3014 HAND LEID IMG TSS DIENSTE VAN DE INLANDSCHE BESTUURSAMBTENAKEN OP JAVA EN MADOERA. No.^B.B. HOOFD|ELD-fipONNANTIE Uitgave van het Departement van Bi/nnenlandsch Bestuur. B 11 BAÏ^VïA — LAOTSDRTJKK^BIJ • HANDLEIDING TEN DIENSTE VAN DE QS / / INLANDSCHE BESTUURSAMBTENAREN OP JAVA EN MADOERA. No. 2/B.B. Ëhoofdgeld-ordonnantie. heerendiensten op java en madoera. Uitgave van het Departement van Binnenlandsch Bestuur. BATAVIA — LANDSDRUKKERIJ 1918. PEMIMPIN BAGI PRÜAJI BOEMIPOETERA Dl TANAH DJAWA DAN MADOERA. No. 2/B.B. ORDONANSI=PADJAK-KEPALA. RODI Dl TANAH DJAWA DAN MADOERA. Diterbitkan oléh Departemèn Pemerintahan-dalam-Negeri. BETA'Wl — PEETJETAKAN GOEBERNEMEN 1918. A. HOOFDGELD-ORDONNANTIE. (Staatsblad 1914 No. 313). Herziening van de ordonnantie in Staatsblad 1893 No. 68 betreffende het heffè* Van een hoofdgeld ter vervanging van verplichte persoonlijke diensten op Java en Madoera. Voorschriften tot uitvoering der Hoofdgeld-ordonnantie zijn opgenomen in Bijblad No. 8036. Zie voorts voor het uniform bedrag per hoofdgeldplichtige: Staatsblad 1914 No. 314, zooals dat is gewijzigd bij de Staatsbladen 1915 No. 297 en 1916 Nos. 174 ên 535. INLEIDING. In ruil voor de afschaffing der pantjèndiensten ten behoeve der Inlandsche Ambtenaren is in 1882 een belasting „Hoofdgeld" genaamd, ingevoerd ten bedrage van ƒ 1.-— per jaar. De opbrengst was aanvankelijk bestemd om de schadeloosstellingen der Inlandsche Hoofden voor de hun ontnomen pantjèns te bekostigen, maar bleek weldra veel hooger te zijn dan daartoe vereischt werd. n dientengevolge werd dit overschot in 1887 bestemd om" ook andere heerendiensten door vrijen arbeid te vervangen. De gunstige resultaten van dezen maatregel leidden tot eene herziening, ten einde het bedrag zoo noodig te verhoogen, het totaal naar gelang van de meerdere of mindere welvaart over districten en desa's om te slaan en den omslag binnen de desa's te regelen. Het hoofdgeld wordt geheven van alle heerendienstplichtige inboorlingen op Java en Madoera, uitgenomen in de Vorstenlanden, op de particuliere landerijen en in het onderdistrict Buitenzorg; het strekt tot tegemoetkoming in de uitgaven van den Lande, veroorzaakt door de geleidelijke vermindering van heerendiensten. De opbrengst in elk gewest was aanvankelijk uitsluitend bestemd voor de afschaffing van heerendiensten binnen hetzelfde gewest; zoodra de economische toestand der bevolking zulks scheen te gedoogen, zou derhalve aldaar eene nieuwe inkrimping plaats hebben. Vermindering van heerendiensten moest voortaan gelijken tred houden met de meerdere opbrengst van het hoofdgeld. Een onderzoek leerde dat toenmaals PENDAHOELOEAN. Setelah pekerdjaan pantjèn bagi prijaji-prijaji Boemipoetera dihapoeskan, maka boewat gantinja diadakanlah pada taboen 1882 soewatoe padjak jang dinamaï „Padjak-kepala", dengan ditentoekan ƒ 1.— boewat satoe tahoen. Permoelaannja pendapatan ini boewat mengganti keroegian Kepala-Kepala Boemipoetera, sebab pekerdjaan pantjèn dihapoeskan; akan tetapi pendapatan oewang itoe ada lebib banjak dari jang perloe. Dari itoe kelebiban tadi dalam tahoen 1887 dipakai djoega boewat mengganti rodi jang didjadikan pekerdjaan merdika. Setelah ternjata, bahwa atoeran itoe hasilnja baik, laloelah diadakan atoeran baroe, soepaja oewangnja, dimana perloe, dinaikkan, banjaknja oewang itoe akan dibagi-bagi atas distrik-distrik dan désa-désa menoeroet kekajaannja dan atoeran memetjahnja itoe akan ditetapkan didalam désa. Padjak-kepala akan dipoengoet dari semoewa pendoedoek Boemipoetera jang wadjib mendjalankan rodi di seloeroeh tanah Djawa dan Madoera, ketjoewali di tanah Radja-Radja (Djokdjakarta dan Soerakarta), tanah-tanah partikoelir dan di onderdistrik Bogor (Buitenzorg); maka padjak-kepala diperloekan boewat mentjoekoepi bijaja jang dikeloewarkan oléh Negeri, karena lambat-laoen rodi itoe akan dikoerangi. Pendapatan padjak-kepala dalam satoe kerésidénan pada permoelaan akan digoenakan menghapoeskan rodi dalam kerésidénan itoe djoega; akan tetapi djika kekajaan pendoedoek-pendoedoèk koewat mem- ritoe dioebah — maka hendaklah ketetapan itoe dilakoekan selekas-lekasnja dalam tahoen pembajaran padjak itoe. Membetoel- (2) Kesalahan-kesalahan tentangan keterangan, atau hankdrtlam "toelisan atau Pernitoen^an> 3an? diketahoei sesoedahketetapan n^a ketetapan ditetapkan, boléh dibetoelkan oléh Keitoe, pala-kerésidenan. Kelebihan oewang-padjak-kepala jang telah terpoengoet lantaran salah tadi, mesti dikembalikan; kekoerangan dari ketetapan jang ditentoekan, haroeslah ditagih lagi. Pasal 6. |Hal membé- Maka Direktoer Pemerintahan dalam-Negeri boléh k^w" riban membebaskan daripada kewadjiban membajar padjak- menibiijai'|ia-kePa^a boewat sebagian atau sama sekali, djikalau djuk-kepala. teranggap ada sebab loewar bijasa dan jang terpenting. Pasal 7. Hal memoe- (1) Memoengoet padjak-kepala didjalankan oléh ng-oetpadjak-^gpgj^^gg^ oewang jang dipoengoetnja mesti dimap " soekkannja di tempat jang telah ditèntoekan (4). Gandjaran (2) Pemoengoet-pemoengoet mendapat gandjaran ^moei^oet6" °-e^aPan da^am seratoes dari oewang jang dipoengoetnja, maka gandjaran ini diberikan kepadanja setijap kali ija memasoekkan oewang. (3) Kepala-kerésidénan menetapkan atoeran djalan memoengoet padjak-kepala itoe. Tanggal (4) Sebeloem tangal 20 December dari tahoen pembajaran padjak itoe, maka hendaklah padjak-kepala itoe telah * ° dibajar loenas. Pasal 8. V aktoe pem- Sijapa jang mesti membajar padjak-kepala, boléh dï-keiala m.embaJar Pada tijap-tijap waktoe jang dikehendaki'aa nja (B), akan tetapi tijap-tijap kali mesti dibajar (4) Akan ditoendjoekkan oléh Résidén. (*) Tetapi lihat djoegalah pasal 7 ajat 4. No. 2/B.B. 2 5. HET DESAHOOFD a. zorgt, in de eerste helft der maand Januari, voor eene opneming van de personen, die op den eersten § 1. van die maand heerendienstplichtig waren; b. schrijft in of doet inschrijven de resultaten dier § 2. opneming in desa-kohieren (model A); c. vermeldt daarin tevens al dadelijk het bedrag door eiken belastingplichtige aan hoofdgeld op te brengen volgens het voor de desa vastgesteld uniform bedrag (kolom V) alsmede het bedrag (eventueel) volgens den door de hoofdgeldplichtigen gewenschten desa-omslag (kolom VI). i|$||ft Dit laatste (c) heeft niet plaats als een omslag door den Directeur van Binnenlandsch Bestuur wordt toegestaan volgens de bepalingen van artikel 3 der Hoofdgeld-ordonnantie, dan wel als in § 2. dien omslag verandering zal worden gebracht; d. maakt — indien hij het bericht ontvangt, dat het Hoofd van gewestelijk bestuur een omslag van het hoofdgeld als bedoeld in artikel 3 der Hoofdgeldordonnantie noodig acht — de kohieren slechts in zooverre op, dat daaruit het aantal heerendienstplichtigen op 1 Januari van het belastingjaar kan § 8'. blijken; e. int het hoofdgeld, waartoe hem door het districtshoofd het voor zooveel noodig aangevulde desa- § 81. art. ?'. kohier overgegeven wordt; f. wendt de in e. bedoelde desa-kohieren aan voor de § 9. aanteekening der door hem geïnde gelden; g. stort de ontvangen gelden ter daarvoor aangewezen art. 71. plaatse; h. geniet voor de inning acht ten honderd van de geïnde sommen, welk bedrag hem bij elke storting art. 7S. wordt uitgekeerd; 5. KEPALA-DÉSA a. mesti mentjateti pada permoelaan boelan Januari orang-orang jang diwadjibkan mendjalankan peker- § i. djaan negeri pada tanggal satoe dari boelan itoe; b. menoeliskan sendiri atau soeroeh menoeliskan pendapatan dari pemeriksaan dalam kohir-kohir désa § 8. (tjontoh A); c. menjeboetkan djoega dalam kohir itoe besar padjak boewat tijap-tijap orang jang mesti membajar padjak-kepala, menoeroet padjak rata-rata jang ditetapkan boewat désa itoe (kolom V); poen mesti diseboetkannja pembagian baroe (kolom VI) jang dimintakan oléh orang jang mesti membajar padjak-kepala boewat désa itoe. Hal jang terseboet pada c. ini tijada perloe dilakoekan, djikalau pembagian baroe telah diizinkan oléh Direktoer Pemerintahan dalam-Negeri menoeroet ketentoean dari pasal 3 dari Ordonansi padjak-kepala, atau kalau pembagian baroe akan § 2. dioebah; d. djikalau ija mendapat kabar, bahwa Kepala-kerésidénan menganggap perloe akan memboewat pembagian baroe seperti terseboet di pasal 3 dari Ordonansi padjak-kepala, maka ija memboewat kohir-kohir seperloenja, sehingga boléh ternjata berapa banjaknja orang-orang jang mesti mendjalankan rodi pada 1 Januari dari tahoen pembajaran §8'. padjak itoe; e. memoengoet padjak-kepala; boewat ini oléh kepala' " distrik diserahkan kepadanja kohir-kohir-désa jang § 8' pasal 7 \ telah ditambahi seperloenja; f. memakai kohir-kohir-désa jang terseboet pada c. § 9- boewat tjatetan oewang jang telah dipoengoetnja; g. memasoekkan oewang jang telah diterimanja kepapasal 7*. da soewatoe tempat jang telah ditentoekan; h. mendapat gandjaran boewat memoengoet oewangpadjak dalam seratoes delapan bagian, jang diterimanja pada tijap-tijap waktoe memasoekkan pasal r2. oewang itoe; No. 2/B.B. 3 i. zorgt dat het verschuldigd bedrag vóór den 20sten art. 7*. December van het belastingjaar is afbetaald; j. regelt inet het desabestuur den desa-omslag, waarin gedurende den verderen loop van het belastingart jaar geene wijziging wordt gebracht. 6. HET ONDERDISTRICTSHOOFD § 2. a. houdt toezicht op de invulling der desa-kohieren; b. zorgt — indien hij het bericht ontvangt, dat het Hoofd van gewestelijk bestuur een omslag van het hoofdgeld noodig acht als bedoeld in artikel 3 der Hoofdgeld-ordonnantie — dat het desahoofd de kohieren slechts in zooverre opmaakt, dat daaruit het aantal heerendienstplichtigen op 1 Januari van § 6: het belastingjaar kan blijken. 7. HET DISTRICTSHOOFD o. zendt de van het onderdistrictshoofd ontvangen desa-kohieren vóór 1 Februari door naar den contröleerenden ambtenaar, tot wiens ressort hij be§ 3. hoort; b. geeft aan de desahoofden de kohieren over voor de invordering der belasting, naar de vastgestelde § 82. districtskohieren volledig ingevuld; c. reikt hun door hem geteekende aanslagbiljetten § 82. (model D) uit. 8. DE CQ$TROLEERENDE AMBTENAAR a. maakt voor elk district van zijn ressort, een kohier *. mendjaga soepaja oewang-padjak mesti soedah loenas sebeloemrija tanggal 20 December dari tahoen pasal T. pembajaran padjak; j. mengatoerkan bersama pemerintah-désa pemetjah!®6 i an baroe, jang tijada akan dioebah lagi dalam taW*L w p hoen pembajaran pad jak itoe. 6. KEPALA-ONDERDISTRIK & »• a. mengamat-amati hal mengisi kohir-kohir-désa; b. mendjaga, soepaja kepala-désa memboewat kohirkohir seperloenja, sehingga boléh ternjata banjaknja orang-orang jang mesti mendjalankan rodi pada 1 Januari dari tahoen pembajaran pad jak — djikalau ija mendapat kabar, bahwa Kepala-kerésidénan menganggap perloe akan memboewat pembagian baroe seperti termaksoek pada pasal 3 § 6- dari Ordonansi padjak-kepala —. 7. KEPALA-DISTRIK a. meneroeskan kohir-kohir-désa jang diterimanja dari kepala-onderdistrik, kepada pegawai jang mengamat-amati (Kontrolir atau Aspiran-Kontrolir) ^ 8* jang mengepalaï dija; b. menjerahkan kohir-kohir-désa kepada kepalakepala-désa boewat memoengoet oewang-padjak, menoeroet kohir-kohir-distrik jang telah ditetap- 8 8 • kan dan diisi dengan tjoekoep; c menjerahkan pada kepala-kepala-désa soerat-soe„ 2 rftt padjak (tjontoh D), jang telah ditanda- * ' tanganinja. 8. PEGAWAI-PEGAWAI JANG MENGAMATAMATI (KONTROLIR ATAU ASPIRAN KONTROLIR a. memboewat bagi tijap-tijap distrik dalam dja- (model B) op naar de gegevenBf'rorvat in de hem § 4. aangeboden desa-kohieren; b. dient die districtskohieren in aan den Resident, vergezeld van een beknopte-toelichting van de stijging of daling van den aanslag van het hoofdgeld, veiv § 5. geleken met dien van het vorige jaar; c. maakt — indien hij bericht ontvangt, dat het Hoofd van gewestelijk bestuur een omslag van het hoofdgeld noodig acht — de districtskohieren slechts in zooverre op, dat den Resident daaruit het aantal heerendienstplichtigen op 1 Januari van het belas- § 6. ting-jaar kan blijken. 9. DE AMBTENAREN BIJ HET EUROPEESCH OF LNLANDSCH BESTUUR a. houden — bijaldien daartoe door het Hoofd van gewestelijk bestuur aangewezen — toezicht op: I. het onderzoek van de desakohieren door de § 3. betrokken hoofden van onderdistricten; II. de naleving der bepalingen van de Hoofdgeldordonnantie en van de Uitvoerings-voor§ io. schriften; III. de uitvoering door het desabestuur van den art. 4. omslag in de desa. djahannja, satoe kohir (tjontoh B) menoeroet keterangan, jang terseboet didalam kohir-désa jang § *• telah dioendjoekkan kepadanja; rb. mengoendjoekkan kohir-kohir-distrik itoe kepada :««sidén, disertaï satoe keterangan péndék dari hal naik atau toeroennja ketetapan padjak-kepala di§ ö- bandingkan dengan tahoen jang laloe; c. memboewat kohir-kohir-distrik seperloenja, sehingga ternjata kepada Résidén berapa banjaknja orang-orang jang kena rodi pada 1 Januari dari tahoen pembajaran padjak — djikalau ija mendapat kabar, bahwa Kepala-kerésidénan mengang§ 6- gap perloe diadakan pemetjahan —. 