)OOR :- BIJDRAGEN -: tot eene genealogie betreffende het Amersfoortsche geslacht VAN YSSELT (van Isselt) W. E. VAN DAM VAN ISSELT V « L. VAN DIJK — VIANEN :- BIJDRAGEN -: tot eene genealogie betreffende het Amersfoortsche geslacht VAN YSSELT (van Isselt) DOOR W. E. VAN DAM VAN ISSELT L. VAN DIJK — VlANEN VAN YSSELT. BIJDRAGEN tot eene genealogie betreffende het Amersfoortsche geslacht VAN YSSELT (van Isselt) DOOR W. E. VAN DAM VAN ISSELT. Een volledige, betrouwbare geslachtslijst van deze, reeds nagenoeg twee eeuwen uitgestorven familie bestaat niet. In zijn werkje: Michiel van Ysselt, overgedrukt uit het archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht, 226 deel, gaf Jhr. Mr. A. F. O. van Sasse van Ysselt vele gegevens, die hij tot een korten, stamboom verwerkte. l) Hij maakte hierin echter, in navolging van van Spaen, Deel XII, genealogie van Ysselt, eene fout, door als Ve en VI6 generatie, te vermelden: „Cosyn van Ysselt, die vóór zijnen vader sterft. Liet na eenen zoon: VI. Henrik van Ysselt, onmondig met IJsselt beleend 1401", enz. Zooals ik in De Navorscher 1905, blz. 281 aantoonde, is dit één persoon, Heynric Cosyn van Ysselt, de zoon van Willem van Ysselt. De Heer v. S. v. Y. gaf derhalve één generatie te veel; twee nieuwe bewijzen daarvoor volgen hier nog. 2) Laatstgenoemde schrijver breidde zijne gegevens van Ysselt uit in zijne genealogie van Sasse (van Ysselt), in 1915 te 's-Hertogenbij Teulings verschenen. 8) Daarin zijn. de blzn. 121 tot 130 gewijd aan een geschiedenis van-het geslacht van Ysselt, alsmede aan het Stichtsche en het Hollandsche leen van dien naam. De bovenbedoelde onjuistheid is nu hersteld, doch, terwijl hij in zijn eerste werk de genealogie aanvangt met 1. Dirk v. Y. Zijn zoon was II. Cosyn v. Y, die o.m. een zoon had III. Dirk v. Y. Wordt 1333 met Ysselt beleend" enz. (een en ander in navolging van van Spaen; (zie o a. blzn. 5 en 6 van mijn boekje) vereenigt hij die 3 personen (generatiën) thans tot één en zegt: „De geregelde geslachtslijst van deze familie vangt aan met den door Buchelius reeds genoemden Dirck heer Cozyn van Isselt, elders geheeten Dirck, genaamd Cosyn van Ysselt" (123)4;. 1) Aangeduid met: v. S. v. Y. 2) Zie blz. 13, 15 en 16. 3) Niet in den handel. Te vermelden als: genealogie van Sasse. 4) Jhr. Mr. van Sasse van Ysselt, wien ik hieromtrent een nadere inlichting vroeg, antwoordde: „Wat ik in mijne genealogie van Sasse schreef over den^eersten van Ysselt, werd door mij, naar ik meen, ontleend aan een handschrift van Buchelius, dat sedert eenige jaren in mijn bezit is". Naar mijn gevoelen is de oorspronkelijke indeeling in 3 generatiën de juiste, waarvoor ter plaatse eenige gronden zullen worden aangevoerd. Vele gegevens en acten nopens de familie van Ysselt vindt men in mijn, 1905 in De Navorscher verschenen artikel: „Het huis, de hofstede en vier morgen land te Isselt", waarop in 1908 en 1911 in dat tijdschrift onderscheidenlijk een en twee aanvullingen verschenen. Mede aan de hand van deze gegevens bewerkte Jhr. Mr. E. B. F. F. Wittert van Hoogland zijn artikel XX. Ysselt. voor Deel 2 van zijn werk: Utrechtsche Ridderhofsteden en Heerlijkheden. Laatstelijk werden door mij vele gegevens — van Ysselt, hoofdzakelijk betreffende Beyraet van Ysselt (tr. Febr. 1500 Willem van Dam j zie 8. A. 3) en hare ouders Jan Carman v. Y. en Jacoba Bot(h) Volckensdr, gepubliceerd in mijne genealogische aanteekeningen van Dam-XVlII (Navorscher. 1917, 485 e.v.) Verder nog een groot getal aanteekeningen en gegevens betreffende de familie van Ysselt bijeengebracht hebbende, wil ik deze hier generatiesgewijze doen volgen, in de t hoop, dat iemand daarin aanleiding vinden mag om aan de hand van al het gepubliceerde en van verder archiefonderzoek *) een volledigen stamboom samen te stellen van het oude,' Amersfoortsche geslacht van Ysselt (Carman; van Vianen), dat zijn naam schonk aan een Heerlijkheid met een kapel, een Ridderhofstad en een gerecht van dien naam, welke naam thans nog als gehucht V, uur N.-W. van Amersfoort nabij den Ouden Soesterweg voortbestaat. Tendeele zijn die gegevens ontleend aan „genealogiën van Utrechtsche geslagten" van den Heer Hangest Baron d'Yvoy (copiëert Booth, die weer van Büchell naschreef), voorkomende in het archief van den Hoogen Raad van Adel en aan een zich mede aldaar bevindende fragment-genealogie van Ysselt in No. 182. Deel XII, 248 e.v. van de collectie van Spaen, meerendeels echter aan tal van andere, hierna te noemen bronnen. Vermelding verdient nog slechts, dat wie een genealogie van Ysselt bewerken wil, ook de 2 deelen Amersfoort 777 tot 1580 van van Rootselaar raadplegen moet, alsmede de geschiedenis van Amersfoort door van Bemmel. In dit laatste werk worden de vroedschappen van Amersfoort vermeld, en daaronder waren verschillende van Ysselt's en Carman's. Lubbert Karman wordt er als schepen reeds vermeld in 1408; weldra ook verschillende anderen van dit geslacht, dat reeds in 1390 te Amersfoort in de St. Joriskerk de tweede vicarye stichtte (van Bemmel. I. 112/3). Van de van Ysselt's komt Jan v. Y. voor het eerst in 1467 als raad in de vroedschap voor. Het wapen der familie van Ysselt is een schild van keel met 1) Voor de samenstelling van al het hier volgende zijn b.v. de notarieele archieven bijna nog niet geraadpleegd. Zij kunnen vraagpunten uitmaken en aanleiding geven tot vele aanvullingen. 14 penningen (bezanten) van zilver, staande 4, 4, 3, 2 en 1. (Vergelijk Jhr. Mr. A. F. O. van Sasse van Ysselt, 22). Reeds op 3 zegels, hangende aan het hierna te vermelden charter van 1393. Hilichs cruus avont inventio (zie blz. 11) komt dit wapen aldus voor. Rietstap. Armorial général. 1. 1025 vergist zich eenigszins, waar hij vermeldt: „Isselt (van) P. d''Utrecht et de Gueldre. De gu. a quinzebes. d'arg. 5, 4, 3, 2 et 1. Cq. cour. C.: une tête et col de licorne d'arg., accornée et crinée d'or." Het aantal penningen of bezanten is niet 15, doch 14, aangegeven als boven. Vermoedelijk heeft Rietstap zijn beschrijving overgenomen van het buitenblad van de genealogie-van Ysselt van van Spaen (archief Hooge Raad van Adel), die dezelfde vergissing beging, doch verder telkens, waar hij een zegel van Ysselt schematisch weergaf, het wapen der oudere van Ysselt's (tot en met Jan van Ysselt, 3e gener. 3) aangaf met 4, 3, 2, 1, daarna met 4, 4, 3, 2 penningen. Het juiste, hierboven door mij beschreven wapen komt ook nog voor op de rouwborden der laatste twee, bekend zijnde van Ysselt's (13. A. 1. en 2), hangende in de kapel op Isselt. In verschillende beschrijvingen van het wapen van Ysselt, o.a. in het aardrijkskundig woordenboek van van der Aa, vindt men voor penningen of bezanten vermeld: ballen. Zulks is volgens Navorscher, deel 35, bi. 2, noot (Jhr. Mr. A. F. O. van Sasse van Ysselt) niet juist. Ook Rietstap deelt blijkens zijn bovenaangehaalde beschrijving deze meening. Bertold de Isala bezit goed in Reyerscoep. 1290. Oudm. M. M. ]) (van Spaen. Hij vermeldt hem buiten eenig verband tot de volgende van Ysselt's.) l8te Generatie. Dirk van Ysselt (van Spaen). 2e Generatie. Cosyn van Ysselt. Hij zegelt nevens andere knapen mede den brief van Evert van Stoutenburg (conform d'Yvoy). Zijn zegel is een haan en eenige stokjes, in mijne collectie afgeteekend. Utr. Are. I. Mieris. Beleend met zijn hofstede te Isselt, tusschen Lisenvoorde en Alrehurst, aan de Linge 3) en Amersfoorder beke. 1328 en tocht zijn vrouw Elisabeth. H. L. R. Hij ontvangt permissie een huis te Abcoude te verkoopen. 1330. Ibid. 3) Beleend met 60 morgen in Bindelemerbroek. 1328. Ibid. Hij tocht de vrouw van zijn zoon Dirk aan 1) De door Van Spaen of d'Yvoy verkort vermelde bronnen zijn cursief gedrukt. 21 Lees: Lange. Lange en Amersfoorder beke = de Bern. 3) Deze acte vermeld ik in extenso bij zijn zoon 3. A. 2, omdat zij m.it pezen laatste betreft. goed te Benscoop 1333. li. L. R. Ub. 1333. Ux. Elisabeth (van Spaen). ') De bovenbedoelde acte van 1328, waarin hij Cuysin van Yssel heet en van den Graaf van Holland ontving „zyn huus ende sine hoffstede tot IJsel ende al dat land, dat hi legghende heeft tusken Lisenvoirde ende Alenrehurst an der lange ende Amersvoirder beec ende Vernehese", is in extenso door mij medegedeeld in De Navorscher 1905, 279. s) Die van 1333, door mij tendeele vermeld t. a. p. 279/80, zullen nu volledig medegedeeld worden bij zijn zoon 3. A. 2, omdat 2 der 4 acten van genoemd jaar m.i. dien zoon betreffen. 3) S. van Leeuwen, Batav. Illustratie II. 1200 noemt Cosinus van Isselt schiltknape in 1326. Drie kinderen. A. 3e Generatie. A. 1. Gijsbrecht van Ysselt Cosynszoon, Borge van Hr. Arnolt van IJsselstein. 1324. Oudm. S. 30. (van Spaen). Het hierop betrekking hebbende charter luidt: 1334 feria 2a post Invocavit (14 Febr.). De officiaal van Utrecht geeft Vidimus van een brief d.d. 1324 des nasten Dynsdaghes na Sinte Lambrechtsdaghe (September 18), waarbij Arnoud van IJselsteyne belooft aan het kapittel van Oudmunster te zullen betalen drie jaren lang een rente van 16 pond 's jaars. Als borg stelt hij o.a. Ghisebrecht Cosyn. (Charter Oudm. 1° afd.no. 87.) Wellicht één zoonPB. A. 2. Dirk van Ysselt Cosynsz. beleend met de hofstede ljsselt als zijn vader*) 1333. H. L. R. Borge van Hr. Arnold van IJsselstein 1337. Oudm. S. 30. Hij doet kond en zegelt 1365 (het gewone wapen van Ysselt). Dom. Cap. 92. °) Hij zegelt met den Heer van IJsselstein 1375 (als voren). Oudm. S. 30. 6) Is dood 1388. Ux Zij wordt door haar schoonvader getocht 1333. H. L. R. (van Spaen). Dit laatste slaat op een zoo aanstonds nog te noemen acte, door mij in De Navorscher 1905, 280 medegedeeld. Hier is van Spaen één generatie in de war, want in de desbetreffende acte tocht Dieric Cosyn (van Hisselt), dus 3. A. 2., Margriet, de vrouw van Dirk's zoon, aan land, onder Benschop gelegen. (Zie blz. 7 tot 8 en 10.) De eerstbedoelde beleening van 1333 door den Graaf van 1) Volgens v. S. v. Y. 23, die nog allerlei omtrent hem vermeldt, heette zijn vrouw Poyse N. Vergelijk blz. 9 van mijn boekje. 2) Deze acte komt voor in het Hollandsche leenregister E. L. 6. fol. 6 vo. en als copie, met zeer geringe wijzigingen, in E. L. 31, fol. 5 vo. 3) Zie blzn. 7 tot 9. 4) Wij cursiveeren. Waaraan ontleent van Spaen dit feit ? In de acte wordt niets daaromtrent vermeld; alleen zou men uit den naam Oieric Cosyn kunnen afleiden, dat hier sprake is van Dirk, den zoon van Cosyn v. Y. In elk geval blijkt uit van Spaen's woorden, dat ook hij hier aan meer dan ééne generatie gelooft, en niet aan ééne, zooals Jhr. Mr. v. S. v. Y. thans doet. 5) Deze acte is op het R. A. te Utrecht niet teruggevonden. Holland op „Dieric Coesyn van Hisselt" vindt men t. a. p. 279/80. Die acte (het zijn er eigenlijk 4) werd daar niet volledig door mij medegedeeld. Het is van belang dit thans wél te doen in verband met de nu door Jhr. Mr. v. S. v. Y. aangenomen, doch niet bewezen onderstelling, dat Cosyn v. Y. (2e generatie) en Dirk Cosyn v. Y. (3. A. 2.) één persoon zijn. De eerste acte des Woensdaghes voir Meye anno Domini 1333 luidt: „Dits tgoed, dat Coesyn van Hisselt minen Here van Hollant opghegheven hevet ende Willaem van Outshoirne van myns sheren weghen ontfenc ommetrent siere (sic) woninghen tote Hisselt, die langhe maet, die groet es X dachmaet ende die Voswyc, die groet ïs drie dachmaet, ende Voswyc, die hi barenteerde omme ander land jegens den bisscop van Utrecht, ende dese 11 lande ligghen tegader in Caesyns gherichte voirseit tuschen der ouder beke ende der niewer beke." (E. L. 6. fol. 12.) De tweede acte van denzelfden datum luidt: „Item gaf Cosyn minen here op legghende int gherichte van Benscoep XVIII morghen lands op die nortside van den dorpe van Benscoep, wilc land beleghen hevet beyde boven ende beneden een knape, hiet Barriner l) Swanelden sone angaende tote der wateringhen in Benscoep, strekkende an tblocland, dat Roevers gherichte es van Montfoirde" (Leenregister van Holland, 1316 tot 1337, fol. 9 verso). Hierop volgt als derde acte, mede van denzelfden datum, die, waarbij Willem, Graaf van Holland aan Dieric Coesyn van Hisselt in leen geeft „syn huys ende sine hoffstede te Hisselt, ende al dat land, dat hi ligghende hevet tuschen Lisenvoirde ende Alrehurst an der lenghe ende tuschen Amersvoirder beke ende Vornehese an der breede vourt, twaalf dachmaet lands in die langhe made ende drie dachmaet lands, ligghende in die Voswyc in Cosyns gherechte voirscreven ommetrent sine woninghe te Hisselt, tuschen der ouder beke ende der nuwer beke. Voert achtien morghen lands in Benscoep, legghende op die nortside van den dorpe, ende heeft beleghen Bernier Swanilden sone met sinen lande beide boven ende beneden, ende dit land strect mit enen ende an die wateringhe van Benscoep, mitten anderen ende an tblocland, dat des Roevers gherichte es van Montfoirde, ende al dit goed voirscreven hebben wi hem verliet van ons te houden ten rechten line." (Vergelijk reeds Navorscher 1905. 279/80.) Daarna als vierde acte, doch „des Woensdaghes na Sinte Marcusdach" 1333 die, waarbij Dieric Cosyn „bi onsen goeddencken" (n.1. van den Graaf van Holland) aan „Margriete Dierics 1) Later heet hij: Bernier. syns sóêns wyf tot hore lyftochte" de bewuste IS mof gen land in Benschop vermaakt (zie Navorscher, 1905, 280). Daar in de eerste twee acten „Caesyn van Hisselt" wordt genoemd, in de derde en vierde „Dieric Coesyn van Hisselt", kan ik allerminst inzien, dat men hier met één en denzelfden persoon te doen heeft. Veeleer zie ik daarin, dat de vader afstand deed van sommige bezittingen en ze den Leenheer opdroeg (zie de 2e acte), opdat zijn zoon daarmede beleend mocht worden (zie de 3« acte). Slechts dan ware hier aan één persoon te denken, indien de Leenheer kort te voren overleden was, omdat het destijds meermalen gebruikelijk was, dat de leenman alsdan zijn goederen, bij wijze van hulde of erkenning, opdroeg aan den nieuwen Leenheer, die er hem dan wèer mede beleende. Doch de eerste 3 acten zijn van einde April 1333, en Oraaf Willem III van Holland overleed eerst 6 of 7 Juni van dat jaar. Het door van Spaen a° 1337 genoemde charter luidt: „1337 op Sinte Andriesdach (Nov. 30). Aernoud van IJselsteyne erkent schuldig te zijn aan het kapittel van Oudmunster eene som van 42 L 13 st. 4 p. rente 1 L. 'sjaars. Als borg wordt o.a. genoemd Dyderic Cosiin van Ysselt (charter Oudm. le afd. no. 105). Ongetwijfeld betreft nog den hier behandelden Dirk Cosyn van Ysselt de hier volgende acte, door van Spaen ten onrechte den vader Cosyn v. Y. toegeschreven '): Wi Willem grave van Heynegouwen etc. maken cond etc, dat wi Diederick Cosiin van Hisselt orlof gheven mit desen brieve, te vrien eyghen te vercopen dat land, dat Tmenevelt hiet ende hi van ons te lene helt, legghende op die HoIIendrecht3) in die prochi van Abcoude in des proist gherecht van Sinte Pieters tutrecht. Ende gheloven denghenen diet coept, dit land te waerne als men een een vri eyghen sculdich es te waerne. In orkonde etc. Ohegheven in die Haghe des Dinxendaghes voer sente Symons ende Juden dach int jaer ons Heren MCCC ende XXX (23 October 1330). Nota. Ende Willem van Outshoirne hevet minen here ghelovet op ene pene van acht c f dat Dierick voirs. dit ghelt weder beleghen sal binnen enen jare an sekeren renten ende dat van hem t'onfanghen. (H. L. R. Register E. L. 6°'s fol. 8 vs.). In de acte d.d. 21 Aug. 1337, waarbij de Bisschop van Utrecht de St. Joriskerk te Amersfoort verhief tot een Collegiale Kerk en daarin een kapittel oprichtte, wordt vermeld „Theodoricus bijgenaamd Cozyn van Ysselt, leek van ons Bisdom", die door een vrijwillige vereering eenige landen, goederen en vruchten 1) Vergelijk blz. 5 en noot 3 daarvan. 