)foor 'uien Dienst. MEBEDEELIN0EN EN RAPPORTEN VAN HET DEPARTEMENT DER BURGERLIJKE gï|fj^''- -OPENBARE WÊRKEN~ :-; AFDEELING G. WERKEN IN HET BELANG DER GEZONDHEID. 1919 No. II. IN M GlJrtCENTÊ f ABANG. ipfRKBIJGIUAKBIJ Ö.fe BtHÈjiBÖEP, TAS ■ 1 • Oip&i>KÜK£BWJ WKLÏÏVOTDKS )EBO^I.EÏpAïï.Ê:ij';,I'l-i «ï ■. i u -,.tl _lt | ~|9 BESCHOUWING AANGAANDE BESCHOUWING AANGAANDE EENE ALGEMEENE DRINKWATERVOORZIENING IN DE GEMEENTE PADANG. I. ECONOMISCH OVERZICHT. Wenschelijkheid der tot stand koming. Gewoonlijk wordt door voorstanders van een eentraalwatervoorziening daarvoor gepleit slechts op den grondslag, dat de mingunstige gezondheidstoestand in het gebied, dat men verzorgen wil, de uitvoering van het werk noodig zou maken. Daarbij komt, vooral indien het gebiedsdeelen met eigen geldmiddelen betreft, bijna steeds het streven naar voren een dergelijk werk geheel of grootendeels uit de algemeene geldmiddelen te zien tot stand gebracht. Een treurzang over de verschillende ziekten, die de bevolking teisteren, wordt dan aangeheven en een schoon verschiet geopend voor de tijden, die zullen aanbreken als „de waterleiding" er zal wezen, immers dan zullen cholera, dyssenterie, typhus en nog vele andere besmettingziekten niet meer voorkomen. Nu blijft die algeheele verbetering gewoonlijk uit, omdat er blijkbaar behalve de besmetting door water nog vele andere ongunstige invloeden werkzaam zijn, vooral voortkomend uit het algemeen laag ontwikkeld levenspeil der inheemsche en andere aziatische bevolking dezer Nederlandsch-Indische gewesten. Een dergelijke treurzang wordt nagenoeg over het geheel koloniaal gebied aangeheven en slechts naarmate de plaatselijke omstandigheden wezenlijk en ten rechte tot ingrijpen nopen dan wel dat eenige goede voorzangers het oor der Regeering, zij het misschien tegenover de andere landskinderen niet altijd in volle billijkheid, weten te boeien, komt het voor dat dergelijke jacht naarregeeringssteun gevolg heeft. Lang is echter de weg die daarbij gewoonlijk moet worden afgelegd en al moge het slim zijn op dergelijken steun steeds en onverdroten te blijven jagen, het blijft een open vraag of de arbeid met succes zal worden bekroond, terwijl voor de ontwikkeling van eigen energie in het tot stand brengen van in het gebiedsdeel nuttige werken dit systeem zeker geen goeden prikkel geeft. ' "IIP Het is daarom, dat bieronder niet de meer en meer gebruikelijke weg zal worden gevolgd van het medeaanheffen van een treurzang om vervolgens een streven naar het zoeken van steun als het ware uit te lokken, maar daarentegen getracht zal worden een overzicht te geven van de wijze, waarop de gemeente Padang steunend op eigen middelen en onder aankweeking van eigen levens- en daadkracht waarschijnlijk eene waterleiding zou kunnen tot stand brengen. Immers, eene centraalwatervoorziening behoort even goed als een centraal verlichtingsysteem, eene algeheele wegenverzorging, vuilnisverwijdering en zoovele andere zaken tot de eischen van het moderne leven en waar nu eene hygiënische waterverzorging, werkend onder behoorlijken afleveringsdruk, niet slechts op grond van de volksgezondheid, doch ook door andere direct te vervullen levenseischen tegenwoordig met recht verlangd wordt, wordt het uitzicht geopend tot het gronden van een zelfstandig bestaanbaar bedrijf en zal in hoofdzaak op die zijde van het vraagstuk door mij worden doorgegaan. Gegevens over bevolkingssterkte en -sterfte. Uit de op mijn verzoek verzamelde en namens den Voorzitter van den Gemeenteraad mij in Maart 1918 toegezonden en bij zijn schrijven van 28 Mei UUL No- 144/963 daaropvolgend aangevulde statisti^e cijfers, staan de volgende bevolkings- en sterftecijfers ter beschikking. Europeanen. 1906 1915 1917 niet vermeld, geschat. Getalsterkte 1789 2250 2350 . Sterfte 34 38 34 . Alzoo per duizend per jaar 19 17 1* Chineezen. 1915 1916 1917 Getalsterkte 5050 551» 583.1 Sterfte 66 103 81 Alzoo per duizend per jaar 13 18.6 Arabieren. Klingaleezen. Maleiers. 1917 1917 1917 Getalsterkte 221 928 20543 Sterfte 3 18 259 Alzoo per duizend m Getalsterkte Sterfte Alzoo per duizend per jaar 1917 221 3 13 1917 928 18 19.4 Nemen wij nu aan, dat deze cijfers niet verworpen behoeven te worden, want zij hebben evenveel recht op vertrouwen als de cijfers, waarvan in vele der bovenbedoelde treurzangen is gebruik gemaakt, dan kan slechts opgemerkt worden, dat zij, vooral wat de Maleische bevolking betreft, voor deze gewesten opvallend gunstig zijn (de sterftecijfers der groote Nederlandsche steden schommelen gewoonlijk tusschen 10 en 15°/00 en deze hebben allen centraalwatervoorzieningen en andere volmaakt technische en hygiënische diensten). De cijfers der Chineesche bevolking werden zoodanig volledig en omschreven verstrekt, dat zij den indruk maken van zeer betrouwbaar te zijn. De cijfers voor de Europeesche, Arabische, Klingaleesche en Hindoebevolking geven slechts aanleiding tot de opmerking, dat die van de Europeanen in het algemeen een weinig hoog zijn tegenover die der andere bevolkingsgroepen. Indien bovenstaand gunstige cijfers voor menigeen eene verrassing zouden zijn en misschien aanleiding zouden kunnen geven tot het opperen van twijfel, daar hij — bekoort door de schoone solozangen van eenige hygiënistenthousiasten — was gekomen onder den invloed van hunne dikwijls eenzijdige voorstelling van zaken, alsof het overal in Nederlandsch-Indië met den gezondheidstoestand treurig was gesteld, dan voeg ik ter verzwakking van dien ongewenschten eenzijdigen indruk hierbij eenige cijfers, door mij in het jaar 1914 bij het uitwerken van een voorloopig ontwerp van eene waterleiding voor de gemeente Palembang van dit lichaam gekregen. 1908 3904 1905 1906 1907 1908 1909 1910 1911 1912 Bevolking 48700 48195 48804 50594 50131 46610 47977 47867 51979 52672 bterfte 629 686 621 515 788 767 880 711 668 617 Alzoo per dm- zend per jaar. 18 14 12.7 10.1 15.7 16.5 18.3 15 12.9 11.7 Wilde men analoge cijfers voor andere plaatsen verzamelen, zoo zoude het zeker niet moeilijk vallen dergelijke uitkomsten nog meer te kunnen aantoonen, maar alhoewel dit zeer leerzaam zou wezen, beschouwd uit het oogpunt van het verkrijgen van een meer algemeen oordeel over de gerechtvaardigdheid der uitvoering van of steun aan bepaalde waterleiding^erken van landswege tegenover eeniézins in veraetelheid of onvervarafl. nnhlMia*. nchieJ**, ™™ /~ voor het geval Padang deze zijde van het vraagstuk als voldoende / belicht beschouwen. Levenskansen van eene waterleiding en welgesteldheid der Padangsche bevolking. Indien men een werk tot stand wil brengen, dat in een geldelijk zelfstandig bedrijf zijne voortzetting moet vinden, is eene eerste vereischte, dat men eene goede voorstelling krijgt van de welgesteldheid, levenswijze en levenseischen der bevolking. De zakenman van elders, die een nieuw kantoor of bedrijf wil openen, komt het terrein