9. PEGAWAI-PEGAWAI DARI PEMERINTAHAN BANGSA BELANDA ATAU PRIJAJIPRIJAJI BOEMIPOETERA a. mengamat-amati, kalau ija ditoendjoekkan oléh Kepala-kerésidénan: I. pemeriksaan kohir-kohir-désa oléh kepala-on§ 3. derdistrik jang bersangkoetan dalam hal itoe; H. hal mendjalankan ketentoean dari Ordonansi padjak-kepala dan peratoeran atas mendja§ 10. lankan ordonansi terseboet; m. hal mendjalankan pemetjahan padjak dalam pasal 4. désanja oléh pemerintah-désa. B. HEERENDIENSTEN OP JAVA EN MADOERA, Geregeld bij Staatsblad 1914 Nos. 101 en 316; 1915 No. 21 j° 1918 No. 334 en 1916 No. 66. Bijbladen Nos. 8031, 8211 en 8487 bevatten de „Voorschriften ter uitvoering der ordonnantie tot regeling der heerendiensten in de verschillende gewesten op Java en Madoera". Met een bijvoegsel over-transportdiensten ten behoeve van het vervoeren van personen en troepen op marsen en van hunne goederen, zooals die zijn voorgeschreven in Staatsblad 1883 No. 104. nements-koffiecultuur, worden door bijzondere voorschriften beheerscht; deze zullen echter hun belang verf liezen in verband met de wet van 8 Mei 1915 (opgeno-i men in Staatsblad 1915 No. 491), waarbij artikel 56 van het Eeglement op het beleid der Begeering van Nederl landsch-Indië, regelende de instandhouding der op hoog gezag ingevoerde cultures, werd ingetrokken. ini boewat keperloean tanaman kopi Goebernemén, diatoer pada peratoeran istiméwa (bijzondere voorschriften). Maka peratoeran ini akan mendjadi hilang kepentingannja berhoeboeng dengan oendangoendang 8 Mei 1915 (terseboet pada Staatsblad 1915 No. 419); maka dengan oendang-oendang itoe dihapoeskanlah pasal 56 dari Reglemén Pemerintah (Regeeringsreglement), ja'itoe pasal jang mengatoerkan peroesahaan tanaman jang diwadjibkan oléh Pemerintah. DE BEPALlMöEN. I. ORDONNANTIE tot regeling van de heeren, dieasten in de gewesten: a. Bantam, Cheribon, Pekalongan, Semarang en Rembang, en in de afdeeling Krawang van het gewest Batavia, opgenomen in Staatsblad 1914 No. 101. b. Pasoeroean, Kediri, Madioen, Besoeki, Soerabaja en Madoera, opgenomen in Staatsblad 1915 No. 21. j° 1918 No. 334. c. Preanger-Regentschappen, Banjoemas en Kedoe, opgenomen in Staatsblad 1916 No. 66. II. VOORSCHRIFTEN ter uitvoering der ordonnantie tot regeling der heerendiensten in de residentiën: a. Bantam, Cheribon, Pekalongan, Semarang, Rembang en Batavia (St. 19l4 : 101), vastgesteld bil artikel 2 van het besluit van 21 Januari 1914 No. 74j opgenomen in Bijblad No. 8031. b. Pasoeroean, Kediri, Madioen, Besoeki, Soerabaja en Madoera (St. 1915 : 21), vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 9 Januari 1915 No. 36 opgenomen in Bijblad No. 8211. c. Preanger-Regentschappen, Banjoemas en Kedoe (St. 1916 : 66), vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 21 Januari 1916 No. 28, opgenomen in Bijblad No. 8487. De voorschriften tot uitvoering der ordonnantiën tot regeling der heerendiensten in de residentiën: a. Eembang, Pekalongan, Cheribon, Semarang en Bantam en in de afdeeling Krawang der residentie Batavia, opgenomen in Bijblad N°». 6098, 6439, 6502, 6565, 6739 en 6208 (Bijblad 8031 art. 6); b. Pasoeroean, Kediri, Madioen, Besoeki, Soerabaja en Madoera, opgenomen in Bijblad KETENTOEAN. I. ORDONANSI akan mengatoer rodi-rodi dalam kerésidénan-kerésidénan : o. Banten, Tjeribon, Pekalongan, Semarang dan Rembang dan dalam afdeeling Krawang dari ke.léeidénan Betawi, terseboet dalam Staatsblad No, 21; j° 1918 No. 334. b. Pasoeroean, Kediri, Madioen, Besoeki, Soerabaja dan Madoera, terseboet dalam Staatsblad 1915 No. 21; c. Prijangan, Banjoemas dan Kedoe, terseboet dalam Staatsblad 1916 No. 66. n. PERATOERAN, boewat mendjalankan ordonasi pengatoer rodi-rodi dalam kerésidénan-kerésidénan: a. Banten, Tjeribon, Pekalongan, Semarang, Rembang dan Betawi (St. 1914 : 101) ditetapkan pada pasal 2 dari beslit tanggal 21 Januari 1914 No. 74; diseboetkan dalam Bijblad No. 8031; b. Pasoeroean, Kediri, Madioen, Besoeki, Soerabaja dan Madoera (St. 1915 : 21) ditetapkan pada pasal 2 dari firman tanggal 9 Januari 1915 No. 36, diseboetkan dalam Bijblad No. 8211; c. Prijangan, Banjoemas dan Kedoe (St. 1916 : 66) ditetapkan pada pasal 2 dari beslit tanggal 21 Januari 1916 No. 28, diseboetkan dalam Bijblad No. 8487. Adapoen peratoeran boewat mendjalankan ordonansi akan mengatoer hal rodi-rodi dihapoeskan dalam kerésidénan: a. Rembang, Pekalongan, Tjirebon, Semarang dan Banten, dan dalam afdeeling Krawang dari kerésidénan Betawi, terseboet dalam Bijblad Nos. 6098, 6439, 6502, 6565, 6739 dan 6208 (Bijblad 8031 pasal 6); b. Pasoeroean, Kediri, Madioen, Beaoeki, Soerabaja dan Madoera, terseboet dalam Bij- Nos. 6440, 6561, 6563, 6564, 6566 en 671(1 (Bijblad .82U, art. 6); c. Preanger-Regentschappen, Banjoemas erl Kedoe, opgenomen in Bijblad N08. 62621 6328 en 6718, alsmede de WerkregelinJ voor den heerendienst in de Preangerl Regentschappen, opgenomen in Bijblao No. 4656 (Bijblad 8487, art. 6) zijn daar mede vervallen. Artikel 1. Met intrekking der ordonnantiën tol regeling der heerendiensten in de gewesten: a. Bcmtam, Cheribon, Pekalongan, Semarang en Rembang, en in de afdeeling Krawang van het gewesl Batavia, b. Pasoeroean, Kediri, Madioen, Besoeki, Soerabaja en Madoera, c. Preanger-Regentschappen, Banjoemas en Kedoe, voor genoemde gewesten vast* te stellen de volj gende regelen betreffende den aard en duur deï persoonlijke diensten, waartoe aldaar de inboorlingen verplicht zijn, zoomede omtrent de gevalle^ waarin, benevens de wijze en voorwaarden waarop, die diensten kunnen worden gevorderd. Wie heeren- § 1. Behoudens de hieronder in § 2 omschreven uit* dienstplicht zonderingen zijn heerendienstplichtig: tig zgn. Staatsblad a. in de residentie Rembang: de bezitters van bouw1914 No. 101. grond, vischvijvers, erf, tuin of huis, zoomede hoof. den van op zich zelf gevestigde'gezinnen; b. in de afdeeling Krawang der residentie Batavia: dc bezitters van bouwgrond, vijver, erf, tuin of huisj behalve de uitsluitend huisbezitters in de gedeelterj der districten Sindangkasih en Darangdan, welke eertijds het toenmalig district Gandasoli der resi^ dentie Preanger-Begentschappen vormden; blad Nos. 6440, 6561, 6563, 6564, 6566 dan 6715 (Bijblad 8211, pasal 6); c. Prijangan, Banjoemas dan Kedoe terseboet dalam Bijblad Nos. 6262, 6328 dan 6718, demikijan djoega peratoeran boewat mendjalankan rodi dalam kerésidénan Prijangan, terseboet dalam Bijblad No. 4656 (Bijblad 8487, pasal 6) dihapoeskanlah. Pasal 1. Dengan menghapoeskan ordonansi akan mengatoer hal rodi-rodi dalam kerésidénan: a. Banten, Tjirebon, Pekalongan, Semarang dan Remban, dan dalam afdeeling Krawang dari kerésidénan Betawi; b. Pasoeroean, Kediri, Madioen, Besoeki, Soerabaja dan Madoera; c. Prijangan, Banjoemas dan Kedoe, maka boewat kerésidénan-kerésidénan terseboet ditetapkanlah peratoeran-peratoeran jang berikoet ini, tentang matjam dan lamanja rodi badan, jang diwadjibkan atas Boemipoetera; djoega ditaroeh dalam hal mana dan bagaimana serta dengan perdjandjian apa, maka rodi itoe diwadjibkan atasnja. Sijapa jang § 1. Ketjoewali jang terseboet pada § 2 jang beri- diwadjibkan koet ini, maka diwadjibkan mendjalankan rodi: mendjalankan rodi. Staatsblad a. dalam kerésidénan Rembang: orang-orang jang 1914 No. 101. mempoenjaï tanah peladangan (bouwgrond), empang (bloembang), pekarangan, keboen atau roemah; djoega kepala-kepala roemah-tangga jang berdiri atas sendirinja; b. dalam afdeeling Krawang dari kerésidénan Betawi: orang-orang jang mempoenjaï tanah peladangan, empang, pekarangan, keboen atau roemah, ketjoewali jang tjoema mempoenjaï roemah sadja, tetapi tijada mempoenjaï tanah dalam bagian dari distrik Sindangkasih dan Darangdan, jang dahoeloe-kala terseboet distrik Gandasoeli dari kerésidénan Prijangan; No. 2/B.B. 4 c in de residentie Pekalongan.: de bezitters van bouwgrond, erf of tuin; d. in de residentie Cheribon: de bezitters van bouwgrond, erf of tuin, en bovendien in de afdeelingen Cheribon (met uitzondering van de contröle-afdeeling Koeningan) en Indramajoe, zoomede in de districten Badjagaloeh, Djatiwangi en Madjalengka (met uitzondering van de 11 desa's, welke vroeger behoorden tot het toenmalig district Madja): de huisbezitters en de inwonenden met een zelfstandig middel van bestaan; e. in de residentie Semarang: de bezitters van bouwgrond, vischvijvers, tuin of erf, en bovendien in de districten Semarang, Kendal, Kaliwoengoe en Weleri: de huisbezitters en de inwonenden met een zelfstandig middel van bestaan; op de afdeelingshoofdplaatsen Pati, Koedoes en Japara en ter districtshoofdplaats Djoewana: de huisbezitters en alle hoofden van op zich zelf gevestigde gezinnen met een zelfstandig middel van bestaan; f. in de residentie Bantam: de werkbare mannelijk» hoofden van op zich zelf staande huisgezinnen. Als bezitters van bouwgrond in den zin van artikel 1 § 1 der ordonnantie in Staatsblad 1914 No. 101 worden aangemerkt zij, die sawahs of droge bouwgronden in erfelijk individueel bezit hebben of eenig ander zakelijk recht daarop uitoefenen, dan wel gebruikers zijn van een aandeel in de gemeentelijk bezeten sawahs of droge bouwgronden. Het bepaalde bij de vorige alinea geldt m.m. mede voor het bezit van vischvijvers, erven of tuinen. Onder deze, laatste uitdrukking worden in de residentie Pekalongan ook verstaan nipahen remboeloengbosschen en monosoekokoffie- c. dalam kerésidénan Pekalongan: orang-orang jang mempoenjaï tanah peladangan, pekarangan atau keboen; d. dalam kerésidénan Tjirebon: orang-orang jang mempoenjaï tanah peladangan, pekarangan atau ' keboen; dan djoega dalam afdeeling-afdeeling Tjirebon (ketjoewali contróle-afdeeling Koeningan) dan Indramajoe djoega dalam distrik Badjagaloeh, Djatiwangi dan Madjalengka (ketjoewali 1.1. désa, jang doeloe masoek bagiaH*<Ü&tfik MadM: sekalijan orang-orang jang mempoenjaï roemah dan orang-orang jang iï0iï disitoe dengan kehidoepan sendiri; e. dalam kerésidénan Semarang: orang-orang jang mempoenjaï tanah peladangan, keboen atau pekarangan, dan djoega dalam distrik-distrik Semarang, Kendal, Kaliwoengoe dan Wéleri: sekalijan orang-orang jang menpoenjaï roemah dan jang dijam disitoe dengan penghidoepan sendiri; di iboe-kota dari afdeeling-afdeeling Pati, Koedoes dan Djepara, dan di iboe-kotanja distrik-distrik Djoewana: sekalijan orang-orang jang mempoenjaï roemah dan kepala-kepala roemah-tangga jang berdiri atas sendirinja dan mempoenjaï penghidoepan sendiri; f. dalam kerésidénan Banten: sekalijan kepala-kepala roemah-tangga, jang laki-laki dan koewat, jang berdiri atas sendirinja. Jang diseboetkan mempoenjaï tanah peladangan menoeToet maksoed pasal 1 § 1 dari ordonansi dalam Staatsblad 1914 No. 101 ja'itoe orang-orang jang mempoenjaï sawah poesaka atau tegalan poesaka, atau mempoenjaï sesoewatoe hak barang atas tanah itoe, atau mempergoenakan sesoewatoe bagian dari sawah-sawah kradjan atau tegalan-tegalan kradjan. Apa jang, terseboet pada ajat tadi djoega ditetapkan boewat orang-orang jang mempoerifü empang-empang, pekarangan atau keboenkeboen. Pada perkataan aé&r ini maka dalam ke- tuinen, voor zoover niet aangelegd ter vervan-ging- van gedwongen aanplant en in de afdee- ■ ling Krawang der residentie • Batavia ook de! nipahbosschen. In de residentie Bantam worden voor de toe— BifA fl passing van § 1, letter f van artikel 1 alsi „werkbaar" aangemerkt zij,' die lichamelijk ini staat zijn in eigen levensonderhoud te voorzien] (Bijblad No. 8031 art. 1). Staatsblad zi-jn heerendienstplichtig: 1915 No. 21. a -n ^ resi,jeiltie Pasoeroean: de bezitters van bouw-' grond, vischvijvers, erven, tuinen of huizen; 6. in de residentiën Kediri en Madioen: de bezitters van bouwgrond, erf of tuin; c. in de residentie Besoeki: in de afdeeling BanjoeA wangi: de werkbare mannen; elders: de bezitters van bouwgrond, vischvijver, erf, tuin of huis; d. in de residentie Soerabaja: 1. in de afdeelingen Soerabaja, Sidoardjo, Modjokerto en Djombang: de bezitters van bouwgrond, vischvijvers, tuinen, huizen of vischfuiken (toeroes); 2. in de afdeelingen Grisee (met uitzondering van het district Bawean) en Lamongan: in de desa's met bouwgronden: de bezitters van bouwgrond, erven of tuinen en in de desa's zonder bouwgronden: de hoofden van op zich zelf gevestigde huisgezinnen; 3. in het district Bawean der afdeeling Grisee: alle werkbare mannen tusschen den geschatten leefj tijd van 18 tot 50 jaren; i.i. &• in de residentie Madoera: résidénan Pekalongan terbitoeng djoega hoetanhoetan nipah atau remboeloeng dan keboenkeboen kopi monosoeka, djika keboen-keboen itoe diboewat tidak lantaran mengganti tanaman paksaan; dan dalam afdeeling Erawang I dari kerésidénan Betawi terhitoeng djoega hoetan-hoetan nipah. Dalam kerésidénan Banten 'menoeroet § 1, hperoef / dari pasal 1, dianggap „koewat kerdja" orang-orang, jang badannja tjoekoep koewatnja boewat mentjahari penghidoepan sendiri (Bijblad No. 8031 pasal 1). Staatsblad jang diwadjibkan mendjalankan rodi: 1915 50. 