ENGELS HANDELSWOORDENBOEK DOOR A. DE f ROE P. NOORDHOFF N.V. - GRONINGEN ENGELSCH—NEDERLANDSGH EN NEDERLANDSGH—ENGËLSGH HANDELSWOORDENBOEK DOOR A. DE FROE AMSTERDAM P. NOORDHOFF — 1919 — GRONINGEN. VOORBERICHT. Ik hoop dat de gebruikers van dit Woordenboek er toe zullen medewerken om het op den duur zoo volledig en betrouwbaar mogelijk te maken, door mij mededeeling te doen van lacunes of onjuistheden, die bij het gebruik worden ontdekt. In het Ned.—Eng. gedeelte verwijst een * naar het Eng.—Ned. deel. Wenscht men b.v. de vertaling van: Uw limiet was onuitvoerbaar, dan vindt men in het Ned.—Eng. gedeelte: limiet: limit *. Zoekt men dan bij het Eng.—Ned. onder limit, dan vindt men daar de gezochte uitdrukking. Op deze wijze werd veel plaatsruimte uitgewonnen. Herhaling van het hoofdwoord wordt voorkomen door slechts de eerste letter te herhalen. Onder land beteekent l.ing derhalve landing, onder load beteekent hing loading, en zoo vervolgens. Amsterdam, Mei 1919. A. DE FROE. A. A. I. — Wordt in Lloyd's Register ge- acceptance: voorwaardelijke (geclaubruikt om eerste klasse schepen aan suleerde) acceptatie. — partial acceptte duiden. Wordt figuurlijk {doch ance: gedeeltelijke acceptatie. — qualslechts in gemeenzamen stijl) gebruikt ! ified acceptance: voorwaardelijke (gein de beteekenis van „prima", „eerste clausuleerde) acceptatie. — acceptance klasse". — AI bills: puike wissels. supra protest: acceptatie ter eere. — a. a. r. = against all risks: (verzekerd) telegram of acceptance: accept tele- tegen averij gros en averü particulier, gram. — to effect acceptances: abandon: abandonneeren: lf ship and accept-zaken doen. — to present for cargo are abandoned to the under- acceptance: ter acceptatie aanbieden. writers the latter are called : — to provide with acceptance: van abandonees: cessionarissen. accept voorzien; accepteeren. — to abandonment: abandonnement. refuse acceptance of a Bill: weige- abate: abate a price: een prijs veria- ren een wissel te accepteeren. — accepten. — He never abates anytbing: ter; acceptor: acceptant.—the accepthijlaat nooit iets vallen. — abatement: or for honour (= supra protest): prijsverlaging; korting; rabat. de intervenient; de acceptant ter eere. about: to bring the business about: accommodate: to accommodate a ship: de zaak tot stand brengen. een schip ligplaats geven. — to ac- abrasion of coin: slijtage van munten. commodate a person with money: abroad: in het buitenland: (exporters iemand geld voorschieten, aan geld abroad); — naar het buitenland: helpen. — accommodating: voorko- (send goods abroad). mend; coulant. — on accommodating abstract money: geld verduisteren. terms: op aannemelijke'voorwaar- accede to terms: voorwaarden aanne- den. — accommodation: voorschot; men; toestemmen in. ligplaats van een schip; (tijdelijke) accelerated payment: vervroegde be- hulp; ruimte; bergplaats; —accoord, taling. vergelijk. — accommodation bill: accept a Bill: een wissel accepteeren. — schoorsteenwissel, pleizierwissel, forma The Bill was accepted under date wissel, accommodatie-wissel. of the 3rd. — to accept in blank: aecomplish a Bill of Lading: een contra blanco accepteeren. — to accept nossement nakomen. — One of which on presentation: bij aanbieding accep- being accomplished, the others to teeren. — The Bill was duly accepted: be void: het eene nagekomen zijnde, Werd geaccepteerd. — He accepted het andere van geen waarde. to pay this sum: hij nam aan dit accordance: to be in accordance with: bedrag te betalen. — acceptance: kloppen met; to be in accordance accept; acceptatie. — acceptance at with sample: beantwoorden aan het 3 months from date of B/L agairst monster. — in accordance with the documents: accept op 3 mnd. na terms of the contract: overeenkomdatum van cognossement tegen docu- stig de bewoordingen van het contract, menten. — 3 months' acceptance by account. I. — rekening (in de beteekenis London banker against documents: van nota, factuur): to audlt an ac3 maands Londen bankrembours. — count: een rekening controleeren; nablank acceptance = acceptance in zien. — to bring in (to hand in) one's blank: blanco accept. — conditional account: zijn rekening inzenden, in- Db Fboe, Woordenboek. 1 to arrange an amalgamation, een combinatie tot stand brengen. amelioration: stijging (v. een prijs). amend: verbeteren. — amended invoice: verbeterde factuur. amicably: to arrange matters a.: een zaak in der minne schikken. amount: bedrag. — a. of balance: saldo. — gross a.: bruto bedrag. — net (clear) a.: netto bedrag. — to the a. of: ten bedrage van. — ample funds: ruime middelen. anchor: at a.: voor anker. — anchorage: ankergrond. — a. dues: anker geld, liggeld. animation: animo. — there was little a. among the buyers: er was weinig kooplust onder de gegadigden. annual balance: jaarbalans, slotbalans. — a. report: jaarverslag. — a. sale: jaarlijksche opruiming. annuitant: lijfrentenier. annul an order: een order herroepen. answer a debt: een schuld betalen. — a. a bill of exchange: een wissel honoreeren. antedate: antidateeren. apathy: flauwe (lustelooze) stemming. applicant: sollicitant, reflectant. application: inschrijving (op aandeelen of obligaties), — on a.: op aanvrage; bij inschrijving. — a. form = form of a.: aanvraagbilfet; inschrijvingsbiljet. — letter of a.: sollicitatiebrief. apply for: aanvragen. appoint: apoint; appoint; appunto (wissel dienende om een deel, of het saldo, eener schuld te betalen). apportion between: omslaan over; verdeelen over. — apportionment: omslag. appro, == approval. — on approval: op zicht; in commissie. — to sell on a.: op bezien van kwaliteit verkoopen. appropriate money to (= towards): geld aanwenden (bestemmen) voor. arbitrage: abritage (wissel). — arbitrager: arbitrant. arbitration: abritrage (scheidsrechterlijke uitspraak). — to go to a.: tot arbitrage overgaan. — to refer to a.: aan een scheidsgerecht onderwerpen.—arbitrator: arbiter (scheidsrechter). — arbitrated price: parikoers. area (of an agent): rayon (= werkkring; gebied) v. een agent. arrangement: accoord. — to enter into an a. = to make a.s with: een accoord aangaan met. arrear(s): achterstand, achterstallige schuld. arrest: sequestreeren; beslag leggen op. — to a. a vessel: een schip aan de ketting leggen (beslag leggen op). arrivals: binnengekomen schepen. — heavy a. come forward: groote aanvoeren komen aan de markt. — Notice of a.: aankomstbericht. — advice of a. bericht van aankomst. — safe a.: de goede aankomst. — on a.: bij aankomst. — arrivé: aankomen. — to sell to a.: na behouden aankomst verkoopen; zeilend verkoopen. articles of Association: Statuten (der vennootschap). as: the coffee is sold a. is: de koffie wordt voetstoots verkocht. — a. per Bill of Lading: volgens connossement. assay: analyse (van erts), a. master: essayeur. assets: activa; bezittingen. assign: cessionaris; gevolmachtigde. — to a.: overdragen. — assignable: voor overdracht vatbaar. — assignee: rechtverkrijgende. assistant manager: onderdirecteur. association: genootschap; vereeniging. — Articles of a.: Statuten (eener Maatschappij). — Memorandum of a.: Acte van Oprichting. assortment: sorteering; assortiment. — a. of samples: stel monsters. assume as a partner: als compagnon opnemen. assured: the a.: de verzekerde. at: ad; d. — (payment by our draft) a. 3 months: per 3 mnd. — a. sight: op zicht. — 2 bales a. 10/: 2 balen ü 10/. — curtains a. from of to 10/ per dozen: gordijnen in den prys van 5/ tot 10j per dozijn. — a. par: d pari. attach value to: gewicht hechten aan. — with documents a.ed: met aangehechte documenten. attend to the insurance: de assurantie bezorgen. ?I$*P BALE - BEFORE bill: wissel getrokken ter vereffening turn) b.: failliet gaan. — b.'s. stock: van het saldo. ongeregelde goederen: bale: baal. — a b. of cotton: een baal bankruptcy: faillissement. — act of katoen (= 500 1 ). — to sell under b.: daad waaruit ierris insolventie the b.: goederen aan balen verkoopen. blijkt. — the costs of the b. proceed- — sample b.: monsterbaai. — slack ings: de faillissementskosten. — b. b.: wanne baal. — to b.: in balen Act: Faillissementswet. — frauduverpakken. — b.-goods: pakgoede- lent b.: bedriegelijke bankbreuk, ren. bar gold: baargoud. — gold in b.s : baling-paper: kardoespapier; (zwaar) baargoud. pakpapier. barred: to be b.: verjaren. — this debt ballot: baaltje (30—60 K.G.). is b. by the Statute of Limitations: bang: to b. the market: de markt deze schuld is verjaard, drukken. bargain: koop. — I bought it a b.: bank (znw): bank. — to keep money ik heb het spotgoedkoop gekocht. — (an account) at the bank: geld op b.s for sale: Koopjes! — into the de bank hebben; een bankconto heb- b.: op den koop toe. — a losing b.: ben. — Banking Act: Bankwet. een schadepost. — to make a good — deposit in b.: bankdeposito. (a bad)b.: een goeden (slechten) koop — joint. stock b. commanditaire sluiten. — to strike a b.: een koop bankvereeniging. — b. for loans: sluiten. — to b. about the price: Kredietbank. — savings- b.: spaar- over den prijs onderhandelen. — to b. bank'. — branch b.: füiaalbank;by- for a low price: een lagen prijs bebank; succursale — b. of circulation: dingen. Girobank. — b. of deposit: deposito barge: barge; schuit. — bargee = bank. — b. of discount: Wisselbank. bargeman: schippersknecht). — b. of issue: circulatiebank. — barratry: schelmerij (v. d. kapitein of the Bank = de Bank (van Engeland). het scheepsvolk). bank-account: bank-conto. — b. bill: barrel: vat. — to b.: tonnen. — barrel- bankwissel (van de eene bank op de led oil: olie in vaten, andere).—b. charter: bankoctrooi.— barter: ruilhandel. — to b. away: b.-clerk: bankiersklerk. — b. credit: verkwanselen, bankcrediet; voorschot. — b.-holiday: base coin: valsche munt. beurs-vacantie.. — b.-note: bankbil- batten: dikke lat; batting, jet. — b. pass book: Rekening-cou- bbl(s): = barrel(s). raat boekje. — Bank Post Bill: be: to be with a firm: (werkzaam) bankassignatie. — b. rate: bank- zyn bij een firma, disconto. — the b. rate was raised: beach: strand. — to run on the b.: het disconto werd verhoogd. — b. op het strand zetten. — to b.: op het reference: bankiersreferentie. strand (de kust) zetten. bank (w.w.). Where do you b.? Wie bear: baissier; contremineur. — to b.: is uw bankier? — to b. a cheque: d la baisse speculeeren. — to b. een chèque inzenden ter incasseering. the market: de koersen naar beneden — he b.ed $ 500: hij deponeerde jagen. — to b. down the price: den S 500 op de bank. koers drukken. bankable: discontabel. bearer: toonder; houder. — (payable) banker: bankier. to b.: (betaalbaar) aan toonder. — banking: bankierszaken. — b. account: b. debenture: obligatie aan toonder.— bankiersrekening. — b. Company: b. Warrant: Certificaat van Aandeel bankvereeniging. — b. Department: aan toonder. Af deeling v. d. Engelsche Bank, die bearish: contremine- ; baisse-. — b. bankierszaken drijft. — b. house: reports: berichten v. d. baissiers bankiersfirma. afkomstig. — the b. clique: de bankrupt: gefailleerde; failliet. — to contremineurs. be adjudicated a L.: failliet ver- bef ore: your favour is b. us: wij heb- klaard worden. — to become (= to ben Uw geëerd schrijven voor ons. — BILLS BRANCH. laardij. — b.-case: wisselportefeuiüe. bonded goods: goederen in entrepot. — b. stamp: wisselzegel. — bonded terms: invoerrechten niet Bills- payable book: uitgaand Remisen- inbegrepen; in entrepot. —bonded boek. — warehou.se: Rijksentrepot. billet: baantje; betrekking. bonification: 1) dividend uitkeering; bind: to b. oneself: zich verbinden 2) export-bonificatie. (verplichten). — to b. a contract: bonos: premie; tantième; extra divi- een contract bindend maken. — to dend. — b. share: winstbewijs; b. to a limit: aan een limiet binden. bewijs van deelgerechtigheid. — to become bound for: borg worden book: we have many orders on our voor. — binding on: (ver)bindend b.s: we hebben veel bestellingen. — voor. to out one off one's b.s: de relaties binnacle: kompashuis. afbreken met iemand. — b. debts: B/L = Bill of Lading. boekvorderingen. — to b. an order: Black List: Zwarte Lijst. een bestelling noteeren.— to b. items: bladder: in blazen verpakken. — b.ed posten inboeken. — We have b.ed lard: reuzel in blazen. £ 7.3s.Sd in the debit of your account blank: blanco; oningevuld. — b. ac- = we have b.ed £ 7.3s.6 dtoyour ceptance: blanco accept. — b. power debit in account: we hebben U voor of attorney: blanco volmacht. — b. £ 7.3s.6 d gedebiteerd. — b.-keeper: endorsement: blanco endossement. — boekhouder. — by b. post: als druk- to leave b.: open (oningevuld) laten. werk. — his funds amount to b.: zijn ac- boom : sterke plotselinge rijzing; hausse ; twa zijn gelijk nul. rul. — to b. up: reusachtig reclame blue book: officieele mededeeling van de maken voor. Regeering. — the ships sail atb. rates: borrower: geldopnemer. de schepen varen volgens Regeerings- borrowing powers: maximum bedrag tarief. dat mag worden geleend. b.o: = buyer's option. bottle in wickerwork: mandeflesch. B.0. = Branch Office. bottom price: laagste pry's. — price Board: bestuur. — member of the b.: touched b.: de prijs bereikte het bestuurslid. — to be on the b.: in laagste niveau. — they sold out at het bestuur zitten. — b. of Directors: the b.: Zij verkochten hun aandeelen Raad van Commissarissen. — b. by' de laagste noteering. of Trade: Ministerie (Departement) bottomry bond: bodemerijbrief. — to van Handel. execute a b. bond: een bodemerij board: boord. — to put on b.: inladen. overeenkomst sluiten. — prices quoted on b. (= free on bought book = inkoopboek. — b. b.): vry' aan boord geleverd. — to Ledger: Crediteuren Grootboek. — sell free from b.: vry van boord ver- b. note: Koopbrieffe (v.e. makekoopen. laar). boatload: 8000 bushels. bound for: met bestemming naar. — bogus company: zwendelmaatschappij. the ship is outward b.: op de uitreis. boiler: stoomketel. — b. Insurance: — homeward b.: op de thuisreis. Verzekering tegen ontploffing. bounty = b. on exportation: uitvoerbona fide: te goeder trouw; echt; soliede. premie. — b.-fed: gepremieerd (door bond: verbintenis; schuldbekentenis; uitvoerpremies gesteund), pandbrief; rijksver sluiting.—to give box: kistje. — b. packed butter: b.: cautie stellen. — goods in b.: boter in kistjes, b. waggon: dichte goederen in entrepot: onder rijksver- goederenwagen (waggon). sluiting. — to sell in b.: in entrepot branch: 1) filiaal; 2) branche. — b. verkoopen; invoerrechten niet inbe- house = b. establishment: filiaal, grepen. — to take out of b. = 1o — the London b. of the Bank of release from b.: de invoerrechten New York: het Londensch agentbetalen.— to b.: in entrepot opslaan. schap. — b.-bank: bijbank. — b.- — bonded debt: obligatieschuld. — office: bijkantoor. — to start a b.: BRAND — BUSINESS een filiaal openen. — b. of trade: lossen beginnen; de lading aanbre- tak van handel. ken. — b. cargo: gestorte lading. — brand: merk; soort. b. grain: gestort graan. — b. oil: breach: breuk. — free from b. and dam- losse olie. — goods laden in b.: ages: vrij van breuk en beschadigd- stortgoederen. — to b.: storten, heid. — to commit a b. of contract: bulkhead: waterdicht schot, contractbreuk begaan. bulky: zwaar; lijvig. breadstuffs: grondstoffen voor broodbe- buil: haussier; liefhebber. — to b.: reiding (graan en meel). de koersen opjagen; p la hause spe- break: to b. a bank: een bank doen culeeren. springen. — the credit of this bank bullion: muntmateriaal; ongemunt goud is broken: het krediet van deze bank of zilver. — b. dealer: handelaar is vernietigd. — to b. a contract: in edele metalen, een contract verbreken. — to b. down: bullish: stijgend (koers), defect raken.—to b. off negotiations: bumper: buitengewoon groot of vooronderhandelingen afbreken. — to b. spoedig. up öld vessels: oude schepen sloopen. bundie: bos. — a b.: een baisse. bunker: kolenruim. — bunkers = breakage: breuk. — b. coals: kolen voor eigen gebruik. — breakdown: defect. bunkering port: kolenhaven. breaking-bulk: lossing (der lading). buoyancy: stijgende stemming. bring: tob. about: tot stand brengen.— buoyant: opgewekt; levendig; stijgend. to b. forward: transporteeren. — burden: last; druk; draagvermogen. — brought forward: transport, (vgl. the b. of the proof: de bewijslast. carry). — to b. in: opbrengen.—to burglar: inbreker. — b. proof: in- b. a person round to one's views: iem. braakvrij. tot zijn zienswijze overhalen. — to burglary insurance: inbraakverzekering. b. an action: een eisch instellen. business: zaak, zaken. — b. of a for- brisk: levendig. — a b. sale: snelle warding-agent; bedrijf (y. een car- omzet. gadoor). — branch (line) of b.: broker: makelaar. — sworn b. = branche; specialiteit. — to have inside b.: beledigd makelaar. — charge of the b.: de leiding der zaak outside b. = curbstone b.: beunhaas. in handen hebben. — owing to the — sworn customs b.: convooüooper. closing of the b.: wegens opheffing brokerage: 1) courtage; makelaarsloon; der zaak. —b.-hours =hours of b.: 2) makelarij. kantooruren. — b. house = house of brown paper: pakpapier. b.: handelshuis. — a lull in b.: bu. a* bushel. slapte. — a risky piece of b.: een bubble company: zwendelmaatschappij. gewaagde speculatie. — a rush of b.: bucketshop: gokkantoor. drukte in zaken. — to have a share build: to b. up a trade (a connection): in the b.: aandeel in de zaak hebben. klandizie vormen. — a capital stroke of b. could be builder's certificate: bijlbrief. — b.'s done there: daar zou een flinke merchant: handelaar in bouwmate- slag te slaan zyn. — to be in b. in riolen. den handel zijn. — to be in b. for building-site: bouwterrein. oneself (on one's own account): balk: the b.: het grootste deel; de meer- voor eigen rekening zaken doen. — derheid; de geheele massa (voorraad). he is away on b.: hy' is op reis voor — to buy in b. (= by the b.): in zaken. — to begin (= to commence '< groot (in massa; bij den roes) = to set up in = to start) a business koopen. — to compare the b. with = een zaak (zaken) beginnen; zich the sample: de party' met het monster vestigen. — to bring about b.: vergelijken. — the b. is not equal to zaken tot stand brengen. — to carry the sample: de partij beantwoordt on (= to manage == to run = to niet aan het monster. — cargo in b.: work) a b.: een zaak drijven. — to be gestorte lading. — to break b.: met connected in b. (= to have b. trans- BUSINESSLIKE — CANVASS actions) with: in handelsrelaties staan met. — to do a good b. in an article: goede zaken doen in een artikel. —to do b. on a large scale (= in a large way): zaken doen op groote schaal. — to engage in b.: in den handel gaan. — to get b.: klandizie krijgen. — to give up one's b. (= to retire from B.): zich uit de zaken terugtrekken. — to make something one's b.: ergens een beroep van maken. — we shut up b. at five o'clock: we sluiten om vijf uur. — to take over a b.: een zaak overnemen. — to transact b. with: zaken doen met. — to wind up one's b.: liquideeren. — to withdraw from b.: zich uit de zaken terugtrekken. grasp of a b.: begrip van (inzicht in) de zaken. — b. friend: handelsvriend. — b. letter: handelsbrief. businesslike: methodisch; practisch; coulant. business-man: koopman; handelsman; zakenman. business-tour: zakenreis. buy: koopen; inkoopen. — to b. in: inkoopen (= terugkoopen op veilingen). — to b. for the account: op rescontre koopen. — to b. up: opkoopen. — to b. out a partner: een compagnon uitkoopen. — to b. out an execution: een executie afkoopen. buyer: kooper. — to be b. of: koopen. — prices go against b.s: de prijzen gaan omhoog. — prices go in favour of b.s: de prijzen gaan naar beneden. buying-order: kooporder. by: b. the bulk (= b. wholesale): en gros. — b. the piece: per stuk. — b. the dozen: 6y het dozijn. — b. retail: in het klein. — to lower the price b. Is.: den prijs ls. verlagen. — b. cart (van; waggon): per as. — b. procuration: per procuratie. — b. return of post: per ommegaande. bye-laws: reglement. by-product: bijproduct; afvalproduct. G. CA.: Chief Accountant. cable: kabeltelegram. — to c: per kabel seinen; kabelen. — c. book: télegram-copieboek. — cgram: kabelbericht; kabelgram. — c. transfer: kabelwissel calculate: berekenen; uitrekenen. — to c. on: berekenen naar. calculation: berekening; schatting. — c. of exchange: koersberekening. — on a rough c: volgens globale berekening. — error in c.: rekenfout. — to be out in one's c.: zich verrekenen ; zich vergissen. calendar month: kalendermaand. call: 1) opzegging, aflossing; 2) premie affaire; c. of more: premie affaire met „noch". 3) storting; fournissement. 4) gesprek (per telefoon). — at c.: zonder aanzegging opvorderbaar. — money on c.: dadelijk opvraagbaar geld. — there was httle c. for the article: er was weinig vraag naar het artikel. — to c. at a port: een haven aandoen. — to c. for: afhalen. — to be left till eed for: posterestante; station-restante. — to c. in: intrekken (bankbiljetten). — to c. in a loan: een leening delgen. — to c. up: opbellen (per telefoon). — cbox: telefooncel. — c.-loan: geldleening on call. — c.-money: geld on call. — c. office: publiek telefoonstation. caller: aanvrager (telefoon). calm: stil. cambist: wisselmakelaar. cancel: vernietigen; waardeloos maken; ongedaan maken; intrekken; annuleeren; verbreken. — to c. a contract: een contract beëindigen. — to c. a . debt: een streep door een schuld halen. — to c. an order: een order herroepen; afbestellen. — to c. a signature: een handteekening royeeren. — to c. a stamp: een zegel royeeren. candidate: gegadigde. canister: bus. canvas: paklinnen. canvass orders: bestellingen trachten CAPACITY — CASH te krijgen. — c. for customers: ren. — homeward (= inward) c: klanten werven. inkomende lading (vracht). — out- capaeity: bergruimte. — carrying c: ward c: uitgaande lading. — to laadvermogen ; draagvermogen. — lift- book c.: lading aannemen. — c.-hold: ing c: hefvermogen. laadruimte.—o.-boat: vrachtboot.— capital: kapitaal; hoofdsom. — acting c.-boom: ladingboom.—c.-capacity; (= circulating; floating; rolling; laadvermogen. — c.-port: ladings- working) c: bedrijfskapitaal.—dead poort. — c.-steamer: vrachtboot. c.: dood kapitaal. — fixed c: vast carman: besteller; kargeleider; sleeper. kapitaal. — invested c.: kapitaal earriage: vervoer; vracht; spoorvracht. dat belegd is. — share c: aandeelen — railway c: spoorvracht. — c. kapitaal. — to trade on borrowed charges: spoorvracht. — c. forward: c.: met geleend geld handel drijven. — ongefrankeerd. — c. free: franco. — autborised (= nominal) c: maat- c.-paid: franco; vrachtvrij. — c. schappelijk kapitaal. — paid up c: paid Goole: vrachtvrij Goole. gestort kapitaal.—uncalled (= unis- carrier: 1) vrachtrijder. 2) vrachtboot. sued = unpaid) c: aandeelen in — private c: vervoerder, portefeuille. — to invest (= to em- earry: 1) transporteeren; 2) inhebben bark) c. in: geld steken in. — to (fading).—this steamer cariies 3600 raise c: geld opnemen.—c. account: tons deadweight: heeft 3600 ton kapitaal-rekening. — c. expenditure: laadvermogen. — to c. a meaning kapitaal-uitgave. een beteekenis hebben. — to c. for- capitalisation: kapitalisatie. • ward: transporteeren; op nieuwe re- capitalise: kapitaliseeren; van kapitaal kening overbrengen. —to c. forward voorzien. to new account: op nieuwe rekening capitalism: kapitalisme. overbrengen; op nieuwe rekening boe- capitalist: kapitalist. ken. — (amount) carried forward capper: opfager (bij een auctie). (= over): transporteere.—toe. out an capsize: omslaan; doen omslaan; kap- or'der: een order uitvoeren. — toe. out seizen. a contract: een contract uitvoeren; na- capsule: capsule. — to c: van een cap- komen. — to c. over: reporteeren. — sule voorzien. We have carried this amount to the captain's copies: kapitein's kopieën debit of your account: hebben U (connossement). — c. protest: kapi- voor dit bedrag gedebiteerd, teinsprotest. calrrylng-capacity: laadvermogen. — capture: buitmaken (van een schip c. trade: vrachtvaart; goederenverdoor een oorlogvoerende macht). — voer. — c. agent: expediteur. to c. the trade: den handel bemachti- carry-over: rescontre. gen. eart: sleeperswagen. — to c.: sleepen. carat: karaat. — gold of 18 c.s fine: cartage: sleeploon; voerloon. 18 karaatsgoud. carter: sleeper. carbon copy: doorslag. — c. paper: carton: karton. — packed in c.s: in calques papier; carbonpapier. kartonnen doosjes. card- index: kaart-index. case: 1) kist; pakkist; omhulsel. 2) care: zorg. — good o.: zorgvuldigheid; (wissel) portefeuille. 3) proces, geding, goede zorgen. — to bestow great c. — c. extra: kist extra. — c. Book: upon: veel werk besteden aan. — emballageboek. — c. of need: noodr «are of (= c/o): per adres. adres. — to c: in kisten verpakken.— caretaker: conciërge. cased goods: goederen in kisten. cargo: lading; vracht (= verscheepte cash: contant (geld).—nett c: cassa; goederen); vrachtgoederen. — to have netto d contant. — prompt c.: extra a c. of: een vracht... inhebben. — contant; gloeiend contant. — to pay bulk c.: gestorte lading. — damaged c.: contant betalen. — c. against doc- c: beschadigde lading. — full c: uments: contant tegen documenten, scheepsvracht; volle lading.—general — c. down: contant. — c. less 3 c: stukgoederen; lading stukgoede- per Cent.: 3% voor contant. — to CASHIER — CHARTER sell for c. (= against c): d contant verkoopen. — 3 per Cent. for c.: 3% voor contant. — c. within 6 weeks: contant binnen 6 weken. — o. at banks: geld bij bankiers. — c. in hand: geld in kas. — to send c. with order: vooruit betalen. — to pay in c.: in geld betalen. — to be out of c. (= to be short of c): geen geld aan kas hebben. — my c. itlocked up in trade: mijn geld zit in de zaak. — to put a person in c.: iemand dekking zenden. — c. account: kasrekening. — c. advance: voorschot in geld. — c. book: kasboek. — c. credit: bankcrediet; blanco crediet in rek. cour. — c. customer: contante betaler. — c. discount: korting voor contant. — c. keeper: kashouder. — c. payment: contante betaling. — c. payment on delivery: betaling d contant by' levering. — c. price: prijs d contant. — c. prize: geldprijs (by wedstrijd). — c.-register: kasregister. — c. sale: verkoop d contant. — c. takings: ontvangsten aan de kas. — c. on Delivery: rembours; onder rembours. — c. on delivery packet: verrekenpakket. — c. on delivery service: remboursdienst. — to c.: verzilveren; — to c. a cheque: een chèque verzilveren. cashier: kassier; kashouder. casing paper: pakpapier. cask: vat. — m the c.: op fust. casual customer: ongeregelde klant. casualty: ramp; ongeval. — casualties to ships (= casualties at sea): schee psrampen. catch on: opnemen.—the article caught on well: ging er goed in; nam flink op. — a good c: een voordeelige koop. cattle- boat (= c.-steamer): veeboot. CC = Compte Courant = Account Current. Cent.: American c. = 1 halfpenny. — Dutch c. = 1/5 penny. — per Cent. = %. — the three per c.s: de 3% rentegevende staatsfondsen. — I made c. per c. out of the transaction: ik heb 100% op die zaak verdiend. — a ten per c. commission: een provisie van 10%. — a c. per c: een woekeraar. certificate: certificaat. — builder's c: bijlbrief. — c. of deposit: depositobewijs. — c. of incorporation •.Koninklijke bewilliging. — c. of origin: certificaat van oorsprong. — c. of registry: zeebrief. — to issue a c.: een verklaring afgeven. certify: verklaren; waarmerken. — to c. a cheque: een chèque waarmerken. cf. = confer: vergelijk. c & f = cost and freight. C.f.O. = Cork for orders. chaffer: dingen; pingelen. chairman of the Directors: President Commissaris. Chamber of Commerce: Kamer van Koophandel. chance customer: ongeregelde klant. change: 1. klein geld. — no c. given: gepast geld s.v.p.l — 2. verandering: c. for the better: verbetering. — 'Change = Exchange: beurs. — on 'C.: op de Beurs. — during 'C. hours: onder beursty'd. charge: pry's. — at a moderate c: goedkoop. — at a nominal c.: tegen zeer geringe kosten. — at a small c.: tegen betaling van een klein bedrag. — to make no c. for: niets berekenen voor. — to be delivered on board free of c.: vrij aan boord te leveren. — c.s: kosten; onkosten. — heavy c.s: groote kosten. — incidental c.s: bijkomende kosten. — account (= note = statement) of c.s: onkostennota. — c.s to be deducted: onder aftrek van onkosten. — c.s included: onkosten inbegrepen. — book of c.s: onkostenboek. — to assume c. of: de leiding op zich nemen''van. — to c.: berekenen; in rekening brengen; laten betalen. — to c. a commission: provisie in rekening brengen. — to c. one with expenses: iem. voor onkosten belasten. — to c. goods to one's account: goederen op iem.'s rekening schrijven. — cases are eed for: Kisten worden in rekening gebracht. — We have eed you with £ 16: We hebben u £ 16 in rekening gébracht. — to c. forward: nanemen. — charging freight forward: onder naneming der vracht. — the letter was eed as being overweight: de brief was met strafport belast, daar hij te zwaar was. charter: charteren; bevrachten. — c. = CHARTERER — CLEAR charter party. — time c.: tijdcharter (meestal: time-charter). — voyage c: reischarter (meestal: voyagecharter). — to place a steamer on time c.: een boot op tijdcharter verhuren. charterer: bevrachter. chartering- agent = chartering-broker scheepsbevrachter. charter-party: cherte-partij. — to conclude a c.: een chertepartij afsluiten. cheap: goedkoop. — to buy c.: goedkoop koopen. — c. and nasty: goedkoop en slecht. check: 1. controle. — to maintain a proper c. on the expenses: behoorlijk controle uitoefenen op de uitgaven. — 2. (Amerikaansch): chèque. — to c: narekenen; nagaan; collationeer en; verifieeren; nazien; controleeren. — to c. an account: een rekening nazien. — c.-till: kasregister. — c. weigher: controle-weger. cheque: chèque. — open c. = c. to bearer: chèque aan toonder. — blank c.: blanco chèque. — c. to order: chèque aan order. — to write out a c.: een chèque trekken. — to cross a c.: een chèque alleen door middel van een bank betaalbaar maken. — stale c.: oude chèque (niet meer geldig). — to pay in a c. to a bank: een chèque aan een bank ter incasso geven. chest: kist (tea; indigo; opium). chicane: haarklooverij; chicane. — to c: chicaneeren. chicaner: chicaneur. chicanous: chicaneus. chip-box: spanen doos. chop: handelsmerk (China). c.i.f. = cost, freight and insurance. C.i.f.i.c. = cost, insurance, freight, interest and commission. circular: circulaire. — c. letter (= c. note): circulaire. — c. Letter of Credit: circulaire credietbrief; reiscredietbrief: reiswissel. circulate: in omloop brengen. — to c. |from hand to hand: van hand tot hand gaan. — circulating: in omloop. — circulating medium: ruilmiddel. circulation: omloop. — to be out of c.: niet meer in omloop zijn. — to withdraw from c.: intrekken (coins; banknotes). — to put in c.: in omloop brengen. city = stad. — the c: het handelscen¬ trum van Londen. — c. article: handelsbericht; beursbericht. — c. man: handelsman. claim: mijnconcessie; voorkeursrecht ; daim; aanspraak; klacht; eisch (tot schadevergoeding); reclame. — a c. on: een vordering op. — adjustment of c.s: regeling der vorderingen. — to send in a c. = to raise a c. = to put forward a c.: reclameeren. — to make (= to put in) a c. on: reclameeren bij. — to lay c. to: aanspraak maken op. — to entertain a c.: een reclame aannemen. — to allow a c.: aan een vordering voldoen; een reclame inwilligen. — to admit a c.: een reclame erkennen; inwilligen; aannemen. — to contest a c: een reclame betwisten. — to reject a c.: een eisch (aanspraak) afwijzen. — he loses his c. against the drawer: zijn vordering op den trekker gaat te niet. — to prove one's c.s: zich laten verifieeren. — to substantiate one's c. = to make good one's c: zijn aanspraak bewijzen. — to settle a c.: een reclame afdoen. — to waive a c.: een aanspraak opgeven; een reclame intrekken; van een vordering afzien. — to drop a c. = to withdraw a c.: een reclame intrekken. — to constitute a c. to indemnification: recht op vergoeding geven. — to c.: eischen. — to c. on: reclameeren bij. — to c. compensation: schadevergoeding eischen. claimant: reclamant; pretendent. claim-jumper: kolonist die een concessie aan een ander weet te ontnemen. clandestine trade: sluikhandel. class: first c. = high c: prima. clean: a c. Bill of Health: een schoone gezondheidspas. — a c. B/L = schoon connossement. — a c. profit: een zuivere (netto) winst. — a c. receipt: een schoon recu. clear: inklaren; uitklaren. — to c. in: inklaren. — to c. out: uitklaren. — to c. = to c. off = to c. out: opruimen ; van de hand doen. — to c. stock: voorraad opruimen. — to c. a shop: uitverkoopen. — to c. a cheque: een chèque ter verrekening inzenden bij het „Clearing House" of een daarbij aangesloten bankiershuis ("Clear- CLEARANCE — COMMERCIAL ing Bank"). — to c. the box: the bus lichten. clearance: 1) uitverkoop; 2) uitklaring. — c. Certificate (= c. Label): Acte van Uitklaring. — c. eale: uitverkoop. Clearing House: Verrekeningscentrale; Verrekenkantoor; likwidatiekas. clerieal error (mistake): schrijffout. — c. staff: administratief personeel. — c. work: schrijfwerk. clerk: klerk; kantoorbediende; employé. — corfidential c.: procuratiehouder. — head c.: chef; afdeelingschef. — junior c.: jongste bediende. — managing c.: oudste (eerste) klerk. — senior c.: oudste bediende. — unpaid (unsalaried) c.: volontair. — to engage a c.: een klérk aanstellen; aannemen. — correspondence c.: correspondent. elfent: klant. clientage = clientèle: clienteele. close: money is c.: geld is krap. — c. upon 200 shareholders: dichtbij de 200 aandeelhouders. Close: sluiten; afsluiten. — to e. an account: een rekening (af)sluiten. — to o. a bargain: een koop sluiten. — the steamer is on the point of closing: de stoomboot is bijna afgeladen. — to c. a contract: een contract sluiten. — to c. with: contracteeren met. — to c. elsewhere: bij iemand anders koopen. — the deal was closed out: de transactie werd afgewikkeld. closing hour: sluitingsuur. — c. price: slotkoers. — at c. time: op het sluitingsuur. c/o = care of. coal: kolen. — to c.: kolen innemen. coaler: spoorweg bestemd voor het kolenvervoer; kolentrein. coaling-station: kolenstation. coaster: kustvaarder. coasting trade: kusthandel; kustvaart. — c. vessel: kustvaarder. coble: visschersboot. Code of Commerce: Wetboek op den Handel. — c. telegram: Code-telegram. cognisability: kenbaarheid. coin: muntstuk; gemunt geld. — bad (base; counterfeit; false) c.: valsche munt. — ready c.: contanten; gereed (baar) geld; klinkende munt. — depreciation of c: depreciatie (waar¬ devermindering) van het geld. — current c.: gangbare munt. — c. of the realm: wettige munt. — small c.: kleine munt; kleingeld. — subsidiary c.: pasmunt. — token c.: teekenmunt. — trade c.s: negotiepenningen. — to c.: aanmunten. — to c. again: hermunten; overmunten .— expense (= cost) of c.ing: muntloon. coinage: aanmunting. coiner: valsche munter. cold-storage: zie: Ware hou se. collapse: krach. — the c. of a house: de val eener firma. collapsible tube: tube. collateral: onderpand. — loan secured by Stock-Exchange c: beleening op prolongatie. — c. security: zakelijk onderpand. collect: innen; afhalen. — to c. an order: een bestelling opnemen. — to c. the 'letters: de bus lichten. collecting agency: incasso-bureau. — c. banker: met het incasso belaste bankier. — c. charges: incassoloon; incassokosten; afhaalkosten. —o. clerk kaslooper. — c.-van : afhaalwagen. collection: het incasseeren; het innen; (bus)lichting. — for c.: ter incasso. collector: kaslooper. combine: combinatie, syndicaat; kongsie. come to hand: inkomen.— your letter has c. to hand: we hebben Uw brief ontvangen. — cargo is coming forward freely: er wordt veel lading aangeboden. — as soon as new buyers c. forward: zoodra zich nieuwe koopers opdoen. — negotiations have c. to nothing: de onderhandelingen zijn op niets uitgeloopen. — the contract has c. to an end: is afgeloopen. — to c. to business: tot zaken komen. command: bestellen; een opdracht geven. — to c. a ready sale: flink aftrek vinden. — to c. a high price: een hoogen prijs opbrengen. — to c. a high rent: een hooge huur doen. — a. c.: een opdracht; bestelling. commencing salary: aanvangssalaris. commerce: handel. commercial: commercieel; handels. — c. advice (= report): handelsbericht. — c. affair: handelskwestie; handelszaak. — c. agent: handelsagent. — c. alliance (= treaty): handelsver- COMMERCIALISM — CONFIDENCE drag; handelstractaat. — c. arithmetic: handelsrekenen. — c. association: handelsvennootschap. — c. business (= establishment = house): handelszaak; handelshuis. — c. community: handelswereld. — o. directory: handelsadresboek. — c. gazette: handelsblad; beurscourant. — c. hotel: hotel voor handelsreizigers. — c. intercourse: handelsverkeer; handel. — c. knowledge: handelskennis. — c. law: handelsrecht. — c. letter: handelsbrief. — c. line: koopmansberoep. — c. man: koopman; (Am): handelsreiziger. — c. navy: handelsvloot. — c. paper: handelspapier (chèque, wissel, etc.). — c. prospects: handelsvooruitzichten. — c. relation: handelsbetrekking.—c. school: Handelsschool. — c. style koopmansstijl. — c. town (= place): handelsstad. — o. transactions: transacties; zaken. — c. travellen handelsreiziger. — c. Union of Germany: het Duitsche Tolverbond. — (zelfstnw.): a c. een handelsreiziger. commerciaiism: handelsgeest; handelsuitdrukking. commission: bestelling; opdracht; provisie. — to sell on c: in commissie verkoopen. — an important c: een belangrijke order (opdracht). — to lower a c: een provisie verlagen. — a c. of 5 per Cent: 5% provisie. — bank c.: rekening-courant provisie. — travelier on c.: provisiereiziger. — book of c.s: commissieboek. — to send on c.: in commissie zenden. — caccount: provisierekening; provisienota. — c.-agent (= c.-merchant): commissionair. commissionalre: gecommitteerde. commit: bestellen; opdracht geven. — commodity: handelsartikel; koopwaar. — staple commodities: stapelartikelen. communicate with: zich in verbinding stellen met; in verbinding staan met. eommunication: 1) mededeeling; bekendmaking; 2) verbinding. — the c. is interrupted: de verbinding is verbroken. — to place in c. with: aansluiten met (telefonisch). — telegraphio c.: telegrafische verbinding.— telephonic c.: telefonische aansluiting. — means of c.: verkeersmiddelen). Company: Maatschappij; Vennootschap. — joint stock c.: Maatschappij op aandeelen. — limited (liability) o.: Naamlooze Vennootschap. — Companies Act: Wet op de Vennootschappen. eompete against: concurreeren tegen. competition: concwrentie. —unfaire: oneerlijke concurrentie. — out of c.: buiten mededinging. — to face severe c.: aan felle concurrentie het hoofd bieden. competitive price: concurreerende prijs. competitor: concurrent. complete an order: een bestelling uitvoeren. — to c. a contract: een contract uitvoeren; nakomen. compositum: accoord (in faillissement). — private c.: onderhandsch accoord — to offer a c. of 12 sh. in the £: een accoord aanbieden van 60%. — he paid his creditors a c. of 2 sh. in the £.: hy' betaalde zijn crediteuren een accoord van 10%. — to sanction the c.: het accoord homologeeren. compound with: accordeeren met; een accoord maken met. — ca debt: een schuld delgen. — (bnw.): c. interest: samengestelde interest; rente op rente. concealment: verzwijging. concern: zaak; bedrijf; onderneming; firma; (handels)huis. — he manages the c.: hij drijft de zaak. —private c.: particuliere zaak. — to c.: betreffen; betrekking hebben op; aangaan. — to be eed in: betrokken zyn bij. — for account of whom it may c: voor rekening van wien zulks zal blijken aan te gaan. concludea contract: een contractsluiten. condition: voorwaarde. — c.s of sale: verkoopvoorwaarden. — to obtain favourable c.s: voordeelige condities bedingen. — on the express c. that: op de uitdrukkelijke voorwaarde dat. — implied c.: stilzwijgende voorwaarde. — to observe the c.s of a contract: de voorwaarden (bepalingen) van een contract naleven. conditioned: well-c: goed geconditioneerd. conduct a business: een zaak drijven (exploiteeren; beheeren). confidence: to inspire c: vertrouwen inboezemen. — in strict c.: strikt vertrouwelijk. CONFIDENTJAL — CONTRACT eonfidential clerk: procuratiehouder.— c. person: vertrouwensman. &;— to f. up a price: een prijs opdrijven. — f.d sale: gedwongen verkoop. fore: this article is coming to the f.: dit artikel begint naam te maken. f oreclose a mortgage: een hypotheek executeeren. foreclosure: verkooping (wegens hypotheekschuld). f oredate: te vroeg dateeren. — to be f.ed: vervroegd worden. foreign: buitenlandsch; uitheemsch. — f. countries: het buitenland. — f. postcard: buitenlandsche briefkaart. ■— f. trade: buitenlandsche handel. — f-owned steamers: in '< buitenland thuishoorende booten. forge a signature: een valsche handteekening maken. — f.d cheque: valsche chèque. f orger '.falsaris. forgery: valschheid in geschrifte. forward: afzenden; expedieeren; de expeditie van iets bezorgen. — to f. on: doorzenden. — to sell f.: op levering (= op termijn) verkoopen. — f. price: prijs op levering. — to date f.: postdateeren. — as soon as a new buyer comes f.: zoodra zich een nieuwe kooper opdoet. — the cases are going f. by next week's s/s Alert: de kisten worden met de Alert v. d. volgende week verscheept. — the draft has already gone f.: de traite is al in zee. — to come f.: aan de markt komen. — to look f. to: tegemoet zien. forwarding: expeditie. — f.-agent: expediteur. — f.-charges; expeditiekosten; verzendingskosten. — f. station: station van afzending. t. o. s. = free overside. foul: ergens tegen aanvaren. — f. Bill of Health: vuile gezondheidspas. founders' shares: oprichtersaandeelen. foundry: metaalgieterij. f. p. a. = free of particular average. fractional: fractioneel; zeer gering. franchise: franchise. franco (= f. domicile): franco; vrij aan huis. fraudulent preference: frauduleuze bevoorrechting. free alongside (= f. a. s.): vrij langs boord. — delivered f. domicile: (levering) franco huis. — f. destination: (levering) franco bestemming. — f. Manchester: franco M. — — f. M. station: franco station M. — f. warehouse: franco (pakhuis); vrij aan huis. — f. alongside ship S.: Vry' langs boord S. — f. at station M.: franco station M. — f. from capture, seizure and detention: vrij van molest. — f. from average under 5 per Cent.: cry' onder 5% (5% is de franchise). — f. from average for the first x perCent: vrij van beschadigdheid van de eerste x%. — f. of particular average: vrij van avery' particulier. — f. from average unless general: cry van schade. — f. of charge: 1) franco; 2) gratis. — f. on barge Huil: franco lichter H. — f. on board: vrij aan boord; franco boord. — f. on board and trimmed: cry aan boord en getremd (kolen). — f. on quay S.: franco wal S. — f. on rails: franco waggon. — f. on rails S.: • franco spoor S. — f. on truck factory: af fabriek. — f. on truck M.: franco waggon M. — f. on the waggon: franco waggon. — f. overside Huil: schuitovername H. — f. port: vrijhaven. — f. trade: vrijhandel.— f. trader: vrijhandelaar. — bids were made f.ly: er werd flink geboden. freight: vracht; zeevracht; vrachtpenningen; vrachtprijs. — f. to be paid here: vracht vooruit betaalbaar (zonder restitutie). — f. and duty paid Amsterdam: franco vracht en rechten A. — f. paid A.: vrachtvrij A. — f. free: vrachtvrij. — dead f.: foutvracht • wanvracht. — pro rata f.: diHaniievracht. — to forward in through f.: verzenden in doorvracht. — rate of f.: vrachtkoers. — f. rates: FREIGHTER — GOLD vrachtprijzen; tarieven. — f.-agent: vrachtagent. — f. quotations: vrachtkoersen. — i. steamer: vrachtboot. — f.-train (Am.): goederen trein. freighter: 1) bevrachter; 2) vrachtboot. — tramp f.: wilde vrachtboot. friend = business f.: klant; correspondent. fulfilla contract:.eere contract uitvoeren; nakomen. fulfilment of a contract: afwikkeling (= naleving) van een contract. f uil: volledig; compleet. — in f.: in zijn geheel; in eens af. — f. disclosure: volledige aangifte. — f. prices: flinke prijzen. — to be f. up: volop orders hébben. fully-paid = f. paid up: volgestort. fullweigbted: volwichtig. fund: fonds. — f.s of the estate: be¬ schikbare gelden uit den boedel. — ample f.s: ruime middelen. — personal f.s: private middelen. — to provide (= to find) f.s: fonds bezorgen; fonds fourneeren; dekking zenden. — the account is in f.s: de klant heeft een tegoed (= is voor). — they request to be put in f.s for their claim: zij verzoeken het bedrag hunner vordering te ontvangen. — f.ed debts: gefundeerde (= gevestigde) schulden. further order: nabestelling. — to f.: bevorderen. — f. to our letter dated 8th inst., we now ...: ten vervolge op ons schrijven van den 8en dezer. . . furtherance: bevordering. future market: termijnmarkt. — f.s: bestellingen op termijn. — to speculate in f.s: termijnzaken doen. — in the near f.: binnenkort. G. gather information about: inlichtingen inwinnen (= informaties nemen) omtrent. gazette: the London g.: de Engélsche Staatscourant. — to appear (= to be) in the g.: failliet zijn. general average: avery grosse. — g. cargo: lading stukgoederen. — g. ship: vrachtschip; met stukgoederen geladen schip —g. endorsement: blanco endossement. — g. meeting of shareholders: algemeene vergadering van aandeelhouders. gentleman: I, the undersigned, John Lindsay, of Canterbury in the County of Kent, gentleman, do hereby give you notice: Ik, ondergeteekende, J. L. van C. in het graafschap Kent, zonder beroep, verklaar hierbij. get low: dalen (in prijs). — g. up: stijgen. — to g. in one's debts: zijn vorderingen binnen krijgen. — the g. up: het uiterlijk; de uitvoering. gilt-edged securities: prima (= soliedé) fondsen. give on loan: uitleenen. — g. an order to: een bestelling doen bij. — the stock g.s out: de voorraad raakt op. — to g. procuration to: procuratie ver- leenen aan. — to g. way: dalen, achteruitgaan (prijzen). glazed cardboard: geglansd karton. glut: overvoeren. — raisins are a g. on the market: rozijnen worden ruim aangeboden. go: this article will not g. under £ 3: dit artikel gaat niet (= is niet te krygen) beneden de £3. — to g. into partnership with a person: zich met iemand associeeren. — to g. off: aftrek vinden. — to g. down: dalen (in prijs). — these goods will g. forward before the 16th: deze goederen gaan voor den 16"1 af. — to g. through the books: de boeken doorzien. — to g. through a commission account: een provisierekening doorzien. — to g. up: stijgen (in pry's). — it is impossible for us to find out which parcels g. with the various Bs/L: het is ons onmogelijk na te gaan wélke partijen béhooren bij de verschillende connossementen. — a going ' concern: een bestaande zaak. gold: withdrawal of g.: goudonttrekking. — g. bond: goudobligatie. — g. drain: goudonttrekking. — g. Standard: gouden standaard. — fine LIMITATION — LOVE zyn. — attainable (= practicable) 1.: bereikbare (= uitvoerbare) limiet. — your 1. was impracticable: was onuitvoerbaar. — to exceed a 1.: een limiet overschrijden. — to succeed below a 1.: beneden een limiet slagen. — to diminish (= tc lower = to reduce) al.: een limiet verlagen. limitation: term of 1. == time of 1.: verjaringstermijn. limited market: beperkte (= stille) markt. — 1. order: gelimiteerde opdracht. — 1. liability: beperkte aansprakelijkheid. — 1. liability company: naamlooze vennootschap. limping Standard: kreupele (= hinkende) standaard. line: branche; vak; stoomvaartlijn; bedrag (by Lloyd's). — 1. of business branche. — this is not in my 1.: 6ehoort niet tot mijn branche. — this is all that we can offer in this I.: al wat we in dit artikel kunnen aanbieden. — to handle a 1.: in een artikel doen. — to take up a 1.: met een artikel beginnen. — catch I.s: reclame artikelen. — to be in the oil 1.: in verfwaren doen. — your valued i.s: Uwe geëerde letteren. — on the same I.s: op denzeifden voet. — to 1.: 6ekleeden. — a adnc I.d case: een met zink bekleede kist. linear: per 1. foot: per strekkende voet. liner: mailboot; lynbool. liquid: vlottend f liquide. liquidate a business: een zaak liquideeren. — La buil position: een hausse positie afwikkelen. liquidation: to go into 1.: liquideeren. liquidator: liquidateur. list: specified 1.: gespecifieerde lijst. — 1. price: catalogusprijs. — 1. of drawings: trekkingslijst. live stock insurance: veeverzekering. llvely: geanimeerd. Lloyd's: registered at: ingeschreven in ■ Lloyds Register. load: vracht. •— deck 1.: deklading. — the ship is ready to 1.: is laadklaar. — i to 1. a ship: een schip laden. — Led vessels: geladen schepen. — fully Led: i volgeladen. — the l.mg: de lading = het laden. — to be in l.ing: in lading liggen. — port of l.ing: laadhaven. loan: leening. — to arrange I.s: leeningen tot stand brengen. — to issue a 1.: een leening uitschrijven. — to raise a L: leenen; geld opnemen. — 1. on security: beleening. — 1. company: voorschotbank. — 1. money: geleend geld. — to 1. money at interest: geld uitleenen tegen rente. — Lable: uitleenbaar. local agent: plaatselijk agent; agent aldaar; agent in de provincie. lock up capital: kapitaal vastleggen (= blokkeeren). — capital Led up in trade: geld dat in den handel is vastgelegd (= in de zaak gestoken is). lodge: inzenden; indienen; deponeeren. — to 1. a request with: een verzoek indienen bij. — to 1. in the warehouse: opslaan (in het pakhuis). — to 1. a credit with a person: bij iemand een crediet openen. — lodging: opslag (in het pakhuis). Lombard street: 1) straat bij de Beurs; 2) geldmarkt. long bill: langzicht wissel; lang papier. — L Berlin: langzicht wissel op Berlijn. — to draw at 1. date (= sight): een langzicht wissel trekken. — 1. firm: flesschentrekkersfirma. — 1. dozen: 13. — 1. hundred: 120. — 1. figure = 1. price: hooge prijs; duur. look up: hooger worden; stijgen. — 1. downwards: dalen. — prices are l.ing up: de prijzen gaan iets omhoog; loopen op; verbeteren. — on l.ing through (= over) our books: by het nazien (= doorzien) onzer boeken. loss: verlies; achteruitgang; schade. — to incur a L: een verlies lijden; een klap krijgen. — to entail a 1.: schade berokkenen. — to make a 1. on: verliezen op. — to make good a 1.: eere verlies vergoeden. — to re coup a L: zich van een verlies herstellen. — to recover a 1. from: schade verhalen op. — to sustain a 1. on: verlies lijden op. — at a L: met verlies. — to be at a 1.: niet weten. lost: ship 1. or not 1.: wat ook den bodem en het ingeladene moge wedervaren. lot: kaveling; partij. — to sell in one L: in èttn partij verkoopen. — Lmoney: provisie voor den vendumeester.— in I.s = by I.s: bij partijen. iottery loan: lotenleening. — l.-share: lot (uit een lotenleening). love: for 1. or money: voor geld of goede woorden. PERCENTAGE — POST percentage: 1) percent; percentage; 2) previsie; tantième. perform a contract: een contract uitvoeren (= nakomen). performance: due p. of a contract: richtige naleving van een contract. perils of the sea: gevaren der zee; zeeevenementen. perishable goods: aan bederf onderhevige goederen. permanent customer: vaste klant. — p. debts: gevestigde (= gefundeerde) schulden. permit: permissiebiljet; vergunning voor verzending. perpetual debts: blijvende (= onaf losbare) schulden. • person: to apply in p.: zich persoonlijk aanmelden. personal estate: roerende goederen. — p. security: persoonlijke zekerheid. — p.s: roerende goederen. petition: to file a p. in bankruptcy: zijn faillissement aanvragen. petties: kleine onkosten. petty expenses: kleine onkosten. picked: uitgezocht; uitgelezen. pickings: afval; uitschot. piece of cloth: coupon laken. — by p.: op stuk. — to work by the p.: op stuk werken. — to sell by the p.: aan het stuk verkoopen. — p. goods: manufacturen. — p.-worker: stukwerker. pilferage: diefstal. pilot cutter: loodskotter. pilotage: loodsgeld. plaee: 1) plaats; 2) betrekking. — of this p.: alhier. — in your p.: d costi. — to p. an amount in the debit of an account: een rekening voor een bedrag debiteeren. — to p. to a person's credit: iemand crediteeren voor. — to p. an order with: een bestelling doen bij. — to p. a steamer on (the service): een boot in de vaart brengen. plant: installatie. — fixed p.: vaste installatie. plate glass insurance: spiegelglasverzekering. pledge a ship: een schip verpanden. — to p. property: eigendommen verpanden. — to p. oneselfi zich borg stellen. —' to p. as a security: tot onderpand geven. ply: varen; dienst doen. p. m. = post meridiem: in den namiddag. point: vergelijken; collationeeren; pointeeren. — to p. to: wijzen op. — to rise a few p.s: een paar punten (= dollar centen per bushel) stijgen. — ' gold p.: goudpunt. — minor p.s: ondergeschikte punten. — the sore p.: het teere punt. — to make a. p. of: zich toeleggen op. — in p. of: wat aangaat. — in p. of time: in tijdsorde. poliey: polis. — cost of p.: polisgeld. — marine p.: zeeverzekeringspolis. — open p. (= floating p. = contract p.): open (= contract = doorloopende) polis. — a paid-up p. (= a p. free of premiums): een premievrije polis. — time p.: tijdpolis. — urdisputable p.: onaantastbare polis. — valued p.: getaxeerde polis. — voyage p.: reispolis. — p. of insurance: assurantiepolis. — a p. without profits: een polis zonder aandeel in de winst. — to take out a life p.: een levensverzekering sluiten. political economy: staathuishoudkunde. P. O. O. = Post Office order. poor value = slechte kwaliteit. popular: to be p. with: in trek zijn bij. port: haven(stad). — p. of arrival: haven van aankomst. — p. of call: aanloophaven; orderhaven. — p. of clearance: uitklaringshaven. — p. of delivery: leveringshaven. — p. of departure: haven van vertrek. — p. of destination: bestemmingshaven. — p. of discharge: lossingshaven. — p. of distress: noodhaven. — p. of embarkation: haven van inscheping. — p. of entry: inklaringshaven. — p. of export: uitvoerhaven. — p. of import: invoerhaven. — p. of loading: ladingshaven. — p. of refuge: noodhaven; vluchthaven. — p. of registry: haven van herkomst. — to put into p.: een haven binnenloopen. — p. warden: havenmeester. porterage: draagloon; besteïloon. position: financial p.: soliditeit. — his p. is considered very strong: zijn financieele positie wordt voor zeer sterk gehouden. — to lay one's p. bef o re one's creditor s: zijn toestand aan zijn crediteuren blootleggen. post: post. — by first p.: met de eerste POSTAGE — PRICE post. — to p.: 1) op de post doen; present for acceptance: ter acceptatie posten; 2) boeken. — to p. up: bij- aanbieden. houden. — the books are not p.-ed present: by the p.: hiermede. — these to date: de boeken zijn niet bijgehou- p.s: dit stuk. den. — to p. a person up: iemand op presentation: aanbieding. — to honour de hoogte brengen. — to keep a person (= to protect) on p.: bij voorkomen p.ed up about: iemand op de hoogte honoreeren. — to accept on p.: bij houden van. aanbieding accepteeren. — on p.: op postage: port; tarief. — p.s: porti. vertoon. — p. sample: gratis monster. postal order: postbewijs. — p. parcel: press for payment: aandringen op be- postpakket. taling. — to p. on with an order: postdate: postdateeren. haast maken met een bestelling. — p. poste restante: poste restante. of business: groote drukte. Post-office guide: postgids. — p. sav- pressed: to be p. for money: in geld- ings bank: Rijkspostspaarbank. verlegenheid zitten. — a hard p. postponement: to grant p. of payment: trader: een in 't nauw gedreven han- uitstel van betaling verkenen. delsman. ■*- he is being p. in various pound sterling = ± f 12. — a pound = craarters: hij wordt van verscheidene ± 0.45 kilo. kanten lastig gevallen. poundage: recht (op postwissel). pressure of busmess: drukte. — p. for power of procuration: procuratie. — money: geldverlegenheid. — p. of p.s of the partners: bevoegdheden der the prices: druk der prijzen. — p. of vennooten. \ orders: toevloed van bestellingen. —- p. p. = picked ports U. K. Cont. times of excessive p.: tijden van bui- practise of merchants: handelsgebruik; tengewonedrukte. usance. — sharp p.s: bedriegelijke previous holder: voorman. praktijken. price: prijs; koers; noteering. — aver- pratique: 1) handelsverkeer; 2) permis- age p.: doorsnee-prijs; gemiddelde sie om binnen te varen. — admittedto prijs.— close p.: lage prijs. — cut- free p.: zonderquaranlainetoegelaten. ting p.: scherp berekende (concur- preceding endorser: voorman; vroegere reerende) prijs. — fixed p.: vaste endcssmt. prijs. — p. fixed: limiet, — to stick precis: résum . to the p. fixed: zich aan de limiet preference: to give undue p. to a houden. — p.s craoted: genoteerde creditor: een crediteur bevoorrechten. prijzen; prijsnoteering. — reduced — p. shares: preferente aandeelen; p.: verminderde prijs; lagere koers, prioritetsaandeelen. — p.s = p. — retail p.: détail prijs. — selhng p.: shares. verkoopprijs. — slaughter-p. (= star- preferential: preferent; voorkeurs-. — vation p.): afbraakprijs. — top p.: p. claims: preferente aanspraken. — de hoogste prijs. — trade p. = whole- p. creditor: preferente crediteur. — sale p.: en gros prys; grossiersprijs. p. dividend: preferent dividend.—- — p. of allotment: gunningskoers; p. share: preferent aandeel ; priori- toewijzingskoers. — p. of securities: teitsaandeel. — p. tariff: voorkeurs- prijsnoteering van effecten. — p.s tarief. are ruling low now: de prijzen zijn prejudice: without our p.: zonder ons nu over 't algemeen laag. — your p.s obligo. are considerably above our usual premium: 1) premie; 2) agio. — return figures: Uw prijzen zijn, aanzienlijk of p.: restorno. — p. in arrear: ach- hooger dan wij gewoon zijn te besteden, terstallige premie. — p. on gold: — p.s are wefl wthin your hnuts: goudagio. — at a p.: boven pari; met de prijzen blijven beneden de door U winst gestelde limiet. — p.s are closely prepay: vooruitbetalen; frankeeren. — calculated: de prijzen zijn nauw(== prepaid letter: gefrankeerde brief. scherp) berekend. — p.s are subject presence: in the p. of a notary public: to advance without notice -.de prijzen ten overstaan van een notaris. kunnen zonder voorafgaande kennis- PROTECTION — QUIT protection = protectionism: protectie; protectionisme. protective system: beschermend stelsel — p. duties (= p. taxes): beschermendstelsel. — p. duties (= p. taxes): beschermende rechten. protest: protest (= verklaring dooreen beêedigd ambtenaar). — captain's p.: zeeprotest. — deed of p.: protestacte. — p. charges: protestkosten. — to return (= to be returned) under p.: geprotesteerd terugkomen. — p. for non-acceptance: protest van nonacceptatie. — to p. for non-payment: protesteeren van non-betaling. provident bank: spaarkas. — p. fund: ondersteun ingsfonds. provider: leverancier. — general (= universal) p.: houder van een warenhuis. provision: dekking; remise. — p.s: scheepsbenoodigdheden. — p.s of the law: bepalingen der wet. provisional: voorloopig. — p.Note: sluitnota. proviso: voorbehoud. prox. = proximo: van de volgende maand. proxy: 1) volmacht; 2) gevolmachtigde; procuratiehouder. public bank: Slaatsbankinstelling; Rijksbank. — p. debt: staatsschuld. — — p. funds: staatsfondsen. — p. loan: staatsleening. — p. officer: rijksambtenaar; staatsambtenaar. — p. revenues: rijksinkomsten. — p. sale: openbare verkooping. puff: in de hoogte steken; opvijzelen; reclame maken voor. puff er : op jager (bij een auctie). pull down: (prijzen) drukken. purchase: aankoop. — to make p.s: inkoopen doen. — p. money: 1) koopsom; 2) kooppenningen; 3) inkoopsprijs; fabrieksprijs. — p. price: 1) koopprijs; 2) inkoopsprijs. — p. sample: koopmonster. — p.-book: inkoopboek. purchaser: kooper — intending p : gegadigde; reflectant purchasing power: koopkracht. purser: administrateur. pursuance: in p. to your favour of...: = ingevolge Uw schrijven van. pursuant to = in pursuance to. push an article: een artikel pousseeren; werken om een artikel „er in" te krijgen. — to p. the sale of: den verkoop bevorderen van. — to be p.ed for money: in geldverlegenheid zitten. pushful merchant: energiek koopman. pushing merchant: doortastend koopman. put back to: terugkeeren naar. — to p. down at: schatten op; stellen op. — to p. forward: indienen. — to p. out to contract: aanbesteden. — to put up in: verpakken in; doen in. — to p. an inquiry bef ore a person: iemand een aanvraag toezenden. — to p. an order to work: aan de uitvoering eener bestelling beginnen. — to p. a business through: een zaak (een koop) tot stand brengen. — to p. to unnecessary expense: op noodelooze kosten jagen. put: premie affaire. — p. and call option: dubbele premie. Q. qualified acceptance: voorwaardelijk accept. quality: kwaliteit. — a suitable q.: een geschikte kwaliteit. quantity: hoeveelheid. — when taking large quantities: bij (afname van) groote partijen. quarantine: quarantaine. — to place a ship in q. = to q. a ship: een schip in quarantaine plaatsen. quarterly account?: afrekening per drie maanden; driemaandelijkse/ie rekening. quay: kade. — ex q.: van den wal. — q.-rent: kadehuur. quayage: kadehuur. quick returns: snelle omzet. — to have a q. draught = to be q. of sale: flink van de hand gaan. quiet: kalm. QUINTAL — RECEIVABLE quintal: 100 K.G. quotation: noteering; prijsopgaaf. quote a price: een prijs noteeren; stellen; opgeven. — q. a price as low as possible; een prijs zoo laag mogelijk stellen. — to q. lor an article: prijsopgave voor een artikel verstrekken. — wheat q.s higher: tarwe staat hooger. qt. = quintal. radiotelegram: radio(tele)gram; draadloos telegram. rail: spoor. — home r.s: Engelsche spoorwegaandeelen. — by r.: per spoor. — on r.: franco waggon. railage: spoorvracht. railway company: spoorwegmaatschappij. — r. bond: spoorwegobligatie. — r. carriage: spoorvracht. — r. fares: personentarief. — r.-rates: spoorwegtarieven. — r. shares: spoorwegaandeelen. — r. yards: stationsemplacement. raise money: geld opnemen; geld leenen. — r. a price: een prys verhoogen. — to r. a price: een prys opjagen {bij een auctie). — the r.: de verhooging. rally: zich herstellen. — the market rallied from its depression: de markt herstelde zich. — a. r.: een herstel; een stijging (der prijzen). range of samples: stel monsters. rank: a house of r.: een aanzienlijk handelshuis. — to r. for dividend: voor dividend in aanmerking komen. — to r. in priority: de voorkeur heb- j ben. — to r. equally: gelijke rechten hebben. — to r. pari passu (with): dooreen leverbaar zijn. rash speculation: onbezonnen speculatie. rate: prijs; koers. — r.s: tarief. — at a cheap r.: goedkoop. — at a dear (= high) r.: duur. — bank r.: bankdisconto. — r. of discount: discontovoet. — at the current r. of exchange: tegen den koers van den dag. — r.s of freight: vrachttarieven. — r. of insurance: assurantiepremie — r. of interest: rente(voet). — r.s of postage: posttarieven. — r.s and taxes: belastingen. — second r.: tweederangs. — to r. at: bepalen op. — r. war: tarievenoorlog. rat(e)able contribution: evenredige bijTin Froe, Woordenboek. droge. — to contribute rat(e)ably: percentsgewijze bijdragen. ratify a contract: een contract ratificee- ren (= bekrachtigen). raw: onbewerkt. — r. cotton: ruwe (= onbewerkte) katoen. — r. material: grondstof. re: aangaande; betreffende; in zake. reach: prices have not yet r.ed bottom : de prijzen hebben hun laagsten stand nog niet bereikt. readily: grif; gereedelijk. readjust: matters were r.ed: de zaak werd geschikt. ready: gereed. — to meet with r. sale: flinken aftrek vinden; goed gaan. — r. money: contanten; contant. — r.money business: zaak waar slechts d contant wordt verkocht. — r.-made: gemaakt; confectie. real money: klinkende munt. — r. price: werkelijke prijs. — r. tare: netto tarra. — r. estate (= r. property): onroerende goederen. realisation: verkoop; verzilvering. realise: te gelde maken; opbrengen. — to r. securities: stukken te gelde maken. — to r. a price: een prijs opbrengen. reasonable price: billijke prijs. rebate: korting; aftrek. recede: terugloopen; dalen in prijs. receipt: kwitantie; ontvangbewijs; recu. — to produce a r.: een kwitantie overleggen. — clean r.: schoon recu, — the r.s: de ontvangsten. — to r.: kwiteeren; voor voldaan teekenen. — to r. for: (affteekenen voor. — r.ed statement: gekwiteerde nota. — to acknowledge r. of: de ontvangst berichten van. — r. stamp: plakzegel (postage stamps are used as such). receivable: te ontvangen. — bill r.: te innen wissel. 4 SHIPMENT — SICK makelaar; scheepsagent; cargadoor. — s.broker's business: cargadoorszaken. — 8. broker's clerk: waterklerk. — s.broker's firm: cargadoorsfirma. —- s.-chandler: handelaar in scheepsvictuali n. — s.-holder = s.-owner: reeder. — s. repairer: scheepshersteller. — 8.'s agent: scheepsagent. — s.'s busband: boekhouder (mede-reeder). — s.'s log: scheepsjournaal. — s.'s papers: scheepspapieren. — s. store dealer: handelaar in scheepsvictuali n. — s.wright: scheepstimmerman.— s.yard: scheepstimmerwerf. shipment: inlading; aflading; afzending. — to sell for immediate s.: op aflading verkoopen; op termijn verkoopen. shipped weight: ingenomen gewiekt. shipper: afzender; aflader; inlader; exporteur; bevrachter. — firm of s.s: exportfirma. shipping: 1) scheepvaart; 2) scheepvaartgelegenheid; 3) schepen; scheepsgelegenheid; tonnenmaat; 4) verscheping; expeditie. — the harbour is crowded with s.: de haven ligt vol schepen. — to take s. for goods: schepen bevrachten. — ready for s.: klaar ter verscheping. — s.-agent: expediteur'. — s. charges: inladingskosten. — s.-clerk: expeditie-klerk. — s. company: scheepvaartmaatschappij. — s.-department: expeditie-af deeling. — s.-Exchange: scnippersbeurs. — s.-firm = s.-house: export-firma. — s. intelligence: scheepstijdingen; scheepvaartberichten ; scheepsnieuws. — e. instructions: expeditieopgaaf. — s. mark: zeemerk. — s. Master: waterschout. — s. office: expeditiekantoor; expeditiezaak; exportzaak; exportkantoor. — s. opportunity: scheepsgelegenheid. — s.-port: handelshaven; scheepvaarthaven. ■— s.ring: vereeniging van reeders. — s.room: laadruimte. — s. sample: uitvalmonster. — s. shares: scheepvaartaandeden. — s. trade: reederij; scheepvaartbedrijf; vrachtvaart. shop-assistant: winkelbediende. — s.bill: prijslijst. — s. front: uitstalkast. — s. front builder: étaleur. — s. keeper: winkelier. — s. walker: winkelchef. — s. worn goods: verlegen goederen. short bill: kortzicht wissel. — s. paper: kort papier. — s. price: netto prijs. — s. sale: snelle omzet. — the contents proved £.: er bleek niet genoeg te zijn. — to be s.: te min ontvangen hebben; te min zijn. — there are six s.: er zijn 6 te kort; 6 te min. — the bales that are s.: het tekort. — s. rf cash: slecht bij kas. — s. delivery: manco. — s. entry: te lage aangifte. — to enter s.: te laag aangeven. — s. measure: (te) kleine maat; slechte maat. — to give s. measure: niet de volle maat geven. — s. shipped: achtergelaten (= niet verscheept). — s. weight: (te) weinig gewiekt; slecht gewicht. — to give s. weight: slecht gewicht geven. — e. weight: gewichtsmanco. — to sell s.: in blanco verkoopen; in den wind gaan. — the b.s = the s. contingent = the s. interest of the market: de baissiers. — to cover one's s.s: zich dekken. — s. sale: speculatie d la baisse. — to go s.: & la baisse speculeeren; in de contramine zijn. — 8. hand: stenografie. — s. hand-clerk: stenograaf. — s.hand-typist: steno-typist(e). — to bes.-handed: gebrek hebben aan personed. — to fail s. of a sample: niet met het monster overeenkomen. — s.s: ontbrekende goederen. — to credit a customer for s.s: een klant voor het teweinig ontvangene crediteeren. shortage: manco; gewichtsmanco. — s. of: gebrék aan. — the cases showed s.: de kisten bleken te licht te zijn. show: étalage. — goods that have been on. s.: goederen die geëtaleerd zijn geweest. — the amount s.n in our statement: het in onze nota aangegeven bedrag. — s. bill = x.board = s.card: reclameplaat. — s. case = s. front: uitstalkast. — s.room: toonkamer;^ monsterkamer; monsterzaal. — s.