906 l. *w wÊÊÊ MHHbH In j #6 HET NIEUWE KIESSTELSEL LEIDDRAAD voor Burgemeesters, gemeente-ambtenaren, leden van stembureaux (ook voor hoofd- en centrale stembureaux), ten dienste van kiasvereenigingen, enz. voor de PR ACT IJK geschreven DOOR P. KALBFLËISCH, Hoofdcommies-Chef van (te Afd. Onderwijs en VERKIEZINGEN ter gemeente-secretarie van Haarlem VIERDE DUIZENDTAL □ □ □ □ o a o a □ □ PRIJS f I — 63m HET NIEUWE KIESSTELSEL LEIDDRAAD voor Burgemeesters, gemeente-ambtenaren, leden van stembureaux (ook voor hoofd- en centrale stembureaux), ten dienste van kiesvereenigingen, enz. voor de PR ACT IJK geschreven DOOR P. KALBFLEISCH, : Hoofdcommies-Chef van de Afd. Onderwijs en VERKIEZINGEN ter gemeente-secretarie van Haarlem. VIERDE DUIZENDTAL □ □ □ □ □ □ O □ □ □ INHOUDSOPGAVE. . B § i. Overzicht van den ge wijzigden toestand § 2. Kieskringen § 3. Stemdistricten.. .. : §'4. Stembureaux. ! § 5. De candidaatstelling § 6. De stemming § 7. Werkzaamheden van het hoofdstembureau § 8. Vaststelling uitslag eener verkiezing Bijlagen Alphabetisch overzicht § 1. Overzicht van den ge wijzigden toestand. De herziening der Grondwet, in 1917 tot stand gekomen, brengt ingrijpende veranderingen in ons huidig kiesstelsel te weeg. Voortaan is er geen sprake meer van belastingkiezers, of van examen-kiezers, huurkiezers, loonkiezers, spaarbankkiezers, enz. enz. ; er zijn geen kiesdistricten meer ; geene herstemmingen ; geen periodieke aftredingen van slechts een gedeelte van eenig College. — Dit alles is geschiedenis. In het vervolg is ieder mannelijk Nederlander, — ongeacht of hij belastingbetaler is of niet; of hij al dan niet eene zekerè mate van welstand of ontwikkeling heeft — kiezer, mits hij maar op een bepaalden datum den 25-jarigen leeftijd heeft bereikt, en geen rechterlijk vonnis te zijnen laste heeft. Hoewel nu in art. 3 der Kieswet eenige uitsluitingen van het kiesrecht genoemd worden (als: gevangenisstraf, krankzinnigheid, ontzetting van de ouderlijke macht, landlooperij, herhaalde veroordeeling wegens dronkenschap), toch zijn deze niet van dien aard, dat zij een belangrijken invloed hebben op het aantal kiezers. Er kan dan ook vrijwel van „algemeen kiesrecht" gesproken worden, behoudens dan de omstandigheid, dat aan vrouwen (ofschoon wel verkiesbaar tot lid van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad) nog geen actief kiesrecht is toegekend ; de mogelijkheid daartoe bestaat evenwel door de aangebrachte wijziging in art. 80 der Grondwet. Tot het verleden behooren ook de Kiesdistricten. Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging brengt dit van zelf mede. Wat men onder dat stelsel heeft te verstaan ? * De „ofhcieele" verklaring zegt er van, dat het doel is, „eene vertegenwoordiging te verschaffen aan alle stroomin„gen en richtingen in het kiezerscorps, welke naar verhouding „van haren invloed op vertegenwoordiging recht hebben", alsmede, „om de vertegenwoordiging van iedere strooming ,,of richting tot stand te brengen in dier voege, dat zij zooveel „mogelijk juist geëvenredigd is aan den invloed, waarover elke ,,strooming of richting te beschikken heeft". Er wordt dus gebroken met het stelsel, dat — met name — de 100 leden van de Tweede Kamer gekozen worden in 100 kiesdistricten, (in elk district één lid), en waarbij dan 100 maal de minderheid — al was het verschil met de meerderheid slechts één enkele stem — van allen invloed op de samenstelling der Tweede Kamer verstoken bleef. Het nieuwe stelsel brengt ook in dit opzicht eene groote verbetering. Alle kiezers in den lande werken mede tot de verkiezing van ioo leden der Tweede Kamer ; de stemmen van hen, die anders tot de minderheden zouden behooren en dus waardeloos zouden zijn, worden, wijl de verkiezing niet meer districtsgewijze plaats vindt, samengevoegd en zijn van belangrijken invloed op de winstkans van de sterkere partijen, omdat die samenvoeging het mogelijk maakt, dat zelfs aan kleine politieke partijen een of meer zetels ten deel vallen. Natuurlijk moeten, bij vaststelling van het eindresultaat, toch ten slotte stemmen worden „verwaarloosd", doch dit gevolg is, wanneer de keuze tot een bepaald aantal te kiezen leden is beperkt, nimmer te ontgaan, en is in elk geval door het nieuwe stelsel tot een minimum teruggebracht. Herstemmingen zullen ook niet meer worden gehouden, en evenmin nieuwe stemmingen, ingeval van tusschentijdsche vacatures. De „techniek" van het nieuwe stelsel voorkomt dit, en de gewijzigde wetsbepalingen hebben, ingeval van overlijden, bedanken, enz. van een lid, den opvolger reeds aangewezen. Hiermede houdt verband het voorschrift, dat èn de leden van de Tweede Kamer, èn die van de Provinciale Staten, èn die van den Gemeenteraad niet gedeeltelijk — b.v. telkens de helft of een derde — maar allen tegelijk aftreden. Wat van het huidige kiesstelsel blijft voortleven is : de candidaatstelling, de stemming en de stemdistricten, terwijl als eene nieuwigheid wordt ingevoerd de verdeeling in kieskringen. Laatstgenoemde komen in de plaats van de kiesdistricten, en hebben daarmede niets gemeen, — al zou men, op den klank afgaande, zulks meenen. Bracht de verdeeling in kiesdistricten mede, dat "elke binnen zoo'n district gehouden verkiezing op zichzelf stond, en dus geen verband hield met eenige verkiezing in een ander kiesdistrict, de verdeeling in kieskringen heeft geene andere beteekenis, dan dat zij het werk der verkiezing vergemakkelijkt. Het resultaat toch, in den eenen kieskring verkregen, wordt samengevoegd met dat in de andere kringen, en eerst daarna wordt de eind-uitslag opgemaakt. Vandaar dat, waar tot heden 100 kiesdistricten noodig waren om ejuenzoövele leden van de Tweede Kamer te doen verkiezen, onder het nieuwe kiesstelsel het aantal kieskringen willekeurig kon zijn, en alleen uit practische overwegingen op 18 is bepaald. De Candidaaistelling geschiedt voortaan eenigermate op dézelfde wijze als voorheen, d. w. z. door inlevering van lijsten bij den Burgemeester, (als Voorzitter van het hoofdstembureau) of — wat eene verkiezing voor den Gemeenteraad in gemeenten van meer dan 20.000 zielen betreft — ook bij de Voorzitters van de andere hoofdstembureaux. Toch zijn daarbij nieuwe voorschriften in acht te nemen ; b.v. het. aantal onderteekeningen behoeft slechts 2$ te zijn (in bepaalde gevallen zelfs minder), in plaats van 40 ; het aantal kandidaten kan (zal vermoedelijk steeds) grooter zijn dan het aantal zetels, waarvoor de verkiezing geldt ; de candidaten moeten schriftelijk verklaren, dat zij genoegen nemen met de rangorde hunner plaatsing op de lijst, enz. enz. Ook de stemming heeft op ongeveer dezelfde wijze plaats, als tot heden placht te geschieden. Eiken kiezer wordt een oproepingskaart thuis gezonden ; tegen afgifte daarvan ontvangt hij op het stembureau een stembiljet, waarop al de namen der candidaten — doch niet in alphabetische volgorde ! — groepsgewij ze zijn afgedrukt; de duur der stemming is van 8 tot 5 uur> enz- Geheel nieuw is echter, dat elke kiezer verplicht is ter stembus te komen („blanco'-stemmen is niettemin niet verboden) ; dat de kiezer nimmer meer dan één candidaat mag aanduiden, wil hij niet, dat zijn biljet van onwaarde verklaard wordt; dat de eind-uitslag op heel andere wijze wordt verkregen dan tot heden, en dat zulks niet door een /too/^stembureau, maar door een centraal stembureau wordt vastgesteld. Ten aanzien van de stemdistricten valt alleen op te merken, dat zij in nagenoeg elke gemeente grooter in aantal zullen "zijn dan tot nu toe. Het voorschrift, dat zij in den regel niet meer dan duizend kiezers mogen tellen, gold weliswaar vroeger ook, doch het aantal kiezers is met gemiddeld 40% toegenomen, en hieruit volgt vanzelf, dat er aanmerkelijk meer stemdistricten — eii dus ook stembureaux — moeten zijn. Om die bureaux te bezetten, zal derhalve, in grooter mate dan tot dusver, een beroep moeten worden gedaan op de mede-werking van de ingezetenen (tevens kiezer), te meer, omdat elk stembureau voortaan niet uit 3- maar steeds uit 4 leden moet bestaan ; een hoofdstembureau en een centraal stembureau zelfs uit 5 leden. In navolging van enkele gemeentebesturen, die ook reeds onder vigeur van de oude kieswetbepalingen aan stembureauleden vacatie-gelden toekenden, zal in steeds meer gemeenten daartoe moeten worden overgegaan, om een voldoend aantal geschikte personen tot voltalligmaking der bureaux beschikbaar te hebben. In „vogelvlucht" als 't ware is hiermede een overzicht gegeven van den komenden „gang van zaken" op electoraal gebied. Het zal den lezer vermoedelijk eenig denkbeeld aangebracht hebben van de veranderde wijze van kiezen zooals die voortaan zal plaats hebben, terwijl voor bijzonderheden en tot richtige uitvoering van de wettelijke voorschriften wordt verwezen naar de hierna volgende paragraphen. § 2. Kieskringen. Alléén om het werk der verkiezingen te vergemakkelijken en zonder van invloed te zijn op de samenstelling van eenig regeeringslichaam, zijn er kieskringen in het leven geroepen. Aantal. Het Rijk telt er 18, welke in eene bij de kieswet behoorende tabel A zijn omschreven, (zie bijlage I). — De provinciën: Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel, Groningen, Drenthe en Limburg vormen elk voor de verkiezing van leden der Tweede Kamer, een kieskring op zichzelf; en evenzoo de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en 's Gravenhage, terwijl de provinciën Noord-Brabant, Gelderland, Zuidholland en Noord-^ holland — ongeacht de genoemde 3 plaatsen — twee kies-* kringen tellen. Grenzen. Voor de grenzen dier kringen, alsmede voor de gemeenten, waar de hoofdstembureaux gevestigd zijn, raadplege men verder dê in dezen leiddraad opgenomen tabel A. Provinciale kieskringen. Ook de provinciën zijn, voor de verkiezing van leden der Provinciale Staten, in kieskringen verdeeld ; hun aantal houdt verband o. a. met de uitgestrektheid. — Zoo telt Gelderland er 10, Utrecht daarentegen slechts 2 ; de andere provinciën 4, 5, 6, 7, 8 of 9 ; zie daarvoor tabel B (bijlage II), welke tevens aangeeft de gemeenten, tot eiken kieskring behoorende. Gemeentelijke kieskringen. Voor de verkiezing van de leden van den Gemeenteraad heeft men kieskringen alléén in gemeenten met meer dan 20.000 zielen, en dan tot een vast getal, n.1. drie. De grenzen dier kringen worden, na den Gemeenteraad te hebben gehoord, door Gedeputeerde Staten der provincie geregeld. Daarbij geldt dan het voorschrift, dat iedere kieskring een ongeveer gelijk gedeelte der bevolking (niet van het aantal kiezers/) zal bevatten. Beteekenis. De beteekenis der kieskringen, feitelijk slechts van administratieven aard, zal uit het vervolg genoegzaam blijken. — Echter zij hier nog aangeteekend, dat de verdeeling der gemeenten met meer dan 15.000 zielen in 3 kiesDiSTRiCTEN, zooals die vóór 1918 moest geschieden, nog een heel andere strekking had, wat o.a. blijkt uit het (thans vervallen) voorschrift van art. 5 der gemeente-wet, dat de verdeeling der kiesdistricten „en het „getal der in elk district zoo in het geheel als bij elke periodieke „aftreding te kiezen leden" door Gedeputeerde Staten werd geregeld.. § 3. Stemdistricten. Elke gemeente, ook die van 20.000 zielen en minder, moet, indien het aantal kiezers de duizend eenigszins te boven gaat, voor eene verkiezing voor de Tweede Kamer en de Provinciale Staten in stemdistrictcn worden verdeeld ; die verdeeling geschiedt door den Minister van Binnenlandsche Zaken (onderscheidenlijk door Gedeputeerde Staten eener provincie). Voor de verkiezing van leden van den Gemeenteraad kan eveneens eene verdeeling der gemeente in stemdistricten plaats hebben, wat dan bij plaatselijke verordening, derhalve door den Gemeenteraad, geschiedt. Verplichtend is zulks niet, wijl de maatstaf van ongeveer duizend kiezers per stemdistrict voor- Gemeenteraadsverkiezingen niet geldt ; de practijk echter zal zoodanige verdeeling noodzakelijk maken. — Aanbeveling zal het daarbij dan verdienen, de grenzen dier stemdistricten te doen samenvallen met die van de districten voor de Tweede Kamer en de Provinciale Staten. Daaruit volgt tevens, dat met zoodanige verdeeling rekening behoort te worden gehouden bij de indeeling in kieskringen (in gemeenten dus van meer dan 20.000 inwoners). Een stemdistrict mag echter nimmer uit samengevoegde gemeenten of uit deelen van verschillende gemeenten bestaan. § 4. Stembureaux. Zij worden onderscheiden in (gewone) stembureaux, hoofdstembureaux en centrale stembureaux. Over elk van deze moet eenigszins uitvoerig gehandeld, en wel afzonderlijk ten aanzien van eene verkiezing voor leden van : A. de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 1. In elk stemdistrict is een stembureau, bestaande uit vier leden, waarvan één Voorzitter is; tevens zijn minstens drie plaatsvervangende leden beschikbaar. Hunne benoeming geschiedt door den Gemeenteraad, behalve die van den Voorzitter in het eerste (of eenige) stemdistrict der gemeente ; als zoodanig treedt de Burgemeester krachtens art. 59, ie lid der kieswet op (dus van rechtswege). Hij wordt vervangen : a. bij ongesteldheid of afwezigheid door den oudsten Wethouder, ingevolge art. 77 der gemeentewet, en b. in andere gevallen, desverkiezende door een lid van den Raad, daartoe door dezen aan te wijzen. De Voorzitters van de bureaux in de andere stemdistricten worden zooveel mogelijk uit de Raadsleden gekozen, en evenzoo de leden van alle bureaux. Is het getal Raadsleden niet toereikend — en dit is zelfs in kleine gemeenten bij het bestaan reeds van twee stemdistricten het geval — dan kunnen tot leden (of plaatsvervangende leden) van stembureaux ook benoemd worden andere inwoners der gemeente, tevens kiezer voor het regeeringslichaam, waarvoor de verkiezing geldt ; die aanwijzing geschiedt dan telkens voor den tijd van twaalf maanden. - De aldus aangewezenen kunnen ook Voorzitter van een stembureau zijn, doch alléén, wanneer het aantal Raadsleden voor die functie niet toereikend is. Is het stembureau eenmaal geformeerd, en blijkt bij het zitting nemen, dat de Voorzitter doof ziekte of anderszins noodzakelijk verhinderd is, dan treden de leden Tiaar volgorde van benoeming (niet van leeftijd) als zoodanig op, dus ook de leden, niet tevens Raadslid zijnde. 