21. ö. dalam kerésidénan Pasoeroean: orang-orang jang mempoenjaï peladangan, empang, pekarangan, keboen-keboen atau roemah-roemah; b. dalam kerésidénan Kediri dan Madioen: orangorang jang mempoenjaï tanah peladangan, pekarangan atau keboen; c dalam kerésidénan Besoeki: dalam afdeeling Banjoewangi sekalijan ra'ijat koewat, dalam lain-lain afdeeling, orang-orang jang mempoenjaï tanah peladangan, empang, keboen atau roemah; d. dalam kerésidénan Soerabaja: 1. dalam afdeeling-afdeeling Soerabaja, Sidoardjo, Modjokerto dan Djombang: orang-orang jang mempoenjaï tanah peladangan, empang-empang pekarangan-pekarangan, keboen-keboen, roemah-roemah atau toeroes (loekah = woewoe); 2. dalam afdeeling-afdeeling Gresik (ketjoewali distrik Bawéan) dan Lamongan: dalam désadésa, dimana ada tanah peladangan, orang-orang jang mempoenjaï tanah peladangan, pekaranganpekarangan atau keboen-keboen dan dalam désadésa dimana tijada ada tanah peladangan: kepala-kepala roemah-tangga, jang berdiri atas sendirinja; 3. dalam distrik Bawéan dari. afdeeling Gresik: sekalijan ra'ijat koewat jang ditaksir ber'oemoer antara 18 dan 50 tahoen; e. dalam kerésidénan Madoera: tei'&i mempoenjaï tanah peladangan, pekarangan, keboen atau sebagian dari tempat penangkapan ikan Segara-anakan; c. dalam kerésidénan Kedoe: orang-orang jang mempoenjaï tanah peladangan, pekarangan atau keboen. Jang diseboetkan mempoenjaï tanah peladangan menoeroet maksoed pasal 1 § 1 dari ordonansi dalam Staatsblad 1916 No. 16, ja'itoe orang-orang jang mempoenjaï sawah poesaka atau tegalan poesaka atau mempoenjaï sesoewatoe hak barang atas tanah-tanah itoe, atau jang mempergoenakan sesoewatoe bagian dari sawah kradjan atau tegalan kradjan. Apa jang terseboet pada ajat tadi djoega ditetapkan boèwat orang-orang jang mempoenjaï empang, pekarangan atau keboen (Bijblad No. 8487, pasal 1). I Staatsblad 1914 No. 101, 1915 No 31, 1916 No. 66. Sijapajang § ^. (1) Jang tijada dikenakan rodi tijada di- orang-orang jang masoek golongan seperti terseboet wadjibkan dibawah ini: ™an*N>dT" °" P^jaji-prijaji, pendjawat-pendjawat, kepala-kepaladésa dan anggota-anggota dari pemerintahan-désa; b. goeroe-goeroe agama, pendjaga-pendjaga dari koeboeran-koeboeran keramat, dan pegawai dari mesdjid-mesdjid semoewa, djika diakoe sah oléh Kepala-kerésidénan, (djoega meréka jang dinamaï orang-orang perdikan; maka atas orang-orang perdikan terseboet ini hanjalah ditetapkan begitoe, djikalau oléh Toewan Besar Goebernoer-Djenderal tijada ditetapkan peratoeran-peratoeran lain, jang mengoerangi peratoeran terseboet diatas; maka tambahan ini dilakoekan tjoema boewat kerésidénan Pekalongan, Semarang dan1 Rembang). (Staatsblad 1914 : 101); S c. orang-orang, jang tijada terseboet pada ajat a dan b, dibébaskan oléh Kepala-kerésidénan dari kewadjiban mendjalankan rodi dengan mengingati 'adat isti'adat dan karena mengingati pangkatnja atau asalnja; STRAFBEPALINGEN. W^V«t u H^ die het verrichten vai1 wettiglijk gevorderde l915Ko heeren"' gemeente- of cultuurdiensten zonder geldig* 'reden nalaat, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie dagen of geldboete van ten hoogste tien gulden. IV. Staatsblad 1883 JYo. 104. LANDMACHT. Nieuwe Regelen voor in Indië alleen reizende militairen en militaire personen en voor marcheerende troepen, behoorende tot de Landmacht in Nederlandsch-Indië. Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Met intrekking van de bij artikel 1 van het besluit van 26 October 1872 No. 20 (Staatsblad No. 185) vastgestelde „Regelen voor in Indië alleen reizende militairen en militaire personen en voor marcheerende troepen behoorende tot de Landmacht in Nederlandsch-Indië" en de daarbij behoorende modellen Nos. 48, 49 en 50, met de sedert daarin gebrachte Wijzigingen, te arresteeren de aan dit besluit gehechte gelijknamige Regelen en Modellen. Ten tweede enz. KETENTOEAN HOEKOEMAN. Pasal 52* Barang sijapa jang tijada mendjalankan rodi (héren- 1915 K^wj» dÜle8^ r°di désa atau rodi tanaman» diwadjibkan •• '•atasnja, jang tijada dapat menerangkan sebab-sebabnja dengan sab, baroes dihoekoem dengan toetoep dalam pendjara paling lama tiga hari atau didenda paling banjak sepoeloeh roepijah. IV. Staatsblad 1883 Wo. 104. BALATENTARADARAT. Peratoeran baroe tentang militêr-nülilèr atau pegawai-pegawai militèr jang berdjalan sendiri dalam daérah Hindia dan tentang serdadoe-serdadoe jang dalam baris jang terhitoeng masoek golongan Balatentara-Darat di tanah Hindia-Belanda. Telah disetoedjoei dan dima'loemi: Pertama: Dengan mentjaboet peratoeran-peratoeran jang ditetapkan pada pasal 1 dari firman pada 26 October 1872 No. 20 (Staatsblad No. 185) „Tentang niilitèr-militèr^an pegawai-pegawai militèr jang berdjalan sendiri dalam daérah Hindia, dan serdadoeserdadoe dalam baris, jang terhitoeng masoek golongan Balatentara-Darat di tanah Hindia-Belanda", serta mentjaboet djoega tjontoh-tjontoh No. 48, 49 dan 50, jang terlampir pada firman itoe, dengan peroebahan, jang telah diboewat dalam tjontoh-tjontoh itoe, maka ditetapkanlah Peratoeran-peratoeran dan Tjontoh-tjontoh jang dilampirkan pada firman ini dan senama dengan peratoeran jang terseboet diatas itoe. Kedoewa dan sebagainja. UITTREKSEL. REGELEN voor in Indië alleen reizende militairen en militaire personen en voor marcheerende troepen, behoorende tot de Landmacnt M Nederla ndsch-Indië. EERSTE AFDEELING. Splitsing der reizen en tarieven van het aankomende. Art. 1 t/m 5. Art. 6. De classificatie der reizigers, de bedragen der reiskosten, dag- en tafelgelden, de aard en hoeveelheid der transportmiddelen, zoomede het logies en de voeding, of de indemniteit daarvoor, bij reizen te water zijn aangegeven bij het tarief No. 4 (St. 1897 : 255). Art. 7 t/m 15. TWEEDE AFDEELING. Alleen reizende militairen en militaire personen. Art. 16 t/m 41a. DERDE AFDEELING. Troepen en .personen op marsch. Art. 42. Wanneer de troepen op marsch gaan, brengt de plaatselijk militaire commandant ter plaatse van vertrek onverwijld ter kennis van de Hoofden van gewestelijk bestuur, in wier gebied het mouvement zal plaats hebben, de marschroute welke wordt gevolgd, de sterkte der troepen, de dagen van vertrek en aankomst op de verschillende plaatsen, waar nachtverblijf wordt RINGKASAN. PERATOERAN tentang militèr atau pegawai-pegawai militèr jang berdjalan sendiri dalam daérah Hindia, dan tentang serdadoe jang dalam baris jang terhitoeng masoek golongan Balatentara-Darat di tanah HindiaBelanda. BAGIAN PERTAMA. Pembagian perdjalanan dlan daftar- daftar (tarief) segala bajaran. Pasal 1 sampai 5. Pasal 6. Pembagian (ekussifieatie) orang-orang jang dalam perdjalanan, banjaknja ongkos perdjalanan, oewang harian dan oewang makan, matjamnja dan banjaknja perkakas-perkakas pembawaan, demikijan djoega pemondokan dan makanan, atau gantinja, djikalau perdjalanan di air, diseboet pada daftar harga No. 4. (St. 1897 : 255). •jPasal 7 sampai dengan 15. BAGIAN KEDOEWA. Peri hal militèr dan pegawai-pegawai militèr jang berdjalan sendiri. Pasal 16 sampai dengan 41a. BAGIAN KETIGA. Balatentara dan orang-orang jang dalam baris. Pasal 42. Bilamana balatentara pergi baris, maka kepala militèr dari tempat berangkat dengan segera memberi kabar kepada sekalijan Kepala-kepalakerésidénan jang djadjahannja akan dipakai boewat baris; djalan-djaïan jang akan dilaloei oléh balatentara itoe, banjaknja serdadoe-serdadoe, hari berangkat dan datang pada berdjenis-djenis tempat, dimana gehouden, alsmede de transportmiddelen welke benoa. digd zijn. De Hoofden van bestuur zorgen, dat al het voor d residentie Batavia, en de opgezetenen ttW. Aan wij- der particuliere landerijen, wordt, in verband met de zin; van de in en na het jaar 1882 tot stand gekomen of verder nog belasting- te bewerkstelligen afschaffing van heerendiensten, pliclitigeii. ondej. fen naam Van „hoofdgeld", eene belasting in geld geheven. O Ih Staatsblad 1914 Nos. 101 en 316; 1915 No. 21; 1916 No. 66 is in § 1 aangegeven wie heeréndienstplichtig zijn (zie hierachter). BAB I. KETENTOEAN. 1. Staatsblad 1914 No. 313, dioebah pada Staatsblad 191.... No 2. Bijblad No. 8036 (Peratoeran boe wat mendjalankan ordonansi padjak-kepala). t Staatsblad 1014 Xo. 313. PAD JAK-P AD JAK. TANAH DJAWA DAN MADOERA. Peroebaban ordonansi dalam Staatsblad 1893 No. 68, tentang menetapkan padjakkepala, boewat mengganti kewadjiban rodi 1 di tanah Djawa dan Madoera. Pertama: Dengan mentjaboet ordonansi dari 26 Februari 1893 (Staatsblad No. 68), jang boenjinja menoeroet ordonansi dari 12 Januari 1902 (Staatsblad No. 35), maka ditetapkan: Pasal 1. Me nentofkan Dari orang-orang jang diwadjibkan mendjalankan mana^kaii rodi ^ di taiial1 Goebernemén di tanah Djawa dan dipoeno-oet Madoera, ketjoewali jang di tanah Goebernemén da- padjak-kepa- lam onderdistrik Bogor, distrik dan afdeeling dari la. Menoen- nama itoe kerésidénan Betawi, dan pendoedoek- pen- i djoekkan si- doedoek tanah-tanah partikoelir, dipoengoet oewangwïdjfbka!1" P^**' ^ang dinamaï»Padjak-kePala";maka hal ini membajar Dei"boeboeng dengan hal menghapoeskan rodi, jang btJaterseboet.telah dimoelaï dalam tahoen 1882 dan seteroesnja. (») Dalam Staatsblad 1914 No. 101 dan 316; 19l5 No. 21; 1916 No. 66 § 1 telah diterangkan sn'apa jang mesti kena rodi (lihatlah dibelakang ini). Artikel 2. Aanslag in het De aanslag in het hoofdgeld geschiedt jaarlijks, voor hoofdgeld, een vol jaar en desa's-gewijze, en bedraagt — behouden aansla" dens *oePassm& van net bepaalde bij het volgend artikei — voor elke desa zooveel malen een bij ordonnantie voor elk gewest of gedeelte van een gewest afzonderlijk vast te stellen uniform bedrag (2) per hoofdgeldplichtige als het aantal is der op 1 Januari van het aanslag■ jaar in die desa gevestigde heerendienstplichtigen. Artikel 3. Omslag van" (1) De Directeur van Binnenlandse!; Bestuur is.' het hoofdgeldbevoegd om, wanneer hem zulks op grond van billijkover distric- n00(üg voorkomt, van het totaal bedrag aan hoofddf tricten* of be^we^ m eenig gewest of gedeelte van een gedesa's van west naar üe* mj artikel 2 bedoeld uniform bedrag per een gewest, hoofdgeldplichtige moet worden opgebracht, een omslag toe te staan over de districten, onderdistricten of desa's van het betrokken gewest, of gedeelte van een gewest, verband houdende met verschil in welvarendheid of met verschil in druk der na het jaar 1913 afgeschafte heerendiensten. (2j Dit bedrag is vastgesteld bij Staatsblad 1914 No. 314, 1915 No. 297 en 1916 Nos. 174 en 635, in werking getreden resp op 1 Januari der jaren 1914, 1915 en 1916, en bedraagt voor de verschillende gewesten: Bantam f 2.45 I Batavia (met uitzondering "; Preanger-Regentschappen „ 2,85 van het onderdistrictIsfll Cheribon „ 2.25 Buitenzorg, district en Pekalongan „ 2.30 afdeeling van dien naam) f 2.65 Rembang „ 2.— - Pasoeroean „ 2.70 Soerabaja „ 2.75 Contröle-afdeeling Kari- Madoera „ ï,— moendjawa, afdeeling Be=oeki „ 2.50 Japara en het distriet Banjoemas „ 2.35 Seraarangv afdeeling Kedoe j 2.— I Semarang, der residen- Madioen „ 2.40 | tie Semarang „ 1.— Kediri „ 2.90 I Overig deel der residen- tie Semarang „2— Pasal 2. Hal menetap- Padjak-kepala ditetapkan tijap-tijap tahoen, boewat kan padjak- satoe tahoen lamanja dan dihitoeng sedésa-sedésa. Besarnk^ke Maka besarnja padjak-kepala itoe boewat tjjSap-tijap tetapan itoe d®sa, ja'itoe sebegitoe kali padjafc-kepala rata-rata (2), jang soedah ditentoekan boewat tijap-tijap kerésidénan atau bahagiannja, seperti banjaknja orang jang mesti kena rodi dalam satoe-satoe désa terhitoeng pada 1 Januari dari tahoen padjak itoe dikenakan. Pasal 3. Hal iuembagi- (1) Direktoer Pemerintahan dalani-Negeri dikoebagi (omslag)wasakan, djika ija menganggap 'adil dan perloe, akan padjak-kepalamengizinkan penbagian baroe boewat distrik-distrik, trfk^dlstoUt onderdistrik-onderdistrik atau désa-désa tentangan •nderdistrik-dj0em^ab Padjak-kepala dari soewatoe kerésidénan onderdistrik atau sebagian dari kerésidénan itoe, jang mesti diatan désa- bajar rata-rata oléh pembajar padjak seperti termaks^tnV^erésT S°Q^ Pada Pasa^ 2, dengan mengambil alasan kaja dénan " a*ai1 koeranS kajanja pendoedoek atau berat ringannja rodi jang telah dihapoeskan sesoedahnja tahoen 1913. (2) Ketetapan rata-rata ini ditetapkan dalam Staatsblad 1914 No. 314, 1915 No. 297 dan 1916 No. 174 dan 535, dan moeial berlakoe bertoeroet-toeroet pada 1 Januari dari tahoen-tahoen 1914, 1915 dan 1916 dan banjaknja boewat masing-masing kerésidénan: Banten f 2.45 Betawi (ketjoewali onder- Prjjangan „ 2.85 distrik Bogor, distrik Tjirebon „ 2.25 dan afdeeling dari nama Pekalongan „ 2.30 itoe) ƒ 2.65 Rembang „ 2.— Pasóeroean „ 2.70 Soerabaja „ 2.75 Controle-afdeeling &ari- Madoera „ 1.— moendjawa, ' afdeeling. U8f " Besoeki „ 2.50 Djapara, dan distrik Banjoemas „ 2.35 Semarang, afdeeling Kedoe.... „ 2.— Semarang," dari kerési- Madioen „ 2.40 dénan Semarang „ 1.— Kediri „ 2.90 Bagian- lain dari kerésidénan Semarang „ 2.