-window: uitstalkast. shrinkage: indroging; krimpen. — s. of orders: vermindering van orders. shut: to be s. out: achterblijven (= niet verscheept worden). — goods are 8. out: goederen worden achtergelaten. — s. outs: achtergelaten goed. shutters: to take down the s.: den winkel openen. — to put up the s.: de zaak sluiten. sick market: flauwe (= lustelooze) markt. STOP — SUBSTITUTE s. on hand: voorraad; goederenvoorraad. — the 8. is cxhausted: de voorraad is op.—out of s.: uitverkocht.— to be out of s. of a thing: iets uitverkocht hebben. — to go out of s.: uitverkocht raken. — to s. an article: een artikel opslaan; op magazijn nemen. — to 8.: in voorraad hebben. — s.-room: magazijn. — s.-taking sale: balansopruiming. stop payment: de betalingen staken. — s. payment of a cheque: last geven een chèque niet uuiebetalen. — s. order: stoporder; verkooplegorder. stoppage in transit (u): (recht van) reclame. — s. of payment: staking van betaling. — s. of trade: stilstand (van den handel). storage: pakhuishuur; zolderhuur; huur; opslagkosten. — s. charges: opslagkosten. — s.-accommodation: opslagruimte. — s. yard: opslagterrein. store: 1) voorraad; 2) warenhuis. — Army and Navy s.s: Groote Coöperatieve Vereeniging in Londen. — ex s.: af magazijn. — to put goods into s.: goederen opslaan. — to lay in a large s.: grooten voorraad opslaan. — s.-account: magazijnrekening. — s.book: magazijnboek; voorraadboek; goederenboek. — s.-hire: magazijnhuur. — s.-house = s.-room: magazijn; opslagplaats. — to s.: opslaan. — to 8. away: opbergen. — s.d terms: ] op ceel geleverd. — s.d terms Huil: i op ceel Huil. storing: opslag. — s. charges: opslagkosten. — s. fa edities: opslaggelegenheid. stow: stuwen. stowage: stuwage; stuwloon. — top s.: stuwage boven op de andere goederen. — plan of s.: stuwplan. strait: to be in great s.s: in benarde omstandigheden verkeeren. — his finani ial s.s: zijn financieele moeielijkheden. straitened: to be s. for money: in geldverlegenheid zijn. — to be in s. circumstances: in benarde omstandigheden verkeeren. straw envelope: stroohuls. — s.-enveloped: in stroo gewikkeld. — s.board: strookarton; stroobord. — s.paper: stroopapier. Street: the S. = Throgmorton Street (waar een der uitgangen van de Beurs op uitkomt, en z.g.n. nabeurs wordt gehouden). — it is rumoured on the s.: het gerucht gaat in beurs kringen. stress of weather: noodweer. strike a balance: het saldo trekken (= (= het saldo vaststellen). ■— s. a bargain: een koop sluiten. Strlngency: schaarschte; krapte (v. de markt). Strong: levendig; vast (markt). — s, room: kluis. stuffing: garneersel. style: 1) firmanaam; 2) genre. — to carry on business under the s. of A & Co.: zaken doen onder de firma A. & Co. — We supply this article in all sizes and styles: wij leveren dit artikel in alle grootten en genres. sub-agent: subagent. — s.-lessee: onderhuurder. — to s.-let: onderverhuren. — s.-manager: onderdirecteur. — s.office: hulpkantoor. subject to fluctuations: onderhevig aan schommelingen. — s. unsold = if unsold: mits onverkocht. — s. to safe arrival: behoudens veilige aankomst. — s. to confirmation: behoudens bevestiging; vrijblijvend. subjoin: bijvoegen; insluiten. submarine cable: onderzeesche kabel. submit a bid (an offer; a proposal; samples): een bod (offerte; voorstel; monsters) voorleggen. subscribe for: inschrijven voor. — to s. to: ingeteekend zijn op. — to s. voluntarily: vrijwillig inteekenen. — s.d capital: geplaatst kapitaal. subscriber: inschrijver (voor aandeelen). — s. to: inteekenaar op. subscription: inteekening. subsequeht demand: nabestelling. — s. endorser: volgende (latere) endossant; naman (vgl. voorman) — s. holder: latere houder. subsidiary books: hulpboeken. substantial: 1) flink; 2) stevig; 3) soliede ; bemiddeld; gegoed; welgesteld. — as. bid: een flink bod. — s. packing: stevige verpakking. substantiate a statement: een verklaring staven. substitute: 1) surrogaat; 2) bijkomend artikel (dat in de plaats van het TRADER — TRIAL — export t.: uitvoerhandel. — external t.: buitenlandsche handel. — foreign t.: buitenlandsche handel. — home t.: binnenlandsche kandel. — import t.: invoerhandel. — internal t.: binnenlandsche handel, i— transit t.: doorvoerhandel. — the stock 'vat.: de aanwezige voorraad.—'Board of T.: Ministerie van Handel. — t. bill: handelswissel, (vergelijk: Bank bill). — the t. charge: het rembours. — t. circles: handelskringen. — t. debt: handelsschuld. — t. discount: rabat. — t. expenses: bedrijfskosten. — t. mark: handelsmerk. — to imitate (= to infringe = to pirate) a t.mark: een handelsmerk nabootsen. — t. paper: vakblad. — t. price: grossiersprijs; engros prijs. — t. reference: handelsreferentie. — t. return: handelsstatistiek. — t.-union: vakvereeniging. —to t. in: handelen in; doen in. — to t. with: handel dry ven op. — to t. on borrowed capital: handelen met geleend kapitaal. trader: handelaar. tradesman: neringdoende. — tradesmen's bills: rekeningen van winkeliers. tradespeople: neringdoenden. trading: handel; bedrijf; exploitatie. — t. by barter: ruilhandel. — handels-. — t. company: handelsmaatschappij. — t. interest: 1) handelsbelang; 2) handelsstand. — t. port: handelshaven. — t.-station: factorij. traffic: 1) handel; handelsverkeer; 2) verkeer; vervoer. — carrying t.: expeditiezaken. — goods t.: goederenvervoer. — passenger t.: personenvervoer. — street t.: straatverkeer. — t. returns: vervoerstatistieken. tramp: vrachtzoeker; wilde boot. — t. tonnage: wilde booten. transact business with: zaken doen met. transaction: transactie; zaak; overeenkomst; handelsovereenkomst; verdrag. — stock-exchange t.s: beurszaken. — to conclude a t. with a person: een zaak met iemand afsluiten. — to have business t.s with: zaken doen met. transfer: 1) overdracht; overmaking; 2) overschrijvingsbiljet. — cable t.: telegrafische overmaking. — telegraphic t.: draadwissel; kabelwissel. — to t.: overbrengen; overschrijven. — De Froe, Woordenboek. to t. from one account to another: van de eene rekening op de andere overschrijven. —t. book = t. register: aandeelenregister. — t. of credits: overboeking van credieten. transferable: overdraagbaar. — t. by delivery: overdraagbaar door overhandiging. transferee (of a B/L): geëndosseerde (van een wissel). transferor: cedent. tranship: overladen. transhipment: overlading. — to ensure rapid t.: een spoedige overlading bevorderen. — t. bond warrant: aangifte tot verkrijging van transito paspoort. — t. delivery order: transitopaspoort. transit: vervoer; doorvoer; transito. — in t.: 1) onderweg; 2) gedurende het vervoer. — rapid t.: snel vervoer. — t. duty = t. dues: transitorechten. — t. goods: transitogoederen. — t. movement: transitoverkeer. — t.port: transitohaven. — t. trade: doorvoorhandel. I translate a code telegram: een code telegram overzetten. transmarine: overzeesch. transmission: verzending. — for onward t.: ter verdere verzending. transmit: 1) verzenden; 2) overmaken; toezenden; 3) overseinen. — to t. an order to: een bestelling doen by'. transport: transport; vervoer. — t. risk: transport risico. — t. tax: transportbelasting. transportation: vervoer; transport. traveller: reiziger. — commercial t.: handelsreiziger; commis-voyageur. — t.s' book: vreemdelingenboek. travellingerane: loopkraan. treasurer: penningmeester. treasury bill = t. bond: schatkistpromesse. — t. note: zilverbon. treaty: to be in t. with: in onderhandeling zijn met. — to conclude a t.: een verdrag sluiten. — t. port: verdragshaven. trench on the reserve: de reserve aanspreken. — to t. on one's capital: zyn kapitaal aanspreken. tret: extra-goed gewicht. trial: proef (neming). — to give at. s to make a t.: een proef nemen. — by way of t.: bij wijze van proef. — t. balance: proefbalans. — t.-consign- 5 TRIM — UNDERSIGNED ment: proefzending. — t. order: proef order. — t.-trip: proeftocht. trim: tremmen. — bulk cargoes are t. med: stortgoederen worden getremd. trip: reis. — a round t.: een rondreis (= een reis heen en terug). trouble: last; moeite. — to put to t.: last veroorzaken. — thanks for the t. taken: dank voor Uwe bemoeiingen. — to raise t.: moeilijkheden maken. trunk line: 1) hoofdlijn; 2) intercommunale telefoon. — t. communication: intercommunale aansluiting. — t.conversation: intercommunaal gesprek. truss: bundel; kleine baal. trust: trust. — t. Company; Maatschappij die aandeelen in een andere Maatschappij beheert. — t. deed: trost acte. — upon t.: in bewaring. — to t.: crediet geven. trusted person: vertrouwd persoon. trustee: curator. T. T. = telegraphic transier. tug: sleepboot. — t. service: sleepdienst. — t. and salvage Co.: sleep- en bergingsmaatschappij. — t.-hire: sleepboothuur. turn of the scale: stille uitslag; overwicht. — in t.: op zijn beurt. — to wait on t.: op turn wachten (op zijn beurt om te laden of lossen). — to give a steamer a smart t. round: een boot spoedig geladen krijgen. — t. = t. of the market = jobber's t.: verdienste van den jobber. — to t. the stock: den voorraad omzetten. — to t. into metric measures: in metrieke maten omrekenen. — to t. out: uitvallen.— to t. out welk rendeeren. — to t. out: produceeren. — the 150 bales t.ed out with 9000 kilos: de 150 balen leverden een totaal gewicht op van 9000 K. G., — to t. over one's capital: zyn kapitaal omzetten. — to t. up: arriveeren. — t.-out: productie. turnover: omzet, — to have (= to do) a t. of. ..: een omzet hebben van ...; . .. omzetten. twine: bindgaren; bindtouw. twin serew: dubbele schroef. — t. steamer: dubbelschroef stoomboot. type: typen; tikken. — t. sample: type monster. typist: typisl(e). — shorthand t.: stenotypiste). typewriter: schrijfmachine; typist(e). typewritten: met de schrijfmachine geschreven; getypt; getikt. typewriting: machineschrijven. u. U. K. = United Kingdom: het Vereenigd Koninkrijk. uit. = ultimo. — dated 15th uit.: dato 15 passato (= van de vorige maand). ultimate destiny: eindbestemming. unable to pay: niet in staat te betalen; insolvent. unaccepted: niet geaccepteerd. unassorted goods: ongeregelde goederen. unbalanced: niet vereffend. unbankable: niet disconteerbaar. unbreakable: niet breekbaar; onbreekbaar. uncalled: onopgevraagd. unclaimed letter: niet afgehaalde brief. uneoined: ongemunt. unconsolidated: niet geconsolideerd. uncovered: niet gedékt; ongedekt. — to leave u.: ongedekt laten; zonder dekking laten. uncrossed cheque = open cheque: chèque die niet „gestreept" is. undamaged seals: ongeschonden plombeeringen. undeliverable letter: onbestelbare brief. under protest: met protest. — u. separate cover: onder separaat couvert. — the obligation he is u.: de verplichting die op hem rust. undermentioned goods: de volgende goederen. undernoted goods: de volgende goederen. underpaid: onvoldoende gefrankeerd. underpriee: spotprijs; schandelijk lage prijs. undersell one's competitors: goedkooper verkoopen dan zijn concurrenten. undersigned: ondergeteekende. — We the u. declare; wij ondergeteekenden verklaren. A. a: at. — 2 balen d 10 sh.: 2balesat 10 sh. — d pari: at par. — 6 kisten d 20 paar gordijnen: 6 cases each containing 20 pairs of curtains. — 60 d 70 balen (kisten, enz.): from 60 to 70 bales, (cases, etc). — d 4%: at 4 per Cent. — 5 d 6 weken: between 5 and 6 weeks. — over 5 d 6 weken: in 5 or 6 weeks. — d costi: in your place. aan: papier a. riemen: paper in quires. — a. het stuk verkoopen: to sell By the piece. — voor mij aan den Heer C.: pay Mr. C. — er is niets van a.: there is not a true word about it; there is nothing in it. — Hoe is hij a. dat geld gekomen: how did he get that money? — ik weet niet hoe ik a. mijn geld moet komen: I do not know how to get back my money; I do not know how to pay myself. — hij is weer a.: he nas cleared (= paid off) his debt. —hij is a. bij zijn bankier: his balance is exhausted. aanbelang: van weinig of geen a.: of little or no importance. aanbelangen: wat mij aanbelangt: as to me; concerning me; as far as I am concerned. aanbesteden: to put out to contract. — de levering a. van: to invite (= to call for) tenders for the supply of. — a. — gunnen: to award the contract to. aanbesteding: de a. zal plaats hebben op den 16e» April: tenders are invited before or on the 16th April. — b\j a: by contract. — de a. zal bij inschrijving plaats hebben: the contract will be put up for tender. aanbevelen: to recommend. — Wij bevelen hem ten zeerste aan: he is highly recommended by our house. — iels in iemands aandacht a.: to recommend something to a person's attention; to draw (= to direct) a person's attention to it; to solioit attention for it. — Wij bevelen ons voor Uwe verdere orders aan: We solioit the favour of your further orders. — Hel is zeer aan te bevelen: it is highly recommendable. — zich a.: to recommend oneself. aanbeveling: recommendation. — Hij heeft gunstige a.en: he has good references. — a.sbrief: letter of recommendation. aanbieden: to offer ;* to tender *. — het was ons aangenaam dat ze ons de boot van 1500 ton aanboden: we were pleased that they put tbe 1500 tonner before us. ■—-Er wordt veel lading aangeboden: cargo is coming forward freely. — bij inschrijving a.: to offer by tender; to offer for sale by tender. — ter acceptatie a.: to present for acceptance. — ter betaling a.: to present for payment. — ter teekening a.: to present for signature. — ee» accoord a.: to offer a composition. — ee» telegram (ter verzending) a.: to tender a telegram (for transmission). aanbieder: offeror. aanbieding: presentation *; offer, tender; proposal. — onder a van onze excuses: (while) offering our excuses. — a.en doen: to make offers. — na eerste a.: after first tender. aanbod: tender *; supply *; offer. — een te groot a. van scheepsruimte: an oversupply of tonnage, aanbreken: de lading a.: to break bulk. aanbrengen: kapitaal in de vennootschap a.: to contribute to the partnership capital. aanbrengkantoor: receiving-office. aandacht: de a. trekken: to attract attention. — iemands a. ontgaan: to escape one's notice. — iemands a. vestigen op: to call (= to draw) a person's attention to. — dea. op zich vestigen: to secure attention. aandeel: share *. — a. in een schip: AANDEELHOUDER — AANGRIJPEN interest in a vessel. — a. in de zaak hebben: to have a share in the business. — een polis zonder o. in de winst: a policy without profits. — a.en in portefeuille: uncalled (= unissued = unpaid) capital; reserve shares. — a.en op naam: registered stock. — a. bewijs: share. — a.en kapitaal: share capital; capital stock. — a.en register: transfer book; transfer register. aandeelhouder: shareholder. — ingeschreven a.: registered shareholder. — algemeene vergadering van volledige a.: full discloaure. — a. formulier: declaration form. aangrijpen: een gelegenheid a.: to take AANHALEN (=» to avail oneself of) an opportuni- **• aanhalen: smokkelwaren a.: to seiae contraband goods. aanhangig maken by: to take up with. — nog a. zijn: to be pending, aanhechten: de aangehechte documenten: the documents attached. aanhef van een brief: beginning of a letter; initial part of a letter, aanhouden: goederen a.: to seize goods. — een bestelling a.: to detain an order. — een beslissing a.: todelay a decision. aanhoudend: a.e daling (stijging) der prijzen: constant fail (rise) in prices. — lijnzaad is a. in gedrukte stemming: linseed oontinues to be depressed. aanhouding: seisure; detentkm; delay. aanknoopen: onderhandelingen a. met: to open (= to enter into) negotiations with. — relaties a.: to establish (=e to open = to er ter into) relations. — briefwisseling a. met: to enter into correspondence with. aankomen: to arrivé. — de brieoen die zijn aangekomen: the letters that have come in. — de boot moet a. s. Woensdag a.: the steamer is due next Wednesday. — er is geen a. aan : it is not to be had it isnotobtainable. aankomst: arrivsl. — de goede a.: safe arrival. — by a.: on arrival. — na behouden a. verkoopen: to sell to arrivé. — haven van «.: port of arrival. — onkosten aan H station van a.: terminal charges. — a. bericht: notice of arrival. aankondigen: to announce. — (in de krant) a.: to advertise. — een partij goederen a.: to adviss a parcel of goods. aankondiging: announcement; advertisement; advice. — tot nadere a.: till further notice. aankoop: purchase *. — a.som: purchase-money. aankoopen: to buy; to purchase. aanleg van spoorwegen: construction of railways. — in a.: in course of construction. — a. hebben voor koopman: to have business-capacities. — bij a. op stukgoederen: when placing a ship on the berth. aanleggen: een telegraaflijn a.: to lay down a telegraph line. — een schip — AANNEMEN voor Hongkong a.: to place a ship on the berth for Hongkong. — een schip op stukgoederen a.: to place a ship on the berth. — een spoorweg a. : to construct a railway. — in een haven a.: to call at a port. — het te groot a.: to live beyond one's means. aanlegplaats: landing-place; quay; wharf; berth. aanlegsteiger: landing-place; quay; pier; wharf. aanleiding: naar a. van Uw schrijven van den 16ere dezer hebben wij de eer U mede te deelen: with reference to your favour of the 16th inst., we have pleasure in stating. a. vinden om.: to have occasion to. — wat is de a. hiertoe geweest? what has been the cause of this? what has given rise to this ? iemand a. geven om ...: to induce a person to ... aanlokkelijke voorwaarden: attractive terms. aanlokken tot zaken doen: to tempt to do business. aanloophaven: port of call. aanmanen: iemand tot betaling a. : to ask payment (of a debt) of a person; to press a person for payment; to dun a person (for a debt). aanmaning: reminder. — een zachte a. : a gentle reminder. — iemand een a. zenden: to remind a person of a debt; to ask payment of a person. — a.sbrief: request for payment; dunning-Ietter. — een a. in den wind slaan: to ignore a summons aanmelden: zich persoonlijk a.: to apply in person. — De Heer R. zal zich binnenkort by' U a.: Mr. R. will shortly call upon you. aanmerking: in a. komen voor dividend: to rank for dividend. — in a. nemen: to consider; to take into consideration. aanmoedigen: tot verdere zaken a.: to tempt to further business.— iemand tot een proefneming a.: to induce a person to make a trial. aanmunten: to mint; to coin. aanmunting: coinage. aannemelijk: op a.e voorwaarden: on accommodating terms. — a.e prijzen: favourable prices. — een a. voorstel: an acceptable proposal. aannemen: pakjes (bij een aanbreng- AFNAME — afname: bij a. van groote partijen: when taking large quantities. —bij a. van een dozijn: wben taking a dozen. afnemen: to slacken *; to decline.— geregeld a.: to take regularly. afnemer: buyer; consumer; taker; user. afneming: slackening; decline. afpingelen: to haggle; to chaffer. afrekenen: to settle *. — a. met: to get square with; to make a settle■ ment with. afrekening: settlement; statement *; account. — a. per drie maanden: quarterly accounts. — finale a.: account of settlement. afronden: to round off. — naar boven a.: to round off upwards. — naar beneden a.: to round off downwards. afschrift: copy. — voor eensluidend a.: for copy conform. — een gewaarmerkt a.: a certified copy. — een contract in a. zenden: to send a duplicate of a contract. afschrijven: to write off; to write down. — een factuur a.: to copy an invoice. — een bestelling a.: to countermand an order. — ruim a. op : to write off largely on. afschrijving: writing-off (meervoud: writings-off); depreciation. — statutaire a.en: statutory writings-off. afslaan: een aanbod a.: to decline (= to refuse) an offer. — de prijzen (de goederen) zijn afgeslagen: prices have declined;;have dropped; have fallen. afslag: verkoop bij a.: sale by Dutch auction. — bij a. verkoopen: to sell by Dutch auction. afslager: auctioneer. afsluiten: de boeken a.: to balance the books. — een rekening a. to close (= to wind up) an account. — een rekening a. bij: to close an account at (= with). — een zaak a. met iemand: tó conclude a transaction with a person. — een chertepartij a.: to conclude a charter-party. — a. der rekeningen: close of accounts. — em leming a.: to contract a loan. afsluiting der boeken: balancing the books. afspraak: agreement; arrangement, afspreken: to agree; to arrange. afspringen: de onderhandelingen zijn afgesprongen: the negotiations are AFWERKEN broken off. — de koop is afgesprongen: the transaction has been cancelled; the bargain is off. afstaan: to part with. — een recht a.: to relinquish a right. — aandeelen a.: to resign shares. — iemand een partij goederen a.: to sell a person a parcel of goods; to let a person have a parcel of goods. afstand doen van een aanspraak: to relinquish (= to waive) a claim. — clausule waarbij a. wordt gedaan: waiver clause. — de koopers houden zich op een a.: buyers are bolding off. — a. doen van: to part with. afsteken: wijn a.: to rack wine. afstempelen: to stamp. afstuiten: op iemands onwil a.: to ndscarry through a person's obstinacy. afteekenen: een pas a.: to visa a passport. — afgeteekend: visaed. — em connossement a.: to sign a BL. — behoorlijk afgeteekend: duly endorsed. aftreden: to retire; to resign (office). aftrek: rebate. — onder (= na) a. van: less. — onder a. van onkosten: charges to be deducted. — a. vinden: to go off; to take. — flinken a. vinden: to command a ready sale; to meet with (= to find) a ready sale; to find a ready market. — deze artikelen vinden flinken a.: these articles run off readily. — gem a. • vinden: to have no sale. — het vindt geen a.: there is no sale for it. aftrekken: to deduct, — kisten worden geheel afgetrokken: cases are credited in full. afvaardigen: iemand a.: to send a representative. afvaart: sailing *. — telegram van a.: sailing telegram. afval: waste matter; pickings. — a. product: by-product, afvaren: to saü. — de stoomboot vaart den 6en af: the steamer is due to leave on the 6th. afvoer: carriage; shipment. afwachten: to await. afwachting: in a. van een gunstig antwoord verblijven wij ....: awaiting a favourable reply, we are .... afwegen: to weigh. afwerken: to finish. — slecht afgewerkt: of poor finish. — keurig afgewerkt: AFWERKING — ANTWOORDEN highly finished. — zorgvuldig afgewerkt: well-finished. afwerking: finish *; workmanship. afwerpen: voordeel a.: to yield a profit. — alle verantwoordelijkheid van zich a.: to decline all rcsponsibility. afwijking: deviation. afwijzen: een eisch a.: to reject a claim. afwikkelen: to adjust. ~ em hausse positie a.: to liquidate a buil position. — een contract a.: to fulfill a contract. — de transactie werd afgewikkeld: the deal was closed out. afwikkeling: winding-up; liquidation. — a. van em contract: fulfilment of a contraot. afwisselen: de prijzen wisselen af: prices are fluctnating. afwisseling: fluctuation. afzeggen: em bestelling a.: to cancel an order. afzenden: to forward; to ship; to despatch. afzender: consignor; sender; shipper. afzending: consignment; shipment. — kantoor van a.: office of origin; handing-in office. — station van a.: forwarding station, afzet: consumption; sale. — a.gebied. opening; débouché; outlet; market*. afzetten: to swindle. afzetter: swindler. afzien: van een vordering a.: to waivo (= to renounce) a claim. — van verdere zendingen o.: to give up further consignments. afzienbaar: in a.en tijd: within a measurable space of time. afzoeken: de markt naar een artikel a.: to scan the market for an article. afzonderlijk: separate *; specific. agenda: agenda; order-paper agent: agent; salesman. — consulair a.: consular agent. — generaal a. : sole agent; general agent. — het rayon van een a. beperken tot: to confine an agent's area to. — als a. optreden: to act in the capacity of agent. agentschap: agency. — het Londensch a. van de Bank of New York: the London Branch of the Bank of New York. agentuur: agency. — ern a. neerleggen: to give up an agency. — hoofd a.: general agency. agio: premium *; agio. agiotage: agiotage. agioteur: agio-jobber. akkoord, zie: accoord. akte, zie: acte. aldaar: of that place, alhier: here; of this place, alleenhandel: monopoly, alleenverkoop: sole sale. — iemand den a. van em artikel geven: to confine a line to a person. alleenvertegenwoordiger: sole agent, alliage: alloy. allonge: allonge; rider, alsmede: together * with. amortisatie: amortisation; redemption — a. fonds: smking-fund. — a.trekking: redemption drawing. amortiseerbaar: redeemable. amortiseeren: een schuld (een kapitaal) a.: to sink a debt (a fund). analyse (van erts): assay. andere: ter a. zijde: of the second part. anders: we zullen de partij aan iemand a. moeten verkoopen: we shall have to sell the parcel elsewhere. — bij iemand a. koopen: to buy (= to close) elsewhere. animeeren: to stimulate; to encourage. — geanimeerd: brisk; lively. animo: animation. — er was weinig a. tot koopen: buyers were holding off. — er heerschte weinig a.: the market was not very active (= not very brisk). anker: voor a. liggen: to ride at anohor. — a.geld: anchorage (dues). —a. grond: anchorage. — een a. wijn: an anker of wine. annex doe ik U toekomen: enclosed please find. — in de a.en tot dezen brief: in the enclosures, annonce: advertisement. annonceeren: to advertise; toannounce. annuïteit: annuity. annuleerbaar: voidable. annuleeren: to cancel; to annul. — em contract a.: to vacate a contract. antedateeren: to antedate. antwoord: answer *; reply *. — een spoedig a.: an early reply. — a. betaald: reply prepaid. antwoorden: to answer *; to reply *. APPEL — BALANS appel: voor een a. en een ei koopen: to buy for a mere song, appoint: appoint; bill. appunto: appoint; bill. arbeidsveld: sphere of activity; sphere of business; area. arbiter: arbitrator. — optreden als iemands a.: to act as a person's arbitrator. arbitrage: (wissel) a.: arbitrage. — a. (= scheidsrechterlijke uitspraak): ar- bitration. — tot o. overgaan: to go to arbitration. arbitrant: ar bi trager, arceeren: to batch, artikel: article. — in een a. doen: to handle a line. — een gezocht a. gijn: • to be much in favour; to be in great demand. as: per a.: by cart (= van == waggon). — per a. vervoerd: road-borne. — de goederen moeten per a. vervoerd worden: the goods must be conveyed by road. assignatie: assignment. assigneeren: to assign. assistentie: met a. van : with the assis- tance of. associatie: partnership, associé: partner. associeeren: zich a. met: to enter (= to go) into partnership with. assorteeren: to assort. — goed geassorteerd zijn in: to have a large assortment of. assortiment: assortment. assuradeur: insurer; underwriter. assurantie: insurance *. — de a. bezorgen: to attend to the insurance. — y' is bij de a.: he is in the insuranceline. — a. bezorger: insurance-broker. — a. fonds: insurance fund. — a. maatschappij: insurance company. — a. polis: policy of insurance. — a. premie: rate of insurance. — a. rekening: account of insurance; insurance account. — a. verleenen: to take risks *. assureeren: 1) to insure *; to under- write; 2) to secure, attent maken op: to call attention to. auctie: auction. authentieke acte: authentic instrument; document under seal. aval: guarantee. — voor a. geteekende wissel.: guaranteed bill. avaliseeren: een wissel a: to guarantee a bill. avalist: guarantor; surety. avance: advance. avans: advance. averij: in jury; average. —■ a. grosse: general average. — a. particulier: particular average. —• kleine a.: small (= petty) average. — vrij van a. particulier: free * of particular average. — de a. berekenen: to adjust the average.— a. clausule: average clause. — a. zaak: average claim. avonturen: to venture. avontuur: venture *. — op a. varende vrachtboot: tramp. baal: bale. — een b. katoen: a bale of cotton (= 500 1). — goederen aan b.en verkoopen: to sell under the bale. —r in b.en verpakken: to bale. —kleine b.: truss. — b.doek: (cotton) bagging. — b.tje (30—60 K.G.): ballot. baar geld: ready money; ready coin; hard cash. — b.goud: bar gold; gold in bars. — baren goud: ingots of gold. baas van de loods: doek superintendent. — b. op de fabriek: foreman. B. bagage: luggage. — b.wagen: goodsvan. baisse: d lab. speculeeren: to speculate on (= for) a fail; to go to (as to i operate for) a fail; to bear; to go short; to sell short. — speculatie d la b.: short sale. — b-,: bearish (zie: ; baissier). — een b.: a break baissier: bear. — de b.s: the shorts; the short contingent; the short interest of the market. — berichten van de b.s afkomstig: bearish reports. balans: balance-sheet. — de b. opma- BALLAST — BEDRAG ken: to draw up the balance-sheet. — een b. goedkeuren: to pass a balance-sheet. — verkorte b.: abstract of balance-sheet. — b.opruiming: stocktaking sale. ballast: ballast. — inb.: in ballast. ballasten: to ballast. band: van ijzeren b.en voorzien: ironhooped. bank: bank. — geld op de b. hebben: to keep money (to keep an account) at the bank. — de B. van Engeland: The Bank (of England). — b. aandeel: bank share. — b. aanwijzing: cheque. — b. assignatie: Bank Post Bill. — b.biljet: bank-note. — bedriegelijke b.breuk: fraudulent bankruptcy. — b.-conto: bank-aocount. — een b. conto hebben: to keep money (to keep an account) at the bank. — b. bedrijf: banking (business). — b.garantie: banker's guaranty. — b.crediet: cash credit; bank credit. — o. aeposito: deposit in bank. — b. disconto : bankrate.—b. van leening : pawnbroker's shop. — 6. octrooi: bank charter. — 3 maands Londen b. rembours: 3 months' acceptance by London banker against documents. h upreern'trina • nnnlr,'n„ uompany; jomt stock bank. — b.wet: Banking Act. — b.wissel: bank bill. — b.staat: Bank Return. bankier: banker. — geld bij b.s: cash at banks. — met het incasso belaste b. : collecting banker. — b. in de provincie: country banker. — Wie is uw b.f: where do you bank? —b.sconsortium: syndicate of bankers. — b.sfirma = b.shuis: banking house. — b.sreferentie: bank reference. — b.srekening: banking account. — b.sklerk: bank-clerk. — b.szaken: banking. — b.scrediet = geconfirmeerd crediet: confirmed bank credit. bankkonto: account in bank; banking account. bankroet: bankrupt *; bankruptcy *. bankroetier: bankrupt *. baratterie: barratry. basis: verkoopen op b. van een typemonster: to sell on a Standard, baten en schaden: profits and losses. batig saldo: credit balance; surplus, batting: batten. beantwoorden: een brief b.: to answer j De Fboe, Woordenboek. a letter. — aan het monster b.: to conform to (= to correspond to = to agree with) sample; to be up to (= to be equal to = to be in accordance with) sample. — de partij beantwoordt niet aan het monster: the bulk is not eoual to the samnlft. beantwoording: ter b. van: in reply to. becijferen: to oalculate; to compute. — b. op: to estimate at. becijfering: calculation; computation; estimate. bedanken: voor een betrekking b. (=een aangeboden betrekking niet aannemen) : to refuse an office; to decline a situatiën. — voor een betrekking (die men heeft) b.: to give up a situation; to resign a place. bederf: deoay. — aan b. onderhevige goederen: perishable goods. — niet aan b. onderhevig: non-perishablc. bederven: to get damaged; to spoil. goederen die licht b.: perishable goods. bediende: olerk. — eerste b.: head clerk. — jongste b.: junior clerk. — magazijn b.: warehouseman. — winkel b.: shop-assistant. — beursb.: authorised olerk. bedienen: een klant b.: to serve a customer. — een telegraaflijn b.: to work a teleSTaDh linfi. iemrrnd anoJ h . to give a person good value for his money; to satisfy a customer; to give every satisfaction. — iemand beter b.: to serve a person better; to look better after a person's interests. j bediening: een prompte b.: prompt attention to orders. — tevreden zijn over de b.: to be satisfied about the way in which one is served; to be satisfied about a person's way (= mode) of doing business, beding: onder b. dat: on condition that. bedingen: voordeelige condities b.: (= verkrijgen): to obtain favourable conditions. — een lagen prijsb. (= trachten te verkrijgen): to bargain for a low price. — een prijs b. (= opbrengen) to fetch a price. bedorven goederen: unsound goods. bedrag: amount; figure; denomination *. — bruto b.: gross amount. — netto b.: net amount; net value. — tegen betaling van een klein b.: at a small charge. — een groot b. vormen: BEDRAGEN - to mount up. — een b. storten: to make a deposit. — tot een b. van — ten b.e van: to the amount of; amounting to; to the extent of. bedragen: to amount to. — onze uitgaven b. £ : our expenses are £ . bedriegen: iemand met een minderwaardige kwaliteit goederen b.: to dupe a person with mferior goods. bedriegelijke bankbreuk: fraudulent bankruptcy. — b. praktijken: sharp practices. bedrijf: trade; concern; trading. — b. van een cargadoor: business of a forwarding agent. — b.sleider: acting manager; working-manager. — b.skapitaal: working (= acting = circulating = floating = operating = rolling) capital. — o.skosten: working expenditure; working expenses; trade expenses. — b.smateriaal: working-stock. — b.sresultaten: the results of this year's (last year's) operations. — b.sbelasting: trade tax. bedrijvig: active. — b.heid: activity; bustle. beëedigd: sworn *. beëindigen: een contract 6. ;to terminate a contract; to cancel a contract. beetnemen: iemand b.: to take in (= to cheat = to dupe) a person. beetwortel: beet-root; beet. — b.suiker: beet-rootsugar ; beet-sugar. — b.suïkerfabriek: beet-sugar factory; beet-sugar works. begeerd zijn: to be in favour; to be in request. begeleiden: to cover. — b.d schrijven : covering letter. — deze strekt ter begeleiding van: enclosed please find. begeven: zich in speculaties b.: to embark in speculations. begin: in het b. van April: in the early part of April. beginkoers: opening price. beginnen: een zaak b.: to begin (= to commence = to set up in = to start) a business. — met een artikel b.: to take up a line. — aan de uitvoering eener order b.: to put an order mto work. begrepen: daaronder b.: included. — aüe kosten daaronder b.: including (= inclusive of) all charges. begrip van zaken: grasp of (a) business. — een verkeerd b. van goedkoopheid: I BEHOEFTE. an erroneous idea of cheapness. begrooten: to estimate *. begrooting estimate *; budget. begunstigde: de meest b. natie: the most favoured nation. begunstigen: to favour. — een zaak b. : to favour a concern with one's orders (with one's custom); to give a concern the preference. — den invoer b.: to favour the import. behalen: winst b.: to make a profit. — met iets winst b.: to make a profit on an article. behalve: besides (sluit in); except (sluit uit). — b. wat betreft: save as regards. behandelen: goederen ruw b.: to handle goods roughly. — iemand goed b.: to treat a person well; to deal properly with a person. — orders zaakkundig b.: to execute orders in a business-like manner. — een zaak b. alsof het zijn eigen ware: to act in an af fair as if it were one's own. behandeling: ruwe b.: rough handling. — onheusche b.: discourteous treatment. behartigen: iemands belangen b.: to have (= to take) a person s interests at heart; to look after a person's interests. beheer: management. — Raad van b.: Board of Directors. — verantwoording doen van het b. aan: to render an account of the management to. — hy' is met het b. der zaak belast: the management of the business has been entrusted to him. beheerder (van een fallieten inboedel): trustee (of an insolvent estate). beheeren: to manage. — een zaak b. : to manage (= to conduct) a business. — een boedel b.: to administer an estate. — de fondsen b.: to have control of the funds. beheerend vennoot: managing partner; acting partner. beheerschen: de markt b.: to hold (= to control) the market. behelzen: to contain. — b.de dat: to the effect that. behoefte: in een b. voorzien: to supply a want. — dringende b. aan: urgent need of. — in iemands b.n voorzien : to meet a person's requirements. — alleen voor onmiddellijke b. koopen: BEHOEVE — BELASTINGZEGEL to buy from band to mouth. — een b. doet zich gevoelen: a want makes itself feit. — er is groote b. aan steenkool: there is a big demand for coal. — b. aan: necessity for. behoeve: ten b. van: in behalf of; for the benefit of; for the purpose of. — ten b. en op risico van: on account and risk of. behooren tot: to belong to. — Het is ons onmogelijk na te gaan welke pariyen b. by' de verschillende connossementen: it is impossible for us to find out which parcels go with the various Bs/L. — dit behoort niet tot zyn bra nche: this is not in his line. — alle tot mijn vak b. de werkzaamheden: everything conne ted with my line of business. behoorlijk: een b.e pry's: a fair price. — b.e aflevering: due delivery. — b. gezegeld: properly stamped. — een wissel b honoreeren: to honour a B/E duly. behouden aankomst: safe arrival. behoudens bevestiging: subject to confirmation. — b. veilige aankomst: subject to safe arrival. — iemand voor een bedrag crediteeren b. de betaling: to credit a person for an amount under usual reserve. behulpzaam: iemand b. zijn: to assist a person; to render a person assistance; to be of service to a person. beijveren: zich b.: to do one's best; to exert oneself. bekend: onze goederen zijn b. om: our goods have a reputation for. — b.e fabrikaten: leadmg makes. — Uw firma is ons slechts by' naam b.: your firm is only known to us hy name. — De b.e firma Ranslow & Co.: the well-known firm of Ranslow &Co. — Ik ben zeer goed met assurantiezaken b.: I am well up in (= thoroughly conversant with) insurance-business. — b. making: communication; notice. beklaagde: defendant. beklagen: zich b. over: to complain of. beklant: een goed b.e zaak: a business with a first-rate connection (with a large custom). bekleeden: to line *. — een betrekking b.: to hold an office; to occupy a place, bekocht: aan iets b. zijn: to have paid too much for a thing. bekomen: waar zijn die artikelen te b. ? .* Where are those articles to be had? Where do they keep (= sell) those articles? bekostigen: to pay; to defray. bekrachtigen: een handteekening b.: to attest to a signature. — een contract b.: to ratify a contract. — bij eede b.: to affirm on oath. bekrimpen: zich moeten b.: to have to cnrtail one's expenses; to have to cconomise. bekrompen omstandigheden: straits. •— in b. omstandigheden: in straitenod circumstances. beladen: to load. belang: interest *; importance. — iemands b.en bevorderen: to promote a person's interests; to look after a person's interests. — dat is van geen b.: that is of no importance. — de omzet is van groot b. geweest: the sale has been considerable. — er werd niets van b. omgezet: the sale was quite insignifioant; there has been no sale (no business) to speak of. belangeloos: disinterestcd(ly). belanghebbende: the party mterested; the person concerned; the interest *. belangrijk: important; considerable. belangstelling: interest *. belast: dutiable. — deze artikelen zyn zwaar b.: there is a heavy duty on these articles. —b.baar: dutiable. belasten: iemands rekening b. met £ 5 : to debit a person's account with £ 5; to carry (= to place) a sum of £ 5 to a person's debit. — We hebben Uw rekening voor dit bedrag belast: We have passed this amount to the debit of your account; We have charged this amount to your account (= to the debit of your account). — iemand b. voor: to debit a person for; to place (= to put) a sum to a person's account. — iemand voor onkosten b.: to charge one with expenses. — zich b. met den verkoop van: to undertake the sale of. — een artikel zwaar b.: to lay (= to imprse) heavy duties on an article. — iemand met een zaak b.: to entrust a matter to a person. belastingen: rates and taxes. belastingzegel: revenue stamp. BELEEFDHEID — BEPERKT beleefdheid: polileness. — iets aan iemand1 s b. overlaten: to leave to a person'p discretion. — het is aan Uw b. overgelaten: it is at your discretion. — iemand een b. bewijzen: to show a person a kindness; to render him a service. I beleefdheidsa cept: accommodationbül. beleenen: stukken b.: to borrow money on Stock-Exchange security (= on collaterals). — bij de bank van leening b.: to pawn at the pawnbroker's. beleening: advance on security; loan on security; mortgage. *. — b. op prolongatie: loan secured by StookExchange collateral. — acte van b.: Memorandum of deposit. — een b. sluiten op: to raise money on. beleggen: geld b. in: to invest (= to sink) money in. — een vergadering b.: to convene (== to convoke) a meeting. belegger: investor. belegging: investment *. — b.swaarden: investment securities. — b.szaken: investments. belemmeren: to impede; to restrain. belemmering: impediment; restraiat of trade. beloop van een rekening: amount of a bill. J , beloopen: over de honderd gulden b.: to mount up to upwards of a hundred guilders. — hoeveel beloopt deze factuur? : what does this invoice amount to?. — door een storm b. worden: to be caught in a gale. bemachtigen: to secure; to lay hands on. — den handel b.: to capture the trade. bemerken: to notice; to perceive; to find to see. bemiddelaar: intermediary. bemiddeld: well-to-do; substantial. bemiddeling: intermediary; arbitration. — door b. van: through; through the medium of. bemoeien: zich met een ander's zaken b.: to meddle with other people's business. — zich met een ander's geheimen bemoeien: to pry into other people's secrets. — zich met zijn eigen zaken b.: to mind one's own business. — de chef heeft zich met de zaak bemoeid: "the principal has taken the matter in hand. bemoeiingen: exertions. — dank voor Uwe b.: thanks for the trouble taken, bemoeilijken: to hamper; to hinder; to impede; to restrain; to handicap, bemonsteren: to sample, bemonsterde offerte: sampled offer; offer with samples, benadeelen: to injure. — ernstig b.: to inflict serious injury on; to cause great losses to. benaderen: to confiscate; to seize. benadering: bij b. opgeven: to state appro ximately. benaming: name; denomination. benard: in b.e omstandigheden ver¬ keeren: to be in great straits; to De in straitened ciicumstances. beneden pari staan: to be below par. — de prijzen gaan naar b.: prices go (= move) m favour of buyers; prices show a downward tendency. — de prijzen blijven b. den door V gestelden limiet: prices are well within your limits. — de koersen naar b. jagen: to bear the market. — ö. de raming blijven: to fail short of the estimate. — b. de waarde: below the value. — zooals b. is aangegeven : as stated below. beneficie van inventaris: benefit of inventory. benoemen tot: to appoint (as). benoodigd: de door ons b.e kolen: the coal required by us; our coal supplies. benoodigdheden: requirements; necessaries. beoordeelen: to judge. bepaald: op b.e tijden: at stated intervals. bepalen op: to rate (= to assess = to fix) at. — zich tot iets b.: to limit (= to restrict) oneself to something. bepalingen maken: to make stipulations. — de b. van een contract naleven: to observe the conditions of a contract. — b. der wet: provisions of the law. beperken: to limit; to restrain; to restrict; to contine. — zich b. tot: to confine oneself to. beperkt: de zaken bleven b.: business continued restricted. — b.e aansprakelijkheid: limited liability. — b.e keus: limited choice. — b.e markt: limited market; narrow market. — b.e middelen: limited means. BEPRATEN — bepraten: iemand b.: to talk a person over; to persuade a person. beraad: in b. nemen: to take into consideration; to consider. — nog eens in b. nemen: to re-consider. — ik sta nog in b wat te doen: I am still deliberating what to do. — iemand eenigen tijd b. geven: to give a person some tune to consider (= to bethink bimself). — na ry'p b.:. after due consideration. beraadslagen over: to deliberate on. bereiden: aan een traite een goede ontvangst b.: to show due protection to a B/E. bereidwilligheid: readiness. bereik: onder iemands b. vallen: to be within a person's reach. — buiten iemands b.: out of a person's reach. bereikbare limiet: attainable (= practica ble) limit. bereizen: een streek laten b.: to work a neighbourhood by travellers; to have a district visited by a tra voller. berekend: (niet) voor een taak b. zyn: to be (un)equal to a task (d. w. z.: er (niet) tegen opgewassen zijn). — (niet) voor een betrekking b. zijn: to be (un) fit for a place (d. w. z. er (niet) voor geschikt zijn). — wegens hel te veel b.e op: for overcharge on. berekenen : to charge. — b.'naar: to calculate on. — niets b. voor: to make I no charge for. — de prijzen zijn nauw berekend: prices are closely calculated. — de prijzen zoo zuinig b. dat...: to cut prices so fine that . ... — de averij b.: to adjust the average. — tegen kostenden prijs b.: to charge at cost price. berekening: calculation; adjustment. I — oppervlakkige b.: rough calculation. bergen: to salve (= to save ship or goods from the perils of the sea); to store (= to warehouse). berging: salvage; storing. — b.smaat- schappij: salvage company. bergloon: selvage *. bergplaats: accommodation; storage; warehouse. bericht: report*; advice;intelligence*. — iemand van iets b. zenden: to advise a person of something; to send a person wc rd about something. — b. van ontvangst: acknowledg- | BESCHERMEN ment. — 'b. van ontvangst zenden: to acknowledge receipt. — er komen b.en: there are reports; reports are forthcoming. — volgens b.: as per advice; according to statement *; as per statement. — b. van aankomst: advice of arrival. — Uwe b.en: your news. berichten: to report; to advise; to send word; to inform. — de ontvangst b. van: to acknowledge receipt of. berichtgever: informant. berichtkaart: advice card. beroemen: zich b. op: to pride oneself on. beroep: zonder b.: gentleman *. — assuradeur van b.: underwriter by trade. — zijn b. brengt het mede: it is in the course of his trade. — ergens een b. van maken: to make something one's business. — een b. doen op: to make an appeal to; to appeal to. beroepen: zich b. op: to appeal to; to make an appeal to; to refer to. berokkenen: schade b.: to entail a loss. berth connossement: berth Bill of Lading. berusten in: to acquiesce in; to put up with; to Bubmit to; to accept as final. — b. op: to be founded on. — b. bij: to be in the keeping (== possession) of. — de van ons bij U b.de aandeelen': our shares that are in your hands. berusting: acquiescence; submission. — onder zijn b.: in his keeping; in his possession; in his hands. beschadigd: damaged. — zwaar b.: badly damaged.— b.e lading: damaged cargo. — b. goed: damages. — door zeewater b.: sea-damaged. beschadigdheid: vrij van b.: free * from average. beschadigen: to damage; to injure. beschadiging: damage *; injury. bescheiden: (b.v. kasbescheiden): vouchers. — ergens een b. gebruik van maken: to make a discreet use of something. — een b. prijs: a moderate price. beschermen: to protect; to safeguard. — b.d stelset: protective system; protectionism. — b.de rechten: protective duties; protective taxes. BESCHERMING — BESTELLEN bescherming: protection; protection ism; protective system. — een traite in iemands b. aanbevelen: to request a person to give a draft due protection. beschikbaar: available. — de goederen zijn b.: the goods are on hand; are at a person's disposal. — b. voor uitkeering: available for distributior. — beschikbare gelden uit den boedel: funds of the estate. beschikken over: to have at one's disposal. — U kunt over mij b.: I am at your service. — over een bedrag b.: to dispose of a sum; to draw (upon a person) for a sum. — over goederen b.: to claim goods. beschikking: tot zijn b. hebben: to have at one's disposal. — iemand laadruimte ter b. stellen: to put tonnage before a person. — volgens b. van: according to the instructions of. beschimmeld: mouldy. beschot: yield. — een ruim b.: a large yield. — een ruim b. opleveren: to produce a good yield; to yield a good erop. beschouwen: to consider. — Alles wel beschouwd: upon due consideration. beschrijving: description. beschuldigen van: to accuse of; to charge with. beschuldiging: accusation; charge, beseffen: to realise; to be alive to. beslaan: plaats b.: to take up room. beslag: goederen in b. nemen: to seize goods. — b. leggen op een schip: to arrest a ship; to lay embargo on a ship; to lay a ship under embargo. — b. leggen op de goederen van een vreemdeling: to lay attachment to a foreigner's goods. — executoriaal b. leggen op iemands bezittingen wegens se uld: to levy execution against a person for debt. — iemands tijd geheel in b. nemen: to occupy all a person's time. — de zaak heeft haar b. gekregen: the business has been put through; the business has been settled definitively. beslissen: to deoide; to decree; to hold. — b.de stem: casting vote. beslist antwoord: defimte answer. besluit: resolution; decision. — een b. (aan)nemen: to pass a resolution. — een b. nemen: to take a decision. — tot een b. komen: to come to a conclusion; to conclude. besluiten: to decide; to resolve; to come to a decision; to come to a conclusion: to conclude; to determine. besparen: to save. — zich moeite b.: to spare oneself trouble. besparing op de exploitatie-kosten: saving on the working expenses. — ter b. van kosten: to save expenses. bespoedigen: een werk b.: to hurry up a work. — de aflevering b.: to expedite delivery. — de toeneming van kapitaal b.: to accelerate the increase of capital. bespreken: laadruimte b.: to reserve tonnage. — een zaak met iemand b. : to discuss a matter with a person. — plaatsen op een boot b.: to book one's passage. bespreking: discussion; interview. best: zijn uiterste b. doen: to do one's utmost. — op zijn b.: at best. — de b.e kwaliteit: the best quality. — naar mijn b.e weten: to the best of my belief. bestaan: to exist. — b. uit: to consist of. — de zaak bestaat reeds sedert 1840: the business dates from 1840. — de tusschen ons b.de zaak: our firm. — een b.de zaak: a going concern. — in zijn b. bedreigd worden: to be threatened with ruin. bestand zyn tegen: to stand *. besteden: een prijs b.: to pay a price. — veel werk b. aan: to bestow great care upon. — geld b. aan verbeteringen : to lay out money on improyements. — zorg aan iets b.: to give (= to devote) care to. bestelbriefje: order sheet. besteld zyn.- to be on order. — b.e rijwielen: bicycles on order, besteldienst: parcels delivery Company; Express Company. bestelformulier: order form; order sheet — volgens ingesloten b.: as per order sheet enclosed. bestelgeld: delivery charges, bestelgoed: parcels — als b.: by passenger tram — b. eren bureau: parcel booking office bestelkantoor: Receiving-Office. bestellen: to order; to command; to commit. — goederen b. bij: to order goods from. BESTELLER - besteller: carman. bestelling: order *; command; commission. — b. van een brief : delivery of a letter. — expresse b.: express delivery. — b. uit het buitenland: indent. — een b. aannemen: to accept an order. — een b. opnemen: to take an order. — een b. doen bij: to give (= to transmit = to pass = to hand in = to send) an order to; to place an order with. — een b. geven op: to hand an order for. — een b ter hand nemen: to attend to an order. — we hebben veel b.en: we have many orders on our books; we have a great many orders in hand. — op b.: per order. — op b. maken: to make to order. — b.en trachten te krijgen : to canvass orders. — volgens b.: as ordered. — by b. van groote hoeveelheden: when ordering quantities. — groote massa b.en: pressure of orders. — haast maken met een b.: to press on with an order. — een b. aan ander werk laten voorgaan: to give an order precedence over other work. — kantoor van b.: office of delivery. bestelloon: delivery fee; porterage. bestelwagen: goods-van; delivery-van. bestemd naar: bo nd for. — b. voor: destined for. bestemmen voor: to destine for; to set apart for; to set aside for; to apportion to. — geld b. voor: to appropriate money to (= towards). bestemming: destination. — met b. naar: bound for. bestemmingshaven: port of destination. bestendigen: to continue. bestendiging: continuance. bestormen: de bank werd bestormd: a run was made on the bank. — fabrikanten zyn bestormd: quite a rush has come upon manufacturers. bestrijden: onkosten b : to defray (= to meet) expenses. — iets b.: to dispute (= to contest) something. bestrijding: ter b. van onkosten: to meet (= to defray = to cover) exr enses; for the payment of expenses. bestuur: management; board. — in het b. zitten: to be on the board. — b.slid: member of the board. bestuurder: guardian. betaalbaar aan toonder: payable to - BETEEKENIS bearer. — b. stellen: to make payable; to domicile; to domiciliate. betaalbaarstelling: domteiliation. — zich voor de b. van zyn traites van een bank bedienen: to domicile one's drafts at a bank. betaald: briefkaart met b. antwoord: reply-postcard. — b. moeten worden : to become (= to fail) due. I betaaldag: pay-day. | betaalmiddel: tender *; means of payment. j betalen: to pay *; to pay for; to meet*; to settle *; to defray. — contant b.: to pay cash. — een schuld b.: to pay (= to pay off = to meet = to satisf y = to settle) a debt. — een rekening b.: to pay (= to settle = to square) an account. — vooruit b.: to send cash with order. — geld vooruil b.: to give money beforehahd; to pay in advance. — een schuld b.: to discharge a debt. — een wissel b.: to honour (= to take up) a draft. — niet in staat te b.: unabie to pay; insolvent ; unabie to meet one's liabilities. — order geven om een chèque niet te b.: to oountermand payment of a cheque. — laten b.: to charge. | betaler: langzame b.: tardy payer. betaling: payment *. — comante b.: cash payment. — b. op rekening: payment on account. — tegen b.: for a consideration. — tegen b. van een klein bedrag: at a small charge. — na b.: when in cash. — de b. staken: to stop payment. — wijze van b.: method of paying. — b. ter eere: act of honour. — b. d contant bij levering: cash payment "on delivery. — b. op een maand mH 2% korting: two per Cent. for one month. — b. op een maand zonder korting: one month net: betalingspaspoort: aangifte tot b.: entry for Home Use (ex ship). betalingsvoorwaarden: terms (of payment). beteekenen: een dagvaarding b. aan: to serve a summons upon. — een deurwaardersexploit aan iemand b.: to serve a writ of execution upon a person. beteekening van een dwangbevel, service of a writ. beteekenis: van geringe b.: of littl BETER—BEVINDING. account. — een b. hebben: to carry a meaning. beter: het is b. dat U ...: you had better. betoog: disquisition. betoogen: to show; to demorstrato; to subiuit. betrachten: zijn plicht b.: to do one's duty. betreffen: to concern. — wat betreft: as regards; as for; as to. — b.de: regarding; affecting; re; as to; conceraing; in reference to. betrekkelijk: comparatively; relative- betrekken: goederen b. van: to obtain (= to draw = to take) goods from. — zie: betrokken. betrekking: employment *; place. — er is geen b. bij ons open: we have no vacancy; we have no opening. — met b. tot: witb reference to. — b. hebben op: to concern. — vriendschappelijke b.en onderhouden met: to entertain friendly relations with. betreuren: to regret; to be sorry lor. betrokken: U bent hierin slechts voor een klein bedrag b.: you are interested in it for a small amount only. — b. bij een faillissement: concerned in a bankruptcy. betrokkene: drawee. betrouwbaar: uit b.e bron: from a reliable source; from a safe qua ter. betuigen: dank b.: to thank; to tender one's thanks. betwijfelen: to doubt. — het valt te b. of: it is doubtful whether. — het valt niet te b.: there is no doubt but. betwisten: een reclame b.: to contest a claim. — een vordering b.: to dispute a debt. beunhaas: pettifogger; unlicensed broker; outside broker; curbstone broker. Beurs: Exchange; 'Change. — op de b. = ter Beurze: on Exchange: on 'Change. — een willige b.: a ready market. — Fondsen b.: StockExchange. — Parijsche b.: Paris Beurse. — de b. opende flauw: the Exchange opened flat. — de b. sloot vast: the Exchange closed firm. — aan de b. speculeeren: to gamblc on the Stock-Exchange. — b. bezoek: attendance on the StockExchange. — vroeg b.: opening of the market; opening prices. — laat b : the end of the market — nab : Street dealings; the Street. — met gesloten b.: on mutual terms. beursaffaires: exchange business; exchange operations. beursbediende: authorised clerk. beursbericht: market report; city article. beursblad: Exchange Gazette. beurscourant: Commercial Gazette. beurslijst: stock-list. beursmenschen: exchange operators. beursnoteeringen: exchange prices; Stock Exchange List. — telegrafische b.: tape prices. i beursprijs: market price; Stock Exchange quotations. beurstijd: exchange-time. — onder b.: during 'Change hours. beursvacantie: bank-holiday. beurswaarde: market value. beurszaken: stock-exchange transactions. — b. d contant: transact ion s for money. — b. op levering: transactions for the account. beurt: turn. — hij is aan de b. van aftreden: it is his turn to resign. — ieder op zijn b.: every one m his turn. bevaarbaar: navigable. bevallen: to please; to give satisfaction; to take. bevaren: Engélsche schepen b. alle zeeën: Enghsh ships sail every sea. bevatten: to contain; to cover. — te weinig ruimte b.: to have too little space. — Uw schrijven b.de provisierekening: your favour coveruig commission Account. beveiligen: to safeguard. bevestigen: to cDnfirm; to afiirm. — Wij b. ons schrijven van den 27en dezer: we confirm our letter of the 27th instant. — een bestelling b.: to confirm en order. — de ontvangst b. van: to acknowledge receipt of. bevestiging eener bestelling: acknowledgment of an order. bevind: naar b. van zaken handelen: to act according to circumstanoes. bevinden: to find. —.(on)geschiktb.: to find (un)fit. bevinding: zijn b. mededeelen: to give BEVOEGD—BEZIEN. one's opinion about the state of things; to state what one has found. bevoegd: entitled. — b. zijn: to be entitled; to have power; tobeauthorised. — de b.e rechter: the competent judge. — de b.e machten: the competent anthorities. bevoegdheid: competence. — de bevoegdheden der vennooten: the powers of the partners. — bevoorrecht: b.e schulden: preferred claims. bevoorrechten: een crediteur b.: to give undue preference to a creditor. bevoorrechting: frauduleuze b.: fraudulent preference. bevorderen: to further. —■ den verkoop b. van: to push the sale of. — iemand s belangen b.: to look after (= to promote) a person's interests. — den omzet van een artikel b.: to contribute towards the sale of an article; to inorease the sale of an article. — een spoedige overlading b.: to ensure rapid transhipment. bevordering: furtherance; promotion, bevrachten: to charter, bevrachter: charterer; freighter; skipper. bevrachting: affreightment. bevragen: te b. bij: apply to. bevredigen: to satisfy; to give satisfaction; to be satisfactory. bevrediging: satisfaction. bevreemden: het bevreemdt ons: we are surprised; we are astonished; we wonder. bevreemding: astonishment; surprise. bevriend: Wij hebben Uw adres van b.e zijde: We owe your address to our friends, Messrs. Blank & Co. bewaarder van hypotheken: Recorder of Mortgages. bewaargeving: custody; charge. bewakingskosten: watching. bewaren: to keep; to preserve. — voor ondergang b.: to save from ruin. — goederen voor iemand b.: to warehouse goods for a person. bewaring: in b. geven: to give into the custody of. — een som in gerechtelijke b. stellen: to pay a sum into Court. — in b.: upon trust. beweegredenen: motives; grounds. bewegen: iemand b. iets te doen: to induce (= to get) a person to do some¬ thing. — de prijzen bewogen zich ten gunste van koopers: prices moved in favour of buyers; prices showed a down ward tendency. beweging: movement . — eigener b.: of one's own accord. beweren: to assert; to state. — willen b.: to pretend. bewering: assertion; statement. bewerken: de goederen voor den verkoop b.: to work the goods for sale.—zijn klanten b.: to work one's customers. — ik heb hem weten te b. ons een order op te dragen: I have succeeded in making hun give us an order. bewerking: workmanship. -■— kosten van b.: working charges. bewijs: proof; evidence. — b. van bekwaamheid: certificate of fitness. — b. van ontvangst: receipt. — b. van oorsprong: certificate of origin. — b. van deelgerechtigdheid: bonus share. — b. van opslag: warrant. j bewijskracht hebben: to constitute evidence. bewijslast: burden of the proof. bewijsstuk: voucher; evidence. bewijze: ten b. waarvan ik mijn handteekening stel: as witness my hand. bewijzen: to prove; to vouch. — zyn aanspraak b.: to substantiate (= to make good) one's claim. — aan een traite de noodige eer bewijzen: to honour a draft. — iemand een dienst b. : to render a person a service. bewilliging: Koninklijke b.: (Certificate of) Inoorporation. bewindvoerder: administrator. bewoording(en): wording. — bewust: de b.e polis: the policy in question. — zich van iets b. zijn: to be aware of something. — ik ben my daarvan niets b.: I am quite ignorant of it. bezending: consignment; shipment. bezichtigen: to inspoot. —■ de goederen zijn e b.: the goods are on view; the goods may be viewed. — monsters b.: to inspect samples. bezichtiging: inspection. — ter b.: for inspection. — Consent tot b.: Bill of Sight. — de goederen liggen ter b.: the goods are on view. j bezien: op b. van kwaliteit verkoopen: to sell on approval; to sell on sale or return. — de zaak heelemaal verkeerd BEZIG—BIJKOMEN. b.: to have an entirely erroneous view of th° matter. — het staal te b.: it is an open question. bezig: aan iets bezig zijn: to be engaged on something; to be busy doing something. — zich met de fabrikatie van een artikel b. houden: to manufacture an article. bezijden de waarheid: not true; false. bezit: effects. — in het b. zijn van: to be in possession of; to be in receipt of. bezitten: to have; to own; to possess. bezitter; owner; possessor; holder; proprietor. — b. van aandeelen: shareholder. — groot grondb.: landed propri tor. bezittingen: assets; property; possessions. bezocht: de vergadering van aandeelhouders werd druk b.: there was a large attendance at the general meeting of shareholders. — deze havens worden zeer druk b.: these ports are much frequented. bezoldigen: to pay. — goed bezoldigd: well-paid; well-salaried. bezorgen: to deliver. — pakjes b.: to . deliver parcels. ■— de assurantie b. : to effect (= to attend to) the insurance. — assuranties b.: to effect insurances. — fonds b.: to send cover; to provide (= to find) funds. — de expeditie van iets b.: to forward something; to undertake the forward ing of something. — het incasso van een wissel b.: to collect a draft. bezorging: delivery. bezuinigen: to economise; to cut down (= to pare = to reduoe) expenses. bezwaar: obstacle. — een b. uit den weg ruimen: to remove an obstacle. —■ het groote b. zijn de kosten: the great drawback is the cost. — er geen b. in zien: to have no objection. — b. maken: to make (= to raise) objections; to make difficulties. bezwaard: zijn eigendommen zijn kolossaal b.: bis property is sadly encumbered.— methypotheek b.: mortgaged. bezwarend: onerous. bieden: een prijs b.: to offer a price. — hooger b. dan iemand: to outbid a person; to make a higher bid than a person; to offer a higher price than a person. — Wat biedt t/?: What is your bid? — aan de concurrentie hel hoofd b.: to fight Competition. bieder: bidder. biedingen doen (= geven): to make bids. — er werden lagere b. gedaan: easier bids were made. bij: blijven b. wat men heeft gezegd: to abide by what one has said. — Wij zijn b. F. & Co.: We have an account with F. & Co. — Wij koopen het b. F. & Co.: We buy it at F. & Co/s; we buy it from F. & Co. — een rekening hebben b. een bank: to have an account at a bank.—slecht b. kas zijn: to be short of money. — niet b. kas zijn: to be out of cash. — b. het dozijn verkoopen: to sell by the dozen. — b. die gelegenheid: on that occasion. — b. dezelfde gelegenheid: at the samo time. bijbank: branch-bank. bijbedoeling: by-end; interested motiye — hij heeft b.en: he has views of his own. bijbetalen: to pay the difference. — U moet 5 sh. b.: You must make an additional payment of 5 sh.; you must pay 5 sh. extra. bijbetaling: additional payment; extra payment. bijboek: subsidiary book. bijboeken: to enter. bijbrengen: bewijzen voor een vordering b.: to substantiate a claim. bijdrage: contribution. — bijdragen: to contribute. —i percentsgewijze b.: to make pro rata contributions. — in de kosten b.: to contribute towards the cost. — bijeenbrengen: kapitaal b.: to raise capital; to provide capital. bijeengroepeeren: to group together. bijeenkomst: meeting. bijeenroepen: een vergadering b.: to convene a meeting. bijgaand schrijven: the enclosed letter.— b. stuk: the enclosed document; the enclosure. bijhouden: to keep to date. — een register b.: to keep a register. — de boeken b.: to keep the books posted* up. — ik kan u niet b.: I cannot keep up with you. bijkantoor: branch-office. bijkomen: er zyn er nog heel wat bijgekomen: the number (of them) nas BIJLADEN—BLOOTLEGGEN. been greatly increased. — b.d artikel: substitute. — b.e kosten: additional charges; incidental charges; incidentals. bijladen: goederen b.: to load (= to ship) goods. bijlage: enclosure. bijlbrief: builder's certiticate. bijleggen: va-schillen b.: to adjust dif- ferences. — op een artikel moeten b. : to lose on an article. bijpassen: het tekort b.: to cover (= to make up) the deficit. bijproduct: by-product. bijrekenen: to add. bijrekening: met b. van: adding. bijschrijven: to write up. — een bedrag op een rekening b.: to pass an amount to an account; to transfer an amount to an account, bijslag: bonus; extra payment. bijtellen: 1 % voor contant b.: to add 1 per Cent, for cash. bijvoegen: to add; to enclose; to in- clude; tn subjoin. bijvoeging: onder b. van: together with; adding. bijvoorbeeld: for example; forinstance; e. g. — bijwerken: to write up; to make up for backwork. bijzaak: het is b.: it is of secondary importance. bijzegelen: to add an additional stamp, biljet: note. — bank b.: bank-note. billijk: low; moderate; fair; inexpen- sive. — een b.e pry's: a reasonable price. billijken: to approve of. bi-metallisme: bi-metallism. binden: aan een limiet b.: to bind to a limit. — aan een contract gebonden zijn: to be bound to a contract. — een contract b.d maken: to bind a contract. — b.d voor: binding on. binnen een maand: within a month. — de stoomboot wordt morgen b. verwacht : the steamer is due to-morrow. — zijn vorderingen b. krijgen: to get in one's debts. — b.kort: before long; shortly; one of these days; in the near future. binnengekomen schepen: arrivals. binnenhandel: inland trade. binnenhaven: inland port; inner harbour. binnenland: interior. — uit het b.: from the interior. — naar het b.: inland. —> binnenlandse : home *; inland *; interna!; domestic. — binnenlandsche handel: home trade; interna! trade. binnenkomen: to arrivé; to enter. binnenloopen: een haven b.: to put into port. binnensleepen: to tow into. binnenvaart: inland navigation. binnenwerks: inside measurement. blaas: bladder. — in blazen verpakken: to bladder, bladgoud: gold-foil. bladtin: tin-foil. blanco: blank. — b. accept: blank acceptance; acceptance m blank. — 6. chèque: blank cheque. — b. crediet: blank (= open) credit. — b. crediet in rekening-courant: cash credit, i— in b. verkoopen: to s 11 short. blijk geven: to show; to prove. — ten b.e waarvan: as witness; in witness whereof. blijkbaar: obvious(ly). blijken: to appear; to prove (to be). blijven bij wat men gezegd heeft: to abide by what one has said. — gelieve defactuur te laten b. zooals zij is: please let the invoice stand as itis. — borg b. voor: to stand surety for. — op den vorigen prijs b.: to maintain its forrner value. — de koersen b. ongeregeld : prices continue unsettled (= fluctuating). — de stemming blijft vast: a firm tone prevails. — zich aan de noteering b. vasthouden: to adhere to quotations. — b.de schulden: perpetual debts. blik: met b. bekleed: tin-lined. blikje: tin. — in b.s: tinned. bloe: en b. verkoopen: to sell by (= in) the lump. bloei: tot b. komen: to become prosper ous. bloeien: to prosper; to flourish. bloembol: bulb. blok: slab. — een b. marmer: a slab of marble. — een b. tin: a slab of tin. — een b. huizen: a pile of buildings. blokkade: blockade. blokkeeren: to blockade. — kapitaal b.: to lock * up capital. blootleggen: zijn toestand aan zijn crediteuren b.: to lay one's position before one's creditors. BOCHT—BOVENBEDOELD. bocht: rubbish. bod: bid. — een flink b.: a substantial bid. — een telegrafisch b. doen: to make a bid by wire. — een b. doen op : to bid for. — een hooger b. doen: to make a higher bid; to increase a bid. — Wie doet een b. op dit artikel?: Who'11 make a bid for this article ? — bodem: wat ook den b. en het ingeladene moge wedervaren: ship lost or not lost. bodemerij: een b. overeenkomst sluiten : to execute a bottomry bond. — b. brief: bottomry bond. boedel: property. — de b.