School en'Kind § fffi ' fi|; JBV1 ■63^ 3 KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK k i GESCHENK VAN School en Kind Sowjet-Rusland door J. C CETON Met 8 illustraties Amsterdam Uitgave der Communistische Partij in Nederland 1921 ARBEIDSSCHOOL IN MOSKOU (Pag 38) Foto van de kinderen zelf. VOORBERICHT. Toen we uit Rusland terugkwamen en daar vele scholen hadden bezocht, stonden we een oogenblik in tweestrijd, wat te doen. In onze taal ontbreekt zoo ongeveer alles op het gebied der arbeidsschool. Wat zouden we nu het eerst doen en'tot wie ons wenden, tot de arbeiders of tot de onderwijzers. We hebben het eerste gekozen. Dit boekje is geen paedagogisch leerboek, de paedogiek der arbeidsschool wordt er niet in behandeld, we hopen dat nog later te doen. We willen hier slechts een indruk geven van de Russische school, om daarmee een beeld te geven, van wat de arbeidsschool bedoelt en de arbeiders in staat te stellen, hun eigen ideaal beter te verstaan. Hopen we dat het daartoe leiden zal. Den Hollandschen onderwijzer, die zooal niet vijandig, dan toch zeker heel passief tegenover de arbeidsschool staat, en er meestal geenerlei begrip van heeft, zouden we er gaarne eveneens mee bereiken, om vele spinnewebben te verwijderen, die in zijn brein in dit opzicht aanwezig zijn. Wat het resultaat betreft, zijn we niet al te optimistisch, gezien onze ervaringen. We hopen er echter het beste van. Amsterdam, Oct. 1921. J- C. CETON. INLEIDING. De stichtelijke rederijker, die eiken Zondagmorgen de gewijde aandacht van den liberalen Handelsbladlezer bezighoudt met zijn buitenlandsch overzicht, zal het weer treffen. Een gansch hoofdartikel had hij gewijd aan de omstandigheid, dat schrijver dezes, uit Rusland terugkomende en eenige indrukken uit dit land in „De Tribune" gevende, daarin had verklaard, dat iemand, die naar Rusland gaat en meent daar een communistische maatschappij te vinden, wel een onnoozele is. Welnu, even onnoozel is hij, die naar Rusland gaande, meent daar de communistische school te vinden. 'k Weet niet, of die tekst voldoende is voor de volgende preek van den heer J. G. B. in het aanstaande Zondagmorgennummer. Zoo niet dan zijn we natuurlijk gaarne bereid, desnoods een geheele bijbel van deze uitspraken samen te stellen. De, nu ja, belangstellende burgerlijke toeschouwer, in zijn jonge jaren geleerd hebbende: 1602. Stichting van de O.-I. Compagnie, heeft natuurlijk op de zelfde wijze gememoriseerd: 1917. Stichting van de communistische maatschappij in Rusland. en zich blijkbaar nauwelijks afgevraagd, of deze stichting ook eenigen tijd behoeft. Een wijziging van de economische en politieke grondslagen van een maatschappij voltrekt zich nu eenmaal niet in een paar jaren, de totstandkoming der maatschappelijke ontwikkeling vraagt haar tijd, zoo goed als die van alle evoluties in de natuur. En het spreekt van zelve voor eiken communist, ja voor elk waarlijk nadenkend lezer, dat gezien de omstandigheden, waaronder het Russische proletariaat tot de dictatuur kwam, gezien daarbij de ontzettende moeilijkheden, waarmee het te worstelen, de tegenwerking, waarmee het te kampen had, in en buiten zijn grenzen, er van een eenigszins normale ontwikkeling gedurende de periode van vier jaar, gedurende welke er van een communistisch regiem kan gesproken worden, geen sprake kon zijn. Zouden we de historie van het onderwijs over een dergelijke periode te schrijven hebben van een kapitalistischen staat, we zouden zonder nader onderzoek gerustelijk vooraf met volkomen zekerheid kunnen vaststellen, dat het onderwijs gedurende een periode van oorlog en ellende buitengewoon zou zijn verwaarloosd en er van verbeteringen en hervormingen zeker geen sprake zou zijn. Van Rusland kan zeer zeker het omgekeerde worden beweerd, 't Is ongelooflijk, de zeer moeilijke omstandigheden i-n aanmerking nemende, wat in dien tijd is beproefd en tot stand gebracht. Zeker, de communistische school bestaat in Rusland nog niet, al was het slechts om de eenvoudige reden, dat elke schoolvorm, ook de communistische, volkomen afhankelijk is van de maatschappelijke toestanden, in de eerste plaats van den productievorm. Zoolang de productievorm nog niet een volkomen communistische is, zoolang kan ook de arbeidseenheidsschool nog niet in wezen bestaan, wijl ze zich geheel baseert op den arbeid. Rusland bevindt zich in een overgangstijdperk, dat natuurlijk nog jaren kan duren en de schoolvorm ging nimmer vooraf aan de maatschappelijke vormen, hij was slechts een onderdeel ervan en daarbij een onderdeel, dat meestal het laatst tot volkomen ontwikkeling kwam. Ook het kapitalisme bestond reeds, voor dat van een eigenlijk kapitalistischen schoolvorm kon worden gesproken. 't Is zelfs zeer de vraag, — we zullen hier echter daar op niet dieper ingaan — of het communisme zich wel ooit nationaal, zelfs in een land van de grootte van Rusland, zal kunnen ontwikkelen. We bevinden ons i-n de eerste periode van een wereldrevolutie; Rusland zal niet alleen blijven staan, doch zal gevolgd worden door meerdere proletariaten, waardoor de proletarische werelddictatuur zich langzamerhand zal ontwikkelen. Deze proletarische werelddictatuur vormt het ove/gangstijdperk van het kapitalistisch naar het communistisch productie-systeem en deze periode is juist voor de ontwikkeling der maatschappij en voor de historie van groot belang. Van nog grooter belang is deze periode voor de ontwikkeling der school, vour de paedagogische wetenschap. Dat onze kapitalistische regeerders dat niet inzien, behoeft niemand te verwonderen. In de eerste plaats toch zijn juist zij het, die tot taak hebben, de maatschappelijke orde tot het uiterste te verdedigen, is hun belang dus in lijnrechten strijd met de totstandkoming van een nieuwen maatschappijvorm, maar bovendien missen ze veelal het inzicht in den gang der maatschappelijke evolutie. Zeker is dit het geval met onze regeerders, die den scepter zwaaien op het gebied der school. In-de hoofdstad des Iands hebben deze het immers zelfs noodig geacht, een der paedagogen, al was het dan ook maar een communistisch paedagoog, verlof te weigeren tot het instellen van een onderjzoek naar de Russische school en toen deze toch ging, nadat de raad der gemeente zich voor dit verlof had uitgesproken, hem zonder meer ontslagen. De komende periode is daarom zoo belangrijk, omdat het 't tijdperk is van het zoeken naar den weg, van het experiment, van groote en grootsche proefnemingen, ook op het gebied der school. En ondanks het beneden elk niveau staan van de volksschool in Rusland vóór de revolutie, ja misschien zelfs voor een deel ook daardoor, zijn de pogingen en proefnemingen in dit land voor den communistischgn paedagoog en voor de weinige anderen, die op dit gebied het tot objectiviteit of sympathie kunnen brengen, van zeer groote beteekenis. Van de grootste beteekenis zijn ze voor de arbeidersklasse zelve. We hadden voordien over de Russische school reeds veet en velerlei geschreven, bewerkt naar gegevens, ons vaak welwillend verstrekt door Russische partijgenooten, of in hun pers gepubliceerd. Doch er is een groot verschil tusschen „zien" en „hooren zeggen". En al waren we, misschien gemakkelijker dan iemand anders in staat,-ons een voorstelling te maken van datgene, wat in Rusland plaats vond, deze voorstelling was uit den aard der zaak een gebrekkige. Gebrekkig is die voorstelling thans nog. De tijd voor bestudeering was te kort. Ze zou mogelijk voldoende zijn geweest ter oriënteering over een afgerond bestaand schoolsysteem, in een of ander land, doch is dit zeker niet voor een land, dat in een zich zoo snel ontwikkelend stadium verkeert als de Sowjetrepubliek, dat nog geen omlijnd systeem ontwikkeld heeft of kon ontwikkeld hebben, waar nog zooveel irt embryo verkeert, waar de proefnemingen vaak nog van korten duur zijn, waar de meeste scholen nog slechts één, twee, hoogstens drie jaar in de nieuwe, intusschen vaak weer gewijzigde vormen bestaan. Op de vraag: hoe is het in Rusland hiermee of daarmee, zullen we veelal geen antwoord kunnen geven. De lezer zal dit begrijpen. Alles is te zeer in wording. Alles zoekt naar het betere, het beste. Alles worstelt met het verleden, vaak nog met het verschrikkelijkste verleden. Er zijn natuurlijk nog dorpen zonder scholen, nog streken met scholen, slechter dan de onze, gebrekkiger geoutilieerd vooral in velerlei opzicht. Maar we zouden haast zeggen: dat verbetert met den dag. En als er een land is, waar de school een toekomst heeft, dan is het de Sowjetrepubliek. Daarvoor is ons reeds het heden een waarborg. Het verleden der Russische school. Ongetwijfeld een droevig verleden. Weinig Europeesche landen zullen er zijn aan te wijzen, waar de toestand der volksschool een zoo diep treurige was als in dit land onder het czaristisch regiem. Daarbij vergeleken verkeerde zelfs de Hollandsche volksschool, die toch ook niet hoog staat, nog in een schitterende conditie. We mogen bij den lezer dit verleden niet geheel bekend veronderstellen en zullen dus, zij het slechts in korte trekken, daarvan hier iets moeten mededeelen van datgene, wat we in „De Communistische Onderwijzer" reeds uitvoerig publiceerden. De czaristisch-kapitalistische maatschappij hield de meerderheid der arbeiders en boeren in onwetendheid, om ze zoo sterk en energiek mogelijk te kunnen uitbuiten. Het geheele systeem der volksontwikkeling droeg als karakter de groote massa der arbeiders en boeren verre te houden van elke ontwikkeling. Pestalozzi vergeleek reeds de volksontwikkeling bij een reusachtig huis, waar in de bovenste verdieping, die overvloed van licht en zon heeft, een klein hoopje gelukkigen leeft, beneden echter in de duisternis en onwetendheid een vele millioenen tellende massa huist. Het is een algemeen karakteristiek der kapitalistische school, maar bij uitstek van toepassing' op de onderhavige. Onder het czaristisch regiem stond de volksontwikkeling op de laagst mogelijke trap en het is verrassend, hoe gering de bijdragen waren, die de staat ervoor uittrok. De eerste statistische onderzoeking van de volksontwikkeling in het jaar 1906 gaf het volgende beeld: In het onmetelijk groot Rusland waren totaal 22.700 scholen, waarin l. 141.915 kinderen werden onderwezen; daarvan waren 904.918 jongens en 236.997 meisjes. Van alle kinderen in den schoolplichtigen leeftijd kregen 13,8 pCt. der jongens en 3,3 pCt. der meisjes onderwijs. Op elke 14 plaatsen was er in Rusland één school, elk onderwijzer had minstens 50 leerlingen. De staatsuitgaven voor de volksontwikkeling bedroegen: in 1891 22.820.260 Roebel • in 1911 27.833.000 Roebel. in 1916 195.624.000 Roebel. ' Terwijl Canada in 1903 voor volksontwikkeling gemiddeld 5 Roebel 92 kopeken per hoofd der bevolking uitgaf en Groot- i Brittannië in dienzelfden tijd 4 Roebel 50 kopeken, gaf Rusland 44 kopeken- per hoofd der bevolking uit. Sinds 1886 groeide het aantal scholen in Rusland, maar in vergelijking met de behoeften der arbeiders slechts in onbeduidende mate. In het jaar 1917 (1 Sept.) had Rusland 38.387 scholen in 26 gouvernementen.' In 31 jaren waren in Rusland 15.617 nieuwe scholen gebouwd, wat ongeveer 504 scholen per jaar beteekent. Was het in het czaristische Rusland treurig gesteld met het lager onderwijs, met het voorbereidend en het voortgezet onderwijs was het nog slechter. Voorbereidend onderwijs werd door de kapitalistische maatschappij, als een onnoodige zaak beschouwd, vooral wat betreft de kinderen der arbeiders en der boeren, en werd uitsluitend overgelaten aan het particulier initiatief. De staat bemoeide zich niet met deze aangelegenheid en trok voor de behoefden van het voorbereidend onderwijs geenerlei bedragen uit. De weinige bewaarscholen, die er in czaristisch Rusland waren, waren particuliere ondernemingen en uitsluitend bestemd voor de kinderen der bezittende klasse. Niet beter was het met het voortgezet onderwijs. Ook dit gebied der volksontwikkeling was een zaak van het particulier initiatief, van enkele personen of organisaties. Daarom werd het door de czaristische regeering, die elk werkelijk leven op dit gebied onderdrukte, zorgvuldig bewaakt. Kunst en wetenschap in den'waren zin van het woord waren slechts toegankelijk voor een hoopje uitverkorenen en machthebbenden. De volksontwikkeling in het kapitalistische Rusland brengt niet slechts in verbazing door haar geringen omvang, maar ook door haar geheele organisatie, door het doel wat ze nastreefde. De scholen waren ingedeeld in volksscholen en scholen voor de uitverkorenen. In de volksschool heerschte inplaats van licht en kennis de geest der slavernij en der onderdanigheid; de ziel der kinderen werd er door den godsdienst vergiftigd; De geestelijken, de godsdienstonderwijzers, waarvan er 12563 (van het geheele aantal van 36.955 onderwijzers) waren, vergiftigden het bewustzijn en de ziel van het kind en fabriceerden van de kinderen der arbeiders en boeren gehoorzame slavën v"an den jonker- en bourgeoisstaat. Zoo was het treurige verleden van de Russische school. We zullen het bij deze enkele mededeelingen laten, ze zijn voor ons doel voldoende. Voor welke ontzettende moeilijkheden reeds daardoor, door deze verwaarloozing het nieuwe communistisch regiem ten opzichte der school kwam te staan, is zelfs voor eiken leek op dit gebied volkomen duidelijk. Geen scholen, geen onderwijzers, geen leermiddelen voldoende om zelfs aan alle kinderen het weinige te geven, dat de kapitalistische volksschool tot heden aan enkelen bood, Iaat staan om meer te geven, om alles te. geven, wat het kind noodig heeft. En daarbij kwamen nu de moeilijkheden der laatste Jaren. Het was in deze niet de werkelijkheid zelve, en dat is eigenaardig, die den sterksten indruk in deze op mij maakte, 't Was een eenvoudige statistiek, die 't 'm deed. In Dom Sojoezof was 't, het arbeidersgebouw, waar ook het vakvereenigingscongres gehouden werd en waar men een tentoonstelling had georganiseerd van voortbrengselen van het Russische rijk. 't Was een heel eenvoudige statistiek. De illustratie ervan, waarin de Russen anders zoo sterk zijn, was zelfs min of meer gebrekkig. Voor de vreemdelingen stond er een Duitsche vertaling bij. Wat men de kindren had willen geven en wat men had. Zoo zou men den titel kunnen noemen, 't Liep over 1920. In de eerste kolom, wat men noodig gehad en in de tweede wat men had gekregen: Federhalter 1 voor 1 leed. 1 voor 12 leerl. Tintenfasser 1 „ 1 „ 1 „ 100 „ Bleifeder 3 „ 1 „ 1 „ 60 „ Hefte 6 „ 1 „ 1 „ 2 „ Stiefel 1 „ 1 „ 1 „ 50 „ Zeug 16 „ 1 „ 1,6 „ 1 „ Papier 3Q „ 1 -'„- 15 „ 1 „ Galoschen i 1 „ 50 „ 1 „ 333 ,„ Filzstrefel 1. „ 50 „ 1 „ 250 „ Stahlfeder 17 1 „ 1 „ 22 „ Stel u nu eens even voor, dat ge onder zulke omstandig- heden hebt te werken. En dat is waarschijnlijk nog het ergste niet. De twee groote bezwaren zijn nog van gansch anderen aard. Dat zijn in de eerste plaats het tekort aan geschikte schoolgebouwen en in de tweede plaats het tekort aan geschikte onderwijzers. De scholen, die er waren, zijn voor het overgroote deel nauwlijks bruikbaar te noemen. Ze waren dat zelfs al niet onder het oude regiem, laat staan onder het nieuwe stelsel der arbeidsschool. Maar zelfs al waren ze alle bruikbaar geweest, dan zouden ze slechts voor een klein deel der kinderbevolking hebben toegereikt. Er moest dus naar andere gebouwen worden omgezien. Heel veel openbare gebouwen, kerken dan uitgezonderd, hebben de Russische steden en dorpen niet, die geschikt zijn, of kunnen worden gemaakt voor scholen. Daarbij komt, dat Rusland voortdurend in oorlog heeft verkeerd. Dat vele openbare gebouwen moesten worden gebruikt voor het leger, als kazernes, enz. 't eenige, waartoe men, waar mogelijk, zijn toevlucht kon nemen, waren de veelal luxe gebouwen der oude kapitalisten in de steden, de landhuizen en de villa's daar buiten, die hoewel natuurlijk vaak eveneens ongeschikt als schoolgebouw, toch tot op zekere hoogte bruikbaar waren en bleken. Ziet ge dan ook in een of andere mooie streek een landhuis, tien tegen een, dat ge er zeker van kunt zijn, het voor het kind in gebruik te vinden. Helaas echter hebben ook vele van deze gebouwen in het begin van de revolutie geleden. Het waren veelal de boeren, die deels in gevechten met de landeigenaars, deels ook uit woede, en vernielzucht, onbewust van de noodzakelijkheid dezer patriciërswoningen voor het onderwijs hunner eigen kinderen, ze voor een deel onbruikbaar maakten of slechts met veel moeite te herstellen. We noemden in de tweede plaats het gebrek aan geschikte onderwijzers. We hadden dit praedicaat nog wel even kunnen weglaten. Want de overname van de school van het czarisme door het communistisch regiem beteekende tevens zonder verder meer een buitengewoon gebrek aan leerkrachten, omdat tot dien tijd slechts een zoo gering aantal kinderen de school bezochten en het de eerste taak der communisten was te trachten de meest ontzettende onwetendheid, het analfabetisme, uit te roeien. Automatisch beteekende dus de overgang der school in handen van het proletariaat een groot gebrek aan scholen en aan leerkrachten voor die scholen, een gebrek, dat maar niet even in een handomdraaien te verhelpen was. Er zouden, zoo deelde me een vakvereenigingsbestuurder mede op dit oogenblik reeds kunnen worden gebruikt, er zouden dus noodig zijn 350.000 onderwijzers, maar er zijn er maar 150.000. Wat dit voor het onderwijs zeggen wil, is duidelijk. Al wordt er met de meest mogelijke energie gewerkt, toch is dit euvel niet spoedig weg te nemn. Maar we voegden er bij „geschikte" onderwijzers. Want de arbeidsschool vraagt een geheel anderen onderwijzer dan de school zooals wij die kennen, de kapitalistische school. We zullen dat trouwens beter beseffen, wanneer we ons een goede voorstelling van deze school hebben getracht te maken. Wie waren de tegenstanders van het nieuwe communistische regiem? Wie hebben zich tot het laatste er tegen verzet? Dat waren o.a. ook de onderwijzers der czaristische scholen. Tot het laatst hebben ze de staking als middel tegen de proletarische dictatuur volgehouden. De onderwijzers hebben in Rusland heusch de revolutie niet gemaakt, evenmin als ze het in Holland zullen doen. Integendeel hun tegenstand is een buitengewoon1 sterke geweest. Want na de staking, is de sabotage gevolgd en eerst na een paar jaar, natuurlijk niet plotseling, maar langzamerhand, zijn ook de onderwijzers gaan inzien, wat het bolschewisme voor de school beteekende. Thans is deze vijandschap verdwenen, voor een groot deel zelfs omgeslagen in sympathie, in toewijding, zooals men ze hier nauwlijks kent. velen zijn tot communist geworden en hebben de communistische school leeren verstaan, het arbeidsprinciep begrepen, anderen, hóewei geen aangesloten leden — het lid zijn legt zeer zware verplichtingen op — staan vol sympathie en medewerking tegen over de nieuwe school en geven er al hun krachten aan. Wat echter niet wegnam, dat vele leerkrachten niet direct 'bruikbaar waren voor de nieuwe school, wat niet wegneemt, dat anderen er nooit bruikbaar voor zullen of willen worden en dat het niet mogelijk is, in korten tijd volledig ontwikkelde leerkrachten voor de arbeidsschool te kweeken. Het is slechts om de ontzettende moeilijkheden te doen zien, waarmede het proletariaat na de verovering van de macht te kampen heeft, dat we dit- alles vermelden, en tevens om te doen begrijpen, dat deze vier jaren geen vier jaren van normale schoolontwikkeling waren, noch konden zijn. Ons Onderzoek. 