PROPAQANDABROCHURE No. 1 PRIJS 6 CENT WEG MET HET N.A.S.! DOOR B. LANSINK JR. VOORZITTER VAN HET NATIONAAL ARBEIDS SECRETARIAAT UITGAVE NATIONAAL ARBEIDSSECRETARIAAT BLOEMGRACHT 134, AMSTERDAM 1918 WEG MET HET NAS.! — DOOR — B. LANSINK Jr. VOORZITTER VAN HET NATIONAAL ARBEIDS-SECRETARIAAT uitgave nationaal arbeids-secretariaat bloemgracht 134, amsterdam 1918 NDIEN er één organisatie is, welke op de scherpste en onverbiddelijkste wijze door haar tegenstanders is bestreden, dan is het wel het Nationaal Arbeidssecretariaat. Geen middel hebben ze achterwege gelaten om het qehate N. A.-S. ten onder te hrennfin Laster, smaad, leugen en onderkruiperij, niets was te min om het N. A.-S. te bestrijden en bij de massa der arbeiders verdacht te maken. Naar verschillende kanten moest het N. A.-S. de aanvallen op zijn bestaan en ontwikkeling afslaan. Niet alleen dat de bezittende klasse en hare dienaren tegen het N. A.-S. optraden, ook de kerkelijke organisaties, de kopstukken der S. D. A. P. en later van het N. V. V., ontzagen niets en niemand, om hun doel, het N. A.-S. te doen verdwijnen, te bereiken. Van de bezittende klasse is dit zeer verklaarbaar. Zij toch heeft er belang bij dat de arbeidersklasse niet tot macht en eendrachtige strijdbare organisatie komt. Ook van de kerkelijke organisaties is het zeer begrijpelijk, wijl zij in hoofdzaak bestaan om de vooruitstrevende en socialistische arbeidersbeweging zooveel mogelijk tegen te werken. Iets anders is het met de kopstukken van de S. D. A. P. en de moderne vakbeweging. Zij toch zeggen socialisten te zijn en te staan op het standpunt van den klassenstrijd. Als zij trouw waren aan dat beginsel en aan dat standpunt, dan zouden ze niet op de wijze zooals zij gedaan hebben, het N. A.-S. heb- ben trachten uiteen te scheuren en ten gronde te richten. Dan zouden zij niet bij herhaling tot onderkruiperij hebben aangespoord indien arbeiders georganiseerd in het N. A.-S. in strijd waren met hun werkgevers. Een kwart eeuw is verloopen sedert het Nationaal Arbeidssecretariaat gesticht werd. Een kwart eeuw! — Vijf-en-twintig jaren staat het N. A.-S., ondanks scherpe bestrijding van vele kanten, in de voorste rijen ter verdediging van de rechten der onterfde en verdrukte arbeidersklasse. Wat heeft het N. A.-S. in al die jaren al niet ondervonden van de zijde zijner tegenstanders en bestrijders? Voor geen middel schier zijn onze tegenstanders teruggedeinsd om het N. A.-S. ten onder te brengen, hun scherpste en giftigste pijlen schoten ze er op af, doch te midden van alle bestrijding en de hevigste stormen bleef het N. A.-S. overeind en bood met taaien wil weerstand aan de slagen zijner belagers. Wat men ook van het N. A.-S. moge zeggen, hoe zijn tegenstanders ook steeds opnieuw hun pijlen in het gif doopten, het N. A.-S. is de vakcentrale geweest, die méér dan een andere aan de proletarische massa van ons land, welke in duffe berusting en onderworpenheid aan het kapitalistische loonstelsel terneer lag, het besef en het bewustzijn bijbracht van de noodzakelijkheid van vereenigd optreden. Hoewel vóór de oprichting van 't N. A.-S. ook reeds anderen Jaren lang bezig waren de arbeidersmassa op haar rechten te wijzen en ze aan te voeren, in den strijd tegen de kapitalistische overheersching, toch was het 't N. A.-S. dat de strijdende arbeiders samenbracht in een organisatorisch verband en voerde naar ecpnomische machtsvorming. Het N. A.-S. komt de groote eer toe, het besef van de noodzakelijkheid van organisatorische economische machtsformatie bij de arbeidersmassa het krachtigst te hebben bevorderd. Het N. A.-S. heeft het eerst aan de massa der vakarbeiders in ons land den zekeren weg der vakorganisatie aangewezen, om uit den chaotischen doolhof der kapitalistische loonslavernij te geraken. Het was niemand minder dan HENRI POLAK, voorzitter van den Alg. Ned. Diamantbewerkersbond en een van de bitterste vijanden van het N. A.-S., die zich eens op de volgende wijze uitliet: .Het Nationaal Arbeids-Secretariaat heeft ongetwijfeld veel goeds verricht. Haar nuttige werking mag niet onderschat worden. Door haar toedoen zijn tal van vakvereenigingen en bonden tot stand gekomen in bedrijven, waarin anders nog in lange jaren van organisatie geen sprake zou zijn geweest. Het heeft 't winnen van enkele, het langvolhouden van zeer vele werkstakingen mogelijk gemaakt en heeft vakorganisaties tot elkander gebracht, die elkander anders vreemd zouden zijn gebleven." De stichting van het Nationaal Arbeids-Secretariaat was het gevolg van de beslissing op het Internationaal Socialistisch Congres, van 16—22 Augustus 1891 te Brussel gehouden. Lang te voren bestonden reeds vakvereenigingen en vakbonden in ons land, zooals die van de Typografen, Timmerlieden, Sigarenmakers, Metaalarbeiders, Spoorwegpersoneel enz., doch van een permanent verband, van een voortdurende samenwerking was geen sprake. Ieder ageerde op zijn terrein, volkomen zelfstandig en los van elkander. Voor een deel waren ze aangesloten bij den toen bestaanden Sociaal-Democratischen Bond. Op het congres van dien Bond in 1880 te Den Haag gehouden, werd o.a. medegedeeld dat te Amsterdam 17, in Den Haag 7 en te Groningen 5 vakvereenigingen waren aangesloten. Meer en meer begon echter het inzicht van de noodzakelijkheid van samengaan, nationaal en internationaal bij de georganiseerde vakarbeiders tot klaarheid te komen. Men begon het inderdaad als een gemis te gevoelen dat er onder de in het laatst der tachtiger jaren ontstane vakvereenigingen, welke steeds in omvang toenamen, geen nationale verbinding van voortdurenden aard bestond. Hoewel misschien niet volmaakt klaar en duidelijk voor de vakmannen van destijds, kunnen wij uit de zucht naar nationale en internationale samenwerking der vakvereenigingen toch niet anders concludeeren, dan dat toen, onuitgesproken weliswaar, de symptomen van den modernen klassenstrijd reeds in de vakbeweging aanwezig waren. Het feit, dat ook in de socialistische arbeidersvereenigingen het streven naar sterkere organisatie zich openbaarde, mag ook worden beschouwd als de uitdrukking van het zich ontwikkelende inzicht, dat tegenover de macht der bezittende klasse alleen dan met succes door de arbeidersklasse kan worden opgetreden, wanneer zij de grootst mogelijke en zoo gesloten mogelijke organisatorische macht weten te ontplooien. Het congres van Brussel besloot dan ook de oprichting van een Nationaal Secretariaat van den Aibeid in die landen, waar zulks mogelijk was, aan te bevelen. In de volgende resolutie werd hieraan uitdrukking gegeven: .Onder de huidige economische verhoudingen en bij het streven der heerschende klasse, om de politieke rechten en den maatschappelijken toestand van den arbeider steeds meer naar beneden te drukken, zijn werkstakingen en boycots een onmisbaar wapen voor de arbeidersklasse, eerstens om de aanvallen hunner tegenstanders te kunnen afslaan, waar deze hun politieken en economischen toestand benadeelen, tweedens om hun socialen en politieken toestand in de bestaande maatschappij zooveel mogelijk te verbeteren. Daar echter werkstakingen en boycots tweesnijdende wapenen zijn, die, te onrechter plaats, of te onrechter tijd gevoerd, de belangen der arbeidersklasse meer benadeelen dan bevorderen kunnen, beveelt het congres den arbeiders zorgvuldige overweging aan van de omstandigheden, onder welke zij van deze wapenen gebruik willen maken. In het bijzonder beschouwt het congres het als een dringende noodzakelijkheid, dat de arbeidersklasse zich tot het voeren van zulk een strijd in vakvereenigingen organiseere, teneinde zoowel door de macht van het aantal als ook door hun geldelijke middelen het beoogde