HET BOLSJEWISME DOOR J. HL CARP VGRAVENHAGE MARTIN US NIJHOFF 1921 ■mm- mm-. HET BOLSJEWISME f HET BOLSJEWISME TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE RECHTSWETENSCHAP AAN DE RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN, OP GEZAG VAN DEN RECTORMAGNIFICUS R. P. VAN CALCAR, HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE, VOOR DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID TE VERDEDIGEN OP VRIJDAG 18 FEBRUARI 1921, DES NAM. 3 UUR, PROEFSCHRIFT DOOR JOHAN HERMAN CARP GEBOREN TE 'S-GRAVENHAGE 's-GRAVENHAGE MARTINUS NIJHOFF 1921 VOORWOORD. Dit proefschrift is voor een deel het resultaat van een studie, welke gericht is geweest op een onderwerp van staats- en rechtsleer van algemeener strekking. Verschillende omstandigheden deden het gewenscht voorkomen mijn proefschrift tot beschouwingen van beperkter omvang te bepalen. De steun, welke mij hierbij, zoowel als in andere opzichten, van mijn hooggeschatten promotor, Professor Mr. H. Krabbe, ten deel is gevallen, is voor mij van zeer bijzondere beteekenis geweest. Ik gevoel mij gedrongen hem op deze plaats mijn groote erkentelijkheid te betuigen. Voorts grijp ik deze gelegenheid, aan om den Hoogleeraren, wier onderricht ik mocht volgen, van mijn dank te doen blijken. r INHOUD. Inleiding. I jx Hoofdstuk I. Theorie van het bolsjewisme 10— 24 Hoofdstuk II. Hoofdtrekken der inrichting van de Russische Sowjetrepubliek . . . 25— 60 Hoofdstuk III. Bolsjewild en Socialisten 61— 80 Hoofdstuk IV. Critische beschouwingen. 81—119 Hoofdstuk V. Nabetrachting 120—127 INLEIDING. De grondgedachte van het bolsjewisme1) is de socialiseering van de productiemiddelen door de dictatuur van het proletariaat. Het ontkent de mogelijkheid als zoude in de kapitalistische maatschappij, zelfs bij een volstrekt algemeen evenredig kiesrecht, een einde gemaakt kunnen worden aan de onderlinge uitbuiting der menschen. Steeds zal de kapitalistische klasse heerschend blijven door middel van haar geld en de door dat geld beïnvloede pers. Slechts door het vervangen dier heerschappij door een andere, die van het arbeidende proletariaat, acht het bolsjewisme de macht van het kapitalisme grondig gebroken. Het bolsjewistisch staatsdoel wordt overeenkomstig deze gedachte in de declaratie van de rechten van het uitgebuite arbeidersvolk omschreven als de onderdrukking van iedere uitbuiting van den mensch door den mensch, de algeheele opheffing der maatschappelijke klassenindeeling, de mededoogenlooze verdelging van de uitbuiters 2). Door het bolsjewisme wordt een nieuwe klassé, de eenige door dit stelsel aanvaarde *) Het woord „bolsjewisme" duidt niet anders aan, dan dat de partij van dien naam in 1903 op het Brusselsch-Londensch congres de meerderheid had. 2) Art. 3 van de Constitutie der Russische socialistische federatieve Sowjet republiek! Grondgedachte. Staatsdoel. li I \ t I 1 ï \ i .) 1 Proletariërs. , lasse, op den voorgrond gebracht: het proletariaat. )e vigeerende waardeoordeelen worden in een tempo, /aarmede de mensch geen gelijken tred kan houden, ot andere omgevormd. Een scheidingslijn tusschen nensch en onmensen wordt getrokken: de laatste vertoken van ieder bestaansrecht. De aggressieve verwezenlijking van de bolsjewisische gedachte spruit voort uit haar tegenover de bestaande maatschappelijke orde ingenomen stelling. \an iedei, die valt buiten de groep, welke met het voord proletariër wordt aangeduid, komt hoegenaamd reen rechtswaarde toe. Van actief en passief kiesrecht ritgesloten en overigens zonder aanspraak op bescherning, wordt het door het bolsjewisme tot onmensch bestempelde menschentype negatief bepaald door de ïnumeratie van hen, die als volwaardige proletariërs worden aangemerkt. Het zijn de door de constitutie dei Radenrepubliek kiesgerechtigd en verkiesbaar verklaarden: a) de burgers, die in hun levensonderhoud voorzien door het vervullen van productief of nuttig werk, evenals degenen, die hunne huishouding verzorgen en hen op deze wijze tot werken in staat maken. Hieronder vallen in het algemeen de arbeiders van alle categoriën en de boeren, voorzoover hun Werkzaamheid niet ten doel heeft hun inkomsten te vermeerderen. b) de soldaten der land- en zeemacht van het republiekeinsche leger. c) zij, die tot een der vorige categoriënbehooren en hunne geschiktheid tot het praesteeren van arbeid verloren hebben x). Een uitnemend kenner van huidige Russische toe- Boisjewismestanden heeft het bolsjewisme genoemd: het tot °pt'miSB,estaatsmacht geworden optimisme, „ein neuer Menschheitsglaube" 2). Inderdaad de menschheid wordt in de bolsjewistische gedachte gansch buiten den gangbaren zin van dat begrip bepaald. Los van overleveringen en zeden is een beeld der nieuwe menschheid ontworpen, tot bereiking waarvan een niet te noemen ellende over de bestaande maatschappij wordt gebracht. Het vertrouwen de nieuwe idee te kunnen verwezenlijken door een schepping van het verstand, na den onwaardig geoordeelden socialen bouw te hebben vernietigd, is een overschatting van het menschelijk vermogen als de historie geen tweede voorbeeld kan aanwijzen. Dit vertrouwen, het geloof aan de mogelijkheid het bolsjewistisch sociaal ideaal te verwezeiüijken, geeft de verklaring van Paquets zooeven aangehaalde woorden. Het bolsjewisme is naar zijn wezen ook internatio- interaationanalisme, berustend op de internationale solidariteitIisme' *) Art. 64 Constitutie. Engels geeft in een door Bernstein uitgegeven boekje „Grundsfttze des Kommunismus" de volgende omschrijving van het proletrariaat: „Das Proletariat ist diejenige Klasse der Gesellschaft, welche ihren Lebensunterhalt einzig und allein aus dem Verkauf ihrer Arbeit und nicht aus dem Profit irgendeines Kapitals zieht; deren Wóhl und Wehe deren Leben und Tod, deren ganze Existenz von der Nachfrage nach Arbeit, also von dem Wechsel der guten und schlechten Geschaftszeiten, von den Schwankungen einer zügellosen Konkurrenz abhangt." *) Paquet, Der Geist der russischen Revolution, 1919, 93. van het proletarisch klassebelang. De constitutie van het 5e nationale radencongres draagt hiervan onmiskenbaar de sporen. Artikel 2 houdt in, dat de Russische Radenrepubliek gevormd wordt op den grondslag eener vrijwillige vereeniging van vrije naties. De eenheid, waarin deze federatie van zelfstandige deelen tot uiting wordt gebracht, is de nieuwe Volksstaat, gebaseerd op het bolsjewistisch maatschappelijk beeld. De nieuwe idee beoogt de klove te overbruggen, welke de volkeren, binnen hun staatsgrenzen omsloten, gescheiden houdt. Het decreet van 3 November 1917 x), dat de verkondiging der nieuwe menschenrechten bevat, verklaart uitdrukkelijk, dat ten aanzien van het nationaliteitsvraagstuk het standpunt ingenomen behoort te worden, dat nationale minderheden en ethnografische groepen, welke het Russische territoir bewonen, zich vrijelijk tot zelfstandige deelen zullen kunnen ontwikkelen. In artikel 6 der constitutie 2) ligt als het ware een motie van goedkeuring van de politiek der Volkscommissarissen, die de onafhankelijkheid van Finland en het zelfbeschikkingsrecht van Armenië geproclameerd hadden. Volkomen vrijheid kent art. l) Zoo naar wetten decreten enz. wordt verwezen, is onze bron voor de kennis daarvan geweest de door Raoul Labry uitgegeven verzameling: Une Legislation Communiste, 1920. Bedoeld decreet van 3 November 1917 is te vinden op blz. 33. *) Een artikel van deze strekking schijnt in een constitutie niet op eijn plaats. Men wete echter, dat het document, hetwelk de Constitutie van de Russische socialistische federatieve Sowjetrepubliek vormt, uit twee gedeelten bestaat, n.1. de Declaratie van de rechten van het uitgebuite arbeidende volk en de eigenlijke Constitutie. In de eerste komen bepalingen van algemeene strekking voor, welke den geest van het bolsjewisme karakteriseeren. 8 toe aan de arbeiders der verschillende nationaliteiten om met hun sowj et-vertegenwoordigingen in het fede^ ratief verband der Russische Republiek zich te doen i opnemen. Een imperialistisch streven ligt onmiskenbaar in dit beginsel: „Der russische Imperialismus ist proletarisch geworden" zegt Paquet1). Het communistisch program stelt alzoo den eisch van erkenning van het recht der arbeidende klasse van iedere natie om zich in afzonderlijke verbanden tegroepeeren. Dit voorbeeld kan niet zonder invloed blij ven op de gemoedsgesteldheid van de volksmassa's, die kunstmatig binnen de grenzen van een staatsverband worden gehouden. De band met de Russische federatie zal gemakkelijk in het ideaal der nagestreefde maatschappelijk orde worden gevonden. Zoo is het de eenheid van ideaal, het beeld dei nieuwe menschheid in haar ber perkten omvang van de proletarische volksmassa, waardoor het bolsjewisme bij uitstek op internationalisme is aangelegd. De volksmassa's van China en Indië begroeten in het bolsjewisme den brenger van de verlossing uit den toestand van onderdrukking. In China schijnt men zelfs de partij, die in Rusland den staatsgreep volbracht, aan te duiden als de partij , der grootste menschenvriénden. Voorts kan in dit verband gewezen worden op ai tikel 20 der constitutie: De Russische Radenrepubliek, er- >) Men vergelijke Grimberg in zijn inleiding tot „Das Grundgesetz der rnssischen Sowjetrepublik, 1919. Naar zijn meening streeft de Sowjetconstitutie naar internationale gelding. De Sowjetrepubliek zou zijn een „Kristallisationspunkt für eine europaische und darüber für eine Weltföderation " mperialisme. kennende de solidariteit van het proletariaat van alle naties, geeft het recht van Russisch burger aan de haar maatschappelijk verwante vreemdelingen, die haar teriitoir bewonen. Zelfs wordt aan de locale radenregeeringen de bevoegdheid gegeven aan zoodanige vreerridelingen de rechten van Russisch buiger toe te kennen. Men ziet hier de nationale gedachte, welke andere staatsregelingen kenmerkt, wijken voor het proletarisch gemeenschapsgevoel. Ditinternationalisme schijnt een levensvatbare factor in het bolsjewisme. Het wordt daarmede een middel „zur Lösung gröszter politischen Probleme, zu Konstruktionen, und Überbrückungen, die durch keinen Eifer des Nationalismus zu bereinigen sind".») Inderdaad de egoïstische invloed der Staten wordt in de bolsjewistische gedachte gebroken. In plaats daarvan treedt het gemeenschappelijk proletarisch klassebelang, hetwelk aan geen nationale staatsgrenzen gebonden is. De zorg voor het aankweeken van het internationalisme is ten deele aan een afzonderlijk Volkscommissariaat toevertrouwd, het commissariaat voor de nationaliteiten. Dit commissariaat is bestemd om eenheid te brengen tusschen de communistische vertegenwoordigingen van de in Rusland gevestigde nederzettingen van verschillende nationaliteiten. Zulk een communistische vertegenwoordiging vormt b.v. het te Saratow opgerichte Duitsche commissariaat, waarin Duitsche bolsjewiki zitting hebben, het commissariaat van de Wolga. Op de instelling van dit commissariaat heeft betrekking een decreet van den Raad van Volkscommissarissen van l) Paquet, t. a. p. 22. November 1918 x): De instelling geschiedt blijkens den aanhef van dit decreet met het doel den strijd om de sociale bevrijding der Duitsche arbeiders van het Wolgagebied te steunen. Het meer verwijderd doel is de overtuiging, waarover het decreet zich aan het slot uitspreekt, dat de strijd, welke op Russischen bodem gestreden wordt ter wille van de bevrijding der Duitsche arbeiders, de gansche Duitsche en Russische volksmassa's tot elkander zal brengen tot de internationale proletarische revolutie. De bolsjewistische geda< hte, welke door het radenstelsel tot uiting wordt gebracht, is niet eerst in de oorlogsjaren ontstaan. De socialisatie der productiemiddelen en der producten onder de dictatuur van het proletariaat werd reeds verkondigd door Marx en Engels. Deze jaren hebben echter de gedachte zich tot daad doen ontwikkelen, in grootscher vorm dan de Parijzer Commune van 1871 vermocht. „Die Volksmassen — schrijft Radek aan Paquet — die die Holle des Weltkrieges durchwandert haben haben kein Vertrauen mehr zu den herrschenden Klassen. Sie nehmen instinktiv einen eigenen Weg." Een eigen weg, die tot de dictatuur van het proletariaat voert, zij het ook niet noodwendig. Aanvankelijk droeg de Russische revolutie dan ook niet een bolsjewistisch karakter. De revolutie van 1905, vooitgekomen als reactie tegen de verregaande onderdrukking, waaronder de arbeidende klasse in Rusland zuchtte, beoogde een verbetering van het lot der RussischeVolksmassa, zonder dat l) Labry, 59 v. Rusland vóór bet optreden Iran het bolsjewisme. daarbij de aan het bolsjewisme eigen denkbeelden op den voorgrond kwamen. De oproeren, welke sindsdien plaats vonden, waren van hetzelfde karakter. Het uitbreken van den wereldoorlog bracht geenszins verandering ten goede. Integendeel de arbeiders en boeren, welke de Russische legers vulden, ondervonden nogmaals aan den lijve de resultaten van de zelfzuchtigheid van de heerschende klasse. Gelden, welke voor oorlogsdoeleinden bestemd waren geweest, bleken door de regeerders ten eigen bate te zijn aangewend. Als gevolg daarvan een slecht uitgerust leger, dat voor het naar alle regelen der moderne techniek bewapende Duitschland een gemakkelijk te overwinnen partij was. Naarmate dit tot het volk doordrong, steeg de verbittering, welke ten slotte in Maart 1917 tot de uitbarsting heeft geleid, die voor het tsarisme noodlottig is geworden. In dit stadium staat de revolutie nog geenszins in het teeken van het bolsjewisme. De bestaande maatschappelijke ordening bleef, slechts de invloed van het tsaristisch regeeringsstelsel was gebroken en had plaats gemaakt voor de opvatting van den Staat als de verpersoonlijking van den wil en het belang van alle arbeiders. Door een zeer democratisch kiesrecht trachtte men de organisatie, welke aan de nieuwe Staatsidee dienstbaar zou zijn, te verwezenlijken. De uitslag dier verkiezingen bewees inderdaad, dat het Russische volk doortrokken was van de nieuwe denkbeelden. Het was echter meer schijn dan werkelijkheid. Uit een toestand van de grootste onderdrukking heeft zich niet aanstonds een door het gevoelsleven der volksmassa gedragen omvorming van het Staatsbegrip kunnen losmaken, welke tot eisch stelt de individueele belangen ondergeschikt te maken aan het gemeenschapsbelang. De neiging tot particularisme en de daaruit voortvloeiende tuchteloosheid voltooiden de nederlaag, welke de Russische legers tegenover de Duitsche wapenen leden. Binnenslands voerde het streven naar persoonlijk voordeel tot felle conflicten tusschen boeren, arbeiders en soldaten. Dat de toestand onder deze omstandigheden welücht nog meer te wenschen overliet, dan tijdens het verlaten regiem kan worden aangenomen. In dezen tijd valt de opkomst van het bolsjewisme. Men zou het kunnen aanduiden als het tot systeem verheffen van den zucht der geteisterde volksmassa om te komen tot een bevrijding van delasten des levens. De anarchie, welke heerschte, de omvorming der bezitsverhoudingen, welke plaats had, het eene zoowel als het andere werd door het bolsjewisme van Lenin gelegitimeerd. Het particularisme en egoïsme van de Russische volksgroepen in verband met den jammerlijken socialen toestand, vormen de basis, waarop het bolsjewistisch stelsel opgebouwd is kunnen worden. Opkomst van het bolsjewisme. V HOOFDSTUK I. i Staat als orgaan eener klasseheerschappij. THEORIE VAN HET BOLSJEWISME. De opvatting van het bolsjewisme aangaande den staat, aanvankelijk verkondigd door Marx en Engels, s door Lenin (Oulianof) in zijn geschrift „Staat und Revolution" nog eens samengevat. In het onderstaanïe beproeven wij een korte uiteenzetting der bolsjeivistische Staatsleer. De Staat, in stede een der gemeenschap van buiten spgelegde macht, is een product dier gemeenschap zelve. Hij strekt ten getuigenis van een onverzoenlijken strijd tusschen contraire maatschappelijke belangen; hij is ni. het machtsapparaat van de vigeerende klasse ter beveiliging harer belangen, zoo deze met andere in conflict geraken. „Der Staat", zegt Lenin, „taucht dort, dann und soweit auf, wo, wann und wieweit die Klassengegensatze objektiv nicht in Einklang gebracht werden können. Und umgekehrt: Das Bestehen des Staates beweist, dasz die Klassengegensatze unversöhnlich sind." *) De Staat is derhalve het orgaan eener klasseheerschappij, een orgaan ter onderdrukking van de eene klasse door de andere. De der vigeerende klasse ten dienste staande machts- Lenin, Staat und Revolution, 1918, 6, v. THEORIE VAN HET BOLSJEWISME. middelen zijn voornamelijk leger, politie, en bureau cratie. Naarmate de klassentegenstellingen zich ver scherpen, heeft een versterking dier machtsapparater plaats. Een bijzondere verscherping zoodaniger con flicten brengt de revolutie tot uiting, een plotselinge verandering van vigeerende klasse, waarbij de Staal als machtsorganisatie den overwinnaar ten deel valt De proletarische revolutie is een dier machtsverschuivingen en wel naar de meening der communisten di laatst mogelijke. De Staat, als drager van het proletarisch klasse-ideaal, verwezenlijkt de socialiseering dei productiemiddelen. Daarin ligt de strekking om alk klassentegenstellingen op te heffen, die immers haai grond vinden in de verschillende verhouding der klassegenooteh tot de productiefactoren. Zijn de klassentegenstellingen eenmaal verdwenen, dan is daarmede tevens gegeven de opheffing van den Staat als zoodanig. De laatste manifestatie van het Staatsbegrip is de proletarische revolutie. Deze houdt den Staat, als machtsorganisatie, nog slechts in stand totdat de door haar nagestreefde socialiseering der productiemiddelen en de daaruit voortvloeiende nieuwe maatschappelijke ordening is gevestigd. De uit de proletarische revolutie verrijzende Staat is de meest volkomen modaliteit der democratie. Hierin ligt juist het kenmerkend onderscheid tusschen het communisme (bolsjewisme) en de overige socialistische beschouwingswijzen: de laatste aanvaarden den Volksstaat als den eindvorm, waarin de maatschappelijke ordening denkbaar is, het communisme streeft voorbij den Volksstaat naar een i Opheffing van den Staat. Verschil met socialistische opvatting. Verschil m< anarchistisch opvattinj " -„Halbstaat Evolut samenleving, waaraan de gedachte aan ieder machtsapparaat, derhalve aan een Staat, vreemd is, een samenleving, waarin „an die Stelle der Regierung übei Personen, tritt die Verwaltung von Sachen und die Leitung von Produktionsprozessen".x) * Tegenover de anarchistische opvatting, welke een 5! afschaffing van den Staat beoogt, nadat de bestaande ordening is verstoord, blijft het bolsjewisme prijsstelten op het behoud van den Staat na de proletarische revolutie, n.1. om de nieuw geschapen maatschappelijke orde te bevestigen tegen pogingen van hen, die uit hun vroegere machtsstelling verdreven werden. Maar het behoud van den Staat is geenszins doel; het is slechts een noodzakelijke overgangsvorm, een „Halbstaat" welke voert van de verlaten staatsopvatting naar de staatlooze samenleving. De „Halbstaat" draagt de kiemen van zijn ontbinding in zich: hij begint, „einzuschlafen, abzusterben." e. Beide uitdrukkingen karakteriseeren een evolutioneel2) element in de bolsjewistische beschouwingswijze. Niet toch ineens verwezenlijkt de proletarische revolutie het beeld der nieuwe maatschappelijke ordening. Neen, dit revolutionair moment en de daaruit resulteerende dictatuur van het proletariaat geven slechts een voorbereiding tot die nieuwe ordening, een afrekening met de bestaande samenleving. Het pad •) Lenin, t. a. p. 16. *) Het is een eigenaardige voorstelling bij Marx en de zijnen, welke overigens niet zonder meer uit het Hist. Mat. voortvloeit, dat de ontwikkelingsgang der samenleving na de proletarische revolutie slechts door evoluties, niet meer door revoluties geschiedt. Vergel. Kelsen, Sozialismus und Staat, 81. wordt geëffend voor een onbelemmerde doorwerking (de dictatuur der proletariërs, hun Staat, waakt daarvoor) van de communistische gedachte, welke de raenschen ten slotte de nieuwe denkbeelden tot de hunne doet maken. Dit is een langzaam evolutioneel proces, tot welks bespoediging geweld niet baat, waar het de vorming der menschen zeiven betreft. Van een „Einführung" dezer denkbeelden kan men niet spreken, slechts van een ontwikkeling. Naarmate de ontwikkeling voortschrijdt, neemt het afsterven van den Staat grooter afmetingen aan. De evolutie vindt haar eindpunt waar „die Gesellschaft den Grundsatz „jedernach seinen Fahigheiten, jedem nach seinen Bedürfnissen" wahr gemacht haben wird, d. h. wenn die Menschen sich so an die Innehaltung der Grundregeln des gesellschaftlichen Zusammenlebens gewöhnt haben werden, und ihre Arbeit so produktiv sein wird, dasz sië freim7%nach ihren Fahigkeiten tatig sein werden".1) Het is het tijdperk der volstrekt autonome gelding des rechts. Uit de rechtsorde is het machtselement weggevallen. „Wir sind aber keine Utopisten," — meent Lenin te moeten opmerken — „und leugnen durchaus nicht die Möglichkeit und Unvermeidüchkeit von Ausschreitungen einzelner Personen, so wie die Notwendigkeit gegen solche Ausschreitungen vor zu genen".*) Maar niettemin behoeven wij onze uitspraak van zooeven, dat het machtselement uit het recht is verdwenen, niet terug te nemen, omdat de heteronome gelding der rechtsregelen hier als abnormaal verschijnsel x) Lenin, t. a. p. 90. -) Lenin, t. a. p. 84. wordt gedacht, zoodat de geboden, welke niet als motief voor het plichtsbesef dier enkelen werken, geen bijzonder machtsapparaat als de Staat is, tot hunne handhaving van noode hebben. „Es wird hier dies das bewaffnete Volk so einfach und so leicht bewerkstelligen, wie dies ein beliebiger Haufe zivilisierter Menschen selbst in der heutigen Gesellschaft gegenüber Leuten besorgt, die sich herumschlagen oder einer Frau gewalt an tun wollen."x) Dat de bolsjewistische Staatsgedachte — voor zoover van „Staatsgedachte" gesproken kan worden — het menschdom idealiseert, verheft ver boven den motievenkring, door welken de gemiddelde mensch zich laat leiden, schijnt niet voor tegenspraak vatbaar. De voormannen, overtuigde dragers dier gedachte, hebben in grenzenloos vertrouwen op hetgeen de toekomst brengen zal, alle banden met het bestaande geslaakt en streven welbewust naar de nieuwe aëra, waarin, zoo zij aanbreken moge, de menschheid haar rust zal vinden: „Zum Sozialismus strebend, sind wir überzeUgt — zegt Lenin — dasz er zum Kommunismus hinüber wachsen musz und in Zusammenhang damit jede Notwendigkeit einer Vergewaltigung der Menschen überhaupt, einer Unterordnung eines Menschen unter den anderen, wird verschwinden müssen, denn die Menschen werden sich gewöhnen, die elementaren Regeln des gesellschaftlichen Zusammenlebens ohne Vergewaltigung und ohne Unterordnung ihne zu halten." 2) Voorshands schijnt ons de uitspraak van Pa- ») Lenin, t. a. p. 85. !) Lenin, t. a. p. 75 v. quet, zelf een bewonderaar der oprecht bolsjewistische gedachte, een schitterende qualificatie van de zooeven door ons geschetste opvatting: het tot Staatsmacht geworden optunisme; het geloof aan een nieuwe menschheid. Het bolsjewisme is niet juist gekarakteriseerd als een klasseheerschappij. Het begrip dezer heerschappij is niet met zijn wezen verbonden. Slechts als overgangsvorm, in de hierboven als „Halbstaat" aangeduide, uit de proletarische revolutie voortvloeiende ordening, kan van de machtsstelling eener klasse en in het algemeen van klassen gesproken worden. Doel van het bolsjewisme — en dit is zijn kenmerk — is de opheffing der maatschappelijke klassen. Zijn wezen reikt alzoo veel verder, dan zijn momenteele verechijning, welke in den meest volstrekten zin des woords als een klasseheerschappij is aan te duiden, echter aangelegd om, gelijk de Staat, welke er door gevormd wordt, „ab zu sterben". Is alzoo de strijd, welken het bolsjewisme voert, gericht op het doen verdwijnen van den Staat als machtsapparaat in handen eener vigeerende klasse en daarmede der klassentegenstellingen zelve, als overgangsvorm („der Übergang vom Staat zum Nichtstaat") treedt op het als heerschende klasse georganiseerd proletariaat. *) De in het voorgaande geschetste Staatsbeschouwing vindt haar grond in het Historisch Materialisme, gelijk Marx en Engels het verkondigden. Uitgangspunt voor deze grondvesters van het wetenschappelijk socialisme is geweest de Hegeliaansche begrips-dialectiek, de ') Zie blz. 17 noot 2. Bolsjewisme is niet uitsluitend een klasseheerschappij. logische ontwikkeüng, welke het begrip immanent is. De negatie, welke tot het wezen van het begrip behoort, dwingt er toe, opdat het begrip niet opgeheven worde, in een hooger begrip de eenheid der tegenstrijdigheden te herstellen. x) Dit organisch ontwikkelingsprincipe, door Hegel op de historische beschouwingswijze toegepast, wordt ook door Marx aangewend bij de afleiding van de eene maatschappelijke ordening uit de andere. De rechtsorde, waarin een gegeven samenleving haar u^drukking vindt, — beheerscht door materieele verhoudingen —, is in het algemeen de schepping van een voorafgaande maatschappelijke periode en beantwoordt althans niet duurzaam aan de nieuw ontwikkelde maatschappelijke verhoudingen. Waar tegenstrijdigheid tusschen rechtsorde en staatsvorm eenerzijds en de maatschappelijke verhoudingen anderzijds zich met voldoende duidelijkheid teekent, ontstaat de dialectische ontwikkeling tot een nieuwen vorm der maatschappelijke ordening. Toepassing dezer gedachte is vervat in de z.g. leer van de „Negation der Negation". „Die kapitalistische Produktions- und Aneignungsweise — aldus Marx — dahei das kapitalistische Privateigenthum, ist die erste Negation des individuellen, auf eigene Arbeit gegründeten Privateigenthums. Die Negation der kapitalistischen Produktion wird durch sie selbst, mit der Nothwendigkeit eines Naturprocesses, produciert. Es ist Negation dei Negation. Diese stellt das individuelle Eigenthuni wieder her, aber auf Grundlage der Errungenschaft der kapitalistischen Aera, der Kooperation freier Arbeiter i) Hegel, Rechtslehre, § 31. und ihrem Gemeineigenthum an der Erde und den durch die Arbeit selbst producirten Produktionsmitteln" *). Op een belangwekkend voorbeeld van de „Spekulation der Dialektik" wijst nog Kelsen. Op de als thesis gestelde klasseheerschappij der bourgeoisie volgt de antithesis: de klasseheerschappij van het proletariaat, om in het staatlooze stadium der samenleving, de eigenlijk gezegde communistische ordening, de synthesis te vinden.2) Deze ontwikkelingsgang gaat van de stelling uit, dat rechtsverhoudingen en staatsvormen bepaald worden door de materieele bestaansverhoudingen. De menschen bevinden zich in velschillende verhoudingen tot de productie. Het geheel dier verhoudingen, de economische structuur der maatschappij, vormt de reëele basis voor rechtssysteem en Staat. Zoo worden sociale, politische en geestelijke processen bepaald door de productiewijze. Samenvattend kan men deze materialistische beschouwingswijze zeer juist uitdrukken, gelijk Muckle het doet: „In Wahrheit kann die Ideologie in ihren verschiedenen Formen nur als Abglanz 1) Marx, Das Kapital, Hoofdst. 