'k Ben nooit een voorstander van ambtelijk onderzoek geweest. Evenmin was ik er een zoo groote voorstander van „geleid" te worden. Met een zekere 'souvereine minachting was het, dat ik neerkeek op de char a bancs, die in aantallen door Berlijn reden, om de vreemdelingen de schoonheden van deze wereldstad volgens het programma te doen bewondern. Excursies, vooral van die echte ambtelijke excursies, hebben me altijd eenig wantrouwen ingeboezemd. Toch hebben ze natuurlijk hun nut, als ze werkelijk goed worden georganiseerd. Maar we hebben van de vele excursies in Moskou geen last gehad. We hebben het getroffen, zou ik kunnen zeggen. Er waren er maa'r heel weinige en die bewogen zich niet op het terrein van de school, 'k Was dus vanzelf aangewezen op datgene, waartoe ik me meer aangetrokken voel, op eigen onderzoek. Lfat ik er bij zeggen, dat wanneer ge u daartoe niet geroepen voelt en er geen moeite voor doet, dan ziet ge zelfs als communist in Moskou niets, 'k Heb er tot mijn spijt, kameraden aangetroffen, die al maanden en maanden in Moskou waren en als ik bij hen informeerde, of ze dit of dat gezien hadden, dan bleek het, dat ze het bestaan vaak niet eens vermoedden, of het wel eens hadden hooien noemen; wil men wat zien, dan moet men er op uit. ,Te voet, per auto, per trein, wat ge maar te pakken kunt krijgen maar zonder dat komt ge er. niet. Zeker ook te voet. Want vele scholen zijn in de zomermaanden niet in de groote steden te vinden. Ge moet er voor naar buiten en zult dan allicht van het dichtstbijzijnd spoorwegstation eenige K.M. moeten loopen, om uw doel te bereiken. En zelfs in Moskou kunt ge deze beide allernuttigste instrumenten niet missen. De Moskousche keien, nu ja, daar schuilt veel overdrijving in. Met een paar goede schoenen zijt ge er gauw aan gewend. Moskou is wat dat betreft nu eenmaal een groot dorp. En de andere Russische steden zijn niet beter. De vriendelijke lezer kan dus, wat mijn onderzoekingen betreft, volkomen gerust zijn. Ze waren nimmer ambtelijk voorbereid, niet vooruit aangekondigd. Bovendien kwam ik als een kollega bij kollega's en hebben de Russische kollega's nog de onverbeterlijke naïviteit, te meenen, dat het mogelijk zou zijn van ons, West-Europeeërs voor hun school veel te leeren, terwijl ze zeker, wat hun ideeën, maar veelal ook, wat hun praktijk betreft, reeds in een veel verder stadium verkeeren dan wij. Maar het is waar, ook van het verkeerde, of als ge wilt, van de historie valt te leeren. Doch in het algemeen hebben onze Russische collega's geen begrip ervan, dat terwijl zij in de afgeloopen jaren paedagogisch met reuzenschreden zijn vooruitgaan en met moeite allen de ontwikkeling volgen, de gansche andere wereld op dit terrein volkomen stilstond, zoo niet achteruit ging. In één ding had de heer Vliegen, toen hij het over mijn ontslag had, gelijk. Ik ben als communist naar Rusland gegaan en heb de zaken als communist bekeken. Dat was trouwens maar goed ook. Want wie als nietcommunist naar Rusland gaat ter bestudeering van de arbeidsschool, we gelooven niet, 'dat hij er heel veel "van terecht zal brengen, om de eenvoudige reden, dat het hem ontzettend moeilijk zal vallen, zich in het wezen van deze school in te denken. Hij zal met allerlei wanbegrippen en vefkeerde voorstellingen naar huis terug komen en de zaak natuurlijk, hier gekomen en misschien volkomen te goeder trouw, heel anders voorstellen, dan ze inderdaad is. Overigens zal. hij een welkome bezoeker zijn. Er is, om zoo te zeggen in Rusland geen school, die niet voor elkeen openstaat, die werkelijk met ernstige voornemens tot kennismaking komt. Neem daarbij de voor ons Westerlingen aandoenlijke Russische gastvrijheid en ge zult begrijpen, dat het iemand als ondergeteekende, bovendien nog voorzien van zijn legimitatie als afgevaardigde naar het wereldcongres dei communisten, gemakkelijk viel objectief te onderzoeken. En toch is het zeer moeilijk een behoorlijken totaalindruk te krijgen van het Russische onderwijs, niet zoozeer omdat men zich moet inwerken in iets, dat practisch voor ons geheel nieirw is, maar vooral omdat men nog niet voor zich heeft een reeds uitgewerkt systeem, maar eigenlijk een reeks van grandiose proefnemingen, zij het allen vrijwel op denzelfden grondslag. Het pas verschenen boekje van Blonsky, hoe voortreffelijk overigens, het is theorie, louter theorie, waarvan ge u niet moet voorstellen het in zijn geheel ergens in de praktijk te vinden. Wat de schrijver wil, kunt ge er uit zien, de richting waar het heen zal gaan kunt ge er uit bestudeeren, ge kunt er u mee inwerken in het idee der eenheidsschool, maar er de werkelijkheid mee zien, kunt ge niet. Trouwens hoe zou die gewenschte idee van een theoretisch paedagoog zich in enkele jaren reeds tot een werkelijkheid kunnen ontwikkeld hebben. Dat is natuurlijk onmogelijk. Inderdaad zijn er, geloof ik, nog geen twee scholen dezelfde, en dat is maar goed ook, mits ze allen arbeiden op dezelfde basis, de basis van den arbeid. Waren we aanvankelijk van plan ons onderzoek uit te strekken over zooveel mogelijk plaatsen in Rusland, we moesten spoedig daarop terug komen. De tijd daarvoor was niet toereikend. Om den lezer een indruk te geven van de Russische school, is dit ook niet noodzakelijk, waar men zelfs in Moskou en zijn omgeving zeer vele scholen van verschillend type aantreft. Ons schrijven heeft trouwens niet ten doel een ook maar eenigermate volledig overzicht te willen geven, doch vooral den Hollandschen arbeider en zoo mogelijk den Hollandschen onderwijzer in staat te stellen, zich een zoo goed mogelijke voorstelling te vormen van de Russische schoolhervormingen en van het wezen der arbeidsschool in de praktijk. De Vakvereeniging. We hadden het reeds over den strijd, die de vakvereeniging der onderwijzers gevoerd heeft tegen het communistische regiem. En het was niet slechts de onderwijzersvakvereeniging, maar het waren in nog sterkere mate de hoogere vertegenwoordigers op onderwijsgebied, die van het oude regiem waren overgebleven. Luisteren we slechts even, hoe Lunatscharsky „aan het bewind" kwam: Toen ik het ambt van volkscommissaris aanvaardde, zoo vertelt hij, waren er in de groote zaal van het ministerie van volksontwikkeling slechts boden en bedienden te mijner begroeting aanwezig. Alle ambtenaren van het voormalige ministerie hadden geweigerd met den vertegenwoordiger van de regeering der arbeiders en boeren samen te werken. Het staatscomité van onderwijs wilde evenmin iets met de nieuwe regeering te doen hebben. Een aantal personen, die vroeger werkzaam waren geweest op het gebied der volksontwikkeling, zond ik een uitnoodiging tot medewerking op het commissariaat. Ik kreeg van niemand eenig antwoord. De naaste medewerkers, die ik me wist te verwerven, waren in hoofdzaak communisten, die te voren in het gemeentebestuur van Petersburg hadden gewerkt. Deze hadden evenwel van het nieuwe werk zoo. goed als geen ervaring, die moest al doende in de praktijk verkregen worden. Ge zult allicht willen toegeven, dat er eenige wilskracht voor noodig is, om op deze manier aan te vangen en door te zetten. Doch het is al weer voor een goed begrip van den gang van zaken in dit land op onderwijsgebied noodig eenigermate deze historie te kennen. Het beste is dat we kort Lunatscharsky het woord geven, die met Kroepskaja de geestelijke leiding van de nieuwe richting vormden: Een zeer belangrijke kwestie was het de massa te winnen voor de nieuwe inzichten van het commissariaat. ■ - Op de meetings in Circus Modern legde ik voor de arbeiders geregeld rekenschap af van de werkzaamheden van het commissariaat. Bijzondere waarde werd er aan gehecht, de inzichten van het commissariaat niet slechts te ontwikkelen in de paedagogische vakbladen, maar juist en vooral in de algemeene sowjetbladen, opdat de kwestie van de volksontwikkeling door het geheele volk 'en niet uitsluitend door de onderwijskrachten behandeld zou worden. Met dezelfde bedoeling waren ln de staatscommissie voor onderwijs vertegenwoordigers van verschillende vakbonden aanwezig, evenals in de raden voor volksontwikkeling. Het is duidelijk, dat door dergelijke maatregelen de belangstelling van de groote massa in het onderwijs ten zeerste wordt bevorderd. Een voortdurende tegenwerking ondervond het program van de geestelijkheid en wel door het verbod van alle godsdienstonderwijs in de school. Het was niet gemakkelijk dit verbod door te voeren. Alle geestelijken en aanhangers van het. oude regiem agiteerden hiertegen met alle macht, daar ze maar al te goed wisten, van hoe groot voordeel het voor hen was, van de school een plaa'ts te maken waar deemoed, onder- • worpenheid en gehoorzaamheid, aan de machtigen der aarde wordt gepredikt. Zij bestreden het decreet met alle middelen en benutten de onwetendheid der massa's om ze tegen de Sowjet-Regeering om hun zoogenaamde goddeloosheid op te zetten. Maar al deze moeilijkheden waren nog gering in verhouding tot die welke veroorzaakt werden door de voortdurende tegenwerking en sabotage van het onderwijzend personeel zelve. Niettegenstaande de welwillende houding van het com-, missariaat tegenover de leerkrachten stuitte dit op een voortdurende oppositie van die zijde. Het centrum van deze oppositie vormde de Alrussische onderwijzersvereeniging. Aan de spits hiervan stonden eenige leeraren van het middelbaar onderwijs, leden van de rechtsche sociaal-revolutionairen en menschewiki. Een groot deel van het onderwijzend personeel stond achter hen. Dit is te begrijpen, als we in aanmerking nemen, dat het in den tijd van het Czarisme uit de meest betrouwbare elementen gekozen onderwijzerscorps in zijn groote meerderheid verre van revolutionair was. Teekenend is'het evenwel, dat de hoogstgeplaatsten in de hiërarchie van het onderwijs de meeste haat en terughoudendheid aan den dag legden. Om alle onnoodig geweld te vermijden, werd het bestaan van de Alrussische onderwijzersvereeniging langen tijd getolereerd. Maar de toestand werd steeds erger: de A. O. V. nam meer en meer het karakter aan van een politiek genootschap, waarin de-uitingen van groeiende belangstelling in het revolutionair onderwijs systematisch werden gesmoord, terwijl de bolsjewistische leerkrachten zelfs .werden uitgestooten, Het onderwijs werd voortgezet, maar verschillende scholen werden haarden van anti-bolsjewistische propaganda. Aan den anderen kant verwierf het commissariaat voor zijn revolutionaire principes meer en meer de sympathie van de massa, wat bleek uit de talrijke bewijzen van instemming uit alle deelen van het land. / Aan deze onhoudbare toestand moest een einde komen en daarom besloot het commissariaat de Alrussische onderwijzersvereeniging te ontbinden en er een vakvereeniging van ander type voor in de plaats te stellen. Dit was evenwel geen gemakkelijke taak. Onder de onderwijzers waren twee stroomingen. De eerste wilde een groote vakvereeniging, waarin alle bevoegden konden worden opgenomen. Dit zou natuurlijk niets anders geworden zijn dan een tweede editie van de pas na veel strijd ontbonden organisatie. Een aantal communistische onderwijzers daarentegen wilden een kleinere streng communistische vereeniging. Hiertoe werd besloten, d. w. z. de nieuwe vereeniging zou niet louter communisten omvatten, maar haar organisatorische kern zou uit communisten of betrouwbare geestverwanten gevormd worden. Nieuwe leden zouden slechts op aanbeveling worden toegelaten. De nieuwe onderwijzersvakvereeniging zou natuurlijk opgenomen worden in de groote familie der vakvereenigingen. Maar de Alrussische vakvereenigingsraad vond, dat de bovengenoemde bepalingen te streng waren, en besloot, dat de vakvereeniging der onderwijzers op dezelfde basis moest worden opgebouwd als elke arbeidersvakvereeniging. Deze zijn in Rusland onafhankelijk van de politieke partijen; de statuten bevatten evenwel een bepaling, waarin gezegd wordt, dat alleen die arbeiders lid kunnen zijn, die de noodzakelijkheid van de dictatuur van het proletariaat voor de totstandkoming van het socialisme erkennen. De arbeiders oordeelden, dat deze verklaring voor een onderwijzer voldoende was om hem te kunnen beschouwen als een waardig medewerker aan de revolutie in de school. Het aantal leden, dat in October 1919 ongeveer 80.000 bedroeg, loopt thans al aardig 1 naar het half millioen. Er is echter een belangrijk verschil tusschen deze vakvereeniging en de onze. Het aantal vakvereenigingen in Rusland bedraagt niet meer dan een twintigtal. De centralisatie is er veel stérker en in het algemeen bestaat er ook in elk bedrijf maar één vakvereeniging. Ge zoudt een Russisch arbeider hebben moeien hooren lachen, als ge hem vertelt, hoeveel vakvereenigingen er b.v. op onderwijsgebied in ons land bestaan, om zelve tot de overtuiging te komen hoe ontzettend onnoozel dat eigenlijk is. Waarom maken jullie er niet één van, vroeg me een Russisch onderwijzer. Ja, inderdaad, waarom! Ik wist het niet. En gij? In Rusland zijn alle kuituurarbeiders in één organisatie. Tot de kuituur behoort elke ontwikkeling en beschaving, dus b.v. ook de kunst. Alle schilders, musici zijn dus lid van deze vakbond, naast alle onderwijzers en schrik niet, o fatsoenlijke Hollandsche schoolmeester, alle schoolschoonmaaksters. Niet alleen het onderwijzend personeel, maar ook het overige schoolpersoneel, als conciërges, werkvrouwen worden toegelaten. Bovendien behoort bij de arbeidsschool meer technisch personeel op ander gebied dan bij het „zuivere" onderwijs, om het maar even dien naam te geven. Het commissariaat gaat uit van het standpunt, dat alle personeel, alle arbeiders, kuituurarbeiders dus in den ruimsten zin van het woord, die in aanraking komen met het onderwijs en de kinderen, eenige paedagogische kennis moeten hebben, wijl dit ter wille van de algemeene paedagogische arbeid noodzakelijk is. • * Gedurende de maanden, die ik in Rusland was, heb ik kennis gemaakt met zeer vele onderwijzers, met zeer vele kuituurarbeiders in het algemeen. En niet slechts op het bureau van den vakbond, niet slechts in Narkompros, het gebouw van het commissariaat voor volksontwikkeling. Maar ook in de scholen, onder de schooluren en daarna; onopzettelijk en toevallig. Het waren er van allerlei soort. Slechts enkelen, die ik van vroeger kende. Velen waren communist, de meesten niet. Ik moet er eerlijk dadelijk bij zeggen: ze werkten er niet minder hard om voor hun school, 'k Heb er zeer vele buitengewoon sympathieke menschen onder getroffen, met hart en ziel hun ideaal toegedaan, de arbeidsschool, menschen, die wij hier S. D. A. P.-ers zouden noemen, vol ijver en toewijding voor het nieuwe schoolsysteem. Het is me niet gelukt er één te vinden, die terug wilde naar het kapitalistische regiem, 'k Heb er gesproken vol kritiek op he bestaande, maar geen die terug wilde naar het verleden. Een groot verschil, een opvallend verschil zelfs is er tusschen den Hollandschen en den Russischen schoolmeester. In. dit land heeft de kuituurarbeider het in het algemeen niet best, maar hij is geen specialiteit in het mopperen, zooals de Hollandsche schoolmeester: hij werkt. Hij werkt en met hem werken zijn kameraden onder de moeilijkste omstandigheden aan de opbouw van een nieuw menschengeslacht, aan' de opbouw van een nieuwe maatschappij. En dat maakt hem tot een ander mensch. De Russische onderwijzer zelve voelt het niet, hij is zijn verleden vergeten, maar wij, buitenstaanders bemerken het des te beter. Zelfs in zijn protest tegen het afgesloten zijn van de West-Europeesche buitenwereld, van de kapitalistische wetenschap en kunst, klinkt bij hem door, de weemoed die niet te kunnen benutten voor zijn nieuwe maatschappij, voor zijn .school. 'k Hoor die of gene al vragen: Maar zijn dan alle onderwijzers zoo. Och, neen, lezer, natuurlijk niet. Daar zijn ook onbeteekenende menschen, ongeschikten onder, zeker, zooals overal. Wat ik heb willen doen zien, dat is de tegenstelling. Hebt ge ooit een onderwijzer in Holland ontmoet, die warm liep voor de toekomst van de kapitalistische school, die in zijn toekomst zag het ideaal van een beschaafd, ontwikkeld volk, allen in staat wetenschap en kunst te waardeeren! Wat ik hier gaf, is een persoonlijke indruk, die op zich zelve nog zonder beteekenis kan zijn en bovendien nog niet 4 weer geeft, hoe in het algemeen de verhouding van het intellect tot de school is, zelfs niet, hoe de verhouding is van diegenen onder hen, die werkzaam zijn aan het geheel der arbeidsschool, aan wat wij hier middelbaar en hooger onderwijs zouden noemen. De scholen toch, waarover we het hier in hoofdzaak zullen hebben, gaan meer parallel met ons lager onderwijs, ons volksonderwijs. We moeten, om duidelijk de toestand in Rusland van de arbeidsschool te zien, het probleem wat algemeener beschouwen. We zullen dat in het volgende hoofdstuk doen, voornamelijk aan de hand van gegevens, die kameraad Posner, de voorzitter van den vakbond mij verschafte en naar aanleiding van gesprekken, die ik met hem voerde, al zal onze eigen meening allicht hieT en daar erdoorheen gewevert zijn. Het ontstaan der Arbeidsschool. De nieuwe Russische school is geen product van een theorie, niet een verwezenlijkt paedagogisch ideaal van de een of ander, maar ze is, zooals Posner dat steeds herhaalde, een kind van de Octoberrevolutie. Dat moet je vooral goed weten om onze school te begrijpen, anders kom je er nooit achter, was het wat hij iedereen steeds zei. En het is natuurlijk juist, zeker juist voor iemand, die geen communist is. We zullen hem het ontstaan van de nieuwe school zelve zooveel mogelijk laten vertellen, want het is en blijft voor den oningewijde buitengewoon moeilijk, zich de situatie na de Ociober-revolutie in te denken. We laten den voorzitter aan het woord. Na de Octoberomwenteling bevond zich de meerderheid van het intellect, men kan wel zeggen de groote massa, behalve een kleine groep van intellectueelen, die tot de proletarische partijen behoorden, of aan den anderen kant van de barricade bij de vijanden van het proletariaat of ze vormde een beschroomde, geïntimideerde massa.die de geheele beteekenis van dekplaats gehad hebbende omwenteling niet vermocht te begrijpen, die zich afzijdig hield en naar haar meening slechts door allerlei slagen getroffen werd. Deze toestand maakte het voor de vertegenwoordigers van het proletariaat, die aangewezen waren om het onderwijs te organiseern, buitengewoon moeilijk. We zagen reeds hoe Loenatscharski ontvangen werd." Het geheele apparaat van het volksonderwijs was vernietigd door sabotage, stakingen enz. En over welke middelen beschikte nu het groepje menschen, dat bij de Tschernyschewbrug bij elkaar kwam, om de zaak van het volksonderwijs in de republiek te organiseeren? Er waren slechts enkele paedagogen van beroep bij; en vóór hen stond de gansche beschavings- en ontwikkelingsaabeid. .Daartegen was deze kleine groep van intellectueelen niet op- gewassen, ze zou niet eens beheerscht hebben kunnen worden door een veel grootere groep van vakmenschen op dit gebied. Maar de groote sociale revolutie werkte voor ons. Het proces van de ontwikkeling der revolutie verzekerde ons, evenals op elk gebied, ook op dit gebied de overwinning. En tegelijkertijd was het feit, dat het intellect saboteerde en voor ons een zoo onoplosbaar probleem stelde, wat zijn resultaat betreft een groot voordeel voor de zaak der volksontwikkeling. Want door het feit, dat het intellect ons verlaten had en wij ons niet konden verlaten op technisch geschoolde krachten van het oude instituut, werden we gedwongen, zelf het probleem op te lossen, het in zijn vollen omvang aan te pakken en een ratio■neelen uitweg te zoeken. Ons voordeel bestond daarin, dat we tegen onzen wil gedwongen werden niet te rekenen op de hulp der vakpaedagogen; we hebben er afstand van gedaan en zijn daardoor den geheelen rommel van traditie en autoriteitsgeloof kwijtgeraakt, die ze ons anders zeker zouden hebben gebracht. De kameraden, die op het gebied der kuituur en het' onderwijs werkzaam zijn, weten dit uit eigen ervaring en we kunnen het overal zien. Hoe meer de intellectueelen onze rijen beginnen te vullen, hoe meer we zien, dat ze naast al het waardevolle en nuttige voor de proletarische zaak, dat ze ons brengen, ook trachten hun doorsnee-psychologie in onze school te brengen en tot op zekere hoogte de schitterende en snelle ontwikkeling der revolutie tegenhouden. Thans levert dit voor ons geen gevaar meër op en door onze taktiek spelen we het wel klaar, alzoo onze voorzitter, maar in den aanvang heeft het ontbreken van het intellectueele element ongetwijfeld bijgedragen tot een radikale oplossing van de taak van het onderwijs. Wij onzerzijds onderschatten echter dat gevaar nog geenszins. Al deelen we niet de pessimistische opvattingen daaromtrent te berde gebracht in Rutgers artikelen in de „Nieuwe Tijd", omtrent de waarde en hef gevaar der intellectueelen en der buraucratie in Rusland, ook en vooral op grond van onze persoonlijk opgedane ervaringen in de onderwijskringen, onderschatten doen we het ook niet. En te boven is de Russische arbeidsschool dit gevaar nog zeker niet. Het is ook begrijpelijk. Voor veierlei arbeid in de communistische maatschappij en zijn overgangsvormen is de intellectueel uit de kapitalistische maatschappij ongeschikt. Uit den aard der zaak is zijn werkkring, uitzonderingen daargelaten beperkt tot arbeid, die geen handenarbeid is. En maar al te gemakkelijk ontstaat de neiging, dat hij dan toch wel geschikt of geschikt te maken is voor de arbeidsschool, voor het onderwijs, een opvatting, die allicht vooral bij arbeiders ontstaan kan. Daarbij komt, dat er in Rusland — en dat is evenzeer natuurlijk — een buitengewoon gebrek aan intellectueele krachten is, een buitengewoon gebrek is aan onderwijskrachten en men dan ondanks zichzelven wel gedwongen is, zijn toevlucht te nemen tot half geschikte, ja misschien ongeschikte krachten, waarvan men hoopt dat ze geschikt zullen worden. En ik heb ook in Rusland wel eens de verzuchting hooren slaken door communistische paedagogen, dat er maar van alles en nog wat tot kuituurarbeider werd gemaakt, en dat dit zeer zeker voor de arbeidsschool een gevaar inhield. Doch we keeren na dit uitstapje weer naar onzen collega Posner terug. Allereerst had hij het over de eischen, die voordien door radikale schoolhervormers op het gebied der school werden gesteld en die allereerst verwezenlijkt moesten worden, de democratische schoolhervormingen, zouden wij zeggen. Dat waren de eenheidsschool, de leerplicht en de coëducatie. Dat was in Rusland de heele erfenis, die de radikale democratie daar evenwel ook niet had tot stand kunnen brengen, ofschoon het haar eischen waren. Trouwens niet slechts in Rusland had de gansche bourgeoisie reeds lang al haar idealen prijsgegeven, maar over de geheele wereld; met het optreden van het proletariaat werd de bourgeoisie meer en meer reactionair, langzamerhand gaf ze alle principieele leuzen van de groote Fransche revolutie prijs, behalve deze eene: de verdediging van het privaatbezit. Wat de Russische bourgeoisie betreft, deze is door de historische omstandigheden, waaronder ze zich ontwikkelen moest, nooit tot vollen bloei gekomen en met de bolschewistische revolutie trad een nieuwe macht op, die historisch geroepen is, de doodgraver der burgerlijke maatschappij te zijn. Het klassebewuste deel van het proletariaat heeft, rekening houdend met de ervaringen in West-Europa, als zelfstandige factor in de geschiedenis gehandeld en zich bij de omverwerping van het kapitalistisch systeem tegelijkertijd bevrijd van het feodale. En noch de sociaal-revolutionairen, noch de menschewiki waren in staat de ontwikkeling der revolutie te verhinderen.Het proletariaat met de communistische partij aan de spits begon met zijn doel te verwezenlijken. Wat waren nu nog de overige eischen van de gestorven radikale partijen en van de onderwijzersvakvereeniging in Rusland. Ze waren er eigenlijk niet meer. 