doel te kunnen bereiken. Van deze opvatting uitgaande, beveelt het congres allen arbeiders aan, de krachtige ondersteuning der vakorganisatie; tegelijk teekent het congres protest aan tegen alle pogingen der regeeringen en der ondernemers, om het recht van vereeniging der arbeiders op welke wijze ook te beperken. Ter verzekering van het koalitie(vereenigings)recht, verlangt het congres de afschaffing van alle wetten, die hetzij direct of indirect het koalitierecht beperken, zoowel als bestraffing van al degenen, die de arbeiders in de uitvoering van dit recht hinderen. En daar, hoe wenschelijk ook een centrale organisatie der internationale arbeidersmachten zijn moge, deze op het oogenblik op bezwaren van allerlei aard schipbreuk lijden, besluit het congres den solidairen arbeiders der verschillende landen een gemeenschappelijk middel aan de hand te doen. Het congres beveelt, overal waar dit mogelijk is, in elk land aan de oprichting van een Nationaal ArbeidsSecretariaat, opdat, zoodra er, van welke zijde dan ook een conflict mocht ontstaan tusschen kapitaal en arbeid, de arbeiders der verschillende nationaliteiten er mede op de hoogte kunnen worden gebracht, en in staat zouden zijn, hunne maatregelen te nemen." In verschillende landen is aan de oprichting van een Nationaal Arbeids-Secretariaat gevolg gegeven. In ons land deed de Sociaal-Democratische Bond de eerste stappen in die richting. Dit lichaam besloot op zijn congres te Amsterdam in 1892 tot het benoemen van een „Arbeids-Secrataris". De taak van den „Arbeids-Secretaris" was, om inlichtingen te verstrekken nopens alle arbeids-aangelegenheden aan de binnenlandsche vakvereenigingen en Sociaal-Democratischen Bond omtrent het buitenland, en omgekeerd de buitenlandsche organisaties eventueel de gevraagde inlichtingen omtrent toestanden hier te lande te geven. Tevens werd hem de verzorging der statistische gegevens opgedragen. Voorts had hij tot taak, vluchtende of werkzoekende buitenlandsche arbeiders te brengen in den kring van hun respectievelijke vakvereenigingen, of wel hij verschafte hen, indien er geen vakvereeniging in het betreffende vak in Nederland bestond, op andere wijze hulp en inlichtingen om aan den arbeid te komen. Ook verleende hij aan Nederlandsche arbeiders hulp'om naar het buitenland te komen. Tot „ Arbeidssecretaris" benoemde het congres Christiaan CORNELISSEN. Hier mag zeker de vraag gesteld worden, waarom de SociaalDemocratische Bond het besluit van het Internationaal Congres van Brussel in 1891 niet uitvoerde, waarbij de stichting van arbeids-secretariaten werd aanbevolen, waarin, gezien de strekking van de desbetreffende resolutie, de vakvereenigingen een overwegende plaats behoorden in te nemen. Ongetwijfeld hebben wij hier te doen met een der karaktertrekken, welke in dezen tijd meer waren op te merken, n.1., dat de politieke partijen zich een zekere voogdij aanmatigden over de vakbeweging, al kan ook de oorzaak hierin schuilen, dat de afgebakende terreinen van de vakvereenigingen en politieke partij, zooals wij die thans onderscheiden, toen nog niet waren afgeteekend. Hoe het zij, de nieuwe toestand voldeed niet aan hetgeen toen ook reeds als een dringende behoefte gevoeld werd. Toen dan ook CHRISTIAAN CORNELISSEN op het congres te Zwolle, op het eind van 1892, zijn verslag uitbracht als „arbeidssecretaris", liet hij niet na te wijzen op hetgeen naar zijn ondervinding in het eerste jaar, aan het secretariaat ontbrak. Er was geen band gevormd tusschen de arbeidersgroepen, speciaal de vakvereenigingen stonden te los van elkaar. Men wist te weinig van de onderlinge verhoudingen als vakvereenigingen. Wanneer er uit het buitenland of binnenland hetzij bij werkstakingen of anderszins verzoeken om inlichtingen inkwamen bij het secretariaat, gebeurde het zelfs dat meji de noodige adressen niet eens wist. Het verband was te los. Elke organisatie werkte naar eigen inzicht en opvatting, een algemeene lijn waarlangs allen zich voortbewogen was afwezig. Een „arbeids-secretariaat", zooals het congres van Brussel dat bedoeld had, was het derhalve niet. Het congres van Brussel bedoelde 'n permanent secretariaat, gevormd door de vakbonden in het bijzonder en vormende het middelpunt van waaruit de economische actie der georganiseerde arbeiders, zij 't dan al niet geleid, dan toch zeer zeker bevorderd werd. Het congres van Zwolle besloot dan ook, aan den Centralen Raad van den Sociaal-Democratischen Bond op te dragen, zich met de vakbonden nader te verstaan omtrent de oprichting van een Nationaal Arbeids-Secretaris. De behoefte om tot nauwere aaneensluiting te geraken werd trouwens ook in de vakbeweging zelf gevoeld. In den loop van 1892 werden door den Nederl. Sigarenmakers- en Tabaksbewerkersbond reeds stappen gedaan om te komen tot een nauwer verband met de overige vakbonden en vakvereenigingen. Wèl kwamen de hoofdbesturen van eenige vakbonden toen bijeen en werd de noodzakelijkheid vsrn nauwere aaneensluiting bepleit, doch de poging om een vereeniging van permanenten aard tot stand te brengen, faalde. Het geeft wel een eigenaardigen kijk op den toestand en de gesteldheid der vakbeweging van dien tijd in ons land, dat ze niet in staat was buiten de politieke partij om een nationaal verband te vormen, ofschoon de vakbonden wèl overtuigd waren van de noodzakelijkheid van een steviger nationaal verband. Na het Zwolsche Congres pakte echter de Centrale Raad van den Soc. Dem. Bond de zaak krachtiger en geheel volgens het besluit van het Brusselsch congres aan. Op initiatief van den Centralen Raad van den Soc.-Dem. Bond, kwamen op Zondag 9 Juli in het gebouw „Constantia" te Amsterdam de afgevaardigden van verschillende vakbonden bijeen, om te beraadslagen over de oprichting van een Nationaal Arbeids-Secretariaat in Nederland. Ter vergadering waren aanwezig afgevaardigden van de volgende zeven bonden: Nederlandsche Sigarenmakers- en Tabaksbewerkersbond; Atgemeene Nederlandsche Typografenbond; Algemeene Meubelmaker sbond; Spoorwegpersoneelvereeniging „Steeds Voorwaarts"; Nederlandsche Timmerliedenbond; Sociaal-Democratische Onderwijzersvereeniging en Sociaal-Democratische Bond. Hoewel er reeds meerdere vakbonden bestonden dan aanwezig waren, hadden deze zich niet doen vertegenwoordigen, zoodat feitelijk slechts vijf vakbonden vertegenwoordigd waren en twee politieke lichamen. Men bleek het ten opzichte van den grondslag der centrale vrijwel met elkaar eens te zijn, wat hieruit is af te leiden, dat men aanstonds van de zeer juiste grondgedachte uitging, dat het Arbeids-Secrelariaat plaats moest bieden aan alle arbeidersorganisaties, „om de aaneensluiting duurzaam en hecht te doen zijn tusschen de verschillende vakbonden en algemeene arbeidersorganisaties, moest in het secretariaat plaats zijn voor alle arbeidersorganisaties, zoowel socialistische als niet-socialistische, wanneer ze slechts overtuigd waren dat de arbeidersbonden, hoezeer ook verschillend in streven, met elkaar in verbinding moesten worden gebracht, daar toch ook de patroons in Nederland nog altijd beter gemeene zaak met elkaar weten te maken dan de arbeiders." Hoewel In dezen zin, waarin de conclusie der beraadslagingen van de eerste vergadering is neergelegd, geen sprake is van den klassenstrijd, getuigt deze grondslag toch van eene breede opvatting van den strijd der arbeidersklasse. Hoe verschillend gij ook op ander gebied moogt denken, — dat is feitelijk de korte beteekenis van deze woorden — als ge slechts in dit opzicht ééns zijt, dat tegenover de eendracht en de solidariteit der werkgevers de eendracht en de solidariteit der arbeiders geboden is, dan kunt ge te zamen vormen de hechte en sterke band van het Nationaal Arbeids-Secretariaat. Het is waar, het Nationaal Arbeids-Secretariaat heeft eerst in 1904 zich uitgesproken voor de aanvaarding van den klassenstrijd, doch uit de in 1893 op de eerste vergadering ontworpen grondslag spreekt reeds de duidelijke klank van den klassenstrijd. De gansche arbeidersklasse tot één macht samen verbonden tegen de macht der werkgevers, dat was de groote grondgedachte van de grondleggers van het N. A.