24, n°. 7. 2) Kelsen, Sozialismus und Staat. 1920, 17 v.v. Scherpzinnig toont Kélsen aan, dat de dialectische tendens van het Hist. Mat. Her tot een verwarrende voorstelling voert. Het begrip eener klasseheerschappij toch is gebonden aan maatschappelijke uitbuiting. „Klasse" is een economisch begrip: „Inbegriff der Ausbeuter oder der Ausgebeuteten." Na de proletarische revolutie treedt weliswaar een toestand in van onderdrukking der bourgeoisie, doch slechts in politischen zin, geenszins de economische uitbuiting, welke voordien de kapitalistische ordening kenmerkte. Op de klasseheerschappij van de bourgeoisie kan derhalve niet de klasseheerschappij van het proletariaat volgen. „Klasse" is in het laatste geval als politisch heerschende partij te verstaan. 14 vv. 2 des wirtschaftlichen Lebens begriffen werden: der wirtschaftliche Produktionsprozes ist das Bestimmende, die übrigen Kulturerscheinungen sind nur sein Reflex." x) „Die Geschichte aller bisherigen Gesellschaft ist die Geschichte von Klassenkampfe", begint het Kommunistische Manifest. Klassentegenstellingen, welke haar grond hebben in de verschillende verhoudingen, waarin de gemeenschapsgroepen tot de productiemiddelen staan. De groep, welke een beheerschende stelling inneemt ten aanzien der productiemiddelen, verleent aan rechtsorde en staatsvorm uitdrukking in haar belang. De daadwerkelijke klassenstrijd nu — revolutie — treedt in, waar rechtsorde en staatsvorm zich in een conflict hebben gewikkeld met de materieele bestaansbehoeften, d. w. z. indien deze behoeften niet meer door de gegeven maatschappelijke ordening kunnen worden bevredigd. Zoo doet de klassenstrijd zich kennen als de drijfkracht der maatschappelijke ontwikkeling. Uit de in gilden georganiseerde industrie kwam de manufactuur voort, waardoor de verdeeling van den arbeid tusschen verschillende corporaties plaats maakte voor de arbeidsverdeeling in één werkplaats. Deze verandering van productiewijze onder den invloed van toenemende levensbehoeften, — de ontdekking van Amerika, de handel op Indië — schoot echter ook op haar beurt te kort en moest wijken voor de moderne grootindustrie met haar machtige hulpmiddelen. Deze industrieele ontwikkeling der bourgeoisie heeft haar politiek complement. Van een stand zonder noemenswaardigen invloed l) Muckle, Die groszen Sozialisten II, 94. op het staatsbestuur, zoo onder de feodaalheerschappij, is zij ten slotte draagster geworden van degeheele politieke macht. „Die moderne Staatsgewalt ist nur ein Ausschusz, der die gemeinschaftüchen Geschafte der ganzen Bourgeoisieklasse verwaltet." Met de heerschappij der bourgeoisie is evenwel niet het eindpunt van den maatschappelijken ontwikkelingsgang bereikt. „Die bürgerlichen Produktions- und Verkehrsverhaltnisse, die büigerlichen Eigentumsverhaltnissè, die so gewaltige Produktions- und Verkehrsmittel heivorgezaubert hat, gleicht dem Hexenmeister, der die unterirdischen Gewalten nicht mehr zu beherrschen vermag, die er heraufbeschwor. Seit Dezennien ist die Geschichte der Industrie und des Handels nur die Geschichte der Emporung der modernen ProduktivkrSÏte gegen die modernen Produktionsverhaltnisse, welche die Lebensbedingungen der Bourgeoisie und ihrer Herrschaft sind. Es genügt die Handelskrisen zu nennen, welche in ihrer periodischen Wiederkehr immer drohender die Existenz der ganzen bürgerlichen Gesellschaft in Frage stellen." *) De samenstellers van het Kommunistische Manifest denken hier aan de binnenlandsche vrije concurrentie, welke een ondoelmatige productie en dientengevolge overproductie en werkeloosheid veroorzaakt. Gebleken is evenwel, dat voor het kapitalisme nog verdere ontwikkelings-mogelijkheden bestonden, dan Marx en Engels aanvankelijk onderstelden, een trap van de kapitalistische ordening, welke de voorbereiding is tot de socialisatie der pro- ') Zie het Kommunistische Manifest voor deze ontwikkelingsschets. ductiemiddelen: de syndicaten, kartellen en trusts. Hierbij is de binnenlandsche concurrentie uitgeschakeld en wordt de productie naar een algemeen plan geleid. Doch aan den anderen kant voert deze ontwikkeling van het kapitalisme tot een nog gevaarlijker verschijnsel, de verscherping der internationale concurrentie, de anarchie op de wereldmarkt. Zijn uitdrukking vindt het kapitalisme in dit stadium in het imperialisme, tengevolge waarvan de economische ontreddering door oorlogen veroorzaakt, het menschdom teistert. Ook hier alzoo —- het Program van Moskou, aangenomen op het Congres der Communistische Internationale 2—6 Maart 1919, vult op dit belangrijk punt het Kommunistische Manifest aan—is het resultaat der kapitalistische productiewijze ten slotte de chaos.x) Hieruit volgt, dat de maatschappelijke ordening der bourgeoisie voor de samenleving niet meer passend is. De door haar voorbereide ordening is gebaseerd op de socialisatie der productiemiddelen. De klasse, welke bestemd is om deze verandering te voltrekken, is het proletariaat, de maatschappelijke tegenstander der bourgeoisie. „Wie es zu allen Zeiten der sieghafte Ansturm der unterdruckten Klassen gegen die herrschende Gesellschaftsschicht war, der den vorhandenen sozialen Konflikt zum Austrag brachte, gleichso, das ist Marx's groszartige Lehre, ist das Proletariat geschichtlich dazu berufen, die kulturellen Krisen der Gegenwart zu beiseitigen durch eine Organisation der Industrie.." 2) l) Zie ook Lenin, t. a. p. 62; Bela Kun, Op de bres voor het communisme, 6 vv. *) Muckle, t. a. p. 99. Thans nog een enkel woord over de Ethiek, welke op de Marxistische beschouwingswijze is gebaseerd, gelijk zij door K. Kautsky wordt ontwikkeld.1) De mensch is, gelijk ieder levend wezen, toegerust met sociale instincten. De sociale drijfveer, bestemd om de leden eener gemeenschap bij elkander te houden, wordt uitermate verzwakt door den concurrentiestrijd, een gevolg, gelijk de strijd in het algemeen, van de technische vorderingen der menschheid. Op de sociale drijfveer is de moraal gebaseerd. Daarom geldt deze slechts voor de leden van eenzelfde samenleving. Immers de sociale drijfveer is een middel om den maatschappelijken samenhang te versterken. Onjuist is derhalve de opvatting, welke in de moraal ziet een samenstel van regelen, welke de verhouding van mensch tot mensch in het algemeen beoogt. Naarmate een grooter internationale kuituurkring wordt gevormd, - dank zij het kapitalisme — bestaat de mogelijkheid tot verwezenlijking van een de menschheid omvattende moraal, welke het Christendom nog voorbarig uitsprak. De grondslag voor een algemeen menschelijke moraal bestaat niet in een zedelijke verbetering der menschen, maar in de ontwikkeling der productiekrachten, in de verdere doorvoering der maatschappelijke arbeidsverdeling en de volmaking van het verkeerswezen De huidige maatschappelijke ordening staat een algemeene moraal in den weg. Het kapitalisme brengt met zich mede den klassenstrijd. Hierdoor verliest de sociale drijfveer tegenover de gemeenschap aan kracht, Hist. mat. Ethiek. ) Kautsky, Ethik und materialistische Geschichtsauffassung. doch want aan intensiteit binnen de klasse, wier samenhoorigheid niet door den concurrentiestrijd wordt verstoord, het proletariaat. Het proletariaat zal op den door het kapitalisme geschapen grondslag van wereldverkeer en wereldhuishouding een vorm van samenleving kunnen scheppen, waarin de gelijkheid van alle menschen voor de zedewet tot werkelijkheid wordt gebracht. De geestelijke bovenbouw der economische processen, als moraal, godsdienst, recht en kunst, oefent op zijn beurt een wisselwerking uit op het economisch gebeuren, zoodat, gelijk andere ideologische factoren, ook de moraal op de ontwikkeling van het economisch en maatschappelijk leven van invloed is. Deze invloed geldt evenwel slechts zoolang de moraal van de samenleving afhankehjk blijft, zoolang zij aan de maatschappelijke behoeften beantwoordt, welke haar hebben ontwikkeld. Zoodra echter de moraal een zelfstandige stelling naast de samenleving gaat innemen, wordt zij in stede van een element van vooruitgang, een factor, welke de ontwikkeling van het maatschappelijk leven belemmert, een conservatief element. Hoe langer nu een moraal, welke in een vorige periode der samenleving wortelde, van kracht blijft en alzoo achter staat bij de economische ontwikkehng en de nieuwe maatschappelijke behoeften, welke nieuwe zedelijke normen eischen, des te grooter wordt de tegenstrijdigheid tusschen de heerschende moraal der samenleving en het leven en streven harer leden. Bij de heerschende klasse uit deze tegenstrijdigheid zich in toenemende onzedelijkheid, huichelarij en cynisme. De beheerschte of uitgebuite klasse, die anders dan de heerschende zich ook in theorie geheel los van de bestaande moraal gevoelt, omdat deze aan haar belang in geenendeele beantwoordt, streeft naai een nieuwe moraal. Zoo ontstaat een zedelijk ideaal der beheerschte klasse. De inhoud van dit ideaal is evenwel niet duidelijk aan te geven, althans naar de positieve zijde. Het spruit voort uit, „einem tiefen gesellschaftlichen Bedürfnis, einem heiszem Sehnen, einem energischen Wollen nach etwas anderem als dem Bestehenden, nach etwas, was das Gegenteil des Bestehenden ist. Und so ist auch dieses sittliche Ideal im Grunde nur etwas rein Negatives, nichts als der Gegensatz zur herrschenden Sittlichkeit." *) En verder „Das sittliche Ideal ist nichts als der Komplex der Wünsche und Bestrebungen, die durch den Gegensatz zum bestehenden Zustand hervorgerufen werden."*) Het zedelijk ideaal wordt hiermede — en dit is zijn voornaamste beteekenis — de drijfkracht van den klassenstrijd, als middel om de revolutionaire klasse bijeen te houden en te bezielen. Mag ook al het ideaal, dat de menschen in den klassenkamp heeft voortgedreven, in de nieuwe ordening der samenleving blijken niet bereikt te zijn — waarvan de mogelijkheid zeer groot is — dan is de winst, welke het ideaal heeft afgeworpen, niettemin hoogst belangrijk; immers het heeft „seine historische Schuldigkeit getan und als Antrieb gewirkt.... das Alte zu zerstören. 3) Deze werkelijke beteekenis van het ideaal is mitsdien niet die van een doel, dat in een ') Kautsky, t. a. p. 136. 2) ibid. 138. ») ibid. 139. . nieuwe ordening der samenleving verwezenlijkt zal worden, doch van een kracht, een wapen in den maatschappelijken strijd om het bestaan: „das sittliche Ideal ist eine besondere Waffe für die besondere'n Verbaltnisse des Klassenkampfes." x) *) Kautsky, t. a. p. 141. HOOFDSTUK II. HOOFDTREKKEN DER INRICHTING VAN DE RUSSISCHE SOWJETREPUBLIEK. In het vorige hoofdstuk werd de bolsjewistische Staat aangeduid als een „Halbstaat". Deze uitdrukking wijst op het voorbijgaand karakter van dezen Staat. Immers de proletarische revolutie heeft de voorwaarden verwezenlijkt, welke ten slotte een georganiseerd machtsapparaat, als de Staat is, overbodig zullen maken. Slechts tegenover hen, die zich buiten het bolsjewistisch verband stellen, is aanvankelijk de Staat van noode. Welke is de politische vorm van dezen „Halbstaat" ? Aan de hand der wetgeving van de Russische Radenrepubliek pogen wij hiervan een beeld te geven. Het machtsapparaat, hetwelk de Staat vormt, behoeft na de proletarische revolutie ingrijpende verandering om het te doen beantwoorden aan zijn nieuwe roeping. De invloed en controle van het proletariaat, gelijk artikel 64 der constitutie het omschrijft, zal ook de machtsorganisatie moeten doordringen om haar tot een doeltreffend middel te maken tot handhaving der nieuwe ordening. Een der eerste daden zal derhalve zijn een ontbinding van het bestaande, aan de oude vigeerende klasse verknochte leger en zijn vervanging Leger. Politie. door het gewapende proletariaat. Zoo bepaalt dan ook artikel 3 sub 9 der Russische constitutie, dat, ter waarborging van de volkomen machtsstelling van de proletarische massa en ten einde de mogelijkheid eener opleving van de macht der uitbuiters op te heffen, de bewapening der arbeiders, de vorming van een socialistisch rood leger van arbeiders en boeren en de algeheele ontwapening der bezittende klasse, verordend wordt. Aan hen, die niet arbeiden, is het niet vergund de wapenen te voeren; daarentegen kan de vervulling van andere militaire plichten hun worden opgelegd, (art. 19). Het eigenlijk machtsapparaat wordt derhalve gevormd door de gewapende proletarische massa. Ook het politiecorps, dat het verlaten regiem diende, kan in zijn vorige samenstelling niet gehandhaafd blijven, zoo de nieuwe machtsklasse van zijn toewijding verzekerd wilde zijn. Daarbij komt, dat in het bijzonder in Rusland de politie een zeer gehaat instituut was. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de nieuwe ordening zich fel kant tegen dezen steunpilaar van het vroeger gezag en aan de leden van het voormalig politiecorps eiken invloed ontneemt door hen van actief en passief kiesrecht uit te sluiten (art. 63e). Van de nieuwe politie maakt de kern uit de Alrussische Buitengewone Commissie voor de bestrijding der tegenrevolutie, speculatie en-ambtsmisdrijven, de „Tschreswytschaika" (Buitengewone). Weliswaar van andere "samenstelling en van andere denkbeelden vervuld dan de politie, welke aan het vorige gezag was verbonden, trad de nieuwe instituut weldra geheel en al in de sporen van zijn voorganger, bepaaldelijk wat betreft de „Ochranka" (geheime politie) van het tsaristisch bewind 1). Dat ook de rechtspraak op anderen leest geschoeid wordt kan geen verwondering wekken. Zoo bepaalt een decreet van December 1917: „Die jetzt bestehenden ordentlichen Gerichte werden aufgehoben und werden durch Gerichte ersetzt, die auf der Grundlage demokratischer Wahlen gebildet sind" 2). Voor de handhaving van maatregelen, uitgevaardigd tegen de vijandige pers, richtte men een revolutie-pers-rechtbank op 3). In de derde plaats kenmerkt het veranderd bestuur zich door een gewijzigde stelling der administratie. In de maatschappelijke ordening, welke men verlaten had, zag men in het ambtenarencorps in stede van den dienaar der samenleving, haar heer. Deze' verhouding strookte weinig met de nieuwe denkbeelden, welke een volstrekt autonome gelding van ieder voorschrift op elk gebied verlangden. De middelen om ook de administratie in bolsjewistischen geest om te vormen lagen voor de hand: afschaffing van alle geldelijke privilegiën voor de ambtenaren en vaststelling van een arbeidsloon voor alle personen, die een ambt vervullen. Niet alleen geldt dit voor de ambtenaren,, doch ook voor de zg. vertegenwoordigende organen. Een krachtig middel om deze laatste tot een volkomen stelling van ondergeschiktheid aan de samenleving terug te brengen, lag nog in de invoering van de *) Vergl. Paquet, lm kommunistischen Rusland, 1919, 120 v.v. 2) Zie Der Bolschewistische Staat, Hans Berliner, 1919, 12. 3) Berliner t.a.p. 15. Vergl. art. 14 Constitutie; ook Bucharin, Das Programm der Kommunisten, 1919, 34 v. Rechtspraak. Administratie. Arbeidsloon. Stelling ten aanzien der kerk. mogelijkheid voor de kiezers om te allen tijde de mandaten der afgevaardigden te herroepen. Het is de uiterste consequentie, welke uit het begrip autonomie getrokken kan worden: de bezetting van alle plaatsen door keuze naar algemeen stemrecht der belanghebbenden, die tevens de bevoegdheid hebben de verstrekte mandaten te herroepen. Het beginsel van het arbeidsloon is in tal van decreten der sowjetregeering uitgewerkt. Als grondslag voor de vaststelling geeft een decreet van den Hoogen Raad voor Nationale Economie aan: de kosten van levensonderhoud, de vakkundigheid, het gevaar aan de werkzaamheden verbonden en de algemeene economische voorwaarden1). Als uitvloeisel van hetzelfde decreet werd een commissie benoemd, welke tot taak had de verschillende loonklassen te ontwerpen. Gelijk de in de verschillende bedrijven werkzame arbeiders hun loonen bij algemeene decreten geregeld vinden, zoo ook zij, die de administratie voeren. Behalve op genoemde drie factoren, leger, politie en bureaucratie steunde de verlaten maatschappijke ordening op instellingen van niet te onderschatten beteekenis als zijn kerk en school. Het ligt derhalve in de lijn der bolsjewistische reorganisatie ook den invloed dezer beide te keeren. Leest men het door Bucharin ontwikkeld program der communisten op de stelling der bolsjewiki ten aanzien van de kerk na, dan treft de groote bitterheid, waarmede ieder verband der nieuwe samenleving met den godsdienst wordt afgewezen. Men vindt er niet minder dan de •) Labry, 209. geüjkstelling der kerk met de politie, van de verkondigers der leere Gods met beulen, gendarmen en speurhonden, die betaald worden voor het vergift, dat zij onder de volksmassa's verspreiden. De invloed van den godsdienst wordt vergeleken met dien van opium. Evenmin nu als men er aan denkt op kosten der gemeenschap het gebruik van opium te bevorderen en hen, die dit verdoovingsmiddel toedienen, te bezoldigen, gelijkelijk dwaas acht Bucharin het, hierin gevolgd door het bolsjewistisch program, om de kerk en hare dienaren van Staatswege te onderhouden x). In deze woorden ligt op de meest ondubbelzinnige wijze uitgesproken de scheiding van Kerk en Staat. Dit beginsel is nedergelegd in art. 13 der constitutie 2). Als andere nauw met de bestaande ordening verbonden instelling noemden wij de school. Vooral waar deze onder den invloed der kerk staat, ziet het bolsjewisme in haar een vijandig instituut. Maar ook afgezien hiervan beweegt het onderwijs zich in banen, welke niet tot de communistische denkwijze voeren. Bepaaldelijk het onderwijs in de geschiedenis, meent Bucharin, is doortrokken van een geest, welke voor de nieuwe opvatting zeer nadeelig is. De plaatselijke orga- l) Bucharin, Das Programm der Kommunisten, 1919, 79 vv. J) Merkwaardig is de volgende opmerking van Bucharin: „Zu Zeiten des Zaren wusten sie (die Pfaffen) genau den Text der heiligen Schrift: Es gibt keine Macht, die nicht von Gott ware und „Gehorcht der Ober- gewalt." Warum haben sie aber jetzt diesen Text vergessen, wo die Macht in den Handen der Arbeiter ist ? Oder erstreckt sich diese Macht Gottes nicht auf die Kommunisten? t. a. p. 85. Dat de Christelijke Staatsleer hierop het antwoord niet schuldig behoeft te blijven is duidelijk. School. nen der arbeidersmacht zullen dan ook nauwlettend toezicht hebben uit te oefenen op het werk der volksvorming. Ten aanzien der school houdt de constitutie in haar scheiding van de kerk, vermits men vóór alles den invloed dezer laatste op de vorming van het aankomend geslacht wilde verhoeden (art. 13). Overigens streven de bolsjewiki er naar het onderricht in al zijn vormen zoo algemeen mogelijk te maken. Ten einde den arbeiders de hun passende vorming inderdaad te verzekeren, stelt art. 17 der constitutie aan de Sowjetrepubliek tot taak aan het pioletariaat een zoo volkomen mogelijke algemeene ontwikkeling te verschaffen. („Proletkult".) De drang naar verdere vorming moet aangekweekt worden. Met dezen eisch zal de nieuwe inrichting van het schoolwezen rekening moeten houden. Met het oog hierop teekent Kurt Geyer het doel van het socialisme als volgt: „Alle Glieder des -Volkes mussen als Notwendigkeit empfinden, dasz die allgemeine Kulturstufe der Gesamtheit gehoben werden musz. Die Massen müssen neue Bedürfnisse entwickeln nicht nur nach Nahrung und Kleidung sondern auch kulturelle, nach Bildung, Wissenschaft, Kunst, Schönheit, nach allem dem was das Leben reich und lebenswert macht.... Die Arbeitskraite müssen auf das Beste geschult und vorgebüdet werden. Das setzt eine völlige Umwandlung des Schulwesens voraus. Die Schulen dürfen nicht mehr ein Instrument sein um den Einzelnen zu einem nützlichen Glied der bürgerlichen Gesellschaft zu erziehen, sondern sie müssen freie Menschen mit groszen Kulturbedürfnissen heranziehen und ihnen die Ausbüdung geben, die innen volle Entfaltung ihrer Fahigkeit ge wahrleistet" 1). In de nieuwe ordening is alle waardeering gebaseerd op den arbeid. Zonder arbeid komt aan den mensch geen rechtswaarde toe, tenzij hij zijn arbeidsvermogen heeft verloren. De constitutie voert een algemeenen arbeidsplicht in ten einde — gelijk art. 2 sub f het aangeeft — zich te ontdoen van de parasiteerende maatschappelijke klassen en de samenleving in stand te houden. Artikel 18 werkt dit beginsel nader uit en sanctionneert het: Wie niet arbeidt, zal ook niet eten. Om de nakoming van dit voorschrift te verzekeren heeft de Raad van Volkscommissarissen het zg. arbeidsboekje ingevoerd2). Het arbeidsboekje vervangt de bestaande identiteitsbewijzen en paspoorten voor die categoriën van lieden, op welke men het houden van toezicht in verband met den arbeidsplicht het meest gewenscht acht. Hiertoe behooren o. a. degenen, die hun inkomen uit vermogen afleiden, bestuursleden van jnaatschappijen, bankiers, zij die zg. vrije beroepen uitoefenen, indien zij niet ten openbare nutte werkzaam zijn, allen, die geen bepaald beroep meer bezitten, zooals oud-officieren, advocaten enz., in één woord allen, die in het decreet met den naam lediggangers worden bestempeld. Minstens eenmaal per maand zullen de daartoe aangewezen organen in het arbeidsboekje aanteekenen de door zijn bezitter gepraesteerde publieke werkzaamheden, welke door de bevoegde *) Kurt Geyer, Sozialismus und Ratesystem, 1919, 11 v. 2) Labry, 58. De strekking dezer arbeidsboekjes schijnt later te zijn uitgebreid, zie Sowjet Wetten I, Russisch Wetb. van den Arbeid, Arbeid als eenige waarde maatstaf. Arbeidsboekje. ( : ] Socialisatie. Confiscatie der banken. tutoriteit zijn vastgesteld. Slechts wanneer genoemde :ategoriën van personen in het bezit zijn van een beloorlijk ingevuld arbeidsboekje, mogen zij zich verplaatsen en hebben zij recht op een levensmiddelenkaart. Tot de nieuwe maatschappelijke ordening behoort wel in de eerste plaats de socialisatie van den grond en der bedrijven, in het algemeen der productiemiddelen. De in de constitutie der Radenrepubliek opgenomen „Declaratie der rechten van de uitgebuite arbeiders", wijst deze socialisatie aan als een der middelen om het momenteele doel van den proletarischen Staat te verwezenlijken: het einde van de uitbuiting van den mensch door den mensch, de opheffing der klassenverschillen en der meedoogenlooze onderdrukking door de uitbuiters. In tal van bijzondere decreten wordt dit beginsel ten aanzien van de bedrijven nader uitgewerkt. Zoo verklaart een besluit van den Raad van Volkscommissarissen van Juni 1917 de naphtaindustrie tot nationaal eigendom, een besluit van Mei 1918 alle suikerfabrieken en raffinaderijen1). Met de socialisatie der productiemiddelen hangt ten nauwste samen de confiscatie der banken, welke beschouwd worden als de grondvesten der kapitalistische voortbrenging. Een der eerste maatregelen van de proletarische staatsmacht zal derhalve gericht moeten zijn op den overgang der banken in het bezit van de arbeidersgemeenschap. De socialiseering der bedrijven volgt hierna van zelf. Het kunstig apparaat van het bankbedrijf kan den proletarischen Staat zeer van dienst zijn om van centrale punten uit invloed uit te oefenen *) Labry, 96 w. op de bedrijven, die voor een belangrijk gedeelte van de banken afhangen. De constitutie spreekt zich dan ook uit voor de confiscatie der banken als een der voorwaarden voor de bevrijding van de arbeiders van het juk van het kapitaal1). In de oprichting eener Volksbank, waaraan alle overige bankbedrijven ondergeschikt worden gemaakt, vindt dit beginsel zijn toepassing. Niet slechts de machtspositie van het kapitaal in eigen land moet gebroken worden, ook het internationaal bankkapitaal moet het ontgelden. Daartoe dient de annuleering der leeningen, aangegaan door de regeering van den Tsaar. Een volkomen overwinning — aldus de Declaratie — van den proletarischen opstand tegen het juk van het kapitaal kan niet bereikt worden, dan met behulp van een nietigverklaring der geldleeningen. Het decreet van den Raad van Volkscommissarissen van 8 Januari 1918 2) voltrekt het voor het buitenland zoo noodlottige besluit door te verklaren, dat alle leeningen van den Staat, gesloten door de regeering der bezittende klasse, van 1 December 1917 af gerekend worden te zijn geannuleerd. In tal van maatregelen alzoo uiten zich de denkbeelden van het bolsjewisme, maatregelen, welke meerendeels ten doel hebben, de vruchten der door de proletarische revolutie bevochten overwinning te beveiligen tegen de aanhangers van het verlaten regiem. *) Constitutie art. 3 sub. e. 8) Labry, 271. 