't Was er al net als hier. Op het laatste het 7de congres van de Alrussische onderwijzersbond had men in openlijken en in bedekten vorm de eischen van het internationalisme en van de wereldlijke school prijsgegeven, terwijl men den eisch opstelde het godsdienstonderwijs als verplicht leervak te behouden; ook de coëducatie werd prijsgegeven, men sprak nog maar van een gemeenschappelijk onderwijs in dé scholen van den eersten graad. Het is niet noodig hier uiteen te zetten, waarom de burgerlijke partijen deze democratische hervormingen niet konden verwezenlijken, we verwijzen daarvoor naar onderstaande brochure 1), evenmin waarom daartoe ook de sociaal-revolutionairen, noch de menschewiki in staat waren, voorzoover ze ze niet lieten vallen. Wat we hier slechts wilden constateeren en doen zien, is, dat het niet de onderwijzers zijn, niet de paedagogen, die ons de nieuwe school, de arbeidsschool hebben gebracht; ze is gekomen ondanks hun tegenwerking, ondanks hun sabotage, door den wil van het bewuste proletariaat. En dat proletariaat zal, naar onze meening, ondanks de bezwaren, waarmee het te worstelen heeft, waaronder het gebrek aan voldoende en geschikte leerkrachten er een is van zeer groote beteekénis, en het aannemen van ongeschikte leerkrachten, nog voor een groot deel bevangen door de oude ideologieën der oude school een groot gevaar inhoudt, zijn weg weten te vinden naar de arbeidsschool 1) J. C. Oeton. „De Communistische School". Uitgave Brochurehandel C. P., Amstel 85, Amsterdam. Vanzelf sprekende dingen. Er zijn zoo van die dingen, die wij, communisten als van zelf sprekend beschouwen, en waardoor het zou kunnen gebeuren, dat we vergaten er ook maar een oogenblik de aandacht op te vestigen. Dat willen we trachten te voorkomen. Het zijn de schoolhervormingen, die zonder verder meer in Rusland zijn ingevoerd en op zich zelve reeds van groote beteekenis zijn. Ge zult zeggen, dat op zichzelve het feit, dat in Rusland een onderwijzersvakbond bestaat van een half millioen leden, die op het gebied der school en der socialistische kuituur werkzaam zijn, en welks congres voor 30 pCt. uit communisten bestond en de warmste sympathieën voor de nieuwe vormen van ontwikkeling getoond heeft, al iets is van meer dan gewone beteekenis en ge hebt gelijk. In wezen bestaat de eenheidsschool in Rusland reeds. Dat wil echter nog niet zeggen dat daarmee ook de mogelijkheid geschapen is, alle kinderen reeds allë onderwijs te geven. Weliswaar is de school in al zijn vormen voor allen toegankelijk, doch er is nog geen plaats genoeg gemaakt kunnen worden. Hoe er ondanks alles gewerkt wordt, zegt alleen reeds de vermeerdering der scholen. Terwijl het aantal nieuwe scholen onder het czaristisch regiem per jaar ongeveer 500 bedroeg, is dit aantal in de jaren der revolutie ongeveer met 4.000 per jaar toegenomen. En men is er althans in geslaagd het aantal leerlingen met een half millioen per jaar te vermeerderen. Aan den anderen kant wordt met buitengewonen ijver gewerkt aan de onderwijzersopleiding. Alle vroegere inrichtingen werden omgevormd en het aantal der daar studeerenden vele malen vergroot. Met alle macht worden dus de voorwaarden geschapen, waardoor het mogelijk zal zijn binnen zoo kort mogelijken tijd zooveel mogelijk geschikte kuituurarbeiders te bezitten. Terwijl er onder het czaristisch regiem niet meer waren dan 21 kweekscholen — over de kwaliteit ervan zullen we het niet eens hebben — zijn 'er thans reeds 60. Het aantal er studeerenden, dat vroeger niet meer dan 4.000 bedroeg, is gestegen tot bijna 40.000. En zooals het op dit gebied is, is het op elk ander gebied eveneens. We zeiden u reeds, dat er onder het czaristisch regiem voor het bewaarschoolonderwijs niets werd gedaan. Welnu, aan het eind van het jaar 1919 — de cijfers voor nu bezitten we niet — had het aantal bewaarscholen en kindertehuizen de 3000 reeds overschreden en omvatten deze scholen ruim 200.000 kinderen, in den leeftijd van 3—7 jaar. Ge kunt u niet voorstellen te wonen in een land, waar de massa der arbeiders en boeren niet lezen of schrijven kan. Zulk een land was Rusland. Maar zoo is het thans al niet meer. De czaristische orde steunde voor een goed deel op deze onwetendheid, de communistische orde heeft behoefte aan leden der gemeenschap, die zoo ontwikkeld mogelijk zijn. Het eerste wat de Sowjetregeering dan ook natuurlijk deed, was den strijd aan te vangen tegen het analfabetisme. Een der eerst uitgevaardigde decreten verklaarde het onderricht in lezen en schrijven verplichtend. En . het was niet slechts de regeering, die deze behoefte voelde; het waren de arbeiders en boeren zelve, die de noodzakelijkheid ervan gevoelden en geen moeite spaarden om ontwikkeling deelachtig te worden. Het is vaak aandoenlijk te hooren, wat men er niet aan tijd en moeite voor over had, om de meest eenvoudige kennis, die wij als iets van zelf sprekends beschouwen, machtig te worden, hoe er dagreizen voor geloopen werd, ontbering voor werd getrotseerd. Overal, in welk stuk van Rusland dan ook, vindt ge een ontzettende activiteit bij het scheppen van organen voor zelfontwikkeling voor de volwassen bevolking. Het is ook naar onze eigen ervaring volkomen juist, wat een der verslagen ervan zegt: „In geheel Rusland zijn tienduizenden van cursussen en bibliotheken en scholen geopend, een dicht net van clubs en bibliotheken bedekt het gansche land. Het volk, dat de macht gegrepen heeft, haast zich, op het gebied der volksontwikkeling het verlorene in te halen en spaart noch krachten, noch middelen voor dit groote werk. Men kan zonder overdrijving zeg- gen, dat er in Rusland geen uithoek meer is, die geen kuituurcentrum bezit, waar oud en jong samenkomen, om van de vruchten der kennis te genieten". Voor ons ligt een verslag over de volksontwikkeling in een eenzame achterafhoek van Sowjet-Rusland — in Krasnokokschaisk — ge hebt er waarschijnlijk nooit van gehoord, het ligt in het gouvernement Kazan en heettte vroeger Zarewokokschaisk. Het is het type van wat er in Rusland op het gebied der volksontwikkeling omgaat. We laten het hier onverkort volgen: „In de ambtelijke lijst der onderwijsinrichtingen in de steden en dorpen van Rusland voor het jaar 1916 is voor ons district niet een enkele school vermeld, die hooger was dan de lagere school, om van de inrichtingen van voorbereidend en voortgezet onderwijs te zwijgen. Een ander beeld hebben we thans voor ons. In korten tijd heeft zich het district met een geheel net van scholen en inrichtingen van voorbereidend onderwijs bedekt. Nieuw georganiseerd werden 14 bewaarscholen, waaronder 12 op het platteland, 1 kindertehuis, 1 schoolcommune en een tehuis voor halfvolwassenen. Nog meer ontwikkeld heeft zich het voortgezet onderwijs. Het aantal bibliotheken bedraagt 25, waaronder 22 arondissementsbibliotheken, 1 centrale bibliotheek, 1 districtsbibliotheek, 1 theaterbibliotheek. De in het district aanwezige 343 punten voor de liquidatie van het analfabetendom hebben 6400 personen onderricht; bovendien zijn aanwezig 102 leeszalen, 23 kuituur- en ontwikkelingskringen, 3 clubs, 6 volkshuizen, 2 volkstheaters (wandelende), 1 dramatische school, 1 volksuniversiteit, 1 museum, 1 decoratiewerkplaats. Het schoolwezen heeft eveneens groote vorderingen gemaakt. Aan scholen van den eersten graad zijn er 189, waarin 8511 kinderen leeren en 303 paedagogen werken. Het aantal kinderen van een school bedraagt 45, op een onderwijzer komen 28 leerlingen. Van scholen van den tweeden graad zijn er 5, waarvan 4 op het platteland en 1 in de stad. Het aantal daar schoolgaande kinderen bedraagt 502, het aantal onderwijzers 25. Bovendien is er in de stad nog een 3-jarige paedagogische cursus". Men zal moeten erkennen, als zelfs in de achterafhoeken op een dergelijke manier wordt gewerkt, dat de algemeene ontwikkeling van dit volk met reuzenschreden moet vooruitgaan, maar wat men er ook uit kan zien, is, dat deze zucht naar ontwikkeling niet huist bij enkelen, of doorgedreven wordt door een bepaald regiem, maar dat ze de wilsuiting is van de massa's, die zich onweerstaanbaar op elk gebied baan breekt. Het is wel onnoozel, gezien al deze feiten, de burgerpers te hooren schetteren in geheel Europa over deze onbeschaafde, moordende bolschewieken! De campagne tegen het analfabetisme, tegen deze onwetendheid is de meest schitterende, die wel ooit is gevoerd. Ons althans is haar weerga in geen enkel land bekend. Reeds thans zijn er steden en dorpen, waar geen analfabeten meer zijn; en overal elders voert men er strijd tegen, als tegen een besmettelijke ziekte. Het heeft in het raam van dit werkie weinig zin, de daarvoor gevolgde methode uitvoerig te bespreken. Van alle kanten werd de zaak aangepakt, door het roode leger, door de besturen, door de partij, door cursussen, door bijeenkomsten, door de vakvereenigingen, op elke mogelijke wijze en het resultaat zal binnen een paar jaren zeker zijn, dat dit land — gedurende den tijd, dat het in oorlog was met bijna alle staten van Europa, met alle beschaafde staten van Europa, durven we niet zeggen, er in slaagde eigen volk tot een hoogere beschaving op te voeren, dan zijn vijanden bezaten. Wonderlijk als ge die eenvoudige gegevens en verslagen in Rusland inkijkt. Zoo'n lijstje van plaatsen, waarvan ge de meeste nauwlijks bij name kent: In Tscherepowetsk leerden 58.000 menschen lezen en schrijven, in Wosnissenk 50.000, in Nowörybkow zijn geen analfabeten meer, en zoo gaat het verder. In den beginne waren er ook groote technische moeilijkheden. Er was b.v. een ontzettende behoefte aan A B Cboeken, er moesten er millioenen worden gedrukt. En niet slechts aan A B C-boeken, maar er was. ook ontzettende behoefte aan andere litteratuur, een behoefte, die nauwelijks te bevredigen was door de schaarschte aan papier en ander drukmateriaal. De persen van de oude Russische Czaristische drukkerijen, die nimmer anders hadden gedaan dan litteratuur leveren aan de bourgeoisie zullen verwonderd hebben gestaan, dat nu deze bourgeoisie uit het land verdwenen was, veel meer van hun krachten werd gevergd dan voorheen. De kerkelijke school is afgeschaft, 't Is op zichzelf een reeds buitengewone hervorming, waarvan men in alle kapita- listische landen immers altijd heeft beweerd, dat het onmogelijk was, dat men zou stuiten op een ontzettenden weerstand van de zijde der kerkelijke arbeiders. Als men zich b.v. de debatten herinnert, daarover jaren geleden in de S.D.A.P. gevoerd, waarin van velerlei zijden daar toen reeds werd beweerd, dat deze dwang niet mocht worden toegepast, als men zoo eens bedenkt, wat er daarna nog wel voor en over de vrije school gescnreven is, dan wordt eerst de beteekenis van deze verovering der arbeidersklasse, van deze schoolhervorming duidelijk. Wij hebben ef onzerzijds steeds als machteisch der arbeidersklasse de wereldlijke school tegenover gesteld, zooals dat trouwens ook reeds het Erfurter program deed, en dezen elsch overal met hand en tand verdedigd tegen, ja bij slot van rekening haast tegen iedereen, behalve dan in de comm. partij zelve. Hier is deze eisch werkelijkheid. Niet zonder moeite geworden. Natuurlijk niet. Alles wat reactionair was, alles wat nog achterlijk is, heeft er zich tegen verzet, maar de klasseeisch der arbeiders werd doorgezet. Een treffend staaltje vernamen we er van. In een van de dorpen was het met de levensbenoodigdheden treurig gesteld. De kinderen op de school kregen niet voldoende, de onderwijzers natuurlijk al evenmin. Daar boden eenigf boeren aan, de kipderen en de onderwijzers voldoende van levensmiddelen te voorzien, op voorwaarde dat op de school weer godsdienstónderwijs zou worden gegeven. Het werd geweigerd. Maar ik weet zeker, al heb ik .er niet naar geïnformeerd, dat de kinderen nadien toch voldoende te eten hebben gekregen. Daar'is de geest der Russische arbeiders ten opzichte van het kind mij borg voor. Zoo is dan de kerkelijke school in Rusland verdwenen door en na de revolutie, en ze zal er niet weer xerugkeeren. Of\alle menschen daarmede ook ongodsdienstig geworden zijn, vraagt ge. 'k Heb menig kruisje zelfs in de groote steden, voor de heiligenbeelden zien slaan. Of de godsdienst in Rusland verboden is, vraagt ge. 'k Heb menige processie met haar vaandels door de straten zien trekken. De klokken kunnen er luiden, dat hooren en zien je vergaat. Maar de godsdienst is er privaatzaak. En de school is een instituut der gemeenschap, waar de godsdienst alzoo niet thuis hoort. Het ondérwijs is in Rusland kosteloos. Schoolgeld wordt er niet geheven. Ook art weer zoo'n eenvoudige zaak, niet waar! Zoo'n eenvoudige schoolhervorming, die ge hier zonder verder meer maar verwezenlijkt ziet. Hoe lang vechten we hier in Holland al voor kosteloos onderwijs. Wie heeft er u ooit bij gesteund, Bond van Nederlandsche onderwijzers! De communisten, maar die neemt ge niet ernstig, die doen het alleen maar om tegen de S.D.A.P. op te bieden, niet waar! Over de verwezenlijking van dezen eisch in Rusland hebt ge nog nimmer een letter geschreven, zooals trouwens over geen enkele der in dit land tot stand gekomen schoolhervormingen, al heeft men er u toe uitgedaagd. Gij debateert liever over evenredige schoolgeldheffing en andere „democratische" hervormingen, dan de Russische werkelijkheid te propageeren. Kosteloos onderwijs is in Rusland, is voor den communist iets, dat van zelf spreekt; onderwijs toch is gemeenschapszaak. Doch de kosteloosheid strekt zich niet alleen uit over wat wij hier noemen de lagere school, maar over het gansche onderwijsgebied, van de bewaarschool af tot de hoogeschool toe. Dat de leermiddelen kosteloos zijn, het spreekt alweer van zelve, 'k Hoor reeds de cynische bewering van den een of anderen kleinburgelijken schoolmeester, dat men gemakkelijk praten heeft en hij verwijst me naar mijn staatje in Dom Sojoezof. Natuurlijk, meer geven dan men heeft, kan ook de Sowjetregeering niet, al zijt ge toch eiken keer weer verwonderd over, wat er voor het kind toch nog voor den dag komt. Maar, wat er is, dat krijgen de kinderen. En alles wordt er aan gedaan om te trachten te zorgen, dat het er komt. Als onze kapitalistische regeeringen hun cordon om Rusland zullen hebben opgeheven, wees ervan verzekerd, dat het kind er het eerst van zal profiteeren. Eigenlijk zijn het niet slechts de leermiddelen, maar alle schoolbehoeften, die kosteloos zijn. En die schoolbehoeften moeten dan worden opgevat in den meest uitgebreiden zin van het woord En de school moet dan worden opgevat in den meest ruimen zin van het woord. De school is voor het kind ook zijn huis waar het kan komen en gaan, wanneer het wil, waar het eet en drinkt, werkt en speelt. De school is hem naast zijn tehuis alles, ja hem vaak meer dan zjjn»thuis. De Russische arbeidsschool — we zullen het er natuurlijk nog nader over hebben geeft het kind wat het noodig heeft, om mensch te kunnen' worden. Is er dus voeding en kleeding noodig, dan verschaft dit ook de school. En het is maar niet een vorm zonder verder meer het is een werkelijkheid. Kindervoeding en kinderkleding zijn zoo iets van zelf sprekends, als het voor een Rus van zelf sprekend is, wanneer ge op een school komt, dat ge er mee eet en er blijft slapen, zoo het noodig is. Op zichzelve al voor een Hollandsche schoolmeester iets verwonderlijks: een school, waar ge mee eet, en waar ge kunt slapen en dan een gewone school. Alles, wat de school heeft, is voor het kind kosteloos de voeding, de kleeding, de leermiddelen, de arbeidsmiddelen, die heel iets anders zijn in de arbeidsschool, dan in onze scholen. Alles natuurlijk voorzoover men het heeft, voorzoover men het reeds nu verschaffen kan. Ook de schoolreizen zijn kosteloos. Toevalligerwijs las ik in „De Bode" een ingezonden stuk. Men zal er mij wel over willen excuseeren. 't Was van Zander. 'k Zag toevallig zijn naam staan. Die wou naar Parijs op een vrijbiljet. Wij, onderwijzers en onderwijzeressen, zoo betoogde hij, moeten veel zien om ons werk goed te kunnen doen. Dat moet de gemeenschap gaan begrijpen. *k Vrees dat hij een beetje lang zal moeten wachten voor deze „gemeenschap" dat begrijpt! Maar hij vond dan, dat de sporen staatseigendom moesten worden en dat de onderwijzers in het belang van de volksontwikkeling in de vacanties vrij reizen moesten hebben door de voornaamste landen van Europa. Hij was dit jaar naar België geweest en dat was hem zoo goed bevallen, dat hij ten slotte schreef: „Dus, reisgenooten, tot ziens in Parijs. En dan — op een vrijbiljet". Ge veronderstelt al, dat ik u nu zal gaan vertellen, dat in Rusland de onderwijzers in de vacantie vrij reizen hebben Eerlijk gezegd, weet ik er niets van. 