-S., die inhaerent is aan de theorie van den klassenstrijd. En hoewel het eenigszins vreemd aandoet, dat twee organisaties, zooals de Sociaal-Democratische Onderwijzersvereeniging en de Sociaal-Democratische Bond, die toch als politieke socialistische organisaties verder gingen in doel en streven dan de vakvereenigingen, mede er toe besloten, was het naar den geformuleerden grondslag zeer juist gezien, toen men besloot een vervolgvergadering te beleggen, waartoe alle arbeidersorganisaties van alle richtingen, zoowel de Nederlandsche Roomsch-Katholieke Volksbond, het Christelijk Werkliedenverbond „Patrimonium" als het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond zouden worden uitgenoodigd. Deze vervolgvergadering vond plaats Zondag 27 Augustus, alwaar aanwezig waren vertegenwoordigers van: Algemeene Nederlandsche Typografenbond; Nederhndsche Sigarenmakers- en Tabaksbewerkersbond; Nederlandsche Timmerliedenbond; Spoorwegpersoneelvereeniging „Steeds Voorwaarts"; Algemeene Nederlandsche Timmerliedenbond; Algemeene Meubelmakersbond; Borstelmakersbond; Nederlandsche Diamantbewerkersvereeniging en Sociaal-Democratische Bond. Ondanks dat in den oproep tot de vergadering de nadruk er op gelegd was dat het doel van het Arbeids-Secretariaat was het aanknoopen van een band tusschen alle arbeidersvereenigingen, die behoefté gevoelden tot aaneensluiting, waren de Ned. RoomsenKatholieke Volksbond, het Christelijk Werkliedenverbond „Patrimonium" en het Algem. Nederl. Werkliedenverbond niet ter vergadering verschenen. In de vergadering van 9 Juli was een Commissie van 5 personen benoemd, welke zou hebben na te gaan, wat ten opzichte van het vormen van Nationale Arbeids-Secretariaten in het buitenland was tot stand gebracht, en die tevens opdracht had een concept-reglement samen te stellen. Nadat het concept-reglement van de Commissie reeds te voren in de organen der organisaties was besproken, werd het in de vergadering van 27 Augustus definitief vastgesteld. Omtrent het doel van het N. A.-S. lezen we in art. 2 het volgende: *■ Het Nationaal Arbeids-Secretariaat heeft ten doel: 1. de verschillende arbeidersbonden, zoowel arbeidersvereenigingen in het algemeen als vakorganisaties in 't bijzonder, met elkaar in verbinding te brengen, zoodat wanneer het noodig mocht zijn — bijvoorbeeld bij werkloosheid, in tijden van staking, bij de betooging voor een hervorming op maatschappelijk gebied, die de belangen der geheele arbeidersklasse raakt, enz. — een gemeenschappelijk optreden van alle arbeidersorganisaties in Nederland vergemakkelijkt wordt; 2e. het verzamelen van statistische gegevens en het verstrekken van inlichtingen, de organisatie der arbeiders betreffende, tusschen de verschillende aangesloten vereenigingen; 3. het onderhouden van correspondentie met ArbeidsSecretariaten van andere landen. Betreffende de samenstelling van het N. A.-S. bepaalde art. 3: .Het Nationaal Secretariaat van den Arbeid is samengesteld uit vertegenwoordigers van arbeidersbonden, hetzij vakbonden of algemeene arbeidersorganisaties, bestaande uit afdeelingen, hetzij vakvereenigingen, waarvan geen bond bestaat." Zooals uit het gestelde doel, alsook uit de samenstelling blijkt, was een en ander op zeer sobere en eenvoudige wijze omschreven. De practische belangen der arbeiders stonden voorop en om die te behartigen werd het Nationaal Arbeids-Secretariaat gesticht. Door den Algem. Ned. Timmerliedenbond werden bezwaren geopperd tegen het toelaten van andere organisaties dan vakvereenigingen. Later sloot zich echter deze bond desniettegenstaande aan. In de vergadering van 8 October werd een definitief bestuur gekozen met P. WOUTERS, Algemeene Meubelmakersbond, voorzitter; W. VAN DER VLIET, Algemeene Nederlandsche Timmerliedenbond, secretaris; en H. KUYPER, Nederlandsche Diamantbewerkersvereeniging, penningmeester. Het N. A.-S. mocht zich dadelijk na zijn stichting verheugen in een groote toename van aangesloten organisaties en leden, zoodat in het verslag van den secretaris op de eerste algemeene vergadering in Februari 1895 kon worden medegedeeld, dat aangesloten waren 22 vakbonden en algemeene arbeidersorganisaties, te zamen tellende 330afdeelingen met 15.728 leden. Er werden door de aangesloten organisaties te zamen 9 organen uitgegeven. Opmerkelijk mag het zeer zeker genoemd worden dat reeds direct in het eerste jaar van zijn oprichting gepoogd werd de beschikking te verkrijgen over eenige statistische gegevens. In December 1893 werd n.1. besloten een onderzoek in te stellen naar den omvang der heerschende werkloosheid. De uitslag dezer enquête, die uit den aard der zaak niet op volledigheid kon bogen, was dat het Secretariaat uit 44 steden opgaven werden verstrekt. Hieruit bleek dat in deze 44 steden 65 vereenigingen bestonden met 1887 leden. Op 8 Januari 1894 waren daar 715 werkloozen, waarvan 494 gehuwd met 1375 kinderen en 221 ongehuwden. De gemiddelde duur van de werkloosheid was op genoemden datum 6 weken. Reeds spoedig werden stappen gedaan om te komen tot de uitgave van een eigen orgaan, hetwelk een zuiver vakorgaan zou wezen, waarin de politieke verschilpunten geweerd zouden worden. Dit was noodzakelijk omdat de strijd over al of niet deelname aan parlementair-politieke acties reeds in de arbeidersbeweging begon op te komen. Op 3 Juni 1894 diende H. Kuiper een door hem gevormd plan in bij het Secretariaat, om een algemeen vakblad door het Secretariaat uit te geven. Hij deelde daarbij mede, dat de heeren P. L. tak en F. WlBAUT bereid waren ƒ20.000 voor een dusdanig blad, dat „De Arbeid" genoemd zou worden, beschikbaar te stellen. Een Commissie kreeg opdracht het plan, alsook de gedane toezeggingen van de heeren P. L. tak en F. WlBAUT te onderzoeken. Deze Commissie kwam bij haar onderzoek tot de conclusie, dat het voorgestelde blad geen zuiver algemeen vakblad zou zijn en dat genoemde heeren geen ƒ 20.000 beschikbaar stelden voor een blad als door het N. A. S. bedoeld werd uit te geven. Er werd toen besloten van het plan af te stappen. In de vergadering van 9 December 1894 kwam in bespreking het steunen van werkstakingen. Men kwam tot de conclusie dat er meer organisatorisch verband en overleg moest worden betracht met betrekking tot het proclameeren van werkstakingen. In de eerste plaats van de leden der organisaties jegens het bestuur hunner organisatie, en door ongeorganiseerde arbeiders jegens het bestuur van het Secretariaat. In opdracht van deze vergadering werd dan ook door den toenmaligen secretaris J. van bennekom het volgende manifest samengesteld, hetwelk onder de arbeiders verspreid werd: „NATIONAAL ARBEIDS-SECRETARIAAT IN NEDERLAND Gevestigd te Amsterdam. Het N. A.-S. dringt er bij de arbeiders op aan, om, alvorens het werk in hunne werkplaatsen neder te leggen, eerst hun grieven in te brengen bij het Nationaal ArbeidsSecretariaat, indien het ongeorganiseerde arbeiders betreft, of bij de vakbonden, waartoe zij behooren, indien het georganiseerde arbeiders betreft. Het Nationaal Arbeids-Secretariaat meent, door een dergelijke behandeling der zaken, meer éénheid en kracht in de geheele arbeidersbeweging te kunnen brengen en het hoopt, dat de arbeiders in alle vakken dezen wenk zullen opvolgen en dus niet het werk zullen staken, vóór overleg gepleegd te hebben met bedoelde besturen. Namens het Nationaal Arbeids-Secretariaat: J. VAN BENNEKOM, Groote Bickerstraat 42. Amsterdam, 6 Januari 1895." Voor de tegenstanders van het N. A.