EDELSMEEDWERK VAN JAN ELOY EN LEO BROM UITGEVOERD IN BROM'S EDELSMEDERIJ UTRECHT 1915-1917 TOEGELICHT DOOR HUIB. HOSTE ARCHITECT MAT ZILVEREN HALSKRUISJE GEDRUKT BIJ C. N. TEULINGS, 'S.HERTOGENBOSCH OCTOBER 1917 Kelk in verguld zilver met drijfwerk, ivoorsnijwerk, saffieren en paarlen. Eigend. Weleerw. Heer S. V. te Halfweg. Ontw. J. Eloy Brom. massa gekregen en was er iets anders de kleine losse worteltjes ervan komen vervangen — zij lijken ons hier te speelsch en te mager — dan was deze ciborie een prachtwerk geweest. Veel eenvoudiger werden de twee andere behandeld: het gehamerd edel metaal komt dan ook volkomen tot zijn recht. De eene (afb. no. 29) is spaarzaam versierd met geometrisch ornament en edelgesteenten; de groote vorm blijft er absoluut gehandhaafd. Hetzelfde geldt voor de onder no. 17 afgebeelde ciborie, maar hier is de vorm misschien iets minder beheerscht: den voet en den nodus vinden wij prachtig, maar juist daarom hadden wij liever Arb. 26. Monstrans in verguld zilver met drijfwerk, email en edelsteenen. Eigend. R. K. Kerk te Halsteren. Ontw. Jan Brom. H. Hartbeeld in brons gegoten en geciseleerd, hoog 1 M. Eigend. St. Elisabeth*Gesücht te Dongen. Ontw. J. Eloy Brom. het overige meer in harmonie met de onderdeelen gezien; zeker, indien wij even den te zwaar gehouden fenix wegdenken, dan lijkt ons de vorm van cuppa en deksel uitstekend, maar zij zijn ons toch iets te massaal voor den zoo sierlijken voet. Een laatste werk heb ik nog onderzocht nl. den monstrans van Berkel (afb. no. 15). Hij stelt den boom van Jesse voor; de makers hebben de hoofdvormen aangehouden van den Kelk in goud met filigraan, drijfwerk en edel. steenen. Eigendom Weleerw. Heer A. v. d. B. te Hillegom. Ontw. J. Eloy Brom. schen vol* en open* gewerkte deelen dan ook gevoeliger werd. De top van den mon* strans is ook lager gehouden. Voorwatde detaillee* ring betreft lijkt ons, dat de verschillende onderdeden van den nieuwen monstrans zich beter uit elkaar ontwikkelen dan het bij den anderen het geval was. De stam groeit toch heel mé» • tig en zonder de min* ste onderbreking uit de wortels; de kroon van den boom (het middendeel van den monstrans) ont* wikkelt zich toch beter uit den stam dan aan Jan Brom's werk, waar nog een soort nodus aangebracht was als voet voor de Davids* figuur; en de vruchten van den boom, die hier op geregelden afstand aanden buitenkantvoor* komen, brengen toch goede accenten teweeg en tevens een rhythme, een ordening, die in den anderen monstrans wel eenigszins ontbraken. De minder uitgespreide straal der duif is geluk* kig van werking, alsook het goed gebondene top* Kelk in verguld zilver met drijfwerk. Eigend. Weleerw. Heer F. C. te Mechelen. Ontw. J. Eloy Brom. JAN HENDRIK BROM 1860-1915 — LEIDER DER WERKPLAATSEN VAN 1882 TOT 1915 iW/s$>?Bi ^ was °P ^e tentoonstelling te Brussel dat ik ■ BL^iiiJBi voor het eerst kennis maakte met het werk van •B&feBi Jan Brom. Zoo vaak reeds had ik pogingen JLwïiJk gedaan om een edelsmid te ontdekken, die de kracht en den moed zou gehad hebben om zijn werk buiten de sleur op te bouwen, een die beslist de gemakkelijke paden van den stijlnamaak verlaten zou. Tot dusver waren Monumentale bronzen fontein in de Kloostergang van den Dom te