verkennen, de spoorwegingenieur, die naast de waarschijnlijke aanlegkosten de rentabiliteit van eene nieuwe lijn komt nagaan, de ingenieur bestudeérende het verlichtingsvraagstuk en de voorlichter op het terrein van eene watervoorziening, zij doen allen meer of min hetzelfde werk. Zij, die dit reeds meerdere malen bij de hand hebben gehad, zien gewoonlijk spoedig hoe het met de geldelijke vooruitzichten staat, want indien het eene bedrijfszaak geldt, samenhangend met algemeen menschelijke eigenschappen, als daar zijn een streven naar vooruitgang in huiselijke levensomstandigheden gewoonlijk gepaard aan de bevrediging van gemakzucht, doet de mensch overal vrijwel hetzelfde en kan men indien geen opvallend tegenstrijdige invloeden werkzaam zullen zijn, naar analogie de levenskansen van een in beschouwing genomen bedrijf vaststellen. Als een voorbeeld van, hoe de mensch zich verbeeldt eene zelfstandige persoonlijkheid te zijn, die aan zijne zich eigengemaakte levensgewoonten getrouw zal blijven of daarin steeds navolgers zal vinden, zoude ik aan kunnen halen den theoretischen tegenstand soms geboden tegen nieuw ingevoerde bedrijven. Bijv. landbouwondernemers, die van te voren verklaarden te zullen blijven bij hunne oude transportmiddelen door middel van ossenkarren, waarmede zij om zoo te zeggen opgegroeid waren en reeds drie jaren na het tot stand komen van een stoomtram voor hunne onderneming (suikerfabriek) eene overeenkomst tot algeheel vervoer met de nieuwe tramwegmaatschappij afsloten, of wel personen die meenden, dat voor het zenden van eenig bericht op oude indische wijze een beschreven leitje het best kan dienen, doch onmiddelijk na het tot stand komen van eene telefoongelegenheid van dit voor hen grootendeels als luxe te beschouwen gemeenschapsmiddel gebruik maakten en daarvoor ƒ 10.— 'smaands minstens uitgaven. Dergelijke voorbeelden op waterleidinggebied liggen ook voor het grijpen. Bronwater. In tegenstelling- van vele met werkende of rustende vulkanen samenhangende bergterreinen, schijnt het Barissangebergte en zijne uitloopers in het achterland van Padang geen inzakkingsgebieden van water te bevatten, althans de aanwijzingen daarvan in den vorm van bronnen vindt men niet. Water, dat den indruk maakt van bronnen afkomstig te zijn, blijkt gewoonlijk zich tot beekjes verzameld hebben uitsijpelend oppervlaktewater te zijn, welker voeding ingevolge de veelvuldige en bij tijds weder invallende regens zelden ophoudt. Deze beekjes staan in hun afvoer dan ook sterk onder invloed dezer regens en is natuurlijk gereinigd of rein gehouden water in den vorm van bronwater dan ook niet te vinden. Dit zeker te betreuren verschijnsel doet zich ook voor te Emmahaven alwaar men echter reeds jaren lang het water van eenige beekjes heeft opgevangen en na onderwerping aan eene kunstmatige filtering als helder en gewaardeerd wate» aflevert. Voor Padang was, onder leiding van vroeger daar arbeidende ambtenaren der B. O. W., in beschouwing genomen een watervindplaats als bron Tratrak aangeduid en werden daar van Maart t/m October 1910 en van Januari t/m Mei 1911 dagelijks twee waarnemingen gedaan, waaruit bleek, dat de hoeveelheid beschikbaar water in hooge mate en met zeer korte tijdverschillen afwisselend was. Hieruit was reeds te beslissen, dat een brongebied niet voorhanden was; daarenboven liep de hoeveelheid voorhanden water op sommige dagen terug tot 25 sec. L. Om de laatste reden meer nog dan door de omstandigheid dat hier dus ook geen bron aanwezig bleek, kon deze vindplaats niet voor de watervoorziening dienen. Rivierwater. Gegeven de voorgaande weinig bemoedigende omstandigheden, kan men echter uit de Padangrivier (Batang-Arau) de benoodigde waterhoeveelheid met zekerheid steeds trekken. Deze ontname zou kunnen geschieden dicht bij de stad, bijv. in de buurt der electrische Centrale, waarbij dan voor het pompbedrijf de electrische kracht beschikbaar is maar het in zijn bovenloop belangrijk bevuilde water een grondige reiniging moet ondergaan. Zelfs in de onderstelling, dat het water niet direct uit de rivier maar uit de oeverterreinen wordt genomen, zoodat het rivierwater door de grintbankoevers een ruwe filtering heeft ondergaan, alvo- 2 rens de pompen het opvangen zou die grondige filtering geboden zijn. Alzoo een filterbedrijf gepaard met een pompbedrijf zijn dan onvermij deli jk. Eene andere oplossing is te vinden in de volgende richting. Zoowel de Padang- als de Koerandjirivier hebben naar het Barissangebergte toe een sterk verhang, zoodat men op niet grooten afstand van Padang zich reeds op een aanmerkelijke hoogte bevindt. Van de Koerandjirivier heeft de zijtak Danau Limau Manis op een afstand van 12.5 K.M. van de grens van Padang reeds eene hoogte bereikt van 230 M. boven die plaats en is aldaar een zeer geschikt punt voor aftapping uit deze, geheel het karakter van een bergbeek dragende rivier, aanwezig (zie de teekening plattegrond van het beloop der aanvoerleiding, Bijlage No. 2). Het voedingsgebied van deze beek bestaat uit een bijna niet bewoond en zwaar begroeid bergterrein, waarin men hoogstens hier en daar ladangs zal aantreffen, zoodat het water zeer weinig en dan in hoofdzaak mechanisch medegevoerd vuil zal bevatten. Het zal dus in het algemeen een zuiverheidsgraad bezitten, die dicht bij de voor direct gebruik ongevaarlijke grens ligt, zoodat van een in te schakelen zuiveringssysteem bacteriologisch weinig zwaar werk geëischt zal behoeven te worden. Benut men een ten behoeve van bevloeiing reeds jaren ter plaatse bestaande natuurlijke aftapping uit die beek, op de plattegrondkaart aangegeven, dan zal dus geen pompbedrijf noodig zijn terwijl het voor het doorloopen van het filterbedrijf noodige hoogteverschil in de aanwezige helling van het daar te maken emplacement, waarvoor het terrein voorhanden is, gemakkelijk is te verkrijgen. Het water zou dan na doorloopen van het bezinkings- en filterbedrijf op eene hoogte van minstens ± 226 M. beschikbaar zijn. Uit een en ander volgt, dat, zonder de oplossing door middel van nabij Padang opgepompt en aldaar gefilterd water als voor het doel niet passend geheel te verwerpen, het voorontwerp is uitgewerkt steunend op een watervang aan de Danau Limau Manis. Be aanvoer naar Padang. Uit de plattegrond blijkt tevens, dat een bij uitstek gunstig en veüig beloop voor een aanvoerleiding naar Padang voorhanden is volgens den weg, die van het beginpunt nabij Kapolo bandar over passar Simpang en Loeboek Bergaloeng loopt en van daar naar een op den uitlooper van den Goenoeng Sarai ter hoogte van ongeveer 35 M. boven Padang te bouwen verzamelbak. De aanvoerbuis, in doorsnee wisselend tusschen 200 en 250 mM., zou eene hoeveelheid van minstens 5100 M8 per etmaal kunnen aanvoeren, dat is nog 10% meer dan de verstrekkingshoeveelheid, waarvan bij het ontwerp werd uitgegaan. Het is duidelijk, dat