-S. moge dit een bewijs zijn, dat de eerste bestuurders van het N. A.-S. ernstig poogden, de vakbeweging op organisatorisch juiste basis tot macht te vormen. In Juni 1902 nam het N. A.-S. deel aan de Internationale Conferentie van Secretarissen van Nationale Arbeids-Secretariaten te Stuttgart, alwaar besloten werd tot stichting van een Internationaal Comité, teneinde een nauwere samenwerking tusschen de vakbeweging internationaal te formeeren. Hoewel het voorstel van het N.A.-S., om in het vervolg Internationale Vakvereenigingscongressen te houden, verworpen werd, besloot het N. A.-S. toch tot aansluiting bij genoemd Comié. Ouitschland werd aangewezen als het land waar het Internationaal Comité gevestigd zou zijn. Het congres van 1907 te Utrecht, besloot tot afscheiding van het Internationaal Comité, omdat meer en meer de reformistische tactiek der Duitsche vakbeweging een overwegende rol speelde. Dit bleek zeer duidelijk, doordat op de conferentie te Amsterdam in 1905 de voorstellen van de Fra'nsche Confederation General du Travail, n.1. de bespreking van de algemeene werkstaking en het anti-milltarisme, niet werden toegelaten. Meer en meer teekenden zich in de internationale vakbeweging de reformistische en revolutionaire lijnen van doel en tactiek scherper af. Ook in ons land, waar onder leiding van de S. D. A. P. een scherpe strijd werd gevoerd tegen de zelfstandige onafhankelijke vakbeweging, belichaamd in het N. A.-S., werden krachtige pogingen in 't werk gesteld om naar Duitsch voorbeeld een reformistische, aan de S.D.A.P. nauw verwante vakcentrale te stichten. Vooral tengevolge van de beslissing van het congres van het N.A.-S. in 1897, dat zich alleen vakbonden konden aansluiten, waardoor het voor de politieke organisaties onmogelijk was, langer deel uit te maken van het N. A.-S., richtten de kopstukken der S. D. A. P. steeds scherper pijlen op het N. A.-S. De Socialistenbond had zich reeds, voordat deze beslissing genomen werd, teruggetrokken uit het N. A.-S., de S. D. A. P. moest geroyeerd worden, omdat haar gedelegeerde, In strijd met een desbetreffend besluit, in het partijblad een verslag gaf van hetgeen op een vergadering van gedelegeerden was behandeld. De S. D. A. P. trachtte zich voor haar politiek-parlementair actie de hulp te verzekeren van een harer afhankelijke vakbeweging, terwijl daarentegen het N. A.-S. met alle kracht zijn onafhankelijkheid jegens iedere politieke partij vasthield. Het gevolg was, dat meer en meer de gedachte werd uitgesproken door vooraanstaande sociaal democraten dat een nieuwe, d.w.z. een aan de S. D. A. P. afhankelijke vak-centrale moest worden gesticht. In 1899 verscheen een brochure van Henri Polak, waarin hij systematisch een aanval deed op de organisatorische grondlegging en werkwijze van het N. A.-S. Hij wachtte zich er echter wel voor te zeggen, dat het hem als sociaal-democratisch leider er om begonnen was een vak-centrale tot stand te brengen, die varen zou in het kielzog van de S. D. A. P., die krachtens haar reformistisch parlementair standpunt geen vak-centrale naast zich kon dulden die een zelfstandige socialistische machtsformatie beoogde. In 1903 tijdens en na de spoorwegstaking van 31 Januari scheen alsof de vakarbeiders zich zouden terugvinden in hun strijd tegen de worgwetten van het ministerie kuiper. Doch spoedig, na de nederlaag^van den strijd, werd de verwijdering grooter en den onderlingen strijd heftiger. Ook leugen en laster waren voor deze Heeren welkome middelen als ze slechts tegen het N. A.-S. konden gebruikt worden. Zoo schreef w. H. vliegen als Hollandsch Correspondent van de .Hamburger Echo" in 1904 aan genoemd blad: dat de gelden welke het N.A.-S. uit Duitschland ontving voor de in strijd zijnde diamantbewerkers, gebruikt werden om de anti-sociaaldemocratische beweging te steunen, niettegenstaande hij wist, dat door het N.A.-S. aan den A.N.D.B. f 3313.01'/2 was afgedragen, terwijl hiervoor uit het buitenland slechts f2751.12 was ontvangen. In zijn Kerstrede van 1904 spoorde mr. P. J. troelstra openlijk aan tot het vormen van een nieuwe vak-centrale. Hij zei: „De tijd is gekomen, dat de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond het initiatief moet nemen voor een nieuwe landelijke vakcentrale." Kort daarop viel de slag. In „Het Volk" van 9 Februari 1905 richtte het bestuur van den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond een oproep tot de hoofdbesturen van de niet bij het N. A.-S. aangesloten vakbonden, tot een bijeenkomst op 26 Februari, teneinde over de stichting van een nieuwe Vakcentrale te beraadslagen. Als motief voor het stichten van deze nieuwe Vakcentrale werd aangevoerd: „dat het bestaande N.A.-S. anarchistisch is." De breekijzer-taktiek werd nu zonder blikken en blozen begonnen. Een tweede metselaarsbond werd opgericht naast den bestaande, den Algemeenen Nederlandschen Metselaarsbond. De Centrale Bond van Bouwvakarbeiders verrees. Naast het P.A.S. te Amsterdam en het Vak-Comité in Den Haag werd een Bestuurdersbond opgericht, evenals eenigen tijd later te Deventer. De Nieuwe Deventer Bestuurdersbond werd gesticht naast den bestaande. Van af dit oogenblik werd de strijd tegen het N. A.-S. met alle bitterheid en scherpte aangebonden, thans door de leiders van de nieuwe vakcentrale, het N.V.V., in vereeniging met de kopstukken van de S. D. A. P. In het bijzonder werd in de „Federatie", zbo werd aanvankelijk het N.V.V. genoemd, als verschilpunt met het N. A.-S. de actie voor deugdelijke arbeidswetgeving genoemd. De Federatie (het N.V.V.) had dit aldus omschreven: „Het bevorderen van deugdelijke arbeidswetgeving, hetzij alleen, hetzij in samenwerking met andere organisaties." Het N. A.-S. had dit niet op die wijze omschreven, doch elke organisatie had het recht ten opzichte van elke actie in verband met de sociale wetgeving voorstellen ter algemeene vergadering in te dienen. Zoo werd in de gedelegeerdenvergadering van 6 Mei 1900 op voorstel van het hoofdbestuur van den Nederlandschen Metselaarsbond besloten het volgende adres te richten aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal, ten gunste van de Ongevallenwet : „Aan de Leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Mijne Heeren, Het Nationaal Arbeids-Secretariaat, vertegenwoordigende 14.000 georganiseerde arbeiders, gezien de Wet op de Ongevallen, aangenomen door de Tweede Kamer der Staten-Generaal, is van meening, dat deze wet haar ontstaan te danken heeft aan het meer en meer bewust worden van den arbeider, waardoor hij inziet dat zijn toestand onhoudbaar is, en hij recht heeft, in ruil voor zijn arbeid, op een menschwaardig bestaan en hij gewaarborgd moet zijn, wanneer hem ongelukken overkomen bij zijn arbeid, die hij verricht niet in het belang van zichzelf alleen, maar in het belang van geheel de maatschappij. Het strèven van de arbeiders, door kracht van organisatie, tot verbetering van hunne positie, heeft zich ook doen gevoelen bij de regeering, vandaar dat zij gedrongen is iets te doen in het belang der arbeiders. Het Nationaal Arbeids-Secretariaat is dan ook overtuigd, dat de Wet op de Ongevallen moet aangenomen worden door de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Waar eenmaal die wet is ontstaan door den drang van buiten af, is het een erkenning van den plicht der regeering, dat zij rekening moet houden met de georganiseerde arbeiders. De arbeiders toch zijn de spil waarom alles draait; zonder arbeid heeft niets zijn bestaan. Wanneer zij geen rekening hiermede houdt, zal zij toch ten eenenmale voor het feit gesteld worden, den arbeider te geven wat des arbeiders is. Het Nationaal Arbeids-Secretariaat v e r 1 a n gt dan ook van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, waar de régeering tot de erkenning is gekomen, dat de arbeiders verzekerd moeten zijn togen ongelukken bij den arbeid, de wet aan te nemen. Het Bestuur: J. N. VAN ZOMEREN, Voorzitter. G. VAN ERKEL, le Secretaris. J. w. BONNET, 2e Secretaris. . J. BAAK, le Penningmeester. JOH. HENST, 2e Penningmeester." * * * Op het congres van 1901 in het gebouw „Plancius" te Amsterdam werd dit bovendien in een motie nader omschreven. Deze motie luidde aldus: „Het N.A.