RRBERLAGE 1 HET PANTHEON DER MENSCHHEID AFBEELDINGEN VAN DE ONTWERPEN MET EEN BIJSCHRIFT IN VERZEN DOOR HENRIETTE ROLAND HOLST VAN DER SCHALK TWEEDE DRUK HET PANTHEON DER MENSCHHEID MONUMENT DER MENSCHEN-EENHEID Sb 1 GALERIJ DER GEDACHTENIS Sb 2 WAARBOVEN GALERIJ DER ERKENNING » 3 GALERIJ DER TEGEMOETKOMING Sb 4 WAARBOVEN GALERIJ DER VERHEFFING » 5 EN GALERIJ DER ALOMVATTING Sb 6 HOVEN DER OVERPEINZING Sb 7 GALERIJEN TER HERDENKING DER GEVALLENEN VAN DUITSCHLAND Sb 8 VAN SERVIË Sb 9 VAN MONTENEGRO Sb 10 VAN RUSLAND Sb 11 VAN BULGARIJE Sb 12 VAN BELGIË Sb 13 VAN OOSTENRIJK Sb H VAN TURKIJE Sb 15 VAN ITALIË Sb 16 VAN FRANKRIJK Sb 17 VAN JAPAN Sb 18 EN VAN ENGELAND Sb 19 TORENS DER VRIJHEID Sb 20 DER LIEFDE Sb 21 DER BEZIELING Sb 22 DER MACHT Sb 23 VAN DEN VREDE Sb 24 VAN DEN MOED Sb 25 DER BEZONNENHEID Sb 26 EN DER KENNIS Sb 27 VERKLARING DER CIJFERS IN DEN PLATTEGROND PLATTEGROND, SCHEMA MET VERWIJZINGEN OUDE TESTAMENT En zij zullen hunne zwaarden slaan tot spaden, en hunne spiesen tot sikkelen; het eene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen en zij zullen den krijg niet meer leeren. MICHA IV: 3. H. GORTER O vrij te zijn en op de grens der aarde Elk uur te mogen staan en in 't Heelal Den blik te zenden als een vrij vrij mensch. DANTE Speme, diss' io, è uno attender certo Della gloria future E di novella vista mi raccesi Vedi nostra citta quanto ella gira! P. B. SHELLEY A hundred Nations swear that there shall be Pity and Peace and Love among the good and free. PLATTEGROND 1-2500 VOORA^ZICHT EEN DER INGANGEN H OP HET TERRAS HET MONUMENT DER MENSCHEN-EENHEID SpER GEDACHTENIS I Aan de millioenen die drenkten de aarde Met hun bloed in den volkeren-strijd; Aan de stoeten der jongelingen, Der mannen in den opgang des levens, Der gerijpten in levens gloed Gevallen op alle slagvelden, In laagvlakten en op toppen van bergen, Onder de aarde en boven de aarde, In wolken en op de wereldzee. Aan de millioenen der verminkten, Geknakten en gebrokenen, Die hebben meegesleept door de jaren Hun verscheurd lichaam, hun ontwrichte ziel, Die hebben meegesleept door de jaren Hun ellende en vertwijfeling. Aan de weduwen die hun man, Aan de moeders die hun zonen, Aan de weezen die hun vader, Aan de zusters die hun broers, Aan de bruiden die hun bruidegom Zagen gaan en niet wederkeeren; Aan de berooiden, vereenzaamden Die der vreugde lach voor goed vergaten. Aan de droevige meisjes-stoeten Wier schoot nimmer gebaard heeft, wier Bloeiende vrouwelijkheid zich heeft Verteerd in onbevredigd verlangen. Aan de millioenen der verdreevnen Van huis en hof, de ongetelde Gestalten, hongerig en verkleumd Dolend door de verwoeste landen; Aan de millioenen menschen-wezens Door de machthebbers in hun hoogmoed Gebruikt als stukken van een schaakspel, Verdeeld als levenlooze dingen, Verruild gelijk redeloos vee; Aan de misleiden en verblinden, Door hun onwetendheid bedrogen, Door meesters jammerlijk misleid, Die meenden te strijden en te sterven Voor de vrijheid der eigen natie Of voor anderer volken vrijheid; Die meenden te bloeden en te vallen Voor een hoog-menschelijk ideaal. Aan al de offers der verdwazing, Aan al de offers van den waan. Aan allen wier lijden en sterven deed Verzet in de volkeren ontwaken Tegen de zinnelooze orde Gegrond op verdrukking, geworteld in roof, En wier wezen onvereenigbaar Door den oorlogs-gruwel was gebleken Met de elementaire levensVoorwaarden der menschen-maatschappij. Aan allen die anders dan zij waanden Vrijheid en vrede nader brachten, Want nader brachten het uur waarin Zouden opstaan der onterfden scharen, Opstaan tot de lange worsteling Tegen roofzucht en onderdrukking, Tegen uitbuiting en geweld, Tot den strijd voor de ééne Vrijheid, Tot den strijd voor den éénen Vrede, Die alleen het socialisme Over de aarde kan doen opgaan. DE MINNENDE MENSCHHEID CpER GEDACHTENIS II Aan hen die toen de leidstarren verzwolgen schenen te worden Die den opwaartschen gang der massa's hadden verlicht, Hun weg vervolgden onversaagd, Die palstonden toen ook sterken bezweken, En volhielden, toen wèl-bewusten werden misleid, Aan wien uit de groote ineenstorting Redden zekerheid onwankelbare, Dat menschen-vrijheid alleen kon bloeien In de socialistische maatschappij, Dat geen andere strijd kon voeren tot Het blank Ideaal van den volkeren-vrede Als de strijd tegen de meesters der aarde, De onverzoenlijke klassenstrijd. Aan alle dapperen en getrouwen, Die te midden van de branding wild, Door de troebele vloeden omstuwd Der patriottische