(= de failliete b.): the insolvent estate; the debtor's estate. — een b. beheeren: to admin- ister an estate. boedelbeheerder: trustee, boedelberedderaar: executor. boedelbeschrijving: inventory. boedelscheiding: division of an inherit- ance. boek: de b.en opmaken: to balance the books. — openlegging der b.en: disclosure of the books. — in de b.en voorkomen als crediteur voor £ 100: to appear in the books as a creditor for £ 100. —> b.houden: to keep the accounts. — de b.en nazien: to examine (= to go through = to look over) one's books. — de faarlijksche afsluiting der b.en: the annual balancing of one's books. —■ de b.en afsluiten : to close the books. — te b. staan: to figure in the books. boeken: to enter*; to pass*; to post*. — het bedrag op iemand s rekening b. : to carry the amount to one's account. — een bedrag in het debet van iemands rekening b.: to pass (= to place) an amount to the debit of a person's account. — een post b.: to make an entry. — op nieuwe rekening b.: to carry to new account; to carry forward to new account. — conform b.: to book in conformity. boek- en papierhandelaar: stationer. boekhouden: book keeping.—■ enkel b.: book keeping by single entry.— dubbel b.: book-keeping by doublé entry. boekhouder: book keeper. — b. (= mede-reeder): Managing Owner. boeking: entry. — .... klopt niet met onze b.en: does not agree with our entries. — om gelijkluidende b. verzoeken : to ask to pass in conformity. boekjaar: financial (= fiscal) year. boekvorderingen: book debts. boete: fine; surcharge. bonafide: bona fide. bonificatie: bonificatiori. bondig: kort en b.: peremptory; perem- torily; plain(ly). boodschap: message. — iemand een b. zenden: to send a person word; to let a person know. — b.pen doen: to do shopping. — b.penlooper: errand boy. boord: aan b. van het stoomschip: on board the steamer. — goederen aan b. werken: to sling goods. — van b. ontvangen Bremen: ex Bremen quay. — vrij langs b.: free * alongside; — vrij aan b.: free on board. boot: steamer *. — per b.: by steamer. bootwerker: doek labourer; docker; doek worker. boos: booze geruchten: ugly rumours. bordereau: credit slip; paying - in slip. borg: surety *. — b. zijn voor: to stand surety for. — b. worden voor: to stand surety for; to become bound for. — b. blijven voor: to be (= to become = to stand) bail for. — zich b. stellen: to pledge oneself. —■ we staan b. voor onze goederen: we stand by our goods. — b. stellen: to find a security. borgen: to buy on trust (= on credit = on tick). borgstelling: security. borgtocht: guaranty; security; bail. — persoonlijke b.: personal security. — zakelijke b.: collateral security. bouquet (van wijn): flavour. bouwkostenrekening: account for building costs. bouwmaterialen: handelaar in b.: build- er's merchant. bouwterrein: building-site. boven pari: above par. — b. de waarde: above the value. — 6. de 5 %: over 5 per Cent. — de prijzen gaan naar b.: prices show an upward tendency. een moeilijkheid te b. komen: to get over (= to overcome = to surmount) a difficulty. — financieele moeilijkheden te b komen: to tide over financial embarrassments. — een prijs te b. gaan: to exceed a price. — iemand s financieele krachten te b. gaan: to be beyond a person's financial capacities. — dit b.l': this side up 1 bovenbedoeld: referred to above. COLLECTIE — CONSIGNATIE eollectie monsters: range (= collection) of samples, colli: packages. collo: package. combinatie: combine. — c. van beursspeculanten : ring. — c. (van zaken): amalgamation. — een c. tot stand brengen: to arrange an amalgamation. eombineeren: zaken c.: to amalgamate one business with another. comité: committee. commanditaire bankvereeniging: joint stock bank. — c. vennootschap: joint stock company. — c. vennoot: sleeping partner. commandite: joint stock company. commercieel: commercial. commis-voy ageur: commercial traveller. commissaris: Director. — Raad van c. sen: Board of Directors. commissie: committee; deputation. — in c. verkoopen: to sell on commission (= on sale or return). — ine. zenden: to send on commission (= on approval). — iemand een c. geven: to give one an order. — c.boek: Account Sales Book; book of commissions; orderbook — c. goed(eren): goods on consignment; consigned goods. — c. handel: commission business. — c. huis: Agency business. — c. loon: commission. — c. zaak: commission business; commission house. commissionair: commission-agent; commission-merchant; factor. — c. in effecten: stock-broker. — committent: principal. communicatiemiddel: means of communication. compagnieschap: partnership. compagnon : partner *; co-partner. — als c. opnemen: to assumme as a partner — c. schip: partnership. comparant: appearer ; declarant. compensatie : compensation. compenseeren: to compensatie; tomake good; to counterbalance. compleet: complete : full •. completeeren: to complete. compromis: compromise. — c. van avery' grosse: average bond concept: draft. — in c. : in draft.— c.-antwoord op een brief: draft reply to a letter. — c. Statuten: draft Articles of Association. concessie: conccssion. concessionaris: concessionary. conciërge: caretaker. oonelusie: conclusion. — tot de c. komen : to find. concurreeren met: to compete with. — c. tegen: to compete against. — er valt met ons niet te c.: we defy competition. concurreerend: c.e prifs: competitive price. — sterk c.e prijs: cutting price. — c.e firma: rival firm. concurrent: rival; competitor; opponent; neighbour; rival maker. —c. e crediteuren: ordinary creditors. concurrentie: to face severe competition. — wij behoeven geen c. te vreezen: we defy competition. — de c. volhouden met: to compete with. — iemand c. aandoen: to compete with a person. conditiën: terms *. conditioneele acceptatie: qualified acceptance. conditionneeren: to stipulate. — goed geconditionneerd verzonden: shipped m good order and condition. — confectie: ready-made clothes. confisqueeren: to confisatie ; to seize. conflict: conflict. conform boeken: to book in conformity. — c. zyn: to be conform. — voor copie c: corresponding with copy. conjunctuur: conjuncture; ju net ure ; turn of the market; course of the market. — gunstige c.: (favourable) opportunity; propitious moment. connectie: connection *. — in c. staan met: to have (business) connections with; to be in connection with. — c.s aanknoopen: to establish a business connection. — connossement: Bill* of Lading; B/L. —een c. opmaken: to make out (= to draw up) a B/L. — volgens c.: as per B/L. — consent: permit; licence. — c. voor verificatie van accijnsgoed: prime entry. — c. tot bezichtiging: Bill of Sight. consideratie verdienen: to deserve consideration. consignatie: consignment. — in c.: by way of consignment. — in c. zenden: to send on consignment. — c. factuur: consignment invoice. — c. gever: consignor. — c. goederen: consigned goods ; goods on consignment. — c. CONSIGNEEREN — CONVOOI. nemer: consignee. — c. rekening: consignment account. — consigneeren: to consign. — aan de N. O. T. c. t to consign to the N. O. T. consolidatie: consohdation. consolideeren: to consolidate. — geconsolideerde schulden: Consolidated debts. consortium: syndicate; combine. constateeren: de schade c.: to ascertain the damage. constitueeren: to constitute; to form. consul: consul. — c.-generaal: Consulgeneral. — Britsch c: H. B. M's Consul (= His, Her, Britannic Majesty's Consul). consulaat: consulate; consular office. — c.s kosten: (= csrechten) consulage; consular fees. consulair agent: consular agent. — c.e factuur: consular invoice *. — c. rapport: consular report. — consumeeren: to consume. consument: consumer; user. consumptie: consumption. — in c: custom free; duty paid. — in c. gedeclareerd: released for home consumption. — c. vraag (= vraag voor c): consumptive demand. contact: het c. verliezen met: to lose touch with. — in c. staan met: to be in contact (= touch) with. contant: cash (down); ready money; out-of-pocket. — c. geld: cash. — d c. verkoopen: to sell for (= against) cash. — beurszaken ■• c: transactions for money. — korting voor c.: discount *; cash discount. — 3 % voor c.: 3 per Cent for cash. — c. binnen 6 weken: cash within 6 weeks. — c. tegen (verladings)documenten: cash against documents. — c. zonder korting : net cash. — extra c. (= c. zonder korting): prompt cash. — c. betalen: to pay cash. — c.e betaling: cash payment. — c.e betaler: cash customer. c.e waarde: market value. contanten: ready coin; ready money; hard cash. continueeren: to continue. conto: account. — c. betalen: to pay on account. contrabande: contraband. — tot c. verklaren : to declare to be contraband. —lijst der c. artikelen: prohibited list. contraboek: customer's book. contract: contract *; agreement. — mondeling c.: verhal contract. — schriftelijk c.: contract in writing. — het c. is afgeloopen: the contract has come to an end. — zich aan een c. hoU en: to live up to a contract. —een c. afsluiten: to enter into (= to make) a contract. — een c. naleven: to live up to a contract. — een c. annuleeren: to cancel a contract. — een c. beëindigen: to terminate * a contract. — c.-nota: contract oi sale. c. polis: open (= floating = contract) policy. — c. prys: contract rate. — c. breuk begaan: to commit a breach of contract. contractant: contractor; contracting party. contracteeren: to contract. — ede partijen: contracting parties. — e. met: to close with. contractueel verbonden zijn om...: to be under contract to .... — zich c. verbinden: to contract, contramerk: countermark ;oountersign. contramine: in de c. zijn: to go (= to buy) short. — dec: the bears. — c.: bearish. contramineur: bear; speculator for a fail. — de c.s: the bearish clique. contramonster: reference sample; counter sample. contra-order: counter-order. contraprestatie: consideration. contrarecht: countervailing duty. contrasigneeren: to countersign. contributie: subscription. controle: check; control. — behoorlijke c. uitoefenen op de uitgaven: to maintain a proper check on the expenses. — c. weger: check weigher. controleeren: to check; to verify*; to keep a tally. — een rekening c.: to check an account; to audit an account. controleur: controller. convenieeren: to suit. conventie: convention. conversie: conversion. — c. leening : conversion loan. converteerbaar: convertible. — c.e obligatie: convertible bond. convocatie: convocation; notice convening a meeting. convooi: convoy. — c. looper: customs agent; customs broker. DOORSTAAN doorstaan: de vergelijking kunnen d. met: to stand comparison with; to compare favourably with. doortastend koopman: pushful (= pushing) merchant. doorvoer: transit. — d. handel: transit trade. — d. rechten: transit duties. doorvracht: through*-f reight; through - rate. — goederen in d.: through goods. — ind. verzenden: to forward ui through freight. doorzenden: to send on; to forward on. — een brief d.: to pass on a letter, doorzending: further despatch; re- forwarding. doorzetten: to push. doorzicht: insight; discretion; acute- ness. doorzien: to go * through. —• bij het d. onzer boeken: on examining our books; on looking through (= over) our books. dotatie: donation. douane: Custom House Officer; Customs Offioer; revenue officer. — d. autoriteiten: customs authorities; fiscal authorities. — d. boot: excisesteamer. — d. formaliteiten: rustoms formalities. — d. kantoor: Custom House; Custom House Office. — d. kotter: revenue-cutter. — d. rechten: Custom duties; customs duties; customs; duty. — d. sluiting: customs seal. — d. verklaring: Customs Declaration. — d. voorschriften: Customs regulations; customs formalities. — d. zegel: customs seal. dozijn: dozen. — bij het d.: by the dozen. — per d.: per dozen. draad: wire. — d. antwoord: reply by wire; telegraphic reply. — tegen d. antwoord: on reply by wire. — d.loos telegram: wireless telegram; radiotelegram. — d. wissel: telegraphic transfer. draagloon: porterage. draagvermogen: carrying capacity; (van schepen): burden. dragen: kosten d.: to bear charges. — rente d.: to carry interest *. — zorg d.: to take care. — deze boot draagt een last van 600 ton: this steamer carries a burden of 600 tons. — d.de waarde: contributory value. dreigbrief: threatening (= comminatory = intimidatory) letter. — af- — DUBBEL ersing aoor miaaei van een u.: lackmail. dreigen: to threaten. driemaandelijksche rekeningen: quarterly accounts. drijfkracht: motive power. drijven: to float. — een zaak d.: to conduct (= to carry on = to manage = to run = to work) a business. — handel d. op: to trade with. — handel d. met eigen kapitaal: to trade on one's own capital. — de prijzen opd.: to force up (= to screw up) the prices. — d.d (droog)dok: floating (dry)dock. — d.d maken: to float. dringend: pressing; urgent. — d. telegram: urgent telegram. — d.e behoefte: pressing need. — d. verzoek: earnest entreaty. — d. verzoeken: to request earnestly (= urgently). — iets d. noodig hebben = to need something badly (= urgently); to be in urgent need of something. droog: dry. — een droge wissel: a house bill; a bill drawn on oneself. — d.dok : graving doek; dry doek. — drijvend d.dok: floating dry doek. — d. houden: to keep dry. druk: het d. hebben: to be busy; to have much work on hand. — het veel te d. hebben: to be overburdened; to be overtasked. — op d.ken stand gelegen: situated in a busy centre; well-situated. — d.ke handel: brisk (= active) trade. — d. verkeer: brisk intercourse; animated traffic. — d. verkocht worden: to have a quick (= large) sale; to sell quickly. — d. gevraagd worden: to be much in demand; to be in great demand. drukken: to depress. — een prijs d.: to force down (= to pull down) a price. — de prijzen van effecten d. : to knock down the prices of stocks. — den koers d.: to bear down the price. drukpapier: printing-paper, drukte in zaken: rush (= press = pressure) of business; pressure of orders. — tijden van buitengewone d.: times of excessive pressure. drukwerk: printed matter. — (als) d. : (by) bookpost. drukzegel: impressed stamp, dubbel boekhouden: (book-keeping by) doublé entry. — d. spoor: doublé DUBIEUZE track. — d. schroefstoomboot: twin screw steamer. — d.e premie: put and call option. — d.e schroef: twin screw. — d.e standaard: doublé Standard. dubieuze vorderingen (= posten): doubtful debts. — d. schuldenaar: doubtful debtor. duidelijk schrijven: to write legibly. — Uw bedoeling is mij niet geheel d.: your meaning is not quite clear to me. duf: musty. duiden: iemand iets ten kwade d.: to take somebody something amiss. duigen van een vat: staves of a cask. — in d. vallen: to fail through; to fail to the ground; to come to nothing; to come to naught; to break down. duikboot: submarine, duister: omtrent iemand's plannen in het d. verkeeren: to be in the dark about a person's plans, dukdalf: mooring post; bollard. dupe: de d. worden van: to become the dupe of. dupeeren: to dupe. — EERSTE duplo : een d.: a duplicate. — in d.: m duplicate. — het d.: the counterpart. — in d. opmaken: to draw up in duplicate. duren: to last. — het duurde niet lang of...: it was not long before. — hoe lang moet het nog d. voor U klaar bent?: how long will it take you before you are ready? duur van een contract: currency of a contract. duurte: expensivenes; dearness; high (= excessive = exorbitant) price. duurzaam: een d. artikel: a durable article. — d.e connecties: lasting connections. — U zult bevinden dat deze stof zeer d. is: you will find that this article wears well. duurzaamheid: durability; strength; wear. dwaling: mistake; error. dwarsboomen: iemand in zyn plannen d.: to thwart a person in his plans, dwangbevel: writ. — beteekening van een d.: service of a writ. d. w. z.: i. e.; that is to say. E. Eb: ebb; falling tide. echt: genuine; bona fide. — e.e kleur: fast (= lasting) colour. eehtheid: genuinencss; fastness. economie: economy. economisch: economic(al). edele metalen: precious metais. — edelsteen: precious stone. eed: oath. — den e. afleggen: to take an oath. — onder e.e bevestigen: to confirm upon oath. — een e. opleggen: to administer an oath. — een e. afnemen: to swear a person. — csformule: form of oath. —- e.soplegging: administration of an oath. een: contractant te e.er zijde: party of the first part. eendaags geld: day-to-day money. eenheidsprijs: unit prioe. eenigszins: somewhat. eenparig: unanimous(ly); nem * con. eens: het e. zyn met iemand: to agree with a person. — het e. worden met iemand: to come to terms with a person; to agree with a person on (= about). — in e. af: in full. eensluidend: all of this tenor (and date); of same tenor. — e. afschrift: true copy. — voor e. afschrift: for copy conform. — e. boeken: to enter (= to pass) in conformity. eer: ik heb de e. U mede te deelen: I beg to inform you. — voor de e. van iemand's handteekening opkomen: to protect a person's signature. — ik heb de e. te zijn Uw dw. dr.: I remain yours truly. — een e. stellen in: to pride oneself on. — acceptatie ter e.e: acceptance for honour; acceptance supra protest. eerder: reeds e.: before. eerlijk: honest; fair. — e.e transactie: square transaction. eerste soort: first quality; best quality; high grade; firsts. —e. klas passagier: cabin passenger. — de e. maanden: EERSTEHHANDS — ENDOSSEEREN the early months. — de e. helft van de maand: the early part of the month. — e. bediende: head clerk. — e. klerk: managing clerk. — in de e. hand: in first hand. -— uit de e. hand koopen: to buy at first hand; to buy at the best hand de e. uitgaven: the initial expense. eerstehands ceel: original warrant. — e. prijzen: initial prices. eerstvolgend: de e.e maanden: the near months. — per e.e gelegenheid: by next steamer. — Uwe e.e zending: your next consignment. effecten: securities; stocks. — e. beurs: Stock Exchange. — de Londensche E. beurs: the House. — e. bezit: stocks on hand. — e. boek: stock book. — e. branche: stock-department. — e. handelaar: stock jobber. — e. makelaar: stock-broker. — e. rekening: stock account. effectueeren: een bestelling e.: to exe- cute (= to fill) an order, eigen: een e. filiaal oprichten: to estab- lish one's own branch. — order e. : order own. — e. wissel: house bill; bill drawn upon oneself. eigenaar: owner. — aan een anderen e. overgaan: to change hands, eigendom: property. — in e. hebben: to own. — e.srecht: ownership. — e.(srechten) overdragen: to convey one's property. eigenhandig geschreven: self-written. — e. onderteekend: given under my own hand. eigenlijk: strictly speaking; properly speaking. eigenmachtig: arbitrary. — iets e. doen: to do something on one's own authority. — e. optreden: tó carry it with a high hand. eind-: terminal. — e.-afrekening: account of settlement. — e. bestemming: ultimate destiny (= destination). einde: end. — een e. maken aan misbruiken: to put down (= to put an end to) abuses. — te dien e.: for that purpose; accordingly. — ten e.: in order to. — aan het e. van deze week: this week-end. eisch: demand. — e. tot schadevergoeding: claim; action for damages. — een e. afwijzen: to reject a claim. — afzien van een e.: to waive a claim — een e. instellen: to bring an action. — een e. intrekken: to drop a claim. — een e. inwilligen: to comply with a demand. — aan eischer werd zijn e. ontzegd: the plaintiff was nonsuited. — e.en: requirements. — e.en stellen aan de kunst van den verpakker: to make demands upon the packer's art. eischen: to demand; to claim. — contante betaling e.: to demand (= to stipulate for) cash payment. — schad vergoeding e.: to claim compensation. eischer: plaintiff. el: yard. — de (= per) e.: per yard. elders: elsewhere. — zich e. voorzien: to buy elsewhere; to buy somewhere else. electrische centrale: electric power station. — e. krachtinstallatie: electric power plant. elevator: elevator. elkaar: in e. vallen: to fail to pieces. — door e. gerekend: on an average; one with another. ellenmaat: yard measure. ellenwaren: draper's (= mercery) goods. ellendige toestand: miserable plight. emballage: package; wrappers; packing materials. — met berekening van e. (— e. niet inbegrepen): packing extra. — e. af deeling: packing department. — e. book: case book; package book. — e.-inrichting : packing-house. emballeeren: to pack. emballeur: packer. embargo: embargo. — e. leggen op: to place (= to lay) an embargo on ; to put under embargo; to arrest. — e. opheffen: to raise (= to take away = to take off) the embargo. emissie van aandeelen: issue of shares. — e. koers: price of issue; issue price. emitteeren: to issue, emolumenten: emoluments. employé: employee; clerk. endossaat: endorsee. endossant: endorser. — vorige e.: preceding endorser. — volgende e.: subsequent endorser. endosseeren: to endorse. — geëndosseerde: endorsee. ENDOSSEERING — EXPERTISE endosseering = endossement. endossement: endorsement *. — blanco e.: blank endorsement. — e. aan order: spécial endorsement. — koers volgens e.: exchange as per endorsement. energie betoonen: to show energy. energiek: energetic. — een e. koopman : a pushful (= pushing) merchant. en grot: wholesale. —e. prijs: wholesale price; trade price. — e. verkoopen: to sell wholesale. enkel: single. — e. boekhouden: single entry ; book-keeping by single entry; the single entry system. — e.e standaard: single Standard. — ik ha het gedaan e. om U te helpen: I have done it only to assist you. enkelvoudige rente (= in rest): simple interest. enorm: enorm ons. entreposeering: warehousing. entrepot: bonded warehouse. — particulier e.: private bonded warehouse. — goederen in e.: bonded goods. — in e. verkoopen: to sell in bond. in e. i duty off. — £ 5 in e.: £ 5 bonded terms. — e-stelsel: warehouse system. enveloppe: envelope. — e. voor aan- \ geteekende brieven: registered enve- I lope. enz.: etc. (= etcetera); and so on. | ergste: het e. is voorbij: the worst is past. — op het e. voorbereiden: to prepare for the worst. erkennen: to admit; to concede. een bestelling e.: to acknowledge an order.— weigeren een contract te e.: to repudiate a contract. — de ontvangst e. van: to acknowledge receipt of. — een reclame e.: to admit a claim. — iemand voor een bedrag e.: to credit a person('s account) for an amount. — e. dat men zich vergist heeft: to admit (= to confess) that one has made a mistake. — deze operaties worden door het Beursbestuur erkend: these operations are recognised by the Committee of the Stock Exchange. erkentelijk: grateful; thankful. erlangen: betaling e.: to obtain payment. ervaren koopman: experienced business-man. ervarenheid = ervaring. ervaring: experience. Erven: de E. Brown: Brown Heirs. essaai-gewicht: assay-weight. essayeur: assay-master; assayer. étalage: show; window-show; windowdressing; display. — e.-artikel: exhibit. —' e.kist: dummy. — e. wedstrijd: window-dressing competition. étaleeren: to dress the window. étaleur: window-dresser; shopfront builder. etiket: label; ticket. — van eei e. voorzien: to label. evenredig: proportionate. — e. met: in proportion to. eventueel: eventual. — e.e schade: possible damage; damage, if any. evenwicht: het e. der markt is nog niet geheel hersteld: the market has not as yet found back its equilibrium. — onderzoeken of ere. is: to balance a ledger. ex: ex. — e. dividend: ex dividend. — e. stoomboot: ex steamer. exclusief emballage: packing extra. — exclusieve baal: exclusive bags. executeeren: een hypotheek e.: to foreclose a mortgage. executeur: executor. executie: execution. executoriaal beslag leggen op iemand's bezittingen wegens schuld: to levy execution against a person for debt. exemplaar: (van een connossement, wissel, enz.): copy (of a B/L, B/E, eto.). expedieeren: goederen e.: to forward (= to ship) goods. expediteur: forwarding-agent; f orwarding-merchant; shipping-agent. expeditie: forwarding; shipping *. — de e. van iets bezorgen: to forward something. — e. boek: forwardingbook; goods delivery book. — e. kantoor: shipping office. — e. klerk: shipping clerk. — e. kosten: forwardmg-charges. — e. opgaaf: shipping mstructions. — e. onderneming: parcels delivery Company. — e. zaak: shipping office; forwarding agency. — e. zaken: carrying traffic. expert: expert; surveyor. expertise: survey; Surveyor's Certificate. — e.-rapport: Surveyor's Certificate; average certificate. — e. kosten: survey expenses. EXPERTISEERING — FAILLISSEMENT expertiseering: de goederen aan e. onderwerpen: to submit the goods for survey. exploit: writ. — iemand een e. betee- kenen: to serve a writ upon a person. exploitatie: in e. zyn: to be in operation; to be working, — e. van een mijn: exploitation of a mine. — een spoorlijn in e. brengen: to open a railway line. — e.-cijfers: working figures. — e. kosten: working expen- . diture; working expenses; operating expenditure. — e.-rekening: revenue account. — e.-winst: working profits. exploiteeren: to work: to exploit. — een zaak e.: to conduct a business. exploot: zie exploit. export: export. — e. blad: export journal. — e. bonificatie: bonification. — e. firma (= c. huis): export firm; shipping house; shipping-firm; (firm of) shippers. — e. handel: export trade. — e. kantoor: shipping office. — e. zaak = e. firma. exporteeren: to export. exporteur: cxporter. exposant: exhibitor. expositie: exhibition. — onze e.: our stand. expresse bestelling: express delivery. extra: extra *; special. — e. contant: prompt cash. — e. dividend: bonus. — e. goedgewicht: tret. — e. tarra: super tare. — e. zekerheid: collater- al security. F. fabelachtige pry's: famine price. fabricaat, etc.: zie: fabrikaat, etc. fabriceeren: to manufacture; to produce; to make; to turn out. fabriek: (manu)factory; works. — af f. : free * on truck factory. — f.sarbeider: (factory-)hand; -operative; -worker. — f.sarbeidster: factory-woman; factory-^irl. — f.sgebouw: (manu)factory; establishment. — f.sinrichting: factory organisation. — f.smerk: trade mark; (manufacturer's) i mark. — f.sprijs: factory-price; makers' price; cost price. — f.sstad: factory town. — f.sstreek: manufacturing district. — f.swezen: factory system. fabrikaat: manufacture; product} production; make; article (fabric = textile fabric = woven material). fabrikage: manufacture; production. fabrikant: manufacturer; mill-owner; maker. 1 faciliteiten: facilities. facsimile: facsimile. factoor: factor. factor: factor. factorij: factory; trading-station, factureeren: to invoice *. facturist: invoice-olerk. factuur: invoice *; bill of parcels. — consulaire f.: consular invoice. — f. over: invoice of. — dertig agen dato f.: thirty days from date of invoice. — /. boek: invoice book. — f. ordner: Guard invoice book. — f. prijs: invoice-price. — onder den f.prijs verkoopen: to sell at a loss on the invoice. — /. waarde: invoice value. failleeren: to fail; to become a bankrupt. failliet: bankrupt. — /. gaan: to fail; to become (= to turn) bankrupt. — f. zijn: to be a bankrupt; to have one's name in the Gazette. — /. verklaard worden: to be adjudicated (= declared = adjudged) bankrupt. — de f.: the bankrupt. — /. verklaring: adjudication; adjudication order; adjudication in bankruptcy. — de f. verklaring voorkomen: to prevent a bankruptcy. faillissement: bankruptcy; failure; smash. — zijn f. aanvragen: to file a petition in bankruptcy. — bij een f. betrokken zijn: to be involved in a bankruptcy. — het eene f. sleept het andere na zich: one failure involves another. — een f. beëindigen: to terminate the bankruptcy proceedings. — f.skosten: the costs of the FALEN — FORTUIN bankruptcy proceedings. — f.swet: Bankruptcy Act. falen: to fail; to miscarry. falsaris: forger. familie vennootschap: private company. fantasie artikelen (= goederen): fancy articles (= goods). fatsoen: shape; make; cut (of articles of dress). feestdag: holiday. — ferm: de markt was f.: the market was firm. fiasco: failure; fiasco; breakdown. — /. maken: to fail; to be a failure; to break down. fiat: release *; fiat. fictieve winst: imaginary profit. fijn: f.e afwerking: finish. — een f.e sigaar: a fine cigar. — f.ste kwaliteit: best quality. filiaal: branch; branch house; branch establishment. — een f. openen: to open a branch. — een f. vestigen: to start a branch. — /. bank: branch bank. filter: filter. BMnu-machine (= ƒ. toesiet): filter(ing) - apparatus; filtering machine. — /. papier: filter(ing) paper. — /. doek: filtering cloth; clothfilter. finaal: absolute; outright. — finale afbetaling: full payment; payment in full. — finale afrekening: account of settlement. — finale uitverkoop: clearance sale. financieel: financial; monetary. — f.e moeilijkheden: financial straits; pecuniary difficulties. — f.e positie: financial position. * — f.e verplichtingen: financial liabilities. financiën: finance; pecuniary means. financier: financier. financieren: een zaak f.: to finance a business. financiewezen: finance;. finance system ; finance machinery. finesse: finesse. — de f.s van een zaak kennen: to know the ins and outs of a business. fingeeren: to simulate. — gefingeerde verkooprekening: pro-forma account; pro-forma account-sales; conto finto. flrïna: firm; concern; style *; copartnership. — lid eener f. worden: to join a firm. — Uw geachte f.: your esteemed firm (= house). — f.naam: name of a firm; style *. firmant: partner *; co-partner. — oudste f.: senior partner, fiscaal: fiscal. — fiscale rechten: fiscal duties. flacon: bottle; flask. flater: blunder. — een f. begaan: to commit a blunder, flatteeren: to cook. — een geflatteerde balans: a cooked balance-sheet. flauw: flat; dull; lifeless; weak; easy. — f. gestemd: flat. — f e stemming: dull tendency; apathy. flauwheid: flatness; dullness; stagnancy. I flesch: op def. gaan: to go to the dogs; to come to grief. flesschentrekker: sharper; swindler. — f.s firma: long firm. flink: smart *; substantial *. — een ƒ. huis: a good house. — deze goederen vinden f. debiet: there is a good market for these goods. — f.e bestelling liberal order. — f.e prijs: stiff price. — f.e prijzen: full prices. — er werd f. geboden: bids were made freely. fluctuatie: fluotuation; variation. fluctueeren: to fluctuate; to vary. fokvee: breeding cattle; breeders. fonds: security *; fund f; — er was geen voldoende f. aanwezig: there were no sufficiënt funds. — geen f. aanwezig: no effects. — /. bezorgen (= /• fourneeren): to do the needful; to send cover. — f.en markt: Stock Exchange market. force majeure: force maieure; A't of God. forma wissel: accommodation bill. formaat: size. — /. zegel: stamped paper, formaliteit: formality. formeel: iets f. weigeren: to refuse something absolutely (= downright = plainly). formule: formula. formuleeren: to formulate; to express; to word. formuleering: wording, formulier: form. fortuin: fortune; wealth; riches. — f. maken: to acquire (= to make) a fortune. — /. hebben (= gefortuneerd zijn): to have a fortune (= anindependence); to be well-off; to be FOURNEEREN — GEANIMEERD well-to-do. — f. zoeker: fortunehunter. fourneeren: fonds f.: to send cover; to pro vide (= to find) funds. — volgefourneerde aandeelen: (fully) paid-up shares. fournissement: call. fournituren: haberdashery. fout: mistake; error. — een f. herstellen : to correct a mistake. — /. vracht: dead freight. fractie: fraction. fractioneel: fractional. franchise: franchise. franco: franco; franco domicile; carriage-free; carriage-paid; — levering f. bestemming (=huis): delivery free* domicile. — /. emballage: packing free. — f. station: at station. — ƒ. vracht en rechten A msterdam: freight* and duty paid Amsterdam. — /. waggon: on rail. frankeeren: to prepay. — eere brief f.: to stamp a letter. — gefrankeerd: prepaid; postage paid. frankeering: prepayment. — verplichte f.: compulsory prepayment. fraude: fraud. frauduleuze bevoorrechting: fraudulent preference. functie: function. — in f. zijn: to hold office. — in f. treden: to enter upon one's duties. fusie (van zaken): amalgamation. fust: cask. — op f.; in the cask. fustage: packing. G. gaan: de artikelen g. er goed in: the articles catch on well (= meet with a ready sale). — deze artikelen g. slecht: these articles sell badly (= heavily). — deze artikelen g. niet beneden de £ 3; these articles will not go under £ 3. — goed van de hand g.: to sell well. — Jute ging langzaam van de hand: jute moved off slowly. omhoog g.: to look up. >— op en neer g.: to fluctuate. — voorzichtig te werk g.: to operate cautiously. — achteruit g.: to decline. — naar beneden (= omlaag) g.: to decline; to fail. — de politieke beweging die thans g.de is: the political movement in progress. — iets g. de houden: to keep something going. gaandeweg: gradually. gading: iets van Uw g.: something to suit you (= to suit your requirements). gage: wages. galanterieën: fancy goods,fancy articles. gang: de onderhandelingen zijn in vollen g.: negotiations are on loot. — de fabriek is in vollen gang: the works are in full activity (= swing); the factory is working full speed. — de gewone g. van zaken: the ordinary course (= routine) of business. gangbaar: current; marketable; saleable. — gangbare munt: current coin. — g. artikel: current (= saleable) article. garage: garage. garandeeren: to guarantee; to warrant *. — de zuiverheid g. van: to guarantee (= to vouch for = to answer for) the purity of. garantie: guarantee; guaranty; security. — g.stellen: to give a guarantee. g. opheffen: to revoke a guaranty. — opheffing der g. kan niet plaats hebben: the guaranty cannot be revoked. — g.bewijs: warranty; guarantee. — g. fonds: guarantee fund. — lid van het g. syndicaat: underwriter. garen: yarn. — g. en band: haberdashery. garneersel: stuffing. garnituren: in g. van 6 stuks verkoopen: to sell in sets of six. geabonneerde: subscriber. geaccepteerde: de g. prima ligt ter dispositie van de secunda bij de Heeren A & Co.: first for acceptance with Messrs. A 6 Co. geaccrediteerde: beneficiary. geacht: respectable; respected. geadresseerde: addressee; consignee. geanimeerd: lively; active. GEASSUREERDE — GEGLANSD geassureerde: insured. gebied (van een agent): area. gebogen hout: bent wood. gebreide goederen: hosiery. gebrek: fault. — by g. aan betaling: for want of payment. — g. aan: dearth (= want = lack = shortage = scarcity) of. — er was g. aan koopers: there were no buyers; buyers were not forthcoming. — g. hebben aan personeel: to be short-handed. — eigen g. (= g. van het goed zelf) : inherent vice. — gebreke: bij g. van: in default of. — ing. blijven: to be in default; to fail. hij is weer in g. gebleven: he has again failed to pay. — bij g. van dun: failing him. — in g. zijn: to be in default. — in g. stellen: to hold liable. gebrekkige verpakking: deficiënt packing. Gebroeders SmUhson: Smithon Bros. gebruik maken van een gelegenheid: to avail oneself of an opportunity. — g. maken van een offerte: to avail oneself of an offer. — g. maken van een recht: to exercise an option. — dat is geen g.: that is not according to usance; that is no rule of trade. — gebruikelijk: customary; usual. gebruiken: een partijtje kunnen g.: to be open for (= to have a use for) a parcel. — we kunnen die goederen niet g.: those goods are not fit for our trade (= do not suit our requirements = will not do for us). — gebruiksaanwijzing: directions ( = instructions) for use. — gecharterde schepen: fixtures. geclausuleerde acceptatie: qualified acceptance. gecommitteerde: commissioner. gecompliceerd: complicated; intricate. geconditionneerd: goedg.: in good order and condition; welï-conditioned. geconfirmeerd bankierscrediet: confirmed bank credit. geconsigneerde: consignee. geconsolideerd: niet g.: unconsolidated. — g.en: Consolidated stocks; consols. gedachten: het zal ons aangenaam zijn indien U deze offerte in g. wilt houden: we shall thank you to keep this offer before you. gedeelte: part; instalment. gedeeltelijk: partly. — g. betalen: to pay in part. — g.e acceptatie: partial acceptance. gedekte crediteuren: secured creditors. gedelegeerde: delegate. gedeponeerd handelsmerk: registered trade-mark. gedétailleerd: detailed. — g.e opgave: specification. geding: case. — in kort g.: summarily. gedomicilieerde wissel: domksiled draft; addressed bill; domicile. — de g.: the domicüe. gedoogen: to allow; to permit. gedragen: zich aan een vorig schrijven g.: to refer to a preceding letter. — zich g. naar de gegeven instructies: to folio w the instructions given: to conform oneself to the instructions given. gedragslijn: line of conduct; line of action; behaviour; attitude. gedrukt: depressed; flat. — zeer g. zyn: to be at an ebb *. — g.e toestand: depression. gedruktheid: algemeene g.: general depression. geducht: formidable. gedurende: during; for. — g. het verkeer: ia transit. gedwongen: muntstelsel met g. koers: forced currency. — g. opruiming: emergency sale. — g. verkoop: forced sale. — g. conversie: compulsory conversion. — g. assurantie: compulsory insurance. — geëmployeerde: employee. geëndosseerde: endorsee. — g. (van een connossement): transferee (of a B/L). geëerd : Uw g. schrijven: your favour. — Uw g. opdracht: your (esteemed) order. geëvenredigd: proportionate; adequate. gefailleerde: bankrupt. gefingeerde factuur: prof onna (=simulated = supposed) invoice. — g. rekening: pro forma (= simulated) account. — g. verkoop: sham sale. gefundeerde schuld: funded (= permanent) debt. gegadigde: intending purchaser; candidate; buyer. — er was een groot aantal g.n: there was a large attendance of buyers. gegevens: data. geglansd carton: glazed cardboard. GEGOED — gegoed: well-to-do; well-off; substantial. gegronde bezwaren: well-founded objections. — g. twijfel: reasonable doubt. — niet gegrond zijn: to have no ground; to be unfounded. gehalte: (degree of) fineness. geheel: entire. — in zyn g.: in full. — g. en al: entirely. — de g. partij koopen: to buy the whole parcel. geheimhouding: secrecy. — om g. verzoeken : to request to keep the matter „ a secret. geijkte term: standing phrase. geladen schepen: loaded vessels. gelang: naar g. van omstandigheden handelen: to act according to circumstances. geld: money *. — gemunt g.: specie; metallic currency. — geleend g. : loan money. — papieren g.: paper currency. — geen g. aan kas hebben : to be out (= short) of cash. — in g. betalen: to pay in cash. — mijn g. zit in de zaak: my money is locked up in trade. — klein g.: change. — g. on call: oall-money. — voor g. of goede woorden: for love or money. — te g.e maken: to realise. * geldafpersing: blackmail. geldbelegging: investment. geldboete: fine. geldcirculatie: money circulation. geldcrisis: financial crisis. geldelijk: financial. — in g.e moeilijkheden gewikkeld zijn: to be involved in financial difficulties. — g.e aangelegenheden : money matters. — g.e omstandigheden: pecuniary means. — g.e verplichtingen: liabilities. gelden: to rule. — zijn aanspraken doen g.: to assert one's claims. — hoeveel geldt deze munt?: what is the value of this coir? — hoeveel geldt de tarwe?: what is the price of wheat ? geldend: de thans g.e prijzen: the prices 1 ruling now; the prices now in force. geldgebrek: scarcity of money; pecuniary embarrassment; straits. — in g. verkeeren: to be in want of money; to be distressed for money. geldgever: lender. geldhandel: money-trade; bullion trade; banking. — geldig: valid *. — g.heid: validity. geldkoers: money rate. ELEIDELIJK geldkwestie: financial question. geldleening: loan. — g. on call: callloan. geldmarkt: money market; Lombard Street. geldmiddelen: pecuniary means; resources; capital. geldnemer: borrower. geldopnemer: borrower. geldprijs (bij een wedstrijd): cash prize. geldschaarschte: scarcity (= tightness) of money. geldschieter: lender. geldsom: amount (= sum) of money. geldsomloop: circulation of money. geldswaardig: merchantable. — g.e tig papieren: papers of value. geldverlegenheid: pressure for money. £ — in g. zitten: to be pressed (= g pushed = straitened) for money; to i be in want of money; to be distressed p for money. geldwisselaar: money changer. geldzaken: money (= financial) matters. geldzending: remittance. geleend: met g. geld handel drijven: to trade on borrowed capital. gelegen: het geld kwam zeer g.: the money came very handy. — er is mij veel aan g.: I am very anxious about it. — te g.er tijd: in due course; in due time. — het komt mij nu niet e.: it is not convenient to me; it does not suit me now. — zoodra het U g. komt: at your earliest convenience. gelegenheden: by' voorkomende g.: on occasion. gelegenheid: opportunity; occasion. — Wij hebben U de g. geboden goede zaken te doen: We have put you in the way of a good bargain. — hy' is daartoe beter in deg.: he is in a better position (= he is better able) to do so. — bij een vroegere g.: on a former occasion. — per eerste g. by first available steamer. — de g. laten voorbijgaan: to let the opportunity slip by. — van een g. gebruik maken : to avail oneself of an opportunity.— een g. doet zich voor: an opportunity offers. geleibrief: way-bill. geleidelijk: de prijs wordt g. verlaagd: the price is gradually lowered. GELEVERDE — GEREED geleverde: het g.: the goods supplied. gelieve ons te laten weten: please to inform us. gelijk: er zyn geen twee g.: there are not two alike. — U hebt g. met te zeggen: you are correct (= right) in stating. — een g. bedrag: an equal amount. gelijkluidend: of same tenor. — g. boeken: to book in conformity. — voor g. afschrift: for copy conform. — g. afschrift: true copy. gelijkmatig: equal; proportionate. gelijknamig: of the same name. — g.- heid: indentity of names. gelijksoortige merken: similar brands. gelimiteerde opdracht: limited order, geliniëerd: ruled. geloof slaan aan: to believe; to give credit to; to credit, geloofwaardig: trustworthy. — uit g.e bron :on good authority. —g.heid: trustworthiness. gelooven: to believe; to think. geloste condities: landed terms. — g. condities Huil: landed terms Huil. geluk: van g. spreken: to congratulate oneself. gelukken: het zal U niet g. om.... you will not succeed in ... . gelukwenschen: iemand g. met: to congratulate a person on. — zyn g. zenden: to sendone'scongratulations. gemachtigd: authorised. — g.e: proxy; attorney. gemakken: facilities. gemeenschap van goederen: community of goods; joint property. gemeenschappelijk kapitaal: joint stock. — voor g.e rekening: on joint account. gemeentelijke leening: municipal loan. gemiddeld: on an average; medium. — g.e clausule: average clause. —g.e prijs: average price. — g.e tarra: average tare. — g.e vervaldag: average date. gemunt geld: specie; metallic currenoy. genegen zijn: to be willing; to be inclined. generale verklaring: ship's report. — g. verklaring indienen: to report at the Custom House. genieten: een goede reputatie g.: to have (= to enjoy) an excellent reputation. — iemands vertrouwen g.: to enjoy a person's confidence. — een salaris genieten: to earn a salary; to be paid a salary. genoeg: enough; sufficiënt. — er bleek niet g. te zyn: the contents proved short. — Wij heben er nog g. van in voorraad: we have a sufficiënt stock of it on hand. genoegen: het zal ons g. doen om...: We shall be pleased to ... — We hopen dat de party naar g. zal zyn: We hope the parcel will give satisfaction; we hope that you will be pleased with the parcel. — ik heb het g. om...: I have the pleasure to genoemde firma: the firmedmentioned; the said firm. genootschap: association. genot: tegen g. van: for and in consideration of the sum of.— g.middel: table luxury. genoteerde prijzen: prices quoted. genoten waarde: value received. genre: style *. geoefend personeel: a well-trained staff. gepast geld s. v. p.\: no change given! — een g.e houding: a correct attitude. — een g. gebruik maken van: to make a discreet use of. gepatenteerd: patent(ed). — geplaatst kapitaal: subscribed capital. gepremieerd: bounty-fed. geprijsde artikelen: priced articles. geprolongeerde wissel: renewed bill. geprotesteerde wissel: protested bill. geraden: iets g. achten: to deem something advisable. geraffineerde suiker: refined sugar. — g. oplichter: cunning (= arrant) swindler. geraken: de brief is zoek geraakt: the letter has got lost. gerant: manager. gerecht: Court of Justice. — iemand voor het g. brengen: to bring a person into Court. gerechtelijk: iemand g. vervolgen: to bring an action against a person. — een som in g.e bewaring stellen: to pay a sum into Court. — g.e verkoop: judicial sale. — gerechtigd zijn: to be entitled; to have the right. gerechtskosten: costs. gereed: ready. — g.en aftrek vinden: GEREGELD — to find (= to meet with) a ready sale; to find a ready market. — g. geld: ready coin. — voor g. geld: for ready money; against cash. — g.elijk: readily. geregeld afnemen: to take regularly. — g.e klant: regular customer. gereguleerde tarra: average tare. gerehabiliteerd worden: to obtain (= to receive) one's discharge. — niet g.e failliet: undischarged bankrupt. gerekend: door elkaar g.: taking one with another. gerief: accommodation; comfort. — ten gerieve onzer klanten: to suit our customers; for the accommodation of our customers. gering: little; small. — niet g.e schade : no slight damage. — zeer g.: fractional. — tegen zeer g.e kosten :ata nominal charge. — g.e kwaliteit: low grade. — g.e middelen: small means. — de uitvoer was g.er dan de vorige week: the export feil below last week's. geroutineerd: experienced; practised. gerucht: rumour *. — er gaan g.en: there are rumours; rumours are afloat. — men moet niet aan alle g.en geloof slaan: one should not believe mere hearsay. — leelijke g.en: ugly rumours. — valsche g.en: false reports. gerust: U kunt hem g. Uwe belangen toevertrouwen: you can safely entrust him with your interest — g. den afloop van iets tegemoet zien: to await calmly the issue of something. geruststellen: to reassure; to set at ease. geruststelling: reliëf. geschatte tarra: estimated tare. geschikt: fit; suitable. — g.e kwaliteit: suitable quality. — voor iemand g. zijn: to meet a person's requirements; to suit a person. geschil: difference; dispute. — g.punt: point at issue; point of difference. geschoolde arbeiders: skilied labour. gesepareerd zenden: to send separately (= by separate post). gesloten inschrijvingsbiljet: sealed tender. — met g. beurs: on mutual terms. gesorteerd: ruim g. zyn: to be wellstocked; to have a large assortment. gespecificeerde lijst: specified list. gesprek (per telefoon): call. GEVESTIGDE gestadige rijzing: steady rise. gesteld : ik ben er zeer op g. dat t I al- ways make it a point that. gesticht: hij is er niet over g.: he is far from pleased with it; he is rather annoyed at it. gestort kapitaal: paid-up capital. — g.e lading: bulk cargo; cargo in bulk. getal: bij t g. verkoopen: to sell by the number. getaxeerde polis: valued policy. getijdenhaven: tidal harbour; tidal doek. getuige: witness. — g.nverhoor: exam- ination (and cross-examination) of witnesses. — zonder goede g.n. onnoodig zich aan te melden: appli- cations without testimonials will not be considered. getuigschrift: testimonial. gevaar: danger; risk. — g. loopen: to run the risk. — gevaren der zee: perils of the sea. gevaarlijk: dangerous; risky; hazard- ous. geval: in g. van: in case of. — voor het g. dat hij niet mocht betalen: in case he should not pay. — in geen g. : on no account. — in allen g.le: at all events. — een onaangenaam g.: an unpleasant case (business; occurrence). — dit is in langen tijd liet geval niet geweest: this has not happened (= ocourred = been the case) for a long time past. geven: een bestelling g. op: to hand an order for; to place an order for. — in overweging g.: to suggest. — winst g.: to yield a prcfit.. — we kunnen het voor dien pry's niet g.: we cannot afford to sell it at that price. — de winst er aan g.: to sacrifice the profit. — rente g.: to carry interest *. — kennis g.: to inform; to send word. — aanleiding g. tot: to cause; to lead to; to give rise to. — iemand het recht g. om...: to entitle a person to .... — iemand een credit g.: to allow (== to grant) a person a credit. — te kennen g.: to intimate. — zulke circulaires g. niets : such circulars are entirely useless. — zij g. er niets om: they do not care for it at all. gevestigde schuld: permanent debt. ■— (van ouds) g. zaak: (old) established business. GEVOEL — GEZONDHEIDSREDENEN gevoel: glad op het g. zijn: to feel smooth; to bê smooth to the touch. gevoelen: de noodzakelijkheid doet zich meer en meer g.: the necessity becomes more and more app9rent. — de schaarsch e aan grondstoffen doet zich sterk g.: the scarcity of raw materials makes itself keenly feit. — de behoefte g. aan: to feel the need of; to need. — gevoelig: severe; sensitive. — een g. verlies: a smart loss. — ik ben zeer g. voor Uw attentie: I highly appreciate your attention. — hij werd g. getroffen door dat faillissement: he was seriously affected by that bankruptcy. gevolg: consequence; result; effect; outcome. — eindelooze klachten zullen het g. zijn: unending complaints will result. — ten g.e van: in consequence of; owing to. — zonder g. blyven: to be fruitless (= in vam = abortive). — g. geven aan: to carry out; to carry into execution. — iets met goed g. gekroond zien: to see something crowned with success. gevolgtrekking maken: to draw a conclusion; to conclude. gevolmachtigde: proxy. — iemand tot zijn g. aanstellen: to give a person power of attorney; to make him one's proxy (plaatsvervangend g.); agent (handelsg.). gevraagd voor een bankinstelling, een klerk. ..: required for a banking establishment a clerk... — veel g. worden: to be much in request; to be in great demand; to be much in favour. — niet meer g. worden: to grow out of request. — de g.e toestemming: the consent asked for. gewaagde speculatie: a dangerous (= hazardous) speculation; a risky piece of business, gewaarborgd goud: hall-marked gold. gewag maken van: to make mention of. gewas: erop. geweigerd worden: to meet with a refusal. gewetenlooze importeurs: unscrupul- ous importers. gewettigd: deze uitspraak is niet g.: this decision is not justified (= war- ranted). — g.e hoop: just (= legiti- mate) hope. De Fhoe, Woordenboek. gewicht: weight *. — opgave van het g.: statement of the weight. — slecht g. (— te weinig g.): short weight. — bruto g.: gross weight. — ingenomen g.: shipped weight. — g. hechten aan: to set store by; to attach value to. gewichtig: important; weighty. gewichtsgarantie: guarantee of weight. gewichtsmanco: short weight; shortage gewichtsverlies: loss of weight. gewijsde: het vonnis is in kracht van g. gegaan: the sentenoe has become absolute; the time of appeal has elapsed. gewild zijn: to be in demand; to be sought ( = sought after =» of easy sale). — het is niet g.: it has no sale; there is no sale for it. — zeer g. zijn bij: to be in great favour with. — bij het publiek g. zijn: to command public favour. gewoon aandeel: ordinary (= common) share. — Uw prijzen zijn aanzienlijk hooger dan wij g. zyn te betalen: your prices are considerably above our usual figures. — Wij zyn g. de emballage extra in rekening te brengen : We are accustomed to charge packing extra. — onze gewone pryzen: 'our usual prices gewoonlijk: usually; generally; as a rule. gewoonte: habit; custom; practice. geworden: iemand iets doen g.: to send a person something. — mij is bericht g.: I have received news; I have been informed. — Uw brief is mij g.: I have received your letter, gezagvoerder: master; captain, gezamenlijk: voor g.e rekening: on joint account. — g. of afzonderlijk: jointly or separately. gezegeld stuk: stamped document, gezicht: op het eerste g.: at first sight. gezinshoofd: householder. gezocht: dit artikel is zeer g.: this article is greatly sought (= sought after = in great demand = in great request). — zeer g. zijn bij: to be in great favour with. gezondheidspas: Bill of Health. — schoone g.: clean Bill of Health. — vuüe g.: foul Bill of Health, gezondheidsredenen: hy is om g. afgetreden: he has resigned on account of his health. GIJZELING — GRATIS gijzeling: imprisonment for debt. gireeren: to clear; to pay through a clearing-bank; to transfer, girobank: clearing bank; bank of transfer. girodienst: transfer system. — postcheque en g. : postal cheque and transfer system. — gemeentelijke g. : municipal transfer service girorekening: drawing-account. gisteren: de krant van g. t yesterday's paper. — Uw schrijven van g.: your favour of yesterday's date. — pas g. : not till yesterday. globaal: in round figures. — volgens globale berekening: on a rough calculation. — globale schatting: rough estimate.—een g. bedrag :alump sum. gloeiend contant: prompt cash. gloeikousje: incandescent mantle. goed: ze worden geacht g. te zijn voor een tweemaal zoo groot bedrag: they are considered good (= safe) for twice the amount. — g. bij kas zijn: to be flush (of money). — ten g.e komen van: to benefit; to be to the benefit of. — het g. hebben: 1) to be right; 2) to be well-off. — wees zoo g.: be good enough. — iets g. maken: to make up for something. — het voorspelt weinig g.s voor: it bodesïll for. — zoo g. als: all but. — g. geconditionneerd: in good order and condition; well-conditioned. — g. gewicht: draft; draught: tret. goederen: goods *; merchandise. — g.beurs: Produce Exchange. — g.boek: stock-book; store-book. — g.bureau: Parcels Office. — g.crediet: goods credit; credit in goods. — g.handel: produce trade. — g. klerk: parcel clerk. — g.loods: goods shed. — g. rekening: goods account; merchandise-account. — g.trein: goods train. — g.cercoer: carrying trade; goods traffic. — g.voorraad: stock on hand; stock-in-trade; stock of goods. — g.wagen: waggon. — dichte g.wagen: box waggon. — platte g.wagen: platform car. goedkeuren: to approve of. — een dividend g.: to pass a dividend. — een balans g.: to pass a balancesheet. — een maatregel g.: to approve of a measure. — goedgekeurd saldo: account agreed upon. goedkoop: cheap; at a cheap rate; inexpensive; at the best hand; at a moderate charge; down. — g. koopen: to buy cheap. — g. en slecht: cheap and nasty. — g.er verkoopen dan zijn concurrenten: to undersell one's competitors. — g.ere meelsoorten: cheaper grades of flour. — g.heid: cheapness. goedmaken: to make up for; to compensate; to counter-balance. goedschiks: of one's own accord; of one's own free will; willingly; yoluntarily. — g. of kwaadschiks: willing or unwilling; willy nilly; willing or not. goedvinden: consent. — wederzijdsch g.: mutual consent. — U kunt handelen naar g.: Use your own discretion; take your own course. gokkantoor: bucketshop. golfkarton: corrugated paper. goodwill: goodwill. goud: gold *. — g.aanvoer: inf lux of gold. — g-agio: premium on gold. — g.draad: gold wire. — g.gehalte: fineness of gold. — g.houdend zilver: doré silver. — g.leening: gold loan. — g.mijn: gold mine. —■ g. obligatie : gold bond. — g.onttrekking: withdrawal of gold; gold drain. — g.punt : gold point. — g.reserve: gold reserve. — g.staaf: bar of gold. — g.uitvoer: outflow of gold. — g. verscheping: shipment of gold. gouden standaard: gold Standard, graad: de hoogste g. van volmaaktheid: the highest Standard of excellence. graan: grain; corn. — makelaar in g. : corn-broker. — gestort g.: bulk gram. — g.beurs: Corn Exchange. — g.boot : grain vessel. — g.bouw: corn growing. — g.bouwer: corn grower. — g.handel: corn-trade; corn market. — g.handelaar: corn-dealer; corn-merchant; corn-chandler ;grain-dealer.— g.makelaar: corn-broker. — g.markt : corn-market. — g.oogst: corn-crop; corn-harvest. — g.prijs: price of corn; price of grain. — Officieele opgave der g.prijzen: corn-returns» gradeering: grade. gratis: free * of charge; gratis. — g. zenden (doen, enz.): to make no charge for. — g. monster: presentation sample. GRIF — GUNSTIG grif: ready; readily. — g. van de hand gaan: to sell readily. griffier: registrar. groep: een g. baissiers: a group (= a combination) of bears. groepage tarief: group rate. — g. zending: group cargo. grof geld verdienen: to earn a great deal (= a lot) of money. — g. laten betalen: to charge a long (= a stiff) price. — g. linnen: coarse linen. grond : aan den g. raken: to run agroun d; to ground. — in den g. der zaak verschillen: to differ mater ially.. — er is geen g. voor dit vermoeden: there is no cause (= ground) for this supposition. — op g. van deze verklaring : on the ground of this declaration. grondbelasting: land-tax. grondbezit: landed property. grondbezitter: landed proprietor. — de g.s: the landed interest. grondeigendom: landed property. gronden: to found; to base; to ground. — gegronde hoop.1 rast (= legitimate = well-founded) hope. grondig: thorough(ly). — g.e kennis: thorough knowledge. — g. bestudeeren: to study thorougbly. grondkapitaal: principal (= original) stock. grondslag: foundation; footing; basis. — als g. voor verdere zendingen aannemen : to take as a basis for further consignments. grondstoffen: raw materials. — g. voor de broodbereiding: bread stuffs. groot: great; large; big. — g.e kosten: vast expenses. — g.e bestelling: heavy order; stock order. — g.e ceel: original want. — g.e vaart: long navigation. — g.e zaken doen: to be in a large way of business. — van het g-ste belang: of primary importance. — het g.ste deel: the bulk. — in 'f g. : wholesale *. — in 'i g. verkoopen: to sell (by) wholesale; to sell in bulk. — in t g. koopen: to buy wholesale; to buy in (= by the) bulk. — een te g. aanbod van scheepsruimte: an oversupply of tonnage. — een te g.e voorraad: an overstock. — een chèque g. £ 50: a cheque for £ 50; a cheque value £ 50. — een wissel g. £ 50: a draftf or (=value =amountingto)£50. — een stoomboot g. 2000 ton: a steamer measuring 2000 tons; a 2000 tonner. — g. avontuur contract: respondentia bond. — g.er 'worden: to develop. grootboek: ledger. — privé g.: private ledger. grootgrondbezitters: deg.: the landed interest. groothandel: wholesale trade; wholesale business. — g. prijzen: merchant's prices. groothandelaar: wholesale dealer; wholesale merchant. grootte: si ze. gros: gross (= 144). gros: en g. verkoopen: to sell wholesale; to sell by the bulk.— en g.prijs: trade price; wholesale price; merchant's price. grosse: de g. van een akte: copy; estreat; grossier: wholesale dealer; wholesale trader; wholesale merchant; wholesaler. — g.sprijs: wholesale price; trade price. grossierderij: wholesale business. groupage dienst: joint-cargo-system. — zie ook: groepage. gruisthee: bioken tea. gunnen: wij verwachten dat U deze bestelling aan ons zultg. ;we expect you will put this order our way. — de levering g. aan: to award the contract to. gunning: eventueeleg.en: eventualassignments (of contracts). — deg. zal den 15e» dezer plaatshebben: the allotment will take place on the 15th instant. gunningskoers: price of allotment. gunst: favour. — eere g. bewijzen: to show (= to render = to do) a favour. — de prijzen bewogen ziek ten g.e van koopers: prices moved in favour of buyers; prices showed a downward tendency. — de prijzen bewogen zich ten g.e van verkoopers: prices moved in favour of sellers; prices showed an upward tendency. gunstig: g.e voorwaarden: favourable terms. — iemand g.e voorwaarden toestaan: to put a person on good terms. — g.$te voorwaarden: best terms. — g. bekend staan: to have (= to enjoy) a good (= an excellent) reputation. — eere buitengewoon g.e oogst: a record harvest. — iemand g.e condities opgeven: to put a person on favourable terms. — ee» g. resultaat: a satisfactory result. HAAR KLOOVERLJ — HANDEL H. Haarklooverij: chicane, baast maken met de uitvoering: to hurry up the execution. — ft. maken met een bestelling: to press on with an order. — h. maken met de aflevering: to expedite delivery. — ft. niet (= bijna niet): scarcely. — h. onmogelijk: ahnost impossible. haasten: zich h.: to hasten. haastig: hurried(ly). hachelijk: precarious; oritical. hagel: hail. — h.schade: damage done by hail. ■— Verzekering tegen h.schade: hail-insurance. halen: een prijs h.: to fetoh a price. — geld van de bank h.: to take up money | at the bank; to draw in money from j. the bank. half: half. — ongeveer h. December: about the middle of December. — ft. fabrikaat: semi-manufactured article. — h. faarlijksch: half-yearly; semi-annual. — h. maandelijksch: semi-monthly; fortnightly. halm: stalk. — den oogst op den h. verkoopen: to sell the erop standing; to sell the growing erop. — graan op den h.: standing grain. halverwege: iemand h. tegemoet komen : to m et one halfway. hamer: onder den ft. brengen: to bring to (= under) the hammer; to offer bv auction. — onder den h. komen: to come to (= to go under) the hammer. hand: hand *. — fty lieeft ons eenige adressen aan de h. gedaan: be has helped us to (= has given us) some addresses. — wij hebben Uw credit nota niet Wi de ft.: we have your credit-note not at (= to) hand. — iemands naam bij de h. houden ter referentie: to keep a pérson's name on file. — in de ft. werken: to foster; to promote. — Wij hebben het in de h. deze belangrijke klanten te behouden: it rests with us to keep these important customers. — een bewijs van ontvangst in h.en hebben: to hold a receipt. — een bestelling in h.en krijgen: to secure an order. — Uw schrijven is mij in h.en gekomen: \ your favour has reached me. —■ wij vertrouwen dat onze belangen bij Ü in goede h.en zy»:we trust that our interests are safe with you. — de fabrikage van deze goederen was tevoren uitsluitend in h.en van Europeesche naties geweest: the manufacture of these goods had previously been confined to European nations. — de leiding der zaak in h.en hebben : to have charge of the business. — wij hebben de partij in h.en tot den 15e» dezer: we have the refusal of this parcel till the 15th inst. — in h.en krijgen: to gain (= to obtain) control of. — eere markt in h.en hebben: to control a market. — ee» markt in h.en krijgen: to gain control of a market. — in h.en (op een brief): by hand. — in de eerste ft.; in de tweede ft.: in first hand; in second hand. — eere bestelling ter h. nemen : to attend to an order. — Wij hebben den geassureerde een voorloopige polis ter ft. gesteld: We have handed the insured a covering-note. — iets onder ft.e» hebben: to be engaged upon something. — op h.en zijnde leening: fortbcoming loan. — uit de h. verkoopen: to sell privately; to sell by hand (= by private contract = by private treaty).. — gy moogt het connossement niet uit h.en geven: you must not part with the Bill of Lading. — van de ft. doen: tó dispose of; to sell; to clear; to olear off; to clear out. — het artikel gaat vlug van de h.: the article sells well (= runs off easily = has a quick draught = is quick of sale = meets with a ready sale). — het gaat vrij goed van de ft.: it meets with a fair sale. — van ft. tot ft. gaan: to pass (= to circulate) from hand to hand. — veor de hand komen (bij de lossing): to come to hand (when discharging). — fter: ligt voor de h.: it is a matter of course; it goes without saying. — iemand de vrije h. laten: to give a person a free hand. handel: trade *; trading *; business *; commercial intercourse; traffie. — HANDELAAR — HANDGELD de h. (= de handelswereld): the trade. I — in den gekeelen ft..- throughout the trade. — in den h. zyn: to be in business. — in den ft. gaan: to engage in business. — in den ft. brengen: to place (= to put) on the . market. — er gaat weinig in den h. om: there is little business doing. handelaar: trader; dealer; merchant. — ft. in edele metalen: bullion dealer. — de h.s: the trade. handeldrij vende natie: mercantile nation. handelen in: to deal in; to trade in; to do in; to handle. — h. met geleend kapitaal: to trade on borrowed capital. — voor eigen rekening ft..to trade on one's own account. — naar eigen goedvinden h.: to use one's own discretion. handelmaatschappij: Trading Company. — Nederlandsche H.: Netherlands Trading Society. handels-: mercantile * — h.-aange- tegewteuere: commercial matters. — h.-aardrijkskunde: ccfmmercial geography. — h.-adresboek: commer- chu aireciory. — n.-agent: commercial agent. — h.-artikel: commodity. — h.-balans: balance of trade. — h. bediende: merchant's clerk. — h.bedrijf: mercantile pursuits; business.— h.belang: busmess interest; trading interest. — h.bericht: commercial advice (= report); city article; mercantile advice (=report); market-report. — h.betrekking: commeroial relation; mercantile connection. — h. betrekkingen aanknoopen met: to enter into business relations with. — h.beurs: commercial Exchange. — h.blad: trade paper; commercial gazette. — h.brief: commercial letter; business letter. — h.-correspondentie: commercial correspondence. —h.crisis: commercial crisis.— h.gebr uik .-(commercial) usage; rule; practice of merchants; custom in trade. — h.geest: commercialism. — h.haven: commercial (= mercantile) harbour; trading port; shippiDg-port. — h.huis: house; business house; concern; commercial business; establishment. — h.kantoor: business office; merchant's office. — h.kennis: commercial knowledge. — h.kringen: commer¬ cial circles; trade circles. — kwestie: commercial af fair. — h.magnaat: city merchant; merchantprince. — h.man: business-man; city man. — h.merk: trade mark. — gedeponeerd h.merk: registered trade mark. — een h.merk nabootsen: to imitate (= to infringe = to pirate) a trademark. — h. onderneming: commercial enterprise. — h. overeenkomst: transaction *; commercial treaty. — h.papier: commercial paper. — h.plaats: commeroial town. — h.recht: commercial law; Law Merchant; mercantile law. — ft. rechtbank: Merchant's Court. ■— h. referentie: trade reference. — h. reiziger: commercial travelier. — h. rekenen: commercial arithmetic. — h. relaties: commercial relations*; business relations; mercantile oonneotions. — h.school: Commercial school. — h.schuld: trade debt. — h.stand: the trade; the trading interest; the business (= commercial) world. — h.stad: commercial town; mercantile town. — h. statistiek: trade return. — h.term: commereia I term.