-S. behoudt zich voor, na goedkeuring der gedelegeerden- of algemeene vergadering, aan de een of andere beweging vóór goede, of tégen slechte wetten mee te doen." Deze motie werd aangenomen met 71 stemmen voor, 24 tegen en 4 stemmen blanco. Als bewijs, dat van de zijde van het N. A.-S. geen poging ongedaan gelaten werd om de grootst mogelijke eenheid en concentratie van krachten in de vakbeweging te bevorderen, kan zeker ook nog worden aangevoerd, dat niettenstaande de scherpe en vaak zeer persoonlijke bestrijding van de vooraanstaanden in het N.A.-S. door de leiders der S.D.A.P., de jaarvergadering van 1901 besloot tot het instellen van een commissie die een onderzoek behoorde in te stellen naar de bezwaren van niet aangesloten bonden, tegen aansluiting bij het N. A.-S., en en die tevens opdracht kreeg, reorganisatieplannen te ontwerpen en aan de organisaties voor te leggen. Tot leden van deze commissie werden benoemd: G. Elferink, van de Metaalarbeiders, A. c. wessels, van de Scheeps- en Bootwerkers, J. cordes, van de Steenhouwers, H. spiekman, van de Typografen, K. hamelink, van de Landarbeiders, J. G. van empel, van de Meubelmakers en J. hoogland van de Bakkers. De voorstellen dezer commissie werden behandeld in de algemeene vergadering van Zondag 13 Dec. 1903 te Amsterdam De hoofdschotel der discussie betrof het voorstel der commissie, om in de statuten vast te leggen, dat het N A -S zou ijveren voor betere sociale wetgeving. Met groote meerderheid werd dit voorstel verworpen De tegenstanders zagen hierin een gevaar voor het onafhankelijk en zelfstandig karakter van de in het N.A.-S. belichaamde I vakbeweging. Men wilde zich ten opzichte van deze belanqrijke kwestie niet binden. a 3 , , ..V™ toen af werd systematisch door de tegenstanders van net N.A.-b. gestreefd naar de vorming van een nieuwe vakcentrale. Geen middel werd nagelaten om het N.A.-S naar beneden te halen. De Nederlandsche Sigarenmakers- en Tabaksbewerkersbond moest zelfs geroieerd worden met een contributieschuld van 800 gulden. Men ontzag zich ten slotte niet meer fnmJ? m a J c Zilndf arbeiders' indi« w georganiseerd waren m het N.A.-S., in den rug aan te vallen. Toen b.y. in 1905 de Amsterdamsche bouwvakarbeiders een scherp stuk strijd voerden in verband met de heiersstakinq werd openlijk aangespoord de stakende arbeiders niet te steunen De heiers te Amsterdam waren reeds vanaf 1913 bezig om te trachten de ploegen met een man uitgebreid te krijgen, omdat de arbeid te zwaar was voor d3 ploeg, hetgeen steeds afstuitte op den onwil van de patroons. In den zomer van 1905 liepen van del20heiers, georganiseerd in deheiersvereeniging. Broederschap" meer dan de helft zonder werk. Teneinde nu ook een deel hunner werklooze kameraden aan arbeid te helpen, herhaalde genoemde organisatie met klem haar eisch, doch wederom zonder het gewenschte resultaat, waarop 8 Augustus de staking uitbrak. Al spoedig braken hier en daar solidariteitsstakinqen uit van andere bouwvakarbeiders. De bouwvakpatroons gingen toen een .verloting organiseeren van werklieden. Zij Heten door het lot aanwijzen welke bouwvakarbeiders de door de stakers verlaten plaatsen zouden moeten innemen. Erger staaltje van machtsaanmatiging van werkgeverszijde is wel niet mogelijk. a 7™**"" Toen nu in dezen strijd de betrokken arbeidersorganisaties een beroep deden op de solidariteit en den financieelen steun moeten zijn togen ongelukken bij den arbeid, de wet aan te nemen. Het Bestuur: J. N. VAN ZOMEREN, Voorzitter. G. VAN ERKEL, le Secretaris. J. W. BONNET, 2e Secretaris. . J. BAAK, le Penningmeester. JOH. HENST, 2e Penningmeester." * * * Op het congres van 1901 in het gebouw „Plancius" te Amsterdam werd dit bovendien in een motie nader omschreven. Deze motie luidde aldus: „Het N.A.-S. behoudt zich voor, na goedkeuring der gedelegeerden- of algemeene vergadering, aan de een of andere beweging vóór goede, of tégen slechte wetten mee te doen." Deze motie werd aangenomen met 71 stemmen voor, 24 tegen en 4 stemmen blanco. Als bewijs, dat van de zijde van het N. A.-S. geen poging ongedaan gelaten werd om de grootst mogelijke eenheid en concentratie van krachten in de vakbeweging te bevorderen, kan zeker ook nog worden aangevoerd, dat niettenstaande de scherpe en vaak zeer persoonlijke bestrijding van de vooraanstaanden in het N.A.-S. door de leiders der S.D.A.P., de jaarvergadering van 1901 besloot tot het instellen van een commissie die een onderzoek behoorde in te stellen naar de bezwaren van niet aangesloten bonden, tegen aansluiting bij het N. A.-S., en en die tevens opdracht kreeg, reorganisatieplannen te ontwerpen en aan de organisaties voor te leggen. Tot leden van deze commissie werden benoemd: G. ELFERINK, van de Metaalarbeiders, A. C. WESSELS, van de Scheeps- en Bootwerkers, J. CORDES, van de Steenhouwers, H. SPIEKMAN, van de Typografen, K. HAMELINK, van de Landarbeiders, J. G. VAN EMPEL, van de Meubelmakers en J. HOOGLAND van de Bakkers. De voorstellen dezer commissie werden behandeld in de algemeene vergadering van Zondag 13 Dec. 1903 te Amsterdam. De hoofdschotel der discussie betrof het voorstel der commissie, om in de statuten vast te leggen, dat het N. A.-S. zou ijveren voor betere sociale wetgeving. Met groote meerderheid werd dit voorstel verworpen. De tegenstanders zagen hierin een gevaar voor het onafhankelijk en zelfstandig karakter van de in het N.A.-S. belichaamde vakbeweging. Men wilde zich ten opzichte van deze belangrijke kwestie niet binden. Van toen af werd systematisch door de tegenstanders van het N.A.-S. gestreefd naar de vorming van een nieuwe vakcentrale. Geen middel werd nagelaten om het N.A.-S. naar beneden te halen. De Nederlandsche Sigarenmakers- en Tabaksbewerkersbond moest zelfs geroteerd worden met een contributieschuld van 800 gulden. Men ontzag zich ten slotte niet meer om in strijd zijnde arbeiders, indien ze georganiseerd waren in het N.A.