't Was iets anders, dat ik u zeggen wou. t Was mijn eerste ontmoeting met een klas van een Russische school in Petersburg. Ze waren aan het wandelen en gingen naar het platte dak van een der kathedralen, van waaruit men een prachtig gezicht op Petersburg heeft. Wat bleek me bij informatie! De kinderen kwamen uit Jamburg en waren voor acht dagen in Petersburg om deze stad te bezien. Dat zegt voor u nog niet genoeg. Want ge moet weten, dat de reis van Jamburg naar Petersburg nog iets langer per spoor duurt, dan die van Amsterdam naar Parijs. Ziehier met een enkel woord de praktijk van de Russische schoolreis door een toevallig voorbeeld gegeven. Wat voor het kind kan, dat gebeurt in Rusland. Later heb ik natuurlijk meermalen onderwijzers gesproken, die veertien dagen of langer met hun school in andere deelen van het land waren. Als Zander het dus goed vindt — ik twijfel er niet aan — dan zullen we onze eischen een beetje hooger stellen en onze klas meenemen naar Parijs. De zonderlinge tegenstelling geeft dan tevens eens een duidelijk verschil tusschen de kapitalistische praktijk en de werkelijkheid onder communistisch regiem. De schoolreis een integreerend deel van het onderwijs, dat is de Russische werkelijkheid zelfs bij gebrek aan vervoermiddelen in het heden; een jaar met de kinderen sparen om eens een dag naar het Gooi te kunnen gaan, dat is het summum onder kapitalistisch regiem. We zullen het bij deze van zelf sprekende dingen, die we mogelijk anders over het hoofd hadden kunnen zien, maar laten. Elk arbeider zal de beteekenis ervan al wel begrepen hebben, elk onderwijzer ze op hun waarde voor het onderwijs kunnen schatten. Er zijn er „natuurlijk" nog vele meerdere. Nog een enkele tot slot. Als ge in de warme zomermaanden in Moskou loopt, zult ge er maar weinig kinderen zien. Het zal u moeten opvallen en verwonderen. Waar ze zijn? In de bosschen, in de landhuizen, in de sanatoria, in de meest verrukkelijke omstreken van Moskou, in hun buitenscholen en boschscholen. Dan is het kind buiten. Bij ons is de bourgeoisie dan buiten. En het Kind! De Arbeidsschool. Het is niet gemakkelijk, zich een voorstelling'van dit instituut te maken. Zelfs wij betrapten er ons nog wel eens in Rusland op, te veel te denken aan de school onder kapitalistisch regiem. We zullen er eens een bezoeken. Ge zijt in Moskou, op een van die breede boulevards, die er zoo talrijk zijn, en die mede er zooveel toe bijdragen Moskou tot een zoo ruime, gezonde stad te maken. Ge glimlacht misschien al weer even. Ge hebt misschien nooit anders dan de burgerlijke pers gelezen en ge herinnert u alleen maar verhalen van cholera en typhus en andere vreeselijke ziekten, van nachtelijke roofaanvallen, van ontzettend veel ongedierte en dergelijke. En ge glimlacht om mijn „gezonde" stad. En toch is het zoo, lezer. Ofschoon het een stad is van een paar millioen inwoners, het is in vele gedeelten gebouwd als een dorp, met boomen en plantsoenen en pleinen en bosschen. Want parken kan men het nauwelijks noemen. Sokolniki b.v. is een bosch, geen park, ge zoudt er hier een van onze groote bosschen voor moeten opzoeken, om iets dergelijks te vinden. En hoe het er vroeger was, weet ik niet, maar van cholera en typhus heb ik in Moskou niets gemerkt. Van nachtelijke roofaanvallen heb ik nimmer gehoord, integendeel er is geen stad, waar men des nachts zoo rustig over de straten kan wandelen, als Moskou. Ge behoeft als vreemdeling heusch niet bevreesd te zijn, lastig te worden gevallen, zooals in de steden van ons beschaafd landje; menschen en kinderen laten u ook overdag, ongemoeid, ja zelfs de honden hebben iets van deze civilisatie overgenomen en blaffen u niet aan. We waren dan op een van de boulevards van Moskou en naderen een plein. Rechts vindt ge een groot gebouw, voor een goed deel achter een voorplein verscholen, dat van geboomte en heesters ruimschoots voorzien is. | j. c. ceton [ARBEIDSSCHOOL IN MOSKOU (Pag. 35) 3 't Heeft iets van een vroeger klooster. En het is er ook inderdaad een geweest. Zelfs de muur ontbreekt niet geheel. Waart ge het gebouw van de achterzijde genaderd, ge zoudt gezien hebben dat zich daarachter een terrein bevond, ongeveer van de grootte van een der grootste Amsterdamsche parken, met hoog °eboomte, een groote vijver, met heestergroepen en lanen, met een flinken moestuin en bloementuin. We waren er mogelijk een van de kuituurarbeiders aan deze school werkzaam tegengekomen die met een paar kinderen van het melken terugkwam. De school bezit n.1. ook een koe en de kinderen controleeren ook om beurten de melkopbrengst en het verdere gebruik der melk en haar producten. We traden echter door den voorgang binnen, steken het voorplein over en bevinden ons al spoedig in de eenigszins donkere gangen van het oude klooster. We zullen ons de school zoeken, niet waar! We zijn zonder geleide binnengedrongen en veroorloven ons alle zalen te openen. In de eerste vinden 'wij een timmermanswerkplaats, met alle daarbij behoorende gereedschappen, schaafbanken, werkbanken en wat er meer bij behoort. In de tweede vindt ge een spinnerij en weverij, met kasten voorzien van allerlei producten dezer industrie. In de derde vindt ge een drukkerij: een klappers, een handpers, een snelpers, bokken, geleien, ramen en zethaken. Doch ge gaat verder: ge zoekt immers de school. Ge komt in een metaalbewerkerswerkplaats, in een fotografisch atelier, in een af deeling voor clichéfabricage; ge gaat ze voorbij. Ge vindt nog meerdere werkplaatsen, een binderij, ge vindt ook grootere machines voor half- en heelfabrikaten, maar nog steeds geen school. Ge komt in een groote zaal met tooneel, waarvan ge u kunt voorstellen, dat ze misschien voor gymnastiekzaal bruikbaar zou kunnen zijn, ge vindt een paar laboratoria, een ziekenzaal in optima forma en eindelijk iets dat op een school lijkt, naar uw meening, er is althans een podium en er staan tafeltjes, banken en stoelen, terwijl er schrijfgereedschap aanwezig blijkt te zijn. Ge begrijpt niet, waarom men u heeft gezegd, hierheen te gaan. om een Moskousche school te zien, als er blijkbaar slechts een zoo klein gedeelte voor dat ■doel' gebruikt wordt. Misschien, dat een deel ervan ais muziekschool wordt gebruikt, denkt ge, een vijf en twintigtal vleugels en pianos hebt ge op uw zwerftocht zeker wel ontmoet. Maar uw hoofdindruk is dan toch een verzameling van allerlei werk- plaatsen en ge zijt nog steeds zoekende naar de eigenlijke school, volgens de voorstelling, die ge u daarvan naar kapitalistisch begrip hebt gevormt. Waar is dan toch die school? Welnu, beste vrind, ge zoekt naar het paard en ge zit er op; dit geheele complex is een arbeidsschool. Ge hebt er slechts zoo weinig kinderen getroffen, omdat ze een schoolreis hebben ondernomen naar Petersburg. De lokalen, die klaarblijkelijk als werkplaatsen dienden, zijn niet anders dan instituten, waar de kinderen kennis maken met den arbeid in zijn verschillende vormen, dien arbeid beoefenen en met den arbeid en door den arbeid zich de wetenschap en kennis verwerven, die hen tot mensen zullen maken in de communistische maatschappij. Natuurlijk doen ze het onder leiding. Maar die leiding beteekent hier vooral niet, dat er een docent voor de klasse zit en dat de leerlingen vol aandacht den ganschen dag naar zijn wijze woorden luisteren. Slechts voor die wetenschappen, waarvan niet de arbeid geheel of gedeeltelijk de basis behoeft te zijn of kan zijn, dient het eenige leerlokaal, dat we zooeven als school naar onze opvatting bestempeld hebben. Het eerste idee dat ge u alzoo bij de beschouwing van de arbeidsschool uit het hoofd hebt te zetten, is dat het is een leer-school. Het is een school waar wordt geproduceerd. Ge zult nu ook al wel willen begrijpen, dat de lesrooster er eenigszins anders uitziet, dat ze niet luidt: 9—9% Lezen; Q3/4—ioy2 Taal; 10i/2—-10% Spelen; 10^4—1114 Schrijven; 1114—12 Rekenen; 2—3 Natuurkunde; 3—4 Teekenen. Het gaat er een beetje anders toe. Een rooster in den gewonen zin van het woord bestaat er natuurlijk niet. Niet de klok beheerscfit deze school, 't Is op zichzelve ook al te idioot, zijn onderwijs in te richten naar de wijzers van een uurwerk in plaats van naar een stof, die men bezig is te behandelen. Waarom moet een les precies 45 minuten duren, waarom niet eens 10 of 20, of een uur of drie uur. Zou het niet hetzelfde zijn, wanneer een timmerman het eerste uur niets deed dan zagen, het tweede ging steken, het derde schaven enz. Niet de onderwijzer beheerscht de school, zooals in de leerschool, maar de stof. Niet de leeraar hier, die drie kwartier niets anders doet, dan vertellen, verklaren, uitleggen en het laatste kwartier gebruikt voor het „overhooren'1'. Hier is het 't kind, dat arbeidt, dat bij en door dien arbeid leert, vraagt, begrijpt, vindt, vooral ook zelf vindt. Hier is de zelfwerkzaamheid geen theorie, maar een praktijk. Hier heerscht de arbeid, als basis van het geheele onderwijs. Niet in den vorm van handenarbeid, zooals we dit bij ons in Europa ook wel kennen. Ge hebt dat uit de inrichting van de school al wel begrepen. Dat is geen slöjd, geen klei- of karton-arbeid, waarbij de arbeid slechts het middel is voor het een of ander. Hier is de arbeid, de productie, grondslag. . Wat deze klas gemaakt heeft. Het is een instrument dat ge allen kent: een closet met waterleidingspoeling. Hoevelen zijn er onder u, die weten hoe een dergelijk instrument precies werkt. Laat staan, hoe het gemaakt wordt en hoe het te maken. En welk een schat te verwerven kennis en wetenschap huist er niet in de vervaardiging van een dergelijk gebruiksvoorwerp, waartoe ge u absoluut niet in staat zoudt voelen, gij die nimmer in eenigerlei werkplaats gearbeid hebt! Wat een schat van wiskundige kennis schuilt er niet in. Wat een kennis van metal en en hun behandeling en eigenschappen. Een geheele hygiënische wetenschap wordt erbij behandeld en begrepen voor het geheele leven. Wat dat andere instrument is? Ge kent het wellicht niet eens. Het is een regenmeter, alweer door de leerlingen zelf vervaardigd. Ge staat versteld over hun vaardigheid. Er wordt ook geknoeid, maak u niet ongerust, er wordt zelfs verknoeid. Maar dat is vaak de beste leerstof. Zie slechts hier. Men is bezig geweest met de zeepbereiding. Waar ze dat van maken? Vraag het maar aan de kinderen. Ze zullen u dan tevens vertellen, waarom dit stuk zeep niet goed is, welke gebreken dit andere stuk heeft en hoe men 'op allerlei dingen bij de bereiding letten moet. Ga even mee. Hier ziet ge iets speciaal Russisch. Hier is men in de schoenmakerij, zult ge zeggen. Maar wel een eigenaardige. Hier vlechten de leerlingen de Russische bastschoenen, . zooals ze heel veel door de boeren gedragen worden. Ze maken ze van lindenbast. Maar deze arbeid wordt niet slechts benut voor den arbeid alleen, maar tevens als leerstof voor menig vak. Hier staat een eigenaardig werktuig, een uitvinding, zoudt ge het tevens kunnen noemen. Ja, nood leert bidden. Het is een veldsmidse, 'k Behoef u nu in het vervolg niet meer te vertellen, dat het door de leerlingen vervaardigd is. Dat spreekt nu al vanzelf. Maar er was geen blik, geen metaal, er was slechts hout, geen vuurvaste steen te krijgen. Zie eens naar de samenstelling, hoe men met leem en hout toch alles bereikt heeft. Hoe de blaasbalg is vervangen door een soort ventilator, die den wind naar het vuur blaast! Of dan alles wat ge ziet door de leerlingen gemaakt is. Neen, natuurlijk niet. Overal ziet ge tevens modellen en voorbeelden, naast eigen schetsen en berekeningen. In het natuurkundig laboratorium vindt ge de meest uiteenloopende natuurkundige instrumenten, die als leermiddel gebruikt worden, als de arbeid erom vraagt.. Hier geen natuurkundeles van 3—4, hier toegepaste kennis en wetenschap in de praktijk. Dat model van een artesische put? Neen, dat is geen model van leerlingen. Maar ze hebben er wel een buiten geboord. Ge begrijpt nu ook beter, waar deze kasten met technische producten der weefindustrie voor dienden, die m de spinnerij en weverij stonden. De kinderen leeren niet slechts weven en spinnen, ze gaan ook naar de textielfabrieken, begrijpen van het proces daar heusch meer dan gij en ik; ze vragen de arbeiders in de fabriek wat ze niet begrijpen, wat ze niet weten; ze brengen de grondstoffen, de halffabrikaten, de fabrikaten mee naar huis terug — ge begrijpt waarom de school hun huis is — en verzamelen en sorteeren die in de kasten. Zie maar eens, hoe dit meisje hier aan de machine weeft! Wanneer we nu nog eens de werkplaatsen zouden doorgaan, dan zoudt ge eerst ten volle zien, hoe de meest nuttige en waardeerbare leerstof in den arbeid verscholen ligt, hoe het mogelijk is, daarbij zich meester te maken van elk onderdeel van wetenschap, niet slechts theoretisch, maar ook praktisch. Toevalligerwijze zijn we verzeild geraakt bij de meer ingewikkelde werktuigen, die door de leerlingen werden vervaardigd, het zal niet noodig zijn, ook de eenvoudigere te bezien. Het kan hier niet onze bedoeling zijn, een volledige cursus der arbeidsschool weer te geven, onze bedoeling was u slechts een indruk te geven van het wezen der arbeidsschool en we hebben u daarom naar deze school gebracht, omdat ze waarschijnlijk wel de best geoutilieerde is, die we u kunnen toonen. De groote zaal, waar we zooeven gweest zijn, waar het tooneel stond, is werkelijk een gymnastiekzaal, die natuurlijk ook gebruikt wordt voor allerlei bijeenkomsten, als danszaal, voor tooneelvoorstellingen, enz. Ja, dat tooneel is een kindertooneel. De kinderen hebben het'trouwens zelf vervaardigd, getimmerd, beschilderd, wat ge mar wilt. 'k Heb hen een sprookje zien spelen met bewonderenswaardige toewijding en artisticiteit. De kunstopvoeding wordt niet verwaarloosd. Dan zoudt ge de Russen slecht kennen, als gij dat meende. Ge zoudt ze misschien Kunnen verwijten, dat er wat te veel den nadruk op wordt gelegd, maar het omgekeerde zeker niet. Alle kinderen slepen u het eerst naar hun teekeningen, hun schilderstukken, hun boetseerwerk, 't Zal u bij een andere gelegenheid er wel wat meer van laten zien. Thans was het mij te doen, den nadruk te leggen op de arbeid als basis. En het zijn niet slechts de eenvoudige werktuigen die men hier leert beheerschen en begrijpen. Ge hebt zooeven de groote zaal gezien, waar men bezig is de groote electrische en stoommachines op te stellen. Ook deze zal een onderdeel van het onderwijs gaan uitmaken. Jammer, dat ge verleden week niet hier zijt geweest. Toen was er feest. Er is gezongen, tooneel gespeeld, gedanst, voorgedragen. Hier hebt ge het programma nog. Het is natuurlijk door de kinderen zelf gezet en gedrukt. Maar we hebben er bovendien ter eere van het feest een omslag omheen gekregen, door de leerlingen met waterverfteekeningen versierd. Ge hebt wat gemist! En de clou van het feest, denkt ge? Na afloop van het feest hebben we gegeten wat de kinderen voor zich en ons gebakken hadden. Zuiver wittebrood en rijstkoekjes bij de thee. Ja, een bakkerij is er ook. Die hebt ge nog niet gezien. Maar wittebrood is een zeldzaamheid. En het was uitmuntend van kwaliteit. Ge wilt er nog wel eenss terugkomen en alles nog eens met meer aandacht bezien. Ge hebt gelijk; ik ben er ook verscheidene malen geweest. Naar Oespjenskoje. Neen, op de kaart zou ik er maar niet naar zoeken, 't Zal er'wel niet op staan. Maar 't ligt in een verrukkelijke streek, eenige uren van Moskou. Hoe ge er kunt komen? Ja, dat is ons de eerste keer ook niet meegevallen. Toen zouden we er namelijk per auto heen gaan, van Moskou uit. Maar de weg en de auto waren niet van een kwaliteit, dat het lukte. Vier banden reden we er op stuk en toen stonden we twintig werst van Moskou en ons voertuig weigerde verder den dienst. We waren zoowat op de helft. Aan teruggaan dachten we natuurlijk niet. Enkele kilometers verder was een stationnetje, daar trokken we heen. Naar den weg zoeken hoefden we niet, we zorgden eenvoudig de richting te houden en gingen dwats door de velden, en bosschen, de kortste weg. Een wonderland met z"n zilveren berkenbosschen, als een sprookje. We troffen het; er ging spoedig een trein, die ons naar Perchoetschewo bracht. Toen was het nog 11 werst loopen, een weg, die we zouden hebben kunnen rijden, dis de wagen niet toevallig bezet was geweest. Maar de wandeling hebben we ons niet beklaagd. De Russische bosschen en het bekoorlijke landschap maakten hem kort. Toch waren we nog bijna verongelukt. De wagen kwam n.1. terug om ons te halen. Al hadden we ook de rest van den weg volgaarne te voet afgelegd, we konden moeilijk anders, dan de vriendelijkheid waardeerên door in te stappen. Bij een sterk hellende holle weg maakte ons vehikel juist op een brugje over een beek een dergelijke zonderlinge zwenking, dat een der beide paarden een tuimel maakte en verder rijden althans voorloopig onmogelijk was. Onze spijt was trouwens niet zoo heel groot en we spoedden ons naar het reeds in de verte zichtbare dorpje. De flora verraadde ons intusschen reeds, dat we een riviertje, de Moskowa naderden. Welk gebouw de school was, behoefden we al niet meer te raden. Dat hadden we al geleerd. Er verrees n.1. een in Engelschen stijl gebouwd landhuis en alle groote landhuizen in den omtrek van Moskou — en die omtrek vat men hier eenigszins ruim op — worden gebruikt voor de kinderen. Toen we met de kinderen het avondeten gebruikt hadden, was het reeds vrij donker geworden en daar we den volgenden morgen in Moskou een vergadering hadden, kwam er van de bezichtiging der school niet veel. We zijn er echter later teruggekeerd en hebben een dag lang genoten van de boschrijke oevers en weiden aan de Moskowa en van het gezelschap van eèn vroolijk kindertal. . » We hadden hier te doen met een wisselschool.' Gedurende den zomer slechts waren de kinderen hier, het waren stadskinderen, die 's winters in Moskou school gingen. Een school! Neen, dien indruk maakte het niet. Eer een groot huisgezin. Dat was het karakter van de geheele inrichting, waar de onderwijzers en de kinderen, woonden, sliepen, leerden en. werkten. Een zeer groot deel van den tijd werd hier in beslag genomen door den arbeid op het veld bij de boeren. Een hulp, die door de boeren langzamerhand zeer gewaardeerd werd. De inrichting bezat bovendien een zeer grooten eigen tuin, waar alle mogelijke gewassen door de kinderen zelve werden verbouwd,'niet slechts om den groei der planten zelve te bestudeeren, niet slechts als schooltuin in onze beteekenis van hét woord, doch inderdaad als een in velerlei vormen voedsel produceerend gebied, om te voorzien in het' levensonderhoud. Het spreekt van zelve, dat ook allerlei proeven werden genomen inzake de teelt van land- en tuinbouwgewassen, dat het ook tot op zekere hoogte diende als proeftuin en niet slechts voor de kinderen, maar evenzeer voor de landbouwende bevolking van den omtrek, die natuurlijk met de kinderen in zeer nauw contact stond. Hier was het onderwijs dan ook gedurende de zomermaanden geheel aan de omgeving aangepast en droeg een geheel ander karakter dan dat van de stadsschool gedurende den winter. Hier was de industrie geheel uitgeschakeld en het verband gelegd tuschen het platteland en de arbeidsschool, een verband, dat ook nog bovendien in een anderen vorm werd gelegd, zooals we straks zullen zien. Deze inrichting droeg in hooge mate het kenmerk van een school-commune. Niet in den dommen vorm, waarin die in ons land wel eens werd weergegeven, als zouden de kinderen over alles te beslissen hebben en de geheele school zelve besturen. Maar in den vorm van een opvoeding tot zelfbestuur eri van een besturen voor zoover dit in verstandigen vorm door de kinderen mogelijk is en was. De meeste van de kinderen waren niet jong meer en boven onzen leerplichtigen leeftijd. Ze zijn dus uit den aard der zaak meer geschikt voor het zelfbestuur. Reeds bij uw intrede in het gebouw ziet ge aan een der wanden een geteekend en geschilderd biljet over allerlei ó^r meest eenvoudige sanitaire maatregelen, waarvoor allen hebben te zorgen. Ze trekken onmiddellijk de aandacht, doordat elk der sanitaire wenken door de kinderen op hun wijze is geïllustreerd, van het tanden schuieren af tot het typhusgevaar toe. En ge kunt er verzekerd van zijn, dat de onderlinge controle voor de handhaving dier bepalingen zorgt. De tijden van opstaan, van eten en drinken, ge vindt ze op dezelfde wijze vermeld, het bereiden der maaltijden, het verzorgen der slaapvertrekken, en alle huishoudelijke werkzaamheden geschieden door en met de kinderen. De ouderen vormen er een jeugdorganisatie, een communistische jeugdorganisatie, als het woord u niet te verschrikkelijk klinkt. De zaak is het in elk geval zeker niet. Niet allen zijn lid, maar 't wordt als een soort minderwaardigheid gevoeld, niet in de gemeenschap door de anderen te worden opgenomen. De jeugdorganisatie strekt zich niet slechts uit over de kinderen dezer school, maar ook meerdere kinderen van het dorp zijn als lid toegetreden en ijverig wordt door allen propaganda in den omtrek gemaakt. De commune beschikt ook over een eigen geïllustreerd orgaan; 't wordt niet gedrukt, maar geschreven en geteekend door de leerlingen. Alle belangrijke voorvallen der gemeenschap worden er ,in vermeld, tot zelfs de aanwezigheid van ons, buitenlanders. 't Is er alles levenslust en opgewektheid, bij de kleineren en bij de grooteren, waaronder er ook gevonden worden, die vreemde talen verstaan en zich onmiddellijk te onzer beschikking stellen. De kleineren weten er echter evengoed raad op, den buitenlander alles te vertellen. Zie maar eens, hoe die kleine met handen en voeten aan het redeneeren is, om te vertellen, dat er daar beneden een beek is, waar men baden en zwemmen kan en waar op dit oogenblik croquet wordt ge- speeld en of ge misschien mee wilt. De grooteren brengen ons vol kalmen trots naar hun woning. Inderdaad, naar hun woning. De beide groote slaapzalen in het bosch, een voor de meisjes en een voor de jongens, zijn geheel door hen zeiven gebouwd en ingericht. Ze hebben recht er trotsch op te zijn. Zij alleen, de grooteren slapen daar,, de kleineren slapen in het oude kasteel. En 's avonds was het een en al vroolijkheid. Eerst een gezellig bijeenzijn met de grooteren in de bibliotheekzaal, waar alle gemeenschappelijke schatten werden getoond, waar teekeningen werden voor den dag gehaald, waar werd geteekend en geschetst, verteld en gevraagd. Nog even naar den grooten schooltuin, om een luchtje te scheppen en een paar van die gezellige kleine komkommertjes te eten, die er in zoo groote massa groeiden en dan gaat het nog een uurtje naar de danszaal voor spel en zang en dans. De zang liet veel te wenschcn, de zangonderwijzeres was er nog maar enkele weken, doch de dans vergoedde het ruimschoots. Nog nimmer heb ik een paar kinderen met een dergelijke bevalligheid en vroolijkheid den Russischen boerendans zien dansen, als dat hier door. een jongen en een meisje van ongeveer 11 jaar geschiedde onder daverend applaus van al hun kameraden en ons. We hebben ons afgevraagd hoe het mogelijk was een dergelijke combina-, tie van ingewikkelde bewegingen in hun opeenvolging te memoriseeren en zonder haperen voor te dragen. We zullen u niet lastig vallen met de beschrijving cier aanwezige leerinrichtingen, voor natuurkennis, voor botanie, voor landbouwkunde, voor natuurkunde, voor landmeetkunde en topografie, en alles wat in nauw verband tot natuur en landbouw staat. Hier wordt bovendien de goniometrie practisch toegepast, cosmografie en astronomie in de practijk bestudeerd. De bibliotheek is goed voorzien. En evenals hier overal een vrijheid, met daarnaast een zelf door de kinderen geschapen en gehandhaafde orde, die niets te wenschen overlaat, zelfs niet onder de buitengewone omstandigheid van dit buitenlandsch bezoek. En ge wordt onmiddellijk als kameraden opgenomen en behandeld. Er wordt voor gezorgd, door allen, dat ge u een goede voorstelling van de inrichting vormt, maar dat ge ook ziet, wat er nog niet al aan ontbreekt, hoe het komt, hoe men tracht of zal trachten het te verhelpen,-met z'n allen, gemeenschappelijk, in onderling overleg, hoe er over wordt beraadslaagd en vergaderd. Men vertelt u ook, wat ze nog niet zelve beslissen en waarom dat goed is, of niet anders kan. Het is een resultaat, dat slechts door ervaring kan worden verkregen. De proef is hier, wat de zelfwerkzaamheid betreft, als volkomen geslaagd te beschouwen. Er zijn proeven in deze geweest, die geheel mislukt zijn, waar te veel aan de kinderen overgelaten leiding, vooral op te jongen leeftijd, tot ingrijpen heeft moeten dwingen. Deze school is nog in een ander opzicht een proefneming. Ook in dat opzicht is ze geslaagd. Ze legt het verband tusschen stad en platteland, tusschen arbeider en boer. In de schoolcommune, in de jeugdorganisatie vormen de dorps- en de stadskinderen een geheel. In den arbeid op het land vereenigen zich gedurende den zomer de kinderen der arbeiders en boeren. Dit leidt niet slechts tot een elkander volkomen leeren begrijpen en waardeeren, maar versterkt ook den band tusschen de beide klassen in het heden. 