de bovenbeschreven aanvoerleiding de gelegenheid opent zoonoodig ook de Emmahaven van gezuiverd water te voorzien door ter plaatse van Bawah Batai een zijtak daarheen te leggen. Deze zijtak is in de begrooting van het werk opgenomen. Hoogvergaarbak. Door dezen bak te bouwen op het daarvoor in de plattegrond aangegeven punt van den uitlooper van den Goenoeng Sarai, kan voor dit kunstwerk eene goedkoope oplossing gevonden worden. Daar de aanvoerleiding slechts 13 KM. lang is en geheel loopt over een bestaanden weg, bestaat er geen aanleiding om dien bak aanmerkelijk grooter te nemen, dan hij als regelaar tusschen den gelijkmatigen aanvoer en het schommelend verbruik behoort te verkrijgen. De inhoud werd daarom op 1300 M3, zijnde ruim 30% van de 4200 Ms voor Padang zelf bestemd, aangenomen. Het punt, voor den bouw van den vergaarbak gekozen, is zoodanig gelegen, dat de afvoer naar de stad, die ook de rivier moet kruisen, gemakkelijk uitvoerbaar is, door een bestaanden1 weg met brug te benutten. Verder komt die hoofdaanvoer de stad op een, in verband met het zwaartepunt van waterverbruik, gunstig gelegen punt binnen. Het verdeelnet. Het is duidelijk, dat een waterlevering, ook verkoop, in een mate als hierboven werd aangenomen, niet mogelijk is, zonder een uitgebreid verdeelnet, want anders zal men: le. niet die hygiënische uitkomst met de waterleiding bereiken, die men zich had voorgesteld; 2e. ook niet de vele aansluitingen kunnen winnen, op welke de inkomstrekening is gegrond. Volgens den hierbij overgelegden plattegrond bijlage 4 is gere- Wie zal bij nieuwbouw, onder toepassing van die moderne bouwmaterialen en inrichtingen, die eene woning aantrekkelijk en geriefelijk maken, de watervoorziening laten afhangen van een welput, wanneer aansluiting op eene waterleiding mogelijk is. Men kan gerust zeggen niemand, waaruit volgt, dat alle nieuwe woningen en inrichtingen zich bij aanwezigheid van eene waterleiding daarop aansluiten. Maar ook bestaande woningen en inrichtingen krijgt men na verloop van eenige jaren allen aangesloten. Een voorbeeld uit vele hoe het zich in woord soms uitend conservatisme spoedig verlaten wordt vindt men in, het volgende geval. De heer A. iemand, die jaren in Indië woont of daar geboren is, bewoont een huis met ruim erf, waarop een welput aanwezig is, waarover niet te klagen valt. Hieruit wordt de mandibak gevuld en het water geput voor het verder huiselijk leven en het begieten der planten. ffP&lj Badkamer en privaat zijn, zooals bij vele oudere woningen, in aanzien en uitrusting tegenover de tegenwoordige wooneischen wat achterlijk, zoodat de bewoners besluiten in de eerste plaats het privaat te verbeteren door het aanbrengen van een z.g. sanitair of spoelprivaat. Daarvoor is echter noodig het plaatsen van een hooggestelden bak met opvoerpomp om het spoelwater steeds ter beschikking te hebben. lnaÉ,\ii Nu komt het nog al eens voor, dat zoo'n pomp eenig gebrek vertoont of de bediende (kebon) zijn pompplicht niet nauwgezet vervult, waaruit een toestand voortvloeit die maakt, dat het sanitair privaat een nog onfrisscher aanblik biedt dan de oude afgekeurde privaatinrichting. Komt daarbij, dat men enkele dagen zonder bediende is, wat allicht geschiedt, want pomparbeid staat bij hen maar laag aangeschreven, en dus badkamer en planten ook te kort komen, dan is spoedig het pleit gewonnen en wordt eene aansluiting op de waterleiding genomen, en eene woning, die eenmaal op de waterleiding is aangesloten, verliest men misschien wel eens tijdelijk maar nooit duurzaam als waterafnemer, waaruit volgt dat een waterleidingbedrijf zich steeds uitbreidt. Zoogenaamde goede en slechte jaren, zooals bij landbouw, handel en industrie komen er niet bij voor. Concurrentie is, behalve het feit, dat het geldt een monopoliebedrijf ook om de eenvoudige reden uitgesloten, dat er niets is, dat het water zou kunnen vervangen en het eene nooit ophoudende levensbehoefte blijft. Na deze algemeene beschouwing, die den oningeweide wel zal doen inzien, dat een waterleidingbedrijf, mits goed voorbereid en gevoerd (elastische tarieven en levendige doch weldoordachte bedrijfsleiding), een voor eene gemeente zeer soliede en aantrekkelijke 'onderneming is, welk feit over de geheele wereld en onder allerlei omstandigheden steeds weer wordt bewezen, heeft het waarschijnlijk nut, dat «de gemeente Padang een «blik krijgt in de uitkomsten, die eenige in Nederlandsch-Indië in bedrijf zijnde waterleidingen tot nu verkregen en hoe het met deze zaken uit een zuiver bedrijfsoogpunt gesteld is. Daarvoor zullen in beschouwing genomen worden de volgende waterleidingbedrijven: Gemeentewaterleiding Soerabaja le volUcLi*. bedrijfsjaar 1904 Waterleiding der Maatschappij Ajer Beristh teMedan ■ 1909 Gemeentewaterleiding te Semarang id. Gemeentewaterleiding te Malang id. 1916 want van ieder dezer waterleidingen kan men aan de hand der be'drijfsrekeningen en balansen de onderneming in hare ontwikkeling en haren thans bereikten kapitaals- en bedrijfstoestand behoorlijk overzien. Onder verwijzing naar de als bijlagen IA, 1B, IC en 1D van deze beschouwing opgenomen overzichtsgegevens en de daarbij gestelde opmerkingen blijkt, dat deze vier ondernemingen zeer bloeiende bedrijven zijn. Het zijn allen werken, die het water onder natuurlijk verval aanvoeren, terwijl voor de voeding zoodanige bronnen dienen, dat het water geene bewerking behoeft te ondergaan, zoodat de productiekosten van het water slechts bestaan in de rente, afschrijving-, onderhouds- en bedieningskosten der aanvoerleidingen. Deze aanvoerleidingen, die uit den aard der zaak verschillend in lengte en doorsnede zijn, zijn voor Soerabaja circa 40, voor Medan + 38, voor Semarang + 13 en voor Malang + 11,5 K.M. lang. De bedrijven van Soerabaja, Semarang en Malang kan men, behalve de bovenopgemerkte overeenstemming, wat type van water- aanvoer aangaat tëehnisoh nog verder analoog beschouwen, dat bij elk hunner de opstelling van verzamelbakken op nabijgelegen hooge terreinen mogelijk was, gevend eene in het algemeen goedkoope oplossing voor de waterverzameling. Bedrijfseconomisch kan men, wat welstand der te bedienen bevolkingsgroepen aangaat, eene overeenstemming ten minste voor Soerabaja en Semarang wel aannemen, terwijl voor Malang, als zijnde meer binnenlands gelegen en handel en vertier daar verhoudingsgewijze minder zijnde, ook de persoonlijke koopkracht der bevolkingsgroepen lager zou zijn te stellen. Het is voor het economisch slagen van een bedrijf in eene Nederlandsch>Indische plaats verre van onverschillig hoe de getalsterkte der verschillende bevolkingsgroepen zich verhoudt, want eene talrijke Europeesche, Chineesehe en Arabische bevolking wijst reeds van te voren op een gunstig arbeidsveld voor waterverkoop, terwijl zij tevens eene gunstige aanwijzing is voor handel en vertier. Neemt men nu uit de plannen, voor de uitvoering dier waterleidingen opgemaakt, over, de sterkte der bevolkingsgroepen, die de ontwerpers zich gedacht hebben met de waterleidingen te bedienen en gaat men na hoe die getalsterkte voor iedere plaats zich onderling verhouden dan vindt men: Soerabaja: Europeanen.' c£ineezen, Arabieren en Inlanders Vreemde Oosterlingen. in de stad/ in buitenwijken. 