MEDEDEELINGEN VAN 'S RIJKS GEOLOGISCHEN DIENST Serie A, N°. 1. fff LIJST VAN GESCHRIFTEN WELKE HANDELEN OVER OF VAN BELANG ZIJN VOOR DE GEOLOGIE VAN NEDERLAND (1907-1920). Vervolg van het onder gelijknamigen titel uitgegeven geschrift van wijlen prof. Dr. H. G. JONKER (1734—1906) SAMENGESTELD DOOR Dr. J. F. STEENHUIS, Geoloog bij 's Rijks Geologischen Dienst. '\~. n. v. boekhandel en drukkerij voorheen E. J. BRILL, leiden. i922. TOELICHTING. Prof. Dr. H. G. Jonker, de samensteller van de lijst van geschriften, welke handelen over of van belang zijn voor de geologie van Nederland (1734—1906), verdeelde de geschiedenis der geologie van Nederland in drie tijdperken1): de tijd tot en met 1833, het tijdvak van Staring (1833—1877), de tijd na 1877. Jonker noemde deze laatste periode die der voorbereiding van de nieuwe geologische kaart. Hij achtte het hoogst wenschelijk, dat aan dit derde tijdvak zoo spoedig mogelijk een einde kwam, opdat de vierde periode, die der nieuwe geologische kaart van Nederland, zou kunnen aanbreken. Het is anders geloopen, dan Jonker toen ter tijde (1906) nog kon vermoeden. Feitelijk toch was een vierde periode reeds omstreeks 1905 aangebroken, met het in het leven roepen van de Rijksopsporing van Delfstoffen. Deze dienst heeft zich zeer spoedig, vooral onder de mannelijke leiding van den (tweeden) directeur, Mr. W. A. J. M. van Waterschoot van der Gracht, tot een zeer groote hoogte van wetenschappelijk kunnen en technisch ondernemen ontwikkeld. De financieele middelen, waarover de dienst kon beschikken, een vrij groote staf van hooger en lager, goed geschoold en bekwaam personeel, en het geestelijk doorzicht van de leiding hebben het mogelijk gemaakt, dat iets gepresteerd werd, dat in de geschiedenis der geologie van ons land zijn weerga niet heeft. De kennis, die werd verkregen, heeft vooral betrekking op de formaties ouder dan het diluvium. Het ligt niet in mijne bedoeling, hier ter plaatse daarop nader in te gaan, noch om meerdere gemeenplaatsen daaraan te wijden. Genoeg zij het erop te wijzen, dat een schat van nieuwe gegevens werd verkregen, vele oude denkbeelden door nieuwe werden vervangen en bovendien nog een hoeveelheid wetenschappelijk materiaal aan versteeningen werd bijeengebracht, voldoende om vele onderzoekers lange jaren bezig te houden. Voor een zeer gering deel nog slechts is dit materiaal bewerkt. Dit vierde tijdvak, dat formeel i) Toelichting blz. III en IV. iv toelichting. in 1905, doch essentieel enkele jaren later aanvangt, is dat der Rijksopsporing van Delfstoffen en is niet geworden dat der nieuwe geologische kaart. Andere momenten nog treden op den voorgrond, zij het, dat hun aandeel aanmerkelijk geringer is, dan dat van den juist besproken dienst. In de eerste plaats is te noemen de verhoogde belangstelling omtrent de aanwezigheid van water, in voldoende hoeveelheid en van een zoodanige hoedanigheid, dat tot de watervoorziening van het platte land op groote schaal zoude kunnen worden overgegaan. Het zoeken hiernaar bracht een reeks van onderzoekingen met zich mede, welker wetenschappelijke resultaten in den laatsten tijd vooral in de rapporten van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening zijn neergelegd. De uitbreiding der bestaande waterwinplaatsen der steden had eveneens in vele gevallen geo-hydrologische onderzoekingen ten gevolge, terwijl bovendien in talrijke geschriften een wrijving van gedachten omtrent algemeene vraagpunten of plaatselijke kwesties op het gebied der wateronttrekking is waar te nemen. Een meer bescheiden plaats neemt datgene in, wat door den opbloei van den mijnbouw in Zuid-Limburg aan geologische gegevens is verkregen. Een groote factor van beteekenis, doch meer voor het cultureele dan voor het wetenschappelijke leven, is eindelijk gelegen in de popularisatie der geologische wetenschap in het algemeen, die van de geologie van Nederland wel in het bijzonder. Het is vooral E. Heimans geweest, die door zijn zelfstandig verschenen werken en door zijn artikelen in periodieken, als „De Levende Natuur", een populairwetenschappelijke school op dit gebied heeft gemaakt. Ook in de belangstelling der onderwijswereld mag de geologie van ons land zich meer en meer verheugen, zulks niet alleen op de scholen der rijpere jeugd en op de inrichtingen van academisch, technisch en landbouwkundig hooger onderwijs, doch ook op de Volksuniversiteiten, bestemd voor den volwassen mensch, staande in de maatschappij. Met de voorloopige eindiging van de „Rijksopsporing van Delfstoffen" in het midden van 1918 is officieel aan dit vierde tijdvak een eind gekomen. Richtten zich tot dien tijd de belangstellende oogen vooral naar de prestaties van dien dienst, met het aanbreken van 1919 werd een nieuw geologisch perspectief geopend door de oprichting van 's Rijks Geologischen Dienst, gevestigd te Haarlem, met toelichting. v Dr. Ir. P. Tesch m. i., den derden en laatsten Directeur der Rijksopsporing van Delfstoffen, als leider. De taak van dezen dienst is vooral het vervaardigen van een nieuwe geologische kaart van ons land. Formeel loopt het vierde tijdvak derhalve tot het einde van 1918, en is dat van de nieuwe Geologische Kaart, als het vijfde, met 1919 aangebroken. De voorbereidende werkzaamheden brachten ook hier weder een tijdperk van overgang. Met het verschijnen van deze lijst wordt een eerste levensteeken gegeven. Dit zal spoedig worden gevolgd door de eerste bladen der nieuwe geologische kaart met de toelichtingen daarop. Hier moge nog worden gezegd, dat de Nestor der huidige nederlandsche geologen, J. Lorié, wiens werkzaamheden vooral in de derde periode vallen en die meer dan anderen de literatuur met geschriften van blijvende waarde heeft verrijkt, ook in het vierde tijdvak zeer diligent is gebleven en eveneens in het pas aangebrokene met jeugdig vuur zijn steenen blijft aandragen. Dit als inleiding-. De volgende lijst van geschriften sluit zich onmiddellijk bij die van H. G. Jonker aan. Zij is op nagenoeg dezelfde wijze ingericht en op gelijke leest geschoeid. i--v-v Aanvankelijk had ik haar afgesloten einde Maart 1920. Eenige maanden daarna verschafte Prof. Dr. Ir. H. A. Brouwer m. i. mij de aanteekeningen van zijn ambtsvoorganger, welke bedoeld waren als begin van een vervolg, welke Jonker zelf op zijn eerste lijst had hopen uit te geven. De dood heeft hem de uitvoering van dit plan belet. De aanteekeningen liepen feitelijk tot 1913. Door de voorbereiding voor de expeditie naar Timor zal dit bibliographisch werk zijn blijven liggen. Na den terugkeer van Oost-Indië zal de tijd ontbroken hebben het terstond weder grondig op te vatten. De lijst van mijne hand •— tot 1913 — en die van Jonker dekten elkaar niet geheel. Uit eerbied voor zijn persoon heb ik alle titels, welke hij had bijeengebracht, eveneens opgenomen, al kon ik voor latere jaren niet geheel op dezelfde wijze doorgaan, aangezien iemand ten slotte niet anders; dan door eigen bril kan kijken. Jonker was vooral zeer ruim in het: vermelden van buitenlandsche, vooral duitsche en belgische publicaties van regionaal-geologischen aard en van geschriften op het gebied der algemeene geologie, welker kennis voor den beoefenaar der geologie van Nederland van belang mocht worden geacht. Het Vervolg is naar verhouding onevenwichtig rijker aan inhoud vi toelichting. dan zijn voorganger. Toch dient hieruit niet te worden afgeleid, dat het grootere aantal iets insluit voor de belangrijkheid van verschillende jaren. De popularisatie toch der wetenschap voert tot het schrijven van een zeer groot aantal grootere en kleinere artikelen, waarin slechts zeer zelden nieuwe waarnemingen worden medegedeeld of nieuwe gezichtspunten worden geopend. Langzamerhand wordt de geologie van ons land gemeen goed. De populaire publicaties blijven voor de toekomstige tijden van belang uit cultureel oogpunt, doch zijn geen bronnen meer voor de geologische wetenschap, noch voor hare geschiedenis. Het zal derhalve ernstige overweging verdienen na te gaan of het niet verkieselijk is, in de toekomst zich in de samenstelling dezer lijsten in hoofdzaak te beperken tot de eigenlijke vakartikelen of wel populairwetenschappelijke geschriften op globale wijze daarnaast op te nemen. Vooral door de aansporing en opwekking van den heer J. J. Verwijnen, bibliothecaris van Teyler's Stichting en van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, is ook aan dit Vervolg een bibliotheken-register toegevoegd. Het aantal der bibliotheken, welke in aanmerking kwamen, is aanmerkelijk grooter dan in de lijst van Prof. Jonker, vooral doordat na het verschijnen hiervan meerdere zijn opgericht of tot grooteren bloei kwamen. Met het oog op het groote aantal, leek het mij ondoenlijk, in elk geval onpraktisch, door een toepasselijke letter (1 = R. U. B. Leiden enz.) de bedoelde bibliotheek aan te geven. Al de boekerijen, wier leiding bereid was, medewerking tot de samenstelling van dit register te geven, zijn in onderstaande lijst achtereenvolgens met a, b, c enz. aangegeven. Voor de dikwijls zoo uitvoerige titels der periodieken, heb ik verkortingen ingevoerd. De sleutel hierop is in een lijst te vinden. Indien het mij niet mogelijk was, een geschrift zelf onder de oogen te krijgen, zoo ontbreekt in sommige gevallen iets aan de volledigheid der bibliographische opgaven *). Overigens gelieven de beoefenaars der bibliographische wetenschap te bedenken, dat hier geen poging is gedaan, op het gebied hunner wetenschap iets te presteeren: dit geschrift is slechts bedoeld als hulpmiddel voor geologen en belangstellende leeken. Een aanvulling der lijst van Jonker is in bewerking en zal, naar ik vertrouw, binnen afzienbaren tijd het licht zien. i) Vgl. hiervoor: Addenda et corrigenda. Haarlem, 8 April 1921. J. F. STEENHUIS. LIJST DER BIBLIOTHEKEN, BEDOELD IN HET BIBLIOTHEKEN-REGISTERl). Amsterdam : a. Bibliotheek van de Gemeente-Universiteit. c. „ van het Koloniaal Instituut. d. „ van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen. e. „ van het Koninklijk Nederlandöfeh Aardrijkskundig Ge¬ nootschap. ƒ. „ van de Nederlandsche Botanische Vereeniging. Assen : h. Bibliotheek van het Provinciaal Museum van Oudheden in Drenthe. Delft : i. Bibliotheek van de Technische Hoogeschool. j. „ van het Instituut voor Mijnbouwkunde. 's-Gravenhage : k. Koninklijke Bibliotheek. /. Koloniale Bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Ned.-Indië en het Indisch Genootschap. m. Bibliotheek van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. n. „ van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening. o. Economische Bibliotheek van de Afdeeling Handel van het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel. Groningen : Bibliotheek der Rijks-Universiteit. q. „ van het Mineralogisch-Geologisch Instituut. Haarlem : r. Bibliotheek van Teyler's Stichting. s. „ van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. t. „ van 's Rijks Geologischen Dienst. ') De oorspronkelijke met 6 en g aangeduide bibliotheken, zijn uitgevallen, doordat de gevraagde medewerking niet is verleend. vm toelichting. Helder : ul. Bibliotheek der Nederlandsche Dierkundige Vereeniging. «9. Bibliotheek van het Rijksinstituut voor Biologisch Visscherijonderzoek. u\ Bibliotheek van het Rijksinstituut voor Hydrografisch Visscherijonderzoek. 's-Hertogenbosch : v. Bibliotheek van het Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen. Leeuwarden : w. Provinciale Bibliotheek van Friesland. x. Bibliotheek van het Friesch Genootschap voor Geschied-, Oudheiden Taalkunde. Leiden : ij. Bibliotheek van de Rijks-Universiteit. s. » van het Rijks Geologisch-Mineralogisch Museum. Maastricht : *'.''' A. Gemeentelijke Bibliotheek. B. Bibliotheek van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. Middelburg: C. Provinciale Bibliotheek van Zeeland. Rotterdam : D. Bibliotheek van het Bataafsch Genootschap der Proefondervin¬ delijke Wijsbegeerte. E. Bibliotheek der Nederlandsche Handels-Hoogeschool. Utrecht : F. Bibliotheek van de Rijks-Universiteit. G. „ van het Mineralogisch-Geologisch Instituut. H. „ van het Geographisch Instituut.1) Wageningen : I. Bibliotheek van de Landbouwhoogeschool. jj Van het Geologisch Instituut der Landbouwhoogeschool. i) De bibliotheek fan het Geographisch Instituut is geen openbare uiüeenbibliotheek; evenwel kunnen de aanwezige boeken in het Instituut geraadpleegd worden door hen, die wetenschappelijken arbeid verrichten. In het algemeen worden de werken niet uitgeleend. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1907. 1414. „Jaarverslag van den hoofdingenieur der mijnen over het jaar 1906". 's-Gravenhage, Gebr. Belinfante, v. h. A. d. Schinkel. 27 blz. 1415. „KARTE der nutzbaren Lager statten Deutschlands. Gruppe: Preussen und benachtbarte Bundesstaaten. Leitung: F. beyschlag. I. Abteilung: Rheinland und West/alen. Lie/erung I, enthaltend die Bldtter: Wesel, Munster, Düsseldorf, Arnsberg, C'óln, Siegen, Cochem, Koblenz, in zwei Tableaus zu je 4 Blattern sowie Begleitwort und Farbenerklürung". Massstab 1 : 200 000. Bearbeitet durch H. Everding, 1904. Berlin, kön. preuss. geol. Landesanstalt. 1416. „VERSLAG der geologische excursie naar Nijmegen, enz., onder leiding van den heer J. van Baren". Cultura, jrg. XIX, blz. 454—456. 1417. „Verslag van de geologische commissie over het jaar 1906". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., dl. XV, 2, blz. 566—569. 1418. „De Amsterdamsche waterleiding. Rapport van den heer Stang". Handelsblad. 9 Juli, Avondblad. 1419. „No. 947. Missive van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, ged. 1 Oct. 1907. Missives van den Directeur der Gemeente WATERLEIDINGEN, ged. 23 Mei en 27 Aug. ipoj, en van de Commissie van Bijstand, ged. 13 Juni 1907". Gem.bl. Amsterdam, afd. I, blz. 2059—2075. 1420. „Het vraagstuk der watervoorziening [van Amsterdam]". Handelsblad, 4 Oct., Ochtendblad, 2e blad. 1421. Baren, J. van, „De morphologische bouw van het diluvium ten westen van den iysef'. Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e Ser., dl. XXIV, N». 2, blz. 129—166. Met kaart N°. II en plaat I en II. 1422. Beekman, A. A., „Het dijk- en waterschapsrecht in Nederland vóór ijpf. Den Haag, Mart. Nijhoff, 1905—'07. — VI + 16 -f- 1862 blz., in twee banden. 1423. BlELEFELD, R., „Das Diluvium an der Ems und in Ostfriesland. Er- wiederung an die Herren F. Schucht und O. Tietze auf die ,Kritischen Bemerkungen zu Bielefelds Geest Ost/rieslands'". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 59, Monatsber., S. 281—289. 1424. Blink, h., „Eenige glaciaal-verschijnselen in Nederland". Hand. Xle natuur-geneesk. congr., blz. 624—626. 1907 2 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1425. boeles, P. C. J. A., „De oudste beschaving op de Friesche klei". Elzev. Tijdschr., 1908, blz. 168—178, jrg. XVIII, dl. XXXV, no. 3.1) 1426. bouma, G., „Iets over den geo-hydrologischen toestand van Friesland''. Hand. Xle natuur-geneesk. congr., blz. 676—685. Met 1 krt. en 2 verz. pl. v. boorstaten. 1427. bréon, René, „Galets et sables du Pas-de-Calais". Compt. rend. ac. sc., séance du 8 avril, T. 144, p. 759—7°°. 1428. briquet, A., „Les gisements d'oolithe silicifiée de la région delaMeuse". Ann. soc. géol. Nord, T. XXXV, p. 203—-205. Avec 1 fig. dans le texte. 1429. briquet, A., „Note préliminaire sur quelques points de Vhistoire plio- pleistocène de la région gallo-beige". Ann. soc. géol. Nord, T. XXXVI, p. 2—44. 1430. briquet, A., „Sur les relations des sables a lignites du Rhin et des terrains tertiair es marins". Ann. soc. géol. Nord, T. XXXVI, p. 206—215. 1431. Briquet, A., „Contribution a Vétude des origines du réseau hydrogra- phique du Nord de la Belgique". Buil. soc. beige geologie, T. XX, mém., p. 71—82; T. XXI, proc.-verb., p. 47—50. 1432. briquet, A.,\ „La vallée de la Meuse en aval de Liége". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, mém., p. 347—364. 1433. Bruyn, F. de, „Het Nederlandsche steenkolengebied". Studiën, jrg. 39, dl. 67, I, blz. , II, blz. 495—523. 1434. Cambier, E., „Etudes sur les transformations de l'Escaut et de ses affluents au nord de Gand pendant la période historique". Buil. soc. beige géogr., T. XXXI, p. 40—91, 126—170,252—288,349—3&3. 1435. Cohen, Ch. H. Ali, Guldensteeden Egeling, C., Kapteyn, H. P. en RlJK, P. E., „Drinkwatervoorziening ten plattenlande". In opdracht van het Ned. Congr. van Openb. Gezondheidsregeling. Zwolle, de Erven J. J. Tijl, 48 blz., met fig. 1436. Dekhuizen, M. C, „Over den stand van het onderzoek naar het ontstaan der Zuiderzee". Hand. Xle natuur-geneesk. congr., blz. 660—675, met 4 fig. 1437. DELMER, A., „Le giseinent houiller du Limbourg néerlandais et son exploitation". Ann. min. Belgique, T. XII, p. 681—712, avec 3 pl. et 2 fig. dans le texte. 1438. DenoËL, l., „Le bassin houiller du nord de la Belgique. Notice expli- cative de l'exposilion collective des charbonnages de Belgique en tableaux synoptiques". Ann. min. Belgique, T. IX, p. 185—256, 1904; Ti XII, p. 203— 1439. DUBOIS, EUG., „Sur quelle échelle s'accomplit le phénoméne du transport atmosphérique de sel mar in}" Arch. mus. Teyler, Sér. 2, Vol. X, 4e partie, p. 461—471. 1440. DUBOIS, EuG., „Note sur une nouvelle espèce de cerf des argiles de la Campine, Cervus Ertbornii n. sp." Taxandria, Année IV, no. 2, p. 80—84, avec 1 pl. •) Na de afsluiting van deze lijst bleek mij, dat de opgave van het jaartal 1907 onjuist was en moest zijn 1908. Ten einde zeer veel arbeid te besparen, heb ik het nummer hier laten staan. J. F. S. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 3 lf)07 1441. ') EISENMENGER, G., „Études sur févolution du Rhih et du système hydro- graphique rhénan". Thèses présentées a la faculté des sciences de Paris, pour obtenir le grade de docteur ès sciences naturelles. Série A no. 543, no. d'ordre 1267. Paris, Bonvalot-Jouve, 512 p., avec 138 coupes,, fig., cart., croquis, vues perspect., phot., prof. de cours d'eau. 1442. Elema, J. Oost en Elema, J., „Beschrijving der wier de van Toornwerd; bijdrage tot de kennis der wierden". Met naschriften van P. C. J. A. boeles, J. h. holwerda Jr. en de commissie van Redactie. Bijdr. kenn. prov. Groningen, dl. II, 3e stuk, blz. 189—216, 217—228, 229—236, 237—242. Met 9 pl. 1443. Ertborn, O. van, „Les recherches houillères en Flandre". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, proc.-verb., p. 8—13. 1444. ERTBORN, O. VAN, „Nouvelle découverte de bois de Cervidé en Campine anversoise et découverte d'un squelette d'Elephas primigenius a Lierre". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, proc.-verb., p. 124. 1445. ERTBORN, O. VAN, „Le nouveau sondage a sec voisin du sondage houiller no. 1 Asch et ses conséquences". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, proc.-verb., p. 170—173, pl. A. 1446. Ertborn, O. van, „Revision de Véchelle du Pleistocène de la Belgique". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, mém., p. 169—198, avec 1 tabl. 1447. Ertborn, O. van, „ Tableau comparê de Véchelle franfaise et générale du groupe tertiaire avec la Légende officielle de Belgique et la Légende libre de Vauteur". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, mém., p. 199—204, avec 2 tabl. 1448. Fliegel, G., „Pliozane Quarzschotter in der niederrheinischen Bucht". Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1907, Bd. XXVIII, Heft i, S. 92—121, mit 1 Karte. 1449. Fliegel, G., „Eine angebliche alte Mündung der Maas bei Bonn. Beob- achtuhgen über die Beziehungen der pliocanen und diluvialen Flussaufschüttungen von Maas und Rhein". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 59, Monatsber. S. 256—266. 1450. Fliegel, G., „Die niederrheinische Braunkohlenformation". G. Klein, Handbuch für den deutschen Braunkohlenbergbau (Halle a. S., Wilh. Knapp), S. 81—94. 1451. FoRlR, H., „Les lignites du Rhin dans le Limbourg néerlandais". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXIV, buil., p. 55—58. 1452. FOURMARIER, P., „La tectonique de l'Ardenne". Ann. soc. géol. Belgique, Mém. T. 34, 1906—1907, p. 15—123, Pl. I a XII, avec 30 fig. dans le texte. 1453. Garjeanne, A. J. M., „ Wal de wind doen kan". Eigen Haard, blz. 779—784. 1454. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Verslag over den gang der werkzaamheden bij de Rijksopsporing van Delfstoffen, gedurende het jaar ipoó". Gedr. Ij. d. N. V. „Drukkerij Trio", 's-Gravenhage, -65 blz. Met i krt. ') Volgens mededeeling van Prof. J. van Baren te Wageningen niet in den handel verkrijgbaar. 1907 4 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1455. Gracht, W. A. j. M. van Waterschoot van der, „Eenige beschouwingen over de vermoedelijke gesteldheid van den ondergrond in Nederland en de kolenvelden in de Peel". Hand. Xle natuur-geneesk. congr., blz. 641—659. 1456 Halet, F., „Le sondage de Meylegem". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, proc.-verb., p. 63 —68. 1457 Harbort, E., „Ein geologisches Querprojil dnrch die Kreide-, Jura- und Triasformation des Bentheim—Isterberger Sattels". Festschrift z. 70. Geburtstage von A. von Koenen, S. 471—515, mit Taf. 13 und 2 Textfig., Stuttgart, Schweizerbartsche Verlagbuchhndlg. 1458. Harmer, F. W., „The glacial deposits of the East of England'. British Association for the Advancement of Science. Report of the 76th (York, Aug. 1906) meeting, p. 570—572; 1907. Geol. Mag., New Ser., Decade V, Vol. III, p. 468—470; 1906. 1459. Hasselt, j. van, „De Amsterdamsche waterleiding en de heer Reinier D. Verbeek". Handelsblad, 30 Juli, Avondblad. Ged. 27 Juli. 1460. Hasselt, j. van, „De Amsterdamsche waterleiding en de heer Reinier D. Verbeek". Ingez. Handelsblad. Ged. 2 Aug. 1461. holwerda Jr., j. H., „Nederland's vroegste beschaving, proeve van een archeologisch systeem". Leiden, E. J. Brill. — Met 13 lichtdrukpl., naar orig. teek. v. Mevr. N. Holwerda — Jentink. IX -|- 94 blz. 1462. hoogesteger, G. j., „Het duinwater. Voorkomen der aardlagen in onze duingronden". Natuur, jrg. 27, blz. 43— 45. 1463. hoogesteger, G. j., „Leistungsfahigkeit der Wasserversorgung Am¬ sterdams in Kriegszeiten. Ein Beitrag zur Theorie der Grundwasserbewegung". Journ. Gasbel. Wasservers., Jabrg. L, no. 5, S. 63—95, mit Textfig. 126—131. 1464. jonker, H. G., „Lijst van geschriften, welke handelen over of van be¬ lang zijn voor de geologie van Nederland (1734.—ipoój". Verh. akad. wetensch., 2e seetie, dl. XIII, no. 2. Meded. geol. Nederland, no. 36, VII +154 blz. 1465. Jonker, H. G., „De oorsprong van liet glaciaal diluvium-in Nederland'. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleeraar in de palaeontologie en historische geologie aan de Technische Hoogeschool te Delft, den 26 September 1907. Gedr. bij J. Waltman Jr., Delft. 28 blz. 146b. KAISER, E., „Pliozane Quarzschotter im Rheingebiet, zwischen Moselund niederrheinischen Bucht". Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1907. Bd. XXVIII, S. 57—91, mit I Kartenskizze. 1467. Kaiser, E., „Remarques au sujet de la note de M. Pohlig: ,Sur une ancienne embouchure de la Meuse, pres de Bonri ". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, proc.-verb., p. 241—246. 1468. Keilhack, K., „Ergebnisse von Bohrungen. II. Gradabteilung 21—37". Mitteilungen aus dem Bohrarchiv der Königlichen Geologischen Landesanstalt und Bergakademie. Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1904, Bd. XXV, S. 847—1016. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 5 1907 1469. Koenen, A. von, „ Ueber Diluvialbildungen bei Northeim und Gronau". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 59, Monatsber., S. 225—227. 1470. Koert, W., „Geologische Kar te von Preussen und benachbarten Bundes- staaten. Lieferung 133. Blatt Rütenbrock". Gradabteilung 38, no. 11, geogn. und agron. bearbeitet 1903 und 1904. Herausg. v. d. kön. preuss. geol. Landesanstalt. — I Blatt, 1 :25000, mit Erlauterungen, 24 + 32 -f- 1 S. 1471. KRUSCH, P. und WUNSTORF, W., „Das Steinkohlengebiet nordöstlich der Roer, nach den Ergebnissen der Tiefbohrungen und verglichen mit dem Cardiff-Distrikt". Glückauf, Jhrg. 43, no. 15, S. 425—437. Mit Taf. 8—9. 1472. lorié, J., „De voorgestelde eenheid van het ijstijdvak, IV\ Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. xxiv, blz. 71—94. 1473. lorié, J., „Het interglacialisme in Nederland. (De voorgestelde eenheid van het ijstijdvak, III)". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. xxiv, 406—448. 1474. lorié, J., „De wording der Geldersche vallei'. Hand. Xle natuur-geneesk. congr., blz. 626—633. 1475. Martin, J., „Beitrag zur Kenntnis der erratischen Basalte": Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 59, Abhandl., S. 49—70, Taf. II—vi.> 1476. Martin, J., „Kurze Bemerkungen über das Diluvium im Westen der Weser. Eine Berichtigung des Herrn E. Schucht". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 59, Monatsber., S. 96—103. 1477. Meyer, W., „Die Porphyre des westfalischen Düuviums". Centralbl. Mineral., Jahrg. 1907, S. 143—153, 168—181. 1478. Mol, l. J., „Geologische beschouwingen in verband met landbouw en polderwezen''. Tholen, J. M. C. Pot. - - 69 blz. 1479. mourlon, m., „Sur la nouvelle interprétation du sable de Mollen Campine". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, mém-., p. 577—581. 1480. N., R., „Een pinksterreis over de Veluwe (onder leiding van J.v. Baren)". School en Leven. 8e jrg., no. 46, 18 Juli, blz. 735—736. 1481. Newton, E. T., „Note relative a des fragments fossiles de petits verté- brés, trouvés dans les dépots de pliocènes de Tegelen-sur-Meuse". Buil. soc. beige géologie, T. xxi, mém., p. 591—596. 1482. Pennink, J. m. K., „Rapport en voorstel aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Amsterdam omtrent de watervoorziening, in hoofdzaak handelende over de uitbreiding en verbetering der duinwaterleiding". ie en 2e gedeelte. 39 H- 54 blz., met 3 bijlagen. 1483. pennink, J. m. K., „Advies van den directeur der gemeentewaterleidin¬ gen aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Amsterdam op het Rapport aan de Commissie van Bijstand in het beheer der gemeentewaterleidingen van Amsterdam in zake de exploitatie van de prise deau dezer waterleidingen te Leiduin enz., uitgebracht door den heer Th. Stang". Amsterdam, 8°, 54 blz. met 1 graph. voorst. 1907 6 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1484. pennink, J. M. K., „Ueber die Bewegung von Grundwasser". Journ. Gasbel. Wasservers., Jahrg. l, s. 64—78, Fig. 78—114. Zeitschr. Österr. lngen. Archit. Ver., Jhrg. 59, No. 28, s. 506—510, 523—526, mit 42 Abb. 1485. POHLIG, H., „Entdeckung der Dinotheriensande an dem Niederrhein". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 59, Monatsber., s. 221. 1486. Polis, p., „Die Ueberschwemmung im Inde- und Ruhrgebiet am 27. und 28. Februar ipoó". Zeitschr. GewSsserk., Bd. VIII, s. 1—10. 1487. proot, Mej. Jo M., „De vijfde Nederlandsche excursie voor geografen"' Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXIV, blz. 664—670. 1488. Ramaer, J. C, „De daling van den bodem van Nederland, ten opzichte van den gemiddelden zeewaterspiegel, in verband met de waarnemingen betrekkelijk het Amsterdamsch Peil". Voordracht. Tijdschr. ïnst. ing., verh. 1907 —1908, blz. 1—58, niet 2 pl. 1489. Reid, E. and Reid, Mrs. Eleanor M., „The fossil flora of Tegelen- sur-Meuse, near Venloo, in the province of Limburg". Verh. akad. wetensch., 2e sectie, dl. XIII, no. 6, blz. I—26, with 3 pl. 1490. Renier, A., „Découverte de Leaia Leidyi Jones, Linopteris neuropteroi- des Gutb. sp., et Bothrostrobus Obryi Zeiller sp., dans le terrain houiller de Liége". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXIV, buil., p. 58—60. 1491. Rutot, A., „Sur la découverte des silex utilisés sous les alluvions fluvi- ales de la haute terrasse de 100 mètres de la vallée de la Meuse". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, mém., p. 3—20. 1492. -RUTOT, A., „Un grave problème. Une industrie humiane datant de l'époque oligocène. Comparaison des oufils avec ceux des Tasmaniens actuels". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, mém., p. 439—482. 1493. RUTTEN, L. M. R., „Over fossiele trichechiden uit Zeeland en België". Versl. akad. wetensch. wis- en natuurk., zitting 30 Maart, dl. XV, 2, blz. 798—811, met 1 pl. en I tab. In Engelsche vert. als: „On fossil Trichechids from Zealand and Belgium". Proc. sect. scienc, Vol. X, p. 2—14, with 1 pl. (fig. I—6) and I table. 1494. Rijke, John de, „On some dunes and dune sands as a source of water supply". Appendix of: W. K. Burton: „The water supply of towns and the construction of water works", p. 289—294, 3rd ed., revised edited by Allan Greenwell. London, Crosby Lockwood & Son. 1495. Schmitz, G., „Le sondage a sec d'Asch". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, proc.-verb., p. 248—249. 1496. Schotel, J., „Verslag betreffende een drinkwaterleiding voor de gemeente Culemborg". Ged. Februari. 11 blz., met 1 pl. 1497. Schucht, F., „Geologische Karte von Preussen und benachbarten Bundes- staaten. Lieferung 135. Blatter Meppen, Haren und Haselünne". Gradabteilung 38, no. 24, geogn. und agron. bearbeitet 1904. Herausg. v. d. kön. preuss. geol. Landesanstalt. — 3 Blatter, 1 : 25000 mit ErlSuterungen. Blatt Meppen: 32 + 32 + 1 s., mit 4 Taf. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 7 1907 1498. SCHUCHT, F. und TiETZE, O., „Das Diluvium an der Ems und in Ost- friesland. Kritische Bemerkungen zu Biele'field's Geest Ostfrieslands". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 59, s. 215—231. 1499. schuiling, r., „De wierde van Toornwerden de terp van Hoogebeintum"'. Tijdschr. geschied, land-volkenk., jrg. 22, blz. 271—279. 1500. Schulz—Briesen, B., „Das Steinkohlenbecken in der belgischen Campine und in Hollandisch Limburg". (Sammlung Berg- und Hüttenmann. Abhandl., Heft 6.) Berg-HUttenm. Rundsch., Jahrg. III, Heft 9, S. 115—120, mit I Übersichtskarte. 1501. SlMOENS, G., „// n'y a pas eu de soulèvement en Belgique après le dépot du Pliocène diestien". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, proc.-verb., p. 180—190, (202). 1502. Simoens, G., „Sur Vorigine de nos cours d'eau". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, proc.-verb, p. 229—232. 1503. solger, Fr., „Die deutschen Seeküsten in ihrem Werden und Ver ge hen''. Meereskunde, Ier Jhrg, 8es Heft. 38 s. mit 9 Abb. 1504. STAINIER, X., „La géologie du Nord-Est du Limbourg d'après de récents sondages". Ann. soc. beige géologie, T. XXI, buil, p. 135—-156. 1505. Stainier, X., „Synonymie des couches profondes de la concession de la Société des Six-Bonniers, a Seraing". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXIV, mém., p. 197—208. 1506. Stang, Th., „Rapport aan de Commissie van Bijstand in het beheer der Gemeentewaterleidingen van Amsterdam in zake de exploitatie van de prise d'eau dezer waterleidingen te Leiduin, enz." 8°, 23 blz., met 4 bijl., w. o. 2 krtn. 1507. STEINMANN, G., „Ueber aelteren Lóss im Niederrheingebiet". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 59, Monatsber., s. 5—7. 1508. Stoller, J., Schucht, F., und Wolff, W., „Geologische Karte von Preussen und benachbarten Bundesstaateu". Lieferung 133. Blatt Hebelermeer. Gradabteilung 38, no. 17, geogn. und agron. bearbeitet 1903. Herausg. v. d. kön. preuss. geol. Landesanstalt. I Blatt, 1 : 25 000, mit Erlauterungen durch J. Stoller, 16 + 32 + I s. 1509. STÜRZ, B., „Das Rheindiluvium talwarts von Bingerbrück. Eine Skizze". Verh. naturh. Ver. preuss. Rheinl. Westf. Jhrg. LXIV, s. 1—96, Taf. I. 1510. Tesch, P., „Beschouwingen over het Staringsche zanddiluvium". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 29 Juni, dl. XVI, 1, blz. 123—136. In Engelsche vert. als: „Considerations óf the Staringian „Zanddiluvium". Proc. sect. scienc, Vol. X, p. 108—116. 1511. tesch, P., „Nederlandsche lössterreinen en hunne mogelijke wijze van ontstaan". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXIV, no. 5, blz. 886—891. 1512. Tesch, P., „Eenige opmerkingen omtrent de geologische gesteldheid van de omstreken van Venloo". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXIV. no. 6, blz. 1070—1077, met krt. no. XIV en pl. XI—XIII. 1513. thoulet, J., „Sur la marche des sables le long des rivages". Compt. rend. ac. se, séance du 29 avril, T. 144, p. 938—940. 1514. TiETZE, O., „Ueber das Alter des Emstalsandes". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 59, Monatsber., s. 132—134. 1907 8 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1515- Trouw, G., „Vijfde excursie voor geografen, onder leiding van den heer J. van Baren (18—20 Mei 1907)". Met nawoord van F. WESSELING. Weekbl. gymn. midd. onderw., 3e jrg., no. 39, 30 Mei, blz. 1054—1056. 1516. Veeren, F. E. L., „Overzicht van de resultaten verkregen door de com¬ missie, belast met het verzamelen van gegevens omtrent de hydrologische gesteldheid van den Nederlandschen bodem". Uitgegeven in opdracht van het Nederlandsch Congres voor Openbare Gezondheidsregeling. Zwolle, de Erven J. J. Tijl. Fol., 78 blz. 1517. [Veeren, F. E. L.], „Bijdragen tot de hydrologische gesteldheid van den bodem der provincie Groningen, verzameld door de commissie (belast met hei verzamelen van gegevens omtrent de hydrologische gesteldheid van den Nederlandschen bodem) in opdracht van 'het Nederlandsch Congres voor Openbare Gezondheidsregeling". Verslag van den toestand der provincie Groningen over' het jaar 1906, Bijlage N. N. Gedrukt bij Gebr. Hoitsema, Groningen, 72 blz. 1518. velge, G., „Note sur les formations tertiaires et quaternaires recou- vrant le bassin houiller du Limbourg beige et du Limbourg hollandais". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXIV, mém., p. 3—13. 1519. Verbeek, Reinier D., „De Amsterdamsche waterleiding. [Het rapport van den heer Th. Stangt'. Handelsblad, 18 Juli, avondblad, 20 Juli, ochtend- en avondblad. (In overdruk 20 blz.) 1520. Verbeek, Reinier D.. „Het duinwater". Ingez. Handelsblad, 2 Aug., ochtendblad. Ged. 31 Juli. 1521. Verbeek, Reinier D., „Artesisch drinkwater voor Amsterdam". Ged. 25 Aug. Fol., 7 blz. met 3 lig. i. d. tekst. 1522. Verbeek, Reinier D., ^Artesisch duinwater voor Amsterdam". Handelsblad, I, 29 Nov., ochtendblad, II, 30 Nov., ochtendblad. 1523. Walther, P., „Land und See. Unser Klima und Wetter. Die Wandlun- gen unser es Meere und Kusten. Ebbe und Flut. Sturmjluten". Angewapdte Geographie, III. Serie, 3. Heft. 76 S., mit 7 Wetterkarten. 1524. Weber, C. A., „Aufbau und Vegetation der Moore Norddeutschlands". Beiblatt botan. Jahrb., 90, Bd. XL, Heft 1, 21 Mai, S. 19—56. Zeitschr. angew. Chemie, XVIII, Heft 42. 1525. WlCHMANN, C. E. A., „Over ertsgangen in de provincie Limburg'. Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 29 Juni, dl. XVI, I, blz. 69—70. In Engelsche vert. als: „On ore veins in the province of Limburg". Proc. sect. scienc, Vol. X, p. 76—77- 1908. 1526. coupes des sondages de la Campine". Ann. min Belgique, T. XIII, p. 369—384, 983—1001. 1527. „DISCUSSIE over de voordracht van J. M. K. PENNÏNK: „Discours over het wezen der zand filtratie'"''. Gehouden in de Vergadering der Vakafdeeling van Bouw- en Waterbouwkunde van het Kon. Instituut van Ingenieurs te Amsterdam op 4 Juli 1908. Ingenieur, jrg. XXIII, no. 44, blz. 802—820, met 1 pl. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 9 1908 1528 „Jaarverslag der Geologische Commissie over igof. Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 25 Jan., dl. xvi, blz. 510—JII. 1529. „Jaarverslag van den hoofdingenieur der mijnen over het jaar ipof. 's-Gravenhage, Gebr. Belinfante, v. h. A. d. Schinkel. 54 blz. 1530. „Karte 'der nutzbaren Lager statten Deutschlands. Gruppe: Preussen und benachbarte Bundesstaaten. Leitung: F. Beyschlag. /. Abteilung: Rheinland und Westfalen. Lieferung'//, enthaltend die Blatter: Bentheim, Osnabrück, Trier, Mainz, Saarbrücken nebst Farbenerklarung -sowie einem Begleitwort". Massstab 1: 200 000. Bearbeitet durch F. SCHÜNEmann, 1907. Berlin, kön. preuss. geol. Landesanstalt. 1531. „Die Entwicklung der Moorkultur in den letzten 25 Jahren. Wichtige 'Tagesfragen auf dem Geblete des Moorwesens". Festschrift zur Feier des 25. jahrigen Bestehens des Vereins zur Förderung der Moorkultur im deutschen Reich. Berlin, Paul Parey, 8°, XXVIII + 233 S., mit 107 Textabb. u. 6 Taf. 1532. „Dr. W. C. H. Staring gehuldigd op zijnen honderdsten verjaardag, 5 October ipoS". Met bijdragen van A. J. Lovink, J. van Baren, S. Koenen, A. A. Nengerman, E. D. van Dissel, P. van Hoek en A. A. van Pelt Lechner. 's-Gravenhage, Gebr. J. & H. van Langenhuyzen. 80. 132 blz. met portret. [Van geologisch belang de artikelen van Lovink, van Baren en van Pelt Lechner; zie aldaar]. 1533. „Dr. W. C. H. STARING (geboren 5 October 1808, overleden Juni 1877)". Tijdschr. heidemij., jrg. 20, blz. 353—382. 1534. „Het Waterleiding-vraagstuk [van Amsterdam]". Handelsblad, 15 Febr., avondblad. 1535- i)Watervoorziening te Amsterdam". Handelsblad, 27 Febr., avondblad, 3e blad. 1536. Ahlburg, Joh., „Die Ergebnisse der neuern Tiefbohrungen im östlichen Holland". Gliickauf, Jhrg. 44, no. 34, s. 1205—1218, mit Taf. 5 u. 3 Textfig. 1537. Bakhuizen, H. G. van de Sande, „Omtrent de hoogte van den gemid¬ delden zeestand in het /J voor Amsterdam van 1700—1860". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 28 Maart, dl. XVI, 2, blz. 766—772. In Engelsche vert. als: „The height of the mean sea-level in the Y before Amsterdam from 1700—1860". Proc. sect. scienc, Vol. X, p. 703—710. 1538. Balen, C. L. van, „De wind als geologische factor in het Gooi". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXV, blz. 747—766, met pl. X—XIV. 1539. Baren, J. van, „[Kritisch referaat van: Cl. Reid en Mrs. Eleanor M. Reid: ,The fossil flora of Tegelen-sur-Meuse near Venloo']". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXV, no. i, blz. 153—156. 1540. BAREN, J. VAN, „Dr. W. C. H. Star mg in zijn beteekenis voor de geo¬ logie van Nederland". Staring gehuldigd, blz. 11—22. 1541. Baren, J. van, „Over den ouderdom-der fossiele flora van Tegelen". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXV, no. 2, blz. 377—378. igo8 10 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1542. Baren, J. van, „Bodemafschuiving als morphologische factor". Tijdschr. aardrijksk. gen., ser. 2, dl. XXV, no. 2, blz. 363—366. 1543. Baren, J. van, „Over het behoud van natuurmonumenten in Nederland". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXV, blz. 1385—1389. 1544. baren, J. van, „De bodem van Nederland". 2e druk van het in 1860 compleet gekomen, werk van wijlen Dr. W. C. H. Staring, „De bodem van Nederland'. Amsterdam, S. L. van Looy. — ie stuk, blz. 1—76, met 14 afb., I portr. en 2 krtn. 1545. Baren, J. van, „De nieuwe litteratuur over de hoogveenvorming, vooral die van Dr. Web er". Tijdschr. geschied, land- en volkenk., jrg. XXIII, blz. 207—210. 1546. Baren, J. van, „Dr. W. C. H. Staring. 1808—zpo8". Ceres, 2e jrg., no. 21, I Oct., blz. 145—148, met 2 afb. n. phot. 1547. BARTLING, R., „Die Ausbildung und Verbreitung der unteren Kreide am Westrande des münsterischen Beckens". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 60, Monatsber., S. 36—45. 1548. Bartling, R., „Ein neues Vorkommen von oberem Gault in einer Tief- bohrung in der Lippemulde des niederrheiniSch-westfdlischen Steinkohlenbeckens". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 60, Monatsber., S. 188—190. 1549. Bartling, R., („Muschelkalk an der holldndisch-deutschen Grenze"). Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 60, Monatsber., S. 322—323. 1550. Bemmelen, J. m. van, „Beschouwingen over het tegenwoordige stand¬ punt onzer kennis van de Nederlandsche terpen". 2e druk. ') Oudheidk. meded. Rijksmus. Leiden, blz. 31—r58- 1551. BLINK, H., „Dr. W. C. H. Staring en de oude garde. Een blik op de studie van Nederland en Nederlandsche toestanden in het midden der negentiende eeuw". Vrag. v. d. Dag, jrg. XXIII, afl. 9, blz. 673—688, 753—770. 1552. Brakenhoff, H., „Der untergegangene Eibenhorst zu Ikor stermoor"' Abh. naturw. Ver. Bremen, Bd. XIX, S. 276—279. 1553. BRIQUET, A., „Sur les dépots tertiair es de la région de la Meuse''. Buil. soc. beige géologie, T. XXII, proc.-verb., p. 23—24. 1554. BRIQUET, A., „La vallée de la Meuse en aval de Sittard". Buil. soc. beige géologie, T. XXII, proc.-verb., p. 366—378, avec I carte. 1555. Br[iel], b. van DEN, „Eenige geologische gegevens, in verband met land¬ en boschbouw, van de Graafschappen Twente en Salland, (naar aanleiding van de excursies door de Boschbouw-Af deeling der R. H. L. T. en B.school te Wageningen; onder leiding van den heer J. van Baren)". Tijdschr. Heidemij., jrg. 20, afl. 6, blz. 383—397. 1556. BROEKEMA, L., „Eene kleine bijdrage tot de kennis van de fauna onzer terpen". Cultura, jrg. XX, blz. 722—724, met 1 pl. 1557. Calker, F. J. P. van, „Beitrdge zur Geologie der Provinz Groningen. Grundbohrungen". Mitt. min. geol. Inst. Groningen, Bd. I, Heft 2, S. 1—139, mit 8 Taf. >) Eerste druk te Leiden, Eduard IJdo, 1907, 8°, 74 blz. opgenomen geschriften. 11 1908 1558. Calker, F. J. P., „F. E. L. Veeren. Rapporteur für hydrologische Un- tersuchung des Bodens in den Niederlanden". Mitt. min. geol. Inst. Groningen, Bd. I, Heft 2, s. V—VI. 1559. Constant [Rebecque], R. de, „Verslag van de geologische excursie van N. L., N. B. en T. I. op 10, 11 en 12 April ipo8". Ceres, 2e jrg., blz. 61—63. 1560. Dannenberg, A. et Holzapfel, E., „Les granites des environs dAix- la-Chapelle". Buil. soc. beige géologie, t. XXII, proc.-verb., p. 513—530. 1561. Dannenberg, A. et Holzapfel, E., „Les granites des environs dAix- la-Chapelle". Ann. soc. géol. Belgique, t. XXXV,- buil., p. 415—434. 1562. doehle, Fr., „Der unterirdische Steinbruch im Kreidetuff des Peter s- berges bei Maastricht". Zeitschr. Mineral., Jhrg. II, s. 230—232. 1563. Drost, D., Rijk, P. E. en Laar, D. C. W. van der, „Statistiek over¬ zicht der waterleidingen in Nederland over ipoó en ipof. Uitgave der Vereeniging voor Waterleidingsbelangen in Nederland. Gouda, Drukk. J. van Bentum & Zoon. — 47 "b 45 blz. 1564. Eyk, P. van, „In de Nederlandsche hooglanden". Sommelsdijk, W. Boekhoven. — 65 blz., met pl. 1565. F [een], v. d., „Verslag van de geologische excursie van N. B. II naar Winterswijk op 6 en 7 Maart ipo8". Ceres, 2e jrg, blz. 43—44. — Cultura, pg. XX, blz. 261—262. 1566. F.[een], v. d., „Excursie met den Heer Van Baren naar Drente en Overijssel op 28, 2p en 30 Mei ipo8". Ceres, 2e jrg., blz. 112—113. 1567. fourmarier, P., „Note a propos de la faille Saint-Gilles". Ann. soc. géol. Belgique, t. XXXV, buil., p. 92—97. 1568. Gnirs, Anton, „Beobachtungen über den Fortschritt einer sakularen Niveauschwankung des Meer es, w&hrend der letzten zwei Jahrtausende". Mitt. geogr. Gesellsch. Wien, Bd. LI, s. 1—56. 1569. GOEBEL, R., „Die ToneisensteinaHagerungen des Münsterlandes und die wirtschaftlichste Art der Gewinnung durch Bagger". Erzbergbau, IV, s. 454—458, 481—488. 1570. Gracht, W. A. J. m. van Waterschoot van der, „Jaarverslag der Rijksopsporing van Delfstoffen over ipof. Amsterdam, Electr. drukk. 't Kasteel van Aemstel. — Fol., 25 blz., met I krt. 1571. Gracht, W. A. J. m. van Waterschoot van der, „De vóórdiluviale ondergrond in Nederland". Versl. 10e alg. verg. ver. waterleidingsbel., blz. 82—104. is72' Grossouvre, A. de, „Description des ammonitides du crétacé supérieur du Limbourg beige et hollandais et du Hainaut". Mém. mus. hist. nat. Belgique, t. IV (Année 1908). 39 p. avec 11 pl. 1573- Halet, F., „Coupes géologiques de quelques sondages profonds trouvés dans les collectionS de feu le capitaine E. Delvaux". Buil. soc. beige géologie, t. XXII, mém., p. 3—27. igo8 12 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1574. HALET, F., „Les morts*terrains du sondage a sec d'Asch (No. 66)". Buil. soc. beige géologie, T. XXII, proc.-verb., p. 139 —149. 1575. Harmer, F. W., „The pliocene deposits of'the Eastern counties of'England''. Jubilee Volume of geol. Assoc. London, 1908, p. 86—102. 1576. harmer, F. W., „The pleistocene period in the Eastern counties of England''. Jubilee Volume of geol. Assoc. London, 1908, p. 103—123. 1577. Hasselt, J. van, „Het Amsterdamsche water vraagstuk"'. Handelsblad, 6 art. Met tekstfig. In overdruk; 29 blz., met 4 fig. i. d. tekst. 1578. Holzapfel, E., „Sur Tage des lignites du Rhin". Ann. soc. geol. Nord, T. XXXVII, p. 52—53. 1579. huffnagel PzN., P., „De geologie van den Gelderschen Achterhoek. Verslag der excursie van 30—31 Juli 1908". Not. 8e gew. verg. nederl. mijnb. ver., blz. 3—4. 1580. Keilhack, K., „ErgebnissevonBohrungen.III. Gradabteilung 38—30". Mitteilungen aus dem Bohrarchiv der Koniglichen Geologischen Landesanstalt und Bergakademie. Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1905, Bd. XXVI, S. 495—662. 1581. Klein, W. C, „Het palaeozoïcum van ons land'. Jaarb. mijnb. ver. Delft, 1907, blz. 17—30. 1582. kloes, J. A. van der, „Indrukken uit de Nederlandsche Steenindustrie". Bouwwereld, 7e jrg, no. 24, blz. 188—190, no. 25, blz. 197—199. In overdruk bij f. van Rossen, Amsterdam. 19 blz. 1583. Koenen, A. von, „Ueber vorglaziale Bildungen im Gebiete der Sack- berge und des Hils nebst Ith und Selter". Brieniche Mitteilungen über die wissenschaftlichen Ergebnisse der Aufnahmen 1907. Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1908, Bd. XXIX, Teil I, S. 98—101. 1584. koenen. A. von, „Ueber frühglaziale Bildungen auf Blatt Gronau". [Briefliche Mitteilung, Nachtrag]. Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1908, Bd. XXIX, Teil 1, S. 610—611. 1585. krusch, P., „Ueber einen neuen Kernbohrapparat für sonst nicht kern- fahiges Gebirge". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 60, Monatsber., S. 250—253. 1586. KuK.UK, P., „Geologische und hydrologische Skizzen der Rheinebene und deten Randgebirge". Journ. Gasbel. Wasservers., Jhrg. LI, no. 20, S. 421—425, mit Textfig. 541—543. 1587. KUKUK, P., „Der Zusammenhang der niederrheinisch-westfülischen Stein- kohlenvorkommens mit den Steinkohlenablagerungen Hollands, Belgiens, Frankreichs und Englands unter besonderer Berücksichtigung ihrer Lager ungsverhaltnisse". Bergbau, XXI, no. 3, S. 7—11, no. 5, S. 7—11, no. 8, S. 7—11, no. 13, S. 7—II. 1588. küppers, E., „Physikalische und mineralogisch-geologische Untersuchun- gen von' Bodenproben aus Ost- und Nordsee". Wissensch. Meeresunters., N. f., Bd. X, Abt. Kiel, S. 3—11, mit 2 Karten im Texr. 1589. Lechner, A. A. van* Pelt, „Systematisch repertorium in chronologische rangschikking, op de werken van en over Dr. W. C. H. Staring". Staring gehuldigd, blz. 89—129. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 13 1908 1590. Lorié, J., „Geologische beschouwingen over de vondst der bronzen bij Voorhout''. x? Oudheidk. meded. Rijksmus. Oudh. Leiden, II, blz. 46—50. 1591. lorié, J., „Mijn bezoek aan de terp van Hoogèbeintum bij Ferwerd". Oudheidk. meded. Rijksmus. Oudh. Leiden, II,' blz. 159—162. 1592. LoRIÉ, J., „De terrassen langs den rechter Rijnoever, beneden het Zeven¬ gebergte". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXV, afl. I en 2, blz. 1—39, 253 —287, met krtn. I en II. 1593. lorié, J., „A propos de 1'étude critique de M. J. van Baren sur la jlore et Vage géologique des argiles du Limbourg néerlandais". Buil. soc. beige géologie, T. XXII, proc.-verb., p. 132—137. 1594. lorié, J., „La stratigraphie des argiles de la Campine beige et du Lim¬ bourg néerlandais". Buil. soc. beige géologie. T. XXI, mém., p. 531—176, pl. XI—XIII. 1595. Lovink, H. J., „Dr. W. C. H. Staring". Staring gehuldigd, blz. 5—9. 1596. LozÉ, Ed., „Le nouveau terrain houiller du Nord de la Belgique". Ann. géogr., XVII, p. 354—359. 1597. Madsen, V., Nordmann, V. og Hartz, N., „Eem-Zoneme. Studier over Cyprinaleret og andre Eem-Ajlejringer i Danmark, Nord-Tyskiand og Holland'. Avec résumé en frangais. Danm. geol. Unders., II. R., Nr. 17. — 302 S. med 1 Atlas (12 Tavl. og 1 Kort). 1598. Martin, J., „Beitrag zur Frage der sakularen Senkung der Nord- seeküste". Jhrb. Oldenburg. Ver. Altertumsk. Landesgesch., Bd. XVI, S. 298—322. 1599. MASSART, Jean, „Les districts litoraux et alluviaux". (Les aspects de la végétation en Belgique, par Charles Bommer et Jean Massart, I) Min istère de 1'intérieur et de Pagriculture. Jardin Botanique de 1'Etat. IV p. avec 86 planches d'après photographies. 1600. MASSART, Jean, „Essai de géographie botanique des districts litoraux et alluviaux de la Belgique". Kecueil de 1'Inst. bot. Léo Errera (Université de Bruxelles), T. VII, p. 167—584. Avec annexe contenant des listes de plantes, 32 planches doublés et phototypies, 9 pl. 'de diagrammes et 49 cartes, 1907—1908. Apart: Bruxelles, Henri Lamertin. Voir aussi: Buil. soc. bot. Belgique, T. XLIII. 1601. MORDZIOL, C, „Beitrag zur Gliederung und zur Kenntnis der Ent- stehungsweise des Tertiars im Rheinischen Schiefergebirge". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 60, Monatsber., S. 270—284. 1602. mourlon, m., „Sur la découverte de VElephas antiquus au Kattepoel, a Schaerbeek lez-Bruxelles, dans un dépot rapportê au Quaternaire moséen". Buil. soc. beige géologie, T. XXII, proc.-verb., p. 327—333. Buil. acad. Belgique, 1908, II, p. 891—895. 1603. mourlon, m., „Sur la nouvelle interprétation du sable de Moll en Campine". Buil. soc. beige géologie, T. XXI, mém., p. 577—581. igo8 14 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1604. mourlon, M., „Découverte dossements de Mammouth dans le Union de Freeren, prés -de Tongres". Buil. soc. beige géologie, T. XXII, proc.-verb., p. 5—9. 1605. NORDMANN, V., „Molluskfaunaen i Cyprinaleret og Mellem-Europas andre Eem-Aflejringer. Studier over interglaciale Aflejringer i Danmark, Holland og Nord-Tyskland'. Akademisk Afhandling, Kj/benhavn, C. A. Reitzel. gr. 8°, 159 S. med 2 Tavl. 1606. Pennink, J. M. K., „Discours over het wezen der zand filtratie1'. Voor¬ dracht, gehouden in de Vergadering der Vakafdeeling voor Bouwen Waterbouwkunde van 15 Februari 1908. Ingenieur, jrg. XXIII, [no 16, blz. 265—286, met 6 fig. 1607. Ramaer, J. c, „Hulde aan de nagedachtenis van Dr. W. C. H. Staring (1808—1908)". Ingenieur, jrg. XXIII, no 3, blz. 36—37. 1608. Reid, C. and Reid, Mrs. Eleanor, M., „On Dulichium vespiforme sp. nov., from the brick-earth of Tegelen". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 24 April, dl. XVI, 2, blz. 898—899, met I pl. Bovendien: Proc. sect. scienc, Vol. X, p. 860—861, with 1 pl. 1609. Reid, Cl. and Reid, E. M., „Les èléments botaniques de la détermina- tion de l'age des argiles a briques de Tegelen, Reuver, Ryckevorsel et Raevels". Traduction de C. van de Wiele. Buil. soc. beige géologie, T. XXI," mém., p. 583—590. 1610. Renier, A., „Les méthodes palêontologiques pour F étude stratigraphique du terrain houiller". Rev. univ. min., 52e année, 4e sér., T. XXI, p. I—57, 149—202, 294—330, T. XXII, P- 63—93- Ook apart: Paris et Liége, Ch. Béranger. 8°, 176 p. 1611. renier, A., „Note sur la flore de l'assise moyenne Hib de l'êtage in¬ férieur du terrain houiller". Ann. soe. géol. Belgique, T. XXXV, buil, p. 116—124. IÓI2. ROMIJN, G., „Onderzoek naar de hoedanigheid van het grondwater in de gemeente Duiven". Versl. bevind, hand. gezondheidscomm. Doesburg over 1907; blz. 48—62, met I krt. 1613. Rutot, A., „Sur Vage des dépots connus sous les noms de sable de Moll, dargile de la Campine, de cailloux de quartz blanc, d'argile d'Andenne et de sable a facies mar in noté Om dans la légende de la carte géologique de la Belgique au 4.0000e". Mém. acad. royale Belgique, 2e sér., T. II, p. 1—47, avec 4 fig. dans le texte, 1 carte a 1'echelle de 1/500000. 1614. Sandick, R. A. van, „Hulde aan wijlen Dr. W. C. H. Staring". Ingenieur, jrg. XXIII, no. 23, blz. 431, no. 41, blz. 757—758, met portret. 1615. Schmitz, G., „Note préliminaire sur le sondage rapide dAsch". Buil. soc. beige géologie, T. XXII, proc.-verb., p. 137—139. 1616. Schmitz, G., „Encore les morts-terrains du sondage no. 66 a Asch. Réponse a M. Halet". Buil, soc. beige géologie, T. XXII, proc.-verb., p. 199—202. OPGENOMEN GESCHRIFTEN 15 1908 1617. Schmitz, G. et Stainier, X., „Découverte de la blende, de la galène et de la niillérite dans le terrain houiller de la Campine". Buil. soc. beige géologie, T. XXII, proc.-verb., p. 274—277. 1618. schucht, F., „Der Lauenburger Ton als leitender Horizont für die Gliederung und Altersbestimmung des nordwestdeutschen Diluviums". Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1908, Bd. XXIX, Teil 2, Heft I, S. 130—150, mit Taf. 8 (Karte). 1619. Schuiling, R., „De tweede vacantiecursus voor geografen, 22—24, April ipo8". Met aanhangsel: J. van Baren, „De nieuwe literatuur over de hoogveenvorming vooral die van Dr. Weber", blz. 207—210. Tijdschr. geschied, land-volkenk., jrg. XXIII, blz. 290—207, met 3 fig. en 1 krt. i. d. tekst. 1620. Schütte, h., „Neuzeitliche Senkungserscheinungen an unserer Nord- seeküste". Heimatkundl. Mitt. Oldenburg. Landesver. Naturk. Jhrb. Bd. XVI Oldenburg. Ver. Altertumsk. Landesgesch., S. 397- 441. Mit 2 Abb. n. Photogr. Oldenburg, Druck von Gerh. Stalling. S. 397—441. 1621. schwers, henri, „La déferrisation des eaux potables en Allemagne et aux Pays-Bas". 2* partie: „La déferrisation des eaux potables aux Pays-Bas". Rev. hyg. pol. san., T. XXX, no. 10, Oct., p. 861—878. 1622. STAINIER, X., „Notes sur le crétacé de la Hesbaye". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXV, mém., p. 73—88. 1623. Sterck—Proot, Mevr. J. M., „Tweede vacantie-cursus voor geografen". Tijdschr. aardr. gen., 2e ser., dl. XXV, blz. 891—892. 1624. Tesch, P., „Der niederlandische Boden und die Ablagerungen des Rheines und der Maas aus der jüngeren Tertiar- und der alteren Diluvialzeit". Proefschr. Techn. Hoogeschool Delft. — Meded. rijksopsp. delfst., no. 1. Amsterdam, 't Kasteel van Aemstel. 74 blz. met I krt. 1625. Veeren, F. E. l., „Ueber die hydrologischen Verhültnisse des Unter- grundes der Provinz Groningen". Mitt. min. geol. Inst. Groningen^ Bd. Ij Heft 2, S, 171 —203. 1626. WEBER, C. A., „Die wichtigsten Humus- und Torfarten und ihre Be- teilungen an den Aufbau norddeutscher Moore". Die Entwicklung der Moorkultur in den letzten 25 Jahren. Wichtige Tagesfragen auf dem Gebiete des Moorwesens. (Festschrift zur Feier des 25-jahrigen Bestehens des Vereins zur Förderung der Moorkultur im deutschen Reich). Berlin, P. Parey, S. 80—101. ') 1627. WEGNER, Th. h., „Führer zu den Exkursionen der 2. Hauptversamm- lung des niederrheinischen geologischen Vereins zu Munster i. W. 22—25. Mai ipoS". Ber. niederrhein. geol. Ver., S. 41—67, mit 8 Textfig. 1628. WÉRY, MHe JOSEPHINE, „Sur le littoral beige. La plage. Les dunes. Les alluvions. Les polders. Les anciennes rivières". 2* éd. Excursions •) Vide nr. 1531. igo8 16 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. scientifiques, organisées par 1'extension de 1'Université Libre de Bruxelles, et dirigées par M. le prof. Jean Massart, I. Bruxelles, Henri Lamartin. — 8°, xii + 223 p. avec fig. dans le texte et 24 pl. en phototypie. 1629. Willert, [Joh.], „Das Toneisensteinvorkommen von Ahaus und Koesfeld und seine wirtschaftliche Bedeutung". Glückauf, Jhrg. 44, no. 9, S. 304—309. 1630. WOLLEMANN, A., „Nachtrag zu meinen Abhandlungen über die Bivalven und Gastropoden der unteren Kreide Norddeutschlands". Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1908, Bd. xxix, t. 2, S. 151—193, Taf. 9—13. 1909. 1631. „Légende de la CARTE gêologique de la Belgique a Véchelle du 4,0.000', dressée par ordre du gouvernement. Octobre ipop". Min. de 1'Industrie et du travail. Dir. Gén. des Mines. Comm. géol. de Belgique. Conseil de Direction. Bruxelles, L. Narcisse. — 25 p. 1632. „coupes des sondages de la Campine". Ann. min. Belgique, T. XIV, p. 337—362. 1633. „Drinkwatervoorziening van den Hoek van Holland uit het Span¬ jaardsduin. Verslag omtrent de verrichte onderzoekingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening van den Hoek van Holland'. Fol., 14 blz., w. o. 4 bijl Met bijl. V (kaart)' Met bijl. IV: H. E. de Bruyn, „Nota betreffende de wijze van drinkwatervoorziening van den Hoek van Holland uit het Spanjaardsduin", ged. 22 April. 1634. „Geologische EXCURSIE met den heer J. van Baren naar Drente met N. B. II en N. L. II, ipop". Ceres, 3e jrg., blz. 102—103, met 1 tekstfig. 1635. „ Verzameling van GRONDBORINGEN binnen de gemeente Rotterdam [Deel I]". Uitgave van de Directie der Gemeentewerken te Rotterdam. Ged. September. Kaarten en boorstaten. 1636. „jaarverslag der Geologische Commissie over het jaar ipo8". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 30 Jan., dl. XVII, 2, blz. 584—586. 1637. „Jaarverslag van den hoofd-ingenieur der mijnen over het jaar ipo8". 42 blz. 1638. „Allmahliche SENKUNG des Bodens der Niederlande". Ann. Hydrograph., Jhrg. XXXVII, S. 81—87. 1639. „Het nut van SLIJKWORMEN". Tijdschr. geschied, land-volkenk, jg., 24, blz. 72. 1640. „Steenkolen bij Winterswijk". - Eigen Haard, jrg. XXXV, blz. 383—384. 1641. „Zout onder het Triaseiland beoosten Winterswijk". Tijdschr. geschied, land-volkenk., jrg. 24, blz. 156 en 229. 1642. Abel, O., „Cetaceenstudien. I. Mitteilung: Das Skelett von Eurhinodel- phis Cocheteuxi aus dem Obermiozan von Antwerpen". Sitz.-Ber. math.-naturw. Cl. Akad. Wiss. Wien, Bd. CXVIII, i, S. 241—253, m. i Taf. 1643. Bakhuizen, H. G. van de Sande, „Nota omtrent eenige bepalingen OPGENOMEN GESCHRIFTEN. *7 1909 van de daling van den bodem van Nederland langs de Zeekust, afgeleid uit ópteekeningen van waterhoogten en waterpassingen". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., bijvoegsel zifting 30 Oct., dl. XVIII, 1, blz. 391— ¥ 395vmet 1 piIn Engelsche vert. als: „Note on some determinations of the lowering of the level of the ground of the Netherlands along the sea coast, deduced fiom record of water levels and levellingsr. Proc. sect. scienc, Vol. XII, p. 459—463, with 1 pl. 1644. baren, J. van, „De dalgeschiedenis der rechter zijrivieren van den IJsel'. Ingenieur, jrg. XXIV, no. 27, 3 Juli, blz. 524—529, met 5 tekstfig. Beknopt in: Hand. Xlle natuur-geneesk. congr., blz. 727—735. 1645. Baren, J. van, [„Kritisch referaat over de ver handelingen van H. Schutte en y. Martin betreffende de daling van de Noordzeekust"]. Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVI, blz. 312—314. 1646. Bartling, R., „Die Ergebnisse der neuern Tiefbohrungen nórdlich der Lippe im Fürstlich Salm-Salmschen Bergregalgebiet". Glückauf, Jhrg. 45, S. 1173—1178, 1209—1216, 1249—1260, 1289—1294, m. 5 Textfig. 1647. Bartling, R., „Die Stratigraphie des Untersenons im Becken von Mun¬ ster in der Ueber gangszone aus mergeliger zu sandiger Facies". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 61, Monatsber., S. 372—381, mit 2 Textfig. 1648. BARTLING, R., „Die Stratigraphie des Untersenons im Becken von Mun¬ ster in der Uebergangszone aus sandiger zu mergeliger Facies". Glückauf, Jhrg. XLV, no. 47, S. 1705—1708. 1649. beekman, A. A., [„Kritische bespreking van de historisck-geologiscke en geographische wandkaart der Nederlanden van J. G. van Fenema"\. Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVI, no. 3, blz. 471—475. 1650. beekman, A. A., „Polders en droogmakerijen". (Ged. Dee. 1907.) Eerste deel, afd. VI van „ Waterbouwkunde" door M. N. Henket, G. M. Schols en J. M. Telders, met medewerking van verschillende ingenieurs. 's-Gravenhage, de Gebr. van Cleef. — Eerste boek, VIII + 485 blz., met XXVI pl. en atlas (pl. I: Geol. kaart 1 : 900 000; pl. II: Hoogtekaart 1 : 900000). 1651. BEMMELEN, J. M. VAN, „Aanteekening omtrent de daling van den Neder¬ landschen bodem". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., bijvoegsel zitting 30 Oct.^dl. XVIII, 1, blz. 407—417. In Engelsche vert. als: „Note on the sinking of the level of the ground of the Netherlands". Proc. sect. scienc, Vol. XII, p. 474—485. 1652. BEMMELEN, J. M. van, „De verschillende wijzen van verweering der silikaatgesteenten in de aardkorst". Chem. weekbl., jrg. VI, blz. 947—978. 1653. boeles, P. C. J. A., „Het Friesch Museum te Leeuwarden. Catalogus der meest belangrijke voorwerpen met uitzondering der schilderijen". Uitg. v. h. Friesch Genootschap v. Geschied.. Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden. Leeuwarden, Meyer & Schaafsma, XV-f- 116 blz., met XXIV pltn. 1654. BöHM, J., „Inoceramus problematicus v. 'Schloth. sp." Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 61, Briefl. Mitt., S. 117—119. 1655. bosse, P. M. van, „Kaart van het Limburgsche mijndistrict". Met 2 bijl. (1 blad dwarsdoorsneden en 1 blad laagstructuren). Vereeniging tot behartiging van de belangen der Limburgsche mijnindustrie. Ged. October. Schaal I : 25000. 2 ïgog 18 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1656. Brandenburg Rzn., S., „Rapport betreffende het oprichten van een pompstation te Erica'. Groningen, Erven B. van der Kamp, ged. 24 Febr. Met VI bijl.j w. o. resultaat der proefbor. en wateranal. 1657. briquet, A., „La geologie du sous-sol des Pays-Bas d'après un récent mémoire de M. van Waterschoot van der Gracht". Ann. soc. geol. Nórd. t. XXXVIII, p. 444—452. 1658. Briquet, A., „L'horizon des sédiments pauvres a oolite silicifiée des Pays-Bas". Ann. soc. géol. Nord, T. XXXVIII, p. 453—461. 1659. Brockmeier, H., „Ein neuer Tertiaraufschluss und eigenartige diluviale Bildungen von M.-Gladbach". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1908, S. 37—38. 1660'). Broeck, E. van den, Martel, E. A. et Rahir, Edm., „Les cavernes et les rivières souterraines de la Belgique étudiées spécialement dans leurs rdpports avec l'hydrologie des calcaires et avec la question des eaux potables". Bruxelles, h. Lamartin, 1910, 2 t. 8°. 1692 + 35 + 12 PP-i avec 26 ta°l- 1661. broekema, L., „Verdere waarnemingen over de fauna onzer terpen in Friesland en .Groningen']. Cultura, jrg. XXI, blz. 57—59, met 2 pl. 1662. BROEKEMA, L., „De overblijfselen van paarden in onze terpen". Cultura, jrg. XXI, blz. 688—695, met 4 pl. 1663. Bruyn, H. E. de, „Nota omtrent de daling van den bodem in de laatste jaren". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., bijvoegsel zitting 30 Oct., dl. XVIII, I, blz. 395—400. In Engelsche vert. als: „Note on the sinking of the level of the ground in recent years". Proc. sect. scienc, Vol. XII, p. 463—467. 1664. Bruyn, H. E. de, Huffnagel, P. en Ribbius, C. P. E., „Rapport der commissie van advies i?i zake de watervoorziening van de gemeente Delf t". Ged. 1 Febr. 141 blz. met bijl. A—h. 1665. C[ONSTANT Rebecque], R. de, „Geologische excursie van N. B. II en N. L. II naar Aken en Z. 0. Limburg op 4, 5 en 6 Januari ipop". Ceres, 3e jrg., blz. 2—4. 1666. CosiJNS, G., -Composition chimique des enclaves charbonneuses des ter- rains houiller et carbonifère beiges". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVI, buil., p. 167—172. 1667. DROST, D., „De beteekenis van een hydrologischen dienst, in het bijzonder met het oog op watervoorziening". Praeadvies voor het Congres voor Openbare Gezondheidsregèling. Tijdschr. soc. hyg., 11e jrg., no. 8, blz. 248—270. 1668. Dubois, Eug., „Over een veeljarige schommeling van den grondwater¬ s/and in de Hollandsche duinen". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 27 Febr., dl. XVII, 2, blz. 782—790. In Engelsche vert. als: „On a long-period variation in the height of the groundwater in the dunes of Holland". Proc. sect. scienc, Vol. XI, p. 674—681. 1669. DUBOIS, Eug., „Een en ander over geologie en hydrologie onzer duinen". Versl. 11e alg. verg. waterleidingsbel., 17 en 18 Sept. Gouda, Van Bentum & Zoon, blz. 81—102. ') Uitgegeven in 1910; het verzuim is bij het afdrukken ontdekt. J. F. s. opgenomen geschriften. 19 1909 1670. DUBOIS, Eug., „Over het ontstaan van vlakten in het duin". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVI, afl. 6, blz. 896—910. 1671. DUBOIS, EUG., „De prise d'eau der Haarlemsche waterleiding". Rapport uitgebracht aan B. en W. van Bloemendaal, ged. 30 Juli. Fol. 53 Blz., met 16 bijl., w. o. 2 krtn., 4 graph. voorat, en 1 verzamelblad boorstaten. 1672. FENEMA, J. G. van, „Historisch-geologische en geographische wandkaart der Nederlanden". Meppel, H. ten Brink. — Schaal 1 :400 000. Met een handleiding. 1673. Fenten, J., „Untersuchungen über Diluvium am Niederrhein". Verh. naturh. Ver. preuss. Rheinl. Westf., Jhrg. LXV, s. 163—199, Taf. V. 1674. FlSCHER, J. C. H., „Over de wenschelijkheid van de instelling van een hydrologischen , dienst van Staatswege-in Nederland'. (Twee praeadviezen voor het Congres voor Openbare Gezondheidsregeling). Tijdschr. soc. hyg., 11e jrg., blz. 357—363. 1675. ') Fliegel, G., „Rheindiluvium und Inlandeis". Auszug aus einem Vor- trage, gehalten auf der Versammlung des Naturhistorischen Vereins der preussischen Rheinlande und Westfalens in Krefeld am 3. VI. 1909. Auszug: Verh. naturhist. Ver. preuss. Rheinl. Westf. Jhrg. LXVI (erschienen 1910), s- 327—342, m- Taf. VIII u. IX. 1676. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „ The deeper geology of the Netherlands and adjacent regions, with special reference to the latest borings in the Netherlands, Belgium and Westphalia". With contributions on the fossil flora by Dr. W. Jongmans. Med. rijksopsp. delfst., no. 2. 's-Gravenhage, VI -f 437 p., with 15 fig. and X pl. 1677. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Jaarverslag der Rijksopsporing van Delfstoffen". Amsterdam, Electr. drukk. 't Kasteel van Aemstel. — Fol., 71 blz., met 6 (4- 1) fig. en 1 krt. 1678. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Een en ander uit de geologische voorgeschiedenis va?i ons land, door het booronderzoek aan het licht gebracht". Hand. Xlle natuur-geneesk. congr., blz. 89—107. 1679. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Het verband tusschen de steenkoletiafzetting in de Peel en die van Wèstfalen". Hand. Xlle natuur-geneesk. congr., blz. 735—745. 1680. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Eenige beschou¬ wingen over de vermoedelijke geologische gesteldheid van den ondergrond in Nederland en de kolenvondsten in de Peel". Jaarb. mijnb.ver. Delft, 1908, blz. 17—40. i68r. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der en Klein, WC, „Over de identificeering van „Leitfiótze" van Wèstfalen en in de Peel". Versl. 9e verg. mijnb.ver, blz. 14—23. 1682. GROENEWEGE en Nouhuys, VAN, „Excursie van het Eerste Studiejaar der Nederlandsche Af deeling onder leiding van den Heer van Baren naar Drenthe en Overijsel (31 Maart—4. April ipopf'. - Ceres, 3e jrg., blz. 54—55. 1683. Hasse, G., „Les sables noirs dits miocènes boldêriens, a Anvers". Buil. soc. belgé géologie, T. XXIII, proc.-verb., p. 353—362. i) Identiek met No. 1806; het verzuim is bij het. afdrukken ontdekt. J. F. S. 1909 20 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1684. HASSE, G., „Les morses du Pliocène poederlien a Anvers". [SP-? Buil. soc. beige géologie, T. XXIII, mém., p. 293—322, pl. III—VI. 1685. HASSELT, J. VAN, „Rapport betreffende eene West-Friesche waterleiding, uitgebracht aan de Gezondsheids-Commissiën gevestigd te Hoorn, Enkhuizen en Schagen". 9 blz. fol. 4- div. bijl. w. o. I krt. 1686. Heimans, E., „Een nieuwe plant voor de Nederlandsche flora. De Zweedsche Kornoelje (Cornus suecicaj'. Lev. Nat., jrg. XIV, blz. 101—102. 1687. HENKEL, L., „Zur Frage der Abflussverhaltnisse Mitteldeutschlands wahrend der Eiszeit". Globus, Bd. XCV, no. 1, 7 Januar, S. 14—15. 1688. HlSSlNK, D. J., „Scheikundig bodemonderzoek". Versl. landbouwk. onderzoek, rijkslandb. proefst., No. VI, blz. 17—40. 1689. Holwerda Jr., J. H., „Aan het Uddelermeer". Elsev. Maandschr. jrg. XIX, dl. XXXVII, Jan.—Juni, no. 5, blz. 320—328, no. 6, 373—377, met 13 afb. i. d. text. 1690. HUFFNAGEL Pzn., ,P., „Rijksboring Plantengaarde bij Winterswijk". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVI, no. 4, blz. 661—663. 1691. JONGMANS, W. J., „Vergelijking van de flora van het Nederlandsche carboon met die der omliggende gebieden". Versl. 9e verg. mijnb.ver., blz. 11—13. 1692. Kaiser, E., „Die Entstehung des Rheintals". Verh. Ges. deutsch. Naturf. Arzte, 80. Vers. zu Cöln, 1908, I, S. 170—187, mit 2 Taf. 1693. KEILHACK, K., „Ergebnisse von Bohrungen. IV. Gradabteilung 51—64.". Mitteilungen aus dem Bohrarchiv der Königlichen Geologischen Landesanstalt und Bergakademte. Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1906, Bd. XXVII, S. 531—680. 1694. Klein, W. C., „Grundzüge der Geologie des süd-limburgischen Kohlen- gebietes". Ber. niederrhein. geol. Ver, 1908, S. 69—90, mit Taf. VI—VII. 1695. IClein, W. C.j „Données nouvelles pour la coupe du bassin houiller du Limbourg néerlandais et du bassin septentrional d'Aix-la-Chapelle". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVI, buil., p. 236—245. 1696. Kranz, W., „Hebung oder Senkung des Meeresspiegels?" Neues Jahrb. Min. Geol. Pal., Beil. Bd. XXVIII, S. 574—610. 1697. Krause, P. G., „Ueber einen fossilführenden Horizontim Hauptterassen- diluvium des Nieder-Rheins". Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1909, Bd. XXX, Teil II, S. 91—108, mit 1 Taf. 1698. KRUSCH, P., „Beitrag zur Geologie des Beckens von Munster, mit beson¬ der er Berücksichtigung der Tiefbohraufschlüsse nördlich der Lippe im Fürstlich Salm-Salm'schen Regalgebiet". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 61, S. 270—282, mif Taf. V—VI. 1699. Kukuk, P., „Die Deckgebirgverhaltnisse im Niederrheingebiet". Glückauf, Jhrg. 5CLV, no. 26, S. 922—924. 1700. Kukuk, P., „Ueber Torfdolomite in den Flözen der niederrheinisch-west- falischen Steinkohlenablagerung". Glückauf, Jhrg. XLV, no. 32, S. 1137—1150. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 21 1909 1701. kukuk, P., „Ueber Einschlüsse in den Fl'ózen des niederrheinisch-west- fdlischen Steinkohlenvorkommens''. Ber. niederrheÏD. geol. Ver., 1908, S. 25—36. 1702. KURTZ, EDMUND, „Beziehungen zwischen Ruhr, Maas undRhein zur Dilu■ vialzeit". Beilage zum Prograrnm des Gymnasiums zu Düren, Ostern 1909. Düren (Rheinl.), Hamel'sche Buchdruckerei. — 23 S., mit I Karte. 1703. LoHEST, M., „Note sur quelques échantillons danthracite". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVI, buil., p. 129—^130. 1704. LOHEST, M. et Rauw, H. DE, „Le tremblement de terre du 12 novembre ipo8". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVI, buil., p. 65—77- 1705. LORIÉ, ]., „Het Uddeler meer". Hand. Xlle natuur-geneesk. congr., blz. 755—758. 1706. • MANSHOLT, D. R., „ Wie sind die Wattpolder der Nordseeküste entstanden?" Mitt. deutsch.» landwirtsch. Ges., Jahrg. XXIV, 2. Jan., S. 7—8, 9. Jan., S. 20—25, mit 1 Textfig. 1707. MARTIN, K., „Rangifer tarandus aus Niederland". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 27 Nov., dl. XVIII, blz. 422—432, m. I pl. 1708. Meinen, G. J., „Het Korenbergerveen". Lev. Nat., jrg. XIV, blz. 21—23, 41—46. 1709. ME ver, W., „Nordische Geschiebe in Wèstfalen". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1908, S. 16—18. 1710. Mol, L. J., „Geologische beschouwingen in verband met landbouw en polderwezen". Verbeterde druk. Tholen, J. M. C. Pot. — 8", 100 blz. 1711. MOLENGRAAFF, G. A. F., „De daling van den bodem van Nederland'. Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., bijvoegsel zitting 30 Oct., dl. XVIII, I, blz. 400—407. In Engelsche vert. als: „The subsidence of the soil of the Netherlands". Proc. sect. scienc, Vol. XII, p. 468—474. 1712. Molengraaff, G. A. F., „Over de wenschelijkheid van de instelling van een ,hydrologische dienst' van Staatswege in Nederland'. Praeadvies voor het Congres voor Openbare Gezondheidsregeling. Tijdschr. soc. hyg., 11e jrg., no. 7, blz. 217—232. 1713. MoÖRREES, H., „Contributions a l'étude de quelques terres a briques des Pays-Bas". Ann. Gembloux du ier févr. p. 76—100. Thèse présenté pour 1'obtention du diplome d'ingénieur des Industries agricoles. Bruxelles, M. Weissenbruch, 25 p. 1714. MORDZIOL, C, „Ueber die Parallellisierung der Braunkohlenformation im Rheinischen Schiefergebirge mit dem Tertidr des Mainzer Beckens, und über das Alter der Cerithienkalkstufe". Verh. naturh. Ver. preuss. Rheinl. Westf., Jhrg. LXVI, S. 165—189. 1715. MULDER, G. J. A., „Iets over veenvorming". Tijdschr. geschied, land-volkenk., jrg. 24, no. 2, blz. 119—127, no. 4, 271 — 278. 1716. MULDER, G. J. A., „Iets over onze esschen". Drent, volksalm., jrg. 27, blz. 168—178. 1717. Mulder, G. J. A., „De zevende excursie voor Nederlandsche geografen (op 28, 2p en 30 Mei onder leiding van J. van Baren). Eerste gedeelte". VlERSEN, C. MlDDELVELD, „ld. Tweede gedeelte". Weekbl. gymn. midd. onderw., jrg. 5,'110- 4Si 8 Juli, blz. 1366—1371, 1372—1374- ïgog 22 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1718. MÜLLER, M., „Beitrag zur Geologie des westlichen Telles der Wurmmulde". Zeitschr. prakt. Geol., Jhrg. XVII, s. 357—365. 1719'). N[ooRDHOFF, R.], „ Van een excursie (voor Nederlandsche geografen onder leiding van. J. van Baren op 28, 20 en jo Wei)". School en Leven, jrg. 10, no. 44 en 45, 8 Juli, blz. 701—704, 719—720. 1720. NECK, D. C. VAN, „De zevende Nederlandsche excursie voor geographen". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVI, no. 4, blz. 622—626. 1721. Nengerman, A. A. en Lonkhuizen, J. p. van, „De invloed der wateronttrekking door de Haarlemsche waterleiding op den cultuurtoestand van den bodem op het landgoed Elswout". Rapport uitgebracht door de Directie der Ned. Heidemaatschappij'. Gedr. te Utrecht, bij P. den Boer. — 25 blz., met 8 pl. en 4 bijl. 1722. Olsson-Seffer, p., „Relation of soil and vegetation on sandy sea shores". Botan. Gazette, XLVII, nr. 2, Febr., p. 85—126, with 12 fig. 1723. PAREAU, A. H., „Iets over de verzouting van het duinwater". Delft, J. Waltman Jr., 38 blz., met 8 bijl., w. o. 3 graph. voorst, en 1 krt. 1724. Pohlig, J., „Alte Einmündungen der Maas in die Cólner Bucht". Mit Demonstrationen. Verh. Ges. deutsch. Naturf. Arzte, 80. Vers. zu Cöln. ii. Teil, ie Halfte, s. 183—184. 1725. Putzeys, F., putzeys, E. et RuTOT, A., „Alimentation en eau potable de la Basse-Belgique et du bassin houiller de la Campine". Buil. soc. beige géologie, t. XXIII, proc.-verb., p. 112—115. 1726. ramaer, J. C, „De vorming van den Dollart en de terpen in Neder¬ land, in verband met de geographische geschiedenis van ons polderland''. Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVI, no. 1, blz. i—61, met krtn. i en ii. Naschrift, ibid. blz. 264—265. 1727. Ramaer, J. C, „De overstroomingen in Nederland en hare gevolgen". Hand. Xlle natuur-geneesk. congr., blz. 712—716. 1728. Rauff, H., „Aelterer Lóss am Niederrhein". Verh. naturh. Ver. preuss. Rheinl. Westf., Jhrg.'LXV, s. 143—149. 1729. reinke, J., „Die ostfriesischen Insein. Studiën über Küstenbildung und Küstenzerstórung''. Meeresuntersuchungen Kiel, n. f., Bd. 10, Erganzungsheft, Abt. Kiel. — Fol. 79 s., mit 143 Abb. 1730. Renier, A., „Observations sur l'origine du charbon des nodules a Gonia- tites du terrain houiller beige". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVI, buil.,, p. 151—163. 1731. Renier, A., „Sur les consèquences de la découverte de concrétions dolo- mitiques a la mine Maria d'Aix-la-Chapelle". Ann. soc. géol. Belgique, t. XXXVI, buil., p. 164—166. 1732. RIJK, p. E., „De prise d'eau van de Utrechtsche waterleiding". Ingenieur, jrg. XXIV, no 39, blz. 687—690, met 2 fig. 1733. RuTOT, A., „Note préliminaire sur les fouilles aü fort de Kessel". Buil. soc. beige géologie, t. XXIII, proc.-verb., p. 387—389. 1734. rutten, L. M. R., „Die diluvialen Saugetiere der Niederlande". Acad. proefschrift te Utrecht. Utrecht, gedrukt bij J. van Boekhoven, 116 blz.. met 2 pl. en 2 krtn. ') De naam van den schrijver is mij tijdens het afdrukken medegedeeld door Prof. J. van Baren; de verschuiving van de nummers is achterwege gelaten. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 23 1909 1735. Rutten, L. M. R., „Die diluvialen Elefanten-Arten der Niederlande". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXI, Monatsber., S. 396—401. 1736. Sasse, J., „Ter nagedachtenis van Dr. J. C. de Man (20 Sept. 1818— 2 Jan. ipop)". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVI, blz. 427, 429—435. 1737. SCHlLLER-TlETZ, N., „Die Entstehung der. Wattpolder an der Nordseeküste". Deutsch. Rundsch. Geogr. Statist., Jhrg. 31, S. 411—414. 1738. SCHlLLER-TlETZ, N., „Der Wattwurm und die Entstehung der Watt¬ polder der Nordseeküste". Prometheus, Jhrg. XX, Nr. 1016, S. 443—445. 1739. Schmitz, G. et Stainier, X., \La géologie de la Campine avant les puits des charbonnages". Première et deuxième notes préliminaires. Buil. soc. beige géologie, t. XXIII, proc.-verb., p. 288—296. Troisième et quatrième notes préliminaires. Ann. soc. géol. Belgique, t. XXXVI, mém., p. 253—267; buil., p. 293—297. 1740. SCHUCHT, Fr., „Die Entstehung und Zusammensetznng der Marschen und Watten".. Heimatkunde des Reg. Bez. Stade, 1, S. 59—65. 1741. ScHWERS, H., „Vétat actuel de la question de la déferrisation des eaux potables". Buil. soc. beige géologie, t. XXIII, proc.-verb., p. 162 —170, 180—182. 1742. ' Semper, M., „Die marinen Schichten im Aachener Oberkarbon". Verhand!, naturh. preuss. Ver. Rheinl. Westf., Jhrg. LXV, S. 221—-273. 1743. Stainier, X., „Coupe du sondage de Meuwen (Campine)". Ann. soc. géol. Belgique, t. XXXVI, buil., p. 297—306. 1744. Stegemann, O.,-„Das Vorbohren als Sicherungsmittel gegen Wasser- und Gasdurchbrüche". Glückauf, Jhrg. XLV, no. 18, S. 617—622. 1745. Stille, H., „Das Alter der deutschen Mittelgebirge". Centr. Min. Geol. Pal., 1909, S. 270—286. 1746. STILLE, H., „Das Alter der Kreidesandst eine Mfestfalens' Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXI, Briefl. Mitt., S. 17-—26. 1747. STURING, J., „Een paar bijzonderheden van den Sint Pietersberg". Natuur, jrg. 29, blz. 146—149, met 4 tekstfig. n. foto's. 1748. TESCH, P., „De vorming van den Limburgschen bodem, in 1't bizonder van het landschap om Venlo". Limburg's jaarb, jrg. XV, afl. 2, blz. 84—96. 1749. TESCH, P., „De klei van Tegelen, een onderdeel der „Kieseloolithstufe"." Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVL, no. 4, blz. 573—577. 1750. TESCH, P., „Over jurassische fossielen op secundaire ligplaats in Noord- Brabant en Limburg". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 30 Oct., dl. XVIII. 1, blz. 361—366. In Engelsche vert. als: „On jurassic fossils as rounded pebbles in North-Brabant and Limburg". Proc. sect. scienc, Vol. XII, p. 422—426. 1751. TOULA, F., „Geologische Kar te des Deutschen Reiches und der angren- zenden Geblete". Entworfen nach der internationalen geologischen Karte. Wien, r : 4 000 000, gr. 4°, koloriert. 1909 24 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1752. Veen, a. T. van, „Geschiedenis van en eenige beschouwingen over het Marsdiep c. a. (Zeegat van Texel)". Voordr. geh. op de alg. verg. v. d. ver. v. opz. v. d. R. W. 20 Sept. ' "' v Helder, C. de Boer Jr. — 14 blz., met VI pl. 1753. VISSER en Smit, „Rapport uitgebracht aan het Waterleiding-Comité te Zierikzee". 25 Nov. 9 blz. 1754. Wahnschaffe, f., „Die Oberflachengestaltung des norddeutschen Flach- landes. Auf geologischer Grundlage dargestellt". 3. Aufl. Zugleich 3e Aufl. von: „Forschungen zur deutschen Landes- und Volkskunde", Bd. VI, Heft 1. Stuttgart, J. Fngelhorn. — VIII 4- 4°5 S., mit 24 Beilagen und 39 Textbildern. 1755. Wegner, Th. H., „Schlick". Mitt. deutsch. landwirtsch. Ges., Jhrg. 24, Stück 4, S. 43—46. 1756. WEGNER, Th. H., „Führer zu den Exkursionen der zweiten Hauptver^ sammlung des niederrheinischen geologischen Ver eins zu Munster i. W. 22—25 Mai 1908". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1908, S. 41—67, Taf. I—18. 1757. WEGNER, Th. H., „Beitrag zur Kenntnis des Alters des Teutoburger Waldes und der Wesergebirges". ,Centr. Min. Geol. Pal., 1909, S. 76—79. 1758. Whitehead, H. and goodchild, H. H., „Some notes on ,Moorlog\ a Peaty Deposit from the Dogger Bank in the Norlh Sea". With Report on the Plaht-Remains, by Cl. Reid and Mrs. E. M. Reid. Essex Naturalist, Vol. XVI, parts 1—2, April—July, p. 51— , with map. 1759. Wolff, W., „Der Untergrurid von Bremen". . Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 61, Monatsber., S. 348—365. 1760. WuNSTORF, W., „Der tiefere Untergrund im nórdlichen Teil der nieder¬ rheinischen Bucht". Verh. naturh. Ver. preuss. Rheinl. Westf., Jhrg. LXVI, S. 343—372, Taf. X. 1761. ZlMMERMANN, E., „Das Unterkarbon von Ratingen bis Aprath". Glückauf, Jhrg. XLV, no. 41, S. 1480—1484. 1910. 1762. „Bericht über die Exkursionen des niederrheinischen geologischen Verei?is". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1909, S. 57—61. 1763. „Coupes des sondages de la Campine". Ann. min. Belgique, T. XV, p. 365—404, 1346—1364, 1811—1867. 1764. „De Hollandsche DUINEN bedreigd'. Vaderland, jrg. 1910, nrs 248 en 251—253, 17, 20—23 October. 1765. „Gedenkboek, aangeboden aan J. M. van Bemmelen". Den Helder, C. de Boer. — XXXIX 4- 461 blz. Zie J. van Baken, J. H. Holwerda en G. H. Leopold. Met portret. Bevat o. a.: W. P. Jorissen, Biographie. Jakob Maarten van Bemmelen. 3 Nov. 1830—3 Nov. 1910, blz. IX—XX. Id. Bibliographie, blz. XXI—XXIX. 1766. „Jaarverslag der Geologische Commissie over het jaar ipop". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 26 Febr., dl. XVIII, 2, blz. 678—679. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 25 iglo 1767. „Jaarverslag van den hoofd-ingenieur der mijnen over het jaar ipop". 60 blz. 1768. „Geologische LiTERATUR Deutschlands. A. Jdhrlicher Literaturbericht. Die Literatur des Jahres ipo8". Berlin, kgl. preuss. geol. Landesanstalt. gr. 8°, 156 S. 1769. „Derde VACANTIECURSUS voor geografen. (30 Maart—2 April ipioj". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVII, no 3, blz. 568—572. 1770. d'AnürimONT, r., „Les principes de la circulation de l'ean dans les ter- rains^meubles et leurs applications". Internat. Kongr. f. Bergbau, Hüttenwesen, angew. Mechanik und Praktische Geologie, Düsseldorf 1910. Berichte der Abt. f. prakt. Geol., S. 5—9.' 1771. Anten, J., „Sur une allure particuliere des couches du bord nord du bassin houiller de Liége". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, buil., p. 210—212. 1772. balen, C. L. van, „Duinvlakten en windkuilen". 'Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVII, blz. 205—217. 1773. Balen, C. L. van, „Over de vorming van strandwallen en hoogveen". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVII, blz. 768—774. 1774. Baren, J. van, „Benige geologisfh-chemische problemen met betrekking tot den Nederlandschen bodem". Gedenkboek Van Bemmelen (zie no 1765), blz. 135—-142. 1775. Baren, J. van, „Junghuhn en het Veluwe-landschap bij Harderwijk". Gedenkboek voor F. K. Junghuhn, den Haag, blz. 45—57. 1776. Baren, J. van, „De bodem van Nederland". Tweede druk van het in 1860 compleet gekomen werk van wijlen Dr. W. C. H. STARING, „De bodem van Nederland". -Amsterdam, S. L. van Looy. 2e stuk, blz. 77—156; 3e stuk, blz. 157.—220. Met krtn, afb. en fig. 1777. Baren, J. van, „Roter Geschiebelehm als interglaziales Verwilterungs- produkt". Compte rendu Xle congr. géol. internat., p. 1063—1068. Mit I Karte. Ebenfalls: Intern. Mitt. Bodenk., 1911, I, S. 1—13, mit I Karte. 1778. baren, J. van, „Zur Frage nach der Entwicklung des postglazialen Klimas in den Nie der landen". Postglaziale, Klimaveranderungen, Stockholm, S. 25—31. 1779. Baren, J. van, „De morfologische bouw van het diluvium ten oosten van den IJsel". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVII, blz. 893—944, 1111—II48, met 14 fig. i. d. tekst en krt. no XIX. 1780. Baren, J. van, „Over het voorkomen van Glaukoniet in Nederland". Lev. Nat., jrg. XV, blz. 164. 1781. Baren, J. VAN, „Der morphologische Bau des niederldndischen Diluviums nórdlich vom Rhein". Compte rendu trav. IX. intern, congr. géogr., 1908, T. II, p. 143—148, pl. IV—V. 1782. Behrmann, W., „Zur Frage der Urstromtdler im Westen der Unter- weser". Verh. Geogr. Tag. zu Lübeck, 1909, S. 49—66, mit I Taf. 1783. Bemmelen, J. m. van, „Les divers modes de décomposition des roches silicatées dans la croüte terrestre". Archi néerl. sc. ex. natur., Sér. 2, T. XV, p. 284 —320. iglo 26 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. f784. Bemmelen, J. M. van, „Die verschiedenen Ar ten der Verwitterung (Ier Silikatgesteine in der Er dr inde". Zeitschr. anorg. Chem., Bd. LX VI, S. 322—357. \3ÊÊ{ 1785. Bonnema, J. H., „Diluviale zwerfsteenen van het eiland Borkum". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., verg. 25 Juni, dl. XIX, 1, blz. 141—146, m. 1 pl. In Engelsche vertaling als: „Diluvial boulders from the island of Borkum". Proc. sect. scienc, meeting of June 25, Vol. XIII, p. 137—142, with 1 pl. 1786. Bonney, T. G., „Some aspects of the glacial history of Western Europe". Scott. geogr. Magazine, 1910, no 10, p. 505—532- Presidential address delivered before the Sheffield meeting of the British Assöciation for the Advancement of Science, August 31—September 1, 1910. Rep. 8oth meet. brit. ass. adv. se, 1911, p. 3—34. 1787. BoRGSTAETTE, O., „Die Kieseloolithschotter und Diluvialterrassen der unteren Moselterrassen". Dissert. Bonn. 54 S., mit I Übersichtskarte und Profilen. 1788. BOUMA, S., „De Groninger veenkoloniën". Inleiding tot het bezoek van de leden der Afdeeling voor Bouw- en Waterbouwkunde van het Kon. Inst. v. Ing. aan de veenkoloniën op 17 Juni 1910. Ingenieur, jrg. XXV, blz. 4J9—471. Literatuuropgave, ibid. blz. 770—772* 17891). Br., „Een drietal rapporten in verband met wateronttrekking aan den bodem". Tijdschr. heidemij., jrg. 22, afl. 6, blz. 165—170. 1790. BROCKMEIER, H., „Funde aus dem Tertidr und Diluvium von M. Gladbach". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1909, S. 2—8. .1791. BROCKMEIER, H., „Funde aus den Kieseloolithschichten von M. Gladbach". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1909, S. 91—93. 1792. BROEKEMA, C., „Overblijfselen van Bos taurus primigenius (Ruetim) in de terpen". Cultura, jrg. XXII, blz. 475—477, met 1 pl. 1793. BROEKEMA, L., „De schapen der vroegere bewoners onzer terpen". Cultura, jrg. XXII, blz. 136—150, met 2 pl. 1794. CAPPELLE, H. van, „Bijdrage tot de kennis van de landijs-vormingen in de provincie Friesland en van het oudere jluviatiele diluvium in den ondergrond van Noord-Ne der land". Verh. akad. wetensch., 2e sectie, dl. XVI, no. 5. Meded. geol. Nederland, no. 37. November, 55 blz., met I pl. (verzamelblad boorstaten). 1795. CATE, D. H. S. Blaupot TEN, „De daling van den bodem van Neder¬ land gedurende de laatste twee eeuwen". Ingenieur, jrg. XXV, nos. 40 en 41, blz. 776—781, 789—796, met 5 fig. 1796. Dannenberg, A., „Bericht über die geologischen Exkursionen in der Umgebung von Aachen, 1—4. Oktober ipop". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1909, S. 57—61. 1797. Dannenberg, A. und Klein, W. C, „Die Geologie der Aachener Stein- kohlenbecken und des angrenzenden hollandisch-belgischen Gebietes". Der Bergbau auf der linken Seite des Niederrheins. Festschr. z. XI. allgem. deutsch. Bergmannstage in Aachen, III Teil., S. 1—58, mit 5 Abb. u. 1 Taf. ') Uitvoerig referaat. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 27 iglo 1798. Delépine, G., „Note sur la position stratigraphique du calcaire carboni- fère de Visé". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, buil., p. 238—246. 1799. Drost, D., „Over de wenschelijkheid van de instelling van een ,hydro- logischen dienst"1 van Staatswege in Nederland"''. Tijdschr. soc. hyg., jrg. 12, blz. 12—24. 1800. dubois, EüG., „Over duinvalleien, den vorm der Nederlandsche kustlijn en het ontstaan van laagveen in verband met bodembewegingen". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVII, blz. 395—402. 1801. ElNECKE, G. und KöHLER, W., „Bas Toneisensteingebiet von Bentheim- Ochtrup- Ottenstein''. In: Die Eisensteinvorrïte des deutschen Reiches von G. Einecke und W. Kohier, Berlin, Archiv für Lagerstaltenforschung, Heft I, S. 278— , mit geol. Karte. — Massstab 1 : 200 000. 1802. ELEMA, J., „Hoogveen-ontginning"'. Zes voordrachten in November 1909 gehouden voor de vereeniging voor Hooger Landbouwonderwijs te Groningen. Zwolle, W. E. Tjeenk Willink. — 62 blz. 1803. FLIEGEL, G., „Pliocdne Quarzschotter in der niederrheinischen Bucht". Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für das Jahr 1907, Bd. XXVIII, S. 92—121, m. 1 KarteDat. 4 Dez. 1906. 1804. FLIEGEL, G., „Die Tektonik der niederrheinischen Bucht in ihrer Bedeu- tung für. die Entwicklung der Braunkohlenformatton". Internat. Kongr. f. Bergbau, Hüttenwesen, angew. Mechanik und Praktische Geologie, Düsseldorf 1910. Berichte der Abt. f. prakt. Geol., S. 54—59. Düssèldorf, im Selbst- verlag des Arbeits-Ausschusses des Kongresses. Auch: Braunkohle, Jhrg. ix, no. 13, S. 212—216, mit Fig. 553 (Karte). 1805. Fliegel, G., „Die miocdne Braunkohlenformation am Niederrhein". Der Bergbau auf der linken Seite des Niederrheins. Festschrift zum XI. allgem. deutsch. Bergmannstage in Aachen, 1909, iv. Teil, S. 1 —78, mit 3 Taf. und 2 Anlagen (Karten). Ebenfalls: Abh. preuss. geol. Landesanstalt, N. F., Heft 61. 19 S., mit 2 Karten und 2 Taf. 1806. ') Fliegel, G., „Rheindiluviuni und Inlandeis". Auszug aus einem Vor- trage, gehalten auf der Versammlung des Naturhistorischen Vereins der preussischen Rheinlande und Westfalens in Krefeld am 3. VI. 1909. Verhandl. naturh. Ver. preuss. Rheinl. Westf., Jhrg. LXVI, S. 327—342, Taf. VIII—ix. 1807. Fliegel, G. und Stoller, J., „Jungtertidre und altdiluviale pflanzen- führende Ablagerungen im Niederrheingebiet". Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1910, Bd. XXXI, Teil 1, S. 227—257. 1808. fourmarièr, P., „Une bréche du terrain houiller de la Campine". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, buil., p. 92—94, avec 1 pl. 1809. FOURMARIÈR, P., „La Coblencien au sud de Liége". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, mém., p. 135—144, pl. VII. 1810. FOURMARIÈR, P., „Quelques particularitês de 1'allure du Dévonien aux environs de Liége". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, mém., p. 205—218. 1811. FOURMARIËR, P., „Sur la structure de la partie méridionale du bassin houiller de Herve". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, buil., p. 219—234, pl. IX—X. ') Identiek met Nr. 1675. iglo 28 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1812. frech, f., „Die bekannten Steinkohlenlager der Er de und der Zeitpunkt ihrer voraussichtlichen Er schópfung. Das niederrheinisch-westfdlisches SteinkohlenbeckerC'. Glückauf, Jhrg. XLVI, no. 17, S. 603—605. 1813. frech, f., „Die bekannten Steinkohlenlager der Er de'und der Zeitpunkt ihrer voraussichtlichen Ersch'ópfung. Die westeufopaischen Ldnder (Frankreich, Spanien, Belgien und Holland)". Glückauf, Jhrg. XLVI, no. 18, S. 633—635. 1814. Giffen, A. E. van, „Het dalingsvraagstuk der alluviale Noordzeekusten in verband met bestudeering der terpen". Tijdschr. 'geschied, land-volkenk., jrg. 25, blz. 257—294, met VII pl. 1815. goester, L. E., „Hydrologische gegevens betreffende den bodem van de provincie Groningen en van noordelijk Drenthe". Bijlage IV van 'het schrijven van de Inspecteurs van de Volksgezondheid G. Oosterbaan en L. E. Goester te Zwolle, aan Heeren Gedeputeerde Staten van Groningen van 29 April 1910, No. 278/10. In druk verschenen. 6 blz. 1816. gothan, W. und HöRICH, O., „Ueber Analoga der Torfdolomite (Coal- balls) des Carbons in der rheinischen Braunkohle". Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1910, Bd. XXXI, Teil 2, S. 38—44, Taf. 2. 1817. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Die Fortsetznng der wichtigsten Leithorizonte ~ des niederrheinisch-westfalischen Steinkoklengebirges nach Westen, insbesondere in den Nie der landen". Ber. XI. allgem. deutsch. Bergmannstag Aachen, S. 106—111. 1818. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Hydrologische gegevens betreffende gedeelten der provinciën Noord-Brabant en Limburg". Verzameld in opdracht van het Nederlandsch Congres voor Openbare Gezondheidregeling. Zwolle, de Erven J. J. Tijl. — 49 blz., met I krt. 1819. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Jaarverslag der Rijksopsporing van Delfstoffen over ipop". Amsterdam, Electr. drukk. 't Kasteel van Aemstel. — Fol., 80 blz., met 5 fig. en 2 krtn. 1820. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Nederlandsche steenkolen en haar economisch belang". Tijdschr. econ. geogr., jrg. I, blz. 161—168, 201—216. 1821. groninger, Hermann, „Geschichte emsldndischer Moor koloniën, nebst eïnem Teil des Kreises Meppen und Hollands". Lingen a. d. Ems, Druck v. R. von Acken. — 175 S. 1822. HABETS, P., „Les travaux récents de reconnaissance dans les bassins houillers de Belgique". Ann. min. Belgique, T. XV, p. 1047—1068. Aussi: Rev. univ. mines, 54e Ann., 4e Sér., T. XXX, p. 109—131. 1823. halet, f., „Coupe du puits de Calmpthoutskenhoek". Buil. soc. beige géologie, T. XXIV, proc.-verb., p. 128—132. 1824. Hasse, G., „Quelques notes géologiques sur les forts de Stabroek, Broe- chem, Massenhoven, Oeleghem, 's Gravenwezel, Brasschaet, Bornhem, Liezele-Puers, Breendonck- Willebroek, Koningshoykt". Buil. soc. beige géologie, T. XXIV, proc.-verb., p. 4—12. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 29 1910 1825. HASSE, G., „Les vers dans l'argile de Boom. Les tarets dans le Pliocène et dans l'Oligocène a Anvers". Ann. soc. zool. malacol. Belgique, T. XLIV. p. 121—122, pl. III, IV. 1826. HASSE, G., „Sables noirs dits miocènes boldériens". Première note com¬ plémentaire. Buil. soc. beige géologie, T. XXIV, proc.-verb., p. 402—405. 1827. Hasse, G., „Les Schyns et l'Escaut primitifs a Anvers". Buil. soc. beige géologie, T. XXIV, mém , p. 439—453, pl. XX—XXII. 1828. HAUSSMANN, K., „Messung einer rezenten Bodenbewegung". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1909, S. 68. 1829. Heimans, E., „Uit Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen. II. De Kauter". . Lev. nat., jrg. XV blz. 156—I59,»mèt I tekstfig. 1830. Heimans, E., „Kalkzotkende en kalkmijdende planten". Lev. nat., jrg. XIV, blz. 81—83, 150—154, 169—170, 201—205, met 12 tekstfig. 1831. HlRSCHWALD, J., „Die bautechnisch verwertbaren Gesteinsvorkommnisse des preussiscken Staates und einiger Nachbargebiete". Berlin, Gebr. Borntrager. 8°, XVI -f- 282 S., mit I Übersichtskarte. 1832. HlSSlNK, D. J., „Kalizouten in Nederland". Cultura, jrg. XXII, blz. 612—617. 1833. Holwerda Jr. J. H., „Archaeologische bijdrage tot het ,dalingsvraag- stuk van Hollands bodem'". Gedenkboek Van Bemmelen (zie no 1765), blz. 240—242. 1834. HOLZAPFEL, E., „Die Geologie des Nordabfalies der Ei ff el mit beson¬ deren Berücksichtigung der Gegend von Aachen". Der Bergbau auf der linken Seite des Niederrheins. Festschr. z. XI. allgem. deutsch. Bergmannstage in Aachen, i Teil., S. 1—214, mit 2 Taf. u. 16 Abb. 1835. HüLZAPFËL, E., „Neue Beobachtungen in der niederrheinischen Braun- kohlenformatiori'. Ber. niederrhein. geol. Ver., 1909, S. 7—12. 1836. HORN, A. VON, „Einfluss des neuen Wasserweges nach Rotterdam auf die Gezeitenlinie"'. Unter Mitbenutzung hollandischer Quellen. • Ann. Hydrograph., Jhrg. 1910, no 6, S. 271—274. Mit 2 Textfig. 1837. Jansen, J. J. M., „Geologische excursie van N. B. II naar Zuid-Limburgf 18, ip, 20 Maart ipio, onder leiditig van den Heer J. van Baren". Ceres, jrg. 4, blz. 48—50. 1838. Jansen, J. J. M., „Geologische excursie van N. B. II naar Winterswijk onder leiding van den Heer J. van Baren, 3, 6 en 7 Mei ipzo". Ceres, jrg. 4, no 5, 1 Juni, blz. 90—91. 1839. JONGMANS, W. J., „Das Vorkommen der fossilen Pflanzen im Kohlen- becken von Süd-Limburg". Med. rijks herb., no. 3, blz. 61—73. 1840. JONGMANS, W. J., „Beitrdge zur Kenntnis von Calamites undulatus Sternb." Med. rijks herb., no. 2, blz. 43—59, mit 12 Textfig. 1841. Jonker, H. G., „Beitrdge zur Kenntnis der Sedimentdrgeschiebe in Nieder- land. Der ^Hondsrug' in der Provinz Groningen. Obersilurische Geschiebe vom Alter der ostbaltischen Zonen G—K". Mitt. min. geol. Instit. Groningen, Bd. II, Heft 2, S. 91—153. ïgio 30 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1842. Jonker, H. G., „Nieuwe opvattingen over de geologie der Zechsteinzouien en de beteekenis daarvan voor het voorkomen van zoutlagen in Nederland". Voordracht op 22 Juli. ".' Chem. weekbl., jrg 7, no. 34, blz. 741—755. 1843. [JÜRGENS, B. H.], „[Onderzoek van watermonsters uit den ondergrond van Purmerend en omgeving]". Versl. bevind, hand. gezondheidscomm. Purmerend, 1909, blz. 46—49. Id., 191°) blz. 34—46, met bijl. V—VIII (3 tab. en 1 krt.). 1844. Kaiser, E., „Die geologische und mineralogische Literatur des Rheini- schen Schiefergebirges und der angrenzenden Gebiete, ipoj—1908". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1909, F, S. I—42. 1845. Keilhack, K., „Ergebnisse von Bohrungen, V. Gradabteilung 1—83". Mitteilungen aus dem Bohrarchiv der Königlichen Geologischen Landesanstalt und Bergakademie. Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1907, Bd. XXVIII, S. 669—974. 1846. Keuller,. L., Lahaye, E. et Sprenger, W., „Limburgsche bouivsteenen". Publ. soc. hist. archéol. Limbourg, T. XLVI, nouv. sér., T. XXVI, p. 307—367. Ged. Dec. Met I krtje. 1847. Klein, W. C., „Failles montrant trois mouvements op posés successifs dans le bassin houiller du Limbourg hollandais". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, mém., p. 373—379- 1848. KLEINKEMM, Hugo, „Die Insel Texel". Dissertation zur Erjangung der Doktorswürde, Giessen. Giessen, Von Munchow'sche Hof- und Universitats:Druckerei (o. Kindt). — 8°, 103 S., m. I Karte und 3 Kur'vèntaf. 1849. Klockmann, F., „Die Erzlagerstdtten der Gegend von Aachen". Der Bergbau auf der linken Seite des Niederrheins. Festschr. z. XI. allgem. deutseh. Bergmannstage in Aachen, 1909, II. Teil, S. 1—30. 1850. Krause, P. G., „Ueber Quarzit-Eolithe im Lóssgebiet von Allrath im Rheinland". Zeitschr. Ethnol., 1910, S. 586—597. 1851. KrüVDER, C. A. C, „Geologische kaart van Overijssel". 5e druk, be¬ werkt door N. L. WlLTlNK. Zwolle,' Erven J. J. Tijl. — Schaal: 1 : 75000. 1852. Kuipers, Roelof, „Watervoorziening te Vianen". Tijdschr. soc. hyg., jrg. XII, no. 2, blz. 50—56. Met 2 afb., w. o. boorstaat. 1853. KUKUK, P., „Die tektonischen Verhdltnisse der niederrheinisch-westfali- schen Steinkohlenablagerung auf Gr und der neuesten Aufschlüsse". Internat. Kongr, f. Bergbau, Hüttenwesen, angew. Mechanik und praktische Geologie, Düsseldorf, 1910, 19. bis 23. Juni. Berichte der Abt. f. prakt. Geologie, S. 65—78, mit I Taf. Düsseldorf, im Selbstverlag des Arbeits-Ausschusses des Kongresses. Ausserdem: Glückauf, Jhrg. XLVI, S. 1314—1321, mit Taf. II. 1854. Kurtz, Edmund, „Das Mündungsgebiet des Rheines und der Maas zur Dilüvialzeit". Beilage zum Programm des Gymnasiums zu Düren, Ostern 1910. Düren (Rhld.), Hamel'sche Buchdruckerei. 31 S., mit 1 Karte. 1855. Leopold, G. H., „Beobachtungen über die chemische Zusammensetzung des Geschiebelehms im niederldndischen Diluvium, mit besonder er Rücksicht auf das Verwitterungssilikat". Gedenkboek Van Bemmelen (zie no 1765)1 74—87. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 31 ïgiO 1856. leopold, G. H., „Over het keileem in het Nederlandsch diluvium. Kei- leem als geologisch afzettingsproduct; zijn voorkomen; zijn chemische samenstelling; zijne beteekenis voor de cultuur". Versl. landbouwk. onderzoek, rijkslandb. proefst., no VIII. 91 blz. Mit deutschem Referat: Ueber den Geschiebelehm im niederlandischen Diluvium, blz. 92—99. 1857. LEVERETT, F., „Comparison of North American and European glacial deposits". Zeitschr. Gletscherk., Bd. IV, S. 241—295, 321—342. 1858. LORIÉ, J., „Duinvalleien en duinpannen". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e reeks, dl. XXVII, blz. 31—34. 1859. LORIÉ, J., „Le diluvium de l'Escaut". Buil. soc. beige géologie, T. XXIV, mém., p. 335—413, pl. XVII—XVIII. 1860. LORIÉ, J., „Het Uddeler meer". Oudheidk. meded. Rijksmus. Oudh. Leiden, IV, blz. 49—52. 1861. LORIÉ, J., „Het Uddeler meer en de Veluwe". Verh. akad. wetensch., 2e sect., dl. XVI, no 2. Med. geol. Nederland, no 36, 14 blz., met 2 pl. (krtn.) 1S62. LORIÉ, J., „Bouw en wording der Geldersche vallei". Lezing 25 October. Jaarb. mijnb. ver. Delft, 1909—1910, blz. 25—42, met 2 pl. 1863. LöSCHER, W., „Die westfdlischen Galeritenschichten, mit besonderer Berücksichtigung ihrer Seeigelfauna". Neues Jahrb'. Min. Geol. Pal., Beil. Bd. XXX, S. 269—312, mit 10 Textfig. 1864. Man, J. C. de, „Rapport omtrent het onderzoek van de vanwege de Rijksopsporing van Delfstoffen aan den Centralen Gezondheidsraad toegezonden watermonsters". Centrale Gezondheidsraad, voorstellen en verslagen, no 30, blz. 299—331, met 4 teek. in lossen omslag. 1865. MANSHOLT, D. R., „ Wie sind die Wattpolder der Nordseeküste entstanden"? Mitt. deutsch. landwirtsch. Ges., Jahrg. XXV, Stück 41, 8. Okt., S. 598—601. 1866. Martin, j., „Zur Kldrung der Senkungsfrage. Entgegnung und Schluss- wort". Jahrb. oldenburg. Ver. Altertumsk. Landesgesch., Bd. XVIII. Dat. Nov. 1909. Oldenburg, Gerh. Stalling. 8°, 36 S., mit 3 Taf. 1867. Massart, Jean, „Esquisse de la géographie botanique de la Belgique". Bruxelles, Henri Lamertin. — X-j-332 p., avec une annex contenant 2ié phototypies simples, 246 phototypies stéréoscopiques, 9 cartes et 2 diagrammes '). 1868. Molengraaff, G. A. F., „Over de wenschelijkheid van de instelling van een ,hydrologischen dienst' van staatswege in Nederland". Versl. v. h. 14e congr. v. Openb. Gezondheidsregeling 12 en 13 Nov. 1909. Tijdschr. soc. hyg., jrg. 12, no. 1, blz. 6—12. 1869. Molengraaff, G. A. F., „Das Vorkommen und die Gewinnung von Eisenerz in den Niederlanden". The Iron Ore Resources of the World, Vol. II, Stockholm, p. 643. 1870. mordziol, C, fEin Beweis für die Antezedenz des Rheindurchbruchtals nebst Bcitrdgen zur Entwicklungsgeschichte des Rheinischen Schiefergebirges". Zeitschr. Gesellsch. Erdk., S. 77—92, 152—173, mit Abb. ') Volgens vriendelijke mededeeling van den heer J. J. Verwijnen: Anncxe aux Mémoires publiés dans les Bulletins de la sociélé royale de botanique de Belgique, Tomes 44 et suivantes. ïgio 32 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1871. MORDZIOL, C, „Die geologischen Grundlagen der jungtertidren und diluvialen Entwickelungsgeschichte des rheinischen Schiefergebirges". Geol. Rundsch., Bd. I, Besprechungen, S. 313—327. 1872. Mulder, G. J. A., „Iets over de venen in Drente". Drent, volksalm., jrg. 28, blz. 91—102. 1873. NEWTON, E. T., „Note supplémentaire relative aux débris fossiles de petits vertébrés trouvés dans les dépots pliocènes de Tegelen-sur-Meuse". Buil. soc. beige géologie, T. XXIV, proc.-verb., p. 231—233. 1874. NORLIND, A., „Dei nederldndska polderomr&dets hydrografi". Ymer, Jarg. 1910, No. I, p. 47—64. 1875. olsson-seffer, Pehr, „Genesis and development of sand formations on marine coasts. — The sand strand flora of marine coasts". Rock Island (111.), Augustana Book Concern. — 183 p. With 16 fig. Published by the authority of the board of direction of Augustana College and Theological Seminary, Rock Island, Illinois, u. S. 1876. pennink, J. M. K., „Onderzoekings-uitkomsten in verband met,het wezen der zandfiltratie'". Ingenieur, jrg. XXV, blz. 13—21, 37—46. 1877. Polman Kruseman, W., „Ter herinnering aan Dr. J. C. de Man". Arch. zeeuwsch. gen. wet., jrg. 1910, blz. XXXVII—CXXV1II. Met portret. 1878. putzeys, F., Putzeys, E. et rutot, A., „ Alimentation en eaupotable de la Basse Belgique et du bassin houiller de la Campine". Deuxième mémoire. Bruxelles, Hayez.,— 40, 26 p. et 6 pl. 1879. Qua AS, A., „Bericht über die wissenschaftlichén Ergebnisse der geologi¬ schen Aufnahmen in den Jahren 1906—1007. 1. Rheinprovinz". jahrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1907, Bd. XXVIII, S. 975—1011. 1880. Quaas, A., „Beitrdge zur Geologie der niederrheinischen Bucht. I. Das geologische Alter der Braunkohlenablagerungen von Ompert und Helenabrunn, des Lied- und des Hülser-Berges". Eine Berichtigung. Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch-, Bd. LXII, Bricfl. Mitt., S. 576—586. 1881. quaas, A., „Beitrdge zur Geologie der niederrheinischen Bucht. II. Ein netter oberoligocdner Fossilfundpunkt bei Süchteln". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXII, Briefl. Mitt., S. 659—662. 1882. Quint, p. Gouda, „Grondslagen voor de bibliographie van Gelderland". Werken uitgegeven door Gelre, vereeniging tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde en recht. No. 8. Arnhem, P. Gouda Quint, XXXI -f- 804 blz. Geologie en klimaat, blz. 613—620. 1883. Reid, Cl. and Reid, Mrs. Eleanor M., „A further investigation of the pliocene flora of Tegelen". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 25 Juni, dl. XIX, 1, blz. 262—271, m. 1 pl. Buitendien: Proc. sect. scienc, Vol. XIII, p. 192^-201, with I pl. 1884. renier, A., „Quelques niveaux a faune marine du bassin houiller de Seraing''. Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, buil., p. 161—163. 1885. Renier, A., „Paléontologie du terrain houiller". Paris, Ch. Béranger. — 8°, 26 p. et 118 pl. 1886. rutot, A., „Glaciations et humanité". Buil. soc. beige géologie, T. XXIV, proc.-verb., p. 59—91. 1887. rutot, A., „Essai sur les variations du climat pendant Vépoque quater- naire en Belgique". Postglaziale Klimaveründerungen, Stockholm, S. 35—47. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 33 19IO Ï888. Rutten, L. m. R., „Die diluvialen und alluvialen Saugetierreste aus den Niederlanden im Mineralogisch-Geologischen Institutzu Groningen". Mitt. min. geol. Inst. Groningen, Bd. II, Heft 2, s. 85—90. 1889. rutten, L. m. R., „Die Entstehung von Dünenpfannen und Dünentdlern". Peterm. Mitt., Jhrg. LVI, 1, s. 139. 1890. Schmitz, G. et Stainier, X., „La geologie de la Campine avant les puits des charbonnages". Cinquième note préliminaire. Buil. soc. beige géologie, T. XXIV, proc.-verb., p. 233—240. Sixième note préliminaire, ibid. p. 290—292. Note complémentaire a la sixième note préliminaire, ibid. P. 339—342. 1891. schuciit, F., „Die Frage der neuzeitlichen Senkung der deutschen Nord¬ seeküste". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXII, Monatsber., s. 101 -102. 1892. Schucht, F., „Ueber. die sdkulare Senkung der deutschen Nordseeküste". Jahresber. Manner Morgenstern, Jhrg. XI, Vereinsjahr 1908/9, Hannover, 18 s. 1893. SCHÜTTE, H., „Zur Frage der Küstensenkung". Jahrb. oldenb. Ver. Altertumsk. Landesgesch., Bd. XVIII, s. 115 154. 1894. Stainier, X., „Sur la structure du bassin houiller de Liége dans les environs d'Angleur". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, mém., p. 47—72 (81), pl. IV, 1895. STILLE, H., „Die mitteldeutsche Rahmenfaltung". Vortrag, 2 April. 3. Jahrber. niedersïchs. geol. Ver., s. 141—170, mit Taf. V u. 3 Fig. i. Text. 1896. Stoller, J., „Die Beziehungen der nordwestdeutschen Moore zum 'nach- eiszeitlichen Klima". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXII, s. 163 189. 1897. tesch, J. J., „De physische gesteldheid der Noordzee". Tijdschr., aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVII, blz. 702—740, met krtn. XV en XVI. 1898. tesch, P., „Over pleistoceen en plioceen in den Nederlandschen bodem [/]". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVII, afl. 6, blz. 1093—1110. 1899. Tesch, P., „Nederland als mijnbouwland". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVII, blz. 1—30, met 1 tekstkaart. 1900. Tilmann, N., „Das Deckgebirge des produktiven Karbons in Wèstfalen, am Niederrhein und in Holland nach neueren Untersuchungen". Geol. Rundsch., Bd. I, Besprechungen, s. 84—93, mit krt. 1. 1901. [veeren f, F. E. L.], „ Gegevens betreffende de hydrologische gesteldheid van den bodem der provincie Utrecht, verzameld door de commissie (belast met het verzamelen van gegevens omtrent de hydrologische gesteldheid van den Nederlandschen bodem) in opdracht van het Nederlandsche Congres voor Opetibare Gezondheidsregeling". Op last van Z.E. den Min. van Binn. Z. uitgeg. d. d. Centralen Gezondheidsraad. 271 blz 1902. Ven, D. J. van der, „Lóss op de Veluwe". Lev. nat.-, jrg. XV, blz. 13 —18, 32—37. 1903. Verbeek, Reinier, D., „Artesisch drinkwater voor onze Nederlandsche steden". Economist, jrg. 59, dl. I, blz 8—32, 125—147. Ged. Oct. 1909 en Febr. 1910. iglo 34 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1904. weber, C. A., , Was lehrt der Aufbau der Moore Norddeutschlands über dén Wechsel des KUmas in postglazialer Zeit>" Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXII, S. 143—162. 1905. WEGNER, Th. H., „Ueber diegeschichteten Bildungen in den norddeutschen Endmoranen". Verh. naturh. Ver. preuss. Rheinl. Westf., Jhrg. LXVI, Halfte 2, S. 191—241. 1906. WEGNER, Th. H., „Ueber eine Stillstandslage der groszen Vereisung im Münster/ande''. Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXII, Monatsber., S. 387—405,'mit 6 Textfig. 1907. WEGNER, Th. H., „Zur Faciesbildung des westfalischen Untersenon". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXII, Monatsber., S. 429—433- 1908. Wiele, C. VAN de, „Les recherches houillères dans les Pays-Bas'. Buil. soc. beige géologie, T. XXIV, proc.-verb., p. 43—49, avec 1 carte- 1909. WUNSTORF, W., „Uebersichtskarte der Tektonik und der nachgewiesenen Verbreitung der Steinkohlenformation im Rhein-Maas-Gebiet, nach den Aufnahmen der Geol. Landesanstalt und mit Unterstutzung von W. C. Klein und W. A. J. M. van Waterschoot van der Gracht, 1: 200 000". Preuss. Geol. Landesanstalt, 1909. Jaarverslag Rijksopsporing Delfstoffen, 1909. 1910. WüNSTORF, w., „Das flózführende Steinkohlengebirge im Rhein-Maas- Gebiet". Internat. Kongr. f. Bergbau, Hütteowesen, angew. Mechanik und Praktische Geologie, Düsseldorf, 1910, berichte der Abt. f. prakt. Geol., S. 216—226. Glückauf, Jhrg. XLVI, no. 31, S. 1165—1172, mit Krt. 1. 1911. WUNSTORF, W., „Der Hef ere Untergrund im nórdlichen Teil der nieder¬ rheinischen Bucht". Verh. naturh. Ver. preuss. Rheinl. Westf., Jhrg. LXVI, S. 343—372, mit Taf. X. 1912. WUNSTORF, W., „Zur Tektonik des nórdlichen Rheinlands". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXII, Monatsber., S. 413—416. 1913. WUNSTORF, W. und Fliegel, G., „Die Geologie des niederrheinischen Tieflandes". Abh. preuss. geol. Landesanstalt, N. F., Heft 67. (VI) + 172 S., mit 6 Abb., 2 Taf. und 2 Anlagen. • „ „ Bovendien in: Der Bergbau auf der linken Seite des Niederrheins. Festschr. z. XI. all-. gem. deutsch. Bergmannstage in Aachen, Berlin, I Teil, S. 215—383, mit 4 als Anlage beigegebenen Karten und Tafeln und 6 Abb. 1911. 1914. „DUINWATERLEIDING. No. 1200. Voordracht van Burgemeester en Wet¬ houders van Amsterdam". Gemeenteblad, afd. I, blz. 2865—2879/ Ged. 3 Nov. 1915. „Jaarverslag der Geologische Commissie over het jaar jgio". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., dl. XIX, 2, zitting 25 Febr., blz. 1069—1070. 1916. „JAARVERSLAG van den hoofd-ingenieur der mijnen over het jaar ipio". 's-Gravenhage, Alg. Landsdr., 78 blz. 1917. „nota'S betreffende het zoutgehalte der Nederlandsche benedenrivieren, van Rijkswege waargenomen in 1907 en ipoS". Uitgegeven door het Departement van Waterstaat. Met 31 bijlagen. 's-Gravenhage, Fol., 79 blz., met 20 graph. voorstell. en 3 krtn. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 35 ïgu 1918. „Rapport der commissie benoemd door de gezondheids-commissie, zetelende te Naaldwijk, in hare vergadering van 30 December 1908, om na te gaan op welke wijze een waterleiding in het Westland tot stand gebracht zou kunnen worden". In: Versl. bevind, hand. gezondheidscommissie Naaldwijk, 1910, 37 blz., met'div. bijl., w. o. wateranalyses, boorstaten, ligging boorpunten, 1919. „Vierdaagsche studiereis door Nederland van de Extension der Brus- selsche Universiteit. (Excursie onder Prof. dr. Jean Massartj". Lev. nat, jrg. XVI, afl. 4, blz. 88—89. 1920. d'Andrimont, R., „Réponse au troisième mémoire de MM. Putzeys et Rutot 'sur Valimentation en eau potable de la basse Belgique et du bassin houiller de la Campine". ■ Buil. soc. beige géologie, T. XXV, proc.-verb., p. 141—143. 1921. Balen, C. L. van, „Een analogon van de steile kust van het Engelsche Kanaal — onder den rook van Amsterdam". Lev. nat., jrg. XVI, blz. 265—273. 1922. Baren, J. van, „Over de ontwikkelingsgeschiedenis van het klimaat van Nederland na den Ijstijd". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, blz. 312—314. 1923. Baren, J. van, „Over aard- en zeebevingen". Uitg. d. Mij tot Nut van 't Algemeen, no. 95. Amsterdam, S. L. van Looy. — 32 blz. 1924. Benze, E., „Entstehung, Aufbau und Eigenarten der Moore, sowie ihre Bedeutung für die Kultur, unter besonderer Berücksichtigung der nordwestdeutschen Moorgebiete". Inaug.-Dissert., Erlangen. Borna-Leipzig, R. Noske. 8°, X 4- 110 S. 1925. Bernink, J. b., „Onze eerste geologische tocht naar De Lutte (bij Dene¬ kamp)". Lev. nat., jrg. XVI, blz. 323—327. 1926. Blink, G. J. en Lange, M. de, „Geologische excursie (1' studiejaar) 6—p April ipn". Ceres, jrg. 5, blz. 68—70. 1927. BLINK, H., „De grenzen van Nederland en in het bijzonder de zeegrenzen". Vrag. v. d. Dag, dl. XVII, no. 4, blz. 273—289. 1928. boeke, H. E., „ J. M. van Bemmelen f. (3. November 1830—13. Marz ipi 1)". Centr. Min. Geol. Pal., S. 225—226. 1929. BONNEMA, J. H., „De beoefening der geologische wetenschappen in Neder¬ land en zijne koloniën". Intreerede, 22 Sept. Groningen, P. Noordhoff. 37 blz. 1930. BOUWMEESTER, W. L., „De ontwikkeling van Nederlands landschappen. Bijdrage tot de geschiedenis van Nederlandsche beschavingstoestanden, zooals die onder wisselwerking van bodem en mensch zijn ontstaan". 's-Gravenhage, Gebr. van Cleef. XV 4- 444 blz., met 13 krtjes. en 64 afb. 1931. braun, Gustav, „Die neuzeitliche Senkung der Nordseeküste". Peterm. Mitt., Jhrg. LVII, Juli-Heft, S. 21—22. 1932. Braun, Gustav, „Entwicklungsgeschichtliche Studiën an europaischen Flachlandsküsten und ihren Dünen". Veröffentl. Inst. Meerésk., Heft 15. Berlin, E. S. Mittler und Sohn. 8°, VIII 4- \ 74 S, mit 33 Abb. im Text und auf Taf. 19H 36 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1933. bruyn, H. E. de, „Uitkomsten verkregen met de van Rijkswege in de duinen nabij het pompstation der 's-Gravenhaagsche duinwaterleiding geplaatste lysi- en regenmeters". Bijlage Vb van „Verslag aan de Koningin over de Openbare Werken in het jaar 1910", blz. 284—297, met fig. 3. 1934. Calkoen, H., „ Vuursteenen". Lev. nat, jrg. XV, blz. 356—358, met 5 HL 1935. Cate, D. H. S. Blaupot ten, „De daling van den bodem-van Neder¬ land gedurende de laatste twee eeuwen". Ingenieur, irg. XXVI, no. 16, 22 April, blz. 441—448, met 5 fig. i. d. tekst. 1936. deblon, a., „Alimentation en eau potable de la Bas se-Belgique et du bassin houiller de la Campine. — De la valeur des eaux de la Campine". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, proc.-verb., p. 7—56i P1- A" "C \ deuxième note: ibid., mém., p. 155—189. 1937. Drost, D., Rijk, P. E. en Laar, D. C. W. van der, „Statistiek over¬ zicht der waterleidingen in Nederland over de jaren 1908,1909,1910". Uitgave der Vereeniging voor Waterleidingsbelangen in Nederland. TjfêJ^jS* ,s.Hert0genb0SCh, Drukk. C. N. Teulings. 47 + 42 + 44 blz. 1938. DUBOIS, EUG., „De beteekenis der palaeontologische gegevens voor de ouderdomsbepaling der klei van Tegelen". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, afl. 2, blz. 234-246. 1939. DUBOIS, EUG., „Berekening van een grondwaterstroom". Ingenieur, jrg. XXVI, no. 50, blz. 1074. .1940. DUBOIS, EUG., „De Hollandsche duinen, grondwater en bodemdaling". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, afl. 3, blz. 395— 4«3- 1941. DUBOIS, EUG., „Over den vorm van het grondwatervlak in het duin". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, afl. 6, blz. 895—902. 1942. FLIEGEL, G., „Die Beziehungen zwischen dem marinen und kontinentalen Tertidr im Niederrheinischen Tieflande". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 63, Monatsber., S. 509-529, »»* 1 Textfig. 1943. FOURMARIÈR, P., „Le sondagè de Melen". Ann. soc. géol. Belgique. T. XXXVIII, mém., p. 105—131, avec pl. VI. 1944. FOURMARIÈR, P., , Visite de la partie géologique de TExposition collective des charbonnages de Belgique". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, mém., p. 269—271. 1945. FOURMARIÈR, P., „Note au sujet de la structure du bassin houiller de la province d'Anvers". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, proc.-verb., p. 275 — 283. 1946. Fourmarier, P. et Stainier, X., „ Un niveau marin dans le houiller supérieur du bassin du Centre". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVIII, buil., p. 325—331. 1947. FRAIPONT, Ch., „Les silex crétacés des Hautes-Fagnes sont des dépots de TEluvium". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, proc.-verb., p. 343—348- 1948. FRAIPONT, Ch., „De Vorigine des silex de Tassise de Nouvelles (Cp3c)". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVIII, buil., p. 215—220. 1949. Franke, F., „Zusammenstellung der bisher in Nor deur opa bekannten Rudisten". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 63, Briefl. Mitt., S. 356—361. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 37 1911 1950. GüTHAN, W., „Ueber ein Vorkommen von tertidren Torfdolomiten". Glückauf, Jhrg. XLVII, no. 6, S. 228—230, mit Abb. 2. 1951. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Over de vooruit¬ zichten van opsporingen naar kaliezouten in de noordelijke provinciën van Nederland (Drente, Groningen, Friesland en Novrd-Hóllandj'. Jaarverst. Rijksopsp. Delfst. over 1910, blz. 72—99. 1952. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Jaarverslag der Rijksopsporing van Delfstoffen over ipio". Amsterdam, Electr. drukk. „'t Kasteel van Aemstel". 103 blz., met 12 fig. i. d. tekst en 3 pl. 1953. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Schetsen uit een zeer ver verleden. I. Een en ander uit de geologische voorgeschiedenis van ons land. II. Het steénkolentijdvak". Lev. nat., jrg. XV, blz. 45—49, 412—414, 429—433, met 1 ill. 1954. H., L. en K., L., „Geologische excursie van K L I (en K B IJ op 23, 26 en 27 Mei ipu naar Aken". Ceres, jrg. 5, blz. 127—129. 19^5 * HALBERTSMA, H. P. N., „ Verslag van het vooronderzoek ten behoeve van eene drinkwatervoorziening in de gemeente Goor, uitgebracht door de Maatschappij tot bouw en exploitatie van gemeentebedrijven". Fol. 29 blz., w. o. bijl. II—IV (bóorstaten en wateranalyses), met 1 teek. (bijl. 1). 1956. HANEGRAAFF, W., „Verslag betreffende eene proefboring, ten behoeve van de voorgenomen verbetering der drinkwatervoorziening in een gedeelte van Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht". Behoort bij: „ Verslag Drinkwatervoorziening in de provinciën Utrecht, Noord- en Zuidholland", onderteekend door W. Sandberg en A. Blankestijn. Harmeien, Gedrukt bij J. J. de Raadt. 5 blz., met 5 bijl., w. o. boorstaat en wateranalyses. Ged. September. 1957. HASSE, G., „Une défense de morse dans le Pliocène a Anvers". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, proc.-verb., p. 169—172. 1958. HASSE, G., „Les sables noirs dits miocènes boldériens. je note sur Anvers, Schilde, Oelegkem, 's Gravenwezel, Lauwershoek, Landmolen, Haesdonck". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, proc.-verb., p. 225—232. 1959. Heimans, E., „Uit ons Krijtland'. Amsterdam, W. Versluys. 212 blz., met een gekleurde schetskaart, teekeningen v. d. schr., foto's en 12 stereoscoopplaten. 1960. Heimans, E., „Een nieuw fossiel uit de O.Zuid-Limburgsche leisteen". Lev. nat., jrg. XVI, blz. 222—224. 1961. Heimans, E., „Uit de natuur: Urk". Amsterdammer, no. 1771, 4 Juni. 1962. HENNEPE, B. J. C. te, „Onderzoekingen over gasbronwater". Versl. v. d. werkzaamheden d. Rijksseruminr. door Dr. J. Poels, 1911, blz. 59—64. Eveneens: Water, Bodem, Lucht, jrg. 3, afl. 9, 10 Sept., 1913, blz. 154—161. 1963. HEUKELS, H., „De flora van Nederland.. Beschrijving van den bouzv, van bijzonderheden uit het leven en van het voorkomen van alle in Nederland in het wild groeiende bloemdragende planten". Leiden, v.h. E. J. Brill, Groningen, Erven P. Noordhoff. Deel I, 1910—1911, 629 + XXXV blz.; dl. U, 1908—1909, 695 + XXIII blz.; dl. III, 1909—1910, 511+ XV blz. Met 1 geol. kaart en talrijke tekstfig. ïgn 38 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1964. HlSSlNK, D. J. en KAMPEN, B. G. VAN, „ Verslag van het onderzoek naar de scheikundige samenstelling der zoutlagen van de diepboring Plantegaarde in het jaar ipop". Versl. landbouwk. onderzoek, rijkslandb.proefst., no. IX, blz. 36—55. 's-Gravenhage, Gebr. J. & H. van Langenhuysen, 22 blz. 1965. Hoek, P. P. C, „Rapport over schelpdierenvisscherij en schelpdierenteelt in de Noordelijke Zuiderzee". Extra Bijlage van het Verslag van den staat der Nederlandsche Zeevisscherijen over 1910. 's-Gravenhage, Gebr. van Cleef. 40, IV + 163, blz. met 10 pl. 1966. HORN, A. VON, „Einfluss der Abschliessung der Zuiderzee auf die Flut- grósse ausserhalb der Abschliessung". Ann. Hydrograph., Jhrg. 39, no. 9, Sept. 1967. HOUWINK, R., „Het hoogveen, zijn ontstaan en verdwijnen in de pro¬ vincie Drente". Drent, volksalm., jrg. 29, blz. 160—194, met 22 afb. n. foto's. 1968. HUFFNAGEL Pzn., P., „Opmerkingen naar aanleiding van J. van Baren's ,Morfologische bouw van het diluvium ten oosten van den IJseV". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, blz. 66—72, met t krt. 1969. JANSEN, P., „Geschiedenis van de klei en de kleiindustrie in Nederland". Klei, 2e jrg., blz. 294—296, 310—313, 340— 351, 353—356i 369—377- 1970. JONGMANS, W. J., „Anleitung zur Bestimmung der Karbonpflanzen West< Europas, mit besonderer Berücksichtigung der in den Niederlanden und den benachbarten Landern gefundenen oder noch zu erwartenden Arten. I. Band. Thallophytae, Equisetales, Sphenophyllales". Med. rijksopsp. delfst., no. 3. 's-Gravenhage, (X) + 482 S., mit 390 Textfig. 1971. KAISER, E., „Die geologische und mineralogische Literatur des Rheim- schen Schiefergebirges und der angrenzenden Geblete ipop. Nebst Nachtragen für ipoy—ipo8". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1910, F, S. 1—23. 1972. KlDSTON, R., „Les végêtaux houillers recueillis dans le Hainaut beige et se trouvant dans les collections du Musèe royal d'Histoire naturelle a Bruxelles". Mém. mus. hist. nat. Belgique, T. IV. — 282 p. et 24 pl. 1973. KlDSTON, R. et JONGMANS, W. J., „Sur la fructification de Neuropteris obliqua Bgt" Arch. néerl. sc. ex. natur., sér. 3B, T. I, p. 25—26, avec I pl. 1974. Klein, W. C., „Failles montrant trois mouvements opposés successifs dans le bassin houiller du Limbourg hollandais". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, mém., p. 373—379, avec 4 "g- dans le texte- 1975. Klein, W. C, „Flózidentifizierungen im Limburger Kohlenbecken und daraus zu ziekende Schlussfolgerungen". Geol. Rundsch., Bd. II, S. 109—110. 1976. Klein, W. C, „De hydrologische gesteldheid van het Zuid-Limburgsche mijndistrict". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, blz. 208—218, met I tekstfig. 1977. KLEIN, W. C, „Compte rendu de Vexcursion de la société géologique de Belgique a Maestricht et a Geulem le n Juin ipn". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVIII, buil., p. 238—242. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 39 ïgil 1978. Klein,. W. C, „De bruinkoolformatie in Limburg". Hand. XIHe natuur-geneesk. congr., blz. 412—433. 1979. Klein, W, C, „Notice sur le compartiment géologique de la section hol- landaise de Vexposition de Bruxelles" Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVII, buil., p. 298—307. 1980. Klein, W. C, „Rapport sur: Armand Renier, ,Deüxième note sur les niveaux a faune marine au bassin houiller de Liège'". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXIX, mém., p. 393—395. 1981. Klein, W. C, „Visite du compartiment géologique de la section hollan- daise de l'exposition internationale de Bruxelles en ipio". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, mém., p. 256—265. 1982. Kleinkemm, HüGO, „Die Strandmessungen der Kgl. Niederldndischen Regierung auf der Insel Texel i8jo—ipoó". Peterm. Mitt., Jhrg. 57, II, S. 197. 1983. kranz, W., „Hebung oder Senkung beim Rheinischen Schiefergebirge} IV. Tertidre Senkungen". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXIII, Briefl. Mitt., S. 238—246. 1984. KRANZ, W., „Hebung oder Senkung beim Rheinischen Schiefergebirge ? VI. Nórdliche Erosionsbasis". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXIII, Briefl. Mitt., S. 616—620. 1985. krüger, W., „Meer und Kilste bei Wangeroog und die Krdfte die auf ihre Gestaltung einwirken". Berlin, Wilh. Ernst & Sohn. Fol., 22 S., mit 13 Abb. i. Text u. 6 Taf. Zeitschr. Bauwesen, Jhrg. LXI, S. 451—464, 583—610, mit 13 Abb. i. Text, und BI. Nr. 49—54 des Atlas. 1986. Leiningen, W. Graf zu, „Bleichsand und Ortstein. Eine bodenkundliche Monographie''. Abh. naturh. Ges. Nürnberg, Bd. XIX, I, V + 45 S. 1987. LENNARZ, G., „Rheindiluvium und Inlandeis". Geogr. Anzeiger, Jhrg. 12, Heft XII, S. 276—280, mit 1 Karte und 3 Abb. 1988. Leopold, G. H., „Chemische Zusammensetzung des Geschiebelehms im niederldndischen Diluvium, mit besonderer Rücksicht auf das Verwitter u ngssilikat''. Verhandl. II. intern. Agrogeol. Konf. 1910, S. 55—68. , 1989. Leverett, F., „Supplementary statement on glacial deposits in Holland''. Zeitschr. Gletscherk., Bd. V, S. 315—316. 1990. LOHEST, M., „A propos de la composition chimique des eaux du Crètacé". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVIII, buil., p. 246—251. 1991. LOHEST, M., „Le sondage de Chertal. La discordance du houiller et du calcaire carbonifère et le charriage du massif de Visé". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXVIII, buil., p. 186—191. 1992. LORIÉ, J., „Die 'Bildung der Dreikanter". Ber. niederrhein. geol. Ver., S. 19—24. 1993. LORIÉ, J., „Het Scheldediluvium". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, blz. 279—298, met krtn. V—VI. ') Bovenstaande titel is aan de overdrukken gegeven. In het tijdschrift vindt men den volgenden, titel: „Visite du compartiment géologique de la section hollandaise de 1'exposition, sous la conduite de M. W. Klein, géologue de 1'État Hollandais". ïgu 40 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 1994. Mansholt, D. R., „Wie sind die Wattpolder (Koogen) der Nordsee¬ küste entstanden?" Himmel und Erde, XXIII, 12, S. 532—538, mit 2 Textfig. 1995. Mulder, G. J. A., „ Van de duinen". Lev. nat., jrg. XV, blz. 329—332, 353—355, 370—372, 392—395, met 4 Ut, 1996. Mulder, G. J. A., „ Veen". Natuur, jrg. 31, blz. 337—341, 358—363, met 7 tekstfig. 1997. Mulder, G. J. A., „,Veenbruggen' en de nieuw ontdekte Buinerbrug". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XX VIII, blz. 801—820, met 3 fig. i. d. tekst en I pl. 1998. Mulder, G. J. A., „Een excursie in Drente". Lev. nat., jrg. XVI, blz. 181—185, 209—211. 1999. Muller, F., „Zur Geschichte und Natur der Schelde-Mündungen in der Niederldndischen Provinz Zeeland". Zeitschr. Gesellsch. Erdk., no. 6, S. 365—400, mit I Taf. 2000. Neck, D. C. van, „De achtste Nederlandsche excursie voor geografen". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, no. 5, blz. 662—668. 2001. NiEUWHUlS, W. H., „Over de diluviale gletschertheorie van Torell". Org. chr. ver. natuur-geneesk. Ned., jrg. 1911—'12, blz. 65—78. 2002. Olbricht, K., „Die Einteilung und Verbreitung der glazialen Ablagerun- gen in Norddeutschland". Centr. Min. Geol. Pal., S. 507—517, mit 1 Kartenskizze. 2003. OOSTINGH, C. H., „Eerste bijdrage tot de kennis van het vcrspreidings- 1 gebied onzer zwerfsteenen van zuidelijken oorsprong". Med. r. H. l. T*. B., dl. IV, blz. 121—138. Mit einem Autoreferat: Zur Kenntnis des Verbreitungsgebietes einiger niederldndischen Geschieben südlicher Herkunft, blz. 139—143. 2004. PAREAU, A. H., „ Wat de Haagsche waterleiding ons leert aangaande den hydrologischen toestand der duinen". Den Haag, gedr. en verkrijgbaar bij De Swart & Zn. 76 blz., met V tab. en 9 pl. Ook: Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, no. 5, blz. 729—757, met krt. XI. 2005. PoHLlG, H., „Une ancienne embouchure de la Meuse prés de Bonn". (2e partie). Buil. soc. beige géologie, T. XXV, proc.-verb., p. 348—352. 2006. Putzeys, F., putzeys, E. et Rutot, A., „Contribution nouvelle a Pali- mentation en eau potable de la Basse-Belgique et du bassin houiller de la Campine". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, mém., p. 105—153. 2007. Ramaer, J. C., „Duinen en wadden". Ingenieur, jrg. XXVI, no. I, blz. 47—52, met I krt. 2008. Reid, Cl. and Reid, Mrs. E. M., „Preliminary note on the fossil plants from Reuver, Brunsum, and Swalmen". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, blz. 645—647. 2009. RuTOT, A., „Essai de raccordement des couches tertiaires de la Campine d celles des Pays-Bas". (Résumé trés bref, avec la discussion.) Buil. soc. beige géologie, T. XXV, proc.-verb., p. 264—265. 2010. S., R., „Geologische excursie van N. B. II (en N. L. II) op 22, 23 en 24 April ipn naar Öldenzaal, Almelo, Tubbergen, Ootmarsum, Heerde en Elspeet". Ceres, jrg. 5, blz. 92—94. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 41 1911 2011. schucht, F.. „Die Entstehung der ostfriesischen Insein". Vortrag zu. Ülzen. Frilhjahrs-Hauptversamml. niedersachsischen geol. Vereins Hannover, S. 139—146. 2012. schucht, F., „Die Harlebucht, ihre Entstehung und Verlandung". Abh. Vortr. Gesch. Ostfriesl., H. XVI. Aurich, D. Friemann. — 8°, 44 S. mit 1 Karte. ' 2013. schütte, h., „Die Entstehung der Seemarschen". (Nach einem Vortrage gehalten im Sonderausschuss für die Kultur des Marschbodens.) Arb. deutsch. landwirtsch. Gesellsch., Heft 178. Berlin. Deutsch. Landwirtschaft. Gesellschaft, V + 49 S. 2014. Spottle, JoS., „LandwirtschaftlicheBodenverbesserungen(Meliorationen)". I. Kapitel von: Der Wasserbau III. Teil des Handbuchs der Ingenieurwissenschaften. 7er Band. Landwirtschaftliche Bodenverbesserungen, Fischteiche, Flussdeiche, Seedeiche, Deichschleusen. 4. Auflage. (Bearbeitet in 3. Auflage von A. Hess.) 2. Abteilung. Die Kultivierung des Ödlandes. I. Die Kultur der Moorböden, S. 369—434, mit Taf., Fig. u. Krtn. — Leipzig, Wilh. Engelmann. 2015. stainier, X., „Sur les recherches du sel en Campine". Ann. mines Belgique, T. XVI, p. 117—169, avec 5 fig. 2016. Stainier, X., „Structure du bassin houiller de la province dAnvers". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, proc.-verb., p. 209—224, avec pl. c—F. 2017. tesch, P., Een geologische wandeling''. Lev. nat., jrg. XV, blz. 225—228, 245—249, 265—270, met 3 krtn. en 2 fig. 2018. T'esch, P., De Noordzee vóór den Ijstijd". Hand. Xllle natuur-geneesk. congr., blz. 380—384. 2019. tesch, P., „Over interpretatie van boor gegevens". Ingenieur, jrg. XXVI, no. I, blz. 88. 2020. tesch, P., „ Over pleistoceen en plioceen in den Nederlandschen bodem (II)" '). Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, no. 4, blz. 628—645, m- 3 ng. i. d. tekst. 2021. tesch, P., „Over een voorkomen van midden-pliocene lagen aan de opper¬ vlakte in Zeeuwsch- Vlaanderen". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXVIII, no. 1, blz. 95—99, m. 1 krtje en I prof. i. d. tekst. 2022. Ven, D. J. van der, „Neèrlands Thuringen". Lev. nat., jrg. XV, blz. 109—112, 125—131, 145—150, 169—175, 191—195,209—214, met 25 UI. 2023. Verbeek, Reinier D., „Het onnoodig dt 'aineeren van het duin". Tijdschr. heidemij, jrg. 23, afl. 11, 1 Nov., blz. 427—429. 2024. Verbeek, Reinier D., „Het vraagstuk der drinkwatervoorziening van Amsterdam". 's-Gravenhage, Drukk. v.h H. L. Smits. 25 blz.; 2e druk, 1913, 54 blz. 2025. Verbeek, Reinier D., „De Amsterdamsche waterleiding". (Ingezonden). Amsterdammer, Weekbl. v. Nederland, no. 1773, 18 Juni. 2026. Wesseling, F., „De achste excursie van geografen (onder leiding van den heer J. van Baren op 3, 4. en 5 Juni)". Weekbl. gymn. midd. onderw., jrg. 7, 3 blz. 2027. WiELE, C. VAN DE, „L'évolution du système fuvial de la Moyenne et de la Basse-Belgique". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, mém., p. 191—246, avec 1 carte. ') Bevat als aanhangsel nr. 2008. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. f WILDVANG, Dopo, „Eine prdhistorische Katastrophe an der deutschen Nordseeküste \nd ihr Einfluss auf die spatere Gestaltung der Alluviallandschaft zwlschen. der Ley und dem Dollart". Emden und Borkum, W. Haynel. 67 S., mit I Karte, I Tafel und 5 Fig. i. Text. WlNTGENS, Paul, „Beitrag zu der Hydrologie von Nordholland'. Diss. Tech. Hochsch. Dresden in Verbindung mit der Bergak. Freiberg. Kerkrade, Druck u. Verlag N. Alberts. 73 S., mit 1 Karte und 2 genummerten und 3 ungenummerten Textfig. WUNSTORF, W., „Geologische Exkursionskarte für die Umgegend von Aachen, nach den Aufnahmen von E. Holzapfel, für das niederlandischbelgische Gebiet nach W. C. Klein, G. D. Uhlenbroek und H. Vogel". Massstab 1:75 000. Berlin, Kgl. Preuss. Geol. Landesanstalt. Z., A. N., „Samenstelling van klei". Klei, 2e jrg., blz. 6—8, 29—32, met I fig. Z., A. N., „Het slibgehalte der Nederlandsche rivieren". Klei, 2e jrg., blz. 84—86, 101—105. 1912. 2033. „Jaarverslag der Geologische Commissie over ipn". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting v. 24 Febr., dl. XX, 2, blz. 990—991. 2034. „JAARVERSLAG van den hoofdingenieur der mijnen over het jaar ipn". 's-Gravenhage, Alg. Landsdr. — 90 blz. 2035. „Dr. Jan Lorié, als geoloog gehuldigd". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXIX, no. 2, blz. 220—224. 2036. Rapport met 13 bijlagen omtrent de uitkomsten van een water- en bodem¬ onderzoek in het gebied der Oost- en Middelduinen van het eiland Goedereede, verricht in 1012 in opdracht van Z. E. den Min. v. Bmn. Zaken door de Staatscommissie voor Drinkwatervoorziening"'. Ged. 17 Dec. Fol., 14 blz. + bijl. XI—XV (7 blz.) en bijl. I—X, (krt., prof., graf. voorst.). 2037. „De STORM van 30 Sept.—i Oct. 1911 in het Haagsche Bosch". Min. v. Landb., Nijverh. en Handel. Dir. v. d. Landbouw. Staatsboschbeheer. Uitg. Mei 1912. 34 blz., met 4 foto's en 2 krtn. 2038. Baren, J. van, „Roter Geschiebelehm". Med. R. H. L. T.. B., dl. V, blz. 198—208. Ged. Oct. 1911. Eveneens: Intern. Mitt. Bodenk., Bd. I, S. 355—366, mit 1 Karte. 2039. baren, J. VAN, („Over eenige voor de geologie van Nederland belangrijke resultaten eener studiereis naar de Jade-golf en de Noord-Friesche eilanden" ). Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXIX, blz. 130—131. 2040. baren, J. VAN, „Over de duinen van Vlieland en Terschelling". Voordracht. Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXIX, blz. 877—878. 2041. BEYERINCK, F., „Onderzoekingsmethoden en resultaten van den dienst der opsporing van delfstoffen van Staatswege". Ingenieur, jrg. XXVII, blz. 121—122. 2042. Berkhout, A. D., „Eenige gegevens en beschouwingen over het zoutge¬ halte van het polderwater \r zomers en na den winter op verschillende 1911 42 2028. 2029. 2030. 2031. 2032. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 43 1912 afstanden tot den hoofduitlaat (respectievelijk koofdinlaat) in de in Noord-Holland gelegen polders ,Oosterpolder' en Westerkogge'". Cultura, jgr. XXIV, blz. 227—232. 2043. BREMER, G., „Geologische excursie van N.L.I. en T. I. naar den Achter¬ hoek en Twente op 28, 2p en jo Maart ip/2". Ceres, jrg. 6, blz. 74—76. 2044. BROCKMEIER, H., „Ueber engere Beziehungen zwischen den Kieselooltth- schichten und den Schottern der Hauptterrasse in Dahlbei M.-Gladbach"-. Ber. niederrhein. geol. Ver., 1911, S. 55—59. 2045. broekema, l., „Overblijfselen van varkens uit onze Friesche terpen". Cultura, jrg. XXIV, blz. 71—77, met 5 tab. en 1 pl. 2046. bruning, Th., „Een geologische excursie naar Aken en Z.-Limburg". (Negende geologisch-geographische excursie op 25, 26 en 27 Mei door j. van Baren). Kath. school, jrg. 23, no. 12, 20 Juni, blz. 179—180. 2047. BÜCHNER, E. H., „Onderzoekingen over het radiumgehalte van gesteen¬ ten, //ƒ". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting v. 24 Febr., dl. XX, 2, blz. 1045—1048. In Engelsche vert. als: „Investigations on the radium content of rocks, III". Proc. sect. scienc, meeting of March 30, Vol. XIV, 2. p. 1063—1066. 2048. Calker, F. j. P. van, „Die kristallinischen Geschiebe der Moranen- Ablagerungen in der Stadt und Umgebung von Groningen". Mitt. min. geol. Inst. Groningen, Bd. II, Heft III, S. 175—390. 2049. cate, D. H. s. Blaupot ten, „Is Nederland uit een haff ontstaan ?" Ingenieur, jrg. XXVII, no. 11, 16 Mrt., blz. 226—235, met 3 fig. , 2050. CüMMONT, V., „Note sur le quaternaire du Nord de la France, de la Vallée du Rhin et de la Belgique". Ann. soc. géol. Nord, T. XLI, p. 12—52. 2051. Deinse, A. B., van, „Fossielen in vuursteenen". Lev. nat., jrg. XVI, blz. 487—493. 2052. DROST, D., „Verzameling van hydrologisch-geologische gegevens ten be¬ hoeve van de watervoorziening in Nederland". Ingenieur, jrg. XXVII, no. 47, blz. 967—968. 2053. Drost, D. en André de la Porte, u. j. c, „Statistiek overzicht der waterleidingen in Nederland over ipn". Uitgave der Vereeniging voor Waterleidingsbelangen in Nederland, 's-Hertogenbosch, Drukk. C. N. Teulings. 46 blz. 2054. Everwijn, j. C. A., „Besch rijving van handel en nijverheid in Nederland'. 's-Gravenhage, N.V. Boekh. v.h. Gebrs. Belinfante, 2 dln, 846 blz. 3e dl.: HistorischEconomische Atlas, met XXII kaarten. 2055. Fourmarier, P., „Note au sujet 'de la structure du bassin houiller de la Province dAnvers". Buil. soc. beige géologie, T. XXV, proc.-verb., p. 275—283, avec I carte. 2056. Frech, F., „Deutschlands Steinkohlenfelder und Steinkohlenvorrate". Ein kurzgefasster Überblick der neuesten Erfahrungen. Stuttgart, E. Schweizerbart'sche Verlagsbuchhandlung, Nïgele & Dr. Sproesser. gr. 8°, (XII) + 165 S., mit 7 Karten u. Profilen, sowie 18 Textfig. 2057. Gillet, Cam., „ Composition des eaux du crêtacé de Hesbaye et de Campine". Ann. soc géol. Belgique, T. XXXIX, buil., p. 209—212. 1912 44 opgenomen geschriften. 2058. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, ^„Jaarverslag der . Rijksopsporing van delfstoffen over ipn". Amsterdam, Elect. drukk. 't Kasteel van Aemstel. 84 blz., met 3 fig. en 4 pl. 2059. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Onderzoekings¬ methoden en resultaten van den dienst der Opsporing van Delfstoffen van Staatswege". Voordracht Kon. Inst. v. Ing., II Nov. 1911. Ingenieur, jrg. XXVII, no. 4, blz. 85—97, met 4 tekstfig. 2060. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „Exploraties in Z. W. Noordbrabant en Zeeland". Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. f, 1912—1914, blz. 119. Voordracht. 2061. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „De huidige stand der Rijksopsporingen naar Delfstoffen, voornamelijk de aangevangen onderzoekingen in Westelijk Noord-Brabant en Zeeland". Verh. geol. mijnb. gen , geol. ser., dl. I, blz. I—30, pl. I—III. 2062. GREGORY, J. W., „ The relations of kames and eskers". Geogr. Journ., Vol. XL, no. 2, Aug., p. 169—175, with sketch-map. 2063. Groenendael, H. Van, „Les nouveaux bassins de charbon gras sur la Meuse, dans le Limbourg hollandais". Revue Noire, 15e Année, no. 403, p. 341—343. 2064. Halbertsma, H. P. N., „Ontwerp waterleiding voor de gemeente Coe- vorden. Memorie van toelichting en begrooting". Coevorden, Stoomdruk B. J. v. Herpe. Fol., 49 blz.; bijl. BII, blz. 21—33: wateranalyses. 2065. Halet, F., „Coupes géologiques et résultats hydrologiques de quelques puits nouveaux creusés dans la Moyenne et la Basse-Belgique". Buil. soc. beige géologie, t. XXVI, mém., p. 49—118. 2066. HASSE, G., „Lage géologique des barques primitives trouvées a Anvers en ipio—ipi2". Buil. soc. beige géologie, t. XXVI, proc.-verb., p. 84—89, avec fig. 7. 2067. Hasselt, J. VAN, „De watervoorziening van westelijk en centraal Nederland". Ingenieur, jrg. XXVII, no. 42, blz. 842—843, no. 52, blz. 1050—1051. 2068. Heimans, E., „Bijna verloren". Lev. nat., jrg. XVI, blz. 516—518. 2069. Heimans, E., „ Voorloopig behouden". Lev. nat., jrg. XVI, blz. 553—556. 2070. Heimans, E., „Klimaat en schelpen". Lev. nat., jrg. XVII, blz. 337—342. '^jfc' ; 2071. Heimans, E. en Schuiling, R., „Duinlandschap bij Schoort". Ned. landsch. 24 blz., met 3 pl., waarop 6 afb. en 1 krt i. d. tekst. 2072. Heimans, E. en Schuiling, R., „Een veenplas bij Loenenaande Vecht". Ned. landsch., IV, 29 blz., met krt. en pl. 2073. HlRZEBRUCH, F., „Ueber kristallinische Geschiebe aus dem Diluvium des Munster lande s". Verh. naturh. Ver. preuss. Rheinl. Westf., Jhrg. LXVIII, 1911, S. 347—380. 2074. Holwerda Jr., J. H., „Nederlands vroegste geschiedenis in beeld". Oudheidkundige platenatlas. Amsterdam, S. L. van Looy. Fol., 42 blz. 2075. HOLWERDA Jr., J. H., „De bevolking van ons vaderland'': Gids, jrg. 76, blz. 34—67. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 45 igi2 2076. Huffel, N. G. van, Leverland, G. J., Drost, D. en Mondt, P. L. A., B Bibliographie''. Uitgave der Vereeniging voor Waterleidingsbelangen in Nederland. 98 blz. 2077. HULL, E., „Monograph on the sub-oceanic physiography of the Norlh Atlantic Oceari". With a chapter of the sub-oceanic physical features off the coast of North America and the West Indian Islands by Joseph W. Winthrop Spencer. London, Edward Stanford. Groot formaat, VIII -\- 41 p., with XI pl. (cards). 