's Middags brachten we een bezoek aan een, een uurtje verder gelegen groot landgoed, waarvan het landhuis eerst kort geleden in gebruik was genomen als school voor kinderen van jongeren leeftijd. Langs de boschrijke oevers van de Moskowa, door hoog en zwaar geboomte voerde onze weg, langs welke ons eenige van de kinderen begeleidden. We zijn hier in een der schoonste streken om Moskou. Schitterend is de ligging van deze school op den top van' een heuvel, vanwaar men van de bordessen het geheele landschap overziet. Men kan zich moeilijk de ligging van een school gunstiger denken, te midden der hooge bosschen aan een riviertje, dat aan den anderen oever begrensd wordt door bouw- en weiland. Een ideaal voor een vacantiekolonie, wat het eigenlijk voor de stadskinderen ten deele dan ook is. Want deze school is geen uitzondering. Van de honderden groote landhuizen in de omgeving van Moskou is thans het overgroote deel als school in gebruik genomen. Wat dit op zichzelve reeds voor de gezondheid der stadskinderen beteekent, is duidelijk. Ge weet nu ook, waar de Moskousche kinderen zijn, die ge in de Moskousche straten niet hebt aangetroffen. We vonden ze nu hier. Een aantal was bezig met hout Foto van I. c. ceton OESPJENSKOJE (Pag. 44) hakken en hout zagen. Ge vindt het misschien voor deze peuters van een jaar of acht, negen een eenigszins gevaarlijke arbeid. Men kijkt ons bij de opmerking alleen maar verwonderd aan. Dat doet immers ieder kind thuis ook. Dienzelfden middag bezochten we in de buurt nog een andere inrichting, die ge mogelijk er niet zou hebben vermoed, of in Sowjet-Rusland reeds lang vernietigd. Een stal met de prachtigste raspaarden, die men zich denken kan, waaronder de wereldrecordhouder van 1000 meter, een pracht van een dier. Aan het strand van het riviertje vinden we een groep badende kleuters, want we willen langs den overkant terug, vanwaar we dan het gezicht op de heuvels en de landgoederen hebben. Het bruggetje is van eenigszins eenvoudig maakset; eenige dunne dennestammetjes naast elkaar en een leuninkje van dezelfde kwaliteit voeren over het 50 M. breede stroompje. De schoenmaker van de school vergezelt ons: alle kinderen ieeren ook schoenmaken. Als we een uurtje later weer tegenover Oespjenskoje aangeland zijn, kiezen de kinderen den kortsten weg, zwemmend en wadend door den stroom hebben ze in enkele minuten hun huis weer bereikt. Als we den volgenden morgen heel vroeg vertrekken met een rijtuigje van de stoeterij, ligt alles nog in diepen rust, denkt ge. Alles, behalve de beide meisjes, die voor het ontbijt hebben te zorgen; ze zouden zich voor geen geld van de wereld verslapen hebben en zich 'niet van de opdracht der commune gekweten. Een rit in den vroegen morgen van een paar uur door de Russische bosschen, ze is onvergetelijk. Ditmaal liep ze zonder ongelukken af en we kwamen, na een goed uur rijden in den goederenwagen van een treintje tegen het Moskousche ontbijt in ons Sowjethötel aan. Een Crèche. We hebben ons weliswaar voorgenomen, alleen schoien te bezoeken, doch we willen toch even dit groote gebouw binnengaan, waar nog wel geen onderwijs wordt gegeven, doch waar we toch kinderen vinden. Het is het directiegebouw van de fabriek, dat thans in gebruik is genomen voor de verzorging der allerkleinsten. Voor de revolutie, we behoeven het u nauwlijks te zeggen, was er van dergelijke inrichtingen geen sprake, toen zwaaide trouwens in dit gebouw een van de grootste uitbuiters zijn scepter. De leidster van deze inrichting is zoo vriendelijk ons rond te brengen in de verschillende zalen; de kleinen spelen thans allen buiten, in den tuin, behalve de allerkleinsten, die ge hier vindt. De oudste kinderen zijn trouwens nog maar drie jaar. Verlegen zijn ze over het algemeen niet, al zijn ze in den beginne met eenig respect vervuld voor het fotografietoestel. Zoodra echter bemerken ze niet dat het overal glimt en er blijkbaar dingen aan zijn, die open en dicht kunnen, of ze zijn er niet vandaan te slaan en belemmeren elke poging tot het doen van een opname. Overigens zijn we geen specialist in dit soort inrichtingen en kan ik u zelfs niet vertellen, of ze anders zijn ingericht dan bij ons te lande. Het spijt me wel, maar het speet de leidster nog meer, want ze was doodelijk blij, eens iemand uit het buitenland te spreken, die haar kon inlichten over de paedagogische beginselen, die daar bestonden bij de opvoeding van kinderen tot drie jaar. We hebben lang zitten praten, maar heel veel wijzer is ze niet van me geworden, 'k Heb echter beloofd, dat ik haar schrijven zal, maar een beetje in m'n maag zit ik er wel mee. Toch heb ik er menig ding ervaren; en wel de historie dezer inrichtingen, die thans bij de arbeidersvrouwen zeer populair zijn. Toen ze een paar jaar geleden wilden trachten dergelijke kinderbewaarplaatsen te stichten, waren er aantallen vergaderingen voor noodig, met de arbeidersvrouwen, om ze te overreden, daar hun kinderen in bewaring te geven. De moeders lieten eerst door vrouwelijke vertrouwenslieden vaststellen, hoe de toestanden in de bewaarplaats waren, en eerst nadat ze zich overtuigd hadden, dat de kinderen het daar veel beter hadden dan thuis, begonnen ze langzamerhand tot de overtuiging te komen, dat deze kinderbewaarplaatsen absoluut •noodzakelijke inrichtingen waren. Deze inrichting behoort no gmet vele andere tot de afdeeling voor moeder- en zuigelingen-zorg. Ze stelt zich ten doel een verbetering van de materieele toestand van de arbeidster als moeder en het verleenen van elke mogelijke hulp voor de kinderen. Terwijl vroeger om zoo te zeggen, de moeder zoo ongeveer naast de werkbank beviel, geniet ze thans twee maanden voor en twee maanden na de bevalling een vrijheid, die ze vroeger nimmer heeft gekend. Tehuizen zijn opgericht voor moeder en kind, waar de zwangere moeder een tehuis vindt. En niet slechts een tehuis, maar ook onderricht in de opvoeding van het kind en alles wat er mee samenhangt. Fysiek en geestelijk sterker verlaat de moeder weer het tehuis en gaat aan den arbeid. Het kind behoeft niet meer in de ellendige kamer achtergelaten te worden maar gaat naar het kindertehuis, en het bewustzijn, dat het kind er goed wordt verzorgd, geeft de moeder kracht tot rustige, productieve arbeid. Zoo telde Moskou bij het begin van dit jaar een 3-tal tehuizen voor moeder en kind, 10 zuigelingentehuizen en 72 kinderbewaarplaatsen, waar ongeveer 4000 kinderen voortdurend aanwezig zijn. De geheele leiding en verzorging ervan is in handen van vrouwen, evenals het geheele bestuur van de afdeeling. Potylicha. We zouden er „privatim" heen gaan. Of ik het dus eigenlijk u wel vertellen mag, weet ik niet recht. Maar 'k waag 't er op. We gingen er dus met ons vijven heen, twee Engelsen-Indiërs, twee Hollanders en een van de kuituurarbeidsters, die op Narkompros werkte, en ons reeds vaak behulpzaam was geweest. Ook politiek een zeer gemengd gezelschap, behalve de beide Hollanders waren er geen communisten bij en ook aan de kleine dorpsschool, die we gingen bezoeken, arbeidden geen communisten. Maar daarom juist was het voor ons zoo interessant. 'k Heb er kennis gemaakt met Michael lssajew, een professor van het oude regiem, den leider van de school in Potylicha, een buitengewoon sympathiek man. En toch, waarde lezer, was het een menschewiek, daarbij eigenlijk tot op zekere hoogte een nationalist. Maar hij gaf zich met hart en ziel aan zijn nieuwe vak, met een ijver, toewijding en opgewektheid, die slechts mogelijk is in Sowjet-Rusland, waar men in de school voor iets werkt, voor de toekomst van het kind, voor de toekomst van een nieuw menschengeslacht. Wat heb ik, communistische schoolmeester in dienst der kapitalistische maatschappij, dien menschewiek benijd. Hij kon daar doen in onze maatschappij, die hij niet had gewild, wat ons in zijn maatschappij een onmogelijkheid, een onbereikbaar ideaal was. Stel je toch eens voor, dat we slagen, zoo juichte hij, dat we over tien jaar in ons land een nieuw geslacht hebben, geheel bestaande uit beschaafde menschen. Stel je dat eens voor! Menschen met wie je kunt praten over wetenschap en kunst, als met gelijken. Die waardeeren kunnen, wat wij waardeeren, in zijn verband, in zijn historie, in zijn verleden, in zijn toekomst! Zijn school, och, op een school leek het al heev weinig, 't Was een min of meer gewoon, eenigszins grooter huis, slecht van bouw, hokkerig van kamers. Maar 't heeft een groot voordeel, voegde hij er meteen lachend aan toe, ge behoeft niet zoo gauw f TWEEDE SCHOOL TE POLYLICHA (Pag. 49) J. CCETON x bang te zijn, dat het voor het leger in beslag zal worden genomen. En, dan, zie eens wat een pracht van een omgeving voor een school! Dicht bij de groote stad en toch buiten, midden in onze mooie Russische berkenbosschen, midden in de natuur. Dicht bij ons een groote vijver, een prachtobject voor natuurstudie en straks zal ik u nog wat anders laten zien, onze historische Fundgrube, een oude Vroeger door de Finnen bewoonde heuvel in den kronkel van de beek. En dan, ga eens mee, naar onze tweede school! . We trekken het berkenbosch in. Daaf zijn ze waarachtig weer bezig geweest! We begrijpen niet dadelijk waarmee! Er is weer een aanval gepleegd door de geitenjongens op zijn Russischen lievelingsboom. Dan haalt men de takken voor een deel naar beneden, die dan door de geiten worden kaalgegeten. En hij bewaakt zijn bosch met argusoogen. En hij treedt onmiddellijk op. Eigenlijk, zegt hij met hetzelfde lachende gezicht van zooeven, heb ik er precies zooveel over te zeggen als ieder ander ook. Maar weet ge, hoe de Rus is. Ik treed op. Dan moet hij er toch wel het recht toe hebben, zegt de Rus. Anders zou hij het niet doen. En hij laat mijn bosch en mijn mooie zilverberken met rust. Er zonder zouden we niet kunnen leven. Zoo als de Zwitser naar zijn bergen, zoo krijgen wij heimwee naar onze zilverwitte stammen en onze gouden koepelkerken. Neen, geloövig ben ik natuurlijk niet. welk wetenschappelijk mensch is nu geloovig! Maar ik ben nu eenmaal een Rus, een echte Rus! We komen aan de tweede school, nog niet in gebruik. Ja, de boeren hadden de villa van den landheer in hun woede wel niet geheel vernield, maar wat er aan los en vast was, hadden ze toch meegenomen. Met heel veel moeite waren hij en de jongens bezig het huis te herstellen en ze waren er reeds voor een deel in geslaagd. En het lag er in een weelde van berken! Maar ik^loe onzen gastheer onrecht. Zoo heeft hij ons niet ontvangen en hij zou terecht verontwaardigd kunnen wezen door deze voorstelling. We waren van Moskou erheen geloopen, langs de rivier en over de heuvels. En toen we aankwamen, zijn we begonnen met te eten. Man futtert den Nachtigall nicht mit Lieder, zegt onze gastheer. Het eten is buitengewoon smakelijk, en we zeggen dat ook. Weet ge hoe komt, is het antwoord. De kinderen en wij, eten hier altijd gezamenlijk en hetzelfde. Het lijkt mij het beste princiep en wij en de kinderen varen er wel bij. zooals ge ziet. Trouwens de school is hier meer nog dan elders één groot huisgezin. Er zijn kinderen, die er dag en nacht zijn; er zijn er echter ook, die naar huis gaan. Maar den geheelen dag zijn ze toch bijna allen samen, eten er, werken er, spelen er, leeren er. Ze voelen zich een. De school is trouwens niet zooveel in school, dat wil zeggen in het schoolgebouw. Nog pas zijn ze drie weken weg geweest naar het centrum van de iconenindustrie, een stadje, eenige honderd werst ervandaan. Zie slechts de resultaten. Cahiers en teekeningen worden voor den dag gehaald. Schetsen van architectuur, van een pracht van een oud gothisch kerkje, van boogversieringen, later in kleur en beter uitgewerkt. Men heeft er gemeenschappelijk, onder leiding van dit intellect gewerkt gestudeerd mag men rustig zeggen, gestudeerd, niet slechts bouwstijl en kunst, maar tevens de Russische historie, de geschiedenis van zijn Rusland, waar hij zoo van houdt. Ja, de kinderen worden er nationalistisch opgevoed, maar alleen voor zoover in dit nationalisme iets goeds steekt en op een manier, waar tegen ge nauwlijks wilt protesteeren. Maar de kinderen hebben er niet slechts geleerd en gezien en geteekend, ze hebben er ook gewerkt in de werkplaatsen der iconenindustrie. Ze hebben er het bladkoper verarbeid, ontwerpen gemaakt voor een insigne voor hun school en het beste ervan in email uitgevoerd. Ze dragen er allen een, zie maar! Een musch op een berg! Worobjewy Gory, zoo heet dit land, de Musschenberg. Ze hebben er meerdere ontwerpen gemaakt, waarvan de beste uitgevoerd zijn. Issajew heeft ook meegedaan, :k mag niet zéggen, dat het zijne het beste was. Zoo hebben ze drie weken in deze' industrie gewerkt met deze arbeiders, met hen geleefd, meer aan practische kunstvormen gezien en hun toepassing, dan op eenigerlei andere wijze mogelijk zou zijn geweest. Den volgenden dag ontmoetten we toevallig Issajew en zijn klas weer. We hadden in de Troebnikowskystraat een klein museum ontdekt met een uitgelezen collectie iconen en oude Russische kunst, 'k Vergeet niet licht de glans van genoegen waarmede onze Russische vrind ons hier terugvond en ons dadelijk meesleepte van het een naar het andere, opdat we toch maar goed zijn oude, in Europa bijna onbekende Russen zouden waardeeren. We lieten ons meesleepen — zoo niet in letterlijken dan toch in figuurlijken zin — al was het bewustzijn van de schoonheid van deze kunst al reeds geheel tot ons doorgedrongen. Russische volk in zijn wezen leeren kennen. Zoo wordt hier ethnografie gestudeerd en aardrijkskunde en wereldkennis. 't Loopt tegen den avond. Anders zoudt ge misschien de kinderen om Issajew verzameld hebben gezien, hen trachtend te doen genieten of te leeren genieten van de litteraire voortbrengselen dér Europeesche kuituur van het verleden, waarbij zelfs de oude Grieken en Romeinen niet worden verWaarloosd, maar waar evenmin Gogol, Toergeniew, en de vele andere Russen ontbreken. Of we Gogol in Europa kennen! Heel slecht. Wat er wel in het Hollandsch vertaald is, interesseert den Rus bovenmate. Het komt vanzelve op het oude verband tusschen Rusland en Holland, op Peter den Grooten, die de Westersche beschaving van Holland naar zijn land bracht, op den Byzantijnscheh invloed. Doch de kinderen hebben zich verzameld. Ze willen zingen, zingen en dansen voor ons. En ze vergasten ons op zuiver gezongen, echt Russische volksliedjes, met hun melancholische stemmingen, waar zelfs het bruiloftslied in mineur klinkt. Waarom toch die mineur in al uw liederen? Wat wilt ge van een volk, dat driehonderd jaar slaaf is geweest, dat nog maar een halve eeuw vrij is, en dan nog hoe! Zouden ze anders kunnen zingen dan in mineur, is het antwoord. We zingen de kinderen op verzoek een paar Hollandsche liedjes, een oud-hollandsch revolutionair geuzenlied, en een van ae vroolijke opwekkende kinderliederen van Van Rennes. Zoo zouden zij nooit zingen, zeggen ze. 't Zal wel komen, is ons antwoord, denkend aan de schoone toekomst van het Russische kind en het treurige heden in Holland. De aandacht der kinderen is thans geboeid door het Indische lied, dat hun toch niet verre klinkt: de Rus is een halve Oosterling. Maar de Russische dans klinkt van het door een gevoelige pianiste bespeelde instrument. En de kinderen laten zich door Issajews vrouw niet lang notoden. Nog even, voor we vertrekken, de woning bezichtigd. Ja, ieder die werkt, heeft maar .recht op één woonkamer. Maar 't is hier althans niet al te ongunstig uitgevallen. Samen hebben ze er toch twee. Een prachtig bewerkte sabel hangt aan den wand. Een trofee vari den oorlog? Ja, wat denkt ge, dat ik mijn land niet heb verdedigd, toen het werd aangevallen! We vertrekken, nemen noode afscheid, bloemen en groeten verzeilen ons. Of hij niet mee wilde naar Europa, waai1'hij het materieel toch zooveel beter zou kunnen hebben. Voor een paar maanden, ja, om de Europeesche kunst, de wetenschap, de beschaving. Wat zou ze hem tegenvallen na deze Russische jaren. Maar dan weer naar zijn gouden kerkkoepels en zilverwitte berkenbosschen terug. En aan zijn werk, zijn werk van heden, van Ruslands volk te maken een beschaafd volk. Als dat toch eens gelukken kon! En het zal gelukken, mede door zulke menschen als deze menschewistische nationalist, die werkt aan de arbeidsschool, die werkt met al zijn kracht aan de schoone toekomst. Sokolniki. Het Sokolniki-park is het grootste park van Moskou. Men kan het nauwlijks een park noemen, want het is minstens een half uur diep en bijna een uur lang, als men de daarachter gelegen bosschen niet meerekent. Het mag inderdaad een bosch heeten, ook wat zijn aanleg betreft. Een geliefkoosde wandelplaats voor de Moskousche bevolking op Zondag, vindt men er bovendien vele buitenplaatsen, vroeger de woningen der bourgeoisie, thans hoofdzakelijk kinderverblijfplaatsen. Een ideale boschstreek in de naaste omgeving van de stad, — 't is met de tram bereikbaar — waarvoor zou het ook beter, kunne n gebruikt worden! Wat het uitzoeken van de meest gezonde plaatsen voor woningen betreft kan men gewoonlijk veilig de leiding der oude bourgeoisie volgen. We bezochten er een kindersanatorium, kwamen, zooals trouwens steeds, onaangemeld en waren zooals overal welkom. We hadden hier nu eens te doen met een verblijfplaats van zwakke, in elk geval niet geheel gezonde kinderen. Onze Hollandsche zindelijkheid is beroemd. Geen Hollandsche huismoeder, noch eenige sanitaire autoriteit, die hier in dit opzicht eenige opmerking zou hebben weten te maken. We hebben het zelve in Holland nooit beter gezien. Vloeren en muren, bedden en meubelen, het blonk u alles tegen van helderheid. En dat, niettegenstaande het gebouw oorspronkelijk niet als sanatorium gebouwd was. De vloeren waren van hout. Doch er was zelfs geen stof. Het eenige wat men er rook, was de heerlijke geur der dennen en sparren. Overigens was de ligging een volkomen beschutte. Een groot deel -der bedden was op de breed uitgebouwde verandas geplaatst; de kinderen sliepen voor het grootste deel des zomers in de open lucht. Overdag werd in de lighallen gerust. Deze werden ook des winters als slaapzalen gebruikt. Ze worden echter niet hooger verwarmd dan tot 6 gr., wat practisch volkomen voldoende was gebleken te zijn. Foto Tan J. C. CETON NATUURSTUDIE IN HET SANATORIUM SOKOLNIKI (Pag. 55) Alle onderwijs wordt in deze inrichtingen — want het onderwijs staat hier natuurlijk gedurende deze drie maanden, dat de kinderen hier verkeeren, niet stil — voor zoo ver het weer het toelaat, in de open lucht gegeven. De inrichting bood daarvoor een heerlijke gelegenheid. De kinderen waren toevalligerwijs bezig, met wat ons eenigszins interesseerde, n.1. botanische schriftelijke arbeid. We zagen toen tevens o.a. in hun cahiers «en opstel, waarin ze protesteerden tegen het verplichte rustuur in de lighallen, ze wilden liever spelen in plaats slapen, 'k Vermoed dat men het zelfbeslissingsrecht wel niet zal hebben laten gelden maar zich aan het medisch advies zal heoben gehouden. Dit sanatorium met zijn hagelwitte bedden en helder geschrobde vloeren had in Holland kunnen staan en zou er een voorbeeld zijn geweest. We gingen van dit sanatorium, waar we eigenlijk slechts toevalligerwijze waren aangeland, naar een school, die zich er niet ver vandaan bevond, de school der jonge naturalisten. Ze was ons in het sanatorium reeds aangekondigd. Dat wil zeggen, dat haar invloed daar reeds merkbaar was geweest, doordat een van de kamers in vrijwilligen arbeid ingericht was als een soort van museum