11820 22988 125915 46207 1 ±1.9 +10.7 Medan: 1500 9000 12000 1 6 8 - Semarang: 7640 18270 85367 13982 1 +2.3 +H.1 Malang: 2115 4527 31233 15150 1 ±2.1 +U.8 Nu moet omtrent de drie eerstverïnelde werken worden opgemerkt, dat de bevolkingstoename, vooral wat de Europeesche groep aangaat, belangrijk sterker is geweest dan door de ontwerpers ondersteld werd, wat vooral te wijten was aan de instrooming die als gevolg der belangrijke ontwikkeling, die deze plaatsen in de laatst verloopen 8 jaren hebben doorgemaakt, plaats greep. Dit blijkt uit de ondervolgende opgaven omtrent de Europeesche bevolking van Soerabaja, Medan en Semarang. Bij het ontwerp ondersteld Waren aanwezig te zullen zijn: aanwezig: Soerabaja in 1918 11820 in 1918 20000. Medan „ 1930 1500 „ 1915 1930. Semarang „ 1926 7649 „ 1916 10861. Geeft men zich rekenschap van het aantal inwoners, dat te Padang in aanmerking moet komen, dan zou het huidige bevolkingscijfer daaromtrent eene voorloopige aanwijzing geven. Zooals reeds hiervoor vermeld, werden de. volgende bevolkingscijfers verstrekt. Sterkteverhouding. Aanwezig in 1915 Europeanen'™ 2250 1 „ „ 1917 Chineezen . .. 5519 I 66gg + g Arabieren enz. 1149 | „ 1917 Maieiers 20543 ± 9 Hieruit is te leeren: a. dat de groep Chineezen, Arabieren en Vreemde Oosterlingen, welke bij een goed elastisch waterleidingtarief eèn groot aantal aangeslotenen oplevert (te Semarang thans ± 55% der geheele groep), te Padang in verhouding sterker is dan te Soerabaja, Semarang en Malang; ï>. dat de groep Inlanders, die betrekkelijk minder aangeslotenen oplevert, te Semarang thans ongeveer 6% der bevolking en dus de minst voordeelige verzorgingsgroep is, te Padang minder talrijk is, dan in de drie genoemde plaatsen. Wat de kansen betreft voor waterverkoop, afgeleid uit de onderlinge sterkteverhouding der bevolkingsgroepen, geeft dus Padang een gunstiger verwachting dan te Soerabaja, Semarang en Malang, waar bloeiende waterleidingbedrijven bestaan. Een andere zeer belangrijke factor is, hoe verhoudt zich de welstand der bevolking te Padang tot die in plaatsen, waar waterleidingen een zelfstandige en levenskrachtige onderneming vormen. Wat aangaat de Europeesche, Chineesche en Vreemde Oostérlin- gen groepen, zou men slechts door een uitgebreid vergelijkend onderzoek, betreffende de inkomsten en andere belastingen tot een overzicht komen; Dit is niet gedaan, aangezien een aansluiting op de waterleiding voor de leden dezer groepen, vooral wanneer men een tarief naar draagkracht invoert, geen uiting van welstand of weelde is. Men mag dus aannemen, dat te Padang bijv. na 3 jaar zich percentsgewijs evenveel personen hebben aangesloten, als elders werd waargenomen. Bij de Inlandsche bevolking is het zeer zeker wel van invloed of een zoodanige mate van welstand bestaat, dat eene maandrekening, van bijv. ƒ 1.— a ƒ 1.50 aan watergelden kan worden gedragen, zonder, dat het huishouden te zwaar wordt gedrukt. Mij werd verstrekt de belastingopbrengst der Inlandsche bevolking binnen de Gemeente Padang welke als bijlage 3 hierbij wordt overgelegd en blijkt daaruit, dat door een aantal belastingbetalers van 3492 personen werd opgebracht in 1917 ƒ 39 920.80, dat wil dus zeggen gemiddeld ƒ 11.43 of per hoofd der bevolking van 20543 zielen ƒ 1.45. Is dit veel? is dit weinig? Voor Sumatra schijnt het niet bijzonder veel te zijn, althans de opbrengst der bedrijfs- en andere inkomstenbelasting te Palembang in 1907 bedroeg voor 46610 zielen ƒ 81 462.— of ƒ 1.75 per hoofd. (Verslag ddo. 11 Juni 1910, nopens den aanleg van Staatsspoorwegen op Zuid-Sumatra). Doch vergelijkt men daarmede de belastingopbrengst der Inlandsche bevolking op Java, zoo ziet deze er toch geheel anders uit, want voor 1911 werd opgegeven, dat de opbrengst van de bedrijfs- en inkomstenbelastingen in de Gemeente Semarang bedroeg voor minstens 80000 Inlanders ƒ 56 165.- of + ƒ 0.70 per ziel. (Schrijven ddo. 7 Februari 1912 No. 29 V/G van den Ingenieur Chef van aanleg der waterleiding aan den Voorzitter van den Gemeenteraad van Semarang). Alzoo, daar mag aangenomen worden, dat er naar is gestreefd de belasting in de verschillende oorden van den archipel zoo gelijkmatig mogelijk te doen drukken, mag daaruit worden afgeleid, dat het hoofdelijk inkomen der inheemsche bevolking te Padang te stellen is op tweemaal dat der gemiddelde Javaansche stadsbevolking. Men zou dus op grond daarvan mogen aannemen, dat men te Padang bij een zelfde tarief twee maal me» betalende waterafnemers zal hebben dan op Java of bij een twee maal zoo hoog tarief in verhouding op evenveel betalende watergebruikers mogen rekenen. Inkomst uit het waterleidingbedrijf te trekken. Na het bovenstaande wordt als inkomst geschat, nadat een goed ingerichte met praktische tarieven en levendig bedreven waterleiding te Padang drie jaar zal hebben gewerkt, bijv. tegen het jaar 1925. Maandinkomst: 9800 2800 Europeanen wonend in =Hp = 560 woningen waarvan ± 70% of 400 aangesloten, alzoo 400 X ƒ 5.— = ƒ 2 000.- 7000 Chineezen, Arabieren enz. wonend in 700(* = 1000 woningen, waarvan aangesloten 55 % of 550 geeft 550 X f dan wel 275 a ƒ 2.— k 550.— 24000 Maleiers wonend in 2i52? = 4000 irOttingen waarvan + 12% aangestoken of 500 X ƒ 1 — dan wel 250 X ƒ 2.— „ 500.— Aan waterverkoop voor algemeene doeleinden (alzoo buiten het tarief van huishoudelijk leven) ± 40% van bovenstaande inkomsten » 1220.— Winst op aanleg van huisleidingen, boeten, diversen enz » 230.— ƒ 4 500.— of per jaar 12 X ƒ 4 500.— = ƒ 54 000^ Voor aflevering van water aan de Emmahaven en omgeving is te sttSlèn den verkoop van + 1S0 M* daags h ƒ 0.15 = • » 8 300— ƒ 62 300.— Deze inkomsteijfers zijn, voor zoover die uit de kotta Padang te trekken, opgemaakt in volle analogie van de bedrijfsuitkomsten over 1916 dus 3 jaar na aanvang van het bedrijf, te Semarang ver- kregen. De voor de gemeente Padang opgemaakte plannen voor eene eleetrische verlichting namen aan een maandinkomst van ƒ 4 661.50 .