2. In eiken kieskring is één /too/rfstembureau. — Men leze hier niet vluchtig overheen : Niet in elke tot den kieskring behoorende gemeente is een hoofdstembureau, maar slechts één zoodanig bureau is er in eiken kieskring! En hierbij moet, meenen wij, aan een bepaalde leemte in de kieswet worden gedacht. • Men denke slechts even in, wat dit zeggen wil met het oog op de uitgestrektheid van eenen kieskring en in verband met het voorschrift van art. 89, dat „door het jongste lid van het „stembureau het proces-verbaal der stemming met de verzegelde „pakken onverwijld moet worden overgebracht naar den „Voorzitter van het hoöfdstembureau." Zeven provinciën zijn er, die in haar geheel elk eenen kieskring vormen, en dus moeten naar de hoofdplaatsen henentrekken de. jongste stembureauleden uit alle gemeenten dier provinciën ; zelfs 8, 10 of meer „jongste" leden uit dezelfde gemeente, indien zij 8, 10 of meer stemdistricten telt. Zoo telt Kieskring I (met hoofdplaats 's Hertogenbosch) Ï34 gemeenten, met vermoedelijk 200 (of meer) stemdistricten ; derhalve moeten 200 (of meer) stembureauleden na afloop van de stemming de reis naar 's Hertogenbosch „onverwijld" (zonder verwijl) aanvaarden. Kieskring XI (met hoofdplaats Haarlem) omvat 32 gemeenten, waaronder er zijn met 8, 12 of meer stemdistricten, zoodat even zoovele stembureauleden uit dezelfde gemeente in den laten avond van den stemdag (of anders tijdig den volgenden morgen) zich naar Haarlem met de verzegelde pakken moeten spoeden. Men voelt, er ontbreekt hier een schakel in den keten, en-het gemis van een centraal punt binnen elke gemeente voor hare stemdistricten — somtijds ten getale van 10, 15 of 20 — is te meer bedenkelijk, omdat de taak van het hoofdstembureau daardoor aanmerkelijk wordt verzwaard. . Nu toch moeten de gegevens van elk stemdistrict op zichzelf bij dat bureau worden ingeleverd, in plaats dat de gegevens dier tot eenzelfde gemeente behoorende stemdistricten aldaar reeds door een „tusschenbureau" verzameld zijn. Ware dat het geval, dan had het hoofdstembureau te maken slechts met zóóvele processen-verbaal als er gemeenten tot den kieskring behooren (in den regel toch nog een respectabel aantal!) en niet met een dubbel- of zelfs nog grooter getal. - Het moet dan ook betreurd — afgezien nog van het tijdverlies voor de ..jongste leden*' en van de reis- (en verblijfskosten, die natuurlijk voor rekening der gemeenten komen — dat de wetgever niet door eene mildere, althans practischer bepaling den arbeid van het hoofdstembureau in eenen kieskring heeft verlicht. Na deze uitwijding zij voorts opgemerkt, dat het hoofdstembureau bestaat uit een Voorzitter en vier leden, dus uit een lid meer dan een (gewoon) stembureau. Die Voorzitter is, weder van rechtswege, de Burgemeester, en wel die van de gemeente, waar het hoofdstembureau gevestigd is; voor eiken kieskring is die gemeente genoemd in kolom | van meergemelde tabel A, zijnde in elf van de 18 kringen de hoofdplaats eener provincie. De vier leden, en zoo ook de drie plaatsvervangende leden, (niet meer en niet minder) worden door de Koningin benoemd en ontslagen ; de benoeming geschiedt voor den tijd van 4 jaar. 3. Het centraal stembureau geldt voor het geheele Rijk, en is gevestigd te 's Gravenhage. , Het bestaat uit vijf leden, door de Koningin te benoemen voor den tijd van 4 jaar. Het is ook de Koningin, die uit die leden den Voorzitter en diens plaatsvervanger aanwijst, en voorts nog drie plaatsvervangende leden aan het bureau toevoegt ; ook het ontslag van deze allen wordt door de Koningin verleend. De werkzaamheden van het centraal stembureau — waarover later — zijn geregeld bij Kon. Besluit van 12 December 1017 (Stbl. n°. 691). (Zie bijlage III, op bladz. 54 e. v.). Daaruit blijkt, dat aan het bureau een secretaris en een adjunct-secretaris — eveneens door de Koningin te benoemen en te ontslaan — worden toegevoegd; dat zij eene bezoldiging genieten, en hunne vaste woonplaats te 's Gravenhage moeten hebben. (Omtrent bezoldiging of vacatiegelden voor de leden van het centraal stembureau is niets bepaald.) Voorts, dat het bureau zijne gewone zittingen houdt in het gebouw van het Departement van Binnenlandsche Zaken, en zijne openbare (voor de kiezers toegankelijke) zittingen in een gebouw, door den Minister van Binnenlandsche Zaken aan te wijzen en tijdig van te voren in de Staatscourant aan te duiden. Ten slotte volledigheidshalve nog de opmerking, dat men lid kan zijn van een stembureau, een hoofdstembureau of van het centraal stembureau, zonder kiezer te zijn, behoudens dan, dat die eisch wel gesteld is voor inwoners eener gemeente, die door den Gemeenteraad buiten zijn midden krachtens de artt.58 en 59 tot Voorzitter of lid van een stembureau worden benoemd. B. de Provinciale Staten. 1. Wat betreft de stembureaux zij verwezen naar het vermelde sub A 1 op bladz. 8 en 9. 2. Aangaande de Aoo/rfstembureaux zij opgemerkt, dat ook voor de Staten-verkiezingen art. 33 der Kieswet geldt ; derhalve kan volstaan worden met eene verwijzing naar wat hiervoren sub A 2 is medegedeeld op bladz. 9 en 10. Ook voor de Provinciale Staten is in eiken kieskring één hoofdstembureau, doch hier weegt het gemis van een „tusschen,,bureau" niet in zulk eene mate, omdat die kieskringen niet zoo uitgestrekt zijn, en minder districten hebben. De provincie Noordholland, die voor de Tweede Kamer 3 kieskringen telt, heeft er voor de Staten 7, en in verband daarmede omvat, met name kieskring V (Haarlem), geen 32 doch slechts 4 gemeenten. Het hoofdstembureau voor de Statenverkiezingen bestaat eveneens uit een Voorzitter, vier leden en drie plaatsvervangende leden ; weder van rechtswege is Voorzitter : de Burgemeester der gemeente, waar het bureau gevestigd is (zie kolom 3 van tabel B), doch de leden en plaatsvervangende leden worden benoemd niet door de Koningin, maar door Gedeputeerde Staten der provincie, en zoo ook ontslagen ; wel geschiedt de benoeming eveneens voor 4 jaar. 3. Natuurlijk is voor de Staten-verkiezingen in elke provincie één centraal stembureau, dat de gegevens der hoofdstembureaux uit de provincie verzamelt en den eind-uitslag opmaakt. Daarvoor is door de wet aangewezen het hoofdstembureau in de gemeente, waar de vergadering der Staten wordt gehou- den, de hoofdplaats van elke provincie dus (art. 63 der provinciale wet). De Voorzitter en leden van het hoofdstembureau in den kieskring, binnen welken die hoofdplaats gelegen is, hebben derhalve een dubbele en dientengevolge eene zware taak ; inzonderheid van den Burgemeester in zoo 'n hoofdplaats wordt bij de nieuwe wijze van verkiezen buitengewoon veel gevergd. Over de werkzaamheden van het centraal bureau wordt hierna gehandeld. Zij zijn ten aanzien van de provinciale verkiezingen dezelfde, als die van het gelfknamig bureau, te 's Gravenhage voor het geheele Rijk ; de artt. 3, 4> 5, 6> 7 en 9 van meergenoemd Kon. Besluit (Zie bijlage III) zijn dan ook van toepassing verklaard voor de als centraal bureau optredende hoofdstembureaux. Art. 10, behelzende de toevoeging van een bezoldigd secretaris en adjunct-secretaris aan het Rijks centraal stembureau, geldt echter niet, doch dit sluit niet uit, dat Gedeputeerde Staten eveneens tot zoodanige benoeming kunnen en vermoedelijk dan ook wel (tot bijstand van de èn als hoofdstembureau èn als centraal stembureau fungeerende personen) zullen overgaan. G. den Gemeenteraad. 1. Wat vermeld is sub. A 1 op bladz. 8 en 9 geldt ook voor stembureaux ten dienste van gemeenteraadsverkiezingen. 2. Met terzijdestelling van de beschouwingen, geleverd sub. A 2 op bladz. 9 en 10 en B 2 op bladz. 11 moet over de hoofdstembureaux voor eene Raadsverkiezing het volgende gezegd. In een en dezelfde gemeente is méér dan één hoofdstembureau, indien hare bevolking de 20.000 zielen te boven gaat. Dan toch moet zij — zie bladz. 7 — in drie kieskringen worden verdeeld ; in elk dier kringen wordt een hoofdstembureau benoemd, en ten overstaan daarvan heeft dan eene afzonderlijke candidaatstelling plaats en wordt eene afzonderlijke stemming gehouden, niet loopende over het geheele aantal aftredende gemeenteraadsleden, doch in eiken kieskring over i van dat getal. * , . , . • » Tot aan het opmaken van den einduitslag — door het (eenige) centraal stembureau natuurlijk — treedt elk der 3 hoofdstembureaux zelfstandig op. ; . Van het hoofdstembureau voor den kieskring, binnen welken het gemeentehuis is gelegen, is weder de Burgemeester van rechtswege Voorzitter ; die van de beide andere hoofdbureaux worden door den Gemeenteraad uit zijn midden benoemd ; de benoeming van de 4 leden (nevens den Voorzitter) en van 3 plaatsver- vangende leden geschiedt ook door den Gemeenteraad, maar die personen behoeven geën Raadslid te zijn. De benoeming geschiedt ook hier weder voor 4 jaar. Gemeenten met eene bevolking van 20.000 zielen of minder, en dus niet in kieskringen verdeeld, hebben slechts één hoofdstembureau. . Is zoodanige gemeente, (ook al telt zij minder dan duizend kiezers), in stemdistricten verdeeld/ dan moet nevens de stembureaux voor die districten — die uit een Voorzitter en 3 leden bestaan — nog afzonderlijk een hoofdstembureau worden benoemd, hebbende een Voorzitter en 4 leden. Hoewel niet uitdrukkelijk in de wet voorgeschreven zal, bij analogie, ook van zoodanig bureau weder de Burgemeester van rechtswege Voorzitter zijn. Is eene gemeente niet in kieskringen en ook niet m stemdistricten verdeeld — gemeenten dus met een getal kiezers zeer zeker kleiner dan duizend — dan is het (eenige) stembureau tevens hoofd- en ook centraal stembureau. Het telt dan volgens onze meening, nevens den Burgemeester als Voorzitter, slechts 3 (niet 4) leden, allen Raadslid ; de artt. 57, 58, ie lid en 59, ie en 2e lid achten wij dan van toepassing ; niet art. 33, 2e lid der kieswet. Evenwel moet volgens den Minister zoodanig stembureau benoemd worden eveneens voor den tijd van 4 jaar, blijkens de Ministerieele circulaire van 27 December 1917 no. 10954, Afd. B. B. 3. Het centraal stembureau wordt in gemeenten met meer dan 20.000 zielen gevormd door het /joo/rfstembureau, waarvan de Burgemeester Voorzitter is, dus door dat van den kieskring, waarbinnen het gemeente-huis is gelegen ; die leden hebben alzoö een dubbele functie. In kleinere gemeenten, doch die in stemdistricten verdeeld zijn, en waar dientengevolge, nevens de stembureaux, afzonderlijk een /soo/^stembureau is ingesteld, treedt dit laatste tevens als centraal bureau op. In andere kleine gemeenten, waar slechts één stemdistrict is, is het (eenige) stembureau tegelijkertijd hoofd- en centraal stembureau. § 5. De Candidaatstelling. De leden van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad worden voor den tijd van 4 jaar aangewezen door de kiezers, d.w.z. door hen, die voorkomen op de krachtens art. 7 der kieswet door Burgemeester en Wethouders in elke gemeente jaarlijks op te maken kiezerslijst. Dat die lijst jaarlijks moet worden opgemaakt, niettegenstaande de periodieke aftreding slechts om de 4 jaar plaats heeft, vindt zijn oorzaak in de mogelijkheid van ontbinding der Tweede Kamer in den loop eener 4-jarige periode. Wenschelijk ware het geweest, indien te dezen opzichte eene andere voorziening ware getroffen. Zeer wel denkbaar toch is eene wettelijke regeling, krachtens welke de kiezerslijst slechts éénmaal in de 4 jaar zou behoeven te worden opgemaakt, met tegemoetkoming tevens, door bijzondere bepalingen of termijnen, aan het geval van gezegde ontbinding. Aan de gemeentebesturen zou alsdan ontzaglijk veel arbeid en schatten gelds bespaard zijn geworden. Met het oog op het zeldzame eener ontbinding kan gezegd worden, d^t thans bijna f van het omvangrijke werk — het jaarlijks opmaken der kiezerslijst in alle gemeenten des Rijks — doelloos verricht wordt ; te erger, omdat die besturen in den regel toch al met werk overladen zijn, terwijl de vele duizende guldens, welke die nuttelooze arbeid kost, op andere wijze zouden kunnen worden besteed ! (Dit in 't voorbijgaan). Aanwijzing van candidaten. De aanwijzing door de kiezers geschiedt op tweeërlei wijze : Eerstens door eene massale opgaaf van de personen, die zij zouden wenschen af te vaardigen, en in de tweede plaats door het uitbrengen van hunne stem op één bepaalden persoon. In tegenstelling met de deelneming aan eene stemming — die verplichtend is — is het doen der opgaaf (de candidaatstelling) geheel vrijwillig, en elk 25-tal kiezers of meer — in bepaalde gevallen echter een kleiner getal — is bevoegd, een of meer personen voor eene benoeming in aanmerking te brengen. Daarvoor gelden in het algemeen de navolgende bepalingen : Tijdstippen. De gewone tijd der candidaatstelling is : A. voor de Tweede Kamer: de voorlaatste Dinsdag der maand Mei. (De verkiezing, te houden krachtens de artt. VI en XI der additionnele artikelen van de Grondwet, moet plaats hebben vóór 12 Decertfber 1918, doch middelerwijl is gebleken, dat daarvoor aangewezen is (zal worden), 21 Mei 1918 (dus ook de voorlaatste Dinsdag van Mei, hoewel hiervan afgeweken had kunnen worden). De dag van stemming, welke binnen 45 dagen daarna plaats heeft, wordt vóór den dag van candidaatstelling, ingeval van ontbinding der Kamer, bij Kon. Besluit, bij gewone aftreding, door den Minister van Binnenlandsche Zaken, vastgesteld; (in 1918 zal de stemming, naar verluid wordt, gehouden worden op 3 Juli a.s., de uiterste termijn derhalve). B. voor de Provinciale Staten: de laatste Dinsdag der maand Februari. De dag van stemming, eveneens uiterlijk 45 dagen daarna te houden, wordt vóór den dag der verkiezing door Gedeputeerde Staten der provincie vastgesteld. De vele werkzaamheden, aan eene verkiezing en stemming verbonden, vallen dus voor een groot deel samen met het omvangrijke werk voor het opmaken der nieuwe kiezerslijst, die echter eerst na afloop der stemmingen (d. i. half April) van kracht wordt, n.1. 15 Mei. C. voor den Gemeenteraad : de tweede Dinsdag der maand April. Voor den dag van stemming, welke ook binnen 45 dagen — eventueel — zal plaats hebben, wordt niettemin, en wel door Burgemeester en Wethouders, een datum vastgesteld, wijl dit vóór de candidaatstelling moet geschieden, en het niet vooTuit bekend kan zijn, hoe de afloop daarvan is. De keuze van den dag der candidaatstelling komt ons voor, niet gelukkig te zijn, omdat er geene rekening gehouden is met het feit, dat de nieuwe kiezerslijst elk jaar op 15 Mei van kracht wordt. De candidaatstelling toch is op z'n vroegst op 8 April, en de stemming kan derhalve nog op 22 Mei bepaald worden, 't Is dus mogelijk, dat kiezers, die de candidaatstelling onderteekenden, van het recht van stemmen verstoken zijn (wijl hun naam wel op de oude — de op 8 April van kracht zijnde — kiezerslijst voorkwam, maar niet meer op de nieuwe— de op 15 Mei van kracht geworden — kiezerslijst voorkomt) ; en ook, dat er tal van kiezers voor het eerst op de (nieuwe) kiezerslijst gebracht zijn, en dus aan de candidaatstelling niet hebben kunnen medewerken (omdat ze op 8 April nog geen kiezer waren). Aan deze bedenking ware in de practijk tegemoet te komen, door voor de stemming geen gebruik te maken van den uitersten termijn (van 45 dagen), maar haar een paar weken vroeger — in elk geval vóór 15 Mei — te doen houden. 'Uren en plaats van inlevering. Op den daarvoor vastgestelden dag — welke ten minst* 3 dagen te voren door Burgemeester en Wethouders openbaar bekend gemaakt wordt in elke gemeente - worS iSÏÏ 9 en 4 uur bij den Burgemeester der gemeente die hoofdplaats is van den kieskring, (of bij elk der 3 voorzitters van de SSknngen indien het eene gemeenteraadsverkiezinrbeïefrin gemeenten van meer dan 20.000 zielen), desverldezende li sten ingeleverd. Uitdrukkelijk is voorgeschreven bij art '35 der kieswet en art 3 Kon. Besluit van 12 December 1917 Stbl 692, - en dat wel voor alle candidaatstellingen - dat die inlevering ter secretarie van de gemeente moet gebeuren. Model der opgaaf. Voor het model der opgaaf van candidaten, waarvan de formulieren gedurende 3 weken vóór en op den dag der candidaatstelling kosteloos verkrijgbaar zijn, eveneens ter gemeente-secretarie, (o. i. van elke gemeente), zTe men hifrachter, bijlage no. V, bladz. 61 en 62. Aantal onderteekeningen O^SSöStSA*?^*? 