TEMENT -GRAVENHAGE, Plein N°. | DE ARBEIDSBEURS ;-: :-: VOORDEN t-t :-: INDISCHEN DIENST. 1 „Wie eerst pp verstandige wijze raadpleegt, dan een vast besluit neemt en daarna zijn plan ten Uitvoer brengt met onverzettelijke volharding, zonder zich te laten ontmoedigen door die onbeduidende moeilijkheden, welke ^en zwakkeren geest afschrikken, — hij kan een groote hoögte bereiken op elk gebied". Uit „Worstelen en Overwinnen". Ruim drie eeuwen hebben wij, Nederlanders, in Indië gearbeid en hierdoor zfln wfl 'door zoo vele, zoo groote en zoo innige belangen, zoowel zedelijke als stoffelijke, met dat door de natuur gezegende eilandenrijk verbonden. Veel hebben wij er in den loop der tijden tot stand gebracht en hierop mogen wij, met recht, trotsch zijn. Maar veel blijft Mr nog voor ons te doen over en grootsch is voorzeker de taak, die wij er te vervullen hebben, t. w. het verder ontwikkelen van Insulinde's land en volk. Willen wij ons naar behooren van deze taak kwijten en hierbij groote kans van slagen hebben, dan is het noodig, dat wij ons met hart en ziel wijden aan, dat wy onze kennis en energie ter beschikking stellen van Tropisch-Nederland, — bovendien, dat wy bij onzen arbeid karakter en initiatief, wil en durf aan den dag leggen. Indië heeft voor hare verdere ontwikkeling goed onderlegde, karaktervolle, degelijke, ernstige werkers noodig. Indië heeft voor zulke werkers op verschillend gebied een arbeidsveld, waarop zij hun arbeidskracht ten volle kunnen ontplooien. Allereerst bjj den openbaren dienst, d. i. bij het gouvernement, bij de gewesten, bij de gemeenten en bij andere door de Regeering aan te wijzen instellingen. Immers, naarmate de ontwikkeling van Indië voortschrijdt — en dit doet zij gestadig — gaat ook de-bestuurszorg daar te lande wijder en dieper, wordt de arbeid bij de verschillende takken van 's lands dienst omvangrijker en intensiever, en neemt dientengevolge de behoefte aan werkkrachten toe. Indië zelf kan, voorloopig, nog niet in de behoefte voorzien, en zeker niet waar het personeel betreft, dat zich voor zijn taak aan een universiteit of speciale hoogeschool bekwamen moet (Bestuursambtenaren, rechterlijke ambtenaren, ingenieurs, artsen, veeartsen, land-, tuin- en boschbouwkundigen, enz.). Daarom is het noodzakelijk deze werkkrachten vooralsnog uit Nederland te betrekken, waar zij zonder eenigen twijfel in voldoend aantal aanwezig zijn, — ook na aftrek van die, welke in het vaderland blijven, om in de behoeften van eigen land te voorzien. Een deel daarvan trekt dan ook naar Indië, waar het een eervollen, behoorlijk bezoldigden en den mensen bevredigenden werkkring vinden kan. Doch dit aantal staat niet in verhouding tot hetgeen er ter voorziening in de behoefte noodig is. Het aantal onzer studeerende jongelieden, dat er toe besluit een Indischen werkkring te kiezen, is nog betrekkelijk klein. Waarom toch? In de meeste gevallen luidt het antwoord: „Wij weten zoo weinig van het land af, hoe kunnen wij dan onze keuze op Indië vestigen?" Inderdaad, het is het „onbekend maakt onbemind", dat in deze veelal een hoofdrol speelt. De kennis van en de belangstelling in Indië zijn in vele kringen der maatschappij in Nederland nog zeer onvoldoende. Hier te lande beseft de groote massa te weinig de beteekenis van Nederland en Indië voor elkaar; bij haar is nog verre van gemeengoed de overtuiging, dat Nederland met Indië bij elkaar behooren en dat alleen door samenwerking van beide een krachtig geheel verkregen kan worden ten bate van beide. Men is er zich maar al te weinig van bewust dat ons, Nederlanders, door den gang van de geschiedenis der laatste drie eeuwen, als het ware eene „zending" is toevertrouwd, plichten' z^jn opgelegd. En tot deze plichten behoort zonder twijfel in de eerste plaats: dat wij Indië, voor zoover het zichzelf nog niet helpen kan, voorzien van de werkkrachten, waaraan het zoo dringend behoefte heeft. Daartoe