-S., in den rug aan te vallen. Toen b.v. in 1905 de Amsterdamsche bouwvakarbeiders een scherp stuk strijd voerden in verband met de heiersstaking, werd openlijk aangespoord de stakende arbeiders niet te steunen. De heierste Amsterdam waren reeds vanaf 1913 bezig om te trachten de ploegen met een man uitgebreid te krijgen, omdat de arbeid te zwaar was voor ds ploeg, hetgeen steeds afstuitte op den onwil van de patroons. In den zomer van 1905 liepen van de 120 heiers, georganiseerd in de heiersvereeniging „ Broederschap", meer dan de helft zonder werk. Teneinde nu ook een deel hunner werklooze kameraden aan arbeid te helpen, herhaalde genoemde organisatie met klem haar eisch, doch wederom zonder het gewenschte resultaat, waarop 8 Augustus de staking uitbrak. Al spoedig braken hier en daar solidariteitsstakingen uit van andere bouwvakarbeiders. De bouwvakpatroons gingen toen een .verloting" organiseeren van werklieden. Zij lieten door het lot aanwijzen, welke bouwvakarbeiders de door de stakers verlaten plaatsen zouden moeten innemen. Erger staaltje van machtsaanmatiging van werkgeverszijde is wel niet mogelijk. Toen nu in dezen strijd de betrokken arbeidersorganisaties een beroep deden op de solidariteit en den financieelen steun van andere arbeiders, verspreidde het bestuur van den A.N.D.B. het volgende manifest onder de diamantbewerkers: „ALGEM. NEDERLANDSCHE DIAMANTBEWERKERSBOND Laatselijk goedgekeurd bij Kon. Besluit van 15 Sept. 1902, No. 59 In zake steun aan stakende en uitgesloten arbeiders in de Bouwvakken. Waarde vakgenooten! In een dezer dagen gehouden vergadering van een aantal ons onbekend gebleven vereenigingen, belegd"door anarchistische „Bouwvakfederatie", is besloten dat men zich, met voorbijgaan van het Bondsbestuur, rechtstreeks zou wenden tot u, leden van den A.N.D.B., om u te bewegen persoonlijken steun te verleenen aan de stakende en uitgesloten heiers, metselaars en opperlieden. En men heeft dat inderdaad gedaan. Men heeft onder u manifesten rondgedeeld, waarin men de door uw Bestuur gevolgde gedragslijn „kort en goed verraad" noemt, gepleegd aan den „hoogst nobelen strijd" door genoemde arbeiders gevoerd, waarin men zegt dat het een „misdaad" heeft gepleegd, die „schandelijk" en „verachtelijk" wordt geheeten, en waarin eindelijk allerlei flikvlooierij wordt gebezigd om toch maar eenig geld van u los te krijgen. Men noemt u daar „mannen van overtuiging en karakter", men praat er hoogdravend van „uw eer, uw karakter, uw menschzijn, uw solidariteit, met het blijkbare doel u in het gevlei te komen, u op te zetten tegen uw Bestuur, u te bewegen geld te geven voor doeleinden, waartegen uw organisatie zich zoo lang zij bestaat heeft gekant, waartegen zij sinds jaren onverzwakt strijd heeft gevoerd. Laat u door deze dingen niet van de wijs brengen, evenmin als door de sentimentaliteiten van „Het Volk". Gij hebt te doen met een hernieuwde uitbarsting van de tactiek, die ons den ramp van 1903 bezorgd heeft. Gij hebt te doen met een anarchistischen opzet om tot eiken prijs een groote stakingsbeweging in het leven te roepen. Gij hebt te doen met een hoogst roekelooze uiting van de verderfelijke tactiek der z.g.n. solidariteitsstaking en die der „besmetting". Wij willen de staking der beiers niet bespreken, omdat wij ons daartoe niet bevoegd achten. Doch aangenomen dat die staking volkomen gewettigd was, bestond er niet de minste noodzaak haar door een solidariteitsstaking der metselaars en opperlieden te steunen. De heiersstaking liep van het luttele handjevol onderkruipers niet het minste gevaar. Maar de „Bouwvakfederatie" wist dat de patroonsvereeniging zou overgaan tot de uitsluiting, als de metselaars en opperlieden zouden staken. Zij deed dezen desondanks, of liever: juist daarom den arbeid neerleggen, want zij wilde de uitsluiting, zij wilde den strijd. Want het is haar, volgens een anarchistische leer niet te doen om verbetering van arbeidsvoorwaarden, doch om den strijd, om de staking, liefst op zoo groot mogelijke schaal, als het kan algemeen. Dat moogt gij niet steunen, vakgenooten! Wij adviseeren u dan ook, het artikel over deze zaak, dat in het a.s. nummer van het „Weekblad" zal verschijnen, af te wachten en dan uw oordeel te vormen. Bovendien zal a.s. Zondag een vergadering plaats hebben van de Hoofdbesturen der voorloopig bij het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen aangesloten vakbonden. Daar zal de te volgen gedragslijn worden besproken en vastgesteld. Vóór dien moogt gij zeker niets doen. De geheele zaak zal daar grondig worden onderzocht en aan het besluit dat daar vallen zal, zullen wij ons allen hebben te houden. Het parool is dus thans: geen steun 1 Teekent niet op de lijsten die u eventueel worden aangeboden. Geeft niets aan mannen of vrouwen die u op Vrijdag of Zaterdag aan den ingang der fabriek afwachten. Het standpunt dat wij tegenover de anarchistische tactiek in de vakbeweging sinds jaar en dag innemen, mag op dit gewichtig moment tot geen prijs worden verlaten. Nu meer dan ooit geldt het, geen duimbreed te wijken voor de heilooze drijverij, die onze vakbeweging ten verderve dreigt te voeren. Bondsleden, betracht uw plicht jegens uwe organisatie en jegens de beginselen die zij voorstaat! Het Besuur van den A. N. D. B., HENRI POLAK, Voorzitter. JAN A. VAN ZUTPHEN, Secretaris. Amsterdam, 11 Oct. '05." Men deinsde er niet voor terug om hand aan hand op te marcheeren met de patroonsklasse tegen de in het N. A.-S. georganiseerde arbeiders. In 1906 tijdens de staking aan de katoenspinnerij „Bamshoeve" te Enschedé gingen de tegenstanders van het N. A.-S. (de voorstanders van de sociaal-democratische vakbeweging) in hun haat tegen de zelfstandige onafhankelijke vakbeweging weer samen met de machtige textielfabrikanten en waren eenstemmig in hun oordeel met het fabrikanten-orgaan .De Nieuwe Courant". Genoemd orgaan schreef naar aanleiding van deze staking: „Integendeel, algemeen is de overtuiging, dat het zoo niet langer moet. En . . . het merkwaardige is dat nagenoeg algemeen in de kringen der arbeiders die opinie gedeeld wordt. Men vindt het stellig hard, dat om een dertigtal „kwajongens" 8000 menschen, „die immers niets gedaan hebben en er niets aan doen kunnen" op straat worden gezet. Maar meer en meer wint de overtuiging veld, en door de arbeidersorganisaties en haar leiders — niet in het minst door de sociaal-demokraten — is zij met nadruk uitgesproken, dat de taktiek der „directe actie" onvoorwaardelijk moet worden veroordeeld." In een manifest van den modernen Textielarbeidersbond „De Eendracht" praat men niet onaardig het fabrikanten-orgaan aldus na: „ Wanneer gij dit alles goed begrijpt, dan kan het ons niet deren, welke scheldwoorden ons van anarchistischen kant naar het hoofd worden geslingerd, doch dan kunnen wij hopen, dat de textielarbeiders eenmaal tot het besef zullen komen, dat niet de leer der „directe actie", „de staak-maar-raak-methode", hun tot voordeel zal zijn ter bekoming van betere levensvoorwaarden, maar alleen een goede, deugdelijke en zich welbewuste organisatie." HENRI POLAK, de voorzitter van den A.N.D.B., sloeg natuurlijk het record. Hij schreef in „Het Volk" van 17 October 1906: „Eén lesje wil ik van mijn kant ten beste geven. Het is gauw geleerd. Het is n.1. dat de op ons standpunt staande vakvereenigingen het uitbreken van directe actie-stakingen voortaan niet lijdelijk moeten aanzien, doch maatregelen moeten nemen om dergelijke grappen onmiddellijk den kop in te drukken." Met de volgende woorden spoorde hij ronduit de arbeiders tot onderkruiperij aan: „Het middel nu, het eenige, dat in gevallen als het Enschedésche moet worden toegepast, is, dat overal waar uitsluiting het gevolg der staking kan zijn, de organisatie zorgt dat de plaatsen der stakers door anderen worden ingenomen." Ook tijdens het langdurige en scherpe conflict in 1909—1910 in de bouwbedrijven te Amsterdam, vielen de moderne en religieuse organisaties de onafhankelijke vakbeweging op verraderlijke wijze in den rug aan en verleenden alle hulp aan de patroons', die zich niet ontzagen om de uitsluiting op de bouwvakarbeiders toe te passen. Men zal zich herinneren, dat de oorzaak van het conflict was, dat de moderne en religieuse organisaties in 1908 een collectief contract afsloten met de patroons, voor den tijd van 5 jaren. Deze organisaties telden slechts 100 leden, terwijl de onafhankelijke Metselaars- en Opperlieden-organisaties 500 leden telden. Vijf maanden duurde deze geweldige strijd, waarin door de tegenstanders van de onafhankelijke vakbeweging, in samenwerking met patroons, politie, justitie en de arbeiders-vijandelijke