3 Ajinulleering der leeningen. Radensysteem. Machtiger en doeltreffender dan alle in het voorgaande genoemde middelen om de kapitalistische maatschappelijke structuur ganschelijk om te vormen in den geest der bolsjewistische gedachte, is het Radensyteem: de politieke en economische radenorganisatie. Het systeem van het kapitalisme uit zich in een rechtsorde, welke voor een belangrijk deel is een erkenning van de aanspraken der bourgeoisie op de productiemiddelen, zoo het burgerlijk recht en handelsrecht. Deze rechtsorde, door welke de arbeiders van de productiemiddelen worden gescheiden, moet verdwijnen. Daartoe is een ingrijpend reorganisatieproces noodzaklijk. „Die Abschüttelung der kapitalistischen Ausbeutung — zegt Kurt Geyer - erfordert daher, dasz alles, was bisher der bürgerlichen Gesellschaft als Grundgesetz gegolten hat, Wirtschaftssystem, Recht, Gesetz, in Flusz geraten musz. Eine wahrhaft revolutionare Epoche musz einsetzen, in der es nach den Begriffen der Bourgeoisie weder Recht, noch Gesetz mehr geben wird, eine Epoche, die die soziale Revolution bedeutet" x). Ter verwezenlijking van het communisme kan niet volstaan worden met een van zijn denkbeelden bezielde wetgeving. Een ingeworteld stelsel als het kapitalisme zou zich door scheppingen van het verstand alleen niet tot communisme laten omvormen. De wezenlijke doorvoering van zoodanige wetgeving maakt het noodig, dat een feitelijke macht de maatschappij in alle hare geledingen doordringt. De nieuwe maatschappe- J) Geyer, t. a. p. 14. lijke ordening zal derhalve een politisch proletarische organisatie behooren te zijn. Deze vormt het eene gedeelte van het Radensysteem. Een uitgewerkt stelsel dezer politieke radengedachte biedt de constitutie der Russische Sowjetrepubliek. De dictatuur van het proletariaat als overgangsvorm van den „Halbstaat" tot de maatschappelijke ordening, „unter der es weder eine Klasseneinteilung noch eine Staatsmacht geben wird", wordt uitgeoefend door de Alrussische Sowjetregeering (art. 9), bestaande uit de in sowjets aaneengesloten arbeidende bevolking, (art. 10.) Deze hoogste macht is georganiseerd in een Alrussisch Sowjetcongres (art. 24). Aan de samenstelling hiervan, wordt medegewerkt door de stedelijke sowjets en de sowjetscongressen der gouvernementen, de eerste naar een maatstaf van 1 afgevaardigde op 25000 kiezers, de laatste 1 op de 125000 inwoners ^art. 25). Het Alrussisch Sowjetcongres kiest het Alrussisch Centraal Uitvoerend Comité (art. 28), het hoogste wetgevend en bestuursorgaan der republiek (art. 31). Het Centraal Uitvoerend Comité benoemt op zijn beurt den Raad van Volkscommissarissen voor de algemeene bestuursaangelegenheden zoowel van wetgevenden als uitvoerenden aard en stelt de Volkscommissariaten in, 18 in getal2) (art. 35, 43). De Raad van Volkscommissarissen staat onder voortdurende controle van het ') Buitenlandsche Zaken, Oorlog, Marine, Binnenlandsche Zaken, Justitie, Arbeid, Sociale Verzorging, Volksontwikkeling, Post en Telegrafie, Nationale aangelegenheden, Financiën, Verkeerswezen, Landbouw, Handel en Industrie, Volksverpleging, Staatscontrole, Hooge Raad voor nationale Economie, Volksgezondheid. Politisch proletarisch organisatie. Uitvoerend Comité , waaraan hij verantwoordelijk is. Hij moet alle door hem genomen besluiten ter kennis van het Comité brengen (art. 39), hetwelk het rechl heeft deze te vernietigen (art. 40). Voor belangrijke besluiten van den Raad komt aan het Uitvoerend Comité een recht van placet toe (art. 41). Het Uitvoerend Comité bezit een uitgebreide competentie ten aanzien van alle onderwerpen van algemeen belang (art. 49). Het is verantwoordelijk aan het Alrussisch Sowjetcongres. Slechts van enkele regelingen heeft het zich te onthouden, wijl deze tot de uitsluitende bevoegdheid van het Congres zijn gebracht. Het betreft de vaststelling, aanvulling en verandering van de grondslagen der radenconstitutie en de ratificatie van vredesverdragen, voorts, zoo regeling door het Congres mogelijk is, wijziging van de Rijksgrenzen en het voeren der buitenlandsche betrekkingen, verklaren van oorlog en sluiten van vrede. Het belangrijkste centrale bestuursorgaan, zoowel ten aanzien van wetgeving als uitvoering is de Raad van Volkscommissarissen onder de dubbele controle van het Centraal Uitvoerend Comité en het Alrussisch Sowjetcongres. De locale regeeiingsmacht is als volgt georganiseerd: In de steden worden raden gekozen door de kiesgerechtigde leden der republiek naar een maatstaf van 1 afgevaardigde op de 1000 inwoners. Op het platteland 1 afgevaardigde op 100 inwoners. De stedelijke raden tellen ten hoogste 100, die voor het platteland 50 leden. Het mandaat der afgevaardigden is slechts 3 maanden geldig (art. 57). De aldus samengestelde raden formeeren de radencongressen naar de volgende onderscheidingen: cantonnale congressen, districtscongressen, gouvernementscongressen en provinciale congressen (art. 53). De cantonnale congressen bestaan uit de afgevaardigden van alle landelijke raden van een canton, naar een maatstaf van 1 afgevaardigde op IC leden van den raad. De districtscongressen bestaan uit de afgevaardigden van de landelijke raden naar een maatstaf van 1 afgevaardigde op 1000 inwoners; het maximum aantal afgevaardigden per district is 300. De gouvernementscongressen bestaan uit de afgevaardigden van de stedelijke raden naar een maatstaf van 1 afgevaardigde op 2000 kiezers en van de cantonnale congressen naar een maatstaf van 1 afgevaardigde op 10000 inwoners. Het aantal afgevaardigden per gouvernement mag niet meer dan 300 bedragen. De provinciale congressen bestaan uit de afgevaardigden van de stedelijke raden naar een maatstaf van 1 afgevaardigde op 5000 kiezers en van de districtscongressen naar een maatstaf van 1 afgevaardigde op 25000 inwoners. De raden en hun congressen kiezen hun respectievelijke uitvoerende organen, die aan hen ten volle verantwoordelijk zijn. De bevoegdheid om aan de samenstelling van boven geschetste radenorganisatie mede te werken, zoowel actief als passief komt toe aan de mannelijke en vrouwelijke leden der Radenrepubliek, proletariërs, die den leeftijd van 18 jaren hebben bereikt1). Uitgesloten van allen invloed op de politieke organisatie is de „uitbui- *) Zie blz. II hierboven. "üesrecht. Decentralisatie. tende klasse" (art. 7), wier leden tot de rechteloozen behooren, de zg. bourgeoisie met haar aanhang. Ten aanzien van het kiesrecht zijn zij gelijkgesteld met krankzinnigen, curandi en misdadigers (art. 65). Bijzondere aandacht verdient de bepaling, dat de kiezers te allen tijde bevoegd zijn een afgevaardigde terug te roepen en een ander voor hem in de plaats te stellen (ar'. 78)1). Het stelsel wordt gekenmerkt door een ver doorgevoerde decentralisatie van bestuur. De raden in de steden en op het platteland zijn dragers der volkomen regeeringsmacht binnen hun ressort (60). Voor zoover behoefte blijkt tot vorming van grootere autonome verbanden, kunnen verschillende raden zich tot een provinciaal verband aan één sluiten. Hierbij heeft men vooral gedacht aan nationaliteitsfactoren (art. 11). De bevoegdheid der locale raden wordt omschreven als: (art. 61). a. uitvoering van decreten der hoogere raden. b. nemen van alle maatregelen om de cultuur en den economischen toestand in hun gebied te verbeteren. c. beslissing van alle vragen, die alleen op hun territoir betrekking hebben. d. (voor de hoogere vertegenwoordigingen) samen- ») In een decreet van December 1917 komt het volgende voor: „Jede aus Wahlen hervorgegangene Körperschaft oder Vertreterversammlung kann als wahrhaft demokratisch und als tatsachlicher Ausdruck des Volkswillen nur dann angesehen werden, wenn die Wahler das Recht besitzen und auch wirklich anwenden, ihre Erwahlten, abzuberufen. Dieser Grundsatz der wahrhaften Demokratie gilt, wie für alle Ver: sammlungen von Vertretern, so auch für die konstituierende Versammlung. Zie Berliner, Der Bolsch. Staat, 8. vatting van de werkzaamheid der raden, gelegen binnen het gebied. De radencongressen, die binnen hun kring dragers der hoogste regeeringsmacht zijn, oefenen toezicht uit op de locale raden van hun ressort. Bovenaan in deze organisatie staat het Alrussische Radencongres met zijn Uitvoerend Comité, hetwelk zich alle onderwerpen ter regeling mag aantrekken, welke het noodig acht (art. 50). De bedoeling der organisatie is ongetwijfeld de toekenning in ruime mate van zelfbestuur aan de locale vertegenwoordigingen, zonder daarbij de eenheid in een hooger verband uit het oog te verhezen. Dat niettemin deze eenheid gemakkelijk verloren kan gaan, laat zich verklaren uit de groote zelfstandigheid der stedelijke en landelijke colleges. Bij decreet van December 1918 heeft de Raad van Defensie het dan ook noodig geoordeeld tegen het plaatselijk separatisme maatregelen te treffen. Het golden hier bepaaldelijk de regelen der plaatselijke besturen, door welke het vervoer van levensmiddelen binnen het territoir der republiek zeer werd belemmerd. Daarom werd gedecreteerd, dat de regelingen der plaatselijke radenbesturen op aanwijzing der bevoegde Volkscommissarissen onverwijld buiten werking moesten worden gesteld in de gevallen, waarin die regelingen de verordeningen van het centraal gezag betreffende verplaatsing van personen en vervoer van goederen, in den weg stonden. De kiezers in de steden, d. w. z. de industrie-arbeiders, zijn boven die ten plattelande, de zg. armere Dictatuur van liet industrieel proletariaat. V Verkiezing rechts treeksch en getrapt. boeren, gesteld. De stedelijke sowjets toch nemen aan de verkiezing van het Alrussisch Radencongres deel naar een maatstaf van 1 afgevaardigde op 25000 kiezers, de landelij ke sowj etcongressenx) daarentegen zen den 1 afgevaardigde op 125000 inwoners. De macht van het industrieele proletariaat in de hoogste regeeringscolleges mag alzoo wel verzekerd worden beschouwd. Rechtens is de bourgeoisie van iederen invloed uitgesloten, feitelijk evenzeer de armere boeren, in naam overigens medestanders der bolsjewiki. Lettend op de zeer overwegende boerenbevolking van Rusland komt het meerderheidsbeginsel, waarop ook Lenin zich wel beroept, in een eigenaardig daglicht te staan. Omtrent de verkiezing der organen zij opgemerkt, dat alleen aan de samenstelling der raden in de steden en op het platteland rechtstreeks door de kiesgerechtigde leden der republiek wordt meegewerkt. De congressen, van de cantonnale tot het Alrussische Congres ! toe, worden in trappen gekozen, zoodat de invloed der kiezers niet dan middellijk in de hoogere vertegenwoordigingen tot uiting komt. In de hoogere congressen nemen de stedelijke vertegenwoordigingen nog in zoover een bevoorrechte plaats in boven de landelijke, dat zij rechtstreeks aan hun samenstelling medewerken. Niettemin zijn het ook hier de raden en niet de kiesgerechtigden, zoodat men in het gunstigste geval een verkiezing met één trap heeft. l) Aan de samenstelling dezer gouvernements-congressen wordt intusschen ook door de stedelijke raden op voor hen gunstige wijze medegewerkt, zie blz. 37. Men komt zoo tot een vier- of vijfvoudig kiesrecht voor de arbeiders uit de steden. Ondervindt het radenstelsel uit dezen hoofde critiek van de zijde der sociaal-democraten, nog in een ander i opzicht verwijt men de zooeven geschetste organisatie een afdwaling van de democratische beginselen. Wij bedoelen de uitsluiting van de zg. „uitbuiters" (de bourgeoisie met haar aanhang) van actief en passief kiesrecht. Het is vooral Kautsky in zijn geschrift „Der neue Staat", die er den nadruk oplegt, dat een democratische ontwikkeling der samenleving zonder een volledige bescherming van minderheden niet denkbaar is. Hier ligt wel de meest fundamenteele onderscheiding tusschen het bolsjewisme en de opvatting der sociaal-democratie: de handhaving van de dictatuur van het proletariaat, onafhankelijk van een op onbelemmerde wijze uitgesproken volkswensch, omdat de bolsjewiki overtuigd zijn, dat zij alleen de ware socialisten zijn en dat alleen met de door hen gestelde middelen het sociaüsme kan worden verwezenlijkt. Dimitry Gawronsky slaakt in zijn bekende brochure „De Balans van het Russische Bolsjewisme", de verzuchting, „dat het is een blind fanatiek geloof, waardoor ze (de Bolsjewiki) gansch en al zijn ingenomen, maar het is slechts het geloof aan hun voorstelling van het socialisme en aan hün weg er naar toe. En terwijl zij overtuigd zijn slechts het socialisme te dienen en daarin de geheele menschheid, zijn zij een aangrijpend voorbeeld van een onbewust egoïsme en een grenzenlooze bekrompenheid, wanneer ze aan hun persoonlijke opvatting van 't socialisme ontelbare menschen ten offer brengen" 1). *) Gawronsky, De Balans van het Russische Bolsjewisme, 1919, 69. kritiek van democratisch itandpunt. Parlementarisme en Radensysteem. Van de zijde der bolsjewiki wordt eveneens gewezen op de onoverbrugbare klove, welke op dit punt tusschen de democratisch-parlementaire Republiek en de Radengemeenschap bestaat. Volgens Bucharin ligt deze daar, waar de niet arbeidende klassen in de Radenrepubliek geen stemrecht hebben en geen aandeel aan het staatsbestuur mogen nemen. De Constituante verschilt hierin van het Radencongres, dat zij niet door de arbeiders alleen, doch ook door de bourgeoisie met haar aanhang wordt gekozen1). Het begrip eener klasseheerschappij, zij het ook als overgangsvorm tot de volkomen communistische gemeenschap, (de modaliteit van den Staat, welke tot „Nicht-Staat" voert), is een kenmerk van het bolsjewisme in den aanvang zijner verwezenlijking, waardoor het zich in tegenstelling bevindt met het democratisch standpunt, hetwelk de "staatsmacht slechts wil doen steunen op een op normale wijze kenbaar gemaakten werkehjken volkswil, waaraan alle het volk componeerende elementen hebben medegewerkt. „Wenn" — zegt Dr. Heinz Potthoff in zijn geschrift „Der Volksstaat" — „die gegenwartigen Machthaber ihre Herrschaft mit Gewalt behaupten und gegen den Willen der Volksmehrheit die sozialistische Republiek durchführten, so ware das eine diktatorische Klassenherrschaft, die im Widerspruche zum demokratischen Ideale stande".2) En deze doorvoering op grond van hun waardeering der maatschappelijke ordening beoogen de communisten. Naar hun opvatting is alzoo het Parlementarisme, hetwelk een vreedzamen partijstrijd mogelijk maakt, niet te aan- ») Bucharin, t. a. p. 27 v. 2) Potthoff, t. a. p. 28. vaarden. Immers naast hun partij is iedere andere principieel van rechtserkenning uitgesloten. In een evolutioneelen socialen ombouw gelooven zij niet. De macht, welke de kapitalistische klasse door haar geld en de daarmede beïnvloede pers uitoefent, zou naar hun meening een voortdurende hinderpaal zijn om op vreedzame wijze de door hen verlangde maatschappelijke ordening te verwezenlijken. Daarom zij die klasse en haar aanhang van alle medezeggenschap in het staatsbestuur geweerd. Met geweld — de dictatuur van het proletariaat — worden de grondvesten der nieuwe samenleving gelegd. Nog in ander opzicht kan het Parlementarisme niet voldoen. Lenin teekent het op de volgende wijze op het voetspooi van Marx: „In meheren Jahren einmal zu entscheiden, welches Mitglied der herrschenden Klasse das Volk im Parlament ver- oder zertreten soll — das ist das eigentliche Wesen des bürgerlichen Parlamentarismus, nicht nur in den parlamentarisch-konstitutionellen Monarchien, sondern auch in den allerdemokratischsten Republiken"x). De pai lementen toch beantwoorden niet aan den eisch der communisten, dat het arbeidend volk zelf het bestuur ter hand neme. De invloed, welken het proletariaat op het staatsbestuur kan doen gelden, wordt in de parlementen bepaald tot het uitoefenen van het kiesrecht, terwijl toch actieve deelneming aan het bestuur door de geheele l) Lenin, t. a. p. 41. Men vergelijke hierbij Rousseau's uitspraak: „Le peuple anglais pense être libre, il se trompe fort; ü ne l'est que durant 1'élection des membres du parlement: sitot qu'ils sont élus, il est esclave, il n'est rien." (Du Contrat Social, III, 15). Vereeniging van Wetgevende en Uitvoerende macht. irbeidende bevolking een der leidende gedachten van ie communisten is. Hieraan wordt tegemoet gekomen ioor de radenformatie, welke in onmiddellijke wisselwerking met de inzichten van het proletariaat staat wegens den zeer korten duur der mandaten (3 maanden) van de afgevaardigden in de stedelijke en landelijke raden en de mogelijkheid, dat de uit deze raden opgebouwde radencongressen in de verschillende onderscheidingen te allen tijde uit andere afgevaardigden, al naar gelang het oordeel der kiezers zich gewijzigd heeft, kunnen worden samengesteld. Een andere grief tegen het Parlementarisme hangt hiermede samen: de onvoldoende invloed op het uitvoerend staatsbestuur. Vandaar de eisch van een „Umwandlung der Parlamente aus Schwatzbuden in arbeitende Institutionen." x) Hiermede wordt bedoeld sen vereeniging van wetgevende- en uitvoerende macht, opheffing alzoo van het oude dogma van de scheiding der staatsmachten. Waar deze theorie, door de Montesquieu als postulaat dei vrijheid opgesteld, is geworden tot „ein Mantelchen für das Bestreben, der zurückweichenden Macht des Monarchen eine Position zu sicheren, die — je unabhangiger die dem König unterstellte Exekutive von der Legislative geführt werden konnte — um so mehr geeignet war, der Macht der Volksvertretung ein Gegengewicht zu bieten" 2), heeft zij belemmerend gewerkt voor een democratiseering van de uitvoerende macht. Onder erkenning toch, dat weliswaar de wetgevende macht tegenover alle overige staatsfunctien *) Lenin, t. a. p. 42. *) Kelsen, Sozialismus und Staat, 118. als de hoogste is te stellen, heeft men de uitvoerende macht met bevoegdheden toegerust, welke haar tot op zekere hoogte in mededinging doen treden met de wetgevende macht1). Het Koningschap, dooi de omstandigheden genoodzaakt het regeeringsregiem van het absolutisme te verlaten, heeft zich met behulp van het dogma der trias politica nog in een eigen machtsstelling weten te handhaven. Wel heeft de voortschiijdende democratische gedachte, waar deze haar uitdrukking heeft gevonden in het parlementaire stelsel, het overwicht der Volksvertegenwoordiging zoowel in wetgeving als bestuur blijvend gevestigd, doch nog immer heeft de regeering met haar ambtenaren-corps (bureaucratie) binnen zekere — overigens vrij ruime — grenzen een niet onbelangrijke mate van zelfstandigheid behouden. Doorvoering der democratische beginselen eischt hier een volkomen opheffing van een zelfstandige uitvoerende macht. „An Stelle des bureaukratisch, d. h. aber autokratisch ernannten Beamten, der innerhalb des mitunter recht weiten Rahmens der Gesetze seinen Willen dem Untertanen verbindlich aufzuzwingen ermachtigt is+, tritt der bisher verwaltete Untertan selbst. Das Objekt der Ver— waltung wird zu ihrem Subjekt." 2) De volstrekte afhankelijkheid van de uitvoerende van de wetgevende 1) Zoo b.v. Bluntschli, Allgemeine Statslehre, 1875. „Die Funktionen der Regierung sind aber ihrer Natur nach primar.... Das Wesen der Regierungsgewalt liegt.... in der Macht im einzèlnen das Rechte und Gemeinnützliche zu befehlen und anzuordnen, und in der Macht, das Land und das Volk vor einzèlnen Gefahren und Angriffen zu schützen (593 v.). s) Kelsen-, Vom Wert und Wesen der Demo krat ie, 18. Representatieve- en onmiddellijke volksregeering. ■ l ( i:| ■ ] i Ij I ( 1 1 macht in dezen zin, richt het geheele staatsbestuur in il zijn geledingen naar het inzicht van de in de raden vertegenwoordigde proletariërs. In het hier gedachte stelsel zijn het de alge vaardigden die „müssen selbst irbeiten, selbst ihre Gesetze ausführen, selbst prüfen was sie verwirklichen, selbst vor ihren Wahlern die anmittelbare Verantwortung tragen."*) Waarin ligt nu eigenlijk — afgezien van de wijze van samenstelling — het verschü tusschen de parlementen der democratische monarchien en republieken m de radenformatie? Beide toch dragen een, zij het )ok niet gelijk, vertegenwoordigend karakter. Het is le consequente doorvoering der democratische gedachte, welke het eigenaardig kenmerk der raden tegenover iet parlement bepaalt. Dit blijkt uit de in de Russische ;onstitutie uitdrukkelijk opgenomen voorschriften omtrent den korten duur der mandaten en de mogeij kheid van herroeping. Hieruit toch vloeit voort, dat 3 e afgevaardigden aan het hun door de kiezers verstrékte mandaat niet slechts moreel, doch ook juridisch gebonden zijn. Het is het volk (in zijn beperkte beteekenis van proletariërs), dat hier bestuurt door niddel van geheel onzelfstandige vertegenwoordigers, [n het parlementaire stelsel wordt het democratisch oeginsel niet in gelijke mate gerealiseerd. Weliswaar leeft men ook hier in de praktijk de bindende manlaten voor de afgevaardigden aanvaard, 2) doch dit ]) Lenin t. a. p. 43. a) Vergl. Kelsen: „Innerhalb dér groszen Fiktion des Representaivsystems war das freie Mandat langst schon die Fiktion einer Fikion. Der Ruf nach dem gebundenen Mandat ist nur der Wunsch nach echtlichem Ausdruck für eine politische Realitat". (Demokratie, 15). heeft meer politieke dan juridische beteekenis. De constituties der naar parlementairen regeeringsvorm bestuurde Staten, bevatten evenwel bepalingen, welke op een representatief stelsel duiden. Zoo verklaart de moderne democratische grondwet van het Duitsche Rijk in artikel 21 uitdrukkelijk, dat de afgevaardigden niet aan opdrachten van hun partij gebonden zijn. In tegenstelling met Kelsen *), die juridische gebondenheid der afgevaardigden aan de mandaten hunner kiezers en in verband daarmede de mogelijkheid van herroeping, met het karakter van een parlement vereenigbaar acht, meenen wij, dat in het parlementaire stelsel de hoedanigheid der afgevaardigden als vertegenwoordigd s van het geheele volk het eigenaardig kenmerk vormt tegenover de standenvertegenwoordiging, welke eertijds voorafging. Dat de mandaten thans poütiek binden is een symptoom van den overgang van representatieve volksregeering naar een meer onnuVidellijken vorm, waarmede het parlementaire stelsel in eigenlijken zin verlaten wordt. 2) Intusschen, de langere duur der mandaten van de afgevaardigden in de parlementen, alsmede de onmogelijkheid voor de kiezers hen terug te roepen, kan leiden tot een „Isolierung des Vertretungskörpers und den damit verbundenen Gegensatz zwischen *) Kelsen, Sozialismus und Staat, 36. *) Onder het kabinet van Minister Gort van der Linden (1913—1918) heeft men op een meer onmiddellijker] vorm van democratie een beroep gedaan en sprak in dit verband van extra-parlementair kabinet, d. w. z. een regeeringswijze, welke niet als parlementair kan worden beschouwd wegens de vermindering van het zelfstandig vertegenwoordigend karakter van het parlement. Radengedachte als reactie tegen parlementaire stelsel. i i i ] 1 ( l i ( I t c 4 r ( i d e Wahlern und Gewahllen" 1). En dit is hetgeen de Rus sische constitutie met haar radensysteem wil voorkomen. De radengedachte als reactie tegen het parlementaire stelsel bevat een element van opvoedende kracht: belangstelling in het bestuur wordt bij het volk in tiooge mate bevorderd. Voorzoover de drang tot politieke ontwikkeling aanwezig was, komt het radenstelsel hieraan tegemoet: „(Es ist) das instinktive Verlangen nach lebendigen Selbstbetatigung an Stelle Ier tief unbefriedigt lassende Beschrankung auf das Recht zu wahlen". 2) De juistheid dezer gedachte kan n beginsel erkend worden, doch niettemin schijnt de n de Russische constitutie aan haar verbonden korten rittingsduur der afgevaardigden en de mogelijkheid ïen te allen tijde terug te roepen, niet geheel zonder >ezwaar. Immers het verantwoordelijkheidsgevoel lier afgevaardigden zal hierdoor uitteraard slechts jering zijn, hetgeen der rechtsvorming niet ten goede al komen. Al kan men met Kelsen in den korten duur lef mandaten, de mogelijkheid van herroeping en *) Kelsen, Sozialismus und Staat, 117. 