van gevonden merkwaardigheden op natuurhistorisch gebied. De school voor jonge naturalisten is een zeer bijzonder soort schoolinrichting. Het is minder dan eenige. andere school een school naar onze beteekenis van het woord. Er worden hier samengebracht een aantal van die leerlingen, die een bijzonderen aanleg vertoonen op het gebied der natuurlijke historie en deze worden er in staat gesteld, deze studie hier practisch en theore¬ tisch, doch het eerste vooral, voort te zetten. Het spreekt vanzelve, dat het gewone onderwijs er niet wordt uitgeschakeld. Het is natuurlijk ook alweer de omgeving van dit Sokolniki, die het hier zooveel gemakkelijker maakt. Vooreerst echter het gebouw zelve met zijn grooten houten paddestoel in den voortuin. Het is wel een eigenaardig symbool. Paddestoelen zoekt hier iedereen. We zagen zelfs troepen kinderen in den trein met hun manden naar de bosschen in de omgeving van Moskou trekken om paddestoelen in te zamelen. We zagen schoolklassen die den geheelen morgen voor eenzelfde doel uitgingen. Iedere Russische jongen kent, om zoo te zeggen, de paddestoelen en weet de eetbare te onderscheiden. Terwijl we ze b.v. hier in Holland in zeer vele streken rustig: laten groeien en niemand er naar omkijkt, is dat hier nergens het geval. Elke Rus op de wandeling steekt het onderweg te vindene bij zich, om het thuis te nuttigen. Ge vindt er ook in deze school een bijzondere afdeeling van zooals op velerlei gebied. De vogelafdeeling bestaat niet slechts uit een afdeeling opgezette vogels, doch er worden bovendien een groot aantal soorten gekweekt. En de geheele vogelstudie wordt er op wetenschappelijken grondslag beoefend. Zie eens naar deze plattegrond van het groote bosch, waaraan alle ornithologen in den dop hebben meegewerkt, die het voorkomen van alle vogelsoorten, hun aantal en vindplaatsen vermeldt, de tijd van hun voorkomen; zie deze studie over den vogeltrek, over het voedsel der vogels en hun nut en schade, alles in gemeenschappelijke samenwerking tot stand gebracht. In de terraria en aquaria der inrichting, alle door de leerlingen zelve verzorgd,' vindt ge een collectie, die buitengewoon rijk aan soorten is. In het insectarium, een andere afdeeling, is juist een der leerlingen bezig met de verzorging der rupsen. Kent ge geen Russisch het is geen bezwaar, hij kent ook de latijnsche namen der dieren en weet ze u alle te noemen. Hoor zijn levende verhalen over den rups van den hermelijnvlinder. Zijn gebaren verraden volkomen wat hij ons van den hermelijn meedeelt en als ge daarna de anderen vertelt, wat hij al zeide, zonder dat het u vertaald is, gelooft hij geen oogenblik meer, dat ge geen Russisch kent. De kweek van den zijdeworm en de zijde-productie vindt ge hier in den anderen hoek. Ge vindt er ook nog diverse niet inlandsche dieren uit de insectenwereld. De botanische afdeeling vindt ge voor zoover het het herbarium betreft, voor een deel in een andere kamer, voor het grootste deel echter buiten in den uitgestrekten tuin. Ook hier draagt de botanische studie het karakter van wetenschappelijkheid, verbonden met de practische studie in de natuur en in den plantentuin zelve. De plantentuin ts trouwens de moeite van het bezichtigen waard, ook deze wordt natuurlijk geheel door de leerlingen zelve verzorgd. Daarnaast ontbreken er de bijenkorven en andere kweekerijen op niet-botanisch gebied geenszins Overal is het onderling verband tusschen alles gelegd. De natuurkundige afdeeling is slechter verzorgd. Veel van het materiaal was niet te verkrijgen, vele der noodige instrumenten ontbreken, al vindt ge er natuurlijk wel een goed Zeiss- microscoop, waaraan onze jeugdige vrind hier juist al zijn attentie wijdt. De eigen gemaakte preparaten zijn werkelijk niet slecht. Maar een goed mikrotoom en een thermostaat ontbreken, zooals meerdere instrumenten en apparaten op het gebied der fysica, welke hier trouwens niet de hoofdzaak vormt, doch weer elders verzorgd wordt. Maar ge kunt, als ge wilt, de vindingrijkheid der Russische jongens ook hier bewonderen, hoe ze zich weten te behelpen, als er iets 'niet te krijgen is. Voor niets is een Rus gevoeliger dan voor een probleem. Men zou haast kunnen zeggen, als het geen probleem is, dan interesseert het hem maar matig. Maar op een op te lossen probleem werpt hij zich met alle kracht en energie, tot hij een oplossing gevonden heeft. En niet slechts hier, maar overal. Maar we zullen niet al te uitvoerig zijn, ons doel was slechts het karakter van deze inrichting te schetsen. Ze heeft echter nog een niet vooruitgeziene taak erbij gekregen. Ze is door haar vele excursies tot ver in den omtrek bekend geworden en wanneer een school op dit gebied wat te informeeren heeft, of men iets belangrijks heeft gevonden, dan komen de kleine afgezanten van vele scholen uit den omtrek hierheen, om daaromtrent meerdere kennis op te doen. Bovendien werkt het voorbeeld buitengewoon aanstekelijk en heeft het «fl vele van de Moskousche scholen groepen van leerlingen doen ontstaan, die, zij het dan minder wetenschappelijk, zich toeleggen, geheel uit eigen liefhebberij, op de studie der natuur. Niet slechts in het sanatorium, dat we zooeven bezochten, zult ge er de sporen van vinden, in veel sterkere mate vindt ge ze nog in andere scholen, waar de kinderen uit den aard der zaak langer dan drie maanden verblijven, en niet door den slechteren staat van hun gezondheid op bepaalde uren tot rust moeten worden gedwongen. Het eigenaardige karakter van deze school, waardoor we er uw aandacht voor vroegen, is het principe, dat natuurlijk op zichzelf ook nog een proefneming is, om de kinderen, die in bepaald opzicht uitmunten, reeds betrekkelijk op jongen leeftijd bijeen te brengen in speciaal daartoe ingerichte scholen, waar hun wetenschap de hoofdzaak vormt. We zullen het zoo straks nog op ander gebied aantreffen. Ge wilt ons echter misschien wel allereerst vergezellen naar een bewaarschool, die we hier dichtbij aantreffen. Kinderen boven den achtjarigen leeftijd zult ge er niet aantreffen. En toch is ook reeds hier het onderwijs, of het spel op den arbeid gebaseerd. Ge zijt onmiddellijk goede vrienden met ze en de kleine kleuters nemen u mee, om u alles te laten zien, wat ze maar belangrijk in hun gebouw vinden. Dat zijn allereerst de jonge poes en de egel, die ze blijkbaar pas hebben en waarvoor de hond, die er blijkbaar al veel langer is, het moet afleggen. Dat groepje daar omi de beide dieren, die nu met alle geweld melk moeten drinken, om hun kunsten te toonen, moet aan de vergetelheid worden ontrukt. Of ze hier melk hebben! In de stad was ze toch niet te krijgen, 'k Heb u al gezegd, dat u nog wel eens meer zou overkomen, dat ge bij de kinderen zoudt vinden, wat nergens te krijgen is. Hoor de leidster ons maar eens met trots vertellen, dat ze eiken dag op minstens tien liter kunnen rekenen, 't Zijn allemaal kinderen van arbeiders en boeren uit de voorstad, die ge hier aantreft. Een bewaarschool was er vroeger natuurlijk niet. Die had men niet in dat land. Een gebouw was er althans dat er doelmatig voor kon worden ingericht. Maar alle verdere hulpmiddelen ontbraken. Ja, messen, zegt onze vriendelijke leidster waren er zelfs nu nog niet genoeg. Dat hadden we in Oespjenskoje ook al eens een keer vernomen. Waar de rest dan vandaan gekomen was? Voor een deel van elders, maar voor het overgroote deel van de ouders, die men bijeengeroepen had in den aanvang en die voor geen moeilijkheden terugdeinsden. De een had dit, de ander had dat, het eene kind bracht dit mee, het andere weer wat anders, en deze bonte collectie was ten slotte voldoende gebleken voor de inrichting. Ge hebt hier weer te maken met een gezinsvorm in de school. Aan al het werk helpen de kinderen mee, waartoe ze maar eenigermate geschikt zijn, in de keuken, in den tuin, in de kamers, waar ge maar wilt. We hebben ze eigenlijk in hun werk gestoord, maar nu ze ons, naar hun meening, al het belangrijke hebben laten zien, zijn ze weer op post. Ze waren de koekjes aan het kneeden en vormen, die zoo straks zullen gebakken worden en door henzelve gegeten. We willen intus» schen even boven gaan zien. De wonderen der sculptuur zijn ons straks wel door de kleinen getoond, maar op ons gemak willen we er toch enkele bekijken. Ze zijn eenige dagen geleden naar een feest geweest in Moskou, met een automobiel, en hebben nu getracht al de daar aanschouwde wonderen in klei weer te geven. Er zijn er bij, waaraan ze met hun tweeën of kinderen dus niet meer te genieten krijgen, besluit deze edele kindervriend met de verzuchting: Arme Russenscholiertjes, die tóch al -zooveel moeten derven! Nu ook gebannen uit de heerlijke, wijde wereld van gelüksdroomen en eindelooze fantasie. Arme Lunatscharski, wat men u al niet in de schoenen schuift! En wat kent men u slecht! De werkelijke prinsen en prinsessen, ja, die zijn in de ban gedaan en dat is het, wat het burgerlijke blad het meest dwars zit, maar de sprookjes, ze zijn gebleven en gebracht in de Russische scholen, waar ze vroeger nooit waren, gebracht aan het Russische kind, dat ze vroeger nooit hoorde! Wilt ge het zien! Kom mee naar mijn museum, er is nog zooveel te zien, wat ik u niet alles op kan sommen, al is het haast alles de moeite waard. Ge vindt hier een zeer bijzondere collectie teekeningen bijeen. Het zijn teekeningen van oudere kinaeren, die langs de straat zwierven, die nog niet lezen konden, noch schrijven, doch die men reeds sprookjes vertelde op de school en die dan het sprookje hebben trachten weer te geven in teekeningen. Hier hangen ze, de mooie verhalen van Gogol, hier wandelen de sprookjesprinsen en prinsessen 'over de tafel, zooals ze ontstaan zijn in het analfabetenbrein van deze zwervertjes. En, wilt ge u in de weergave van andere sprookjes vermeien, het zal u een lust zijn, ze te bezien, die producten der zoo rijke fantasie van het Russische kind, dat met zooveel zorg en toewijding de oude sprookjes illustreert. En och, laat onze anti-bolschewistische kindervriend eens informeeren, in hoeveel Hollandsche scholen de sprookjes helaas ontbreken! Nog eens de Arbeidsschool. We hebben nu de arbeidsschool in de praktijk van het Russische heden gezien, we hebben zoo hier en daar een bezoek gebracht waardoor het ons ongetwijfeld gemakkelijker zal vallen haar wezen beter te begrijpen. Op eenige volledigheid mag ons bezoek geen aanspraak maken. Integendeel, het is zeer onvolledig. We hebben ons zelfs beperkt tot het meest karakteristieke, we hebben ons ook beperkt tot datgene, wat hier valt onder het gebied der lagere school en haar voortzetting. We deden dit met opzet. Want de moeilijkheden op het gebied der middelbare en hoogere school waren uit den aard der zaak veel grooter, omdat daar de basis der voorafgegane arbeids7 school, van het voorafgaande onderwijs in den lageren schoolvorm ontbrak. En daarom niet alleen; maai ook omdat de tegenwerking onder de elementen van het hnoger onderwijs, de leerkachten die zich verwant aan de oude bourgeoisie voelden, daar veel grooter was. Ook daar is de arbeidsschool in wording, doch de toepassing van het princiep in eenigszins volledige vormen is nog te weinig ontwikkeld, om ze als voorbeeld te stellen. Daarmee dus nog enkele jaren geduld! We hopen u ongedwongen een indruk te hebben gegeven van de principes, die de arbeidsschool beheerschen, zij het dan ook, dat van een volledig, vast afgerond systeem in deze nog niet kan worden gesproken en dat dit in de eerste jaren nog wel niet het geval zal kunnen zijn. De ontwikkeling van dit practischpaedagogisch systeem vraagt zijn tijd. Theoretische systemen hebben zich onder het kapitalisme in groote aantallen ontwikkeld. Ook toen waren er kindervrienden, paedagogen van naam en kennis, die zich een ideaal van ontwikkeling voorstelden en uitwerkten zonder echter ook maar eenige rekening te houden met de kapitalistische werkelijkheid, met de klasseschool, die voor het proletariaat een geheel andere was dan voor de bourgeoisie. Schoone toekomstbeelden hebben ze zich gescha- pen, maar geen enkele is er van verwezenlijkt kunnen worden voor de massa, omdat de heerschende klasse daarbij geenerlei belang had. Thans voor het eerst is een klasse aan den arbeid getogen, onder ontzettende bezwaren, om te trachten haar ideaal te verwezenlijken ten opzichte van de school, een ideaal in overeenstemming met haar belangen en daarom voor verwezenlijking vatbaar, daarom geen fantasie, maar een beeld der toekomst. De Russische arbeidsschool tracht zich op allerlei wijzen aan te passen, te verbinden met het te scheppen en voor een deel reeds geschapen productiesysteem. Ze is alzoo tot op zekere hoogte afhankelijk' van het stadium van ontwikkeling, waarin zich het productiesysteem bevindt, en waar zich dit thans in een overgangstijdperk bevindt, waar zelfs zoo nu en dan momenten zullen en kunnen aanbreken, dat nog concessies of weer concessies aan het oude systeem moeten worden gedaan, wijl de internationale ontwikkeling nog niet in hetzelfde stadium verkeert als de Russische, daar kan van een volledig ontwikkeld schoolsysteem nog geen sprake zijn. Maar uit de enkele voorbeelden, die ge hebt gezien, weet ge toch, dat er reeds zeer veel is en zeer veel verandert in de richting der arbeidsschool, al is het dan hier verder doorgevoerd dan daar, al js het in sommige streken nog slechts in zijn eerste begin. De onderwerping van de natuur aan den mensen, zoo zou men niet slechts het historische princiep der maatschappij, maar ook het princiep der arbeidsschool kunnen noemen. De arbeid wordt beheerscht door het werktuig en door de methode om de werktuigen te gebruiken. We kunnen er zelfs de verschillende perioden onzer samenleving mee weergeven. Het kind moet dus leeren, de verschillende werktuigen te kennen en ze te beheerschen, de techniek te verstaan. Niet de individueele arbeid zal het zijn, die overheerscht. Ook hier wijst alweer de praktijk der productie ons den weg. Noch in de kapitalistische, noch in de communistische pro-, ductievorm overheerscht de individueele arbeid. Ze bestond slechts in heel vroegere perioden. Overal vinden we gemeenschappelijke arbeid in allerlei vormen. Het wezen der arbeidsschool kan dus ook nimmer zijn een „terug" naar een oud verleden, maar de gemeenschappelijke arbeid zal dus ook de basis zijn van de arbeidsschool. Niet een gemeenschappelijke arbeid, zooals we die vinden in de kapitalistische maatschappij, zonder begrip bij den enkeling van haar samenhang, zonder eikaars ar- beid te kennen en te verstaan,zonder waardeering van 't eene deel van den arbeid door het andere, zonder onderlinge waardeering van hoofd- en handenarbeid, maar in volkomen besef van dien arbeid, zooals ze zich zal gaan ontwikkelen in de communistische maatschappij als gemeenschapsarbeid, als maatschappelijk noodzakelijke arbeid. , Dat is en wordt meer en meer ook de basis der arbeidsschool, in welken vorm ze zich ook ontwikkelt. Zoo moet de arbeidsschool een arbeidsgemeenschap worden van kinderen. Gemeenschappelijke arbeid moet worden georganiseerd, anders zal het resultaat mislukken. Ze voedt daardoor op tot organisatie. Wil ze werkelijk dit resultaat bereiken, dan zal de arbeid een werkelijke arbeid moeten zijn, een deel alzoo van de productie. Een arbeidsgemeenschap van kinderen, een arbeidsschool, alzoo, zal dus zijn een onderdeel van de productie, voor zoover dit in overeenstemming kan worden gebracht met de fysieke en andere eigenschappen van het kind in verschillende leeftijden. De opvoeding wordt daardoor vanzelve tot een maatschappelijke opvoeding, die organisatie en dicipline kweekt door en uit zichzelven. De kapitalistische maatschappij wordt beheerscht door de industrie, de industrieele vorm van den arbeid is de hoogste staande, wat de beheersching der natuur betreft, een terug naar den handenarbeid is een onmogelijkheid. Ze Is een ontwikkelingsvorm van het kind op jeugdigen leeftijd, in het aanvangsstadium van zijn gemeenschappelijken arbeid mogelijk bruikbaar als voorbereidende vorm, doch de industrieele arbeid zal ook de communistische maatschappij beheerschen. Ze is dus ook de basis der arbeidsschool. Ze leent zich daartoe voortreffelijk. De technische ontwikkeling van de machine heeft ertoe geleid, dat de daaraan door den arbeider te verrichten, arbeid vaak tot zeer enkelvoudige handgrepen is teruggebracht, die gemakkelijk door den jeugdigen arbeider kunnen worden aangeleerd en begrepen. En verwisseling van de eene machine door de andere is in zeer korten tijd mogelijk en een beheersching van de verschillende machines der industrie door een arbeider in het algemeen wel mogelijk. De arbeidsschool, die den jeugdigen arbeider niet tot een mechanisch werktuig maakt, zooals de kapitalistische industrie dit doet, doet hem' het principe en de werking van elke machine kennen en maakt hem tot een technisch volkomen ontwikkeld arbeider, die in staat is elke machine tot zijn grondvorm te herleiden. De arbeidsschool wordt daardoor in zijn hoogere leerjaren tot een polytechnische school. We zagen daarvan het voorbeeld reeds in de eerste school, die we in Moskou bezochten. De arbeidsschool zal dus slechts in zijn eersten graad, en dan daar nog slechts gedeeltelijk, de handarbeid tot basis hebben, in zijn hoogere graden zal het de industrieele arbeid zijn, die den grondslag vormt. Maar uit dit alles volgt* tevens ten duidelijkste, dat het slagen, het zich ontwikkelen van de arbeidsschool volkomen afhankelijk is van de ontwikkeling der maatschappij in Rusland zelve, dat van een arbeidsschool de technische ontwikkeling der industrie een voorwaarde is en dat zoo deze ontbreekt, de arbeidsschool niet of zeer moeilijk tot stand zal kunnen worden gebracht. Althans niet in haar meest ontwikkelde vorm. In een land als Rusland, bewoond door in ronde getallen 7 millioen arbeiders tegen 100 millioen boeren zal de ontwikkeling der. arbeidsschool in zijn besten vorm slechts mogelijk zijn in de industrieele gebieden en op het land ten deele andere vormen aannemen, zoolang niet een wisseling kan plaats vinden tusschen stad en platteland, tusschen industrie en landbouwbedrijf, zooals we dat zagen in de school te Oespjenskoje. Het is natuurlijk niet vooraf vast te stellen, in welken vorm zich dat voltrekken zal, de grootsche proefnemingen zullen den weg wijzen. Overal is echter de arbeidsschool op weg en zoekt naar zijn mogelijke momenteele en toekomstige vormen.. Ze zal zich trouwens in een industrieel land als Duitschland op een andere wijze ontwikkelen als in Rusland met een zoo groote agrarische bevolking. Het zij ons een oogenblik vergund het hierbij ter sprake gebrachte paedagogische probleem even nader naar voren te brengen in verband met wat Blonsky er over schrijft in zijn boekje en in verband met een daarover in „De Nieuwe Tijd" verschenen artikel van S. J. R. We vinden in het laatste o.a. een uiting, die aanleiding zou kunnen geven tot misverstand. S. J. R. schrijft: „En nu hadden we het nog maar over de meest primitieve vormen van de arbeids-eenheidsschool. Wat moet een ge- middeld onderwijzer echter gevoelen, als hij op de opleiding-modelschool onder leiding komt van onzen enthousiasten partijgenoot Levitine. Schrijven, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis, alles uit den böoze. In een hoek met den ouden rommel en de oude boekjes. We gaan iets maken, wat, doet er weinig toe, zeggen we een houten lepel enz." En de schrijver geeft dan de beschrijving weer van de methode zooals Levitine die eveneens in een zijner boekjes weergeeft, waarop wé thans niet ingaan — ze is een zeer juiste. — Waar we hier op wilden wijzen, was op het aangehaalde, als zou schrijven, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis, alles uit den booze zijn en er geen leervak overblijven. In zijn boek heeft Blonsky het daarover even uitvoeriger. Men vergisse zich met dit boekje niet. De schrijver behandelt niet de Russische school zooals ze is, maar zooals hij meent dat ze worden moet. Blonsky's school zult ge in Rusland nog niet vinden, al maakt het boekje ongewild dien indruk. Blonsky behandelt het verschil tusschen de oude traditioneele school onder het kapitalisme en de nieuwe arbeidsschool, hij karakteriseert Kerschensteiner en zijn handwerkschool en critiseert ook wat hij noemt de „Illustrierschule". Onder dezen vorm verstaat B. een school, waar de handenarbeid zeer ver wordt doorgevoerd. Wel te verstaan de handenarbeid als methode van onderwijs, niet als basis van opvoeding. Zij het een uur taalonderwijs, mathematica, geschiedenis en aardrijkskunde, natuurkunde of litteratuur, de leerlingen bouwen en teekenen en modelleeren gedurende ai deze uren en brengen alles reëel tot uitdrukking, wat het onderwerp van het leeren is. Dat is ongeveer zijn definitie. De Illustrierschule verandert den vorm van het onderwijs, maar niet het wezen ervan, zooals dit de arbeidsschool doet. Blonsky zegt dan ook terecht, dat men deze