—h.tractaat: commercial treatv (= alhance). — h. uitdrukking: mercantile term; commercialism. — ft. usance: mercantile usage. — h. vak: mercantile pursuits. — ft. vennootschap: commercial association. — h.verdrag: commercial treaty (= alliance). — h.verkeer: commercial intercourse; traffic. — uit het h.verkeer bannen: to banish from commercial transactions. — ft. vloot : mercantile marine; commercial navy. — h.volk: mercantile nation. — h. vooruitzichten: commercial prospects. — ft. vriend: business friend; friend. — ft. vrijheid: liberty (= freedom) of trade. — ft. wereld: business (= commercial)community; the trade; the trading interest. — ft. wissel: trade bill. — ft. zaak: commercial business (= establishment); commercial af fair. handelwijze: proceeding; behavioürprocedure; policy. — Wij keuren deze h. niet goed: we do not approve of this way of proceeding. handgeld: earnest (money); bargain money. HANDHAVEN — HERINNERING handhaven: to maintain. — zijn recht van verhaal (= regres) h.: to maintain one's recourse. — de prijzen h. zich op...: tbe prices hold (= remain steady) at.... handlichting: iemand k. verleenen: to declare a person of age. handpolis: Covering Note; slip. handschrift: hand-writing. handteekening: signature. — een h. bekrachtigen: to attest to a signature. — een ft. royeeren: to cancel a signature. — voor de eer van iemand's ft. opkomen: to protect a person's signature. — onder onze gemeenschappelijke handteekening: under the joint signature of our names. hanteeren: to handle. hangen: aan een artikel blijven h: to get saddled with an article. — h.de de onderhandelingen: pending the negotiations. happig: koopers waren niet erg h.: buyers were not very keen. hard: het was ft. voor hem: it was hard on him. hardnekkige geruchten: persistent rumours. harte: iets ter ft. nemen: to take something to heart. hausse: d la h. speculeeren: to speculate for a rise; to buil. — een h. positie afwikkelen: to liquidate a buil position. haussier: buil. have en goed: goods, wares and merchandise. haven: harbour *; port *. — een ft. aan de Golf van Bothniè: a port on the Gulf of Bothnia. — een ft. aandoen: to touch at a port. — ft. van inscheping: port of shipment. — h.dam: jetty. — h.hoofd: pier. — . h.geld: harbour dues; doek dues; berthage. — h.kom: basin. — ft.meester: harbour-master; portwarden. — h.mond: harbour-entrance. — h.rechten: harbour dues; doek dues; berthage. — h.stad: port. — h. uitbreiding: doek extension. — h.werken: harbour works. hebben: we h. er niets aan: they are useless to us. hecht: een h. en sterk gebouwd pakhuis: a substantially budt warehouse. heehten: geloof h. aan: to believe; to credit; to give credit to. — waarde h. aan: to value. hectograaf: hectograph. heden: to-day; at present. — van ft.: of this date. — de markt van h.: today's market. heen: een reis ft. en terug: a round voyage (= trip). — vracht voor h. en terug: freight out and home. — zoowel op de ft.- als op de terugreis: both going and returning. —• de h.reis en de terugreis: the outward and the homeward voyage. — op de h.reis zijn: to be outward bound. — ft.vracht: outward freight. Heeren: de (den) ft. Brown: Messrs. Brown. heerschen: er heerscht een levendige vraag: there is a brisk demand. — er heerscht groote drukte: there is much doing; there is great activity. — de malaise die er heerscht: the depression which prevails. — de h.de vleeschnood: the prevalent meatfamine. heffen: een recht ft.: to levy a duty. — invoerrechten h.: to impose import duties. heffing: levying; collection. hefvermogen: lifting capacity. heiig weer: hazy weather. heler: receiver. helling: slipdock; slipway. — een schip op de h. brengen: to place a vessel on the slips. helpen: iemand aan geld h.: to accommodate a person with money. — bent U hiermee geholpen?: is this sufficiënt to help you out? — dat zal niet veel ft. .• that will be of very little use. — eenigen tijd geleden hebt U ons aan enkele doozen carbon papier geholpen: some time ago you kindly obliged us by letting us have some boxes of carbon paper. — iemand aan een betrekking h.: to find a person a place. herhalen: een aanbod ft.: to repeat an offer. — uitdrukkelijk ft.: to repeat emphatically; to emphasize. herinneren: zich h.: to remember. — iemand aan iets ft.: to remind a person of a thing. — zooals men zich zal ft.: as is well remembered. herinnering aan een schuld: reminder of a debt. — iemand iets in ft. bren- HERDISCONTO — HOOFDKWARTIER gen: to remind a person of something. — iemand (iets) in h. houden: to bear some one (something) in mind. — Wij bevelen ons in Uwe h. aan: We recommend ourselves to your kind remembrance. herdisconto: re-discount. herkiezen: to re-elect. herkomst: van Amerikaansche h.: of American origin. — bewijs van h.: ' certificate of origin. — haven van h.: port of registry. herleiden: ellen tot meters h.: to reduce yards to metres. herleiding: reduction. — h.stabel: tables of exchange. herleven*: to revive. — doen h.: to revive. herleving van den handel: revival of trade. hermunten: to recoin. heropenen: een fabriek h.: to re-open a factory. herpakken: to re-pack. herroepen: een order h.: to rescind (= to annul = to cancel) an order. — een besluit h.: to revoke a decision. herroeping: repeal; revocation; can- celling. — h. eener order: withdrawal of an order, herstel: recovery; rally*. — herstellen: het evenwicht h.: to restore the equilibrium. — het evenwicht der markt is nog niet geheel hersteld: the market has not as yet found back its equilibrium. — zichh.: to rally *. — zich van een verlies h.: to recoup a loss; to recover from a loss. — de telegrafische gemeenschap h.: to reestabhsh the telegraphic communication. — een vergissing h.: to rectify an error. herstellingen: repairs, hervatten: het werk h.: to resumé business. herveilen: to put up for auction again. herverzekeren: to re-insure. herverzekering: re-insurance. herwaarts: to this place; to this port;etc. herwegen: to re-weigh. herwinnen: zijn verloren reputatie h.: to retrieve one's lost reputation. — verloren invloed h.: to recover lost influence. — verloren kapitaal h.: to regain lost capital. herwissel: re-draft; re-exchange. j herzien: een prijslijst h.: to revise a pricelist. herziening: revision. hevige schommelingen: violent fluctu- ations. bier: here; of this city. — h.biji herewith; enclosed. — h.mede: by the present. — h.nevens: herewith; enclosed. — h.onder: below. — zooals h.onder is aangegeven: as stated below. — h.onder vermeld: stated at foot. hinderpaal: hindrance. — Wij zullen er voor zorgen dat U geen h.en in den weg worden geplaatst: We shall see that no hindrance (= no obstacles) be put in your way. — hinkende standaard: limping Standard. hoedanigheid: quality. hoegenaamd geen slecht nieuws: no bad news of any description. hoekman: jobber; stock-jobber. hoeveelheid: quantity. — er is een zekere h. katoen door deze stof gewerkt : a certain proportion of cotton has been worked up into this material. hofleverancier: purveyor to the Court. — /. Brown h.: J. Brown by special warrant to H. M. the King. homologatie: sanction. homologeeren: een accoord h.: to sanction a composition. hongerloon: starvation wages. honoreeren: to honour *. — een wissel h.: to take up a B/E; to protect (= to meet) a draft. — gehonoreerd worden: to meet with due honour. hoofd: head *; heading; letterhead. — er staan flinke, degelijke menschen aan 't h.: the principale (= ohiefs m managers) are energetic and smart (= able = competent) people. — ft. van een rekening: heading of an account. — aan felle concurrentie het ft. bieden: to face severe competition. — aan een moeielijkheid het h. bieden: to meet a difficulty. — over H h. zien: to overlook. — hoofdagent: general agent. — h.schap: Sole Agency; General Agency. hoofdelijk aansprakelijk: severally liable. hoofdkantoor: head office; prinoipal office. hoofdkwartier = hoofdzetel: head quarters. HOOFDLIJN hoofdlijn: trunk line. hoofdmerk: head mark. hoofdsom: capital. hoofdvoorwaarde: chief (= principal) condition. hoofdzaak: principal thing (= affair = matter); essential point; primary object. — Geld is by' hem de ft.: money is the first consideration with him. — in ft.: in the main j on the whole; substantially; essentially. hoofdzakelijk: principally; chiefly; substantially; essentially; especially. hoog: ft.e prijs: high (= long = stiff) price. — de gerst staat ft..* barley stands high; barley is up. — te ft. verzekerd: over-insured. —• omh. gaan: to advance. — h.er worden: to look up. — de prijzen staan h.er: prices rule higher. — tarwe staat h.er: wheat quotes higher. — de h.ste prijs: the top price; the highest (= the utmost) price. — We hebben deze artikelen m prijzen van 5 sh. en hooger: we have these articles in prices from 5 sh. upwards. hoogachtend: respectfully; faithfully. hoogstens: at most; at best; at the outside. hoogte: de prijzen zijn in de h. gegaan: prices have advanced. — de papieren zijn in de h. gegaan: the funds are up. — goederen in de ft. steken: to puff goods. — de prijzen blijven op dezelfde h.: prices remain stationary. — zij zijn volkomen op de ft. van hun vak: they are well up in their line of business. — op de ft. van den toestand zijn: to be acquainted with (= to be conversant with) the state of affairs. — opdeh. van iets trachten te komen: to try and find out something; to try and get an idea of something. — iemand op de ft. brengen omtrent: to put a person au courant with; to post a person up about; to acquaint with. — iemand op de ft. houden van: to keep a person advised (= posted up) about. — iemand goed op de h. houden: to keep a person well-informed. — zich op de h. houden van de markt: to keep in touch with the market. — op de ft. van Kaap Vincent: off Cape Vincent. — tot op zekere h.: to a certain extent. — HUREN hoop: hope. — indeh. dat...: hoping that. —■ Wij vleien ons met de h. (= wij koesteren de ft.): we hope. hopen: to hope. hooren: wij hebben gehoord dat...; we have been informed that... hotel voor handelsreizigers: Commercial hotel. houden: deze kwaliteiten h. zich beter: these qualities keep better. — de rekening wordt in francs geh.: accounts are kept in francs. — koopers h. zich op een afstand (= koopers ft. zich gereserveerd): buyers are holding off (= are reserved). — zich h. aan wat men gezegd heeft: to abide by what one has said. — zich h. aan de limiet: to stick to the price fixed. — goederen (= een prijs) h. op: to maintain goods (= a price) at. — het er voor h.: to consider. — wy' h. het voor onmogelijk: we take it to be impossible. — de prijzen h. zich op dezelfde hoogte: prices remain stationary. — ter beschikking h. van: to hold at the disposal of. — houder: holder; bearer. houding: een afwachtende h. aannemen: to abide the issue; to be on the fence; to be reserved. hout: wood; timber. — (timber = wood suitable for use in buildings, carpentry, etc). — h.handel: timber trade. — h.kruüen: wood shavings. — h.-maat: Standard. — op zyn eigen h.tfe: on one's own account. huid: hide; skin. — ruwe ft.: rough hide. — gezouten ft.: salted hide. — gelooide ft.: tanned hide. huis: house; firm; concern; establishment. — een der mees' geziene huizen van Parijs: one of the best houses of Paris. — zicft met een h. associeeren: to connect oneself as a partner with a house; to become a partner in business. hulk: hulk. hulp: help. — tijdelijke ft.: accommodation. — ft. bank: branch of a bank. — h.boek: subsidiary book.— ft.bron: resource. — h.kantoor: suboffice. — ft. rekening: suspense account. huren: een pakhuis ft.: to rent (= to hire) a warehouse. — land ft.: to lease land. — scheepsruimte ft.: to HUUR — INCASSEERING charter tonnage. — een schip h.: to I charter a vessel. huur: te h.: to let. — een hooge h. doen: to command a high rent. — h. (= stukken h. = h. van effecten): backwardation. — h.som: rental. — de h. (= de htijd) is om den 15c» dezer: the lease expires on the 15th inst. — h. voorwaarden: terms of | tenancy. — h.waarde: rental. hypotheeair: h.e schuldeischer: mortgagee. — h.e schuldenaar: mort- gagor. — h.e leening: mortgage loan. — h.e obligatie: mortgage bond; mortgage debenture. hphotheek: mortgage *. — h. aflossen: w reaeem a mortgage. — een h. nemen op: to raise a mortgage on. — h.bank: mortgage company. — 4% h. banknoten: 4 per Cent lottcry bonds of the mortgage company. — h.gever: mortgagor. — h. houdende crediteuren: secured creditors. — h. nemer: mortgagee. idem: ditto; do. identiek: identical. identiciteit: identity. iets: a shade *. ijken; to gauge; to stamp. — geijkte gewichten: stamped weights. ijlgoed: als i. zenden: to send by fast goods train. — Leren: despatch goods. — i.vracht: time-freight. ijs: ice. — drijf i.: drift ice. ijverige pogingen: energetic (= strenuous) endeavours. ijzer: iron. — band L: hoop-iron. — gesmeed i.: wrought iron. — ruw i. : pig iron. — staaf i.: bar iron. — i. op eed: warrant iron. — i. fabriek: iron workJ. — i.fabrikant: iron master; master. — i.gieterij: iron foundry. — i.pletterij: rolling mill. — i. waren: hardware. imaginaire winst: imaginary profit. imitatie: imitation. — ee» i'. bestrijden : to fight an imitation. import: import; importation. importeeren: to import. Importeur: importer. impost: duty; excise. in: het artikel ging er L: the article took. — het artikel ging er niet i. : the article feil flat. — i. den wind gaan (= i. blanco verkoopen): to sell short; to bear; to speculato for a fail. — {. waarde achteruitgaan: to go back in value; to deteriorate. — werken om goederen er i. te krijgen: to push goods. — i. de vergadering: at the meeting. — t'. Uw voordeel: I. to your advantage. — i. blanco: in blank. Inachtneming: md i. van: in consideration of. inbegrepen: inclusive of. — niet i.: ex *. — emballage niet i.: packing not included. — dividend i.: cum dividend. — invoerrechten i.: custom free; in consumption; duty paid. — invoerrechten niet i.: in bond; duty off. — kist i.: free case. — onkosten i.: charges included. — vracht i.: cost and freight. inbegrip: met i. van alle kosten: including (= inclusive of) all charges; all charges included. — al onze prijzen zijn md i. van levering fob New York: all our prices are understood for delivery fob. New York. inbeslagneming: sequestration. inboedel: inventory; movables; goods and chattels. inboeken: posten i.: to book items, inboezemen: vertrouwen i.: to inspire confidence. inbraak-verzekering: burglary insurance. — i.-vrij: burglar proof. inbreng: goodwi]; purchase consideration; property sold by the vendor. — t. aandeelen: vendor's shares. inbrenger: vendor. *— incasseeren: to collect. — het i.: the collection. incasseering: collection. — zich belasten md de i. van: to undertake the collection of. — ter i. van het verzekerd bedrag: for the collection (= encash- — INITIATIEF INGASSI ment) of the sum insured (= the insured amount). — een chèque inzen den Ier i.: to bank a cheque. ineassi bezorgen: to collect bills. incasso: ter i.: for collection. — ter i. opzenden: to hand in for collection. — een chèque aan een bank ter i. geven: to pay in a cheque; to pay a cheque into a bank; to bank a cheque. — de met het i. belaste bankier: the collecting banker. — i. af deeling: cashing department. i.-bureau: collecting agency. — i.kosten: collecting charges. — i.-loon: collecting charges. — i.-wissel: draft for collection. inclosa: enclosure. inclusief: inclusive. incourante fondsen: unquoted (= un- listed) sectirities. indertijd: some time ago; at the time. indeuken: to dent. indienen: to lodge *; to put forward. — een rapport i.: to present (= to send in) a report. — formulieren i. bü: to lodge (= to hand in) forms with. — zijn ontslag i.: to tender one's resignation. — zijn rekening i.: to bring in (= to hand in) one's account. indrogen: to dry in; to shrink; to lose in weight or measure. indroging: shrinking; shrinkage; loss in weight or measure. industrieel: industrial; manufacturer. — i.e fondsen: industrial shares; industrials. ineens: bedrag i.: lump sum; sum; sum down. inferieure kwaliteit: inferior value. influenceeren: to affect; to influence. informatie: inquiry *; information. — i.s nemen omtrent: to make inquiries about; to gather information about. — i.-bureau: inquiry agency; inquiry office. . inf ormeeren naar... bij.. .: to inquire about... from ... ;to take one's information about... from ... — naar iets i.: to inquire into a matter. ingaan: op een zaak i.: to enter into a matter. — op een offerte i.: to entertain an offer; to take an offer into consideration. —• de rente gaat in op den iben: the interest is due (= is payable = accrues) from the 15th. — deze prijsverhooging zal i. op: this advance will take effect on. — i. op een voorstel: to entertain a proposal. — het faillissement is gisteren reeds ingegaan: the bankruptcy took effect yesterday already. ingaand Remisenboek: bills-receivable book. — i.e rechten: import duty. ingang: de i. van een haven: the entrance of a harbour. — goederen vinden i.: goods take. — met i. van heden: from to-day; to begin with to-day. ingebeelde winst: imaginary profit. ingedrukt zegel: impressed stamp. ingelicht: een goed i. correspondent: a well-informed correspondent. ingenomen gewicht: shipped (= shipping = intaken) weight. ingeschreven in Lloyd's Register: registered at Lloyd's. ingesloten: enclosed herewith. — vólgens i. memorandum: as per memo. herewith. ingetreden: het thans i. boekjaar: the current financial year. ingevoerd: goed i.: with a good custom. — goed i. zijn bij: to have a good connection among. ingevolge Uw schrijven van. ..: in pursuance to your favour of....; pursuant to your favour of. .. — ingewijde: insider. ingewikkeld: intricate; involved. ingezonden mededeeling: paragraph advertisement. ingrijpen: snel i.: to take prompt action. inhalen: verloren tijd i.: t o make up for lost time. inhebben: lading i.: to carry. — een vracht lijnzaad i.: to have a cargo of linseed; to carry linseed. inheemsche producten: home (= homemade) produce. inhoud: contents; tenor *. — De i. is teleurstellend: the contents are disappointing. — de geheele i. der kist was gevlekt: the whole of the contents was stained. — inhouden: to contain. inhoudsmaat: cubic measure. initiatief: initiative. — het i. nemen: to take the initiative. — op i. van: at the initiative of. INKLAREN — INSCHRIJVER inklaren: to clear; to clear in. inklaring: clearance inwards. — i.shaven: port of entry. inkomen: bestellingen (klachten) komen in: orders (complaints) are coming in. inkomende correspondentie: incoming correspondence. — i. lading: homeward (= in ward) cargo. — i. rechten : incoming duties; customs inwards. inkomsten: income *; revenue(s). — boven zijn i. leven: to live beyond one's means; to outrun the constable. — vermeerderde i.: additional revenue. — i.-belasting: income-duty; income-tax. — i.-obligatie: income bond. inkoop: purchase. — i.en doen: to make purchases; to buy. — zijn i.en voor Kerstmis doen by' Brown: to do one's Xmas shopping at Brown's. lnkoopboek: purchase-book; bought book. inkoopen: to buy; to purchase; to make a purchase. — (terugkoopen op veilingen): to buy m. inkooporder: buying order, inkooprekening: invoice. inkoopsprijs: cost* price; purchase price; purchase money; first cost. — tegen i. verkoopen: to sell at cost price (= at prime cost). inkrimpen: zich moeten i.: to have to retrench; to have to reduce one's expenses. inladen: to load; to put on board; to ship. — weder i. j to reship. inlader: snipper. inlading: shipment; shipping*. — i.skosten: snipping charges, inlage: deposit. inlandsch: native; indigenous; homegrown; home-born. inleg: deposit. — Lboekje: deposit lbook; pass book. inleggen: to deposit. — eer met iets i.: to gain credit. — hij heeft er geen eer mee ingelegd: he has gained no credit by it; it has not redounded to his credit. — groenten i.: to preserve vegetables. inlegger: depositor. inlegkapitaal: invested.capital; stock. inleveren: aanbiedingen i.: to deliver tenders. — een rapport i.: to send in (= to hand in) a report. inlichten: to inform *. — iemand vol- \ ledig omtrent iets i. i to inform a person fully on something. inlichtingen : information *; inquiries*. — voldoende i.: satisfactory information. — te uwer inlichting: for your guidance. — verzoek om i.: inquiry. — i. inwinnen omtrent: to gather information about; to make inquiries about. — iemand i. verschaffen: to give a person information; to provide a person with information. inliggend schrijven: the enclosed letter. — i. document: the enclosed document; the enclosure. — i. doen wij U toekomen: enclosed please find. inlossen: een pand i.: to redeem a pledge. — een schuldbekentenis i.: to discharge a bond. inlossing: redemption; discharge. — datum van i.: time of repayment. — ter i. aanbieden: to present for payment. innemen: kolen i.: to take in coals; to coal. — de laadplaats i.: to berth. — ballast i.: to take in ballast. — veel ruimte i.: to take up much room. — innen: to collect; to encash. — rekening te i. wissels: bills receivable account. — het i.: the collection. inning: collection; recovery. inpakken: to pack. — een pakje i. : to wrap up a parcel. — een pakje in pakpapier i.: to do a parcel up in brown paper. inpakker: packer. inrichten: to organise; to arrange; to manage. — inrichting: 1. organisation; arrangement ;management. 2. establishment. inroepen: iemand's bijstand i.: to call in a person's assistance. inruilen tegen: to exchange for. inschepen: zich i. naar: to embark for. inscheping: embarkation. — haven van i.: port of embarkation. inschrijven: to enter; to register. — % op: to tender * for. — i. voor: to subscribe for. — voor het geheele bedrag i.: to take up the whole capital. — i. in een register: to enter in a register. inschrijver: subscriber. — de laagste i. : the person submitting the lowest tender. INSCHRIJVING inschrijving: tender *; application — i. op aandeelen of obligaties: application for shares or debentures — bij i.: on application. — de i. openstellen: to offer shares for subscription; (van een aanbesteding): to be prepared to receive tenders for. — de i. moet bij den secretaris ingeleverd worden: the tender must be lodged with the secretary. — voorwaarden van i.: conditions of tender. — i. (b.v. van indigo): entry. — verkoop bij i.: sale by entry. — dag van i. : date of entry. — i.sbiljet: form of application; application form; tender. — gesloten i.sbiljet: sealed tender. — i.sprijs: price of issue. inschuld: outstandrag debt. inslaan: voorraad i.: to lay in stock. — te veel i.: to overstock oneself. inslag: schering en i.: the warp and the woof. insluipen: er is een vergissing ingeslopen: an error has crept in. insluiten: to include; to enclose; to subjoin; to cover. — Uw schrijven i.de de provisie-rekening: your favour covering commission-account. insluiting: onder i. van factuur: enclosing our invoice. insolvent: insolvent. insolventie: insolvency. inspannen: zich i.: to exert oneself; to do one's best. inspanning: exertion. — inspringen: voor iemand i.: to interpose (= to intercede = to intervene) for a person. instaan voor: to guarantee. — we staan voor onze goederen in: we guarantee the quality of our goods; we stand by our goods. — voor de juistheid van iets i.: to vouch for the accuracy of something. installatie: fittings; plant. — vaste i.: fixed plant. instellen: een onderzoek i.: to institute (= to set on foot) inquiries. — een eisch i.: to bring an action. — een dienst i.: to establish a service. instorten: to relapse; to collapse. instructies geven: to instruct; to give instructions. — extra i.: special instructions. insturen: maandelijks een rekening i.: to render an account monthly. — INVALLEN inteekenaar: subscriber. inteekenen: to subscribe. — vrijwillig i.: to subscribe voluntarily. — ingeteekend zijn op: to subscribe to. inteekening: subscription. integreerend deel: essential part; part and parcel. intercommunaal gesprek: trunk conversation. — i.e aansluiting: trunk communication. — i.e telejoon: trunk line. interest: interest *. — i. coupon : interest coupon. — ï. rekening: interest account. — i. vergoeden: to pay interest. — de i. gaat in op den 15en dezer: the interest is due (= is payable = accrues) from the 15th instant. intermediair: door i. van: through the intermediary of; through the medium of. interim aandeel: scrip. — i. dividend: interim dividend. internationaal: international. — i.e handel: international trade. intervenieeren: to intervene. intervenient: acceptor for honour; acceptor supra protest; referee in case of need. interventie: payment (acceptance) supra protest; act of honour. — Wij danken U voor Uwe i.: We thank you for intervening for the honour of our signature. intrekken: bankbiljetten: i. to call in bank-notes; to withdraw banknotes from circulation. — een bod i.: to withdraw (= to revoke = to retract) a bid. — een eisch i.: to drop (= to waive) a claim. — een offerte i.: to withdraw an offer. — een order i.: to annul (= to cancel = to resoind = to withdraw) an order. — papiergeld i.: to retire notes. — een reclame i.: to drop (= to withdraw) a claim. — een wissel i.: to withdraw a bill. — enkele van de partijen werden op de verkooping ingetrokken : some of the parcels were withdrawn. introduceeren: to introducé. introductie: introduotion. — i.brief: letter of introduction. invallen: voor het i. van den avond: before nightfall. — voor het i. van den winter: before winter sets in. — zij bedienen zich van den eenen maat- INVENTARIS — JAAR regel of dm anderen, al naar 't kun invalt: they use one measure or another according to fancy. inventaris: inventory *; (van een schip, winkel, mz.); fittings; fixtures. — een i. opmaken: to make up (= to draw up) an inventory; to take stock. inventarisatie: stocktaking; inventory. inventariseeren: to make up (= to draw up) an inventory; to take stock. invloed: influence. — i. uitoefenen op (= zijn i. doen gelden op): to influence; to affect; to teil upon. — den i. onaervmaen van: to teel the miluence of. invloedrijk: influential. — steun van i.e zijde: support from influential quarters. invoer: import; importation. — nieuwe L: fresh imports. invoerartikelen: imports; importations. invoeren: to import. — (voor het gebruik) i.: to introducé. invoerhandel: import trade. invoerhaven: port of entry. invoering: introduotion; establishment. invoerpremie: import bounty. invoerproducten: imports; importations. invoerrechten: import duties. — De i. op deze artikelen zijn een groot bezwaar: the tariff on these goods forms a great drawback. — de i. betalen: to take out of bond; to release from bond. — i. inbegrepen: in oonsumption; custom free; duty paid. — i. niet inbegrepen: in bond; bonded terms; duty off. invorderen: to recover. invordering: recovery. — ter i. van: for the recovery of. 1 invullen: een formulier i.: to fill up a form. — een datum i.: to insert a date. — een polis i.: to complete a policy. — niet i.: to leave blank. inwachten: to await. — inwilligen: een verzoek L: to oomply with a request. — een reclame i.: to allow (= to admit) a claim. — em pry's i.: to accept a price. inwilliging: compliance; allowance; admittance; acceptance. inwinnen: iemand's advies i.: to ask (= to take) a person's advice. — inlichtingen i. omtrent: to ask (= to ask for = to gather) information about; to make (= to institute) inquiries about. inwisselen: to collect: to cash. i inwisselbaar: convertible, inzage: de boeken liggen ter i.: the books are open for inspection. — de voorwaarden liggen ter i.: the conditions can be seen. — Wij zenden U dit document ter i.: we enclose this document for your kind inspection (= perusal). inzenden: to send in; to hand in; to lodge *. — een rekening i.: to send in (= to bring in = to hand in = to deliver) an account. inzender: exhibitor. inzetprijs: (op em auctie): upset price. inzetten: to set up (= to put up) property (at an auction). I inzicht: insight. — i. in de zaken: grasp of business. inzien: to see; to realise; to onderstand. — Wij hebben tevergeefs getracht hem de noodzakelijkheid te doen i. dat...: we have in vain tried to I inzonderheid: especially. jaagpad: tow-path. jaar: year. — per j.: per annum; £ 300 per f.: £ 300 a year. — deze tijd van het j.: this time of year. — deze bedragen zijn van f. tot j. toegenomen: these amounts have mcreased year by year. — dat zal nog verscheidene jaren duren: this will go on for several years to come. — het heeft reeds verscheidene jaren geduurd : it has been going on for several years past. — het vorige j.: last year. — van 't j. (= van dit /.): of this year; this year's. — vandaag over een j.: this day twelvemonth. — /. in j. uit: year in year out; from year's JAARBALANS end to year's end. — in de laatste j.en: of late years. — om de drie j.: every three years; every third year. jaarbalans: annual balance-sheet. jaarlijksch: j.e opruiming: annual sale. jaarmarkt: fair. jaarrekening: annual account. jaarstaat: annual return. jaarverslag over het jaar 1918: annual report for the year 1918. jaarwedde: salary. japonstoffen: dress goods. jarige tarwe', one-year-old wheat. j.1. (= jongstleden): ultimo (= uit.); last. jongste: het j. weekbericht: the latest weekly report. — j. bediende: junior — KAPITAAL clerk. — ii vennoot: junior partner. jota: geen /.; not a iota; not a bit; not in the least. journaal: journal. journaalpost: journal-item. journaUseeren: to journalise. — de kas j.: to bring the cash through the journal. juist: het j.e bedrag: the right (= exact = precise) amount. — de j.e maat: the exact size. — een j.e beoordeeling: a correct (= right = accurate) judgment. — Deze opvatting is niet j.: this view of the matter is not right. jurisprudentie: jurisprudence. jurist: jurist. jute: jute. K. kaai: wharf; quay. — laden (lossen) 1 aan de k.: to load (to discharge) at 1 the quay. — de stoomboot ligt aan de k.: the steamer is berthed at the quay. kaaigeld: wharfage; quayage. kaaimeester: wharfinger. kaapstander: capstan. kaars: candle. — k.sterkte: candlepower. kaart-mdex: card index. kabel: cable. — onderzeesche k.: submarine-cable. — per k. seinen: to cable. —■ de hooge k.onkosten: the high cabling-expenses. — k.telegram: cablegram: cable. — k.wissel: telegraphic transfer; cable transfer. kadaster: Office of the land Registry. kade: quay. — k.geld (= kJtuur): quayage; wharfage; quay-rent. kajuit: cabin. — eerste (tweede) k.: first (second) cabin. kalenderjaar: calendar year. kalendermaand: calendar month. kalfateren: to caulk. kalfshuiden: calf-skins; veals. kalm: easy; quiet. — iets k.er: a shade easier. Kamer van Koophandel: Chamber of Commerce. kampen: te k. hebben met: to have to contend with; to have to face. kanaalgeZdew: canal-dues. kans: er is alle k.: there is every chance. kansrekening: theory (= calculus) of probabilities. kant: de nadeelige k.: the drawback. — van mijn k.: on my part. — zijn zaken aan k. doen: to wind up one's business; to retire from business. — iets van alle k.en bekijken: to look at something from all sides (= from all points of view), kantelen: niet k.l: this side up 1 kantoor: office *. — k. van afzending: handing-in office; office of origin. — k. van bestemming: deliyery-office. — privé k.: private office; — ten kantore van: at the office of. — kantoorbediende: clerk. kantoorbehoeften: stationery. kantoorboeken: office-books. kantoorboekhandel: commercial stationer. kantoorjongen: office-boy. kantoorlooper: collecting clerk. kantoortijd (= kantooruren): officehours; business-hours; hours of attendance . kantoorwerk (= kantoorwerkzaamheden): office-work. kantteekening: marginal note. kaperbrief: letter of Mart. kapitaal: capital *. — van k. voorzien: KAPITAALREKENING — KIEZEN to finance; to capitalise. — geplaatst k.: subscribed capital. — zijn k. aanspreken: to trench on one's capital. kapitaalrekening: capital account ; stock account. kapitaalsbelegging: investment of capital. kapitaaluitgave: capital expenditure. kapitaalverzekering: endowment insurance. kapitalisatie: capitalisation. kapitaliseeren: to capitalise. kapitalisme: capitalism. kapitalist: capitalist; financier, kapitein: captain; master. — k.'s kopie: captain's copy. — k.'s protest: captain's protest, kaplaken: primage. kappen: een anker (een mast) k.: to out an anchor (a mast), kapseizen: to capsize. karaat: carat. — 18 k.s goud: gold of 18 carats fine. karavaan: caravan. — k. handel: ca ra van -tr ad e. kardoespapier: baling-paper, kargeleider: carman. karrevracht: cart-load. kartel: cartel; Kartell; combine, karton: carton. — in k.nen doosjes: packed in cartons. kas: slecht bij k. zijn (= geen geld aan k. hebben): to be short of (= out of) cash. — goed bij k. zijn: to be flush (= flush of money). — ontvangsten aan de k.: cash takings. — geld in k.: cash in hand. kasboek: cash book. kasbriefje: cheque, kasgeld: cash. kashouder: cashier; cash keeper. kaslooper: collecting clerk; collector. kasregister: cash-register; check-till. kasrekening: cash account. kassier: cashier. — k.sboekje: banker's pass-book. — k.sbriefje: cheque. katoen: cotton.— k.en goederen: cotton goods; cottons. — bedrukte k.en goederen: printed cottons; cotton prints. — k.jabriek: cotton-mill. kaveling: lot *. keer: de zaken hebben een gunstigen k. genomen: things have taken a favourable turn (= have changed for the better). koerende: per k. post: by return of post; per return. keerpunt: turning-point; crisis. keerzijde: de k. der medaille: the reverse of the medal. — alles heeft zijn k. : there is a revérse to every medal. — zooals op de k. is aangegeven: as specified on back. keldertlesch: square bottle. kenbaar: knowable; distinguishable. — k.heid van goud: cognisabüity of gold. kenmerk: mark; stamp. — het k.dragen van: to be characterised by. kenmerken: to mark; to characterise. — zich k.: to be characterised; to show signs of. kennelijk: in staat van k. onvermogen verkeeren:to be insolvent; to have committed an act of bankruptcy. kennen: iemand slechts bij naam k.: to know a person only by name. — hij heeft zich als een uitstekend man van zaken doen k.: he has shown himself to be a capable business-man — iemand in een zaak niet k.: to pass a person by in something. kenner: connoisseur; insider. kennis: iemand met iets in k. stellen (= iemand k. geven van iets): to inform a person of something; to acquaint a person with something. — met een firma in k. komen: to meet with a firm. — ter k. brengen van: to bring to the notice of. — k. geven: to give notice; to notify. — een k.: an acquaintance. kennisgeving: notice *; notification. kennismaking: ter k.: for your kind attention. kenteeken: mark; sign; characteristic. kenteren: to capsize. ketting: een schip aan den k. leggen: to arrest a ship. keurcollectie: choice collection. keurvrij: goederen k. koopen: to buy goods subject to approval. — k. aanbieden: to offer on approval. keus (= keuze): choice; option *. — ruime k.: varied selection. — naar k.: at (= in) one's option. — de k. der monsters: the selection of the samples. — kiel van een schip: keel of a vessel; kiezen uit: to choose; to select; to make a choice from. KIST — kist: box (of cigars, dates, etc); case (of soft goods, cutlery, etc); chest (of indigo, tea, etc). — in k.en verpakken: to case. — goederen in k.en: cased goods. — k. extra: case extra. — k. inbegrepen: free case. — k.je: box. — boter in k.jes: box packed butter. klaar krijgen (= maken): to get ready. — k. om te worden ingescheept: ready for shipment. klaarblijkelijk: obvious(ly); evident (ly). klacht over: complaint about. — tallooze k.en: unending complaints. — ongegronde k.: unfonnded (= groundless) complaint. kladboek: waste-book. klagen over: to complain of. — reden tot k.: cause of complaint. — er wordt over geklaagd dat....: the complaint is made that.... klandizie: custom; customers; clientèle. — k. krijgen: to get business. — k. vormen: to work up (= to build up) a connection; to build up a trade. klank: hun naam heeft een goeden k. in de handelswereld: their names are held in high (= in good) repute in the business-world. klant: customer; cliënt; taker; friend. — belangrijke k.: important customer. — vaste k.: regular customer. — k. die op crediet koopt: credit customer. — onze k.en: our trade *. —k.en trekken: to attract (= to draw) customers. klap: een k. krijgen: to incur a loss. klapper: register; index, klasse: eerste k. huizen: first class houses. kleedingstoffen: dress fabiics; dress goods. klein: small *; little. — in't k. verkoopen: to sell (by) retail. — k.e averij: petty average. — k.e munt: small coin. — k.e onkosten: petties; petty expenses. — nog maar een k. gedeelte: a mere fraction. — kleingeld: change; small coin; subsidiary coins. kleinhandel: retail-trade. kleinhandelaar: retail-dealer; retailer. kleinigheid: trifle. klerk: clerk. kleur: colour. — goederen in een bepaalde k. leveren: to supply goods in KOLEN a special colour. — de zijde is prachtig van k.: the silkis beautiful in tint. —■ k.houdend: fast dyed; fast in colours. klinkende munt: ready coin; hard cash; specie. kloppen met: to tally* with; to correspond with. — dat klopt niet met onze boekingen: that does not agree with our entries. — onze rekeningen k.: our accounts agree. kluis: strong room. — brandvrije k. : safe deposit. knak: dat heeft aan zijn crediet een k. gegeven: this has seriously injured his credit (= his reputation). — aan den handel een k. geven: to in jure (= to impair = to deal a blow to) trade. knap handelsman: clever business-man. knippen: coupons k.: to cut off coupons. knoeien:x) to swindle; to cheat; s) to bungle ; 3) to adulterate. knoeier: swindler; cheat. knoop: 20 k.en in \ uur: twenty knots an hour. koelpakhuis: cold-storage warehouse. koers: price *; rate *; exchange *; market price. — k. van uitgifte: price of issue. — (geld) buiten k. stellen: to demonetize; to withdraw from circulation. — den k. opjagen: to buil. — k. van een schip: course of a vessel. — uit zijn k. gaan: to deviate from its course. koersberekening: calculation of exchange. koersbericht: market report. — telegrafisch k.: tape-price. koerslijst: list of exchange; exchangelist, koersniveau: exchange level. koersnoteering: quotation. koersschommeling: fluctuation; varia- tion of exchange. koersverbetering: advance (= improve- ment) in price. — k. ondergaan: to advance. koersverlaging: fail; decline. koersverlies: loss in exchange. koersversehil: difference in price. koerswaarde: market value. koffie: coffee. — k. branden: to roast coffee. — k.brander: roaster of coffee. — k. branderij: establishment for the roasting of coffee. kolen: coal. — k.mijn: coal-mine; KOLONIALE — KOOPVROUW r.t„„J ï. i° 1 • , mengen: io Dring aDOUt a transaction; to effect a sale. — een artikel te k. hebben: to keep an article. — recht van k. i option *. — te k.: for sale; on sale. — op den k. toe: into the bargain. koopacte: title deed. koopbrief = koopcontract. koopbriefje (van een makelaar): bought De Fbof, Woordenboek. colb'ery. — k.bekken: coal-field. — k. innemen: to coal. — k. voor eigen gebruik (van een stoomboot): bunkers. — k. voor huiselijk gebruik: house coals. — k.haven: bunkering port. — k.ruim: bunker. — k.station: coaling-station. koloniale waren: colonial produce. komen: goederen laten k.: to obtain (= to order) goods. — tot een resultaat k.: to come to a result. — tot een beslissing k.: to come to a decision. — er zal wel weer vraag naar dit artikel k.: there is sure to be a demand for this article again; a demand for this article is sure to set. in ncain — aan scheepsruimte k.: to obtain tonnage. — er k. berichten: there are reports; reports are forthcoming. — tot zaken k.: to come to business. - hoog k.: to come out high; to work out high. — de opgegeven prijs komt buitengewoon hoog: the rate quoted works out extremely high. — tot een minnelijke schikking k.: to arrivé at an amicable settle ment. — ten einde de hier op k.de invoerrechten te onthopen: to avoid the import duty. — het u k.de bedrag: the amount due to you. de zaak is tot stand gek.: the bargain has been concluded; the matter has been carried through. komkommertijd: dull (= slack = dead) season; dull time of business. kongsie: combine. koninkrijk: het Vereenigd K.: the • United Kingdom. konto è meta: joint account. — k. finto : pro forma account; simulated ac- counr. konvooi: convoy. — k. looper: customs broker. koop: bargain; purchase. — een k. sluiten: to strike a bargain. — een goeden (slechte) k. sluiten: to make a good (a bad) bargain. — een k. tot note (voor den kooper); sold note (voor den verkooper); contract-note. koopcontract: contract of sale. koopen: to buy; to purchase; to secure; to be buyer of. — te veel k.: to over- buy oneself. kooper: buyer; purchaser; taker. — in k.'s keuze: in hnver's nntïnn nieuwe k.: prospective buyer. — er was een groot aantal k.s: there was a large attendance of buyers. — de prijzen bewogen zich ten gunste van ft.*: prices moved in favour of buyers; prices showed a downward tendency.' - ergens een k. voor vinden: to find a buyer for something. koophandel: commerce; trade. — Kamer van K.: Chamber of Commer e. — Wetboek van K.: Law Merchant, koopjes!: bargains for salel koopkracht: purchasing power, kooplust: inclination (= disposition = desire) to buy. — dek. houdt aan: the demand continues; there is a fair demand (for). — er was weinig k. onder de gegadigden: there was little animation among buyers. — k. wekken: to animate (= to cause) a demand. — koopman: merchant *; business-man; commercial man. — buitenlandsch k.: foreien dealer. — Ie srhnn ■ ™m_ modities; merchandise. — k.schap drijven: to carry on business; to trade. — koopmansèeroep: commercial line. — k. boekhouding: merchant's account. — k.stand: body of merchants; mercantile class. — k.stijl: commercial style. — koopmonster: purchase sample; buy- ing sample, kooporder: buying order, kooppenningen: purchase money. koopprijs: purchase price. koopsom: purchase money. koopvaardij: merchant service; maritime trade (= commerce); cargo trade; mercantile navigation. — bij de k.: in the merchant service. — Wet op de K.: Mercantile Shipping Act. — k.schip: merchant man.— k.vloot: mercantile (= merchant) marine; mercantile navy. — koopvrouw: openbare k.: feme sole trader (rechtsterm). KOOPWAAR — KRING koopwaar: merchandise; commodity. kop: de concurrentie den k. indrukken: to crash competition. kopie: zie: copie. kopieboek: letter book. kopieerinkt: copying ink. koren: corn. — k.beurs: Corn Exchange. korfflesch: wicker-bottle; demijohn. kort: er zijn er zes te k.: there are six short. — het te k.: the bales (cases, etc.) that are short. — te k. komen: to run short. — te k. schieten: to be deficiënt. — in het k.: briefly. — het is nog maar sedert k.: it is only recently. — in k. geding: summarily. — Je. papier: short drafts. —binnen k.: shortly; before long. korten: to deduct. — iemand op zijn loon k.: to cut down a person's pay; to reduce (= to lower) a person's wages. kortheidshalve: for shortness; for briefness' sake. korting: discount*; abatement; reduction; rebate; allowance. — een k. verlangen: to claim an allowance. — vastgestelde k.: fixed allowance. — een k. toestaan van 5 % op de catalogusprijzen: to allow 5 per Cent. off list-prices. — betaling op een maand met 2 % k.: two per Cent. for one month. — betaling op een maand zonder k.: one month nett. — met 5 % k.: less 5 per Cent. — maandrekening met 2 % k.: monthly terms 2 per Cent. discount. — A:. voor kontont: discount*; cash discount. — k. voor overmaat: over-measure allowance. kortpapier: short paper. kortzicht wissel: short bill. kosten znw.: expense *; charges; cost; costs. — na aftrek van alle k.: oharges deducted. — diverse k.: sundry expenses. — groote k.: heavy expenses. — de k. bestrijden: to defray the expenses. — de k. vergoeden: to refund (= to pay) the cost. — iemand op k. jagen: to put a person to expense. — dek. dragen voor: to pay for. — op mijn (uw, enz.) k.: at my (your, etc.) cost (= expense). — bijkomende k.: additional charges; incidental charges. — extra k. .- extra charges; extras. — tegen zeer geringe k.: at a nominal charge. — k. veroorzaken (= met zich mee brengen): to entail expense (= a cost). — op noodelooze k. jagen: to put to unnecessary expense. — rekening der op een protest gevallen k.: note of protest charges. — zonder k.: Without charges; W. C. kosten: w.w.: to cost. — Hoeveel kost dat boek: What is the price of that book?; how much is that book?; What do you charge for that book? — dat zal hoogstens 15 sh. k.: that will be 15 sh. at (the) most (= at the outside). — veel k.: to cost dear; to come high. — dat zal U veel tijd k.: that will take you much time; that will require much of your time. kostenden: tegen den k. prijs verkoopen: to sell at cost * (price). — deze goederen worden beneden den k. prijs verkocht: these goods are sold at a sacrifice. kostgeld: contango *. kostprijs: cost *. kraam: stall. kraan: crane *. — k.geld: cranage. krach: crash; debacle; collapse; smash. kracht: dat gaat mijne k.en te boven: that is above my power (= beyond my streragth); that is too much for me. — deze regeling is overal van k. : this arrangement is everywhere in force. — van k. zijn: tb be valid *. — de offerte blijft van k.tot...: the offer holds good till. — van k. worden: to take effect. — krachtig: powerful; strong. — k. medewerken: to assist materially. — A:. samenwerken: to co-operate energetically. krachtinstallatie: electrische k.: electric power plant. krat: crate; skeleton-case. krap: het geld is k.: money is close (= tight). krediet: zie: crediet. kreupele standaard: limpmg Standard. krijgen: zie: ontvangen. — deze artikelen zijn niet te k. onder deiZ: these articles are not to be had (= will not go) under £ 3. krimpen: to shrink. —hetk. .-shrinkage. krimpvrij: unshrinkable. kring: interest*. — in handelsk.en: in business circles. KRITIEK — LADEN kritiek: de toestand is k.: the circum- ^stances are critical (= precariousj. kruisband: wrapper. — onder k. perzenden: to send by bookpost; to send as printed matter. kruisen: onze brieven hebben elkaar gekruist: our letters have crossed. kuiploon: cooperage. kundig: well-informed; intelligent. — iuj is aer zone r. : ne is an expert in it. kunnen: onze concurrenten k. deze stof goedkooper verkoopen dan wij: our competitors are in a position to sell this material cheaper than we. deze goederen k. niet worden benaderd: these articles are not liable to seizure. kunstboter: margarine. kunsthandel: fine-art repository; picture-shop; fancv-stationer's • fannv. stationery. kunstmatig hoog houden: to inflate kunstmest: fertilisers. kunstnijverheid: art-industry. kust: op de k. zetten: to beach; torun on the beach. — k.handel: coasting trade. — k.vaarder: coaster; coast- I mg-vessel. —k.vaart: coasting trade. kwade schulden: bad debts. kwaliteit: quality *; value *; grade. noten van superieure k.: nuts of a superior quality. — slechte k.: póor value. — kwartaal: quarter. — per k.: per quarter. — k.sgewijze betalen: to pay quarterly. kweeken: to accrue. — kapitaal kweekt rente: interest accrues to capital. — de gekweekte rente: the interest accrued. kwijnen: de handel kwijnt: trade languishes (= is in a languishine state = is dull). kwijten: zich van een taak k.: to ac' complish a task; to discharge one's duties. kwijting: rechtsgeldige k.: a good discharge, —finale k.: full discharge. kwijtschelden: to remit. kwitantie: receipt *. — k.zegél: receipt stamp. kwiteeren: to receipt. — gekwiteerde nota: receipted statement. L. Laadhaven: port of loading. laadklaar: het schip is l.: the ship is ready to load. laadloon: Ioading-charges; shippingcharges; slinging. laadplaats: loading berth; shippingplace. — de l. innemen: to berth. laadruimte: cargo-hold; shippingroom; tonnage *. laadvermogen: carrying-capacity; cargo-capacity. — deze stoomboot heeft 3600 ton l.: this steamer carries 3600 tons deadweight. laag: e lage prijs: close price.—een prijs lager stellen: to shade a price. — de prijzen zijn nu over 't algemeen l.: prices are ruling low now. — een prijs buitengewoon l. stellen: to cut a price extremely fine. — 2 % lager staan: to be 2 worse. — zoo l. mogelijk: as low (= as near) as possible. — te l. aangeven (= taxeeren): to undervalue. — l.ste prijs: bottom price. — de prijs bereikte het Lste niveau: prices touched bottom. — het l.st inschrijven: to submit the lowest tender. 2. znw. de bovenste l. : the upper layer. laat: late. — te l.: late (d.w.z. over tijd); too late (d.w.z. zoo laat dat de gelegenheid voorbij is); overdue (d.w.z. na den termijn). — te late verscheping: overdue shipment. — te late aflevering : late delivery. — het te l. komen van het personeel: late attendance. — in het l.st van April: in the latter part of April. — in de l.ste jaren: of late years. — in den l.sten tijd:oi late laatstleden: last. — U. Dinsdag: last Tnesday. — den 2en van 1.1. maand: on the second ultimo, laden: een schip l..- to load goods. — goederen l.: to sling goods; to bring (= to put) goods on board; to ship goods. — te veel (= te zwaar) l.: to overload. — goederen op een wagen l. : to load a waggon with goods. — het schip heeft koren géi.: the vessel LADING - LEEDWEZEN has loaded (= has taken on board I = has taken in) corn. — het sdiip is begonnen te L: the ship has begun to take in her cargo. — met stortgoederen gel.: laden in bulk. — een 1 met stukgoederen gel. schip: a general ship. lading: cargo *; ship-load; freight. — 1 uitgaande l.: outward cargo. — in- ! komende l: inward cargo. — l. innemen: to take in cargo; to load; to be loading. — zonder l. terugkomen: to return empty (= in ballast). — l. stukgoederen: general cargo. — een gedeelte van de l. was overboord gezet: part of the cargo had been jcttisoned. — een in l. liggend schip: a berth ship; a ship on the berth. — de l. aanbreken: to break bulk. — in l. liggen: to be in loading. ladingboom: cargo-boom. ladingshaven: port of loading. ladingskosten: lading-charges; shipping-expenses. ladingsplaats: zie: laadplaats. ladingspoort: cargo-port. ladingstermijn: time for loading. lagerwal: hij is aan l.: he is low down in the world. laken: cloth. — l. fabriek: cloth-mill. — I. handel: cloth-trade; drapery.. land : fabrikaten uit het eigen l.: native manufactures. — importeurs van het eigen l.: native importers. — passagiers aan l. zetten: to land passengers. landbouw: agriculture. — l. districten: rural districts. — l. producten: rural produce. — l. district: agricultural district. — l. tentoonstelling: agricultural Exbibition. — l werktuig: agricultural implement. landen: to land; to go ashore; to put ashore; to disembark. — de kapitein is daar geland: the captain has touched at that port (= bas called there). — de bemanning is daar geland: the crew has gone ashore there. landing: landing; debarkation; disembarkation; disembarkment. — landingsnummers i achtereenvolgende l. : running landing numbers. lang: long *. — l. papier: long bill. — l. zicht: long date. — de coupons lijn 40 el l.: the pieces measure forty | yards. — het zal niet l. meer duren of....: it will not take long before. — dit zal niet zoo l. meer duren: this will not last much longer. langdurige relaties: long-established relations, langsboord: alongside. langstlevende: survivor. langszijde van de stoomboot: alongside the steamer. langzaam en zeker: slowly and surely. — langzame betaler: slow-pay customer. langzicht wissel: long* bill. lapjes: cuttings; remnants. — l.dag: remnant day. last: trouble *. — 1. veroorzaken: to give trouble; to occasion inconvenïence. — l. geven om een chèque niet uittebetalen: to stop payment of a cheque. — op l. van: by order of. — te uwen I.e: to your debit. — de onkosten komen te uwen I.e: the charges will be debited to your account; charges to your debit. — een schip van 200 l.: a ship of 400 tons' burden. — vracht per l.: freight per last (= per ton. — a ton = 2 lasts). lastgever: principal. lastgeving: mandate; instruction(s). lasthebber: agent; mandatory; deputy. lastig vallen om: to trouble for. — hij wordt van verscheidene kanten l. gevallen : he is being pressed in varioos quarters. — eere l. geval: an awkward case. lat: slat. — Lkist: crate. laten: iemand iets l. weten: to let a person know something. — ik kan het tegen dien prijs niet l.: I cannot afford (to sell) it at that price. — iemand iels l.: to let a person have a thing; to sell a person something. — iets op den prijs l. vallen: to abate the price; to shade the price. — I. zien: to show. — later: subsequent. — een I.e houder: a subsequent holder. Latijnsche Unie: Latin Monetary Convention. ledige kist (wagon, fust, etc): empty case (waggon, barrel, etc); empty, empties. leed: het doet mij l.: I am sorry;Iregret. leedwezen: tot ons l. kunnen wy van LEELIJKE — LEVEREN Uwe offerte geen gebruik maken: \ We are sorry (= We regret) that we cannot avail ourselves of your offer. leelijke geruchten: ugly rumours. leen: ter l. geven: to lend. — ter l. vragen: to ask for the loan of. — iets te l, hebben: to have something on loan; to have the loan of something. leenen aan: to lend to. — l. van: to borrow from. — geld l.: to borrow (= to raise) money. —i De Maatschappij zal moeten l.: the Company will have to raise a loan. —■ het maximum bedrag dat de directie mag l.: the borrowing powers of the Managers. leener (= geldgever): lender; (= geldopnemer): borrower. leening: loan *. — op handen zijnde I.en: forthcoming loans. — obliga- tiet.: aenenture loan. — een l. sluiten: to contract (= to negotiate) a loan. — een l. uitschrijven: to issue a loan. — vrijwillige l.: voluntary loan. —■ gedwongen l.: forced loan. — de l. is volteekend: the loan is fully subscribed. — de l. is 9verteekend: the loan is over-subscribed. leerjongen: apprentice. legalisatie: legalisation. — ter l.: for legalisation. legaliseeren: to legalise. legitimeeren: zich l.: to prove one's identity. leggen: to lay (= to put) aside. — de kiel (van een schip) l.: to set the keel (of a ship). — groote sommen aan iets ten k. I.: to expend (= to spend) large sums on something. legorder: standing order. leiden: tot zaken l.: to result in business. — dit zal noodzakelijkerwijze tot verhoogde tarieven l.: this will necessitate increased rates. — de onderhandelingen leidden tot niets: the negotiations feil through. — dit leidt tot niets: this is all to no purpose; this is no good; this won't do. — de zaken l.: to manage the business. leiding: iemand met de l. belasten: to charge a person with the management of affairs. — de l. der zaak in handen hebben: to have charge of the business. — de l. op zich nemen \ van . ..: to assume charge of... — gas- (water-) l.: gas- (water-) service. lek: leak. — het schip heeft een l. gekregen : the vessel has sprang a leak. lekkage: leakage; leaking; allowance for drainage; droppings. leng: sling. lengte: length. — in de l.: lengthwise; lengthways. — het heeft een l. van 20 yards: it is 20 yards long; it is 20 yards in length. — l.maat: linear measure. letten: gelieve er op te l.: please to mind (= to pay attention to) it. — ergens niet op l.: to disregard something. letteren: Uwe geëerde l.: your esteemed favour; your valued hnes. leven: een lichaam in het l. roepen: to form (= to organise) a Corporation. — verzekering op het heele l.: whole life insurance. — l. van (boven) zyn inkomsten: to live within (beyond) one's income. — er is weer wat meer l. in de zaken gekomen: business has become more lively (= more animated = brisker). levendig: brisk; lively; strong; buoyant; animated; active. levendigheid in den handel: stir; briskness; buoyancy; animation; liveliness. — Er is meer l. in den handel gekomen: business has become more lively (= more animated = briskerl. levensbehoeften: prime necessities ; necessaries of life. levensmiddelen: foodstuffs; provisions. levensstandaard: een hooge l.: a high Standard of living. levensverzekering: life insurance. —■ een l. sluiten: to take out a life policy. — l.-Maatschappij: Life Insurance Company; Insurance Office. leverancier: furnisher; seller; supplier; provider; manufacturer. leverantie: delivery; supply. leverbaar: 1) deliverable; to be delivered; li)marketable; merchantable; current. leveren (= afleveren): to deliver; (= verkoopen) to supply*. — Het zal mij aangenaam zijn van U te mogen vernemen, of U mij deze artikelen kunt l.: I shall be pleased to learn if you can supply (= furnish) me with these articles. — vrij aan boord LEVERING — LIQUIDE te l.: deliverable free on board. — Wij kunnen U deze gordijnen l. in wit of écru: We can do these curtains in either white or ecru. — ik kan het tegen dien prijs niet l.: I cannot afford (to sell) it at that price. levering: delivery; supplying; supply. — de l. gunnen aan: to award the contract (of supply) to. — op l.: forward delivery; on delivery. — beurszaken op l.: transactions for the account. — op l. verkoopen: to sell on time; to sell forward; to sell for future delivery. — prijs op l.: forward price. — l. franco huis: delivered free * domicile. — l. in termijnen: delivery by instalments. — wijze van l.: mode of delivery. leveringscondities: terms of delivery; terms of sale. leveringscontract: delivery contract, leveringshaven: port of delivery. leveringstermijn: term (= time) of delivery. lias: file. licht: te l. zijn: to be underweight. — de kisten bleken te l. te zijn: the cases showed shortage. — I.e (= kleurige) stoffen: bright materials. — aan het l. brengen: to bring to light. — l. ontvlambaar: highly inflammable. — een ander l. op een zaak werpen: to show things in a different light. — 1. van gewicht: light in weight. lichten: de bus l.: to collect the letters. — een schip l.: to refloat (= to weigh) a ship; to lighten a ship. — een wrak l.: to raise a wreek. lichter: lighter. — franco l. Huil: free* on barge Huil. lichtergelden = lichterloon: lighterage. lichtgeld : light dues. lichting: collection. liefdadigheidsinstelling: charitable association. liefhebber: (= speculant): buil. — er waren geen I.s voor deze partij te vinden: there were no buyers for this parcel. liefst: by preference; preferably. iever: je moest maar l.: you had better. — ik wil er l. zelf heengaan: I prefer to go there myself. ligdagen: lay-days. — het verstrijken der l.: the expiry of the lay-days. liggeld: 'Jdemurragej'Janchoragedues. liggen: het ligt aan ons deze belangrijke klanten te houden: it rests with us to keep these important customers. — een bestelling laten l.: to put aside an order. — Waar zou het aan l.: What may be the cause. — Het zal wel aan hem l.: I suppose that it is his fault. ■— verscheidene orders moeten blijven l.: several orders have to be held over. — het ligt in mijn plan om ...: it is my intention to . . . — de stoomboot ligt aan de kade: the steamer is berthed at the quay. ligger: hulk. ligging: situation; position. ligplaats: berth; berthage; accommodation. — slechte l.: foul berth. — een schip zijn l. geven (= aanwijzen): to berth (= to stem * = to accommodate = to allot berth to) a ship. — het schip heeft zijn l. ingenomen: the ship has been berthed. lijden: een verlies l. op: to incur (= to sustain) a loss on. — dat kan niet l.: I cannot afford that. — het kan geen uitstel l.: it admits of no delay. lijfrente: annuity. — l.nier: annuitant. lijken: vreemd l.: to look strange. üjnboot: liner. lijnolie: linseed oil. lijst: schedule. — l. voor afvaarten: sailing-card; sailing list. lijvig: bulky. likwidatiekas: Gearing House; Clearing Bank. limiet: limit*; price* fixed. — aan een l. binden: to bind (= to tie) to a limit. — del. verhoogen: to extend the limit. — de prijzen blijven beneden de door U gestelde l. : the prices are well within your limits. -— een l. overschrijden: to pass a limit. — een l. stellen: to fix (= to set) a limit. limiteeren: to limit; to fix (= to set) a limit. liquidateur: liquidator. liquidatie: liquidation; winding-up ; winding-up proceedings. — in l. zijn : to be in liquidation. — bevel tot l. : winding-up order. — l.-uitverkoop: winding-up sale. — in l. gaan: to go into liquidation. —• l.-kas, zie: likwidatiekas. liquide: liquid. LIQUIDEEREN — MAANDELIJKS(CH) liquideeren: to go into liquidation; to wind up one' s business. — een vennootschap (een zaak) l.: to wind up (= to liquidate) a company (a business). listig: sly; cunning; erafty. loco: spot*. — l. verkoopen: to sell for immediate delivery. loef: iemand de l. afsteken: to out-trade a person. lokaliteit: premises. loods: pilot. — l. voor tijdelijken opslag: transit shed. loodsbaas: superintendent. loodsgeld: pilotage. loom: inactive. loon: wages. — de I.en verminderen: to reduce the wages. loonen: het loont de moeite niet: it is not worth the trouble (= not worth while); it does not pay. loonend: een I.e prijs: a profitable (= remunerative = paying) price. — hel is niet l.: it is unremunerative. — een I.e onderneming: a payable enterprise. — I.e vrachten: payable freights. loonsverlaging: reduction of wages. loontrekkend: salaried. loop (van de markt) i tendency; (der prijzen): course. — in den l. van April: in the course of April. — in den l. van de volgende week: in the course of next week. — loopbaan: zijn l. beginnen: to enter upon one's career. loopen: to run *. — de rente begint te l. op den iben: interest accrues from the 15th. — een rekening hebben l. bij iemand: to run up an account with a person. — een rekening hebben l. bij een bank: to have an account at a bank. — het artikel loopt uitstekend: the article sells well. — er l. geruchten: there are rumours. loopende: de l. zaken: the going concerns. — de l. maand: the current month. — l. rekening: accouni.current; running account. <— l. verplichtingen: current engagements. loopjongen: errand-boy; office-boy. loopknecht: roundsman; delivery-man. loopkraan: travelling-crane: looptijd: currency. los verkoopen: to sell unpacked. l.se onderdeelen: disconnected parts. — l.se olie: bulk oil. losliggende gelden: loose cash; losmaken: geld l.: to liquidise money. losplaats: discharging-berth. lossen: to unload; to discharge; to land; to deliver. — met het l. beginnen: to break bulk. lossing: unloading; discharging; delivery. — l. der lading: breaking-bulk. — I. zoo snel als het schip kan uitleveren : cargo to be discharged as fast as steamer can deliver. lossingsgewicht: landing weight. lossingshaven: port of discharge. lossingskosten: landing charges. lostijd: time for discharging. lot: (uit een ZotewZeening):lottery-share. loten: (= uiü.): to draw. lotenleening: lottery loan. luchtledig verpakken: to pack air-tight. lui: dull. — iets l.er: a shade duller. luiden: de berichten blijven hoogst tevredenstellend l.: the reports continue to be most satisfactory. — het schrijven luidt als volgt: the letter reads as follows. lusteloos: dull; lifeless; languid; inactive; inanimate; stagnant; — lustelooze markt: hanging market. — lustelooze stemming: apathy. lusteloosheid: dullness; lifelessness; languour; stagnancy; apathy, depressure. M. Maaksel: make. maanbrief: dunning-letter; request for payment. maand: month *. — van deze m.: ■ instant (= inst.). — verleden m.: ultimo (= uit.). — volgende m.: proximo (= prox.) — afrekening per 3 m.en: quarterly accounts. — de eerste m.en van het jaar: the early months of the year. — m. van 28 dagen: lunar month. maandelijks(ch): monthly. MAANDREKENING — MARKT maandrekening: met 2 % korting: monthly terms 2 per Cent. discount. maandstaat: monthly statement. maat: size; measure. — vaste maten: Standard sizes. — grootere maten: larger sizes. — slechte (= te kleine) m.: short measure. — niet de volle m. geven: to give short measure. maatregel: measure; step. — m.en nemen: to adopt (= totake)measures. — strenge m.en: stringent measures. — doeltreffende m.en: adequate steps. maatschap: partnership. maatschappelijk kapitaal: authorised (= nominal = share) capital. — m.e positie: status. maatschappij: Company; society; association. — m. op aandeelen: Joint • Stock Company. — een m. oprichten : to form (= to establish) a Company. — een m. liquideeren: to wind up a Company. maatstaf: naar den m. van: at the rate of. machine: machine; (stoom-m.): engine. — m.fabriek: engineering-works. — m.s: machinery. — m.schrijven: type-writing. machinist: engine-driver; engineer. machtig: een bestelling m. worden: to secure an order. — een taal m. zijn: to have full command of a language. machtigen: to authorise. machtiging: authorisation; warrant*. — de Regeering heeft m. gegeven: the Government has granted authorisation. magazijn:. warehouse *; store; emporium. — een artikel op m. nemen: to stock an article. — een artikel op m. hebben: to have an article in stock. — af m.: ex store. — m.boek: warehouse-book; store-book; stockbook. — m.huur: warehouse-rent; store-hire. — m.meester: warehouseman; warehouse-keeper; warehousemaster. — m rekening: warehouseaccount; store-account. mail: de m. gereedmaken: to make up the mail*. — m.boot: liner; mail boat. mais: maize; sweet corn; Indian corn. makelaar: broker. — beëedigd m.: sworn broker. — onbeëedigd m.: (= beunhaas): outside broker; pettifog- ger. — m. in effecten: stockbroker. — m. in huizen: house agent. — m. in graan: corn broker — m. in steenkool: fitter. makelaarsloon: brokerage. makelarij: brokerage. maken: schulden m.: to make (= to contract = to incur) debts. — een prijs m.: to realise a price —. de landbouw maakt het uitstekend: agriculture is doing very well. — winst m.: to make a profit. — dat maakt te zomen £ 5-6-7: this totals (up to) £ 5-6-7. — goede zaken m.: to do a good trade. malaise: depression; slackness, manco: deficiency; shortage; short delivery. —gewichtsm.: short weight. — een partij zonder m. ontvangen: to receive full delivery of a parcel. — reclame wegens m.: claim for short delivery. j mandaat: 1. dividendm.: dividend warrant. — 2. iemand m. geven: to give a person a mandate. mandeflesch: bottle in wickerwork. manen: to dun. manie: craze. manifest: manifest. manko: zie: manco. manufacturen: piece goods; dry goods. manufacturier: draper; haberdasher. marchandeeren: to bargain; tohiggle. marge: margin *. markt: market *; débouché. — aan de m. komen: to come forward. — groote aanvoeren komen aan de m.: heavy arrivals come forward. — op de m.: in the market. — een leening op de m. brengen: to put a loan on the market; to issue a loan. — een artikel aan de m. brengen: to put an article on the market. — een artikel van de m. verdringen: to oust an article from the market. — een verlaten m.: a dead market. — een m. in handen hebben: to control a market. — een m. in handen krijgen : to gain control of a market. — de stand van de m.: the state of the market. — de zeer bijzondere omstandigheden, waarin onze markt op 't oogenblik verkeert: the exceptional present state of the market. — het evenwicht der m. is nog niet geheel hersteld: the market has not as yet MARKTBEDERVER — MELDEN found back its equilibrium. — de m. bederven: to spoil the market. marktbederver: underseller. marktbericht: market report, marktgeld: market charges, markthal: hall. markthandelaar: stall-holder. marktprijs: market price. marktwaarde: current (= market = marketable) value. massa: de geheele m.: the bulk. — bij de m. verkoopen: to sell in bulk. — groote m. bestellingen: pressure of orders. — de failliete m.: the bank- rupt's estate. mat: de stemming was m.: the (tohe of the) market was dull (= flat), mate: in groote m.: largely; in a great measure; to a large extent. maten en gewichten: weights and measures. materiaal: material. materieel: rollend m.: rolling stock, matig: slechts m.e dividenden uitkeeren: to pay only moderate dividends. — een m.e schatting: a conservative estimate. maximum gewicht: maximum weight. — m. bedrag dat door Directeuren mag worden geleend: the borrowing powers oi tne Managers. medeborg: co-surety. medebrengen: kosten met zich m.: to entail expense. — wij zullen de monsters m.: we shall bring the samples with us. mededeelen: to inform; to communicate. — men deelt ons mede: we understand. mededeeling: information; communication. — ingezonden m.: paragraph advertisement. mededingen: to compete. mededinger: competitor; rival. mededinging: competition. — huilen m.: out of competition. mede-eigenaar: part owner. mede-onderteekenaar: co-signatory; joint signer. mede-onderteekenen: to countersign; to endorse. mede-onderteekening: co-signature; counter-signature. medevennoot: co-partner. mederekenen: to include; to count in. — de onkosten (niet) meegerekend: (exclusive) inclusive of the expenses. medewerken: Wij zyn niet bereid tot een minnelijke schikking mede te werken: We are not ready to cooperate to a friendly arrangement. — factoren die m. tot een verhooging der prijzen: factors which contribute to raising the prices. — de werkstakingen hebben er toe medegewerkt de verschepingen te vertragen: the strikes have assisted in delaying shipments. — krachtig m.: to cooperate energetically; to assist materially. medewerking: co-operation;assistance; services. medeweten: met m. van: with the privity of. — zonder mijn m.: without my knowledge; without my privity; unknown to me. medio April: in the middle of April, meegaan: met zijn tijd m.: to move with the times. meelhandel: flour-trade. meelhandelaar: flour-merchant. meenen: to think. — Wij meenden dat U ons den alleenverkoop van dit artikel zoudt geven: We understood that you would confine this line to us. meening: opinion. — volgens mijne m. t in my opinion. — van m. zyn: to be of opinion; to understand. — een m. omtrent: an opinion of. meer: ik herinner het mij niet m.: I do not remember (it). — m. dan 50: upwards of fifty. — m.waarde: surplus value. meerdere inkomsten: additional revenue. meerderheid: majority. — de m. (der goederen): the bulk of the goods. meest: met de m.e bereidwilligheid: with the utmost readiness. meestbegunstigde natie: most favoured nation. meestbiedende: highest (=best) bidder, meestemmen: mogen m.: to have a vote. — niet mogen m.: to have no vote. meester: principal. — zich van zaken m. maken: to secure business. meevallen: de kwaliteit is ons meegevallen: the quality was better than we had expected. — de kwaliteit is ons niet meegevallen: the quality has rather disappointed us. melden: iemand iets m.: to inform a MELDING — MISBRUIK person of something. — een telegram m.de dat: a telegram reporting that. — een bericht m.de dat: a report to the effect that. melding maken van: to make mention of. memorandum: memorandum; memo. memoriaal: day-book; waste-book. mengen: to mix; to blend. menging: mixing; blending;admixture. mengsel: mixture, mercantilisme: mercantilism. mercantilist: mercantilist. 