2) Constantin Noppel S. J. Der deutsche Rategedanke und dessen )urcnführung, 1919, 8. Men vergelijke geheel denzelfde gedachtengang ij Kelsen (Vom Wesen u. Wert d. Demokratie): „Zweifellos bedeutet as Representativsystem eine Verfalschung des demokratischen Geankens. Die reine Demokratie ist die unmittelbare, bei der die Souveanitat des Volkes nicht erst durch das Medium des Pariamentes zur leltung kommt. Die Erstarkung des demokratischen Gedankens und ie zunehmende Opposition gegen den Parlamentarismus wahrend er letzten Jahre vor dem Kriege hangen auf das Innigste zusamïen. (14). daarmede de volkomen afhankelijkheid der afgevaardigden van de kiezers, de „echteste Demokratie" zien, anderzijds mag betwijfeld worden of het stelsel inderdaad tot een intensieve medewerking van alle gemeenschapsleden aan het bestuur zal voeren. De verwachting toch, dat „de nieuwe organisaties op den duur even goed als de oude behoefte zullen krijgen aan geoefende, geschoolde, dus blijvende, duurzame leiders", schijnt voorhands gegrond.*) En hiermede zou het verantwoordelijkheidsbesef der kiezers als zelfstandige deelgenooten in het bestuur weder kunnen verminderen. In het voorgaande werd de radenformatie geschetst, voorzoover deze de politieke machtsorganisatie van het proletariaat uitmaakt. Als machtsorganisatie voert het radenstelsel een tijdelijk bestaan. Immers slechts zoolang de tegenstand tegen de nieuwe ordening niet geheel en al is verdwenen, zoolang de bourgeoisie en haar aanhang zich daarin niet volkomen heeft geschikt — hetgeen men oveiigens eerst van volgende geslachten kan verwachten — gedurende die periode heeft het proletariaat behoefte aan een machtsapparaat tot doorvoering van zijn op de verwerkelijking van het communisme gerichten wil. Een der eerste daden van de machtsorganisatie is geweest de feitelijke opheffing der kapitalistische bezitsverhoudingen, voor de nieuwe maatschappelijke ordening een stap van fundamenteele beteekenis. In *) Socialistische Gids, 1919, n°. 3. 4 Economische Radenorganisatie. tal van decreten van den Raad van Volkscommissarissen zijn de verschillende bedrijven geconfiskeerd en tot eigendom der nieuwe gemeenschap verklaard. Ten einde den aldus geworden toestand te systematiseeren, behoeft de bolsjewistische samenleving het stelsel der economische- en bedrijfsraden. Aan het hoofd dezer organisatie staat de Hooge Raad voor de Nationale Economie, vormend de economische sectie van het Alrussisch Centraal Uitvoerend Comité, waaraan hij verantwoordelijk is. Daarenboven ressorteert hij onder den Raad van Volkst commissarissen. De Hooge Raad heeft in het algemeen tot taak de organisatie van het economisch leven en heeft daartoe vérstrekkende bevoegdheden als het recht van confiscatie. x) Alle wetten en belangrijke maatregelen, welke met het economisch leven verband houden, worden aan het oordeel van den Raad onderworpen. Aan zijn samenstelling wordt medegewerkt door het Centraal Uitvoerend Comité, de Volkscommissariaten, de z.g. Alrussische federatie van vakvereenigingen en de gewestelijke economische raden. Tal van bijzondere raden en comité's zijn aan dezen centralen raad toegevoegd, zoo b.v. voor den handel, het naphtabedrijf, het boschbeheer, suiker, enz. Men heeft er naar gestreefd in den Hoogen Raad voor de Nationale Economie een bij uitstek deskundig college samen te stellen met betrekking tot alle economische aangelegenheden. Onder den Hoogen Raad ressorteeren de Gewestelijke- en Locale Bedrijfsraden. Hun taak steunt op *) Labry, 62 w. een door den Hoogen Raad uitgevaardigd reglement. *) Gelijk deze is toegevoegd aan de politieke macht, welke het Centraal Uitvoerend Comité en de Raad van Volkscommissarissen vormen, functionneeren de Bedrijfsraden onder toezicht van de locale atbeiders-, soldaten- en boerenraden. De samenstelling der Gewestelijke Bedrijfsraden geschiedt door de betrokken vakbonden, een streeksgewijze vereeniging van gelijksoortige bedrijven, en de uit de bedrijven gevormde cqmité's. Ook de technische, administratieve en commercieele leiding is in de raden vertegenwoordigd. Ten aanzien van deze wordt bepaald, dat haar aantal afgevaardigden niet meer dan 1f3 mag bedragen van den geheelen raad. De arbeiders-, soldaten-, en bóerenraden eenden eveneens hun afgevaardigden. Tot den werkkring van de Gewestelijke Raden behoort o.m. de leiding van de bedrijven, welke eigendom der republiek zijn geworden, onderzoek van geschillen in de bedrijven gerezen, het houden van aanteekening van de in de bedrijven van hun ressort gebruikte grondstoffen, fabrikaten en werktuigen, het beramen der middelen om in de behoeften der bevolking te voorzien, de verdeeling der orders over de verschillende bedrijven, regeling van het vervoer, controle over het geheele economisch leven van het gewest, opstelling van regelen omtrent de verdeeling van arbeid, grondstoffen, brandstoffen en werktuigen eenerzijds en van de pro, ducten en levensmiddelen anderzijds, verbetering der arbeidsvoorwaarden uit sanitair oogpunt. De betrok- ') Labry, 87 w. ken bedrijven zijn verplicht zich naar de voorschriften der Gewestelijke Raden te gedragen. De onmiddellijke controle, welke de doorvoering van de nieuwe economische ordening beoogt, berust bij hen, die in de ondernemingen en bedrijven werkzaam zijn. Deze controle is georganiseerd in een raad, bestaande uit allen, die bij het bedrijf*betrokken zijn en uit hun midden een contrölecommissie kiezen. x) De contrólecommissien, welke slechts op één bepaalde onderneming of bedrijf betrekking hebben, staan rechtstreeks onder de contrölecommissie van den vakbond, welke de gelijksoortige bedrijven van een streek omvat. De commissien hebben bevoegdheden, welke haar op het bedrijf overwegenden invloed geven. Zij hebben het recht om de productie te contröleeren, de minimum opbrengst van de onderneming vast te stellen, zoomede den inkoopsprijs der fabrikaten. Verder houden zij toezicht op de geheele briefwisseling, welke Op het bedrijf betrekking heeft. Zij hebben recht van inzage der boekhouding. Voorzoover onder een dergelijk systeem nog van een eigenaar der onderneming gesproken kan worden, is deze tot de meest volkomen medewerking ten behoeve der controle op het bedrijf onder strafbedreiging gehouden. Alle beschikkingen der contrólecommissien zijn uitvoerbaar tegen den wensch.van den eigenaar der onderneming in. Slechts hoogere controleerende organen kunnen haar werking vernietigen. Toch heeft men den eigenaar en der administratieve leiding van het bedrijf een recht gelaten: zij kunnen n.1. binnen 3 dagen bij de gewestelijke ') Labry, 127 v.v. contrölecommissie opkomen tegen de beschikking van de contrölecommissie in hun bedrijf. Als overige bevoegdheden der cornrnissien kunneh nog o. m. genoemd worden: het nemen van maatregelen tot handhaving der arbeidsdiscipline onder de werklieden, het vaststellen van den voorraad waren en brandstoffen, welken de onderneming bezit en waaraan zij behoefte heeft, het aangeven van de werktuigen, welke voor het bedrijf geschikt zijn, het vaststellen in hoeverre dfe onderneming van het noodige voorzien is om een normalen gang van het bedrijf te verzekeren. Zij houden toezicht op den koop en verkoop der waren overeenkomstig de hoogere voorschriften bepaald. Merkwaardig is, dat de bedrijfscontrölecommissien zich niet mogen inlaten met de financieele bedrijfsaangelegenheden. Vragen daaromtrent gerezen behooren aan het oordeel der hoogere contröle-mstellingen te worden onderworpen. De vaststelling van de in de bedrijven uit te keeren loonen gaat buiten de bemoeienis der contrólecommissien om. De loonen toch zijn nagenoeg voor allé ondernemingen door het centraal bestuur (de Volkscommissaris voor den Arbeid, het Centraal Uitvoerend Comité) vastgesteld naar verschillende schalen. De bedrijfscontröle-commissiën zullen zich voorts onthou-> den van het geven van bevelen, welke op den gang van het bedrijf betrekking hebben. Deze bevoegdheid behoort uitsluitend aan den eigenaar, of zoo deze ontbreekt, aan de door het nieuwe bewind ingestelde directie. Het schijnt aanvankelijk zonderling in de hier besproken economische ordening van een eigenaar te spreken. Toch is de stelling van eigenaar naar het bolsjewistische recht bestaanbaar. De in de constitutie vervatte „Declaratie", duidt hierop door te verklaren, dat als eerste maatregel op den weg van den definitieven overgang der bedrijven op de communistische gemeenschap, de economische radenorganisatie zal toezien, dat de arbeiders hun macht over de eigenaren der bedrijven kunnen handhaven. Er ontstond op deze wijze een voorloopigen toestand. Voorzoover de vroegere bedrijfsleiders en eigenaren zich met de ingestelde arbeiderscontröle niet konden vereenigen, werden hun ondernemingen tot bezit der republiek geproclameerd, veelal bij besluit der Volkscommissarissen. Verscheidene zoodanige decreten toonen aan, dat de vroegere machthebbers er niet aan dachten zich in de nieuwe ordening te schikken. Of een weigering om hun bedrijf onder de arbeiderscontrole te stellen, öf om het werk in de onderneming voort te zetten, de normale loonen te betalen, zich in te laten met de leden van de contrólecommissien, daarnaast noodlijdendheid der ondernemingen, om alle deze redenen werden bedrijven, welke in naam nog een bijzonderen eigenaar hadden, aan de gemeenschap gebracht. Bij de besluiten der competente Overheidsorganen (Volkscommissarissen, Hooge Raad voor de Nationale Economie), welke de naasting voltrokken, werd in het voorloopig bestuur der ondernemingen voorzien. Onder strafbedreiging werd van het personeel, administratief als technisch, geëischt, dat het zijn plicht zou blijven doen. Bij besluit van 30 Juni 1918 heeft de Raad van Volkscommissarissen een algemeene naas- ting der ondemerningen geproclameerd. „Ten einde het meest doeltreffend de economische désorganisatie en de verwarring, welke in de levensmiddelenvoorziening heerscht, te bestrijden en de dictatuur van de arbeidersklasse te vereenvoudigen." — aldus de aanhef van het decreet — wordt de nationalisatie der meeste eenigszins belangrijke bedrijven en ondernemingen uitgesproken.*) Hiermede is aan den overgangstoestand, dat de eigenaar — zij het ook zonder eenig recht van beteekenis — in zijn stelling werd gehandhaafd, voor het grootste gedeelte een einde gemaakt. Tot zoover teekenden wij in korte trekken de economische zijde van het radenstelsel, zooals het in de Russische communistische gemeenschap functionneert. De constitutie houdt zich met deze organisatie niet bezig. Zij bepaalt zich tot de politieke radenformatiën. De zooeven besproken raden en controle-instellingen berusten op verschillende wetten en decreten. Als de belangrijkste noemen wij het Decreet van 5 December 1917 van het Centraal Uitvoerend Comité, waarbij de Hooge Raad voor de Nationale Economie werd ingesteld; een decreet van 8 Augustus 1918 van den Raad van Volkscommissarissen, hetwelk eveneens daarop betrekking heeft; een besluit van den Hoogen Raad voor de Nationale Economie van 23 December 1917, waarbij de Gewestelijke Raden werden ingesteld en hun werkkring omschreven; een decreet van den Raad van Volkscommissarissen van 14 November 1917, waarbij de bedrijfscontröle der arbeiders wordt l) Labry, 119. De economische radengedachte blijkt levensvatbaar. georganiseerd; een decreet van gelijke strekking van 13 December 1917. Wij kunnen het economisch radenstelsel, zooals het hiervoor is uiteengezet, samenvatten als een in hiërarchisch verband georganiseerde controle op het economisch leven, ten einde de maatschappij te vervullen van den nieuwen geest. In tegenstelling met de politieke radenorganisatie, vinden de raden als controle-instelling over het economisch leven, gemakkelijk ingang in de bestaande maatschappelijke ordening, zij het ook, dat men verschilt omtrent den omvang der controle. De Duitsche constitutie van 11 Augustus 1919 bevat in artikel 165 den grondslag voor een economische radenformatie: „Die Arbeiter und Angestellten erhalten zur Wahrnehmung ihrer sozialen und wirtschaftlichen Interessen gesetzliche Vertretungen in Betriebsarbeiterraten, so wie in nach Wirtschaftsgebieten gegliederten Bezirksarbeiterraten und in einem Reichsarbeiterrat." Het doel, hetwelk met deze regeling wordt beoogd, is om de arbeiders gezamenlijk met de ondernemers te doen medewerken „an der Regelung der Lohn- und Arbeitsbedingungen, sowie an der gesammten wirtschaftlichen Entwicklung der produktiven Krafte". Het verschil met de Russische organisatie van denzelfden naam is uit deze enkele regelen reeds duidelijk. Strekt het radenstelsel hier om de communistische ordening in de maatschappij te doen doordringen, is het hier de aanvulling van een politiek systeem, dat een gelijk *) Labry, t. a. p. doel nastreeft, in Duitschland beoogen de economische raden slechts een door den tijdgeest geboden samenwerking te scheppen tusschen arbeiders en werkgevers, waarbij aan de eersten min of meer ruime bevoegdheden zijn gegeven, welke niet met die van hun Russische klassegenooten zijn te vergelijken. In Rusland toch is de arbeiderscontröle een Overheidsfunctie, element der nieuwe ordening, welke het economisch leven beheerscht, in Duitschland is zij slechts een op opportuniteitsgronden aanvaard compromis tusschen arbeidgevers en arbeiders, waarbij den laatsten geenszins fundamenteelen invloed op het bedrijf wordt verzekerd. Uit paragraaf 69 van het „Betriebsrategesetz" blijkt dit genoegzaam.1) Ook de memorie van toehchting op het ontwerp dezer wet, laat op dit punt geen twijfel: „Daraus, dasz die Tatigkeit des Betriebsrats eine beratende ist, folgt, dasz ihm ein Recht zu selbstandigen Eingriffen und Anordnungen nicht zusteht". In de Commissie uit de Nationale Vergadering heeft men zich van het adviseerend karakter der bedrijfsraden duidehjk rekenschap gegeven. De bedrijfsraad kan voorstellen doen, doch het oordeel om daarop in te gaan blijft steeds aan de bedrijfsleiding voorbehouden; een instantie om in geval de be/Irijfsleiding op de voorstellen van den bedrijfsraad niet ingaat, eventueel in te grijpen, heeft men met opzet niet ingesteld2). ») § 69 luidt: „Die Ausführung der gemeinsam mit der Betriebsleitung gefaszten Beschlüsse übernimmt die Betriebsleitung. Ein Eingriff in die Betriebsleitung durch selbstandige Anordnungen steht dem Betriebsrat nicht zu." l) Vergl. over een en ander de toelichting tot het Betriebsrategesetz van W. Kieschke en Syrup, aant. op § 66. (Betriebsrategesetz nebst der Wahlordnung, 1920). Tegenstelling in Rusland en Duitschland. De eerste paragraaf van het „Betriebsrategesetz" duidt de algemeene beteekenis der nieuwe ordening juist aan: „Zur Wahrnehmung der gemeinsamen wirtschafthchen Interessen der Arbeitnehmer (Arbeiter und Angestellten) dem Arbeitgeber gegenüber und zur Unterstützung des Arbeitgebers in der Erfüllung der Betriebszwecke ".Op het onderscheid tusschen de bedrijfsraden in Duitschland en Rusland wordt gewezen door Kurt Geyer: „Es bleibt für die Arbeiterschaft (in Deutschland) demnach noch der Kampf um entscheidende Rechte zu führen. Sollen die Betriebsrate wirklich zu Organen der Sozialisierung werden, so müssen sie nicht nur das Mitbestimmungsrecht sondern entscheidende Einflusz auf die Produktion erkampfen".x) Van kerkelijke zijde heeft men zich in Duitschland niet onbetuigd gelaten de economische radenorganisatie aan te prijzen als zeer geschikt om tegemoet te komen aan de nieuwe denkbeelden, welke zich omtrent de maatschappelijke verhoudingen hebben gevormd. „ Constantin Noppel S. J. getuigt van deze raden: „Die Rate sollen dem einzèlnen Staatsbürger die Gelegenheit geben, sich nicht nur als Handlanger oder Lohnarbeiter bei sein§m Tagewerk, sondern als verantwortiicher Mittrager der Produktion zu fühlen; sie sollen ihm Gelegenheit bieten nicht nur als Wahlmaschine zu fungieren, sondern möglichst persönliche Beziehungen zum öffentlichen Leben zu gewinnen." 2) Een hoogst belangrijke factor in de raden- *) Kurt Geyer, t. a. p. 29. 2) Constantin Noppel, t. a. p. 14. gedachte — hier op economisch terrein — is daarmede aangegeven: bevrediging van den drang naar ontplooiing der persoonlijkheid van den arbeider. Uitnemend werd dit leidend motief tot invoering van het economisch radenstelsel door de Duitsche Regeering bij de behandeling van art. 165 der „Verfassung" aangegeven : „Der Arbeiter strebt als solchei nach unmittelbarer intensiver Geltendmachung seiner Interessen in den Betrieben und in der öffentlichkeit; zugleich strebt er über die Arbeitnehmer- Atmosphare hinaus nach Mitwerkung im Produktionsprozesse selbst, der bisher einseitig vom Unternehmer geleitet wurde. Er wül nicht mehr nur als Arbeiter mit gebundenen Arbeitsaufgaben ohne Ausblick auf das wirtschaftliche Ganze leben und sterben; es drangt ihn, über die Arbeitsstelle hinaus das wirtschaftliche Ganze zu sehen, seine Sachkunde und Erfahrung dafür fruchtbar zu machen und an der produktiven Entwicklung mit zu werken. Alle Bestrebungen mischen sich mit neuen Lebenstrieben und führen eine die ganze Arbeiterschaft aufwühlende geistige Bewegung herbei, deren Fruchtbarkeit von der Gesetzgebung anerkannt werden musz".*) Ten onzent duidt de economische bedrijfsorganisatie van Prof. Veraart en de formuleering door de R. K. Vakbeweging van hare opvatting van socialisatie 2) op een naderend bedrijfsradenstelsel, hetwelk in de Duitsche regeling wel zijn voorbeeld zal hebben. Er blijkt derhalve in de economische radengedachte Drang naar ontplooiing der persoonlijkheid van den arbeider. 1) Zie Paul Umbreit, Das Betriebsrategesetz, 1920, 9. 2) De Kamer van Arbeid, Jaargang 20, n°. 1. een levensvatbare factor te zijn gelegen. Wij vinden in haar een poging om het economisch leven zoodanig te organiseeren, dat de belangen der bij de productie betrokkenen, zonder die der verbruikers te verwaarloozen, de meest doeltreffende behartiging erlangen. Hetgeen in de Russische economische radenformatie als schaduwzijde is aan te merken, is de verbinding met de politieke arbeiders-, boeren- en soldatenraden, wijl hierdoor de economische controle dienstbaar gemaakt wordt aan de doeleinden dier raden en haar zelfstandig karakter van een gedecentraliseerde verzorging van bedrijfsbelangen wel verliest. HOOFDSTUK III. BOLSJEWIKI EN SOCIALISTEN. Hoe is de stelling van het bolsjewisme tot verwante socialistische partijen, verwant, voorzoover het Historisch Materialisme ook haar wetenschappelijken grondslag vormt? Een belangrijk document levert hier het „Kommunistische Manifest", door Marx en Engels in 1847 opgesteld in opdracht van het in November van dat jaar te Londen gehouden congres van den Bond van Communisten. De reden van de openbaarmaking van dit meesterlijk uitgevoerd partijprogram was om „dem Marchen von Gespenst des Kommunismus ein Manifest der Partei selbst entgegen (zu) stellen". Wat nu den naam „Kommunistisches Manifest" betreft, deed de vraag zich voor of de doeleinden der partij niet als „socialistisch" waren aan te duiden, In de na Marx' overlijden door Engels in 1890 geschreven voorrede motiveert deze den naam „Kommunistisches Manifest". De reden nl.' was gelegen in de omstandigheid, dat men in 1847 onder socialisten verstond eenerzijds aanhangers van verschillende utopische systemen (aanhangers van Owen en Fourier), anderzijds lieden, die de maatschappelijke verhoudingen door partieele wijzigingen wilden verbeteren. Het waren, zegt Engels „Leute die auszerhalb der Arbeiter- Kommunistisch Manifest. bewegung standen und die vielmehr Unterstützung suchten bei den gebildeten Klassen." Van hen onderscheiden zich degenen, die een op den grondslag van het Historisch Materialisme gebaseerde algeheele omvorming der maatschappelijke verhoudingen als noodzakelijk erkennen. „Derjenige Teil der Arbeiter dagegen, der von der Unzulanglichkeit bloszer politischen Umwalzungen überzeugt, eine gründliche Umgestaltung der Gesellschaft forderte, der Teil nannte sich damals kommunistisch...." „Sozialismus bedeutete 1847 eine Bourgeoisbewegung, Kommunismus eine Arbeiterbewegung.'' Consequent Marxisme ? Doch mocht ook al het Marxisme het wetenschappelijk fundament voor de nieuwe sociaalphilosophie vormen, ter zake eener consequente doorvoering der Marxistische gedachten heeft zich een scheiding voltrokken tusschen de z.g. sociaaldemocraten eeneizijds en de eigenlijk gezegde communisten anderzijds. In het onderstaande zullen wij het verschilpunt tusschen deze richtingen nader beschouwen. Zien wij eerst hoe het „Kommunistische Manifest" de stelling der communisten (wij zouden hier kunnen zeggen Marxistische socialisten) bepaalt. In het algemeen vormen zij geen bijzondere partij tegenover andere arbeiderspartijen. Hun belangen zijn die van het geheele proletariaat. Zij staan op het standpunt eener internationale proletarische gemeenschap. De naaste doeleinden dei communisten zijn dezelfde als die van alle overige proletarische partijen. Vorming van het proletariaat tot klasse, omverwerping van de bour- geoisie-heerschappij, verovering van de politieke macht door het proletariaat. Voorts wordt de nadruk gelegd op de tegenstelling tusschen de communisten en hen, die op doelmatigheidsoverwegingen sociale reformaties beoogen. Immers het Historisch Materialisme geeft slechts een natuurnoodwendige verklaring van het maatschappelijk gebeuren.1) Vandaar, dat de afschaffing van de huidige eigendomsverhoudingen niet is te beschouwen als een kenmerk der communistische partij. Veeleer erkent deze partij het noodwendige dezer afschaffing en stelt zich ten doel haar te bevorderen. Zij plaatst zich daartoe op een revolutionair standpunt. De communisten ondersteunen overal elke revolutionaire actie tegen de bestaande maatschappelijke ordening, voor zoover deze zich beweegt in de richting der noodwendige ontwikkeling der samenleving. Hierbij stellen zij immer de eigendomsverhoudingen op den voorgrond. „Sie" — aldus het slot van het Kommunistische Manifest — „erklaren es offen, dasz ihre Zwecke nur erreicht werden können durch den gewaltsamen Umsturz aller bisherigen Gesellschaftsordnung. Mögen die herrschenden Klassen vor einer Kommunistischen Revolution zittern. Die Proletariër haben nichts in ihr zu verüeren als ihre Ketten. Sie haben eine Welt zu gewinnen. Proletariër aller Lander vereinigt Euch." 2) *) Over de onjuistheid dezer stelling zie men hieronder blz. 87 v. l) De gedachten, ontwikkeld in het Komm-Man. zijn door Engels op zeer overzichtelijke wijze uiteengezet in een door hem opgesteld ontwerp voor een communistisch program. Hij koos daartoe den catechismusvorm. Ed. Bernstein heeft dit ontwerp uitgegeven als „Grundsatze des Kommunismus." Opportunisme. Anarchisme. Bakunisme. i Zoo wij in het volgende een afgrenzing tusschen de eigenlijk gezegde communisten (bolsjewiki, spartakisten) van de overige socialisten beproeven, valt het buiten den opzet dezer verhandeling daarbij na te gaan of aan deze of gene zijde van een „Entstellung des Marxismus" gesproken behoort te worden. Het verwij t toch, dat Lenin c. s. tegen de aanhangers der overige socialistische richtingen van den tegenwoordigen tijd maken, is, dat zij, door een vervlakking van de Marxistische gedachten, tot opportunisten zijn geworden. Doch ook den bolsjewiki wordt voorgeworpen, riat zij zich ten onrechte op Marx's leer beroepen. Bepaaldelijk het anarchisme, hetwelk men in het stelsel der bolsjewiki meent waar te nemen, wordt als een punt beschouwd, waarop hun denkbeelden van het Marxisme afwijken. Wij kunnen in dit verband o.a. wijzen op een onlangs verschenen „Kampfschrift gègen die Vorlaufer des Bolschewismus".x) Het bevat het verslag van een commissie, waarin Marx en Engels zitting hadden, omtrent den bekenden anarchist Michael Bakunin, die binnen de internationale arbeidersvereeniging een liga had gesticht, welke zich de verwezenlijking van zijn denkbeelden ten doel stelde. Uit dit verslag zal, naar de uitgever meent, moeten blijken, dat „der Bolschewismus von heute nichts anieres ist als der Bakunismus van ehedem, nur in eine tieue Form gegossen." 2) Vandaar, dat Marx's critiek op het Bakunisme evenzeer diens tweelingbroeder het 1) Karl Marx oder Bakunin? Demokratie oder Diktatur? Eine Kampfschrift uns., uitgegeven door Wilhelm Blos, 1920. *) Kampfschrift 3. bolsjewisme treft. Uit het program van Bakunin's liga vermelden wij twee punten, welke kenmerkend zijn „1°. Die internationale Allianz ist zu dem Zwecke ge gründet der Organisation und schleunigen Hei bei führung der allgemeinen Revolution auf der Grundlag( der durch unser Programm verkundeten Grundsatz< zu dienen. 