RIJKS GESCHIEDKUNDIGE PUBLICATIEN
UITGEGEVEN IN OPDRACHT VAN
Z. EXC. DEN MINISTER VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
KLEINE SERIE
18.
COLENBRANDER, BESCHEIDEN UIT VREEMDE ARCHIEVEN
OMTRENT
DE GROOTE NEDERLANDSCHE ZEEOORLOGEN.
EEESTE DEEL.
'8-GRAVENHAGE, MARTINUS NIJHOFF 1919.



BESCHEIDEN UIT VREEMDE ARCHIEVEN
OMTRENT
DE GROOTE NEDERLANDSCHE ZEEOORLOGEN
1652-1676
VERZAMELD DOOR
D*. H. T. COLENBRANDER.
EERSTE DEEL. 1652-1667.
'S-GRAVENHAGE, MARTINUS NIJHOFF 1919.







JNHOUD.
Bis.
Inleiding n
Eerste Engblscm Ooelog, 1652—1654 1
Ontmoeting van Tromp en Blake, 29 Mei 1652 1
Berichten van Wicquefort en van Appelboom.
Tromp's tocht naar het Noorden, Juli—Aug. 1652 7
Berichten van Appelboom en van Wicquefort.
Plymouth, 27 Aug. 1652 [....- 12
Berichten van en aan Appelboom en van Wicquefort.
Slag in de Noordzee, 8 Oct. 1652 17
Berichten van en aan Appelboom en van Wicquefort; journaal van Feser; ondervraging van Boer Jaap.
Dover, 20 Dec. 1652 . i 31
Berichten van en aan Appelboom en van Wioquefort.
Driedaagsche zeeslag, 28 Febr.—2 Maart:'1653 . 4 40
Berichten van Martenson; aan Appelboom; van Bordeaux; uit Whitehall; van Deane en Mohck,
Tweedaagsche zeeslag, 12—13 Juni 1663 > 50
Berichten van Appelboom en van Lagerfeldt; „lijste van's Landts Ooriochscheepen"; relatie, consideratiën en'memorie van Tromp; lijst der Engelsche vloot onder Deane en Monck; „liate dea navires hollandois pria ou coulez".
Ter Heide, 10 Aug. 1653 66
Berichten van en aan Appelboom; van Tancken; van Gentülot; van Martenson; van Bordeaux; van Wicquefort; aan Thurloe; van Lawson.
Nookdsche Ooelog, 1656—1660 95
Instructie en journaal van Bielkenstierna; bericht van Strusflycht; van Downing; journalen van de Haen en van van Beveren.
Tweede Jpgelsche Ooelog, 1664—1667 121
Uitrusting tegen de Barbarjjsche Staten. — Nadering van het
oorlogsgevaar 121
Brief van de Ruyter. — Amsterdamsche aasurantiepremiën. — Berichten van Wicquefort. Rooftocht van Holmes. — Uitrusting der groote vloot. — De
Ruyter naar Guinee en de West 128
Berichten van Wicquefort en van Appelboom; van Comenge; van Downing; van van Ruyven; van Cunaeua; van van Gogh; van Charisius; van £Hr John Webster; „some thoughts upon the Dutch navies demurr"; nieuwsbericht uit den Haag.



Bk.
Lowestoft, 13 Juni 1665 178
Berichten van Appelboom; nieuwsberichten uit Amsterdam, Delft, den Haag en Rotterdam; berichten van Wicquefort; van Downing; van Verneuil, Comenge en Courtin; van Charisius; Engelsen verhaal van den slag. Bergen. — De Witt brengt de vloot uit. — Terugkomst van de Ruyter 249
Instructie van Penn; journaal van Sandwich; nieuwsberichten uit Amsterdam en Rotterdam; berichten van Downing; van Wicquefort; van Huygens, de Witt en Boreel; brief van Arlington.
Uitrusting voor 1666. — De Fransche vloot 294
Brief van de Ruyter. — Nieuwsberichten uit den Haag, Rotterdam en Haarlem. — Brieven en instructiën van Lodewijk XIV aan de Beaufort. — Memorie van Duquesne. — Ifljrt der Fransche vloot. — Berichten van van Ruyven. — Van Beuningen aan Lodewijk XIV.
Vierdaagsche zeeslag, 11—14 Juni 1666. . , 316
Brief van de Ruyter. — „Copie d'une lettre de Duynquerque". — Berichten van Albemarle. — Lijsten der Engelsche vloot. — Engelsche verhalen van den slag. — Brieven van Hart en van Langley. — Lijsten der Engelsche verliezen. — Berichten van Wicquefort. — Journaal van Hans Svendsen. — Calculatie van Cornelis Tromp. — Nieuwsberichten uit Haarlem, den Haag, Amsterdam en Rotterdam. — „Relation de la viotoire remportée par les Hollandois". — Berichten van d'Estrades; van Janot; van Leijonbergh. — Instructiën van Lodewijk XIV aan de Beaufort. — Berichten van van Ruyven. — Inacriptio super victoria navali adversus Anglos.
Tweedaagsche zeeslag, 4—5 Aug. 1666 402
Berichten van Wicquefort. —Klacht van Engelsche krijgsgevangenen. — Instructiën van Lodewijk XIV aan de Beaufort. — Nieuwsberichten uit Amsterdam, den Haag, Vlissingen en Mjddelburg. — Berichten van d'Estrades. — Berichten van James Hayes, Sir Thomas CliHord, Prins Robert, Silas Taylor, chyrurgeon Pierce, Sir Thomas Allen. — Andere Engelsche verhalen. — Journaal van Hans Svendsen. — Brief van Jacob Quack. — Berichten van Leijonbergh. — „The Victory over the fleet of the States General". — „A copy of what was reade in the pulpitt at Bow". — Berichten van Charisius; van Janot; van Appelboom.
Het Vlie, 19—20 Aug. 1666 -454
Nieuwsberichten uit den Haag, Middelburg, Vlissingen, Haarlem en Amsterdam. — Berichten van Wicquefort; van Leijonbergh; van Charisius. — „A true and perfect narrative of the great and signal success of a part of bis Majesties neet". — Bericht van James Hayes.
De Ruyter in zee. — De Fransche vloot 485
Brief van de Ruyter. — Instructiën van Lodewijk XIV aan de Beaufort. — Berichten en bevelen van de Beaufort. — Berichten van Appelboom; van Sir William Coventry; van Wicquefort. —



INLEIDING.
Ten behoeve van een werk over de Ruyter, waarvan de vervaardiging mij werd opgedragen door het de Ruyter-fonds ter beoefening der geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen, bracht ik eenige jaren geleden materiaal bijeen uit archieven en bibliotheken te Londen, Oxford, Cambridge, Parijs, Stockholm, Upsala, Kopenhagen en Lubeck. Het ligt niet in de bedoeling van het de Ruyter-fonds, aan het boek over de Ruyter een codex diplomaticus te hechten. Natuurlijk wordt ten behoeve van genoemd werk ook van Nederlandsche bescheiden in de ruimste mate gebruik gemaakt. De Nederlandsche onderzoeker weet waar hij] deze vinden kan: in het Nederlandsche Rijksarchief. Die tot dusver over het Nederlandsche zeewezen hebben geschreven, wisten zich, te beginnen met de Jonge, van de daar aanwezige bronnen te bedienen, die na de Jonge's tijd door de verwerving van het Ruyter-archief in 1896 nog eene aanzienlijke aanwinst verkregen hebben. Doch het behoeft geen betoog dat wie tegenwoordig de geschiedenis der groote Nederlandsche zeeoorlogen opnieuw behandelen wil, zich ook op de hoogte te stellen heeft van hetgeen vreemde archieven en bibliotheken daarover bevatten. Reeds de kennisneming van een bronnenpublicatie als The First Duteh War, van Gardiner-Atkinson (vijf deelen, London 1899—1912 1)), overtuigt dat de Engelsche archieven en bibliotheken een grooten rijkdom van stukken bergen die voor den Nederlandschen onderzoeker van gewicht zijn; hetzelfde toonen de Calendar of State Papers, Domestic Series, aan, en het verslag van Prof. Brugmans over bescheiden in Engeland, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland. De verslagen van Prof. Kernkamp over Skandinavische en Baltische archivalia vermeldden stukken te Stockholm, Upsala, Kopenhagen en Lubeck, waarvan het voor den beoefenaar der geschiedenis van het
1) Uitgave der Navy Record Society.



Nederlandsche zeewezen van belang kon zijn, kennis te nemen, en dat ook te Parijs veel te vinden moest wezen, sprak vanzelve. Ik heb in de plaatsen die ik noemde doen overschrijven wat mij voor het onderwerp van gewicht scheen, onverschillig of het al of niet op de Ruyter in het bijzonder betrekking had. Ik vermeed, in mijne verzameling stukken op te nemen die hetzij in goede uitgaven toegankelijk zijn 1), hetzij ook in Nederlandsche archieven worden aan getroffen 2).
De Oommissie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën bleek van oordeel, dat nu het de Ruyter-fonds zich niet met de uitgave van bronnenmateriaal belast, zij aelve maatregelen treffen kon ten einde te verzekeren dat het gebruik mijner verzameling ook aan anderen zou openstaan. Zij beval, bij advies van 18 Oct. 1917,
1) Eeae uitzondering maakte ik voor Hans Svendsen's journaal, om de reden vermeld hierachter, bl. 356 noot. — N°. 41 had strikt genomen kunnen wegblijven, daar het origineel in facsimile gereproduceerd is bij De Jonge II1 tegenover bl. 366. Dit origineel schijnt bij den Marine-brand te zijn verloren gegaan; ik heb het althans niet kunnen terugvinden. Achter „bijgevoecht werden" volgt in het origineel eene dateering: „Vlissingen den 21 Junij 1653." — Ook n°. 96 had kunnen wegblijven, als zijnde uitgegeven bij Japikse, Verwikkelingen p. LUX — In R. O., Foreign, Printed Papers, Holland 7, trok mijn aandacht een „Lettre aux Hollandois; Virelay" (A vous, marchands de fromage...) par M. P., Paris chez André Cramoisy, me de la Vieille Boucherie, au sacrifice d'Abraham, 1672 (de titel is ook verkort vermeld door Brugmans in zijn Archivalia-Engeland bl. 143), die ik aanvankelijk had willen opnemen; ik heb dit nagelaten daar dit geen onbekend stuk, doch een werk van Lafontaine bleek te zijn, in verschillende uitgaven van diens gedichten opgenomen, o. a. in die van Régnier, Vin, 431.
2) Zoo komt b.v. bij eene dépêche van den Zweedschen gezant Harald Appelboom van 18 Juni 1666 (Riksarkivet Stockholm, Hollandica) afschrift voor van een brief van kapitein Jacob Adriaensz. Swart uit het schip Deventer liggende ten anker voor het Goereesche gat, 13 Juni 1666, aan Johan de Witt, over den eersten dag van den vierdaagschen zeeslag; ik heb dit stuk echter niet afgedrukt daar het origineel voorkomt onder de papieren van de Witt in het Rij ksarchief. Bij dezelfde dépêche van Appelboom komt afschrift voor van een brief van Cornelis Tromp aan de StatenGeneraal vanl4 Juni 1666 uit het schip Utrecht „ontrent halver zee tusschen Goeree en de reviere van Londen"; het origineel bevindt zich in het archief der StatenGeneraal, lias Admiraliteit. — In de Bodleian Library te Oxford, ms. d'Orville X 1—2—19 n°. 57, komt voor het origineel van een brief van Johan de Witt aan de Ruyter van 15 Juni 1666; de Ruyter schrijft er onder: „ontfangen den 17 'a avons." Het de Ruyter-archief heeft een duplicaat; ook komt de minuut voor bij do Witt. — Britsch Museum, Additional 24212, bevat het origineel van een brief van de Ruyter aan de admiraliteit van Zeeland van 18 Juli 1672; afschrift komt voorin de Ruyter's archief. — Dit lijstje zou met veel voorbeelden zijn te vermeerderen; ik heb mij stelselmatig onthouden van het opnemen van stukken die ook in Nederlandsche archieven voorkomen, om eventueel te vormen plannen tot het uitgeven van Nederlandsch materiaal tot de geschiedenis onzer zeeoorlogen niet te doorkruisen.



de uitgave daarvan bij den Minister van Binnenlandsche Zaken aan; Z. Exo. droeg mij die uitgave op hij schrijven vanlONov. 1917. Het hierbij aangeboden eerste deel loopt tot 1667; het tweede en laatste wordt geopend door eenige bescheiden betreffende het Nederlandsche en Engelsche zeewezen, tusschen 1667 en 1672 ten behoeve van Colbert opgesteld, en houdt vervolgens de documenten in betreffende de krijgsverrichtingen tegen Engeland en Frankrijk van 1672—'74 en tegen Frankrijk in de Middellandsche Zee in 1676. Daarmede is het eindpunt bereikt dat ik aan mijne onderzoekingen heb gesteld; de deelneming der Nederlandsche marine aan Engelands latere oorlogen tegen Frankrijk is een onderwerp op zichzelf, dat buiten mijn kader viel.
De documenten zijn, naar het systeem in The First Dutch War aangenomen, niet naar de herkomst in groepen verdeeld, doch gerangschikt naar de krijgsbedrijven of oorlogsperioden waarop zij betrekking hebben. Aan documenten, in het Zweedsch of Deensch gesteld, is eene vertaling toegevoegd, terwijl in de opschriften en ook in den tekst van alle Engelsche documenten de datums naar de Juliaansche tijdrekening zijn vervangen door die naar de Gregoriaansche.
Hier v~olge een beredeneerd overzicht van de fondsen waarover mijn onderzoek zich heeft uitgestrekt
Public Record Office, Londen. — De Admiralty Records leverden niets op; vele serieën beginnen eerst met 1673 of 1674 2); wat er bewaard is van vroegeren tijd betreft uitsluitend de inwendige administratie der Engelsche marine (bill-books van den AccountantGeneral sedert 1642, Treasurers Ledgers sedert 1660, Register of Orders to yards sedert 1658, Masters Qualifications sedert 1660, en dergelijke stukken). De Out Letters van den Navy Board beginnen eerst met 1674, de In Letters zijn, onder den naam van Admiralty Papers, ingelijfd bij het fonds
State Papers Domestic, dat overigens, voor de jaren van Cromwell, uit het archief van den Raad van State, en, voor die van Karei 11, uit dat der secretarissen van Staat (binnenlandsche zaken), en uit het op de binnenlandsche zaken betrekking hebbende gedeelte der papieren van Sir Joseph Wüliamson, secretaris van
1) Ovwr de jaren 1662—1667. Voor de jaren 1668—1676 wordt dit overzicht vervolgd in de inleiding tot het tweede deel.
2) Het Navy Office was in de vlammen opgegaan 8 Febr. 1673 (Calendar 1672—1673, p. X).



Lord Arlington en Olerk of the Council, is samengesteld. In den bekenden Calendar wordt van alle stukken van dit fonds verslag gedaan l); zoo dikwijls bescheiden werden aangetroffen waarvan het excerpt in den Calendar voor ons oogmerk niet scheen te voldoen, zijn deze naar de origineelen overgeschreven 2). Hier volge eene lijst der voornaamste stukken op de geschiedenis der zeeoorlogen betrekking hebbende, en die noch in het werk van Gardiner-Atkinson, noch in het onze zijn afgedrukt, en evenmin in het vervolg dezer inleiding afzonderlijk worden vermeld 3):
1651—1652 bil. 305,328,343,352,366, 374, 390, 392,401,409—'10,421, 435—'36, 451, 465: berichten van Charles Longland, Engelsch agent te Livorno, betreflende de gebeurtenissen in de Middellandsche Zee; — bil. 315, 325, 335, 346, 357, 380, 384, 391, 399, 407, 418, 426, 429, 453, 465, 478, 500, 503: berichten van Henry Appleton terzelfder zake; — bil. 443, 476—'77, 488: berichten van Richard Badiley terzelfder zake.
1652— 1653 bil. 3, 29, 52, 84, 105, 132—'33, 148, 161, 189, 195: berichten van Richard Badiley over de gebeurtenissen in de Middellandsche Zee; — bil. 24, 44, 58, 77, 94, 107, 118, 134, 145, 153, 164—'65, 192, 201, 214, 223, 284—'85, 294, 303, 317, 331, 361—'62, 89, 407—'08, 442: berichten van Charles Longland terzelfder zake; — blL 40, 233—'84: berichten van Henry Appleton terzelfder zake; —blz. 213:berichtvanRobertBlackborne, secretaris van het Navy Committee, over den driedaagschen zeeslag; — bil. 229, 274, 276, 283, 290, 314, 318: Nicholas Bourne, Navy Coinmissioner, over de voorziening der Engelsche vloot; — bil. 244, 262, 269, 273, 282, 288, 292, 297: berichten van Deane en Monck; — bl. 247: Peter Motham, maatregelen ter bescherming der Engelsche noordkust tegen de With; — bil. 295, 365: Richard Bradshaw, Engelsen agent te Hamburg, over den inkoop van oorlogsbehoeften; — bl. 432: Robert Clarke, bericht over de aankomst van Beverningk en van de Perre.
1653— 1654 bil. 5, 6, 9, 13, 15, 17, 23, 30, 32, 33, 39, 42, 62, 134, 154: Nicholas Bourne over de voorziening der Engelsche vloot; — bL 17, Raad van State aan Monck: alleen het bevel te voeren bij afwezigheid van Blake, „obligpd- to be on shore on account of hts
1) De deelen die voor de studie van het onderwerp in aanmerking komen, zijn: 1651—1652 (London 1877), 1652—1653 (London 1878), 1653—1654 (London 1879), 1664—1665 (London 1863), 1665—1666 (London 1864), 1666—1667 (London 1864), 1667 (London 1866), 1671—1672 (London 1897), 1672 (London 1899), 1672—1673 (LoDdon 1901), 1673 (London 1902), 1673—1675 (London 1904).
2) Voor den eersten Engelschen oorlog was dit slechts éénmaal (voor ons n°. 57) noodig; de gewichtigste bescheiden nL vindt men reeds in extenso opgenomen in het werk van Gardiner—Atkinson. Voor den tweeden Engelschen oorlog namen wij verscheiden stukken in extenso op: zie de lijst hierachter, bl. 619.
3) Voor de jaren 1672—'74 wordt deze lijst vervolgd in de inleiding tot ons tweede deel.



illness"; blU. 19, 29: Peter Pett, Navy Commissioner, over de
voorziening der Engelsche vloot; — bil. 20, 30, 35, 42, 48, 65, 80, 89 113, 130, 157: Charles Longland, over de gebeurtenissen in de Middellandsche Zee; — bl. 48: nieuwsbericht uit den Haag *); — tri. 129: David Heekstetters te Hamburg: Hollandsche kapers voor den mond van de Elve; — bL 141 Richard Bradshaw te Hamburg: aankoop van oorlogsbehoeften; „the Dutch men-of-war in the river have donc much spoil of late upon the English, and still continue to seize what they can."
1S64—1666 bl. 235: „examination of Major Robert Holmes"; — bL 236: kapitein Richard Rooth aan Penn, „oomplains of the unserviceableness of the 71 pressed men sent on [bis] board; has dismissed them, since it is the Duke of York's pleasure that none but seamen be received; the 58 seamen ordered from Liverpool were chiefly taken from the plough;" — bl. 246: nieuwsbericht uit de City van Londen, over den publieken geest aldaar; — bl. 266: instructie van Karei II voor den hertog van York; „he is to act by advice of the Council of War, either sailing to the North, into the Channel, or to the coast of Holland; to endeavour direotly to secure the mastery of the seas and safety of navigation, and for this object to fight or not fight, as he thinks best"; — bil. 275, 277, 288, 289, 290, 291, 292, 296, 296, 299, 301, 306, 311, 317, 321, 324, 328, 336, 337, 360, 366, 368, 369, 373, 378, 381, 382, 387, 389, 392, 393, 395, 404, 406, 407, 416, 417, 423, 460, 467, 506, 610, 616, 620, 637, 665, 658, 566: brieven van Sir William Coventry, Navy Commissioner en secretaris van den hertog van York, aan boord van de Royal Charles (406 en 407 over den slag bij Lowestoft) en vervolgens aan land over het herstel der vloot en de maritieme maatregelen gedurende de rest van den zomer (520 over Bergen); — bl. 275: Thomas Ross, gentleman of the Duke of Monmouth, aan Williamson, aan boord van de Royal Charles; „when they come to an engagement, will send hun the first Dutchman's ears for an umbrella to the south window of his lodgings; if their thickness will not secure him from the sun, knows not what will"; — bil. 288, 294, 310, 321, 328, 336, 360, 365, 387, 407, 520, 568, 566: brieven van den hertog van York aan boord van de Royal Charles (407 over den slag bij Lowestoft) en vervolgens aan land; — blL 291, 311: Albemarle aan de Navy Commissioners; raadgevingen omtrent aanbouw en huren van schepen; — bL 295: Peter Pett, Navy Commissioner, over den aanbouw van schepen: „the plan of having only one deck for ships was found so bad that most of those built after the last Dutch war had an extra deck, but by this they lost their quality of bearing sail and carrying ordnance"; — blL 321, 324, 328, 333, 350, 393: brieven van Lord Falmouth van boord van de Royal Charles; — bL 337: Sir Thomas Clifford, aan boord van de Swiftsure veor Texel (8 Mei): „they have been all day braving the Dutch, sailing in sight of their fleet, but they seem afraid, and will not come out; fears they will keep them too long without fighting"; — blL 403, 405, 425: Sir William Batten, commissioner of the Navy te Harwich; berichten over de Ned. vloot en nabetrachting over den slag bij Lowestoft; „is informed the States have hanged 10 of their captains; the Duke of York had good reason to serve some of his so; had all the captains
1) Slechts gedeeltelijk bij Gardiner-Atkinson V, 312.



done as they ought, not 10 of the enemy's ships would have escaped";
— bl. 408: Lord Arlington aan den Lord Mayor van Londen; bericht over den slag bij Lowestoft; — bl. 423: Prins Bobert aan Arlington; „his greatest joy is to have been a small instrument in ehastising so high an insolency as that of the Dutch; hopes to continue so till they are brought to their duty; which will be an easy task if the time is not lingered out;" — bil. 471, 532, 562, 570; brieven van Lord Sandwich; — bil. 526, 528: berichten over Bergen.
1665—1666 bil. 13, 21, Perm over maatregelen tegen de bedreiging der Engelsche kust door de Ruyter; — bl. 25: Karei II aan de Lord Lieutenants van Kent, Essex, Suffolk, Norfolk,: de militie in gereedheid te houden; — bl. 239 bericht van Benjamin Harrison uit Dover over onbetrouwbare elementen aldaar; „they expect Richard Cromwell, who is in France, to head an invasion before May, or Ludlow, who is in Holland; there are 200 sure men in Dover to join them, and most of the town would do so, even the soldiers of Dover Castle, and the rich men would leave the town to see what became of it, as they did when De Ruyter was at the North Foreland 1), and the rest were prepared to join him, if he had landed any force.... De Ruyter went in a little ship and himself sounded the water, taking the English packet boat and sending letters on shore by the passengers";
— bil. 365, 369, 379, 380, 391, 405, 411, 424: brieven van Sir William Clarke aan boord van de Royal Charlet; — bil. 375, 376, 391, 414, 441, 450, 456, 465, 479, 494, 498, 506, 623, 560, 580, brieven van James Hayes, secretaris van Prins Robert, aan boord van de Royal Charles; — bil. 380, 388, 405, 408, 434, 455, 470, 471, 485, 601, 606, 649, 669, brieven van Albemarle *) aan boord van de Royal Charles (434 over den vierdaagschen zeeslag: „can give no account of thefleet's losses; they were overpowered with nurobers, but the Dutch lost still more. Had only 22 or 23 vessels that stuck to him in the heat of the engagement, till the Prince came in. Hopes therefore the King will not be displeased if he displaces many captains. Hopes the King and Duke of York will press the Navy Officers to have the neet ready in a fortnight"); — blL 418, 434, 486, 513, brieven van Prins Robert van de vloot (434 over den vierdaagschen zeeslag: „was onee in a posture to strike a great stroke, but was forced off, not having so many ships to change as his Spitzbroder Tromp. The damage to the fleet is general, but with diligence all may be repaired in 14 day's time"); — bil. 424, 430 (XIX) 8), 501, 606, 512, 624, 528, 536, 643, 549, 567: brieven van Sir Thomas Clifford aan boord van de Royal Charles (XIXt uitvoerige beschrijving van den vierdaagschen zeeslag); — bl. 426 Richard Harrison aan boord van de Royal James „near Dover", 12 Juni 1666 aan Clifford: „Prince Rupert, coming near Dover to meet the General at the Downs, is advertised that the fleet has gone to meet the Dutch, and an Ostender says that he sailed between the two fleets off Ostend, and they were between seven or eight leages of each other. The Prince makes all the speed he can, with 26 of the swiftest sailers in the fleet, to overtake them before they
1) Brandt, 447.
2) Sommige tezamen met Prins Robert.
3) Het romeinsche cijfer geeft de plaats aan waar men, in de inleiding van het deel van den Calendar, het stuk in extenso vindt afgedrukt.



engage"; — bL 426, Sir William Coventry aan Arlington,: ingeloopen berichten omtrent den vierdaagschen zeeslag; — bl. 429, verhaal van twee zeelieden van de Royal Charles, aan land gezonden naar Harwich, over den vierdaagschen zeeslag; — bl. 429, Arlington aan Williamson, 15 Juni: „appearances are favourable, but there can be no assurance of a viotory, so that all are kept in great perplexity"; — bl. 430, bericht van kapitein John Fortescue, gewond uit den slag terug; — bl. 432 „account of the late engagement", opgemaakt voor publicatie;
— bl. 433, „narrative of the engagement"; opgemaakt op de Royal Charles („it was the sharpest conflict ever known on the ocean"); — bil. 449, 485, nieuswberichten van Kocquet uit den Haag(449 (30 Juni): „it was in agitation whether the fleet should sail at once to the Kore, and block up the English fleet, not yet in readniness, or sail through the Channel to meet the Duke of Beaufort. Hopes the English will not venture to meet both fleets; cautions them against the fireships; they must prepare against boarding, as in the last engagement the Dutch met little resistance in boarding. Though there is some talk of a landing in England, they should not so prepare for it that the fleet be less manned" — 485 (1 Juli): „De Ruyter and Trump expect to surprise the English in the Kore, and burn the ships there, and even in the Thames"); —. bL 461, Sir William Morice, Secertary of State, aan de gouverneurs van Portsmouth, Plymouth, Dover, Huil e.a.: „there being apprehensions of danger from sudden invasion, the King wishes them to use all industry to have their works repaired";
— bil. 462, 588, brieven van John Strode, lieutenant governor of Dover Castle (462: de HolL vloot binnen een etmaal te verwachten; 588: bericht van „a Nieuport vessel" over den tweedaagschen zeeslag); — bl.1. 462, Warham Jemmet, senior, te Dover: zendt bericht van den spion Edmund Custis, te Brugge, over het uitloopen der HolL vloot; — bL 468, kapitein Thomas Langley, aan boord van de Lily, Noordvoorland: „can discern 70 or 80 sail off the Foreland, and supposes them to be the Dutch fleet;" — bil. 471, 487, 492, 494, 504, 529, 544, 554, brieven van John Smith te Margate, over de HolL vloot, aldaar in het gezicht; — bl. 475 Arlington aan den hertog van Monmouth en acht anderen, commissie tot het werven van ruiterbenden;
— bL 477, anonyma aan Karei II: „the people curse the King, wish for Cromwell, and say come Dutoh come devil, they cannot be worse, so that where one would fight for His Majesty, 10 would fight against him ... People say: „Give the King the Countess of Castlemaine and he cares not what the nation suffers... Is but a woman, and can only pray for His Majesty"; — bil. 479, 493, 571, 583, 586: Richard Forster, to Newcastle; economische gevolgen van den oorlog in het kolendistrict (493: „many hundreds of stout fellows who belonged to the coal-works are going a-begging"); — bl. 487, Warham Jemmett, junior, te Dover; onrust aldaar; „honest men wonder why foot and horse are not sent down to fortify the port, which has only the town company"; — bL 487, kapitein Silius Titus, gouverneur van Deal: „dares not quarter any companies in Deal, it is so dismally affected 1);
— bL 488 anonymus aan Arlington: „when the Holland fleet was dispatched, a Scotch gentleman was sent into Scotland to give them notice, and it is expected that a considerable number will declare
1) Door de pest; vgl. bil. 491—'92, 504.



for the covenant, and, on that interest, will carry that whole kingdom before them"; — bil. 491, 493, 624, 631, 641, 554, 557, 571, 694, berichten van Richard Browne te Aldborough, over de bewegingen der Holl. vloot; — bil. 491, 498, 505, 515, 535, 554, 572, 577, 585, 596, berichten van luitenant Edward Suckley, Landguard Point Fort, terzelfder zake (585 en 696 over den tweedaagschen zeeslag; 585: „the Blue squadron engaged the Zealand squadron and totally routed them, but are still in chase, hoping to bring them into that harbour;" — 596: „his last gave too great applause to the Blue; they behaved themselyes very oowardly, running before the enemy half the day, so that Major Holmes fired several guns to induce Sir Jeremy Smith to bear up to them, and soon after the Zealand squadron ran and got home, but had they been chased as they ought, every ship had been lost... The White squadron made the squadron that fought against her run in four hours; the Red fought very bravely, and had the Blue fought as well, the business would have been done"); — blL 492, 504, 542, 565, 586, John Carlisle te Dover, over de kustverdediging tegen de Holl. vloot (586 (7 Aug.) over een bezoek aan de Eng. vloot voor de Maas, na den 2-d. zeeslag; „the Resolution burnt, and the Rear-Admiral of the White missing, are the only ships lost; nine Holland ships were blown up, and many more sunk; 30 of the Blue squadron engaged 30 of the Zealand fleet; they fought well on both sides, and parted, but the loss is not. known.,,, The fleet will not leave the Holland coast so long as their provisions last"); — bl. 502, 508, 518, 535, 545, 562, 572, 585, 592, 594, Süas Taylor, magazijnmeester te Harwich: berichten over de Holl. vloot, en over den 2-d. zeeslag (585 (7 Aug.): „Sir Jeremy Smith, with the Blue, engaged the Zealand squadron some time after the others, losing sight, in the night of some ships that had assisted them; the Zealanders were increased by seven or eight ships cut off from the main squadron and forced to join theirs, but hearing probably what game the others had played, they crowded sail and stood for the coast of Zealand; Sir Jeremy was up with them at 8 p. m., but would not engage at night, and the Dutch got close to the coast and escaped"); — bil. 618, 578, WilUam Waynfleet, te Southwold, over het belang dier positie, en over den 2-d. zeeslag (518: „Southwold being an island environed with salt water, might be made the strongest in those parts; . . . it is the nearest town in England to Holland, and the best bay; " — 578 (4 Aug.) „At 9. a. m. 26 sail of the Blue squadron were with 24 of the Dutch, wind N. E.... The officers of the Blue were well, but the Resolution was burned by an English and Dutch fire-ship together, whilst interposing bewteen a fire-ship and the rear-admiral of the Blue; seven ships were going to the fleet, supposed to carry 1000 men from Yarmouth Roads"); — bL 691, Richard Bower te Yarmouth (9 Aug.): „the Zealanders were engaged with the Blue squadron Wednesday and most of Thursday, but at length the Zealanders ran; the Dutch fleet escaped to the Weelings and Goree; only hears of six ships lost by them. .. The Huil fleet has sailed from Yarmouth to London without convoy."
1666—1667 bil. 2, 76, 80, 105, 133, 179, Richard Bower te Yarmouth: berichten over de Holl. vloot; — bü. 2, 17, 41, 61, 68, 62, 68, 80, 97, 101, 116, 121, 124, 139, 141, 144, 148, 162, 154, 158, 169, John Carlisle te Dover; idem; — bl. 5, kapitein Samuel Martin, uitvoerige beschrijving van het sneuvelen van kapitein William Martin gedurende



den 2-d. zeeslag; — bl. 5, 35, *39; 162, John Bower te Bridlington: zeenieuws: — ba 6, 11, 12, 18, 39, 43, 49, 67, 59, 87, 90, 99, 120, 162 1) Silas Taylor te Harwieh: zeenieuws; — bu. 6, 128, 175, Edward Suckley te Landguard Point Fort: zeenieuws; — bl. 13, „instructions given to Sir Thomas Clifford, returning to the fleet, to be communicated to Prince Rupert and the Duke of Albemarle" (15 Aug.): „to teil them of the disavantages that may arise from their remaining on the Holland coast, many ships being presumed to be too much hurt to bear foul weather or the shock of another engagement; . . . .to teB them that the eomplaint of Sir Jeremy Smith's misbehaviour in the late engagement being so universal, unless he
have fully satisfied the generals, he should be brought to trial ; to
represent that the fleet wül run less risk, more easily refresh and refit itself, sooner join the ships making ready, especially the fire-ships, and receive expocted recruits, by returning to the Downs, Sole Bay, or the Isle of Whigt; but as, on the other hand, the reputation of the viotory wül be best maintained by the fleet's continuing on the enemy's coast, the generals are to reflect seriously on these points and decide for themselves whether to stay or return"; — bB. 21, 37, 43, 45, 50, 76, 78, brieven van Sir Thomas Clifford, van de vloot (37: „the generals think no place too difficult, and wül even attnck Bergen, when they go out again, if the East India fleet has put in there"; — 45: „the general thinks the Holland fleet will not come out again to fight this year; Prince [Rupert] is of a different opinion, and they have plaid a wager of five pieces upon it. .. Hopes no temptation wül induce separation of the fleet, without a certainty that the Dutch wül not come out");—bil. 21, 32, 36, 40, 71, 90, brieven van Albemarle van de vloot; sommige tezamen met Prins Robert (32 over het Vlie: „Capt. Lowris van Heemskerk, a disobliged native of Holland, has been of great use, as without his guidance the attempt would hardly have been made"); — ba 27, 61, 56, 93, 169, 166, brieven van James Hayes uit de vloot (27 over het Vlie); — bil. 32, 71, 147, 166, 178, brieven van Prins Robert uit de vloot (32 over het Vüe: „The Dutch have received a greater blow than ever since the war. The flames would be seen in half the States' dominions"); — bl. 32, Sir Robert Holmes over het Vlie; „sends a draft of the Schelling channel and harbour, and has got others of five or six Dutch harbours which wül be a great light in case of any future war"; — bü. 42, 53, 87, 89, Wüliam Waynfleet te Southwold; berichten over de Eng. vloot in Sole Bay; — bU. 47, 90, 91, 98, 101, 102, 113, 132, 139, 141, Richard Watts te Walmer; zee- en kustnieuws (47: „our common people ory out peace with Holland and war with the unworthy French"; 102 over den brand te Londen: „the generation of fanatic vipers wül report it God's revenge for Englishmen's valour at Vüe"; — bl. 61 , verkeerd geplaatste brief van Penn die tot het jaar 1665 behoort; — bl. 66, Thomas Waade, te Whitby (4 Sept.): „the London coal fleet of 300 sail has left, with six convoys, in case the enemy's fleet be at sea"; — bil. 80, 86, 89, 91, 92, 97, 143, 167: William Freeman, te Dover: zeenieuws; — bü. 86, 105, 139, 165: John Smith, te Margate: zeenieuws; — bl. 86, John Golder te Dover; idem;
1) Deze brief, die geen onderteekening draagt, is ongetwijfeld ook aan hem toe te schrijven.
I II



— bil. 89, 100, Thomas Holden te Falmouth; idem; — blL 92, 100, 128, 150, John Lysle te West Cowes; idem; — bil. 93, 143,170, brieven van Sir Thomas Allen, uit de vloot; — bL 93, nieuwsbericht uit Holland; — bil. 98, 166, Richard Browne, te Aldborough; zeenieuws; — bil. 118, 120, 12 5, 139, 143, John Strode, te Dover; zeenieuws; — bl. 123, Sir Wliliam Coventry aan Arlington, over de vermoedelijke voornemens van de Beaufort; — bl. 151, Hugh Salisbury te Portsmouth; zeenieuws; — bl. 152, Thomas Middleton te Portsmouth; idem; — bl. 153, John Man te Swansea; idem; — bL 165, brief van James Reade uit de vloot; — bl. 167, nieuwsbrief verspreid uit WhitehalL
1667 bl. 1, 107, 162, 172, 206 (XXXIV), 258, 266, 270, 271, 280, 285, 291, 307, 310, 317, 325, 332, 342, 356, 359, 370, 376, 380, 390, 396, 400, 409, Richard Browne te Aldborough; zeenieuws; — bl. 5, 130 (XI), 158, 166 (XV), 167 (XVI), 194, 195, 212 (XLII), 233, 247, 268, 269, 306: Sir William Coventry, brieven aan de Navy Commissioners en aan Arlington; — bl. 9, some men of the Isle of Thanet (13 April), .,detail the reasons why they suspect that the Hollanders and French intend to seize the isle; " — bL 10, Philipp Lloyd aan Pepys (13 April); verwachting van het spoedig opdagen der Holl. vloot; — blL 14, 103, 146, 162, 164, 176 (XIX), 188 (XXX), 207 (XXXV), 225, 234, 241, 250, 267, 277, 286, 301, 312, 337, 342, 344, 378, 416, 427, 435: Richard Watts, te Deal; zeenieuws; — blL 17, 156, 170 (XVLTI), 177, 200, 206, 231, 233, 277, 280, 284, 315, 317, 328, 351, 373, 435: John Carlisle, te Dover; zeenieuws; — bL. 42, Sir Edward Spragg uit Chatham^ (30 April): „is daily getting the place into a posture of defence against any attempt of the enemy"; — blL 103, 198; Thomas Waade, te Whitby: zeenieuws; — bl. 104, I98(XXXLTI), 381, Charles Whittington, te Huil; zeenieuws (198: „some do not stick to say things were better ordered in Cromwell's time, for then seamen had all their pay, and were not permitted to swear, but were clapped in the bilboes; and if the officers did, they were tumed out, and then God gave a blessing to them; but now all men are for making themselves great, and few mind the King and the nation's interest, but mind plays and women, and fling away much money that would serve to pay the seamen. This is the saemen's discourse"); — bl. 130 (XII), Arlington aan de Lord Lieutenants (8 Juni): „the militia to be assembled and in arms"; — bil. 156, 207, 225, 267, 277: kolonel Titus te Deal; zeenieuws; — bil. 157, 160, 191, 211, 217, 223, 230, 237, 249, 258, 259, 263 (XLVIII), 266 (XUX), 267, 272, 275, 280, 286, 291, 301, 311, 318, 324, 332, 342, 351, 356, 364, 371, 375, 386, 390, 396, 404, 410, 413, 419, Silas Taylor, te Harwich; zeenieuws; aanval op Harwich; — blL 157, 267, 289, 296, 325, 360; Richard Bower, te Portsmouth; zeenieuws; — bil. 171, 198, 227, Rowland Selby, berichten over de HolL vloot op de Theems; — bl. 171 (XIX), Sir John Bramtson; idem; — bL 186 (XXIX) James Hickes, publieke geest in Engeland tijdens den inval; — bil. 188 (XXX), John Rushworth, idem; — bl. 189 (XXIII), anonymus aan Lord Conway; idem ; „some unruly people did cut down most of the young trees about Clarendon House, and broke many of the windows"; — bl. 196 (XXXI), J. Bentham; idem; — bil. 200, 217, 225, 243, 244, 249, 273, 285, 317: John Conny, te Chatham; berichten over den vijand;—bl. 206 (XXXIH), John Maurice te Minehead; publieke geest; — bl. 210: Sir Geoffry Shakerley te Chester; idem; — blL 211, 336, 361, 376: John Lysle



te West Cowes; zeenieuws; —- bl. 215: nieuwsbericht, te Whitehall over het onheil opgemaakt; — bl. 218 (XXVII), R. Neville aan zijn broeder te Rome („Albemarle foresaw this long since, and told the King in council that, whatever it should cost him to set forth his fleet once more* it would be the cheapest way to make peace with his sword drawn"); — bL 221 (XL) Karei II aan Clarendon; eene liberale gift uit te schrijven ; aan den aartsbisschop van Canterbury (XL), idem; — bl. 224 (XLIV), Sir William Doyley te Yarmouth; staat der defensie aldaar; — bl.1. 224, 226, 236, kolonel John Strode te Dover; zeenieuws en defensie aldaar; — blL 227, 243 (XLVI), 258, 286, John Quin te Harwich; nieuws en gebeurtenissen aldaar; — bl. 236 Richard Langley, te Margato (6 Juli); zeven Holl. oorlogsschepen aldaar; „one of their boats came ashore with a white flag and delivered a declaration from De Witt;" — bL 240, Karei II aan de Lord Lieutenants; liberale gift; — bil. 241, 275, 281, 289, 308, 317, 320, 328, 342, 360, 371, 385: John Smith te Margate; berichten over de Holl. vloot; — bil. 246 (XXXV), 331 (LIV), James Thmston aan Lord Conway; regeeringsmaatregelen en bijeenkomst van het Parlement 1);
— bil. 249, 263 (XLVIII), Lord Oxford te Harwich; defensie aldaar;
— bl. 268 (XLI), Karei II aan de Eng. O. I. C;; liberale gift; — bL 291 (L), onderschepte brief van 's vijands zijde over den aanval op Harwich; — bl. 273, Karei II aan Prins Robert; „wishes the Medway to be fortified in case of any return of the enemy"; — bl. 278: nieuwsbericht uit Holland (18 Juli;) — bl. 278, Sir Jobn Griffith te Gravesend; defensie aldaar; — bil. 294, 302, 317, 325, 342, 370, 377, 424, Hugh Salisbury te Portsmouth; zeenieuws; — bil. 294, 317, 377, Charles Honeywood te Portsmouht; zeenieuws; — bL 299, Richard Tyler uit Harwich aan Pepys (26 Juli): nieuws vandaar; — bil. 301, 308, 343, 354, 386, 394: D. Grosse te Plymouth; zeenieuws;
— bil. 301, 308, 312, 318, 329, 335, 343, 354, 357, 365, 376, 384, 393, 399, 404, 410, 416; John Clarke te Plymouth; zeenieuws;
— bil. 305, 306, 340, 351;: Sir Edward Spragg uit The Diamond; zijn verrichtingen tegen de HolL vloot; — bil. 308, 312, 329, 336, 343, 354, 359, 372, 376, 385, 394, 399, 410, 416; Sir Thomas Allen, te Dartmouth en vervolgens te Plymouth; zeenieuws; — bL 313, Edward Gregory, te Chatham, nabetrachting over het daar gebeurde (1 Aug.); — bL 321, onderschepte brieven van de Ruyter en Cornelis de Witt; — bil. 323, 328, 331: kapitein John Shaw; defensie tegen de Holl. vloot op de Theems; — bl. 327, John Taylor te Harwich; maatregelen van verdediging aldaar; — bl. 328 (LIII), Lord Worcester te Sheerness; defensie tegen de Holl. vloot; — bl. 331, Lord Craven; idem; — bl. 333, John Bower te Bridungton; defensie; — bl. 335. memorie aan Arlington over de defensie van Harwich; — bl. 341, S. Langofrd te Plymouth, „now (9 Aug.) blocked up by a fleet of Dutch that ride hl triumph across the entrance to the Sound, but have attempted nothing, save burning two small barks at Torbay"; — bil. 382, 389, 398, 406; Thomas Holden te Falmouth; zeenieuws; — bl. 383, Duke of York to the Commissioners for regulating Expenses, over aan te brengen bezuinigingen bij het zeewezen; — bl. 390, James Hayes; aanval van HolL oorlogsschepen op Virginië; — bl. 399, John Fitzherbert; nabetrachting over de defensie op de Theems.
Ook de brief van bl. 189 zal voorzeker van Thruston zijn.



State Papers Foreign. — Bolland. — De deelen die in aanmerking kwamen kent men uit Brngmans' Verslag, bl. 125 vv. (de deelen zijn sedert vernummerd). De omstandigheid dat gedurende een gedeelte van het jaar 1665 de gezant Downing nog in den Haag verbleef *), maakt deze serie voor het onderwerp van groot gewicht. Behalve berichten van Downing, zijn er ook van den bekenden Dirk van Ruyven opgenomen 2). — Een aanhangsel tot dit fonds vormt de reeks der News Létters, gedurende den tweeden en derden Engelschen oorlog uit de Republiek aan den secretaris Williamson gericht. Deze brieven zijn meestal ongeteekend; men herkent echter de handen en de bijzonderheden van taal en stijl, en kan daaruit opmaken welke groepen van brieven van dezelfde schrijvers afkomstig zijn. De stukken uit deze serie, welke hierachter zijn afgedrukt, behooren tot de volgende groepen:
Hand A. — Fransch. — Schrijft 21 Mei 1665 uit den Haag, 25 Mei 1665 uit Amsterdam, 5 Juni 1665 uit Delft, 9 Juni
1665 uit den Haag. — Ik vermoed in dezen schrijver Jean Alexandre de la Font, den redacteur der Fransche Amsterdamsche courants). '/
Hand B. — Engelsch. — Schrijft 25 Mei 1665 uit Amsterdam, 19, 26 Juni, 21 Aug., 9 Sept., 30 Oct. 1665, 29 Jan., 5 Febr.
1666 uit Rotterdam, 30 April 1666 uit een niet aangegeven plaats. — Adresseert zijne brieven: „to Mr. Henrie Smith at the 3 sugar Loaves in Holburne in London" 4). — Over zijne betaling
1) Zijn laatste brief uit den Haag is van 21 Aug. 1665; hij schrijft daarin dat zijn secretaris is gearresteerd, en verzoekt, naar Engeland te mogen terugkeeren; zijne vrouw, die over zes weken bevallen moet, wil in geen geval in den Haag blijven, waar zij de vorige maal een miskraam heeft gehad. Het verlof werd verleend en Downing vertrok over Antwerpen, Brugge en Oostende naar Engeland (zie hierachter, bL 200, en Calendar 1666—1666, p. 11).
2) Over hem zie Nedermeyer van Rosenthal in Bijdr. V. Q. le reeks, X, 195; Fruin, Verepr. Geschr. IV, 276, 288; VIII, 66.
3) Zie over hem Hatin, Les Gazettes de Hollande (Paris 1865). 142 vv.; Sautijn Kluit in Handel. Letterk. 1869—'70, M. M. Kleerkooper in Nieuwsblad van den Boekhandel 1909, blz. 1209; dezelfde in Boekzaal IV, 158 v.v.; M. M. Kleerkooper en W. P. van Stockum, Boekhandel te Amsterdam in de 17de eeuw ('s-Gravenhage 1914—'16), bl. 226.
4) Ook in Calendar 1664—1666 p. 249 komt een brief van hem voor (10 Maart 1665 uit Botterdam); eveneens in Calendar 1666—1666 p. 442 (25 Juni 1666 uit Botterdam).



hierachter, bl. 296 *l) — Ik vermoed in dezen schrijver John Nisbett, een Engelsch koopman te Rotterdam 2).
Hand C. — Engelsch. — Schrgft 17 Juli 1666 oit Amsterdam, 17 April 1666 uit den Haag, 20 April 1666 uit een niet aangegeven plaats, 15 Juni 1666 uit den Haag, 2 Juli 1666 uit Amsterdam 3).
1) De persoon die hem betaalde was 's Konings agent te Amsterdam, Sir William Davidson, die zelfs nog een vol jaar langer dan Downing in het land is gebleven (vgL over hem het artikel van W. del Court in B. V. O. vierde reeks V, 876, waar men een dertigtal brieven vindt, tusschen 1861 en 1671 door hem aan Lauderdale, Williamson en Arlington geschreven; reeds in 1663 en 1654 komt hij voor als „the Scotch merchant in Amsterdam", bekend loyalist: zie de registers op Thurloe I en LT). R. O., Holland 180 bevat de rekening van Davidson's secrete uitgaven over Maart—October 1666, ingediend aan Joseph Williamson; het bedrag is ƒ 916—10v uit* gekeerd o.a. aan John Nisbett te Rotterdam, aan zekeren John Wright (over wien men zie Calendar 1666—1667, bl. 146) en aan van Ruyven. Deze laatste komt er op voor met den volgenden post: „June 5 paid to D. van Ruyven according to your order for linning send to you about 2 years agoe, ƒ 110." Van Ruyven verzekert in een request van Mei 1867 aan Karei II, dat deze hem in 1661 £200 's jaars had toegezegd {Calendar 1667 p. 137); inderdaad werden bij de huiszoeking, door den Amsterdamschen hoofdofficier Reynst 18 Sept. 1666 ten huize van Davidson verricht, behalve eene quitantie voor het bovengenoemde bedrag van 110 carolus gulden, geteekend D. van Ruyven 5 Juni 1666, drie quitantiën in beslag genomen, elk voor een bedrag van 100 pond sterling, geteekend Archibal Bacquoy 23 Jan. 1664, 30 Aug. 1664 en 16 Aug. 1665 (blijkens eene daaromtrent door Reynst aan Davidson's huisvrouw Elisabeth Clenck afgegeven verklaring, te vinden in R. O., Holland 181 en uitgegeven door del Court, t. a. p. 401). Deze huiszoeking geschiedde naar aanleiding der aanschrijving van de Witt van 16 Sept. 1666, gedrukt bij Japikse, Brieven van Johan de Witt, Hl, 232; Bacquoy was de naam waarmede van Ruyven zijn brieven naar Engeland placht te onderteekenen. — Van Ruyven ontvluchtte naar Brussel en vandaar naar Engeland, waar hij nog in 1672 woonde (zie ons tweede deel, bl. 136).
Toen de huiszoeking bij hem plaats had, bevond Davidson zich niet meer te Amsterdam; hij was zich daar onveilig gaan voelen en was 8 Aug. 1666 te Dover geland, komende van Nieuwpoort (Calendar 1666—1666, bL 588); vgl. del Court t. a. p. 387. Zijn rol van organisateur der berichtgeving uit de Republiek wordt eenigermate overgenomen door den koopman Samuel Tucker te Rotterdam, wiens brieven (in Holland 182—183) in Dec. 1666 beginnen; verschillende er van zijn uitgegeven door Geyl in Bigdr. en Meded. H. G. XXXVIH, 368 w.; vgl. ook Calendar 1667 pp. 399, 437, 451; ook tijdens den oorlog van 1672 komt hij als geheim berichtgever voor. — Wat Davidson aangaat, deze is in December 1666 naar Antwerpen gegaan en na den vrede van Breda naar Amsterdam teruggekeerd; in 1671 schijnt hij het land te hebben verlaten (del Court 391, 409, 424).
2) Zie den brief dien hij (thans met zijn naam onderteekenend) 25 Oct. 1666 uit Londen aan Williamson schrijft {Calendar 1666—1667, bL 198).
3) Wie de man is die bij de Ruyter aan boord komt, hem bevelen der Staten overbrengt, in briefwisseling staat met van Beuningen, met Castelrodrigo, met vrienden van de Witt (hierachter, blL 302, 304) en tegelijk belang stelt in de



Hand D. — Nederlandsen.. — Schrijft 31 Mei, 4 en 14 Juni, 20 en 30 Aug. 1666, 20 en 27 Mei, 17 Juni 1667, steeds uit Haarlem. — Ongetwijfeld Abraham Oasteleyn ').
Hand E. — Fransch. — Schrijft 6 Juli 1666 uit Rotterdam, 14 Juli 1666 uit Amsterdam 2).
bruid van Arlington en de Engelsche regeering van berichten voorziet ? Het is iemand die vlot Engelsch schrijft, maar wiens moedertaal Fransch is (hierachter, bl. 367; vgL „Prmce Robert", dat geen Engelschman zou schrijven, en „comte de Guiche", bl. 368.) Ik zie in hem Charles de Marguetel de St.-Denis, seigneur de St.-Evremond (1613—1703), Fransch officier en schrijver, die zich de ongenade van Mazarin op den hals had gehaald, in 1661 naar de Spaansche Nederlanden was uitgeweken, zich vervolgens geruimen tijd in de Republiek had opgehouden, en in 1662 naar Engeland was gegaan, waar hij betrekkingen aanknoopte in hooge kringen. In 1665 ontvlood hij de pest en keerde naar de Republiek terug, waar hij tot 1669 is gebleven, toen Karei II hem uitnoodigde, weder naar Engeland te komen; hij is in 1703 te Londen overleden. Zie over hem Calendar 1665—1666, bL 342 (een brief 9 April 1666 door hem uit den Haag aan Arlington geschreven om dien geluk te wenschen met zijn aanstaand huwelijk), en bl. 476 hierachter; voorts Hora Siccama's register op de journalen van Huygens Jr. (bl. 235), Worp's Briefwisseling van Huygens (Sr.) VI, 257 en 288, en Hoogewerff, Reizen van Cosimo de' Medici, 238—'39, 387. — In de Republiek heeft hij de Witt, Huygens en Spinoza gekend.
Van de vijf bovengenoemde brieven, die ik aanvankelijk tot ééne groep meende te kunnen brengen, zijn, zooals nadere vergelijking van taal en inhoud mij heeft doen inzien, die uit Amsterdam (17 Juli 1665 en 2 Juli 1666) zeker niet van St.-Evremond, maar van iemand uit lageren maatschappelijken kring, en een geboren Engelschman; misschien Thomas Corney, koopman te Amsterdam, van wien een brief van 19 Juni 1665 voorkomt in Calendar 1664—1665, p. 427, en over wien men verder zie aldaar p. 500, en Gal. 1666—67 pp. 82,135,145, 401 (in Sept.—Oct. 1666 was Corney dus te Antwerpen). Corney stond in betrekking tot de talrijke groep Engelsche uitgewekenen in de Republiek, vijanden van het Stuart-regiem, die gebruikt werden door de Witt; — in het bijzonder was hij bekend met William Scott, zoon van Thomas Scott het lid van den Raad van State in Cromwell's tijd en een der rechters van Karei I, die na de Restauratie was gevierendeeld. Deze William Scott toonde neiging, de Witt te verraden om zijn pardon in Engeland te verwerven, en werd hierin door Corney aangemoedigd. Davidson was met de zaak bekend (Cal. 1664—'65, p. 426) en had er eerst verwachting van, maar weldra was Scott het met Corney oneens en bracht dezen zelfs in moeilijkheid (ibid., 500). In Aug. 1666 is uit Engeland een avonturierster „Astrea" (Aphara Behn) naar Antwerpen gezonden die met Scott verbinding kreeg en hem inderdaad bewoog een aantal brieven te schrijven, die evenwel meer van gewicht zijn voor de verhoudingen in het wereldje der uitgewekenen dan voor de geschiedenis van den zeeoorlog (zie Cal. 1776—'66 p. 457, Gal. 1666—67 p. XXVII en het register op dat deel in vocibus Behn en Scott).
1) De bekende schrijver der Haarlemsche Courant (over wien Sautijn Kluit in Handel. Letterk. 1873). —- Zie de noot op bl. 367 hierachter, en vgl. Kleerkooper in Boekzaal IV, 145 vv.
2) De brieven van dezen schrijver zijn zeer talrijk en komen niet onder de News Letters voor, doch in de gewone serie Holland. Hij heeft zich in 1666 achtereenvolgens opgehouden te Vlissingen, Middelburg, Rotterdam, Amsterdam *a Utrecht. Hij teekent zich nu eens Paeters of Peeters, dan weer La Flute, C.



Hand F. — Engelsch. — Schrijft 23 Juli 1666 zonder de plaats aan te geven. — Adresseert: „a M. Thomas Banques, marchand a Londres".
Hand Qt. — Fransch. - Schrgft 6, 10, 13, 17,20 en 27 Aug. 1666, steeds uit den Haag. — Ongetwgfeld Lieuwe van Aitzema *).
Hand H. — Engelsch. — Schrgft 9 Aug. 1666 uit Middelburg. — Adresseert: ,Mr. John Bichards, at his chamber in the Middle Temple in London". — Zijn. cachet vertoont de letters A. S. 2).
Hand I. — Fransch. — Schrgft 16 en 20 Aug. 1666 uit Middelburg; 31 Aug. 1666 5 April, 20 Mei en 9 Juni 1667 uit den Haag. — Parapbeert soms met een T.
Hand J. — Fransch. — Schrgft 17 en 29 Aug. 1666 uit Vlissingen,
Hand K. — Fransch. — Schrgft 26 Aug. 1666 uit den Haag.
Voorts zijn er nog twee berichten uit Vlissingen, 6 en 7 Aug. 1666, die alleen in vertaling bewaard zijn; een bericht uit Rotterdam, 10 Juni 1667 (Engelsch) geparapheerd J. L., en een uit Breda, 15 Juli 1667, met onduidelijke paraphe.
Britsch Museum, Londen. — Additional 22920 is een deel met correspondentie van Downing (zie Brugmans, 280) 8). — Over Harley 7010 vgl. de noot op bl. 188 hierachter.
Bodleian Library, Oxford. — Over Ashmole 826 zie Brugmans, 471. — RawlinBon A 5 is uit de Thurloe-papers (Brugmans 440 vv.); bijna alles uit deze collectie, voor ons onderwerp van belang, komt reeds voor in The First Dutch War, zoodat alleen onze nos. 54 en 55 behoefden te worden opgenomen. — Rawlinson A 174, 187, 191 en 195 behooren tot de Pepys-verzameling4)
Epstein,- La Roche, G. Noël, of in het geheel niet. — Blijkens een berifl&t van hem uit Vlissingen (28 Juni), gedrukt in Calendar 16661—686 bi. 469 (voor Maeten moet men daar lezen Paetera), is hij een Zuidnederlander.
1) VgL over diens correspondentie, met Engeland, die reeds in den oorlog van 1652—'54 begonnen was, Fruin Verspr. Qeschr. VILT, 54 w. — Met name in onze nos. 284, 290, 299 en 306 is zijn stijl zeer duidelijk te herkennen.
2) Voorzeker niet Algernon Sidney, aan wien men een oogenblik zou kunnen denken om de merkwaardige gegevens in Calendar 1668—1686, bl. 318, 342; maar hij zal toch bezwaarlijk met een agent van Williamson in betrekking gestaan hebben. Ook was hij in Aug. 1666 niet meer in de Republiek doch te Parijs (Diet. Nat. Biogr.).
3) Over Sir John Webster, schrijver van ons n°. 118, zie Calendar 1664— 1665 p. 249, 1665—1666 p. 417, 1666—1667 pp. 446, 649.
4) Een ander gedeelto der papieren van Pepys bevindt zich in het Magdalene College te Cambridge; zie de inleiding tot ons volgende deel.



(Brugmans 451); in Rawlinson A 195 komt ook voor het origineel der afbeelding van de Nederlandsche vloot op de Medway in 1667, gereproduceerd in Pepys' Memoirs (ed. 1825) II, Correspondence p. 13 — Rawlinson A 468: Brugmans 454. — Tanner 53: Brugmans 432; ook hieruit is reeds veel gedrukt bij Gardiner-Atkinson, zoodat slechts onze n08.13 en 33 behoefden te worden opgenomen. — Tanner 114: Brugmans 439. — Tanner 306: Brugmans 436.
All Souls College, Oxford. — „Very important additions", zegt de catalogus van Coxe (Brugmans 487) „were made at the close of the last century by the bequest of Luttrell "Wynne, D. O. L., formerly fellow of All Souls, of more than one hundred volumes of Parliamentary Journals, State und other papers: the collections of Narcissus Luttrell, Esq., and Owen Wynne, D. C. L., secretary to Sir Leoline Jenkins, whilst Ambassador at the Hague and Cologne 2), and Secretary of State, in the reign of Charles the Second". — De hss. 122, 140 en 250 behooren tot dit legaat.
Queen's College, Oxford. — Brugmans 494. — Het hs. 284, fol. 192 is vergeleken met All Souls 123, fol 1 (zie hierachter, bl. 595 noot).
Worcester College, Oxford. — Brugmans 496. — Hs. 30 is afkomstig van Downing.
Archives Nationales, Parijs. — Marine. — Het fonds 8) is beschreven door D. Neuville, Etat Sommaire des Archives de la Marine antérieures a la Bévolution (Paris 1898), met belangrijke inleiding. Gebruikt zijn de serieën B2 „Registre des Expéditions de la Marine" (de deelen 3, 4, 16, 17, 20, 22, 24, 33 dezer serie), en B4, „Campagnes" (de deelen 3, 4, 5, 7 dezer serie). — Van minder gewicht bleek B8, „Correspondance des Ports".
Affaires Etrangbres, Parijs. — De in aanmerking komende deelen van de reeksen „Angleterre" en „Hollande" der bekende afdeeling „ Correspondance'' (Blok's Verslag, 33 vv.), met uitzondering der bescheiden die in correcten afdruk voorkomen in de bekende Négociations van d'Estrades *).
Bibliothèque Nationale, Parijs. — Van de verzamelingen, uit papieren van Colbert gevormd, komen voor dit deel alleen in
1) Het handschrift zelf van Pepys' dagboek bevindt zich te Cambridge.
2) Hij bezocht de congressen te Keulen (1673) en Nijmegen (1676—'79).
3) Sedert Blok's Verslag van 1897 aan de Archives Nationales overgegaan.
4) Vgl. hierachter, bl, 374 noot.



aanmerking de „Mélanges de Colbert" (Blok, 17); de „Cinq cents de Colbert" leverden iets op voor ons volgend deel. — Twee fondsen, niet bij Blok vermeld, bleken niets te bevatten dat voor deze uitgave gewicht had: de fondsen-Jal en Pierre Margry. Het fonds-Jal bestaat uit aanteekeningen, door den schrijver Jal uit allerlei boeken en geschriften getrokken voor zijn Glossaire nautique, zijn Vie de Duquesne e. d.; — Pierre Margry (in leven „conservateur des archives de la Marine") verzamelde afschriften en aanteekeningen uit het Marine-archief, dat van Koloniën, de Bibliothèque Nationale, die van Sainte-Q-eneviève en die van het Arsenaal, benevens uit particuliere archieven. Dit fonds is in chronologische orde gerangschikt; ik onderzocht „marine sous Louis XIV", doch vond er niets uit op te nemen.
Miksarkivet,- Stockhalm. — De fondsen welke gebruikt zijn, vindt men beschreven in Kernkamp's Verslag (1903) bil. 14 vv. (Hollandica; Anglica is de overeenkomstige verzameling voor Engeland), 60 (Oxenstjernska Samling), 123 (Stegeborgs Samling). — De afdeeling Sjöexpeditioner, niet bij Kernkamp vermeld, spreekt voor zichzelve. — Niet gebruikt is Skokloster 146 (Kernkamp 122): briefboek en journalen van Witte Corn. de With, daar deze deelen in hun geheel gecopieerd zijn voor het Rijksarchief in den Haag (aanwinsten 1904) en dus wat de toegankelijkheid betreft thans gelijk te stellen zijn met Nederlandsche bronnen.
Flottans-arkivet, Stockholm. — Fonds D 2: „Registratur"; zie Kernkamp bl. 141.
Universiteits-bibliotheék, Upsala. — Ons n°. 67 komt voor bij de aanteekeningen van Johan Rosenhane, vermeld in Kernkamp's Verslag, bl. 158. Die aanteekeningen zelve leverden niets voor onze uitgave op; het zijn voornamelijk notities, getrokken uit het groote werk van Aitzema.
Bigsarkivet, Kopenhagen. —- Over de „Relationer Holland" zie Kernkamp, 232. — Een groote plaats onder onze opgenomen stukken beslaan de brieven van de Wicquefort1). — De andere
1) Die naar Denemarken zijn berichten zendt sedert 1661 (zie hierachter, bL 122); in vroegere jaren naar Zweden (hierachter bl. 1 w ) en later ook naar Parijs (hierachter, bl. 174 w.). — Ter Kon. Bibl. in den Haag komt een deel met minuten van de Wicquefort voor; zij beslaan het tijdvak Juli 1667—Dec. 1671 en vallen, dus bijna geheel buiten de oorlogsjaren. — Vgl. over de Wicquefort Fruin Verapr. Qeacht. VIII, 89; van Wickevoort Crommelin in Bijdr. F. G.



stukken nit het Rijksarchief te Kopenhagen behooren tot de af deeling die Kernkamp bl. 256 vv. vermeldt; zij vullen aan wat uit de briefwisseling tusschen de Ruyter en Frederik III in het de Ruyter-archief zelf ontbreekt. — Het Marine-archief (Kernkamp 330) heeft over den Noordschen orlog niets dat opgenomen verdiende te worden; rijker is het voor de jaren 1676 —1678" die ik buiten mijn bestek heb geacht.
Kon. Bibliotheek, Kopenhagen. — Gamle Kongl. Samling folio 622b: het journaal van Svendsen (Kernkamp 201), ondanks het feit dat het door Grove in 1909 gedrukt is (vgl. bl. X hiervóór). — Ny Kongl. Samling 1051™: het jonrnaal van van Beveren (Kernkamp 220).
Universiteits-Bibliotheek, Kopenhagen. — Rotsgaardske mss. folio 55: journaal van de Haen (Kernkamp 227).
Van de gedrukte werken, die bij de studie van het onderwerp diensten bewijzen, noem ik:
Nederlandsche: Thysius, Historia navalis (Lugd. Bat. 1657; slechts tot 1648); [L. van den Bosch], Leeven en Daden der doorluchtigste Zeehelden (Amsterdam 1676); Brandt's Leven van de Buiter, met vele documenten in den tekst (le druk Amsterdam 1687); Leven van Cornélis Tromp (Amsterdam 1692); — van de gelijktijdige geschiedschrijvers vooral Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh (1* druk den Haag, 1657—'68); Wicquefort, Hist. des ProvincesUnies (Utrecht 1861—'74); Swinnas, Eng.-Ned.-Munsterse krakkeelen (Rotterdam 1668). — Van eenig gewicht is de Hollantsche Mercurius; niet te verwaarloozen is voorts de pamflettenlitteratuur (zie Knuttel op de oorlogsjaren). — De berichten uit de Oprechte Haarlemsche Courant, op de Ruyter betrekking hebbende, zijn tezamengelezen door Dr. C F. Haje, De Oprechte Haarlemsche Courant en Michiel Adriaensz. de Buyter (Haarlem 1908) 1). — Scheepsbouw: N. Witsen, Aeloude 'en hedendaegsche Scheepsbouw en Bestier (Amsterdam 1671). — Tactiek: J. H. van Kinsbergen, Grondbeginselen der Zeetacticq (Amsterdam 1782). — Moderne werken: De Jonge, Levensbeschrijving van Johan en Cornélis
1900, bL 237, en de inlei dingen op Lenting's uitgave van Wicquefort's Hist. des Prov.-Unies en Kramer's uitgave der brieven van Pieter de Groot aan Wicquefort (in Werken H. G.).
1) Die op de Ruyter's tocht naar Guinee betrekking hebbende, kunnen nog eenigermate worden aangevuld. — Zie het vervolg dezer inleiding.



Evertsen (den Haag 1820); dezelfde, Levensbeschrijving van Witte Cornelisz. de With (in zijn Verhandelingen en Onuitgegeven Stukken, I, 137, den Haag 1825); dezelfde, Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen (den Haag en Amsterdam, 1833—'48); Backer Dirks, De Nederlandsche Zeemagt (Nieuwediep, 1865—'76); M. Gr. Tideman, De Zee betwist (Dordrecht 1876); Elias, Schetsen uit de geschiedenis van ons Zeewezen (in B. V.G. 5e reeks III, 209 vv.); ook afzonderlijk verschenen: den Haag 1916); Putman Cramer, Inleiding tot de navale Strategie en Zee-tactiek (den Helder 1913); Scheurleer, Onze Mannen ter Zee in Dicht en Beeld (den Haag 1912—'14); portretten, geschiedzangen en matrozenliedjes. — Over de afbeeldingen onzer zeeslagen door Willem van de Velde, zie Haverkorn van Rijsewijk in Oud-Holland XX, 170, 225. — Moderne bronnenuitgaven: Grove, Journalen van van Wassenaer-Obdam, 1658-'59, en de Ruyter, 1659—'60 (Amsterdam 1907); Kernkamp-Japikse, Brieven van Johan de Witt (Amsterdam 1906—'13; vooral II 544 vv. (toerusting tot den tweeden Engelschen oorlog), III (tweede Engelsche oorlog), IV (derde Engelsche oorlog)); Gonnet, Briefwisseling tusschen de gebroeders van der Goes (Amsterdam 1899, 1909; I, 3 vv. (Noordsche oorlog), 211 vv. (tweede Engelsche oorlog), II 363 vv. (derde Engelsche oorlog)); Geyl, Stukken betrekking hebbende op den tocht naar Chatham en berustende op het Record Office te Londen, in Bijdr. en Meded. H. G. XXXV1JI, 358 vv. (Amsterdam 1917) '). — Japikse's proefschrift De verwikkelingen tusschen de Republiek en Engeland van 1660—1665 (Leiden 1900) is voor de kennis van het ontstaan van den tweeden Engelschen oorlog van belang; als bijlagen XI en XH worden uittreksels gegeven uit Downing's correspondentie van 1661—'62 en 1663—'65 2).
1) Nieuwsberichten uit de Republiek (vooral van Samuel Tucker), en door de Engelschen buitgemaakte Nederlandsche bescheiden, afkomstig van de vloot. — Onze nos. 360 en 380 komen ook bij Geyl voor, doch in min of meer corrupte lezing, weshalve ik meende ze te moeten doen herdrukken naar de origineelen. — Op bl. 387 bij Geyl moet in plaats van: „maeckten wij voor het aencomen van den dach ons bevonden," gelezen worden: „maeckten wij grooten spoet, soodat wy voor" (enz.) — Op blz. 389 van Geyl's uitgave moet voor „crue" gelezen worden „creu"; voor „celluy": „celle-cy"; voor ,,départir":'|j)ieputer''.
2) Japikse's excerpten loopen tot Eebr. 1665; onze stukken beginnen 21 Nor. 1664 (n°. 88); uit de periode Nov. '64—Febr. '65 nam ik geene stukken op die bij Japikse voorkomen.



Engelsche: over den Calendar of State Papers, Domestic Series, is reeds gesproken. — Van de uitgaven der Navy Records Society zijn voor ons van gewicht: VLT, J. R. Tanner, Hollond's Discourses of the Navy, 1638 and 1658 (London 1896); — XIII, XVII, XXX, XXXVII, XLI, S. R. Gardiner and O. T. Atkinson, Letters and Papers rélating to the First Dutch War, 1662—1654 (London 1898, 1899, 1905, 1909,1911; de eerste twee deelen van Grardiner; het derde begonnen door dezen, voltooid door Atkinson; het vierde en vijfde van Atkinson; de groote volledigheid van dit werk is oorzaak, dat wij zoo weinig ongedrukte Engelsche berichten over den eersten Engelschen oorlog hebben aangetroffen); — XXVI, XXVII, XXXVI, J. R. Tanner, A Descripttve Catalogue of the Naval Mss. in the Pepysian Library >) (London 1903, 1904,1908); — XXIX, Julian S. Oorbett, Fighting Instructions, 1530-1816 (London 1905); — XXXIII, Prof. D. H. Pirth, Naval Ballads and Songs (London 1907); — XXXIV, Views of the Battles of the Third Dutch War, edited by a Committee of the Council (London 1908) 2). — Van die der Sistorical Manuscripts Commission is vooral te vermelden de uitgave der papieren berustende onder Lord Dartmouth 8); ook is te raadplegen Fourth Report (London 1873)4,227 vv. (papieren van Sir William Coventry), en in het algemeen, Mej. S. J. van den Berg, Opgave van Documenten vermeld in de Reports of the Royal Commission of Historictl Manuscripts voor zoover van belang voor onze geschiedenis, in B. V. G. vijfde reeks, IV en V. — Het karakter eener bronnenpublicatie draagt eveneens het werk van Granville Penn, Memorials of Sir William Penn (London 1833). Voorts behouden steeds hun belang de Thurloe Papers *) en de bekende dagboeken van Samuel Pepys5) en van John
1) In Magdalene College te Cambridge.
2) In portefeuille, met belangrijk bijschrift van Julian S. Corbett.
3) In het eerste deel daarvan (London 1887) bil. 20—22 journaal gehouden aan boord der Royall Katherine over den slag bij Solebay (George Legge, de eerste Lord Dartmouth, commandeerde dit schip), bl. 23 verslag van George Legge over den eersten slag bij Schooneveld; — in het derde deel (London 1896) bil. 6—9 en 13—23 journalen over den slag bij Solebay (van Spragg, Narbrough, Haddock, Jordan, Harman, Kempthorne, en twee van ongeno;mden); bil. 9—13 over de beide slag n bij Schooneveld (van Spragg); bil. 27—33 over Kijkduin (van Narbrough).
4) In zeven deelen (1742); vgl. Kruin in Verspr. Geschr. VIII, 54.
6) Eerste uitgave die van Lord Braybrooke (1825); laatste die van Henry B. Wheatly in 10 deelen (1893—'99).



Evelyn 1). — Gechiedenissen van het Engelsche zeewezen: Hervey, The Naval History of Great Britain (London 1779); moderner: The Royal Navy. A History 2). — Bijzondere onderwerpen: organisatie van het zeewezen: M. Oppenheim, The Administration of the Royal Navy, 1509—1660; — taktiek: P. H. Colomb (Rear Admiral), Naval Warfare, its ruling principles and practice historically treated (London 1891): — scheepsbouw: Charnock, History of Marine Architecture (London 1801); — het saluut en wat er mede samenhangt: Th. Wemyss Fulton, The Sovereignty of the Sea (Edinburgh and London, 1911); — algemeen overzicht der Nederlandsch-Engelsche betrekkingen in het tijdvak voorafgaande aan de zeeoorlogen: Edmundson, Anglo-Dutch Rivalry (Oxford 1911).
Fransche: Geschiedenissen van het Fransche zeewezen: Sue, Histoire de la marine frangaise sous Louis XIV (Paris 1835—'37, tweede druk: Pari» 1845); Guérin, Histoire maritime de laFrance (Paris 1863); Lacour-Gayet, La marine militaire sous Louis XIII et Louis XIV (Paris 1905); de groote nieuwe marinegeschiedenis van Ch. de la Roncière (Paris 1899— ) heeft het tijdperk van Lodewijk XIV nog niet bereikt. — Instellingen : de Crisenoy, L'inscription maritime (Paris 1870); du Verdier, Lamirauté frangaise (Paris 1895). — Marinetermen: Jal, Glossaire nautique (Paris 1848). — Biographie: Jal, Abraham Duquesne (Paris 1872); Delarbre, Tourville (Paris 1889). — Beteekenis van Duinkerken voor de Fransche marine: Malo, Les Corsaires Lunkerquois et Jean Bart (Paris 1912—'13; 3de hoofdstuk van deel II: „La guerre de Hollande"). — Colbert: P. Clément, Histoire de la vie et de Vadministration de Colbert (3e druk, Paris 1892). — Fransche gegevens tot de Nederlandsche maritieme geschiedenis: d'Estrades, Négociations (in ons werk is aangehaald de druk Londres 1743); de Gniche, Mémoires (Utrecht 1744).
Zweedsche: Axel Zettersten, Svenska flottans Historia, 1635— 1680 (Norrtelje 1903). — Over Maarten Thijssen: Leupe, Maerten Thyssen, Hollandsch-Zweedsch admiraal (in jaarboekje Zeeland, 1854).
Deensche: H. G. Garde, Den dansk-norske Sömagts Historie,
1) Eerste uitgave die van William Bray (1818—'19); laatste die van Austin Dobson (1906).
2) Dit is het werk aangehaald op bl. 58 hierachter.



1535-1700 (Kjöbenhavn, 1860); H. D. Lind: Kong Frederik den III* Sömagt (Odense 1896). — Coert Adelaer: P. B. Mylius, Den widt berommte Soe Heltes Herr Cort Sivertsön Adelers Liv og Levnets Beskrivelse (Kjöbenhavn 1740); Chr. Bruun, Curt Sivertsen Adelaer (Kjöbenhavn 1871); G. L. Grove, Curt Adelaer og Michiel de Ruyter (Kjöbenhavn 1907; overdruk uit Personalhistorisk Tidskrift, femte Raekke, IV Bind; publiceert de 13 brieven van Adelaer aan de Ruyter die in de Ruyter's archief aanwezig zijn). — Cruys: G. L. Grove, Admiral Cruijs' Herkomst, in Tidsskrift for Sövaesen Ny Raekke, 34te Bind (Kjöbenhavn 1899). — Over de periode 1676—1678 (Cornélis Tromp): Chr. Bruun, Niels Juel og Hollandeme (Kjöbenhavn 1871). — Bijdragen van Deensche zijde tot de Nederlandsche maritieme geschiedenis: G. L. Grove, Adriaen Banckers og hans Kamp ved Hveen i 1659, in Tidsskrift for Sövaesen, 1903' (vertaald in Oud-Holland XX, 129); dezelfde, Om Michiel de Ruyters Optagelse i den danske Adel og hans Forhold til Kongerne Frederik III og Christian V (Kjöbenhavn 1906; overdruk uit Personalhistorisk Tidsskrift, femte Raekke, II Bind); dezelfde, Til Orlogs under De Ruyter (Kjöbenhavn 1909) »).
Andere werken die voor iederen beoefenaar der maritieme geschiedenis nut opleveren zijn Mahan, The Influence of Sea Power upon History, 1660—1783 (Londen 1890) en Rittmeyer, Seekriege und Seekriegswesen in ihrer weltgeschichtlichen Entwicklung (Erster Band: Von den Anfangen bis 1740), Berlin 1907. — In MarineRundschau (Berlin) 1907, p. 277 w. een opstel van Lassen, Die Taktik de Ruyters und ihre Bedeutung im Bamen der Oesammtentwicklung der Segelschiffstaktik.
Bij de volgende bladzijden heb ik eene aanteekening te plaatsen:
Bil. 85— 86. — Brieven aan Thurloe — In de gedrukte Thurloe-papers (op welker belang door Fruin, Verspr. Oeschr. IV, 54 is gewezen), komen deze brieven niet voor.
1) Zie hierachter, bl. 356 noot.



Bil. 88 en. 165. — Sir Henry Bennet werd niet, zooals B. M. S. G. XXVII, 542 staat, in 1663, doch bij warrant van 16 Maart 1665 tot het pairschap verheven (zie Calandar 1664—'65, p. 242).
Bl. 99. — Daniël Strusflycht. — Hij is Amirallójtnant.
Bl. 100. — Hollandsche meestér-timmerman. — Bekend is de talrijkheid der Hollanders in Zweedschen dienst. Een hunner admiraals heet Hendrik Gerretsen (de Zweden noemen hem Henrik Gerdtsson); onder de „ skeppsmajorer" komen voor Adriaen Thijssen Anckarhielm, de zoon van Maarten Thijssen, en Tennis Speek; onder de kapiteins Pieter van Edam, Jan Willemsz. Hoywagen, Dirk Thijssen, Hendrik de Letter, Jacob van der Zwan, Ebbe Simonsz. en anderen. Curieus is dat de Engelsche admiraal George Ayscue, in 1658 naar Zweden ontboden als adviseur in maritieme zaken, terwijl hij begint in het Engelsch te schrijven *), spoedig al zijn brieven aan den koning in het Nederlandsch stelt; het Engelsch was toen in Zweden nagenoeg geheel onbekend ^).
Bl. 112. — „Sijow"; deze spelling ook „chiouw" in Winschooten's Seeman (Leiden 1681), „chauwen" (het werkwoord) in een brief van Johan de Witt (Japikse III, 200), doen aan vreemden oorsprong denken, maar Jal's Glossaire heeft den term niet. — Witsen, Scheepsbouw 511: „tsjouwen, een vlag ineengerolt, een tsjouw genaemt, achter af laten waeien, 'tgeen voor een merekteken streckt, om aen boort te komen".
Bl. 128. — De Ruyter naar Guinee en de West. — Behalve de berichten, door Haje afgedrukt, komen in de Opr. Haarl. Ct. omtrent dit onderwerp nog de volgende voor, die merkwaardig zijn als bewijs van de aandacht waarmede Europa de onderneming volgde, van de vele legenden die zich vormden, en van
1) 3 Febr. 1658 uit Harwich: „The universall knowledge of your most heroick and princely mind, and the renowne your martiall archievements have justly gayned your Majesty in the world, hath raysed an ambition in me to be employed in j our Majesty's service, and your Majesty having accordingly assigned me a command" (enz.). (Rijksarchief Stockholm, Sjöexpeditioner under Amiraler).
2) Zoo moet de Londensche correspondent van Appelboom (zie ons Register der schrijvers), klaarblijkelijk een Engelschman, in het Nederlandsch schrijven,



den omvang der informatie van een Hollandsen nieuwsblad van dien tijd:
26 Juli 1664 1). — Marseilje 8 Juli. — Den vice-admiraal de Ruyter is met 12 oorlog-schepen van Alicanten nae Algiers vertrocken; hy, zijnde van een harde koorts bevochten, was weer aan de beterhandta).
9 Aug. 1664. — Alicanten 7 Jnli. — Den vice-admiraal de Ruyter is met s\jn byhebbende schepen op dese reede gekomen, hebbende 3 daghen voor Algiers gelegen, latende de witte vlagghe afwaeyen; men heeft verscheyde conferentien gehouden, maer echter den ander niet konnen verstaen. De Barbaren wilden niets restitueren van de genome goederen, ghedurende de vrede door dito Rovers genomen: oock wilden sy geensints verstaen tot het nalaten van het visiteren van de Nederlantsche schepen; weshalven de Ruyter haer den oorlog heeft gedeclareert. Gedurende deese handelinghe quam den fiscaal Viane te sterven, die men daer te lande begroef, en nadat hy een dag a twee begraven was, weder opgroef, om te sien of de Turken omtrent het lijck iets gedaen hadden; maer bevindende 't selve in dier voege als het eerst begraven was, dede men 't graf weder toe. De Ruyter kocht, daer zijnde, noch onghevaer 50 slaven, die hy heeft mede gebracht; als oock den consul van haer Ho. Mo., welcke die van Algiers niet vilden laten volgen, of de Ruyter most haer in wisselingh 37 Turken daervoor geven, welcke Turken hy in stilte te lande had afgehaelt *).
9 Aug. 1664. — Amsterdam 8 Aug. — Men verhaelt dat den heer vice-admirael de Ruyter van Alicanten schrijft, dat aldaer weder was aen gekomen, hebbende voor Algiers geweest, maer daer niet konnen te recht geraecken; alsoo dat onsen Consul, die sy aldaer sedert Pinxter hadden gevangen gehouden, voor 37 slaven had moeten lossen; en omtrent 50 slaven gekocht hebbende* stygerde de pr\js so hoogh, dat sulckx moeste nalaten; vorder met haer geensints te recht konnende komen, had haer den oorlogh aengheseydt.
6 Sept. 1664. — Mallaga 5 Aug. — Den 29 passato quam den viceadmirael de Ruyter met ses schepen hier, maer also geen practica *) kan
en vertalen Lagerfeldt en Leijonbergh de stukken, die zij uit Londensche regeeringsbureaux ontvangen hebben en aan de Zweedsche regeering willen mededeelen, eerst in het Duitsch of Fransch (zie hierachter, bil. 47, 65, 351. 447).
1) Cursief druk ik den datum van verschijning der courant.
2) Brandt, 274, 277.
3) Brandt, 277—285.
4) Verlof, aan land te komen (Brandt, 276).



bekomen, so vermoet men dat na Cadix sal loopen omnie daerscboon te maeeken *).
20 SepL 1664. — Cadix 17 Aug. — Op den 11 deser z\jn de schepen na de Straet, als ook het convoy van Smirnen, met den Heer de Ruyter van hier vertrocken, hebbende hier 4 daghen ghelegeD om schoon te maeeken, maer 't heeft hier niet willen wesen; selfs heeft men niet willen gedogen dat een eenig man van de Ruyter's schip of zgn esquader in de stadt mocht komen 2).
1 Nov. 1664. — Londen 24 Oct. — [Bericht van Lawson over de Ruyter; men gelooft dat hij naar Guinee ia] 'twelck hier veel ghesegh maeckt *); te meer alsoo hier een gherucht loopt dat op de voorsz. tijdinge de vloot van Prins Robbert (sterek 8 oorloghschepen en de rest gehuerde, tsaem 21) [die] gisteren uyt Duyns is uytgeloopen, door ordre van den Raedt een bareke soude naegesonden zijn en ghecontram en deert.
8 Nov. 1664 *). — Londen 31 Oct. [Algemeen geloof dat de Ruyter naar Guinee is]. — 's-Gravenhage 6 Nov. — Men schijnt in Engelant te ghelooven dat den vice-admirael de Ruyter na Guinee is en dat seer qualijck te duyden; maer met wat reden kan al de werelt oordeelen.
21 Febr. 1665. — Amsterdam 20 Pebr. — Passagiers voorleden Saterdagh van Londen gekomen berichten dat daer eenige tydiDghe van de Ruyter tot nadeel van de Engelschen was, maer secreet wierdt gehouden.
16 Mei 1665. — Amsterdam 14 Mei. — Van de L'. Admirael s) de Ruyter is geen naerder tijdinghe, alhoewel die vau Livorno schrijven al of tot Cadix gearriveert was.
23 Mei 1665. — Douvren 19 Mei. — Hier gaeu dagelijcks veel onsekere tijdinghen, gelijck dan op heden gespargeert werdt dat de Ruyter met zijn vloot omtrent Sehotlandt soude gesien zijn, en aldaer door Prins Robbert met een ghedeelte van de vloot ontmoet, en
1) Brandt, 287—'88.
2) Brandt, 289. — Hierop volgt het extract uit de Ruyter's brief van 19 Aug. bij Haje, 7 (ontmoeting met Laweon).
3) To* soover bij Haje, 9.
4) Voor het bericht uit Amsterdam 7 Nov. ia dit nummer zie Haje 11 (schip uit Cadix aangekomen met bericht dat de Ruyter naar Guinee is).
6) Luitenant-admiraal sedert 29 Jan. 1666 (Brandt, 377J.
I in



tusschen beiden een hart ghevecht voorgevallen, maer de verstandige slaen hieraen geen geloof.
2 Juni 1665. — Amsterdam 1 Juni. — Daer werdt uytgestroyt dat nyt de Barbados tijdinge soude zijn dat daer een scheepje van de schepen van de L'.-Adm. de Ruyter was inghejaecht, maer 't zijn losse dingen.
13 Juni 1665. — Londen 8 Juni. — Men heeft hier tndinge van Barbados, dat de Ruyter daer verwacht wierdt, waertegens d'onse haer in postuur stelden 1).
23 Juni 1665. — Amsterdam 22 Juni. — [Gerucht dat de Ruyter in Noorwegen is; correspondent houdt het voor ongeloofwaardig}.
27 Juni 1666. — Duynkerken 22 Juni. — Een Frans scheepje, van Martenico gekomen, brengt tijdinge dat de Ruyter op den 6 Mey met zjjn esquader aldaer gekomen was, hebbende aen de Barbados geweest *), alwaer hij 45 Engelsche schepen heeft aen strant gejaecht en het fort dat de Engelschen aldaer hebben, gants geruineert, meynende 2 Goninghschepen te nemen, maer zijn schip raekte vast en verloor aldaer 7 mannen; is aen Martenico gekomen 8) om verversing ▼na water; sijn volck hadde seer grooten buyt. — Amsterdam 26 Juni. — Uyt Tessel is niet nader. Sommige spreecken van de Ryter, maer alle gissingen gaen onseecker.
4 Juli 1665. — Londen 26 Juni. — Van de Barbados heeft men tüdinghe, dat den vice-admirael de Ruyter op den 30 April daer was geweest met 15 schepen, doch na 4 uren gevecht weder was vertrocken, hebbende niets als eenige canonschooten ghedaen; en na dat men hier seght, soude geobserveert znn dat de Hollanders daer een vlagh-officier hebben verloren; dit heeft de O. I. actiën seer doen rüsen. — Londen 26 Juni. — Men spreekt van 10 schepen nae de Straet te sturen, en 4 uyt yder esquadre, om die onder den vice-admirael Mints te doen kruyssen omtrent de Schotsche eylanden ten eynde te passen op de Ruyter en andere Nederlantsche schepen. Nu dat men hoort dat den vice-admirael de Ruyter aen de Barbados is glieweest, zijn de O. I. actiën hier van 76 tot 107 en meer geresen. — Londen 29 Juni. — Men gaet hier nu seer breet, uyt een schip tot
1) Voor de berichten uit 's-Gravenhage 11 Juni en Amsterdam 12 Juni in dit nummer, zie Haje 12 (een Zeeuwsch kaper binnen met prijzen, waarvan een bericht geeft dat de Ruyter voor Tabago zou zijn aangekomen).
2) Brandt, 363—'64.
3) Brandt, 364.



Brest uyt de Barbados gekomen, dat de Ruyter daer met groote schade heeft moeten afwncken; maer men divulgeert hier de saecken also men die begeert.
11 Juli 1665. — Amsterdam 10 Juli. — rTijding van den gouverneur van Martinique van 4 Mei] dat de Ruyter alle de Engelschen van de Guineese kust hadde verjaeght en Gourmantin en Totquerary inghenomen. Omtrent de Barbados heeft hij minder kunnen uytrechten alsoo daer kennisse hadden; doch dat hij selfs (gelijk d'Engelsen meynen) daer soude doot ghebleven sijn is niet waer, also van hem selfs schrijven is; doch soo, dat nevens hem een persoon is doodtgeschoten.
14 Juli 1665. — Martenico 4 Mei. — De Ruyter is den l,t,mdeser hier op de rede gekomen, alwaer 100 Engelse officiers en soldaten heeft aen landt geset, die na de Barbados sullen gaen. Hy vertreckt op morgen. — Hamburgh 10 Juli. — Te water komt veel tydinge van de Ruyter, maer sonder gevolgh.
18 Juli 1665. — Dartmuyden 7 Juli. — Hier is gekomen dese morgen een schip met eenige personen thuyskomende van Terra Neuf, een ander kleyn scheepje is opgesonden tot Pleymuyden, ende een derde tot Barnstalle, hebbende de Ruyter's vloot verstroyt alle onse visserij aldaer, verbrant de buysen die daer neergheslagen waren, en haer toerustingh weghgenomen 1). — Londen 10 Juli. — Tot Dortmuyden is een schip of twee ghearriveert, dat vrijgestelt was omme de gevangenen thuys te brengen van Terra Neuf, alwaer de Ruyter het fort, beset met 10 stucken, had ghedemolieert, de huysen en woningen op 't land verbrant, alle de visserij verdorven, 11 schepen ghenomen, waarvan 3 van de slechtste weder hadde vrijgestelt om de gevangenen herwaerts over te brengen, en dat hy daerna sich na Nieuw Engelant hadde begeven om vandaer na Hollant of Spangie te keeren. Onse vloot sal m 't korte weder ter zee komen omme op de Ruyter en de Hollautse O. T. retour-schepen te passen. — Margats 10 Juli. — Hier is een schip uyt Noorwegen gekomên dat meldt dat de Ruyter daer inghekomen is. — Vlissingen 15 Juli. — Daer komt aenstonts tijdinge over Vranckrnck van den heer vice-admirael de Ruyter. Nadat hij aen verscheyde eylanden en in Gninea de Engelsen groote afbreuck gedaen had is hij gezeylt den 5 Mey naer Meus en Monsuratte *) en heeft aldaer verovert 15 a 16 Engelse schepen, en doen is hij gevaren naer St. Christoffel ende is den 19 van daer gezeylt naer Nieu Nederlant, en is den 6 Juny geweest aen Terra Neuf.
1) Brandt, 371.
2) Brandt, 366.



21 Juli 1665. — Londen 13 Juli. — Men gelooft hier dat de Ruyter in 'Noorwegen is.
25 Juli 1668. — Amsterdam 24 Juli. — Voorl. Dinghsdag quam hier een schipper, komende in 3 dagen van Bergen in Noorwegen tot hier in 't landt gezeylt, medebrengende bericht dat aldaer omtrent de 30 coopvaerdijschepen laghen, daeronder ettebjcke prijsen, en dat in zee hadde ontmoet een prys van omtrent 20 stucken, genomen zg'nde van capiteyn 't Hoen (een van de capiteyns die by de Ruyter zijn), diens luytenant oock daerop was, berichtende dat door hart weer van hem was geraeckt, en liep nae Bergen, alwaer de Ruyter soude verwachten 1). Eenige seggen dat deese prijs omtrent de Terraneufsche bancken van de Ruyter soude afghedwaelt zijn, en andere omtrent Fero achter Schotlandt.
28 Juli 1665. — Londen 20 Juli. — 36 schepen van oorlog zijn onder den admirael Pen na 't Noorden om op de Ruyter en de Ned. O. I. retourschepen te passen. — Hoorn 26 Juli. — D'Engelsse, die hier met een kaper die al 23 Engelse schepen genomen en vernield hadt, mede komen, seggen dat d'Engelse vloot nae 't Noorden is gezeylt om op de Ruyter en de O. I. retour-schepen te passen, dan de Ruyter houdt men in Noorwegen te leggeu, also de prijs in Bergen in Noorwegen ingekomen maer 10 dagen van de Ruyter was afgheweest.
1 Aug. 1665. — Londen 24 Juli. — [Gerucht dat de Engelschen met de Ruyter zijn slaags geweest], maer dit is 't gene dat men hier garen had *).
4 Aug. 1665. — Amsterdam 3 Aug. — [Geen bevestiging van het bericht omtrent hét binnenvallen in Noorwegen].
8 Aug. 1665. — Edenburgh 25 Juli. — Gisteren is ghearriveert een schip tot Leith van Bergen in Noorwegen in 8 dagen van daer, 't welck seght dat de Ruyter daer noch niet en was, maer omtrent 30 coopvaardij-schepen, rückelijk geladen, wachtende na convoy. — Londen 31 Juli. — [De Ruyter zou door de Engelschen genomen zijn], maer sonder eenighe schijn van seeckerheydt.
1) Brandt, 385, 387.
2) Voor het bericht uit Amsterdam 31 Juli in dit nummer, zie Haje 15 (tijdingen uit Kopenhagen en Hamburg zeggen, dat de Ruyter te Bergen in Noorwegen is binnengevallen).



11 Aug. 1665 — Amsterdam 10 Aug. — Hier is al eenig volck van de schepen van den heer de Ruyter gekomen; de maets hebben veel gout .... Den Heer de Ruyter hout men dat tot Delfzijl zal blgven tot nader ordre.
15 Aug. 1665. — Londen 7 Aug. — Het fregat de Draeck ia tot Nieuw Gasteel aengekomen, hebbende een advijs-jacht genomen met 7 pilooten voor de Ruyter; is van 11 Hollantsche schepen lang nagejaecht, dat meu gelooft de schepen van de Ruyter geweest te z\jn *).
18 Aug. 1665 s). — Amsterdam 17 Aug. — Passagiers gisteren uyt Tessel gekomen berichten dat dien morgen noch 15 schepen van oorlogh het 's Landts Diep met de N. wint van gisteren zijn uytgheloopen, die noch met d'andere niet en waren uytgheraeckt; dat den Heer L'.-Adm. de Ruyter in Tessel met een Harlinger schip gearriveert zijnde, b\j hem hebbende van Nes en verscheyde volontairen van s\jn schepen, juyst als de voorsz. leste schepen noch aen het uytloopen waren, hem aen de laetste 3 hadde laten setten, waarmede voort was uytgheseylt 4).
Bil. 14B, 303, 468—'69, 476, 483. — Buat. — Over hem te vergelijken Pruin, Verspr. Oesch. IV, 261; Japikse in B. V. Q. vierde reeks IV, 55; dezelfde in B. M. H. O. XXVII, 536; dezelfde, Brieven van Johan de Witt Hl, 212— 238.
Bl. 291. — Engelsche krijgsgevangenen te Rotterdam. — In R. O., Holland 178 eene lijst van Nederlandsche krijgsgevangenen in Engeland in Sept. 1665; het zijn er 471.
Bl. 302. — „Somthing of a treaty". — De onderhandeling te Chaillot, waarover Japikse in B. V. Q. vierde reeks IV, 105 w. (Aitzema V, 929 w.; Wicquefort UT, 246 vv.; d'Estrades IV, 167).
Bl. 303. — M1,e de Beververt. — Isabelle van NassauBeverweert, de bruid van Arlington. — Fruin's Droste II, 314.
1) Voor het bericht uit Delfzijl 7 Aug. in dit nummer (de Ruyter daar den 6en binnengevallen) zie Haje, 16.
2) Brandt, 388.
3) Voor de berichten uit Delfzijl 14 Aug. (de Ruyter's vertrek) en den Helder 16 Aug. (de Ruyter's aankomst) in dit nummer, zie Haje 17—18.
4) Brandt, 403.



Bl. 304. — „Attques du costé de Brabant." — Der Kinderen, De Republiek en Munster, 378.
Bl. 305. — Nipho. — Zie ook nog Calendar 1666 — 67, pp. 72, 198.
Bl. 320. — Vul de eerste noot aldus aan: „vol. CLVII, n°. 43". Bl. 367. —; „Posted". — Zal wel mislezen zijn voor „parted".
Bl. 440. — „To escape being taken". — Vgl. Japikse, Brieven van Johan de Witt, III, 201.
Bl. 458. — Vóór n°. 294 is nog tusschen te voegen het volgende stuk uit Rijksarchief Stockholm, Hollandica, bijlage bij eene dépêche van Appelboom:
memobib van 't rapport gedaen aen haer Ed. Mng. de Gecommitteerde Raden [ter Admiraliteit van de Mazej den 15 Aug. [1666] 's morgens uyt den naem ende uyt monde van den stuurman Buysert ende Pieter Martensz. ende hunne bootsgesellen Ary Simonsz., Jacob Gosens, Glaes Davidsz., alle tot Delfshaven den 14 Aug. opgecomen.
Eerstelnck sijn s\j beide den 10 Aug. genomen voor de Maas, de twee t'saetuen, van de brandwacht van de Eugelsehe vlote, van capitain Heemskercke; d'eene schuit lieten sy vaaren om eenig goet aen boort te haelen; daarbij comende heeft hij haer beide den 14e deses laeten varen, te weten, voor Sandvoort smorgens ten 6 uyren, uit het schip de Catarijn daerop waren Prins Robbert en Monck, soo sij zeeluiden seggen de twee opperhoofden van de Engelsche vloote, die vrij lang met hun spraken.
Eerstelijck sij wenschten seer om vrede.
Sij seiden 8 a 9 schepen na de bataille lest voorgevallen gedevaliseert nae huys gesouden te hebben, o. a. haer eygen schip mede daer sy in de bataille mede hadden geweest, doch weinig volck verlooren.
Het schip de Catarijn hadde ontrent 700 man op of meer, gemonteert met 82 stukken.
Sij vraagden seer na de Oostindische schepen, waerop de vissersmaats verclaerden niet te weten of daar Oostindische schepen ditjaar souden comen of niet. Dat de twee opperhoofden zeiden de Engelse vloote nu te bestaan in 85 a 86 schepen, wel bemand en wel vaarende,



daaronder de branders; maer dat sij alle uyren 23 a 24 versche schepen verwachteden.
Dat sg nae de bataille 900 a 1000 man hadden opgesonden, en 2000 versche weder aen boord hadden gecregen.
Dat haer dessein was te gaen naer Texel, en dat se een a twee mael daegs advis cregen; oock een a tweemael daegs advis-booten uitsonden.
Van dito Heemskercken, sünde nit den Haghe, schijnen sij veel te houden; sy saegen oock, hij groot credit hadde *).
De voorsz zeeluiden seggen, naedat de Engelsen den 13 deses voor Sandfort uit het schip de Star, comende uyt Vranckrijck, aen de strand sittende, veel goets uytgehaelt hadden, tselve hadden in brant gesteeken.
Dat van de Engelsche schepen van boven op de steng wierdt geroepen datse nog wel 60 schepen sagen* comen, daer sij haer seer over verblijden, meenende dat het de Fransche vloote was; maer 't was niet waar dat sooveel schepen quamen; sjj seiden dat sij het op de Fransche veel erger hadden als op de Hollanders.
Op gisteren morgen 14en seide desen Heemskerck: „Zeeluiden vaart nu vrij heenen; segt vrjj de vissers aen, wij sullen se niet meer moeyen; 't is op wat anders aengelecht. Wg weeten wel, als de Ruyter en Tromp weg sijn, de Hollanders dan geslagen sijn; ik meene soo met 15 a 16 van onse lichtste schepen Tessel inne te loopen, en 't gunt ick daer vinde, Tessel of Spanjaertsgat mede weder uyt te loopen."
„ Jae," seide hij, «wij weten wel dat de meeste schepen uit Holland sijn vertrocken, en temets weder verwacht werden."
Dese vissers seggen, nooit soo in ons land te hebben gesien 't geen de Engelschen op hare schepen nu gebruicken om de branders af te keeren.
Op de groote steng en voorsteng hebben sij elck een swaer hout bij de steng op staen; aen elck is soo een ijzer aen —Cl ende dat is met-een looper omlaeg; sij seggen datse bij die te laten vallen op die souden willen aencomen, meenen daermede af te weeren.
Dit is 't geen ick U Ed. Mo. daarvan weete te rapporteeren.
Fbans Cobnelisz. Dikcksen.
Bl. 468. — Sylvius. — Naar deze plaats is in het Register van Personen, op bl. 614, op een verkeerde wijze verwezen. Er behoort daar te worden onderscheiden tusschen David Sylvius, predikant te Orange, en zijn zoon Gabriël, over wien menraad-
1) Vgl. hiervóór, H. XVII; hierachter, bil. 207, 338, en Brandt, 534.



plege de biografie door Hora Siccama in Revue d'hist. diplomatique XIV, 598.
Bl. 504—'05. — Bit gevecht van den Blauwen Reiger tegen twee Engelsche schepen kan door Svendsen onmogelijk op den jnisten datum geplaatst zijn Het kan niet anders zijn voorgevallen dan" in den nacht van 10 op 11 September: zie Brandt 539—'40, en vgl. Calendar 1666—1667, p. 86 vv.
Aan de lijst van drukfouten is toe te voegen, dat op bl. 67 in het opschrift niet 1553 moet staan maar 1653; op bl. 85 in het opschrift van het tweede stuk niet 1652 maar 1653; dat op bl. 252 en 253 voor „Hamborough" en „Hambrough head" moet gelezen worden „Flamborough" en „Flambrough head"; op bl. 368 voor „de Dutch", „the Dutch"; dat op bl. 411 in de tweede noot als nummer moet worden ingevuld 258; dat op bl. 441 „comme" miëdrukt is tot „eomme"; dat op bl. 461 vóór „les punir" het woord „et" is uitgevallen; dat op bl. 471 (noot) „Anglica" misdrukt is tot „Angiica"; dat op bl. 531 voor 362 moet gelezen worden 352; dat op bl. 534, noot 10), niet „and" moet staan, doch „Hand"; dat op bl. 568, regel 10 v.b., als rofotteekenniet 9) doch 2) moet voorkomen; dat op dezelfde bladzijde, in noot 3), „een" moet worden vervangen door „aen"; dat op bl. 609 bij „Davidson" ook naar bl 406 had zijn moeten verwezen; dat op bl. 619, regel 2 v. o., voor „Nye" moet gelezen worden „Ny".
Juli 1919.
H. T. COLENBRANDER.



EERSTE BOEK.
EERSTE ENGELSCHE OORLOG, 1652-1654.
EERSTE HOOFDSTUK. ONTMOETING VAN TROMP EN BLAKE, 29 MEI 1652.
1. WICQUEFORT AAN CHEISTINA VAN ZWEDEN, 5 Juni 1652 »).
Nous n'avons pas eu plustost les nouvelles de l'arrivement du S. Nieupoort a Londres *) qu' hier par 1'ordinaire, qui a'est retardé beaucoup en ehemin par l'opiniastreté de ce vent d'Oat, qui nous apporte auasi bien une grande seicheté aux nouvelles des quartiera du West, qu'elle fait aux herbes et aux fruicts. On n'a pas laissé d'apprendre par un capitaine de mer fils de Jean Everts vice admiral de Zelande depesché expresaement par M. l'admiral Tromp, et arrivé des hier vers le aoir a Schevelingue, la rencontre qu'il y a eu entre lea deux flottea Mercredy le 29 de 1'autre mois: dont le subiect n'a esté autre que le refus que le dit 8. Tromp a fait de baisser sa voile devant 1'admisal Blake. Le capitaine susdit m'a conté, que M. Tromp avoit fait advertir 1'Anglois des ordres qu'il avoit de Messieurs les Estats de croiser la mer et que cé n'estoit a autre fin que pour la seureté du commerce, et qu'apres s'estant advancé avec sa flotte pour mettre a couvert et proteger 5 navires marchands richement chargés et venua de la Mer Mediterranee contre lea attentats des Anglois, il s'approcha de leur flotte qui ne consista du commencement qu'en 15 vaisseaux mais qui fut renforcée bientost de 12 autres, si bien
1) Riksarkivet, St. — Hollandica. — Uit den Haag.
2) Te Londen bevonden zich thans, als gezanten van den Staat, Cats, Schaep en van de Perre. Ter bespreking van de geschillen tusschen de beide O.I. Compagnieën was bovendien daarheen vertrokken Willem Nieuwpoort. Na het gevecht tusschen Tromp en Blake vertrok nog naar Londen de Raadpensionaris van Holland, Adriaan Pauw.
1



qu'elle monta a 27 navires en tout, et que M. Tromp en avoit 42. Que Blake nonobstant desiroit que 1'autre baissast le pavillon, a quoy ne voulant prester 1'oreille, le dit Blake tira un coup de canon sans balie: a quoy Tromp ne respondant point, 1'Anglois tira pour la seconde fois d'un canon chargé de balie mais sans toucher; Tromp faisant de mesme, Blake luy donna pour la troisesme fois dans le flancq d'una charge entiere, laquelle fut suivie d'un combat, qui commenca dès les 5 heures du soir, et se finit vers les 9, de sorte que la nuict les sépara, sans s'estre abordés ou avoir combattu que des volées de canon, dont il y en a eu 10 ou 12 de tuez et de blessez dans le navire de Tromp; dans celuy de Blake il y en auroit eu 10 de tuez seulement i). Le dit capitaine publie qu'il y en a eu quelques uns qui se sont mal acquitez: mais ce qui est le plus fascheux, est, que les Anglois ont pris deux vaisseaux de guerre de eest Estat, qui s'estoient escartez de la flotte, ce qui les rendra plus glorieux et les traictés plus difficiles.
2. HARALD APPELBOOM AAN KAREL GUSTAAF, ERFPRINS VAN ZWEDEN, 7 Juni 1652 2).
Parlementett hafwer den 30 Maij bekommitt breef och rapport aff Oommendeuren i Douveren 8) att Hollendhske Admiralen Tromp skulle medh 42 orloghs skiepp hafwa waritt ankommen i Duijns: dar Parlementets Admiral Blaek lagh medh 22 Engelske orloghs skiepp. Och sasom Admiralen Tromp, oppa naghre Admiral Blaeks gifne tecken, intett har weelatt stryka, hafwer han Blaek forst begynt att skiuta, hwar oppa Tromp sedhan medh syne canoner swaradhe: och altsa replicerandes och duplicerandes, skulle begge flottarne antligh hafwa kommitt tillsammans i action. Nahr, och sa snart desse tijdhender har ankommo, hafwer Parlementett s'trax sandt Commissarien General Walletf *) medh 3 Compagnier Ryttare till Hollendhske Ambassadeurernes huus, notificerandes dem desse tijdhender och att Parlementett har funnitt godt till att förordna dem Garden af Bytterijett hwar medh dee, för all incommoditet och öfwerlast, bewaras matte: sasom General Staterne hafwe sammaledes stalt Garde for Parlementets Ambassadeurers huus, sist i Hagh. Men Hollendhske Ambassadeurerne ahre medh denne Garden intett synnerlighen wal till frijdz effter dee
1) „We have 6 men of ours slain, ans 9 or 10 desperately wounded, and 25 more not without danger" (Blake aan den Speaker, 30 Mei 1652, bij Gardiner I, 195).
2) Riksarkivet, St. — Stegeborgs Samling. — Uit Londen. — Schrijver is de Zweedsche resident bij de Republiek. Einde Mei en de maand Juni 1652 bevond hij zich tijdelijk te Londen.
3) Gedrukt: Gardiner I, 192.
4) Whaley (zie Gardiner I, 245).



den bekomtne uthan deras begieran, ocb inst nu pa denne förefallne actionen. Den 31 Maij ankom an rapport och tjjdhender of Admiral Blaek sialf (effter een stoor och h&rdh trüffning, dar myckitt folk skull hafwa blifwitte pa badhe sijdhor), dee Parlementske antligh haf we befachtatt och erhüllitt victorien, skuthitt ett skiepp i grundh och twanne eröfiratt, och att Hollendhske flottan skulle sedhan hafwa wijkitt ath Franckerijkske kusten etc. Samme dagh da desse tijdheuder ankommo, förreeste General Cromwell ath Duijns att dar stalla ordre emoott Hollendhske flottan och att besattia Engelske Skieppen medh mehre Soldater. Och sasom den daghen war Poste-dagh ath Hollandh, hafwer Parlementett da om natten lathitt visitera alle breefwen, men lijkwal inge andre öpnat an particuliere och suspecte. Daghen dar elfter bekommo Hollendhske Ambassadeurerne breef af Admiral Tromp, men hafwe intett weelatt divulgera dess contenu och inhaldh för an dee (den 3 Junij) uthi een express audients till Raet van Staeten det sialf we exhiberat och föredraghitt hafwe. Uthi bede breef excuserar Admiral Tromp sigh dar medh att convoyerandes naghre straetvaerders igienom Oanalen emillan Frankerijke och Ëngelandh, hafwer Admiral Blaek gifwitt honom tecken till att stryka, hwilkett han, fölgiandes sin instruction och ordre, intett har kunnatt eller weelatt giöra; och fördenskull hafwer da Blaek forst begynt att skiutha, och hwar oppa han Tromp sedhan medh syne stycker swaradhe etc. Öfwer hwilken action dee Parlementske machta förbittradhe ahre; sa att ehwadh excuss och förklaringh Hollendske ambassadeurerne förebringa, blifwer det har intett trodt och achtatt. O than mast alle af Parlementett halle före att Hollendernes dessein hafwer most waritt denne: att, sa snart som deras flotte woro fardigh, da skicka Hr. Nyport hijt ath Ëngelandh medh athskillighe puncter, hwaruthinnan General Staterne skulle kunna och willia gifwa Parlementett contentament, sasom forst om dett ordett commorantes i stallet för subiectos, 2°. civilement och medh maneer afskaffa Princesse Royale ifran deras hoff, 3°. att uthj strykandet wal flnna naghott expediënt. Och hatwer han Nyport under handhen noehsampt gifwitt tillkienna att Hollandh skulle dett wal passera latha; eller athminstonne pa dett sattett som ahr 1635 emillan Frankerijke och General Staterne öfwer strykandhee bleef convenierat1). Men, iampte dett, att expediera och sanda honom Nyport bijt öfwer, att da och tillijka uthskicka een stoor och machtigh flotta under Admiral Tromp som uth wijdh Engelske kusten sigh halla och wijsa skulle: dar icke strax till att giöra naghon express hostilitet, da
1) Wanneer Nederlandsche oorlogsschepen zich met Fransche vereenigen zal de admiraal der Staten zijne vlag van de groote mast strijken en 's Konings vlag met het geschut groeten, waarop geantwoord zal worden op dezelfde wijze als van wege den Koning van Groot-Brittanje geschiedt (Wagenaar XI, 199; d'Estrades IV, 293).



lijkwal saghia och wijsa dar medh sa myckitt, att wara in utrumque parati, et si vos non vuüis, hic faciet. Sasom, sagie dee, Hollendarne sammaledes giorde i Sundett anno 1645 da dee sande deras Ambassadeurer till Danmark och pari passu een flotta af 50 Skiepp. Nyport skulle har hafwa sagdt: indien 't Parlement ons prangt, soo sullen wij ons' weder geven aen den Prins van Orangien. Hwilkett dee Parlementske myckitt noterat hafwe, optaghandes dett sasom skulle Hollendarne inclinera till att willia sigh antagha Parlementets fienders interesser: och i dett fallett synes att dee Engelske dar emoott inclinere tlil att willia alliera sigh medh Spangien som hafwandes recupererat Mardijk, Grevelingen och nu snart medh Duijnkerken, skulle till lgka medh dee Engelske kunna giöra Hollendarne ingen lijten skadha och afbraak. Een af Parlementett halwer nylighen discurerat och sagdt, „nous ne savons pas ce que fera la Maison (namblighen Parlementett, som har sa kallas), mais si elle demande nostre conseil, il seroit qu'il faudra non seulement abrompre et couper le traitté et toute ulterieure conferance, mais aussy tout entrecours, negoce et navigation, et nous battre si long temps qu'ayons 1°. revange, 2°. satisfaction, a scavoir qu'a nous appartient la souveraineté des mers et qu'aux Hollandois il appartient de baisser le pavillon et de nous reconnoistre pour la grande pescherie dans nos mers. Et pour remedier a tout cecy rien ne sera bon si non que les Estats Generaux fissent pnnition de Tromp et demandassent pardon ou excuse." Bede persohn sadhe och att athskillighe Provincier i Ëngelandh hafwe sigh tillbuditt att willia equipera pa, eghen bekostnadt sa frampt dee matte fa, behalla dee prijser och Skiepp som dee af Hollendarne eröfra kunne; item sadhe, att man pa, dett sattett skulle employera heele Engelske nationen, sialf Royalister och malcontanter, „estant une querelle de nation a nation, et en quoy ne se parleroit plus ni de Roy ni de Parlement, ains de la nation Angloise et Hollandoise"; att Ëngelandh skulle wal kunna mista trafijken pa Hollandh sardeles dar dee Engelske sta wal medh Swerigie, hwadhan dee da wal kunne hafwa allehande Osterske wahror sasom jam, koppar, tiüru, cabel, master etc. Och anbelangande navigationen i Waster Siöen, att dee Engelske skulle dar mebra kunna skadha Hollendarne an Hollendame dee Engelske. General Cromwell ahr igienkommen ifran Duijns dar han hafwer examinerat Hollendhske fangarne, sa officerare som Batzman, hwilke alle förklare ock bekienne mehra an Admiral Blaecke hijt adviserat hafwer, och att Tromp skulle hafwa föört een bloods-flagga och forst hafwa skuthitt pa Blaeke medh heela sijdan; hwar öfwer Parlementett ahr högielighen forbittratt och hafwer den 3 Junij fattatt denne resolution att fullmachtigha Raet van Staeten till att renforcera deres Skiepsflotta och andre forcer, och dem employera till nationens ahra och sakerheet, sasom Radhet det bast finner, etc. Man har har; taghitt seghlen af ett Hollandhskt



orlog skiepp ifran Botterdam som nu ligger för Gravesande, och ahr lagdt General arrest pa all Hollendhske skiepp. Parlementtet har nu 60 orloghs skiepp seghellfardighe och innam kortt meene dee att hafwa 100 orloghs skiepp tillsammans, hwilke dee seedan heela ahrett underhalla willie. Spanske Ambassadeuren har speelar myckitt under detta warkett och har offererat till Parlementett alt hwadh Spangien tónna kan.
[Vertaling:]
Het Parlement heeft den 30 Mei bericht outvangen van den commandant te Dover dat de Nederlandsche admiraal Tromp met 42 schepen gekomen was in de Duins waar Blake lag met 22 Engelsche schepen. Nadat Tromp op het gegeven teeken van Blake niet heeft willen strijken, is Blake eerst begonnen te schieten, waarop Tromp met zijne kanonnen antwoordde, en zoo repliceerende en dnpliceerende zijn de beide vloten eindelijk in gevecht geraakt. Dadelijk op ontvangst dezer tijding heeft het Parlement den commissarisgeneraal Whaley met 3 compagnieën ruiters naar het huis der Nederlandsche ambassadeurs gezonden, met mededeeling van het bericht, en dat het Parlement besloten had hun deze wacht toe te voegen om hen tegen allen overlast te beschermen, zooals ook de Staten-Generaal onlangs eene wacht gesteld hadden voor het huis der Engelsche ambassadeurs in den Haag. De Nederlandsche ambassadeurs waren niet bijzonder tevreden met deze wacht, die zij bekwamen zonder hun begeeren en juist na het voorgevallen gevecht. Den 31,ten kwam er rapport van Blake zelf, dat (na een hevig treffen, waarbij veel volk gebleven was aan weerszijden) de Engelschen ten slotte de overwinning hadden behaald, één schip in den grond geschoten en er twee veroverd hadden, en dat de Nederlandsche vloot geweken was onder de Fransche kust. Op denzelfden dag dat dit bericht inkwam vertrok Cromwell naar Duins om orde testellen tegen de Hollandsche vloot, en de Engelsche schepen met meer soldaten te bezetten. Sedert dien dag was er postdag naar Holland, en heeft het Parlement alle brieven laten doorzoeken en er eenige, die verdacht voorkwamen, doen openen. Den volgenden dag hebben de Nederlandsche ambassadeurs een brief van Tromp gekregen, doch hebben den inhoud niet ruchtbaar doen worden vóór zij dien in een bijzonder gehoor aan den Baad van State (3 Juni) hadden medegedeeld. Bij dien brief verontschuldigt Tromp zich daarmede dat terwijl hij eenige koopvaarders convoyeerde door het Kanaal, Blake hem teeken gaf te strijken, hetgeen hij volgens zijne instructie niet heeft kunnen of willen doen; daarop is Blake eerst begonnen te schieten waarop hij, Tromp, met zijn stukken geantwoord heeft. Het Parlement is over dit gevecht zeer verstoord en slaat geen acht op hetgeen de Nederlandsche gezanten ter verontschuldiging bijbrengen. Meest alle leden van het Parlement houden het er voor dat de toeleg der Hollanders de volgende moet geweest zijn: dat zij zoo spoedig hunne vloot gereed was den heer Nieuwpoort naar Engeland gezonden hebben met verschillende punten waarop de Staten-Generaal het Parlement genoegen zonden kunnen geven: 1°. het woord commorantes te stellen voor subiectos; 2°. de Prinses-Royaal op een beleefde wijze uit den Haag te verwijderen; 3°. dat op het strijken wel iets zou kunnen gevonden



worden. Bovendien heeft Nieuwpoort nog ondershands te verstaan gegeven dat Holland het saluut wel zou laten passeeren, mits van kracht bleef wat in het jaar 1636 tusschen Frankrijk en de Staten op dat stuk was bepaald. Maar terwijl zij Nieuwpoort hiermede overzenden, rusten zij tegelijk een groote en sterke vloot uit om zich op de Engelsche kust te onthouden: zoo dit al geen opzettelijke daad van vijandschap is, zeggen zij er toch zooveel mede dat zij zijn in utrumque parati, et si vos non vultis, hic faciet. Hetzelfde wat de Hollanders^in de Sond hebben gedaan anno 1645, toen zij een gezantschap naar Denemarken hebben gezonden en tegelijk een vloot van 50 schepen. Nieuwpoort zou hier hebben gezegd: „indien 't Parlement ons te zeer prangt, zoo zullen wij ons weder onder den Prins van Oranje begeven." "Waarvan die van het Parlement goede nota hebben genomen, er uit opmakende dat de Hollanders zich de belangen willen aantrekken der vijanden van het Parlement waardoor zij Engeland geneigd zouden kunnen maken zich te verbinden met Spanje, dat, nu weder in het bezit van Mardijk, Grevelingen en nu weldra ook van Duinkerken, te zamen met de Engelschen den Hollanders veel afbreuk zou kunnen doen. Een Parlementslid heeft onlangs gezegd: „nous ne savons pas ce que fera la Maison (namelijk het Parlement, dat hier zoo genoemd wordt), mais ou excuse." Hetzelfde lid zeide ook dat verschillende provinciën in Engeland aangeboden hebben op eigen kosten kapers uit te rusten mits zij de op de Hollanders te veroveren prijzen behouden mogen; voorts, dat de gansche Engelsche natie zich zou laten gebruiken, royalisten
en malcontenten inbegrepen, „estant Hollandoise"; dat Engeland den handel
op Holland kan missen daar het wèl staat met Zweden, vanwaar zij allerlei Oostersche waren kunnen betrekken als ijzer, koper, teer, kabels, masten enz., en wat aangaat de scheepvaart in de Westersche zeeën, dat de Engelschen daar de Hollanders meer schade kunnen toebrengen dan omgekeerd. Cromwell is van Duins teruggekeerd waar hij de Hollandsche gevangenen ondervraagd heeft, zoo officieren als bootsvolk, welke allen erkennen dat Blake gewaarschuwd heeft, en dat Tromp de bloedvlag geheschen en het eerst Blake de volle laag gegeven heeft; het Parlement, hierover ten hoogste verstoord, heeft 3 Juni den Raad van State gemachtigd de vloot en verdere krijgsmacht te versterken en ze te gebruiken tot eer en veiligheid des volks, zooals de Eaad goed zal vinden. Men heeft de zeilen van een Hollandsch oorlogschip ingenomen, dat nu voor Gravesend ligt, en een algemeen beslag gelegd op alle Hollandsche schepen. Het Parlement heeft 60 oorlogsschepen zeilree en denkt er binnenkort 100 bijeen te hebben, welke zij het geheele jaar uitgerust willen houden.
De Spaansche gezant heeft sterk onder dit werk geroeid en het Parlement de hulp aangeboden waarover Spanje beschikt.



TWEEDE HOOFDSTUK. TROMP'S TOCHT NAAR HET NOORDEN, JULI—AUG. 1652.
3. HARALD APPELBOOM AAN AXEL OXENSTJERNA, 27 Juli 1652').
Hollendhske Ambassadeurerne Hr. H'. van Heemstede, Cats, Sehaep och van der Perre sampt och Hr. Nyport ahre, igienom General Staternes expresse revocation och ordre, for otta daghar sedan, den 15 Julij, har ankomne, hafwandes da, samme affton, i General Staternes fórgaderingh, giordt rapport om deras negociation och om tillstandett i Ëngelandh. Parlementett hafwer dem, till deras transport och öfwerkomst, sasom af synnerligh gunst och courtoisie, tillst&t och medhgifwitt 3 orloghs Skiepp och 2 coopvardie Skiepp, hwilke doch Staeten af dee föreenadhe Provincierne sialf tillhöre: dar till medh hafwe medh all civilitet waritt beleedhsagadhe och uthbrachte af naghre Parlementets Committeradhe medh 18 eller 20 carosser: och skulle sa dee Engelske som dee Hollendhske hafwa contesterat wara bedröfweligitt och beklageligitt att desse Republijker sigh emillan intett accordera eller hwar andre battre första, kunne, doch att man lijkwal annu battre fórhappades. Myckitt folk som dar hoos och om kringh woro skulle hafwa roopatt och önskatt mycken lycka och walsighnellsse till accommodement och freedh. Bede Ambassadeurerne hafwe wijdh Zeelandh, den 14 Julij, mött Admiral Tromp medh heela sin underhafwande flotta, da, Admiral Tromp hafwer waritt öfwer boordh hoos bede. Ambassadeurerne, och dem communicerat och wijst sin commission och ordre af General Staterne, namblighen, om te neemen, ophingen en te ruineren alle Engelsche scheepen hem voorkomende2); hwar oppa, Hr. van Heemstede skulle hafwa sagdt wal an wara uaghon apparens till accord medh Ëngelandh, men hafwa den intett kunnatt perfectera för deras hastighe och praecijse revocation, som lydde att dee, op sicht vanH brief en d'ordre, skulle brytha aff deras negociation, skyndaoch förfooga sigh dadhan. Och begiarte Hr. van Heemstede att Admiral Tromp skulle lijkwal, sa myckitt som mögieligitt woro, sökia till att naghott moderera bede strange resolution och ordre, och intett antasta dee Engelske dar dee icke dem först attacqueradhe. Nahr detta iampte annatt, wardt förlijdhne Mandaghs i General Staternes förgaderingh rapporterat, bleef ather strax affardigatt till Admiral Tromp att han skulle hafwa till att exequera och foortfahra medh sin förre commis-
1) Riksarkivet, St. — Oxenstjernska Samling. — Uit den Haag.
2) 6 Juli 1652 (Gardiner I, 326).



sion och last1): och skulle H'. van Heemstede (som ochaliest,naghre andre af Hollandh, har hallas naghott suspect för att hafwa förstrakt parlementett aff Ëngelandh penningar a 10 pro cento) hafwa, öfwer denne communication medh Admiral Tromp, blifwitt naghott reprimenderat. Be*> Ambassadeurer hafwe och rancontrerat athskillighe Engelske Skiepp, strykandes för alle ehuru sma, och ringa dee waritt hafwe. Herr van Heemstede har och, iblandh annatt, rapporterat om den gode correspondents han har h&llitt medh Spanske Ambassadeuren 1 Ëngelandh, som honom höghielighen har försakratt om Spangiens synnerlighe inclination till att halla all godh intelligens och wanskap medh General Staterne etc. Men dee andre Ambassadeurerne hafwe sigh dar öfwer mocquerat, förtroendes sigh intett synnerligh till Spanske försakringar.
Herr Pensionarien Reuil och H'. Salmasius sagies wara requireradhe till att installa ett manifest emoott dee Engelske, hwilke ather an nylighen hafwe taghitt m&nge Hollendhske coopvardie Skiepp medh twa convoijer som kommo ifran Portugall, hwilkett har gifwer stoor alteration, sa att dar sadant an naghott continueras och man dar emoott medh deras har stoore och anseenlighe Skieps flotte sigh oppa dee Engelske intett resenterar, fruchtar man för gemeene mans sedition och oplopp: och mast fördenskull hafwer man har i Hagh an lagdt naghre compagnier Ryttare.
Den 18 Julij kom breef ifran Admiral Tromp att vice Admiral Witte war medh sijne hoos hafwande otta Skiepp dar ankommen, och heela flottan altsa wara stark 104 Skiepp medh 10 Branders ^hwar medh Admiralen da Shrnade att tagha sin cours ath Dunns dar an lagho wijdh 20 Engelske orloghs Skiepp, hwilke Admiralen först antasta wille. Han hafwer, för contrarie windh, intett kunna komma Norr uth till att secundera herings Buijserne. I Zeelandh ahr ett Engelskt skiepp inbracht kommandes fran Spangien medh wnn, hwilkett Spanske Ambassadeuren reclamerar, förklarandes wara Spanskt godz. Dee Engelske och Skottske compagnier sam har till hafwe laghatt i Bnel och andre orther wijdh Siökanten, ahre nu dar uthtaghne och ï stallet lagdhe Tyske compagnier.
[Vertaling:]
De Hollandsche gezanten, de heeren van Heemstede, Cats, Schaep en van de Perre, tezamen met den heer Nieuwpoort, zijn ingevolge terugroeping der btateu-Generaal den 15*» JnH hier aangekomen en hebben denzelfden avond m de Staten-Generaal verslag gedaan van hunne onderhandeling en van den staat van zaken in Engeland. Het Parlement heef t hun bij wijze van bijzondere
1) 15 Juli 1652 (Gardiner I, 348).
2) 94 schepen en 10 branders, schrijft Tromp (Gardiner I, 350).



gunst 3 oorlogsschepen en 2 koopvaarders medegegeven, welke de Vereenigde Provinciën toebehooren, en eenige gecommitteerden van het Parlement hebben hun, met 18 of 20 karossen, in alle beleefdheid uitgeleide gedaan; en zoowel Engelschen als Hollanders moeten hebben te kennen gegeven, het te betreuren dat hunne Replublieken het niet beter tezamen konden vinden, doch dat men evenwel nog beter hoopte. Een menigte volks die de gezanten omringde moet hun hebben toegeroepen, dat men hoopte hen te zullen zien slagen in hunne pogingen tot behoud van den vrede. Den 14den Juli hebben de gezanten op de hoogte van Zeeland den admiraal Tromp met zijn geheele vloot ontmoet; de admiraal is bij hen aan boord geweest en heeft hun zijne instructie van de Staten-Generaal vertoond, namelijk om ... voorkomende, waarop de heer van Heemstede moet hebben gezegd dat er nog wel eenig uitzicht op verdrag met Engeland was, maar dat men zoover niet had kunnen komen door de haast en de stelligheid hunner terugroeping, die luidde dat zij „op sicht van 't brieff en d'ordre" de onderhandeling moesten afbreken, waaraan zij zich hadden moeten houden. Ook verzocht de heer van Heemstede dat Tromp zijn strenge orders zoo gematigd mogelijk zon uitvoeren en de Engelschen niet aantasten tenzg zij hem eerst hadden aangevallen. Van een en ander is verleden Maandag verslag gedaan in de vergadering der Staten-Generaal, doch aan Tromp is bevolen met de tenuitvoerlegging zijner orders voort te varen; ook is de heer van Heemstede (die hier, evenals anderen uit Holland, verdacht gehouden wordt aan het Engelsche parlement geld te hebhen geschoten a 10 %) voor zijn vermaning aan Tromp ernstig berispt. De gezanten hebben ook verschillende Engelsche schepen ontmoet, en er de vlag voor gestreken. De heer van Heemstede heeft ook verhaald van de goede verstandhouding die hij heeft gehouden met den Spaanschen gezant in Engeland, die hem de sterkste verzekering gegeven zou hebben van Spanje's verlangen om goede vriendschap te houden met de Staten-Generaal; maar de andere gezanten, die in Spaansche beloften geen groot vertrouwen stellen, hebben daar den spot mede gedreven.
De pensionaris Eeuyl en de heer Salmasius zijn verzocht een manifest tegen de Engelschen op te stellen, die onlangs verscheiden Hollandsche koopvaarders genomen hebben die onder convooi van twee oorlogsschepen van Portugal kwamen, hetgeen hier groote ergernis heeft verwekt; en wanneer zoo iets wederom gebeurt en men daarover met de aanzienlijke vloot dezer gewesten op de Engelschen geen wraak neemt, wordt voor een oploop van het gemeene volk gevreesd, en men heeft hier in den Haag verschillende compagnieën ruiterij in garnizoen gelegd.
Den 18en Juli is een brief van Tromp ontvangen dat Witte met zijn 8 schepen zich bij hem gevoegd had en de geheele vloot nu 104 schepen en 10 branders sterk was, waarmede de admiraal zich voornam koers te zetten naar Duins en de 20 Engelsche oorlogsschepen die daar lagen aan te vallen. Door tegenwind had hij niet naar de Noord kunnen loopen om de haringbuizen te beschermen. In Zeeland is een Engelsch schip opgebracht dat van Spanje kwam met wijn, die de Spaansche gezant opeischt, verklarende dat het Spaansch goed is.'De Engelsche en Schotsche compagnieën die tot nog toe in den Briel en andere plaatsen dicht bij de kust gelegen hebben zijn daar vandaan genomen en door Dnitsche compagnieën vervangen.



4. WICQTJEFOET AAK CHRI8TINA VAN ZWEDEN, 30 Juli 1652 >).
Depuis que M. Tromp a esté aux Dunes, et qu'il a pris son cours vers le Nord *), 1'on n'a eu aucune nouvelle de lui 3). L'on ne doubte point, qu'il n'est allé en suitte des ses ordres chercher 1' Admiral Blake quelque route que cesluy-ci en puisse avoir prise. Messieurs les Estats ont eu advis qu'il a renvoyé 5 de ses navires vers le Canal, et s'il en a envoyé autant vers le Zund, pour escorter les marchands Anglois qui se trouvent la, il y a subiect de croire quil n'hazardera point le reste contre une flotte si puissante comme celle de eest Estat, qui est composée presentement de 94 navires de guerre, 3 galeottes et 10 brulots. L'on a travaillé si diligemment a la nouvelle flotte de 40 navires, qui garderont la coste du pays et infesteront les Anglois dans le Canal mesme, que dans peu de iours ils pourront estre au Rendevous de Wielingen, qui est entre la Zelande et la Flandre. Je scay de fort bonne main que l'on a formé un desseing de ruiner les 15 navires susdits de Blake et d'envoyer 18 ou 19 vaisseaux dans la Mer Britannique pour croiser dans 1'embouchure du dit Canal, afin que les Anglois n'y puissent pas passer. On a envoyé de galeottes et pinques vers les Isles de Caribes, la nouvelle Flandre, la Groenlande et autres endroits pour y advertir les subiects de eest Estat de la rupture entre les deux Republiques. Les Directeurs de la compagnie des Indes Orientales ont depesehé de mesme des ordres par la voye d'Aleppo et de Spahan a leur Gouverneur et Conseil a Batavia pour les faire agir hostilement en ces quartiers-la contre les Anglois. Messieurs les Estats Généraux ont fait expedier pres de 150 lettres de marqué portants permission de pyrater contre les Anglois, et mesme on a accordé 1'entree libre dans ces ports a touts ceux qui ont semblables lettres d'autres souverains; ce qui a esté fait a la remonstrance que les Deputez de Zelande ont faite, qu'il y a des principaux traffiquans de leur Province, qui ont des lettres de commission du Roy d'Angleterre et en ont presenté requeste. II a esté remarqué que les dits Deputez ne 1'ont pas nommé Roy d'Escosse, comme ils en ont fait depuis quelque temps en ca. II y a deux iours que le Sr. Jean van Galen qui commandera une armee de 25 navires dans la Mer Mediterranee fit son serment a M". les Estats, en suitte de quoy il partit le lendemain vers lTtalie et Livorno, prenant son chemin par 1'Allemagne, la Suisse et le Milanois, puisqu'en ceste mer-la l'on va faire la guerre aussi gaillardement que l'on fera en celles par deca; les Anglois s'y preparent aussi tout de bon, ayant fait descharger a Livorno des navires qui y estoient venu de Smirne, et les equiper en guerre. Ils
1)
2) 3)
Riksarkivet, St. — Hollandica. — Uit den Haag. Tromp aan St.-Gen. 22 Juli (Gardiner I, 365). Zijn volgende was van 30 Juli (Gardiner I, 379).



font le mesme en d'autres ports. M. le Due de Savoye a presenté a M". les Estats par une lettre fort civile la iouissance du port de Ville^ franche pour leurs subiects. Messieurs les Estats d'Hollande craignans que le vice Admiral Witte ne s'accordera pas bien avec M. Tromp et que la desunion en pourroit causer des inconvenients, ont envoyé des ordres au premier de venir commander la nouvelle flotte, et mesme ont esté en deliberation de faire election d'un General de mer et conferer cette charge a M. le Comte Maurice, mais puisque S. E. ne peut pas bien souffrir la mer, ie crois qu'elle s'en excusera: aussi 1'affaire n'a pas esté portee encore a 1'Assemblee des Estats Generaux. Si M. le Prince Rupert se trouvoit en ceste coniuncture au pays, il pourroit venir en grande consideration, et je croy que c'est la raison pourquoij la Reine de Bohème a desiré que ie m'informasse de la commodité des navires pour la coste d'Afrique, bien qu'il soit encore incertain si S. A. se trouve en ces quartiers-la. II y a certains marchands a Amsterdam, qui ont envoyé une galeotte pour le prix de 800 R\ vers mon dit Sr. le Prince pour le chercher afin d'acheter de lui 200 sacqs de laines d'Espagne, qui sont maintenant a un haut pris icy. L'on a eu des nouvelles de Londres par quelques gens de marine qui y ont esté relaschés (ainsi que l'on fait de part et d'autre) qu'il y eut un grand tumulte dans la ville lorsque M. Tromp se trouva avec sa flotte aux Duues, iusques la qu'il fut trouvé a propos de fermer les portes.
5. HAEALD APPELBOOM AAN AXEL OXENSTJERNA, 19 Aug. 1662 »).
Een Capteen *) ahr har ankommen fran Flottan medh breef af Admiral Tromp till General Staterne, daterat den 6 Augusti 8), hwaruthinnan berattes att heela deras flotta ahr igienom een stoor storm, tempest och owüdher, som emillan den 4 och 5 Augusti natte tijdh war opkommen, dissiperat och förströdd worden, sa att Admiralen, den 6 dito, aff dee hoos sigh hafwande 92 orloghs skieppen och 7 Branders alleena 40 orloghs skiepp och een Brander sedhan hoos sigh funnit hafwer.... 4) Oppa- desse ondhe tijdhender hafwe General Staterne resolverat att skrifwa Admiral Tromp ttil att han medh sijne hoos hafwandhe skiepp sigh skulle begifwa till Wijllingen wijdh Zeelandh dar nu 36 orlogs skiepp fardige liggie, och att han Admiralen dar skulle förwantha General Staternes wijdhare och nahrmare ordre. Och ahr bede Admiralen, alleenast medh 40 orloghs skiepp, nu reedha dar i Zeelandh ankommen.
1) Riksarkivet, St. — Oxenstjernska Samling. — Uit den Haag.
2) Cornélis Evertsen (Gardiner I, 404, 407).
3) Neen, 9 Aug. (Gardiner I, 395,
4) Volgt inhoud van Tromp's brief en bijlagen (Gardiner I, 389 vv.).