school niet met de arbeidsschool moet verwisselen, dat er tusschen die beide geenerlei direct verband bestaat en dat er tusschen die beide geen natuurlijke overgangen bestaan. Het is echter een feit, dat in Rusland deze overgangen bestaan en dat ze naar onze meening natuurlijk zijn. We hebben onze lezers geleid door het schoolmuseum, dat voor de vakken geschiedenis en aardrijkskunde daarvan zeer duidelijke voorbeelden gaf, we zijn door zoovele scholen gegaan, die daarvan een sprekend getuigenis aflegden, dat twijfel daaromtrent zoo goed als uitgesloten is. Laat ons de zaak wat nader bezien. Is het inderdaad juist dat alle onderwijs in alle mogelijke vakken gebaseerd moet zijn op den arbeid. We gelooven hier eenvoudig te doen te hebben met een al te simplistische, uiterste consequentie, die theoretisch heel principieel moge klinken, maar inderdaad practisch noch theoretisch juist kan worden genoemd. Mén let *dan te zeer louter en alleen op de polytechnische ontwikkeling, die het karakter van de arbeidsschool weergeeft, doch daarom nog niet het summum is van de totale opvoeding in de communistische maatschappij of in het tijdperk van overgang, dat eraan voorafgaat. Het zou, om een voorbeeld te noemen, naar onze meening niet goed zijn, het onderwijs in historie geheel te willen baseeren op den arbeid, d.w.z. het louter occasioneel te doen zijn. Ongetwijfeld zal de methode van de „Illustrierschule" ons bij dit vak uitstekende diensten blijven bewijzen. Bovendien zou bij dit occasioneel onderwijs het groote nadeel van het onderling verband der historische toestanden en gebeurtenissen immers voor een goed deel verloren gaan. Wat voor het onderwijs in historie geldt, is in meerdere of mindere mate waar voor elk ander van de huidige leervakken. De absolute uiting, dat deze vakken zonder verder meer zouden verdwijnen is dus niet juist, de vakken blijven, zij het in een anderen vorm. Het arbeidsonderwijs zal voor vele van deze vakken de basis moeten en kunnen zijn, maar niet voor alle. Het arbeidsonderwijs zal het ook nooit voor elk vak geheel zijn, maar steeds aangevuld moeten worden bij het eene vak in meerdere, bij het andere in mindere mate. En we hebben nu nog niet eens het oog op vakken, die litteratuur e-i kunst sterker raken. Het is dan ook nimmer de bedoeling der arbeidsschool geweest en zal het nimmer kunnen zijn, opvoeding en onderwijs enger te begrenzen, integendeel het zoo algemeen mogelijk te maken. Dat is ook niet de bedoeling van de modelschool van Levitin. We meenen dus in de éérste plaats te hebben doen zien, dat de metode der Illustrierschule, die trouwens ook Bronsky niet geheel verwerpt, in enkele vakken een zeer goede kan zijn. En dat dit los staat van het principe der arbeidsschool. nog meerdere consessies moeten worden gedaan, dié onvermijdelijk zijn, waar het gehandhaafd kan worden, geschiedt het reeds nu. De uitbuiting van het kind,die in de kapitalistische maatschappij de meest verschrikkelijke vormen had aangenomen, is verdwenen. Een voortdurende en waakzame controle belet het opkomen in eenigerlei vorm van deze uitbuiting van alle jeugdige personen, een controle van den arbeid op den arbeid en daarom doeltreffend. Van een doen arbeiden van het kind of den jeugdigen arbeider in voor de gezondheid schadelijke of gevaarlijke bedrijren is natuurlijk geen sprake; men is er thans zelfs in geslaagd, dit ook bijna geheel voor de vrouw onmogelijk te maken. En dat zijn geen woorden zonder verder meer, dat zijn de eenvoudige feiten, ook voor den vrouwenarbeid. Ter illustratie slechts een enkele alinea uit een desbetreffend verslag: „De doorvoering der arbeidsbescherming1 geschiedde onder ongehoord moeilijke maatschappelijke omstandigheden. Het groote gebrek aan de noodzakelijkste levensmiddelen, grondstoffen en brandstoffen, en evenzoo het ge,brek aan arbeidskrachten, het ontbreken van een goede organisatie, een verbitterde strijd op leven en dood aan de fronten tegen den vijand, die alle krachten in beslag nam — dat alles belemmerde de bemoeiingen van onze bedrijfsraden en regeeringsorganen bij de verwezenlijking der arbeidsbescherming. Toch waren we in staat ook op dit gebied zeer veel tot stand te brengen en bereikten we gunstige resultaten. Men kan zeggen, dat het ons gelukte op het gebied van de bescherming van den vrouwenarbeid meer te bereiken dan op de andere gebieden. De arbeidsinspecteurs in geheel Rusland, die de fabrieken en werkplaatsen en andere industrieele ondernemingen controleeren, verklaren eenstemmig, dat overtreding van de wetten tot bescherming van de vrouwenarbeid steeds zeldzamer worden. Gevallen, dat zwangere vrouwen niet 8 weken voor de bevalling en 8 weken daarna vrijgesteld worden van den arbeid, komen zoo goed als niet meer voor. Er is ook nauwelijks een geval voorgekomen, dat de vrouwen door de sociale hulp het hun toekomende voor de voeding of voor kinderkleertjes niet of niet geheel bekwamen. De laatste berichten zijn, dat de gevallen van overtreding dezer wetten steeds zeldzamer worden en dat deze van hun centrale instituut uitgaande instructies in de meest afgelegen plaatsen van Rusland zelfs worden opgevolgd". Zoo begint de verzorging van het kind reeds voor zijn geboorte en gedurende de eerste maanden en alles wordt nu reeds gedaan, wat kan, om het kind op zijn pad te geleiden tot het volwassen is. Van welk een buitengewone invloed al deze en atftiere sociale maatregelen op het onderwijs en de ontwikkeling van het kind in Rusland zijn, is duidlijk. Er is geen enkel kapitalistisch 'land, waar dergelijke maatregelen genomen of doorgevoerd worden. Er is trouwens geen enkel land waar het kind, ondanks alles, in zoo gunstige verhoudingen verkeert als in de Sowjetrepubliek. INHOUD Blz. Inleiding 4 Het verleden der Russische school 8 Ons onderzoek ..: 13 De Vakvereeniging 16 Het ontstaan der Arbeidsschool 22 Vanzelf sprekende dingen 26 De Arbeidsschool 34 Naar Oespjenskoje 40 Een Crèche 46 Potylicha :.v 48 Sokolniki 54 Galitschino / 61 Het Schoolmuseum 64 Nog eens de Arbeidsschool 68 Het dorp 75 Middelbaar en Hooger Onderwijs 78 Kind en Maatschappij '. 79 Slot 83 Samen zijn we toen naar ons Sowjethotel gegaan en we hebben den kinderen van Holland laten zien, van dat onbegrijpelijk kleine land zoo vol oude kunst. We boden de kinderen aan, wat we hadden, thee en suikerballetjes. De kinderen kenden de oude Russische konfekt niet meer, ze dachten dat het pillen waren en lachten er om. Ja, het Russische kind kan nog niet verwend worden, al heeft het 't zoo goed als maar mogelijk is! Maar keeren we weer naar Potylicha terug. Wel zullen we u ook hier weer niet een volledigen leergang van deze school aanbieden, maar slechts op het kenmerkende de aandacht vestigen, doch dat is nog niet geheel geschied. De terraria en aquaria, die met den vijver in nauw verband staan, zullen we niet nader bezien, alleen deze grafiek trekt even uw aandacht, ze geeft geheel de dieptemetingen van den vijver aan. Deze kast is echter het bezien zeer waard. We zeiden u reeds, dat zich in de nabijheid een archeologische vindplaats bevond. Hier kunt ge zien, hoe deze door de kinderen onderzocht is en wat al buitengewoon merkwaardige dingen, niet slechts hier, maar ook op andere tochten door hen zijn bijeengebracht. Die stafkaart daar heeft Issajew op de markt voor oud linnen gekocht. Zie hem met trots op zijn tiental microscopen wijzen. Ge kunt er verzekerd van zijn, dat er een groot gebruik van wordt gemaakt. Allerlei statistieken vragen uw aandacht. Ze zijn het resultaat van door de kinderen ingestelde enquêtes. Reeds opzichzelve, als teekeningen zijn ze het bezien waard, maar nog meer, om het onderwerp vaak, waarom ze handelen. Onmiddellijk ziet ge dat al deze mannen voor een museum staan, naar het museum daarnaast gaat slechts een vrouw. De kinderen hebben op de fabriek van het dorp, bij de arbeiders en arbeidsters, die er perken, die dus ook wel hun ouders voor een deel zijn, een enquête gehouden omtrent het museumbezoek In deze teekening ziet ge weergegeven het resultaat, zooveel percent van de mannen en zooveel percent der vrouwen bezoeken de musea. Hier hebt ge een andere. Ge kent geen woord Russisch en toch kunt ge zien, wat ze beduidt: hier lezen een aantal mannen de krant, daar staan de vrouwen te lezen. De teekening zelf geeft de verhouding in percenten aan. Hier ziet ge hetzelfde voor het kerkbezoek, voor het bezoek aan het volksgebouw. En zoo vindt ge ze er van allerlei aard, die het I I j. c'ceton BEWAARSCHOOL IN SOKOLNIKI (Pag. 58) drieën een heele dag gewerkt hebben. En ze beperken zich niet tot klei alleen bij hun producten, alle hulpmiddelen zijn welkom, blik en karton en hout, alles wat helpen kan, om het aanschouwde weer te geven, is welkom. En de tuin, de stal en de boerderij levert van alles op. De resultaten van dezen arbeid vindt ge thans in deze kast bijeen verzameld. Daarnaast een aantal teekeningen, die in verschillende stadia van ontwikkeling de belangrijke kindergebeurtenissen weergeven. Maar ook de woonkamer is interessant. Hier hangen de handdoeken, netjes op een rij, voor elk kind een. Zooeven voor de bereiding van tiet eten, zijn ze zonder eenig geleide, netjes in een rijtje achter elkaar, om ons een goed te laten zien wat ze kunnen, hun handjes gaan wasschen. Maar ze hebben ook elk hun eigen kastje, dat de partikuliere schatten en geheimenissen van elk afzonderlijk herbergt, maar dan ook door elk in de meest mogelijke orde en zindelijkheid moet worden gehouden. Boeken, vooral prentenboeken zijn helaas nog schaars, lezen en schrijven worden hier echter nog niet geleerd. Het is intusschen etenstijd voor de kleinen geworden. Ze zijn reeds bezig hun tafeltjes en stoeltjes buiten onder de hoornen te rangschikken en de tafels te dekken. Een paar anderen komen met de soep aandragen, de grooten scheppen voor allen op, weer anderen brengen de soep naar de tafeltjes. Blijkbaar hefft ieder zijn vooraf aangewezen werk. Althans alles gaat in volkomen orde, zonder dat eigenlijk iemand het beveelt of er zich mee bemoeit. Pluvius is echter niet met hen; als alles gereed is komt plotseling een bui opzetten en vallen er groote droppels. In een minimum van tijd hebben allen zonder maar iets te vragen hun ■tafeltjes een trapje op en onder de overdekte veranda gedragen. Alles gaat even ordelijk en er gebeurt zelfs geen enkel ongelukje. Alsof het vanzelf spreekt, is door de kleinen ook voor ons gedekt, ook onze soep staat klaar en we worden door ze uitgenodigd ook plaats te nemen aan de kleine tafeltjèe. De kleine stoeltjes leveren een bezwaar op voor de groote menschen, -doch ook dat is spoedig door de kleinen verholpen. Gelukkig hebben we wat lekkers kunnen meenemen en helpen dus aan het dessert van den maaltijd mee. Ge meent, dit is het glanspunt van den dag. Neen, het mooiste is, dat ze met een aantal een eindje in onze auto mogen rijden en ons dan juichend uitgeleide doen. Ik ken het Russische verleden door eigen aanschouwing niet, maar ilc weet zeker, dat ik hier in deze eenvoudige bewaarschool die zich op allerlei manieren nog moest behelpen, een van de sterkste tegenstellingen voor me had tusschen het ellendige verleden van deze kleinen voor de revolutie en het zonnige heden. Een heden, waarvoor ieder zich inspant, om het zoo gelukkig mogelijk te doen zijn. 'k Heb u niet verteld, waar de melk vandaan kwam. De commune is er zelf koeien voor gaan houden, 'k Heb u niet verteld dat we ook op zolder geweest zijn, dat men ons als het grootste wonder der eeuw een verzameling schoentjes en pantoffeltjes toonde, waarvan er voor ieder een stel hier was. Maar ge zult het leeren waardeeren, dezen wintervoorraad, als ge nog maar eens denkt aan de cijfers van de tentoonstelling in Dom Sojoezof. j.c'cetün TEEKENSCHOOL TE GALISCHINO (Pag. 60) Galitschino. 't Was een officieele excursie, geachte lezer, een ambtelijke voorlichting als ge wilt voor de leden van het congres, die er lust in hadden mee te gaan. 't Is een paar uren sporen van Moskou en ik ben er ditmaal niet per goederenwagen heengereisd met een datumstempel van den stationchef op mijn congreskaart, maar 'k heb heel deftig in een uitmuntende luxewagen gereisd, die in elk opzicht de vergelijking van het beste, wat men in Europa heeft, kon doorstaan. De verleiding een bezoek te brengen naar het verlokkelijke. boschrijke heuvelland van dit plaatsje had echter den doorslag gegeven. En al werd dan ook het Russische rustige landschap zoo nu en dan onveilig gemaakt door enkele 'luidruchtige Italianen, 'k heb er toch geen spijt van'gehad. De aankondiging van wat we er te zien zouden krijgen, was niet heel duidelijk geweest, iets wat trouwens wel eens meer met dergelijke excursies het geval is, doch er was toch,- naast het Russische boerenbedrijf met werkelijke Hollandsche en Oldenburger koeien ook een school bij genoemd, waarvan een tentoonstelling zou worden gehouden. Dat was dus het eerste doel van onze reis, want de regen had met de eerste helft van de excursie geen medelijden. School en tentoonstelling boden een welkome schuilplaats. Alweer was het een in een park met prachtig oud hout liggende buitenplaats, die tot een school was omgevormd. De tentoonstelling bleek een tentoonstelling van teekeningen te zijn en de bezoekers ervan waren niet slechts de congresgasten als wij, maar vele kinderen van omliggende scholen, die in ongedwongen wijze hun kritiek op het tentoongestelde uitten. Waarom ook niet, de teekenaars waren voor hen goede bekenden. Men had in deze school namelijk bijeengebracht de best begaafden, diegenen, die op dit gebied in een van de scholen van den omtrek uitmuntten, om ze hier een kunstopvoe- ding te doen geven tot een bepaalden graad, waarna ze naar hoogere inrichtingen in Moskou en elders konden worden overgeplaatst, 't Waren dus voor de kinderen allen oude schoolkameraadjes en ze spaarden hun kritiek niet. De school bestond trouwens nog niet eens een jaar. Het was inderdaad de moeite waard de teekeningen aan te zien om het principe, dat er bij gevolgd was. Men had de kinderen wat hun ontwikkeling betreft, volkomen' vrij gelaten: ze waren vrij geweest te teekenen, te schilderen, te boetseeren, wat ze wilden. En de resultaten daarvan vonden we hier. Het was dus belangwekkend genoeg. Er waren slechts zeer weinige teekeningen naar de natuur. Het overgroote deel baseerde zich op herinneringen van datgene, wat gezien was, voor een ander deel was het geheel fantasie. Illustraties van gelezen of gehoorde verhalen en sprookjes waren niet zeldzaam, ze waren steeds in .den kindertoon en zelfs nu en dan oorspronkelijk. Er waren er echter ook velen, die het Russische leven weergaven: in den winkel, aan het station, in de werkplaatsen, op de fabriek e.d., maar dan nimmer naar de natuur, maar eenvoudig naar de voorstelling, die het kind ervan had. Sommigen gaven ook het geziene in Moskou weer: een tentoonstellingszaal, een tooneelvoorstelling, een museumzaal. Van het overgroote deel der leerlingen kon zeer zeker werden gezegd, dat hun opname in deze school zeer op zijn praats was, ja een voortreffelijke voorbereiding vormde. Het is niet mogelijk deze tentoonstelling van teekeningen schilderwerk en boetseerwerk te vergelijken met die, welke wel eens in ons land gehouden zijn. Het systeem was een geheel ander. De leerling toch was volkomen vrij gelaten in het kiezen van zijn onderwerp, zelfs voor zoover dat materieel mogelijk was vrijgelaten in zijn techniek. Het resultaat daarvan was buitengewoon merkwaardig. De teekeningen van elk bepaald individu droegen ook reeds een bepaald karakter dat onmiddellijk herkenbaar was. Er waren zeer vele kleinere potloodschetsen, die naar de natuur waren vervaardigd, maar datgene wat eigenlijk als het resultaat van het onderwijs werd beschouwd, waren de producten der herinnering of der fantasie. We achten ons in dit werkje tot critiek niet geroepen, maar kunnen toch zeker vaststellen, dat het resultaat uit kunstoogpunt zeker ver boven onze verwachting ging, al willen we niet daarbij J. c. ceton KINDERTOONEEL TE GALITSCHINO (Pag. 63) ontkennen, dat de beoefening der techniek er blijkbaar onder geleden had. Doch ook dit is over een zoo korte periode van nog geen jaar voor ons in deze omgeving moeilijk vast te stellen. Zeker is, dat deze tentoonstelling buitengewoon veel oorspronkelijks bevatte. Er was nog een enkele afdeeling, waarover we nog iets te zeggen hebben. Het waren de ontwerpen der kinderen voor hun tooneel. We hebben dien middag ook een tooneelvoorstelling dezer kinderen bijgewoond. Doch hier zagen we reeds de schetsen en ontwerpen voor hun costuums en voor het decoratief, de coulissen. Deze voorstelling werd gegeven in de open lucht, in een naburig bosch, waar zich een open ruimte bevond. Ter eere van de buitenlandsche gasten waren er wat banken neergezet. Gewoonlijk werd de voorstelling alleen voor de kinderen van deze en naburige scholen gegeven en dan was dit blijkbaar een overbodige weelde. Opvallend was vooral de buitengewone vrijmoedigheid, waarmee door deze kinderen gespeeld werd en de manier waarop ze zich in hun rol gaven, 't Waren geen hoogdravende stukken, doch eenvoudige kinderverhalen en sprookjes, die volkomen onder de bevatting vielen van het publiek, dat er anders aanwezig was. Ondanks de gebrekkige hulpmiddelen, waarover uit den aard der zaak beschikt werd, waren de costuums wonder goed gekozen en ook de coulissen waren wonder goed in toon gehouden, terwijl, althans voor den schoolmeester, onmiddellijk zichtbaar was, dat ze door de kinderen zelve waren vervaardigd. Een van de tooneelschermen kon zelfs omgedraaid worden en dan voor een ander stuk gebruikt. De voorstellingen vielen zeer in den smaak, niet slechts van het groot aantal aanwezige kinderen, maar ook van de buitenlandsche gasten, temeer doordat een der aanwezigen de vriendelijkheid had, den inhoud der stukken in eenige talen weer te geven. Het Schoolmuseum. 