2°. Diesen Grundsatzen gemasz kann dai Ziel der Revolution kein anders sein als a. die Ver nichtung aller religiösen, monarchischen, aristokrati schen und bürgerlichen Krafte und Rechte in Europa infolgedessen die Vernichtung aller heutigen Staatei mit allen ihren politischen, rechtlichen, bureaukiati schen und finanziellen Einrichtungen; b. die Aufrich tung einer neuen Gesellschaft auf dei ausschheszlichei Grundlage der frei sich zusammenschlieszenden Arbei mit der Voraussetzüng des Kollektiveigentums, de Freiheit und der Gerechtigkeit."1) Een algemeene ver nietiging alzoo van het bestaande om tot een ganse! nieuwe wijze van samenleving te komen. Deze vernie tigingswü, zonder zich voldoende rekenschap te gevei omtrent den opbouw van het nieuwe, is het voornaam ste bezwaar tegen het Bakunisme. Wij zouden echte het bolsjewisme onrecht aandoen wanneer wij tegen over deze critiek niet melding maakten van de uil drukkelijke bestrijding van die zijde van het anarchis me. „Wir gehen", zegt Lenin, „mit den Anarchisten i der Frage der Beseitigung des Staates als Zweck ga nicht aus einander." Maar, „Wir behaupten dasz zu Erreichung dieses Zweckes eine zeitweilige Benützun 1 1 I r i i f Bestrijding anarchisme. n ,r l) Kampfschrift 89. 5 der Waffe, Mittel, Methode der Staatsgewalt gegen die Ausbeuter genau so notwendig ist wie die vorübergehende Diktatur der geknechteten Klasse zur Beseitigung der Klassen." *) Alzoo behoud van den Staat als georganiseerd dwangapparaat voor het eerste stadium der communistische gemeenschap. De bolsjewiki willen den burgerlijken Staat, d. i. het burgerlijk machtsapparaat, afschaffen en vervangen door den proletarischen Staat („Halbstaat"), d.i. het als macht georganiseerde proletariaat. Een evolutioneel proces zal dezen Staat doen „einschlafen", waarmede Marx' hoogere phase der communistische gemeenschap wordt bereikt. De bestaande wetgeving der Sowjetfepubliek strekt bovendien ten bewijze, dat Bakunin's anarchisme geenszins met bolsjewisme gelijkgesteld kan worden. Dat op het voorbijgaand karakter der wetgeving wordt gewezen doet in dit verband niet ter zake. Wanneer in de inleiding tot het wetboek betreffende den burgerlijken stand, huwelijksrecht enz. wordt verklaard, dat wetten weliswaar niet volkomen socialistisch (lees communistisch) zijn, omdat in de gevestigde socialistische (lees communistische) maatschappij wetten overbodig zullen zijn, doch dat de wetten den weg naar het socialisme (lees communisme) banen en verkorten, dan blijkt ook hieruit duidelijk, dat de burgerlijke Staat is vervangen door den proletarischen, doch l) Lenin t. a. p. 55. Kelsen (Staat und Sozialismus, 89) ziet in de „widerspruchvollen Verbindung des politischen ïdeals der Staatlosigheit mit der ökonomischen Forderung straffster Organisation" het verschil met het anarchisme. dat men zich van het voorbijgaand karakter van deze bewust is.*) De punten, welke thans aandacht vragen zijn de volgende: stelling ten aanzien der revolutie, stelling ten aanzien van het begrip democratie, dictatuur van het proletariaat. Een bezwaar der communisten (in den zin van bolsjewiki) tegen de z. g. sociaaldemocraten is, dat dezen niet voldoende duidelijk hun standpunt ten aanzien van de revolutie bepalen. Zoo zwijgt het voor dt gansche internationale sociaaldemocratie zoo belangrijke „Erfurter Programm" — hetgeen overigens eer verbetering in Marxistischen zin van het „Gothaei Programm" beoogde — geheel van de revolutionair* omvorming der staatsinrichting. Het punt in questie de stelling tot de revolutie, wordt voorbijgegaan in d< volgende regelen, voorkomende in de inleidende be schouwingen van het „Programm". „Der Kampf dei Arbeiterklasse gegen die kapitalistische Ausbeutung is notwendigerweise ein politischer Kampf. Die Arbeiter klasse kann ihre ökonomischen Kampfe nicht führei und ihre ökonomische Organisation nicht entwickeln ohne politische Rechte. Sie kann den Übergang de Produktionsmittel in den Besitz der Gesamtheit nich bewirken, ohne in den Besitz der politischen Macht ge J) Een interessante bestrijding van het bolsjewisme aan de ham van Marx' leer, levert o.a. Karl Kautsky in zijn geschrift „Terrorismu und Kommunismus". Landau-Aldanow noemt het bolsjewisme „de illegitime Sohn des Marxismus und Anarchismus, [der] seinen beide Eltern tödlichen Kummer verursacht habe und noch weiter verui sachen wird". (Lenin und der Bolschewismus, Duitsch, 1920, 86' Revolutie, Democratie, Dictatuur. Ir i II ■ t i s r Ij' kommen zu sein. Diesen Kampf der Arbeiterklasse zu einem bewuszten und einheitlichen zu gestalten und ihm sein notwendiges Ziel zu weisen, das ist die Aufgabe der sozialdemokratische Partei." De politische strijd, welke het hier betreft, kan immers gestreden worden met andere middelen dan een radicale revolutie. Het algemeen kiesrecht zal de mogelijkheid openen op constitutioneele wijze de regeeringspolitiek in socialistische richting te beinvloeden. De revolutie als middel ter verwezenlijking dei socialistische doeleinden schijnt hiermede te zijn verworpen, of althans niet openlijk erkend. Van de zijde der consequente Marxisten als de communisten (bolsjewiki) zich noemen, ondervindt dit standpunt bestrijding. Zich beroepend op de Marxistische leer, schrijft Lenin o. m. „.... die Lehre von Marx und Engels von der Unvermeidlichkeit der gewaltsamen Revolution (bezieht) sich auf den bürgerlichen Staat.... An dessen Stelle wird der pioletarische Staat (Diktatur des Proletariats) nicht auf dem Wege des Absterbens (evolutioneel proces, Schr.) treten können, sondern nach dem allgemeiri gültigen Gesetz nur durch eine gewaltsame Revolution." „.... Die Notwendigkeit die Massen gerade in solchen Ansichten über die gewaltsame Revolution zu erziehen, liegt der ganzen Lehre Marx und Engels zu Grunde." x) „Ihr, Kommunisten seid also für Gewalt", stelt Bucharin de vraag. „Natürlich antworten wir darauf. Wir sind aber für ievolutionare Gewalt. Vor allen Dingen l) Lenin, t. a. p. 20 v. glauben wir dasz die Arbeiterklasse durch Uberredung der Kapitalisten niemals etwas erreicht. Aut dem Wege des Kompromisses, wie die Menschewiki und Sozialrevolutionare lehren, findet man nichts gutes." l) Zoo verklaart het Program van Moskou (Maart 1919): „Het revolutionair tijdperk eischt van het proletariaat, dat het gebruik maakt van die strijdmiddelen, waardoor zijn geheele energie wordt geconcentreerd,, namelijk van de methode der massa-actie, die ten slotte voert tot de directe botsing met de burgerlijke staatsmachine in open strijd. Aan dit doel moeten alle andere strijdmiddelen b.v. de revolutionaire actie in het burgerlijk parlement ondergeschikt zijn." 2) Wapengeweld ter doorzetting der revolutionaire doeleinden is een der principieele punten van het communistisch program. De bewering, dat het wapengeweld van bovenaf het revolutionair proletariaat dwingt met wapengeweld te antwoorden, kan men laten voor wat zij is, n.1. een op agitatie berekende averechtsche voorstelling der feiten. 3) In dit verband mogen wij nog Bela Kun in de Nederlandsche vertaling „Op de Bres voor het Communisme" aanhalen: „De strijdmiddelen van deze partij (cbmm. p.) zijn: de algemeene werkstaking en de gewapende opstand der industrieele- en landarbeidersmassa's. Haar strijdwijze is de revolutie en de felste en hevigste vormen van den klassenstrijd tot binnenlandschen oorlog toe. Haai doel is de onmiddellijke ») Bucharin, t. a. p. 21 v. *) Program van Moskou, 14. ») Zoo Sterringa, Wat willen de Communisten? 14. wereldrevolutie, de verheffing van het proletariaat tot heerschende klasse...." x) Toch kunnen wij de grenslijn tusschen communisten en sociaaldemocraten niet bepalen door hun stelling ten aanzien van de revolutie. Immers de laatste jaren hebben bewezen, dat ook de sociaaldemocraten van het revolutionaire middel tot bereiking hunner doeleinden niet afkeerig zijn. De revoluties in Rusland en Duitschland strekken hiervan tot voorbeeld. Ook ten onzent valt een strooming te constateeren, welke, voorbij de werkzaamheid in het parlement, streeft naar een omvorming van de staatsinrichting met terzijde stelling van de bestaande rechtsorde. Drukt Mr. Troelstra zich nog voorzichtig uit door te verklaren, dat het hem „onmogelijk voortkomt], dat eenige socialistische partij zulk een tijdperk (van strijd der socialistische arbeidersmassa's tegen imperialisme en kapitalisme) zou kunnen ingaan met een verklaring, die baar niet slechts buiten, maar in haar praktische konsekwentie waarschijnlijk eenmaal tegen de revolutie zoü stellen," 2) duidelijker bepaalt in een belangrijk opstel over „Doel en Middelen der sociaaldemocratie in de naaste toekomst", de heer R. Kuyper zijn standpunt ten aanzien van het middel der revolutie: „Indien de wet aan de bevordering van het socialisme in den weg staat, dan hebben wij, zoo mogelijk en noodig, de wet te verbreken en als een door, misdadigers geworden, regeerders beschreven vodje papier aan flarden te scheu- l) Bela Kun, Op de bres voor het communisme, 11. *) Socialistische Gids 1919, 217. ren. De wet is middel en geen doel op zich zelf."*) Wanneer wij thans de stelling der bolsjewiki ten aanzien van het begrip democratie bespreken, verstaan wij hieronder het beginsel, dat de meerderheid der volksgenooten op den staatsvorm en het bestuur overwegenden invloed uitoefene. Dat Lenin bij de bepaling van het begrip democratie meer in het bijzonder den nadruk legt op de verschijning van den Staat, waarin de democratische idee zich uit, de Staat alzoo, waarin de minderheid de heerschappij der meerderheid erkent, maakt voor de volgende beschouwingen geen verschil. 2) Welnu, het democratisch beginsel in den zin van staatsvorm en bestuur, beantwoordende aan het rechtsbesef van de meerderheid des volks, is een der onaantastbare grondstellingen der sociaaldemocratie. Met revolutie, voorzoover hiermede zonder parlementaire meerderheid een omvorming der staatsmstellingen wordt nagestreefd, is het beginsel der democratie niet onvereenigbaar. Immers het revolutionaire middel kan aangegrepen worden om een meerderheid, welke niet tot uiting kan komen, om welke reden ook, te voorschijn te brengen. „In deze tijden van haast onbegrensde mogelijkheden," zegt de heer Kuyper in zijn aangehaald opstel, „ook op geestelijk gebied, is het volstrekt 1) Social Gids 1919, 269. In de bolsjewistische litteratuur wordt de nadruk gelegd op het gewelddadig karakter der revolutie. Doch ook al bepaalt men het begrip revolutie in politischen zin in het algemeen als tegenstelling tot constitutioneele omvorming der staatsinrichting, dan kan hierin geenszins een afwijzing van geweld hggen. De macht, door welke de revolutie gedragen wordt, moge zedelijk gerechtvaardigd zijn voor de revolutionaire partijen, voor de andere is zij een vorm van geweld zonder meer. 2) Lenin, t. a. p. 75. niet uitgesloten, dat de sociaaldemocratie den revolutionairen eisch tot aftreding van een kapitalistische regéering en ontbinding van het parlement stellend, van een krachtige minderheid in het nieuwe parlement een meerderheid wordt," Doch — en hierin zegeviert de democrtaische idee — na de revolutionaire breuk met de bestaande ordening, moet de meerderheid der volksgenooten vrijelijk haar standpunt kunnen bepalen ten aanzien van de doeleinden der verwekkers der revolutie. Stemt zij er mede in, dan kan de nieuwe ordening in een rechtsorde overgaan, wendt zij zich er van af, dan zullen die doeleinden ter zijde gesteld moeten worden. 2) Het bolsjewisme aanvaardt het demociatisch beginsel in dezen zin niet. De Russische constitutie ademt een dictatörialen geest, welke vooral blijkt uit de uitsluiting van kiesrecht van de bourgeoisie. Een vrije vorming van den volkswil uit alle het volk samenstellende elementen wordt met geweldmiddelen belet en de nieuwe ordening met dezelfde middelen gehandhaafd. In alle communistische geschriften wordt de dictatuur van het proletaritaat verdedigd. Lenin stelt de tegenstelling met de democratische idee in het licht: „Die Diktatur des Proletariats trifft eine Reine- Ausnahmen in Bezug auf die Freiheit der Ausbeuter, Unterdiücker, Kapitalisten. Wir müssen sie unterdrücken um die Menschheit von Lohnsklaverei zu befreien. Ihr Widerstand musz mit Gewalt gebrochen werden und es ist ») Soc. Gids 1919, 278. *) Zie o. a. Troelstra, Soc. Gids 1919, 209; Kuyper ibid. 278 v.; Potthoff, Der Volksstaat, Wesen und Aufgabe sozialer Demokratie, 28. klar dasz wo eine Unterdiiicking stattfindet, wo Vergewaltigung geübt wird, es keine Freiheit, keine Demokratie gibt." x) Merkwaardigerwijze gaat Lenin voort: „Eine Demokratie für die überwaltigende Mehrheit des Volkes und die Niederhaltung mit Gewalt d. h. die Ausschlieszung aus der Demokratie der Ausbeuter, der Bedrücker des Volkes—dies ist die Wandlung, die die Demokratie beim Ubergang vom Kapitalismuszum Kommunismus durch zu machenhat".2) Alsof het begrip democratie een zoodanige beperking gedoogt! Terecht merkt Kelsen dan ook op, dat „der demokratische Gedanke — trotzdem er in der Beschrankung auf das radikalste hervortritt — dennoch durch seine Beschrankung geradezu aufgehoben und ins Gegenteil verkehrt wird. 3) Bucharin wijst op het voor de Sowjetrepubliek ken1 merkend verschil tusschen de radenformatie, orgaan der arbeidersdictatuur en de constituante, aan welker samenstelling door alle volksgenooten wordt medegewerkt.*) Bela Kun wilgeen democratisch regiem, maar de proletarische klassestaat.5) Karl Radek, die met Lenin en Trotzky den ziel van het communisme in Rusland vormt, keert zich tegen hen, die een veiwrezenhjking van het communistisch program en de proletarische dictatuur eerst dan als geoorloofd beschouwen, wanneer het van de bolsjewistische denkbeelden vervulde proletariaat de meerderheid des volks uitmaakt. Instede van de meerderheid van het volk schijnt aan Radek veeleer de mate van rijpheid van het kapitalisme voor ») Lenin, t. a. p. 82. ») Lenin, t. 1. a. p.; *) Kelsen, Demokratie, 32. *) Bucharin, t. a. p. 27 v. s) Bela Kun, t. a. p. 16. overgang in socialisme, het criterium voor de communistische revolutie. „In Rusland vormt het proletariaat zeer zeker een minderheid der bevolking, maar de Russiese ijzerindustrie, de kolenmijnen en de naftaproduktie, de spoorwegen en de telegraaf zijn in weinige handen geconcentreerd...." x) 2) Toch spreekt Radek en ook Lenin de verwachting uit, dat de aanvankelijke revolutie der minderheid ten slotte door de meerderheid gedragen zal worden. 3) De minderheid maakt de revolutie, de meerderheid schaart zich pas aan haar zijde als de nieuwe ordening levensvatbaar blijkt. Over het tot uiting brengen van den meerderheidswil zwijgen beiden; naar wij zagen belemmert de Russische constitutie dit door de vestiging der proletarische dictatuur. Men mag hieruit wel besluiten dat de communisten voorshands niet veel vertrouwen stellen in den meerderheidswil ten gunste van hun denkbeelden. Een naar onze meening treffend juiste voorstelling van het standpunt der bolsjewiki geeft Kranold, de uitgever der „Chemnitzer Volksstimme:'' „.... Der Güterkommunismus (dient) der Veiedlung des Menschengeschlechts; da aber aus dem kapitalistischen Wirtschaftssystem her, die grosze Masse 1) Karl Radek, De Ontwikkeling van het Socialisme van wetenschap tot daad. (Vert. Mevr. G. Buriks), 13. 2) Op te merken valt hierbij nog, dat Radek volstrekt niet met de socialiseering wachten wil, tot dat het kapitalisme de geheele productiewijze van een land beheerscht,zoodat van een mechanischen overgang van kapitalisme naar socialisme gesproken zou kunnen worden. Deze opportunistische opvatting, welke overigens consequent Hist. Mat. zou zijn, verwerpt hij. Een bepaalde mate van kapitalistische ontwikkeling acht hij voldoende. 12 v. *) Lenin, t. a. p. 83.; Radek t. a. p. 17. v. der Menschen verdorbene selbstsüchtige Seelen hat, so musz die Minderheit der beieits jetzt sittlich Gelauterten den andern diese Eigentumsordnung aufzwingen, um sie dadurch auf den Weg der rechten Erziehung zu wahrhaft guten Menschen zu drangen. So wie die Dinge stehen, können Erzieher in diesem Sinne nur Proletariër sein, und darum nimmt der Bolschewismus die Diktatur der nach seiner Meinung sitthch fortgeschrittesten Elemente, des Proletariats, über alle anderen Menschen, insbesondere auch über die noch nicht sittlich reifen Proletariër, als zugleicn gerechtes und brauchbares Mittel zur Verwirklichung seiner Ideen in den Kaui." x) Wij zouden derhalve op grond van voorgaande beschouwingen het onderscheid tusschen de communisten en de sociaaldemocraten kunnen formuleeren als de tegenstelling van dictatuur en democratie. Andere volstrekt vaststaande verschilpunten komen niet in aanmerking. 2) Wel kan nog op een punt gewezen worden, waarop men dikwijls het bolsjewisme en het eigenlijk gezegde socialisme uiteen doet gaan: de keuze van het tijdstip voor de proletarische revolutie met als gevolg de socia- *) Heinrich von Gleichen, Der Bolschewismus und die'deutschen Intellektuellen, 12. *) In de communistische geschriften wordt wel gewezen op het nationale karakter der overige socialistische partijen tegenover de internationale strekking van het bolsjewisme. Mocht tijdens den oorlog voor deze onderscheiding wel aanleiding zijn geweest, in wezen is het socialisme in engeren zin gelijkelijk internationaal als het communisme. Onderscheid communisten ea socialisten als tegenstelling dictatuur en democratie. Keuze van tijdstip voor revolutie en socialiseering der productiemiddelen. lisatie der productiemiddelen. Een volstrekt vaststaand verschilpunt kan dit o. i. niet genoemd worden en wel omdat de bolsjewiki in tegenstelling tot de Bakunisten zich van de mogelijkheid van de maat -schappelijke omvorming inderdaad rekenschap hebben gegeven. „De overgang van het kapitalisme naar het socialisme begint dan", zegt Radek, „wanneer de kapitalistische maatschappij zulk een leed over het volk heeft gebracht, dat het met den rustigen gang van het leven breekt en opstaat tegen de heerschappij van het kapitaal, wanneer de massa's de door het kapitalisme geschapen verhoudingen niet langer verdragen kunnen. Is in een land de kapitalistische ontwikkeling zoover gevorderd, dat de belangrijkste takken der industrie, krediet en verkeer zich in handen van kapitalistische, geconcentreerde groepen bevinden, dan zal het proletariaat, dat opgestaan is, niet slechts kunnen, maar het zal moeten probeeren de industrie, het verkeer en het krediet in zijn handen te nemen, in handen dus van het zegevierende, als staatsmacht georganiseerde proletariaat. Al naar de kapitalistische beïnvloeding van de productiewijze van een land, zal dan het proletariaat deze productiewijze in meerdere of mindere mate direct naar zijn belangen vervormen of het zal zich vooiloopig moeten beperken tot de socialiseering van de reeds geconcentreerde productietakken, terwijl het de andere, bijv. de landbouw, pas langzamerhand, dank zij hun afhankelijkheid van de gesocialiseerde industrie-centra, dank zij hun afhankelijkheid van de stad, tot het socialisme zal kunnen overbrengen." x) ») Radek, t. a. p. 13. Van hen, die het bolsjewisme op dit punt scherp aanvallen en in tegenstelling met het Marxisme trachten te brengen, kan Kautsky wel in de eerste plaats genoemd worden. In zijn „Terrorismus und Kornmunismus",wijst hij herhaaldelijk er op,dat het Marxisme zich na een nauwkeurige analyse der economische veihoudingen afvraagt, welke politische bovenbouw daarbij mogelijk is. Het bolsjewisme zoude daarentegen de socialistische maatschappelijke ordening willen verwezenlijken onafhankelijk van de economische omstandigheden. *) De nationaliseering der bedrijven behoort eerst te volgen, indien een organisatie van nieuwe maatschappelijke vormen is voltrokken. Het bolsjewisme keert deze verhouding om: de nationaliseering geschiedt en daarna tracht men organisaties te scheppen om aan den nieuw geworden toestand te beantwoorden. 2) In dit verband gebruikt Kautsky een aardig beeld: Zou Trotzky een locomotief durven beklimmen en haar in beweging brengen met de wetenschap, dat hij ondei het rijden wel zal leeren haar te bestuien? Ongetwijfeld zou hem de tijd daartoe ontbreken. 3) Zoo zal ook het bolsjewisme tot een chaos leiden, omdat men zich, alvorens de nieuwe ordening in te voeren, niet voldoende rekenschap heeft gegeven van de „rijpheid" van het proletariaat in verband met de economische omstandigheden. Een kern van juistheid bevatten deze beschouwingen ongetwijfeld. Men kan evenwel niet zeggen, dat het 1) Kautsky t. a. p. (Fransche vertaling) o. a. 93. 2) Kautsky, t. a. p. 192. s) Kautsky, t. a. p. 184. Nationalisatie der productiemiddelen. 1 "i * 4 v/ I s g bolsjewisme zich op dit punt piincipieel onderscheidt van het socialisme in den zin, waarin Kautsky het bedoelt, doch slechts, dat het oordeel der bolsjewiki over tiet geschikte tijdstip voor de invoering der nieuwe oriening onjuist is gebleken. Dat zij dit van te voren hadlen kunnen voorzien, gegeven Rusland's geringe econonische ontwikkehng, kan buiten beschouwing blij ven1). Omtrent de nationalisatie der productiemiddelen oevai de constitutie der Sovjetrepubliek verschillende aepalingen. Artikel 2 verklaart den privaateigendom /an den grond opgeheven, zoo ook van bosschen, rijklommen van den bodem, wateren van nationaal beang, boerderijen met toebehooren, banken. Voorts vordt bepaald, dat als eerste schrede op den weg naar «n volledigen overgang in de macht der republiek /an de fabrieken, bedrijven, mijnen en spoorwegen, :en arbeiderscontrdle zal worden ingesteld tot waarjorging van de machtsstelling der arbeiders tegenover Ie uitbuiters. De nationaliseering van de bedrijven enz. ïeeft zich overigens vrij spoedig voltrokken. De eene mderneming na de andere werd meestal bij decreet an den Raad van Volkscommissarissen tot eigendom lei republiek verklaard, veelal omdat de aanvankeijke bestuurders weigerden onder het bolsjewistisch egiem hun diensten langer te verkenen. Een massalationalisatie geschiedde bij decreet van 30 Juni 19182). ') Waar de bolsjewiki in de Aziatische landen de sociale revolutie rediken, moeten wij het den schrijver van een opstel in de Socialisti:he Gids over „De beteekenis van het Bolschewisme" (1920, 7) toeeven, dat zij hier zonder eenige sociologische bezinning te werk gaan. *) Labry, 119 vv. Deze had ten doel, blijkens den aanhef van het decreet, om de economische ontreddering en de ongeregelde voedselvoorziening op doeltreffender wijze te bestrijden en om de dictatuur van het proletariaat — in casu de controle — te vereenvoudigen. Totdat de Hooge Raad voor de Nationale Economie voor iedere onderneming een bestuursregeling zal hebben vastgesteld, blijft zij in handen van den aanvankelijken bezitter. De onderneming wordt beschouwd hem gratis ten gebruike te zijn verstrekt door de republiek. De inkomsten behooren hem toe als te voren, evenwel is hij tegenover de republiek verantwoordelijk voor den goeden gang van zaken. Hetzelfde geldt voor het technisch en besturend personeel der onderneming1). In dit verband moet gewezen worden op de bijzondere stelling der kleine boeren. „In allen bisherigen Bijzondere stelling der kleine boeren Phasen der rüssischen Revolution—schrijft Paquet— auch in den vorbereitenden, welche die Macht der Zarenregierung untergruben, war die Agrarfrage das eigentlich treibende Moment.2) De Russische boer is aan den grond, waarop hij werkt, gehecht en streeft allerminst naar een opheffing van den privaateigendom van den bodem. Om hem voor de bolsjewistische denkbeelden, welke slechts den eigendom van den grond bij de gemeenschap kunnen aanvaarden, te winnen, moeten de boeren „geproletariseerd" worden, d. i. in zulk een toestand worden gebracht, dat zij niets meer te verhezen hebben. Om hen aanvankelijk voor x) Labry, 124 v. 2) Paquet, lm kommunistischen Ruszland, Die Bauernfrage, 126 vv. de bolsjewistische beweging gunstig te stemmen werd hun vergund het grootgrondbezit onder elkander te verdeelen. Dat hieruit een chaos noodwendig voortvloeide kon niet uitblijven, waar de meesten hunner niet in staat waien zelfstandig het landbouwbedrijf te leiden. Doelbewust hebben echter de bolsjewiki — zoo men Paquet, een autoriteit op het gebied van kennis van huidige Russische toestanden gelooven mag — het hierop aangestuurd. Immers „sie (die Bolschewiki) stützen ja gerade ihre Macht auf die immer verzweifeltere Stimmung des Bauemtums, das sich unter diesen Zustanden rasch in eingleichförmigesundresigniertes Proletariat verwandein musz." In dit stadium trachten de bolsjewiki hün eigen denkbeelden te verwezenlijken door aan comités van zg. „Dorfarmen" op te dragen om den grond in eigendom bij de communistische gemeenschap te brengen. De bijzondere stelling der kleine boeren ten aanzien van den grondeigendom beduidt dus geenszins een breken met de bolsjewistische principes, waarvan art. 3 der constitutie uitdrukkelijk getuigt, doch is een questie van tactiek. HOOFDSTUK IV. CRITISCHE BESCHOUWINGEN. Wij bepaalden ons er in het voorgaande zooveel mogelijk toe een uiteenzetting te geven van de communistische maatschappelijke ordening, zooals deze zich in Rusland heeft ontwikkeld. In het volgende beproeven wij een critische bespreking van de grondslagen dier ordening. Wij beperken ons evenwel daarbij. De communistische beschouwingswijze zullen wij bezien uit ethisch en psychologisch standpunt. Het