+ ƒ 577.60 (straatverlichting) = ƒ 5 239.10 of per jaar ƒ 62 869.20. Het spreekt van zelf, dat deze inkomsten, die van 0 af bij den aanvang een gedurende 3 jaar steeds sterk stijgende lijn vertoonen, in hare toename dan niet op^houden. Daar echter het Semarangsche bedrijf eerst bezig is zijn 5e levensjaar te voltooien, kan men de analogiegevolgtrekking nog weinig verder voortzetten. Wel mag reeds worden opgemerkt dat eene toename van 10% in de inkomsten in het 4e bedrijfsjaar werd waargenomen en men gerechtigd is om overgaande op voor het 5e ten slotte op 5% toename voor het 6e bedrijfsjaar aan te houden, welke toename van 5% ook gediend heeft en instemming vond bij de beschouwing aangaande de vaststelling van den koopprijs der waterleiding Medan door de Gemeente aldaar. Doet men aldus dan komt men voor het 6e bedrijfsjaar op een inkomst van ƒ 62 300.X (l +i™+™+JL)=:/ 76 317.50. Nu zullen er misschien personen zijn, die vreezen, dat de inkomstraming voor het 3e bedrijfsjaar alhoewel in analogie met de Semarangsche inkomst opgesteld, niet zou mogen worden aangehouden bijv. omdat deze plaats grooter of anders is dan Padang. Ten einde alle vrees daaromtrent weg te nemen, zij hierbij vermeld, dat ook voor Malang de bedrijfsinkomsten zijn nagegaan en dat over de maand Juli 1918, dus juist 3 jaar na aanvang van het bedrijf aldaar, de volgende inkomst getrokken werd. Inkomst uit waterverkoop ƒ 4 207.35 Winst op aanleg van leidingen , 183.94 Extra's (boeten, herinneringen enz.) x 11.25 Gevend alzoo per jaar 12 X ƒ 4 402.54 = ƒ 52 830.48 en stelt men nu de bevolkingscijfers van Malang in 1917 tegenover die van Padang in 1915 dan idten wij ƒ 4 402.54 Europeanen. Chineezen enz. Inlanders. Padang (1915) Malang (1917) ± 2300 1590 6668 4500 20543 26022 waaruit volgt, dat de inkomst van ƒ 54 000.—, uit de kotta Padang na 3 jaar bedrijf te trekken, wezenlijk voorzichtig is gesteld. Uitgaven aan het bedrijf verbonden. Het slagen van de onderneming als bedrijf hangt, nu van de inkomsten een zoo mogelijk zuivere benadering is gemaakt, af van: 1. de rentelast, die het werk zal veroorzaken; 2. de afschrijving op de onderdeelen van het werk, welke afschrijving waarschijnlijk vervangen kan worden door de op de geleende gelden plaats hebbende aflossing; 3. de uitgaven voor beheer bedrijf en onderhoud. Aangezien de posten sub 1 en 2 eerst voor den dag komen, nadat de begrooting van het werk, nauw samenhangend met het ontwerp is opgemaakt, zij hier eerst de bedrijfsrekening behandeld. De waterleiding Soerabaja geeft in hare gesplitste winst en verliesrekening over het jaar 1916 aan, dat de bedrijfsuitgaven (beheer en onderhoud) bedroegen ƒ 96 600.485 bij een totaal aantal van 6151 aansluitingen gevend alzoo per aansluiting en per jaar eene uitgave van ƒ 15.70. De waterleiding Semarang heeft in hare winst en verliesrekening over dat jaar staan eene uitgave op dat hoofd van ƒ 66 134.— bij 5075 aansluitingen gevend per jaar per aansluiting ƒ 13.—. Een gemiddeld cijfer zou dus zijn Mö^iXJ^i^ = ƒ 14.35. Aangezien de inkomst na 3 jaar bedrijf te Padang was opgemaakt voor ongeveer 1350 aansluitingen zou men daaruit een bedrijf suitgaaf van ƒ 14.35 X 1350 = ƒ 18 225.— kunnen ramen. In deze raming schuilt eene leemte, doordat hoe kleiner het bedrijf is, de kosten per aansluiting moeten stijgen, tenzij men het bedrijf aan eene andere onderneming bijv. een of andere Gemeentebedrijf sdienst kan koppelen, want een bedrijf, dat slechts 1000 aansluitingen heeft zal men niet licht voor 1000 X ƒ 1435 = ƒ 14 350.— met eigen bedrijfsorganisatie, te weten eigen bezoldigden beheerder met personeel, kunnen voeren. Men zou dan van een niet te vermijden minimum aan bezoldigingsuitgaven moeten uitgaan en vervolgens per aansluiting boven het eerste duizendtal een fixum van stel ƒ 14.35 kunnen bijtellen. Zoude de zelfstandige bedrijfsrekening voor eene waterleiding te Padang. door mij moeten worden opgemaakt, dan zoude ik na het 3e bedrijfsjaar die post wel op ƒ 25 000.— 's jaars moeten aannemen. In deze post is dan een som van ƒ 15 000.— voor de bezoldiging van beheerder, boekhouder en hooger technisch personeel, en van kantoor en magazijn inbegrepen, terwijl de rest bestaat uit onderhouds en verdere bedrijfsgelden. Aangezien de Gemeente Padang heeft gereed liggen een volledig plan met begrooting voor een eigen electrisch bedrijf, hetwelk, daar zij den stroom niet zelf behoeft op te wekken, maar die kan koopen en weer verkoopen, waarvoor eene organisatie noodig is geheel indentiek aan die voor waterverkoop zal men liefst die twee bedrijven voorloopig onder een beheer brengen, zoodat beheerder, boekhouder, kantoor en magazijn samenvallen, waaruit volgt, dat, aangezien dit electrisch bedrijf in aanleg zeker aan de waterleiding zal voorafgaan, men voor het waterleidingbedrijf slechts een gedeelte der ƒ 15 000.— heèft op te brengen en dus eene bedrijfsrekening van ƒ 20 000.— na 3 jaar en van ƒ 24 000.— na 6-jarig bedrijf gegrond wordt geacht. Hieruit volgt dat, na zes jarig bedrijf voor rente en aflossing reeds een bedrag van ƒ 76 000. ƒ 24 000.— = ƒ 52 000.— 's jaars beschikbaar zou zijn. Bij hét groeien van het bedrijf, wordt die marge steeds grooter en het werk geldelijk krachtiger, want — dit zij nadrukkelijk opgemerkt — iedere nieuwe aansluiting, die meer dan ƒ 14. a ƒ 15.— per jaar opbrengt werkt mede om dit overschot te vergrooten. Kapitaallast waarvan kan wordeningegaan. Nemen wij deze laatst opgemerkte gunstige omstandigheid nu nog niet eens in onze rekening op, dan is nu toch al gebleken, dat indien een leening voor het werk wordt aangegaan k 5% 's jaars, wanneer deze leening is aangegaan voor 40 jaar met verphchting tot aflossing in 32 jaar — dus de aflossing begint aan het eind van het 8e leeningsjaar—, dat dan een kapitaal van (76000 — 24000) x — ƒ 819 000. voor het werk besteed kan worden en na het 6e'bedrijfsjaar de onderneming als een zelfstandig bloeiend bedrijf daar zou staan. Immers de aflossingsannuiteit voor een kapitaal rentende 5% in 32 jaar is ongeveer 1.35%, zoodat de geheele rente en afschrijvingslast dan neer komt op 6.35% 's jaars. Als van zelf sprekend is hierbij aangenomen, dat, wanneer de aanlegtijd van het werk twee jaar bedraagt en 6 jaar noodig is voor de volle bedrijfsontwikkeling, voor eene dergelijke gezonde onderneming, welke daarenboven nog steunt op het crediet van een krachtige gemeente, geleend kan worden a 5% 's jaars en eene aflossingsaanvang 8 jaar na sluiting der leening kan worden overeengekomen. II. DE AANLEG VAN HET WERK. Met opzet is het economisch en bedrijfstechnisch aanzien der zaak het eerst behandeld, aangezien naar het toescheen een eerste vereischte voor een welgemoed aanvatten der zaak is, dat de Padangsche Gemeenteraad vertrouwen in de onderneming heeft en daaruit de daadkracht zal putten om, buiten het zoogenaamde melken aan den Gouvernementsuier om, de onderneming tot stand te brengén. Echter moet nu ook aan de technische uitvoerbaarheid der zaak nader aandacht geschonken worden en nagegaan worden of het werk binnen de bovengenoemde kapitaalgrens tot stand kan komen. Benoodigde hoeveelheid water. De onderstaande bevolkingscijfer* stonden ter beschikking en werden daaruit de tegen het jaar 1937 verwachte getallen afgeleid. Jaar 1905. 1915. 1917. 