Sedan ahr wijdh Goereede för ankar komne 70 coopvardije medh 12 convoije skiepp som sigh hadhe ahrnatt till Bordeaux, kommandes uhr ïessell; men sasom Commandeuren af bede skiepp har förnummitt om flottans destruction och förlijs, har han skrifwitt till General Staterne om narmare ordre; och dar oppa hekommitt till swar att an naghott installa medh bede reesa ath Bordeaux och att han medh sijne orloghs _ skiepp skulle och begifwa sigh till Wijllingen att dar afwanta wijdhare ordre. Och ahr till alle Admiraliteten skrifwitt att dee i denne stoore nöödh an skole equipera alt hwadh som woro equipabell till att ather stalla Admiral Tromp i positur och ordre igien. Herr Paw, fruchtandes för gemeene mans oplopp, har off Hr. Staterne aff Hollandh anoch erhallitt een Sauvegarde af naghre soldater som hans huus och hoff, Heemstede, wijdh Harlem belaghett, för Peupelens oplopp och plundringh bewara skole.
[Vertaling:]
Er is hier een kapitein van de vloot aangekomen met een brief van Tromp aan de Staten-Generaal, gedagteekend 6 Augustus, waarin bericht wordt dat de geheele vloot door een zwaren storm, in den nacht tusschen 4 en 5 Augustus opgestoken, verstrooid is geworden, zoodat de Admiraal, den 6den, van zijn 92 oorlogsschepen en 7 branders er maar 40 en één brander meer in het zicht
had Op deze berichten hebben de Staten-Generaal besloten Tromp aan
te schrijven zich naar de Wielingen te begeven waar nu 36 oorlogsschepen gereed liggen, en daar hun nadere bevelen in te wachten; en de admiraal is, met zijn 40 schepen, nu reeds in Zeeland aangekomen.
Voor Goeree liggen 70 koopvaarders met 12 convooiers voor anker, van Tessel naar Bordeaux; de bevelhebber, vernomen hebbende van de vernietiging en het verlies van de vloot, heeft aan de Staten-Generaal geschreven om nader order, en ten antwoord bekomen dat hij de reis naar Bordeaux moet opschorten en zich naar de Wielingen begeven om nader bevel in te wachten. Aan alle admiraUteiten is geschreven in dezen grooten nood alles bij te zetten wat mogelyk is om Tromp wederom in postuur te stellen. Den heer Pauw, voor een volksoploop beducht, heeft van de Staten van Holland een wacht van eenige soldaten gekregen om zijn huis te Heemstede bij Haarlem tegen plundering te beveiligen.
DEEDE HOOFDSTUK. PLYMOUTH, 27 AUG. 1652.
6. WICQUEFOET AAN CHEISTINA VAN ZWEDEN, 26 Aug. 1652 »)• Mardy passé 20 de ce mois fut prise la resolution en 1'assemblee
1) Riksarkivet, St. — Hollandica. — Uit den Haag.



de Mess*, les Estats Generaux de faire commander la flotte par le vice Admiral Witte et faire demeurer M. Tromp icy soubs pretexte que l'on a besoing de se servir de son advis et conseil es deliberations qui concernent la Marine.
Le 21 le dit Sr. Witte prit congé de M*. les Estats, et le President de sepmaine, qui estoit M. de Gent, 1'exhortant a s'acquitter de son devoir et de n'estre pas temeraire en ses actions, mais de songer que plusieurs miliers d'ames lui sont confiez, il respondit, qu'il n'est pas homme de cour ni de complimens, mais qu'il asseuroit seulement M". les Estats, qu'il ne reviendra que victorieux, ou mort. Ces iours passés disnant avec M3. les Deputez de la ville d'Amsterdam, et quelqu'un de ces Ms. luy ayant animé de faire bien pour la patrie, il luy dit: que dans le vin il ne fait pas bon de se vanter, mais qu'ils le pourront faire pendre a son retour, s'ils apprennent qu'il aura commis quelque lascheté.
Le mesme iour a 7 heures du soir apres le sermon, M. Tromp fit connoistre a Mess*, les Estats Generaux en leur assemblee, qu'un Capitaine de sa flotte venoit d'arriver de Hitlaud avec des lettres par ou le Commandeur Balck luy donne advis que 45 navires, compris 5 bruslots et les 2 navires des Indes Orientales, que l'on croyoit touts perdus, s'estoient sauvez quasi miraculeusement entre les rochers et a la fin dans une baye d'Escosse nommee Schalweij. II y enaquiremarquent que 1'endroit ou la flotte de ce pays s'est sauvée, est celuy ou 1'Espagnole de 1'an 1588, que l'on appeloit 1'invincible, perit. Toute la perte que M*. les Estats y ont faite, ne consiste qu'en 6 navires de guerre et 2 bruslots.
Le vice Admiral Witte estant party le 21 devant 1'arrivement de eeste bonne nouvelle pour la Zelande y travaille a present a faire raccommoder en toute diligence la flotte qui se trouve aux Wielingen iusques au nombre de 47 navires auxquels ioindront aussi, si tost que faire se pourra, ceux que l'on attend d'Escosse, qui s'y trouvoient encore le 16 de ce mois a cause du vent contraire.
De Blake l'on a peu de certitude. Quelqu'un de M'. les Estats m'a voulu dire, que la moitié de sa flotte seroit a Nieucastel et 1'autre moitié a Hul et qu'il auroit envoyé quelques navires vers le Znndt pour escorter les navires marchands qui s'y treuvent.
II y a des nouvelles du Commandeur Michel de Ruyter qui va au West pour y escorter 72 navires marchands destinez pour 1'Espagne, le Portugal et 1'Italie, qu'apres avoir ioint 8 navires de guerre et 4 vaisseaux de la Compagnie des Indes Orientales venus de Texel, il estoit entré dans le Canal pour poursuivre son voyage.
II y a grande apparence que le dit de Ruyter pourra rencontrer le Chevalier George Aiscue, puisqu'il prend avec sa' flotte de 45 navires la mesme route du West. Les dernieres nonvelles qu'on a de



luy disent qu'il estoit a Pleymouth, ou 5 navires Anglois venus nouvellement des Indes Orientales sont entrez au havre, qui n'osent pas se hazarder a chercher la Tamise. L'on dit que le dit Aiseue a ordre d'aller querir les navires Anglois en Cadiz qui y sont chargé des lingots d'argent pour la valeur de 15 millions de livres.
Les advauturiers de ce pays ont desia pris plusieurs navires Anglois mais de peu d'importance. II y en a 8 menez en Zelande et 4 sur la Meuse touts chargez de houles. Une fregatte de Zelande rencontrant une Angloise montee de 14 pieces 1'attacqua si vivement qu'apres la perte de 15 hommes elle se rendit. Oelle de Zelande en avoit 5 morts. Apres quelle prise il en fit une autre qui lui cousta moins, car une fregatte Angloise chargée de poudres pour la flotte de Blake, se rendit sans beaucoup de resistence.
Le 23 du courant M". les Estats d'Hollande resolurent en leur assemblee d'accorder a ceux qui ont des commissions et lettres de marqué du Roy d'Angleterre contre les Parlementaires la libre entrée dans les ports de ce pays, mais ceste resolution n'a pas esté portee en 1'assemblee de M". les Estats Generaux.
Le 24 fut presenté a Ms. les Estats Generaux un memoire de la part du Sr. Magdowel Resident du Roy de la Grande Bretagne, par lequel il leur a demandé permission d'eriger pour son Roy une Admiraulté en ce pays: ce que M". les Estats d'Hollande ne consentiront iamais; estant si ialoux de leur iurisdiction, qu'a Amsterdam l'on n'a pas voulu permettre que le Consul de France puisse user d'aucune iudicature entre ceux de sa Nation. Le dit Sr. Magdowel auroit mieux fait d'ignorer ce que M'. les Estats veulent resoudre touchant les commissions susdites du Roy d'Angleterre, puisque ceux d'Hollande prenans le memoire a eux pour 1'examiner et deliberer de3sus ne donneront pas leur resolution en plusieurs sepmaines.
7. BERICHT AAN APPELBOOM, 6 Sept. 1662 »>.
L'Admiral Blake parut sur les costes d'Hollande et Zeelande les 27 et 28 Aougst. Aussytost on battoit icy le tambour, commendant a tous matelots d'aller chacun a bord de son navire, mais personne n'obeyssoit. L'un crioit pour argent et payement, 1'autre estoit allé trouver sa femme, autres demendoient plus de gage. Car les autres, qui n'ont que 10 ou 12 francs de gage, ayans sceu qu'on avoit promis
1) Riksarkivet, St. — Hollandica. — Uit Vlissingen. — Bijlage eener dépécbe van Appelboom aan Christina van Zweden, den Haag 9 Sept. 165'2. De herkomst is in die dépêche, niet nader aangeduid („een rapport fran Vlissingen om Bttzfolkets dar mootwillighet" (een rapport uit Vlissingen omtrent den moedwil van het bootsvolk aldaar)).



a certain nombre levés a la baste a Amsterdam, 15, 16 ou 17>francs par teste, ils en ont demandé autant. Bref, personne ne vouloit aller a bord, si qu'il y a eu de navires de guerre, oü il n'y avoit que 6 hommes a bord. Middelburgh est pleine de Deputés tant des Admirautés d'Hollande que des Estats Generaux pour y aviser aux occurrenees et pour faire sortir la flotte en mer. Mais on a bien de la peine a induire ces matelots: et cependant il y a icy des gens (qui semblent soubornés) qui crient contre la multilude de ces Seigneurs, et declament: nous voulons un chef, nous voulons un Prince: nous nevoulons pas tant de multitude de Seigneurs; et puis declament contre la Hollande, quHls ont tant tardé a rompre et ont laissê tant aVavantage aux Anglois Et si les matelots veulent estre payés de tout, il est impossible: car on est bien en peine pour trouver de 1'argent; on n'ose pas charger le peuple de nouvelles impositions, et de charger ou tailler les riches, cela est aussy penible. II semble que la main de Dieu soit un peu sur nous: car en la guerre contre 1'Espaigne les matelots ont bien esté en arriere bien 6 fois plus qu'a présant: et neantmoins ils n'ont iamais fait le difficile comme a présant. Dieu par sa grace y peut remedier, et nous donner sa paix.
La Hollande a envoyé icy des Deputés pour divertir de 1'election d'un Capitaine General ou Stadthouder. Car la Hollande voit bien la suite: que ce sera engager l'Estat avec le Roy d'Escosse. Et bien que sous main il se travaille fort pour induire l'Estat des Provinces-Unies a espouser la querelle du dit Roy: si est ce que la Hollande n'y veut pas escouter, pour ne se couper pas entierement toute esperance d'accomodement.
Icy est enfin retourné le Resident Aitzema, ayant esté prins dans le packet-boat Lundy le 26 Aougst, et mené a Middelbourgh. J'ay de boune part qu'il a souffert beaucoup d'indignité: ayant esté pillé en mer de tout ce qui estoit devant la main. Puis venant avec grande peine a terre et croyant de ravoir ce qu'on luy avoit pillé: au lieu de cela,. il fust contraint de rachapter tout le reste, et luy a cousté guere moins de 2000 francs. Les iuges de 1'Admirauté n'y sont pas Maistres, mais les Capres et la Commune y sont Maistres: si les Magistrats ne veulent point comme le peuple, ils sont meüacés d'estre chassés.
8. HARALD APPELBOOM AAN AXEL OXENSTJERNA, 9 Sept. 1652 *).
General Staterne sasom och Admiraliteterne hafwe sandt deras Deputerade till Zeelandh att beradhsla och resolvera öfwer alle dar
1) Onderstreept door Appelboom.
2) Riksarkivet, St. — Oxenstjernska Samling. — Uit den Haag.



fórefallande occurentier; i synnerheet att skynda pa flottan, sa att den medh dett första ather matte komma i Siöen igien emoot dee Engelske, hwilke under Commandeuren Aseue skulle hafwa waritt i rencontre och slaghs medh Hollendhske flottan under commandeuren Ruijtter, fyra mnll wijdh Pluijmouth, dar (sasom berattas aff een Skieppare kommen ifran bede Runtters flotta) twenne Engelske Skiepp skulle wara skuthne i grundh och ett förbrandt, resten, sedhan dee hadhe fachtatt ifran" middagen in till afftonen, wara retirerat och wijken ath Pluijmouth. Ascue skulle hafwa waritt 43 och Ruijtter 36 Skiepp starke. Afwanbde Skieppare hadhe wijdh Beversij mött Admiral Blacks flotta wijdh 63 Skiepp stark, gaendes ath Pluijmouth, sa att man har fruchtar den lahra raka i hoop medh Runtters flotta. Admiral Tromp blir hemma: ahr har myckitt odieux, sïrdeles hoos gemeene man i Zeelandh. Men vice Admiral de Witte gar nu uth medh een flotta af 30 Skiepp att secundera affwanbede Ruijtter. Effter har gar sa l&ngsampt till medh flottans uthrustningh och uthlopp, och dett mast af wanbetallningh och af mangell pa provision och penningar, hafwe General Staterne nu saudt naghre Deputeradhe till Zeelandh medh penningar till batzmannens betallningh för een manadz soldh. Provinciën Hollandh har och sandt naghre Deputeradhe till Zeelandh att diverta och förhindra att man dar icke matte resolvera till electionen af een general Capeteen eller St&th&llare som naghre dar allareedha skulle hafwa proponerat och förestalt, sasom skulle Staeten aliest omögieligen wal kunna regieras och förestas. Men dee af Hollandh sagie att wal kunne nmrkia consequentien dar af, och att dett alleenast ahr till att engagera Staeten medh Pr'inssen af Orangien och dess Familie och anhangh sampt medh Kongen i Ëngelandh. Och ehuru wal man under handen an machta söker till at persuadera och bringa Staeten till att antagha sigh Kengens parthn, s& synes att dee aft Hollandh lgkwaï ingalunda willie consentera och först& dar till, att icke dar medh heelt och hallitt afskiara och förtaghaalt h&pp och alle meddell till accommodement medh Ëngelandh.
[Vertaling:]
De Staten-Generaal en de admiraliteiten hebben hunne gedeputeerden naar Zeeland gezonden om te beraadslagen en te besluiten over alle daar voorvallende zaken, in het bijzonder opdat de vloot zoo spoedig mogelijk weer zee kieze tegen de Engelschen, die onder commandeur Ayscue slaags moeten zijn geweest met de Hollandsche vloot onder de Ruyter, vier mijlen van Plymouth, waarbij, volgens bericht van een schipper, van de vloot van de Ruyter gekomen, twee Engelsche schepen in den grond geschoten moeten zijn en één verbrand; na te hebben gevochten van den middag tot den avond, waren de Engelschen naar Plymouth geweken. Ayscue zon 43 en de Ruyter 36 schepen sterk geweest zijn. Gezegde schipper had bij Bevesier de vloot



van Blake ontmoet, 60 schepen sterk, op weg naar Plymouth, zoodat men hier vreest dat Blake met de vloot van de Ruyter slaags zal raken. Tromp blijft tehuis en is hier zeer in haat, in 't bijzonder bjj den gemeenen man in Zeeland. Vice-admiraal de With loopt nu uit met 30 schepen om de Rnyter te helpen. Daar het hier zoo langzaam gaat met de uitrusting, meest door wanbetaling en gebrek aan provisie en penningen, hebben de Staten-Generaal nu gedeputeerden naar Zeeland gestuurd met geld om het bootsvolk een maand soldij te voldoen. De provincie Holland heeft ook gedeputeerden naar Zeeland gezonden om te verhinderen dat men daar besluite tot de aanstelling van een Kapitein-Generaal of Stadhouder, zooals sommigen daar reeds moeten hebben voorgesteld, op grond dat de Staten alleen onmogelijk kunnen regeeren. Die van Holland zeggen de gevolgen daarvan wel te kunnen voorzien, en dat het alleen te doen is om de Staten met den Prins van Oranje, diens familie en aanhang, en met den Koning van Engeland in onmin te brengen. Onder de hand worden pogingen aangewend de Staten te bewegen, de partjj van den Koning te nemen, maar die van Holland zullen er zich niet toe laten vinden, om zich niet de middelen af te snijden tot een verdrag met Engeland.
VIERDE HOOFDSTUK. SLAG IN DE NOORDZEE, 8 OCT. 1652.
9. WICQUEFORT AAN CHRISTINA VAN ZWEDEN, 23 Sept. 1662 »).
Le Vice Amiral Witte est party Mercredy dernier avec 38 a 40 vaisseaux sans 8 bruslots, auxquels devoient ioindre encore 8 de Texel, tellement que ceste flotte consistera a peu pres en 50 navires. Son dessein estoit a ce qu'il a dit a son advocat d'entrer au Canal et de combattre avec Blake s'il le rencontre: si non d'aller tout droit trouver Michel de Ruyter et revenir ensemble pour aller chercher Blake aux Dunes.
II y a un bruict que de Ruyter et Ayscue ont esté aux mains pour la seconde fois et que le premier a eu de 1'avantage, mais tout est incertain.
II est bien plus certain que de Witte le mesme iour qu'il partit de Flissingue a courru risque d'estre mal traitté par le peuple, parmis lequel il s'en trouva des matelots qui avoient tiré leurs cousteaux, de sorte qu'il estoit obligé de se sauver dans une petite chambre d'un logis, d'ou a la fin il fut sauvé et conduit par les Bourgmaistres et
1) Riksarkivet, St. — Hollandica. — Uit den Haag.
2



le Baillif iusques aü battean. L'on dit qu'il y en a eu qui se plaignent d'avoir esté rudement traitté par lui en Bresil, mais comme il ne faut que peu de chose icy et principalement en Zelande pour esmouvoir le peuple, un petit subiect les aurait porté a quelque insulte, si ceux du Magistrat n'y eussent pourveu. Nous avons sceu par les dernieres lettres du 3 de Londres, que l'on y estime la valeur des navires nouvellement pris a un million sterling, ce qui donne du courage aux gens de marine et des commoditéz au Parlement de renforcer leurs flottes de nombre de navires.
La flotte de Blake consisteroit a present en 8 grands vaisseaux, 19 bonnes fregattes et 12 ou 15 de peu d'importance.
10. HARALD APPELBOOM AAN AXEL OXENSTJERNA, 23 Sept. 1652 «).
Herr Staterne af Hollandh ahre har nu complete tillsammans öfwer deras deliberations och beskrifninghs puncter: hwar iblandh den förnambste ahr om att finna nye mexidel till krighets continuation och underhaldh emoot dee Engelske; emadhan dee gamble och lorre meddellen intett ahre bastante nock till att, iampte interesser och rantorne, dragha ordinarie lasten och gamble krighs staeten. General Staternes Deputeradhe till Danmark Hr. Keijsser rapporterar att dar reedha hafwa proponerat och anbracht sitt warff och ahrendhe: hwilkett ahr i general om adsistens emoot dee Engelske, fölgiandes den 4de artikelen vthj Tractaeten af deffensive alliantien. Och sasom denne Staeten förtroor att Kongen in Danmark ahr af sigh sialf nock benaghen till att giöra dee Engelske affbrak: sa ahr bede Keijssers dessein att dar kunna erhalla och bekomma till lahns eller leijningh een adsisstens pa 10 orloghs skiepp; att dar medh ruinera dee Engelske som wijdh Sundett antraffas och finnas kunne; hwar till man har meenar att Danmark skall intett finnas obenaghett; dar och sa frampt denne Staeten man wille serieuseligen antagha sigh Kongeus saak och intett giöra freedh medh Ëngelandh förr an Kongen woro fullkommelighen restituerat. Uthj een hampen wndh Norigie, ahre inlupne wndh 70 Muscoveske varders, fruchtandes för dee Engelske; hwar öfwer interesseradhe Kiöpmannen har hafwe anhallitt om een convojj af 10 orloghs skiepp; hwilkett har blifwitt affslaghitt, effter man inttett finner radhelighitt att mehra distrahera deras capitale macht, den dee nu willia bruka emoott Blaeke och Ascue, uthan man staller nu ordre att dee 40 sampt dee twanne Oètindiske retour-skieppen, som i Vlie ankomme ahre, matte medh det första victualieras och ather uthbringas i Siöen igien. Soldaterne och batzmannerne oppa
1) Riksarkivet, St. — Oxenstjernska Samling. — Uit den Haag.



affwanbede 40 skiepp hafwe i Amsterdam maehta roopatt om soldh och penningar och antligh anstalt sadant oproor att stadzens soldater och borgerij hafwe most komma i wapen, da naghre aff batzmannen och naghre af borgharne som medh batzmannen hallitt hafwe ahre i hial sknthne blifne. Eburu wal Witte Wittens ahr stalt till Admiral att ga medh 50 eller 60 skiepp ath Canalen att coniungera sigh medh Ruijtter, sa willie lijkwal dee Zeelandhske sampt och naghre Hollenske intett giarna sta, och fahra undher hans commendo effter han halier maehta rigoureus och strangh disciplin och, fruchtar man wara lythett bewandt medh bede flotta, hwar under ahre 30 godhe efFective skiepp, resten allenast brandhskiepp, galliother, smatt fahrtygh och medh lijthett folk bemannadhe. Dee Hollandhske coopvardije skieppen som dee Engelske nylighen taghitt hafwe, sestimeras och skattas pa 40 tynnor gull och traffer mast stadhen Amsterdam; hwar emoot Hollendarne eller dee Zeelandhske capererne bekomme under tijdhen naghre fa Engelske skiepp medh Kohl ladhadhe: pro thesauro carbones. Man begynner har ather nampna om Kongens i Engelandz ankomst lujt ath, men man troor intett att General Staterne hafwe dar naghon kundhskap' af. Vice Admiral Cats ahr pa 22 daghar ifran Genua har ankommen, och i hans stalle ahr vice Admiral van Galen forördhnatt. Hertoghen af Florence har sandt och skrifwitt hijt till General Staterne, klagandes öfwer be4e Catzes ineivile procedurer dar wijdh sijne hampner och strander emoott dee Engelske som dar retireradhe och inlupne woro; hwar öfwer ahr annatt intett resolverat och giordt, an att man de.tt examinera skall: hwilkett man sedan medh een compliment excuserandes warder. General Staterne hafwe sandt Spanske Ambassadeuren Hr. Brun snne breef igien som hafwe waritt taghne medh den pacquett bathen som Zeelandhske caperen har sist opbracht, men bede breef, skrefne medh ziffror, hafwe waritt opbruthne, och meenar Spanske Ambassadeuren att General Staterne skulle hafwa taghit copie dar aff att dem decifferera latha. Iblandh andre breef pa bede pacquett bath war och ett till Commissarien Laurens de Geer i Amsterdam, hwilkett General Staterne migh latte tillstalla medh compliment effter sadant lydde och hörde till een aff Kongel. Maij.te min nadigeste Drottnings Minister och betiante, men dett brefwett har intett waritt opbruthitt. Vice Admiral de Witte sampt andre hafwe adviserat att dee Engelske skulle hafwa, uthan naghon fachtningh eller moottstandh, taghitt otta skiöne Franske orloghs skiepp, destineradbe till Duijnkarkens secours och endhsatt.
[Vertaling:]
De Staten van Holland zjjn hier nu voltallig vergaderd op hunne punten van beschrijving, waarvan het voornaamste is, nieuwe middelen te vinden tot



voortzetting van den oorlog, daar de onde niet voldoende zijn, zelfs niet 'tot de gewone lasten en ouden staat van oorlog en tot de rentebetaling der schuld. De afgezant der Staten-Generaal naar Denemarken, de heer Keyser, bericht dat hij het verzoek om bijstand tegen de Engelschen, volgens het 4de artikel van het verdedigend verbond, reeds gedaan heeft. De Staten vertoonen den Koning van Denemarken dat zij zeiven alleen niet in staat zijn de Engelschen afbreuk te doen, en Keyser's doel is, 10 schepen van oorlog te leen te krijgen om daarmede de Engelschen te vernielen die men zal kunnen aantreffen in de Sond, waartegen naar men hier meent Denemarken geen bezwaar zal maken, daar de Staten zich de belangen van den Koning van Engeland met ernst zullen aantrekken en geen vrede met Engeland sluiten eer de Koning volledig hersteld is. Uit vrees voor de Engelschen zijn ongeveer 70 Moscovië-vaarders een Noorsche haven binnengeloopen, weshalve de belanghebbende kooplieden hier om een convooi van 10 oorlogsschepen hebben verzocht, hetgeen hun geweigerd is, daar men het onredelijk acht zijne hoofdmacht nog meer te verstrooien, die men nu tegen Blake en Ayscue wil gebruiken; men stelt er nu orde op dat de 40 schepen, die met de twee O. I. retourschepen in het Vlie binnengevallen zijn, zoo spoedig mogelijk leeftocht innemen en weer zee kiezen. De soldaten en matrozen van die 40 schepen hebben te Amsterdam luid om soldij geroepen, en de stadssoldaten en burgerij zijn onder de wapenen moeten komen, bij welke gelegenheid eenige matrozen en eenige burgers, die met de matrozen gemeene zaak maakten, zijn doodgeschoten. Witte de With is tot Admiraal aangesteld en gaat met 50 of 60 schepen naar het Kanaal om zich met de Ruyter te vereenigen, maar de Zeeuwen en sommige Hollanders willen niet onder hem varen wegens zijn zeer strenge tucht. Ook vreest men dat die vloot zwak zal blijken, die maar 30 goede schepen telt en voor de rest bestaat uit branders, galjoten, kleine en slecht bemande vaartuigen. De Hollandsche koopvaarders die 'de Engelschen onlangs genomen hebben, worden op 40 tonnen gouds geschat, en het verlies treft meest de stad Amsterdam; waartegen de Hollandsche en Zeeuwsche kapers van tijd tot tijd slechts een Engelsch kolenschip bemachtigen; pro thesauro carbones. Men begint hier te spreken van de aankomst van den Koning in Engeland, maar vindt niet dat de Staten-Generaal daar eenige tijding van hebben. De vice-admiraal Cats is den 22sten hier van Genua aangekomen, en de vice-admiraal van Galen is in zijne plaats gesteld. De hertog van Toscane heeft zich bij de Staten-Generaal beklaagd over het onbehoorlijk gedrag van gezegden Cats in zijne havens en op zijne kusten tegenover de Engelschen die daar binnengeloopen waren, waarop tot dusver geen beslnit gevallen is, doch dat men onderzoeken zal, en vermoedelijk met een ijdel compliment verontschuldigen. De Staten-Generaal hebben den Spaanschen ambassadeur, den heer Brun, zijne brieven doen toekomen, die met de paketboot de Zeeuwsche kapers in handen waren gevallen, maar de brieven, in cijfer geschreven, waren geopend geworden, en de ambassadeur meent dat de Staten er afschrift van hebben genomen en den inhoud zullen doen ontcijferen. Onder de brieven op de paketboot was er ook een aan den Commissaris Laurens de Geer te Amsterdam, dien de Staten-Generaal mij hebben doen toekomen met een verontschuldiging zooals paste tegenover een minister Harer Majesteit mijne genadigste Koningin; die brief was niet opengebroken.



De Vice-admiraal de With en anderen hebben bericht dat de Engelschen zonder eenigen tegenstand te hebben ondervonden, acht schoone Fransche oorlogsschepen zouden hebben buitgemaakt, bestemd tot ontzet van Duinkerken.
11. LONDENSCHE CORRESPONDENT VAN APPELBOOM, 4 Oct. 1652»).
Het scbient als off die Zeelanders allenthalveu gebeeten waeren op de packet booten om dat sij den Admiral Blake niet weeten uyt te vinden, die oock hemsehver geklaeght dat hg soo langh gesocht heeft te vergeefs na de Hollantsche schepen; ick moet Blake prijsen, hö heeft de Buytter alleen niet willen vechten, maer gelieft te wachten tot dat de Witt en de Ruytter samen geconiungeert waeren, om dan se te gelijck te slaen, ende daermé een werck van maeeken; hoe het hier mé afloopen sail, sullen wij haest hooren. De Ruytter ende de Witt sjjn nu bij een ende sijn gepasseert na de enst van Vlaenderen. Blake is oock weer aengecomen in de Duynen met sijne gantsche vloote ende heeft alle de coopvaerdfl scheepen mé gebrocht die een wijl tjjts te Pleymouth gelegen hebben, ende heeftse op de Rivier in salvo gesonden, meer als de helft van sijne schepen heeft hij gesonden om de Witt met de sijne te vinden ende te slaen soo sij daer maer
aen willen a).
Ick heb wat gemelt van Blakes voyage na het westquartier in het begin van mijnen brief, ick sal nu daer wat breeder van spreecken, ende pertinentlnck seggen hoe het daer mé afgeloopen is. De Ruytter was in noodt; had het moey weer geweest, Blake sonder twijffel soude hem verlost hebben, maer hier wierde leelijck weer ende Blake wierde genootsaeckt mette meeste vande vloot Torbay in te loopen; nochtans den vice Admiral Penne met 14 schepen meer, hebben de gantsche nacht uytgestaen in zee. Woensdach 25 Sept. na de middach heeft de voorseyde vice Admiral de Hollantsche vloot in gesicht gecregen, ende hjj was geresolveert met groote cloeckheyt te bevechten de Hollantsche vloot, ende dee sijne beste om haer te engageren; maer de nacht was heel doncker ende tem pestich weer met regen ende een westerlij windt, 't welck maeckte voor de windt voor de Hollandtsche vloot. Ontrent een uyr in de nacht een van Pens schepen heeft ontmoet een van de Hollantsche vloot ende heeft meer als een uyr met haer gevochten. Pen hoorende het schieten van het canon is weerom gecomen ende dochte hij soude de Hollandtsehe vloot gevonden
1) Riksarkivet, St. — Hollandica. — Bij Appelboom aan Christina, 14 Oct. 1658. — Uit Londen, — Blijkens de taal schijnt deze correspondent een Hollandsch schrijvend Engelschman te zijn.
2) Volgen mededeelingen van anderen aard, op het onderwerp van den zeeoorlog geen betrekking hebbende.



hebben, maer sij waeren all voor de wint wechgeloopen; ende Penne en had geen last verder te gaen als Portlant; soo dat hij is weerom gecomen ende heeft den Admirael Blake ontmoet met alle de coopvaerders, die te samen over de 100 ende 30 schepen waeren. Een weenich te vooren was Witte Wittens (hebbende een wijl tijdts gelegen achter de Goodwins Sands) daer van daen gegaen, ende Blake heeft eenige .schepen achter hem gesonden als ick alree geseydthebb. Seedert dat Blake het westquartier veriaeten heeft, hebbende aldaer ses fregatten gelaeten; een daer van heeft twee schepen genomen, komende van Guinea, sij seggen dat sij Sweetsehe schepen sijn, maer daer sijn eenige brieven aen boordt gevonden de wat anders te kennen geven, sij hebben over de 80.000 fÈ sterl. in gout in haer geladen en veel oliphants tanden met eenige andere rijcke coopmanschapen. Het gout is all aen landt gebracht, ende den Raedt van Staeten nae de middach heeft geordineert, dat het gout sail tot Londen gebracht worden ende wij sullent hier laeten slaen. Vier Hollantsche schepen sijn oock genomen gelaeden met sout en aldaer te Pleymouth opgebracht, met een kleyn oorlogh schip van Vranckerück. Een van den vice Admiral Pens schepen heeft oock een Hollantsch schip genomen van 300 tonnen, sij quamen van Cadix geladen met sout en corek; de schipper daer van seyt dat hij quam in compagnie met vijff andere schepen waer van een quam van Smyrna, maer door vuyl weer sijn sij van malkanderen geraekt ontrent de Sorlings. Daer snn over 20 prisen genomen voor den 25 Sept. en te Pleymouth opgebracht. Een Engelsch caper van een stuck geschuts heeft drie Hollantsche prisen genomen ende te Oostende opgebracht. Hoe die schepen sijn gesalveert die van Morles quamen staet .te sien in de Politicus, daer en will ick niet van seggen.
Het Parlement delibereert dagelückx over een nieuw Parlement, wij moeten een hebben, maer het is beeter wat te wachten als irregulariter te werck gaen. Het Parlement, heeft geordonneert den 13 Nov. toecomende voor een general daghvaert, om all de Leden van het Parlement, te compareeren op dien dagh. Ick geloove dat UE. heeft veel vreemde tijdingen gehoort aengaende een gevecht inde Straten van 4 Engelsche oorlogh schepen en 6 Engelsche coopvaerders tegens van Gael met thien Hollandts oorlogh schepen, ontrent Corcina; het is waer, naer dat 8\j 3 dagen aen malkanderen geweest hadden, hebben wij van daegh brieven gehadt, dat sij van malkanderen geschieden sijn en hebbent daermé gelaeten. Het is waer oock dat de Hollantsche Admiral van Gael met noch een ander van haere schepen hebben haere masten verlooren.



12. „EXTRACT WTTET JÖTJRNAEL GEHOUDEN BIJ GERRIT SYMONSZ. FESER", 8—10 Oct. 1652 i).
Adi den 8 October 1652. — 's Morgens hadden wij de wint W. Z. West met een topseyl coelte ende goet claer gesicht ende wij sagen het Noort Forlant West van ons ontrent 5 myl ende de vloot waer doen Noort van ons, ende wij liepen daer nae toe. Doen wij daer bij quamen, waer het de Hollandsche vloot, ende quamen eerst b\j de Witte; daer liepen wij achterom ende hij sette sijn sloup uyt ende haelde mijn aen sijn boort; doen liet hij brieven schrijven en woude mij nae Zeelant toesenden, doen sont hij mijn eerst weder nae de herrewaerste scheepen toe, dat ick seggen soude daet sij haer best doen souden om daer op toe te laveren, ende de scheepen gingen doen strax onder zeyl altemael de heele vloot, doen zeylde ick weer nae de Witte toe. Eer ick bij hem quam sach ick de heele Engelsche vloot voor de wijnt comen loopen nae onse vloot toe, doen maeckten onse scheepen claer om te slaen. Doen den Adm1. Blaecke dicht bij onse vloot quam, dreyde hij op de sij, ende wachte sijn achterste scheepen, en dat duyrde soo twee glasen, doen schoot de Witte drie schooten, als dat hij afcomen soude, doen maeckten onse scheepen seyl, ende wenden het nae de Engelsche vloot toe, doen quam Blaecke voor de wint aff met al sijn scheepen, 65 in getal cleyn en groot, daer onder waeren 10 ketsen, ende waeren datelijck bij malcanderen; de Ruyter ende de Witte waeren daer eerst bjj; de Witte waer doen op Prins Wilhem eerst overgegaen, ende schooten soo vreeselijck effeleens off het donderde. Dat duyrde 4 glaesen lanck, doen worden het doncker want het waer 3 uyren achter middachs eer sij bij malcanderen quamen, doen worde een van onse scheepen al sijn masten gelijck over boort geschooten met de eerste scherche, ende noch een sijn groote mast over boort, ende noch twee de boechsprieten met de galions wech ende noch een de Faem van Middelborch daer Capiteyn op waer Capiteyn Lonck, en die quam uyt de vloot loopen, ende riep bergh ons bergh ons wij sincken, doen liep hem aen boort, ende nam een touw van hem over ende slepte mijn tot voor Oostende toe, doen kreegh h\j weer droogh schip ende seyde dat all sijn kruyt nat geworden waer, want hij hadde ses a seven voet waeter in sijn schip, soo hij seijde. Yan de Engelsche con ick geen sien die schadeloos waeren, doen sij ophielden met schieten staecken onse scheepen altemael een vuyr op ende lieten het drijven, ende de Engelsche vloot waer doen te loeveert; waer sij bleven en weet ick niet; hadde de Capiteyn mijn soo seer niet mede genoomen ick soude alt dinck beter kunnen weeten. 's Nachts in het eerste quartier vraegde ick wel 6 a 7 mael off sij wel claren souden, sij seyden neen, want
1) Riksarkivet, St. — Hollandica. — Bij Appelboom aan Christina, 14 Oct. 1652.



ick had gaeren bij de vloot gebleven. Dat schip dat beyde sijn masten aff waren, dat waer de ouwe Boer Jaep van Rotterdam. De fleuyt sonder boechspriet, en het schip sonder groote mast, meen ick dat genomen sijn.
Adi den 9 dito. — 's Morgens hadden wij de wiat variabel met stilte ende waeren recht voor Oostende, ende sagen een schip van oorloge daer waer sijn gallion schadeloos, ende de top van de voorstengh, meer en conde ick niet sien dat hij schade hadde, die liep de Wielingen in. 'Savonts waeren wij voor het lant van Walcheren, doen sach ick noch een Staete schip dat van de vloote wech geloopen waer, dat oock niet veel schaden hadde, dat liep N. O. heenen, doen werde bet stil, ende ebbe, doen lieten wij ons werpancker vallen om by te stoppen. Middernacht kregen wy de wint Z. met weynich cöelte. Van achter middach heb ick heel veel maels hooren schieten ende heel hert, alsoo dat ick vertrouw dat se bij malcanderen gecomen bennen.
Adi den 10 dito. — 's Morgens hadden wij de wint weer seer variabel maer meest West met stilte, en wij quamen bij het schip van Muets van Schiedam die woude nae Goeree toe en hadde soo lang bij de vloot gewest ende compt nu wederom, ende wij waeren voor het Zirckzeesche gadt.
13. „THE EXAMINACION of Captain John Jacobson aged 52 yeares taken on board the Nonsuch by Captain John Myldmay", 9 Oct. 1652 ').
Sayth that hee is an Inhabitant of Roterdam and Captain of the shipp Gorcum a frigatt betweene 30 and 40 peeces of ordinance (being the States shipp) and Rear Admirall to the Holland Admirall White; that they have bin forth about a month and that they were in the Channell as hye as Beachy, butt by strong wind put to leeward as ffarr as Newport, and about 10 dayes agoe they mett Admirall Rutter with his ffleet off Ostend; he came from the West of England and sendinge part of his ffleet home wantinge victuall, himselfe with 16. more of the best, two being East India shipps, joyn'd with Admirall White, so they came all together to the backe of the Goodwin Sand to seeke the Parliaments fleet to fight them; and that 2 dayes before wee mett them Admirall White called Counsaile and proposed to goe into the Downes to fight the Parliaments, but most of the Captaines were unwillinge to itt, butt in fine White sayd he would goe, but the Parliaments ffleet coming forth prevented them.
And further sayth nott.
1) Bodleian Library, Oxford. — Tanner MSS. 53 fol. 427. — Ingesloten bij den brief van Mildmay aan Sir Henry Vane van 11 Oct.. die gedrukt is bij Gardiner II, 268.— Oe ondervraagde is Boer Jaap bovengenoemd, die zijn schip ontvlucht was. Over het behoud van den bodem zie De Jonge IU, 65.



14. HARALD APPELBOOM AAN AXEL OXENSTJERNA, 13 Oct. 1652 »).
Man har har naghre dagher hafft tijdhender om een maehta hafftigh combat och fachtningh emillan Engelske och Hollendske hufwudh flottarne: och antligh i förgars affton ahr express breef dar om af de Witte sialf ankommitt, förmahlaudes att dee Engelske, 70 Skiepp starke, hafwe, den 8 Octobris, kommitt medh godh windh afseghlandes pa hans flotta, da han de Witte och Ruijtter, vthi forste drabbningen, blefwe strax sa reddelöse skuthne att dee sedan intett hafwe kunnatt komma till att wünda sigh, uthan antligh, effter naghon fachtningh, most retirera och begifwa sigh in i Goeree: han klaghar myckitt öfwer sijne Capteners manquement pa, courage, och att naghre Zeelandhske Capteener wore uthan consent och förloff deurgangne; item skrifwer att aldrigh hafwa trott att dee Engelske skulle hafwa kunnat bringa een sadhan macht tillsammans. Man hafwer har för detta sustinerat att Hollenderne skulle myckitt snallare och snarare kunna segla, wanda och skiutha an de Engelske, men de Witte skrifwer att nu hafwa befunnett contrarium. General Staterne hafwe skrifwitt till de Witte att han medh folkett skall blifwa binnen boort och pa flottan, och att man skall sanda honom committeradhe att tagha information öfwer wahndevoirerne och stalla dar rigoureus straff oppa; item, hafwe och skrifwitt till Admiraliteterne att medh dett aldra fórsta fórsee flottan medh all tillbehör sa att den ather kan foort komma uth i Siöen igien. Man förtryther har myckitt att Commandeuren Jan van Galen intett har kunnatt eröfra dee 4 Smirnevarders, effter man förnimmer dem wara wijdh siu millioner rijke: och hadhe man har giarna sett att han van Galen hadhe da an strax, uthan wijdare ordre, attacquerat och antastatt dem dar i hampnen af Portolongone, hwilken ordre nu intett wal uthan dee Spanskes offension gifwas kan. Doch har man lijkwal antligh den 10 Octobris resokerat och affsandt till be*" vau Galen ordre att antasta dee Engelske dar i Banen of Portolongone; men medh limitation, och att wachta att icke gifwa dee Spanske naghon markieligh offens, eij haller att skiutha pa dem och deras castel fast de an skiöthe pa honom. Spanske Ambassadeuren Hr. Brun skulle hafwa sagdt att nu, sedhan Duynkerken ather ahr i dee Spanskes hander igien, intett behöfwa gifwa denne Staeten sa myckitt effter eller sa delicate och godhe ordh som han wal har till har most giöra. Men dar oppa sagie dee har att annu wal skole weeta radh för dee Spanske, dar dee man woro frije för dee Engelske. Man ahr har myckitt ialoux intett alleenast öfwer dett att Spanske Ambassadeuren i Ëngelandh Don Alonco skulle hafwa offererat een fast
1) Riksarkivet, St. — Oxenstjernska Samling. — Uit den Haag.



allians emillan Spangien och Ëngelandh, uthan och att Spanske Euvoijeen i Swerigie skulle hafwa skrifwitt till bede Don Alonco att Hennes Kongel. Man* i Swerigie wore wal inclinerat sa för Spangien som för Ëngelandh sampt till een allians medh dem badhe.
Man har har intett synnerligh förhapningh till naghon adsistens och hialp aff Swerigie, men wal af Danmark. Man förundrar att dee Danske Ambassadeurerne i Ëngelandh an presentera och tillbiudha sigh till Mediatorer, emadhan man har wal weet att Danmark nu star att slutha een tractaet medh Hollandh och att förbiuda dee Engelscke commercien och passagien igienom Sundett, sampt att adsistera Hollendarne medh 20 orloghs skiepp. Man hoppas har och, att Kongen i Danmark lahra heelt och hallett behülla dee 22 Engelske coopvardije Skieppen som dar för Kiöpenhampen liggie. Dee af Hollandh hafwe antligh skrifwitt och afskickatt ett omstandeligitt breef till Provinciën Zeelandh emoott deras taghne resolution eller (som dee aff Hollandh kallatt) proiect eller concept om all antagha een Capteen General. Ifran Ëngelandh skrifwes att gemeene man blifwe och dar iu langre iu warre impatiente öfwer detta krighett, klagandes att wara uthan handell och nahringh, och lijkwal medh allehande imposter och palaghor myckitt belastadhe. I Jarmuijden skulle liggia fardighe wijdh 20 orloghs skiep och blijf we dar an 4 fregatter timbradhe. Man till— laghar har ather een stoor convoij att contnue hallas i Ganalen för dee Franske eller vindemie varders som hampte wijn. Ifran Zeelandh skrifwes att dee Engelske hafwe denne sommar taghett sa myckitt bythe af denne Staeten att dee wal skulle kunna contentera och behialpa sigh dar medh öfwer winteren.
[Vertaling: ]
Men heeft hier voor eenige dagen tijding bekomen van een hevig gevecht tusschen de voornaamste eskaders der Engelschen en Hollanders, en eindelijk is er gisterenavond een brief ontvangen van de With zelf, inhoudende dat de Engelschen, 70 schepen sterk, den 8sten October met een goeden wind op de vloot zijn komen afzeilen, waarop de With en de Ruyter, in het eerste treffen, zoo reddeloos geschoten zijn, dat zij sedert niet hebben kunnen wenden, tot zij zich eindelijk, na meer vechtens, hebben moeten terugtrekken en in Goeree zijn binnengevallen; mj beklaagt zich sterk over de lafhartigheid zijner kapiteins, en zegt dat verscheiden Zeeuwsche kapiteins zonder verlof uit de vloot zijn geloopen; voorts schrijft hij zich te verwonderen dat de Engelschen zulk een macht bijeen hebben kunnen brengen. Men heeft hier voor dezen beweerd dat de Hollanders veel sneller kunnen zeilen, wenden en schieten dan de Engelschen, maar de With schrijft nu, het anders te hebben bevonden. De Staten-Generaal hebben de With aangeschreven, met zijn volk binnen boord te blijven, en dat zij hun gecommitteerden zullen zenden om een onderzoek te doen naar het plichtverzuim en daar strenge straf op te stellen; ook hebben zij aan de admiraliteitscolleges geschreven om de vloot



ten allerspoedigste van het noodige te voorzien, opdat zij weder zee kan kiezen. Men verwondert zich hier zeer dat de commandeur Jan van Galen de 4 Smyrnavaarders niet heeft kunnen nemen die men verneemt dat zeven millioen waard zouden zijn geweest; men had hier gaarne gezien dat van Galen ze zonder nader bevel hadde aangevallen in de haven van Portolongo, waartoe men nu niet wel bevel geven kan zonder Spanje aanstoot te geven. Desniettemin heeft men eindelijk den lOden October van Galen bevel gezonden de Engelschen daar in de baai van Portolongo aan te vallen, maar met de bepaling zich te wachten van de Spanjaarden te zeer aanstoot te geven, en niet op hen of hun kasteel te schieten zoo zij hem niet beschieten. De Spaansche ambassadeur, de heer Bron, moet hebben gezegd, dat sedert Duinkerken weder in Spaansche handen is, hij de Staten niet zoo goede woorden meer behoeft te geven als hg tot dusver wel heeft moeten doen; maar men heeft er hier op geantwoord wel raad tegen de Spanjaarden te weten, zoodra men vrij is van de Engelschen. Men is er hier zeer geraakt over, niet alleen dat de Spaansche ambassadeur in Engeland, don Alonco, Engeland een verbond met Spanje aangeboden heeft, maar ook dat de Spaansche gezant in Zweden aan don Alonco moet geschreven hebben, dat de Zweedsche Majesteit wel genegen was, met Spanje en Engeland een verbond te sluiten.
Men rekent hier weinig op hulp van Zweden; wel van Denemarken. Men verwondert zich dat de Deensche ambassadeurs in Engeland zich tot bemiddelaars aanbieden, terwijl men hier toch weet dat Denemarken op het punt staat een verbond met Holland te sluiten, waarbjj het zich verbindt den Engelschen handel de Sont te ontzeggen en de Hollanders met 20 oorlogsschepen bij te staan. Men hoopt hier ook dat de koning van Denemarken de 22 Engelsche koopvaarders die voor Kopenhagen liggen, vasthouden zal. Die van Holland hebben een omstandigen brief aan Zeeland geschreven tegen hun resolutie tot aanstelling van een Kapitein-Generaal. Uit Engeland wordt geschreven dat de gemeene man ook daar den oorlog hoe langer zoo meer moede wordt en klaagt buiten handel en nering te zijn, en op allerlei wijzen zwaar belast. Te Yarmouth moeten ongeveer 20 oorlogsschepen in gereedheid liggen; vier fregatten zijn er op stapel. Men verlangt hier dat een sterk convooi voortdurend in het Kanaal zal kruisen om den weg open te houden voor de Franschvaarders die den wijn halen. Uit Zeeland schrijft men dat de Engelschen dezen zomer zooveel buit op de Staten hebben behaald, dat zij zich daar den ganschen winter mede zullen kunnen behelpen.
16. HARALD APPELBOOM AAN CHRISTINA VAN ZWEDEN, 14 Oct. 1662 i).
Nachdem der Hollendische vice Admiral de Witte sich mitt dem Commandeur de Ru ij ter den 3 dieses nicht weit von Cales coiungiret, undt nach gehaltenem Kriegsrathe auff den Feindt, so in Duijns mitt aller macht ankommen, zu gehen entschlossen, ist er den 8 ongefehr zwo uhren nach mittag mitt etlich 60 schiffen nicht weit von Douvres
1) Riksarkivet, St. — Hollandica. — Uit den Haag.



arriviret, aldaer die Englischen, zweiffels ohne auf erhaltene kundtschafft seiner ankunfft, albereit parat undt zwar den windt gantzlich zu ihrem vortheil habende mitt etzlich 70, unter welchen aucb der grosse Souverain, gestanden, undt die Hollander eingewarthet, welche aber nicht wol wegen contrarien wints auf sie loss gehen konnen, doch haben .ihr bestes gethan umb ihnen beyzukommen, welches aueh kurts für dem abendt geschehen, worauff ein zimlich scherff gefecht, doch nur mitt canon, furgefallen, dessen continuation durch die einfallende nacht verhindert worden. Folgenden tages seind die Englische mit noch etzlichen schiffen verstarket worden, die Hollander aber verschwachert, indein etzliche nicht wenig beschadigt, andere auch in etwas reteriret, undt auss dem gefecht sich begeben haben, wodurch der feindt zwar keinen grossen fortheil erhalten, iedoch die Hollander auch keinen grossen abbruch selbigem beyfngen können, der gestalt, dass beyde von einander ohne grosswichtigen schaden, ausserhalb verlust zweyer schiffe deren einen von 36 stucken an dieser seiten, dass ander von 40 an iener zu grundt geschossen, gerathen sein. Wie viel todten undt gefahrlich verwundete auf beyde Flotten sich befinden, kann man noch nicht wissen, iedoch stehet nicht wol zu praesumiren dass die anzahl sehr gross zum wenigsten auff hiesigen schiffen sey, massen in des vice Admirals schreiben gantz wenig davon mentioniret wird. Man hette zwar gemeinet dass es ein hefftiger rencontre solte gewesen sein, iedoch es scheinet, das die Englische nicht wol, wiewohl sie grosse advantage von dem windt gehabt, an den dantz gewolt, hette anders nicht so ablauffen können. Nach geendigtem schermutzel haben sjch die Englische wiederumb nacher Duijns, die Hollander aber anhero nach der Mase begeben; wass weiters möchte furfallen wird sich bald erangen, als wiedrumb viel schiffe umb die Flotte zu verstareken fertig liegen, mitt welchen man vermeinet dass der Admiral Tromp selbst in See ehist gehen solle.
16. LONDENSCHE CORRESPONDENT VAN APPELBOOM, 18 Oct. 1662!).
Het en is niet van nooden ÜE. te seggen dat beyde de vlooten hebben slaegs geweest, want de Hollantsche vloote is voor desen t'huys gecomen; en oock Mercure Polüique geeft daer van een waerachtich verhael, daerom en sal ick daervan niet meer seggen, alleenlijck het is mij leedt dat de Hollanders soo veel van haar reputatie hebben verloorn, en soo schandelijck sijn nae huys toe geloopen en hebben soo leelijck laeten steecken. Het moet sün dat sij wacker slaegs bebben
1) Riksarkivet, St. — Hollandica. — Bij Appelboom aan Christina, 28 Oct. 1652. — Uit Londen.



gehadt, dat sij snn soo deur gegaen, sonder eens om te kijken. Ick heb mij altijdt raeckten, daerbij gebleven hebben 1), en soo licht niet wech geloopen hebben. De relatie [die] de Politique gedruckt heeft *), heb ick selfs gecopieert uyt brieven van de Capiteinen vande vloot.
17. HARALD APPELBOOM AAN AXEL OXENSTJERNA, 21 Oct. 1652 3).
Man halier har annu myckitt secreet vice Admiralens de Wittens rapport af den 12 Octobris om siste rencontren medh dee Engelske; men sa fornimmes lijkwal dess innehaldh wara, att han de Witte och de Ruijtter hafwe waritt resolveradhe till att antasta dee Engelske, sialf i Duijns; men att dee Engelske hafwe honom praevenierat, afkommandes voor de windt medh 65 orloghs skiepp; sa att han hadhe ingen tijdh till att halla krigz-radh, warandes an dess föruthan i naghon desordre of den stormen som war daghen tillförende: men har, igienom een Galloth, lathitt förmahna alle Oapteener till att giöra deras devoir, hwilkett han och de Ruijtter (som i forste traffningen bleefwe sa beskadhadhe att deras skiepp intett wal wandas kunne) wal giordt hafwe, men att dee hafwe blifwitt illa secunderade, och att athskillighe wore denrgangne. Andre daghen dar effter den 9*» Octobris bekommo dee Engelske secourss, och bleefwe, wal till 85 skiepp, förstarkte: och ehuru wal de Witte bleef da, emoot an swagare, sa hadhe han lijkwal weelatt anda anfalla dee Engelske, dar icke de Ruijtter, som och har reputation att wara een godh soldatt och Siöman, hade honom dett afradt, farmahnandes att doch intett mehra hazardera flottan och skieppen som honom anförtrodde woro, intett till att ruineras uthan till att conserveras; och attsa har han de Witte sigh sagia och radha lathett. De Witte bekienner att dee Engelske ahre battre besehladhe an dee Hollandske, och att dee ath minstonne sa, wal, dar icke battre, weeta att omga medh canoner och stycker som Hollendarne. De Witte och de Ruijtter hafwe sigh retirerat i den reedheste och narmaste hampnen, nambligen Ooeree, dar dee nu au ahre. De Witte har beskylt och anklaghatt m&nge af sijne Oapteener för Poltroner och för att intett hafwa giordt deras devoir; hwar oppa Oeneral Staterne hafwe committeratt 7 Deputeradhe, een af hwar provins, dijt till Goeree, hwilke hafwe medh sigh thaghitt Prsevosten, hafwandes ordre att taha alle capteener i arrest som finnas coulpable och hafwa illa giordt, sattia dem i fangzle och giöra deras process. Man har resolverat, att till alle denne Staetens Ministrar uthom Landz
1) Versta: „ik heb altijd gedacht dat zij zouden hebben volgehouden".
2) Zie Gardiner H, 276.
3) Riksarkivet, St. — Oxenstjerna Samling. — Uit den Haag,



skall gifwas communication om denne rencontren. General Staterne hafwe skrifwitt till alle Admiraliterne att ather medh dett första hringa i Siöen skiepp och brandhskiepp wal försedde medh godt erfahritt folk och all annan tillbehör. Man fruchtar har nu myckitt att dee 11 orloghs skieppen, som ath Sundett nylighen gangne ahre, rakai dee Engelskes hander, effter mann förnimmer 18 Engelske orloghs skiepp reedha wara dar i Sundett ankomme att desgagera och convoijera dee dar liggiande Engelske kiöpmanskieppen. Man meenar Kongen i Danmark nu wara intett lüthett perplex och bekymbratt huru man sigh i denne saak dar bast comportera och dragha skall; ty wijdh krighett emillan begge Republijkerne ahr Kongen obligerat att adsistera desse Provincier: och i dett fallett woro (som man har iudicerar) intett politijskt att Kongen skulle gifwa dee Engelske skieppen igien, och att förstarkia denne Staetens reeda warande och dee Danskes an tiUkomrnande fiende; dar och Kongen skutte förhindra dee Engelske coopvardie skieppen deras degagement och förlossningh; sa bleefwe dett hoos dee Engelske optaghett för een stoor offension och för een hostilitet: sasom dee Engelske allareedha illa noch optaghe att Kon gen i Dam mark l&ther halla och sta dee 18 Engelske skieppen pa, denne südhan om Sundett, och lükwal tillather dee 8 Hollendhske orloghs skieppen liggia innom Sundett, coniungeradhe medh dee Danske orloghs skieppen.
[Vertaling:]
Men houdt hier de With's verslag van den 12den October over het jongste gevecht met de Engelschen zeer geheim, maar men verneemt toch dat de inhoud was, dat de With en de Enyter besloten waren de Engelschen aan te tasten, zelfs in Duins; maar dat de Engelschen hun zijn voor geweest, afkomende voor den wind met 65 schepen, zoodat zij geen tijd hadden krijgsraad te houden, terwijl zij bovendien in wanorde waren ten gevolge van den storm van den vorigen dag; de With heeft door een galjoot alle kapiteins doen vermanen hun plicht te doen, dien hijzelf en de Ruyter (die bij het eerste treffen zoo beschadigd werden dat zij hun schepen niet wenden konden) ook wel betracht hebben; maar zij werden niet wel bijgestaan, en verschillende kapiteins waren uit de vloot geloopen. 's Anderen daags, den 9den, kregen de Engelschen versterking, zoödat zij wel 85 schepen telden, en hoewel de With tegenover hen in de minderheid was, had hij de Engelschen wederom willen aanvallen, maar de Ruyter, die ook de reputatie heef t van een goed soldaat en zeeman te zijn, had hem dat afgeraden, hem vermanende de vloot toch niet opnieuw er aan te wagen, die hem toevertrouwd was niet om ze te doen vernielen, maar om ze te behouden; en de With heeft zich laten gezeggen. De With erkent dat de Engelschen beter bezeild zijn dan de Hollanders, en dat zij minstens even goed, zoo niet beter, met de stukken weten om te gaan. De With en de Ruyter hebben zich naar de dichtstbijzijnde haven teruggetrokken, namelijk Goeree, waar zij nu zijn. De With heeft velen zijner kapiteins van lafheid beschuldigd en gezegd dat zij hun plicht, niet hebben gedaan, waarop de Staten-Generaal



zeven gedeputeerden, één uit elke provincie, naar Goeree hebben gezonden, die den provoost medenamen, en bevel hadden alle kapiteins die schuldig werden bevonden in hechtenis te nemen, ze in de gevangenis te zetten en hun een proces aan te doen. Men heeft besloten, aan alle ministers van den Staat buiten 'slands mededeeling te doen van het gevecht. De Staten-Generaal hebben de Admiraliteiten gelast zoo spoedig mogelijk schepen en branders in zee te brengen, wel voorzien van bevaren volk en alle toebehoor. Men is hier zeer bevreesd dat de 11 oorlogsschepen, die onlangs naar de Sont gestevend zijn, den Engelschen in handen zullen vallen, daar men vernomen heeft, dat 18 Engelsche oorlogsschepen reeds voor de Sont waren aangekomen, om de daar liggende Engelsche koopvaarders te verlossen en naar huis te brengen. Men meent dat de Koning van Denemarken nu zeer bekommerd is hoe in deze zaak zich best te gedragen; in den oorlog tusschen beide Republieken is de Koning verplicht deze provinciën bij te staan, en in dat geval zou het (naar men hier oordeelt) niet verstandig van den Koning gehandeld zijn de Engelsche schepen los te laten en zoo de tegenwoordige vijanden der Staten, die de aanstaande vijanden van Denemarken zijn, te versterken; doch zoo hij de bevrijding der Engelsche. kooovaarders mocht verhinderen, zal dit door de Engelschen opgenomen worden als een ernstige beleediging en daad van vijandschap, gelijk zij het aireede euvel opnemen dat de Koning de 18 Engelsche oorlogsschepen buiten de Sont laat blijven, terwijl hij toelaat dat 8 Hollandsche oorlogsschepen binnen de Sont liggen, vereenigd met de Deensche vloot.
VIJFDE HOOFDSTUK. DOVER, 20 DEC. 1652.
18. WICQUEFORT AAN CHRISTINA VAN ZWEDEN, 28 Oct. 1662 i).
L'on ne songe quasi icy qu'aux equipages de la Mer et aux preparatifs de la Flotte. Les Deputez de Mess', les Estats Generaux qui ont esté a Goeree ont apporté un Memoire du Vice Admiral de Witte contenant en substance qu'il sera a propos de faire construire 50 ou 60 nouveaux navires. II prie Mess*, les Estats de faire pourvoir la flotte d'un nombre plus grand de matelots et d'autres provisions neccessaires. II demande 20. brulots. II croit que les navires marchands qui viennent dn West pourroient prendre leur rendevous a 1'Isle de Ré ou S*. Martin. II conseille de faire former deux escadres pour escorter les navires marehands qui passeront le Ganal. II croit estre bon que les traittemens des gens de marine soient esgalez, afin de faire cesser les
1) Riksarkivet, St. — Hollandica. — Uit den Raag.



mecontentements et les mutineries. II prie Mess*, les Estats de licentier lés Capitaines qui n'ont point d'experience et servent au grand preiudice de l'Estat; et de mettre des personnes capables en leur place. Finalement il les prie de faire chastier les Capitaines qui ne se sont pas bien acquittez au dernier combat. Nonobstant la resolution prise en 1'Assemblee de Mess', les Estats Generaux touchant le commandement qui seroit deferé a M. Tromp sur la flotte, il y a quelque traverse qui 'pourroit empescher son'depart: c'est que Mess8, les Estats d'Hollande le iour devant leur separation firent mettre par escrit quelques charges contre le dit Admiral, dont les principales sont, pourquoy il a combattu contre Blake le 29 May dernier sans ordre prealable? Pourquoy il n'a pas attaqué Blake aux Dunes, ét qu'il n'a pris de meilleures informations ? Pourquoy il a pris la route de Hitland, et qu'apres la tempeste il s'est retiré de la sans attendre le reste de la flotte ? Les marchands se mescontentent fort de ce que les Colleges de 1'Admirauté procedent si lentement a la depesche de la flotte. Ceux qui traffiquent au Nord et dans la Mer Baltique se plaignent de ce qu'on a plus de soing pour les traffiquans au West qui ne sont P»s tant pressez comme eux.
19. LONDENSCHE CORRESPONDENT VAN APPELBOOM, 6 Dec. 1652
Verleden avondt kregen wij tyding van den Generael Blaecke dat de Hollantsche vloot was in gesicht ontrent een hondert oorlogs scheepen ende 300 coopvaerders, ende dien avondt twee van de Fregatten van den Generael hebben ontmoet ende gevochten vijff van de Hollantsche vloote, dewelcke voor uyt gesonden waeren om te vernemen hoe het met de Engelsche vloote gelegen stonde; een van de vy'ff is genomen, de andere syn het ontcomen.
Den Raedt van Staeten heeft een ordre gemaeckt dat het vrij sal syn voor een iegelyck te brengen alle scheeps materialen van alle quartieren in dit Landt, alhoewell verbooden door haer placcaet. Ondertusschen sal men sorge draegen dat dit Landt niet sal hoeven om te sien na den Sondt om peck ende andere materialen voor scheepen daer van daen te haelen, die Mess™, mogen het well bewaeren voor die geene die het van doen sullen hebben; wij sullen maeeken dat wy daer van geeu gebreeck en sullen lijden, naedemael daer worden genoech daer van aen ons gepresenteert van andere plaetsen.
Wjj sullen maeeken dat wij Cordagie genoech hier in Engelandt sullen maeeken, ende voor Masten en Peck, connen wij genoech van Nieuw Engelandt haele meer als ons noodich is. Daerom heeft de Coninck van Dennemarck ons groote vrientschap gedaen, want wy sullen hier door ons eygen selven goet doen, ende meer independent
1) R. St. — Hollandica, — Uit Londen.



worden als oeyt te vooren: hier wort oock voorgenomen om linnen te maeeken 't welck wij meest uyt Vranckrijck laeten haelen, waer door veele arme menschen sullen den cost comen te winnen; ende wij sullen oock aen Vranckrijck soo groote obligatien niet hebben, als wjj het linnen in ons eygen Landt connen maeeken.
20. LONDENSCHE CORRESPONDENT VAN APPELBOOM, 13 Dec. 1662«).
Dese brengt TJE. tijding van een gevecht tusschen onse ende de Hollantsche vloote: wij en hadden maer 38 Scheepen, ende de helft daervan wou niet vechten. De Hollanders waeren 95 oorlochschepen ; de helft oock van onse Schepen waeren Scheepen die wij van de coopluyden gehuert hadden, ende oock heel qualijck gemant; eenige Scheepen en hadden niet bootsgesellen genoech om haere seylen te redden als sij behoorden; soo sorgloosljjck hebben wij hier geweest; alhoewel wij overlang hebben wel geweeten dat sjj met een stereke vloote scheepen gereedt laegen om in zee te loopen, nochtans de schepen die gevochten hebben, hebben haer heel dapper geweert van 12 uyren tot 10 uyren 's nachts. Ick en derf niet veel schrijven, want ick en weet niet of het packetboot sal connen vaeren; maer dit sal ick alleenlijck seggen, dat het is te verwonderen, dat wij geen meer Scheepen verlooren hebben, en wij sullen nu onse oogen open hebben om het werek te behertigen als het behoort. Ondertusschen heeft den Raedt van Staten drie van haer Raedt na de vloot gesonden, Colonel Wauton, Colonel Morley ende mijn Heer Chaloner, om op alles goede ordre te stellen. De Hollanders hebben haer schout bij nacht verlooren, het was eerst aen brant geschooten en daerna is het gebleven. Wij en hadden maer ses Scheepen gehadt, die gevochten hebben; het Schip Victoria heeft alleen tegens 20 Schepen gevochten. Wij hebben veel goedts te verwachten van dit elendich werek voor dit Landt. Ick en derf tegenwoordich UE. mün gevoelen van dit werek niet seggen, moet het uytstellen tot toecomende weeck. 't Schip Speacker heeft twee Hollantsche prisen tot Dover opgebracht, comende van Malaga met wijnen gelaeden.
21. LONDENSCHE CORRESPONDENT VAN APPELBOOM, 20 Dec. 1652 l).
In mijne leste heb ick UE. gesonden de onaengenaeme tijdinge van het verlies van twee van onse oorlochschepen de Rosencrans *) ende de Bonaventure in het gevecht in de Duynen tusschen beyde de vlooten met de particulariteyten daervan, dewelcke UE. heeft te leesen in nef-
1) R. St. — llollandica. — Uit Londen.
2) „The Gariand".
3



fensgaende gedruckte advisen 1) meer exact, waer aen ick mij referere, alleenlijck wy en sijn niet seecker, of de twee Capiteynen van de voorgenoemde Scheepen sijn doodt geslaegen, het waeren twee couragieuse Keerels, ende hebben haer heel well gedraegen ende mannelijck gevochten; de Vantguard (noch een ander van onse Scheepen) quaem en clapt aen boort den vice Admirael van de Hollantsche vloot, en sou hem sonder twijffel genomen hebben, hadden maer onse Scheepen tot sijne assistentie gecomen; doe sij saegen dat daer veel van de Hollantsche! Scheepen quamen om haer vice Admirael te secoureeren, doen wierde de voorsz. Vantguard genootsaeckt den vice Admirael te veriaeten, of anders had h\j oock sijn Schip verlooren: ende de Garland ende de Bonaventure waeren de occasie dat de Generael Blaecke niet wierde genomen, want hij was doe ter tijdt alleen gelaeten, en alle de andere Scheepen waeren geretireert nae de Duynen, ende den Admirael Tromp die had gedacht den Generael Blaecke aen boort geclapt te hebben, maer den Garland dit siende, quam eu clapt Tromp self aen boort, ende den Generael Blaecke hebbende verlooren sijn voormast, hij en cost niet comen te secoureeren den voorsz. Garland. Daerna is den Generael Blaecke, verleden Sondagh met de gantsche vloot in de Rivier gecomen tot Lee Roade, supposeerende dat het was de beste wech, om niet verhindert te worden van te coniungeeren met de rest van sijne Scheepen die hier gereet laegen in de Rivier wachtende nae ick weet niet wat. Het is vreemdt te dencken, dat niet te min alle onse groote macht de wij in zee gehadt hebben, sijnde grooter als oyt Prince of Staet gehadt heeft, alles in seer goede State en ordre sijnde altyt victorieux over de Hollanders, dewelcke wy dickwijls in den gront mochten geruineert hebben, ende hebbende oock alle weeckeu sulcke punctuele weetenschap van alle de preparatien ende resolutien vande Hollanders, voor den tut van 10 weecken, dat sij beesich waeren met het equipeeren van soo veel scheepen om haer coopvaerders te convoyeren deur 't Canael; ende daerom hoe het ons behoorde op onse hoede te syn, en alle onse Scheepen te samen gehadt te hebben, om de Hollanders het hooft te bieden, om haer wacker te slaen, om soo een eyndt van oorloch te maeeken: maer 16 van onse oorlochscheepen moeten na den West gesonden worden 4 of 5 daegen voort gevecht; 6 van onse Scheepen laegen te Harwich, ende 12 hier in de Rivier all greedt: ende het slimste van alle, dat meest van de Scheepen onder Blaecke waeren niet half gemant; ende meest poltron volck dat niet vechten en wou; voorwaer een redeelyck mensch can niet anders verstaen, maer dat het was gedaen met verdacht om te dienen het advantagie van de Hollanders. Maer niet te min, het schijnt dat hier veel goets
1) Gardiner III, 93.



van comen sail, want wij waeren maer spoelende te vooren, ende waeren als of wij geen oorloeh en hadden, nu sijn wij waecker geworden, ende wjj sullen de saeeke met meerder couragie en resolutie behartigen: hadden wij de Hollanders wat op de kop gegeven, wij souden misschien aen een leelicke acommodatie geraeckt hebben, 't welck sou veel slemmer geweest hebben als den oorloeh, nu sullen de Hollanders, sijnde victorieux, geen gedachten hebben van vrede, ende als wij sullen ons scheeps Armade weer in goede ordre gestelt, daer en sail alsdan geen kants sjjn om aen eene accommodatie te raecken: daerom is het te hoopeu dat alles hier te Lande noch sail wel gaen, ende wij sullen haest eene reformatie hebben deur de gantsche vloot, ende de scheepen voorsien met soodanige Capiteynen die veel liever sullen sterven als schelmachtich de rugg keeren. Nu worden hier alle debvoiren aen gewent om onse scheepen weer in zee te senden, dewelcke sullen haest expedieert sijn, hebbende volks en Scheepen genoech om onse Credit weer te doen floreeren, ende seecker als men well considereert, wij en sijn soo laegh niet gevallen om te spreecken van ons Credit te verlooren hebben, maer liever veel reputatie gewonnen, want 6 van onse scheepen hebben ses uyren met een hondert Scheepen gevochten ende niet meer als twee daervan genomen te worden. Het schijnt dat onse lieve Heer niet gelieft dat wij eenige accommodatie met de Hollanders en sullen hebben. Ende nu bemereke ick meer resolutie tot den oorloeh als oyt te vooren.
22. HARALD APPELBOOM AAN CHBISTLNA VAN ZWEDEN, 23 Dec. 1662 *).
Anbelangande siste rencontren och traffningen medh dee Engelske, uthlagger och giör man det har för gemeene man sa stoort och höght som man kan. Men af sialfwe Admiral Tromps breef2) synes att alleenast twenne Skiepp ahre taghue och att dar emoott ett Hollandhske Skiep ahr sprungitt, sampt att Tromp an mister 10 Skiepp, hwilken passage i bede breef har waritt castrerat och uthsluten s), der som har intett giaxna höre Engelandernes excessive förlijs, som har, sialf iblandh Hollendarne, mange finnas, sagie att dee tu Skieppen, Condaet farderen medh fijkonen och det andre kommandes fran Portsmont, woro komne in pa heela Hollendhske flottan: och altsa intett hafwa waritt sa synnerligh glorieux action till att eröffra ochtaghadem: och att Tromp till afwentyrs förtijgher att dee andre tu Engelske Skieppen RosenkranU och Bonaventura hafwe, som offta hander, waritt separerhadhe ifran dee andre
1) R. St. — Hollandica. — Uit den Haag. — Tenzelfden dage duplicaat hiervan
aan Oxenstjerna (R. St., Oxenstjemska SamlingV
2) Gardiner IU, 118.
3) NI. bij den druk in Holl. Mercurius 1652, bl. 110.



Engelske Skieppen; och skulle altsa annu intett wal kunna iudiceras om denne rencontren för an man har hördt alteram partem. I medhlertgdh giör man öfwer desse bede eröffradhe och taghne Skiepp denne betydhellssen och uthlaggningen: att man forst har fachtatt om Rosenkrantsen, sasom prwmium victorüe, och den wunnitt; sedan om Bonavehlure eller fortuna, (som dee Engelske altn'dh till deras fördeel har till hafft hafwe) och den sammaledes wunnitt; 3°. om Hercules och om maste machten eller hwem som skulle blijfwa Mastare i Siöen, hwilken man och wunnitt och tagit hafwer; och sist, att man har wunnitt och bekommitt den söthe och liuflighe victorie- och seghers fruchten, Pijkonen, hetydandes freeden, ut habitei unusquisque sub sua ficu; tij man förhappa's att igienom denne victorien warde dee Engelske nu gifwandes battre kiöp och antligh förorsakadhe till att offerera och anbiuda resunitionen pa freedztractaten; sasom och, att Frankerijke lahra nu och halla inne medh dess besandhningh till Ëngelandh, tanquam sublatd iam funditus Carthagine. Men naghre har förnambde aff Staeten ahre intett aldeles wal contante och till f'rijdz medh] Admiral Tromp dar aff, att han har om Tijssdaghen hafft rencontre medh dee Engelske och det forst hijt adviserat Lördagen dar effter och i medhlerlijdth har intett fórfolgdt sin victorie: uthan skrifwer an i siste breefwettl) att nu halla sigh wndh Ostende hafwandes wal och lyckelighen convoyerat Coopvardije Skieppen igienom Canalen, och att han intett har naghott förnummitt af dee Engelske, uthan förmeenar dem wara alle diupt in i rivieren för Londen inlup'ne, sa att Hollandhske flottan nu possiderar och hafwer Siöen alleena. I medhler tijdh hafwe Hollendarne taghitt och opbracht athskillighe Skiepp hwar iblandh och naghre Hamburghske, Lybske och Dantziske, ladadhe medh bark, tiara och andre Skieps materialer. Skieppet Rosenhrants ahr opbracht i Goereede, hafwer 40 Jern och 4 Metalle styckor oppa; men Jarnstyckorne ahre fargiade sasom metalle styckor. Man förundrar att Tromp icke har strax effter siste rencontren taghitt sigh ett annatt Skiepp och ather sökt till att attacquera och anfalla Engelske flottan i Duijns effter han har hafft noch godh kundhskap att Blaecke dar intett war öfwer 30 Skiepp stark; och altsa mögielighen kunnatt evitera och undhga att icke blnfwa totaliter och i grundh ruinerat. Man noterar har och att dee Engelske, ehuru wal dee, för 6 eller 8 weckor sedhan, wal hafwe weetatt att Hollendhske flottan har sigh i Goereede prseparerat och fardigh giordt, sampt huru stark den sedan worden ahr, lijkwal intett hafwe trachtatt och winnlagdt sigh till att fa sa mange Skiepp tillsammans att dee hafwe kunnatt warit bastante och machtighe nock emoot Hollendhske flottan, hwilket man har haller för ett teeken af swagheet. Sedan aestimerar man har nu och att Engelske Skieppen intett ahre (som man wal förrmeent
1) Van 17 Dec. (Gardiner III, 137).



hafwer) twa gauger si, godhe och starke som Hollendhske orloghs Skieppen, effter som alleena twanne Hollendhske hafwe eröffratt och taghitt twanne Engelske Skiepp. I Goereede ahre och inkomne twanne caperer som sigh wal och dappert hallitt hafwe emoott twanne Engelske sa att alle Skieppen ahre myckit beskadadahe wordne, hafwandes hwar Capteen wijdh 100 Skott igienom sitt Skiepp och mange qwatste: antligh har winden och wadhrett separerat alle 4 Skieppen ifran hwar andre. I Middelandske Siöen hafwer nu denne Staeten 28 orloghs Skiepp, och af Admiral Tromps breef seer man att den Engelske dijt destinerade secourssen war an da intett afsandt eller fardigh. Dee orloghs Skieppen som denne Staeten will halla i Sundett skole, som man har meenar, alleena eller mast wara och tiana till den Snda om att dar fasthalla och hijt till Hollandh opbringa alle neutrale Skiep som ga fran Öster Siöen pa Flanderen. Hwilkett ahr ett secreet beleijt och fórslagh af denne Staetens Deputeradt i Danmark H'. Keijsser, hwilkes negociation dar sa myckit lattare faller elfter dee Danske ahre af sigh siiüfwe nock benaghne till alt hwadh som Swerigies commercier kan praïiudicerligit och skadhelighitt wara. Ifran Ëngelandh har man denne weckan inge breef eller tijdhender hafft; hwar af man meenar pacquett* Ibathen wara i Ëngelandh express ophallen att man icke matte erfahara och fórnimma effecten pa siste rencontren och pa dar af fölgiande consilier, och effter all apparents, warder Admiral Blaecke intett erhallandes synnerligh ahra och tack fór denne actionen. Och har fór detta intett waritt gott teeken fór bede Adminral Blaecke att Raet van Staeten hafwer eligerat iampte medh honom, och aff lijka commission, an twanne andre Admiraler he^ Deane och Monk. Franske affgesandten till Ëngelandh, Hr. de Bordeau, ahr reeda dar han fórreest, om hwilkes fórrattande man har myckitt curieux ahr att förnimma.
[Vertaling:]
Van het jongste gevecht met de Engelschen wordt hier voor den gemeenen man zoo hoog opgegeven als men kan. Volgens den brief van Tromp zelf zijn er maar twee schepen genomen en is daarentegen één Hollandsen schip in de lucht gevlogen, en in het geheel vermist Tromp 10 schepen, welke passage in den brief [zooals hij gedrukt is] is weggelaten. Die van een al te groote nederlaag der Engelschen niet gaarne hooren willen (zooals er hier, zelfs onder de Hollanders, velen gevonden worden) zeggen dat de heele Hollandsche vloot maar twee schepen heeft buitgemaakt, dat van de Condado met vijgen geladen, en het andere dat van Portsmouth kwam, en dat het nemen daarvan geen zoo bijzonder roemrijke zaak is, en dat Tromp de twee andere Engelsche schepen de Bozekrans en de Bonaventure bij geluk genomen heeft, daar zg van de vloot waren afgeraakt; en dat men over het gevecht niet goed zal kunnen oordeelen eer men ook de berichten van de andere zijde gelezen heeft. Onderwijl zegt men omtrent de genomen schepen bij wijze van woordenspel, dat men eerst



gevochten heeft om de Bozekrans of praemium vicfcoriae, en dien heeft gewonnen ; vervolgens om de Bonaventure of het gelnk (dat de Engelschen tot dusver altijd mede hebben gehad) en dat eveneens gewonnen heeft; eindelijk om den Hercules of de overmacht ter zee, welke men ook veroverd heeft, en dat men ten slotte de zoete vruchten der victorie geplukt heeft, de vijgen, die den vrede beduiden, wanneer een ieder onder zijn vijgeboom rusten zal. Men hoopt (alsof Carthago reeds in zijn grondvesten geschokt was), 'dat ten gevolge dezer overwinning de Engelschen nu beteren koop zullen geven en eindelijk een vrede aanbieden, en dat Frankrijk nu zijn bezending naar Engeland zal doen achterblijven. Maar verschillende van de voornaamste leden der Staten zijn niet tevreden met Tromp dat hij Dinsdags een gevecht met de Engelschen heeft en daar eerst Zondags bericht van zendt, en dat zonder middelerwijl zijne victorie vervolgd te hebben. Hij schrijft in zijn jongsten brief dat hij zich nu voor Oostende bevindt na de koopvaarders goed en wel door het Kanaal geconvoyeerd te hebben, en dat hij nog niets van de Engelschen heeft vernomen, maar dat hij gelooft dat zij alle diep in de rivier van Londen geloopen zijn, zoodat de Hollandsche vloot nu alleen de zee houdt. Middelerwijl hebben de Hollanders verschillende schepen opgebracht waaronder ook eenige van Hamburg, Lubeck en Dantzig, geladen met timmerhout, teer en andere scheepsmaterialen. Het schip de Bozekrans is opgebracht in Goeree; het heeft 40 ijzeren en 4 metalen stukken op, maar de ijzeren stukken zijn vernageld en de metalen stukken ook. Men verwondert zich dat Tromp na den laatsten slag niet op een ander schip is overgegaan en de Engelsche vloot in Duins opnieuw aangevallen heeft, daar hij toch goede kondschap had dat Blake daar niet boven de 30 zeilen sterk was, zoodat deze zijn totale ruïne niet had kunnen ontgaan. Men merkt ook op dat de Engelschen, hoewel zij reeds 6 of 8 weken geleden geweten hebben dat de Hollandsche vloot zioh in Goeree tot nitloopen gereed maakte en hoe sterk die geworden was, toch niet hebben getracht een zoo groote macht bijeen te brengen, dat zij tegen de Hollandsche vloot opgewassen waren, hetgeen hier voor een teeken van zwakheid wordt gehouden. Men gelooft hier nu ook niet meer. (zooals men wel gedaan heeft) dat de Engelsche schepen dubbel zoo goed en sterk zijn als de Hollandsche, daar immers twee Hollandsche schepen twee Engelsche hebben kuunen nemen. In Goeree zijn ook twee kapers binnengevallen, die zich dapper gehouden hebben tegen twee Engelschen, zoodat alle vier de schepen sterk beschadigd zijn geworden; hun kapitein heeft 100 schoten in zijn schip gekregen en veel gekwetsten; ten slotte hebben wind en weder de schepen van elkander gescheiden.
De Staten hebben in de Middellandsche Zee thans 28 oorlogsschepen, en uit Tromp's brief ziet men dat de Engelschen het secours dat zij daarheen bestemd hadden, niet gereed hebben gekregen. De oorlogsschepen die de Staten in de Sont willen houden zouden, zooals men hier denkt, nu meest bestemd zijn om alle neutrale schepen die van de Oostzee op Vlaanderen varen aan te houden en naar Holland op te brengen. Dit zoude de geheime voorslag zijn van den gedeputeerde der Staten in Denemarken, den heer Keyser, wiens pogingen hem te gemakkelijker vallen daar de Denen uit zichzelven reeds bereid zijn tot alles wat den Zweedschen handel benadeelen kan.
TJit Engeland heeft men deze week geen brieven of tijdingen gehad, zoodat



men gelooft dat de paketboot in Engeland opzettelijk is opgehouden, opdat men den indruk van het jongste gevecht en de naar aanleiding daarvan genomen besluiten niet zoude venemen. Naar alle waarschijnlijkheid zal Blake niet veel eer of dank voor de actie inoogsten; ook was het al te voren geen goed teeken voor dien admiraal dat de Raad van State tegelijk met hem, en met gelijken commissiebrief, twee andere admiraals aangesteld heeft, Deane en Monk.
De Fransche afgezant naar Engeland, de heer de Bordeaux, is reeds daarheen vertrokken. Men is hier zeer benieuwd te vernemen, wat hij er uitrichten zal.
23. LONDENSCHE CORRESPONDENT VAN APPELBOOM, 27 Dec. 1652 i).
De post is noch niet gecomen, ende misschien sijn onse brieven van verleeden weeck UE. noch niet behandicht, want zedert 't gevecht, ende dat onse vloot is gecomen in de Bivier, 't pacquetboot heeft niet dorven vaeren, de Hollanders liggende ontrent Dover ende de Duynen.
Verleeden weeck heb ick UE. geschreven wijdloopende aengaende het gevecht, daerover en valt niet veel te triumpheren voor de Hollanders, maer ick will daervan niet meer schrijven; wij sullen het daermee laeten steecken. Wij "beginnen nu onse saecken op een ander voet aen te stellen, ende sullen onse verlies met profijt weer in soeken te haelen. Wij hebben over de hondert scheepen gereet, om haest in see te loopen. Twee van de poltronse capiteynen sijn gevangen gesett, ende haere scheepen syn aen andere gegeven; daer sijn noch meer van de schelmen die men sal afdancken, en niet anders als kloecke ende eervaerne mannen aennemen; het werek bemerke ick nu, wort by alle man behartigt ende elck een stelt hem self scharp tegens de Hollanders. Blaake is als een leeuw; hij will met gewelt tegens Tromp aen, ende denckt .elcke daegh een jaer voordat hij gereedt is om uyt te loopen; noch een veertien daegen soo is hij all wech met sijne scheepen: wij hoopen dat de Hollanders niet willen wech gaen, maer wachten tot dat wy uyt comen; wij sullent haar weerom doen betalen wat dat sy van ons genomen hebben, ende wij en sullen nu niet meer hooren spreecken van eenige leelycke accommodatie, en mischien doordeesen neerlagh sulleu wy comen te hooren van eenige ontrouwe vrienden.
De Hollanders hebben twee kleyne schepen genomen, gecomen van de Barbadoes. Tien of twaalf schepen van Mallega syn te Pleymouth en Falmouth aengecomen. Een caper heeft een Hollantsch schip genomen en opgebracht, waert 10.000 8. Verleden Diensdagh de Spaensche Ambassadeur heeft audiëntie gehadt in het Parlement, aengaende de drie schepen met silver. Monsieur de Bourdeaux-Neville envoyé van haere Conincklijcke Maj'. van Vranckryck aen dese Repu-
1) R. St. — Hollandica. — Uit Londen.



bbjck heeft gepresen teert eene brief aan het Parlement, maer de superscriptie van dien brief niet sijnde na behooren, wierde weerom gegeven, ende hij heeft se verandert, ende van daegh de brief wierde geaccepteert, ende toecomende Diensdagh men sal se doen leesen. Den Ambassadeur van Portugael heeft oock in het Parlement audiëntie gehadt, ende men sal met hem accommodeeren ende eene goede vreede maeeken. Wij sijn voor seecker geaccordeert met Portugael: den Ambassadeur heeft alles gesubmitteert aen het Parlement,'t welk hem heeft afgeslagen *) 15.000 waerme de Ambassadeur is heel wel tevreeden ende seght dat de Coninck sijn Meester sail het heel wel neemen.
ZESDE HOOFDSTUK. DRIEDAAGSCHE ZEESLAG, 28 FEBR.—2 MAART 1653.
24. MARTENSON AAN CHEISTINA VAN ZWEDEN, 1 Jan. 1663 «).
Sasom dhe Engelske genom deras krigh medh Holland hafwa tillefventyrs sökt, ahr ochsa, tillgangit, att handeln ingen ringa afftagh hafver lijdit, ia, större an koopmannen willie lata förmarkia eller bekünna: doch liqwal yppas nogh theras klagemahl har och ther, somblige öfver skeps och godz föröfrande af tienden; somblige öfver tullarnes, convoyers och assenrantiers forhögrande; och allesammans utöfver mongehanda stoore beskatningar beswara sigh högeligen: sa att, ehuruwal alle dhe contributioner och uthlagor, som uthj gamble swareste tijder dem hafva pakastade warit, annu i denne tijden ahro them igen palagde, sana the sigh wal toleligen willia och kumma draga, allenast inge fiere och nye allrigh tillforenne brukelige icke dagligen annu uptenktes. Desse och fiere sadane deras beswar hafva i denne tijden stoor dyrheet i landet pa alle saker fororsakat, der till sadan discredit och otroo, sa wal emellan dem imbördes, som emoot fremmande, att the snart intet weta hvem the willia eller skole troo. Aldenstund dageligen nastan spöriess nya Banqweroter, hvilke mongen behollen koopman medh sigh ruinera och förderfva. Sa att man hafver godh förhopningh att E8. K. Mte. nadigt uthgifne Placaet af den 15 Novemb. skall gora myckin godh effect i denne tijden, och bringa monge att sökia drifva sin handel och derutinnan brnka sin frnheet
1) Versta: van zijn eisch om schadevergoeding voor genomen prijzen.
2) R. St. — Hollandica. — Uit Amsterdam. — Henrich Martenson is commercieel agent der kroon van Zweden aldaar.



under E. K. Mta. nadigste hangd och förswar. Elliest hafva Staterne oeh nyligen ett Placaet latit uthga (om hvilket commereü Collegio redan longo ahr berattat), genom hvilket icke allenast deras egne undersatare forbiudas, uthan och allehanda nationer sa aillenerade som wahrnass och hotass, ingeu handel eller correspondence medh Engeland att bruka under skeps och godz confiscation till görandess, uthan nagons auseende eller förskooningh. Efftersom lyckan hafver nagorledz favoriserat Hollandarn uthj sidste rencontre medh dhen Engelske flottan, ar ingen ringa frögd, och der till medh ibland them upwart, sa att the nu sa gott som aldeelers hafva öfverwunnit dhe Engelske. Doch liqwal kunna the nappeligen öfverwinna den skada dhe lijdit hafva i handeln, icke i 2, 3 a 4 ahr fast an om the fingo fredh medh gode conditioner i morgon. Hafve altsa i denne tüden gode tijdender nthur siön continuerat, namblig". att Admiral Tromp hafver föröfrat 6 a 7 capital örloghskepp, och 3 coopfardijskepp. Dher emoot hafva dhe Engelske widh Legorn af Hollandarne igentagit tillforenne föröfrade Skepp Phoenix pa hvilket Admiral Tromps sohn hafver commenderat, och uthj flychten most salvera sigh medh simmande. Admiralitetet latha till waren byggia 36 Fregater of hvilke een deel redan sta pa stapel. Hollandske coopfard ij flottan ahr och Hoofden forbij, Canaelen igenom lupen, och dhe som are widh Goeree qwar blefne skole medh een deel örloghskepp och branders, hvilke ther allredo liggia, medh första uthlöpa, bringa dem allenast Hoofden igenom, och sedan wanda om tillbaka och conjungera sigh medh Trompen som ligger uthj Teems, eller som somblige siiija, creutzar af och till uthan före Engelske custerne.
[Vertaling:]
De handel hier heeft bij den oorlog met Engeland grooter verliezen geleden dan één koopman bekennen wil; evenwel verneemt men van tijd tot tijd hunne klachten, van sommigen over het verlies van schip en goed aan den vijand, van anderen over de verhooging van tollen, convooi en assurantiepremie, en allen tegader bezwaren zich ten hoogste over de drukkende belastingen. Alle heffingen die in de moeilijkste tijden van voorheen hun opgelegd zijn geweest, worden wederom geheven, en zij zonden ze ook willen en kunnen dragen, maar behalve de voorheen gebruikelijke, worden er nog dagelijks nieuwe uitgedacht. Daarvan is een groote duurte van alle artikelen het gevolg, die hen om hun crediet helpt bij landgenoot en vreemdeling. Dagelijks komen nieuwe bankroeten voor, die menig gevestigden koopman in het verderf storten. Zoodat er hoop is dat U. M.'s plakaat van 1B November van goede uitwerking zijn, en er menigeen toe brengen zal zijn handel te drijven onder U. M.'s vlag en de vrijheid te gebruiken die U. M. genadiglijk toezegt. De Staten hebben (na lange beraadslaging) onlangs ook een plakaat doen uitgaan, waarbij niet alleen hun eigen onderdanen, maar alle natiën de handel en gemeenschap met Engeland verboden wordt, op straffe van verbeurdverklaring van schip en goed, zonder



eenig pardon. Onlangs heeft het geluk de Hollanders gediend in den jongsten slag, tot hnn groote vreugd; maar die overwinning kan de geleden schade in den handel niet goedmaken: in twee, drie of vier jaren niet. De goede berichten uit zee hebben sedert aangehouden, n.1. dat Tromp 6 of 7 kapitale oorlogsschepen buitgemaakt heeft, en 3 koopvaarders. Daarentegen hebben de Engelschen omtrent Livorno op de Hollanders het schip de Phoenix heroverd, waarop de zoon van Tromp commandeerde, die zich met zijn manschap door de vlucht heeft kunnen redden. De Admiraliteit laat 36 fregatten bouwen, waarvan een deel reeds op stapel staat. De Hollandsche koopvaardijvloot is de Hoofden voorbij het Kanaal ingelbopen; de koopvaarders die nu nog voor Goeree liggen zullen zoo aanstonds uitloopen met eenige oorlogsschepen en branders die daar al liggen, en die ze tot de Hoofden zullen brengen, om dan te wenden en zich met Tromp te vereenigen die voor de Theems ligt, of zooals sommigen zeggen, voor de Engelsche kust heen en weer kruist.
25. LONDENSCHE CORRESPONDENT VAN APPELBOOM, 20 Jan. 1653 »).
Soo lang als onse vloot in de rivier light, soo en valt hier niet veel nieuws te schrijven: sij sijn noch sterck beesich met het equipeeren van meer scheepen van oorlogh; en de vloot in de rivier sail nu sonder twijffel gereedt sijn binnen weynich daegen om in zee te loopen; alsdan staet te verwachten wie meesters van de zee sullen blijven. Het schijnt dat wij met schade of schande moeten leeren; dit profijt sullen wy daervan trecken, dat wy op onse saecken hiernamaels sullen beter passen, ende wy hebben nu experientie gehadt van de stouticheyt van onse scheeps capiteynen, om beter in haere plaetsen te stellen, gelyck aireede geschiedt is.
Den Raedt van Staten heeft geordonneert eenige Sweetsche ende andere vrye scheepen, opgebracht by onse oorlogscheepen, weertelaeten gaen, ende den Raedt heeft oock geordonneert dat aengaende de drie Sweetsche scheepen van Guinea gecomen, sy daervan willen delibereren hoe de saecken daer mee staen ende daervan een eynde maeeken nae behoorte, ende ick en twy'ffele niet maer het sal geschieden tot contentement van de Coninginne, wiens brief wierde seer aengenaem gevonden ende wel ontfangen by den Raet van Staeten.
Capiteyn Cox die het schip Phoenix heeft weer genomen als het lagh voor Livorne (gelyck UE. sail wel verstaen hebben) heeft aen syne vrienden alhier geschreven, dat ontrent twaelff uyren in den nacht hy met ontrent 80 bootsgesellen heeft het voorsz. schip aen boordt geleyt, alwaer hy' vondt den soon van Tromp, gelyck de Troy'anen van oudts, vino aomnoque sepullus; zy' hebben daer na in het schip twee uyren gevochten, 8 Hollanders ende 3 Engelsche wierden doodt gesmeeten voor dat sy wouden het schip opgeven: zeedert is hy' met het schip te Napels well gearri veert.
1) R. St. — Hollandica. — Uit Londen.



De harten van alle menschen hier te lande sijn opgerocht tegens de Hollanders, om geene vrede te maeeken voor en alleer dat men haer heeft eerst geslagen, ende den eer van het landt weer geredimeert en vereregen; ende men heeft goede ordre gestelt om geit te schaffen tot betaelinge van de vloot als om geen gebreck van scheepen en volck meer te lijden als hier te vooren. Oock bevindt men dat de interessen van beyde de Staeten connen niet bestaen, ende daerom can men niet gelooven off versinnen hoe dat men een medium sou konnen vinden om eene behoudene vreede met haer te maeeken: dit is nu het gemeen gevoelen van dit volck.
Seedert dat onse scheepen sijn geretireert in de rivier, ende dat wij hebben beesich geweest om onse vloot te reformeeren, alhoewell dat Tromp heeft geduyrich op onse enst geweest met sijne vloot, soo en hebben wy nochtans niet meer als twee coopvaerders van Barbadoes verlooren, meest gelaeden met goederen toebehoorende My Lord Willoughby.
Daer sijn veel van onse coopvaerders behouden t'huys gecomen in de west van Engelandt.
26. LONDENSCHE CORRESPONDENT VAN APPELBOOM, 27 Febr. 1653 i).
Onse vloot sterek 60 scheepen en meer sijn gegaen om Tromp uyt te vinden, maer ondertuschen is de Hollantsche vloot van Rouan na huys gezeylt met 6 oorlochscheepen en wij hebben niet een tonnecken wyns daervan genomen, maer omdat niet sail geseyt worden dat wij all eenlyck nae buyt soecken, soo sijn onse oorlochscheepen gegaen om Tromp slach te leveren, indien hij derft uytkomen; wij verstaen dat hij noch ligt op de cust van Vranckrijck met de coopvaerders van Nantes ende Bourdeaux. Het soude ons seeekerlyck qualijck te pass komen, sou hij oock deurgaen met sijne coopvaerders, ende wij daervan niet te weeten, hoe souden wij slecht affkomen. Ick hoope altijt beeter; wij sullent soo slecht niet laeten leggen; wij hebben noyteen beeter vloot scheepen in zee gehadt, sulcke kloecke scheepen, meest fregatten en soo wel gemant, dat men sou derven daermee vechten tegens twee hondert andere schepen. Wy verwachten alle uyren te hooren dat de twee vlooten hebben malckanderen ontmoet en gevochten; wij hebben hier tyding dat de twee vlooten waeren gesien niet verr van malckanderen; wy mogen van den avont noch wat hooren dit aengaende. Ondertussehen is men hier besich om 40 scheepen meer uyt te rusten; sy liggen hier op de rivier ende sullen binnen een maent of ses weecken all gereet sijn om uyt te loopen.
1) R. St. — Hollandïca. — Uit Londen.



27. BORDEAUX AAN BRIENNE, 3 Maart 1668 »).
II passé icy pour constant qne la flotte s'est battne contre celle de Hollande et lui a pris onze vaisseaux de guerre qu'il a fallu couler a fond a cause que le combat n'estant pas fini ils n'avaint pas du monde a mettre dedans. Ils disent n'avoir perdu qu'un vaisseau de huit eens tonneanx, 1'admiral Blak blessé et quelques capitaines de tués. L'on attend quelle aura esté Tissue du combat, les vaisseaux de guerre de Hollande étant en déroute et ceux de marchands poursuivis par vingt-quatre de cette Bépublique.
28. BORDEAUX AAN BRLENNE, 6 Maart 1663 >).
Je vous escrivis, Monsieur, lundy dernier, la nouvelle quy estoit venue du combat de la flotte d'Angleterre contre celle de Hollande. II passé icy pour constant qu'il commenca vendredy au matin et continua le sabmedy et le dimancbe; que ce dernier jour, partye des vaisseaux de guerre et marebandz hollandois se retirerent les uns vers leur pays, et les autres dans les ports de France; que 1'admiral Tromp avecq son escadre de trente-six vaisseaux de guerre et cent de marebandz, continua le combat jusques au soir, qu'il se retira vers la rade de Callais, oü les Anglois n'osent les poursuivre a cause que lenrs vaisseaux estans plus pesans, ilz auroyent eschoué. Et, sur le minuict, le vent s'estant fortiffié, ledict Admiral se retira, laissant encores quelques vaisseaux marebandz deschargez pour couvrir sa rétraite, dont les Anglois ayans eu congnoissance et se trouvans d'ailleurs fort endommagez, ilz se sont tous retirés a Portmus et a 1'isle de Wigbt, hors dix-neuf vaisseaux de guerre sortis nouvellement de Douvres, quy poursuivent les Hollandois. Hz publient avoir coulé a fondz ou bruslé quatorze vaisseaux de guerre et pris le vice admiral, le contre admiral et ung autre, outre quelques marchands, et n'avoir perdu qu'un vaisseau de 800 thonneaux et leur admiral et vice admiral hors de service, le general Blak blessé, cinq ou six de leurs principaux capitaines et beaucoup d'autres gens tuez et blessez. Hz esperent neantmoins dans huict ou dix jours remettre leur flotte en estat de servir, quoy qu'elle ayt esté assez mal traictée par la perte de leurs cordages, voiles et mastz. Ceste prosperité n'empesche pas que le general et d'autres principaux, qui mesmes sont cause de la guerre de Hollande, parient d'y envoyer des ambassadeurs pour traicter de paix, et je ne doubte point qn'ilz ne s'acommodent, se trouvant mesmes beaucoup de marchandz icy interessez dans la flotte de Hollande quy a esté chassée. Quelqu'un m'a dict que 1'ambassadeur d'Espagne avoit ordre d'offrir son entremise.
1) A. E. Angl. 62. — Uit Londen.



Le brnict court icy que j'ay le mesme commandement. C'est, Monsieur, ee quy se passé en ce pays, oü les uns disent que l'on envoyera une escadre de vaisseaux pour tenir libre la mer Mediteranée, d'autres que l'on envoyera partye de flotte pour se rendre maistre de la mer Baltique; enfin il ne s'y parle que de faire de nouvelles conquestes.
29. MARTENSON AAN CHRISTIAN VAN ZWEDEN, 12 Maart 16631).
Aldenstund Hollanderne bafva denne tijdhen bart ath mechta langtat effter tjjdhender om deras la flotta som under Trompens convoy ifron waster förwantes, sa ahre the och nu den 6 Martij omsidher komme. Nembligen att Trompen medh 78 örloghz och 150 coopfardijskepp hafver den 28 Feb. mött Blake medh 70 stoore parlamentsche örlogskep uthj Hoofden under Boulogne, ther the i tree daghar maehta bafftigt hafva slagetz, teil dess den 2 Martij mörkret hadhe skildt dhem ath. Oanseedt Hollanderne l&ta formarkia sasom the skulle hafva wunnit, behollit siön, och jaght dhe Engelsche pa, flychten; kan man doch liqwal annorledz see och sluta af deras uthgangne tryekte bref och rapporter, uthj hvilka the klarligen lata förnimma sigh, sa af den reddhogen the baro för Coopfardijflottan, som af manquement pa kruut och lodha hafva most löpande fachta, ock skutit emoot tienden baaklangz. Och the som medh hafva warit pa, flottan i denne rencontre bekanna, att dhe Engelske hafva attaquerat dhem medh sadant courage, som the tillforenne altïgh hadhe troodt eller formodhat, och sagt, wij Hollandare mS, achta dhe Engelsche sa ringa som wy wele, man, the ahre sanfardeligh öfvermattan brafve Siöhieltare. Och sasom the widhare beratta skall saledhes wara tillgangit; att förbede 28 ditto, om marghonen nar folket mast pa alle skeppen begynte ata frukost, blefvo the Engelsche flottan warse, hvilken the höllo före wara Witte Wittsen medh sin flotta kom mandes (tvifvels uthan) dhem till secours continuerade fördenskuld de ras maltijdh och hade ringa tankar om dhe Engelsche för an som the kommo in pa dhem, sa att Hollanderne fingo brattom, och ehuru the nu begynte stalla sigh till wahrns, bortogho liqwal dhe Engelsche strax loofven, och föllo them sadan sa, hafftigt an, att oanseedt Trompen medh Örlogzflottan lade sigh imellan dhe Engelsche och Coofardijskeppen hvilke han dref hoopetals framför sigh; hafva dhe Engelsche icke thes mindre slagit och trangt sigh igenom af och till, in pa Coopfardijflottan och uthrattat sadhan confusion, att den ena hvarken hade kunnat hielpa den andre, eller wetat hvar den andra ahr blifvin. Engelsches maxim hafver och warit, att the medh störste capitalskeppen hafva fachtat, och hvardera sadant skepp haffver hafft 4 a 5, 6 andere till hielp, som intet annat hafva giort ansom seconderat dhem, nar nödhen sa hadhe fordrat. Hafva och
1) R. St. — Hoüandica. — Uit Amsterdam.



dherhoos hafft kitzer, medh hvilke the hafva passat pa Hollanske Coopfardüskeppen och söuderskutne eller raddelöse örloghskepp, pa hvilke medh them hafva satt folk öfver boordt, och dem saledes fórmastrat, sa att denne gangen bekanna the, dhe Engelsche hafva warit dem för snalle, hafva fechtat medh myckin battre ordre och behandigheet an the nagontijdh kunne göra, siisom Trompen sielf i Hag saijee hafva bekandt. Hollanderne hafva i denne rencontre förlohrat 16 capitener, 12 örloghskepp, 1200 dödhe, och sa monge sarghade, huru monge Coopfardijskepp ahre tagne weet man annu intet wist man 12 sty" mistes, som the intet weta hvar the ahre blefve. Hollanderne ma wa beklaga sin olycka, och hafva widh hvar drabning hafft sardeeles förhinder. Förty första gangen the wore till— sammans hadhe Trompen inge ordre till slass: andre gangen wore theras skepp af storm och owadher förskingradhe; tridie gangen the skulle tillhopa ryckadhe deras egne capitener uth; tierde gangen beskytte dhe Englanderne intet toordes bijdha; nu brydde wa.11 Englandarn, man just fattadhes dem lodh och kruut. Hvadh skada Engelsche hafva lijdit ahr annu obekandt.
[Vertaling:}
Aanhoudend hebben de Hollanders sterk verlangd naar tijding van hun vloot die onder geleide van Tromp hier werd verwacht, en den 6den Maart is die tijding gekomen, nl. dat Tromp met 78 oorlogsschepen en 150 koopvaarders den 288ten Februari Blake met 70 groote oorlogsschepen ontmoet heeft op de hoogte van Bonlogne, waar zij drie dagen lang zeer heftig zijn slaags geweest, tot den 2den Maart de duisternis hen heeft gescheiden. Hoewel de Hollanders uitgeven dat zij gewonnen, de zee behouden, en de Engelschen op de vlucht gejaagd hebben, kan men toch het tegendeel opmaken uit hun gedrukte brieven en rapporten, waaruit duidelijk blijkt dat zij zoowel om hunne koopvaarders te beschermen, als bij gebrek aan kruit en lood, retireerende hebben moeten vechten, den aftocht zoo goed mogelijk dekkende. Ook komen sommigen die gedurende het gevecht op de vloot zijn geweest er voor uit, dat de Engelschen hen zoo dapper hebben aangevallen dat zij het niet te voren zouden hebben vermoed, en zeggen: wij Hollanders mogen van de Engelschen zoo gering denken als wij willen, het zijn niettemin brave zeehelden. Zooals zij verder berichten moet het aldus zyn toegegaan: den 28sten in den morgen, terwijl het volk op meest alle schepen aan het ontbijt was, kwam de Engelsche vloot in 't zicht, die zij hielden voor de With die zeker tot hun hulp kwam opdagen; zij zetten hun maaltijd voort en dachten weinig om de Engelschen voor zij midden onder hen waren en stelden zich toen te weer, hopende de Engelschen op de vlucht te drijven;"zij vielen hen heftig aan, en Tromp plaatste zich met de oorlogsvloot tusschen de Engelschen en de koopvaarders, die hij zorgde dat bij elkander bleven, maar de Engelschen drongen er zich niettemin tusschen in enrichtten zulk een verwarring aan, dat de een den ander niet helpen kon of wist waar hij gebleven was. De taktiek der Engelschen is geweest, met hun grootste schepen te vechten, waarvan



elk 4, 5 of 6 andere schepen tot zjjn hulp had, die niets anders te doen hadden dan het groote schip te secondeeren naarmate dit daaraan behoefte had. Zij hebben ook ketsen gehad om op de Hollandsche koopvaarders en reddeloos geschoten oorlogsschepen te passen; het volk uit de ketsen ging daarop over en vermeesterde ze. Ditmaal moeten de Hollanders bekennen dat de Engelschen hun te gauw af zijn geweest, en met veel beter orde en behendigheid gevochten hebben dan te voren, zooals Tromp zelf in den Haag heeft erkend. De Hollanders hebben in het gevecht 16 kapiteins, 12 oorlogsschepen en 1200 man aan dooden verloren, en even zooveel aan gekwetsten. Hoeveel koopvaarders genomen zijn weet men nog niet; van een 12-tal weet men niet waar zij gebleven zijn. De Hollanders mogen hun ongeluk wel beklagen; bij elke ontmoeting hebben zij het een of ander in hun nadeel gehad: de eerste maal had Tromp geen bevel om slag te leveren; de tweede maal werden hun schepen door storm en on weder uit elkander gedreven; de derde maal gingen hun eigen kapiteins er van door; de vierde maal durfden de Engelschen hen niet afwachten; dezen keer zonden zij met de Engelschen flink slaags zijn geraakt, maar ontbrak het hun aan lood en kruit. Welke schade de Engelschen hebben beloopen is tot nog toe onbekend.
30. BERICHT UIT WHITEHALL, 14 Maart 1653 i).
Dass die unserigen 20 oder 21 von den hollandischen Kriegsschiffen, theils verobert, theilss verwflstet haben, ist nunmehr bekanndt, von Kauffahrschiffen aber sindt albereit 56 in der Admiralitet alss Preysen angegeben undt specificiret worden, welches zulang würde sein hier zu erzehlen. Unterschiedlich andere werden von denen mehr abgelegenen Porten taglich erwarttet, davon auch zum theil albereit bericht ist einkommen. So dass allen umbstanden nach bey ied erman festiglich geglaubet wirdt, dass von dieser hollandischen Flotta nicht weniger alss 100 Schiffe geblieben undt genommen worden, davon ein mehrers mit den nechsten. Auf unserer Seitten is nur ein SchifF, der Samson, geblieben, aber dess Volckes eine zimliche anzahl so bey ettlichen auff die 2000 geschatzet wirdt. Admiral Blak war selbsten ein wenig verwündt, aber sonder einige gefahr.
31. BORDEAUX AAN BRLENNE, 17 Maart 1653 *).
J'ay veu quelques officiers pris dans les vaisseaux hollandois qui demeurent d'accord que ceux-cy ont eu 1'avantage; il n'y a que le nombre des vaisseaux pris ou perdus dont l'on ne convient pas.
1) R. St. — Anglica. — B\j Lagerfeldt 22 Maart 1653, uit Lubeck (Lagerfeldt is op weg naar Engeland, als Zweedsch gezant). — Bij dezelfde dépêche eveneens eene vertaling (in het Duitsch) van het bericht van Blake, Deane en Monck van 9 Maart, gedrnkt bij Gardiner III, 163.
2) A. E., Angl. 62. — Uit Londen:



32. MARTENSON AAN CKRISTENA VAN ZWEDEN, 19 Maart 1653»).
Utöfver sidste siöslagb frögda the sigh har maehta, och som man fórnimmer göra Englanderne det samme. Hollanderne vantera sigh öfver dheras folekz manlighe fachtande, och gladias att dheras flotta icke större skadha af dhe Engelsche ahr tillfogat, förtigande effter yttersta möjjfiligheet, den the lijdhit hafva; lata uthj otalighe monge encomia och ahreskriffter Trompen till ahra. Englanderne hafva den 2 Martij mast i alla kyrkior i London latit göra innerligh tacksaiielsse öfVer 40 Coopfardiskeper eröfrande; öfver Hollandsche flottans totale ruine och berömligen erholdne victorie. Huru stoor bagges theras frögdh nu ahr; weet man lihwal i sanningh, att the pa bade sindhor inrga orsak der till hafva; uthan fast heller sigh att beklagha öfver lijdne skadha, den the sa willia förblommera och förtigha. Hollanderne hafva mist mehr skepp, och Englanderne mehr folek, hvilke effter mastedeels woro infödde hafva i England större klagan fórorsakadt, Sn v&rfvade uthlandske, hvilke Hollanderne pa deras flotta mast efventyrat. Engelsche sajjes wara medh 20 a 30 Pregater i Siön annu, som hollandske coopfardijskeppen har och ther förströdde, och nu smyghandes framkomma, hafva blifvit i Siön warse; doch eschaperat, i der somblige under Swansche Custerne, somblige bak omkringb Englandh lupit hafve, och nu omsidher beholdne heenkomme ahre. Trompen s&ijes medh fórsta skola uthlöpa, man will intett mindre au medh 120 eller flere örloghskepp ga till Siös. Handelen, genom datta wasende, star sa gott som stilla ath: östersiön töras the intet, e« eller warda monge skepp tijt befrachtade, uthan the som ther hemma ahre, och hafva leghat har öfver wintern, moste löpa medh ballasten allena heemath. Sadhant holles före, E. K. Maij.te tillrustningh förorsaka, hvilken the har maehta fruchta skola galla anten them sielfve, eller deras eendaste tillförlatelige Assistentz. Alle Coopfardijskeppen ahre och genom expres mandaet förbudne att uthlöpa fór den 10 April, under 1000 fl. straf tillgörandes.
Dyrheeten pa alle saker tager maehta till, och crediten daghhgen af, att dhe som tillforenne hafva warit betroode om 100.000 fl., kunne nu nappeligen wara betrodde om 1000 fl.
[Vertaling:]
Over den jongsten zeeslag verheugt men zich hier zeer, en naar men verneemt, doen de Engelschen hetzelfde. De Hollanders dragen roem op de dapperheid van hun volk en zyn blijde dat de Engelschen geen grooter schade aan hun vloot hebben toegebracht, maar de schade die zfl dan wel beloopen hebben honden zij zooveel mogeHjk geheim; zij geven talloos vele lofzangen en schriften ter eere van
1) R. St. — Hollaiidica. — Uit Amsterdam.



Tromp uit. De Engelschen hebben den 2en Maart in meest alle kerken van Londen dankzegging doen houden wegens de verovering van 40 koopvaarders, den algeheelen ondergang van de Hollandsche vloot en de roemrijke behaalde overwinning. Hoe groot beider vreugdebetoon nu ook is, zooveel is zeker, dat geen van beiden daartoe aanleiding heeft, en het slechts dient om de geleden schade te verbloemen. De Hollanders hebben meer schepen, de Engelschen meer volk verloren: meest inheemschen, zoodat het Engelsche volk er aanmerking op maakt dat men ook daar geen vreemdelingen werft, gelijk de Hollanders veel doen. Men zegt dat de Engelschen nu met 20 a 30 fregatten in zee zijn om jacht te maken op de Hollandsche koopvaarders, waarvan sommige het ontloopen zijn onder de Zweedsche kust, en andere om Engeland heen. Tromp, zegt men, zal spoedig uitloopen met niet minder dan 120 of meer oorlogsschepen. De handel staat onderwijl zoo goed als stil: naar de Oostzee waagt men zich nog niet; er worden daarheen geen schepen bevracht, en die daar thuis hooren en hier den winter over gelegen hebben, moeten in ballast terugvaren. Men gelooft dat dit geschiedt uit vrees voor TJ. M.'s uitrusting, die men hier ducht dat tegen dezen Staat is gericht, of tegen den eenigen bondgenoot [Denemarken] waarop deze kan rekenen. Aan alle koopvaarders is ook verboden geworden uit te loopen vóór den 10den April, op 1000 gulden boete. De dunrte van alle zaken neemt sterk toe, en het crediet dagelijks af. Die te voren gemakkelijk 100.000 gulden vond, kan er nu nauwelijks 1000 krijgen.
33. DEANE EN MONCK AAN LENTHALL, 20 Maart 1663 !).
Sir. Wee have received yours of the 12tn instant where in the Parliament taketh notice of the great mercy the Lord hath vouchsafed to their fleet, in giving them not onely a deliverance from, hut a glorious victory over their Enemyes, for which as they give all praise and honour to God for this his gratious benefit, so they were pleased to signify their thanks unto us poor unworthy instruments, and ordered us to doe the like in their names to all the eomanders in the fleet, which accordingly wee dit the 1701 instant, as allso made known the great affection to and care the Parliament had of the wounded, with the widdows and orphans of the slaine, which obligations wee hope will, and earnestly desire in the power of Him that giveth all strength and fortitude may, enable us with all diligence and humility to doe our duties in the worke wee are called unto by the good providence of God in our generacion.
The weather hath bin very blowing of late, so that a boat could not stirr, but now being more temperate, wee are endeavouring to put all hands at worke for the speeding out the fleet. But wee feare and doe partly foresee that men will bee our great want, and there-
1) Bodleian Library, Oxford. — Tanner 53, fol. 222. — „From on board tbe Tryumph". — William Lenthall ig de Speaker van het Parlement.
4



fore doe humbly offer that the most effectuall course may bee taken by authority of Parliament, and that something may bee done more then hath bin hitherto, or else wee are afraid your service will suffer.
ZEVENDE HOOFDSTUK. . TWEEDAAGSCHE ZEESLAG, 12—13 JUNI 1653.
34. HARALD APPELBOOM AAN KAPEL GUSTAAF, ERFPRINS VAN ZWEDEN, 31 Maart 1653 »).
Die Hernn General Stat seindt dürch Deputirte mit dem Admiral Tromp, dem vice Admiral de Witte (so von Roterdam wider anhero zurück kommen), Johan Ebertsen, de Ruyter, undt dem Schout bij nacht Peter Florisseh, underschiedtliche tage nach ein ander fleissig zu raht gewesen, vornemlich über der proposition, wie der Thems strom ahm füglichsten alsso besetzet werden könte, damit die navigation undt handelung der Neutralen auff Londen undt andere orth in Engellandt mehr verhindert, undt die zufuhr der wahren von contrebande allerdings abgeschnitten werden mögte; da dann avisiret undt befunden worden, dass es mit einer flotte von 118 guten orlog schiffen geschehen könne; undt is darauff verordtnung gethan worden, dass ein gewiesser Kriegsstat zu wasser abgefasset, undt auffs papyr gebracht werden soll. Underdessen stehet der vice Admiral de Witte, undt der commandeur de Ruyter in bereitschafft, mit dem ersten guten windt mit einer flotte von 45 oder 46 segeln in See zu gehen, undt macht man stat, dass der Admiral Tromp denenselben gegen den monat Maïum mit einèm guten grös, welches sampt ahngeregter flotte bastant genug seye, erwehntes desseing wegen besetzung dess Thems stroms zu werek zu stellen, folgen solle. Dem Raht von Stat ist befohlen, zu versorgen, dass Soldaten, welche auff den Orlog Schiffen gebraucht werden können, bey der handt sein mogen; mitlerweil fallen die geltmiddel, in deme die Provintzen ihre quoten sehr sparsam undt langsam einbringen, über die massen knap, undt ist nicht absusehen, wie bey so gestalten sachen, da man under ein ander selbst so uneinig ist, eine so machtige equippage in die lange continuiret werden könne.
1) R. St. — Slegeborgs Samling..— Uit den Haag.



35. HARALD APPELBOOM AAN KAREL GUSTAAF, ERFPRINS
VAN ZWEDEN, 28 April 1653 »).
Der vice Admiral de Witte ist mit 19 Schiffen bey Neu Castel gewesen, undt hatt alda in einem hafen eine flotte von 80 kohl Schiffen mit 12 convoyern gesehen, die er in dem hafen selbst ahnzugreiffen undt zu ruiniren rahts gewesen; weil er es aber wegen der untieffe nicht hatt zu werek stellen können, ist er wider zurück kommen, undt kreutzet nuhn die See bey Blanckenberg undt Wielingen. Mitlerweil ist zu Londen grosser mangel ahn kohlen undt brandtmaterie, undt dergleichen etwas schwerlich umb geit zu bekommen.
In Duyns liegen in die 70 Englische Orlog Schiffe schon fertig, undt werden noch mehr dabey erwartet, umb alsso eine flotte von 90 a 100 Schiffen aussznmachen, undt dann damit in die See zu lauffen.
Diesser orthen gehet es dagegen mit der equippage noch langsam von statten, undt ist insonderheit mangel ahn Schiffsvolck, weil dassselbe nicht gern auff den Orlog Schiffen dienen will; vor etlichen tagen haben die H. General Staten die Admiraliteten durch schreiben ermahnet undt befohlen, die equippage so viel müglicb zu maturiren, .undt die Schiffe, so nach undt nach fertig würden, alsso successive undt eintzelig nach den Wielingen auff das general rendés-vous zu schicken, damit man in kurtzem eine gute flotte beysammen haben, undt bastant sein möge, dem feindt zu resistiren; in gedachten Wielingen sollen schon 15 Schiffe auss Seelandt ahnkommen sein, undt noch 2 mit 3 Brandern erwartet werden.
Under Seelandt dicht bey Walcheren seindt vor 8 tagen 5 Englische Orlog Schiffe gesehen worden, so ein Schut verfolget, aber nicht bekommen haben. Die Stadte Roterdam, Delfft, undt Briel seindt mit Garnison verstareket worden. Printz Moritz sagt man seye mit 6 Schiffen in den Canarischen Inselen ahnkommen.
36. „LLJSTE VAN 'S LANDTS OORLOCH SCHEEPEN staende ten bestuyr vande respective collegiën ter Admiraliteyten ende van de Directeurs, uit. April anno 1653" 2).
De 40 Oorloeh scheepen anno 1648 geresolveert aen te houden uyt het incomen van de couvoyen ende licenten sijn gestelt tot laste van de collegiën tot:
Rotterdam. . Amsterdam Zeelandt . . Noorderquartier
8 16
8 _8 40
1) R. St. — Stegeborgs Samling. — Uit den Haag.
2) R. St. — Hollandica. — Bij Appelboom aan Christina, 2 Juni 1653.



De 36 Oorloeh scheepen anno 1651 geresolveert aen te houden op verhoginge van '/s van de convoyen syn gestelt tot laste
vande collegiën tot:
Botterdam 7
Amsterdam 14
Zeelandt 7.
Noorderquartier 7
Vrieslant 1
36
De 100 Oorloeh scheepen anno 1652 geresolveert aen te houden op subsidiën vande provinciën respective syn gestelt tot bestuyr van de collegiën tot:
Botterdam 16 '/2
Amsterdam 33
Zeelandt 161/2
Noorderquartier 16' jt
Vrieslant ........ 16'j8
100
De 50 Oorloeh scheepen anno 1652 geresolveert aen te houden sijn gestelt tot bestuyr vande respectieve directeurs residerende tot:
226 Botterdam 7
Amsterdam 24
Zeelant 9
Steeden in Noorderquartier . . 7
Vrieslant 2
Groningen . l_
50
Dat de 40 ende 36 oorloeh scheepen by de respective collegiën ter Admiraliteyt onder welcke deselve syn verdeylt niet connen werden geequipeert uyt de middelen daertoe geaffecteert, te weten uyt het ordinario inkoomen der convoyen ende licenten ende uyt verhooginge der convoyen tot maer dat deselve collegiën soo sy respectivelyck het voorsz. aantal gehouden werden te equiperen, daertoe met merckelijcke capitalen extraordinarie moeten werden gesubsidieert.
Dat als de respective vyff collegiën uyt het contoir van den Ontfanger Generael syn gesubsidieert geworden, de repartitie van de subsidiën over deselve is geweest voor:
Botterdam 1/6 part
Amsterdam . . . . . . 2/6 part
Zeelant '/« part
Noorderquartier '/s Par*
Frieslandt '/« part



ende sijn op deselve voet de 30 nieuwe aengebouwt werdende fregatten onder de respective Admiraliteyten verdeylt, te weeten voor:
Rotterdam 5
Amsterdam 10
Zeelant 5
Noorderquartier 5
Vrieslandt 5
30
Op gelijcke voet soude equitabelst gedaen werden de repartitie vande 226 oorlocb scheepen, welck aental de gecommitteerden vande respective Admiraliteyten den 22 Martij anno 1653 aen haer Ho. Mo. hebben voorgedraegen' om op het selve aental te begrooten den nieuwen te formeren Staet van oorloeh, waervan de repartitie dan soude uytvallen in maniere als volcht voor:
Rotterdam 291/,,
Amsterdam 582/3
Zeelant 29'Zj
Noorderquartier 29'la
Vrieslandt 29^8
Directeurs respective . . 50 226
Ende moeste met een werden vast gestelt, dat ten respecte van deselve equipagie voor soo veel ijder der respective collegiën deselve uyt sijn ordinaris inkoomen niet soude connen vervallen, het welcke bij de overleveringe ende examinatie vande respective Staeten van inkoomen ende lasten sail komen gesien werden, ijder collegie sail werden gesubsidieert minder ende meerder ter concurrentie vande voorverhaelde distributie.
Soude alsoo het collegie ter Admiraliteyt in Vrieslandt door de equipagie van sulcken aensienlijck aental van scheepen te weeten van 29 Vs ten bestuyr van het collegie ende van 3 ten bestuyr vande directeurs, te samen 321/8 scheepen, gantsch considerabel worden als dirigerende het 7de part vande gantsche navale macht ten respecte van het voorverhaelde aental van 226 scheepen.
37. LAGERFELDT AAN CHRISTINA, 6 Juni 1653 »).
Man hafwer har stundligen förwantat the tijender uhr siön, at then Engliske wist skulle hafwa slagit then Hollandske flottan och bracht Copfardieskepen bijt up. Men lyckan hafwer sigh förkart, i det att Ammiralen Trump icke allenast hafwer wall deducerat then ena Cop-
1) R. St. — Anglica, — Uit Londen.



fardie flottan ut och then andra hem igen, utan och tagit atskilige priser under wegen, och derpa ahr han i Onssdagz kommen medh 120 örlighskep har för Dover i Engelandt, ther nagre huuss i brandh och nagre perssoner till dödz skntit; dagen effter hafwer han gat i Duns och ther nagre Copfardier, ibland hvilka et skall wara rijkt aff nagre 1000 ffi sterl. bortagit, braverande altsa the Engliske in för deraz tasten och hampnar; hvilket har causerar stor alteration och bitterheet, halst emadhan the* icke wetta hvar theraz hufwudhflotta ahr. Blaek ahr har i Londen och een deel af the skeppen, som han skulle ga utt medh, liggia i rivieren Themsin, een deel i Portzmunt, doch illa försedde medh vivres och folck. 300 Soldater, ibland hvilka och nagra woro tagne uhr rytteryt, marcherade i desse dagar har ut och til be*8 Skep. Skulle nu h&nda, at then Engliske flottan kommer hem tilbaka madan then Hollandske ahr har, eller the kunna mötazi Siön, larer thet gifwa een cruel fechtning. Tij effter all apparence ahr Trump resolverat till slagz (som man doch har hafwer utspridt honom ingen ordre till hafwa) effter han offeqsive kommer hijt i hampnen medt een sa, anseenlig flotta, som man menar honom hafwa 10.000 Soldater friskt folck uppa. Och the Engelske priori vktoria efflati hafwa altijdh sagdt sigh medh ett theraz skep vilia fechta emoot tu Hollandske. E. K. M. affaires pa denna orten kan thetta inthet skada; tij oansedt E. K. M. intet gerna seer Christen blodz utgiutelsse, likwall emadhan bagge Partierne synez E. K. M. christelige högstberömligeste underhandling anten att differera eller undanböya, habeant bellum quiapacem noluerunt. Begge desse Stater och nationer, men enkannerligen denne, ahre ann insupportabelt höge, och kan skee Gud will annu spakia them.
[Vertaling:]
Men heeft hier van uur tot uur tijding uit de zee verwacht, dat de Engelschen de Hollanders zouden hebben geslagen en de koopvaarders hierheen opgebracht. Maar het geluk is gekeerd: Tromp heeft niet alleen de eene koopvaardijvloot behouden buiten gebracht, maar ook de andere weer binnen; onderweg heeft hij verschillende prijzen genomen, en is daarop Woensdag met 120 oorlogsschepen voor Dover in Engeland gekomen, heeft er verschillende huizen in brand en verschillende personen dood geschoten, en is den volgenden dag naar Duins gezeild, waar hy verschillende koopvaarders buitgemaakt heeft, waarvan er een 1000 p. st. waard moet geweest zijn. Hij heeft dus de Engelschen in het gezicht van hun eigen vestingen en havens gebraveerd, hetgeen een groote alteratie en bitterheid veroorzaakt heeft, vooral daar zij niet weten waar hun hoofd-vloot is. Blake is hier te Londen, en een deel der schepen waarmede hij zou uitloopen ligt in de rivier de Theems, een deel in Portsmouth, doch slecht voorzien van leeftocht en volk. 300 soldaten, voor een gedeelte uit de ruiterij genomen, zijn dezer dagen van hier naar genoemde schepen nitgemarcheerd. Wanneer de Engelsche vloot thuis komt terwijl de Hollandsche hier is, en zij elkander ter zee ontmoeten, zal er misschien een hevig gevecht



van komen. Want naar alle waarschijnlijkheid is Tromp tot den slag besloten (hoewel men hier verspreid heeft dat hij er geen last toe heeft), daar hij hier voor de havens durft verschijnen met een zoo aanzienlijke vloot, die men zegt dat met 10.000 soldaten bemand is, versch volk. De Engelschen, door hun vorige overwinning opgeblazen, hebben altijd gezegd met één van hun schepen te willen vechten tegen twee Hollandsche. TJ. M.'s affaires in dit land kan dit alles niet schaden. U. M. ziet niet gaarne Christenbloed vergieten, maar daar beide partijen Hare bemiddeling schijnen te versmaden, laten zij oorlog hebben daar zij geen vrede willen. Beide deze Staten en natiën, maar in het bijzonder deze hier, zijn onverdraaglijk hoogmoedig, en het is mogelijk dat God ze nog klein maken zal.
38. „RELATIE gedaen bij den Luitenant-Admirael Tromp ende ondergeschreven hoof tof ficieren vande vloote nopende de laeste rencontre tegens de Engelsche gehadt den 12 en 13 Juny 1653, ende overgelevert aen de Heeren Gedeputeerden van haere Ho. Mo. volgens derselver ordre, op den 21 dito in Vlissingen" ').
Nae dat wij nae verscheyden advisen den vyant hadden gesocht, soo voor de riviere van Londen, Marigat, Duyns ende Douvren, oock contschap becomen hebbende, dat denselven voort Vlie ende elders op onse custen hadden laeten sien, soo ist sulcxs, dat wij op den 12 dito 's morgens dach siende hebben gesien recht inde wint, die sijnde Noort ten Oosten voor ons, des vijants vloote, ontrent hondert cloucke schepen van oorloge, weynich min ofte meer, die een langen tijt bij den anderen bleven leggen drijven, wij ons best doende naer haer toe te laveren, eyntelijck is des vijants gros gesepareert in 3 Esquadres, batalie, ende twee vleugels, ende vrij een goede spatie van malcanderen affgeseylt om soo 't scheen ons in een halve maen te besluyten; sij siende wij in goeden ordre haer verwachten, coniungerende wederom bij malcanderen pas buyten en binnen schoöts van onse vloote, sijnde ontrent 11 uyren voorden middach, doen deede de Generael Deane seyn, om d'onse t'attacqueren, gelijck sij furieuselijck deden, ende wij defendeerden ons nae behooren; het wiert onder het gevecht stille, ende het Esquadre van des vijants blauwe vlagge separeerden weynich van haer gros, ende de wint veranderden een weynich, soo dat wij door de wint bouchsaerden om dat Esquadre aff te snijden; sij dat siende deden alle mogeljjcke debvoiren om bij malcanderen te comen, dan eer 'tselve bequaemelnck geschieden, waeren Wy' 'tselve Esquadre vande blaeuwe vlagge dicht opt lijff, daer mede wy' vervielen all vechtende midden ende deur haer gros, soo dat beyde de vlooten onder malcanderen seer hart vochten en in een wolck van rooek bleven tot het ondergaen vande son, den vyant gewent synde om den Noort, ende wy laegen om de Zuyt, separeerden weynich van malcanderen en yder repareerden soo veel doenlyck was 'tgeen ontstucken was geschooten.
•1) R. St. — Hollandica. — Bij Appelboom 30 Juni 1653



Een uyre nae de son, den vijant meest buyten schoots sijnde, wierde uyt het schip van capitain Corn. van Velsen een canonschoot geschooten ende sprong met eenen inde locht, aparentlijck door onachtsaemheyt, dat sij haer cruyt niet well en hadden bewaert, daer vijff man van wierde gebercht, die niet wisten te seggen hoe den brant int cruyt was geraeckt.
Was mede int heetste vande furie gesoncken capitain Joost Bulter, van Stadt ende Lande, die met ontrent 30 man was verdronken, ende de rest van capitain Willem van der Zaen gebercht, alsoo hij die int sincken aantboort lach; desen avont wierde des vijants vloote versterckt met 6 a 7 schepen, anderen seggen van meer.
Den 13 dito 's morgens was het luchien West Zuyt Westen ende den vijant int West Noort Westen boven wint van ons; wij seylden om de Zuyt om wast mogelyck de wint van haer te krijgen; ontrent ten 8 uyren begon des vijants voorste schepen tegens d'onse te canoneren, ende ten 10 uyren voor de middach siende Duynkercken Z. Z. O. van ons, scheen apparentie te sien om boven haer meeste gros te seylen, ende goet gedeelte te connen affsnijdeu, derhalven wij wenden nae haer toe en begonnen te vechten, doch heel stil werdende vielen beneden haer vloote, soo dat sij de advantage vande wint hadden, ende haere vloote wederom van een partije versche schepen versterckt sijnde, vielen ten 11 uyren seer hart op onse vloote aen, soo dat wij genootsaeckt waeren ons gros achter te sluyten ende te defenderen, gelyck vande hooftofficieren en weynich gemeene capitainen wierde gedaen, te meer alsoo de meeste part van onse vloote sijnde seer lichte schepen, ten aensien van den vijant al cringende in malcanderen retireerden, niet teegenstaende den Heer Admirael boven alle schriftelijoke ordre ende mondelinge vermaeninge van tijt tot tijt gelast hadde in alle occurentie te gebruycken soldaet en zeemanschap, sijn chaloup door de vloote heeft gesonden ende ende weder gelast uyt malcanders canon te blijven ende een open te geven.
Nae de middach is het schip van capitain Schellinger, dat daegs te vooren sijn stenge was affgeschooten ende nu van een ander gesleept wierde, los gerocht, en nae 't meeste volck daer uyt was gevlucht nae ons gerapporteert is laeten drijven, ende onder den vijant geraeckt, 'twelck men daer nae heeft sien branden.
Den Capiteyn Gidions Verburch syn roer affgeschooten sijnde, is daer door onder den vyant vervallen ende nae lange gevecht verovert.
Noch wert gerapporteert, dat verovert is de Son, Capiteyn Jacob Duym, directie schip van Enckhuysen.
Tegens den avont den vijant wederom met verscheyde seheepen van oorloge daer onder een vierden Admirael was, die geseyt wert den Admirael Blaeke geweest te syn, versterckt sijnde, vielen seer furieuselyck aen, ende onse scheepen seer in den anderen cringende als



vooren geseyt is, sijn 4 malcanderen confuys aen boort geraeckt, de Capiteynen Coenders van Harlingen, Cornélis Louwens directie schip van Amsterdam, Hendrick Pietersz. directie schip van Edam, met noch een, die wij niet connen verstaen wien hij is geweest, en onder den vijant gevallen mede alle drie genomen, ende Coenders is losgeraeckt ende onder onse vloot gebleven.
Tegens den doncker nae de son is het schip Westergoo den Luitenant Commandeur Tijmon Claesz. van Harlingen het hooft gewent nae den vijant, weynich binnen schoots van den selven vijant sijnde, ende is soo sonder slaen overgegeven.
Den brander vanden Commandeur Jacob Adriaensz. is buyten noot in brant gesteecken ende laeten drijven.
Den brander van den Commandeur Jacob Dirksen Stroo is laeten drijven, seggende hij schooten onder waeter hadde gecreegen.
Een uyre nae de son doen het begon donker te worden begon den vijant wat van ons aff aen de Noort te wijeken, om haere vloote te versaemeien, ende wij lensten O. ten Z. aan tot ontrent middernacht; doen quaemen wij ten ancker.
Den 14den s' morgens saegen wy Oostende Z. Z. O. van ons leggen, oock den vijant in zee; seynden alle de hooft-officieren en Capiteynen aen boort, vermisten behalven de gesoncken, gesprongen ende genomen scheepen noch een partije volgens de lijste vande presente ende absenten aende Gedeputeerden van haer Ho. Mo. overgegeven.
Bevonden meede datter veele scheepen waeren ontramponeert, oock masten ende andere ronthouten schadeloos, ende de meeste part ontbloot van haere amonitie, derhalven wij ondergeschreven gezamentUjck goetgevonden ons binnen de gronden vande Wielingen te begeven, om haer Ho. Mo. van ons wedervaeren te adverteren, oock te versoecken ende aldaer in te wachten de Heeren Commissarissen van haere Ho. Mo. als mede dé respective Collegiën ter Admiraliteyt en de Cameren van Directie, ten eynde ijder sijn scheepen staende tot derselver voorsorge mochte visiteren en op ordre van haer Ho. Mo. Gedeputeerden repareren, en van alle nootwendicheeden voorsien, om wederom bequaem gemaeckt te worden om dienst te doen, oock te volgen alsulcke naerdere ordre als bij de gemachtigde Gedeputeerdens van haer Hö. Mo. sal worden gegeven. Desen nacht wast. waeter int schip Brederode tegens pompen en balien gewassen 5 a 5*/2 voet tot inde cruyt camer, soo dat het groote perieul liep om te sincken, dan krengende vonden 2 schooten verre onder water van 12 6? daer wij de proppen in creegen; ten 8 uyren lichten wij onse anckers en lieten het drijven ende repareerden 't geene wij conden, om met de scheepen te seylen.
Ten 6 uyren nae den middach quaemen wij ten ancker pas binnen de gronden vande Wielingen.



39. „A LIST of tlie Shipps, Commaunders, Number of Men and Gunns in the fleet under the Commaund of Richard Deane and George Monck, Generalis, against the Hollanders in the fight on the 12 and 13 of Jnne Anno Domini 1653" »).
1. Admiealls Squadbon. The Squadronall Oomaund of the Generalis.
Shipps Names. Commaunders. Men. I Guns.
Resolution . . . . The Generalis .... 550 88
Woreester . . . . | George Dakins. . . . 220 | 50
Advice Jeremy Smith .... 180 I 42
Diamond William Hill .... 180 42
Saphire Nicholas Heaton ... 140 38
Marmaduke. . . . Edward Blagg. . . . 160 42
Pelican ..... Peter Motham .... 180 40
Mearmaide .... John King 100 26
P. Golden Fleece . . . Nicholas Foster ... 180 44
Loyalty John Limbrey .... 150 i 34
Society Nicholas Lucas. . . . | 140 44
Malaga Merchant. . Henry Collins .... I 140 36
Martin John Vessey .... 90 14
[ Fox j Cornelius . . . . j 30 10
P. j Fortüne j Fireships Humphry Morris . . . [ 30 10
IRenownej James Salmon .... I 30 10
| [2500J | [570]
The Vice Admiralls Devision of the Generalis Squadron.
Shipps Names. Commaunders. Men. j Guns-
James Peacock, Vice Ad- j
Triumph mirall 350 62
Lawrell j John Stoake .... 200 I 48
Adventure .... Robert Nickson . . . \ 160 J 40»)
Providence .... John Pearce 140 33
P. Beare Francis Kirby .... 200 | 46
P. Hartsease .... Thomas Weight ... 150 36
P. Hound Jonah Hide 120 ' 34»)
1) All Souls College, Oxford. — Ms. 140, fol. 1 van achteren. — P. beteekent: prijs op de Hollanders genomen. — De schepen welker namen cursief zijn gedrukt, waren koopvaarders blijkens Royal Navy II 187—'88 en N. R. S. XXXVHI n°«. 817, 950, 982.
2) Volgens de lijst in pamflet-Knuttel 7396 voerde dit schip 30 stukken.
3) Volgens pamflet 36 stukken.



Shipps Names. Commaunders. I Men. I Guns.
P. Ann and Joice. . . William Pile .... 190 *) 40 *)
London Arthur Browne ... 200*) 40
P. HannibaU .... William Hadduck. . . 180 44
P- Mary Henry Maddison ... | 120 37
Thomas and William. | John Jefferson. . . . | 140 36
I [2150] I [496]
The Reare Admiralls Devision of the Generalis Squadron.
Shipps Names. Commaunders. I Men. I Guns. Samuel Hewet, Rear AdSpeaker mirall 300 56
Sussex j Roger Cuttaine ... 180 46
Guinny Edmond Curtis ... 150 34
Tyger Gabriell Saunders . . 170 40
Violett Henry Sonthwood . . 180 40
P. Sophia Robert Kerby .... 160 38
Falmouth .... John Jefferyes.... I 100 26
P. Foure Sisters . . ... 1 Robert Beek .... 120 30»)
Hambr. Merchant. . William Jessell ... 110 34«)
Phcenix J Henry Eden .... 120 34")
The Admiralls Squadron consists of
38 Shipps
6169 Men «) 1440 Gunns •)
[1590] [378]
2. Vioi Admiraus Squadron. The Squadronall Oommand of the Vice Admirall.
Shipps Names. Commaunders. I Men. I Guns.
Ja«»es William Pen, Admirall . 360 66
Lyon John Lam bert . . . . ' 220 50
Ruby I Robert Saunders ... 180 42
Assistance .... William Crispin ... | 180 40
Foresight .... I Rich. Stagner .... | 180 42
1) 2) 3) *) 5) 6)
Volgens pamflet 119 man en 24 stukken. Volgens pamflet 180 man. Volgens pamflet 25 stukken. Volgens pamflet 20 stukken. Volgens pamflet 25 stukken.
Deze getallen kloppen niet. Volgens optelling zou het moeten zijn 38 schepen,
6240 man en 1444 stukken:



Shipps Names. I Commaunders. Men. Guns.
Portsmouth. . . . Robert Dornford ... 170 38
P. Ann Peircy.... Thomas Hare .... 120 33
P. Peter John Littleton. ... 100 32
Exchange Henry Tidman. . . . 100 *) 30 *)
P. Merlin ... . . . George Crapnell ... 90 12
Richard and Martha. Eustaee Smith .... 180 46
Sara Prancis Steward . . . 140x) 34")
Lixa Merchant. . . Simon Baylie .... 160 38
P. Palcion, Frieshipp . 30 10
[2210] [513]
The Vice Admiralls Devision of the Vice Admiralls Squadron.
Shipps Names. Commaunders. Men. Guns; Lionell Lane, Vice Ad-
Victory mirall ...... 300 60
Centurion .... Walter Wood .... 200 42
Expedition .... Thomas Vollis. ... 140 32
Gilt Flower. . . . John Hayward. ... 120 32
Middleborow . . . Thomas Withinge . . 120 32
Raven2) Robert Tailor .... 140 38
Exchange Jeffery Dare .... 120 32
Globe Robert Coleman ... 110 30s)
Prudent Mary . . . John Taylor .... 100 28»)
Thomas and Lucy. . | Andrew Rand .... 120 34
| [1475] [36ÖT The Reare Admiralls Devision of the Vice Admiralls Squadron.
Shipps Names. Commaunders. j Men. Guns. Thomas Graves,Rear Ad-
Saint Andrew. . . mirall 360 56
Assurance .... Phillip Holland ... 160 36
P. LCrowne] «) Thompson . . 140 36
P. Dutchesse .... Richard Seafeild . . . 90 j 24
P. Princess Maria . . Saite Hanley .... 170 38
P. Waterhound . . . Giles Shelley . . . . | 120 30
1) Volgens pamflet 120 man en 25 stukken.
2) Niet als prijs vermeld in het handschrift, doch wél in de lijst in pamfletKnuttel 7396.
3) Volgens pamflet 20 stukken.
4) Oe naam, in het handschrift niet ingevuld, blijkt uit het pamflet.



Shipps Names. Commaunders. Men. Guns.
P. Pearle James Cadman. ... 100 26
Reformation. . . . Anthony Earninge . . 160 40
Industry Benjamin Salmon . . 100 30 *)
f1400] | [316]
The Vice consists of
Admiralls Squadron
33 Shipps 5085 Men 1189 Guns
3. Reare Admiralls Squadron. The Squadronall Gomaund of the Reare Admirall.
Shipps Names. Commaunders. I Men. Guns.
Saint George ... John Lawson, Admirall. 350 [58]2)
Kent Jacob Reynolds ... 180 [50]2)
President Francis Parke .... 180 [40] 2)
Nonsuch Thomas Penrose ... 170 [40]2)
Successe William Kendall • • • 150 [38]2)
Welcome Thomas Harman ... 200 [40] z)
Oake8) John Edwin .... 120 [32]2)
Brazil Frigate . . . | Thomas Heath. . . . 120 30
Eastl. Merchant . . I John Woulters. ... 110 32
Adventure .... Edward Greene ... 160 38
Samaritan .... Shadrach Blake ... 120 30 *)
Hunter, Fireship • • j 30 [ 10
| [1890] | [438]
The Vice Admiralls Devision of the Rear Admiralls Squadron.
Shipps Names. Commaunders. I Men. I Guns.
Vantguard .... Joseph Jordan.... 300 I 56
Entrance Richard Nubery ... 200 I 43
Dragon John Seaman .... 2608) 38
Convert Philip Githings ... 120 32
Paul • Anthony Spatchurt . . 120 38
Guift Thomas Salmon ... 130 34
Crescent Thomas Thorogood . . 115 30
1) Volgens pamflet 20 stukken.
2) In het handschrift niet ingevuld. De cijfers zijn die van het pamflet.
3> Niet als prjjg vermeld in het handschrift, doch wel in de lijst in pamfletKnuttel 7396.
4) Volgens pamflet 25 stukken.
5) 160 volgens Gardiner IV, 293.



Shipps Names. Cammaunders. \ Men. 1 Quns.
Samuel Taboat .... Joseph Ames . . . . j 110 30
Beniamyn Robert Sparkes ... 120 32 *)
King Fernando. . . . Richard Payne. ... 140°) i 36*)
Roebuck Henry Feun | 100 | 303)
| [1715] | [399]
The Reare Admiralls Devision of the Reare Admiralls Squadron.
Shipps Names. Commaunders. I Men. I Guns.
Rainbow William Goodson . . | 300 58
Convertine Anthony Joyne ... 210 | 44
Amity Henry Pack 150 36
Dolphin Robert Davis .... 120 j 30
Armes of Holland *). . Francis Murdrick • • • 120 34
Tulip4) Joseph (Jubbitt. . . . 120 ! 32
Jonathan Robert Graves .... 110 30
Dragonèare *) .... Edward Smith. • • • HO 328)
William and John. . . Nathaniell Jesson. . . 120 36
Nicodemus William Lidgant ... 40 12
Blossome *) Nathaniell Cock ■ ■ . , j 110 j 30»)
! [1510] | [374]
The Reare Admiralls Squadron ( „J^ ■ . tf l 5015 Men 5)
consists ot ,„,. „ .>
' 1211. Gunns •)
( Shipps .... 105
The Totall of Men 16269
f Gunns .... 3840")
1) Volgens pamflet 25 stukben.
2) Volgens pamflet 130 man en 25 stukken.
3) Volgens pamflet 20 stukken.
4) Niet als prijs vermeld in het handschrift, doch wél in de lijst in pamfletKnuttel 7396.
5) Zou volgens de optelling moeten zijn 5115 man. Dit versterkt het vermoeden dat 260 man voor The Dragon een schrijffout is voor 160. — Ook Penn's Memorials I 491 en het pamflet-Knuttel 7396 hebben de verschrijving tot 260 man, hetgeen echter te veel is voor een schip van 38 stukken.
6) Dit totaal wijst aan dat de cijfers der stukken voor de 7 eerste schepen van Lawson, zooals ze in het pamflet voorkomen, ook volgens onze lijst de juiste zijn. Het schijnt dat zij bij het in het net brengen der lijst uit achteloosheid niet zijn overgebracht.
7) Rekent men de 5 branders met hun 150 man en 50 stukken er af, dan blijven over 100 schepen met 3790 stukken en 16.119 man. — Blijkens journaal-de With heeft de Nederlandsche vloot op 12 Juni 1653 geteld 97 schepen. Van 8 daarvan wordt



40. „LISTE des navires Hollandois pris on coulez, avec le nombre des . prisonniers et autres particularitez", 14 Juni 1653
Le Jeudi. — Quatre au cinq navires Holandois coulez. Le Vendredi. — 1350 prisonniers Holandois, entr'autres 6 capitaines pris.
Six navires Holandois coulez a fond.
Onze navires Holandois pris.
Deux Heus chargez d'eau pris.
Deux navires Holandois brulez parmi leur flote.
Un autre enfoncé par eet accident.
De nötre cóté. — Aucun navire perdu.
126 hommes tuez dans nötre flote, dont un étoit capitaine.
236 blessez.
41. „EENIGE CONSIDERATIËN op de iegenwoordige gelegentheyt ter zee, opt pampier gebracht bij ons ondergeschreven" 2).
In den eersten sijn de schepen oock het canon van onse vloote te licht nae des vyants schepen, derhal ven van nooden hebben veel swaerder schepen als mede canon, ende meerder volck.
Mosten oock bij de vloote altijt sijn ten minsten 2 ammonitie schepen versien met 2 a 3 hondert duysent pont cruyt, cogels naer advenant, oock alderley behoeften breeder in onse remonstrantie van den 25 Meert lestleeden bij ons aen haer Ho. Mo. overgegeven.
Dat mede aende matrosen'mochte worden belooft ijder een maent soldie te sullen ontfangen als de schepen seylreede leggen, oock dat egaliteyt inde soldie mach worden gehouden.
Eyntelijck ijder collegie ende directie dient soude mogen van nooden hebben een ofte meer nae haer aental van schepen wel beseylde cloucke fluyten vol water ende bier om in noot te connen gebruyeken mogen bijgevoecht worden.
Maktbn Haepeesz. Teomp, Johan Eveesz., Witte Coenblis de Witte, Michiel Adeiaensbn Rutteh, Pibtee Floeisz.
geen bemanning, van 7 dezer 8 ook geen bewapening door hem opgegeven. De 89 schepen waarvan hij de bemanning opgeeft voeren te zamen 10.283 koppen; de 90 schepen waarvan hij de bewapening opgeeft voeren 2717 stukken. Voor de 97 schepen kunnen worden aangenomen 41.200 koppen en 2930 stukken. — Meerderheid der Engelschen 3 schepen, 4919 koppen, 860 stukken.
1) R. St. — Anglica. —Bij Lagerfeldt 20 Juni 1653. — Deze dépêche heeftnl.als bijlage een Fransche vertaling van den brief van Blake en Monck aan Cromwell van 14 Juni, gedrukt bij Gardiner V, 81. „We sunk and took many of them", schrijven zij, „as appears by the inclosed list" Die bijgevoegde lijst is in de Engelsche archieven niet meer te vinden» doch komt, in de hier uitgegeven Fransche vertaling, bij Lagerfeldt voor.
2) R. St. — Hollandica. — Bij Appelboom 30 Juni 1653. — Niet geheel letterlijk bij Brandt, 52.