bolsjewisme, ontstaan als reactie tegen de materialistische denkwijze van onzen eeuw, welke in het kapitalisme uitdrukking vindt, is zelf niettemin evenzeer gegrondvest op een materialistische basis. Friedrich Xange had het komen der reactie, welke het bolsjewisme is, reeds aangekondigd: „So steht der materialistische Streit ünserer Tage vor uns als ein ernstes Zeichen der Zeit. Heute wieder, wie in der Periode vor Kant und vor der französischen Revolution, liegt eine allgemeine Erschlaffung des philosophischen Strebens, ein Zurücktreten der Ideeën, der Ausbreitung des Materialismus zu grunde.... Oft schon war eine Epoche des Materialismus nur die Stille vor dem Sturm, der aus unbekannten Klüsten hervorbrechen und der Welt eine neüe Gestalt geben könnte1) Bespreking van ethisch ei psychologisch standpunt. *) Fr. A. Lange, Geschichte des Materialismus (Reclam.) II. 690, 692. Een wijziging van de machtsverhoudingen binnen de materialistische maatschappelijke ordening zal de menschheid echter geen nieuwe aëra binnen voeren. Duidelijker en schooner, dan wij in vele bladzijden zouden vermogen, wijst Lange in enkele ïegelen den weg der genezing. „Gewisz wird die neue Zeit nicht siegen, es sei denn unter dem Barnier einer groszen Idee, die den Egoismus hinwegfegt, und menschliche Vollkommenheit in menschlicher Genossenschaft als neues Ziel an die Stelle der rastlosen Arbeit setzt, die allein den persönlichen Vorteil ins Auge faszt" 1). Bezien wij nu het bolsjewisme in het licht van het voorgaande. De onmiddellijke oorzaak van zijn verwezenlijking is ongetwijfeld de drang van het proletariaat tot bereiking van materièele doeleinden. De dictatuur der arbeidersklasse moet aan dezen drang tegemoet komen. Instede de bourgeoisie met haar aanhang beschermt de Staat het proletariaat bij de nastreving van zijn materièele doeleinden. Wezenlijke verandering in den zin, dat met de bestaande materialistische beschouwingswijze gebroken wordt, brengt het bolsjewisme in dit stadium van zijn verwerkelijking niet. De levensvatbaarheid van het bolsjewisme, hetwelk zich aldus uit, wordt bepaald door de bereiking der materièele doeleinden der arbeidende gemeenschap. Is de materièele gelijkstelling aller individuen eenmaal tot stand gebracht, dan is het welhaast ondenkbaar, dat de solidariteit der arbeiders ten aanzien van de verbetering x) Lange, t. a. p. 692. hunner bestaansvoorwaarden, als de samenbindende factor in hun gemeenschap kan blijven gelden. Een groepeering in andere, thans heterogene, gemeenschappen kan worden verwacht, omdat de alles omspannende grootheid haar realiseeringswaarde heeft verloren *). Het bolsjewisme, in den aanvang zoo bij uitstek geschikt voor internationahsme, zal zich ook in dit opzicht na de bereiking van zijn aanvankelijk doel — de materièele gehjkstelling van alle individuen — niet kunnen handhaven. De arbeiders, die zich gedurende den strijd om de verwezeiilijking van hun doel buiten de staatsverbanden gesteld hebben, vormen in dien zin een internationale gemeenschap, welke reëeler is dan een Volkenbond, waarbij de staatsverbanden blijven bestaan, zou kunnen scheppen. Evenwel na de bereiking hunner materièele doeleinden, missen zij den hen samenvattend en band en — het schijnt geen gewaagde voorspelling — zullen zich weder in bijzondere verbanden, welke met de Staten overeenkomen, groepeeren. In waarheid brengt het bolsjewisme hier geen nieuwe ordening. Men is er niet in geslaagd het materialisme, dat zich in de kapitalistische maatschappij manifesteerde, door een beschouwingswijze van anderen aard te vervangen. „Wenn ein Neues werden und das Alte vergehen soll — zegt Lange — müssen sich zwei grosze Dinge vereinigen: eine welt- ») In dit verband zij gewezen op een opmerking van Kelsen (Sozialismus und Staat): „Wenn zur Vernichtung der klassenmaszigen Ausbeutung eine politische Herrschaft, ein Zwangsapparat nötig ist, sollte er nicht ebenso nötig sein, um die Neubildung von Klassengegensatzen, um die primare Entstehung von Ausbeuteverhaltnissen dauerend zu verhindern? (18.) entjlammende ethische Idee und eine soziale Leistung, welche machtig genug ist die niedergedrückten Massen um eine grosze Stufe empor zu heben" 1). Op deze ethische idee komt het tenslotte aan. En biedt het bolsjewisme eenigen waarborg, dat een ethische grootheid zich langzamerhand zal schuiven in de plaats van het materièele doel, om opnieuw de arbeiders in een gemeenschap samen te binden? Het staatlooze stadium, tot hetwelk de samenleving dooi den afstervenden, inslapenden Staat (Halbstaat) heen gevoerd wordt, schijnt wel op een verwachting te duiden, dat het hier een grootheid van anderen aard is, welke de arbeiders vereenigt en hun gedragingen beheerscht, dan die, welke hen de maatschappelijke verhoudingen te hunnen behoeve deed omvormen. Doch op welken goeden grond kan deze verwachting zijn gebaseerd? Het bolsjewisme, dat zich zoo uiterst fel kant tegen de verschillende geestesrichtingen en den godsdienst, dat zich in den aanvang uitsluitend door de nastreving van materièele doeleinden laat beheerschen, bevat niet in zichzelf de kracht der menschheid „eine weltentflammende ethische Idee" te geven. Ja, een zoodanige idee is zelfs op geenerlei wijze uit het bolsjewisme als levensbeschouwing af te leiden. De klove tusschen het streven naar materièele gehjkstelling der individuen en een zedelijke idee, welke na de bereiking dier gehjkstelling de menschen tot een gemeenschap zal samenhouden, is in de beschouwingswijze van het *) Lange, t. a. p. 686; vergl: Landau-Aldanow, Lenin und der Bolschewismus, 1920, 243; „Die vollkommene Reform der moralischen und Wtellektuellen Erziehung der Menschheit ist allein fahig, ihrdie Hoffnung des Heils zu bringen." bolsjewisme onoverbrugbaar. Het is een sprong in het duister. Men hoopt op den groei van een zedelijk ideaal, dat de menschen in het staatlooze stadium zal voeren tot het in acht nemen der maatschappelijke regelen, zonder dat de imperatief daartoe ergens anders is gelegen dan in 's menschen eigen plichtsgevoel. Wij herzeggen het echter, het bolsjewisme als levensbeschouwing, zooals wij het in Lenin's „Staat und Revolution" uiteengezet vinden, biedt geenerlei waarborg, dat die verwachting ook werkelijk verwezenlijkt zal worden. Veeleer zullen beschouwingswijzen, welke met het bolsjewisme onvereenigbaar zijn, den grondslag moeten leggen voor de nieuwe samenleving. Niet dat onder alle omstandigheden het materièele moment uit het streven der maatschappij gebannen moet worden; neen, de arbeiders behoeven zoodanige bestaansvoorwaarden, dat het leven hun niet langer slechts tot last is. Eerst na bevrediging hunner eerste behoeften kan hun geest zich richten naar hoogere regionen, waar het materialisme onbekend is. In dezen zin zal een beperkt materialistisch streven der geheele maatschappij ten goede komen, waar immers aan een groote groep harer leden daarmede de mogelijkheid geopend wordt, zich onder een hoogere eenheid te verbinden x). En deze hoogere eenheid is een zedelijke idee, waartoe de behoefte van 's menschen gevoels- en denkleven voert. Voor hare ontplooiing is evenwel noodzakelijk, dat de mensch zich hierin vrijelijk kan ontwikkelen. Het bol- ]) Vergl. Mr. Krabbe in „De Moderne Staatsidee, 1915, 117: „Bij het wegvallen van materièele zorgen kan het streven uitgaan naar het ideëele...." sjewisme is voor deze ontwikkeling een onoverkomelijk beletsel *). Tegen voorgaande beschouwingen zou men aanvankelijk bezwaar kunnen inbrengen, ontleend aan de materialistische sociaalphilosophie. Naar deze opvatting immers is het geheel onverschillig welke gedaante de toekomstige maatschappelijke ordening heeft. Deze ordening wordt niet wenschelijk geacht in verband met gewijzigde maatschappelijke verhoudingen, neen, de collectiveering der productiemiddelen met hare gevolgen, opheffing van klassenonderscheiden en ten slotte van den Staat, wordt als een noodwendigheid, in het economische gebeuren gelegen, voorgesteld, „Nicht weil die sozialistische Gesellschaft ein gerechter und freier Idealzustand von absoluter Geltung für die Menschheit sei, so soll sie proklamiert werden; sondern weil die ökonomische Produktionsweise der neuen Zeit es gebieterisch erheischen wird, so wird sie kommen."2) Naar de doelmatigheid der nieuwe ordening wordt niet gevraagd, slechts naar de noodwendigheid. Hierin ligt tevens de afwijzing van het meermalen tegen de socialiseering der productiemiddelen aangevoerd argument, dat een vermindering der productie het gevolg zal zijn. Die socialiseering is een noodwendige gebeurtenis ten 1) Wij stellen tegenover het op materialistischen grondslag opgetrokken bolsjewisme een zedelijke idee, welke zich immer van het materialisme onderscheidt als „sein sollendes" van „sein". De noodzakelijkheid van de aanvaarding van zoodanige idee moge uit den text duidelijk worden. Van een nadere bepaling dezer idee hebben wij ons onthouden, daar onze beschouwingen hieromtrent ons te ver van het onderwerp dezer verhandeling zouden verwijderen. 2) Stammler, Wirtschaft und Recht, 46. Materialistische sociaalphilosophie. aanzien waarvan men—zoo men althans het onafwendbare heeft erkend — slechts voorbereidingen vermag te treffen. Inderdaad zoo deze gedachtengang van het Historisch Materialisme juist is, kan ons betoog omtrent een zedelijke doelstelling voor het op deze beschouwingswijze gebaseerde communisme niet worden aanvaard. Van tweeën een, óf een verandering der rechtsorde wordt natuurnoodwendig geboden, óf men vordert haar als een ethischen eisch. Anders uitgedrukt, gelijk Stammler doet, de afhankelijkheidsverhouding van rechtsorde en economische structuur kan zijn die van gevolg en oorzaak of die van middel en doel1). Het Historisch Materialisme schijnt zich aanvankelijk op het eerste standpunt te plaatsen, ons voorgaand betoog bewoog zich in den tweeden gedachtengang. Kort en duidelijk volgt, na op deze wijze de vraag scherp te hebben gesteld, bij Stammler hare beantwoording. Van een causale amankehjkheidsverhouding in den zin van het Historisch Materialisme tusschen de economische structuur der samenleving en het bestaande recht kan daarom geen sprake zijn, omdat „die zu andernde Rechtsordnung der Zeit nach früher in der Erfahiung gegeben ist, als die neue Wirtschaft, der gegenüber jene veraltet sein soll. Es wird behauptet dasz das alte Recht der jetzigen sozialen Produktion notwendig zu l) Stammler, t. a. p. 428. Wij bedoelen overigens tusschen de causale en teleologische beschouwingswijze geen tegenstelling voor zoover toch ook middel en doel in oorzakelijk verband tot elkander staan. Niettemin is de onderscheiding van bijzondere beteekenis, omdat de teleologische beschouwingswijze in de doelstelling een waardeeringsoordeel geeft. Causaliteit of doelstelling. I ] I € c I ] Teleologie in de materialistische sociaal- 1 philosophic. olgen habe, weil es dieser gegenüber abhangig sei. "olglich kann diese Abhangigkeit des aus früheren 'eit überlieferten Rechtes von den zeitlich nach ihm ntstandenen ökonomischen Phanomenen nicht eine olche der Wirkung von einer Ursache sein, sondern tur eine im Sinne teleologischer Betrachtung: das ^echt als abhangiges Mittel zu dem Zwecke der gesellehaftlichen ökonomischen Produktion" x). De teleologie in de materialistische sociaalphiloso)bie blijkt inderdaad te bestaan zoo men haar ontdoet /an den „Paradeanzug des Materialismus" en haar .Garnitur für den Handwerkbetrieb der Tagepolitik" n het licht stelt. Dit valt op eenvoudige wijze te contateeren. Men lette slechts op de woordenkeus, waaraan de auteurs over het Historisch Materialisme zich )edienen. Het treft, dat de kapitalisten (bourgeoisie) loorloopend met geringschattende benamingen (uitmiters) worden aangeduid, daarentegen de schildering /an de proletariërs (arbeiders) geschikt is om medelijden >p te wekken met het lot dier maatschappelijke klasse, donder twijfel heeft men in het motief, dat tot deze /oorstelling van bourgeoisie en proletariaat heeft geeid, den eigenlijken drijfveer te zien voor de opstellers Ier materialistische sociaalphüosophie bij hun poging >m de maatschappelijke evolutie wetmatig te verklaen. Een duidelijke erkentenis hiervan meenen wij bij kautsky te vinden: „Endlich aber hatten auch Marx md Engels trotz ihres Genies und trotz der Vorarbeit, velche die neuen Wissenschaften geleistet, auch in den ') Stammler t. a. p. 428 v. yierziger Jahren des neunzehnten Jahrhunderts es nicht vermocht die materialistische Geschichtsauffassung zu entdecken, wenn sie nicht auf dem Standpunh des Proletariats standen, also Sozialisten waren. Auch das war unbedingt notwendig um diese Geschichtsauffassung zu entdecken. Sie ist in diesem Sinne eim proletarische Philosophie.... i). Deze grondgedachte van de verkondigers van hel Historisch Materialisme verklaart, dat hun leer niel uitmondt in een fatalisme, doch een doelbewust stre ven van het proletariaat naar de nieuwe maatschappe lijke ordening toelaat. Zonder dit doelbewust strever laat zich het socialisme en nog minder het bolsje wisme, in het geheel niet denken. „Wenn" — zegt Stammler — „wirklich alles gesell schaftliche Denken Urteilen und Wollen weiter nicht; ist als Reflex wirtschaftlicher Verhaltnisse, von derer Nahrboden dermaszen abhangig, dasz mit innen jenei entsteht, wachst und vergeht, ohne alle Selbstandig keit für sich, so ist es ein Unding von menschlicher Zielen zu handeln nach denen man die unabanderlicl treibenden wirtschaftiichen Verhaltnisse hinlenker will."2) Zoo men niettemin een leiden van de econo mische ontwikkeling door den mensch tot menschelijk» doeleinden aanvaardt, houdt hiermede het Historiscl Materialisme als natuurnoodwendige beschouwings wijze op. „Es nimmt neben der Kausalitat der Natur Geen fatalisme, J t 't\ i Pa >) Kautsky, t. a. p. 76. Zie ook Kelsen in „Sozialismus und Staat", 1920, die in bet Hist. Mat. een „tragischer Methoden-synkretismus" ziet. t. a. p. 2 w. 2) Stammler t. a. p. 430. erscheinungen den Gedanken des Telos wieder auf" 1). Zeer terecht wijst in dit verband Höffding op de volgende Marxistische gedachte: „In der (kapitalistischen) Produktionsweise ist der Arbeiter für die Verwertungsbedürfnisse vorhandener Werte statt umgekehrt der gegenstandliche Reichtum für die Entwicklungsbedürfnisse der Arbeiter da. (Das Kapital 1,2 blz. 646)." Anders dan op grond van een aprioristische waardeering ten gunste van den arbeider kan men tot deze uitspraak niet komen. Immers omtrent het doel van den rijkdom geeft een zuivere historische beschouwingswijze geen licht. Het is dan ook zooals Höffding zegt: „Ei (Marx) selbst greift hier aber ethisch schatzend in die Darstellung ein. Der angeführte Satz enthalt den Anfang einer ganzen Ethik" 2). Verbeteiing van het lot van den proletariër is de leidende gedachte, welke de aanhangers van het Historisch Materialisme hr.n schijnbaar natuurwetenschappelijke theorie deed opstellen en is tevens de drijfveer voor de proletarische massa. Alzoo terzijdestelling van de bestaande ordening, welke aan de levensvoorwaarden der arbeiders in onvoldoende mate tegemoet komt, en bevordering van een vorm van samenleving, waarin die voorwaarden gemakkelijker vervuld worden. De beoogde vorm der samenleving is de arbeiderscoöperatie met gemeen- 1) Stammler, 1.1. a. p. !) Höffding, Ethik. 391. Ten onrechte meent Kelsen (Sozialismus und Staat, 77), dat het slechts schijn is, wanneer men den indruk krijgt, dat Lenin „aus den ökonomischen Klassen des Proletariats und der Bourgeoisie sittliche Kategorien, aus den Besitzlosen eine Gemeinschaft von Heiligen, aus den Privateigentümern der Produktionsmittel ein Rudel Bösewichter macht." schap van productiemiddelen. De het proletaiiaat samenbindende factor spruit voort uit tegenstand tegen de bestaande ordening, een tegenstand, ingegeven door de waardeering, dat de proletariër een beter lot verdient. Deze waardeering is het primaii element in den geheelen historisch materialistischen gedachtengang. Zoo men deze factor een zedelijk ideaal wil noemen,bedenke men echter,dat prijsgegeven wordl een onmisbaar element van een zedelijk ideaal in hel algemeen: zijn blijvende realiseeringswaarde. Immers na bereiking der materièele doeleinden, in casu de beoogde gelijke materièele gesitueerdheid der individuen is dit ten onrechte als zedelijk opgevat ideaal geworder een feitelijke toestand. Waar is het normatief moment dat de materieel gelijkgestelden op het behoud dezei ordening zal richten ? In de ordening zelve verwezen lijkt, kan het ideaal voor diezelfde ordening niet ander maal als te realiseeren grootheid fungeeren. Het heefl naar de woorden van Kautsky zijn „Schuldigkeit ge tan". De menschheid behoeft in dit stadium eer nieuwe grootheid, welke haar richt op de volmaking van mensch en maatschappij. „Alle Ethik" — zeg Höffding — „ist praktischer Idealismus. Sie setzt vor aus, dasz wir uns Zwecke stellen, aber ein Zweck is kein Sein, sondern ein Seinsollendes. Alle Ethik setz daher einen Trieb voraus, ein lebhaftes Gefühl unc Trachten, verblinden mit der Vorstellung von dem wonach man trachtet. Wenn die Wirklichkeit jede Bedürfnis befriedigte, würde es kein Ideal und folglicl keine Ethik geben" 1). *) Höffding, t. a. p. 63. In het Hist. Mat. is van zedelijk ideaal niet te spreken. L i t \ 5 1 Postulaat der materialistische ethiek. Zoo wij het postulaat der materialistische ethiek zouden willen omschrijven, schijnt ons dit aan te duiden als: de meest volledige bevrediging der bestaansvoorwaarden van den arbeidenden mensch. De athëistisch materialistische wereldbeschouwing, welke het Historisch Materialisme eigen is, komt in deze omschrijving uit, een punt door Bebel in een zijner Rijksdagreden duidelijk aangewezen: „Sie wissen so gut wie wir, dasz je mehr der Glaube an das jenseitige Leben bei den Massen schwindet, die Massen um so nachdrücklicher verlangen, dasz sie ihren Himmel auf Erden finden." Inderdaad een doelstelling, welke niet uitgaat boven momenteelebevredigingvan'smenschen(materieele)behoeften, werkt een aggressieve verwerkelijking van dit „ideaal" in de hand. Hiervan geeft het bolsjewisme blijk. Het verdient de aandacht, dat deze beschouwing over de historisch materialistische ethiek niet overeenstemt met hare uiteenzetting door Kautsky, gelijk wij deze hier boven in het kort weergaven. De reden hiervan is duidelijk. Kautsky's ethiek beweegt zich geheel in den gedachtengang van de natuurnoodwendige ontwikkeling der samenleving. Een algemeen zedelijk postulaat is naar deze opvatting niet aan te geven, vermits de veranderde economische structuur den inhoud naar omstandigheden wijzigt. Vandaar Kautsky's negatieve bepaling van het zedelijk ideaal. Door de telkenmale gegeven materièele stelling van de onderdrukte klasse krijgt het ideaal zijn concreten inhoud en werkt dan — Kautsky betoogt het terecht — als drijfveer in den klassenkamp. Hoe nu evenwel nadat na bereiking van alle gestelde doeleinden de proletarische klassekamp is opgehouden? Het antwoord kan niet wel anders luiden, dan dat ook van een zedelijk ideaal geen sprake meer zal kunnen zijn. Men schijnt te verwachten, dat de samenleving zich door haar eigen voortreffelijkheid in den bereikten vorm zal handhaven. Hierboven betoogden wij reeds, dat deze verwachting zondereenigen grond is. Immers het motief, dat de werking van het primitief egoïsme zou kunnen breidelen, laat zich uit de bestreden beschouwingswijze niet afleiden. De vraag kan gesteld worden of de communistische gemeenschap zich niet zal kunnen handhaven doordat hare leden de doeleinden dier gemeenschap als richtsnoer bij hun gedragingen erkennen. Waar het de aanvankelijke vestiging der communistische samenleving gold kan zoodanige imperatief voor maatschappelijk handelen in den zin der communistische denkwijze, worden aanvaard. In dit stadium toch zijn het de te verwerkelijken doeleinden, welke realiseeringswaarde bezitten. Hierdoor kan een tegenwicht worden gevormd tegen den drang van het primitief egoïsme. Een gemeenschappelijk belang moet door gemeenschappelijke samenwerking worden verwezenlijkt. Als gevestigde vorm van samenleving daarentegen mist de nieuwe ordening de gemeene factor, welke de handelingen dei leden tot samenwerking richt. Immers met de bereiking der doeleinden, in casu de materièele gehjkstelling der leden, houdt het motief tot handelen in het belang der gemeenschap op, tenzij men van de onderstelling uitgaat, dat de mensch van nature goed, onbaatzuchtig, of hoe men het noemen wil, is. Richtsnoer voor de gedra gingen der leden van de communistische gemeen schap. Onderscheiden twee phasen der socialistische samenleving. Men kan hier onderscheiden tusschen twee phasen der socialistische samenleving, waarvan de een de socialistische in engeren zin, de andere de communistische genoemd zou kunnen worden, ook wel aan te duiden naar de wijze, waarop hier het gelijkheidsprincipe wordt uitgewerkt, nl. betrekkelijke of volkomen gelijkgerechtigdheid der individuen. In de eerste phase der communistische gemeenschap, d. i. gedurende een zekere periode nadat het proletariaat de feitelijke macht aan zich heeft getrokken en de samenleving doordringt van zijn beginselen, dient de aard der individueele arbeidspraestatie als maatstaf, naar welken het maatschappelijk arbeidsproduct verdeeld zal worden. Het gelijkheidsprincipe heeft in deze phase de beteekenis, dat de gemeene maat, waarmede aan ieder zijn deel wordt toegemeten, is zijn eigen arbeid. „Demgemasz erhalt der einzelne Produzent.... exakt zurück, was er ihr (der Gesellschaft) gibt" x). De gelijkheid, welke hier heerscht, is schijnbaar. Weliswaar zijn de klassenonderscheiden opgeheven, doch ongelijkheid komt tot uiting in het verschillend (ongelijk) individueel praestatievermogen. De verlaten kapitalistische ordening drukt in dit opzicht nog haar stempel op de nieuwe verhoudingen, voorzoover nl. een gelijke maatstaf bij ongelijke individuen wordt aangewend, het beginsel van het „burgerlijk recht". Dit nu is een misstand, welken de communistische ge- 1) Zie hierover „Kritik des sozialdemokratischen Parteiprogramms" in „Die Neue Zeit" Jaargang IX, 566, 567 en de uiteenzetting van Lenin t. a. p. 85 vv. — Zij het ook zonder direct verband met den text, wijzen wij hier op het door Prof. Kranenburg voorgedragen gelijkheidsbeginsel in het recht. Zie Positief Recht en Rechtsbewustzijn, 1912. meenschap te boven moet komen. Om hem te vermijden, het moge paradoxaal klinken, „müszte das Recht statt gleich ungleich sein", d. i. de mogelijkheid van een individueelen, derhalve ongelijken, maatstaf behoort te worden toegelaten. Kon de volkomen doorvoering van dit communistisch beginsel niet aanstonds geschieden nadat de kapitalistische ordening ten val was gebracht ? Neen, luidt het antwoord in den gedachtengang van het Historisch Materialisme: „Diese Miszstande sind unvermeidbar in der ersten Phase der kommunistischen Gesellschaft, wie sie eben aus der kapitalistischen Gesellschaft nach langen Geburtswehen hervorgegangen ist. Das Recht kann nie höher sein als die ökonomische Gestaltung und dadurch bedingte Kulturentwicklung der Gesellschaft"1). De eigenlijke l) Lenin, t. a. p. 88. — De Russische Sovjetrepubliek bevindt zich alzoo in dit eerste stadium. In het Wetboek van den Arbeid komt dit ten aanzien van het punt in questie duidelijk uit. In de VI afdeeling van dit wetboek, handelend over de belooning van den arbeid, is bepaald, dat de belooningen, welke de arbeiders voor hun werk ontvangen, volgens tarieven worden vastgesteld. De tarieven geven voor verschillende categorieën van arbeiders een standaardloon aan. Bij het vaststellen van het loonbedrag voor elke categorie wordt in acht genomen: soort werk, gevaar, waaraan de arbeiders bij het werk zijn blootgesteld, ingewikkeldheid en nauwkeurigheid van het uit te voeren werk, mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid en van ontwikkeling en ervaring voor het werk vereischt. Het loon van eiken arbeider hangt alzoo af van de categorie, waarbij hij is ingeschreven. Dat bij deze inschrijving in het kort de algemeene geschiktheid van den arbeider, dus een persoonlijke qualiteit, beslist, is duidelijk. Gewezen zij nog op art. 118 van genoemd wetboek, waarbij bepaald is, dat een arbeider, die stelselmatig minder produceert, dan de productiestandaard bepaalt, bij besluit van de bevoegde macht kan worden overgeplaatst naar een lagere categorie met overeenkomstige verlaging van zijn loon. (Het Russisch Wetboek van den Arbeid maakt deel uit van een publicatie der Sowj et wetten, in het Nederlandsen vertaald door Mr. A. Buriks en Mevr. G. Buriks—v. L. v. d. H.). communistische gemeenschap is een vorm van samenleving waarin een volkomen gelijkheidsbeginsel tot uiting is gebracht. „In einer höheren Phase der kommunistischen Gesellschaft nachdem die knechtende Unterordnung der Individuen unter die Teilung der Arbeit, damit auch der Gegensatz geistiger und körperlicher Arbeit verschwunden ist, nachdem die Arbeit nicht nur Mittel zum Leben, sondern selbst das erste Lebensbedürfnis geworden, nachdem mit der allseitigen Entwicklung der Individuen auch die Prodüktionskrafte gewachsen sind und alle Springquellen des genossenschaftlichen Reichtums voller flieszen — erst dann kann der enge bürgerliche Rechtshorizont ganz überschritten werden und die Gesellschaft auf ihre Fahnen schreiben: „Jeder nach seinen Fahigkeiten, jedem nach seinen Bedürfnissen''1). De beide phasen van den nieuwen samenlevingsvorm staan hier tegenover elkander. Het onderscheid is duidelijk. De eerste stelt den mensch tot motief om zich maatschappelijk te gedragen, d. i. naar vermogen te arbeiden, een zoo volkomen mogelijke bevrediging van eigen behoeften. Immers het aandeel in het maatschappelijk product houdt verband met de individueele praestatie. De z.g. hoogere phase daarentegen onderstelt klaarbhjkelijk een menschelijke neiging tot maatschappelijk handelen, in casu arbeiden naar vermogen, opdat de gemeenschapsbehoeften worden bevredigd. Bij een beschouwing der beide phasen denke men vóór alles aan het resultaat tot hetwelk wij in het voor- 1) Lenin, t. a. p. 89. ïfEfp gaande kwamen bij het onderzoek, naar de beteekenis van het (zedelijk) ideaal van de hier besproken materialistische wereldbeschouwing. Na als drijfkracht gewerkt te hebben bij de formatie der nieuwe ordening houdt de richtende functie van het ideaal op. Er.fejsteert derhalve geen ander, motief voor de leden der nieuwe gemeenschap tot maatschappelijk handelen, dan in het algemeen hun materieel belang. Hieritris inderdaad een prikkel te vinden voor maatschappelijk handelen, vqorzoover dit bestaat in arbeidspraestatie naar vermogen. Overigens kan, bij gebreke van *een de leden der gemeenschap samenbindende factor, niet belet worden, dat zij zich in nieuwe groepeeringen schikken, hetgeen natuurlijk geheel tegen den !,geest van de besproken leer moet worden geacht, - Zoo kunnen wij dan ons standpunt tévt&.mzam-van elk der beide phasen bepalen^^ De eerste. ^ ach kunnen handhaven, weliswaar; niet als. dg ^gedachte gemeenschapsvorm, waarin geen afzonderlijke groepsverbanden bestaan, doch als een; samenleving, yan maatschappelijk zich gedragende menschen. In deze gemeenschap heerscht gemeen eigendom: van de productiemiddelen en een leiding van het voortbréngingsproces naar een algemeen plan. Overigens mist zij iedere bijzondere karakteristiek, bepaaldelijk wat betreft de neigingen harer leden. Dé hoogere phase daarentegen maakt den mensch tot een psychof^fisch monstrum. Het komt hier geheel aan op dé Onderstelling, dat de mensch vanjiature een zich maatschappetrjk gedragend wezen is, zoodanig, dat het motief "gelegen in het „Gesamtinteresse", de werking van het primitief 7 Willekeurige consfrueering der mensche- lijke natuur. egoïsme beheefscht. Ging" de leer van het „Staatsraison" (Macchiavelli) er van uit, dat de mensch van nature slecht is en de Staat hem tot zijn maatschappelijken plicht behoort te brengen, hier treft men de tegenovergestelde opvatting aan, dat de mensch, die van nature richtig handelt, door de maatschappelijke ongelijkheid, welke in den Staat haar uitdrukking vindt, slecht is geworden. „Ein extremer Optimismus in der Bedeutung der menschlichen Natur und ein extremer Pessimismus in der Beurteilung von Staat und Gesellschaft." l) De bewerker van het kwaad is geweest de privaateigendom, waartoe wel 's menschen eigenbelang hem zal hebben gevoerd, een factor, welke ook in den historisch-materiaüstischen gedachtengang niet uitgesloten kan worden. Op deze wijze beweegt men zich echter in een cirkel naar Paulsen terecht opmerkt: „Egoismus und Habsucht der Grund des Privateigentums und der Gesellschaftsordnung und die Gesellschaftsordnung der Grund des Egoismus und der Habsucht." 