'merk: mark *; brand. — m.en sherry : sherries. merkbaar: er was eenige vraag m.: there was some demand noticeable. — een m. verschil: an appreciable (= perceptible) difference. merken: to mark. merkenlijsten: lists of marks. meststoffen: fertilisers. metaal (= geld): metallic currency. — m. draad: metal filament. — mgieterij: foundry. — m.voorraad: gold coin and bullion. metalen geld: metallic currency. meten: to measure *. — van buiten gem.: outside measurement *. methodisch: businesslike. metriek stelsel: metric system. — m.e maat: metric measure. — in m.e maten omrekenen: to convert into metric measures. mettertijd: in course of time. meubelen: (articles of) furniture. — meubelmagazijn: furniture-warehouse; furniture repository. meubilair: furniture. — m. rekening: account of moveables. meubelwagen: furniture-van. m. i.: in my opinion. middel: means. — door m. van: by means of; through; through the medium of. middelen: means *; funds *. — vlottende m.: liquid resources.,— ruime m.: ample funds. — m. beramen: to devise means. middelmatig: moderate; middling; indifferent; mediocre; so-so. middelnummer: medium size. middelsoort: middle-grade; between. midden: het m. der volgende maand: the middle of next month. — zij benoemen een uit hun m.: they appoint one of their number. middenkoers: middle price; average price. middenmaat: medium size. middenprijs: middle price. middensoort: medium-grade. mijn: mine. — kolenm.: colliery. — m. aandeelen: mining shares; mining stocks. — m.concessie: mining concession; claim. — m.werker: collier. mijnent: ten m.: at my house; at my place. — m.wege: on my part. mille: per m.: per thousand. min: te m. ontvangen hébben (= te m. zijn): to be short. — het te m. oetaalde: the deficiency. — m.ste kwaliteit: lowest quality. minder fraaie afwerking: indifferent finish. — ik zal deze zaak op een voor U m. aangename wijze moeten behandelen: I shall have to take the necessary steps to (legally recover this amount). — ik kan het geen cent m. doen: I cannot afford to abate (= to knock off) one penny. — m.e kwaliteit graan: refuse grain. — m. soort goederen: low-grade (= inferior) articles. mindering: in m. brengen: to deduct. — in m. ontvangen: to receive on account (= in part payment). — een bedrag in m. brengen: to allow an amount. minderwaardig: worthless; inferior. minimum inschrijving: minimum subscription. Ministerie van Handel: Board of Trade. minne: een zaak in der m. schikken: to arrange (= to settle) matters amicably. minnelijke poging: friendly attempt. — m. schikking: amicable arrangement (= settlement). minst: op zijn m. genomen: to say the least of it. — ten m.e: at least. minstens: at least. minzame: onder m. aanbeveling verblijven wij: recommending our firm to your kind attention, we are ... mis: het m. hebben: to be wrong. — de zaak loopt m.: the business is going to turn out a failure. misbruik: abuse. — m. maken van iemands tijd: to trespass upon a person's time. — m. maken van iemand's vertrouwen: to abuse a MISDUIDEN — MUNT person's confidence. — m. maken van een handelsmerk; to infringe (= to pirate) a trademark. misduiden: iemand iets m.: to blame a person for something. misgewas: failure of the crops; bad harvest. misleiden: zijn crediteuren m.: to defeat one's creditors. mislukken: de oogst is mislukt: the erop has failed (= has turned out a failure). — zijn pogingen zijn mislukt: his attempts have miscarried. — al zijn plannen zijn mislukt: all his plans have fallen through. misnoegd zyn over; to be displeased at (= with). misnoegen: displeasure. misrekening: disappointment. missen: to miss; to do without; to part with; to lack. — den trein re.: to miss the train. — ik zou mijn procuratiehouder niet kunnen re.: I could not do without my confidential clerk. — ik zou mijn facturist niet gaarne willen re.: I should not like to part with my invoice-clerk. — de middelen m. om...; to lack the means to . . . missive: letter; favour; respects. misverstand: misunderstanding. mits: provided that. — re. onverkocht: if unsold; subject unsold. mode: fashion. — in de re. zyn: to be the fashion. — uit de re. zyn: to be out of fashion. — uit de re, raken: to grow out of request. — m.artikel: novelty; fancy article. — m.zaak: milliner's shop; fancy-shop. — m.stof: novelty. model: model; shape. moderne stof: novelty. — dit is niet langer modern: this is out of fashion (= is no longer the fashion). moede: ik ben het voorschieten re.: I have got quite enough of making advances moeilijk voor: difficult for. — er is re. aan geld te komen: money is tight. — m. te verkoopen zijn: to be difficult of sale. moeilijkheid: difficulty*; hindrance. — financieele (= geldelijke) moeilijk* heden: financial straits; financial difficulties. —■■ in financieele moeielijkheden gewikkeld: involved in pecuniary embarrassments. — financieele moeilijkheden te boven komen: to tide over financial difficulties. — zich in moeilijkheden wikkelen: to get involved in difficulties. — de moeilijkheden in de Britsche arbeiderswereld: the British labour difficulties. — moeilijkheden maken: to raise trouble. moeite: trouble *. — iemand m. aandoen; to cause (= to give) a person trouble; to inconvenience a person; to put a person to inconvenience. — de m. waard: worth while. — de m. doen: to take the trouble (= the pains). — alle re. doen om: to do one's utmost to; to exert oneself to. moeten: de prijzen m. wel verbeteren : prices can hardly fail to improve. mogelijk: possible; possibly. —>■ zoo re. : if possible. — de op handen zijnde leeningen zoo voordeelig re. plaatsen: to place the forthcoming loans to the best advantage. — alle m.e zorg aan iets besteden: to bestow all possible pains upon something. mogelijkheid: possibility. — hij is in de m. om aan te toonen: he is able (= he is in a position) to show. mogen: iets wel re.: to like a thing. molest -premie: war-premium; war-risk premium. — vrij van re.: free * from capture, seizure and detention. — m.-risico: war-risk. mondeling: verbal *. monopolie: monopoly. monster: sample*; specimen. — stel m.s: assortment of samples. •— aan het re. beantwoorden: to agree with (= to conform to) sample. — m.baal: sample bale. — m.brieffe: sampling order. — re.collectie: sample collection. — m.kist: sample case; specimen case. — m.kamer : show room. — m.zaal: show room. montant: amount. monteeren: machines re.: to place the engines in position. motiveeren: to motivate; to make good. munt: coin *. — m. = m.wezen; currency. — met gelijke re. betalen: to pay in kind. — klinkende re.: hard coin. — m.goud: Standard gold; — m.loon: mintage; cost (= expense) of coining. — m.materiaal: bullion. — m.meester: master of the mint. — MUNTEN — NALEVEN m.pari: mint par. — m.stelsel: coin. — m.voet: Standard; monetary monetary system; system of cur- system. — een vasten m.voet invoeren: rency. — m.stelsel met gedwongen to standardise money. koers: forced currency. — m.stuk: munten: to mint; to coin. N. Na: drie maanden n. dato: three months after date. — onmiddellijk n. ontvangst: immediately upon receipt. naaisel: slecht n.: bad sewing. naam: zijn n. zetten onder = to affix (= to put) one's name to. — hun n. heeft een goeden klank in de handelswereld: their names are held in high (= in good) repute in the business-world. — te goeder n. en faam bekend staan: to be of good standing and repute. — mannen van n.: men of note. — dit artikel begint ra. te maken: this article is coming to the fore. — aandeelen op ra.: registered stock. — ik heb een zaak opgericht onder mijn eigen ra.: I have established a business under my own name. — een re. geven aan: to give (= to apply) a name to. — uit re. van: on behalf of. — een goeden re. genieten: to have a good reputation. Naamlooze vennootschap: limited liability Company. naamstempel: stamped signature. naaste toekomst: near future. — ra. prijs: nearest price. naastbijkomende kleuren: nearest colours; substitutes. naasten: to appropriate. naasting: appropnation. nabestelling: repeat order; additional order; re-order; further order; supplementary order; subsequent demand. nabetalen: to pay the balance; to pay the remainder. nabeurs: the Street *. nabootsen: een handelsmerk ra.: to imitate (= to infringe = to pirate) a trademark. naburige gemeenten: neighbouring parishes. nadeel: disadvantage. — aan iemands crediet re. toebrengen: to injure (= to be injurious to) a person's credit. nadeelig: injurious; detrimental. — re. saldo: deficit. — de n.e kant: the drawback. — een n.en invloed hebben op: to have a prejudicial effect on; to be detrimental to; to injure. nader: tot n.e aankondiging: until further notice. — ra.e inlichtingen: further information. — bij re. nadenken: on second thoughts. — re. van zich laten hooren: to send further information (= details). naderen: to approach; to draw near. naderhand: afterwards. nadering: approach. nagaan: de boeken re.: to check the books. — zijn zaken re.: to attend to (= to control) one's business. — uit deze statistiek kan men den vooruitgang van den handel gemakkelijk ra. : from these statistics the progress of trade can be easily judged. nagenoeg: almost; well-mgh. — de groote zaken staan re. stil: the great houses have almost come to a standstill. nakomen: zijn verplichtingen re.: to meet one's engagements (= obligations); to discharge one's liabilities. — zijn financieele verplichtingen re. : to meet one's financial liabilities. — eere contract re. i to carry out (= to execute = to perform = to complete = to fulfil) a contract. — eere connossement re.: to accomplish* a B/L. nalaten: ik zal niet re. hierover met mijn compagnon te spreken: I shall not omit (= fail) to discuss this with my partner. nalatigheid: negligence; neglect. naleven: eere contract re.: to live up to a contract. — de bepalingen van een contract ra.: to observe the conditions of a contract. NALEVEREN — NEVENKWESTIE naleveren: to deliver the balance (= the deficiency); to deliver subsequently. nalevering: subsequent delivery. naleving: richtige re. van een contract: due performance (= fulfihnent) of a contract, namaak: imitation. namaken: to imitate; to counterfeit. name: met n.: notably. namelijk: namely; viz. namens: on behalf of; by order of. nameten: to measure again. namiddag: in den n.: in the afternoon; p. m. nanemen: to charge forward. naneming: onder n. der vracht: charg- ing freight forward. narekenen: to check (= to verify = to examine = to revise) accounts, naricht: tot Uw n. diene: for your guidance we may add .... naschrift: postscript, naslaan: om na te slaan: for reference. — er zijn correspondentie op n.: to . refer to one's correspondence. nat: voor n. te bewaren 1; to be kept dry 1 natura: in n. betalen: to pay in kind. nauw: in het n. brengen: to distress. — een in 't n. gedreven handelsman: a hard pressed trader. — de prijzen zyn n. berekend: prices are closely calculated. — in n.e aanraking zijn met : to be in close contact (= touch) with. nauwgezet: scrupulous; punctual. nauwgezetheid: scrupulousness; punctuality. nauwkeurige inlichtingen: exact (= precise = definite) information. nauwkeurigheid: exactness; preciseness; definiteness. navraag: bij n.: on inquiry. — er is veel n. naar dit boek: this book is much wanted; there is a great demand for this book. — het kan n. lijden: it can stand a close inquiry. nawegen : to re-weigh; to weigh again; to verify the weight of. nazenden: to re-direct; to send on. nazien: een rekening n.: to check (= to audit = to examine) an account. — de trekkingslij sten n.: to control the lists of drawings. — bij het n. onzer boeken: on looking through (= over) our books. — de factuur wordt nagezien: the invoice is under examination. — een schip grondig n.: to overhaul a ship. Nederlandsch: Dutch. — N.e Handel- maatschappij: Netherlands Trading Society, nederzetting: settlement. neerdrukken: de productie n.: to keep down production. neerkomen: wat feitelijk neerkomt op een monopolie: a practical monopoly. — het komt feitelijk hier op neer dat...: it practically comes to this that.... neerleggen: een agentschap n.: to resign an agency. — het werk n.: to cease (= to stop) work; to strike., negotiepenningen: trade coins; commercial currency. neigen: de koersen n. tot vooruitgang (achteruitgang): the prices show an upward (downward) tendency. neiging: de koersen toonen n. tot vooruitgang : the prices show an upward tendency. — onze klant toont wel eenige n. om te koopen: our customer is nibbling at our offer. nemen: informaties n.: to make (= to institute) inquiries. — een aanbod in overweging n.: to consider an offer. — dit artikel wordt nu veel genomen: this article is much in use now. — in aanmerking n.: to take into consideration. — gelden in deposito n.: te receive money on deposit. — genoegen n. met: to agree to; to comply with; to put up with. — ik wil dat wel op mij n.: I will undertake to do that. — iets voor zijn rekening n.: to take something for one's account. — ter hand n.: to take to hand; to take in hand. — een regel in acht n.: to observe a rule. nemer (van een wissel): payee; taker. — dit artikel vindt geen n.s: there are no buyers for this article. nering: business. — n.doenden: tradesmen; tradespeople. nette behandeling: fair way of dealing. netto: net*; nett. — n. d contant: nett cash. — ra. bedrag: net amount. — ra. gewicht: net weight; paying weight. — ra. prijs: net price; short price. — re. tarra: actual (= re al particular) tare. — re. winst: net profit; clean profit. nevenkwestie: side issue. NIET — NUT niet goed, geld terug: no cure no pay. nietig: null and void. niet-nakoming: non-compliance. niet-naleving van een contract: non- fulfilmcnt of a contract, niets: op n. uitloopen: to fail through. — er komt n. van de zaak: the business is off. niettegenstaande: notwithstanding; in spite of. niettemin: nevertheless. niet-verscheping: non-shipment. nieuwe: een n. voorraad katoen: a fresh supply of cotton. — op n. rekening boeken: to carry to new account. — op re. rekening overbrengen: to carry forward to new account, nieuweling: een ra. zijn in de zaak: to be new to the business, nijverheid: industry. niveau: de prijs bereikte het laagste n.: price touched bottom. — prijs re.: le vel. nivelleering: grading. n.1.: viz. noemen: een prijs ra.: to name a price. noemenswaard: worth mentioning. nog: still.\— ra. altijd: still. — ra. niet: not yet. — ra. nooit: never yet. nogmaals: again; once more. nominale prijs: nominal value. — ra. waarde: nominal value; face value. non-acceptatie: non-acceptance. non-betaling: non-payment. — bij ra. : in case of non-payment. nonchalant: off-handed. — ra. behandelen: to treat in an off-hand way. non-valeurs: bad debts. nood: in geval van ra. bij den Heer A.: in case of need with Mr. A. noodadres: case of need; address in case of need; reference in case of need. noodelooze: op re. kosten jagen: to put to unnecessary expense. noodhaven: port of refuge; port of distress. noodig hebben: to want; to need; to require; to be open for; to have (a) use for; to be in the market for. — i». zijn: to be wanted. — het n.e verrichten: to do the needful. — het n.e kapitaal: the capital required; the necessary funds. — alle n.e faciliteiten: all needed facilities. noodlijdende wissel: dishonoured draft. — re.e fondsen: securities in distress. noodlottige omstandigheden: untoward circumstances. noodtoestand: critical (= alarming) state of affairs; case of emergency; crisis. noodweer: stress of weather. noodzakelijk: necessary; imperative. noodzaken: to compel; to force; to oblige. noorderzon: met de re. vertrekken: to take French leave. norm: Standard. normaal oogst: Standard full erop. — de normale prijs: the Standard price. nota: note; statement *. — goede n. nemen van: to take due note of. — We namen ra. van den inhoud van Uw schrijven: we noted contents of your letter. — een ra. inzenden: to send in a statement of account. —* ra. van onkosten: note of charges. notarieele acte', notarial deed. — ra. onkosten: notarial expense. notaris: notary public. noteeren: to quote *; to note down. — eere order re.: to book (= to enter) an order. — de boot re.: to book the stem. — niet genoteerd: unquoted. — eere prijs re.: to quote a price. noteering: quotation; price *. — offi- cieele re.: official list. — de n.en van verschillende fondsen: the quotations of various securities. — Zij verkochten hun aandeelen bij de laagste re.: they sold out at bottom. notemuskaat: nutmeg. notitiën: particulars of sale. nouveauét: novelty. nul: van re. ere geener waarde zijn: to stand void. — zyre activa zijn gelijk ra. i his funds amount to blank. nummer: eere re. grooter dan: a size * larger than. nummaren: in volgorde re.: to number consecutively. nut: iemand van n. zijn: to be useiul to a person; to be of some use (= servii e) to a person. O.A. — OMZET O. 0.a.: among other things; among the brengen: to issue (= to utter) res'; inter alia. banknotes. — de wissel is reeds in o. : obligatie: debenture *; debenture bond. the B/E is already afloat (= has — o. aan toonder: bearer debenture. already gone forward). — wissels in — de uitgelote o.ën: tbe bonds o. houden: to keep bills afloat. — drawn. — af losbare o.: redeemeble een bericht in o. brengen: to set a bond. — o.houder: debenture hold- rumour afloat. — niet meer in o. er. — o.leening: debenture loan. — zijn: to be out of circulation. o. kapitaal: debenture stock. — ommegaande: per o.: by return (of o.schuld: bonded debt. post); by return of mail. obligo: zonder ons o. (= zonder o. ommestaand: on back of this. onzerzijds): without our prejudice; ommezijde: als o. is aangegeven = without any responsibility on our zie o.: as noted on the other side (= Parf- on back). — Zie o.: P. T. O. (= oceaan haven: ocean port . please turn over. ) octrooi: patent. — o. verleenen: to omrekenen: to convert * into. — geld grant a patent. o. j to reduce money. offerte: offer *. — vaste o.: firm offer, omrekening: reduction. — een o. vast in handen laten: to omrekeningsmunt: money of account, leave an offer in hand. — van een o. omslaan (van een schip): to capsize. — gebruik maken: to avail oneself of doen o.: to capsize. — de onkosten o. an offer. over: to apportion the expenses officieel stuk: official document. — between; to compute the expenses o.e noteering: official list. — o. pro rata between. modél: Standard form. omslag: wrapper. — o. van de averij offreeren: to offer. — vast o.: to offer grosse: General Average Statement, firm. — vrijblijvend o.: to offer — o. (= verdeeling): apportionment. without engagement. — o. mits omsmelten: to melt down. onverkocht: to offer if unsold. omstaande: zie: ommestaand. o.i.: in our opinion. omstandigheden: circumstances; fac- okshoofd: hogshead. tors. — onder de tegenwoordige o. : oliedoek: tarpaulin. under the present circumstances. — omgaan: er ging iets om in: there was geldelijke o.: financial circumstances; some movement in. — er ging van- pecuniary means. daag weinig om: there was little omvang: in o. toenemen: to increase domg to-day. — een fonds waarin in volume. — de o. der schade: the hier veel omgaat: a highly marketable extent of the damage. security. — per o.de: by return of omzet: output; turnover; movement*. P°°t- — een flinken o. hebben: to do a omhoog: de prijzen gaan o.: prices are brisk trade; to do a good deal of advancing (= are on the advance business. — groote o., kleine winst: = are stiffening = are looking up small profits, quick returns. — = go against buyers). — plotseling snelle o.: brisk sale; quick returns; o. gaan: to have a sudden rise. — early returns. — slechts bij groeten een prijs o. jagen: tosend up a price. o. valt er winst te maken: it's the omhulsel: case. numbers that pay. — de o. in het omlaag gaan: to fail; to incline lower. artikel neemt aardig toe: the turnover omladen: to reload; to tranship. in the article is increasing fairly omloop: circulation; utterance. — in satisfactorily. — de o. van dit artikel ■ o.: circulating; in circulation. — in is reeds sedert eenigen tijd zeer gering: o. brengen: to circulate; to put in this article been very dull in sale for circulation. — bankbiljetten in o. some time past. — een flinke o. OMZETTEN — vond in de afgeloopen week plaats: a brisk trade was done last week. omzetten: to sell; to consume. — een zaak in een naamlooze vennootschap o.: to float a concern as a limited company. omzetting: conversion. onaangegeven goederen: unentered goods. onaannemelijke voorwaarden :unaccept- able conditions. onaantastbare polis: undisputable policy. onafgedaan: de zaak bleef o.: the business remained unsettled. — enkele partijen bleven o.: some parcels remained unsold. onaflosbare schulden: irredeemable (= perpetual) debts. onbeantwoord: een brief o. laten: to leave a letter unanswered; not to answer a letter, onbeduidend verlies: a merely nominal loss. — de omzet was zeer o.: sales were very insignificant. onbegonnen: dat is o. werk: that is a hopeless task. onbeklant: unpatronised. onbemiddeld zijn: to be without means. onbeperkt: o.e aansprakelijkheid: un- limited liability. — een o. vertrouwen genieten: to enjoy unlimited credit, onbeproefd: niets o. laten: not to leave a stone unturned; to do everything in one's power, onberaden: ill-advised; inconsiderate; imprudent. onbeschadigd: undamaged; in good condition. — o. gearriveerd: sound arrived. onbestelbare brief: dead (= undeliverable) letter. onbetaald: een schold o. laten: to leave a debt unpaid. — o. blijven: to stand over. — o.e cheques, enz. —: unpaids. — o.e rekening: unsettled bill. — o. terugkomen (van een wissel): to suffer dishonour. onbevoegd: incompetent. onbewerkt: raw *. onbezonnen speculatie: rash speculation. onbezwaarde eigendommen: unencum- bered property. onbillijk: unfair; unjust. onbreekbaar: unbrcakable. ONDERHANDS onbruik: in o. geraken: to fail into disuse. onbruikbaar: geheel o.: absolutely useless. onder: wij hopen dat er o. deze patronen iets zal zijn dat u past: we hope that among these designs there will be something to suit your requirements. — o. dato: under date. — het is niet o. de £ 5 te verkrijgen: it is not to be had under £ 5; it will not go under £ 5. — o. deze omstandigheden : under these circumstances. — o. aan den brief: at the foot of the letter. — o. separaat couvert: under separate cover; separately. — o.weg: afloat. —o.weg naar onze haven: afloat to our harbour. onderdeel: item. — ieder o.: every single part. — o.en(van een machine) : fittings. onderdirecteur: sub-manager; assistant manager. ondergaan: de fondsen hebben plotseling een aanzienlijke verandering o.: the securities showed a sudden and considerable fluctuation. — de firma zal geen verandering o.: the firm will suffer (= undergo) no change. — men laat de koffie een zweetproces o.: the coffee is subjected to a sweatingprocess. ondergang: ruin. — de financieele o. van een firma: the financial ruin (= snipwreck) of a firm. — van den o. redden: to save from ruin. ondergeschikt punt: minor point. — o. personeel: subordinate staff. ondergeteekende: the undersigned *. ondergoederen: underwear. onderhandelaar: negotiator. onderhandelen: to negotiate. — over den prijs o.: to bargain about the price. — o. met: to figure with; to be in treaty with. — er wordt onderhandeld : negotiations * are on foot. onderhandeling: negotiation. — in o. zijn met: to be in treaty with. — in o. treden: to open (= to enter into) negotiations *. onderhands: by private contract; by private sale. — o. ingeteekend: privately subscribed. — o. verkoopen: to sell by private treaty; to sell privately. — een o.ch accoord treffen: to make a private deed of arrange- ONDERHAVIG — ONGEHOORDE ment. — bij o.ch contract: by private contract. — o.che verkoop: private sale. onderhavig: in question. -r- in het o.e geval: in the present case. onderhevig aan: subject to; liable to. — o. aan recht: subject * to duty. — o. aan schommelingen: subject to fluctuations. — aan bederf o.e goederen: perishable goods. — niet aan bederf o.: non-perishable. — het is aan geen twijfel o. i it is beyond all doubt. onderhoud (= gesprek): interview; conversation. — voor het o. van een huis zorgen: to keep a house in repair. — o.skosten: cost of repairs. onderburen: to sub-hire; to sub-let. onderhuurder :under-tenant; sub-lessee. onderkennen: to distinguish. onderling: door o. overleg: by mutual arrangement. — o.e verzekering: mutual insurance. ondernemen: to venture; to undertake. onderneming: venture *; concern ; enterprise; undertaking. — zich in een o. wagen: to embark on a venture. — e. op het gebied van papier-fabrikatie: paper-making concern. —i o.sgeest: enterprise. onderpand: security *. — zakelijk o.: collateral security; collateral. — tot o. geven: to pledge as a security. — crediet op o.: document credit. — o.sgarantie: security. onderrichten: iemand van iets o.: to inform a person of something. onderscheiden: to distinguish. onderscheidingsteeken: distinguishing mark. onderschrijven: een meening o.: to endorse a view. onderstaand: mentioned at foot. ondersteuningsfonds: provident fund; endowment fund. onderteekenaar: signer; signatory. onderteekenen: to sign. onderteekening: signature. onderverhuren: to sub-let. ondervinden: den invloed o. van: to feel the influence of. — iemands vertrouwen o.: to be honoured with a person's confidence. onderweg: in transit; afloat. — de stoomboot is o. naar Huil: the steamer is on her way to Huil. Db Frob, Woordenboek. I onderwerpen: goederen aan het oordeel van klanten o.: to submit goods to customers. — aan een nauwkeurig onderzoek o.: to submit to a careful examination; to scrutinise; to examine in detail, onderwicht: underweight; deficiency in weight; short-weight. onderzeesche kabel: submarine cable. onderzoek: inquiry*; examination; survey. — nauwkeurig o.: close examination; scrutiny. — bij o.: on inspection. — bij nader o.: on further inquiry. — een o. naar de oorzaak instellen: to inquire into the cause. — een o. instellen naar: to inquire after. — een nader o. instellen: to make further inquiries. onderzoeken: monsters o.: to test samples. — goederen o. ,* to examine goods ondeugdelijk: useless; worthless; flimsy. onechte kleur: fading (= false = fugitive) colour. oneens: het met iemand o. zijn omtrent: to disagree with a person about; to be at variance with a person about. oneerlijk: dishonest; unfair. — o.e concurrentie: unfair competition. onevenredig aan: out of proportion to, ongaarne: reluctantly; unwillingly; grudgingly. ongangbare munt: uncurrent coin. ongeaccepteerd: unaccepted. ongeboekt: het bedrag is o. gebleven: the amount has not been entered. ongedaan: niets o. laten: to spare no effort. — o. maken: to cancel. ongedekt: uncovered *. — o. crediet:K open credit. — o.e crediteuren: unsecured creditors. — o.e leening: fiduciary loan. — er is nog een aanzienlijke baisse-positie o.: a considerable bear position is still open. ongedopt: unpeeled; unhusked. — o.e rijst: paddy. ongefrankeerd verzenden: to send carriage forward. — o.e brief: unstamped (= unpaid) letter. ongegrond: o.e klacht: groundless complaint. — de klacht is o.: the complaint is without any foundation. — de berichten zijn o.: the reports are unfounded. ongehoorde prijzen: fabulous prices. — o.e winsten: unprecedented prof- 10 ONGELDIG — its. — zulk een handelwijze is o.: such a procedure is unheard-of. ongeldig: null and void. — een contract o. maken: to render a contract null and void; to nullify (= to invalidate) a contract. ongelegen: inopportune; inconvenient. ongelegenheid: iemand in o. brengen: to inconvenience a person; to put a person to inconvenience. ongelijke voorwaarden: unequal terms. —■ o. kleuren (maten): unequal colours (sizes). ongelimiteerde order: unlimited order. ongemerkt: unmarked; not marked. ongemunt: uncoined. — o. goud of zilver: bullion. ongenegen: unwilling; disinclined. — hij is niet o. met ons in onderhandeling te treden: he is not unwilling to enter into negotiations with us. ongenummerd: not numbered; without number. ongeregelde goederen : bankrupt's stock. —. o. (= ongesorteerde) goederen: . unassorted goods; odd pieces. — in o. kleine partijtjes: in odd small lots. — o. klant: chance (= casual) customer. ongerekend: exclusive of; not includ- ing; not taking into account, ongerief: iemand o. veroorzaken: to put a person to inconvenience. ongerust zijn over: to be uneasy about. ongeschonden: undamaged *; sound, ongevallenverzekering: Employers' Liability Insurance; Accident Insurance. ongevraagd: unsolicited. ongewild: not in demand; not in favour. ongezegeld papier: unstamped paper, ongunstig: unfavourable. — het natte weer is zeer o. geweest voor de tarwe: the wet weather has been very unfavourable to the wheat. oninbaar: irrecoverable. — verzekering tegen oninbare schulden: bad debts insurance. oningevuld: blank. — o. laten: to leave blank, onjuist: het bedrag is o.: the amount is incorrect (= is not right). — o.heid: inaccuracy; incorrectness. onkosten: charges; expenses, — groote o.: heavy charges. — kleine o.: ONTHEFFING petty expenses; petties. — .0 inbegrepen: charges included. — 0. maken: to incur expenses. — de 0. bestrijden: to defray the expenses. — de o. aan het vervoer der goederen verbonden: the expenses attended upon (= connected with) the carriage of the goods. — o. besnoeien: to cut down expenses. — onkostenboek: book of charges. onkostennota: account (= note = statement) of charges. onkostenrekening: zie: onkostennota. onmiddellijk: immediately; at once; at instant notice. onmogelijk: impossible; not possibly. — het is ons o. om...: is it impossible for us to...; we cannot possibly ... — o.heid: impossibility. onnoodige inspanning: undue stram (= exertion). — 0. moeite: unnecessary trouble. onontbeerlijk; indispensable. onopgevraagd: uncalled. onoverkomelijk bezwaar: insurmountable obstacle. onovertroffen: unsurpassed; unequalled; second to none. onregelmatig endossement: restrictive (= irregular) endorsement. —■ o.e zendingen: irregular consignments. onregelmatigheid: irregularity. onroerende goederen: real estate (= property). onrustig: excited. onscheurbaar: untearable. onsterke verpakking: frail package. ontbinden: een vennootschap 0.: to dissolve a partnersnip. ontbinding: de o. eener maatschappij gelasten: to decree the dissolution of a company. ontbreken: to be wanting; to be missing. — o.de goederen: shorts. ontduiken: het porto o.: to evade the postage. — een contract o.: to evade a contract. ontduiking: evasion. ontevreden over: dissatisfied with. ontgaan: iemand's aandacht o.: to escape a person's notice. ontheffen: iemand van een verplichting 0.: to relieve a person from an obligation. ontheffing van schuld: order of discharge. ONTHEVEN —( ontheven: van alle aansprakelijkheid o. worden: to be discharged. onthouden: zich o. van: to abstain from. ontleenen: cijfers o. aan een jaarverslag : to take (= to derive) figures from an annual report, ontmunten: to demonetise. ontoereikend: insufficiënt; inadequate, ontploffing: verzekering tegen o.: Boiler uiBurance. ontramponeeren: to damage; to injure. — ontramponeerde goede ren: damaged (= shattered) goods. — ontramponeerd schip: disabled ship. ontredderd: in a.en toestand: in a , dilapidated condition. — een o schip: a disabled ship. ontschepen: to discharge; to unloadto disembark. ontslaan: iemand o.: to dismiss a person. — iemand van zijn verplichtingen o.: to relieve (= to discharge) a person from his obJigations (= liabilities). ontslag: zijn o. indienen: to tender ■jue » resignauon. — zijn o. nemen : to resign. ontstaan: een vraag naar een artikel ontstaat: a demand for an article sets in. — onkosten o. uit: expenses arise from. ontstemd over: displeased at. — zij zijn er over o.: they resent it. ontstentenis: bij o. van: in the absence of. onttakelen: to unrig. onttrekken: to withdraw. — ziek aan zijn plicht o.: to withdraw from (= to avoid = to shun) one's duty. — goud aan de Bank o.: to withdraw gold from the Bank. onttrekking: withdrawal. ontvangbewijs: receipt *. ontvangen: to receive. — wij zouden gaarne enkele inlichtingen o.: we should like to have Some particulars. — een aanvraag o. hebben: to have an inquiry on hand. — wij hebben Uw chèque o.: your cheque to hand. — Wij hebben Uw brief o.: your letter has come to hand (= has come into our possession); we are in receipt of your letter. ontvanger (van goederen): receiverconsignee. — o. (van een bedrag): j WERMIJDELIJK recipiënt. — o. van zegelrechten: stamp collector, ontvangst: (van een brief): receipt; (van een persoon) reception. — de o. berichten van een brief: to acknowledge receipt of a letter. — bericht van o.: acknowledgment. — goederen in o. nemen: to take up goods; to take delivery of goods. — na o.: when in cash; when received. — na o. van: upon receipt of. — o.en: drawings; takings; earnings. — bruto o.en: gross earnings. — netto o.en: nett earnings. — o.en aan de kas: cash takings. ontvangtermijn: prompt. ontvouwen: uit Uw brief ontvouwden Wij: m your letter we found; together with your letter we received. ontwerp: scheme; draft. — o.-accoord: scheme of arrangement. ontwerpen: een prospectus o.: to draft a prospectus. ontwijfelbaar: indubitable; undoubtedly. ontzeggen: den eisch o.: to nonsuit the plaintiff. ontzien: we moeten onzen klant o.: we must consider our customer's feelïncs. onuitgesproken: implied *. onuitvoerbaar: Uw limiet was o.: your limit was impracticable. — o.e bestelling: impracticable order. onvast: de markt was o.: the market was unsettled. — de prijzen o. maken: to unsettle prices. onveranderd: de prijzen waren o.: prices were unchanged. onverantwoordelijk: een o.e handelwijze: an unwarrantable procedure. — o.e raadgevers: irresponsible advisers. onverhoopt: indien er o. iets tusschen mocht komen: if against our expectations somethins should i onyerkoeht blijven: to remain unsold (= on hand). — mits o.: if unsold. onverkoopbaar: unsaleable; unmarket- . able; unmerchantable; unnegotiable; unyendible. — het artikel was o.: the article remained (= lay) on hand; the article hung fire. — oe voorraad: dead stock. onvermijdelijk: unavoidable: inevitable. ONVERPAKTE — OPEENHOOPING onverpakte ijzerwaren: unpacked kernware. onverslijtbaar: deze stof is o.: this material wears well; is durable (= lastiDg). onvertrouwbaar: untrustworthy; un- reliable. onvervalscht: genuine. onverzwakt: zijn crediet is o.: his credit is unimpaired. onvoldoende: insufficiënt: inadequate. — o. gefrankeerd: insufficiently paid; under paid. onvolledig endossement: restrictive (= irregular) endorsement. onvoordeelig: unprofitable. onvoorwaardelijk accept: unqualified acceptance. — een voorstel o. aannemen: to accept a proposal unconditionally. — hij verdient o. vertrouwen: he deserves implicit confidence. onvoorzien: unforeseen. — fonds voor o.e uitgaven: contingency fund. ontzaglijk veel last: no end of trouble. onwaarde: van o. verklaren: to declare null and void. onwaarschijnlijk: improbable; unlikely. onzeewaardig: unseaworthy. — o.heid: uhseaworthiness. onzekere toestand: unsettled state of affairs. onzekerheid: uncertainty. onzent: ten o.: at our place (office, etc.) onzuivere balans: unjust scales. — o. winst: gross-earnings. oog: in het o. houden: to remember; to bear in mind; to keep in view. — met het o. op: in view of; owing to. — uit het o. verliezen: to lose sight of. oogst: erop; harvest. oogstbericht: report about the crop(s); erop report; harvest report. oogstvooruitzichten: crop-prospects. — de o. zijn gunstig: the erop (= harvest) promises well; there is a prospect of a good harvest. oor: iemand ter o.e komen: to come to a person's knowledge. — het o. henen aan: to give ear to. oordeel: opinion; judgment. — goederen aan het o. van klanten onderwerpen to submit goods to customers. — een vernietigend o: vellen: to pronounce a crushing (= slashing) opinion (= criticism = sentence). — zijn o. opschorten: to suspend one's judgment — naar het o. van onzen verkooper: according to (= in the opinion of) our salesman. oordeelen over: to judge of. oorkonde: deed. oorlogsleening: war loan. oorlogsmarine: navy. oorlogswinstbelasting: Excess Profits Tax. • oorlogvoerend: belligerent. —de o.en: the belligerents. oorsprong: origin. oorspronkelijke maatschappij: parent company. op: on. — wissel o. Londen: B/E on London. — o. rekening: on account; in part-payment. — de voorraad raakt o.: the stock gives out. — onze voorraad is o.: our stock is exha; sted (= has run out). opbellen (per telefoon): to ring (= to call) up. opbergen: to store (away). opbieden tegen: to bid against. opbloei van den handel: revival of trade. opbod: bij o. verkoopen: to sell by auction. opbrengen: to realise *; — winst o.: to return * profit. — een prijs o.: to fetch a price. — een hoogen prijs o.: to command a high price. — huur o.: to produce a rental. — mijn zaak brengt £ 500 per jaar op: my business brings in £ 500 a year. opbrengst: proceeds *; output; yield; produce. — bruto o.: gross proceeds. — tarwe-o.: output of wheat. opdoen: zoodra zich nieuwe koopers o.: as soon as new buyers come forward. — voorraad o.: to lay in stock, opdracht: order; command; commission. — een belangrijke o.: an important commission. — o. geven: to mstruct; to commit; to command. opdragen: iemand het bekeer eener zaak o.: to entrust (= to charge) a person with the management of a business. — iemand iets o.: to order (= to instruct = to direct = to charge = to commission) a person to do something. — iemand een bestelling o. :to give a person an order. opdrijven: een prijs o.: to drive up (= to force up) a price. — de productie o.: to force up production. opeenhooping van werk (van ladingen, OPEISCHBAAR — OPMAKEN enz.): congestion of work (of cargoes. etc), opeischbaar: claimable; demandable. — het kapitaal is o : the capital . can be claimed. open polis: open (= floating = contract) policy. — o. crediet: open (= blank) credit. — o. laten: to leave blank. — o. breken: to force open. — er is geen betrekking bij ons o : we have no vacancy. openbaar: o.e verkoop: public sale. — in het o. verkoopen: to sell by public auction. — o.e uitgifte: public issue. openen: een filiaal o.: to start a branch. — een rekening o. bij: to open an account with (= at). — een nieuwe markt o.: to open up a new market. — Steels openden flauw : Steels had a dull opening; Steels opened dull. — een crediet o.: to open a credit, openingskoers: opening price. openlegging der boeken: disclosure of the books. openstaan: deze rekeningen staan nog open: these accounts are still . unsettled (= unpaid). openstaande rekening: unsettled (= open) account, openstellen: de inschrijving op een leening o.: to receive applications for shares in a loan. openvallen: to fail vacant, operatie: operation. opgaaf : statement*; return*. — opgave : verkeerde o.: mis-representation. — vólgens o.: as per advice; according to (= as per) statement, opgang: het artikel vond geen o.: the article did not take. — het maakte grooten o.: it took enormously; it made a great hit. opgescheept zitten met een artikel: to be saddled (= landed) with an article. opgeven: to state *. — (officieel) o.: to return *. — een prijs (een limiet) o.: to state a price (a limit). — een aanspraak o.: to waive a claim. — een betrekking o.: to give up (= to relinquish) a position. — Wilt U mij de adressen o.: will you kindly let me have (= hand me) the addresses. — zooals is opgegeven in Uw prijscourant: as stated in your price-current (= as your pricecurrent has it). opgewassen zijn tegen een taak: to.be equal to a task. — hij is tegen hem o. : he is a match for him. opgewekt van toon (= o.e stemming): animated (= buoyant) tone (of the market). opgewonden: excited. opheffen: een filiaal o.: to withdraw a branch. — een staking o.: to end a strike. — een zaak o.: to discontinue (= to close) a business, opheffing: wegens o. der zaak: owing to the closing of the business, opheldering: explanation. ophoopen: een voorraad o.: to accu- mulate a stock, ophouden: een verzekering doen o.: to discontinue an insurance. — een partij o. (op een auctie): to buy in (= to withdraw) a lot. opjagen: de koersen o.: to buil. — de prijzen o.: to run up prices. — de prijzen (bij een auctie) o.: to raise prices; to bid up. opjager (bij een auctie): capper; puffer. opkomen: de markt is van de schokken nog niet opgekomen: the market has not yet recovered from those shocks, opkoopen: to buy up. — wissels o.: to do bills. opleggen: schepen o.: to lay up ships. boete o.: to fine; to impose a fine (= a penalty). — een eed o.: to administer an oath. opleveren: winst o.: to pay*; to return * a profit. — niets o.: to yield no return, oplichten: to s win die. — iemand voor £ 30 o.: to do a person for £ 30. oplichter: sharper; swindler. oploopen: de prijzen loopen op: prices are looking up (= are improving). — tot een aardig bedrag o.: to mount up to a fair amount. opmaken: de boeken o.: to balance the books. — een connossement o.: to take out (= to make out = to draw up) a B/L. — een contract o.; to draw up a contract. — de dispache-rekening o.: to adjust (= to state) the average. — een inventaris o.: to make up an inventory; to take stock. — manufacturen o.: to make up dry goods. — een polis o.: OPMAKING — OPTREDEN, to make out a policy. — een rekening o.: to make out an account. — We hadden dit reeds opgemaakt uit het uitblijven van Uw telegram: we had inferred this from the fact that we received no wire. opmaking van manufacturen: the makeup of piece-goods. opmerken: to notice; to observe; to state. opmerking: remark; observation. opmerkzaam: iemand op iets o. maken: to draw a person's attention to something. opnemen: een bestelling o.: to take (= to collect) an order. — bestellingen o.: to canvass (= to solicit) orders. — een clausule o.: to insert a clause. — als compagnon o.: to admit (= to assume) as a partner. — geld o.: to raise money; to raise a loan. — de schade o.: to ascertain (= to make an estimate of) the damage. — een zaak in een andere o.: to amalgamate one business with another. — het voor iemand o.: to speak up for a person. — het artikel nam flink op: the article caught on well. opofferen: een deel der winst o.: to sat rifice part of the piofits. oponthoud: detention; delay. oppassenl (= voorzichtig behandelenl): with care! — U moet voor hem o.: you must be on your guard agains.. him. opperen: een denkbeeld o : to suggest (= to utter) an idea; to make a suggestion — bedenkingen o.: to raise objections. oppotten: to hoard. opraken: onze voorraad raakt op: our supply runs short (= low). oprichten: een zaak o.: to establish (= to found) a business. — een naamlooze vennootschap o.: to float a limited company. oprichter; founder. — osaandeelen: (= o.sbewijzen): founders' shares. oprichting: establishment; foundation; floatation (= flotation). — Acte van o.: Memorandum of Association. — o.skapitaal: onginal stock, oproepen tot bijwoning eener vergadering: to convoke; to send out convocations; to send out notices convening a meeting. oproeping: convocation; summons. opruimen: to sell off; to sell out; to clear; to clear off; to clear out; to deplete. — voorraad o.: to clear stock. — de voorradige goederen worden beneden fabrieksprijs opgeruimd: the articles on stock are sold below cost price. opruiming: clearance sale. o. wegens vergevorderd seizoen: after-season sale. — gedwongen o.: emergency sale. — o. beneden inkoopsprijs: sacrifice sale. opschieten: goed mei iemand o.: to get on well with a person. opschorten: de uitvoering o.: to suspend the execution. opschorting van rechten: suspension of rights. opschrift: heading; direction; superscript jon. opschrijven: to write down. opschroeven: een prijs o.: to screw up a price. opslaan: to store *; to warehouse. — goederen in het pakhuis o.: to lodge goods in the warehouse; to put goods into store *. — een artikel o.: to stock (= to lay in) an article. — de huur o.: to increase the rent. opslag: storing; warehousing. — o. in het pakhuis: lodging in the warehouse. — o. in prijs: advance; raise; mcrease (in price). — bewijs van o.: warrant *. ■— o.gelegenheid: storing facility. — o.kosten: warehousecharges; storing; storage; storage charges. — o.plaats: store-room. — o.ruimte: storage-accommodation. — o.ruimte: warehouse-room. — o.terrein: storage yard. opslokken: de winst o.: to absorb the margin of profit. opsporen: fouten o.: to tracé errors. opstand van een magazijn: fixtures. opstellen: een brief o.: to draw up a letter. — een contract o.: to draft a contract. — een prospectus o.: to draft a prospectus. — een telegram o.: to write out a telegram. optellen: to add. — de rekeningen o.: to cast accounts. optie: option *.—o.geld: option money. optreden: als agent o.: to act in the capacity of agent. — als iemand s arbiter o.: to act as a person's OPVARENDEN arbitrator. — o. als tusschenpersoon tusschen: to act as an intermediary (= as an agent) between. — tegen iemand o.: to take action against a person. opvarenden: crew. opvatten: een plan o.: to conceive a plan. — iets verkeerd o.: to misunderstand (= to misinterpret) something. opvatting van een zaak: view of a matter. — een o. deelen: to endorse a view. opvijzelen: goederen o.: to puff goods. opvoeren: een prijs o.: to put up a price. opvorderbaar: dadelijk o : on call; repayable at call. — zonder aanzegging o.: at call. opvraagbaar: zie: opvorderbaar. opvragen: geld o : to withdraw money. — zijn deposito bij de bank o.: to withdraw one's deposit-account from the bank. — zijn tegoed o.: to withdraw one's account. — een bedrag o.: to draw out a sum. — geiden d deposito plaatsen met drie 'dagen o.s: to place money on deposit at three days' notice. opwegen tegen: to counterbalance; to make good. opzakken: to bag. — opgezakt lading: bagged cargo. opzeggen: to give notice. — een contract o.: to terminate a contract. — drie weken van te voren o.: to give three weeks' notice. •*— met een week worden opgezegd: to have to leave at a week's notice opzegging: notice *; call. opzenden: to send on; to redirect (a letter). — ter incasso o.: to hand (= to send) in for collection. opzieht: in dit (in ieder) o.: in this (in every) respect. opzichter: superintendent. opzien baren: to cause sensation. opzienbaren e gebeurtenis: sensational event. opzolderen: to store; to warehouse; to garner. orde: voor de goede o.: as a matter of regularity; for regularity's sake. — we hebben Uw brief in goede o. ont-. vangen: your letter is (= came) safe to hand. — o. stellen op zijn zaken: to take care of one's business. — OVERDOEN ! order: zie: bestelling — op o. van: by order of. — op o. en voor rekening van: by order and for account of. — tot nader o.: until further notice (= orders). — connossement aan o.: 6 L to order. — chèque aan o.: cheque to order. — o. eigen: order own. orderbevestiging: confirmation of order (= of sale); confirmation sale. orderboek: orderbook. orderbriefje: note of hand. orderhaven: port of call. ordinair: low grade. »— goed o.: good ordinary. — o.e avery: petty average. origineel: het o.: the original. — o.e verpakking: original packing. oud: de o.e oogst: the old erop. — o.e chèque: stale che que.—van o. s bestaan de zaak: old-established business. oudste bediende: senior clerk. — o. firmant (= vennoot): senior partner. — o. klerk: managing clerk. over: factuur en connossement o. 10 kisten: invoice and B/L co vering (= for) 10 cases. — o. tijd: over due. — de goederen moeten o. Engeland worden vervoerd: the goods must be conveyed via England. — o. eenige weken: in a few weeks' time. — o. de zien: over ten. — rekeningcourant o. April: account-current for April. — De goederen waren spoedig o.: the goods were soon sent over. overblijven: to remain; to remain on hand (= unsold). overblijvend: remaining. overbodig: superfluous. overboeken: to transfer. overboeking van credieten: transfer ol credits. overboord: o verboard. — een gedeelte van de lading was o. gezet: part of the cargo had been jettisoned. — o. werken: to sling. — o. slaan: to be washed overboard. overbrengen: to transfer *. — op nieuwe rekening o.: to place (= to carry forward) to new account; to carry forward. overeompleet: surplus; spare. overdekte markt: covered market. overdisponeeren: to o verdraw one's account. — rekening waarop overgedisponeerd is: overdrawn account. overdoen: een zaak o : to hand over a business OVERDRAAGBAAR — OVERVLOED overdraagbaar: transferable * overdracht: transfer; conveyance. — voor o. vatbaar: assignable; nego- tiable. overdragen: to assign; to transfer; to convey*; to endorse. overeenbrengen: to reconcile with. — ik kan het met mijn geweten niet o.: It goes against my conscience. overeenkomen: met iemand over iets o.: to agree with a person upon something. — er werd uitdrukkelijk overeengekomen dat: .it was expressly understood that. — niet met het monster o.: to be inferior to (= to fail short of = to be not up to) the sample. overeenkomst: agreement; transaction; — mondelinge o.: verbal agreement. — ingevolge onderlinge o.: by mutual consent. overeenkomstig de bewoordingen van het contract: in accordance with (= conformably to) the terms of the contract. overeenstemmen: to agree; to be conform; to tally. * overeenstemming: tot o. geraken: to come to terms; to make terms; to come to an agreement. overgaan: in andere handen o.: to change hands. — tot een maatregel o.: to take a measure. — tot een ver- , deeling van de activa o.: to proceed to a distribution of the assets. — de lading is overgegaan: the cargo has shifted. overgave: tegen o. van: against surrender of. overgebleven stukken: odds and ends. overgekapitaliseerd: over-capitalized. overgewicht: excess weight. overgifte: zie: overgave. overhalen: iemand tot zijn zienswijze o.: to bring a person round to one's views. — iemand o.: to persuade a person. overhandigen: to hand; to deliver. overhandiging: overdraagbaar door o.: transferable by delivery. overladen: to tranship; to reload. overlading: transhipment *. — o.s- kosten: transhipment charges, overlaten aan: to leave to. overleg plegen met iemand: to consult a person. — in o. met iemand han¬ delen: to act in conjunction with a person. — met o. te werk gaan: to deal' prudently. overleggen: documenten o.: to produce documents. — iets met iemand o.: to consult a person upon something. overlevingskas: tontine. overligdagen: days on demurrage. overliggeld: demurrage *. overmaat: korting voor o.: over-meas- ure allowance. overmacht: force majeure; restraint, overmaken: to remit; to return *; to transmit. overmaking: transfer *; remittance. — telegraphische o.: telegraphic transfer; T. T. overmatige inspanning: excessive (= undue) strain. overmunten: to coin again. overnemen: een zaak o.: to take over a business. overpakken: to repack. overproductie: surplus production. overschat metaal: overvalued metal. overschatten: to over-estimate; to overvalue. overschepen: to tranship. overschot: rest; surplus; remainder. overschrijden: to exceed. — den datum o.: to overlap the date. — zijn tegoed o.: to overdraw one's account. — een limiet o.: to exceed a limit. overschrijven: to transfer *. overschrijvingsbiljet: transfer. overseinen: to transmit. — (nog eens seinen): to repeat a telegram. overslag (= schatting): estimate. overstaan: ten o. van een notaris: before (= in the presence of) a notary public. overstelpen met bestellingen : to overwhelm with orders. overstroomen: een markt o.: to flood a market. overtallig: supernumerary; superfluous. overteekenen: to oversubscribe. overtreffen: to excel; to exceed; to surpass. overtuigd: confident. overtuigen: to convince. overtuiging: conviction. overvleugelen: to surpass'; to outdo; to out-trade. overvloed: abundance; profusion. OVERVLOEDIG — PARTIJ overvloedig: abundant; profuse. overvoerd: de markt is o.: the market is flooded (= overstocked = glutted) overvoeren: to glut; to flood. overvragen: to o vercharge, overwaarde: surplus value; overvalue. overwegen: to consider. — een zaak nog eens o.: to think a matter over; to reconsider a matter, overweging: consideration. — We geven U ernstig in o.: We seriously advise you. — in o. geven: to suggest. overwerken: to work overtime. overwicht: excess weight. overwinst: surplus profit. overzee: van o.: from oversea. overzeesch: transmarine. — o.e handel: oversea(s) trade; ocean trade. overzeilen: een schip o.: to run into a ship. overzenden: to send; to forward; to consign. overzetten: een codetelegram o.: to translate a code telegram. overzicht: review; survey; summary. — een helder o.: a clear survey. O.-Weeër: war-profiteer. P. paardekraeht: horsepower. — p. indi- paniek : panic. — er ontstond een p. • cateur: mdicated horsepower. — a panic set in. — een p. doen ontstaan nominale p.: nominal horsepower. — (= in het leven roepen): to create effectieve p.: effective horsepower. (= to raise = to get up) a panic. — pak: package. do0r een p worden aangegrepen: to paket: zie: pakket. be seized with a panic pakgoederen: bale-goods. papier: paper. — dan doorslag p.: pakhuis: warehouse*; depot. — p.- flimsy paper. — kort p.: short huur: warehouse-rent; storage. — paper. — lang p.: long paper — p.meester: warehouse-keeper. handelsp.: trade bills. — meer p pakje: packet *; parcel. — p.s bezorgen: in omloop hebben: to have a larger to dehyer parcels. note circulation. — blaadje p. 7= pakken: iemand te p. hebben: to cheat p.tje): slip (of paper). — p. kleingeld • ■< & person; to take a person in. — in fractional currency. kisten p.: to pack in cases. papieren geld: paper currency pakket: parcel; packet*. — p.boot: papierfabriek: paper mill. packet-boat. — p. postmaatschappij: papierfabrikant: paper-maker; paper- üxpress Company. — p.post: parcel manufacturer. P?8*: paraaf: paraph; initials. — pakkist: case. parafeeren: to initial; to paraph; to paklmnen: canvass; cotton-bagging ; put one's paraph to pack-cloth pari:par*. — d p. aflossen: to redeem pakloon, package; packing (charges). at par. — boven p.: above par; at a pakpapier: wrapping-paper; packing premium. — beneden p.: below par- paper; brown paper; casing paper. at a discount. — zwaar p.: baling paper. parikoers: arbitrated price. pand:1) house; premises;2) pledge; pariteit: parity. - pawn; j- particulier: gentleman*; private perpandbeslag: distraint. — p. op iets son. — aan p.en verkoopen: to sell leggen: to distrain something. privately. — p.e bankinstelling: pri- pandbnef: bond;mortgage deed; mort- vate bank. — p. entrepot: private gage bond; mortgage debenture. bonded warehouse. — p.e zaak- pandhoudende crediteuren: secured private concern. —ÏÏE^ÏTy Partii: Parcel; lot*; shipment. — bij ttSfu. • aau. afname van groote p.en: when taking pandschuld: secured debt. larae ouantities. —- «>». „ . paraaf: paraph; initials. — parafeeren: to initial; to paraph; to put one's paraph to. pari: par *. — a p. aflossen: to redeem at par. — boven p.: above par; at a premium. — beneden p.: below par; at a discount, parikoers: arbitrated price. pariteit: parity. particulier: gentleman*; private person. — aan p.en verkoopen: to sell privately. — p.e bankinstelling: private bank. — p. entrepot: private bonded warehouse. — p.e zaak: private concern, partij: parcel; lot *; shipment. — bij afname van groote p.en: when taking large quantities. — een nieuwe p.: PAS — PLAN a fresh supply. — in maandelijksche p.en: in monthly deliveries. — de p.en tot elkaar brengen: to bring the parties together. — p.tje: parcel. pas: het geld kwam goed te p.: the money came -very handy. — p. gisteren: only yesterday; not before yesterday. pasmunt: change; small coin; fractional currency. paspoort: entry. passage: passage. — p.geld: passage (-price); fare. — p.koers: making-up price. passagier: passenger. — eerste klas p.: cabin passenger. — tweede klas p.: second passenger. — tusschendeks p.: steerage passenger. — p.sdienst: passenger-service. passato: dato 15 p.: dated 15th ultimo (= uit.) — anno p.: last year. passen: op zijn plicht p.: to attend to one's duty. — het past ons nu niet de goederen in ontvangst te nemen: it does not suit us now to take delivery of the goods. passief: liabilities. — er is een p. van: the liabilities amount to. — passieve handel: passive trade. passiva: liabilities. patent: patent*. — p. nemen: to take out a patent. — Uw p. ledikanten: your patents in bedsteads. patenteeren: to take out a patent. patroon 1. (= chef): employer *; principal. — 2. (= dessin): 'pattern; design. — De zijde is prachtig van p. : the silk is splendid in design. — de patronen zijn afgedraaid: the designs have been taken off the rollers. pecuniair: pecuniary. — zie: geldelijk en financieel. pen: de p. door een schuld halen: to run the pen through a debt. penningmeester: treasurer. per: per*. — p. as: by cart (= van = waggon). — p. ommegaande: by return of post. — p. order de City Bank, J. W.: for and on account of the City Bank, J. W. — p. postwissel: by money-order. — p. procuratie : by procuration. — 6 d. p. stuk: sixpence each. — betaling p. onze 3. maands wissel: payment by our draft at three months. percent: percent, (wordt in het Engelsch meestal in letters geschreven, en zelden aangeduid met het teeken %); percentage. percentsgewijze bijdragen: to make pro rata contributions; to contribute rat(e)ably. perforeeren: to perforate. • permissie om binnen te varen: pratique. permissiebiljet: permit; inspection order. personeel: staff *. '— gebrek hebben aan p.: to be short-nanded. personentarief: railway fares. personenvervoer: passenger traffic. persoon: person; party. persoonlijk: zich p. aanmelden: to apply in person. — p.e rekening: personal (= private) account. — p.e schulden: private debts. — p.e zekerheid: personal security. — zij zijn ons p. bekend: they are personally known to us. petroleumvat: petroleum barrel. pieol: picul. pier: (landingsplaats): jetty pijp: (=vat): pipe; butt. pingelen: to chaffer. plaat: sheet. — p.ijzer: sheet-iron. plaats: place. — er'gaat op 't oogenblik niet veel om in onze p.: tnere is not much business done just now in our city. — in de p. stellen van: to substitute for. plaatselijk: local. — p.e behoeften: local wants. plaatsen: zoo voordeélig mogelijk p.: to place to the best advantage. — gelden a deposito p. met 3 dagen opvragens: to place money on deposit at three days' notice. — een advertentie in de Daily News p.: to have an advertisement inserted in the Daily News. — een partijtje kunnen p.: to bave a use for a parcel; to be able to dispose of a parcel. —• de partij was moeilijk te p.: it was difficult to find buyers for the parcel. plaatsverlies: expense of collection (at an other place). plaatswissel: local bill. plakzegel: adhesive stamp. plan: plan; scheme. — een p. opvatten: to conceive a plan. — by' de regeering bestaat het p : the government internis. — van p. zijn: to pröpose; PLANK — PREMIEVPJJE to intend. — p. van aflossing: plan of redemption. plank: levering op de p. Bremen: ex Brëmen quay. pleizierwissel: accommodation bill. plicht: op zijn p. passen: to attend to one's duty. plombeeren: een waggon p.: to seal a waggon. plombeering: ongeschonden p.: un- damaged seal. plombeerlood: lead seal. plotseling: sudden(ly). — p.e daling: slump. — p. omhoog gaan: to have a suaden rise. pointeeren: to compare accounts; to point *. polis: policy *. — doorloopende p.: floating policy. — voorloopige p.: cover ing-note. — een polis hebben bij een maatschappij: to have an insurance policy with a company. — een p. laten af koopen: to surrender a policy for cash. — een p. opmaken: to make out a policy. — een p. verhoogen: to increase a policy. polsen: de markt p.: to sound the market. pondpondsgewijze: pro rata. — p.- bijdragen: to pay pro rata. port: postage. portefeuille: portfolio; case. — de bank zal er wel aan doen dergelijke wissels uit hare p. te weren: the bank will be wise in keeping such bills . out of their bill-case (= portfolio). — aandeelen in p.: uncalled (= unissued = unpaid = reserve) shares. porti: postages. porto: postage. — p. voor de aanteekening: registration fee. positie: zijn p. realiseeren: to close one's accounts. — een p. reporteeren: to continue an account. — maatschappelijke p.: status. — zij hebben de Maatschappij financieel in een buitengewoon sterke p. gebracht: they have given the Company an èxceedingly strong position from a financial point of view. post: item; post *. — de p.en pointeeren: to check the items. — een p. boeken: to make an entry. — de p. afdoen: to attend to the correspondence. •— naar de p. brengen (= op de p. doen): to post. — brie¬ ven voor de p. gereedmaken: to make up letters for the post. — de p. uit Frankrijk: the French mail *. postbewijs: postal order. postdateeren: to postdate. poste restante: to be left till called for; poste restante. posten: to post *. posterijen: postal service. postgids: Post-office guide. postmerk: postmark. postpakket: postal parcel. — als p.: by parcel post. — p.formulier: despatch note. postpapier: letter paper; stationery. postquitantie: postal order for collecting money on bills. posttarieven: rates of postage. posttrein: mail-train. postwagen: mail cart; sorting carriage. postwissel: money-order. — tegen toezending van p.: against money-order. postwisselrecht: poundage. postzak: mailbag. postzegel: stamp. — p.verzamelaar: stamp collector. pousseeren: een artikel p.: to push an article. practijk: practice. — bedriegelijke p.en : sharp (= fraudulent) practices. practisch: businesslike. — p.e kennis: practical knowledge. praten: zij p. druk over die zaak: they are much exercised over that af fair. precaire toestand: critical situation. prefereeren: to prefer. preferent: preferential *. — p. aandeel : preference share. — p. zijn boven: to rank in priority to. — p.e crediteur : secured creditor. preferentie; preference. premie: premium *; bonus; consideration. — dubbele p.: put and call option. — p. voor den kapitein: primage. — p. = p.affaire: option*; put; call. — p.affaire met „noch": call of more. premiebewijs: premium-bond. premiegeld: option money. premiejager: stag. premieleening: lottery loan. premielot: lottery ticket. premietrekking: drawing (of premiums). premie vrije polis: paid-up policy; a policy free of premium. PRENUMERANDO — PRODUCT prenumerando betalen: to pay beforehand. prenumereeren: to give money bef orehand. present-exemplaar: specimen copy. presenteeren: zie: aanbieden. presentielijst: list of attendance(s). President Commissaris: President (= Chairman) of the Board of Directors. prestatie: achievement; performance; turn-out; output. — een schitterende p.: a capital piece of work; a workmanlike performance. prijs: price *; rate *; value *; charge; figure. — tegen een p.: at a figure. — voor dien p.: at that price. — sterk concurreerende p.: cutting price. — tegen den kostenden p.: at cost price. — gordijnen in den p. van 5 sh. tot 10 sh. per dozijn: curtains at from 5 sh. to 10 sh. per dozen. — een p. bedingen: to make a price. — een p. bepalen: to fix a price. — een p. noemen: to name a price. — een p. noteeren (= opgeven = stellen): to quote * (= to fix) a price. — een p. lager stéllen: to shade a price. — een p. buitengewoon laag stellen: to cut a price extremely fine. — het rijzen en dalen van den p.: the fluctuations in the price. — tot eiken p.: at any cost; without reserve.. — p. & contant: cash price. — op p. stellen: to appreciate. — p. = p.je: price-tag. prijsaanvrage: inquiry *. prijscourant: price-current; pricelist, list of prices. — p. van den Effectenhandel: Stock Exchange List. f prijsfluctuatie: fluctuation in price. Prijsgericht: Prize-Court. prijshoudend: firm; steady; hardening. prijslijst: price-list; Schedule of prices; shop-bUl. prijsniveau: level. prijsnota: list of quotations. prijsnoteering: quotation; prices quoted. — p. van effecten: price of securities. prijsopgaaf: quotation(s). — p. voor een artikel verstrekken: to quote for an article. prijsverbetering: advance; enhancement; increase in prices. prijsverhooging: een p. instellen: to establish an advance (= rise == increase) in prices. prijsverlaging: reduction of price; abatement. prijswaardig koopen: to have (= to get) a good value for one's money. prijzen: goederen p. (= van een prijs voorzien): to have the prices marked on the goods; to have the goods ticketed. prijzig: dear; stiff (in price). prikje: voor een p.: for a mere song. prima kwaliteit: prime quality — p. referentiën: first class (= high class) references. — ». fondsen: giltedged (= unexceptionable) securities. — de geaccepteerde p.: the acceped first (of exchange). — p. nota: daybook. primo: met p. Mei: on the first of May. principaal: principal. principe: principle. — uit p.: on principle. prioriteit: priority. — p.saandeelen: preference shares; priority shares. privaatrekening: private account. — private middelen: personal funds. privé: private. — p. {boven aan een brief): for your private use only. procédé: process. procedeeren: to go to law; to be at law. — met iemand p.: to be «t law with a person; to have brought (= instituted) an action against a person. procedure: action; legal action; lawsuit. proces: action; lawsuit; case. — in p. liggen met: to be at law with; to have an action against. — een p. met iemand beginnen: to go to law with a person. — men laat de koffie een zweetp. ondergaan: the coffee is subjected to a sweating process. — p.kosten: costs. procuratie: procuration *; power of procuration. — per p.: by procuration. — p. verleenen aan: to give procuration to. procuratiehouder: confidential clerk; procurator. procureur: attorney. produceeren: to produce. producent: producer; grower. product: product.