25 tekeningen ; Voor gemeenteraadsverkiezingen in gemeenten met een gering aantal kiezers kan met minder handteekeningen worden volstaan mincf. ^ !? Z0° n ^meente .minder dan 150 kiezers, dan kunnen minstens drie - zijn er minder dan 1250, dan kan minstens /6o gedeelte van het getal dier kiezers eene opgaaf doen De inlevering geschiedt persoonlijk door één der onderteekenaars waarbij de candidaten tegenwoordig kunnen zijn. Aantal candidaten. Op één lijst mogen hoogstens voorkomen: tien candidaten waar het geldt eene verkiezing voor de Tweede Kamer, twintig candidaten, bij eene verkiezing voor de Provinciale Staten! en bij eene verkiezing voor den Gemeenteraad : vijf candidaten ™**r dan het aantal te vervullen plaatsen is (d.i. in gemeenten rafdsfeden)mgen 5 ^ ^ * gMt& ™ * Ware deze beperking niet opgelegd, het werk der stemming zou door een zeer groot aantal candidaten als 't ware onmogelijk kunnen worden gemaakt ; de gedachte aan decentralisatie, welke bij de verdeeling in kieskringen heeft voorgezeten, zou illusoir zijn. Verklaring van eenen candidaat. De lijst moet vergezeld gaan van eene schriftelijke verklaring van iederen candidaat, dat hij bewilligt in de plaats, hem op de lijst aangewezen. Zijne handteekening moet worden gelegaliseerd door den Burgemeester van zijne woonplaats. Het model dier verklaring, eveneens bij Kon. Besluit vastgesteld, wordt onder de bijlagen aangetroffen onder no. VI (bladz. 62). De candidaat is evenwel niet gehouden aan het gegeven model; hij kan de verklaring afleggen in den vorm, die hem belieft, mits de inhoud maar beantwoordt aan arti 39 der kieswet. Aanwijzing gemachtigde. De gezamenlijke onderteekenaars kunnen eenen gemachtigde en diens plaatsvervanger aanwijzen om de lijst te verbinden tot eene groep met andere ; (daarover later meer). Het formulier van candidaatstelling biedt voor die aanwijzing gelegenheid. Volgorde. De volgorde der candidaten op de lijst is geheel ter keuze van de onderteekenaars ; zij regelt zich naar de voorkeur, die door hen aan den éénen candidaat boven den anderen wordt gegeven, en van eene alpha\etische volgorde zal dan ook wel nimmer, anders dan bij toeval, sprake zijn. Bewijs van ontvangst. Bij de inlevering wordt door den Voorzitter van het hoofdstembureau een bewijs van ontvangst afgegeven, ongeacht of de lijst al- dan niet aan de wettelijke voorschriften voldoet. Zulks wordt eerst later onderzocht, maar wel dadelijk wordt zij op de secretarie ter inzage gelegd ; openbare kennisgeving daarvan is niet voorgeschreven. Zitting hoofdstembureau. Op den dag der candidaatstelling, onmiddellijk na 4 uur, komen de leden van het /joo/rfstembureau bijeen om te onderzoeken in hoever de ingeleverde lijsten aan de bij de wet gestelde eischen voldoen. Op een hoofdstembureau rust allereerst de taak, om te onderzoeken : a. of eene lijst ingeleverd is met inachtneming van de artt. 35 en 40 der kieswet, d. w. z. of zij op den dag van candidaatstelling tusschen 9 en 4 uur ter gemeente-secretarie persoonlijk door een der onderteekenaars is ingeleverd ; b. of zij het vereischte getal onderteekeningen heeft, waarbij niet mede tellen die, welke op meer dan ééne lijst voorkomen, of waar de woonplaats (indien noodig), niet achter is vermeld; c. of zij voldoet aan het voorgeschreven model. 2 Geldigheidderlijsten. Beantwoordt de lijst niet aan de sub a, b en c genoemde eischen, dan is zij ongeldig, en evenzoo indien alle daarop vermelde candidaten zijn geschrapt om een of meer der navolgende redenen: , . , i°. de voorletters en woonplaatsen van de candidaten niet zijn vermeld ; of ... , , t 2° de verklaringen van bewilliging met zijn overgelegd ot daaraan de gelegaliseerde handteekening ontbreekt ; of 3°. de candidaten op meer dan ééae-lijst (binnen denzeliden kieskring) voorkomen. Herstel van verzuimen. De schrapping, ook in het geval, dat de naam van eenen candidaat op de lijst voorkomt na het ten hoogste toegelaten aantal is in een of meer der sub 1—3 genoemde gevallen verplichtend, doch daartoe wordt niet overgegaan voor en aleer degene, die de lijst inleverde, in de gelegenheid is gesteld, om de hem bij eene schriftelijke kennisgeving medegedeelde verzuimen (hiervoren omschreven) ter secretarie der gemeente te ^kennisgeving wordt hem tegen gedagteekend ontvangbewijs ter hand gesteld of hem bij aangeteekenden brief (waarvoor geen aanteekenrecht verschuldigd is) toegezonden en hij heeft voor dat herstellen een termijn van drie dagen. Is hü verhinderd, (of bij ontstentenis), dan treedt een der andere onderteekenaars in zijne plaats. „In de volgorde van ondertekening, zegt art. 41. Wil dit zeggen dat, indien b.v no 21 de lijst inleverde, bij diens verhindering no. 22 een bericht moet hebben, en is dié verhinderd, dan no 23 enz., om _ indien de laatste onderteekenaar (b.v. no. 25) verhinderd is, bij no 1 enz te beginnen? Eenvoudiger ware het geweest indien de keuze van vervanging was overgelaten aan dengene, die de lijst Severde, en, mocht deze (b.v. door plotseling overlijden) ontbreken", dat dan het hoofdstembureau vrijheid had zich te wenden tot een der onderteekenaars, naar keuze. De bijvoeging voorts, dat herstelling van het verzuim plaats moet hebben ter gemeente-secretarie, baart moeilijkheid, mdien de liist nog met handteekeningen moet worden aangevuld, de kiezers, tot het onderteekenen bereid, zullen zich dan eveneens persoonlijk ter secretarie moeten vervoegen. Bijstand. „ , , , „net nooiusieiiiuuicau ««"v"" —. — J' \ u:u w« wat niet uitsluit o.i., dat het zich, mits verantwoordelijk blijvende voor den arbeid van anderen, doe bijstaan door b.v een of meer secretarie-ambtenaren voor het naslaan der kiezerslijsten, om zich te vergewissen, dat de onderteekenaars der lijsten ook werkelijk kiezer zijn binnen den kieskring. (Zie voor bijstand aan het Rijks centraal stembureau: art. n, ie en 3e lid K. B. van 12 Dec. 1917, Stbl. n°. 691.) Vermelding nummers kiezerslijst. Het werk wordt vergemakkelijkt door vermelding der woonplaats achter de handteekening, zooals is voorgeschreven ; doch, als gewoonlijk, zal de onleesbaarheid van vele handteekeningen den arbeid zeer vertragen, zoo niet ondoenlijk maken. Daaraan ware tegemoet te komen door vermelding bij elke handteekening, vóór de inlevering, van het nummer, waaronder de naam op de kiezerslijst der betrokken gemeente voorkomt ; ook nu reeds heeft dit veelal plaats. Openbare zitting. Uiterlijk op den I4en dag na dien van candidaatstelling houdt het hoofdstembureau eene openbare zitting ter beslissing over de geldigheid der lijsten en over de handhaving der candidaten. Met vermelding der onderwerpen, roept de Voorzitter de leden voor die vergadering op en aan hem is 't ook, om dag en uur te bepalen, die beide (alsmede de plaats) worden aangekondigd — bij advertentie dus — in een der nieuwsbladen van de gemeente, of bij gebreke daarvan, van eene naburige gemeente. Omtrent de plaats, waar die openbare zitting wordt gehouden, nog een enkele opmerking, althans wat betreft gemeenteraadsverkiezingen in gemeenten van meer dan 20.000 zielen. Bij het inleveren der lijsten hebben de Voorzitters van de drie kieskringen zitting ter „secretarie der gemeente" (art. 3 K. B.), doch de zittingen, (n.1. de openbare), van ieder der hoofdstembureaux worden gehouden „in de stemlokalen, door „den gemeenteraad aan te wijzen" (art. 33, laatste lid). Lettend op art. 62, dat voorschrijft, dat „in elk stemdistrict een geschikt stemlokaal wordt aangewezen", komen wij bij analogie tot de meening, dat het voor het hoofdstembureau aan te wijzen vergaderlokaal moet gelegen zijn binnen den kieskring, waarvoor het hoofdbureau optreedt, en dus, dat de openbare zitting niet van alle 3 hoofdstembureaux ten Raadhuize kan worden gehouden ; de aanhef van alinea 5, en het slot van alinea 7 van art. 33, in verband met alinea 1 van art. 59, versterken ons in die meening. Hooger beroep. * . , Van de beslissing van het hoofdstembureau kan in beroep gekomen worden bij Gedeputeerde Staten der provincie, doch alleen door hem, die eene lijst inleverde en slechts in de twee gevallen, dat de lijst ongeldig is verklaard of dat een candidaat K HeY beroep wordt ingesteld binnen twee dagen na den datum van beslissing door het hoofdstembureau, en uiterlijk op den achtsten dag daarna behandeld in eene openbare zittmg, waar dan het bezwaarschrift, en zoo ook de aangevallen beslissing, door de betrokkenen, aan wie dag en uur der zitting is^medegedeeld, kan worden toegelicht. Denzelfden dag of één dag daarna, doen Gedeputeerde Staten uitspraak, en deelen die onverwijld mede aan den reclamant en aan het hoofdstembureau. Nummering der lijsten en verzending. Zoodra de termijn voor beroep (of, eventueel, voor de uitspraak) is verstreken, nummert het hoofdstembureau de geldigverklaarde lijsten naar de volgorde, door het lot aan te wijzen, en zendt ze vervolgens, (zonder de overgelegde verklaringen van de candidaten), aan het centraal stembureau, bi] een schrijven waarvan de inhoud is voorgeschreven bij art 8 van het Kon Besluit Stbl. no. 672 (men zie daarvoor bijlage VII, op bladz. 03). Afschriften der lijsten. Vóór die verzending zal, waar het betreft eene candidaatstelling voor de Tweede Kamer of de Provinciale Staten, copie behooren te worden genomen van de lijsten. Immers uit de voorschriften blijkt niet, dat het hoofdstembureau na de verzending nog weder in het bezit van die lijsten komt, en toch heeft het de verplichting om afschriften daarvan zoo spoedig mogelijk toe te zenden aan de Burgemeesters van al de gebeenten, tot den kieskring behoorende. Die lijsten toch moeten nevens publiceering in de Staatscourant, (waarvoor het centraal stembureau zorg draagt), in elk dier gemeenten in afschrift worden aangeplakt. , Ten aanzien van eene verkiezing voor den Gemeenteraad geldt deze opmerking uit den aard der zaak niet. Evenwel is ook bij eene gemeenteraadsverkiezing aanplakking van afschriften der lijsten voorgeschreven, èn bovendien — c q. naar de kieskringen gerangschikt - ter visie-leggmg op de secretarie der gemeente, waarvan openbare kennisgeving geschiedt. Verbinding candidatenlij sten. Alsnu vangen de werkzaamheden van het centraal stem- bureau aan, doch zij bepalen zich voorloopig nog maar tot openbaarmaking van de lijsten-zelve, met vermelding, welke lijsten tot eene groep zijn verbonden. De verbinding der lijsten, door de aanhangers van één bepaalde politieke partij (of van verschillende politieke partijen), in denzelfden kieskring of in de verschillende kieskringen ingeleverd, heeft het voordeel, dat later, bij de toewijzing van zetels aan die partij (of partijen), zoo weinig mogelijk stemmen verwaarloosd worden, veel minder althans, dan wanneer elke lijst op zichzelf moest worden beoordeeld. Van die gelegenheid, zal dan ook geregeld gebruik worden gemaakt, en om dat te kunnen doen, is reeds bij de candidaatstelling door de onderteekenaars van een lijst tevens een gemachtigde voor die verbinding aangewezen (zie het formulier, bijlage V). Die gemachtigden nu van een bepaalde partij hebben de verplichting, teneinde te verkrijgen, dat hunne lijsten tot één groep worden verbonden, om te dezer zake eene schriftelijke, gemeenschappelijke verklaring in te zenden aan het centraal stembureau, en wel binnen zeven dagen na den dag, waarop de lijsten door genoemd stembureau openbaar zijn gemaakt. § 6. De Stemming. Benoeming bij enkele candidaatstelling. Op eene candidaatstelling volgt in den regel eene stemming. Slechts voor den Gemeenteraad, en dan nog maar in eene kleine gemeente, is eene benoeming bij enkele candidaatstelling denkbaar. In dat geval wordt voorzien bij art. 100 der gemeente-wet, doch de wet geeft niet voorts aan, hoe eventueele vacatures, welke in den loop der 4-jarige periode mochten ontstaan, alsdan zullen worden aangevuld. De wetgever is daar blijkbaar van teruggehouden door de overweging, dat „het geval, dat slechts één lijst wordt ingeleverd en dat op die lijst niet meer candidaten voorkomen, „dan plaatsen te vervullen zijn, zich in de practijk niet licht „zal voordoen" (M. v. T.). Deze motiveering is niet bijster sterk o. i., te minder, omdat hetzelfde gezegd zou kunnen worden van schorsing eener stemming, welke, naar wij meenen te weten, nog nimmer voorkwam, en toch is het geval (sedert 1896 reeds) tot in bijzonderheden ook voor de toekomst geregeld. T ij d s t i p. De stemming dan heeft plaats binnen 45 dagen na de candidaatstelling, op den dag, daarvoor door den Minister (onderscheidenlijk Gedeputeerde Staten en Burgemeester en Wethouders) vastgesteld. Het tijdvak tusschen candidaatstelling en stemming is wel wat heel ruim genomen, doch zal in den regel weinig korter Zijn, omdat reeds vóór de candidaatstelling de dag der stemming moet zijn vastgesteld, en het moeielijk van te voren bekend kan zijn, hoeveel tijd noodig is voor het onderzoek der lijsten, voor de beslissingen ingeval van beroep, voor het verbinden der lijsten, enz. Oproepingskaart, enz. Elke kiezer ontvangt van den Burgemeester zijner woonplaats ten minste drie dagen te voren eene oproepingskaart, o.a. vermeldende de lijsten van candidaten in de volgorde harer nummering, en eene herinnering aan de verplichting om ter stembus te komen. (Zie bijlage VIII, op bladz. 63 en 64). Van den dag der stemming enz-, geschiedt ook, (eveneens minstens 3 dagen te voren), in elke gemeente openbare kennisgeving. De stemming wordt gelijkelijk gehouden in al de bij plaatselijke verordening aangewezen stemlokalen ; binnen elk stemdistrict is een lokaal, waar het stembureau van vier leden, waarvan één voorzitter is, zitting houdt. Inrichting enz., stemlokaal. De zorg voor de inrichting van het lokaal draagt de Burgemeester, en daarvoor zijn bij Kon. Besluit voorschriften gegeven. De leden van het stembureau nemen zoodanig plaats, dat de kiezers, die zich in het lokaal mogen ophouden vóór eene over de gansche breedte op één Meter afstand van de tafel aangebrachte afsluiting, hunne verrichtingen kunnen gadeslaan. Behalve een tafel zijn in het lokaal nog lessenaars aanwezig ten gebruike van de kiezers. Ter rechter- en linkerzijde van eiken lessenaar wordt een schut aangebracht, ter breedte van ten minste t, en ter hoogte van ten minste 2 Meter, en de lessenaar-zelf is ter hoogte van 1 tot 1.20 Meter ; het gebruik van aaneensluitende lessenaars is niet verboden. Aantal lessenaars. Het aantal — vroeger bepaald op 1 voof elk vol aantal van 200 kiezers — is in het vervolg 1 op elk vol 150 tal, één lessenaar méér dus op de duizend kiezers. Deze verandering, waarbij vermoedelijk uitgegaan is van de gedach-te, dat door den stemplicht ook het aantal kiezers, dat opkomt, aanmerkelijk grooter zal zijn, achten wij foutief. Wel is de gedachte op zichzelf zeer juist, doch daaruit volgt nog niet, dat het aantal lessenaars ook grooter moest worden, integendeel. De ervaring heeft geleerd, dat het voor een geregelden gang van het werk noodig is, dat nooit meer dan 3 a 4 kiezers tegelijk geholpen worden ; er was dus meestal toch een overcompleet van lessenaars, te meer, omdat er niet zelden stemdistricten waren (door den gestadigen groei van het getal kiezers) met 6 a 7 lessenaars, — waarbij dan nog komt de moeielijkheid, om geschikte, d.i. zeer ruime lokalen te vinden. Het cijfer „200" had wel gewijzigd behooren te worden, doch niet in „150", maar in ,,300" b.v. Nu moeten, door sterke uitbreiding van het aantal stemdistricten, belangrijke kosten gemaakt worden voor aanmaak van lessenaars, die toch niet gebruikt worden, en waarvoor in tal van lokalen zelfs geen plaats zal zijn. Benoodigdheden. Boven eiken lessenaar moet aan den wand hangen een gedrukte staat van inlichtingen (zie bijlage IX) en op iederen lessenaar zijn minstens twee tot schrijven gereed gemaakte, vastliggende potlooden "aanwezig, die, hoewel niet voorgeschreven, toch zwart moeten zijn, in verband met art. 74 der kieswet. ■ Verder moet, nevens de stembiljetten, op de tafel gereed liggen, een exemplaar der kieswet, een exemplaar van de algemeene maatregelen van bestuur, welke op de verkiezing betrekking hebben, en twee tot op den dag der stemming bijgewerkte afschriften (of afdrukken) van de kiezerslijst, alsmede op of nevens de tafel de stembus met 2 hangsloten, gemaakt naar het bij art. 10, 11 en 12 van het Kon. Besluit van 12 Dec. 1917 S. 692 voorgeschreven model. Met nog eenige vellen papier, lak, kaars, lucifers, band, den stempel der gemeente, een stempel met het woord „onbruikbaar", twee lijsten ter aanteekening van het getal verstrekte biljetten, een lijst ter aanteekening van de namen van hen, die een stembiljet weigerden aan te nemen, twee lijsten met de namen der candidaten tot aanteekening van de op hen' uitgebrachte stemmen en verder schrijf benoodigdheden ten dienste der leden, is de inrichting van het stemlokaal voltooid. De Voorzitter en de leden hebben voor de aanwezigheid van hun stempel natuurlijk zelf te zorgen. Het eene exemplaar der kiezerslijst kan gebruikt worden tot het stellen der paraphen vóór den naam van iederen ge- stemd hebbenden kiezer, ingevolge art. 75 der kieswet, terwijl het andere dienstbaar gemaakt zou kunnen worden om te voldoen aan het voorschrift van art. 90, d.w.z. om binnen 2 dagen aan den Burgemeester te kunnen opgeven welke kiezers met aan de stemming hebben deelgenomen 5 (zie bladz. 