is vooral noodzakelijk, dat — daargelaten de wenschelijkheid om by de opvoeding van ons volk volle aandacht te schenken, om bij het onderwijs, vooral bij het middelbaar-, gymnasiaal- en hooger onderwijs, een zeer belangrijke plaats in te ruimen, aan onze overzeesche bezittingen —, meer en beter dan tot dusver geschiedde, den Nederlander in het algemeen en het studeerende Nederlandsche jonge geslacht in het bijzonder duidelijk worde gemaakt wat en hóé — in verband met de nooden en behoeften van land en volk daarginds — ons pogen en streven, ons werken en leven in Indië is. Dan is het ook noodig dat ons volk er diep van doordrongen rake, dat zij, die naar Indië trekken, zijn goeden naam hebben te handhaven, z\jn eer hebben op te houden, en dat dit alleen aan de beste zijner zonen en dochteren kan worden toevertrouwd. # * i De Regeering stelt, zooals van zelf spreekt, alle pogingen in het werk om voor de verschillende takken van den Indischen staatsdienst het noodige personeel te verkrijgen. Advertenties worden geplaatst, vlugschriften verspreid, geldelijke steun wordt door het Land verleend bij de opleiding voor verschillende betrekkingen, enz. ') En thans is onder den naam: „Arbeidsbeurs voor den Indi- ') Een ltjst van de betrekkingen, waarvoor met lands steun wordt opgeleid, wordt op aanvrage gaarne door de Arbeidsbeurs toegezonden. schen Dienst" bij het Ministerie van Koloniën een bureau ingesteld, dat speciaal belast is met de zorg voor de voorziening in de behoeften aan personeel voor den Nederlandsch-Indischen burgerlijken dienst en met al wat strekken kan om.in breeden kring in Nederland de belangstelling voor Nederlandsch-Indië op te wekken en te onderhouden en kennis omtrent TropischNederland te verbreiden. Als leider van dit bureau is aangewezen de heer L. E. Dom van Rombeek, oud-bestuursambtenaar en oud-inspecteur van de Gouvernements-koffiecultuur, afdeelingschef van het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel in Nederlandsch-Indië. Wat zal het bureau doen om zich zoo goed mogelijk van zyn taak te kwijten? In de eerste plaats zullen de eischen en behoeften van de verschillende takken van den openbaren dienst worden bekend gemaakt en voorts de werkkring en de vooruitzichten bij elk daarvan, de vereischte studie en de af te leggen examens, de studiebeurzen welke voor sommige opleidingen worden toegekend, de geneeskundige keuring waaraan men zich heeft te onderwerpen alvorens te worden uitgezonden, de voorwaarden van uitzending, (overtocht; uitrustingskosten, enz.), de bezoldigingen voor de verschillende betrekkingen, de aanspraak op binnen- en buitenlandsche verloven, het recht op pensioen of onderstand voor zich, de weduwe en de kinderen, enz. Verder zullen inlichtingen worden verschaft nopens land en volk, taal en godsdienst, zeden en gewoonten, klimaat en hygiënische toestanden, en mededeelingen gedaan worden betreffende de vooruitzichten bij landbouw, nijverheid en handel zoomede omtrent maatschappelijke en economische verhoudingen. Het bureau zal geregeld verschillende plaatsen in Nederland bezoeken om er zittingen en besprekingen, lezingen en voordrachten te houden, (indien het onderwerp er zich toe leent met lichtbeelden). Op deze wijze zal het vanzelf in rechtstreeksche aanraking komen met hen, die een werkkring in Indië zoeken en in verband hiermede raad en bijstand wenschen te ontvangen. Zooals van zelf spreekt zal het belangrijkste deel van den arbeid van het bureau bestaan in het verleenen van tusschenkomst voor het verwerven van landsbetrekkingen in Indië. Het voor Indië te bestemmen personeel dient te worden onderscheiden in dat, hetwelk vooraf in opleiding wordt genomen (al of niet met lands steun), en dat, hetwelk zonder of na een korte voorbereiding wordt aangenomen. In verband hiermede heeft het bureau alsmede bemoeienis met het voorbereiden en voorstellen van toe te kennen studietoelagen en het