— de p.en handel: the produce trade. PRODUCTENMARKT — PUNT Productenmarkt: deP.: Mincing Lane. productie: output; production; produce. — de p. beperken: to restrict (= to reduce) the production. — op volle p. houden: to keep fully employed. — in volle p. zijn: to be in full production. — p.kosten: cost of production. productief maken: to make productive. productiviteit: productiveness. proef: trial*. — wijn op p. koopen: to buy wine on sample. proefbalans: trial balance. proefbestelling: trial order: first order; opening order; sample order. proefneming: trial*. — een p. doen: to make an experiment. proefnummer: specimen copy; specimen number. proef order: zie: proefbestelling. proefstoomen: to make a trial-trip. proeftocht: trial-trip. proefzending: trial-consignment. profiteeren van: to profit by (= verdienen aan); to avail oneself of (= gebruik maken van). — We laten onze klanten van deze lage prijzen p.: We give our friends the benefit of these low prices. progressieve rechten: progressive duties. prohibitieve rechten: prohibitive duties. prolongatie: collateral loan. — beleening op p.: loan secured by StockExchange; collateral loan on security. — p. van een wissel: renewal of a draft. prolongatiepremie: contango. prolongatierente: contango. prolongeeren: to contango; to carry over. — een wissel p.: to renew a draft. promesse: promissory note; note of hand. prompt: prompt *; promptly. — betalingen geschieden altijd p.: payments are always made promptly. — p. schip: prompt ship. — p.e aflevering bedingen: to stipulate for prompt delivery. promptheid: promptitude. propaganda maken voor een artikel:to push (= to advertise) an article; to make propaganda for an article. prospectus: prospectus. protectie: protection. protectionisme: protectionism. protectionist: protectionist. protectionistisch: protective. protest: protest *. — na p.: supra protest. — met p.: under protest. — p. uitbrengen: to draw up a protest. protestacte: deed of protest. protesteeren: to protest *. — p. van non-betaling: to protest for nonpayment. protestkosten: protest charges. provenu: proceeds *. proviand: provisions. proviandeeren: to provision. proviandeering: provisionment. provincie: bankier in de p.: country banker. — een klant in de p.: a customer in the provinces; a provin-cial customer. provisie: commission *; percentage. — p. in den kolenhandel: fittage. — p. van den vendumeester: lot-money.. — een p. verlagen: to lower a commission. — 10% p. (= p. van 10%).a ten per Cent-commission. — rekening-courant p.: bank commission. —■ tegen een p. van 5 %: for a commission of 5 perCent. — onder aftrekvan 5% p.: after deducting 5 perCent.. (= a commission of 5 perCent.) — p.nota: commission-account. — p.reizigèr: traveller on commission. — p.rekening: commission-account. publiceeren: to publish; to make^ public. publiciteit geven aan: to make public. publiek: het f ietsrijdend p.: the cycling public. — het geldbeleggend p.: ïnvestors. — p. verkocht worden: to be sold by public auction. puike wissel: fine bill; fine paper; first class B/E; best bill; A. 1 bill; first-rate paper. — p. kwaliteit: first-rate (= best = first) quality. punt: op enkele ondergeschikte p.enzijn wij het niet met U eens: We are not in agreement with you in a few minor points. — een paar p.en stijgen: to rise a few pomts. QUALITEIT— RECHTSPERSOON Q. qualiteit: zie: kwaliteit. quarantaine: quarantine *. — zonder q. toegelaten: admitted to free pra- tique. quartaal: zie: kwartaal. quitte zijn met: to be square with. quitantie: receipt. R. Raad: advice. —R. van Commissarissen (— R. van Beheer): Board of Directors. — R. van Toezicht: Trustees. raadplegen: to consult. raadzaam: advisahle. rabat: discount *; merchant (= trade) discount; abatement. — met 5 % r.: less 5 perCent. rabatteeren: to deduct. radiotelegram: radiotelegram. rafactie: allowance for damage. raffinade: refined 'loaf-sugar. raffinaderij: refinery. raffinadeur: refiner. raf fineeren : to refine. rage: craze. — het is een r. (= een , manie): it is a craze. raken: de voorraden r. op: the stocks are giving out. — de schade raakt: the average reaches the limit. — aan den grond r.: to ground; to run aground. — weg r.: to get lost. — uit den koers r.: to get out of one's course. — iemand''s belangen r.: to concern a person's interests. Tarnen op: to estimate at. raming: estimate *; rough calculation. rangregeling (in een faillissement): list of admitted Claims (in a bankruptcy). rapport: report *. — officieel r.: return *. — r. uitbrengen over: to report on. rapporteeren: to report. ratificeeren: een contract r.: to ratify a contract. rato: naar r.: pro rata; proportional (ly). — naar r. bijdragen: to make pro rata contributions; to contribute proportionally. rayon (van een agent): area; sphere of business. reactie: reaction. — er kwam r.: a reaction set in (= ensued). reageeren: to react. realisatie: realisation. realiseeren: zijn positie r.: to close one's accounts, recepis: scrip certificate; scrip, rechercheschip: revenue-cutter. recht: (= aanspraak): claim; title. — iemand r. geven op iets: to entitle a person to something. —- r. (op postwissels geheven): poundage. — zich het r. voorbehouden: to reserve to oneself the right. — r. op vergoeding geven: to constitute a claim to indemnification. — een r. schenden: to infringe a right. — r. hebben op: to be entitled to. — het uitsluitend r. tot verkoop bezitten van: to have the exclusive sale of. — iemand in r.en aanspreken: to bring an action against a person. — gelijke r.en hebben (= dooreen leverbaar zijn): to rank equally; to rank pari passu. (with). — r.en betaald: düty paid. — r.en worden slechts van deze goederen betaald: customs run only upon these goods. — zijn r.en doen gelden: to assert one's rights. — successierechten: legacy duty. rechtmatig: legitimate; well-founded. rechtschapenheid: uprightness. rechtsgeding: action; legal proceedings. rechtsgeldige kwijting: a good discharge, rechtsgeleerde: lawyer. rechtsingang verleenen tegen: to commit (the defendant) for trial; to find a true bill against. rechtsmiddel: legal remedy. rechtspersoon: corporate body; Corporation. — als r.: in a corporate RECHTSPERSOONLIJKHEID — REIS capacity. — als r. erkende Mij.: incorporate Company. — als r. erkennen : to incorporate *. rechtspersoonlijkheid: zij vereenigden zich tot een maatschappij met r.: they formed themselves into a corporate body. rechtvaardigen: to justify; to warrant.* rechtverkrijgende: assignee. recief: master's receipt; mate's receipt. reciprociteitsstelsel: fair trade. reclamant: claimant. reclame: (eisch): claim. — r. wegens manco: claim for short delivery. — een r. aannemen: to entertain a claim. -— een r. intrekken: to waive a claim. ■— een r. inwilligen: to allow a claim. — recht van r.: (right of) stoppage in transit(u). — 2 (advertentie): advertisement; advertising. — r. maken voor: to advertise; to puff. — reusachtig r. maken voor: to boom up. — r. artikel: catch line; advertising novelty. reclameeren bij: to send in a claim on; to claim on. reclamefirma: firm of advertising contract ors. reclamekosten: advertising charges. reclameplaat: show bill; show board; show card. reclame-wagen: advertising-van. recu: receipt. (inplaats van connossement): master's (= mate's) receipt; parcels receipt. — schoon r.: clean receipt. redactie: de r. van dezen brief laat veel te wenschen over: the wording of this letter leaves much to be desired. redden: (= bergen): to salve. Reddingmaatschappij: Salvage Company. reden: de bestelling geeft r. tot tevredenheid: the order turns out satisfactory. — de verpakking geeft herhaaldelijk r. tot klagen: the packing is a frequent cause of complaint. — gij hebt geen r. tot klagen: you have no cause of complaint. — om de eenvoudige r. dat: for the simple reason that. reduceeren: to reduce. reductie: 1. (= waardevermindering): depreciation.—2. (= korting): allowance; deduction. — r. toestaan: to allow a deduction; to give an allowance. — 3. r. van het aandeelenkapitaal: reduction of the sharecapital. reede: the roads. reeder: (ship-) owner; ship-holder. —i de r.s: the shipping interest; shipowners. — vereeniging van r.s: shipping-ring. reederij: ownery; shipping trade; the owners. — hun r.: their firm. reëele tarra: real tare. — r. waarde: real value. reeks: series. refereeren: zich r. aan: to refer to. referentie: reference. — ter r.: for reference. referte: onder r. aan: with reference to; referring to. reflectant: applicant; intending pur- chaser; prospective buyer. reflecteeren op: to entertain (an offer; a pr oposal; etc.); to be inclined to buy. regeering: Government. — de schepen varen volgens r.starief: the strips sail at blue-book rates. regel: een paar r.s: a few lines. — in - den r.: as a rule. — kettingr.: chain rule. regelen: to settle; to arrange; to adjust. regeling: settlement; arrangement; ad justment. — r. der vorderingen: adjustment of claims, regelmatig endossement: endorsement in full; special endorsement. register: register *. — r.ton: register ton. registratie: registration. — r.kantoor: registry office, registreeren: een acte r : to register a deed. reglement: regulations; by-laws. — r. van averijen: average statement. regres: zonder r.: without recourse (to me). — r. nemen op iemand: to have recourse to a person. rehabilitatie: discharge (of a bankrupt). rehabiliteeren: to discharge (a bankrupt). — Hij is gerehabiliteerd: he has obtained his discharge. reine: een zaak in het r. brengen: to adjust a matter; to get a matter settled (= arranged). reis: journey; voyage; trip *. — r. uit en thuis: a round trip; a round. — op r. zijn voor zaken: to be away on business. REISAGENT — reisagent: passenger-agent. reischarter: voyage charter, reiscredietbrief: circular letter of credit, reiskosten: travelling-expenses. reisplan: itinerary. reispolis: voyage policy. reis wissel: circular letter of credit, reizen voor een huis: to travel for a house. reiziger: traveller. — handelsr.: commercial- travelier. rekenen: men rekent dat dit woord ook insluit. ..: this term is also held to include ... — Wij r. dat Uw prijzen inbegrijpen ...: it is understood that your prices include ... — U kunt er op r. dat wij de aflevering zooveel mogelijk zullen bespoedigen: you may rely upon our expediting delivery as much as possible. — ergens op r.: to count (= to rely) upon something. — emballage niet meegerekend: packing excluded. — Daar r. wij niets voor: we make no charge for it; we do net charge for it. — het eene jaar door het andere gerekend: counting one year with anolher. — door elkander gerekend komen dé kisten op f 5: on an average the cases work out at 5 Dutch guilders. rekenfout: error in calculation. rekening: bill; account *. — r. der daarop gevallen kosten: note of protest charges. — r. en verantwoording doen: to render * account. — een r. belasten: to debit an account. — op r.: in part payment. — betaling op r.: (= d conto): payment on account. — de partij ligt voor Uw r. en risico bij de Holland-Amerika lijn: the lot is lying for your account and risk in one of the HollandAmerica line warehouses. — waarde in r.: value in account. — voor eigen r. zaken doen: to be in business for oneself (= on one's own account). — geheel voor r. van zijn berichtgever laten: to leave entirely for account of one's informant. — voor r. van wien zulks zal blijken aan te gaan: for account of whom it may concern. — een r. betalen (= afdoen = voldoen): to settle (= to pay) an account. — op nieuwe r. boeken (= overbrengen): to carry to new account; to carry forward; to carry forward to new REMISENBOEK account. — in r. brengen: to charge -— kisten worden in r. gebracht: cases are charged for. — de kisten worden tegen den kostenden prijs' in r. gebracht : cases are charged at cost; we charge you at cost for the cases. — We hebben U £ 16 in r. gebracht: we have cljarged you with £ 16. — provisie in r. brengen: to charge a commission. — niet in r. brengen: to make no charge. — een r. nazien: to examine (= to check = to audit) an account. — r. optellen: to cast accounts. — ter vereffening (= ter ■. voldoening) Uwer r.: in payment (= in settlement) of your account. — voor gemeenschappelijke r.: for joint account. — goederen op iemand's r. schrijven: to charge goods to a person's account. — de r. sluit: the account squares. — een r. voor voldaan teekenen: to receipt a bill. rekening-courant: account-current; current account. — een r. optnen bij: to open an account with. — een uittreksel van Uw r.: a statement of your account. — crediet in r.: cash credit. — r.boek: current account book. — r.boekje.: (bank) pass book. — r. debiteuren: book debts. — r. houder: current account holder; current account customer. rekenmunt: money of account. rekenplichtig aan: accountable to. rekenschap afleggen over: to render (an) account of. rekken: de zaak r.: to protract matters. relatie: connection*; relation(s) *. — in handelsr. staan met: to be connected in business (= to have business connections) with. — langdurige r.s: long-established relations. — veel r.s hebben bij: to have a good connection among. — de r.s afbreken met iemand: to cut a person off one's books. — r.s met iemand aanknoopen: to enter into business relations with a person. rembours: cash on delivery. — onder r.: cash on delivery = C. O. D. — onder r. verzenden: to send c. o. d. — het r.: the trade charge. — r.dienst: cash on delivery service. remedie: remedy. remise: remittance. Remisenboek: ingaand r.: bills-receiv- REMITTEEREN — RICHTEN able book; — uitgaand r.: bills - payable book. remitteeren: to remit. remittent: remitter. remorqueur: tug. rendeeren: to pay one's own; to leave a margin (= a profit). — de zaak rendeert niet: the businessdoesnotpay. rendement: profit; return(s); outturn; yield. rentabiliteit: productiveness; profit. ableness. rente: interest *. — ex r.: ex interest. — r. op r.: compound interest, rentebesparing: sa ving of (= on) interest. rentebetaling: payment of interest, rentedagen: days of interest, rentegarantie: guarantee of interest, rentegevende effecten: interest bearing securities. renteloos: een r. voorschot geven: to advance money free of interest. — een r. voorschot: an advance free of interest. renten: to bear interest. — een leening groot £ 50.000 r.de 4£ %: a loan of £ 50.000, bearing interest at the rate of 4£ perCent. rentenier: person of independent 4 means; gentleman living on his interest (= on his private income). rentenieren: to live on one's interest (= on one's private income). rentestandaard: rate of interest. rentevergoeding: interest (allowed). renteverlies: loss of interest. renteverzekering: life-annuities insurance. rentevoet: rate of interest; money rate. renversaal: counterbond; redeemed share. renvooi: geen r.: without a reference. reorganisatie eener maatschappij: reor- ganisation (= reconstruction) of a company. reparatie: repairs. — r. kosten: cost of repairs, repareeren: to repair. report: contango; rate of contango; contango-rate. reporteeren: to carry over. — een positie r.: to continue an account, represaillereeht: countervailing duty. reprise:, er vond een r. plaats: there was a recovery. De Froe, Woordenboek. reputatie: reputation *. request: memorial. — een r. indienen: to present a memorial. rescontre: settlement; carry-over. — op r. koopen: to buy for the account. — verkoop op r.: sale for the account.— r.dag: settling day; settlement day. reserve: reserve. — op r. stellen (= plaatsen) :■ to put (= to transfer) to reserve. — de r. vaststellen: to fix the reserve. — r. vormen: to form a reserve. reserveeren: to reserve. — een gedeelte der winst r. voor: to set aside part of the profits for ... reservefonds: reserve-fund. reservekapitaal: reserve capital. reserverekening: reserve account. respijtdagen: days of gr ace. respondentia: respondentia. rest: remainder; balance. restant: zie: rest. restitueeren: to pay back; to refund; to reimburse. restitutie: repayment; reimbursement — r. van rechten (van accijns, enz.): i drawback. resto: pro r. groot ƒ....; amounting on balance to f .... restorno: return of premium. resultaat: result; effect. — tot een r. komen: to come to a result. — zonder practisck r.: without any practical result. — onze pogingen bleven zonder r.: our attempts proved abortive. resumé: précis; summary. . retentie = recht van r.: lien. retour = retourvracht: return freight — r. = dekking: cover. — r. = retourbiljet : return (ticket). retour-boek: return-book. retourlading: return-cargo; return freight; return goods. retourneeren: to return, retourrekening: account of re-exchange. retourvracht: return freight; reship- ment. — als r. zenden: to reship. retourwissel: re-exchange; re-draft. retributie: retribution. reuzel in blazen: bladdered lard. revenuen: re vernies, revers: 1) (tegenspoed): re ver se. — 2) (van een jas): revers, richten: een aanbieding (een brief) r. aan: to address a tender (a letter) li RICHTIGE — RUIM to. — zich naar iemand's orders r.: ! to follow a person's instructions. riehiige aflevering; due delivery. — r. naleving van een contract: due performance of a contract. rich ing: direction. — een stijgende (dalende) r. inslaan: to show an upward (a downward) tendency. richtsnoer: iemand tot r. dienen: to serve for a person's guidance. riem papier: ream of paper. rijksambtenaar: public officer. rijksbank: public bank. rijksbelastingen: Government taxes. rijkscontrolemerk: Government Control Stamp. rijksentrepot: Bonded Warehouse; Government Warehouse. rijksinkomsten: public revenues; inland revenue. rijkskosten: op r.: at the public expense. Rijksmunt: Government Mint. Rijkspostspaarbank: Post-Office Sav- ings Bank. rijksversluiting: bond. Rijnschip: Rhine-boat. Rijnvaart: Rhine navigation. rijst: rice. , rijwiel: bicycle; machine. rijzen: to undergo a rise *; to harden. de prijzen r.: prices are going up. — het r. en dalen van den prijs: the fluctuations in the price. — zie ook : stijgen. rijzing: rise; advance. — sterke en plotselinge r.: boom. risico: risk. — een r. op zich nemen: to accept (= to undertake) a risk. — voor r. van de afladers: at snippers' risk. — voor rekening en r. van: for account and risk of. — werkgevers r. : • employers' liability. — r. loopen: to run a risk. — het r. dekken: to cover the risk. — ter dekking van het r: to cover the risk. — dergelijke speculaties brengen veel r. met zich : speculations of the kind are attended with much risk. riskeeren: to risk; to venture. rivierhaven : river port. riviervaart: river navigation. roeien (van vaten): to gauge. Toeier (van vaten): gauger. roeiing: gauging. roepen: afnemers r. om leveringen: customers clamour for deliveries. roerende goederen: movable property; movables; personal estate; personals; roes: bij de r. koopen: to buy in bulk: to buy by the bulk. — bedrag in der.. lump sum. romp: huil. ronde: een r. som: a lump sum. — in een r. som: in round figures. rondreis: round trip *. — r. biljet: circular ticket. rondschrijven: circular (letter). rondstrooien: to spread (= to circulate) rumours. — er worden berichten 'rondgestrooid: it is rumoured. rondtrekkend: itinerant. rondzenden: circulaires r.: to send out circular s. rooken: (visch) r.: to smoke. rookerij: smoking-shed. rooktabak: pipe tobacco. rooster: Schedule. — volgens rit by rotation. route: route. rouwkoop: smart-money. royeeren: een handteekening (een zegel) r.: to cancel a signature (a stamp). royement: cancellation. rubriek: head * 5 heading *. ruggespraak houden met: to consult. rugzijde: reverse. ' a: ruil: exchange. ruilen: to exchange. ruilhandel: barter; trading by barter. ruilmiddel: medium of exchange; circulating medium. — klein r.: small change. ruilverkeer: traffic. ruilwaarde: exchange value. ruim 50: upwards of 50; 50 odd. * — een r.e schatting: a liberal estimate. — r.e keuze: varied selection. — r.e middelen: arople funds; large (= amplè) means. —•- rozijnen wonden r. aangeboden: raisins are a glut on the market. — op r.e schaal: on a large scale. — r. afschrijven op: to write off largely on. — in den r.sten zin des wooras: in the widest sense of the word. — te r. hoepels: slack hoops. — de aanvoeren werden r.er: arrivals were more numerous(=larger); supplies became more plentiful. — de geldmarkt is iets r.er geworden: money has become a little easier. — de markt is r. voorzien: the market is RUIMTE — SCHATTEN amply supplied. — het r. van een schip: the hold of a ship. ruimte: accommodation; margin *; remedy. ruineeren: to ruin. ruïneuze prijzen: star vat ion prices. rul: boom. rusten: een zaak laten r.: to drop a matter. — de verplichtingen die op hem r.: the obligations he is under. ruw: r.e schatting: rough estimate. — r. ijzer: crude iron. — r.e petroleum: crude petroleum. — r.e tabak: raw tobacco. Sajetgoederen: worsteds. salarieeren: to salary; to pay. salaris: salary. — vast s.: fixed salary. salarisverhooging: rise. saldo: balance*; remainder; rest. — batig s.: surplus *. — goedgekeurd s.: account agreed upon. — nadeelig s.:' deficit. — s. der exploitatie-rekening: working profit. — per s.: on balance. — een s. hebben van ...: to balance an account with ... — het s. trekken: to strike a balance. — het s. vereffenen: to pay the balance. — s. (bedrag): amount of balance. saldobiljet: gelieve, na accoordbevinding, ons ingesloten s. geteekend terug te zenden: if found correct please to return the enclosed slip, duly signed. Salvo errore et omissione: Errors aud Omissions Excepted; E. & O. E. samengestelde interest (= rente): compound interest. samenlading: joint cargo. samenloop van omstandigheden: concurrence; conjuncture. samensmelting van maatschappijen : amalgamation of companies. samenvatten: to summarize. samenvatting: summary. samenwerken met: to co-operate with; to work hand in hand with. samenwerking: co-operation. schaal: op groote (= ruime) s.: on a large scale; in a large way. — op kleine s.: in a small way. — handel drijven op kleine s.: to do business in a small way. sehaalgeld: weigh-money; weighage. schaarsch: scarce. — het geld is s.: money is scarce (= tight). schaarschte: scarcity. — geld s.: scarcity (= tightness) of money. — er heerscht s.: scarcity prevails. s schade: damage*; loss*; injury. — de s. bedraagt bijna altijd 5—8 %: the damage nearly always amounts to from 5 to 8 per Cent. — des. opnemen : to make an estimate of the damage. schadeafmaking: settlement ( of damages). sehadecertificaat: certificate of damage. schadelijk voor: injurious (= prejudicial) to. — dat komt ons te s. uit: that works out too unprofitable for us. schadeloos: zich s. stellen: to repay oneself; to reimburse oneself. — iemand s. stellen voor: to indemnify (= to compensate) a person for. schadeloosstelling: indemnification ; compensation. schaden: to injure; to harm; to be injurious (= prejudicial) to; to prejudice. schadepost: losing bargain. schaderekening: statementofdamage(s). schadevergoeding: damages; reparation of damages; indemnity; compensation; indemnification. — recht op s.: claim to indemnification. — eisch tot s.: action for damages. — s. eischen: to claim compensation. — s. ontvangen: to recover damages. schadeverhaal: redress; remedy. schadevordering: claim. schaduwzijde: drawback. schatkist: s bi je: exchequer bill. — s. promesse: treasury bill; treasury bond. schatten op: to compute (= to estimate = to put down) at. — den aanwezigen voorraad s.: to value (= to appraise) the stock on hand. — Dat zal s. gelds kosten: that will cost a mint of money. SCHATTER — SCHOORSTEENWISSEL schatter: appraiser. schatting: calculation; estimate; computation; valuation. .— naar s.: on a rough calculation. scheep gaan: to embark. scheepsaandeel: share in a ship. scheepsagent: ship's agent; ship-broker. scheepsbehoeften (= scheepsbenoodigdheden): (ship's) provisions. scheepsbevrachter: chartering-agent; chartering-broker. scheepsbouw: ship-building. scheepsbouwmeester: ship-builder. scheepsgelegenheid: shipping opportunity; shipping*. — per eerste s.: by first available steamer. scheepshelling: shipway. scheepshersteller: ship-repairer. scheepsjournaal: ship's log. scheepskapitein: master; captain. scheepslading: (ship's) cargo. scheepsiast: (ship's) burden. scheepslengte: ship's length. scheepsleverancier: ship-chandler. scheepsmakelaar: ship-broker. scheepsnieuws: shipping intelligence. scheepspapieren: ship's papers. scheepsrampen: casualties to ships; casualties at sea. scheepsreeder: shipowner. scheepsruim: hold. scheepsruimte: tonnage *. — aan s. komen: to obtain tonnage. scheepsslooper: shipbreaker. scheepstijdingen: shipping intelligence. scheepstimmerman: shipwright; ship's carpenter. scheepstimmerwerf: shipyard, scheepstonnemaat: ship tonnage. scheepsveegsel: sweepings. scheepsverklaring: captain's protest. scheepsvictualiën: ship's victuals. — handelaar in s.: ship-chandler; shipstore dealer. scheepsvolk: crew. scheepsvracht: full cargo, scheepswerf: ship-yard. scheepvaart: shipping *; navigation*. — s. aandeelen: shipping shares. — s. bedrijf: shipping trade. s. berichten: shipping intelligence. ■— s. beweging: movement *. — s. > haven : shipping port.— de s. kringen: the shipping interest. — s. maatschappij: shipping company. — s. verkeer: shipping (traffic). scheidsgerecht: aan een s. onderwerpen : to refer (= to submit) to arbitration. scheidsrechter: arbitrator. scheidsrechterlijke: aan een s. uitspraak onderwerpen: to submit to arbitration. schelmerij: barratry. schema: scheme; sketch. schenden: rechten s.: to infringe (= to violate) rights. schepen: shipping*. — s. kennis: mortgage. scherp: de prijzen zijn s. berekend: prices are closely calculated. — s. berekende prijs: cutting price. — s.e concurrentie: keen (= sharp = active) competition. schieten: te kort s.: to be deficiënt; to fail short. schiften: to sort. schijn: naar den s. oordeelen: to. judge from appearances. — naar allen s. (= het heeft er al den s. van): to all appearance. schijnbaar: apparent(ly). schikken: een zaak in der minne s.: to settle a matter amicably. — zich s. in: to put up with. — zich s. naar: to adapt oneself to; to conform to. — de zaak werd geschikt: matters were readjusted. schikking: minnelijke s.: amicable settlement; arrangement. — tot een s. komen: to come to an arrangement. schip: iemand een s. ter beschikking stellen: to put tonnage before a person. — een gecharterd s. zenden; to put in chartered tonnage. — uit het s.: ex ship. — binnengekomen schepen: arrivals, schipbreuk lijden: to be shipwrecked. schipper (= schippersknecht): bargeman; lighterman. schippersbeurs: Ship ping-Exchange. schokken: iemand's crediet s.: to shake a person's credit. schommelen: to fluctuate. schommeling: fluctuation. — hevige s.: violent fluctuation. — s. van twopence per pound: variation of twopence in the pound. schoon re(u: clean receipt. — s. connossement: clean B/L. — s.e gezondheidspas: clean Bill of Health. schoorsteenwissel: accommodation bill; kite. SCHORSEN — SLEUR schorsen: de betalingen s.: to suspend payment. schraal: de oogst is s.: the erop is poor. schrappen: woorden in een polis s.: to strike out (= to cancel) words in a policy. schreeuwend hooge prijs: famine price. schrift: op s. stellen: to commit to writing; to put down in writing. — ik zal het U op s. geven: I shall give it you in black and white. schriftelijk: by letter; in writing. — een s.e verklaring: a written statement; a statement in writing. schrijfbehoeften: stationery. schrijffout: clerical error (= mistake); slip of the pen. schrijfloon: writing-fee. schrijf machine: typewriter; writing machine. — met de s. geschreven: typewritten. schrijfpapier: writing paper. schrijfwerk: clerical work. schrijven: mijn s. van den 15e» dezer: my letter (= my respects) of the 15th inst. — Uw s. van den 15e» dezer: your letter (= your favour) of the 15th inst. — schuit: barge. — s.je tin: block of tin. schuitovername Huil: free* overside Huil. schuld: 1. debt (d. w. z. bedrag dat men moet betalen); 2. guilt (d. w. z. misdaad); 3. fault (d. w. z. oorzaak van ongeluk). — s.e»; liabilities. — privé s.: private debt. — gerechtelijk vastgestelde s.: judgment debt. — zich in s.en steken: to run into debt. — s.en hebben: to have (= to owe) bills. —/diep in de s. steken: to be heavily indebted. — het is zijn s.: it is his fault; the fault lies with him. schuldbekentenis: bond; I. O. U.; bill under one's own hand. — een s. inlossen: to discharge a bond. schuldbrief: debenture. schuldeischer: creditor; obligee. schuldenaar: debtor *; obligor. schuldenlast: liabilities; debt. schuldig zijn: to owe. — s. aan: guilty of. — ik ben £ 25 s.: I'owe £ 25; I am £ 25 to the bad. schuldinvordering: recovery (= collection) of a debt. schuldvernieuwing: ren'ewal of a debt. schuldvordering: claim. scrip: scrip*. — s, dividend: scripdividend. secunda: second of exchange. seinen : to cable; to telegraph; to wire. seinfout: telegraphic mistake. seinpost: signalling station. seizoen: season. — het slappe s.: the slack season. — s. artikelen: seasonable articles. sensatie verwekken: to cause (a) sensation. separaat: onder s. couvert: under separate cover, sequestreeren: to arrest, serie: series. — s.en pandbrieven: series of bonds. — bij s.en: running landing numbers. seroen: seroon. siphon: syphon. slag: daar zou een flinke s. te slaan zijn: a. capital stroke of business could be done there. — zij hebben den handel aldaar een gevoeligen s. toegebracht: they have dealt a serious blow to the trade at that place. slagen in: to succeed in. — beneden een limiet s.: to succeed below a limit. — het is jammer dat hij niet beter geslaagd is: it is a pity that he has had no better success. slap: slack ; languid; quiet. — s.pe tijd: dull time (of business); dull season. slapende aandeelen: deferred shares. slapte: dullness; slackness. — s. in zaken: a lull in business. slecht: een s. artikel: a bad article. — zijn crediet is s.: his credit is low. — s.e kwaliteit: bad (= low) quality; poor value. sleepboot: tug; steam-tug. — S1. Maatschappij: Towing Company. sleepen: 1) (een schip) s.: to tow; 2) (met een wagen): to cart. — zich laten s.; to take towage assistance. — het s.: towage. — onkosten na zich s.: to entail expense. sleeper: carman; carter. sleeperswagen: cart; dray; van. sleeploon: 1) towage; 2) cartage. sleeptouw: op s. nemen: to tow; to take in tow. sleeptros: hawser. sleur: den ouden s. volgen: to tread the bea.ten path. SLIJTAGE — SOMMA slijtage: wear (and tear).— s. (van munten): abrasion (of coin). — tegen s. bestand zijn: to stand much wear and tear. slijten: to wear (out). — niet s.: to stand much wear and tear. — goederen's. : to dispose of (= to sell) goods. sloopen: oude schepen s.: to break up old vessels. — huizen s.: to pull down houses. slot: per s. van zaken (= ten slotte): eventually; finally; in the end; at last. — batig s.: surplus. — nadeelig s.: deficit. slotbalans: annual balance. slotdividend: final dividend. slotkoers: closing price. slotnoteering: closing price. slotprijs: closing price. slotsom: result; upshot. slotuitdeelingslijst: final dividend. sluikhandel: clandestine (=Ulicit)tr ade. sluitbriefje: covering-note. sluiten: we s. om o uur: we »uut business at 5 o'clock. — de beurs sloot vast: the market closed firm. — voor het s. van de beurs: before the close of the market. — Steels sloten willig: Steels closed firm. — de rekening sluit: the account squares. —de rekening sluit met een batig saldo van: the account closes with a surplus 0f — deze havens zijn gedurende 5 maanden van het jaar door ijs gesloten: during 5 months in the year these harbours are blocked up by ice. — een assurantie s.: to effect an insurance *. — een bodemerijovereenkomst s.: toexeeute a bottomry bond. — een contract s.: to make (= to close = to conclude = to enter into) a contract. — een koop s.: to close (= to strike) a bargain. — eere leening s.: to contract a loan. — eere rekening s.: to close an account. — eere verdrag s.: to conclude a treaty. — eere verzekering s.: to effect (= to make) an insurance *. sluitingsuur: closing hour. — op het s.: at closing time. ■ . , sluitnota: Covering Note; provisional note; slip. smaak: in den s. vallen bij de afnemers: to take well among buyers; to be approved of by buyers. smaakvol: tasteful. smeekolen: blacksmith's coal; small- coal; smithy-coal; forge-coal. smokkelaar: smuggler. smokkelarij: smuggling. smokkelhandel: smuggling-trade. smokkelwaar: contraband goods; smuggled goods. snees (= twintigtal): score, snel: quick(ly); speedy; speedily; rapid (ly); by leaps and bounds. — snelle omzet: early (= quick) returns; short sale. — snelle vrachtdienst : fast cargo service, sneldienst: express service, snelheid: rapidity; speed, snelpers: steam-press. sneltreindienst: fast (= express) service, snelvarende boot: high-speed (= fast) steamer. snelzeilend: fast. sola wissel: sole bill; sola. soldij: wages. solidair aansprakelijk: jomtly liable; jointly and severally name. solidariteit: 1) solidarity; 2) joint liability. solide: reliable; respectable. — s. kwaliteit : sound quality. — deze stof is s. : this material wears well. — s. fondsen : sound securities. — solied fonds voor onderpand: floater. — s. firma: reputable (= respectable) firm; firm of good standing. — eere solied huis (= firma): a house of high standing. — eere s. persoon: a respectable (= steady-gomg = reliable) person.— — zeer s.: thoroughly respectable. — s. uitziende: respectable-looking. soliditeit: reputation; respectability; status; solidity; solvability; solvency; standing; commercial status; stability; financial position. sollicitant: applicant. sollicitatie: application. — s. brief: letter of application. solliciteeren naar een betrekking: to apply for a post. solvabel: solvable; solvent. solvabiliteit: solvability; solvency; stability. solvent: solvable; solvent, solventie: solvability; solvency; stability. som: amount; sum. somma: voor de s. van: for and m SOMMATIE — STAAN consideration of the sum • of. sommatie: summons. sommeeren: to summon. soort: brand; description. — s.en sherry: sherries. sorteerder: sorter. sorteeren: to sort. — een goed gesorteerde voorraad: a well-assorted supply. — goed gesorteerd zijn: to be well-stocked. sorteering: assortment. souche: counterfoil. spaarbank: savings-bank. spaarkas: provident bank. spanen doos: chip-box. speciaal: special(ly); specific(ally). specialiteit: specialty; branch (— line) of business. specie: specie. — s.handel: specietrade. — s. voorraad: amount of bullion. specificatie: specification. — s. biljet: paying-in slip. specificeeren (= specijieeren): to specify. specifieke rechten: specific duties. speculant: speculator; operator. speculatie: speculation *; speculative venture. — een gewaagde s.: a risky piece of business. — s. cl la baisse: short sale; speculation for a fail; bear operation. — s. d la hausse: speculation for a rise; buil operation. — s. papier: speculative description ; fancy funds (= stocks); fancies. speculatief: speculative. — speculatieve onderneming: speculative venture. — speculatieve fondsen: speculative descriptions; fancy funds (= stocks); fancies. speculatiegeest: spirit of speculation; inclination to speculation. speculeeren: to speculaté *; to embark in speculations'. speelgoed(eren): toys; playtbings; small goods; small wares. spel: op het s. staan: to be at stake. speling: margin*; remedy. spiegelglasverzekering: plate glass insurance. spijt: de vertraging s. ons: we regret the delay. — het s. ons: we are sorry; we regret. splitsen: aandeelen s.: to divide shares. spoed maken met iets: to hurry up (= to despatch) something. — s. maken met de aflevering: to despatch delivery. spoedbestelling: rush order. spoedeischend: urgent. spoedig: hij kwam s.: he soon came. — een s. antwoord: a speedy (= early) reply. — s. bericht: prompt news. — zoo s. mogelijk: as soon as possible; at your earliest convenience. spoedorder: rush order, spoor: raib*. — per s. verzenden: to send by rail. — franco 's. Leeds: free* on rails Leeds, spoorvracht: railage; carriage; r i — verslag u.: to publish (= to read) a report; to report. uitdeelingslijst: eerste en eenige u.: announcement of a first and final dividend. — vaststelling der u.en: declaration of dividends. uitdiepen: to deepen. uitdieping: deepening. uitdringen: iemand er u.: to cut a person out. uitdrukkelijk: express(ly); emphatic (ally). — op de u.e voorwaarde dat...: on the express condition that... — u.e toestemming: express consent. uiterlijk: het u.: the get up. — alleen het u.: the appearance alone. — een aantrekkelijk u.: an attractive appearance. — u. om 5 uur: at five o'clock at the latest; not later than 5 o'clock. — uiterste: zijn u. best doen: to do one's utmost; not to leave a stone unturned. — u. prijs: lowest (= utmost) price. — u. termijn voor levering: utmost term for delivery. uitgaaf: zie i uitgave. uitgaan: van wien is dit plan uitgegaan?: who has suggested this plan ?; with whom did this plan origmate? uitgaand Remisenboek: Bills-payable book. — koersen voor u.e vracten: outward rates. — u.e correspondentie: outgoing (= outward) correspondDe Froe. Woordenboek, — UITLEVEREN ence. — u.e lading: outward cargo. — u.e rechten: customs outwards. uitgave: outlayj expense(s). — de eerste u.: the initial expense. — de u.n verminderen: to cut down (= to pare == to reduce) expenses. uitgebreide zaak: vast concern. — u. relaties: extensive connections. uitgeleverd gewicht: landed (= landing) weight. . uitgelezen: select; picked. uitgeput: exhausted; depleted. uitgestalde: het u.: the exhibit. uitgestelde aandeelen: deferred shares. — u. schuld: deferred debt. uitgeven: een leening u.: to issue a loan. — bankbiljetten u.: to issue (= to utter) banknotes. uitgezocht: select; picked; choice. uitgifte van aandeelen: issue of shares. — u. eener leening; issue (= floatation) of a loan. — obligatie u.: debenture issue. — u. van bankbiljetten: utterance of banknotes. uitheemsch: foreign. uitkeeren: een dividend u.: to pay a dividend. — £ 150 aan tantièmes u. : to pay £ 150 in bonuses. — een bedrag als dividend u.: to divide an amount. — winsten u. aan: to make over profits to. Uitkeering: dividend. — voor u. beschikbaar: available for distribution. — er zal geen u. plaats hebben: no dividend will be paid. uitklaren: to clear; to clear out. uitklaring: clearance. — Acte van u.: Clearance Certificate. — kosten van u.: customs entry. ultklaringshaven: port of clearance. uitkomen: to come true; to tally*; to square, uitkomst: result. .ï/dvfr* uitkoopen: een compagnon u.: to buy out a partner, uitladen: to unload; to discharge, uitleenbaar: loanable. uitleenen: to give on loan. — geld u. tegen rente: to loan out money at interest. uitleggen: to interpret; to explain. uitleveren: to deliver. — lossing zoo snel als het schip kan u.: cargo to be discharged as fast as steamer can deliver. — uitgeleverd gewiekt: delivered (= landed = landing) weight. 12 UITLEVERING — UITVOEREN uitlevering: goede u.: right delivery. uitloopen: de onderhandelingen zijn op niets uitgeloopen: negotiations have come to notning. — op niets u.: to fail through. — deze inkt loopt uit: this ink runs. uitloten: to be drawn. — de uitgelote obligatiën: the bonds drawn. uitloting: drawing. — by' een u.: at a drawing. uitmaken: iets u.: to decide something. — Hoeveel maakt dit tezamen uit: what does it amount to together?; what does it total up to? uitoefenen: een bedrijf u.: to carry on a trade. — invloed u. op: to influence; to have influence on. — zijn recht van voorkeur u.: to exercise one's right of preference. uitpakken: to unpack*. — bij het u. der goederen: on opening out (= unpacking) the goods. uitputten: to exhaust. uitreis: het schip is op de u.: the ship is outward bound. uitrekenen: to calculate. uitrusting: outfit. uitschieten (= schiften): to refuse; to reject. — gelden u.: to advance money. uitschot: refuse; rejections; pickings. uitschotten: disbursements. — u. rekening: account of disbursements. uitschrijven: een leening u.: to issue ' (= to float) a loan. — een factuur u. over: to make * out an invoice for. — een vergadering u.: to call (= to convoke) a meeting. uitschuld: liability. uitslaan: goederen (uit het Entrepot) u.: to release goods. uitslag: result. — stille u.: allowance for waste; over-weight. — bij den u.: when released. uitsluitend: exclusively. uitspraak: scheidsrechterlijke u.: award; arbitration. — zich aan een scheidsrechterlijke u. onderwerpen: to submit to an arbitration; to stand to (= to abide by) the award. uitstaan: geld hebben u. tegen 3 %: to have put out (= lent out) money at 3 per Cent. — u.d bedrag: amount in circulation. — u.de rekeningen: outstanding accounts. — u.de vorderingen: outstanding debts; out- standings. — de nog u.de loten aflossen : to redeem outstanding bonds. uitstalkast: show case; show front; show-window; shop front; window. uitstallen: to dress ashopwindow. — goederen u.: to exposé goods for sale. uitstalling: display; exhibit. uitstekend: first-rate. uitstel: delay. — een verzoek om langer u.: a request for another delay.— u. van betaling: respite; extension of payment. — u. van betaling verkenen: to grant (= to allow) postponement of payment; to allow a delay (= an extension) of payment. — het kan geen u. lijden: it can brook no delay. uitstellen: to delay; to put off. uitstrooien: to circulate (rumours). uittreden uit een firma: to leave (= to withdraw from) a firm. — u.d vennoot: outgoing partner. uittrekken: een bedrag u. voor: to allocate a sum; to set a sum apart for. uittreksel rekening-courant: statement of accounts; abstract of an account. uitvallen: een artikel laten u.: to drop an article. — een trein laten u.: to take off a train. — goed u.: to turn out well; to turn out a success. uitvalmonster: shipping sample; outturn sample. uitvaren: to sail. uitverkocht: het artikel is u.: the article is out of stock (= is sold out == depleted = is consumed). — wij zijn u.: we are run out of the article; our stock is exhausted. uitverkoop: clearance-sale; clearance; cheap sale; selling-off. — wegens u.: on account of the clearance-sale. uitverkoopen: to sell out; to clear; to sell off. uitverkoopsprijs: sale price; clearanceprice. uitvoer: export(ation). — u. verbod: export forbid. uitvoerartikel: export(s); article(s) of export. uitvoerbare limiet: practicable (== attainable) limit. — Uw limiet is niet uitvoerbaar : your limit is impracticable (= is unattainable). uitvoerbaarheid: practicability. uitvoerder: executor. uitvoeren: goederen u.: to export goods. UITVOERENDE — VALIDEEREN — een contract u.: to carry out (= j to fulfil = to perform) a contract. — een order (= een bestelling — een contract) u.: to complete (= to carry out = to fill = to execute) an order. - We kunnen deze gordijnen u. in wit of écru: we can do these curtains in either white or ecru. Uitvoerende Commissie: Executive Body. Uitvoerhandel: export trade. uitvoerhaven: port of export, uitvoerig schrijven over: to write at length on. — u.e beschrijving: de- uuiea aescripuon. — u.e inlichtingen: full information. Uitvoering geven aan een besluit: to carry a resolution into execution. — met de u. eener bestelling beginnen: to put an order to work; to put (= to take) an order in hand. — de u. van een artikel: the get-up of an article. uitvoermarkt: export market. uitvoerpremie: bounty on exportation. uitvoerprodukten: exports; articles of export. uitvoerrechten: export duty. uitvoerstatistiek: statistics of export, uitvoerverbod van jute: prohibition of export of jute; export forbid for jute. uitvoervergunning: licence to export, uitweg: er is geen andere u.: there is no other expediënt; there is nothing for it but.... uitweiden over: to dweil on; to expatiate (= to enlarge) on. uitwerken: het heeft niets uitgewerkt: it has had no effect (= no result); it has come to nothing. uitwerking: effect; result. uitwerpen in een tweede kolom: to extend to a second column. uitzaaien: to sow. — het u.: the sowing. uitzetten: geld u.: to put out money at interest. uitzicht: er is weinig u. op verbetering: there are but small prospects of improvement. — er is eenig u. op verbetering: there is some prospect of improvement. uitzien: het ziet er nog al aardig uit: it looks right enough. — het ziet er niet naar uit dat er spoedig verbetering zal intreden: there is no prospect of improvement; the prospects are not favourable. — naar een gelegenheid u.: to look out for an opportunitv. uit = ultimo Mei: at the end of May. unaniem: unanimous(ly). uniform datum: average date. usance: rule; custom in trade • practice of merchants; usage; mercantile usage. — Beurs u.: Exchange usance. usantie: zie: usance. uso: usance *. — u. tarra: customary tare. — u. wissel: bill at usance. Uwerzijds: on your part. V vaargeul: fairway. vaart: de groote v.: the long navigation. — een geregelde v. krijgen op een haven: to get into regular touch with a port. — een boot in de v. brengen: to place a steamer on (the service). — de v. stremmen: to impede navigation. — een boot uit de v. nemen: to take off a boat. — de v. is gesloten: the navigation is closed. vaarwater: fairway. vacant komen: to fail vacant. — v.e plaats: vacancy *; opening. vacature: vacancy *. vak: line *. — We zijn sedert vele jaren in het v.: We have been for many years in this line. — niet tot iemands v. behooren: to be out of a person's line. vakarbeiders: skilied labour. vakblad: trade paper. vaklui: professional men. vakvereeniging: trade-union. val: de v. eener. firma: ihe collap se (= failure) of a house, validatie: validation. valideeren: het zal U v.: it will be passed to the credit of your account. — een som laten v. tegen ...: to se b off (= to place) a sum against. — VALLEN — VENNOOTSCHAP deze traite valideert tegen onze factuur van den iben Juni: this is drawn in settlement of our Invoice of June 15th. vallen: in den smaak v.: to be approved of; to take. — we kunnen op de genoteerde prijzen geen farthing laten v.: we cannot abate a farthing of the prices quoted. — hij laat nooit iets V.: he never abates anything. — er valt met Japan niet te concurreeren: Japan defies competition. — in elkaar v.: to fail to pieces. valorem: ad v.: ad valorem. valsche bankbiljetten: flash notes. — v. chèque: forged cheque. — v. douaneverklaringen: false Customs declarations. — v. handteekening .-forged signature. — een v. handteekening maken: to forge a signature. — v. munt: spurious * (= base == counterfeit) coin. — v. munter: coiner. valschheid in geschrifte: forgery. valuta: value *. — vaste v.: Standard. — cl Juni: due on lst of June; per lst of June. — v. op Londen: bill on London. — buiteniandscke v.: foreign bills. — De New- York v. zijn iets verbeterd: New York rates have improved somewhat. van een af: one and upwards. — hetzelfde v. weefsel: the same in fcexture. varen: to sail; to ply. — zijn aanspraken laten v.: to waive one's claims. variatie: variation. varieeren: de prijzen v. tusschen bf en £ b"b"0: prices range from 5 shillmgs to 5 guineas. vast: firm(ly); strong; valid*; stiff. — v. in handen hebben: to have the refusal; to have in hand. — een offerte v. in handen laten: to leave an offer in hand; to offer firm. — wij laten de offerte v. in handen tot...: the offer holds good till.., — v. getal (dat afgeleverd of ontvangen wordt): tally. — v. kapitaal: fixed capital. — v. loon: standing wages. — v. salaris: stated salary. — v.e afspraak: standing arrangement. — v.e coupures: fixed denominations. — v.e klant: regular (= permanent) customer. — een v.e offerte hebben: to have the refusal (of a parcel); to have a firm offer. — v. offreeren: to offer firm.— v.e prijs: fixed price. — vast(er) stemming: hard(er). — v.er worden: to stiffen. vastgestelde korting: fixed allowance. vasthechten: de documenten aan den wissel v.: to attach the documents to the B/E. vastheid in de prijzen: steadiness (= firmness) in prices. vasthouden: streng v. aan een methode: to follow (= to adhere to) a method strictly (= rigidly). vasthoudendheid: tenacity. vastleggen: geld v. in: to smk money in. — kapitaal v.: to lock * up capital. vaststaand ruilmiddel: settled medium of exchange. vaststellen: een dividend v.: to declare a dividend. vaststelling der uitdeelingslijsten: declaration of dividends. vat: barrel; cask. — v. stokvisch: drum of cod. — olie in v.en: barrelled oil. vee: cattle. — v.boot: cattle-boat; cattle-steamer. — v. handel: cattletrade. — v. stapel: stock (of cattle); live-stock. — v. verzekering: live stock insurance. veegsel: sweepings. veel: te v. inslaan: to ovèrstock oneself. — te v. berekenen: to make an overcharge. veelbelovend: promising; full of promise. veeljarige relaties: long-established relations, veelvoud: multiple, veem: dock-company; warehouse- company; warenouse(-business). iraflan • tr> aoll lnxr flllptinn veiling: auction; sale by auction. — in v. brengen (= op de v. doen): to sell by auction; to put up to auction. veilingsprijs: sale price. veilingscondities: conditions of sale. veilingskosten: sale expenses. venduhuis: auction-room. vendumeester: auctioneer. vendutie: auction. vennoot: partner *. — beheerend v.: managing partner. — oudste v.: senior partner. — aevueganiMcn v.en: powers of the partners, vennootschap: (co-) partnership; com. VENTEN — VERDIENSTELIJK pany. — naamlooze v.: limited liability company. — acte,van v.: deed of partnership. — v. van Koophandel: mercantile company. — v.scontract: deed (= terms) of partnership. venten: ta peddle; to hawk. venter: huckster; hawker; peddler. veraccijnsd: duty paid. veranderen: to change. verandering: alteration; change. — v. aanbrengen in: to introducé a change into; to alter; to affect. — plotseling een aanzienlijke v. ondergaan: to show a sudden and considerable fluctuation. — een v. aankondigen: to announce an alteration. verantwoordelijk voor: accountable (= responsible) for. — v. stellen: to hold responsible. verantwoordelijkheid: responsibility. — v. op zich nemen: to undertake responsibility. — zich v. op den hals halen: to incur responsibility. verantwoorden: zich v.: to justify oneself; to account (= to render account) for what one has done. verantwoording doen aan: to render account to. — rekening en v. doen: to render account. verband: *) connection; 2) lien. — in v. met: in connection with. — met of zonder v.: with or without security. — hypothecair v.: mortgage. verbeterde factuur: corrected (= amend ed) invoice. —v. toestand: imiproved conditions. verbeteren: to amend; to improve. — een rekening v.: to correct (= to amend) an account. — de prijzen v. : prices are looking up. verbetering: improvement; change for the better. — de prijzen ondergingen een v.: prices were looking up. verbeurdverklaren: to seize; to confiscate. verbeurdverklaring: seizure; confiscation. verbeuren: to forfeit. verbeurte: onder v. van: under penaltv of. . ■ verbieden: to forbid: to prohibit. verbinden: zich v.: to bind oneself. —s zich door zijn handteekening tot iets v.: to underwrite. — Welke voordeden zijn hieraan verbonden?: what advantages are attached to this? verbindend voor: binding on. verbinding: connection *; communication, — in geregelde v. komen met een haven: to get into regular touch with a port. — de v. is verbroken: the communication is interrupted. — telegrafische v.: telegraphic communication. — zich in v. stellen met: to communicate with; to enter into corTespondence with. verbintenis: engagement. — schriftelijke v.: bond. — een v. aangaan: to enter into an engagement; to commit oneself to an engagement. — v.sen: liabilities. verblijf houden in een land (in een stad) to abide in a country (at a town). verbod van uitvoer: export forbid. verbodemen: een vat v.: to bottom a cask; to reseat a cask. — een lading v.: to reship (= to tranship) a cargo. verbodeming: reshipment; transhipment. verboden handel: illicit trade. verbonden: de onkosten aan het vervoer der goederen v.: the expenses attendant upon (= connected with) the carriage of the goods. verbreken: een contract v.: to cancel (= to break) a contract. verbruik: consumption. verbruiken: ito use; to consume. verbruiker: consumer. verbruiksvereeniging: co-operative society; co-operative stores. verdacht geval: suspicious case. verdagen: een vergadering v.: to adjourn a meeting. verdeelen: een bedrag v. over: to apportion (= to divide = to distribute) an amount between. verdeeling van de winst: distribution of the profits. verdere: ter v. verzending: for onward transmission. — iedere v. dag: each additional day. verdienen: geld v.: to earn (= to make) money. — ze v. geld als water: they are coining money. — daar is niets aan te v.: there is no profit on it at all. — netto v.: to net. — aanbeveling v.: to be recomméndable: to deserve recommendation. verdienste: >) (winst): profit; a) (verdienstelijkheid): merit. verdienstelijk: zich v. maken voor een VERDISCONTEERBAAR — VERHELPEN firma (een persoon): to deserve well of a firm (a person). — een v. man: ♦ a man of merit. verdisconteerbaar stuk: discountable ' effect. verdisconteeren: to negotiate. verdisconteering: negotiation. verdrag: negotiation *. — een v. sluiten: to conclude a treaty. verdrijven: van de markt v.: to drive out of the market. verdringen: van de markt v.: to oust from the market. verdubbelen: to doublé; to redouble. verduidelijken: to elucidate; to make clear. verduisteren: geld v.: to embezzle (= to abstract) money. verduistering: embezzlement. — v. plegen: to embezzle. Vereenigd Koninkrijk: United King- dom. — V. Staten: United States; U. S. A. vereenigen: zaken v.: to amalgamate one business with another. — deze fabrikanten hebben zich vereenigd: these manufacturers have combined. — ik kan mij met Uwe zienswijze niet v.: I cannot endorse your opinion (= view). vereeniging: association. vereenvoudigen: to simplify. vereffenen: to settle *. — een rekening v.: to settle (= to square = to make up) an account. —%een rekening v. met. . .: to balance an account with ... — verschillen v.: to adjust differences. — niet vereffend: unbalanced, vereffening: adjustment; settlement. — ter v. van onze rekening: in settlement (= in payment = in cover) of our account. vereischen: to require; to need. vereischte: requirement; requisite. — aan een v. voldoen: to, satisfy a 'requirement. verflauwen: to ease off; to ease down; to decline. vergaan: to be wrecked; to he ship- wrecked. vergadering: meeting. — in de v.:' at the meeting. — algemeene v. van aandeelhouders: general meeting of shareholders. vergelijk': settlement; compromise; ar¬ rangement; accommodation. — tot een v. komen met: to come to an understanding (= an arrangement) with; to compound (= to get square) with. — v. bldz. 7.: cf. page 7. vergelijken i to compare; to pomt *. — de partij met het monster v.: to compare the bulk with the sample. vergelijking: comparison. — bij v.: on comparison. — de v. kunnen doorstaan met: to compare favourably with. vergemakkelijken: to facilitate. vergewissen: zich v. omtrent: to,make certain of; to make sure of. vergissen: zich v.: to make a mistake; to be mistaken; to be out in one's 'calculation. — zich leelijk v.: to make a sad blunder. vergissing: mistake; error. — bij v.: by mistake; erroneously. — een v. van onzen verkooper: an error on the part of our salesman. — er is een v. ingeslopen: an error has crept in. vergoeden: 4 % rente v. voor: to allow (== to pay) 4 per Cent (interest) on. — een verlies v.: to make good (= to indemnify = to compensate for) a loss. vergoeding: compensation; indemnification; reimbursement. — recht op v. geven: to constitute a claim to indemnification. vergrooten: to increase. vergunning voor verzending: permit. — v. om te lossen: permission to unload (= to discharge. ) verhaal: reimbursement; remedy. — v. hebben op: to have a remedy on - (= against). — v.baar: recoverable. verhalen: 1) to shift *. — 2) zijn (on)' kosten v. op: to reimburse oneself on; to repay oneself. — de waarde kan verhaald worden op: the value is recoverable from. — schade v. op: to recover a loss from. verhandelbaar stuk: negotiable instrument (= paper). — verhandelbare hoeveelheid: marketable quantity. verhandelen: to negotiate. — kruidnagelen werden druk verhandeld: there were large transactions in cloves. — er werd niet veel verhandeld: there were hardly any sales. verhelpen: to remedy. VERHOOGDE — VERKOOPNOTA verhoogde prijzen: increased rates. verhoogen met: to increase by. — een polis v.: to increase a policy. — een limiet v.: to extend (= to raise) a limit. — een prijs (een bod) v.: to increase (= to advance = to raise = to enhance) a price (a bid). — de prijzen kunnen zonder voorafgaande waarschuwing verhoogd worden: prices are subject to advance withoutnotice. verhooging: rise. — v. van prijs: advance on a price; advance. — een geringe v. ondergaan: to show a slight rise (= advance = improvement). verhouding: aangename v.: friendly relations. — naar v.: pro rata. — in v. tot: in proportion to; as compared with. — Lijnolie is in v. laag in prijs: linseed oil is comparatively low in price. verhuren: een boot op tijdcharter v.: to place a steamer on time charter. verhypothekeeren: eigendommen v. : to mortgage property. verificatievergadering: first meeting of creditors. verifieeren: to verify *; to check. — zich laten v.: to prove one's claims. verinteresten: zijn kapitaal laten v.: to leave one's capital unemployted. verjaarde chèque: stale cheque. — v. schuld: statute barred debt. verjaren: to be barred. — deze schuld is verjaard: this debt is barred by the Statute of Limitations. verjaring: limitation. verjaringstermijn: term of limitation. verkavelen: to parcel out. verkaveling: lot. verkeer = handelsverkeer: traffic. — transito v.: transit movement. — het v. onderhouden met: to keep up the communication (= intercourse) with. verkeerd: v. begrip: misconception. — een v. begrip van goedkoopheid: an erroneous idea of cheapness. — iemand v. begrijpen: to misunderstand a person. — v. varen: improper, navigation. — v.e opgave: misrepresentation. — v.e zuinigheid: false economy. verkeeren: de markt verkeert in opgewonden toestand: the market is quite excited. — in betere stemming v-: to show improvement. — de zeer bijzondere omstandigheden waarin onze markt op 't oogenblik verkeert: the exceptional present state of the market. verkeersmiddelfan) : means of communication. verklaren: *) to explain; to account for; 2) to declare; to certify. — Hiermede heb ik de eer te v.: This is to certify.—failliet v.: to adjudicate (= to declare) a bankrupt. verklaring: statement *; declaration. — beledigde v.: sworn statement. — een v. afgeven: to issue a certificate. verkoeht worden: to sell *; to go. verkoop: sale *; realisation. — ten v. aanbieden: to offer for sale. — den v. bevorderen van: to push the sale of. — v. d contant: cash sale. — v. op rescontre: sale for the account. — v. op crediet: credit sale. — v. bij inschrijving: sale by tender; sale by entry. — een v. tot stand brengen: to bring about a transaction. — zich met den v. van een artikel belasten: to take up the sale of goods. verkoopbaar: saleable; marketable; merchantible. — licht v.: of easy sale. verkoopboek: book of sales; sales-book. verkoopbriefje: sold note; contract- note. verkoopen: to sell *; to supply *; to make a sale; to keep; to part with. — voor rekening v.: to sell for account. — aan particulieren v.: to sell privately. — een nieuw artikel gaan v.: to take on (= to take up) a new article. verkooping: auction. — gerechtelijke v.: judicial sale. — vrijwillige v.: voluntary sale. — gedwongen v.: forced sale. — opbrengst eener v.: proceeds of a sale. — v. wegens hypotheekschuld: foreclosure. verkooper: ') salesman; 2) seller. — de prijzen bewogen zich ten gunste, van v.s: prices moved in favour of buyers; prices showed a downward tendency. verkoophuis: sales-room; auction-room. verkooplegorder: stop order. verkooplokaal: auction-room; saleroom. verkoopmonster: reference-sample. verkoopnota: account-sales. VERKOOPORDER — VERMEERDERING verkooporder: selling order. verkoopprijs: selling price. verkooprekening: account-sales; account of sales. verkoopsprijs: selling price. verkoopster: seller; saleswoman. verkoopsvoorwaarden: conditions (= terms) of sale. verkrijgbaar: niet v. zijn: not to be had. -r niet meer v. zijn: to be out of stock. — zij zijn v. bij: they can be obtained from. — geld was gemakkelijk v.: money was easy (= was easily obtainable). verkrijgen: to acquire; to obtain; to secure. — te v. bij: to be had of.— onder de £ 3 te p. zijn: to go under £ 3. — niet te p.: unprocurable. —• de Koninklijke goedkeuring p.: to be incorporated. verkwanselen: to barter away. verlaagde prijs: reduced price. — tegen reusachtig v. prijs: at a sweepmg reduction. verladen: to ship. verlading: shipment. verladingsdocumenten: contant tegen p.: cash against documents. verlagen: een prijs v.: to abate (= to cut = to reduce = to lower) a price. — p. met: to reduce by. — een prijs (een propisie) p.: to lower a price (a commission). — den prijs verlag'en: to lower the price by. — een limiet p. : to dimimsh (= to lower = to reduce) a limit. — zij willen er zich niet toe p. deze bedriegelijke praktijken toe te passen: they will not stoop to adopt these fraudulent practices. verlaging:reduction;abatement; decline. verlammen: den handel v.: to cripple {= to impair) trade. verlangen: to want; to desire; to require. — een crediet (een prijs) v.: to require a credit (a price). verlaten: zich p. op: to rely upon. — een v. markt: a neglected (= dead) market. — p. zijn: to be neglected; to be at the lowest ebb *. verleenen: crediet p.: to allow (= to give = to grant) credit; to open a credit for. — een uitstel p. : to grant a delay. — toestemming p.: to give permission (= consent). — zijn tusschenkomst v. i to assist.' verlegen goederen: shopworn (= stale) goods. — om iets p. zijn: to be in want of something. — met iets p. zijn: to be puzzled at (to be at a loss about) something. — om geld p. zijn: to be stressed for money. verlegenheid: embarrassment. — zich in geldelijke p. bepinden: to be stressed for money. verleiden: zich tot iets laten p.: to be inveigled into something; to be led to do something. verlengen: een contract p. : to continue a contract. — een crediet p.: to extend a credit. verlenging: continuance; extension. verlevendigen: to revive. verlevendiging: revival. verlies: loss *; sacrifice *> — gevoelig p.: smart loss. — wij moeten het p. lijden: we must bear the loss. — met p.: at a loss. — wettelijk p.: constructive total loss. — perliezen lijden: to get involved in losses. — de exploitatie gaat met groote verliezen gepaard: the exploitation is attended by heavy losses. verliezen op: to lose on; to make (= to sustain) a loss on. verlijden: een contract in duplo v.: to execute a contract in counterpart. — een document voor een consul v.: to declare a document before a consul. — een acte v.: to execute an instrument *. verloop van tijd: expiration of time. — na v. van drie dagen: at the, expiration (= after the lapse) of three days; after three days. — na v. van een maand: a month after; a month later. — het geheele v. der zaak: the course of events; the entire matter; the matter from beginning to end. — de markt had een onregelmatig v.: the market was very irregular. verloopen: to elapse. — zijn zaak is heelemaal v.: his business has gone to the dogs. vermeenen: to think; to believe; to suppose. — een vermeende contractbreuk : an alleged breach of contract. vermeerderen: zijn productie v.: to increase one's output. — de goudreserve is vermeerderd met. . .: the gold reserve has increased by. . . vermeerdering: increase. VERMELDEN — VERREKENPAKKET vermelden: to state *; to mention. — de prijs wordt niet vermeld: the pricé is not reported. — uitdrukkelijk v.: to set out; to set forth. vermeldenswaard: worth mentioning. vermelding verdienen: to 'deserve mention. vermijden: to avoid. — kosten v.: to save expenses. vermijding: ter v. van verdere onkosten : to avoid (= to save) further expense. verminderde prijs: reduced price. — v. prestatie: impaired efficiency. — v. vraag: slackened demand. verminderen: *) to decrease; 2) to reduce. — v. met: to decrease (= to fail off) by. — de uitgaven v.: to cut down (= to reduce = to pare down) expenses. vermindering: decrease; reduction; falling off; relaxation. — v. van bestellingen: contraction (= shrinkage) of orders. — v. van omzet: fallingoff in turnover. vermissen: to miss. — de stoomboot is opgegeven als vermist: the steamer has been posted as missing. vermoedelijk: probably; presumably. vermoeden: to presume. — er bestond v. dat...: there was a suspicion that.. . — een bloot v.: a mere suspicion. vermijden: om misverstand te v.: to avoid misunderstanding. vermogen: we hebben alles gedaan wat in ons v. was: we have done our utmost. — een groot v.: a large fortune. vernemen: to understand *. — ik zou gaarne willen v.: I should like to know (= to learn). vernietigen: to destroy; to cancel. vernieuwen: to renew. vernieuwing: r ene wal. vernikkeld: nickel-plated. vernissen: to varnish. veronderstellen: to suppose. veronderstelling: supposition. — in de v.: in (= on) the supposition; sup- posing; assuming. verongelukken: l) to be wrecked ( = stranded); 2) to come to grief, verontrustend: alarming. verontschuldigen: to excuse. — zich v. wegens: to apologize for. verontschuldiging: excuse. — zijn v.en aanbieden wegens: to apologize for. veroorloven: Wij v. ons op te merken: We beg to observe. — Onze geldmiddelen v. ons niet...: Our resources do not allow us. ..: we cannot afford to . . . veroorzaken: to cause; to necessitate. — kosten v.: to involve (= to entail) expense. — iemand ongerief v.: to put a person to inconvenience. — het grootste nadeel wordt veroorzaakt door: the great drawback is. — last v.: to occasion inconvenience; to put to trouble. — oponthoud v.: to cause a delay. verordening: by-law. verouderd: antiquated; out-of-fashion. veroveren: een markt v.: to capture a market. verpakken in: to pack (= to put up) in. — in pakjes v.: to do up in packets. — in kisten v.: to case. — verpakker: packer. verpakking: packing*; package. — stevige v.: substantial packing. — kosten van v.: packing charges. verpakkingskosten: packing. verpakte goederen: packed goods. verpanden: to pledge *; to pawn; to hypothecate. verpanding: hypothecation; pawning; pledging. verplaatsen: een zaak v.: to remove a business. verplicht: zeer v.: greatly obliged (= beholden) to. — v.e afschrijving: statutory writing-off. verplichten: U zult mij zeer v.: you will greatly oblige me. — zich v : to bind oneself. verplichting: obligation. — v.en: engagements *. — de v. die op hem rust: the obligation he is under. — zijn v.en nakomen: to discharge one's liabilities. — hij zal aan zijn v.en kunnen voldoen: he will be able to meet his obligations. verregaand: extraordinary; unheard of. verrekenen: to liquidate; to clear. — ziek v.: to make. a mistake in one's calculations. verrekening: liquidation; clearance. Verrekeningscentrale: Clearing House. Verrekenkantoor: Clearing House. verrekenpakket: Cash on delivery packet. VERRICHTEN — VERVAL verrichten: het noodige v.: to do the needful. verruilen: to exchange. verschaffen: to give; to procure; to furnish (with). — informaties v.: to give (= to procure) information. — geld v.: to find money. verscheept per: shipped per. — het teveel v.e: the excess shipment. verschepen: to ship. — we zullen de kisten met de Alert van de volgende ■ week v.: the cases are going forward by next week's s.s. Alert, verscheping: shipment. — ter v.': for shipment. verschieten: iemand geld v.: to advance a person money. verschijnen: to fail due. verschil: difference; balance. — het v. deelen: to split the difference. verschillen: to differ. verschot: disbursement. verschoten goed: soiled goods. verschotten: outlays; out-of-pocket expenses; out-of-pockets; disbursements. verschuldigd: due *; payable. — v. op: due on. — v. wegens: due for. — v. zijn: to owe. — het v.e: the amount due. verslag: report *; return *'; returns. — v. uitbrengen aan: to report to. — v. uitbrengen over: to report on. — tijdperk waarover het v. loopt: the period under review. verslappen: to ease down; to ease off. verslapping: relaxation. versnijden: (wijn): to adulterate verspreiden: to spread; to distribute; to scatter. — een bericht v.: to spread a rumour. verstaan onder: to understand by. :— zich met iemand v.: to come to an understanding (= agreement) with a person. verstand: ergens v. van hébben: to understand a thing. — v. van zaken: business acumen. — iemand iets aan het v. brengen: to make a thing clear to a person; to bring something home to a person. verstek: bij v.: by default. versterken: to strengthen; to fortify; to secure. verstoren: to disturb. verstrekken: inlichtingen v.: to furnish (= to give = tp supply) information. — iemand gelden v.: to furnish a person with money. — het noodige kapitaal v.: to provide the capital required. verstrijken: to expire. — het v. der ligdagen: theexpiryof the lay-days. — na net v. van: after the expiration of. verstuwen: to restow. vertegenwoordigen: to represent. vertegenwoordiger: representative. v. in het buitenland: foreign correspondent. vertellen: zich v.: to make a mistake in counting. :/~-.H vertier: er is veel v.' there is much business done; we (they) are very busy. vertoon: op v.: on demand; atsight; on presentation. vertoonen: to show; to display. men zegt dat ook andere artikelen deze minder fraaie afwerking v.: this indifferent finish is said to apply to other articles. vertraagde aflevering: delay in delivery. vertragen: den veldarbeiA v.: to delay field-labour. vertraging bij het laden: delay in loading. — v. in de aflevering: delay in deliver ies. vertrek: departure. — haven van v.: port of departure. vertrekken naar: to depart for; to sail for; to leave for. vertrokken schepen: sailings. vertrouwd agent: reliable agent. — van v.e zijde: from reliable quarters; on good authority. vertrouwelijk: confidential. — strilct v.: in strict confidence. vertrouwen: x) zelfstnw.: confidence. — het volste v.: every confidence. — v. stellen in iemand: to trust in a man; to put one's confidence in a man. — v. inboezemen: to inspire confidence. — in goed v. op iets afgaan: to take something on trust. -) werkw.: to trust; v. op: to go by; to rely upon. vertrouwensman: confidential person. vervaardigen: to make; to manufacture; to turn out; to do. vervaardiging: manufacture. verval van een polis: lapse of a policy. — zijn zaak is in v. geraakt: his VERVALDAG — VERZEKERINGSPREMIE busidess has decayed (= has fallcn -on evil days). vervaldag: due date; maturity *. — gemiddelde v.: average date. — op den v.: when due; at maturity. vervaldatum: due date; prompt. vervallen: to mature; to arrivé at (= to come to) maturity; to become (= to fail) due; to become payable. — in liggeld v.: to incur demurrage. — het crediet is v.: the credit is cancelled. vervalschen: to counterfeit. — een rekening v.: to falsify an account. — een handteekening v.: to forge a signature. vervalsehing: forgery; falsification | adulteration. vervaltijd: time of payment; maturity*. — op den v.: at maturity; when due; at the time of expiration. vervangen: goederen v.: to displace goods. -vervoegen: zich bij iemand v.: to apply to a person. vervoer: carriage; conveyance; transit* transport; transportation. — v. te water: water-carriage. — gedurende het v.: in transit, vervoerder: carrier, vervoeren: to carry; to convey. — liet te ver v.: over-carriage. vervoermiddelen: transport facilities; facilities for transport; means oi conveyance. vervoersstatistieken: traffic returns, vervolg: in 't v.: henceforth; in future. vervolge: ten v. op ons schrijven van gisteren: with (further) reference to (= referring to = following up = further to) our letter of yesterday's date. vervolgen: iemand gerechtelijk v.: to bring an action against a person; to prosecute (= to proceed against = to sue) a person. vervrachten:, to freight. vervrachter: freighter, vervrachting: freightage. vervreemden: to alienate. vervroegd worden: to be foredated (= antedated). — v.e betaling: &cce\era.t- ed payment. verwaarloosd zijn: to be at an ebb *. verwaarloozen: to neglect. verwachten: to expect; to look for¬ ward to; to anticipate. — de stoomboot wordt morgen binnen verwacht: the steamer is due to-morrow. verwachting: expectation. — aan iemand' s v.en beantwoorden: to answer a person's expectations. verwateren: kapitaal v.: to water capital. verwerken: to work up. — ze worden tot een soort meel verwerkt: they are made into a kind of flour. verwerpen: to reject. — een beroep v. : to dismiss an appeal. verwerven: to obtain; to gain; to win. verwezenlijken: to realize. verwijzen naar: to refer to. verwijzing: reference! — onder v. naar : with reference to; referring to. verwikkeld in: involved in. verwikkelingen: complications. verwisselen: to exchange. verwisseling: exchange. verwittigen van: to advise of; to acquaint with. verwonderd staan over: to be astonished (= surprised) at. verwonderen: het verwondert ons dat.... we are astonished that. — het is niet te v. dat....: it is nothing wonderful that.....