2078. jongh, F. A. DE, „ Watervoorziening voor de gemeente Ubbergen en ont¬ werp van eene waterleiding voor die gemeente". Ged. April. Fol., 64 blz., met bijl. 2, 2a, 3 en 3a, 4 blz., en I krt., alsmede 6 bijl. i. afz. map. 2079. jongmans, W. J., „[Eerste rapport over de] Palaeobotanische onderzoe¬ kingen ten behoeve van den dienst der Rijksopsporing van Delfstoffen, (Jaren ipo8—ipnj". ■ Jaarverslag Rijksopsp. Delfst. over 1911, blz. 58—83. 2080. jonker, H. G., „Het zwerfsteengezelschap van Maarn". Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen. dl. I, 1912—1914, blz. 119 —120. 2081. jonker, H. G., „De beteekenis van Jan Loriê voor de geologie van Neder¬ land'1. Rede uitgesproken bij de uitreiking van het eeredoctoraat in de technische wetenschap te Delft op 8 Januari 1912. Uittreksel opgenomen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 8 Jan., avondblad; Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXIX, blz. 220—224 •); Ingenieur, jrg. XXVII, blz. 60—68. 2082. Jonker, W. P. A., „Palingbrood". Lev. nat., jrg. XVI, blz. 449—450. 2083. K., „Geologische orgelpijpen". Maandbl. natuurhist. gen. Limb., no. 3, Oct., blz. 2. 2084. Kaiser, E., „Die geologische und mineralogische Lileratur des rheinischen Schiefergebirges- und der angrenzenden Gebiete ip'10. Nebst Nachtragen für ipoj—ipop". Ber. niederrhein. geol. Ver., 1911, F, S. 1—20. 2085. KALSHOVEN, L., „Geologische excursie van N. L. 1 (en K. B. IJ op 13, 14. en 13 April naar Zuid-Limburg". Ceres, jrg. 6, blz, 94—95. 2086. KEILHACK, KONRAD, „Lehrbuch der Grundwasser- und Quellenkunde. Für Geologen, Hydrologen, Bohrunternehmer, Brunnenbauer, Bergleute, Bauingenieure und Hygieniker". Berlin, Gebr. Borntraeger. XI 4 545 S., mit 1 Taf. u. 249 Abb. (In 1917 onveranderd herdrukt.) 20872). Keuller, L., „Notice sur les pierres a batir du terrain crétacê du Limbourg beige et hollandais". Ann. soc. géol. Belgique^ T. XXXIX, buil., p. 390—399, avec pl. XXV et fig. II—12. 2088. Klahn, H., „Die Brachiopoden der Frasne-Stufe bei Aachen". Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt filr 1912, Bd. XXXIII, Teil I, S. I—39, mit Taf. I—2. 2089. KLEIN, W. C, „ Verslag der geologische excursie te. Geulem". Ged. Dec. 1911. Med. natuurhist. gen. Limb. over 1911, blz. 14—20, met 1 tekstfig. ') Vide nr. 2035. 2) Annexe du nr. 2232. 1912 46 OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 2090. Klein, W. C, „De structuur van Limburg, toegelicht met een op sommige punten eenigszins vereenvoudigde doorsnede van Luik over Maastricht, Sittard en Roermond naar Mook". Med. natuurhist. gen. Limb. over 1912, blz. 113—122, met I pl. 2091. Klein, W. C, „Klei met tertiaire schelpen in Zuid-Limburg". ■ Maandbl. natuurhist. gen. Limb, no. I, Aug., blz. 1. 2092. Klein, W. C, „Grondwaterbijzonderheden in verband met de Limburg¬ sche flora". Maandbl. natuurhist. gen. Limb., no. 5, Dec., blz. 5—6. 2093. klein, W. C, „Grundwasserstudien im Flachland zwischen Maas und Rhein". Ber. niederrhein. Geol. Ver., Jhrg. 1911, S. 24—37, mit 1 Textfig. Journ. Gasbel. Wasservers., Jhrg. LV, no. 28, 13. Juli, S. 703—704. 2094. Klein, W. C, „Over grondwater in het zuiden des lands". Ingenieur, jrg. XXVII, no. 51, blz. 1028—1033, met 5 tekstfig. • 2095. Klein, W. C, „Over drinkwaterwinning langs groote rivieren". Tijdschr. soc. hyg., dl. XIV, no. 12, blz. 417—421. 2096. Kloes, J. a. van der, „Ne er slagwater in den aardbodem". Tijdspiegel, jrg. LXIX, no. 2, blz. 113—121. 2097. koel, J., „Het verstuiven van onze zeeduinen". Tijdschr. heidemij., jrg. 24, blz. 79—83. 2098. KOK, P. E. W.', „Onze oostgrens bezuiden Venlo". Klei, jrg. 4, no. 5, I Maart, blz. 74—76, no. 6, blz. 92—95, met 3 afb. n. foto's. 2099. Kok, P. E. W., „In en om den boortoren". Natuur, jrg. 32, blz. 268—282, met 2 tekstfig. 2100. krause, P. G., „Ueber einen fossil/ührenden Horizont im Hauptterrassen- diluvium des Nieder - Rhe ins". Jhrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1909, Bd. XXX, T. II, S. 91—108, mit 1 Texttaf. (Dat. 30 Aug. 1909.) 2101. krause, P. G., „Einige Beobachtungen im Tertiar und Diluvium des westlichen Niederrheingebietes1'. Jhrb. preuss. geol. Landesanstalt für 1911, Bd. XXXII, T. II, Heft 1, S. 126—159, mit I Fig. 2102. krusch, P., „Das Kent-Kohlenfeld, seine jstratigraphischen und tekto- nischen Verhaltnisse im Vergleich mit denen des westfdlischen Stein- kohlengebietes''. Glückauf, Jhrg. XLVTII, no. 27, S. 1069—1078, mit 6 Abb. 2103. KURTZ, EDMUND, „Diluviale Flusslaufe zwischen Unlerrhein und Elbe". Beilage zum Progr. (No. 604) d. Gymn. zu Düren, Ostern 1912. Düren (Rhld.), Hamel'sche Buchdruckerei. 8°, 30 S., mit 2 Karten. 2104. lafeber, a. J., „Rapport in zake den aanleg en de exploitatie van eene waterleiding voor Midden-Noordholland". 19 blz. + bijl. 2, 3, 4, 5, 6. 7, 30, 31, 32 (23 blz.), w. o. wateranalysen van N. van der Sleen en A. van Vloten. Ged. 20 Nov. 1912. 2105. Landweer Jr„ G. J., „Nieuw ontdekte houten veenwegen (veenbruggen) in Drente". Drent, volksalm., jrg. 30, blz. 135—141. 2106. Lefebvre, Mme, vEn Hollande". Excursions scientifiques organisées par 1'extension de 1'Université libre de Bruxelles et dirigées par le professeur Jean Massart, IV. Bruxelles, H. Lamertin — 8°, 132 blz. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 47 1912 2107 '). Lepot, Clément, „Les excursions de la sociétê de gêographie de Lille en ion. Excursion du 24 aoüt au 3 septembrc ion. La Haye, Scheveningue, Amsterdam, Zaandam etc" Buil. soc. géogr Lille, Année XXXII, no. 12, p. 332—348, 1911. 2108. LOHEST M. et FRAIPONT, Ch., „Compte-rendu de Vexcursion de la Sociétê géologique de Belgique, a Ste-Walburge (Liége) le Dimanche 21 Janvier 1012". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXIX, buil, p. 181—198, avec 3 fig. dans le texte. 2109. LOHEST, M. et FRAIPONT, Ch., „Le limon hesbayen de la Hesbaye". Communication préliminaire. Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXIX, buil., p. 146—155, avec i fig. dans le texte . (voir aussi: j. Commont, p. 156—170, et A. Rutot, p. 170— 178). 2110. LOHEST, M. et FRAIPONT, Ch., „Découverte de silex taillés dans le limon Hesbayen de Liége et de Vimpörtance de cette découverte au pöint de vue de l'origine des limons et des classifications qu'on y a établies". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXIX, buil., p. 125—130, avec i fig. dans le texte. 2111. LORIÉ, ]v „Het verzonken Gat te Hillegom". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXIX. blz. 430—441^ met schetskaartje en 2 afb. 2112. LORIÉ, J., „Het verzonken bosch van Terneuzen". Natuur, jrg. XXXII, blz. 193—195. 2113. LORIÉ, J., „A propos des limons de la rue Jean de Wilde pres de Liége". Ann. soc. géol. Belgique, T. XXXIX, buil., p. 263—269. 2114. LöSCHER, W., „Die westfdlischen Galeritenschichten als Seichtwasser- bildung". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. LXIV, Briefl. Mitt, S. 341—344. 2115. MASSART, JEAN, „Les aspects de la végétation en Belgique. Les districts flandrien et campinien". Bruxelles, Jardin botanique de 1'État. — Atlas gr. in fol. de 80 pl. 4 VIII p. de texte. 2116. Massart, Jean, „Pour la protection de la nature en Belgique". Bruxelles, en dépot chez H. Lamertin. — 308 p., avec 1 carte, i pl. et 350 fig. dans le texte. 2117. MoRDZIOL, C, „Die Austiefung des Rheindurchbruchtals wahrend der Eiszeit". Die Rheinlande in naturwissenschaftlich-geographischen Einzeldarstellungen, hrsgeg. v. Dr. C. Mordziol, no. 1. Braunschweig, George Westermann. — 43 S., mit 6 Abb. und 4 Übers. Krt. u. i Profiltafel. 2118. MULDER, G. J. A., „Windwerkingen". Natuur, jrg. 32, blz.. 123—125, 151—154, 187—189, 211—217, met 14 tekstfig. 2119. Mulder, G. J. A., „Excursie in Drente". Lev. nat., jrg. XVII, blz. 217—224, 244—249. 2120. NECK, D. C. VAN, „ Verslag van de p»e congres international de pharmacie, tenu ïla Haye-Scheveningue du 17 au 21 septembre 1913, Tome II, Rapports 3e Section, p. 727—747. 2285. Verbeek, Reinier D., „Nog eens de Amsterdamsche duinwatervoor¬ ziening". 's-Gravenhage, v.h. H. L. Smits. — 45 blz., met I pl. 2286. Vrijman, H., „Grinivonderij". Lev. nat., jrg. XVI, blz. 277—279, 1912; jrg. XVII, blz. 383—394, 1913- 2287. WAHNSCHAFFE, F., „Zum Gedachtnis F. J. F. van Calkers". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch, Bd. 65, Monatsber., S. 355—357- 2288. wegner, TH. H., „Der Erdfall bei Hopsten (Wèstfalen)". Naturw. Woch., N. F. XII. Bd., der ganzen Reihe XXVIII. Bd., no. 21, S. 332—333Peterm. Mitt., Jhrg. 59, August-Heft, S. 69—70, mit 1 Kartenen u. Taf. 13. 2289. wunstorf, w., „Ueber Lóss und Schotterlehm 'im Niederrheinischen Tiejïand". Verh. naturh. preuss. Ver. Rheinl. Westf., Jhrg. LXIX, 1912, S. 293—340, mit 3 Abb. i. Text. 2290. Zeeman, k., „Moderne gêographie van Nederland". Amsterdam, W. Versluys. — 8°, XI 4 331 blz., met foto's en krtn. 1914. 2291. JAARBOEK van het Geologisch-Mijnbouwkundig Genootschap voor Neder¬ land en Koloniën. 1914". Amsterdam, j. H. de Bussy, viii +- 63 4 326 blz. 2292. „JAARVERSLAG der Geologische Commissie over het jaar rpij". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 28 Febr., dl. xxii, 2, blz. 845—846. 2293. „JAARVERSLAG van den hoofd-ingenieur der mijnen over het jaar 1913". 's-Gravenhage, Alg. Landsdr. — 87 blz. 2294. „Eene nieuwe geologische KAART van Nederland . Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. xxxi, no. 4, blz. 545 —546- 2295. „Gemeenteraad van Amsterdam. VERSLAG der Openbare vergadering op Woensdag 7 Januari 1914"- Gemeenteblad, Afdeeling 2, blz. 13—183. 2296. „Verslag omtrent de werkzaamheid van de Centrale Commissie voor Drinkwatervoorziening in het jaar 1913 en van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening in het jaar 1913". 's-Gravenhage, Alg. Landsdrukkerij. — Fol., blz. I—10, II—27. 2297. „Watervoorziening van Delft. Verslag van de bijeenkomst der leden van den gemeenteraad gehouden op 3 Juni 1914"100 blz., met 13 teek. in afz. atlas. 2298. B., „De geologische formatie en de aardlagen waaruit deze in ons land bestaan, met opgave van de voornaamste streken waar ze gevonden worden". Maandbl. natuurhist. gen. Limb., 3e jrg., no. 4, April. 2299. BAREN, j. van, „Overzicht van de studiën op de eilanden Rottum, Schiermonnikoog en Ameland", Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. xxxi, blz. 292—293. Voordracht. opgenomen geschriften. 59 1914 2300. Baren, j. van en Oostingh, C. H., „Catalogus van de geologische ver¬ zamelingen der Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouwschool te Wageningen. Deel I: Nederland". Wageningen, J. Zomer, Electr. Drukk. „Vada"j 167 blz., met 1 pl. 2301. Beckers, H. j. en Klein, W. c, „Over een voorkomen van groote Los skin dl in Nederland". Maandbl. natuurhist. gen. Limb., jrg. 3, no. 1, Jan., met 2 fig. 2302. Bernhardi, j. L., „Rapport betreffende het onderzoek van 10 monsters water uit iedere gemeente binnen het ambtsgebied der Gezondheidscommissie, gezeteld te Tholen". Versl. bevind, hand. gezondheidscomm. Tholen, 1913, bijl. IV, blz. 33—47. 2303. bernink, j. b., „Een geologisch bezoek aan Gronau". Lev. nat., jrg. XVIII, blz. 544—546, 570—573, met 9 ill. 2304. Blaauw, A. H., „Leurs oeuvres les suivent. (In memoriam E. Heimans)". Lev. nat., jrg. XIX, blz. 193—195. 2305. Boeke, H. e., „Petrographisch onderzoek van de zoutkernen der diep- boring Ratum bij Winterswijk". Jaarverslag rijksopsp. delfst. over 1913, blz. 30—35. 2306. CREMERS, j., „E. Heimans. In memoriam". Jaarb. natuurhist. gen. Limburg, 1914, blz. 5—7) met portret. 2307. D., W. H., „De verzakking bij Hopsten en het Zijen-Veen". Lev. nat., jrg. XVIII, afl. 17, bis. 407—408. 2308. dokkum, lolle A., „ Wateronderzoèkingen in verband met de Centrale Drinkwatervoorziening in Friesland". 32 blz. Ged. Juni. 2309. Drost, D. en André de la Porte, u. j. c, „Statistiek overzicht der waterleidingen in Nederland over ipij". Uitgave der Vereeniging voor Waterleidingsbelangen in Nederland. Utrecht, Drukk. J. van Boekhoven. — 65 blz. 2310. gagel, C., „Probleme der Diluvialgeologie". • Branca-Festschrift, S. 124—163. — Leipzig, Gebr. Borntraeger. 2311. Garjeanne, A. j. W., „Erosieverschijnselen bij Venlo". Maandbl. naturhist. gen. Limb., jrg. 3, no. 2, Febr. 2312. Giffen, A. e. van, „Het terpenvraagstuk van verschillende kanten be¬ schouwd". Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. I, 1912—1914, blz. 162—164. 2313. Gracht, W. A. j. M. van Waterschoot van der, „Jaarverslag der Rijksopsporing van Delfstoffen over ipij". Amsterdam, Elect. drukk. „'t Kasteel van Aemstel", fol., 112 blz., met 6 fig. en III pl. 2314. Gracht, W. A. j. M. van Waterschoot van der, „Proeve eener tectonische schetskaart van het Belgisch-Ne der landsch- Westfaalsche kolenveld en het aangrenzende noordelijke gebied tot aan de breedte van Amsterdam". Jaarversl. rijksopsp. delfst. over 1913, blz. 36—108, met pit. III en fig. 4—7. 2315. Hazeu, j. P. en Havelaar, L. W., „Rapport omtrent eene waterleiding van Dieren, Ellecom en De Steeg (uitgebracM aan het College van Burgemeester en Wethouders der gemeente Rhedenj'. 11 blz., fol. bijl. 6—8, 10, 12—17 (26 blz.) Stoomdruk f. B. Smits, Velp. Ged. 26 Febr. 19H 6o OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 2316. HISSINK, D. J., „Eenige bodemvormings- en vervormingsprocessen (Late- riet, terra rosa, Limburgsche kleefgrondj''. Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. I, 1912 —1914, blz. 165—168. 2317. Hoffmans, H. J., „De ,tortue de l'Athénée de Maestricht'". Jaarb. natuurhist. gen. Limb., 1913, blz. 5—18, met I pl. 2318. JONGMANS, W. J., „Derde rapport over depalaeobotanische onderzoekingen". Jaarversl. rijksopsp. delfst. over 1913, blz. 109—110. 2319. Jonker, H. G., „In memoriam Prof. Dr. F. J. P. van Calker". Voordracht geh. i. d. geol. sect. v. h. geol. mijnb. gen. v. Nederl. en Kol. 7 Mrt. Versl. Nieuwe Rott. Courant, 7 Maart, avondblad B, 1. 2320. JONKER, H. G., „Levensbeschrijving van Prof. Dr. F. J. P. Calker 1841—1913". Jaarb. geol. mijnb. gen, blz. 1—22, met portr. en pl. 2321. Klein, W. C., „Données nouvelles sur le bassin houiller du Limbourg hollandais". Ann. soc. géol.■ Belgique, T. LXI, buil., p. 139—154. 2322. Klein, W. C, „Spooriveg-geologie in Zuid-Limburg". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXXI, blz. 451—474, met 3 fig.(textkrt. en prof.). 2323. Klein, W. C, „Het diluvium langs de Limburgsche Maas". Verh. geol. mijnb. gen. geol. ser., bd. II, blz. 1—112, met prof., 8 foto's en fig. i. d. text. Vgl. ook Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. I, 1912—1914, blz. 162. Voordracht. 2324. klein, W. C, „ Vogezenglaciaties en Maasterrassen". Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. I, blz. 123—124. Voordracht. 2325. kuffeler, V. J. P. DE Blocq VAN, „Verslag der onderzoekingen van het bureau voor het opmaken van een meer uitgewerkt plan met begrooting voor den aanleg van een gedeelte van de af sluiting der Zuiderzee en indijking en droogmaking van de Wieringermeer". 's-Gravenhage, Alg. Landsdrukkerij, gedr. Maart. Geologische en hydrologische gegevens omtrent de Wieringermeer, blz. 129—132, bijl. IX—XIII. 2326. LAUTERBACH, W., „Das Diluvium zwischen Limburg und Koblenz". Ber. oberhess. Gesellsch. Natur-Heilk., Neue Folge; Naturw. Abteil., Bd. 6, S. 13—54- 2327. LORIÉ, J., „Die Geologie-der Niederlande, geographisch betrachtet". Peterm. Mitt., Jhrg. 60, I. Halbband, S. 204—206. 2328. LORIÉ, J., „Nog eens ,De watervoorziening van Amsterdam'". Ingezonden stuk, Nieuwe Rott. Crt., 17 Jan., avondblad D. 2329. LORIÉ, J., „Eene belangwekkende geologische excursie in Limburg". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXXI, blz. 42—52. 2330. MASCHHAUPT, J. G., „Systematisch onderzoek van den bodem van Neder¬ land, ten behoeve van den landbouw". Rede uitgesproken i. d. verg. v. h. hoofdbestuur v. d. Groninger Landbouwbond. dd. 23 Mei 1914, ter inleiding van een voorstel tot benoeming eener commissie inzake het systematisch onderzoek van den Nederlandschen bodem ten behoeve van den landbouw. Ned. landb.weekbl., jrg. 23, no. 24, 13 Juni, bijvoegsel, 2 blz. fol. Cultura, jrg. 26, blz. 235—241. 2331. Menzel, H., „Ueber einige Pliocdn-Fossilien vom Niederrhein". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellschaft, Bd. 66, Monatsber., S. 272—276, mit I Taf. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 6l 1914 2332. Mordziol, c, „Geologische Wanderungen durch das Diluvium und Ter- tidr der Umgebung von Koblenz. (Neuwieder Becken)". Die Rheinlande in naturwissenschaftlichen und geographischen Einzeldarstellungen, herausgeg. v. C. Mordziol, no. 5, Braunschweig und Berlin, George Westermann, 8°, 82 S., mit 3 Taf. und I geol. Karte. 2333. mulder, G. J. A., „Nieuwe onderzoekingen op aardkundig gebied". Drent, volksalm., jrg. 32/blz. 161—172. 2334. pennink, J. M. K., „Rapport omtrent het stijgen van het zoute water, het toenemen van het chloorgehalte van het duinwater en het verminderen van den zoetwater voorraad in de duinwaterwinplaats.fVerzoutingsrapport)". Uitgave der Gemeentewaterleidingen (Duinwaterleiding) van Amsterdam. Amsterdam, Stadsdrukkerij, 66 blz., met 4 fig. In afz. omslag: 5 teek. en 20 staten. 2335. Poelgeest, Jan van, „De grondwaterstanden in en aan de prise d'eau van de Utrechtsche Waterleiding". Ingenieur, jrg. 19, no. 41, blz. 732—734, met I fig. 2336. renier, A., „Les gisements houillers de la Belgique". Ann. min. Belgique, T. XVIII, 1913, p. 755—779, avec 4 pl., T. XIX, 1914, p. 2—36. 2337. RlBBiUS, C. P. E., „ Waterleiding der gemeente' Delft. Rapport van den directeur der waterleiding omtrent het advies van den heer Roelof Kuipers in zake de watervoorziening van Delft, in verband beschouwd met de watervoorziening van het Westland". Ged. 12 Maart, 94 blz. 2338. Rietema, S. p., „Over wierden en dijken. Schets eener geschiedenis van de Noordzeekust titsschen Lauwers en Eems". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXXI, blz. 161—175, 301—345, met krt. no. III en 4 afb. naar foto's. 2339. rummelen, F. H. van, „Factoren, die den plantengroei en speciaal de piantenverbreiding kunnen beïnvloeden. Een korte inleiding tot de Physio- graphiscke botanie van Zuid-Limburg". Maandbl. natuurhist. gen. Limburg., jrgj 3, no. 5, Mei, no. 6, Juni, no. 7, Juli. 2340. rummelen, F. H., „In memoriam E. Heimans". Maandbl. natuurhist. gen. Limb., jrg. .3, no. 8, Aug. 2341. rutten, L. M. r., „Elephas antiquus Falc. uit de Waal bij Nijmegen". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 31 Januari, dl. XXII, 2, blz. 781—782, met 2 fig. In engelsche vert. als: „Elephas antiquus Falc. from the river Waal néar Nijmegen". Proceed. sect. scienc., Vol. XVI, p. 769—770, with 2 fig. 2342. rutten, L. M. R., „Elephas antiquus Falc. uit de Waal bij Nijmegen". Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. I, 1912—1914, blz. 162. Voordracht. 2343. [Schuiling, R.. Raadersma, Mej. M. A. e. en Wiltink, n. L.], „De vijfde vacantiecursus voor geografen (13—ip April 1914.)". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXXI, blz. 501—517, met textkaart en 3 afb. n. foto's. 2344. steenhuis, J. F., „De geologische bouw van den ondergrond van Win¬ schoten en omstreken". Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. I, 1912—1914, blz. 173. Voordracht. 2345. tesch, p., „Grondboringen bij Noordlaren". Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. I, 1912—1914. blz. 168—172. Voordracht. 2346. TESCH, p., „Bodem en plantengroei in Nederland". Jaarb. natuurhist. gen. Limburg, 1914, blz. 125—132. m 19H 62 opgenomen geschriften. 2347. THlJSSE, J. P., „f E. Heimans". Lev. nat., jrg. xix blz. 169—174, met portret. 2348. verbeek, reinier D., „De watervoorziening van Amsterdam". Nijgh & van Ditmar's Uitg. Mij., Rotterdam.'15 blz. 2349. Verbeek, Reinier D., „Artesisch water". Nijgh & van Ditmar's Uitg. Mij., Rotterdam, 16 blz., met 2 fig.^ 2350. VERHEIJ, c. a., „Eenige waterstaatkundige en andere mededeelingen, in verband met beschouwingen over de geologische formatie van Nederland". Waterschap, jrg. 3, blz. 129—133. 2351. Wever, a. de en Cremers, Jos., „De St.-Pietersberg". Maandbl. natuurhist. gen. Limb., jrg. 3, no. 4, April. 2352. WlBAUT, F. M., „De watervoorziening voor Amsterdam". Het Volk van 12 Januari, No. 4223, Eerste Blad en 13 Januari, No. 4224, Tweede Blad. 1915. 2353. „Excursie naar den St.-Pietersberg op Pinkster-Maandag 1915". Maandbl. natuurjiist. gen. Limb., jrg. 4, no. 7, Juli, no. 8, Aug. 2354. „jaarboek van het Geologisch-Mijnbouwkundig Genootschap voor Neder¬ land en Koloniën, 1913". Amsterdam. J. II. de Bussy, 53 blz. 2355. „Jaarverslag van de Geologische Commissie over 1914". Versl. akad: wetensch. wis-natuurk., zitting 27 Maart, dl. XXIII, 2, blz. 1180—1181. 2356. ^ Jaarverslag van den hoofd-ingenieur der mijnen over het jaar 1914". 's-Gravenhage, Alg. Landsdr. — 93 blz. 2357. „Geneeskundige zwavelhoudende MODDERBRON (Nederlandsche Fango) Roekan je". Een reclame-brochure, geciteerd door b. G. Escher, 1915. 2358. „Rapport omtrent de uitkomsten van een grondwater- en bodemonderzoek in het duingebied nabij Schoorl". VII 4- 147 blz., w.o. bijl. A—G, met bijl. (teek.) I—VIII, bladen no. 1—44. Bijl. A en C van J. F. Steenhuis, bijl. B van H. G. Jonker. Gedr. bij de N. V. Drukkerij „Trio", 's-Gravenhage. 2359. „rapport betreffende eene centrale drinkwatervoorziening van Midden- Noor d-Holland". Opgemaakt door het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening. Gedr. bij Mouton & Co., 's-Gravenhage, fol., 79 blz. Met XXVII bijl., w.o. IV: „Staat van uitkomsten van het physisch en chemisch Wateronderzoek". 2360. „Verslag omtrent de werkzaamheid van het Rijksbureau voor Drink¬ watervoorziening in het jaar 1914". Fol., 20 blz. (Zie J. Kooper.) 2361. BAREN, j. VAN, („Overzicht van de studiën en onderzoekingen op Texel, Wieringen, Voorne, Goeree, Noord-Beveland en Walcheren"). Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXXII, blz. 139—140. Voordracht. ■ 2362. Baren, j. van, „De venen van Nederland en Noordwest-Duitschland en hun wordingsgeschiedenis". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXXII, blz. 144. Voordracht. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 63 1915 2363. Baren, J. van, „Over de fossiele flora van Brunssum, Swalmen, Reuver, Tegelen en Cr om er". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXXII, no. 4, bk. 519—524. 2364. baren, J. VAN, „De bodem van Nederland". 2de druk van het in 1860 compleet gekomen werk van wijlen Dr. W. C. H. staring: „De bodem van Nederland". 6e en 7e stuk. Amsterdam, S. L. van Looy, blz. 345—448, met afb. 44—53, fig. 20—22 en 1 ongenummerde krt. 2365. Baren, J. van, „Die Hauptbodenarten der Niederlande". Ernahrung Pflanze, Jhrg. XI, No. 5 u. 6, mit 8 Abb. 2366. Baren, J. van, „Onderzoekingen betreffende den bouw van het strand en de ontwikkelingsgeschiedenis der duinen". Hand. XVe natuur-geneesk. congres, blz. 523—425- 2367'). Beekman, A. A., „Nederland als Polderland. Beschrijving van den eigenaar digen toestand der belangrijkste helft van ons land, tevens bevattende de topografie van dat gedeelte met de voornaamste details, toegelicht door kaarten en teekeningen". 2e druk. Zutphen, W. J. Thieme & Cie, XI 4- 475 blz., met 6 pl. en VI krtn. 23682). Berg, Alfred, „Naturwissenschaftliches Wanderbuch für die Nordsée und die Nordseeküste". Der Naturforscher. Thomas' Sammlung von Anleitungs-Excuraions- und Bestimmungs\ 't- „«•> büchern. Leipzig, Deutsche Naturwiss. Gesellsch. Geschaftsstelle Theod. Thomas Verlag. — 255 S., mit 104 Abb. und 2 Karten. 2369. Blankevoort, C, „Eenige beschouwingen omtrent het Zuid-Limburgsche steenkólengebied". Maandbl. natuurhist. gen. Limburg, jrg. 4, no. 3, Maart. 2370. Blankevoort, C, „Onze limburgsche steenkolen". Heerlen, M. Genese, 32 blz , met VI pl. (1 kaartje en 5 profielteek.) 2371. Boerman, W. E., „Verslag van de excursie op 28 en 29 Augustus in de omstreken van den Woldberg, onder leiding van W. E. Boerman ■ en H. Postema". Versl. geol. sect. geol. mijnb. -gen-i dl. II, blz. 60—68, met fig. 7—9 (1 krt. en 2 foto's. 2372. Brandes Sr., A., „De landen der aarde. Eerste deel. Europa, (waarbij Nederland)". 9e druk. Gorinchem, J. Noordilyn en Zn. Nederland, blz. 118—185. 2373. Cate, D. H. S. Blaupot ten, „Bodembewegingen van Nederland'. Ingenieur, jrg. XXX, no. 47, blz. 969—981, no. 48, blz. 989—993. 2374. Dannenberg, A., „Geologie der Steinkohlenlager". Erster Band, VIII 4- 708 S., mit 6 Taf. und 189 Textfig. — Berlin, Gebr. Borntraeger. 1 Specielier Teil: A. Deutschland. 3. Die Aachener Steinkohlenbecken, Limburger Becken, S. 101—105. *.%■'/•■■-< C. Niederlande und Belgien. I. Holland: Südlimburger Becken s. 259—266, mit Fig. 49. 2375. Dissel, E. D. van, „Invloed van de onttrekking van het grondwater op het bosch". Tijdschr. heidemij., jaarg. 27, blz. 385—389. 1) Draagt geen jaartal, verscheen in 1915- 2) Draagt geen jaartal, verscheen na 1914. 1915 64 opgenomen geschriften. 2376. DROST, D., „De waterleiding voor Oost-Gelderland". Ontwerp in op¬ dracht van het waterleidingcomité voor Oost-Gelderland. Elect. drukk. G. W. v. d. Wiel & Co., Arnhem, gedr. 25 Febr., 161 blz. Met div. bijl., 69 blz. en bijl. do. 5, 8, 16, 17, 21, 22, 26 (krtn. verz. staten, graph. voorst, geol. prof.). Met bijl. 19 van J. F. Steenhuis. 2377. Drost, D. en Rijk Pz., J. C, „Statistiek overzicht der waterleidingen in Nederland over 1014". Uitgave der Vereeniging voor Waterleidingsbelangen in Nederland. Utrecht, Drukk. J. van Boekhoven. — 63 blz. 2378. ÜUBOIS, EUG., „De natuurlijke grens van Nederland beschouwd in ver¬ band met de daling van den bodem". Hand. XVe natuur-geneesk. congres, blz. 435—443. 2379. escher, B. G., „De radioactieve sapropeliet van het meertje ,De Waar bij Rockanje". Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. II, blz. 84—94, met fig. 10. Voordracht. 2380. Garjeanne, A. *]. M., „Een verarming van de Venlosche flora". Jaarb. natuurhist. gen. Limburg, 1914, blz. 133—140. 2381. geinitz, Eugen, „Die Einheitlichkeit der quartdren Eiszeit". ii. Stück. Neues Jahrb. Min. Geol. Pal., Beil. Bd. 40, S. 77—118. 2382. Gier, C. A. J. M. de, „Nieuwere inzichten omtrent het diluvium in Nederland". Cultura, jrg. XXVII, no. 320, April, blz. 112—121. 2383. Giffen, A. E. van, „Archaeoiogie en natuurwetenschap". Hand. XVe natuur-geneesk. congr., blz. 471—483. 2384. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der, „De recente bouw van . de nederlandsche delta uit een geo-hydrologisch oogpunt". Nota, behoorende bij het „Rapport Plannen-Kuipers". Stadsdrukkerij, Amsterdam, 63 blz., met I krt. :\'y 2385. HESSELlNK, E., „ Verslag van de excursie op 27 Augustus ipij naar de stui/terreinen om ,Kootwijk' onder leiding van de Heeren E. Hesselink en Dr. D. J. Hissink". |;S&g Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. II, blz. 48—57, met 1 krtje i. d. text. 2386. HlSSlNK, D. J., „Rood zand". Versl. geol. sect. geol. mijnb.'gen., dl. II, blz. 57—59. 2387. högbom, A. G., „Zur Deutung der Scolithus-Sandsteine, und ,Pipe-Rocks'". (Besonders: Bildung scolithusahnlicher Luftlöcher bei Ueberflutung an sandigem Meeresufer an der hollandischen küste in der Nahe von Katwijk, Wijk aan Zee und Egmond aan Zee).' Buil. geol. instit. univ: Upsala, Vol. XIII, 1, p. 45—60, mit 5 Textfig. 2388. huffnagel Pzn., P., „ Eindmbraines in Centraal-Nederland". " > • Hand. XVe natuur-geneesk. congr.,Jblz. 483—491. 2389. HUFFNAGEL Pzn., P., „De Stichtsche heuvelrug tusschen Maarn en Rhenen". Toelichting bij de "geologische excursie op 13 Juni 1915. Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. II, blz. 39—42. Verslag dezer excursie ibid., blz. 44—45. 2390. jongmans, W. J., „Paldobotanisch-stratigraphische Studiën im nieder¬ ldndischen Carbon nebst Verglekken mit umliegenden Gebieten". Mit Anhang: „Bemerkungen über einige der in den niederldndischen Bohrungengefundenen Pflanzen", von W. J. jongmans und W. Gothan. Archiv Lagerstattenforschung, Heft 18, 8°, 186 S., mit 6 Taf., 1 Tab. -u. 1 Textfig. opgenomen geschriften. 6S 1915 2391. jongmans, W. J., „List of the species of Calamites with enumeration of the figures as far as they are doubtful or indeterminable or belong to other species". Meded. rijks herb., no. 24, 41 p. (Repr. publ. 6. March 1915). 2392. Jongmans, W. J. und Kukuk, P., „Die Calatnariaceen des rheinisch- westfalischen Kohlenbeckens". '£^$i\ Glückauf, Jhrg. li, No. 21, S. 505—510, No. 22, S. 533—540, No. 23, S. 557—562, No. 24, S. 581—584, mit 13 Abb. nnd 2 Taf. 2393. Jonker, h. G., „ Uitkomst van het onderzoek der uit de keileemformatie in boring O. 3000 verzamelde gesteenten". Bijl. B. van Rapport Schoorl, (nr. 2358), blz. 106. 2394. Keilhack, K., „Die Glazialablagerungen der mittleren Niederlande und ihre Beziehungen zum Diluvium der preussischen Rkeinlande". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 67, Monatsber., No. 3, S. 49—53. 2395. Keilhack, K., „Das glaziale Diluvium der mittleren Niederlande". Jhrb. preuss. geol. Landesanstalt für das Jahr 1915, Bd. XXXVI, Teil I, Heft 3, S. 458—497, mit 6 Textfig. und Taf. 27 (Karte). 2396. KempER, P. h., „Repertorium der literatuur van den waterstaat van Nederland". 2de druk. Uitgegeven van wege de Ver. van Delftsche Ingenieurs en de afdeeling Bouw- en Waterbouwkunde van het Kon. Instituut van Ingenieurs. 's-Gravenhage, Mart. Nijhoff, 235 blz. 2397. Keuller, L. J. A., „Het Diluvium in Zuid-Limburg". Maandbl. natuurhist. gen. Limburg., jrg. 4, no. 6, Juni. 2398. KlDSTON, R. and Jongmans, W. J., „Flora of the carboniferous of the Netherlands and adjacent regions. Vol. I, A monograph of the Calamites of western Europe". Med. rijksopsp. delfst., no. 7, 's-Gravenhage 207 p., with 80 textfig. and Atlas with pl. 1—158. 2399. Kleijnhens, P., Lorié, J. en Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot VAN DER, „Rapport omtrent 'de Plannen-Kuipers in zake de watervoorziening van Amsterdam. (Rapport Plannen-Kuipers)". Stadsdrukkerij Amsterdam, 79 blz., met 12 bijl. als bijl. A, B, c, f (van J. Lorié, zie nr. 2406), G, H, I en K. Opgenomen bij het rapport 2 nota's (van J. Lorié en W. A. J. M. van Waterschoot van der Gracht) en bijlagen D en E in afzonderlijken omslag. 2400. Kooper, J., „Aard en wording van den legenwoordigen hydrologischen toestand van den (SchoorIschen) duinondergrond". Bijlage 2 van Jaarverslag Rijksbureau Drinkwatervoorziening, blz. 33—42. 2401. Kuipers, Roelof, „Uitbreiding der bronwaterleiding de oplossing van het Amsterdamsche waterleidingvraagstuk". 1 Amsterdam, drukk. „De Brakke Grond", 49 blz. 2402. KUIPERS, ROELOF, „De Amsterdamsche prise d'eau". Amsterdam, drukk. „De Brakke Grond", 13 blz., met 1 pl. 2403. KWAST, B. A., „Het Groninger wad". Nederland in woord en beeld, No. 29, toelichting, 28 blz., met krt. en fig. 2404. LAURENT, L., „Note préliminaire au sujet des plantespliocines des argiles du gisement de Reuver et des gisements voisins (frontière hollahdaiseallemande)". Jaarverslag rijksopsp. delfst. over 1914, 4 p. 1915 66 OPGENOMËtf ÓESCHRlFTËtf, 2405. Lorié, J., „Geologische en hydrologische beschouwingen over; A. Beschouwingen over het Amsterdamsche Waterleidingvraagstuk doof Roelof Kuipers, Ingenieur-Architect. 's-Gravenhage, H. S. de Swart en Zoon, ipij- B. Brief dd. 13 Maart 1913, No. 691/720 G. W. van den Directeur der Gemeentewaterleidingen aan den Wethouder voor de gemeentebedrijven. C. Antwoord van den schrijver der Brochure .Beschouwingen over het rapport van den Directeur der waterleidingen over genoemde brochure, 1913'". Nota, behoorende bij het „Rapport Plannen-Kuipers", (nr. 2399), 14 blz. 2406. Lorié, J., „Mededeeling omtrent het bodemonderzoek van 14. boringen, verricht op voorstel der Commissie". Bijlage f van „Rapport Plannen-Kuipers", (nr. 2399)5 blz. 62—69. 2407. Lorié, J., „Over het ontstaan van Driekanters". Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen., dl. ii, blz. 68—73. 2408. M[ees], Ph. A., „ Van steenen, die spreken". Lev. nat., jrg. xx, afl. 4, blz. 68—74, met 10 ill. 2409. M[ees], Ph. A., „De landschapsvormen op de Veluwe". Lev. nat., jrg. xx, afl. 15, blz. 294—297, 313—316, 321—327, 341—344, met 2 krtn. en I fig. 2410. M[ees], Ph. A., „De diatomeeén-aarde van Renkum". Lev. nat., jrg. xx, afl. I, blz. 12—16, afl. 2, blz. 23—26, met 6 ill. 2411. Neck, d. C. van, „De elfde jaarlijksche excursie voor nederlandsche geografen. (Naar het eiland Texel)". Tijdschr, aardrijksk. gen., 2e ser., dl. xxxii, no. 4, blz. 536—541. 2412. noordhoff, R„ „Heuvellandschap aan de Geul". Nederland in woord en beeld, no. 6, toelichting, 29 blz., met krt. en fig. 2413. noordhoff, R., „Bloemenland; bloembollenteelt bij Noordwijk aan Zee". Nederland in woord en beeld, no. 28, toelichting, 27 blz., met fig. 2414. Pennink, J. M. K., „Uitkomsten van een onderzoek, verricht in de jaren jp0f—1903, naar den vorm der stroombanen van grondwater, zich bewegend in zuiver zand". Met toestemming van B. en W. van Amsterdam. Amsterdam, 151 blz., met vele platen, groot formaat. 2415. Ramaer, J. c, Thoorn, N. A. M. van den en Wortman, H., „Rap¬ port betreffende de .wateronttrekking aan, en de af zanding van de duinen langs de nederlandsche kust". Rapp. med. rijkswaterst., no. 2, 49 blz. 2416. Reid, Clement and Reid, Mrs. Eleanor, M., „ The pliocene floras of the dutch-prussian border". Med. rijksopsp. delfst., no. 6, 179 p., fol., with xx pl. 2417. Schipper, W. W., „Lappa tomenlosa Lmk. of donzige klis. De versprei¬ ding in verband met den aard van den bodem en die van de omgeving". Bijdr. kenn. prov. Groningen, dl. ii, stuk 4, blz. 245—306, met 2 pl. en 3 krtn. ÓPGÊNOMEN GËSCHRlFTËtf. 67 19^ 2418. Schuiling, R., „Nederland. Handboek der aardrijkskunde". Se druk, Zwolle, Erven J. j. Tijl, XX + 763 blz., met vele krtn. en pltn. 2419. Schuiling, R., „Geziekt op den Rijn bij Wageningen en kersenboomgaard in de Betuwe". Ned. landsch., XIX en XX, 36 blz., met krt. en pltn. 2420. Schuiling, R. en Thijsse, Jac. P., „Een terp in het Noorden van Friesland'. Ned. landsch., XV, 31 blz., met krt. en pltn. 2421. Steenhuis, J. F., „Geologische samenvatting der verkregen resultaten. Verzamélstaat der mechanische zandanalyses. Uitkomsten van het geogisch onderzoek van de grondmonsters". Bijl. 19 van D. Drost, „De waterleiding van Oost-Gelderland", (nr. 2376), 35 blz. 2422. Steenhuis, J. F., „Samenvatting van de geologische uitkomsten verkregen bij het onderzoek in het duingebied nabij Schoort en Opgave van de grondsoorten, fossielen en gesteenten, aangetroffen in de verschillende boringen". Bijl. A en c van Rapport Schoorl, (nr. 2358), blz. 64—105, 107—119. 2423. Steenhuis, J. F., „Boringen op het eiland Urk. Bijdrage tot de kennis van het kwartair van den ondergrond van Nederland". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXXII, no. 7, blz. 848—852. 2424. Tesch, P., „ Toelichting bij een geologische kaart van het Rijk van Nijmegen met het aangrenzend gebied". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e ser., dl. XXXII, no. 5, blz. 569—574, met krt. no. V, 2425. tesch, P., „Rolsteenen van de Doggersbank". Hand. XVe natuur-geneesk. congr., blz. 525—530. 2426. tèsch, P., „Jaarverslag der Rijksopsp oring van Delfstoffen over ipi9, met 5 afb. 2744. C[remer]s, J., „Overblijfselen van Mammouth, Elephas primigenius Bl., in 't Maastrichter Museum". Maandbl. natuurhist. gen. Limb., jrg. 9, no. 3—4, Maart—April, blz. 11. 2745. Cremers, Jos., „Plantenresten in mioceen zand te Sweykhuizen'* Maandbl. natuurhist. gen. Limb., jrg. 9, no. 5—10, Mei—Oct. 1920, blz. 13 en 14. 