— Bij dien om- (2) Bij dien omslag wordt, voor elk district of slag nader onderdistrict dan wel voor elke desa, de aanslag per VJJ***^Lennoofdgeldplichtige vastgesteld op een door den Direcbedrag per ^eur van Binnenlandsch Bestuur nader te bepalen hoofdgeld- uniform bedrag, dat zal zijn af te ronden tot veelvouplicbtige. den van vijf cent. In die bedragen wordt geen verandering gebracht dan ingeval het bij artikel 2 bedoeld bedrag wijziging ondergaat of andere redenen van overwegend gewicht, ter beoordeeling van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, daartoe aanleiding geven. Artikel 4. Omslag in (1) Waar de hoofdgeldplichtigen eener desa een de desa. na(jereri omslag verlangen van het totaal bedrag, dat. in die desa aan hoofdgeld moet worden opgebraeht, wordt deze omslag, onder toezicht van de door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambte-' naren van het Europeesch of Inlandsen Bestuur, over-' gelaten aan het desabestuur. (2) Daarbij zal echter niemand verplicht mogen worden tot het betalen van een hooger bedrag aan hoofdgeld dan viermaal het volgens artikel 2 in verband met artikel 3 per hoofdgeldplichtige vastgesteld uniform bedrag. (St. 191.. No ) (3). (3) In dien naderen omslag wordt gedurende den verderen loop van het belastingjaar geene wijziging gebracht. Artikel 5. Vaststelling (1) De aanslag in het hoofdgeld wordt door het van den Hoofd van gewestelijk bestuur vastgesteld vóór 15 W Maart van het belastingjaar —, dan wel, indien een omslag als bedoeld in artikel 3 plaats vindt of in een (') Deze alinea komt in Staatsblad 1914 No. 318 niet voor. In lid 3 (oud-lid 1 slot) is het woord „naderen" ingevoegd. Het woord „repartitie" is overal vervangen door „omslag". Hal menetap- (2) Waktoe membagi-bagi padjak-kepala itoe boetérseboctan Wat sedi8*rik atau seonderdistrik atau sedésa, maka diboewat me- tentoekan besar padjak rata-rata jang kemoedijan akan nentoekan ditetapkan oléh Direktoer Pemerintahan dalath-Negeri padjak rata-- boewat tijap-tijap orang jang mesti membajar padjakrata boewat kepala; maka besarnja padjak rata-rata itoe diboelatkan orangist kelipatan dari lima sén- Besarnja padjak- kena padjak- P8^** itoetidak boléh dioebah, melainkan hanjalah kepala. kalau besarnja padjak rata-rata jang terseboet di pasal 2 dioebah atau djikalau ada sebab-sebab jang perloe menoeroet timbangan Direktoer Pemerintahan dalam-Negeri. Pasal 4. ba'gtan-pem- Ë£ DJikalau dalam satoe désa orang-orangnja jang bagian pa- wadJib membajar padjak-kepala, mohon penetapan djak-kepala pembagian baroe dari pada djoemlah padjak-kepala boewat satoe-jang dipastikan atasnja, maka mendjalankan penetapsatoe désa. an pembagian baroe itoe diserahkan kepada pemerintah désa, dengan diamat-amati oléh pegawai bangsa Belanda atau bangsa Boemipoetera, jang ditoendjoekkan oléh Kepala-kerésidénan, (2) Maka sijapa djoewapoen tida' boléh dipaksa akan membajar padjak-kepala lebih dari empat kari sebanjak padjak rata-rata menoeroet pasal 2 dan pasal 3 jang telah ditetapkan boewat tijap-tijap orang jang mesti membajar padjak-kepala. (St 191 No ) (3). (3) Ketetapan pembagian baroe ini tida' boléh dioebah lagi dalam tahoen pembajaran padjak Wé Pasal 5. tal menetap- (1) Ketetapan padjak-kepala ditetapkan oléh KeïadjaTS Pala"keïésidénan sebeloemnJa 15 Maart dari tahoen pala. Pembaj»ran padjak — dan djikalau ada pembagian sepea^Jerseboet pada pasal 3, atau kalau pembagian !-{«TA jat.ini tida' ada dalam Staatsblad 1914 Ne. 818. Dalam ajat 3 (ajat-lama 1 penghabisan) ditambahkan perkataan .baroe ini" Perkiir taan pemetjahan repartitie) disalin selamanja den^n „pembagian" zoodanigen omslag verandering wordt gebracht, zoo vroeg mogelijk in het belastingjaar. Herstel van (2) Bij den aanslag begane vergissingen in de fonteninden feiten, schrijf- en rekenfouten, welke eerst na de vastaanslag. g^^g van aen aanslag ontdekt worden, kunnen door het Hoofd van gewestelijk bestuur worden hersteld. Het bedrag aan hoofdgeld, hetwelk dientengevolge blijkt ten onrechte te zijn opgebracht, wordt teruggegeven; wat blijkt te min te zijn aangeslagen, wordt alsnog ingevorderd. Artikel 6. Ontheffing Bij het bestaan van buitengewone en gewichtige van de he- redenen kan door den Directeur van Binnenlandsch hoofdeeld Bestuur geheel of ten deele ontheffing van betaling van hoofdgeld worden verleend Artikel 7. Inning van (i) De inning van het hoofdgeld geschiedt door de het hoofd- desahoofden, die de ontvangen gelden storten ter daar- ' voor aangewezen plaats (*). Belooning (2) Zij genieten daarvoor acht ten honderd van de vandeninner.geïnde sommen, welk bedrag hun bij elke storting wordt uitgekeerd. (3) Het Hoofd van gewestelijk bestuur stelt voor de inning van het hoofdgeld de vereischte regelen vast. Datum van (4) Vóór den 208ton December van het belastingjaar algeheele moet bet verschuldigd bedrag zijn afbetaald, afbetaling. Artikel 8. Tijdstippen De hoofdgeldplichtigen betalen hunne belasting op van betaling zoodanige tijdstippen als zij verkiezen (5), mits elke van het betaling op rekening bedrage vijf en twintig cent of hoofdgeld. aïoaM (<) Door den Resident aan te wijzen. (5) Zie echter artikel 7 lid 4. een veelvoud daarvan. Indien het verschuldigde bedrag minder dan 25 cent of minder dan een veelvoud daarvan beloopt, wordt het in het eerste geval in eens, en in het andere geval zooveel mogelijk bij bedragen van 25 cent afbetaald. Artikel 9. Vaststelling De Gouverneur-Generaal stelt de noodige voorschrifvan uitvoe- ten vast ter verzekering van eene behoorlijke uitvoertngsyoor- ring van deze ordonnantie. Artikel 10. Benaming der Deze ordonnantie kan worden aangehaald als: ordonnantie. „Hoofdgeld-ordonnantie''. Datnm van Ten tweede: Deze ordonnantie treedt in werking inwerking- 0p den dag harer afkondiging en werkt terug tot treding. 1 Januari 1914. 2. Bijblad Xo. 8036. HEERENDIENSTEN. HOOFDGELD. OMSLAG. REPARTITIE. Bij artikel 2 van het besluit van 28 Maart 1914 No. 24 zijn met intrekking van artikel 2 van het besluit van 26 Februari 1893 fto. 1 (Bijblad op het Staatsblad van Nederlandsch-Indië No. 4780) vastgesteld de ondervolgende: doewa poeloeh lima sén atau kelipatan dari itoe. Djikalau oewang jang hendak dibajar koerang dari 25 sén, mesti dibajar sama sekali, djikalau koerang dari kelipatan 25 sén seboléh-bojéhnja dibajar menitjil tijap-tijap kali 25 sén. Pasal 9. Hal mene- Toewan-Besar Goebernoer-Djenderal menetapkan taoeranPDerl'perat0eran *'ang perloe boewat menentoekan soenghal mendja- ^oehnja ordonansi ini didjalankan dengan sebe. lankan ordo-*oemJanansi ini. Pasal 10. Namanja or- Ordonansi ini boléh diseboet „Ordonansi padiakdonansiini. kepala". Tanggal Kedoewa: Ordonansi ini dihitoeng moelaï berSïïa'nr lak°e P&da havi waktoe JÜ disijarkan dan berkoedonansi inLwasa atas kedjadian-kedjadian jang terdjadi dari ' 1 Januari 1914 djoega. 2. Bijblad No. 8036. RODI. PADJAK-KEPALA. PEMBAGIAN. PEMETJAHAN. Dengan mentjaboet pasal 2 dari firman 26 Februari 1893 No. 1 (Bijblad dari Staatsblad Hindia-Belanda No. 4780) maka pada pasal 2 dari firman 28 Maart 1914 No. 24 ditetapkanlah jang terseboet dibawah ini: VOORSCHRIFTEN tot uitvoering der Hoofdgeldordonnantie (Staatsblad 1914 No. 313). | 1. Opname der In de eerste helft der maand Januari (*) van elk heerendienst-jaar wordt in elke desa door het desahoofd gezorgd plichtigen. voor eene opneming van de personen, die op den lBten van die maand heerendienstplichtig waren. § 2. Opmaking De resultaten dier opneming worden onder toezicht der desa- van het betrokken hoofd van het onderdistrict ingekobierrn. schreven in desakohieren, ingericht volgens het aan deze voorschriften gehecht model A, waarin, behoudens het geval, dat een omslag als bedoeld in artikel 3 der Hoofdgeld-ordonnantie zal plaats vinden dan wel in dien omslag verandering zal worden gebracht, tevens al dadelijk wordt vermeld het bedrag door eiken belastingplichtige aan hoofdgeld op te brengen volgens het voor de desa vastgesteld uniform bedrag (kolom V), alsmede eventueel volgens de door de hoofdgeldplichtigen gewenschte desarepartitie (kolom VI). §3. "Wijze van De in § 2 bedoelde desakóhieren worden onder toeonderzoek en zicht van de door het Hoofd van gewestelijk bestuur] ind^"*n»orteraan te wijzen ambtenaren van het Enropeesch of I kieren Inlandsen Bestuur door het betrokken hoofd van hetonderdistrict zooveel mogelijk geverifieerd en door] deze'n, door tusschenkomst van het hoofd van het! district, vóór 1 Februari ingediend aan den controlee- j renden ambtenaar, tot wiens ressort hij behoort. (i) Meestal wordt reeds in December te voren of soms nog eerder een nominatieve opgave van de heerendienstplichtigen door den dorpssch rijver opgemaakt. PERATOERAN boewat mendjalankan Ordonansi padjak-kepala (Staatsblad 1914 No. 313). § 1. Hal menen- Pada permoelaan boelan Januari (x) dari tijap-tijap toekan sijajiatahoen maka dalam tijap-tijap désa kepala-désa mengiena'odï hitoenS banjaknja orang-orang, jang pada tanggal 1 boelan itoe telah teranggap mesti mendjalankan rodi. § 2. Hal memboe- Pendapatan hitoengan tadi ditoelis dalam kohirk®hir' désa dengan diawasi oléh kepala-onderdistrik, jang bersangkoetan dengan hal ini; maka kohir-kohir terseboet diboewat menoeroet tjontoh A jang terlampir pada peratoeran ini; ketjoewali djika kedjadian ada ketetapan baroe (omslag) akan didjalankan seperti terseboet pada pasal 3 dari ordonansi padjak kepala ini atau kalau ketetapan baroe itoe akan dioebah lagi, maka dalam kohir itoe dimasoekkanlah banjaknja padjak dari tijap-tijap orang jang mesti membajar padjak-kepala rata-rata jang telah ditetapkan boewat [fndésa itoe (kolom V); djoega dimasoekkan pemetjahan ketetapan boewat soewatoe désa jang diingini oléh orang-orang jang wadjib membajar padjak (désarepartitie) (kolom VI). § 3. Djalannja Kohir-kohir-désa terseboet di § 2 haroeslah diperikdanTn ^n-^ dan ditJotj°kkan oléh kepala-onderdistrik, dan djoekahan0ko-diamat"amati olék Pe?awai negeri dari pemerintahan hir-kohlr- bangsa Belanda atau prijaji-prijaji Boemipoetera, désa. jang ditoendjoekkan oléh Kepala-kerésidénan; maka oléh kepala-onderdistrik sebeloemnja 1 Februari itoe, kohir-kohir-désa itoe dioendjoekkan kepada pegawai pemerintah bangsa Belanda (Kontrolir atau AspiranKontrolir), jang mengoewasaï djadjahan itoe dengan perantaraan kepala-distrik. (J) Bjjasanja pada boelan December jang laloe, terkadang lebih doeloe oléh djoeroetoelis désa telah diboewat soewatoe keterangan, jang berisi nama-nama orang-orang jang kena rodi. Opmaking De contröleerende ambtenaar maakt voor elk district der districts- een kohier op volgens het aan deze voorschriften sekohieren. hecht model R § 5. Wtjze van De in de vorige paragraaf bedoelde districtskohieren indiening worden op de door het Hoofd van gewestelijk bestuur der districts- .. _ _ ° * kohieren aan ^e £»even wijze aan dat Bestuurshoofd .ingediend. Zij gaan vergezeld van een beknopte toelichting van de stijging of daling van den aanslag van het hoofdgeld, vergeleken met dien, van het vorig jaar, indien deze niet reeds tevoren bij de indiening van de noodige gegevens voor den omslag bedoeld in de volgende paragraaf verstrekt is. Gewestelijke Indien het Hoofd van gewestelijk bestuur een omomslag van slag van het hoofdgeld als bedoeld in artikel 3 der hethoofdgeldHoofdgeld-ordonnantie dan wel verandering daarin y^^a****" n000-*S acht, zorgt hij dat daarvan tijdig mededeeling aan dê be- wordt ontvangen door de hoofden en ambtenaren, betrokken hoof-last met de opmaking der desa- en districtskohieren. denenambte-Deze kohieren worden dan slechts in zooverre opgenaren. maakt en geverifieerd, dat daaruit het aantal heerendienstplichtigen op I Januari van het belastingjaar kan blijken. Nadat dit aantal genoemd gewestéüjk bestuurshoofd is gerapporteerd, maakt hij een voorstel in duplo op, overeenkomstig het aan deze voorschriften gehecht model C, dat met een beknopte toelichting ter arresteering aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur wordt aangeboden. Na arresteering wordt een der exemplaren van het voorstel teruggezonden aan het Hoofd van gewestelijk bestuur, die de definitieve aanslagen der hoofdgeld- § 4. Hal memboe- Pegawai jang mengamat-amati (Kontrqjir atau wat kohir- Aspiran-Kontrolir) memboewat bagi tijaprtijap distrik k°trik sa^oe k°hir> menoeroet tjontoh B jang terlampir pada peratoeran ini. § 5. Halmengoen- Maka kohir-kohir-distrik terseboet pada pasal tadi djoekkan dioendjoekkan kepada Kepala-negeri menoeroet diakokir-kohir-1 j-j.ii ,a %r , , , . distrik itoe *,an^ °-ltetaPkan °len Kepala-keresidenan itoe. Maka kohir-kohir itoe disertaï satoe keterangan péndék dari hal naik dan toeroennja ketetapan padjakkepala, dibandingkan dengan tahoen jang laloe; ini hanjalah perloe djikalau keterangan ini beloem dioendjoekkan lebih dahoeloe, waktoe menerangkan keadaan pembagian baroe seperti terseboet pada pasal jang dibawah ini. § 6. , Hal mem- Djikalau Kepala-kerésidénan menganggap perloe diak kT* d^adakan pembagian baroe dari padjak-kepala, seperti Pla boewat"terseDet Pada pasal 3 dari Ordonansi padjakseloeroehke-kePa^a> a^avi peroebahan pembagian itoe, maka haroesrésidénandanlah hal