Utrecht. Geschenk der Stad Utrecht aan de Rijks.Universiteit. Ontw. Jan Brom. mijn pogingen zonder uitslag gebleven; wel had ik z.g. r modern kerkelijk vaatwerk ontmoet, maar de makers L bleken ofwel de noodige technische kennis* niet te bezitten L die ten grondslag ligt aan alle kunstvoortbrengsel; ofwel 8 hadden zij niet in voldoende maat die fijnheid van gevoel f welke alleen zuivere mooie vormen scheppen kan, alsmede f terughouden van de vele speelschheid, welke het soepele L materiaal, dat voorhanden is, mogelijk maakt; ofwel had* den zij niet dat innige echte geloof, noodig om godsdiens stige kunst voort te brengen. Is het wonder dat ik zeer sceptisch gestemd was, toen ik op 't nieuwsgierig aan* dringen van een vriend het Iiollandsch oude*stijl pavil* joen binnenstapte om Brom's werkte bekijken. Wat'nver* rassing dan ook! Hier vond ik de langgezochte gods* Afb. 3. Bronzen reliëf van het H. Hart. Eigend. Mevr.Wed. S. B.te Maastricht. Ontw. J. Eloy en Leo Brom. Bronzen Hguur v. nevenstaande fontein. Ontw. Jan en J. Eloy Brom. dienstige edelsmeedkunst, en niet in een eerste stadium maar wel in volle ontwikke* ling. Dit werk en den maker heb ik van naderbij willen kennen, en dit is dan ook op de prettigste wijze gebeurd. De dood is helaas de ontstane vriendschap komen breken, en naast de droefheid om het afsterven van den vriend was mij een angst bijgebleven: zal het werk van Brom op waar* dige wijze door zijnnogjonge zonen voortgezet worden? Zal het hun geen verpletterende last zijn de „firma" onder com* merciëel oogpunt bloeiend te houden? Zullen zij voldoende bezieling hebben om de kunst* waarde van hun werk op het bereikte peil te handhaven? Afb. 4. Kelk uitgevoerd in goud met drijfwerk, filigraan en robijnen. Eigendom der Zusters van Liefde te Tilburg. Ontw. Jan Brom. Zullen zij over de noodige innerlijke kracht beschikken om den weg, door hun vader ingeslagen, te volgen, om hem, waar 't noodig mocht blijken, voor een anderen te verlaten? Vaak heb ik over dit vraagstuk gemijmerd; wel werd mij gezegd: de jongens werken dapper door, maar— het vraag* stuk bleef geheel, totdat Jan Eloy Brom mij in degelegen* heid stelde, zijn werk en dat van zijn broer Leo nader te aanschouwen. * Afb. 5. i i Tabernakeldeuren, drijfwerk in mat zilver, met verguld koperen i . omlijstingen. Eigendom van de Louisa*kerk te 's-Gravenbage. Ontw. Jan en J. Eloy Brom. ? Toen ik de werkplaatsen doorwandelde, zag ik niet slechts ' . dat er even vlijtig gewerkt werd als vroeger; ik kon ook I nog een nieuwe afdeeling zien, te weten een brons* • i gieterij, wat wel blijk geeft van den durf der jonge Brom's. % • Een volkomen gaaf gegoten H. Hartbeeld (afb. no. 27) 8 bewees mij, dat deze inrichting met de noodige vakkennis * , bestuurd wordt en over gepaste werkkrachten beschikt. I Gelukkig mochten de gebroeders Brom hun nieuwe loop* • I baan beginnen met de uitvoering van enkele kerkmeubelen % I door hun vader ontworpen: het was uitstekend voor I hen om op eigen krachten te leeren steunen; tevens * , dwong dit hen niet hun vindingsvermogen geweld aan Afb. 6. Ciborie in goud, met drijfwerk, email en edelsteenen. Eigendom Engelsch Klooster, Brugge. Ontw. Jan en J. Eloy Brom. te doen gedurende den drukken tijd van