nagaan voor welke takken van dienst een opleiding in Indië te verkiezen is boven eene in Nederland. Om op de hoogte te komen en te blijven van het aanbod hier te lande van werkkrachten die naar Indië willen gaan, zal het bureau zich in verbinding stellen met inrichtingen van hooger- en middelbaar onderwijs en voorts met rijks-, gemeenteen particuliere nijverheids- en andere instellingen Het zoekt verder aanraking met, c. q. de medewerking van deskundigen, autoriteiten, vakvereenigingen en andere personen en Uphamen, die het met raad en daad terzijde kunnen staan. Het heeft zich daartoe reeds in verbinding gesteld met den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling (pentrale Rijks Arbeidsbeurs) en de georganiseerde openbare arbeidsbemiddeling in Nederland, waarmede de noodige samenwerking is verkregen, terwijl het ook contact heeft verkregen met het by het Departement van Oorlog opgerichte Bureel-Bemiddeling voor Verlofsofficieren. Aan gegadigden wordt, desverlangd, gelegenheid gegeven, zich te doen inschrijven. Van de ingeschrevenen wordt een kaartregister aangelegd, dat tot grondslag dient by de behandeling der uit Indië ontvangen aanvragen van werkkrachten voor den openbaren dienst daar te lande. Voorts zal de Arbeidsbeurs verschillende gegevens, die op de vraag naar en het aanbod van werkkrachten voor den Indischen dienst betrekking hebben, verzamelen en bewerken. * * * De hiervoren opgesomde werkzaamheden vormen slechts het voorloopig werkplan van de Arbeidsbeurs. Geleidelijk, al naar gelang van de behoeften, die de praktijk zal uitwyzen, zal dit plan, waarvan een beknopte samenvatting hierachter is te vinden, worden uitgebreid en verbeterd. Het bureau zal er steeds naar streven zyn arbeid zoo vruchtbaar mogelyk te doen zijn. Het zal allen, die zich aanmelden, naar zyn beste vermogen met raad en daad terzyde staan. Ieder die er over denkt of besloten heeft om een Indischen werkkring te kiezen en zoowel over den werkkring zeiven als over alle andere zaken, die daarmede middellijk of onmiddellijk in verband staan, inlichtingen wenscht te bekomen, richte zich daartoe tot, en raadplege de „ARBEIDSBEURS VOOR DEN INDISCHEN DIENST" bij het Departement van Koloniën, te 'S-GRAVENHAGE - Plein N°. 1. WERKPLAN van de Arbeidsbeurs voor den Indischen Dienst. I. Het bevorderen van de toetreding tot den openbaren dienst in Nederlandsch-Indië, waaronder vallen de volgende werkzaamheden : a. het bekend maken van de eischen en behoeften van de verschillende takken van openbaren dienst, van den werkkring en de vooruitzichten by elk daarvan, de verdachtestudie en examens, studiebeurzen, geneeskundige keuring, uitzendingsvoorwaarden, bezoldiging, verloven, pensioen en onderstand, enz.; b. het verbreiden van meerdere kennis en het geven van inlichtingen betreffende land en volk, taal en godsdienst, zeden en gewoonten, klimaat en hygiënische toestanden, vooruitzichten b\j landbouw, nijverheid en handel en maatschappelijke en economische verhoudingen in Indië; c. het houden van zittingen en besprekingen, lezingen en voordrachten, (met of zonder lichtbeelden) in verschillende plaatsen in Nederland, en het openstellen van de gelegenheid in die plaatsen tot inschrijving van gegadigden voor dienstneming in Indië. II. Het verleenen van tusschenkomst voor het verwerven van landsbetrekkingen in Indië, waarby onderscheiden zal worden tusschen het personeel, hetwelk zonder of na korte voorbereiding wordt aangenomen, en dat, hetwelk vooraf in tusschenopleiding zal worden genomen. IH. Het voorbereiden en voorstellen van toe te kennen studietoelagen en het nagaan van welke takken van dienst eene opleiding in Indië te verkiezen is boven eene in Nederland. IV. Het verzamelen en bewerken van gegevens, welke aan het doel der Arbeidsbeurs bevorderlijk kunnen zijn. V. Het aanleggen van een kaartregister van de sollicitanten, welke zich by de Arbeidsbeurs aanmelden.