itoe lekas diberi-tahoekannja kepada kepalamemberi- kepala dan pegawai, jang diwadjibkan memboewat tke°attankt0ek0hir"k0hir désa dan kokir distrik- Maka kohirpala-kepala kon^r m* diboewat dan diperiksa hanjalah seberapa dan pegawai- perloenja, soepaja dapat njata berapa adanja orang pegawai jang jang mesti mendjalankan rodi pada 1 Januari tahoen bersangkoet- pembajaran padjak itoe. Setelah djoemlahnja hihaHmeboet toen&an tad^ dioendjoekkan kepada Kepala-pemerin'tahan kerésidénan, maka oléh Kepala-kerésidénan ini hendaklah diboewatnja voorstel doewa lémbar jang seroepa, menoeroet tjontoh C, jang terlampir pada peratoeran ini; maka voorstel ini disertaï dengan satoe keterangan péndék dioendjoekkannja kepada Direktoer Pemerintahan dalam-Negeri soepaja disahkannja. plichtigen en het totaal bedrag, dat in elke desa moet worden opgebracht, onverwijld doet invullen in de desa- en districtskohieren (kolom V en kolommen IV en V). § 7. Vaststelling In het bezit van de volledig ingevulde districtskohieaaushi van ren> ^•00^°" van gewestelijk bestuur den aan¬ hef hoofd" s^ van hoofdgeld voor zijn gewest bij besluit geld districtsgewijze vast. Van dit besluit wordt aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur een afschrift aangeboden, vergezeld van een beknopte toelichting van de stijging of daling van den aanslag in het gewest. § 8. Terugzending De districtskohieren worden, na arresteering, naar de ïohierea^n a^°-ee^mSen teruggezonden, waarna in het geval be^ uitreiking °-oe^d m § 6, eventueel in de desa-kohieren, alsnog de der desa- door de hoofdgeldplichtigen verlangde desa-repartitie kohieren, (kolom VI) wordt opgenomen (2). Aan de desahoofden worden daarna door de districtshoofden de desa-kohieren voor de invordering der belasting overgegeven en door hen geteekende aanslagbiljetten uitgereikt, ingericht naar het aan deze voor¬ schriften gehecht model D. (*) Zie § 2 slot. Setelah disahkan oléh Direkoer Pemerintahan dalam-Negeri, maka satoe lembar dari voorstel tadi dikirimkan kembali kepada Kepala-kerésidénan; maka dengan segera diperintahkan oléh Kepala-kerésidénan ini soepaja ketetapan jang telah disahkan itoe dimasoekkan kedalam kohir désa dan distrik (kolom V dan kolom IV dan V). $7. Hal menetap- Djikalau Kepala-kerésidénan telah menerima kohirkan besarnja kohir-distrik jang telah diisi dengan setjoekoepnja ken 1*" **oe' maka ditetapkannjalah dengan satoe beslit padjak-kepala boewat seloeroeh kerésidénan itoe, dihitoeng sedistrik-sedistrik. Maka soewatoe toeroenan dari beslit ini dioendjoekkan kepada Direktoer Pemerintahan dalam-Negeri, disertaï soewatoe keterangan péndék dari hal naik atau toeroennja ketetapan padjak dalam kerésidénan itoe. *8. Halmen;!- Setelah kohir-kohir distrik itoe disahkan, dikirimrimkan kem- kan kembali kepada Kepala-kepala-negeri; sesoedah bk^h'k°a"ir" dimasoekkan (2) kedalam kohir-désa itoe trik dan kal Pemetjaüan-Padjak-kepala jang boléh djadi cliingini memberikan °^®h orang-orang jang kena padjak, (kolom VI) seperti kokir-ko- kedjadian jang terseboet pada § 6. kir-désa. Kemoedijan oléh kepala-distrik diserahkan kohirdésa itoe kepada kepala-désa boewat menoengoet padjak-kepala itoe; begitoe djoega soerat-ketetapanpadjak, jang menoeroet tjontoh D jang terlampir pada peratoeran ini diserahkannja djoega kepada kepala-kepala-désa itoe, sesoedah diboeboehinja tan-da-tangan. (*) Lihatlah § 2 penghabisan. § 9. Gebruik der De desakohieren, model A, worden door de desadesa-ko- hoofden tevens aangewend voor de aanteekening der nieren, ^oor hen geïnde gelden. § 10. Toezicht op Door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijde naleving zen ambtenaren van het Europeesch of Inlandsen beder bepa- g^uur bouden toezicht op de naleving der bepalingen van de Hoofdgeld-ordonnantie en van deze TJitvoeringsvoorschriften. De in deze uitvöeringsvoorschriften bedoelde modellen van kohieren, voorstellen enz. zijn niet in deze aflevering opgenomen, wijl zij geregeld aan de betrokken ambtenaren van Landswege worden verstrekt. § 9. Halniemakai Kohir-kohir-désa, tjontoh A, dipakai djoega oléh kolur-kohir- kepala-désa hoewat mentjateti oewang-oewang jang désa itoé. telah dipoengoet § 10. Hal menga- Maka oléh Kepala-kerésidénan ditetapkan pegawai mat-amati pemerintahan bangsa Bèlanda atau Boemipoetera akan ^alankan™"^ hal mendjal«nkan Ordonansi pa- ketentoean djak-kepala ini dan peratoeran boewat mendjalankan ini. dija. Adapoen tjontoh-tjontoh kohir, permintaan permintaan d.1.1. jang dimaksoed dalam peratoeran boewat mendjalankan ordonansi ini tijada dimasoekkan disini, karena Negeri senantijasa memberikan itoe kepada pegawaipegawai jang bersangkoetan. HOOFDSTUK II. OVERZICHT. 1. HOOFDGELDPLICHTIG zijn in de Gouvernementslanden op Java en Madoera de heerendienstpliehtigen, uitgezonderd I. die van het onderdistriot Buitenzorg, district en afdeeling van dien naam, residentie Batavia en ■rt- •* II. de opgezetenen der particuliere landerijen. 2. DE AANSLAG IN HET HOOFDGELD cl. geschiedt jaarlijks, voor een vol jaar en desa'sgewijze; b. bedraagt — behoudens toepassing van het bepaalde bij artikel 3 — voor elke desa zooveel malen een voor elk gewest of gedeelte van een gewest afzonderlijk vast te stellen uniform bedrag per hoofdgeldplichtige, als het aantal is der op 1 Januari van het aanslag-jaar in die desa gevestigde heerendienstart. 2. plichtigen. 3. OMSLAG VAN HET TOTAAL BEDRAG AAN HOOFDGELD o. wordt in de desa, naar het verlangen van de hoof dgeldplichtigen, door het desabestuur geregeld, on- De §§ verwijzen naar Bjjblad No. 8036, de artikelen naar Staatsblad 1914 No. 818. BAB II. RINGKASAN. 1. JANG DIWADJD3KAN MEMBAJAR PADJAKKEPALA segala orang jang mesti mendjalankan rodi di tanahtanah Goebernemén di tanah Djawa dan Madoera dengan mengetjoewalikan: I. tanah Goebernemén dari onderdistrik Bogor (Buitenzorg), distrik dan afdeeling dari nama itoe, kerésidénan Betawi, dan pasal 1. ix pendoedoek dari tanah-tanah partikoelir. 2. PADJAK-KEPALA ITOE a. ditetapkan tijap-tijap tahoen, boewat satoe tahoen lamanja dan boewat sedésa-sedésa; b. banjaknja boewat tijap-tijap désa sebègitoe kali padjak rata-rata boewat tijap-tijap orang jang ditetapkan boewat kerésidénan itoe atau sebagiannja, seperti banjaknja orang-orang jang mesti mendjalankan rodi pada 1 Januari dari tahoen pembajaran padjak itoe — ketjoewali djikalau pasal 2. kedjadian seperti terseboet pada pasal 3 —. 3. PEMBAGIAN PADJAKKEPALA a. diatoer di désa oléh pemerintah désa atas permintaan semoewa orang, jang diwadjibkan membajar Maka §§ menoendjoekkan kepada bijblad No. 8036, sedans pasal-pasalnja kepada Staatsblad 1914 No. 318. der toezicht van door den Resident daartoe aangewezen ambtenaren, (met dien verstande, dat niemand verplicht zal mogen worden tot het betalen van een hooger bedrag aan hoofdgeld dan vier malen het vastgesteld uniform bedrag; St. 191.. No ). In dien omslag wordt gedurende den verderen loop van het belastingjaar geen wijziging geart. 4. bracht. b. wordt over de districten, onderdistricten of desa's van eenig gewest, door den Directeur van Binnenlandsch Bestuur gelast, indien hem zulks op gronden van billijkheid noodig voorkomt, verband houdende met verschil in welvarendheid of in den druk der na 1913 afgeschafte heerendiensten. Bij dezen omslag wordt de aanslag per hoofdgeldplichtige door den Directeur van Binnenlandsch Bestuur op een nader te bepalen uniform bedrag vastgesteld, dat zal zijn af te ronden tot veelvonden van 5 cent. In die bedragen wordt geen verandering gebracht, dan om redenen van overwegend gewicht (o.a. wijziging in het oorspronkelijk uniform-bedrag), ter beoordeeling van den Diart. 32. recteur van Binnenlandsch Bestuur. 4. De BETALING VAN HET HOOFDGELD. a. geschiedt aan het desahoofd en moet vóór den 20sten art. 7*. December van het belastingjaar zijn afgeloopen; b. kan geschieden door de hoofdgeldplichtigen op zoodanige tijdstippen als zij verkiezen, mits bij bedra■ gen van 25 cents of veelvouden daarvan; Is het verschuldigde bedrag minder dan 25 cent, dan wordt het ineens afbetaald; is het minder dan een veelvoud van 25 cent» dan wordt het zooveel mogelijk bij bedragen van art. 8- 25 cent afbetaald. c. kan door den Directeur van Binnenlandsch Bestuur bij het bestaan van buitengewone en gewichtige art. 6. redenen geheel of ten deele worden kwijtgescholden. padjak-kepala, dengan diamat-amati oléh pegawai jang ditoendjoekkan oléh Résidén (akan tetapi sijapapoen djoega tidak boléh diwadjibkan akan membajar lebih dari empat kali padjak rata-rata; St. 191.. No. ...-...); Maka ketetapan pembagian itoe tidak boléh dioebah dalam tahoen pembajaran padjak terl pasal 4. seboet. b. akan diperintahkan oléh Direktoer Pemerintahan dalam-Negeri boewat distrik-distrik, onderdistrikonderdistrik atau désa-désa, djika ija menganggap perloe dengan alasan 'adil; ini dengan mengingat kaja miskinnja pendoedoek atau berat ringannja rodi jang moelaï dihapoeskan sesoedahnja 1913. Waktoe membagi-bagi padjak-kepala itoe maka ditentoekan besarnja padjak rata-rata jang kemoedijan akan ditetapkan oléh Direktoer Pemerintahan dalam-Negeri boewat tijaptijap orang jang mesti membajar padjak-kepala, maka besarnja padjak rata-rata itoe diboelatkan djadi kelipatan dari 5 sén. Maka besarnja padjak-padjak itoe tijada boléh dioebah, melainkan djika ada sebab jang terpenting (sepertinja peroebahan dari padjak rata-rata, menoeroet timbangan Direktoer Pe\pasal 32. merintahan dalam-Negeri). 4. MEMBAJAR PADJAKKEPALA ITOE a. mesti kepada kepala-désa, dan mesti telah loenas sebeloemnja tanggal 20 December dari tahoen pasal 7*. padjak itoe; b. boléh pada tijap-tijap waktoe, asal pembajaran tadi tijap-tijap kali banjaknja 25 sèn atau kelipatannja; Djikalau oewang jang mesti dibajar koerang dari 25 sén, mesti dibajar sama sekali; djika koerang dari lipatnja 25 sén, maka pembajarannja seboléh-boléhnja dengan 25 sén tiiappasal 8. tijap kali. c. boléh dihapoeskan sama sekali atau boewat sebagian oléh Direktoer Pemerintahan dalam-Negeri, djikalau' pasal 6. ada sebab jang loewar bijasa dan terpenting sekali. B. RODI-RODI DI TANAH DJAWA DAN MADOERA Diatoer dalam Staatsblad 1914 "Nos. 101 dan 316; 1915 No. 21 j° i9i8 No. 334 dan i9i6 No 66 Bijblad-bijblad No. 8031, 8211 dan 8487 berisi peratoeran-peratoeran tentang mendjalankan ordonansi akan mengatoer rodi-rodi dalam kerésidénan-kerénan di tanab Djawa dan Madoera. Dilampiri dengan selembar pertambahan tentang rodi pembawaan orang-orang dan balatentara dalam perdjalanan dan barang-barangnja, menoeroet peratoeran terseboet dalam Staatsblad 1883 No. 104. (1) De Maleische vertaling is bezorgd door het kantoor van de Commissie voor de Volkslectuur. INLEIDING. Verplichte persoonlijke diensten werden reeds van onds op Java en elders in den Oost-Indischen Archipel door de Vorsten en grooten van de bevolking gevorderd: in onbeperkten getale en voor een ongeteld aantal soorten van werkzaamheden. Het Nederlandsch-Indisch Gouvernement nam in 1816 deze belasting in arbeid bij het vaststellen van de beginselen, waarnaar deze gewesten zouden worden bestuurd, over. De stof werd in verschillende Regeeringsreglementen geregeld; het laatst in dat van 1854 en wel in artikel 57, waarbij aan den Gouverneur-Generaal de verplichting wordt opgelegd den aard en duur der persoonlijke diensten, waartoe de inboorlingen verplicht zijn, de gevallen waarin en de wijze en voorwaarden, waarop zij kunnen worden gevorderd, te regelen, in overeenstemming met de bestaande gebruiken, instellingen en behoeften. Voorts wordt in dat artikel nog voorgeschreven, dat de verordeningen, persoonlijke diensten betreffende, in elk gewest om de vijf jaren door den Gouverneur-Generaal moeten worden herzien, met het doel om daarin trapsgewijze vermindering te brengen zoover als bestaanbaar is met het algemeen belang. De laatste herziening heeft plaats gehad bij Staatsblad 1914 No. 101 voor de gewesten Bantam, Cheribon, Pekalongan, Semarang en de afdeeling Krawang van het gewest Batavia; bij Staatsblad 1915 No. 21 j° PENDAHOELOEAN. Maka sedjak dahoeloe kala di poelau Djawa dan di tempat-tempat lain di kepoelauan Hindia ini oléh Radja-Radja dan pembesar-pembesar dipintalah dari pendoedoek Boemipoetera rodi badan, jang diwadjibkan kepadanja; banjaknja dan matjamnja rodi itoe tijada dapat dihitoeng. Maka bija dengan pekerdjaan itoe diambil djoega oléh Goebernemén Hinda Belanda pada tahoen 1816, waktoe ija menetapkan alasan, bagaimana tanahtanah ini akan diatoer pemerintahannja. Hal-hal ini diatoer dalam berbagai-bagai „Reglemén-Pemerintah" (Regeeringsreglement); paling belakang diatoer dalam Reglemén-Pemerintah tahoen 1854, pada pasal 57, jang menetapkan bahwa Toewan Besar Goebernoer-Djenderal diwadjibkan mengatoer roepa dan lamanja rodi badan, jang diwadjibkan atas anak-anak Boemipoetera. Lain daripada itoe ditetapkannja djoega dalam hal mana dan bagaimana serta dengan perdjandjian apa rodi badan itoe akan diwadjibkan atasnja. Segala hal-hal ini hendaklah diatoer oléh Toewan Besar