27 en 28). Stembus. , ' , . . , ~1 Omtrent de stembus nog een enkele opmerking. Art. 11, alinea 4 zegt, dat zij „wordt vervaardigd hetzij ter grootte geschikt tot het bevatten van duizend stembiljetten, zijnde de geheele hoogte".... (en dan volgt: „0.412 Meter ). Deze alinea is woordelijk gelijk aan het vroegere voorschrift (K. ü. van 26 Febr. 1897 St. no. 69) en dus is er geen rekening mede gehouden, dat de stembiljetten voortaan 4 a 5 maal grooter kunnen zijn dan vroeger, en dat het aantal kiezers, hetwelk ter stembus komt, aan elk bureau 90% en meer zal zijn, waar het vroeger dikwijls nauwelijks 60% was. Een bus „voor 1000 biljetten" — als type aangegeven —was vroeger dus veel te groot, óf de thans genoemde afmetingen zijn veel te klein; ik ben het laatste van meening. En nu luidt het slot dier 4e alinea wel: „hetzij in gelijke evenredigheid op eene mindere of meerdere grootte" (de gespatieerde woorden zijn in het nieuwe K. B. mgelascht), - doch zulks verandert niets aan den aanhef, dat „een stembus voor 1000 biljetten eene hoogte van 0.412 Meter" (en de verder genoemde afmetingen) zou moeten hebben. Aan een stembus voor méér dan lorjo biljetten kan moeielijk gedacht worden in verband met art. 31, al. 3 der kieswet. . De gemeentebesturen zullen evenwel wijselijk handelen, indien ze niet al te angstvallig vasthouden aan de opgegeven maten, want er is meer. Art. 10 b.v. zegt o a., dat de breedte der sleuf in het deksel moet zijn : „0.008 Meter" (vooral geen heele centimeter, blikslager ! dat zou 2 millimeter te veel zijn !),,de practijk echter zou leeren, als men ziell daar werkeli k aan hield/dat het in de bus werpen van de biljetten al heel slecht zou vlotten, en veel vertraging in het werk zou geven. ) Stembiljetten. , . Zij moeten zijn van ondoorschijnend, wit papier een rechthoekigen vorm hebben en ingericht zijn zooals bij Kon. Besluit is aangegeven (zie het model bijl. X, op bladz. 66). Cr de zorg van den Burgemeester die Voorzitter is van het hoofdstembureau, ontvangt de Burgemeester van elke tot den kieskring behoorende gemeente tijdig een ^rzejeld pak stembiljetten, ten getale van 20%.meer dan het getal kiezers in die gemeente bedraagt, elk biljet aan de achterzijde ^SSSZSt^^^^^^^^grooter genomcn worJen" voorzien van de gestempelde (niet gedrukte of geschreven) handteekening van genoemden Voorzitter. Op het pak is de inhoud vermeld. De kosten dier biljetten worden door de gemeenten gezamenlijk gedragen, naar gelang van het aantal kiezers, en, bij analogie, o. i. ook de verdere kosten van gemeenschappelijk materieel, en van verzending. De Burgemeester van elke gemeente zorgt verder, dat elk stembureau binnen zijn gemeente in het bezit komt van het in elk stemdistrict benoodigde aantal biljetten, eveneens door toezending van een verzegeld pak, waarop de inhoud is aangegeven. (De opmerking moet ons uit de pen, dat, helaas, verzuimd is, bij de wijziging der kieswet een einde te maken aan eene ontzaglijke verspilling van papier. Het overcompleet van 20 %, sedert 1896 in de wet genoemd, is om aan een kiezer, die zich vergist, een 2e biljet te kunnen uitreiken. Zelfs zonder dat overschot had aan zoo'n verzoek steeds voldaan kunnen worden, want meestal kwamen van 10 tot 50 % der kiezers niet op, en ook leerde de ervaring, dat maar hoogst, hoogst zelden een 2e biljet gevraagd werd ; geen 5-tal op de 1000 kiezers deed zulks. En ook al is nu stemplicht ingevoerd, toch zal vermoedelijk steeds een 5 a 10% aan de stemming geen deel kunnen nemen, en blijven er dus immer biljetten genoeg beschikbaar. Wilde de wetgever niettemin toch een over-compleet, dat dan 1 of 2% ware voorgeschreven ; steeds zou blijken, dat zulks nog ruim voldoende ware geweest. De bedenking klemt tegenwoordig te meer, door de enorme prijzen van het papier, en de sterke toeneming van het aantal kiezers). Tellen der stembiljetten. De eerste verrichting' van het bureau is zich te overtuigen of het zegel op het van den Burgemeester der gemeente ontvangen pak met stembiljetten ongeschonden is gebleven, dat pak vervolgens te openen en de stembiljetten te tellen ; de uitkomst daarvan wordt onmiddellijk aangeteekend. Dat tellen wordt aan het bureau vergemakkelijkt, door de stembiljetten toe te zenden, in pakjes van 10 en 100 gerangschikt, wat ter secretarie reeds bij het stempelen der handteekening kan geschieden. Daarna verzekert ieder der leden zich, dat de stembus volkomen ledig is ; wordt het plaatje op het deksel naar buiten opengeslagen en vastgezet, de bus gesloten en neemt de Voorzitter de eene sleutel, en het oudste lid de, andere in bewaring. Al deze verrichtingen moeten des morgens om acht uur afgeloopen zijn, zoodat op de leden van het stembureau de verplichting rust, zóóveel vroeger in het lokaal aanwezig te zijn als noodig is, om tijdig gereed te komen. Plaats van stemming voor stembureau-leden. De Voorzitter en de leden van een stembureau, die bij den aanvang eener stemming zitting hebben, mogen alleen aan dat bureau hun stem uitbrengen, en dus niet op het verdere van den dag aan het stembureau, waartoe zij blijkens de kiezerslijst behooren. Zoo ook mogen zij, die in den loop van den dag leden van een stembureau vervangen, niet stemmen aan het bureau, waarin zij zitting nemen, tenzij dit het bureau is, waar zij volgens de kiezerslijst stemgerechtigd zijn. Werkzaamheden van het stembureau. Speciaal aan den Voorzitter is opgedragen: ie. de uitreiking van het stembiljet tegen inruiling van de oproepingskaart ; wel zegt de wet, dat de kaart aan het stembureau (niet aan een der leden'van het stembureau) wordt overhandigd, doch het best kan aan dat voorschrift worden voldaan, indien de Voorzitter zich met het aannemen dier kaart belast; deze leest vervolgens overluid op : den naam van den kiezer en het nummer, waaronder hij op de kiezerslijst voorkomt. Het stembiljet wordt den kiezer overhandigd dichtgevouwen naar de zijde, waarop de namen der candidaten zijn gesteld. De ingeleverde kaart wordt zorgvuldig bewaard, waartoe een kistje, dan wel een naald of priem aan een voetstuk bevestigd, uitstekende diensten kan bewijzen. 2e. de zorg, dat de kiezer zich met het biljet onmiddellijk naar een niet in gebruik genomen lessenaar begeeft en zich daar niet te lang ophoudt. .. 3e. zich te overtuigen (niet bij de afgifte maar brj het m de bus steken van het biljet en zonder het in handen te nemen), dat het stembiljet aan de achterzijde voorzien is van de voorgeschreven gestempelde handteekening ; daartoe wordt hem het stembiljet getoond, dichtgevouwen naar de zijde, waarop de namen der candidaten zijn gesteld, doch zóó, dat de handteekening zichtbaar blijft. 'JyL\ , • j u 4e het toezien, dat een afgegeven stembiljet ook m de bus wordt gestoken, of zoo niet, dat het dan teruggegeven wordt. 5e. de handhaving van de orde in het lokaal, wat ook de bevoegdheid medebrengt om het publiek het lokaal te doen verlaten en om, tot bedwang van wanorde, gewapende macht in het lokaal of zijne toegangen te doen post vatten. In het belang van de orde, waarvoor de Voorzitter moet waken, is ook bepaald, dat de kiezers (bevoegd om in het stemlokaal te vertoeven wanneer de orde daardoor niet wordt verstoord en de voortgang der stemming niet wordt belemmerd) in het stemlokaal niet mogen komen gewapend, tenzij zij behooren tot de gewapende macht of een wapen bij zich hebben, dat tot hunne ambtskleeding behoort of bij de kleeding, die zij met vergunning van het openbaar gezag dragen. Van de 3 (overige) leden van het stembureau zijn er twee belast met het aanteekenen van het getal kiezers, dat aan de stemming deelneemt, terwijl bij den naam van eiken kiezer, aan wien een stembiljet is afgegeven, op het afschrift of den afdruk van de kiezerslijst vóór het volgnummer een paraphe gesteld wordt door een der leden, wat niet bepaaldelijk aan het oudste lid is opgedragen. Wordt daarna het stembiljet niet in de bus gestoken maar teruggegeven, dan zij men er vooral op bedacht, dat de paraphe worde doorgehaald en de ingeleverde kaart afzonderlijk worde gehouden of vernietigd. Het ware meer overeenkomstig de bewoordingen der wet, indien de paraphe gesteld werd, eerst nadat de kiezer aan de stemming heeft deelgenomen, m.a.w. nadat het biljet in de bus is gestoken, doch het komt ons meer wenschelijk voor (omdat het door de practijk geëisoht wordt) die aanteekening reeds bij de afgifte van het stembiljet te doen. Vooral in groote gemeenten, waar de kiezers aan de leden van het bureau niet persoonlijk bekend zijn, zou bij eene drukke stemming allicht verwarring ontstaan ; in ieder geval zou den kiezer, die gereed staat een biljet in de bus te doen, opnieuw naar zijn naam gevraagd moeten worden. ' Aan het derde der 3 (overige) leden zijn bij de wet geene bepaalde werkzaamheden, vóór 5 uur te verrichten, opgedragen. Het komt ons voor, dat in verband met de wijziging van art. 57 (verandering van „3" in ,,4" leden) ook het ie lid van art. 61 had behooren veranderd te worden (,,2" te veranderen in „3"). Nu toch is die ie alinea niet in overeenstemming met de artt. 57 en 85 der kieswet, en het heeft geen zin, voor te schrijven, dat een stembureau uit 4 leden moet bestaan en tevens, dat er steeds slechts 3 leden aanwezig behoeven te zijn. Er is geen grond, om het 4e lid als „reserve"-lid te beschouwen, zeer zeker niet met het oog op de beschikbare plaatsvervangende leden en op alinea 4 van art. 61 en de slotzinsnede van art. 85. Daarenboven, het 3e der (overige) leden kan een uitnemende taak verrichten, door in een tweede exemplaar der kiezerslijst eveneens aanteekening te houden van de gestemd hebbende kiezers, teneinde aan het voorschrift van art. 90 te kunnen voldoen, d.w.z aan den Burgemeester binnen 2 dagen opgaaf te zenden van de m'cf-gestemd hebbende kiezers. Vooraf zou dan in dien afdruk (dat afschrift) der kiezerslijst doorgehaald kunnen zijn de namen van hen, die niet bevoegd zijn (niet de verplichting, hebben) bij dat stembureau aan de plaats hebbende verkiezing mede t# werken. Die doorhaling — in 6, 8, 10 of meer lijsten (immers m evenveel lijsten als er stemdistricten zijn in de gemeente) — is een zeer omvangrijk werk en zou te. voren op de gemeente-secretarie behooren te geschieden. Practischer zal het o. i. daarom zijn, die doorhalingen maar achterwege te laten, en in één ex. der kiezerslijst de aanteekeningen, voorkomende in de lijsten van alle stembureaux, over te brengen. In die „verzamel"lijst of „ligger" worde voorts bij het volgnummer door eenig teeken aangeduid, wie niet tot stemmen bevoegd waren, en op die wijze zou dan het overzicht verkregen worden van hen, die niet aan de stemming hebben deelgenomen; het zijn dan de personen, vóór wier volgnummer geen enkel teeken is geplaatst. Het zal m de practijk er wel op neer komen, dat ook deze werkzaamheden ter gemeente-secretarie moeten worden verricht. Tenslotte de opmerking, dat het krachtig aanbeveling zal verdienen, de op elk stembureau door het 4e lid gemaakte aanteekeningen te collationneeren met de paraphen in de andere kiezerslijst, vóór deze verzegeld wordt — en, bij verschil, de ingeleverde oproepingskaarten te raadplegen. Bij de aan den Burgemeester te zenden opgaaf zal rekening te houden zijn met de mogelijkheid, dat de personen, die bi} den aanvang zitting hebben, buiten hun eigenlijk stemdistrict stemden, krachtens art. 60 der kieswet. De kiezers, die zonder geldige reden niet ter stembus verschenen zijn, krijgen later een berisping of een geldboete. Beslissing stembevoegdheid. Alleen de kiezerslijst, zooals zij tot op den dag der stemming is bijgewerkt, en niet de vraag of de leden van het stembureau al of niet van meening zijn, dat iemand als stemgerechtigde op de lijst behoorde voor te komen, beslist omtrent de kiesbevoegdheid van hen, die zich aanmelden. Ook al komt er iemand, van wien aan de leden van het stembureau omstandigheden bekend zijn, die uitsluiting van het kiesrecht met zich brengen, dan toch moet die persoon tot de stembus worden toegelaten, indien hij op de lijst als kiesgerechtigd staat vermeld ; en zoo ook mag geen persoon aan de stemming deelnemen, die, zij het dan ook ten onrechte, niet op de kiezerslijst voorkomt, of daarop is doorgehaald. Uitreiking tweede oproepingskaar t. Geen kiezer wordt tot de stemming toegelaten, tenzij hij in het bezit is van eene oproepingskaart, die hij aan den Voorzitter overhandigt. Een kiezer, die in het stemlokaal komt zonder haar, behoeft echter niet onverrichterzake heerïtegaan, want het stembureau is bevoegd hem, indien hij zijn kaart heeft verloren, of hem geen kaart is toegezonden, eene kaart uit te reiken, mits hij zijn identiteit genoegzaam doet blijken. Teruggeven van het- of uitreiking van een tweede stembiljet. Worden de wettelijke voorschriften omtrent de stemming door een kiezer niet nageleefd, dan wordt deze daarop door den Voorzitter opmerkzaam gemaakt en voorgelicht. Weigert hij aan die waarschuwing gevolg te geven, dan wordt hij niet tot de stembus toegelaten en is verplicht het ontvangen stembiljet terug te geven ; aan zoo iemand kan in den loop van den dag geen tweede biljet, indien hij zich daartoe aanmeldt, worden afgegeven. Aan den kiezer, die zich bij de invulling van zijn biljet heeft vergist, kan, op zijne aanvrage, een tweede biljet worden afgegeven, mits hij het eerst uitgereikte teruggeve. Vergist hij zich ten tweeden male, dan geeft hij, steekt hij het niet in de bus, ook dat biljet terug en is van deelneming aan de stemming uitgesloten, want een derde biljet mag nimmer worden verstrekt. Aan zijn stemplicht voldoet hij zeer zeker, indien hij niettemin zijn (verkeerd ingevuld) biljet in de bus steekt. Onbruikbaar maken van het stembiljet. Alle teruggegeven stembiljetten — ook die, welke teruggegeven worden door hen, die zich bij de invulling vergist hebben — worden onbruikbaar gemaakt door afstempeling, aan beide zijden, van het woord „onbruikbaar", vervolgens afzonderlijk gelegd en later verzegeld. Persoonlijkeinvulling. De kiezers zijn verplicht, persoonlijk — en in afzondering aan een der lessenaars — hun stembiljet in te vullen door één wit stipje (en niet meer dan één!) zwart te maken, en vervolgens in de bus te steken ; bijstand voor een en ander is alleen geoorloofd aan den lichamelijk hulpbehoevenden kiezer. De Voorzitter van het stembureau beslist of er termen zijn om aan een kiezer, die zich op lichamelijke hulpbehoevendheid beroept, toe te staan, dat hij zich doe bijstaan. Duur der inlevering. De gelegenheid tot stemmen begint des morgens precies acht uur en moet openblijven tot des namiddags te vijf uur ; de op dat oogenblik in het stemlokaal aanwezige kiezers moeten ook nog toegelaten worden. Zijn reeds uren te voren al de kiezers opgekomen (wat echter een zeer groote zeldzaamheid zal zijn), dan toch mag eerst te vijf uur de bus gesloten worden. Voltallig blijven stembureau. Al dien tijd moet ook het stembureau compleet en in het stemlokaal aanwezig blijven. Art. 61, ie lid zegt, dat „steeds „de voorzitter en twee leden in het stembureau aanwezig" moeten zijn, doch het bureau telt een Voorzitter en drie leden ; (men zie daarover de opmerking op bladz. 