organisatie, die noodlottig op den dood huns vaders volgen moest. Met hoeveel piëteit deze uitvoering geschiedde, leeren ons de communiebank en preekstoel der H. Hartkerk te Groningen (afb. no. 30); den geest van Jan Brom vinden wij er volledig in uitgedrukt: grootheid en soberheid voor de constructie* en hoofdlijnen, weelde en sierlijkheid voor de vullingen en versierende deelen. De uitvoering wijst ons, dat de zonen langen tijd de trouwe medewerkers van hun vader geweest zijn. In denzelfden geest werd later een preekstoel voor Afb. 7. Ontwerp voor een kelk in verguld zilver met drijfwerk, opalen en paarlen. In uitvoering voor de Mozes en Aaronkerk te Amsterdam. Ontw. Jan Eloy Brom. OucUZevenaar ontworpen (afb. no. 16); hij schijnt ons welgeslaagd evenzeer wat de versiering als de proportie betreft. Van hetzelfde type als de vorige, is deze preek* stoel toch eenigszins anders uitgewerkt; het ornament is uitstekend. De geest van Jan Brom is terug te vinden in den zoo sierlijken koperen kaarsenstandaard van de Groningsche kerk (afb. no. 14). Den eersten van dit type zagen wij in de Antoniuskerk te Utrecht, dit aardig kerkje van Jan Stuyt, dat zoo menig mooi werk van Brom bevat, en dat helaas door een onhandigen schilder ontsierd werdl Maar wat is die kaarsendrager nu slanker en zuiverder geworden! Afb. 8. Tabernakel in verguld metaal met drijfwerk, graveerwerk, email en edelsteenen. Voet van porfier, zuilen van ivoor. Eigendom Abbaye de St. Scholastique Maredret (België). Ontw. Jan Brom. In de prijsvraag voor een hoofdaltaar, door de Federatie van Liturgische Vereenigingen uitgeschreven, werd het ontwerp van J. E. Brom (afb. no. 19) zoo niet bekroond, dan toch onderscheiden. Over de fel besprokene jury* uitspraak zal ik hier niet twisten, evenmin als ik de minder beheerschte deelen van Brom's werk zal aanhalen; veel liever wijs ik op deze hoofdzakelijke hoedanigheid, inr welke m. i. in de andere ontwerpen niet aanwezig is, te weten den merkwaardigen, samenhang van altaartafel en retabel. De nieuwe op* lossing van de kaarsenbank verschaft aan het tabernakel een waardige omgeving (ik gebruik hier dit woord in zijn letterlijken zin). En wat gezegd van den statigen opgang der kandelaars en de grootsche overheersching van het kruisbeeld? Onder de verschillende proe* ven van figuurbehandeling, lijkt het gedreven zilveren H. Hartbeeld (afb. no. 3) ons verre het beste werk. Menigeen zal misschien met mij betreuren dat de plaat* NAMAAKVIRBODEN^ QltOM UTRECHT Afb. 9. Ceremoniestaf in verguld koper, ver* sierd met drijfwerk en edelsteenen. Eigend. St. Gerardus Majella-kerk te Amsterdam. Ontw. J. Eloy Brom. Afb. 10. Reliekkruis in goud en verguld zilver, versierd met brillanten, email doisonné en graveerwerk. Eigendom Abdij v. O. L. Vrouwe te Oosterhout. Ontw. Jan Brom. randen niet heelemaal rechtge* houden werden; men zal echter ook direct al de gaven van dit werk erkennen: nog eer men de vlotte technische vaardigheid gevoelt, staat men al onder den indruk van het krachtige licht dat uit de aureool komt achter het beeld; dit laatste is groot en edel van vorm gehouden, en de menigvuldige vouwen van het kleed, die eenheid brengen tusschen aureool en beeld, ko* men die grootheid niet ten schade. De handigheid