DE ANTIREVOLUTIONAIRE PARTIJ door Dr. A. BRUMMELKAMP Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de grens, die ze onderling scheidt, hoe langer hoe breeder en dieper te maken. Maar gelijk de takken van den boom, hoe ver en wijd ze zich ook vaneen spreiden, toch alle uit den boom zijn gesproten en door stam en wortel bijeen worden gehouden, zoo schuilen al de verschillende groepen der natie onder den éénen schepter van Oranje, die ze beschermt, die ze haar rechten en vrijheden waarborgt, die tusschen alle den landsvrede bewaart, aan alle de ruimte van beweging schenkt zonder welke ze niet kunnen tieren, en die dus het „gelijk recht voor-allen" handhaaft, dat in de verschillende wetten is belichaamd. Al die groepen zijn uit de Nederlandsche natie, als de takken uit den boom, voortgekomen; en als zij opzien naar de Kroon, het zinnebeeld van het Souverein Gezag, waaronder zij leven, dan gevoelen zij dat dit historisch plekje grond aller Vaderland is; dat aller persoonlijk welzijn bevorderd wordt door aller gehoorzaamheid aan wet en orde; dat ze niet als groepen, maar als volk van ééne afkomst, ééne taal, ééne historie en van dezelfde zeden en gewoonten, één zijn; en zoodoende onder de natiën der aarde, niet een som van naamlooze nergens thuisbehoorende individuën zijn, maar de Hollandsche natie, met een eigen naam en woonplaats, een eigen aanleg en bestemming, een eigen recht en reden van bestaan. 1 Hiermeê is afgesneden de socialistische en anarchistische opvatting, dat de souvereiniteit berust bij het volk in zijn meerderheid, bij de helft plus één dus, en dat de eenheid des volks derhalve te vinden is in den verklaarden wil van de meerderheid der stemmen. Bij die opvatting regeert het volk zelf, en niet de Regeering. De regeering is er dan ten hoogste om de besluiten» des volks uit te voeren, maar eigenlijk zou men haar ook kunnen» missen. Dit is de leer der volkssouvereiniteit in haar uiterste consequentie. Zij leidt het Gezag af van den mensch, en niet van God als den grooten Eigenaar van al wat bestaat, die daarom ook beschikt over aller lotgevallen, en zijn Gezag op aarde door menschen wil zien gehandhaafd. Maar afgesneden is ook de liberale, conservatief getinte, maar in dezelfde dwaling wortelende opvatting, dat Oranje de kroon draagt omdat in 1813 de toongevende natie goedgevonden heeft aan dit stamhuis de souvereiniteit op te dragen. Beide opvattingen loochenen God als de bron van het gezag, en stellen de Goddelijke beschikking, in de geschiedenis van ons land openbaar, terzijde. Er is geen andere keus: óf God is de bron van het Gezag, óf de mensch. Wie geen hooger begin erkent dan het menschelijk goedvinden, sluit Gods opperbestuur buiten, en is genoopt gedweeëlijk al de kronkelingen te volgen, die in den loop der tijden door het menschelijk goedvinden worden gemaakt. Tegen de uiterste consequenties van Socialisme en Anarchisme heeft hij ten slotte geen verweer. U De Grondwet Ëen constitutioneel* Monarchie zijn we. Dat wil zeggen: we hebben een Grondwet en worden naar, een grondwet geregeerd. t Wat is de Grondwet? De Grondwet is de algemeene Staatswet, waarin, wederzijds, de rechten der Kroon, en de rechten des volks worden omschreven en gewaarborgd. Wederzijds, want zoowel de Koningin, die regeert, heeft rechten, als het volk dat geregeerd wordt De Vorst (of Vorstin) regeert niet oppermachtig. Hij mag niet doen wat bij wil. Dit zou Oostersch of middeneeuwsch despotisme zijn. In de menschelijke n&tuur dreigt altijd het egoïsme, bij wie de macht in handen heeft, de macht te doen ontaarden in willekeur en geweld. En dit mag niet, want naar recht moet worden geregeerd. Regeeren is, het bestuur dat u is toevertrouwd, uitoefenen gelijk het recht het voorschrijft. Dit geldt in eiken kring waar gezag wordt uitgeoefend, en dus ook voor wie het Hoogste Gezag in den staat voert. Daarom zijn ook de rechten van den Kroondrager, die hij alleen bezit, en die daarnaar /r