42. „MEMORIE bjj den Luitenant-Admirael Tromp ingegeven"
Alle de schepen die schadeloos sijn te repareren ende te vermasten, 'twelck moet worden gedaen door de respective gedeputeerden vande Collegiën ter Admiraliteyt als directeurs ende die vande Oostindische Compagnie.
Te besorgen alle behoeften ende ammonitie van oorloge, nieuwe matrosen in plaetse vande vacante dooden ende opgesonden gequetsten.
De vivres te suppleren datse drie maenden buyten Duyns mochten zee houden.
De vloote soo veel te verstercken als doentjjck sij.
Die schepen, die op stroom niet te helpen zijn, inde havenen ofte achter Rammekens te setten.
Dan wert seer instantelijck versocht dat het volck bij quartieren aen landt mochte gaen om te ververschen.
Wert mede in bedencken gegeven ofte niet soude connen belooft worden als de vloote gereet sal sijn dat ijder van het scheepsvolck een maent gagie sal worden gegeven.
Ende alsoo de schepen met veel volck belast sijn, ende veel schepen alle haere vivres niet en connen bergen, soo dienden nootsaeckelijck fluyten met water ende bier neffens de schepen gesonden.
Als mede schepen met ammonitie van oorloeh van stengen, rheen en wangen.
Esgaele gagiën over alle de collegiën, hooger als voor deesen.
43. HARALD APPELBOOM AAN AXEL OXENSTJERNA, 23 Juni 1658 ").
Wie gross der verlust diesses Stats Flotte eigentlich seye, davon wirdt noch gar underschiedtlich geredet; die meiste sagen nur von 7 oder 8 Schiffen so gemiesset werden, gleich die H. General Staten auch selbst in denen schreiben, welche sie desswegen ahn Ihre bey frembden Höfen residirende Ministros abgelassen, von nur so viel gedencken. Die gefangene aber, welche der Admiral Blake auff freyen fuss gestellet, undt bey Helvoetsluys ahn landt hatt setzen lassen, deren etwa 150 in der Zahl seindt, berichten (wie wohl auch nur auss deme was sie von dem feindt haben hören sagen) dass die Englische 14 orlog undt 2 brandtschiffe, über die so sie zu grundt geschossen, erobert haben. Dem seye aber wie ihm wolle, so ist schon mehr alss zu viel ahn der reputation verlohren. Auff Englischer seite sollen, wie ahngeregte gefangene sagen, 3 Schiff gesuncken, undt der Admiral
1) R. St. — Hollandica. — Bij Appelboom 30 Juni 1653.
2) R. St. — Oxeostjernska Samling. — Uit, den Haag.



Monck todt sein. Alhie thut man nuhn sein bestes, den empfangenen sfthaden so viel müglich zu repariren, undt ein andere starekere flotte ausszurüsten. In Texel liegen schon wider 16 Schiffe, welche den Admiral Tromp in dem treffen haben succurriren sollen, aber zu spat kommen, alsso wider zurück gekehret seindt, fertig. In Seelandt sollen bey dem Admiral noch 89 Schiff vorhanden sein. Etliche Ost-Indische Schiff, welche schon theilss geladen gewesen, werden wider entladen undt zu dess landts dienst zugerichtet. So wirdt auch nuhn ahn den 30 newen fregatten mit mehr ernst alss vorhin gebawet, undt stat gemacht, dass innerhalb 14 tagen 17 davon fertig sein werden; der grösseste mangel aber ist ahn geit; welcher dann bissher auchursach gewesen, dass der baw der newen fregatten so langsam von statten gangen ist. Nuhn aber wirdt auch darinnen raht gesucht, undt haben die H. Staten der Provintz Hollandt einen vorschlag zu papyr gebracht, welchen man sagt, dass er, wann er zu werek gestelt wirdt, dem Stat 10 million gulden nutzen könne; worin derselb aber bestehen solle, hab ich noch nicht vernehmen können. Die uneinigkeit undt factiones seindt immittelst gross under den Provintzen, undt setzen viel nntzliche consilia zurück. Ahn den König in Dennemarck haben die H. General Staten geschrieben, undt denselben ersucht, dass Ihre K. M. gelieben wolten zu verordtnen, dass, folgents der praesentation welche der D&nische Reichs Cantzler dem Statischen Residenten in dem Sundt gethan, 10 oder 12 von dess grössesten Schiffen mit diesses Stats Flotte coniungiret werden mögten, mit versprechen, dass sie, die Herrn General Staten, dagegen wiederumb so viel leichte Schiff nach den Danischen küsten schicken wolten. Obwohl berichtet worden, dass die Englische flotte, welche etliche tage nach dem treffen hier vor dem landt herumb geschwebet, sich endtlich hinweg begeben, undt in zwen esquadres getheilet habe, wovon der eine nach den Danischen küsten, undt der ander nach Norden gangen seye, iener die in Dennemarck arrestirte Englisehe Schiff zu revengiren, diesser, auff die Schiffe, so auss Spanien undt andern orthen erwartet werden, zu passen, undt dieselbe hinwegzunehmen, so verstehet man doch, dass sie vor ein par tagen noch, 74 Schiff starek, vor Texel undt dem Vlie gewesen seye. Man ist sehr besorgt vor die Ost-Indische retour Schiffe, welche ungefehr umb diese Jahrszeit ahnzukommen pflegen.
5



ACHTSTE HOOFDSTUK. TER HEIDE, 10 AUG. 1653.
44. HARALD APPELBOOM AAN AXEL OXENSTJERNA, 7 Juli 16531).
Die schwerigkeiten nehmen bey diessem Stat so innerlich alss euserlich sehr zu, undt ist zumahl eine grosse diffldentz der andern Provintzen gegen Hollandt, alsso, dass etliche vorgenohmen haben, nichts mehr zum orlog gegen Engelandt zu contribuiren; wie dann auch Gelderlandt bissher noch gantz nichts, undt etlich andere gar wenig dazu contribuiret haben; die Staten der Provintz Hollandt dagegen, sehende, dass sie den last allein tragen müssen, undt die andere Provintzen ihnen mit zumuthung eines Haupts nur beschwerlich seyen, gehen ihre eigene wege, ziehen das Eriegs Volk, so auff ihrer Repartition stehet, almahlig in ihre Provintz, den Englischen das landen zu wehren, undt sich gegen innerliche auffruhr zu versehen; viele coniecturiren, dass es auch wohl seye, umb sich gar von den andern Provintzen zu separiren. Ahnhero in den Hage seindt die vergangene woche zwo Compagnie Reuter kommen. Underdessen liegt die Englische Flotte, wie berichtet wirdt, mit 132 segeln hier vor dem landt, undt halt alle hafen so geschlossen, dass nichts ohne gefahr auss oder einkommen kan; hatt vor etlicheu tagen 3 sehr reich geladene Strassfahrer, einen Caribisfahrer, und 9 Schiff auss dem Sundt kommendt, undt dabey auch die stück, so auss Schweden zu montirung der 30 newen fregaten geholet worden, hinweg genohmen; dazu wirdt in Engelandt noch gegenwertig so starck equippiret alss iemahlen, undt stat gemacht, noch vor aussgang diesses monats 204 Orlog Schiffe in See zu haben. Alhie gehet es dagegen wegen der uneinigkeit undt geltmangelss sehr langsam mit der equippage forth, undt ist kein apparentz, dass noch so baldt eine flotte, der Englischen teste zu machen, werde fertig sein, undt ausslauffen können; alsso dass die sach alhie zimlich desperat ausssiehet, wo nicht die nach Engelandt geschickte Deputirte einen guten frieden erwerben. Beverning ist schon zu Londen ahnkommen; hatt aber, da die letzte Post von dar abgangen, wegen frieschigkeit seiner ahnkunfft noch keine audientz gehabt; allein vernehme ich, dass er berichtet habe, dass er zu seiner grossen betrübnuss zehen in dem letzten combat eroberte Statische Orlog Schiff habe sehen auffbringen, undt dass 12.000 man embarquiret werden sollen, eine attaque hier zu landt zu thun. Sonsten sagt man, dass auff seiten Engelandt begehret werde, dass man alhie mit der armatur einhalten, undt under Englischer protection fahren solle, undt wie von Londen avisiret wirdt, so hatte Cromwell dem Spanischen Ambassadeur daselbst
1) R. St. — Oxenstjernska Samling. — Uit den Haag.



zusagung gethan von freyem Haringfang vor die Spanische undertha'nen in Flandern. Bey Delfft Siel haben die Engelander gesucht mit 2 Chaloupen ahn landt zu setzen, seindt aber repoussiret worden.
45. MARTLNUS TANCKEN AAN FREDERIK III, 16 Juli 1553 »).
In der vorigen wochen ist alhier im Haag gearriviret der stadttischer schiffs capitein Könnigs genandt, welcher mit sein orlogsschiff einige kauffardey schieffe ungefehr 27 a 30 an der zahl ausz dem Oresundt nach Hollandt hat geconvoyret; dieser hat in concesm ordinum generalium relation gethan wie nicht weit vom Vlie ihmefünff englische orlogsschieffe wahren gerescontriret, da er an die kauffardey schieffe ordre gegeben, dass sie so viel thünlich sich hart bey ein ander solten halten, er wolte versuchen, sie zu salviren.
Diesemnach so sey es zum geschütz gefecht gekommen, da die englischen orlogsschieff ihme nicht hatten abordiren oder sein orlogsschieff entern •dürffen. Inmittels weil theils kauffardey schieffe seine ordre nicht hatten gepariret, sondern vermeint gehabt unter dem gefechte zu eschapiren oder durch zu gehen, so waren drey hollandiscbe kauffardey schieffe, undt undter denselben zwey mit eyszernen stücken in Schweden beladen, undt drey in der Ost Seehe daheim gehorige schiffe in der Engelender gewalt gekommen; ein undt ander schiff würde noch gemisset, der rest wahre von ihme in sicherheit gebracht. Er ist von den herren Staten bedancket worden, wegen sein guth conduit und guth curage; zumassen die herren Staten von den admirahteten im norder quartier selbsten durch schreiben sein geinformiret dass dieser capitein Könnigs sein devoir bey dieser occasion dergestalt beobachtet hatt, wie einen erfahrnen undt couragieusen schiffs capitein hat zu stehen und gebühren wollen. Mann spricht noch von einigen anderen kauffardey schiffen, welche seiter dehme wieder genommen sein, darvon die zeit die gewissheit wirdt bringen. Es sein in Vlie und in Texel bey 500 kauffardey schiffe siegel fertiegh gelegen, welche grossesten theils ihre fahrt nach dem Oresundt gedestiniret gehabt, diese sein mehrentheils von den kauffleuten undt schieffern wiederumb entladen, dieweil keine apparentie ist gewesen das sie für den englischen orlogs schiffen sicher haben ausslauffen können; ungefehr 150 a 180 sollen noch beladen sein und auf einige gelegenheit wartten in sicherheit anszulauffen.
Viele kauffletfte haben ihre wahren auss den vor erwehnten kauffardey schieffen in kleinen schieffen oder kaggen geladen und haben selbe über die Watten nach Hamburg geschicket, von der die stück-
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag. — Schrijver is de Deensche resident bij de Republiek.



gütter und wahren zu lande nach Lübeck sollen gebracht, und also in der Ost Seehe vertheilet werden.
Dieser ungelückliger orlog zur seehe turbiret sehr überall die commercien. Auss vielen orthern und stetten der Ost Seehe wird anhero berichtet wie aldar grosser vorrath sey von allerhandt wahren, welche nicht können verkauffet oder abgeholet werden, dieweil die Hollander die fahrt nicht frey haben; vielmehr klaget man hier zu lande das man die wahren welche man zu höchst nodig hat nicht kan mechtig werden, und dass man die welche man in abondantie hat nicht kan verführen, dadurch der handel und wandel grössesten theils darnieder lieget; gleiche incommoditet bey den commercien wirdt auch verursachet in den anderen theilen von Europa und ausser Europa; dies alles causiret eine grosse diversion in den commercien bey diesem Stadt.
Die siadtische schieffs armada befindet sich ungefehr Pliessingen oder Ramekens, wird nog taglich so viel müglich verstarcket; es ist alhier ein grosz mauquement an grossen schiffen welche zum orlog bequem sein. Die vlotta hat den 10. huius wieder in seehe lauffen sollen, durffte aber schwarlieh noch in zehen tagen gantz fertig werden.
Die englische schieffs armada creusset noch auf den küsten von Nort Hollant ungefehr den mundt von Tessel und dem Vlie und verhindert dass statische orlogs schiffe oder kauffardey schiffe auss oder einlauffen können. Ungefehr 22 orlogs schiffe befinden sich in den Norder Quartier siegel fertig, welche ordre haben sich mit der hauptvlotta zu conjungiren, immassen der hollendischer vice admiral Witte de Witsen befehl hat darüber zu commandiren, und die conjunction zu befordern; biss dato hat sich noch keine gelegenheit dar zu gepraesentiret.
Die statischen capers verursachen überall gross unlust dieweil sie fast mehr schiffe von der frinden und neutralen den vom feindt nehmen undt auffbringen. Der Spanische Ambassador hat zu offters geclaget, wie die selben commissie farders die kauffardey schieffe theten nehmen welche auss den haffen von Flandern nach Engelandt theten schiffen, und zwar undter dem praetext alse hetten sie wahren von contrebande ein. Der stadtischer abgeordneter in Schweden hat etzliche mahlen albereits anhero geschrieben, wie die Königin sich desswegen auch zum höchsten thete beschweren. Der Ansee State agent hat ein zeit hero desswegen viele memorialien übergegeben. Der herr Plettenberg welcher resident vom Kaysser zu Hamburg ist, und sich anitzo alhier befindet, hat auch in befehl dass er doliren soll über die grosse insolentie in deme die capers von diesem Stadt ein englisch lacken schieff auf die Elbe haben genommen, und zehen meihlen den fluss zu solchem ende sein eingelauffen.
Die unruhe zu Enckhüssen ist zwar in etwas gestillet aber doch noch nicht gantz gedempfet; dass gemeine volck hat den schlüssel vom magazin und ammunition hauss wiederumb an den magistrat übergeliebert;



des prince de Orangne fehnlein ist vom hogsten thurm zwar wieder abgènommen, aber noch nicht von der stadts pfordten. Dass gemeine volck begehret dass man den heriengs bussen sufficiënt covoy soll zuordnen, die hering fischerey sich zu bedienen; die bürgerschafft presentiret 1000 matrosen zu solchem ende zu underhalten.
Zu Alckemar hat sich auch wiederumb ein unruhe vermercken lassen, welche ausser zweiffel mehr würde zugenommen haben, wan nicht in zeiten eine Compagnie zu pferdte welche aldar eingequartiret ist in den waffen wehre gekommen. In einigen statten von Hollandt werden matrosen geworben; durch die conniventie von den magistraten wirdt die trummel nun gerühret im nahmen von den Stadten General undt vom prince de Orangie. Man vermeinet dass die stattische schieffs armada in allem werde starck sein 120 orlogs schiffe, desswegen alle die grossen schieffe in allen seehe haven sein aussgesuchet. Die Englische schiffs armada soll albereits 132 orlogs schiffen an der zahl sein. Man hat alhier zu lande gross gebrech an eissernen stücken.
Die herren Stadten sein noch sehr bekümmert wegen der reich beladenen Ost-Indischen retour schieffen; man redet noch starck darvon dass 20 Englische orlogsschieffe umb die nordt creussen und auf selbiege schieffe passen.
Die herren Stadten haben für gerathen befunden dass an iedtweder matrosen ein monath gagie soll gegeben worden, wanner die vlotta wirdt ausslauffen, die matrosen dadurch zu encouragieren, wie auch dass an ihnen alle die beute von den eroberten schieffen soll gelassen werden. Imgleichen so ist auch ordre gegeben, dass die schiffs capiteins welche sich im jüngsten combat nicht wohl gehalten haben, exemplariter im gesichte von der gantzen vlotta sollen gestraffet werden.
Der herr Beverning der stadtischer abgeordneter in Engelandt hat auss Londen sub dato den 2 Julij anhero geschrieben, wie den tag zuvoren zu Londen wahren aufgebracht 12 Hollendische orlogsshiffe in jüngsten combat genommen, welche gantz unbeschediget gewesen, alss dass kein einieg schuss durch die maasten und siegel wahr gegangen.
Die herren Stadten haben vor wönig tagen wiederumb 7 schieff capitains in diensten angenommen. Die bauren in den dorffern von Hollandt an der seehe küsten belegen, sein alle mit wappen versehen, dieselben sein über 20.000 an der zahl. Die herren Staeten von Hollandt haben noch einige patenten gedepechiret, dass noch einiege compagnien reutter in Hollandt nach den seehe küsten sollen verleget werden, zumahlen auf die insul worauf die stadt Briel ist belegen, dieweil der herr Beverning mit seinem ersten briefe anhero berichtet hat, dass 12.000 soldaten nach der Englischen vlotta solten geschicket werden, welche ein dessein für betten aufs landt einen arth zu attaquiren.
Itz berürter herr Beverning hat auch in selbiegen brief sub dato den 27 Junij anhero berichtet, dass mit unglaublichen fleiss zu Londen



gearbeitet wurde an der aussrüstung zur seehe, dergestalt dass personen von qualitet es hoch theten beteuren, wie in diess monath Julfl 204 siegel die republioq wolte in seehe haben; dass von diesen orlogsschieffen a part ein esquadre solte gehen nach dass Mitlendische meehr, und ein starcke esquadre a part nach den Oresund. Item dass alle mahl 20-orlogsschieffe zwischen Engelandt und der schiffs armada solten siegeln, welche nach der vlotta frisch volck, vivers, ammunition und wass sonsten notig solten überbringen und dariegen alle krancke soldaten und matrosen von zeiten zu zeiten solten abführen.
Es wirdt sonsten von Londen geschrieben, dass über 350 kauffardey schiffe in Engelandt an diesem Stadt undt dero eingesessene gehorig, die zeit dieses krieges über sein aufgebracht, worunter 53 grosse schiffe zum orlog bequem und 96 kauffardey schiffe, welche selbiege zeit in allen haven von Engelandt sein angehalten gewesen, wieesanfang zur ruptur mit diesem Staet sey gekommen. Einige schreiben von Londen melden dass der general Cromwell dato discurso erwehnet hat wie er sich nicht genungsam konte verwundern, dass der König von Hispannien so ein grosser monarch bey 80 jahren den krieg mit dem Staet der vereiniegten Niederlanden geeontinuiret hatte und doch nie einig avantage auf denselben gehabt. Er wolte in wöniger den drey jahren zeit sich unterstehen, den Staet der vereinigten Provinciën darhin zu bringen, dass er keinen benachbahrten mehr solte considerabel fallen.
Die iüngsten brieffe von Londen bringen mit wie der general Cromwell den rath von der admiralitet, welcher ist bestanden in 7 personen, hat abgesetzet, dass noch auf St. Jacobij tagh den 25 dieses monaths dass neue repraesentatif den anfang soll gewinnen, so bestehen soll in zehen personen von der högsten regierunge von 130 personen vom rath von staeten.
Es hat der offt berühte herr von Beverning sub dato den 27 Junij anhero berichtet, wie der general Cromwell in secret und aller stille eine cron und scepter liess verfertigen, und dass desswegen allerhandt gedancken sein.
Wegen des angehaltenen spannischen silbers in Engelandt sein alhier fast unglaubliche sachen über geschriben, alse dass im August des jahrs 1651 zwischen dem Spanischen Ambassador zu Londen und der dahmahliegen regierunge in Engelandt ein accord in secret sey gemachet, dass Spannien an Engelandt solte geben fünff millionen gulden, so baldt die stadt Dünkirchen Spanisch möchte werden, des solten die Engelander zu wasser Spannien assistiren undt verhindern dass succurs zu seehe auss Franckreich in Dünkirchen möchte kommen. Wie die stadt übergegangen, so hatte der König die promessen nicht vollenthuen konnen mit bezahlunge der geldter von seinen eigenen mitteln. Es wehre also die kartte verstecket, dass die drey Hamburgischen schieffe, welche dass silber zu meist für die kauffleute in den



Spannischen und Niederlandischen vereinigten provinciën hetten eingeladen, von den Engelandern im November des voriegen jahres wahren angebalten und zu Londen connivente Hispano aufgebracht, dass biss dato es nuhr eine gesimulirete sache gewesen, wass der Spanniscber ambassador Don Alonzo de Cardenas an die regierunge in Engelandt hat gesuchet.
Es wirdt noch mehr geschrieben, wie die kauffleute in Brabandt solches unlengst haben in erfahrunge gebracht, dass sie sich desswegen beym ertzhertzogh zum höchsten haben beclaget, welcher dubieuz geantwortet hat, die kauffleute musten sich zufrieden geben, ihnen konte der schade mit der zeit wieder guth gemachet werden. Die regierunge in Engelandt thete hoffnuuge geben es dahin zu facilitiren, dass der fluss die Schelde wiederumb den freyen lauff konte bekommen. Diess und dergleichen wirdt auch alhier von leuten von qualitet geglaubet, undt verbittert nicht wönig alhier die gemüther jegen Spannien; interim fides sit «pene» auctorem.
Gestern undt vorgestern ist der ruff alhier im Haag gewesen, wie hinter vom schiff des Engelischen admiral ein bessen aussgesteeket sey gesehen, darmit die insolente nation hat wollen zu erkennen geben, wie sie die sehe gleich für den Hollander hatte gesaubert und sich alss souverain über dass meehr oder alse dominatrix maris hatte gemachet. In 14 tagen zeit haben die Englische genommen 12 wohlbeladene schiffe alse 1 West Indisch schiff, 3 Straszfarders, 6 Ostenfarders und zwey andere, vieleicht noch mehr, darvon man keine wiessenschafft biess noch kan haben; man thuet noch wol 100 kauffardey schieffe in diess monath von unterscheidlichen örthern erwarten, welche alle gross pericul lauffen genommen zu werden, so lang die Englander dergestalt wie anitzo geschiehet in mari dominiren, und die ströme und hafen von den küsten von Hollandt besetzet halten.
Die herren Staeten haben ihre gecommittirte noch in Zeelandt welche besoigniren mit den gecommittirten auss den collegiën der admiraliteten von Zeelandt, Rotterdam, Amsterdam und das Norderquartier, sonderlich mit dem lieutenant admiral Tromp und den anderen hogen officiers von der schiffs armada. Mann befiendet nun dass 24 orlogsschieffe und 2 branders im jüngsten combat mit den Engelandern sein verlohren, darvon einige sein verbrandt, andere gesoncken, die übrigen genommen. Es ist auss Zeelandt anhero geschriben, dass unter den 72 orlogsschiffen, welche sich anitzo unter der statischen flagge befinden, nur in effect 30 orlogsschiffe vorhanden sein, welche cappabel iegen den feindt zu fechten. Der commandeur de Reuter hat sich pure erkleret, das er nicht mehr in seehe wolte gehen, dafern er nicht mit ein ander und besser schieff, den er vorhin gehabt, würde versehen, und dass andere ordre auf die vlotta würde gestellet.
Dass gemeine volck redet fast überal ungleich von dem übelen



conduit alhier. Die herren Staeten von Hollandt haben ein placat pabliciren lassen wie man thaglich mehr und mehr thatte vernehmen, dass einige böse undt sinistre impressiones den guten eingesessenen von diesen Staet würden gemachet mit der aufwiegelinge der gemeinete iegen die regenten undt obrigkeiten vom lande mit bösen worten und throhamenten, und dieweil solches von böser consequentie, so sey für gerathen befunden, und geurtheilet, dass alle solche personen in apprehension solten werden genommen und nach ihren meriten nach diesem solten werden gestraffet.
Die herren Stadten General seint ein zeit hero occupiret gewesen einen staet von orlog zu wasser zu formiren.
Für erst ist geconsultiret worden, wie die soldaten auf den schieffen mit den geringsten unkosten vom lande konnen unterbalten werden; es ist also vor gerathen befunden worden, dass jedweder compagnie zu lande soll mit 25 soldaten verstercket werden; 2°. dass die capitains gerepartiret über die 4 provinciën von Hollandt, Zeellandt, Friesslandt und Groningen, welche provinciën an die seehe belegen, auss ihren compagnien sollen commandiren 25 musquetiers unter ein corporal oder sergant, alle freywilliege und bequeme zu seehe, welche sollen gesandt werden nach den haven und seehe küsten von vorberühreten provinciën, und weil hierauss thuet resultiren ein zahl von 6090 soldaten, so sollen dieselben gehalten werden alse geaffeetiret an der militie zur seehe undt sollen von den gecommittirten auss den respectiven collegiën der admiraliteten wan es die noth erheischet vertheilet werden auf den orlogsschieffen; 3°. die vor erwehnten provinciën sollen gute umbsorge tragen, dass diese soldaten wohl werden bezahtet; 4". die capiteins sollen gehalten sein, diese trouppen alle zeit complet zu halten; 5°. wanuer die musquetiers auf den schieffen sein vertheilet, so sollen dieselbe durch ordre von den respectiven collegiën der admiraliteten gecommandiret werden von den schiffscapitain, und sollen über ihre gagie geniessen die mundkosten gleich den matrosen; 6°. wanner man die soldaten zu wasser nicht mehr von nöthen hat, so sollen dieselbe wieder gesand werden nach ihren respectiven guarnisonen.
Man ist anitzo in den deliberationibus bey Hollandt begriffen, dass man die direction der affairen zur seehe an eine person auss der regierunge wil übertragen, darmit desto besser secretesse zu diensten dess landes konne gemehnagiret werden.
46. GENTILLOT AAN MAZAPJN, 30 Juli 1653
La flotte au nombre de 82 dict qu'elle est prete, les admiraux prindrent leur congé hier de Messieurs les Estats. Ils fussent partis, disent-ilz, aujourd'huy; le vant de nordt fort et contraire lesenpeche,
1) A. E., Hollande 53, ff. 50—52. — Uit Middelburg.



mais je crois qu'ilz ne partiront pas encore, ilz menqnent d'hoinmes, et au &rand chagrin des officiers beaucoup de navires n'en ont pas la moitié de leur juste necessité. L'on n'a poinct remédié au grand defaut de 1'artilerye, quy en la pluspart des navires loués n'est que de 6 livres de balie. Cela et beaucoup d'autres considérations, vrayes ou fausses, inprime dans 1'esprit des gens bien intantionnez nn soupson de trahison dans le regime de Hollande. Je crois que c'est une pure confusion et de ces chatiments de Dieu ocultes quy renversent le bon sens pour produire de grands désordres par après. Dans mes observations particulières, je remarque icy premierement dans le Magistrat deux personnes: touttes veulent la paix sy elle se pouvoit aquerir, ceux qui gouvernent et qui sinpatisent avec la Hollande la voudroyent achetter avec bonte et argent, ceux quy sont du party contraire, f ach és d'un coté du dommage que cette guerre leur donne, desireux d'un autre de voir ceux qui ne leur plaisent jeter hors du Magistrat, eonsentent precipitamment et avec ardeur a une guerre vehemente et inmortelle, et réclament tout ce quy peut acomoder a la ruyne des Angloys, la Prance, le Roy d'Angleterre, le prince d'Orange; mais cette vapeur passée, ilz repantent aux grands accidents quy en despandent et retour* nent a la paix. Les officiers de 1'armée montrent et en discours et en contenance une grande consternation, les mathelots pas tant et ne parient pas trop bien des officiers. Entre le peuple, ceux quy sont purement marchants de la Bourse comme on dict touts voudroyent la paix, tout le reste veut qu'on prene courage, qu'on contribue, qu'on mette tout pour ruyner cette republique d'Angleterre, et produisent les plus sains et assurés remèdes. En Hollande, tout en est de mesme, hormis que le peuple est divisé, les uns pour le regime, les autres contre; ceux quy gouvernent commancent a flatter la populace quy leur est contraire, en leur prometant que les ambassadeurs ne pouvant faire la paix qu'alors ils prendront tel le resolution que l'on en sera content, et la chose ira la que les uns et les autres seront forcés a faire cette guerre. Avec d'autres resolutions, ils la peuvent faire, ils ont encore asés de force et de moyens, quoy que fort enguagez et en desordre en leurs nuances, s'ils se peuvent unir, mais 1'election de Monsieur le prince d'Orange pour general, et du conté Guilhaume pour lieutenantgeneral les desunira, sy Dieu ne les asiste miracleusement par eux mesmes, ou par leurs amis. La caballe d'Hollande se fortifie par tout sur ce sujet, et il est mal aysé de dire ce quy en sera. Dans cette province icy et les 5 autres, tout ira bien, mais en Hollande la chose est encore en doutte. Cette province-cy espère donner vigeur a tout le reste, elle a escrit a ses desputtez ses intantions pour les communiquer aux desputtez des autres provinces aux Estats Generaux avec priere d'en envoyer copie a leurs principaux pour avoir leurs resolutions au plus tot; leurs avis sont de deferer a M. le prince d'Orange les



honneurs de ses peres, de prandre le comte Guilhaume pour lieutenant general, et de se fortifier d'amitié et de moyens contre cette guerre, L'on y a proposé du despuis cotnment se joindre avec le Roy d'Angleterre, ou en apelant sa personne, ou par un traité, ou en appelant le prince Rupert en luy donnant une briguade au nom du Roy, mais cela a passé comme une conferance de discours communs sans en faire une consultation d'Estat. Je leur remontre beaucoup de facilité pour peu d'argent de fortifier les Escossoys et les Irlandoys, toutesfois avec telle moderation qu'on ne puisse pas penser que j'aye quelque ordre, comme en effet je n'en ay pas. L'on doit eslire de nouveaux magistrats dans cette ville demain; l'on croit que cela ne se fera pas sans quelque violance, les caballes y sont fortes, le party de Thibaut prant vigeur. Les lettres de nos enbassadeurs de Londres du 25 de ce mois disent que les Anglois persistent sur les trois points preliminaires qu'ils ont proposé, le ler de les desdoumager de touts les frais, capital et interest de. cette guerre comme auteur d'icelle, le 2e de leur donner pour otage de leurs pretentions des villes a leur choix, le 3" une solemnelle satisfaction de 1'atentat de Tromp aux Dunes. Lesdits enbassadeurs mendent qu'ils sont sur leur retour, et hors d'esperancé d'acomodement. La flotte angloise a laissé 40 freguattes devant le Texel, le reste est alé a Jarmuye, s'est rafrechie, a mis a terre ses malades et s'en est retournée a son rendés vous, ainsy nomment-ils le Texel. L'on est icy fort triste de ce qu'on n'a peu prandre cette ocasion pour sortir la flotte, aller joindre les navires de Meuse et Texel; ceux de Meuse se peuvent joindre, mais ceux du Texel non sans quelque dificulté; 1'admiral n'en faict nulle. II y a 28 grands navires qui doivent sortir du Texel, l'on croit que ceux 'de Denemarq 3e joindront aussy. Je n'en suis pas asuré, ny ne serois pas de eet avis, mais bien de s'enployer ailleurs. L'on est en grande payne pour la flotte des Indes après quoy les Anglois font bonne guarde. S'ils la prenoyent, cela les desfroyeroit pour longtemps, cela metroit fort en ariere la compagnie en gros, ayant faict cette année des advanses pour sëpt millions de livres pour faire la guerre aux Indes au Portugays et se defandre de celle que les Indiens leurs font dans 1'isle de Ternatte. L'on croit que laditte flotte se retirera en Norwegue. L'on est en grande payne de la flotte de France, du destroit; celle de Guynée est a La Rochelle, celle de la mer Balthique pour yalerne peut sortir; jamais ce peuple ne s'est veu dans un sy grand et dangereux enbarras. La sagesse de V. E. a belle matiere a conduyre eet Estat dans son propre salut, et dans 1'utilité des interets du Roy oü touttes choses le ramenent sy cela est bien mené. Vous pouvez faire ou penser ce qu'il vous plerra, mais' j'ay cette persuasion de vostre prudence que vous ne verres pas augmenter la ruyne de eet Estat sans 1'ayder. Qu'il sente un peu sa faute de la fausse compagnye qu'il a faict, mais sa cheute ne peut estre advantageuse.



47. MARTENSON AAN CHRISTINA VAN ZWEDEN, 13 Aug. 1658 »).
Den 4 Augusti ahr Admiral Tromp medh 86 a 90 walmonterade örloghskep ifron Zeeland uthlupen, oeh medh W. Z. W. wind sa sachta fölgt Hollendske eusterne och amnat sigh ath Texel, att coniungera Witte Wittz medh sigh som dher lagh medh 30 och nagre capitale skepp. Nar han kom omtrent för Schewelingen, sander han een till hast langst stranden ath Texel, som skulle advertera Wittez om sin ankomst, hvilket skeedde den 8 ditto effter middagen, bem.d* senningebodh war icke snarare sin koos, förr an Trompen blifver Engelsche flottan warsse, som möter honom under Admiral Pen och Monck till 130 skepp stark. Kommo altsa tillhoopa, och begynte medh canon gevecht klockan 4, och höllo dher medh uth alt intill mörkret. Bem.te Wittez, hvilkens stoora skepp antü icke war redha, höörde skiutas, och fördenskuldh anwande all flijt, att komma medh sine underhafvande skepp uth; man knnde intet skee förr an klockan 11 omtrent om natten, da, han nödgades lemma sitt stoore skep och nagre andre som woro anta oklare qwar, stegh pa, ett annat, och lat altsa af 40 Pilooter medh lanternor ledha sigh uth. Dagen der effter som war den 9 kommer han medh Trompen tillhoopa 29 capitale skepp starck, hvilke sêledes coniungerade, satte ath dhe Engelsche an, hvilke aldenstundh winden war stark pa landet, satte coursen diupare till siöös; och Hollanderne sammaledes, man effter wadret war nagot för hardt, passerade dem imellan intet den dagen igenom; uthan giorde sitt basta pa, hadhe sijdor, att winna loofven för hvar annan. Man öm Söndagen som war den 10 Aug. begyntes strijden medh liusningen och warade medh stoor hafftigheet alt in till mörkret; wadret war och hela den dagen matelight och till slagz mechta beqwemt. Hvart skott kunde icke allenast pa Siökanterne höras, uthan och drabningen af athskillige ohrter pa sandynerne grant synas, sa att ifron Mase till Pettom war stranden full medh folk, till monge tusende menniskior. Datta Siöslagh hafver warit hefftigare och skarpare, och lengre wahrat, an nagot tillforenne, ifron effter middagen om Freghdagen, Söndagen, Mondagen, och s&ijes dhem hafva höörts hela dagen igaar, att man icke weet annu huru andat och aflupitahr, eij heller hafver man wiss ber&ttelsse om particulariteterne. Somlige saija badhe Admiral Pen och Trompen hafva mist sine skepp, och alle badhe wara barghade pa, Wittez skepp; att Pen medh 13 Engelsche capitener ahr upbracht till Hag. Andre saija Hollendske flottan förlohra, och Trompen wara dödh. Man sa, weet man om alt sadant ingen wiss beskeedh annu, emadhan hvar och een talar som han garna hadhe. Icke thess mindre lata Hollenderne icke annors förmarkia an
1) R. St. — Hollandica. — Uit Amsterdam.



att dhe hafva wunnit, behollit lofven för dhe Engelsche och drifvit dem in emoot landet, saijes och hafva medh antrande och hranders föröfrat och destruerat 18 a 20 capitale Engelske skep, iblandh hvilka deras Admiral Monck medh hvijta flaggan wara förbrendh; ehuru det nu wara kan, fast an Hollanderne victorien heholla, sa lahrer den hafva kostat dhem mechta dyrt; effter som dhe sielfve icke hafva sluppit miste. Förty det holles för wist att Trompens skepp ahr sunket, man han sal verat och begifvit sigh strax pa ett annat skep; Jan Ewertzens, Corn. Wittez och de Ruyters skepp och twenne andre, uthan master och segel, grufveligen, genom barade att dhe nappligen i Mase inslapas kunde; commandeur de Ruyter saijes wara dödh; man Jan Ewertz och Corn. Wittesz ahro gangne pa andre skepp och fullfolgdt strijdhen. Witte Wittz saijes Wara qwester, ett Hollenskt skepp de Star förbrendt och Rosenrcans i grundh; der till medh 2 a 3 heelt otramponeerade fulle medh sarghade och dödhe inkomme uthj Texel. Hollendske flottan saijes medh skep, folck och ammunition wara secourrerat och annu continuera strijden, och altsa förhoppas erholla victorien; man derhoos fruchtas myckit för hinkande bodhet, som gemeenligen föllier effterst. Dhe som opartijsche ahro, meena dhem hafva fatt dicht hugg pa badhe sijdhor, och att ingendera hafver stoor att berömma sigh af, hvilket slutes der af, att sa frampt victorien woro Hollandernes, skulle hon divnlgeras medh större roop och jactantie, an som nu skeer; som tijdhen snart uppenbahra skall. Rattnu komma tijdhender för wisso att Trompen skall wara dödh.
[Vertaling:]
Tromp is den 4en Augustus met 86 a 90 welgemonteerde schepen van Zee land uitgeloopen, en met een W. Z. W. wind in de richting van Texel opgestevend, om zich te vereenigen met de With, die daar lag met ruim 30 kapitale schepen. Toen hij voor Scheveningen was heeft Tromp, den 8sten in den namiddag, zijn aankomst aan de With, per bode langs het strand, laten berichten. Nauwehjks was de bode vertrokken, of Tromp kreeg de Engelsche vloot in het zicht onder Penn en Monck, ongeveer 130 schepen sterk. Zij kwamen terstond aan elkander, en 's namiddags 4 nur begon het gevecht, dat geduurd heeft tot zonsondergang. De With, wiens groote schip nog niet gereed was, hoorde het schieten en trachtte onmiddellijk uit te loopen, hetgeen niet gelukte voor 11 uur 's avonds; hoewel zijn groote schip en eenige andere nog onklaar waren, ging hij toch aan boord en liet de vloot door 40 loodsen met lantaarns uitbrengen. Den volgenden dag, den 9en, vereenigde hij zich, 29 kapitale schepen sterk, met Tromp, en tezamen hielden zij nu op de Engelschen aan, welke, daar de wind sterk op het land stond, dieper zeewaarts in koers zetten, en de Hollanders desgelijks; daar het weder zeer ruw was, ging de dag daarmede voorbij; beide partijen deden al het mogelijke elkander de loef af te winnen. Zondag den 10en begon het gevecht met het krieken van den dag en duurde met groote heftigheid tot zonsondergang; het weder was den



ganschen dag kalm en zeer geschikt tot het zeegevecht. Niet alleen kon men elk schot'van den zeekant hooren, maar van verschillende duintoppen het gevecht zelf gadeslaan, zoodat van de Maas tot Petten het strand vol volk stond; dnizende menschen bijeen. Deze zeeslag is heftiger geweest en heeft langer geduurd dan één der vorige; er is gevochten Vrijdag des namiddags, en Zondag en Maandag den heelen dag door; maar men weet nog niet hoe het afgeloopen is; men heeft nog geen stellige berichten omtrent de bijzonderheden. Sommigen zeggen dat zoowel Penn als Tromp hun schepen verloren hebben en beiden aan boord van de With zouden zijn; anderen dat Penn met 13 Engelsche kapiteins naar den Haag zou zijn opgebracht. Weer anderen, dat de Hollanders het verloren hebben en Tromp gesneuveld is. Men weet er het rechte niet van, en ieder spreekt zooals hij het gaarne gelooft. Over het algemeen houden de Hollanders zich of zij het gewonnen hebben, de Engelschen de loef afgestoken en hen landwaarts gedreven; zij zeggen ook dat zij al enterende of met branders 18 a 20 Engelsche schepen vernield hebben, waaronder dat van Monck, admiraal der witte vlag, dat verbrand was. Hoe dit nu wezen moge, als de Hollanders de overwinning behaald hebben, is hun die toch duur te staan gekomen. Het wordt voor zeker verteld dat Tromp's schip gezonken is, maar hijzelf er het leven heeft afgebracht en op een ander schip is overgegaan; dat de schepen van Jan Evertsen, de With en de Ruyter zonder masten of zeilen de Maas zijn binnengeloopen; dat de Ruyter gesneuveld is, maar Jan Evertsen en de With op andere schepen zijn overgegaan en het gevecht hebben voortgezet; de With zou gewond zijn, één Hollandsch schip, de Star, verbrand, en de Rozekrans in den grond geschoten; in Texel moeten 2 a 3 schepen geheel ontramponeerd zijn binnengevallen, vol met gekwetsten en dooden. Men verzekert dat de Hollandsche vloot met schepen, volk en ammunitie versterkt is geworden en den strijd voortzet, en men hoopt dat zij de overwinning zal behalen, maar vreest tegelijk den hinkenden bode dié gewoonlijk achteraan komt. Die welke onpartijdig oordeelen zijn van gevoelen, dat men van weerskanten zijn best heeft gedaan, en grond heeft zich daarop te beroemen, maar dat indien de Hollanders werkelijk de overwinning hadden behaald, zy die zouden aankondigen met grooter geschal dan thans geschiedt; de tijd zal het spoedig openbaren.
Daar juist wordt voor zeker bericht dat Tromp gesneuveld is.
48. BORDEAUX AAN BRIENNE, 14 Aug. 1653 »).
La nouvelle arriva hier au matin de 1'entiere deffaite des Hollandois. Tromp sortit le jeudy avecq 90 vaisseaux et passa au travers la flotte d'Angleterre pour en aller joindre 25 que commendoit Witten Wittens. Le vendredy, entre le Texel et la Haye, le combat se commen9a sans aucun advantage bien considerable de part et d'autre. Le sabmedy, la viollance de vent empescha que les deux flottes ne se peussent joindre, mais le dimenche, le temps estant favorable, le combat se renouvella avec plus de challeur qu'auparavent, et d'abord 1'admiral, ayant eu son
1) A. E., Angleterre 62, ff. 240—245. — Uit Londen.



mast emporté, fut mis hors de service, sept autres des plus grandz vaisseaux furent traités de mesme et quantité d'autres bruslez ou coullez a fondz, les Anglois n'ayans voullu en conserver aueun pour ne se poinct afoiblir d'hommes, et la desroutte fut telle que le lendemain il ne se trouva qu'environ 60 vaisseaux de reste de la flotte hollandoise "que les autres poursuvirent encores, ce quy faict croire que quelques vaisseaux ont eeté obligés de se retirer vers les costes de Dannemarcq, ceux-cy ne se vantans que de 35 vaisseaux coulez a fondz ou bruslez, et n'en ayant perdu qu'un seul avecq ung bruslot, quoy que 30 vaisseaux de leur flotte quy sont allés vers le Nort ne feussent point a ceste occasion.
Cette prosperité les rendra bien fermes dans la cohalission qu'ilz pretendent des deux republiques. Les deputés de Hollande m'estoyent venus veoir la veille, et après beaucoup de protestations qu'il ne s'estoit rien passé dans leur negociation. dontje n'eusse eu part, ilsmedirent que ce conseil venoit de leur envoyer un escript conforme au precedent, dedans lequel il insistoit tousjours a 1'incorporation, et que n'ayans point pouvoir de leurs maistres d'accorder une proposition semblable, ils avoient pris resolution de se retirer, mais qu'ayant consideré que leur retour estoit une rupture entiere, il leur sembloit plus a propos d'en voyer seullement deux d'entre eux pour informer Messieurs les Estats Generaux et recevoir leurs ordres, et me prierent de leur voulloir donner mon advis sur ce desseiu. Après les civillitez ordinaireS, je leur tesmoignay beaucoup de desplaisir de ce que leur traicté n'estoit pas en meilleur estat, que le bruict commung m'avoit donné lieu de croire qu'il estoit plus advancé et qu'ilz ne pouvoient mieux faire que d'entretenir leur negociation, principallement n'ayantz point encores nouvelles de 1'esvennement du combat. Les deux quy sont partis aujourd' huy m'ont veu ce matin et dict que ce conseil, en leur envoyant le passeport, insistoit tousjours a la mesme proposition, mais qu'ilz ne croyoient point qu'elle pust estre aggreable a leurs superieurs, et qu'ils avoient grand besoing d'estre assistez de leurs alliez. Et certainement sy l'on laisse faire ceux-cy, ilz ruyneront la Hollande, ou ilz 1'encorporeront a leur Republique. M'entretenant sur cette matiere avec le commissaire de Snede, il y a quelques jours, il me tesmoignoit que sa maistresse ne s'esloigneroit pas de secourir les miserables, a quoy je ne respondis que par des souhaitz que faisoit Sa Majesté de voirla paix fleurir entre tous ses alliez. Dieu veuille que ceux-cy soientdans le mesme sentiment, mais, suivant 1'oppiniou commune, ilz ont maintement de grands desseins, et pretendent que touttes les autres puissances joinctes ensemble ne seront pas capables de s'opposer a leur grandeur quand ilz auront uniz a cette republique les Estatz d'Hollande. Quelques-uns m'ont assuré que leurs deputtez estoient convenuz d'une unyon aussy estroicte avec 1'Angleterre qu'elle estoit entre



les sept provinces. L'on m'assure aussy que dans 1'une de leurs conferances, ils ont dit que la France les recherchoit d'une union estroicte, que les articles en avoient esté envoyez a Messieurs les Estatz, parmy lesquelz il y en avoit quatre secretz, dont ilz n'avoient la cognoissance, voullans neantmoins faire croire qu'ilz regardent 1'Angleterre. S'il s'est passé quelque chose d'approchant avec 1'ambassadeur d'Hollande, ce procédé fera cognoistre de quel esprit ilz agissent, et l'on meveut persuader qu'il me sera faict icy des demandes assez haultes, sy cette victoire est telle qu'on la publye, ilz seront en estat de menacer, et certainement Parmée demeurant dans la mesme unyon, et la France et 1'Epagne dans la guerre, rien n'est capable d'abbaisser leur orgueuil.
49. GENTILLOT AAN SERVTEN, 14 Aug. 1653
Le 8 au matin, les deux flottes se sont veues, et s'avangant pour le combat, 1'avant garde soubz le vice-admiral Jan Eversen de 25 navires se trouva dans un grand calme, et 1'admiral Tromp aussy. Les Angloys furent poussés par une frecheur (qu'on nomme) jusques a cette avant guarde, toutte la flotte des Angloys envelopa cette avanguarde et estant pele mele ensenble un grand calme survint, les navires ne pouvoyent bouger ny s'aborder. Le combat se fit bort a bort, a coups de canon et de mousquets, sans que 1'admiral Tromp peut aprocher. Cette avantguarde soutint le feu fort vigoureusement et heureusement, sans qu'un seul navire feut coulé a fons, et en ayant coulé des Angloys quelquesuns et brülé quelque autre, et fort endomagé les aparaux des navires angloys jusques a 3 heures après midy, que le vent s'esleva, Tromp joignit son avant guarde, le combat continua fortement, les Hollandois perserent et separerent les Angloys, et les mirent en grand desordre, neantmoins ils se ralierent et se meierent fortement. La nuit survint, le vant se renforca, les flottes se ralierent chascun soubz son estandart, hormis cantité d'un costé et d'autre quy se trouverent desenparé et mats rompus. Les flottes se tindrent 1'une prés de 1'autre voylles carguées. Les Angloys eurent le vent tout ce jour. Le vice-admiral Jan Eversen et toutte son avanguarde avoyent fort soufert. Son frère Corneillis Eversen fut coulé a fons sur la 2e reprise; le vice-admiral se tronva sans voyle et sans cordage, 80 ou 100 morts que blessés de 200 qu'il avoit, 40 coups de canon a 1'eau, luy un coup de mousquet dans le dos, son fils capp.ne de son navire avec 4 coups de mousquet, touts ses officiers morts. L'admiral luy commanda de se retirer. II est venu a Goureé, il n'a pas voulu quitter son navire pour sa blessure.
Le samedy, le vent fut sy fort que les flottes ne se peurent pas battre. Le dimanche, le vent fut donné aux Hollandois beau et la mer comme
1) A. E., Hollande 53, ff. 53—55. — Uit Rotterdam.



il la faloit. Sur le pohict du combat, quy estoit fort innegual, 1'admiral Tromp nen ayant que 72 de reste, et les Angloys de 130 encore 115, le vice-admiral de Witte lejoignit; le combat se fit fortement. L'admiral Tromp fut tué sur le midy d'un coup de mousquet. Les uns et les autres ont faict 1'abordage, les Angloys ont perdu a ce qu'on croit et qu'on asure 16 navires, les Hollandoys n'en trouvent a dire que 3. Ils ont beaucoup de morts et de blessés, et de la ils jeugent que les Angloys en ont aussy beaucoup. La flotte se retira lundy a cause d'une grande tempeste quy survint le lundy, sans laquelle le conbat se seroit reprins dans le Texel. L'on ne sait pas sy les Angloys sont ale's ou en Angleterre se racomoder, ou au Nordt pour chercher nos flottes. Cependant, ils ne sont plus veus sur nos costes. Nos navires sont fort foybles auprès de ceux des Angloys, ce quy donne bonne opinion a ce peuple que quand 1'estat sera armé de sufisans navires, qu'ils renverseront les Angloys. Le peuple et le marchant a bon courage, le régime pousse le temps, avec espoir et grande envye d'une paix Cette guerre deconcerte de tout eet Estat, le régime de Hollande ne voudroit pas estre necessite a se conformer au désir du peuple pour la mayson d'Orange, pour les aliances de debors quy peuvent en quelque sorte y avoir quelque relation. Sy les anbasadeurs de eet Estat revienent sans traiter avec les Angloys, tout ce resout a se defandre vigoureusement. Mais je ne saycommant cela se fera quand il faudra financer de 1'argent, car d'avoir recours a une contribution gratuytte, l'on ne peut pas establir un fons de guerre sur cela; a de nouvelles impositions, il est comme inposible. De sorte que touts ceux quy ont le sens commun recognoyssent eet Estat en fort grand danger. Toutte sorte de commerce cesse par tout, les ouvners se retirent a centaynes, les esprits sont fort divisés par tout. Je ne say qu'en dire, sinon qu'ils auront de la payne a soutenir cette guerre, sy les Angloys la soutienent avec la mesme vigeur qu'ils 1'ontfaitte jusques a cette heure. Je ne say sy l'on le sait bien, mais icy l'on dict que les Angloys ne la peuvent pas soutenir, que leurs esqnipages sout forcés, qu'ils sont en arière de beaucoup de leur solde, que le régime d'Angleterre ne les peuvent payer s'ils ne prenent les navires des Indes d'Orient et d'Occident.
Messieurs les Estats ont donné par provision un acte d'admiral a Witte Wittesen. Le dict Witte a acusé 15 ou 20 cappitaines de sa flotte de n'avoir pas fait leur devoir.
L'on a nouvelles icy que, de 11 navires qu'on atent des Indes Orientalles, il y en a 6 bien arrivés a Bergue en Norwegue.
Messieurs les Estats out envoyé des commissaires pour faire haster le radou de la flotte, afin de la faire resortir au plustot pour aller chercher les Angloys oü ilz seront. Les hommes manquent.
Le peuple a pillé icy la maison d'un Angloys, et aurort pillé le reste de la nation, sy les bourgeois n'eussent prins les armes pour 1'enpecher, de peur qu'on les pillat après cela pour Angloys.



Le Magistrat n'ose pas faire batre le tenbour pour leurs leveés, de peur qu'on ne faisant pas le ban a la vieille coutume au nom du prince le peuple ne se souleve. Ils ayment mieux la fayre sans battre.
50. HARALD APPELBOOM AAN KAREL GUSTAAF, ERFPRINS VAN ZWEDEN, 18 Aug. 1663 >).
Die Englische undt dieses Stats Flotten seindt den 10ten diesses abendts, nach einera sehr opiniastrem und blutigem gefecht, beyde gantz mat undt krafftloss von einander geschieden, undt hatt sich die Englische, so viel man noch zur zeit wiessen kan, nach Engelandt, undt die hiesige, noch bey einander starck 92 segel, under dem vice Admiral de Witte, nach dem Texel retirirt. Auch seindt nnderschiedtliche Schiffe von der hiesigen flotte in der Mase einkommen, undt etliche mastloss, worunder auch das von dem Admiral Johan Ebertson, undt de Ruyter, darein geschleppet worden, dass alsso der verlust ahn Schiffen diess seits so gross, undt über 7 oder 8 nicht sein soll, so alle entweder gesuncken, verbrandt, oder in die lufft gesprungen seindt; dann, wie man sagt, so seindt keines theilss keine erobert worden; allein wirdt der verlust des Admiral Trompen wohl vor den grössesten gehalten, und sehr beklaget; derselben ist mit einen mussqueten Kugel durchschossen worden, und plötzlich gestorben, seines alters 62 jahr; zu seinem lobe wirdt nachgesaget, dass er, als Admiral, 28 mahl, undt alss Capitain, 23 mahl mit dem feindt gefochten habe; man ist vorhabens ihn publicis snmptibus begraben, und einen herlichen tombeau auffrichten zulassen. Auff Englischer seiten sollen, wie man sagt, 19 a 20 Schiffe so gesuncken, als verbrandt undt in die lufft gesprungen sein, und berichten die Fischer, so durch selbige flotte in dero retraicte passiret, dass sie sehr übel zugerichtet seye, undt über 20 Schiffe mast- und retloss mit grosser mühe nach sich schleppe. In der Statischen Flotte haben abermahl 26 Schiffe ihr devoir nicht gethan, sondern so viel sie gekönt sich ausser schuss gehalten. Die Herrn General Staten haben 8 Deputirte aus ihrem mittel nach der flotte geschickt, die 26 capitains, so sich als poltrons verhalten, in hafften nehmen zu lassen, ihre ahnvertraute Schiffe mit tüchtigern officieren zu besetzen, undt dieselbe Schiffe, undt was sonsten von der flotte noch bequem ist, undt in eil fertig gemacht werden kan, in See zu pressen; wie dann den vice Admiral de Witte nicht zum besten auffgenohmen wirdt, dass er mit der flotte eingeloffen, undt den feindt nicht verfolget habe. Das commando meinet man werde dem Seelandischen Admiral Johan Ebertson, so es vorhin alle zeit nechst dem Admiral Tromp geführet, provisionaliter undt biss auf weitere ver-
1) R. St. — Stegeborgs Samling. — Uit den Haag.
6



ordtnung auffgetragen werden. Underdesseu ist man in deliberaliton, wiederumb einen Admiral ahn Trompen steil zu erwahlen; welches ohne jalousie zu er wecken schwerlich wirdt geschehen können. Wann Tromp nicht blieben were, so were man, wie ich verstehe, resolviret gewesen, victorie zu brennen.
51. WICQUEFORT AAN CHRISTINA VAN ZWEDEN, 19 Aug. 1653 »).
Nons ne scavons pas encore icy au vray ce qu'est devenu la flotte Angloise depuis le dernier combat, si non par coniecture que le vent de Zudwest 1'a fait entrer dans quelque port d'Escosse. Nous ne scavons pas non plus le nombre des navires que les Anglois ont perdu, que l'on fait monter icy a 16 et 20 contre 7 en tout qui du costé des Hollandois auroient esté enfoncés, ou bruslez. Peutestre que nous serons mieux esclaircis par 1'ordinaire de Londres qui doit arriver demain. II y en a qui disent que les Anglois en ont pris deux, ce que l'on ne veut pas confesser icy, mais bien que de Witte a esté le premier a quitter la mer, en vertu de quoy les Anglois s'attribueront la victoire, quoy qu'ils eussent eu le pire.
Mess." les Estats font travailler avec grand soing et diligence a la reparation de quelques navires qui ont esté nouvellement construits, et pour faire avaneer les ouvrages, ils ont envoyé au Texel 10 ou 12 deputez et commandé au Vice-Admiral de Witte de ne quitter point la flotte, ni de donner permission de se retirer a qui que ce soit.
Les dits Deputez ont formé aussi un Conseil de guerre pour faire le proces aux capitaines qui n'ont pas fait leur devoir dans le combat, dont il y en a desia 21 arrestez.
Le Vice-Admiral Jean Everts et le Commandeur de Ruyter se trouvans ces iours passez au Texel y furent rencontré d'abord a ce qu'ils disent par le Vice-Admiral de Witte avec peu de civilité et fort brusquement, dont le premier se trouvant offensé tira de sa pochette un acte de M.' les Estats Generaux par lequel ils 1'ont declaré devant la sortie de la flotte successeur dans le commandement de feu M. Tromp en cas de mort, apres quoy de Witte se mit en cholere et ne fit que pester et iurer.
Les dits Jean Everts et de Ruyter estans mandé par M.' les Estats firent le 16 de ce mois leur rapport, ou entre autres choses ils dirent, que durant le combat le feu s'estoit pris par quatre fois dans le vaisseau de M. Tromp, et qu'il avoit tout fait qu'on pourroit attendre d'un grand Capitaine.
Le premier d'eux pria aussi M'. les Estats de le congédier et pourvoir sa charge d'un autre subiect, ce qu'ils n'ont garde de faire
1) ft. St. — Hollandica. — Uit den Haag.



en ijeste coniuncture de temps, ou il est question de se preparer a un nouveau combat pour faire entrer en seureté les navires des Indes Orientales et autres qui se sont retirez dans le Sundt et le port de Bergen en Norwegue, de sorte que M'. les Estats se trouvent bien embarassez, voyans la grande mesintelligence qu'il y a entre les chefs qui restent et le peu d'apparence qu'il y a de trouver un autre qui ayt la capacité de les commander. M. de Beverweert qui est recherché par plusieurs villes d'Hollande seroit bien le vray homme s'il eut Ia connoissance de la marine, mais ne 1'ayant point il n'a garde de s'engager dans une charge dont l'on est quelquefois responsable iusques a perdre la teste, ce qui a failly d'arriver a M. Tromp, lorsqu'on le vouloit charger de 14 articles preiudiciables a son honneur et a la fidelité qu'il avoit tesmoignee en tant d'occasions qu'on lè dit estre mort dans le 51m° combat pour le service du pays. II y en a qui croyent, que si l'on n'en trouve pas un digne subiect pour la charge de Lieutenant Admiral que l'on pourroit bien faire de Ruyter Vice Admiral et le faire commander alternativement avec Jean Everts et de Witt iusques a ce que l'on aura pourveu autrement. Je scay que l'on a parlé, s'il ne seroit pas a propos de convier le S*. Martin Thyssen de venir icy sur la promesse d'une honneste pension afin de s'en pouvoir servir de luy en temps et occasion, mais iusques a eest heure ie n'ay pas appris si c'est une chose resolue ou non.
52. GENTILLOT AAN SERVIEN, 20 Aug. 1653»).
Je vous ay escrit le precedent le combat de la flotte de eet Estat contre celle des Anglois. La confusion des premiers bruits a faict ma relation un peu diferente de la verité raportée par les chefs que .) ay veu despuis.
Le vice-admiral Jan Eversen s'estoit retiré de combat pansant avoir acquis louange; il a esté cite pour respondre de ses actions, l'on 1'a blasmé de s'etre retiré de la flotte, ayant un aete pour commander au detaut de 1 admiral. II dict n'avoir peu, ayant esté coupé par les ennemis II a voulu quitter; la necessité de sa personne a faict qu'on la contenté. 1 ma dict que les Angloys estoient 108 grands navires, parmy lesquels il y en a 30 de guerre conquis sur eet Estat. Les Angloys se batent avec ordre et cceur, les nostres avec faute de cela, non parmy les mathelots, mais le defaut est grand parmy les cappitaines, 36 de nos cappitaines sont acusés d'avoir fuy. La flotte de Messieurs les Estats estoit de 82, et après la jonction de de Witte sorti de Texel avec 28, les nostres estoyent 110. Nous avons perdu 9 navires en tout, l'on ne sait combien les Angelois en ont en nature, ou tobts ou partye
1) A. E, Hollande 53, ff. 56—59. — Uit den Haag.



Touttes les marqués dé Phonneur sont demurées aux Angloys, ils ont des navires, des prisonniers, nous n'en avons nul. Ils ont chassé (non la tourmant, comme l'on disoit) nostre flotte dans le Texel, 1'ont accompagnée jusques au pié des Bancqs, se sont retirés vers les costes pour se racomoder; nous croyons qu'ils ont perdu 19 navires ou du feu, ou coule a fons, et beaucoup d'hommes, mais nous ne le savons pas au vray. Nous avons perdu sur les navires de la flotte restants environ 500 morts et 200 blessés. Nostre flotte est preste pOur sortir, sy elle ne 1'est desja; l'on trouve des hommes sufisemment eu Nordt Hollande, l'on a plus de payne a trouver de bons'chefs; 1'admiraute n'a pas la bourse trop bien fournye. L'on prepare de grands navires; sy cette guerre dure l'on se propose d'en faire faire sufisemment.
II est certain que la flotte d'Orient de 8 navires seulement sont en suretté, 5 dans le Sundt et 3 dans Bergue en Norwegue; les navires de Guynée et dn Destroit et d'ailleurs dans le Sundt; la flotte des bleds pour le Sundt est partye ou doit partir. Au retour de tout cela, l'on s'atent, sy les Angloys revienent comme l'on craint et croit, qu'il y aura un combat. Cet estat espere la joinctiou de la flotte de Denemarq. Cette guerre faict tourner la teste a tout le monde. II y a grande contention pour la nomination d'un admiral. Witte et Jan Eversen ne se veulent pas ceder. L'on ne se peut passer d'eux; l'on les accomodera, ou par voyages separement ou par semayne ensenble. Ils ont offert d'obayir a une personne de calitté. L'on a presenty Messieurs de Beverwert et d'Obdam, [ils s'en sont exeusez sur leur incapassité et pour le peril de la reputation parmy le peuple et le marchant, quy ne juge que selon qu'il luy va bien ou mal.
L'asanblée de la Hollande se separa la semayne pasée. Elle aresta pour inviolable de persister dans leurs precedantes resolutions pour ne prandre ny ne faire le prince d'Orange general, ny le comte Guylhaume lieutenant general. Les villes quy, soubz le caRrice ou inclination du peuple pour le prince, s'estoyent separées des autres, se sont reunyes aux autres et ont consenty a laditte resolution. Ce feu du peuple pour le Prince est fort estoufé par tout, l'on le soufle a force, mais la cabale y resiste et subsiste partout. La Zélande cepandant doit venir avec sa resolution póur le prince, pour le comte Guilhaume, et pour exhorter aux moyens de soutenir vigoureusement cette guerre; cette desputation se fera par touttes les provinces. Sy cela ne decide pas 1'afayre, elle portera beaucoup de confussion, mais la Zélande ainsy que les autres se refroidit fort. La guerre presente, cepandant, desoriente fort le regime de la Hollande et leurs adherants, paree qu'ils peuvent et ne savent comment subsister dans cette condition sans la conformitté avec les autres provinces quy inclinent et veulent Monsieur le prince d'Orange pour general, le comte Guilhaume pour lieutenant general. Neantmoints l'esprit de la cabale travaille dans les provinces pour amener les esprits



a lews inclinations, et se resolvent a tout risqner plustot que de decliuer de leurs intentious. L'esprit de Ia Hollande regnaute ne cache pas la hayne contre la princesse douariere, disant que sy le comte Guilhaume avoit quelque authorité, qu'elle en disposeroit, gouvernant absolument son gendre comme elle fait. Son anbition leur est cogneue et en est haye, et cela fait grand tort au petit prince, car Ia caballe n'auroit pas fait tant de dificulté de luy deferer le généralat, mais l'on ne le peut sans passer a un lieutenant général, et l'on ne le peut qu'on ne prene et qu'en deferant cette charge ou a Monsieur de Brederode comme marchal de camp premier en rang dans la milice, porté par la caballe et tout dans ses interets, et iceluy est encore gouverné par laditte douariere, ou au comte Guilhaume, ce qu'ils ne feront jamais. La mesme douariere est haye et traversée et mesprisée par la caballe qu'elle a aydé a faire pour 1'afay re de Munster, elle a cru faire une bonne afayre en declarant et protestant tout haut qu'elle ne prenoit nulle part dans les interets du comte Guilhaume, mais cela ne faict rien pour elle. Elle et la princesse royalle ne vivent poinct en bonne inteligence.
L'on avoit eu nouvelles que des anbasadeurs de eet Estat 2 demuroyent la et les autres revenoyent icy. Ils ne sont pas revenus, ils sont retardez; l'on espere que les Angloys se relacheront; sy l'on peut l'on fera la paix.
L'on a nouvelles asnrées que la compagnye d'Orient a prins 2 navires sur les Angloys aux Indes Oriëntaties fort riches, et que la mesme compagnye a ferme la riviere de Goa sur les Portuguays, en sorte qu'il ne peut rien sortir ny entrer.
L'on a mené a Flessingue 4 navires angloys marchants, 2 fort riches chargez de sucre et. de toubaq.
53. LONDENSCHE CORRESPONDENT VAN APPELBOOM, 22 Aug. 1653 ').
'T is seecker dat d'Engelsche niet meer verlooren hebben als 2 scheepen, 't een een brander, 't ander een schip van 32 stuckeu te voor genomen van de Hollanders, genaemt d'Eykeboom. De Engelsche hebben meede te huys gebracht over de 1000 gevangens, en verclaeren datse de Hollandsche vloot hebben gejaecht tot binnen 3 mijl aen strant. De Engelsche hebben verloren 250 man, soo dat men niet en can twijfelen of de victorie is op onse syde.
54. BRIEF AAN THTJRLOE, 22 Aug. 1652 -).
After all my endeavours to performe your comission I found 78
1) Riksarkivet, St. — Hollandica. — Uit Londen.
2) Bodleian Library, Oxford. — Rawlinson A 5, p. 138. — Uit Amsterdam. — Niet geteekend.



men of warre at the Texell, besides 8 or 9 which were not in the fight, of the former number 40 are much battered, as alsoe the 5 come into Goree, whereof the ships of John Everts and Ruyter-were two; there came none at all into Zealand. Those at Texell are ships from 20 to 24 Gunns, and have but few men; the men say, the English Gunns are foo longe for them, and indeed their want of Gunns is very great; they are very hard at worke to gett out a fleet againeto Sea, 8 or 9 ships which were not in the fight lyeing in the Texell, with betweene 40 and 50 of the fleet which was in the last fight, will be ready within 10 dayes at furthest to convoy the Eastland fleet and the 7 East India men which have lyen soe longe (hopeing the English are gone home), and to bringe back about 100 sayle which lye in the Sound and Norway, whereof are 8 East India men, 15 Streights men, and the rest West India and French men. And in this expedition Witt Wittenson is to weare the flagge, which resolution if they continue in, beleeve it, many of the men and captaynes will not fight.
By t he last post came from England the newes of the great Victorye the English should have against the Dutch, which caused much langhter upon the exchange heere. Neither will we be persuaded yet, but that 18 or 19 of the English ships were burnt, and sunck, and will acknowledge but 8 or 9 of theirs lost, though they confess they were forced to runne away, which they impute cheifely to the fall of Tromp, otherwise they had ruined the whole English fleet, but it is certeine that of 116 sayle, there came into Texell but 90 small and great, and 5 into the Maze and Goree, whereof John Everson and de Ruyter were two very much torne. They confesse this to have beene a very hott dispute.
55. BRIEF AAN THURLOE, 22 Aug. 16531).
They prepare here a good and strong Squadron to goe towards the Sound, to endeavour to joyne with the Ships of the Kinge of Denmarke, if they cann obteyne any from him, whereof they doe very much doubt, but if that which is said be true that is, that 70 English ships did shewe themselves upon the Doggerbanke, a Squadron will not suffice to goe thither, much lesse to convoy home the East India ships and other ships come from the Mediteranean Sea and France.
They doe in effect equippe none but the same ships which were in the fight, and the 2 ships of Genoa and the Wapen of Amsterdam, which were not yet at Sea.
And indeed they have noe other ships, they hope to have ere longe
1) Bodleian Library, Oxford. — Rawlinson A 5, p. 139. — Uit den Haag. - Niet geteekend.



50 or .60 good great and new ships, but the buildinge of them goes on very slowely; the workemen, and those which have the materialls will doe nothing without money, soe that all the ships which they cann make are 100 at the most; and if the English shewethemselves before the Texell before the aforesaid Squadron goes out, it Will very much abate the courage of the Hollanders.
They confesse they have lost 9 ships of warre. De Witt in his letter writt that they mist 14 but that they have siuce recovered 5.
Notwithstanding the great crye there hath been that 26 of the captaynes of the fleet had not done their dutye, they yet doe not intend to seize or imprison any of those captaynes, and the Deputyes doe declare that they cannot as yet have any good information, the officers which were appointed to be obse'rvours of the behaviour of the fleet, speaking ignorantly and without any ground.
56. MARÏINÜS TANCKEN AAN FREDERIK Hl, 2 Sept. 1653»).
Es wirdt unter den beyden nationen der englischen undt niederlandischen sehr in zweiffel gezogen, welch theyl beym jüngsten combat zur seehe die victorie hat geobtiniret; die englische eigenet sich absolute die überwünnunge zu, hat den 25 Augusti in Londen und durch gantz Engelandt ein allgemein beht undt frewden fest celebriren lassen, auf welchen tagh man Gott hat gedancket für die verliehene herliche victorie; der herr Stricklandt undt einiege andere gedeputirete auss dem parlament sein von Londen nach der vlotta abgefertiget und haben unter den admiralen, vice- und contre admiralen wie auch unter den fürnehmbsten capitains zur belohnung ihres wolverhaltens einige guldene ketten und medaillien ausstheilen mussen. Alhier im Haag und zu Ambsterdam streitet man tamquam pro ark et focis das die victorie auf der staatischen seiten sey gewesen; man sustiniret, das die englische vlotta mehr schiffe und mehr volck hat verlohren den die staetische; unter des so ist mir von einein vertra weten freundt ein secretes schreiben zu lesen gegeben, welches von den staetischen gecommitireten in Engelandt selbsten sub dato Londen den 22 Augusti anhero an die Staeten General ist abgegangen, darein sie melden, wie in fleissiger untersuchunge sie nicht anders können unterfinden, den das auf der englische seiten im jüngsten combat nur ein orlogsschiff genandt der Eeckbaum und ein brander sey verlohren; es sey zwar nicht ohne, das noch zwey von den englischen grossesten schiffen, alsze dasz schiff Triumph und St. Andreas wahren in brandt gebracht, und das albereits viell bottsvolck darvon über borth war gesprungen, aber es continuirete auch, das der brandt noch entlich
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



sey gelöschet, undt die vorerwehnten orlogsschiffe gesalviret. Sie schreiben, wie zu Londen werde geprsetendiret, das nur 350 todten auf der gantzen vlotta sich hatten befunden, undt ungefehr 700 verwundete, doch das sie andere mutmassunge hetten : man hatte den Sontagh vorhin in allen kircheu lassen bitten umb leinwandt für die verwundeten, da man am Montag den effect davon ostiatim oder hauss bey hauss hette suchen lassen. Sie schreiben, dass die englische orlogsschiffe sehr gedevalisiret in dreyen haven sein eingelauffen, alse ein theyl zu Garmuyden, ein theyl zu Solsburi und der rest in Düns; esliesssich ansehen, alse wan die englische vlotta von der statischen einiger massen müste überfallen sein, also dass sie genötigt ihre ancker abzukappen, dieweil vielle orlogs schiffe sonder anckers und kabels wahren eingekommen; man thate anitzo tagh und nachtja mit dispensation auch aufm Sondag zu der reparation der vlotta arbeydten; man sey continue occupiret mit der pressunge der soldaten und matrosen, darbey man thatte fürgeben wie noch ein notabel anzahl von orlogssehiffen in seehe thate kreussen. Vorermelte herren gecommittireten geben entlich in ihr schreiben ihr sentiment über die gepraetendirete victorie, alse wie sie musten bekennen, das ausser den verlust des Leutenant-Admiral Tromp sie nicht konten verspüren, dass die Englische nation gross avantagie in dies jüngste combat auf die Niederlandische gehabt, dieweil die Englische vlotta die küsten von diesen Niederlanden hat gequittiret, deswegen man thate fürwenden, alse wen man nur dieselbe auf ein kurtze zeit hette verlassen, biess man mit grösserer force wieder darnach zu könte kommen. Wass biss hiher ist berichtet dass haben die vorerwehnten staatischen gecommittireten selbsten anhero geschriben. Die staetischen gecommittireten nach Tessel und das Vlie, wie auch die von den admiraliteten, welche sich aldar beiinden, undt befebligt sein allen fleiss an zu wenden, das die orlogs schiffe, welche aldar sein eingelauffen, in höchster eyl wiederumb mügen gerepariret werden, darmit sie schleunig wieder in seeh konnen gehen, haben sub dato den 24 Augusti anheer geschriben, wie sie vermeineten das unfeilbahr iegCn den 26*ten ejusdem ein guth anzahl von orlogs schiffen konte gereedt sein und auslauffen, dafern nur wetter und windt dienen wolte. Sie schreiben, das sie mit den directeurs von der Ost Indischen Compagnie haben gecommuniciret, dass sechs Ost Indische schiffe mit der flotta konten die seehe nehmen; sie berichten, das der kriegsrath sey versamblet gewesen, und das acht schiffscapitains sein geexamminiret, welche im jüngsten combat ihr devoir nicht haben beobachtet, doch das die sententie üeber sie noch nicht sey gefallet, sondern das einigen sey anbefohlen, das sie jhre orlogsschiffe worauff sie gecommandiret haben, solten an andere überlassen.
Es sein diese woche zwey galliottichen pder advis barqueu auss der seehe zurücke gekommen; der schiffer von das eine berichtet wie



er ■einen hoeker oder fischer nordeu werts das weisse wasser genand hette gesprochen, welcher den 16 dieses hette gesehen 20 englische orlogsschiffe vertheilet in zweyen esquadres; noch den 17 hujus nicht fern von selbigem orthe wiederumb 40 englische orlogsschiffe, und am Montagh daran 10 a 12 englische orlogsschiffe (welche letzten sehr schade und redeloss gewésen), undt das alle vorberürte orlogsschiffe ihr bestes hetten gethan Engelandt an zu thun. Der schilfer von dass ander galliotichen mitt nahmen Cornélis Türck hat berichtet, wie er den Sontagh vorhin zu Bergen in Nbrwegen wahr zu schiff gegangen, die küsten von Norwegen langs sey gekommen, undt von Heilieg Landt ins Vlie eingelauffen; dass er gantz keine englische orlogsschiffe auffs meehr hette vernohmmen, sondern nur ein middelburgisch commissie fahrder so norden umb von West Indien gekommen, und ein euglisch preiss bey sich gehabt, alse ein pinas von ungefehr 100 lasten. Gestern sein andere advisen eingekommen, alse dass unter Hitlandt 20 englische fregatten sein gesehen, und dass diese haben genommen ein hollandisch frantzfahrder und ein hollandisch niuscowisch fahrder, im gleichen das noch sein gesehen 15 englische orlogsschiffe. Hierbey gehet1) die copey von ein schreiben auss Londen, darein mit mehren umbstanden mention wirdt gemachet. von dem zustandt der englische vlotta wie auch von dem verlauff der conseils in Engelandt, im gleichen getrücket was der general Monck an dass parlament hat geschriben *), wie auch die englische gazette in der französischen sprachen, und getrückt eine relation von ein Hamburger schiffer, welcher die englische schiffs armada in seehe hat gerescontriret; auss alleu die geschriebenen und getrückten sachen ist breiter zu ersehen, wie unterschiedlich und gantz contrery von der victorie zur seehe zwischen beyden vorerwehnten nationen geschriben wirdt. Sonsten ist es gewiss, dass den ersten dag von der bataille alse den 8 Augusti wie nur ongefehr 30 englische fregatten mit der staatischen vlotta unter den leutenant-admiral Tromp haben gefochten, die englische schiffe grossen schaden an ihre siegel undt tackelwerck haben erlietten, und das selbigen tagh die 30 englische fregatten hatten können geruiniret werdea, wan die nacht darüber nicht zu zeitig wehre eingefallen. Item das den 10 Augusti in anfang vom combat gross alteration under den englischen orlogs schiffen sey gewesen, dieweil die stadtische vlotta mit ungefehr 30 orlogs schiffen verstarcket haben gesehen, und welches das fürnehmbste ist, das die staetische vlotta den windt oder loef gehabt. Man getrauet wanner diesen tagh der leutenant-admiral Tromp nicht so zeitig zwischen 8 a 9 des morgens wehre geblieben, undt das alle staatische orlogsschiffe ihr devoir mochten
1) Geen der bijlagen is nanwezig.
2) Gardiner V, 347.



beobachet undt iugesampt gefochten haben, das sie die englische schiffs armade aller apparentie nach mochten gescblagen und geruinirt baben. Dieweil aber der leutenant-admiral Tromp fast im anfang vom combat ist geblieben und hernacher viele staatische capitains wie poltrons sich haben_ betragen, die englische capiteins alle wie ehrliche lente haben gefochten, ungeachtet sie den windt oder loef contrare gehabt, so sein beyde feindliche vlotten von ein ander gekommen, ohne das man mercklich had verspüren können, auf welcher seithen die victorie ist geblieben. Man helts dafür, das die staatische vlotta nicht leicht solche avantagie wiederumb werde bekommen den feindt abbruch zu thun, wie sie selbiges mahl gehabt; man glaubet, das auf der englischen seiten mehr volck sey geblieben den auf der staatischen; man glaubet auch, dass die englischen orlogsschiffe übeler sein zugerichtet den die staatischen, das aber die englische vlotta wöniger schiffe die staatische solte verlohren haben; solches hat man in Hollandt nicht glauben wollen, biess nun die zeitunge darvon auss Engelandt ist angelanget, welcher man doch keinen festen glauben kan zustellen, biess noch eins die confimation darvon überkombt. Man helt es dafür, das die englische vlotte nach der bataille unter Englandt oder Schottlandt hat ancker geworffen, und das sie etwa bey entstehung des ungewitters oder tempestes die anckertow sey genöttigt gewesen ab zu kappen; von der staatischen vlotta ist sie nicht überreihlet oder überfallen gewesen wie die statischen gecommitireter in Engeland solches vermeinen. In dehme ich dies schreibe, so werde ich berichtet, wie zwey von den gedeputireten der herren Staeten General auss Tessel wieder sein zurück gekommen, welche heute frühe in consessn ordinum generalium relation haben gethan von ihrer verrichtunge, alse dass eine vlotta fertig sey von 50 orlogsschiflFen, welche die kauffarders nach osten gedestiniret soll convoyiren, so baldt wetter und windt gnth möchte werden; sie haben gereferiret wie einige matrosen undt soldaten • sich von der vlotta haben verlohren, item wie die sententie über die gefangene capitains noch nicht sey gepronunciret, undt haben desswegen die ursachen angezogen; die herren Staeten General haben für geraten befunden, dass die itzt berühreten capitains biess auf nahere ordre sollen gedetiniret werden, und das man die pronunciation der sententie soll suspendiren. Imgleichen das die übrigen herren gecommittirete, welche sich noch im Helder oder in Tessel befienden, in gesambt wieder sollen zurück kommen, wanner die vlotta ist aussgelauffen.
Die herren Staeten haben geschriben an die respective admiraliteten, das sie wollen berichten, ob sie mittel haben gefunden, die vlotta von diesen Staet mit geschütz und ammunition von orlog zu versehen; auch haben die herren Staeten geschrieben am Vice-Admiral Johan Everssen, das er mit 18 schiffs capitains nach dem Haag soll kommen, der begrebnus



von Tieutenant-Admiral Tromp bey zu wobnen, darzu der tagh ist bestimpt den 51"* huius. Diese capitains sollen gehen nebenst der der leich, undt vertheilet werden an allen vier ecken. Die ornamenten sollen getragen werden von eiuigen edel leuten von der guarde, sonsten ist auch geordonniret das die gantze guarde in den waffen soll voran gehen, und das nach der leiche die respective collegiën der Staeten General, des Eaths von Staeten, der Generaliteten Rechencammer, der Staeten von Holland, der hoven von justitie sollen folgen, dernach die nahisten freunde.
Der Spanischer ambassador hat für wönig tagen an die Staeten General geclaegt und reperation versuchet über den excess, so der capitain Cornélis Tromp hat begangen auf dass Mittlandische Meehr im haven von Sparta de Milano, da er ein englische kauffardey schiff im haven unter das castel hat geattaquiret.
57. JOHN LAWSON AAN MONCK, 6 Sept. 1653 ').
The 31" August at night, when wee put off from our owne shore, had some of our officers together, by whome was rcsolved what I heare send your Honour *). The l8t at tenn of the clocke forenoone had this holding off the Foureteens off the Texell; it begun to blow hard and raine, the wind S. W. I called the officers together to have theire judgements concerning what had passed, which they approved of; before they could gett on board their shipps againe it proved very stormy, soe laid our ships head to the Norward in our maine sailes; tryed all that day and the night in our mainsailes and missen.
The 2d in the forenoone one of the merchant ships bound for Hamburgh sett his forecourse, put out his ensigne and bore awaye; soe I gave she signall to the convoyes to beare after, which they did, but the comander of the Paule was not aboard; his orders were sent by captain Haward comander of the Gilliflower who had not weather after that to conveye them, soe I sett the Gallyott boye attending this shipp to looke for the Pauk and acqüaint him with it, but she could not finde her; soe we fired a gun at the Seven Brothers being a little in the winde of us, whoe bore under our sterne
1) R. O., S. P. Dom. Vol. XXXIX, a«. 85. — „Aboard the State» shi pp George W. N. W. of the Texell." — Adres: „For the Right Hon. Lieut. Generall Monck, Generall of the Commonwealth of Englands Navy." — Vgl. Gardiner V, 415: „A List of the Ships which sailed for the coast of Holland under the command of Rear Admiral Lawson."
2) Deze resolutie is thans niet bij het stuk aanwezig; de inhoud blijkt uit het vervolg: den 31»k>n zijn vijf oorlogsschepen aangewezen ter begeleiding van koopvaarders naar Hamburg; den l<"«i schijnt dit besluit door een breederen krijgsraad te zijn goedgekeurd?



which wee called too, to beare after the GiUiflower for Hambrough which she did. The Paule afterwards had notice, soe that I thincke there be five of our ships gone for the Elve, the same named in the result of the officers the 31" August.. That night wee parted from them the wind Westrand be North; supposed ourselves Northwest from the Flye thirteen or fourteen leagues. That night we laid most in our mainecourse, this shipp makeing much water not endureing their foreconrse; kept one pumpe coustantly goeing and baileing forward on the ship being staked, most of our powder is spoyled!
The 3d blew fresh showers and gusty weather soe moste of your ships but had lost company of some, sett our forecourse laid Northwest with the stern; towards noone proved better weather, set our maine topsaile; the winde came to the West North West and Northwest and by West; we came by the Centurion which was at anchor yards and top masts downe, maid noe signall too her to weigh, not knoweing whether her masts or yards weare defective. Towards night stood to the Westward; it blew hard; that night carried a paire of sailes; the next morneing the winde came to the West againe.
The 4tn at six in the morneing bore up our shipp to the Norward; laid North North West and some times Northwest; at eleven of the clocke captain Saunders in the Rubye came under our sterne and told us that he had spoke with an Ostender which told him that upon Bergen Reife he was in companye with a fleete of Dutch merchant ships comed from the Sound, and that he beleeved they weere about where whe then plyed. At 12 a clocke see some sailes; set our main top saile, afterwards our fore top saile, chases them; the Rubye, Foresight and some others came up with some of them, but they outsailed us and most of the merchant ships; the frigates seized some five or sixandsuncke two; they were laden with sait from St. Uves in Portingale. This daye the Genturion came into our company, but feared to carry saile, his low masts are soe bad! The Foresight with carrying saile on a sudden 'had eight foote water in holde, the water within one strake of his gun decke; was forced to strike all his sailes amaine, being close by severall of the Dutch flates with theis got away; he got his friggat freed with pompeing and baileing att eight or nine a clock at night, but most of his powder and provisions are spoyled. This night the winde came to the N. W. and by W. N. W., soe plyed to the westerd. A Busse that the Centurion had taken told us that the 3d at 4 in the afternoone he see forty saile of Dutch merchant ships five or six leagues in the winde of us.
The best intellgence wee have at present is this. The Ostender captain Saunders spoke was bound for Huil, came from Copenhaven; told him that the five East India ships of the Dutch that were at Bergen are now at Copenhaven in the Sound, and that there are



twenty Saile joi the King of Denmarke ships rideing at anchor before Copenhaven; that the East India ships are to stay till the fleete of men of warre come to conveye them. Captain Saunders in the Rubye has taken a gallyote that came from Greenland which had spoke a pylott boate since he came upon the Coaste, that told him there were thirty saile of men of warre at the Flye readye to saile, and ten at the Texell. more makeing readye; this is ten dayes sence.
Yesternight the Successe spoke fowre Sweedes and one of them come from the Sound, which told him that the five East India ships are at Copenhaven and that they unlaid theire goods there, and that some is to be sent home in small vessells, other some disposed there. And that there are fowre East India ships more at Bergen with some other ships.
Here is inclosed the examinacion of the master of the busse that the Centurion tooke, and some Dutch letters1).
Our friggat was close in with the Flye the 51*, and there hath heene noe weather to goe in with the shore, sence indeed we had much to doe to keepe off the shore, and it is a great mercye the winds have beene variable. I am afraid if we had beene foresta) to an anchor, it would have gone ill with some of us; they were in with the Texell allsoe that daye see 25 or 27 saile of men of warr ride where De White rid two or three dayes before the last ingagement. This daye pretty eleare see the Texell laye, driveing in sight thereof most parte of tbe daye, gettiug our ships together which were to the leeward; at three in the afternoone stood off with an easye saile, the winde North West and by West.
This daye called the officers together where severall things were considered and debated, the results whereupon is here inclosed 1). by which your Honour will know our present condition and motion; there are many complaints and severall ships have received damage sence wee come on this Coaste: fowre in masts, some in huil, some there sailes blowne away. The Tygar hath moste of a suite of sailes splitt to peices; this daye to make the victory the worse the Dolphine Merchant shipp came thwart her house, has broake her head and sprung her Bowspritt.
Yesternight I sent the Rubye and Pellican to plye to the Northeastward to looke for the rest of the ships and frigats to lett them knowe that God willing wee intended to be ten leagues West of the Texell the 9tn instant, according to instructions, in order to conjunction with your Honour, and this night I have ordered the Tygar to plye in that station to acquaint all shee meets with all of our motion. The
1) Niet aanwezig.
2) Forced.



last three friggats and the first six never see one another yett; neither is there two of them in the keepes together. Wee weare twenty leagues to the Northward of the Vlye, see onely the Cmturum which is with us; his lowe masts is not too trust too dare not carry saile if itblow hard. The Pellican and Rubye as before hinted, but I thincke as they are scattered they annoye the enimye in their trade the most for that they have noe convoyes with them. I beseech your Honour pardon my not presenting an account sooner, but the wether hath beene soe bad and haveing noe ketch but this one that attends the Unicorne, could nott doe it before with convenience.
58. LONDENSCHE CORRESPONDENT VAN APPELBOOM, 12 Sept. 1653 »).
Ick geloove de quaestie aen wiens sijde gevallen is de laeste victorie, is nu gedecideert, selff in den Haege, hebbende aireede gesien de wedercomste van de geheele Engelsche vloot op uwe custen, 59 van deselve sijnde uyt geweest allreede sedert 12 of 13 daegen binnen gesicht van 't Vlie, en hebben opgesonden 11 of 12 goede prinsen, genomen soo sij quamen van de Sundt. De Generael met de resteerende vloot is seedert oock uytgeloopen, de geheele vloot sijnde well ververst van alle ding.
1) Rikssrkivet, St. — Holiandica. — Uit Londen.



TWEEDE BOEK,
NOORDSCHE OORLOG, 1656-1660.
58. INSTRUCTIE VAN DEN ZWEEDSCHEN RIJKSRAAD VOOR BIELKENSTIERNA, Juli 1656 «).
1. Alldenstundh General Staterne annu liggie medh en stor örligz flotta uthi ühresundh, och man icke kan fórtroo sigh pa deres förehafwande, iamwal egentligen weetta, hwadh dee medh Kongen i Danmark, sit och Muscbowitern för stamplingar och consilier kunne sammansmyda; hwarföre hafwe deres Excell'. och gode Herrar af har hemmawarande Rixens Radh, för godt och nyttigt ansedt, pa Hans Kongl. Maij.4- nadige behagh och widare gottfinnande, att lata uthrusta sa mange af Hans Kongl. Maij.te och Rixens öhrligzskepp, som i hast kunne wara till astadh bringa, och dem fórtroo under her Rix Radz och Ammiralens her Bielkenstiernas commendo och disposition. Och ahre be.te skepp 19 till talet, hwilke alle walb.te her Ammiral hafwer makt och waldh att befalla, commendera och förwalta, efftersom denne instruction widare uthwiser, och Hans Kongl. Maij> sampt Faderneslandzens tianst, fordrar och tarfwar.
2. Sasom denne flotta enkannerligen ahr equipperat och uthskickat, att fórsakra Faderneslandet, och i synnerheet denne Stadz skarieg&rdh, emoth alle fientlige anlopp och landstigande, sa will dedh'wara, att. den lagges pa, dee orter i be.te skariegardh, som fiendens anfall mast periclitera, och doek ahre sadane, att skeppen dar wara och förblifwa kunne, uthan stor hazardh, för storm och owader, hwilkedh alt deres Excellr. och gode Herrar tilltroo her Ammiralens försicktigheet och dexteritet, att dar in loco afsee, och dar effter med be.de flotta sigh sattia.
3. Pa dedh, att man nagot för uth ma weetta, hwadh uthurSiön kan pakomma, sa pröfwa deres Excell1 och gode Herrar godt, att Her Ammiralen altidh later gaa 2 af dee minste och bast beseglade skeppen, att kryssa i Siöen, och erfara, om nagot ma wara för handen, och att
1) R. St. — Sjöexpeditioner under Amiraler, 1. — Gegeven te Stockholm.



dee strax, nar nagot sadant förnimmes, löpa till flottan tillbakar och inhringe Her Ammiralen ratt pertinent kunskap och effterrattelsse.
4. Desse kryssare skole sigh ratte efter den order de af Ammiralen bekomma, huru wide och lange de i Siöön utgiüt skole; och altidh tidigt advertera, om nagot woro till befahra. Doch maste dee noga see sigh ftjre, som dem commendera, att dee icke anten late sigh bedraga af falsk och lögnacktigh berattelsse, eller försee sigh, hallandes dee Skepp for fientlige, som doek icke sa ahre, pa dedh att dee icke mage orsaka nagot fafangt bnller och allarme.
5. Dee samme, sa wal som och alle der andre, maste hallas widh discretion, sa att Hans Kongl. Maij*- wanner och undersather haudteras höfligen och wal, sampt och, att ingen tunga, hinder, eller skada dar af flyta ma in pa seglation och commercierne. Hwarföre dedh och will wara högnödigt, att Her Ammiralen haller afwer allt godh och strangh disciplin. Sa att hwarken i Siöen, eller och a Landet, nagon insolentz warder föröfwadt, anten af Officerarne, eller dee gemehne.
6. Effterson magre platzer sa, wal widh Dahleröen, som annorstades i negden, ahre sa, beskaffadhe, att dee igenom ringa kastnadh och arbethe kunne bringas i nagon defension, och dessuthan icke ahr oradligt, halla folkedh till nagot arbete och motion. Hwarföre halle deres Exceller och gode Herrar skialigt, att Her Ammiralen effter moget öfwerlaggiande, medh dem som wederböhre, sadane platzer uthseer, och effter dar a fattade och belefwade desseign, later folkedh till deres befastigande employeras.
7. Efftersom handa kan, att anten General Staternes eller nagon annars Potentatz Skepp, ett eller flere, sedan dee ahre kambne i Ostersiöen, af Storm och owader, blifwe drefne in i Hans Kongl. Maijtz Hamner, eller till dedh ringaste dijt anlandandes, sadant kunne föregifwa, och pa, sadant fall synes myckit betankligt, att strax tasta dem ahn, sasom fiender. Hwarföre pröfwe deres Exceller och gode Herrar, dar widh, dedh expediented wara tianligst, att nar nagre Skepp förekomme, och contestere sigh intedh fientligt dar tankia till föröfwa, uthan tee och wise sigh till wanskap och enigheet, heelt benagne, man da handterar dem pa dedh höfligste, som dedh sigh göra later, tesmoignerandes all godh benagenheet till naborlig wanskap och förtroende. Men dar hooss skatte deres Excel!81 och gode Herrar nodigt och oomgiengeligt, att Her Ammiralen, nast sadant contesterande, som förr ahr maldt, remonstrerar dem, huru sasom ingen orsak kan wara bastant nogh, att lata fremmande Ohrligsskepp ga, in i Ostersiöen, effter dar ingen fahra, eller turbation ahn ahr spordh pa commercierne, och s& myckit mehre falla Her Ammiralen för Hans Kongl. Man* oförswarligt, lida sadane fremmande Ohrligsskepp in uthi Hans Kongl. Maij1- egne och eusk\jlte hambner, och fördenskuldh sigh icke annars kunna göra, an dein befalla och palaggia, att förblifwa dar liggiande



till widare bèskedh, och sa lenge Her Ammiralen dar öfwer kan sigh nogare betankia och förfraga. Skulle da bede Skepsahnförare sadant wagra, och medh gewalt, sökia att nthga nar winden sa kunde lankia sigh, sa see deres Excell" och gode Herrar intedh annat, an att Her Ammiralen, medh sin underhafwande flotta, maste göra sitt basta, om han pröfwar dedh görligt, att medh gewalt förma dem till förwantta bede widare betankiande och uthslagh.
8. Men wore och den anlande flotten sa considerabel och stark, att Her Ammiralen, icke uthan risico och afwentyr af heele dess underhafwande flotta, ellers till dedh ringaste, störste deelen dar af, förtrodde sigh kunna wagha medh honom slagh, da pröfwe deres Excell" och gode Herrar, för Hans Kongl. May* förswarligst, iamwal faderneslandzens walfardh och sakerheet tianligst, anten förbijda och temporisera till dess man hadan effter till afwentyrs, kunde mehre hielp effterskicka, af der Copfadie bewarde Skepp, som har finneS, eller man och beto flotta genom brendare, eller pa, annat satt, finge göra nagon afbrack. Eller och sidet, att man medh complimenter och dissimulerandhe den samme tracteradhe, till dess Gudh och Hans Kongl. Maü* nagot annat medell gofwe widh handen, att revangera sigh, och bewiste affront hemma.
9. Kunde och handa, dedh man doch icke will förmoda, at nagon fientligh flotta ankommo, och sökte anten par force kasta folck i Landh, eller medh gewalt wela antasta Hans Kongl. Mafl.tz flotta, och sedan trangia langre in till denne Staden, eller nagon annan, da see deres Excell.er och gode Herrar dar emoth intedh annath medel, an att Her Ammiralen beflijtar sigh att hindra dem i deres intention, sa, godt han kan, och dar iempte, sadant forderligst hijt öfwer adviserar, pa, dedh man och hadan ifra m& kunna wara betanckter pa alle görlige medel, till mothwahrn och tianligt bispringande. Doch seer han sigh fore, att han icke lattligen hazarderar Skeppen, och slapper dem i nêgon obotligh fahra: uthan ahr da, bast, ett han hafwer afseende sa wal, huru fienden, i sitt förehafwande kan studzas, som och huru Kongl. M.tz flotta, effter möijligheten, mê, salveras. Hwar till och, widh sadant tillfalle, dedh Gudh doch nadligen afwande, deres Exell." och gode Herrar, nast Gudz hielp, wele all flijt hafwa ospard, att Her Ammiralen, medh tidigh succurs, ma warda undsatter ochgripen under armarne.
10. I dedh öfrige, som icke kan sa noga beskrifwas, uthan maste, effter omstendernes, och tidsens beskaffenheet och conjuctur, skickas och dijudiceras, tilltroo deres Excell.er och gode Herrar Her Ammiralens bekande dexteritet och conduite, att altidh i ackt taga Hans Kongl, Maij.tz respect och tianst, sampt faderneslandzens walfardh, och underhafwande flottas conservation, hafwa sigh anlagen, efftersom deres Excell.CT och gode Herrar önske honom dar till, mycken lycka
7



och walsignelsse, som dee och intedh twifle, dedh och Hans Kongl. Maij.te framdeles, Her Ammiralens, i denne commission, försporde trooheet, flijt och berömlige commendo, warder medh all kongligh ynnest och nade förmarkiandes.
[Vertaling:]
Art. 1. — Nademaal de Staten-Generaal nu met een groote oorlogsvloot voor de Sond liggen, en men zich niet op hun bedoelingen kan verlaten, noch weten welke plannen zij met den Koning van Denemarken en, de Moscoviërs kunnen smeden, hebben de heeren van den Rijksraad voor nuttig gehouden, op goedvinden van Z. K. M., zooveel van Z. K. M.'s oorlogsschepen te doen uitrusten als inderhaast hebben kunnen worden bijeengebracht, en die te stellen onder bevel van den Admiraal Bielkenstierna. Deze schepen zijn 19 in getal, over welke alle gezegde Admiraal het bevel zal voeren volgens deze instructie, en ten nutte van Z. K. M. en het vaderland.
Art. 2. — Nademaal de vloot voornamelijk is uitgerust om het vaderland en inzonderheid de kust tegen allen aanloop en landing des vijands te beschermen, zoo zal zij post vatten op zoodanige plaatsen als aan zulken aanval het meest zijn blootgesteld, en waar de schepen verblijven kunnen zonder groot gevaar ter zake van storm of onweder, 't welk alles de Rijksraad aan het beleid van den Admiraal overlaat, om daarnaar onderzoek te doen in locoen vervolgens met zijne vloot post te vatten.
Art. 3. — Daar men niet vooruit weten kan wat uit de zee kan opkomen, zoo keurt de Raad goed dat de Admiraal steeds 2 van de kleinste en best bezeilde schepen laat kruisen om uit te zien of er iets ophanden is, en wanneer er iets vernomen is, dadelijk naar de vloot terug te loopen om den Admiraal kondschap te doen.
Art. 4. — Deze kruisers zullen zich gedragen naar de orders van den Admiraal, hoe ver en voor hoe lang zij in zee zullen gaan, en steeds tijdig bericht geven van 't geen er voorvalt; doch zal hun commandant er voor waken zich niet op een dwaalspoor te laten leiden door valsche berichten, en geen schepen voor 's vijands schepen aan te zien die het niet zijn, opdat geen aanleiding gegeven worde tot confusie en alarm.
Art. 5. — Deze kruisers zoowel als de andere schepen zullen Z. M.'s onderdanen bejegenen met alle civiliteit, en hun niet hinderen in hun zeilagie en commercie. Waartoe het hoog noodig zal zijn dat de Admiraal goede en strenge tucht houde, zoodat noch ter zee noch te land eenige insolentie gepleegd worde, 't zij door officieren of gemeenen.
Art. 6. — Nademaal sommige plaatsen zoowel in Dalarne als elders geschikt zijn door goeden arbeid in staat van verdediging te worden gebracht, en het buitendien ook raadzaam is het volk bezig te houden, machtigt de Raad den Admiraal, zoo hij mocht overliggen, zoodanige plaatsen uit te .kiezen en na daarvan gemaakt en goedgekeurd ontwerp het volk aan de bevestiging daarvan te werk te stellen.



Art. 7. — Daar het gebeuren kan dat schepen van de Staten-Generaal of van eenig ander potentaat, na in de Oostzee te zijn gekomen, door storm of on weder in de havens van Z. M. gedreven worden, zich daar eerst als vrienden voordoen, maar ons vervolgens aantasten als vijanden, houdt de Raad het voor best dat wanneer eenige schepen op die wijze binnenvallen, en zich niet vijandig betoonen, men die op het voorkomendste zal bejegenen, met betuiging van alle geneigdheid tot nabuurlijke vriendschap en vertrouwen; maar niettemin acht de Raad het noodig dat de Admiraal hun vertoone hoe desondanks aan geen vreemde oorlogsschepen kan toegelaten worden in de Oostzee te komen om den handel overlast aan te doen, en dat zooveel te meer bezwaar moet worden gemaakt tegen hun verblijf in de havens van Z. M., en dat zoo zij nergens elders heen kunnen gaan, zij moeten blijven liggen tot nader bescheid, en tot de Admiraal daaromtrent orders zal hebben kunnen vragen. Mochten de bevelhebbers dier schepen met geweld zoeken uit te loopen, zoo zal de Admiraal trachten hen te keeren met geweld, tot hij zijn nadere bevelen zal ontvangen hebben.
Art. 8. — Ware de binnengevallen vloot zóó sterk dat de admiraal niet zonder gevaar voor zijne eigene, of voor de beste schepen daarvan, slag zou knnnen leveren, dan houdt de Raad voor best, tijd te winnen tot men hem hulp heeft kunnen bijzetten van goede koopvaarders die men hier vindt, of tot men de gezegde vloot afbreuk doen kan door branders of anderszins; — hen tracteerende met complimenten tot God of Z. K. M. eenig middel aan de hand geven zich op hen te wreken.
Art. 9. — Mocht er, 't geen men niet vermoeden wil, eenige vijandelijke vloot binnenvallen om volk in dit land te werpen, of de vloot van Z. K. M. met geweld aan te tasten, en vervolgens verder zoeken door te dringen, zoo ziet de Raad daartegen geen ander middel dan dat de Admiraal het trachte te beletten zoo goed hij kan. Zijn doel zij den vijand in zijn voornemen te stuiten voor zooveel dit mogelijk is zonder opoffering van Z. M.'s vloot. In zoodanig geval (dat God genadiglijk verhoede) zal de Raad alles bijzetten om den Admiraal met tijdig secours onder den arm te grijpen.
Art. 10. — Voor het overige, dat niet zoo nauw kan beschreven worden als wel moest, maar naar tijds gelegenheid zal moeten worden beslist, vertrouwt de Raad van de bekende dexteriteit en conduite van den admiraal, dat hij altijd in acht neme Z. M.'s respect en dienst, het welvaren van den lande en het behoud zijner vloot, wenschende de Raad hem daartoe veel geluk, niet twijfelende of 's admiraals goede trouw, ijver en loffelijk bevel zullen onderscheiden worden door 'sKonings gunst en genade.
60. DANIËL STRÜSFLYCHT AAN KAREL GUSTAAF VAN ZWEDEN, 30 Nov. 1667 *).
Eders Kongl. Maij." kan iagh i underdan ödmiukheet ej obemelt
1) R. St. — Sjöexpeditioner under Skeppsmajorer och Kapitener. — Uit Wolgast.



och walsignelsse, som dee och intedh twifle, dedh och Hans Kongl. Man.**5 framdeles, Her Ammiralens, i denne commission, försporde trooheet, flijt och berömlige commendo, warder medh all kongligh ynnest och nade förmarkiandes.
[Vertaling:]
Art. 1. — Nademaal de Staten-Generaal nu met een groote oorlogsvloot voor de Sond liggen, en men zich niet op hun bedoelingen kan verlaten, noch weten welke plannen zij met den Koning van Denemarken en, de Moscoviërs kunnen smeden, hebben de heeren van den Rijksraad voor nuttig gehouden, op goedvinden van Z. K. M., zooveel van Z. K. M.'s oorlogsschepen te doen uitrusten als inderhaast hebben kunnen worden bijeengebracht, en die te stellen onder bevel van den Admiraal Biel ken stierna. Deze schepen zijn 19 in getal, over welke alle gezegde Admiraal het bevel zal voeren volgens deze instructie, en ten nutte van Z. K. M. en het vaderland.
Art. 2. — Nademaal de vloot voornamelijk is uitgerust om het vaderland en inzonderheid de kust tegen allen aanloop en landing des vijands te beschermen, zoo zal zij post vatten op zoodanige plaatsen als aan zulken aanval het meest zijn blootgesteld, en waar de schepen verblijven kunnen zonder groot gevaar ter zake van storm of onweder, 't welk alles de Rijksraad aan het beleid van den Admiraal overlaat, om daarnaar onderzoek te doen in locoen vervolgens met zijne vloot post te vatten.
Art. 3. — Daar men niet vooruit weten kan wat uit de zee kan opkomen, zoo keurt de Raad goed dat de Admiraal steeds 2 van de kleinste en best bezeilde schepen laat kruisen om uit te zien of er iets ophanden is, en wanneer er iets vernomen is, dadelijk naar de vloot terug te loopen om den Admiraal kondschap te doen.
Art. 4. — Deze kruisers zullen zich gedragen naar de orders van den Admiraal, hoe ver en voor hoe lang zij in zee zullen gaan, en steeds tijdig bericht geven van 't geen er voorvalt; doch zal hun commandant er voor waken zich niet op een dwaalspoor te laten leiden door valsche berichten, en geen schepen voor 's vijands schepen aan te zien die het niet zijn, opdat geen aanleiding gegeven worde tot confusie en alarm.
Art. 5. — Deze kruisers zoowel als de andere schepen zullen Z. M.'s onderdanen bejegenen met alle civiliteit, en hun niet hinderen in hun zeilagie en commercie. Waartoe het hoog noodig zal zijn dat de Admiraal goede en strenge tucht houde, zoodat noch ter zee noch te land eenige insolentie gepleegd worde, 't zij door officieren of gemeenen.
Art. 6. — Nademaal sommige plaatsen zoowel in Dalarne als elders geschikt zijn door goeden arbeid in staat van verdediging te worden gebracht, en het buitendien ook raadzaam is het volk bezig te houden, machtigt de Raad den Admiraal, zoo hij mocht overliggen, zoodanige plaatsen uit te kiezen en na daarvan gemaakt en goedgekeurd ontwerp het volk aan de bevestiging daarvan te werk te stellen.



Art. 7. — Daar het gebeuren kan dat schepen van de Staten-Generaal of van eenig ander potentaat, na in de Oostzee te zijn gekomen, door storm of on weder in de havens van Z. M. gedreven worden, zich daar eerst als vrienden voordoen, maar ons vervolgens aantasten als vijanden, houdt de Raad het voor best dat wanneer eenige schepen op die wijze binnenvallen, en zich niet vijandig betoonen, men die op het voorkomendste zal bejegenen, met betuiging van alle geneigdheid tot nabuurlijke vriendschap en vertrouwen; maar niettemin acht de Raad het noodig dat de Admiraal hun vertoone hoe desondanks aan geen vreemde oorlogsschepen kan toegelaten worden in de Oostzee te komen om den handel overlast aan te doen, en dat zooveel te meer bezwaar moet worden gemaakt tegen hun verblijf in de havens van Z. M., en dat zoo zij nergens elders heen kunnen gaan, zij moeten blijven liggen tot nader bescheid, en tot de Admiraal daaromtrent orders zal hebben kunnen vragen. Mochten de bevelhebbers dier schepen met geweld zoeken uit te loopen, zoo zal de Admiraal trachten hen te keeren met geweld, tot hij zijn nadere bevelen zal ontvangen hebben.
Art. 8. — Ware de binnengevallen vloot zóó sterk dat de admiraal niet zonder gevaar voor zijne eigene, of voor de beste schepen daarvan, slag zou kunnen leveren, dan houdt de Raad voor best, tijd te winnen tot men hem hulp heeft kunnen bijzetten van goede koopvaarders die men hier vindt, of tot men de gezegde vloot afbreuk doen kan door branders of anderszins; — hen tracteerende met complimenten tot God of Z. K. M. eenig middel aan de hand geven zich op hen te wreken.
Art. 9. — Mocht er, 't geen men niet vermoeden wil, eenige vijandelijke vloot binnenvallen om volk in dit land te werpen, of de vloot van Z. K. M. met geweld aan te tasten, en vervolgens verder zoeken door te dringen, zoo ziet de Raad daartegen geen ander middel dan dat de Admiraal het tracht* te beletten zoo goed hij kan. Zijn doel zij den vijand in zijn voornemen te stuiten voor zooveel dit mogelijk is zonder opoffering van Z. M.'s vloot. In zoodanig geval (dat God genadiglijk verhoede) zal de Raad alles bijzetten om den Admiraal met tijdig secours onder den arm te grijpen.
Art. 10. — Voor het overige, dat niet zoo nauw kan beschreven worden als wel moest, maar naar tijds gelegenheid zal moeten worden beslist, vertrouwt de Raad van de bekende dexteriteit en conduite van den admiraal, dat hij altijd in acht neme Z. M.'s respect en dienst, het welvaren van den lande en het behoud zijner vloot, wenschende de Raad hem daartoe veel geluk, niet twijfelende of 's admiraals goede trouw, ijver en lofféHjk bevel zullen onderscheiden worden door 'sKonings gunst en genade.
60. DANIËL STRUSFLYCHT AAN KAREL GUSTAAF VAN ZWEDEN, 30 Nov. 1667 «).
Eders Kongl. Man.4t kan iagh i underdan ödmiukheet ej obemelt
1) R. St. — Sjöexpeditioner under Skeppsmajorer och Kapitener. — Uit Wolgast.



latha, migh för nagon tidh sedan, hafva skrefvet Rijkz Rêdet och Ammiralen welborne her Claes Bielkenstierna till, huru iagh migh med den Hallanske mester temmermannen förhalla skulle, men inge svar bekommet, om han öfver wintren fortofvas skall, effter her intet mehr an twenne tijmmermiin finnes i förradh, som doch wintren öfver i skogen arbete nogh hafva. Om Eders Eongl. Man." allernadigst behaga att han mestaren finge reesa wintren öfver, ath Halland, och göra sigh till sadant wark nagot bettre förfaren an han nu ahr, syntes intet wara oradeliget, och sa först i wiihr (will Gudh) kunne han hafva med sigh athskelelige besteler af de förnembste Hallanske örlogh skeppen, sa som och med sigh bringa nagre Hallenske tijmmerman; migh ahr och her af Hallenske skeppare berattat, att i Enckijsen skall wara een mastare, som skall hafva den inventionen att byggia skepp, sa att ett af hans bygde skepp, skole med under seglen segla s;i wal, som andre med under och marssegel göra.
[Vertaling:]
Ik kan niet nalaten U. M. mede te deelen dat ik eenigen tijd geleden den Rijksraad en adm. Bielkenstierna gevraagd heb, hoe mij te gedragen tegenover den Hollandschen meestér-timmerman, maar geen antwoord bekomen, of bij den winter over zal blijven, daar er hier niet meer dan twee andere timmerlui zijn, die 's winters bovendien nog arbeid in het bosch hebben. Met TJ. M.'s verlof wil de meestér-timmerman dezen winter naar Holland gaan, en zich tot het werk beter toerusten dan hij nu is; hij zou (zoo God wil) in het aanstaande voorjaar het bestek van de voornaamste Hollandsche oorlogsschepen, en eenige Hollandsche timmerlui, kunnen medebrengen. Mij is hier door Hollandsche schippers medegedeeld, dat 'er te Enkhuizen een baas moet zijn die een uitvinding gedaan heeft tengevolge waarvan een door hem gebouwd schip met onderzeil alleen even hard zeilen kan als andere met onder- en marszeil.
61. JOURNAAL VAN BIELKENSTIERNA, 8-16 Nov. 1658 »).
Den 8 Novembris moth dagningen skötz ett Canoneskatt oppa Hollendske Hotten, hwilcken och widh liussningen maste deels wara under Segell medh een nordwastan windh, gaendes i sin gode ordningh Lappen förbij, och hallandes sigh under det Skaniske Landet, till dess dee inkommo emoth Chronoborgz och Helssingborgz Fastningar, da dee saledes passade deres Lopp i Fahrwatnet, att dhe icke matte daraf incommoderas medh ski u tand e. Hans Höggrefl. Exc. Her Rijkz-Ammiralen Grefwe Carll Gnstaf Wrangell dette förnimmandes, sammeledes genom ett Canoneskatt lat gifwa teeken, att hwar och een under sin Esqvadre och flagga, som han war förordnat skulle göra sigh fardigh
1) Flottans arkivet, Stockholm; Ds, 1658. — Vgl. Grove, Journalen 23 vv.



och klar. Och "nar han war kommen ander Segell medh flottan sökte han medh lofwerande till att möta hem** hollendsk flotta under Helssingborgz sijdan, som hade avancerat ofwanbemte Slott och Fastningar förbij, hwarifran bief skutet pa Hollendarne sa wijda det kunde skee, och desse Canonerade ater starkt deremoth, men giorde lijkwist ingen skada hwarcken i Helssingborgz Stadh eller pa Batteriet pa, brohufwudet der saminastachz widh pass klackan 8 för middagen, och sedan hans Höggrefl. Exc. hade een gang lagt öfwer och aterwandt, geck han recta loost pa, deres General Ammiral Opdam, hwilcken strax af vice Ammiralen Witte Wittesson, sampt nogre andre Hollendske Capital Skepp bief secunderat, sa att hans Höggrefl. Exc. haf vandes intet af ware skepp nar" sigh till adsistentz af dem wardt omzinglat och altsa Rijckz Ammiral skeppet Victoria ntj ett hardt faehtande i sa matto skamfabrat och tillpyntat, att det hwarcken fram, tillbakar, eller öfwer stag ga kunde helst emadan dee mesans spröt mitt afskutet war; doch blefve alle desse fiendtlige Skepp, som det autastade genom ett tappert motwahrn sa emot tagne, att dhe bemelte skepp Victoria icke utan deres skada moste quittera och ga, sina fardé. Hans Höggrefl. Exc. nödgades widh een sadan beskaffenhet ehuru ogerna det och skedde, och sedan han omöjelighen kunde sigh mehre företaga lata skeppet drifwa ath Landet under Helsingörs sijdan och dar fallandes anckar i hastigheet reparera serdeles sitt sönderskutne mesans spröt, men för an det bief nogorlunda botat war combatten alleredo andat och öfwerstanden. Daropa och sedan tienden hade gatt Rijckz Ammiral skeppet förlnj, kom hans Ex.tle Ammiralen her Claes Bielkenstierna, warandes pa, skeppet Draken strax tillhopa medh Hollendske vice Ammiralen Witte Wittesson pa skeppet Brederode, sa att han honom öfwer 2 timmar lag om bordh och i medlertijdh syntes af skiutande, som hade bagge skeppen stadt i brandh. Omsijder kom och skeppet Wissmar dürtill lade sigh fram för bogen dar af och bief altsa det öfvermastrat, sedan vice Ammiralen medh tammeliget mycket folck daropa wore dels ihialskutne och dels qwaste, flaggan daropa nedtagan och det endtligen ganget i sanck under landet af Selandz sijdan. Nogre andre af ware capitalskepp, som i forste drabbningen wore skadelöös skutne (efter tienden mast sköth mastöfwer efter master segell tackell och tygh) nödgades att falla anckar, nagre och nar combatten skulle begynnas kommo pa grundh under Skaniske sijdan, men dee öfrige fölgde tienden alt efter under Ween, görandes deres flijth att incommodera honom efter mön'eligheeten, hwarest dee lijkwist omsijder wande och medh lofwerande sökte till att komma till sine Ammiraler och Esqvadrer igen, emadan fiendens flotta hade avintagen och een favorabel och genomstaende windh skyndade sigh undan ath Köpenhambn, och elliest kommo under segell medh lofverande derifran nogre af dee baste 'Dan ske skeppen



honon till succurs. Denne harde och blodige Siöcombatten warade ohngefehr i 5 timmars tijdh, och oansedt platzen och reputationen pa war sijda omsijder bief genom Gudz bijstandh erhallen, sa moste wij lijkwal eftar langt fachtande sattia i sticket forst Skeppet Morgonsliernan, som war sa genombohrat, att det pa sidstonne moste ga i sanck, och seden Pelicanen och Delmenhorst (som af dhe Danske tillforenne wore eröfrade) sa odzrosen, efter dee langst ifran war flatta inn emoth Ween stadde wore, och af ware i hastigheet intet kunde secunderas, utan blefwe af tienden pa sidstone kringwarfde och borttagne. Darhoos bief et annat af ware Skepp Leoparden ben.d i slaget sa illa tillpyntat, att masterne wore skutne öfver bordh och öfwerloppet föll omsijder inn i Skeppet; derfore bief det och efter Combatten bracht pa grundh under Ween, emadan det intet stodh till ad repareras och den andre dagen derefter af wahre förbrandt, sedan stycken och annat, som düraf bargas kunde, war sal verat darifran; förutan dette blefve och athskillige andre ware skepp illa med bfarnebade till sialf we skrafwen och jamwal till master, tackell ochtygh. Ohngefehr 500 döde och quetzste (iblandh hwilcke den principaliste sassom vice Ammiralen Henrich Geritsson war skuten genom axelen) fans pa war flotta förutan dem, som pa dee ofwanberde 3ne af fienden eröfrade skeppen slagne och fangne wore och jamwal gingo i sanck medh Morgonstieman. Pa fiendens sijda hade dee icke heller stoor orsaak till att roosa och berömma sigh, emadan dee miste tvenne sine vice Ammiraler nembl. Witte Witteson och Florentz. Item Ammirals Skeppet Brederode, som ofvanbema.lt ar, medh een galleoth hwilcken skötz i sanck. Fiendens General Ammirals skepp Endracht bief sa tillpyntat och medhfaret att det pa sidstone hade latet indraga sine stycken och lag lijka som in agone, widh hwilcken beskaffenheet, och dar General Ammiralen Opdam, intet annat kunde see, an att de skulle ga i sanck, eller ath minstone raka i ware hander, salverade sigh till sakerheet darifran och pii ett annat skepp. Een Schawbijnacht Breda bend. war alleredo i ware hander, men sedan elden kom löös darj, moste wara quittera samme skepp, och drager man tvifwels mahl om fienden kunde det sedan barga. Alle fiendes brand are till 5 a 6 stycken brandes op utan den ringaste skada pa war flotta. Att och dess förutan ett och annat deres skepp, sedan dee wore atskilde ifran war flotta emellan Ween och Eöpenhambn are gangne i grundh, hafver man nogsamt haft kundskap om béde af Officerarne i war flotta, som sago allenast blotta flaggestakarne deropa och jamwal af dem, som för den tijden widh Stranden pa. Seelandh stadde wore, och kunde dat ögonskeenligen marckia. Elliest hafver man af wisse inkombne relationer i sanningh erfaret, att dee 3 ia wal 4 ganger mere döde och qwetzste hafve haft pa deres flotta an wij pa wahr, hwilcket och nogsampt ar tilltroendes, emadan dee i förstone mast sköte öfwer efter master, segell, tackell



och tygh, och daremoth dee ware aldramast sifftade ratt pa sielfwe skrafwen och skeppet. Hans Kongl. M.' som sielf hade askadat hele förloppet af dette slaget widh stranden pii Selandh, kom sedan det war öfwerstandet strax om bordh pa skeppet Victoria och bief om natten dar qwarr, hallandes och i nader befinnandes för gott och sakrast till att lata flattan ga in i Landz Chronohambn dar att repareras.
Den 9 Nor. om morgonen heelt bijtijda, da winden war norden och wackert stilla wader, geck opa Hans Kongl. M.tz allernadigste ordre Hans Exc. Her Rijckz Ammiralen fuller till segels medh flottan, arnandes sigh dürmedh ath Landz Chrona, dar att företaga och fortsattia reparationen af flottan, som pa sine master, stanger och raar, sampt segell, tackell och tygh had fadt tammeligh skada; men efter det strax bief stilla, nödgades man falla anckar igen emellan Helsingöör och Ween. Efter middagen reste Hans Kgl. M.' ifran skeppet ath Ghronoborgz Slott igen. Nogot lijtet darefter drog Hans Exc. Her Rijckz Ammiralen till det under Selandh nedersunckne Hollendske skeppet Br ederode, och kom om aftonen widh pass klackan 7 om bordh igen; da flattan medh buxerande warpande och jamwal medh een omsijder pakommande lijten kuhlingh af.een wasten windh sigh mastedels hade framhulpet och avancerat in emoth bemte Landz Chrona, hwarest den fuller uth pa redden hade faldt anckar. Men efter Hans Exc. Her Rijckz Ammiralen, strax da han kom om bordh skickade budh till hwart och ett skepp, att dhe skulle göra sitt basta medh warpande och buxerande, emadan det war helt stilla klart och manlinst wader att komma sa nar det dee fölliande morgon widh liusningen kunde ga efter hwar annan in i hambnen, fördenskuldh bief sadant och wederbörligen stalt i warcket.
Den 10 Nov. om morgonen widh samme wader och windh ginge skeppen efter hur andra utj hambnen. Och da fienden pa redden för Köpenhabn sadant förmarckte, ginge forst emoth middagstijden 9 Danske och strax derefter een dehl under Hollendske skeppen till segels, sattiandes deres ratte cours ath Landz Chrona. Sa snart Hans Exc. Her Ry'kz Ammiralen det feck see, skickade han uth sin jacht Mwianen emoth dhe annu darute warande ware skepp, medh sadan order, att sa frampt dee förnumme att fienden skulle ga emoth dem och dee dessförinnan icke kunde komma in i hambnen, dee da sigh till forsakringh under Chronoborgz Slott retirera skull. Och efter sasom widh bemtc fiiendtlige skeppens hastige annalkande, annu 5 af ware skepp (förutan Compgnie Samson, som war mycket sonderskutet och lagh i Wijken under Landz Chrono Slott) wore utan för hambnen kom pa halsen, sa, att den omöyeligen kunde komma darin, satte dee sine segell bü och ginge efter undfangen order undan och tillbakr ath Sundet igen, dijthath ock fiendens skepp dem ett gott stycke eftérsatte och medh canonerande förfölgde. Men ett af dem nembl. skeppet Amerante,



hwilcket Majoren Speek comtnenderade, wande sigh och utstodh een tammeligh starck canonade af fienden, men in emot aftonen, da, det sigh retirerade sa nar under landet af Skaniske sijdan, som det kunde ga, nadgades de fiendtlege skeppen det quittera. Hans Exc. Her Rijckz Ammiralen drog efter middagsmaltijden ath Staden, och nogot dar efter h&nde den olyekan att skeppet Swardet i det samma attdetfalte sitt anckar alt för nar in pa grundet, rakade daropa och daraf oförmodeligen geck omkull och i sanck. Folcket daraf bief mastedels bargat, undantagandes dee siuke och qwetzste, som neder i hohlskeppet lage. Soldaterne pa Victoria blefwe forde i landh, till att uti omtrangande mahle secundera det dar i wijken liggiande skeppet Amerante. Om aftonen kom Hans Exc. om bord igen, winden och waderleken war som förr ar ihugkommet. Om natten efter det war heelt stilla och klart wader buxerade sigh skeppen Amerante och Compagnie Sam&on in i. Landz Chronohambn.
Den 11 Novemb. samme windh och waderleek sampt wackert wader Hans Ex." her Rijckz Ammiralen valedicerade förmiddagen skeppet och lat alle sine pagager och saker fora, i land; den Danske och Hollendske flottan lofverade och geck af och an emellan Helsingöör och Ween. Om aftonen sammaledes stilla och wackert wader med ber.de windh.... -).
Den 15 Novemb. war winden Ost S. Ost, för middagen lade den Danske och Hollendske flottan i alles till 23 och 24 skep starck, sigh uth för Landz Chronas hambn emellan Ween och inloppet; Boijorterne Fortuna och Ulierop wore fuller beordrade att ga, genom Sundet till Fridrichz Udd i lille Belten, men moste för den fiendtlige flottan skuldh qwar blifwa.
Den 16 Novemb. samme windh med ragn, Hans Kongl. M." reste ifran Landz Chrona till Helssingöör, sammaledes ock Hans Ex.*' her Rijckz Ammiralen, hwilcken Ammiralitetetz secreteraren Gudmundh Spaak war fölliachtigh.
[Vertaling:]
Den 8sten Nov. bij het krieken van den dag werd er een schot gelost op de Hollandsche vloot, die ook zoodra het licht was meestendeels onder zeil was met een N. W. wind, in goede orde de Lap voorbijzeilende en zich onder de kust van Schonen houdende, tot zij tusschen Kronborg en Helsingborg door het vaarwater (van de Sond) inkwam, zonder van het vuur dezer vestingen veel hinder te ondervinden. Admiraal Wrangel dit vernemende liet „klaar tot het gevecht" schieten, en met de vloot onder zeil gekomen trachtte hij al laveerende de Hollandsche vloot te benaderen onder den wal van Helsingborg, maar deze was het kasteel al voorbij; het geschut der vesting bereikte de Hollanders niet, en ook het vuur van de werken in de stad Helsingborg en van de batterij aan het zeehoofd deed hun geen schade. Het was 8 uur
1) 12—14 November niets bijzonders.



voormiddags, en* nadat Wrangel eene laag gegeven had ging hij recht op Obdam af, die onmiddellijk door de With en andere kapitale Hollandsche schepen werd bijgestaan, zoodat Wrangel, die geen van onze schepen tot zijn assistentie had, omsingeld werd en zijn schip Victoria, hard vechtende, dermate werd toegetakeld dat het dreigde overstag te gaan, maar de vijandelijke schepen die het hadden aangevallen waren zelf zoo beschadigd, dat zij van de Victoria moesten afhouden. Deze kon onmogelijk meer worden vooruitgebracht, maar dreef aan land onder de kust van Elseneur, ankerde daar en werd in allerhaast gerepareerd, maar vóór het hersteld was, was de slag reeds voorbij. Bielkenstierna op de Draak was aanstonds slaags geraakt met de With op het schip Brederode, lag hem 2 nnr lang aan boord en hield ten slotte al schietende af; beide schepen stonden toen in brand. Onderwijl was ook het schip Wismar de With voor den boeg gekomen, wiens schip werd vermeesterd nadat hijzelf en tamelijk veel van zijn volk gedood of gekwetst waren; de vlag werd neergehaald en het schip zonk onder de kust van Seeland. Eenige andere van onze kapitale schepen die in het eerste treffen schadeloos geschoten waren (de vijand schoot meest op de masten, zeilen, takels en tuig) werden genoodzaakt voor anker te vallen; andere raakten toen het gevecht zou beginnen aan den grond aan de zjjde van Skonen, maar de overigen volgden den vijand na tot onder Ween, hun best doende hem zooveel mogelijk last te veroorzaken, waarop zij laveerende zochten den vijand op zijde te komen en diens admiraals aan te vallen, maar de vijand had het voordeel van den wind en maakte zich daar vandaan naar Kopenhagen; ook kwamen verschillende van de beste Deensche schepen onder zeil, en al laveerende hem te hulp. Het harde en bloedige zeegevecht duurde ongeveer 5 uur, en hoewel onze reputatie door Gods bijstand behouden bleef, moesten wij echter na lang vechten het schip de Morgenster in den steek laten, dat zoo doorboord was dat het ten slotte zonk, en voorts de schepen Pelikaan en Delmenhorst (die te voren op de Denen veroverd waren), die van de van onze vloot waren afgeraakt naar de zijde van Ween, en door ons niet snel genoeg konden worden gesecondeerd, maar door den vijand werden omringd en genomen. Verder werd een van onze schepen, de Luipaard, zoo toegetakeld, dat de masten over boord en het dek in elkander geschoten werden, waarom het na den slag onder Ween aan den grond gezet werd, maar daar niet blijven kon om te worden gerepareerd, en dus des anderen daags door ons werd verbrand, nadat de stukken en al het andere dat kon worden geborgen er afgehaald was. Buitendien zijn ook verschillende andere van onze schepen sterk beschadigd aan masten, takels en tuig. Onze vloot had ongeveer 500 dooden en gekwetsten (waaronder de voornaamste is de Vice-Admiraal Hendrik Gerritsen, die een schot tusschen de schouders kreeg), behalve die op de bovenvermelde 3 door den vijand veroverde schepen gedood en gevangen zijn of te gronde gingen met de Morgenster. Aan de zijde van den vijand had men niet veel stof tot juichen, immers hij verloor zijne beide Vice-Admiraals de With en Florisz., benevens het schip Brederode hooger genoemd, en een galjoot die gezonken is. 's Vijands admiraalschip de Eendracht werd zoo beschadigd dat het ten snelste zijn stukken innemen moest, en Obdam niet anders kon verwachten dan te zullen zinken, of voor het minst in onze handen te vallen, weshalve hij overging op een ander schip. Een Schout-bij-nacht, de



Breda, was reeds in onze handen, maar daar er brand in uitbrak moesten wij het verlaten, en men twijfelt of de vijand het heeft kunnen bergen. Al de branders van den vijand, 5 of 6 in getal, zijn opgebrand zonder de geringste schade te doen aan onze vloot. Buitendien zijn twee van hun schepen, nadat zij van onze vloot gescheiden waren, tusschen Ween en Kopenhagen gezonken, zooals bericht is door officieren van onze vloot, die alleen de naakte vlaggestokken daarvan zagen boven water steken evenals van het schip, dat al eerder onder de kust van Seeland gezonken was; het kon zeer duidelijk worden gezien. Verder heeft men stellige berichten dat zij op hun vloot wel 8 of 4 maal zooveel dooden en gekwetsten hebben gehad dan wij op de onze, hetgeen te begrijpen is, daar zij in den beginne meest op de masten, zeilen, takels en want schoten, en daarentegen zelf meest geraakt werden in den romp of op dek. Z. K. M. die zelf het heele verloop van den slag aanschonwd heeft van het strand op Seeland, kwam na afloop aanstonds aan boord van de Victoria en bleef daar den nacht over, bepalende en voor het best en veiligst houdende dat de vloot de haven van Landskroon binnenviel, om daar gerepareerd te worden.
9 Nov. bijtijds in den morgen, toen de wind N. was, met stil weder, ging op 'sKonings bevel de admraal Wrangel naar Landskroon zeil om de vloot te doen repareeren, die aan masten, stengen en roer, benevens aan zeilen, takelage en tuig tamelijk veel schade had beloopen; maar doordat het geheel stil werd was men genoodzaakt voor anker te gaan tusschen Elseneur en Ween. In den namiddag keerde Z. M. van het schip de Victoria naar het slot Kronborg terug; eenigen tijd daarna begaf zich Wrangel, naar het onder Seeland gezonken Hollandsche schip Brederode, en kwam 's avonds na 7 uur weer aan boord; onderwijl was het grootste gedeelte der vloot met een Westerkoeltje wat vooruit gekomen naar Landskroon, waar de voorste schepen op de reede het anker hadden laten vallen. Maar zoodra de admiraal aan boord was gekomen zond hij boodschap aan elk schip, dat zij al kortende en boegseerende (daar het weder stil bleef en het lichte maan was) zoo nabij moesten trachten te komen dat zij den volgende morgen bij het lumieren achter elkander de haven konden binnenloopen, hetgeen vervolgens ook naar behooren in het werk gesteld werd.
Den 106" Nov. 's morgens, met hetzelfde weer en wind, gingen de schepen achter elkander in de haven, doch daar de vijand op de reede van Kopenhagen het bemerkte, liepen tegen den middag 9 Deensche en kort daarna een deel Hollandsche schepen uit, koers zettende récht op Landskroon. Zoodra de admiraal het zag, zond hij zijn jacht de Moriaan naar die van onze schepen die nog buiten waren, met order dat de voorste daarvan den vijand tegemoet zouden gaan, en die te ver naar achter waren om in de haven te kunnen komen, zich tot hun .veiligheid onder het kasteel Kronborg zouden terugtrekken. De vijand naderde snel, en 5 van onze schepen (behalve het Compagnie'sschip Samson dat zeer doorschoten was en in den inham lag onder het kasteel van Landskroon) waren nog zóóver af dat zij onmogelijk in de haven konden komen; zij maakten zeil en voeren na ontvangen bevel de Sond terug; zij werden door den vijand een goed eind met kanonneeren vervolgd. Een van die schepen, de Amarant, dien Majoor Speek commandeerde, wendde en doorstond een tamelijk sterke kanonnade van den vijand, maar



tegen den avond, toen het zich zoo dicht onder de knst van Skonen terugtrok als het komen kon, werden de vijandelijke schepen genoodzaakt er van af te houden. De admiraal ging na het middagmaal aan land, en een oogenblik later gebeurde het ongeluk dat het schip het Zwaard, terwijl het zijn anker vallen liet, aan den grond raakte, kantelde en zonk. Het volk werd grootendeels geborgen, en men nam de zieken en gewonden mede, die in het ruim lagen. De soldaten van de Victoria bleven op het land, om wanneer het noodig bleek, het in de baai liggende schip Amarant te kunnen secondeeren. 's Avonds kwam de admiraal weer aan boord; wind en weder zooals hooger vermeld, 's Nachts toen het heel stil en klaar weer was werden de schepen Amarant en Samson in de haven van Lanskroon geboegseerd.
Den llden Nov. bij denzelfden wind en mooi weer ging de admiraal des voormiddags van zijn schip en liet zijn bagage aan land brengen. De Deensche en Hollandsche vloot laveerde en ging af en aan tusschen Elseneur en Ween. 's Avonds stil weer met denzelfden wind.
Den Nov. was de wind O. Z. O.; 's voonniddags posteerde de Deensche en Hollandsche vloot, in alles 23 a 24 schepen sterk, zioh voor de haven van Landskroon tusschen Ween en den inloop. De galjoten Fortuna en Ulierop hadden order de Sont uit naar Frederiksudd in de Kleine Belt te varen, maar moesten wegens de verschijning van 's vijands vloot binnen blijven.
Den 16den Nov., zelfde wind met regen, reisde Z. K. M. van Landskroon naar Elseneur, evenals de admiraal, die van den secretaris der admiraliteit, Gudmundh Spaak, vergezeld was.
62. BERICHT VAN DOWNING, Nov. 1658 »).
[Verhaal van den slag in de Sont naar Wassenaer's brief aan de Staten-Generaal van 9 Nov. 1658, waarvan Downing eene vertaling insluit]. By other letters of the 13 and 15 instant it is written that eight great Danes ships are joyned with the Hollanders, and that the Hollanders have sent eight of their owne shipps, which were disabled, into Copenhagen; that upon the 10 instant they had taken a Swedes man of warre, which was then comeing from Sweden to joyne with the Swedes ffleet, and had chased two Swedes shipps on shore neare Lands Chrone; that the 11 instant the Holland soldiers landing at Copenhagen tooke their oaths of fidelity to the King of Denmarke; that in the Island of Laland, Langland and Falster great store of furniture of warre are makeing ready for 5000 Brandenburghers that are to be transported from Holstein, and that the 15 instant the Holland and Danish ffleetes con-
1) Worcester College, Oxford; ms. 30 fol. 193. — Uit den Haag. — De vertaling van Wassenaer's brief neem ik niet op, daar het origineel voorhanden is in Ri A.



tinued to block of the Swedish ffleete part in Crouinburgh and part in Lands Ohrone. These newes comes by severall particular letters. The 4000 men that are goeing hence for Denmarke are almostready, and so also is Vice Admirall de Èuyter with twelve men of warre. The death of de Whit and Peter Ploresse is greatly lamented. 400 Hollanders -which were kild in the fight are buryed at Copenhagen, and there are very many wounded there also. This is the snbstance of what newes wee have this post.
63. JOURNAAL VAN BIELKENSTIERNA, 9-11 Mei 1659 »).
Den 9 Maij för middagen Sudostenn windh doch stilla wader. Efter middagen affardades capitenen pa, Solen Johan Simonsson att ga med berörde skepp jempte een Lybesk Floit ath Wissmar. Moot aftonen giek winden till een Nordost. Dnder aftons mahltijden giek bem.to capiten medh skeppet Solen och Lybiske floyten till segels, förmenandes att hielpa sigh medh lowerande nagot fram, men efter winden war för knapp och Strömmen contrarie sa att han slat intet kunne winna nödgades han att ga, till ankars igen. Om natten wackert och stilla wader.
Den 10 Maij widh liusningen da det war ganska stilla wader, bief man under Lalandh warsee een fiendtligh boijort da, Hans Exc. H. Ammiralen Bielckenstierna sadant förnimmandes strax lat gifwa ordre till dee narmaste skeppen att victories och deres Esspingar monterade och wal medh soldater och batznian besatte, genast skulle ga, efter bemelte Boijort. Hwaropa Majoren Uggla medh fem Esspingar giek strax fort, och da dee kommo nagot nar till boijorten, hwilcken, hwarcken den ena eller den andra wagen för stilla wader skuldh slippandes undan, lopp pa grundh, och foleket darpa salverade sigh medh flychten till Landz. I det och widh solenes opgang (da och ofwanbe.de capiten Johan Simonsson medh skeppet Solen war ater gangen till Segels) bief man under Femern oförmodeligen warse een fientligh flotta af 26 warbahre Danske skepp medh 7 Galleoter kommandes och avancerandes oss narmare med een favorabel windh af nogot stilla wader. Och ehuru wal fienden war sa, starck, och war flotta (bestaendes allenast 20 skepp och een boijort efter nogre af ware skepp oppa det lybiske Fahrwatnet och till Flensburger wijken till att krytza uthcommenderade woro) i krafter wijda öfwerlagen, föruthan det att atskillige skepp ingen besattning af kneckter hade, emedan dee nagre dagar tillförne wore fordrade ifran flottan till att employeras widh descenten pa, Lalandh och Falster, elliest hade hwart
1) Flottans arkivet, Stockholm; D- 1659. — Vgl. Grove, Journalen 77 vv.



och ett skepp i gemeen mange siuke inom bordh, och till största delen knapt wore mechtige sa stort manskap som kunde löfta deres anckar; lijckwüi till att conservera Hans Kongl. Maij.tz höga repntation resolverade Hans Exc.tie alt sadant oachtat att ga i Herrans nampen lost pa honom, och effter möijeligen sistinera och emoottaga hwadh han hade i sinnet at tentera. Gaf fördenskuldh strax förmedelst et canoneskot och compans ilaggans uthslaende teeken att officererne moste komma om bordh, lat och sa medh ett styeke skinta efter ware Esspingar som wore under Lalandh, efter förbemelte boijort, hwilcke och strax kommo tillbaka, och till flottan som da. war under segell, skeppet Solen wande sammaledes om och kom till flottan igen. Och oansedt det war temmeligh stilla wader hade doch fienden a van tagen af winden, sa att man pa war sijda moste honom möta medh loverande till dess man omsijder widh middagztijden (da och afwen en express an lande medh bref och notification ifran Hans Kongl. Man.1 om denne fientelige flottans uthlöpande ifran Köpebambn) kom medh honom i action. Twenne resor lade war flotta öfwer, och afwen sa mange ganger fienden traffandes medh hwar andre. Uthi första drabbningen droge maste Skeppen afsijdes och i laa, enkannerligen forste sqnadronen som Ammiralen Walborne Herr Gustaf Wrangell förde, och avangardet hade, sa, att Hans Exc. H. Bielckenstierna honom moste secundera, da och den olyekan hande att walb.46 Hans Exc H. Bielckenstierna af en sexpundig styeke kula i högre sijdan bief illa blesserat. Uthi den andre drabningen som skedde sedan man pa bade sidor igen hade öfwerlagdt blefwe ware skep, som i den första draffning sigh höllo afsndes och i laa, af den Hollendske Ammiralen Opdam (som hade i sinnet och försöckte dem ifran war flotta att separgera) necessiterade till att halla sig och tatare. tillhopa och saledes antastade fienden att han intet undslap uthan skada, efter som man och sadant pa somblige hans skepp wal kund skönia, sedan röken och dambet war drifwit sin hoos, i synnerheet det Danske Ammirals skeppet Trefalldigheet, hwilcket nar dess förmerss segell bief sönder och nederskutet lade pa laa, och dee andre fiendens skepp det förnimmades, hölle dragen till det, och endoch man fuller genom sadant tillfalle pa, war sijda fick laf wen af fienden och altsa, tridie gangen öfwerlaggiandes tenckte medh sa mycken större fördeel angrijpa honom, kunde man lijkwist intet wijdare komma i action emedan wadret emoot aftonen bief sa, starekt att man omöijeligen kunde bruka ware underste stycken i laa, dartill medh skyndade sigh aftonen opa. Sa att fördenskuldh war flotta nödgades att ga, till ankars emellan Langelandh och Lalandh och fiendens flotta togh sin cours ath Holsteniske sijdan och satte sigh dar under landet for anckar.
Gudh den högsta ar till tackandes att efter fienden sköt mycket öfwer och under, sa, hafver man intet ledet synnerligh skada pa folck,



uthan allenast nogre officerare och gemene döde och qvetzte. Om aftonen seent kom een express medh bref ifran Hans Kgl. M.'af innehaldh att sa, frampt denne fientelige flotta skulle komma uthi conjunction medh dee andre uthi Flensburger wijken liggiande fientelige skeppen man da medh war flotta sigh till Sundet retirera skulle. Om aftonen hardt nordligit wader.
Den 11 Maij «noot dagningen (da een temmelig starck kulte af norden, och den fientelige flottan under segell war gaendes ath Flensburger wijken till att conjungera sigh medh dee dar liggiande fiendens skepp) lat Hans Exc. löfta anckar arnandes medh flottan att gaa genom Belten ath Sundet laggiandes fördenskuldh athskillige ganger öfwer och gaendes om middagen medh een starck bijliggiare emellan Lalandh och Langelandh hwarest man omsijder för förhardt mottwader skuldh, widh pass klockan 3 efter middagen emillan Naskou och Fariestaden pa Langelandh moste falla anckar. Om natten war een hardh storm af samma ofwanberörde norden windh.
[Vertaling:]
9 Mei voormiddags Z. O. wind maar stil weder. Des namiddags werd de kapitein op de Zon Johan Simonszoon met zijn schip benevens een Lnbecker fluit naar Wismar gezonden. Met den avond liep de wind naar het N. O. Tegen den tijd van het avondmaal ging genoemde kapitein met zijn schip de Zon en de Lubecksche fluit onder zeil, voornemens al laveerende vooruit te komen, maar daar de wind zwak en de stroom tegen was gelukte dit niet en werd hij genoodzaakt voor anker te gaan .liggen, 's Nachts schoon en stil weder.
10 Mei bij het krieken Van den dag bij heel stil weder werd men een vijandelijke galjoot gewaar; Bielkènstierna dit vernemende gaf terstond bevel dat de naastbijzijnde schepen hun sloepen wel bemand met soldaten en bootsvolk zouden uitzetten en op de galjoot afgaan, waarop Majoor Uggla met 5 sloepen aanstonds vertrok, doch toen zij bij de galjoot kwamen (die wegens het stille weder geen kans had, het te ontsnappen) liep deze aan den grond, en het volk redde zich met der vlucht aan land. Bij zonsopgang (nadat hooger genoemde kapitein Johan Simonszoon met het schip de Zon nogmaals onder zeil gegaan was) werd men onder Femern plotseling een vijandelijke vloot van 26 kloeke Deensche schepen met 7 galjoten gewaar, die op ons afkwam met een gunstigen wind en nogal stil weder. De vijand was zeer sterk, en onze vloot bestond slechts uit 20 schepen en een boeier, daar verschillende van onze schepen in het Lubecksche vaarwater en naar den kant van Flensburgerwijk kruisende waren. De vijand was dus in kracht verre de meerdere; buitendien hadden verschillende van onze schepen geen soldaten aan boord, daar zij eenige dagen te voren van de vloot waren genomen om ze te gebruiken bij de landing op Laaland en Falster; voorts hadden de schepen veel zieken aan boord, en op de meeste was nauwelijks volk genoeg om het anker te lichten. Desniettemin besloot de admiraal, om Z. M.'s hooge reputatie te conserveeren, er in 's Heeren



naam op los té* gaan, en zoo mogelijk te verhinderen wat de vijand in den zin had. Door middel van een kanonschot en het uitsteken van vlaggen bescheidde hij zijn officieren bij zich aan boord, en liet ook een schot doen voor onze sloepen die onder Laaland waren bij gemelden boeier, die ook aanstonds terugkwamen naar de vloot toe, welke inmiddels onder zeil gegaan was; het schip de Zon wendde insgelijks en voegde zich bij de vloot. Hoewel het tamelijk stil weder was had toch de Vijand het voordeel van den wind, zoodat men van onze zijde hem al laveerende naderen moest, tot men omtrent den middag (toen er ook een expres kwam met een brief van Z. M., meldende het uitioopen der vijandelijke vloot uit Kopenhagen) met hem slaags raakte. Tweemaal lei onze vloot het roer om, en had even zooveel malen een treffen met den vijand. Bij het eerste treffen bleven onze meeste schepen ter zijde en in de lij, behalve het eerste eskader dat de admiraal Wrangel voerde, en de avant-garde had, zoodat admiraal Bielkenstierna hem te hulp moest komen, die het ongeluk had door een kogel uit een zesponder in de zijde te worden getroffen. Bij het tweede' treffen ('t welk plaats had nadat men aan beide zijden het roer had omgelegd) werden die van onze schepen die de eerste maal zich ter zijde en in de lij hadden gehouden, door den Hollandschen admiraal Obdam (die trachtte ze van onze vloot af te snijden) genoodzaakt zich op een hoop te voegen, doch tastten den vijand zoo dapper aan dat hij er niet zonder schade afkwam, zooals men aan sommige van zijn schepen wel kon zien, nadat de kruitdamp was opgetrokken; inzonderheid het Deensche admiraalsschip de Drievuldigheid, dat zijn voormarszeil verloor en reddeloos geschoten in de lij bleef. De andere vijandelijke schepen, dit bemerkende, voegden zich bij hun admiraal, en hoewel wij dientengevolge geheel en al de loef van den vijand hadden gewonnen en, het roer een derde maal omleggende, hem met zooveel te meer voordeel aangrijpen konden, kon men evenwel niet meer in actie komen, daar het weder tegen den avond zoo ruw werd dat men onze onderste stukken in de lij onmogelijk gebruiken kon. Daarmede ging de avond voorbij en wij waren genoodzaakt voor anker te gaan liggen tusschen Langeland en Laaland, en 's vijands vloot zette koers naar de zijde van Holstein en ging daar onder land voor anker.
God is ten hoogste te danken dat de vijand veel te hoog of te laag schoot, zoodat wij niet veel volk verloren hebben; alleen zijn eenige officieren en gemeenen gedood of gewond, 's Avonds kwam een expres met een brief van Z. M., inhoudende dat wanneer de vijandelijke vloot zich vereenigd hebben mocht met de andere vijandelijke schepen die in Flensburgerwij k liggen, onze vloot zich naar de Sond retireeren moest, 's Avonds sterke N. wind.
11 Mei tamelijk sterke Noorderkoelte. Daar de vijandelijke vloot onderzeil was naar Flensburgerwijk om zich met de daar liggende schepen te vereenigen, liet de admiraal het anker lichten om door de Belt naar de Sont te varen. Wij leiden verschillende malen over en gingen 's middags met een sterken bijlegger tusschen Laaland en Langeland door, en daar men voor het weder bevreesd begon te worden, liet men klokke 3 's namiddags tusschen Naskou en Fariestad op Langeland het anker vallen, 's Nachts harde N. wind.