Goebernoer-Djenderal menoeroet kebijasaan dan 'adat dan keperloean. Sjahdan pada pasal itoe diatoer djoega, bahwa peratoeran-peratoeran peri hal rodi badan, diperiksa dan dioebah oléh Toewan Besar Goebernoer-Djenderal lima tahoen sekali boewat tijap-tijap kerésidénan, dengan maksoed, soepaja lambat-laoen sebagian-sebagian dari rodi badan itoe dapat dikoerangkan menoeroet keadaannja keperloean 'oemoem. Peroebahan jang aehir sekali ditetapkan pada Staatsblad 1914 No. 101 boewat kerésidénan Banten, Tjirebon, Pekalongan, Semarang dan afdeeling Krawang dari kerésidénan Betawi; ditetapkan pada Staatsblad 1918 No. 334 voor de gewesten: Pasoeroean, KedirL Madioen, Besoeki, Sóerabaja en Madoera en hij Staatsblad 1916 No. 66 voor de gewesten PreangerRegentschappen, Banjoemas en Kedoe, terwijl bij] Staatsblad 1914 No. 316 voor de eerste maal een heerendienstregeling werd vastgesteld voor de tot het domein van den Lande teruggekeerde, in de afdeelingen Stad en Voorsteden van Batavia, Tangerang, Meester Cornelis en Buitenzorg der Residentie! Batavia gelegen particuliere landerijen. Bij die verordeningen werden de heerendiensten, tot het presteeren waarvan dé bevolking tot dien tijd verplicht was, teruggebracht tot drie groepen, nl.: Ié bestrijden van rampen van hooger hand of afwending van algemeen gevaar; II. het vervoeren van personen en troepen op marsch j en van hunne goederen. III. het aanleggen of vernieuwen van en het verrichten van zware herstellingen aan irrigatie-werken. \ De diensten bedoeld onder II en III mogen alleen gevorderd worden tegen betaling en indien tegen behoorlijk loon geen of niet in voldoenden getale vrije koelies te verkrijgen zijn. Bij Bijbladen Nos. 8031, 8211 en 8487 werden voorschriften gegeven ter uitvoering der bovengenoemde verordeningen. Zij zijn met de bepalingen verwerkt, in Hoofdstuk II dezer aflevering. De verplichte persoonlijke diensten worden, behoudens de maatregelen welke noodig mochten blijken om ze binnen redelijke grenzen te houden of terug te brengen, aan geen rechtstreeksche regeling van Bestuurswege onderworpen. Cultuurdiensten ten slotte, welke in de laatste jaren alleen gevorderd werden ten behoeve van de Gouver- 1915 No. 21 j° 1918 No. 334 boewat kerésidénan: Pasoeroean, Kediri, Madioen, Besoeki, Sóerabaja dan Madoera; dan ditetapkan pada Staatsblad 1916 No. 66, boe wat kerésidénan Prijangan, Banjoemas dan Kedoe; maka pada Staatsblad 1914 No. 316 ditetapkan boewat pertama kali peratoeran dari rodi-rodi boewat pendoedoek-pendoedoek Boemipoetera dari tanah-tanah partikoelir jang diteboes djadi tanah ■Goebernemén lagi, ja'itoe tanah partikoelir dalam afdeeling Kota Betawi dan Kota-kota Moeka Betawi, afdeeling Tanggerang, Meester-Cornelis dan Bogor dari kerésidénan Betawi. Maka pada oendang-oendang ketjil jang terseboet, Todi-rodi, jang diwadjibkan atas pendoedoek Boenüy poetëra sampai waktoe, dikoerangkan sampai tiga "bagian, ja'itoe: I. akan menolak bahaja-bahaja 'alam atau mendja- oehkan bahaja 'oemoem (goegoer goenoeng); II. membawa orang-orang dan balatentara dalam perdjalanan dan barang-barangnja; III. memboewat atau membaharoei dan membetoelkan keroesakan-keroesakan besar dalam pekerdjaan pengairan (irrigatie). Bodi-rodi terseboet pada II dan III hanjalah diwadjibkan dengan bajaran, itoepoen djikalau dengan bajaran jang patoet tijada djoega boléh didapat tjoekoep koeli-koeli bijasa. Dalam Bijblad-bijblad No. 8031, 8211 dan 8487 ditentoekanlah peratoeran boewat mendjalankan oendang-oendang ketjil, jang terseboet diatas. Oendang-oendang ketjil dan peratoeran itoe diterangkan pada bab II dari boekoe ini. Hal mengatoer rodi désa tijada diserahkan kepada pemerintahan, ketjoewali peratoeran-peratoeran, jang dianggap perloe diadakan boewat mendjaga, soepaja rodi itoe tijada berlebih-lebihan, atau akan mengoerangi dija. Achirnja perihal rodi tanaman (cultuurdiensten), jang masih didjalankan pada tahoen-tahoen belakang 1. de gehuwde werkbare mannen; 2. weduwnaars, in het bezit van een bij hen in-i wonende ongehuwde, meerderjarige dochter of ongehuwden werkbaren zoon; 3. een der ongehuwde werkbare zoons inwonende bij hun moeder, weduwe, of bij hun niet werkbaren vader, tenzij ook een gehuwde werkbare zoon of schoonzoon, heerendienstplichtig krach-, tens sub 1, de woning deelt. Als bezittere van bouwgrond in den zin van artikel 1 § 1 der ordonnantie in Staatsblad 1915 No,,21 worden aangemerkt zij, die sawahs of droge bouwgronden in erfelijk individueWj bezit hebben of eenig ander recht daarop uitl oefenen, dan wel gebruikers zijn van een aandeel in gemeentelijk bezeten sawahs of drogi bouwgronden. Het bepaalde bij de vorige'alinea geldt m.m. mede voor het bezit van vischvijvers, erven of o***' tuinen. Onder deze laatste uitdrukking worden in de residentie Pasoeroean ook verstaan nipahl en remboeloengbosschen en monosoekokoffietuinen, voor zoover niet aangelegd ter vervanging van gedwongen aanplant en in de residentie Sofl rabaja ook de nipahbosschen (Bijblad No. 8211, art. 1). Staatsblad zijn heerendienstplichtig: 1916 No. 66. a. in de residentie. Preanger-Regentschappen: de be. zitters van bouwgrond, vijip.«r <(sitoe), erf of tuin; I b. in de residentie Banjoemas: de bezitters van bouw- 3. een der ongehuwde werkbare zoons inwonende bij hun moeder, weduwe, of bij hun niet werkbaren vader, tenzij ook een gehuwde werkbare zoon of schoonzoon, heerendienstplichtig krachtens sub 1, de woning deelt. tuinen. Onder deze laatste uitdrukking wordenl 1. sekalijan ra'ijat-ra'ijat koewat jang telah kawin; 2. djanda-djanda laM-laki (doeda), jang mempoenjaï anak perempoewan sampai 'oemoer beloem berlaki, atau anak laki-laki sampai 'oemoer beloem berbini, dan boléh dianggap ra'ijat koe wat; 3. selah satoe dari anak laki-laki sampai 'oemoer jang beloem berbini, dan teranggap telah mendjadi ra'ijat koewat serta masih dijam bersama iboenja, jang telah djadi djanda atau bapanja jang tijada terhitoeng ra'ijat koewat. Ketjoewali kalau dalam seroemah itoe djoega ada sesoewatoe anak, jang sampai 'oemoer dan telah berbini, jang teranggap ra'ijat koewat djoega atau menantoe lakilaki jang telah mendjalankan rodi menoeroet ajat 1. Jang diseboetkan mempoenjaï tanah pëladangan, menoeroet maksoed pasal 1 § 1 dari ordonansi dalam Staatsblad IfiÖtt) No. 131, ja'itoe orang-orang, jang mempoenjaï sawah poesaka, tegalan poesaka, atau empang poesaka atau mempoenjaï sesoewatoe hak barang atas tanah-tanah ÜBe, atau jang mempergoenakan sesoewatoe bagian dari sawah-sawah kradjan atau tegalan-tegalan kradjan. Apa jang terseboet pada ajat tadi djoega ditetapkan boewat orang-orang jang mempoenjaï empang-empang, pekarangan-pekarangan atau keboen-keboen. Pada perkataan acbir ini maka dalam kerésidénan Pasoeroean terhitoeng djoega hoetan-hoetan nipah atau remboeloeng dan keboen-keboen kopi monosoeka, djika keboen-keboen itoe diboewat tidak lantaran mengganti tanaman paksaan, dan dalam kerésidénan Soerabaja terhitoeng djoega hoetan-hoetan nipah (Bijblad No. 8211 pasal 1). Staatsblad jang diwadjibkan mendjalankan rodi: 11916 No. 66. a. dalam kerésidénan Prijangan: orang-orang jang mempoenjaï tanah peladangan, empang (sitoe), pekarangan atau keboen; b. dalam kerésidénan Èanjoemas: orang-orang jang grond, erf, tuin of een aandeel vischwater in de| Kinderzee; c. in de residentie Kedoe: de bezitters van bouwgrond,! ; erf of tuin. Als bezitters van bouwgrond in den zin] van artikel 1 § 1 der ordonnantie in Staatsblad I 1916 No. 66 worden aangemerkt zij, die sawahs i of droge bouwgronden in erfelijk individueel) • bezit hebben of eenig ander zakelijk recht daar¬ op uitoefenen, dan wel gebruikers zijn van een i aandeel in gemeentelijk bezeten sawahs of drogef bouwgronden. Het bepaalde bij de vorige alinea geldt m.m. mede voor het bezit van vischvijvers, erven'j of tuinen (Bijblad No. 8487, art. 1). Staatsblad 1914 No. 101, 1915 No. 21, 1916 NO 66. Wie niet §2. (1) N i e t h eer en diens tp 1 i chti g zijn neerenaienst-Qig volgende eategoriën van personen: plichtig zijn. a. ambtenaren, beambten, desahoofden en andere leden van het desabestuur; b. godsdienstleeraars, bewakers van heilige graven en personeel der moskeeën, allen voor zoover erkend door het Hoofd van gewestelijk bestuur, (alsmede zoogenaamde perdikanlieden, met dien verstande dat ten aanzien van laatstgenoemde] personen bedoeld voorrecht alleen zal gelden voor zoover daaromtrent door den Gouverneur* Generaal geen nadere beperkingen worden vast-'] gesteld; deze toevoeging is alleen van belang voor de gewesten Pekalongan, Semarang en Rembang). (St. 1914 : 101); c. personen, niet sub a en b genoemd, die uit hoofde van den aard hunner betrekking of met het oog op hunne afkomst, met inachtneming zooveel mogelijk van bestaande gebruiken, door het Hoofd van gewestelijk bestuur van heerendienstplichtigheid worden vrijgesteld; d. gewezen ambtenaren, voor zoover naar het oordeel! van het Hoofd van gewestelijk bestuur als zoodanig aan te merken, en gegageerde muitairen; e. beambten en desahoofden, die na respectievelijk gedurende minstens 30 (dertig) en 5 (vijf) jaren als zoodanig te hebben gediend, eervol ontslagen zijn; /. weduwen van de sub a, d en e vermelde personen, met uitzondering van die der andere leden van het desabestuur dan het desahoofd; g. gebrekkigen, bejaarden en gescheiden vrouwen en andere dan de sub / bedoelde weduwen, allen indien .^(•j behoeftig zijn; h. opgezetenen van met een zakelijken rechtstitel aan ondernemingen van landbouw of nijverheid afgestane gronden, indien zij in vasten dienst der onderneming zijn; i. bewoners van vrije desa's, voor zoover bij door den Gouverneur-Generaal vastgestelde of vast te stellen registers daartoe aangewezen. Voorts bovendien: j. in de residentie Cheribon: de bewoners van de kra¬ tons ter hoofdplaats Cheribon en van de tot het apanage der titulaire Sultans van Cheribon behoorende gemeenten Soenjaragi en Argasoenja, benevens alle leden van de vroegere Cheribonsehe vorstenhuizen, die den titel „Baden" of een hoogeren titel voeren; in de residentie Bantam: de orang kadjeroan bij de Badoeis; in de residentie Madoera: in dienst zijnde officieren en minderen van den barisan en die, welke den dienst met pensioen, gagement of onderstand hebben verlaten dan wel versierd zijn met de Militaire ', Willemsorde, de medaille voor moed en trouw, de : Staatsblad Wt 1914 No. 101. I. d. orang-orang jang menoeroet poetoesan Kepala-kerésidénan boléh dianggap bekas pegawai, dan bekas militèr; e. pendjawat-pendjawat dan kepala-kepala désa, jang bertoeroet-toeroet mendjalankan pekerdjaannja laman ja 30 (tiga poeloeh) dan 5 (lima) tahoen, dan diperhentikan dengan hormat; /. djanda-djanda dari orang-orang terseboet pada ajat a, d dan e, ketjoewali djanda dari anggota-anggota pemerintahan-désa lain dari kepala-désa; g. orang-orang jang bertjatjat, jang telah toewa dan perempoewan djanda, dan djanda lain-lain dari 'jang terseboet pada ajat /, semoewa djika meréka itoe miskin; h. pendoedoek-pendoedoek dari tanafc-tanah jang telah diserahkan dengan sematjam hak-barang kepada peroesahaan tanah (landbouwondernemingen), atau 'keradjinan djikalau merékaitoe dalam pekerdjaan tetap pada peroesahaan itoe; i. pendoedoek-pendoedoek dari désa perdikan, jang telah dttetapkan atau akan ditetapkan dalam register-register oléh Toewan Besar 'Goebernoer-Djenderal. Djoega dibébaskan: j. dalam kerésidénan Tjirebon: pendoedoek-pendoedoek dari keraton-keraton dalam iboe-kota Tjirebon dan pendoedoek-pendoedoek dari désa-désa Soenjaragi dan Argasoenja, jang masih toeroet mendjadi kepoenjaan Soeltan-Soeltan gelaran di Tjirebon; djoega dibébaskan sekalijan toeroenantoeroenan dari Radja-Radja Tjirebon dari dahoeloe kala, jang masih bergelar „Radén" atau lebih tinggi; Staatsblad fe dabam kerésidénan Banten: orang-orang kedjeroan 1914 Ko M>1. dari bangsa Badoewi; l. dalam kerésidénan Madoera: opsir-opsir dan serdadoe-serdadoe jang masih djadi barisan, dan jang telah dilepas dari barisan dengan mendapat wang djasa atau oewang bantoean dan jang mendapat bintang „Militaire Willemsorde", bintang tanda Staatsblad medaille voor langdurigen dienst of wel het onder1915 No. 21. scheidingsteeken voor eervol vermelden; (2) Het bepaalde bij de vorige alinea maakt geen inbreuk op rechten, verkregen onder de werking van bij deze ordonnantie ingetrokken heerendienstregelingen. Staatsblad 1914 Vo. ïoi, 1915 No. 21, 1916 No. 66 Senïten 3" (1) Behoudens het bepaalde bij de volgende gevorderd alinea en wanneer zulks bij rampen van hooger hand, mogen dan wel tot afwending van algemeen gevaar tijdelijk worden, noodig mocht zijn, in welke laatste gevallen desvereischt over alle werkbare mannen kan worden beschikt, worden onder geen naam of voorwendsel van heerendienstplichtigen andere diensten gevorderd dan die benöodigd voor het vervoeren van personen en troepen op marsch en van hunne goederen, op den voet aangegeven in de ordonnantie van 3 Mei 1875 (Staatsblad No. 110), indien daarvoor tegen de vastgestelde tarieven