2) Hier bad ook de vader goederen liggen; zie Navorscher 1905, 279. aar) genoemds kerk geschonken had (van Bemmel. Amersfoort. I. 68; zie ook Matthaeus. Rerum Amorf, scriptores, 20). Theodoricus Cosyn de Isselt (Latyn) stichtte in 1339 op zijn goed Ysselt ter eere van de Heilige Barbara een Kapel, welke hij toen ook met goederen begiftigde, v. S. v. Y. 2/3 geeft den Latijnschen stichtingsbrief van dat jaar volledig, evenals den brief van hetzelfde jaar, waarbij Jan 111, Bisschop van Utrecht, deze stichting bevestigde. Johan van Vernenborch, Bisschop van Utrecht, beleende dezen Dirk Cosyn v. Y. in 1366 met de gift van deze kapelle, die gesticht stoet 't Isselt, zooals dit in den daarop betrekking hebbenden verleibrief gezegd wordt (v. S. v. Y. 3.) Ik vermeldde den inhoud van het desbetreffende, in. het oudarchief van Amersfoort aanwezige charter, 1366 Febr. 14. S. Valentijnsdag. Johan van Vernenburg, bisschop van Utrecht, verklaart, dat hij Diderich Cosyn van Isselt beleent met het gerecht en de tienden van Isselt. Vidimus van Joost, gardiaan van de Minderbroeders te Utrecht van 1394. Oct. 3 (afschrift) in De Navorscher, 1911, 282; zie ook van Rootselaar. Amersfoort. I, 448. d'Yvoy zegt nog: Dirck Cosyn van Isselt, 1336 (In dat jaar vermeld ?). 3 Kinderen. A. Zooals hiervóór reeds werd opgemerkt, worden in de genealogie van Sasse de personen, onder 2 en 3. A. 2. vermeld, tot één gecombineerd. x) Jhr. Mr. van Sasse van Ysselt voegt daaraan toe: „De moeder van Dirck Cosyn van Ysselt heette Foyse, terwijl volgens de genealogie van van Spaen, berustend in het Archief van den Hoogen Raad van Adel, zijne vrouw Elisabeth genaamd was. Hoe de familienamen van die vrouwen luidden, is mij niet kunnen blijken: de vier kwartieren van eenen Henric van Ysselt, die in 1388 abt van St. Pauwels te Utrecht was en zich naar zijne moeder van Rijn noemde, waren: Ysselt. Rijn. Mathenesse (vroeger Hildegartsberch) Ooy. Onmogelijk is het niet, dat daaronder hare familienamen voorkomen" (123/4). A. 3. Jan van Yssel [sic] met zijn broeder. Doet kond en zegelt 1365 2) (het gewone wapen Van Ysselt). Dom. Cap. 92 (Van Spaen) s) Jan van Isselt wordt burger t' Utrecht 1356. (Zie Index op de burgerboeken (Booth). Gemeente-archief Utrecht. Suppl. no. 11). 1) Zie blz. 3. 2) Dit jaartal staat er duidelijk. Abusievelijk vermeldt v. S v. Y., 23:1325 3) Deze acte is op het ft. A. te Utrecht niet teruggevonden; bron niet' bekend. 4e Generatie. A. I. Willem van Ysselt. Borge van den Heer van IJsselstein. 1375. 5. Marie l) (van Spaen). d'Yvoy voegt hieraan nog toe, dat hij borg was met Herman van Isselt en Jacob van Lochorst. Hij was borge voor den heer van lsselsteij» 1375 en 1387. d'Yvoy voegt hieraan nog toe: „wonende t'Utr. Word verlyt met syn vaders hoffstede te Isselt en verscheyde andere goederen (leenen) 1375, gerecht en tiende van Isselt.dat erve van Lysenvoirde, dat goet ten Nieuwe Lant etc. 1394" en in margine: ,,'t goet te Lysenvoirde in Willams gerechte van Isselt behorende hoe anno et seqq. aan die van Uterkoeken". Ik vermoed, dat hij in eerste huwelijk trouwde met Margriet N., die 1333 door haar schoonvader werd getocht aan land in Benschop (zie blzn. 6 tot 8). Dit is te waarschijnlijker, daar W. v. Y.'s kleindochter (6. A=-2) ook Margriet heette. „Na zijns vaders dood beleend met het huis Isselt en met de 60 morgen te Bedelemerbroeck. 1388. H. L. R. Hij tocht zijn zijn vrouw aan land te IJsselstein. 1393. Ibid. (Laatstbedoelde acte is door mij vermelden Navorscher 1905. 280.) Hij met zijn broeder Herman en zoon Cosyn verklaren met Willem van Hemert en Giselbrecht Uiterkoeken, dat hun neef Henrick van der Werve en Beatrix van Strideland, zijne zuster, welgeboren zijn en gekomen uit twee verleende hofsteden; dat hun over-oudervader was een RidderszOon, geboren op de hofstede ter Helle, leen van Gelre en hun over-oude moeder, dat een welgeboren wijf was, geboren op de hofstede tot Ysselt, dat een leen is ons genadigen Huis van Holland. 1393." Elburg. LVII. 53. Copia Archi.^) (van Spaen). Hier doelt van Spaen op het volgende charter: 1393. Wi Willam van Ysselt, Herman van Ysselt, Willam van Hemert, Ghisebrecht Uter Koeken ende Cossyn van Ysselt, Willamssoen van Ysselt maken kenliken allen luden, dat ons kundich is, dat Henric van den Werve onze neve ende Byatris van Stridelant ziin zuster onze nycht hore twier over oude vader ende hoie twier over oude moeder Wael gheboren ende waren uut tweën edelen hofsteden gheboren alre hoer over oude vader, die eens ridderszoen was, gheboren uter hofstede van der Helle ende hoer over oude moeder een Wael gheboren wiif was, gheboren uter hofstede van Ysselt. Ende in kennisse der waerheit zo hebben wi Willam van Ysselt, Herman van Ysselt, Willam van Hemert, Ghisebrecht ende Cossiin voerscreven onse seghellen an desen brief gedaen. Tenen oerconde 1) Deze acte is op het R. A. te Utrecht niet teruggevonden ; bron niet bekend. 2) Deze brief d d. 2 Mei 1393, waaraan 5 zegels, met geleibrieven d.d. 3 en 12 Mei 1393 (met zegels) vindt men onder No. 36 [blz. 70] in den Codex Dipl. achter het 4e deel van van Spaen's Inleiding historie Gelderland. Zie Nav. 1884, 293|4 en v. S. v. Y. 1. ghegheven int jaer ons Heren duzent dre hondert dre ende neghentich op tes Hilichs cruus avont inventio. (Archief Hooge Raad van Adel. Elburchlade 7. N°. 53). Op perkament; aan het charter vijf zegels, waarvan 3 duidelijk het wapen van Ysselt toonen met 4, 4, 3, 2 en 1 penningen (bezanten). Zooals door mij in Nav. 1905, 280 werd medegedeeld, was W. v. Y. (in tweede huwelijk ?) gehuwd met jonfrouwen Jutten Jan Borrendr. van Amerongen, die hij in 1393 tochtte aan de helft zijner goederen te IJsselstein. Cfrm. gen. van Sasse, 124. Met de eerstbedoelde acte van 1388 uit het Hollandsch leenregister is vermoedelijk bedoeld die van Donderdag na St. Marcusdag a° 1389 (29 April), waarop Willem van Ysselt Dirc Cosynszone van Ysselt met de goederen zijns vaders beleend werd (Navorscher, 1905, 280). Er is althans geen acte van Ysselt uit den jafe 1388 te vinden. Hollandsch leenman, moet tegen de Friezen dienen 1400. Ob. 1401. Ux Zij wordt getocht 1393 (van Spaen). Daar zijn zoon Henrick Cosyn v. Y. in 1403 zoowel met het Stichtsche als met het Hollandsche leen Ysselt beleend werd (zie 5. A), is zijn overlijden in 1401 hoogstwaarschijnlijk juist. De genealogie van Sasse, 124 vermeldt ten onrechte, dat Willem v. Y. 1405 beleend werd met het Stichtsche leen Ysselt. Dit betreft zijn zoon 5. A. Zie blz. 14 van dit boekje. Omtrent Willem v. Y. bevindt zich te Amersfoort in het oudarchief het volgende charter: 1395. December 22. Schout en schepenen van Amersfoort verklaren, dat Wyllam van Ysselt opgedragen heeft aan Lubbert Andriesz. den eigendom van 2 stukken lands, gelegen bij Ysselt. (Dit stuk is zeer geschonden). Een zoon A. A. 2. Herman van Ysselt met zijn broeder geeft de verklaring 1393. Elburg. >,) Borge van den Heer van IJsselstein 1375. 5. Marie.2) Hij transporteert goed te Vreeswijk 1394.3) D.H.9. Ux. Oeertruid. Is dood 1394 3) (van Spaen). d'Yvoy zegt nog: „Mechteld syn weduwe, Cossuin syn soon ende Kossuin van Isselt Willamssoon alle vermeit 1407". 4) Hij zou dus tweemaal getrouwd zijn geweest. De zoon Cosyn van zijn broeder werd hiervóór reeds genoemd. 6) Beiden hebben derhalve ten deelenaar hun grootvader geheeten (3e generatie), hetgeen 1) D. i. de op blz. 10 vermelde acte van Willam v. Y. c. s. 2) Deze acte is op het R. A. te Utrecht niet teruggevonden. 3) Voor beide laatstgenoemde jaartallen geeft van Spaen „1494" op. Dit moet een schrijffout zijn. De desbetreffende acte is op het R. A. te Utrecht niet teruggevonden. 4) Zie omtrent Mechteld en Cosyn v. Y. hier vermeld nog blz. 17. 5) Zie blz. 10. mede pleit voor de hier gegeven indeeling van de oudste generatién der van Ysselt's en tegen de thans in de genealogie van Sasse gehuldigde. Twee kinderen. B. van Spaen vermeldt nog: A. 3. . . . . v. Y.; m(an) Hendrik Botter, Maarschalk van 't Sticht 1375 (dezelfde acte van 1375 als hiervóór?) Vermoedelijk een kind van een broeder van Dirk v. Y. (3. A. 2), wellicht van Gysbrecht (3. A. 1) was: B. Lambert van Isselt. Leengetuige van St. Paulus 1386. Paulus L. R. (van Spaen. Hij vermeldt hem in deze generatie, doch zonder eenige aanduiding nopens zijn afstamming). Men vindt nopens hem in de Leenen van de St. Paulusabdij over 1380 tot 1420 (inv. kleine Kapittelen en Kloosters. No. 505): 1384 feria quarta post ludica. Lambert van Ysselt wordt beleend met de tienden van Zybodenisse, gelegen bij Rotterdamme (fol. 37). 1386 des Sonnendaghes na Onser Vrouwen Assumptie Herman van Lochorst Jacobss. '] wordt beleend met de tienden tot Donckerlaer, gelegen in den Kerspel van Leersen. Als leengetuige wordt genoemd Lambert van Ysselt [fol. 59 verso]. L. v. Y. noemde in 1388 Willem van Y. [4. A. 1.] zijn neef en schold toen Henric van Ysselt, destijds Abt van St. Pauwels te Utrecht, alle aanspraken kwijt, die hij tegen dezen zou kunnen doen gelden [genealogie van Sasse, 123.] Het was nopens de tot hier vermelde generatiën van Ysselt, dat Arnold van Büchell. Descriptio enz. fol. 49 verso, a° 1592 schreef: „ik lees, dat omstreeks 1337 leefde Heer Theodbrus Cozyn van Isselt [3. A. 2], ook Willem en Herman [4. A. 1 en 2] omstreeks 1375. Er zijn er ook, die èn den naam èn de Heerlijkheid van Isselt hebben en zich er op beroemen af te stammen van Velsen, en die échter langen tijd onder de plebejers in vergetelheid zijn geraakt". [Bijdragen Hist. Gen. Utrecht. 1906, 243]. Hij doelt hier vermoedelijk o.m. op 9. B. 2., die in dien tijd leefde. Buiten eenig verband, doch vermoedelijk in de tot nu behandelde generatiën thuis behoorende, vermeldt d'Yvoy: Joffr. Belia van Isselt, h[uisvrouw] van Peter Pyl, Hermanssoon. 1350. 5e Generatie. A. „Henricus filius [qui et Henric Cosyn et Henric Cosyn van Isselt] verlyt na dode syns vaders 1406, zie 1] Diens vadef wordt vermeld als borg met 4. A. 1. en 4. A. 2. Zie bij eerstgenoemde. al 1403. *] Henric Cosyn en voor hem dede huid Cosyn van Isselt Hermanssoon [hierboven al vermeld bij 4. A. 2]. Noch 1404 door opdracht van Henric Bor van Amerongen Janssoon wordt Henrick Cousyn van Isselt verlyt met het goed tot Lysen^ voorde." [d'Yvoy]. Vermoedelijk was deze Henric Bor van Amerongen Janss. een broeder van Henric v. Y's eigen moeder Jutte Jan Borren van Amerongendr. [Zie de 2e vrouw van 4. A. 1.] Henric v. Y. was in 1403 nog minderjarig [eerst in 1405 meerderjarig] en dus hoogstwaarschijnlijk geen kind der eerste vrouw. Ik neem in het hiervóór aangehaalde gedeelte woordelijk d'Yvoy over, die geen geslachtslijst in generatiën geeft, doch genummerde aanteekeningen en die als n°. 4 Henricus filius etc. onmiddellijk vermeldt na n°. 3 Willem van Isselt. Ook hij is derhalve van de op blz. 3 door mij aangestipte, in 1905 door mij ontwikkelde en toen door een onomstootelijk bewijs gestaafde meening, dat Henric Cosyn v. I. de zoon was Willem van I, dat men hier dus niet te maken heeft met 3 generatiën in de volgorde: Willem, Cosyn en Henric, zooals van Spaen en oorspronkelijk ook Jhr. Mr. van Sasse van Ysselt aangaven. Het was juist in dit verband, dat de hiervóór genoemde acte van 1404 door mij in extenso werd vermeld [Navorscher, 1905, 280/1.] Die van 1403 werd destijds niet genoemd ; zij bevat mede voor de juistheid mijner meening een bewijsgrond, die op zichzelf niet zóó krachtig is als die van 22 Sept. 1404, 2] doch in verband met een aanstonds te vermelden acte van 16 Mei 1405 eiken twijfel buitensluit. De bedoelde acte van 1403 luidt: „Aelbrecht doen cond allen luden, dat wy om bede willen van vrienden, Henric van Isselt verliet hebben ende verlien mit desen brieven eens verster[f]s van sulken goeden als him van sinen vader aenbestorven syn en hi van ons te leen helt, ende hebben him vorder so veel gratie gedaen als dat hi binnen sinen onmundigen jaren ende binnen eenen halven jaer daer na tegens ons niet versumen en mach. In ore. gegeven in den Hage op ten zesten dach van Augusto int jaer 14 C ende drye." [Leenkamer Holland. Memoriale B. I. Cas R. 1401 tot 1404]. Bijna tezelfder tijd werd Henric Cosyn v. Y. beleend met het Stichtsche leen. De desbetreffende acte luidt: 1] Jhr. Mr. Wittert van Hoogland vemeldt op de 2« bladzijde van XX. Ysselt als zonen vau 4 A. 2: 1. Cosyn van Y., vóór zijn vader overleden; 2 Hendrik v. Y., Heer v. IJ. Een bewijs voor het bestaan van deze twee personen heb ik verder nergens gevonden; hij heeft één persoon in tweeën gedeeld. 2] Hierin wordt Henric Cosyn van Ysselt genoemd in verband met goederen, „him opbestorven van Willem van Ysselt, sinen vader". Hetzelfde viudt men in de op blz. 15 te vermelden acte van 4 Febr. 1406. „1403. September 1. Item zo is te weten, dit voir mynen here quam des yrsten dages in Septembri Henric Cosyn ende versocht zijn leen aen mijnen hoeren na dode Willems van Ysselt; ende mijn here verliede hem dat onveréuemt was, ende heefft hem dairop dach gegeven over 42 dagen hiernae dairaff voir mijnen here te komen. Ende voir desen jonge heeft gehuldigt Cozyn van Ysselt Hermansz. '] Presentibus heer Jan van Zulen, ritter Jacob van Zulen". [Stichtsch leenregister over 1394 tot 1423, fol. 38[34j. Inv. Bissch. arch. 271.j Het samentreffen van deze 2 acten van 1403 maakt den dood zijns vaders in 1401 zeer waarschijnlijk. De hiervóór door d'Yvoy genoemde acte van 1406 is er eene dd. Saterdages na Sinte Paulusdach conversie Anno XH1I C ende vyve secundum cursum curie [derhalve 1406]. Zij werd ook reeds door mij aangeduid in Nav. 1905, 281. Haar inhoud luidt: „Heynric Casiin van Ysselt. Willem etc. doen cond allen luden, dat wy behoudelic ons ende enen ygeliken siins rechts verlyet hebben ende verlyen mit desen brieve Heynric Casiin van Ysselt alle ende alinge alsulke goide als hierna gescreven staen, dat is te weten thuys ende hofstat tot Ysselt mit vier morgen lants dairtoe behoerende, streckende westwairt van der hofstede öp enen enge, welke enge strect aen den langen Rysse ten onversterfliken erfleen. Item tsestich morgen lants gelegen bii onser wildernisse van Bindelmerbroick ten rechten leen te houden van ons ende van onsen nacomelingen Heynric voirscreven ende sinen nacomelingen tot alsulken recht ende leen als voirsz. stait. Presentibus die burchgrave van Leyden, here Huge van Heenvliet ende Helmich van Doernich. In orconde etc. gegeven tot Haerlem" datum als boven. [Register 1404 tot 1416 leen- en registerkamer Grafelijkheid van Holland. Folio 17.] 1405. Mei 16. „Item beleent Henric Casyn van Ysselt dat guet te Lysenvoerde myt eggen ende myt eynden ende mit allen sinen toebehoren, gelegen in den gerichte van Ysselt, als Henric Borre van Amerongen Johanssoen des vytgegaen is. Actum Traiecti 16 Maij. Presentibus heer Abelys uten Enge, Jacob van Zulen, Everard Freysen. Ende voir desen jongen heeft gehult Henric Borre voirs tot sinen mundigen dagen toe." In margine staat: „Item dese gude zyn Henric beleent post mortem patris, dat 1] Dit is 5. B. 1. gericht, den tyenden groff ende smal van sinen gude tot Ysselt. Item dat guet ten Nyenlande, gericht ende teenden als dat gelegen is. Item gericht ende teenden ende dat guet van Airehorst, alst gelegen is van der Zytwynde an Scherpenborg. item een hoeve lants, gelegen up Amersfoirde-enghe, die die Vrijehoeve geheiten is. Item die gyffte van der cappellen tot Yselt. [Stichtsch leenregister over 1394 tot 1423; fol. 42 vo. [38 vo.] Inv. Bissch. arch. 271.] Beschouwt men deze Stichtsche acte in verband met die van 1403, dan wordt het ook op deze wijze zeker, dat Hendrik Cosyn v. Y. de zoon was van Willem v. Y. Immers uit de eerstbedoelde blijkt, dat Hendrik Cosyn zijn vader opvolgde, uit die van 1403, dat hij Willem v. Y. opvolgde. J] d'Yvoy vermeldt ten slotte nog nopens Henricus filius. etc: „Noch verlyt met alle de voorsz. goederen en met Airehorst 1425 en laatst 1434, en na syns en Willems van Isselt syns soons doot Margriete Henrics van Isselts dor. wordt verlyt en voor haar dede hulde Johan Kerman, haar man 1440." In margine: „Sy was al met Lysenvoorde verlyt door overgifte haars vader 1435". Zie voor haar blz. 17 e.v. Is het bij 4. B. vermelde juist, dan was Henric v. Y. in 1388 Abt van St. Pauwels te Utrecht. [Zie blz. 12.] Omtrent Henrick Cosyn v. Y. vindt men in het oud-archief van Amersfoort nog de 2 volgende charters: 1406 Februari 4. Frederik van Blankenheym, bisschop van Utrecht, verklaart Henrick Cosyn van Ysselt te beleenen met: „in den eersten dat gericht ende tyenden grof ende smal van „sinen goede tot Ysselt, Item dat goet ten nyen lande, gericht „ende tyenden als dat gelegen is, Item gericht ende tyenden van „dat goet van Aelrehorst als dat gelegen is van der aen „Scerpenberge, Item een hoeve lants, gelegen op Amersfoirde „Enge, die die venhoeve gheheyten, Item die ghifte van der „Capellen tot Ysselt, Item dat goet tot Lysenvoirde mit eggen „ende mit eynden ende mit alle sinen toebehoiren, gelegen in „den gerichte van Ysselt als hem die aehgecomen syn van dode „Willams van Ysselt zyns vaders." Vidimus van Willem Brunaert, Prior der Predikheeren te Utrecht 1422, October 9. *] 1433. Maart 7. Henric Cosyn van Ysselt verklaart, dat hij Coenegont Jacobsdr. van Vlowyc beleent met de tienden van het 1) Zie blz. 14. 