64. JOURNAAL VAN JAN DE HAEN, 1659—1660 -J,
8 Aug. 1659. — '8 Morgens de wind W. Z. W., moy weer. Na vroeg scaffe heeft de Ruyter gepisjaert; gaf ordre om by swaer gevecht malcanderen te seconderen, ende is als volgt:
Mijn Heer de vice admirael de Ruyter sal werden gesecondeert van de capiteyns Isaack Sweers, Jacob van Meeuwen, Hendrick Goossen en Jan de Haen.
Mnn heer commandeur Gideon de Wilt sal werden gesecondeert van de capiteyns Schey, Isbrant d'Vries, Jan Roetering en Allert Matthijssen.
De schout bn' nacht Pieter van Brakel sal werden gesecondeert van de capiteyns Gerbrant Schatter, Jacob Swart van Amsterdam, en Berchem.
Ënde wert by desen belast den commandeur Jan Leenders met sijn brander gestadich sich te onthouden bij den heer vice admirael, voornamentlijck om te sien onder 't faveur van desselfs canon sijn brander wel te besteeden aen een van de principaelste viandts schepen, oft soodanich als de tijt sich sal konnen toedragen.
Doch sal ijder capiteyn gehouden sijn, alle devoir te doen omme den vyant alle mogelijcken afbreucke te doen daer 't mogelyck is, doch altijts wel lettende, ijder sijn hooft wel te secondeeren, om alsse gestadich in goet postuer te blijven, en gesamentlijck als getrouwe dienaers van 't lieve Vaderlandt den anderen te soecken te seconderen soodanich als den tijt en natuer sal comen te vereyschen.
2 Sept. 1659. — Met .vroeg cost quam een galjoot van den admirael Obdam aen den vice-admirael waerop deselve pisjaerden en was ordre gecomen met ons 4 schepen weder by de vloot te comen, alsoo de Ruyter en Jan Evertsen tseyl souden gaen. W\j lieten een sijow *) waijen alsoo onse boot om water aen lant was; quamen 's middags by de vloot ten ancker; sagen aldaer de Sweetee prisen leggen die op den 8 Nov. J658 in de Sont bij de vloot waren verovert: een fluyt met 20 a 24 stueken, verovert by den admirael Obdam; de Roos, verovert by Evert Teunisz.; d'Petticam verovert by capitain Jan van Campen waren van den morgen met eenige schepen alhier gecomen. Tegen den avont gingen wy te seyl met ons twee esquaders: de Ruyter en Jan Evertsen, sterck 23 oorlogschepen en 2 branders; den admirael Obdam bleeff aldaer leggen met 130 seylen.
1) Univ. Bibl. Kopenhagen, Rostgaardske mss. fol. 55.— „Journael van 't Lants oorlogschip Haerlem, daarop gecommandeert capiteyn Jan Jansz. de Haen. A° 1659 in zee gegaen den 20 May."
2) Marineterm uit het Fransch.



7 Sept. 1659. — Laveerden om voor Lanscroön te comen alsoo daer eenige Sweetse schepen lagen, en viel Jan Evertsens voorsteng over boort. Omtrent Lanscroön comende, lagen de Sweetse schepen binnen de banck, sterck 20 a 24 seylen, was onmogelijck byte comen jseylden daer tusschen Ween en 't landt van Schoonen door na de' Sontquamen 's middags ten anker tusschen Elsenburg *) en Cronenburg op' de banck op 10 vaem, een half canonschoot van de casteelen. De Ruyter pisjaerde; verstonden dat het openbaer oorlog tusschen ons en de Sweet was, cregen ordre alles aan te houden wat wy soude mogen crijgen.
8 Sept. 1659. - Cregen ordre om ons te verspreyden; 6 schepen van Jan Evertsens esquader voor Lanscroön om 't uytloopen van de Sweeden te beletten; wij met ons tween op de banck onder de cust van Zeelandt ■ de resterenden voort in 't vaerwater, om niet te laten passeren, alsmede alle de boots op de brandwacht, een pistoolschoot van de schepen.
9 Sept. 1659. — Voor de middach voeren Brakels en Berchems boots na het lant van Zeelant; wederom comende, hadde ijder een ijser stuck schietende 18 pont ijser uijt het wrack van den vice-admirael Witte Cornehsz. de With gehaelt, dewelcke doot geschoten is, en 't schip gesoncken in de slag tegen de Sweeden op den 8 Nov. 1658.
14 Sept 1659. - Na de middach quam de Ruyter op 't fregat de Munmck, alsmede de brander genaemt de Liefde, bij ons, waer de Ruyter alles het uyt haaien; was van meeninge desen nacht de Sweetse schepen voor Elseneur te verbranden. In de hondenwacht voer de Kuyter, Brakel, onse capiteyn en de Vryes ») aen de brander; hielpen ons en ander volck haer ancker lichten; ging onder seyl alsmede 't tregat de Munnick en eenige sloepen en booten om de brander te assisteren, doch quamen onverrichter saecke weder ten ancker.
5 Maart 1660. - Na de middach kregen ordre om na patria te gaen door de groote sieckte dewelcke op ons schip was 3).
66. JOURNAAL VAN JOHAN VAN BEVEREN, 1659-1660 *).
* Op den 10 November [1659] sijnde Maendach op sente Maerten avond quam met onse vloot, ondert commandement van den heer viceadmirael de Ruyter, dicht onder het stedeken Cartemunde, sijnde een
1) Helsingborg.
2) De kapitein op bl. 112 vermeld. — Vgl. Grove, Journalen 214.
3) Vgl. Grove, Journalen 266. - 18 Maart 1660 was de Haen thuis. Dien dag stierf er nog een, zijnde de 53»* van het schip op deze reis (de oorspronkelijke bemanning was 190 koppen). J
4) K. B Kopenhagen, Ny Kongl. Saml. quarto 1051». - Over dit journaal zie Kernkamp, Zweedsche Archivalia bl. 221. - Eenige passages (hier met een «gemerkt) werden afgedrukt in Kron. H. G. 1857, bl. 63 vv.
8



vleck, liggende in de bocht aen een kleyn rivierke, waer over een brugh naer de stadt leyt, sijnde hetselve niet veel bijsonders, maer seer avantageus voor onse desseynen. Naerdat de behoorlijcke seynen van aenval gedaen waren bij den admirael Bielke, so met het laten wa\jen van de geele vlagge als de wimpels van de nocken van de reeden, maeêkte een yder tot den aenval sich gereet, mede de schepen van oorloge, om dicht onder het stedeken te setten, brengende den spring seer achteruyt om te beter haer syde te konnen presenteren. Ondertussen marcheerde de vijandt aen weder sijde seer sterck aen, doch alsoo ons canon dapper op haer begost te spelen, voornamentlijck op de avenue van de brugh, dorsten weynich Sweden passeren, sommige wierden omverre geschoten etc. Dit canoneren was schrickelijck om aen te hooren, dervende de Sweden sich nergens vertoonen, en alwaer men maer iets sach, cregen veele scbooten naer haer, stonden meest achter een edelmans huys, toecomende joncker Roodesteyn, niet verre van de brugge op de passasie van Nyborch, doch wierde naer wij hoorden weynich schade gedaen, alleen sommige omvergeschooten en de rest door schrick wechgejaecht. De prince ofte palsgrave van Sulsbach, sijnde generael voor de koning van Sweden in dese gewesten vant eylant Punen, was selfs achter het voors. edelmans huys, doch dorst niet aen comen, dreygende den voors. edelman te doorsteecken, alsoo hij meende deselve oorsaeck te sijn, dat de voorseyde plaetse op sijn aenmaninge op haer swackste aengetast wierdt. Naer veel canonneren raeckten de sloepen en booten met volckx dicht onder de stadt, de Deenen hadden de avantgarde, Cylgry x) en Alua a) de batailje en wij van het regiment van Meteren de arriere garde. Die van de stadt hadden aen de brughsijde eenige dragonders gestelt die dapper op ons chargeerden, efter bleven weynich doot of gequest; alleen een overste Deensche major en den major Askyn door zijn slinker arm geschoten, en twee a drie doden en gequesten; ons volck vielen met dapperen moet aen recht naer de stadt, en niet nader kunnende komen sprongen wij alle tot de middelen int water en liepen voorts tegens de vijant in aen lant; soodrae waren niet uyt de booten of de Sweden quamen van beyde sijden, soo over de brugh als de lantsijde, seer heftich met omtrent 100 peerden aengevallen en liepen ons te gemoet tot int water toe, doch moesten eyndelijck met groote schande en verlies retireren, latende ons meester van de stadt, alwaer wij datelijck alle onse volckeren buyten in batailje tegens haer stelden, meenende dat deselve ons dien nacht souden aangetast hebben, doch vernamen niemant; int retireren staecken de stadt in vier hoecken in den brant, doch met weynich schade, alleen eenige huysen.
1) Killegrew.
2) Aylva.



Dinsdach 11 November veranderden wij van post, en quam met ons regiment te logeren aan de sijde van het water, stellende ons in twee bataillons, lieten de voorgrafte en wegh besetten en opgraven, sonden twee compagnien tot wacht. Dien dach was de meeste Deensche ruyterij gedebarqueert, en begaven haer te veltwaert in.
'sAvonts om de order gaende, was het woprt voor de ronde Hollandt, en die van buyten in quam wiert het woord gevraecht en was Oraingeu.
Woensdach 12 November cregen wij seecker bericht dat de Sweden in dit eylant 5 a 6000 sterck waren, zoodat wij op ons hoede sijnde, goede ordre aan alle canten op de wacht stelden, niet wetende wanneer de vijant ons soude willen attaqueren.
Saterdaeh 15 November cregen contschap de vyant als noch een mijl van hier lach, en dat binnen Odensee maar 50 a 60 man tot defentie en garmsoen gelaten was, dat de prinse palsgrave van Sulsbach in persoon bij de armee was, leggende gepost bij een enge passagie, hebbende haer canon op de avenues geplant. Waren van desseyn geweest op heden te marcheren, maer was heel vuyl en sneeuwachtich weder. Naer middach arriveerde de Hollantsche proviandtvloot alhier op de reede, gevende groote vreugde soo onder ons als de matrosen also groote schaertsheyt van vivres begost te comen. Onse soldaten lagen alsnoch onder den hemel, sijnde een groote miserie sulckx te sien. De Deenen dorsten met haer ruyterij niet te velde comen; waren zeer besich den veltmaerschalck Ebersteyn met de Brandenborghsche en Poolsche volcken over te brengen.
Woensdach 19 November met lumieren van den dagh raeckten wederom aent marcheren, passerende twee seer naeuwe en periculeuse wegen; hadde de vyandt couragie gevat, soude ons sonder twijfel aldaer gestut hebben, doch waren alle met schrick geretireert naer Nyborch. Naerdat wy anderhalf mijl hadden voortgegaen quamen aen de rivier die comt afloopen van Odensee, en loopt in de Belt, sijnde een nauw water ende ondiep; de Sweden hadden de bruch afgebroocken, maer daer comende maeckten die datelijck en passeerden die met geschut, bagagie en voetvolck, en quamen door Godes hulp tegens den avont tot Odensee, wordende het voetvolck in de buytestadt geinquartiert; onse soldaten waren seer moede gemarcheert. De Polacken en Brandenborcb.se volcken die uyt Jutlant onderden generael major Ebersteyn overgecomen waren stonde n een mijl van daer, sterck 5000 mannen. De Sweden waren met groote schrick alle gevlucht naar Nyborch, alwaer wy-verstonden den Coninck in persoon verwacht werdt met 14 sijne oorlochschepen.
Donderdach 20 November. — In alle der Sweden couduiten hebben genoteert haer menichvuldige misslagen, vooreerst wanneer wij Carte-



minde de vive foree wechnamen, sonder dat deselve groote resistentie toonden, als oock alsoo langs de zeekant niet en hadden geretrencheert; indien sulckx geweest was, soude voor ons gants onmooglijk geweest zijn in den aensien van alle haer ruyterij hetselve wechgenomen te hebben, te meer met onse booten met volck tegen den gront aengeset wierden, en "tot de middel door het water moesten gaen met de grootste confusie van de werelt, soodat 200 paerden machtich hadden geweest ons in deroute te slaen, doch Godt almachtich sij alleen de eer, die ons victorie gegeven heeft, niet onse wijsheyt ofte sterckte; Hem sij lof in der eeuwicheyt, die den verstookten Sweedt de sterckte sijner arm getoont heeft.
Ten tweede wanneer wij soo confuselijck aen lant waren, en de gantsche nacht op onse posten in een open vleck lagen, datse niet van alle canten ons quamen invallen, souden sonder twijfel aen ons, die het lant oubewust waren, groote alteratie gegeven hebben, en misschien verstrooyt hebben.
Wij verstonden den palsgrave van Sulsbach, den grave van Waldeck en den hertoch van Wij meren *) met andere der Sweden hooch-officieren ons alle te Nyborch waren verwachtende, en crijgende alle dag seer veel volckx over uyt Seelant en Lalant, sijnde den Eoninck van resolutie zelfs met 14 schepen daer te comen.
De stadt Odensee is van de groote als der Goude in Hollant, doch niet soo wel betimmert, doch redelijk naer dese gewesten; heeft '6 capitale kercken, breede en wijde straten, de huysen soo wat naer '8 lants wijs, doch seer commodieus; de Sweden hebbende alles geruïneert met haer schatting, sijnde de borgers armelijcke lieden. Dese stadt heeft de renomme van de schoonste vrouwen van heel Denemarcken te hebben, doch hebbe geene gesien die sulckx meriteren.
* Sondach 23 November. — Met den dach marcheerden en quamen savohts een rnjjl van Nyborch in een slecht dorp te logeren, vindende nergens geene menschen, de boeren alle gevlucht, de huysen uytgeplundert, cregen contschap den vijant ons was verwachtende en dat deselve sterck liet arbeyden aen haere wercken. De onse cregen 80 peerden en joegen den vüandt tot onder sijn canon, het was een jammer te sien de ellende en desolate 2) staet van dit 3) lant.
* Maendach 24 November. — 's Morgens met het lumieren *) van den dach raeckten weder aent marcheren, crngende contschap de Sweden ons aen een nouwe pas niet verre van Nyborch waeren verwachtende, hebbende haer gantsche macht, bestaende in 4000 peerden en 1500 man
1) Weimar.
2) In Kron. H. G. verkeerdelijk: „desolate".
3) In Kron. H. G. verkeerdelijk: „dat".
4) In Kron. H. G. verkeerdelijk: „de limiete".



te voet, aldaer onder faveur van haer canon in bataillje gestelt, bestaende in dese nevensgestelde regimenten 1):
Lijste der Sweetsche troupen geslagen ende by de Keysersche, Poolsche, Brandenborchse en Hollantsche volcken soo gevangen als
ter neer gemaeckt voor Nyborch in Funen.
Generael Waldeck sijn regiment 300 peerden.
Generael Lieutenant Hoorn (gevangen) 250 ,
Generael Major Waldeck (gevangen) 200 ,
Generael Major Buddeker (doot) 250 s
De furst van Wijmeren (gevangen) 300 ,
De jonge graef Konin ckxmarck (gequest en gevangen) 200 ,
Het regiment vande marckgraef van Baden . . . 300 ,
Den overste Peter 300 ,
Overste Engel 300 „
Overste Scheydlever 300 „
Overste Evenaer 300 B
800 dragonders 800 ,
Somma 3800
600 man te voet, behalve noch 400 opgeraepte boeren 1000
4800
Van deze volcken zijn omtrent 12 a 1400 man ter neer gemaeckt.
Naer dat wy alle deze voors. volcken in volle bataillje onder faveur van 14 stucken canon sagen staen, quamen met onse troupen sacht aen marcheren, houdende halt ofte stilstandt onder haer canon; ondertussen was men besich ons canon aen te brengen, beginnende van wedersijde dapper te schieten, hebbende de Poolen en Denen de rechtervleugel van de bataillje sterck 2000 peerden; hieraen quam het halve regiment van den heer colonel Meteren, waeronder [ick] de charge van major waernam, te sluyten; de Keysersche hadden de linckervleugel met de Brandenborgse; aen haer sloot het ander helft van ons regiment onder de lieutenant colonel Aquila, die op des vijants rechtervleugel aenvielen. Doe wy alsoo quamen aen marcheren recht tegen haer canon in, begost de bataillje seer heftich, wordende onse rechtervleugel, bestaende in Deenen en Poolen, gants in de vlucht
1) Wat in het hs. .,nevenegesteld" is laat ik in den tekst volgen. — In deze lijst worden geen 4000 man ruiterij en 1500 man voetvolk, doch slechts 3800 man ruiterij en 1000 man voetvolk verantwoord. — Elders bevat het hs. nog een ander lijstje van troepen die aan den slag van 24 Nov. 1659 deelnamen: Zweden 5200 man; Keizerlijken 950 man; Brandenburgers 1000 man; Polen 1200 man;Denen2950man; Hollanders: Killegrew (16 compagnieën) 1200 man, Aylva (12 compp.) 1100 man; Meteren (11 compp.) 1030 man, tezamen 3330 man, „doch waren niet boven 2000 man, also veele siecken achtergebleven waren." De andere cijfers geven vermoedelijk ook de sterkte op papier aan.



geslagen en liepen met sulck een disordre teruch, dat se ons gants regiment in disorder brochten, efter herstelden ons weder en verlooren den moet niet, gongen met onse volekeren en het regiment van Alua en Cylgry furieuslijck in vollen trom en bataillje op haer aen. Den vijant siende onse resolutie, quam ons met 3 esquadrons peerde en haer batailljens te voet heftich chargeren, doch wierd haestich teruch gekeert en verslagen, doch niet sonder een hardt en scherp gevecht; ons regiment was de eerste die de enge passagie forceerde, gevende alsoo de versamelde Deensche troupen tijt sich te herstellen, die, den vijandt siende aireede in de vlucht geslagen, heftig quamen van achteren in gevallen, alles doot slaende dat sich niet meer defendeerde; passerende wij voort bequamen vijf canonstucken, vervolgende soo onse victorie boswaert in, achterlatende eenige dooden en gequesten; de heer colonel Meteren droech sich seer couragieus, wiert geschooten door sijn hoet; alle officiers en soldaten waeren doen vlijtich aen te vallen, soodat de vijandt genootsaeckt was alles te verlaten en sich binnen Nyborch te salveren, blijvende het voetvolck en dragonders soo gevangen als doot; bequamen omtrent 2 a 300 gevangens bij ons regiment, gaven die de Deenen over. Dese victorie is soo seer remarquabel als loffelijck voor onse natie, hebbende de eer, soo van Keysersche, Poolsche, Braudenborchse en Deensche volekeren, die alleen gewonnen te hebben, seggende de heer Schack x) voor allen opentlijck, wij alleen die gewonnen hadden; de heer Ebersteyn was al geslagen en de Deenen van gelijcken, doch Godt Almachtich sij de eer, niet ons arme sondaers; de Poolen bedreven onmenscheUjckheden, sloegen alle doot die sij vonden, was een gruwel te sien die verwoesting. Het teycken in de bataillje van onze volekeren was wit op den hoet, de Sweden stroo; ons woort was Jesus.
* Dinsdach 25 November sonden die van binnen een trompetter uyt om te conditionneren ofte te parlementeren, te meer alsoo de Ruyter met zyne vloot dicht onder Nyborch geset lach en dapper in de stadt schoot; daer gingen ostagiers over en weer en wierden alle de Sweetsche troupen, bestaende in 60 cornetten te peert, bij capitulatie overgegeven en savonts onder de Keysersche, Brandenborchse en Poolen en Deenen ondergestelt, en alle de hooge als lage officieren, die de Deensche dienst aenstont, vrijdom gegeven; voorts alle de andere prisonniers de guerre en alles dat sij hadden van goeden prijs. De grave Steenbock hadde het commando den dach van de batailje, de palsgrave van Sulsbach was mede present doch beyde ontvlucht, snachts naer de bataillje, naer Zeelant. De stadt wiert voor plundering bewaert, doch de vreemde troupen quamen daer in en plunderden alles, soo dat onse natie niets en creech tegens de belofte van den generael Schack.
1) Generaal der Denen (zie Grove, Journalen 244).



* Woensdach 26 November. — Ondertussen lagen onse volcken in regen en wint in het bosch bü de stadt, hebbende niet 1) te eten of te breecken, in alles, tsedert ons vertreck van Cartemunde, yder 3 pont broots ontfangen hebbende, sijnde ons volck desperaet, soo dat sü alle begosten te roepen, broot, broot, honger, honger. De Deenen toonden sich als beesten, gaven een half pont aen yder en waeren soo brutal en beestachtich, datse weygerden onse gequeste officieren in de stadt te laten, die alle daer moesten verblijven. In deze bataillje verlooren onder onse troupen 150 dooden 200 gequesten, waeronder alleen den capteyn Hemmema uyt Vrieslandt, latende een jonge weduwe met kinderen; onder de gequeste was de luy tenant van Oaü, 7 a 8 dagen daerna binnen Nyborch gestorven van syn quetsuur in de knie, en te Odensee begraven, met ceremonie in de groote kerck; den vendrich van Harincxma uyt Vrieslant, en sommige andere van mijn compagnie2).
't Is niet te beschrijven der vyanden flauwicheyt; verclare dat indien sü couragie hadden gehadt de stadt te defenderen souden ons alle geconsumeert hebben, alsoo sterck gepallisadeert is met dubbele wallen en goet canon, en andere binnewercken, alsoock een goet casteel met een wijde graft en wal, soodat alschoon men meester van de stadt was, maer half gewonnen soude sün; is anders een vnyl nest, niet grooter als Woercom *), doch heeft goede huysen; het casteel van binnen is vervallen, doch een vast gebouw. Den vice-admirael de Ruyter verstonden aen de zeecant het fortje noch genomen te hebben en twee grove stucken, wegende 8000 ponden; daer lagen 4 forten buyten de stadt, sommige van groote defentie. De stucken die in alles hier verovert sün waren 26 a 27 in alles, en op de Middelfare 4) hadde Ebersteyn noch 22 verovert, alle meest metale stucken, soodat voor de Sweden een groote neerlaech en voor den coninck van Deenmarcken een overgroote victorie was, verliesende in eenen dach 4000 ruyteren en soldaten en alle sijne beste officieren en het gansche eylandt van Funen, een van de vruchtbaerste van de werelt, doch door de oorlogh meest geruïneert.
Vrü'dach 28 November lagen met onse volekeren noch een mül van Nyborgh seer jammerlijk gelogeert, en sonder eten ofte breecken; den buyt wierdt geparteert die int casteel noch overich was, en creech yder sün deel soo vrouwen, dochters als paerden, goederen en wagens en ander bagagie; 't was wonder te sien die verdeeling, yder creech
1) Dit woord is in Kron. H. G. uitgevallen.
2) Het volgende gedeelte der aanteekening van dezen dag niet in Kron. H. G.
3) Woudrichem. Eerst heeft er gestaan: „een dorp."
4) „Middelfaer, is alsoo genoemt omdat de passagie die tusschen Jutlant en Funen is seer nou is, anders genaemt de cleyne Belt; de zee is hier niet wijder als een quartier mijls ofte een cartouw schoot" (van Beveren op 27 Febr. 1660).



sijn deel, doch jammerlijck voor de gevangens. Den vice-admirael de Ruyter maeckte staet te vertrecken naer Lubeck; alle onse bagagie quam aen lant, alsmede de rocken en schoenen voor de soldaten; creech dien dach brieven van mijn vader1) en lieve huysvrou uyt het vaderlant.
Saterdach 29 November lagen met onse troupen als noch in de dorpen buyten Nyborch seer jammerlijck, crijgende dagelijcx vele siecken onder ons, mede de roode loop; de Keysersche, en Brandenborgersen Poolen waren in de beste plaetsen, als Odensee en andere, geinquartiert, plunderende alles voor onse comst, sijnde Odensee ons gedestineert winterquartier; cregen dien dach broot voor onse soldaten, doch was heel beschimmelt; 'smorgens gong onse vloot onder zeyl na Lubeck, alsoo van vivres gebreck hadde.
Naer middaghs cregen onse drie regimenten hare partagie van de gevangens bestaende in twee collonellen en drie sergeant majors, die hun rantsoen aen de hooftofficieren van deselve regimenten betalen moesten; daer wierdt oock 600 ruyters ons toegewesen, die S. M.'ons soude voldoen in gelde, alsmede voor het genomen canon a).
Maendach 26 January [1660] ontfongh de lang verwachte brieven van mijn huisvrou en heer vader, waeruyt 't ratificeren van het tractaet van Elbing en een nader acte van vrintschap tusschen Sweden en onsen Staet verstont, met die clausule, in cas de vrede tussen de twee noorder croonen getroffen wierdt; adviserende mij mede, hoe Amsterdam sedert onse victorie op Punen bevochten gantschelijck niet hadt willen verstaen het tractaet van Roschil, alsmede het Haeghse, sijn effect nemen soude, doch was met moedicheyt in de vergadering van Hollant tegen gesproocken, sijnde de meening van onsen Staet ganschelijck niet voor Sijne Majesteyt van Denemarcken iets anders te bedingen, als den teneur van het Haeghse tractaet is luydende.
[Eind April vertrek van Funen naar Kopenhagen; 30 April aldaar; 7 Juni door de ambassadeurs met brieven naar het vaderland gezonden; 9 Juni te Hamburg, 13 in den Haag 3)].
1) Dien hij in een aanteekening van 3 Febr. 1660 met name aanduidt: „den heer van Strevelshoek, mijn vader". Hieruit blijkt dat Johan van Beveren de auteur is.
2) 3 Dec. te Odensee in de kwartieren, „hadde mijn inquartieringh bij een raetspereoon genaemt Peter Peterse, sijnde een wijncooper, en was seer wel geacommodeert en gelogeert".
3) Kron. H. G. bl. 65 heeft voor dezen laatsten datum verkeerdelijk 23 Juni, gelijk op bl. 63 verkeerdelijk „tsedert 20 [lees: 10] November savonts".



DERDE BOEK. TWEEDE ENGELSCHE OOELOG, 1664 1667.
EERSTE HOOFDSTUK.
UITRUSTING TEGEN DE BARBARIJSCHE STATEN. — NADERING VAN HET OORLOGSGEVAAR.
66. DE RUYTER AAN FREDERIK III, 20 April 1661 >).
Ick bevinde mij ten hooghsten verplicht meer als ick wel niette penne can uytdrucken voor de groote genade ende goedertierentheyt die uwe coonincklijcke Maijesteit heefft gelieven aen mijn ende de mijne genadelick te bewijsen, waer door ick ende de mijne voor altijt sullen blyven uwe genadigen cooninck en het gantsche eooninklijck huys geaffectionneerde getrouwe dienaers '). Wijders soo is op den 10 Aprill uwe coonincklijcke Maijesteyts capiteyn Pieter Berents soone van den heere vice admirael Jurryaen Berents met een brieff van uwe coonincklijcke Maijesteyt by mijn gecoomen, den inhout was dat ick den voornoemden
1) R. K., Ausl. Konz. — Uit Amsterdam.
2) Adelsbrief van il Ang. 1660: Brandt 214. — Dankbetuiging van de Ruyter, 7 Oct. 1660: Grove, De Ruyter's Optagelse i den Danske Adel, 6. — De Ruyter aan Christiaan V van Denemarken, 18 Oct. 1670: verzoek dat zijn stiefzoon Joan van Gelder, „sijnde ordinaris capiteyn ter zee in dienste van desen Staet, ende een wacker man", in den adeldom moge deelen (bij Grove, Optalegse 7—8). — De druk bij Grove heeft drie fouten: op bl. 8, regel 21 v. o., moet gelezen worden ,.het wapen"; regel 9 v. o., „dat hetselve"; regel 6 v. o., „gelijck ick ben"). — 29 Oct. 1670 adelsbrief voor Joan van Gelder, diens vrouw en kinderen: Grove, 12 — 4 Nov. 1670 Curt Adelaer aan de Ruyter: „het heeft heel hart gestaen dat te vercnjgen mijn heer van Gelder zijn liefste mejuffer de Smiet om genobiliteert te werden; . . . . daer sijn der wel die 40 a 50.000 rgckxdaelders solden geeven en vrij wat meer, dat sij d'eere mogten genieten" (Grove, 10).



capiteyn P. Berents by mijn soude in dienst neemen, welck oock gedaen bebbe, en sail met Goodes hulpe de reyse met bijhebbende vrunden naer de Middelantse zee aenvangen. Godt geeve dat wij wat goets voor ons lieve vaderlandt en tot het beste vande gemeene christenheyt door desselven goddelicken genadigen zeegen moogen uytwercken," waerin ick den almachtigen Godt zijne genadige hulpe sail verwachten. Ick Üoope int laetst deeser maent Aprill in Texel gereet te weesen om de reyse in de name Goodes aen te vangen, de welcke goede Godt ons behouden reyse geliefft te verleenen. Amen.
67. AMSTERDAMSCHE ASSURANTIEPREMlEN, 21 Nov. 16611).
Comende. Gaende.
Smyrna, Constantinopel 11 a 12 % 10 a 11 %
Zante, Bary, Venetien 10 % 9 %
Livorno, Genua, Marseille, Toulon ... 7% 6M2 »7%
Cadix , 5»/2a6% 5 a5>/2 %
Lissabon, St. Ubes 6 % 6 %
Bayon, St. Jean de Lux 4V2 a5 % 4 a41,'2 %
Nantes, Rochelle, Bordeaux 3>/2 »4 % 8*/s %
St. Malo 3 &&lt % 3%
Calais, Dieppe, Somme, Rouaen . . • . 2'/2 % 2'/2 %
Riga, Danzig, Conincksbergen, Stockholm . 3 % 3 %
Hamburg. . . VU a2 % l3l4a2%
68. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 8 Sept 1663 *)..
Le vice admiral de Ruyter, qui est revenu dans le païs depuis huit ou dix jours, fit son rapport en 1'assemblée de M™. les Estats " mardy dernier. II dit qu'il avoit eschangé quelques esclaves avec
1) üniv.-Bibl. Upsala, H 242».— Gedrukte Amsterdamsche noteering, .,met consent van HH. Burgemeesteren".
2) R. K. R. H. — Uit den Haag. — De eerste brief van Wicquefort aan
Frederik III die in de Deensche archieven wordt aangetroffen, is van 16 Mei 1661 en luidt: „Je me. suis donné Phonneur d'escrire a V. M. depuis la fin du mois de mars, et ay adressé mes lettres au sieur Gabriel Marselis a Amsterdam, ce que je continneray jusqu'a ce que V. M. me fasse la grace d'envoyer d'autres commandemens." — De berichten van 1661, 1662 en 1663 zijn niet volledig bewaard; wel die van 1664 en later. — Aan den Deenschen minister Bierman richt Wicquefort 22 Jan. 1664 een klacht over ongeregelde betaling: „La pension pour laquelle il a plu a S. M. me faire expédier un brevet n'est que de 500 rixdalérs, et il m'est dü deux années depuis le commencement de celle-cy. M. Marselis qui m'a cy-devant payéune année, en a bonue connoissance, et s'il est besoin que j'envoye copie du brevet je .e feray."



ceux de Tripoli, mais qu'ils luy avoient declaré, qu'ils ne traitteroient point avec luy sur le pied du traitté qu'il a fait avec ceux d'Algers et de Tunis, paree qu'ils ne pourroient pas vivre si on leur ostoit la piraterie. Que ceux de Tripoli font bastir deux vaisseaux neufs, qui sont plus longs de trois pieds et plus larges d'un pied que celny qu'il commande, et qu'ils doivent estre montés de 70 pieces de canon et de 700 hommes chacun. Que 1'entrée du havre est si mauvaise qu'il n'y a point de vaisseau qui y puisse entrer, si l'on n'en oste toute la charge, et mesmes 1'artillerie, et qu'estant esloignée de la ville de la portee du canon, on la pourroit aisement boucher, en sorte qu'elle leur seroit entierement inutile. Que leurs vaisseaux ne sont jamais que six semaines en mer, par ce qu'ils ne chargent des vivres que pour ce temps-la, et au bout de ce temps ils retournent, et font nettoyer leurs vaisseaux. De Ruyter y adjouste qu'il faudra que Mrs. les Estats continuent d'entretenir une petite flotte en la merMediterranée, par ee que sans cela l'on ne se pourroit pas bien asseurer de 1'execution des traittés que l'on a faits avec ceux d'Algers et de Tunis. Et c'est ce que l'on a resolu de faire.
69. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 22 Dcc. 1663').
Les deputés des colleges de 1'admirauté ont enfin envoyé aux Estats Generaux leur advis par escrit, touchant 1'armement contre les corsaires de Barbarie. Ils y disent qu'ils jugent que les corsaires ne voudront pas executer le traitté que l'on a fait avec eux, et que la negotiation que le consul Mortagne a ordre de faire, n'aura pas le succes que l'on se pourroit prometlre d'une nation plus raisonnable, et ainsi qu'ils estiment que l'on n'aura jamais de repos de ce costé-la, que 1'onn'extermine tout a fait ces pirates, et que l'on ne les fasse consnmer en eux-mesmes en les enfermant dans leurs ports, et en leur empeschant d'escumer la mer pendant quelques années. Que pour eet effect il seroit a propos d'armer 18 bons vaisseaux, montés de canon et d'hommes ainsy qu'il est specifié dans 1'advis, scavoir du college d'Amsterdam 6: un monté de 66 pieces et de 300 hommes, un de 56 pieces et de 250 hommes, un de. 40 pieces et de 175 hommes, et trois de 30 pieces et de 130 hommes; des colleges de Rotterdam et de Zeelande 3 chacun: 2 montés de 40 pieces et de 175 hommes, 2 de 36 pieces et de 160 hommes, et 2 de 34 pieces et de 140 hommes; et des colleges de Northollande et de Prise 2 montés de 44 pieces et de 180 hommes, et 4 de 36 pieces et de 150 hommes, pour estre prests au premier jour de Mars, pourveus de vivres pour quinze mois. Et cela par provision, en attendant le succès de cette flotte. Que de ces 18 vaisseaux les 12
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



doivent servir dans la mer Mediterranée, depuis le destroit de Gibraltar jusqu'a 1'Archipelague, et les autres 6 dans 1'Ocean, depuis le cap de St. Vincent jusqu'au destroit. Que pour les premiers on fera un magazin de vivres a Toulon, avec la permission du roy de France, et un autre pour les 6 restants a Cadis; et que l'on fera en sorte qu'en ces deux lieux les capitaines ayent le credit necessaire pour la subsistence de leur equippage. Que les rois de France et d'Angleterre (ils y ont depuis adjousté le roy d'Espagne) soyent priés d'equipper aussy du moins 12 bons vaisseaux chacun, pour agir de concert contre les Corsaires, chacun sous son pavillon, comme aussy de ne point faire de traitté avec eux que du consentement de touts. Que les rois de France et d'Espagne, comme aussy le grand duc de Toscane, la republique de Gennes et le grand maistre de Malthe soyent priés de donner 1'entrée libre dans leurs ports aux vaisseaux de eet Estat, sans souffrir qu'ils payent les droits d'entrée et de sortie des vivres dont ils auront besoin. Les colleges de Rotterdam et d'Amsterdam, comme aussy celuy de Northollande, promettent de fournir les 12 vaisseaux, armés ainsy que dessus, pour le printemps, pourveu qu'on leur accorde la continuation des fonds ordinaires et extraordinaires dont 1'admiranté jouit presentement, et qu'outre cela les provinces passent un nouveau fonds de 240.000 rixdalers, les colleges de Zeelande et de Frise protestant bien expressement, que sans cela il leur est absolument impossible de faire aucun equippage Le college de Zeelande particulierement dit, qu'il se trouve en cette impuissance, tant a cause des equippages extraordinaires qu'il a faits pendant les guerres d'Angleterre et du Nort, pour lesquels il leur a fallu faire de grands emprunts, que paree que le commerce diminue fort en Zeelande, et que les provinces de Gueldre, d'Utrecht et d'Overyssél, qui doivent encore des sommes fort considerables depuis ces guerres, ne payent point. Les admirautés proposent aussy plusieurs autres moyens, pour les quels ils ont cy-denant fait diverses instances, dont elles pourroient tirer plus d'un million tous les ans. Elles demandent aussy que l'on accorde aux capitaines des navires 7 sols par jour pour les vivres des soldats, au lieu des 6 sols qu'ils ont en jusqu'icy. Le conseil d'estat et la chambre des comptes s'y opposent, et neantmoins il y a de 1'apparence qu'ils y eonsentiront.
70. WICQUEFORT AAN FREDERIK DJ, 12 Jan. 1664 »).
Mardy dernier les deputés aux affaires de la Marine firent leur rapport touchant 1'equippage extraordinaire, que l'on doit faire contre les corsaires de Barbarie. Sur quoy il fut resolu, conformement a 1'advis des admirautés, que l'on armera, pour le mois de Mars prochain,
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



18 bons vaisseaux, pour estre commandés par le vice admiral de Ruyter, et de la grandeur et de la qualité marquée en ma lettre dn 22 du mois passé. L'admirauté d'Amsterdam y envoyé le vaisseau nommé le Miroir, monté de 66 pieces de canon et de 300 hommes, et les vaisseaux la Foy, Utrecht, Middelbourg, Damiate et Edam, montés et equippés de la maniere que j'ay autrefois marqué. II fut aussy resolu que les provinces seront priées de consentir a une contribution extraordinaire de 600.000 florins, ou si elles s'en excusent, qu'elles permettent 1'execution du placcard d'ampliation et de redoublement des droits d'entrée et de sortie, que l'on appelle icy convois et licentes, et de souffrir que les admirautés prennent, par provision, a interest 10.000 rixdalers pour 1'equippage de chaque navire. M.™ les Estats ont aussy donné ordre d'escrire aux rois de France, d'Espagne et d'Angleterre, pour les convier d'armer aussy un bon nombre de navires contre les corsaires, en sorte neantmoins que chaque flotte agira separement et sous son pavillon. On les priera aussy de permettre que les vaisseaux de guerre de eet estat ayent 1'entrée et sortie libre dans leurs ports, et que eet estat puisse faire des magasins a Toulon et a Cadix, et y faire descharger et recharger leurs vivres et muuitions, sans payer les droits ordinaires. Le college de l'admirauté d'Amsterdam, qui est puissant, et qui seroit bien aise de se faire considerer par le grand nombre de ses vaisseaux, voudroit que l'on rompist entierement avec les corsaires, et que l'on ne fist point de traitté avec eux que conjointement avec les autres princes de la Chrestienté, mais le magistrat de la meme ville, qui n'a autre but que la conservation du commerce, a d'autres sentiments, et veut que l'on traitté separement. Aussy est-il certain que l'on traittera, si les corsaires ne veulent abstenir de visiter les vaisseaux de ces pais.
71. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 26 Jan. 1664»).
Le 21 de ce mois, la compagnie des Indes occidentales presenta un grand memoire, en forme de requeste, pour se plaindre des violences que les Anglois de la nouvelle Angleterre, en 1'Amerique septentrionale, font a leurs colonies de la nouvelle Belgique, qu'ils veulent faire dependre d'eux, paree qüe toute la coste, que les Hollandois tiennent en ces quartiers-la, est comprise en la commission qu'ils ont du roy de la Grande Bretagne. Ce sont ceux de la colonie angloise de Herfort, qui sont cause du bruit, et qui menacent les Hollandois de les poursuivre a feu et a sang. Sur quoy la compagnie demande, premierement qu'entre
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag. — Wicquefort aan Bierman, 22 Jan. 1664: „Si S. M. désire un estat de la milice et des unances de eet Estat comme aussy des flnances d'Angleterre, je les feray copier".



le roy d'Angleterre et eet estat il se passé une separation des limites en cette coste-la. Secondement que ces limites du costé des Hollandois, suivaut ce qui fut arresté en 1'an 16501), se reglent depuis le 37me jusqu'au 42me degré. En troisieme lieu, que l'on prie le roy d'Angleterre de commander a ses sujets de restituer les places, qu'ils ont desja usurpées, et enfin elle demande advis, si 1'estat trouve bon que les Hollandois qui sont en la nouvelle Belgique s'opposent au procédé des Anglois par les armes, et au cas qu'il le leur permette, du secours pour les soustenir. Ce memoire a esté mis entre les mains de commissaires, et tout ce que l'on en fera presentement, ce sera d'en faire des plaintes a Downing, .et de réserver le fonds de 1'affaire au temps qu'il y aura un ambassadeur de la part de eet estat en Angleterre. Toutes les provinces ont fait nouvelle instance pour cette ambassade, et l'on ne doute point, que les estats de Zeelande, qui sont presentement assemblés, ne nomment quelqu'un. de leur province; paree que s'ils ne le font, ils perdront la possession en laquelle ils sont de proposer un de leur province pour eet employ anx estats generaux, qui confirment leur nomination.
72. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 5 April 1664 2).
Cet Estat vient d'estre adverty de tous costés, que le parlement d'Angleterre ne se séparera point, qu'il ne resolve quelque chose contre cet Estat, et il y a des lettres de Londres qui disent, qu'il y a desja des lettres de represailles de scellées, mais que l'admirauté n'a pas encore donné son attaché. C'est prineipalement a cause des plaintes que M. Downing a faites, que les vaisseaux de la compagnie des Indes orientales de ce païs ont empesché, après la prise de Cochin, deux vaisseaux anglois d'aller prendre leurs marchandises a Porcat, qui est une place de la dependance de Cochin, et en laquelle ces Anglois avoient une loge. Jusqu'icy on ne s'allarme point de ce bruit, paree que l'on n'en a point d'advis bien certain, mais il est constant que si les Anglois donnent des represailles on leur declarera la guerre, et l'on ne souffrira pas qu'ils en usent comme ils ont fait du temps du Protecteur. Cette semaine M. Downing a eu deux conferences, 1'une avec des deputés des Estats Generaux, et 1'antre avec des deputés des Estats d'Hollande, pour adviser comment on pourroit faire une separation de limites, et regler les lieux ou les deux nations pourront trafiquer sans s'incommoder 1'une 1'autre, tant dans les deux Indes que sur la coste d'Afrique.
1) Bij het zgn. Hartford-tractaat (Mrs. Schuyler van Rensselaer, History of the City of New York, I, 314).
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



78. WICQUEFORT AAN FREDERIK UI, 19 April 1664 i).
Le vice amiral de Ruyter est party d'Amsterdam pour se rendre a sa flotte, et se mettre bien tót en mer. On commence a croire icy que les Anglois ne feront rien contre cet Estat.
74. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 10 Mei 1664').
Le vice admiral de Ruyter doit estre presentement en mer, et le vent estant tres favorable depuis quelques jours, il y a de 1'apparence qu'il est desja bien esloigné de nos costes. Neantmoins devant hier on donna ordre de luy depescher deux ou trois galeottes, pour le faire revenir avec le vaisseau qui le porte, et de laisser son instruction avec le commandement de toute 1'armée navale au vice admiral Meppel. II y a de 1'apparence que l'on achevera le traitté avec les corsaires, puisque les lettres d'Algers disent que la douane de ce lieu-la attend avec impatience la flotte de cet estat pour executer ce qui a esté arresté avec eux. On a envoyé cet ordre a de Ruyter, paree que les dernieres lettres de Londres portent que sur le rapport qui fut fait en la chambre basse du parlement mardy 29 avril par les deputés aux affaires du commeree, et sur ce qu'ils representèrent que les injures, mespris et indignités, que les habitants des Provinces Unies ont souvent faits a S. M. tant aux Indes et en Afrique qu'ailleurs, sont intolerables, on a résolu tout d'une voix, que ces griefs, affronts et injures, et les pertes que les Anglois y souffrent, seroient remonstrés au Roy, et que S. M. seroit tres humblement suppliée d'employer tous les moyens les plus prompts et les plus effleaces, pourobliger cet Estat a reparer le passé, et a donner ordre a ce que cela n'arrive plus 1'avenir, en y adjoustant que pour reussir en ce que dessus, ils employeront leur bien et leur vie contre tous ceux qui s'y voudront opposer. Que la chambre haute y a consenty, et qu'il faut croire qu'au premier jour Downing pariera en d'autres termes qu'il n'a fait jusqu'icy. L'on n'en est pas fort estonné icy, tant paree que l'on ne croit pas que 1'Angleterre commence la guerre contre cet Estat pendant que la France est obligée de le garantir, que paree que l'on a icy plus de vaisseaux, plus de munitions et plus d'argent pour faire et pour continuer la guerre qu'il n'y en a en Angleterre; estant certain que la seule admirauté d'Amsterdam a 90 vaisseaux, et six fois plus d'equippage et de munitions que tout l'Estat n'avoit lors de la derniere guerre, ce que je ne dis pas pour exaggerer les choses, mais dans les termes de la verité. Aussy se contente on d'envoyer copie de ces lettres de Londres] aux compagnies des Indes orientales et occidentales, afin
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



qu'elles se tiennent sur leur garde, et d'autant que peut-estre les Anglois ppurroient faire un insulte aux vaisseaux que l'on attend des Indes au mois de juillet prochain, ou ils trouveroient la valenr de neuf ou dix millions, c'est a dire de quoy faire la guerre deux ou trois ans, cet estat mettra en mer un bon nombre de vaisseaux pour aller au devant 3e ceux des Indes jusques aux Canaries. Cependant les Estats d'Hollande ont nommé des commissaires des villes d'Amsterdam, Rotterdam et Hom, pour regler le eommerce et la navigation de la compagnie des Indes occidentales, afin que les rois voisins etalliés de cet estat n'ayent plus sujet de s'en plaindre. On 1'a particulierement promis a celui qui fait icy les affaires de la compagnie d'Afrique de Suede, et je croy que V. M. se le peut promettre aussy, dans les termes de la justice, et sans aucune consideration des memoires que M. Downing presente.
TWEEDE HOOFDSTUK.
ROOFTOCHT VAN HOLMES. — UITRUSTING DER GROOTE VLOOT. DE RUYTER NAAR GUINEE EN DE WEST.
75. WICQUEFORT AAN FREDERIK LU, 17 Mei 1664 i).
En la lettre que je me suis donné 1'honneur d'escrire a V. M. le 10 de ce mois, j'ay commence a parler des premières démarches que l'on fait en Angleterre a une guerre ouverte avec cet estat. Les lettres de Londres du 9 du present mois disent, que la chambre basse ayant representé aux seigneurs de la chambre haute les sujets de plainte que les Anglois ont contre les habitants de ces provinces, celle-cy s'estoit accommodée aux sentiments de 1'autre, et le parlement en corps avoit esté le 7 trouver le roy, et luy avoit parlé conformement a la resolution de la chambre basse. Que S, M. avoit remercié les deux chambres du soiu qu'elles ont des interests de 1'estat, et avoit promis, que dans peu de jours il respondroit par escrit a leur proposition. Que le mesme jour, 9 de ce mois, le roy avoit envoyé sa response au parlement, contenant que S. M. estoit fort satisfaite du zele que les deux chambres expriment en leur proposition pour 1'avaneement du eommerce du roiaume, estant entierement persuadé qu'il n'y a rien qui contribue
4) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



plus a la gloire et a 1'avantage de la nation. Que S. M. verroit et examineroit les plaintes, qui ont esté portées au parlement et qu'en suitte il ordonneroit a son ministre, qui est icy a la Haye, d'en demander justice et reperation, et de faire en sorte qu'a 1 'avenir on ne fasse plus de violence aux Anglois, et qu'en Cas de refus, il se servira des offres que le parlement luy a faites, lequel il remercie de leur declaration sincere sur ee sujet. Qu'apres cela la chambre basse avoit mis en deliberation, si on ne donneroit pas au roy les 73.000 livres sterlins, destinées au payement des officiers de guerre, lesquelles sont entre les mains des sherifs de Londres, afin que S. M. s'en servist par provision a 1'equippage de sa flotte; mais qu'il n'y avoit esté rien resolu, et que la chambre s'estoit contentée d'ordonner, que le roy seroit remercié de sa response. Ces advis font croire que le roy de la Grande Bretagne ne precipitera rien en une affaire de cette importance, et qu'il voudra justifier ses armes devant que de les prendre. Neantmoins comme l'on a advis que le sieur Davidson negotie fort secretement avec les ministres de V. M., et qu'il a ordre d'achetter quantité de marchandises, propres a faire equippage, et que d'ailleurs le lord Montaigu a passé en France, a dessein, comme l'on croit, d'y faire connoistre le sujet de plainte contre cet Estat que l'on a en Angleterre, on donne ordre a tout, afin que l'on ne soit pas surpris. Dès la semaine passée on despescha un ex prés avec ordre au vice admiral de Ruyter de demeurer avec son vaisseau, et de laisser son iustruction avec le commandement de 1'armée navale a Meppel, mais deux jours après l'on sceut que de Ruyter avoit fait voile dès le 8 de ce mois, et que l'on auroit de la peine a 1'atteindre en pleine mer. Aussy les deputés des trois admirautés de cette province s'estant rendus icy lundy dernier en suitte de 1'ordre qu'on leur avoit envoyé, ils dirent qu'ils n'estoient pas advis que l'on fist revenir de Ruyter; tant paree qu'il y a grand nombre de bons officiers dans le païs, qui n'ont pas tant de reputation, mais qui n'ont pas moins de capacitéet de conduite que luy, que paree que cela desconcerteroit tous les desseins que l'on a formés contre les Corsaires; outre que les Anglois ayant aussy une flotte considerable en la mer mediterranée, il estoit important a l'Estat d'y avoir un bon general, et que de Ruyter y rendroit pour le moins d'aussy bons services que dans 1'Ocean. Depuis que les colleges des admirautés ont envoyé leurs deputés icy, on travaille avec eux sur 1'equippage que l'on peut faire. Ceux d'Amsterdam disent que dans trois semaines ils mettront prés de 60 vaisseaux en mer, dont le moindre sera monté de 30 pieces de canon et les autres de 40, 50 ou 60; ceux de Rotterdam et de Northoilande en promettent 18 chacun, et ceux de Zeelande 12. Neantmoins on n'a encore rien resolu, sinon qu'en chaque college on armera 2 ou 3 vaisseaux, sous pretexte de renforcer 1'armée navale de la mer mediterranée, et 15 vaisseaux, qui iront au devant de ceux des Indes orien-
9



tales, sauf a augmenter ce nombre si l'on entend que l'on arme en Angleterre. Jusqu'icy l'on n'en a point d'advis, sinon de 4 vaisseaux, de 40 pieces de canon chacun, qui doivent aller vers la coste de Guinee. Geux de la compagnie des Indes occidentales de ce pais y ont envoyé une patache, pour en advertir Ie gouverneur general de cette coste-la, aussy bien* que les deux navires qui en doivent partir, chargés, a ce que l'on dit, de trois mille marcs d'or. On a aussy fait partir deux galiotes de Zeelande, pour advertir les navires qu'ils trouveront en la Manche, de n'entrer point dans les ports d'Angleterre; paree que l'on craint, que si les Anglois ont envie de rompre, ils ne commencent par une saisie generale, d'autant plus que les navires Anglois, qui estoient dans la Meuse, en sont partis, comme s'ils apprehendoient la mesme chose de ce costé.
76. WICQUEFORT AAN FREDERIK IU, 12 Juli 16641).
La compagnie des Indes occidentales a depuis sept ou huit jours presenté deux memoires a M.™ les Estats, ou elle se plaint premierement de la prise de Cabo Yerde et de 5 de leurs vaisseaux par le capitaine Holmes, et du mauvais traittement qu'il a fait a leurs gens, qui apres avoir esté quelque temps prisonniers entre les mains des Anglois, ont rapporté a leur retour, que Holmes attendoit encore 6 vaisseaux, et que dès qu'il les auroit joint, il attaqueroit les autres forts, et chasseroit les Hollandois de toute cette coste-la; demandant que pour conserver le eommerce en ces quartiers-la, il plust a M.™ les Estats seco.urir la compagnie de 2 vaisseaux de guerre, avec lesquels, et avec les autres qu'elle y a desja, elle croit pouvoir empescher les progrès des Anglois. Elle se plaint secondement de ce que le roy d'Angleterre a donné au due de Yorc la Nouvelle Belgique dans 1'Amerique, et qu'il y a envoyé un vaisseau monté de 300 hommes pour en prendre possession, et demande qu'on luy donne un vaisseau de guerre, pour s'opposer a cette entreprise; mais M.n les Estats n'y ont pas voulu consentir, de peur que cela ne fust cause d'une nouvelle brouillerie entre les deux nations. Bien luy ont-ils acoerdé des lettres a 1'ambassadeur et aux consuls qui sont de la part de cet estat dans les ports d'Angleterre d'y faire saisir et arrester les vaisseaux et les marchandises qu'ils scauront avoir esté pris sur la compagnie; et cela a 1'occasion d'un autre vaisseau, fort richement chargé, que les Anglois ont encore pris.
77. WICQUEFORT AAN FREDERIK LH, 19 Juli 1664
Les directeurs de la compagnie des Indes orientales de Londres
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



ont fait une deputation au roy d'Angleterre, et se sont fort plaints de celle de ces païs. Ils ont aussy eu plusieurs conferences avec M. Downing pour l'instruire de leurs pretensions, afin de les pouvoir poürsuivre a son retour en ce païs. II devoit partir de Londres le 16 de oe mois, et le vent ayant tousjours esté bon depuis ce tempsla, il faut qu'il arrivé aujourdhuy ou demain. II court icy un bruit, que les Anglois ont voulu attaquer le cbasteau del Mina, sur la coste de Guinee, et qu'ils ont esté repoussés avec perte de 5 ou 600 hommes, mais ces advis ne sont pas bien asseurés, quoy que le roy d'Angleterre, qui a desadvoué ce que le capitaine Holmes a fait a Cabo Verde, ait dit, qu'il apprehendoit, que ce mesme capitaine ne fist encore d'autres désordres en ces quartiers-la. II y en a qui croyent qu'il est allé jusques au Cap de Bonne Esperance au devant des vaisseaux que l'on attend des Indes orientales, et il y en a qui en prennent 1'allarme, mais il y a des marchands a Amsterdam qui ont offert d'asseurer le retour de ces navires contre les Anglois moyennant un pour cent. Pour ce qui est de 1'equippage qui se fait icy, tous les vaisseaux sont presque prests. Ceux de Northollande doivent estre presentement en mer, et ceux de Zeelande y arriveront dans un jour ou deux; mais 1'admiral ayant de la peine a trouver des matelots, quoy qu'il ait fait battre le tambour presque partout, les vaisseaux de la Meuse ne peuvent pas encore sortir en mer. La flotte se tient tousiours sur cette coste, et graces a Dieu, jusques iey il n'y a pas un seul malade, quoy que la contagion se soit fort augmentée a Amsterdam; mais lundy dernier la tonnerre donnant dans un navire de guerre, fendit le mast du haut en bas, et abattit 17 matelots, dont les 8 se portent bien, et ne sentent plus de mal depuis leur premier estonnement; mais les autres sont encore fort incommodés, et devant hier sur les 8 heures du matin, dans un temps ou il n'y avoit point de vent icy, 1'orage rompit le mast dun autre navire, et blessa bien fort quelques matelots qui estoient dans la hune. Ces disgraces auroient esté autrefois de mauvais augure. Au reste dans eette flotte, qui doit estre composée de 30 vaisseaux, il y en a 20, qui sont montés de 70, 66, 65, 60 et le moindre de 55 pieces de canon, et le plus petit des autres 10 est monté de 44 pieces. Les députés de Zeelande ont proposé dans 1'assemblée des estats generaux, qu'il faudroit faire bastir encore 20 vaisseaux, de la grandeur de celuy que l'on bastit presentement pour 1'admiral, qui sera monté de 80 pieces de canon, et que pour cet effect il faudroit faire un fonds d'un million de rixdalers. C'est une des affaires sur lesquelles les estats d'Hollande delibereront en la presente assemblee.



78. WICQUEFORT AAN FREDERIK IU, 2 Aug. 1664
II se forme a Amsterdam une nouvelle compagnie, qui a presente requeste aux estats generaux, pa'r laquelle elle demande octroy pour aller en la Chine par le Nbrt, oü elle croit avoir trouvé un passage seur; ën socte que l'on fera en deux mois le voyage, que l'on ne fait presentement qu'en huit, et avec beaucoup plus de danger etd'incommodité que l'on ne fera a 1'avenir. II y a grand' apparence qu'on luy accordera cet octroy, nonobstant les fortes oppositions de la compagnie des Indes Orientales, par ce que si on ne le fait, elle s'adressera a la France ou a 1'Angleterre, qui ne luy refuseront pas leur protection.
L'armée navale de cet estat n'est pas encore complette. II y manque encore 2 vaisseaux de Nortbollande, dont 1'un perdit son mast il y a buit jours, et 1'autre ne sera prest que dans 2 ou 3 jours. L'admirauté de Zeelande n'a pas encore envoyé les 3 vaisseaux qu'elle doit fournir avec les 2 qui ont desja joint la flotte, et ceux de Rotterdam ne sont pas encore sortis de la Meuse: tellement que le vice admiral Egbert Meeuwsen Cortenaer fut obligé lundy dernier de s'embarquer a Scheveninge, pour commander la flotte en 1'absence du lieutenant admiral, qui partit hier d'icy pour s'aller embarquer a Helvoetsluys. Les estats d'Hollande ont tesmoigné qu'ils n'estoient point satisfaits du sejour qu'il faisoit en cette ville, sous pretexte qu'il manquoit de matelots; mais ils luy ont fait dire que s'il ne pouvoit pas achever les levées, on feroit passer des maletots des autres vaisseaux dans son bord, afin qu'il n'eust plus d'excuse. La flotte est presentement devant Goerée.
79. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 16 Aug. 1664»).
L'admiral d'Hollande n'est pas encore en mer. II escrivit hier a MM. les Etats pour les prier de luy permettre d'aller dans un autre vaisseau pour commander la flotte, paree que le vent contraire empesche que le sien ne sorte; mais on ne le luy a pas voulu permettre et on luy a mandé qu'il fist toutes les diligences possibles pour tascher de joindre l'armée navale, laquelle se trouve depuis deux jours renforcée de 3 bons vaisseaux de l'admirauté de Frise. L'on n'est point du tout satisfait de 1'amiral, qui aura bien de la peine a se remettre aux bonnes graces de MM. les Estats d'Hollande.
Le vice admiral de Ruyter qui estoit arrivé a Alicante, en est reparty le 12 j ui liet pour aller contre les corsaires.
80. WICQUEFORT AAN FREDERIK III. 23 Aug. 16641).
II y a enfin des advis certains des vaisseaux que l'on attend des Indes orientales. Lundy dernier on leut dans 1'assemblée des Estats
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



Generaux les lettres qu'un navire venant de Guinee avoit apportées, tant du commandeur des vaisseaux des Indes, que du vice admiral Tromp, qui a envoyé icy les premières par le maistre de ce navire de Guinée, qui les luy avoit apportées. II les avoit trouvés auprès des isles Acores, a la hauteur de 41 degrés, et Tromp les attendoit le 10 de ce mois a 1'extremité de 1'Escosse, a la hauteur de 60 degrés. Ces lettres disent que les vaisseaux des Indes ont esté retardés en leur voyage, paree qu'il y en avoit un qu s'estoit entrouvert, de sorte qu'il a fallu le radouber an Cap de bonne Esperance, oü ils se sont amusés pres de six semaines, et qu'il y a un autre, qui n'estant pas si bon voilier que les autres, retarde Ia flotte de prés de deux heures par jour. Les marchandises que ces vaisseaux apportent, n'ont cousté que 21/2 millions d'achapt, et rendront environ 6 ou 6V2 millions, c'est a dire prés de 3 millions moins que 1'année passée, ce qui fait croire qu'il ne se fera point de distribution cetautomne; outre que le eommerce estant presque defendu partout, il y aura peu de personnes qui se veuillent charger de marcliandises qu'ils ne pourront pas debiter ailleurs. Neantmoins les aetions sont montées a Amsterdam jusques a 480, ce qui ne peut avoir autre fondement que la confirmation des advis, que l'on a eus cydevant que les Tartares de la Chine ont accorde la liberté du eommerce aux Hollandois, et de la victoire que ceux-cy ont obtenue sur Coxinja, a qui ils ont ruiné prés de 400 jonques, dont il couroit la mer, et incoramodoit les Chinois en leur eommerce, et en ont pris 14, parmy lesquelles il y en a qui sont montées de 50 pieces de canon. L'armée navale de la compagnie estoit allée a Formosa, avec intention d'attaquer Tayouan, et avec beaucoup d'apparence qu'elle 1'emportera. Les Tartares ont promis de la suivre avec un seeours considerable, mais les Hollandois ne laisseront pas de 1'attaquer sans cela.
Quand le vice admiral Tromp aura raraené ces vaisseaux et qu'il aura joint l'armée navale de cet estat, elle sera de prés de 50 voiles. M. d'Opdam la commande présentement, estant sorty en mer lundy dernier, avec un vent de nort nort est, dont il s'est servy bien a propos, parceque depuis ce temps-la il a tousjours este contraire. La flotte est tousjours auprès de Goerée en s'esloignant de la coste la nuict. Le vice-admiral de Zeelande, qui n'y a pas voulu venir, paree qu'il ne vonloit pas recevoir les ordres d'Egbert Meeuwsen Cortenaer, ne fera point de difficulté de s'y joindre a cett'heure, que M. d'Opdam y est en personne. Les lettres de Cadix disent que le vice admiral Anglois Lawson y estoit vers la fin du mois passé, et qu'il y faisoit radouber ses vaisseaux. Qu'il avoit ordre de ne les point separer, et qu'il avoit dit que de la il retourneroit devant Algers; mais les dernieres lettres de Londres disent qu'il a ordre de ne laisser qu'un fort petit nombre de vaisseaux dans la mer mediterranée, et de ramener les autres sur les costes d'Angleterre.



Les Estats Generaux n'ont encore rien resolu touchant 1'octroy que la nouvelle compagnie demande pour aller aux Indes par le Nort, paree que ceux d'Hollande n'ont pas jugé a propos de se declarer la dessus, qu'ils ne sceussent auparavant 1'intention des villes. Celles de Dordrecht et quelques autres insistent fort a ce que l'on accorde cet octroy, et tóutes les autres provinces, a la rescrue de celle de Zeelande, seront dans les mesmes sentiments, mais cela ne se fera point sans une forte opposition de la part des villes d'Amsterdam et Rotterdam. Ceux qui composent cette nouvelle compagnie ne se veulent pas faire connoistre, que l'on n'ait accorde ou refusé leur requeste, mais le solliciteur qui poursuit cet octroy, dit que l'on est asseuré du passage; que l'on a fait le tour de Spitsbergen, que l'on a reconnu estre une isle, et non terre ferme, et que l'on a des marqués infaillibles par lesquelles on se peut asseurer que la mer n'est point glacée vers le Nort et 1'Est. Cett'affaire sera reglée lorsque les Estats d'Hollande s'assembleront au mois de septembre.
81. WICQUEFORT AAN FREDERIK UI, 13 Sepi. 1664').
Depuis le 6 de mois, il ne s'est point passé de jour que l'on ne se soit assemblé par deputés pour deliberer sur les soldats que l'on va embarquer sur les vaisseaux que l'on envoyé en Guinee, jusqu'a ce que l'on ait enfin resolu de 1'advis du conseil d'Estat, qui s'est pour cet effect trouvé en corps dans 1'assemblée des Estats Generaux, que des 292 compagnies qui sont de 50 hommes, Ton tirera un soldat, et des autres compagnies, qui sont plus fortes, deux, trois ou quatre, a proportion, qui seront conduits par des sergents jusques aux lieux de leur embarqnement a Rotterdam, Amsterdam, en Zeelande et en Northollande, pour estre distribués sur les 10 navires que lEstat arme contre les Anglois qui sont sur la coste de Guinée. II y aura dans chaque vaisseau un enseigne pour commander les gens de guerre, et l'on nommera des capitaines pour les commander en cas que l'on fasse descente. Le deputé de Gueldre, qui est presentement seul icy, a consenty a la marche de ces troupes sous le bon plaisir de ses superieurs, et ceux de Prise ont protesté contre cette resolution, paree que cette province-la n'ayant point de part en la compagnie des Indes occidentales, elle s'oppose a toutes les resolutions que l'on prend pour ses interests, par coustume plustost, qu'a dessein d'en empescher 1'execution. La Zeelande a esté longtemps sans s'expliquer sur cett'affaire, tellement que le deputé qui est icy, ne recevant point de response aux lettres, qu'il avoit escrites sur ce sujet, estoit
1) R. K. — R H. — Uit den Haag.



contraint de protester contre toutes les resolutions que les Estats Generaux prenoient, mais depuis deux jours il a receu ordre, non seulement de consentir a la levée extraordinaire de 240.000 rixdalers, et au secours que l'on donne a la compagnie, mais aussy de representer, que les 10 vaisseaux, que 1'estat joint aux 6 des directeurs, ne sont pas eapables de recouvrér les places, que les Anglois ont prises sur les costes d'Afrique, et de conserver ce que la compagnie y possede encore. Que si les Anglois achevent de s'en rendre les maistres, ils se pourront en suitte saisir du Cap de bonne Esperance, et ruiner par la le eommerce et la navigation des Indes orientales, et que du succès des armes en ces quartiers-la dependra le succès de nos affaires en Europe; de sorte que pour s'asseurer de cet advantage, il seroit necessaire de doubler pour le moins le nombre de ces vaisseaux de guerre. Mais d'autant que jusqu'icy il n'y a que quatre provinces, scavoir Hollande, Zeelande, Utrecht et Groningue, qui ont consenty a ce dernier armement, il n'y a point d'apparence, que cette flotte puisse estre renforcée pour le temps dans lequel elle doit estre preste dans Texel; quoy qu'il soit impossible que les soldats, que l'on y doit embarquer, y puissent arriver devant le 25 de ce mois. L'on a aussy mis en deliberation, si 1'admiral d'Opdam, qui se trouve presentement avec l'armée navale a Schoouevelt, auprès de Blanckenberg et Ostende, n'escortera pas 1'autre flotte jusques sur les costes d'Espagne, paree que 1'admiral d'Angleterre, qui tient la mer entre Douvres et Wight, se pourroit opposer a son passage, mais e'est sur quoy l'on n'a encore rien resolu. Les dernieres lettres de Londres disent, que le comte de Sandwich n'a que 12 vaisseaux sous son pavillon, des 3 autres 1'un estant allé a Tauger, et les deux autres estant destinés pour escorter ceux qui vont sur la coste de Guinée; mais l'on y travaille incessament a 1'armement de plusieurs autres navires. Ce qui a obligé MM. les Estats d'ordonner a toutes les admirautés de mettre en estat tous leurs vaieseaux, afin qu'au besoin on les puisse mettre en mer. Ce qui marqué une tres mauvaise disposition de part et d'autre, et neantmoins l'on n'en viendra a cette extremité qu'avec regret. Je croy mesmes pouvoir dire, que pour avoir la paix, l'on ne feroit pas grande difficulté icy de laisser Cabo Verde aux Anglois, si cela se pouvoit faire de bonne grace, par 1'entremise de quelque puissance estrangere.
82. HARALD APPELBOOM AAN ADOLF JOHAN VAN ZWEDEN, 15 Sept. 1664 i).
I morgon komme Staterne aff Hollandh och West Frijslandh tillsammans, da, utan twijfvell, een wiss resolution larer blifva tagen
1) R. St. — Stegeborgs Samling. — Uit den Haag.



angaende depecharandet aff seeoursen för Guinea, hvilcken nu i det narmaste fahrdigh ahr, skolandes sigh till den samme dee till OstIndien och Straten sampt annorw&rtz destinerade skeppen ochsa förfoogha, att saledes alle tilsammans aff heele Landzens flotta, under Obdam och Tromp, gienom Canalen convoyeras, hvarest dee Engellske under Montagu emillan Eijlandet Wicht och Dover aljt an kryssandes blifve. Man haller har före, att ehuruwa.1 bem.te Montagu toorde hafwa nagon dessein uppa berörde succursseu, han lijkwal neppligen skall wara capabel att attentera nagot daruppa, i anseende aff den considerable macht som bem.d« denne Statens conjungerade Skepp uthgiöre. Doch sasom Konungen i Ëngelandh tager sigh een reesa före ath Portsmouth, twifflar man intet, an att han iu alle nodige anstatter dar warder giörandes att och stalla sin Skepsflotta i godh postur, sa, att innan kortt förmodas harom nagot synnerligitt kuena aviseras. I medler t\jdh detacherar man har aff Landt Militien nagot folck, som och till bem.,e Guinea förskickas skall, staendes för det öffrige i betanckiande om man icke mehrbe.*8 succurssen borde medh fleere skep foröcka, emedan dee Engellske det antahl som dee föruthan dee sidst affg&ngne skeppen pa den oorthen hafwe, an wijdare tanckie att förmehra.
Effter som mast alle Magaziner har i Landet ahre tammeligen förblottade pa kruuth, sa hafve General Staterne skrifvit Admiraliteterne till, att ophandla nagot aff det nyys ifran Ost-Indien inkompne Salltpetter; hvilcket be.de Admiraliteterne wahl hafve swahratt sigh willia effterkomma, men att dee forst maste wetta hvar dee skulle taga penningar, efftar Licenter-och-Tullerne (förmedelst Commerciernes stillaliggiande fór siukdomens skull) dagh fran dagh förminskas och afftaghe.
[Vertaling:]
Morgen komen de Staten van Holland bijeen, die, zonder twijfel, een stellig besluit zullen nemen aangaande bet secours van Guinee, dat nu ten naastenbij gereed is; de schepen met bestemming naar O.-Indië, de Straat en elders zullen zich daarbij voegen, en altegader zullen zij door de geheele landsvloot onder Obdam en Tromp door het Kanaal worden geconvoyeerd, waar de Engelschen onder Montagu tusschen Wight en Dover blijven kruisen. Men gelooft hier dat al mocht Montagu iets tegen het genoemde secours willen ondernemen, hij toch niet in staat zal zijn het aan te vallen wegens de aanzienlijke macht die de bovenbedoelde Statenschepen uitmaken. Doch daar de Koning van Engeland zich eene reis naar Portsmouth voorneemt, tvrijfelt men niet of hij treft alle mogelijke aanstalten om zijne scheepsmacht ingoed postuur te stellen, waarover men vermoedelijk binnenkort iets naders zal kunnen vernemen. Onderwijl detacheert men hier eenig volk van de landmacht om het mede te zenden naar Guinee, en staat men voor het overige in bedenking of tot het gemelde secours niet meer schépen moeten worden bestemd,



omdat de Engelschen van plan zijn om behalve de onlangs daarheen vertrokken schepen er nog meer te zenden.
Daar meest al de magazijnen hier te lande slecht voorzien zijn van kruit, hebben de Staten-Generaal de admiraliteiten aangeschreven een partij van het onlangs uit O.-Indië aangekomen salpeter aan te koopen, hetgeen de admiraliteiten wel aangenomen hebben te doen, maar zij moesten eerst weten waar zij het geld vandaan zullen halen, daar de opbrengst der convooien en licenten (wegens het stilliggen van den handel, door de ziekte) van dag tot dag vermindert.
83. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 18 Oct. 1664»).
L'on fait courir le bruit qu'il y a desja longtemps que le capitaine Meppel qui commande une escadre sous le vice admiral de Ruyter en la mer Méditerranée, a ordre de se détacher de cette flotte-la, et d'aller sur la coste de Guinee, et que cette resolution a esté prise par fort peu de personnes, qui sé sont promis le secret pour cela. J'advoue que c'est une chose dont je n'ay point de connoissance; mais si cela est, ceux qui ont donné ces ordres ne seront point désadvoués.
84. WICQUEFORT AAN FREDERIK IU., 1 Nov. 1664').
L'on a proposé a la compagnie des Indes orientales, qu'elle feroit bien d'achetter de celle des occidentales ce que celle-cy possede encore en la coste de Guinée, avec ses pretensions contre les Anglois, et il y a de 1'apparence que ce traitté se fera, si de Ruyter est en ces quartiers-la, ou si l'on peut conserver le chasteau del Mina sanseela; paree que la première n'aura pas beaucoup de peine a prendre tout le reste de la coste sur les Anglois, ou de la leur rendre inutile, a cause de la grande despense qu'ils seront contraints de faire, en y entretenant continuellement un grand nombre de gens de guerre, et une puissante flotte, qui absorberont tout le profit. La compagnie des Indes orientales avoit abandonné 1'isle de Maurice, paree que ses vaisseaux se pouvoient raffraischir au fort qu'elle a auprès du Cap de bonne Esperance; mais elle s'est ravisée depuis, et elle y fait faire un fort,' de peur que les Francois ou les Anglois ne 1'oceupent, et paree que la situation en est fort advantageuse, a cause du voisiuage de la coste d'Afrique. II est certain que la compagnie des Indes orientales qui est a Londres, apprehende fort la rupture avec cet estat, et qu'elle a remonstré au roy d'Angleterre, qu'elle est entierement ruinée si l'on en vient la, paree que les Hollandois les ehasseront en une seule année
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



des Indes. Ce qui arrivera sans donte dès que M.rs les estats le leur permettront1).
86. COMENGE AAN LIONNE, 3 Nov. 1664 2).
M. le duc d'York passé tous les jours et une partie des nuits a visiter la rivière, armer les vaisseaux, et fournir les magasins. Toutes choses se disposent a un grand armement, eependant qua Withall l'on tient conseil, pour y prendre les délibérations nécessaires. Tout d'une voix, l'on conclut a Ia guerre, mais on n'est pas d'accord du temps et des moyens. Les uns voudroient attendre que le parlement fut assemblé afin de faire les choses avec plus de seureté; les autres contredisent cette opinion et disent qu'il n'y a rien a craindre de commencer, puisque le peuple a déja porté ses plaintes au parlement passé, et que le parlement a demandé au Roy qu'il se servit des moyens que Dieu luy a donnés, et de la bonne affection de ses sujets.
M. le prince Robert a rassemblé tous les vaisseaux que cornmandoit Mylord Sandwich, avec ceux qui devoient aller en Guinée, et se tient a Portsmouth oü l'on travaille aussi fortement. Depuis que l'on ne parle plus de la Guinée, l'on trouve plus facilement des matelots, joint a cela qu'un chacun se piqué de suivre M. le duc, et que le comerce estant interrompu, il faut de nécessité qu'ils servent sur les vaisseaux de guerre.
86. HARALD APPELBOOM AAN ADOLP JOHAN VAN ZWEDEN, 10 Nov. 1664 »).
Sasom nu een tijdh bortath intet annatt haf ver retarderat L.' Admiraleus Obdams uthlöpande, an den eentraghne contrarie winden; altsa hafver man in gaar och förgar har fullkombligen warit i den inbillningh, att, efftersom winden da favorabel syntes, be.46 Admiral darmedh skulle sökia att komma uth, hvilcket man sa myckit mehra skiahl hade att förmodha, som General Staterne post uppa post darofver till honom affardigat, och man i förgahrs uthi siön starckt - hade hördt skiutas. Nu herinner man lijqwahl att han an ahr qwahr,
1) „It will be much to our content that your Majestie would please to look towards these parts, and else it is much to be doubted the imperious Hollanders will in a short time subdue all under their obedience, and so consequently your Majesties subjects bee driven out of theis India trade; the proffit occurring by the trade or eommerce your Majestie may perceive by the Hollanders greatnesse, which is only supported by their Jappan, China, Tunckeene and Amboina trade" (de Sultan van Bantam aan Karei II, 5 Jan. 1665 (translaat), R. O., Holland 173).
2) A. E., Angl. 83. — Uit Londen.
3) R. St. — Slegeborgs Samling. — Uit den Haag.



oeh det för den oorsaken, att uppa östan wadret intet facit tillgiörandes ahr, för an det samme 24 timmar stadgatwore, hvilcket nu intet skedt ahr, uthan winden contrari luppen. Skiutandet som man hördt hafver ahr skedt aff 6 Skepp dem Stadem Amsterdam pa sin quota till den nye och pa, 18 örlighs-skepp ansatte equippagen fournerat, och sa gijnest till flottan förskickat hade.
Oansedt denne Statens Ambassadeur i Engelandt beratter om nagon mangell pa folck, som wijdh Engelandernes nye och stareke tillrustningh spörias skall; sa, blijfver man darsammestiids lijkwal wijdh det faste förehafvande att, medh dem som redha i Siön ahre, innan kortt uthgiöra ett tahl aff 120 wahrbahre Skepp. H.r Downing continuerar i medler tijdh een wagh som annar medh sijne Memorialer, hafwandes fórleden Torsdagh ather ett pa nytt inlagdt, hvilcket doch fögho annatt innehaller an dett han tillforende om praetensions listorne och hvadh daraff dependerar, sagdh hafver. Daremoot hafver den Hollandske Ministren i Ëngelandh föredragit Konungen att General Staterne wore tillfridz att submittera den bekandte tvisten öfwer dee 2 Skeppen Bon Esperance och Bon Avanture, och sardeles öfver fbrstandet aff dee oordhen litem incoeptam prosequi, till nagot Parlement i Franckrijke eller nagon Oammer-Ratt i Romerske Rijket: hvaropa Kongen hade swaratt, att det nu mehre intett kommo darpa an, medhan Hollandarne gienom deeras flottors affsandande till Guinea, begynte pa een heel annan foot att agera. Hvarföre man och i Ëngelandh i lijka motto pa sin sakerheet see maste. Duc de Iorck hade sagdt bem.dte Ambassadeur rundt uth, att man skulle latha see, det man och i Ëngelandh skepp hade. Och sasom Printz Robbert (hvars flotta ahr i Portsmuyden), Montagu och Lawsoh nu ahre tillsammans i Londen; sa troor man att dee wahl nagot wichtigt öfverlaggiandes och besluthandes warde.
[Vertaling:]
Sedert eenigen tijd heeft niets het uitloopen van Obdam vertraagd dan de aanhoudende tegenwind. Men is hier volkomen in het geloof geweest dat de admiraal uitloopen zou zoodra de wind gunstig was, hetwelk men te meer heeft vermoed daar de Staten-Generaal hem daartoe bevel op bevel hebben gezonden, en men van uit zee sterk heeft hooren schieten. Nu bevindt men evenwel dat hij nog binnen is, om reden er van den Oostenwind geen gebruik kan worden gemaakt tenzij deze 24 uur aanhoudt, hetgeen zich niet heeft voorgedaan, daar de wind telkens weer is omgeloopen. Het schieten dat men gehoord heeft is afkomstig geweest van de 6 schepen die de stad Amsterdam op haar kosten tot de nieuwe op 18 oorlogsschepen bepaalde equipagie bijzet, en die zij naar de vloot gezonden had.
Hoewel de Staatsche ambassadeur in Engeland bericht heeft gezonden dat de nieuwe en sterke toerusting der Engelschen mangel aan volk zou ondervinden, blijft men hier niettemin vast voornemens om. met de schepen



die reeds in zee zijn, binnenkort een getal van 120 kloeke schepen uit te rusten. De heer Downing vaart inmiddels voort met zijne memoriën en heeft er verleden Donderdag nog een ingediend, die evenwel niets anders inhoudt dan de vroegere. De Hollandsche minister in Engeland heeft den Koning voorgehouden dat de Staten-Generaal tevreden waren het bekende geschil in zake de Bonne Espéraneè en Bonaventure, en eveneens dat over het verstand der woorden Ittem inceptam prosequi, aan een of ander parlement in Frankrijk of een of ander kamergericht in het Roomsche Kijk te onderwerpen; waarop de Koning ten antwoord gegeven had, dat het daar nu niet meer op aankwam; de Hollanders zonden nu vloten uit naar Guinea, en begonnen dus op een heel anderen voet te handelen; nu moest men ook in Engeland op zijn veiligheid bedacht zijn. De hertog van York had den ambassadeur ronduit gezegd, dat men zou laten zien dat men in Engeland ook schepen had. En daar Prins Robbert (wiens vloot in Portsmouth ligt), Montagu en Lawson nu te Londen bijeen zijn, denkt men dat die wel iets gewichtigs te zamen overleggen.
87. WICQUEFORT AAN FREDERIK IU, 15 Nov. 1664 ').
Le roy d'Angleterre, en parlant de 1'estat present des affaires, fait tousjours connoistre que e'est la province d'Hollande principalement, qui est cause de tous les equippages qui se font icy, et que c'est elle qui entraisne les autres provinces dans ses sentiments avec violence. Mais depuis quelques jours il est passé bien plus avant; car il adita 1'ambassadeur de France, qui reside en sa cour, que c'est M. le conseiller pensionnaire de Wit, qui a donné ordre a de Ruyter d'aller sur la coste de Guinée; qu'il est certain que les Estats Generaux n'en scavent rien, et que c'est luy seul qui est cause de tous les ordres qui desconcertent presentement la bonne intelligence entre les deux nations; mais que ce n'est pas la première fois qu'il en a usé ainsy, puisque par sa finesse il a desja esté cause autrefois de la guerre avec Cromwel. M. de Wit a sceu, que le roy d'Angleterre a parlé de luy en ces termes, mais il ne s'en estonne pas beaucoup, paree qu'il n'est pas horame a donner des ordres de cette nature de son chef, du succès desquels sa vie respondroit, et que d'ailleurs de Ruyter, qui est au service de 1 Estat, n'auroit garde de deferer aux ordres d'un particulier. II est certain que non seulement les 5 personnes, qui ont le plus de part aux affaires d'Hollande, ont eu connoissance de cett'affaire, quoy que le roy d'Angleterre les en accuse seuls, mais aussy plusieurs autres, et mesmes quelques deputés qui representant en leurs colleges toutes les provinces, ont pu donner ces ordres, estant appuyés par les principales villes d'Hollande, qui les y ont obligés. L'on ne doute plus que de Ruyter ne soit sur la coste de Guinée, bien que ceux qui ont donné
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



les ordres, ne 1'advouent pas encore, mais l'on en a des preuves si fortes, qu'il n'y a plus personne qui le conteste. Le 8 de ce mois, en suitte de la resolution qui avoit été prise par les Estats d'Hollande sur 1'employ de la flotte, les Estats Generaux s'assemblerent extraordinairement sur le soir fort tard, et firent en suitte partir deux courriers avec des - ordres pour 1'admiral. L'on a publié que c'estoit pour le faire sortir en mer, paree que ce jour la, comme aussy le lendemain, le vent fut tousjours favorable, et de fait tous les vaisseaux se mirent sous les voiles, mais ils ne purent pas sortir, par ce que le vent estoit trop foible. Devant-hier l'on s'assembla encore extraordinairement sur le mesme sujet, mais d'autant que la nuict suivante le vent changea, comme il avoit changé aussy la nuict du dimanche au lundy, l'on ne peut pas scavoir bien certainement ce que l'on y resolut, par ce que tous les deputés s'obligerent par serment de ne le point reveler. Neantmoins si l'on en peut juger par les circonstances, il y a grande apparence que ce n'est pas 1'intention de faire sortir l'armée navale par ce qu'il n'y a aucune necessité pour cela, et que si on la fit sortir la rupture sera comme inévitable. Car si l'on croit que les forces que de Ruyter commande, sont capables de reprendre les places que les Anglois ont prises sur la coste de Guinée, l'on n'a que faire d'y envoyer d'autres vaisseaux, et ainsy la flotte de 1'admiral, qui ne se doit mettre en mer que pour les escorter, n'a qu'a demeurer au lieu oü elle est a cett heure. Et si de Ruyter n'est pas capable de faire cette execution seul, en sorte qu'il y faille encore envoyer van Campen avec la flotte qu'il commande, il n'est pas necessaire de les faire passer par la Manche, et de les faire escorter, paree qu'ils peuvent faire le tour de 1'Angleterre par le nort, puis que les vaisseaux que l'on envoyé presentement aux Indes orientales prennent bien cette route. Tellement qu'il faut necessairement qu'il y ait quelque mistere la dedans, et il y a graud'apparence, que l'on a desseiu de donner le change aux Anglois, qui ne scavent pas ce qu'ils doivent croire du voyage de de Ruyter, pendant qu'ils voyent que l'on destine icy encore un si puissant secours a la Guinée, et qui en destachant de leur flotte les vaisseaux que le prince Robert commande, 1'affoibliront si fort, qu'elle ne sera plus en estat d'empescher eelle de cet estat de faire ce qu'elle voudra. II est certain que toute la flotte angloise, y compris les 4 vaisseaux du roy de 1'escadre du prince Robert, n'est composée que de 31 vaisseaux, et de plus de deux mois ils n'en peuvent pas augmenter le nombre, quelque diligence qu'ils fassent. L'admiral Opdam en a desja 34 sous son pavillon, sans ceux de van Campen, et sans les 18 qui y doivent joindre bientost. L'on travaille incessament aux vaisseaux neufs, que l'on a resolu de faire bastir. L'on en a laissé le soin aux admirautés, quoy que quelques-uns fussent d'advis que l'on en traittast a forfait avec des charpentiers, qui offroient



de les faire a beaucoup meilleur marché, et de les achever au commencement de Mars. L'on en bastit deux a Amsterdam, qui sont pluslongs de quinze pieds que celuy de 1'admiral. Les estats generaux ont defendu le transport des masts, ancres, cordages, gouldron, du chanvre etc.; mais les admirautés ont representé que ces defenses sont la ruine du eommerce, paree que tout ce que l'on fait venir ne se pouvant pas consumer dans le païs, et les marchands ne 1'osant pas transporter, ils ne feront plus rien venir; de sorte que l'on se relasche sur ce poinct, et l'on continue les defenses pour les cordages pendant deux mois seulement, par ce que dans ce temps-la les Anglois, qui en manquent, n'ën peuvent pas faire venir d'ailleurs.
88. DOWNING AAN BENNET, 21 Nov. 1664 i).
By one that is new come from Goree it is reported that they looke upon Obdam as past hopes of recoveryt and that he will hardly hold out 48 houres. If he should happen to dye in this conjuncture it might put them to some trouble, for I perceive by some Zeianders that John Everson would hardly submitt to be commanded by Gortenaer, and on the other hand these of Holland will hardly consent that the chief command should be given to any of another Province.
89. WICQUEFORT AAN FREDERLK III, 22 Nov. 1664 2).
Depuis huit jours il n'y a rien de changé dans l'armée navale, II est certain que 1'admiral a ordre de sortir en mer dès que le vent sera favorable, et de conduire les navires marchands, qui sont en tres grand nombre dans Goerée, jusques hors de la Manche, mais l'on ne scait pas ce que deviendront les vaisseaux de guerre que van Campen commande pour aller sur Ia coste de Guinée, paree que les ordres, que l'on a donnés pour cela a 1'admiral sont si secrets, que non seulement tous les deputés de 1'assemblée ont fait serment de ne le point révéler, mais aussy qu'on les a fait escrire par un des deputés, aussy bien que la resolution mesme, qui a esté serrée sous le cachet de ce deputé sans qu'on 1'ait voulu fier au grefüer. G'est ainsy que l'on commence a mesnager le secret des affaires, en sorte que les Anglois ne poUrront plus prendre leurs mesures sur les resolutions de cet Estat. II est certain, qu'il n'y a eu que trois personnes qui ont sceu le voyage du vice-admiral de Ruyter en Guinée, scavoir un deputé de l'admirauté d'Amsterdam et le secretaire, qui ont paraphé et signé 1'ordre, et
1) R. O., Holland 173. — Uit den Haag.
2) R. K. «- R. H. — Uit den Haag.



encore un troisiesme que je ne puis pqs nommer par escrit. M. de Wit ne s'est point trouvé a cette deliberation; mais je puis bien dire a V. M. seule qu'on Pa sonde s'il ne seroit pas a propos d'envoyer de Ruyter en ces quartiers-la, et qu'il a dit, que c'estoit une chose qui seroit fort necessaire, mais qu'il trouvoit de la difficulté a la faire mettre en deliberation, paree qu'elle ne pourroit pas demeurer seerete. Je scay que l'on delibere encore presentement sur 1'employ de la flotte, par ce que l'on craint, que si dans ce mois le vent ne change point, elle ne trouve a son retour les rivieres gelees, ce qui seroit sa ruine inevitable. D'ailleurs 1'admiral est fort malade, travaillé des goutes, de la graveile et de la fievre, accompagne'e de grande foiblesse, et de vomissements et de defaillances continuelles. C'est pourquoy l'on y envoya devant hier trois deputés, scavoir MM. Huygens, de Merode et d'Amerongen, pour scavoir 1'estat de sa santé, et pour luy persuader de se faire porter a terre, ce qu'il n'a pas voulu soufrir jusqu'icy; et neantmoins Pon trouve qu'en 1'estat oü il est il ne pourroit pas commander, et ne feroit qu'embarasser les autres, quoy qu'il ait dans son vaisseau deux capitaines des plus vaillantsetdesplusexpermentés du païs. L'armée navale sera de 52 vaisseaux, quand les 6 qui sont dans Texel, et qui ne font qu'attendre la commodité du vent pour sortir, 1'auront jointe, tellement que les Anglois, qui n'ont que 31 vaisseaux, scavoir 18 sous le prince Robert, et 11 sous le comte de Sandwich, ne la pourront pas empescher de passer et de repasser par la Manche.
Devant-hier les deputés des admirautés envoyerent a M.rs les estats generaux leur advis, touchant Pequipqage, que l'on doit faire pour le printemps prochain; oü ils disent, que veu le grand armement, que l'on continue de faire en Angleterre, il sera necessaire d equipper pour le moins 72 grands vaisseaux, sans 1'equippage ordinaire de ceux qui servent aux convois, et que de ce nombre les 60 seront employés sous le pavillon de 1'admiral, et les 12 restants serviront a la seureté de la navigation sur les costes d'Espagne, de Portugal et dans la mer Mediterranée, et que pour faire subsister ces flottes en mer nn an entier, il fandra faire un fonds extraordinaire de 6.400.000 livres. Scavoir qu'il faut compter, que chasque vaisseau sera monté de 200 hommes, 1'un portant 1'autre, et que chaque homme reviendra par mois, tant pour ses gages que pour despense de bouche a 25 francs, qui feront par mois 5000 livres, et 2500 livres pour les autres frais extraordinaires, de sorte que la despense des 72 vaisseaux montera par mois a 540.000 livres, et en donze mois a la somme de 6.480.000 livres, suppliants leurs hautes puissances de donner ordre- a ce que toutes les provinces payent punctuellement leur quote en ladite somme, parceque sans cela il seroit impossible de faire cet equippage. II les prient aussy d'escrire aux admirautés, afin qu'elles fassent travailler incessamment aux 24 vaisseaux, que l'on a resolu



de faire bastir, scavoir 8 de 155 pieds de long et de 40 de large, montés de 66 pieces de canon" 8 autres de 145 pieds de long et de 38 de large, montés de 56 pieces de canon, et les autres de 135 pieds de long et de 34 de large, montés de 44 a 46 pieces de canon. Et d'autant que les deux millions que l'on a accordés pour cela ne suffisent pas, ils demandent encore un troisiesme million, a distribuer parmy les colleges des admirautés, a proportion du nombre des vaisseaux qu'ils bastissent. Ils representent enfin, qu'il est tres necessaire que l'on prenne une derniere resolution touchant le regiment de marine, afin que l'on en fasse la levée de bonne heure. Je ne scay si cet advis a esté confirmé depuis hier par une resolution des estats generaux; mais il est certain que les estats d'Hollande 1'ont examiné et approuvé, et ainsy qu'il ne faut pas douter que les autres ne le confirment.
II y a longtemps qu'un homme d'Amsterdam importune les estats d'Hollande d'un advis, qu'il dit qu'il a a leur donner, par lequel la ville gagnera plusjeurs millions, et toute la province en tirera de grands advantages. On 1'a traitté de ridicule, et on ne 1'a pas voulu oüir, jusqu'a ce que le magistrat luy ait donné un de leur corps, a qui il a confié son secret, et sur le rapport que 1'autre en a fait que les raisons de cet homme sont aussy certaines que les demonstrations mathematiques, le magistrat a demandé et obtenu qu'on luy donne des commissaires. Tout ce que j'en ay pü apprendre, c'est qu'il pretend trouver tout 1'advantage qu'il fait esperer dans l'establissement des manufactures, ayant fait voir que si l'on permettoit aux païsans de faire des gros draps dans les villages, l'on osteroit aux Anglois un eommerce de plus de 40 millions de livres, par ce qu'on les feroit icy a 12 livres pour piece meilleur marché qu'en Angletérre.
90. VAN RUYVEN AAN WILLIAMSON, 25 Nov. 1664 ')•
Paree que le Lieutenant-amiral de Wassenaer n'est pas seulement tourmenté de la goutte, mais il est de plus vexé de la gravelle et de la colique, et par ainsi dire qu'il sera aussi fort débile, de quoy il n'en veut donner aucune connaissance a L. H. P. pour son honneur, et de crainte qu'on ne dise que la peur 1'oppresse; toutefois pour ce qu'il compète grandement a 1'Etat qu'en cas que le vent et le tems vient bon pour faire voile en mer, et que la dite flotte pourroit être commandée par un bon chef, L. H. P. luy ont envoyé en toute diligence trois de leurs députés avec un médecin avec ordre de faire raport pertinemment au plutöt de 1'état de la disposition du ditsieur Lieutenant Amiral, pour en pourvoir d'un autre tel que L. H. P. trouveront convenir, au cas que son indisposition luy continue.
1) R. O., Holland 173. — Uit den Haag.



M. de Buat ayant été icy pour condoueler Madame la Princesse Douairière de Nassau, m'a dit entr'autres que M. le chevalier Downing étant chez Madame le Douairière d'Orange, luy dist qu'il avoit eu la compagnie du Pensionaire de Witt, et luy avoit soutenu que le Roy son maitre n'avoit rien contre cet Etat ni contre les bons inbabitans d'iceluy, mais qu'il en vouloit directement a sa personne; sur quoy Madame la Princesse repartit que si le commun peuple le savoit, iceluy Pensionnaire de Witt courreroit grand risque et péril. Le dit sieur de Buat me dit aussi que le Pensionnaire de Witt avoit tenu tels propos a Ia dite Dame, qui si M. le Prince Guillaume de Nassau eüt resté en vie, et que Mgr. le duc d'Yorke se füt avancé sur la flotte d'Engleterre, 1'Etat auroit prié le dit prince de Nassau de s'y mettre aussi en la flotte de 1'Etat pour luy opposer.
91. DOWNING AAN BENNET, B Dee. 1664 »).
De Witt will not yet owne where de Ruyter is. I put a eonfident of van der Hoolk this week to sift him, for that I am sure that hee was privy with de Witt to ihe business, the which he confessed, but yet would not confesse that he 2) was gone thither, but only said that the English would be much surprised when they should know where hee is; but Renswood dit almost say directly hee was gone thither.
92. VAN RUYVEN AAN WILLIAMSON, 9 Dec. 1664 »).
J'ay été informé verbalement d'un des membres du bureau de L. H. P. présent quand la résolution fut prise d'envoyer le vice admiral de Ruyter de la mer méditerranée vers la Guinée, dont le dessein fut concipié par le secrétaire de 1'amirauté d'Amsterdam et sollicité par le pensionnaire de Witt vers quelques membres de L. H. P. a lui affidés, a scavoir des provinces de Gueldre, Hollande, Zélande etGroningue, qu'ils out été par ey devant induits a cela, ayant cette affaire été disposée en la présidence de M. de Renswoude, et comme on n'a pu être prêt en icelle, l'on a poursuivi le lundy suivant président la Frise, en tele sorte que cette affaire passa par devant celuy de la Frise lors président comme dit est, sans y en n'avoir rien compris; et pour rendre plus de lustre ceux de la demenée firent coucher la resolution sur la séance d'auparavant, président lors le sieur de Renswoude pour la province d'Utrecht, cé quy cause que le pensionnaire de Witt et ses adhérents en cette demenée se vantent d'avoir fait cela grands trophées selon qu'ils témoignent hautement avec gloire par tous carrefours, ce quy est directement opposant a ce que soutiennent les pacificques.
1) R. O., Holland 173. - Uit den Haag. - Vgl. Japikse, Verwikkelingen 459.
2) De Ruyter.
3) R. O., Holland 173. — In minder juiste lezing bij Japikse, 355 noot.
10



93. COMENGE AAN LIONNB, 15 Dec. 1664 «k
M. le duc d'York arriva hyer au soir, fort satisfait de son expédition maritime. Demain arrivera M. le prince Robert, qui se trouve fort mal de la blessure qu'il se fit il y a quelques jours dans son navire. L'on parle diversement de son voyage de Guinee; les uns continnent d'en apuier la nécessité, et les autres concluent qu'il suffit de faire la guerre dans la Manche pour se faire faire raison de MM. les Etats Generaux. L'armée navale soubz les ordres de Milord Sandwich est retirée dans Portsmouth, cependant que le jeune Barclay croisera la mer avec 14 frégates. Le Parlement continue a bien establir la perception qu'il a accordée a S. M. Britannique, et le peuple sa haine et son aversion contre les Holandois.
94. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 20 Dec. 1664 2).
L'on travaille continuellement aux 24 vaisseaux neufs qui ne seront pas en forme de fregattes, mais en forme de galions, afin que l'on y puisse mettre plus de canon, et qu'ils puissent estre plus aisément maniés.
95. HARALD APPELBOOM AAN ADOLF JOHAN VAN ZWEDEN, 22 Dec. 1664 3).
Sasom man utaff alle Engellske brefwen eenhallelighen mehr och mehr förspörier den Nationens stoore animositét emooth denne Staten, och att dar allehanda anstallter giöres till att pa alle mögielige satt skadha Hollandarne (effter som och Duc de Yorck redha sialff till siöss giingen ahr, och Printz Robbert, som man sager, sin reesa till Guinea an foortsattia will), sa ahr man och har i lijka motto betanckt pa hvadh wijs man sigh i baste oeh krafftigeste defensions-posturen sattia ma: hafvandes allaredho affs&ndt till Wielingen i Zeeland een gross aff 25 a 30 örlighsskepp, att, effter giörligheet, assenrera och försakra commercien. Man hafver och besluthitt att emooth tillkommande wahr uthbringa een machtigh flotta aff 150 Skepp. Hvaremooth Engelanderne tahle om att rusta uth 200 pa deeres sijda. I medler tijdh ahre alle köpmansskepp har förbudhne att passera Canalen, och star man nu i stoor fruchtan öfver dee Bordeauske wijn- och sallt-skeppen som, till 200 i tahlet, hafve warit pa wagen att foortsattia deeres reesa hijt heemath. Doch sasom winden, strax effter deehres uthlöpande, contrari
1) A, E., Angl. 83. — Uil Londen.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.
3) R. St. — Stegeborgs Samling. — Uit den Haag.



fallen ahr, tröstar man sigh att dee wahl an om dee Engellskes desseiner skole kunna adverteras, och sigh for skadha till wahra tagha. Men sa ahr lijkwal, i alle fall, skadeligitt nogh att köpmannerne i medler tijdh icke allenest utaff sin handell maste wara förstuckne, uthan och sa myckitt folck och batzman uppa bede skeppen fafangt onderhall*.
[Vertaling:]
Daar men uit alle Engelsche brieven meer en meer de groote animositeit van die natie tegen dezen Staat bespeurt, en de aanstalten die daar gemaakt worden om op alle mogelijke wijzen de Hollanders schade toe te brengen (de hertog van York is nu zelf in zee gegaan, en Prins Robbert zal, naar men zegt, de reis naar Guinea weldra ondernemen), is men hier bedacht op wat wijs zich in de beste postuur van verdediging te stellen, en heeft reeds een gros van 26 a 80 oorlogsschepen naar de Wielingen gezonden om naar mogelijkheid den handel te beveiligen. Men heeft ook besloten toekomende voorjaar een sterke vloot uit te brengen van 160 schepen. De Engelschen spreken er van, er 200 uit te rusten van hunne zijde. Onderwijl is aan alle koopvaarders verboden het Kanaal te passeeren, en is men nu vol zorg over de Bordeauxsche wijnen de zoutschepen die, 200 in getal, naar hier onderweg zijn geweest, doch daar de wind, nadat zij waren uitgeloopen, contrarie gevallen is, hoopt men dat zij wel van de Engelsche oogmerken kunnen worden ingelicht, en zich voor schade wachten. In ieder geval blijft het schadelijk dat de kooplui zoo lang van de lading verstoken blijven en zooveel volk als de bedoelde schepen op hebben al dien tijd te vergeefs moeten onderhouden.
96. DOWNING AAN BENNET, 2 Jan. 1665 •).
The Princess Dowager tells me that she had notice out of Zeiand that de Witt should have writt thither to some that the secret (ds they call it) that is to say the business of de Ruyter, should not be communicated or made knowne to any. that had taken oath unto or had any dependance upon the Prince of Orange, among which number are the townes of Flissing and Tervere and many in that Province, whereupon de Witt having given her a visit this day sennight she feil upon him in downeright termes, reproaching him very highly and asking him how and upon what account it should come to pass that her family and all that depended upon them should be so brauded by him as traitors or persons not be trusted, whereupon de Witt shewed himself mnch surprized, not intending this should have come to her knowledge, and minced the matter as well as he could, but the Dowager is very much nettled.
i) R. 0., Holland 173. — Uit den Haag. — Ook bij Japikse, p. LUI.



97. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 8 Jan. 1665
II y a de 1'apparence que les Anglois ne déclareront pas la guerre tant qu'ils trouveront leur compte a prendre des navires et a ruiner cet état, sans qu'il s'en resente. L'atnbassadeur qui est a Londres a envoyé ici une liste de 104 navires qu'ils ont pris, et a Amsterdam l'on en a une de 112 qui sont tombés entre leurs mains, sans qu'ils y ayent perdu un seul homme.
98. P. CUNAEUS AAN JOHAN DE WITT, 9 Jan. 1665 2).
Ick bèn hier wederom gearriveert 3) voorleden Woensdach wanneer als gevonden heb een vrij grooter verwyderinghe als het gelaten had; manquerende niet aen een oorloeh als een publicque proclamatie die volgens resolutie voor mijn vertreck genomen al in begin van voorleden weeck geschiet soude sijn geweest, ingevalle de Advocaten van de Admiraliteyt waeronder de voornaemste syn Dr. Turner ende Walker den Kouinck niet voorgedragen hadden dat indien syn Majesteit den oorloeh liet publiceren, de schepen die vóór de gedane publicatie genomen waren nae het Recht der Volkeren ende civile wetten niet gecondemneert souden kunnen werden, waerop goetgevonden was daermede te supercederen ende de genomene schepen van de generale repressaliën by provisie voor goeden prinse te doen verklaren, waermedé den 21 Januari) een aanvangh sal gemaeckt werden, ende syn tot dien eynde alle de geïnteresseerde in de genomen schepen by openbare billetten aan de Beurs ende elders aengeplackt geciteert om op dien dag te compareren ende hare redenen in te brengen waerom de voornoemde schepen uyt krachte van de generale repressaliën niet behoorden voor goeden prinse verklaert te werden.
't Sedert voorleden weeck sijn behalveri de schepen waervan UE. met de laeste post een lyste overgesonden is noch tot Portsmouth opgebracht drie Nederlantsche Bordeauxvaerders namelyck het Postpaert met wijn en brandewijn, de Winthont met castanien, de Gekroonde Pen met wyn en brandewijn.
Tot Pleymouth zyn twee Hamborgers opgebracht en tot Vaelmouth een, met noch een ander scheepie met castanien, dat men noch niet en wist waer of thuys hoorde.
Met de equipagie wort sterck voortgevaren gelyck UE. nader uyt
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.
2) B. M. — Add. 22920. — Uit Westminster. — JJchrijver is de secretaris van het Nederlandsche gezantschap. — Copie, aan Downing geleverd door van Ruyven.
3) Over de reis van Cunaeus naar den Haag zie d'Estrades II, 578.



de bijlage,1) sal gelieven te sien. Behalven de schepen daerin vervat heeft de Koningh noch 30 coopvaerders in dienst genomen, voerende alle van boven de 30 .tot in de 40 stukken geschut, maer kan niet begrepen worden hoe het mogelijck sal wesen volck daertoe te vinden. Sommige meenen dat de meeste part daervan by particulieren op haer eygen .kosten geëquipeert sullen werden, ende wert gezeght dat den Geperael Monck, Hartoch van Monmouth, Grave van Manchester, secretaris. Morice ende andere van de gequalificeertste van't hof aireede groote sommen gelts tot dien eynde ingeleyt hebben. Tot Portsmouth, Harwich, Wolledge2), Depfort, Newfrest s), Chatham en Bristol sullen noch twaelf nieuwe schepen aengetimmert werden.
De tijdinge van de Ruyter's verrichtinge heeft hier groote ontsteltenisse gecauseert, voornamentlijck omtrent de Royale Compagnie die men seght dat den Koninck beloofd heeft schadeloos te sullen houden ende bij provisie de meeste paert van de genomen schepen toegeseght, die maer weynich sullen opbrengen, dewijle de goederen, iu verscheyde plaetsen daeruyt verkocht, voor een vierde part van de waerde verkocht werden.
Met een scheepjen verleden weeck uyt Nieuw Engelant tot Portsmouth gekomen, wordt tijding gebracht dat de Engelsche haer nu volkomentlijck meester van Nieuw Nederlandt hadden gemaeckt.
Men sal in toekomende de matrosen van genomen schepen niet meer laten gaen als voor desen geresolveert en gepractiseert is geweest, maer sullen alle gevangen gehouden werden, ende sijn aireede eenige daervan nae Winchester gevoert.
99. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 10 Jan. 1665 «).
Depuis la lettre que je me suis donné Phonneur d'estrire a V. M. le 6 de ce mois*), nous avons eu icy les premières nouvelles du voyage et des exploits du vice-amiral de Ruyter en la coste de Guinée, premièrement par un navire suédois, chargé de vin de Canarie, qui avoit esté arresté en Angleterre, et ensuite par 1'ambassadeur de cet Estat. Celui-cy escrit du 2 de ce mois qu'il est arrivé en Angleterre un capitaine de navire nommé du Nort 5), qui vient de la coste d'Afrique, et rapporte que de Ruyter y avoit repris Cabo Verde et Gambia, et qu'il avoit pris buit vaisseaux anglois, parmy lesquels il y en aun du roy d'Angleterre, et qu'il n'y a que lui qui s'en soit sauvé. II y a des lettres de particuliers qui disent que ces vaisseaux estoient chargés de
1) Niet aanwezig,
.2) Woolwich.
3) New Forest.
4) R. K. — RH. — Uit den Haag.
5) North (zie hierachter, n«. 101, en vgl. Brandt 308, 316).



vivres pour les places que les Anglois possèdent en cette coste-la, et qu'ils auront bien de la peine a conserver faute de rafraichissements, et que cela est cause que les actions de la Compagnie Royale a Londres sont diminuées de 100 a 54. II y a icy advis certain que la barque qui porte a de Ruyter les ordres pour son retour, a passé le Cap de Lezard; de sorte que l'on ne doute point qu'il ne soit de retour a Cadix dans le mois procbain Cette nouvelle, et celle que l'on a eue en Angleterre du passage du navire que porte aux Indes orientales les ordres pour agir contre les Anglois en ces quartiers-la, a fort estonné les marchands de Londres, tellement que les actions des Indes y sont aussi diminuées de 30 %.
100: WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 13 Jan. 1665 ').
Yendredi dernier un des deputés de Gueldre dit dans 1'assemblée qu'il jugeoit que l'on feroit bien de sonder le chancelier d'Angleterre, pour voir s'il n'y auroit pas moyen d'empescher la rupture entre les deux nations par son crédit, en 1'obligeant a s'y employer par un présent considérable. A quoy M. de Witt repartit que ce n'estoit pas de gayeté de coeur que la Hollande entre en cette guerre, mais que c'est avec regret qu'elle y engage les autres provinces, et particulièrement celles qui n'ont point d'intérêt au eommerce. Qu'il y a longtemps que 1'ambassadenr a eu un ordre secret de parler au chamcelier; qu'il 1'a fait en effet, et qu'il luy a offert jusques a 7 ou 800.000 livres, et qu'il seroit allé a une somme plus grande, mais qu'il n'y a point trouvé de disposition du tout. Que la Hollande a bien fait davantage, et qu'elle a fait offrir aux Anglois la liberté du eommerce en tous les lieux que la compagnie possède dans les Indes Orientales, et que cet Estat n'eutretiendroit qu'un certain nombre de navires pour la seureté de son eommerce, et que l'on ne feroit point d'armement ici, sans en donner connoissance en Angleterre; mais que tous ces offres avoient été inutiles.
Le mesme jour les deputés d'Hollande conseutirent aux représailles tant paree que ceux de Zeelande font de grandes instances pour cela, que paree que l'on ne se peut plus. desfaire de ceux qui ont esté pillés par les Anglois, et qui importunent icy tous les jours MM. les Estats. Néantmoins il fut resolu que l'on ne délivreroit point les commissions que l'on n'ait recu les premières lettres d'Angleterre, paree que l'on a eu advis que bien que le Roy de la Grande Bretagne ait fait publier une déclaration par laquelle il donne des représailles contre les habitants de ces Estats, et confisque les navires et les marchandises qui sont déja pris, l'on n'a pas encore délivré des commissions, et mesmes
1) R. K. — R. H, — Uit den Haag.



1 on a fait surseoir la vente que l'on avoit commence a faire, soit qu'on ne 1'ose pas continuer, paree qu'il est arrivé quantité de Francois a Londres qui réclament leurs marchandises, et 1'ambassadeur de France parle bien baut pour leurs intérests; — ou que l'on y craigne que ce que le vice admiral de Ruyter a pris sur les Anglois, vaut bien pour le moins ce que les Anglois ont pris sur les habitants de ces Provinces.
101. DOWNING AAN BENNET, 13 Jan. 1Ö65 ').
They are still here mighty high at their success in Guiny in comparison whereof they do not count what they have lost in the Channell worth the naming, and they promise themselves now that he *) hath absolutely cleared the coast, and that they shall have time to fortifie and settle themselves, whereby to be absolute sole masters of the gold and also of the negro trade, and thereby also be able to overthrow all his Majestie's plantations in the West Indies for want of slaves, or to make them take them as their prizes. In de Ruyter's letter which is come to Amsterdam which came by North's ship he said that he is now abundautly provided with all sortes of provisions, which were very short with him before, and thereby also he will be able to supply in some measure such places as he shall take, but as to men he will not be able to spare many, for that thereby he should disfurnish his ships, so that they must be expected hence when they shall have an opportunity to send them. It is said that the assignation come to Amsterdam from de Ruyter upon the West India Company is for captaine North's owners for the fraught of his ships. Herein inclosed I send you a large deduction 8) given in by vanjBuningen to the French King in answere to my last Memoriall but one, wherein you will finde many notorious falseties. I thought he had bin a man more exact espetially as to matter of fact. I have marked some passages in the margent, but that which is of most consequenee is, that their fleet is gone to Guiny yett would not attacque or hurt the ships, persons or places of the English, but only which was their own, and yett you see he immediately feil upon those ships that were just immediately come from London, and which had in them nothing of theirs, nor yett had had any hand in doing any thing; hereof excellent use may bemade, but espetially in France, and rath er for that also van Campen's instruction was putt into Monsieur d'Estrades' hands by the Estates. Those of Zeiand have writt to the Estates Generall, complaining highly for the want of money both for the carrying on of the building of their quota of new ships, as also for the equipping their part of the 72
1) R. O., Holland 174. — Uit den Haag.
2) He Ruyter.
3) Hier weggelaten (Aitzema V, 288).



against the spring, and those of Frise complaine also in like manner; but yett they and Groningen are equipping 9 for their quota of the 72, but not yett building any for want of money, and there hath bin a disorder among the seamen of their 2 ships being part of the 18 that were to have gone to the Weylingen, for that they would not goe to ride there this winter. Those of Zeiand have also againe earnestly pressed the immediate giveing out letters of mart; whereupon great debate hath bin eoncerning this matter in the Estates Generall, both on Satturday last and yesterday, but those of Holland have as yett a little difficulted the giveing them out: they would faine have certainty that his Majesty had first given them out, or else expect the further order of the Estates of Holland which are now coming and will be compleat tomorrow or next day. Here are many reportes about Bancker who is gone from the Weylingen to sea with 4 or 5 men of warre, some say toward the Sound to trye what he can cetch of your ship provisions, and others say to the North of England. The admiralties doe use all possible industry and care in the choice of their captaines and other officers for their ships, and to ingage them to the utmost both by promises and threates to demeane themselves valiantly. Zeiand having made a lieutenant admirall it is conceived that it will come iuto consideration this assembly of Holland about having one in the place of Obdam in case his indispositiön will not permit him to goe to sea in person, for that Everson being lieutenant admirall of Zeiand will not be commanded by any of Holland that should be of a less degree, and Holland will uot be content to tett the cheife command of the Fleet be in any but a Hollander.
102. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 17 Jan. 1665 "Jj
En la lettre que je me suis donné 1'honneur d'escrire a V. M. le 13 de ce mois, je disois que cet Estat offrit a 1'Angleterre la liberté du eommerce dans les Indes, et de réduire leurs vaisseaux de guerre a un certain nombre; mais ceux qui 1'ont entendu ainsy de la bouche de M. de Wit se sont trompés, paree que j'ay sceu certainement que ce sont les Anglois qui font ces demandes, et que l'on est bien esloigné icy de les leur accorder. Au contraire les Provinces intéressées au eommerce, et toutes les autres qui aiment la réputation de l'Estat, protesteut, qu'elles hasarderont tout plustót que de consentir a cette bassesse. Pour ce qui est dü chancelier, il est vray qu'on luy a offert une bonne somme d'argent, et il ne faut pas douter que si l'on pouvoit acheter une paix bien asseurée et dnrable, que l'on ne la payast au prix qu'on la voudroit mettre.
Bien que les Etats d'Hollande, dont 1'assemblée n'est compléte que depuis hier, n'ayent encore rien resolu, j'ai sceu pourtant de quelques-
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



uns des deputés que toutes les villes sont entièrement résolues de faire un dernier effort, et de ne rien espargner pour la cönservation de la liberté de l'Estat et du eommerce. La flotte de 72 vaisseaux sera prête au mois de mars, sans les vaisseaux ordinairés des amirautés, et sans ceux que la ville d'Amsterdam en son particulier, et la compagnie des Indes Orientales y adj ousteront, tellement que l'on fait estat de mettre en mer une armée navale de 140 vaisseaux, pourvue de toutes les choses nécessaires. Les officiers et matelots sont fort animés et impatients de se trouver dans 1'occasion, et le peuple est prest d'offrir de 1'argent. Outre cela les armateurs équipent pour le moins 30 vaisseaux, parmi lesquels il y en a qui sont montés de 46 pieces de canon. Je puis dire aussy a V. M. comme une chose tres asseuree, qu'il y a des particuliere, qui offrent de faire un fonds de six ou sept millions, et de faire une flotte considerable, pour chercher leur fortune contre les Anglois, pourveu qu'on leur donne les mesmes advantages que 1'ëstat a cydevant accordés aux compagnies des Indes Orientales et Occidentales. L'on croit que leur dessein est de chasser les Anglois des Barbades, qui fournissent tous les ans pour cinq ou six millions de marchandises, et celles que l'on y envoyé sont de fort peu de valeur.
De Ruyter n'a pas encore envoyé les particularités de ce qu'il a fait en la coste d'Afrique, et l'on n'en a point d'autres nouvelles que celles qui sont venues par la voye d'Angleterre. II est vray que l'on ne peut plus douter de ce que l'on en a dit, puisque l'on a icy une assignation de sept-vingt livres sterlins, que de Ruyter a donnée aux patrons des navires Anglois, qu'il a pris auprès de Cabo Verde, tellement que les deputés des estats generaux, qui ont en connoissance de son voyage, et qui luy ont donné* ses ordres, ont esté descbargés du serment qu'ils avoient fait pour le secret. Car il est tres certain que la resolution a esté prise dans 1'assemblée des estats generaux, et qu'elle «e trouve enregistrée dans les actes du jour mesme qu'elle fut prise; dé sorte que M. Downing, qui s'estoit vanté qu'il ne se passoit rien dans 1'assemblée qu'il ne seeust et qui a ignoré cela, a fait une seconde faute en faisant accroire au roy, son maistre, que ces ordres avoient esté donné par M. de Wit et par quelques-uns de sa Cabale, sans que les estats generaux eu ayent en connoissance, ainsy que S. M. le dit bien expressement en la declaration qu'elle a envoyée au parlement. S'il connoissoit la constitution de cet estat et la personne de M. de Wit, il eust pü juger que M. de Wit est trop prudent pour se charger d'une affaire de cette nature dans une republique comme cellecy, et que le vice admiral de Ruyter ne recevroit point d'ordres que des estats generaux, de qui il a sa commission. II sera de retour a Cadix dans le mois prochain, et y trouvera un grand nombre de navires marchands, qu'il escortera au retour, soit par la route dn



Nort, en faisant le tour de 1'Angleterre, ou par la Maucbe, selon les ordres qu'il y trouvera. Les dernieres lettres d'Espagne disent qu'il y avoit 24 navires a Mallaga, et qu'il y en estoit encore arrivé 11 qui avoient apporté du bied de la Sicile; qu'ils en avoient formé trois escadres, dont ils avoient donné le commandement aux trois capitaines qui les escortent; qn'ils avoient resolu d'aller a Cadix, et qu'ils s'estoieut promis fidelité, au cas que le capitaine Allen, qui estoit a douze lieues de la avec 10 vaisseaux de guerre Anglois, les attaquast.
103. DOWNING AAN BENNET, 20 Jan. 1665 >).
Here is now a troop of borse that keepes guard every night at the court, a thing which they say was never knowne here before, neither during the late warre with England, nor during all their warre with Spaine, which with other thinges of that nature causeth every day more discourse, it being in every Bnrger's mouth that these thinges are done for feare of them, and not because of the English. Att Amsterdam they now talke also of raising a great stock for the equipping and setting out of capers to be managed and ordred by a Company of Directors as in Zeiand. The business of letters of mark hath bin againe in debate in tbe Estates Generall since my last, but sevarall of the Provinces have desired to have the particular directions of their principalls before they consent thereunto, but stili the business advanceth neerer a conclusion, and they are indeavouring a regulation among such as shall have them, whereby to keep them in better order, and that they may as little as may be, be offensive to their neighbours. The Estates of Holland intend to part the end of this weeke, there being as yett no change in the affaires of England, there being no declaration of warre nor any positive declaration of the mind of France, and the Townes of Amsterdam and Hoorne being to change their Magistrates in the beginning of February (as usuall), they intend to be here againe about the 8th of February and then to stay here till Easter. They have had in debate the putting in execution of the raising of the 200th penny, and some other extraordinary taxes, but they will lett them sleep till their next assembly: the stop of trade angers the people enough already, and for the present supply of the admiralties, the Townes doe underhand take up monies at interest upon the creditt thereof. Itbegins to be much noised that the admiralty of Amsterdam it selfe (whose credit was so absolute) begins to pay itl. The business of the casheiring the English and Scotch lyes also by for the present. They begin generally to discourse and speake of a 2d order sent to de Ruyter, and that he will not only after he hath cleared Guiny indea-
1) R. O., Holland 174. — Uit den Haag.



rour to take all English shipping at the Caribees Islands, but if possible to land in some places to make waste and burne, and from thence away to the Northward, and atnong other exploites there to indeavour to retake New Netherland. Mons. Copes the Elector of Brandenburgh's Resident hath yesterday given in a memoriall to the Estates Generall complaining of the business of the seizing of my lord Morpeth 1). There are 4 men of warre gone againe out of Zeiand to sea, as it is said to look after 2 of his Majestie's men of warre which are said to have bin seen neer the Coast. The Resident of this country att Coppenhagen hath written that the King of Denemarke had writt to his Ma.4i* to perswade him to a composure of matters, and to the Preneh King to know his inclinations and intentions in relation to those matters. The East India actions are tallen att Amsterdam to 407. There is one of Amsterdam hath gott an Octroy or pattent from the Estates Generall for the d iscovering of the Northwest passage, and he and his company intend to sett out 2 or 3 small vessells this yeare for that effect. They intend here to squeeze two millions of Gilders ont of the East India Company, for the carrying on the warre *).
I pray lett me know how farre the King was 'ingaged in the business of Cape Corse and New Netherland, whether he did give order for the taking of them, or only suffer the Duke of Yorke and Royall Company to take them, for I thinke that the King should be as little owned therein as possible. And I pray how farre did the King himselfe as to these matters satisfye van Gogh.
Pray let me know when hi3 Majestie intends to send a friggatt to carry me and my family over, that I may prepare accordingly; a fifth rate friggat will be best, and I must have her name, that I may demand before hand a passé from the States Generall for her safe coming and going.
104. VAN RUYVEN AAN WILLIAMSON, 20 Jan. 1666 »).
M. le chevallier Downing a, avec tres-grande raison, hautement fulminé contre quelques particuliers de la regence a cause qu'ils ont envoyé par surprise du corps de L. H. P. le vice amiral Ruyter en la Guinée, et qu'il a été tenu par eux si secretement que quand on leur a demandé ce qu'il en étoit de la verité, ils Pont reeellé jusqu'a ce que les nouvelles des exploits de de Ruyter sont arrivées a la Haye, ce quy a causé que 1'astuce de leur part est descovert, mais Pon a donné a connoitre a tous les ministres de tous les potentats étrangers
1) Engelschman aangehouden te Wezel (Japikse, 457).
2) Het volgende uit het cijfer.
3) R. O., Holland 174. - Uit den Haag.



que cela avoit été fait par ordre de 1'Etat, pour reeuperer ce que les Anglois avaient pris anparavant des inhabitaus de cet Etat surlacóte de Guinée. Un seigneur deputé de la province de Groningue en 1'asBemblée de Ix'ïl. P. m'a dit luy-meme regretter d'avoir esté séduit en cette affaire par le pensionaire de Witt; qu'il luy areproebéa sa barbe qu'il avoit-en cela commis une action frauduleuse tant contre 1'Etat que contre sa personne, 1'asseurant que plus jamais il ne 1'auroit dans le piege par telles et semblables tromperies; ledit sieur me soutenant que par telles turbations et procédés ineptes tels galants pourroient aisement transporter le païs a quy bon leur sembleroit, sans qu'on en scacbe a parler, m'alléguant d'abondance qu'il est impossible quant a present d'en faire correction et redressement, ne fut que l'Estat reviene a son vieu régime a cause que la plus part des membres sont assurez des astuces malicienses du pensionaire de Witt.
La plus grande crainte quy trouble nostre pensionaire de Witt et les siens est la peur qu'ils ont que les Anglois seroient plus tót prets et en posture en mer qu'eux, et que par ce moyen ils boucheroient les trous du Texell et du Vlie pour empecher la sortie des vaisseaux d'Amsterdam, de la Northollande et de Frize, et que par ainsi ils nè se pnissent joindre a ceux de Roterdam, de Zelande et a ceux qui font et feront rendez-vous dans les Wielingen, et empecber de former leur flotte en corps.
105. DOWNING AAN BENNET. 23 Jan. 1665').
Van Beuningen bath presented a second memoriall to the French King, further pressing his assistance according to their treatie. If France fails them theire hearts will sinke, but they hope and beleeve other waies. They hope to get their fleete to sea before his Majestie's, and if they can get men they make no doubt thereof, but they do not present themselves very fast to take on, and for those that were with theire fleete this summer they have no minde to go out againe, yea many of them choose rather to loose what is due to them, partly because of the hardships they endur'd, and because they say their captaines did not use them well as to their diett and accommodacion. They hope to have their fleete a hundred strong if not more, no certaine calculacion can as yet be made of theire number as to what they will be above the 72 capitall ships. They will have a list of all the seamen of their country with their places of abode; they are very angry at the detaining their seamen in England. I heare from Am-
1) R. O., Holland 174. — Uit den Haag.



sterdam and other parts that there are >a greate number of merchants and other strangers that speake of quitting this country next summer in ease the warre go on.
106. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 24 Jan. 1665 ').
Mardy dernier qnelques deputés de Hollande furent en conférence avec les directeurs de la Compagnie des Indes Orientales pour les disposer a armer pour le moins 30 navires, montés de 30 a 40 piècés de canon et de 180 hommes, et que moyennant ce secours, que l'on dit estre tres nécessaire en la constitution présente des affaires, on leur donnera la continuation de leur octroy. Les directeurs partirent le lendemain pour en faire rapport aux chamhres, et devoient revenir hier au soir, afin de dire leur résolution aux Etats d'Hollande "quï se doivent séparer aujourd'huy.
107. DOWNING AAN BENNET, 27 Jan. 1665 2)
For what we have here concerning captaine Allen's fight with the Straights fleete of this country neare Cadix I referre you to the inclosed *), and I need not teil you that they doe here much triumph that they. lost no more. On the other hand the estates of Holland upon the receipt of this news (which was upon Saturday morning last) feil into very high deliberations and immediately proposed and yesterday concluded that they should proceed with relation to England as in the time of the warre with Cromwell, publishing an interdiction of the importacion of all marchandises and manufactures of England, moreover to publish greate recompences to all that should take or should ruine any English ships, moreover to forbid the Greeneland fishing for this next yeare, whereby the maine force, those seamen which otherwaies would be imploy'd therein' to take on in their men of warre, moreover to give out their letters of marqué to all that will have them, whether particular persons or such as shall be combined in companie, but under this condicion that they do furnish first to the State, a certaine number of seamen, the maine businesse and worke being to have the estates fleete will supply'd, and I beleeve all indeavours they can use to that are but needfull, for that I finde their seamen have no greate mind to the businesse. Letters are also to be written to all the admiralties to quicken them on in theequipping the 72 capitall ships that are to be upon the account of the
1) R. IC. — R. H. — Uit den Haag.
2) R. O., Holland 174. — Uit den Haag.
3) _ Niet aanwezig. — Vgl. de Jonge II', 330.



Estates Generall, besides tbeir convoyers, and are still pressing the East India Company and treating with them, that whereas this warre is very mueh upon their account and for their interest, and whereas they use every yeare to fit out a certaine number of ships for the convoying home their East India fleete, that they shall either now furnish a notable sunime of money or rather equip about 20 men of warre, and maintaine them upon their account to be joined to the Estates fleete and to be of 30 and 40 piece of ordnance; moreover they say that 3 of the new men of warre that are building at Amsterdam are advanced with that diligence that they will be ready to go to sea in Aprill; they speake much that the goods on board their fleete at Cadix shall be taken out and that they will trye another bout with captaine Allen, and that they will send letters of marqué to all their merchants ships in the Straights to fall upon all English they can meete withall. In the meane while there is little or nothing to do in this country at present for the poore people, what upon the account of the stop of trade, and by reason of this extreame frost; and the wiser sort see plainely that the cohsequence of this warre (if it continue) will be, that as other warrs drove the merchants and haudycraft people into this country, this will make them thinke of other habitacions, and that the trade will take another channell.
108. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 27 Jan. 1665 >).
M.n les Estats d'Hollande ont envoyé un ingenieur a Helvoetsluys, pour y ordbnner trois batteries de 20 pieces de canon chacune, dont la moindre tirera 12 livres de balie et tireront a fleur d'eau; desorté que l'on ne craindra plus que les Anglois y fassent descente. II ne sera pas si facile de remedier aux desordres que font icy ceux, qui devroient estre les premiers a s'y opposer. Mercredy dernier, lorsque l'on celebra le jeusne, il y a eu plusieurs ministres, qui en leurs Bermons se sont importés a des discours assés imprudents; mais entr'autres il y en a un a Botterdam qui a eu 1'insolence de dire en chaire, que Barnevelt, comme estant traistre de la patrie, avoit esté bien executé. Que le gouvèrnement present ne luy plaisoit pas. Qu'il falloit craindre, que 1'ingratitude que l'on a icy pour la maison d'Orenge, ne fict la ruine de l'Estat, et que si on ne changeoit de maxime, il faudra un jour manger de 1'herbe comme Nebucadnezar. Les Estats d'Hollande ont ordonné aux gecommitteerde raeden, de ne luy payer point ses gages, et a la ville de Rotterdam de luy faire rendre compte de ce qu'il a dit. Au reste ce n'est pas un zele pur et desinteressé qui porte ces messieurs a parler avec tant d'avantage pour le prince d'Orenge,
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



mais l'on a sceu que parmy le fonds que les deux derniers princes ont fait pour les affaires secretes, il y avoit une somme fort considerable pour plusieurs ministres, a qui on donnoit tous les ans mille francs chacun, et ils sont dans 1'impatience de faire revenir ce temps-la. L'on connoist mesme ceux dont l'on s'est servy pour faire la distribution de ces deniers.
100. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 31 Jan. 1665 |).
Les Estats Generaux ont ordonné aux admirautés de faire venir tous les capitaines pardevant eux, un a un, et de leur dire, que M™. les Estats feront partir léurs deputés le 15 fevrier, pour faire reveue de la flotte, et pour voir en quel estat seront les vaisseaux. Ils escrivirent aussy aux quatre admirautés de Rotterdam, de Northollande, de Zeelande et de Frise, pour les exhorter de suppléer presentement a ce qui manque a la qualité et au nombre des vaisseaux qui doivent composer l'armée navale que 1'admiral commandera. Ils ordonnerent particulierement a l'admirauté de Rotterdam d'adjouster encore un vaisseau a leur escadre, paree que l'on ne souffriroit pas que le vaisseau admiral passast pour deux, et de changer les trois plus petits vaisseaux, pour n'estre pas de la grandeur portée par la resolution prise au sujet de 1'armement des 72. L'admirauté de Zeelande a aussy ordre d'adjouster encore un vaisseau a leur escadre, et d'en changer les cinq plus petits: celle de Northollande et de Frise de changer les trois plus petits de leurs escadres en d'autres, qui soyent montés de 40 pieces de canon pour le moins, et que si elles n'en ont point, de les louer, et de les monter de 200 hommes, 1'un portaht 1'antre; d'adjouster a chaque escadre deux pataches ou jachts, deux galiottes, deux bruslots, et un navire chargé de munitions, l'admirautéd'Amsterdam fournissant le doublé de ces petits bastiments, les uns et les autres fournissants pour trois mois de vivres a leurs vaisseaux, a compter du temps qu'ils auront passé les Dunes. Tellement qu' il n'y a point de doute que cette flotte ne soit bientost en estat de sortir en mer. II y a de 1'apparence que dans le mois de mars de Ruyter sera de retour avec 16 bons vaisseaux; la compagnie des Indes orientales, avec laquelle l'on n'est pas encore d'accord, en fournira pour le moins 20; les 24 neufs, que l'on bastit, seront achevés dans le mois d'avril, car l'on y travaille incessamment, mesme les dimanches. La ville d'Amsterdam en son particulier armera encore quelques vaisseaux, et il n'y a point d'admirauté qui n'en puisse fournir encore un bon nombre, outre leur part aux 72; a quoy si l'on adjouste les armateurs, il est certain, que les forces de cet Estat ne seront pas moindres que celles d'An-
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



gleterre. Toutes les admirautés ont fait des lieutenants admiraux, et d'autres officiers generaux, afin que le pavillon de Zeelande ne commande point aux vaisseaux d'Hollande, en cas que 1'admiral d'Hollande vienne a estre tué. M. d'Opdam n'en est pas content neantmoins, croyant qu'on luy donne autant de compagnons, au lieu que s'il le prenoit comme il devroit, il jugeroit qu'on luy fait honneur, en assujettissant a ses ordres des personnes, a qui l'on donne une qualité si relevée. L'admirauté d'Amsterdam a fait lieutenant admiral de Ruyter, Tromp vice admiral et de Wildt contre admiral. Rotterdam a fait Egbert Meeuwsen lieutenant admiral, et Jean de Liefde vice admiral. L'admirauté de Nort Hollande vouloit faire Tromp son lieutenant admiral, mais il a mieux aimé estre vice admiral d'Amsterdam.
110. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 3 Febr. 1665 n.
Vendredy après disner les directeurs de la compagnie des Indes orientates furent en conference avec les deputés des Estats Generaux, ils y offrirent d'armer et d'entretenir 10 vaisseaux, dont les 6 seroyent montés de 70 pièces de canon, et les- autres de 50 a 60, et les uns et les autres de 300 hommes. On leur dit, que s'ils en fournissoyent 20 de cette qualité-la, on conclurroit avec eux; mais ils en font difficulté, et sont allés a Amsterdam , et a Rotterdam, pour y prendre une dernière resolution avec les principaux intéressés. Ils seront aujourd'huy de retour. L'on fera de ces 20 vaiseaux et de 18 autres, que la ville d'Amsterdam fournira, uu corps separé, en attendant que de Ruyter arrivé, et que les vaisseaux neufs soyent aehevés. Toutes les admirautés d'Hollande ont fait des lieutenants admiraux, vice-admiraux et contre-admiraux. M. de Wassenaer vouloit qu'on luy donnast la qualité de luitenant admiral general, mais les Estats d'Hollande ne 1'ont pas voulu faire; tellemeut qu'il s'en est allé a la campagne, fort mecontent. Les Estats d'Hollande ne veulent pas que leurs vaisseaux combateut sous le pavillon de Zeelande, mais outre cela ils ont fort mauvaise opinion du lieutenant admiral de cette province-la, pour n'avoir pas bien fait au combat oü 1'admiral Tromp fut tué. L'on a proposë de former un conseil de guerre, composé de deputés des Estats Generaux qui iroyent dans la flotte, comme autrefois il y en avoit dans les armées de terre, et M. de Wit a offert d'y aller en personne, mais il n'y a point d'apparence que cela reussisse.
111. DOWNING AAN BENNET, 6 Febr. 1665 2). Coert Adeler the Dane his proffering and being accepted to be
1) R. K. — R. 11. — Uit den Haag.
2) R. O., Holland 174. — Uit den Haag.



one of their vice Admiralls here gives much occasion of diseotireé, and as if underhand the Dane would be a friend to these people.
112. WICQUEFORT AAN FREDERIK in, 21 Febr. 1666 k
J'ay de la peine a trouver de quoy former nne lettre, car en cette saison morte rien ne s'agit. II n'y a que ceux de Zeelande, quilevent des commissions pour des armements particuliere, paree que la glacé ne les empesche pas de sortir en mer. Ils en ont leve' 52, et commencent a agir avec tant d'animosité, qu'il y en a qui n'ayant pas le moyen de taire de grands equippages, vont en mer avec des barques, qui ne sont montées que de deux ou trois pieces de canon, et de 25 ou 30 hommes. L'advis que l'on a depuis peu, que les Anglois ont pris a 1 entree de la Manche un navire, qui venoit de la Martiuique, fort nchement chargé, oü les habitants de Vlissingue sont le plus intéressés, augmente leur rage. Dans les autres villes maritimes l'on ne fait pas de grands armements encore, paree que la [glacé les empesche de sortirde sorte que l'admirauté d'Amsterdam n'en a demandé que 14, pour autant de navires qui sont prests de faire voile, Rotterdam pour 5 et Harlingen pour 1; mais ce nombre s'augmentera bien la semaine prochame, puisque le degel fait esperer que dans huit ou dix jours il n y aura plus d'empeschement.
L'admirauté d'Amsterdam escrit aux Estats Generaux du 16 de ce mois, que les 24 vaisseaux, que ce college doit fouruir au nombre de 72 sont prests, et qu'il ne leur manque rien, et que tout ce qu'elle peut desirer, eest que MM. les Estats fassent un corps de rescrue de 1500 soldats, dont on puisse reffraischir les vaisseaux, on dans le combat ou après, par ce que quelque advantageux qu'il soit il ne laissera pas de consumer un grand nombre d'hommes. Le conseil d'Estat a esté requis dy donner ordre. La mesme admirauté asseure l'Estat, que les 20 vaisseaux qu'elle s'est obligée de fournir, seront prests le 10 ou 12 du mois prochain; qu'elle avoit promis de les monter de 30 a 40 pieces de canon, mais qu'elle augmentera cet equippage, et les montera de 40 a 50 pieces, et d'hommes a proportion, et qu'elle v adjoustera encore 10 vaisseaux supernumeraire; de sorte qu'il faut faire estat, qu'il sortira de Texel prés de 100 vaisseaux sans ceux de la Meuse et de Zeelande. Les matelots, a qui l'on a donné pendant l hiver 6 sols par jours pour subsister, ont ordre de s'embarquer le & de ce mois, et en mesme temps les deputés des Estats Generaux partiront pour en faire la reveue. II est certain que l'on ne manque point de matelots. Tous les vaisseaux de guerre, et tous lesarmateurs de Zeelande sont montés, et il y en a encore plus de 4000 qui deman1) R. K. — R. H. — Uit den Haag. f JJ .
11



dent emplöy. A Rotterdam et Amsterdam tout fourmiHe, et il y a de quoy en fournir a la Noatthollande et a laflTrise, quand elles n'auroient pas un seul homme. La compagnie des Indes orientales, qui acheve maintenant son armement, paree que depuis deux jours toutes les Provinces ont consenty a la continuation de son octroy jusques a la fin de 1'annêe 1699, a tous sens geus prests, et ses vaisseaux se joindront au pavillon de 1'admiral, dès qu'il sera en mer.
Et doutant que cette guerre ne s'achevera pas peut-estre dans la première année, les admirautés achettent ou prettent tous les navires qu'elles jugent propres a estre armés en guerre. Celle d'Amsterdam a encore fait marché de 4000 pieces de canon, et fait travailler continuellement a des toiles, des cordages, a de la poudre a canon, et a toutes les autres choses necessaires a 1'equippage d'un navire. Mardy dernier les gecommitteerde raeden envoyerent visiter le magazin de 1'estat qui est auprès de Delft, oü ils ont trouve 7000 quiutaux de salpetre, quautité de poudre a canon, de boulets, de barres de fer qui ont des boulets aux deux bouts, et plusieurs autres provisions, dont on a offert une partie aux admirautés, mais elles ont déclaré qu'elles n'en ont pas besoin.
113. WICQUEFORT AAN FREDERIK LU, 7 Maart 1665 «).
Les deputés des admirautés ont esté icy toute cette semaine, et ont rapporté aux Estats Generaux, que le 15 ou 20 de ce mois l'on pourra faire sortir en mer 114 vaisseaux de guerre, sans les autres petits bastiments. Le plus petit de ces vaisseaux sera monté de 40 pieces de canon. Les armateurs de Zeelande y en joindront 10 montés de 30 a 40 pieces, et 16 de 20 a 30 pieces. Les autres admirautés y en envoyeront aussy. L'on a aussy envoyé 15 commissions en la mer Mediterranée, oü le eommerce des Anglois sera bien incommodé quand les 20 vaisseaux de guerre que l'on y arme, seront en estat, puisque mesme devant que les commissions y soyent arrivées, on ne laisse pas de les attaquer, quelques matelots desvalisés de ces deux navires que les Anglois ont pris auprès de Cadix, ayant armé une petite barque, avec laquelle ils ont pris un navire Anglois, qui alloit a Cadix, et de 1'argent, qu'ils en ont tiré a Malaga, ils font un plus grand epuippage. Quand les autres armateurs de ces quartiers seront en mer, les Anglois seront contraints d'envoyer une partie de leurs vaisseaux sur leurs costes pour asseurer leur eommerce. Une petite barque descouverte, montée d'une seule piece de canon et de 30 hommes, a pris un navire chargé de sucre et de tabac sur la rivière de Londres, et 1'a envoyé en Zeelande, au bout de quatre jours qu'il en estoit party. Un aütre
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



amateur de Rotterdam, ayant rencontré un navire Anglois en mer et ne le pouvant joindre, paree que la mer estoit trop esmeue, se firent guinder au haut du mast, et se tenant a des cordes, et se donnantle bransle, se jettereat ainsy aux voiles de 1'Anglois, couperent les cordes et se rendirent maistres du navire. L'animosité est si grande icy que selon toutes les apparences les Anglois ne trouveront point leur compte « eette guerre. Les Estats de Frise ont escrit aux Estats, Generaux pot» Ie moins en des termes aussy fofts que ceux d'ütrecht eseri^iwnt 1 autre jour; de sorte qu'il n'y a rien qui poisse alterer la bonne union qui est entre les provinces. M. de Wit a dit depuis peu que la province d Hollande, après toute la despense de 1'anne'e courante faite auroit encore 7 millions de reste, et feroit en sorte que cet estat ppurra tousjours mettre 200 vaisseaux en mer. Tous les princes voisins recherchent 1'amitié de cette Republique./
114. WICQUEFORT AAN FREDERIK UT, 14 Maart 1665 i).
Les deputés, qui doivent faire la reveue des vaisseaux dans les admirautés d'Amsterdam, de Northollande et de Frise, partirent devant hier et seront icy de retour dans cinq ou six jours; paree que tout ce qu ils feront, ce sera de prendre un memoire du nombre et de la qualité des vaisseaux, |du canon, des hommes, des vivres, munitions ancres, cables etc, pour en faire leur rappor?; et apres cela ils y retourneront, pour les faire sortir en mer. Mais a ce que l'on en peut juger les flottes n'y seront pas devant la fin du mois d'Avril/taut par ce que l'on scait que les Anglois ne pourront estre prests que dans ce tenips-la, que par ce que l'on espere que de Ruyter sera de retour dans un mois ou six semaines, et l'on est persuadé que s'il es-tort icy la victoire seroit indubitable, et mesmes que l'on ne hasarderoit pas beaucoup au combat. L'on a proposé d'embarquer encore oOOO hommes, tant soldats que matelots, dans d'autres vaisseaux, qui seront hors du combat, et serviront a raffraischir ceux qui auront quantite de morts dans leur bord. L'on a aussy donné une plus grande estendue aux recompenses qui ont esté promises a ceux qui feront de belles actions, et qui prendront des vaisseaux dé guerre Anglois car au lieu que ia première resolution ne parle que des armateurs qui combattront sous le pavillon de 1'Admiml, et qui feront alors des pnses, 1 on promet presentement des recompenses a tous ceux qui feront des pnses de cette nature, en quelque lieu que ce soit, et mesme qua les veufves, enfants et autres heritiers de ceux qui les anrout taites, et qui auront esté tués au. combat, jouiront des mesmes adyantages. Et afin quil y ait un fonds certain pour payer ces recompenses
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



en argent comptant, les Estats d'Hollande ont desiré que l'on y affectast les 240.000 livres que le conseil d'Estat a entre les mains, 26.000 livres des deniers revenants bons de la reduction des interests de la generalité, et environ 400.000 livres que l'on pretend tirer de quelques nouvelles impositions, que l'on pretend lever dans les places qui sont imtnediatetnent sujettes aux Estats Generaux, et si apres cela il y manque quelque cbose, les provinces d'Hollande, Zeelande et Frise 1'avanceront. L'on parle aussy de renforcer encore les vaisseaux de guerre de soldats et de matelots, et l'on a nommé les capitaines et les autres officiers qui y commanderont les soldats.
115. M. VAN GOGH AAN JOHAN DE WITT, 18 April 1665 »).
Een schip van Lisbona hier aengekomen brengt tijding dat aldaer een schip van de cust van Guinea was gearriveert, relaterende dat de Ruyter op gemelde cust den tijdt van ses weecken hebbende geweest, alle de schepen de Engelsche Royale Compagnie toebehoorende hadde aengehaelt, ende deselve ontladen ende tot Siërra Liona die wederom hadde vrij gestelt, ende wijders verders was voortgeseylt sonder eygentlijck te weten waerhenen.
116. CHABISIIJS AAN BIERMAN, 17 April 1665
L'on tasche icy avecq empressement de faire mettre la flotte en mer, et suivre les Anglois qui ont desja faict voile il y a du temps pour attraper le lieutenant admiral de Ruyter, qui doibt estre a son retour de Cadix, en sorte que l'on attend des nouvelles de ce qui se passera en cas qu'ils se joignassent [!] en cette route de coste et d'autre; quoique l'on appréhende que le dit de Ruyter ne soit pas trop bien garny de ce qu'il faudroit pour s'opposer en bataille contre les Anglois, a cause qu'il a été si longtems en chemin, si ce n'est qu'il ayt faict provision d'ammunition de' guerre a Cadix, ou qu'il s'y tienne jusques a ce que l'on lui en envoyé d'ici avecq les navires qui doibvent suivre les Anglois, pour observer leur contenance.
117. VAN RTJÏYEN AAN WILLIAMSON, 21 April 1665 »). V. E. scait déja le mauquement de monde qu'il y a pour la flotte
1) B. M., Add. 22920. — Uit Chelsea. — Copie, door van Ruyven aan Downing geleverd.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag. — Charisius is de Deensche gezant in den Haag.
3) R. O., Holland 175. — Uit den Haag.



de 1'Etat, se servant de toutes astuees pour en avoir, voire même ceux d'Amsterdam ont a présent fait cesser tous les ouvrages payés par la bourse commune de la ville qu'elle paye grand nombre d'ouvriers qui sont a présent a rien faire et ce afin de les obliger a prendre parti pour aller en mer.
118. JOHN WEBSTER AAN DOWNING, 23 April 1665»).
Thees will not believe that a ship is arrived from Guiney in England, but on the contrary a Holland ship arrived in the river of Nantes, and by him letters of fresh date (which 1 doe not now well remember) with report that the natives did adhear to the English contrary to their promise to the governor of the Castle del Mina, for which he had hanged up 3 of their hostages, and with all report a strong story that the English should have seized upon some Hollanders and made them fast to stakes, and cut of their ears and noses, and then cut their throats with their knives, which seemeth so fabnlous that I douted to note it upon paper.
119. DOWNING AAN ARLINGTON, 24 April 1665 «).
Yesterday was read in the» States Generall a letter said to be from Valkenberg and dated at Castel del Mina in Guiny the 4* of October, wherein is written that strange cruelties should have bin exercised by the English upon the Dutch in those parts, and though nobody knows of any ship come hither from Guiny, and that the date speakes it almost impossible to imagine where it can have bin all this while, and that the president of the States Generall himselfe confessed to me that he knew not what hand brought him the letter, so that there is great reason to believe that it is a letter invented and written here, yett it was immediately ordred to be printed for to exasperate the minds of men, and copies thereof are to be sent to the Dutch fleet to be read to all the seamen for to incourage them. It speakes of frying Dutchmen by the fire and cutting off the noses and eares of others, and strange stories of this kind. It were very good that something were drawne up as from captaine Holmes, and printed and published to disabuse the world. This day min heer Merode and the rest of the Deputies of the States Generall that are to goe to the Weylingen to the fleet there are departed hence, and all possible and imaginable industry is used to gett men for their fleet, which yett come in very slowly. Yesterday was published a placart annulling all contracts and agreements between any merchants or masters of ships
1) B. M., Add. 32920. — Uit Amsterdam.
2) R. O., Holland 175. — Uit den Haag.



and any common seamen that should have bin ingaged by them upon the account of any merchant voyages whatsoever. Moreovet «och öf their eantaines as doe want men doe goe to and againe to allfishing townes to trye to gett men there, and tis not to be imagined how infinitely high all sorts of people are, as if they had victory in their lappsj.and the commanders of their fleet say that they will not make any long business with their great guns, but cJap board on board and conquer or be conquered, and especially they threaten to doe this to the Dukes ship and other principall ships, for they say they know the English ships are stronger than theirs, and so that they will be too hard for them at a distance, but they thinke they shall be better man'd and have more experienced seamen, and more musquetery and so better att a close fight, and as I formerly wrote all their Land men have good new hangers. Now is a letter come to the States from the French King *) declaring his satisfaction with the letting of the two ships of his East India Company goe out, with all that he doth expect the immediate accomplishment thereof. The seamen that belonged to the hooker that was taken off this place by two English men of warre are returned hither, saying that the English did putt them on board of a Hamburger; here is also much talke about the passage boate that was taken goeing betwixt Flushing and Sluce. Obdam hath notified to the Estates Generall that he intends to be goeing hence to morrow towards the fleet. The Prince of Orange hath sent his Coaches to lye in the way between this and the Texell, yett severall of the Estates doe not shew any satisfaction or good likeing of his goeing; on the other hand no doubt if he should goe he would be putt upon drinking the prosperity of the fleet, and such kind of things as his Majestie would have noe great excuse to be oversatisfied with. By my letters this day from Amsterdam there were yesterday great nnmbers of seamen at the East India House to take on in their service for the fleet att 16 and 18 gilders a mouth, so that they hope in a short time they shall have their number. Moreover a friend of mine come thither from the Texell saith that he saw above 20 at a place not farre from thence.
120. DOWNING AAN ARLINGTON, 28 April 1666 *).
De Witt and the rest of the States that are with the fleet at the Texell write that they yett want a great number of seamen, that they press with utmost diligence the hastning to the Texell of the rest of their men of warre that are not yett come thither, and the useing
1) D'Estrades III, 157.
2) R. O., Holland 175. _ Uit den Haag.



att possible art for the procuring of more. De Wit* hath bin on board many of;ih« ships to incomrage the seamen, having declared unto them that from the beginning of May, they shall all have 15'füders per month, and that in case any of them happen to be maimed they shall be well taken care of, and in case they should be kild the like care taken of their wives and children, and the letter from Guiny (they say) shall not only be read on board every ship but posted up therein by the men, to imbitter the seamen against the English; I hope I shall very speedily have something from you to say to the States and to publish by way of answere thereunto. By letters from Cadix there were severall Dutch Capers fitting out there. My tbinkes Sr. Richard Fanshawe *) should take care to hinder it. A small Newcastle man loaden with scoates was thisf last weeke brought up to Amsterdam. Prince Morice did intend to have exercised all the soldiers that are benei as yesterday upon the sands at Skeevling, and nombersiofipeöple were;,come from all parts, to see it, and he had sent for l&light&ild; pieces of his own from Cleve on purpose to have made use of, but Nordwick thinking it to be something eclipsing of his honour so ordred matters with (the Comittee de Raede as to have him fdrbidden. Moreover that they did like his little péecte so well tia* they would keep them for their own use paying him for them (when he can gett it) at which the iParince is so discontented that he is thiaidajr. gone hence for Clem. They continue still here to keep in rigorouaty all foreigne ships that come into this country, except the Frenish; which they doe thinking thereby to make all other nation» erye out for,* peace between his Majestie and this Country. The great hopes of them of Holland is that this warre will not continue long, the length and continuance whereof must certainly mine them and turne the trade into other channells, every nation getting a shaire thereof. Whereas most of the foot companies of this country have for severall yeares together had only two corn missioned officers for saving of charge, they of Holland doe now make them up 3, and the Committee de Raede did yesterday fill up neer 40 lieutenants and ensigns places which are bestowed upon young and unexperienced lads without any consideration or merite. I wonder how it should come to be reported that d'Estrades had bin at Dunkirke. Obdam went on Saturday last for the fleet. The first 24 ships that were ordred to be built are now all in hand and will be all great ships, and they are now at Rotterdam very busy in casting new ordnance all of brass for the great ship that is lately launched there; her dower fire are to be all of such as will carry 24 pound bujlet. There are every day ships arrived in the Texell and other parts of this country round Scotland and more dayly expected,, «spicially the
1) Britsen gezant te Madrid.