2746. Geinitz, E., „Das Diluvium Deutschlands". Stuttgart, E. Schweizerbartsche Verlagsbuchhandl. (E. Nagele). — VIII -\- 206 S., mit 28 Textfig. u. 3 Taf. 2747. Giffen, A. E. van, „Iets over terpen". Derde en vierde jaarversl. ver. terpenonderz., over de Vereenigingsjaren I Mei 1918 tot 30 April 1919 en I Mei 1919 tot 30 April 1920, blz. 9—31, met XI pltn. 2748. Giffen, A. E. VAN, „Een Karolingisch grafveld bij Godlinze". Als boven, blz. 39—96, met XVI pltn. 2749. HESSELINK, E., „Een en ander over de Veluwsche zandverstuivingen, in het bijzonder over die in de omgeving van Kootwijk". Voordracht 10 Sept. 1920. Tijdschr. heidemij., jrg. 32, afl. 10, I Oct., blz. 327—335. 2750. HlSSINK, D. J., „Die nachteiligen Folgen bei einer Salzwasser-Ueber- schwemmung von Tonb'óden". Int. Mitt. Bodenk., Bd. X, S. 16—20. Referaat v. e. voordracht, gehouden 15 October 1918. 2751. HlSSINK, D. J., „Onderzoek van grond- en bagger monsters uit polders en plassen, gelegen ten Oosten van de Utrechtsche Vecht, in verband met de plannen tot droogmaking van deze plassen. Bijdrage tot de kennis van de scheikundige samenstelling van laagveengronden". Versl. landbouwk. onderzoek, rijkslandb.proefst., no. XXIV, 143 blz., met textfig. Mit kurzer Zusammenfassung obiger Ausführungen, S. 128—140. OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 89 1920 2752. Jongh, W. H. D. de, „Het ontginnen van steenzout te Boekelo (Overijsel)". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e reeks, dl. XXXVII, no. 3, Mei, blz. 317—332, met 5 fig., w. o. 4 n. foto's. 2753- Jonker, W. P. A., „Het ontstaan van phosphorieten". Hand. XVIIe natuur-geneesk. congr., blz. 94—96. 2754. Keiter, G., „Een tak van de Eems door onze provincie". Gron. volksalm. 1921, blz. 143—158, met l schetskaart. 2755. Kruizinga, P., „De bewegingsrichting van het gedeelte van het diluviale landijs, dat ons land bereikte". Hand. XVIIe natuur-geneesk. congr., blz. 415—422. 2756. Kwast, B. A., „Riviergezicht aan den Rijn bij Rhenen". Nederland in woord en beeld, nos. 13 en 14, toelichting, 19 blz., met 6 fig. 2757. Kwast, B. A., „ Veluwezoom (gezicht op Heelsum)". Nederland in woord en beeld, no. 23, toelichting, 12 blz., met krt. en fig. 2758. Kwast, B. A., „Een gezicht op Urk". Nederland in woord en beeld, no. 22, toelichting, 20 blz., met fig. 2759. Lindenbergh, P., „[De watervoorziening van Zeeland, zooals ze was, zooals ze is en zooals ze zal worden". Voordrachten geh. voor de Ver. v. Waterleidingsbel. in Nederland, I]. „De watervoorziening van Zeeland, zooals ze was". Water, jrg. 4, no. I, 15 Juli, blz. 4—7. 2760. Lorié, J., „Le diluvium ancien de la Belgique et du Nord delaFrance". Ann. soc. géol. Belgique, T. XLII, mém., p. 221—410, avec I carte, échelle I : 800000, (pl. V) hors du texte et 1 carte (échelle 1:200000) dans Ie texte. 2761. Mulder, G. J. A., „Over veen, bruinkolen en steenkolen". Lev. nat., jrg. XXIV, afl. 9, 1 Jan., blz. 277—283, afl. 10, 1 Febr., blz. 304—309, met 1 tekstfig. en 2 afb. n. foto's. 2762. Mulder, G. J. A., „Inleiding tot de geologie van Nederland". Voor inrichtingen van onderwijs en voor zelfstudie. Groningen, Den Haag, J. B. Wolters. — 128 blz., met 48 fig. en 3 portr. 2763. Neven, M., „Natuurmonumenten te Lekkerkerk, Streefkerk en Nieuw- Lekkerkerk". Schoonhov. Cour., no. 4246, Maandag 16 Aug. 1920. 2764. Oestreich, K., „Hollands Erdreich". Die Nachbam, hrsgeg. v. Franz Dalberg, Bd. i, Holland., S. 41—74, mit 1 Karte und Taf. VI—VIII. Leipzig, Verlag von e. A. Seemann. 2765. Olbricht, K., „Der Verlauf des Eiszeitalters in Nordeuropa". Naturw. Woch., No. 20, S. 310—316, mit I Karte und I Prof. 2766. OOSTINGH, C. H., „Oorsprong en verspreiding van enkele zuidelijke zwerfsteenen". Hand. XVIIe natuur-geneesk. congr., blz. 402—405. 2767. Plettke, Fr., „Führer durch die geologische Abteilung des Stadt. Mor¬ genstern-Museum Geestemünde". Geestemünde, Druck: Provinzial-Zeitung G. m. b. H, 160 S. 1920 go OPGENOMEN GESCHRIFTEN. 2768. postema, h.. „Achtste vacantie-cursusvoor geografen. 8—io April 1920". Weekbl. gymn. midd. onderw., jrg. 16, 1919—1920, blz. 1499—1510, met 4 ill. n. photo's. 2769. Quaas, A., „Lóss und lószdhnliche Bildungen am Niederrhein". Neues Jahrb. Min. Geol. Pal., Beil. Bd. XLIV, Heft 7, s. 274—342, mit tab. Darst. und Analysenübersicht. 2770. quaas, A., „Zu A. WichmannsAufsatz: ,Ueber Geschiede von Ardennen- gesteinen im niederldndischen Diluvium'. Eine Abwehr und Richtigstellung". Centr. Min. Geol. Pal., No. 13 u. 14, 1. u. 15. Juli, s. 215—221. 2771. REINHOLD, Th., „Over recente bodembewegingen en verschuivingen in Zuid-Limburg''. Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e reeks, dl. XXXVII, no. 2, blz. 176—180. 2772. Rijk Pz., j. C. en Rietschoten, W. h. van, „Statistiek overzicht der waterleidingen in Nederland over 1918". Uitgave der Vereeniging voor Waterleidingsbelangen in Nederland. . Utrecht, Drukk. J. van Boekhoven. — 37 blz. 2773. SlNNlGE, L. R., „De Nederlandsche zoutindustrie. In- en uitvoer". Ned. fabrik., jrg. 6, no. 7, 5 April, blz. 261—263. 2774. SLEEN, W. G. N. van der, „Phosphaatontginning in Twenlhe". Ned. fabrik., jrg. 6, no. 2, 20 Jan., blz. 49—50. 2775. SLEEN, W. G. N. VAN DER, „Geologie van Nederland". Leerboek ten gebruike bij het onderwijs aan middelbare scholen, gymnasia, volksuniversiteiten en voor zelfstudie. Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar's Uitg.-Mij., VIII 4" H9 blz., met krt. en fig. 2776. Steenhuis, j. F., „De stratigraphie van het Nederlandsche kwartair". Hand. XVIIe natuur-geneesk. congr., blz. 396—402. 2777. Steenhuis, j. F., „Nieuwe bijdrage tot de kennis van het kwartair van den ondergrond van Nederland (boringen op Vlieland, Marken en het fort Pampus)". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e reeks, dl. XXXVII, no. 5, blz. 621—632. 2778. Tesch, p., „Duinstudies. I. De herkomst van het duinzand". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e reeks, dl. XXXVII, no. 2, blz. 163—175. 2779. Tesch, p., „De meening van Blaupot ten Cate omtrent den bouw onzer duinen in verband met bodembewegingen". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e reeks, dl. XXXVII, no. 5, blz. 633—638. 2780. Tesch, p., „Duinstudies. II. De opening van het Nauw van Calais. III. Het ontstaan van den strandwal". Tijdschr. aardrijksk. gen., 2e reeks, dl. XXXVII, no. 6, Nov., blz. 740—745. 2781. Verbeek, Reinier, d., „Het wetsontwerp tot onteigening van eigen¬ dommen in de gemeente Wassenaar ten behoeve der Haagsche waterleiding". 's-Gravenhage, D'ukk- v.h. H. L. Smits. — 10 blz., met naschrift (1 blz.). 2782. Versluys, j., „De hydrologie van het eiland Marken". Hand. XVIIe natuur-geneesk. congr., blz. 409—414. 2783. Weevers, Th., „De kalkmijdende planten der binnenduinen van Goeree". Versl. akad. wetensch. wis-natuurk., zitting 29 Mei, dl. XXIX, 1, blz. 75—81. opgenomen geschriften. 91 1920 2784. Weigelt, Joh., „Die Flachmeersaume und die Gesetzmassigkeit ihres geologischen Baues". Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch., Bd. 72, Monatsber., no. 8—10, S. 274—279, mit . • I Textfig. 2785. Wildvang, Dodo, „Das Reiderland. Eine geologische gemeinverstand- liche Abhandlung". Im Selbstverlag des Verf., (6) 4- 279 S., mit 3 Krtn. (Massstab 1: 200000 u. 1: 25 000), 16 Taf. und 29 Fig. i. Text. 2786. Wolff, W., „Die Entstehung der Nord- und Ostsee". Fr. Bildungswes. Altona, no. 12/15, S- 93—IC)8- LIJST DER GEBRUIKTE AFKORTINGEN VAN DE GECITEERDE TIJDSCHRIFTEN, JAARBOEKEN, JAARVERSLAGEN, DAGEN WEEKBLADEN, ALMANAKKEN ENZ., MET DE VOLLEDIGE TITELS VAN DEZE LAATSTE. Abh. naturf. Gesellsch. Halle Abh. naturh. Ges. Nürnberg Abh. naturvv. Ver. Bremen Abh. preuss. geól. Landesanst. Abh. Ver. naturw. Erforsch. Niederrheins Abh. Vortr. Gesch. Ostfriesl. A msterdammer Ann. fédér. arch. hist. Belg. Ann. Gembloux Ann. géogr. Ann. Hydrograph. Ann. min. Ann. min. Belgique Ann. rep. Smithson. Instit. Abhandlungen der naturforschenden Gesellschaft zu Halle. Originalaufsatze aus dem Gebiete der gesamten Naturwissenschaften, verfasst von Mitgliedern und vorgetragên in den Sitzungen der Gesellschaft, herausgegeben von ihrem Vorstande. Abhandlungen der naturhistorischen Gesellschaft: zu Nürnberg. Abhandlungen herausgegeben vom naturwissenschaftlichen Verein zu Bremen. Abhandlungen der königlichen preussischeh geologischen Landesanstalt und Bergakademie. Abhandlungen des Vereins für naturwissenschaftliche Erforschung des Niederrheins. Abhandlungen und Vortrage zur Geschichte Ostfrieslands. De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland. Annales de la fédération archéologique et historique de Belgique. Annales de Gembloux. Annales de gêographie. Kaiserliche Marine. Deutsche Seewarte. Annalen der Hydrographie und Maritimen Meteorologie. Zeitschrift für Seefahrt- und Meereskunde 1). Annales des mines. Annales des mines de Belgique. Annual report of the board of regents of the Smithsonian Institution, showing the operations, expenditures, and condition of the institution for the year ending June 30. ') Thans is in den titel vervallen: „Kaiserliche Marine" en is er aan toegevoegd: „Herausgegeben von der Deutschen Seewarte Hamburg. LIJST DER GEBRUIKTE AFKORTINGEN, ENZ. 93 Ann. soc. géol. Belgique Ann. soc. géol. Nord Ann. soc. zool. malacol. Belgique Anthropologie Arb. deutsch. landwirtsch. Gesellsch. Arch. biol. Arch. Lagerstattenforschung Arch. mus. Teyler Arch. néerl. sc. ex. natur. Arch. Ver. Freunde Naturgesch. Mecklenb. Arch. Zeeuwsch Gen. Wet. Beibl. botan. Jahrb. Beih. botan. Centralbl. Ber. allg. deutsch. Bergmannstag Ber. Frühj. niedersachs. geol. Ver. Bergbau Berg. Hüttenm. Rundsch. Ber. niederrhein. geol. Ver. Ber. oberhess. Gesellsch. Nat. Heilk. Bijdr. kenn. prov. Groningen Botan. Gazette Bouwstoffen Bouwwereld Annales de la Sociétê géologique de Belgique. Bulletin et mémoires. Annales de la Sociétê géologique du Nord. Annales de la Sociétê royale zoologique et malacologiq'ue de Belgique. L'Anthropologie. Arbeiten der deutschen landwirtschaftlichen Gesellschaft. Archives de biologie. Archiv für Lagêrstattenforschung. Herausgegeben von der königlichen preussischen geologischen Landesanstalt. Archives du musée Teyler. Archives néerlandaises des sciences exactes et naturelles, publiées par Ja sociétê des sciences a Harlem. Archiv des Vereins der Freunde der Naturgeschichte in Mecklenburg. Archief, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Beiblatt zu den botanischen Jahrbüchern für Systematik, Pflanzengeschichte und Pflanzengeographie, herausgegeben von A. Engler. Beihefte zum botanischen Centralblatt. Bericht über den (XI) Allgemeinen Deutschen Bergmannstag zu Aachen (vont-31. August bis 3. September 1910). Bericht über die Frühjahr Hauptversammlung des niedersachsischen geologischen Vei eins zu Hannover. Der Bergbau, Bergtechnische Wochenschrift. Berg- und Hüttenmannische Rundschau. Berichte über die Versammlungen des niederrheinischen geologischen Veréins = Sitzungs-Berichte herausgegeben von dem naturhistorischen Verein der preussischen Rheinlande und Westfalens. Berichte der oberhessischen Gesellschaft für Natur- und Heilkunde. Bijdragen tot de kennis van de provincie Groningen en omgelegen streken, van wege het Natuurkundig Genootschap te Groningen uitgegeven door het Centraal Bureau voor de kennis van de provincie Groningen en omgelegen streken. The Botanical Gazette. Bouwstoffen. Maandblad onder redactie van Prof. J. A. van der Kloes. De Bouwwereld. 94 LIJST DER GEBRUIKTE AFKORTINGEN, ENZ. Braunkohle Buil. acad. Belgique Buil. assoc. élèv. éc. spéc. Buil. geol. instit. Univ. Upsala Buil. soc. anthropol. Buil. soc. beige géologie Buil. soc. bot. Belgique Buil. soc. géogr. Lille Buil. soc. beige gêographie Buil. soc. salubr. hyg. prov. Liège Centr. Min. Geol. Pal. Chem. weekbl. Ceres Compt. rend. ac. sc. Compt. rend. congr. géol. internat. Compt. rend. congr. pharm. internat. Compt. rend. trav. intern, congr. geogr. Cultura Danm. geol. Unders. Deutsch. Rundsch. Geograph. Statist. Braunkohle. Zeitschrift für Gewinnung und Verwertung der Braunkohle. Herausgegeben vom Deutschen BraunkohlenIndustrie-Verein (Verband der Braunkohlen-Industriellen Deutschlands) mit (mehreren) Bezirksvereinen. Bulletin de 1'académie royale de Belgique. Bulletin de 1'association des élèves d'écoles speciales. Bulletin of the Geological Institution of the University of Upsala. Bulletin de la Sociétê d'anthropologie de Bruxelles. Bulletin de la Sociétê beige de géologie, de paléontologie et d'hydrologie. A. Mémoires, B. Procès-verbaux. Bulletin de la Sociétê royale de botanique de Belgique. Bulletin de la Sociétê de gêographie de Lille. Bulletin de la Sociétê royale beige de gêographie. Bulletin de la sociétê de salnbrité publique et d'hygiène de la province de Liège. Centralblatt für Mineralogie, Geologie und Palaontologie in Verbindung mit dem Neuen Jahrbuch für Mineralogie, Geologie und Palaontologie. Chemisch weekblad. Orgaan van de Nederlandsche chemische vereeniging. Ceres. Orgaan der studenten aan de Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouwschool te Wageningen. Uitgave van de Vereeniging „Landbouw-Sociêteit Ceres". Comptes rendus hebdomadaires des séances de 1'Académie des Séances publiés comformément a une décision de 1'académie en date du 13 Juillet 1835, par MM. les Sécrétaires perpétuels. Compte rendu du congrès géologique international. Compte rendu du... congrès international de pharmacie, tenu a... du... au.... Compte rendu des travaux du ... international congrès de gêographie. Cultura. Eerst uitgave van „Cultura", Vereeniging van Oud-Leerlingen der Rijksinrichtingen voor Land-, Tuin- en Boschbouwonderwijs te Wageningen, thans Officieel orgaan van het Nederlandsen Genootschap voor Landbouwwetenschap.' Danmarks geologiske Unders^gelse. Deutsche Rundschau für Gêographie und Statistik. LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN, ENZ. 95 Drent, volksalm. Economist Eigen Haard Elsev. maandschr. Ernahrung Pflanze Der Erzbergbau. Essex naturalist Fr. Bildungswes. Altona Gas Gem.bl. Amsterdam. Geogr. Anzeiger Geogr. Jahrb. Geogr. Journ. Geol. Mag. Geol. Rundsch. Gew. Beton Gids Globus Glückauf Groningen Gron. stud. alm. Gron. volksalm. Haagsche Post Nieuwe Drentsche Volksalmanak. Uitgegeven door de Commissie van Bestuur over het Provinciaal Museum van Oudheden in Drente. De Economist. Eigen Haard. Elsevier's geïllustreerd maandschrift. Die Ernahrung der Pflanze. Illustrierte Halbmonatschrift über die Fortschritte im Ackerbau und landwirtschaftlichen Düngewesen des In- und Auslandes Zentralblatt für den gesamten Erzbergbau; offizielle Vereinszeitschrift des deutschen Erzgrubenverbandes. The Essex naturalist. Freies Bildungswesen der Stadt Altona (Fortsetzung der Mitteilungen aus dem Altonaer Museum). Het Gas. Orgaan van de vereeniging van gasfabrikanten in Nederland en de vereeniging voor waterleidingsbelangen in Nederland. Gemeenteblad van Amsterdam. Afdeeling I. Zeitschrift des Verbandes deutscher Schulgeographen. Geographischer Anzeiger. Blatter für den Geographischen Unterricht vereinigt mit der Zeitschrift für Schulgeographie (1879— 1911). Herausgegeben von Dr. Hermann Haack, Prof. Heinrich Fischer, und Albert Muller, unter standiger Mitwirkung von Dr. Georg A. Lukas und Dr. Emil Letsch. Geographisches Jahrbuch. The geographical journal. The Geological Magazine or, Monthly Journal of Geology with which is incorporated „the Geologist". Geologische Rundschau. Zeitschrift für allgemeine Geologie. Unter Mitwirkung der deutschen geologischen Gesellschaft herausgegeben von der geologischen Vereinigung. Gewapend Beton. Maandblad voor beton- en gewapendbetonbouw. De Gids. pf^ÏÏ Globus. Illustrierte Zeitschrift für Lander- und Völkerkunde. Vereinigt mit den Zeitschriften: „Das Ausland" und „Aus allen Weltteilen". Glückauf. Berg- und Hüttenmannische Zeitschrift. Groningen. Tijdschrift voor de volkstaal, geschiedenis, volksleven enz. van de provincie Groningen. Groningsche Studentenalmanak. Groningsche volksalmanak voor het jaar.... De Haagsche Post. 96 LIJST DER GEBRUIKTE AFKORTINGEN, ENZ. Handelsblad Hand -natuur-geneesk. congr. Heimatkund. Mitt. Oldenburg. Landesver. Naturk. Heitelan Helios Himmel und Erde Huis oud & nieuw In- en uitvoer Ingenieur Intern. Mitt. Bodenk. Intern. Ztschr. Wasservers. Jaarb. geol. mijnb. gen. Jaarb. mijnb. ver. Delft Jaarb. natuurhist. gen. Limb. Jaarb. rijks Univ. Utr. Jaarversl. rijksopsp. delfst. Jaarversl. ver. terpenonderz. Jahrb. oldenburg. Ver. Altertumsk. Landesgesch. Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt Jahresber. niedersachs. geol. Ver. Jahresber. Manner Morgenstern Jahresber. Frankfurt. Ver. Geogr. Stat, Algemeen Handelsblad. Handelingen van het (Xle enz.) Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres. Heimatkundliche Mitteilungen des Oldenburgischen Landesvereins für Naturkunde. It Heitelan. Algemien Frysk Wykblêd. Helios. Organ des naturwissenschaftlichen Vereins des Regierungsbezirkes- Frankfurt a. Oder Himmel und Erde. Illustrierte naturwissenschaftliche Monatschrift. Het huis oud & nieuw. Maandelijksch prentenboek gewijd aan huisinrichting, bouw- en sierkunst. In- en uitvoer. Handels-economisch weekblad voor Nederland en zijne koloniën. De Ingenieur. Orgaan van het Kon. Instituut van Ingenieurs — van de Vereeniging van Delftsche Ingenieurs. Weekblad gewijd aan de techniek en de oeconomie van Openbare Werken en Nijverheid. Internationale Mitteilungen für Bodenkunde. Internationale Zeitschrift für Wasserversorgung. Zeitschrift des Internationalen Verbandes der Wassersachverstandigen. (Later: Zeitschrift für Wasserversorgung, u. s. w.) Jaarboek van het Geologisch-Mijnbouwkundig Genootschap voor Nederland en Koloniën. Jaarboekje van de Mijnbouwkundige Vereeniging te Delft. Jaarboek van het natuurhistorisch genootschap in Limburg. Jaarboek der Rijks-Universiteit te Utrecht. Jaarverslag der Rijksopsporing van Delfstoffen over het jaar.... Jaarverslag van de Vereeniging voor terpenonderzoek over het Vereenigingsjaar i Mei.... tot 30 April.... Jahrbuch des oldenburgischen Vereins für Altertumskunde und Landesgeschichte. Jahrbuch der königlichen preussischen geologischen Landesanstalt und Bergakademie. Jahresbericht des niedersachsischen geologischen Vereins zu Hannover (Geologische Abteilung der naturhistorischen Gesellschaft zu Hannover). Jahresbericht der Manner vom Morgenstern. Jahresbericht des Frankfurter Vereins für Gêographie und Statistik, LIJST DER GEBRUIKTE AFKORTINGEN, ENZ. 97 Joum. Gasbel. Wasservers. Kath. school. Klei Lev. nat. Limburg's jaarb. Maandber. Zuiderzeew. Maandbl. natuurhist. gen. Limb. Meddel. Dansk geol. Foren. Meddel. frln hydrogr. byr. Med. geol. Nederland Med. natuurhist. gen. Limb. Med. R. H. L. T. B. Med. rijks herb. Med. rijksopsp. delfst. Meereskunde Meeresuntersuchungen Kiel Mém. acad. roy. Belgique Mém. mus. hist. nat. Belgique Mitt. deutsch. landwirtsch. Ges. Journal für Gasbeleuchtung und verwandte Beleuchtungsarten sowie für Wasserversorgung. Organ des deutschen Vereins von Gas- und Wasserfachmannern. De Katholieke School. Weekblad voor het Katholiek Onderwijs en de Katholieke Onderwijzeressen) in Nederland. Klei. Orgaan der Vereeniging van Nederlandsche baksteenfabrikanten. De Levende Natuur. Geïllustreerd maandschrift. Limburg. Provinciaal genootschap van geschiedkundige wetenschappen, taal en kunst. Jaarboek. Maandbericht betreffende de Zuiderzeewerken. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Maandblad uitgegeven door het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. Meddelelser fra Dansk geologisk Forening. Meddelanden frütn hydrografiska byr&n. Mededeelingen omtrent de geologie van Nederland, verzameld door de commissie voor het geologisch onderzoek der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. Mededeelingen van het natuurhistorisch genootschap in Limburg. Mededeelingen van de Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouwschool en van de daaraan verbonden instituten; onder redactie van den Raad van Bestuur. Mededeelingen van 's Rijks Herbarium Leiden. Mededeelingen van de Rijksopsporing van Delfstoffen. Uitgegeven op last van het Ministerie van landbouw, nijverheid en handel. Meereskunde. Sammlung volkstümlicher Vortrage zum Verstandnis der nationalen Bedeutung von Meer- und Seewesen. Wissenschaftliche Meeresuntersuchungen, herausgegeben von der Kommission zur wissenschaftlichen Untersuchung der deutschen Meere in Kiel und der Biologischen Anstalt auf Helgoland. Im Auftrage des königlichen Ministeriums für Landwirtschaft, Domanen und Försten und des königlichen Ministeriums der geistlichen, Unterrichts- u. Medizinal-Angelegenheiten. Mémoires de 1'Académie royale des sciences de lettres et beaux-arts. Mémoires du musée d'histoire naturelle "de Belgique. Mitteilungen der deutschen landwirtschaftlichen Gesellschaft, herausgegeben vom Vorstande. 7 98 LÏJST DER GEBRUIKTE AFKORTINGEN, ENZ. Mitt. geogr. Gesellsch. Jena Mitt. geogr. Gesellsch. Wien Mitt. geol. Mus. Westfal. Mitt. landwirtsch. Inst. Breslau Mitt. mecklenb. geol. Landesanst. Mitt. min. geol. Inst. Groningen Mitt. naturw. Mus. Crefeld Mooi Groningen Natura Natuur Naturw. Woch. Nederland in woord en beeld Ned. fabrik. Ned. kruidk. arch. Ned. landb. weekbl. Ned. landsch. Ned. tijdschr. geneesk. Neues Jahrb. Min. Geol. Pal. Not. gew. verg. nederl, mijnb. ver. N. Rott. Crt. Org. chr. ver. natuurgeneesk. Ned. Mitteilungen der geographischen Gesellschaft zu Jena. Mitteilungen der kaiserlich-königlichen geographischen Gesellschaft in Wien. Mitteilungen des geologischen Museums Westfalens. Mitteilungen des landwirtschaftlichen Institutes der Universitat Breslau. Mitteilungen aus der groszherzoglichen mecklenburgischen geologischen Landesanstalt. Mitteilungen aus dem mineralogisch-geologischen Institut der Reichs-Universitat zu Groningen aus den Gebieten der Kristallographie, Mineralogie, Petrographie, Geologie und Palaeontologie. Mitteilungen des naturwissenschaftlichen Museums zu Crefeld. Mooi Groningen. Geïllustreerd maandblad voor stad en provincie. Natura. Orgaan der Nederlandsche natuurhistorische vereeniging. De Natuur. Populair-geïllustreerd maandblad gewijd aan de natuurkundige wetenschappen en hare toepassingen. Naturwissenschaftliche Wochenschrift. Nederland in woord en beeld. Schoolplaten voor het aardrijkskundig onderwijs met geïllustreerde toelichting. Nederlandsch fabrikaat. Orgaan der vereeniging Nederlandsch fabrikaat. Nederlandsch kruidkundig archief, jaargang— Verslagen en mededeelingen der Nederlandsche Botanische Vereeniging over het jaar.... Nederlandsch Landbouw-Weekblad. Officieel orgaan van het Nederlandsch Landbouw-Comité en de tot het Comité toegetreden vereenigingen. Nederlandsche landschappen geschetst door E. Heimans en R. Schuiling. Handleiding bij de aardrijkskundige wandplaten van Nederland door R. Schuiling & J. M. de Feyter. Nederlandsch tijdschrift voor geneeskunde. Tevens orgaan van de Nederlandsche maatschappij tot bevordering der geneeskunst. Neues Jahrbuch für Mineralogie, Geologie und Palaeon-. tologie. Notulen van de (8e enz.) gewone vergadering der Nederlandsche mijnbouwkundige vereeniging. Nieuwe Rotterdamsche Courant. Orgaan van de christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland. LIJST DER GEBRUIKTE AFKORTINGEN, ENZ. 99 Op de hoogte Op de hoogte. Geïllustreerd maandschrift. Oudheidk. meded. Oudheidkundige mededeelingen van het Rijksmuseum van Rijksmus. Oudh. Leid. Oudheden te Leiden. Peterm. Mitt. Dr. A. Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes' Geo- graphischer Anstalt. Pharm. Weekbl. Pharmaceutisch weekblad voor Nederland. Tijdschrift voor apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen. Orgaan van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (sedert 1902). Polyt. weekbl. Polytechnisch weekblad. Proceed. sect. scienc. Proceedings of the section of science of the Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. Prometheus Prometheus. Illustrierte Wochenschrift über die Fortschritte in Gewerbe, Industrie und Wissenschaft. Publ. soc. hist. archéol. Publications de la sociétê historique et archéologique dans Limbourg le Limbourg a. Maestricht. Quarterl. journ. geol. The Quarterly Journal of the Geological Society, soc. Rapp. med. rijkswaterst. Rapporten en mededeelingen van den Rijkswaterstaat. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Rapp. med. R. v. D. Rapporten en mededeelingen uitgegeven door het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening. Rapport verh. vissch. Rapporten en verhandelingen uitgegeven door het rijksonderz. instituut voor visscherijonderzoek. Rep.... meet.brit.ass. Report of the ... meeting of the british association for advanc. sc. the advancement of science, at... Rev. d'hyg. pol. sanit. Revue d'hygiène et de police sanitaire. Rev. noire La revue noire. Organe bi-mensuel des industries de la §5$$^ houille et du fer. Rev. univ. min. Revue universelle des mines. School en Leven School en Leven. Weekblad voor opvoeding en onderwijs in school en huisgezin. Schoonhov. Cour. Schoonhovensche Courant. Nieuws- en advertentieblad voor Ayjjfi! Zuid-Holland en Utrecht Scott. geogr. magaz. The Scottish geographical magazine. Sitz. Ber. Gesellsch. Sitzungsberichte der Gesellschaft naturforschender Freunde naturf. Fr. zu Berlin. Sitz Ber. math. naturw. Sitzungsberichte der mathematisch-naturwissenschaftlicher CL Akad. Wiss. Wien Classe der Akademie der Wissenschaften zu Wien. Steinbruch Der Steinbruch. Zeitschrift für die Kenntnis und Verwer- tung natürlicher Gesteine und Erden, Fachblatt für alle Stein- .< bruchbetriebe, Steinbearbeitungswerkstatten, Sand- und Erdgruben. toó LljSt DÉR GÉBRUIKTE AFKORTINGEN, ENZ. Studiën Taxandria Techn. stud. tijdschr. Tijdschr. aardrijksk. gen. Tijdschr. dierk. ver. Tijdschr.. econ. geogr. Tijdschr. geschied, landvolkenk. Tijdschr. heidemij. Tijdschr. inst. -ing. Tijdschr. soc. hyg. Tijdspiegel. Tubantia Uppsala Univ. Arsskrift Utr. Dagbl. Vaderland Verh. akad. wetensch. Verh. ... Geogr. Tag. Verh. geol. mijnb. gen. geol. ser. Verh. naturh. Ver. preuss. Rheinl. Westf. Verh. Ges. deutsch. Naturf. Arzte Verh. ... intern. Agrogeol. Konf. Veröff. Inst. Meeresk. Veröff. Prov. Mus. Halle Versl. akad. wetensch. wis-natuurk. Versl. ... alg. verg. ver. waterleidingsbel. Studiën. Tijdschrift voor godsdienst, wetenschap en letteren. Taxandria. Annales du cercle historique et archéologique de la Campine. (Gedenkschriften van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring der Kempen). Technisch studententijdschrift. Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap. Tijdschrift der Nederlandsche dierkundige vereeniging. Tijdschrift voor economische gêographie. Orgaan der Nederlandsche vereeniging voor economische gêographie. Tijdschrift voor geschiedenis, land- en volkenkunde. Tijdschrift der Nederlandsche heidemaatschappij. Tijdschrift van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Verhandelingen. Tijdschr. voor sociale hygiëne. Orgaan van het Nederlandsch Congres voor Openbare Gezondheidsregeling. De Tijdspiegel. Twentsch Dagblad Tubantia en Enschedesche Courant. Uppsala Universitets Arsskrift. Filosofi, sprakvetenskap, och histor. vetenskap. Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad. Het Vaderland. Staat- en letterkundig dagblad. Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. Verhandlungen des ... Geographen Tages zu ... Verhandelingen van het Geologisch-Mijnbouwkundig Genootschap voor Nederland en Koloniën. Geologische Serie. Id. Mijnbouwkundige Serie. Verhandlungen des naturhistorischen Vereins der preussischen Rheinlande und Westfalens. Verhandlungen der Gesellschaft deutscher Naturforscher und Arzte. Verhandlungen des ... internationalen Agrogeologen Konferenz. Veröffentlichungen des Instituts für Meereskunde und des geographischen Institutes der Universitat zu Berlin. Veröffentlichungen des Provinzialmuseums zu Halle. Verslagen van de Vergaderingen der Wis- en Natuurkundige Afdeeling van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. Verslag van de (ioe enz.) algemeene vergadering der vereeniging voor waterleidingsbelangen in Nederland. LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN, ENZ. IOI Versl. bevind, hand. gezondheidscomm. Versl.... Congr. Openb. gezandheidsreg. Versl. geol. sect. geol. mijnb. gen. Versl. landbouwk. onderzoek, rijkslandb. proefst. Versl. ned. Zeevisscher. Versl. openb. werk. Versl. ver. behoud natuurmon. Versl. ... verg. mijnb. ver. Versl. werkzaamh. rijksseruminr. Volk Vrag. v. d. dag Vrije Fries Water Water, Bodem, Lucht Waterschap Weekbl. gymn. midd. onderw. Ymer Zeitschr. angew. Chem. Zeitschr. anorg. Chem. Zeitschr. Bauw. Zeitschr. deutsch. geol. Gesellsch, Zeitschr. Ethnol. Verslag van de bevindingen en handelingen van de gezondheidscommissie te (of: wier zetel gevestigd is te)... over het jaar.... Verslag van het ... Nederlandsche Congres voor Openbare Gezondheidsregeling, gehouden op ... te ... Verslagen der geologische sectie van het Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap voor Nederland en Koloniën/ Verslagen van landbouwkundige onderzoekingen der Rijkslandbouwproefstations. Verslag van den staat der Nederlandsche Zeevisscherijen over het jaar ... Verslag aan de Koningin over de openbare werken over ■het jaar ... Verslagen der algemeene vergaderingen van de vereeniging tot behoud van natuurmonumenten in Nederland. Verslag van de ... vergadering der Nederlandsche Mijnbouwkundige Vereeniging. Verslag van de werkzaamheden der Rijksseruminrichting door Dr. J. Poels over het jaar ... Het Volk. Orgaan der sociaal-democratische arbeiderspartij. Vragen van den dag. Maandschrift voor Nederland en koloniën. De Vrije Fries. Tijdschrift uitgegeven door het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. Water. Drink- en industriewater, sanitair-techniek, rioleering, tevens orgaan der vereeniging voor waterleidingsbelangen in Nederland. ^Maandblad voor Nederland en koloniën. Water, Bodem, Lucht. Orgaan van de Nederlandsche Vereeniging tegen Water-, Bodem- en Luchtverontreiniging. „Het Waterschap". Officieel orgaan van den Zuid-Hollandschen Waterschapsbond. Weekblad voor gymnasiaal en middelbaar onderwijs. Orgaan van het Genootschap van Leeraren aan Nederlandsche Gymnasiën en van de Algemeene Vereeniging van Leeraren bij het Middelbaar Onderwijs. Ymer. Tidskrift utgifven of svenska sallskapet för antropologi och geografi. Zeitschrift für angewandte Chemie. Zeitschrift für anorganische Chemie. Zeitschrift für Bauwesen. Herausgegeben vom Ministerium der öffentlichen Arbeiten. Zeitschrift der deutschen geologischen Gesellschaft. A. Abhandlungen. B. Monatsberichte. Zeitschrift für Ethnologie. 102 LIJST DER GEBRUIKTE AFKORTINGEN, ENZ. Zeitschr. Gesellsch. Erdk. Zeitschr. Gewasserk. Zeitschr. Gletscherk. Zeitschr. Min. Zeitschr. Osterr. Irigen. Archit. Ver. Zeitschr. prakt. Geol. Zeitschrift der Gesellschaft für Erdkunde zu Berlin. Zeitschrift für Gewasserkunde. Zeitschrift für Gletscherkunde. Zeitschrift für Mineralogie, Geologie und Palaontologie. Zentralorgan für Wissenschaft und Praxis, für Sammler und Liebhaber (Neue folge der Monatschrift für Mineralien-, Gesteins- und Petrefaktensammler). Mit Beilage: die Mineralproduktion. i Zeitschrift des oesterreichischen Ingenieure- und Architekten-Vereins. Zeitschrift für praktische Geologie mit besonderer Berücksichtigung der Lagerstattenkunde. PERSONEN-REGISTER. Abel, O. — 1642. Aberg, N. — 2440. Ahlburg, J. — 1536. André de la Porte, U. J. C. — 2053, 2192, 2309. d'Andrimont, R. — 1770, 1920. Anten, J. — 1771. Apstein, C. — 2441. Bakhuyzen, H. G. van de Sande — 1537, 1643. Balen, C. L. van — 1538,1772,1773,1921. Baren, J. van — 1421, 1539, 1540, 1541, Ï542, 1543, IS44, 1545, !546, 1619, 1644, l64S» 1774, 1775- 1776,1777,1778,1779, 1780, 1781, 1922, 1923,2038.2039,2040, 2172, 2173, 2174, 2175,2176, 2177, 2282, 2299, 2300, 2361, 2362, 2363, 2364, 2365, 2366, 2442, 2443,2444,2503,2650,2651, 2736, 2737. Bartling, R. — 1547, 1548, 1549, 1646, 1647, 1648, 2178. Beckers, H. J. — 2301. Beekman, A. A. — 1422, 1649,1650, 2367, 2433, 2445, 2564, 2738. Behrmann, W. — 1782, 2652. Bemmelen, J. M. van — 1550, 1651,1652, 1783, 1784. Benze, E. — 1924. Berg, A. — 2368. Berkhout, A. D. — 2042. Bernhardi, J. L. — 2302. Bernink, J. B. — 1925, 2303, 2446, 2504, 25°5> 2565> 2605. Bevervoorde, W. F. C. Engelbert van — 2566. Beyerinck, F. — 2041. Beyschlag, F. — 1415, 1530. Bielefeld, R. — 1423. Bijl, A. — 2739. Blaauw,(A. H. — 2304, 2447, 2506, 2507, 25M, 2567, 2568. Blanck, E. — 2179. Blankevoort, C. — 2369, 2370, 2448, 2569. Blaupot ten Cate, D. H. S. — vide Cate, D. H. S. Blaupot ten. Blink, G. J. — 1926. Blink, H. — 1424, 1551, 1927,2433,2449, 2508. Blocq van Kuffeler, V. J. P. de — vide kuffeler, V. J. P. de Blocq van. Boeke, H. E. — 1928, 2305. Boeles, P. C. J. A. — 1425, 1442, 1653. Boerman, W. E. — 2371, 2740. Boetje—van Ruyven, Mevr. M. — 2450. Böhm, J. — 1654. Boldingh, I. — 2180. Bpnnema, J. H. — 1785, 1929, 2181. Bonney, T. G. — 1786- Borgstaette, O. — 1787. Bosse, P. M. van — 1655, 2570. Botke, J. — 2451, 2509, 2653, 2654, 2741S Bouma, G. •— 1426. Bouma, S. — 1788. Bouwmeester, W. L. — 1930. Brakenhoff, H. — 1552. Braak, K. — 2655. Brandenburg Rzn., S. — 1656. Brandes Sr., A. ■— 2372. Brandes, Th. — 2182. Braun, G. — 1931, 1932. Bremer, G. — 2043. Bréon, R. — 1427. Briel, B. van den — 1555. Briquet, A. — 1428, 1429, 1430, 1431, 1432, i553, 1554, 1657, 1658. I04 PERSONEN-REGISTER. Brockmeier, H. — 1659, 1790, 1791, 2044. Broeck, E. van den — 1660. Broekema, C. — 1792. Broekema, L. — 1556, 1661, 1662, 1793, 2045. &ooks, Ch. E. P. — 2656. Brummelkamp, J. — 2491. Bruning, Th. — 2046. Bruyn, F. de — 1433- Bruyn, H. C. P. de — 2571. Bruyn, H. E. de — 1633,1663,1664,1933. Büchner, E. H. — 2047, 2183, 2184,2572. Butter, J. — 2573. Calker, F. J. P. van — 1557, 1558, 2048. Calkoen, H. — 1934- Cambier, E. — 1434. Cappelle, H. van — 1794- Cate, D. H. S. Blaupot ten — 1795, 1935, 2°49» 2373» 2433, 2452, 2453, 2454, 2574, 2575, 2742, 2743. Clément, M. — 2185. Commónt, V. — 2050. Constant Rebecque, R. de — '559, 1665. Cosijns, G. — 1666. Cremers, J. — 2187, 2306, 2351, 2576, 2577, 2657, 2658, 2659, 2660, 2744, 2745. Daams, mej. H. C. D. — 2510. Dam, S. van — 2661. Damsté, P. H. — 2511. Dannenberg, A. — 1560, 1561, 1796,1797, 2374- Deblon, A. — 1936. Deinse, A. B. van — 2051. Deinse, J. J. van — 2578. Dekhuyzen, M. C. — 1436. Delépine, G. — 1798. Delmer, A. — 1437, 2188. Denoël, L. — 1438. Dissel, E. D. van — 2189, 2375. Disselkoen, V. — 2455. Doehle, Fr. — 1562. Doesburg Lannoy, J. A.,— vide Lannoy, J. A. Doesburg. Dokkum, L. A. — 2190, 2308. Dollo, L. — 2191. Drost, D. — 1563, 1667, 1799, 1937, 2052, 2053, 2076, 2.192, 2309, 2376, 2377. Druyvesteyn, C. — 2579. Dubois, E. — 1439, I44°> 1668, 1669, 1670, 1671, 1800,1938,1939,1940,1941, 2378, 2512, 2662. Duynstee, W. J. A. — 2663. Einecke, G. — 1801. Eisenmenger, G. — 1441. Elema, J. — 1442, 1802, 2193. Elema, J. Oost — 1442. Engelbert van Bevervoorde, W. F.'C. — vide Bevervoorde, W. F. C. Engelbert van. Ertborn, A. von — 1443, 1444, r445, M4Ö, 1447. Escher, B. G. — 2194, 2379, 2456. E verding, H. — 1415Everwijn, J. C. A. — 2054. Eyk, P. van — 1564. Feen, v. d. — 1565, 1566. Fenema, J. G. van — 1672. Fenten, J. — 1673. Fischer, J. C. H. — 1674. Flament, A. J. A. — 2513, 2664. Fliegel, G. — 1448,1449,1450, 1675,1803, 1804, 1805, 1806,1807,1913,1942, 2157, 2158, 2195, 2196. Folmer, mej. H. J. — 2514. Forir, H. — 1451. Fourmarier, P. — 1452, 1567, 1808, 1809, 1810, 1811, 1943,1944, i945> Ï94Ó, 2055. Fraipont, Ch. — 1947, 1948, 2108, 2109, 2110, 2197, 2198. Franke, F. — 1949. Frech, F. — 1812, 1813, 2056. Gagel, C. of K.