2) In zijn familiesgewijze aanteekeningen, in het oud-archief te Amersfoort berustende, vermeldt van Rootselaar nog een charter van 9 Oct. 1406. „Cosyn van Ysselt, zoon van Willem". Dit is echter te Amersfoort nergens te vinden. . Nyeland onder Ysselt, nadat Claas Hendrik Coninx daarvan afstand had gedaan. Ook uit eerstvermeld charter blijkt onomstootehjk, dat Hendrik Cosyn v. Y. de zoon was van Willem v. Y. Wij vestigen er voorts de aandacht op, dat ook in deze 2 charters, evenals in verschillende hiervóór genoemde en ook in de eertijds door mij aangehaalde, steeds sprake is van Henric Cosyn >] van Ysselt. Hij heeft dus bepaald twee voornamen gehad en er valt niet te denken aan een Hendrik, die weer de zoon van Cosyn zou geweest zijn, omdat er dan zeker wel in enkele acten sprake ware van een Hendrik Cosynsz, een schrijfwijze, die voor dergelijke gevallen destijds de algemeen gebruikelijke was. 2 Kinderen. A. Volledigheidshalve vermelden wij nu nog, hoe vin bpaen de 5" generatie in tweeën deelt. Als zoon van Willem v. Y. vermeldt hij „Cosyn van Y. Willemsz. geeft de verklaring nevens zijn vader 1393. Elburg. *] Is dood voor zijn vader 1401. H. L R." Als zoon van dezen, dus als 6» generatie: „Henrick van Ysselt. Cosynszoon, onmundig, bekomt uitstel van beleening na zijn grootvaders dood 1401. Met Isselt beleend 1406. 1418. 1439. H L R Idem met de 60 morgen te Bedelemerbroek 1406.1418. 1438 Md. 8] Hij is dood 1440. Ux " De hiervóór bedoelde acte van 1401 is in H. L. R. nergens te vinden; ik vermoed dat er gelezen moet worden: 1403, zooals dYvoy zegt, en dan is het de hiervóór in extenso gegeven acte, waarbij Henric v I. uitstel van beleening bekomt wegens minderjarigheid. Op welken deugdelijken grond van Spaen in het aangehaalde verband 't woord „grootvader" gebruikt, is mij met duidelijk. Hij beschouwt — zooals thans wel onomstootelijk bewezen is: ten onrechte — Hendrik Cosyn van Y. als Hendrik v. Y., den zoon van Cosyn, die dan weer de zoon zou zijn geweest van Willem. 1) Cosyn komt, met andere vormen, als Koos, Kos.Kozyn, Kostyn, Kosten, Kost. af van de oud-Germaansche namen: Gauto, Gozzo Cozo, Gozekin, Gozvin, Goswin, uit den stam Gauto. Zie J. J. Graaf. Nederlandacne doopnamen. No. 4-18 Cosyn is met Kasyn heel niet gelijk te stellen [hoewel Cosyu v. Y. af en toe Casyn wordt geheètea en deze laatste naam in latere generatiën v. Y. voorkomt]. Kazyn, Kase, Kas, Kaseke zijn de oud-Germaansche naamvormen van Cazo, Cazzo. Kazelin, Cacipraud enz uit den stam Uaz. ITap no 432.1 Nicasius is daarvan geen verkorting, maar juist anaersom, door het verlangen naar een Heiligenaam, uit het Roomsche. Martelaarsboek daarvoor opgezocht en er op toegepast [nadere iulichting, mij welwillend vérstrekt door pastoor Graaf.] 2) Dit is de op blz. 1011 vermelde acte. 3) Zie voor deze acten mijn artikel Isselt m de Navorscher van 1905, 281 noot. IJSSELT IN 1731. Naar een teekening van Cornelis Pronck, berustend ln "s Rijks Prentenkabinet. p B. I. Cosyn v. Y., als zoon zijn vaders Herman v. Y. hiervóór reeds tweemaal vermeld; zie blz. 11 en 14. Heette naar zijn grootvader. Hij leefde reeds in 1407, zooals op eerstgenoemde blz. blijkt. Hoogstwaarschijnlijk betreffen hem de twee hierna vermelde acten : 1472 2* post purificacionem Marie. Item Kazyn van Ysselt ende Tonis Evertz. den wyhzys om 400 gouden gulden ende den vyerden penninck [verpacht]. Item Kazyn van Ysselt dat hoppeschepell om 15 gouden guldens ende den derden penninck [verpacht]. [Vroedschaps-resolutieboeken Amersfoort.] 2. Mechteld v. Y. Zij heette naar hare moeder, daar Herman v. Y. [4. A. 2] tr. 2° Mechteld N. Vermoedelijk betreft haar het op blz. 18 genoemd charter dd. 26 Juni 1441, vermeld bij 6. A. 2. De genealogie van Sasse, 124 vermeldt als kinderen van 5. A. [zouden derhalve in mijn 6e generatie moeten komen] „denkelijk" nog twee kinderen, n.1. Mechteld en Cosyn. Dit zullen de hier genoemde kinderen van 4. A. 2. geweest zijn, waarvan het bestaan van den zoon vaststaat, de dochter dan naar hare moeder geheeten heeft. Ik vermoed daarom, dat genoemde genealogie hier abuis heeft, daar het bestaan van bedoelde 2 kinderen van 5. A. mij nergens gebleken is. Niet te plaatsen weet ik, hoewel vermoedelijk ook in deze generatie thuis behoort, den volgenden persoon: 1468. 2a post Valentii Peter Reyersz. van Ysselt zal aan de 3 kinderen, die hij bij zijn gescheiden vrouw heeft, betalen elk 3 gulden, en zal het jongste kind, tot zijn meerderjarigheid toe, eten, drinken, kleeding, schoeisel, enz. geven, zooals het behoort. [Vroedschaps-resolutieboeken Amersfoort.] 6e Generatie. A. 1. Willem v. Y. Hiervóór reeds vermeld; zie blz. 15. Blijkbaar vóór zijn vader overleden. A. 2. Margriete Henrics van Isselt dor. wordt verlyt en voor haar dede hulde Johan Kerman haar man 1440. '] In margine staat hiernaast: „Sy was al met Lysenvoorde verlyt door overgifte haers vaders 435" [d'Yvoy]. Iets verder zegt d'Yvoy nog: ..Margriete [Henric] Cosynsdr. van Isselt voornt. transp. de gueden in Gerechten van Isselt, Nieland, Airehorst, Lysenvoorde, etc." Ook van Spaen, die den zoon Willem niet vermeldt, noemt in de volgende generatie de dochter „Margriet Henriksdr. beleend met het huis Ysselt na haar vaders dood. 1440". Hij vergist zich echter zeer, waar hij vermeldt: „M. 1. Jan van Ysselt. M. 2. Jan Koermans 1463. Jan van Ysselt dood 1462. Ux.: Margriet 1] Het oorspronkelijk wapen der Karman's was een aanziende ossen zie Nav. 1885, blz. 3. van Ysselt Hendrik Cosynsdr. Zij transporteert Ysselt aan haren zoon 1462. Utr. L. R. Zij fortrouwt Jan Koermans en wordt beleend met de tienden te Ysselt, met het goed te Nieuwlande, etc. 1463. Ibid." De hier bedoelde acten van 1462 en 1463 zijn beknopt door mij vermeld in Nav. 1905. 283'4. J] Zooals duidelijk uit de werken van Jhr. van Sasse van Ysselt en ook uit acten van mijn artikelen Isselt [Navorscher 1905. 281/3] blijkt, was Margriet v. Y. de laatste van haar geslacht. Zij huwde Jan Carman [Karman], raad te Amersfoort 1438, schepen 1443 en 1455, wiens zoon [7. A. 1.] zich meermalen Karman van [den] Ysselt noemde. Diens afstammelingen namen den naam en het wapen van Ysselt aan; een enkele voerde het nog gevierendeeld met Carman. a] Carman [Kaerman] was een zeer oud Amersfoortsch geslacht. Van Büchell geeft in deel 3/4 van zijn m. s. genealogieën [Universiteits-bibliotheek Utrecht^ op blz. 84 eenige bijzonderheden uit de 14e eeuw omtrent dit geslacht. Margriet v. Y. komt daarin dus niet voor. Blijkens van Bemmel. I. 112/3 waren Herman Jan Karmanszn. en Johan Karman "Wouterszn., medebroeders van de Broederschap van de H. Maget Maria, 21 Jan. 1390 stichters van de tweede vicary in de St. Joriskerk te Amersfoort. Volgens t. a. p. II. 535 was Lubbert Karman aldaar schepen in 1408, Herman Karman Jacobsz. en Johan Karman waren er schepenen in 1410. Ook later komen er daar telkens Karman's in de vroedschap voor. 8] 1441. Juni 26. Johan Caerman verklaart, dat hij Jonkvrouw Mechtelt van Ysselt beleent met het goed tot Nyelande „alsoe „als dat van brueder sceydinge haer aengecomen is, in allen „manieren als Joncfrouwe Foyese dat van Henric Cosyn te „houden plach." [Charters van Amersfoort.] Is Jonkvrouw Mechtelt v. Y. 5. B. 2? Al, wat mij bekend is nopens Margriet v. Y. en haar man Jan Carman werd door mij reeds medegedeeld in mijne hiervóór genoemde artikelen Isselt en van Dam [Vergelijk blz. 4.] Zie ook de 3e en 4de blz. van Jhr. Mr. Wittert van Hoogland. XX. Ysselt. 2 Kinderen. A. 7e Generatie. A. 1. Jan [Carman, Karman of Caermans] van Ysselt Jansz. Ook voor hem zie men de zooëven genoemde artikelen, waarin veel nopens hem voorkomt. Zijn eerste vrouw Jacoba Bot Volkendr. was dood in 1490 [Navorscher, 1917, 1) Aldaar staat abusievelijk 4 Sept. 1462 voor 9 Sept. 1462. Deze acte volgt hierna in extenso. 2) Zie blz. 31. , . T . 3) In een acte dd. 23 Aug. 1697 O. S., gepasseerd voor notaris J. A. van Munster te Culemborg, treedt als getuige op Philipp Carmann, die zich teekende: Philip Karreman. Of hij afstamt van het Amersfoortsch geslacht K. is mij niet bekend. 499 en tabel], hij in 1512 [Navorscher, 1908, 85]. Zijn tweede vrouw, met wie hij reeds in 1495 gehuwd was [zie een zoo aanstonds te vermelden acte van dat jaar] heette Marie N. „Jan van Ysselt Jansz. beleend met Ysselt bij transport zijner moeder 1462. Utr. L. R. In de Regeering van Amersfoort 1481" [van Spaen]. Hier vergist van Spaen zich met den broeder Willem [7. A. 2.], die in 1481 Raad te Amersfoort werd, want J. v. Y. was reeds 1467 Raad van Amersfoort; zie Nav. 1905, 283. Het Hollandsche leen Ysselt werd 14 Juli 1463 door zijn moeder aan hem overgedragen [Nav. 1905, 284/5]. De acte, waarbij hij in 1462 door zijn moeder met het Stichtsche leen Ysselt werd beleend, luidt: „Item beleent Johan van Ysselt dese guede ende tyenden hiernae bescreven. In den yersten dat gerichte, den tyenden groff ende smal van den guede tot Ysselt. Item dat guet ten Nyenlande gerichte ende tyenden als dat gelegen is. Item gerichte ende tyenden ende dat guet van Aelrehórst alst gelegen is van der Zytwynde aen Scherpenberge. Item ene hoeve lants, gelegen op Amersfoirde enge, die die Vryhoeve geheiten is. Item die gifte van der capellen tot Ysselt. Item dat guet toe Lysenvoerde 'mit eggen ende mit eynden et mit allen synen toebehoeren, gelegen in den gerichte van Ysselt, soe die Mergriete Henrick Kossyns dochter van Ysselt, synre moeder, mit Qossen Willemss., hoer gekoren momber, uutgegaen is. Presentibus Johan van Reness van Wulven, Gerit van Zuylen van Blickenborch. Actum tot Wyck op ten IX8n dach in Septembri anno etc. LXII." [=9 Sept. 1462.] [Stichtsch leen register, 1456 tot 1495; fol. 52 vo.] In margine staat-aangeteekend : „Item heeft Johan van Ysselt ter lyftucht gemaict Marie synen echten wyve 20 golden R. gulden 's jairs uit den guede toe Lysenvoerde, mit eggen ende mit eynden ende mit alle synen toebehoeren, gelegen in den gericht van Ysselt. Presentibus Willem van Wyck, Geryt van Zulen van Nathewisch ende Johan van Dwarsdyck. Actum Duersteden op ten lesten dach in Junio anno etc. XCV." [= 30 Juni 1495.] Voorts ook nog in margine : „Te weten, dat die tyenden groff ende smal van dese lande hyernae folio 147 beleent Jacob Rutger Jacob Tymansszoen. [Vergelijk Nav. 1905, 284]. Item Johan voirs. heeft Meus van Isselt synen zoen die naehant gemaict van den guede tot Isselt. Item van den gueden ten Nyenlande mitten gerichte alse dat gelegen is. Item dat gerichte ende dat guet van Aelrehórst alst gelegen is van der Zydtwynde aen Scherpenberge. Item een hoeve lants, gelegen op Amersforder enge, die die vrye hoeve geheiten is. Item die gifte van der capellen tot Isstlt. Item dat guet toe Lysenvoerde mit eggen ende mit eynden ende mit alle synen toebehoeren, gelegen in den gericht van Isselt; soe veer hij die achterlaet nae synre doet. Ende alsoe waert Meus aflyvich worde sonder echte blykende geboerte ende dese guede achter liete, sullen die alsdan comen op Beyeraet Jans dochter van Isselt, ende bij gebreck van hoer op hoere rechte erfen ende leenvolgers. Presentibus Johan van Hemerten hovemeister, Melys Uten Enge, Beernt Uten Enge. Sciden op ten 16en dach in Julio anno etc. XCI1I [= 16 Juli 1493] ende alsoe diegene, dair dese naehande opcomende werden, die versoecken sellen witlyken ende doen dairoff als nae rechte doen geboirlyken syn sellen." Niet geheel in overeenstemming met deze laatste acte, rondom de hiervóór aangehaalde van 1462 geschreven, is eene acte van één maand te voren, waarbij Johan v. Y. alleen aan zijn zoon de nahand van zijn goederen op Isselt gemaakt had: „Wy David etc. maken kond allen luden, dat voir ons quam ende voir onse mannen hyr naebeschreven Johan van Ysselt onse man ende makede mit onser hant, die wy omme synre bede wille dairtoe deden, alse onse mannen wysden dat recht was ende hy schuldich wais te doen, Meuse van Ysselt synen soen die rechte naehant van den gueden tot Ysselt ut infra folio 52 vo., soe Johan voirsz. die van ons te lene houdende is, welcke naehant van den gueden, gerichten ende ghifte der capellen voirsz. Meuse voirsz., indien Johan voirsz die achter hem latende wart, tytlyke versuecken ende houden sall van ons ofte onsen naecomelingen Bisscopen t'Utr. na dode Johans syns vaders voirsz. alse dien geboirlyken is. By alsoe — wairt sake ut infra folio 52 vo. — sonder arglist. Behoudelyke ons, onsen gestichte ende anders mallick syns rechts. Hyr waren over ende aen Johan van Hemerten, Melys Uten Enge, Bernt Uten Enge^ onse mannen en meer gueder lude genoich. In oirk. 's briefs besegeit mit onsen segel, gegeven op onsen Slote tot Duerstede int jaii* onses heren 1493 opte 16en dach in Junio. [Stichtsch leenregister. 1456 tot 1494. folio 162 vo.] Zooals door mij in Nav. 1905, 275 e.v. werd medegedeeld, is het eenigszins anders geloopen dan in vorenstaande acten aangegeven werd. Op 11 Dec. 1499 maakte Johan v. Y. het Hollandsch leen Isselt nader aan zijn dochter Beyraet, tr. Willem van l am, op 2 Dec. 1502 het Stichtsch leen Ysselt aan zijn zoon Meuse; beide zonder restrictie. Hierdoor geraakten, zooals aldaar werd uiteengezet, beide leenen voorloopig in verschillende families. ... . . Drie Kinderen. A. Ongetwijfeld alle uit het eerste huwelijk, daar de eerste vrouw zeker nog leefde in 1491, de vader eerst 1495 hertrouwd was, en van de kinderen 8. A. 1. reeds vermeld wordt in 1482, 8. A. 2. in 1493 vermoedelijk reeds eemgen leeftijd bereikt had en de dochter 8. A. 3. in 1500 trouwde. Zie 8. A. ï's 2 en 3. 1473. Mei 1. De regeering van Amersfoort verklaart aan Wyllam van Ysselt en Ermgart „sinen echten wy ve" verkocht te hebben eene rente van 5 Rijnsche gulden ten lyve van hunne zoon Jan. 1482. Juni 24. l) De regeering van Amersfoort verklaart aan Wyllam van Ysselt en „Ermgaert sinen echten wyve" ten lyve van hunnen zoon Jan een jaarlijksche rente te geven van 13 gouden Arnoldus Arnhemsche gulden. In de transportregisters van Amersfoort vindt men nog het volgende omtrent hen aangeteekend: 1481. 3a post Valentini. Twee acten, nl. 1°. Alyt Lambert Henricks wyf, gemachtigde van Lambert als recht is ende Alyt voirgen. mit my momber voir hoir selven, ende Claes Geritss., gemachtigde van Lambert voirgen. als recht was, scont te goede Willam van Isselt ende Armgart synen wive, den eygendom van de husyngen ende hofstede, dair Jorden van den Maet in woent, gelegen in die Crommenstraet aen de Langestraet, geheten de Gulden croen, duergaende van de Langestraet aen den Hof toe, dair Geertruyt Jonge goede wyf was in woent, aen d'een side Tyman Janss. nacoemelingen ende aen d'ander Evert van Stoutenburchs nacoemelingen ende Jan Pot. 2°. Willam van Isselt ende Armgart synen wive beleden Lambert Henrickss. ende Alyt synen wive, ist zake, dat sy Willam van Isselt geven 66.R. gulden current als sunte Peter ad catedram coemt int jair van 82, so selven Willam ende syn wyf voirgen. Lambert ende Alyt voirgen. wederom te goede scelden den eygendom van den huse ende hofstede als voirgen. is, gelyck sy dat ontfangen hebben. 