- it is small wonder that... verzegelen: to seal. verzekeraar: underwriter; insurer. verzekerbaar belang: insurable interest. — niet v.: uninsurable. verzekerd: insured. — te hoog v.: over- insured. — ter incasseering van het v. bedrag: for the encashment (= collection) of the sum insured (= the insured amount). — v. belang: interest. — de v.e: the insured. verzekeren: *) to insure *; to underwrite. — 2) to secure. — zich v. van: to secure; to make sure of. verzekering: l) insurance *. — v. op twee levens: survivorship-Insurance. — v. tegen oneerlijkheid van personeel: Fidelity Guarantee Insurance. — 2) een stilzwijgende v.: an implied undertaking. verzekeringscontract: contract of insurance. verzekeringsmaatschappij: Insurance Company. — onderlinge v.: Mutual Insurance Company. verzekeringspremie: insurance-money; insurance-premium. VERZENDEN — VOETSTOOTS verzenden: to send *; to transmit; to despatch. — circulaires v.: to issue circulars. — per post o.: to post. — per spoor v.: to forward by rail. — we hopen de goederen a.s. Woensdag te v.: we hope to get the goods off next Wednesday. — zie: verzonden. verzender: consignor. verzending: transmission*; despatch; expedition ;shipment; transportation. verzendingskosten: forwarding-charges. verzet: opposition. — v. aanteekenen tegen: to appeal against. verzilveren: to cash. — bankbiljetten v.: to convert notes into cash. verzilvering: collection; encashment; realisation. verzoek: request. — v. om inlichtingen: enquiry; request for information. -— een v. indienen bij: to lodge & complaint with. — een v. inwilligen: to comply with a request. verzoeken: to request; to solicit; to invite. — om iemand's invloed v.: to solicit a person's influence. — Wij v. U.. .: We shall thank you to verzonden: de wijn is door den makelaar v.: the wine is out of the broker's hands. verzuim: l) oversight; neglect; 2) default. — in v. zijn: to be in default. verzuimen: to neglect; to omit. verzwakken: de positie van een koopman v.: to affect a merchant's position. vestigen: zich (ergens) v.: to settle *. — zich v. (= een zaak beginnen): to establish oneself; to begin (= to commence = t'o start) a business; to set up in business. — ergens de aandacht op v.: to draw attention to something. vestiging: settlement; establishment, vigeeren: to obtain; to be of force. vijandelijke landen: enemy countries. — v. bestemming: enemy destination. 'vinden:*) (= achten): to think;2) (opsporen) to find. — We v. deze korting te laag: We think (= consider) this deduction too low. — flink debiet v.: to find a ready market (= a ready sale). visa: visa. — ter v.: for visa. — consulaire v.: consular visa. viseeren: to visa *; to visé. visschershaven: fishing port; fishing harbour. visie: de stukken liggen ter v. bij: the documents can be inspected with (of: at). vista: per v.: at sight. vitrage: lace. vlag: flag. — onder neutrale v.: under neutral colours. vlechtwerk van palmbladeren: palm- leaves-matting; coconut-matting. vleeschnood: meat-famine. vleien: wij v. ons dat...: We flatter ourselves that ; we have no doubt that. vliegen: deze artikelen v. weg: a roaring trade is done in these articles. — er in v.: to be done brown. vloeiend Engelsch spreken: to speak English fluently. vlot: de goederen worden v. verkocht: the goods have a quick sale; find a quick (= ready = prompt) sale. — de stoomboot is met den vloed weer v. gekomen: the steamer has got afloat 'with high tide. — v. maken: to float; to re-float. — vlottend: liquid. — v.e middelen: liquid resources. — v.e schulden: unfunded (= floating) debts. vlucht: de zaak heeft een nieuwe v. genomen: the business has been developed along fresh lines. vluchthaven: port of refuge. vlug in het rekenen: good at figures. — v. van de hand gaan: to finda ready sale. — zoo v. afleveren als we wel zouden wenschen: to deliver as promptly as we could wish. vocht: niet door v. aangetast worden: to be dampproof. vochtig: damp; dank. — v. zijn op 't gevoel: to feel damp. voedingsartikelen: foodstuffs. voege: in dier v.: such; in such a way; so as to. voeling houden met zijn klanten: to keep in touch with one's customers. voeren: de correspondentie v.: to carry on (= to conduct) the correspondence. voerloon: cartage. voet: vasten v. krijgen in een markt: to obtain a firm footing in a market. — op denzelfden v.: on the same lines. voetstoots: with all fault; with all faults and errors of description. — I VOL — VOORDEELIG de koffie wordt v. verkocht: the coffee is sold as is. vol: tally*; full. — v.le lading: fjill cargo. — v.e dag: clear day. voldaan (= betaald): Received with thanks. — voor v. teekenen: to receipt. — de rekening is v.: the bill is paid. voldoen: J) to pay; to settle *; 2) to satisfy; to give satisfaction. — goed v.: to give every satisfaction, — aan een vordering v.: to allow a claim. — aan financieele verplichtingen v.: to meet liabilities. — aan iemand's eischen (— vereischten) v.: to meet (= to suit = to satisfy) a person's requirements. voldoende: satisfactory; adequate. voldoening: settlement; payment. — ter v. van: in payment of. volgbriefje: delivery order. volgefourneerd: paid up; fully paid. . — niet v.: partly paid. volgeladen: fully loaded. volgen: goederen laten v.: to send on goods. volgend: iedere v.e endossant: every subsequent endorser. — den ben van de v.e maand: the 5th prox. (= proximo). — de v.e goederen: the undermentioned (= undernoted = following) goods. volgens den Heer A.: according to Mr. A. — v. advies (= bericht): as per advice. — v. advies van.. .: as advised by. — v. connossement: as per B/L. — v. ingesloten memorandum : as per memo. herewith. — v. rekening: as per account. — v. uittreksel: as per statement. volgestort: fully-paid; fully paid-up; paid-up. — niet v.: p rtly paid. volgnummer: running number; ro- , tation number. volgkopie: follow * copy. volgorde: rotation. — in v. genummerd: numbered consecutively. volhouden: het v.: to hold out. — de concurrentie v.: to maintain (the) competition. volledig: complete; full *. — v.e inlichtingen: full information. — v. endossement: special endorsement. volmaakt: een v. artikel: a perfect a- ticle. volmaaktheid: perfection. — de hoogste \ graad van v.: the highest Standard of excellence. volmaeht: proxy; letter (= power = warrant) of attorney. — blanco v. : blank power of attorney. — v. (ter invulling): form of proxy. volontair: unpaid (= unsalaried) clerk; improver. volop bestellingen hebben: to be filled with orders; to be full up. volstorten: to pay up; to pay in full. volstorting: payment in full. volteekenen: to subscribe (fully). voltooien: een bestelling v.: to complete an order. voluit: in full. volwichtig: fullweighted. voor: de klant is v.: the account is in funds. — we hebben Uw geëerd schrijven v. ons: your favour is before us. — zij moeten binnenkomen v. den Hen: they are to arrivé not later than the 14th. — v. anker liggen: to ride at anchor. — voor mij aan den Heer A (of order): pay Mr. A.; (pay to the order of Mr. A.) vooraf: beforehand. voorafgaande kennisgeving: previous notice. — de prijzen kunnen zonder v. kennisgeving verhoogd worden: prices are subject to advance without notice. voorbehoud: proviso. — onder gewoon v.: under usual reserve. — v. maken: to make reserves. — zonder v.: unconditionally; without restriction. voorbehouden: ziek een recht v.: to . reserve a right. — voorbereiden: zich op het ergste v.: to prepare for the worst. voorbestelling: sample order. voorbijgaan: laat deze gelegenheid niet v.: don't miss this opportunity. — in het v.: by the way. voorbijstreven: iemand v.: to out-trade a person. voordeel trekken van: to profit by; to derive profit from. — in Uw v.: to your advantage. — ergens zijn v. mee doen: to turn something to account; to take advantage of. — v. afwerpen: to yield a profit. voordeelig: profitable; advantageous. — iemand een v.en prijs noteeren: to put a person on good terms. — een v.e koop: a good catch. — v. koopen: VOORDOEN — VOORTDUREND to buy to advantage. — zoo v. mogelijk koopen: to buy to the best advantage. — v. voor: advantageous (= profitable) to. — op voor U zeer v.e voorwaarden: on terms greatly to your advantage. — voordoen: zich v.: to happen; to occur. — indien er zich koopers v.: if buyers should come forward. — er doet zich een gunstige gelegenheid voor: an opportunity offers. — er deed zich hoegenaamd geen slecht nieuws voor: there was.no bad news of any description. voorgaan: een bestelling aan ander werk laten v.: to give an order precedence over other work. voorgaande: onze v. brief: our earlier letter. voorhanden: on hand; in stock; available. — een artikel niet meer v. hebben: to be out of an article. voorkeur: J) preference; 2) priority. — ergens de v. aan geven: to prefer something. — de v. hebben: to rank in priority. voorkeursrecht: claim. voorkeurstarief: preferential duty. voorkomen: in de boeken v.: to figure in the books. — in de boeken v. als crediteur voor £ 100: to appear in the accounts as a creditor for £ 100. — bij v. honoreeren: to honour (= to protect) on presentation. — bij v.de gelegenheden: when an opportunity offers. voorkoop: recht van v.: option *. voorlaatst: last but one. voorleggen: een bod (offerte; voorstel; monster) v.: to submit a bid (an offer; a proposal; samples), voorlichten: iemand v.: to advise a person. voorloopig: 1) provisional; 2) for the present. — v. dividend: interim dividend. — v.e polis: Covering Note. voormalig: former. voorman: preceding endorser; previous holder. voormiddag: 11 uur in den v.: eleven o'clock a.m. voornaamste: leading; principal. — het v. exportblad: the leading export journal. voornamelijk: especially; principally; chiefly. voornemens: Wij zijn v. om...: We •intend to.... voorraad: stock *; supply; store*. geringe v.: small stock. — in nieuwen v. voorzien: to re-stock. — een te groote v.: an overstock. — de aanwezige v.: the stock in trade. — de geheele v.: the bulk. — zichtbare v.: visible supply. — in v. hebben: to l eep (= to have) in stock. — v. van de meest courante soorten houden: to keep the most current sorts in stock. — v. inslaan: to lay in stock, voorraadboek: stock-nook; store-book. voorradig: on hand; in stock. — v. hebben: to have in stock (= onhand). — een artikel niet v. hebben: to be out of an article. voorrang: priority; preference. — den v. nebben over: to have priority over. voorschieten: to advance. — iemand geld v.: to advance money to a person; to accommodate a person with money. voorschijn: te v. treden; to emerge. voorschot.: advance; accommodation. — een v. verkenen: to make an advance. — een renteloos v. verkenen: to advance money free of interest. — v. geven op het casco van een schip: to advance money on (the huil of) a ship. — v. van een bank: bank credit. — v. in geld: cash advance. voorschotbank: loan company. voorschotbiljet: advance note. voorschriften: instructions; decrees; requirements; regulations. voorschrijven: to decree; to prescribe. voorshands: for the present, voorspellen: weinig goeds v. voor kmand: to bode ill for a person. — een goede oogst v.: to predict (= to foretell) a good erop. voorspoedig: prosperous. voorstel: proposal *; resolution. — op v. van: on the motion of. voorstellen: hij stelde voor dat...: he moved that.' — een maatregel v.: to propose a measure. — een accoord v.: i to propose a composition. voortaan: hencefortb; in future. voortbrengsel: product; produce. voortdurend: continual(ly); all along. — v. gevraagd worden: to be in constant demand. — v. laag blijven : to continue (to be) low. VOORTDURING — VRAAG voortduring: de prijzen blijven bij v. laag: prices remam (= continue to be) low. voortgaan: met iets v.: to proceed (= to continue = to go on) with something. voortgang: de verkoop zal geen v. hebben: the sale will not take place. voortloopen: de verzekering blijft v.: the policy remains in force. voortmaken met een bestelling: to press on with an order. voortzetten: een zaak v.: to continue (= to carry on) a business. — de reis v.: to continue the voyage. vooruit: vracht v. betaalbaar: freight* to be paid here (= payable in advance). vooruitbetalen: to give money beforehand; to prepay; to send cash with order. vooruitbetaling: bij v. te voldoen: payable in advance. vooruitgaan: to advance. — deze Maatschappij is bijzonder vooruitgegaan: this Company has greatly prospered. vooruitgang: advance. vooruitkomen: to make headway; to get along. vooruitloopen: op iets v. : richtige) aflevering. — delay in d.: vertraagde aflevering. —■ terms of d.: leveringscondities. — to authorize d.: afgifte machtigen. — to take d. of: in ontvangst nemen. — to reoeive DEMAND — DISCHARGE full d. of a parcel: een partij zonder manco ontvangen. — to sell for immediate d.: loco verkoopen. — to sell for future d.: op levering (= termijn) verkoopen. — d. oontract: leveringscontract. — d. free: bestelloon. — d.-man: loopknecht. — d. order: volgbriefje. — d.-van: bestelwagen. — Goods d.book: expeditieboek. demand: vraag. —there is little d. for it: er is weinig vraag naar. — it is in good d.: er is veel vraag naar. — m great d.: zeer gezocht. — slackened | d.: verminderde vraag. — to meet the d.: in de vraag voorzien. — on d.: op vertoon. demonetize: buiten koers stellen. demurrage: overliggeld (voor schepen) ; staangeld (spoorwaggons); liggeld (postpakketten). —to incur d.:in liggeld vervallen. — to keep clear of d.: van liggeld vrijblijven. — days on d.: overligdagen. denomination: benaming; bedrag; coupure (van effecten). — fixed d.s: vaste coupures. department store: warenhuis. deplete: verminderen. — d.d: uitverkocht. deposit: inlage; dépót; storting; deposito. — certificate (= receipt) of d.: depositobewijs. — in (= on) d.: ü deposito. — d. on current account: deposito op rekening courant. — d. on call: deposito zonder opzegging. — to make a d.: een bedrag storten. — to receive d.s: geld in deposito nemen. to withdraw one's d.: zijn deposito opvragen. — d. account: deposito rekening. — d. rate: deposito rente. — to d. with: deponeeren; storten bij. — d. receipt: deposito bewijs. depositor: inlegger; deposant. depot: pakhuis; warenhuis. depreciation (in value): waardevermindering; reductie; afschrijving. depress: drukken (prijs). — d.ed: gedrukt. depression: malaise; gedrukte toestand. — general d.: algemeene gedruktheid. derelict: onbeheerd ronddrijvend schip of wrak. design: dessin; patroon. despatch: verzending. — further d.: - doorzending. — d. money: despatch money; (vergoeding voor het 'binnen den bepaalden tijd laden en/of lossen van schepen). — d. Note: adreskaart; Postpakketformulier. — d. goods: ijlgoederen. destination: bestemming. —- ultimate d.: eindbestemming. detain an order: een order aanhouden. deteriorate: in kwaliteit achteruitgaan. — to d. by keeping: minder worden van het liggen. deviate from one's cour se: uil zijn koers gaan. deviation: deviatie; afwijking. difference: to split the d.: h t verschil deden. — to pay the d.: (het ontbrekende) bijbetalen. differential duties: differentieele rechten. difficulty: moeilijkheid.—to meet a «.: aan een moeilijkheid het hoofd bieden. — to get over (= to overcome = to surmount) a d.: een moeilijkheid te boven komen. — he made difficulties: hij maakte bezwaren. — pecuniary d.ies: financieele moeilijkheden. — to be involved in d.ies: in geldelijke moeilijkheden gewikkeld zyn. director: commissaris. — Board of d.s: Raad van Commissarissen. — Chairman of the d.s: President-Commissaris. — Managing d.: Directeur. directorate: Raad van Commissarissen; Bestuur. directory: adresboek. — commercial d.: handelsadresboek. — telephone d.: telefoonboek. disabled: ontredderd. disbursements: verschotten; uitschotten. — to refund d.: verschotten terugbetalen. discharge a debt: een schuld betalen. — d. a bond: een schuldbekentenis inlossen. — to d. one's liabüities: zijn verplichtingen nakomen. — d. a cargo: een lading lossen. — cargo to be d.d as fast as steamer can deliver: lossing zoo snel als het schip kan uitleveren. — at the d.: by het lossen. — to be discharging: in lossing liggen. — dischargmgberth: losplaats. — d. of a bankrupt: rehabilitatie. — to obtain (= to receive) one's d.: gerehabiliteerd worden. — he obtained bis d.: hem werd décharge verleend. — a good d.: een EACH — ENTRY E. eaeh: sixpence e.: 6d per stuk. empty: leege kist; leeg fust; leegt wagon. E. and O. E.: errors and omissions encash: innen. excepted. enclose: insluiten. — enclosing our early returns: snelle omzet. — our earlier Invoice: onder insluiting van factuur. letter: onze voorgaande brief. enclosure: bijlage. earnings: ontvangsten; verdiensten; in- end: at the e. of May: ultimo Mei. komsten. — gross e.: bruto ontvang- endorse: endosseeren; overdragen; in- sten.—nett e.: netto ontvangsten. vullen; garandeeren; mede-ond'ertee- ease down; (= e. off): verflauwen; kenen. — duly e.d: behoorlijk af geverslappen, teekend. — to e. a view: een opvatting easy: kalm; flauw. deden. ebb: to be at an e. (to be at a lower; endorsee: geëndosseerde; endossaat. to be at the Iowest e.): (zeer) ge- endorsement: endossement. — e. in drukt zijn (verwaarloosd (verlaten) full: regelmatig endossement. — res- . ■• \ trictive e. (= irregular e.): onregel- B. O. Eastern Central (a Postal Dis- matig (onvolledig) endossement. — trict in London). _ special e.: regelmatig (volledig) effect: to take e.i m werking treden; endossement. van kracht worden. — this advance endorser: endossant. will take e. on . ...: deze prijsver- endowment insurance: kapitaalverzeke- hoogmg gaat in op — to the e. ring. that ...-.behelzende dat — engage a clerk: een klerk aanstellen.— discountable e.: verdisconteerbaar to e. a broker: een makelaar nemen. ? J — 6,8: ^ez^" — no* e"8: ëeen — e.d at: werkzaam bij. — tobee.d fonds aanwezig. — to e. a sale: een upon something: iets onderhanden verkoop tot stand brengen. hebben. 6' m "fkortin8 van exempli gratia: engagement: verbintenis. — to meet Wordt steeds uitgesproken for instance one's e.s -.zijn verplichtingen nakomen. (for example): bijvoorbeeld. — running e.s: loopende verplichtin- embargo: embargo. — to place e. on gen. — without e.: vrijblijvend. ( = to lay an e. on = to put under engineering-works: machinefabriek. e.): embargo (beslag) leggen op. — enhance a price: 1) een prijs verhoooen ■ to take away (= to take off) the 2) opjagen (bij een auctie). e. = to remove (= to raise) the e.: enhancement: prijsverhooging. Jut embargo opheffen. enlarge a business: (a shop): een zaak embark m speculalions: zich in specu- uitbreiden. laties begeven; speculeeren. — toe. enquire after: informeeren naar. on a venture: zich in een onderne- enquiry: verzoek om inlichtingen. ming wagen; deelnemen aan enter: boeken; aanteekenen; binnen- embarrassments: involved in pecuni- komen; inschrijven. — to e. to the ary-ti.V" financieele moeilijkheden credit of an account: een rekening gewikkeld. crediteeren. — to e. in a register: in emergency sak: gedwongen opruiming. een register inschrijven. — to e. employment: dienst; betrekking. — to goods: goederen aangeven (declaree- throw out of e.: werkeloos maken. — ren). — to e. an order: een bestelling to be thrown out of employment: noteer en. — to e. into a contract: buiten betrekking geraakt zijn. een contract sluiten. — to e. into employer: patroon; werkgever. — e.'s partnership with: zich associeeren liability: werkgevers risico. — e.'s met. — to e. upon an office: een be- liability Insurance: Ongevallenver- trekking aanvaarden. zekering. entry: paspoort; boeking; inschrijving emporium: stapelplaats; magazijn. - (b.v. van indigo). — port of e.: enter: boeken; aanteekenen; binnenkomen; inschrijven. — to e. to the credit of an account: een rekening crediteeren. — to e. in a register: in een register inschrijven. — to e. goods: goederen aangeven (declareeren). — to e. an order: een bestelling noteeren. — to e. into a contract: een contract sluiten. — to e. into partnership with: zich associeeren met. — to e. upon an office: een betrekking aanvaarden. entry: paspoort; boeking; inschrijving (b. v. van indigo). — port of e.: E. O. E. — EXPENSE inklaringshaven. — e. for Home Use (ex ship): aangifte tot betalingspaspoort. — e. for free goods: aangifte tot tossing van goederen vrij van inkomende rechten. — e. for warehousing: aangifte tot bekoming van consent tot entreposeering. — to make an e.: een post boeken. — sale by e.: verkoop bij inschrijving. E. O. E. = errors and omissions excepted. equal: to be e. to a task: opgewassen zijn tegen een taak. — to be e. to sample: beantwoorden aan het monster. equivalent: tegenwaarde; equivalent. — the e. in Dutch currency: de tegenwaarde in Nederlandsch courant. errand-boy: loopjongen. establish oneself: zich vestigen. — e.ed business: gevestigde zaak. — longe.ed relations: langdurige (= veeljarige) relaties. — e.ment: handelshuis. estate: the insolvent e.: de failliete boedel. — to administer an e.: een boedel beheeren. estimate: [prijs)begrooting; raming. — a conservative e.: een matige schatting. — a liberal e.: een ruime schatting. — to submit an e.: een begrooting geven van de kosten. — to make an e. of the damage: de schade opnemen (= taxeeren). — to fall short of the e.: beneden de raming blijven. — a rough e.: een ruwe (= globale) schatting. — e.d tare: geschatte tarra. evade the postage: het porto ontduiken. evasion: ontduiking. even: of e. date: van denzelfden datum. ex: ex; zonder; niet inbegrepen; aangevoerd per. — e. ship: uit het schip, — e. mill Ashton: af fabriek A. — e. Bremen quay: van boord ontvangen Bremen; levering op de plank Bremen. — Boston e. ship: B. ex schip. — e. store Huddersfield: af fabriek jj_ — e. dividend: ex dividend; zonder dividend;. — e. interest: ex rente. exact: to find e.: accoord bevinden. examine goods: goederen onderzoeken. — on examining our books: bij hel doorzien onzer boeken. — e. accounts: rekeningen nazien. examination: the invoice is under e.: de factuur wordt nagezien. excess (of) weight: overwicht; overgt» wicht. — e. shipment: het te veel verscheepte. — e. Profits Tax: Oorlogswinstbelasting. Exch. = Exchange. exchange: beurs; wisselkoers; ruü. —> first of e.: prima. — second of e.: secunda. — account of e.: wisselrekening. — bill of e.: wissel. — bond of e.: wisselcontract. — course (= rate) of e.: wisselkoers. — list of e. (= e.-list): koerslijst. — e. level: koersniveau. — e.-time: beurstijd. — e. as per endorsement: koers volgens endossement. — e.-broker: wisselmakelaar. — e. office: wisselkantoor. — e. operators: beursmenschen. _—■ to e.: wisselen; ruilen. — e. commission: wissel-courtage. exehequer: schatkist. — e. bill: schatkistbiljet [thans vervangen door: treasury bills = schatkistpromesse). — e. bond: schatkistbiljet. excise duty: accijns. — e.-steamer: douaneboot. excited: onrustig; opgewonden. ex coup. = ex coupon. ex div.(= ex d.). = ex dividend. execute a bottomry bond: een bodemerij overeenkomst sluiten. — e. an order: een order uitvoeren. — e. a contract: een contract nakomen (= uitvoeren). execution: to carry into e.: uitvoering geven aan. — to levy e. against a person for debt: executoriaal beslag leggen op iemands bezittingen wegens schuld. executor: executeur; uitvoerder. exempt from stamp-duty: vry' van zegel. exhausted: our stock is e.: onze voorraad is op (= uitverkocht). exhibit: uitstalling; het uitgestalde; étalage-artikel. exhibition: tentoonstelling. — international e.: wereldtentoonstelling. exhibitor: exposant. ex Int. = ex interest. expedite delivery: de aflevering bespoedigen. expense: kosten. — to defray e.s: de kosten bestrijden. — to entail e.: kosten met zich medebrengen (= veroorzaken). — to incur e.s: onkosten maken. — to cut down (= pare down = reduce) e.s: de uitgaven verminderen; bezuinigen. — to save e.: kosten besparen. — the initial e.: GOOD — HANDY g.: zuiver goud. — refinable g.: zilverhoudend goud. — Standard g.: muntgoud. good: I am £ 3 to the g.: ik heb £3 te vorderen. — to make g.: vergoeden. — to be g. for a sum: goed zijn voor een bedrag. — in g. order and condition: goed geconditioneerd. — g. will: goodwill. goods: to obtain g. from: goederen betrekken van. — piece g.: manufacturen. — by fast g. train: als ijlgoed. — g. account: goederenrekening. — g. delivery book: expeditieboek. — g. manager: chef der vrachtafdeeling. — g. platform: goederen perron. — g. service: goederentreinen (regeling). — g. shed: goederenloods. — g. traf tic: goederenvervoer. —g. train: goederentrein. — g. truck: goederenwagen; bagagewagen. — g.-van: bestelwagen; goederenwagen; bagagewagen. Government loan: staatsleening. — g. Warehouse: Rijks-Entrepot. grace: days of g.: respijtdagen. grade: kwaliteit; gradeering. — lowg.: ordinair; gering. grading: nivelleering. grant a letter of credit: een credietbrief verleenen. graving doek: droogdok. gross proceeds: bruto opbrengst. — g. weight: bruto gewicht. group together: bijeengroepeeren. guarantee: garandeeren; instaan voor. — to g. a bill: een wissel avaliseeren. — a g.: een garantie. — g. fund: garantiefonds. — to give a g.: cautie stellen. guarantor: avalist. guard Invoioe-book: factuur ordner. guardian: bestuurder. guidance : for your g.: te uwer inlichting. H. H = harbour. Haberdashery: garen en band; fournituren. had: to be h. of: te verkrijgen bij. — halfway: to meet one h.: iemand halverwege tegemoet komen. hall: markthal. — h.-marked gold: gewaarborgd goud. hammer: to bring to the h.: onder den hamer (= op een auctie) brengen. — to come (= to go) to (= under) the h.: onder den hamer komen. — to be h.ed: uit de effectenbeurs gestooten worden (wegens faillissement). hand: werkman; fabrieksarbeider. — by h.: in handen (op brieven). — to buy at second h.: tweedehands koopen. — to buy at first h.: uit de eerste hand koopen. — we have a great many orders in h.: we hebben zeer veel bestellingen. — to have in h.: (vast) in handen hebben. — to leave an offer in h.: een offerte vast in handen laten. — to put an order in h. (= to take an order in h.): aan de uitvoering eener order beginnen. — in first h. (in second h.) in de eerste (in de tweede) hand. — on h.: voorhanden ; in voorraad. — the. stock on h.: de aanwezige voorraad. — to have an inquiry on h.: een aanvraag in handen (ontvangen) hebben. — the article remained (= lay) on h.: het artikel was onverkoopbaar; men bleef ermee zitten. — it is thrown on our h.s: we blijven er mee zitten. — to come to h.: voor de hand komen (bij de lossing). — an instrument under your h.: een door U geteekend stuk. — to buy from h. to mouth: alleen voor onmiddellijke behoefte koopen. — to change h.s: in andere handen overgaan. — to lay h.s on: in handen krijgen; bemachtigen. — to work h. in h. with: samenwerken met. — to h.: doen toekomen; overhandigen. — to h. in: afgeven. — when h.ing in an order: bij het doen eener bestelling. — to h. in an order to: een bestelling doen bij. — to h. over a business: een zaak overdoen. handing-in office: kantoor van afzending (telegram). handle : 1) doen in; handelen in; 2) behandelen; hanteeren. handling: het behandelen. — rough h.: ruwe behandeling. handy: the money came very h.: het HANÜING — IMPRESSED geld kwam goed te pas; zeer gelegen, hogshead: okshoofd. — h. vessels: schepen van middel- hold: the prices h.: handhaven zich.— matige grootte, (freight market term). the offer h.s good till de of- hanging market: trage; lustelooze markt. ferte blijft van kracht tot ...; wij harbour: haven. — commercial (= laten de offerte vast in handen tot ... mercantile) h.: handelshaven. —fish- — buyers are h.ing off: de koopers ing h.: visschershaven. — inner h.: houden zich op een afstand. — to h. binnenhaven. — sea h.: zeehaven. the market: de markt beheersclien. — hard(er) : vast(er) (stemming). to h. that .. .: beslissen dat .... — harden: stijgen. — h.ing: prijshoudend, holder: houder (v. een wissel). haulage: transportkosten (naar of van home: huis; naar huis; binnenlandsch. het schip). — h. freight: thuisvracht. — h. rails: hawser: sleeptros. binnenlandsche sporen. — h. trade: H. B. M. C. = His (Her) Britannic binnenlandsche (= Engélsche) handel. Majesty's Consul. — h.-voyage: terugreis; thuisreis. head: hoofd; rubriek. — h. clerk: eerste homeward : naar huis; thuis. — h. bediende. — h. office: hoofdkantoor. freight: thuisvracht. — h. rates: — h. mark: hoofdmerk. — to make vrachtprijzen voor terugkeerende scheh.way: vooruitkomen. pen. heading: rubriek. — under separate hon our: honoreer en. — to h. a bill: een h.s: onder afzonderlijke rubrieken. wissel betalen. — to meet with due heart: to have at h.: behartigen. h.: gehonoreerd worden. heavy: traag (markt). — h. lras: zwaar hosiery: gebreide goederen. verlies. — ah. order: een groote (= house: handelshuis; firma. — the h.: omvangrijke) bestelling. — to go off de Effectenbeurs. — h. agent: makeh.: langzaam (moeielijk) verkocht wor- laar in huizen. — h. holder: gezinsden.— h. fail in stocks: sterke daling hoofd. —h. bill: droge wissel, in effecten. — ah. buyer: iemand die h. p. = horsepower. veel koopt. — the heaviest custom- huik: ligger; hulk. ers: de grootste (= beste) klanten. huil: romp; casco. Helrs: Brown h.: de Erven Brown. hundred: great h.: 120. hhd(s): hogshead(s). hundredweight (= cwt.): 112 Eng. high-grade: eerste soort. — a h.-speed ponden. steamer: een snelvarende boot. — a hurry: to h. up a work: een werk be- house of h. standing: een solied huis spoedigen. — to h. up the execution: (= firma). haast maken met de uitvoering. H. M. C. = His (Her) Majesty's hypothecate: verpanden. Gustoms. hypothecation: verpanding. identify: aanduiden. — to i. goods by marks: goederen door merken aanduiden. identity: to prove one's i.: zich legitimeeren. 1. e. = id est (wordt uitgesproken that is to say en beteekent: dat wil zeggen). impede navigation: de scheepvaart stremmen. implied: onuitgesproken; stilzwijgend. — an i. undertaking: een stilzwijgen¬ de verzekering (= belofte). — an i. condition: een stilzwijgende voorwaarde. import: importeeren; invoeren. —i.s: invoerartikelen; invoerprodukten. — i.duties: invoerrechten. importation: invoer. — i.s: invoerartikelen. importer: importeur. impracticable order: onuitvoerbare order. impressed stamp: drukzegel. IMPRISONMENT — INSET imprisonment for debt: gijzeling. improve: stijgen (in prijs). — i.d conditions: verbeterde toestand. —i.ment: stijging. improver: volontair. in: in; op. — i. the market: op de markt. — paper i. quires: papier aan riemen. — to get one's money i.: zijn geld binnen krijgen. — the i.s and outs: alle détails; de finesses. — in : afkorting van inch(es). inactive: loom; stil. inanimate: lusteloos, traag. incast: toegift. incidental ezpenses: bijkomende kosten. —. i.s? bijkomende kosten. incline lower: omlaag gaan (in prijs). inclose: zie: enclóse. included: daaronder begrepen; met inbegrip van. ineluding all charges: met inbegrip van alle kosten; alle kosten daaronder begrepen. inclusive of: inclusief; inbegrepen; met inbegrip van; daaronder begrepen. income: inkomsten. — a source of i.: een bron van inkomsten. — i. bonds: inkomsten-obligatiën. — i.-duty = i.-tax: inkomstenbelasting. incorporate: als rechtspersoon erkennen. — i.d company: als rechtspersoon erkende Maatschappij. lncrease: opslag. — i. in prices: prijsverhooging. — to i.: stijgen. — to i. a price: een prijs verhoogen. — to i a bid: een bod verhoogen. — to i. I the rent: de huur opslaan. — to i. by: verhoogen met; toenemen met. indebted: to be heavily i.: diep in de schulden zitten. — i.ness: schuld. — Gertificate of indebtedness: schuldbekentenis. indemnification: schadevergoeding. — a claim to i.: recht op vergoeding. indemnify for: schadeloosstellen voor. indemnity: schadevergoeding. indent: bestelling uit het buitenland. indorse = endorse. inexpensive: goedkoop; billijk. inferior: to be i. to sample: niet met het monster overeenkomen. inf late: opvoeren; opjagen; kunstmatig hoog houden. — i.d values: kunst- , matig opgedreven waarden. inflation: inflatie, waardevermindering van het geld. De Froe, Woordenboek. inf lux of gold: goud aanvoer. inform a person of something: iemand iets melden; iemand met iets in kennis stellen. — to keep a person well-i.ed: iemand goed op de hoogte houden. — he should be fully i.ed upcn this matter: hij dient hieromtrent volledig te worden ingelicht. Informant: berichtgever; zegsman. Information: inlichtingen; advies. — for your i.: te uwer inlichting. — to give confidential i.: vertrouwelijke inlichtingen verschaffen. — definitie i. is not obtainable: nauwkeurige inlichtingen zijn niet te verkrijgen. — to ask (for) i.: inlichtingen inwinnen. — to furnish full i. j volledige inlich. tingen verstrekken. — to take one's i. : informeeren. — the i. su-pplied is not reliable: de verstrekte inlichtingen zijn niet betrouwbaar. — i. bureau: informatie-bureau. informer: klikspaan. infringe rights: rechten schenden. ingot: staaf. Inherent vice: gebrek van het goed zelf; eigen gebrek. injury: schade; averij. inland navigation: binnenvaart. — i. bill: binnenlandsche wissel, — i. postcard: binnenlandsche briefkaart. — i. revenue: rijksinkomsten. — i. trade: binnenlandsche handel. inoperative: this signature is i.: deze handteekening heeft geen waarde. Inquire about .... from . . .: informeeren naar . ... bij ... . — to i. into the cause: een onderzoek doen naar de oorzaak. — i.d for: gevraagd. inquiry: onderzoek; prijsaanvrage. — i. for: vraag naar. — to have an i. on hand: een aanvraag in handen (= ontvangen) hebben. — on i.: bij navraag. — on further i.: bij nader onderzoek. —to make (= to institute) inquiries: informaties (= inlichtingen) nemen (= inwinnen). — to institute (= to set on foot) inquiries: een onderzoek instellen. — i. agency (= i. office): informatiebureau. inscribed stock: inschrijving op H grootboek; aandeelen op naam. insert: opnemen; plaatsen. — to i. a clause: een clausule opnemen. — to i. a date: een datum invullen. inset: los blad {in krant of tijdschrift). 3 INSIDE — INVOICE inside broker: beëzdigd makelaar. insider: ingewijde. insolveney: insolventie. insolvent: insolvent. inspeet samples: monsters bezichtigen. inspection: bezichtiging. — for your kind i.:opzicht.—i. order: permissiebiljet. instalment: gedeelte; termijn; aflevering. — to buy on i.s: op afbetaling koopen. — firmsdoingan i. business: afbetalingshuizen. — to repay by v monthlyi.s: in maandclijksche termijnen afbetalen. — i. plan: afbetalingssysteem. instant: van deze maand. instrument: document; stuk. — an authentic i.: een authentieke acte. — to engross an i.: een acte copieeren. — to execute an i. before a public officer: een acte verlijden ten overstaan van een openbaar ambtenaar. insurable interest: verzekerbaar belang. insurance: verzekering; assurantie. — marine i.: zeeverzekering. — to effect (= to make) an i.: een verzekering sluiten. — accident i.: ongevallenverzekering. -— fire i.: brandassurantie. — life-i.: levensverzekering. — to effect an i. on one's life: een levensverzekering sluiten. —i.-broker: assurantiemakelaar ; assurantiebezorger. — i. fund: assurantiefonds. — i.company: assurantie-maatschappij. i.-line: assurantievak. — i.-money: verzekeringspremie. — i. office: assurantiomaatschappij. —i.policy: polis. — i.-premium: verzekeringspremie. — i. slip: aanvraag voor verzekering. insure: verzekeren; assureeren. — to i. one's life: zijn leven verzekeren. — to i. against total loss: verzekeren tegen totaal verlies. insured: geassureerde; verzekerde. insurer: assuradeur. intelligence: bericht(en); tijding(en). — maritime i.: zeetijdingen. — 1. office: informatiekantoor. intercourse: commercial i.: handelsverkeer. interest: rente; belang; het verzekerde belang; belangstelling; belanghebbende; kring. — to advance money free of i.: een renteloos voorschot verleenen. — to allow i. on: rente vergoeden voor. — to carry i.: rente geven. — they carry i. from the lst of January: zij doen rente van af den len Januari. —■ simple i.: enkelvoudige rente. — compound i.: samengestelde rente. — i. baaring securities: rentegevende effecten. — payment of i.: rentebetaling. — to have an i. in: deel hebben aan. — the landed i.: de grondbezitters. — the shipping i.: de scheepvaartkringen; de reeders. — i. in a vessel: aandeel in een schip. — rate of i.: rentevoet. —i. account: interestrekening. — i. coupon: coupon — insurable i.: verzekerbaar belang. interested: to be i. in: betrokken zijn bij. —he is i. in the Portuguese funds: hij heeft geld in Porlugeezen gestoken. interim dividend: voorloopig dividend. interior: het binnenland. intermediary: tusschenpersoon; tusschenkomst. intermediate: tusschenliggend. — i. office: tusschenkantoor. — i. port: tusschengelegen haven. internal: binnenlandsch. international commerce: internationale handel. — i. exhibitum: wereldtentoonstelling. interplead: de partijen tusschen elkander laten bepleiten. invalid: nietig. invalidate a contract: een contract ongeldig (= nietig) maken. inventory: inventaris. — benefit of 1.: beneficie van inventaris. — to make (= to take = to draw up) i. : inventaris opmaken. invest (capital): geld" beleggen. investment: (geldbelegging. — to make an i.: geld beleggen. — i. funds (= 1. paper = i. stock = i. securities = securities • for permanent i.: beleggingswaarden. investor: belegger. — i.s: het geldbeleggend publiek. invoice of: factuur over. — to make out an i.: een factuur uitschrijven. — to sell at a loss on the i.: onder den factuurprijs verkoopen. — as per i.: volgens factuur. — simulated (= supposed) i.: gefingeerde factuur. — consular i.: consulaire factuur. — consignment i.: consignatiefactuur. — to i. to: factureeren aan. — as i.d: volgens factuur. — i.d price: factuurprijs. — i.-book: factuurboek. — i.- INVÖLVB — KNOCK clerk: facturist. —i. value: factuur- ven. — day of i.: trekkingsdag. — waarde. bank of i.: circulatiebank. — 1. (of in vol ve: i.d: in diffioulties: in moeilijk- shares): uitgifte = emissie [van aanbeden gewikkeld. — to get i.d in deden). — price of i.: koers van uitlosses: verliezen lijden. — to i. extra gifte. — to i. notes: bankbiljetten expense: extra kosten veroorzaken. uitgeven. — i. Department: Afdee- I. O. ü.: schuldbekentenis. ling van de Engelsche bank met het irredeemable debts: onajlosbare schul- \ uitgeven van bankbiljetten belast, oen. item: post; punt; onderdeel. issue: afgeven. — to i. a cheque on a itinerant: rondtrekkend. — i. trader: bank: een chique op een bank afgeven. marskramer. — to i. a loan: een leening uitschrij- itinerary: (vastgesteld) reisplan. J. J/A = Joint Account. jetsam: wrakgoederen. jettison: werping; zeeworp. jobber: 1) tusschenhandelaar; 2) handelaar (= makelaar) in effecten; hoekman. join a firm: lid eener firma worden. — to j. stock with a person: md iemand kapitaal bijeenbrengen. joint: mede-. — j. stock: gemeenschappelijk kapitaal. — j. stock bank: bankvereeniging. — j.-stock Company: Maatschappij op aandeelen; commanditaire vennootschap; commandite. —r on (= for) j. account: voor gemeenschappelijke rekening. — j. signers: medeonderteekenaren. — ].-cargo-system: groupagedienst. jointly liable: solidair aansprakelijk. — j. and severally: solidair. journal: journaal. — to post (= to carry) into the j.: journaUseeren. — to bring the cash through the j.: de kas journaUseeren. — j.-book: journaal. — j.-item: journaalpost. journalise: journaUseeren. judgment debt: gerechtelijk vastgestelde schuld. judleiai sale: gerechtelijke verkooping. junior clerk: jongste bediende. — j. partner: jongste vennoot. K. Kaffirs: Zuid-Afrikaansche effecten. K. C. = King's Counsel. keen competition: scherpe concurrentie. — buyers were not very k.: koopers waren niet erg happig. keep : verkoopen; te koop hebben. — to k. in stock: in voorraad hebben. — to k. the books postcd up: de boeken bijhouden. — to k. to date: bijhouden. kind: to pay in k.: 1) in natura betalen; 2) md gelijke munt betalen. King's Counsel: eerditel aan bekwame rechtsgeleerden verleend. klte: schoorsteenwissel. — k.-flying: wisselruiterij. kiting = kite-flying. knock down: (prijzen van effecten) drukken. — to k. down to: toewijzen aan (op een auctie). L — LIMIT L. l/a = last account. left: to be 1. till called for: posleres- labour: werk; arbeid; werkkrachten.— Xante. skilled 1.: vakarbeiders. legal tender; wettig betaalmiddel. — 1. lace: vitrage. proceedings: rechtsgeding. laden in bulk: met stortgoederen geladen, legalisation: legalisatie. — for 1.: ter lakh (= lac): 100.000 rupees. legalisatie. land: lossen; aan wal brengen. — Led: lender:geldgever; leener. gelost. — Led terms: geloste condities, length: to wnte at 1. on: uitvoerig schry- — Led terms Huil: geloste condities ven over. Huil. — Led weight: uitgeleverd ge- less: onder aftrek van. — L 5 per tent.: wicht. _ to get (= to be) Led with met 5% rabat; met 5% korting. an article: met een artikel blijven zit- letter of advice: adviesbrief. — 1. of ten (= opgescheept zitten). — Led credit: credietbrief. — 1. of introduc- property: grondeigendom. — the Led tion: introductiebrief. — 1. of Mart: interest: de grootgrondbezitters. — kaperbrief. — covering L: begetei- l.ing charges: lossingskosten. — l.ing- dend schrijven. — to register a 1.: stage: steiger.—\ ingweight: lossings- een brief aanteekenen. — to make up gewicht; uitgeleverd gewicht. — the I.s for the post: brieven voor de post Office of the 1. Registry: het Ka- gereed maken. — byl.: schriftelijk.— daster. I-8 patent: patent. — L-balance: brie- languid: slap; lusteloos. venweger. — l.book: kopieboek. — 1. lapse: afloope(n) (v. e. contract). — 1. box: brievenbus. — l.paper: postpa- of a policy: verval van een polis. — pier. — 1. scales: brievenweger. 1. of time: tijdsverloop. level: (prijs)niveau. large merchant: groothandelaar. — to liability: aansprakelijkheid. — limited be in a 1. way (of business): groote L: beperkte aansprakelijkheid. — Jizaken doen. — business (transacted) mited 1. Company: naamlooze eenat 1.: groote (= ruime) afzet. nootschap. late-comers: telaat komers. — at the liabilities: passiva; verbintenissen; lst- uiterlijk. schulden. — to meet L: aan fman- launch: tenderboot. — to L: te water cieele verplichtingen voldoen; (= ze laten nakomen). — unable to meet his 1.: lav in an article: een artikel opslaan. — niet in staal zijn schulden te betalen to 1. in stock: voorraad inslaan. — to liable: to be 1. on a B/E: aansprakelijk 1. attachment: beslag leggen, — to zijn voor de betaling van een wissel. 1. out money on improvements: geld lieenee: letter of 1.: accoord; verleening besteden aan verbeteringen. — to l.up:' van surseance van betaling, opleggen (v. schepen). — Ldays = lien: recht van retentie; pandrecht; l.ing days: ligdagen; laadtijd. verband. . Law Merchant: Handelsrecht; Wetboek life insurance: levensverzekering, van Koophandel. lifeless: lusteloos; flauw. Vb. = pound. Ut* a cargo: een lading innemen; ver- L/C = Letter of Credit. voeren. ^ ld = ltd. = limited. ügbt in weight: licht van gewicht. — 1. lead seal: plombeerlood. ship: vuurschip. leading makes: hoofdartikelen; bekende lighter: lichter. — 1. man: schipper. fabrikaten lighterage: lichterloon; het lichten. leakage: lekkage; coulage. limit: limiet. — to extend (= to raise) leaking: lekkage; lekken. a 1.: een limiet verhoogen. — to reach leave: the steamer is due to L: de the L: „raken (franchise). — to stoomboot vaart af . .. . state a L: een limiet opgeven.— to ledger: grootboek. be tied to a 1.: aan een limiet gebonden LOW — MEASURE low quality: slechte kwaliteit. — the Lest quality: de minste kwaliteit. — the l.est price: de uiterste prijs. — l.-grade: minder soort. — lower: to 1. a price: een prijs verlagen.— to l.a commission: een provisie verlagen. ltd = limited. lump sum: ronde som; bedrag ineens; bedrag in de roest. lunar month: maand van 28 dagen. M Mail: the French m.: de post uit Frankrijk. — m. matters: poststukken. — to make up the m.: de mail gereed maken. — m.bag: postzak. -— m.boat: mailboot. — m. cart: postwagen. — m. train: posttrein. make: fabrikaat. — to m. a contract: een contract sluiten. — to m. inquiries about: inlichtingen inwinnen (= informaties nemen) omtrent. — to m. a sale: verkoopen. — to m. payable: betaalbaar stellen. — to m. up for backwork: bijwerken. — to m. up dry goods: manufacturen opmaken. — the m.-up : de opmaking (v. manufacturen). — to m. good: vergoeden. — to m. out: uitschrijven. — a B/L made out to the order of: een connossement gesteld aan de order van. — to m. up an inventory: een inventaris opmaken. maker: fabrikant. — m.'s price: fabrieksprijs. making-up price: passagekoers. manage: beheeren. management: beheer; bestuur; directie. manager: directeur; chef. — acting m.: bedrijfsleider. Managing Director: Directeur. — m.- owner: boekhouder; (= mede-reeder). — m. partner: beheer end vennoot. manifest: manifest. — customs m.: vrachtlijst. manufacturing district: fabrieksstreek. margin: marge; ruimte; speling; winst. — m. of profit: winstmarge; winstcijfer. — to leave a m.: rendeeren. — to pay the m.: suppleeren. — more m.s were called: er moest meer gesuppleerd worden. — to keep the trade m.ed: suppleeren wanneer het vereischt wordt. — as per m.: zooals in de marge is aangegeven. marginal note: kantteekening. marine insurance: zeeverzekering; zeeassurantie. — m. transportation and salvage Co.: zeetransport- en bergingsmaatschappij. — mercantile (= mercbant) m.: koopvaardijvloot. maritime commerce: zeehandel; handel op overzeesche landen. mark: merk. — distinguishing m.: onderscheidingsteeken. — lists of m.s: merkenlijsten. market: markt; afzetgebied. — coyered m.: overdekte markt. — to ne in ine m. for something: iets noodig hebben. — to capture a m.: een markt veroveren. — to find a ready m.: flinken aftrek vinden. — to place (= to put) on the m.: in den handel brengen. — to open up a new m.: een nieuwe markt openen. — m.-charges: marktgeld. — m. price: marktprijs; koers. — m. report: marktbericht. — m. value: koerswaarde; contante waarde. marketable: verkoopbaar; gangbaar. — m. quantity: verhandelbare hoeveelheid. — m. securities: courante fondsen. master: (scheepskapitein; gezagvoerder. — m.'s receipt: re u; recief. — — m. of the mint: muntmeester. — — m. porter: walbaas. mate: stuurman. —m.'s receipt: recief. materials: raw m.: grondstoffen. mature: vervallen. maturity: vervaldag. — at {== on) m.: op den vervaldag. — to arrivé at (= to come to) m.: vervallen. means: middelen. — large (= ample) m.: ruime middelen. — small m.: geringe middelen. — to have only limited m. at one's disposal: slechts beperkte middelen tot zyn beschikking hebben. — to be without m.: onbemiddeld zijn. measure: 1) maat; 2) meten. — steamer MEASUREMENT — MONEY measuring 2000 tons: boot groot 2000 ton. — steamer measuring 2000 gross register tons: stoomboot metende 2000 bruto register ton. measurement: afmeting. — outside m.: buitenwerks; (= van buiten gemeten). — inside m.: binnenwerks. medium: 1) middel; gemiddeld; 2) bemiddeling; tusschenkomst. — circulating m.: circulatiemiddel. — m.grade: middensoort. meet: betalen. — to m. accounts: rekeningen betalen. — to m. a bill: een wissel betalen. — to m. the expenses: de onkosten bestrijden. — to m. one's obligations: zijn verplichtingen nakomen. ■— to m. the requirements: aan de vereischten voldoen. meeting: vergadering. — first m. of creditors: verificatievergadering. melt down: omsmelten. memo == memorandum. memorandum: memorandum. — m. of Association: Acte van oprichting. mereantile: handels-. — m. advices == m. reports: handelsberichten. — m. agency: informatiebureau. —m. class handelsstand; koopmansstand. — m. community: handelswereld. — m. connexions : handelsbetrekkingen ; handelsrelaties. — m. law: handelsrecht. — m. line: handelsstand. — m. marine: handelsvloot; koopvaardijvloot. — m. men: kooplui. — m. nation: handel drijvende natie; handelsvolk. — m. negotiation: handelsverkeer. ■— m. pursuits: handelsvak; handelsbedrijf. — m. system: mercantilisme. — m. term: handelsuitdrukking. — m. town: handelsstad. — m. usage: (handels)usance. mercantilism: mercantilisme. mercantilist: mercantilist. merchandisable: verkoopbaar; gangbaar. merchandise: (koopmansgoederen; koopwaar. — general m. '.stukgoederen — goods, wares and m.: have en goed. — m.-account: goederenrekening. merchant: koopman; groothandelaar; inzonderheid hij die handel drijft met het buitenland; ook in samenstellingen. — coal-, corn-, spirit-, winemerchant: body of m.s: de koopmansstand; de handel. — city m. = m. prince: handelsmagnaat. — m. dor- mant: stille vennoot. — forwardingm. expediteur. — m.'s account: koopmansboekhouding. — m.'s clerk: handelsbediende. — m.'s Court: handelsrechtbank. — m.'s goods: koopmansgoederen. — m.'s office: handelskantoor. — m.'s prices: groothandelprijzen; engros prijzen. — m.man: koopvaardijschip. — m. shipping Act: Wet op de Koopvaardij. — to m.: handel drijven. merehantable: verkoopbaar; courant; geldswaardig. Messrs.: de(n) Heeren. metal filament: metaaldraad. metallic currency: metaal; metalen geld; standpenningen. metrie measure: metrieke maat. middle-grade: middelsoort. — m.-man: tusschcnpersoon. — m. price: middenprijs; middenkoers. — in the m. of Marcb: medio Maart. — by the m. of March: tegen half Maart. midstream: op stroom. mlll-owner: fabrikant. Mincing Lane: de Productenmarkt. minimum subscription: minimum inschrijving. mining shares = m. stocks: mijnaandeelen. — m. concession: mijnconcessie. Hint: the Government m.: de Rijksmunt. — to m.: aanmunten. mintage: muntloon. misdescription: verkeerde uitlegging. misrepresentation: verkeerde (of onware) opgave. miss: don't m. this opportunity: laat deze gelegenheid niet voorbijgaan. —a m.ing letter: een zoek geraakte brief. mistake: to make a m. in counting: zich vertellen. mode of doing business: wfhze van zaken doen. monetary: financieel. — m. system: muntstelsel; muntvoet. — Latin m. Convention: Latijnsche Unie. money: geld. — to embark m. in spec-: ulations: geld in speculaties steken. — to in vest m. in: geld steken in; geld beleggen in. — to put (= to place) m. on interest: geld op rente zetten. — to put m. in tea-plantations: geld in theeplantages steken. — to raise m.: geld opnemen. — to sink money in a concern: geld in een MONTH — zaak steken. — to withdraw m.: geld opvragen. — to make m.: geld verdienen. •— transactions for m.: beurszaken d contant. — m. changer: geldwisselaar. — m. matter»: geldzaken; geldelijke aangelegenheden. — m.order: postwissel. — m. rate: geldkoers ; rentevoet. month: maand. — calendar m.: kalendermaand. — lunar m.: maand van 28 dagen. — at three m.s' date: drie maanden na dato. — two per Cent. for one m.: betaling op een maand met 2% korting. — one m.net: betaling op een maand zonder korting. — m.ly terms 2£ per Cent. discount: maandrekening met 2J% korting. mortgage: hypotheek; beleening. — m. bond: hypothecaire obligatie; pandbrief. — m. Company: hypotheek- NOMINAL bank. — m. debt: hypotheekschuld. — m. loan: hypothecaire leening. — to m. property: eigendommen verhypothekeeren. — m. deed: pandbrief. mortgagee: hypotheeknemer. mortgagor: hypotheekgever. mount up: oploopen; een groot bedrag vormen. movable property: roerende goederen. move with the tunes: met den tijd meegaan. movement: omzet; beweging; scheepvaartbeweging. — there was some movement in .... er ging iets om in; er werd wat afgedaan in. — upward m.: stijging. mutual consent: wederzijdsch goedvinden. — m. insurance: onderlinge verzekering. — on m. teims: met ge^ sloten beurs. my. = money. N name: to have one's n. in the Gazette: failliet zijn. — to put one's n. to: zyn naam zetten onder. — n. of a firm: firmanaam. narrow market: beperkte (— stille) markt. national debt: staatsschuld. navigation: scheepvaart. — the long n.: de groote vaart. — improper n.: verkeerd varen. — the n. is closed: de scheepvaart is gestremd. — n. Act: Acte van Navigatie. navy: oorlogsmarine. — mercantile n.: • koopvaardijvloot. n. e. = new charter. needful: to do the n.: het noodige verrichten. negotiable instrument: verhandelbaar papier; voor overdracht vatbaar stuk. negotiate: verhandelen; onderhandelen; ver disconteer en. negotiation: verdisconteering. — n.s are on f oot: er wordt onderhandeld. — to enter into (= to open) n.s: in onderhandeling treden; onderhandelingen aanknoopen. — negotiator: onderhandelaar. neighbour: concurrent. nem. eon. = nemine contradicento: eenparig; met eenparigheid van stemmen. nem. diss.: nemine dissentiente: eenparig; met eenparigheid van stemmen. net = nett: netto. — n. cash: netto contant; contant zonder korting. — n. amount: netto bedrag. — n. profits: netto winst. — n. weight: netto gewicht. — to n.: netto verdienen; een zuivere winst maken van; in de wacht sleepen. new charter: nieuw (model) chertepartij. — to be n. to the business: een nieuweling zijn in de zaak. news: your n.: uwe berichten. nibble at: neiging toonen om te koopen (tot zaken te komen). nickel-plated: vernikkeld. no cure no pay: niet goed, geld terug. nominal capital: maatschappelijk kapi¬ taal. — a merely n. loss: een onoeduidend verlies. — a n. partner: iemand die zich als vennoot voordoet. — n. price: nominale prijs (die slechts wordt opgegeven^ maar waartegen geen zaken zijn gedaan). — n. value: nominale waarde. NON- — OFFER non-accoptance: non-acceptatie. — n.comphance: niet-nakoming. — n.fulfilment of a contract: niet-naleving van een contract. — n.-payment: nonbetaling. — in case of n.-payment: bij wanbetaling. — r .-perishable: niet aan bederf onderhevig.—n.-shipment: niet-verscheping. nonsuit: to n. the plaintiff: den eisch ontzeggen. Not = Netherlands Oversea Trust. notarial expense: notarieele kosten. notary public: notaris. note: nota; bankbiljet. — bought n.: koopbriefje (voor den kooper). — sold p.: koopbrieffe (voor den verkooper). — n. of charges: onkostennota. — n. of hand: promesse. — to take due n. of = to n.: goede nota nemen van. — to n. down: noteer en. — we n.d contents of your letter: we namen nota van den inhoud van uw schrijven. — n.d for non-payment: geprotesteerd wegens non-betaling. — men of n.: mannen van naam. noties: kennisgeving; opzegging. ■— to give n.: opzeggen; kennis geven. — to give written n.: schriftelijk aanzeggen. — until further n.: tot nader order. — to give as much n. as possible: 200 tijdig mogelijk kennis geven. — to escape one's n.: iemands aandacht ontgaan. — previous n.: voorafgaande kennisgeving. — to give 3 weeks' n.: 3 weken van te voren opzeggen. — n. convening the meeting: convocatie. — to send out n.s convening a meeting: oproepen tot bijwoning eener vergadering. — at instant n.: onmiddellijk. — to attract n.: de aandacht trekken. — to bring to the n. of: ter kennis brengen van. — to take n.: nota nemen. — to n.: opmerken. notification: kennisgeving. notify: kennis geven. null and void: nietig; ongeldig. nullify a contract: een contract ongeldig maken. number: to sell by n.: bij 't getal verkoopen. — it's the n.s that pay: slechts bij grooten omzet valt er winst te maken. O. O. a/c = on account. oblige: an arswer by return of post will 0. yours truly N.: gaarne een antwoord per ommegaande tegemoet ziende, verblijven wij, Uw dw. N. — please return this document as soon as possible and 0.: gelieve dit document zoo spoedig mogelijk te retourneeren. obligee: schuldeischer. obligor: schuldenaar. obtain goods from: goederen betrekken van. O. C. = open charter. Ocean port: oceaanhaven. — 0. trade: overzeesche handel. — o. B/L: zee' connossement. odd: ruim. — £ 15 0.: ruim £ 15. — in o. small lots: in ongeregelde kleine partijtjes. — 0. pieces: ongeregelde (= ongesorteerde) goederen. — o.s and ends: overgebleven stukken. off: the business is 0.: er komt niets van de zaak. — to treat in an o.-hand way: nonchalant behandelen. — o. handed: non-chalant; weinig tegemoetkomend. — o.-size: incourante maat. offer: aanbieden. — to 0. firm: vast offreeren; vast in handen laten. — to o. if unsold: offreeren, mits onverkocht. — to 0. without engagement: vrijblijvend offreeren. — an opportunity o.s itself: er doet zich een gunstige gelegenheid voor. — a firm 0.: een vaste offerte. >— an o. if unsold: een offerte, mits onverkocht. — an o. without engagement: een vrijblijvende offerte. — 0. with samples: bemonsterde offerte. — to come back to an 0.: op een offerte terugkomen. — to consider (= to entertain) an o.: op een offerte ingaan. — to invite an o.: een offerte vragen. — to make an 0. : een offerte doen (= maken). — to withdraw an 0.: een offerte intrekken. OFFEROR — to be cn o.: te koop aangeboden worden. offeror: aanbieder. office: kantoor. — o. of delivery: kantoor van bestelling. — in o.: in functie. — to hold o.: in functie zijn. — o.boy: kantoorjongen; kantoorlooper. — o .-work: kantoorwerk. official list: officieele noteering. — o. Receiver: curator. o/own = order own. open credit: blanco crediet; ongedekt crediet; crediet in rekening courant. — o. policy: open (= contract = doorloopende) polis. — to be o. for: kunnen gebruiken; zoeken; noodig hebben. — to o. an account with: een rekening openen bij. — on o.ing out the goods: bij het uitpakken der goederen. opening: \)afzetgebied; débouché; 2) vacante plaats (= betrekking). — o. order: proef order. — o. price: beginkoers. operate: in werking zijn ; werken. operating capital: bedrijfskapitaal. — o. expenditure: exploitatiekosten. operator: speculant. opponent: concurrent. option: optie; premie {affaire); keuze; recht van (voor)koop. — to exercise an o.: van een recht gebruik maken. — in buyer's o.: in koopefs keuze.— at (= in) one's o.: naar keuze. — o. of purchasi: recht van koop. — o. money: optiegeld; premiegeld. order: bestelling. — the o. turns out satkfactory: de bestelling geeft reden tot tevredenheid. — there has been an extra pressure of o.s: er is een bijzondere toevloed van bestellingen geweest. — back o.: achterstallige bestelling. — liberal o.: flinke order. — opening o.: proefbestelling. — repeat o.: nabestelling. — a sample o.: een pro shipment s.: aflaadmonster. — shipping s.: zeemonster. — Standard s.: standaardmonster.—type s.: typemonster.— s. bale: monsterbaai. — s. case: monsterkist. — s. copy: proefnummer. — s. free: monster gratis. — s. of no value: monster zonder waarde. — s. order: proefbestelling; proef order.— s. packet: monster pakje. — s. room: monsterkamer. — s.-tin: monsterbus(fe); monsterblik. — s. without vaiue: monster zonder waarde — to draw s.s from: monsters trekken van.—to send by s. post: als monster verzenden. — offer with s.s: bemonsterde offerte. — on s. = by s.: op monster. — to s. to: monsters van iets zenden aan. — to s.: bemonsteren. — s.d offer: bemonsterde offerte. sampling order: monsterbriefje; order tot het nemen van monsters. sanction a composition: een accoord homologeeren. — the s.: de homologatie. sans recours: zonder regres. satisfy a debt (a claim): een schuld {een vordering) betalen. say: a sum of, s., f 500: een bedrag van laten we zeggen £ 500. — a sum of £ 500 (s. five hundred pounds): een bedrag van £ 500 [zegge vijf honderd pond sterling). scales: balans. — unjust s.: onzuivere balans. scan the market for an article: de markt afzoeken naar een artikel. scarce: schaarsch. — money is s. now: het gekt is op H oogenblik schaarsch. scarcity: schaarschte. — there is a great s. of apples: appels worden sterk gevraagd. Schedule: dienstregeling; lijst; rooster; tabel. — s. of prices: prijslijst. — to file (= to give) one's s.: faiïleeren. scheme: plan; ontwerp. — s. of arrangement : ontwerp-accoord. scratcher: (Am.) kladboek. screw up a price: een prijs opjagen; opschroeven. scrip = s. certificate: recepis. sea-accidents: zee-evenementen. — s.damage: zeeschade. — s. damaged: door zeewater beschadigd. — in a s.damaged condition : met zeeschade. — s. board: zeekust. — s.-port: zeehaven. Seal: zegel. — to s.: verzegelen. — leaden . s.: plombeerloodje. —document under s.: authentieke acte. — customs s.: douanezegel. — under s.: gezegeld; van een zegel voorzien. — s.ed bags : geplombeerde zakken. seasonable goods: seizoenartikelen. second hand: tweedehands. — s. of Exchange: secunda (wissel). — s. to none: onovertroffen. — s.s: tweede soort. secure: 1) verkrijgen; zich verzekeren van; bemachtigen; koopen; in handen krijgen. 2) versterken. 3) verzekeren; assureer en; 4) dekken; zekerheid stellen. — s.d by: verzekerd door; zeker gesteld door; gedekt door. — s.d creditor: preferente crediteur. security: fonds; waarde; zekerheid; onderpand. — on the s. of: op onderpand van.— collateral s.: zakelijke zekerheid. — to find as.: borg stellen. — stand s. for: borg worden voor. seize goods : goederen in beslag nemen. — to s. an opportunity: een gelegenheid aangrijpen. seizure: verbeurdverklaring. selection: varied s.: ruime keuze. self-written: eigenhandig geschreven. sell: verkoopen; verkocht worden. — to s. by anticipation: op levering verkoopen. — to s. by hand (= by private contract): uit de hand (= onderhands) verkoopen. — to s. (by) retail: in 't klein verkoopen. — to s. (by) wholesale: in H groot verkoopen. — to s. cheap (dear): goedkoop (duur) verkoopen. — this article s.s wholesale at 5 sh. a dozen: dit artikel wordt in groot tegen 5 sh. per dozijn verkocht. — he sold the parcel for £ 5: hij verkocht de partij voor £ 5. — he sold the parcel at 5 sh. a piece: hij verkocht de party' tegen 5 sh. per stuk. — the article s.s well: het artikel gaat vlug van de hand. — the article s.s badly (= heavily): het artikel gaat slecht. — we shall have to s. the parcel elsewhere: we zullen de partij aan iemand anders moeten verkoopen. — to s. in bulk: bij de massa (= in '< groot) verkoopen. — to s. off: opruimen. — to s. out: opruimen; uitverkoopen. — to s. short: in blanco verkoopen; dia baisse speculeeren; in den wind gaan. SELLING — SHIP selling-off: uitverkoop. — s. order: verkooporder. — s. price: verkoopsprijs. semi-annual: halfjaarlijksch. — s.