geen of niet in voldoenden getale vrije werklieden te bekomen zijn, zullende voor bedoelde diensten alleen > de werkbare dienstplichtige mannen kunnen worden opgeroepen. Bedoeld Staatsblad luidt: „De verstrekking van huisvesting en onderhoud aan troepen of personen op marsch, behoorende tot de landmagt in Nederlandscb.Indië, en van transportmiddelen aan dezen en aan alleen reizende officieren, militairen of militaire personen, een en ander op den voet en de wijze bij Staatsblad 1883 No. 104 bepaald, en tegen de betaling, vastgesteld bij .de tarieven, bij dat Staatsblad gevoegd, rust, indien daarin van landswege op geene andere wijze wordt voorzien, op de Inlandsche en met haar gelijkgestelde bevolking in Nederlandsch-Indië". Sedert is de verstrekking van huisvesting aan militairen en militaire personen geregeld bij keberanian dan kesetijaan („moed en trouw"); ■ Staatsblad bintang tanda kerdja lama dalam dines, atau jang 1915 No. 21. mendapat tanda poedjian baik. (2) Apa jang terseboet pada ajat tadi, tijada akan mengoebah hak-hak, jang telah didapati dan ditetapkan sah oléh peratoeran rodi, jang ditjaboet oléh ordonansi ini. Staatsblad 1914 No 101, 1915 No. 21, 1916 No. 66. Rodi-rodi ^ 3# ^ Ketjoewali boewat jang terseboet pada jang boléh a^a* ^erikoet dibawah ini, dan djika ada bahaja 'alam, diminta. a*au Perloe boewat sementara akan menolak bahaja 'oemoem (boewat ini boléh diperintahkan sekalijan ra'ijat koewat akan mendjalankan rodi itoe), maka dari orang-orang, jang mesti mendjalankan rodi tijada boléh dipinta rodi atas nama apa atau dengan memakai sebab apa djoega, melainkan oentoek pekerdjaan mebbawa orang-orang dan balatentara, jang lagi dalam perdjalanan dan barang-barangnja, ja'ni menoeroet peratoeran terseboet dan diterangkan dalam ordonansi dari 3 Mei 1875 (Staatsblad No. 110), ja'itoe bilamana dengan bajaran jang ditetapkan tijada ada atau tijada tjoekoep banjaknja koeli bijasa. Maka jang dipakai dalam hal ini hanjalah ra'ijat koewat, jang mesti mendjalankan rodi sadja. Staatsblad terseboet boenjinja: „Djikalau hal-hal jang terseboet dibawah ini tijada diatoer menoeroet djalan lain, maka atas pendoedoek Boemipoetera dan sesamanja dalam tanah Hindia-Belanda, diwadjibkan akan memberi pemondokan dan makanan kepada serdadoe atau orang-orang jang lagi dalam berdjalan, jang masoek balatentara darat di tanah Hindia-Belanda. Djoega diwadjibkan kepadanja akan memberi perkakas pembawaan barang. barang dan sebagainja, kepada opsir-opsir militèr, dan orang-orang jang masoek golongan militèr, jang berdjalan sendWaiL Tentang hal ini semoewa diatoer dalam Staatsblad 1883 No. 104, dan ditetapkan djoega Staatsblad 1915 No. 268; terwijl in het onderhoud van die personen van landswegft dp andere wijze wordt voorzien. Omtrent verstrekking ten slotte van transportmiddelen wordt met de betrokken desa's een overeenkomst aangegaan; elke vordering van materialen of andere goederen die het bizonder of gemeentelijk eigendom der bevolking zijn, is onvoorwaardelijk verboden. Met het vervoeren van personen en troepen; op marsch en van hunne goederen worden belast eenige desa's, telkens daartoe aan fe wijzen door den hoogst in rang zijnden plaatselijken bestuursambtenaar, doch alleen dan, wanneer daartoe voor de bij de reglementen bepaaidfe loonen (tarief 4) (*) geen vrijwillige koelies te bekomen zijn. De verstrekking van koelies voor het bovenbedoeld transport geschiedt alleéir in de bij de reglementen bepaalde gevallen en tot het daarbij vastgesteld getal en overigens op de voor de dienstplichtigen het minst bezwarende wijze. Voor dezen dienst wordt aan de dienstplichtigen betaald, hetgeen bij de reglementen is bepaald. Met de desa's, aan welke het vervoeren.' van personen; ©at troepen op marsch en van hnnne goederen zal worden opgedragen, wordt overeengekomen omtrent het voorzien in het voor deze diensten vereischte materieel (art. 4 Bijblad Nos. 8031, 8211 en 8487). (2) De Gouverneur-Generaal is echter bevoegd om (1) Tarief 4 is iïi deze aflevering niet opgenomen, wfll het telkens verandert en in de practök de betaling geschiedt, naar de opgave van loonen door ie besturende ambtenaren verstrekt. bajaran menoeroet daftar harga (tarief) jang dilampirkan pada Staatsblad itoe. Dari pada ketika itoe maka dalam Staatsblad 1915 No. 269 dipestikan perihal peratoeran memberi pemondokan kepada militèr-militèr dan pegawai-pegawai militèr, sedang perihal pemberisn makanan kepadanja diatoer lagi oléh negeri menoeroet peratoeran lain. Perihal pemlerian perkakas-perkakas pembawaan barang-barang dan sebagaïnja akan diboewat soewatoe perdjandjian dengan désa jang diwadjibkan akan memberi perkakas-perkakas itoe; maka dilaranglah keras semoewa permintaan bakal-bakal atau barang-barang lain, jang mendjadi kepoenjaan pendoedoek-pendoedoek désa atau kepoenjaan désa sendiri. Maka pegawai pemerintahan jang berpangkat paling^ tinggi; menetapkan tijap-tijap waktoe désa-désa, jang diwadjibkan membawa orangorang dan serdadoewserdadoe dalam perdjalanan dan barang-barangnja; tetapi ini hanja djikalau tijada terdapat tjoekoep banjaknja koeli-koeli bijasa dengan bajaran jang telah ditetapkan menoeroet daftar harga (tarief 4) (1). Maka pemberian koeli-koeli boewat membawa barang-barang dan orang-orang terseboet tadi hanja dalam hal-hal jang ditetapkan dalam reglemén, dan menoeroet banjaknja jang telah ditetapkan dalam reglemén itoe serta pekerdjaan itoe seboléh-boléhnja menoeroet djalan jang koerang sekali keberatannja bagi ra'ijat jang melakóekan rodi itoe. Ra'ijat koewat jang mendjalankan pekerdjaan itoe, dibajar menoeroet peratoeran terseboet dalam reglemén. Maka ditetapkanlah perdjandjian kepada désa-désa, jang diwadjibkan akan membawa orang-orang dan serdadoe-serdadde dalam perdjalanan dan barangbarangnja; perihal mengadakan bakal (materiaal) perloe boewat mendjalankan pekerdjaan itoe (pasal 4, Bijblad Nos. 8031, 8211 dan 8487). (2) Toewan Besar Goebernoer-Djenderal djoega (1) Daftar-harga 4 t«ada diseboetkan dalam boekoe ini, sebab tilap-titap waktoe mesti dioebah, maka dikenakan rodi sekalijan kan rodi. ra'ijat-ra'ijat Boemipoetera jang koewat; ja'nimeréka jang teroetama dijam atau jang sebenarnja dijam ditanah-tanah partikoelir terseboet diatas itoe. Sijapa jang § 2. Tijada dikenakan rodi golongan orang-orang ^Ürtt** ^ang terseDoet dibawah ini: ^mendia*11 a' Pegawai"Pegawai, pendjawat-pendjawat, kepala-kelanhanrodi. Pala désa dan anggota-anggota dari pemerintah désa, dan sekalijan orang-orang jang terhitoeng mendjadi anggota roemah-tangga pegawai-pegawai itoe; b. goeroe-goeroe agama, pendjaga-pendjaga dari koeboeran keramat dan pegawai-pegawai dari mesdjid-mesdjid, sekalijannja seberapa diakoe sah oléh Kepala-kerésidénan; 0) Dalam St. 1918'No 185 ditambahkan kepada afdeeling Betawi, dan Kota-kota Moeka Betawi, jang sekarang bernama Betawi sadja. c. personen, met inachtneming zooveel mogelijk van op de voormalige particuliere landerijen ten aanzien van vrijstelling van diensten ten behoeve van den landheer bestaan hebbende gebruiken, door den Resident van heerendienstplichtigheid worden vrijgesteld; d. gewezen ambtenaren, voor zoover naar het oordeel van het Hoofd van gewestelijk bestuur als zoodanig aan te merken, en gegageerde militairen; e. beambten en desahoofden, die na respectievelijk gedurende minstens 30 (dertig) en 5 (vijf) jaren als zoodanig te hebben gediend, eervol ontslagen zijn; /. behoeftigen; g. opgezetenen van met een zakelijken rechtstitel aan ondernemingen van landbouw en nijverheid afgestane gronden, indien zij in vasten dienst der onderneming zijn; h. personen, die van elders afkomstig, in loondienst voor den duur van het arbeidscontract of van hun dienstverband zich op de in § 1 bedoelde voormalige particuliere landen bevinden; allen, voor zoover zij niet uit eenigen hoofde verlangen heerendienstplichtig te zijn. Welke hee- § 3. Behoudens wanneer zulks bij rampen van hoorendiensten ger hand dan wel tot afwending van algemeen gevaar gevorderd tijdelijk noodig mocht zijn, in welke gevallen desvermogen eischt over alle werkbare mannen kan worden beschikt, word i worden onder geen naam of voorwendsel van de heë- rendienstplichtigen andere diensten gevorderd dan die, benoodigd voor het vervoeren van personen en troepen op marsch en van hunne goederen op den voet, aangegeven in de ordonnantie van 3 Mei 1875 (Staatsblad No. 110), indien tegen de vastgestelde tarieven geen vrije werklieden te bekomen zijn (zie toelichting onder § 3 bladzijde 60). c. orang-orang jang dibébaskan oléh Bésidén dari mendjalankan rodi, sebab waktoe tanah itoe masih djadi tanah partikoelir, orang-orang itoe djoega mendapat kebébasan dari rodi tanah (kompenian) kerena merékaitoe memikoel pekerdjaan boewat keperloean toewan-tanah sendiri menoeroet kebijasaan; d. bekas ambtenaar-ambtenaar, jang menoeroet timbangan Kepala-kerésidénan patoet dibébaskan dari kewadjiban itoe, dan militèr-müitèr jang telah berhenti; e. pegawai-pegawai dan kepala-désa, jang mendapat kelepasan dengan hormat, dan telah mendjalankan pekerdjaan negeri bertoeróet-toeroet 30 (tiga poeloeh) dan 5 (lima) tahoen lamanja; ƒ. orang-orang miskin; g. pendoedoek-pendoedoek dari tanah-tanah jang telah. diberikan kepada peroesahaan tanah dan peroesahaan keradjinan dengan hak barang (zakelijke rechtstitel) dan pendoedoek-pendoedoek itoe mendjadi pegawai tetap dari peroesahaan itoe; h. orang-orang jang datang dari tempat lain, dan mendjadi koeli bajaran serta dijam di tanah partikoelir lama jang termaksoed pada § 1 boewat selama témpoh terseboet pada perdjandjian-bekérdja atau selama ija bekerdja di tanah itoe; sekalijannja djikalau merékaitoe tijada ingin dengan permintaan sendiri akan dikenakan rodi. Rodi-rodi § 3. Ketjoewali djikalau ada bahaja 'alam atau jang mana menolak bahaja 'oemoem (goegoer göenoeng), dalam ^diminta6'1 ^a^ mana sekau3an ra'ijat-ra'ijat koewat boléh diperintahkan mendjalankan rodi, maka dari orangorang jang diwadjibkan mendjalankan rodi tijada. boléh diminta rodi atas nama atau dengan memakai sebab apa djoega, melainkan pekerdjaan membawa orang-orang dan serdadoe-serdadoe jang dalam: perdjalanan dan barang-barangnja, menoeroet peratoeran terseboet dalam ordonansi dari tanggal 3 Mei 1875 (Staatsblad No. 110), bilamana dengan bajaran tetap tijada ada atau tijada tjoekoep banjaknja. De Gouverneur-Generaal is echter bevoegd om in büi zondere gevallen, als het in het algemeen belang bepaaM delijk wordt geëischt, van de heerendienstpnchtigeni tegen behoorlijk loon, diensten te vorderen ten behoeve van het aanleggen van irrigatiewerken, in geval daar-' voor op behoorlijke voorwaarden geen of niet in vol,, doenden getale vrije werklieden te verkrijgen zijn (zie toelichting onder § 3 op bladzijde 64). Verbod van § 4. De Inlandsche bevolking is niet verplicht tot vordering vaneenige levering, betaald of onbetaald, van materialeri matSeT °* andere goederen die haar bijzonder of gemeentelijS eigendom zijn. Elke vordering van dien aard is onvoorwaardelijk} verboden, behoudens het voorkomende in artikel 67 der: bepalingen, regelende de onteigening ten algemeenen nntte (Staatsblad 1864 No. 6) en de ordonnantie van 3 Mei 1875 (Staatsblad No. 110) (zie toelichting onder! § 3 op bladzijde 68). De onder- § 5. Het bovenstaande is niet van toepassing op de werpelijke gemeentelijke diensten, die, behoudens de maatrege-1 nief vaTtoe-len' Welke noodig mochten blijken om ze binnen bilpassing- op li-'ke Srenzen te houden of terug te brengen, aan geene gemeente- rechtstreeksche regeling van Bestuurswege onderwordiensten. pen worden. Inmenging van Europeesche of Inlandsche ambtenaren met het doel om de gemeentelijke diensten uit te breiden of te verzwaren is uitdrukkelijk verboden. Artikel 2. Deze ordonnantie treedt in werking op den dag harer afkondiging en werkt terug tot 1 Januari 1914. koeli bijasa; (lihatlah keterangan pada § 3 pada kat ja 61). Tetapi Toewan Besar Goebernoer-Djenderal dikoewasakan akan memerintahkan orang-orang jang diwadjibkan mendjalankan rodi, melakoekan pekerdjaan dengan bajaran patoet oentoek memboewat pekerdjaan-pekerdjaan pengairan, ja'ni djikalau tijada terdapat tjoekoep banjaknja koeli-koeli bijasa dengan bajaran jang patoet. Maka hal ini hanjalah didjaiankan djikalau dianggap penting sekali boewat keperloean 'oemoem (lihatlah keterangan pada § 3 pada kat ja 65). Larangan § 4. Pendoedoek-pendoedoek Boemipoetera tijada memoengoet diwadjibkan memberi barang-barang bakal dibajar atau barang bakal-tidak, atau barang-barang lain, jang kepoenjaannja sendiri atau kepoenjaan désa. Pemoengoetan jang sematjam itoe dilarang keras, ketjoewali apa jang terseboet pada pasal dari ketentoean mengatoer menghapoeskan hak (onteigening ten algemeenen nutte) milik, karena kebadjikan 'oemoem (Staatsblad 1864 No. 6) dan ordonansi dari 3 Mei 1875 (Staatsblad 110) (lihatlah keterangan pada § 3 pada kat ja 69). Peratoeran § «>• Apa jang terseboet diatas tijada dilakoekan atas ini tgada rodi désa jang tijada diserahkan