Zeiand man of warre that came from the Streights and hath layne all this winter in France, who would bring with him a great number of merchants ships.
121. ^WICQUEFORT AAN FREDERIK ILT, 5 Mei 1665 >).
L'admiral partit d'icy il y a aujourd'hui huit jours, allant en carósse jusques a Haerlem, oü il s'embarqua dans une galiote, qui 1'a porte dans la flotte. II est encore fort incommodé de ses goutes, et hors d'estat de pouvoir servir pour sa personne.
122. CHARISIUS AAN BIERMAN, 5 Mei 1665 *). "
Comme vous aurez appris de ma précédente le subject pour quoy je suy venu icy a Amsterdam, le temps ne permet guère a present de vous écrire a cause que le navire veut partir au bon vent, et j'espère de m'y embarquer aussy jusques au Vlie pour aller de la a Tessel voir la flotte de Messieurs les Etats pour en donner poinctuelle et trés humble information a S. M. »), d'autant plus que l'on a icy des nouvelles par les pêcheurs de ce costé-la, que les Anglois se soient mis au dehors avec toute leur armee navale pour empêcher la conjonction avec une esquadre qui doit venir de Ze'lande, et avec M. de Ruyter lequel l'on y attendoit, a cause que lettres particulières portoient qu'il avoit passé les isles Flamandes.
123. WICQUEFORT AAN FREDERIK Hl, 9 Mei 1665 »).
Pour ce qui est de la flotte de cet Estat, il est vray que l'on a eu de la peine a trouver des matelots, par ce que ceux de la Compagnie de Gronlande et les interesses en la pesche du hareng, qni ont plus de 12.000 matelots a leur service, leur font encore esperer qu'on leur permettra de faire leur eommerce dès que la flotte de 1'estat sera en mer. Ils s'y trompent, estant tres certain qqe l'on ne permettra pas a un seul navire de sortir, puis qu'on 1'a refusé a un capitaine qui a promis de fournir 500 matelots a l'Estat, si on luy permettroit de faire sortir deux navires. Sur Ia fin de la semaine passée
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.
2) R. K. — R. H. — Uit Amsterdam. — Bij een vorige dépêche had Charisius bericht dat hg over Amsterdam naar Texel zou gaan om de vloot te zien.
3) Een dépêche van Charisius van 15 Hei aan den Koning uit den Helder is aanwezig maar behelst niets van belang. — Vgl. echter ons n°. 130.



M.™ les Estats escrivirent a la compagnie des Indes orientales, que si elle ne fournissoit le nombre de matelots qu'elle a promis par le contract que l'on a fait avec elle,. ils retireroient 1'octroy, dont on ne luy a accorde la continuation qu'a cette condition. En suitte de cette lettre elle a bien redoublé ses diligences, mais les deputés qui sont dans la flotte, voyant que peut-estre de longtemps le nombre des matelots ne seroit complet, ils ont resolu de desarmer environ 20 vaisseaux, et de mettre les matelots sur ceux, qui sont a la rade au nombre de 68, tellement qu'ils escrivent du 5 de ce mois, que par ce moyen la flotte pourra estre preste dans 24 beures, et par leurs lettres du 6 ils disent, qu'elle est en estat de pouvoir faire voile, dès que le vent sera tant soit peu favorable, puis qu'il ne manquoit a la flotte que 3 ou 4000 grenades a main, que l'on pouvoit charger dans deux heures; si bien que dès que l'on verra que le vent sera est, sud est ou sud, l'on doit croire que la flotte sortira infailliblement. Celle qui est en Zeelande en est advertie, en sorte qu'elles se mettront toutes deux en mer en mesme temps, et il ne faut pas douter qu'il n'y ait combat.
124. „SOME THOUGHTS UPON THE DUTCH NAVIES DEMURR and upon the flrst Squadron of the Kings royall navy" !).
Expect who can the Dutch fleet should come out
Whilst Opdam lies at anker of the gowte?
Perhaps they have no winde and so keep in: '
What? Out of breath before they do begin?
How should they linde the way, when the newes sayes
Damms are so many, and theyr in a Maese?
What? Leo Belgicus rampant before,
Now not so much as passant from the shore?
Is all theire hope in th' anker which is cold?
Are masts, decks, cabbins shrunk into the Hold?
English, look to your selvs, and to your nation,
Whilst Holland makes such lasting preparation.
Sure bound they ly for Guiny or the Indies,
And may perhaps turn out when as the winde is.
— Altum silentium — when will ye begin?
Parturiunt classes; en a sooterkin a).
Why doth your enterprize in uttring flutter?
Your pullies may want grease, they want no butter.
1) Bodleïan Library, Oxford. - Tanner 306, fol. 432. - Door John Bradshaw, rector of Cublington. — Vgl. voor de schepen de lijst bij Granville Penn, Memoriah of Sir William Penn, II, 817.
2) Aldus de tekst.



Think you to dawle our men, or weary them ? Or dreame you of, Cunctttndo restibait remt Create new Admiralls: draw out of th' pump Auother Ruyter or a new Van Trump. Your Dordrecht Synod did define aright Th*t*men have no free will, that is to fight: I wonder therefor they should add and say, There's no such thing as falling quite away. Up up you leaden heeld Callipedes, As Bumas in a cause, so you ith Seas. But when you come I doubt not but you'1 see As London is, so Roiall York shall be.
ON THE FIEST SQUADRON.
I see not what your force can do to Pen
In th' Roiall Charles with' all your ships and men.
Know that the sturdy famous Roiall Oalce
Peares not your artificiaH thunder «troke.
But if she should miscarry, we could feil
(If it were lawfull) more at Boscobel.
Th' Oid James a man of peace before, if farr
Or much provokt you'1 finde a man of warr.
The Swiflsure 'hath with you no paralell:
Whether your slow meane sure 1 canuot teil.
St. George is mounted\ let the dragon truck]e,
His garter sure will teach you all to buckle.
Fairfax can fight. The Mary hath her Ave.
Gloster was never taken. Th Plimmouth will brave y
The Leopard is feirce. Th' Yarmouth may
Pish on for herings, and so finde you play.
Th' Dow's a towne and castle, and tbough here
It may, with you it finds no Peere.
Th' Happy Returne will make another to us.
Our Convertine we hope will not undo us.
The Bristol needs must throw you, here's the lock
Bristol hath with it still St. Vincents rock.
The Portsmouth'ê strong and sure enough: as soone
Your shot shall reach her, as it can the moon.
So firme the Diamond is, that if you fight her
You cannot breake her but you'1 make her brighter.
Thinke you the Anielope at last to suck?
If th' Bonadventure's yours, you have good luck.
Th' Ginny'B too hot for you, nor we'1 allow



The Amiiy to be at all with you.
The Royall Change will the whole fleet insure.
What would an uuiversall change procure!
Hendra will pose you, and the Post will Bay
And make you too ith rode, stand out ©f th' way.
The Little Man/s strong as well as fine;
The Saphire Englisht must be masculine.
The Coventry is zealous, and her plea
No less the Ocean is then Bisbops sea.
The Maremayd's song you will destructive finde.
The Martin will not fly, nor stay behinde.
The Drake's a wonder, in 't a Poole *) it has
Which used to be in pooles: this never was.
If she you circumvent, she spoiles your mirth,
An English Drake went once about the earthe.
Th' Norwich will powre upon you without question
Vollies of' dumplings, but hard of digestion.
Me pardon, if I do not rightly steere,
Th' Fountaine should be ith van, and not ith reere.
This will affoard fresh water for the rest,
And if it spring (so it be no leakes) its best.
These the main vessells are. I hope the action
Will end, and so would I with satisfaction.
125. HARALD APPELBOOM AAN ADOLF JOHAN VAN ZWEDEN, 12 Mei 1665 *).
Nous avons 1'armee navale d'Angleterre devant le port de Texel, si prés qn'elle en peut estre veue distinctement. Celle de cet Estat est encore dedans, y manquants bien 2000 matelots; si qu'elle n'est pas encore preste; et quand bien elle en estoit, elle anrroit de la peine, 1'ennemy estant si proche, de ioindre la flotte de Zelande, sans laquelle elle n'est pas bastante assés, et le mal est, qu'on attend a tout moment une flotte de plus de 40 vaisseaux marchands, qui estant partis de la Rochelle le 11 avril, ayant pris la route par le derrière de 1'Escosse, tomberont, a toute apparence, "entre les mains de 1'ennemy. Et de Ruyter, qui est creu ne pouvoir plus estre guere loing d'icy, court la mesme fortune. On craint aussy que les Anglois, tout entreprenants qu'ils sont, n'essayent de faire une descente, et de s'emparer de quelque poste, ou de couper quelque digue, puis qu'on est averty^ d'Angleterre que c'est la leur desseiu. Cependant on se flatte de 1'opinion qu'ils ne pourront pas subsister longtemps sur ces
1) De kapitein van dit schip was Richard Poole (zie Granville Penn t. a. p.).
2) R. St. — Stegeborgs Samling. — Uit den Haag.



costes, et que la moindre tempeste, qui s'elevera, tournee vers ce pays, les fera courir risque. Le Roy de France presse cet Estat a faire ouverture des moyens de la paix; mais icy on dit, n'en pouvoir faire d'autre qu'une restitution generale des choses prises, mais il n'y a point d'apparence, que les Anglois demeurants les plus forts, comme ils semblenfr l'estre encore, s'assuiettiront a cette condition, Cependant messieurs les Francois donnent tousiours de bonnes paroles a M. de Beuninguen, promettant de satisfaire pleinement au traitté, en cas que les offices de mediation ne reussissent pas a souhait. C'est le peu qui se passé a present.
126. DOWNING AAN ARLINGTON, 15 Mei 1665 !).
The 3 great ships which are lately launched at Amsterdam I am informed by some that have seen them, are built far stronger than any men of warre heretofore built in this country, greater timbers and irons being putt into them, and the timbers sett much thicker, and one of them is as I have formerly hinted 155 foot by the keele, another 160 and the 3d 165, and they build all these new men of warre of a much greater breadth than any formerly, whereby (as they say) both their men and guns may have much more roome. And all these new ships they say shall have brass guns. From the Fleet in the Texell they write that they still want men notwithstanding what are daily sent to them; they hope in a little time to procure them their full number, and since that they have understood that his Majesty's fleet before them is so numerous and so strong, there is not a word of stirring out untill they have their whole fleet compleatly fitted and man'd and then a due East wind or betweene the East and the South, that their ships in Zeiand may have come up to them, and they say that though the channell in the Texell is narrow, yett that they cann fall downe just without the narrow, and there conveniently gather themselves in a body, without danger of being fallen upon at least by the Duke's great ship, for that they will not dare to adventure so near and into so shallow water. I am just now informed from a certaine hand that there are yett a great many men wanting for the full manning of all the ships at and about the Texell. It is the happiest thing in the world for Obdam that de Witt is there, for that otherwise it is verily believed that his house would have bin ere this pulled downe for not goeing out, the last faire wind, whereas now all the blame. falls upon de Witt, and they say that though he is so quick and fierce at projecting and giveing orders, and blaming others, yet that as to the point of doeing they see he is no more then another man.
1) R. O., Holland 176. —
Uit den Haag.



127. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 16 Mei 1666 »).
Le flotte est toute preste, en sorte que dès dimanche dernier les deputés ordonnerent aux capitaines de se tenir prests de lever 1'ancre au premier signal que 1'admiral fera. Elle est composée de 79 vaisseaux, sans les galiottes et sans les bruslots, et divisée en cinq escadres: sous le lieutenant admiral general M. de Wassenaer, laquelle est de 17 vaisseaux; sous M. Cortenaer, lieutenant admiral de Rotterdam, de 16 vaisseaux; sous M. Tromp, vice admiral d'Amsterdam, de 17 vaisseaux; sous Schram, lieutenant admiral de Northollande, de 16 vaisseaux, et sous Stellingwerf, lieutenant admiral de Prise, de 13 vaisseaux. Quand la flotte sortira Cortenaer aura 1'avantgarde, Tromp le suivra, et après luy MM. de Wassenaer, Schram et Stellingwerf, ayant chacun sous eux un vice admiral et un contre admiral pour chaque escadre. II est certain que ce n'est que depuis fort peu de jours qu'elle est en estat de se pouvoir mettre en mer, tant a cause de la negligence des deputés de l'admirauté de Frise, qui ont manqué de pourvoir leurs vaisseaux de canon et de munition de guerre, que paree que sur 1'advis de l'admirauté d'Amsterdam les Estats Generaux n'ont pas voulu augmenter les gages des matelots au dela de 15 livres par mois; ce qui a esté observé si exactement, qu'encore dimanche dernier M. de Wit fit renvoyer et licentier 16 matelots a qui on avoit promis 18 francs par mois. L'on n'a pas voulu accepter non plus les offres que l'admirauté de Rotterdam a faites d'en fournir 1200 a ce prix-la, ny celles de la compagnie de Groenlande, qui en a offert autant a condition qu'on leur accordast quelque privilege pour leur navigation, que l'Estat ne se veut pas laisser extorquer en 1'estat oü sont les aflaires. Neantmoins c'est sur quoy les Estats d'Hollande deliberent encore. L'on ne peut pas bien dire quand la flotte de cet Estat sortira, mais il est certain qu'elle se mettra en mer, dès que les escadres qui sont en Zeelande 1'auront jointe. II y en a qui croyent cette jonction impossible, et toutes fois il y a grande apparence que l'on y travaille. Car mercredy dernier il arriva icy des lettres des deputés qui sont dans la flotte de Zeelande; mais le greffier, a qui toutes les lettres secretes s'adressent, dit a 1'assemblée', qu'elles estoient si importantes qu'il n'estoit pas a propos de les lire publiquement; de sorte qu'il fut ordonné qu'elles seroient serrées avec les autres despesches secretes, pour n'estre communiquées a personne. Donc on juge que cette flotte-la a dessein de sortir, ou pour joindre celle de Texel, ou pour quelque autre exploict important. Le mesme jour les Estats d'Hollande firent partir M. de Starenbourg, colonel du regiment de leurs gardes, avec ordre de mettre trois ou quatre soldats a tous
i) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



les postes oü l'on doit faire du feu en cas d'allarme, au lieu des païsans qui y sont presentement, et qu'a chaque poste il y en ait un qui sache esyrire, depuis le village de Terheide, qui est vers la Meuse, jusques en Texel. Je scay aussy qu'on leur donna ordre devant-hier de ne faire point de feu, quelque allarme qu'on leur donnast, qu'ils ne vissent auparavant du feu dans Texel, et d'advertir en toute diligence et a bride abattue les deputés ou 1'admiral, dès qu'ils verront venir du costé de la Meuse des vaisseaux portant le pavillon rouge au grand mast, et le pavillon de l'Estat au mast de beaupré. L'on a advis aussy que la flotte de Zeelande s'estoit desja mise a la voile, mais qu'elle a esté obligée de relascber, paree que le vent estoit trop foible, et le courant de 1'eau trop fort.
128. WICQUEFORT AAN LIONNE, 21 Mei 1665
La grande flotte, laquelle eet presentement composée de plus de 80 grands vaisseaux, est en estat de faire voile dès que le vent sera Sud-Est, Est ou Nord-Est, dont le premier est le meilleur, mais le dernier donne plus d'eau et rend la sortie plus facile. L'on a defendu aux officiers et aux matelots de sortir de leur bord, paree que la flotte sortira dès que le vent le permettra. Lundy matin il devint favorable, de sorte que les vaisseaux de la première escadre commencerent a desgager leurs ancres, mais devant qu'ils fussent en estat de faire voile, le vent changea. Je ne suis pas d'une humeur fort fanfaronne, et puis dire avec verité que, selon le jugement de tous les pilotes, toute la flotte pourra partir de la rade oü elle est presentement et entrer en pleine mer en moins de trois heures, qu'elle est aussy belle et aussy leste et aussy bien armée en toutes les manieres que l'on ait jamais veu armée navale, que les officiers et matelots sont parfaitement bien unis et animés, et que, quand mesmes la jonction ne se seroit point faite, la grande flotte auroit esté seule au devant des Anglois, et les auroit attaqués. Je sc*y bien que l'on en parle autrement en Angleterre et j'ay veu des lettres d'une personne de condition, qui mande qu'il a ouï dire a M. Courtin qu'il scavoit bien que la flotte de cet Estat ne sortira point, et peut-estre en fait-on le mesme jugement en France; mais s'il plaisoit a Dieu donner un vent qui permist a la flotte de sortir, je m'assure qu'en moins dé quatre jours l'on entendroit parler d'un combat, et d'un des plus opiniastres qui se soyent jamais donnés sur mer; au moins si les Anglois ont autant de courage que de bravoure. Pour ce qui est de 1'armement de cet Estat, dont on parle avec: tant de desadventage, j'ay en main de quoy destromper presentement ceux qui en ont mauvaise opinion, .ayant tiré du corps
1) A. E., Hollande 76, ff. 52-56. — Uit den Haag:



de l'Estat mesme un estat exact de tous les vaisseaux, de leur longueur, largeur et hauteur, du nombre et de la qualité de leur artillerie et de leur ealibre, du nombre des matelots et des soldats et de la quantité de leurs vivres et munitions. L'on y pourroit adjouster, s'il estoit besoiu, un estat au vray des voiles, ancres, eables et des autres agrets de ehaque vaisseau; mais cela seroit d'une plus grande et plus difficile recherche. Je scay bien aussy qu'il y en a qui sont persuadés que l'on manque icy d'argent et que c'est a cause de cela que l'on a mis si longtemps a trouver le nombre de matelots nécessaire a la monture de la flotte; mais ceux qui sont capables de le croire n'ont pas grand' connoissauce des affaires de cet Estat, estant trés certain que l'Estat, et particulierement la province d'Hollande a plus de peine a refuser de 1'argent qu'a en trouver, et que quand les receveurs particuliers des villes ont ordre d'en prendre a interest ou a rente, rachettable ou a vie, ils offensent plus de gens par le refus, qu'ils n'en obligent en employant leur argent. II n'y a pas un mois que le receveur d'Amsterdam a dit au Conseil d'Estat de cette province que, si l'on vouloit, il foorniroit 20 millions dans autant de temps qu'il luy faudroit pour les rocevoir et pour les eompter. II est:certain aussy que lés Estats d'Hollande ont entre les mains de leur receveur général 5 millions en argent comptant, oü ils ne veulent pas touehërv et on fait fonds encore de 6 autres millions, sans la despense de 1'année courante. Et s'ils ont fait difficulté de donner aux matelots jusques a 18 livres, qui soint deux piatoles d'or par mois, c'a esté par un principe de mesnage, parcp que ceux qui se sont mis a leur solde a 12 francs par mois ont stipulé que si a Pavenir l'on donnoit plus aux autres; leur condition ne seroit pas plus mauvaise que celle des derniers. Aussy a-t-on veu que le conseil de ceux qui Out estéd'advis qu'il ne falloit pas exceder la somme de 15 livres par mois a esté le meilleur, paree que la flotte n'a pas laissé d'estre montée de tres bons hommes et d'estre complette.:
II est vray que si M. de Wit n'eust pas esté sur le lieu, et n'eust agi comme il a fait, la flotte ne se pourroit pas mettre en mer de pltts de deux mois, a cause des divisions qui se trouvoient dans les admirautés et particulierement en celle de Frise. La compagnie de Gronlande a offert 1500 matelots, moyennant qu'on luy accordast quelques exemtions, et les marchands qui ont leur eommerce en Moscovie en ont offert 300 a condition qu'on leur permist de faire sortir 18 de leurs naviïes; mais l'on a refuaé 1'nn et 1'autre, tant paree que Pon n'en a que faire pour la flotte qui doit sortir presentement, que paree que tous les matelots seront contraints de prendre party pour les vaisseaux que l'on va armer, quand ils verront que l'on ne veut pas permettre aux navires marchands de faire leur eommerce.



129. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 21 Mei 1665 »>
Puisque vous souhaitez apprendre des nouvelles de ces quartiers, je vous dirai qu'il n'y a que cinq jours que je suis revenu de la flotte; tout ce que j'ay peu faire est d'avoir conté 72 ou 73 navires, mais dans lesquélz on ne peut entrer, a cause d'une defence de messieurs les Etats. Ceux que j'ay veu sont asses mal armés, et j'ay scèu des capitaines qu'ils manquent encore 2000 matelots pour équipper les navires que la Frise fournit. Ils prétendent nonobstant cela partir au [premier vent, et si tost qu'ils auront joints ceux de Zeelande qui sont a Gorée; je ne scay pas comme ils osent hazarder cela parceque la pluspart de leur matelots et soldats ne sont que des enfans.
130. DOWNING AAN ARLINGTON, 22 Mei 1665 2).
Mons.c Carizius the Daneish resdent was upon Saturday last on board the Dutch fleet in the Texel, he saith that they were then about 80 saile of men of warre besides fire ships and yauchts, and that it is such a fleet nothing like whereunto hath ever bin seene in this country, being generally very great ships and well man'd and gun'd and provided with all things, that as to men that if the wind continued westerly they would yett take on some more, but however that as they were, that those that were then in the Texel were very well provided, and as they say their full out as many men more according to the proportion of their guns than the English men of warre use ever to carry. He told me also that there came that day into the Texel a merchants ship of Amsterdam from France which had bin 8 dayes in the Duke's fleet pretending to be a Frenchman, and having a French pass, and that she was bound Northward, and stay'd only for a good wind, and so tooke her opportuhity and slipt into the Texel, and the master of her reported that he had bin on board óf vèry many of the Duke's fleet with much freedome, they supposeing him to be a Frenchman; that there were above 40 of them very considerable ships; that for the rest they were but small, and little account to be made of them in comparison of the fleet in the Texel, which are all generally great ships, very few under 50 and 60 guns. Moreover that he should say that he did verily believe that those in the Texell without those in Zeiand were abundant enough to fight them.
Mons.r Blaspiell3) was also on board the said fleet in the Texell upon Sunday last, and his intention was to have gone on board the Duke's
1) R. O., News Letters 47. — Ongeteekend, zonder adres. Hand A.
2) R. O., Holland 176. — Uit den Haag.
3) Brandenburgsch resident.



fleet-also if it had bin upon the coast; he tells me in like manner that they were then 80 saile, great ships, many guns and men, and that de Witt runs up and downe every day from ship to ship to see that all be as it should be, and that they doe dayly exercise their men and with their armes and to balling of the ropes, whereby they may be the better able to doe it when they come to sea: that there is a great animositie among them, and earnestness to fight; that the Bast India ships which are among them are generally very great ones, some of them as many guns as Obdam's ships; that they speake of' nothing but of close fighting, and boarding; that Cortenaer was fallen downe as low as where their scoutes did lye, he being to have the van with his squadron, and he is certainly one of the best men they have, and a very stout and experienced seaman, having bin a great while captaine of old Trump's ship, and they expect that he will board the Duke or Prince Robert; that young Trump lyes next with his squadron, then Obdam, and then the North Holland squadron, and then that of Frise, and Obdam takes his leave of every body as with a resolution to perish or conquer. Moreover he tells me that Cortenaer's squadron lyes towards that channell which lookes towards Zeiand to be the readier for a conjunction with Everson. Moreover here is a merchant come to this Towne from Zeiand that tells me that he saw Everson's fleet at an anchore there upon Wednesday last in the afternoone, full of men, and of their best men as well landmen as seamen. lts' said that in regard the other squadrons will be cut about 17 and 18 a peice, that that squadron of Everson's (to make it somewhat more proportionable to the rest) shall be divided into two. The said merchant tells me also that there was not any one merchants ship of their French fleet come in thither. They speake here and at Amsterdam infinitely high, and that so soone as ever the wind shall come faire veir East or bet weene the East and the South, that their fleet shall without faile putt to sea and hazzard a Battle; yea the cheifest of them say that their fleet in the Texell alone is' aboundantly enougb to fight the Duke, they being all such great ships so well man'd, and they make no account of all the Duke's small ships which they say will not be able to abidê a broadside of their great ones, and so will doe him more hurt thaif good.
131. WICQUEFORT AAN FREDERIK IU, 23 Mei 1665 i).
Les deux escadres de la Meuse et de Zeelande, qui ont esté quelque temps dans les Wilingen, arriverent lundy derniers a Schonvelt, qui est une rade auprès de Goeré, vers 1'emboucheure de la Meuse, 'd'oü
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.
12



elle peut joindre la grande flotte en moins d'une marée, et eelle-cy sortant avec un bon vent la jonction se pourra faire en trois heures, sans que les Anglois le puissent empescher. Ils parurent encore ce jour-la auprès de Texel, mais on ne les a point veus depuis, les vents de Nort et de Nort-West les obligeant a s'esloigner de cette coste. Les escadres de la Meuse et de Zeelande sont composées de 36 vaisseaux, scavoir de 28 de l'Estat et de 8 armateurs, dont le moindre est monté de 30 pieces de canon.
DERDE HOOFDSTUK. LOWESTOFT, 13 JUNI 1665.
132. HARALD APPELBOOM AAN ADOLF JOHAN VAN ZWEDEN, 25 Mei 1665 »).
Uthi min sidste monde iagh underdahnigst beratta, huruledes den utur Franckrijke förwantade flottan mastedehles in salvo anlandt war: efftersom iagh och an sedan informerat blifver, att, sa myckit staden Amsterdam angar, allenest ett eenda skepp saknat warder; men sa hafwe Seelanderne daremooth mast betahla lagbet och lempna alle deres, dem man sager wara till taalet 8, uthi sticket; och ahre baggie convoyerne medh niugga nödh undkompne och dor i Zelandh arriverade. Och sasom sedermehra een starck storm warit haf ver; sa har man och intet w\jdare hört aff den Engellske flottan. Förgangen Fredagz ar lieutenant-admiralen Johan Evertsen, medh den squadronen som een tijdh bortath wijdh Wielingen legat hafver 30 skepp starck, denne stranden förbij ath Texel passerat, till att sigh medh den stoore flottan conjungera; som nu och skedt ahr, och bede flotta i gar och i förgars medh een godh windh uthluppen.
Denne Statens Ambassadeur i Ëngelandh berattar aff den 18 huius att twenne Engellske fregatter ather hafwe borttagit 2 Seelandske capers, den eene medh 15, den andre medh 6 stycken monteradh; och att dee sidste dar ankombne brefwen utur Livorno hade medhbracht de Runters ankompst in Middelanske Siön medh 33 skepp sü örligz- som prn'ser.
1) R. St. — Stegeborgs Samling. — Uit den Haag.



För nagre dagar sedan ahr harifran Texel ett örligsskepp medh een caper till Elffströmen luppitt, till att dar angrijpa, och om mögie' ligit wore, bemastra det Engellske örligzskeppet som dar een tijdh bortath legat och alle sa uth som inkommande Fahrkostar infesterat hafver.
[Vertaling:]
Zooals ik bij mijn jongste bericht reeds heb medegedeeld, is de uit Frankrijk verwachte vloot grootendeels behouden aangekomen. Sedert ben ik geïnformeerd dat er van de te Amsterdam thuishoorende schepen maar één vermist wordt; de Zeeuwen hebben het gelag moeten betalen en hebben al de hunne, ten getale naar men zegt van 8, in den steek moeten laten; de twee convooiers zijn het te nauwernood ontloopen en in Zeeland aangekomen. Sedert is er een sterke storm geweest en men heeft van de Engelsche vloot niet meer gehoord. Verleden Vrijdag is Jan Evertsen met het eskader dat eenigen tijd in de Wielingen gelegen heeft, 30 schepen sterk, hier het strand voorbij naar Texel gezeild om zich bij de groote vloot te voegen, hetgeen nu ook geschied is, en gezegde vloot is gisteren of eergisteren met een goeden wind uitgelopen.
De Staatsche ambassadeur in Engeland bericht onder den 18den dezer dat 2 Engelsche- fregatten 2 Zeeuwsche kapers genomen hebben, de eene met 15, de andere met 6 stukken gemonteerd; en dat de jongste daar aangekomen brieven uit Livorno hadden behelsd dat de Ruyter in de Middellandsche Zee was aangekomen met 33 schepen zoo oorlogsschepen als prijzen.
Eenige dagen geleden is hier uit Texel een oorlogsschip met een kaper uitgeloopen naar den Elvemond, om het Engelsche oorlogsschip aan te vallen en zoo mogelijk te vermeesteren dat daar gelegen heeft en alle uit- eninloopende vaartuigen is lastig gevallen.
133. NIEUWSBERICHT UIT AMSTERDAM, 25 Mei 1665 i).
II y a huict jours que je vous escrivis que la flotte devoit partir au premier vent; elle n'a pas manqué, car elle s'est mise a la voile hier au matin, et sont sortis avec ceux de Zelande an nombre de 90 navires, 13 bruslots, et 15 ou 16 yacts scuts. Ceux de Zelande qui sont au nombre de 20 sont parfaitement bien equippes, et beaucoup mieux que ceux de Hollande, car il y en a fort peu oü ils. n'ayent faute de matelots; pour des soldats, leur nombre est complet, quoy que il yen ayt beaucoup de bien foibles. Je n'ay jamais veu un embarquement si triste, et ce qui m'a le plus estonné, est que le vaisseau de 1'admiral d'Obdam est sorty le dernier; l'on sen moque un^peu icy. Je vous prie de me faire scavoir ce que vous souhaites de moy par M.r van de Per qui m'a promis de me faire tenir 1'argent que vous luy aves ordonné de me donner.
1) R. O., News Letters 47. - Ongeteekend, zonder adres. Hand A



134. NIEUWSBERICHT UIT AMSTERDAM," 25 Mei 1665 *)•
I went towards the Texell to see the fleet and coming thither found a very beautifull fleet of 103 men of warr, being the fleet of Holland and those of Zeeland together with they of the East India Company, who ran out on the 2ith instant with 13 fire ships more, some advice yachts and galliots with fireings and artillery, which I saw and sayled towards the North.
Some say they will goe towards the North intending to meet the Admirall Ruyter who is expected from Cadix with a squadron of 30 shipps, as well men of warr as merchant shipps. Others say they will goe looke after the English fleet which is said to be in the Downes; and upon the 23d instant there were yet 4 English shipps seen from the Texell. They have indeed heer a faire fleet of shipps, but that which is to be complained of, is the fewnesse of the seamen, and the great quantity of new soldiers, most part whereof are young boys. There is noe great courage in the fleet, nor in the Lords States, through feare of the communalty who say they have given their money and yet cannot have their land and shipps protected.
135. WICQUEFORT AAN FREDERIK LU, 26 Mei 1665 *).
La nouvelle de la jonction des flottes et de leur sortie, est trop considerable, pour me pouvoir dispenser de 1'honneur de la mander a vostre Majesté. La première se fit vendredy dernier, quoy qu'avec quelque mescontentement des deputés qui sont dans Texel, qui firent une rude reprimende a Jean Evertsen, lieutenant admiral de Zeelande, pour estre entré dans le port, au lieu de demeurer a la rade. II dit pour sa raison qu'il avoit eu advis, que les Anglois estoient sur la coste, et que pour eviter 1'affront qu'il y eust receu, s'il eust esté attaqué avec des forces inégales, qui 1'eussent pü contraindre de se retirer en desordre, il estoit entré dans le port, afin de sauver les vaisseaux de l'Estat et son honneur. Mais cela ne 1'a pas exeusé, quoy que ceux qui parient a son advantage, disent que c'estoit aux deputés a luy envoyer leurs ordres, puisqu'ils scavoient qu'il devoit venir. Cornélis Evertsen, qui a perdu son mast de beaupré dans 1'orage qu'il fit il y a cinq ou six jours, a esté contraint de faire entrer son vaisseau dans la Meuse, mais pour sa personne il s'est rendu par terre dans la flotte, oü l'on tient que son vaisseau est arrivé aussy. Dès le mesme jour le vent se mit a 1'est et au sudest, de sorte que sabmedy a la haute marée une bonne partie de la flotte se mit a la voile, et
1) R. O., News Letters 47. — Ongeteekend, zonder adres. Hand B.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



sortit en mer, seavoir les escadres d'Egbert Meeuwsen Cortenaer, de Tromp, de Jean Evertsen et de Banckert, qui bien que contreadmiral, commandoit une escadre en 1'absence de Cornélis Evertsen. L'on fit aussy sortir quelques-uns des moindres vaisseaux des trois autres escadres restants, et tous les autres sortirent dimanche a la haute nmree. De sorte que voila toute la flotte en mer, et le roy d'Angleterre guery de Pinquietude qu'il avoit, qu'elle ne sortiroit point. L'admiral a ordre expres d'aller chercher la flotte angloise, et de la combattre. II y a huit jours qu'elle ne paroist point sur ces costes; ce qui fait croire qu'elle est allee vers le nort, quoyque quelquesuus croyent qu'elle soit retournée vers Duns, et qu'elle a esté incommodée du dernier orage. L'on se confirme en cette opinion sur le rapport des pescbeurs, qui disent qu'ils ont trouvé la mer toute couverte de masts et d'autres debris de navires, ce qui fait croire qu'elle s'est retirée ca et la en des ports pour se radouber. Si cela est elle ne sera pas en estat de se remettre en mer de plus de deux mois. L'evesque de .Strasbourg a veu la flotte de cet Estat, et sera ce soir en cette ville. II vouloit passer de la dans la flotte angloise avec un passeport du prince Robert, mais outre qu'elle estoit esloignée, on ne luy eust past donné la permission. Les Estats d'Hollande se separerent vendredy dernier avec intention de revenir le premier jour de juin, si ce n'est que les nouvelles de la flotte ou du combat les obligent a se rassembler plustost. La flotte est composée de plus de 150 voiles, y compris les bruslots et les galiottes.
136. DOWNING AAN ARLINGTON, 26 Mei 1665 »).
The fleet seen to pas along this coast and supposed to be that of Everson's proved accordingly to be so, and there being no newes of his Royal Highness upon the coast, they offered not to putt into Gorée, as otherwise they intended and must have done, and upon Satturday the wind comeing betweene the North and the East, the greatest past of the fleet in the Texell went out, and the Deputies of the Estates Generall there have wrifejen to the said Estates that their fleet as it is now joined together is to the number of about 160 in all with fireships and galliots and capers, and what else with them, and that there are of them above 100 neer 110 capitall men of warre, great ships full of guns and men, though they doe acknowledge that the Duke hath some few ships some little matter better than any of theirs, yett they say that one with another theirs are much better and bigger than his, many more guns and many more men, and they say that they doubt not but it will be found accord-
1) R. O., Holland 176. — Uit den Haag.



ingly, when it comes to the triall, and that their fleet is well officered, they having used all possible care in the picking and chuseing of them; and the Deputies have rum from ship to ship viewing the ships and all their stores and provisions, and every individuall man, that they might see that they were such as were fit for service, and that there were fione wanting of their compleat numbers. The 12 ships of the Province of Frise that are in their fleet carry 600 guns viz. 50 one with another, and the like proportion and higher will goe their fleet throughout. Moreover there are a considerable number of their Marine men placed in severall parts, but espetially about the Brill, to be in readiness to be shipped at an houres warning, that in case the fight should be upon this coast (as they hope it will) that they may be by them immediately recruited and strengthned with fresh men even dureing the fight if need, or to be made use of afterwards as occasion. In regard there is yett no newes of the Duke's fleet, they suppose and report that they were scattered by the late storme, and that they are putt over to the coast of England to rendez-vous againe, I need not teil you how high they are now here and how big they talke having such a fleet and joined together and out at sea. By my letters this day from Amsterdam they count their fleet to be 104 or 105 capitall ships of warre, and that they should have taken their course towards Amaland, and they say that it will be a mighty advantage to them that they shall now have some time to accustom their new men, of which there are great numbers in their fleet. There isa report there as if the man of warre and caper said to be gone toward the Elbe to looke after his Majesty's man of warre there and the merchant men bound with him for England should in his way have mett an English caper of 18 guns and fought her and taken her, but this is I hope but a report; there is also another flying report of de Ruyters being come upon the coast of Spaine, but nobody knowes from whence it eomes or how. They goe on still might and maine in preparing the other men of warre they have, and building the new. The merchants hope that just after this Battle they may have opportunity to send many ships to sea and slip with them either through the Channell or round Scotland, and that they shall be able to gett home in safety their East India fleet, and what else is expected home.
I am now informed that the instruction op the Dutch fleet is to seeke his Majestys fleet to fight them, and that accordingly newes is come hither that they have taken their course over the Doggar Sands, supposeing that the Duke's fleet was scattered by the late storme, and is yett to the Northward. Mo reover that de Witt is gone to sea with them, resolving to stay out till they come in sight of the English and then to doe as he thinkes fitt. Never man tooke more paines than he hath done abont this fleet, as looking upon his all to be at



stake therein, and he hath infinitely animated all their seamen, telling them how the glory and honour of their nation and what not of that kind was now all at stake and if they can beate the English, that all the world is their own. I hope the Hamburgh fleet for England is passed by with he late Northerly wind, and so out of danger of being mett withal!. Here is much talke of a placcart issued out in France prohibiting the importation of foreigne manufactures into the kingdome, what the particularities are and how farre it reacheth I doe not certainly know. They are here sorry for the death of van Campen who had the report to be a very good and valiant sea officer.
137. VERNEUÏL, COMENGE EN COURTIN AAN LIONNE, 1 Juni 1666 »).
Le sieur Downing a escrit au Roy d'Angleterre que la flotte des Etats est sortie du Texel, mais qu'elle y est rentree pour se mettre a couvert d'un vent qui la poussait sur la coste: cela fait juger que dès que ce vent aura cessé, elle se sera remise en mer. C'est pourquoi M. le duc d'Tork presse le ravitaillement de celle qu'il commande, et l'on asseure qu'il pourra lever 1'ancre dans deux ou trois jours.
138. DOWNING AAN ARLINGTON, 2 Juni 1666 2).
All is here in an estreame still at present in expectation of what newes from their fleet which is supposed to be gone toward the coast of England to seeke out the Duke and fight him, and the weather and wind have bin these 3 or 4 dayes as fit for their goeing thither and for a fight as could be wished, and exceeding confident they are of getting the better; pray God biess the Duke, to be sure he will not spare to adventure himselfe with the forwardest, and I thinke it is an advantage to him that the fight is not like to be upon this coast. The admiralties goe on still with all diligence in building their new ships, and in the fitting out those already launched and those 14 or 15 which were left behinde at the Texel and Vlyter; for the providing thereof men and other necessaries are dayly sent to them, and it is said that some of them are already putt to sea to goe to the fleet. Moreover the Estates have ordred the several admiralties to provide ammunitions, victualls and other necessaries, and to be sending them to their respective ships as occasion. There is nothing talckt of, but blocking up the Thames and landing of men in the Isle of Wight, or some other convenient place. lts'' said that a fireship is come from
1) A. E., Angl. 85. — Uit Londen.
2) R. O., Holland 176. — Uit den Haag.



the fleet into the Vlye, having bin rendred so leaky by the late storme, that she could no longer indure the sea; it is also talked as if John Everson's ship should also in the storme have spent a mast, but of that no certainty. De Witt came to Towne on Saturday with thé rest of the deputies of the Estates Generall; there had bin very rough langjiage betweene him and Obdam upon severall occasions, and at his goeing ont, for that de Witt came from the States galliott on board him in great hast, telling him that the wind was faire, and that there was water enough, and therefore pressed him to weigh anchor and be gone, to which Obdam replyed that he did not finde that the wind was good nor that they had suficient water, and calling his Pilot he said the same, yet de Witt would by no meanes be satisfied therewith, and so they came to hott words, but Obdam would not stirre telling him that the fleet was trusted with him and not with de Witt, and that he must follow the advice of his Pilots and not his, whereupon de Witt went to Trump's ship hopeing to have found him of another mind, but Trump on the contrary would not so much as stirre off from his bed to speake to him, and so he departed thence also very ill satisfied, and the officers in generall began to grumble very much, saying that he tooke too much upon him, and that he made himselfe more than admirall and generall, and yett understood nothing of neither. Here come out every day such villanous pamphletts, that indeed it would create a horror to read them, and which is most to be remarked they are not only to be sold publikely in all shopps, but I know for certaine that de Witt's domestieks that are here about him and Buseroes domestieks (who is secretary, to the Prince of Orange's councell and the Dowager's right hand, but yett absolutely of de Witt's caball) doe disperse them and give them up and downe.
139. NIEUWSBERICHT UIT DELFT, 5 Juni 1665 i).
Vous me pries de vous mander des nouvelles de ce pays, tout ce que je vous puis dire est que l'on est autant dans 1'impatience d'en apprendre en ce pays comme vous estes; l'on dit que nostre flotte croise pour rencontrer celle d'angleterre que Ion tient a une rade appelee le Cunning deepe. J'escrivis hier par Anvers et dans ma lettre j'apprehende de m'estre mespris dans la haste que j'eus d'escrire, touchant ce qui s'est passé sur la riviere d'Elve, car les nouvelles sont venues icy d'une prise que nous avons faict dun navire du Roy d'Angleterre de 36 pieces de canon et de 9 navires qu'il convoyoit
1) R. O., News Letters 47. — OngeteekeRd, zonder adres. Hand A,



de Hambourg que l'on dit se monter a trois millions, charge's de goldron et autres marchandises. II y a grande rumeur en la court d'une lettre que le pensioanaire de Witt a leue en pleine assemble'e de messieurs les Estats, escrite et signe'e par un capitaine francois qui la desavoue. 11 eserivoit a un de ses amys que dans un repas qui se fist chez Madame la Princesse Douairière, Monseigneur le Prince d'Orange, M. de Zulestein et quelques autres presents, en parlant des deux flottes, elle avoit souhaité la prosperité de celle d'Angleterre, disant qu'elle y avoit plus d'amys, et que l'on 1'avoit beue; qu'elle avoit dit aussy que l'on pouvoit avec grande raison nommer le pensionnaire de Witt stateholder de Hollande; 1'afFaire en est encore a ce point-la. Voyla tout ce que je scay de ce pays; je vous prie de me faire part de vos nouvelles.
140. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 9 Juni 1666 «).
Je vous escrivis il y a cinq jours que la flote de Hollande avoit faict une prise de 9 navires, et d'un convoy de 34 pieces de canon, ce qui est tres certain; elle est a present a quatre ou cinq lieues du Texel, d'oü 1'admiral a escrit a messieurs les Estats. Tout le monde icy crie contre luy de n'avoir pas suivy 1'ordre quil avoit, qui estoit d aller chercher les Anglois devers le nord, que l'on croyoit estre dans un grand desordre par la tourmente, et en cas que l'on ne les rencontrast pas, de prendre la route d'Augleterre, et au lieu de cela de s'estre amuse' a convoyer luy-mesme sa prise jusques au Texel, cela fait icy un grand trouble. L'on dit que le pensionnaire de Witt s'est offert d'aller luy mesme a la flotte, mais l'on ne scait encore s'ils 1'accepteront. L'on tient la flotte partie d'anjourdhuy pour 1'Angleterre a cause du vent nord nord oost; l'on ne demande icy que le combat a cause de la grande despence qu'il leur convient faire, et si les Anglois ne sortoient pas de tout l'esté, ils nous attrapperoient fort, et fairoient murmurer tout le monde.
141. WICQUEFORT AAN LIONNE, 11 Juni 1665
Monseigneur, en la lettre que je me suis donné 1'honneur de vous escnre le 4 de ce mois, je marquois que l'Estat n'avoit point eu de lettres de la flotte depuis celles du 28 may, paree que la galiote, qui portoit celles du 29, avoit esté interceptée. Le 30 furent pris les neuf navires marchands de Hambourg, avec le vaisseau de guerre d'Angleterre qui les escortoit, dont 1'admiral donna advis par ses lettres du
1) R. O., News Letters 47. — Ongeteekend, zonder adres. Hand A.
2) A. E., Hollande 76, ff. 129—130. — Uit den Haag.



2 de ce mois, non a Messieurs les Estats, mais a un commissaire de guerre qui est dans Texel. Sabmedy dernier, 6 du mois, ils receurent des lettres qu'il avoit escrites le jour precedent a trois ou quatre lieues de Texel, par lesquelles il mandoit que jusqu'a ce temps-la le vent contraire 1'avoit empesche de s'approcher des costes d'Angleterre, mais qu'il prendrdit cette route-la dès que le vent seroit tant soit peu favorable, paree que depuis deux jours il avoit sceu d'un navire de Norwegue, qui venoit de la Taniise, que la flotte angloise estoit a Harwits. II adjoustoit au bas de la lettre, qu'il avoit oublié de donner advis de la prise des navires de Hambourg, mais qu'il esperoit de reparer bientost cette faute par des nouvelles plus considerables. Depuis ce temps-la, l'on n'en a point eu de la flotte, non plus que de celle d'Angleterre, si non que sabmedy dernier il arriva une barque, laquelle estoit partie de Harwits le jour precedent a cinq heures du soir, et rapporta que la flotte angloise, qui y estoit encore bien avant dans la baye, faisoit estat de sortir dimanche dernier, et hier matin une autre barque rapporta que lorsqu'il partit des costes d'Angleterre mardy, le Duc de Yorc devoit faire voile dans deux heures. Elle avoit aussy rencontré 1'admiral de cet Estat a une hauteur d'oü les deux flottes se] pouvaient joindre dans fort peu de temps, ce qui fut cause du bruit qui courut hier tout du long du jour, qu'elles estoient en presence dès mardy au soir, et que d'heure a autre on devoit attendre des nouvelles d'un combat. II est certain que M. d'Obdam est avec sa flotte sur les costes d'Angleterre, puisqne depuis trois jours le vent est fort bon, et que les galliottes, que l'on a envoyés en mer, ne la descouvrent point. Dimanche dernier sortirent les 4 vaisseaux qui estoient prests en Zeelande, et devant-hier il - en sortit 8 de Texel; de sorte que la flotte doit estre presentement renforcée de 12 bons vaisseaux, et elle le sera bientost d'autant, paree que l'on ne manque plus de matelots. L'admiral escrit, en sa lettre du 5 de ce mois, que les officiers et matelots tesmoignerent tant de joye, lorsque l'on descouvrit les navires de Hambourg, paree qu'ils croyoient que ce fust la flotte angloise, que selon toutes les apparences le succès du combat achevera de justifier les armes de cet Estat. Et de fait, quelle que se soit la bravoure des Anglois, ils auront a faire a des gens qui ne mesprisent pas leur ennemy, mais qui le combattront quand ils seroient beaucoup plus vaillans qu'ils ne sont, bien asseurés de remporter la victoire, s'ils n'en sont frustrés par un malheur extraordinaire. Le capitaine anglois, qui commandoit la fregatte qui a esté prise avec les Hambourgeois, ayant passé dans le vaisseau de lieutenant admiral Cortenaer qui 1'avoit pris, luy dit que ce ne luy estoit pas une grande gloire, d'avoir pris une fregatte avec une flotte de cent vaisseaux, mais que s'ils se fussent rencontrés seuls en mer, il 1'auroit emmené en Angleterre. Cortenaer luy respondit qu'un autre que luy pouvoit tenir ce



langage, mais qu'ayant esté assjés lascbe pour ne tïrer pas un seul coup de canon, il meritoit qu'on 1'envoyast au Roy d'Angleterre pour estre pendu. Jusques icy les Anglois n'ont pas beaucoup de sujet de se vanter, veu qu'en toutes les petites rencontres, ils ont combattu avec desadvantage, de sorte que le Roy d'Angleterre a fait pendre deux capitaines, qui se sont fort mal, defendus contre deux armateurs auprès d'Ostende, et se sont enfuis, et vous scavez sans donte ce quiest arrivé a Cadix, oü un vaisseau hollandois, monté de 28 pieces de canon et de 100 hommes, a combattu un Anglois qui estoit monté de 48 pièces et de 250 hommes Depuis deux jours, il fait le plus beau temps du monde pour un combat de mer, de sorte qu'il y a de 1'apparence que l'on en aura des nouvelles devant demain au soir, quoyque l'on croye qu'il durera plus d'un jour, les capitaines ayant ordre de n'entrer point dans les havres avec leurs vaisseaux, pour quelque cause que ce soit, sur peine de la vie, si ce n'est qu'il soit en estat de périr, paree qu'il y a des navires chargés de masts, de cordages, de voiles, d'ancres et de toutes les antres choses necessaires pour reparer ceux qui se trouveront en desordre, et les deputés de M.™ les Estats sont partis, pour se rendre aux lieux d'oü ils peuvent commodement faire partir les hommes et les munitions dont ils veulent raffraischir la flotte pendant le combat. Quelque advantage que cet Estat y ait, il ne laissera pas de faire la paix aux mesmes conditions qu'il offre presentement, mais il ne laissera pas de poursuivre la victoire, comme au contraire l'on ne changera rien en la resolution que l'on a prise, si le succès ne respond point aux esperances, a moins que la perte soit si grande que l'on soit contraint de s'accommoder avec les Anglois in ogni modo.
142. CHARISIUS AAN BIERMAN, 13 Juni 1665
Depuis ma derniere de hier au soir, nous avons fort entendu tirer de grands coups de canon, comme s'il tonnoit, et principalement vers 1'aube du jour, de sorte que l'on tient pour tres asseuré que les flottes soyent ensemble, et au plus fort combat. La commune opinion est, selon que l'on peut juger, que cela soit plus proche'd'Angleterre que d'icy, et environ vers la Dunes, de sorte qu'il faut que ces deux puissantes flottes se soyent rencontrées, a dessein de voir qui fera le mieux, et qui 1'emportera sur 1'autre.
Je ne peu point encore remarquer que l'Estat en aye aueune nouvelle asseurée du lieu du combat, a cause qu'il est encore fort matin, et pas plus de cincq heures, mais il en attend ou par galiotte, ou par la poste a tout moment, comme ie vous marqueray au bas de celle-cy,
i) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



en eas qu'elle arrivé plus tost que les lettres partent. Cependant tout le monde court a Schefelingen, oü ie m'en fay aussy, pourvoirsi l'on y pourroit avoir quelque particularité.
P. S. — Je vien de Schevlingen et ay veu la fümée et entendu de furieux bourdonnemens si forts que les fenestres en tremblent a la Haye. Demain nous pourions avoir nouvelles du succes.
143. VERHAAL VAN DEN SLAG BIJ LOWESTOFT, 13 Juni 1666 »).
To give you a narrative more distinctly and intelligibly of the late fight with the Dutch, the matter bearing it well on our side, I will begin with their first appearance on our coast, brought thither in all probabilities more with the opinion of finding ours in disorder upon the preceding foule weather, and reports they heard of our unreadinesse, then from their owne innate valour, thongh the sequell of the story shewes they had sufficiently to accompany them in this great undertaking..
Upon their first appearance which was on June llth at 2 of the clock, it cost His Royall Highnesse but little time to make ready, his precedent care and the cbearfulnesse of our men having prevented all possibility of disorder, and the heppy arrivall of the Coaliers fleet at that instant having supplied the only awant he had of men, which the Dutch fleet no sooner perceived, but they stood off to sea, keeping the wind of us, sometimes standing againe to see whether indeed we durst follow them, keeping themselves in good order; their number was then judged to be 110 sayle and 10 fire-ships. The first good omen that shewed itselfe on our side was the firing of a great ship of theirs, as wee followed the next day, being Friday the 12tn instant in the evening; then believed to be one of their flagships, which wee since knew was a great fireship so disguised to doe more mischiefe.
June 12th wee followed them till night, endeavouring by severall tacks to get the windward quarter, which H. R. H. happily effected, being not full two leagues further into the sea, then wee were the evening before.
Saturday morning at sun rising they could not get from us, they bore up to vice admirall Mings, and gave him a broadside, who received them accordingly, and so their whole fleet passed by ours, fireing at every ship as they went, and receiving returnes from them, not one of either side being out of play at their first encounter; immediately upon which H R. H. made his signe of the tacking, that we might still keep the wind of them, which was as happily executed, notwith-
1) B M., Harley 7010, fol. 566. — Uit eene verzameling papieren hehoord hebbende aan Sir Richard Fanshaw, Britsch gezant te Madrid in 1665—'66. — Den 18den Juni 1665 verscheen dit verhaal met eenige wijzigingen te Londen in druk; zie Granville Penn II, 322.



standing that the ennemy also strove for it. In the second passé the Swiftsure bore the first brunt, which was performed on both sides as the former. In the third where we also kept the wind, Prince Rupert and captain Mings led the way, but the ennemies endeavouring to get the head of our whole fleet were ingaged in a line, and as we boare towards theirs they still bore off, yet steering the same course, so that it was not then a fight of board and board, but offending one another with great shot, we being at too great a distance to make use of our small shot, which way of fighting seeming tedious to us, about one of the clock we pressed so neare to the middle of them that wee divided their fleet; about three of the clock Opdam's ship was blowne up, as we suppose by a lucky shott, which amazed their whole fleet as it encouraged ours, so wee feil in peil mell with them; after which it will be hard till stories are compared, to give a particular account of what happened. Upon the whole matter, God hath been pleased to give His M. a glorious and signall victory, our ennemy being driven into the Texel as farr as the draught of water, and condition of our ships could permitt, the day being also very farr spent. The sum of all is the ennemies whole fleet is defeated, the greater part of them gone into the Texel, others into the Maes, about 30 sunck and taken, Obdam with his ship blowne up, Cortenaer, Schram and Stellingwerfe killed, all the seven admiralls but John Everson 1), with many more of their principall officers, and according to the generall computations neare 8000 seamen and souldiere; captain Bancker's legg shott off. On our side onely one single ship, the Charüy, lost, Sr. John Lawson a slight hurt on his knee, Lord Marleborough, Lord Portland, Reere admirall Samson, captain Apleton of the Guiney, captain Kirby of the Breda, Lord Falmouth, Lord Muskery and Mr. Boyle killed; these three latter by one unhappy shot on board H. R. H.and close to his owne person. God almighty be praised for preserving to us his royall person.
144. CHARISIUS AAN FREDERIK LU, 15 Juni 1665
Entlich ist die Zeidt undt der Tag worauff alle Potentaten undt Respubliquen des gantzen Europeischen Erdbodens auser Zweyffell eine Zeidt hero ein Absehen gehabt, umb den Ausgang der zweyen considerablesten Wasser Nationen fast niemahlen vergleichlichen Schiffsarmature zu vernehmen, hier angekommen, da aber den Hollandern das Unglücke getroffen, dass sie den 13ten Tag lauffenden Monats nicht unbillig inter dies nefastos rechnen mügen, undt nicht notig
1) „Wee have heard since that vice-admirall Trump is not dead" (noot in margine, in de hand van het stuk). — Ook Schram was niet gesneuveld.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



gehabt hetten triumphum ante vietoriam zn singen, wie sie nicht alleine vor undt nach Ausgang ihrer flotte, sordern noch selbst gestern durch offentlichen Kirchengebe^jedochperenwemdesPristers, gethan. Wie nuhn aber alles recht zugegangen, davon seyn alle particulariteten zwar noch nicht bekandt, nuhr dass gesaget wirdt Donnertag Abendts, den 11 dieses, die hiesige flotte den Englischen ins Gesichte gekommen zu seyn, die darauff folgenden Tages mit 3 Esquadrons, dichte geschlossen, dass die Hollander umb zu entern nicht haben eindringen konnen, auff sie angekommen, undt haben von 9 Uhr des Morgens, bis zu Abendt, dass es finster geworden, auff einander los gebrandt.
Sonabendt den 13ten dieses darauff, wahr alhie in den Haag ein continuirliches Beben der Fenster, undt wurdt von den Morgen zu 3 bis zu 10 des Abents, ein perpetuirliches Canoriren, nicht anders als ein unauffhörlicher Donner, worunter wegen einige gesprungene Schiffe viele hartte Schlage gehöret, undt auch zu weillen zu Scheffelingen ein Rauch gesehen. Folgenden Sontag Morgen kamen nach der Maes hiu woll 25 Schiffe ins Gesichte von Schefelingen, undt passirten einige als fliehende nach Texel. Ein Englischer Caper aber bravirte vor Schefelingen so nahe an Landt, dass man ihn fast mit einen Musqueten Schus hette erreichen mügen, welches alssobaldt vor ein böses Zeiehen genommen wurdt, wie dan auch baldt darauff zwischen 6 undt 7 ein Botte an kam, welcher dem Herrn von Wemenum so' dazumahl am Strande ging, einen Brieff gab, der darauff met seiner Chutsche über Hals undt Kopf nach den Haag zu den Hernn Pensionarium de Witte eylete, vorheero aber dem Botten bey Leib undt Lebens Straffe verbott nichts zu sagen, welcher aber umb nicht gehangen zu werden, auff starckes Andringen des Volckes entlich nicht die Wahrheidt sondern victorie victorie mach geruffen haben, welches nicht alleine durch den gantzen Haag, sondern auch In den Eirchen ruchtbahr wurdt, so gahr dass der Prediger darüber eine Dancksagunge gethan; es ist aber auff die kurtze Frewde baldt ein hinkender Botte, und grosses trawern erfolget, und ob woll sehr getrachtet wurdt alles zu verteuschen, so wahr doch aus den trawrigen Gesichtern der Herren von Hollandt so woll, als der Herren Staten Generael, die nach gehaltener Nachmittages predigt versambleten, gnugsamb abzunehmen dass das gehorte Donnerwetter diesen Staet getroffen hatte, wie dan auch 3 Matrosen, so von einen gesprungenen Schiffe sich noch salviret haben, umb selbige zeidt ankahmen, undt rapportirteu, dass des Freytag Nachmittages ongefehr zu Kloeke 3, der Herr Admirael Opdam in der Lufft gefiogen, als auch beneben anderen die noch nicht bekandt, dass Schiff der Marsevain, der Orange Baum und der Capitain Cüper aus Seelandt, welche 3 letzten alle zu gleich durch einen Brander in den Brandt gerahten undt gesprungen;



dem Lieutenant Admiraell Cortenar ist ein Bein abgescbossen, worauff er baldt todes verblichen. Der Vice Admirael Tromp aber hat sich schon auff das 3te Schiff (wie man saget) begeben, auch woll eine Stunde lang in See geschwommen, undt sein fast alle Haubt Officieren geblieben, undt die Hollandische Flotte in die Flucht gebracht. Der Lieutenant Admirael aus Seelandt Joh. Efertsen aber welcher in jüngster schlagt mit Tromp auch Ursache des Verlusts gewesen, hat mit einige 30 Schiffen worunter die vorgemelte 25 gewesen sich früzeitig als ein Poultron (wie er von manniglichen davor gehalten wirdt) aus der Flotte reteriret, welches ihme den alten Hals woll kosten dürffte, wie woll viele sagen, weill ihme nach des Admiraels Todte das commendo nicht wiedergegeben, dass er auff ordre der Herren von Seelandt die nach des Admiraels Todt das commendo praetendiren, sich reteriret habe, undt ist ihme auch gestern ordre zugesandt, anhero zu kommen, hat aber sagen lassen, von den Herren Staeten von Seelandt zu dependiren, undt dass er auch deren commendo gehorsamben wolte. Andere seyn von Meinunge wie woll alles ohne recht Sicherheidt, dass seine esquadre nicht habe fechten wollen, ohn des Printzen von Orangen Flagge undt Befehl; da dehme nuhn alsso dürffte das Unglücke woll ch.de domestica vermehret werden. Interim Hessen sich gestern unter Cadwich auch 9 Hollandische Schiffe sehen, die dahin sich reteriret hatten; mehr particulariteten aber werden vielleichtnoch Heudt oder Morgen vor den Tag kommen, ünterdes heist es bey den Engelandern, non vincendum tantum sed et victoria utendum hostibusqüe perterriti8 imtandum, massen sie den noch überich gebliebenen Hollandern tapfer auf den Rücken sitzen, undt helt der eintzige Tromp mit den noch übrigen Schiffen standt, undt retireret sich allgemahlich pugnando nach Texell alwo er auch gestern mit 50 Schiffen eingelauffen, 28 aber sollen noch da vorliegen die sich auch bemühen binein zu kommens der Tromp aber ist den gleich jetze eingekommenen Bericht nach noch frisch undt gesundt, die bataille aber ist auff Hollandischer seite von dismahl gnugsamb verlohren. In summa es trostet sich dieser Staet schier nuhr alleine darauff, quod Deus saepe felwistima* victoria* temperet, undt ist eine solche confusion, dass obschon die Herren Staeten gleieh in diesem moment in-die Versamblunge gehen, umb zur newen equipage Anordnunge zu machen, dennoch fast nicht wissen was von consilia sie best ergreiffen wollen, setzen aber ihre Hoffnunge auff die Benachtbahrte Potentaten, dieselben werden verhindern helften, ne Angli victoria nimis eleventur ipsorumque etiam partes tandem turbent. Nuhn ist zwahr zu vermuhten, dass es bey den Engelandern auch nicht ohne Schaden müsse zugangen seyn (wie woll dieselbe alle zeidt, den Windt und zwar so sanfft gehabt, dass sie nicht von einander getrieben, sondern den Hollandern dadurch der weg zu en tem, welches doch ihre grosse adventage ist, verschlossen



worden) so kan man doch noch nicht wissen, welche, undt wie viele Schiffe sie verlohren, sondern es wirdt solches erst aus Engelandt müssen erwarttet werden.
14fj. CHARISIUS AAN BIERMAN, 15 Juni 1665 i).
Ma derniere du 13 courant vous informa du combat, depuis nous avons bien eu du bruict que la bataille entre les deux armeés navales a continuellement dure .jusques a hier au soir, au grand desadvantage de ce costé icy, comme vous verrez plus amplement par ma tres humble relation a S. M. icy joincte, en ce que la flotte angloise aeu 1'advantage du vent, et venue en si grand ordre a celle-cy, qu'il n'y a pas eu moyen qu'elle y ayt peu resister, mais elle a esté tout aussytost reduitte en desordre, ne pouvant si bien se mettre en posture que 1'ennemi, de sorte que plusieurs navires n'ont point combattu, et que monsieur 1'admiral Opdam a esté tellement enveloppé de 1'admiral d'Angleterre le duc de Torck et du Prince Robbert, qu'il n'a plus veu de moyens de se deffendre, c'est pourquoy il a fait sauter son navire en 1'air, laquelle methode quelcques autres ont aussy suivy, dont l'on n'a pourtant pas encore des particularités, a cause que l'on en est icy esmu, et mesnage cette perte le plus qu'il se pourroit, pour tenir le peuple en repos, de faQon que hier au matin, quand ces mauvaises nouvelles furent apportées par un expres, Mons.r de Wimmenon, a qui il s'addressa le premier, luy deffendist de ne le dire a personne, de sorte qu'il respondist a tout le monde qui luy demandoit, qu'il apportoit de bon, ascavoir la victoire, lequel bruict courust jusques a 1'église oü l'on faisoit des prieres extraordinaires pour le bon succes, et y fust donné un billiet au predicateur sur la chaire d'un mesme sens, de sorte qu'abusivement il y remercya Dieu comme par ordre de l'Estat pour la victoire gaignée, et cela causa grande joye et jubilation parmy tout le peuple, qui fust après abbatu par un contraire rapport qui met bien tout le monde icy en peine, principalement le menu peuple, qui murmure fort contre 1'envoyé extraordinaire Downing, c'est pour quoy MM. les Estats envoyerent hier des soldats pour garder sa maison et empescher le desordre qui auroit peu arriver, quoy qu'il n'y fust point en personne, mais retiré desja hors de la ville.
MM. les Estats ont desja donné ordre pour mettre au plustost en mer d'autres navires, et envoyé des gens de guerre a la place de ceux qui y pourroient estre tués et demeurés morts. II y a eu une dissension en ce combat qui n'y a point apporté du proflt, assavoir qui auroit le commandement apres la mort de M. d'Opdam, qui debvroit appar-
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



tenir selon 1'ordinaire de ces provinces a M. Evertsen lequel ponrtant M. Eckbert Menwsen n'a point voulu ceder, a cause que MM. les Estats 1'avoient ainsy reglé, de sorte que 1'histoire dit que ses gens ne se sont pas voulu battre, et 1'ont obligé de se retirer avecq son esquadre, et puis après que ses navires n'ont pas eu le pavillon du prince d'Orange, sous lequel ils se seroient combattus genereusement; neantmoins l'on luy attribue cela a lachetté, comme i'ay marcqué plus amplement dans ma ditte relation.
P.S. — Comme i'avoy finy cellecy il est venu une personne de la flotte qui dit que le naivre de M. 1'admiral Opdam est sauté par accident, quelqu'heure après que le duc de Yorck 1'avoit quitté, et lorsqu'il vouloit faire reparer quelques coups de canons qu'il avoit eu soubs 1'eau, et que 1'admiral avoit esté tué par derrière d'un coup de mousquet deux a trois heures auparavant.
146. WICQUEFORT AAN FREDERIK UI, 16 Juni 1665 >).
Jeudy *) l'on avoit eu advis, que 1'admiral avoit passé a la hauteur de Scheveningen mercredy au soir, avec un vent favorable, qui faisoit esperer que dans vingt-quatre heures la flotte se rendroit sur les costes d'Angleterre. Elle y arriva en effect jeudy au soir a la veue de la flotte ennemie. Le lendemain vendredy les Anglois ne bougerent pas, se contentant de ranger leur armée en forme de croissant, paree que le vent leur estoit contraire, et la flotte hoHandoise ne se pouvoit pas servir de 1'advantage du vent, paree qu'il estoit trop foible. Le lendemain, qui fut sabmedy, a deux heures du matin, les deux flottes se mirent sous les voiles, celle d'Angleterre ayant le dessus du vent qui s'estoit tourné la nuict. Cortenaer qui avoit 1'avant-garde, fit la première attaque, et passa a travers la flotte ennemie, ce que 1'admiral fit aussy de son coste'; mais au lieu de gagner le dessus du vent, il en perdit 1'occasion, et par mesme moyen celle de la victoire, paree que nostre flotte demeurant tousjours au dessous du vent, estoit estouffée de la fumée que 1'autre luy envoyoit, en sorte qu'elle ne pouvoit tirer qu'au hasard. Neantmoins en la première attaque l'on prit un vaisseau anglois, monté de 46 pieces de canon, et l'on se battit sans desadvantage jusques sur les quatre heures du soir, que le feu se prit aux poudres du vaisseau admiral, et le fit sauter, sans que l'on sache comment ce malheur est arrivé, sinon que l'on soupconne un maistre canonnier anglois qu'il avoit pris cet hiver a son service. Trois grands vaisseaux anglois atta-
1) R. K. — R. fl. _ Uit den Haag.
2) 11 Juni.
13



querent le vaisseau Orenge, de la compagnie des Indes orientales, monté de 70 pieces de canon, et ne le pouvant prendre ny couler a fonds ils y attacherent un bruslot, qui le fit sauter. Le mesme malheur arriva a trois vaisseaux, dont 1'un estoit monté de 78 pieces de canon, 1'autre de 52 et le troisiesme de 26, lesquels se trouvant engagés ensemble, et ne pouvant se sêparer, les Anglois y attacherent un bruslot, qui les fit aller en 1'air tous trois, les capitaines ayant refusé de se rendre. Jusqu'icy l'on n'a point d'advis que les Anglois en ayent pris, ou qu'il en soit bruslé d'autres, mais c'est ce qui se saura dans un jour ou deux. Le lieutenant admiral Cortenaer a esté tué, et apres sa mort Jean Evertsen, lieutenant admiral de Zeelande, devoit commander toute la flotte, mais ee bon homme au lieu de se charger du cominandement se retira avec 10 ou 12 vaisseaux, et se trouva dimanche matin a 1'emboucheure de la Meuse, mais d'autant qu'il ne s'y trouvoit pas en seureté que paree qu'on luy avoit ordonné de venir icy rendre compte de ses actions, il en partit hier, et alla avec 8 vaisseaux en Zeelande. L'on ne scait pas encore quels devoirs le lieutenant admiral de Northollande a faits, mais l'on a advis certain que Stellingwerf, lieutenant admiral de Frise, a esté tué. Tromp a fait des merveilles, combattant dimanche tout du long du jour en retraitte, avec beaucoup de conduitte et courage, jusqu'a ce qu'ayant receu ordre d'entrer dans les ports qu'il trouvoit les plus commodes, il entra hier de grand matin dans Texel avec 60 vaisseaux, pendant que 28 autres entrerent dans le Vlie, au moins ils avoient passé a la faveur de la haute marée par dessus un banc de sable, qui s'estend fort avant dans la mer, et oü les Anglois ne les ont pas osé suivre; de sorte qu'a vee les 8 vaisseaux qui sont en Zeelande, les 3 qui sont dans Goeré et les 2 qui sont a Helvoet, l'on fait estat qu'il est entré dans les ports 101 vaisseaux. Le bruit a couru que Tromp en avoit perdu deux sous luy et qu'il combattoit sur le troisiesme, mais la verité est qu'il a ramené son premier vaisseau, quoy qu'on luy ait tué 124 hommes dans son bord. Tant y a que les Anglois, dont on ne scaura les pertes que par les lettres de Londres, sont demeurés maistres de la mer. M. le conseiller pensionnaire et quelques autres deputés de MM. les Estats sont partis cette nuict pour aller au Texel, pendant que d'autres sont allés a Helvoet et en Zeelande, tant pour informer contre ceux qui n'ont pas fait leur devoir en cette occasion, que pour donner les ordres nécessaires a ce que la flotte sorte en mer au plustost, paree qu'il importe extremement de n'abandonner point la mer pendant que l'on attend les navires des Indes orientales, de Ruyter et la flotte de Smirne, mais la difficulté sera de trouver un admiral, paree que l'on juge M. Tromp trop jeune et trop bouillant pour cet employ, et l'on ne croit pas mesmes que de Ruyter s'en voulust charger quand mesmes il seroit icy.
Sur le premier bruit du succes de ce combat, qui en parloit comme



d'une perte irreparable, 1'ambassadeur de France avoit resolu de despescher un courrier paree qu'il croyoit que ces messieurs feroient quelques propositions pour une alliance plus estroitte a 1'égard de la conqueste des Pais-Bas, qui est tout ce que la France desire l), estant tres certain qu'elle se declarera toutes les fois que ces messieurs seront disposés a cela, mais il a changé de resolution depuis qu'il a veu que l'on n'a point changé de sentiment icy, et que l'on travaille a se remettre en estat de donner bataille aux Anglois.
147. DOWNING AAN ARLINGTON, 16 Juni 1665 *).
The people about Sanfort and those parts said that they heard shooting from the sea upon Friday about ten in the morning, and that it continued till night; att this place we heard wonderfull shooting with a continued terrible thunder from about 2 of the clock in the morning upon Satturday till betweeu 11 and 12 ad night, and about 4 in the afternoone there was such a blow that it shooke many honses and made many windowes blow open in the outward parts of the Hague, and the like att severall other times; between 10 and 11 at night sitting in my dineing Roome (though my house be in the middle of the Hague) there was such a blow that it made all my windowes rattle and blew open my casements, and about one at night it shooke the whole house, and the very beds as if it had bin a great earthquake. Sunday by breake of day, there was espyed neere 20 saile of shipping before the mouth of the Maes, which gave great cause of apprehensions, and presently when that newes was brought to me I concluded that there must be good newes at the bottomg of it, for that if they were English then the Dutch fleet was dispersed, and they come thither in pursuance of them; if Dutch, then the Dutch fleet was dispersed. Betwixt six and seaven in the morning there came one with a letter which he delivered to Weymenom upon the strand at Skeveling. It was only an open note of 5 or 6 lines, and when Weymenom read it in the midst of a great crowd of people, he presently clapt it in his pockett, without makeing any sounds of joy, though on the other hand he would not discover •anything to the contrary, yett lett fall words in generall as if the newes had not bin bad, and thereupon a report run presently, as if they had gott the victory, and a note was putt up to one of the Ministers here after the 7 of clock Sermon to thanke God for the same, as he accordingly did, and there was a strange echoeing of joy, among the people present, but within an houre or two after, the truth began to get out, by
1) Vgl. d'Estrades III, 215.
2) R. O., Holland 176. — Uit den Haag.



little and little, notwithstanding that Weymenom had sett a guard upon the fellow that brought him the newes, and commanded the pinck in whieh he came from the fleet immediately to putt to sea againe, and not to speake whith anybody; and now began Job's messengers to come in one after another, and it was known that the ships before the Maes were John Everson with 14 or 15 more of their fleet that had run away in the night. Moreover there appeared 3 men of warre off Skeevling whereof one was the Delfland a new ship built for the Spaniards which carried 70 guns being one of those sett out upon the account of the East India Company, and some of the men came on shoare all bloody, and reported that they were so shattred, and so full of water, having 5 or 6 shott under water, that they could gett no farther, whereupon fresh men were sent on board to belpe keep her above water and gett her into the Maes. Moreover it came eertainly to be knowne that Obdam was first kill'd with a shott and about 3 houres after his ship blowne up, and they speake as if he should be first wounded with a musquett hullet and then shott dead with a canon bullett, and his ship being sorely pressed by two English men of warre, that about 4 in the afternoone Satturday she blew up, as is conceived by some shott among her powder, though some say by a fire ship; she had 84 brass guns and 500 men on board her, besides many persons of condition volontiers. We had also newes that Cortenaer (who was their best man) had his leg shott off with a canon bullett and was dead.
Moreover all Sunday great shooting was heard to the northward, which was said and preved to be the Duke persuing Trump and the rest of their fleet toward the Texell, and upon Monday we had newes that they were gott into the Texell and Vlye and that one English man of warre of 46 guns (as said) was taken in the fight, moreover that the Marseveen the great ship of the East India Company of 78 guns and above 400 men, and captaine Kuiper that eame from Cadix and afterwards conveyed their French fleet for the Texell, being a ship of 30 guns, and another of their men of warre, being intangled somewhat neer together, were all 3 sett on fire by one of the Duke's fire ships, and blowne up, which hapned as they say, on Satturday in the night, and was that great blow we heard about one of the clock. Moreover they say that Stellingwerfe the admirall of Frise haveing behaved himselfe very well was killed; and they crye up Trump beyond the skies for bringing off so many of their fleet for the Texell. John Everson is strangly cried out upon, some say he went off because another commanded, and not he, after the death of Obdam, but that is ridiculons, the business of the comand having bin settled here by the Estates Generall, and being sent to by the Estates to know the reason of his coming from the fleet



(those ships that he hath with him being not mueh shattejed) he saith that he saw upon Satturday night that the battle was lost, and that they were all in disorder, and therefor thought it the best way to save what he could. Such as are come on shoare from their fleet speake strangely high of the English courage and conduct, that they were never able to gett the wind of them, that they fought in one intire body, and the Dutch by esquadrons; that when any of the Dutch would breake in upon them, they opened their squadrons, and lett them through, and then presently closed againe, keeping themselves alwayes in good order, and as in the shape of a balfe moon. The Estates give out that they heave newes of 101 of their men of warre to be come into severall ports, whereby they would have it that there are hut about 18 or 19 of them lost and taken. I doenotheare from others that there are above 12, 14 or 15 come to the Maes and those parts, and my letters this day from Amsterdam say that there was about 50 come into the Texell and about 15 into the Vlye, and that those gott into the Texell are miserably torne, so that by that account there cannot be lesse than 30 saile of them lost, but the certainty of those particulars I cannot averre. By my letters also this day thence there were about 60 English seamen brought up thither, which they say is all that were left alive belonging to the Charity, that they had taken in the fight, whose compleat number was (as they say) when she began to fight 170, and that she should have maintained fight for 4 houres with 3 Dutch men of warre, and have bin taken at last by one Jan de Haen commander of a ship of 60 guns called Stad en Omlanden. Moreover the man of warre that was taken comeing from Hamburgh they sent in on Saturday to the Maes with their first wounded men. Several letters from Amsterdam say further that the English fleet is before the Texell and the Vlye, and that the Dukes person should be well, whieh I trust in God Al mighty is true, for that other wise in all probability by this time we should have had some kind of notice here of the contrary. This is a mighty victory, they never received such a blow before, they confess themselves beaten, and you may read it in the countenance of every man that passeth the streets. Their East India actions are fallen to 336 %; aboundance of Dutch maimed men are brought up to Amsterdam and other parts. De Witt putts yett a bold face upon it in outward appearance as he passeth the court, and he and others are said to be gone or goeing to the Texell to putt order among their fleet and to examine how every man hath behaved himselfe and to trye to gett a fleete againe together with all speede, the time now drawing on for their East India ships to returne, and they expecting (as I hinted in my last) many rich ships, some round Scotland, from France, Portugall, Spaine and the Streights.



Advertisement is also sent to all parts of Christeandome that no more ships stirre out of any port to come hither till farther order, and galliotts are sending out to lye about the north of Scotland to ad-' vertise all ships that they shall meet with to save themselves into Norway, and elsewhere to the Northward; some nimble capers or other men of warre would make worke among those galliotts. It is reported as if the great ship Orange should be also blowne up. As for my selfe I had a thousand allarms as to the point of my own security, severall publike ministers advised me to withdraw out of my own house, profferring me theirs, but I told them all that I should not doe so dishonorable a thiug to the King my master, happen whatever could to me, thanking them however for their kindness; then others came and advised me to demand a guard of the Estates, to which I replyed that I should not doe that neither, for that also would looke but very scurvilly and dishonorably; that I should keep my selfe within doors, and my people, and defend my selfe as well as I could if any should attaque me, aud for the rest submit to God Almighty's pleasure, and soe soon as ever the shooting was heard I presently sent for severall English that had promised to come to me upon any occasion, who immediately came to me, and I provided my selfe well with all sortes of armes, and powder, and things like Granadoes, and from the time that I did perceive that the fleets might be ingaged, I neither stirred out of my own house my selfe, nor suffered any of my people to stirre out, but sent some others that I could trust of all messages that so there might be no pretence of picking any quarrell with them, and so to have made that the ground to have fallen upon my house, nor doe I intend yett of some dayes to lett any of my people stirre out for the same reason. I did fortifie and barrackaded up my house and garden in a very good manner, so as it would have bin no easy matter to have forced them if they should; I had carryed up such quantities of great stones, and placed them at the top of the staires and other convenient places, as also great barrels of eartb made up in strong casks at the tops of the staires, to be ready to tumble downe upon any that should adventure up, which would have made worke among any that should have adventured to come; and I kept strong guards night and day, but yett without any appearance of noise to the streets, but I thanke God I have nottyett mett with the least occasion to make use thereof, nor so much as an ill word spoken before my doore, nor a stone cast at any of my windowes. Upon Friday last some Dutch goeing in the Leyden's scute feil to discoursing about my late reply, they having seen as it seeined one of the Dutch copies of it, and the dispute grew so hott at last pro and con for it and against it as that from railing words they feil to blowes, and beating one another about it. The Princess Dowager 3



or 4 dayes before the fight gave express order and comand not only to min heer Zulesteine, but to my Lord Wootton and madam Zulesteine 1). He doth forbeare, but the other two will not be kept away but steale in and out privately. There are constant spies at my doores to observe every one that comes in and out. Every Dutchman that passeth by my house casts a most dismall disconsolate looke up at my windowes. John Everson landing at Helvettsluce and comeing to the Brill, the people in a rage threw him into the water, and the deputy Governor of the Towne comeing into his rescue, and telling them that if he had done anything amiss he should answere it before the Estates, but that they might not so fall upon him in such a tumultuary way, they feil upon him also, tooke away his cane, and strucke himtherewith over the head, and had not a great number of soldiers come to his rescue they had downe right killed both Everson and the deputy Governor. There are but 9 men of warre come with Everson before Helvettsluce, and 9 before the Brill.
148. WICQUEFORT AAN LIONNE, 18 Juni 1666 *).
Le 11 de ce mois, MM. les Estats avoient receu des lettres de leur admiral qui'1 s'estoit trouve le jour precedent a 7 ou 8 lieues de cette coste, et qui'1 en estoit party sur le soir avec un vent si favorable, que dans 24 heures il esperoit estre sur celle d'Angleterre, et de fait l'on en eut advis dès dimanche matin par ceux qui porterent icy les premières nouvelles de la desroute entière de la flotte. Car estant arrivé vers 1'emboucheure de la rivière de Londres jeudy 11 de ce mois, et en veue de la flotte angloise, 1'admiral employa le vendredy a tascher de gagner le dessus du vent; en quoy il réussit assés bien, en sorte qu'il eust combattu ce jour-la avec advantage, comme sabmedy il combattit avec desadvantage, paree que le vent changea. Courtenar, lieutenant admiral de Rotterdam, qui avoit 1'avant-garde, commenca le combat, ef fut suivy par M. d'Opdam, 1'un et 1'autre avec succès. L'on dit icy que si 1'admiral, après la première descharge, eust tourné en mesme temps, il eust pu gagner Ie vent sur les Anglois, ou se le conserver; mais qu'il en perdit 1'occasion en donnant aux autres le loisir de se reculer et de se maintenir en la possession de leur advantage. Ce nonobstant, les Anglois n'avancerent point, au contraire on prit sur eux un vaisseau monté de 46 pièces de canon, et l'on en auroit bien pris d'autres, sans le vent et sans leur gros canon, et la victoire ne se declara point que sur les 4 heures après midy, c'est a dire après
1) De zin is niet af. De beteekenis blijkt uit het vervolg: de drie personen hadden bevel van de Prinses, Downing niet te bezoeken. -
2) A. E., Hollande 76, ff. 142—145. — Uit den Haag.



14 heures de combat, que le feu s'estant pris aux poudres, son vaisseau alla eu 1'air en un moment, sans que l'on ait pu scavoir la veritable cause de son malheur, sinon que l'on soupconne un canonnier anglois qui estoit a son service depuis cet hiver. Le lieutenant admiral Courtenar estoit desja mort, ayant esté tué d'un coup de canon qui luy avoit enJevé tout le ventre, de sorte que le commandement de la flotte appartenoit au lieutenant admiral de Zeelande, qui sceut Ia mort des deux autres de son frère, vice-admiral de la mesme province, mais ce galant homme, au lieu de se mettre a la teste de la flotte et de continuer le combat, fit la retraitte, et donna par la occasion a 12 ou 15 autres vaisseaux de s'enfuir a pleines voiles. Les Anglois, voyant ce desordre, ne changerent pas 1'ordre du combat, mais ils se contenterent de ponrsuivre les restes de la flotte, en la canonnant de loin, pendant que le vice-admiral Tromp combattoit en retraitte, le sabmedy jusques a minuit, et le lendemain jusqu'au soir. Dès que MM. les Estats sceurent le désordre, ils despescherent des galiottes pour advertir Tromp et les autres officiers d'entrer dans les ports qu'ils trouveraient les plus commodes pour leur retraitte, et desauver tout ce qu'ils pourroient, et l'on contremanda les 1400 hommes que l'on avoit embarqués la nuict precedente a la Briele pour en raffraischir la flotte. Le combat avoit commencé a la hauteur d'Ostende, et se trouva dimanche au soir auprès de Texel, d'oü les deputés de MM. les Estats, qui y estoient retournés, s'embarquerent et prierent Tromp, a qui ils portoient 150 milliers de poudre et d'autres munitions, de continuer le combat avec ce qu'il avoit de vaisseaux, qui passoyent le nombre de 80, mais il dit que, depuis deux jours, il avoit fait en sorte que l'on ne pouvoit pas douter de son courage, et que l'on pouvoit bien croire qu'il ne faisoit pas beaucoup d'estat de sa vie, puisqu'il avoit 180 hommes de tués dans son bord; mais qu'il ne vouloit pas hasarder son honneur avec des gens qui n'en ont point, et ainsy il entra dans Texel avec 58 vaisseaux, pendant que 28 autres tasehoient de gagner le Vlie, a la faveur d'un grand banc de sable qui s'estendbien avant dans la mer, et oü les Anglois ne s'osérent pas hasarder, paree que la marée commencuit a leur manquer. Jusqu'icy l'on n'a point d'advis certain de 1'entrée de ces vaisseaux, sinon de 16, et l'on ne scait pas ce que les autres sont devenus, sinon que devant-hier l'on entendoit encore tirer a trois ou quatre lieues d'icy: mais aussy l'on n'a point de nouvelles que les Anglois ayent pris un seul vaisseau, ny de la perte qu'ils ont faite: ce que l'on scaura dans huit on dix jours, si les lettres de Londres disent ce qui en est. Ce qu'il y a de certain est qu'il est entré dans les ports 91 vaisseaux, tant dans Texel et le Vlie qu'en Zeelande et dans la Meuse, et que 5 ont este bruslés, scavoir 1'admiral, le vaisseau Orenge, auquel les Anglois attacherent un bruslot, paree que le capitaine ne se voulut point rendre, quoy qu'il



fust attaqué par trois grands vaisseaux, et trois autres vaisseaux, un monté de 78 pieces de canon, 1'autre de 50 et le troisiesme de 26, se trouvant engagés ensemble par les proues, et ne pouvant pas se desgager, faute de vent, les Anglois y attacherent un bruslot, qui les fit voler ensemble en 1'air. II se peut aussy que quelques - vaisseaux ayent esté coulés a fonds et qu'il y en ait de pris; mais c'est dont l'on ne scait pas encore les particnlarités. II est certain que, si la flotte de cet Estat eust eu 1'advantage du vent, les Anglois n'en auroient pas esté quittes a si bon marché, veu qu'il n'a tenu qu'a eux d'accrocher tous les vaisseaux et de les prendre tous, sans reserve, puisqu'ayant 1'avantage du vent, et le desordre ayant dissipé la flotte hollandoise, il n'y avoit rien qu'ils ne pussent faire. II est constant que la principale cause de ce desastre procédé du vent et de la précipitation avec laquelle 1'admiral s'est engagé au combat, lorsque les Anglois avoient tout 1'advantage de leur costé, en voulant executer avee trop d'exaetitude les ordres qu'il avoit d'attaquer les Anglois, quelque part qu'il les trouveroit, paree qu'il apprehendoit les reproches. Sa mort et la perte de son vaisseau a augmenté la confusion, mais la retraitte du lieutenant admiral de Zeelande a achevé de tout perdre. La perte est en apparence fort petite, mais je ne crains de dire en confidence, que je la tiens irreparable, et que l'on en verra bientost de tres fascheuses suittes, quoy qu'il y ait grande apparence que la victoire eust esté plus funeste au party qui gouverne presentement que n'est la perte de la bataille, pour des raisons qui ne se peuvent pas bien dire par escrit. Les remedes que l'on pretend appliquer au mal present sont que, dès lundy au soir, M. de Wit et quelques autres deputés partirent d'icy pour aller au Texel, donner ordre a la réparation de la flotte, afin de la remettre en estat de pouvoir rentrer en mer la semaine prochaine, ayant pour cet effect emporté 400.000 escus, et pouvoir de prendre au bureau de la recepte d'Amsterdam les deniers qu'ils auront besoin pour cela. Ils ont aussy emporté 4000 escus, et un ordre a l'admirauté d'Amsterdam d'achetter le vaisseau qui a esté pris sur les Anglois, avec le canon, les vivres et les munitions qui y out esté trouvés, pour en distribuer la valeur au capitaine et aux matelo'ts qui 1'ont pris, afin d'animer par la les autres a bien faire, pendant que de 1'autre costé l'on fait punir les lasches et les meschants. Les Estats d'Hollande croyent que ce n'est pas par lascheté que le lieutenant admiral de Zeelande s'est retiré de la flotte, mais qu'il a eu intelligence avec des personnes qui ont interest a ce que PAngleterre triomphe, et que c'est a cause de cela que quelques-uns ont si fort pressé son advancement. Dimanche il se trouvoit auprès de la Meuse, c'est pourquoy les Estats Generaux luy envoyerent un ordre lundy de venir rendre compte de ses actions. II y obéit et se mit en chemin pour cela, mais sur le soir,



en arrivant a la Briele dans un ehariot ouvert, il y fut reconnu, batto, outragé, et enfin jetté dans 1'eau, oü l'on eust aehevé de 1'assommer a coups de pierres, si le gouverneur n'y fut survenu avec les deux compagnies qui estoient a la grande garde, en attendant qu'il fist mettre toute la garnison sous les armes, pour la seureté de sa personne, aussy bien-que pour celle du lieutenant admiral, qui fut enfin sauvé, et mis dans une maison, devant laquelle toute la garnison demeura en bataille jusqu'au jour, que deux deputés des Estats Generaux, qui passoient par la pour aller a Helvoet, le firent mettre dans une patache pour le faire conduire en cette ville, oü il arriva la nuict d'bier, et oü il continue d'estre bien estroitement gardé dans une maison qui sert de prison aux personnes de condition. Les Estats Generaux ordonneront que l'on informe contre luy, mais d'autant que la province de Zeelande le reclamera indubitablement, l'on n'ose pas esperer presque qu'on le punisse, a cause des amis qu'il a en cette province-la, ce qui feroit un tres meschant effect, tant dans les autres provinces et auprès du peuple, qu'auprès des matelots, qui crient fort contre leurs officiers, lesquels on ne pourra point chastier avec justice, si l'on a de 1'indulgence pour les chefs, dont les fautes sont bien plus criminelles. II y a plusieurs personnes de qualité et de naissance qui offrent leur service pour commander des vaisseaux, et l'on a proposé dans les Estats d'Hollande de laisser la nomination et le choix des capitaines aux generaux, qui connoissent le merite des gens, et qui scavent en qui ils se peuvent fier. La plus grande difficulté sera a chercher un admiral, a qui on puisse donner la conduitte de toute la flotte, paree que de Ruyter n'estant pas icy, Tromp estant jeune et bonillant, bien qu'il ait du courage et qu'il entende la marine, et le lieutenant-admiral de Frise, qui estoit homme sage et vaillant, ayant este tué au dernier combat, l'on ne scait sur qui jetter les yeux. L'on propose bien d'envoyer des deputés de l'Estat, et M. de Wit meurt d'envie d'y aller, mais c'est ee que les Estats d'Hollande ne permettront pas, paree que sa presence est trop necessaire icy, dans un temps oü eelle des Anglois, qui sont tousjours sur nos costes, fait remuer toutes les mauvaises humeurs qui sont dans ce corps. Jusques icy, tout le monde est dans 1'obeïssance, et, s'il y ena qui murmurent, les plus honnestes gens deschargent leur despit contre les Anglois. Mais, s'il arrivoit encore un malheur comme celui-cy, je ne voy pas que l'on s'en pust relever ou se defendre d'un desordre qui obligeroit l'Estat a s'aecommoder avec 1'Angleterre, mesme aux despens de ceux qui gouvernent presentement, s'ils n'estoient les premiers a s'aecommoder et a changer de maximes, ce qui pourroit arriver en fort peu de temps. Ce qui donne le plus de peine maintenant, c'est le retour du vice-admiral de Ruyter, les navires que l'on attend des Indes Orientales, et la flotte de Smirne, que l'on ne peut pas faire venir tant que les Anglois seront maistres de la mer. Si le Roy ne



veut pas qu'ils le soyent tousjours, il faudra qu'il 1'empescbe et qu'il s'y oppose, devant qu'ils se soyent establis en la possession. Le mal intérieur de cet Estat est bien caché et connu a fort peu de personnes, et quand je dis qu'il n'y a que Sa Majesté qui y puisse et doive remedier, je m'acquitte de ce que je doy a ma patrie, et au zele que j'ay pour le service du Roy.
Les lettres que l'on receut hier au soir des deputés qui sont dans Texel portent que M. de Wit venoit d'y arriver, et que le lendemain, qui estoit hier, l'on feroit venir les officiers, pour ouïr le rapport du combat. Qu'il estoit encore entré dans Texel les neuf vaisseaux qui en sortirent il y a aujourd'huy hnit jours, mais qui n'ont pu joindre le gros de l'armée, a cause du calme et du vent contraire. Ils sont entrés a la veue des Anglois, qui les ont veu ensablés, et neantmoins n'ont pas osé les attaquer, si bien qu'il est entré dans les ports plus de 100 vaisseaux, dout les 80 sont en estat de retourner en mer dès a cette heure, si on avoit un homme capable de commander. Si nos gens ont esté lasehes, les Anglois ne Pont pas esté moins, n'y ayant pas eu un seul vaisseau anglois qui ait osé attaquer un hollandois pour donner courage aux autres, qui, avec 1'advantage qu'ils avoient, devoient destruire toute la flotte. Au contraire, ils ont veu Tromp se battre en retraitte avec huit vaisseaux, et se sont contentés de le faire canonner par cinq, et le fils de Cortenaer, qui est un garcon de vingt-deux ans, et commandoit après la mort de son père, par trois, sans qu'ils Payent osé accrocher, et il se trouve avec cela que Tromp, que l'on disoit avoir un si grand nombre de morts dans son vaisseau, n'en a que 18 et 26 blessés. Les mesmes lettres des deputés portent que les Anglois ont pris un vaisseau, de ceux que la compagnie des Indes Orientales a fournis, nommé le Qiroflier, monté de 50 pièces de canon, mais qu'il s'est si bien defendu, qu'ils ne voudroient pas en avoir pris plusieurs a ce prix la. Tromp a escrit a messieurs les Estats qu'il a veu brusler trois vaisseaux anglois, et entr'autres un qui portoit un pavillon blanc.
Le lieutenant admiral de Zeelande fut ouy hier dans Passemblee des Estats Generaux, oü il fit un assés mauvais discours, alléguant pour sa justification que 1'admiral défunct avoit donné ordre a Courtenar et a luy de se retirer a Goeré en cas de desfaite, paree que ce devoit aussy estre le rendez-vous de l'armée si elle eust esté victorieuse, et que cet ordre n'a esté que verbal, ne sachant pas si le défunct Pa aussy donné aux autres officiers; qu'après la mort des deux premiers, il a cru devoir sauver les débris, qu'il a fait le signal a toute l'armée, et qu'il a pris congé de son frère et de Tromp, devant que de partir; que son vaisseau estoit percé de plusieurs coups, qu'il y avoit quantité de morts, et qu'il manquoit de poudres. Mais cette confession luy fait son procés; c'est pourquoy on Pa envoyé cette nuict a Texel, pour y



estre jugé par le conseil de guerre, du consentement des deputés de Zeelande, qui ont desobligé par la plusieurs personnes de qualité de leur province.
149. COURTIN AAN LIONNE, 18 Juni 1665 i).
Nous n'-avous point Phonneur de vous escrire en commun par cet ordinaire, paree que nous n'avons point encore de nouvelles de cequi s'est passé entre les deux flottes, et que nous retenons M. de Moutgoinmeri jusques ce qu'il en soit arrivé. Mardi au soir j'avais 1'honneur d'estre dans le pare de Saint Jemmes auprès du Roi d'Angleterre, lorsqu'un gentilhomme qui estoit parti le matin d'Harwich lui vint dire qu'il avoit parlé a un pescheur qui asseuroit qu'il avoit donné du poisson samedi a 10 heures du soir aux officiers de M. le duc d'Yorc, que Son Altesse estoit en fort bonne santé, et que ce jour-la il y avoit eu 6 ou 7 vaisseaux hollandois coulés a fons et 7 ou 8 de bruslés, et pour justifier ce qu'il disoit, il rapporta deux estendarts jaunes que je vis, et que le Roi d'Angleterre jugea pouvoir estre pavillons du vaisseau dans lequel le feu s'estoit mis aux poudres la veille du combat. Ce mesme gentilhomme adjoustoit que l'on avoit entendu d'Harwich le bruit du canon pendant tout le dimance, et qu'il n'avoit cessé ce jour-la qu'a 10 heures du soir.
On eut hier des lettres d'Yarmouth qui portent que les Hollandois se sont retirés vers le Nort paree que les Anglois s'estoient mis entre eux et la coste de Hollande, et que M. le duc d'Yorc a divisé sa flotte en plusieurs escadres pour leur donner chasse. Comme il a fait fort peu de vent depuis le jour que le combat a commence', qu'il n'y a point de ports plus proches que ceux de Norvege oü les Hollandois se puissent retirer, et que les fregates angloises sont meilleures voilières que les vaisseaux des Estats, on se persuade ici qu'on remportera un advantage décisif pour toutte la guerre, s'il est vrai que la Hollandois aient esté reduits a prendre le parti d'une retraitte longue, incertaine et fort perilleuse, mais c'est de quoi on n'a aucunes nouvelles asseurées, et c'est une chose bizarre qu'il ne soit revenu a la coste pas un des petits bastimens qui suivent la flotte, dont il y en a 40 inutiles pour le combat. Ce n'est pas que les apparences d'un succès advantageux ne soient de ce costé-ci, car, si les Anglois avoient esté battus, le bruit du canon ne se seroit pas esloigné de nous, on les auroit poussés vers lèurs costes, et quelques vaisseaux seroient rentrés dans leurs ports. Tout cela n'estant point, il est vraisemblable que les Hollondois se sont retirés; mais aussi le long silence fait craindre a beaucoup de gens qu'il ne soit arrivé quelque accident facheux' dont peut-estre personne ne veut annoncer la nouvelle.
1) A. E. Angleterre 85, f. 199. — Uit Londen.



150. VERNEUIL, COMENGE EN COURTIN AAN LODEWIJK XIV, 18 Juni 1665').
Sire. Quoyque nous ne doutions pas que V. M. n'ait déja esté informée par M. d'Estrades de ce qui s'est passé entre la flote d'Angleterre et celle des Estats, nous ne laissons pas de croire qu'il est de nostre devoir de Pinformer de la manière dont cette nouvelle se conté icy. Un gentilhomme depesché par M. le duc d'York vient d'arriver, qui raporte qu'il y a aujourd'huy 8 jours que, la flote des Estats ayant paru a la mer, celle d'Angleterre leva 1'anchre, et se trouva le lendemain a deux lieues de 1'autre. Les Hollandois avoient le vent sur leurs ennemis, et ne se servirent pas neantmoins de cet avantage, que les Anglois regaignerent pendant la nuit. Le combat commenca samedy a la pointe du jour, et sur les 9 heures du matin. M. le prince Robert, qui avoit 1'avant-garde, et ensuite M. le duc d'York se meslerent avec les Hollandois. 3 vaisseaux, entre lesquels estoit celuy de M. Opdan, se mirent en estat d'aborder celuy de M. le duc d'York, et comme ils en estoient proches, le feu se mit aux poudres du vaisseau de M. Opdan, ce qui fit perdre cceur a tous les autres. Ils se retirerent vers le Tessel, oü ils entrerent le lendemain, après avoir perdu, selon le rapport des prisonniers, tous leurs admiraux, a la reserve des deux Eversen. Le Roy d'Angleterre nous vient de dire que M. le duc d'York a pris 17 vaisseaux, et qu'il y en a eu 9 de bruslez on coulez a fonds. De son costé, il n'a perdu qu'un vaisseau, dont le capitaine se rendit au commencement de combat, et tout au plus 5 ou 600 hommes, dont il n'y en a que 4 ou 5 de considération, qui sont les comtes de Palmuth, de Portlan, neveu de M. d'Aubigny, de Malborout, et M. de Mouscri, Irlandois. Le Roy d'Angleterre est extremement affligé de la mort du comte Palmuth, qu'il avoit voulu retenir auprès de luy, et qui avoit preferé son devoir a sa fortune: c'estoit le seul Anglois auquel nous pouvions prendre confiance, en Pabsence de M. le comte de Saint Albans, et, selon ce qu'il nous paroissoit, il ne souhaitoit rien avec plus de passion que de voir le Roy son maistre dans une parfaite intelligence avec V. M. La foule qui est a Whithall ne nous ayant pas permis de pouvoir parler en particulier au Roy d'Angleterre, nous esperons prendre demain Poccasion de le prier, ainsy que V. M. me 1'ordonne, de ne point rappeler le Sr. Downing.
151. NIEUWSBERICHT UIT ROTTERDAM, 19 Juni 1665
On the 13 ditto ther was sent up hier ane hamborger Boyer loaded with sugar, tobacko etc, coming from London bound for
1) A. E. Angleterre 85, ff. 191—'92. — Uit Londen.
2) R. O., News letters 47. — Ongeteekend. — Hand B. — Adres: „ToMr. Henrie Smith at te 3 sugar Loaves in Halburne in London".



Hamburgh taken by Captain Juriaen Juriaensz., who pretends that ditto loadening belongs to Ingland. On the 14th one of your men of warr of 34 guns which was ordained convoy to the vessels that came from Hamborgh arrived before this towne being taken by vice admirall Egbert Meeusen, the men are imprisoned and the Captain is still aboard of the vice admirals ship. It is reported that the captain made no resistance and was so overtaken with drinck when tbey did take him that he should have beene 2 hours aboard of the vice admirals ship before he knew wher he was.
The shooting which we did hear on Fryday last continued Saturday and Sunday, and on Sunday evening hier aryved one advise jacht who told us that your fleet was ingaged with the fleet hier, but wold teil no more, and one hour or two after that ther aryved 8 seamen who had made ther escape from captain Cuypers ship who told us that the Hollands admirall was sprung and that one of your bourners had fyred thrie of their ships, to witt, the ships Marseven, Swanenburgh and Captain Cuyper, and that vice Admirall Cortenaer was killed. Many of ther Captains should have rune and ther whol fleet scattered. This report of thers caused such one lamentation in this place, that a man could hardlie pass the streets without seeing of them weep, some againe cursing of you and others cursing the East and West India Companies. This continued til evening that one of the magistrats come amongst the croude of people and assured them that what was reported was fals and that ther wer letters come from the fleet which mentioned contrar, and that they hoped shortlie to have the victory. This saying calmed the comonalitie againe very much, and on Tuesday morning they wer al of them againe more sorowful as before, for wee receavid not only the sertantie of what the seamen had reported, but lickwise the loss of more of ther ships to the number of 19 which are yet a wanting, which they allege to be all of them sunck, burnd and taken by yours; they impart the loss of the day to the fugitive captains amongst them who rune away, which they compt to such a number that they say ther wer only 30 of ther ships which fought against your whol navy, and are confident if their whol fleet had fought against you they wold have caried the victorie. They comfort themselves now with houps to gaine the nixt, which they persuade themselves of the more caus one person who prognosticated that they wold lose the first fight (which has come to pass) has lickwise said that they should gaine the second. On Monday last Jan Evertsz with his esquadrone being before Goeree was brought ashore by order of the Stats and being come to the Briell (upon his journey for the Hage), he was so abused ther by the comon people, most of them women, that they threw him over the key in the watter and threw at him with stons, calling him a Traytor to his countrey that should



have rune away with his Esquadrone from the fleet (which is certaine for none< of them fought); they abused him so that bad not the gouyernour come to his help with a companie of souldiers they certanlie wold have drowned him. Nixt day he went to the Hage, and the day after from thence to the Texell, wher a Counsell of warr is to be held and he with the rest of their captains which did not fight are to be tryed and rewarded according to their deserts. It is reported that his Royall Highnis should have said he knew well that neither Jan Evertsz his Esqtiadrone nor the Vriesland would fight.
Vice admiral Tromp with captain de Haen has taken on of your frigats of 46 guns which they have broght into the Texell. It is reported that the ceptain of ditto man of warr behaved himself very well, they report lyckwise that they have fired the vessell that his Highnis Prince Rupert was on, but wee expeck to hear the contrary. Vice admiral Egbert Meesen was brought dead in a coffin to his house on Tuesday, having reeeived the shot of ane canon ball in his belly.
Hier are aryved in the Maes 3 of ther men of warr to wit captain Solderwagen, captain Heemskerk and captain Wijnbergh, none of them has fought, and in Goeree ther are lickwise 3 to wit captain Jurian Juriansz., captain Adelaer and one Vrieslander of 50 guns. The comon report is that His Royal Highnis did sit the wholl tyme of the fight in his cabin in a kabel, which was éo made up that no shot cold harme him; others againe says that he was in his pleasure boat pousing forward thos of the fleet who showed any unwillingnis. The generall report of thos that has beene now at sea says that your fleet's cariage was with such courage and union as could be imagined.
The phanaticks of English and Scots ministers hier, doe so invy your victorie that they mourne with the Hollanders and burst out in ane open rage against your one; M.r John Nephew a Scots minister preaehd last Sunday evening in the Scots church and had in his prayer the following words: O Lord remember this Courdrey and thy peopell that are ther in, they are a good peopell and has given harbour to banished prinees, and sheüers thy servants that are driven from other flocks, suffer them not to be overcome by their Enemies, who intend if they prevail to cut them of from being a nation, etc. I pray God make ue all thankful for his mereie towards us at this tyme, and that he would bepleased stil to remaiue with us, that none may prevaill against us. This is all, Sir, from your most faithfull and very humble servant. Ther was no' more of Jan Evertsz esquadrone that did not fight as 8 and himself.
152. DOWNING AAN ARLINGTON, 19 Juni 1665 «). All the business here is to make the people believe that the
1) R. O., Holland 176. — Uit den Haag.



English were so unreasonable in their demands before their obteining of this victory as that it is ridieulous to thinke now of anything of peace or accomodation with them, but that every man must lay out himselfe to the utmost to gett their fleet with all imaginable speed to sea againe, and theya 11 say positively that for certaine all their ships except 16 or 18 are come into their harbours and very few of them shattered or disabled, and not above about 400 men killd in all those that are come in, and the reason thereof they say is because the English plyed in a manner all their shott at their Masts, Sailes and Bigging, which they much wonder at, and condemne as ridieulous, whereas they say that they shott still at the Hulls of the English and therefore they believe that they have killed more of the English than the English of them *), setting aside the ships that were blown up, so that all these ships that are come in will be (they say) in a few weeks at farthest in condition to putt to sea again, and that a few mén will serve to supply the places of such as are kill'd and wounded in them, and besides the money which de Witt hath carried to the Texell for the rewarding of the captaine that tooke the Charity according to their placart, they say that they will advance and reward all that they finde to have done well, and on the other band proceed with such rigour against such as shall have misbehaved themselves, as that none shall dare to doe so any more, but by what I can heare of the comportment of their men, if they should be as severe as they threaten, they had need to send to Norway for wood to make gallosses. John Everson is sent with the guard to the Texell, where they say they trye him by a councell of warre, and I doe not see how they can compose the councell but of such as did behave themselves much worse than he, and for Trump of whom they have made so much talke he never changed his ship, nor the huil of that ship he was shattered only his sailes and rigging and 18 men kill'd, and haveing thus all their chiefe officers kill'd or disgraced, where others will be found to supply their places I doe not yett see, though they speake very highly and much discourse that now without all dispute some of the Estates- shall goe out with their fleet to have the principall direction of it, and there are not wanting that talke of makeing de Witt Lieutenant Admirall. They say that Trump and those ships that fled with him lay 3 houres without the Texell for want of water to gett in, so that had the English persued their victory close they must have run their ships on ground and quitted them, and then they should not have bin able to have made another fleet God knowes when; they say also that if the English would have adventured to have boarded their ships in the pursuite they might have taken a great many of
1) „Quite contrary" (kantteekening van Arlington).



them, aiid they mightily brag of that and that the English dare venture no farther than their great guns. One captaine Treslong commander of the ship Gouda of 56 guns at the beginning of the fight putting out the bloody flag, all his seamen and soldiers came to him as one man and told him, that unless he would putt out the Princes flag they would not fight a stroke, and he, was seine thereupon to take downe the bloody flag and sett up that of the Prince; this I heard from a gentleman that was a volontier in the said ship, and the like hapned in some other ships. They say also that upon the Priday there was nothing done and that night one of their Branders by some accident sett on fire which putt their squadrons into some little disorder, every one endeavouring to get farthest from her. Wednesday last the drums beating in Layden for more men in the name of the Estates Generall, the women gott about the Drums, and cutt them in peices crying out the Devill take the States, beat for the Prince. Some of the commanders of some of their ships are said to be run away from them since their comeing, in the feare of being questioned by a conncell of warre for their cowardise. The loss of Cortenaer is mightily lamented, but for Obdam though he behaved himselfe with so much resolution and sealed it with the loss of his life, yett they hardly give him a good word. They attribute the loss of this Battle mainly to the English their having the wind of them, and they say that if ever they should come to fight againe and have the wind of the English, they doubt not but they should give a better account of it, for that they would not content themselves with shooting at a distance, but trye what they can doe by boarding; they say also that by reason the English had the wind their fire ships did serve them in no stead. Orders are given of a great number more of brasse guns; he that cast them at the Hague hath within these 8 dayes received orders to make 20 more great ones. People speake extraordinarily differently concerning the comportment of those in the ship Charity that was taken. Every body confirmes that there are 60 saile of their men of warre come into the Texell and 15 or 16 into the Vlye, besides about 9 into the Maes, and the great ship now building at Rotterdam and the great ones lately launched at Amsterdam will be very suddainly to joine with them, and the hopes that their fleet will be suddainly againe at sea hath already raised the East India actions againe from 336 to 348, and it is most certaine that de Witt1) and the rest of the deputies at the Texell will straine things beyond imaginatiou to have their fleet immediately at sea againe, and I doe earnestly pray that you will be pleased to take your measures accor-
i) Over diens verrichtingen in dezen tijd vgj. de Jonge IP, 209 vv.; Japikse, Brieven van Johan de Witt III, 64 vv.
14



dingly, and that the Duke's fleet which they say is still upon the coast may not only not be weakned upon any pretence or imagmation whatsoever, but on the contrary strengthned by the addition of more ships, and I hope of the Souveraigne among others, whereby this great and seasonable victory which is gotten may be maintained and made good, and if one "and aboye all this a douzen saile of good ships, and good store private men of warre could be provided to lye about Hitland it would be an excellent service, for that they are now expecting home very many rich ships round that way from Stnirna, Spaine, Portugale and France, and they say that there are some ships among them comeing from Lisbon, that for certaine have in them great store of Diamonds and other Riches, and their Bast India fleet is now also speedily expected, and the consideration hereof will you may be sure putt them here upon foreing themselves to gett their fleet out, and withall galliotes are sent to the North of Scotland to advise any ships that shall meet in the meane time to turne into Norway and other parts therabouts, so that unless matters can be so ordred as to have a good squadron lying there it is to be doubted, that all those ships will have warning; but not so to mind as in the least to putt the fleet in danger, nor to lett it it be less than between 100 or 110 saile of men of warre. What they doe now here, you must looke upon as the effect of desperate men, and I pray let no other advise make you beleive or imagine that they intend not or cannot gett their fleet to sea againe; so you were told the last time that they did not intend to putt to sea nor to hazard a battle, much less to come upon the Coast of England to seeke it. Some volontiers come from the Dutch fleet in the Texell say that they were about 106 men of warre at the fight besides fire ships or branders, that the deputdes of the Estates at the Texell doe suffer neither seamen nor so much as any officer to come on shoare; they say also that the ships that went last out of the Texell did not finde their fleet nor were in sight, and that 9 of them stopped into the Texell upon Tuesday last, at which there is very much wondering, how they should be able to escape in. There is mighty wishing that de Ruyter were returned both upon the account of the considerable strength that he will bring with him, and because of his person now they are in such want of officers. I have a letter from Amsterdam which saith that they had offered a comand to captaine Wilkenson comandour of the Charity, but that he had refused it, and that hé had 8 of his men wounded, which they have putt into an hospitall to be cured. Algernon Sidney was for certaine the 15*" instant at Breda whether he came from Zeiand, passing as a Frenchman, but being knowne by a lieutenant there he confessed to him what he was; and that he came from Zeiand, and intended for the Hague, and others of that gang are flocking hither. They write also from



Amsterdam that now they offer 30 gilders per month to seamen, and 30 gilders advance; cost what it will, they will have their fleet out. The Duke continuing upon the coast, it will be diffieult for the ships which came into the Maes with Everson, and the great ship lately launched at Rotterdam, to joine with those in the Texell. Upon Wednesday the Estates of Holland sent me a resolution of their haveing given orders to their guards and other soldiere to take care that no injnry or affront should be offered me by any of the people. The Spanish Ambassador has by his Secretary demanded an account from the Estates of the Battle as who desired to write nothing but the truth to his master, whereupon they have ordred that a true narrative shall be drawne up to be communicated; that for the present what they know is that severall of their captaines had not behayed themselves over well, bnt yett that they had taken an English ship, and did not know that the English had taken any from them. The great trouble here is about finding sheifts for their fleet and about de Ruyter's returne, who they feare may be in want of victnalls and other necessaries unless he hath mett with prizes to furnish him. Overkerke 1), Beverwards youngest son, and some other young gallants demand that the Estates will make them captaines, and that they will goe to sea. It is reported as if the count de Ghish *), marshall de Grammon's son, should also offer to comand a ship. Van Goch writes that its said at Whitehall that they know where de Ruyter is. The Deputies of the Estates Generall doe write that our fleet was very neer the Texell upon Tuesday last, when the 8 men of warre and the yaucht that went out the Thursday before came close along the shoare to gett in, and that though the water being out they were inforc'd to run aground, yet that none of our fleet made after them, and so they all gott safe in the afternoone.
There is a gentleman just now come to towne who was yesterday on board the Dutch fleet at the Texell, he saith that the deputyes there say positively that they have lost but 14 ships, that on Sunday when they came before the Texell they were fayne to ride without about 4 howres for the tyde, so that had our fleet come on they had destroyed them all; that there is yett a great consterhation among their men; that they have not seen our fleet since Tuesday so that they think they are gone home. That all the seamen there say that none did better than John Everson; that 4 captains are to be hanged.
1) Nassau-Ouwerkerk.
2) De Guiche. — Vgl. Japikse, Brieven van Johan de Witt III, 68.



163. WICQUEFORT AAN FREDERIK LTI, 20 Juni 1665 *\
II n'y a presque rien a adjouster a ce que j'ay dit en la lettre que je me suis donné 1'honneur d'escrire a vostre Majesté le 16 de ee mois, touchant le combat qui s'est donné le 13 et 14, sinon que l'on apprend tous les jours des particularités, qui font connoistre que la desroute a esté plus graude que la perte, et que si les officiers de la flotte de cet estat sont des lasches, les Anglois ne sont gueres plus vaillants, puis qu'ils n'ont osé attaquer une flotte, qui estoit sans chefs et sans ordre, et laquelle estoit effectivement desfaite par une terreur panique. Le capitaine anglois, qui est prisonnier a Amsterdam, dit, que lorsque les Anglois virent la flotte hollandoise jeudy 11 de ee mois, en si bon estat, et composée d'un si grand nombre de vaisseaux, ils en furent tellement espouvantés, que pour leur donner courage, on fit croire aux capitaines que l'on estoit asseuré que les vaisseaux de Zeelande et de Frise ne combattroient point; tellement que sans la perte des chefs, et sans le desordre qui se mit dans la flotte de cet estat, il y a de 1'apparence que cette journée auroit esté aussy glorieuse qu'elle a esté honteuse pour ceux qui s'y sont trouvés, a la reserve de fort peu de personnes. Le lieutenant admiral Courtenaer fut tué, ayant eu le ventre emporté, dans la première attaque; le lieutenant admiral Stellingwerf de Frise fut aussy tué en la première ou seconde attaque; Schram, lieutenant admiral de Northollande y fut blessé a 1'espaule; M. d'Opdam, lieutenant admiral general perit sur les trois ou quatre heures, et Jean Evertsen, lieutenant admiral de Zeelande, qui devoit commander la flotte apres Opdam et Courtenaer, se retira sur les huit heures du soir, et apres cette retraitte la plus part des capitaines se servirent de toutes leurs voiles pour s'enfuir, pendant que Tromp et Cornélis Evertsen, vice admiraux d'Hollande et de Zeelande, combattoient vaillamment et faisoient tous les efforts possibles pour faire revenir les autres au combat. Mais voyant qu'ils y travailloient inutilement, ils entrerent enfin dans Texel, tousjours poursuivis par les Anglois, qui continuerent de canonner, mais n'oserent pas attaquer un seul vaisseau. Aussy croit-on pouvoir dire qu'ils n'en ont pas pris un seul, et que sans le malheur qui est arrivé a cinq ou six vaisseaux oü le feu a esté mis, l'on ne scauroit pas qu'il y auroit en combat. L'on scait certainement que le vaisseau Orenge a esté bruslé, apres une defense de plus de deux heures contre trois grands vaisseaux anglois, et le Girofflier ou Nagelboom a couru la mesme fortune ou a esté coulé a fonds, apres avoir fait perir plus de 150 Anglois, qui estoient entrés dans son vaisseau, par le moyen de quelques caques de poudre que
1) R. E. — R. H. — Uit den Haag.



l'on avoit mis sous le tillac. II estoit sorty du Texel 104 voiles, auxquelles s'estoient jointes 4 de Zeelande, et 1*11 de ce mois il sortit encore 9 vaisseaux de guerre du Texel, mais le vent contraire et le calme les ont empeschés de joindre le corps de l'armée devant le combat, et ils ont esté assez beurenx pour y rentrer mardy dernier, a la veue de l'armée angloise. De ce nombre il est entré avec Tromp 58 vaisseaux, et en mesme temps il en entra 17 dans le Vlie, et il en arriva 14 avec Jean Evertsen devant la Meuse, dont 5 allerent aux Wilingues, 3 a Ia Veere, et 6 allerent a Goeré et a Helvoet. Devanthier l'on receut des lettres des estats de Zeelande, qui escrivoient qu'il y estoit encore arrivé 7 vaisseaux, et les lettres, que l'on receut hier au soir des deputés qui sont dans Texel, disent qu'a 1'heure mesme qu'ils escrivoient, ils recevoient advis qu'il estoit encore entré 4 grands vaisseaux dans le Vlie, d'oü l'on juge que les Anglois n'en ont point pris.
L'on travaille continuellement a remettre la flotte en estat de pouvoir sortir dans fort peu de jours, et les deputés escrivent qu'avec les 7 vaisseaux qui n'estoient pas encore sortis, il y en a pres de 80, qui pourroient servir presentement, si l'on avoit de bons chefs qni les commandassent. L'on trouve plus de matelots et de meilleurs, que l'on ne faisoit auparavant, paree qu'on leur donne plus dargent et qu'on leur fait esperer qu'ils serviront sous Tromp, qui est plus aimé que jamais, a cause de la conduitte qu'il a eue en cette derniere occasion. II y a plusieurs personnes de condition qui oflrent leur service, pourveu qu'on leur veuille donner le corn mandement d'un vaisseau; mais doutant que l'on ne manque point de capitaines de marine qui ne manquent point de courage ny de capacité, pourveu qu'on les traitté bien, l'on ne croit pas que M.™ les Estats acceptent ces offres, mais qu'ils employeront ceux que les chefs jugeront les plus propres pour cela et en qui ils se puissent fier. La plus grande difficulté sera a trouver un admiral en 1'absence du lieutenant admiral de Ruyter, a qui on donneroit le commandement de Ia flotte, s'il estoit icy. II y a de 1'apparence qu'on le donnera a Tromp, et l'on a proposé d'envoyer des deputés de l'Estat dans la flotte pour donner les ordres necessaires. Cependant l'on s'occupe a faire punir la lascheté de ceux qui sont cause de Ja derniere bataille, et pour cet effect l'on a estably un conseil de guerre dans la flotte, oü M. Tromp preside, et qui a desja fait arrester plusieurs capitaines, et decreté prise de corps contre quelques autres, qui se sont retirés. Pour ce qui est de Jean Evertsen, qui s'est retiré lorsqu'il devoit commander toute la flotte, M™. les Estats luy envoyerent dimanche dernier un ordre de venir icy rendre compte de ses actions. Le messager, qui luy portoit cet ordre, le rencontra la nuict ainsy qu'il s'en alloit en Zeelande, et le ramena a Helvoet, mais en arrivant a la Brielle dans un chariot descouvert, il fut reconnu par la populace, qui Pentraisna dans Peau, oü il demeura



enfoncé jusques au eol, et y auroit esté assommé a coups de pierres, si le gouverneur n'eust fait mettre la garnison sous les armes, et ne 1'eust fait sauver dans uue maison. Deux deputés de Mra. les Estats qui y passoient, 1'envoyerent la nuict suivante en cette ville, oü il arriva mercredy matin, et en mesme temps il fut oüi dans 1'assemblée des Estats-Generaux, oü il dit entr'autres choses, qu'il s'estoit retiré a Goeré, sur 1'ordre qu'il avóit eu du défunct admiral, qu'en cas de desroute le rendez-vous seroit en ce lieu-la, et que voyant le desordre dans l'armée, il avoit crü devoir sauver les debris. Cette response les satisfit si peu, qu'ils luy dirent qu'il importoit au service de l'Estat qu'il allast faire son rapport aux deputés qui sont dans la flotte, et de fait la nuict suivante, on le fit partir, avec un lieutenant du regiment des gardes et six soldats, sous prétexte de le garder contre *le peuple, mais en effect pour s'asseurer de sa personne; ainsy qu'on luy fit bien entendre quand sur la difficulté qu'il fit de partir, le lieutenant luy dit, que s'il n'alloit de gré, il 1'emmeneroit de force. II a escrit en chemin aux deputés, qui sont icy de la part de la Zeelande, que le lieutenant le faisoit voir partout comme l'on mene 1'ours, et qu'il voyoit bien qu'on 1'alloit mettre entre les mains de M. de Wit, qui est son ennemy declaré; mais c'est en quoy il se trompe. Car hier au soir on receut des lettres de M. de Wit, qui escrit conjointement avec les autres deputés, que tous les officiers de l'armée tesmoignent unanimement que Jean Evertsen a fort bien fait dans le combat, et que pour ce qui est du pouvoir que MM. les Estats donnent aux deputés, de pourvoir ainsy qu'ils jugeront a propos pour 1'instruction de son procés, qu'ils ne comprennent pas bien 1'intention de leurs hautes puissances, lesquelles ils prient de vouloir s'expliquer la-dessus, ce qu'ils feront aujourdhuy, mais je croy que les deputés de Zeelande demanderont son renvoy au juge competent, qui est l'admirauté de cette province-la.
154. HARALD APPELBOOM AAN ADOLF JOHAN VAN ZWEDEN, 22 Juni 1665
Eders Höghförstl. Durchl.' hafver iagh för 8 dagar sedan underdatmigst berattatt huru olyckelighen combatten medh Engelanderne för denne Statens flotta ar affluppen. Sedermehra hafwer sigh fuller mastedeelen aff Skeppen ather infunnitt, warandes allenest fa aff dem illa tillrattade, och man 10 a 11 som saknass, hvilcke mehrendehls förmehnes wara opsprungne, sa att Engelanderne intet monge (somblige sustinere alldeles intet), lare hafva bekommitt; hvarom lijkwist dee Engellske brefwen, som i morgon förwanttes, wijdare underrattelsse medbbringandes warde. Men sa ar lijkwal skammen och consequentien
1) R. St. — Stegeborgs Samling. — Uit den Haag.



daraff, darföre icke deste ringare, foruthan förlusten aff deeförnampste hufwudh ofïicerare, sasom Lieutenant-Admiral Generalen Hr. van Opdam, Admiral-lieutenanterne Cortenaer och Stellingwerff och vice-Admiralen Schram 1). Störste orsaken till denne olyckan imputeras contrarie winden hrarigienom flottan ar i confusion rakadh och andtligen (seendes Admiralen flyga op) heelt och hallit i een terreur panique; sa att dee maste Capitenerne hvar för sigh hafwe tagit flychten, lempnandes deeres hufwudh-officerare i sticket. Det som man sigh har icke lijtet öfver förundrar, ar att Engelanderne deeres victorie icke battre fullfölgdt hafve, och heele flottan, som man sager hafwe warit i deeres hander, ruinerat; hvarföre man förmodar att och dar hoos dem nagon defect matte hafwa warit, och dee sitt kruth och munition upödt hafwe. Effter bataillen hafwe dee sigh pa, nagre daghar tilligörandes för Texel see lathit; men sedan are dee dar intet mehra sedde wordne, uthan, effter förmodhan, heemgangne att reparera sigh. I Texel hafver. den Hollanske Capiteinen Haan upbracht ett Engellskt örligzskepp medh 46 stycker, hvilcket han i slachtningen eröffrat hade. Dar blifwer nu krigzratt hallen öfver dem som sin devoir intet giordt hafwe, hvileke befinnes wara monge. Den Zeelandske Admiral-Lieutenanten ahr hoos peupelen suspect att wara den förnampste daraff, hvarföre och canaillen uthi Briel hafwe, sa snart han dar ankom, omzinglat och i wattnet störtt honom, hvarest han wisserligen hade omkommitt, sa frampt icke een trouppe soldater honom raddat och hijt beledhsagat hade. Hiirifran ar han wijdare till Texel förskickat att in för Krigzratten förswara sigh; men sa gifwe honom alle höghe officerare eenhallelighen det wittnesbördh att han under warande bataille wal hade fachtat, och den som annars sade, giöra honom oratt, doch hafver peupelen slagit all deres hugh och sinn pa Trompen, meenandes honom wara den, som alleena kunde wara capabel att redressera hele wasendet.
Förledhen wecka ar Baetpensionarien de Witte och andre HH. General Staternes deputerade till Texel förreeste, medh absolut macht att uthi alle saker stalla nödighe ordres, och forskaffa att flottan innan 14 daghar ather ma, komma uth igien; hvarupa och medh fullt alfwar arbethas. Hvilcket man sigh sa, myckit mehre later wara angelagit, som man om de höghe importante Ostindiske och Smirniske flottarnes sakerheet bekymbradh ar, hvarföre oeh nu den eene Galiotten pi, den andre uthsandes att warna dem. Och kommer nu afwen till pass den reserve aff 5 millioner som provintzien Hollandh till en sadan casum, som sigh nu tilldragit hafwer, har afflagdt, emedan man den gemehne man, hvileke dess för ut han nu nogh altererade are och redh begynne corpera Regenternes conduite och actiones, medh extraordinarie palaghor intet giürna beswabrar.
i) Ten onrechte als gesneuveld vermeld.