-manufactured article: halffabrikaat. — s. -monthly: halfmaandel ijksch. send an order to: een bestelling doen bij. — s. by rail: per spoor verzenden. — to b. in an account: een rekening inzenden. — to s. on: doorzenden. — to s. out circulars: circulaires rondzenden. — to s. up a price: een prijs omhoogjagen. sender: afzender, senior clerk: eerste klerk. — s. partner: oudste vennoot. sensitive: gevoelig; bewegelijk (Beurs). separate: afzonderlijk. — by s. post: onder afzonderlijk couvert; gesepareerd — s.ly: gesepareerd. series: serie; reeks. — s. of bonds: seriën pandbrieven. serve a customer: een klant bedienen. service: 1) dienst; 2) dienststaat; 3) leiding (gas of water). — postal s.: posterij(en). — on His (Her) Majesty's s. = O. H. M. S.: dienst. — a letter on H. M. S.: een dienstbrief. — to place on s.-.inde vaart brengen. to establish a s.: een dienst instellen. — fast (= express) s.: sneltreindienst. serviceable: bruikbaar. set: stel (wissel; monsters; connossementen, enz.). — to sell in s.s of six: in garnituren van 6 stuks verkoopen. — to s. apart for: bestemmen voor. — to s. a sum apart: een bedrag uittrekken. — to s. aside for: bestemmen voor. — to s. store by: gewicht hechten aan. — to s. up in business: zich vestigen. set-back: achteruitgang; terugslag. — to experience a. s.-back: terugslag ondervinden. settle: 1) vereffenen; afrekenen; voldoen; 2) zich vestigen. — to s. accounts : rekeningen betalen; afdoen. — you will please s. monthly with our travelier: U gelieve maandelijks met onzen reiziger af te rekenen. settlement: 1) regeling; 2) afrekening; voldoening; vereffening; 3) rescontre; 4) vestiging; 5) nederzetting. — the s.: de rescontre. — in s. of: ter vereffening van. — to come to a s.: tot een schikking komen. — to make a s. with: afrekenen met. — amicable s.: minnelijke schikking. settling day: rescontre dag. severally: afzonderlijk. — s. liable: hoofdelijk aansprakelijk. — jointly and s.: solidair. severe: gevoelig; ernstig. sewing: bad s.: slecht naaisel. shade a price: een prijs iets lager stellen. — as. duuer: iets tuier. — as. easier: iets kalmer. shake a person's credit: iemands crediet schokken. — a shaken credit: een geschokt crediet. shaky debtor: zwakke debiteur. — a. ?. banking-house: a bank die wankel staat. shallow-draft vessels: schepen met weinig diepgang. sham sale: gefingeerde verkoop. share: aandeel. — preference s.: preferent aandeel. — cumulative preferenoe s.: cumulatief preferent aandeel. — fully paid s.: volgestort aandeel. — ordinary (= common) s.: gewoon aandeel. — s. in the profits: aandeel in de winst; tantième.—s. certificate: certificaat van aandeel. — registered s. certificate: certificaat van aandeel op naam. — 8. certificate to Bearer: Certificaat van aandeel aan toonder. — s. capital: maatschappelijk kapitaal. — s. warrant to bearer: toonderaandeel. — to s. in: deelnemen aan. — to s. in the profits: deelen in de winst. — s. holder = aandeelhouder. — ordinary meeting of s. holders: gewone vergadering van aandeelhouders. Sharp practices: bedriegelijke praktijken. sharper: oplichter; zwendelaar; fles- schentrekker. shed: transit s.: loods voor tijdelijken opslag. shift: verhalen (naar een andere ligplaats brengen). — the cargo s.s: de lading werkt. — s.-ing board: stuwplank. — the cargo has s.ed: de lading is overgegaan. ship lost or not lost: wal ook den bodem en het ingeladene moge wedervaren. — to s.: verschepen; afladen; verialaden; expedieeren. — when s.ping larger quantities: bij verzending van grootere hoeveelheden. — s.breaker: scheepsslooper. — s.-broker: scheeps- SIDE — SONG side: as noted on the other s.: zie ommezijde; als ommestaand is aangegeven. — this s. up!: dit boven!; niet kantelen!. — s. issue: nevenkwestie. sight: zicht. — at s.: per vista; op vertoon; op zicht. — ten days after s.: tien dagen na zicht. — s.-bill = s.-draft: zichtwissel. sign: onderteekenen. — to s. for visa: voor gezien teekenen. signatory: onderteekenaar. signature: handteekening; onderteekening. — under the joint s. of our names: onder onze gemeenschappelijke handteekening. — s. of Mr. A.: de Heer A. zal teekenen. — to affix one's s. to: zijn naam zetten onder. — to present for s.: ter teekening aanbieden. — to protect one's s.: voor de eer van iemands handteekening opkomen. — the s. is forged: de handteekening is vervalscht.—stamped s.: naamstempel. signer: onderteekenaar. — joint s.: mede-onderteekenaar. silent partner: stille vennoot. silver Standard: zilveren standaard. — doré s.: goudhoudend zilver. simpte average: averij particulier. — s. interest: enkelvoudige interest. simulated account: gefingeerde rekening. single entry = bookkeeping by s. entry = the s. entry system: enkel boekhouden. singly: to sell s.: per stuk verkoopen. sink money in: geld steken in; geld vastleggen in. — to s. a debt (a fund): een schuld (een kapitaal) amortiseeren. — to s. in price: dalen; terugloopen. sinking-fun d: amortisatiefonds. size: maat; afmeting. — as. larger than: een nummer groeier dan. — larger s.s: grootere maten. — medium s.: middelnummer; middenmaat. — Standard s.s: vaste maten. skein of silk: streng(etjé) zijde. skeleton-bill: wisselformulier; rekeningformulier. — s.-case: krat. skipper: kapitein van een klein schip. slab of marble: blok marmer. — s. of tin: blok tin. slaek: slap. — the s. season: het slappe seizoen; de komkommertijd; de stille tijd. — s. hoops: te ruime hoepels. slacken: afnemen. — the demand s.s: de vraag neemt af; vermindert. — prices s.: de prijzen dalen. slackness: malaise; slapte. slat: lat; plankje. slaughter price: ruïneuze pry's; afbraakprijs. sleeping partner: stille vennoot. sling: leng. —to s.: 1) overboord wer- ■ ken; 2) aan boord werken; laden. — s.ing: laadloon. slip: 1) strook; 2) sluitnota; handpolis; 3) abuis. — s. of the pen: schrijffout. — s.way: helling. — to place a vessel on the s.s: een schip op de helling brengen. — he Iets no opportunity s. by: hij laat geen gelegenheid voorbijgaan. slow-pay customer: langzame betaler. Slump: plotselinge (of sterke) daling. small average: kleine averij. — 8. charges: kleine (on)kosten. — s. goods = s. wares: speelgoederen. — to do business in a s. way: handel drijven op kleine schaal. smart clerk: flinke klerk. — s. loss: gevoelig verlies. smash: krach; faillissement. — gone to s.: bankroet. — to s. up: failleeren. — a s. up: een faillissement. smashing: levendig; vlot. smoothly: to go on s.: goede zaken maken. snap: to be having a soft s. (Am.): hoog in prijs staan; goed staan. s. o. = seller's option. society: maatschappij. soft goods: wollen goederen. soiled goods: winkelgoed; verschoten goed. sola: (buitenlandsche) solawissel. sold ledger: debiteurengrootboek. — s. note: verkoopbriefje (makelaar). — s. out: uitverkocht. SOle bill: solawissel. — s. agent: alleenvertegenwoordiger. solicit orders: bestellingen opnemen; orders trachten te krijgen. solid: soliede; credietwaardig. solidity: soliditeit. solvability: soliditeit. solvency: solvabiliteit; soliditeit. solvent: solvent; in staat te betalen. Somerset House: gebouw waar o. a. naamlooze vennootschappen worden geregistreerd. song: to buy for a mere s.: voor een appel en ei koopen. SORT — STANDARD fort: sorteeren; schiften. — s.er: sorteerder. — s.ing carriage: postwagen. sought = s. after: gezocht; gewild. sound: soliede. — s. arrived: onbeschadigd gearriveerd. — s. securities: soliede fondsen. — to s. the market: de markt polsen. spare: overcompleet. special endorsement: endossement aan order. specie: specie; gemunt geld. — to pay in s.: in klinkende munt betalen. specifie: speciaal; afzonderlijk. — s. duties: specifieke rechten. specification: specificatie; gedetailleerde opgave. — s. for British and Irish goods: Aangifte tot Uitvoer van vrije goederen. — s. of weight: wichtnota. specify: specificeeren; specificeren. specimen: type; monster. — s. case; monsterkist. — s. copy: presentexemplaar. speculate: speculeeren. — to s. on a rise (on a fail): d la hausse (a la baisse) speculeeren. speculation: speculatie. — to enter into a s.: een speculatie op touw zetten. speculative: speculatief, speculator: speculant. sphere of activity: werkkring; arbeidsveld. — s. of business: arbeidsveld; rayon. spül securities: spuien (= fondsen bij groote partijen tegelijk op de markt gooien). spfrt: plotseling stijgen of dalen der koersen, (slang expression). — to put the s. on: de prijzen doen stijgen of dalen. split the difference: het verschil deelen. spot: loco; ter aflevering gereed. — on the s.: in loco. — s. goods = s. merchandise = s.s: loco goederen. — s. cotton: loco katoen. — s. business: loco zaken. — s. conditions: loco voorwaarden. — s. market: loco markt. — s. sale: loco verkoop. — s. price = price on s.: loco pry's. — s. rates: loco prijzen. — s. ship: „spot" schip. spray: bruis; zeewater. spurious coin (banknotes): valsche munt (bankbiljetten). square transaction: eerlijke transactie. — to be s. with: quitte zijn met; afgerekend hebben met. —to s. an account: een rekening vereffenen; betalen. — to get s. with: afrekenen met; tot een vergelijk komen niet. stability: soliditeit; solvabiliteit. — s. of value: stabiliteit. staff: personeel. — night p. : personeel van den nachtdienst. — the subordinate s.: het ondergeschikte personeel. — to be on the s. of: werkzaam zijn bij. stag: premiejager. stagnancy: flauwheid; lusteloosheid; stilstand. stagnant: flauw; lusteloos. stagnation = stagnancy. stale goods: verlegen goederen. — s. cheque: verjaarde chèque. Stall: stalletje; kraam. — s. holder: markthandelaar. stamp: stempel; zegel. — affixed s.: aangehechte (post)zegel. — embossed s.: zegelafdruk. — impressed s.: ingedrukt zegel. — to add an additional s.: bij zegelen. — s. collector: 1) ontvanger van zegelrechten; 2) postzegelverzamelaar. — s. duty: zegelrecht. — exempt from s. duty: vry' van zegel. — to s.: stempelen. — s.ed: op zegel. — s.ed document: gezegeld stuk. — s.ed paper: formaatzegel. Stand washing: bestand zijn tegen wasschen. — to s. rough usage: tegen ruwe behandeling bestand zyn. — to s. much wear and tear: tegen slijtage bestand zijn; niet slijten. — please, let the invoice s. as it is: gelieve het connossement te laten blijven zoo als het is. — we s. by our goods: we staan borg (we staan in) voor onze goederen. — to stand in high (in bad) repute with: goed (slecht) staan aangeschreven bij.—to s. void : van nul en geener waarde zijn. — to s. surety: borg zijn. — to s. over: onbetaald blijven. — our s.: onze expositie. Standard: 1) standaard; norm; 2) vaste valuta; normaalpry's; 3) muntvoet; 4) houtmaat. — a high s. of living: een hooge levensstandaard. — doublé s.: dubbele standaard. — limping s.: hinkende standaard. — single s.: enkele standaard. — s. of value: waardestandaard. — s. full erop: normaal oogst. — s. form: officieel model. — s. price: normaal prijs. STANDARDIZE — STOCK standardize money: een vaste muntvoet invoeren; een standaard vaststellen. standing: soliditeit. — firm of good s.: soliede firma. — of good s. and repute: te goeder naam en faam bekend staande. — s. arrangement: vaste afspraak. — s. wages: cost loon. — s. order: legorder. standstill: stilstand. — business is at a. s.: de zaken staan stil. staple: 1) stapel; 2) stapelplaats; stapelmarkt. — s. production: stapelproduct. starvation prices: ruineuze prijzen; afbraakprijzèn. — s. wages: hongerr loon. state of the account: stand der rekening. — to s.a price: een prUs opgeven. — to s. approximately: bij benadering opgeven. — to s. the shortest time in which an order can be executed: den kortsten tijd opgeven waarin een order kan worden uitgevoerd. — to s. the average: de dispache opmaken (berekenen). — s.d at foot: hieronder vermeld. — s.d salary: vast salaris. — at s.d intervals: op bepaalde tijden, met definitieve tusschenpoozen. statement: 1) afrekening; 2) verklaring; 3) aangifte; 4) nota. — receipted s.: gekwiteerde nota. — s. of account: nota. — S. of Af fairs: staat van baten en schulden. — according to s. = as per s.: volgens opgave; volgens bericht. station: station. — at s.: franco station. — electric power s.: electrische centrale. stationary: to remain s.: op dezelfde hoogte blijven. stationer: boek- en papierhandelaar. — commercial s.: kantoorboekhandel. — stationery: kantoorbehoeften; schrijfbehoeften; postpapier. status: maatschappelijke positie. — commercial s.: soliditeit. statute barred debts: verjaarde schulden. statutory : bij de wet; wettelijk; door de wet vereischte. — s. writing off: verplichte (statutaire) afschrijving. — s. meeting: door de wet voorgeschreven vergadering. — S. List = Black List = Zwarte Lijst (opgave van personen en firmds met wie het verboden is handel te drijven). steady: prijshoudend. — prices remain s. at: de prijzen handhaven zich op . . . — s.-going: soliede. steamer: stoomboot. — by s.: per boot. steamgrade: kwaliteit van tarwe die per stoomschip verzonden moet worden, omdat ze niet sail grade is. steaming goods: stoomende goederen (d. w.z.: die onderweg zijn). — to sell on s. terms: stoomende verkoopen. Steamship Company: Stoombootmaatschappij. stem: ligplaats verschaffen; ligplaats bespreken; noteeren; boeken. — to book the s.: de boot noteeren. stenogram: stenogram. — stenograph: stenografeeren. — stenographer: stenograaf. — stenography: stenografie. sternway: to gather s.: achteruit vaart beginnen te krijgen. stevedore: stuwadoor; stouwer. stiff: vast; hoog. — as. prioe: een flinke prijs. stiff en: vaster worden; omhooggaan. stil: levendigheid (in den handel). stk.. stks.: stock(s). Stock: 1) voorraad; 2) fonds; effect; 3) veestapel. — capital s.: kapitaal; aandeelenkapitaal. — inscribed s.: inschrijving op naam. — registered s.: aandeelen op naam. — s.(s) on hsnd: effecten (bezit). — to take in s.: in prolongatie nemen. — joint s.: gemeenschappelijk kapitaal. — Joint s. Company: Maatschappij op aandeelen. — s. account: 1) effectenrekening; 2) kapitaalrekening. — s. book: 1) voorraadboek; goederenboek; magazijnboek. 2) effectenboek. — s.broker: commissionair in effecten; effectenmakelaar. — s. Exchange: effectenbeurs. — s. Exchange List: Beursnoteeringen; Prijscourant (van den Effectenhandel). — s.-holder: houder van effecten. — s.-jobber: effectenspeculant; hoekman. — s.-list: offieieele beurslijst. — s. of goods: goederenvoorraad. — s. in trade: voorraad; goederenvoorraad. — a fresh s.: nieuwe voorraad. — a wellassorted s.: een goed gesorteerde voorraad. — to have in s.: in voorraad hebben. — to deliver from s.: uit den voorraad leveren. — to take s.: inventaris opmaken; inventariseeren. SUMMARILY — TAKE verlangde zou kunnen worden gele- s. for: borg zijn (= staan) voor. verd). surplus: overschot; (batig) saldo. — to summarily: in kort geding. keep a s.: een saldo in de kas der summer sale: zomeropruiming. Maatschappij houden. summons: to serve a s. upon: een surrender a polioy for cash: een polis dagvaarding beteekenen aan. — he laten af koopen. — to s. documents: ignored our s.: hij sloeg onze aan- documenten afgeven. — s.-value: af- maning in den wind. koopwaarde. sun-dried copra: in de zon gedroogde survey: onderzoek; expertise. —certif- copra. icate of s.: expertise-rapport. — to sundries: diversen. submit the goods for s.: de goederen sundry expenses: diverse uitgaven. ter expertiseering onderwerpen. — a super tare: extra tarra. clear s.: een helder overzicht. superagency: hoofdagentuur. surveyor: expert. — s.'s certificate: supercargo: supercargo. expertise-rapport. superintendent: 1) inspecteur; opzien- survivorship Insurance: verzekering op ter; 2) loodsbaas; walbaas. twee levens. supplement: aanvullen. suspend payment: de betalingen staken. supplementary order: nabestelling. — to s. the execution: de uitvoering supplier: leverancier. opschorten. supplies: our coal s.: de door ons be- suspension of issue: staking der uitgifte. noodigde kolen. — s. of rights: opschorting van rech- supply: 1) aanbod; 2) aanvoer; 3) voor- ten. — s. of orders: stopzetten van raad; 4) leverantie. — a fresh s. of bestellingen. cotton: een nieuwe voorraad katoen, sweeping: at a s. reduction: tegen reus- — s. and demand: vraag en aanbod. achtig verlaagden prijs.—s.s: scheeps- — to s.: leveren; verkoopen. — to s. veegsel. a want: in een behoefte voorzien. — swindle: afzetten; oplichten. to be supplied with: voorzien zijn swindler: afzetter; oplichter; flesschen- (worden) van. — to s. a person with: trekker. iemand (iets) leveren; iemand voorzien sworn broker: beledigd makelaar. — s.- van. — to s. from: aanvoeren uit. weigher: beledigd weger. — s. state- supra protest: na protest; interventie. ment: beledigde verklaring. surcharge: boete; strafport. syndicate: syndicaat. — to s.: tot een surety: borg; avalist. — to become syndicaat vereenigen. s. for: borg worden voor. — to stand syphon: siphon (flesch voor spuitwater). T. t/a = their account. overnemen. — to t. up goods: goede- take an order: een bestelling opnemen. ren in ontvangst nemen. — to t. up — the article did not t.: het artikel a B/E: een wissel honoreeren; betalen, maakte geen opgang. —when taking — to t. up the sale of goods: zich a dozen: bij afname van een dozijn. met de verkoop van een artikel be- — to t. well among buyers: in den lasten. — to t. up the wholè capital: smaak vallen by de afnemers. — to voor het geheele bedrag inschrijven. — t. from: betrekken van. — to t. in tot. up with: aanhangig maken bij.— coals: kolen innemen. — to t. in a to t. on (= to t. up) a new article: person: iemand beet nemen. — to t. een nieuw artikel gaan verkoopen. — out a B/L: een connossement opma- to t. off a boat: een boot uit de vaart ken. — to t. out a patent: patent nemen. — to t. off a train: een trein nemen; patenteeren. — to t. over: laten uitvallen. TAKER — THIRTY taker: afnemer; kooper; klant. — l. of a bill: wisselnemer. takings: ontvangsten. tally: kloppen; overeenstemmen; uitkomen. — everytbing tallies: alles klopt. — to keep a t.: aanteekening houden; controleeren. — vol: (bij het tellen): 16, 18, tally (= 20): 16, 18, vol (= 20). — vast getal dat afgeleverd of ontvangen wordt: — buy goods by tbe t.: by het dozijn; de honderd; enz. — t. sbop: winkel waar men op kort crediet (op de pof) kan koopen. — t. system: afbetalingssysteem; op afbetaling. talon: talon. tank waggon: tankwagen. tape price: effectenkoers die wordt overgeseinsd. tardy payer: langzame betaler. tare: tarra. — average t.: gereguleerde tarra. — customary t.: uso tarra. — particular t.: netto tarra. — real t.: reëele tarra. — super t.: extra tarra. tariff: tarief. — t.-war: tarievenoorlog. tarpaulin: oliedoek; tarpaulin. tea: thee. — broken t.: gruisthee. — t. dealer: theehandelaar. telegram: a prepaid reply t.: telegram met betaald antwoord. — sailing t.: telegram van afvaart. — to tender a t. for transmission: een telegram ter verzending aanbieden. — t.s are for our account: telegramkosten zyn voor onze rekening. telegraph: tdegrafeeren. — to lay down a t. line: een telegraaflijn aanleggen. — to work a t. line: een telegraaflijn bedienen. telegraphic address: telegram-adres. — t. transfer: telegrafische overmaking. — t. error: sein fout. telephone: telefoon. — to communicate ' on the t.: telefonisch meededen (spreken). — to possess a t.: aangesloten zijn. — t.-booth: telefoon-cel. — t. call: telefoongesprek. — t. exchange: telefoonkantoor. — t. girl: telefoniste. — t. subscription: abonnement op de telefoon. telephonie message: telefonisch bericht. tempt: to t. to further business: tot verdere zaken aanmoedigen. ten up!: 10% deponeerenl (beurstaal). tendency: stemming; loop: strekking. — prices show a down ward t.: de prijzen gaan naar beneden. — prices show an upward t.: de prijzen gaan naar boven. — a backward t.: een teruggaande beweging. tender: 1) aanbod; 2) inschrijving; 3) betaalmiddel; 4) kleine stoomboot; tender. — to invite (= to call for) t.s for the supply of: de levering aanbesteden van. — to be prepared to receive t.s for: de inschrijving openstellen op. — the t. must be lodged with the secretary: de inschrijving mod by' den secretaris ingeleverd worden. — legal t.: wettig betaalmiddel. — the legal t.s are gold or silver coins: de standpenningen zijn gouden of zilveren munten. — sale by t.: Perkoop by' inschrijving. — to offer by t. = to offer for sale by t.: bij inschrijving aanbieden. — to submit the lowest t.: het laagst inschrijven. — sealed t.: gesloten (inschrijvings) biljet. —to t.: aanbieden. —to t. for: inschrijven op; inschrijven naar. — to t. a telegram: een telegram aanbieden (ter verzending). — to t. one's resignation: zijn ontslag indienen. tenor: inhoud; hoofdinhoud. — all of this t. = of this t. and date: eensluidend. terms: conditiën; voorwaarden; termen. — to come to t. with: het eens worden met. — to make t.: tot overeenstemming geraken. — to put a person on good t.: iemand een voordeeligen prijs noteeren. —to put on favourahle t.: gunstige condities opgeven. — to sell ön stored t.: op ceel verkoopen. — t. of freight: vrachtvoorwaarden. — t. of partnership: vennootschapscontract. — t. of tenancy: huurvoorwaarden. terminal: eind-; termijn-. —t. charges: onkosten aan 't station van aankomst. — t. market: termijnmarkt. terminate a contract: een contrad beëindigen; laten afloopen. test samples: monsters onderzoeken. thank: we shall t. you to...: wij verzoeken U.... thlrd of Exchange: tertia (wissel). — t. party = t. person: derde (b. v. aan een derde verkoopen). thirty-second broker: wisselmakelaar, die als tusschenpersoon tusschen koo- THOUSAND pers en verkoopers van wissels optreedt. thousand: per t.: per mille. Throgmorton Street: straat waar de Beurs op uitkomt; de Effectenbeurs. through: door bemiddeling van. — to get (= to pull) a business t.: een zaak tot stand brengen. — t. B/L: door-connossement. — to take cargo in t. freight: lading aannemen in doorvracht. — t. goods: goederen in doorvracht; doorvracht(en). — t.-rate: doorvracht. — t.-rates: doorvrachten (tarieven). — to take merchandise on a t. rate of freight: goederen in doorvracht nemen. thus far copy: tót zoover copie. tick: crediet,. — to give t.: crediet geven; borgen. — to buy on t.: op crediet (op den pof) koopen, ticket: 1) etiket; 2) weegbriefje. tidal doek: getij denhaven. tide over fmancial embarrassments: financieele moeielijkheden te boven komen. — falling t.: eb; afloopend water. tiding(s): tijding; bericht. tie to a limit: binden aan een limiet. tiercé: vat; tiercé (margarine). tlght: money is t.: het geld is schaarsch; er is moeielijk aan geld te komen. timber-trade: houthandel. time: dull t.: slappe (= stille) tijd. — closing t.: het sluitingsuur. — t. of payment: vervaltijd. — t. of repayment: datum van inlossing. — to sell on t.: op levering (= op termijn) verkoopen. — for t.: op tijd (= op termijn). — t. bargain: tijdaffaire (effecten). — t.-charter: tijd-bevrachting; tijd-vervrachting. — a vessel fixed on t.-charter: een op tijdcharter verhuurd schip. — t.-freight: ijlvracht. — t. policy: tijdpolis. tin: bus; blikje. — t. foil: bladtin. — t.ned: in blikjes. — t.-lined: met blik bekleed. tissue paper: vloei (pak)papier. title: recht; aanspraak. — t.-deed: .Acte van Eigendom. to: from 601. 70: 60 a 70 (balen; kisten, enz.). together with: alsmede. — we received yours of the 15th inst. t. with the cuttings advised in it: we kwamen in het bezit van Uw geëerd schrijven i — TRADE van den 15en dezer, alsmede van de daarin geadviseerde stalen. token coin: teekenmunt. told: all t.: allen tezamen; totaal. ton: 1016 kilos = 20 cwts. (= hund- redweights). tone: stemming. tonnage: scheepsruimte; laadruimte; tonnemaat; tonnage. — to reserve t.: laadruimte bespreken. — to put t. before a person: iemand laadruimte (een schip) ter beschikking stellen. — to put in chartered t.: een gecharterd schip zenden. — t. dues: tonnegelden. tonner: a 15001.: een boot van 1500 ton. tont ine: tontine; overlevingskas. top price: hoogste prijs. — t. stowage: stuwage (verlading) boven op de andere goederen. total loss: totaal verlies. — against t. loss only: vrij van schade. touch: to keep in t. with the market: zich op de hoogte houden van de markt. — to keep in t. with one's customers: voeling houden met zyn klanten. — to lose t. with: het contact verliezen met. — to get into regular t. with a port: een geregelde vaart krijgen op een haven; in geregelde verbinding komen met een haven. — to t. at a harbour: een haven aandoen. tow: sleepen; op sleeptouw nemen. — to t. into: binnensleepen. towage: sleepen; sleeploon. — to take t. assistance: zich laten sleepen. towards: to contribute t. the cost: in de kosten bijdragen. Towing Company: Sleepbootmaatschap- PÜ- , . . town traveller: stadsreiziger. — commercial t.: handelsstad. t/q = tde quale. — to sell t.: tel quel verkoopen. tracé errors: fouten opsporen. trade: handel. — to go into t.: in den handel gaan. — to do an extensive t.: groote zaken doen. — a roaring t. is done in these articles: deze artikelen vliegen weg. — to sell to the t.: aan wederverkoopers verkoopen. — 40 per Cent. discount to the t.: wederverkoopers genieten 40% rabat. — our t.: onze klanten. — this quality is just the thing for our trade: deze kwaliteit is precies wat onze klanten verlangen. — carrying t.: vrachtvaart. UNDËRSTAND — U/W understand: vernemen. — we n t.hnt- wij vernemen dat; men deelt ons mee aai. — u was expressly understood mat . . .: er wera uitdrukkelijk over eengeitomen aat ... — it is under stood that vonr nriries innluHp wij rekenen dat Üw prijzen inbegrijpen .... — all our nrir.es are imHor«tnr.rl for delivery fob. New York: al onze prijzen zijn met inbegrip van levering ;w. new i orn. understanding: on the u. that: op voor waarde dat... — to come to an u. tot een vergelijk komen. undertake the sale of: zich belasten met den verkoop van. under-tenant: onderhuurder. undervaluation: te lage aangifte. under weight: onderwicht. — to be u.: te licht zyn. underwrite: 1) verzekeren; assureeren; 2) syndiceeren; 3) zich door zijn handteekening tot iets verbinden. underwriter: 1) assuradeur; verzekeraar. 2) lid van het Garantiesyndicaat; 3) syndicaat. underwriting: syndiceeren. undischarged bankrupt: niet gerehabiliteerde failliet. undisposed: onverkocht. unentered goods: onaangegeven goederen. unequal to a task: niet berekend voor een taak. unexceptionable securities: prima fondsen. unfold from a letter: ontvouwen uiteinden in) een brief. unfunded debts: vlottende schulden. unimpaired: his credit is u.: zyn crediet is onverzwakt. uninsurable: niet verzekerbaar. uninsured: niet verzekerd. unit price: eenheidsprijs. unlimited order: ongelimiteerde order. unlisted securities: incourante fondsen. unlicensed broker: beunhaas. unload: lossen. — to u. securities: fondsen spuien. unmarketable: onverkoopbaar. unmerchantable: onverkoopbaar. unnegotiable: onverkoopbaar. unpaek: uitpakken. — on u.ing the goods: bij het uitpakken der goederen. u.ed ironware: onverpakte ijzerwaren. unpaid letter: ongefrankeerde brief. — to leave a debt u.: een schuld onbetaald laten. — u.s: onbetaalde chèques, enz. unpatronised: onbeklant. unprocurable: niet te verkrijgen. unprotested: niet geprotesteerd. unqualified acceptance: onvoorwaardelijk accept. unquoted: niet genoteerd. — u. securities: incourante fondsen. unremunerative: niet winstgevend; niet loonend. unsaleable: onverkoopbaar. unseaworthiness: onzeewaardigheid. unseaworthy: onzeewaardig. unsettled state of af fairs: onzekere toestand. — u. bill: onbetaalde rekening. unshrinkable: krimpvry. unsound goods: bedorven goederen. unstamped paper: ongezegeld papier. — u. letter: ongefrankeerde brief. unstored: niet (in het pakhuis) opgeslagen. untearable: onscheurbaar. unvendible: onverkoopbaar. up: hoog. — barley is u.: de gerst staat hoog (in prijs). — the funds are u.: de papieren zyn in de hoogte gegaan. — to be u. to sample: beantwoorden aan het monster. — to be not u. to sample: niet met het monster overeenkomen. —all orders up to £ 25: alle bestellingen tot aan £ 25. upset price: inzet prijs (op een auctie). — uu u. a. person s caicuiations: iemands berekeningen in de war sturen. upwards of: meer dan; ruim. usage: handelsgebruik; usantie. usance: uso. — bill drawn at u.: wissel è uso. — bill at u.: usowissel. — doublé u.s: twee usd'x. use: to have (a) u. for: noodig hebben; Kunnen georuiKen. — m U.: m zwang. — it is much in u. now: het wordt nu veel eenomen. user: afnemer; consument. usurious rate of interest: woekerrente. Utmost price: uiterste vriis: hooeste nriis Utter banknotes: bankbiljetten uitgeven ; in omloop brengen. utterance: omloop; uitgifte. u. u. r. = under usual reserve. u/w = underwriter. VACANGY — WAGON V. vacancy: vacature. — to fill up a v.: koersschommeling. — v. ot twopeuoe in een vacature voorzien. — we have in the pound: schommeling van two- no v.: er is bij ons geen betrekking pence per pond. 0pen. vary: fluctueeren. vacant: to fail v.: vacant komen; open- vast concern: uitgebreide zaak. vallen. veals: kalfshuiden. vacate a contract: een contract annul- vendor: inbrenger (in een Naamlooze leeren. Vennootschap). — v.'s shares: m- valid: vast; van kracht; geldig. — this brengaandeelen. offer is v till.. .: deze offerte blijft venture: onderneming; waagstuk; avon- vast tot...;is van kracht tot ... tuur. — speculative v.: speculatieve validity: geldigheid. onderneming; speculatie. — to v.: valorem: ad v.: ad valorem. — ad v. wagen; ondernemen. duty: waarderecht. verbal: mondeling. — v. agreement = valuable document: stuk van waarde. v. contract: mondelinge overeenkomst; valuation: taxatieprijs. — at a v.: mondeling contract. tegen taxatieprijs. verify: verifieeren; controleeren — to value: 1) waarde; prijs: 2) valuta; v. the items of a bill: de posten van 3) kwaliteit. — above the v.: boven een rekening verifieeren. de waarde. — below the v.: beneden via: (wissel) exemplaar. de waarde. — Standard of v.: waarde- view: the goods are on v.: de goederen meter — to get (= to have) a good zijn te bezichtigen; liggen ter bezich- v.: goede waar voor zijn geld hebben; tiging. — the goods may be y.ed: prijswaardig koopen. — to give good de goederen kunnen worden bezichtigd. v (for the money): goed bedienen. — visa: visa. — to v.: viseeren. — visaed: the article is a good v.: het artikel geviseerd. — for v.: ter visa. is zijn geld waard. — to lose its v.: visé: viseeren. waardeloos worden. — poor v.: slechte visible supply: zichtbare voorraad. kwaliteit. inferior v.: inferieure void: to stand v.: van nul engeener kwaliteit. — surrender v. of a policy: waarde zijn. — to render v.: nietig terugkoopwaarde van een polis. — maken. contributory v.s: dragende waarden, voidable: annuleerbaar, — v s are higher now than they were voluntary sale: vrijwillige verkooping. somé time ago: de prijzen zijn nu vote: to have a (no) v. m the proceed- hooger dan eenigen tijd geleden. — ings: (niet) mogen meestemmen op de v. per 15th February: valuta 15 vergadering. Februari. — v. to-day: valuta per vouch: bewijzen. — to v. for the ac- beden — v. in account: waarde in curacy of: instaan voor de juistheid rekening — v. received: waarde ge- van. — to v. for the purity of: de noten.— to v.: taxeeren. — to v. on: zuiverheid garandeeren van; instaan trekken op. — v.d policy: getaxeerde voor de zuiverheid van. poUs r vouchers: bescheiden (b. v. kasbeschei- van: sleeperswagen. — collecting v.: den), afhaalwagen. voyage policy: reispolis. variaton: fluctuatie. — v. of exchange: v. s. == visible supply. w. wager policy: wedverzékering; dobbélpolis. wages: loon; gage; soldij. wagon hire: wagonhuur. — by the w. WAIT — WHOLESALE load: bij wagons vol. — to sell by the w.-load: bij de wagon verkoopen. walt upon a person with a thing: iemand iets doen toekomen. wal ter: suppoost (van de Beurs). waive a claim: afstand doen van een aanspraak (een recht). walk of a postman: wy'k van een postbode. wall: to go to the w.: arm worden; failleeren. —W.Street: Effectenbeurs in New York. nrant: for w, of payment: bij gebrek aan betaling. — w. of goods: gebrek aan goederen. — this book is much w.ed: er is veel navraag naar dit boek. Wat loan: oorlogsleening. — w. insurance : molestverzekering. varehouse : magazijn; pakhuis.— ex w.: af magazijn. — cold-storage w.: koelpakhms. — w. account: magazijnrekening.— w.-book: magazijnboek. — w.-charges: opslagkosten. — w.-company: veem. — w.-goods: magazijngoederen. — w.-keeper: magazijnmeester. — w.man: magazijnmeester; magazijnbediende. — w.rent: pakhuishuur; zolderhuur; huur. — w.-room; opslagruimte. — to w.: opslaan. vare-room: magazijn. rarehousing: entreposeering. — w. system: entrepótstelsel. rarrant: 1) machtiging; 2) eed; bewijs van opslag. — bearer w.: eed aan toonder. — dividend w.: dividend mandaat. — original w.: eerstehands (= groote) ceel. — by special w. to H. M. the King: Hofleverancier van Z. M. den Koning. — w.iron: ijzer op ceel. — to w.: garandeeren; rechtvaardigen. — fully w.ed: volkomen gerechtvaardigd. farranty: garantiebewijs. rar-risk premium: molestpremie. rashable fabric: waschechte stof. rashing fabric: waschechte stof. raste-book: kladboek. ratching: bewakingskosten. rater-carriage: watertransport; vervoer te water. — w.-tight: waterdicht. — w.-power: waterkracht. ratered capital: verwaterd kapitaal. ray: zaken; vak. — he is in the oil w.: hy' dod in olie. — be is ia the grocery w.: hij is kruidenier. — he is in a large w. of business: hij dod groote zaken. — we have put you in the w. of a good bargain: wy hebben U de gelegenheid geboden goede zaken te doen. — in a large (small) w.: op groote (kleine) schaal. — we expect you will put this order our w.: wij verwachten dat U deze bestelling aan ons zult gunnen. — w.-bill: geleibrief. W. C. = without charges: zonder kosten; Z. K. weak: the market is w.: de markt is flauw. weather: to experience heavy w.z zwaar weer hebben. — w.-conditions: weersgesteldheid. — w. working day: werkbare dag. weighage: waaggeld. weigh-house: waag. weighlng: charges for w.: weegloon; waaggeld. weight: gewicht. — delivered w. = landed w. = landing w.: uitgeleverd gewicht, — gross w.: bruto gewiekt. — gross w. for net: bruto voor netto. — intaken w. = shipped w. m shipping w.: ingenomen gewicht. — short w.: (gewichts)manco. — stamped w.s: geijkte gewichten. — to sell by the w.: bij het gewicht verkoopen; bij het gewicht verkocht worden. — w.s and measures: maten en gewichten. — w.-note: wichtnota. well-finished: zorgvuldig afgewerkt. — a w.-informed correspondent: een goed ingelichte correspondent. — w.situated: op goeden stand. — w.stocked: goed voorzien; ruim gesor'teerd. wharfage: kadegeld; kadehuur; kaaigdd. wharf-charges = wharfage. wharfinger: kaaimeester. when due: op den vervaldag. — w. in cash: na ontvangst; na betaling. — w. received: na ontvangst. Whole life Insurance: verzekering op het hede leven. wholesale: in H groot. — to sell w.: in H groot (en gros) verkoopen. — a w. business: een groothandel; een grossierderij. — w. dealer = w. merchant: grossier; groothandelaar. — w. price: en gros prijs; grossiersprijs. — w.-trade: groothandel. — w.trader: grossier. WHOLESALER — YIELD wholesaler: grossier. wind up a business: een zaak liquideeren. — to w. up an account: een rekening afsluiten. winding-up: liquidatie; afwikkeling. — the w. proceedings: de liquidatie. — w. order: bevel tot liquidatie. — w. sale: liquidatie-uitverkoop. window: uitstalkast. — to dress the w.: étaleeren. — w.-dresser: étaleur. — w.-dressing: étaleeren; étalage. — w.-dressing competition: étalage-wedstrijd. — w.-show: étalage. W. I. P. = West Indian Preparation: West Indische bereiding. wlre: telegram. — by w.: telegrafisch. — on reply by w.: tegen draadantwoord. — w. offer: telegrafische offerte. — w.less telegram: draadloos telegram. — to w.: seinen. withdraw money: geld opvragen. — to w. one's money from a business: zijn geld uit een zaak terugnemen. — to w. a bid (an order): een bod (een order) intrekken. — to w. a branch: een filiaal opheffen. — to w. from a firm: uit een firma treden. — the house has been w.n: de verkooping van het huis gaat niet door. — some of the parcels were w.n: enkele van de partijen werden (op de verkooping) ingetrokken. withdrawal: 1) terugtrekking; onttrekking; 2) terugvordering. — w. of an order: herroeping eener order. — w.s of gold: goud-onttrekkingen. witness: as w. = in w. whereof: ten blijke waarvan. without recourse to me: zonder regrès. — w. funds in hand: zonder dekking. wood shavings: houtkrullen. wool broker: makelaar in wol. woollens: wollen goederen. wording: bewoording(en); formuleering. work: exploiteeren. — the rate quoted w.s out extremely high: de opgegeven prijs komt buitengewoon hoog. — to w. one's friends: zijn klanten bewerken. — to w. the goods for sale: de goederen voor den verkoop bewerken. — to put an order into w.: aan de uitvoering eener order beginnen. working-capital: bedrijfskapitaal. — w. charges: kosten van bewerking. — w. days: werkbare dagen. — w. expenditure = w.-expenses: bedrijfskosten; exploitatiekosten. —w.-manager: bedrijfsleider. — w.-stock: bedrijfsmateriaal. workmanship: afwerking. Workmen's Compensation Insurarce: Werkgevers Risico Verzekering. works: fabriek. worn coin: afgesleten munt. worse: to be 1f. w.: 1[i (per cent) lager staan; gedaald zijn. worsteds: sa jetgoederen. wrap up a parcel: een pakje inpakken. wrapper: omslag; adresstrook. — w.s: emballage. wrapping-paper: pakpapier. wreckage: wrakgoederen. writ: service of a w.: de beteekening van een dwangbevel. — to serve a w. of execution upon a person: een deurwaardersexploit aan iemand be- teekenen. write down: 1) opschrijven; 2) afschrijven. — to w. off: afschrijven. — to w. out a telegram: een telegram opstellen. — to w. up: bijschrijven; bijwerken. writing: to commit to w.: op schrift stellen. — in w.: schriftelijk. — w.: brief vólgt (in telegramstijl). — w. machine: schrijfmachine.—w. paper: schrijfpapier. Y. Yarn: garen. Year: calendar y.: kalenderjaar. — financiel y. = fiscal y.: boekjaar. Yield: de opbrengst. AANNEMER kantoor) a.: to receive parcels. — een voorstel a.: to accede to (= to agree to) a proposal. — een werk a. : to contract for a work. — een klerk a.: to engage a clerk. — een makelaar a.: to retain a broker. — voorwaarden a.: to accede to terms. — een reclame a.: to admit (= to entertain) a claim. — lading a.: to book cargo. — een aanbod a.: to accept an offer. - — inschrijvingen a.: to receive sub- scriptiors. — geld (ter betaling) a.: to receive money (in payment). — als vasten regel a.i to make it a firm rule. — als grondslag voor verdere zendingen a.: to take as a basis for further consignments. aannemer: contractor. aanpraten: iemand iets a.: to persuade a person to buy something. aanprijzen: goederen a.: to praise (up) goods; to puff articles. — iemand iets a.: to recommend something to a person. aanraden: to advise. — op zijn a.: at his advice. — iemand iets a.: to recommend something to a person. aanrekenen: iemand iets a.: to lay something to a person's charge; to blame a person for something. aanschaffen: zich a.: to procure. aanschrijven: wij hebben onzen agent aangeschreven de vereischte formulieren aan te vragen: we have instructed our agent to apply for the forms needed. aansluiten: telefonisch a. met: to put in communication with; to switch on; to put on. aansluiting: telefonische a.: telephonic communication. aansmeren: zie aandraaien. aanspoelen: to be washed ashore. aanspraak: claim; title. — een a. doen gelden: to assert a claim. — een a. opgeven: to waive a claim. — een a. bewijzen: to substantiate (= to make good) a claim. — a. maken op : to lay claim to. — a. hebben op: to be entitled to. — preferente a.: preferential claim. aansprakelijk voor: accountable for. — hoofdelijk a.: severally liable. — solidair a.: jointly and severally liable. — iemand a. stellen voor: to - AANVRAAG. hold a person responsible (accountable) for. aansprakelijkheid: responsibility; liability. — van alle a. ontheven worden: to be discharged. — de a. dragen voor: to be responsible for. aanspreken: zijn kapitaal a.: to draw on one's capital. — geld a.." to fail back on money. — iemand als borg a.: to fail back upon a person. — de reserve a.: to trench * on the reserve. — iemand om een schuld a.: to ask payment of a debt of a person; to dun a person. — iemand in rechten a.: to bring an action (= to take legal proceedings) against a person. aanstaan: to please. aanstaande week: next week. — a. zijn : to be close at hand; to be drawing near. aanstellen: een klerk a.: to engage a clerk. — een makelaar a.: to retain a broker. — tot procuratiehouder a. : to appoint confidential clerk. aantal: er was een groot a. gegadigden : there was a large attendance of buyers. aanteekenen: to enter. — op een connossement a.: to enter on a B/L. — een brief laten a.: to have a letter registered. — per aangeteekenden brief zenden: to send by registered letter; to send under registered cover. — protest a. tegen: to protest against. aanteekengeld: registration fee. aanteekening houden van: to keep account of. — a. doen van: to note. — a. houden: to keep a tally. aantocht: een tijdperk van rust is in a.: a period of calm is at hand. aanvaarden: een betrekking a.: to enter upon an office. — een agentuur a.: to undertake an agency. aanvangssalaris: commencing salary. aanvaren: tegen een brug a.: to foul a bridge, aanvaring: collision. aanvoelen: zacht (ruw) a.: to feel soft (rough). aanvoer: supply. — groote a.en komen aan de markt: heavy arrivals come forward. aanvoeren uit: to supply from; to obtain from. aanvraag: inquiry *. — een a. ontvangen hebben: to have an inquiry AANVRAGEN — ACHTER on hand. —• iemand een a. toezenden: to put an inquiry before a person. — a. voor verzekering: insurance slip. — a. biljet: application form; form of application; request form. — op a.: on application. — a. om inlichtingen: request for information. aanvragen: to apply for. — een crediet a.: to ask a credit. — een faillissement a.: to file a petition m bankruptcy. aanvrager: (telefoon): caller. — (assurantie): proposer. aanvallen: to supplement. — den voorraad a.: to replenish stock. — het ontbrekende a.: to make up the deficiency. aanwakkeren: den kooplust a.: to animate buyei s. — de kooplust wakkerde aan: the demand grew. aanwenden: geld a. voor: to appropriate money to (towards). — pogingen a.: to make attempts; to try. — zorg a.: to take care. aanwezig: de a.e voorraad: the stock on hand; the available supply. aanwezigheid: attendance; presence. aanwijzen: een schip een ligplaats a.: to allot berth to a ship; to berth a ship. aanwijzing op een bankier: draft on a banker. aanzeggen: schriftelijk a.: to give written notice; to advise. — iemand de goederen a.: to give a person notice to take up his purchase. — een prolongatie a.: to call in a monthly loan. aanzegging: notice to take up one's purchases; call. — zonder a. opvorderbaar: at call. aanzeilen: een schip a.: to come into collision with a snip. aanzeiling: collision. aanzienlijk handelshuis: house of rank; a respectable firm; a firm of high standing. — een a. bedrag: a considerable sum. aanzuiveren: to pay up. — een schuld a.: to pay off a debt. aardig: een a. inkomen: quite a little income. — een a. bedrag: a fair amount. — a.e cadeaux: attractive gifts. abandonneeren: to abandon, abandonnement: abandonment. abonné op een tijdschrift: subsoriber to a newspaper. — a. op de telefoon: subscriber; renter. abonnement op de telefoon: telephone subscription. abuis: slip; error; oversight. — per a.: by mistake; erroneously. aeeept: acceptance *. — blanko a.: blank acceptance. — onvoorwaardelijk a.: unqualified acceptance. — documenten tegen a.: documents against acceptance.— a. crediet: drawmg credit. — a. firma: accepting house. — a. telegram: telegram of acceptance. — a.-zaken doen: to effect aooeptances. — a. provisie: confirmation commission. acceptant: acceptor *. acceptatie: acceptance *. — a. ter eere: act of honour. accepteeren: to accept *. — bij aanbieding a.: to accept on presentation. — a. onder dato van: to accept under date of. accijns: excise. — aplichtig: liable to duty; subject to duty; dutiable. accommodatie wissel: accommodation bill; kite. accoord: composition *; accommodation. — een a. aangaan met: to enter into an arrangement; to make arrangements with. — een a. maken met: to compound with. — een onderhandsch a. treffen: to make a private deed of arrangement. — a. bevinden: to find correct; to find exact; to find in order. — a. gaan met: to be in agreement with; to agree to (a proposal) with (a person). — na a. bevinding: if right; if found correct. accordeeren met: to compound with; to enter into a composition with. accountancy: auditing. accountant: accountant; auditor. — a's kantoor: accountant's offioe. accrediteeren: iemand by een bankinstelling a.: to open a credit for a person with a bank. accres: increase. accumuleeren: to accumulate; to cumulate. accuraat: accurate. accuratesse: accuracy. achter: ten a. zyn met zijn betalingen: to be behindhand with one's payments. — de klant is a.: the custom- ACHTEREENVOLGENDE — AFBREUK er'» account is overdrawn. — a. blijven (niet verscheept worden): to be shut out. — a. gelaten goederen: shut outs. — a. gelaten (= niet verscheept): short shipped. — a. gelaten worden: to be shut out. achtereenvolgende dagen: running days. achteren: ten a.: behindhand. achterstaande: on back. achterop zijn met zijn werk: to be v behindhand with one's work. achterstallig: overdue. — a.e rente: interest in arrear. — ae order: back order. — a.e premie: premium in arrear. — a.e schuld: arrear(s). achterstand: arrear(s). achteruitgaan: to decline; to be on the decline; to decay; to give way. achteruitgang: decline; loss *; setback *; decrease. — een kleinen a. ondergaan: to hsve (to suffer, to undergo) a slight reaction. achterzijde: back. acte: instrument *; deed. — a. van cessie: deed of assignment. — a. van Eigendom: title deed. — a. van Navigatie: Navigation Act. — a. van Oprichting: Memorandum of Association. — a. van Uitklaring: Clearance Certificate; Clearance Label. — a. van vennootschap: deed of partnership. — a. zegel: deed stamp. — a.ntrommel: deed box. actie: share *. — een a. hebben tegen: to have a claim against. — zonder a. of refactie: without any claim to indemnity. actief: assets. — een a. agent: an active (energetic) agent, activa: assets. administrateur: manager; administrator; purser; keeper of accounts. administratie: de a. voeren over: to keep (an) account of. — een a. loon berekenen van 1/8% over ....: to charge an administration fee of 1/8 per Cent. of... . — de Raad van A.: the Board of Administration. — De A. der Posterijen en Telegrafie: the Postal Authorities. — a.kosten i administration charges. administratief personeel: clerical staff. administreeren: to keep (an) account of. adres: address. — a. boven den brief: inside address. — a. op de enveloppe: outside address. — per a.: care of; c/o. — onder het a. van: through the medium of. — a.boek: directory. — a.kaart: 1) business-card; 2) despatch note. — a.strook: wrapper. — a.zijde: address side. — aan ons o.: to our care. adresseeren: to address; to direct; to consign. — op nieuw a.: to re-direct, adverteeren: to advertise. advertentie: advertisement. — a.- bureau: advertising agency; adver- tising office, advies: advice *; information *. — a. van niet-toewijzing: letter _ of regret. — a.brief: letter of advice; advice note. — a. geven van een wissel: to advise a B/E. adviseeren: een wissel a.: to advise a draft. — a.de stem: advisory vote. — a. in een brief: to advise by a letter. adviseur: adviser. — wiskundig a.: actuary. af: deze goederen gaan voor den I6en a. : these goods wdl go forward before the loth. — a. magazijn: ex warehouse. — a. fabriek Huddersfield: ex store Huddersfield; ex mill Huddersfield. — a. magazijn: ex store. afbestellen: een order a.: to cancel an order. afbetalen: schulden a.: to pay off debts. — (een voorschot) in maandelijksche termijnen a.: te repay (an advance) by monthly instalments. — 20% a. : to pay 20 per Cent. on account. — (het restant) a: to pay the remainder. afbetaling: payment on account; payment by instalment. — op a.: in part payment. — op a. koopen: to buy on instalment *. — a.ssysteem: tally system. afbraak: een huis voor a. verkoopen: to sell a house as old materials to be removed. — a.prijs: slaughter price; starvation price; rockbottom price afbreken: aüe relaties met iemand a.: to break off all relations with a person; to cut a person off one's books. — de onderhandelingen a.: to break off negotiations. — de correspondentie met iemand a.: to break off one's correspondence with a person. afbrengen: een schip a.: to float a ship. afbreuk doen aan: to prejudice; to injure. AFBROKKELEN — AFMETING afbrokkelen: de koersen brokkelden af: the prices crumbled away. af deeling: department; section. — a.schef: head clerk. afdingen: to chaffer; to bargain; to haggle; to try to get an abatement. afdoen: to settle *; to deal with.. — schulden a.: to pay off debts. — de post a.: to attend to the correspondence. — enkele partijtjes werden tegen 5/6 afgedaan: some parcels were donc at 5/6. — een reclame a. : to settle a claim. — er werd wat afgedaan in . . ..: there was some movement in. — een bestelling a.: to get an order out of hand. afdoening van een schuld: payment (= settlement) of a debt. — ter a. van : in settlement of. — snelle a. eener zaak: prompt settlement of a business. — zonder a.en: without sales. — er kwamen geen a.en tot stand: no sales (= transactions) were effected (= brought about). afdragen: het niet a. van geïncasseerde gelden: not acquitting the moneys collected. affaire: business. afgaande markt: declining market afgehaald: niet a.e brief: unclaimed letter. afgekeurde goederen: rejections. afgelegen: outlying. afgerekend hebben met: to be square with. afgesleten munt: worn coin. afgesloten charters: fixtures. afgeven: to hand in. — a. (van kleuren): to rub off. — documenten a.: to surrender documents. — een rekening a.: to deliver an account. — een bedrag op iemand a.: to drawon a person for an amount. — een wissel a. : to draw (= to issue) a bill; to draw. — een chèque op een bank a.: to issue a cheque on a bank. afgifte: draft. — a. machtigen: to authorise delivery. — a, van een connossement: delivery of a B/L. afhaalkosten: collecting charges. afhaalwagen: collecting van. afhalen: to colleot; to call for. afhandelen: een zaak a.: to settle a matter. afhandig: iemand zijn klanten a. maken : to entice away a person's customers. afhouden: een zeker bedrag a.: to deduct an amount. afkeuren: to condemn; to cast out. afkoop eener verzekering: discontinuance (= surrender) of an insurance. afkoopen: iemand iets a.: to buy something from a person. — een executie o.: to buy out an execution. — een firmant a.: to buy out a partner. — een polis laten a.: to surrender a policy for cash. afkoopwaarde: surrender-value. afkorting: betaling op a.: payment on account. aflaadmonster: shipment sample. afladen: 1) to ship; 2) to discharge. — de boot is bijna afgeladen: the steamer is on the point of closing. — we hebben de kisten aan uw adres afgeladen: we have forwarded (shipped) the cases to your address. aflader: snipper. aflading: shipment. — de a. bewerkstelligen: to effect shipment; to ship. — op a. verkoopen: to sell for immediate shipment. afleggen: rekenschap a. over: to render an account of afleveren: to deliver; to forward. aflevering: delivery. — behoorlijke a: due delivery. — ter a. gereed: loco. — prompte a.: prompt delivery. —. prompte a. bedingen: to stipulate ïor prompt delivery. afloop: expiry. — a. van tijd: expiration of time. —- o. van een contract: expiration of a contract; lapse of a contract. afloopen: to expire. — een contract laten a.: to terminate a contract. — het contract is afgeloopen: the oon^ tract has come to an end. — a.d water: falling tkle. aflosbaar: redeemable. aflossen: to pay off; to redeem. aflossing: redemption; call — a.splan : plan of redemption. — a.ssom: amount of the redemption. — astermijn : term of redemption. afmaken: de schade a.: to adjudicat ; (to settle) the damage. — een zaak met iemand a.: to arrange (=» to settle) a matter with a person. — een bestelling a.: to get an order out of hand. afmeting: diniension; measurement: size BOVENGENOEMD — BUREAU. bovengenoemd: above-named. — b.e firma: the above firm; the firm men- tioned above. bovenstaand: z: bovengenoemd. boventoon: den b. hebben: to predomi- nate. — toenemende lusteloosheid heeft . over de geheele linie den b. gehad: inereasing slackness has prevailed all along the line. boycotten: to boycot, branche: branch; line*^ branch of business; line of business; branch house; branch establishment, brandassurantie: Fire Insurance, branden: koffie b.: to roast coffee. — jenever b.: to distil gin. brandewijn: brandy, brandkast: safe. brandschade: damage by fire. — tegen b. verzekeren: to insure against fire. brandstoffen: fuel. brandverzekering: fire insurance. — b. Maatschappij: Fire Insurance Company; Fire Insurance Office. brandvrij: fire proof. brandwaarborg Maatschappij: Fire Insurance Office. breed: 2 el b.: two yards wide. breedte: width. breedvoerig verslag geven: to detail at length. — b. schrijven: full account; detailed letter. breekbaar: breakable; fragile. — niet b.: unbreakable. brekage: breakage. brengen: in rekening b.: to pass to account ; to charge. — niets in rekening b.: to make no charge. — op nieuwe rekening b.: to carry to new account. — op iemand's rekening b.: to charge to a person's account. — ze kunnen er niet toe gébracht worden om they cannot be induced to . . . — goederen aan den man b.: to sell goods; to dispose of goods. — aan de markt b.: to bring forward. — een zaak in orde b.: to settle a matter. — in verlegenheid b.: to embarrass. —zaken tot stand b.: to effect business. brenger dezes: bearer. — door b. dezes: per bearer. breuk: breakage; breach. — vrij van b. en beschadigdheid: free from breach and damages. — gewone b.: common fraction. brief: letter; favour *; respects *., — b. volgt (telegramstijl): writing. briefkaart: postcard. — buitenlandsche b.: foreign postcard. — b. met betaald antwoord: reply postcard. briefport: postage. briefweger: letter balance. briefwisseling: correspondence. brievenboek: letter-writer. brievenweger: letter balance. bron van inkomsten: source of income. — uit betrouwbare b.: from a reliable source. broodwinning: living; (means of) subsistence. — een goede b.: a good business. bruikbaar: serviceable. — b. maken: to make fit for use. bruikleen: loan. — iets in b. vragen : to ask for the loan of something. bruinkolen: brown coal. bruis: spray. bruto: gross *. — b. bedrag: gross amount. — b. voor netto: gross weight for net. buitengewoon hooge prijzen: exorbitant (= excessive) prices. — een b. mooi dessin: an exceptionally beautiful design. buitenkansje: windfall. buitenkant: aan den b.: on the outside. buitenland: het b.: foreign countries. in het b. thuiskoorende booten: foreign owned steamers. — exporteurs in het b.: exporters abroad. — goederen naar het b. zenden: to send goods abroad. — bestellingen uit het b.: Continental orders. buitenlandsch: foreign *. — b. concurrent: continental competitor. — b.e handel: foreign trade; external trade. buitensporige prijzen: exorbitant (= excessive) prices; fancy prices. buitenstaanders: outsiders, buitenwerks: outside measurement. buitmaken: to capture. bundel: truss. bunker kolen: bunkers; bunker coals. bureau: office. — b.tijd: office hours. — Brieven onder letter B. C. aan het b. van dit blad: Address B.C., Box 5166, Postal Department, Daily Telegraph, Fleetstreet E. G. (Box 5166 is het nummer van de Postbus der BUREEL — COLLATIONNEMENT. krant; Postal Department is de Post- Afdeeling der krant.) bureel der Rebuten: Returned letter (= Dead Letter) Office, bus: tin; canister. — groote b.: drum. — de b. lichten: to collect the letters. — b.lichting: collection. buurtspoorweg: local train, buurtverkeer: local communication. G calculatie: calculation. campagne: working season; campaign. — suiker c.: beet sugar campaign.— de c. is weer begonnen: manufacturing has commenced again. capsule: capsule. — van een c. voorzien: to capsule. carbon papier: carbon paper. cargadoor: shipbroker. — c.sfirma: shipbroker's firm. — c.szaken: shipbroker s business. cargo: cargo. carton: cardboard. casco: huil. — c. verzekering: insurance on huil and appurtenances. cash: zaken op c. basis doen: to transact business on a cash basis, eassa: nett cash. — c. rekening: cash account. catalogus: catalogue. — c. prijs: list price. cautie stellen: to give a guarantee. cedeeren: to assign; to transfer, cedent: transferor. ceel: warrant* ; Doek warrant. — goederen op c. brengen: to make out doek warrants for goods. — op c. verkoopen: to sell on stored terms. — op c. geleverd: stored * terms. cent: Dutch cent; dollar cent. — tot op den laatsten c. betalen: to pay down to the last farthing. certificaat van aandeel: share certificate. — c. van aandeel aan toonder: share certificate to bearer; Bearer Warrant. — c. van aandeel op naam : registered share certificate. — c. van beschadiging: certificate of damage.— c. van oorsprong: certificate of ongin. cessie: cession. cessionaris: assign; abandonee. charteren: to charter, charterpartij, zie: chertepartij. chef: head clerk; manager; principal—■ c. der vrachtaj'deeling: goods manager. — cheque: cheque *. — last geven een c. niet uittebetalen: to stop (= to countermand) payment of a cheque, chertepartij: charter-party. — em c. afsluiten: to conclude a charter party. — afgesloten charters: firtures. chicane: chicane, chicaneeren: to chicane, chicaneur: chicaner. chicaneus: chicanous. cijfer: figure. — c.telegram: cypher telegram. circa: about. — een bedrag van c. £ 100 : an amount (somewhere) in the neigh- bourhood of £ 100. circulaire: circular; circular letter ;cir- cular note. — c. credietbrief: Circular Letter of Credit, circulatie: circulation. — c. bank: bank of issue. — c. middel: circulating medium; currency. civiel: een c.e prijs: a reasonable price. c.e bediening: prompt attendance. claim: claim, clandestien: clandestine. classificatie: classification. classificeerbaar: classable; classifiable. classificeeren: to classify; to class. — geclassificeerd A 1* classed Al. — clausule: clause. — een c. opnemen: to insert a clause. — client: cliënt; customer. clienteele: clientage; clientèle; custom; customers. — een groote c.: a run of customer s. code: code. — c.-telegram: code telegram. cognossement: zie: connossement. collationneeren: to check; to point *. collationnement: telegram met c. betaald : T. C. telegram (T. C. = repetition paid). CO-OPERATIE co-operatie: co-operation. copie: copy *. — e boek l letter book. — c. factuur: copy of invoice. — c. connossement : copy of Bill of Lading. — copieeren: 10 copy. — een acte c.: to engross a deed. copieer inkt: copying ink. — c. pers: copying press. copra: coprah. — inde zon gedroogde c. : sundried coprah. corner: corner. eorrespondeeren: to correspond. — met iemand over iets c.: to oorrespond with a person about something. — correspondent: correspondent; oorrespondence clerk; friend. correspondentie : correspondenoe. — de e. met iemand afbreken: to cut off one s correspondence with a person. — c. te richten aan den Heer C.: address Mr. C. eeetl: a c.: of your place; at your place. coulage: leakage; allowance for drainage. coulant: accommodating; businesslike. coupon: coupon (van een aandeel); cutting (van een stof). — de geheele c.: the whole length. — een c. laken: a piece of cloth; a length of cloth. — e blad: coupon sheet. — c. opruiming: remnant sale. coupure: denomination. courant: merchantable; marketable; of easy sale. — c.e fondeen: current securities; marketable securities. — de goederen zyn niet e. in deze markt: the goods are not current in this market. — de tegenwaarde in Nederlandsch c.: the equivalent in Dutch our ency. courtage: brokerage. couvert: envelope; cover *. — onder afzonderlijk e: by separate post; separately. —i crediet: credit *. — c. verdienen: to deserve credit. — c. verkenen: to give — DADELIJK I credit ;toallowacredit.—eenc.openen bij: to open an account at (= with). — blanco c.: open credit. — bank e. (= blanco c. in rekening courant): cash credit. — zich c. verschaf fan: to obtain credit. — de een zijn ingekrompen i credits have been restricted. — zijn c. is onverzwakt: his credit is unimpaired. — op c.koopen bij iemand: to run up an account with a person. — op iemand's c. staan; to figure to a person's credit. — c. geven: to trust. credietbrief: letter of credit. — een c. verkenen: to grant a letter of credit. — circulaire c.: circular letter of credit. credietwaardig: Bolid: solvable. crediet waardigheid: sol vability: solidity. credit: credit. — een bedrag in het c. van iemand's rekening boeken: to pass (= to place) an amount to the credit of a person's account. —■ het in Uw c. staande bedrag: the amount standing to your credit. — in het c. van : to the credit of. — c. nota: credit note. — c. saldi: credit balances. — c.-zijde: credit-side; creditor-side. crediteeren: een rekening e: to credit an account; to enter to the credit of an account. — wij hebben U onder bijberekening van het disconto, hiervoor gecrediteerd: it has been passed to your credit with discount. — iemand c. voor: to place to a person's credit. crediteur: creditor * — preferente c. : preferential oreditor. — een: accfunts payable. — een Grootboek: Bought Ledger. — een rekening: creditor-account. crisis:' crisis. cumulatief: cumulative. — c. preferent aandeel: cumulative preference share. curateele: onder e gesteld worden: to be put in ward. curator: Official Receiver; trustee. daad van koophandel: buying and selling. — daar: de tijd is d.: the time has come. — daarbeneden: prijzen van 5 sh. en d.: prices of 5 sh. and under. — Dl Froe, Woordenboek. D. daarboven: prijzen van 5 sh. en d.: prices of 5 sh. and upwards. daarenboven: besides; moreover. daarentegen: on the other hand. dadelijk: immediate(ly); at once; forth- DADING — DECLAREEREN with. — d.e aflading: prompt shipment. — d.e levering: prompt delivery. — d. opvraagbaar: on call. — d. opzegbaar: withdrawable at call. dading: arrangement; settlement. dag: day *. — tegen den koers van den d.: at the current rate of exchange. — den geheelen d.: all day long. — alle d.en: every day; daily. — veertien d.en: a fortmght. — dezer d.: the other day; a short time ago. — dagelijks(ch) : daily. — artikelen van " d.e. behoefte: articlesof first neoessity. daglicht: day-light. — een eenigszins ongunstig d.: a somewhat unfavourable light. dagteekenen: to date. dagteekening: date *. dagvaarden: to summon. dagvaarding: summons. — een d. bettekenen aan: to serve a summons upon; to serve with a summons. dagwaarde: current value. dalen: to decline; to fail; to go down; to give way; to look downwards; to get low; to drop; to sink in price; to undergo a fail; to recede. — j % gedaald zijn: to be J worse. — de prijzen d.: prices are drooping; prices slacken. — de prijs, de markt, daalt: the price, the market, declines. plotseling d. der koersen: spirt *. daling: fail; decline. — een sterke d.: a sharp fail; a heavy fail. — d. inde koersen: drop in quotations. — plotselinge d.: sudden decline. — plotselinge of sterke en algemeene d.: slump. — op d. speculeeren: to speculate for a fail; to bear; to go (= to buy) short, dank betuigen: to thank; to render (one's) thanks. — d. zij de groote aanvoeren: owing to the big amvals; in consequence of; thanks to. dankbetuiging: letter of thanks. — iemand een d. zenden: to thank a person. — onder d.: with best thanks. danken: to thank. — wü d. Uw adres aan: we owe your address to; we have received your address from. dateeren: to date. — te vroeg d.: to f oredate. — gedateerd zijn: to bear date. dato: date. — na d.: after date. — onder d.: under date. — 3 maanden na d.: at three months' date; three months after date. datum: date *. — van denzelfden d.: of even date. — d. stempel: date stamp, deballoteeren: to blackball. debet: debit *. — een bedrag in het debet van iemands rekening boeken: to pass (= to place) an amount to the debit of a person's account. — de klant is d.: the account is overdrawn. — d. nota: debit note. — d. saldi: debit balances. — d.-zijde: debtorside. — iemand een bedrag d. zijn: to owe a person an amount. debiet: sale. — het heeft een ruim d.: it commands a large sale. — het grootste d.: the readiest sale. — deze goederen vinden flink d.: there is a good market for these goods; these goods sell rapidly. debitant: retail-dealer; retailer. debiteeren: to debit. — Wij hebben U voor dit bedrag gedebiteerd: we have passed (= carried) this amount to the debit of your account; we have booked this amount in the debit of your account. — een rekening voor een bedrag d.: to place (= to enter) an amount in (= to) the debit of an account. — iemands rekening d.: to place (= to put) to a person's account. debiteur: debtor. — d.en: accounts collectible. — d.en grootboek: sold ledger. — d.en -rekening: debtoraccounts. débouché: opening; outlet; market; débouché. décharge: hem werd d. verleend: he obtained his discharge. déchargeeren: U gelieve mij voor dit bedrag te d.: you will please enter (= carry) this sum to my credit; kindly credit me for this sum. — gelieve mij voor het bedrag der teruggezonden goederen te d.: please to credit me for the amount of the goods returned; I shall be much obliged for a creditnota for this amount. declarant: declarant. declaratie: declaration. — d. süp: declaration slip. declareeren: to declare. — goederen d. : to enter goods. — in consumptie gedeclareerd: released for home consumption. DEEL — DETAIL deel hebben aan: to have an interest in. deelen: to share; to participate.— het verlies met iemand d.: to bear a share 'in the loss with a person. — het verschil d.: to split the difference. — een opvatting d.: to endorse a view. — in de winst d.: to share in the profits. deelgenoot: partner *. — d.schap: partnership *. deelgerechtigdheid: bewijs van d.: bonus share. . deelhebber: partner. deelnemen aan: to share in; to participate in. —d. aan een onderneming: Ito embark in a venture. — zij blijven aan de premietrekkingen d.: they go on drawing. deelneming: interest; participation. — van de d. aan de vorming van een syndicaat afzien: to give up one's intention of participati g in the formation of an underwriting-syndicate. — van de d. aan een aanbesteding afzien: to give up one's plan of tendering for a contract, defect: preakdown. — d. zijn: to be defective. — d. raken: to break down; to become defective. deficit: deficit. definitief: definitive; definite; final. degelijk: respectable; steady. dekblad tabak: wrapper tobacoo. dekken: to secure; to cover *. — zich d.: to cover; to cover one's shorts. — I middel om zich te d.: means of reim- I bursement. — niet gedekt: unoovered. j— de assurantie