27). De overige leden kunnen zich naar de door den Voorzitter te maken of reeds gemaakte regeling doen vervangen, doch eerst nadat hunne plaatsvervangers zijn opgekomen mogen zij zich verwijderen. Alleen in dringende omstandigheden en ook bij zeer tijdelijke afwezigheid kan daarvan afgeweken worden, doch alsdan noodigt de Voorzitter een of meer der in het stembureau aanwezige kiezers uit, als lid van het stembureau zitting te nemen ; aan die uitnoodiging moet worden voldaan. De Voorzitter mag niet worden vervangen dan ingeval van ziekte of noodzakelijke verhindering. De veranderingen in het stembureau moeten in het proces-verbaal vermeld worden, met opgaaf van de redenen en den tijd der vervanging. Sluiten stembus en verzegelen kaarten, enz. Is de tijd tot inlevering verstreken, dan wordt dit door den Voorzitter aangekondigd en, nadat de in het lokaal aanwezige kiezers hun biljet in de bus hebben gestoken, wordt deze gesloten, d. w. z. het plaatje op het deksel wordt over de sleuf heengebracht, zóó, dat het niet meer opgelicht kan worden. Vervolgens worden geteld en de uitkomst aan de in het stemlokaal aanwezigen medegedeeld : de ingeleverde kaarten, de gestelde paraphen, de teruggegevene, eveneens de overgeblevene stembiljetten. Daarna worden, zoowel de kaarten als de twee soorten stembiljetten, (zoodra overeenstemming in die cijfers is verkregen), elke soort in een afzonderlijk papier gesloten en afzonderlijk verzegeld. Ook het afschrift of de afdruk van de kiezerslijst, waarin de paraphen gesteld zijn, wordt afzonderlijk verzegeld, nadat daarin het aantal paraphen is aangeteekend, en deze verklaring door het stembureau is gewaarmerkt. De verzegeling geschiedt zoowel met het zegel der gemeente, waar de verkiezing plaats heeft, als met dat van elk der leden van het bureau van stemopneming, die op dat oogenblik daarin zitting hebben. Het is noodzakelijk (ofschoon niet voorgeschreven) dat op ieder pakket vermeld wordt zoowel de inhoud, als het stembureau, waarvan het afkomstig is. De uitkomsten der tellingen worden geconstateerd bij procesverbaal, waarvan het model (zijnde no. VII), is voorgeschreven bij Kon. Beslut van 12 December 1917 (Stbl. 692) en waarvan een exemplaar op elk stembureau aanwezig is. Verzegeling der stembus heeft niet plaats, dan ingeval van schorsing der stemming, d.i. wanneer zij tengevolge van wanorde geen voortgang kan hebben en uitgesteld wordt tot den volgenden dag. In dat geval is voorzien bij de artt. 81 en 82 der kieswet, en de wijze van verzegeling voorgeschreven bij opgemeld Kon. Besluit, in de artt. 12, 2e en 3e lid, en 18, 2e en 3e lid. Schorsing kwam, voorzoover wij.weten, nog nimmer voor. Het geval van schorsing dan uitgezonderd, zou verzegeling geen zin hebben (wel sluiting), omdat de bus onmiddellijk na de telling der paraphen, enz., moet worden geopend en het bureau tot opneming der stemmen moet overgaan. Zelfs, wanneer het stembureau gebruik maakt van zijne bevoegdheid om, ter verpoozing, ten hoogste een uur tijdruimte te laten tusschen de verzegeling der pakketten en de opèning der stembus, is hare verzegeling onnoodig, want de leden mogen het lokaal niet verlaten en zij moeten de bus onder hun toezicht houden. Van een en ander geschiedt ook aanteekening in het proces-verbaal, vóór het relaas omtrent de opening der stembus. Stemopneming. Na opening der bus wordt zij geledigd, worden de stembiljetten ondereengemengd, geteld en dit getal vergeleken met het reeds in het proces-verbaal vermeld aantal paraphen, dat op het afschrift of den afdruk der kiezerslijst aangeteekend is. Daarna leest de Voorzitter de op ieder stembiljet uitgebrachte stem voor, ziet het oudste lid het stembiljet na, en houden de beide (overige) leden daarvan aanteekening. Voor dat aanteekenen zullen de z.g. „turf'-lijsten, (waarvan het model niet voorgeschreven is), ingericht behooren te zijn overeenkomstig het stembiljet, met dien verstande, dat achter den naam van iederen candidaat genoegzaam ruimte is, om door middel van streepjes het aantal door ieder verkregen stemmen op te teekenen. Aanbeveling zou het verdienen, ten einde gemakkelijker een overzicht te krijgen, dat elk lid slechts ééne lijst vóór zich heeft, doch met het oog op de afmetingen van die lijst — in verband met het aantal ingeleverde candidaten-lijsten — zal zulks misschien niet mogelijk blijken, en zullen de stemopnemers evenveel „turf"-lijsten te bewerken hebben als er candidaten-lijsten zijn, wat de opneming zeer zal vertragen. Hoe het zij, het werk van de stemopnemers — hoewel zij slechts „streepjes" zetten — zal blijken inspannend te zijn, waartoe het aantal stemmen, de candidaten-groepen en het gemis eener alphabetische volgorde niet weinig zullen bijdragen. Ongeldige stembiljetten. De Voorzitter, die de biljetten opent en opleest, zal wél doen, zich voor het oplezen te overtuigen, dat niet in meer dan één stemvak het wit stipje zwart gemaakt is ; of de aanduiding van een der candidaten ook op eene andere wijze is geschied, dan geoorloofd is en of het stembiljet ook eene onderteekening, paraphe of herkenningsteeken bevat. In al die gevallen toch is het geheele stembiljet van onwaarde, en zouden dus, wanneer de Voorzitter eerst nè het oplezen van enkele namen tot de ontdekking der ongeldigheid kwam, de gedane aanteekeningen moeten worden te niet gedaan. Voorts nog zijn van onwaarde : andere stembiljetten dan die volgens de wettelijke voorschriften mogen worden gebruikt; de biljetten, waarop in geen stemvak het wit stipje zwart gemaakt is ; die, welke niet van den voorgeschreven stempel zijn voorzien en die, waarop de namen van andere personen, dan de candidaten of waarop andere bijvoegingen zijn geplaatst. Onder „bijvoegingen" worden niet begrepen punten, strepen, vlakken, nagelindrukken, vouwen, scheuren, gaten en vlekken, tenzij deze blijkbaar opzettelijk zijn aangebracht. Over de waarde van eenig stembiljet beslist het stembureau onmiddellijk, bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van den Voorzitter beslissend. De Voorzitter maakt de redenen van > C. ,, ,, ,, ,, 2720 „ U D. „ „ „ „ 1580 en .» E- | „ „ 1850 „ samen 16500 stemmen. De algemeene kiesdeeler is dan : 500 (16500 : 33). Partij A. krijgt derhalve 4200 : 500 = 8 zetels (+ 200) » B- »» „ 6150: „ = 12 „ (+ 150) C. " „ „ 2720: „ = 5 „ ( +220) D. „ „ 1580: „ = 3 „ (+ 80) en » E- ». » 1850: „ = 3 „ (+ 350) Er zijn dan toegewezen 31 zetels, terwijl C. en E. elk nog 1 zetel krijgen, als hebbende de grootste overschotten, dus C : 6 en E : 4. Partij A. verkreeg in Kieskring I : 1240 stemmen II: 1870 en ,, ,, III : 1090 ,, Totaal 4200 stemmen. Haar zijn toegekend 8 zetels ; de (bijzondere) kiesdeeler is dus (4200 : 8) = 525. Kieskring I heeft dus recht op ! 2 zetels + 190 II | | „ „ 3 „ + 295 >> UI n >3 >, „ 2 ,, -I- 40 samen.... 7 zetels, terwijl de 8e zetel nog toekomt aan kieskring II, als hebbende het grootste overschot. Dezelfde verdeeling wordt, in verhouding tot het in eiken kieskring verkregen stemcijfer, toegepast voor de andere lijsten (of partijen), natuurlijk naar een anderen (bijzonderen) kiesdeeler ; partij B. naar den kiesdeeler 512^, C. naar 453£, D. naar 526$ en E. naar 462^. Genoemde (bijzondere) kiesdeeler geldt voorts ook voor de - aanwijzing der gekozenen in eiken kieskring. Niet-gekozen candidaten, bij vacature. Na toewijzing van alle zetels rangschikt het centraal stembureau de namen der overige candidaten op elke lijst in de volgorde van het door ieder verkregen aantal stemmen. Mocht in den loop der zittingsperiode eene vacature ontstaan in het regeeringslichaam, waarvoor de verkiezing gold, dan wordt zij naar die volgorde aangevuld, dus uit de lijst, waarop het tusschentijds aftredend of overleden lid voorkwam. Openbaarmaking uitslag. De Voorzitter maakt vóór het sluiten der zitting bekend welk resultaat de verkiezing heeft gehad. Uit het zeer uitvoerig proces-verbaal (model X, en, voor verkiezingen voor den Gemeenteraad, model X A) blijkt o.a., dat tenslotte de namen van al de gekozenen in alphabetische volgorde (met vermelding c.q. van hunne woonplaatsen) worden medegedeeld, alsmede hoeveel stemmen op ieder van de op elke lijst geplaatste candidaten zijn uitgebracht. Afschriften processen-verbaal. Behalve aan ieder van de benoemden, wordt ook aan den Voorzitter van het hoofdstembureau in eiken kieskring afschrift van het proces-verbaal van het centraal stembureau gezonden door den Voorzitter. Die van het hoofdstembureau kan daardoor nagaan, aan wien hij, ter naleving van art. 127 der kieswet, heeft te zenden (voor zoover de candidaatstelling van de gekozenen binnen den kieskring is geschied) afschrift : a. van het proces-verbaal der stemming, door het hooldstembureau opgemaakt, ingevolge art. 91 der kieswet ; en b afschrift van de processen-verbaal der stemming, d.w.z. van het verbaal, opgemaakt in elk der stemdistricten, onder den kieskring ressort eerend. Het moet betwijfeld, of de uitvoering van dit voorschrift door den wetgever wel geheel ingedacht is. Immers, de zakelijke inhoud der processen-verbaal van de stembureaux is reeds opgenomen in dat van het hoofdstembureau, en welk een (onnoodige) arbeid dus, dat gereedmaken dier afschriften ! Er zijn kieskringen voor de Tweede Kamer met 100 a 140 gemeenten, tellende misschien 200 en meer stemdistricten. Van de 100 benoemden zijn er allicht 5, 8, of meer in zoo n kieskring candidaat gesteld, en dus moet de Voorzitter van het hoofdstembureau doen gereedmaken, — onverwijld. — 5, 8, of meermalen 150 & 200 afschriften, d.i. van 750 tot 1000 stuks ' ' En alsof de berg van papieren nog niet groot genoeg ware, waaronder de gelukkige, die benoemd werd, bedolven wordt schreef de Regeering in de M. v. T. : „Het eerste hd van dit artikel (127), brengt mede dat, indien de benoemde is ge"kozen op gelijkluidende lijsten, die zijn ingeleverd m verschillende kieskringen, de voorzitter van het hoofdstembureau in eiken van deze kieskringen hem de m dit eerste Ud (van "art. 127) vermelde stukken zal moeten toezenden • " Al die „afschriften strekken den benoemde tot geloofsbrief , zegt art 127, 2e lid, welke dan, voor hem, alléén, kan bestaan uit eenige honderden folio-vellen papier, en dus tientallen kilo's wegende ! Tot het onderzoek van de geloofsbrieven wordt niet overgegaan door de Tweede Kamer, „dan nadat zij van alle leden „zijn ingekomen", zegt art. 132 ; de verzameling dier geloofsbrieven van 100 leden, gelet op den omvang en de zwaarte dier brieven, zal dus een belangrijke ruimte innemen. In weerwil van het geciteerde uit de M. v. T. wil het ons voorkomen, dat bij de woorden uit art. 127 : „en van de processen-verbaal der stemming" door den wetgever niet genoegzaam is stil gestaan. Intusschen, wijl een andere meening dan de door ons voorgestane niet wel denkbaar is met het oog op de duidelijke redactie van art. 127, ie lid, zal de Voorzitter van het hoofdstembureau goed doen, reeds vóór de stemming met dat voorschrift rekening te houden. Hij kan aan den kolossalen arbeid, welken het gereedmaken dier afschriften vordert, voor een groot deel tegemoet komen, door een genoegzaam aantal exemplaren van een uniform proces-verbaal (model VII) te doen drukken met de namen der candidaten (lijst no. 1, lijst no. 2, enz.) Bij de toezending der blanco-stembiljetten voor de stemdistricten zou dan een zeker getal ex. ter beschikking van elk der stembureaux gesteld kunnen worden, met verzoek, één dier ex. voor het proces-verbaal in originali te gebruiken, en met verzoek aan den Burgemeester, een aantal afschriften ter secretarie zijner gemeente te doen vervaardigen om die, b.v. uiterlijk den 2en dag na de stemming (gecollationneerd doch owgeteekend), aan den Voorzitter van het hoofdstembureau op te zenden. Ook in deze geldt dan, dat „verdeeling van arbeid het werk licht maakt". Bewijs van ontvangst. Binnen drie dagen na de ontvangst van de afschriften, die den benoemde tot geloofsbrief strekken, zendt deze daarvoor een bewijs van ontvangst, en van dien datum af begint de termijn te loopen, binnen welken de benoemde zich omtrent de aanneming moet verklaren. Dat bericht moet binnen vier weken gezonden worden aan den Voorzitter van het centraal stembureau. Bij niet-aanneming of bij verzuim houdt dat bureau binnen 14 dagen op nieuw eene openbare .zitting, waarin ter vervulling van de vacature eene aanwijzing gedaan wordt uit de overige nog in leven zijnde en geen zitting hebbende candidaten, overeenkomstig art. 129 der kieswet. Hetzelfde geldt bij het ontstaan van eene vacature in den loop der 4 jarige periode. In het geval, dat geen candidaat meer beschikbaar is op de lijst, waarop degene voorkomt, wiens plaats moet worden vervuld, voorziet art. 141 der meergenoemde wet. Vernietiging stukken. De processen-verbaal en verzegelde pakken, welke bij den Voorzitter van een hoofdstembureau zijn ingeleverd, blijven onder diens berusting ; het centraal stembureau kan daarover niet beschikken, en krijgt er ook geen inzage van. Een en ander wordt bewaard tot na afloop der 4 jarige periode, en daarna (behalve de processen-verbaal der hoofdstembureaux) vernietigd, wat bij proces-verbaal moet worden geconstateerd. Haarlem, 5 April 1918. P. KALBFLEISCH. TABEL A. Bijlage ï. Verdeeling van het Rijk in kieskringen, voor de verkiezing v an de léden der Tweede Kamer. Nummer II van den kieskring. Gemeente r u- j i,-,- ... , waar net (jrebied waarover de kieskring zich uitstrekt. hoofdstembureau is gevestigd. I De gemeenten, behoorende tot de kieskringen I, II, IV, V en 's HertogenVI van de provincie Noord-Brabant, volgens tabel B. bosch. II De gemeenten, behoorende tot de kieskringen III, VII, VIII Tilburg, en XI van de provincie Noord-Brabant, volgens tabel B. III De gemeenten, behoorende tot de kieskringen I—V van de Arnhem, provincie Gelderland, volgens tabel B. IV De gemeenten, behoorende tot de kieskringen VI—X van de Nijmegen, provincie Gelderland, volgens tabel B. * De gemeente Rotterdam (zonder Hoek van Holland). Rotterdam. VI De gemeente 's Gravenhage. 