1482. 4a post Mathie. Die burgermeister voirs, van wegen Willam van Isselt ende Armgart syn wyf, geeft Meus van Westrenen ende Alyt syn wyf den eygendom van die verbeterscap van die Gulden Croen, d'een side Evert van Stoutenberchs erfgenamen, d'ander side Tyman Jans. erfgenamen, ende alle renten, nae Meeus voirs. renten hierin gemaict, syn mitten recht afgeset ende dese voirs. eygendom is vervallucht (?) ver' coft voir renten, etc. 1487. 4a post Odulphi. Claes Jacopss. als een overste burgemeister, van wegen Willam van Ysselt ende Armgart syn wyf, heeft gegeven Gozen Janz. ende.... syn wyf den eygendom van de helft van de husynge ende hofste, gelegen in onser stadt muer, (waar) Willam van Isselt te woenen plach. 1500. 4a post Petri ad Vincula. Henrick Vlug ende Lysbet syn wyf, Heymerick Willamz. ende Lien syn wyf, hebben te 1) Elders wordt de datum van deze acte vermeld als: S. Jan. Nat. 1482 hetgeen hetzelfde is. goede gesconden Hildegunt Coen Symenz. wyf, twe mergen lants of dairomtrent, also de van outs gelegen syn buten de Luesderpoirt by de oude graft, aen d'een syde St. Jans brueders, d'ander Willem van Ysselt. ') 1522. 4a post Invocavit. Goert Vlug Goertsz. ende Ermgaert zyne zuster, Willem van Ysselts weduwe, verklaart ontvangen te hebben de rente uit een kamp land, gelegen aan de Cruyscolck. Hieruit blijkt, dat Willem v. Y. eerder overleed dan zijne vrouw, dat zij Armgart Vlug heette, en dat zoowel haar vader als haar broeder Goert heetten 2). Zij is vermoedelijk in 1526 overleden. Zie een acte d.d. 1 Dec. van dat jaar bij haar kleinzoon 9. D. 1. 8e Generatie. A. Uit het voorgaande en uit mijne artikelen van Ysselt en van Dam blijkt, dat Jan (Carmen) van Ysselt en zijn eerste vrouw Jacoba Bot Volkendr. drie kinderen hadden: A. 1. Volcken; A. 2. Meus {= Clemens); A. 3. Beyraet, tr. Febr. 1500 Willem van Dam. Alle moeilijkheden en twisten over de goederen op Ysselt, de wijze, waarop Volken v. Y. en later diens zoon Jan trachtten om Beyraet v. Y., haar man en later iiun zoon Pieter v. D. in hun rechtmatig bezit te verstoren en de daarover gevoerde processen vindt men vermeld in mijne genoemde Navorscher-artikelen. A. 1. Omtrent Volcken v. Y. verder nog deze acten: 1490. 4a post Innocentia. Volcken van Ysselt en Cornelia syn wyf worden genoemd met Jan van Ysselt, diens vader. Volcken's moeder was toen overleden (Acte uit de transportregisters van Amersfoort, door mij medegedeeld in de genealogische aanteekeningen—van Dam. XVIII). De naam der vrouw klopt hier met de genealogie van Sasse, 126, die als zijn vrouw vermeldt: Neelken, dochter van Jan St°°P- 'n 1482 wordt Volcken Willamss. v. Y. tweemaal genoemd met „Yde synen wive". Hij moet derhalve tweemaal getrouwd zijn geweest. (Navorscher 1917, 499). 1519. 5a post Apollonic. Jacob van ZylI ende Ermgert syn wyff hebben belyt Volcken van Isselt 22 R. gulden current 16 Hollantse st. off de weerde dairvoir, voir de gulden jairlix te renten, tot synen live toe ende niet langer, voirt te betalen als de ander brieff inholt met de sell (?) doet wesen. (Transportregisters van Amersfoort). Volcken v. Y. leefde nog in 1515. (Nav. 1911, 216). Twee (wellicht drie?) kjnderen. A. 1) Zijn dit verdeelde goederen van Goert Vlug Sr., waarvan Armgart Vlug tr. W. v, Y. een deel had verworven en Henrick Vlug (haar broeder?) een ander deel? 2) Vlug is een oude Amersfoortsche familie, die aldaar in 1437. voor het eerst in de vroedschap vermeldt wordt. A. 2. Willem v. Y., blijkbaar naar zijn oom 6. A. l.geheeten. „Momboir van Margriet Jan Hermans, weduwe 1478. ') Oudm. A. A. 62. Raad te Amersfoort 1481. Burgemr. 1483. Hij wordt door Bisschop David uit Amersfoort gebannen. Div. David." [van Spaen]. Volgens de genealogie van Sasse, 124 geschiedde dit laatste in 1484. Het hier door van Spaen bedoelde charter a° 1478 luidt: „1478 des Donredages voir Palmdach [Maart 12]. Gerechtsbrief van Woudenberch, waarbij Margriet Jan Karmansweduwe [6. A. 2 ] met Willem van Ysselt, haar voogd, overdraagt ten behoeve van den proost van Oudmunster 4 morgen land, gelegen in Woudenberg". (Charter Oudm. le afd. n°. 2939.) d'Yvoy is zeer kort nopens hem. Hij noemt buiten eenig verband: Willem van Isselt vermeld 1489". W. v. Y. was in 1481 tevens cameraer van Amersfoort [van Bemmel. II. 555]. Volgens de genealogie van Sasse, 124 stierf hij omstreeks 1509, zijne vrouw omstreeks 1526. Hij werd omstreeks 1468 door den Raad van Amersfoort benoemt tot schepen-klerk [= secretaris van het Gerecht]. Hij verkocht zijn ambt in 1478 aan Henrick van Schaerwyck. [van Rootselaer. Amersfoort. I. 176]. Daar hij burgemeester werd in 1483, jaar, waarin de Amersfoorters den bisschop van Utrecht, David van Bourgondië, gevangen namen en W. v. Y. door laatstgenoemde in 1484 bij de herovering der stad verbannen werd [v. S. v. Y. 8 ], heeft hij hoogstwaarschijnlijk de hand in die zaak gehad. Vergelijk Matthaeus, 322; van Rootselaar. II. 144.8) 1472. 2» post purificacionis Marie. Voir den sys hebben dese hyer nabescreven voir den sysmeester s) geloift dit tegenwoirdige jair, o.a. Willam van Ysselt (Vroedsch. res. boeken Amersfoort). Voorts zijn er in het oud-archief van Amersfoort de volgende charters, waarin hij met zijn vrouw Armgart of Ermgart wordt genoemd: 1469. April 12. Schout en schepenen van de Duist verklaren, dat Goort Vlug Jacobsz. opgedragen heeft aan Wyllam van Ysselt en Ermgart zyn wyf den eigendom van een stuk land te Sevenhuysen. Vidimus van Schout en schepenen van De Duist 1535. April 8. *) 1) Dit staat er duidelijk : de weduwe van Jan i Carman), die de zoon was van Herman. Zooals aanstonds blijken zal [zie ook 6 A. 2.], heeft van Spaen, zijne aanteekeningen overschrijvende, zich vergist Er moet gelezen worden: Jan Carmans. 2i In zijn familiesgewijze aanteekeningen (Amersfoort) vermeldt van Rootselaar: „Chart. en Dipl. 4 Jan 1470 Willam van Ysselt". Dit stuk is te Amersfooit in het oud-archief niet aangetroffen. Evenmin op het R. A. te Utrecht, wat ook door van Rootselaar t. a. p. genoemd wordt: „Div. David. Willem van Isselt uit Amersfoort verbannen (c. 1484)." 3) Sysmeester = accijnsmeester, degene, die de acciinzen int. 4) Zooals op blz. 23 blijken zal, heette zijn vrouw Armgart Vlug. Tocht hier de vader zijn dochter en zijn schoonzoon? Dit is wel zeker door do acte a° 1522, op blz. 23 vermeld. A. 2. Omtrent Meus v. Y. (de genealogie van Sasse, 126 zegt: Clemens of Meeus), die omstreeks 1545 sterft') en te Utrecht in de Catharijnekerk begraven is (v. S. v. Y. 26) nog deze acte: 1504 op Donderdach post Assumptionem Marie. Item Dirc Wouter Ooertgesz. betailt Meus van Ysselt 7 R. gulden current sol. Martini Hiemalis, ende 7 R. gulden current Martini over een jair dairnae, ende noch vier R. gulden current Martini over een jair dairnae. (Vroedschapsres. boeken Amersfoort). van Spaen zegt o.m.: „Hij transporteert land te Themaat. 1523. Oudm, L. 34\ Deze acte luidt: „1523. Mrt. 10. Gerechtsbrief van Themaat, waarbij geloot en gesplitst worden 9 morgen land in Themaat tusschen het kapittel van Oudmunster ten eenre en Meyns van Ysselt en Aerntgen „syn wyve, dair hy op-dese tyt wittelycke gheboerte by heeft" ter andere zijde Van deze 9 morgens, die gelegen zijn tusschen den Themater dijk en de Themater wetering en tot nu toe door beiden tezamen gebruikt waren, verkrijgt M. v. Y. de nederste zijde. (Charter Oudm. \< afd. n°. 3582). d'Yvoy vermeldt hem aldus: „Meyns van Isselt was schepen t'Utrecht 1527". Zie: Des Raads dagelijks boek; ook van de Water. Groot Utrechtsch Plakkaatboek. III. 14#*en 161. Schepen te Utrecht 1527 Meyns van Ysselt ; Clemens v. Y. 1528 Maandags na St. Valentijnsdag. Voorts nog: „Johan van Isselt maakt Meus syne soon de nahand van de goederen voorsz. (Gerecht van Isselt, Nieland, Airehorst, Lysenvoorde, enz.) 1493, die, indien sonder oir sterft, te comen op syn suster Beyeraet, Jansdr. van Isselt." Dit is de hiervóór op blz. 19 tot 20 door mij medegedeelde acte. Verder vermeldt d'Yvoy hem nog aldus: „Clemens van Isselt, Aertgen Willem Simmendr. syn huysvrouw. Sy institueerden beiden in haar alodiale goederen Margriete en Hadwich, hare jongste dochteren, alsoo Christina, haar oudste dor., by huwelyk genoeg gebenificeerd was." 1535. 20 Dec. Wouter Henricksz. heeft belyt schuldich te wesen Meyns van Ysselt 43 Philipsgulden. (Raadboek Amersfoort). 1541. 4» post Pontiani. Transport van een huis in de Vrijheid van Amersfoort aan Splinter van Westrenen door de onmundige nagelaten kinderen van Philips Marre, waarover door de regeering der stad Utrecht o. a. als voogd is benoemd Clemens van Ysselt (Register van transporten en plechten van Amersfoort) 2). Meus v. Y. 2 Dec. 1502, 19 Jan. 1518 en 30 Juni 1529 beleend met de Heerlijkheid Ysselt, „so Johan v. Y. syn 1) Zijn dochter Christina werd u.1. 10 Juni 1645 na doode haar vaders met Ysselt beleend. Zie blz. 27. 2) In zijn familiesgewijze aanteekeningen (Amersfoort) vermeldt van Rootselaar: .Raadboek. Ao. XLI, 9 p. Pontian. Clemens van Ysselt". Vermoedelijk slaat dit op deze acte en zijn de gegevens onjuist. vader der uthgegaen is." Zie Jhr. Mr. Wittert van Hoogland, die den schoonvader Willem Sem noemt. A. 3. Beyraet v. Y. Eenige dochter van Jan v. Y. en van diens eerste vrouw Jacoba Bot, Volkendr. Zij huwde Febr. 1500 Willem van Dam, raad te Amersfoort 1476, schepen aldaar en cameraer van de keuren 1483, enz. Al, wat mij omtrent hen bekend is, waaronder hunne in mijn bezit zijnde huwelijksche voorwaarden in originali, werd gepubliceerd in mijne reeds genoemde artikelen omtrent Isselt en in de hen betreffende genealogische aanteekeningen van Dam—XYIII. 2 Kinderen. C. N.B. In zijn familiesgewijze aanteekeningen (Amersfoort) vermeldt van Rootselaar bij de familie van Ysselt: „1526. Dond. voor Mey. Cazyn Lambertsz. Man. ante Pet. Cazyn en Beyeraet Verhel. Bewijs, dat Cazyn van Isselt een voornaam is (Protocol). Vermoedelijk was hieromtrent iets te vinden in het verloren gegaan, althans op het R. A. te Utrecht mankeerende schepenprotocolboek van Amersfoort A°. 1526. B. I. Jan v. Y., reeds vermeld in 1473 en 1482 (zie blz. 22). Wellicht was het deze Jan v. Y., die aanvang 1512 contra Willam van Dam (man van 8. A. 3) vermeld wordt (Nav. 1917, 492). Ik vermoed echter, dat daar 8. A. 1 met zijn zoon 9. A. 1 bedoeld worden. Vermoedelijk betreft Jan v. Y. (8. B. 1.) echter dé volgende ^ acte uit de transportregisters van Amersfoort: a 1482/4a post OdulphiJlHuwelijksche voorwaarden tusschen ' Jan van Isselt en Lysbet zijne vrouw. Deaa yeruiulduu uuilu niotc bijnndirr Zoo als dikwijls voorkomt, wordt ook hier slechts bepaald, dat de langstlevende de goederen, die hij of zij bij het huwelijk ingebracht heeft, weer terugkrijgt. Het is weinig waarschijnlijk, dat deze acte Jan v. Y. (7. A. la betreft. Men vindt toch algemeen aangegeven, dat laatstbedoelde Jan v. Y. tweemaal huwde, n.1. 1°. Jacoba Both Volkendr. en 2°. Marie N. Een derde vrouw wordt nergens vermeld. Jan v. Y. overleed hoogstwaarschijnlijk vóór zijn moeder en vóór Dec. 1526. Zie een acte d.d. 1 Dec. 1526 bij zijn zoon 9. D. 1. Kan hij nog een tweede vrouw gehad hebben, Marie N., vermeld bij zijn kleinzoon 10. B. 1.? Een zoon, en vermoedelijk eene dochter. D. B. 2. Armgart v. Y. Haar bestaan leid ik af uit de volgende acte: 1518. ój. post Katerine. Armgart van Ysselt mit Kasyn hoir neeff x) ende geboeren 2) momber, ende Kasyn voir hem selven, 1) Eerst stond er „soen"; dit werd doorgeslagen, van Rootselaar, die uit de oude Amersfoortsche archieven korte familiesgewijze aanteekeningen maakte, noemt ook het woord „soen". 2) Dit staat er duidelijk. Het moet natuurlijk zijn: gecoeren = gecosen=gekozen. hebben te goede* gesconden Lysbet Ammel (?) Evertz. dochter all sulc recht ende toeseggen als sy hebben aen de alynge husynge, hoff ende hofstede Lysbet nu ter tyt in woent, d'een syde Oysbert Jacobz. naecomelyngen, d'ander syde (niet ingevuld) (Transportregisters van Amersfoort). Zij heeft naar hare moeder Armgart Vlug geheeten (zie bij 7. A. 2.). Het zou ook mogelijk zijn, dat deze laatste in de acte bedoeld werd, doch daar zij in alle andere acten met haar man, doch zonder van Ysselt genoemd wordt (zie t. a. p. „Wyllam van Ysselt en Ermgart sinen echten wive") is het wel zeker, dat hier een dochter van bedoeld echtpaar bedoeld is. Kasyn v. Y., in bovenvermelde acte genoemd, kan geen andere geweest zijn dan 9. D. 1. Armgart v. Y. was diens tante. 9° Generatie. A. I. Jan v. Y. Hij wordt vermeld in 1511 als kind van Volcken v. Y. (8. A. 1.) (zie Nav. 1905, 290) en is volgens v. S. v. Y. 26 „denkelijk jong gestorven". Dit laatste kan niet juist zijn; de genealogie van Sasse verbetert dit dan ook door te zeggen: „Jan v. Y stierf kinderloos" [126]. Reeds in de geschiedenis van Isselt, in Nav. 1905 opgenomen, werd hij door mij als zoon van Volcken vermeld; hij werd 26 Jan. 1512 wederrechtelijk met goederen op Isselt beleend, welke acte op zijn verzoek 23 Febr. 1519 stilo curie Hollandie (= 1520) werd doorgeslagen (t. a. p. 29T/2). In 1526 en 1527 waren er andermaal twisten over het huis en de hofstede op Isselt, nu tusschen Pieter van Dam (zoon van Willem v. D. en Beyraet v. Y.) en „Jan Volckess. wonende op Ysselt." Hieruit blijkt, dat laatstgenoemde in 1527 nog leefde (Nav. 1908, 85; zie ook Nav. 1911, 216/8). Hij Was Jan Volkess. v. Y., die door Peter van Dam Willemsz. op Ysself in het jaar 1527 „mit vruntscapen" toegesproken werd om het huis en de hofstede op Isselt, die door aanhuwelijking (8. A. 3. en echtgenoot) aan de van Dam's gekomen waren, te ontruimen. Toen J. v. Y. dit niet wilde doen, heeft P. v. D. hem bij den arm daaraf geleid, vervolgens ook zijne vrouw en het huisraad eruit geworpen. Zie de t. a. p. door mij medegedeelde acte Witte Donderdag 1527, door van Rootselaar „zeer belangrijk" genoemd. Aldaar blijkt ook, dat J. v. Y. gehuwd was en kinderen had. van Rootselaar, die in het Amersfoortsche archief korte, familiesgewijze aanteekeningen naliet, vermeldt omtrent hem nog: „1526. Dond. a. Thom. Jan van Ysselt weigert den tiend van Ysselt aan Phs. Jacobs. 1530. 12 Maart. Jan van Ysselt. 4 April. Jan van Ysselt Volckess. Peter van Dam." Daar de registers van transporten en plechten van Amersfoort over de jaren 1527 tot 1540 verloren zijn gegaan, zijn deze acten verder niet na te sporen. A. 2. Jacob v. Y. Deze wordt als „Jacobcgen" genoemd als kind van Volcken v. Y. (Navorscher, 1905, 290). Kan dit kind jong gestorven zijn? Men vindt er althans verder niets van vermeld en het is m.i. niet aan te nemen, dat met „Jacobcgen" de nu volgende dochter Jacoba werd bedoeld. A. 3. Jacoba v. Y. Volgens v. S. v. Y. 26 trouwde zij N. Erstens, doch in zijn genealogie van Sasse, 126 verbetert hij dit en noemt haar man Evert Meeusz. B. 1. Christina v. Y., huisvrouw van Cornelis Jansz. van Vyanen (tr. omstreeks 1550. Zie gen. van Sasse, 126), 10 Juni 1545 beleend met Ysselt „na dode van Meuse v. Y., haar vader." Zij werd reeds op blz. 24 vermeld als „by huwelyk genoeg gebenificeerd" en was blijkens het aldaar vermelde de oudste dochter. Haar man was Cornelis Jansz. van Vianen, wiens afstammelingen den naam en het wapen van van Ysselt aannamen (v. S. v. Y. 26). 1560. 