— 2199, 2310, 2665, 2666, 2667. Garjeanne, A. J. M. — i453> 2200, 2201, 2202, 2311, 2380. Geinitz, E. — 2381, 2580, 2746. Gier, C. A. J. M. de — 2382, 2457. Giffen, A. E. van — 1814, 2203, 2204, 2312, 2383, 2433, 2458, 2459, 2515, 2581, 2582, 2747, 2748. Gillavry, D. Mac — vide Mac Gillavry, D. Gillet, C. — 2057. Gnirs, A. — 1568. Goebel, R. — 1569. Goester, L. E. - 1815. PERSONEN-REGISTER. I05 Goodchild, H. H. — 1758. Goor, A. J. C. van — 2668. Gothan, W. — 1816, 1950, 2669. Gouda Quint, P. — vide Quint, P. Gouda. Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der — 1454, i4SS) rS70; I57I; -^76, 1677, 1678, 1679,1680,1681,1817,1818, 1819, 1820, 1909,1951, 1952, 1953, 2058, 2059, 2060, 2061, 2205, 2206, 2257, 2313, 2314, 2384, 2399, 2583. Gregory, J. W. — 2062. Groenendael, H. van — 2063. Groenewege — 1682. Groninger, H. — 1821. Grossouvre, A. de — 1572. Gruner, H. — 2207. Habets, P. — 1822. Hahne, H. — 2584. Halbertsma, H. P. N. — 1955, 2064, 2208, 2209, 2460. Halet, F. — 1456, 1573, 1574, 1823,2065. Hanegraaff, W. — 1956. Harbort, E. — 1457. Harencarspel, W. van — 2516. Harmer, F. W. — 1458, 1575, 1576. Hartz, N. — 1597. Hasse, G. — 1683, 1684, 1824, 1825,1826, 1827, 1957, 1958, 2066. Hasselt, J. van — 1459, 1460, 1577, 1685, 2067, 2210. Havelaar, L. W. — 2315. Havinga, B. — 2670. Haussmann, K. — 1828. Hazeu, J. P. — 2315. Heimans, E. — 1686, 1829, 1830, 1959, 1960, 1961, 2068, 2069, 2070, 2071, 2072, 2211, 2212, 2461. Heimans, J. — 2585, 2588. Henkei, L. — 1687. Hennepe, B. J. C. te — 1962, 2213. Hesselink, E. — 2385, 2749. Heukels, H. — 1963. Hirschwald, J. — 1831. Hirzebruch, F. — 2073. Hissink, D. J\ — 1688, 1832, 1964, 2214, 2316, 2386, 2517, 2586, 2750, 2751. Hoek, P. P. C. — 1965. Hoffmans, H. J. — 2317. Hofker, J. — 2671. Högbom, A. G. — 2387. Hol, Mej. J. B. L. — 2462, 2518, 2519. Holst, N. O. — 2215. Holwerda Jr., J. H., — 1442, 1461, 1689, 1833, 2074, 2075, 2587. Holzapfel, E. — 1560, 1561, 1578, 1834, 1835- Hoogenraad, H. R. — 2520, 2588. Hoogesteger, G. J. — 1462, 1463, 2460. Hörich, O. — 1816. Horn, A. von — 1836, 1966. Houwink, R. — 1967, 2216. Huffel, N. G. van — 2076. Huffhagel, P. — 1664. Huffnagel Pzn., P. — 1579, 1690, 1968, 2217, 2218, 2219, 2388, 2389. Huil, E. — 2077. IJpey, L. — 2463. Imbeaux, E. — 2464. Ingerman, D. — 2220. Jansen, J. J. M. — 1837, 1838. Jansen, P. — 1969. Jenny Weyerman, J. W. — vide Weyerman, J. W. Jenny. Jeswiet, J. — 2221. Jochim, A. — 2465. Jongh, F. A. de — 2078. Jongh, W. H. D. de — 2521, 2589, 2590, 2752. Jongmans, W. J. — 1676, 1691, 1839, l84o, 1970, 1973, 2079,2222,2223,2227,2318, 239°, 2391, 2392, 2398, 2466. Jonker, H. G. — 1464, 1465, 1841, 1842, 2080, 2081, 2224, 2225, 2319, 2320, 2393, 2467. Jonker, W. P. A. — 2082, 2588, 2753. Jorissen, W. P. — 1765. Jürgens, B. H. — 1843. Kaiser, Erich — 1466, 1467, 1692, 1844, 1971, 2084. Kalshoven, L. — 2085. Kampen, G. B. van — 1964. Kayser, Emanuel — 2226. Keijer, G. — 2754. Keilhack, K. — 1468, 1580, 1693, 1845, 2086, 2394, 2395, 2591. io6 PERSONEN-REGISTER. Kemper, P. H. — [2396. Keulier, L. J. A. — 1846,2087, 2232, 2397, 2592. Kidston, R. — 1972, 1973- 2227, 2398. Klahn, H. — 2088. Kleber, J. — 2672. Klein, W. C. —1581,1681,1694,1695,1797, 1847, 1909,1974,1975, x976, 1977,1978, 1979, 1980,1981, 2089, 2090, 2091, 2092, 2093, 2094, 2095, 2228, 2229, 2230, 2231, 2232, 2301, 2321, 2322, 2323, 2324. Kleinkemm, H. — 1848, 1982. Kleijnhens, P. — 2399. Klockmann, F. — 1849. Kloes, J. A. van der — 1582, 2096, 2673, 2674. Knippenberg, H. — 2233. Knuttel, D. — 2675. Koel, J. — 2097. Koenen, A. von — 1469, 1583, 1584. Koert, W. — 1470. Kohier, W. — 1801. Kok, A. A. — 2593. Kok, P. E. W. — 2098, 2099, 2234. Kooper, J. — 2235, 2400, 2594. Kranz, W. — 1696, 1983, 1984. Krause, E. H. L. — 2236. Krause, P. G. — 1697, 1850, 2100, 2101, 2595- Krüger, W. — 1985. 'tKruijs, M. J. van — 2675. Kruizinga, P. — 2522, 2596, 2597, 2676, 2755- Krusch, P. — 1471,1585,1698, 2102, 2598, 2677. Kruseman, W. Polman — vide Polman Kruseman, W. Kruyder, C. A. C. — 1851, 2468, 2469. Kuffeler, V. J. P. de Blocq van — 2325. Kuiper, W. N. — 2599. Kuipers, R. — 1852,2237,2238, 2401, 2402. Kukuk, P. — 1586, 1587,1699,1700, 1701, 1853, 2223, 2239, 2240, 2392. Küppers, E. — 1588. Kurtz, E. — 1702, 1854, 2103, 2241,2242, 2243. Kwast, B. A. — 2403, 2600, 2601, 2602, 2678, 2679, 2680, 2681, 2682, 2756, 2757, 2758. Laar, D. C. W. van der — 1563, 1937. Lafeber, A. J. — 2104. Lahaye, E. — 1846. Landweer Jr., G. J. — 2105. Lange, M. de — 1926. Lannoy, J. A. Doesburg — 2244. Laurent, L. — 2404. Lauterbach, W. — 2326. Lechner, A. A. van Pelt — 1589. Lefebvre, Mme — 2106. Leiningen, W. Graf zu — 1986. Lely, C. — 2247. Lennarz, G. — 1987. Leopold, G. H. — 1855, 1856, 1988,2245. Lepot, C. — 2107. Lessen, A. H. van — 2683. Leverett, F. — 1857, 1989. Leverland, G. J. — 2076. Lijn, P. van der — 2470, 2471, 2472, 2523, 2524, 2525, 2526, 2603, 2604, 2605, 2684. Lindenbergh, P. — 2759. Linstow, O. von — 2246. Loenen Martinet, F. P. G. van — vide Martinet, F. P. G. van Loenen. Lohest, M. — 1703,1704, 1990,1991, 2108, 2109, 2110. Lonkhuyzen, J. P. van — 1721. Lorentz, H. A. — 2247. Lorié, J. — i472> -H73» -H74» i59°> I59I. I592, I593, 1594, i7°5» l8s8,1859, 1860, 1861, 1862, 1992, 1993,2111,2112,2113, 2248, 2249, 2250, 2251,2252,2253,2254, 2327, 2328, 2329, 2399, 2405, 2406, 2407, 2473, 2474, 2475, 2527, 2528, 2529, 2530, 2606, 2607, 2608,2685,2686,2687, 2760., Löscher, W. — 1863, 2114. Lovink, H. J. — 1595. Lozé, E. — 1596. Mac Gillavry, D. — 2282. Madsen, V. — 1597. Man, J. C. de — 1864. Mansholt, D. R. — 1706, 1865,1994,2688. Martel, E. A. — 1660. Martin, J. — 1475, 1476, 1598, 1866. Martinet, F. P. G. van Loenen — 2609. Martin, K. — 1707. Massart, J. — 1599,1600,1867, 2115, 2116. Kuipers, R. — 1852, 2237, 2238, 2401, 2402. Kukuk, P. — 1586, 1587,1699,1700, 1701, 1853, 2223, 2239, 2240, 2392. Küppers, E. — 1588. Kurtz, E. — 1702, 1854, 2103, 2241, 2242, 2243. Kwast, B. A. — 2403, 2600, 2601, 2602, 2678, 2679, 2680,2681, 2682,2756,2757, 2758. PERSONEN-REGISTER. IO7 Maschhaupt, J. G. — 2330, 2476. Mees, Ph. A. — 2255, 2408, 2409, 2410, 2610, 2611. Meinen, G. J. — 1708. Menzel, H. — 2331, 2531. Menzi, A. — 2612. Meyer, W. — 1477, 1709. Middelveld Viersen, Mej. C. — vide Viersen, Mej. C. Middelveld. Milthers, V. — 22$6. Mol, L. J. — 1478, 1710. Molengraaff, G. A. F. — 1711, 1712,1868, 1869, 2257, 2433, 2532, 2689. Moorrees, H. M. N. — 1713. Mordziol, C. — 1601, 1714, 1870, 1871, 2117, 2332. Mondt, P. L. A. — 2076. Mourlon, M. — 1479, 1602, 1603, 1604. Mulder, G. J. A. — 1715, 1716,1717,1872, I995, T996, -<997> 1998,2118,2119,2258, 22S9, 2333, 2533, 2613, 2614, 2615, 2690, 2691, 2692, 2693, 2694, 2761, 2762. Muller, F. — 1999. -Muller, M. — 1718. Neck, D. C. van — 1720, 2000, 2120, 2260, 2411. Nengerman, A. A. — 1721. £>-$ii. Neven, M. — 2763. Newton, E. T. — 1481, 1873, 2261. Niermeyer, J. F. — 2534, 2616. Nieuwhuis, W. H. — 2001. Nobel, C. — 2617. Nolthenius, R. P. J. Tutein — 2262, 2477. Noordhoff, R. — 1719, 2412, 2413. Nordmann, V. — 1597, 1605. Norlind, A. — 1874, 2121. Nouhuys, van — 1682. Oestreich, K. — 2122, 2764. Olbricht, K. — 2002, 2765. Oldenborgh, J. van — 2478, 2695. Olsson-Seffer, P. — 1722, 1875. Oost Elema, J. — vide Elema, J. Oost. Oostingh, C. H. — 2003, 2263, 2300, 2766. Opperman, E. — 2264. Ordemann, W. — 2123. Pareau, A. H. — 1723, 2004, 2535. I Pelt Lechner, A. A. van — vide Lechner, A. A. van Pelt. Pennink, J. M. K. — 1482, 1483, 1484, 1606, 1876, 2334, 2414. Philippsen, H. — 2696. Plettke, Fr. — 2767. Poelgeest, J. van — 2618. Pohlig, H. — 1485, 1724, 2005. Polis, P. — 1486. Polman Kruseman, W. — 1877. Poppen, H. — 2124. Porte, U. J. C. André de la — vide André de la Porte, U. J. C. Postema H. — 2479, 2697, 2768. Pröot, Mej. J. M. — 1487 (vide Sterck— Proot, Mevr. J. M.) Putzeys, E. — 1725, 1878, 2006. Putzeys, F. — 1725, 1878, 2006. Quaas, A. — 1879, 1880, 1881,2265,2769, 2770. Questienne, Ph. — 2125. Quint, P. Gouda — 1882. Raadersma, Mej. M. E. A. — 2343. Rahir, E. — 1660. Ramaer, J. C. — 1488, 1607, 1726, 1727, 2007, 2266, 2415, 2433, 2480. Ramann, E. — 2619. Rauff, H. — 1728. Rauw, H. de — 1704. | Rebecque, R. de Constant — vide Constant Rebecque, R. de. Reid, Cl. — 1489, 1608, 1609, 1758, 1883, 2008, 2267, 2416. Reid, Mrs. E. M. — 1489, 1608, 1609, 1758, 1883, 2008, 2416. Reinhold, Th. — 2481, 2536, 2537, 2538, 2620, 2621, 2698, 2699, 2771. Reinke, J. — 1729. Renier, A. — 1490, 1610,1611,1730,1731, 1884, 1885, 2126, 2127, 2336. Ribbius, C. P. E. — 1664, 2337. ;- Tantzen, K. — 2142. Tesch, J. J. — 1897. Tesch, P. — 1510, 1511, 1512, 1624,1748, 1749, 1750, 1898, 1899, 2017, 2018, 2019, 2020, 2021, 2143, 2144, 2145, 2146, 2147, 2219, 2235, 2280,2281, 2345, 2346, 2424, 2425, 2426, 2427, 2547, 2548, 2549, 2550, 2633, 2634, 2683, 2710, 2778, 2779, 2780. Thoorn, N. A. M. van den — 2415. Thoulet, J. — 1513. Thijsse, J. P. — 2148, 2282, 2347, 2420, 2482, 2483, 2543, 2627. Tietze, O. — 1498, i5*4, 2283. Tilmann, N. — 1900. Trouw, G. — 1515. Toubeau, J. — 2284. Toula, F. — 1751. Tutein Nolthenius, R. P. J. — vide Nolthenius, R. P. J. Tutein. Uhlenbroek, G. D. — 2149. Veen, A. L. W. E. van der — 2150, 2428. Veen, A. T. van — 1752. Veeren, F. E. L. — 1516, 1517,1625,1901. Velge, G. — 1518. PERSONEN-REGISTER. 109 Ven, D. J. van der — 1902, 2022. Verbeek, Reinier D. — 1519, 1520, 1521, 1522, 1903, 2023, 2024, 2025, 2285, 2348, 2349, 2488, 2711, 2712, 2781. Verheij, B. A. — 2551. Verheij, C. A. — 2350. Verkoren Jr., J. — 2460. Viersen, Mej. C. Middelveld — 1717. Versluys, J. — 2429, 2430, 2489, 2490, 2S52, 2553, 2S54, 2635, 2713,2714,2715, 2716, 2717, 2718,2719,2720,2721, 2782. Visser — 1753. Vrijman, H. — 2286. Waal, J. W. de — 2636. Waard, C. de — 2151. Wahnschaffe, F. — 1754, 2287. Walther, P. — 1523. Waterschoot van der Gracht, W. A. J. M van — vide Gracht, W. A. J. M. van Waterschoot van der. Weber, C. A. — 1524, 1626, 1904. Weber, H. A. — 2637. Weevers, Th. — 2783. Wegner, Th. H. — 1627, 1755,1756,1757, 1905, 1906, 1907, 2288, 2431. Weigeit, J. — 2722, 2784. Weingartner, R. M. — 2152. I Wentholt, L. R. — 2153. Werth, E. — 2154, 2556. Wéry, mlle J. — 1628 (vide Schouteden— ■ Wéry, Mme J.) Wesseling, F. — 1515, 2026. Wever, A. de — 2155, 2351. Weyerman, J. W. Jenny — 2555. j Whitehead, H. — -1758. Wibaut, F. M. — 2352. Wiegersma, M. — 2282. Wiele, C. van de — 1908, 2027. Wichmann, C. E. A. — 1525, 2723. Wildvang, D. — 2028, 2432, 2638, 2785. Willert, J. — 1629. Wiltink, N. L. — 1851, 2343, 2468, 2469, 2491. Wintgens, P. — 2029. Wolff, W. — 1508, 1759, 2557, 2724, 2786. Wollemann, A. — 1630. Wortman, H. — 2415. Wulff, A. — 2725. Wunderlich, E. — 2639. Wunstorf, W. — 1471, 1760, 1909, 1910, 1911, 1912, 1913, 2030,2156,2157,2158, 2289. Zeeman, K. — 2290, 2558. | Zimmermann, E. — 1761, 2669. BIBLIOTHEKEN-REGISTER. 1414 — a-i-j-k-o-A-H-I-t. 1415 — i-t. 1416 — c-l-o-I. 1417 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-s-uLw-ij-C-D-F-I-J. 1418 — a-k-n-F. 1419 — a-n. 1420 — a-F. 1421 — a-c-d-e-i-j-k-l-p-q-r-w-ij-C-E-F-H-I- J-t- 1422 — a-d-i-k-m-p-w-ij-C-E-F-H-I-J. 1423 — i-j-r-s-ij-F. 1424 — a-c-d-i-j-k-l-m-n-p-q-r-s-uLw-ij-F- H-I. 1425 — a-i-k-p-w-ij-F. 1426 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-q-r-s-uJ-ij-F-H-I. 1427 — a-d-i-p-r-s-ij-D-F-I-J. 1428 — r. 1429 — r. 1430 — r-t. 1431 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1432 — d-i-j-r-ij-F-H. 1433 — a-k-ij-B-C-F-H-t. 1434 — e. 1435 — a-i-n-ij-E-t. 1436 — a-c-d-i-j-k-l-m-n-p-q-r-s-u^w-ij-F- H-I. 1437 — i-j. 1438 — i. 1439 — a-c-d-i-j-k-m-n-p-r-s-uMj-C-D-F-I-J. 1440 — a-i-k-ij-C-F. 1441 — p-ij-F. 1442 — a-d-i-j-k-p-q-r-w-ij-C-D-I-J. 1443 — d-i-j-r-ij-F-t. 1444 — d-i-j-r-ij-F-t. 1445 — d i-j-r-ij-F-t. 1446 — d-i-j-r-ij-F. 1447 — d-i-j-r-ij-F. 1448 — e-i-j-p-q-F-t. 1449 — i-j-q-r-s-ij-F. 1450 — i-j-F. 1451 — d-i-r-s-ij-F-t. 1452 — d-i-r-s-ij-F-J-t. J453 — a-i-k-l-p-ij-F. 1454 — a-d-i-j-k-n-o-p-r-w-ij-I-J-t. 1455 — a-c-d-i-j-k-l-m-n-p-q-r-s-u^w-ij-F- H-I. 1456 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1457 — j-p-F-t. 1458 — d-i-p-r-s-ij-F-t. 1459 — a-k-n-r-F. 1460 — a-k-n-F. 1461 — a-i-k-p-r-v-w-ij-C-F-H-I-J. 1462 — a-c-i-m-p-ij-C-F-I. 1463 — i-m-n. 1464 — a-d-i-j-k-m-n-p-q-r-s-i^-v-w-ij-z-B-C- D-F-G-H-I-J-t. 1465 — a-d-i-j-k-m-p-q-s-D-F-H-I-J-t. 1466 — e-i-p-q-F-H-t. 1467 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1468 — e-i-p-q-F-t. 1469 — i-j-q-r-s-ij-F. 1470 — i-t. 1471 — i-j-t. 1472 '— a-c-d-i-j-k-l-p-q-r-w-ij-C-E-F-H-I-J-t. 1473 — a-c-d-i-j-k-l-p-q-r-w-ij-C-E-F-H-I-J-t. 1474 — a-c-d-i-j-k-l-m-n-o-p-q-r-s-uLw-ij-F- H-I. r47S — i-j-q-r-s-ij-F. 1476 — i-j-q-r-s-ij-F. 1477 — a-i-j-p-q-r-ij-F-I-J-t. 1478 — a-d-e-i-j-k-p-C-E-F-I-J. 1479 — d-i-j-r-ij-F-t. 1480 — a-k. I 1481 — d-i-j-r-ij-F-t. BIBLIOTHEKEN-REGTSTE R. til 1482 — a-i-m-n-o-r-I. 1483 — a-i-m-n-o-r. 1484 — i-m-n-o. 1485 — i-j-q-r-s-ij-F. 1486 — i. 1487 — a-c-d-e-i-j-k-l-p-q-r-w-ij-C-E-F-H- I-J-t. 1488 — a-d-i-j-k-l-m-p-r-s-D-F. 1489 — a-d-i-j-k-m-p-r-s-i^-v-w-ij-C-F-I-J. 1490 — d-i-r-s-ij-F-t. 1491 — d-i-j-r-ij-F-H. 1492 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1493 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-s-uLy-ij-C-D-F-G- t-l 1494 — n. 1495 — d-i-j-r-ij-F-t. 1496 — i-n. 1497 — i-t. 1498 — i-j-q-r-s-ij-F-t. 1499 — a-i-k-p-w-ij-C-F. 1500 — i-j-t. 1501 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1502 — d-i-j-r-ij-F-H-t. !S°3 — i-j-H. 1504 — d-i-r-s-ij-t. 1505 — d-i-r-s-ij-t. 1506 — a-m-n-r-ij-E. 1507 — i-j-q-r-s-ij-F-t. 1508 — i-t. 1509 — d-f-j-r-s-u-4:. 1510 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-q-r-s-ui-v-w-ij-C-D- F-H-I-J-t. -1511 — a-c-d-i-j -k-l-p-q-r-w-ij-C-E-F-H-I-J-t. 1512 — a-c-d-i-j-k-l-p-q-r-w-ij-C-E-F-H-I-J-t. 1513 — a-d-i-p-r-s-ij-D-F-l-J. 1514 — i-j-q-r-s-ij-F. 1515 — a-p-ij-F. 1516 — a-j-n-H-I-t. 1517 — a-i-n-p-q-w-ij-A-C-E-F-I-t. 1518 — d-i-r-s-ij-t. 1519 — a-i-j-k-n-r-F-H. 1520 — a-i-k-n-F. 1521 — i-j-m-n-F. 1522 — a-i-k-n-F-t. 1523 — e-k. 1524 — a-c-i-r-ij-F-J. 1525 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-q-r-s-uLy-w-ij-C-D- F-I-J. 1526 — i. 1527 — a-d-e-L-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-E-F-I. 1528 — a-c-d-i-k-l-m-p-r-s-u-Lw-ij-C-D-I-J. 1529 — a-i-j-k-o-A-H-I-J-t. 153° — i- x53i — o-J. 1532 — a-i-j-k-m-o-p-ij-F-H-I-J-t. 1533 — a-e-i-k-m-o-p-uL-w-ij-F-H-I-J. rS34 — a-k-n-F. IS3S — a-k-n-F. J536 — i-jt. 1537 — a-c-d-i-k-l-m-p-r-s-uLv-w-ij-C-D-F- I-J- 1538 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-E-F-H- I-J-t. 1539 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-E-F-H- I-J-t. 1540 — a-d-i-j-k-o-p-r-ij-F-H-I-J-t. 1541 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-E-F-H- I-J-t. 1542 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-E-F-H- I-J-t. 1543 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-C-E-F-H-I- J-t. 1544 — e-i-j-k-m-n-p-q-r-w-ij-z-B-C-E-H-I- J-t- 1545 — a-i-k-p-w-ij-C-F-J. 1546 — d-j-l-r-B-I. 1547 — i-j-q-r-s-ij-F. 1548 — i-j-q-r-s-ij-F-t. 1549 — i-j-q-r-s-ij-F-t. 1550 — a-d-i-j-k-p-q-r-ij-C-F-J. 1551 — a-k-l-p-ij-C-F-J. 1552 — d-f-r-s-uVF. 1553 — d-i-j-r-ij-F-H-t. [ 1554 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1555 — a-e-i-k-m-o-p-uLw-ij-F-H-I. 1556 — c-l-o-D-I-J. 1557 — a-d-i-j-n-p-q-r-ij-F-G-I-J-t. 1558 — a-d-i-j-n-p-q-r-ij-F-G-I-J. 1559 — W-J. 1560 — d-i-j-r-ij-F-t. 1561 — d-i-r-s-ij-t. 1562 — a-i-p-r-ij-F-I. 1563 — i-m-n. 1564 — a-i-k-n-ij-I. i I565 — M-o-L I566 — 1-1. | 1567 — d-i-r-s-ij-t. | 1568 — e-l-ij-F-H. 112 BIBLIOTHEKEN-REGISTER 1569 — 1570 — a-d-i-j-k-n-o-p-r-w-A-F-I-J. 1571 — d-i-m-n-I-t. 1572 — d-i-j-r-s-ij-J. 1573 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1574 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1575 — h 1576 — J. 1577 — a-k-n-F. 1578 - r. 1579 — i-j-q- 1580 — e-i-p-F-t. 1581 — d-i-j-q-t. 1582 — a-i-m-o. 1583 — e-i-p-F-t. 1584 — e-i-p-q-F-t. !585 — H-q-r-s-ij-F. 1586 —: i-m. 1587 - 1588 — p-s-u^uS-H. 1589 — a-i-j-k-o-p-ij-F-H-I-J-t. 1590 — a-d-i-j-k-p-r-ij-C-F-H-J-t. 1591 — a-d-i-j-k-p-r-ij-C-F-H-J-t. 1592 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-q-r-w-ij-C-E-F- H-I-J-t. *593 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1594 — d-i-j-r-ij-F-t. Ï595 — i-j-k-o-p-F-H-I-J-t. 1596 — e-ij-H. 1597 — j-n-p-H-t. 1598 — j. 1599 — i. 1600 — f-i-j-r-I-J. 1601 — i-j-q-r-s-ij-F. 1602 — d-i-j-r-s-ui-ij-D-F-t.- 1603 — d-i-j-r-ij-F-t. 1604 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1605 — a-j-p-q-F-J. 1606 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-v-D-E-F-I. 1607 — a-d-e-i-j-k-l-m-o-p-r-s-v-D-E-F-I. 1608 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-s-uMv-ij-C-D-F- I-J. 1609 — d-i-j-r-ij-F-t. 1610 — i-j-t. 1611 — d-i-j-r-s-ij-t. 1612 — n. 1613 — d-i-k-p-r-s-v-ij-D-F-t. 1614 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-E-FT. 1615 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1616 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1617 — d-i-j-r-ij-F-H-t. 1618 — e-i-j-p-F-t. 1619 — a-i-k-p-w-ij-C-F. 1620 — j. 1621 — a-n. 1622 — d-i-r-s-ij-t. 1623 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-E-F-H- I-t. 1624 — a-d-i-j-k-n-o-p-q-r-ij-C-D-F-H-I-J-t. 1625 — a-d-i-j-n-p-q-r-ij-F-G-J. 1626 — J. 1627 — j-H-t. 1628 — k-H-I-J. 1629 — i-j-t. 1630 — e-i-p-q-F-t. 1631 — n. 1632 — i-j. 1633 — n. 1634 - W. 1635 — e-i-m-n-D-H-I-J-t. 1636 — a-x>d-i-k-l-m-p-r-s-w-ij-C-D-F-I-J, 1637 — a-i-j-k-o-p-ij-A-E-F-H-I-J-t. 1638 — e-l-uS-H. 1639 — a-i-k-p-w-ij-C-F-H. 1640 — a-i-k-l-p-ij. 1641 — a-i-k-p-w-ij-C-F-H. 1642 — d-i-p-r-s-ij-D-F. 1643 — a-d-i-k-l-m-p-r-s-u-Lv-w-ij- C-D-F-I-J. 1644 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-q-r-s-ij-D-E-F- H-I-J-t. 1645 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-E-F-H- I-J-t. 1646 — i-j-t. 1647 — i-j-q-r-s-ij-F-t. 1648 — i-j-t. 1649 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-F-J-t. 1650 — i-k-m-p-u8-w-ij-C-F-J-t. 1651 — a-d-i-l-m-p-r-s-uLw-ij-C-D-F-J. 1652 — a-c-d-i-j-us-ij-F-J. 1653 — a-p-r-ij. 1654 — i-j-q-r-s-ij-F-t. 1655 — j-n. 1656 — n. 1657 — r. 1658 — r. 1659 — t. 1660 — j. 1661 — c-l-o-w-D. A AN VULLING BIBLIOTH EKEN-REGISTER. E. 1644, 1645, 1649, 1650, 1670, 1677, 1690, 1710, 1720, 1726, 1732, 1736, 1749, 1769, 1772, 1773, 1776, 1779, !788, 1795, l8oo> l8l9, 1820, 1858, 1876. BIBLIOTHEKEN-REGISTER. "3 1662 — c-o-w-D. 1663 — a-d-i-j-k-l-m-p-r-s-uLw-ij-C-D-F. 1664 — i-on-n-r. 1665 - 1. 1666 — d-i-r-s-ij-t. 1667 — a-i-k-m-n-p-ij-F. 1668 — a-c-d-i-k-l-m-n-p-r-s-u-Lw-ij-C-D-F. 1669 — a-i-m-n. 1670 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-F-t. 1671 —■ a-n-r. 1672 — 1673 — d-j-r-s-u^ij-t. 1674 — a-i-k-m-n-p-ij-F. 1675 — d-f-i-r-s-u1-ij-F-t. 1676 — a-d-i-j-m-o-p-r-s-w-ij-F-t. 1677 — a-d-i-j-m-n-o-p-q-r-s-z-A-F. 1678 — a-d-i-j-k-J-m-n-p-q-r-s-ui-ij-F. 1679 — a-c-d-i-j-k-l-m-n-p-q-r-s-ij-F-t. 1680 — d-i-j-r. 1681 — d-i. 1682 — 1683 — d-i-j-r-s-ij-F-t. 1684 — d-i-j-r-ij-F-t. 1685 — m-n-r. 1686 — a-c-f-j-k-p-u1-ij-J. 1687 — a-k-l-n-ij-F. 1688 — a-d-p-r-ij-F-J-t. 1689 — a-i-k-p-ij-F. 1690 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-F-J-t. 1691 — d-i. 1692 — d-j-F. 1693 — e-i-p-q-F. 1694 — j-q-G-t. 1695 — d-i-j-q-r-s-ij-A-B-t. 1696 — a-i-j-p-r-ij-F. 1697 — e-i-p-q-F-t. 1698 — i-j-q-r-s-ij-F-t. 1699 — i-j-t. 1700 — i-j-t. 1701 — t. 1702 — 1703 — d-i-r-s-ij-t. 1704 — d-i-r-s-ij-t. 1705 — a-c-d-i-j-k-l-m-n-p-q-r-s-ij-F-J-t. 1706 — j-o-q-J. 1707 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-s-u^w-ij-C-D- F-J. 1708 — a-c-f-j-k-p-uMj-J. 1709 — t. 1710 — a-e-i-j-k-p-ij-C-F-J.! i7ri — a-d-j-k-l-m'-p-q-r-s-u^w-ij-C-D-F-J. 1712 — t. %t*3 — 1714 — d-f-i-j-r-s-u^t. 1715 — a-i-k-p-w-ij-C-F-t. 1716 — a-i-k-p-w-ij-F. 1717 — a-p-ij-F. 1718 - i-j. 1719 — a-k. 1720 — ac-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-F-J-t. 1721 — n-F. 1722 — t. 1723 — a-i-j-k-m-n-ij. 1724 —'■ d-F. 1725 ■—■ d-i-j-r-ij-F-t. 1726 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-D-F- Jt. 1727 — a-c-d-i-j-k-l-m-n-p-q-r-s-uMj-D-F. 1728 — d-f-i-j-r-s-uLt. 1729 — u1-iiï-J. 1730 — d-i-r-ij-t. 1731 — d-i-r-s-ij-t. 1732 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-s-F. 1733 — d-i-j-r'ij-F-t. 1734 — a-d-j-p-q-s-ij-D-F-G-J. 1735 — i-j-r-s-v-ij-B-F-t. 1736 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-F-J-t. 1737 — ij- 1738 — e-ij. 1739 — d-i-j-r-ij-F-t. 1740 — 1741 — d-i-j-r-ij-F-t. 1742 — d-f-i-r-s-uM:. 1743 — d-i-r-s-ij-t. 1744 — i-j-t. 1745 — a-i-j-p-q-r-ij-F-G. 1746 — i-j-q-r-s-ij-F-t. 1747 — ac-i-k-m-p-ij-C-F. 1748 — a-d-i-k-r-s-iJ-A-F-t. 1749 ■— a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-F-J-t. 1750 — a-d-i-j-k-m-p-q-r-s-ui-w-ij-C-D-F-J-t. 1751 — 1752 — a-n. 1753 -r- n. 1754 — i-j-k-F-J. 1755 — 1756 — j-t- 1757 — a-i-j-p-q-r-ij-F-G-t. 8 U4 BIBLIOTHEKEN-REGISTER. 175» - 1759 — i-j-q-r-s-ij-F-t., 1760 — d-f-i-j-r-s-uM:. 1761 — i-j-t. 1762 — t. 1763 — i. 1764 - j-k-F. 1765 — a-d-i-j-k-p-r-s-ij-F-t. 1766 — a-c-d-i-k-l-m-p-r-s-uLw-ij-C-D-F-t. I?67 _ a-i-j-k-o-p-ij-A-F-t. 1768 — i-j-F. 1769 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-F-t. 1770 — t. 1771 — d-i-r-s-ij-t. 1772 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-F-J-t. 1773 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-F-J-t. 1774 — a-d-i-j-k-p-r-s-ij-F-J-t. 1775 — a-d-i-j-k-l-p-r-ij-F-J. 1776 — e-i-j-k-m-n-p-q-r-w-ij-B-C-F-J-t. 1777 — i-j-q-J-t- 1778 - J-t. 1779 —a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-q-r-w-ij-C-F-J-t. 1780 — a-c-f-j-k-p-ui-ij-B. 1781 - a-i-j-J. 1782 — e-i. 1783 — a-d-m-p-r-s-ui-ij-C-D-F-J. 1784 - a-i-j-p-ij. 1785 — a-c-d-i-j-k-m-p-q-r-s-ui-w-ij-C-D-F-J. 1786 — e-u8-ij. 1787 - ij-F. 1788 —- a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-F. 1789 — e-i-k-m-OTp-uLw-ij-F. 1790 —- t. 1791 — t. 1792 — c-k-l-o. 1793 — c-k-l-o-w-D. 1794 — a-d-i-j-k-l-m-p-q-r-s-ui-w-ij-C-D-F- J-t. 1795 — a-d-e-i-j-k-l-m-o-p-q-r-s-D-F. 1796 — t. 1797 — j-J- 1798 — d-i-r-s-ij-t. 1799 — a-i-k-m-n-p-ij-F. 1800 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-q-r-w-ij-C-F-J-t. 1801 — J. 1802 — n-p-J. 1803 — e-i-j-p-q-F-t. 1804 — t. 1805 - j-J. 1806 — d-f-i-r-s-uLt. 1807 — e-i-p-q-F-t. 1808 — d-i-r-s-ij-t. 1809 — d-i-r-s-ij-t. 1810 — d-i-r-s-ij-t. 1811 — d-i-r-s-ij-t. 1812 — i-j-t. 1813 — i-j-t. 1814 — a-i-j-k-p-q-w-ij-C-F-J. 1815 — n. 1816 — e-i-p-F-t. 1817 — t. 1818 — a-d-e-j-m-n-A-J-t. 1819 — a-d-e-i-j-k-m-n-o-p-q-r-s-z-A-F-J. 1820 — a-c-e-i-k-l-m-o-p-r-w-ij-J-t. 1821 — p-t. 1822 — i-j. 1823 — d-i-j-r-ij-F-t. 1824 — d-i-j-r-ij-F-t. 1825 — d-i-r-s-u1. 1826 — d-i-j-r-ij-F-t. 1827 — d-i-j-r-ij-F-t. 1828 — t. 1829 — a-c-f-j-k-p-uLij-C-J. 1830 — a-c-f-j-k-p-uMj-J. 1831 — i-j. 1832 — c-k-l-o-J-t. 1833 — a-d-i-j-k-p-r-ij-F-J-t. 1834 - j-J- 1835 — t- 1836 — a-l-uA 1837 - 1. 1838 — 1. 1839 — a-c-d-k-p-r-s-ij-F-J-t. 1840 — a-c-d-j-k-p-r-s-ij-F-J-t. 1841 — a-d-i-j-p-q-r-ij-F-G-J. 1842 — a-c-d-i-j-k-o-q-u«-ij-F-J. 1843 — n. 1844 — j-t. 1845 — i-p-q-F-t. 1846 — a-d-i-j-k-p-ij-B-F. 1847 — d-i-j-q-r-s-ij-B-t. 1848 — a-j-F. 1849 - j. 1850 — a-j-k-p-r-ij-A. 1851 - J. 1852 — a-k-m-n-p-ij-F. 1853 — t. 1854 — * BIBLIOTHEKEN-REGISTER. "5 1855 — a-d-i-j-k-p-r-s-ij-F-J-t. 1856 — a-d-j-o-p-r-s-F-J-t. 1857 — j-r. 1858 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-q-r-w-ij-C-F-J-t. 1859 — d-i-j-r-ij-F-J-t. 1860 — a-d-i-k-p-r-ij-A-C-F-J. 1861 — a-d-i-j-k-l-m-p-q-r-s-u^v-w-ij-C-D- F-J-t. 1862 — d-i-j-k-q-F. 1863 — a-i-j-p-q-r-ij-F. 1864 — i-n-F. 1865 — j-o-J. 1866 — j-q. 1867 - j-r. 1868 — a-i-j-k-m-n-p-q-ij-F-t. 1869 — i-j-q-G-t. 1870 — c-e-i-j-k-l-q-jr-s-ij. 1871 — i-q-J-t. 1872 — a-i-k-p-W-ij-F. 1873 — d-i-j-r-ij-F-t. 1874 - e-ij. 1875 — P-K- 1876 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-F. 1877 — a-d-i-k-p-r-s-u^ij-C-F-J. 1878 — n. 1879 — e-i-p-F-t. 1880 — i-j-r-s-ij-F-t. 1881 — i-j-r-s-ij-F-t. 1882 — a-i-k-p-w-ij-A-F-J. 1883 — a-c-d-i-k-l-m-p-r-s-uLw-ij-C-D-F. 1884 — d-i-r-s-ij-t. 1885 - j. 1886 —- d-i-j-r-ij-F-t. 1887 — 1888 — a-d-i-j-n-p-r-ij-F-G-J. 1889 — d-e-i-k-l-p-r-w-ij-C-F-G-J-t. 1890 — d-i-j-r-ij-F-G-t. 1891 — i-j-q-r-s-ij-F-G-t. 1892 — G. 1893 - G. 1894 — d-i-r-s-G-t. 1895 - G-t. 1896 — i-j-r-s-ij-F-G-t. 1897 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-E-F-G- J-t. 1898 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-E-F-G- J-t- 1899 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-E-F-G- J-t. 1900 — i-j-G-J-t. 1901 — n-G-I-J-t. 1902 — a-c-f-j-k-p-uMj-J. 1903 — a-c-i-k-l-m-n-o-p-w-ij-C-E-F-G. 1904 — i-j-r-s-ij-F-G-t. 1905 — d-f-r-s-u^G-t. 1906 — i-j-r-s-ij-F-G-t. 1907 — i-j-r-s-ij-F-G-t. 1908 — d-i-j-r-ij-F-G-t. 1909 — a-d-e-i-j-k-m-o-p-r-s-ij-A-E-F-J. 1910 — i-j-G-t. 1911 — d-f-r-s-u^G-t. 1912 — i-j-r-s-ij-F-G-t. 1913 — i-j-G-J. 1914 — a-n. 1915 — a-c-d-i-k-l-m-p-r-s-u^w-ij-C-D-F-J-t. 1916 — a-i-j-k-rri-r>p-ij-A-E-F-I-J-t. 1917 — d-i-m-n-I-J-t. 1918 — n-I-t. 1919 — a-c-f-j-k-p-u1. 1920 — d-i-j-r-ij-F-t. 1921 — a-c-f-j-k-p-u1-B-J. 1922 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 1923 — a-w-I-J. 1924 — ij-F-I-J. 1925 — a-c-f-j-k-p-uMJ-J-t. 1926 — 1. 1927 — a-k-l-o-p-ij-C-F-J. 1928 — a-i-j-p-r-ij-F-G-J. 1929 — a-j-p-w-I-J. 1930 — a-j-k-n-p-w-ij-I. 1931 — e-i-k-l-o-p-r-ij-z-C-F-J-t. 1932 — e-j-J. 1933 — a-d-i-m-p-ij-C-F. 1934 — a-c-f-j-k-p-uVB-J. 1935 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p^r-s-v-w-D-E-F. 1936 — d-i-j-n-r-ij-F-t. 1937 — i-m-n-I-t. 1938 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 1939 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-E-F-J. 1940 — a-c-d-e-i-j-k-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 1941 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 1942 — i-j-r-s-ij-F-t. 1943 — d-i-r-s-t. 1944 — d-i-j-r-ij-E-t. 1945 — d-i-j-r-ij-F-t. 1946 — d-i-r-s. 1947 -— d-i-j-r-ij-F-t. 1948 — d-i-r-s-t. n6 BIBLIOTHEKEN-REGISTER. 1949 — i-j-r-s-ij-F-t. 1950 — i-j-t. 1951 — a-d-i-j-k-m-o-p-r-s-ij-A-F-J. 1952 — a-d-i-j-k-m-o-p-r-s-ij-z-A-F-I-J. J953 — a-c-f-j-k-p-ui-B-J. 1954 — | 1955 — n-I-J. 1956 — n-I-J-t. 1957 — d-i-j-r-ij-F-t. 1958 — d-i-j-r-ij-F-t. 1959 - j-k-n-A-B-I-J. 1960 — a-c-f-j-k-p-uL-B-J. 1961 — a-k-p-w-ij-F. 1962 •—■ a-k-m-n-p-r-ij-E-F. 1963 — a-i-k-p-r-w-C-I-J. 1964 — d-i-p-r-s-F-J-t. 1965 — a-i-k-m-p-r-uMi3-ij-E-F. 1966 — a-1. 1967 — a-k-p-w-ü-F. 1968 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- J-t. 1969 — a-i-k-m. 1970 — a-d-i-j-k-m-n-c-p-r-s-ij-F-J-t. 1971 — j-t. 1972 — d-i-r-s-t. 1973 — a-c-d-f-i-j-k-n-p-r-s-uLij-C-D-F-t. 1974 — d-i-j-r-s-t. 1975 — i-j-J-t- 1976 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-B-C-E- F-J-t. 1977 — d-i-j-r-s-A-B-t. 1978 — a-d-i-j-k-l-m-p-r-s-ij-B-F-J-t. 1979 — d-i-j-r-s-F-t. 1980 — d-i-j-r-s-t. 1981 — d-i-j-r-ij-F-t. 1982 — e-i-k-O-p-r-w-ij-z-C-F-J-t. 1983 — i-j-r-s-ij-F-t. 1984 — i-j-r-s-ij-F-t. 1985 — i-m-p-J. 1986 — d-f-r-s-ij-F-J. 1987 — p-ij. 1988 - J-J- 1989 - J-r-J. 1990 — d-i-r-s-t. 1991 — d-i-r-s-t. '1992 — j-t. 1993 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. «994 — a. 1995 — a-c-f-j-k-p-u-^B-J-t. 1996 — a-c-i-k-m-n-p-ij-C-F-J. 1997 _ a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 1998 — a-c-f-j-k-p-ui-B-J-t. 1999 — e-i-r-s-ij. 2000 — c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-ij-C-E-F-J-t. 2001 — a-p-ij-F. 2002 — a-i-j-p-r-ij-F-G-J. 2003 — d-i-j-p-r-s-ij-B-F-J. 2004 — a-e-i-j-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 2005 — d-i-j-r-ij-F-t. 2006 — d-i-j-n-r-ij-F-t. 2007 _ a-d-e-i-j-k-l-m-o-p-r-s-D-F>F-t. 2008 — a-c-d-e-i-j-k-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 2009 — d-i-j-r-ij-F-t. 2010 — 1. 2011 — j-I-J-t. 2012 — p-J. 2013 — J. 2014 — i. 2015 — i-j. 2016 — d-i-j-r-ij-F-t. 2017 — a-c-f-j-k-p-ui-B-J. 2018 — a-d-i-j-k-l-m-p-r-s-ij-F-j-t. 2019 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-c-p-r-s-E-F-t. 2020 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- J-t. 2021 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- J-t. 2022 — a-c-f-j-k-p-vrLB-J. 2023 — e-i-k-m-n-o-p-u^w-ij-F. 2024 — a-i-j-k-n-F-I-J. 2025 — a-k-n-p-w-ij-F. 2026 — a-k-p-F-J. 2027 — d-i-j-r-ij-F-t. 2028 — j-p-I-J. 2029 — a-i-j-k-m-n-p-I-J. 2030 — G-I-J. 2031 — a-i-k-rn-n-o. 2032 — a-i-k-m-n-o'. 2033 — a-c-d-i-k-l-m-p-r-s-ui-w-ij-C-D-F-J-t. 2034 — a-i-j-k-m-o-p-ij-A-F-J-t. 2035 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 2036 — a-d-e-i-j-k-n-p-s-ij-I-J-t. 2037 — k-o-F-t. 2038 — a-d-i-j-n-p-r-s-w-ij-F-J. 2039 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- J-t.. 2040 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-ij-C-E-F-J-t. 2041 1— a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-v-E-F. BIBLIOTHEKEN-REGISTER. 117 2042 — c-k-l-o. 2043 — 1. 2044 — t. 2045 — c-k-l-c-J. 2046 — a-k. 2047 — a-c-d-i-k-m-p-r-s-uLv-w-ij-C-D-F- J-t- 2048 — a-d-i-j-p-r-ij-F-G-J. 2049 — a-d-e-i-j-k-m-n-c-p-r-s-v-D-E-F-J. 2050 — d-r. 2051 — a-c-f-j-k-p-u^B-J. 2052 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-c-p-r-s-D-E-F-J-t. 2033 — i-k-m-n-I-J-t. 2054 — a-c-e-i-k-m-n-o-p-w-ij-A-C-E-F-I-J. 2°5S — d-i-j-r-ij-F-t. 2056 — j-E. 2057 — d-i-r-s. 2058 — a-d4-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-A-B-E-F-I- J-t. 2059 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-E-F-J. 2060 — d-i-j-k-l-r-J-t. 2061 — d-i-j-k-l-m-p-r-J-t. 2062 — d-e-l-r-ij-E. 2063 — j. 2064 — n-I-J. 2065 ■— d-i-j-r-ij-F-t. 2066 — d-i-j-r-ij-F-t. 2067 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-v-D-E-F-J. 2068 — a-c-f-j-k-p-u^B-J. 2069 — a-c-f-j-k-p-u^B-J. 2070 — a-c-f-j-k-p-u^B-J. 2071 — n-J-t. 2072 — n-J-t. 2073 — d-f-r-s-u^B-t. 2074 — a-d-j-k-p-r-v-w-ij-C-I-J. 2075 — a-c-i-k-l-p-w-ij-C-E-F. 2076 — a-d-e-i-j-k-m-n-I-J-t. 2077 — I-J-t. 2078 — n-I-J-t. 2079 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-z-B-E-F-J-t. 2080 — d-i-j-k-m-r-s-J-t. 2081 — a-d-i-j-k-l-n-p-s-ij-E-F-J-t. 2082 — a-c-f-j-k-p-ai^B-J. 2083 — A-B-C. 2084 — j-t. 2085 — 1. 2086 — j-n-F-J. 2087 — d-i-j-r-s-t. 2088 — e-i-p-F-t. 2089 — d-j-B-C-J-t. 2090 — d-j-A-B-C-J-t. 2091 — A-B-C. 2092 — A-B-C-J. 2093 — i-j-m-n-J-t. 2094 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-s-B-D-E-F-J-t. 2095 — a-i-j-k-n-o-p-ij-B-F. 2096 — a-k-l-p-w-ij-C-F. 2097 — e-i-k-m-o-p-uLw-ij-F. 2098 — a-i-k-m-o. . 2099 — a-c-i-k-m-p-ij-C-F-J. 2100 — e-i-p-F-t. 2101 — e-i-j-p-F-t. 2102 — i-j-t. 2103 — j-I-J. I 2104 — n-I-J-t. 1 2105 — a-k-p-w-ij-F. 2106 — j-J. 2107 — e. 2108 — d-i-r-s. 2109 — d-i-r-s. 2110 — d-i-r-s. 2111 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- J-t. 2112 — a-c-i-j-k-m-n-p-ij-C-F-J-t. 2113 — d-i-j-r-s. 2114 — i-j-r-s-ij-F-t. 2115 — I-J. 2116 — I-J. 2117 — j-I-J-t. 2118 — a-c-i-k-m-p-ij-C-F-J-t. 2119 — c-f-j-k-p-u^-B-J-t. 2120 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- J-t- 2121 — e-j-k-p-ij-F-I-J-t. 2122 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-F-J-t. 2123 — a-p-F-J. 2124 — a-l-m-u8. 2125 — n. 2126 — d-j-r-ij-F-t. 2127 — d-i-j-r-s. 2128 — n. 2129 — n-I-J. 2130 — e-i-j-k-u3-I-J. 2131 — i-j-J. 2132 — a-G-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-F-J-t. 2133 — n-J-t. 2134 — d-r-s-ij. 2135 — a-d-j-k-n-p-r-w-B-F-I-J-t. uS BIBLIOTHÉKEN-REGISTER. 2136 — d-i-j-k-l-m-r-s-J-t. 2137 — m. 2138 — d-i-r-s. 2139 — d-f-r-s-u^B-t. 2140 — i-j-r-s-ij. 2141 — a-d-i-j-p-r-ij-F-G-J. 2142 — ij-F-l-t. 2143 — d-A-B-C-t. 2144 — a-d-i-j-k-l-m-n-c-p-r-s-ij-z-F-J-t. 2145 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-E-F-J-t. 2146 — c-f-j-k-n-p-u^B-J-t. 2147 — d-i-j-k-l-m-r-s-J-t. 2148 — a-c-f-j-k-p-u^B-J. 2149 — a-d-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-ij-z-B-E-F-J-t. 2150 — a-c-i-k-m-p-ij-C-F. 2151 — a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-u^v-ij-C-D-F-J. 2152 — i-j-r-s-ij-B-F-t. 2153 — a-d-i-k-m-o-p-r-s-D-F-I-J-t. 2154 — j-r- 2155 — A-B. 2156 — d-f-j-r-s-u^B-t. 2157 — H-t. 2158 — i-j-r-s-ij-F-t. 2159 — A-B-C. 2160 — A-B-C. 2161 — a-i-k-l-m-p-ij-F-I»J. 2162 — i-t. 2163 — a-c-d-i-j-k-l-m-r-B-E-t. 2164 — a-c-d-i-j-k-m-p-r-s-u^v-w-ij-C-D-F- J-t- 2165 — a-i-j-k-l-m-o-p-ij-A-E-F-J-t. 2166 — I. 2167 — a-n. 2168 — 1-A-B-C. 2169 — A-B-C. 2170 — 1. 2171 — A-B-C. 2172 — d-i-j-r-s-J. 2 173 — ij-I-J-t. 2174 —■ a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J-t. 2175 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 2176 — e-i-j-k-m-n-p-r-w-ij-A-B-I-J-t. 2177 — j-o-I-J. 2178 — i-j-r-I-J-t. 2179 — j-J. 2180 — a-c-d-f-n-r-s-v-D-E-F. 2161 — p-F. 2182 — I. 2183 — a-c-d-i-j-k-o-u8-ij-F-J-t.. 2184 — a-d-i-j-k-m-o-p-r-s-ij-z-A-B-F-J-t. 2185 — i-j-t. 2186 — C-t. 2187 — A-B-C. 2188 — i-j. 2189 — e-i-j-k-m-n-o-p-uLw-ij-F. 2190 — a-d-k-p-r-w-ij-C-F. 2191 — a-p-ij-F. 2192 — i-k-m-n-I-t. « 2193 — a-k-m-p-F-J. 2194 — d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2195 — e-i-p-F-t. 2196 — e-i-p-F-t. 2197 — r-ij. 2198 — d-i-j-r-s. 2199 — i-j-J-t. 2200 — a-c-i-k-m-p-ij-C-F-J. 2201 — a-c-i-k-m-p-ij-F-J. 2202 — a-i-k-l-p-ij-F. 2203 — a-d-i-j-k-m-n-p-r-s-ij-F-J-t. 2204 — a-d-j-p-i^s-uLw-ij-C-D-F-I-J. 2205 — a-d-i-j-k-m-o-p-r-s<-ij-z-A-B-F-I-J-t. 2206 — a-d-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-ij-A-B-F-J-t. 2207 — j-I-J. 2208 — i-n-I. 2209 — i-n-I. 2210 — n-L- 2211 — j-n-C. 2212 — n-J-t. 2213 — a-i-k-m-n-p-r-ij-F. 2214 — j-k-l-o-J-t. 2215 — a-k-r-ij. 2216 — a-j-k-p-w-ij-F. 2217 — d-i-j-k-l-m-r-B-J-t. 2218 — d-i-j-k-l-m-r-B-J-t. 2219 — d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2220 — a-i-k-m-o. 2221 — a-j-p-r-ij-F-I-J. 2222 — a-d-i-j-k-m-n-c-p-r-s-ij-z-A-B-F-J-t. 2223 — a-d-f-i-j-k-n-p-r-ij-F-J-t. 2224 — d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2225 — d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2226 — i-k-n-ij-G-I. 2227 — a-c-d-f-i-j-k-n-p-r-ij-F-J-t. 2228 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-z-A-B-F-J-t. 2229 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-ij-A-B-F-J-t. 2230 — d-i-j-s-B. , 2231 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-B-C-D-F-J-t. 2232 — d-i-j-r-s-A-B-J-t. BIBLIOTHEKEN-REGISTÉR. 119 2233 — ij-A-B-I. 2234 — a-c-i-j-k-m-p-ij-C-F-J. 2235 — d-i-j-n-p-I-t. 2236 — a-j. 2237 — i-n-I. 2238 — i-m-n-I. 2239 — B-t. 2240 — B-t. 2241 — j-ï- 2242 — d-f-5-r-s-uM. 2243 — d-f-j-r-s-u^F-t. 2244 — a-i-k-Up-ij-F. 2245 — a-c-d-i-j^k-c-uMj-F-J. 2246 — a-i-p-F-t. 2247 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-v-D-E-F. 2248 — d-i-j-r-s-t. 2249 ~*■ d-i-j-k-l-m-p-r-J-t. 2250 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s--U1-ij-C-D-F-J-t. 2251 — a-c-d-e-i-jrk-l-m-n--o-p-r-w-ij-C-E- F-J-t. 2252 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- J-t- 2253 — a-c-óUe-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 2254 — a-c-d-e-i-j-k-I-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- J-t- 2255 — a-c-f-j-k-p-u1. 