1937. Europeanen 1784 2250 ± 2300 3500 Chineezen 5103 5050 5831 J mQ Arabieren enz 1178 — 1149 ] Maleiers 20543 H 30000 42500 De waterleiding zal tegen 1937 zeker een ruimen ingang gevonden hebben en mag men veilig aannemen, dat als dan 95% der Europeesche, 70% der Chineesche en Arabische en 15% der Maleische bevolking door de waterleiding inkuis bediend zal worden. Neemt men aan, dat in die aangesloten woningen als maximum 150 L. per hoofd wordt gebruikt, terwijl dat verbruikscijfer in de algemeene verzorging buiten de woning tot 50 L. per hoofd kan gaan dan komt men tot onderstaande schatting van benoodigde hoeveelheid water: (i) Het cvjfer 30000 werd afgeleid uit het overschot der geboorten boven sterften, dat voor 1917,17 per duizend bedroeg. 95%/der 3500 Europeanen = 3325 70% „ 9000 Chineezen, Arabieren enz. = 6300 15% „ 30000 Maleiers = 4500 Mz0° 14125 14125 personen a. 150 L = 2119 Ms 28375 personen a 50 L — 1419 ' Voegt men hierbij voor levering buiten de huiselijke verzorging, doch inclusief het militair kampement en de Emmahaven + 50% van de in de woningen afgeleverde hoeveelheid zoo geeft dit 1062 Totaal 4600 M» Eekenend dat aan 42500 personen in Padang en eenige duizende daarbuiten, dus stel 46000 personen, water zal worden geleverd, dan zal dit neerkomen op 100 L. per hoofd per dag wat belangrijk meer is dan voor de reeds tot stand gebrachte waterleidingen was uitgetrokken. Volgens den nog nader te behandelen technischen opzet is een aanvoerbuis van zoodanige afmeting voorzien, dat ongeveer 5100 M* kan worden aangevoerd, zoodat, gegeven het met het succes der in bedrijf zijnde waterleidingen geconstateerde snel oploopen der verbruikscijfers, ook daartegen nog eenige ruimte voorhanden is. Dat het cijfer van 100 L. per hoofd volgens de tot nu toe gehuldigde opvattingen ruim is, welke opvatting zoolang de waterverstrekking buitenshuis belangrijk overheerschend bleef ook een gegronde reden had, blijkt uit de ondervolgende cijfers welke gediend hebben bij het opmaken van waterleidingplannen. Te verzorgen aan- Liters pw hoofd tal zielen. M3 per dag. per das*. Soerabaja 206930 11750 57 Semarang 125300 8381 67 Malang 53015 3320 , 63 Batavia en Mr. Cornelis (nieuw bronwaterplan) 385000 24560 66 Keuze van den matervang. Zooals de voorgeschiedenis van alle waterleidingen aantoont, tracht men aanvankelijk steeds met plaatselijke middelen in de waterbehoefte te voorzien, doch die middelen uit een tijd herstammende toen de verzorgingen zich ov«r kleine gebieden uitstrekten, zijn dikwijls onvoldoende om aan de bedrijf seischen, die een nieuw werk met «ek brengt te voldoen, zoodat men voor de keuze gesteld wordt of uit het bestaande, dat gewoonlijk een eerbiedwaardige hoeveelheid kennis en ervaring van voorgaande arbeiders vertegenwoordigt, iets in het moderne systeem passends te maken, öf een geheel nieuwen weg te zoeken. Een sprekend voorbeeld van dergelijke plaatselijke voorzieningen vindt men in de artesische putten, welke zoo zij eigen stijghoogte bezitten een groot en blijvend nut in hunne omgeving gesticht hebben. Immers zijn zij eigenlijk niet natuurlijke waterbronnen, maar dan door menschenhand geschapen en vertegenwoordigen zij niet door deze constante uitvloeiing van water uit meer of minder diepe maar altijd ziektekiemvrije lagen een voor de omgeving waardevol bezit? Het antwoord moet steeds bevestigend luiden, doch het moderne waterleidingwezen verlangt bijna steeds de voortleiding en onderdruk aflevering van water, zoodat zonder meer het artesische putten (pijpwellen) systeem voor eene centrale watervoorziening maar zelden benut kan worden. Dit meerdere bestaat gewoonlijk in het maken van verzamelbakken om vooral het 's nachts uitvloeiend water voor het gebruik over dag te bewaren en het in werking stellen van machinaal gedreven pompen om de voortstuwing en onder druk aflevering te bewerkstelligen. Artesisch water te Padang. Aangezien te Padang eenige artesische putten zijn, zou, gegeven de omstandigheid, dat door de weldra door de Gemeente te leveren electrischen stroom het oppompen eenvoudig en goedkoop zou kunnen geschieden, deze wijze van voorziening ernstig in beschouwing zijn te nemen, indien het artesisch bekken zoo rijk is, dat men eene waterlevering, zoo groot als boven reeds als wenschelijk becijferd daaruit zou kunnen tot stand brengen. Het vermogen der 8 artesische putten, volgens de laatste opgaven slechts ongeveer 6.4 sec. L. of 553 M» per etmaal zijnde d. i. zoowat l/9e gedeelte van wat noodig geacht werd, moet erkend worden, dat zelfs na het bijhoren van nieuwe putten eene oplossing in die richting geen bevredigend uitzicht biedt. kend pp een Verdeelnet van ruim 43 K.M. lengte van buizen afwisselend tusschen 75 en 425 mM. doorsnede. Gerekend is tevens, dat over eene lengte van 34 K.M. op dit net brandkranen zullen worden geplaatst, terwijl een aantal van minstens 150 stuks publieke aftapplaatsen kunnen worden gesteld op die plaatsen, die bij de uitvoering van het werk daarvoor uitgekozen worden. Begrooting van kosten. Op de grondslagen hierboven ontwikkeld is nu eene voorloopige kostenbegrooting opgemaakt die als bijlage 5 hierbij is overgelegd. Een punt, belangrijker dan menig technische beschouwing, is de prijs die men voor het leidingmaterieel zal moeten betalen, want het geld voor dat deel van het werk te besteden is tegenover de andere uitgaven verre in de meerderheid. Immers of men voor de 2450000 KG. eventueel gietijzeren buizen ƒ 0.25 of ƒ 0.15 betalen zal, maakt reeds een verschil van ƒ 245 000. Aangezien in 1913 nog een prijs van ƒ 0.095 voor levering franco haven als een normaal prijs kon worden beschouwd, is een prijs van ƒ 0.14 per K.G. ingevoerd daarbij overwegende, dat: le. het werk toch niet voor begin 1922 voor uitvoering in aanmerking kan komen, immers het electrisch bedrijf moet nog voorgaan ; 2e. een prijs van ƒ 0.14 toch nog ±50% duurder is dan de vroeger geldige prijs» welke tegenover sommige voorafgaande tijden nog niet eens bijzonder laag was. III. VASTSTELLING VAN HET BENOODIGD KAPITAAL, BEDRIJFSFONDSEN. Als het werk dus voor ƒ 760 000.— bedrijfsklaar kan worden tot stand gebracht en de gelden daarvoor worden gevonden uit een door de Gemeente Padang aan te gane obligatieleening rentend 5%, dan zal de netto-opbrengst van die leening wel niet belangrijk boven 95% zijn, zoodat het leenkapitaal dan is te stellen op ƒ 760 000.— X l™ z=z ƒ 800 000.