8 Febr. Schout en schepenen van Utrecht verklaren, dat Cornelis Janszoen van Vianen, als man en voogd van Christina Meyns van Isels(sic)dr. opgedragen hebben aan Jan Lubbertsz. c.u. eene jaarlijksche rente van 24 stalve guldens, gevestigd op landerijen van Dorothea, Cosyn van Isels weduwe. (Charter van Amersfoort). Laatstgenoemde is 9. D. 1. Christina v. Y. overleed vermoedelijk in 1571, want 10 Sept. 1571 werd Jan Cornelisz., genaamd van Y. beleend met Ysselt na doode van Christina v. Y., zijne moeder (Leenregister der Heerlijkheid Isselt). Zij en haar man worden genoemd in een bij hare zuster 9. B. 3. te vermelden acte d.d. 30 Sept. 1583.. 2 Kinderen. A. B. 2. Margriet (Grietgen) v. Y. tr. Jan Boncamp, wier dochter Aleid (d'Yvoy noemt ten onrechte (?) een dochter Anna) huwde met procureur Herbert van Haeften. Zij en hare hiergenoemde dochter worden vermeld in eene, bij hare zuster 9. B. 3 te noemen acte. B. 3. Had(e)wich v. Y. tr. Jan van Blae(e)l. (Conform d'Yvoy)l). Omtrent haar en enkele van hare naaste verwanten deze acten: 1583. Sept. 30. Aert Ram, procureur, ende verthoonden ons seeckere acte van procuratie, gepasseert by Hadewich Clemens van Isseltsdr., met Jan van Blaeel, haren man, hier nae volgende: Op huyden compareerden voor my, notaris ende getugen onders. Johan van Blaeel ende Hadewich Clemens van Isseltsdr., syn huysfr. ende hebben gesamenderhant geapprobeert alsulcke testamentaire dispositie als sy voor Corn. van Muyden, notarius, 1) v. S. v. Y. noemt de onder 2° en 3° genoemde dochters in omgekeerde volgorde, en wijzigde dit in de genealogie van Sasse. 126. M.i. terecht; zie blz. 24 van mijn boekje. gemaeckt hebben op den 27en Augusti 1574. Ende Hadewich constitueert mits desen Aert Ram om te compareren voor den gerechte van Utrecht, Vleuten ende Themaet ende haer comparante helft van de huysingen aen St. Jacobsbrug ende den rooster, noch van een hoff achter St. Jacobskercke, mitsgaders die helfte van dertien mergen lants, gelegen tot Vlueten, ende van thien mergen lants op Themaet, te transporteeren, by gift onder de levenden, Agnietgen (10. A. 2) Cornelis Janss. van Vyanensdochter, geprocreert by Cristina van Isselt, syn huysfr., ende Alydt Jan Boncampsdochter, geprocreert by Margriete van Isselt (9. B. 2 en haar man), beyde haer comparante sustersdochteren, ende heeft uuyt crachte van dien getransporteert Agnietgen Cornelis Janss. van Vyanensdochter ende Alydt Jan van Bonckampsdr. die rechte helfte enz. (van bovenstaande huizen en landerijen) (Register van transporten en plechten der stad Utrecht. Catalogus van het archief. II. No. 3243). 4 Febr. 1586 compareerde voor notaris Jac. van Herwaerden te Utrecht Dirckge Willemsdr. oudt omtrent zes ende dertich, Gerritt Anthoniss. van Puffliet, oudt vyff ende veertich ende Geertgen Henricx dochter, oudt vier ende vyfftich jaren ende verclaerden ten versoeke van Aeltge Boncamps huysfrau van Herbert van Haeften by forme van attestatie warachtich te syn, dat sy well kennen Haesgen van Isselt, huysfrou van Jan van Blayeell,. dat d'selve by haerl. kennisse altyts geweest es cleyn van memorie ende verstande ende sonderling, naest veel jaren herwaerts geheell simpell ende buyten verstande, dat sy ock vuer sulcx by Jan van Blayeell ende syne kynderen altytt gehouden es geweest. Verclaerden voorts, dat Jan van Blayeell d'selve Haesgen zyn huysfrou zeer qualecken en vuylycke in cost ende clederen onderhouden heeft, als waere sy een bedelaerster geweest ende zoe en heeft hy nochtans geen meecht gehouden dan eenyge corte dagen alleen gehadt een vrouken, die Haesgen in de sieckte watt diende. Wyders verclaerden die getuyge t'samentlycke, dat Jan van Blayeell met syn huysfrou ende huysraedtt inde voerleden weeke tusschen tyden mett wagens ende andere uuytt de buyrte vertoge es ende syn goet verbrocht sonder yemants adieu te seggen." (Notarieel archief stad Utrecht). Zij is derhalve gehuwd geweest met Jan van Blaeel. C. De kinderen van Beyraet v. Y. en Willam van Dam waren Pieter en Maria. Zie voor den zoon de genealogische aanteekeningen—van Dam. XIV; de dochter huwde Jacob Van WestRhenen. Zij worden hier niet uitgewerkt, daar zij niet tot het geslacht van Ysselt behoorden. D. 1. Casyn v. Y. *) (conform v. S. v. Y. 8 en 25, alsmede de genealogie van Sasse, 124), omtrent wien men vindt: „Item beleent Casyn van Ysselt nae doode Ermgart Willems van Yssels weduwe sinre olde moeder *) die helffte van cloetinx hoffstede mit die helffte van sess ende twyntich margen lants, die daer toe behoren ende als die gelegen syn inden kerspel van werconden 3) te houden tot enen onversterfflicken erffleen ende te verheergewaden mit enen Stichtschen heergewade. Presentibus Ghysbert van Hardenbroeck ende Evert Bernier. Actum Duersteden prima decembris A°. XXVj°. (= 1526). (Gaasbeecxe leenen; 1525/8. folio 18 vo ; rijksarchief Utrecht]. Op dezen Casyn hebben nog de volgende acten betrekking: 1527. Febr. 10. Kasyn van Ysselt verklaart van de stad Amersfoort de hem toekomende achterstallige renten te hebben ontvangen (Charter oud-archief Amersfoort). 1556. Jan. 28. Schout en schepenen van de Duist en de Haar verklaren, dat Juffr. Dorothea, weduwe van Cosyn van Ysselt en zijne dochter Armgart opgedragen hebben aan Aert Gerritsz. c.u. den eigendom van 12 dammaten lands, gelegen in de Duist (Charter oud-archief Amersfoort). Deze Kasyn wordt nog genoemd in een acte van 1518, vermeld bij 8. B. 2. Wie de vrouw van Casyn v. Y. was, leert van Spaen *), want hij vermeldt in zijn 9e (dus 8°) generatie, doch buiten elk verband van afstamming: „Cosyn van Ysselt en zijne vrouw dragen haar vaders goederen op aan Hertog Karei. 1527. Rek. Cop. Archi. Ux. Dorothea van Pambergen, Peter en Geeske Willemsdr. 1527." Geheel juist is de vorenstaande aanteekening niet, want, zooals uit de acte dd 13 Sept. 1527 blijkt [afgedrukt bij v. S. v. Y. 8/10], droegen beiden den Hertog slechts dié goederen op, welke haar vader zal. van wijlen zijn broeder Michiel van Pomeren waren aangekomen. Overigens cfrm. gen. v. Sasse, 124, die vermeldt, dat zij ook wel Bombergen, Bomelbergen, Pomberch of Pomeren genoemd werd. Zij komt ook nog voor in een reeds genoemd charter van Amersfoort dd. 8 Febr. 1560 en was toen weduwe. 6) d'Yvoy vermeldt hen aldus: „Kosyn van Ysselt en Dorothea syn wyf met Leonard van Isselt. 1529." Deze Leonard was, zooals blijken zal, een hunner kinderen [10. B. 2.] Volgens v. S. v. Y. 8 was Peter van Pombergh of 1) Hier ziet men, hoe in de familie v. Y. de naam Cosyn in Casyn overgaat; blijkbaar werden beide als synoniem beschouwd, wat in strijd is met het vermelde óp blz. 16, noot. 2) Olde moeder = grootmoeder. 81 Oude naam voor Werkhoven. 4) Deze plaatst Cosyn v. Y. in ééne generatie naast Meus en Beyraet v. Y. (zie blz. 23 van mijn boekje), al laat hij hem niet als een broeder van deze beide doorgaan. 5) Zie blz. 27. van Pomeren een broeder van Michiel v. P., een stoutmoedig Oeldersch krijgsoverste, die in 1522 vóór Steenwijk sneuvelde. Van diens vrouw Anna van Qelre kochten Casyn v. Y. en Dorothea v. P. 27 April 1523 een huis met tuin te Hattem [gen. v. Sasse, 124]. Zeven kinderen. ') B. D. 2. Vermoedelijk hadden Jan v. Y. en Lysbet zijne vrouw [zie 8. B. 1.] nog eene dochter Elisabeth [Lysbet] v. Y., die dan naar hare moeder geheeten heeft en nopens welke men vindt: „1519. 4a post Bonifacii. Lysbet, Jan van Isselt natuerlicke dochter *) met myn momber heeft gemaickt nae haere doet Fia Hermensdochter 3 Rynsche gulden current ende een braspennynck, jairlix te renten uut alisulc goet Lysbet voirs. heeft in de gericht van Amersfort, soe lange Fia voirs. leefft ende niet langer, sol. jairlix d'een helft Pascatis, d'ander helft Victoris, soe lange Fia voirs. leeft ende niet langer." [Transportregisters van Amersfoort.] 1541. 6a post Bartelmei. Jacop van Westrenen en zijn vrouw Marie erkennen schuldig te zijn aan Elysabeth Jan van Ysselt's natuurlijke dochter 5 gouden Rijnsche guldens 28 Hollantsche stuvers [Transportregisters van Amersfoort]. 1551. Dec. 9. Elisabeth Jan van Ysselt's dochter met Evert Jansz. haar momber, transporteeren aan Jacob van Westrenen en zijne vrouw Marritgen een huis te Amersfoort in de Langestraat op de Cortegraft [Transportregisters van Amersfoort]. 10° Generatie. A. 1. Jan Cornelisz., genaamd van Ysselt, na doode van zijn moeder 10 Sept. 1571 met Ysselt beleend en dus Heer van Ysselt [zie 9. B. 1]. Hij woonde te Utrecht, overleed ald ar en werd er 24 Oct. 1625 in de St. Jacobskerk begraven. De z. g. aenbrengh [= aangifte] van zijn overlijden luidt: „1625. 24. 10. Dom. St. Jacob [geluid] Johan, Heer tot Isselt, nalatende 2 mundige kynderen. St. Jacob" [plaats van begraven]. [Register van den aenbrengh van Utrecht]. Hij huwde: 1°. in Febr. 1574 Cornelia Adriaensdr. van Zyll |d'Yvoy; zie ook v. S. v. Y., 26/7 en de genealogie van Sasse, 126/7, in welke laatste nog verschillende bijzonderheden]. In zijne genealogische aanteekeningen (Duwer) van Westrenen vermeldt d'Yvoy o.a.: „Mr. Jan van Westrenen, advocaat t'Utrecht. tr. 4 Juli 1567 Janna van Bemont. Hij stond a° 1574 met syn schoonvader over het huwelijk van Jan, Heer tot Ysselt." 1) De genealogie van Sasse, 124|5 vermeldt er slechts 6. Zie verder 10» generatie B. 1 t.m. 7 van mijn boekje. 2| Het woord „natuerlicke" is niet duidelijk. Blijkens blz. 25 waren de huwelijksche voorwaarden van Jan v. Y. en Lysbet van 1482. Is de dochter vóór dien geboren ? van Spaen zegt nog: Jan v. Y. 1595. Ux. Cornelia van Zyl Adriaansdr. Zij erft van haren broeder Aert en pacht goed te Houten. Oudm. *) 2°. Utrecht 3 Nov. 1601. Judith de Beer [v. S. v.-Y. 27; conform Wittert v. H.] Nu vergist van Spaen zich echter, want hij noemt Jan v. Y., Heer v. Y., die met de 2e vrouw;trouwde, een zoon van den echtgenoot van de eerste vrouw. Zie voor de 2e vrouw nog bij haar zoon 11. A. 1. a° 1644. Zij stierf na 1646 op Ysselt en was een dochter van Joost en van Maria van Boekhoven [zie blz. 35 en 36, ook v. S. v. Y. 27]. 2) Omtrent haar en hare verwanten deze acte: Op huijden den 29en Aprilis des jaers 1628 compareerden voor mij Willem van Galen, notaris te Utrecht, Aerndt van Lamsvelt, als vader van Joost ende Elisabeth van Lamsvelt, zijne onmundige kinderen geprocreert bij Cornelia Joost de Beerdochter, zijne overleden huijsfrouwen, d'selve Joost ende Elisabeth als erffgenaemen haers moeders, die eenige erffgenaeme was van Hester de Beer, hare overledene sustere; den voorn. Aerndt van Lamsvelt als 't recht hebbende van Elisabeth Renten, weduwe van Johan Berrewouts ende in dyer qualité voor hem selven; Johan Verburch als t'recht vercregen hebbende van zijne kinderen, geprocreert bij Geertruijdt de Beer, zijne overleden huijsfrouw, mede voor hem selven; jouffr. Judith de Beer, weduwe van za. Jhr. Johan van Isselt, in zijn leven heere tot Isselt, voor haer selven, oock als procuratie hebbende van Cornelis de Beer, haren uijtlandigen broeder; d'voorn. Joost ende Elisabeth van Lamsvelt, Johan Verburch, Judith ende Cornelis de Beer als erffgen. van za. Anna de Beer ter eenre; Anthonis Renten voor hem selven ende vervangende Anthoni de Planckes als man ende voocht van Susanna Renten, zijne huijsfrouwe ; den selven Anthonij Renten als oom ende mede momboir over de onmundige kinderen van Rijck Renten, zijn za. broeder ter andere zijde; alle te samen erffgenaemen van za. Rijck van Boekhoven, haerl. gewesene oohm ende oudtoohm ende verclaerden alsoo zij comp. noch onverdeylt hebbende d' helfte van de huijssinge, van oudts genaemt den gulden appel, staende op St. Johanskerekhoff binnen Utrecht, item de helfte van thien mafgen mit huijssinge, gelegen in de Loosdrecht, enz. [Notarieel archief stad Utrecht.] Bij Jan Cornelisz. v. Y. vermeldt van Spaen een gevierendeeld wapen, n.1. links boven en rechts onder de aanziende ossenkop; de beide andere het eigenlijke wapen van Ysselt. Hieruit volgt, 1) Deze acte is op het R. A. te Utrecht niet teruggevonden. 2) De genealogie van Sasse, 127 noemt de moeder ten onrechte Judith van Boekhoven. dat deze Jan v. Y., eigenlijk een van Vianen, het wapen van Ysselt gevierendeeld gevoerd heeft met dat van het oorspronkelijk geslacht, n.1. Carman [van Ysselt]. *] Omtrent Jan Cornelisz., genaamd van Ysselt, zijn nog de volgende acten bekend: 1576 7. Jan van Isselt betaalt 25 £ in de leening onder de ingezetenen van Utrecht, in de door de Staten gestelde imposten tot onderhoud van drie vendels krijgsknechten en in vrijwillige contributiën voor het beleg van Vredenburg [Catalogus gemeentearchief Utrecht. I. N°. 570. Rekening van den ontvang van Gosen van der Voort]. 1585. 19 Januari. Transport. Henrick Sael en Juffr. Hillegont Sael hebben getransporteerd ten behoeve van Jan, Heer tot Isselt en Cornelia, zijne huisvrouw, de helft van een erve en goed, gelegen bij Isselt „en voor soo vele tselve in desen ge„recht streckende is mit alle syne toebehoren". [Policeyboek van Amersfoort]. 1585. 30 Januari. Transport. Henrick Sael en. Juffr. Hillegont Sael, zijn zuster, hebben getransporteerd ten behoeve van Johan, Heer tot Isselt en Cornelia van Zijll, zijne huisvrouw, en hunne erven „die drie delen van vyerdelen van den erve en de gode „mit syn toebehoren uytte huysinge ende getymmert, daerop „staende, soo dat van outs gelegen is by Isselt, daer van Fre„derick Goerts van Bueren het rechte vyrendeel behoort ende "wort tselve goedt in huyre gebruyckt by Adriaen van Ginckel". [Policeyboek van Amersfoort]. 19 Dec. 1588 compareerde voor notaris J. van Herwaerden te Utrecht Johan van Reezant,3) oud 30 jaren, en verklaart bij forme van attestatie ten versueke van Johan, Heer tott Isselt, hoe waer es, dat hy, getuych. in den somer lestleden vuer Johannis Midsomer den producent behandicht heeft een missive, by hem getuych. geschr. aen eenen meyster Henrick de Grauwe van Alphen, wonende binnen Roomen, synde secretaris van den Cardinael Madrutius, dat den voorn, producent van syne reyse wedergecommen synde, hem getuych. behandicht heeft schriftelycke missive ende andtwoordt op syne aenschryvens, aen hem getuych. by den voorn, meyster Henrick onder syn eyge handt [hem getuych. seer well bekent] gedaen, geschreven tot Roomen ende gedateert den ... Augusti lestleden soe den selven brieff breeder medebrengt, dat ook den producent hem medegebrocht ende gelevert heeft twee paer geparfumeerde hantschoen aen hem ten groete duer den voers. meyster Henrick gesonden, verclarende de handt ende geschrift van den voers. meyster Henrick 1) Zie blz. 18. 2) Hij teekent echter: Johan van Rosandt. IJSSELT IN EEMLANT uit een verzameling O. 1. teekeningen : „Utrecht begrypende het Overquartier en daarin He stad Amersfoort met de onderhoorige dorpen, heerlykheden, adelyke huizen en hoffsteeden. enz., byeenverzameld door de heeren M. Brouerius van Nidek en W. Henskes. Vierde deel". Teekening vermoedelijk uit de 2* helft der 17e eeuw. Het oorspronkelijk is in het bezit van Jhr. Mr. A. F. O van Sasse van IJsselt te 's Hertogenbosch. m de Grauwe seer well te kennen, vermits hy t'anderen tyden hier binnen Uuytrecht syne pedagogius ofte leeraer geweest es, hem dickwils sien schryven heeft ende oek noch well van syn geschriften ende boeken ende ook missiven onder hem heeft, enz. (Notarieel archief stad Utrecht). „Gesien by den gerechte der stadt Utrecht'tproces, hangende voor denselven gerechte tusschen Johan, Heer tot Isselt, arrestant ende debatterende seckere exceptie van renvoy, ter eenre, ende Wouter Jacobsz. van Ruempst, gearresteerde ende proponeerende d' voorscreven exceptie ter andere syden, 't voors. gerecht, doende recht op d' exceptie, reiecteert d' selve, condempneerende oversulcx ten principael t' antwoorden. Reserverende d' costen ter difff ? ? tie. Aldus gedaen ende gepronunchieert t'Uytrecht op den eersten Augusti 1590." [Catalogus gemeente-archief van Utrecht. II. N°. 