'sGraven- VII De gemeenten, behoorende tot de kieskringen III en IV van Leiden. de provincie Zuidholland, volgens tabel B. VIII De gemeenten, behoorende tot de kieskringen V, VI en VII Dordrecht, van de provincie Zuidholland, volgens tabel B. IX De gemeente Amsterdam Amsterdam. X De gemeenten, behoorende tot de kieskringen II, III en IV Den Helder, van de provincie Noordholland, volgens tabel B. XI De gemeenten, behoorende tot de kieskringen V, VI en VII Haarlem, van de provincie Noordholland, volgens tabel B. XII De provincie Zeeland- Middelburg. XIII „ „ Utrecht. Utrecht. XIV » Friesland. Leeuwarden. xv » » Overijssel. Zwolle. XVI ,. „ Groningen. Groningen. XVII „ „ Drente. Assen. XVIII l'm „ Limburg. Maastricht. TABEL B. Bijlage II. Verdeeling der provinciën in kieskringen, voor de verkiezing van de leden der Provinciale Staten. Nummer van den kieskring. Gemeente waar het ' Gebied waarover de kieskring zich uitstrekt. hoofdstembureau is gevestigd. NOORDBRABANT. I De gemeenten 's Hertcgenbosch, Rosmalen, Den Dungen, St.- 's HertogenMichielsgestel, Schijndel, Vught, Heeswijk, Dinther, Geffen, bosch. Nularid, Heesch, Nistelrode, Lith, Lithoyen, Berlicum. II De gemeenten Grave, Escharen, Velp, Reek, Gassel, Linden, Grave. Cuyk en St. Agatha, Schayk, Beers, Uden, Mill en St. Hubert, Zeeland, Ravenstein, Dieden, Demen en Langel, Deursen en Dennenburg, Huisseling en Neerloon, Boxmeer, Sambeek, Vierlingsbeek, Maashees en Overloon, Oploo, St. Anthonius en Ledeacker, Wanroy, Beugen en Rijkevoort, Oeffeit, Haps, Oss, Berghem, Megen, Haren en Macharen, On'eu en Teeffelen, Herpen. III De gemeenten Tilburg, Goirle, Berkel, Oistervnjk, Moergestel, Tilburg. Diessen, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Udenhout, Gilze en Rijen, Boxtel, Esch, Helvoirt, Haaren, Cromvoirt, Liempde. IV De gemeenten Heusden, Bokhoven, Alem, Marem enKessel, Heusden. Empel en Meerwijk, Engelen, Drongelen, Dussen, Hedikhuizen, Genderen, Herpt, Meeuwen, Oudheusden, Wijk en Aalburg, Veen, Woudrichem, Rijswijk, Op- en Neer-Andel de Werken en Sleeuwijk, Werkendam, Giessen, Almkerk, Waalwijk, Baardwijk, Besojjen, Capelle, Sprang, Vrijhoeve-Capelle, Waspik, Vlijmen, Nieuwkuyk, Drunen. V De gemeenten Helmond, AarleRixtel, Beek en Donk, Lies- Helmond, hout, Mierlo, Stiphout, Gemert, Bakel en Milheeze, Nunen, Gerwen en Nederwetten, Heeze, Leende, Asten, Deurne en Liessel, Vlierden, Someren, Lierop, Budel, Maarheeze, Soerendonk, Sterksel en Gassel, Veghel, Erp, Boekei. VI De gemeenten Eindhoven, Aalst, Dommelen, Geldrop, Gestel Eindhoven, en Blaarthem, Oerle, Stratum, Strijp, Tongelre, Valkenswaard, Veldhoven en Mereveldhoven, Waalre, Woensel, Zeelst, Zesgehuchten, Borkel en Schaft, Westerhoven, St.-Oedenrode, Son en Breugel, Oirschot, Best, Vessem, Wintelre en Knegsel, Oost-, West- en Middelbeers, Bladel en Netersel, Bergeyk, Reusel, Hooge en Lage Mierde; Hoogeloon. Hapert en Casteren, Eersel, Duizel en Steensel, Riethoven, Luyksgestel. VII De gemeenten Breda, Ginneken en Bavel, Teteringen, Prin Breda, cenhage, Etten en Leur, Rosbergen, Zundeit, Chaam, Alphen en Riel, Baarle Nassau. VIII De gemeenten Zevenbergen, Klundert, Willemstad, Standdaar- Zevenbuiten, Hooge en Lage Zwaluwe, Oudenbosch, Oosterhout, bergen, 's Gravenmoer, Raamsdonk, Geertruidenberg, Made en Drimmelen, Terheiden, Dongen, 'Fijnaart en Heiningen. Nummer van den kieskring. Gemeente Gebied waarover de kieskring zich uitstrekt. Whooff£et stembureau is gevestigd. IX De gemeenten Bergen op Zoom, Putte, Ossendrecht, Woens- Bergen drecht, Huybergen, Halsteren, Nieuw Vossemeer, Steenbergen op Zoom. en Kruisland, Rosendaal en Nispen, Rucphen en Vorenseinde, Hoeven, Dinteloord en Prinsland, Wouw, Oud- en Nieuw-Gastel. GELDERLAND. I De gemeenten Arnhem, Rozendaal, Rheden. Arnhem. II De gemeenten Renkum, Doorwerth, Wageningen, Ede, Scher- Ede. penzeel, Barneveld. III De gemeenten Hoevelaken, Nflkerk, Putten, Ermelo, Harder- Oldebroek. wijk, Elburg, Doornspijk, Oldebroek, Hattem, Epe, Heerde. IV De gemeenten Apeldoorn, Voorst, Brummen. Voorst. V De gemeenten Zutphen, Gorssel, Warnsveld, Laren, Lochem, Zutphen. Neede, Borculo, Ruurlo, Vorden, Eibergen, Groenlo, Lichtenvoorde. VI De gemeenten Winterswijk, Aalten, Dinxperlo, Wisch, Ambt- Aalten. Doetinchem, Stad-Doetinchem, Doesburg, •Hummelo enKeppel, Steenderen, Hengelo, Zelhem. VII De gemeenten Gendringen, Bergh, Didam, Zevenaar, Herwen Eist. en Aerdt, Pannerden, Duiven, Westervoort, Angerlo, Wehl, Gent, Bemmel, Valburg, Eist, Huissen. VIII De gemeenten Nijmegen, Ubbergen, Millingen, Beuningen. Nijmegen. IX De gemeenten Heteren, Hemmen, Dodewaard, Kesteren, Een- Tiel. teld, IJzendoorn, Lienden, Maurik, Zoelen, Tiel, Wadenoijen, Ophemert, Varik, Est en Opijnen, Geldermalsen, Waardenburg, Deil, Haaften, Herwijnen, Vuren, Buren, Beusichem, Culemborg, ' Beesd, Buurmalsen. X De gemeenten Heerewaarden, Dreumel, Appeltern, Wamel, Wychen. Druten, Horssen, Batenburg, Borgharen, Ewjjk, Wychen, Bal- goy, Overasselt, Heumen, Groesbeek, Brakel, Zuilichem, Poederoyen, Nederhemert, Ammerzoden, Hedel, Kerkwijk, Gameren, Zalt-Bommel, Hurwenen, Driel, Rossum. ZUIDHOLLAND. I De gemeente Rotterdam (zonder Hoek van Holland). Rotterdam. II De gemeente 's Gravenhage. 's Graven¬ hage. III De gemeenten Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude, Koudekerk, Leiden Voorschoten, Oegstgeest, Rijnsburg, Valkenburg, Warmond, Sassenheim, Noordwijk, Noordwijkerhout, Voorhout, Lisse, Hillegom, Katwn'k, Wassenaar. IV De gemeenten Alphen a/d. Rijn, Boskoop, Bodegraven, Gouda. Zwammerdam, Hazerswoude, Ter Aar, Nieuwveen, Alkemade, Woubrugge, RJjnsaterwoude, Nieuwkoop, Zevenhoven 4 Nummer van den kieskring. Gemeente waar het Gebied waarover de kieskring zich uitstrekt. ■ hoofdstembureau is gevestigd. Leimuiden, Gouda, Haastrecht, Woerden, Rietveld, Waarder Barwoutswaarder, Oudewater, Hekendorp, Papekop, Lange Ruige Weide, Waddinxveen, Reeuwp, Schoonhoven, Vliet Stolwijk, Ouderkerk a/d. IJsel, Berkenwoude, Gouderak, Bergambacht, Ammerstol, Lekkerkerk, Krimpen a/d. Lek.Knmper> a/d. IJsel, Zoetemeer, Veur, Voorburg, Zegwaart, Stompwiik, Benthuizen, Pijnacker, Nootdorp, Berkel, Hillegersberg, Schiébroek, Bergschenhoek, Zevenhuizen, Bleiswijk, Nieuwerkerk a/d. IJsel, Capelle a/d. IJsel, Moordrecht, Moerkapelle. V De gemeenten Delft, Hof van Delft, Vrijenban, Schipluiden, Delft. Vlaardingen. Vlaardinger-Ambacht, Maassluis, Maasland, Rozenburg Naaldwijk, de Lier, 's Gravenzande, Monster, Loosduinen, Wateringen, Rijswijk, Schiedam, Ketel en Spaland, Overschie, Rotterdam (Hoek van Holland). VI De gemeenten Dordrecht, Dubbeldam. Meerkerk, Ameide, Dordrecht. Tienhoven, Noordeloos, Hoog Blokland, Hoornaar, Groot-Am- mers Nieuwpoort, Langerak, Goudriaan, Ottoland, Giessendam, Giessen-Nieuwkerk, Peursum, Streefkerk, Brandwijk, Molenaarsgraaf, Bleskensgraaf, SKedrecht, Wijngaarden, Alblasserdam, Nieuw Lekkerland, Oud-Alblas, Papendrecht, Gonnchem, Schelluinen, Arkel, Hardinxveld. Leerdam, Schoonrewoerd, Leerbroek, Nieuwland, Asperen, Heukelum, Kedichem, Vianen, Hagestein, Everdingen, Lexmond, Hei- en Boeikop. VII De gemeenten Ridderkerk, Zwijndrecht,Hendrik-ldo-Ambacht, Ridderkerk. Heeriansdam, lJsselmonde, Oost- en West Barendrecht, Poor- tugaal, Rhoon, Hoogvliet, Pernis, Oud-Beijerland, Numansdorp, Zuid-Beijerland, Klaaswaal, Heinenoord, Nieuw-Beijerland, Piershil Goudswaard, 's Gravendeel, Puttershoek, Maasdam, Strnen, Miinsheerenland, Westmaas, Brielle, Oostvoorne, Zwartewaal, Vierpolders of het Nieuwland, Nieuwenhoorn, Hellevoetsluis, Nieuw-Helvoet, Rockanje. Zuidland, Hekelingen, Oudenhoorn, Spiikenisse, Geervliet, Heenvliet, Abbenbroek, Middelharnis, Sommelsdijk, Dirksland, Melisant, Goedereede, Stellendam, Ouddorp, Oude Tonge, Nieuwe Tonge,Herkingen,Ooltgensplaat, den Bommel, Stad aan 't Haringvliet. NOORDHOLLAND. De gemeente Amsterdam. Amsterdam. II De gemeenten Den Helder, Terschelling, Texel, Vlieland, Den Helder. Schagen, Sint Maarten, de Zflpe, Wieringerwaard, Callantsoog, Petten Wieringen, Barsingerhorn, Oudkarpspel, Zuid-Scharwoude, Noord-Scharwoude, Sint-Pancras Broek op Langeduk, Harenkarspel, Warmenhuizen, Koedijk, Bergen, Jchoorl, HeerHugowaard, Nieuwe-Niedorp, Oude-Niedorp, Winkel, AnnaPaulowna. III De gemeenten Hoorn, Berkhout, Beets, Oudendjk Avenhorn, Hoorn. Ursem, Oterleek, Wognum, Nibbixwoud, Zwaag, Blokker, SchelUnkhoüt, Wijdenes, Enkhuizen, Urk, Medemblik, Opperdoes, Twisk Spanbroek, Opmeer, Hoogwoud, Hensbroek, Obdam,| Nummer j van den ji kieskring. Gemeente r u- j ii-t- , waar het Gebied waarover de kieskring zich uitstrekt. hoofdstembureau is gevestigd. Zpekarspel, Abbekerk, Midwoud, Wervershoof, Andjjk, Grootebroek, Bovenkarspel, Hoogkarspel, Westwoud, Venhuizen, Purmerend, Kwadjjk, Ilpendam, Landsmeer, Beemster, Oosthuizen, Warder, Schermerhorn, de Rijp, Graft, Zuid- en Noord-Schermer, Wormer, Wijdewormer, Jisp, Edam, Middelie, Monnikendam, Katwoude, Marken, Broek in Waterland, Nieuwendam, Buiksloot, Ransdorp. IV De gemeenten Zaandam, Zaandijk, Koog a/d. Zaan, Wormer- Zaandam, veer, Oostzaan, Krommenie, Westzaan, Assendelft, Alkmaar, Oudorp, Egmond-binnen, Egmond aan Zee, Heiloo, Limmen, Castricum, Heemskerk, Uitgeest, Akersloot. V De gemeenten Haarlem, Zandvoort, Bloemendaal, Schoten. Haarlem. VI De gemeenten Velseh, Beverwijk, Wijk aan Zee, Spaarndam, Velsen. Haarlemmermeer, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede, Bennebroek, Nieuwer-Amstel, Ouder-Amstel, Uithoorn, Aalsmeer, Sloten. VII De gemeenten Weesp, Weespercarspel, Diemen, Watergraafs- Weesp. meer, Muiden, Naarden, Huizen, Nederhorst den Berg,'s Graveland, Kortenhoef, Ankeveen, Laren, Bussum, Blaricum, Hilversum. , . j ZEELAND. I De gemeenten Middelburg, Aagtekerke, Arnemuiden, Dom- Middelburg, burg, Grijpskerke, Nieuw en St. Joosland, Oostkapelle, Serooskerke, St. Laurens, Veere, Vrouwenpolder. II De gemeenten VTissingen, Biggekerke, Koudekerke, Meliskerke, Vlissingen. Oost- en West-Souburg, Ritthem, Westkapelle, Zoutelande. III De gemeenten Zierikzee,. Brouwershaven, Bruinisse, Burgh, Zierikzee. Dreischor, Duivendjjke, Eikerzee, Ellemeet, Haamstede, Kerk- werve, Nieuwerkerk, Noordgouwe, Noordweller Oosterland, Ouwerkerk, Renesse, Serooskerke, Zonnemaire. IV De gemeenten Tholen, Oud-Vossemeer, Poortvliet, Scherpe- Tholen nisse, St. Annaland, St. Maartensdijk, St. Philipsland, Stave- nisse, Wissekerke, Colijnsplaat, Kortgene, Cats. V De gemeenten Goes, Baarland, Borsselen, Driewegen, Elle- Goes woutsdijk, 's Gravenpolder, 's Heer-Abtskerke, 's Heer-Arendskerke, 's Heerenhoek, Heinkenszand, Hoedekenskerke, Kapelle, Kattendijke, Kloetinge, Krabbendijke, Kruiningen, Nisse, Oudelande, Ovezande, Rilland, Schore en Vlake, Waarde en Valkenisse, Wemeldinge, Wolphaartsdijk, Yerseke. VI De gemeenten Sluis, Aardenburg, Biervliet, Breskens, Cad- Sluis zand, Eede, Groede, Hoofdplaat, Nieuwvliet, Oostburg, Retranchement, Schoondpe, St. Kruis, Waterlandkerkje, IJzendflke, Zuidzande. Nnmmer van den I kieskring. Gemeente waar het Gebied waarover de kieskring zich uitstrekt. hoofdstembureau is gevestigd. VII De gemeenten Hulst, Axel, Boschkapelle, Clinge, Grauw en Hulst. Langendam, Hengstdijk, Hoek, Hontenisse, Koewacht, Neuzen, Ossenisse, Overslag, Philippine, Sas van Gent, Stoppeldijk, St.Jansteen, Westdorpe, Zaamslag, Zuiddorpe. UTRECHT. I De gemeente Utrecht. Utrecht. II Het overig deel der provincie. Amersfoort. FRIESLAND. I De gemeenten Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Idaarderadeel, Leeuwarden. Menaldumadeel, Tietj erksteradeel. II De gemeenten Dokkum, Ferwerderadeel, Westdongeradeel, Dokkum. Oostdongeradeel, Dantumadeel, Kollumerland en Nieuw-Kruis- land, Achtkarspelen, Ameland, Schiermonnikoog. III De gemeenten Smallingerland, Opsterland, Oostellingwerf, Schoterland, Westellingwerf, Schoterland, Aengwirden, Utingeradeel. IV De gemeenten Sneek, IJlst, Sloten, Workum, Hindeloopen, Sneek. Stavoren Wijmbritseradeel, Hemelumer-Oldephaert en Noordwolde, Gaasterland, Lemsterland, Doniawerstal, Haskerland, Rauwèrderhem, Hennaarderadeel. V De gemeenten Franeker, Harlingen, Bolsward, Wonseradeel, Franeker. Franekeradeel, Barradeel, 't Bildt, Baarderadeel. OVERIJSSEL. I De gemeenten Zwolle, Dalfsen, Zwollerkerspel, Staphorst, Zwolle. Heino, Nieuwleusen. II De gemeenten Kampen, Kamperveen, Zalk Wilsum. Ussel- Kampen, muiden, Grafhorst, Steenwijk, Steenwijkerwo d, Oldemarkt, Giet- hoorn Kuinre, Blankenham, Blokzijl, Stad Vollenhove, Ambt Vollenhove, Zwartsluis, Hasselt, Genemuiden, Wanneperveen. Hl De gemeenten Deventer, Diepenveen, Wijhe, Olst, Raalte, Deventer. Holten, Bathmen. IV De gemeenten Stad-Ommen, Ambt-Ommen, Avereest, Stad- Stad-Ommen Hardenberg, Ambt-Hardenberg, Gramsbergen, Den Ham, Vriezenveen, Hellendoorn, Wierden. V • De gemeenten Hengelo, Borne, Markelo, Goor, Rijssen, Die- Hengelo, penheim, Stad Delden, Ambt Delden, Haaksbergen. VI De gemeenten Almelo, Tubergen, Oldenzaal, Losser, Oot- Almelo, marsum, Denekamp, Weerselo. VII De gemeenten Enschedé, Lonneker. Enschedé. Nummer van den kieskring. Gemeente W3i3iT bot Gebied waarover de kieskring zich uitstrekt. hoofdstembureau is gevestigd. GRONINGEN. I De gemeente Groningen. Groningen. II De gemeenten Zuidhorn, Grijpskerk, Oldehove, Ezinge, Aduard, Bedum. de Leek, Marum, Grootegast, Oldekerk, Bedum, Winsum, Leens, Ulrum, Kloosterburen, Eenrum, Baflo. Warflum, Adorp, Middelstum, Kantens, Usquert, Uithuizen, Hoogkerk. III De gemeenten Appingedam, Delfzijl, Bierum, 't Zandt, Lop- Appingedam persum, Ten Boer, Slochteren, Stedum, Uithuizermeeden, Termunten, Noorddjjk, Haren. . V De gemeenten Winschoten, Midwolda, Nieuwolda, Pinster- Winschoten, wolde, Beerta, Nieuweschans, Zuidbroek, Noordbroek, Scheemda, Muntendam, Meeden, Bellingwolde, Hoogezand, Sappemeer. V De gemeenten Wedde, Onstwedde, Vlagtwedde, Oude Pekela, Oude-Pekela. Nieuwe Pekela, Veendam, Wildervank. DRENTHE. I De gemeenten Assen, Anlo, Norg, Roden, Peize, Eelde, Zuid- Assen, laren, Vries, Smilde, Rolde. II De gemeenten Meppel, Havelte, Njjeveen, Ruinen, Ruiner- Meppel. wold, de W}jk, Zuidwolde, Diever, Dwingelo, Vledder. III De gemeenten Hoogeveen,Beilen, Westerbork, Zweelo, Ooster- Hoogeveen. hosselen, Coevorden, Dalen, Schoonebeek, Sleen. IV De gemeenten Emmen, Odoorn, Borger, Gieten, Gasselte. Emmen. LIMBURG. I De gemeente Maastricht. Maastricht. II Dé gemeenten Bocholtz, Gulpen; Margraten, Mheer, Noorbeek Gulpen. Oud-Valkenburg, Schin op Geulle, Simpelveld, Slenaken, Vaals, Valkenburg, Wittem, Wjjlre, Mesch, Eijsden, St. Geertruid, Rijckholt, Grondsveld, Cadier en Keer, Heer, St. Pieter, OudVroenhoven, Amby, Bemelen, Berg en Terbnjt, Houthem. III De gemeenten Amstenrade, Bingelrade, Brunssum, Jabeek, Sittard. Merkelbeek, Nuth, Oirsbeek, Schinnen, Schinveld, Born, Broeksittard, Geleen. Grevenbicht, Limbricht, Munstergeleen, Nieuw- stadt, Öbbicht, Sittard, Urmond, Stein, Elseo, Beek, Spaubeek, Geulle, Bunde, Ulestraten, Itteren, Borgharen, Meerssen. IV De gemeenten Eygelshoven, Heerlen, Hoensbroek, Hulsberg, Heerlen Kerkrade, Klimmen, Nieuwenhagen, Schaesberg, Schimmert, Ubach over Worms, Voerendaal, Wynandsrade. V De gemeenten Roermond, Echt, Herten. Hora, Linne, Maas- Roermond, bracht, Melick en Herkenbosch, Maasniel, Montfort, St. Odiliën- berg, Ohé en Laak, Posterholt, Roosteren, Stevensweert, Susteren, Swalmen, Vlodrop. u tb Gemeente. § § a waar het a 'B Gebied waarover de kieskring zich uitstrekt. hoofdje m stembureau iz; (»2 is gevestigd. VI De gemeenten Baexem, Beegden, Buggenum, Grathem, Weert. Haelen, Heel, HetJthuizen, Hunsel, Ittervoort, Mei] el, Nederweert, Neer, Neeritter, Nunhem, Roggel, Stamproy, Thora, Weert, Wessem. VII De gemeenten Beesel, Belfeld, Helden, Kessel, Maasbree, Venlo. Tegelen, Venlo. VIII De gemeenten Horst, Meerlo, Sevenum, Venray, Wansum, Horst. Bergen, Gennep, Mook, Ottersum, Grubbenvorst, Arcen en Velden, Broekhuizen. Bijlage III. Koninklijk besluit van 12 December 1917, (Stbl. 691) tot uitvoering van artikel 32 der Kieswet. Artikel £. Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is gevestigd te 's-Gravenhage. Het heeft zijn zetel in het Gebouw van het Departement van Binnenlandsche Zaken. Alle voor het centraal stembureau of zijnen voorzitter bestemde stukken worden geadresseerd aldus : Aan het Centraal Stembureau V0Qr de Aan den Voorzitter van het Centraal Stembureau verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der StatenGeneraal. Gebouw van het Departement van Binnenlandsche Zaken te 's-Gravenhage. Art. 2. Het centraal stembureau houdt zijne voor de kiezers toegankelijke zittingen in een door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken aan te wijzen en tijdig van te voren in de Staatscourant aan te duiden gebouw. Zijne overige zittingen worden gehouden in het Gebouw van het Departement van Binnenlandsche Zaken. Art. 3. Tot het houden van eene zitting van het centraal stembureau is de aanwezigheid van het volle aantal leden vereischt. De leden die verhinderd zijn eene zitting bij te wonen geven hiervan ten spoedigste kennis aan den voorzitter, die voor de oproeping van plaatsvervangende leden zorgt. Bij verhindering of ontstentenis van den voorzitter wordt hij vervangen door den plaatsvervangenden voorzitter ; is ook deze verhinderd, dan treedt het oudste lid als voorzitter op. Art 4. De voorzitter bepaald dag en uur der zittingen. Hij roept de leden tot bijwoning op, onder mededeeling van de te behandelen onderwerpen. Hij is belast met de leiding van de zittingen. Art 5.-De voorzitter opent alle aan het centraal stembureau gerichte stukken en onderteekent alle stukken die van dit bureau uitgaan. Art 6. Het centraal stembureau neemt zijne beslissingen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Art. 7. Onmiddellijk na het verstrijken van den termijn in het eerste lid van artikel 50 der Kieswet genoemd houdt het centraal stembureau eene zitting waarin wordt beslist over de geldigheid van de verklaringen waarbij lijsten tot een groep zijn verbonden. Art. 8. Dag en uur van de zitting van het centraal stembureau bedoeld in artikel 96 der Kieswet worden vóór de stemming door den voorzitter in de Staatscóurant bekend gemaakt. Zijn de uitkomsten, in dat wetsartikel bedoeld, bij de opening der zitting nog niet alle ontvangen, dan maakt de voorzitter dit bekend en verdaagt hij de zitting tot een door hem te bepalen tijdstip. Art. 9. De openbaarmaking : a. van de in artikel 48 der Kieswet bedoelde lijsten ; b. van de verbindingen van lijsten tot een groep bedoeld in artikel 50 dier wet ; c. van het proces-verbaal bedoeld in artikel 109 dier wet ; d. van dag en uur der zittingen, bedoeld in de artikelen 129, 135, 136 en 140 dier wet, geschiedt door den voorzitter. Art. 10. Het centraal stembureau dient desgevraagd Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken van voorlichting en advies over onderwerpen de uitvoering van de Kieswet rakende. Art, ii. Aan het centraal stembureau worden toegevoegd een secretaris en een adjunct-secretaris. Zij worden door Ons benoemd en ontslagen. Zij hebben hun vaste woonplaats te 's-Gravenhage. De secretaris en de adjunct-secretaris genieten een door Ons te bepalen bezoldiging. Onze Minister van Binnenlandsche Zaken stelt in overleg met den voorzitter het verdere vereischt personeel ter beschikking van het centraal stembureau. Art. 12. De secretaris is onder toezicht van den voorzitter belast met de zorg voor het archief. Stukken tot het archief behoorend worden niet vernietigd dan met goedkeuring van het centraal stembureau en in geen geval vóór afloop van den tijd waarvoor de verkiezing is geschied waarop zij betrekking hebben. Art. 13. De artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 9 vinden overeenkomstige toepassing ten opzichte van de hoofdstembureaux voor de verkiezing van de leden van de Provinciale Staten en van den gemeenteraad, bedoeld in artikel 34 der Kieswet, optredende als centraal stembureau. Artikel 8 vindt overeenkomstige toepassing voor de verkiezing van de leden van de Provinciale Staten en van de leden van den raad van eene gemeente die in kieskringen is verdeeld, met dien verstande dat bij de verkiezing van de leden van de Provinciale Staten de bekendmaking geschiedt in een der nieuwsbladen van de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd en bij de verkiezing van de leden van den raad op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Voor de verkiezing van de leden van den raad van eene gemeente die niet in kieskringen is ingedeeld vindt de in artikel 8 bedoelde zitting plaats terstond na de vaststelling van de uitkomsten bedoeld in artikel 92 der Kieswet. Art. 14. Dit besluit treedt in werking met ingang van den *) tweeden dag* na dien der dagteekening van het Staatsblad en van de Staatscourant, waarin het is geplaatst. 1) Die dag was 14 December 1917 Bijlage IV. Koninklijk Besluit van 12 December 1917, (Stbl. 692), tot uitvoering van de artikelen 34, 35, 39, 41, 42, 48, 52, 65, 66, 69, 78, 81, 83, 88, 91, 92, 95, 106, 107, 129, 135, 136 en 140 der Kieswet; xia, ixb, 70c, jod en 70/ der Provinciale wet en 10b, 10c, zod, 16a, 18a, 38a, 386 en %8d der Gemeentewet. Art. té Voor de lijsten van candidaten bedoeld in artikel 35 der Kieswet, wordt vastgesteld het bij dit besluit gevoegd model (Model 1). Art. 2. De tot invulling bestemde formulieren voor de lijsten, in het voorgaand artikel bedoeld, worden ter secretarie der gemeente kosteloos verkrijgbaar gesteld gedurende drie weken vóór en op den dag der candidaatstelling. Art. 3 Betreft het de verkiezing van de leden van den raad van eene gemeente die in kieskringen is verdeeld, dan houden op den dag der candidaatstelling de voorzitters van de hoofdstembureaux gedurende den in artikel 35, eerste lid, der Kieswet bepaalden tijd zitting ter secretarie der gemeente en worden aldaar bij hen de lijsten van candidaten ingeleverd. Art. 4. Voor de schriftelijke verklaring met legalisatie, bedoeld in artikel 39 der Kieswet, kan worden gebezigd het bij dit besluit gevoegd model (Model II). Art. 5. Onmiddellijk na het verstrijken van den tijd in het eerste lid van artikel 35 der Kieswet genoemd houdt het hoofdstembureau eene zitting tot het instellen van het onderzoek bedoeld in artikel 41 dier wet. Art. 6. De aankondiging bedoeld in artikel 42 der Kieswet geschiedt door den voorzitter van het hoofdstembureau. Art. 7. Behoudens het bepaalde in artikel 91 der Kieswet bepaalt de voorzitter van het hoofdstémbureau dag en uur der zittingen van dit bureau. Hij roept de leden tot bijwoning op, onder mededeeling van de te behandelen onderwerpen. Art. 8. Voor de toezending aan het centraal stembureau, overeenkomstig artikel 48 der Kieswet, van de geldige lijsten wordt vastgesteld het bij dit besluit gevoegd model (Model III.) Waar in dit en in de volgende artikelen en in de bij dit besluit gevoegde modellen het centraal stembureau wordt genoemd wordt daarmede voor de verkiezingen van de leden van de Provinciale Staten en van den gemeenteraad het hoofdstembureau of stembureau bedoeld, aangewezen in artikel 34 der Kieswet. Art. 9. Voor de oproepingskaart, bedoeld in artikel 52 der Kieswet, wordt vastgesteld het bij dit besluit gevoegd model (Model IV). Art. 10. De stembus is de volgens het Koninklijk besluit van 8 Augustus 1850 (Staatsblad n°. 46) in gebruik zijnde ronde bus, van boven eenigszins schuin oploopende, gedekt met een rond deksel, in welks midden eene sleuf ter lengte van 0.106 meter, ter breedte van 0.008 meter ; het deksel vastgehecht aan de eene zijde der bus met een van binnen geklonken scharnier en hebbende twee lippen, passende op twee insgelijks in de bus geklonken oogen, waardoor twee hangsloten kunnen worden gehangen ; de sleuf gedekt met een op het deksel vastgehecht plaatje, waaraan twee naar binnen uitspringende veeren zijn bevestigd, welk plaatje van buiten toegedrukt zijnde; niet dan door middel van drukking aan de binnenzijde van het deksel kan worden geopend; aan de beide zijden van het, de sleuf dekkende, plaatje, twee platte oogjes en aan de beide zijden der bus in dezelfde richting, ter plaatse waar het schuin oploopen der bus begint, insgelijks twee platte oogjes ; de oogjes van genoegzame breedte dat daardoor een stuk band kan worden gehaald; boven op het deksel, achter het plaatje, een beugeltje met een scharnier in het deksel vastgehecht en geschikt om over het plaatje, wanneer dit geopend is, gelegd en in een oogje door middel van een pennetje bevestigd te worden, ten einde het toeslaan van het plaatje te beletten ; een hengsel, aan twee kanten der bus, waar het schuinoploopen begint, vastgehecht. Art. 11. De bus en het deksel kunnen worden vervaardigd hetzij • uit blik, hetzij uit koper. Het plaatje tot sluiting van de sleuf, de vier platte oogjes, het beugeltje en het hengsel zijn altijd van koper. Door Ons kan voor een bepaalden termijn ontheffing verleend worden van het in het tweede lid gestelde verplicht gebruik van koper, en kan het bezigen van een ander metaal vergund worden. *) De bus wordt vervaardigd hetzij ter grootte geschikt tot het i) Gewijzigd t>ü K. B. van 1 Mei 1918 (Stbl. n°. 279); zie bijlage XI (bladz. 66a) bevatten van duizend stembiljetten, zijnde de geheele hoogte 0.412 meter ; van den bodem der bus tot waar het schuin oploopen begint 0.295 meter ; de doorsnede der bus van onderen O.275 meter ; die van het deksel 0.199 meter ; hetzij in gelijke evenredigheid op eene mindere of meerdere grootte, doch niet kleiner dan een vierde der gemelde afmetingen. Art. 12.*) De bus wordt gesloten door zoodanige drukking op het de sleuf dekkende plaatje, dat de aan'het plaatje bevestigde twee veeren binnen de bus uitspringen en het openen van het plaatje aan de bovenzijde van het deksel onmogelijk maken. De in artikel 18 van dit besluit bedoelde zegels worden afgedrukt op een stuk stevig band, hetwelk na het toedrukken van het plaatje, hierover gelegd en door de vier oogjes der bus getrokken zijnde, met de einden op het deksel door de bedoelde zegels bevestigd wordt. Onder het band, ter plaatse waar het zegel moet worden afgedrukt, wordt een stuk papier gelegd. Art. 13. In elk stemlokaal bevindt zich, op elk aantal van ten volle 150 kiezers dat het stemdistrict telt, ten minste één lessenaar ter hoogte van 1 tot 1.20 Meter. Ter rechter- en ter linkerzijde van eiken lessenaar wordt een schut aangebracht ter breedte van tenminste 1 en ter hoogte van ten minste 2 Meter. Art. 14. Op eiken lessenaar bevinden zich ten minste twee vastliggende potlooden. Boven eiken lessenaar hangt aan den wand een gedrukte staat van inlichtingen, overeenkomstig het bij dit besluit gevoegd model (Model V). Art. 15. De tafel van het stembureau en de lessenaars zijn door eene tusschenruimte van ten minste 1 Meter van de voor het publiek bestemde plaats gescheiden door eene afsluiting ter hoogte van 0.50 tot 1 Meter. In die afsluiting bevindt zich op ten minste 1.50 Meter afstand van de zijwanden van het lokaal eene doorgang van ten minste 1,50 Meter. Art. 16. Voor het stembiljet wordt vastgesteld het bij dit besluit gevoegd model (Model VI). Het stembiljet heeft een rechthoekigen vorm en wordt vervaardigd van ondoorschijnend wit papier. Art. 17. Het onbruikbaar maken van teruggegeven stembiljet- i) Zie voor art. 12a: Het K. B. van 1 Mei 1918 (Stbl. n°. 279), als bijlage XI voorkomende op bladz. 66a. ten geschiedt door het afstempelen van het woord „onbruikbaar" op de beide zijden van het stembiljet. Art. 18. De verzegeling, in de artt. 81, 83 en 88 der Kieswet voorgeschreven, geschiedt met het zegel zoowel der gemeente waar de verkiezing plaats heeft, als van elk der leden van het bureau van stemopneming. Bij verzegeling van de stembus worden de bedoelde zegels afgedrukt op een stuk stevig band, hetwelk na het toedrukken van het plaatje, hier overgelegd en door de vier oogjes der bus getrokken zijnde, met de einden op het deksel, door de bedoelde zegels bevestigd wordt. Onder het band, ter plaatse waar het zegel moet worden afgedrukt, wordt een stuk papier gelegd. Art 19. Indien, overeenkomstig artikel 91, tweede lid, der Kieswet, Onze Commissaris in de provincie de zitting van het hoofd-stembureau heeft verdaagd, geeft hij hiervan terstond telegrafisch kennis aan den voorzitter van het centraal stembureau met opgave van dag en uur door hem nader voor het houden der zitting van het hoofdstembureau aangewezen. Art. 20. Voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en van de Provinciale Staten wordt de mededeeling aan het centraal stembureau van de uitkomsten bedoeld in de art. 92, tweede lid, en 95 der Kieswet door den voorzitter van het hoofdstembureau gedaan bij gecollationneerd telegram, waarin de getallen worden uitgedrukt in cijfers en in letters herhaald. - Art. 21. Voor de bij artikel T07 der Kieswet, artikel 70/ der Provinciale wet en artikel 38^ der Gemeentewet bedoelde processen-verbaal worden vastgesteld de bij dit besluit gevoegde modellen (Modellen VII—X, XA, XI—XVII) »). Art. 22. Behoudens het bepaalde in de artikelen VI en XII van de Additionnele Artikelen der Grondwet, worden de Koninklijke besluiten van 26 Februari 1897 (Staatsblad n° 69), gewijzigd bij Koninklijk besluit van 9 Januari 1901 (Staatsblad n°. 25) en van 8 Mei 1897 (Staatsblad n°. 144), gewijzigd bij Koninklijk besluit van 10 Januari 1901 (Staatsblad n°. 27), ingetrokken. i) Deze modellen zjjn, om hunne uitgebreidheid, in dezen leiddraad niet opgenomen. Art. 23. Dit besluit treedt in werking met ingang van den *) tweeden dag na dien der dagteekening van het Staatsblad en van de Staatscourant waarin het is geplaatst. MODEL I. Bijlage V. Candidaatstelling. Lijst van candidaten in den kieskring ») 3) voor de op plaats hebbende stemming ter' verkiezing van de leden van Naam. Voorletters. Woonplaats. 1 2 v- 3 enz. (Hier zoovele vakken te maken als het aantal candidaten bedraagt, dat ingevolge artikel 37 der Kieswet, 8 der Provinciale wet of 10a der Gemeentewet ten hoogste op eene lijst mag worden geplaatst.) De ondergeteekenden, kiezers in den kieskring *) 3), bevoegd tot deelneming aan de verkiezing van de leden van • • verklaren dat zij bovengenoemde personen, in de volgorde waarin zij op de lijst zijn geplaatst, (bovengenoemden persoon) candidaat stellen. Als gemachtigde, bevoegd tot het verbinden tot eene groep van deze lijst met andere lijsten, wijzen de ondergeteekenden aan > wonende te en als diens plaatsvervanger wonende te [Dit in te vullen, zoo gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid toegekend in artikel 38 der Kieswet.] !) Zjjnde 14 December 1917. 