8) De communistische leer verscherpt hier de fout, waarin ook het modern socialisme met het hieraan ten grondslag liggend Historisch Materialisme is vervallen: nl. een willekeurige construeering van de menschelijke natuur. De hier bedoelde fout is er een, welke veelvuldig begaan is en nog immer begaan wordt: men identificeert één enkel element van 's menschen gesteldheid met den geheelen mensch. Paulsen, System der Ethik II, 415. ») ibid. De psychologische basis, op welke men hierbij steunt, draagt den naam „reflexionspsychologie", waarvan kenmerkend is de opvatting, dat de motieven, welke tot gedragingen voeren, in waarheid niets anders zijn, dan een intellectueele anticipatie van het doel. Bepaaldelijk het door den psycholoog opgestelde te ver^ wezenlijken doel komt hier in aanmerking. Wundt spreekt van „reflexionspsychólogie" „insofern das Wesen .... darin besteht dié eigenen Reflexionen des Psychologen über die Tatsachen in diese selbst zu verlegen." *) Meer karakteriseerend voor het naïve standpunt dezer psychologische beschouwing drukt Wundt zich elders uit, juist in verband met zijn cri* tische bespreking van de materialistische sociaalphi^ losophie: „In solchen Lagen handelt es sich ja nicht darum den Menschen so wie er ist, zu erkennen, sondern ihn so zu konstruieren wie man seiner bedarf: als eine logische Maschine, die mit der Unfehlbar: keit eines Mechanismus auf die auszeren Einwirkungen reagiert." 2) In de besproken sociaalphilosophie is dit psychologisch standpunt duidelijk kenbaar. De noodwendigheid van het economisch gebeuren kan, voorzoover hierbij bewuste menschelijke gedragingen een rol spelen, als het te verwezenlijken doel worden aangemerkt. Hierbij onderstelt men nu eenvoudig een menschelijke neiging, welke op de realiseering van het doel gericht is. Deze psychologische beschouwing leidt aan een Maarbhjkehjke misvatting. Immers niet het psychisch gebeuren is hier voorwerp van onder- *) Wundt, Grundrisz der Psychologie, 13. — *) Wundt, Ethik II, 245. Reflexionspsysbplogte. zoek, doch aan buiten dat gebeuren om opgestelde beginselen wordt de inhoud van 's menschen psychische functiën ontleend. Hierdoor komt men tot een geheel willekeurige onderstelling van motieven, d. i. van den inwendigen drang, welke het handelen bepalen. Het opgestelde beginsel, voorzoover den mensch daarin een doel wordt aangegeven, herleidt men tot een op de verwezenlijking daarvan gerichte menschelijke neiging. Hierin ligt een miskenning van den aard van het motief als de voornamelijk door gevoelingen bepaalde drijfveer tot handelen. Het wüsproces, dat in een handeling eindigt, wordt daadwerkelijk door de gevoelingen bepaald. „Die Annahme eines aus rein intellektü:ellen Erwagungen entspringenden Wollens, einer Willensentscheidung im Gegensatz zu allen in Gefühlen zum Ausdruck kommenden Neigungen uns, schlieszt daher einen psychologischen Widerspruch in sich. x) In stede alzoo van een op dezen of genen grond ondérr steld oordeel met het handelingsmotief te vereenzelvigen, behoort veeleer een onderzoek naar 's menschen neigingen tot uitgangspunt ter verklaring van zijn gedragingen te worden genomen. Het standpunt der „reflexionspsychologie" maakt derhalve de historisch materialistische beschouwingsr wijze tot een niet te aanvaarden verklaring van 's menschen gedragingen. 2) 3) 1) Wundt, Grundrisz, 23. Gelijke opvatting bij gezaghebbende psychologen, Jodl, Lehrbuch der Psych. II, 52 vv; Lipps, VomFühlen, Wollen und Denken, 194 vv. 2) Ook Stammler wijst op deze fout van het Hist. Mat. t. a. p. 279. Zie verder Jellinek, Allgem. Staatslehre, 224; Paulsen t. a. p. II, 447 v. *) Belangwekkend in dit verband is het opstel van den heer R. In de ethiek heeft de „reflexionspsychologie" toepassing gevonden als „reflexionsethik." Het ethisch postulaat is hier een zuiver intellectueele overweging, een oordeel. Hierbij wordt een overeenkomstige neiging ondersteld, opdat het postulaat inderdaad reahseeringswaarde hebbe. Voorzoover nu het motief op geen andere wijze den mensch tot bewustzijn kan worden gebracht, dan door een intellectueel proces, mist in waarheid het aangenomen ethisch postulaat (in casu het doel) verwerkelijkingswaarde.x) Bezien wij het ethisch postulaat der materialistische sociaalphilosophie, dan kunnen wij in beide phasen onderscheiden. In het eerste stadium, waar het gematigd gelijkheidsprincipe heerscht, wordt de arbeidende mensch naar de mate van zijn arbeid beloond. Voorzoover hierin geen voldoende motief is gelegen om de. maatschappelijke arbeidspraestatie zoo hoog mogelijk op te voeren, wordt een beroep gedaan op een toeneming van het maatschappelijk gevoel. Hier wordt klaarblijkelijk een „Gesamtinteresse" als doel verondersteld, hetwelk voor het subjectieve streven realiseeringswaarde heeft. Met zulk een „Gesamtinteresse" als doelstelling komt Kuyper in den Socialistischen Gids 1916 n°. 2 „Nieuwe Pijlers voor het Marxisme?" De schr. richt zich hier tegen Mevr. Roland Holst, die in de voorrede van de Hollandsche vertaling van Trotsky's brochure „De Oorlog en de Internationale" tegen de economische geschiedbeschouwing het door deze ingenomen standpunt der reflexionspsychologie aanvoert. De schrijver heeft ons door zijn beschouwingen geenszins van de onjuistheid der opmerking van Mevr. R. H. kunnen overtuigen. Wanneer wij in de noot op blz. 127 lezen, dat als'uitgangspunt der socialistische maatschappijbeschouwing wordt aanvaard de erkenning van het klassebelang boven het individueele belang, schijnt ons hiermede weder steun gegeven aan bedoelde bedenkingen. '»)• Wundt Ethik II. 270 vv. ReflexionsetSik. men in den gedachtengang van de sociaal-eudaimonistische en evolutioneele moraalsystemen, welke in het geluk of de ontwildceling der gemeenschap den mensch een te verwezenlijken doel aangeven. Dat in het algemeen het bewustworden van dit doel slechts kan ontstaan na een vrij ingewikkeld intellectueel proces, is duidelijk. Het gevoeismotief, dat hierbij ondersteld wordt, kan niet anders zijn dan een hooggestemd maatschappelijk gevoel, ten einde den drang van 's menschen egoïstisch streven te corrigeeren. Deze onderstelling wordt vereischt om de intellectueele overweging, welke in de aanvaarding van een „Gesamtinteresse" uitmondt, weerklank te doen vinden in het individueele gevoelsleven. Wel verre van zulk een gevoeismotief uit 's menschen psychische gesteldheid af te leiden, wordt het oordeel, dat de mensch goed, onbaatzuchtig, maatschappehjk behoort te zijn om de socialistische gemeenschap tot realiteit te kunnen brengen, tot het primaire element in deze ethiek verheven, terwijl aan dit oordeel willekeurig een correspondeerende neiging wordt vastgeknoopt. In waarheid is het derhalve de intellectueele anticipatie van het te realiSeeren doel: de socialistische gemeenschap, welke als drijfveer voor het maatschappelijk handelen in den hier bedoelden zin wordt aangenomen. Een voorbeeld van een geval, waarin de socialistische samenleving, wil zij niet te gronde gaan, een beroep moet doen op haar ethisch postulaat: de geheele overgave van den mensch tot maatschappehjk handelen, levert het vraagstuk der bevolkingstoename. Als gevolg van de gunstiger levensvoorwaarden, welker bestaan in de socialistische gemeenschap voorspeld wordt, kan men een vermeerdering van het aantal geboorten verwachten. Zelfs al laat men buiten beschouwing de vermindering der arbeidspraestatie, dan nog heeft men hierin een ongunstige factor voor de in standhouding der nieuwe gemeenschap te zien. „Moral restraint" in het belang der gemeenschap is hier geboden. Slechts een zeer krachtig ontwikkeld gemeenschapsgevoel zal hier uitkomst kunnen brengen. Dat zoodanige machtige drijfveer aanknoopingspunten moet hebben in 's menschen werkelijk gevoelsleven en niet alleen uit het oordeel over het maatschappelijk doelmatige kan worden afgeleid, kan wel als vaststaande aangenomen worden. Een ethiek, welke terugvoert tot psychologische ongerijmdheden als de hier besprokene, kan niet worden aanvaard. „Ein Ideal", zegt Höffding, „ musz auch zugleich in der gegebenen Wirküchkeit Anknüpfungspunkte haben, so dasz wenigstens eine Annahrung an dasselbe von dieser aus ermöglicht wird.... Die Menschen, die wollen und handeln sollen sind wirkliche Menschen und die Welt, die der Schauplatz ihres Wollens und Handelns ist, eine wirkliche Welt. Was die Ethik verlangt musz physisch, psychologisch und historisch möglich sein. x) Hieruit blijkt waarom b.v. de Christelijke ethiek wel een maatschappelijk, onbaatzuchtig handelen vermag te vorderen zonder met de psycholo- x) Höffding t. a. p. 63. Zie ook Jodl, Allgemeine Ethik 119: „Für die Ethik liegt das regulatieve Ideal nicht in einer absoluten Voükommenheit, sondern in dem, was von gegebenen Zustanden aus als wünschenswert und erreichbar erscheint." gie in êtrtjtS- te komen. Hier toch houdt hét ethisch postulaat vèrband met 's menschen religieus gevoel. het geloof ligt het gevoelselement, hetwelk als realiseeringsdrang tegenovei het postulaat van de naastSnfiéfde, maatschappelijke gedragingen van den mensch 'kan vemezenlijken. Dé gemakkèlijke wijze, waarmede de voorstanders der besprokensociaalphilosophie zich over dit hoogst b^ahgrijk punt heenzetten, is merkwaardig. Zoo betoogt ö; a.iSërristein ter verklaring van de afwijzende h1otfd^-"wélke het Kommunistische Manifest ten aahiMi van dén godsdiénst inneemt: „Mit dem Bedürfnis ^dtèr Jötózèlnen nach Anrufung überirdischer Machte hort aber auch das gesellschaftliche Bedürf nis nach solchen Religionen auf, weü es keines überirdischen Mittelgliedes mehr bedarf, dem einzèlnen Menschen d.fë* gesellschaftliche Natur seiner Existenz und die si$£'fc^ ihr ergebenden Verpflichtüngen gegèn seine Mitmenschen zu vergegenwartigen, diese sozialen Pfliéhtëh ihm vielmehr durch die neuen LébensverhÉfltnisse jeden Augenblick unmittelbar veranschaulicht werden. *) Golden onze voorgaande beschouwingen het eerste stadium der socialistische gemeenschap, waarin het gematigd gelijkheidsprincipe heerscht, a fortiori treft .dé daarin vervatte critiek het eigenlijk gezegde communistische stadium, waarin volkomen gelijkheid tot beginsel is verheven. Kan toch in de eerste phase tot op zekere hoogte het maatschappelijk handelen ^"Bérnètein ter aanvulling van Engels,-Grunds&tze des Kommunismus, 31. uit den drang tot bevrediging van eigen en ander* daarmede samenhangende behoeften worden afge leid, in de communistische gemeenschap ontvalt der mensch ieder motief voor maatschappehjk handelen behalve het onderstelde „Gesamtinteresse." Het i: dan ook voornamelijk het volkomen gelijkheidsbegin sel, dat bestrijding heeft gevonden*) en door den te genzin tegen het maatschappelijk ideaal van men schen, wier individualiteit geheel is te loor gegaan deh stoot heeft gegeven tot een nieuw ideaal der vrije persoonlijkheid, Nietzsche's Individualisme. Hoe gedraagt men zich van communistische zijd* tegen de gevoerde critiek? Lenin opent zijn beschouwingen met de opmerking, dat het van het stand punt der bourgeoisie gemakkelijk is de communis fische maatschappelijke ordening louter een utopie te noemen. Wij vertrouwen, dat wij ons in het voorgaande grondig van de communistische denkbeel dën rekenschap hebben gegeven, zoodat Lenin's ver wijt van oppervlakkige bestrijding dier denkbeeldei ons niet kan treffen. Dat een „selbstsüchtige Vertel digung des Kapitalismus" de gevoerde critiek heefi ingegeven, valt evenmin in te zien. Het betoog richt zich voornamelijk tegen hen, die de invoering van de hoogere phase van het communisme (alzoo het eigenlijke communisme) onmogelijk hebber genoemd. Immers de gedachte aan een invoering var l) Stammler t. a. p. 587 v. — Paulsen t. a. p. 448. — Wundt, Ethil II. 248, III 283. — Cathrein Moralphilosophie II, 177 vv. — Stahl Philosophie d. Rechts, I. 37 vv, II. 98 v. > Verweer van communis■ tische zijde. I t l dien vorm van samenleving valt den communisten niet in. Integendeel, die invoering wordt door hen zelf onbestaanbaar geacht. De eigenlijk gezegde communistische ordening kan niet anders dan geleidelijk groeien uit de socialistische in engeren zin. Het doorloopen der eerste phase is onvermijdelijk. Het sociaal evolutieproces tóch doet de socialistische ordening uit de kapitalistische voortkomen. Aanvankelijk kan het niet anders of de nieuwe vorm van samenleving moet de sporen van zijn afkomst, in casü de kapitalistische maatschappij, vertoonen: burgerlijk recht (gematigd geüjkheidsprincipe) en de instandhouding van den Staat als dwangapparaat. Evenwel de sociale ontwikkeling is hiermede niet ten einde. „Sofort nach der Verwirkhchung der Gleichheit aller Mitglieder der Gesellschaft in Bezug auf den Besitz der Produktionsmittel, d. h. der Gleichheit von Arbeit und Lohn1), wird vor der Menschheit unvermeidlich die Frage auftauchen, wie sie von der formellen zur tatsachlichen Gleichheit, d. h. zui Verwirkhchung des Satzes: „Teder nach seinen Fabigkeiten, jedem nach seinen Bedürfnissen", weiter schreiten soll." 2) Klaarheid op dit punt blijkt evenwel allerminst te bestaan. Immers wij lezen verder: „Welche Etappen die Menschheit auf dem Wege zu diesem höheren Ziel wird durchschreiten müssen, welche praktischen Masznahme sie hierzu wird ergreifen müssen — wir wissen es nicht und kön- l) Deze uitdrukking kenschetst het gematigd geüjkheidsprincipe uit het eerste stadium der communistische ordening niet juist. Immers niet gelijkheid van arbeid en loon, doch gelijkheid van maatstaf, nl. de arbeidspraestatie, is de inhoud van dit principe. 4) Lenin, t. a. p. 93. nen es nicht wissen." l) Een enkele poging ter motiveering van het geloof aan de mogelijkheid van de hoogere phase geeft Lenin: „Denn wenn alle gelernt haben werden den Staat zu leiten und auch in der Tat die gesehschaftliche Produktion selbstandig leiten werden, eine Aufstellung und Kontrolle über die Nichts» tuer, Junker, Betrüger und andere Schützer der Traditionen des Kapitalismus, führen und ausüben werden, wird die Umgehung dieser vom ganzen Volk getatigten Registrierung und Kontrolle zweifelsohne so ungeheuer schwierig werden, eine so seltenen Ausnahme bilden, wird eine so rasche und ernste Bestrafung zur Folge haben.... dasz die Innehaltung der ein f ach en Grundregeln für jedes menschhche Zusammenleben sehr bald infolge der Notwendigkeit zur Gewohnheit werden wird. Dann wird das Tor zum XJbergang von der ersten Phase der kommunistischen Gesellschaft zur höheren Phase und somit auch der Weg zum völligen Absterben des Staates offen stehen.2) Wij kunnen niet aanvaarden, dat aan Lenin's aangehaalde woorden na ernstige overweging eenige steun zou kunnen worden ontleend voor de verwachting van— zij het ook niet de invoering—het aanbreken der eigenlijk gezegde communistische ordening. Immers de bedoelde controle over de productie en de verdeeling van het maatschappehjk product en de registratie der arbeidskrachten en productiemiddelen, een en ander door het proletariaat in zijn verschillende organisaties, kan er slechts toe leiden, dat een voorgeschreven arbeid 1) Lenin, 1.1. a. p. *) Lenin. t. a. p. 96. wordt verricht, bepaaldelijk wat den tijdsduur aangaat/voorts, dat ieder niet dan naar den maatstaf van zijn arbeid een aandeel in het maatschappelijk product verkrijgt. Voorzoover uit deze contrdle een gewoonte bij de leden der samenleving ontstaat, zal deze dan ook slechts kunnen betreffen een gelijk gedrag als gevorderd werd: een gewoonte tot het verrichten van arbeid in het algemeen, geenszins tot de hoogst mogelijke arbeidspraestatie. In het eerste stadium -—dat der hier bedoelde contróle ■— staat de arbeidspraestatie onder den prikkel van een maximale behoef tenbevrediging van den arbeidende, zoodat de arbeidsdwang niet de hoofdfactor is, welke tot arbeiden aanspoort. Naast de gewoonte tot arbeid heeft men te onderscheiden de qualiteit van den arbeid. Moge ook al de gewoonte tot arbeiden blijven voortbestaan in de hoogere phase, voor de verwachting, dat de qualiteit Van den arbeid dezelfde zal zijn, is niet de minste grond aanwezig. Integendeel een vermindering der arbeidspraestatie naar den inhoud is onvermijdelijk, wanneer geen in werkelijkheid voorhanden motief den mensch tot maatschappelijke gedragingen voert in den zin, dat deze voor de samenleving van zoo groot mogelijk nut zijn — tenzij men zich stelt op het standpunt der door ons verworpen „reflexionspsychologie." x) 2) ») Men vergelijke de woorden, door den Spartakusbond in zijn program (Rote Fahne n°. 29, van 14 Dec. 1918) den proletariërmassa's toegeroepen: „Sie müssen das Verantwortungsgefühl wirkenden Glieder der Allgemeinheit erwerben. Sie müssen Flêisz ohne Unternehmerpeitsche, höchste Leistung ohne kapitalistische Antreiber, Disziplin ohne Joch und Ordnung ohne Herrschaft entfalteh. Höchster Idealisinus im Interesse der Allgemeinheit, straffste Selbstdisziplin, wahrer Bür- 6RJTISCHE BESCHOUWINGEN. Toch is de voorbereiding dezer hoogere phase geenszins een punt van ondergeschikt belang in de beschou^ wingswijze der communisten. Veeleer onderscheidt deze zich op dit punt van de algemeene socialistische strooming, welke niet verder reikt dan tot verwezenlijking der eerste phase. Aldus Lenin. x) Is deze onderscheiding theoretisch niet in het voordeel der communisten, practisch laat zij zich uitnemend voor agitatorische doeleinden bezigen. Wij mogen hier ter plaatse nog de voornaamste bezwaren vermelden, welke van Christelijke zijde tegen het communisme worden aangevoerd. Allereerst is het de materialistische beschouwingswijze, welke een dualisme van geest en materie ontkent, waartegen de Christehjke leer front moet maken. Eveneens tegen de overige hoofdstellingen van het Historisch Materialisme: dat in het maatschappehjk gebeuren geen bestendig element is aan te wijzen; dat in het voortdurend wordingsproces de productie en de ruil der producten de drijfkracht is; dat de maatschappelijke ontwikkeling zich voltrekt door de vorming van klassentegenstellingen en klassenstrijd. 2) Voorts is uit Christelijk oogpunt het gelijkheidsprincipe, te veroordeelen, waar dit leidt tot de vooronderstelling, dat de mensch van nature.goed is, doch door de maat- gersinn der Massen sind für die sozialistische Gesellschaft die möralische Grondlage." Voorwaar woorden, welke op hun werkelijke beteekenis wel nader onderzocht mochten worden! //" ' 4) Vergl. Kelsen's critiek, Sozialismus und Staat, 56 v. 1) Lenin, t. a. p. 92. t .S ,ÈJ ' -:. 2) Zie Cathrein, t, a, p. II, 146 vv. Critiek van Christelijke zijde. schappelijke verhoudingen slecht is gemaakt. „Es ist diesz vor Allem die Verkennung der sündigen Natur des Menschen", zegt Stahl.*) Maar ook overigens is het gelijkheidsbeginsel zelf verwerpelijk. Dit beginsel toch behoorde zich niet verder uit te strekken dan tot een gelijk recht voor ieder op de noodzakelijke levensvoorwaarden, een bestaansminimum. Een verdere doorvoering van het beginsel wijst echter op een „Widerstreben gegen die Bescheidung Gottes. Man will selbst nicht von Gottes Fügüng empfangen und will nicht anerkennen, was der Nachste durch Gottes Fügung empfangen." 2) Hiermede is de socialisatie der productiemiddelen eveneens veroordeeld. Neemt eenerzijds de Christelijke beschouwingswijze scherp stelling tegen de materialistische sociaalphilosophie, aan den anderen kant heeft het van deze zijde niet ontbroken aan pogingen om het gezag der Christelijke ethiek te ondermijnen. Immers deze ethiek biedt een zeer krachtigen weerstand aan het streven naar verwerkehjking der socialistische en communistische gemeenschapsordening. Wij brengen slechts de door ons aangehaalde woorden van Bebel in herinnering, waaruit bhjkt, dat een toename der aanhangers van de eene levensbeschouwing, een vermindering voor de andere kan beteekenen. Engels karakteriseert in den historisch materialistischen gedachtengang den godsdienst als volgt: „Alle Religion ist nichts als die phantastische Widerspieglung in den Köpfen der >) Stahl, Phil. d. Rechts II. 88. •) Stahl. t. a. p. I. 374; ook Cathrein t. a. p. II, 180 w. Menschen derj enigen Machte, die ihr tagliches Dasein beherrschen, eine Widerspieglung in der die irdischen Machte die Form von überirdischen annehmen.*) Van den grooten invloed der Christelijke ethiek zich bewast en van haar onverzoenlijk standpunt tegenover de communistische denkbeelden, poogt Bucharin in zijn „Programm dei Kommunisten" in zij het ook oppervlakkige beschouwingen aan te toonen, dat „Der Glaube an Gott ist eine Widerspieglung der abscheulichen irdischen Verhaltnisse, das ist der Glaube an Sklaverei." 2) Op een zeer belangrijk verschil tusschen de Christelijke staatsbeschouwing en de hier besprokene leer, moeten wij nog wijzen, n.1. het principe der heteronomie (autoriteit) tegenover het principe der autonomie. De eerste leidt het gezag in de maatschappij af uit een macht daarbuiten, God, de andere verlegt de gezagsbron in de samenleving zelve. Is naar de Christelijke opvatting alle Overheidsuiting 3) alszoodanig normatief, immers de Overheid is een Goddelijk instituut, het socialisme, daarin voorafgegaan door het liberalisme, aanvaart in beginsel een regeling voor de gemeenschap slechts dan als verbindend, wanneer deze haar als „recht" erkent. De communistische leer onderscheidt zich hierbij nog van de socialistische in engeren zin, doordat gene den nadruk legt op het „Absterben" van den Staat als dwangapparaat, hetgeen een volkomen overeensternming tusschen de rechtsorde *) Engels, H. E. Dührings Umwalzung der Wissenschaft, 28. *) Bucharin, t. a. p. 82. *) Het verschil tusschen het katholieke en protestantsche standpunt is in dit verband van geen beteekenis. Heteronomie en Autonomie. en het individueel rechtsgevoel vooronderstelt. Het betreft hiei weder de eigenlijk gezégde communistische ordening, welke de terzijde stelling der democratische idee, voorzoover ook deze een Staat handhaaft, beduidt. !) .