om het orna* ment tot zijn rol te beperken, Afb. 11. Congregatie»Medaille in zilver. Eigendom Pensionaat St. Louis te Nijmegen. Ontw. Leo Brom. d. i. een versierende en niet een overwegende, vinden wij o. m. aan de Rotterdamsche doopvont (afb. no. 24) en aan een alleraardigsten ceremoniestaf (afb. no. 9). Afb. 12. Gedreven reliëf uit een reeks van vier aan het Hoogaltaar der R. K. Kerk te Abbekerk.de Weere. °ntw- Le0 Brom- j Afb. 13. Doopvont in marnier en koper met gedreven voorstellingen uit het Paradijs ? en versiering in waterleliemotieven. Eigendom R. K. Kerk te Nootdorp. * i Ontw. J. Eloy en Leo Brom. i i Aan de kelken van Jan Brom heb ik steeds bewonderd ; 8 hoe deze zijn ornament wist te beheerschen: het kwam 8 de edelheid en de sierlijkheid van het voorwerp vermeer* ' . deren, het kon de zuiverheid der vormen en lijnen niet I breken. Ik zie nog, alsof het gisteren gebeurde, hoe Jan » S Brom mij een zijner kelken deed bewonderen, hoe hij j 8 hem zelf met liefde aanzag en mompelde: 't is een graal 1 I ; Wat hebben nu op dit domein de gebroeders Brom ' gepresteerd? De eerste hier afgebeelde kelk (afb. no. 32) is van gedreven en verguld zilver. De vorm werd heel groot gehouden en is daar* door ook volkomen duide* lijk; de voet „staat" bij* zonder prettig op den omgeslagen rand; de strakke schuine lijnen drukken goed de functie uit, en het is op ongedwongen wijze dat de nodus en de cuppa uit den voet groeien. De versiering bestaat benevens het kruis* beeld en den tekst, uit een Afb. 14. Kaarsendrager in koper. Eigend. Kerk v. h. H. Hart te Groningen. Ontw. J. Eloy Brom. eenvoudig vlechtwerk en nog meer uit den niet weg* gewerkten hamerslag, die het materiaal tot levend me* taal maakt. Van een eigen* lijken stam kan men bij dezen kelk niet spreken. Ge* heel anders is die, onder no. 25 afgebeeld. De breede drieledige voet is een vinding evenzeer als de manier, waarop de met palmen versierde stam eruit groeit; wij zien er sterke goed uitgesproken horizon* Afb. 15. Monstrans in verguld zilver met drijf, werk en email. Eigend. R. K. Kerk te Berkel. Ontw. Jan en J. Eloy Brom. Afb. 18. Koperen kroon voor electrisch licht. Eigendom van de R. K. Kerk te Jutfaas. Ontw. J. Eloy Brom. tale lijnen, iets waaraan het in den nodus en de onder* schaal ontbreekt: daar zijn immers alle overgangen ge* leidelijk; daarentegen wordt de vertikale lijn der palmen in het bovendeel van den stam doorgevoerd, zoodat de schaal zich uit een driekantig vlak ontwikkelt. Een vol* maakte eenheid werd hier dus nog niet verwezenlijkt. Nog van een ander type is de kelk, waarvan hier de ontwerpteekening gereproduceerd wordt (afb. no. 7) en wier uitvoering onderhanden is. Hier is geen nodus aan* wezig en kan de stam zich bijgevolg volledig ontwikkelen; daardoor is deze kelk dan ook bijzonder slank, welke hoedanigheid nog sterker tot uiting gebracht wordt door de rechte lelie* en rozentakken die zich langs den ivoren stam verheffen. Van een groote bewegelijkheid zijn de door elkaar gevlochtene worteltjes onder aan den stam; Afb. 20. V redesinsigne in 1915 verspreid ten bate van Dekkerswald. Ontw. Leo Brom. Afb. 21. Halskruisje in verguld zilver met email. Ontw. ]. Eloy Brom. aan dit drukke moment geven de teere