pers, geen middel onbeproefd werd gelaten om de stakers de nederlaag te bezorgen. En het is hun gelukt. Na vijf maanden van taaien en scherpen strijd, leden onze kameraden de nederlaag. Doch het getuigt van groote, innerlijke en bewuste kracht, dat de onafhankelijk georganiseerde bouwvakarbeiders tegen de groote macht der verbonden tegenpartij vijf maanden lang wisten stand te houden. De Zeeliedenstaking in 1911 bood een vrijwel zelfde beeld te aanschouwen. Na een langdurige periode van onderhandelingen met de zeevaart-maatschappijen, besloten de zeelieden Maandag 26 Juni den arbeid neer te leggen, ingevolge het op het congres der Internationale Federatie van Transportarbeiders te Kopenhagen in 1910 vastgestelde plan van actie. De Amsterdamsche zeelieden, die bijna zonder uitzondering onafhankelijk georganiseerd waren, ondervonden eveneens een scherpen tegenstand in hun strijd. De nacht van 5 op 6 Juli, toen in de straten op Kattenburg meer dan 500 kogels werden afgeschoten door de gerequireerde militaire macht, is een bewijs, hoe alle machts- en geweldsmiddelen tegen de arbeiders werden aangewend. Vastgesteld is geworden, dat er in het wilde weg werd geschoten door de militairen in dezen gedenkwaardigen nacht; dat in de arbeiderswijk Kattenburg de militaire terreur heerschte, hetgeen blijken kan uit het volgende: 2de Kattenburgerdwarsstraat 5, 1 hoog voor, 5 kogels door de kamer. I „5, een vrouw naakt over de straat gevoerd. . ,, 7, 1 hoog voor, 1 kogel door de kamer. „ ,, 9, 2 hoog voor, 5 kogels door de kamer. ,, ,, 14, 1 hoog voor, 1 kogel door het raam. ,, ,, 14, 2 hoog voor, 1 kogel door de schilderij. Mariniersplein, ruit en kamer doorgeschoten. 3de Kattenburgerdwarsstraat 14, door den muur geschoten. 11, Idem. >> | 17, Prins been doorgeschoten. >> i, 2, levensgevaarlijk gewond. Kleine Kattenburgerstraat 71, 4 kogels door de ramen. •t m 72, 2 hoog voor, 1 kogel door de woning. >> „ 72, zolder 2 kogels. " i, 121, het bed doorschoten. ■> 123, huis 15 a 20 kogels door de kasten. • < i» 142, kogel in den buitenmuur. >> .i 144, kogel door de afvoerpijp. » .. 149, kogel door de afvoerpijp en stoep. >> >• 156, Tol's bord doorschoten. >< i) 165, huis, bewoner gewond. » .. 173, trapportaal doorschoten. " •• 172, raam en muur doorschoten. ■ • .i 130, in den muur geschoten. » i» 121, 2 schoten, vrouw gewond. " » 121, 1 hoog, door kamer geschoten. » .i 101, kogel door de kamer geschoten. " >i 87, raam en kamer doorschoten. 71, Idem. ■• >> 58, door spion en ruiten geschoten. In dit lijstje zijn niet begrepen de kogels, die in de lucht zijn geschoten. De namen van de „helden" die bevel gaven tot dezen verraderlijken volksmoord, zijn deze: Kapitein KOTTINQ. Kapitein BLOM. Commissaris van politie VAN ASPEREN. Hoofd inspecteur van politie BEETS. Hoofd-Inspecteur van politie TINHOLT. Ook deze gerechtvaardigde strijd der zeelieden was voor de moderne vakbeweging en de S. D. A. P. aanleiding, om tegen de arbeiders front te maken. HENRI POLAK schreef in „Het Weekblad" van den A.N.D.B.: „Alleen reeds het feit, dat de Amsterdamsche zeelieden aangesloten zijn bij het N. A.-S., is reeds een reden, deze staking niet te steunen." De haat tegen de onafhankelijke vakorganisaties dreef deze lieden zelfs zoo ver, dat ze zich niet ontzagen zelfs hun diensten aan te bieden aan de justitie, zooals E. POLAK in „Het Volk", in verband met het feit, dat er eenige vervolgingen waren ingesteld wegens beweerde mishandeling van onderkruipers. Met een triomfkreet werd dan ook in „Het Volk" van 10 Augustus 1911 medegedeeld „dat het beëindigen van den strijd plaats vond, met een volledig verlies voor de arbeiders." De Sigarenmakers in 's Hertogenbosch, georganiseerd in de Federatie van Sigarenmakers en Tabaksbewerkers, ondervonden tijdens hun staking in 1914 bij de firma GOULMY & BAAR, eveneens scherpe bestrijding van de zijde der religieuse en moderne organisaties. De R.-K. geestelijkheid bewerkte de R.-K. arbeiders, door hen het houden van hun Paschen te verbieden, indien ze langer in de gelederen der Federatie bleven, terwijl door het Hoofdbestuur van den modernen Sigarenmakersbond zijn leden bevolen werd, aan den arbeid te gaan, op straffe van geen steunuitkeering meer te ontvangen. Eenzelfde schandstuk voor de Nederlandsche arbeidersbeweging gebeurde ook in Enschedé. Er was aldaar in Februari een staking uitgebroken op de Stoomweverij „Nijverheid". De directie beloofde de arbeiders van de eene week tot de andere verbetering. Doch toen deze uitbleef, besloten de wevers te staken. Met de onderhandelingen hadden zich ook de Bestuurders der respectievelijke textielarbeidersorganisaties bemoeid. Echter, toen de arbeiders in staking waren gegaan, dwongen de Bestuurders van den R.-K. Textielarbeidersbond, den Christelijken Textielarbeidersbond „Unitas" en den modernen bond „De Eendracht" hun leden, den arbeid weer op te vatten. Waartoe ze ten slotte ook zijn overgegaan. De Besturen van „De Eendracht", de voorzitter Bevers, Dalenoord, secretaris afd. Enschedé en Wessels, de bode; de Besturen van den „R.-K. Textielbond", Nijkamp en Ter Huurne; H. Verveld, voorzitter van „Unitas", en Mensink, de propagandist van den „Chris» telijken Textielverband" in Duitschland, deze allen tezamen hebben met behulp van den burgemeester, politie en maréchaussée, de georganiseerde stakers de fabriek ingedreven. Bevers, de voorzitter van „De Eendracht', zeide herhaalde malen: „Toe jongens, gaat er nu in, blijf nu niet langer staan. Kom, wacht nu niet langer." Ziehier eenige feiten, die ons leeren hoe de vijanden van de onafhankelijke vakbeweging en het Nationaal Arbeids-Secretariaat, geen middel onbeproefd lieten in al de jaren dat onze centrale de arbeiders steunde in hun strijd tegen het kapitalisme, om de onafhankelijke vakbeweging er onder te krijgen. Klasse-solidariteit werd door hen blijkbaar niet gekend; als het tegen „de vrijen" ging waren alle middelen geoorloofd. De moderne en sociaal-democratische leiders waanden zich reeds heer en meester van het terrein. In begin 1907, toen het N.A.-S. een hevige innerlijke beroering doormaakte, ten gevolge van eenige fouten van sommige bestuurders, ging er één juichtoon op in het kamp zijner vijanden. Eindelijk waren ze dan zoover, dat hun doel: .Weg met het N.A.-S.", werkelijkheid zou worden. In Mei 1907 schreef Jan Oudegeest in .De Vakbeweging": .De slag is eindelijk gevallen, de ontbinding treedt in, nadat reeds geruimen tijd het lichaam ziek is geweest. Zoo komt het einde van het laatste bolwerk, hetwelk het anarchisme in Nederland nog had, wij willen eerlijk zeggen, •spoediger dan we hadden verwacht. Zoo komt er eindelijk een slot aan het treurspel, hetwelk jaren lang in Nederland is opgevoerd onder den titel: .De onafhankelijke vakbeweging". Het laatste bedrijf is begonnen. Hiermede is een geheele periode in de vakbeweging afgesloten." Het heeft echter niet mogen baten, zij hebben het beoogde doel niet bereikt. Weliswaar heeft het N. A.-S. moeilijke jaren tengevolge van dit alles doorgemaakt, doch door de vasthoudendheid van verschillende kameraden bleef het N. A.-S. over- eind en herwon ten slotte weer een plaats in de gelederen der strijdende arbeiders, zooals wij die thans kennen. JAN OUDEGEEST moest, 11 jaren nadat hij de doodsklok over het N.A.-S. geluid had, erkennen, dat hij zich vergist had en dat de ten doode opgeschrevene nog steeds leefde en zeer gezond was, zelfs naar lichaam en geest. In de algemeene vergadering van het N.V.V. in 1918 te Amsterdam moest hij in zijn openingsrede aldus constateeren: „Enkele dingen zijn er waarop ik de aandacht moet vestigen. Waakzaamheid is geboden ten opzichte Van den groei der andere vakcentralen. De groei van ons ledental is niet zoo verheugend als de cijfers wel lijken. Ons ledental is gestegen tot 179.526. Daarnaast is de groei der andere vakcentralen sterker dan de onze. Een verschijnsel, dat terdege in het oog gehouden moet worden. Het N.A.