-; ■ . tl In het stadium echter, waarin de. verwezenlijking van het communisme in Rusland zich thans bevindt, is hét principe der autonomie wel zeer onvolkomen tot uiting gebracht. De machtsgedachte, welkè ih de dictatuur Van het proletariaat, ten slotte nederkomend op die van enkele leiders, ligt, heeft voor het oogenblik de tegenstelling tusschen een autonoom en heteronoom rechtsbeginsel opnieuw naar voren gebracht. De in het uitzicht gestelde hoogere phase van de communistische gemeenschap kan niet verhinderen, dat het tegenwoordige systeem van bestuur door velen als een vreemde, opgelegde macht wordt gevoeld. Een uiting hiervan is „Das Anti-Kommunistische Manifest". 2) Het vangt aan. „Ein Gespenst geht um in Europa — das Gespenst der Autonomie." 3) De schrijver betoogt, dat de autoriteitswaan der menschheid tot ongeluk is, onverschillig of deze autoriteit Keizer, Paus, sociale wetmatigheid of strijd om het bestaan wordt geheeten. De vrije wil, alzoo de mensch door geenerlei natuurnoodwendige wetmatigheid gedetermineerd, wordt tegenover het autoriteitsbeginsel gesteld. „Diktatur des Proletariats, Rateregierung und dergl. sind auch *) Lenin, t. a. p. 17, 75. 2) Das Anti-Kommunistische Manifest, von Walther Gensch, Jena. a) Vergl: Das Komm. Man.: „Ein Gespenst geht um in Europa — das Gespenst des Kommunismus," solch verkehrter Wahn. Er wirkt auf die autoritatsmüde und-kranke Menschheit wie Nikotin aul den Schwindsüchtigen und wird durch das wachsende Bewusztsein der Autonomie aller radikaler zerstört werden. Der Autoritatswahn zu bekampfen- das ware Sicherstellung revolutionarer Errungenschaften. Aber ach! an Stelle des Kirchenpapstes haben wir nun einen neuen, den roten sozialistischen Papst und der gebardet sich, unter Ignorierung der Vernunft und Intelligenz als bestimmender Faktoren alles menschlichen Wirkens und Schaffens, ebenso „unfehlbar" und maszlos in seinen politischen Weltherrschaftsplanen wie sein schwarzer Nachbar auf dem Stuhle St. Petri." J) Alvorens onze critische bespreking van de bolsjewistische beschouwingswijze te eindigen, verdient nog het volgende vermelding. De dictatuur van het proletariaat brengt in een toestand van rechteloosheid de z.g. bourgeoisie niet haar aanhang. Op dit punt onderscheidt zich het bolsjewisme — en wij meenen niet in zijn voordeel —- van zijn revolutionaire voorganger, Rousseau's opvatting der Volkssouvereüiiteit. Op gansch andere wijze, dan de Fransche revolutie de Menschenrechten proclameerde, brengt het bolsjewisme in de Russische constitutie de Verklaring Van de Rechten van het arbeidende en uitgebuite Volk onder woorden. Daar gold het toch de gelijkheid van de menschen onderling, hierrhet scheppen van ongelijkheid tusschen de arbeiders en de bourgeoisie, waarbij aan de laatste geen *) Das Anti-Komm. Man. 13. 8 Bolsjewisme en Rousseau's opvatting der Volkssouvereiniteit. Geen partijen in den bolsjewistischet Staat rechtswaarde wordt toebedeeld. Men stelle de meedoogenlooze onderdrukking der uitbuiters, waarvan de Verklaring in den aanvang gewag maakt, tegenover het hoofdprobleem, waarvan Rousseau zich de oplossing in het maatschappelijk verdrag heeft gedacht: „Trouver une forme d'association qui défende et protégé de toute la force commune la personne et les biens de chacque associé et par laquelle chacun, s'unissant a tous, n'obéissè pourtant qu'a lui nrême et reste aussi libre qu'auparavant." x) De menschelijke persoonlijkheid als zoodanig neemt in de bolsjewistische beschouwingswijze geen plaats in als bijzonder waardeobject. Er is slechts één menschentype, de van den bolsjewistischen geest doortrokken proletariër. Alleen zijn wil vermag tot de vorming van den normatieven algemeenen wil mede te werken. Een partijvertegenwoordiging, gelijk men haar in het parlementaire stelsel kent, is volgens dit uitgangspunt volstrekt onbestaanbaar. Er is slechts één partij, het van den drang tot verwezenlijking der bolsjewistische denkbeelden vervulde proletariaat. De leden der sowjets kunnen alleen verschillen in hun opvattingen omtrent de keuze der middelen met welke zij hun gemeenschappelijk politiek en economisch doel nastreven. De gelijke materièele belangen om welker behartiging het gaat, gedoogen geen splitsing in partijen. Ook kan slechts in zeer beperkte mate verschil in aanwending van middelen worden geduld, waarmede de communistische doeleinden verwezenlijkt zullen worden. Immers het bolsjewisme houdt een duidelijk l) Rousseau» Du Contrat social, I. 6, omschreven politiek in. Zoo sluiten de bolsjewiki van hun gemeenschap ieder uit, die hun politieke en maatschappelijke opvatting niet ten volle deelt, den bourgeois. Intusschen is het begrip der bourgeoisie ver buiten de aanvankelijke beteekenis van kapitalistische klasse uitgebreid. „Bourgeois" duidt thans aan „eine bestimmte Gesinnung, eine bestimmte poHtische, insbesondere wirtschafts-pohtische Grundanschauung, gemeint ist eigentlich alles, was dem soziafistischen (wellicht beter: bolsjewistischen. Schr.) Dogma widerspricht." „So wird" — zegt verder Kelsen — die Diktatur des Proletariats zur Diktatur einer bestimmten pohtischen Ueberzeugung, gestützt auf die Verabsolutierung eines bestimmten pohtischen Ideals".x) Door dit pohtiek absolutisme, hetwelk slechts aan het dogma van één bepaalde politieke partij realiseeringswaarde toekent, onderscheidt het bolsjewisme zich principieel van die politieke systemen — de democratische met als modaliteit het parlementaire stelsel —, welke op een gelijke waardeering van de politieke meening van ieder berusten. Het pohtiek relativisme, waarop de democratische gedachte in het algemeen steunt, doet de politiek der democratie fcennen als „eine Politik des Komprornisses". a) Het in de bolsjewistische gemeenschap gevormd recht vertoont derhalve niet de compromis-natuur, *)■ welke de rechtsorde kenmerkt, waarin verschillende belangen, zij het ook onder den druk van het meest op *) Kelsen, Demokratie, 34; Sozialismus und Staat, 125. *) Kelsen, Demokratie, 13, 36. - *) Over de compromis-natuur van het recht, vergelijke men goede beschouwingen bij A. Merkel, Gesammelte Abhandlungen II, 2, 596 vv. den voorgrond tredende, zich tot een eenheid verbinden. In dezen zin kan het in de parlementen met hun partij vertegenwoordiging tot uiting gebracht recht worden beschouwd. Mag men nu eenerzijds aannemen, dat de bolsjewistische rechtsorde geheel beantwoordt aan het rechtsgevoel van de leden der proletarische gemeenschap, zoodat voor hen uit dezen hoofde de plicht tot hare mstandhoucling evident is, aan den anderen kant rijst de vraag naar de verklaring van den plicht tot gehoorzaamheid aan het Overheidsbevel — ook dê dictatuur kan als een manifestatie der Overheid worden begrepen — voor diegenen, die den imperatief tot gedragingen overeenkomstig die rechtsorde niet in haar inhoud vinden, d. w. z. voor hen, die buiten het bolsjewistisch verband zijn geplaatst, verstoken van kiesrecht, belemmerd in het vormen van partijen en het uiten hunner meening, de bourgeoisie met haar aanhang. Een verwijzing naar de omstandigheid, dat ook het in de parlementen gevormd recht niet gedragen wordt door de Techtsovertuiging der gansche vertegenwoordiging en achter haar het geheele volk, zoodat het bolsjewistisch regiem zich hiervan niet op bijzondere wijze onderscheidt, kan niet worden aanvaard. Uit een democratische rechtsproductie toch — waaronder wijverstaan de mogelijkheid van medewerken van alle volksgenooten aan de rechtsvorming — kan de gehöorzaamheidsphcht aan de rechtsorde voor een ieder worden afgeleid. . **|s^ Beproeven wij dit aan te toonen. De in de parlementen vereenigde partijen streven er naar op.vreedzame wijze tot de rechtspróductie mede te werken. Dit streven spruit voort uit het besef, dat .een verwezenlijking harer belangen alleen met behulp van georganiseerde middelen — d.i. in een verband, waarin orde heerscht — is te benaderen. Zoo kan men komen tot de opstelling eener norm,welke immer maximale verwerkelijkingswaarde bezit, n.1. de handhaving der orde, bepaaldelijk der rechtsorde. De schoonste illustratie hiervan leveren wel de overbekende woorden, welke Plato in zijn Crito de Wetten tot Socrates doet spreken. Deze norm leidt er derhalve toe, dat tal van momenteele belangen terzijde gesteld moeten worden ter wille van het eminente belang — waarbuiten ook die momenteele belangen niet kunnen bestaan — het belang, gelegen in een geordende gemeenschap, waarin het gansche gebeuren zich naai algemeene regelen voltrekt. Hiermede kan verklaard worden, dat voor een in het parlement wederstrevende minderheid met het volksgedeelte, dat zij vertegenwoordigt, niettemin een autonome verplichting is af te leiden om zich naar het recht, waarop de meerderheid het stempel van hare beginselen heeft gedrukt, te gedragen.. Het is naar Prof. Krabbe het noemt de eenheid van norm, welke het belang vormt, waaronder het tegenstrijdige belang der minderheid zich met dat der meerderheid verbindt. *) Immers zoo men haar in het bezit laat van haar hoogste recht, n.1. „dass sie den Versuch machen kann Majoritat zu werden," 2) zal het besef voor de }) Mr. H. Krabbe, De Moderne Staatsidee, 1915, 50 vv. en Het Rechtsgezag, 1917, 52 vv. *) Georg Jellinek, Das Récht der Minoritaten, 1898, 28. Zie ook : Kelsen, Demokratie, 37. Een democratische rechtspróductie bindt alle leden der gemeenschap. De bolsjewistische rechtsorde kan slechts de bolsjewiki binden. vemezerüijking harer doeleinden een geordend verband noodig te hebben, der minderheid mede de handhaving van die gedeelten der rechtsorde tot plicht stellen, welke niet onmiddeUijk door haar rechtsgevoel worden gedragen. Vereischte hiervoor is derhalve, dat de minderheid haar invloed op de rechtsproductie heeft kunnen aanwenden, dat zij is een beschermde minderheid. Zonder dit ware haar de gemeenschap een vijandige macht, op welker stoornis veeleer het streven gericht zal zijn, dan op welker behoud. Is alzoo de evidentie van den gehoorzaamheidsplicht voor hen, die een andere dan de voltrokken rechtsproductie hadden begeerd, aan de huns ondanks tot standgekomen regelen aan te toonen, zoo zij slechts deel van het gemeenschapsverband uitmaken, voor hen, die buiten dat verband zijn gesteld, is die plicht weliswaar van buiten af onder geweldbedreiging op te leggen, doch nimmer op psychologischen grondslag te fundeeren. En zonder dezen grondslag is de plicht niet verklaarbaar. Beziet men het bolsjewisme in het licht van voorgaande beschouwing, dan blijkt, dat voor anderen dan bolsjewiki, de bourgeoisie met haar aanhang, geen verplichting tot handhaving der nieuw gevestigde rechtsorde bestaanbaar is, Het spreekt wel van zelf, dat de machthebbers met hun middelen gehoorzaamheid kunnen afdwingen, doch even duidelijk is, dat een verplichting tot gehoorzaamheid hiermede niets gemeen heeft. Zoo is de onbestaanbaarheid van een plicht tot handhaving der communistische rechtsorde voor anderen dan hen, die tot de kern der bolsjewistische gemeenschap behooren, een onoverkomehjk bezwaar voor consolidatie dei nieuwe verhoudingen tot een geordend verband. Zoolang niet ieder zich als „proletaiier" heeft doen kennen en daarmede tot de bolsjewistische samenleving is toegetreden, kan deze niet dan door een schrikbewind worden gehandhaafd. Hief is een „overgangstijdperk", waarvan het einde nauwelijks verondersteld kan worden. Is alzoo in het algemeen geen verphchting tegenover het bolsjewistisch bewind te vestigen voor degenen, die buiten de communistische gemeenschap zijn gesteld, nog minder zoude een zoodanige verphchting kunnen bestaan, zoo de leden dier gemeenschap zeiven slechts een minderheid ten aanzien hunner tegenstanders vormen. Het bolsjewisme is een zonderling mengsel van twee gedachten: eenerzijds een op zich zelf alleszins toe te juichen streven naar een rechtsvorming, welke zooveel mogelijk gelegd wordt in de handen der onmiddellijk belanghebbenden, waardoor een deugdelijke rechtsproductie verkregen wordt en een gelding der rechtsorde, steunend op het rechtsbesef der gemeenschapsleden, anderzijds een tot systeem verheven dwangoefening op een breeden kring van rechteloozen, wier waarde als mensch zelfs niet wordt erkend. HOOFDSTUK V. Bolsjewisme geen politiek,, economisch of wijsgeerig systeem, doch symptoom. - NABETRACHTING. In het voorgaande leerden wij het bolsjewisme kennen als een politiek en economisch systeem, door zijn aanhangers (al dan niet terecht) gegrondvest op dë materialistische sociaalphilosophie. Als systeem en als beschouwingswijze maakten wij het bolsjewisme tot object van onze critiek. Achter deze theoretische basis echter, waarmede de bolsjewiki hun opvattingen hebben gemeend te moeten ondersteunen, verrijst naar het ons voorkomt een gansch ander beeld: het bolsjewisme als een symptoom, hetwelk een psychologische verklaring eischt. Van een critiek kan in dit verband geen sprake zijn: wij hebben het bestaan van dit symptoom te aanvaaiden zonder meer. Het zou naar wij meenen het harde oordeel, dat zoo velen over het bolsjewisme vellen, in niet onbelangrijke mate verzacht hebben, indien de bolsjewiki voor de rechtvaardiging hunner beschouwingswijze den vollen nadruk hadden gelegd op haar psychologische verklaring. Naar onze overtuiging heeft iemand als Paquet in zijn werk „Der Geist der russischen Revolution" aan de zaak der bolsjewiki een grooter dienst bewezen, dan Lenin en vele anderen met hun geschriften van politieken, economischen of wijsgeerigen aard. Een beschouwing van het bolsjewisme uitsluitend bezien van politiek, economisch of wijsgeerig standpunt is naar onze meening onvolledig; zij geeft ons niet zijn verklaring. Integendeel zulk een analyse zou sléchts de absurditeit van het bolsjewisme kunnen aantoonen. Landau-Aldanow levert in zijn studie over. „Lenin und der Bolschewismus" een voorbeeld van eenzijdige beschouwing van het bolsjewisme. Hij ziet in het bolsjewisme aanknoopingspunten met de — door hem overigens vei oordeelde — leer van Marx, Bakunin en Sorel en vraagt „wie dieses wunderhche Gemisch aus marxistischen, anarchistischen und syndikalistischen Ideen, wie solch eine absurde Lehre in Ruszland triumphieren konnte." x) De factoren, welke volgens Landau Aldanow tot de aanvaarding der bolsjewistische leer in Rusland hebben geleid, kunnen slechts de mogelijkheid van het bolsjewistisch regiem aldaar verklaren, geenszins echter de beschouwingswijze zelve in het algemeen. Als voornaamste factoren worden genoemd de opstand der militairen, die den vrede wilden en zich voor dat doel in dienst der bolsjewiki stelden, de boerenoproeren, de agrarische revolutie, welke de verdeeling van het grootgrondbezit onder de boeren beoogde. Wij zouden aan deze omstandigheden, welke den bolsjewistisehen leiders in Rusland een vruchtbaren bodem deden vinden voor de realiseering hunner denkbeelden, nog kunnen toevoegen de ontvankelijkheid van den Rus voor de schoone beloften van den communistischen Heilstaat, waarvan zijn uiterst ge- *) Landau-Aldanow, t. a. p. 134. ringe intellectueele ontwikkeling hem het onmogelijke niet heeft doen inzien. Ook wijst men wel op een eigenaardigen trek in den Russischen volksaard, welke het bolsjewisme ingang zou hebben doen vinden: een mystieke drang naar zelfvernietiging. „Hinter dem Bolschewismus — aldus Otto Braun-Munster — steht eine aus der russischen Psyche erwachsene Ideologie, wie wir sie in den Werken van Dostojewski vorgebüdet finden. Leitidee ist: Streben nach Vernichtung, auch Selbstvernichtung aus dem Gefühl heraus, dasz alles Existierende von Schuld und Sünde überladen ist, dasz ein unendhches Leid in der Welt besteht, dem nur die völlige Vernichtung entgehen kann. Diese Idee hat grösze Werbekraft infolge der durch den Krieg und die Aushungerung geschaffenen nervösen Disposition der Gegenwart." x) Dat het bolsjewisme zich zoo langen tijd in Rusland heeft gehandhaafd kan wel voornamelijk geacht worden een gevolg te zijn van het volkomen gebrek aan energie zijner tegenstanders, ter nedergedrukt door de grootste ontbeeringen. Het verwijt van beginselloosheid door LandauAldanow tegen de bolsjewistische leer gericht, kan haar ook slechts als systeem treffen. Beschouwt men het bolsjewisme als symptoom, dan maakt het niet uit of „alle jene berümhten Gruridsatze (der bolsch, Lehr) ad hoe geschaffene Vorwande und nichts als das (sein)." 2) »J Heinrich von Gleichen, Der B. und die deutschen Intellektuellen, 29. a) Landau-Aldanow, t. a. p. 148. Het bolsjewisme als symptoom nu behoeft naar wij boven opmerkten een psychologische verklaring. Hiervoor vinden wij steun in een aantal uitspraken van verschillende personen, die naar aanleiding van een rondschrijven van den „Bund deutscher Gelehrter und Künstler" hun standpunt ten aanzien van eenige het wezen van het bolsjewisme betreffende vragen hebben medegedeeld. *) Zeer verschillend wordt over het bolsjewisme geoordeeld. Sommigen prijzen het, zij het ook niet om zijn taktiek, dan toch om den geest, welken het ademt, anderen onthouden zich van een waardeering, weer anderen uiten niets dan afschuw er over. Talrijk zijn de meeningen van hen, die in het bolsjewisme een ideaal naar voren brengen, om welks verwezenhjking het den strijd tegen de bestaande maatschappelijke orde heeft aangebonden. Het zijn de stemmen van hen, die in het bolsjewisme zien een reactie tegen een ondragelijk geworden inrichting der samenleving. Men ziet in het bolsjewisme „ Aüszerungen des Zweifels an der ganzen Grundlage unseres bisherigen Lebens und Denken"; „ein Gefiihl die uns in unsern Lebens- und Denkformen gegebenen Möglichkeiten erschöpft zu haben;" „das Gefühl das uns aUe erfüUt ist Hunger und Durst nach neuem Geist"; „Es ist ein tief religiöses Gefühl"; „Unrast und Bewegung in allen und das Gefühl von etwas groszem das kommt"; „Bolschewismus lebt als Idee in den Führern, als Stim- l) Deze uitspraken zijn bijeengebracht in een geschrift: Der Bolschewismus und die deutschen Intellektuellen, door H. von Gleichen, 1920. Bolsjewisme als symptoon eener verwor den samenle ving mung in den Massen"; „rücksichtloses Bègehren nach Glück und zwar nach Glück für den Tag"; „unmittelbares Glück als Entschadigung für die Entbehrungen des Krieges"; „Entmechanisierung unseres Daseins, Vérmenschlichung unserer Arbeit, wiedei Besitzergreifung der Erde durch den Menschen, Enthronung der • Materie, Bekampfung jedes Formalismus zu gunsten einer absoluten Menschlichkeit"; „Spartakus ist in der Tat kein Denken sondern ein Glauben"; „ein neuer Menschheitsglauben"; „ein hoher idealer Gehalt, ein Drang zur Menschheitsbefreiung"; „das uralte Glückbedürfnis des Menschen"; „das Kontrollbegehren von unten nach oben." Voorwaar een groot aantal verschillend luidende uitspraken, welke in wezen echter elkander nauw verwant zijn. Immers aller achtergrond is het beeld eener verworden samenleving, wier voortbestaan ondragelijk is en het verlangen van den mensch in een opnieuw geordende maatschappij zijn geluk terug te vinden. De revolutionaire geest van het bolsjewisme is hieimede tevens duidelijk uitgedrukt. Het bolsjewisme alzoo aangeduid als een symptoom van verval der maatschappij. Ons komt dit standpunt tot op zekere hoogte juist voor, voorzoover nl. hierin de verklaring ligt van de omstandigheid, dat het bolsjewisme eerst in de laatste jaren een macht is geworden, welke niet licht overschat kan worden. Immers al nemen wij aan, dat het bolsjewisme een consequente doorvoering van de Marxistische denkbeelden beoogt, zoo is hiermede nog niet verklaard, dat deze leer juist nu zoovele aanhangers vindt, terwijl men zich tot voor eenige jaren van haar practische gevolgen — althans in niimeren kring — nauwelijks rekenschap gaf. De beschouwing van het bolsjewisme als symptoom van den graad van verwordingder menschheid, vormt de aanvulling van zijn verklaring als consequent Marxisme. Het is een reactie op de materialistische beschouwingswijze der samenleving en tevens hare bestendiging en men kan zeggen haar doorvoering tot het uiterste. Zeer juist luidt in dit verband een der uitspraken: „Der Bolschewismus ist im Verlauf des Weltkrieges die Konsequenz der Auflösung unserer ganzen gesellschaftlichen Moral, ist in Konsequenz des Weltkrieges die zu Tage tretende Eischeinung, dasz die Menschen seit Jahrzehnten zu einem rücksichtlosen materialistischen Genuszstreben erzogen worden sind. Dieses rücksichtlose materialistische Genuszstreben ist allmahlich von der obersten Schichten heruntergesickert in die untersten Schichten des Volkes hinein und diese Art der Gesinnung ist nun durch die Ereignisse des Krieges ganz auszerordentlich verstar kt worden." Dat de oorlog een vruchtbaren bodem voor het ontkiemen der bolsjewistische denkbeelden heeft gekweekt.wordt terecht van verschülende zijden betoogd. Voor de volkeren, die in den oorlog overwonnen werden is het bolsjewisme, „die geistige Krankheit eines Volkes, das vier Jahre unter Anspannuhg und teilweisei Überspanning seiner physischen und moralischen Krafte Krieg geführt und ihn, was die Krisis der Krankheit allerdings beschleunigt und besonders heftig macht, am Ende verloren hat." In het algemeen Invloed van den oorlog: Dictatoriaal karakter van het bolsjewisme duidt op pessimisme. heeft de oorlog arbeidsschuwheid veroorzaakt, weerzin om de arbeidstaak te volbrengen, welke men vroeger zonder meer op zich nam. Moge dit ook al weder uit de Marxistische beschouwingswijze kunnen worden afgeleid, voorzoover de planmatige productie minder arbeid vereischt, dan het onder den drang der concurrentie staande bedrijf en afkeer van "den kapitalistischen productievorm zich openbaart onder den druk van het voor de instandhouding der maatschappij ontoereikend gebleken systeem, de vraag doet zich voor waarom thans de arbeider zoo ontvankelijk is voor deze denkbeelden. Ziehier het antwoord: „Man hat im Laufe der letzten Jahre etwa 50 Millionen Manner Europa's, Manner in den energievollsten Lebensjahren, aus dem Dasein des Friedensalltags das ein Dasein des Zwanges, also der Fron, war, herausgenommen und sie lange Zeit hindurch genötigt das Gegenteil ihrer bisdahin geleisteten, ihrer eigentlichen Arbeit zu tun. Der Krieg ist zu Ende Aber wir erleben dasz 50 millionen Manner in den energievollsten Jahren sich weigeren in das alte Leben der Fron zurück zu kehren." Wij zagen het bolsjewisme als symptoom van de verwording der maatschappij, als reactie tegen de materialistische denkwijze van onzen eeuw, zonder overigens boven deze denkwijze uit te komen en als „unausbleibliche Begleiterscheinung des Krieges." Wij kunnen thans nog wijzen op het dictatoriaal karakter der beweging, zonder te treden in de vraag of Marx' leer op dit punt getrouw is gevolgd. Getuigt het bolsje- wisme als symptoom van de onhoudbaarheid der gegeven maatschappelijke ordening van pessimisme, ook de dictatuurgedachte is hieruit te veiklaren. „Er (der Bolschewismus) will die Massen geführt haben, weil er nicht glaubt, dasz die Massen von sich heraüs eben alles Gute und Schone selbst produzieren. Er ist in bezug auf die grosze indolente Masse pessimistisch.'' „Der Kern des Bolschewismus ist wohl der Diktaturgedanke. Da das Volk in der Mehrheit noch nicht reif ist für das kommunistische Programm, da dessen Durchführung aber unter der Gunst der Weltumwalzung sofort erfolgen musz, so sollen die „Reifen" den andern das Glück diktieren." *) Zoo kunnen wij dan het bolsjewisme als idee volledig verklaren uit de bovengenoemde drie factorén. Het is een psychologische verklaring, welke de bolsjewistische gedachte motiveert. Daarnaast staat de theoretische basis van het bols jewisme: het Marxisme.2) *) *) Optimisme heerscht, waar het de verwerkelijking der hoogere phase der communistische gemeenschap geldt. Hiermede heeft de dictatuurgedachte echter niets uitstaande. *) Zoo zeggen de leidende bolsjewiki. Naar wij reeds opmerkten ligt een onderzoek naar de al of niet juiste doorvoering van het Marxisme, buiten onze beschouwingen. *) Een interessante poging om het Marxisme eveneens psychologisch te verklaren geeft Otto Gerlich (Der B. und die deutschen Intell. 39 w.). Het Marxisme is naar hem materialistisch Chiliasmus, berust alzoo op een geloof „der Marxismus ist nicht reiner Materialismus, sondern vermaterialisierter Chiliasmus." Verg. ook onze beschouwingen over de ethiek, welke aan het Historisch Materialisme ten grondslag ligt, blz. 88 w. — Ook Landau-Aldanow, t. a. p. 98 spreekt over het Marxisme als „proletarischer, ökonomischer Messianismus". „Dem ökonomischen Messianismus gibt es ein offenbares Dementi. Und es vernichtete den moralischen Messianismus."