Franckrn'ke süges prasentera sigh att willia tagha denne Statens parthij an, sub conditione mutui foederis offensivi et defensivi. Till huilcket man har intet latteligen skrijda larer, emedan, i det fallet, man woro obligerat att hialpa Frantzoserne till all eonquestera dee Spanske Nederlanderne, hvilcket löper twart emoth denne Statens maximer och interesser.
t Vertaling:]
Reeds voor 8 dagen heb ik Uwe Hoogvorstelijke Doorluchtigheid bericht hoe ongelukkig de slag voor de Statenvloot is afgeloopen. Sindsdien zijn verreweg de meeste schepen hier teruggekeerd, waarvan er maar weinige beschadigd waren, en er worden er maar 10 of 11 vermist, die meest in de lucht gevlogen zijn, zoodat de Engelschen niet veel buit behaald hebben (sommigen zeggen, in het geheel geen), waaromtrent vermoedelijk de Engelsche brieven, die morgen verwacht worden, nadere berichten znllen inhouden. Desniettemin is de schande en het gevolg der zaak niet te geringer, gezwegen nog van het verlies der voornaamste hoofdofficieren, als Obdam Cortenaer, StellingwerfF en Schram. De voornaamste oorzaak van het ongeluk' wordt aan den tegenwind toegeschreven waardoor de vloot in verwarring is geraakt en eindelijk (toen men den admiraal in de lucht zag vliegen) meer of minder een paniek ontstond, zoodat de meeste kapiteins ieder voor zich de vlucht kozen, hun hoofdofficieren in den steek latend. Waarover men zich hier niet weinig verwondert, is dat de Engelschen van hun victorie niet beter partij getrokken hebben, en de geheele vloot, die zoo te zeggen in hun hand was geruïneerd; weshalve men vermoedt dat ook bij hen een of ander defect moet zijn geweest, en zij hun kruit en munitie verschoten hadden. Na den slag hebben zij zich een paar dagen achtereen voor Texel vertoond, maar sedert zijn zij daar niet meer gezien, zoodat zij vermoedelijk naar huis zijn om zich te herstellen. De Hollandsche kapitein de Haen heeft in Texel opgebracht een Engelsch oorlogsschip van 46 stukken, dat hij in den slag veroverd had Er wordt nu krijgsraad gehouden over degenen die hun plicht niet gedaan hebben, welke bevonden worden vele te zijn geweest. De Zeeuwsche luitenantadmiraal is bij het volk verdacht de voornaamste schuldige van allen te zijn gelijk het gemeene volk in den Briel hem dan ook, zoo raS hij daar aankwam' omsingeld en in het water gegooid heeft, waarbij hij zeker zou omgekomen zijn, zoo een compagnie soldaten hem niet gered en uitgeleid had. Hij is naar Texel gezonden om zich voor den krijgsraad te verantwoorden. Alle hooge officieren geven hem eenpariglijk het getuigenis dat hij gedurende den slag zich wel gedragen heeft, en zij die anders zeggen, hem onrecht doen; maar het volk heeft Zfln zin op Tromp gezet, meenende dat hij alleen de man is om de gansche zaak te redden.
Verleden week zijn de Witt en andere gedeputeerden der Staten-Generaal naar Texel vertrokken met absolute volmacht om orde op de zaken testellen en te maken dat de vloot binnen 14 dagen weer uit kan gaan, waartoe ook met alle kracht gearbeid wordt Men laat er zich zooveel te meer aan gelegen zijn, daar men bekommerd is voor de zeer belangr^ke O.-I. en Smirnasche



vloten, weshalve nu de eene galjoot na de andere wordt uitgezonden om ze te waarschuwen. De reserve van 5 millioen die de provincie Holland voor een geval als dit opgelegd had komt nu wel te pas, dewijl men den gemeenen man, die buitendien al gealtereerd is en het gedrag der regenten begint te verdenken, met buitengewone belastingen niet gaarne bezwaart
Frankrijk, zegt men, doet zich voor of het de party van dezen Staat opnemen wil, op voorwaarde van of- en defensieve alliantie, waar men hier niet weinig bezwaar in ziet, daar men in dat geval de Franschen zon moeten helpen de bpaansche Nederlanden te veroveren, hetgeen tegen de beginselen en belangen van dezen Staat aanloopt.
155. VERNEUIL, COMENGE EN COURTIN AAN LTONNE 22 Juni 1666 i).
Nous avions bien preveu qu'en nous conduisant comme des mediateurs et ne faisant point des feux de joye, nous nous exposerions a desplaire au peuple de Londres. Nous en avons receu une insulte, nous Lomenge et Courtin, paree que nos maisons sont au milieu de la ville et chacun vous en fera son histoire en particulier. II est vray que cela est arrivé a une heure après minuit, c'est a dire après que les Anglois avoient bien beu, mais ils ne laisserent pas, le jour mesme et le lendemam, de dire beaucoup d'injures a tous les Prancois qui passoient dans les rues, et si nous ne leur avions bien recommandé de tout souffrir ils nous auroient attiré des affaires, dont le Roy de la Grande Bretao-në n auroit pas eu le pouvoir de nous sauver. Cela vient de 1'aversion naturelle qu ils ont contre la nation, qui est fomentée par des caballes, et qui sest foriaffie'e par le bruit qui a couru qu'il. y avoit 400 Prancois sur le vaisseau de M. Opdam, et que le regiment de M. d'Estrades estoit tout entier sur la flote, ce qui a donné lieu a beaucoup d'honnestes gens de cette cour de nous dire qu'ils s'estonnaient de ce que, pendant nostre mediation, mondit S'. d'Estrades n'avoir pas demandé qu'on nembarquast point son regiment. Le Roy d'Angleterre s'en estmoqué en parlant a nous; il a bien sceu que les Estats ont tiré vingt hommes par compagnie de tous les corps qui sont a leur solde, et il a trouve' si peu estrange que les Francois qui sont entretenus ayent fait ce qn on leur a commandé, qu'il nous dit en mesme temps que beaucoup d Anglois avoient preste' un nouveau serment et estoient demeurez au service des Estats.
Le bruit avoit aussy couru que M. de Monpezat avoit fait faire des teux de joye a Dunkerke, sur ce qu'on 1'avoit asseuré de la defaite des Anglois. Le Roy d'Angleterre m'avoua hier au soir a moy Courtin quil 1 avoit escrit a Madame, sur ce que je luy disois quej'avois offert de gager, comme on fait icy aux combats des coqs, 100jacobus contre
1) A. E. Angleterre 85, ff. 214-'15. - Uit Londen.



un que ee bruit estoit sans fondement. Et après, il demeura d'accord, en presence de beaucoup de gens, qu'il avoit aprofondy la chose et quelle n'estoit pas veritable, ajoustant qu'il s'en estoit estonné d'abord, paree que M. de Monpesat estoit de ses amis. Cela nous donna sujet, a M. d'Aubigny et a moy, de Passeurer qu'il en cousteroit 300 lettres a mondit S.r de Montpezat. Et puis, en m'approchant de son oreille, je luy dis: «Sire, ce sont les amis de M. le Chancelier, qui veulent toujours parler de Dunkerke, et qui meritent bien que V. M., si elle est dans le dessein de faire la paix, la fasse sans les consulter". II me respondit tout bas: „si nous sommes sages, mon frère et moy, nous gaignerons tous deux a cette affaire-cy". — „ Mais le vray moyen", luy repliquay-je, „pour V. M., c'est de faire une paix avantageuse, et de regler si bien le eommerce, que nous y puissions tous avoir part, et c'est sur ce point que nous pouvons fort bien convenir". — Hé bien", me dit-il, „nous verrons an premier jour", comme ne voulant pas encore se declarer, et puis il se remit a parler d'autre chose, car c'estoit dans la chambre oü jouoit la Reyne sa femme, et il y avoit beaucoup de gens.
156. COURTIN AAN LIONNE, 22 Juni 1665 i).
Mon histoire n'est pas longue. J'en ai esté quitte pour une douzaine de vitres cassées dans la chambre de Monsieur vostre fils. On n'a point barré ma porte, et Monsieur de Comenge a plus de sujet de se plaindre que moi. Si nous n'eussions esté sages, vous eussiés ouï parler d'une grillade d'ambassadeurs, car touttes les rues estoient pleines de charbon fort allumé.
Nous avons destourné, M. le comte de St. Alban et moi, le voiage du Roi a la flotte, de peur que Monsieur le Duc d'Yorc et le prince Robert ne 1'engageassent a la continuation de la guerre. La Reine sa mère en a fort bien usé en cette occasion. Le comte de St. Alban, qui avoit la goutte, lui escrivit un billet, je lui fus parler en mesme tems, et aussitost elle dit au Roi son fils qu'elle seroit bien aise de mesnager le peu de jours qui lui restoient a le veoir, et le prier, si ses affaires le lui permettoient, d'envoier plustost querir Monsieur le Duc d'Yorc, ce qu'il ne peust pas lui refuser. II me semble que vous n'avés plus de tems a perdre, et si vous ne prenés une resolution, vous vous repentirés d'avoir attendu trop tard. Si M. de Wit fait sortir la flotte des Estats encore une fois, tenés pour certain qu'elle sera encore plus facilement battue qu'elle ne 1'a esté. Ce n'est pas le mestier des marchans de faire la guerre, il faut de bons chefs, de bons officiers, de braves soldats et de hardis matelots. Les Hollandois manquent de
1) A. E., Angleterre 85, ff. 216—217. — Uil Londen.



tout cela, aussi ils n'ont fait aucunne resistance, et en feront encore bien moins a cette heure que la peur les a pris, et qu'ils ont a faire a des gens qui sont en possession de les battre, et qui ont de meilleurs vaisseaux et de plus gros canons qu'eux.
Si M. de Wit est un homme assés ferme pour vouloir encore hasarder un combat, il sera peut-estre dechire' par le peuple, et la cabale de la maison d'Orenge se prevaudra de son opiniastreté. Que si la peur le prend et qu'il juge que les Estats, sans le secours de la France, succomberont dans cette guerre, il s'accommodera avec Douning, et vous apprendrés la nouvelle de la conclusion du traitté par la publication qui s'en fera: les Hollandois se reserveront les Indes Orientales, et abbandonneront les Occidentales aux Anglais. Après cela, je vous laisse a juger si nos deux compagnies reussiront dans leurs projets.
Vous previendrés tous ces inconveniens, si vous vous determinés, ou a presser les Hollandois d'offrir plus qu'ils n'ont offert avant la pêrte du combat, moiennant quoi vous nous feriés declarer ici que, si leurs offres ne sont acceptées, le Roi executera le traitté, ou bien si vous prenés la resolution de rompre, ce que je ne serois pas d'advis de faire qu'après avoir offert des conditions raisonables, je veux dire proportionnées a 1'estat present des affaires. Les gens sages craignent encore la rupture avec la France, mais si les Hollandois sont encore une fois battus, il n'y aura personne en Angleterre qui ne soit persuadé que la France ne pourra plus faire aucun mal aux Anglois.
Ainsi, Monsieur, j'estime qu'a la faveur des efforts que les Hollandois feront pour le restafolissement de leur flotte, a la faveur de nostre armement, on peut mesnager quelque chose, pourveu que vous fassiés changer de langage a M. de Wit. Mais il croit toujours, comme il 1 escrit, qu'il mettra les Anglois a la raison, et que vous ne nous fassiés pas d'autres ouvertures que celles que vous nous avés faittes. Je m'asseure que vous comprendés en mesme tems que tout ce que nous pourrons faire ici ce sera d'amuser le tapis, et que vous croirés tirer d'autres advantages de la durée de nostre negotiation.
157. DOWNING AAN ARLINGTON, 28 Juni 1665 >).
There are still here all imaginable artifices and indeavours used to render inconsiderable the late victory; they say that they doe not now miss above 7 or 8 ships, one was found at an anchor neer Zeiand with nobody in her, a great ship, and another floating with very few m her, but whereas they had printed that there were so few kill'd and wounded, a gentleman told me yesterday that he had received
1) R. O., Holland 176. — Uit den Haag.



a letter from the ehirugien of one ship in whieh by the printed list thëy say there were but 2 dead and 4 wounded, and he writes him word that they had in the said ship 18 kill'd and 46 wounded, and severall others have told me, that they have had the like accounts from severall» other ships, and two poore English seamen that are come to me this morning for a pass, and a little money to helpe them for England, that have bin taken in a Huil ship bound for Newcastle by a Zeiand caper and carried to Harlingen in Friseland, teil me that they saw this day seavennight a dead captaine and at least 100 wounded men brought into Harlingen, and great numbers are brought to all townes of this country, but the great reason of their indeavouring thus to extenuate their losses, that men may not be discouraged to take on in their service. One of the Estates told me yesterday that they value Obdam's ship that was blown up at 4 tonne of gold or more, her guns being all brass. Disbrowe going to Flissing as is said to send a son of his from thence for France is there seized by the people as a Spye, and he hath thereupon writt to Newport who was Ambassador in England in Cromwell's time to indeavour his liberty, wich accordingly he is doeing. The deputies of the Estates Generall att the Texell have written to the Estates that all the sea officers there doe unanimously declare that no man in the fleet behaved himself better than John Everson, but as for satisfaction for throwing him into the water, and other injuries and affronts putt upon him, he is like to gett none. It is said that he should say that Tromp behaved himselfe with courage enough, but without conduct. The deputies at the Texell forming a councell^ of warre for the trying of the run awayes, whereof Tromp is president, had much adoe to finde out 7 captaines, that they could thinke fitt to compose the same. By my letters this day from Amsterdam, it is given out there that 25 saile of men of warre are to goe out of the Texell to the Northward, and that they shall be comanded by John Bancker's brotber, .lohn Bancker himselfe being dead of his wounds, having had both his legs shott off, and severall others of their best Captaines are killed, so that here is a terrible rout among their officers, and what such a fleet can doe out I confess I cannot imagine. The letters from Spaine say that one of their Cadix men of warre of 36 guns had fought an English caper of 24 guns, and gett her on fire, and made about 50 or 60 of her men prisoners; they say also that 7 Dutch ships were gone to plye to and againe before Tangier to block up that place by sea, and they give out that Gailand should be before it by land. It is certaine that they had orders long agoe to streighten that place, and to hinder all provisions from comeing to it, as I long since gave notice. But for want of men, ammunition and victualls they were not able to gett out till now. They give out here, as if this caper cald the Salmander



should have had a great deale of powder and money in him, for the garrison of Tangier, but I hope that the powder and money must have bin rather on board the Crovme friggott, yett they speake very confidently. The East India actions are at 347, if they gett in the ships which they now expect round Seotland they will be mighty high againe. Men come in at Amsterdam to take service indifferently fast, being made believe that their late loss is nothing, but this is certaine, that there hath bin great disorders and mutinies in severall of their ships in the Texell, in so much, that the deputies are faine to run from ship to ship to quiett them, and to sett strong guards both by water and land in all places for the preventing of their men running away; the halfe of them would be gone, if by any meanes they could gett on shoare, but de Witt will keep them together by faire words and force, and with all imaginable speed gett their fleet to sea againe; as to the comand whereof nothing is as yett resolved, and it is a thing that hath much difficulty in it, but as to the number of ships, this fleet will be more numerous then the former, ispeeially if those in the Maes be permitted to joine with those in the Texell, for that there were 16 or 17 men of warre of thóse in the Texel that were not in the late fight, besides the 3 new ones at Amsterdam, and the new one at Botterdam lately launched. But this is most certaine, that the heartes of the generallity of the people are at this time very much downe, and notwithstanding all the arts used by the Estates, every man confesseth that they are beaten and most shamefully. Here is now a report as if Tromp should be killed by a captaine, whom he should have accused of cowardise, and they talke mightily of Adrian Banekers being to goe to the northward with 25 ships. I have in severall of my letters given you an account that they expect a great many rich ships home round Seotland, and I send you a copy of a letter of the admiralty of Amsterdam to Obdam, giveing him notice thereof; if these ships gett home there will be mighty joy, if they should be mett withall it will be a brave business. Me thinkes ye should have some Galliotts and private men of warre about Hitland for intelligence, to light upon their Galliotts that they should send thither to give notice of their sbip. Every body at the court is lookeing how the wind blowes, and they expect with infinite impatience de Ruyter's returne, who also is to come round Seotland. Was there no English nor Scotch taken on board any Dutch ship, to make examples? I had yesterday yours of the 15th instant, and have now that of the 19tt. God be thanked for the preservation of the Dukes person and the rest of the chiefe officers, and that we lost so few in all, and no ship but the old Charity; it was here confidently said that we had som ships blowne up.



168. WICQUEFORT AAN LIONNE, 26 Juni 1665 !).
Monseigneur, lorsque je me donnay 1'honneur de vous escrire ma dernière lettre, du 18 de ee mois, l'on ne scavoit pas encore toutes les particularités du combat, et mesmes l'on ne pouvoit pas encore scavoir le nombre des vaisseaux que les Anglois avoient pris, paree qu'il en arrivoit tous les jours, tant en Zeelande qu'au Texel et ailleurs. Et de fait le 19 l'on eut advis qu'il en estoit arrivé encore 7 en Zeelande, et 4 au Texel; de sorte qu'après la reveue que l'on en a faite, il se trouve qu'il y a justement 100 vaisseaux dans les ports, sans les 7 qui n'estoient pas enöore sortis, 8 pataches, parmy lesquelles il y en a qui sont montées de 24 et de 28 pieces le canon, et bruslots, et qu'il manque en tout 17 vaisseaux, y compris un jacht ou patache et quelques bruslots. L'on en a fait imprimer une liste, par ordre de l'Estat, afin de destromper le peuple de la mauvaise opinion que les lettres d'Angleterre luy eussent pu donner, en disant que le Duc de Yorck a escrit au Roy, son frère, qu'il a ruiné 26 vaisseaux hollandois, et qu'il en a pris 17. Ils se peut qu'il y en ait autant de pris, mais si cela est il y faut necessairement comprendre quelques armateurs, qui peuvent avoir rencontré la flotte angloise ou devant ou après le combat, estant certain qu'il n'y en a pas un sous le pavillon de 1'admiral, et qu'il n'y a en tout que 16 vaisseaux de perdus, y compris 9 ouIOqui ont este bruslés ou coulés a fonds. II est arrivé deux fois que 3 vaisseaux s'estant rencontrés, et ne pouvant se desgager, a cause du calme, ont esté bruslés a la fois, si proche des autres, que la violence de la poudre a porté une piece de canon, de 4 ou 5000 livres pesant, par dessus 3 vaisseaux dans un quatriesme. L'on ne scait pas encore par quel malheur le vaisseau de 1'admiral a pery, quoyque l'on en ait sauvé 2 hommes, qui sont dans le vaisseau du Duc de Yorc, avec le capitaine du vaisseau Orenge, qui a fait admirer son courage, ayant eu plus de 200 hommes de tués dans son bord, et ayant mieux aimé se faire couler a fonds que de se rendre. La Compagnie des Indes Orientales a perdu en cette rencontre 6 vaisseaux, et, comme elle est obligée d'en entretenir 20, tant que la guerre durera, on luy a ordonné de suppléer ce nombre dans le 15 du mois prochain, qui est le temps dans lequel l'on pretend estre en estat de pouvoir remettre la flotte en mer. Et de fait, la plus part des vaisseaux sont au mesme estat qu'ils estoient lorsqu'ils sortirent en mer, et il n'y en a que 10 ou 12 au plus qui ayent besoin d'estre reparés, entr'autres celuy de Jean Evertsen, lieutenantadmiral de Zeelande, auquel tous les officiers rendent ce tesmoignage qu'il a parfaitement bien fait dans le combat. Neantmoins le conseil de guerre le fait encore garder dans un vaisseau, jusqu'a ce qu'il se
i) A. E., Hollande 76, ff. 160—'63. — Uit den Haag.



soit justifie de la retraitte qu'il a faite, lors qu'il scavoit la mort des deux chefs qui conmandoient devant luy. L'on ne croit pas qu'on luy fasse un affront; mais on luy fera entendre qu'il ne peut pas commander la flotte, pour le mettre dans la necessité de demander son congé. Pour les huit capitaines qui sont prisonniers, ils seront pendus dans deux ou trois jours. Leur lascheté infame merite cette punition, et sion ne les fait servir d'exemple, il sera impossible de contenter le peuple, et l'on ne trouvera point de matelots qui veuillent entrer en mer, tous ceux qui ont esté levés depuis huit jours, au nombre de plus de 1200, protestans qu'ils ne serviront point, si l'on ne chastie les poltrons. Les deputés, qui sont au Texel, apprehendoient que les matelots, effrayés de ce premier malheur, ne refusassent de servir, c'est pourquoy ils avoient defendu de les laisser sortir de leurs vaisseaux: ce qui a failly de produire un trés mauvais effect, et une mutinerie par toute la flotte, mais quand ils ont veu qu'a Amsterdam et ailleurs l'on en trouve avec plus de facilité que l'on ne faisoit devant le combat, ils ont permis aux matelots de se retirer chez eux pour huit jours. Tous ceux qui faisoient difflculté de s'engager, paree qu'ils esperoient qu'après le premier on leur permettroit d'aller a la pêche du hareng et de la baleine, voyant qu'il n'y a póint d'apparence de pouvoir sortir en mer cette année, et n'ayant pas de quoy vivre, paree que l'on a ordonné a Amsterdam de faire cesser les bastiments de la ville neufve, offrent leur service et s'engagent avec beaucoup de gayeté, et les deputés de l'admirauté ont déclaré aux Estats Generaux que pourveu qu'on leur fournisse de 1'argent, ils feront en sorte que l'on ne manquera de rien, ny d'hommes ny de vaisseaux, paree que le Rhin et la Meuse envoyent plus de bois qu'ils ne tiroient cy devant de Prusse et de Norwegue, d'aussy bon et a meilleur marché. Toute la difflculté sera a trouver des officiers, car encore qu'il y ait des capitaines qui out cy-devant donné des preuves de leur courage et de leur conduitte, et qui n'ont pas esté employés, paree qu'ils n'ont pas ' voulu solliciter, comme ceux qui ont si mal fait en la dernière rencontre, et qui serviront bien si on les recherche, l'on est en peine de trouver un chef a qui on puisse confier le commandement de toute la flotte. Tromp le pretend, et on ne le luy pourra pas refuser, si de Ruyter n'arrive dans dix ou douze jours. Celui-cy sera preferé a 1'autre, quoyque l'on scache que Tromp et ses parents disent qu'il ne souffrira pas que de Ruyter le commande, comme estant plus jeune capitaine que luy. Les Estats d'Hollande ont proposé d'envoyer dans la flotte deux colonels, celuy des gardes et un Anglois quiest demeure dans le service de cet Estat, et deux lieutenant-colonels M. Le Bret, qui est a mademoiselle de Montpensier et le comte de Hom, et de distribuer quelques capitaines d'infanterie dans la flotte, pour porter ceux des vaisseaux aux lieux oü ils le jugeront necessaire. Ils ont aussy parlé de faire



lever 10.000 hommes en Allemagne, tant cavallerie qu'infanterie, et de traitter pour cela avee le comte de Waldecq et avec d'autres qui ont offert leur service; mais ce ne sont que des propositions sur lesquelles il faudra scavoir les sentimens des autres provinces. Elles sont toutes parfaitement*bien unies et portées a la • continuation de la guerre. Elles escriront encore demain a M. van Goch qu'il n'arljouste rien a la resolution qu'on luy envoya il y a trois semaines, touchant le memoire qu'il devoit donner aux ambassadeurs mediateurs, puisque cet Estat ne veut la paix qu'aux mesmes conditions de la restitution generale de part et d'autre, et du reglement pour le eommerce, dans les termes que l'on a proposé. Ceux qui ont le plus de part aux affaires disent que le peu de reputation que l'Estat peut avoir perdu au dernier combat ne diminue pas sa puissance, et que, quand la perte auroit esté sans comparaison plus grande, l'on n'auroit pas perdu courage pour cela, comme l'on ne perdra pas encore, si par malheur on perd encore une seconde bataille, mais que l'on s'obstinera contre la fortune, jusqu'a ce qu'elle se lasse de persecuter la justice. Que l'Estat s'est trouvé en de plus grandes extremités, que les villes d'Hollande ne sont pas encore assiegées, et que les habitans ne contribuènt encore que de leurs superfluités. II y en a qui ont voulu leur representer les foiblesses et les defauts de l'Estat et du gouvernement et qui leur ont voulu marquer les endroits par oü on le peut entamer, et les remedes dont on se pourroit servir contre les maux que l'on a sujet d'apprehender, et ils ont trouvé de fort bonnes dispositions en quelquesuns, mais de si mauvaises en d'autres, qu'il semble qu'ils ayent plus d'inclination a se perdre par desespoir, qu'a se sauver par des moyens qu'ils ne peuvent pas approuver. L'on n'a pas manqué de leur representer les fascheuses suittes de la perte d'une seconde bataille, si elle arrivé, puisque l'on en a desja veu apres la première en plusieurs villes. Que si le eommerce et la navigation continuent de cesser, le peuple mourra de faim et se souslevera, et que mesme la pluspart des provinces refuseront de contribuer, si le roy d'Augleterre fait courir le bruit que la guerre ne se fait que pour les interests du prince d'Orenge, et qu'il est prest de faire la paix, pourveu qu'on le restablisse; puisque l'on a desja veu qu'a Leiden, c'est-a-dire aux yeux des Estats, le peuple a eu 1'audace de vouloir contraindre un tambour de nommer le Prince avec les Estats de la province en faisant des levées, et que l'on a rapporté aux Estats d'Hollande que le gouverneur du Prince, qui luy a este donné a la recommandation du Roy d'Angleterre, a esté assés insolent pour boire a la santé du Roy d'Hollande et de son lieutenant. Que l'on dit bien icy que, s'il arrivé le moindre désordre, l'on fera retirer le Prince et toute la maison d'Orenge, mais que peut-estre il ne sera pas au pouvoir des Estats d'Hollande, tant paree que la pluspart des autres provinces trouveroient ce procédé fort mauvais, que



paree qu'en ce cas-la les Estats d'Hollande ne se pourroient pas asseurer de leur propre milice. On leur a representé aussi le peril imminent et presque inévitable de ceux que l'on croit estre ennemis de la maison d'Orenge paree qu'ils sont passionnés pour la liberté du païs, et que 1'on considere comme les principaux auteurs de cette guerre, quoy qu'ils meritent beaucoup de gloire de 1'avoir osé entreprendre pour la justice et pour 1'interest du païs. Mais tout cela a esté inutile, paree qu'ils sont persuadés qu'ils ne peuvent sortir de ce mauvais pas que par une glorieuse victoire ou par un acconjmodement desadvantageux avec le Roy d'Angleterre, puisqu'ils n'ont point d'amy qui les appuye, et qu'ils ne veulent point de ceux qui les secourront par compassion, lorsque leur credit sera perdu, et que leurs affaires seront ruinées. C'est la la véritable constitution des affaires de ces païs, au moins c'est tout ce que j'en puis escrire, après avoir dit de boucbe a M. 1'ambassadeur tout ee que j'en ai pu apprende. Je ne crains point de dire que, si l'on perd encore une bataille, il ne sera pas possible a la plus grande puissance d'Europe d'empescber qu'il n'arrive en cet Estat une revolution qui ehangera toute la face des affaires. Si le Roy juge qu'il importe a son service que cela arrivé, ou si cela est indifferent a S. M, je me consoleray aisement de ce que l'on n'a point fait de reflexion sur ce que j'ay cy-devant escrit sur ce sujet, etj'auray la satisfaction de m'estre acquitté, avec toute la fidelité possible, de ce que je doy au service du Roy et au bien de ma patrie, en travaillant avec zele a la conservation de la bonne amitié, laquelle jusqu'icy n'a pas esté inutile a Pun et a esté trés necessaire a 1'autre. Ca esté avec regret et douleur que j'ay veu que d'un coste' l'on en a use' d'une mamere un peu brusque, et pour dire la verité un peu trop ferme dans^ une negotiation avec und grand et puissant monarque, et que de 1'autre l'on a negligé de subvenir a nos foiblesses et a negligé des remedes par lesquels l'on eust peu prevenir un mal, lequel, s'il n est incurable, le sera dans fort peu de temps. Je n'escrirois point en ces termes, si je n'en avois une parfaite connoissance, et si je ne scavois les sentimens intimes de ceux qui sont les maistres des affaires.
L on fait icy bonne mine, mais l'on est fort en peine de la flotte du vice-admiral de Ruyter, de celle de Smirne, qui doit estre presentement en mer, et des navires que l'on attend des Indes Orientales.
Jtstat et les Partieuliers ont fait partir plusieurs galiottes pour les advertir de ce qui est arrivé, et dimanche au soir il sortit du Texel 26 vaisseaux, sous le commandement de Banquert, contre admiral de Zelande, pour nettoyer la mer vers le Nort, sur 1'advis que l'on a que 20 vaisseaux anglois se tiennent de ce costé-la, a environ 15 ou 20 lieues de la coste. Le deputé qui est de la part de cet Estat a Coppenhaguen, escrit que l'on y disoit, et bien affirmativement, que de Ruyter est arnvé avec sa flotte a Bergnes en Norwegue. L'on dit icy
15



que cela n'est point, et qu'il en est bien loin; mais l'on ne scait qu'en juger. II est vray qu'on en a des nouvelles bien certaines, que l'on tient fort secretes, en sorte que tout ce que l'on en peut scavoir, c'est qu'il amene de trés grandes richesses. S'il arrivé a bon port, on se consolera aisement du dernier malheur, paree que l'on aura de quoy faire la guerre aux Anglois avec advantage, a cause des bons officiers qui viennent avec luy. II y a de 1'apparence que les Anglois sont retournés chez eux, puisque, depuis mardy au soir, 16 de ce mois, l'on ne voit plus leur flotte sur ces costes.
159. DOWNING AAN ARLINGTON, 25 Juni 1665»).
Whereas those of the Estates had said that they could forme and publish a narrative of the late Battle, their captaines haveing made them believe strange stories of what great mischeife they had done to his Majesties fleet, and of ships burnt and sunck, since the comeing of last Priday's letters from England, there is no farther speech thereof, for that they could publish nothing but what would be greatly to their disadvantage and very little differiDg from the relation made in England; they confess that they really miss 17 of their ships, but whetber they be all fallne into the hands of his Majesties fleet, the list to be sent from England must shew; but notwithstandiug all this they dor so huffe and puff up one another with imaginations and vanities, that it cannot be looked upon as other then a judgement of God upon them, blinding them for farther mischiefes, and that they doe not looke like a people governed by Councell but by a popular fury, and though the ministers are made to teil the people out of the pulpitts, that his Majestie refuseth all conditions of peace, yett come to speake with any of them that hath anything to say in government, and they speake still the same language as formerly, and nothing of yeilding in order to the composeing of matters. And all the carpenters about the Townes of Amsterdam and North Holland are sent to the Texell for the hastning the fitting out of their fleet, and cost what it can cost they say they will have their fleet speedily in a condition to putt to sea againe. TheSpanish ambassador doth earnestly press the release and restauration of the ship called the Delfland. They speake yett diversly as to who shall have the cheife comand of their fleet; many say Tromp shall have it. The 20 saile of ships under Adrian Bancker are said to be fallen downe so low as to be able to gett out to sett saile at any time.
Here is a report as if de Ruyter should bave bin come to Norway,
1) R. O., Holland 176. — Uit den Haag.



but nothing of eertainty. My letters from Amsterdam since the writing hereof say as if Bancker should be gone quite out to sea with 20 ships from the Texell, and that 8 or 10 should be gone out of the Vlye, but the eertainty I cannot say, I doubt not but that his Royall Highness hat galliotts or ketches alwayes plying to and againe, not farre from the Texell and the Vlye, to give him an account of their motions, for that it is impossible to have it in time from bence, those thinges being not ordred here but there by the deputies upon the place, and they keep galliotts continually neer the Duke's fieet to give them an account upon all occasions of their motions.
Just now are come to me from Amsterdam 18 boyes that had bin taken some in the Oharity, and the rest in some merchants ships, whom the admiralty of Amsterdam have bin pleased to sett at liberty, and gave each of them halfe a Duccatoone to helpe to carry them thenee, and there is a Dutch merehant of Amsterdam called Anna Peter that did not only solicite their setting at liberty, as being but boyes, but was so charitable as to come with them himselfe to the Hague to me, takeing care of their passage in the way, and that nobody should doe them any injury. I have inclosed in mine to Mr. secretary Morice a list of their respective names and ages,' and of the ships in which they were taken, and I am indeavouring with the postmaster to gett their passage with this packett boat for Harwich, and at as cheap a rate as possible, and I intend to send one of my servants with them this afternoone towards the Brill, and to see them safe shipped, for without this care they would be inforced to run up and downe the country and at last to take service here for want of bread. I heare also from all hands that all the pnsoners in Amsterdam have no cause of complainte of their usage, however they are treated elsewhere, and the Admiralty there haveing done this charitable action, truly I humbly thinke that it would be very well, that it were requited with the like by the Duke, either by releasing of all boyes that are prisoners in England under 13 and 14 yeares of age, that have bin taken in any ships belonging to Amsterdam, or if that may be too much yett at least the doublé number of these, but I thinke it may be well that none belonging to any other place be released with them, whereby to shew that His Majestie takes notiee where his people receive kindness, and where not, and that such as are released upon this account may be sent to van Goch by some person of condition who should deliver them to him, and lett him know that His Majestie hath done this upon a letter received from me, that theise 18 boyes had bin sett at liberty by the Admiralty of Amsterdam, and whereas these had but halfe a Duccatoone given them, if at least crowne a peece be given to those, together with a pasport for their transportation as these have. Moreover this Anna Peter tells me that he knowes of 3 or 4 Englishmen that are in North Holland



who have bin taken by a caper, and that are as yett not putt into any prison, but only kept in a private house, and that he will make it his business to gett them to make their escape, and this merchant hath desired of me that I would be a meanes that one John Devits Bolleman of Vlieland, and one Cornelius Claeson of Worckum in Vriesland, two prisoners in Chelsey colledge and friends of his, might be released, and I did promise him that I would write about it, and truly I thinke it would be a good worke to gratifie him so farre for his having done this charitable action. He is a very rich merchant, and I had with him a letter from one of the ministers of the English Ohurch at Amsterdam and from a very honest merchant there who hath write me word that this Anna Peter is a man of strange charity and particularly to the English, upon all occasions helping them, and doeing them whatever hindness is in his power. Moreover old Reynswowd who was ambassador from this country at Oxford in his late Majeties time, lett me know this weeke that there was a kinsman of his one capitain Reede that is now a prisoner in England, having bin taken in the late fight in a ship called the Tromp, though the ship was lett goe and since brought into Zeiand, and that he had written to his cousin van der Doose to move his Majestie for his releasement for his sake, and he did earnestly desire of me that I would write also to the same effect, and that he would take it as an obligeing favour . done to him, and that he hoped his Majestie would not deny it him upon the account of the good afection he had chewen in former time to the royall family, upon which account he saith he tooke notice that his Majestie hath bin pleased to release Cornelius Everson's son, and he added farther that his Majestie doeing hereof would give him creditt here in the Estates Generall, which credit he would imploy for his Majesties service, and truly of late he hath expressed a great forwardness and zele for the indeavouring of the removing of the present difference with this country, and for the bringing of them here to doe what were fitting for his Majestie to accept, and upon these considerations, though very unwilling to intermeddle in matters of this nature, yett I could not but promise that I would write, and if his Majestie thinke fitt to release him it would doe well that van der Doose were lett know that it is done upon the account of my writing, and that he be desired to lett min heer Rainswowde and also Reede know as much.
Having yesterday a very long discourse with Mons.r d'Estrade at Madam Somerdike's (where we mett accidentally), among other things he was pleased to say that he had read quite over my Reply to the deputies of the Estates GeneraU's booke (which I had sent him some few dayes before) and that it had given him extreame great satisfaction, for that he said it was not composed of generall arguments to



which other arguments and other probabilities may be opposed, but consisted mainly of matters of fact, and citations out of authenticque peices and documents which could not be contradicted, and did earnestly desire me to send him some more of them, and that he intended to send some of them to the cheife ministers in France, but as to that I told him that he might save his Labour, for that it was printed there by my Lord Holles; then he said that he would give them to some people here of his acquaintance, and that in his life he never read anytbing of that kind, that gave him that reall and fundamentall satisfaction. Moreover he added, that he did not understand the conduct of these people, and that they would hazzard the late Battle, much less-that they are yett so eager for another, but yett that he saw plainly that it must come to it; he added that he supposed that since it hath pleased God so to preserve his Royall Highness in the late Battle, and that he had given him such a victory, whereby he may with that reputation now stay at home, that it would not be thought fitt to hazzard him againe. I am sure the advantage by no victory can equalise the hazzard. For certaine Bancker is putt to sea and with him 17 men of warre, and a fire ship, and 6 or 7 more were intended after him, if they could reach him in time; 8 of the old ships with him are those that came into the Texell upon the Tuesday after the fight, not having bin able to finde Obdam, and the rest are such as were little indamaged; all take it for granted that they are gone Northward, and most suppose to meet some ships of which they have notice to be upon their way and neer land, others speake also of ships to the Northward with masts, and other provision for their Navy, they say they are in great want of masts. There is a surmise as if Prince Rupert should be after them or have mett them, but I heare no ground for it, but I suppose if without doubt the Duke hath continually yauchts or ketches neer the Texell to observe their motions at all times, and which way they take, and so that he will have had notice hereof, and if they could be mett withall while abroad, or His Majesties fleet clap before the Texell, and so be betweene them and home, it would be a mighty buisiness. I know not how they would gett a fleete againe in haste; dayly new orders are made for the pre venting of the running away of their seamen, yett they are inforeed to lett them goe home by turnes, how they will gett them againe is a question. They begin againe to be alarm'd with the noise of the Bishop of Munster's gathering troops together, they promise the Spanish Ambassador that they will bnild him another ship instead of the Delfland, they say positively that they had advice that France will in 14 dayes speake out right for them in England, they speake very much of their ships lying before Tangier, and that it will not be able to hold out long for want of victualls. Many poor artists dayly quitt this



country for want of imployment, and many merchants speake of removing in the spring, if the peace be not made before, their payments being so vast and nothing to doe. Notwithstanding all the industry of de Witt, I doe not see that their fleet is like to be able to putt to sea yett in some weeks. I doubt not but that this opportimity is taken for the getting in all necessaries for His Majestie's fleet. I herein inclosed *) send you a list of 16 ships of warre and a yaucht which the Estates now confess to be missing in the late fight, but they will not beleive that His Majestie's fleet hath lost only the Charity. Though they confess noe man fought better than John Everson on the Saturday, yett now they say they will question him for goeing away on the Sunday. I hope you have setled intelligences at Cadix and in all other eonsiderable ports to the Westward and Northward, to give you constant accounts of what ships from time to time putt out thence for this country, that you may take your measures accordingly, which is a matter of very great moment, and from which excellent advantage may be made. Bancker putt to sea upon Tuesday morning least, having, besides his 17 light ships, one brander, 3 yauchts and 3 galliotts.
160. NIEUWSBERICHT UIT ROTTERDAM, 26 Juni 1665 *).
The ships which are lost in the last ingagement with your fleet belonging to tbis towne is admirall Opdam, captain Jacob Symonsz. de Witt his ship named the Prince Maurita mounted with 50 guns, captain Owdart his ship named Utrecht mounted with 50 guns, and captain Boshuysen his ship Delft of 32 guns, the 3 former by relation of some seamen that were on captain Owdart are burnt: the admiralls ship hy his owne powder, and the other two by ane small catch *) of yours, a burner. The ship Delft is alledged to be taken by yours. I send you hier inclosed *) the accompt of what ships are a wanting on both syds which they have caused publish in print, and for the better incouragment of the vulgar they made your lose so near to thers that it does almost ballance what they lose. The seamen who has beene on the last fight does all of them confesse the brave cariage of your fleet; that I have heard, of them say that thogh all their fleet had stood they would not have beene abell to resist yours. All their care now is to get men to their fleet which they find very hard to get. The drumb bate of late in Leyden for men, but the comonalty not being pleased that the drumber should bate for men to the States, desiring
1) Niet aanwezig.
2) R. O., News Letters 47. — Ongeteekend. Hand B. — Adres: „To M. Henrie Smith at the three sugar Loavs in Holbnrne, London".
3) Ketch.



rather that he should name the Prince, afronted him in such kynd that they spoylled the drumb and abused himself, so that the nixt tyme he bate the drumb he mentioned not one word of the States, bot said only to this purpose: „if ther be any that desire service let them repair to such a house wher they will find a person to give them service". His highnis the prince of Orange begins now to get the affection of many of the comonalitie, in severall places the more caus it is generallie reported by them that the States rejecting of him is the maine caus of this warr. In fine, Sir, ther is such divisions hier that the States are pusseld what to doe. Thos of Sealand avoughs that their admerall Jan Evertsz has aquitted himself well and tacks it for a very great disgrace that he should have been abused so crnellie in the Briell and served in the Texell, so that it is generallie believed that no harme will be doone to him although they say he deservs to be hangd, for they fear Zealand, so that thogh he had deserved it they durst not meddle with him for fear they shold revolt.
They are hier in great fear for the East Indian ships the more caus it is reported thas H. M. of Brittain sent 3 wiecks since 20 men of warr to the north to wayt for them and de Ruyter, which has caused them hier put out 22 of their men of warr which made sail from Texell on Tuesday last and have ordained 16 more to macke readie to folio w them it is reported that de Ruyter should be arrived at Bergen in Norway, being strong 23 ships and that their ships should be gone to conduct him hier. It is lickwise reported that he has 3 of your East Indian ships by him, but no certantie of either. 10 of the provision ships wherof I wrot you formerlie which should have waytted upon their fleet are come hier from the Briell, they having now no use for them have caused pay the seamen that was on them their wagis and onloaded them againe; this place has lost very many seamen by the loss of the 4 men of warr which belonged to this place. Their Vice Admerall Egbert Meeusen Cortenaer was buried hier yesterday in the great church, they gave him ane honorabell buriell having ane companie of souldiers going before the corps which was caried to the grave by the captains of burgisses, the bels. of the great church ringing from 11 to 5 a clock. The captain of the man of warr which was convoying the hamborger boeyers which were taken by the Hollanders was broght to the prisonhous hier on Sunday last. The prisoners are used as formerlie, which is so that if they had not the helpe of others they wold sterve of hunger. They doe confesse that they have lost in this ingagement with your fleet about 4000 of their men and tack it for a mercie that your fleet has doone them no more harme, for they acknowledge that they wer so put to it, that it is almost a mirakell that they wer not all ruined.
This day is the apointed day for the hearing of the fugitive cap-



tains, and it is thoght that they have ere now receavid ther sentence. Tromp is sick they say of a colick; he has kept his bed this two dayes.
The drumb bate this day hier for men to captain Jan de Liefde; they intend to have ther fleet readie in 10 or 12 dayes hence, if they can but havg men, but by all apearance they are not licke to get so many in 10 months as they have lost this rencounter with you. The vessell building hier for the admirall could be made ready in 14 dayes, bot it will be twice so long ere the bridge which she is to come thorow at, be made wyder, which they are worcking at every day very busilie.
161. WICQUEFORT AAN FREDERIK DJ, 27 Juni 1665 i).
Depuis que je me suis donné 1'honneur d'escrire a V. M. ma derniere lettre, du 20 de ce mois, l'on a eu celles de Londres du 19, qui disent plus de particularités du dernier combat, que l'on n'en scavoit icy. Elles parient fort advantageusement du feu admiral M. de Wassenaer, et de la valeur avec laquelle il a combattu. L'on croit en Angleterre, qu'il a luy-mesme mis le feu aux poudres, paree que se voyant attaqué et pressé par qüatre des plus grands vaisseaux de l'armée angloise, il desesperoit de pouvoir sortir de leurs mains. Mais l'on en juge autrement icy, paree que s'il eust voulu en venir a cette extremité, il eust sans doute attendu jusqu'a ce que quelque vaisseau anglois 1'eust accroché, pour le faire perir avec luy. Deux hommes du vaisseau de 1'amiral se sont sauvés, et se trouvent en celuy du duc de Yorc, qui en pourront dire la verité, s'ils la scavent. Les mesmes lettres disent que le capitaine du vaisseau Orenge a si vaillament combattu, que se voulant pèrdre avec son vaisseau, qui fut coulé a fonds apres qu'on luy eust tué plus de 200 hommes, plustost que de se rendre, le duc de Yorc, admirant sa vertu, 1'a fait tirer de 1'eau, et le traitté fort bien. II a esté tué dans le vaisseau du duc plusieurs personnes de condition, entr'autres le Lord FitzardingBarclay, qui avoit esté fait depuis peu comte de Falmouth, les comtes de Portland, de Mousquery et de Malboroug, et 423 gentilshommes, et Lawson y a esté blessé au genoüil.
A ce que les Anglois disent, ils n'ont perdu en tout que 5 ou 600 hommes, et un seul vaisseau, qui fut pris dès le commencement du combat par le capitaine de Haen, mais qu'ils ont bruslé ou coulé a fonds 9 ou 10 vaisseaux hollandois, et qu'ils en ont pris 17; ce qui est contraire a la verité, estant tres constant que l'on n'a perdu en tout que 16 vaisseaux de guerre, et une patache ou
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



un jacht. Ce qui est tellement veritable, que M™. les Estats pour le faire connoistre a tout le monde, ont fait imprimer une liste de tous les vaisseaux qui sont sortis de Texel le 22 et 23 may et 11 juin, y compris les 3 de Zeelande, qui joignirent la flotte le 12 de ce mois, et de ceux qui y manquent presentement: par lequel il paroist evidemment qu'il s'est sauvé du combat 100 vaisseaux, 8 pataches ou jachtes, et 9 bruslots. De ce nombre l'on en a destaché 26, y compris les 7 vaisseaux qui n'estoient pas sortis de Texel, sous le commandement de Banckert, contre admiral de Zeelande, qui est entré en mer depuis quatre ou cinq jours. II est impossibie de rien dire de son dessein, paree qu'il a esté formé par les deputés qui sont dans la flotte, qui ne Pont communiqué qu'a fort peu de personnes. L'on dit que ce n'est que pour paroistre en mer, afin que les Anglois ne soyent pas seuls maistres de la mer, mais il faut qu'il y ait quelque chose de plus. M. d'Amerongen a escrit icy, qu'en la cour de V. M. Pon avoit des advis certains que de Ruyter estoit arrivé avec sa flotte a Bergues en Norwegue, ce qui afaitjuger que Banckert va au devant de luy pour asseurer son retour, ou bien au devant des navires que l'on attend des Indes orientales, ou de la flotte de Smirne. Toutes fois ce ne sont que des conjeetures, paree que l'on tient toutes ces choses si secretes, que mesme la pluspart des estats generaux n'en scavent rien. Ceux qui ont le plus de part aux affaires veulent que l'on croye qu'il est impossibie que de Ruyter soit arrivé en Norwegue, et disent que la flotte de Smirne ne partira point de Cadix sans nouvel ordre. L'on en sera esclaircy dans fort peu de jours, car selon le dire de ceux qui en peuvent scavoir quelque chose, de Ruyter ne peut pas estre fort loin d'icy.
162. WICQUEFORT AAN FREDERIK LU, 30 Juni 1666 »k
Le vice-admiral Tromp arriva icy vendredy au soir, et au mesme temps MM. les Estats receurent des lettres de leurs deputés, qui leur donnoient advis qu'il avoit quitté la flotte sans leur permission, et nonobstant qu'ils luy eussent refusé son congé. C'est pourquoy il fut mis en deliberation, si on ne le renvoyeroit point a la flotte avec quelque espece d'infamie. Mais les Estats d'Hollande le voulurent ouïr auparavant, comme ils firent sabmedy matin, qu'il fit un rapport fort ample de ce qui s'estoit passé au combat. II dit franchement que 1'admiral et tous les autres chefs avoient esté menés a la boucherie, et laschement abandonnés par la pluspart des capitaines. Que s'ils eussent voulu faire leur devoir ou du moins faire mine de combattre, ils eussent eu 1'advantage de leur costé, puisque mesmes pendant la
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag. — Vgl. Japikse, Brieven van Johan de Witt, HL 74 vv.



desroute, et lorsqu'il estoit tres faeile aux Anglois de desfaire la flotte de cet Estat, ils ne les oserent pas attaquer. Après qu'on 1'eust fait retirer, on luy envoya des deputés qui luy firent des remonstrances sur sa desobeissance, et qui le prierent de retóurner a la flotte. II dit qu'il ne la oommanderoit plus, et ne retourneroit plus en mer, si l'on ne punissoit les lasches et les poltrons. On repliqua que c'est a luy, comme au chef du conseil de guerre, a les faire punir, mais il dit qu'il n'en feroit rien: que s'il estoit en mer, il ne feroit point de difflculté de faire juger par le conseil de guerre ceux qui auroient manqué a leur devoir, mais puisque la flotte estoit dans les ports, c'est a l'admirauté a les juger. Qu'il n'y avoit point d'admiral qui pust presider au conseil de guerre, et qu'on 1'employoit dans une 'occasion odieuse pour se charger de la haine de tous les parents de ceux que l'on feroit mourir, et que l'on ne parloit point de 1'employ qu'on luy donnera lorsqu'il sera question de sortir en mer, et d'acquerir de la gloire. Au reste qu'il n'y avoit point de justice a espérer, puisqu'il s'en trouvoit au conseil de guerre qui ne pourroient pas condamner les autres, paree qu'en leur conscience ils se trouvent convaincus du mesme crime, offrant neantmoins d'aller en mer, et d'employer sa vie pour le service de la patrie, pourveu qu'on luy donne des capitaines en qui il se puisse fier. Nonobstant tout cela les Estats Generaux resolurent hier qu'il luy seroit ordonné de retóurner a la flotte, et s'il ne le fait, on prendra aujourdhuy une resolution qui ne luy sera pas agreable, dont ses amis ne manqueront pas de 1'advertir. Dès qu'il fut party de la flotte les deputés envoyerent querir en diligence Cornélis Evertsen, vice-admiral de Zeelande, tant pour la commander, que pour presider au conseil de guerre, Son frère Jean Evertsen, lieutenant-admiral de Zeelande, se justitie si bien, que je croy qu'aujourdhuy les Estats Generaux prendront une resolution par laquelle ils le declareront innocent.
163. DOWNING AAN ARLINGTON, 30 Juni 1665!).
John Everson and Trump are come to this towne. Trump was upon Satturday last called into the Estates of Holland where he indeavoured to justitie himselfe in relation to his comeing into the Texell after the late fight, and that he did not according to the orders of this State keep the sea, having so considerable a number of ships with him as he had. Moreover he there declared that he could not be willing to be a judge of those that did behave themselves ill in the said' fight, for that the fleet was now in harbour, aud the admiraltie there upon the place to whom the worke belonged, and he saw no réason why he should be putt upon it and thereby to draw upon him
1) R. O., Holland. — Uit den Haag.



the envy and hatred of the families and friends of those persons, and that for the avoiding of being farther pressed herein he was come away from the Texell, and he came without the consent and knowledge of the deputies there, at which they are here very ill satisfied with him, but yett dare not disoblige him in this conjuncture, and he speakes very indifferently as not caring whether he goes to sea any more or not, and as rather expecting to be courted by them to it than otherwise, and though he refuseth himselfe to be ajudge of those people, yett that he speakes as if he did expect they should be punished or other wise that he would goe to sea no more. The deputies in the Texell have written a very long letter of complainte against him, and demanding that the Estates doe take order with him, or otherwise that all their proceedings in these matters would fall to the ground. Those of Holland finde themselves much embaraced therewith, and have resolved that he be comanded to returne forthwith to the fleet and not only there to exercise the office of his charge as viceadmirall, but also in the said judicature over those people,' and great paines is taken with him underhand to prevaile with him thereto. John Everson saith that for his part he did the best he could, and as he thought as well as any man in the late fight, and that if they be dissatisfied with him, he is very willing to stay on shoare, and make roome for such as can doe better, and in severall companies he hath lett fall words as if he thought that the deputies in the Texell did take too much upon them, and make themselves more understanding then they are in sea matters, and among other things he hath said that many of their ships are very foule, and that yett the deputies are in such haste that they will not allow them to be brought in to be cleaned as they should be, which, said he, will be found a notable inconvenience when they come to fight againe. Here is a mighty noise about van Goch's chaplaine who is said to have foretold his Majesties restoration, and that now he should say that this country will have the better of his Majestie, and I know not what stories of this kind, and yesterday he was called into the Assembly of the Estates Generall and examined, and heard there at large, but it appeared that what he said is only in generall Termes, like an Almanake, but he spoke much of the free access he hath to his Majestie, and thathe usethto speake to him about matters of State, and so would faine be imployed in the business of peace. The Estates have received a letter from de Ruyter dated the 7tn of May, from Martinico by the Caribes, wherein he gives an account of his having bin at the Barbadoes, and indeavour'd to doe what he could there, and that he did make an account (among other things) beginning to be short of victualls, which uniess he should gett by some accident he could not stay out much longer, and in regard the said letter makes mention of the time of



his returne, it is kept seerett. Moreover not only so but nothing att all printed in relation to his exploites, which to be sure would have bin if there had bin anything of importance done by him, espetially in this conjuncture of time, thereby to incourage the heartes of the people, nor is therein any mention of his haveing taken Capo Corso or any ships at the Barbadoes. And by my letters this day from Amsterdam, 1 have an account from one that had it by a person to whom de Ruyter's own wife should declare that she had received a letter from her husband dated from Martinico the 5th of May wherein he gives her an account that he was well, but that he had men dead upon his ship, and 20 wounded, but saith not upon what occasion, but its supposed to have bin in attacquing the ships before Barbadoes. They did promise themselves that de Ruyter would have come home with incredible riches and have done mischeife beyond measure to his'Majestie's subjects in all his colonies in those parts; the contrary is a strangedisappointement to them as well as a great good to the English. We heare every day of stirrs in one place or another, about the beating of the drums for men, the people still makeing uproares in case they make not mention as well of the Prince as of the Estates; and at Tiel in Gelder they lately beate the drums and broke their drums in pieces upon this account, and the generall talke among the vulgar is that the Prince of Orange shall be made admirall, and one of North-Holland who hath the reputation of a very good seaman his lieutenant admirall, who is a person that was in nomination for that imployment at the time it was given to Obdam. The Estates of Holland will be here the 9*° of July, and de Witt is expeeted to make a step hither about that time from the Texell, and then they will take into consideration the comand of their fleet and other matters in relation thereunto; both he and de Groote of Amsterdam did a little after the fight lett fall strange words, and that rather than yeild to his Majestie they would hazzard the renversing their very government and state, which violent words and much of that nature begin to be talked of among the people who say that there must be something in those persons more then appeares to them, why they should be ingaged to that degree, and that for their parts they doe not see that the matters in dispute are of great moment for the which they should hazzard themselves so farre. Mein her de Groot's sister's husband, a Frenchman and collonel in the service of this state, is yesterday come hither from Paris, and assures them that the French King hath declared that in case the peace be not made by his ambassadors in London, he will deelare himselfe downe right for this State, and assist them. Beuningen doth now also give them great hopes of assistance from thence. It is said that the eleetor of Brandenburgh hath caused some troops to march towards Cleve, thereby



the more to move this State to comply with him in relation to his disputes with. them. Some of the provinces press the making of new levies. There hath bin a report as if Bancker should have bin seen againe upon the coast, and as it is given out upon the account of having seen a number of English ships at sea, but I heare nothing of eertainty for this report. His deseigne is conceived to be no other than the meeting of such ships as they now expect, which are many and very eonsiderable, viz. from the Streights, Cadix, Lisbone etc. and their East India fleet, and de Ruyter's fleet, and if all these gett home safe, they will be infinitely high, haveing so great an addition of strength and riches, nor will they then have any need to hazzard another Battle this summer, though they prepare for it with all possible diligence. Soldiers and seamen are lately sent from Rotterdam and those parts, and yesterday about 130 seamen were sent from Amsterdam to the Texell, and they spare no money to gett them, and for the 3 great ships lately built at Amsterdam will be sent over the Pampus with the first opportunity of water, one of which hath 18 port holes in one side in her lower teere, the other 14, and the least 13, and the Bridge of the Doek at Rotterdam, in which the great ship was . built there, is broken downe for the letting her into the Maes for that it was not broad enough, and the keele is already laid in the same place where she was built for another of the same bigness, so that your Lordshipp may see they make it their business to strengthen themselves with numbers of very great ships proportionably; they will exceed him therein in a little time, and they make all brass guns for all these new ships and such others as are building, and if they can gett de Ruyter safe home, beside the addition of shipping and men that he brings with him, his person will be of great importance to them, he being in great reputation with them. The streetes all over the country are now full of pack't faces and heads, their wounded being distributed to all parts, and such of them as can, goeing up and downe; and there are also great numbers come on shoare into all parts both of their seamen and marine soldiers, the deputies in the Texell having not bin able to keep them longer on board, they grew so disorderly, and the officers to whom the marine men doe belong are to send them on board upon summons, or others in their places, and the seamen have but 8 dayes liberty given them, but its well if they gett them on board agine in 18. I have this day a letter from Amsterdam from one that hath spoken with many of -them that are come thither, and they give a great praise both of the conduct and valour of the English. John Everson hath also said that the English seamen did incomparably well, and that he believed them to be the best in the world, but for the musquetiers that were on board the English fleet that he hath



but indifferent thoughts of them, and that they did not fire very well. I have this post sent to secretary Morice a letter which I have this day from capitain Wilkinson late comander of the Charity in answer to one that I had written to him, and therewith I have also sent lists of all the English and Scotch that are prisoners in Amsterdam, together with the names of the respective ships in which they were taken, and I doe not finde that they are soe well used there as reported, for that there are such a great number of them kept together in one roome, and I have a letter from a Merchant at Amsterdam whom I desired to deliver my letter to Wilkinson, and to observe particularly how they were treated, and he writes me word that in point of Victualls they are not so well used as prisoners used to be there. Moreover that though he did gett once to see them, that comeing a 2d and a3d time he was refused, cuncerning which he hath complained to the burgemasters by my order, as also concerning the streightness of their lodging, which if not remedied by their removall into other places or releasement it will putt them all into sicknesse, some or other of them dayly falling, and there is no hopes of their getting better accomodation at Amsterdam, so that truly I cannot but earnestly putt you in mind that you will be pleased to bestirre your selfe for their exchange. There are also (as I am informed) about 100 prisoners at Rotterdam, I intend to gett a list of them also, but they will not suffer any English to see them or speake with them, but from a law court out of a little grate which is some stories high. My servant is returned from the Brill, and tells me he delivered the 18 boyes safe on board the pacquett boat. The merchant above said writes me word that he had seen the Charity, and that he never saw any ship so battered and torne, being as full of holes as a hony comb, and the wbole ship within bespattered with blood. The East India actions are fallen to 326 which is a strange fall, and if H. M.'s fleet putt to sea, they will yett fall lower. They are here mightyly to be comended for keeping such a number of galliotts continually at sea for advice. It is conceived that if their ships cannot gett back againe with safety that they will direct them to putt into Norway or somewhere thereabouts; in the late warre their East India ships did so once. I have this weeke given a passé to two Englishmen that lived ad Leyden and are weavers of Camblets and all kinde of shifts made of haire and haire and woolls, and they intend this weeke by way of Flanders for England. Mons.r d'Estrade told me this last weeke that he did what he could to have persuaded these people not to have putt to sea with their fleet till the issue of the mediation at London, but that they would not be prevailed with, and I am now in like manner informed that France doth make it its business to persuade them not to putt to sea againe till the issué of the said negotiation. The Harlem



Gazzet here hath it as if Cormantine were taken though not Cape Corso, but I heare it not here, nor anything said thereof. Since the writing hereof they confess that de Ruyter hath bin most shamefully beaten at Barbadoes, which makes them hang downe their heads exceedingly. Trump hath reeeived express comand to be immediately gone to the fleet; he is yett in his considering cap what to doe. It is supposed he dares not but goe, but when comander in cheife must be thus putt on what is to be expected *). All the Dutch say that captain Wilkinson behaved himselfe exceedingly well; I have another letter wherein he writes he had done more but that all his men save 4 or 5 quitted him, and went into the hold. You will finde by van Beuningen's letter herewith inclosed 2) that I have not bin mistaken in my measures concerning france, and that the Freneh King hath dispatched 2 persons to the 2 Northerne Crownes to undoe all his Majestie hath done and is doeing there, so farre as lies in him.
164. WICQUEFORT AAN LIONNE, 2 Juli 1666 *).
Quelque advantage que les Anglois ayent eu au dernier combat, j'estime que nous y avons sans comparasion plus gagné que perdu, puisque cette perte a pu obliger le Roy a faire une declaration si favorable a cet Estat, et si conforme a ses inclinations justes et genereuses. J'ay tousjours cru que S. M. en viendroit-la, et que ses interests ne luy permettroient pas que cet Estat se perdist, que les Anglois bastissent leur grandeur sur nos ruines, et qu'ils demeurassent les maistres, ou plustost les tirans de la mer. Mais aussy j'ay tousjours esté persuadé, ce que vous aurez bien pü reconnoistre en la pluspart de mes lettres, que cet Estat ne pouvoit pas subsister sans la France, et qu'il n'y a que le Roy qui le puisse empescher de se perdre. J'en parle encore en ces termes, paree que je ne le tiens pas encore sauvé; comme en effect il ne le sera que lorsque S. M. aura fait ce qu'elle a fait esperer a M. van Beuningen. J'ay veu en toutes ses despesches les raisons qu'il emploie pour tascher de convier le Roy a se declarer contre 1'Angleterre, et je scay qu'il est assés fort en son ralsonnement, mais je n'y trouve pas celle qui, a mon advis, est seule plus forte que toutes les autres, qui est que l'on est iey a la veille d'une révolution inévitable, si le Roy ne se resoult promptement et ne fait voir qu'il ne veut pas abandonner l'Estat ny ceux
♦) Aldus ia den tekst.
2) Hier weggelaten.
3) A. E., Hollande 76, ff. 183—'86. — Uit den Haag. — Vgl. Japikse, Brieven van Johan de Witt III, 82 (Tromp); G. Busken Huet, Archivalia Parijs III, 115 tv. (de zeeofficieren en de politiek); d'Estrades IH, 232 (idem).



qui ont presentement la principale direction des affaires. II ne se peut que S. M. ne soit parfaitement informée de 1'estat des affaires, de la perte que l'on a faite au dernier combat, et des moyens que l'on a pour s'en relever et pour paroistre en mer avec plus de forces et avec plus de vigfieur que l'on n'a fait jusqu'icy. Mais je ne sais pas si on luy a bien fait connoistre la disposition des esprits, laquelle je puis dire estre si mauvaise, que l'on en eust peut-estre veu les tristes effets, devant que l'on y eust pü faire reflexion, sans la declaration que S. M. a faite a M. van Beuningen. Je ne suis pas le seul qui croye, mais plusieurs personnes de l'Estat sont persuadés avec moy que lafaction contraire s'alloit declarer et que l'on alloit changer tout le gouvernement, si le Roy eust differé de faire connoistre son intention. Personne ne peut nier qu'elle n'ait esté tres bonne, quand S. M. a voulu que MM. ses ambassadeurs fissent office auprès du Roy d'Angleterre, a ce qu'il ne revoqaast point M. Downing, paree qu'elle vouloit porter les affaires a la douceur et a un accommodement. Mais je ne crains point de dire que c'est un. instrument si dangereux, qu'il n'y a personne au monde plus capable de faire du,mal que luy. Cette guerre est son ouvrage, et il veut avoir 1'honneur de 1'achever et de perdre cet Estat, s'il peut. II recommence depuis quelques jours ses visites, et presche partout la paix, et a mesmes dans sa maison un officier anglois, de ceux qui furent dernièrement licentiés, nommé Manlay, dont il se sert, non seulement pour persuader au monde que l'on peut et que l'on doit faire la paix sans la mediation de la France, mais aussy il travaille incessamment a faire augmenter le nombre des ennemis du gouvernement present. Ce n'est pas d'aujourd'huy qu'ils disent partout que le Roy a offert au Roy d'Angleterre, non seulement de n'executer point le traitté, mais mesmes de se declarer contre ces provinces, s'il vouloit promettre qu'il n'empeschera pas S. M. de poursuivre ses pretensions sur les Pais-Bas; mais depuis 1'arrivée de M. de Montbas, qui a apporté des lettres de M. van Beuningen, il fait un dernier effort pour tascher d'empescher une entière liaison de cet Estat avec la France, ou de le brouiller en sorte que la declaration de S. M., quelle qu'elle puisse estre, luy soit inutile. Je suis obligé de le dire, Monseigneur, afin que sur cela on puisse prendre des mesures asseurées, qu'il y trouve des dispositions si favorables, qu'il est impossibie de prevenir une revolution generale si S. M. n'a la bonté de considerer qu'il luy importe de conserver le bon party, si elle ne veut pas que l'Estat perisse. Les provinces en general sont parfaitement unies, et fort resolues a la continuation de de la guerre, et d'offrir pour cela jusque au dernier denier de leur revenu. Mais je ne scay pas si l'on agiroit avec la mesme vigueur, si l'on estoit assés malheureux pour perdre une seconde bataille, et si le pouvoir des magistrats seroit assés grand pour empescher le peuple de demander ou la paix ou un chef, puisqu'1 n'est que trop persuadé desja



que cette guerre ne se fait que pour 1'amour de M. le Prince d'Orenge, et que si .on le restablissoit, le Roy d'Angleterre ne feroit point de difflculté de faire la paix en sa consideratiön, ou du moins que l'on feroit la guerre avec plus de succès. Ce qui n'est pas seulement dans 1'opinion du peuple, mais mesmes les gens de guerre et leurs chefs en sont prevenus, particulièrement ceux de la flotte. L'on ne peut pas douter de ceux de Zeelande et de Frise, et depuis quatre jours l'on a veu le S.r Tromp, vice-admiral d'Hollande, aller trouver M. le prince d'Orenge pour luy dire que l'on auroit esté plus heureux en la derniere bataille, si l'on eust combattu sous ses auspices, et il a eu 1'audace de dire a M. de Wit que l'on n'auroit point de contentement, si l'on ne levoit des matelots au nom du Prince. Je scay bieu que c'est un effect de sa brutalité, qu'il ne fait que trop connoistre tous les jours, mais il ne laisse pas d'inspirer les mesmes sentiments a toute la flotte, et mesmes au peuple, qui après la glorieuse retraitte qu'il a faite, le considère comme le conservateur de l'Estat. Je croy y devoir ajouter que la pluspart des officiers de guerre, je n'en excepte pas mesmes ceux qui font profession particulière d'aimer et de reverer la France, ont les mesmes sentiments, dont ils ne se desferont point, si le Roy ne parle et ne se declare, tant pour l'Estat que pour le bon party, 41-n'y a que cela qui puisse ruiner les desseins des seditieux, et qui puisse faire esvanouir les pensées de ceux qui pretendent profiter des ces desordres pour faire un changement dans le gouvernement. Ilyadix jours que Mad. la Princesse Douairière a fait embarquer son bagage et celuy de M. le Prince d'Orenge, et qu'elle fait courir le bruit qu'elle va a sa maison de Buren en la province de Gueldre, et cependant elle differe son voyage, sous pretexte de son indisposition, pendant que ses gens publient que ses amis luy conseillent de ne partir point, paree que l'on va faire quelque chose pour le Prince, et que le moins qu'elle puisse esperer c'est qu'on lui donnera la charge d'admiral, pour donner quelque satisfaction aux gens de marine. Quoy qu'il en soit, l'on a conceu de grandes esperances en cette maison-la, et elles ne'seront pas mal fondées, si le Roy differe de tesmoigner qu'il aime cet Estat et qu'il est assés puissant pour obliger ses ennemis a luy donner une bonne paix, et pour y eonserver le repos. Je scay bien que S. M. n'a pas sujet d'estre fort satisfaite des sentiments que quelques-uns ont eus a 1'égard des pretensions de S. M. sur les Païs-Bas, mais il vous plaira vous souvenir de ce que j'ay escrit plus d'une fois qu'il n'y a rien que l'on ne puisse faire icy, par les voyes de la raison et de la douceur. Je le dis encore, et que si l'on se veut aider, le Roy fera une bonne partie de ce qu'il voudra. Je connois les sentiments de ceux qui y peuvent le plus, et M. 1'ambassadeur a toutes les qualités necessaires pour faire donner satisfaction a S. M. sans que je m'en mesle. Vendredy dernier l'on vit arriver icy M. Tromp, au mesme temps!
16



que Mre. les Estats receurent advis de leurs deputés qui sont au Texel, qu'il estoit party de la flotte sans leur permission, et nonobstant qu'ils luy eussent tesmoigné qu'ils vouloient qu'il y demeurast, tant pour la commander, que pour presider au conseil de guerre. De sorte qu'il fut mit en deliberation si on ne le renvoyeroit pas en mesme temps avec des gardes, et avec ordre aux deputés de le rendre responsable au conseil de guerre de cette desobeissance et de 1'insolence avec laquelle il avoit osé parler aux deputés, qui representent la souveraineté. Ceux d'Hollande empescherent cette resolution, et le voulurent ouïr le lendenain en leur assemblée, oü il fit rapport de tout ce qui s'estoit passé au dernier combat. Après qu'on 1'eust fait retirer, on luy envoya des deputés pour le disposer a retóurner a la flotte. II dit qu'il estoit prest de partir, et d'employer sa vie pour le service de sa patrie, mais qu'il ne se pouvoit pas resoudre a presider au conseil de guerre: que ce n'estoit pas son mestier que de juger des criminels; que, si la flotte estoit en mer et sous le pavillon, il ne feroit point de difflculté de faire punir les coulpables sur le champ; mais que la flotte estant dans les ports, c'estoit a l'admirauté a le faire. Qu'il ne se vouloit pas charger de la haine de tous les parents de ceux qu'il seroit obligé de faire mourir, et qu'il ne scavoit pas mesmes s'il en pourroit faire punir quelques-uns, paree que,,parmy les juges, il y en a qui, se trouvant en leur conscience convaincus de lascheté, ne se pourront pas resoudre a condamner les autres. II allegua les mesmes raisons devant-hier dans 1'assemblée der Estats Generaux, offrant de se trouver au conseil de guerre, pourveu qu'on le dispensast de presider et de conclurre, et les sceut si bien persuader, qu'ils escrivirent aux deputés pour les prier de nommer quelqu'un d'entre eux pour presider, avec cette reserve toutesfois, que les sentences se donnent au nom du conseil de guerre. Mais comme ces commissions ne sont pas fort agreables, l'on doute si parmy les deputés il se trouvera quelqu'un qui s'en veuille charger.
Devant que Tromp se fust emporté de la sorte, l'on ne doutoit point qu'on ne luy donnast le commandement de toute la flotte, dès qu'elle seroit en estat de faire voile; mais l'on n'y songe plus, ny a luy accorder plusieurs autres advantages qu'il eust pu esperer sans cela. II partit hier matin, tant pour prevenir 1'affront qu'on luy eust fait, s'il n'eust point obeï, que pour empescher 1'establissement du viceadmiral de Zeelande, que les deputés avoient envoyé querir en diligence, tant pour le faire commander que dans le dessein que la Hollande a de 1'attirer a son service. II est frere de celuy qui avoit esté accusé d'avoir fort mal fait au dernier combat; mais il s'avoit justifié, tant par le tesmoignage de tous les officiers, que par le rapport des deputés qui sont en Zeelande, qui disent que son vaisseau se tröuve percé de 115 coups. On luy a permis de retóurner



en sa province pour se justifier de la retraitte qu'il a faite lorsqu'il devoit commander en chef. Je croy qu'on 1'absoudra, mais il ne conimandera plus, ayant assés d'aage et de bien pour se pouvoir retirer.
Tous les vaisseaux seront repare's et en estat de sortir dans fort peu de jours, au moins les 46 qui sont dans Texel et les 16 qui sont dans le Vlie, sans les 20 qui sont en mer. L'on travaille aussy incessamment a ceux qui sont dans la Meuse et en Zeelande, et la compagnie des Indes Orientales en a achetté 6, pour remplacer ceux qu'elle a perdus. Mais avec tout cela il n'y a point d'apparence que la flotte sorte en mer que de Ruyter ne soit arrivé'. L'on en eut des lettres sabmedy dernier, par la voye de Dunkerque, qui sont escrites a la Martinique le 6 et 11 may, par lesquelles il mande qu'il a pris le fort de Cormantin et tous les autres forts et loges que les Anglois avoient en Guinée, a la reserve de Labo Oorso, paree que les Mores avoient empesché la descente. Qu'il ayoit brusle plusieurs moulins a sucre, et coulé a fonds ou fait eschouer plusieurs navires anglois aux Caribes et aux Barbados, et qu'il alloit separer son escadre en deux corps, sur 1'advis qu'il avoit eu que 7 vaisseaux anglois s'estoient retirés vers la Guadeloupe, et que dès qu'il auroit fait le tour de Piste, il reprendroit le chemin de la patrie, avec 14 bons vaisseaux, dont les officiers et les matelots se portent fort bien et sont dans 1'impatience de se voir aux mains avee les Anglois II y a de 1 apparence que l'Estat a quelque advis plus particulier, puisque ion avoit fait partir le contre-admiral de Zeelande avec 20 vaisseaux, devant que l'on eust receu les lettres de Dunkerque, et il ne faut point dorder qu'il ne soit allé au devant de la flotte de de Kuyter. II y en a qui croyent tousjours qu'il a esté en Norwegue.
165. DOWNING AAN ARLINGTON, 3 Juli 1665 i).
^ Jï^ Estates Generall have written to the Deputies in the Texell that they doe not thinke it reasonable to inforce Trump to be president ot their conncell of warre, but that it is enough if he will sit as a member thereof, and that they doe expect that some one of the said Lleputies themselves should be president; so that de Witt is now like to be president of the conncell of warre, which will make him have no small number of enimies more than he hath already, and upon this account Trump is gone back to the fleet, men's minds beginning to be strangely discontended and they talke at a very strange rate, and very many begin to talke this language and to langh at all de Witts actions and proceedings as altogether ridieulous, and whereas de Witt and his party indeavour to hold up the heartes of the people
t) R. O., Holland 476. — Uit den Haag.



with the hopes of assistance from France, many of the wiser and sober sort laugh at it as ridieulous, and it is ordinary discourse among them that France seekes only its own advantage and not their good, that the maine end of the sending of the late ambassade for England was not to mediate a peace for them, but to sound His Majestie about the buisinesse of the Spanish Netberlands, and that not haveing bin able to gaine him to them therein, he would now make them here beleive that he intended to doe for them, but say they its only in hopes to gaine us herein, and not to doe us good, and these things are said to my certaine knowledge by some of the Estates themselves; they adde that it were a madness in them to be thus longer led by the nose, and not rather indeavour to accomodate matters with His Majestie so as he would be but anything reasonnble at this time in his demands, and those tbings are said by great ones, and such as I am sure wish a peace. Many doe much undervalue de Ruyter, that he came off so poorly at Barbadoes, and that he did not sett the ships in the road on fire; truly care would be taken for the best seeurity that might be for the future for shipping that ride there. By my letters this day from Amsterdam there is at this time nothing to doe there in points of trade, nor any money to be had upon any termes. Their ships under Bancker mett at sea with 6 Danes ships laden with masts, pitch, tarre etc., which its beleived were bound for England, but being mett by the above said ships, they gave out they were bound hitber, and are brought into the Vlye by a man of warre, and if they shall have the good hap to gett home 4e Ruyter and their East India ships and what else they suppose to be on the way here will be infinite rejoicing; and it will be a great addition to them as well of strength as riches, and there will not lye that necessity upon them to fight againe tbis summer, and on thé other hand, they will be much abler to doe it if they thinke fitt. The East India actions are fallen to 322 %, and if his Majestie's fleet come abroad they will fall yett lower. Severall boates full of seamen returned yesterday from Amsterdam for the fleet, that had had liberty to come on shoare for 8 dayes. Zeiand itselfe that hath till now bin alwayes so contrary thereunto hath uow written to desire that there might be a dispensation of trade at Lillo, so that they might drive their trade inward and outward by the way of Ostend. The Estates of Holland promise their consideration upon the severall pointes concerning the fleet about which the deputies in the Texell have written to them, and all their discourse is that the English had no advantage of them in the late fight, but only in point of the wind and the good order they observed for the keeping thereof, and that for the future they will have acare as to that point, and then doubt not of gaining the better. They begin now to speake as ill of Trump as Trump hath till now spoken, of



others, and that he should hare indeavourd to debauch the seamen and to putt them upon quitting the fleet as he had done himselfe; moreover that he should have underhand stirred up diverse to talke that it is necessary that they should have some illustrious person for their cheife and so to bring in the business of the Prince of Orange, and that if he had not resolved to returne to the fleet they would have clapt him up. They are in debate about the sending of severall companies more from the sea side towards the frontiers where they now begin to apprehend there is more of danger, and that they see that the English will have enough to doe to keep the sea and that they need not feare their invadeing of them at land; By the letters of Monday last arrived from van Goch he writes that the Freuch ambasSadors keep still the same language as formerly, and that this State ought to yeild something to his Majestie in America, and something in Guiny, and something in the East Indies, which vexes them to the heart, for that they did expect they would by this time have spoken other language. All possible industry is used in getting ready their fleet. I have yours of the 19th instant with the inclosed account of de Ruyters bad fortune at Guiny which mightily troubles them: they promised themselves mountaines of gold by him.
166. WICQUEFORT AAN FREDERIK in, 4 Juli 1665 *).
Les lettres de Londres du 26 juin disent que le peuple n'a plus une si grande opinion de la victoire qu'il avoit au commencement. Que l'on y advoue qu'ils ont eu plus de 2000 hommes de tués, et que plusieurs de leur vaisseaux sont esté fort mal traittés, mais que l'on n'en peut pas scavoir les particularités, paree que l'on ne permet pas que personne en approche pour en voir 1'estat. Que le duc de Yorc disoit qu'il retourneroit a la flotte dans 3 semaines; mais qu'il y avoit de 1'apparence qu'il n'y seroit pas dans 6, paree que l'on fait entrer 50 des plus grands vaisseaux dans la riviere pour estre reparés. Que cependant l'on feroit partir 10 vaisseaux pour la mer Mediterranée, et que l'on en envoyeroit 4 de chaque escadre vers le Nort. Que le eapitaine Holmes qui est celuy qui a fait les premiers desordres en la coste de Guinée, estoit disgracié, paree qu'il avoit tesmoigné du mescontentement de ce qu'on ne luy avoit pas voulu donner la charge du défunct comte de Malbourouq, qui commandoit le vaisseau du duc de Yorc; de sorte que le roy luy a osté ses chargés et ses appointements. Le duc de Yorc et le prince Robert estoient arrivés a Londres de nuict afin d'eviter le concours du peuple.
Le vice-admiral Tromp s'en est retourné, après avoir esté om mardy
i) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



demier dans Passemblée des Estats Generaux, oü il fit rapport de ce qui s'estoit passé au combat de la mesme facon qu'il en avoit parlé en celle des Estats d'Hollande sabmedy. II dit qu'il estoit prest de sacrifier sa vie pour le bien de sa patrie, mais qu'il ne se pouvoit pas resoudre a presider au conseil, pour les mesmes raisons qu'il avoit alleguées aux Estats d'Hollande, et qu'il ne feroit point de difflculté de s'y trouver, pourveu qu'on ne 1'obligeast point a conclurre et a prononcer. C'est pourquoy l'on a prié les deputés qui sont au Texel, de nommer un d'entre eux, qui y preside et qui prononce, au nom du conseil de guerre; mais l'on ne scait pas, s'il se trouvera quelqu'un, qui se veuille charger de cette commission. II couroit icy un bruit lundy au soir, que Banckert estoit revenu, mais cela ne se trouve point; au contraire l'on parle de mettre encore un bon corps d'armée en mer, dès que le vent le permettra, et c'est sur ce que l'on delibere presentement, comme aussy si on nommera des deputés de MM. les Estats qui iront dans la flotte, et si on donnera aux chefs la nomination et le choix des capitaines, ce qui sera resolu dans 2 ou 3 jours, paree que M. de Wit, qui se doit trouver icy dans 4 ou 5 jours, seroit bien aise de ne partir point de la flotte, que cela ne soit reglé.
167. WICQUEFORT AAN LIONNE, 9 Juli 1665 »).
M. de Wit sera icy dimanche ou lundy, pour se trouver a 1'ouverture des Estats de cette province, qui sont convoqués au 14 de ce mois: au moins si l'on achève cette semaine le procés des capitaines qui ont manqué a leur devoir au dernier combat, paree qu'il ne vent pas partir du Texel qu'ils n'ayent esté punis. M. Tromp y arriva sabmedy dernier, et n'est plus en la peine oü il estoit de presider au conseil de guerre, paree que les Estats de Prise ont fait un lieutenant-admiral en la place de celuy qui a esté tué, qui est un homme de grand merite, bien que jusqu'icy il n'ait esté que capitaine. Les deputés des Estats qui sont au Texel ont bien voulü prendre seance au conseil de guerre, mais a condition qu'ils ne feront que dire leur advis, et n'auront qu'une voix deliberative. Depuis quatre ou cinq jours M**. les Estats y ont envoyé le prevost des bandes et le procureur fiscal, pour faire les mesmes fonctions dans ce conseil, et depuis qu'ils y sont arrivés l'on a encore arresté trois capitaines, qui seront bientost jugés avec les' autres. C'est a quoy les deputés sont le plus occupés, depuis qu'ils ont donné les ordres necessaires pour la reparation de la flotte. En sorte que sabmedy dernier ils escrivirent a M™. les Estats que, s'ils le jugeoient a propos,
1) a. E., Hollande 76, ff. 198—200. — Uit den Haag.



1'ou pourroit eneore faire sortir 50 vaisseaux, saus les 25 qui sont desja en mer. Qu'ils considérassent s'il ne faudroit pas y faire aller des deputés de leur corps, pour le conseil de 1'admiral et des chefs d'escadre, comme aussy s'il ne faudroit pas laisser a ceux-cy le choix des capitaines que l'on y employera. On leur a respondu que pour ce qui est des 50 vaisseaux, on leur en laisseroit la disposition toute entière, après que l'on aura nommé un admiral et les autres officiers necessaires; mais que l'on ne peut pas oster la nomination des capitaines aux admirautés sans contrevenir a 1'ordre du gouvernement de l'Estat, et que tout ce que l'on peut faire pour s'asseurer du merite des capitaines, c'est que M™. les Estats ne s'en rapporteront point a la nomination des admirautés, pour la confirmer, qu'après que les chefs d'escadre 1'auront approuvée. Pour ce qui est d'envoyer des deputés du corps des Estats dans la flotte, qu'on le juge peu necessaire et sujet a plusieurs inconvenients: approuvantau reste ce que les deputés ont ordonné, qu'a Pavenir 1'admiral aura dans son vaisseau trois capitaines et autant de lieutenants, qui commanderont les uns après les autres successivement; le second admiral en aura deux, et le troisiesme, un. Qu'il sera permis aux officiers generaux de promettre plus de gage a leurs matelots, et que l'on augmentera le nombre des canonniers, des chirurgiens et des autres officiers subalternes, et plusieurs autres reglements.
L'admirauté de Rotterdam demande icy 90 pieces de canon de fonte pour le vaisseau qu'elle a fait bastir, scavoir 8 de 36 livres de balie, 22 de 24, 28 de 18 et le reste de 12 et de moindre calibre. L'on en tirera des magasins pour le moment, mais il ne pourra pas estre prest de trois semaines, puisque l'on ne fait pas encore des levées pour èela, et que l'on ne scait pas qui le commandera. Le 17 de ce mois, l'on disposera de toutes les charges vacantes par la mort de M. d'Opdam qui en possedoit huit ou neuf, mais personne ne se presente pour celle d'admiral. Le défunct 1'entendoit si mal, qu'il n'y a point d'apparence que l'on en prenne un du corps de la noblesse, et l'on n'a point de nouvelles du vice-admiral de Ruyter, sinon une lettre qu'il a escrite d'aupres de la Guadeloupe le 24 mai, oü il dit que n'ayant plus rien a faire, il alloit reprendre la route du païs. S'il arrivé a bon port, l'on pourra hasarder un second combat avec advantage. Mais aussy, s'il tombe entre les mains des Anglois, la perte sera irreparable et produira le mesme effect que la perte d'une bataille. Les lettres que l'on receut hier des deputés qui sont au Texel disent qu'un armateur qui venoit d'arriver rapporte qu'il a veu 60 vaisseaux anglois vers le nort, mais qu'il ne les a pas peu reconnoistre de prés. Les lettres de Londres du 3 de ce mois, qui donnent des advis assés certains, disent que les Anglois ne remettront pas leur flotte en mer de plus d'un mois, et que bien qu'ils parient d'y envoyer 50 ou 60



vaisseaux dans huit ou dix jours, que c'est une chose impossibie. Qu'ils vont envoyer encore 8 vaisseaux dans la Manche, paree que les 4 qui y estoient n'ont pu empescher les armateurs de ce païs d'y demeurer les maistres et d'y faire plusieurs prises fort importantes, et entr'autres de quelques navires qui venoient des Caribes et un de Smirne fort richement chargés, ce qui ne fait rien au gros de 1'affaire.
168. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 11 Juli 1665 i).
Sur la fin de la semaine passée les deputés qui sont au Texel prierent M.™ les Estats s'il ne seroit pas necessaire de mettre encore 50 vaisseaux en mer sans les 25 qui y estoient, et s'il ne seroit pas a propos de faire aller des deputés du corps des Estats dans la flotte, et de laisser aux chefs le choix des capitaines. Mais toutes ces propositions n'ont pas esté recettes, car M.re les Estats ont dit qu'il n'y a point d'apparence d'envoyer une flotte en mer, que l'on n'ait nommé une personne qui la commande en chef; ce qui ne se peut pas faire presentement. Que pour ce qui est d'y envoyer des deputés de l'Estat, que ce seroit une chose inutile, par ce qu'ils ne pourroient pas agir hors du vaisseau oü ils se trouveroient, et que ceux qui rencontreroient un capitaine qui auroit de 1'honneur, n'y pourroient rien faire, comme 1 autorité d'un deputé ne seroit pas capahle de donner du courage a un poltron, et qiie pour donner le choix des capitaines aux chefs, il faudroit changer la constitution de l'Estat, qui le donne aux admirautés; mais que tout ce que l'on pourroit faire, ce seroit de laisser aux admirautés la presentation, et que lors que les Estats Generaux donner°ient les commissions, ils se serviroient de 1'advis des chefs, qui connoissent le merite de ceux que l'on peut employer. Jusqu'icy il ne se presente personne qui sollicite la charge d'admiral, bien que toutes les autres charges du défunct soyent fort briguées, et l'on n'en fera point que de Ruyter ne soit revenu. L'on n'en a point de nouvelles, sinon qu'il escrit du 24 may d'aupres de 1'ile de Guadeloupe, qu'il alloit prendre le chemin de la patrie. Quand M. de Witt sera revenu l'on scaura dans quel temps la flotte sera preste, et ce que deviendront les capitaines qui sont prisonniers. II y en a de relaschés, pour s'estre bien justifiés, et il y en a d'autres, qui apres avoir esté examinés, ont esté plus resserrés, de sorte que l'on ne doute point que l'on n'en punisse quelques-uns de mort. Les deputés qui sont aux Texel font partie du conseil de guerre, mais ils n'y ont voulu avoir qu'une voix deliberative, et M. Tromp n'aura que faire d'y presider, paree que les Estats de Frise ont fait un lieutenant admiral de leur province, qui le doit
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



preceder, paree qu'il n'a que la qualité de vice admiral. II s'appelle Tjerk Hiddes, et est homme de grand merite.
L'admirauté de Rotterdam demande aux Estats Generaux 90 pieces de canon de fonte pour le grand vaisseau qu'elle a fait bastir pour 1'admiral. Le vaisseau sera plustost prest qu'il n'y aura un admiral nommé.
VIERDE HOOFDSTUK.
BERGEN. — DE WITT BRENGT DE VLOOT UIT. — TERUGKOMST VAN DE RUYTER.
169. „LNSTRUCTIONS FOR SIR WILLIAM PENN," 12 Juli 1666 ')•
You are with His Majesties shipp Charles under your comaud together with such other shipps, as shalbee in condicion for sayling, in reguard of theire victualls and stores, forthwith to sayle to Southwold Bay, in your way thither sending by Ketehes or other small Yessels, to call from' Harwich, Rowling Grounds, and Owsley Bay, all such shipps, as remaine there, and are in condicion for sayling.
Soe soone as you shalbee arrived in Southwold Bay, you shall (with as many shipps as are there ready to sayle, not being under 40) with the least loss of time that possibly may bee sayle towards the Texell or Vlye. But you are to bee carefull not to shew your fleete to the shore but indeavour to make the land by one or twoe good sayling shipps, of which haveing satisfyed your selfe you shall with the fleete under your command, sayle towards the East end of the Dogger Banke, and there either ply or anchor, as upon consideration öf weather, intelligence or other circumstances you shall judge fitt, endeavouring to keepe about the lattitude of 55 and % degrees Northward from the Texell, unless upon any considerations your selfe and the councell of warr shall thinke fitt to change your station.
You are to bee more dilligent in the execution hereof in reguard of the intelligence, which His Majesty hath received upon deRnyters being upon his way from the Newfoundland, and therefore may bee soe speedily expected as that the neglect of a few howres may loose
1) Bodleian Library, Oxford; Ms. Rawlinson A 468. — Vgl. bij dit stuk en het volgende Granville Penn II, 361 vv.



the oppertunity of a very important service either upon de Ruyter or the Dutch East India fleete which are also suddenly expected.
When you sayle you are to send mee notice what shipps you carry with you, and when you shall bee at sea, and most especially when you shalbee" arrived at the station herein mencioned, or any other which upon further consideration you shall choose; you are to give mee notice by the next post, over land, especially by Burlington, which you shall cause to bee lodged with some carefull person, notice of your motion to bee communicated to such of His Majesties shipps as shall come thither to enquire after you. And you are likewise to send a good sayling ketch to Southwold Bay, to give notice to such part of His Majesties fleete, as shalbee found there, of your motion, to the end that, if it shall bee thought fitt to send any more shipps to joyne with you they may by the intelligence they receive from you bee enabled to guide themselves for the effecting of it. In case you shall meete with the Dutch fleete, or any certaine intelligence of them, and that you shall finde that they goe towards Norway, you shall follow them as farr as you shalbee able, in consideration of your vietualls and the security of His Majesties shipps, and though they should goe in to any harbour belonging to the King of Denmarke in those parts, if you finde you are able to take or destroy them, or any considerable part of them, within those harbours, you are not to neglect the oppertunity of doeing it.
Given under my hand on board the Royall Charles this 121* of July 1665.
Subscribed
And lower James. By command of his R. Highness William Covbntey.
17Ó. „LORD SANDWICH's NARRATIVE," 11 Juli—12 Oct. 1665 'J.
July the 11* I had the honour to attend upon the King and Duke aboard the Royall Charles, at the Buoy of the Nore, where (upon intelligence from Ireland of de Ruyters returne) I found his Majesty desireous to hasten away 3ome shipps to intereept him, before hee might reach Holland; and my selfe valued too much to bee intrusted with a great share if not the entire conduct of the whole fleete; which appointment that I might serve I caused my shipp the Prince, then much out of condicion of sayling, to be fitted, with extraordinary expedicioü, in two daies time ready to sayle.
In the meane time I was necessitated, for the putting in order
1) Bodleian Library, Oxford; Hs. Rawlinson A 468.



some of my -family coneeruemeuts, to stepp into Kent on Sunday the 12th and returned againe to Chatham to the Hill-House on Monday the 13th where I found Sir William Coventry who aequainted mee that Sir William Penn was sayled away for Sould Bay; and the substance of his orders, which had noe condicion of transmitting them unto mee, if I came to the fleete, but were absolute to him. Neither did Sir William Coventry that night say any thing unto mee of the King or Dukes pleasure, to have mee hasten and command the fleete. But haveing gotten my shipp ready, and by his Majesties and the Dukes discourse knowing theire minds to bee that if I could either in my owne or any other shipp bee ready, that I should goe with the first part of thee fleete, I resolved to sayle in the morning, and though by my place I knew that I was to command Sir William Penn when I was present, yet to take away all umbrage of dispute, I desired Sir William Coventry to write to Sir William Penn the King and Dukes pleasure, the which hee did, and therein (the first time that I understood soe much from him) expresseth, that the King and Duke left order that if I could hasten away, I should, and execute the instructions given to Sir William Penn, the purpose whereof hee gave mee, though not a perfect coppy.
Thus furnished, on Tuesday the 14tn in the morning I gott aboard the Prince and an hoUre afternoone gott under saile, bound for Sould Bay, supposeing there to have found the fleete. But though I had a faire wind and on Wednesday the 15th was by sunsett within 3 leagues of Sould Bay, yet then wee could but just discover the fleete from the topmast head, under sayle, steering for the Texell; after whome I, Sir George Ascough, Sir Joseph Jordaine and about foure saile more sayled all night, and came up with them next day by noone, the Texell beareing East about ten leagues, the winde W. N. W. When wee were joyned the shipps then in company were of the Kings shipps 54, merchant shipps 15, very badly furnished with victualls, liquor, yet worse wanting 2500 men of what these shipps had iu the last engagement; some shipps, boats and men left ashore for hast of getting out, most of which defects would have beene in some considerable measure kured, if the fleete had stayed but one entire day or twoe in Sould Bay, supplys of provision being but at Harwich, and the instructions though they did direct losse of noe timé, yett it was tempred with takeing along such shipps as were in condicion of sayling (and sending for such from Harwich, Housely Bay and the Rowling Grounds), which God knows very many shipps then in the fleete were not, and a short stay in Sould Bay wóuld allsoe have had the good effect of makeing an entire fleete (Sir Thomas Allen comeing in thither the very next day, as I take it) and the shipps refitted at Harwich might easily have beene gotten thither also, which indigent



and disnnited condicion of the fleete is necessary to bee noted, being the root whereunto in all probability may bee assigned the missing de Ruyter in his returne, and surpriseing the Dutch East India shipps in the open sea before they had 'put themselves into any port of Norway.
After my comeing to the fleete as beforesaid, Thursday July the 16111 Sir William Penn, Sir Christopher Mings, Sir George Ascough, Sir Thomas Tiddiman, Sir Roger Cuttance present, wee resolved to steere 25 leagues N. N. E. and then North under our station, on the East-end of the Dogger-banke about the lattitude of 55x/2 degrees, and this afternoone Sir William Penn sent mee a true coppy of his originall instructions *).
The winde veering for divers days betweene the North and West, wee turned up towards our station, on Monday the 20tn of July by our observation judgeing ourselves in the lattitude of 541/2 degrees, 33 leagues North from the Texell; but by reaSon of a Northwestwardly sea, and our turning to windward soe many daies, which might easily cause mistake in our reckoning the shipps way, and the uncertainety of our soundings, supposeing ourselves more Eastwardly then our account, which course is very dangerous in respect of the Horne Riffe and Bay of Hamborough, the councell of warr which mett on board mee, Tuesday the 2ltn resolved the fleete should stand to the Westward, and gained upon the Dogger in 20 and 18 fathom soundings, knowne to bee on the Banke, and after that into our lattitude of öö1^ degrees; accordingly on Wednesday at noone wee proved to bee in lattitude 55 degrees 17 minutes on the Dogger Banke in 18 fathom, very faire weather.
Thursday morning the 2301 I called the councell of warr aboard (Sir Thomas Clifford present), the winde this morning was come up to the S. and by W. I comunieated all intelligences gotten, and considering the winde in that point, it was agreed that neither de Ruyter, nor the East India men, could come from the Northward. That the principall thing to bee intended was the conjunction of the other parte of the fleete, in order whereunto it was agreed that this fleete should ply about the midle of the Dogger Banke to expect the conjunction of the other part, and a ketch with an express to bee sent for England, to appoint the shipps in Southwold Bay to sayle to Westward of the midle of the Dogger Banke; when there to range Eastward on the Banke untill they come about the midle thereof, where they should finde the fleete or orders, which was accordingly executed.
Next day Pryday 24th of July, the Draggon came in with us
1) Zie n°. 169.



from Southwold Bay with newes that Sir Thomas Allen with 25 sayle of shipps sayled on Monday last Northeast, to joyne with us (all this day starke calme and very hott), our lattitude at noone 55d 50", depth 30 fathom.
Saturday the 25 about noone, came in to us the Henrietta from Yarmouth and the Süccesse, and a keteh from Sir Thomas Allen then under sayle on the Well Banke, goeing towards Hambrough head, and thence to joyne with us. I called aboard the councell of warr, and they resolved to steere with a moderate sayle all this night and next day S. W. and by W. to meete Sir Thomas Allen; at this time wee reckon Hambrough head from us S. W. and by W. some 48 leagues.
And on Monday the 27 in the morning, wee mett Sir Thomas Allen and above 20 sayle of considerable shipps of the fleete with him, when wee reckon Hambrough head 14 leagues off S. W. Westwardly.
Instantly at 5 in the morning I called on board the councell of warr, and tooke into consideration the whole affaire, and our instructions. And not haveing intelligence of the Holland fleete being come to sea, and eyeing the principall service appointed us to bee the meeting with de Ruyter or the East India men in the sea, or to attempt them in the harbour if there were oppertunity, wee did thinke, by reason of our haveing beene soe long at sea upon and about the Dogger Banke, and the multitude of galliotts the Dutch keepe abroad to give ad vice (divers of which wee had chased to the Norward) and other meanes of intelligence, that neither de Ruyter nor the East India men would venture along the sea untill they had a fleete to protect them, or the winter came on, and therefore thought to cruse at the East ende of the Dogger would bee in vaine. Besides if they should put it to hassard toe goe home, the sea is wide and night and foggs and flatt coasts along the Dutch shore advantageous. for them to escape us by. Wee therefore resolved to range the sea to the Naze of Norweigh, hopeing by the way for fresh intelligence, at least plying off there (a more probable station to meete de Ruyter or anything bound for Holland from the Norward) to informe ourselves what shipps of Holland were in port in that country, and of the nature of their harbours how wee might deale with them if there were occasion.
And also haveing already intelligence of 16 sayle of Flemmings in Pleckerry, whereof 2 were West India shipps, 3 men of warr, and one from Lisbon, and others of lesser note, and this very neere the Naze of Norweigh, wee designed to take them there if it could bee done with litle loss of time or diversion from our maine designe and to good effect, to which purpose I prepared a Squadron of 12 shipps under the command of Sir Jeremy Smith who sayled in company together ready instrueted for the designe, with the reserve of a finall



command to proeeed as I should hee guided by future intelligence.
Further wee agreed to send a person with confidence into Denmarke to Sir Gilbert Talbott (his Majesties resident) to give notice of my goeing upon the coast of Norway, that in case of any action of ours hee should* bee prepared to gett üs what assistance hee could from that King, permission to enter his ports, and herpe from the governours of his castles in our attempt upon them, and stopping intelligence from Fleckery to Bergen.
I was induced to expect the King of Denmarke's helpe from ad vice of the King my master and the Duke, July 16, that Sir Gilbert Talbott had written that the King of Denmarke was ready to declare his treaties broaken with Holland but would bee glad to take an advantageous time to say it, whieh would bee when any considerable substan ce of the Hollanders was lodged in their ports: that then if the English fleete would attempt them by sea, hee would assist and goe halfe shares in the prize.
Upon this errand, I sent Mr. Woorden to Coppenhagen, and oordered our course for the Naze of Norway as beforesaid.
Before I proceed in the following passages of the voyage I thinke it not unneeessary to observe that my sayling from the Eastward part of the Dogger Banke to the Westward was in pursuance of the advice of the councill of warr (Sir Thomas Clifford present, a person of great esteeme and discretion, and a member of parliament), directly in conformity to the instructions which leave it to mee and the councell of warr to alter the station.
The method of useing councells of warr in all weighty millitary affaires I have ever seene in my time and taken it to bee the constant practice of generalis, and the best and wisest proceedings, many persons of experience and fidelity being likelier to conclude the best then one; and I have found in most if not in all instructions to comanders in cheife (when the oppertunity admitts the assembling the councell of warr) a command to use theire advice upon emergencies which happen in all humaine affaires; and particuler instructions can bee but lame, and prescribe the scope of a designe only, but noe man can serve well that does not vary the particuler steps as circumstances arise; but I acknowlidge the authority and shelter of a councell of warr hath never swayed mee to one action wherein theire reason had not prevayled upon my understanding first, as they did in the occasion I have already mencioned. Particuler arguments are hard for mee to remember at this distance of time; but I am glad Sir Thomas Clifford was present, who if enquired off, I am sure will give an accompt impartiall relateing to his Majesties service. But amongst the rest, I was much perswaded by the importance of makeing conjunction with our fleete more speedily. Before



that which was effected (unless wee had mett with fresh intelligence of oppertunitys of apparent advantage) wee dnrst not move Northward to seeke occasions in the places where all our probabilitys and hopes of advantage ledd us; besides that continueing in the station appointed in the instructions wee could not probably have hindred any shipps bound from the North for Holland, because it being the direct course home, when dainger is feared, it was most likely they would avoyed it, and there was sea roome enough to the Westward to have gon for Holland and never heard of us. Moreover the flattness of the coast, and the Horne Riffe poynting soe farr off shores, and soe daingerous, obliged us to keepe such a birth off, as theire shipps, which being but smale parties, and drawing less watter, might trale close by the shoare and pas undiscovered by us. And the event fn some sort hath justisfied this, for de Ruyter did pass neere the Naze of Norweigh, tralied close aboard the Juttish eoast, went close Heligland, and soe crept into the river Ems to Delf-Zill on August the 5tn, which could not have beene prevented if the fleete had remained as the instructions appoint, besides the winde was South when wee did steere Eastward on the Dogger, impropper to bring shipps along for Holland from the North.
But as I touched in the beginning, if it bee considered that the impediment of the fleets sayling to the coast' of Norway was theire division, that wee sayled the 15tn from Sould Bay, and was not joyned untill the 27, it will appeare that. a few daies stay in Sould Bay would have better mann'd, victualled and wattered the fleete, and have sent it out entire without hinderance to persue all advantages a weeke or 10 daies sooner then it was effected afterwards, which time was more then wee come short of de Ruyter's passing by the Naze, or the East India shipps getting into Bergen, who were in the sea off the land Vanstaet July 30tn, and 4 of the East India shipps that were in sight of our friggets that went for pilotts in a little hole at Cruseford, not gott in before Aug. 9tn.
To returne to the following motion of the fleete, immediately after conjunction with Sir Thomas Allen as is said, wee sayled for the Naze of Norway. Fryday 31 at evening wee were in the lattin lude of 56d 57* about 30 leagues from the Naze. And this day haveing gotten an intelligence that de Ruyter with a fleete of 60 sayle was mett of Bergen on the 20 of July and some of them seene to goe in, I called aboard the councell of warr, who advized mee to suspend the designe upon Pleckery and to goe and lie some 12 leagues off Stavanger, and send to the maine to gett what intelligence I could (principally respecting what might be done upon shipps at Bergen) which was accordingly executed, and (haveing calmer and contrary winds) plying upon the coast, wee daylie gott more intelligence; parti-



ƒcularly on Monday 3 wee tooke twoe Greenland shipps, said to bee ' of Hambrough, that sayd on Fryday last they mett Dutch East India men off the land Van Statton, and that there was 8 more seperated from them in the sea. And wee had heard that at Bergen there was 28 sayle of Streights, Prench and Portugall shipps of the Hollanders, whereupon I called the councell of warr and by theire advice prepared a Squadron to attempt the shipps at Bergen of 18 shipps none above 4*11 rate, which by all the intelligence wee had gotten, was I more then wee knew how to dispose off either at Bergen, or the \ roades betweene the Islands and the Maine. I thought both the party and designe too bigg for the conduct of one of the 4tn rate captains, and had aimed to have put one of the 3d rate captaines to comand in a 4* rate shipp. By advice of some of the flagg officers and my owne opinion I found it would discontent the fleete to introducé one captain over another in his owne shipp, and therefore resolved to put oue of the flagg officers into a 4tk rate shipp to comand the action, and chose Sir Thomas Tydiman of whose fidelity and valour I was assured, a person of good discretion and experienee, which besides the assistance of his instructions and councell of warr had the helpe of Sir Thomas Clifford's presence, which gave mee great assurance of the discretionary parte also..
/ Things thus disposed, being hindred divers days by calmes and ( Northerly winds of getting the height of Bergen, by Saturday the ■ 8 of August at night wee were gott into the lattitude of 58d46'; the winde came southerly and rainey. Next morning by 6 a clock 1 called aboard the councell of warr and debated this designe over againe at least 6 houres, and upon the uncertainety wee had whether de Ruyter I himselfe were within or noe, which would need a greater force then \ to attempt only the harbour at Bergen,, and findeing it unlikely to eSfeet anything by the Squadron's sending back to us for more helpe by reason of the uncertainety of shipps goeing in and out; besides the preparacions the enemy in harbour would make for theire owne défence and our hourely expectacion of the Dutch fleete on our backs for to divert us, notwithstanding the straitness of the entrance and ! want of anchorage within, in soe great an attempt wee resolved to ' encrease the Squadron to that moderate strength, that they might bee able to effect both, and yet not cumber themselves over müch in the place; soe wee agreed to encrease the number of our Squadron to 22 shipps, 2 fireshipps and 4 or 5 men of warr ketches, and one of them a 3d rate shipp, which I chose captain Langhernes, and supposeing the conduct before well settled, thought it not convenient to alter them.
7> Whether wee should send them in presently, or stay them by us, 1 untill pylotts and farther intelligence came from shore, was debated



and concluded to send them presently, for many of the reasons already touched, with this additionall that wee had not above 3 weekes beene in the fleete, and searce any watter, which would neeessitate us speedily to looke out for supply, and if wee made any enterprize to doe it suddenly.
To helpe us in this want of provisions I had Wednesday Aug. 5<* ordered the fleete from 6 to 4 short allowances.
It was about noone when wee had concluded this expedicion, and imediately as the councell of warr rose a shipp was brought in to mee that came out of Bergen on Thursday last and assured us that there were 10 East India shipps come in there, which was a great satisfaction to us in our former resolution, which was persued, and Sir Thomas TiddimaM with his squadron parted from the fleete on Sunday the 9* in the evening the wind newly springing up at S. and E., and in the night blew a hard gale.
If adventuring bee a vertue I wish it were considered whether in this enterprize wee were not prodigall enough of the Kings shipps and our owne reputation, sending to meete wee knew not what opposition either of shipping in the roade, or forts and strength upon the land (though the best inquisition wee could make was made), to part with soe considerable a squadron of the fleete, expecting the whole Dutch fleete hourely to give us Battell, with the rest without; to intrust such a part of us into passages that very probably they might not cleere themselves of that place, in the time the fleete could possibly stay without to receive them (for want of subsistance), and then certainely the Dutch fleete would arrivé, and if it found our party within (whether haveing succeeded or not) doubtless they would have run great hassard in getting off for our owne country (though all this was forethought and direction given them, what course to take if the case soe happened).
But that the adventure may not appeare foolish neither : wee were ledd thereunto by the vast consequences of our successe therein, in all probability to have given an unsupportable blow to the Hollanders, all theire East and some West India shipps being lodged thereini together with theire rich shipps from Smyrna, Spaine, Portugall, the Bay of Biscay. I am apt to beleive scarce at any time in one place soe great a mass of wealth was ever heaped together.
Wee had soe farr gained knowledge of.the place that if the winde had served to carry our Fireshipps in upon them, wee doubtednotof destroying them, though together with them the Towne of Bergen must necessarily have been destroyed also. Wee had hopes the King of Denmarke (being prepared by Sir Gilbert Talbott quickened by our express) would have followed his interest to have helped the King our master and gained more wealth in this occasion then perhapps his
17



Crowne was worth; quitted old debts advantagiously, and injuriously imposed on him hy the Hollander, and for his security in doeing this haveing the beste pledge: the ruine and destruction of theire state, besides the obligacion to the King our master in such a conjunctione of affaires. *And I was encouraged in this expectation both from the King and the Duke.
Wee therefore comitted the successe to God and adventured the party whose transactions after they went from us, are a story by its selfe, whereof I shall only speake my sence, after examination of the most exact accounts given mee thereof from all hands.
In the conduct thereof, I doe not know what perticuler to wish amended, either by designe or vallour (though I know likewise what the stories of unskillfull persons talke). The winde blew very hard within a point or twoe of South all the while they were there (which was right out of the harbour), soe that fireshipps could not sayle in, to bee towed in, the force of the Danes (who not only used theire owne artillery, but suffered the Dutch to land above 100 peeees of ordnance and ply' them ashore and the Danish guns also, and to draw theire shipps out in a lyne to oppose us) made it too hott. And if some oftheoutmost shipps could have beene put on fire, yet the wind blew it off from the rest, or the multitude of hands th'ey had to helpe, would have extinguished it, our shipps not being able to stay by it to hinder them from workeing, or perhaps our fireshipps might have beene turned back upon our owne shipps and destroyed them, whoe were moored fast head and sterne quite th'wart the harbour.
The conclusion I make upon that attempt is that if the Danehad helped us, there had beene noe doubt of success. If the Dane had beene but passive and not suffered them to land guns, wee had very probably succeeded, or if God had given us but few howers of a faire wind, against the opposition both of the Dane and Dutch wee had destroyed both the shipps and towne. But against the dissadvantage of the opposition of heaven, Dane and Dutch, I doe not see what could have beene effected more then was. Never was more courrageous and braver resolution exprest indeed, too many of our gallant bretheren fal'n; but the squadron brought off from within the harbour from under theire forts shattered more in theire masts, rigging and hulls then scarce ever shipps were seene, without the loss of one vessel, nay with the accession of one though deare bought prise.
While our friends were within wee endeavoured to ply in the offen to receive the Dutch fleete, if they came, and protect the retreate of our party, but from the time they parted from us in the lattitude of 594 00 the winde encreased to blow at South, a meere stress of winde, wherewith wee were forced to lye, a try with a maine course, and continued in the same point very fresh for 3 or 4 daies together, soe that wee



could not hold it up, but were driven to tbe Northward of Bergen into the latitude of 60d 30* (on Fryday Aug.»* 14th) without the winde shifting not possible to gaine the post for secureing our friends, or meeting the Dutch fleete, if they should bee eome: our distress for wanlof licquor unsupportable, feares that we should not bee able to fetch Shetland, if the winde stood as then it was time of the yeare, and the climate threatned us more northerly, wee had noe hopes of preservation from extraordinary missery, but the coast of Norway towards Dronten, and doubtfull whether calamity would not have overtaken us before in point of distance wee could have fetched any harbour there, and if wee had beene saved by such a remedy, wee had had a long voyage home, our beere certainely quite expended, and our dry provisions also not sufficiënt. Besides expecting our owne coast at home to the Duteh, who probably would returne before us, and the dammage our heavy shipps must have received in hulls and masts in that climate and season, soe that the councell of warr on Fryday Aug." the 14tk advised mee to take that advantage of the winde to endeavour to fetch Shetland, or if the winde favoured us some part of the South or English coast, to recruite with licquor, especially to intend Sould Bay, and to touch at Flambrongh head, if the winde was favourable and to send the Eagle to Sir Thomas Tydiman, instantly to advise him of our resolution. All which was executed accordingly and it was Monday the 17 of August before wee gott to an anchor in Bressa Sound in Shetland.
In Shetland wee applyed all industry to water the fleete, where wee gott sufficiënt, but for condition very badd, being such as draines from the topps of hills, through turffs, which collours the watters redd and is very unwholesome for our men to drinke, though it serve tumes to boyle withall. Iu the meane time I gave my selfe to the takeing good observation of the harbour to give the King an account thereof and to advise with collonel Sinclare in what places it would bee usefull to fortifie there, and to call courts marshall, for the examining and punishing of offenees, some of which were very enormus, and one person condemned to death, but reserved to bee executed when hee came home, if the Duke soe appointed it; and heere it is not impropper to give some account of the discipline used in the fleete. Dntill now our continuall motion out of harbour gave noe oppertunity for courts marshall, but in this place I considered some abuses that had happened and more feil out in the squadron that was at Bergen, and in my last goeing out of Sould Bay, which I was resolved to bring to account when I came into a station convenient. But upon occasion of the person condemned to death I reviewed my authority of exeeuting martiall law and found reasonto doubt that I was not sufficiently authorised thereunto. For it is true



the summer before I had a comission for martiall law, but since that the Duke haveing commanded the fleete in person in the winter at Portsmouth, and the begining of this summer, I thinke that authority was suspended, and at my last goeing out I was armed with no new authority, nor any comission nor instructions, which if I bad received, I should certainely have done my duty therein; and haveing commanded the fleete many yeares before I have not found the ill governement of the fleete objected to mee. In the Sound I had one of the most difficult parts of my life wherein the preserveing the fleete in obedience, and my selfe in command, was of some use to the Kings service, which I thanke God I accomplished, notwithstanding one of the commissioners of the assumed Commonwealth designed the takeing mee out of that command, arrived with plenipotentiary power, charged mee violently to have designed to serve the King, every officer in the fleete haveing new comissions sént them from Lenthall the speaker and myselfe none at all; after in order to the Kings happy restoracion I tooke my command againe, by the advise of my Lord of Southampton signyfied to mee by my Lord Chamberlaine, I put my selfe aboard the Smftsure at Woolwich, and with a couple of shipps more, sayled to the Hope through 16 sayle at Gravesend under the command of Sir John Lawson who had declared for the Oommon, wealth against the King, moddled the fleete with many new officers that I knew to bee obedient, turned out Dekins out of a third rate friggat, who hadd doublé shotted his guns to lay mee aboard in the Hope before my shipp was filled; turned out Newberry out of the Glouce8ter, an annabaptist, and halfe his shipps company, and brought the shipps in to the Downes perfectly disposed to obey mee. The effect of which was seene in theyr remayning dutifull, when Lambert broake out and all the land forces in great dainger of deffection. And my sayling to Scevelling, to waite upon his Majesty upon my word passed to Sir John Granville, without further order. And I hope when his Majesty came aboard and in his passage over, and when I delivered the fleete unto his Royall Hjghness, conduct, it wat not found under an ill regulation and discipline, neither doe I know that any thing of this kinde hath beene objected in my voyage since to the Streights of Portugall, but all officers have since beene placed by the care of Sir William Coventry who can best give an account of the fittness of those employed.
In this last expedition, I thinke I have placed none but deserving persons; I am sure they are such according to my best information. Besides the comissions of comanders are but temporary and those of standing officers I caused a clause to bee put in theire warrants of repaireing to H. R. H. for confirmation or receiveing other after his pleasure concerning them.



The fleet being recruited with water in Shetland, the winde haveing beene southerly ever since our first comeing in, it was Satturday Augnst 22 before it altered and then a smale breese atN. E.; my owne shipp and others birthed on the Norward of Laurick point, weighed anchor and sayled out, but the other part of the fleete not being able to gett out, it was tought convenient to goe in againe and expect a better oppertunity, which wee had the day following, when I gott out to sea with the whole fleete.
The state of our provisions was of beere 13 dayes, dry 6 weekes; the fleete growing moore sickly every day, divers high and spotted feavours as soone as ever wee were gott cleare of the harbour. The Saphire and Adam and Eve ketch came to mee with letters from Sir Thomas Tiddyman of the ill success at Bergen, but his being gott off with his squadron and sayled towards Burlington Bay, and hoped to joyne with mee there, upon which notice I forthwith steered that course, and on Wednesday 26 August wee made Tinmouth Castle Plaine, whence I sent off advice to H. R. H., and the Duke of Albemarle, of our approach and wants, desireing due supply might speedily meete us in Sould Bay.
About 11 a clock on Fryday 28tn Sir Thomas Tiddyman and his squadron joyned with us, in sight of Flambrough head 4 leagues off (W. S. W.), and I presently intreated Sir Thomas Clifford to goe ashore to His Majesty and the Duke and give them a full account of our proceedings, wherein it is worth observation that from 3 severall stations crossing the German Ocean, bound for Flambrough head, the Dutch fleete at the same time, with about 100 sayle newly fltted out, and well appointed, raingeing up toward Bergen, missed the meeting with all the three parties.
Monday August 31 wee all anchored at Sould Bay whence I againe gave advice of our want, and desired speedy supply, but wee were litle more provided then from hand to mouth, noe recruits of men of which wee wanted 2500, all goeing out and now put 1000 more sick ashore. The Soveraigne indeed and some other merchant shipps came to us, more burthen then benefitt at that time of the yeare. The opportunity of meeting the Dutch returning home in great hazard of being lost, I caused an estimate to bee taken of our provisions, and comanded all the shipps to fitt themselves with watter, as much and as soone as possibly they could. Wee found then viz. Monday 7 but 15 daies drinke in the fleete, dry provisions to the midle of November. Some of the shipps I judged least serviceable I sent into harbour and tooke out theire men to helpe to man the rest, and with the advice of the councell of warr that afternoone I weighed anchor and put to sea; the expedition made wherein and the adventerousness of takeing the sea who soe shall consider the greatness of the fleete, the damage suffered to masts, hulls



and sayles at Bergen, and severall other occasions in our voyage, want of licquor and men and unhealtbyness and the hazard attending the leading such a fleete soe farr as the Dogger Banke at that time of the yeare, unprovided to sustaine themselves if the winde should cross theire returire Southward, our stay in Sould Bay not 7 daies, shall bee sufficiently perswaded off. The councell of warr advised our station to bee on the Dogger in 55d 00' betweene N. by W. and N.N. W. from the Texell. In case of any shipps seperating from us before wee had beene 10 days out of Sould Bay, that they should repayre to Sould Bay, for it was supposed our short provisions and the season of the yeare would not permitt the fleete to keepe the sea any longer.
Thursday the 10 a storme at N.W. tooke us, soe that you could not weather the Hollands coast, and were faine to tack to the Southward, then to the North againe in a daingerous station, betweene Holland and the bankes of Yarmouth; yet God bee praysed, wee sufferedlitle loss, only the Diamond lost her masts and was forced to bee sent home, and the Soveraigne . by a leake wett 40 barrells of her powder, and the fleete escaped seperation, soe on Saturday September the 1240 £he wind comeing S. E. wee stood away for our station and Sunday 13tn about 10 a clock wee reckon our selves 30 leagues from the Texell N.N.W. in 24 fathom. This morning wee saw 7 or 8 shipps ahead of us, which I sent friggotts to chase; after sunsett they were all (viz.( twoe great East In^üi_shipps and 4 men of warr, and a Streights; shipp, 1300 prisonners) taken, and the boddy of the fleete come up; with some of them, soe I sent for what intelligence could bee gotten from them, and found that the late storme had seperated theire wholei fleete off the Naze of Norweigh, and that they were scattered in the! sea roundabout us and some shipps were seene by our headmost, who steered away to the Eastward, others were seene on our larbord| side, steering Southward, and in that quarter I had intelligence was seene 80 sayle the greatest boddy of theire fleete then together.
It growing darke and being necessary to shew the fleete presently how I ment to spend the night and no leasure to call the councell of warr, I tooke the advice of the comanders then present on board mee viz. Sir Thomas Tydiman, captain Moulton and Sir Roger Cuttance, and by theire opinions tackt with the fleete to the Westwards, where wee conceived our principall worke to lye, refuseing to follow those ahead that steered Eastwardly, because it ledd the fleete into the daingerous bay of Hambrough and diverted us in all probability from meeting with the greatest part of the fleete, who steered for the Texell; and it soe prooved, for the next day the Pembroke came to mee from Yarmouth side and brought mee word hee saw the Dutch fleete of warr 80 sayle in number the last night some 18 leagues W.N.W. from the Texell.



The next day September 15th was all calme and wee spent it in manning and ordering our prizes. Wednesday 16 three of our merchant shipps from the Downes came to us, and said they came close along by the Duch fleete, who now bore from us South about 15 leagues, wee then from the Texell S.E. southerly 24 leagues; wee stood all night S.E. makeing an E.S.E. way some 3 leagues a watch. The next twoe dayes was calme (our lattitude 54* 00") the latter of which Fryday 18 the Texell bore S.S.E. I called the couucell of warr aboard who upon good deliberation resolved the fleete should not chase further to the Eastward then untill wee bring the Texell S.S.E. of us, nor neerer the shoare then 12 leagues. And that if in 14 daies time wee doe not encounter the enemy or bee ledd by other intelligence then at present, that then wee loose no oppertunity of seeking the English coast about Sould Bay. For in 14 daies time wee judged wee must meete with some of the scattered parcells of theire fleete, or they being none of them 20 leagues from home, will by that time bee gon into port; our liquor well neere quite expended, our stay in the sea unnecessary at this time of the yeare may bee of very ill consequence to the great shipps and prizes.
Saturday 19th by breake of the day (wind S.W. by W.) the Texell from us S.S.E. wee saw about 15 sayle of Hollanders ahead the Reerward, which wee chased and betweene 9 and 10 a clock tooke most of them, viz. 4 men of warr, one of 70 guns, the other 3 of 40 and upwards, in them 931 prisoners; twoe West India men, and 7 or 8 other fly boates with provisions for the fleete. I called the councell of warr on board by whose advice wee distributed our prisoners, manned our new prizes and resolved to stand off againe to the Westward. It cost 3 or 4 houres time to execute this; not long after the fleete was about, wee discovered in our weather bow about 30 sayle off shipps, halfe merchants and halfe] men of warr, standing for the Texell, to encounter whome wee kept as fast by the winde as was possible, but were not able to weather them, they being about 41/2 of the clock. some 2 leagues directly to windward of us, the weather instantly falling soe thick that wee could not see them, and blowing; about which time reare admirall Harman, Sir William Berkeley, Sir Joseph Jordan, tackt and stood with them, butldidnot thinke fitt to tack with the fleete, but called off those that chased, by looseing my maine topsaile, and a gun which Sir William Pen instantly answered, and the friggats not heareing, or not readily answering my first gun, I fired another and stood in all night to the Westward, which proceeding haveing beene reproached, it is necessary to give a more perticuler account of the reasons thereof, and since it hath beene imputed soe hard as to make mee criminall in many mens mouthes, first it must bee answered, that I was obliged thereunto by the vote



of the councell of warr of the 18th, the fleete being then but 10 leagues of shore by my owne account, by most of the journalls of the fleete not above 8 or 9 leagues, and the Texell beareing S.S.E. from us, which was .made expressly for my direction in such a case as this was. For when wee found the Dutch fleete broken and hasting for the Texell, wee did suppose a chase which the enimy might designe upon us might lead us dangerously upon a lee shore, with such a fleete (our great shipps and merchants and heavy sayle if they bee put from theire topsayles falling 2 points at least in towards the lee shore upon every tack, and the season of the yeare most likely to expect great stormes in); upon mature debate therefore the limitations inthatvote were concluded. And the next councell of warr after this occasion I communicated it to the councell of warr, who approved thereof; Sir Christopher Mings said then and since it had beene a madness to tack with the fleete. Reare admirall Harman said, when hee tackt hee did not expect I should tack with the fleete. But being one of our windwardly shipps hee tackt to give countenance to some straggling shipps of ours to windward, and soe said Sir William Berkeley and Sir Joseph Jordan and some others, to my best remembrance.
But to descend to pertieuler arguments, next lett us consider the possibility of seizeing this party. When they were in the winds eye of mee, I judged them 2 leagues off. The chase in the morning before the wind cost us 4 howers home to master them. To ehase shipps out of the winde is a longer worke. If it had cost us but 2 houres to come in shott of them, wee had had the night upon us, and to ingadge shipps promiscuously in the night when neither friend nor foe can bee distinguished, may occasion God knowes how great dammage to a fleete of 150 sayle and upwards, as wee all were. Before day light they would have beene in port, or ledd us ashore, to the ruine of the whole fleete, if wee had persued them, which to hinder was impossibie to doe by any signes in the darke night, when the fleete chaseing had beene scattered at a great distance and everyboddy haveing lights extraordinary abroad and guns alwaies goeing. But I have heard reare admirall Harman (who was the headmost shipp that tackt or very neere) say that when hee came off from the chase, which was betweene 5 and 6 at night, hee judged those shipps 4 miles to windward of him and did not expect to come up with them till about 12 a clock at night. Againe consider the hazard of the fleete within 10 leagues of the shore, some less then 8 by others account. If a storme had taken us, that anchor and cable would not have held us (as it is very possible to expect, for the Soveraigne, Prince Charles and the great shipps) and made it a lee shore, the great shipps at least might have been all lost (of what vast importance to the kingdome is easily knowne); if no storme had arose, yet the fleete must have tackt in the night, to



save running ashore which in that disorder was impossibie to doe without miserably seperateing it. The eminy had a boddy of 50 sayle but a few leagues to the Southward of us which wee had intelligence of, and if wee had beene seperated who knowes what party of us the enemy might have falne upon, and what loss the King might have sustayned; besides in tacking in the night, considering only such a numerous fleete, the damage in all likelyhood might bee great. The preservation of our prizes, which were of extraordinary value, was concerned also, for it may bee remembred wee came ill-manned out of Soule Bay; since that wee had 3000 prisoners to guard, and theire shipps taken manned out of us. And if wee had come to engadge, wee must have taken men out of the prizes, and destroyed them; and the Royall James did soe, and sett afire a shipp in his possession, of above 40 guns, without order, upon expectation of engadgeing againe.
The weather was durty and begun to blow at S.W. soe that wee had reason to stretch itt off to gett a good birth of the shore in case of a storme, which did overtake us the next evening to the height, that then my foresaile and foretopayle cleare out of the boltropes. And if God had not beene pleased to cause the winde to shift to the N. and N.N.E., it might have beene fatall to the fleete, soe that now it was my case whether I would invade and cross the resolution of a councell of warr, upon deliberate consideration of this very contingency, which the prospect of all those daingers mencioned.
I confess if a service had presented, attended with inconveniencys not disproportioned to the hopes, I had hell'd my selfe bound in duty to have adventured the accomplishing thereof, though different from the resolution of the'councell of warr; but haveing hopes of obtayning litle, if anything at all, accompanyed with those dismall hazards, and on the other hand, being likely to bring the King my master safe soe great a returne, of soe great use to the necessity of his affaires and his fleete undamaged, I chose to persue the councell of warrs advice, and my owne best judgement, the event and success whereof wee now know and reape the great benefitts. The event of the other imaginations is unknowne, and if they had beene tryed who knows whether litle advantage had beene gotten, or a fatall disaster.
I doe not thinke that other men have soe low an opinion of mee, as to object to mee the consideration of avoyding personall dainger; for with above 100 sayle of men of war to encounter 30 shipps, one halfe of them merchants, is not soe hard a taske as I have seene, nor as I did expect when I made hast to sea out of Sould Bay. I also hope the world beleives mee guilty of some noble ambition, would not I have beene desireous to encrease my victorys to returne home with 60 prizes rather then 30, to have escaped the calumnies of ignorant enimys (whereof I finde some store).



To end this story, I have unbyassed by any base end or passion, with most entire fidelity, and the best of my understanding, served my master; the wold sees what it is and I can make it noe better.
Sunday September 20tn the wind was N.N.E. and blew hard, and in the evening a powerfull storme, that blew our sailes out of the boltropes, and made a great sea. Wee stood S. W. for Sould, and the next evening some 80 sayle of us anchored some 5 miles thwart of Sould, and the day following most of our shipps and prizes came in alsoe, and the wind being faire at N.E., Wednesday 23 I weighed, and in the evening came to anchor at the Buoy of the Nore. A rumor hath beene scandalously and industriously spread of my neglect in preserving the prizes from embezelment, yea of my plundering and getting great riches to myselfe out of them. Then which nothing is more untrue, for instantly upon the takeing of any prizes I ordered the flaggs of each squadron to put carefull officers aboard them to take care of theire preservation. If it bee otherwise they deserve the blame. I put Sir Joseph Jordan and captain Kempthorne aboard them to secure them upon the River, the most daingerous place for embesselment, and together with my Lord Generall, ordered my Lord Brouncker and Sir John Mennes to stay aboard to preserve them, untill the Lords commissioners of prize goods should give further order.
I tooke not unto myselfe nor any by my order the vallue of one shilling out them; some of those that tooke them presented mee with some frivelous things, of which kinde all I had was not worth 100 £. After wee were at the Buoy of the Nore being told the flagg officer (which were 9 in number) expected some reward, for which I thought there was some reason, because by theire advice all things were designed and mannaged by theire care, and they to great hazard of theire persons often called aboard, in very badd weather; the frequent entertayneing the comanders of theire squadrons more then ordinarily chargeable, the oppertunity of giveing avantage to themselves taken away by the obligacion not to chase, but to keepe the fleete together onderly and in a boddy, and the prizes wee had brought home being very rich and heneficall, I suppose scarce to bee parralel'd in story, I did order a quantity of goods to bee taken out of the East India shipps, and deposited in ketches, to distribute among them. And Sir William Penn desireing mee to suffer him to detaine a considerable quantity, upon assurance that the King and Duke of Yorke intended him a perticuler favour, I did accord it, and stay'd neere the like quantity in my owne behalfe, presumeing as much favour at least might bee intended mee, and gave notice to the King and Duke thereof by Mr. vice Chamberlaine, who wrott a letter to mee signyfieing the Kings and Dukes approbation of what I had done.



And haveing leave to come to Oxford, 1 went ashore viz. October 12; I left order for the perticuler distribntion thereof, wherein his Majesties bonnty and favour is great, and the prizes brought home, worth above halfe a million, not greatly deminished; if they suffer no more in passing through the hands of those whose heads nor breasts never aked the procurement of them.
The vallue of what 7 of the flagg officers and 5 that were absent had I judge might bee about 4000 £; my owne both divident and extraordinary after it was sold very neere4000£; Sir William Penns I beleive more.
It hath beene ignorantly devulged, to make the kingdome beleive a great embeslement, that the East India shipps swom many.foot lighter then theire draught, whereas it is to bee considered in relation thereunto the expence of theire provisions in a voyage homeward from the East Indies, the leaveing above one halfe of the guns behind them at Bergen, the expence of powder and shott in the service there, the goods betweene decks taken out by the saylors and that lawfully too, and that proportion taken out by the Kings approbation and order, which calculated will lighken much.
Nevertheless those that knowes the nature and custoine of the saylors in the last Dutch warr and other occasions, will not wonder at theire embezelment in this kind, notwithstanding all possible care used; and all things duely considered I dare affirme never any prizes of theire value returned soe much to publique accompt, as these East India shipps have done.
171. NIEUWSBERICHT UIT AMSTERDAM, 17 Juli 1666 »).
Sir, you say that our de Witt and hi3 faction had offered the French King to receive a Stattholder of his appointment which is a pure calumny, wie are as jealous of the French of their intention to abuse us, as we are of your King in respect of the Prince of Orange, soe that I cannot beleeve that wie shall ingadge with the French, but rather agree with you to our disadvantage, but as farre as I can observe one battle more might be first hazarded, for which all preparation is made, and wie shall come stronger into the sea then we did last, for in place of the 16 shipps that were lost wie have 9 shipps that went out after the fight, and 7 that lay in the Texell not ready, besides 3 very capitall new shipps that lay here before the towne waiteinge for water, each of them hath 60 to 70 guns; besides the great new shipp built at Rotterdam for the admirall of 90 guns,
i) R. O., News Letters 47. — OngeteekeRd, zonder adres. — Hand C.



and if de Ruyter come in in time it will be very considerable because be hatb two vice admiralls; some of the best captaines bybimandin summe wee sball hazard one battle more, wee having at Texel 80 shipps ready besides in the Vly, Maes and Zeiand.
Tromp iS at present in the Hague, to advise for the making of new captaines. When that is done, wee shall be in a posture ior the sea, soe that if your fleet come here, or to the Northward, they will presently bee followed.
It would not be beaten into mens heads here that the Duke of Yorke was alive, because noe man writt that they had seene him but yourselfe, which they would not beleeve, and a great deale of money was wagered upon it, of which I have gotten some.
This weeke arived in the Fly a Zelands caper with a suger prize who saith he had taken 5 shipps of which he had sent 3 away before and burnt one because he had not men for her. He reports that he left 20 capers about the westerne Islands, by whom your merchants are like to receive great losse.
172. DOWNING AAN ARLINGTON, 17 Juli 1665 •§
The Estates have no letters from de Ruyter from Newfoundland and so have no other knowledge of what' done by him there but what from England, their last from him being from Martinica, from whence he wrote two letters to them, and in one of them is mencioned that he had taken Anamaboa and Gormantine, and that he did intend to bring the generall of the English (as he stiles him), prisoner with him hither, but for Capo Corco, that the natives sideing with the English he had not bin able to take it, and for the rest of his prisoners, he sett a great many of them on shoare at Martinica, and he did. certainly write in one of the said letters that he intended to be here some time in July, and this is all the Estates themselves knew of him, and Galliotts lye still about Holland to advertise all ships that are comeing this way, and they make no question but that they will meet with him, and the Estates here and the directors of the West India Company doe not doubt but that Valckenberg is at worke with the natives about Capo Corco to draw them off from the English for money, whereby and by force to gaine that place, and they speake very confidently of it, and you may be assured that the said Valckenberg will spare no cost nor indeavonrs therein, so that it doth concerne the Royall Company to thinke without delay what they will doe for the preservation
1) R. O., Holland 177. — Uit den Haag.



thereof; they know well how fickle the natives are, and if they should loose that place their trade in those parts is gone; on the contrary, keeping it beside the trade thereof, they will thereby be easily able to recover the rest. I had yesterday a conference with the deputies of the Estates Generall concerning the releaseing of prisoners; I told them that I was ready to agree for the delivery to them of a like number of equal quality, for as many of his Majesties subjets as were prisoners in this country, but they pressed very much for a generall release of all theirs at once, pretending that they could not so well piek and chuse, to which I replyed that if they had as many of His Majesties subjects prisoners as His Majestie had of theirs, they might have them all released at once, but if not, that the question would be only whether it would not be better for them to release a part than none at all, for that I had no orders for any other way of exchange, but man for man, a/id that if they did desire any other ground .or rule to proceede upon, that it must be first by them proposed and then agreed. by His Majestie; whereupon they said that they would make report to their superiors. That which they drive at I pereeive is to exchange for money such as they have not men to give for, which is a thing that for my own part I can in no wise advice should be consented to, men being the cheife want here withall. Whereas I had complain'd to some of them in particulair that His Majesty's subjects that are prisoners were so thronged up together and withall that their friends were not suffered to come into the prisons to see them, they told me that they had written about it and that they had received an answere concerning the same from the admiralty of Amsterdam, whereby orders are taken in those two particulars, and withall makeing complaints of some sort of ill traittement of theirs in England, concerning the particulars whereof I referre you to a copy of the letter of the said admiralty given me by the said Deputies which I have sent inclosed to Mr. Secretary Morice; it seemes that in the Charity they tooke captaine Wilkinson's instructions, for they have turned them in to Dutch and printed them; and as to the article concerning the strikeing of the flagge they have printed it in a different caractar from all the rest and espetially upon the account of how farre His Majestie therein pretends to be his Seas, viz. as farre as Cape Finisterre.
It would be very good that something were drawne up of the cruelties and inhumanities exereised by de Ruyter or any of his people at Newfoundland, and that I had it as soon as possible, and I shall cause it to be turn'd into French and Dutch and finde a way to have it printed and published; I pray also lett me know what newes the ships arrived from the East Indies bring concerning the restoring of Polaroone. Execution being done at the Texell according to what I wrote in my last, de Witt and the rest of the Deputies came thence



and arrived here on Wednesday. There are that thinke that if ever the Dutch be beaten againe that some that possibly might escape home may upon the account of what is befallen their comrades at the Texell rather chuse to surrender themselves- and be taken prisoners then to hazard themselves to gett home to be hang'd, especially His Matieindeavouring (as he doth) to gaine the good word of those that are prisoners by his gentle and kind treating of them, and by letting so many of comon men goe in his merchants ships upon good security, whereby the men gett imployment in a merchandiseing way which is not to be had here, and so in truth those that are His Majesty's prisoners are in a better condition then those that are at freedome here, and this becoming generally known among them here will have very good effects. I have printed in French and Dutch the relation of de Ruyter's defeate at Barbadoes, as also my memoriall concerning the releasement of the prisoners. Marshall Turein hath writt this weeke to the Reingrave here, that France was likely very speedily -to fall into a breach with England, and the sooner upon the account of the English seizig dayly French shipping. That they may have their great new ship at Rotterdam in the next fight, they are resolved at any rate to gett her out before they goe about the makeing of their new bridge, and to putt into her such guns as they have. As we have every weeke reports concerning de Ruyter, so there is now a flying report againe of his being come to Cadix, and that himselfe comes over land; faine would the Estates [him] have bin here to comand their fleet which they hope to have ready in about 14 dayes. Tromp is now here, we shall now quickly see who shall have [the comand of it. There is now much repineing among the generality of the people at the putting to death those captaines in the Texell, and they say there was no reason why them rather than others, but only because they had fewer friends. All those rules which were offered by the Deputies of the States from the Texell are now approved by the Estates. Van Gogh writes this weeke that the French ambassadors at London speake of returning for France, and that they have effected nothing as to the mediation. The Deputies of the Estates have this day made a report of the conference which I had yesterday with them, but nothing as yet resolved thereupon, in regard the Estates of Holland are this day taken up with the disposeing of a great many charges that are vacant.
173. DOWNING AAN ARLINGTON, 21 Juli 1665 »). Its certaine that there are already 15 millions of gilders con-
1) R. O., Holland 177. — Uit den Haag.



sented by the Provinces extraordinary above all ordinary incomes towards the carrying on of this warre, and yet the Councell of State is ready to call for more money, and yet in Leyden, Amsterdam, and other principall Townes of Holland they have not begun as yet to levye their new chimney money of 2 gilders per chimney, had they had the better on it in the last fight it had bin all levyed ere now, but having had such a defeate and the people thereby out of hopes of trade, they dare not now touch upon that string, and in what a condition will they then be if they come to be beaten againe? And a very greate partie of sober and substantiall [men do begin daily more and more to lay ttiese things to heart, who till now, let all run on at its adventure, making no account of the King or of his being able to do anything against them, and some of them have beene with de Witt, since his coming hither from the Texell *) and and have dealt very plainely with him, but he laughs at all, and flyes above the skies, and that they must rather perish than yield an ace to the King, and as if assured a victory if ever they come to fight againe, when they will have their shipps better manned and supernumerary officers in all their greate ships, and that had he bin in the last fight it had without doubt not gone as it did, and presses still with all vehemency that he and some other Deputies of the Estates may go out with this fleete, and it is thought he will goe, and for the making it ready, all imaginable industry is used; the ships in the Texel and iu the Ylye are all ready, so are those in the Maes and Zeiand, the onely want is men which they are getting every day, and the marine soldiers are still dayly expediting from all parts to the ships; yesterday some more were sent from home, but they murmured and said they would have their pay first, and shew'd a great unwillingnesse to go, insomuch that they were faine to fetch souldiers from the Guard, to compell them away, and as they were going, one of them being asked by a friend whether they were going, he said to the shambles. One that went lately from these parts with 20 marine men brought but 4 of them thither, the other 16 ran away. The building of their 48 new men of warre is carryed on with great earnestnesse now that de Witt hath prevailed to have that worke not to lye in the hands of the admiralties *), but that he and other deputies have the making of all the agreements, and they do make a firme account to have the whole number compleately built by Aprill next, the first 24 are already exceeding farre advanced, and they say that above the halfe of them will be much better ships
1) Over de Witt in deze dagen vgl. Japikse, Brieven van Johan de Wilt III, 83 vv.; d'Estrades III, 239, 248.
2) Vgl. de Witt aan Vivien, 3 Juli 1665 (bij Japikse III, 83).



then that of Obdam's in the late fight, and it is true that they will be so, and the rest very greate and very considerable ships, and de Ruyter he brings home a considerable number with him, and a good number of men and severall good officers, but how they will do for men enough," there is their greate difficulty and therefore it doth concerne H. M. to use such of them as he hath very well, whereby to gaine their hearts and to make them lesse unwilling to be taken upon occasion, which effect it will operate especially when they finde that H. M. Iets them goe to sea in his merchants ships whereby they can get money, whereas they can get nothing here but by fighting which they love not. Van Gogh writes in his letters of Monday was a sevenight how he had beene disswading the Dutch seamen from taking service in England, and what hopes he had given them of their being released, and how he had thereby incouraged them to patience; now this would be seriously looked after and remedied, and to this end, that none from the said ambassador or other Dutchman do come at any of the said prisoners, but at certaine appointed times and in the presence of an officer to heare and see what passes, and that though van Gogh or any of their friends b'e permitted to visit them to see in what condicion they are, yet not to infuse ill principles into them, or anything of that kinde. I am inform'd from severall, that there were in the last fight in the Dutch fleete greate numbers of Swedes as well asDanes; what if Sir Gilbert Talbot had orders to presse the inforcing the late proclamation issned out in Denmarke, commanding their seamen out of all foreigne service, and that M.r Coventry had orders to presse the issuing out of one of the like nature in Sweden, to be sure it would be a point of reputacion if no more. De Witt and they have offered Trump to make him lieutenant admirall of the Maes, for the satisfying of him, but he declares that he will not quitt Amsterdam and de Ruyter is lieutenant admirall there, so that some further expediënt must be thought on for the contenting of him. Saturday last came a letter hither from Cornelius Evertson from the Texel that about 60 saile of English ships should be come upon the coast, which gave a great alarme, and fresh orders issued out for the hastning out of their fleete, and that the Deputies should out of hand returne to the Texel. For the greate ship at Rotterdam they yet want a greate many of her guns, and all her men, and for the 3 greate ships at Amsterdam the admiralty there hath notified to the Estates that they will be ready, they do what they can possible to get men for them. No further confirmacion being come since Saturday of the English their being upon the coast, they begin now to doubt of the truth thereof.



174. DOWNING AAN ARLINGTON, 24 Juli 1665 »).
At the last conference concerning the buisinesse of the prisoners the deputies of the Estates Generall having putt into my hands a letter from the admiralty of Amsterdam, a copy whereof I then sent to secretary Morice, wherein they would insinuate that His Majesty's subjects that are prisoners there are so well used, having since examined the matters therein conteined, I did on Wednesday desire another conference which accordingly I had with them yesterday intheafternoone wherein I did represent unto them:
That whereas it is said in the said letter that the said prisoners have liberty enough of lodging, that on the contrary I finde that they are kept within so narrow roomes, and so many of them therein, that they do daily fall sick; that there are 27 or 28 of them in a roome that is but 16 foote and a halfe long and 6 foote and a halfe broad, and yet these have more roome then any others of them.
Whereas it is said that they have liberty of takeing the aire, that all the liberty they have is onely to go into a court of 50 foote square, and where the houses are extreame high round about, and they are about 200 of them in number, so that when they are in it they are rather as in a church then otherwise, and have very litle benefit thereby.
Whereas it is said therein that they are will treated viz. as in relation to their victualls, and whereas M'. van Gogh hath declared at London that. 7 stivers per diem is allow'd to each comon man for their dyet, that so it is that neither at Amsterdam nor in any other part of this country they have any money deliver'd to them, but onely victualls what their jailors are pleased to give them, and that all they have in a day is not worth 2 stivers and 1lt at the utmost value, having at Amsterdam nothing but a little miserable butter milke mingled with water, and grutt, which is a sad kinde of meale of broken corne, and lamentable small beere, whereas H. M. allowes their prisoners 5d sterl. per diem and it is punctually paid to them, and they have the laying out of it to the best advantage, and by this meanes every one buyes what he likes best, and in case any friend or other charitable minded person send them any victualls they can save their money till another day, and 5d per diem in England considering the difference of the prizes of victualls here and there is more than 7 stivers per diem here, for a pound of good beefe can be bought there for 22d, whereas with the excise (which the prisoners as
1) R. O., Holland 177. — Uit den Haag.
18



well as others are obliged to pay) it will cost 4 stivers here, and come is cheaper in England then here without the excise, and then there is above 2d sterl. of exise upon the quantity of every English bushell; moreover the barrell of good English beere such as is fitt for any honest man to drinke, costs with the excise but 6*. 6d. in England, whereas a tuune of beere of the like goodnesse will cost in Holland 8S. and excise 4". and some what more, and the Holland tunne is 4 Englisch gallons lesse then the English barrell.
That none are permitted to come to them, but onely betweene the honres of 8 and 9 in the morning; that it would be very convenient and but reasonable that there were at least one houre in the afternoone also for visiting them.
That whereas the admiralties letter saith that they had given liberty for an English minister for to come to them to pray and preach to them, that so it is that the said admiralty had not left to him the said envoy nor to the said prisoners nor to the English church at Amsterdam to make choice of the person, but had imposed a person upon them, and one that is altogether disagreable unto them; that when His Majesty had given leave for a minister to come to the Dutch prisoners in England and that he had given liberty that the Dutch ambassadors chaplaine should be the man and not imposed a man upon them, and whereas the said admiralty saith that he was an Englishman, that I was inform'd that he is a German, and the truth is, they have appointed that he should come to preach to them every Wednesday in the afternoone, which is the time that they observe throughout all this country to pray for victory against His Majesty, and the said minister doth in his prayer pray for the successe of this country against His Majesty, so that this is a strange peece of Courtesie to suffer such a man to come among the seamen to poison them, and I did desire that order might be taken that the prisoners might be lodg'd more at large; that such allowance as the Estates gives them may be paid them in money and they have the free disposition of it, that an houre's time might be given in the afternoone as well as in the morning for the visiting of them, that a minister be not imposed upon them, but that it be left to me or to the said prisoners or to the church at Amsterdam to make choice of one, acquainting the said admiralty therewith and they approving of him. And having thus run over the particulars of the foresaid letter of the admiralty of Amsterdam, I told them that I had yet some further particulars to complaine of, as:
That the captaine of a little private man of warre of 2 guns belonging to Dover, whose name I thought was Garnard, having bin taken and brought to Amsterdam, and had his left thumme shot off and bis right arme shot through, and that yet he is kept among the



throng of the prisoners, and having onely a straw quilt to lye upon, and yet not permitted to be earried to the hospitall, where others are that are wounded, nor to any other place where he may be look'd after, whereby he is already fallen into a very greate feavour and in greate danger of death.
That no officer belonging to any private men of warre that are taken have any greater allowance or are any otherwise considered then as common Sailors.
That captaine Wilkinson after he was taken in the late fight was manacled with irons and sett upon the poope of de Haens ship to be a marke for our men to shoot at, and onely one halfe houre allowed him to be below to have a wound dressed which he had gott in his side by a splinter, moreover that so soon as the Charity was taken they broke all our Surgeons medicaments and then turned them with about 40 more of the said ships company into a boate to shift for themselves without victualls or medicaments to dresse the wounded, and that a greate many of the wounded men that belonged to the said Charity that remained on board de Haen were 3 or 4 dayes before their wounds were drest, so that they stunck alive, and not above 3 or 4 of them but are since dead.
That such English as were taken in the Hamborough were very evilly treated, that one M™. Vearte that was taken in one of the bouyers by Tromp, was the next day béing the Sunday after dinner brought upon the deck by Trompes owne captaine and there stripped to her smock and very incivilly used, and thus she was stripped 2 or 3 times or more. Moreover that having a litle guirle with her of about 3 yeares old her daughter, that the souldiers put on board the said bouyer made it their sport to force open the mouth of the said child, and so blew tobacco into it to make it drunke. Moreover that having a servant boy of about 14 yeares old with her, that the said captaine tooke the said boy-and made two souldiers hold him while he lyed, lighted matches betweene his fingers and burnt him to the very bone, whereby the said boy is like for ever to loose the use of his right hand; moreover that the eommon men were scattered in small parcells on board the Dutch fleete, and when the fight came were threat'ned to be handled in a most grievous manner in case they would not fight against their King and country, which is a thing contrary to the usage of all nations; partieularly that one Clifford being put on board Trompes ship was threat'ned by Tromp himselfe to be hanged up in the shrouds of his ship during the whole fight to be a marke for our's to shoote at in case he would not fight, and that 5 others being put on board the Prince Maurice, that because they would not fight they were tyed altogether with chaines upon their hands and feete, and so made fast in a heape upon the poope



to the ensigne staffe, and were kept there during the whole fight, till the said ship came to be on fire.
And 1 did hereupon desire that captaine Garnard may he put into the hospitall with other sick and wounded, and I was the more earnest in this because I am informed he is a very gallant fellow, and fought most bravely with 2 greate Dutch capers and drove one of them on shoare and killed a greate many men in the other, although he had but a most pitifull little vessell with 2 guns and 15 men.
I also desired that the officers taken in private men of warre may in generall be for the future distinguished from common men, and have the allowance and treatement of officers, and lastly that care be taken that for the future none that are taken prisoners be either dureing any fight so barbarously expösed to danger, much lesse compel'd with threats to fight against their King and country.
Then I acquainted them that it had pleased His Majesty to sett at liberty 101 boyes in the place of those few sent me from Amsterdam, and that yet I did not understand that any boyes were set at liberty in any other part of country.
Then I told them that I had also yet greate complaintes from Rotterdam that the English prisoners are still very ill used there, being kept up so close and so throng'd together though they were but about 70 in all, that they fall sick daily and that such as do fall sick either there or at Amsterdam, that they can scarce be gott to the hospitalis untill they are upon the point of death. Moreover that they have nothing but bread and cheese allowed them there, and not above a quarter of a pound of cheese to a man a day, and that I did desire the like justice for them as I had before desired for those of Amsterdam.
Then I desired that such as are officers might not be kept in any part of this country among the common men, but that they might have their liberty upon baile, or be kept in some private house under a guard.
Then I asked them what auswer I should returne to His Majesty concerning the proposition I had made to them for the exchange of prisoners on both sides man for man, to which they reply'd that the Estates had as yet taken no resolucion thereupon, but still pressed as from themselves that the exchange might be generall, viz. by giving money for the over plus of their men, to which I told I had nothing to say but pressed their auswer pro or con as to the proposition I had made to them, and so the conference ended.
175. DOWNING AAN ARLINGTON, 28 Juli 1666 !).
Cornelius Everson hath written hither that about 32 ships in the
1) R. O., Holland 177. — Uit den Haag. — Metre: Meteren.