't Is de naam, die we er maar .bij afkorting aan geven. De naam luidt eigenlijk': Humanisfisch-paedagogisch instituut en zou den ondertitel dienen te yoeren van een inrichting voor de methodische verwerking der verschillende lee/problemen met betrekking tot het onderwijs in geschiedenis en sociologie in de arbeidsschool. Uit den naam ziet ge dan ook aiweer dat het maar tot op zekere hoogte recht heeft op den naam, die wij er aan geven. Alleen over dit "museum zou een boek te schrijven zijn, waartoe blijkbaar ook plannen bestaan, 'althans in het Russisch. Voor den onderwijzer die zich voor deze vakken wil inwerken in het wezen der eenheidsschool, is er geen beter, hulpmiddel •denkbaar dan dit museum, dat eenerzijds bestaat uit producten van den arbeid der kinderen zelve, anderzijds de methode en de overige hulpmiddelen voor deze vakken aanschouwelijk maakt. Laten we den historischen leergang wat nader beschouwen. Hier op deze tafel vindt ge bijeenverzameld al wat op den oermensen betrekking heeft en den onderwijzer kan dienen om een voorstelling te wekken van die oude tijden. En daarnaast op deze tafel vindt ge het resultaat. Dat zijn de voorwerpen door de kinderen vervaardigd na het gesproken woord en alle beschikbare aanschouwingsmiddelen. Prof. Gordon geeft daar juist de toelichting, 't Is niet zoo gemakkelijk voor ons, om ons daarvan 'n voorstelling te maken, zegt hij, en wil ik u in gemoede eens wat zeggen, wat mijn ervaring is: de kinderen kunnen het beter dan wij. Wanneer ge hen duidelijk hebt gemaakt over welke hulpmiddelen de menschen in deze periode beschikten en wat ze alzoo niet hadden, welke hun werktuigen waren en hun grondstoffen, dan slagen ze er veel gemakkelijker in voor hen een woning te bouwen, een hut te vervaardigen of een wapen, dan gij of ik. Het kind bevindt zich nog in een graad van ontwikkeling, waarbij hem dat gemakkelijk valt. Zie eens naar deze paalwoningen, naar deze woningen in de boomen gebouwd, zouden ze niet zoo gemaakt kunnen zijn door onze eerste voorouders? Zie eens al deze kleifiguren! Benaderen de kinderen waarschijnlijk niet meer de werkelijkheid dan wij zeiven? En dan deze illustraties in de cahiers der kinderen. Blader ze maar eens door, deze geschiedenisschriften, die er zoo geheel anders uitzien, dan onzejaartallenboekjes. Hier ziet ge het arbeidsonderwijs toegepast op een vak als historie, waarin ge u waarschijnlijk nooit hebt verdiept. De hulpmiddelen bij het geschiedenisonderwijs, ze verschillen niet in zoo sterke mate van datgene wat we bij ons zouden kunnen gebruiken, doch de toepassing is een geheet andere. Hier zijt ge in het tijdperk der Romeinen, der Germanen en overal vindt ge hetzelfde systeem doorgevoerd. Deze teekeningen zijn alle van leerlingen, die op hun manier een Germaan en zijn kleeding weergeven, zijn woning, zijn huisraad; hier vindt ge hetzelfde, zooveel mogelijk uitgevoerd met het materiaal, waarover de • Germaan beschikte. En de statistieken en tabellen, in den vorm zooals de Russen dat kennen, komen ook reeds te hulp. Ziehier de regeeringsvorm der Romeinen, zooals ge ze straks zult vinden voor verdere tijdperken, niet in een droge opsomming, maar geteekend en geschilderd in hun toenmalige kleederdracht, in de verhoudingen van dat verleden weergegeven. Maar hoofdzaak blijft dat weergeven van het verleden in den arbeidsvorm. Zie deze oude burchten van leem en hout en bordpapier, deze oude middeleeuwsche woonkamer. O, zeker, er is op alles het een en ander aaH te merken, 't is geen volmaakte weergave, 't is en blijft kinderwerk, maar zoudt ge denken, dat de kinderen zich niet een oneindig betere voorstelling van het verleden vormen op deze wijze, dan op elke andere. Zoo nu en dan is het zelfs artistiek. Zie eens naar deze oude postkoets, met zijn zes paarden, is het niet op zich zelf een meesterwerk van kinderarbeid. Ja, dat hebben ze bij meester Gordon zelf gemaakt, 't Is al eenige jaren geleden, want deze school, die in principe een arbeidsschool was, bestond reeds voor de revolutie, al heeft het dan niet heel lang geduurd, het werk Is er toevalligerwijs van blijven bestaan. En wat zegt ge van dien ouden weefstoel! En van de wijze, waarop met zulke gebrekkige hulpmiddelen, die ge toch wel overal kunt vinden, de oude kleederdrachten zijn weergegeven. En, om even van de kinderarbeid af te dwalen, zijn deze statistische voorstellingen van den landbouw- en zijn beoefening door alle tijden; deze voorstelling van de ontwikkeling der industrie, dit weergeven van de elkaar opeenvolgende maatschappijvormen niet uitmuntende leermiddelen, die elk onderwijzer zich, zoo ze niet aanwezig zijn, zelve kan vervaardigen, of het gezamenlijk met zijn leerlingen doen ? Zie deze kaarten van handel en verkeer, eenvoudig maar duidelijk aangevend de verplaatsing en het waarom. Zoo vindt ge er voorbeelden bij tientallen: de ontwikkeling van het vuur, van het licht, van het gereedschap, van stoom en' electriciteit en vele andere. En ook de sociale problemen ontbreken niet. We zullen er niet alle statistieken van opsommen, • statistieken niet in droge cijfers, maar in levende gegevens. Gaan we nog even naar deze zaal, die louter werk van leerlingen bevat en pas is ingericht. Hier hebt ge den gezamenlijken arbeid van een geheele klas, een woestijn, met een sfinx, met dadelpalmen, een karavaan en al wat er bij behoort, opgebouwd van bordpapier en zand en klei en nog een paar dingen,, die ge overal vindt. En zie eens naar deze voorstelling van de sneeuwwoningen der Lappen en Samojeden met hun rendieren en sleden, naar deze voorstelling uit het steentijdperk, met zijn mammouth en zijn vluchtende gewapende menschen en kom even mee naar deze tafel, zoo ge een Hollander zijt. Daar hebt ge onze Hollandsche molen, regelrecht door Peter de Groote naar Rusland geimporteerd. Daar hebt ge een boerderij en een dorp. We zullen u hier niet vermoeien met een wetenschappeliikpaedagogische behandeling van al dit materiaal. Dat zou niet mogelijk zijn en ver buiten onze bedoelingen reiken. Maar indrukken van dit alles willen we toch ook bij den lezer trachten te vestigen. En het is zoo buitengewoon goed, dan eens even te denken aan de Russische school van het verleden, als men pas al dit voor Europa voor een goed deel nieuwe hier bezichtigd heeft. Nog maar een paar dagen geleden las ik in een van de burgerlijke bladen een verhaal, dat in Bolschewistisch Rusland de sprookjesprinsen en prinsessen, mitsgaders hunne ouders en familieleden tot den allerversten graad in de ban waren gedaan en dat hun wederwaardigheden volgens een oekase van den minister van onderwijs niet meer op de school mogen verteld worden. En na een opsomming van al het schoons dat de Maar bovendien zal in sommige scholen deze methode en zelfs de Kerschensteiner-handwerkschool in het overgangstijdperk wel een overgang moeten vormen. We hebben reeds in de beschrijving die we van enkele scholen gaven, gezien, dat dit in verschillende graad hier en daar het geval was. De algemeene oorzaak is niet ver te zoeken, ze schuilt in de eerste plaats in de ontwikkeling van de Russische maatschappij zelve, die nog geen communistische is en in de overheersching van het landbouwbedrijf. En de school past zich onwillekeurig aan deze maatschappij aan. Daarnaast komt h§t groote gebrek aan leerkrachten, die nu al reeds een goed begrfp van het wezen der arbeidsschool hebben en die niet uit den grond kunnen worden gestampt, maar eerst langzaam tot ontwikkeling komen, en in de derde plaats ontbreekt vaak te zeer het materiaal voor de doorvoering der arbeidsschoolprincipes. Zoo is, naar wij er van gezien hebben, de werkelijke toestand, die zich in menig opzicht verbeteren kan en verbeteren zal, maar het zal niet zoo snel gaan als men wellicht denken mag. Want het is al weer niet waar, als men zegt als Rutge^rs dat' er zooveel hulpmiddelen volstrekt niet noodig zijn, dat iedere arbeid zich leent tot het onderwijs, dat alle materialen perspectieven openen van aardrijkskunde, geschiedenis, natuurkunde; dat iedere bez'igheid tellen, meten, schrijven, zingen verei scht. Dat moge voor het elementaire begin van de arbeidsschool voldoende zijn en deze elementen zullen dan ook wel nergens ontbreken, doch voor de algemeene polytechnische ontwikkeling van het kind tot arbeider is nog wel iets meer noodig. Daarvoor is noodig de beheersching der machine, de beheersching der industrie, de beheersching van den landbouw, de wederkeerige inwerking van die beide op elkaar. In het stadium echter, waarin de industrie in Rusland thans nog verkeert, zal dit arbeidsonderwijs in vele streken nog onmogelijk zijn, in andere gebrekkig, in sommige slechts mogelijk, zelfs wanneer men rekening houdt met de wisselwerking tusschen stad en land. En daardoor zal in vele streken moeten ontstaan een school als overgangsvorm, die het midden houdt tusschen de hoogere vorm van de arbeidsschool en de handwerk- en illustreerschool. Langzaam maar zeker zal de school meer en meer het karakter aannemen van de arbeidsschool, die in overeenstemming is met het karakter der groeiende nieuwe maatschappij. Het dorp. Noodzakelijk lijkt het ons, zij het dan slechts kort, enkele woorden te wijden aan de dorpsschool. Zal het mogelijk zijn, de industrieele arbeidsschool ook te vestigen in de dorpen en op het platteland? Willen we geen aanleiding geven tot misverstand, dan dienen we deze kwestie nog even afzonderlijk onder de oogen te zien. Hoe was onze ervaring. In Moskou zagen we reeds hoog staande, goed ontwikkelde en goed toegeruste arbeidsscholen. We bezochten ef ook vele in de dorpen. We hebben er scholen gezien, waarvoor we een en al bewondering waren, die we tienmaal hooger stellen dan onze stadsscholen, wat de algemeene ontwikkeling betreft, waartoe ze hun leerlingen gebracht hadden en nog zullen brengen. Er is op zich zelve zelfs geen twijfel aan, dat reeds binnen weinige jaren de Russische volksschool, wat de ontwikkelingsgraad, waartoe ze haar leerlingen zal brengen betreft, zeer ver zal staan boven de Europeesche volksschool. We willen dit onmiddellijk en duidelijk vooraf laten gaar/, om een ander misverstand te vermijden. Wat we echter niet mogelijk achten, dat is de volkomen doorvoering van het princiep der industrieele arbeidsschool in de dorpen en op het platteland. Het is duidelijk — we voegen er opzettelijk het woord industrieele aan toe — de basis ervoor ontbreekt. Wat toch vinden we op het dorp als basis'voor de school, wat vinden we in het algemeen op het piatteland. In de meeste gevallen zal het landbouwbedrijf er overheerschend zijn, wé zullen er wat handwerk vinden, mogelijk eenige kleinindustrie. Zoo is de normale huidige toestand. Op deze basis kan een arbeidsschool zich slechts zeer gebrekkig ontwikkelen. Ja, zegt ge, maar dat zal in de toekomst veranderen. Zeer zeker, maar laat ons nagaan, hoe. De landbouw staat in Rusland, wat zijn techniek betreft, thans nog op zeer lagen trap. Dat zal door de machine natuurlijk vrij snel kunnen veranderen. Het landbouwbedrijf zal zich dus gaan ontwikkelen tot een landbouwindustrie, volkomen berustend op technisch hoog ontwikkelde landbouwmachines en op de agronomische wetenschap. Een zekere, maar zeer beperkte basis voor de arbeidsschool zal zich dus ook op de dorpen en op het platteland voor de arbeidsschool ontwikkelen. Maar dat deze basis te beperkt is, zal tevens duidelijk zijn. Wanneer we eenige dorpen uitschakelen, die op zich zelve centra der industrie vormen en waar de arbeidsschool een uitstekende basis zal hebben, dan houden we de massa der overige dorpen over waar we slechts handwerk vinden of kleinbedrijf. Uit den aard der zaak zal dit kleinbedrijf en dit handwerk in deze dorpen eer verminderen dan vermeerderen. De industrie zal zich centraliseeren op die plaatsen, waar ze het voordeehgst produceert, wijl dit het belang der gemeenschap is. Deze dorpen en het platteland zullen voor de opvoeding van het kind de meest ongunstige plaatsen zijn. _ In deze plaatsen zal de industireele arbeidsschool zich niet kunnen ontwikkelen, dat zal onmogelijk zijn. Voorwaarde voor de industrieele arbeidsschool is industrie, is industrieele ontwikkeling, daar slechts kan deze school bloeien en tot zijn hoogste ontwikkeling komen. Daar helpt geen lieve moederen aan. Maar gelukkigerwijze is dit volkomen in overeenstemming met de ontwikkeling in de communistische maatschappij zelve. Deze zal moeten voeren tot de ontwikkeling van twee centra, het centrum der industrie en het centrum der landbouwcultuur op industrieele wetenschappelijke basis. Hoe snel dit gaan zal, is moeilijk te zeggen, maar dat het zal geschieden, staat onomstootelijk vast. En tusschen deze beide centra zal een uitgebreide wisselwerking bestaan. Er zullen niet zijn en blijven arbeiders, die louter in de industrie, of enkel in den landbouw werkzaam zijn. De wisseling van deze beide vormen van arbeid zal een onderdeel vormen van het karakter en wezen der nieuwe maatschappij. En ze zal ook een onderdeel vormen van het karakter der nieuwe arbeidsschool. De arbeidsschool van Oespjerskoje, die in den zomer gevestigd was op het platteland en in den winter in Moskou, zal geen uitzondering behoeven te vormen, zal niet meer zijn een geslaagde proefneming, zooals ze thans reeds is, maar zal een normale vorm van het nieuwe schoolsysteem worden, die alle bezwaren kan opheffen, die medehelpt aan de eenheid reeds nu, maar dan in nog veel sterkere mate, tusschen stad en land, tusschen, industrie en landbouw. De communistische maatschappij kent 'geen verschil tusschen stad en land, tusschen arbeider en boer. Alle tegenstellingen, die te dien opzichte in dit overgangstijdperk nog bestaan, zullen door de ontwikkeling langzamerhand verdwijnen. Middelbaar en Hooger Onderwijs. We hebben met opzet niet vermeld, in hoeverre het arbeidsprinciep reeds doorwerkt en doorgevoerd kon worden op het gebied dat wij gewoon zijn met bovengenoemden titel te voorzien. Toch is er ook op dit gebied reeds veel, dat vermelding zou verdienen, al is de omvang ervan nog niet te vergelijken met dat gene, wat reeds op het gebied van ons lager onderwijs is geschied. De redenen zijn gemakkelijk te begrijpen. Was de tegenwerking op het gebied van het beginsel der arbeidsschool van de zijde der lagere onderwijzers al buitengewoon, ze was uit den aard der zaak nog sterker op deze beide andere gebieden. En nog moeilijker was het hier de plaatsvervangers te vinden, die het werk van de oude vastgeroeste kapitaa'ldienaren konden overnemen. Vóorzoover de leerlingen tot de bourgeoisie behoorden, verdwenen ze na de revolutie met de bourgeoisie, kortom het geheele middelbaar en hooger onderwijs in zijn ouden vorm werd totaal gedesorganiseerd. Doch ook de nieuwe vorm van dit onderwijs bracht ontzettende moeilijkheden, omdat de leerlingen die dit onderwijs zouden moete gaan genieten, geenerlei opleiding van een lagere arbeidsschool — men vergeve ons de titelatuur — achter den rug hadden. Het zal eerst zijn beteekenis gaan krijgen, zoodra het daarbij aansluit. Nu moet het, zonder dat er veel aan te doen is, uit den aard der zaak eenigszins los van de arbeidsschool staan. Het is voornamelijk daarom, dat we in dit geschrift afzien van eea behandeling der vele en verschillende proefnemingen op dit gebied en van hun waarde voor heden en toekomst. Belangstellenden zullen zoo nu en dan trouwens daarvan velerlei vinden in „de Comm. Onderwijzer", het orgaan der C.O.V. Kind en Maatschappij. Men klaagt in de kapitalistische maatschappij vaak over de slechte resultaten van het onderwijs, en terecht. Inderdaad zou de huidige lagere volksschool, b.v. in ons land, zelfs in zijn gebrekkigen vorm, nog heel wat betere resultaten kunnen opleveren, indien niet de toestand, waarin het kind in de huidige maatschappij verkeert, daarvoor een beletsel was. Het is juist de maatschappelijke toestand van het kind, die dit onderwijs in zeer sterke mate beinvloedt. Het verband tusschen school en maatschappij is nimmer uit te wisschen. Elk onderwijzer heeft dat bij ondervinding. De stoffelijke toestand der ouders, de huiselijke verzorging, de voeding, de omgeving, ze zijn van grooten invloed. De wijze, waarop het kind gedurende den schoolplichtigen leeftijd wordt verzorgd, is een der voornaamste factoren voor de resultaten van het onderwijs. En we hebben het nu nog niet eens óver de uitbuiting van het kind in deze jaren, die ondanks de wetten, onder kapitalistische regiem daartegen gemaakt, zeker niet onbeduidend kan worden genoemd. Ieder onderwijzer weet bovendien bij ervaring, dat het geleerde van de school niet beklijft, dat de maatschappij, zoodra ze het kind opneemt, het dermate in beslag neemt, dat de weinige ontwikkeling in de lagere school opgedaan, voor het overgroote deel snel weer verdwenen is. De opgedane wetenschap is nog niet in voldoende mate het eigendom van het kind; het komt te vroeg, in de maatschappij en daardoor is de volkschool nog voor een grooter deel waardeloos, dan ze zou behoeven te zijn. Wil men alzoo werkelijk de school maken tot een instituut .van algemeene ontwikkeling, zooals dat onder het communisme het geval zal zijn, dan is het noodzakelijk zorgvuldig acht te geven op de maatschappelijke toestand van het kind. Maar al te vaak heeft in de kapitalistische maatschappij, de kinderbescherming geenerlei of weinig beteekenis. De desbetreffende maatregelen en wetten betreffen natuurlijk slechts indirect de school en het onderwijs; ze zijn echter daarvoor toch van het hoogste belang. Het spreekt van zelf dat men in Rusland poogt de maatschappelijke omstandigheden voor het kind zoo goed mogelijk te doen zijn en velerlei maatregelen zijn genomen van socialen aard, die deze bedoeling hebben. Al zullen we hier deze wetten en bepalingen niet behandelen we mochten toch niet nalaten er op te wijzen. Het spreekt van zelf dat een dergelijke bescherming van het kind onder het Czaristisch bewind als iets ongehoords zou zijn beschouwd. Reeds daardoor alleen is de verandering ten goede in Rusland ' een zeer groote. We hebben er reeds op gewezen op welke wijze de Russische school optreedt voor de lichamelijke verzorging van het kind Het plaatst ze niet slechts in de school in een zoo goed mogelijke omgeving, door er de beste der beschikbare gebouwen voor te benutten; het brengt niet slechts de kinderen, waar eenigszins mogelijk, in een zoo gezond mogelijke omgeving, doch verzorgt het kind bovendien waar het voeding en kleeding behoeft naar de mate van zijn krachten. Dat de kracht van de Russische maatschappij nog niet toereikend is, kan men zeker niet aan de Sowjet-republiek verwijten, de oorzaken daarvan liggen elders. Maar wat gedaan kan worden — vele burgerlijke correspondenten in Rusland geven dit trouwens toe — dat doet ' men en velen hunner erkennen volmondig, dat, welke kritiek ze ook verder hebben, het kind in Rusland goed wordt verzorgd. „ ., Van groot belang zijn ook de bepalingen welke gelden voor jeugdige personen en in verband met den arbeid staan. Heeft hier het kind de school verlaten, dan is het een gemakkelijke prooi geworden voor een in bijna geen enkel opzicht meer beperkte uitbuiting. Het principe van de arbeidsschool - staat daar lijnrecht tegenover. Het laat het kind niet los, om zoo te zeggen, voordat het een volwassen arbeider geworden is. En nu is het natuurlijk in Rusland thans nog nief zoover en kan het ook nog niet zoo ver zijn,al was het alleen maar door den korten tijd, die de arbeidsschool nog slechts bestaat, en al zullen er wellicht ook in de naaste toekomst aan dit princiep SLOT. We willen ons in dit geschrift beperken. Onwillekeurig dringt zich bij elk onderdeel een reeks van beschouwingen op, die men gaarne ten beste zou willen geven en ongetwijfeld ook op zichzelve van belang zijn. De toekomst van het kind beteekent immers de toekomst der geheele maatschappij, zoodat dit probleem vastzit aan elk mogelijk onderdeel onzer huidige en toekomstige maatschappijvormen. Het laatste woord over de arbeidsschool is intusschen nog niet gesproken en we hopen nog vaak in de gelegenheid te zijn, daarover het een en ander te zeggen. De gansche paedagogiek der arbeidsschool hebben we hier onbesproken gelaten, slechts zoo nu en dan is ze even terloops, ter sprake gekomen. We hopen dit probleem echter nog afzonderlijk te behandelen, doch willen met dit geschrift aanvangen. Het is niet in de eerste plaats voor vakgenooten bestemd, maar voor arbeiders en het is vooral daarom, dat we het paedagogische deel niet in eerste instantie behandelen. In het algemeen heeft de Hollandsche arbeider nog weinig begrip van de arbeidsschool, van zijn school en het lijkt ons voor een eerste indruk beter te trachten zooveel mogelijk hem de Russische werkelijkheid te doen zien, dan altijd voor hem min of meer theoretische beschouwingen te houden over het paedagogische wezen der school. Toch zijn ook deze noodzakelijk. Want de Russische historie, de Russische werkelijkheid heeft ons reeds doen zien, dat het de arbeider zal möeten zijn, die zijn arbeidsschool opbouwt en dat hij maar zeer weinig zal kunnen rekenen op de intellectueelen, zeker niet in de eerste periode van de dictatuur. Onze beschouwingen maken alzoo in geen enkel opzicht aanspraak op volledigheid, ze trachten slechts te wekken een eersten indruk. En ook daarbij ontveinzen we ons niet, dat we niet in staat zullen zijn den indruk ook maar eenigszins weer te geven, die de Russische school op ons maakte, niet slechts door haar heden, maar ook en vooral door haar verschieten, die ze opent, door de toekomst, die voor haar ligt, een toekomst van beschaving eener geheele menschheid. We hebben zelfs in het voorafgaande vele onderwerpen onaangeroerd, gelaten, die toch ook van groote beteekenis zijn voor de komende algemeene ontwikkeling van dit volk. Want naast de nieuwe schoolvorm, waarvan we slechts in hoofdzaak den grondslag bespraken, staan immense pogingen der massa tot het bekomen van kennis en het verwerven van ontwikkeling en beschaving. Ze gaan er mee parallel en zouden elk voor zich behandeling verdienen. Reeds de strijd tegen het analphabetisme, waarop we met een enkel woord wezen, is een gigante poging van dit volk, dat steeds in het duister gehouden werd. Doch daarnaast staan nog de massa's instituten, door henzelve geschapen ter meerdere ontwikkeling, de bibliotheken, de leeszalen, de cursussen, de clubs, de volkshoogescholen, voordien groote onbekenden in dit groote onwetende land van Vadertje Czar. En we twijgen dan nog over de vele inrichtingen op kunstgebied, op tooneel en muziek en dans, op musea en verzamelingen, toegankelijk gemaakt voor de geheele bevolking en door hen thans gewaardeerd en bezocht. Als men dan tracht te beseffen, welk een beteekenis dit alles zal kunnen krijgen met een basis van algemeene ontwikkeling zooals de arbeidsschool die geven zal, dan begint men eerst de beteekenis van het communisme te begrijpen voor de wereldbeschaving. Eerst dan dringt tot ons door dat de maatschappij werkelijk een tijdperk van kuituur tegemoet gaat, van ongedachten bloei en intensiteit, dat thans eerst de werkelijke heerschappij der beschaving aanbreekt. DE COMMUNISTISCHE ONDERWIJZER MAANDBLAD VAN DE COMMUNISTISCHE ONDERW1JZERS-VEREENIQING REDACTIE: J. C. CETON - J. W. STUURMAN - W. WOLDA ADRES: le HELMERSTRAAT 2023 - AMSTERDAM ABONNEMENT PER JAARGANG VAN TWAALF NUMMERS f 1.50 ADMINISTRATIE: A. BRANDENBURG OOSTZAANSTRAAT 24' - AMSTERDAM DE COMMUNISTISCHE ONDERWIJZER IS HET EENIGE ORGAAN, DAT ZIJN LEZERS VOORTDUREND OP DE HOOGTE HOUDT VAN DE IN RUSLAND TOT STAND KOMENDE ONDERWIJS-HERVORMINGEN ABONNEERT U OP DE TRIBUNE - HET EENIGE REVOLUTIONAIR SOC. DAGBLAD IN NEDERLAND ORGAAN DER COMMUNISTISCHE INTERNATIONALE REDACTEUREN: W. VAN RAVESTEIjN EN D. J. WIJNKOOP ABONNEMENTSPRIJS 25 CENT PER WEEK ADRES: AMSTEL 85, AMSTERDAM OPGAVE VOOR HET LIDMAATSCHAP DER COMMUNISTISCHE PARTIJ BIJ DE AFDEELINQEN OF BIJ HET PARTiJ-SECRET ARIA AT AMSTEL 85 — AMSTERDAM