2826. Register van civile sententiën.] „Gesien by den gerechte der stadt Utrecht het intendit, denselven gerechte overgegeven uyt den name ende van wegen Jan Corneliss., Heer tot Isselt, arrestant, op ende jegens Jan Jacobss. Ulrick, woonende tot Vyanen, gearresteerde ende defaillant, mitzgaders d' insinuatiën, inthematiën, verificatiën, acten ende minuten, by den arrestant geëxhibeert, 't voors. gerecht, doende recht, heeft versteken ende versteect by desen de gearresteerde ende defaillant van alle exceptiën, weeren ende deffentiën, volgende d' ordonnantie, condempneerende de gearresteerde ende defaillant voorts d' arrestant op te leggen ende te betalen seventhien guldens van een half jaer lantpachten van drye mergen lants, geleghen op Bolgrye in 't lant van Vianen, verschenen Petri 1596 ende condempneert de gearresteerde ende defaillant mede inde costen van den inteiHHt tot taxatie van den gerechte. Actum op den 26 February 1597." [Als voren]. Uit de eerste sententie blijkt niets van de zaak, waarover het proces liep, uit de tweede daarentegen blijkt voldoende, dat er kwestie was over een half jaar pacht. 1593. 2 Mei. Johan van Isselt, Heer tot Isselt, voor denselven ende als man van syn huysfr., ende hem sterck maeckende, voort Aert Adriaenszn. van Zyl, Claes Oerritsz. voor heurl. zeiven, Cornelis Cornelisz. Berger ende Jan Corneliss. als mans van huerl. huysfr., alle als erffgenamen van Cornelis Aertsz. van Zyl ende verclaerden alsoe d' erffgenamen voirs. bij sententie gecondempneert syn te voldoen den inhouden van seeckeren rentenbrieff, inhoudende 800 gulden hoofdsom [9 Mrt. 1588] enz. enz , soe ist, dat hy comparant voor de voors.hoofdsomme gehypotequeert heeft syne huysinge, staende in de Nyeuwstraet'aende westsyde, mettet bouwhuys enz., daer zuytwaerts die weduwe van Anthonis Jansz. van de Hemstede ende noortwaerts Willem Gerritsz. in Jutphaas naest geërft zyn". [Transportregisters stad Utrecht, 258J. 1600. 15 Dec. Johan, Heer tot Isselt, als man van zyn huysfrouw, Adriaen Jacobsz. van Zyll voor hen zeiven ende Claes Jaspers als man van Aeltgen, Adriaen Jacobs, als momber over Aert Janss., soone en erffgename van Jan Cornelisz. ende Jantgen zyn huysfrouw, te samen mede erffgenamen van za. Aert Adriaensz. van Zyll, ende bekende inde divisie ende deylinge van goederen van za. Aert Adriaens van Zyll, dat Cornelis Corneliss. Berger, haerl. mede erffgen. te dele gevallen is die helfte van de huys., staende op Ste Geertekerckhoff. [Transportregisters stad Utrecht, 293]. 1613. Mei 31. De regeerders van Amersfoort ordonneeren den Heer van Isselt een sluis te leggen in de wetering naast het Kapelleland. [Charter van Amersfoort]. Over de bewuste sluis is in 1613 nog veel te doen geweest tusschen genoemde regeerders en den Heer v. Y., die naliet om haar te doen herstellen. Zie hierover van Rootselaar. Amersfoort 777 tot 1580.1. 76/7 en 79/80. Zie ook reeds 75/6 d.d. 31 Mei 1613. 1613. 29 Juli. Jo*. Johan, Heer tot Isselt, als erfgenaam van za. Agnietavan I., zyn overleden zuster [zie 10. A. 2.], in haere leven huysfr. van Splinter van Hamersfeit, notaris 's Hooffs van Utrecht, ende als man van Jouffr. Judit de Beer, tweede huysfr., voor die eene helft, Willem Acryns van de Ooye, executeur des testamente van Splynter van Hamersfeit, geadsisteert mit Justus vande Claes ende Splinter Splinterss. van Hamersfeit die jongen, eenich erffgenaam van zyn vader voor d'ander helfte, transporteerden aen Dirck Adriaenss. Vereem, tinnegieter, die alinge huyzinge, soo d'selve mit allen haeren toebehoorten staende is aende Oostzyde van de Over Lyndtmerkt, daer Laurens Peterss. van den Eyndes wed. Zuytwerts ende D. A. Vereem noortwaerts beneden gehuyst zyn". [Transportregisters stad Utrecht, 47]. „Op huyden den vyffden May 1617 compareerde Frederick Co'ck, curassier onder een vane ruyterie, guarnisoen houdende tot Amersfoort ende heeft geconstitueert ende machtich gemaect by desen Roeloff de Leeuw, procureur voor de hove van Utrecht, omme te compareeren voor den voors. hove ende aldaer te bekennen, dat hy comparant van Johan, heere tot Isselt gehuyrt hadde een stuck landts, genoemt het groote Ommeloop ende het cleyne Ommeloop ende de Eng, daer aen gelegen" [Notaris Nicolaes Verduyn te Utrecht]. „Wy Aernt van Lamsvelt, lakencooper, borger t'Utrecht als principael ende Johan van Isselt, heere tot Isselt synen schoonbroeder *] als borch ende mede principael belyen ende bekennen 1] Zooals blijkt uit een acte van 29 April 1628, vermeld op blz. 31, was A. van Lamsvelt gehuwd met Cornelia de Beer, een zuster van de tweede vrouw van^Johan van Ysselt. voor ons ende onse erffgenaemen schuldich te syn ende vercoft te hebben uit alle onse goederen ende ten behoeve van Sweer Henricxss. van Nellesteyn, ysercooper ende Elisabeth Jansd*. van Royen, syne huysfrouw, om de somme van eens vier hondert car. guldens, die syluyden ons op huyden betaelt ende aengetelt hebben: vyff ende twintich goede goude carolus guldens erffelycke lossrenthen. Op den twintichsten May anno sesthienhondert ende seventhien older style binnen Utrecht" [Gebruikt als omslag van het vijfde deel van het protocol van notaris Niclaes Verduyn te Utrecht.] 25 Jan. 1619. Jacob Henricxs. en Geertruyt van Isselmuyden e, i. transporteeren Cornelis Jacobss. en zijn vrouw een perceel land in Isselt, genaamd 't Hoschbroeck, daar oostwaarts Jan van Isselt aan grenst [Transportregisters van Isselt]. 1622. 14 Mei. Jor. Johan, Heere tot Isselt ende heeft voor hem ende Jouffrouw Judith de Beer, syne huysvrouw getrans- porteert aen Arent Lucass. van Amell, craemer ende borger deser stadt, die alinge huyssinge, erve ende hoffstede mit allen synen toebehooren ende meede met sodane gemeenschappe aen de putte, daerachter staende, als hy comparant daer aen heeft, staende en gelegen binnen Utrecht aen Vredenburch aende noortzyde der strate „die genoempt wert die Voorstrate, streckende voor van der strate tot achter aen de putte ende gemeyne houte heyninge toe, tusschen desen erve ende den erve, behoorende aen des heeren vercopers cameren, daer achter aen staende, daer Adriaen Jacobss. met syne huysinge, daer „de drie Bardisanen" ten oosten ende Jan Cornelis van der Harst ten westen naest gelegen syn." [Transportregisters stad Utrecht, 284]. Omtrent zijn tweede vrouw zijn nog de twee volgende acten bekend: 1626 den 25en April. Joffrou Judith de Beer, weduwe en boedelharster van Johan, Heer tot Isselt, ende bekende gecedeert ende getransporteert te hebben Aert Janss. van Wee den openen besegelde deser stadts plechte ende vyffhondert gulden hooftsoms ende de jaerlycxe losrenten van dien, den penning sestien, by Cryspyn Adriaenss. ten behoeve van Jan Peterss. Cruys ende Cornelia Ludoffs zyn huysfrou gepasseert ende byde voorw. Jan Peterss. ende Cornelia Ludolffs op Maria van Boekhoven, weduwe van Joost de Beer haren moeder [getransporteert]. [Register van transporten en plechten der stad Utrecht.] 1627 den 21,n Mei. Judith de Beer, weduwe van Johan, Heere tot Isselt, voor haer selven ende haer sterekmakende voor haer kynderen, transporteerde ten behoeve van Willem Janss. van Nuys ende syne huysfrouw den ali[n]gen camere ende woninge met een plaetsgen daerachter, steende ende gelegen binnen Utrecht aen de zuytzyde van de Coestraet op den oostenhouk van den cleyn steechgen na Vreborch. (Register van transporten en plechten der stad Utrecht). De afstamming der tweede vrouw blijkt, behalve uit de op blz. 35 vermelde acte d.d. 25 April 1626, nog uit de volgende: 1599 den 9*» Januari. Jan Petersz. Cruyck ende Cornelia Ludolffsdr., echteluyden, ende hebben getransporteert ende overgegeven Maria van Bochoven, weduwe wylen Joost de Beer, den openen gerechtsbrieff ende daertoe die een ende dertich goude Keyser Carolus gulden ende vyff stuvers jaerlixe losrenten, te lossen mit vyffhondert gulden hooftsoms. (Register van transporten en plechten der stad Utrecht). A. 2. Agnieta v. Y. huwt Splinter van Hamersfeit (v. S. v. Y. 26). Dit huwelijk blijkt o. a. uit de volgende acten: Op huyden den ene ende twyntichsten February naer de alde style des jaers 1603, compareerde Splinter van Hamersfeit, deeser stadts borger, soone van Splinter van Hamersfeit, die hy verweckt heeft by za. Joostgen Oerrit Heeren dochter, syne overleden huysfrouw, ende verclaerde alsoe hy op den 23en January 1602 mett Splinter van Hamersfeit, synen vader ende Angnietgen van; Isseltt, syne tegenwoordige huysfrou, seeckere affrekeninge ende affclaringe gemaeckt heeft van allen t' gheene tott dier tytt toe tasschen hen beyden uytstaende was, daer by bevonden es, dat hy synen vader ende schoonmoeder noch suyvers schuldich is de somme van 234 gulden, die hy belooft heeft te betalen. (Notaris Jacob van Herwaerden te Utrecht, fol. 46). Op huyden den 28en Septembris 1603 compareerden vuer my, Jacob van Herwaerden, notaris te Utrecht, enz. die eerbare Agnietgen van Isseltt, tegenwoordige huysfr. van Splinter van Hamersfeit, ende verclaerden alsoe sy opden 6en Augusti (15)99 weederroepen heeft het legaet van de lyffrenten van 100 gulden hooftsoms, dewelcke sy eerst geordonneert hadde beleydt te worden op Splinter ende Maria haers mans voorsoon ende voordochter, ende gewilit, datt gekoft soude worden tott lyven van Oerritgen ende Joostgen den jongen, Splinter van Hamers- felts kynderen, dat sy die voern. Gerritgen ende Joostgen die voerss. lyffrenten van 100 gulden gaff ende maeckte mets deesen. Legateerende vorders een vanden kynderen van den jongen Splinter van Hamersfeit alle lyfrenten als sy en haeren man tott lyven van derselver kynderen aireede beleydt hebben. Vorders legateerden aen Oerrichgen den jongen, Splinter van Hamersfeltssoon de somme van 200 gulden. Vorder verclaerden sy, dat sy weederriepe het legaett van 25 gulden, den Noothulp gemaeckt, willende, dat die vanden conventen vande Bregitten ende Magdaleenen elcx genieten sullen 25 gulden eens in plaetsche vanden 12 gulden, die sy elcx van den voorn, conventen gemaeckt hadden Aldus gedaen t'Uytrecht ten huyse PLAAT III. „DE KAPEL VAN ISSELT, DIE OOK DE BEGRAAFPLAATS IS VAN DE FAMILIE JAKOB VAN DAM VAN ISSELT". Naar een schilderijtje, dagteekenend van 1830, in mijn bezit. vande testatrice, staende aende oostsyde inde Lyndtmerckt. (fol. 114 vo.). Op huyden den 25en Septembris des jaers 1610 compareerden vuer my, Jacob van Herwaerden, notaris te Utrecht, enz. Splinter van Hamersfeit, meede notaris, begerende synen sterfdach ende onsekere ure des doots by testamentaire dispositie syner tytlycke goederen te vuercommen, heeft in krachte van octroy, hem ende za. Angnieta van Isselt, syne huysfre. za. verleent in date den 19en Aprilis 1582, gemaeckt syn testament. — Verclaerden te goede gelaten te hebben aende kynderen van za. Akryn Harmanss. vande Ooy ende Anna Jan Spruytendr. syn portie van een rentebrieff van 300 gulden hooftsoms met allen onbetaelde renthen vandien, die hy spreekende heeft tott laste van denselven Akryn Harmanss. — Legaeteerden noch Elysabeth Harman Akrynssdochter tott Bruyssel twee Engelsche goude rozenobelen. — Verders aan den conventen van de Brigitten ende Maryen Magdaleenen twaalff guldens eens. Ende in allen syns comparants goederen heeft hy, naer vuergaende vergevinge van allen t'gheene synen zoon Splinter van Hamersfelts eenichsins tegens hem, comparant, synen vader misdaen heeft, denselven synen soon geinstitueert synen eenygen erffgenaem ende gebrake denselve, syne kynderen Jan, Cornelis, Catharyna ende Werffart van Hamersfeit, uuytsluytende Gerrit van Hamersfeit, syns soons autste zoon, ter oirsake vande groote costen, die ter nootsaeke aenden selven geleydt syn om den mishandel ende quade doel, by denselven Geraert aen za. Angnieta van Issellt, syns comparants lest overleden huysfrou bedreven enz. (fol. 80). Uit deze acte blijkt mede, dat zij 25 Sept. 1610 reeds overleden was. Zie omtrent hen voorts de acte d.d. 29 Juli 1613, bij haar broeder 10. A. 1. vermeld; ook de genealogie van Sasse, 126, waar enkele bijzonderheden. Zij werd nog genoemd in eene bij hare tante 9. B. 3 vermelde acte. B. Zes der kinderen van Casyn v. Y. (9. D. 2) en Dorothea van Pomberch worden uitgewerkt in de genealogie — van Sasse. 124/5. Het waren: B. 1. Johan v. Y., een beroemd geneesheer, achtereenvolgens te Amersfoort, Dokkum en Leeuwarden. Hij tr. te Dokkum met Jenneken van Swinderen. Zij worden vermeld in de volgende, tot hiertoe niet afgedrukte acte: „Den achtthinden dach dess maents Aprilis (18 April) 1554 Meester Johan van Ysselt, medicus, voor hemzelf en als gemachtigde van zijn huisvrouw Johanna Qeert van Swynderen's dochter, krachtens procuratie, gepasseerd te Steenwijk, bekent verkocht te hebben voor een ontvangen som gelds, aan Henrick van Besten een rente van 12 gulden 'sjaars uit zijn aandeel en kindsgedeelte in 3 morgen land in het kerspel van Hattem, in de Hilst gelegen, hem van zijn grootmoeder Marrie van Ysselt aanbestorven; de rente te voldoen op Meydag, met recht van aflossing met 200 gouden guldens. Ten overstaan van Willem Blanckebyll, richter, en Evert van Esvelt en Thomas van den Zande, schepenen binnen Hattem. (Op perkament met de uith. zegels in bruine was van den richter en de schepenen). (N°. 56 der oorkonden, berustend in het archief van den Huize Oolde bij Laren (Gelderland)). Uit deze acte blijkt, dat Johan v. Y.'s grootmoeder Marie heette. Hier staan wij voor een open vraag, want blijkens de genealogie v. Y., gelijk zij hiervóór werd uiteengezet, was hij een kleinzoon van Jan v. Y. (8. B. 1.), tr. Lysbeth N. Genoemde Jan van Y. zou dus tweemaal getrouwd geweest kunnen zijn, of wel de hier gevolgde indeeling: Jan v. Y. (8. B. 1.) had een zoon Casyn v. Y. (9. D. 2.), die weer den hier behandelden Johan v. Y. tot zoon had, is niet juist. v. S. v. Y. 8/10 zeide duidelijk: Willem v. Y. tr. Ermgard N. (7. A. 2) had een zoon Jan en een kleinzoon Casyn v. Y. Diens zoon noemt hij den hier bedoelden „Johannes v. Y., de eerste medicus van zijn tijd". De schr. is echter later ook aan het twijfelen gegaan, want hij zegt in zijn genealogie van Sasse, 124: „Jan v. Y. (8. B. 1), die denkelijk *) de vader was van Casyn v. Y. (9. D. 1), welke blijkens het register der Gaasbeeksche leenen (Rijksarchief te Utrecht) de kleinzoon was van Willem en Ermgard voornoemd". *) (7. A. 2.). Door de juist aangehaalde acte van 18 April 1554 wordt deze volgorde weinig waarschijnlijk. Het is, in verband met de Hattemsche bezittingen (zie nog hierna), nagenoeg zeker, dat Johan v. Y. afstamt van 9. D. 1. en zeer onwaarschijnlijk, dat hij een kleinzoon geweest is van Jan (Carman) v. Y., die trouwt 2[ Marie N. (zie 7. A. 1). Johan van Y.'s grootmoeder, genoemd in de acte van 18 April 1554, komt in ieder geval nog voor in het nu volgende stuk, waaruit zou volgen, dat zijn grootvader (8. B. 1) ook met eene Marie N. getrouwd is geweest: 6 Mei 1553. Henryck van Essen en joffer Barbara van de Paedevort, zijne huisvrouw, bekennen verkocht te hebben aan Henryck van Besten een halve ware holts, gelegen in joffer Marie van Ysselfs lot in Hattemmer lot in Hattemmer Kerspel. Zij beloven waarschap te doen. (Op perk. met uitb. zegel in groene was van H. van Essen). (Ne. 55 der oorkonden van den 1) Wij cursiveeren. 2) Hier wordt gedoeld op de reeds op blz. 29 door mij genoemde acte d.d. 1 Dec. 1526. Huize Oolde). Hoe deze van Ysselt's aan land bij Hattem kwamen, vindt men verklaard bij 9. D. 1. Johan v. Y. en Johanna van Swinderen hadden 2 zonen. B. B. 2. Leonard v. Y. Deze werd hiervóór A°. 1529 bij de ouders vermeld; zie blz. 29. B. 3. Margaretha v. Y., tr. Andries van Ysselmuyden. Zij worden genoemd in de hierna bij 10. B. 6 te vermelden acte d.d. 12 Aug. 1578. Van hen zal afstammen (zoon?) Cosyn van Isselmuyden, die 6 Mei 1623 aan Nies Barten eenig land op Isselt verkocht (Charter van Amersfoort). Zoowel de zeldzaam voorkomende naam Cosyn als het feit, dat hij eenig land op Isselt bezat, maken die afstamming zeker. B. 4. Emerentiana v. Y., tr. Henric van Cleeff. Zij worden genoemd in de hieronder bij 10. B. 6 te vermelden acte d.d. 12 Aug. 1578. Zij was toen reeds overleden. B. 5. Dorothea v. Y. Zij heet naar hare moeder en wordt ook genoemd in de bedoelde acte van 12 Aug. 1578. Zij was toen ongehuwd. B. 6. Casyn v. Y. Hij heet naar zijn vader, werd Protestant, leefde „buyten Zwolle sibi et suis studiis", was in 1602 eigenaar van Groot Alerdinck (conform De Navorscher. 