Texel have their full men, and there is a report as if Bancker should be gone out with about 30 saile, and should have set saile with them on Saturday last, but I have it not from any good hand. The deputies are now making againe toward the Texel one byone, but for de Witt it was on Saturday last resolved in the Estates Generall that he shall go to sea with the fleete, and he hath prevailed with old Huygens of Gelderland to go with him, who is neare fourscore yeares of age, and hath no understandung in the sea, and therefore the fitter to be joyned with de Witt that he may absolutely do what he pleases, and these two are to have the power of a Roman dietatour in the fleete, and to represent the Souveraignty of the State there and to act and command in all things as if the State itselfe were there, so that Tromp and all the other officers of the fleete shall be but as cyphers, and de Witt hath chosen Doleman and a Dutch colonel called Metre and 2 lieutenant colonels, and its said that he intends also to pitch upon some skillfull in sea affaires, to go to sea with him, and these he will make use of as his councell upon all occasions, and its conceived that de Witt and Huygens will not go in Tromp's ship but in a ship apart whereby they may be at liberty upon all emergencies to go from one part of the fleete to the other, as they shall see neede, whereby to keepe them running away, and to put them on. Moreover he will promise strange rewards and advaucements to all that shall do well, and immediate death to those that shall doe otherwise; and seeing de Witt himselfe now goes all is at s'take this boute, and he goes with Obdam's resolution to conquer or dye; if he conquer, Caesar never made such a triumph as he will do, if not, tis obvious what will follow; nor is there any man in this country more his eonfident nor more zealous against his Majestie then Doleman, that goes with him, and de Witt said that he intends to be going hence for the Texel about 8 dayes hence, having somewhat to do to prepare himselfe. Its certaine that he can very ill indure the sea, the least mentiou of a ship makes him sick, he was very much out of order when he lay onely in a galliot at the Texel, and hereupon he hath made himselfe a kinde of a bed that shall hang like a hamake, that it may hang steady when the shipp tosses and tumbles. They are every day forcing back to the fleete such of theire men as had liberty to go home, both seamen and marine men, and when these are all returned or their time out, then and not till then some judgement may be made what number they yet want, and their land levyes come in exceeding slow, nor are like to come in faster so long as the men are in auy apprehensions of being drawne out to the sea, to which they have no minde, and the lesse because they say they are but ill used, especially in many of their ships. Deputies of the Estates Generall are gone hence yesterday to agree with ship Carpenters for the building of their second 24 greate



ships whieh are all to be ready against May next, and they are to let them out to such as will build them the cheapest according to thë dimensions in their instructions wherein is particularly set downe of what size and condition everything is to be. There are 11 ships of theire present fleete (including the greate one lately built at Rotterdam) that are yet in Zealand and the Maes, 10 whereof are speedily expected at the Texel, but as for the new greate one it is much questioned whether they will be able to have her for this next fight, and there is one most gallant new ship now built in Zealand for the admirall of that province. Doleman is gone hence yesterday to his house at Rhenen to prepare for his sea voyage, and intends directly thence for the Texel.
176. DOWNING AAN ARLINGTON, 4 Aug. 1666 !).
Sunday last Trump tooke his oath in the Estates Generall and is to comand in their fleete, notwithstanding all the opposition of those of Zeiand, how it will goe between him and de Ruyter when de Ruyter shall be come to their fleet is another question; de Ruyter will thinke much to be under Trump; on the other hand, Rotterdam is the first admiralty in ranke of which Trump now is. Cornelius Everson hath writt hither that there are 5 ships of the Maes ready, and 8 of Zeiand and 37 of Amsterdam, North Holland and Frise; in all 57 the rest wanting yett of their men. De Witt is now gone to the Texell, Doleman followes him within these 3 or 4 dayes, but collonel Metre hath desired to be excused, so that there goes no collonel but Doleman (who is as buisy as a bee), and they have chosen out of their captaines and lieutenants of their best men to be put on board every ship one, and by this meanes and of those supernumerary officers that de Witt will have about him to putt on board any ship as occasion, and having their ships very full of men, they promise themselves an assured victory this boute; they suppose it will be yett 24 dayes ere their fleet will be ready to gett out, and they hope by that time their new ship at Rotterdam will be ready also, that so they may have her out with them, though there is yett much doubt thereof; she carries 80 bracs guns, and if she goe out Trump will goe after her. I gott passage with the last pacquett with the boyes, for a master of a ship of Newcastle lately taken upon the coast of Seotland comeing from Norway and brought into the Texell, he said that he saw 23 Dutch ships from Cadix, France, etc. come into Bergen in Norway, and that more were expected there, and the newes bookes here are still every
i) R. O., Holland 177. — Uit den Haag.



weeke full of prizes that they take, and will 'still be 50 unless it shall be thought fitt to lett no ship stirre out of any part of England but such as shall have convoy, and though this may seeme to be an impossibie thing, on the contrary I am sure it is very practicable as to very many trades, and for what cannot be conveyed it is much more wisedom to prohibit them goeing out for the present then to loose your ships and men, as they doe dayly ruine the merchants in their storks and credit, whereby when times of tradenig shall come, they will not be in a capacity of tradeing, and besides they hereby incourage and increase dayly the number of their capers, which on the contrary if no trade were suffered but what were under convoy, must breake and starve in a short time; and lett it not be thought that I write notions in the aire, I write what I know and understand, if 1 understand anything in the world.
177. DOWNING AAN ARLINGTON, 7 Aug. 1665 *»).
De Witt before his goeing hence said to some of his friends that he will conquer or dye, but yet if they had certaine news that de Ruyter and their East I,ndia fleet ware safe in Norway, be would not be overhasty to putt to sea.
My servant that is come from Rotterdam tells me that he beheld them there drive their marine men into their boates like sheep to send to their fleet, and that the people have no heartes there, and he saw 6 clapt in prison for refuseing to goe. A person that I spoke with that is come out of Zeiand tells me, that about 14 dayes agoe there came thither a captaine of a private man of warre, that he had made his escape out of England, and that every weeke more or lesse of their prisoners escape home, whereas here they keep ours all within iron barres, and he saith also that the people in Zeiand begin to smell that the buisiness of the Prince of Orange is at the bottome of the quarrell between His Majestie and this State. By my letters this day from Amsterdam no news yett of their East India fleet, nor, of de Ruyter; all their hopes is that they will gett into Norway, and that from thence they shall be able to gett them hither at leisure. Moreover that their men of warre from Zeiand and the Maes are arrived at the Texell, so that they have now full 100 men of warre there according to the account I have severall times given of them, but Trump said when he was here, that if he can have about 80 of their best ships and well manned it was enough and that he desired no more, and he and de Witt are doing what they can possible to gett such a number in readinesse. The new great ship at
1) R. O., Holland 177. — Uit den Haag.



Rotterdam is not yet fallen downe from before the towne, and she cannot take in a gun till she have a wind to carry her out to sea, and in againe to Helvett Sluce or the Texell, and the 3 new ships lately fallen downe from Amsterdam doe yet want many guns and men. One o£ the captaines of their fleet absented himselfe resolving to goe to sea no more; whereupon 600 gilders was sett upon any that should bring him in, whereupon be appeares againe, and they say must goe to sea in his former ship againe, his name is Gomer Gerritts. There is a resolution taken for the casheiring of 17 of the captaines in the late fight, at which there is much discontent among their seamen. De "Witt's rich embroidered coate and rich coates for his guard of Halberdeeres and velvett beds and cushions and all other gallantry are hastning hence with all speed, and there are sundry English prizes brought up yesterday to Amsterdam, and there are severall others in Amaland, the Eems and Delft Siele in all 12, whereof 5 Verginie ships with about 3000 hogsheads of tobacco, one with 200 pipes of oile and other goods, one with currents, 3 with sugers and cotton wóoll, and the other two I know not what they are, but truly as I have alwayes hinted it deserves a speedy dayly consultation of some appointed for that purpose to consider how to cast your trade into a way of surety, and for the rest absolutely to restraine it, all these prizes are brought round Seotland. Upon the report only that our fleet was returned.for the coast of England, the East India actions rose from 311 to 325 %, hoping their East India ships might in the mean while gett into Norway.
178. DOWNING AAN ARLINGTON, 11 Aug. 1665 »).
Thursday last de Ruyter came in to Delftziel by Emden round Seotland with 19 saile of ships, and a galliot or pinnace, among which they say are 7 prizes that are most laden with sugar, and that he hath 5 or 6 chests with gold, and they say that he hath taken all in Guiny, exeept Cabo Corco, which he could not take without the helpe of the natives who are all for the English; they say also that he hath taken and ruined in the whole since his going out 30 saile of ships, and among them a small fregat of 18 guns which he hath kept; he hath also brought with him Selwyn the Governor of Cormentine whom the Estates Generall have resolved shall be kept for the present it Groningen, when they will examine him a thousand times over, to trye what they can pump out of him; de Ruyter's ships were extreamely out of order in their sailes and cordage, and some of them in their masts, and he had but 6 dayes victualls left in his owne ship
1) R. O., Holland 177. — Uit den Haag:



and lesse in some others, so that had he not got what provisions he got at Newfounland I do not see how he could have made his voyage back for Europe, and that was the reason of his comeing into the Emes having so little victnals left, that being the first land he made, he came in, in a greate storme and without a pilot, and yet suffered no harme; I do not finde that any of the galliots sent out to give him advice had met him, but onely one that had mis't him, and was returned back, and which they say hit upon him neare this coast, and in like manner the ships at Vlecker missed of the advice sent to them, and so ventured out, and happened to get in safe. All they have now to expect, is their ships at Bergen and their East India fleete, of which as yet I heare no news; if they had them it is very much to be questioned whether they would adventure out any more this yeare with their maine fleete which is now upon the point of being ready, and thejj say de Ruyter brings 2500 men iu his fleete, so that they may be supplied by them with what they wanted, he brings also a greate many good officers, but for his owne person it is thought he shall not go out with this fleete, not barely because of Tromp's being lieutenant admirall of the Maes (which takes place of Amsterdam), but because Tromp is in the actnall possession of the command and let flye the flag, and so the making of an alteracion now tis conceived will make some stirre. Old Huygens tooke leave of the Estates Generall upon Saturday and is gone to the Texell. Colonel Haersolt writes from Osnabourg that the aecord is made betweene the Princes of Lunenbourg, and that there are upon that account above 12000 men to be disposed of, and that all the 3 brothers do offer to make an alliance with this State, and that the minister of France in those parts expresseth that his master is very jealous of the arming of the Bishop of Munster and others. Mons.r d'Estrade hath agreed with one Caroone (a Dutchman that lives here at the Hague) to go and live in France to be a principall directour of their new East India Company, he is a person that I know very well, and was many years employed in the East Indies by the Dutch East India Company, but is now out of their service, and the French kinggives him vast condicions, they say as good as 3000 ffi sterl. per annum and his charges of his transportation, and I know none in this country that better understands that businesse.
They say de Ruyter tooke that ship of 18 guns in St. John's bay, and he tooke on board himselfe all the guns and ammunicion of such ships as he destroyed; they say also that he gave 3 assaults to Cormentine before he tooke it, and that he gave all in it as free plunder to his men; they say also that the English have admitted the natives in Cabo Corco. I need not add that this arrivall of de Ruyter makes them very huff here, and would do much more were it not that they



are yet in apprehensions for their East India fleete, which if they have the good luck to get home also, and their ships at Bergen, their hearts will be at rest for this yeare.
The ministers of Brandenburg have no answer to their proposition concerning -the restitution of their townes and forts. Their master intends to be at Cleve about October. Letters this daye from Amsterdam speake as if their fleet in the Texell could not be yet ready till next weeke 1).
It is already throughout the whole countrey that there is great hopes of peace, but he that will do any good heere must above all things observe his persone, also he shall eertainely hinder instead of advanceing what he would bee at, and so now in regard of their present huffe upon the account of de Ruyter's arrival must be quiet a litte while.
Severall of the provinces begin to speake of making Prince Maurice field marshall. The alarmes concerning the Bishop of Munster do increase. I do not finde their fleete can be ready of yet a weeke, they have note yet notified to the Estates Generall from the Texel any thing that lookes otherwise. Here is Montague come to towne who speakes big of de Ruyter, and his desires to go to sea in this expedicion, and his officers (if need) and what of their men they please; what will be done herein I cannot eertainely now say. Tromp hath actually his commission to be commander in chiefe, and they are pressed in point of time, but yet as to "any seamen that will be willing to go, they can 'quickly clap them on board, and they have ships enough at the Texel, having there a full 100 saile. They speake of a new oath tó be imposed upon any Englishman or woman whom they suspect, and upon refusall to be immediately banished 1).
How came de Ruyter to destroy soe many shippes at the Leeward Islands in the West Indies? Had not they warneing as well as Barbadoes? Shall not the Earl of Sandwich indeavour to takeorburn all those rich shippes at Bergen and not let these people be strengtbened with such a riches?
179. DOWNING AAN ARLINGTON, 14 Aug. 1666 %
De Ruyter's arrivall hath huffed them up beyond the skies, as farre as I can calculate my lord Sandwich his keeping neare our owne coast till he should joyne with Sir Jeremy Smith must have beene' a greate occasion of his escape. Had he beene taken their hearts had bin gone, yet they are in greate apprehensions least our fleete should
1) De volgende alinea uit het cijfer.
2) R. O. — Holland 177. — Uit den Haag.



attempt upon their merchant ships in Bergen, which they say are now neare 60 saile in number and many of them of vast value, so that it is an infinite treasure that is there, and nothing but an old insignificant castle for their defense. Moreover the advice this weeke out of France that a French ship come to Bourdeaux should have met 8 of their East India men about the Islaud of Tercera, makes them believe they must be by tbis time neare the length of Hitland or gone for the coast of Norway (Bergen as the said ship said), which makes them use all possible industry to get out their fleete, of which there are now about 80 saile compleatly ready and full of men, they having taken all out of the rest of their ships for the better manning of them, and de Witt and Doleman (who is as busy as a bea) have bin sounding the Spanish gat to trye if possibly they could not finde water enough to get out that way, for that then they could get out. with a wind to the westward or the south, but they say there is not water enough that way. Alwayes de Witt labours night and day to get them out least their businesse should be done before they get out, Latock came on Wednesday last from the Texel, and the wind having bin yesterday morning very much southwardly and rather somewhat to the east, he speakes with much coufidence as if they might be got out with it, and now being the spriugtides they would adventure so much the more, and the Estates Generall have ordered de Ruyter to command in chiefe and Cornelius Everson is next to him, so that Tromp shall from the first be but now the third, but yet if the wind should come faire before de Ruyter come to them, that they were not to stay for him, and they are mighty confident of this fleete so that though they be not above 80 saile, yet they are their biggest and best ships, and full of men, and they thinke they have made a greate reformacion among their captaines and other officers, and de Witt being there in person, they thinke uo man will dare to run away, or to be wanting in his duty. The allarmes concerning the Bishop of Munster continue still, and they say he had the last weeke a muster of some of his forces; within 5 houres of Grol, and the Ryngrave and others here say that for certaine he hath made ehoice of excellent officers, but as to the common men and the horses that very many of them are very meane. Those of Gelder sent some to him to demand what he would be at, he saith he desires no warre with this country, but onely to have his owne and satisfaction for the injuries done him. This State doth not make any further new levyes, they hope to get some at least of those of the brothers of Lunenburgh. There are beds and all sorts of conveniences that were preparing for de Witt and his corarades on board Tromps ship, and now de Ruyter is going it is not to be doubted but that it will be done in his ship, which is the Greate Hollandia that Cortenaer had in the last tattle, but yet it is much



questioned whether when it comes to the point of fighting they will keepe on board the said ship or go into some galliot or nimble fregat, whereby to rnn to and againe to all parts. The seamen and marine men on board their fleete are kept with exceeding straightnesse whieh* with their ehangeing from one ship to another and from one captaine to another, causes very greate discontents among them. The greate ship at Rotterdam will not out this boute and there is some question whether the 3 new ones of Amsterdam be quite ready, but every day that they stay within they are hard at worke, and their fleete will increase. The admiralties begin much to complaine for want of money, severall provinces being yet behind hand in theire cotas, and it is come to that passé in Holland, that whereas it was a greate favour to get the priviledge to lend them any money, they now speake of setting open all their cantores that wboso will may bring in the same, which is a strange alteracion here.
180. WICQUEFORT AAN FREDERIK m, 15 Aug. 1665 »).
Le 8 de ce mois MM. les Estats eurent advis sur les 10 heures du matin, que de Ruyter estoit arrivé dans 1'Ems. Cet advis estoit fondé sur un billet de deux lignes que celuy qui commande dans le fort de Delfsiel avoit escrit aux Estats de Groningue, qui avoient despesché un expres pour en porter les nouvelles en cette ville, et un autre aux deputés qui sont au Texel. L'on en eut la confirmation avec toutes les particularités de son arrivée, dimanche au soir. II n'avoit point eu de lettres de ce païs depuis la coste de Guinée, et n'avoit appris 1'estat des affaires de deca, ny les nouvelles du dernier combat, que par une galiotte qu'il trouva le 22 du mois passé auprès de Hitlant. Le 23 il passa a la veue de Bergues en Norwegue, et le 5 de ce mois il se trouva a la hauteur de 1'isle de Heiligeland et de 1'Elbe, oü il voulut entrer, tant paree que le patron de cette galiotte luy avoit dit que la flotte angloise estoit sur cette coste, que paree qu'il cominencoit a manquer de vivres, celuy de ses vaisseaux qui en avoit le plus, n'en ayant point pour 10 jours, mais le vent estant favorable et fort, il resolut de continuer son voyage, et arriva le 6 a 1'emboucheure occidentale de la riviere d'Ems. II y entra, quoy qu'il n'eust point de pilote, et que les gardes de cette coste-la eussent osté, par 1'ordre de l'Estat, paree que l'on apprehendoit que les Anglois n'y fissent descente, toutes les marqués qui en pouvoient en quelque facon asseurer 1'entrée, et mouilla sous le fort de Delfsiel, après avoir couru a cette entree plus deperil qu'en tout son voyage. Dans la lettre qu'il escrit a MM. les Estats, il
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



dit qu'il a choisy le premier port, paree qu'il craignoit la rencontre des Anglois, qui luy eussent pu faire une insulte, paree que plusieurs de ses vaisseaux estoient hors de combat. Ceux qui croyent qu'il pouvoit entrer avec la mesme facilité dans le Vlie, disent qu'il a mieux ainté entrer dans 1'Ems, afin d'avoir plus de commodité dedescharger le butin qu'il a fait eu son particulier, qui doit estre fort grand, puisque la pluspart des matelots font bien connoistre qu'ils viennent d'un païs d'oü l'on apporte de 1'or. II n'a pas encore fait son rapport, de sorte que l'on ne scait pas ce qu'il apporte pour les admirautés et pour la Compagnie des Indes occidentales; sinon que l'on dit, qu'il a dans son vaisseau 7 caisses ou coffres pleins d'or, dont il y en a deux pour la compagnie. L'importance de cette nouvelle a bien paru en la joye publique que tout le monde a tesmoignée, et au despit avec lequel M. Downing 1'a receue, et de fait on la considere comme un commencement de revolution dans les affaires, et du bonheur qui doit a 1'avenir accompagner les armes de cet Estat. Pour fesmoigner Pestime que l'on fait de sa personne, les Estats d'Hollande luy donnerent mardy dernier la charge de lieutenant admiral general, en la place de M. d'Opdam, et le mesme jour les Estats Generaux luy defererent le commandement general de la flotte qui est preste de sortir en mer. Et afin qu'il ne perde pas ie temps a faire un voyage en cette ville, on luy a envoyé sa commission, avec ordre de prester le serment entre les mains des deputés qui sont aux Texel. L'on a aussy resolu d'employer dans la mesme flotte le capitaine Meppel, qui est depuis quelques mois lieutenant admiral de Nort Hollande, et un des meilleurs officiers du païs, van Nes, vice-admiral de la Meuse, et quelques autres capitaines, comme van der Sane, Swart, Sweers et de Wildt, et les matelots ont offert de servir contre les Anglois en cette occasion, pourveu qu'on leur donnast deux ou trois jours pour se raffraischir, a quoy l'on a d'autant plus aisement consenty, que tous les vaisseaux que Pon pretend envoyer presentement en mer, sont suffisamment montés. II y en a prés de 90 de prests, et si l'on vouloit l'on en feroit sortir 112, mais l'on aime mieux faire un corps de reserve de 25 vaisseaux, qui avec ceux de de Ruyter, et avec quelques autres qui ont este bastis cette aunée, formeront encore une flotte tres considerable. Mardy les ordres estoyent desja donnés pour partir, et la nuict du mercredy au jeudy le vent fut bon jusques a midy, mais il n'y a point d'apparence que la flotte ait pü sortir dans ce temps-la. L'on ne scait pas encore de quelle facon Tromp a receu la promotion de de Ruyter. Car bien qu'il ait tousjours dit qu'il ne pretendoit point d'advantage sur luy, «et qu'il ne feroit point de difflculté d'obeïr a ses ordres, il est certain neantmoins qu'il ne peut quitter qu'avec regret le commandement pour lequel il avoit desja presté le serment et dont il avoit pris possession solemnellement,



mais c'est dont l'on se met si peu en peine, que s'il tesmoigne le moindre mescontentement, on le prendra au mot, et on le cassera et l'on en prendra peut-estre occassion de se souvenir de ses derniers emportements, pour 1'en faire repentir. Ceux qui ont veu la flotte en 1'estat oü elle est, et oü elle estoit devant le combat, disent qu'il n'y a point de comparaison, et que de la facon qu'elle est montée, avec 1'ordre que l'on y a estably, vingt vaisseaux feront plus d'execution que cinquante ne pouvoient faire auparavant. Les Estats d'Hollande envoyerent dimanche dernier des deputés a Rotterdam, pour presser cette admirauté-la de faire partir le grand vaisseau qui y a esté basty pour 1'admiral, et depuis ce temps-la elle 1'a fait aller a Helvoet, mais il ne pourra pas sortir en mer cette fois, tant paree qu'il y manque encore quelque chose qui ne pourra pas estre achevée que dans cinq ou six jours, que paree qu'il n'a pas encore son artillerie, qui sera de 86 pieces de fonte. L'admirauté de Rotterdam a prié Mrs. les Estats de la leur prester, mais ils la veulent vendre, et la rabattre sur le fonds qu'ils luy doivent fournir pour 1'equippage qu'elle estobligée de faire, oflrant de ne rebattre presentement que 20.000 rixdalers, et le reste petit a petit. Les deputés de la compagnie des Indes Orientales pressent fort que l'on fasse sortir la flotte, particulierement depuis qu'ils ont eu advis, par une barque de Terreneufve qui esc arrivée a Bourdeaux, que 1' 11 du mois passé 8 de leurs navires estoient auprès des Canaries, oü ils en attendoient 4 autres que 1'orage en avoit separés, et qu'alors ils ne scavoient rien de 1'estat des affaires en Europe; tellement qu'il y a sujet d'apprehender qu'ils ne tombent entre les mains des Anglois, ce qui est presque infallible, s'ils ont ordre de se retirer en Norwegue. II y a aujourd'huy huit jours qu'il arriva a Amsterdam une galiotte qui estoit partie de Bergues le 3 de ce mois, et rapporte que lorsqu'elle en partit il arriva sur cette coste-la 60 vaisseaux anglois, après que le jour precedent furent entrés dans le havre de Bergues 17 navires marchands hollandois qui vien. nent de Smirne et de quelques autres endroits de la mer Mediterranée. L'on ne doute point qu'ils ne soyent en seureté, aussy bien que les autres qui y estoient arrivés quelque temps auparavant, paree que l'on scait que V". M. scaura bien proteger ceux qui se retirent dans ses ports, sous la faveur de 1'amitié et de 1'alliance qui est entre elle et cet Estat.
181. DOWNING; AAN ARLINGTON, 18 Aug. 1665 »).
Friday and Satturday last the Dutch fleet gott to sea through the Spaniards Gatt with the helpe of the high tide and the faire southerly
1) R. O., Holland 177. — Uit den Haag.



winds whereby the sea was very calme, they count themselves between 80 and 90 saile, besides yauehts and fire ships, and some merchantmen that they convoy; de Ruyter was not as I heare come up to them, but had layne the night before at Harlingen in Frise, and 2 or 3 light friggotts stayd to bring him out, in case he came not in time, so that undoubtedly he is with them; Trump is much displeased that the comand is thus taken from him, but yett he is gone along, and though this fleet be not so numerous as their last which consisted of 112 men of warre, yett they promise themselves better success, because it is full of men, and in regard of the reformation among their officers, and that de Witt is there in person. They are gone directly northward, and if they can gett home their East India ships and those from Bergen, they will thinke themselves well, but if they meet his Majesties fleet, they make no doubt of getting the better, and then who but de Witt!
182. NIEUWSBERICHT UIT ROTTERDAM, 21 Aug. 1665!).
In my last 2) I wrot that the Dutch fleet saild on the 12 ditto, but since wee have heard that they saild not till the 14 ditto, myn heer de Witt is gone with them and all thos 60 men that wer hyred hier to goe upon that flyboat the St. Pieter are put upon Tromp his ship. The comonalitie hier tacks it il that thos men should have beene so cheatted, and many of them says that in England they presse openly but here they doe it cheatingly. Yesterday ther saild from this 4 great flyboats, they goe all of them with provision to the fleet and tacks some land souldiers alongst with them. The 3 bushconvoyers are still lying on this road, the drumb bates daylie for men to them but can get none. It is said that they are to ly till they can get a good quantity of seamen which they are then to bring to the fleet to provide so many of them as wants ther number If they stir not til then it is lycke it wil be very long or they doe stir. It is now for certaine that 10 of the Dutch East India fleet are come into Bergen in Norrewaye; 2 are yett a missing, your men of warr as is reported wer but about 4 leagues distance from them as they came into Bergen. The East India Company receavid the tydings of ther being ther by ane galjoot which came from thence and aryved this weeck in Texell. Wee doe hear this day that one of your ships (the Yarmouth frigat) is tacken by the Dutch and brocht into Texell, this is reported but as yet no certantie, they say that she should have come in amongst ther fleet not knowing better but that she was under her owne ships, they say
1) R. O., News Letters 47. — Ongeteekend. Hand B. — Adres: „To Mr. Henrie Smith at the three sugar Loavs in Holburne, London". — Een andere hand schrijft (na aankomst te Londen) onder dit adres: „For Mr. Williamson".
2) Niet aangetroffen.



that captain Jan de Liefde toocke her, this report is not as yet to he creditted and I houp ere long wie wil find it to be as many of ther former false reports which for ther owne advantage they spred abroad to incourage ther seamen. De Ruyter followed the fleet in ane galjoot and had aloflgst with him 30 of the men of his owne ship, it continues for certane (as I wrot in my last) that he is made Admiral Generall. Since they went to sea two of ther ships are come back, being both very much spoild by bad weather, one of them they say has lost her masts and the other her topmast with some of her yards brocke. One of them is the ship which Jan de Liefde comanded in this last fight (she is named the Kleyn Hollandia); they begine now againe to brag and boast so much as ever and are so confident that they will beat your fleet, that it wil take tyme to perswade them to beleave they are again beaten if you come to get the upperhand. When the word of ther last foyl came, they said then that it could be no other ways caus they trusted too much on ther strength, it is known that they are now much weaker as lickwise to themselves how farr they wer disapointed of ther last confidence, but al this cannot enough disswade them to forsake any apprehention, that (being true) would tend to ther advantage. At present hear is noght els; I shall ever desire to remaine Sir your ever faithfull and very humbell servant.
183. WICQUEFORT AAN FREDERIK UI, 22 Aug. 1666 »).
Lorsque les Estats d'Hollande donnerent la semaine passée la charge de lieutenant admiral general de leur province a de Ruyter, et qu'en suitte les Estats Ge. ïeraux luy' defererent le commandement general de la flotte, l'on prevoyoit bien que Tromp n'estant pas d'assés bonne humeur pour s'accomoder a la volonté de ses maistres feroit difflculté d'y obeïr en 1'occasion presente, bien qu'il eust protesté quelques jours auparavant qu'il cederoit partout a de Ruyter. Et de fait dès que M.re les plenipotentiaires et deputés de l'Estat luy firent connoistre que c'estoit 1'intention de M.rs les Estats, que de Ruyter comme lieutenant admiral general commandast en chef, il dit qu'il ne le souffriroit point et s'emporta a des paroles qui marquoient une desobeissance formelle, et quelques remonstrances qu'ils luy fissent, ils ne purent ramener cet esprit brusque et presomtueux. Ils le firent revenir le lendemain et le trouverent un peu plus souple, car il leur paria avec respect, protesta qu'il seroit tousjours prest de servir l'Estat sous de Ruyter en toutes les autres occasions, mais qu'il ne le pouvoit pas faire en celle-cy oü il avoit desja esté reconnu en qualité de com-
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



mandant en chef, demandant permission de se retirer. Les deputés luy dirent qu'il n'estoit pas en leur pouvoir de luy donner son congé et qu'il falloit qu'il s'adressast pour cela aux Estats Generaux, mais qu'ils luy vouloient bien dire, que puisque la flotte estoit sur le poinct de sortir en mer, quand mesme M.™ les Estats luy permettroient de se retirer, il ne pourroit pas jouir de 1'effect de cette permission que de Ruyter ne fust arrivé, paree que la flotte ne pouvoit pas demeurer sans chef, 1'exhortant de songer a luy et d'obeïr aux ordres de l'Estat. II se retira dans son vaisseau sans repliquer, et le lendemain la pluspart des vaisseaux s'estant mis en estat de sortir, les trois plenipotentiaires se mirent en celuy de Tromp et le firent entrer en mer, M. de Wit ayant encore fait des merveilles en faisant sortir les plus grands vaisseaux par un endroit contre 1'advis de tous les pilotes et avec un trés bon succès. II en sortit ce jour-la, qui fut vendredy, environ 50, le lendemain il en sortit 25 et dimanche matin tout le reste, jusques au nombre de 91 et 10 bruslots, mais deux vaisseaux de guerre s'estant touchés et endommagés en sortant, ils furent contrahits de rentrer, a dessein de suivre la flotte dans deux ou trois jours. Elle ne s'esloigna point de la coste tout ce jour la, paree qu'elle attendoit de Ruyter, qui arriva le mesme soir au Texel, oü il fit le serment entre les mains des deputés, de qui il receut son instruction, et lundy matm il partit dans une bonne fregatte, avec laquelle il pouvoit joindre la flotte sur le midy, paree qu'elle n'estoit esloignée de terre que de six heues. L'on n'en a point eu de nouvelles depuis ce temps-la, et Tromp n'estant point revenu, il y a de 1'apparence qu'il s'est accomodé avec de Ruyter, en suitte des remonstrances de M. de Wit, qui ont esté assés fortes pour luy faire connoistre que s'il coutinuoit de s'opiniastrer contre les ordres de ses souverains, les deputés avoient et le pouvoir et le moyen de le faire punir par le conseil de guerre. Devant que d'en venir la, les deputés avoient sondé les inclinations des capitaines touchant le commandement general, et trouvé qu'il n'y en avoit pas un seul qui ne declarast qu'il aimoit mieux servir sous de Ruyter que sous Tromp, et tous les matelots ont tesmoigné la mesme inclination, comme de 1'autre costé tout le peuple, qui tesmoignoit tant d'affection pour luy depuis le dernier combat, a condamné sa desobeïssance, et a donné toute son amitié a de Ruyter. Celui-cy n'a amené de tous les capitaines de son escadre que van Nes, vice admiral de Rotterdam, quoyque tous les autres eussent offert leur service, et que de Ruyter eust offert de servir l'Estat en cette occasion avec 9 vaisseaux de son escadre; mais l'on a jugé a propos de former icy un corps de reserve, qui sera commandé par Meppel, lieutenant admiral de Northollande, et d'un merite qui approche de celuy du défunct admiral Tromp. Cependant on donnera aux matelots le loisir de se raffraischir, et de jouïr du butin qu'ils ont apporté, qui est grand; y
19



ayant tel matelot, qui a vendu 14 ou, 15 marcs d'or, sans celuy qui se trouve dans le vaisseau admiral, qui mon te a 682 marcs d'or, et sans les dents d'elefants, le sucre et.l'indigo, qu'ils ont apporte en grande quantité, y non compris ce que la compagnie des Indes Occidentales a receu pour son compte.
184. NTEUWSBEEICHT TJIT ROTTERDAM, 9 Sept. 1665 !).
Since my last hier is nothing past worth notice, only as formerly they have had many lying news spred abroad for the encouraging of the comonalitie as on Tuesday last they did report for certane that they had broght up 10 of your men of warr to Texell; that of your admiral should bee one, and this was so confidently believed that they wold have wagered thousands upon; ther was then nothing as gladnis and rejoicing amongst them and eomplimenting of the phanaticks with these words: now we shall restore you againe to your kiugdome, and on Wednesday they had a second lye amongst them which was yet more notorious then the first, which was that ther fleet had landed all ther land souldiers at Newcastle which shortlie after they did tacke in and fired all the coalpits; these impossibillities in a manner wer reportted for truth. Here is ane great talck of ane plott (as they call it) which the Bishop of Munster intended upon Aernhem, whereby he aimed to get the place in his possession, the manner how he intended to doe it was first to caus fire the hous of de Heer HugenS which lyes near the towne, and it being afire the peopell of the towne wold come for the most part to the quenching of the fire, and then he had of his men into the towne as they say 200 in readiness to keep out the inhabitants and to tacke it in ther possession, but the business being discovered (by one of thos who should have acted for Munster on that same business) severall of them are tacken, amongst whom they say ther is ane English gentleman, a captain under the States, who should have had ane hand into itt. Since this was discovered the papists are very ill loocked upon by the comonalitie.
Sir George Downing, H. M". envoyé extraordinar, was here on Tuesday last with his lady in coach but passed quiettly that few knew of his being here; he is gone to convoy his lady for Zeeland or Flanders. It is here very much reportted that he does not come back againe at this tyme and much feared here (if he be gone) that you will caus imprison ther ambassador van Gogh, for the affront they have done Sir George in tacking his secretarie from him, whom they still keep in prison and can give no reason why they doe so. Two of the 3
1) R. O., News Letters 47.— Ongeteekend, Hand B.—Adres aan Smith te Londen.



ships which came home with de Ruyter which belong to this towne are with all speed macking ready, ther men are ordained to come all aboard to-morow when they are to monster and receave ther wages. We shall know then what great booty they get of that kingdome of riches which they are pleased to say they have broght alongst with them, for which safe arrivall of they have had this last Wednesday the wholl day ane day of thanksgiving. Our phanaticks here macks the Dutch beleive that ther is a great disorder and discontent in your fleet, and that your seamen at several tyms have beene neere revolting against ther ' oficers, laying to ther charge the fault that they forgatherd neither with de Ruyter or the East India ships. The names of the two ships captains whose men are to be payed to-morrow is captains Jan and Aert van Nes.
The admirals ship and her convoyers ly yet stil att the Briell and they continue here still very bussie in building of ther new shipsT The plague increases here, which with the bad tyms macks sad lamentation amongst many poor peopell. Our prisoners here are no other ways intertained then formerlie, ther dyitt is still the same. Here are about 14 Scots prisoners (seamen who have formerlie in peacebell tyms some of them served on ther men of warr); they wer tacken on a marchant ship belonging to France. They have sitten this 8 months in one roome; no intreaty hes as yet prevailed with the m asters of the prison for one weecks release to some of them that they might have the air. If they and others of EDglish persones here to the number of 70 wer not assisted with the charitie of ther countreymen, it had beene impossibie for them to have indured such great misery so long. This is all at present. I shall ever remain, Sir, your most humble and faithfull servant.
186. „A COPPY OF A DUTCH LETTER TAKEN", 23 Sept. 1666»).
H. Mog. Lords. In ours of the 21th *) we mentioned the shipps the House of Switen, and the Gelders Horseman and the St. Paul together with the severall victualling shipps, branders and merchantmen which they had with them, and how out of the report of an advice galliott which had left them at Dogger Sand we had infallibly thought to have mett them about the Texell, but this day we have understood to our wonder and sorrowe from commissary Aggis out of the Vlye the sad surprizall of the said shipps.
Wee cleerely see by severall advertisements from severall parts tbat
4) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 36. — Vgl. Brandt, 434. 2) Deze komt voor in R. A., St.-Gen., Lias Admiraliteit.



the colledges of the admiralties of the Maas and Amsterdam doe use all imaginable endeavours for the hastning out of their new shipps, and however severall obstacles doe interveene which for the good of the land are wished were removed; notwithstanding the said shipps as we are cert&inly informed are soe farr advanced that wee may in a few dayes expect them by the fleete, and yesternight the shipps the Leopard, the 'Trump, the Olive tree, the Charity and the two yaughts, the Lyardorpe *) and the New House, did effectually joyne us.
The present Northeast wind and the preeiousnesse of the time to be employed for the land service doe not only councell but necessitate us to make Southwards towards Goree where by continuance of this good wind wee hope to be to-morrow, having not only advertised the H. M. Deputies in. the Texell of our motion, but further Ordained two galliotts to cruse before the Texell to advertise all shipps coming in or going out which must be by the flagg that they seeke it about Goree and of it at sea, and if any of the three new shipps or all of them come out to conduct them to the fleete, discovering the sea as they passé for their greater security.
In the shipp the Delfland 23 September 1665 by South Camperdowne a league and a halfe from shoare.
R. Huygens, J. de Witt, j. Boeeel. 186. ARLINGTON AAN ALBEMARLE, 4 Oct. 1665 „towards midnight" 2).
The inclosed paper 8) is a part of a letter from de Witt and the other deputies aboard the Dutch fleete which it seemes did not goe into the Texell as we snpposed but were to randezvous at Goree and had.fresh shipps come out to them as the paper tells more particularly, upon which H. M. considers that not only the friggots hee ordered last weeke to goe upon the Holland coast are in danger, but even the fleete itselfe in the Downes or Buoy of the Nore wherever it is, and therefore makes mee dispatch away this messenger to your grace that you may not only by one or two advice vessels by the way of Harwich call the frigotts home, but send the same intelligence to my Lord Sandwich wherever the fleete shall be, that they may be upon their guard or seeke some secure station.
1) Leyerdorp. — Van de andere namen is Trump misverstaan voor de Trouw, en Olive tree een foutieve vertaling van Eyekeboom.
2) Bodleian Library Oxford; ms. Rawlinson A 195, fol. 37. — Uit Sarum. — Arlington overnachtte daar in gezelschap van den Koning die op weg was naar Oxford.
3) Ons n». 185.



187. NIEWSBERICHT UIT ROTTERDAM, 30 Oct. 1665 »).
On Saterday night and Sunday morning here aryved 2 expresses from the Dutch fleete; the first, being a catch, had aboard of her 3 of the servants of de Witt; the one was ordained to goe to the Hague, the other for Amstterdam and the third for Zeeland, and no sooner aryved but each of them tooke the journey. The seamen of the foresaid advyce boats report that ther fleet was on Fryday morning lying before the river of London and the report has gone here that they have so inclosed your fleett that they can not come to joyne together. the greatest strength of your fleet -beeing lying above the river, so that if the wind wold serve to bring those above the river out it wold be contrar to bring thos who are in your other harbours to joyne with them. This with much more to ther owne advantage, as the tacking of 30 of your Coal ships (with which they intended to have stopped your ships by sincking them in your river) has beene the comon report this weeck. It is almost increditabell to see the humor of ther peopell, for this is not the least fabulous report that seems any ways to ther advantage, but they beleave it, that a man wold thinck it will tacke a long tyme to bring them such a length as to loock to reason before they judge. The vulgar has this wholl weeck spocken kynder of our master by reason of a report which is thus, that ther ambassador should have asked at His Majestie of Great Britaigne if His Majestie was nöt inclined for a change of prisoners, and His Majestie should have replyed: „is it not rather more for your good to inquire if we are not inclined for peace"; which word of peace is so liked by the comonalitie that each of them loves so much to hear it that I have heard of them who formerlie spocke vilelie of our master speack hugely to his praise. One advyce jacht parted this weeck from this to ther fleet; it is said they have orders alongst with them that the fleet tary out yet two months, but it is more licklie that they have them here very shortly, for ther provision shops are thancked of as they come in, and 10 of ther men warr are come in, to witt 2 in Hellevoetsluys, which come ther ereyesterday, and 8 more which are gone to the Willingen. One of thos two in Hellevoefaluys named Batavia, wherof captain Naalhoudt comands a), has 80 seamen sick aboard of her, and for anything wee heare ther is a great sickness amongst the wholl fleet, for one advyce jacht who aryved this day says that captain Jan de Liefde has 100 sick men aboard. It is the wish of all loyall subjects here to His Majestie that ane attacque may be or they part from your coast, whereby they may see that the Inglishes are not so as they report, that they go for shelter into ther harbours when they
1) R. O., News Letters 47. — Ongeteekend. Hand B. — Adres aan Smith te Londen.
2) Vgl. Brandt, 449.



offer battle. This they say onè cannott be made sensible how often in this late war they have been guiltie of such cowardness. Here is nothing else worth notice.
VIJFDE HOOFDSTUK. UITRUSTING VOOR 1666. — DE FRANSCHE VLOOT.
188. DE RUTTER AAN FREDERIK III, 5 Dec. 1665 !).
Ick en can niet naerlaten, en vinde mijn ten hoochsten verplicht om mijnen genadigen Coninck met alle schuldige eerbiedicheyt geluek en Godes zegen toe te wenschen, beneffens mijne genadige Coninginne, ende de hoochheden princen ende princessen van mijnen genadigen Coninck, ende wensche mijnen genadigen Coninck eene langhduyrige ende goede vreede, en florisante voorspoet, en vermeerderinge ende uytspreyssel van mijnen genadigen Coninck sijn rijcke. Vorder passeert hier niet sonders, dan daer werdt voor vast gesecht, dat den oversten Gorgas met sijn vrouw ende twe.e kinders bij mijn heeren de Staten Generaels volck soude gevangen zijn, met noch eenige hooge officieren van den heere Bisschop. Wij zijn daegelijckx in besongnes om'slants vloote claer te maeeken, om met het toecomende voorjaer in goede postuur tegen de Engelsche onse vijanden te wesen, en hoope een beter succes als de verleden battaille, alsmede int gunt de verdere drie maenden daerna is gepasseert, hopen int jaer 1666 alles te verbeteren ten beste van onse lieve vaderlandt, en tot dempinge van soo een glorieuse natie.
189. „DUTCH EXTRACTS, Dec. 24th 1665, The Hague 2)".
De Rueter, Evertsen and Hiddes, Lieutenant Admirals, are to repaire to the respective colledges of the Admiralty and there to have a watchfull eye upon the extraordinary equipage at the spring, that all their High and Migthinesses order therein may be executed by them.
190. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 1 Jan'. 1666 s). Mon cousin, j'ay esté trés aise d'aprendre par les derniers advis
1) R. K., Ausl. Konzepte. — Uit Amsterdam.
2) R. O., News Letters 47.
3) A. N., Marine B2 4, — Uit Parijs. — Gecontrasigneerd: de Lionne.



qui me sont venus de Provence vostre prochaine arrivée dans mes ports, et comme vous recevrez en mesmes temps mes ordres pour remettre mon armée navale en mer qui ont esté portez par le commissaire Brodart, je ne doute point que vous travailliez avec vostre zele accoustumé pour le bien de mon service a faire faire avec toute la diligence possible le radoub de tous mes vaisseaux, et au surplus a exéeuter ponctuellement mes dits ordres. Oependant je suis bien aise de vous faire scavoir que j'ai receu advis certain que les Anglois ont envoyé 20 frégates dans la mer méditerranée afin que vou3 vous teniez sur vos gardes, et mesme mon intention est que vous ne partiez point sans un nouvel ordre, lequel je vous envoyeray aüssytost que j'auray scu toutes les circonstances de cet advis. B n'y a gueres d'apparence que ces 20 frégates ayent ordre de demeurer dans la mer méditerranée, veu qu'ayant a soustenir une grande guerre dans les mers du deca la campagne procbaine, ils prendront plustost le party de rassembler toutes leurs forces que de les separer, et que ce destacbement n'a esté fait que par la necessité de ravitailler Tanger. Neantmoins, comme le contraire pourroit arriver, je donne ordre au S. Archevesque d'Ambrun mon ambassadeur en Espagne et au conseil de Cadix qu'en cas qu'ils eussent advis certain du passage dans la mer méditerranée de ces frégates, ils nous en donnent advis. Je seray bien aise de scavoir vos sentimens sur tout ce que dessus.
191. NIEUWSBERICHT UIT ROTTERDAM, 29 Jan. 1666 !).
Yours of the 7th I received this post and acquainted your corespoudent thereof but could not prevail so farr with him as to give me a littell money. Sir my condittion is so that my pen cannot express it so as it is, which if you knew I ame coufident you wold ordaine some other to advance me money. I send you here inclosed of what money I have receaved from tyme to tyme from your corespondent, with what charges I beene at in doing your business, whereby you may consider how poorlie I have helped myself in the tyme.
For news .the drumb bates here daylie for men but get few or none, the seamen of captain Jan' van Nes and captain Hackswant with the seamen of vice admerall Aert van Nes (which thrie wer under de Ruytters esquadrone in Guinee) wer all of them this weeck warned to compeare before the admeraltie court to receave so much as came to ther shares for booty of what they had robbed on the coast of Guinee, which caused no small joy amongst the seamen, but when they did see that no more as 2 months and 3 days pay was allowed to each of them, they wer licke to goe mad and spared not
1) R. O., News Letters 48. — Ongeteekend; hand B. — Adres: Smith te Londen.



to speack what they pleased; ther disapointment was great, for they had all of them concluded that 20 months pay would be the least should have beene offered them. Ther was one of them who flatter'd himself so greatlie that he questioned not but he should have had adoe with ane porter to cary home his money, this he told before a companie of peopell that wer at the court and swore that if he had his dew he wold have had so much as a man could cary, but seeing he was disapointed he wold however not fail in what he had promised, but called ane cruyer to whom he gave the 7 duckedons and some odd money he had receaved, who layd them on his wagen and cruyed them so alongst the streets to the seamans lodging who gave him one shilling for his pains, having had all the way he went a great multitude of peopell following him. Here is no other news at present worthe notice. I shall intreat you once more to be pleased to remind me, you will thereby doe a worek of charity. I am, Sir, your most faithfull and humble servant.
Ane hoecker arived this day at Flaerding reportsthat on Wednesday last they heard much shooting and beleeves that it has beene thos ships which went from Zeeland (I mean ther 15 men of warr) that has foregathered with some of yours. Mr. Joseph Williamsone Debitt. Creditt. For being 6 tyms in Amsterdam 1665 for money receaved at seveanent your business each voyage rail tyms from your coresponƒ 7 — 10 — 0 . . . ƒ 45 dent in Amsterdam :
For being in the Briell March 16tn receaved 10 duckedons
and Helvoetsluys ..ƒ4 — 10 is ƒ 31 10
For being two tyms in April 12 receaved 1
the Hague . . . . ƒ 6 — 6 duckedon is . . . ƒ 3—3
For postage of letters, ƒ 4—16 April 16 receaved 2
ƒ 60 —12 duckedons is . . . ƒ 6—6 April 18 receaved 3
duckedons is . . . ƒ 9 — 9 June 13 receaved 2
duckedons is . . . ƒ 6 — 6 June 20 receaved from him ƒ 43 — 6
ƒ100 —00
He payed to his Boeckholder what I owed him ... . ƒ 20 — 00
For one tearce of wyne he sold me for ƒ 30 — 00
Somme of all ƒ 150 — 00
Debursed as per the debitt ƒ 60 —12
Receaved of free ƒ 89— 8
This is the perfect accompt of what I receaved from tyme to tyme.



192. NIEUWSBERICHT UIT ROTTERDAM, 5 Febr. 1666 i).
On Tuesday last here arived captain Jacob Symonsz de Wit who "has beene your prisoner ever since the last fight, he reports that himself and other 70 comon seamen broek out of prison, some Englishmen that wer lycke to have hindered ther escape they did fight with, and as he says they did kill some of them, and had on ther owne side lickwise some kild. He erys out most odiously against our countrey and says to every one that the prisoners with you doe die as so many dogs for want of meat; himself he says had no more as one pennie allowed him a day for his maintenanoe.. Ther can not be worse spoeke of our countrey as this fellow does, for when he speacks of us his expression is that wee are worser as Turcks. The drumb does bate here continually for men, but gets so few that a man wold think it in vaine to cause bate any, and they begine now to have such a sencible feeling of the want of men that it is the saying of every one: „wee have ships enough if we had but men to them". This last frost has hindered them much in the building; their business begins to loocke as it did last year when they said that in April they wold be ready to goe to sea but found themselves much disapointed; it is now just so with them for it is discoursed amongst them as not to be doubted of but their fleet will be ready against the first of April, but by all apearance they wil be so late a coming to sea as they wer last yeare. They doe talck so highlie as if they had never beene bate by you, they doe now boast rather more of ther strength then they did last yeare. The comon peopell murmers much, which appears every day more and more by the povertie many of them daylie fals in. It is ther wish hartilie for a peace, and H. M.'s letter is much of ther discourse. I heard one last day myself say in a whol eompanie that it was a most odious thing that the vulgar and others here should cry out against England and call the King a thief for bringing up those Hollands ships which came from France at the beginning of this warr, and said further that H. M. of Great Brittaign had all reason so to do, seeing de Ruyter went quyetlie away to Guinee without giving any notice to the English fleet with whom he was in the Straits to have treated with the Turcks, and that if ditto de Ruyter had not spoilled the English in Guinee H. M. of Brittaign wold never have confisked any of their ships. The voyage of de Ruyter which was before so highly cryd up as ane act of great policy, is now beginning to give a most unsavory smell. Letters from France mention that the French King has declared warr against you, which causes
1) R. O., News Letters 48. — Ongeteekend; hand B. — Adres aan rfmith; daar doorgeadresseerd „at my Lord Arlington's".



great joy here but especiallie amongst the phanaticks who are a making of the French King already to be a protestant. I think really if the great Turck would assist, the Hollanders thos phanaticks wold aprove of his religion. Sir this is all at present worthy your notice. My condition is so low that I ame afraid this will be the last you get from me from this. I am forced to remove els to sterre, for if ane shilling this month by post could have saved my life I could not have comanded it. I wish you had so much imploytt for me as might gaine me meat and drinck; I should gladlie come over and wait upon you. If you writt any to me here I have ordered a friend to call for my letters, so that amy you might send me will come safe.
193. „INSTRUCTION AU DUC DE BEAUFORT", 26 Febr. 1660 !).
Le S.r duc de Beaufort est desja informé que la première intention de S. M. a tousjours esté qu'il passast en Ponant avec toutes ses forces navales pour joindre les vaisseaux qui sont a la Rochelle et Brest, et faire la guerre aux Anglois, soit conjoinctement avec les Hollandois, soit separement suivant les ordres qu'il en recevroit.
Mais, comme la flotte angloise, composée de 20 vaisseaux et commandée par le capitaine Smid, qui est a present dans la Méditerranée, pourroit en demeurer maistresse et incommoder le eommerce des sujets de S. M. et de ses Alliez, et qu'il seroit encore plus advantageux a la cause commune de battre cette flotte et passer ensuite en Ponant, S. M. veut que led. S.r duc de Beaufort fasse toutes diligences pour avoir des advis certains de lad. flotte et qu'il l'aille chercher en quelque lieu qu'elle soit, quand mesme elle seroit passée en Levaut au dela de la Sicile, et qu'il la combatte, estant impossibie qu'il ne trouve lad. flotte au cas qu'elle soit demeurée dans la mer Méditerranée.
Et, afin que led. S.r duc de Beaufort soit d'autant mieux informé de lad. flotte, du lieu oü elle pourra estre, et de ce qu'elle fera, S. M. a donné ses ordres au S." archevesque d'Ambrun, son ambassadeur en Espagne, et a tous les consuls francais estans a Cadix, Alicant et Malague, et a fait donner les mesmes ordres aux consuls hollandois estans dans les mesmes lieux, a ce qu'ils ayent a envoyer tous les advis qu'ils auront de lad. flotte a Majorque par de petits bastimens avec ordre d'attendre esd." lieux le passage dud. S.r Duc.
Après Ie combat, S. M. se remet a la prudeoce dud. S.r Duc et des officiers generaux de son armée a prendre le party qu'ils estimeront le plus convenable au bien de son service. Mais, comme l'on peut vraysemblablement presumer que led. S.r Duc battra lad. flotte angloise, qu'aucuns de ses vaisseaux seront maltraitez du combat, et
1) A. E., Angleterre 88, ff. 15—16. — Uil St.-Germain. — Minuut.



qu'il en restera encore un nombre assez considerable des Anglois en estat de servir, en ce cas, S. M. estime pour le bien de son service jju'il sera necessaire de laisser quelques-uns de ses vaisseaux dans la mer Méditerranée, avec un lieutenant general pour y continuer la guerre pendant le reste de 1'année, et a cet effet se joindre aux galleres de S, M. Et elle se remet aud, S.r Duc a faire choix du nombre et de la qualité des vaisseaux, et mesme du lieutenant-general qu'il estimera plus a propos de laisser dans lad. mer Méditerranée, et passer ensuite avec le reste de l'armée dans 1'Océan. Se reservant S. M. d'enVóyer aud. lieutenant-general, lorsqu'il sera retourné a Toulon, ses ordres et instructions sur ce qu'il aura a faire pendant le reste de la campagne.
Au cas que le combat se fist prés des costes d'Espagne, S. M. a donné ses ordres a son ambassadeur de faire instance au Roy Catholique a ce qu'il donne ses ordres pour faire recevoir les vaisseaux de S. M. dans tous ses ports et les faire assister de tout ce dont ils auront besoin.
Au cas que la flotte angloise eust quité le Destroit et se fust retirée en Angleterre, S. M. veut en ce cas que led. S.1 Duc passé en Ponant avec tous ses vaisseaux.
194. „MEMOIRE sur la jonction des forces na valles du Roy qui sont en Ponant a celles du Levant, et la faire a la rade de Quiberon vers Belle Isle", 15 Maart 1666 »).
Pour joindre les forces navalles du Roy qui sont en Ponant a celles de Levant, et le faire avec advantage, il faut profiter de la ligue faitte avec la Hollande, et 1'obliger de destacher 20 bons vaisseaux de guerre pour joindre au plus tost ceux de S. M. qui sont en Ponant. Que ce destachement soit secret et que la jonction se fit a la rade de Quiberon vers Belle Isle, oü les vaisseaux du Roy qui seront prêts a faire voille au mois d'avril les attendroyent, pour aussytost mettre en mer passant devant Lisbonne et au Cap St. Vincent jusques au destroit de Gibraltar pour y combattre les Anglois s'ils s'y rencontrent, ou les suivre s'ils y sont entrez, et s'il se peut les enfermer entre l'armée du Roy oü est 1'admiral et celle-cy.
N'estimant pas que les seuls vaisseaux que S. M. a en Ponant prests a servir, soient en nombre sufïisant pour tenir la mer ou aller a la rencontre de l'armée de Levant, encore moins d'en faire des destachemens de quatre ni de 3ix dans cette conjoncture, ce qui seroit les exposer aux ennemis plus forts au moins de trois contre un, considérant que le moindre eschet qui arriveroit aux forces naissantes de la marine par une rencontre trop inégale seroit irréparable dans cette
1) A. N., Marine B* 3.



campagne, oü il faudroit faire en sorte dans cette première rencontre des Anglois d'estre en estat de leur bien disputer la partye et leur faire perdre la mauvaise opinion qu'ils ont de la conduitte et peu d'adresse des Franjois dans la marine, en leur ostant dans ce commencement 1'occasion de tirer advantage du grand nombre de leurs vaisseaux.
Mais par la jonction de ces 20 vaisseaux hollandois, qui seront forts de 50 canons cbacun, puisqu'ils ont retranchez de leur armée tous ceux au dessoubs, et 10 ou 12 de ceux du Roy avec 6 brulots, ce corps ainsy composé iroit partout vers 1'Espagne et le Destroit avec succès joindre M. le duc de Beaufort; lui cependant occuperoit le poste au Destroit s'il y arrivoit le premier, ou ceux de Ponant feroyent de mesmes jusques a la jonction.
Ainsy l'armée angloise qui est ès-mers du Levant ne pourroit eviter d'estre combattue, ny empescher la jonction des forces navalles du Roy, lesquelles estant joinctes seroyent trés considerables, pour en suitte faire leur route a Belle Isle recepvoir les ordres du Roy et donner lieu aux vaisseaux neufs de Brest, et autres qui en auront esté mis en estat de servir, de joindre l'armée, qui n'auroit autre sejour a faire au dit lieu, qu'autant de temps qu'il en faut a un eourrier pour aller informer le Roy de ce qui se sera passé et recepvoir ses ordres pour entrer daus la Manche oü en apparence les armées angloise et hollandoise auront combattu une fois; que si ces derniers estoyent battus ce ne pourra estre qu'après un grand combat, oü les Anglois se seront affoiblis, après quoy l'armée du Roy venant aux mains avec eux en doit esperér tout 1'advantage; que si les Anglois estoyent dans leurs ports, pour se radouber, l'armée de France par sa presence sera en estat de redonner la vigueur a celle de Hollande, qui se rejoignant alors a celle du Roy seroit en estat de faire absolument la loy aux Anglois.
II a esté cy devant presenté au Roy qu'en cas de guerre contre 1'Anglois, il estoit necessaire d'avoir dans ses armées navalles 10 ou 12 tant fregattes, boueres, que galiottes armées depuis 8 jusques a 14 canons pour garantir ses gros vaisseaux des brulots ennemis et mesme pour destacher soit en Portugal et ailleurs oü l'on risque trop un vaisseau d'armée pour un simple advis. Les Anglois et Hollandois ont grand nombre de tels bastiments par lesquels ils sont informés de tout ce qui se passé en mer, et au mesme service contre les brulots.
S'il se pouvoit que dans ce destacheuient des 20 vaisseaux .hollandois il y aye 3 ou 4 des ces boueres et galiottes outre ceux dont ils auront besoin, sur lesquels estant joincts on mettroit des equipages francois et des vivres, auxquels en ce cas il faudroit prevoir.
Outre cela il a esté proposé au Roy des pinasses de Bayonne qui feroyent aussi un bon service dans les armées pour lors qu'elles partiront de Belle Isle pour entrer dans la Manche.



J'estime le rendez-vous de la rade de Quiberon prés Belle Isle plus commode a des armees en estat de servir, et qui sont en action, qu^ajicunes des autres rades de la Roohelle ou de Brest.
A celle de la Roebelle on y est fort reculé, et il y a moins de vents propres pour en sortir.
Pour la baye de Brest, elle est trés bonne pour y estre a Pancre. Mais elle est de difficile acces et dangereux abord quand on vient de la haute mer. Et le pais ne produit guere de commodité pour raffraichir une armée qu'avec de grandes prévoyances.
A la rade de Quiberon et Belle Isle on tire de Vannes, Doré, et mesme de Nantes ces choses avec plus d'abondance, joinct que le port de Morbién en est proche pour y avoir retraicte dans un besoin. II est vray qu'a 1'entrée de ce port le courant y est fort rapide, qui en fait tout le danger, mais autres fois les armées de France et des galions d'Espagne y ont entré et sorti et les vaisseaux du Roy ont radoubé, flottans en tous tems dans la rivière Doré qui est un des bras du dit Morbien. Que s'il ne se faisoit pas de jonction des 20 vaisseaux hollandois avec ceux de Ponant et que ces derniers ayent ordre d'attendre a un rendez-vous la jonction de l'armée du Levant, pour ensuitte prendre Poccasion de joindre celle de Hollande, et que pour cet effect elle s'approche de la pointe de Bretagne, alors le rendez-vous de la baye de Brest seroit le plus propre. Toutesfois l'armée du Le van t'venant de la mer fera son plus seur atterage a Belle Isle quand mesme elle auroit son rendez-vous a Brest, pourquoi il sera tonjours bon que S. M. envoyé un duplicata de ses ordres au dit Belle Isle, qui a servy de tout temps de premier rendez-vous aux armées navalles, s'il n'y a eu quelque cause particuliere qui 1'ait empêché.
DüQTJESNE.
195. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 17 April 1666 •).
Now that I have a little leisure I will employ it to inform you of the state of our affaires: the two regiments I wrote to you of 8) that are to be putt into barkes at Rammekins, and two more that are to be putt also into barkes at Helverslèuse are to continue so in them for to be ready upon the least allarme to be sent where there will be most occasion; 40 companies of horse are to continue besides in the provinces of Holland and Zeiand; these orders have been given upon som information that the English have a designe to land somwhere and that they will have 4000 men upon their fleet more then they have had in the precedent occasions.
1) R. O., News Letters 48. — Ongeteekend; zonder adres. — Hand C.
2) Bij een niet door mij aangetroffen brief.



There is a paper given in by som of your acquaintance of the present state of affaires in England; it is very well lik'd by Monsieur de Witt and Mons.r Dolman; I have it translated into Dutch and will have it translated into French, that you may see it and send me your judgeraent of it.
I was aboard Mons.r de Ruyter's ship for two or three days with him, he told me he never went to sea with so great alacrity as he goes now upon this expedition; I brought him an order from the States that impowers and authorizes him to putt to death such as he shall find guilty of not acting well. He caused those of his ship to take an oath of fidelity to the States and to serve with zele and courage; his ship carries 80 guns, 400 marrinars and a 150 soldiers, his own son with his company is aboard with him, he hath three sea captaines, three steermen, three pilots and nine surgeants; he hath six pieces that carries 44 pounds bullets; the lower ranck is of guns that carries from 30 pounds to 18, and the rank above that, carries from 18 to 12. Our whole fleet will consist of 90 ships and 16 fire ships wherof 30 carries at least 60 guns; where the randevous will be, is not yet declared. Wee have put land officers upon such ships as weeapprehend to have captains of no great courage, and that wee can not well remove from their command. The admiral of Denmarck is parted with 8 friguats that carries 30 guns, som 24, som 18 and 12, with equipage for som more ships, and 300.000 livres in money.
Wee can not make a peace without France and Denmarck, nor receive the least overture without the knowledge of the one and the other; Monsieur van Beuning writt to mee that the Queene mother of England wrote a letter "to the King of France tutching somthing of a treaty, the King would not open it but in the presence of M. van Beuning. The Marquis of Castel Rodriguo wrote of late a letter to Monsieur de Witt, which was presently communicated to the French ambassador and withall the answer. This tye of not treating but conjoyntly in my opinion will make the peaee more difficult; sic est in fatis I am affrayd.
As for the business of the Prince of Orange, thus it is; the Princess Dowager finding she could not goe through with her designs, she presented a memorial to the States of Holland to be pleased to take care of the affaires and education of the Prince and complayning of the 'illmanagement of those who had his-affaires in hand; wherupon the States have ordered that upon the representation of the Princess Dowager that the Prince his affaires were not well managed and in consideration of the services of his ancestors, he should be taken into their care; Monsieur de Witt the pensioner, Mons.r Norwick and two more of the States are appointed to take care of his estate and of his education; a pension will be given to Mons.r de Zulestein;



Mons.r de Buat a Frenchman is to be removed from the Prince; a pass is to be given to the English gentleman that is with him to retire into his own countrey; Mons.r de Gent is to be his governor and thus you see-Mons.r de Witt is becom master of that party; the deputies of Zeiand are irated against the Princess Dowager for to have been the occasion of their deputation, and to have taken this resolution without giving them the least intimation of it, and many who endeavored to embroyle the States for to have the Prince's interest supported, seeing themselves abandoned, cry out now against the Prince and Princess more then ever the adverse party hath don.
The treaty with the Bishop of Munster is aggreed upon at Cleve and sent to receive the Bishops consent, wee hold it as don and hope that the English resident who is gone thither will not be able to break it with all his money; by the next you shall know the success of it. Wee believe your marquis of Castelrodrigo contributes underhand to the breaking of this treaty; I can not imagine how the King his master can find it his interest that this State be oppressed with enemys.
We have made a shift to bye 60 brass guns which carries 24 pound bul let of the Swedes in English merchants names. A good part of our artillery carryes bullets of greater weight then wee were wontto doe. The English have had a great advantage in that over us, but wee will remedie it, as wee have don partly already. And this is the present condition of our affairs; haveing peace at home wee shall be more able to encounter our enemies abroad, and thus you have what you disered of me, it being an extreme satisfaction to me to contribut to yours.
196. NIEUWSBERICHT, 20 April 1666 »).
MadUe de Beververt has been received at Antwerp, Gand and Bruges with very great demonstrations of civility and respect by order of H. Exc. the marquis of Castelrodrigüo, who commanded me to give him notice of the day she was to arrivé at Anwerp; I believe they will sett sayle from Ostend this very day.
On the 13* of this month the Prince of Orenge was declared the States child, he is to have tutors that will take care of his affaires and of his education; all his domestick servants are to be changed; its believed M. de Gent, one of the States, will be his governor; no English shall be admitted to be about him. The French auxiliaries are strangely ill satisfied of the States; it is impossibie they can aggree.
You have reason to believe that M. de Witt can doe nothing with-
1) R. O., News Letters 48. — Ongeteekend, zonder adres. — Hand O. — Plaats van waar geschreven, niet aangegeven.



out the French King: it is most certaine, itis very evident by som late proccedings of his. I received yesterday a letter from a considerable friend of his from Zeeland who supports his interest there; I send you his very words in French as he writes:
„II me "Tallut aller a la Haye pour quelques jours, et après mon retour j'estois si empesche que je ne vous pouvois pas écrire; jecrains que par ces derniers desordres et attaques du costé de Brabant, M. de Witt trop lyé avec le roi de France. Je 1'ay trouvé cette derniere fois plus que d'ordinaire a son aise, quoyque le temps alors ressembloit bien tempestueux; peut estre qu'il estoit déja assuré de ce qui se devoit faire au regard du Prince d'Orange. II est cognu a cette heure a tout le monde que Madame la Douairière a presenté le Prince aux Etats de Hollande, lesquels 1'avoient déja accepté, selon les avis que j'en ay. Voila toutes les machinations du party contraire en fumée, et le Prince entre les mains de ceux auxquels on a tousjours fait la guerre dessus ce beau pretexte, qui leur est maintenant osté et donnera du repos a la Republique. Les deputés de Zelande voyant 1'impossibilité de réussir en leurs desseins sont presentement en leur devoir, et tout s'y prepare a une furieuse guerre par mer: le traitté avec 1'Evesque doit estre terminé en peu de jours, et cela estant fait, nous esperons que le Roy d'Angleterre mettra de 1'eau dans son vin. La rupture du traitté avec Portugal donnera bien de la peine a la monarchie d'Espagne et de 1'avantage a la France; et au lieu de craindre pour nous autres (come nous aurions sujet, si le traitté auroit reussi) les attaques des Portugez conjunctement avec les Anglois aux grandes Indes, il sera maintenant plus a propos d'attendre une ligue generale de la France, cet Etat, Dannemarck, Portugal et quelques autres contre la pretendue domination de la mer que 1'Angleterre veut usurper, oü toutes les nations de 1'Europe interessées dans le eommerce sont aussi bien interessées que nous, et peut-etre 1'Espagne non moins. Je crains fort pour le Brabant et la Flandre et je me confirme tous les jours dans vos sentimens que 1'Angleterre, cet Etat et 1'Espagne se devoient joyndre pour la conservation de ce pays-la; mais quodfactum est infectum fieri nequit, et selon mon opinion 1'Espagne n'a pas bien pris ses mesures de nous laisser allarmer et nous donner du sonpcon, la oü il n'estoit necessaire en rien de son profit. Je suis a jamais a vous, le 12me d'Avril".
If the duke of Beaufort's fleet be as considerable as the inclosed list1) sayes (which I believe you have seen long since, and send you it at all venturs accompanied with a pasquille *) made against the French King) it will be necessary you send more ships to joyne with Sir Jeremy Smith in the Mediterranean seas.
1) De bijlagen niet aangetroffen.



197. „ETAT DES VAISSEAUX DE GUERRE dont l'armée du Roi commandée par S. A. Mgr. le duc de Beaufort est composée en la présente année 1666, partie de Toulon le 29 avril du dit an" »).
Le S*. Philippe, amiral. 74 pièces
La Royale, vice-amiral . 56 „
Le Dauphin, contre-amiral 56 „
Le 8*. Louis 56 ,
La Reyne 56 „
Le César 52 ,
Le Jule 40 „
La Thérèse . "... 60 i
L'Hercule 40 „
Le Soleil 34 t
L'Anna 40
Le Lion Rouge. ... 40
Le S*. Sauveur .... 40 „
Ville de Rouen. ... 38 ,
Le S'. Joseph 34 „
La Perle 36 ,
Le Dragon 36 ,
Le Palmier .... 36 pièces
L'Escureuil .... 36 „
L'Etoiile de Diane. . 36 „
La Francoise. ... 36 „
La Notre Dame. . . 36 „
Le Croissant d'Afrique 36 „
Le Soleil d'Afrique . 34 »
La Ste Anne .... 16 \
L'Infante 22 ,
Le S'. Antoine ... 30 „
L'Elbeuf 24 ,
La Vierge 34 s
Le Lion d'Or. ... 30 „
Le Postillon .... 8 ,
Le Ligournois ... 24 „ 9 brulots.
198. NLEUWSBERICHT, 30 April 1666
My last 8) was per last post, I wrote then lyckwise to M'. Nipho 4) who with this post has returnd me answer that he shall remit me that money you ordered per first opertunity. I wish he had done it now; if he had I intended to have gone about your business in other places. For news few or none, only that ther is here. so great a scarcitie of seamen that they cannot attaine to half the number they stand in need of. At Hellevot ther are lying 5 of ther greattest men of warr which intend to goe to sea 8 days hence, ther are thrie of them which have not above 150 men eaeh, and they doe requir 400, being all ships of 70 and 60 guns the least, ther names are as followeth: admiral Aert van Nes the Eendracht, vice admiral Jan de Liefde Ridderschap van Holland, shout by nacht Jan van Nes Wapen van Delft,
1) A. N., Marine B4 3.
2) R. O., News Letters 48. — Ongeteekend; zonder adres. — Hand B. — Plaats vanwaar geschreven, niet aangegeven.
3) Niet aangetroffen.
4) 10 Dec. 1664 verleende Karll II een paspoort „for Hieronymus Nipho from Flanders, who has served the King for many years, to return to his country" (Calendar, Dom. Ser. 1664—'65, bl. 94). In een stuk van 13 Mei 1666 komt hij als Engelsch geheim agent op het vasteland voor (Calendar, Dom. Ser. 1665—'66, bl. 377).
20



Heer van Gent Gelderland, Rudt Maxiiniliaen Wassenaer. One other of ther greatest ships whieh lys at Rotterdam ane vessell of 60 guns has not gotten as yet above 30 men, so that it is thoght she will not goe to sea at this tyme. Captain Nicolaes Naelhout his ship of about 50 guns frofh Rotterdam has indeavoured so müch as any to gett men to his ship, butt can come no forder as 130, the most half of which are boys The report that goes here of 12 Turcks frigats that are tolleratted in the Channell macks such terrour among the seamen that many who have tacken service runs aways, so that in Rotterdam and other places ther are severall persons ordained to tacke notice of what seamen eoms ther, yesterday ane seaman was fetched out of his hous in Rotterdam by the scout and his officers and sent aboard. On Tuesday ther arrived in Rotterdam a small vessell from Spaine, came thorough your Channell, but did not see any of your ships.
Ther peace with the Bishop does not so much overjoy them as they are afrightted by the Turcks which are reportted to be in the Channell, it causes great murmering amongst the vulgar that it is feared if a peace be not ere long concluded they wil revolt; iflheare shortly from Mr. Nipho and he send me that-money you may against my next expeckt to hear more larglie, having at present noght els.
199. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 10 Mei 1666 2).
Mon cousin. Ayant receu advis certain d'Angleterre que Smidtest de retour du Destroict avec sa flotte de 26 vaisseaux et est rentré a Plymuth oü il se dispose pour se remettre en mer avec toute l'armée navale d'Angleterre, j'ay esté bien aise de vous depescher le batiment qui vous rendra cette lettre pour vous en donner advis et vous dire que comme il seroit a craindre que l'armée angloise n'estant point occupée dans la Manche par celle des Etats qui ne sera en mer quelque instance pressante que j'en fasse faire qu'au 10 ou 12 juin prochain, ne vienne a la rencontre de mon armée navale pour la combattre avec grand advantage. Mon intention est que vous demeuriez a la hauteur de la rivière de Lisbonne jusques a ce que 1'escadre de mes vaisseaux qui doit partir dans peu de jours pour se rendre sur les costes de Portugal y estant arrivée, elle puisse joindre et fortiffier votre armée, pour vous rendre ensuite aux rades de Belle Isle oü vous recevrez les ordres de ce que vous aurez a faire pendant cette campagne.
1) Naelhout's schip de Harderwijk komt inderdaad op de lijst bij Brandt bl. 68 voor met 130 man, doch dit is het gewone getal bij 36 stukken waarvoor het daar geboekt staat. Het kan echter zijn dat op de Batavia gedoeld wordt, door Naelhout in 1665 gevoerd met 44 stukkeu en 148 man (Brandt bl. 407; vgl.'hiervóór, bl. 293).
2) A. N., Marine Bs 4. — Uit St. Germain. — Minuut in A. E. Angleterre 88, fol. 42.



Je vous recommande surtout de prendre toutes les précautions qui seront possibles pour pour estre adverti a 1'advance, en cas que toute oü la meiileure partie de l'armée angloise sorte de la Manche pour venir au devant de vous, n'y ayant rien a présent de si grandé conséquence pour le bien de mon service que la conservation de mes forces maritimes que je vous recommande bien particulierement.
200. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, ± 15 Mei 1666 >).
Mon cousin. Je vous ay envoyé depuis peu de jours mes ordres par le Sr. de la Clocheterie pour faire demeurer mon armée navale que vous commandez a la hauteur de Lisbonne, jusques a ce que mon escadre de Ponant commandée par le Sr. du Quesne qui a ordre de porter ma cousine la duchesse de Nemours en Portugal vous eutjoinct. A présent que le départ de ma dite cousine est retardé jusques au 12 ou 15 du mois prochain, considérant qu'il vous seroit difficile de tenir si longtemps mes vaisseaux en pleine mer pour garder la dite hauteur, que vous pourriez estre trop longtemps exposé aux mauvais temps, et d'ailleurs que les Anglois pourroient prendre le temps de nous attaquer avec toute leur flotte ou la plus grande partie, en sorte que 1'inegalité des forces pourroit faire courir quelques risques a mon armée, laquelle il est nécessaire de conserver par une infinité de raisons, je vous depesche expres ce batiraent leger pour vous faire scavoir que mon intention est qu'aussitost que vous serez arrivé a la dite hauteur de Lisbonne vous vous disposiez a faire entrer tous les vaisseaux dont ma dite armée est composée dans la rivière, et pour cet effet vous pouvez envoyer au S'. abbé de St. Roinain qui est a présent prés du Roy de Portugal pour luy donner advis de vostre arrivée, la faire scavoir au dit Roy et luy dire que vous avez ordre de moy de ne point abandonner ses costes jusques a 1'arrivée de ma de cousine, afin de la mettre a couvert des menaces que les Espagnols ont faites de 1'enlever dans son passage, et en mesme temps il demande au Roy la permission d'entrer dans la dite rivière et d'y prendre tous les rafraichissemens dont vous pourrez avoir besion. Tous vous servirez aussytost de cette permission et tiendrez mes vaisseaux dans la dite rivière jusques a ce que ma dite cousine estant arrivée vous puissiez joindre a ma dite armée les 8 vaisseaux qui ont ordre de la porter, et vous en revenir ensuitte avec le plus de diligence qu'il se pourra aux rades de Belle Isle ou de la Rochelle, en prenant toutes les précautions que je vous ay recommandé par mes précédentes pour estre adverty de tout ce qui se passera a 1'entrée de la Manche. Pour ce qui est des saluts, mon intention est
1) A. N, Marine B2 4. — Uit St. Germain. — De datum is in het register niet ingevuld.



qu'en passant prés des forteresses du Roy, ou lorsque ma coUsine passera devant ma dite armée, vous en usiez ainsy que je vous ay ordonné a 1'esgard des testes eouronnées.
201. VAN RUYVEN AAN WILLIAMSON, 20 Mei 1666 »)■
Mijnen "laetsten aen ü WelEd. is geweest van den 13en deses 2), die ick verhoope, dat TJ WelEd. met de twee voorgaende a) wel sal ontfangen hebben.
Sijne Cburvorstelijke Doorlughtigheyt van Brandenburgh den 12en deses 'savonts hier gekomen sijnde, op de naem als onbekent, heeft des anderen daechs 's morgens den heer resident Copes gesonden aen den heere van Gent, althans presiderende, om door denselven Haer Ho. Mo. sijn aenkomst wel laten bekent te maeeken, maer meteenen versoucken, dat Haer Ho. Mo. geene ceromonies van verwelkompste ofte anders geliefden te laten doen; des onaengesien hebben Haer Ho. Mo. goed gevonden, door een considerabel aental van acht gedeputeerden uytter selver midden te besenden, en laten complimenteren, in welck compliment onder anderen geinflueert is, dat haer Ho. Mo. tot dit devoir onder andere redenen ende respecten haer te meerder verplicht vonden, om de naeuwe alliantie tusschen Sn'ne Churv. Deurl.' ende het Illustre Huys van Orange, waerop Sijne Churv. Deurl.' belieft heeft t'antwoorden soodanigh dattet seer satisfactoor ende obligeant is geweest. Daeghs te vooren hebben de heeren Gecom.de Raeden van Holland, sijnde geweest den 13en deser, 's naemiddaghs en corps eerst haer devoir bij Hoochgenoemde Sijne Churv. Deurl.' afgeleeht, en Haer Ho. Mo. geprevenieert, uyt krachte van dat S. C. D. hier op haer Territoir is, sijnde den heer van Wemmenum naert wegh gaen van de selve lange alleen bn' S. C. D. gebleven, die men secht, dat seer confident met S. C. D. gesprooken ende denselven veele dingen, soo raeckende den heere Prince van Orange, als andere gecommuniceert heeft, ende vallen hier eenige speculatiën ende discoursen insonderheit by Holland over de receptie die S. C. D. gedaen heeft aen Hooghgem. Heeren Gedeputeerden, ende speciael aen die van Haer Ho. Mo., als hebbende" deselve aende deur van de antichambre ontfangen, ende soo gereconduiseert, sonder daer buyten te komen, ende ten tweeden, dat S. C. D. geen compliment van afscheyt aen de regeringe alhier en heeft gedaen, hetwelck men van de gewoonelyke civiliteyt van S. C. D. hadde verwacht, vermits deselve op den bodem van desen staet, ende niet op de sijne en is geweest.
1) R. O., News Letters 48. — Uit den Haag.
2) Niet aanwezig.



De Raetpensionaria de Wit heeft ooek int particulier S. C. D. gecomplimenteert, ende S. C. D. bedanckt met dese woorden, „voort goed devoir, dat deselve belieft heeft gehadt te contribueren tottet maeeken vairde glorieuse vrede metten bisschop van Munster". De Staten van Holland sijn extraordinaire tegens toekomende Dijnsdagh beschreven, hetwelcke is om nieuwe middelen in te voeren, werdende onder andere tot continuatie van de oorlogh met Engelant daertoe voorgeslagen een tweede hondersten penningh voor den toekomenden jaere 1667, te betaelen in desen jaere 1666, maer naer ick onderrecht ben sullender steden wesen, die sich in desen sullen opponeren, waerby men siet, dat het geit hier niet in soodanige abundantie ofte gereet is, als men hier wel opsnijt. De heeren Staten van Uytrecht hebben oock aen Sijn Hoocheit geaccordeert de sessie in de Raet van State, dewelcke ter vergaderinge van Haer Ho. Mo. is ingebracht, sulex nu niemant in desen meer en manqueert als de Provintie van Hollant, van welckers inclinatie men haest de preuves sien sal. My is van goeder hand gesecht dat de Raetpensionaris de Wit tot Uytrecht seer gearbeyt heeft, om de voorsz. resolutie van sessie in de Raet van State om te stooteu, ende dat hy gesecht heeft, seer verwondert te syn, ende niet gelooft te hebben dat de Staten van Uytrecht soo verre souden gekomen hebben, ende daerinne te laten influeren, dat sulcks geschiede om de hooge merites van Syne Hoogh." voorouders, ende dat de voorsz. Raed Pensionaris Haer Hooch.' de Princesse Douairière wil doen gelooven, dat Syn Hoocheit nu in den Raet van State niet veel leeren en kan, vermits de subjecten ofte persoonen, die althans denselven bekleeden, van weynigh kennisse ende capaciteyt sijn; my is oock gesecht, dat d'inclinatiën der gedeputeerde van de respective Provintiè'n ter generaliteyt, die wat gewaggeit hebben in faveur van Syne Hoocheit, dagelijcx toenemen, ende ter contrarie, dat die van de Raed Pensionaris de Wit, nevens sijne respecten, declineren. Den Heere Churvorst van Brandenburg heeft Haer Hoocheit gedissuadeert noch niet van hier naer Cleef te trecken, vooraleer de saecke van S. H. volkomentlyck sy afgedaen, ende dat de Pensionaris de Wit haer anders bedriegen sal; niettemin is deselve geresolveert toekomende Dijns-ofte Woensdagh te vertrekken naer Cleve. De goede steden als Haerlem, Leyden, Rotterdam, Hoorn end Enckhuysen sijn t'onvreden, dat sij niet mede sijn van de educateurs van S. H. Haer Ho. Mo. hebben gearresteert naer Oost-Vrieslant te senden 13 compagniën te voet, tot verseeckering van de notabelste posten aldaer; gelijck oock, op 't sterck aenhouden van de Deensche ministers (seggende van goede ende seeckere avisen gedient te sijn, dat Sweden intentie heeft met haer haer Heer ende Meester in rupture te komen, onder 't pretext van d'armature, diefot onse assistentie, volgens het laetste geslooten tractaat tegens Engelant belooft, wert ondernomen ende voortgeset), noch 10 te voet, ende 24



te paerde sullen worden gesonden naer Holsteyn; hierover sijn veele regenten wat bekommert, vermits men Sweden daerdoor te meerder tegens desen Staet irriteren ende denselven van soo een notabele troupe sal ontblooten, dewyle veele regimenten in dienst van den Bisschop van Munster geweest sijöde, nu in die van den Coningh van Spagne sijn overgegaen. Den 17en deses heeft den secretaris van den Heere Beverninck aen Haer Ho. Mo. geraporteert, hoe dat hy de ratificatie aen de Bisschop van Munster hadde overgelevert, ende dewelck, naer dat die mette sijne geexamineert was, d'accord bevonden is; dat den Bisschop hem seer wel hadde getracteert, ende boven al sijne officieren aen sijn tafel geseth, ende hem een medaille met eenige stucken gouts, in plaets van een goude kettingh, vereert hadde. De Heer Beuning heeft mette laetste post van Parijs geschreven, dat hij daer de Ministers van Vranckrijck noch seer wel gedisponeert vond tot maintenue van de interesten van desen Staet, ende Denemarcken tegens Sweden t'assisteren, indien de laestste den eersten wilde op 't lyff vallen; dat den ambassadeur Hollis voor de tweede mael ordres van Coningh sijn Meester hadde ontfangen, om weder naer Engelant te keeren, dus sich tot de reyse derwaerts gereet maeckte; dat Conincksmarck verledene Sondagh pubhjcq audiëntie van den Coninck soude hebben gehadt, dat Sweeden geerne sien soude dat Denemarcken neutrael bleeff, presenterende ondertusschen syne mediatie tot het accomoderen van de geresene differenten tusschen Engelant ende desen Staet, het welcke men hier voor een bedenckelijcke saecke houd, ende deselve niet geerne aennemen en sal, tensij de Sweden alvoorens verseeckeren, datse niet en sullen turberen d'assistentie van Vranckryck ende Denemarcken voor ons tegens Engelant te doen, sonder hetwelck men deselve hier niet admitteren nochte betrouwen en sal.
De Heer ambassadeur Boreel heeft geaviseert, dat den Hertogh van Beaufort sterck 48 schepen, daer onder de branders a), den 30en April uyt Toulon om de west geloopen was, om de Engelsche te gaen soecken, 'twelck te laet is, alsoo den Ridder Smit met sijne esquadre, ende eenige rijck geladene schepen uyt de Straet, öp de rivier van Londen al gearriveert is.
De Resident Lamair heeft mette laetste post aen Haer Ho. Mo. geschreven, dat den Sweetschen ambassadeur Bielke afscheyt van 't Deensche Hoff genomen, ende hem verklaert hadde dat hy met contentement van daer ginek, ende dat de Resident Heyns hem van Stockholm geschreven hadde, dat men sèdert de vrede met den Bisschop van Munster gemaeckt was, daer moderater gedachten hadde. De rendezvous van de Fransche troupes, om haer aftocht te doen,
1) Zweedsch gezant te Parijs.
2) 41 met de branders, volgens ons n°. 197.



sal tegen den 4™ der toekomende maent wesen tot Boxmeer, van waer deselve, naer twee dagen rustens, van daer sullen marcheren, ende de route nemen op Maestricht.
De Heeren gedeputeerden van Haer Ho. Mo. op 's lants vloote hebben Haer Ho. Mo. geschreven, dat se niet genoech kosten seggen, wat voor een extraordinaire vreucht datter bespeurt is op de voorsz. vloote, door de komste van S. Hoocheit 1), andere schrijven van daer dat de luitenant admirael de Ruyter in 't compliment van verwelkompste aen mijn Heer den Prince van Orange soude gesecht hebben: ,indien U. H. hier voor 5 a 6 weecken geweest hadde, dat de voorsz. vloote dan wel 5 a 6 duysent man stercker soude geweest sijn".
Aan den Heer Ysbrantsin Swèden is geschreven dat hij de Ministers aldaer soude sonderen wat deselve pretenderen aengaende d'Africaensche compagnie 8), ende dat hy haer oock soude sonderen, wat dispositie ende inclinatie deselve hadden om die Croone mede in de interessen van Haer Ho. Mo. te trecken, ende soo men die naer wensche soude komen te vinden, dat Haer Ho. Mo. dan sich inlaten sullen op denselven voet ende conditiën, als met Denemarcken gehandelt is.
202. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 21 Mei 1666 3).
Mon cousin, ne doutant point que vous ne vous rendiez avec mon armée navale a la rade de Belle Isle avec toute la diligence qu'il vous sera possible suivant mes premiers ordres, j'ay estime a propos de vous envoyer cette lettre au de lieu de Belle Isle pour vous faire scavoir mes intentions sur le sujet de 1'employ de mon armée navale que vous commandez.
Aussytost que vous serez arrivé jusques a ce que je vous fasse scavoir mes intentions sur ce que vous avez a faire pendant toute cette campagne, je desire que vous vous mettiez en lieu et en estat de ne pouvoir estre forcé a combat contre la flotte angloise en cas qu'elle sortit de la Manche pour vous venir attaquer.
Pour cet effect que vous destachiez 3 ou 4 petits bastimens legers pour croiser dans 1'embouehure de la Manche et vous tenir adverty de tout ce qui s'y passera.
Que vous fassiez reconnoistre promptement les rades de la Roehelle et des Isles de Ré et d'Oleron, le Havre et port de Brest, ceux de Morbihan, du Port Louis, d'Abernerac et de Pointrieve, et que vous
1) Brandt, bl. 467.
2) Vgl. daarover de Roever in Oud-Holland VU, 195 yv.; Kernkamp in Bijdr. en Meded. H. G. XXII, 444; Kernkamp, Archivalia in Zweden, 109.
3) A. N., Marine B2, 4. — Ui t St. Germain en Laye. — In het register B2 4 heeft deze brief geen datum, alleen „May 1666". De datum blijkt uit de minuut in A. E., Angleterre 88, fol. 47.



ehoisissiez celui que vous estimerez le plus propre tant pour tenir en seureté madite armée que pour estre plus procbe des ennemys et plus disposé a la pouvoir mettre en mer plus facilement et plus promptement sur quoy vous pourrez prendre les advis des S.r* du Quesne, cbef d'escadre, et" Colbert de .Terron, intendant de la marine en Ponant. Et aussytost que vous aurez fait ce cboix, vous m'en donnerez advis afin que je puisse vous y envoyer mes ordres. Tous pouvez aussy en même temps le faire scavoir au S.r Colbert de Terron afin qu'en cas qu'il soit necessaire de faire quelques ouvrages pour la seureté de madite armée, il puisse y donner ordre. Aussytost que vous aurez conduit mon armée au lieu que vous aurez choisi, mon intention est qu'en attendant mes ordres vous fassiez la guerre aux Anglois par des destacbemens des plus legers vaisseaux de votre armée et par tous les autres moyens que vous estimerez les plus convenables pour faire cesser entièrement leur eommerce et pour faire des prises sur eux.
Surtout je vous recommande qu'en une occasion si importante pour le bien de mon service et pour la gloire de mes armes et dans toutes les autres qui se présenteront pendant cette campagne vous ne fassiez rien qu'après avoir pris les advis des principaux officiers de vostre armée.
203. NIEUWSBERICHT UTT HAARLEM, 31 Mei 1666 »).
Op beden als men meynde dat de vloote soude uytloopen is de windt contrarie geloopen, ick achte datter anders 80 oorlogschepen gereeckent met de Zeeuwsche souden hebben konnen zee kiesen. Alle uytnemende schepen soo ick de lijste hebbe gesien, maer deselve worden hier met voordacht weggehouden alsoo men niet en is gesint met papieren te vechten.
De Yriesen langh mancquement aan geschut hebbende gehad, hebben dit gekregen en men heeft ordre gestelt gehad dat het volck soude overgaen van de minst bequame inde meerder bequame schepen.
Den heere Raedt Pensionaris de Wit heeft soodanigh gespoeyt dat syne collegiën die daegs te vooren naer de vloot waren vertrocken niet alleen ingehaelt heeft maer oock al op de Helder is geweest eer noch iemant van de gedeputeerden daer was.
Dagh aen dagh is nu 't uytloopen te verwachten.
204. NIEUWSBERICHT UTT HAARLEM, 4 Juni 1666 2). Gelyck ick laetstmael hebbe geadviseert is onse vloot hoewel tegens
2) R. O., News Letters 48. — Ongeteekend; Hand D. — Adres: „M. Joseph Williamson, a la cour a Londres". — „Collegiën" : collega's.
2) R. O., News Letters 49. — Ongeteekend; Hand D. — Geen adres.



de opinie van veele op Dingsdag laetst uytgeloopen; men heeft die gelegentheyt niet willen versuymen ommedat de wint Noort Oost was. Van de Vriesen ofte Noorthollanders sijn noch geene schepen in zee, d'eerste by sloffigheyt dat geen geldt bij der handt hadden gebracht om 't monsteren ende betaelen van 't volck, en d'audere door een ongemeene traegheyt; doch 't geldt quam op 't uytloopen van de schepen; en sullen nu van daegh of morgen apparent noch eenige Vriesen als oock Noorthollanders, die nu sterck haesten, uytloopen en de vloot volgen.
Men spreeckt seer verseheyden van 't desseyn van onse vloot, dat een seecker teycken is dat het onbekent is. De officiers syn weigenegen omme d'Engelse op hare kuste te gaen besoeken.
Den heere Raedt Pensionaris verdient de meeste eere dat onse vloot soo drae is uytgeraeckt x).
Aen de Spaensse begint men meer en meer te toonen het ongenoegen dat men heeft over hare actie omtrent den Mnnsterscheu krijgh.
205. VAN RUYVEN AAN WILLIAMSON, 4 Juni 1666 »).
J'espere que vous avez recues mes precedentes, que j'ay écrites en Flamen depuis un mois en deca de la Haye8). Je suis hier venu d'Uytrecht en cette ville, pour me retóurner vers Leewarden.
Les regens intentionnês pour S. M. de la Grande Bretagne trouveraient tres necessaire que la flotte d? Angleterre se disposant ótattaquer la notre mettroit Tenseigne <f'Orange en poupe afin de par la abaisser Vanimosité des officiers et matelots de V Estat, et les troubler dans l'etonnement de se vouloir resoudre de combatlre contre M. le Prince cPOrange, pour quy ils voudroient tous mourir quand a present, si les a-t-il touchés, les visitant dernierement en la flotte, et leur donnant quelques tonneaux de bierre; et de Witt pensionaire a proposé a 1'Etat, qu'il soit enjoint a tous juges et magistrats des villes et villages de leurs districts, de livrer du monde chacun selon sa quote, et paree qu'on ne peut avoir des matelots pour garnir les vaisseaux de guerre de l'Estat en le tems présent, de les doresnavant constraindre, quy causera que si cela se fait, qu'on donnera la merci a Vinventeur; il va journellement au soir donner visite en secret, sans aucuns valets ni suite, chez l'ambassadeur de France', on craint qu'il engagera cet Estat de plus en plus a la France pour avoir sa faveur et se maintenir avecsa cabale, car il est trés certain qu'il perd son credit de jour a 1'autre envers la plus part des membres
4) Vgl. over de Witt in deze dagen: Japikse III, 182 vv.
2) R. O., Holland 180. — Uit Amsterdam. — De cursieve woorden zijn ontcijfering (geschreven boven het cijfer). — „Qu'on donnera la merci a 1'inventeur"; dat men den uitvinder hiervan zal verwenschen.
3) Zie n». 201 hiervóór.



de 1'assemblée de MM. les Etats Généraux, et il seroit desja tombé en cas que la Princesse Douairière d''Orange ne le soutenoit dont il est beaucoup a dire, et tous les honnêtes gens en murmurent grandement. M. 1'ambassadeur d'Estrades a requis encore par memoire d'entendre la declaration* de L. H. P. qu'en cas que la couronne de Suede viendra a présenter sa mediation si l'on voudra 1'accepter, sur quoy elles ont repondu de ne voir pas encore aucunes raisons pourquoy l'on la refusera, a condition toutefois que la couronne de Dennemarque y soit aussi comprise.
Les dernières lettres du Sr. Isbrants, deputé de L. H. P. en Suede, donnent quelqu'esperance que les affaires avec cette couronne la viendront enfin a une bonne conclusion, paree qu'elle offre de quitter les vieilles pretensions de subside qu'elle a sur est Etat, a condition toutefois qu'il soit permis de part et d'autre d'augmenter les impositions et gabelles, comme l'on trouvera convenir.
MM. les Etats de Hollande se sont separés le 29 du mois passé sur reces, n'ayant rien fait de consideration, avec intention de retóurner le 15 du mois présent. II y a esté proposé d'avoir 2 % de tous les biens en Hollande pour continuer la guerre contre 1'Angleterre pour 1'année 1667, a payer au mois de novembre de 1'année présente, mais les membres n'ont pas voulu y consentir pour lors.
Lè pensionaire de Witt avec trois autres deputés de L. H. P. sont partis vendredy et samedy dernier, pour faire sortir la flotte de 1'Etat, qui est sortie mardy dernier au nombre de 51 a 52, hormis les vaisseaux de Zelande, en nombre de 15, quy ont croisé devant le trou de Texel, en attendant la sortie de la flotte, mais les principaux vaisseaux de la Nort-Hollande et de Prise au nombre de 16 a 17 y sont demeurez, faute de monde. Le pensionaire de Witt fait tout devoir, afin que les-dits vaisseaux peuvent sortir au plütot, et l'on prendra les matelots de quelques-uns des vaisseaux pour suppléer par ce moyen aux defects des autres.
Ayant écrit jusques icy, les nouvelles arrivent que les dits vaisseaux restans sont sortis, hormis 7 a 8, de sorte notre flotte consiste a présent au nombre de 75 a 76 tous bons grands vaisseaux.
206. VAN BEUNINGEN AAN LODEWIJK XIV, 8 Juni 1666 !).
S. M. T. C. est trés humblement priée qu'il luy plaise de faire expedier au plus tost les ordres necessaires a M. le duc de Beaufort, pour haster avec toute la diligence possible, et sans aucun delay, sa venue vers la Manche.
Qu'1 plaise a S. M. d'ordonner aux gouverneurs de Bouloigne,
1) A. E., Hollande 80, f. 133. — Uit Fontainebleau.



Calais, Dunquerque et Grevelines de faire tenir audit M. le duc de Beaufort le plus tost que cela se peut tels avis qui leur viendront de temps en temps de 1'estat et des desseins de la flotte des Estats des Provinces-Unies par 1'admiral de ladite flotte.
Qu'il plaise aussi a S. M. pour Ie bien de la cause commune, de de faire informer ledit admiral de Ruyter par la voye de Calais, ou autre plus prompte selon les occasions, le plus exactement que cela se peut des ordres donnez et a donner audit M. le duc de Beaufort1), et des avis qui sont venus et viendront de temps en temps de la flotte de S. M., pour prendre ses mesures la-dessus, et que eopies de telles informations puissent estre en voyées a M. 1'ambassadeur d'Estrades pour les communiquer la oü il conviendra.
Qu'au duc de Beaufort soient envoyés les ordres necessaires pour ce qui concerne la forme de la direction des deux flottes en cas de conjonction, comme ils ont esté concertez avec mondit Sieur d'Estrades, et ensuitte sont donnez audit admiral de la flotte des Estats, pour luy servir d'instruction.
207. BEVEL VAN LODEWIJK XIV, 8 Juni 1666 2).
S. M. estant informée que la flotte des Estats Généraux des Provinces Unies des Pays-Bas, ses alliez, est sur le point de sortir en mer pour combattre les Anglois ennemis communs de cette couronne etdesdites provinces, Elle mande et ordonne tres expressement a tous gouverneurs et commandeurs dans ses villes et places maritimes chacun en droict soy ainsy qu'il appartiendra de prendre grand soing de donner ou a la dite flotte des Estats ou aux vaisseaux de guerre qui en seront detaschez et a tous les navires marcbands tous les advis qu'ils auront des demarches des ennemis, et lous les autres qu'ils estimeront leur pouvoir estre utiles, soit pour le bon succès de leurs desseins, soit pour les garantir des mauvaises rencontres. Veut et entend en outre S. M. que tous les vaisseaux des Estats soit en general ou en particulier trouvent seur accez et retraitte dans ses ports et havres. Et que les gouverneurs jet commandeurs ayent a leur donner toutte 1'ayde, main forte, faveur et assistance qui leur sera possible. Mesmes qu'ils leur
1) „La lettre a M. de Ruyter qui accompagne la présente, sert d'enveloppe au mémoire que M. de Colbert m'a donné pour 1'instruire des ordres donnez de temps en temps k M. le duc de Beaufort, et pour 1'informer de ce que le Roy a trouvé bon de commander aux gouverneurs des places maritimes pour le bien de la flotte de MH. les Estats. Je ne trouve pas de voye plus prompte et plus apparente pour luy faire tenir cette lettre que celle de Calais" (van Beuningen aan Lionne, Fontainebleau 11 Juni 1666; A. E., Hollande 80, f. 151).
2) A. N., Marine B*3, fol. 104. — Gegeven te Fontainebleau; geteekend Louis; gecontrasigneerd de Lionne.



fassent fournir autant quil se pourra sans préjudice a la seureté des dites places touttes les munitions de guerre et de bouche et autres choses dont ils auront besoin, tant pour 1'armement et radoub, que pour les rafrechissements de leurs dites vaisseaux. Et afin que sa volonté soit en cela ponctuellement suivie et observée, ordonne S. M. a M. le duc de Beaufort, pair, grand maistre et surintendant général de la navigation et eommerce de France, de faire lire et publier la présente dans tous les ports et havres autant que besoing sera, a ce qu'aucun n'en puisse prétendre cause d'ignorance.
ZESDE HOOFDSTUK. VIERDAAGSCHE ZEESLAG, 11—14 JUNI 1666.
208. DE RUYTER AAN DE GLARGES, 10 Juni 1666
Estant party devant le Texel avec la flotte de l'Estat, consistant en 84 beaux navires, 9 brulots, quelques patasches d'advis et 20 galiots le 6 courrant par vent contraire, nous avons seulement peu atteindre la hauteur de la Meuse que le 9.
Le 10, le vent se tournant un peu vers 1'amont, nous gaignasmes ce jour la la veue de Zeelande Est Suyt Est de nous, et nous mismes nostre cours West Zuyt West, droict vers le canal, pour y cerchér la flotte des ennemis, en esperance de la trouver bientost et d'obtenir par la grace de Dieu une heureuse victoire. Je vous prie de donner la joincte a M. vostre gouverneur de ma part, et au plustost la communication en cour.
209. „COPLE D'UNE LETTRE DE. DUYNQUERQUE du vendredy au soir, 11 jnin 1666 2).
Un envoyé de 1'admiral Ruyter est arrivé icy sur les 4 heures, avec des lettres pour. M. de Chambellé, qui luy donnent advis que l'armée hollandoise est entre Nyeupoort et Oostende et qu'elle doibt demain
1) Bibliothèque nationale, Mélanges de Colbert 138bi8, f. 552. — „Du bord des Sept Provinces". — Translaat. — De Glarges is de agent der Staten-Generaal te Calais.
2) B. N, Mélanges de Colbert 138bis, f. 553.



matin passer a cette rade. Mais le bruict que l'on a entendu, qui a commence sur les cincq heures et qui continue encore a neuf, ne faict point douter qu'elle n'ait rencontré la flotte des Anglois.
On entend a tous momens des deseharges de plus de 150 pieces de canon, qui font retentir toutte la mer. Le bruict continuel fait assez connoistre combien ils sont animés, et qu'ils se battent a toutte outrance. On faict partir a la pointe du jour un courrier de mer pour apprendre des nouvelles de ce combat et pour scavoir de quel costé sera la victoire.
Ce bruict vient du costé de Nyeupoort environ a 8 lieues d'icy. On a mis - tout le canon icy en estat et on se prepare cette nuict a une garde fort exacte 1).
Tout a présent 13 juin de matin, passé devant Calais par un vent d'amont une flotte d'environ 35 navires dont il y en a de bien grands. Ils font toutte diligence en louviant environs a 8 lieues de terre pour gaigner 1'amont. Ce pourra bien estre un renfort pour les Anglois venaut de Porstmuyth.
210. ALBEMARLE AAN ARLINGTON, 7 Juni 1666 2).
I have received yours of the 3d instant wherby I understand the Holland fleet will bee suddainly out, I could heartily wish H. M. would hasten away those ships that are to come out to us, for at present wee shall not bee here above 56 ships 8). If wee could make up 70 sayle I should bee very confident to mee the Dutch anywhere, and on the other side I should bee loath to retreat from them, because it goes against my stomach to doe it. The Prince I believe will set sayle with his squadron this evening *) though the wind bee against him; hee will make use of the tyde to goe as soon as hee can if all things bee in a readiness, which I beleive they will, but if not by the morning tyde without faile. Por the Danes I beleive if the Dutch had set out ships to joyn with them they would not have done it for fear of the Sweeds ■
1) Het volgende is bijgeschreven 13 Juni 's ochtends.
2) R. O., S. P. Dom. Vol. CLVII, n». 38. — „On board the Royall Charles in the Downes".
3) Ons n°. 211 geeft 59 schepen aan Albemarle; 20 schepen en 5 branders aan Rupert. Bij ons n°. 212 (dat Rupert eveneens 20 schepen en 5 branders toebedeelt) geven de cijfers links van de namen der schepen het getal stukken aan.
4) „The Prince set not sayle till the next morning tyde" (noot in dorso).



211. „LIST OF FLEET UNDER THE LORD GENERALL", 8 Juni 1666 >).
Shipps gone with the Prince. Remain in the Downes.
Royall James. Royall Charles. Providence.
Victory. Prince Royall. Welcome.
Henrietta. * Royall Oake. Marmaduke.
Plimouth. Royall Katherine. Ruby.
Dreadnought. Henry. Unity.
Revenge. Triumph. Antelope.
Essex. Swiftsure. Newcastle.
Leopard. S*. George. Assistance.
Swallow. S*. Andrew. Portland.
Reserve. Old James. Yarmouth.
Princesse. Unicorne. Crowne.
Breda. Vanguard. Jersey.
Mary Rose. Rainbow. Baltimore.
Advice. Pairfax. John and Thomas.
Bonadventure. Anne. Centurion.
Diamond. Clovetree. Delft.
Portsmouth. Monck. Zealand.
Dragon. Gloucester. Guelders Ruyter.
Amity. flelversone. Black Eagle.
Assurance. Dunkirke. Loyall Subject.
Defiance. Loyall George.
Fireshipps: Rupert. Happy Return.
Greyhound. Yorke. Black Buil.
Bryer. Lion. Seven Oakes.
Little Unicorn. House de Swieteu. Expediton.
Happy Entrance. Golden Phoenix. Katherine.
Fortune. Dover. Sweepstakes.
Matthias. Fountain.
S'. Paule. Oxford.
Eagle.
212. „THE SQUADRON that went with the Prince Westward, June 8, 1666, when the Generall was left in the Downes" 2).
78. Royall James \
56. Plimouth J
54. Leopard I
48. Mary Rose j of the white Squadron.
38. Dragon I
32. Assurance \
46. Breda /
1) R. O., S. P. Dom. — Vol. CLVII, n°. 40.
2) R. O., S. P. Dom. — Vol. CLVII, n°. 41.



70. Victory ]
58. Henriette j
58. Reven ge f
52. Essex ) red Squadron.
52. Princesse I
38. Portsmouth. ..... 1
46. Diamond j
58. Dreadnought I
40. Swallow I
46. Reserve ,, a ,
,A . . . ) blew squadron.
40. Advice 1
40. Bonadventure 1
36. Amity ]
Fortune \
Brier ï
Little Unicorne . . . . I Fireshipps.
Happy Extrance. . . . [
Greyhound |
213. SCHEPEN IN DE RIVIER, Juni 1666 »)•
Shipps. Commaunders. Men. | Guns. Rate.
Royall Soveraigne. . Capt. Coxe .... 700 92 1"
London 470 80
Rupert Rich. Uther. ... 320 64 2d
Warspight .... Rob. Robinson. . . 320 64
Mary Sir Jeremy Smith . 300 58
Cambridge 320 64
Montaigue .... Hen Fenne .... 300 58
Resolution .... Willoughby Hannam 300 58
Sloutheny .... Rand 280 60 3d
Monmouth 
Convertine . . . • . Jo. Pierce .... 190 52
Foresight Hugh Seamour. . . 170 46
S'. Patrick . . . 200 '50
Adventure .... Benjamin Toung. . 150 38
Saphire Jasper Grant . . . 160 40
Hampshire .... George Battes ... 160 42
Hope Jacob Reynolds . . 170 40
Charles the 5tn. . . Jeremy White... 200 54 4tb-
West Frizeland . . Charles O. Bryen. . | 180 50 | '
1) R. O., S. P., Dom., vol. CLVII, n». 42.



Shipps. Commaunders. Men. Gum.
Greenwich 260 58
Sancta Maria . . . Roger Strickland. . 180 50
K-ent Tho. Evans. ... 170 46
Golden Lyon* . . . W». Date .... 170 42
Guiney Th. Roomecoyle . . 150 38
Mars 180 52
Tyger Phineas Pett ... 160 40
Elizabeth Charles Talbott . . 160 42
S'. David 200 50
Society Ralph Lassels . . .
Constant Warwick . R. Eusham .... 150 34
214. „THE PRINCES FLEET WHEN SEPARATED", 8 Juni 1666 *).
Shipps. Commaunders. Men. I Guns. Bate.
Royall James •) . . Sir Th. Allen ... 520 82 1"
Victory s) . . • • Sir Ed. Spragg . . \ 450 76 2d
Henrietta. .... Walter Wood ... 300 58
Revenge Th. Aylette .... 300 58
Dreadnought *) \ . Henry Terne ... 280 58 34
Plymouth Roger Miller ... 280 58
Essex Wm. Reeves. ... 260 56
Leopard . • . • • Rich. Beach. . . . 250 56
Princess Peter Mostham . . 205 52
Mary Rose .... Tho. Darcy .... 185 50
Diamond Jo. King 180 48
Swallow Rich. Hodges ... 180 48
Breda Joseph Sanders . ■ 180 48
Advice Wm. Poole .... 180 48
Bonaventure. ... Jo. Waterworth . . 180 48 4tb
Reserve Jo. Tyrwhitt ... 180 48
Assurance .... Th Guy 150 38
Dragon Dan. Heylin ... 160 40
Amity Jo. Parker .... 150 38
Portsmouth.... Rob. Mohun. ... 160 | 44
1) R. O., S. P. Dom., vol. CLVII.
21 Dit schip had Prins Robert aan boord.
3) De Victory had aan boord Sir Christopher Mings als vice-admiraal.
4) Had den schout-bij-nacht aan boord.



215. „LORD GENERALL's FLEET WHEN HE ENGAGED", 11 Juni 1666
Shipps. Commaunders. Men. Guns. Rate.
Royall Charles *). . Jo. Kempthorne . . 650 82 1"«
Prince Royall ... I Sir Geo. Aiscough . 624 92
Royall Oake. ... Sir Joseph Jordan . 450 76
Royall Katherine. . Sir Th. Tyddiman. . 450 76
Henry Jo. Harman .... 440 72
[Triumph]8) 430 72
Swiftsure Sir W". Berkeley. . 380 , 66
Old James .... Edmd. Seaman... 380 70
S'. George . . . . Jo. Coppin .... 360 66 2d
Vanguard Tho- Whitty ... 320 60
Rainbow Jo. Hart 310 56
S'. Andrew .... Valentine Pine. . . 360 66
Unicorne Hen. Tyddiman . . 320 60
Defiance Sir Rob. Holmes . . 320 64
Pairfax Sir Tho. Chichley. . 300 60
Anne ...... Rob. Moulton ... 280 58
Yorke Jo. Swanley.... 280 58
Lyon Jo. Hubbard ... 280 58
Rupert Rich. TJtber. ... 320 64
Monke Tho. Penrose ... 280 58
Dunkirk Jo. Hayward. ... 280 58
Glocester Rob. Clarke. ... 280 58
House of Sweden. . Jeffry Darcy . . . 280 70
Clovetree Jo. Chappell ... 250 62
Helversone .... Rich. May .... 260 60
Golden Phoenix . . Francis Steward . . 260 60
Happy returne. . . Henry Cuttance . . 190 52
S'. Paul Jo. Holmes .... 160 40
Yarmouth .... Jo. Lloyd 200 52
Jersey Jo. Baptista Dutell . 185 50
Centurion .... Jo. Hubbard ... 180 48
Bristoll Phil. Bacon.... 200 52
Newcastle .... Tho. Page .... 200 50
Ruby Will. Jennings. . . 170 46
1) R. O., S. P. Dom. vol. GLVIII, n«. 5.
2) Het Albemarle aan boord.
3) De naam ingevuld naar onze noa. 216 en 217.
21



Shipps. Commaunders. I Men. Guns. I Rate
Dover Jeffry Pieree ... 170 46
Antelope Fr. Holles .... 190 52
Assistance .... Zach. Browne ... 170 46
Black spread Eagle . Jo. Saunders ... 180 48
Growne Geo. Chappell ... 180 48
Marmaduke .... Will. Godfry ... 160 42
Welcome Mich. Lindsey ... 150 36
Oxford [110]. [26J1)
Expedicion .... Tobias Sackler... 140 34 4tn
Pro videnee .... Rich. James. . . . 140 34
Matthias Peter Brown ... 200 54
Seven Oakes . . . James Jennifer. . . 190 54
Golden Ruyter. . . Pr. Courtney ... 180 48
Black Eagle. ... Jo. Silver 180 48
Unity Tho. Trafford ... 150 42
Blaek Buil .... Jo. Gethings ... 150 40
Zealand Jo. Whateley ... 160 40
Delft Abrah. Ansley: . . 160 40
Portland Jo. Aylette .... 180 48
Loyall George . . . Jo. Earle L190] [42]
Loyall Subjecte . . Jo. Fortescue . . . [150] [50]
Baltimore. .... Charles Wilde. . . [130] [40]
John and Thomas . Hen. Dawes. . . . [200] [44]
Katherine Tho. Elliotte . . . [160] [40] *)
Sweepstakes. . . . Fr. Sanders . ... 130 36 5tn
Fountaine .... Tho. Legatt. ... 130 36 36'
1) Deze en de andere tusschen [ ] geplaatste cijfers naar ons n°. 218.
2) Van de Katherine (een gehuurd schip) wordt in ons n°. 218 bij een bemanning van 160 man een bewapening van 70 stukken opgegeven, hetgeen een verschrijving voor 40 zal zijn.
3) Het totaal is dus: Albemarle: 60 schepen met 3206 stukken en 14855 man.
Prins Robert: 20 » » 1052 » » 4730 » Totaal: 80 » » 4258 » » 19585 » De Ruyter had (de R. arch. 52): 83 » » 4525 » » 21457 * Meerderheid voor de Ruyter: 3 » ; 267 » » 1872 »
Volgens Albemarle zelf had hij de eerste dagen van den slag slechts 55 schepen onder zich, zoodat het zeer goed mogelijk is dat van de schepen wier bemanning en bewapening op de lijst niet ingevuld waren, een 5-tal niet gereed is geweest en niet aan het gevecht heeft deelgenomen.



216. „THE LIST of hls Majesties ships under the Generalis Command", Juni 1666 »).
Shipps. i Commaunders. Men. Guns. \ Rate.
Royall Charles. . . John Kernpthorne . 600 82 ls'
Royall James . . '-. Sir Tho. Allen ... 520 82
Prince Royall ... Sir Geo. Ayscough . 620 92
Rbyall Soveraigne. . Cap. Cox 700 92
Victory Sir Chr. Mings. . . 450 76 2nd
Royall Oake. . . . Sir Joseph Jordan . 450 76
Royall Katherine. . Sir Tho. Tyddiman . 450 76
Henry John Harman ... 440 72
Tryumph Sir Ew.d Spragg . . 430 72
Swiftsure Sir W.m Berkley . . 380 66
Old James . . . . Edm.d Seaman ... 380 70
S'. George .... John Coppin ... 360 66
S'. Andrew 360 66
Dnicorne Henry Tiddiman . . 320 60
Vanguard .... Tho. Whitty ... 320 60 3d
Rainbow John Hart .... 320 56
Rupert Rich. Utber. ... 320 64
Defyance Sir Rob.' Holmes. . 320 64
Warspight .... R0b. Robi nson. . . 320 64
Fairfax Sir John Chichley . 300 60
Henrietta. .... Walter Wood ... 300 58
Mary 300 60
Anne | Rob.' Moulton... 280 58
Yorke John Swanley ... 280 58
Revenge Tho. Aylett .... 300 58
Dreadnought . . . Hen. Terne .... 280 58
Monke Tho. Penrose ... 280 58
Dunkirke .... John Hayward. . . 280 58
Resolution .... Willoughby Hannam 300 58
Gloucester .... Rob.' Clarke ... 280 58
Essex William Reeves . . | 260 56
House of Sweden . . Jeffery Peirce ... 280 70 3d
Clovetree John Chappell. . . 250 62
Helvertson .... Rich. May .... 260 60
Golden Phenix. . . Fran. Steward. . . 260 60
Sloutheny .... Rand 280 60
Leopard Rich. Beach. ... | 250 56
1) R. O., S. P. Dom., vol. CLV1II, n». 6.



Shipps. Commaunders. I Men. I Guns. Rate-
Princess Peter Mootham . • 205 52
Happy Returne . . Henry Cuttance . . 190 52
Yarmouth* .... John Lloyd. ... 200 52
Convertine .... John Peirce.... 190 52
Mary Rose .... Tho. Darcy.... 185 50
jer8ey Jo.n Bap> Dutell . 185 46
Dyamond John King .... 180
Breda Joseph Sanders . . 180 48
Rnby W.m Jenings ... 170 40
Advice W.» Poole .... 180 40
Dover Jeff. Peirce .... 170 46
Crowne Geo. Chappell ... 180 48
Bonaventure . . . John Waterworth . 180 48
Hampsheire.... Geo. Bates .... 260 42
Assurance .... Tho. Guy . . . . 150 38
Amity John Barker ... 150 38
Welcome Mich.u Lindsey. . . 150 38
Expedition .... Tobyas Sackler . . 140 34
Providence .... Rich. James. ... 140 34
Matthias Peter Bowen ... 200 34
Charles the 5* . . Jeremy White... 200 34 4*
Seaven Oakes . . . James Jenifer ... 140 34
West Freizland . . Charles O'Bryan . . 180 50
Sancta Maria 180 ^0
Golden Ruyter. . . Fran. Courtney . . 180 50
Black Eagle. . . . John Silver.... 180 48
Golden Lyon . . . W - Dale .... 170 42
TJnity Tho. Trafford ... 150 42
Blackbull John Gethings. . . 150 40
Zealand John Whitty ... 260 40
Deift Abr. Anesley . . . 260 40
S«. Paul John Holmes ... 260 40
Loyall George. . . John Earle ....
Loyall Subject. . . John Fortescue . .
Baltimore .... Char. Wilde. . . .
John and Thomas . Hen. Dawes. . . .
Katherine .... Tho. Elliott. . . .
Society ..... Ralph Lassells. . .
Sweepestakes . . . Fran. Sanders ... 130 36 5th
Fountaine .... Tho. Legatt. ... 130 36



217. „ A LIST of his Majesties ships under the Admirall", Juni 1666 *•).
Shipps. Commaunders. Men. Guns. Ratt
Royall Charles. . . John Kempthorne . 650 82
Royall Tames ... Sir Thomas Allen . 520 82
Prince Royall ... Sir Geo. Aiscough . 620 92 1"
Royall Soveraign. . Captain Coxe . . . 700 92
Victory Sir Chr.jMings. . . 450 76
Royall Oake . . . Sir Joseph Jordan . 450 76
Royall Katherine . . Sir Tho. Tyddiman . 450 76
Henry John Harman . . . 440 72
London 470 80
Tryumph Sir Edw. Spragge . 450 72 2d
Swiftsure Si. W. Berkley . . 380 66
Old James .... Edmund Seaman . . 380 70
S'. George .... John Coppin ... 360 66
Vanguard .... Thomas Whitty . . 320 60
Rainbowe .... John Hart .... 310 56
S*. Andrew .... Valentine Pine . . 360 66
Gnicorne Hen. Tiddiman . . 320 60
Rupert Richard TJtber. . . 320 64
Defiance Sir Robert Holmes . 320 64
Warspight .... Robert Robinson . . 320 64
Fairefax Sir Jo. Chichley . . 360 60 3d
Mary Sir Jer. Smith... 300 60
Henrietta Walter Wood ... I 300 58
Anne Robert Moulton . . 280 58
Yorke John Swanley ... 280 58
Revenge Thomas Aylette . . 300 58
Cambridge 320 64
Jo. Hubbard . . . 320 58
Montaigue .- . . . Hen. Fenne. . . . | 300 | 58
Dreadnought . . . Hen. Terne. ... j 280 58
Plymouth . '. . . Roger Miller ... 280 58
Monke Thomas Penrose . . 280 58
Dunkirke John Hayward. . . 280 58
Resolütion .... Willoughby Hannam 300 58
Gloucester .... Robert Clarke ... 280 58
Essex Will.m Reeves... 260 56
House of Sweden. . Jeffry Darcy. ... 280 70
Clovetree John Chappell. . . 250 | 62
1) R. O., S. P. Dom., Vol. CLVIII, n». 7.



Shipps.
Helversone . . . Golden Phoenix Sloutheny -. . . Monmouth . . . Leopard . . . Princess ... Happy Returne S*. Paul . . . , Yarmouth . . , Convertine . . Mary Rose . . Jersey .... Foresight. . . S*. Patricke . . Centurion. . . Bristoll . . . Diamond . . . Swallow . . . Breda .... Newcastle . . Ruhy .... Advice. . . . Adventure . . Devon.... Antelope . . . Assistance . . Blackspread Eagl Crowne . . . Bonaventure Saphire . . . Marmaduke . - . Hampshire . . Reserve . . . Assurance . . Dragon . . . Amity .... Hope .... Wellcome. . . Oxford. . . . Expedition . . Providence . . Matthias . . .
Commaunders. Men. Gum. Rate.
Rich. May .... 260 60
Francis Steward . . 260 60
Rand 280 60
320 64
Rich. Beach. ... 250 - 56
Peter Mootham . . 205 52
Henry Cuttance . . 190 52
Jo. Holmes .... 160 40
John Lloyd .... 200 52
John Peirce. ... 190 52
Thomas Darcy. . . 185 50 4th
Jo. Baptista Dutell . 185 50
Hugh Seamour- • . 170 46
200 50
John Hubbard. . . 180 48
Ph. Bacon .... 200 52
John King .... 180 48
Rich. Hodges ... 180 48
Joseph Sanders . . 180 48
Th. Page 200 50
Will.m Jenings . . 170 46
Will.» Poole ... 180 48
Benj. Young ... 150 38
Jeffry Peirce ... 170 46
Fr. Holles .... 190 52
Zach. Browne . . . 170 46
Jo. Saunders . . . 180 48
George Chappell . . 180 48
John Waterworth . 180 48
Jasper Grant . . . 160 40
Will. Godfrey ... 160 -42
George Battes.... 160 42
Jo. Tyrwhitt ... 180 48
Thomas Guy . . . 150 38
Dan. Heylin. ... 160 40
John Parker ... 150 38
Jacob Reynolds . . 170 40
Mich. Lyndsey. . . 150 36
Tobias Sackler... 140 34 .
Rich. James. ... 140 34
Peter Bowen ... 230 54



Shipps.
Charles 5* . . Seven Oakes West Frizeland Green wich . . Sancta Maria . Golden Ruyter. Kent . . . . Blacke Eagle . Golden Lyon . Guiney . . . Unity . . . . Mars . . . . Blacke Buil. . Zealande ■ . . Portsmouth . . Delft . . . . Portland • • • S*. Paul . . . Tiger .... Loyall George . Loyall Subject. Elizabeth . . Baltimore • • S'. David. . .
John and Thomas
Katherine . . Society . . .
Constant Warwick
Sweepstakes. . Fountaine . .
Commaunders. I Men. Guns. Rate.
Jeremy White... 200 54
James Jenifer ... 190 54
Charles O'Bryen . . 180 50 4th
260 58
Roger Strickland . . 180 50
Fran. Courtney. . . 180 48
Th. Evans .... 170 46
John Silver.... 180 48
William Dale ... 170 42
Th. Roomecoyle . . 150 38
Thom. Trafford . . 150 42
John Gethings. . . 150 40
John Whateley . . 160 40
Rob. Mohun ... 160 44
Abraham Ansley . . 160 40
Jo. Aylette .... 180 48
John Holmes ... 160 40
Phineas Pitt ... 160 40 John Earle .... John Fortescne. . .
Charles Talbott . . 160 42
Charles Wilde ... . '
200 50
Hen. Dawes. . . . Thomas Elliotte . . Ralph Lassels . . .
R. Eusham .... 150 34
Francis Sanders . . 130 36 5*
Thomas Legat . . . 130 36
5th
218. „A LIST of the ships belonging to His Majesties Navy-Royal; with the number of men and guns; and the dividing of them into three Squadrons", Juni 1666 !).
Shipps Names. Men. Guns.
First Rate.
Royal Sovereign 800 102
Prince 700 90
Royal Charles 600 82
Royal James 550 78
1) R. O., S. P. Dom., London, 1666").
Vol. CLVII!, n». 8. — Gedrukt („Printed for G. Horton,



Shipps Names. Second Rate.
Victory 
Royal Oak 
Royal Katherine 
Henry 
Triumph 
Swiftsure 
Old James 
S*. George 
S'. Andrew 
Rainbow 
Unicom 
Vantguard 
Loyal London 
Third Rate.
Defiance 
Rupert 
Henrietta 
Mary 
Mountague 
Monck 
Gloucester . .
York 
Dreadnought 
Anne 
'Plymouth 
Revenge 
Pairfax 
Resolution 
Essex 
Dunkirk 
Lyon 
Warrs-Spight 
Pourth Rate.
Leopard 
Neweastle 
Yarmouth 
Happy Return 
Bristol 
Wen. Guns.
450 76
450 76
450 70
430 70
400 70
380 64
380 65
360 64
360 64
350 60
350 60
350 60
470 76
320 64
320 64
300 58
300 60
300 60
260 56
280 58
280 58
280 58
280 58
280 58
300 60
300 60
290 58
266 56
260 54
250 52
220 52
200 50
200 50
200 50
200 50
230 50
450 450 450 430 400 380 380 360 360 350 350 350 470
320 320 300 300 300 260 280 280 280 280 280 300 300 290 266 260 250 220



Shipps Names.
Men.
Guns.
Mathias Swallow Kent . . Centurion . Portland . Princess Assistance. Breda . . Fore-sight. Diamond Antelope Reserve . Advice . Mary-Rose Dover Crown . Jersey . . Ruby. .
Hampshire. • . Portsmouth . . Dragon ....
Tyger 
Bonaventure . . Elizabeth Saphire .... Adventure . . . Assurance . ■ . Constant War wiek Amity .... Expedition. . . Guynnee ... Providence. . . Convertine . . . Welcome . . .
Bear 
Marmaduke . • Fountain • . .
Fifth Rate.
Sweepstakes Milford . . Gurnsey. .
190 180 180 180 190 200 180 180 180 180 180 180 180 180 180 180 190 160 160 160 160 160 160 160 160 150 150 140 150 140 140 140 180 150 160 170 130
140 130 120
48 46 46 46 49 50 46 46 46 46 46 46 46 46 46 46 48 46 40 40 40 40 40 40 40 36 36 34 36 34 34 34 46 36 38 40 36
36 30 28



Shipps Names. Men. Guns.
Success 120 30
Norwieh 120 28
Dartmouth t 120 28
Pearl 120 28
Meremaid 120 28
Pembrook 120 28
Colchestér 120 28
Eagle 120 28
Oxford 110 26
Nightingale 120 28
Richmond 120 28
Forrester 120 28
Garland 120 28
Speedwell 110 26
Sorlings 130 30
Augustine 110 26
Coventry 100 22
Happy Entranee 110 22
Rose-Bush 110 26
Sophia 110 26
Guift 110 26
Paul 110 26
Little-Victory 90 20
Lizard 90 20
Sixth Rate.
Parradox 80 14
Little Guift . 80 14
Fox ... 80 14
Drake 80 14
Martin 80 12
True-Love 70 12
Little-Mary 70 12
Colchestér Ketch 80 14
Wivenho Ketch 80 14
Deptford Ketch 80 14
Portsmouth Ketch 80 14
Griffin 70 12
Blackmore 60 12
Chestnut 60 10
Hawk 50 8
Eaglet 50 8



Shipps Names.
Roe . . . Hinde ■ • Nonsuch . Francis Signet . . Lilly . . Swallow . Rose. . . Harp . . Giles Ketch Galliot Hog
Hired Shipps.
Loyal George . . John and Thomas. Society .... Loyal Subject . . Baltimore. . . . Katherine . . .
Helverstone . . Clove-tree. . . Charles the Fifth Black-Bull . . Zealand. . . . Delft .... Golden-Lyon. . Unity .... Sancta Maria . . House.de Sweden Seven Oakes . . West-Friezland Black-Eagle. . Gelders Ruiter . Saint Paul . . Hope .... Slothany . . . Golden Phcenix
Mars 
Young Lion. .
Prizes taken from the Dutch.
Men. Guns.
50 8 50 8
60 10 40 8 40 8 40 8 40 6 40 6 40 6 40 6 40 6
190 42
200 44
160 36
150 50
130 40
160 70
260 60
250 62
200 54
160 40
160 40
160 40
170 42
150 38
180 58
180 70
190 52
180 50
180 48
180 48
160 40
170 40
280 60
200 70
180 52
120 44



Fire-Shipps.
Bryer
Greyhound
Hound
Ypung-Prince Little Unicorn Hare
Spread-Eagle Land of Promise Pro videnee
Fortune; with some others, etc. The fleet consists of three Squadrons, Red, White, and Blew.
219. „AN ACCOUNT OF THE BATTELL between the English and Dutch Fleets, on the li01, 12* and 14th days of June 1666" x).
His Royall Highnesse James Duke of Yorke, having by commission coustituted his cousin Prince Rupert (count Palatine of the Rhine) and George Monck (Duke of Albemarle) to be joynt admiralls of his Majesties fleet for thé expedition of 1666,
On the 20tn of Aprill, they went down in his Majesties Barges on board the Royall Charles then rideing in the Hope.
By the first opportunity they feil down. to the Buoy of the Nore, and having gotten together a fleet of near eighty men of warr, well mann'd, victualled for four months, and every ship supply'd with forty rounds of powder and shott, they sail'd the 2" of June, intending (as was said) for the coast of Holland.
On the 4th or 5tn of the same, sir George Oarteret *) and sir William Coventrye 8) came aboard the Royall Charles, being sent by his Majestie and couneill. Soon after whose comeing, resolutions were taken to send a squadron of ships westward, to meet and fight the Duke de Beaufort the French admirall, who was said to be ready to enter the Channell, in order to the joyning his fleet with that of the Dutch; the French King having some considerable time before undertaken their protection, and declared warr against England in their favour. Our fleet forthwith sail'd into the Downs and there the division was made.
On Tuesday the 8th of June, the Prince *) sail'd out of the Downs
1) All Souls College Oxford; Ms. 256, fol. 136. — Vgl. Cliffords verhaal in Calendar, Dom. Ser. 1665—'66, p. XIX vv.
2) „Treasurer of the Navy" (noot bij het stuk).
3) „Secretary to his Royall Highness" (noot bij het stuk).
4) ,.His Highness Prince Rupert was usually call'd the Prince, and the Duke of Albemarle the Generall" (noot bij het stuk).



with twenty ships of warr and four Fireships; himself in the Royall James being admirall and sir Thomas Allen commander under him; sir Christopher Mings in the Victory, vice admirall, and sir Edward Spragge in the Dreadnouyht, rear admirall, all three wearing Union
The fleet remaining with the Generall, consisted of fifty six ships of warr, and four Fireships, divided into theee squadrons under nine flaggs, viz.
Shipps. Royall Charles.
Royall Bake. Defiance • •
Royall Prince Swiftsure. .
Henry.
Royall Katherine Rupert ...
Commander*. Red Squadron. The Generall Admirall .... Sir John Kempthorn Captain
under him. Sir Joseph Jordan Vice Admirall Sir Robert Holmes Rear Admirall
White Squadron.
Sir George Ayscough Admirall • Sir William Berkeley Vice Admirall 
John Harman Esquire Rear Admirall 
Blew Squadron.
Sir Jeremiah Smith Admirall.
Sir Thomas Tiddeman Vice Admirall 
Richar Utber Esquire Rear Admirall 
Men.
700
450 320
600 380 420
450 320
Guns.
76 64
90 66
76
64
Sir Jeremiah Smith was then at Portsmouth with a small squadron of ships, newly arrived from the Streights; and could not come to the fleet untill after the first fight was over.
I have set down the men aud gunns according to the establishment of that time, but most of the ships carry'd more.
Before the Prince sail'd out of the Downes, it had been resolved that the Generall should return with his fleet to the Swin (not far from the Gun-fleet) as well for the conveniency of joyning severall ships, which were near ready to saile out of the Thames and Medway rivers, as for that the Swin was a secure place, where he could not be forced to fight against his will, but might safely retreat to the Buoy of the Nore, if the enemy should approach and seem too powerfull for him.
The same day that the Prince sailed, the Generall wrote a letter



to Sir William Coventrye; desiring to know whether he should fight the Dutch, in case they should happen to meet him, before he had compleated his fleet to the number of seventy saile.
Sir William wrote him in answere, the next day, that he had delivered his letter to his Royall Highness, that his Royall Highness shewd it the King, that his Majestie had communicated it to the councill: where it was unanimously agreed, that it should be wholly left to his discretion.
Upon Thursday the 10th of June, the Generall sailed out of the Dowues, and the next day discovered the Dutch fleet, rideing at anchor in a long line, on the coast of Flanders. The Generall had the wind, and it was at his choice to fight, or to saile to the Swin where he before intended; he might compell the enemy to fight, but they could not compell him. He immediately called a councill of the flag-officers and debated the matter, where some were against fighting: urgeing, that the Dutch in probability had all their fleet together and wee had newly parted with so considerable a Squadron of ours, and if his Grace would fight, yet it would be convenient to defer it a little, the wind at that time blowing so hard a gale that wee could not bear out our lower tire of gunns; but the Generall being resolved upon a battell, every one prepared himself for it accordingly.
The Dutch seeing us bear upon them with a fresh gale, cut or slipt their cables and got under saile. About two a clock wee began the fight; Sir William Berkley, vice admirall of the white, led the van, and venturing in too far among the enemy, lost his life, and his ship was taken, and two fourth rates that seconded him, the Seven Oaks and Loyall Georye.
The Henry, rear admirall of the same squadron, was disabled, two fireships boarded her at once, and singed both her sides and her sailes, above 40 of the men leaped overboard, and drowned themselves for fear of burning; but by the skill and courage of captain Harman and the rest of his men, both the fireships were put off: and the ship saved. The Rainbow, another second rate, commanded by captain John Hart, was also disabled and saved herself by getting into Ostend.
The Royall Charles, wherein the Generall fought, was forced to come to au anchor in the middle of the battell, to bring new sails to her yards, and mend the taltered rigging; and Sir Robert Holmes, his rear admirall, anchor'd soon after close by the Generall in like condition; and being both refitted, feil like Lions again into te fight, sending death on all sides wherever they came. At this rate the two fleets contended, the English to maintain the honour they had got, and the Dutch to regain what they had lost the last summer; continuing so long as there was light enough to distinguish friends from enemies.