leliënkelken onder de cuppa een evenwichtig antwoord: zoo wordt de zuiver* heid der lijnen niet gestoord noch de logische opbouw van dezen sierlijken kelk verbroken. De eenheid welke dit kunstwerk kenmerkt, vinden wij terug in de drie cibories waarop ik even de aandacht trek. De eerste (afb. no. 6) is heel rijk behandeld, en de bewegelijkheid welke dg cuppa verkregen heeft door opgelegde ranken en bladen, vinden wij in alle deelen dezer ciborie terug. De overgang tusschen stam en schaal is buitengewoon prachtig; hetzelfde mag gezegd worden van den even aangegeven nodus. Had de voet iets meer Afb. 22. Medaille in zilver. Eigend. Con. gregatie O. L. Vr. van Smarten, 'S'Gravenhage. Ontw. L. Brom. Afb. 23. Insigne in verguld zilver. Eigendom R. K. Studentenvereniging St. Augus* tinus, Leiden. Ontw. J. Eloy Brom. -SLJHL. Beker in zilver, gedeeltelijk verguld, versierd met graveerwerk. Eigendom Mr. F. J. v. L. te 's«Hertogenbosch. Ontw. J. Eloy Brom. dragen (dit laatste is een gissing van mijnentwe* ge). De monstrans der gebroeders Brom is iets lager geworden, en daar* door de verhouding tus* schen voet, stam en mid* dendeel, dan ook beter. Destam is eenigszins korter; onder de roos is de Davidsfiguur verval* len, zoodat de buitenlijn van het middendeel zich meer kon aanpassen bij den vorm der mystieke roos, en tegelijk iets kleiner worden, waar* door de verhouding tus* bekenden monstrans der kerk a/h Bezuidenhout te's*Gravenhage, terwijl zij de proportie en detail* leering eenigszins ge wij* zigd hebben. Deze wij* zigingen schijnen ons van groot belang. Den Haagschen monstrans van Jan Brom heb ik steeds als te slank aange* zien; als gevolg daarvan moet het bezwaarlijk zijn hem in evenwicht te Afb. 29. Ciborie in verguld zilver met drijfwerk en edelsteenen. Eigendom St. Antonius.kerk te Rotterdam. Ontw. J. Eloy Brom. n 'J nrwerom' od den voorgrond monumentaal kruis en Toonkamer van ^Uars " „or de Domlnicanenkerk te Zwolle. kruisje. En hoe juist is het gevoeld de bladrankjes aan den nodus niet meer rechtop te laten gaan, maar ze licht om den stam te doen strengelen! Kleinigheden? Ik geloof het niet.... veeleer meen ik uit dergelijke details te mogen besluiten, dat de gebroeders Brom de stappen van hun vader zullen volgen. HUIB HOSTE, Architect. Mle Hier afgebeelde ^^J£&J^12ZLZ££ Edelsmederij. Elke namaak ^1"^ 28-31 der Auteurswet 1912 strafbaar met op het auteursrechten .s^gens^ Art.* ^ ^ ^„^^ BROMS EDELSMEDERIJ DRIFT 15 - UTRECHT L. S. HIERBIJ HEBBEN WIJ DE EER U TE HERINNEREN, DAT HET WERK VAN ONZEN VEREERDEN VADER EN MEESTER, WIJLEN JAN BROM, GEZAMENLIJK DOOR ONS WORDT VOORTGEZET. MET VOLLE TOEWIJDING ZULLEN WIJ STREVEN OM ONZE WERKPLAATSEN NAAR EEN TRADITIE VAN ZESTIG JAAR TE LEIDEN EN TE ONTWIKKELEN. HET OPENLIJK VERTROUWEN, DOOR ONZEN VADER SINDS JAREN IN ONZE VRIJE MEDEWERKING BIJ HET ONTWERPEN EN UITVOEREN VAN GOUDEN, ZILVEREN EN KOPEREN WERKEN GESTELD, MOGE U WAARBORGEN HOE WIJ UW TOEKOMSTIGE OPDRACHTEN ZULLEN VERVULLEN. MET DE MEESTE HOOGACHTING HEBBEN WIJ DE EER TE ZIJN UWE DIENSTWILLIGE DIENAREN JAN ELOY BROM LEO BROM MAART MCMXV RELIËF AAN EEN RELIEKSCHRIJN VAN ST. SCHOLASTICA IN DE ST. CECILIA-ABDIJ VAN SOLESMES TE RYDE, ISLE OP WIGHT ONTWORPEN EN IN ZILVER GEDREVEN DOOR JAN ELOY BROM