teroes kepada pemedilakoekan rintahan, ketjoewali peratoeran-peratoeran jang diang^désa*0^ Per^oe diadakan boewat mendjaga soepaja rodi itoe tijada berlebih-lebihan atau akan mengoerangi dija. Pegawai-pegawai pemerintahan bangsa Belanda atau Prijaji-Prijaji Boemipoetera dilarang sekali mentjampoeri perkara ini dengan maksoed akan menambah atau memberatkan rodi désa itoe. Pasal 2. Oendang-oendang ini moelaï berlakoe pada hari waktoe ija disijarkan, dan mensahkan • djoega apa jang telah terdjadi peri hal ini sampai 1 Januari 1914. Kepala itoe, kepada pegawai bangsa Belanda jang berpangkat paling tinggi pada tempat itoe (St. 1901 s 290). Djikalau beloem disedijakan apa jang perloe boewat membero pemondokan, makanan dan perkakas-perkakas pembawaan boewat meneroeskan perdjalanan itoe maka hendaklah kepala balatentara itoe minta pertolongan kepadanja, soepaja keperloean tadi diadakan. Dalam hal apa djoega maka militè*-militèr tijada boléh minta apa-apa teroes dari pendoedoek-pendoedoek Boemipoetera tijada dengan perantaraan pemerintahan Negeri. Pasal 52. Maka Kepala-negeri atau bilamana pegawai mi tijada ada, pegawai pemerintahan bangsa Belanda jang berpangkat paling tinggi pada tempat itoe, diwadjibkan memberi keperloean apa djoega jang dimmta oléh kepala balatentara itoe, dan sekalijannja haroes disedijakannja seperti terseboet pada keten- •tofcan perihal itoe, dengan tijada membédakan baik balatentara itoe berdj>Üan teroes, atau bermalam disitoe, baikpoen hendak bèrhenti boewat sementara waktoe. (St. 1901 : 290). ; Pasal 53. Lain daripada penjedijaan jang bijasa itoe jang dibajar menoeroet daftar-daftar harga itoe maka pemerintahan Negeri haroes mendjaga djoega boewat pentthharaannja militèr jang sakit dan perkakas-perkakas pembawaan jang perloe boewat membawa jang sakit tadi. Penoendjoekan soerat-perintah-berdjalan telah mendjadi soewatoe tanda, bahwa permintaan balatentara itoe haroes dianggap sah. Pasal 54 t/m 59. Pasal 60. Bilamana perkakas-perkakas pembawaan diminta, maka haroes diseboetkan tempat dan djam dimana perkakas-perkakas itoe mesti telah tersedija' djoega diterangkan, kemana djalannja pembawaan itoe! Bilamana perkakas-perkakas pembawaan jang telah tersedija tijada dipakai, maka dibajarlah keroegian banjaknja seperempat dari pembajaran jang ditetapkan menoeroet daftar harga No. 6 dan terhitoeng boewat djaoehnja perdjalanan jang akan dilaloei. Art. 61. Indien op eenige plaats geene transportmiddelen te bekomen zijn, worden de medegebrachte aangehouden tot daar, waar weder in de behoefte kan worden voorzien. Voor het aldus langer aanhouden wordt almede schadeloosstelling betaald volgens het tarief No. 6. Art. 62 t/m 69. VIERDE AFDEELING. Vervoer van troepen en personen te water. Art. 70 t/m 77. Art. 78. Indien voor den overvoer wordt gebruik gemaakt van de vaartuigen der bevolking, geschiedt i de aanvraag, naarmate van omstandigheden, op de j wijze bij artikel 23, dan wel bij artikel 72 vermeld. Art. 23. Op Java en Madoera wordt door! alleen reizende minoren en militaire personen! zelf voorzien in de benoodigde transportmid-j delen bij reizen over land. Art. 72. Indien voor den overvoer geene con-j tracten zijn gesloten, zendt de plaatselijk militaire commandant aan het Hoofd van! plaatselijk bestuur eene aanvraag van gelijken] inhoud, als in het vorig artikel is vermeld. Art. 91. Voor de betaling van vaartuigen der bevolking, wordt gehandeld, overeenkomstig het bepaalde bij de artikelen 62 en 64. Art. 62. Voor het vertrek van de plaats, waar eenige verstrekking heeft plaats gehad,! wordt daarvoor aan het Hoofd van plaatselijk bestuur of, bij gebreke van dien, aan den! hoogst in rang staanden Europeeschen ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur ter; plaatse afgegeven, een bewijs, als bedoeld bil ••' artikel 50 (St. 1901 : 290). Pasal 61. Djikalau pada sesoewatoe tempat tijada terdapat perkakas-perkakas pembawaan, maka perkakas-perkakas jang telah terbawa teroes dipakai sampai ke tempat dimana boléh mendapat lagi perkakasperkakas pembawaan. Boewat memakai lebih lama dari mestinja djoega diganti keroegiannja menoeroet daftar harga No. 6. Pasal 62 sampai dengan 69. BAGIAN KEEMPAT. Membawa balatentara dan orangorang di air. Pasal 70 sampai 77. Pasal 78. Bilamana boewat membawa perloe memakai perahoe-perahoe dari Boemipoetera, maka hal meminta perkakas pembawaan itoe dilakoekan menoeroet apa terseboet pada pasal 23, atau pada pasal 72. Pasal 23. Di tanah Djawa dan Madoera maka militèr-militèr dan pegawai-pegawai militèr jang berdjalan sendiri haroeslah berdaja oepaja sendiri mentjari perkakas-perkakas pembawaan jang perloe dipakainja boewat berdjalan di darat. Pasal 72. Djikalau boewat membawa tijada ada perdjandjian, maka kepala militèr pada tempat itoe mengirimkan kepada Kepala-negeri soewatoe soerat permintaan menoeroet peratoeran seperti terseboet diatas. Pasal 91. Tentang pembajaran perahoe-perahoe dari pendoedoek-pendoedoek Boemipoetera didjaiankan peratoeran menoeroet seperti terseboet pada pasal 62 dan 64. Pasal 62. Sebeloem berangkat dari tempat, dimana telah diberi barang-barang atau perkakas-perkakas pembawaan dan lain-lain, maka oléh kepala militèr diberikan soewatoe soerat tanda penerimaan barang-barang itoe, seperti terseboet pada pasal 50 (St. 1901 : 290), kepada Kepala-negeri atau, djikalau ija tijada ada, kepada pegawai pemerintahan bangsa Belanda jang berpangkat paling tinggi pada tempat itoe. Art. 64. De afgegeven bewijzen worden onmiddellijk voldaan, betzij door de militaire administratie van het ter plaatse of nabijgelegen garnizoen, hetzij uit de voorschotten, welke daartoe aan de plaatselijke autoriteiten van wege het departement van Oorlog worden verstrekt. Het montant wordt daarna aan rechthebbenden uitgekeerd. Pasal 64. Soerat-soerat keterangan pembajaran itoe dengan segera mesti dibajar, baik oléb pengoeroes militèr dari tempat itoe, atau dari tempat lain, jang paling dekat, maoepoen dibajar dengan oewang sedijaan, jang telah diterima oléh Kepala-negeri dari Departemèn Balatentara-Darat (Departement van Oorlog). Maka oewang jang telah diterima oléh Kepala-negeri itoe, haroeslab diberikan dengan segera kepada orang-orang jang mesti menerima. INHOUD. A. HOOFDGELD-OEDONNANTIE. (Staatsblad 1914 No. 313). BLADZ. Inleiding g HOOFDSTUK t De bepalingen. 1. Staatsblad 1914 D* 313. Artikel 1. Omschrijving van het gebied waar hoofdgeld wordt geheven. Aanwijzing van de belastingplichtigen 10 Artikel 2. Aanslag in het hoofdgeld. Bedrag van den aanslag 12 Artikel 3. li Omslag van het hoofdgeld over districten, onderdistricten of desa's van een gewest \ 12 2. Bij dien omslag nader vast te stellen eenvormig bedrag per hoofdgeldplichtige 14 Artikel 4. Omslag in de desa 14 Artikel 5. 1. Vaststelling van den aanslag 14 2. Herstel van fouten in den aanslag 16 Artikel 6. Ontheffing van de betaling van hoofdgeld 16 Artikel 7. 1. Inning van het hoofdgeld 16 2. Belooning van den inner 16 4. Datum van algeheele afbetaling 16 ISINJA. A. ORDONANSI-PADJAK-KEPALA. (Staatsblad 1914 No. 313). KATJA. Pendahoeloean t BAB I. Ketentoean. 1. Staatsbad 1914 DJ 313. Pasal 1. Menentoekan daérab, dimana akan dipoengoet padjak-kepala. Menoendjoekkan sijapa jang diwadjibkan membajar bija terse¬ boet 11 Pasal 2. Hal menetapkan padjak-kapala. Besarnja ketetapan itoe 13- Pasal 3. 1. Hal membagi-bagi (omslag) padjak-kepala boewat distrikdistrik, onderdistaft^nderdisfcrik atau désa-désa didalam sarr toe kerésidénan 13 2. Hal menetapkan atoeran terseboet boewat menentoekan padjak rata-rata boewat tijap-tijap orang jang kena padjakkepala 1& Pasal 4. Hal pembagian-pembagian padjak-kepala boewat satoe-satoe désa ^ .■ 15- Pasal 5. % Hal menetapkan besarnja padjak-kepala 13. 2. Membetoelkan kesalahan dalam ketetapan itoe 17 Pasal 6. ♦.»►.» Hal membébaskan dari kewadjiban membajar padjak-kepala .. 17 Pasal 7. 1. Hal memoengoet padjak-kepala 17 2. Gandjaran boewat si pemoengoet 17 3. Tanggal pembajaran penghabisan 17 BLADZ. Artikel 8. Tijdstippen van betaling van het hoofdgeld 16 Artikel 9. Vaststelling van uitvoeringsvoorschriften 18 Artikel 10. Benaming der ordonnantie 18 Ten tweede: Datum van inwerkingtreding 18 2. Bijblad 11' 8036. § 1. Opname der heerendienstplichtigen 20 •§ 2. Opmaking der desa-kohieren , 20 ■§ 3. Wijze van onderzoek en indiening der desa-kohieren 20 § 4. Opmaking der districtfltkobiertn 22 § 5. Wijze van indiening der districts-kohieren 22 ■§ 6. Gewestelijke, omslag van het hoofdgeld en mededeetojg., daarvan aan de betrokken hoofden en ambtenaren 22 •§ 1. Vaststelling van den aanslag van het hoofdgeld 24 § 8. Terugzending der districts-kohieren en uitreiking der desakohieren 24 § 9. Gebrafifc der desa-kohieren 26 § 10. Toezicht op de naleving der bepalingen 26 HOOFDSTUK II. Overzicht. 1. Hoofdgeldplichtig(heid) 28 2. De aanslag in het hoofdgeld 28 3. Omslag van het totaal bedrag aan hoofdgeld 28 4. De betaling van het hoofdgeld 30 Bemoeienissen met de uitvoering van de Hoofdgeld-Ordénnantie van: 5. Het desahoofd 32 6. Het onderdistrictshoofd "... 34 7. Het districtshoofd .... 34 8. De contróleerende ambtenaar 34 '9. De ambtenaren bij het Europeesch of Dalandsch bestuur .... 3*5 KATJA. Pasal 8. Waktoe pembajaran padjak-kepala 17 Pasal 9. Hal menetapkan peratoeran peri hal mendjalankan ordonansi ini , 19 Pasal 10. Namanja ordonansi ini 19 Kedoewa: Tanggal moelaï heriakoenja ordonansi ini 19 2. Bijblad W 8036. I i , § 1. Hal menen toekan sijapa jang wadjib kena rodi 21 ;§ 2. Hal memboewat l$ctair-kohir-désa 21 £ 3. Djalannja memeriksa dan mengoendjoekkan kohir-kohirdésa , , y_-r 21 § 4. Hal memboewat kohir-kohirrdistrik 23 § 5. Hal mengoendjoekkan kohir-kohir-distrik itoe 23 | 6. Hal membagi-bagi padjak-kepala boe wat seloejoeb; Jrerésidénan dan memberi-tahoekan itoe kepada kepala-kepala dan pegawai-pegawai jang bersangkoetan dengan hal terseboet 23 § 7. Hal menetapkan besarnja padjak-kepala ., 25 § 8. Hal mengirimkan kembali kohir-kohirrdistrik dan bal nieinberikan kohir-kohir-désa 25 § 9. Hal memakai kohir-kohir-désa itoe 27 % 10. Hal mengamat-amati peri mendjalankan peratoeran .ini .. 27 BAB II. Bingkasan. 1. Jang diwadjibkan membajar padjak-kepala 29 2. P»diakrkepala itoe 29 3. Pembagian padjak-kepala 29 4. Membajar padjak-kepala itoe 31 Kewadjiban mentjampoeri hal mendjalankan Ordonansi padjak-kepala bagi: 5. Kepala-désa 33 6. Kepala-onderdistrik 35 1. Kepala-distrik 35 8. Pegawai, jang mengamat-amati (Kontrolir atau Aspiran Kontrolir) 35 9. Pegawai-pegawai dari pemerintahan bangsa Belanda atau prijaji-prijaji Boemipoetra 37 B. HEERENDIENSTEN OP JAVA EN MADOERA. IiJeiding De Bepalingen. I. Ordonnantie tot regeling van de heerendiensten opgenomen in Staatsblad 1914 11' 101; 1915 II' 21 j° 1918 II' 334 en 1916 11* 66: II. Voorschriften ter uitvoering der ordonnantie tot regeling der heerendiensten opgenomen in de bijbladen Nos. 8031 8211 en 8487: § 1. Wie heerendienstplichtig rijn 48- § 2. Wie niet heerendienetplichtig rijn 56- § 3. Welke heerendiensten gevorderd mogen worden 60- § 4. Duur der heérendiensten . .., 66 § 5. Verbod van vordering van levering van materialen ... 66 § 6. De onderwerpelijke regeling is niet van toepassing op gemeentediensten gg, § 7. Cultuurdiehsten [ U g8 Strafbepalingen 68- Hl. Staatsblad 1914 W 316: § 1. Wie heerendienstpliithtigf'kljn 70 § 2. Wie-Biet heerendienstplichtig rijn 70- § 3. Welke heerendiensten gevorderd mogen worden .. 72 § 4. Verbod van vordering van lévering van materialen ... 74 § 5. De onderwerpelijke regeling is niet van toepassing op gemeentediensten 74. Strafbepalingen 76- IV. Uittreksel uit Staatsblad 1883 No. 104. Nieuwe Regelen voor in Indië .alleen reizende militairen en militaire personen . en voor marcheerende troepen, behoorende tot de Landmacht W in Nederlandsch-Indië , 7$ B. RODI-RODI DI TANAH DJAWA DAN MADOERA. KATJA yendahoeloean ^ Ketentoean. I. Ordonansi akan mengatoer rodi-rodi termoewat dalam Staatsblad 1914 No. 10; 1915 No. 21 3*0. 1918 No. 334 dan 1916 No. 66: II. Peratoeran boewat mendjalankan ordonansi pengatoer rodirodi termoewat dalam bijblad-bijblad Nos. 8031, 8211 dan 8487: 1. Sijapa jang diwadjibkan mendjalankan rodi 49 2. Sijapa jang tijada diwadjibkan mendjalankan rodi .... 57 3. Rodi-rodi jang mana, jang boléh diminta 61 4. Lamanja rodi 67 5. Larangan memoengoet barang bakal 67 6. i. Peratoeran ini tijada dilakoekan atas rodi désa 69 7. Rodi tanaman 89 Ketentoean-boekoeman 69 m. Staatsblad D? 316: 1. Sijapa jang diwadjibkan mendjalankan rodi 7*1 2. Sijapa jang tijada diwadjibkan mendjalankan rodi 71 3. Rodi-rodi jang mana jang boléh diminta 73 4. Larangan memoengoet barang bakal 75 5. Peratoeran ini tijada dilakoekan boewat rodi désa 75 Ketentoean-hoekoeman 77 IV. Ringkasan dari Staatsblad 1883 TV 104. Peratoeran baroe tentang militèr dan pegawai-pegawai militèr jang berdjalan sendiri dalam daérah Hindia dan tentang serdadoe-serdadoe jang dalam baris jang terhitoeng masoek golongan Balatentara Darat di tanah Hindia Belanda 77 1 il