— 96 Hiermede zullen dus de bouwfondsen verkregen zijn, doch voor het bedrijf zijn meerdere gelden noodig, want op het net zijn geleidelijk een aantal aftappingen tot stand te brengen, waarin kapitaal wordt vastgelegd. Nu wordt, de verbinding van de hoofdbuis tot binnen de erfgrens,. inclusief de watermeter, als regel door de waterleiding bekostigd en. daartegenover van de aangeslotenen een huursom gevraagd, die voor onderhoud, rente en afschrijving van die verbinding ruim voldoende is, zoodat alle gelden aan die werken besteed onmiddelijk gedekt zijn. Gaat de waterleidingdienst zoover ook op de erven leidingen aan: te leggen en te verkoopen of in huur af te staan dan komt ook dit geld in hoofdsom of in huurgelden onmiddelijk binnen. Immers men gaat niet tot aftapping en perceelleidingaanleg over dan daar, waar dit gevraagd-wordt en dus de inkomst verzekerd is: Uit het bovenstaande volgt, dat eene Gemeente dergelijk bedrijfskapitaal naar behoefte in den vorm van credietleening zou kunnen opnemen om later, wanneer het benoodigd kapitaal zich meer heeft afgeteekend, hierin door eene obligatieleening te voorzien. Ook moet opgemerkt worden, dat de eerste 6 bedrijfsjaren alhoewel daarvoor niet op kapitaalsaflossing is gerekend in totaalinkomsten wel met een bedrag van ƒ 50 000.— bij de totaaluitgaven zullen achterblijven. Men kan ook die tijdelijke tekorten door credietleening dekken in afwachting, dat zij door de overschotten der 7e en volgende jaren gedelgd worden of men zou het leenkapitaal wat grooter kunnen nemen, overwegend, dat nog niet besteed kapitaal aan de Gemeente slechts kost het verschil tusschen obligatie en deposito rente stel 1%% 's jaars. Bovenbehandelde geldelijke regelingen zijn echter van geen doorslaanden invloed, zoodat voor wie er op bedacht is dat zij bij tijds te treffen zijn, geen moeilijkheden of teleurstellingen kunnen ontstaan. BESLUIT» Zou na het vorenstaande den Gemeenteraad van Padang een raad moeten worden gegeven, zoo zou die slechts kunnen luiden: Verzuimt niet de voorbereiding van het werk tijdig en krachtig ter hand te nemen, om — zoodra de omstandigheden eenigzins gun^ stig zijn — het tot stand te brengen of met andere woorden: Doet het! doet het! doet het! zoo spoedig gij kunt. Weltevreden, Januari 1919. De tijd. Hoofdingenieur, D. A. KOSTER. Bijlage la. Behoort bij beschouwing over drinkwatervoorziening Padang. GEMEENTEWATERLEIDING SOERABAJA. WINST- EN VERLIESREKENING OVER 1916. Exploitatiekosten f 98IO9W Renten / 161339 Schadeloosstellingen „ 11014 50 Waterlevering ' <48 7631C Aflo^inV» 69978147 Huur van watermeters 0 41174 IE tfiphHi^^^» 2453546 Kosten herinnering, afsluiting en openstelling . 179 9E ^Mn wwg D'» 5216107 Overschot waarborgsommen ............ " 0 95 Saldo winst „ 237 2lfo7' Werken voor derden \ 4 657 43 / 493 00196 7 493 0019€ BALANS ULTIMO 1916. 23 Mem6!e aanV^rieidi^- * Sa ^l™^^ van Nederlandsch-Indie.... j / 2163^36 mem m aanvoerieiaiDg... „ 72 207.085 Verschuldigde rente 1916 69 978 4.7 . . . . ; f 2 286 816 36 Afschrijvingen 0 300 ^ÖS InveDtarisrekemng, als voor gebouwen, Waarborgsommen. . 0 62 48^40 werken, magazijn, werkplaats, meubilair, Aandeel 5% Obligatielening ióiè'\ "„ 600000 - watermeters proefstation.... „ 26811315 Saldo winst- en verliesrekening. ... . . . . .. \ 'm 237 212 97* Vorderingen, als voor waterlevering, meter- • M*uJC «-«««"b „ ^i huur, aanleg en onderhoud spruitleidingen. „ 60 929 46* Kasrekeningen 180 515 675 Belegde gelden I 637 09021* |/ 8 488 464 85» L 3 433464 85*" " f I Z. O. Z. AANTEEKENING. Uit de winst- en verliesrekening blijkt dat aan bet einde van het 13° bedrijfsjaar een zuivere winst werd gemaakt van ƒ 237 212.97° waarbij verplichte uitgaven zooals betaling van rente en aflossing aan het Gouvernement van Nederlandsch-Indië a ƒ 94 513.93 en onvermijdelijke uitgaven zooals exploitatiekosten a ƒ 98 109.48» en schadeloosstellingen a ƒ 11014.50 zijn verricht en daarenboven afschrijvingen tot een gezamenlijk bedrag van ƒ 52 151.07 plaats vonden. Uit de balans bleek, dat de Gemeente aan den Lande nog een schuld had van ƒ 2 163 030.36 voor de in 1906 in beheer gekregen waterleiding. Die schuld werd bij G. B. van 7 Juli 1907 No. 9 vastgesteld op ƒ 2 362 848.34, zoodat daarop reeds ± ƒ 200 000.— is afbetaald. Verder blijkt dat daarenboven een som van ƒ 300 757.65 aan afschrijvingen reeds is besteed. Bijlage 16. Behoort bij beachouwingoverarinlrwatervoorziening Padang. WATERLEIDING TE MEDAN. WINST- EN VERLIESREKENING OVER 1916. ltgaV6n\f 46736 7*! Per saldo boekjaar 1915 f 59192 . interest....... 13273 57 , waterlever ng ' 111554 91 - afschrijvingsfonds.......... L 3122 35 " waterhuur..!. " 8 787 85 , gratificatie.personeel in Indiö „ 4 71829 „ installatiehuur ' ' " 6 437 75 ' SXS Stmg Ind16• 4??Éa « diverse ontvangsten ;«Cf ; : 29 837 0»» : 3SS£5n^^ SI3 j^Ploitatie diepboorin^llatie j 873764 „ saldowinst " 92 455 27 \f 165 447[l6»| - / 165 447 16» BALANS ULTIMO 1916. De waterleiding. f 90736533» Kapitaal . ~ [/ 50000I- Huari™teUatiirbUarde)* foVa%tö Deli-M^tsChappij- \ * ff| \[ ■ 1 007 290 03 tm««SSS f ?V» 33 767 92 Afschrijvingsfönds 5188109 ?wL^°0r^8^^------;I 2165649 Reservefonds . 62 781 87 Tweede aanvoerleiding in aanleg „ 518 467 96» Bouwfonds... " 6751101» S ?7P ; j» 512125 Diverse crediteuren \ . 23 860 14* KalS£tt^m:::::::::::::::::.:;; - 6gSU ^en ™**^»*me :::::: i; SSS» Verscheepte goederen " 81297 — Belegde fondsen j... " 72473 75 Diverse Debiteuren "„ 60 96157* \f_ 1886435|61* f i886 435[ei« 2. O. Z. 25 AANTEEKENING. Uit de winst- en verliesrekening blijkt dat een winst werd gemaakt van ƒ 92 455.27 en heeft de maatschappij daaruit een dividend uitgekeerd van 9.8% over het maatschappelijk kapitaal van ƒ 500 000.—. De posten diverse ontvangsten én exploitatie diepboorinstallatie toonen aan dat deze waterleidingmaatschappij belangrijke inkomsten trekt buiten haar waterleidingbedrijf, en moeten de uitkomsten van haar bedrijf ook eenigszins anders beschouwd worden dan die der Gemeentelijke diensten. Uit de balans blijkt, dat aan een tweede aanvoerleiding in aanleg reeds ƒ 518 500 — was betaald. Bijlage lc. Behoort bij beschouwing over d rink water • voorziening Padang. GEMEENTEWATERLEIDING SEMARANG. WINST- EN VERLIESREKENING OVER 1916. Afschrijving 1916 f 38 580 82 Dubieuse debiteuren / 14491» Provisie 4y.% leening !„ 9083 Dienstleidingen in koop .'. 3 804 81 Rente „ „ „ 63 29661 Diverse baten . " 3 576 39* Exploitatiekosten 1916 „ 66134 52 Water (verkoop) " 104000 90 Saldo winst L 69 434 35 Leidinghuur.'.'.'.'..] \.''. " 137486? ——Meterhuur " 14 56640 — |_, Interest fl 6 863 41 Y 237537 13 f 237 537jl3 BALANS ULTIMO 1916. Kas en deposito \f 5535 74» Waarborgsommen Ir" lQ78f.qn Debiteuren waterverkoop Dec. 1916 'B 19 620 84 Gelden intekening' " "V 9059e uuoieuse aeoiteuren.. „ 1685 - Afschrrjvingan . 109482 67* Dienstleidingen in koop „ 516,97» 47,% leening. * 14411797Ó Magazrjn: „ 30067 56 Saldo winst ... '." 69434 35 Gemeente Semarang 194 871 96 —« Aanleg der werken I 1 158108191 Aansluitingen I 116 321(95* Watermeters I 65 350 86 Auto's I . 4115 50 Aflossing 4Vj7o leening I 46 20034 \J 1643 288100» | f 164328800* Z. o. 2. 