2256 — j. 2257 — a-d-e-i-j-k-m-n-ij-F-G-I-J-t. 2258 — a-c-f-j-k-p-u^B-J-t. 2259 — a-c-f-j-k-p-u^B-J-t. 2260 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 2261 — d-i-j-k-l-m-p-r-t. 2262 — a-c-i-j-k-m-p-w-ij-C-E-F. 2263 — a-i-k-m^p-ij-B-F-J-t. 2264 — I. 2265 — e-i-p-F-t. 2266 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-D-E- F-J-t. 2267 - j-I-J-t. 2268 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-J-t. 2269 — j. 2270 — j-I-J. 2271 — i-j-J. 2272 — n-J-t. 2273 — J-t. 2274 — i-t. 2275 2276 — 2277 — d-i-j-k-l-m-p-r-J-t. 2278 — i-j-J-t. 2279 — i-j-r-s-ij-F-t. 2280 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-z-B-F-J-t. 2281 — a-c-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J-t. ' 2282 — a-c-f-j-k-p-u^B-J. 2283 — e-i-j-p-F-t. 2284 — a-d-p-r-F. 2285 — a-i-m-n-p-ij-F-I. 2286 — a-c-T-i-j-k-p-u'-B-J. 2287 — j-r-s-ij-F-t. 2288 — a-j-t. 55289 — d-f-r-s-uLB-t. 2290 — e-j-k-o-C-E-I. 2291 — c-d-i-j-k-m-r-B-E-G-t. 2292 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-.s-uLw-ij-C-D-F- G-J. 2293- — a-i-j-k-m-o-p-ij-A-F-G-J-t. 2294 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-c-p-r-w-ij-C-E-F- G-J-t. 2295 — a-n-G. 2296 -— d-i-m-n-p-r-ij-E-G-I-t. 2297 — i-n-G-I-t. 2198 — A-B-G. 2199 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- G-J-t. 2300 — d-i-j-n-r-B-F-G-I-J-t. 2301 — A-B-C-G. 2302 — G-t. 2303 — a-c-f-j-k-n-p-u^B-G-J-t. 2304 — c-f-j-k-p-u1-B-G-J. 2305 — a-d-i-j-k-m-n^o-p-r-s-ij-z-A-B-E-F- G-J-t. 2306 — d-A-B-G. . 2307 — a-c-f-j-k-p-u^B-G. 2308 — j-n-G-I-t. 2309 — i-k-m-n-G-I-t. 2310 — F-G-J-t. 2311 — A-B-C-G. 2312 — d-i-j-k-l-m-r-G-J. 2313 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-A-B-E-F-G- I-J-t. 2314 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-z-A-B-E-F- G-J-t. 23!5 — n-G-I. 2316 — d-i-j-k-l-m-r-G-J-t. 2317 — d-A-B-G. 2318 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-z-A-B-E-F- G-J-t. 2319 — a-k-m-p-r-ij-E-F-G. 120 BIBLIOTHEKEN-REGISTER. 2320 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-B-E-G-J-t. 2321 — d-i-j-n-r-s-A-B-G. 2322 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-W-ij-A-B-C- E-F-G-J-t. 2323 — a-d-i-j-k-l-m-p-r-A-B-G-J-t. 2324 — d-i-j-k-l-m-r-F-G-J-t. 2325 —m-n-op-F-G-I-t. 2326 — r-s-G. 2327 — e-i-k-l-o-p-r-w-ij-C-E-F-G-J-t 2328 — a-k-p-ij-E-F-G. 2329 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- G-J-t. 2330 — a-c-j-k-l-o-E-G. 2331 — i-j-r-s-ij-F-G-t. 2332 — j-G-I-J-t. 2333 — a-k-p-w-ij-F-G-t. 2334 — i-m-r-G-I-t. 2335 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-s-v-D-F-G. 2336 — H-G-t. 2337 — i-n-G-I-t. 2338 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- G-J-t. 2339 _ A-B-C-G-t. 2340 — A-B-C-G-t. 2341 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-s-u^w-ij-C-D-F- G-J. 2342 — d-i-j-k-l-m-r-G-J-t. 2343 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- J-t- 2344 — d-i-j-k-l-m-r-G-J-t. 2345 — d-i-j-k-l-m-r-G-J-t. 2346 — d-j-B-C-G-t. 2347 — j-G- ' 2348 — a-i-j-n-p-ij-F-G-I. 2349 — a-i-j-n-p-ij-F-G-I. 2350 — i-G. 2351 — A-B-G. 2352 — k-ij-F-G. 2353 — A-B-G. 2354 — a-c-d-i-j-k-l-m-r-B-E-F-G. 2355 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-s-u^-w-ij-C-D-F- G-J. 2356 — a-i-j-k-m-o-p-ij-A-F-G-t. 2357 — i-j-m-n-p-r-E-F-G-I-t. 2358 - F-G-I. 2359 — d-i-j-k-m-n-p-ij-F-G-I-J-t. 2360 — d-i-j-m-n-p-r-ij-E-F-G-I. 2361 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- J-t- 2362 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- J-t- 2363 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-J-w-ij-C-E-F-J-t. 2364 — a-e-i-j-k-m-n-p-r-w-ij-A-B-C-E-I-J-t. 2365 — n-o-B-I-J. 2366 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J. 2367 — a-d-i-k-m-n-o-p-r-w-ij-E-F-I-J. 2368 — j. 2369 — A-B. 2370 — j-n-s-A-B-E-I. 2371 — a-d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2372 — I. 2373 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-E-F-J-t. 2374 — i-j-o-I-J-t. 2375 — e-i-j-k-m-n-o-p-u^w-ij-E-F-J-t. 2376 — m-n-p-I-J-t. 2377 — i-k-m-n-I-t. 2378 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J. 2379 — a-d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2380 — d-A-B. 2381 — a-i-j-p-r-ij-F-G-J. 2382 — c-d-k-l-c-E-J. 2383 — a-d-i-j-k-1-m-n-p-r-s-ij-F-J. 2384 — i-n-r-I. 2385 — a-d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2386 — a-d-i-j-k-l-m-r-G-J-t. 2387 — a-c-j-r-F-t. 2388 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-ij-B-F-J-t. 2389 — a-d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2 39° — j-n- 2391 — a-c-d-f-i-j-k-l-m-n-p-r-s-ij-D-F-J-t. 2392 — i-j-n-p-t. 2393 — d-i-j-n-p-r-I-J-t. 2394 — i-j-r-s-u8~ij-F-t. 2395 — e-i-j-p-F-J-t. 2396 — i-k-m-p-w-ij-C-F-I-J. ' 2397 — A-B-C. 2398 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-C-F-G-J-t. 2399 — i-m-n-r-I. 2400 — i-k-m-n-r-J-t. [ 2401 — i-m-n-r-I. 2402 — i-m-n-I. • j 2403 — i-n-l-J. I 2404 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-A-E-F-t. 2405 — i-m-n-r-I. 2406 — i-m-n-r-I. 2407 — a-d-i-j-k-l-m-r-H-J-t. 2408 — a-c-f-g-j-k-p-u1-B-J. I 2409 — a-c-f-g-j-k-p-u^B-J. BiBLiotHEkÉN-REGISTER. 121 2410 — a-c-f-g-j-k-p-u^B-J. 2411 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2412 — n. 2413 — n. 2414 — d-i-m-n-p-r-ij-F-I-J-t. 2415 — a-i-m-n-o-p-ij-H-J-t. 2416 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-s-ij-C-F-H-J-t. 2417 — d-i-j-k-p-r-ij-C-J. 2418 — j-k-m-n-o-p-w-ij-E-F-H-I-J. 2419 — n- H-J-t. 2420 — n-H-J-t. 2421 — i-k-m-n-p-J-t. 2422 — d-i-j-n-p-r-u8-H-J-t. 2423 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2424 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2425 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-ij-F- H-J-t. 2426 — a-d-i-j-k-m-n-o-p-r-ij-A-E-F-H-I-J-t. 2427 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-ij-C-E-F-H- J-t. 2428 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-H-J. 2429 — a-d-i-j-k-l-m-n-r-H-J-t. 2430 — a-d-i-j-m-n-r-w-B-H-I-J. 2431 — i-j-r-s-ij-F-t. 2432 — P-H-I. 2433 — a-d-i-j-k-l-m-r-H-J-t. 2434 — e-i-m-n-D-I-J-t. 2435 — a-c-d-i-j-k-l-m-r-v-B-E-H-t. 2436 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-s-u^w-ij-C-D-F-J. 2437 — a-i-j-k-m-o-p-ij-A-E-F-H-J-t. 2438 — A-B-C. 2439 — a-i-j-k-m-n-p-r-E-t. 2440 — a-d-j-r-s-ij-F-H-J. 2441 — d-r-u^t. 2442 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- J-t. 2443 — a-c-d-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-B-C-E-F- H-J-t. 2444 1— a-c-f-k-ij-B. 2445 — a-d-e-i-j-k-n-p-r-ij-E-H-I-J. 2446 — B-H-I. 2447 -— a-c-i-k-l-p-ij-C-E-F-J. 2448 — A-B-H-I. 2449 — a-d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2450 — a-c-f-k-ij-B. 2451 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-H-J-t. 2452 — a-p-w-ij-D-H-I. 2453 — a-d-i-j-k-l-m-r-D-G-H-J-t. 2454 — d-i-j-k-p-r-w-ij-C-D-G-H-J. 2455 — i-k. 2456 — c-i-j-k-n-w-C-H-I-J. 2457 — c-d-k-l-o-p-B-E-H-J. 2458 — a-d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2459 — a-c-f-k-ij-B. 2460 — n-I. 2461 — i-k-C. 2462 — a-d-j-k-l-p-ij-F-H-I-t. 2463 — n-I-J-t. 2464 — m-n. 2465 — a-c-i-k-m-p ij-C-F. 2466 — i-j-r-s-B-H-I. 2467 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-E-F. 2468 — 2469 -— 2470 — a-c-f-k-ij-B. 2471 — a-c-f-k-ij-B. 2472 — a-c-f-k-ij-B. 2473 — a-c-d-i-k-o-E-F. 2474 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-i^-v-w-ij-C-D-F H-J-t. 2475 — c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-H-J-t. 2476 — a-d-i-j-k-l-m-r-J-t. 2477 — a-d-i-j-lr>l-m-r-J-t. 2478 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-E-F-J. 2479 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2480 — a-d-i-j-k-l-m-r-D-J-t. 2481 — a-c-d-e-i-j-k-l-m7n-o-p-r-w-ij-B-C-E- F-H-J-t. 2482 — n-A-H-J-t. 2483 — n-H-J-t. 2484 — a-d-i-j-k-l-m-n-r-J-t. 2485 — a-d-j-k-n-o-p-w-ij-B-C-E-F-H-I-J-t. 2486 — d-i-j-k-m-n-H. 2487 — d-i-k-m-n-o. 2488 — n-p-r-ij-F-I. 2489 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-u1-v-w-ij-C-D- F-J. 2490 — a-d-i-j-k-m-n-p-r-s-w-ü-D-F-I-J-t. 2491 — a-i-k-l-m-p-w-ij-C-E-F-H-t. 2492 — a-c-i-k-l-m-n-o-p-r-ij-B-F-t. 2493 — a-e-p-ij-H-I-t. 2494 — a-c d-i-j-k-l-m-r-B-E-H-t. 2495 — a-d-i-j-k-l-m-p-r-s-uLv-w-ij-C-D- F-J. 2496 — a-i-j-k-m-o-p-ij-A-F-J-t. 122 BIBLIOTHEKEN-REGISTER 2497 — a-d-j-k-m-n-p-r-C-E-H-J. 2498 — a-d-i-j-k-n-p-r-ij-C-H-I-J-t. 2499 — a-d-i-j-k-l-m-r-H-J-t. 2500 — a-d-i-j-k-l-m-r-H-J-t. 2501 — a-i-j-k-m-n-p-r-E-F-t. 2502 — d-i-j-k-l-m-F. • . 2503 — e-i-k-ij-H-J-t. 2504 — a-c-f-k-ij-B. 2505 — a-c-f-j-krp-v^-B-J. 2506 — a-d-i-k-l-m-p-r-s-wLv-w-ij-C-D-F- H-J. 2507 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-H-J-t. 2508 — a-c-d-i-j-k-l-m-o-p-r-w-ij-E-F-H-J-t. 2509 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2510 — a-c-f-k-u^ij-B. 2511 — k-ij-F-I. 2512 — a-f-k-uLy-t. 2513 — a-i-k-ij-B. 2514 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-s-ui-v-w-ij-C-D- F-J. 2515 — a-d-i-j-k-l-m-r-H-J-t. 2516 — a-c-f-k-u'-ij-B. 2517 — c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-H-J-t. 2518 — a-c-d-e-i-j-k-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-j-t. ' 2519 — e-i-k-l-o-p-r-w-ij-z-E-F-H-J-t. 2520 — a-C'f-k-uMj-B. 2521 — k-ij-F-H. 2522 — a-f-k-ui-t. 2523 — a-c-f-j-k-p-u^B-J. 2524 — a-c-f-j-k-p-u^B-J. 2525 — a-c-f-j-k-p-u^B-J. 2526 — a-c-f-k-ui-ij-B. 2527 — a-d-r-ij-C-F-Ht. 2528 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-H-J-t. 2529 -— a-c-d-e-ij-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- H-J"t- 2530 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2531 — a"H- 2532 —. a-c-d-i-j-k-l-m-r-B-E-H-t. 2 533 — a-c-f-j-k-p-ui-B-J. 2534 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2 535 — i-k-m-n-D-I. 2536 — A-B. 2 537 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-B-E-F-J-t. 2538 — a-d-i-j-k-l-m-r-B-H-J-t. 2539 — d-i-j-k-p-r-ij-C-D-J. 2540 — i-m-11-I-t. 2541 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2542 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2543 — n-H-J-t. 2544 — i-j-k-n-p-r ij-J. 2545 — a-k-p-w-ij. 2546 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-uLv-ij-C-D-F. 2547 — a-k-p-w-ij-F. 2548 — a-k-p-w-ij-F. 2549 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2550 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-t. 2551 — i-k- 2552 — d-i-j-k-n-p-r-ij-H-J. 2553 — d-i-j-k-m-n-ij. 2554 — a-j-m-n-r-w-B-H-I. 2555 — n"L 2556 - H-I. 2557 — H-L 2558 — e-n-E-H-I. 2 559 — a-c-d-i-j-k-l-m-r-B-E-H-t. 2560 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-s-u^v-w-ij-C-D-J. 2561 — a-i-j-k-m-p-ij-A-F-H-J-t. 2562 — 2563 — a-i-j-k-m-n-p-r-E-F-H-t. 2564 — a-d-e-j-k-n-r-ij-I-J. 2565 — k-n-B-H-I-t. 2566 — d-i-j-k-m-n-r. 2567 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-H- K 2568 — a-d-k-p-r-ij-C-F. 2569 — i-k-m-A. 2570 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-s-v-D-E-F-J. 2571 — j-n-p*-t. 2572 — c-d-i-k-ij-E-F-J-t. 2 573 — a-i-k-l-m-p-w-ij-C-E-F-H. 2574 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-D-E-F- H-J-t. 2575 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-D-H-J-t. 2576 — A-B-C. 2577 — A-B-C. 2578 — n. 2579 — a-b-c-f-k-uMj-B. 2580 — d-r. 2581 — a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J. BIBLIOTHEKEN-REGISTER. 123 2582 — a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J. 2583 — a-d-e-i-j-k-n-p-r-s-E-G-H-I-t. 2584 — J- 2585 — a-c-f-j-k-p-uLJB-J. 2586 — a-p-t. 2587 — d-k-p-r-w-ij-A-C-H-I-J. 2588 — a-c-f-k-ui-ij-B. 2589 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-s-D-E-F-J. 2590 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2591 — i-j-r-s-ij-F-t. 2592 — A-B-C. 2 593 — i-k-m-n. 2594 — a-e-i-j-k-n-p-ij-C-E-F-t. 2595 — e-i-p-F. 2596 — a-d-i-j-k-I-n-o-p-r-w-ij-E-F-H-I-J-t. 2597 — a-d-i-j-k-l-m-r-H-J-t. 2598 — i-j-r-s-ij-F-t. 2599 — a-d-i-k-n-ó-p-w-ij-F-G-I-J. 2600 — n. 2601 — n. 2602 — n. *t'*'i\4 2603 — a-c-f-g-j-k-p-u--B-J. 2604 — a-c-f-g-j-k-p-u^B-J. 2605 — j-k-n-r-A-I. 2606 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-H-J-t. 2607 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. ' 2608 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-o-p-r-ij-C-E-F-H- J-t. 2609 — n-w-I. 2610 — a-c-i-k-*m-p-ij-F- ]. 2611 — a-c-i-k-m-p-ij-F-J. 2612 — e-i-k-l-o-p-r-w-ij-z-C-E-F-H-J. 2613 — n-t. 2614 — a-c-f-j-k-p-uLB-J-t. 2615 — k-p-w-ij-F-t. 2616 — a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J. 2617 — n-I-J.. 2618 — d-m-n-o. 2619 — k-p-H-I-J. 2620 — i-k-m-o-B-t. 2621 — a-d-e-i-j-k-n-o-p-r-s-ij-B-E-F-H-J-t. 2622 — a-i-m-n-I-t. 2623 — I-t. 2624 — a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-H-J-t. 2625 — a-i-k-l-m-p-w-ij-C-E-F-H. 2626 — a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J. 2627 — n-H-J-t. 2628 — a-d-i-j-k-l-m-r-H-J-t. 2629 — a-d-i--j-k-l-m-r-H-J-t. 2630 — a-d-i-j-k-l-m-r-H-J-t. 2631 — j-n-p-E-J-t. 2632 — k-p-w-ij-F. 2633 — k-F. 2634 — a-k-o-E. 2635 — d-i-m-n-p-I. 2636 — a-d-i-n-p-ij-F-I-J. 2637 — r-u1. 2638 — a-i-p-F. 2639 — i-k-I.; 2640 — i-k-m-n. 2641 — c-d-i-j-k-l-m-r-B-E-H-J-t. 2642 — a-i-j-k-m-p-ij-A-F-H-J-t. 2643 — i-l-i. 2644 — a-d-i-m-n-p-r-ij-E-F-I-J-t. 2645 — a-d-i-m-n-p-r-ij-E-H-I-J-t. 2646 — a-d-i-m-n-p-r-w-ij-E-I-J-t. 2647 — c-d-i-k-I-t. 2648 — a-i-j-k-m-n-p-r-E-F-t. 2649 — i-j-m-n. 2650 — a-c-d-i-k-u8-ij-E-F-J-t. 2651 — c-d-i-j-k-l-m-p-r-H-J-t. 2652 — i-j-H-t. 2653 ■— a-w. 2654 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-E-F-H- J-t. 2655 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-p-r-w-ij-C-E-F-H- J-t. 2656 — a-d-i-k-m-p-r-s-uï-ij-D-F. 2657 — A-B-C. 2658 — A-B-C. 2659 — A-B-C. 2660 — A-B-C. 2661 — a-k-E-t. 2662 — a-c-d-f-i-j-k-m-n-p-r-s-v-ij-C-D-F- H-J. 2663 — d-k-l-ni-n. 2664 — A-B-C. 2665 — i-j-r-s-ij-F-t. 2666 — i-j-r-s-ij-F-t. 2667 — a-i-p-u2-u8-F. 2668 — d-i-p-r-uMj-E-F. 2669 — I-t. 2670 — a-d-i-p-uLw-ij-F-I. 2671 — a-c-f-k-uMj-B. 2672 — a-c-f-k-uMj-B. 2673 — i-j-m-n. 124 BlBLIOTHEKEN-REGiSTER. 2674 — i-j-m-n. 2675 — a-d-i-k-p-ij-E-F-J. 2676 — a-d-i-j-k-l-m-p-r-s-u^w-ij-C-D-F-J-t. 2677 — i-j-r-s-ij-F-t. 2678 — n-J. 2679 — n. 2680 — n. 2681 — n. 2682 — n. 2683 — e-i-j-k-m-n-p-u^-w-ij-E-F-H-J-t. 2684 — a-c-f-k-u--ij-B. 2685 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-H-J-t. 2686 — c-d-i-j-k-l-m-r-B-E-H-J-t. 2687 — a-c-d-i-k-l-m-p-r-H-J-t. 2688 — od-k-l-E-J. 2689 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-H-J-t. 2690 — n-E-I. 2691 — n-t. 2692 — n-t. 2693 — a-c-k-m-p-ij-F-J-t. 2694 — a-k-l-p-ij-C-F-J-t. 2695 — a-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-s-v-D-E-F-J-t. 2696 — ij-t. 2697 — a-c-d-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F-H- J-t. 2698 — a-d-i-j-k-l-m-r-B-H-J-t. 2699 — a-c-i-k-l-p-ij-B-E-H-t. 2700 — a-i-k-rn-n-I. 2701 — i-j-n-I. 2702 — w-A-J-t. 2703 — a-d-i-j-k-l-m-r-H-J-t. 2704 — j-k-G-H-I-J. 2705 — d-k-l-m-n. 2706 — a-d-i-j-k-m-n-p-r-ij-C-E-F-J-t. 2707 — a-d-i-j-k-m-n-p-r-ij-E-F-J-t. 2708 — a-d-i-j-k-m-n-p-r-ij-F-H-J-t. 2709 — a-d-i-j-k-m-n-p-r-w-ij-E-F-J-t. 2710 — c-j-w-E-H-I-J. 2711 — i-n-ij-F-I. 2712 — i-k-n-p-ij-F-I. 2713 — d-j-k-l-m-n-H-t. 2714 — a-k-n-p-ij-F. 2715 — a-d-i-j-k-m-n-p-r-ij-C-E-F-H-I-J-t. 2716 — d-k-l-m-n. 2717 — a-d-k-l-m-n-p-r-s-F-H-J. 2718 — a-d-i-k-m-n-p-r-ij-E-F-J-t. 2719 — a-d-i-k-m-n-p-r-w-ij-F-J-t. 2720 — a-d-i-k-m-n-p-r-ij-F-H-J-t. 2721 — i-j-n-r-w-H-I-J-t. 2722 — 2723 — 2724 — 2725 — 2726 — 2727 — 2728 •— 2729 — 2730 — 2731 — 2732 — 2733 — 2734 — 2735 — 2736 — 2737 — 2738 - 2739 — 2740 — 2741 — 2742 — 2743 - 2744 - 2745 - 2746 - 2747 - 2748 - 2749 - 2750 - 2751 - 2752 - 2753 - 2754 - 2755 - 2756 - 2757 - 2758 - 2759 - 2760 - 2761 - 2762 - 2763 - 2764 - 2765 2766 2767 2768 J- a-i-j-p-r-ij-F-G-J. - i-j-r-s-ij-F-t. - a-c-f-j-k-p-B-J. - a-d-i-k-m-p-r-s-ij-D-F-I-J-t. - a-d-i-k-m-p-r-s-ij-D-F-I-J-t. - a-d-i-k-m-p-r-s-ij-D-F-H-I-T-t. - a-d-i-k-m-p-s-ij-D-F-H-J-t. - a-c-f-k-uMj-B. - c-d-i-j-k-m-r-B-E-H-J-t. - a-i-j-k-m-p-ij-A-F-H-J-t. - A-B. - a-i-j-k-m-n-p-r-E-H-t. - d-i-k-m-n-p-ij-D-F-H-I. - a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J-t. - a-i-j-k-m-n-p-r-w-ij-A-B-C-H-I-J-t. - a-d-i-j-k-n-p-r-w-ij-C-F-H-I-J. — k-m-n-C. - a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J-t. — a-w. — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-D-EF-H-J-t. — a-c-d-e-i-j-k-m-n-p-r-s-v-D-E-F- H-J. - A-B-C. - A-B-C. - B-F-H-I-t. - k-p-w-ij-J. - pw-ij. — e-i-j-k-m-n-p-w-ij-E-F-H-J-t. — i-j-n-p-H-J-t. — a-d-i-k-p-ij-F-J-t. — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-FH-J-t. — a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J. — a-k-p-w-ij-F» — a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J. — n. — n. — n. — d-k-l-m-n-C. — d-i-j-r-s-t. — a-c-f-j-k-p-u^B-J. — j-k-n-w-I-J-t. — k-H-I-J. - H-t- — a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-B-F-J-t. — I. — a-k-n-p-ij-F-H. BIBLIOTHÉKEN-REGISTER. 125 2769 — i-j-p-r-ij-F-J. 2770 — a-i-j-p-r-ij-F-G-J. 2771 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-B-C-E-F- H-J-t. 2772 — a-i-m-n-l-t. 2 7 73 — a-k-E. 2774 — a-k-E-H. 2775 — i-n-w-ij-A-E-I-J. 2776 — a-d-i-j-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J. 2777 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2778 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. I 2779 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-FH-J-t. ' 2780 — a-c-d-e-i-j-k-l-m-n-p-r-w-ij-C-E-F- H-J-t. 2781 — i-k-m-n-p-ij-F-I. 2782 — a-d-i-k-l-m-n-p-r-s-ij-F-J. 2783 — a-c-d-i-j-k-l-m-p-r-s-uLv-w-ij-C-D- F-J-t. 2784 — i-j-r-s-ij-F-t. 2785 - H-I. 2786 — ADDENDA ET CORRIGENDA. In het bijzonder is het aan de groote zorgvuldigheid, waarmede Mejuffrouw R. van Groningen — belast met de zorg voor de bibliotheek van 's Rijks Geologischen Dienst — de lijst der opgenomen geschriften, tijdens en na het afdrukken hiervan, heeft willen doorzien, te danken, dat een betrekkelijk groot aantal veranderingen dient te worden aangebracht. Vele foutieve of onvolledige opgaven bleken in den tekst te zijn geslopen, als uitvloeisel van algemeene foutenbronnen. Hierdoor keerden meerdere onjuistheden of onvolledigheden regelmatig terug. Zulks blijkt uit het volgende: i°. In enkele gevallen is een titel tweemaal onder twee verschillende jaren opgenomen. Dit lag veelal aan het feit der samenvoeging van twee lijsten: in de eene lijst is de titel opgenomen onder het jaartal van verschijning, in de andere onder het jaartal van het compleet worden van den band. Deze twee jaartallen liggen soms zelfs vier jaren uit elkaar. 2°. Het opnemen of het dubbei vermelden was soms hiervan het gevolg, dat de jaargang van een tijdschrift niet met een kalenderjaar samenvalt, doch over gedeelten van twee achtereenvolgende jaren verschijnt. 3°. Niet alle opgaven zijn gecontroleerd kunnen worden. Indien de plaats van herkomst mij betrouwbaar leek, zoo is over dit bezwaar heengestapt, echter gelijk later gebleken is, in sommige gevallen ten onrechte. 4°. Prof. Jonker gaf in tegenstelling met mij, niet het aantal eventueel voorkomende tekstfiguren aan. Waar zulks doenlijk was, zijn zijne opgaven hierin aangevuld, doch het is niet mogelijk geweest dit volledig te doen. Gaarne breng ik nog een woord van hartelijkën dank aan alle bibliothecarissen, die aan het verzoek van den Directeur van 's Rijks Geologischen Dienst hebben willen voldoen, hun medewerking tot de samenstelling van het bibliothekenregister te verleenen en die bovendien sua sponte menige verbetering in den tekst hebben aangebracht. Met groote erkentelijkheid werden eveneens van de zijde van de auteurs, van de uitgevers en van hoofden van takken van dienst talrijke geschriften ten behoeve van de bibliotheek van onzen dienst ontvangen. Voor verdere opmerkingen houden wij ons beleefd aanbevolen, evenals voor de toezending van nog ontbrekende geschriften. 1415. Staat: benachtbarte; moet zijn: benachbarte. - 1423. „ Erwiederung; „■ „ Erwiderung. 1425. „ Elzev. Tijdschr.; „ „ Elsev. maandschr. ADDENDA ET CORRIGENDA. 127 1428. Staat: T. XXXV; moet zijn: T. XXXVI. 1433. „ Studiën; „ „ Studiën, jrg. 39, dl. 67, I, blz. 413 —442,. met 1 schetskrtje., etc. 1434. „ Etudes; moet zijn: Études. 1435. » Kapteyn; „ „ Kapteijn. „ „ ten; „ „ te; staat: van Openb.; moet zijn: voor Openb.. Moet vervallen in deze lijst: niet 1907, doch 1903. 1436. „ Dekhuizen; moet zijn: Dekhuyzen. 1439. » Vo1- X; „ T. X. 1446. „ avec 1 tabl.; „ „ avec 2 fig..- 1448. Identiek met 1803. Aan alle nos. v. h. Jahrb. preuss. geol. Landesanstalt moet für das Jahr .... worden toegevoegd. r453- Jrg- 33- 1457. Staat: dnrch; moet zijn: durch. „ „ Verlagbuchhndlg.; „ „ Verlagsbuchhndlg. 1466. . „ niederrheinischen; „ „ niederrheinischer. 1473. „ 406—448; „ „ blz. 406—448. 1476. „ E. Schucht; „ „ F. Schucht. 1479. Identiek met 1603.. 1481. Staat: les dépots de pliocènes; moet zijn: les dépots pliocènes. 1489. „ Reid, E.; moet zijn: Reid, Cl. 1490. „ Obryi; „ „ Olryi. 1491. „ des silex; „ „ de silex. 1492. „ humiane; „ „ humaine. 1497. „ Gradabteilung 38, no. 24, etc; moet zijn: Gradabteilung 38, no. 18 en no. 24; Gradabteilung 39, no. 19. Blatt Haren: 324-1 S., mit V Taf.; Blatt Meppen: 32 4-1 S., mit V Taf.; Blatt Haselünne: 324-1 S. 1498. „ Bielefield; moet zijn: Bielefeld. 1502. „ „Sur 1'origine de nos cours d'eau"; moet zijn: „Sur 1'origine ancienne de nos cours d'eau". 1504. „ Ann. soc. beige géologie, T. XXI, buil, p. 135—156; moet zijn: Buil. soc. beige géologie, proc.-verb., p. 135—156. 1508. „ Bundesstaateu; moet zijn: Bundesstaaten. 1509. „ Stürz; „ „ Stürtz. 1510. „ considerations of; ,. „ considerations on. 1512. „ „Eenige opmerkingen omtrent de geologische gesteldheid van de omstreken van Venloo": moet zijn: „Eenige opmerkingen over de geologische gesteldheid der omstreken van Venlo". „ pl. XI—XIII; moet zijn: pl. XI—XII. 1523. „ unseres Meere; „ „ unserer Meere. 1532. „ Langenhuyzen; „ „ Langenhuysen. '537- » Bakhuizen; „ „ Bakhuyzen. 1543. „ natuurmonumenteu; „ „ natuurmonumenten. 1544. „ met 14 afb., 1 portr. en 2 krtn.; moet zijn: met afb. 1—14, 1 ongenum¬ merd portr., 3 ongen. krtn. en 1 ongen. pl. 1550. „ „Beschouwingen; moet zijn: „Beschouwing. „ Oudheidk. meded. Rijksmus. Leiden; moet zijn: Oudheidk. meded. Rijksmus. Oudh. Leiden. 1553. „ région; moet zijn: région. 128 ADDENDA ET CORRIGENDA. 1558. Staat: Calker, F. J. P.; moet zijn: Calker, F. J. P. van. 1565. „ pg. XX; „ „ jrg. XX. 1568. „ sakularen Niveauschwankung; „ „ sakularen Niveauschwankung. 1570. „ 25 blz.; „ „ 23 blz. 1571. „ in Nederland; „ „ van Nederland. 1583. „ Mitteilungen; „ „ Mitteilung. '1587. „ „Der Zusammenhang der niederrheinisch-westfalischen Steinkohlenvorkom- mens; moet zijn: „Der Zusammenhang des, etc. 1588. „ geologische; moet zijn: geologische. „ „ Wissensch. Meeresunters.; „ „ Meeresuntersuchungen Kiel. JS94- P- S31—J76; n ,, P- 531—576. 1599. „ litoraux; moet zijn: littoraux. 1600. „ litoraux; „ „ littoraux. 1603. Identiek met 1479. 1619. Staat: blz. 290—207; „ „ 190—207. 1626. „ Beteilungen; „ „ Beteiligung. 1627. Identiek met 1756. 1628. Staat: Josephine; „ „ Joséphine. „ „ Lamartin; „ „ Lamertin. 1639. „ jg., 24; „ „ jrg. 24. 1643. „ Bakhuizen; „ „ Bakhuyzen. 1644. „ blz. 727—735; „ „ blz. 726—735. 1657. „ geol.; „ „ géol. 1660. „ Lamartin; „ „ Lamertin. 1670. „ van vlakten; „ „ van de vlakten. 1671. met 5 fig. in den tekst. 1673. und 2 Textfig. 1677. Staat: van Delfstoffen".; moet zijn: van Delfstoffen over 1908". 1685. „ Gezondsheids-Commissiën; „ „ Gezondheids-Commissiën. 1697. „ Hauptterassendiluvium; „ „ Hauptterrassendiluvium. „ Identiek met 2100. 1698. Staat: S. 270—282; moet zijn: S. 230—282. 1708. De gebruikelijke schrijfwijze is Korenburgerveen; de Lev. Nat. vermeldt Konenbergerveen. 1712. Staat: Nederlaud; moet zijn: Nederland. 1713. „ Moorrees, H., „ „ Moorrees, H. M. N.,. „ „Contributions; „ „ „Contribution. „ Thèse présenté; „ „ These présentée. 1721. „ Lonkhuizen; „ „ Lonkhuijzen. 1723. „ met 8 bijl.; „ „ met 9 bijl. 1740. „ Zusammensetznng; „ „ Zusammensetzung. 1748. „ in 't bizonder; „ „ in 't bijzonder. 1756. „ Taf. 1—18; „ „ mit 8 Textfig. „ Identiek met 1627. 1757. Staat: und der Wesergebirges; moet zijn: und des Wesergebirges. 1760. Identiek met 1911. 1762. „ „ 1796. 1765. Staat: Den Helder; moet zijn: Helder. 1775. » Fl K- Junghuhn; „ „ F. W. Junghuhn. ADDENDA ET CORRIGENDA. 129 1776. Moet zijn: 2e stuk, blz. 77—156, met afb. 15—20, fig. 1—7, 5 ongenummerde krtn., 1 ongen. prof., 1 ongen. pl. met prof.; 3e stuk, blz. 157—220, met afb. 21 — 24, fig- 8—11. 1787. Staat: der unteren Mosel terrassen; moet zijn: des unteren Moseltales. 1790 en 1791. Staat: M. Gladbach".; „ „ M.—Gladbach". 1792. Staat: Ruetim; „ „ Rütim. 1796. Identiek met 1762. 1802. Staat: W. E. Tjeenk Willink; „ „ W. E. J. Tjeenk Willink. 1803. Identiek met 1448. 1807. „ „ 2196. 1809. Staat: „La Coblencien; moet zijn: „Le Coblencien. 1811. „ buil.; | „ mém. 1817. „ Fortsetznng; „ „ Fortsetzung. 1818. „ Gezondheidregeling; „ „ Gezondheidsregeling. Moet zijn: 49 blz., met 1 krt. in en 1 krt. achter den tekst. 1821. De opgegeven titel staat op den buitenomslag; op het binnenblad is gedrukt: „Rütenbrock und die umliegenden Moorkolonien, nebst geschichtlichen Aufzeichnungen und Sagen über einen Teil des Kreises Meppen und des angrenzenden Hollands". Selbstverlag v. H. Groninger und Joh. Engbers, Lindloh b. Rütenbrock. 1827. Staat: Schyns; moet zijn: Schijns. 1828. „ 1909; „ „ 1910. 1832. Mededeeling van het Rijkslandbouwproefstation Wageningen. 1834. Staat: Eiffel; moet zijn: Eifel. '< „ mit besonderen Berücksichtigung; moet zijn: mit besonderer Berücksichtigung. 1&3S- » J9°9'> moet zijn: 1910. l836. „ Jhrg.; „ „ 38. Jhrg. 1841. „ Zonen G—K".; „ „ Zonen G—K1". 1847. Identiek met 1974. 1849. Staat: deutseh; „ „ deutsch. 1863. Dissert. Münster i. W. 1867. „ avec une annex; „ „ avec une annexe. 1870. „ 152—173: „ „ 159—173. 1875. Staat: board of direction; moet zijn: board of directors. 1900. „ mit krt. 1.; „ „ mit 1 Krt. 1901. „ Nederlandsche Congres; „ „ Nederlandsch Congres. 1911. Identiek met 1760. 1917. Staat: 79 blz.; moet zijn: 16 blz., met bijl. A (krt.), 79 blz. (w.o. bijlagen 2—8) en bijl. 1, 10—31 (21 graph. voorst, en 2 krtn.). 1918. „ 37 blz.; moet zijn: 35 blz. 1929. Moet zijn^ Intreerede, 22 Sept. Rijksuniv. Gron. 1937. Staat: over de jaren; moet zijn: over. 1945. Identiek met 2055. 1947. Staat: Eluvium; moet zijn: Éluvium. 1950. „ mit Abb. 2; „ „ mit 2 Abb. 1951. Moet zijn: blz. 72—99, met fig. 8—12. 1952. Staat: 103 blz.; moet zijn: 104 blz. 1959. „ 212 blz.; „ „ 215 blz. 1964. „ Kampen, B. G. van,; „ „ Kampen, G. B. van,. 130 ADDENDA ET CORRIGENDA. 1966. S. 485—488, mit 1 Textfig. 1974. Identiek met 1847. 1980. Staat: au bassin houiller; moet zijn: du bassin houiller. 1986. „ I, V + 45 S.; » » V 4-45 S., mit 1 Tafel. Noot onderaan blz. 39. Staat : de 1'État Hollandais; moet zijn : de 1'État hollandais. 1998. Moet zijn: met 4 fig. 2014. Staat: des Handbuchs; moet zijn: des Handbuches. 2020. „ blz. 628—645; ' » » blz. 628—644. 3026. „ achste; „ „ achtste. 2028. . „ and ihr; „ „ und ihr. 2029. „ 3 ungenummerten Textfig.; „ „ 5 ungenummerten Textfig. 2030. „ Exkursionskarte; „ „ Exkursionskarte. 2031 en 2032. Dit is niet de jaargang van. 1911, doch van 1910. 2038. Moet zijn: met 1 krt. 2042. Staat: jgr.; moet zijn: jrg. 2047. „ blz. 1045—1048; „ „ blz. 1044—1048. 2049. „ blz. 226—235; „ „ blz. 228—235. 2053. „ over 1911; „ » over het jaar 1911. 2055. Identiek met 1945. 2066. Staat: avec fig. 7; „ „ avec 7 fig. 2071. „ Ned. landsch. 24 blz.; „ „ Ned. landsch., II, 24 blz. 2078. „ 64 blz.; „ „ 14 blz. 2085. „ N. L. L; „ „ K. L. I. 2090. „ Med. natuurhist. gen. Limb. over 1912,; moet zijn: Jaarb. natuurhist. gen. Limb. 1912. Gedateerd 1 Febr. 1913, behoort derhalve te Volgen onder 1913. 2095. „ dl. XIV; moet zijn: jrg. XIV. 2100. Identiek met 1697. 2116. Staat: en dépot; moet zijn: en dépöt. 2119. Moet zijn: met 10 fig. 2120. Staat: voor geographen".; moet zijn: voor geographen, 1912". 2123. „ morphologischeu; „ „ morphologischen. 2124. mit 7 Textfig. und 3 Taf. (enthaltend 9 Krtn.). 2134. Staat: Abh. natf. Ges. Halle; moet zijn: Abh. naturf. Gesellsch. Halle. 2137. Moet zijn: Smedberg, Richard, „Hydrografi och vattenbyggnadskonst i Holland och Belgien". Meddel. fr&n hydrogr. byr., 2, med 51 S. och 21 fig. 2138. Staat: T. XXIX; moet zijn: T. XXXIX. 2139. „ S. 151—213, mit Taf. II—VII und 4 Abb.; moet zijn: S. 151—214, mit Taf. I (4 Abb.) — II. 2140. „ Quaterl.; moet zijn: Quarterl. 2146. „ blz. 505—509, met ,6 tekstfig.; „ „ met 5 tekstfig. 2149. „ met kaart 1.: 50000; „ „ met pl. III-IV, w.o. 1 krt. 1:50000. 3154. „ uud zum Alter: „ „ und zum Alter. „ Bd. I, S. 250—277; „ „ Bd. VI, S. 250—277, mit Taf. III- 2156. Identiek met 2289. 2160. „ „ 2171. 2171. „ „ 2160. 2180. Staat: duinvallen; „ „ duinvalleien. 2183. Moet zijn: Chem. weekbl., dl. 10, no. 35, etc. 2186, Staat; te Middelburg; moet zijn: van Middelburg. ADDENDA ET CORRIGENDA. 131 2186. Staat: 1913; moet zijn: 1893. „ Moet vervallen in deze lijst: niet 1913, doch 1893. 2192. Staat: over 1912; moet zijn: over het jaar 1912. 2196. Identiek met 1807. 2197. Komt niet voor in het bulletin van 1913. 2198. Staat: Repbnse; moet zijn: Réponse. 2203- ,» „Iets over de terpen^ „ „ „Iets over terpen. 2.206. „ blz. 78—94; „ „ 79—94. In het-Jaarversl. staat de titel als volgt: „De ontwikkeling der krijtformatie in Limburg en Brabant van de Zuid-Limburgsche grens tot aan de groote rivieren". 2207. „ Grüner; moet zijn: Gruner. 22I4- h jrg. 2; „ „ jrg. 25. , 2217. „ blz. 147—152; „ „ blz. 147—153. 2221. „ Entwicklungsgeschichte; „ „ Entwickelungsgeschichte. 5 Fig- i. Text; „ „ 9 Fig. i. Text. 2228. Moet zijn: met 1 krt. 2232- » 15 septembre; » , » W septembre. „ „ batir; „ ' „ batir. 2236. „ „Das europaisch Klima; „ „ das europaische Klima. » » s- 689—393; „ g S. 689—693. 2239. Eveneens: Glückauf, Jhrg. 48, No. 23, S. 908 — 910, mit 1 Abb. 2240. „ Glückauf, Jhrg. 48, No. 24, S. 947—949, mit 1 Textfig. 2244. Staat: jrg. 37; moet zijn: jrg. 39. 2245. Leopold schrijft grondverwering. 2247. Staat: Bakhuizen; „ „ Bakhuyzen. „ van der bodem; „ „ van den bodem. 2263. „ van het Nederlandsch diluvium"; moet zijn: van het Nederlandsche diluvium". ,, Moet zijn: met 1 afb. 2269. „ eingeleiteit dnrch; moet zijn: eingeleitet durch. 2275. „ Glacialbildung; „ „ Glacialdiluvium. 2276. „ Bau; „ „ Aufbau. 2278. „ vorcretaceische; „ „ vorcretacische. 2281. „ Hand. Xlle natuur-geneesk. congr.; „ „ Hand. XlVe, etc. 2286. „ blz. 383—394; „ „ blz. 393—394. 2288. Moet zijn: mit 2 Fig. 2289. Identiek met 2156. 2296. Het eerste in het jaar 1913 moet vervallen. Moet zijn: met 9 fig. op 3 pltn. 2301. Staat: jrg. 3; m0et zijn: jrg. 3, 1913. 2307. „ bis.; j „ blz. 2308. „ Lolle; „ „ Lolke. 2309. „ overige; n n over het jaar 1913. 2311. „ Garjeanne, A. J. W.; , „ Garjeanne, A; J. M. 2313. „ met 6 fig; „ | met 7 fig. 2316. „ terra rosa; „ „ terra rossa. 2320. „ F. J. P. Calker 1841—1913".; „ „ F, J. P. van Calker (1841—1913)". 2323. „ bd. II; „ „ dl. II. 2325- S + i7ïblz., met bijlagen: a. Geschriften, bijl. A—G; b. Teekeningeo; bijl. I—XVII in afzonderlijken atlas. 132 ADDENDA ET CORRIGENDA. 2333. Staat: „Nieuwe onderzoekingen op aardkundig gebied".; moet zijn: „Nieuwere onderzoekingen op aardkundig gebied in Drente". 233S' ,, m en aan; moet zijn: in en om; moet vervallen in deze lijst:' is niet 1914, doch 1904. 2338. Identiek met 2268. 2339. Staat: beïnvloeden; „ „ beinvloeden. 2340. „ Rummelen, F. H.,; „ „ Rummelen, F. H. van. 2343. „ Raadersma, Mej.M. A. E.; „ „ Raadersma, Mej. M. E. A. 2347. „ met portret; „ „ met portret en 1 afb. 2359. „ w.o. IV; „ „ w.o. III. 2371. „ in de omstreken; „ „ in de Omgeving. 2373. Moet zijn: met 3 fig. en 1 pl. 2374. Staat: I. Holland; „ „ A. Holland. 2377- m over 1914; „ „ over het jaar 1914. 2384. „ geo-hydrologisch oogpunt"; „ „ geol.-hydrologisch oogpunt". 2386. Eveneens: Korte memorie ter hand gesteld aan de deelnemers van de vijfde geologische excursie van 27—29 Augustus 1915 naar de Veluwe. Rijkslandbouwproefstation Wageningen, fol., 4 blz. 2387. Staat: küste; moet zijn: Küste. 2405. Moet zijn: C. Antwoord van den schrijver der brochure ,Beschouwingen over het Amsterdamsche Waterleiding-vraagstuk', naar aanleiding van het rapport van den Directeur der Waterleidingen over genoemde brochure, 1913". 2417. Staat: donzigeklis; moet zijn: donzige klis. 2421. „ geogisch; „ „ geologisch. „ „ van Oost-Gelderland; „ „ voor Oost-Gelderland. „ blz. 35; „ „ blz. 6—35. 2429. „ met 5 fig. i. d. text; „ „ met fig. 2—5 i. d. tekst. 2432. „ Dollardküste; „ „ Dollartküste. „ „ und 15 Fig. i. Text; „ „ und 29 Fig. i. Text. 2437- °ver het jaar 1916; „ „ over het jaar 1915. „ „ 50 blz. „ „ 80 blz. 2440. „ Vetensk. Uppsala; „ „ Vetensk., 2, Uppsala. „ „ mit 2 krt.; „ „ mit 2 Krtn. 2445. „ van de .„Geschiedkundige atlas van Nederland"; moet zijn: van den „Geschiedkundige atlas van Nederland". 2450. „ 4 April; moet zijn: 14 April. 245 r. „ Hall".; „ „ Holl". 2453. „ van deu bodem; „ „ van den bodem. 2456. „ gedaanteverwisselingen; „ „ gedaanteveranderingen. 2468. „ N. L. Willink; „ „ N. L. Wiltink. 2470. „ jrg. 1919, no. 5, blz. 38; „ „ jrg. 1916, no. 5, blz. 39. 2471. „ excursie aan; „ „ excursie naar. 2472. Staat: blz. 171.; moet zijn: blz. 171 — 173. 2475. Moet zijn: met 1 fig. 2486. Staat: grondmonsters; „ „ grondsoorten. 2489. „ zitting 23 Maart; „ „ zitting 25 Maart. 2490. „ 136.,; >! » J36 blz. 2494. „ in memoriam van; „ „ in memoriam. 2497. „ centrale du in watervoorziening; „ „ centrale drinkwatervoorziening. Addenda et corrigenÖa. '33 2498. Staat: grond en bodemonderzoek; moet zijn: grond- en bodemonderzoek. 2500. „ zevende, wat juist is, doch het verslag vermeldt abusievelijk zesde. 2503. „ Die Niederlande; moet zijn: Die Niederlande (1912—1914). 2511. „ ook in: Jaarb. rijks Univ. Utr., 1916—1917, blz. 79—ur. 2529. „ Lorie; moet zijn: Lorié. 2534. „ Niermeijer; „ „ Niermeyer. 2538. „ blz. 252—254; „ „ blz. 250-254. 2540. „ over 1915; „ „ over het jaar 1915. 2544. „ 7 blz.; „ „ 9 blz. 2546. „ VI4-115 blz.; „ „ VII4-115 blz. 2551. „ ten behoeve van het ambacht; moet zijn: ten behoeve der dijken van het ambacht. 2553. „ op de 18e alg. verg.; moet zijn: in de 18e alg. verg. 2562. „ Deutschlands. Jahrlicher Literaturbericht; moet zijn: Deutschlands. A. Jahrlicher Literaturbericht. 2564. „ van de „Geschiedkundige atlas van Nederland"; moet zijn: van den „Ge¬ schiedkundige atlas van Nederland". 2565. „ Bernink, J. H.,; moet zijn: Bernink, J. B.,. 2568. „ biz.; moet zijn: blz. 2572. „ jrg. 15; „ „ dl. 15. 2573. „ blz. 50-51; „ „ blz. 51—52. 2579- » 2 maal Druyvestein; „ „ Druyvesteyn. ,, » 10 Oct.; „ „ 20 Oct. 2581 en 2582. Staat: Verh ; „ „ Hand, 2596. Staat: Acad. Proefschr.; „ v Acad. Proefschr. Gron. 2S99- ■ „Oligozane und miozane; , „ „Oligocane und miocane. 2606. Moet zijn: met 1 fig. i. d. tekst. 2611. „ „ jrg. 38. 2613. Staat: met 4 fig.; „ n met 4 fig. + 1 ongen. fig. 2614. „ vau; „ s van. 2616. „ Niermeijer; „ „ Niermeyer. 2620. „ kleisoorteu; „ s kleisoorten. 2623. „ Grosherzogstums; moet zijn: Groszhérzogtums. Staat; Lehrbüchen; moet zijn: Lehrbücher. Staat: unverauderten; moet zijn: unveranderter. 2624. „ Verh. „ „ Hand. 2625. Moet zijn: jrg. 33, etc. en 1 krt. 2526 „ „ 2626. Staat: Verh.; „ „ Hand. 2627. Staat: Emmercompascuum; ' „ „ Emmer-Compascuum. 2631. „ Steenhus; „ „ Steenhuis. 2632. Moet zijn: jrg. 26. 2635. Staat: Inst.j moet zijn volgens verslag: Gebouw, doch de officieele benaming is Instituut. 2653. „ landünen; moet zijn: landünen. 2676. In engelsche vert.: „Some new sedimentary boulders collected at Groningen". Proceed. sect. scienc, Vol. XXII, no. 3, p. 225—235. 2687. Lorié, J.v„Het IJ-probleem, supplement". Ibidem, blz. 395—397. Ged. Oct. 1919. 2691. Moet zijn: met 3 fig. 4- 1 ongen. fig. en 1 krtje. 2692. „ „ met 7 fig. -f- 1 ongen. fig. 2715- » » Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening, deel II. ïM ADDENDA ÈT CORRIGENDA. 2725. Staat: aanteekeningen; moet zijn (nieuwe spelling): aantekeningen. 2732. Moet zijn: met 1 graph. voorst. 2741. Staat: é klyn; moet zijn: 'e klyn. 2771. Moet zijn: met 1 fig. i. d. tekst. PERSONEN- REGISTER. Gothan, W. — Gelieve toe te voegen: 2390. Staat: Lonkhuyzen; moet zijn: Lonkhuijzen. „ Opperman: „ „ Oppermann. BIBLIOTHEKEN-REGISTER. 1522. Staat: t; moet zijn: 1521: t. 1619. Gelieve toe te voegen: t..