-S. is procentsgewijze meer in leden gestegen dan het N.V.V." Ter illustreering geven wij hier het ledental van af zijn oprichting. Het N.A.-S. telde op 31 December: 1894. . ' 15.728 leden 1895 18.700 „ 1896 12.700 „ 1897 15.000 „ 1898 12.950 „ 1899 13.050 „ 1900 12.444 „ 1901 8.881 „ 1901 10.756 „ 1903. 'É|l 7-934 „ 1904 6.000 „ 1905 5.000 „ 1906 3.250 „ 1907 -jtfr . . 3.718 „. 1908 3.414 „ 1909. . • • • • 3-674 » 1910. . . .... 4.816 „ 1911. . . ih .... 6.157 „ 1912 - W' 7-283 „ 1913 -. 9.112 leden 1914. . pfêt; .... 9.103 „ 1915. . .IHT . • . VP, 10.538 „ 1916 13.191 | 1917. .|§. 18.453 » 1918 (Augustus) .... 33.500 „ Aan financieelen steun voor stakende arbeiders werd over eenige jaren bijeengebracht: 1896 f 15.119.01 1897 ' 12.345.22* 1898 „17.551.32 1899 „ 25.603.855 1900. . ||'. . . '..29.811.59» 1901. . . . v. „ 8.396.66* 1902 „ 14.323.44* 1909. . . . **j»''7' . . 12.121.63* 1910. . • . . „ 43.921.53* 1911. . . . "JiflM! . „44.674.64* 1912. . . . W.-^if • „ 42.388.76* 1913. . O . . . ' . „ 86.399.52 1914. . W „34.501.18 1915. - . ''.%. . . ifö-. „ 15.046.35* 1916 20.950.75 1917. . . ■ • . „ 7.837.45 Zoo heeft het N. A.-S. zich aan het eind van zijn 25-jarig bestaan schitterend hersteld, en het vertrouwen van de arbeidersmassa herwonnen. Zijn vijanden hebben hun doel niet bereikt. Integendeel, zij moeten ten opzichte van de groote lijnen in den klassenstrijd de taktiek en strijdwijze van het N. A.-S. overnemen en toepassen. Zeker, op organisatorisch gebied heeft het N.A.-S. veel theorie van vroeger jaren moeten uitbannen en daarvoor nuchtere en practische maatregelen toegepast. Wij hebben weerstandskassen gevormd, werkloozenfondsen gesticht en er wordt in onze kringen thans anders geoordeeld over gesalarieerde bestuurders dan 15 a 20 jaren geleden. Dat alles is waar. Waarom zouden wij het niet erkennen. Maar dit zijn alleen slechts neven-kwesties, die ongetwijfeld op zichzelf van groote beteekenis zijn voor de vakbeweging, maar toch altijd blijven ondergeschikte hulpmiddelen in den grooten proletarischen klassenstrijd. Ten opzichte van de groote lijnen in dien strijd geeft het N. A.-S. den weg aan. Ten opzichte van deze groote lijnen heeft het N. V. V. de taktiek van het N. A.-S. moeten aanvaarden. De revolutionaire massa-actie, d. w. z. de directe actie, de zelfwerkzaamheid van de arbeiders om hun economische machtsontwikkeling, hun rechten te veroveren ook in politiek opzicht, heeft het N.V.V. principieel aanvaard. Het N.V.V. is juist opgericht, heeft zijn stichting juist te danken aan het afdanken en bestrijden van die taktiek, doch is vooral tijdens den wereldoorlog genoodzaakt geworden af en toe — zij het ook met veel tegenstand van de leiders — uit ons tuighuis het syndicalistische wapen der directe actie te hanteeren. Ten opzichte van de militaire kwestie heeft het N.V.V. zijn verouderd werkliedenverbond-standpunt moeten loslaten en is op zijn Jongste congres schoorvoetend en zeer voorzichtig in de richting van ons anti-militaristich streven opgeschoven. Dat zijn groote vraagstukken, ten opzichte waarvan onze groote tegenstander, die geen middel heeft nagelaten om het N.A.-S. te vernietigen, het N.A.-S. ten slotte gelijk moet geven. Daarom is het N.A.-S. onverwoestbaar en zal blijven voortgaan met zijn scherpen strijd tegen het kapitalisme, imperialisme, militarisme en oorlog en voor het bevrijdende socialisme. Dat het N. A.-S. thans krachtiger recht overeind staat dan ooit te voren is onze trots en ook onze eer. Moge deze korte opsomming van enkele feiten voor de arbeiders een aansporing zijn, om den strijd en de propaganda voor de onafhankelijke vakbeweging en den verderen groei en uitbouw van het Nationaal Arbeids-Secretariaat met kracht en energie te voeren. Aan ons is de toekomst, ondanks alles. Daarom aan den arbeid, krachtig aangepakt, ieder op zijn wijze en naar de mate zijner krachten, tot heil van het N. A.-S. en den revolutionairen strijd der arbeiders. Op voor de onafhankelijke vakbeweging! Leve, leve het Nationaal Arbeids-Secretariaat! Landelijke Centralen der Onafhankelijke Vakbeweging. Nationaal Arbeids-Secretariaat. Bureaux: Bloemgracht 134, Amsterdam. — Tel. Centrum 1036. Landelijke Federatie van Bouwvakarbeiders In Nederland. Secretariaat: Bloemgracht 143, Amsterdam. —Tel. Noord 6921. Landelijke Federatie van rioutbe- en Verwerkers. Secretariaat: Jacob Catskade 40huis, Amsterdam. Landelijke Federatie van Metaalarbeiders. Secretariaat: West Kruiskade 35e, Rotterdam. — Telefoon 10096. Land. Fed. van Werkers(sters) in de Kleeding-industrie. Secretariaat: Ruysdaelstraat 114huis, Amsterdam. Land. Fed. v. Meubelmakers, Behangers, Borstelmakers, enz. Secretariaat: Van der Hoopstraat 22", Amsterdam. Landelijke Federatie van Werkers in het Mijnbedrijf. Secretariaat: O. L. Vrouwestraat 49, Kerkrade. ' Federatieve Bond van Personeel in Openbaren Dienst. Secretariaat: Brederodestr. 15huis, Amsterdam. — Tel. Zuid 3360. Land. Fed. van Sigarenmakers en Tabaksbewerkers. Secretariaat: Rozengracht 164, Amsterdam. — Tel. Noord 2686. Landelijke Federatie van Textielarbeiders. Secretariaat: Stadsgravenstraat 19, Enschedé. Ned. Federatie van Transportarbeiders te water en te land. Secretariaat: Vaste Land 22a, Rotterdam. — Telefoon 13112. Ned. Propaganda-Vereeniging van Onafh. Typografen. Secretariaat: Quellijnstraat 59", Amsterdam. Nederl. Federatie van Arbeiders, werkzaam in de Voedingseri Genotmiddel en=, Chemische- en Fabriekmatige Bedrijven. Secretariaat: Golofkinstraat 55, Zaandam. Plaatselijke Centralen der Onafhankelijke Vakbeweging. P. A.-S. Alkmaar, Secretaris: G. Mensink, Van der Woudestr. 22. P. A.-S. Almelo, Secretaris: G. Schoppert, Nieuwstraat 77. P.A.-S. Amsterdam, Secretaris: C. Kitsz, Rozengracht 164, Amsterdam, Tel. N. 2686. P. A.-S. Arnhem, Secretaris: D. Bachrach, Weerdjesstraat 161. P. A.-S. Beverwijk, Secretaris: C. Blok, Zeestraat 6. P. A.-S. Delft, Secretaris: Th. Huisman, le Nieuwsteeg la. Bestuurdersbond Deventer, Secretaris: A. P.Jansen, Sanatoriumdwarsstraat 39. P.A.-S. Dordrecht, Secretaris: H. Scheepsbouwer, Jacob Catsstraat 35. P. A.-S. Gorinchem, Secretaris: J. B. den Dekker, Dalemstr. B589. P. A.-S. Groningen, Secretaris: W. Postma, Radijsstraat 53a. Vak-Comité Den Haag, Secretariaat: Prinsegracht 113. P. A.-S. Haarlem, Secretaris: H. J. J. Wehnes, Colensostraat 7, Schoten (bij Haarlem). P. A.-S. Hilversum, Secretaris: D. L. Kraan, Rozenstraat 7. P.A.-S. Leiden, Secretaris: R. Pet, Kaarsenmakersstraat 3. P. A.-S. Nijmegen, Secretaris: C. Hamet, Ridderstraat 6. P. A.-S. Rotterdam, Secretaris: J. Waltman, Vaste Land 22a. Telefoon 13112. P. A.-S. Utrecht, Secretaris: A. Klein. P. A.-S. Vlissingen, Secretaris: S. Gabriëlse, Lambrechtschenstr. 20. P. A.-S. IJmuiden, Secretaris: A. Blom, Kalverstraat 125, Velseroord. P. A.-S. Zaanstreek, Secretaris: Joh. Nieuwenhuyse, Golofkin- straat 55, Zaandam. P. A.-S. Zierikzee, Secretaris: B. Schaleven, Korte St. Janstr. 349 d. WILT QE OP DE HOOGTE ZIJN EN BLIJVEN VAN DE INRICHTING EN DEN STRIJD DER ONAFHANKELIJKE VAKBEWEGING IN NEDERLAND EN VAN DIE IN HET BUITENLAND, LEEST EN ABONNEERT U DAN OP „DE ARBEID" ORGAAN VAN HET NATIONAAL ARBEIDS-SECRETARIAAT VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS 60 CENT PER DRIE MAANDEN ABONNÉMENTEN WORDEN TE ALLEN TIJDE AANGENOMEN AAN HET BUREAU VAN HET N. A.S., BLOEMGRACHT 134, AMSTERDAM DRUKKERIJ „VOORWAARTS" AMSTERDAM