27 AANTEEKBNING. Uit de winst- en verliesrekening blijkt dat aan het einde van het 3e bedrijfsjaar na betaling der onvermijdelijke exploitatiekosten van ƒ 66 134.52, de verplichte rente a ƒ 63 296.61 en een afschrijving van ƒ 38 580.82, die de aflossing verre overtreft, nog een winst overbleef van ƒ 69 434.35. Uit de balans blijkt, dat aan het einde van dit 3e bedrijf*ja*r totaal reeds ƒ 109 482.6T5 was kunnen worden afgeschreven niettegenstaande op de 41/2% leening voor het werk reeds ƒ 45 200.34 werd afgelost. Bijlage ld. Behoort bö beschouwing over drinkwatervoorziening Padang. GEMEENTEWATERLEIDING MALANG. PRO FORMA BEDRIJFSREKENING OVER 1916. Onderhoud bouwerken .771/ I85J90 Waterverbruik f 28692 82 Onderhoud, reparatie reservedeelen „ 175907 Meterhuur ' - ' 2 71R90 Uitgaven ten laste artikel 49/53 L 9144 - Arbeidsloon'..'.'..]['.'.".''*'" 164680 ,fnT:.-: L 17 448 75 Transportkosten " 407 29 Afschrijving. I 98581- 25% toeslag aansluitingen , „ 2 54103 Onderhoud spruitleidingen „ 7 69* Afsluiting en heropeningi-fdem „ 105 90 —Rente partieele betaUngetf...v.■ „ 201 74* Verschilpost (gekweekte rente?) .., „ 11809* ^^-^1 I Nadeelig saldo 1916 n ■ 1958 61 '/ 33396|19 1 \f 38 396 19" PRO FORMA BALANS,ULTIMO 1916. 29 III I Voorbereidende werkzaamheden .:. / 9 638|32* 4>/, % obligatieleening / 385 614 77 Atnw e6mng» JJJ2190' Afschrijvingen (aflossing inbegrepen).'.i! E 13 284 80* Aameg.... 1 338 347 44* Gemeente Malang (waarborgsommen irbe- Op aanleg drnkkende rente 1848319 grepen.... 8 49F>4fiQ7 Watermeters I 20 332 80 ——" Gereedschappen I B 2 706' 55 Meubilair. i 2951 — ^^"^^ Debiteuren (diverse) L 6 029! 39* ^^-^^ Kasgelden I „ 21217 95* • r»--*,— Magaznn goederen _ 5 025 85* ?**iKG Nadeelig saldo 1915 + 1916 j „ 8 94812* \f 44844654» f 44844654* Z. O. z. AANTEEKENING. Uit de pro forma bedrijfsrekening blijkt dat over 1916, dat is het eerste volle jaar na het bedrijfsbegin, slechts een tekort ontstond van ƒ 1958.165 niettegenstaande aan afschrijvingen ƒ 9 858.47 was afgezonderd van welke som ƒ 7 272.73 diende voor kapitaalaflossing. Alzoo hier was de onderneming blijkbaar door hare leeningsvoorwaarden van het begin af aan eene aflossing gebonden. "Was dit evenwel niet het geval geweest, dan had het eerste vol bedrijfsjaar reeds een overschot gegeven. Uit de balans blijkt, dat de gemeente Malang haar waterleidingbedrijf met een bedrag van ƒ 49 546.97 verminderd met de in kas zijnde waarborgsomgelden, stel 600 X ƒ 5.— = ƒ 3 000.—, alzoo ± ƒ 46 500.— tijdelijk moest helpen. BlJLAGB 3. Behoort by beschouwing over drinkwatervoorziening Padang. AFSCHRIFT. Daftar banjak djiwa, roemah, orang membajar belasting, jang mati dan jang lahir dalam Gemeenteraad Padang pada satoe Kampoeng. Banjaknja Nama —j j— Hallain. ë | ! jang 3| Kampoeng. Lüwa roe" mem- jang jang I tseiasting op- S ujiwa. mah l baj-ar matL lahir| brengst. g j belast. i i r ~ 1 Kampong Djawa 2750 413 883 38 81 ƒ 5 667.20 2 Sawahan ! 1202 295 324 20 28 „ 2 043.20 3 Belantoeng 560 89 90 5 10 „ 1209.20 4 Nias belantoeng ! 8601 81 150 7 14 „ 544.40 en Sawahan 258.40 5 Poeroes I 308 ' 36 86 9 7 . 43040 6 Oio ! 758 51 133 7 17 ,. 875.20 7 Alai | 548 911 96 2 12 „ 828.40 8 Oedj: Tandan 446 80 1 85 5 23 420.40 9 Nias Oio j 257 33 86 2 8 432 80 10 „ Poeroes ! 308 36 93 3 7 464 80 11 Berok I 698 88 151 3 31 ,, 988.20 12 K. Seblah 950 298 277 24 13 ,, 2 061.80 13 Pondok 594 394 235 1 5 ,, 1686.80 14 BI. Tangsi 1388 192 345 19 14 „ 2 091 - 15 Nias wijk VI | 226 34 135 3 3 ,, 912 60 16 „ Batoe 150 14 29 2 6 140 - 17 Palinggan j 789 116 214 13 40 1 173!- 18 Pasar Gadang 969 257 413 4 20 9 43120 19 Ranah 1212 150 290 21 71 . 1903.60 20 Ganting 1174 124 236 21 89 „ 1423.60 21 Alang Lawas 1138 201 288 17 14 „ 2 255 40 22 Nias wijk VII 481 62 135 9 20 „ 677.20 23 Ajer Tjamar 139 24 23 5 20 . 924.- 24 Parah Gadang 1253 188 216 8 20 „ 1119.20 25 Andalas 1009 117 124 4 20 „ 1002.40 26 Koeboe 230 34 ' 41 3 5 „ 577.20 27 Teleng 146 45 80 4 11 „ 383.20 20543 3492 5268 259 609 f 39 920.80 ~ Bijlage 5. Behoort bij beschouwing over drinkwatervoorziening Padang. RAMING DER BOUWREKENING. Aankoop van Materieel. 2400 ton (van 1000 K.G.) buizen 4 f 140.- \f 336 000.52 » •-1 n n hulpstukken, „ 250.- „ 13000.60 fj „ „ „ gietlood „ „ 320.- „ 19 200.6 » n v n hennep „ „ 750.- L 4500.13 stuks afsluiters d. = 250 4 225 mm „„ 125.— 162510 « » n =2004175 „ „ . 100.- „ 1000.20 „ „ „=1504125 „ .„ 75.- „ 1500.125 „ „ „=100475 „ „„ 45.- „ 5625.350 „ brandkranen „ „ 35.— L 12 250.— 150 „ openbare aftapkranen „ „ 50.— „ 7 500.— Smids en ander gereedschap voor aanleg en bedrijf der waterleiding. n 4 000.— Een venturimeter d. = 260 mm met registreering " 2 750 - . ».' -^.» ~425 » » » » 3500.tien waterstandsaanwrjzer met registreering en overbrenging 5 500.- Telefooninrichting en aanleg 14000.— a , , 1 '- / 431940.- Aanleg der leidingen. Vervoer van + 2600 ton materieel van Emmahaven naar Padang en brengen op de stapelplaats 4 ƒ 1.50 f 3 900.Vervoer van 1100 ton over gemiddeld 6,5 K.M. 4 ƒ2.- „ 2 200.- Vervoer van 1500 ton over gemiddeld 15 K.M. 4 ƒ0.80 B 1200.- / 7 300.- Grondwerk voor 1100 M1 sleuf voor leidingen van 425 t/m 300 mm aanvullen inbegrepen 4 ƒ 0.60 f 660 - Grondwerk 15500 M1 sleuf 275 t/m 200 mm buizen 4 / 0.50 „ 7 750.— 19200 M1 sleuven voor buizen d. = 175 4 100 mm 4 f 0.30 5760.- 26300 M1 sleuven d. = 75 mm 4 ƒ0.25 6 57ö!- Herstel van 5000 M* wegverharding ; *'>$p * f : „ 5000.- Idem van 50000 MJ sleufdekking in onverharden grond 4/ 0.10 „ 5000.— o v r, 30 745.- Samenbouw van 1100 M1 leidingen d. = 425-300 mm 4 f 0.40 f 440 - Idem van 1550 M1 d. = 275 -200 mm a /"0-35 „ 5 425.- Overbrengen f 5 865.- f 38t>45.- 7~431 940.- Overgebracht. f 5865.- \f 38 045.- \f 431 940.- Samenbouw van 19200 M' d. — 175 t/m 100 mm a 0.25 „ 4800.- Idem van 26300 M1 d. = 75 mm a f 0.15 U: , 3945.- B* Idem van + 500 stuks afsluiters brandkranen en daarbij behoorende hulpstukken „ 1500.- Aansluiting van 150 stuks publieke aftapkranen „ 750.— Bewaking en verlichting van buissleuven » 1200.— Drooghouden van idem „ 1 500. Tij (lel ijk personeel bij het buïsleggen „ 3 600.— 23160 Bouwwerken. » 61205.— Voor den bouw van een inlaatsluis aan den Danau Limau Manis en bevestiging van het rivierpeil aldaar f 10 000.—, Schoonmaken van hét filterterrein met afgravingen » 3 000.— Voor den aanvoer van het water naar het zuiveringsterrein ,i 3 000.—j Bouw van 4 bezinkbakken ieder alOOO M3 netto inhoud , 32 000.-: Aankoop der inrichting voor 4 stuks snelfilters ieder voor 50 M' per uur „ 27 000.— Metselwerken voor en opstelling der snelfilters. „ 4000.— | Filtergebouw groot 112 Ms a / 40 - „ 4 480.-1 Reinwaterkelder groot 200 M' a / 45.— „ 9 000.-, Woningen Inlandsch personeel en bergplaats... „ 4 000.-; Bouw van 10 afsluitkelders in de aanvoerleiding „ 4 000.- Een hoog vergaarbak te Padang (1300 M») „ 52 000.-! „ 154 480. — Verschillende uitgaven. Grondaankoop voor filterterrein en hoogvergaar- bak f 5 000.- Voorbereidingen opmaken van het ontwerp „ 18000. —, Kosten van personeel en beheer gedurende den aanleg (l3/4 jaar) „ 42000:- Rente op leenkapitaal gedurende den aanleg... ,. 50900.—I 115000 _ \f 760 625.- Stel I, 760 000.-