1897, 656) en tr. Maria van Ermelo (Armele). Haar wapen is een klimmende bok. Omtrent beiden deze acte: „Upten XII6 Augusti anno 1578 hebben Casyn van Isselt ende joffer Merrie van Armele, sin echte huysfrouwe met Casin voerschreven oeren man ende gecaeren mumber geconstituert ende vulmechtich gemaeckt, constitueren ende maeken mechtich inne ende vermitz dessen, Derrick ther Heil, binnen Hattem woenende, ende Roebert Peterssen van Vuelenhoe, boerger toe Utrecht, sampt ende ellick besunder, umme in oeren naeme ende van oerentwegen up te draegen, te transportieren ende cederen, erfflicken, ewelicken ende ummermeer, tot profyt, vordell ende behoiff van Andriess van Isselmuyden, joeffer Margaretha van Isselt (10. B. 3) sinre huysfrouwe ende oeren erffgenamen soedaenich boulant, weidelant ende hoylant, mitzgaeders alle andere actiën ende gerechticheiden alss gedachten Casyn van sinre zalige bestemoeder, vaeder, broederen ende moeder in eeniger manieren angeërvet ende anbestorven is, inder gerichte der stadt Hattem voerschreven gelegen, eghene utbesundert. Ende gelicker gestalt van oerentwegen tot behoeff alss boeven erfflicken te transporteren dat andeell van een erve ende gudt, gelegen in die heerlickheit Isselt, mith den enck aldaer, in der Stichte van Utrecht, soe hem dat van oer zalige vaeder, moeder ende broeder angestorven ende angecoemmen ist, demnae heftt gedachte Casyn van Isselt als momber van den unmundigen kinderen sinre zalige zuster joeffer Emerentiane van Isselt (10. B. 4), in oeren leven echte huysfrouw zaL Henricks van Cleve, geconstituert Derrich ther Helle ende Roebert Peterssen voerschreven, sampt ende besunder, umme in den naeme ende van wegen derselve unmundige kinderen te transporteren tot vordell van Andriess van Isselmuyden ende joeffer Margaretha van Isselt, siner huysfrouwen (10. B. 3), der kinder quote ende andeell vant erve ende goedt, gelegen in die heerlickheit Issele in den stichte van Utrecht voerschreven. Daerbenevens hebben gedachte Casyn van Isselt unde joeffer Merrye van Armele sin huysfrouwe voerschreven voer hen selvest, ende genante Casyn mede als momber sinre zaelige suster kinderen, joeffer Emerentiane voerschreven, oick in naeme ende van wegen joeffer Dorothea van Isselt, sinre unbehilickte suster (10. B. 5) geconstituert Derck vander Helle ende Robert Peterssen voerschreven sampt ende besunder, umme inden naeme alss boeven tot behoiff van Andries van Isselmuyden ende joeffer Margaretha siner huysfrouwe voerschreven erfflicken to transporteren, hoerder aller anpart ende actie vant erve ende guet, gelegen in die heerlickheit Issele in der stichte van Utrecht voerschreven. Die voerschreven Casyn van Isselt mede renuncierende tot vordell van Andriess van Isselmuyden ende siner huysfrouwe voerschreven van alle soedaene gerechticheit, alss hem van joeffer Dorothea van Isselt, synre suster voerschreven, van genanten guede Isselt ende mede van seecker guet, gelegen in den kerspell van Hattem voerschreven anerven sall muegen"; enz. (Boek van getuigenissen en volmachten der stad Zwolle. 1576 tot 1590. R. A. Zwolle). AI werd hij Protestant, zoo slaat hoogstwaarschijnlijk niettemin op hem: „Casyn v. Y. schrijft aan Johan van Camphuizen over den staat van het land. Wordt geïntercepteerd en is Roomschgezind 1585. Capellen". (van Spaen die hem buiten eenig verband van afstamming in zijn 106, dus 9e, generatie vermeldt). Ook bij dezen Casyn v. Y. ontstaat twijfel, of hij wel een zoon is van Casyn v. Y. (9. D. 2). tr. Dorothea van Pomberch, zooals de genealogie van Sasse aangeeft en door den schrijver daarvan vermoedelijk aan onder zijn berusting zijnde aanteekeningen van den bekenden Utrechtschen genealoog Booth is ontleend. Laatstgenoemde Casyn v. Y. en zijn vrouw worden reeds vermeld in 1518, terwijl hun zoon nog in 1602 eigenaar van Oroot-Alerdinck zou geweest zijn. Hoewel niet bepaald onmogelijk, zou men hier eerder aan een kleinzoon denken. Twee kinderen. C. 7. In de genealogie van Sasse wordt over het hoofd gezien Armgart v. Y., in 1527 als dochter van Casyn v. Y. en Dorothea vermeld (zie blz. 29). Zij heette hoogstwaarschijnlijk naar hare oudtante 8. B. 2. Ik plaatste haar N°. 7, omdat zij in de genea- Iogie van Sasse niet vermeld wordt; daarmede wii echter volstrekt niet gezegd zijn, dat zij het jongste der kinderen was. 11° Generatie. A. 1. Cornelis v. Y. Heer v. Y., momboir van zijn zusters zoon. 1666 Zie voor hem verder v. S. v. Y. 27 en de genealogie van Sasse, 127. Hij werd geboren in 1609, woonachtig te Utrecht, 1667 reeds dood (v. S. v. Y.). Zie daaromtrent bij zijn tweede vrouw. 24 April 1626. Cornelis Janss., genaempt van Ysselt, bij doode van Jan Corneliss., genaempt van Ysselt, beleend met de Heerlijkheid Isselt (Leenregister dier Heerlijkheid). Commissie voor Cornelis van Isselt, Heer van Isselt, als heemraad van de reviere de Eem, d.d. 21 Febr. 1639. Hij legde 22 Mei 1640 als zoodanig den eed af. (Acten en commissiën van de Staten van Utrecht. Coll. van Zuylen. 1638 tot 1640. Fol. XLV verso). Hij trouwt: 1°. te Amsterdam 7 Febr. 1644 Brigitta Rauwaert woonachtig te Amsterdam, geb. 1606, st. 8 Juli 1650, weduwe van Willem Nooms *), Heer van Aarlanderveen. Zie Elias. De Vroedschap van Amsterdam. I. 431/2. Oud-Holland, 1889, blz. 5 en 20 vermeldt: „Pieter Aertsz., gez. Lange Pier, een bekend Amsterdamsch schilder uit de 16e eeuw, gehuwd met Katelyne Beuckeler of van den Beuckelaer, had een zoon Claes, die 1604, toen 40 jaar oud, trouwde met Baertgen Willems (van Beynsdorp). Diens dochter werd de vrouw: 1°. van Willem Nooms, Heer van Aarlanderveen; 2°. van Cornelis v. L Heer v. I. In 1650, blijkbaar na haar dood, werd te Amsterdam de boedel verkocht van Juffrouw Bregitta Rauwerts, huysvrouw van Cornelis v. Y., en wel bij notaris Weer." Beide mededeelingen kloppen zeer wel, behoudens verschillende der voornamen. 2». ... April 1663 met Agatha Cools. Omtrent Jonker Cornelis v. Y. en zijn beide echtgenooten nog de volgende acten: 5 Jan. 1637. Jhr. Cornelis v. I., Heer v. L stelt tegen Dirck Wynen c.s. een eisch in tot betaling van achterstallige pacht en huishuur. Met vonnis om de goederen, in arreste gesteld, bij opbod te verkoopen. (Transportregisters van Isselt). 9 Nov. 1641. Getuigenverhooren voor den Schout van Isselt wegens een poging tot mishandeling van Jhr. Cornelis van I., Heer tot I., naar aanleiding van een twist met Jan Hendricks over het verkoopen van een drift. (Als voren). 20 Febr. 1640. Compareerde voor mij, Johan van Steenre, notaris te Utrecht, Jhr. Cornelis van Ysselt, heere tot Isselt, ende verclaerde, dat syne voorsaeten omtrent 300 jaeren geleden 1) Moet dit wellicht 1636 zijn, daar deze zuster 11. A. 2 in dat jaar overleed? 9) v. S. v. Y. 27 zegt ten onrechte: Maria. 3) Als voren; Pieter. in 't erigeren vande capelle tot Isselt deselve gedoteert hadde met seeckere landen in de selve Heerlickheyt, byde capelle gelegen omtrent Amersfoort, daer mede hy, comparant bericht wort, dat syn vader voor desen versien heeft gehadt Herbert, soone van Mr. Henrick van Detten, ende alsoo deselve door 't overlyden van Herbert van Detten vacant is geworden, dat hy daeromme 't selve beneficie geconfexeert hadde aen Justus Zas, synen overleden susters soone, mits dat hy hun reguleren sal volgens de orde, by de Ed. Mg. Heeren Staten van den lande op sodanige gebeneficieerde goederen gemaeckt ende noch te maecken. Versoeckende, dat Haer Ed. Mg. believen des selfs persoon te houden voor aengenaem 1). (Notarieel archief stad Utrecht). 10 Mei 1644. Steven Boottenberch c.u. transporteert aan Jhr. Cornelis v. L, Heer tot I. en vrouwe Brigitta Rauwers e. 1. een maat land, gelegen aan de Westzijde der Eem. (Transportregisters van Isselt). 4 Dec. 1644. Vrouwe Judith de Beer, wede. Jhr. Johan v. II, Heer tot I. (10. A. 1), transporteert aan Jhr. Cornelis v. I, Heer tot I. en zijn vrouw Brigitta Rauwers een huis ca. met 4 kampen en 1 geertgen land, nog 2 kampen bouwland en 2 kampen bosch, alles gelegen in Isselt (als voren). 13 en 20 Maart, 2 April 1663. Huwelijksproclamatie voor Cornelis v. I., Heer tot I. en Agata Cools (2e vrouw), dochter van Mr. Jeronimus Cools, advocaat te Hoorn en Maria Mourits (als voren). 3 Sept. 1664. Jhr. Cornelis v. I., Heer tot I. stelt tegen Willem Lubberts een eisch in tot schadevergoeding wegens het doen grazen van koeien op zijn bouwland (als voren). 18 Oct. 1667. Mr. Daniël Swaerdecroon, advocaat voor den Hove te Utrecht, als speciaal gemachtigde van Juffrou Agatha Cools, weduwe, boedelharster en lijftochteresse van wijlen Cornelis van Isselt, in syn leven Heer van Isselt, mitsgaders moeder ende mombersche van Johan en Hieronimus van Isselt, hare onmundige sonen, wordt met de Heerlijkheid I. enz. beleend ten behoeve van den onmundigen Johan v. I. (Leenregister der Heerlijkheid Isselt). 21 Maart 1669. Oeertruyt Sas transporteert aan Agatha Cools, wed», van Jhr. Cornelis v. Y., vrouwe v. I., V* deel van een stuk land, de groote maeth, groot 4 dammaten, gelegen langs de Eem. (Transportregisters van Isselt). 1 Aug. 1669. Estimatie, op verzoek van Huga van Ommeren, wed8. Jhr. Justus Sas, van V* deel van 4 dammaten land aan de Eem, waarvan de helft in bezit is van Jhr. Johan en Jeronimus 1) Zie omtrent de stichting van de Kapel op Isselt blz. 9 en 42. van I., onmundige zonen (12. A. 1 en 2) van wijlen Jhr. Cornelis v. I., en het laatste 4e part behoort aan Agatha Cools, wed0. Jhr. Cornelis v. I. (als voren). 17 Aug. 1669. Huga van Ommeren, wed8. Jhr. Justus Sas, (zoon van 11. A. 2), transporteert aan Agatha Cools, wed6. Jhr. Cornelis v. Y., 1/i part van 4 dammaten land, gelegen langs de Eem (als voren). 8 Febr. 1678. Huga van Ommeren, wede. Jhr. Justus Sas, transporteert aan Agatha Cools, wede. jhr. Cornelis v. Y., de helft van 4 dammaten land in Isselt, daar Zuidwaarts aan grenzen de erfgenamen van den gewezen burgemeester van Amersfoort, Mr. Willem van Dam (als voren). 22 Juli 1679. Marritgen Thomas, wede. Huych Aiberts, verklaart van Agatha Cool, wede. Jhr. Cornelis v. Y., alle pachtschulden van haar man te zullen betalen (als voren). 30 April 1690. compareert voor Notaris H. van Woudenbergh te Utrecht, vrouwe Agata Cools, Vrouwe van Isselt, tevoren weduwe en boedelhoudster van za. de Hr. Cornelis van Isselt, in zijn Edts. leven Heer van Isselt, in presentie van den Heer Anthoni van Wyckersloot, haar tegenwoordigen man. Zij regelen eenige verschillen met Hr. Henrick Maximiliaan de Bredenroode, Heer van Bolswaert, in huwelijk hebbende vrouwe Bregitta Theresia Noomsl) en de Hr. Abraham van Ulenbroeck als curator over Jhr. Willem Franciscus Nooms, Hr. van Aarlanderveen, over eenige goederen in het gerecht van Isselt. Met haar handteekening. (Notarieel archief der stad Utrecht). 18 Juli 1690. Maximiliaen de Breedenroede, Heer van Bolswaerd, transporteert aan Agatha Cools, eertijds weduwe van Cornelis v. I., geassisteerd met haar eheman Anthonis van Wyckersloot, een huis met boomgaard en 4 kampen land, strekkende aan het Cappelleland en aan het land van Mr. Pieter van Dam (als voren) *). Cornelis van Y., hiervóór genoemd, had uit zijn 2e huwelijk 2 zonen. A. In het Rijksarchiefdepöt te Utrecht berust het „Leenregister der Heerlijkheid Isselt. Oerenoveert bij Jor. Cornelis van Isselt, Heer van Isselt. Anno 1647" (één deel). Gerechterlijke archieven Provincie Utrecht. (No. 2021. R.A.) Hierin komen ook nog verschillende oudere, hiervóór bij de betrokken personen vermelde beleeningen voor met de Heerlijkheid Isselt (gerechte, thienden groff ende smal van de goeden tot Ysselt); item dat 1) Zie voor de familie Nooms bij de eerste Trouw van Cornelis v. Y. 2) In zijne familiesgewijze aanteekeningen vermeldt van Rootselaer nog: Consignatieboek. 1680. fol. 116. Vrouwe Agatha Cools, Vrouwe van Isselt. Noch op het archief van Amersfoort, noch op dat van Utrecht heeft men kunnen nagaan, waarop deze aanteekening slaat goet ten Nyenlande, Airehorst, de Vryhoeve, gelegen op Amersfoorder Enghe; item die giftte van de capelle tot Ysselt ; item dat goet te Lysenvoerde." Bovendien bevinden zich op de bovengenoemde plaats 4 deelen „Protocollen van transporten, plechten en allerlei andere scabinale acten van 1617 tot 1811, benevens minuten daarvan, en een omslag „Protocollen van estimatiën" van de jaren 1713 tot 1722. A. 2. Christina v. Y, woonachtig te St. Maartensdijk nabij Utrecht, st. aldaar 1636 aan de pestx). (Genealogie van Sasse, 127). Hieromtrent deze acte: Op huyden den 14en dach Octobris des jaers 1636 compareerde voor my, Willem van Galen, openbaar notaris te Utrecht, Jonr. Cornelis van Isselt, Heere tot Isselt, ende verclaerde, dat op St. Martensdyck aende peste in den Heere was gerust jouffr. Christina van Isselt, zyns comparants suster, weduwe van Henrick Zas, naelatende verscheyden onmundige kinderen, ende dat hy d'selve soude doen begraven, maer dat hy hem die nagelaten goederen off erffenisse van deselve syne suster sich en begeerde te innuiseeren of d'selve te adieren. (Notarieel archief stad Utrecht). Zij tr. 1622 Hendrik Sasse, die dood is in 1650. Zie voor hen verder v. S. v. Y., 27/8 en de genealogie Sasse, 127. Haar broeder 11. A. 1 werd voogd over hare kinderen; zie bij hem. Zij had een zoon, Jhr. Justus Sas, die huwt met Huga van Ommeren; beiden anno 1669 vermeld bij 11. A. 1. Zie voor de van Sasse's de reeds meermalen genoemde genealogie — van Sasse en Jhr. Mr. E. Wittert van Hoogland. Ridderhofsteden en Heerlijkheden van Utrecht. XX. d.d. 10 Sept. 1571. 3. en 4. Vermoedelijk nog 2 kinderen, vermeld in de genealogie van Sasse, 127. B. 1. Michiel v. Y., priester, een beroemd godgeleerde en historieschrijver, die 17 Oct. 1597 te Altona stierf. (Genealogie van Sasse, 124). Aan hem wijdde Jhr. Mr. A. F. O. van Sasse van Ysselt zijn later (1895) afzonderlijk in druk verschenen artikel „Michiel van Ysselt" in het Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. Deel 22. van Spaen plaatste Michiel v. Y. ten onrechte als zoon in plaats van als kleinzoon van Cosyn v. Y. tr. Dorothea Pomberch (9. D. 1). B. 2. Johan v. Y., die in 1606 door de Regeering van Amersfoort met verbanning gedreigd werd, omdat hij had toe- 1) van Spaen zegt: „hij is dood 1650, zij 1666". Dit laatste jaar is niet juist Haar dood is niet te Utrecht aangebracht Door een brand in de Protestantsche Kerk te Maartensdijk beginnen de grafboeken er eerst later. ISSELT OMSTREEKS 1910. Naar een photographie. gelaten, dat te lijnen huize aldaar vergaderingen van Katholieken gehouden werden. (Genealogie van Sasse, 124). Resolutie vroedschap Amersfoort 12 May 1603: Verklaring van het Gerecht, dat Heer Johan van Ysselt, broeder en eenige erfgenaam van wijlen Mr. Michiel van Ysselt, bekent betaald en voldaan te zijn vanwege Mr. Hertius, raad en advocaat fiscaal van hare hoogheden, het parlement van Mecheien, wat betreft de ƒ300, die Aartshertog Ernestas aan Mr. Michiel voorn, heeft geschonken en tevens, dat hij aan den voorn. Heer Advocaat Hertius overdraagt alle pretensie om deze ƒ300 van den tresorier in te vorderen en ze zelf te behouden. De schepenen, bij deze overdracht tegenwoordig, waren jan van Rijn en Jacob van Dam. C. 1. Johan v. Y. woonde evenals zijn vader 10. B. 6 buiten Zwolle, was ook eigenaar van Oroot-Alerdinck (cfm. Navorscher. 1897, 656); trouwde Janneken van Lente. (Genealogie van Sasse, 125). 