2) In te vullen het nummer van den kieskring en voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer en van de Provinciale Staten bovendien de naam der gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd. • 3) Indien het betreft de verkiezing van de leden van den raad eener gemeente die niet in kieskringen is verdeeld vervalt de vermelding in den kieskring , & " Handteekeningen der Gemeente op welker kiezers. ' kiezerslijst zij voorkomen. 1) 1. 2. ^ 3- enz. (hier ten minste 15 hokjes meer te maken dan het ingevolge artikel 35, derde iid, der Kieswet of artikel 10 der Gemeentewet vereischt aantal onderteekeningen bedraagt.) Het ten minste vereischt aantal onderteekeningen bedraagt.... Bij de lijst wordt overgelegd de schriftelijke, door den burgemeester van de woonplaats van den candidaat gelegaliseerde verklaring van iederen op de lijst voorkomenden candidaat, dat hij bewilligt in de plaats hem op de lijst aangewezen (artikel 39 der Kieswet). MODEL II. Bijlage VI. De ondergeteekende • • • •, wonende te , verklaart dat het hem bekend is dat hij voorkomt op de volgende lijst van candidaten in den kieskring 2) 3) voor de op plaats hebbende stemming ter verkiezing van de leden van Naam. Voorletters. Woonplaats. en verklaart dat hij bewilligt in de plaats hem op die lijst aangewezen. (Handteekening) Gezien voor legalisatie der handteekening van De Burgemeester van 1) Deze kolom vervalt indien de kieskring niet meer dan een gemeente omvat of indien het betreft de verkiezing van de leden van den gemeenteraad 2) Zie aanteekening 2 op model L 3) Zie aanteekening 3 op model I. MODEL III. .Bijlage VII. Het hoofdstembureau in den kieskring 1) doet ter voldoening aan artikel 48 der Kieswet aan het centraal stembureau toekomen de volgende, met inachtneming van de artikelen 43, 44 en 47 der Kieswet vastgestelde, geldige lijsten van candidaten : (Voor elke lijst, in de volgorde der nummering door het lot aangewezen te vermelden de daarop geplaatste candidaten in de volgorde waarin zij op de lijst voorkomen, met het nummer der lijst ; aan het slot van elke lijst te vermelden wie overeenkomstig artikel 38 der Kieswet is aangewezen tot gemachtigde, bevoegd tot het verbinden der lijst overeenkomstig artikel 50, en tot diens plaatsvervanger, of wel dat zoodanige aanwijzing niet is gedaan). N amens het Hoofdstembureau voornoemd, Voorzitter. N. B. Dit model is niet van toepassing indien het betreft de verkiezing van de leden van den raad eener gemeente die niet in kieskringen is verdeeld. Bijlage VIII. Model voor eene Oproepingskaart. MODEL IV. Voorzijde. Kieskring l)3) Stemdistrict Aan (voorletters) (naam) no van de kiezerslijst der gemeente (woonplaats Zie ommezijde. J) Zie aanteekening 2 op model I. 2)' Zie aanteekening 2 op model I. g) Zie aanteekening 3 op model I. Achterzijde. Oproeping voor de stemming op (datum, maand, jaar) ter verkiezing van de leden van De lijsten van candidaten, zooals zij door het hoofdstembureau zijn genummerd in de volgorde door het lot aangewezen, zijn : tl 2. 3- 4- (Naam en voorletters) (Woonplaats).') ! enz. (in de volgorde der nummers). Het stembureau houdt zitting in ... van des voormiddags acht uur tot des namiddags vijf uur. Deze kaart mede te brengen. Art. 128 van het Wetboek van Strafrecht: Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar. Herinnering: Krachtens artikel 71, tweede lid, der Kieswet is ieder, die volgens de kiezerslijst bevoegd is tot de keuze mede te werken, verplicht zich binnen den voor de stemming bepaalden tijd ter uitoefening van zijn kiesrecht bij het stembureau aan te melden, tenzij voor hem eene geldige reden van verhindering bestaat. i) indien het betreft de verkiezing van de ieden van den gemeenteraad vervalt de vermelding der woonplaats. Bijlage IX. De gedrukte staat van inlichtingen, die in het stemlokaal boven eiken lessenaar aan den wand moet hangen, luidt : MODEL V. Inlichtingen voor den kiezer. De kiezer teekent zijne stem op het biljet aan door met potlood op één der candidatenlijsten zwart te maken één (en niet meer dan één) wit stipje, geplaatst in een stemvak vóór den naam van den candidaat zijner keuze. De kiezer kan, wanneer hij zich bij de invulling van zijn biljet vergist, eenmaal een nieuw stembiljet aanvragen, mits het eerst overhandigde door hem wordt teruggegeven. De kiezer mag aan den lessenaar niet langer vertoeven dan noodig is om zijn stembiljet in te vullen. De kiezer vouwt het biljet dicht naar de zijde waarop de lijsten van candidaten zijn gesteld en begeeft zich daarmede onmiddellijk naar het stembureau. De kiezer toont, alvorens het biljet in de bus te steken, de buitenzijde met den voorgeschreven stempel aan den voorzitter van het stembureau. Van onwaarde zijn de stembiljetten : waarop in geen enkel stemvak het wit stipje is zwart gemaakt; waarop de namen van andere personen dan de candidaten of waarop andere bijvoegingen zijn geplaatst ; waarop in meer dan één stemvak het wit stipje zwart is gemaakt ; waarop de aanwijzing van den candidaat op andere wijze is geschied dan hierboven is medegedeeld ; en die eene aanduiding van den kiezer bevatten. Onder bijvoegingen worden niet begrepen punten, strepen, vlakken, nagelindrukken, vouwen,»scheuren, gaten en vlekken, tenzij deze blijkbaar opzettelijk zijn aangebracht. Model VI. Bijlage X. Voorzijde. Stembiljet voor de stemming der verkiezing van de leden van , op (datum, maand, jaar). Kieskring *) Lijsten van Candidaten door het hoofdstembureau genummerd in de volgorde door het lot aangewezen. i 2. 3 \~ 4. 5. □ fessT"0 D □ □ □ □ □ □ □ □ □ □ D □ , ; (en zoo [3 ö D vervolgens In . de verdere O O O O volgorde der __———— nummers.) □ □ □ □ □ □ □ □ I □ De Kiezer stemt door net potlood op Mn der candidateniijsten zwart te maken één (en niet meer dan een) uilt stipje, geplaatst in het stemuan voor den naam uan den candidaat zijner keuzo. i) Zie aanteekening 2 op model I. 2) Zie aanteekening 1 (bladz. 64) op model IV. Achterzijde. (Aan deze zijde te stempelen de handteekening van den voorzitter van het hoofdstembureau. Het stembiljet wordt zoo dichtgevouwen, dat deze handteekening zichtbaar blijft.) Bijlage XI. Koninklijk besluit van 1 Mei 1918 (Stbl. no. 279) tot wijziging van art. 11 van het Koninklijk besluit van 12 December 1917 (Stbl. no. 692). Wij Wilhelmina, enz. Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen 1. het derde lid van artikel 11 van Ons besluit van 12 December 1917 (Staatsblad no. 692) tot uitvoering van . wordt gelezen als volgt Door Ons kan voor een bepaalden termijn ontheffing verleend wordem van het verplicht gebruik volgens het eerste lid, van blik of koper, en volgens het tweede lid van koper. Bij die ontheffing kan het bezigen van een ander metaal vergund worden. 2. Na artikel 12 van Ons voormeld besluit wordt ingevoegd: Artikel 12a. Voor een door Ons te bepalen termijn kan, indien het vereischt metaal ontbreekt, met afwijking in zooverre van de artikelen 10, 11 en 12, een stembus gebezigd worden in tonvorm, vervaardigd van gekuipt eikenhout ter dikte van minstens 0,01 B M. en gedekt met een rond eikenhouten deksel van dezelfde dikte, een en ander met inachtneming van de afmetingen voor zooveel betreft de geheeie hoogte en doorsnede van de bus, als voorgeschreven in artikel 11. Het deksel, vastgehecht met een scharnier, dat bevestigd wordt door kblomschroeven, aan de binnenzijde van het hout vastgehouden met moeren, heeft twee ijzeren oogen, die passen op twee aan de bus aangebrachta ijzeren oogen en door welke twee hangsloten kunnen gehangen worden. Artikel 65 der Kieswet is met betrekking tot deze sloten van toepassing. De voormelde vier ijzeren oogen zijn bevestigd met kolomschioeven die aan de binnenzijde van het hout vastgehouden worden met moeren. In het midden van het deksel bevindt zich eene sleuf ter lengte van 0,106 M. en ter breedte van 0,008 M. Zoo het niet mogelijk is wegens gebrek aan het vereischte materiaal de sleuf te dekken, met inachtneming voor zooveel noodig, van de desbetreffende voorschriften van artikelen 10. 11, 12 en 18 wordt de sleuf gedekt met een om een scharnier draaiend plankje, ter dikte van minstens 0,015 M., waaraan aan weerszijden een ijzeren oog bevestigd is, dat past tegen een nzeren oog, in het deksel aangebracht en waardoor twee hangsloten kunnen gestoken worden. Het scharnier en de oogen worden bevestigd met kolomschroeven,, vastgehouden door moeren aan de binnenzijde van het hout. De hangsloten worden gesloten met sleutels, waarop artikel 65 der Kieswet van toepassing is. Ter halve hoogte van de bus zijn aan weerszijden aangebracht twee azeren oogen met moeren aan de binnenzijde bevestigd. Het stuk band, bedoeld in de artikelen 12 en 18, wordt getrokken door de voormelde tien oogen en bevestigd op de wijze, in die artikelen voorgeschreven. De bus wordt voorzien van een hengsel of handvatsels. Indien gekuipt eikenhout ontbreekt, kan ander hout gebezigd worden, of kan de bus van hout vervaardigd worden in vierkanten vorm, terwijl zoo noodig in de plaats van hangsloten, gewone sloten kunnen aangebracht worden, een en ander met de vereischte technische voorzieningen, die in afwijking van vorenstaande voorschriften, noodzakelijk blijken. 3. Dit besluit treedt in werking met ingang van den tweeden dag na" dien der dagteekening van het Staatsblad en van de Staatscourant1) waarin het geplaatst is. Onze Minister enz. 1) Zijnde die van 4 Mei 1918, no. 104. ALPHABETISCH OVERZICHT. Bladzijde. Benoemde. Afschriften processen-verbaal voor den — .... 44, 45 Beroep (hooger-). — bij candidaatstelling ... 20 Beslissing. — over de waarde van een stembiljet 32 — bij staking van stemmen . 32 — over stembevoegdheid . . 28 Bewijs van ontvangst. — bij candidaatstelling . 17, 18 — voor ingeleverde pakketten. 33 — door den benoemde af te geven 45 Bezoldiging. Omtrent — van het centraal stembureau is niets bepaald 1 1 — van stembureauleden. . 6, 10 Bijstand. . — aan een hulpbehoevenden kiezer 29 — centraal stembureau 10,11, 12 — aan een hoofdstembureau . 18 Bijvoegingen. Wat onder — niet is te verstaan 32 Candidaatstelling. Aantal onderteekeningen —. .16 Afschriften lijsten van — . .20 Benoeming bij enkele — . .21 Formulier voor — . . . .61 Geldigheid der lijsten — . .18 Herstel van verzuimen — . .18 Hooger beroep bij — . . .20 Inlevering lijst van — . 15, 46 Mode) eener lijst van — .61 Nieuwe voorschriften —. 5 Bladzijde. Tijdstippen van — . 14, 15, 16 Verbinding der lijsten . 20, 21 Candidaten. Aantal — op één lijst . . .16 Aanwijzing van — . . . .14 Niet gekozen — bij vacature . 43 Verklaring, door — af te geven. 17 Volgorde der — 17 Centraal stembureau. — voor eene gemeente . . .13 — voor elke provincie ... 11 — voor het Rijk 10 'Werkzaamheden van het — 10, 37, 54—56 Evenredige vertegenwoordiging. Wat daaronder te verstaan. 3, 4 Gemachtigde. Aanwijzing van een — . . .17 Verklaring van een — . .21 Herstemmingen. Worden niet meer gehouden . 4 Hoofdstembureau. Aantal 9, 12 Aantal leden vaneen —10,11, 12 Benoeming . . 10, 11, 12, 13 Bijstand aan een —. . . .18 Slechts één in eiken kieskring 9, 11 Taak van een — . . 17, 18, 34 Werkzaamheden van een — . 34 Zittingtijd bij candidaatstelling 17, 19 Zittingtijd bij stemming... 34 Hooger beroep. — bij candidaatstelling. 19, 20 Inlichtingen. — voor den kiezer .... 65 Bladzijde. Inwoners. Aanwijzing — als leden van een stembureau 9 Kiesdistricten, — bestaan niet meer ... 4 Vroegere beteekenis ... 5, 7 Kieskringen. Aantal — 6 Beteekenis der —. . . 5, 6, 7 Gemeentelijke — .... 7 Grenzen 7 Provinciale — 7 Rijks — 6 — Zijn nieuw 4 Kiesrecht. Algemeen — 3 — voor vrouwen 3 Kiezers. — moeten, daartoe uitgenoodigd, zitting nemen in een stembureau 30 Opgaaf weggebleven — . . .28 Wie — zijn '3 Kiezerslijst. Aanwezigheid van 2 ex. der — in het stembureau . 23, 27, 28 Jaarlijksche opmaking ... 14 Vermelding nummers der — bij candidaatstelling .... 19 Verzegeling geparapheerde — 30 Koninkl. Besluiten. (Zie de bijlagen) . . . 54—61 Legalisatie. — der handteekening van een candidaat .... 17, 18 Lessenaars, Aantal en afmetingen . . . 22 Nummering. — der handteekeningen .19 — der lijsten van candidaatstelling 20 Oproepingskaart. — aan eiken kiezer te zenden 22 Model eener — . . . 63, 64 Tellen van ingeleverde — . .30 Uitreiking van een tweede—. . 29 Bladzijde. Pakketten. Grootte en zwaarte der — . .33 Opschrift van — ... 25, 31 Overbrenging — naar het hoofdstembureau . 9, 10, 11, 33 Verzegeling van — . . .30 Paraphen. Stellen van — in de kiezerslijst 27 Tellen van de — .... 30 Processen-verbaal. Afschriften — voor den benoemde 44 Modellen voor de — zijn vastgesteld bij art. 21 Kon. Besluit van 12 Dec. 1917 (Stbl. no. 692) .... 60 Schorsing. — eener stemming . . 21, 31 Staken van stemmen. Beslissing bij — 32 Stembevoegdheid. Beslissing over — 28 Stembiljetten. Aantal 24 Afgifte van een tweede — 25, 29 Duur der inlevering van —. . 30 Kosten der — . . ... 25 Model van een — . 24, 66 Onbruikbaar maken van — . 29 Ongeldige — 32 Oplezen der — 32 Persoonlijke invulling ... 29 Tellen van de — . . . 25, 30 Tei uggeven van — . . . .29 Verzegeling van — 24, 25, 30, 32 Stembnn au-leden. Aantal — 8, 27 Benoeming 8, 9 Het Jongste lid". 9, 10, 11, 33 Plaats van stemming voor —. 26 Vervanging 8, 30 — zijn niet altijd kiezer .11 Steinbureaux. Soorten 8, 9 Vervanging in —. . 8, 9, 30 Voltallig blijven van —. 27, 30 Werkzaamheden der —. . .26 Wie vooi ntter is . . . .8, 9 Bladzijde. Stembus. Afwijkingen 24,66a Grootte van de — . . 23, 24 Openen van de — . . . .31 Sluiten van de — . . 25, 30 Verzegeling van de — . . .31 Stemdistricten. — zijn grooter in aantal . 5, 6 Verdeeling in — . . . .7, 8 Stemlokaal. Benoodigdheden in een — . .23 Inrichting, enz 22 Stemming. Mededeeling afloop eener — 32 Openbare kennisgeving ... 22 Tijdstip 22 Stemopneming. — Mag later dan 5 uur aanvangen 31 Turflijsten voor de — . .31 Stempel. — op het stembiljet. . 24, 25 — voor de verzegeling . 30, 31 Stemplicht. — is nieuw 5, 29 Tabel. A. (Rijkskieskringen) .... 47 B. Provinciale id.) . . 48—54 Telegram — te zenden aan het centraal stembureau 35 Turflijsten. — voor de stemopneming . . 31 Tusschentijdsche vacatures. Voor — hebben geen nieuwe stemmingen plaats. . • . 4 Bij — wordt een keuze gedaan uit de niet gekozen candidaten 43 Bladzijde. Uitslag. Openbaarmaking — eener verkiezing 44 Vacatie-gelden. — aan stembureauleden. . 6, 11 Vacature. Voorziening bij —. . . 43, 45 Verbinding. — der lijsten .... 20, 21 Verkiezing. Mededeeling afloop eener — . 44 Verklaring. — van een candidaat ... 17 — van een gemachtigde . .21 Model der — van een candidaat 17, 62 Vernietiging — van de processen-verbaal en de verzegelde pakketten . 46 Vervanging. — in stembureaux . . 8, 9, 30 Voorbeelden. — tot aanwijzing van den benoemde 38—43 Voorzitter. De — beslist bij staking van stemmen . . . • . . .32 — van een hoofdstembureau 10, 11, 12 Wie — is van een stembureau 8, 9 Vrouwenkiesrecht. Uitzicht op — 3 Weggebleven kiezers. Opgaaf van — ... 28, 33 — krijgen c.q. eene berisping of eene geldboete ... 28