verdwazing, Hielden als stralende lampen hoog De solidariteit der zwoegende scharen Boven de grenzen van land en taal, En hoog de menschelijke gemeenschap. Aan hen die deze idealen Maakten tot hunner daden richtsnoer, Die zwakheid verwonnen in zich zeiven, Die opnamen den bitteren strijd Tegen een wereld van vijanden Tegen des machthebbers geweld En sluwheid, tegen der vroeg're makkers Verblinding, trouwloosheid, verraad; Aan hen die vrijheid en leven wagend Opriepen de massa's tot den strijd Tegen de broedermoordende slachting, Tegen de roofzucht der wreede meesters, Tot den strijd voor vrijheid en vrede: De sociale omwenteling. Aan de helden die streden en vielen In het donker uur vóór den Dageraad. Aan de scharen die hun roep hoorden, Aan de scharen die opnamen den strijd. Aan hen die leden en stierven om De paden te effenen der Liefde, De Ziel te bevrijde' uit de macht van 't goud Aan hen die bloedden en hongerden Om menschheid te maken één Gemeenschap, Om de vrijheidsvlag te planten op aard. Aan wie recht stonden tegen gezag En weigerden geweld te schragen Toen opsteeg het beslissende uur, Aan de helden en martelaren Die leden met vaste harten den dood Opdat de vrije menschheid zou leven: Aan de vrouwen die hun man, Aan de moeders die hun zoons, Aan de weezen die hun vader, Aan de bruiden die den bruidegom Afstonden met heldere oogen, Die in de gloeden hunner groote liefde Staalden der strijders sterken moed; Aan die gaven hun leven, bewust geschenk, Voor de ongeboren geslachten, Die den offerdood wetend kozen Om menschheid te maken frank en blij, Aan alle Bouwers van onzen Vrede, Aan alle Gronders van ons Geluk. DE DANKENDE MENSCHHEID VAN Dr. H. P. BERLAGE IS VERSCHENEN: Over stijl in bouw- en meubelkunst Met 38 reproducties naar teekeningen van den schrijver en 48 illustraties naar fotografieën. Derde druk. Grondlagen und Entwicklung der Architektur. Vier Vortrage gehalten im Kunstgewerbe-Museum zu Zürich. Studies over bouwkunst, stijl en samenleving. Versierd naar ontwerpen van den schrijver met teekeningen van Johan Briedé. Beschouwingen over bouwkunst en hare ontwikkeling. Versierd naar ontwerpen van den schrijver met teekeningen van Johan Briedé. Een drietal lezingen in Amerika gehouden. Amerikaansche reisherinneringen, met 15 illustraties. Het Pantheon der menschheid. Afbeeldingen van de ontwerpen met een bijschrift in verzen door Henriette Roland Holst Tweede druk. Normalisatie in woningbouw. Met 30 afbeeldingen en het praeadvies van Ir. J. van der Waerden voor het woningcongres in 1918 te Amsterdam. Schoonheid in samenleving. Met teekeningen van den schrijver. VERDER ZAG NOG HET LICHT: Dr. H. P. Berlage en zijn werk. Door K. P. C. de Bazel, Jan Gratama, Dr. Jan Kalf, J. E. van der Pek, R. N. Roland Holst, J. F. Staal Jr., Dr. Albert Verwey en Professor Dr. W. Vogelsang, met een chronologische opgave van Berlage's voornaamste uitgevoerde werken en architectonische ontwerpen, een bibliografisch overzicht zijner voornaamste geschriften en 164 afbeeldingen buiten den tekst naar zijn werk. Van dit boek verzorgd en versierd door S. H. de Roos en van diens Hollandsche Mediaeval-type gedrukt verscheen ook een editie in vijf en zeventig genummerde exemplaren, gedrukt in zwart en goud, gebonden in leder en voorzien van de handteekening des bouwmeesters. II HET PANTHEON DER MENSCHHEID AFBEELDINGEN VAN DE ONTWERPEN DOOR RRBERLAGE MET EEN BIJSCHRIFT IN VERZEN DOOR HENRIETTE ROLAND HOLST VAN DER SCHALK TWEEDE DRUK ROTTERDAM MCMXIX W. L. & J. BRUSSE'S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ JTp^VlT PANTHEON HEB IK MIJ VOOR1 gesteld na den oorlog gebouwd in het mid* ^ den van Europa op een hoogen heuvel in de vlakte. Acht heirwegen voeren van alle hemelstreken naar de ingangen. Deze gelegen tusschen de tórens van liefde en moed, van bezieling en bezonnenheid, van kennis en macht en van vrijheid en vrede, die als wachters rond de groote hal staan en 's nachts hun licht ver uitstralen, geven toegang tot het pantheon. Ter weerszijden liggen de hoven der overpeinzing, ingesloten door de galerijen ter herdenking der gevallenen van de oorlogvoerende staten. Langs de galerijen der tegemoetkoming wordt de groote ruimte betreden. Daar staat ingesloten door de galerij der gedachtenis, alleen door het zenitlicht van uit den koepel bestraald, het monument der menschen-eenheid. Hoogerop worden de galerijen der erkenning, der verheffing en der alomvatting bereikt, terwijl de ruimte door den koepel der volkeren-gemeenschap wordt afgesloten. H. R B.