4 kinderen. B. Omtrent dezen Jonker Johan v. Y. tot Veldalerdinck verschaft de Navorscher 1897, 656/7 nog gegevens, die in de genealogie van Sasse niet voorkomen. Hij was oom van Elisabeth Roebers (aldaar uitgewerkt). Jonker Johan v. Y. had bij Jenneken Geurts (van Lente?) een natuurlijken zoon, Casyn geheeten, dien hij wettigde door op zijn sterfbed met de moeder te trouwen. Houdt men beide hiervorenstaande gegevens omtrent zijn huwelijk voor juist, dan zou Johan v. Y. derhalve getrouwd zijn geweest met Jenneken van Lente, Geurtsdr. Elisabeth R. betwistte de wettigheid van dien zoon en verklaarde zich als zusters dochter erfgename van haren oom Johan v. I. [Processtukken schoutambt Dalfsen, 1641/3]. Ongetwijfeld betreffen deze gegevens denzelfden persoon. C. 2. Elisabeth v. Y. sterft ongehuwd [genealogie van Sasse, 125]. Uit het onmiddellijk hiervóór vermelde blijkt, dat zij gehuwd geweest is met N. Roebers, en dat zij eene dochter Elisabeth R. had, die naar haar heette. 12« Generatie. A. 1. Johan v. Y., Heer v. Y. 1667. Ingeschreven als student te Utrecht 1686: Johannes ab Isselt, Amisfurtensis. (Alb. stud. kolom 82). Hij is derhalve hoogstwaarschijnlijk te Amersfoort geboren; woonde op Ysselt, tr. 25 Aug. 1697, toen hij evenals zijn vrouw te Utrecht woonde, Isabella Theodora Valcke:1) Hi} stierf kinderloos te Amersfoort 20 Aug. 1713 ten huize van zijn neef Johannes Bernardus van Sasse (genealogie van Sasse. 127) *> Omtrent hem nog het volgende: 11 Omtrent dit huwelijk is door mij te Utrecht niets gevonden. 2i De begrafenisregisters hebben te Amersfoort een hiaat van 1693 tot 1173; daarom aldaar hieromtrent niets te vinden. Hoe hij, nog minderjarig zijnde, 18 Oct. 1667 met de Heerlijkheid Isselt werd beleend, zie bij zijne ouders 11. A. 1. 1697. 16 Aug. Permissie aan Johan van Ysselt, als Heer van Ysselt, om gestorven descendenten naar Ysselt over te brengen „sonder gehouden te syn daerover aen de S. Joriskerk leges te hoeven te betalen voor het gelui der klokken." (Policeyboek van Amersfoort.) Dit „oud regt" van begraven, in 1775 met den verkoop van de Heerlijkheid Isselt aan de familie van Dam ook aan deze overgegaan, is door Gedeputeerde Staten van Utrecht bij schrijven d.d. 3 Febr. 1832 mot. 31 Jan. 1832 n°. 18) op verzoek van Mr. J. van Dam van Isselt, regter van Instructie Arrondissement Amersfoort en E. W. van Dam van Isselt, lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, aan hen bevestigd „voor zich en hunne familie." Kort te voren, nl. 10 Jan. 1832, was der requestranten vader, Mr. W. v. D. v. I., te Utrecht overleden en enkele dagen later in het familiegraf in de kapel op Isselt begraven (vergelijk de genealogische aanteekeningen van Dam—VII). Voor het laatst is van dit recht gebruik gemaakt bij de begrafenis op 18 Oct. 1888 van Wilhelmina van Barneveld (ob. 's Heerenberg 15 Oct. 1888), weduwe van Mr. J. v. D. v. I. bovengenoemd. De begrafenis heeft toen echter voor het eerst niet plaats gevonden door de boerenwoning, annex aan de kapel, doch door een in de buitenmuur dezer laatste gemaakte, met een ijzeren deur gesloten opening. (Vergelijk Navorscher, 1905, 302 3). Beider oudste zoon J. v. D. v. I., oud Generaal-Majoor, Inspecteur van het Militair Onderwijs, oud-Voorzitter van den Centralen Gezondheidsraad [ob. 's-Gravenhage 18 Juni 1916] is 21 d.a.v. op Westerveld gecremeerd, de asch in de kapel op Isselt bijgezet. Aestimatie, gedaen bij H. A. van Zevender, schout enz. der Heerlijkheid Isselt, ten overstaan vand en ontvanger van den 20*n en 40en penning der Provincie Utrecht op den len February 1714. Goederen, nagelaten bij de Heer Johan van Isselt, in syn Ed". leven Heere van Isselt. De Heerlykheyd van Isselt, met huys, capelle, hoff en boomgaard f 2000 Een huys met hoff, hoffstede, boomgaart, bergen, schuren en landeryen - 5000 Maten en weylanden, gelegen nevens de riviere de Eem - 3500 Eenig weiland - 1500 Omtrent acht mergen tabaxland - 5000 Totaal . . f17000 [Rechterlijke archieven Provincie Utrecht, n°. 1152. R. A.] De hier bedoelde Johan v. Y. Heer v. Y. was 18 Oct. 1667 met de Heerlijkheid beleend geworden, fjhr. mr. Wittert van Hoogland]. A 2. Hieronymus v. Y., de laatste mannelijke van Ysselt, die nakomelingen had. Hij was in het laatst zijn levens krankzinnig en in 1713 reeds dood (zie bij zijn oudste dochter, 13. A. 1). Huwde Elisabeth Clara van Bladtwail, die op Ysselt stierf. 1696. Maart 26 compareerde den WelEd. Oeb. Heer Jonr. Hieronimus van Isselt, althans woonende tot Woudenberch, verclaarde onvermindert de houwel. voorwaarden, met syn huysvr. opgerecht, in alle syn goederen tot syne erffgenamen te nomineren mits desen syne wettige kint ofte kinderen, dewelke hy sal komen naar te laten enz. enz. [Notaris Pieter Leechburch, fol. 157 verso]. In zijne familiesgewijze aanteekeningen (Amersfoort) zegt van Rootselaer: „Attestatieboek, 1715. 20 Mei. Hieronymus van Ysselt, diens wedp. Elisabeth Clara Bladtwail. Hun kinderen, Elisabeth Marie Charlotte en Geertruyd van Ysselt." De archivaris van Amersfoort kon niet nagaan, waarop dit slaan kan. 2 Dochters. A. B. 1, 3 en 4. Sara, Willem en Willem v. Y. sterven j°ng (genealogie van Sasse, 125). Een dezer laatste 2 kinderen is als zoon van Joncker Jan van Esselt 3 Juni 1628 te Amersfoort gedoopt; zie blz. 50. B. 2. Casyn v. Y., mede in de genealogie van Sasse vermeld. Hij was luitenant van ritmeester Adam van Plasburch, in garnizoen te Steenwijk. De Regeering van Zwolle certificeerde 5 Mrt. 1665: „hun seer wel bekend te syn, dat Casyn van Ysselt, echte zoon van sal. Johan van Ysselt, is gesprooten uit een out, aensienlyck geslachte ende verwant aen verscheiden aensienlycke ende selffs riddermatige Edelen hier in dese provincie." Hij trouwde Mechteld Losecate, Oerritsdr. Van hen waren in 1667 nog 7 kinderen in leven, waaronder de genealogie van Sasse, 125 vermoedt te behooren: „Joncheer Christiaen v. Y., Capt. Luyte. onder het regiment van den heer Cornel Prot", die 6 Sept. 1692 ondertrouwt Groote Kerk van 's Hertogenbosch met „Juffr. Cornelia Schuylenburgh, j. d. van Leeuwarden". 13° Generatie. A. 1. Elisabeth Maria Charlotta, 1713 Vrouwe van Ysselt, dat zij van haren oom Johan (12. A. 1) erfde. 30 Aug. 1713. Juffrouw Elisabeth Maria van Isselt, dogter van den Heer Hironimus van Isselt ende naeste leenvolgster van den Heer Johan v. L, in syn leven Heer v. I., haar oöm zal1., na doode van den selven beleend met de Heerlijkheid Isselt, enz. (Leenregister der Heerlijkheid Isselt). Zij stierf ongehuwd 30 Nov. 1716. Haar rouwbord met het wapen van Ysselt [voor eenigen tijd door mijne zorg hersteld], waarop vermeld: Obiit XXX Novembris Anno MDCCXVI hangt in de kapel op Isselt, waar zij ook begraven is. [Vergelijk v. S. v. Y. 6]. A. 2. Oeertruyd, erfde Ysselt van hare genoemde zuster 13. A. 1, derhalve 1716 Vrouwe van Ysselt. 9 Mrt. 1717 werd daarmede beleend Juffr. Oeertruyd v. I., dogter van de Hr. Hironimus v. I. en naaste leenvolgster van Juffr. Elisabeth Maria v. I., haer zuster zalr. [Leenregister der Heerlijkheid Isselt]. Zij huwde: 1°. 15 Juny 1723 te Amersfoort Wessel Craanen, notaris en procureur aldaar [Trouwboek Amersfoort]. In zijne familiesgewijze aanteekeningen [Amersfoort] vermeldt van Rootselaar: „1723. 21 Juny, Wessel Craanen, notaris tr. Oeertruyd van Ysselt, eenige nagelaten dochter van Jeronimus van Ysselt en Vrouwe Elisabeth Clara Bladtwail [Attestatieboek]. Men kan te Amersfoort niet meer nagaan, waarop dit slaat. 2°. 1728 met Gerrit Corneliszn. Meyer, koopman te Amsterdam. In het Leenregister der Heerlijkheid Isselt zijn ingeschreven de huwelijksche voorwaarden, dd. 3 Dec. 1728 voor notaris A. van Bemmel te Amersfoort gepasseerd, van den Heer Gerrit Cornelisz. Meyer, meerderjarig koopman, ouders dood, wonende te Amsterdam en Mejuffrouw Geertruyda van Isselt, wede. van de Heer Wessel Craanen, alhier [te Amersfoort] woonachtig, zijnde geassisteert met haar Eds. Neeff Jonkheer Gerbrand Sas. Zij stierf kinderloos 11 Oct. 1729. Haar rouwbord met het wapen van Ysselt [voor eenigen tijd door mijne zorg hersteld], waarop vermeld: Obiit XI Octobris Anno MDCCXX1X, hangt in de kapel op Isselt, waar zij ook begraven is. [Vergelijk v. S. v. Y. 6]. Zij schijnt in het laatst van haar leven niet op Isselt gewoond te hebben, want in de Transportregisters van Isselt leest men: 20 Aug. 1729. Testament van Johan George Weyelius, medicynen doctor, wonende op het huis Isselt. Voorts vindt men aldaar: 8 Febr. 1730. Estimatie, op verzoek van Geertruyda van Isselt, van hare goederen: de Ambachtsheerlijkheid van Isselt met de huisinge en tuyn, mitsgaders het bosje, daarachter gelegen, ƒ1500; 8 morgen tabaksland voor ƒ4000 [onder het gerecht van Isselt] en 3 morgen weiland [achter het voorgaande] a ƒ 1000. Omtrent Oeertruyd v. Y. en haar tweeden man vindt men nog: 4 Mrt. 1720. „De Regeerders [van Amersfoort] hebben goedgevonden te versoecken ende te committeren een van de Heeren „weesmeesteren, die daartoe sal konnen vaceren, hem te transporteren naar ter Goude ende naar de hoffstede den Horn, „nagelaten bij de Heer ende Vrouwe van Isselt, om de nodige „te doene reparatiën van hetselve huys op te nemen bij den „Schout, die daarvan de lasten invorderd en hetselve bedreyd „[sic] daarvoor te verkoopen, te vernemen hoe veel de gem. „vrouwe van Isselt schuldigh is gebleven, mitsgaders hem ook „te informeren, wat verdere schulden den Heer en Vrouw van „Isselt mogen gemaakt en naargelaten". In margine : „Commissie op de weesmeesteren wegens den boedel van d'Hr. en Vrouw van Isselt". [Resolutieboeken Amersfoort].x] Volgens de familiesgewijze aanteekeningen [Amersfoort] van van Rootselaar moet er in het Policeyboek [= resolutieboek vroedschap] van Amersfoort d.d. 10 Mrt. 1721 een acte voorkomen, waaruit blijkt, dat Cornelis v. I. tr. Agatha Cools twee zonen hadden: Jan v. I. en Jeronimus v. I. Laatstgenoemde trouwt Elisabeth Clara Bladwail en had twee dochters: Geertruyd tr. Wessel Craanen en Elisabeth. Dit is geheel conform hetgeen hiervóór in de lle, 128 en 136 generatie werd medegedeeld. De bewuste acte is aldaar echter niet door den archivaris teruggevonden kunnen worden. 9 Nov. 1729 werd Christina Judith Sas [eene kleindochter van Christina v. Y., 11. A 2] als haar naaste successoresse feudaal beleend met de Heerlijkheid Isselt, doch 21 Dec. d.a.v. geschiedde dit eveneens met Gerrit Cornelisz. Meyer, weduwnaar als haar lyftochter en boedelhouder [Jhr. mr. Wittert van Hoogland]. Na vele processen, beschreven in de genealogie van Sasse, 128 en door mij ook in De Navorscher, 1905, 300, kwam de Heerlijkheid Ysselt aan de reeds genoemde familie van Sasse. Gerbrandus Ignatius v. S., 16 Jan. 1769 beleend, verkocht de Heerlijkheid en de leengoederen van Ysselt 7 Sept. 1775 aan Jakob van Dam, raad in de vroedschap der stad Utrecht, 1778 ook Heer van Pijlsweerd, en diens echtgenoote Aletta Francina Buyk. [Navorscher, 1905, 298,9; zie ook de genealogische aanteekeningen van Dam—II in De Navorscher. 1906]. Voor de tusschen Geertruyd v. Y. en Jakob v. D. gelegen Heeren van Ysselt, tot de familie van Sasse behoorende, en hun familieverwantschap zie men Jhr. mr. Wittert van Hoogland. T. a. p. XX. Van de Ridderhofstad Ysselt bestaat een penteekening a°. 1731 van Cornelis Pronck [Pronckert] [1691 tot 1759],aanwezig in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam [Plaat I]. Hierop zijn het huis en de kapel duidelijk te onderkennen ; het geheel is omgeven door een smalle gracht, waarover toen nog een bruggetje leidde, ter plaatse waar thans nog de dam is, die toegang tot het geheel verschaft.»] Voorts komt „Ysselt in Eemlant" als O. I. teekening 1) In zijn familiesgewijze aanteekeningen (Amersfoort) zegt van Rootselaar : „Policeyboek 1720. 8 Maart. Heer van Isselt". Vermoedelijk slaat dit op de hierboven vermelde acte en is de datum onjuist. 2) Zie voor de stichting der Kapel op Isselt blz. 9 en 42. voor in een werk „Utrecht, begrypende het Overquartier en daarin de stad Amersfoort met de onderhoorige dorpen, heerlijkheden, adelyke huizen en hoffsteeden, enz, byeenverzameld door de Heeren I. Brouerius van Nidek en W. Henskes, vierde deel", in 1918 in het bezit van Jhr. Mr. A. F. O. van Sasse van Ysselt, Raadsheer in het Gerechtshof te 's Hertogenbosch [Plaat II]. Een copie dier teekening is in mijn bezit. Naar mijn stellig gevoelen geeft zij de ridderhofstad Ysselt weer, en niet het huis met de hofstede van Ysselt [vergelijk De Navorscher. 1905]. Jakob van Dam, Heer van Isselt en Pijlsweert [1720 tot 1783], die met zijne echtgenoote de Heerlijkheid Isselt in 1775 kocht, deed het adellijk huis weldra sloopen, zoodat alleen de kapel daarvan bestaan bleef.!] Later werd deze laatste grootendeels tot boerenwoning ingericht; een klein gedeelte der kapel [het altaar e.o.] bleef als zoodanig bestaan; hier hangen eenige rouwborden. Onder de kapel vindt men een begraafkelder der familie van Dam van Isselt. In de familie bevindt zich een schilderijtje in kleuren, den toestand der kapel in 1830 aangevende [Plaat III]. In de 60er jaren is tegen de kapel een gemetselde schuur aangebouwd, welke dient tot stal voor de boerenwoning. Laatstelijk verscheen een artikel over de kapel van Isselt met enkele foto's in Buiten van 9 Februari 1918. Schrijver van dat artikel is de Heer Mr. W. P. A. Smit. Mz.2]. Onsamenhangende gegevens betreffende de familie van Y. zijn nog: Doopboek Amersfoort: 30 Oct. 1617. Grietgen van Esselt»]. 20 Jan. 1622. Wennemer van Isselt. 24 Oct. 1623. Dorethea, kind van Jan van Esselt3]. 30 Mei 1626. Gerrit, kind van Henrik van Esselt. 17 Aug. 1626. Peter, kind van Willem van Esselt. 3 Juni 1628. Willem, kind van Joncker Jan van Esselt, [een der kinderen, vermeld in de genealogie van Sasse, 125]. Het moet 12 B. 3 of 4 zijn. 10 Oct. 1644. Helmich, kind van Jan van Isselt. Het is niet zeker, dat al deze kinderen tot de hier bedoelde v. Y.'s behoorden. Doopboek Soest: 29 Mrt. 1759 gedoopt Hendrickus als zoon van Bussen Schimmel en Maria Henderica van Isselt. Aldaar overleden : 8 Jan. 1790 Truytje Janse van Isselt, en 25 April 1792 1) Michiel van Ysselt. 6. 2) Voor den toestand omstreeks 1910 zie plaat IV, 3) Kunnen dit kinderen geweest zijn van Johan v. Y. 11 B. 2, die te Amersfoort heeft gewoond ? Zij hebben dan geheeten naar hare oudtantes 10. B. 3 en 5. Maria Henderica van Isselt. Behoorden deze nog tot onbekende takken van het geslacht v. Y., of waren het boeren, die zich naar de nabijgelegen Heerlijkheid, de Kapel of het gehucht hadden genoemd ? Thans komt onder de leden van den gemeenteraad van Eemnes [Utr.J voor de Heer W. van Isselt. Een zeer merkwaardig stuk nopens Isselt is nog het volgende: Ordinaris vergadering van den Raad van Amersfoort den 9 Juny 1800. „Different met het Gemeente-Bestuur van Isselt. Is geresolveerd de decisie van het departementaal Bestuur te verzoeken wegens een different met het Gemeente-Bestuur van Isselt over de alimentatie van vier ouderlooze kinderen van wijlen Aart Wit, die onder Isselt geboren, doch in de R. C. Kerk van de Kromme Elleboog alhier gedoopt zijn". Er is echter te Amersfoort niets te vinden, hetwelk zou kunnen bewijzen, dat Isselt een afzonderlijke gemeente is geweest, of dat men het plan heeft gehad er een van te maken. In den Staatsalmanak van 1815 komt het niet als gemeente voor. Aanteekening [ad blz. 4 en 5]. De door Rietstap aan van Spaen ontleende fout in het wapenvan Ysselt [15 in plaats van 14 penningen] heeft laatstgenoemde vermoedelijk ontleend aan de „Wapenkaart der oude edele en aansienlyke geslachten des Stichts van Utrecht [uitgifte Willem Langerak, 1769]", die dezelfde fout maakte. Het door Rietstap aangegeven- helmteeken is reeds te zien op een der op blz. 5 genoemde zegels van 1393. Op de rouwborden der laatste dames van Ysselt in de kapel op Isselt [zie blz. 47 en 48] is het helmteeken een klimmende eenhoorn.