June 12*h. — All the night and next morning were employed in the reparation of sails and rigging, and other defects, and between 7 and 8 a clock on Saturday, the two fleets met again, and renewed the fight, which lasted untill about 3 a clock, with various successe; in so much that about 12 a clock wee thought wee had routed the enemy: but de Ruyter, with great courage and skill, got them together again in good order.
The manner of fighting at that time was, that each fleet lay in a line, and when the ships of one fleet lay with their heads to the northward, the heads of the other lay to the southward, the headmost ships of our fleet engageing first the headmost of theirs: so passing on by their fleet in a line, fireing all the way, and as soon as the rear of one fleet Was cleer from the rear of the other, then each fleet tacket in the van, standing almost stem for stem one with another to engage again; by which meanes there was at least an hour's respit between every encounter. It so happened that about 3 a clock, the English fleet lay with their heads towards Harwich, and the Dutch with theirs towards Holland, and as soon as our rear was cleer of the enemies, the Generall call'd a councill of his flag-officers, and perceiving there were but 34 ships left, it was resolved to continue on the course for England, and the Dutch tacking onely in the van as they used to doe, by that meanes wee got at least a league before them.
The Black Eagle was sunk in fight this afternoone; and the Saint Paule burnt by the Generalis order, to prevent her falling into the hands of the enemy.
Of the 34 ships many were quite disabled for the present, and all extremely shatterd, especially in their sails and rigging. Those which were in worst condition, the Generall caused to saile in the van, and himself with the best ships brought up the reare.
The Dutch follow'd us all night, and next day June 13tn, being Whitsunday; but there being i'scarce any wind stirring, our fleet and theirs made very little way.
About 4 a clock in the afternoon, our men at top-mast head discoverd a fleet of ships comeing from the westward, which were soon discerned to be the Prince's squadron, and then the Generall altering his course to stand stem for stem with him, to joyn him with the greater facility and expedition, did, by means, fall unluckily upon a taile of the Galoper sand; where most of the great ships struck, and the Royal Prince stuck fast, and could not be got off.
The various courses our fleet had stood in fighting, had amused all our pylotts, and put them out of their reckoning; they had lost their way, and found where they were too soon, by that unhappy disaster.
The Dutch had got ground of us in the pursuit, and were at that time so neaf us, that they fired some shott cleer over the Generall's



ship. There was no tacking to releeve the Royall Prince, without running all the ships of our fleet into a worse danger than that they had newly escaped: the ship being fast upon the shoalest part of the Galoper, and the enemies whole fleet at a small distance off to windward of her. So the Generall made saile to joyn with the Prince, sending him timely notice of the dangerous sand, for his Highness had a mind to attack the enemy then; and they had drawn out a squadron of ships, making as if they had an intention to fight the Prince, purposely to deeoy him upon the said sand.
In the mean while they had sent some frigatts to take the ship Prince, and two fireships to burn her in case of resistance. Sir George Ascough would have blowed her up, but the men struck the flagge, and submitted her into the enemies hands, who took out the admirall and his men, and such things as they could quickly carry away, and perceiving that our two fleets were joyned and preparing for another fight, they set her on fire about 9 at night, and with their whole fleet retreated towards their own Coasts.
All night wee followed with an easy saile, and about 4 on Monday morning June 14tn the Dutch were out of sight, however it was not their intent to run away; onely they shewed üs a peece of Dutch policy (perhaps not blamable) to fight as near home as they could, that they might receive recruits, if any were ready, and with more ease secure their lame ships within their owne harbours.
About 5, or 6 a clock they stayed for us, and before 8 wee came up with them; the Prince his fresh squadron began the Battell, vice admirall Mings leading the van, first attack'd the enemy with brave resolution; and being mortally wounded, captain Narbrough, now Sir John, fought the ship, as became the lieutenant of so great a commander. The Prince with his division feil in among them next, follow'd by rear admirall Spragge, and then the Generall with the remains of his fleet; which in a day and a halfs respite, was by great diligence and industry, put again into a fighting condition.
The fight was maintained with great resolution on both sides, untill about four in the afternoone: when wee seem'd to have all the ' advantage. Por the Generall with his fleet in a regular line, was to leeward of the body of the Dutch; and severall of their ships had struck their ensignes, and came by the lee in token of submitting themselves to ours.
At the same time, the Prince with his squadron, in very good order, had got the weather-gage of the Dutch; and while his Highness was attacquing them, with design to force them among the Generalis fleet (between both which they must have been totally routed), the Royall James (wherein the Prince was) by some unlucky shotts was so disabled, that he could not in her continue the fight, without lying



at the mercy of the first fireship that should be bold enough to attempt him. So the Prince tacking about, his squadron followed him, and the Generall tack'd also, and stood the same way, lest the wholè power of the Dutch should fall upon him, and then de Ruyter having such an opportunity, foliow'd us, till the Prince and the Generall were joyned togther. About this time there feil a fogg, bnt lasted not long, during which the Dutch steer'd away towards their owne coast, and the English towards theirs; parting near the midst of the Channell about 7 or 8 a clock in the evening.
In our retreat this afternoon, wee lost severall ships, viz. the Olovelree, the Convertine, the Essex and the Black Buil; these two last had taken a Dutch flagship, and were board and board of one another, when our retreat gave de Ruyter opportunity to seize them all three together.
Our fleet sayled for the Buoy of the Nore, and anchored there June 17th, and it was not till severall days afterwards that a computation of our losses could be made, which were as follows. Destroy'd in fight:
The Royall Prince, 90 guns, 600 men, Sir George Aiscough commander, admirall of the white. The ship burnt, the admirall made prisoner and most of the men killd or taken, a lieutenant and about 16 men escaped to us in a boat.
The Black Eagle, a Dutch prize, 50 guns, 180 men, John Silver commander;. she sunk just as she got cleer of the ennemies fleet, the eaptain and most of the men saved by our ships.
The Saint Pauk, a Dutch prize, 40 guns, 160 men, John Holmes commander, being disabled, was burnt in our retreat on Saturday, by order of the Generall; the captain and all the men that were alive' came aboard of our ships.
The Black Buil, a Dutch prize, 40 guns, 160 men, John Gethings commander; sunk after the ennemy had her in possession, the captain and men made prisoners.
Taken by the ennemy:
The Swiftsure, 66 guns, 380 men, vice admirall Berkley captain. The Essex, 56 guns, 260 men, captain William Reeves. The Chvetree, a Dutch prize, 60 guns, 280 men, captain John Chappell.
The Seven Oaks, a Dutch prize, 54 guns, 200 men, captain James Jennifer.
The Loyall George, a hired ship, 48 guns, 180 men, captain John Earle.
The Convertine, an antient prize, I thinke formerly of Portugall: 50 guns, 190 men, captain John Pierce. This ship was afterwards retaken again by the English.
Men of note slain in this battell:
22



Sir Christopher Mings, vice admirall to the Prince 1).
Sir William Berkeley, vice admirall of the white squadron.
Henry Terne, captain of the Tryumph.
John Coppin, captain of the Saint Geovge.
Jeffry Dare, captain of the House of Swedes.
John Whitty, captain of the Vanguard.
John Chappell, captain of the Clovetree.
And three or four other captains whose names I have forgotten, besides Sir William Clerke, secretary to the Generall: who loseing one ot his leggs on Saturday, dyed of the wound upon Munday before the
fight was over. , The number of men slain and wounded, I cannot remember
without the sight of a list of the fleet, whereof I have written many
copies, but have none left by me.
In this long fight, there were severall commanders ofmyacquain-
tance, that behaved themselves rarely well; but I cannot name them
particularly, without seeming to offer injury to others, that deserved
as well as they. , There were also severall turned out for cowardize, but since the
admiralls did not think fit they should have any place m the fleet,
they shall have none in my paper. Of the losse of the enemy:
The Dutch did not publickly owne to have lost above four ships: indeed, by the observations I could make from the poop of the Royall Ctoto, where I stood all the fight, I thought their losse much more considerable, and so did other men that were-Tar better
iudges then I. ., . , ,.
Louris van Hemskirk, a discontented Dutch capitain, deserting bis masters, came on board the English admiralls some days after the battell, and gave them a list of fifteen Dutch shipps, burnt and sunk in the fight, among which were servall capitall ships of the first rate.
But whatever their losses were, they had all the marks of a Victory on their side: they carryed away as prize six of our ships ot warr, an admirall a prisoner alive, a vice admirall dead of his wounds; five captains, and near 1800 men prisoners, while the English hadno such tokens to shew, and all that can be said to^nke it seeni a Drawn-Battell, is, that the two fleets parted in the Channell half seas over, both sides sufficiently shattered, and almost beaten to pieces.
220. „NOTES UPON THE JUNE FIGHT, 1666" 2). Most men did impute the miscarriage of the English to be occasioned
1) „üied of his wounds'' (noot bij het stuk).
2) All Souls College, Oxford. — Ms. 256, fol. 143.



by the dividing of the fleet, and that it was done by treachery was the generall report.
Some said, that the Lord Chancellor, envying the the glory of the Generall, had purposely devised this way to ecclipse it. Others said, that the Lord Arlington, having marryed a Dutch Lady, she held private correspondency with some of her great kindred, who sate at the helm in Holland, and by that means, all the Councills at Whitehall were discover'd, and betray'd; that the Dutch knew the English fleet was to be divided, before wee knew it ourselves; for which, great summs of money were paid, to I know not who. And besides all this, there was a want of powder and shot in tbe fleet1), and upon the whole matter wee were meerly bought and sold. But they who understood better, knew there was no sence at all, nor shaddow of reason in these surmises. Yet since those who knew best where the fault lay, were faulty themselves, it concern'd them to let the truth be disguised at any rate, that the blame being so divided and dispers'd, might divert, and not fall too hevay upon them,
However, a doublé fault was by judicious men assigned in point of intelligence.
1. That wee were made beleeve, the French fleet were abroad, and ready to enter the Brittish Ocean, when they were really at home, in harbour at Thoulon, in the Mediterranean Sea.
2. That wee were told the Dutch fleets were in harbour, in the Texele, the Maze, and Zeeland, when they were all out of those places, and abroad at sea before us.
These were the onely objections that carry'd any weight with them. To one of which I shall give a probable, and to the other a positive answer. The occasion of divideing the fleet:
As to the French fleetes being abroad, tho' I beleeve there were no advices came of it, either from Thoulon or any other place in the Streights, yet they were about that time looked for by everybody, it being the onely proper season for them to joyü with the Dutch, before the English fleet should be able to get out of harbour. Just in this juncture comes intelligence of them, which was therefore readily beleeved, because it was expected.
The manner thus, as I have been told, and have never heard eontradicted.:
Captain Talbot commander of the Ëlizabeth frigat, cruizing in the western station, was ordered to convoy severall merchants ships bound for the Streights, some leagues cleer of the Channell, to secure them against the small Zealand capers, which used to rove thereabouts;
i) „Yet there was no ship in the neet had less then. ten rounds left when the fight was over" (noot bij het stok).



but he, either out of kindness to the merchants, or to himself, ventured beyond his bounds, almost as far as the rock of Lisbone, untill at last discrying a fleet at a distance, and severall great ships among them, he durst not stay to examine what they were: his fear suggested to him they were the French fleet, and with that apprehension he flew homewards with top and top-gallant, and sent up express to Whitehall of the French fleets approach: which finding'easy credit for the reasons aforesaid, Sir George Carteret and Sir William Coventrye were sent down to the admiralls, while they were getting the fleet out to sea. The truth of that intelligence was not suspected by the
Prince (who knew the Streights very well), nor by any other of his
most judicious commanders. So resolutions were taken, and the fleet
divided, as is before related.
The fleet which captain Talbot supposed to be the French, was
the Spanish Armada from New Spaine. Then as to the Dutch news:
Tf our latest intelligences from Holland said the Dutch were not ready, it was no strange thing at all, for those who sent advice, could not be in Zealand, and the Maze, Holland and Friezlaud alltogether. Most likely they resided at the Hague, being the court, and took upon trust what they sent to England for news. And the Dutch might dissemble the forwardness they were in, and stop the posts when their fleets were really out, to the end no notice should be given, that being a policy usually practieed, by the English, and all our neighbour nations, in extraordinary cases. '
But to speake more home to the point. The dividing of the fleet was an error of the two admiralls, and they themselv's were cheifly blameable.
They had some weeks before sent Robert Clarke, captain ot the Gkcester, with four or five other frigats, to range alongst the coast of Holland: principally to learn the state and readiness of their fleet; who returning tó the Buoy of the Nore, with some small vessells prize, the masters thereof affirm'd that the Dutch were not near ready to come out. Upon which intelligence the admiralls depended too much; when it would have been more adviseable, to send three or four frigatts once a weeke, alternatively, on so important an erraud, to continue their station untill they should be releev'd, or have made a discovery of the enemies motion. No danger of the surprize of such scouts can excuse the omission of sending them, for there were always in our fleet many friagts nimble enough to outsaile the best of the
eUGThe Dutch were abroad 2, or 3 days before the English saild from the Buoy of the Nore. And therefore, if any English ships had been upon the scout, to give the admiralls timely notice, no intelligence from



the Westward, whether false or true, would have tempted a divisiou of the fleet. On tbe contrary, they would have sail'd direetly to fight the Dutch, before their confederates the French could possibly come to ayd them.
The admiralls did plainly perceive the loss they were at for want of intelligence: aud ever after, they kept scouts abroad with the greatest care and exactness immaginable.
But besides the defect of intelligence, and the dividing of the fleet thereby occasioned, there were afterwards in the fight almost as many errors as steps.
The Generall, with 56 ships of warr, compell'd the Dutch to fight (who had about niuety), when he might qnietly, and safely, have sail'd to the Swin, where he was design'd; or to the Buoy of the Nore if he pleas'd.
It was reported, before the Generall went from Whitehall, that he had said he would undertake with forty saile of ships, to beat the Dutch out of the sea.
Fortune had so long attended him at sea and land, that perhaps he took her for his slave, and she would now let him know to his cost, she was his commandresse. He did undoubtedly promise himself a Victory before the battell; or else he would never have begun it, and it is not unlike, he was greedy to iugrosse all the glory of beating the Dutch to himself.
In the former warr, between the two rebell commonwealths, the English (being possess'd of the best ships then in the world, part of the spoils they had robb'd their Royall master of) did with facility overcome the Dutch, who had at that time no such floating castles to command. I have been told, that in one of the great fights, one of the Eversons, vice admirall of Zealand, commanded a ship of but 26 guns.
If the Generall could think still so contemptibly of the Dutch, that might be his reason for his hasty fighting, and if he did not appreheud they would run away that night, nobody can imagaine why he would fight'them when none of his own captains thought of it a few hours before, and were not ready for it, and in so stiff a gale, that he could not bear out his lower tire of guns. He did questionlesse expect, that all his captains would fight with as much resolution as he did; but therein I am sure he was mistaken, for some of the captains had the lampions in their guns the next morning. There was a want of of courage in some, and of conduct in others, during all the first days engagement.
Sir William Berkley had from the June fight the year before, undergone the aspersion of a Coward; whether deservedly or not I can't teil, for I was not at sea when that battell was fought. However the



disgrace, as was suppos'd, lay like a load üpon his mind, and his valour, or his rage, engaged him so far among the enemys, that neither his diseretion nor his friends knew how to bring him off. (The like fatall error, and on the like occasion too, was said to have been since cbmmitted by the noble earle of Sandwich in Sole JBay).
The Henry, and the Rainbow, two other second rate ships, and divers others were that day disabled and went away out of the fight; and notwithstanding tbis losse, upon the next day, the scale of Viëtory seem'd so even for some hours together, that if the Generall had had patience to come to an anchor on Friday, as divers advis'd him. and deferr'd the battell till Saturday morning, when the sea was quiet, and an easy gale, he might in all probability have beaten the Dutch, or at least made good his ground without any other ayd or assistance.
Indeed the retreat made on Saturday afternoon, and the timeing of it, was the onely politic peece acted in this battell. And then, it was done with all the gallantry in the world; the Generall himselt bringing up the Rear, with a resolution to be one of the first, expos'd to the attack of the enemy. And all the short arms were brought upon decks, to send a thousand deaths among those that should be bold enough to board him.
The next mistake was of the Pylotts on Sunday, running upon the Galoper whereby the ship Prince, one of the best ships in the world, was lost, and the whole fleet endanger'd.
But on Monday afternoon was committed a greater, when Prince Rupert, being on board the Royall James, had the winóVof the enemy, and the Generall in good order to leeward of them, the Royall James being disabled, the Prince steerd away, and all his squadron after him. Whereas, if he had gone aboard another ship, and put up bis flag, he might have pursued the advantage he had gotten; and the enemy being in bad condition and between both the English fleets, would in all likelyhood have been utterly ruined.
This mistake was so discernable afterwards, that the Prince himself took particular care to prevent the like for the future, by inserting into the fighting instructions, that if any flag-ship should happen to be disabled, the flag-officer should repair on board the next good ship of his division and put up his flag, that the want thereof, or his bearing away, might not disorder his squadron or division.
Yet all the faults were not committed on our side, for the first day's fight, which did us so much dammage, did the Dutch very little. And I know not what could excuse de Ruyter from following us close when wee retreated, our fleet being reduced to 34 ships, and almost all disabled; and his being recruted, and at that time in better order then they had been all the day.
If he had used the opportunity which fortune put into his hands,



and stood the saine course as wee did, or tacked in the rear, when he lost tiuie tu tack in the van; he might have sunk, burnt, and taken the remains of our fleet, before Sunday night, that the Prince came iu to our succour.
But if any one observes the whole series of this warr from the beginning to the end, and lookes a little higher then second causes, he may find reason to beleeve that the Divine Providence did always set bouuds to the vietors, like as he had done, long since, to the seas whereon they fought: hitherto shalt thou come, and no further, and would not suffer either party, when they had the greatest advantages, totally to ruine and destroy the other.
221. JOHN HART AAN WILLIAMSON, 14 Juni 1666 >).
Being by the blessing of God arrived in this doe make bold to give you an accompt of with hath passed my view between our fleet and the Hollanders the lltn instant. Wee discovered their fleet being at anchor 7 or 8 leagues from Ostend to the S. W. of it; our Generall made signe for the fleet to stand in amongst them about 12 a clock, which accordingly all hast was made for the performing of the duty of the fleet. Rear admirall Harman being headmost of the fleet, rear admirall of the White, to whom I was second, bore into the Zealand Squadron as 1 suppose, who rid in the head of the fleet, soe that great part of our fleet were presently engaged, for as soone as they saw wee would bare in amongst them, they all slipt or cut and made ready to receave us, and in the engagement this ship was soe disabled in ber masts, sailes, rigging and rudder, that she would neither stay nor beare up as the rest of the fleet did, but was forced to receive what 12 saile would bestow upon us, wherein I had about 25 men killed and wounded; but before they tacked, I saw the admirall made a huil, 3 fired and 6 or 7 maimed. About 7 at night, they tackt and stood towards the rest of their fleet, which our fleet had engaged, onely one flreship which thought to have layd us on board, but it pleased God that shee did not stay soe well as to take the wind of us, but came a little to leeward and left us, but I conceive not without some damage; so this ship being in the condicion she was, I stood in towards Ostend, and coming to an anchor 5 leagues short of it at 9 or 10 a'clock lay that night mending our riggings what wee could; at breake of day made 12.saile very neere us of and I conceive in pursuite of mee. I presently cut and stood for the harbor, but with
1) R. O., S. P. Dom. vol. CLVIII, n°. 34. — „From aboard the Rainbowe ridlng at the North Foreland".



a great deale danger, but att last tbere came to anchor, where I mended my saile and rigging; and yesterday morning I weighed anchor and stood to our owne coast to secure the ship. At 9 of the clock came to an anchor in this place, where I desire to receive orders from your honorv the ship is not able to doe any service till shee hath been in some doek. «
222. THOMAS LANGLEY AAN WILLIAMSON, 14 Juni 1666 »).
According to your honours instructions I made bold to give you account that yesterday being in the end of our station without the Eentish Knocke, I saw the Generall and his fleet beareing in and the Hollanders pursueing, but blessed be God I alsoe saw Prince Rupert with his fleet comeing up to our Generall, and all the Hollanders tacked to the Northward, and our sbips imediately tacked after them; Prince Rupert tacked within shotte of the weathermost yard of the Hollanders fleet, the wind being then at S- IS. East, and we heard chase guns all that forepart of the night, and I saw one ship on fire, but which it was I cannot teil, but alas I had neyther men nor ability to help them, nor did I know whether I might have gou out of my station.
223. „A TETJE NAREITIVE of the engagement between his Ma»"», fleet and that of Holland, begun June li"1 1666 at 2 a clocke afternoone and continuing till the 14th at 10 a clocke at night 2)". /
To contradict false reports of the ennemies and to rectify imperfect ones of our owne concerning the late engagement it hath been thought fit to publish this following narrative being very exact in all circumstances but those of the ennemies losse, which wee are confident is far greater then is herein expressed, though hitherto most disingeniously and artificially dissembled by them, so that wee must bee beholding to more time to teil the truth of it, relating herein onely what was visible to our whole fleet.
His Highnesse Prince Rupert being gone off from our fleet the 8* day of June with 20 sayle of good sbips and 5 fire ships to joyne with a squadron of 10 sayl more at Plimouth, his Grace the Duke of Albemarle on the 10 set sayle for the Gunfleete out of the Downs with 54 more and 4 fire ships, the wind at N. At 10 of the clock that
1) R. O., S. P. Dom. Vol. CLVIII, n». 34. — „Aboard the Lilly off the North Foreland."
2) R. O., S. P. Dom. Vol. CLVIII, n° 37. — Dit stuk is gecorrigeerd in de hand van Lord Arlington. Hetgeen cursief gedrukt is, is door hem toegevoegd; hetgeen tusschen [] geplaatst is, door hem doorgehaald.



night wee anchored, the North Forland being 5 leagues from us bearing N.W. and by W., ther being a fresh gale at S.W. Ou Friday the llth of June at 4 in the morning wee waighed and stood northward untill 6 in the morning when then North Forland bore S.W. by S., 6 leagues off. The Bristoll being then 2 [leagues in the N.E. of us made signall that shee discovered the ennemies fleet, and wee from topmasthead made 8 or 10 sayle which proved the Hollands scouts. At 7 a councell of flagg officers was called aboard his Grace where it was resolved to bear with them which wee did, and at 10 wee discovered their fleet consisting of 84 sayle. At 11, the signall was given to draw into a line of battle, and at 12, being one league and 1/2 in the wind of them, wee bore up with them; they being at anchor then 7 leagues from Ostend cutt loose, all our fleet bore up upon them except some of the white squadron. At 1'4 hour after one, one of the Dutch admiralls fired the first gunn at the Clovelree, and then the fight began, wee standing to the S. E. ward, a fresh gale of wind at the S. W., soe that wee could not carry out our lower teire, and for feare of the sands where wee found but 15 fathom, wee bore up and came to the other tack: wee continued fighting all that day till about 10 that night, having fired foure of their great ships, sunk a vice admirall and another ship. On our side rere admirall Harman was much disabled, having two fireships on board him, but by good fortune cleared himselfe again. Severall other of our ships and especially the admirall, his courage carrying him the foremost to all dangers, had their regging and sayles very much shattered to such a degree as shee was forced in the sight of the enemy to chop to an anchor till shee had brought new sayles to the yards, the old being rendred uselesse. Which having finished by 8 that night wee cutt and cast to the Westward; as soon as wee had gathered way wee tackt and stood through the body of their fleet, which by 9 wee had done then tackt to the Westward again. By this time they had taken from us the Swiftsure, the Seven Oaks and Loyall George, who staying a little behind were cutt from our fleet. At 10 clock they standing Eastward and wee Westward parted for that night.
Saturday the 12th of June at 2 in the morning wee tackt and at 3 discovered their fleet on our lee bow and at 5 12 sayle on our weather bow which wee supposed a supply or part of their fleet which wee had severed the night before. At 7 wee plyed to the windward to ingage the enemy afresh, wee having the wind standing to the Eastward bore up round upon them and stood to the Westward, they then tacked and stood to the Eastward; wee then found that wee wanted 7 sayle of good ships that were gone off disabled from our fleet, neverthelesse wee engaged very hotly, at 10 wee tacked to the Eastward and fought through the very body of their fleet and feil hard upon the



leewardmost part of them; here one of theire rere admiralls was burnt by the Young Prince a fireship of ours; and a vice admirall of theirs was boarded by the Spread Eagle fireship, but put off again. At this time the Earle of Ossory, Lord Cavendish and Sir Thomas Clifford as volnnteerB came on board the Royall Charles in a Shallop; at 2 wee tack'd to the Westward and weathered most of them and drew our fleet together, the Spread Eagle then sunk, and many of our ships being much disabled in their masts, sayles and rigging, they stood for England without acquainting the Generall, who seeing that thought good likewise to hold our wind and make the best of our way home, having no more then 28 sayle "of fighting ships left, which wee did, they pursuing of us with 66 sayle with a fine gayle at W.S.W. and S.W. Here wee burnt the St. Paule, taking out her men, fearing shee should not keepe company with us, having many foote of water in holde. At 7 at night they got our wake and by 9 came up with most of us, the wind favouring them 2 or 3 points, soe that they came upon us with a flowne sheet. At night it proved calme [; wee burned the St. Paul for fear shee could not keep company]. By 3 or 4 in the morning a small breese of wind sprung up at N.E., and at a Councell of flagg officers his Grace the Lord Generall resolved to draw our fleet into a rere line of battle and make a faire retreat of it. Here his Grace's accustomed and excellent conduct as well as his invincible courage was eminently seen, for by placeing his weak and disabled ships before in a line and 16 of his greatest and best in a ranke in the reare as a bullwarke for them, keeping his own ships neare the enemy, such of the Dutch fleet that were the best saylors of them came first in parties, but finding it too hot service to attacque him stayd for the rest of their fleet; they came not within shott of us till 2 of the clocke, when presently wee from topmasthead discovered a fleet being upon a West by North course. Wee altered ours to West by South and West S.W., to edge with them, supposing them to bee the Prince's fleet as indeed it was. At 5 wee feil foule of the Galloper where the Royall Prince was grounded and the leeward tide sett us so far from her that wee could not lye by to relieve her. On the other side the Dutch feil soe fast upon her, and with their fireships threatned the boarding of her, that shee was forced to strike their flagg for quarter and so yielded, and when the Dutch had taken out the men they set her on fire perceiving that otherwise wee would have retaken her, for after wee had joined the Prince's fleet wee made up toward them, and they clapt upon a wind, wee following them. The Generall came to the Prince on board the Royall James and gave his Highnesse an account of wbat had happened in the 3 days action before, and there it was resolved by His H88e and his Grace at a counsel of the ftagge officers [there being present Sr. Thomas Allen, Sr. Christopher



Mings and Sr. Edward Spragge] to fall upon the ennemy the next morning, and that his HS8e with his fresh squadron should lead the van.
Monday June the 14tn at day breake wee found the Duteh fleet was gott out of sight, but wee standing a course after them with a wind at 8.S.W. quickly made them about 5 leagues distant from us upon the weather bow, and by 8 clock wee came up with them, and they having the weather gage put themselves in a line to the windward of us. Our shipps then which were ahead of S.r Chr. Mings [ to wit S.' Edw. Spragge, the Revenge and some other of his division] made an easy [a gentle] sayle, and when they came within a convenient distance lay by, and the Dutch fleet having put themselves in order wee did the like. S.r C. Mings, vice admirall of the Prince's fleet with his division led the van, next his Hsse with his owne division followed, and then S.r Edw. Spragge his rere admirall, and so stayed for the rest of the fleet which came up in very good order.
By such time as our whole [the] fleet was come up wee hoistd close upon a wind having our starboard tacks aboard, the wind S. W., and the enemy bearing up presently to fall into the middle of our line with part of their fleet, at which as soon as S.r Chr. Mings had their wake hee tacked and stood in, and then the whole line tacked in the wake of him and stood in, but S.r Ch. Mings in fighting being put to leeward, the Prince thought fit to keep the wind and soe led the whole line through the middle of the enemy, the Generall with the rest of the fleet following in good order.
And here wee cannot omit making reflection upon the Prince who in this passé was environu'd with as many dangers as the enemy could apply unto him: they raked him fore and aft, plyed him on both sides [upon the starboard and larboard bows and quarters], and to all that, were just clapping 2 fire shipps upon him; but two of our fire ships that attended the Prince, got betwixt that danger and us, and bravely burnt the bold assaylants, and tho his HB8e receivedvery considerable prejudice in that difficult passage in his masts and rigging, yet hee answered the shot they poured on him with as many close returns, which the enemy feit and carried away with them; and in that whole day to say noe more tlie Prince did manifest a courage and conduct answerdble to the other great actions which belonge to the gfory of his life, wliereby he gave spirit to his friends and terror to the enemy. After this passé the Prince being so forward came on the other side and standing out soe as hee could weather the end of their fleet, part of the enemy bearing up and the rest taeking, he tacked also, and his Grace [the Generall] tacking at the same time bore up to the ships to the leeward, the Prince following him, and soe wee stood along, backward and forward, the enemy being some to leeward and some to windward of us, which course was 4 times



repeated, the enemy always keeping the greatest part of their fleet to the windward, but still at so much distance as to bee able to reach our sayles and rigging with their shot and to keep themselves out of the reach of our gnns, the only [which was an] advantage they thought'fit to take upon us [found out] at that time.
But the 4tn time wee plying them very sharply with our leeward guns in passing, their windward ships bore up to' the leeward to relieve their leeward party, upon which his Hsse tacked the 5th time and with 8 or 10 frigatts got to the windward of the enemy's whole fleet, and thinking to bear in upon them, his maynstay and mayn topmast being terribly shaken came all by the board.
His Grace [The Generall] then with that part of the fleet which was to leeward with him got his larrboard tacks aboard, keeping close upon a wind, to make up towards the Prince, and hee bearing down likewise towards him, seeing the enemy made what sayle they could, as if they meant to come betwixt us, but they having made that counterfit, their admirall ou a sudden fired a gun to call in the stragling remains of his tattered fleet (who were at this time reduced from 84 to under the number of 40 sayle) and bore away before the wind towards Plushing, [they being thus secured from afurther pursuit and wee disappointed of a totall Victory over them by these unhappy shots disabling his Highnesses and his Graces ships wherein they were in person, to which ill accidents adding likewise that of his Majesties ship the Prince striking upon the sands called the Galloper, the losse of the Swiftsure, the -Essex entangling itself with the Buil when shee bore up bravely to her rescue and the losse of three or four small ships more two of which wee sunk ourselves, whereof in all wee want but 10; thus wee found ourselves likewise obliged to give off the fight and make to our owne ports, having lost in the whole four dayes engagement 10 shipps only greate and small, expecting to hear the enemy (notwithstanding their braggs) have lost at least doublé that number. One as wee are assured by letters went soe shattered and torne iuto their first ports they could make, that they concluded themselves beaten, till from the Hague they were confidently told the contrary]. If now those unhappy shotts (formerly mentioned) had not disabled in this last tack his Highnesse's and his Grace's ships, wherein they were in person, from the pursuite of them, and obliged us to returne to our ports, though (as it is playne) masters of the sea in this engagement we had in all humane probability had a totall victory over the enemy, with the losse on our side only of His Majesty's ship the Prince, unhappily striking upon the Sands called the Galloper, that of the Swiftsure separating from our fleete in the beginning of the fight, and the Essex intangling herselfe with the Butt when shee bore up bravely to her rescue, and 5 or 6 small ships more two of which we sunk ourselves (as was likewise said before) which makes 10 in



number small and greate; whereas wee are confidently assured from our owne observation, and from letters, that the enemy lost as many more, three of which new flagg ships, their men all sunk and burnt with them. And it is certaine they must everywhere have suffered a much greater losse of men then we from the difference in our manner of fighting, for the shooting high and att greate distance, damaged us most in our Rigging, and we on the other hand forbearing to shoote but when we came neare, and then levelling most att the Hulls, must needs have done more execution upon their men, the particulars whereof we shall quickly learne. In the mean tyme we know they went much shattered and torne into their first ports they could make, and concluded themselves entirely beaten, till from the Hague they were told the contrary by those who could know itt lesse.
224. „LOOSE REPORTS," 11—15 Juni 1666 »).
June the lltn 1666 the fleets ingaged, where was a hott contest till 10 att night. Some 4 of there great ships sunke and fired: one of 76 gunns a vice admirall, 2 of whose men wee tooke up: this fleet beeing going to joyne with the French, they consisted of 76 sayle and 10 fireships, and our fleet of 50 sayle and fowre fireships. It is afirmed on all hands that the Dutch were att anchor about 3 leagues off Oastend. Some say that the first began about 9 of the clocke in the morne, but most agree the begining was about 2 of the clocke in the afternoone. The wind blew soe fresh that most of our ships could not make use of there lower fire of gunnes, yett they plide itt soe hottley that the Duke was forced to lye by it a while to bring uew sailes to his yards, the former beeing rendered useless, and our ships niaintained the fight, but the Duke returned quickely and fought it till night. The Vanguard was hardly besett. The Porteland lost her head, boltspreet 2), foremost and top mast unhapiely, and on Sunday came into Harwich. The Henry was laid very hard upon by 2 or 3 Dutchmen and 2 fireships grapnailed her, at which severall of her men terrified leapt overboard, in soe much that he lost many; but the resolution of the rest that stayed behind was such as freed her from both the fireships though somewhat scorched and in fight soe disabled that she came into Alburough bay: from whence she with the assistance of some men out of colliares she found in Alburough bay to reman her, sett sayle towards the buoy in the Gunfleet againe.
1) R. O., S. P. Dom. Vol. CLVHI, n«. 39.
2) Bowsprit (boegspriet).



June 12th wee encountred againe a farre hotter ingagment then before, in which the Dutch lost 3 sayle more, and we are jellous of the safely of the Swiftsure, Loyall George or Loyall Subject, and another. These 2 merchant men and the Spread Eagle sunk aflemish ship, all his men saved. It was thought the Hollanders would not make head againe, yett the comeing of 12 fresh ships together to them and 14 more about noone put them ahead againe, and was some discouragement to our men being alsoe soe much overpowred with numbers; yett the fight was managed with much resoliutionthat day, severall thurough charges being made.
June 13*". This morning the same breing gott ont of the fleet left the Duke with about 40 sayle; noe wind to budge, but when it blew a gale, and the Dutch valiautly came up in 2 bodyes one to the Northward of our fleet and one to the Southward; some shott passed between us, but little to the purpose; they (as God would have it) wanting wind, which att last came and with it (to our great comfort) our other fleet with the Prince whoe being joyned, the Dutch halled close upon a wind, one part to the Northward and the other to the Southward, our fleete standing to the Northward; it is notquestioned but they will fetch them up. The Dutch haveing the runne of 50 leagues and a Southerly wind, will hardly seaze Holland, which is their whole endeavour. Captain Dare in the House of Sweden wounded came neere Landguard fort on Monday morning, his men then came ashore; and soe did he himselfe very weake by cannon shott.
Jun. 14th. The fight was continued this day; it is reported that towards the evening a ship blewjup, but of which side none can affirme.
The enemy their losse hath been remarkable. Captain Terne, captain Bacon are said to be slaine.
June 15th. We beleive the fleet are making this way in sight of us. Now upon the closeing of our letters, beeing about 11 of the clocke, we discern neare 50 sayle, standing beyond the Stedway towards the Gunfleet. God send us good newes.
225. ENGELSCHE VERLIEZEN, 11—14 Juni 1666
Hurt.
Head.
Capt. Harman.
Sir Christopher Mings, dead.
Major Hollis.
Capt. Miller, dead.
Capt. Coppin.
Sir William Clerk, Secretary to the
Generall. Capt. Dare.
1) R. O., S, P. Dom. Vol. CLVIII, n°. 40. — De cursieve woorden (buiten schriften) zijn in een andere hand bijgevoegd.



Huri.
Capt. Page. Capt. Jennings. Capt. ütber. Capt. Ho)nes'junior.
Shipps Wanting
The Prince, burnt. Swiftsure, taken. Essex, taken. Clovetree. Convertine, taken. Buil, sunk. Black Eagle. Paule, burnt by us. Loyall George.
226. „RELATION VON GÜTER HAND EINES ENGLISCHMANNS, betreffend die vornehmbste Passagien der jüngsten Battaille zwischen die Engeland- und Hollander, geschehen den 11, 12, 18 und 14ten Juni], Anno 1666" »).
Nach sovieler tagen angst und ungedult hat es Gott beliebet unser gehete endlich in grosser maass zu erhören, durch die neue Zeitung die wir gestern etnpfangen haben von einen glükseeligen Sieg, den wir (ob zwar mit grossen schweiss und blut) wieder die Hollander erhalten, die waarhafftiglich sie mogen dagegen vorgeben (gleich wie sie bey so beschaffenen sachen gewisslich thun werden) was sie immer wollen, recht waker sind zur flucht gezwungen worden, welches allein ein gnugsambes Zeichen eines Sieges ist. Und in waarheit, betrachtende die infinite ungleichheit unsere und ihrer force in beyden vorhergehenden gefechttagen, und die Hitze wormit sie (gleich alss die eigenschafft solcher courage ist) selbigen vortheil wieder den Duc d' Albemarle verfolgeten, wie auch die Lam heit unserer Schiffe sambt derer selben geringen anzahl zu welcher sie am Sonnabend sind reduciret worden, nemblich zu 34 fregatten die allein übergeblieben waren umb auff den Sontag die retraitte zu thun, von welchen allen nur ungefehr 16 tauglich waren, umb vor die andere ein Bollwerk zu
Dead.
Capt. Tarne.
Capt. Wood.
Capt. Mootbam.
Capt. Whitty.
Capt. Langh orne.
Capt. Reeves, wounded and taken.
Capt. Bacon.
Wounded Men.
3or400
Att Harwich and the j adjacent towns . . \
Alborough 100
Yarmouth 100
Southwould 200
Designed for London . ■ 300 More to be disposed of: 3 or 400
1500
1) R. St., Anglica. — Overgezonden bij dépêche van Leijonberg van 18 Juni 1666.



mach en und in der Arriere zu fechten, betrachtende gleichesfalls die descou rage ment unserer flotte, zuvorderist aber den nach und nach eingekom menen Entsatz von 27 stattlichen Schiffen die unsere feinde am Sontag erhielten, umb denen unserigen das hertz zu brechen und die ihrige anzuherzen, all diese und andere umbstande von hertzhafftund grossmütigkeit, von kunst und geschikligkeit so der Duc d'Albemarle dargethan, mussen wir immer darvor eine gnade Gottes erkennen, absonderlich aber, dass der Prince Rupert mit 20 Fregatten zum Duc gekommen, welcher den übertheil unserer matten, abgebrauchten und zerschmetterten flotte wiederumb dermassen auffgerichtet, und zu solchen vigeur auffgemuntert, dass dadurch in den Montags gefecht alss ein wunderwerk Göttlicher gnade, die feindliche so noch einmahl so stark alss unsere flotte, zur flucht ist gezwungen worden. Wir mogen dieses- billich einen Sieg nennen, nnd zwar solch einen, welcher unserer Nation ehre und unserer Seeleüte unüberwindliche courage, mehr dann einige unserer Geschichte gedenken, an den tage giebet.
Unser ganzer verlust ist leichtlich zu begriffen. Die fregatte der. Prince kam unglükseeliger weise auff den Galoper Sand, welchen kein Engliseh- noch Hollandischer Pilote iemabls konnte erlehrnen zu kommen, darauff sie fast besizen bleibe, biss dass der feind sie im brand stekte nnd den Sr. George Ascue mitsambt seinen Seeleüten gefangen nahme. Welcher verlust den König einig und allein mehr verdriesset denn all andere umbstande derer advantagien, welche der feind iemahls wieder unss erhalten hat
Die fregatte Essexist durch ein ander unglükliches accident genommen worden. Denn nachdeme sie schon einen preiss genommen, und einem anderen Schiffe auff den leibe gefallen, hat sie sich so lange dabey verweilet, biss sie von einer ganzen Squadron Hollandern umbgeben und erobert worden. Die Swiftsure wird auch gemisset, dieweil sie sich zu tieffe mit de Ruyter engagiret, biss sie von 8 Orlogschiffen mehr environniret und nachmahls nicht mehr ist gesehen worden, so dass mann nicht weiss ob die Hollander sie erobert, oder ob sie geblieben. Dieses ist der grösste schade den der feind eigentlich an unserer seits gethan, aussgenommen dass der Duc d'Albemarle in seiner Sontags retraitte ist gezwungen worden, zwey ungeschikt schwere Schiffe (davon eines ein Hollandischer boden St. Paul genannt, das andere ein geheüretes Kauffschiff) zu verbrennen, weil sie so zerscheittert waren, dass sie sonsten hetten gewisslich müssen in feindliche hande gerahten.
Auff des feindes seiten will mann ins gemeine aussgeben, dass 4 Orlogschiffe gewiss verbrannt seyn worden; andere wollen mit gleicher gewissheit sagen, dass 12 mehrers ruiniret seyen, undter welchen solle seyn ein Vice Admirall und die audere all von ihren grössesten



Schiffen, so dass all ihr Volk davon geblieben und verlohren; diejenige aber so wir verlohren sind nur gefangen worden und können noch durch die übrige Hollander ranconniret werden. Was die Hollanders weiters vor schaden gelitten und eingebüsset kann mann noch nicht wissen, weilen wir wenig oder niemand von ihrem Volk salviret haben, die unss gründlich mochten können informiren. Es haben ach unsere Generalen die Officiers annoch nicht zusammen beruffen, um die informationes zu compariren. Die sache ist aber klar genug dass die Hollander überaus grossen schaden gelitten, weilen auff die letzte nur 35 Orlogschiffe in einem corps durchgiengen, welche von den unsrigen so lang verfolget worden so lang sie Kraut und Loht hatten, und ist sichs billich zu verwunderen, dass das pulver so lange aussgehalten, nachdemmahlen das gefecht so lang und grausamblich gecontinuiret hat.
Ein verstandig und unparteyische persohn, welche selbsten persöhnlich in dem Royal Charles der Sonnabend und Montags action beygewohnet, rapportieret, dass der Duc d'Albemarle und alle die commandeurs bey diesen actionen so mannigfaltige proben von unüberwindlicher courage und admirablen conduite gegeben, dergleichen niemahlen were erhöret worden, und gewisslich wann Gott unss hermachmahl eine conjuncture verleihen sollte die nicht so gar disadvantageux alss diese gewesen, gleich alss wir nicht zweiflen innerhalb wenig wochen eine glükseeligere anzutreffen, und unter Gottes providenee eine andere und vollkommenere victoire zu exspectiren.
Sir Christopher Mings hat grosse dinge gethan, er wurde mit einer mussqueten kugel durch den baken geschossen, dessen ungeachtet er auff der quarterdeke bliebe, seine wunde mit seinen fingeren stopfend nnd so lange commandirend biss ein andere mussqueten kugel ihme durch die schulder gienge, von welchen wunden wir doch hoffen dass er werde bald genesen können.
Sir Robert Holmes hat wunder gethan, einen Viceadmiral an den grund bringend, deme der Duc vorhero schon zimbliche stösse gegeben hatte. Es wird vor waarheit rapportiret, dass, wenn des Holmes pulver meists verschossen und er sparsamb damit begünte umbzugehen, ein verwegener Hollander seye auff ihn zugekommen, fragend wo sein pulver nun were? Sir Robert Holmes habe ein gezogenes feuerrohr genommen und ihn über seiner quarterdeke tod geschossen.
Sir Thomas Tiddemann in der Royal Catherine hielt sich tapfer und thate trefïliche dienste, er hat auch ein flaggeschiff gesenket und wurde observiret, dass neehst dem Duc er habe die bravesten lagen oder breite seiten aussgetheilet, besser denn einiger in der Flotte.
Doch gab keiner besser feuer dann Harmann, und ober schonden llten und 12*811 Junij ganz dismontiret wurde, und in seiner retraitte ein Viceadmirall beym Stern und 3 feuersehiffe an ihm fast waren, schlug
23



er sich doch durch, ruinirte zwey von den feuerschiffen, und ungeachtet der gefahr worinnen er gewesen, und der condition darinnen er war, erschien er wieder bey der flotte des Montags abend sambt der Eainbow frigatt, worauss seine und seiner mannschafft unvergleichliche courage unS eifer leicht zu erffahren ist.
Sir Eduard' Spragg hat (gleich wie alle andere auch) sein devoir überflüssig gethan, er machte das erste grosse Schiff streichen mit welchem die Essex alss sie selbiges wollte in den grund schiessen verwickelt war.
Von die so in dem gefecht umbgekommen soviel mann annoch vernehmen kann sind allein diese de marqué: Capt. Bacon, commandeur über die Bristol; Capt. Reeves über die Essex, und Capt. Langhorn in des Princens Admirallschiff der Royal James genannt.
Harmann, Mings, Dare und Hollis sind sehr verwundet, dem lezteren ist der arm abgeschossen, und dem Sir William Clarck sein bein, daran er hernach ist gestorben.
Die gantze Flotte ist bonorablement marquiret worden; diese nachfolgende fregatten sind absonderlich übel beschadiget worden, alss Henry, Rainbow, Glocester, Anne, Bristol, Antilope und Portland, welche alle den ersten tag gezwungen wurden von der Flotte abzugehen: doch die meiste davon sind mit ihrer eignen und ihrer Nation grossen ehren am Montag zur Flotte gekommen.
Dem Royal James war einer seiner Obermaste, der grosse Mast und Stange abgeschossen, in welcher condition Prince Rupert etliche stunde lang fochte, ehe er sich hatt wenden dörffen.
Der Royal Charles bekam unter anderen 2 Schüsse in die Pulvercammer zwischen wind und wasser so gefahrlich dass sie kaum konnten gestopfet werden, worüber der Duc von den Officiers gewarnet wurde nicht wenden zu lassen, oder es wurde Schiff und mannschafft dadurch in gefahr kommen, so dass in solcher manier er musste den gleichen cours halten und nichtsdestoweniger wieder die force von einer hollandischen Squadron advanciren, und selbigen nachmittag ausshalten.
Der Prince Rupert war an der anderen seite auch forciret den graden cours zu halten und sich nicht zu wenden, dahero er sich nicht hat können nach nohtdurfft zum Corpo halten noch bey die andere kommen; sonsten hetten sie unfehlbarlich dem Feind grosseren schaden zugefüget und vermuhtlich ganz dissipiret.
Diese und andere umbstande in dieser glorieusen Battaille geben unss ursach Gott zu danken, dass wir auff so vielfaltige desadvantagien dennoch seyen Meisters und überwinders geblieben.
Heute werden von ihren wunden todgesagt, Capt. Mothara von der Princess, Capt. Wood von der Henrietta, Capt. Whitty von der Vanguard.
Unter denen verwundeten Capt. Jennings von der Ruby, Capt. Utber



von der Rupert, der junge Holmes von der St. Paul, Gapt. Fortescne von der Loyal Subject, und Capt. Page.
Die particularien von des Feindes verlust erwarten wir auss Holland; die briefe aber von Ostende schreiben allbereits, dass sie das gefecht am Freytag, nnd 3 Hollandische Schiffe haben gesehen in die Lufft fliegen.
Dass einer von den Hollandischen Admirallen gauz dismontiret und seine masten alle abgeschossen.
Dass sie gleichsfalls am Sonnabend augenscheinlich gesehen betten den rauch von 3 a 4 Hollandischen Orlogschiffen so auffgebrannt, keine aber von den Englischen.
Dass sie 3 andere Hollandische Schiffe dito gesehen sich nach Seeland zu retiriren.
Dass dito ein Seelandischer Brenner eingekommen sehr zerschossen und all ihre Segels verbrannt, berichtend, dass er beyde flotten gar hitzig habe engagiret hinterlassen. Dass einer Capt. Block mit seinen Schiffe im rauch auffgegaugen.
227. WICQUEFORT AAN FREDERIK IU, 12 Juni 1666 !).
La flotte acheva de sortir en mer il y a aujourd'huy huit jours. Dimanche matin les deputés donnerent leurs derniers ordres a 1'admiral, et revinrent le mesme jour en cette ville; au moins la pluspart et entr'autres M. le conseiller pensionnaire. Lundy elle ne se pust pas encore esloigner de ces costes, a cause du vent contraire, et mesmes hier au soir arriverent des lettres qui disent qu'elle estoit encore a la hauteur de Gravesande, qui n'est qu'a deux lieues de cette ville vers la Meuse, et qu'elle estoit a dix lieues avant en mer. L'admiral escrit qu'il avoit arresté un navire suedois le patron duquel luy avoit dit qu'il avoit veu la flotte angloise en Duns, composée de 80 vaisseaux de guerre, ce qui se rapporte aux advis que l'on a eus de leurarmement devant-hier au soir; les lettres de l'admiral sont du jour precedent, c'est a dire du 9. Le vent fut nort est pour le moins jusques a minuit, et bien qu'il ait esté sudwest depuis, présentement il est encore est; de sorte que selon toutes les apparenees les 2 flottes sont aux mains, ou y seront bientost. La cour de France voudroit bien que l'on ne se battist point, ou du moins que l'on attendist le duc de Beaufort, mais la flotte de l'Estat s'estant mise en mer a 1'instance de 1'ambassadeur de France, il sera bien difficile d'empescher le combat.
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



228. HANS SVENDSEN's JOURNAAL, 10-30 Juni 1666 »).
Dend 10 Junij komb der Tijdinger udj Plaaeden, att Engelschmanden var udl0eben udatf Dyngs ocb sterch med Segler 70 Aarlougschiibe ocb Brander.
Passiaringh er scheed samme ditto udaf hans Excell. Admiral General de Reütter, och dend Tiid Capitein erne omboer var hafFver hand dennem formaendt, att dj schnlde staae hinanden bie och throeligen saasom erlige och moedige S0ldatter ficte for dieres faederne Land, saa dj kunde haffve iEhre och Ber0mmelse deraff, hvilchet dj alle med oprachte Fingere hafFver soeret, och gioert dieres Eed derpaa, saa sandt hielpe dennem Gud. Och dend Tiid Eeden var gioert, fich enn hver Captein udj saer enn schrifftelligh Ordere som kaltes Zeijn, hvoreffter enn hver Captein seg udj Slauget haffde att rette. Naar dj fornamb Flaeger, Wimpeller, eller G0essier vaije udaff hans Excell. Schiib, da kunde dj udj forsehreffne Zeijn see och formercbe, hvad hans Excell. Begierring var. Och dermed forreigste enn hver Captein till sitt Schiib, och hans Excell. forynschede dennem till Lyeche. Och dj forynschede hans Excell. det samme igien; och som voeris Captein komb omboer, motte Coyerne aff och Kiisterne i Rummet, och Schiibet bleff spuldt.
Dend 11 Junij om Morgennen tillig komb vij ved dend flambske Cyrs, och efftersom Vinden bleff contrarie, ancheret vij dersammesteds och der opblaesede enn stoer Stoermb, saa att somme udaff voeres Schiibe dreff fra dieres Anckere, och enn Visseadmiral udaff voeres Flaaede som udaff Rien, som Schiibet laae och reed for sitt Ancher, bleff hand hans Galion med hans Faarmast quidt, saa hand motte laede driffve udaff Flaaeden, och bief der straxsen ordineret aff hans Excell. de Reütter tvende Galiotter, som hannem till Holland schulde buxsere.
Dend 11 Junij om Morgennen tillig, dend Tiid der var otte Glaes ude udj Dagvacten, loed sig see voeres Brandvact, som komb ansettendes med Bloed Flaeg, efftersom dj dend engelsche Flaaede haffde fornommen, mens dend engelske Flaaede var veil toe Miill bortte, saa vij icke enda kunde see dend, mens der komb elleffve
1) K. B., Kopenhagen. — Gl. Kongl. Saml. 622b fol. — Hans Svendsen, den lsten April 1665 uit Kopenhagen vertrokken, werd 9 Juni 1665 te Amsterdam aangenomen voor scheepssoldaat, en diende als zoodanig in 1665 op de Popkensberg, in 1666 op de Blauwe Beiger, in 1667 op de Woerden; hij werd 30 Aug. 1667 afgedankt en was 8 Oct. van dat jaar te Kopenhagen terug. Zijn journaal, bijgehouden van 1 April 1665 tot 8 Oct. 1667, is in zyn geheel uitgegeven door G. L. Grove onder den titel Til Orlogs under De Ruyter (Kopenhagen 1909). Daar deze uitgave in Nederland bijna niet voorkomt, deelen wij de passages, die voor ons doel belang hebben, hier en onder eenige volgende nummers mede.



engelske Schiibe, som giek foran paa Brand vacht. Mens dend Tiid forbemeldte engelsche Brandvacht fornamb voeres Flaaede, da ventte dg om igien till dieres Flaaede. Mens rettsom Koechen begyndede at schaffe, da fornamb v\j dend engelsche Flaaede; mens vij tengte iche, att hand dend Daeg skulde til oss kom me, thj Vinden var contrarie, mens hand loverede sig alligevell op i Vinden, saa hand komb ausettendes ungefehr Kloechen var nij Slett och hand fich Loeu. Och hans Excell. Admirall Trumph med sinn Esqvarder laae till Luwerts for hans Excell. Admiral Generall de Reütter. Mens Engelschen komb paa hans Excell. Admiral Thrump och hans Esqvarder ansettendes, och dend engelsche Admiral Munch med sinn Esqvarder komb f0erst ansettendes, och dend engelsche Flaaede var stèren 65 Aarlougsschiibe med 10 Brander, och dend hollandsche Flaaede var sterch med Aarlougsschiibe och Brander 82. Och efftersom Engelschen komb ioe nermere och nermere, motte voeres gandske Flaaede cape dieres Ancherre, och loed driffve. Och som Admirall Munch komb ansettendes, ski0ed hand f0erst ett Schaaed med ]0es Krued och helste; mens hans Excell. Trump till Tachsiigelse hiiste straxsen sün Prindsse Flaegh op och 8tr0eg dend straxsen neer igien, och saa gaff Admirall Trumph hannem det helle Laegh till Styerbordt med dobbelt scharp, saa att dend engelsche Admirall Munch motte vende. Och som forschreffne engelsche Admirall Munch hans Excell. Admirall Trump forloed, komb dend engelske Admirall Duch van Jorch 1) som f0ertte dend buntte Flaeg paa Admirall Trump ansettendes; mens hans Excell. Trumph, saavellsom minn Capitein Hendrich Adriansen med dieres underhaffyende Schiibe gaff dend buutte Flaegh saa meget, att hand loed draije for enn Vind, och tillmed schi0ed vn' hans Flaegh van bowen a) neer, och hand hidssede straxsen enn anden op igien, och dj schi0ed udaff ett Styeche udaff hans stoere Stengh, och saa forf0elgede vij med oss fiire Schiibe hannem, nembligh hans Excell. Trump med sitt Schiib Hollandia; dernest min Capt. Hendrick Adriansen, f0erendes Schiib Blawe Reiger, saavellsom Capt. Petter Sallomonsen med sitt underhaffvende Schiib Liefde, end ochsaa Capt. de Hanu 8) med sitt underhaffvende Schiib Hallens Aas *). Och som dend engelsche Admirall det fornamb, att vij komb saa sterch paa hannem, da sadt hand alle hans Seigl till och l0eb och schi0ed om Hielp. Och dend Tiid vij haffde verret effter hannem ombtrendt toe Glaes, da komb dend gandsche Flaaede udaff Engelschen paa oss fiire Schiibe ansettendes och beringede oss, saa v\j motte baaede till Styerbordt och Bagbordt gi0ere
1) De hertog van York is niet op de vloot geweest.
2) Batavisme voor: fra oven.
3) De Haen.
4) Callantsoóg.



voeres Styecher klaer; endochsaa latte vij dennem med dobbelt schaerp och enda enn Jern Kufoed, och saa sloeg vij oss d0er igiennem dend engelsche Flaaede, mens Gud gaff Lychen, saa att dend hollandske Flaaede kunde bruege det underste Laegh. Och effterdj Engelschen havde Loen, och det blasste aldt for hardt, kunde hand iche bruege haus underste Laeg, hvilcket var Hollanderne stoer Avantassie. Och dend Tiid vij da komb till voeres Flaaede, da loed hans Excell. Admirall Generall de Reütter enn Wimpell vaije, hvoer effter enn hver Captein viiste sigh att rette, och da forfulde vij dend engelsche Flaaede och fich dend samme Tiid adspred. Och som hans Excell. Admiral Trumph haffde verret udj slaugh toe Timmer, ragte baaede hans Faarmaest med hans stoere Mast offverboer. Mens Aarsaegen dertill vaer ett udaff voeres egenne Schiibe, nemblig Schiib Liefde, derpaa Capt. Petter Sallomonsen. I dett at Schiibene var saa digt paa hinanden, da sadt Str0mmen dette forbemeldte Schiib saa hart aff, att hand raegte Admiral Thrump omboer; doeg forbemeldte Capt. Petter Sallomonsen var der sielffver Skiüld udj, idet att hand hans Seigl iche formindrede. Och udjmedlertiid, som disse forbemeldte tvende Schiibe laae hinanden omboer, kommer dend engelsche Vice Admirall Bareheley, somb f0erte dend hvide Flaeg paa F0rstengh, och hand giffver der det helle Laegh till Bagboert ind udj hans Excell. Admirall Trump sitt Schiib saavellsom det andet, saa dj tvende Schiibe kunde iche kom me till Schaaeds paa hver andre. Och som minn Capt. Hendrich Adriansen det fornamb, sette hand Seigl till hen att secundere Admiral Trump. Och som vij komb till Admiral Trump, opgaff vn' voeres Seigl och vilda haffde secnnderet hannem. Mens hand vinchede med sinn Hatt till minn Captein och saegde: Hou de Mann maehr van mein aff, och da laed v\j voeres Faach falde igien och forf0lgende saa denne forschreffne engelsche Vice Admiral. Och som vij gich fra hans Excell. Admiral Trumph, komb der tvende engelsche Brander paa hans Excell. Schiib ansettendes, thj dend Tiid Maestenne var offverboer, da raegte dett l0es fra dat andet Schiib, och som disse engelsche Brander komb ansettendes, raegte der enn udaff dennem Schiib Liefde omboer, saae dett bleff forbrendt. Mens der komb sex udaff de hollandsche Schiibe och beringede Admiral Trump sitt Schiib, saa der kunde ingen engelsche Brander komme dertill. Och saa gich hans Excell. Admirall Trumph udj enn Galioth och forf0yede sig till ett andet Schiib, mens imedlertiid hand var paa Galiotten, loed hand hans Prindsse Flaegh vaije i Toppen. Hvad sigh hans Excell. forrige Sehiib Hollandia anbelangendes er, da komb der ett udaff Hollenderens de smerste Schiibe till forsehreffue Admiral Trumpes Schiib och buxserede dett saa till Holland; och som det stundede imoed Afften, fich vij dend engelske Flaaede paa Fluct. Och som minn Capitein haffde slaeget nij Glaes med denne forschreffne engelsche Vihs Admirall Bareheley, da begynde



denne forschreffne engelsche Viss Admirall Bareheley att vinche met sinn Hatt till min Capt. Hendrich Adriansen och sagde: Joe dochs, joe roem, heb ie thet heart, soe press omboert. Och idet som hand det sagde, loed hand drage paa enn Vind och gaff oss saa dett helle Laeg till Styrbordt, och miiste vn' da med dend enne Seharhsie 13 Mand d0ede och questede, och som minn Capt. fornamb, att hand laegde hans Roer i Laee och vilde haffve giffvet oss dett helle Laegh igien till Bagbordt, da i dett som hand var udj Vendingen, raabte min Captein Giff Fyer, och v\j gaff hannem det helle Laeg till bagboerdt med Schroe; och da raabte minn Captein: Mand till Roers lig Roer i Loze, och da gaff vij hannem igien det helle Laegh till Styerbordt, och sa loed minn Capitein Faaechen falde och laegde hannem saa ligge omboer. Och straxsen bleff voeres Empterdregh offverkaest, och minn Captein gich omboer med enn bar Howert udj hans Haand och jaegede Folchet op. Och da komb voeres Oper Leütenant Swaert, och hand spraengh f0erst udj Prissen med enn bloedt Howert udj hans Haand, och da effterfulde vij hannem med oss 50 Mand och offver emptrede straxsen udj forbemeldte engelsche Viss Admirall. Och som vij offver emptrede, kappede vij straxsen Wantene i Styecher och udaff Rien aff Schiibet; da fait dend engelsche Vihse Admiralls Faarmast offverboer. Da efftersom Engelschen haffde enn fast Bache forre paa Schiibet och enn fast Schandtze achter udj Schiibet, da spellede hand med Schroesseche och det langs Schiibs, saa ingen Mennisker kunde dyere paa det 0ffetste Aarlough: thj vn" empterede hannem f0erst med oss 50 Mand, och der komb iche meehre endsom vij med oss tij Persohner uschaed derfrae. Och som voeres Captein det fornamb, att Engelschen bleff oss for megtiige, raaebte hand Constabellen, att hand skulde taege enn Hand Granadt och kaeste dend ind udj Engelschmanden, hvilchet hand ochsaa gioerde. Och idet som hand kaestede Hand Granatten offver, da empteredt vij med alle Mand offver, och saa sloeges vij och hug neer for Foed ombtrendt enn halff Timmes Tiid, f0erend dj vilde giffve Schiibet offver. Och dend Tiid noegle udaff dj engelsche Fanger begynte at raaebe och bede for sigh, begyndede de da alle med stoer Schriig och Raab paa enn Tiid: Pardoehn Momieurs, Pardoehn Monsieur s, joe Diener uth all mein Herthl Och tillemed kyessede dj baaede Hinderne och F0ederne paa oss, och dj goedvilligen sielffver klaede denem aff, och vij giorde dennem faest och loed dem saae gaae neer udj Cabellgattet; ochsaa bleff der Schiildtwacht sadt offver dennem. Mens der var Opperconstabbellen paa forschreffne engelsche Visse Admirall, hand laae udj Constabels Cammer med en kniiff udj sinn h0jere Hand, som hand haffde schaaeren hans egen Strubbe aff med. Aarsaegen var, att hand haffde beloffvet dend engelsche Viss Admirall, att hand iche schulde giffve Schiibet, om Viss Admirallen d0ede, hand skulde f0er stiche der Brand udj. Mens dj andre Engelscher det viiste,



gich hen og sloeg Vand paa Pingkruedet; och dend Tiid hand der da tillkomb, fich hand det iche andtent, hvoerforre hand tengte: for Fienden mig fangen, saa maa Jeg dog lie. Hvaaed sigh dend engelsche Viss Admirall Johan Bareheley i) sielffver anbelangendes er, da bleff hand ihiellschuddet med enn Thraae kugle igiennem hans Strube och bag ud igiennem hans Naeche igien, thj hand laa hos Mand till Roers ved Roret, och dj var begge d0ede; dog mand kunde iche kiende hannem udj F0erstningen for Bloed. Mens der fandtes ett Diamandt Smyeche paa hannem, hvilchet bleff schatteret for toe tusinde Gylden. Samme Diamant Smyeche beholdte enn slett Baadsgesell, som forschreffne engelsche Viss Admirall Johan Bareheley udpl0enderede. Och mnste vij saa udj samme Empteringh 48 D0ede oeh 15 questede, mens udj forschreffne Priis kunde mand neppe komme fremb for d0ede, thj dj laae opkaeste paa hver andre. Och er oss samme Tiid bleffven berettet udaff de forschreffne engelsche Panger, att dj haffde verret inn alles 500 Mand, och derudaff haffde vij thre hundrede friiske Karlle fangenne udj voeres Schiib de Blawe Reiger. Resterende udaff forschreffne Viss Admiralls Polck var d0ede oeh questede. Och paa voeres Schiib var vij 324 Mand, deraff haffde vij forlohren 80 d0ede och 15 questede, som Armb och Been var aff. Och dend Tiid nu forschreffne Emptering var offver, da bleff der enn 40 Mand commanderet, som schulde bliffve udj forschreffne engelsche Priis, och vij gioerde ett Cabeltough fast udj voeres Schiib ombkring stoere Maest. Forschreffne engelsche Viss Admirall Johan Bareheley sitt Schiib ved Naffn Wave van Engelland *) kunde f0erre 72 Styecher, och samme forschreffne Priis haffde 60 Mittallie Styecher paa ocb 12 Jern Styecher 8), och gich saa med forschreffne Priis till Holland. Mens min Capitein Hendrich Adriansen vilde haffve gaaen till voeres Flaaede igien, mens efftersom vij var svaeg paa Folck, och tilmed haffde voeres Schiib stoer Schaede, saa vij iche kunde gaae till Flaaeden igien, effterdj Engelschen var stercher paa Folch inden voeres Schibsboerde endsom vij sielffver, de torde minn Capitein iche driiste sigh dertill. Mens haffver saa samme Afften holdet voeres Cours paa Holland till enn Sted kaldes Helwersleus.
Dend 12, 13, 14 Junij var vij underveigs till Holland. Dend 15 Junij er vij med forschreffne engelsche Priis indkommen udj Hellversleus.
Dend 18 Junij er dend engelsche Viss Admiral Johan Barcheleys d0ede Legemme opschichet til Rotterdamb, och er der samme Steds balsommeret och er saa f0ert till Engelland.
1) Svendsen heeft den naam verkeerd: niet John, maar Sir William Berkeley.
2) De naam was: the Swiftsure.
3) Aitzema: 58 metalen en 12 andere stukken.



Dend 19 Junij er dj engelsche Fanger, som var 300 Mand, bleffven opstyert till Rotterdamb.
Dend 26 Junij er vij udl0eben af Hellversleus.
Dend 27 Junij er vij kommen till Flaaeden, som laae udj Fliesingen.
Dend 29 Junij hafFver hans Excell. Leutenant Admiral General de Reütter passiaret, och er oss paa samme hans Excell. Schiib bleffven berettet, att dend engelsche Admirall Prindtz Robbert var kommen till dend engelsche Flaaede d. 12 Junij, och haffde saa begge Flaaederne, baaede dend hollandsche och dend engelsche, verret udj Slaug indtill d. 14 Junij. Och de Schiibe, som Prindtz Robbert med komb, var 24 Aarlougschiibe. Och d. 14 Junij da fich dend hollandsche Flaaede dend engelsche Flaaede paa Fluct. Endochsaa er berettet, att der var enn Partij Capiteins, som hans Excellentz Admirall de Reuter udj aabenbarligh Passiaringh advaerede, efftersom dj iche haffde slaeget veil, att dj det bedere schulde gi0ere, naar dj komb till Fianden igien, saa frembt dj iche vilde henge paa stoere Ree hos hinanden, och hand naffngaff iugen, mens hand saegde: enn hver kiender sigh sielffver; och saa frembt I det iche bedere gi0er, naaer I udj Slaug igien kommer, da skall iegh veil viide enn hver i sser att finde. Och som een hver udaff diese Capiteiner komb udj Slaugh, da vilde dend enne heller verre for end som dend anden, och da fich dj dend engelsche Flaaede paa Fluct, och hans Excell. Admirall Trump haffde jaeget dend engelsche Admirall Askye med sitt underhaffvende Schiib, f0erendes 92 Mittallie Stych er. Forschreffne engelsche Admiralls Schiib komb fait paa Gronden. Och hans Excellentz Admirall Thrump vilde sielffver med sitt underhaffvende Schiib haffve laegt hannem omboer; mens hand kunde iche komme till hannem formedelst, att der var t0ert. Mens hand styerede forschreffne Admirall Askye enn Brander omboer, om hand vilde giffve sigh eller iche. Och dend Tiid Branderen omboer komb, str0egh forschreffne engelsche Admirall Askye straxsen sinn Flaegh och lóed sinn Sluppe udsette och komb straxsen omboer till Admirall Trump. Och som hand omboer var, spurde hand ad: hwemb ei- det, som haffver tvunget migh? Hvortill hans Excell. Trump hannem sielffver svarede: det er Trumph, och dend engelsche Admirall Askye svarede: daeffterdj dend Ulyeche er mig paakommen, da er det mig enda kiert, att saaedan enn Cavalier mig tvinger. Mens hans Excell. Trump gaff sig iche sielffver tillkiende for hannem, att det var hannem sielffver, som tallede med forschreffne Admirall Askye. Och da komb hans Excell. Trumpes Thiennere och enn hver toeg forschreffne Admirall Askye ved sinn Armb, och hand haffde Guldringe paa hans Fingre, de toeg Trumpes Thiennere aff oeh staech udj dieres Lomme. Och der bleff udaff hans Excell. Thrump tvende Galioter henstyert, som biergede det Folch, som der var paa forschreffne Admirall Askye, och saa bleff der enn Brander ordineret, som staech der Braud udj. Hvad sig Admirall



Askye sielffver anbelangendes er, da dend Tiid hand bleff opstyert, giek der enn bag effter hannem, som hiiste hans Flaegh op och str0eg dend neer igien, till Spaaedtt, baaede udj Ambsterdamb saavellsom udj Haegh, och saa er forschreffne engelsche Admirall Askye bleffven hensadt udj ett Gefangenis 1), som var gioert till stoere Potenttater, och der haffde forschreffne Admirall ,Askye sinn Tractament. Hvad sig Slauget viidere anbelangendes er, da haffde hans Excell. de Reütter dennem paa Fluct om Aftennen. Och om Morgennen tilligh vilde hand udi gien verret i Taeg med dend engelsche Flaaede, och hand gich till dennem. Mens imidlertiid holtte hans Excell. de Reütter Choer; och da er doer h0ert enn R0est, som raabte tvende Gange: Moert om, Moert om, daer is blüeth genoech verstüert! och der er straxsen kommen saaedan enn Taaege, saae det enne Schiib kunde iche snart see det andet. Hvad sig Schaeden anbelangendes var paa Schiibe och Folch paa begge Sidder udj dette forschreffne Slang, da forloerede Engelschen 36 Aarlougschiibe och Hollenderen 8 Aarlougschiibe, och dend Tiid dend hollandsche Flaaede indkomb, er der giort offverslaegh, hvor mange Folch der var forlohren, da var der udj alles med quaestede och d0ede 3413 Mand udj det enne Slaug forlohren. Mens voeres Folch, som var paa disse forschreffne otte udaff voeres Schiibe, som var forbrendt och siunchen er derudj beregnet. Och udaff disse forschreffne 36 engelsche Schiibe er taegen f0erst dend engelische Viss Admirall Jo.han Bareheley udaff minn Captein Hendrich Adriansen fra Staweren; ochsaa halfver Capt. Paw taegdt tvende engelsche Priisse, och Capt. Willem van der Sahn toegh enn, och Captein Swart van Edam toegh enn, och bleff disse forschreffne femb engelsche Priisse opbragte till Ambsterdamb.
Dend 30 Junij er der bleffven Fictorie 'brendt offver ald Holland. [Vertaling:]
Den lOd™ Juni komt er tijding op de vloot, dat de Engelschen van Duins uitgeloopen zijn, 70 schepen en branders sterk.
Hierop heeft de Ruyter krijgsraad gehouden en de kapiteins vermaand elkander bij te staan en als eerlijke en moedige soldaten voor hun vaderland te vechten, en aldus eer en roem te behalen, hetgeen zij met opgestoken vingers gezworen hebben te zullen doen. Vervolgens is aan ieder kapitein een schriftelijke order uitgereikt, sein genoemd, om zich gedurende den slag naar te gedragen. Uit de vlaggen, wimpels en geuzen die van des admiraals schip zullen waaien, zullen zij kunnen opmaken wat de admiraal begeert. Daarop keerde ieder kapitein naar zijn schip terug; de admiraal deed hen uitgeleide tot de valreep. Toen onze kapitein aan boord kwam, moesten de kooien van het dek en de kisten in het rnim, en het schip werd gespoeld.
Den 11de» Juni 's morgens vroeg kwamen wij onder de Vlaamsche kust, en daar de wind contrarie bleef, wierpen wij het anker. Er stak een zware
1) Loevestein.



storm op, zoodat sommige van onze schepen van hun ankers geslagen werden, en een vice-admiraal van onze vloot, voor anker rijdende, zijn galjoen en fokkemast verloor, zoodat hij van de vloot afdreef, en de Ruyter twee galjoten bevel gaf hem naar Holland te geleiden.
Den llden -Juni in den morgen, toen er acht glazen van de dagwachtverloopen waren, kwam onze brandwacht aanzetten met de bloedvlag in top, daar zij de Engelsche vloot bespeurd had. Deze was nog wel twee mijlen van ons af, zoodat wij ze eerst niet konden zien; maar weldra kwamen er elf Engelsche schepen in zicht, die vooruit zeilden op brandwacht. Toen deze onze vloot gewaar werden wendden zij den steven naar hun eigen vloot. Terwijl de kok begon op te dienen kregen wij de Engelsche vloot in 't zicht, maar wij vermoedden niet dat zij ons dien dag zou kunnen naderen, daar de wind contrarie was. Zij laveerde echter tegen den wind op, kwam te ongeveer negen uur in onze nabijheid en ving ons den wind af. Tromp met zijn eskader lag te loevert van de Ruyter. De Engelschen kwamen op Tromp aanzetten, Monk met zijn eskader voorop; de Engelsche vloot was 65 schepen en 10 branders sterk, de Hollandsche 82 schepen en branders. Daar de Engelschen steeds naderbij kwamen moest onze heele vloot het anker kappen en het laten drijven. Monk schoot eerst met los kruit naar Tromp en miste; Tromp heesch de prinsevlag in top en streek ze weer neer, en gaf de volle laag naar stuurboord met dubbel scherp, zoodat Monk moest wenden. Daarop kwam de hertog van York, die de bonte vlag voerde, op Tromp aan; maar Tromp en eveneens mijn kapitein Hendrik Adriaensz. gaven York zoo znn bekomst, dat hij afhield; wij schoten zijn vlag van de steng neer, waarop hij een andere heesch, die wij wederom aan flarden schoten, en zoo zaten wij hem na met ons vieren schepen, namelijk Tromp met de Hollandia, mijn kapitein met de Blauwe Reiger, Pieter Salomonsz. met de Liefde, en de Haen met de Callantsoog. Toen de Engelsche admiraal zag dat wij zoo sterk op hem toe kwamen, zette hij alle zeilen hfl, liep weg en schoot om hulp. Nadat wij hem ongeveer twee glazen vervolgd hadden, kwam de geheele Engelsche vloot op ons vieren aanzetten en omringde ons, zoodat wij zoowel aan stuur- als aan bakboord onze stukken gereed moesten maken; wij laadden ze met dubbel scherp en een ijzeren koevoet, en zoo sloegen wij ons er door; God gaf geluk; wij konden ook de onderste laag gebruiken. De Engelschen die de loef hadden (het blies heel hard) konden de onderste laag niet gebruiken, hetgeen voor ons een groot voordeel was. Toen wij bij onze vloot kwamen liet de Ruyter een wimpel waaien, waaruit een ieder kapitein wist hoe zich te gedragen; daarop ruïneerden wij de Engelsche vloot en verstrooiden haar. Nadat Tromp twee nur in gevecht was geweest, raakten beide zijn fokkemast en zijn groote mast overboord. Een van onze eigen schepen, de Liefde, kapitein Pieter Salomonsz., was daar de oorzaak van. Terwijl de Liefde en de Hollandia dicht bij elkander waren geraakte de Liefde in een zoo sterken stroom dat hij tegen Tromp aandreef; kapitein Pieter Salomonsz. was daar zelf schuld van, daar hij geen zeil minderde. Op hetzelfde oogenblik dat deze twee schepen elkander aan boord lagen kwam de Engelsche vice admiraal Berkeley, die de witte vlag op den voorsteng voerde, en gaf de Liefde en de Hollandia de volle laag naar bakboord; de twee schepen konden, de een ter wille van den ander, het vuur niet beantwoorden. Mijn



kapitein Hendrik Adriaensz., dit bespeurende, zette zeil om Tromp ter hulp te komen; toen wij bij Tromp waren gekomen streken wij zeil en zouden hem hebben geholpen; maar Tromp wenkte met zijn hoed naar mijn kapitein en zeide: houd den man maar van mij af; daarop lieten wij onze fok vallen en zetten Berkeley na. Toen wij van Tromp afhielden kwamen er twee Engelsche branders op Tromp aan, die, nu zijn masten overboord waren, van de Liefde losraakte; een van de Engelsche branders kwam de Liefde' aan boord en stak die in brand. Zes Hollandsche schepen kwamen Tromp beschermen zoodat hem geen Engelsche brander naderen kon. Tromp ging op een galjoot en begaf zich naar een ander schip; terwijl hij op de galjoot was, liet hij de prinsevlag in top waaien. Een van de best bezeilde Hollandsche schepen boegseerde de Hollandia naar Holland. Tegen den avond sloegen wij de Engelsche vloot op de vlucht. Toen mijn kapitein negen glazen met Berkeley slaags was geweest, wenkte deze met zijn hoed naar hem en zei: you dogs, you rogues, have ye the heart, so press on board. Terwijl hij het zeide liet hij wenden en gaf ons de volle laag naar stuurboord; bij deze ééne charge hadden wij 13 dooden en gewonden. Mijn kapitein zag dat Berkeley het roer weder omwenden wilde en ons de volle laag tegen bakboord geven; terwijl hij wendde, riep mijn kapitein: geef vuur, en wij gaven hem de volle laag tegen bakboord met schroot; en daarop beval mijn kapitein: man te roer, wend het roer om, en toen gaven wij hem de volle laag tegen stuurboord; en daarop liet mijn kapitein de fok vallen en lei hem aan boord. Aanstonds waren onze enterdreggen uitgeworpen, en mijn kapitein ging aan dek met een blooten degen in de hand en joeg het volk op. Onze eerste luitenant Swart sprong eerst over met den blooten degen in de hand, en wij sprongen hem met ons vijftigen na en kapten 's vijands want aan stukken, waarop zijn fokkemast overboord viel. De Engelschman had vóór cn achter op zijn schip een vaste verschansing, van waar uit hij met schroot over het schip schoot, zoodat geen mensch het op het dek uithouden kon; van ons vijftigen, waar geen anderen bij kwamen, brachten er maar tien het leven af. Toen onze kapitein zag dat de Engelschen ons de baas bleven, beval hij den konstabel een handgranaat op de Engelschen te werpen hetgeen deze deed; en toen hij de handgranaat wierp, sprong alle man op 's vijands schip over, en zoo vochten wij en hieuwen alles neer omstreeks een half uur lang, eer hij zijn schip wilde overgeven. Verschillende Engelschen die wij gevangen hadden gemaakt begonnen om het leven te smeeken en riepen Pardon! PardonI uw dienaar uit al mijn hart; en kusten ons en legden hunne wapenen af. en wij bonden hen aan handen en voeten en lieten ze zoo door het kabelgat neer, en er bleef een schildwacht op hen passen. De opper-konstabel lei dood in de konstabelskamer met een mes in zijn rechterhand, waar hij zichzelf de keel mede afgesneden had. De oorzaak was, dat hij den vice-admiraal beloofd had, om, als deze mocht sneuvelen, het schip niet te zullen overgeven, maar er den brand in te steken. De andere Engelschen die hiervan wisten, gooiden water op het kruit, en toen hij er fmet de lont] bij kwam, ging het kruit niet aan, waarop hij zeide: voor de vijanden mij gevangen nemen, ga ik liever dood. Wat Berkeley zeiven betreft, deze werd door een musketkogel gedood die hem dwars door de keel ging en bij den nek uit, terwijl hij naast zijn roerganger stond; beiden bleven dood, maar eerst herkende men hem niet daar hij door het bloed was overspat. Men vond een



diamanten sieraad op hem dat op tweeduizend gulden werd begroot. Het viel in handen van een gemeen bootsgezel, die het lijk uitplunderde. Bij deze entering hadden wij 48 dooden en 15 gewonden; op den prijs zeiven kon men geen voet verzetten van wege de dooden die op en over elkander lagen. De gevangen Engelschen zeiden dat zij op hun schip allen te zamen 500 man sterk waren geweest, waarvan wij er 300 op ons schip de Blauwe Reiger als ongedeerde gevangenen overbrachten; de rest was dood of gewond. Op ons schip waren 324 man geweest, waarvan wij 80 dooden verloren hadden en 15 die een arm of been misten. Wij lieten 40 man op den prijs en maakten dezen vast met een kabeltouw om onzen grooten mast. De naam van het schip was het Wapen van Engeland; het voerde 72 stukken, 60 metalen en 12 van ijzer; en zoo brachten wij het op naar Holland. Kapitein Hendrik Adriaensz. had zich weer bij de vloot willen voegen, maar wij waren zwak van volk en ons schip was zwaar beschadigd, zoodat wij niet weder naar de vloot konden gaan; het getal Engelschen aan ons boord was ook grooter dan ons eigen getal, zoodat de kapitein van zijn voornemen afzag. Wij zetten 's avonds koers naar Holland naar een plaats genaamd Hellevoetslnis. Den 12den, 134*", 14den Juni waren wij onderweg naar Holland. Den 15<ien Juni zijn wij met onzen prijs te Hellevoetslnis binnengeloopen. Den 16*«n Juni is Berkeley's lijk naar Rotterdam vervoerd; het is daar gebalsemd en vervolgens naar Engeland overgebracht.
Den 19*» Jnni zijn de Engelsche gevangenen, 300 man sterk, naar Botterdam gezonden.
Den 26»«e= Juni zijn wij van Hellevoetslnis nitgeloopen. Den 27»te° Juni zijn wij bij de vloot gekomen, die voor Vlissingen lag. Den 29sten Juni heeft de Ruyter krijgsraad gehouden, en is ons medegedeeld dat Prins Robert zich den 12en jnni bij de Engeische vloot gevoegd had met 24 schepen, en dat de Engelsche en de Hollandsche vloot tot den den 14den Jnni slaags waren geweest. Den 14^" Juni joeg de Hollandsche vloot de Engelsche op de vlucht. Verder is verteld dat er een partij kapiteins waren tegen welke de Ruyter openlijk in den raad ») hevig had uitgevaren, omdat zij niet wel gevochten hadden; dat zij het beter moesten doen, als zij niet aan de groote ra gehangen wilden worden; hij zeide: ee» ieder kenne zichzelf, en als gy het, zoo gij weer aan den slag komt, niet beter doet, zal ik u wel weten te vinden. Toen nu deze kapiteins weer in gevecht kwamen, wilde de een niet voor den ander onderdoen, en zij joegen de Engelschen op de vlucht, en Tromp had Ayscue met z\jn schip van 92 metalen stukken buit gemaakt. Dit Engelsche admiraalschip liep aan den grond, en Tromp wilde hem zelf aan boord, maar kon hem wegens de ondiepte niet naderen. Daar Ayscue zich niet wilde overgeven, stnnrde Tromp een brander op hem af. Toen de brander op hem afkwam streek Ayscue de vlag, liet zijn sloep uitbrengen en ging bij Tromp aan boord. Toen hij aan boord was vroeg hij: wie is het die mij gedwongen heeft? Waarop Tromp zelf ten antwoord gaf: het is Tromp, en Ayscue zeide daarop: daar dit ongeluk mij dan heeft moeten overkomen, is het my tenminste lief de vlag te strijken voor zulk een held. Tromp gaf Ayscue niet te kennen dat hij het zelf was die met hem sprak. Zijn dienaars kwamen
1) Versta: na den eersten dag (11 Juni).



en grepen Ayscue bij den arm; hij had gouden ringen aan zijn vingers, die zij er afnamen en staken ze in hun zak. Tromp zond twee galjoten om Ayscue's volk te bergen, en daarop stak een brander het schip in brand. Toen Ayscue1) werd opgebracht ging er een vlak achter hem aan die, tot een teeken [zijner nederlaag] zijn vlag heesch en weer neerstreek, zoowel te Amsterdam als in den Haag; en zoo is hij naar een gevangenis gezonden die voor groote heeren was ingericht, en waar hij zijn onderhond had. Wat den afloop van den slag betreft, 's avonds joeg de Ruyter hen op de vlucht, en den volgenden morgen vroeg wilde hij er weder aan; maar eerst hield de'Ruyter godsdienstoefening, en toen is er een stem gehoord: terug! er is bloed genoeg gestort, en er stak een mist op, zoodat het eene schip het andere niet kon zien. De Engelschen hadden in den slag 36 schepen verloren en de Hollanders 8, en toen de Hollandsche vloot binnen was heeft men bevonden dat men 3414 man aan dooden en gewonden miste, het volk van de 8 verbrande of gezonken schepen daaronder gerekend. Onder de 36 Engelsche schepen is dat van Berkeley door mijn kapitein Hendrik Adriaensz. van Staveren genomen; kapitein Pauw had twee Engelsche schepen buit gemaakt en Willem van der Zaen één, Swart van Edam ook één; deze vijf Engelsche prijzen werden opgebracht naar Amsterdam.
Den 30»4611 Jnni is er victorie gebrand, heel Holland over.
229. „MEMORIE OFTE CALCULATIE", 13 Juni 1666 2).
Memorie ofte calculatie van de waerde ofte daer ontrent van 't veroverde schip de Royal Prins die door ons ondergeschreven op den 13 deeser genomen ende ten selven daegen per ordre van den Ed. Heer Luitenant-Admirael de Ruyter doen branden, als te weeten eerstelijck
't gemelt schip met den appendix van dien exempt canon, victuaille, cruyt en scharp, sustinerende ten alderminsten waerdig geweest te sijn een somma van 100.000 gis.
Item voor 4 maenden victuaille voor 700 man, de cajüyt tafels ende andere officierstafel daerin begreepen, gereeckent tegens 7 stuyvers door malkanderen comt voor 120 dagen a 245 gis. daegs 29.400 gis.
Tscharp gisse waerdich was ontrent 10.000 gis.
Naer gissinge ontrent de 12.000 pont cruyt jegens 36 gis. de 100 pont 4.320 gis.
Voor de dobbele praemie volgens ordre van den Staet 60.000 gis.
Volght.metaele canon bij gissinge:
16 stucken van 48 pont a 7000 pont yder 16 „ 36 „ „ 5000 „
1) Versta: nadat men aan land was gekomen.
2) Biksarkivet, St. — Hollandica. — Overgezonden bij dépêche van Appelboom van 18 Juni 1666.



30 stucken van 24 pont a 4000 pont yder 16 , 10 , „ 2700 „
14 „ 6 „ „ 1400 „
maeckt uytgereeckent door malkanderen 388.200 pont metael1) tot 55 gis. 't hondertpomt, komt in geit 213.510 gis.2)
417.230 gis. (was onderteeckent) C. Tromp.
3. Sweeks.
230. NIEUWSBERICHT UIT HAARLEM, 14 Juni 1666 8).
Voorleden Saterdagh quam hier de tijdinge dat 's landts vloot aen malcanderen was, waervan men self door het hooren schieten gewaersehouwt wierdt. T selve is van tijdt tot tijdt tot heden toe gecontinueert en nae de voorboden die men heeft sijn 't alle meest apparentie van beter succes als voorgangen jaer. Daer komen eenige beschadigde schepen op maer dat hoort men alle voorjaer, en noch meer dat eenige Prijsen sijn opgekomen; in somma 't volck is hier seer vrolijck hoopend eene goede uytslagh, en hiermede is men soo besigh dat men omme geene andre saecken en denckt.
231. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 15 Juni 1666 *).
I arrived here but a few howers agoe, and writt to you about an hower agoe by a friend of myne that posted for Bruxelles, this I Write by another friend who goes for Antwerp, in my other letter 6) which I begun I know not how in French and so continued, I have advised you of the particulars they have here of the fight, and how they gave thanks in their churches for the advantages they have had till the 14tn. Prince Roberts coming up at the same time that de Ruyter euded his letter to the States holds them still in anxiety, and though in my other letter I have intimated to you the reasonings of the chiefe of the States and of the French Embassador, I holditconvenient to reiterate it in this for feare the other should miscarry.
They say that whatever will be the success, England will receive a very great disadvantage, having lost many men, canon and ships, and that what will remeyne will be in so great disorder that the duke of Beaufort will without any great difficulty ioyne with the Dutch, who
1) Onjuist; het totaal is 374.800 pond.
2) Voor de 374.800 pond zou het worden ƒ206.140 en het volgende totaal dus /"409.860.
3) R. O., News Letters 49. — Ongeteekend; hand D. — Adres: „M. Joseph Williamson, a la Cour, a Londres." — Het cachet van dezen brief is bewaard en toont de letters A. C.
4) R. O., News Letters 49. — Zonder adres; hand C. 5 Niet aangetroffen.



within 9 or 10 dayes are sure to have fifteene ships ready to sett sayle, and espeeialy by taking out men of those ships that cannot returne againe to sea, and doubting not but som of their ships will bee in a condition within a few dayes to goe out againe, and som ships they have already sent for to Denmarck, they will be shortly able to appeare considerable againe at sea and ioyne with the French fleet in spite of the English.
All the world admires that you have attack'd de Dutch fleet with so few ships, for the States themselves doe acknowledge that you were much inferior to them in number (their fleet is you have been often times informed consisiting of 86 very goods ships and 12 fireships, and better man'd than would believe); that you have dispia'd them too much, and thought 40 of yours were able to beat 80 of theirs; that this was to presume too much; iu fine all the world concludes that never men fought with so great courage, resolution and constancee as the English have donne; that if Prince Robert were ioyn'd at first they conclude the Dutch would have been defeated; that de Ruyter used so great conduct, that his whole feet could discharge against the English, haveing circumven'd them.
The people here are grown already so insolent at this advantage they have had, that they are insupportable; that England cannot so soon repayre such a loss as the States can doe, haveing notshipping nor materials. That the Kings council can not goe trongh so great difficülties as Monsr. de Witt has done; that the disaffect will now give the King work at home.
I hope all the Kings subiects will consider how much the Nations honour and safety is concern'd, and that none will make difficulty to parte for a litle while with halfe his revenues to assist His Majesty at this coniuncture; they may take exemple by the province of Holland.
The comte de Gniche and his brother in law the Prince of Monaco haveing embark'd themselves upon a mail freguat to earry them to de Ruyters ship, was burn'd before they could come at him, but the Prince and the comte saved themselves happily *). Duke de Gram'ont gentleman of the horse who accompanied the Prince of Monaco was burn'd with several other gentlemen. I pray send me your relation of this fight; this is all I can informé upon of at present, being not able as yett to give you an accompt of any other business.
232. ALBEMARLE AAN COVENTRY, 16 Juni 1666 2). I received two letters from you dated the 10 June last and perceive
1) „Happily" is door den ontvanger doorgehaald.
2) Bodleian Library, Oxford. — Rawlinson A i^i, fol. 209.



thereby that the victualler assures you that there is shipped from the llth of May for 4 moneths and beefe for six weeks more, and porke one moneth more, which is intented speedily to be compleated, the only difficulty you say is caske, and sticks on workemanshipp and not upon materialls. Wee have been forced to cast much caske away before the fight and make roome for the wounded men, care was taken to dehver all the empty caske to the victualler, and wee doe desire that the victualler give order to his deputy here that he faile not to send boates to each shipp to call for the empty caske from time to time and wee shall give strict order to have them delivered. If the deputy victualler be not carefull of that they wilbe lost, for wee must cleere the Decks of all empty caske when wee come to fight, or wee cannot use our guns, and the hold must be cleered for our wounded men. This you know very well. Sir I perceive that concerneing the beere and water you doe not rightly understand us for wee desire that the 1500 tuns of water caske may be sent us as wee did before and that wee may have 4 moneths of wett and dry provisions and neoessarys of wood and candles for that time, and this to be- kept upp compleate untill wee sett saile, that when wee goe out, wee may have four moneths of all in our stoares, and seing it wilbe much for his Majesties service that wee bee sooner out then the Dutch, wee desire that there may be provisions sent to the fleete that our stores may be full for four moneths begining the same from the 30tn of Junejby which time I am confident if the yards be industrious and the victualler carefull to supply us as desired wee shalbe ready to sett saile If you send the quantity of water caske I conceive it wilbe best to' send them full, and wee will take care to fill them afterwards here I desire that the 64 ketches may be sent which is four for the Royall Oharks and 20 for each squadron, and with them and the victuallers wee hope to be able to carry water for four moneths and soe take care that each shipp be provided either by the ketches or victuallers And whereas you mention that the water caske are taken out of the Elizabeth and beere caske put instead, it is very likly to be soe and wilbe soe againe untill the victualler doe furnish each shipp'with water caske according to the proportion of 1500 tuns. And then wee shalbe able to furnish ourselves with water and not returne the caske againe. I likewise desire that the 24 victuallers may be provided and that in the meane time between this and the 30 June you make use of them to bring provisions to the fleete. Wee have here ketches that were sent with 200 souldiers which shalbe disposed of. I desire that Sir John Mennes may be sent with money to pay the remainder of the fleete, for they will doe be much discouraged. They began to grumble because they went to sea before they were paid, I beleife it will not come to much for them and the tickets too. Now Sir lcrave
24



your pardon that I wrote not to you when I write to the King and his Royall Highness, truely I had not time to doe it the flagg officers being then with us, and I giveing out this enclosed order to them. But Sir the loss wee have received is the Black Eagle suncke which was soe shattered that all wee could doe was to save her men; the St. Paul which was in the same condition wee burnt and saved her men likewise. At the Galloper the Royall Charles, Royall Katherine and severall other shipps were twice aground, but all gott off except the Royall Prince which was lost on that sand makeing but little defence, wee sent to save her men but they had yeilded the lieutenant and some of the seamen are here with us from whom I shall give you a fuller accompt. They burnt her presently not haveing time to take anything out of her. The captaine of the Convertine gave upp his shipp without a shott. The Essex feil foule on the Buil who was foule on a prize which wee had taken. I presume the Buil and prize both suncke, but the Essex they carryed away. If Sir W. Berkeley be well which I have not heard of since the first beginning they have noe more. Captain Bacon, captain Tearne, captain Wood, captain Mootham and captain Whitty are slaine. I assure you I never fought with worse officers then now in my life, for not above 20 of them behaved themselves like men. And if you please to come downe to the Gunfleet where wee intend to anchor the fleete and consult about the modelling thereof, I conceive it wilbe best such of our shipps as must goe into the docke I shall send into the river and to Chatham, aud the rest to keepe with mee; our rigging and sailes are much torne, and because I thinke wee may want Carpenters to repaire those shipps that shalbe keept by us, if you please to allow the Carpenters of the fleete for their worke I conceive they wül dispatch more then any Carpenters that can be sent downe, I shall take care that the officers shall see them worke if good directors be sent downe for the yards. I pray take care that more seameu may be prest and sent downe to us, for wee shall have want of them. They have killed and wounded many of our men, Sir W. Clarke had his legg shott off and dyed within two days after. The Loyall George, Seaven Oakes and Sir W. Berkeley are still missing, which three never ingaged with us. Captain Coppin is dead of his wounds. Royall Charles at the Gunfleete June the 16* 1666.
233. „RELATION DE LA VICTOIRE emportée par les Hollandois sur les Anglois", 16 Juni 1666 *).
Le vendredy 11" de ce mois, la flotte d'Angleterre vint attaquer
1) B. N. — Mélanges Colbert, 138"», ff. 720—721. — Uit Middelburg.



celle de MM. les Estatz environ les trois heures après midy vis4-vis de Nieuport vers le nord a 15 lieues en mer. Ladite flotte demeura a lancre jnsques a ce que les Anglois fussent a la portee du canonpour lors l'admiral Ruyter donna signal de couper les cables et se preparer au combat. Les ennemis, cependant, ayant les dessus du vent, firent leur attaque d'une telle sorte qu'ils percerent toute la flotte nollandaise, non toutesfois sans beaucoup de dommage, outre ce qu'ilz perdirent le dessus du vent, lequel ilz ne purent regagner ce jour-la. 10 * oT* 8Ulvante' les deux arme'es s« reposerent, et le lendemain ld i 9 heures du matin, le grand-admiral d'Angleterre qui porte le pavillon rouge tirant un coup de canon et Ruyter respondant par deux, les deux flottes eommancerent derechef leurs attaques. Les Anglois avaient 55 vaisseaux et les Hollandois 85, qui estoient en forme de demye-lune. La flotte hollandoise ayant esté traversée par I angloise, qu avoit le vent, qui estoit changé la nuit, favorable, traversa ensuitte celle des Anglois. Ce combat dura jusques a 9 ou 10 heures avant midy 12 de ce mois. Les Anglois voulant de nouveau avecqz toutes leurs forces traverser la flotte d'Hollande, 23 de leurs vaisseaux estans passez, les Hollandois se serrerent aveqz addresse et les separerent du reste de leur flotte, puis après, ayant le vent desditz 23 navires, les aborderent ensuitte, de quoy tout le reste s'entre attaqnerent de bord a bord, faisans grand feu de part et d'autre jusques sur les 4 a 5 heures après midy, pendant lequel temps furens bruslez 10 vaisseaux anglois et un des Estatz, sur lequel estoit capitaine Block, de 1 equippage duquel ne sont sauvé que 5 hommes de 350 quil y avoit. Toute la nuit battoient se retirant, jusques au jour de Pentecoste vers le soir, auquel temps le Prince Robert, ayant une esquadre de 26 vaisseaux, vint a leur seoours et les fit tous retóurner au combat. Mais la nuit ayant empesche' les attaques, ilz se reposerent jusques au lendemain lundy matin 14» dudict mois. Ce fut pour lors que la victoire fut disputée de part et d'autre avee bien de la ehaleur et de 1 incertitude. L'admiral Ruyter avoue luy-mesme qu'il ne tint presque a rien que les Anglois ne gaignassent cette bataille, dans laquelle ilz ont bien fait voir qu'ilz estoient de vaillans soldatz etverttables mariniers, battans conthiuellement d'une force et ordre admirable M. de Ruyter, voyant que la victoire balancoit, fist mettre hors de son vaisseau le pavillon rouge, signal de faire une attaque et assaut general, et, a la verite, sy les Anglois avoient pu supporter et resister a ce dernier effort, il y a toute apparence que la victoire et la mer leur auroit este ceddez. Mais, estant poussez avecqz grande force et vehemence ilz furent contraincts de se separer et quitter tout ordre de combat' fuyans de ca et de la. L'admiral d'Angleterre, du pavillon blane, fut repousse sur les bancs de Yermuth par M. Tromp, lequel le poursuivant et luy baillant ses descharges, luy cria de se rendre et qu'il y avoit



bon cartier, mais il ne put rien obtenir jusques a ce que ledit sieur Tromp luy eust envoyé deux bruslotz pour mettre le feu a son navire, ce que voyant, ledict admiral anglois quitta le pavillon royal et rendit son vaisseau monté de 92 pieces de canon de fonte, hors dequel on a tiré 500 pisonniers avecq l'admiral anglois, nommé Georges Askue, que lediet sieur Tromp mena le jour d'hier, 15 de ce mois, a la Haye. Le vaisseau a esté en après bruslé. Outre ledict admiral, on fait estat d'avoir ruyné au moins 35 vaisseaux des Anglois, tant brulez que coulez a fond.
II y a 2600 prisonniers, et on presume qu'il y en a pour le moins deux foix autant de morts, bruslez et blessez. Les Anglois ont esté poursuivis lundy 1'espace de 3 heures et jusques ace que, la nuit approchant avec un grand brouillard qui saisit les flottes et osta la veue de 1'une et de 1'autre, les Hollandois, ne voyans plus leurs ennemis, furent contraincts d'attrendre le jour, lequel venu, ilz n'en virent plus aucun, s'estans tout jestés dans leurs ports pour sauver le reste de leur flotte, laquelle sans ce brouillard auroit esté tout a fait deffaite et ruynée.
Du costé de MM. les Estatz, il y a environ et au plus 20 vaisseaux fort mal traictés, desquelz seulement 5 ont esté mis a fond et bruslez, les 15 autres s'estans trouvé a Goerée et au Texel.
II y a outre ce environ 1500 hommes tant morts que blessez, entre lesquelz est Cornélis Evertsen, admiral de Zelande, qui est mort a la bataille, et les capitaines Vanderhulst, Block et Tresion. L'admiral Tromp a fait des actions heroïques et trés considerables, ayant perdu dessous luy 4 vaisseaux dans le combat et entré sur le cinquiesme. II y a 60 vaisseaux hollandois qui sont sur la rade de Flessingue, desquelz il ne s'en peut voir un qui ne soit tout percé de coups en plusieurs endroits, les voilles tout dechirez, masts et cordages emportez. L'admiral general Ruyter dit que, depuis la creation du monde, il ne s'est donné un sy horrible combat.
On asseure que, dans quinze jours, 40 a 50 vaisseaux iront dans la Manche braver les Anglois et leurs costes.
234. WICQUEFORT AAN LIONNE, 17 Juni 1666 »).
Les deux armées navales n'ont pas esté longtemps en mer sans 'se rencontrer et sans se battre. Vendredy dernier, 11 de ce mois, celle de cet Estat estant a 1'ancre a six ou sept lieues de la rivière de Londres, presque a moitié chemin entre 1'Angleterre, fut advertie sur les neuf heures du matin, par les gardes avancées, que les Anglois venoient a elle a pleines voiles, ayant le vent derrière. C'est pourquoy l'admiral,
i) A. E., Hollande 80, ff. 171—'72. — Uit den Haag.



ayant coupé ses cables, et a son exemple tous les autres vaisseaux, on les receut si bien que, sur le soir, 1'advantage demeura de ee' costé. L'on verra dans deux on trois jours une relation particuliere de cette bataille, laquelle est sans exemple, ayant duré quatre jours, depuis vendredy jusques a lundy au soir, la flotte de 1'estat ayant tous les jours 1'advantage, quoyque le 13 la flotte d'Angleterre fust renforcée de 20 vaisseaux frais, et enfin elle a obtenu la victoire entiere et accomplie. Nous n'en scavons pas encore toutes les particularités, paree que les dernieres lettres de l'admiral sont du 14 au soir, lorsqu'il poursuivoit encore les ennemis, mais il craignoit que le brouillard, qui se leva en mesme temps, ne 1'empeschast de profiter de leur desordre. Tout ce que nous en scavons est que l'on a pris 10 vaisseaux anglois, et que l'on a 3 ou 4000 prisonniers, et entr' autres George Ascue, admiral de 1'escadre du pavillon blanc, dont le vaisseau, monté de 90 pieces de canon, et de prés de 600 bommes, a esté bruslé, mais tous les bommes sont prisonniers, aussy bien que celuy de son vice-admiral, Guillaume Barclay, qui n'a point voulu de quartier, et a esté tué, et le vaisseau du coutre admiral de la mesme escadre a esté coulé a fonds, avec tout ce qu'il y avoit. Les Anglois n'ont pas pris un seul de nos vaisseaux, mais il en a este bruslé 5 ou 6 tant par des bruslots anglois que par malheur, et entr' autres celuy du capitaine de Tresion, dans lequel estoient le prince de Monaco et le comte de Guiche, qui ont esté assés heureux pour se sauver devant que le feu gagnant les poudres. Ils ont tous deux parfaitement bien fait, mais M. le comte de Guiche a fait des miracles, tant dans le premier vaisseau, ou quelques-uns de ses domestiques ont estétués, que dans celuy de l'admiral, oü il a esté au fort du combat. De tous nos officiers generaux, il n'y a que le vice-admiral de Zeelande, Corneille Evertsen, qui a esté tué, d'un coup qui fut tiré du contre admiral anglois, quand il alla a fonds. Tromp estoit sur le cinquiesme vaisseau quand la bataille finit, les quatre autres ayant esté mis hors de combat, de sorte que, dès dimanche matin, le premier arriva dans la Meuse, sans masts, estant remorqué avec le vaisseau du lieutenant-admiral de Rotterdam, et celuy de M. de Guent, colonel du régiment de la Marine, par un autre vaisseau de guerre, qui s'en retourna aussytost a la flotte. Les Anglois doivent avoir perdu pour le moins 25 ou 30 de leurs vaisseaux et bien 7 ou 8000 matelots; tellement que l'on peut dire que nous eusmes une desroute 1'année passée, mais que c'est icy une desfaite entiere, de laquelle les Anglois auront de la peine a se remettre, puisque nostre flotte mesme, toute victorieuse qu'elle est, n'a pas pu tenir la mer, tant paree que les poudres commencoient a manquer, que paree qu'il n'y a point de vaisseau qui ne • porte des marqués du combat, et qui n'ait besoin d'estre reparé. M. de Wit et deux autres deputés sont allés a Vlissingue, oü la flotte



arriva avant-hier sur le midy, pour y faire travailler en diligence et pour en faire remettre une partie en mer, au commencement de la semaine prochaine. Si l'armée navale du Roy, sous M. le Duc de Beaufort, arrivé presentement, les Anglois n'oserout plus paroistre et acheyeront de perdre leur pretendu empire de la mer.
236. D'ESTRADES AAN LODEWIJK XIV, 17 Juni 1666 i).
II y a un Provencal lieutenant de l'admiral Ruyter qu'il a
fait capitaine de son vaisseau dans ce combat, le sien ayant esté toé, qui est un des plus braves hommes du monde, qui entend bien la mer, et fort bon pilote. II est marié en Hollande et y sert depuis 20 ans. II est venu dans les charges de simple matelot. Si M. le duc de Beaufort joint la flotte il sera aysé de 1'attirer au service de V. M. si elle 1'agrée, et avant de 1'engager M. le duc de Beaufort le pourra faire esprouver par des capitaines expérimentés de la flotte de V. M.
Je remarque a présent parmi les députés de toutes les villes une grande envie de pousser vigoureusement cette guerre contre les Anglois. Ils offrent pour cela plus d'argent que les Estats n'en demandent pour faire de nouveaux équipages; et il se trouve plus de matelots qu' auparavant.
236. D'ESTRADES AAN LIONNE, 17 Juni 1666 *).
Vous verrés tout ce qui s'est passé par les- deux depêches que je me donne 1'honneur d'escrire au Roy s). MM. le comte de Guiche, prince de Monaco et marquis de la Frette et d'Amilli vienent d'arriver. Je les ay embrassés avec joye, on ne peut asses exagerer les grands perils qu'ils ont couru. S. M. auroit fait grande perte si ses braves gens avoient peri comme ils en ont esté sur le point. M. le comte de Guiche a combattu sur 3 vesseaus avec une opiniatrettéincroyable selon le rapport de tous ceux qui 1'ont veu, et dans le plus grand peril a tousjours conservé son jugement et a seeouru fort a propos son beaufrère, qui eust peri sans luy et qui n'estoit pas si acoustumé au peril que M. le comte de Guiche. Pour MM. de la Frette, il n'y a pas de gentishomes en France plus braves d'avoir entrepris de passer en plein jour au travers de l'armée des Anglois pour joindre l'admiral de Hollande, c'est une chose si extraordinaire qu'on en parle partout avec admiration et d'autant plus que le capitaine de la galiotte avoit
1) A. E., Hollande 80. — Uit den Hiag. — Het begin dezer dépêche is gedrukt in d'Estrades IV, 321, waar evenwel op bl 325 niet gelezen moet worden „comme ils ont fait", maar „comme il ont creu".
2) A. E., Hollande 80, ff. 169—'70. — Uit den Haag.
3) D'Estrades IV, 317, 321.



6 hommes et s'en vouloit retorner lorsqu'il veist les Anglois, ces MM. le forsserent 1'espée a la main, quoy qu'ils ne fussent que quatre, de passer outtre, et sans en venir aux extremittés, radoucirent le capitaine par 50 pistoles qu'il luy donnerent pour hasarder le passage et promesse de payer la rantson de tous en cas qu'ils fussent pris. II y a peu de gens qui ne fussent bien aise de trouver un pretexte honeste de se retirer, mais ces MM. avoient si grande envie de faire quelque chose de considerable pour rentrer dans les bonnes graces du Roy qu'il ont hasardé leur vie et leur liberté. Dieu les a benis et sont revenus en bonne santé après avoir acquis bien de 1'estime. M. de Busca a combattu anssi sur l'admiral de Ruyter, lequel s'en louefort.
On travaille ici avec grande diligence pour fortifier la flotte et racomoder les vesseaus qui ont esté endomagés. Si M. de Beaufort venoit a present dans le Canal, la jonction seroit bien aisée a faire.
287. JANOT AAN LIONNE, 18 Juni 1666 %
Après m'estre particulierement informé, je vous marqué que l'armée de Messieurs les Estats, qui avoit esté a 1'ancre selon ses ordres jusques au 10 du mois, d'ancrage en ancrage depuis le Texel se trouva a Schonvelde, d'oü elle partit le mesme jour et alla se poster et ancrer 8 lieues a la mer de la bouche de la Tamise, justement en veue de lunette entre le cap de Nort-Forland et la baye de Har wiek, oü elle ancra, et lors 1'ennemy parut.
Le 11 avant midi 1'ennemi (comme on a sceu depuis) se mit en ordre de combat et avoit un corps d'un peu plus de 60 grands navires, avoit le vent favorable et s'avanca vers les confederez, le vent estant assez rude et avantageux ce sembloit aux Anglois, pour venir a la charge sur lesdits confederez; mais, comme depuis l'admiral Ruyter a fort bien remarqué, la force et violence dudit vent ont prejudicie a 1'Angleterre en ce que leurs navires estoient a la bande, pensants monstrer le costé et se servir de leurs bordées; mais, comme lavague estoit baute, les batteries basses ne pouvoient servir et les hautes n'estoient que de petit canon, et au contraire les confederez se servoient de leur gros canon contre les annemis.
De plus, les Anglois ont une maxime de tirer haut pour demaster et degrader ceux qu'ils attaquent, et les Hollandois ait agi en gens qui veullent vaincre, sans se soucier de prendre des navires pour profiter.
A 12 heures dudit jour 11, plusieurs vaisseaux hollandois estant eucore a 1'ancre découvrirent les ennemis venant sur eux avec toutes leurs voilles, ceux qui lovioient a) et se soustenoient contre le vent se
1) A. E., Hollande 80, ff. 181—188. — Uit Middelburg. — Schrijver is de Fransche consul aldaar.
2) Aldus voor: louvoyoient.



mirent eu' ordre de combat, et ceux qui estoient eucore sur le fer couperent les cables sur 1'escubié.
L'admiral Ruyter tint conseil avec les principaux chefs, dans lequel il fut resolu de gagner 1'advantage du vent, et pour cela le lieutenant admiral de Zelande, Cornélis Evertsen, qui avoit la pointe, tascha de s'aprocher du costé de Nort-Forland. II estoit suivi de l'admiral Ruyter, et le 3e corps estoit eommandé par Tromp, et par la force du vent, ce fut le corps de celui-ci qui fut le premier attaqué par les ennemis avec furie, et fut secouru par les Zelandois, qui obligerent lesditz ennemis de se retirer.
Dans cette retraitte, l'admiral Ruyter s'aproche et coupe les ennemis, de facon qu'il separa le vice-admiral du pavillon blanc d'Angleterre et son contre-admiral, avec partie de leur esquadre, du reste de leur armée.
Le premier combat n'a fini que par la nuict, avant laquelle le lieutenant-admiral de Zelande fut tué d'un coup de canon qui le prit au dessous de 1'espaule gauche. II avoit dit peu auparavant qu'il voioit le commencement de la victoire; deux de ses fils qui lui servoient de capitaine et de lieutenant dans son bord ne s'estonnerent point de la mort du pere, et coutinuerent la charge jusques a ce qu'on se separa.
On prit ce jour la 5 navires des ennemis et on en perdit deux qui furent bruslez, 1'un desquels estoit eommandé par Block, qui avoit la reputation d'un homme de grand service.
II y a d'autres particularitez qu'on scait point encore par deea, que les barques de Dunkerque et les Anglois mesme pouront avoir mieux remarquez.
Pendant la nuict du 11 au 12, les armées de part et d'autre se remirent en ordre.
Le 12, le vice-admiral de Zelande Banker, qui commandoit 1'avantgarde, s'avanca, les ennemis firent le mesme et firent autant qu'il se pouvoit et bruslerent encore deux navires.
Toutes les trois esquadres de part et d'autre se meslerent en fort bon ordre.
Pendant le combat, plusieurs navires ont esté demastez. Les deux fils du lieutenant admiral Evertsen commandans tousjours le vaisseau de leur pere suivirent Ascue qu'ils firent eschouer sur un banc qui est dans la bouche de la Tamise et, le voiant eschoué, se retirerent de peur d'eschouer aussi.
Tromp, croiant qu'ils fissent cette retraitte par lascheté, alla a la charge contre ledit vaisseau d'Ascue, mais il eschoua aussi, et par bonheur comme les vaisseaux de ces provinces tirent moins d'eaue que les Anglois, et qu'ils sont plus plats par leurs foncts, il semaniaavec tant de diligence et d'avantage qu'il se remit a flot, et pour lors on envoia demander a Ascue s'il se vouloit rendre ou s'il vouloit estre



bruslé. II detnanda uu peu de temps, et après avoir parlé avec ses officiers, il chöièit de se rendre, et tous les prisonniers furent repartis dans plusieurs vaisseaux, et depuis ledit navire a esté bruslé par ordre de Kuyter, nonobstant les protestations de Tromp, qui en vouloit faire un trophée pour la victoire de Messieurs les Estats.
Les ennemis se retirerent assez promptement le soir, et on reconnoissoit qu'ils estaient epouventez on qu'ils tesmoignoient de vouloir passer pour tels.
Pendant la nuict du 12 au 13, par un traict de bravoure, Ascue dit que 1'adventage que l'on avoit eu sur lui estoit tout celui que l'on auroit sur ceux de son parti, par ce qu'ils attendoient le lendemain un grand secours, ce qui obligea Ruyter (qui n'a point dormi ni tenu table pendant quatre ou cinq jours et qui a deffendu dans tous les navires qu'on ne fit la chaudiere) de tenir conseil avec les principaux officiers pour remettre toute chose en ordre, ce qui fut fait; et dès. le matin dudit jour 13, on canonna de part et d'autre, et ou remarqua deux secours venir aux ennemis, 1'un de 21 navires, 1'autre de 9 ou 10 navires.
Tout le jour se passa sans faire beaucoup, en comparaison de ce qui s'estoit fait les deux jours precedentz.
La nuict du 13 au 14, Ruyter tint conseil et dit qu'il avoit remarqué qu'il y avoit des officiers qui n'avoient pas fait tout ce qu'ils pouvoient faire; mais qu'il n'en parleroit jamais si le lendemain ils vouloient agir en gens de coeur; que si au contraire ils ne faisoient pas leur devoir, il les feroit pendre aux vergues de son vaisseau et les envoieroit en cette posture dans les portz du la Republique.
Soit que cette ménace leur ait donné du coeur ou que la lascheté qu'ils avoient fait paroistre fut plus tost une fante de jugement que de leur valleur, ils ont restabli depuis leur reputation, de facon que dans le combat que commenca lundi 14 dès le matin, ils se sont comportez en gens d'honneur.
Dès la pointe du jour dudit lundy 14, les ennemis attaquerent avec beaucoup de vigueur. Ils estoient commandez par le Prince Robert, que avoit en son bord beaucoup de marqués de parade et d'ostentation. Cependant, on dit que ledit prince aussi bien que le general Monck avoient ordre de ne pas trop s'exposer.
L admiral Ruyter avoit ordonné deux bons vaisseaux pour servir au devant du chef de chacune de ses esquadrea; Banker aiant la pointe estoit soutenu par les Frisons. Le combat s'eschanfa fort, Tromp s'avanca et se hazarda trop et son esquadre entierre fut separée par toutes les forces d'Angleterre, et Ruyter a confessé depuis qu'il craignoit pour lors de perdre la bataille, mais s'estant avancé vers Banker et lui aiant demaudé que ferons-nous, Banker, qui est un homme brusque et d'un esprit present, dit: II faut joindre nos corps



et attaquer vigoureusement le gros des ennemis, et pour lors la pointe fut donnée a Cornélis Evertsen, contre-admiral de Zelande (nepveudu deffunct lieutenant-admiral et fils de Jean Evertsen, admiral de la province, qui est 1'homme des Pais-Bas qui entend le mieux la mer, et qui a tesmoigné ci-devant conserver le plus de jugement et de conduitte dans les combats, et aussi le deffunct admiral Tromp en faisoit une si grande estime qu'il se tenoit heureux de 1'avoir avec lui), et pour lors fut le plus cbaud et le plus rude de tous les combatz; tout 1'ordre des ennemis fut rompu, la chaleur du feu dura jusques a 5 heures du soir que les ennemis se retirerent de tous costez en tres grand desordre, les uns estans allez vers le Nord, mais le plus grand nombre vers les costes de Northfolk, Lincoln et Yorck.
Plusieurs navires des ennemis ont esté bruslez et coulez a fonds ce jour la; mais l'on n'en scait pas le nombre au vrai, les uns disent 31, les autres disent jusques a 40. On le pourra plustost scavoir par ce qu'il manquera aux ennemis.
II s'esleva un si grand brouillard sur la fin de la bataille que l'on ne voioit pas de 1'extremité d'un navire a 1'autre, et c'est qui est cause que l'on n'a peu suivre autant comme on aurait voulu les emmenis.
II y a bien 2000 prisonniers.
Ruyter a esté fort prudent de redonner cceur comme il a fait a ceux qui en avoient manqué. La victoire lui est deue et aussi a Banker. Tromp est homme de grand cceur, fort soldat, mais de tres petitte conduitte.
Ruyter a loué par dessus tous les Zelandois. Les Prisons ont fort bien fait, aussi bien que tous les capitaines de la Meuze; il y a neantmoins quelques-uns qui blasment Conder l), qui est un des principaux de Frize. Meppel de Nort-Hollande n'est pas estimé.
Par une espece de miracle, le comte de Guiche et le prince de Monaco se sont sauvez d'un vaisseau qui estoit en feu; ils ont fait quelques liberalitez aux matelotz qui ont esté fort approuvez.
On veut faire un mozolée aux despens de la province pour la memoire du lieutenaut admiral Evertsen, et on a proposé d'y mettre cette inscription:
„ C'est le privilege des héros de ne mourir jamais: la renomée qui brave tous les siecles les fait vivre dans le tombeau; et leur gloire n'en paroist que plus belle sur le marbre poli: ces superbes monuments qu'on dresse a leur rare meritte les esternisent, et 1'art d'arborer leurs trophées les garentit de cet oubli injurieux aux grandes actions.
„Voila le sort de Cornélis Evertsen, lieutenant admiral de Zelande, a qui tout le monde doit cet eloge.
„Son pere, vice admiral de ladicte province, est mort en combatant
1) Coenders.



contre les Espagnols, trois de ses frères capitaines de vaisseaux et son aieul chef d'escadre de la mesme province ont eu un mesme sort: c'est le bien qu'il laisse a ses enfans qu'il a muris dans 1'amour et la fidelité qui est deue a la patrie."
C'est tout ee que j'ai peu apprendre de la propre bouche du pensionnaire de cette province en presence duquel j'ai notté toutes ces choses a mesure qu'il me les a dites hier matin, et ensuitte estant allé a l'admirauté pour faire avoir un convoy au petit basteau de poudres qui sont au Roy qui est retourné, que j'obtins aussitost, j'ai rencontré M. de Wit, pensionnaire de Hollande, qui arrivoit avec les sieurs de Vribergen, deputé de Zelande en la generalité, et le sieur Vanderkole, deputé d'Utrecht en ladicte generalité, avec lequel je.me conjouis de la victoire, et me demanda s'il avoit du temps pour escrire en France. Je lui dis qu'il auroit jusques a aujourd'hui 7 heures du matin, de facon qu'il fera sans doute une ample relation a M. van Beuningen, qui vous sera communiquée. Ledit sieur de Wit alla ensuitte avec ses colegues et l'admiral Ruyter a la flotte, d'oü il pourra retóurner aujourd'hui.
Ledit sieur de Wit avant son despart m'envoia demander les noms des gouverneurs et lieutenants de S. M. a Dunkerque, Calais et Bologna que je lui ai envoié.
Je ne doute point que de tout ce que vous verrez sur cette matière vous ne voiez beaucoup plus que nous, puisque nous n'entendons qu'un des partis, et que nous ne voions que des vaisseaux que ont besoin d'estre radoubez et de nouveau munitionnez comme j'espère qu'ils seront au plus tost, afin de pouvoir se remettre en mer fort promptement; puisqu'il ne faut pas douter que les Anglois ne facent tout leur possible. d'y retóurner dans pen, et d'y paroistre aussi forts qu'il ont esté, ou au moins autant redoutez qu'ils veulent estre.
238. LEIJONBERGH AAN KABEL X GUSTAAF, 18 Juni 1666 »).
In meinen aller untherthanigsten jüngsten vom li*"1 hujus habe ich gemeldet, dass den 8"" pass.0 der Prince Rupert mit 20 fregatten sich von der Hauptflotta gedetachiret, mit welcher er Westwarts gegangen, umb mehrere fregatten auss Ports- und Pleymouth biss auff den nombre von 35 (ohne Brennsehiffe und Jagten) an sich zuziehen und dem Duc de Beanfort zu begegnen, mit sich zu dieser expedition nehmend die Admirallen Allen, Mings und Spragh, deren vacante stellen der Duc d'Albemarle folgender massen ersezet hat, nemblich:
Erselbst Duc d'Albemarle, Admirall, 1
Sir Joseph Jordan, Viceadmirall, und Ton der ™then
Sir Robert Holmes, Rearadmirall ] Squadron.
1) R. St., Anglica. — Uit Londen.



Squadron.
von der blauen Squadron.
Sir George Ascue, Admirall ) , .
«. xxr „- -r. , , tt- i • i, j f von der weissen
öir william Jöermey, vïceaamiran, una
Capt- Harman, Rearadmirall
Sir Jeremie Smith, Admirall
Sir Thomas Tiddeman, Vioeadmirall, und
Capt. Utbert, Rearadmirall
Die hinterstellige Capitalflotte bestunde annoch in 57 fregatten und continuirten in die Downis bis 11 Junij, welches tages sie nach einen Ankerplaz der Swine genannt, zwischen der Baye d'Gunfleet und Middleground ligend, umb 7 uhr aussgesegelt, mit dessem selbig bequeme Station zu halten, biss dass sie auss der rivière Tames und ander wegen mogen renforciret werden, schikende die fregatte Bristoll vorauss umb deu feind zu recognosciren. In deme die flotte also biss umb 10 uhr vormittags fortgesegelt, descouvrirte ged." fregatte die hollandische flotte gegen der flandrischen Custe seglend, wess wegen sie zum zeichen drei lösungsschüsse gabe.
Auff solches advertissement liesse der Duc d'Albemarle alles zum gefecht fertig machen, und gienge mit seinen 57 denen hollandischen 82 (so viel wurden sie beydé estimiret) entgegen, fand selbige in ihren weg zu der hollandischen Custe, anker ausswerffend; die Engelander hatten die advantage des windes, dahero die Hollander ihre ankers eilends mussten abhauen umb nicht surpreniret zu werden.
Der Duc d'Albemarle expedirte strax eine Jagt mit einen expressen an den König, berichtend dass er nunmehr an den point seye die Hollander zu engagiren.
Der König expedirte alsobalden einen expressen an den Prince Rupert nach Portsmouth umb ihn zu contramandiren undt die flotte zu secundiren, auff wessen ankonfft der Prince strax ist zu seegel gegangen. Entzwischen engagirten beyde umb 1 uhr nachmittag, zwischen Northforland und Dunquerquen: die Englische behielten den vorwind, selbiger war aber so violent und sturmhafftig, dass die Englische nur ihr obrige lage, die Hollander aber beyde lagen konnten gebrauchen. Weilen nun die englische schüsse so tieffe ins wasser und die hollandische so hoch giengen, war dieses die ursach warumb der Duc d'Albemarle nnd Major Holmes all ihre segels und Takelwerk verlohren, und wurden benöhtiget an anker zu gehen, den schaden zu repariren, auff welche reparation sie auch zeitlich sind wiederkommen, und haben das gefecht mit grosser furie continuiret, biss die nacht sie geschieden, umb welche zeit zwey fregatten eine die Henry undter Rearadmirall Harman, die andere Catherina unter den Capitain Eliot übel zugerichtet zu Harwitch sind den 12ten hujus angelanget; selbige asseuriren dass die hollandische flotte bey anfang des gefecht» 82 Orlogschiffe starck gewesen; dass zu ihren wissen damahls 4 hollandische kriegsschiffe sonder verlust-eines eiuzig englischen weren



in die lufft gesprungen und verbrannt; dass auch ged.to fregatte Henry sich von 7 orlog- und 3 feüerschiffen herdurch geschlagen, und 2 von die feüerschiffe geruiniret habe.
Den 12 Junij begunn die Bataille wiederumb mit grösserer furie denn den vorhergehenden tage, die Hollander zogen sich immer nach der hollandischen custe zurük, es war aber das combat desselbeu tages beyderseit so rude, dass der Duc d'Albemarle etliche fregatten disablirt nach Harwitch sandte, auch 3 so vielleicht in der Feinde hande hetten mogen geranten liesse imbrandt stecken, und dass volk salviren, über welche mann noch 3 fregatten missete, davon mann nicht wuste wo sie hingekommen. Und obwohlen der Hollander verlust weit grösser, doch wurden sie noch selbigen abend nach den gefecht mit einem secours von 16 orlogschiffen entsezet, zu geschweigen dass sie schon vorhin zum wenigsten den 3ten part starker alss die Englische waren, da hiugegen der Duc d'Albemarle kaum 40 fregatten mehr bey sich hatte so capabel zu fechten waren.
Den 13 Junij hat der Duc in ansehung des allzugrossen nombers der feindlichen orlogschiffen sich etwas zurük nach der Englischen custe gezogen, umb seine flotte zu refraischiren und des Prince Ruperts abzuwarten, von wessen approchirung, er durch ein expresse jagt, welche den Lord Ossory und Sir Thomas Clifford zur flotte gebracht, asseurance erhalten. Der Prince arrivirte auch dito abend, ungeachtet die Hollander devoir thaten die conjunction zu hiudern, dahero ihr flotte getheilet, 50 wieder den Duc und den rest wieder den Princen gesandt, vermeinende einen jeden a part zu engagiren, welches der Prince weisslich evitiret und sich strax mit den Duc conjungiret hat; worauff sie Kriegsraht gehalten und resolviret den feind auff folgenden morgen zu attaquiren, welches alles den 14*6" Junij durch 2 fregatten die Lily und Gloceater die von der flotte den 13"" abends hinweg und den 14ten zu Harwich angekommen, confirmiret worden: hinzusestende, dass sie bey die 14 fregatten oder hollandische orlogschiffe hetten sehen sinken und verbrennen, und dass vor ihren abgang noch mehrere unwissend durch was accident weren in brandt gerahten.
Dito 14 Junij des morgens frühe umb 8 uhren fielen der Prince und Duke mit grosser furie auff die Hollander, das gefecht opiniastrirte sich biss 4 uhr des nachmittags, umb welche zeit die Hollander anfiengen zu weichen, und wurden von die Engelander verfolget, solang alss Pulver und Kugeln wollten ausshalten; worauff sie mit einer blutigen victoire zurükekehrten, und zu Harwitch arrivirten folgenden 15ten Junij.
Dass grösseste unglük so vorhergehenden tag in der action geschehen ist, dass Sir George Ascue mit seinen Admiralschiffe der Prince genannt, auf der Galopersand fast gerahten, konnte nicht abkommen, wurde mit unterschiedliche hollandische Orlogschiffen umb-



geben und endlich forciret selbiges selbst in brandt zu steken, und wie er auff seinen Langbote sieh wollte salviren wurde er übermannet und von die Hollander gefangen bekommen.
Dito den 15""1 sobald der Prince und Duc zu Gunneet gearriviret, schikten sie alsobald einen Expressen Sir David Harvey an den König hieher mit nachricht von der blutigen victoire, von welcher die Englische wenig sichtbare merkzeichen, durch genommene Schiffe oder vornehme gefangene, zu hause gebracht, sondern sich allein deserhaltenen Feldes oder vielmehr Sees rühmen, denn sie alles was sie gekonnt gesenket und verbrennet haben. Mann kann noeh sobald von beyderseits schaden kein gründliche nachricht haben. Die Hollander haben die fregatte Essex erobert und den Admiral durch vorgesagtes accident gefangen bekommen; es sollen aber ihre Orlogsehiffe so übel zugerichtet seyn, dass die Englische in der pursuite nicht über 40 zusammen gesehen, dahero sie davor halten der überrest müsse meists ruiniret und sehr zerstreüt seyn. Ohne des Admiral Askue wird auch der Viceadmiral Berkley gemisset. Der Due d'Albemarle ist durch einen Splitter durch die hand etwas wenigs verwundet, die Admirallen Mings und Harman gleichfalls neben vielen andern blessiret worden. Von die todten hat mann annoch kein information.
Den 16""1 hujus arrivirte alhie vorged.*" Expresse Sir David Harvey mit seinen message von der blutigen victoire. Worauff Ihre Maij.' haben in allen Kirchen Dankfeste lassen halten, und an die E. K. M.* Herren Extraordinaire Ambassadeurs particuliere information und notification gegeben, worüber Ihre Excellentien Ihro K. M.' congratuliret haben; es sind auch dito nacht durch die ganze stadtfreüdenfeüer angezündet worden.
Sir William Coventry und Sir George Carteret giengen gestern par poste nach der flotte, umb mit den Prince und Duc ein general revene über die flotte zu halten, und zu ihrer reparation ordre zu stellen. Sir William Pen ist gleichsfalls auff Königliche ordre die rivière hinabgegangen umb die reservirte fregatten nach der See zu beförderen, unter welchen ist der Royal Souveraigne, welcher wegen untieffen wassers vergangenen Sontag nicht konnte zum secours auskommen.
Die fregatten welche zu Ports- und Pleymouth ligen haben ordre sich nach die Downes zubegeben. Es werden auch in dieser rivière heute oder morgen 4 neue fregatten lanciret werden, worunter die Loyal London ist.
Ihro Köngl. Maij.* von Gross Brittannien haben mir selbsten gnftdigst gesaget dass sie innerhalb 8 a 10 tagen verhoffien 50 a 60 fregatten zu See zu haben, und scheinet dass mann dieses Jahr noch wolle zur action kommen, im fall (wie man hoffet) E. K. M.' mediation nicht solches verhinderet.



239. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 18 Juni 1666
Mon cousin. La grande victoire que la flotte des Estats des Provinces Unies a remporté sur celle d'Angleterre estant d'une grande consideration dans 1'estat présent des affaires, je vous en envoyé la relation; le seul regret que j'ay dans une conjoncture si favorable et si avantageuse est que mon armée navale soubz vostre commandement n'ayt point eu de part a cetté action; je veux esperer que cette campagne ne se passera pas que vous ne trouviez occasion de donner des marqués de vostre valeur et de vostre experience, cependant mon intention est qu'aussytost que vous serez arrivé aux rades de la Rochelle ou de Belle Isle, vous en partiez pour entrer dans la Manche et vous joindre a la flotte desdits Estats, en quelque lieu qu'elle soit, pour agir de concert avec le Lieutenant Admiral Ruyter et les principaux officiers de ladite flotte.
Quant a 1'ordre que vous devez observer et aux honneurs qui doivent estre rendus a mon pavillon et a vostre personne pendant cette jonction, je vous envoyé la copie de 1'article du Traitté fait entre le feu Roy mon tres honoré Seigneur et père de glorieuse memoire et lesdits Estats *), ensemble la eopie d'une délibération prise par les deputés desdits Estats, auxquels je desire que vous vous conformiez, et d'autant que par ledit article de traitté et deliberation le salut que vous devez rendre au pavillon desdits Estats doit estre conforme a celuy que le Roy d'Angleterre leur rendoit, j'ay donné ordre au S. comte d'Estrades, mon ambassadeur extraordinaire prés lesdits Estats, de 8'informer soigneusement de cette pratique et de vous en donner advis aussytost afin de vous y conformer.
240. WICQUEFORT AAN FREDERIK LU, 19 Juni 1666 »).
Ce n'est que depuis mardy au soir que l'on scait bien asseurement le succès du combat entre les deux flottes d'Angleterre et de cet Estat, bien qu'il eust- commencé dès vendredy, 11 de ce mois, sur le midy. La flotte hollandoise estoit a 1'ancre, a cause du vent contraire, entre le Nortvoorland et Dunquerque ou Nieuport, quand sur les neuf heures du matin les gardes avancées donnerent le signal que les ennemis venoient, comme en effest on les fit venir bientost a pleines voiles, ayant le vent en poupe. Les nostres se preparoient cependant au combat, et ayant appareülé, couperent leurs cables quand les Anglois furent tout proches. Tromp et Meppel soustinrent la première attaque
4) A. N., Marine B' 4. — Uit Fontainebleau.
2) Hiervóór, bl. 3.
3) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



oü Tromp fut si mal traitté, que sur le soir il se trouva hors de combat, aussy bien que le vaisseau de van Nes, lieutenant admiral de Rotterdam, de sorte qu'il fallut renvoyer 1'un et 1'autre, avec celuy de M. de Gent' colonel du regiment de la marine a la Meuse, oü ces trois vaisseaux arriverent sabmedy au soir quoyque celuy de M. de Gent eust perdu son mast par 1'orage devant le combat. L'on va imprimer une relation toute particuliere de ce qui s'est passé en cette grande bataille, qui a duré quatre jours, pendant lesquels la flotte de l'Estat a tousjours eu 1'advantage, quoyque le 13 celle des Anglois fust renforcée de 20 vaisseaux frais, sous le commandement du prince Robert.
Le dernier jour, qui fut le 14, les deux flottes se percerent trois fois sans que la victoire se declarast pour 1'une ny pour 1'autre, jusqu'a ce que M. de Ruyter ayant resolu de charger et d'inyestir la flotte angloise par derrière, celle-cy se dissipa et prit la fuitte a pleines voiles, comme elle avoit aussy fait le 12, devant que le prince Robert 1'eust jointe. Celle de l'Estat fut empesché de la suivre le 14 au soir par un grand brouillard, et ne trouvant pas un seul vaisseau anglois en mer le 15 au matin, de Ruyter fit donner le signal pour la retraitte et vint sur le midy mouiller 1'ancre dans les Wilingues, avec 57 vaisseaux, a Goeré il y en a 10 et l'on dit qu'il y en a 13 au Texel, de sorte que de toute la flotte de l'Estat il ne manque que quatre ou cinq vaisseaux. L'on scait certainement qu'il y en a quatre de bruslés, scavoir ceux de Trelon, de Utenhout, de Pieter Salomons et de Simen Block. Dans le premier estoient le comte de Guiche et le prince de Monaco, qui se sont sauvés comme par miracle devant que le feu prist aux poudres. La flotte de cet estat a esté obligée de se retirer, tant paree que les poudres commencoient a manquer, que paree qu'il n'y a presque point de vaisseau qui ne porte des marqués du combat, et qui n'ait besoin de reparation. . L'on a envoyé des deputés en tous les ports, et M. le conseiller pensionnaire est allé luy mesmes en Zeelande, pour les faire remettre en estat, et pour les faire haster de rentrer en mer. L'on croit que dans fort peu de jours l'on y aura 50 ou 60 vaisseaux; il y en a 15 ou 16 au Texel, y compris les 8 qui ont esté equippés pour V. M., et M. Tromp, qui est icy, dit que dans la flotte il y en a pour le moins 30 qui peuvent servir dans fort peu de jours. L'on ne scait pas encore bien la perte que les Anglois y ont faite, sinon qu'il est cértain qu'en Zeelande et dans la Meuse l'on a amené de leurs vaisseaux, et l'on dit qu'il y en a 4 dans Texel. M. Tromp dit qu'il yen a pour le moins 15 ou 16 de bruslés ou de coulés a fonds, et entr' autres celuy de George Ascue, admiral de 1'escadre du pavillon blanc, qui estoit monté de 94 pieces de canon de fonte, et celuy de John Harman, contre admiral des la mesme escadre, qui estoit monté de



55 pieces de canoii de fonte et de 20 pieces de fer, est allé a fonds avec tous les gens, mais ceux d'Ascue sont prisonniers, comme aussy luymesme avec son capitaine et ses autres officiers; il fut amené mardy en cette ville, mais l'on a jugé qu'il n'y estoit pas en seureté; c'ést pourquoy on 1'envoya hier au chasteau de Louvestein. William Barclay a esté tué, ne voulant point de quartier, et son vaisseau a esté pris. Cela n'empesche pas qu'il n'y ait aussy eu des lasches sans lesquels pas un des vaisseaux de 1'escadre du prince Robert ne se seroit sauvé. II n'y a point de lettres encore des deputés qui sont allés en Zeelande, si bien que l'on n'en peut pas encore scavoir toutes les particularités.
Selon les rapports que l'on eust hier les Anglois ont perdu en cette bataille 33 ou 34 vaisseaux, parmy lesquels il y en a 14 de pris, les autres ont esté bruslés ou coulés a fonds. L'on fait estat qu'ils ont perdu environ 6.000 hommes, sans ceux qui se trouvent encore dans les vaisseaux, et sans les prisonniers, qui montent a plus de 2800 hommes. Nous y en avons perdu environ 17 ou 1800, et entr'antres Cornélis Evertsen, lieutenant admiral de Zeelande, Verhulst, vice admiral d'Amsterdam, et Stachouwer, contre admiral de Northollande, et en tout 4 vaisseaux, dont pas un n'a esté pris. Dans la semaine prochaine il y aura 40 ou 45 vaisseaux en mer, et l'on travaille nuict et jour a en augmenter Ie nombre.
241. WICQUEPOitT AAN LIONNE, 24 Juni 1666 ').
Après la grande nouvelle de la semaine passée, il n'en reste plus pour celle-cy, et mesmes l'on ne scait point d'autres particularités du combat que celles que je manday il y a8 jours. Aussy envoya-t-on hier ordre aux deputés qui sont dans la flotte de faire faire une relation pertinente de tout ce qui s'y est passé, pour la faire imprimer. Ce qu'il y a de certain c'est que l'on n'a perdu icy que 4 vaisseaux en tout, dont 1'un a esté bruslé par ses propres poudres, et que l'on a plusieurs vaisseaux et quantité de prisonniers anglois, au lieu qu'en Angleterre l'on n'a pas un seul vaisseau ny un seul prisonnier hollandois, et neantmoins ils y ont fait des feux de joye, comme si la victoire estoit demeurée de leur costé. L'on juge icy que ce n'est pas un effect de leur humeur fiére et insolente, mais une marqué infaillible de la mauvaise constitutiou de leurs affaires, et que la cour en a usé ainsy de peur que, dans la chaleur de la première nouvelle veritable, le peuple ne tesmoignast quelque mescontentement, que l'on espere prevenir en faisant publier les particularités de eette disgrace petit a petit Les lettres de Londres disent que l'on y demeure d'accord de la perte de 8 ou 9.000 hommes, mais que l'on s'en console paree
1) A. E., Hollande 80, ff. 199—201. — Uil den Haag.
25



qu'elle est sans comparaison plas grande de ce costé, et que la mort de de Ruyter et de Tromp, que les Anglois disent avoir esté tués dans la bataille, est capable de compenser toute leur perte, quand mesmes elle seroit beaucoup plus grande qu'elle n'est. Sabmedy dernier, l'on conduisit M. Ascue au chasteau de Louvestein, a 10 ou 12 lieues de cette ville, oü il aura le loisir d'attendre la paix. Les autres prisonniers ont ést distribués dans les ressorts des admirautés, oü on leur donne 5 sols par jour, et un de leurs camarades qui scait la langue, a la liberté de faire leurs affaires et d'achetter leurs provisions. Parmy les prisonniers ont esté trouvé plusieurs de ceux que l'on remit en liberté il y a trois semaines, en eschange de quelques autres, que l'on est allé querir en Angleterre, mais qui ont esté contraints de servir en arrivant, et n'ont pas eu le loisir seulement de voir leurs families. II y en a aussy qui, en arrivant de la Mer Méditerranée, oü ils ont esté 22 mois, n'ont pas seulement eu la permission d'aller chez eux, et ont esté contraints de se rembarquer, sans qu'on leur ait donné un sol des gages qui leur sont deus. Ce qui fait croire qu'ils n'y en ont pas beaucoup de matelots de reste, et icy au contraire l'on en a plus que l'on ne veut, paree que ceux qui ne vouloient aller qu'en course, voyans qu'il y a butin a faire sur les Anglois, veulent tous servir. C'est pourquoy l'on aura bientost snppléé le nombre de ceux qui on esté tués et blessés, et les vaisseaux seront reparés dans fort peu de jours; mais ce qui empesche principalement la flotte de sortir, c'est la recompense que l'Estat doit a ceux qui ont fait des prises sur les Anglois; en quoy il se rencontre deux difficultés, car le fonds destiné a cela a esté diverty pour les frais extraordinaires de la campagne de 1'année passée contre 1'evesque de Munster, et d'ailleurs ceux qui ont pris des vaisseaux sur les Anglois, et qui après les avoir pris les ont coulés a fonds, pretendent partager avec ceux qui, au lieu de suivre leur exemple suivant 1'ordre qu'ils en avoient, ont mieux aimé se retirer du combat pour emmener leurs prises a bon port. Pour ce qui est de 1'argent, l'on en trouvera dans deux jours, paree que M.™ les Estats, qui s'assemblerent hier a quatre heures après midy extraordinairement pour cela, résoluret que ce matin on feroit une petite assemblée avec des deputéz du Conseil d'Estat, pour prendre leur advis touchant 1'emprunt de trois eens mille escus que la Hollande sera obligée d'avancer; mais M. de Wit se trouve fort embarassé a régler 1'autre different entre les matelots, paree qu'ils feront difflculté de rentrer en mer qu'ils ne soyent payés. Cependant M. Tromp, qui estoit venu en cette ville, et qui a fait sortir 8 vaisseaux frais, qui estoient au Texel, a eu ordre de les suivre et de se rendre dans la flotte, aussy bien que tous les autres capitaines qui avoient eu permission de venir icy. L'on espere que la flotte sera en mer devant que celle d'Angleterre y puisse paroistre, et que l'on pourra faire reussir le grand dessein qui a esté communiqué a M. 1'ambas-



sadeur il y a longtemps, el qui a esté tenu fort secret jusqu'icy, partieulièrement depuis que l'on a advis, par un courrier qui arriva hier, que M. le Duc de Beaufort est arrivé a la Rochelle, et qu'il s'en vient droict icy. M™. les Estats avoient prié 1'envoyé de Dannemarc de leur donner les huit vaisseaux qui ont esté equippés a Amsterdam, pour en augmenter la flotte, mais ils ont eonsideré depuis que sans cela mesmes elle sera capable d'affronter celle des Anglois; ils 1'en ont fait remercier depuis, et permis que ces vaisseaux aillent au Sont. Les Estats de Zeelande donnent le commandement de leur escadre a Jean Evertsen, frere aisné de celuy qui a esté tué au dernier combat: dont ils ont adverty les Estats generaux, a qui cette resolution ne plaist pas paree qu'ils n'en ont pas fort bonne opinion. Ils font enterrer le deffunct aux despens de la province, luy font faire une tombe, donnent un vaisseau a son fils aisné, et font plusieurs autres advantages aux autres enfants. L'on disoit ;icy qu'il y avoit quelques capitains dans la flotte qui n'avoient pas fait leur devoir, et les deputés en ont voulu faire informer; mais l'admiral a declaré qu'il n'en scavoit pas un seul qu'il pust occuser de lascheté. Que les deux premiers jours il avoit remarqué quelques-uns qui ne tesmoignerent pas beaucoup de courage, mais que dimanche, après que les Anglois furent renforcés de 1'escadre bleue, il avoit fait venir tous les capitaines dans son bord, et leur dit qu'il avoit reconnu quelques lasches parmy eux, mais qu'il ne les vouloit pas noramer, s'asseurant que dans le combat qui se donneroit apparemment le lendemain ils feroient ce que des gens de bien doivent faire, paree que, s'ils ne le faisoient, il les feroit pendre dans le premier port oü il arriveroit. Qu'ils luy avoient prömis tous de bien faire, et qu'en effect il n'y en avoit pas un qui n'eust fort bien fait
J'ay oublié de dire que M™. les Estats, devant que de faire emmener Ascue, le firent venir dans une de leurs chambres, que l'on appelle de la Trefve, paree que celle de 1'année 1609 y fut eonclue, et d'autant qu'il ne scait point d'autre langue que la sienne et un pen de latin, ils luy firent dire par M. de Renswoude, qui scait un peu d'anglois pour avoir esté ambassadeur en Angleterre avec M. Boreel, qu'ils 1'alloient envoyer dans une maison de campagne, oü il seroit plus a repos et plus gayement qu'il ne seroit icy, et qu'ils esperoient qu'une bonne paix le delivreroit bientost de sa detention, paree que sans doute le Roy, son maistre, seroit bientost touché de pitié de voir deux nations voisines tellement acharnées sans sujet Ascue respondit qu'il n'estoit pas du conseil de son Roy pour pouvoir dire les raisons qui 1'obligent de faire cette guerre. Qu'il estoit soldat, et qu'il ne faisoit autre chose, sinon executer les ordres qu'on luy donne. Pour luy qu'il souhaittoit la paix et qü'il ne gaignoit rien a la guerre. II repeta aussy ce qu'il avoit desja protesté solemnellement par devant notaires, qu'il n'avoit pas esté d'advis que l'on separast la flotte pour



en envoyer une partie au devant de M. le Duc de Beaufort, qu'il avoit appellé le Duc d'Albemarle a son secours, mais qu'il n'avoit point respondu au signal dont ils estoient convenus entre eux,' et qu'il ne se seroit pas rendu sans la mutinerie de ses gens. II demanda aussy permission d'escrire au Roy son maistre, laquelle on luy accorda, pourveu qu'il fist voir les lettres devant que de les cachetter.
242. VAN RUYVEN AAN WILLIAMSON, 26 Juni 1666
Je croy qu'aurez recu ma precedente écrite d'Amsterdam le 4 du courant comme aussi les autres d'auparavant. Apres avoir entendu du combat, fait entre la flotte d'Engleterre et de celle de cet Etat, je me suis transporté expres a la Haye pour m'informer de ce quy se passé pour le service de S. M., y ayant apris quoy que l'on a crié si hautement que les hótres avoient pris 14 vaisseaux des Anglois, l'on ne trouve pourtant plus que 7 pris. Les admiraux de Ruyter et Tromp veullent asseurer leurs H. P. qu'ils avoient de plus brulé et coulé a fond 17 a 18 vaisseaux, de sorte que les Bien seances *) font étatque les Anglois avoient perdu euviron 25 vaisseaux. L'on dit que les nötres ont perdu 9 vaisseaux, quoy que par force on ne veut confesser de n'avoir perdu plus que 4. Le coronnel Gent et plusieurs autres officiers de la flote temoignent que les Anglois ont fait extremement l)ien et agi en bon ordre, étants de cet avis, qu'en cas que la flote d'Angleterre avoit été si forte que la nötre, qu'elle 1'auroit entierement batuë; l'on dit que plusieurs de nos capitaines n'ont fait leur devoir au commencement de la bataille nonobstant que de Ruyter, pour induire ses capitaines a combatre et les eucorreger, leur remontroit qu'il valloit bien mieux mourir eombatant vaillament avec honneur, que d'etre pendu ignomineusement ou de suffrir une rude prison comme esclave. Le dit de Ruyter ayant écrit a leurs H. P. que ses vaisseaux etoient fort devalisez et que leur manquoit grandement des munitions de guerre, de sorte qu'il etoit obligé d'entrer dans le Wielingh, tout proche de Flissingues, sur quoy elles luy ont repondu et eommandé de n'entrer pas dans le Wieling mais de demeurer a croisser devaut les trous de 1'Etat, si aucunement faire se peut, pour ne donner occasion aux Anglois; qu'il avoit êté obligé de quiter la mer, et qu'elles luy envoyeront des munitions de guerre et toute sorte de provision; outre elles ont deputé le pensionaire de Wit avec trois autres membres de 1'assemblée vers Vlissingen, et ont ordonnées aux amirautéz respectives d'y cito trouver quelques-uns de leurs deputez pour visiter le desfaut des ammunitions et autres provisions quy leur
4) R. O., Holland 180. — Uit den Haag. 2) Spottend voor Hautes Puissances.



manquoit et y suppleer, comme aussi pour faire reparer ce quy se troureroit endommagé au plütöt, afin de par moyeu d'une augmentation de quelques vaisseaux quy dernièremeut sont demeurés au Tessel de remettre en mer une grande flotte de beaux et bons vaisseaux et se faire paroitre aux yeux de tout le monde et tenir la mer. Les mas, cordages, et autres atterailles des vaisseaux de 1'Etat se trouvent démesurement endomages plus que les cors des vaisseaux, a cause que les Anglois ont tiré fort baut, quy cause que les Hollandois n'ont point tant perdu de monde que l'on pense, a beaucoup prés moins que la flotte d'Angleterre.
L'on J dit ici que quelques vaisseaux de la flotte d'Angleterre ont été en mer, après que de Ruyter s'est entré dans le Wielinge, dont l'on est ici fort faché a cause que les Anglois avec juste raison disent que le dit de Ruyter a quité la mer avant eux, et qu'au contraire qu'ils en après ont tenu possession de celle, et suivant ce que les Anglois ont fait a Londres des feux de joye.
Les deputés de leurs H. P. au Tessel ont écrit qu'ils avoient desja envoyé 9 bons et grands vaisseaux de guerre a Flissingue, tant de ceux quy sont demeurés au Tessel et n'ont pris mer, que de ceux quy avoient été en la dernière bataille, après les avoir un peu raccommodés et pourveus des ammunitions et autres necessités pour se joindre avec de Ruyter, et les deputés a Flissingues ont écrit a leurs H. P. que ledit de Ruyter fera voille en peu de jours de Flissingues avec quelques 30 vaisseaux de la flotte reparés et bien pourveus, de sorte qu'on fait estat icy, que ledit de Ruyter avec les 9 vaisseaux de Tessel se fera voir aux costes d'Angleterre en peu de jours avec 45 ou 46 bons et grans vaisseaux de guerre; cependant on se batera de luy envoyer de tems en tems les autres vaisseaux restans de la flotte aussitöt qu'ils seront reparés, et l'on fait état icy que la flote de 1'Etat sera en peu de tems si forte comme elle a été avant la bataille.
Je suis informé de trés bonne part, qu'il a été resolu avant que d'attaquer la flotte d'Angleterre d'unir les flottes de France et cet Estat pour semblablement agir, mais le pensionnaire de Witt scavant par ses bonnes correspondences que la flotte d'Angleterre ne soit encor prête, et qu'elle ne sera que d'environ 60 vaisseaux, a trouvé bon de faire sortir la nötre en toute hate, pour aller trouver celle d'Angleterre, et la battre si faire se peut sans être unie a la flotte de France, pour luy ne donner part en sa victoire, étant informé selon les dernieres lettres de M. de Beuning que le Roy de France ne prend pas bien ee que dessus. Quoy qu'on est en France fort aise'de ce quy s'est passé dernièrement entre les flottes d'Angleterre et de cet état, cependant les ministres de France ont dit a M. Beuning pourquoy leurs H. P. avoient pressé si subitement leur flotte en mer, paree qu'il ne s'y avoit presenté depuis aucun changement en ce quy s'étoit resolu.



Le tems ne me permet que je tous puisse a présent dire d'avantage, ce que feray par ma première.
248. LEUÖNBERGH AAN KAREL X GUSTAAF, 26 Jnni. 1666 l).
In meinen alleruntherthanigsten jüngsten vom 18ten hujus, habe ich diejenige particulariteten die in und nach der Seesehlacht zwischen den Engeland- und Hollanderen den llten, 12len, 13""1 und 14**11 hujus Torgelauffen (soviel mann ergründen kann) etwas weitlauffig referiret. Nichts destoweniger kommen von beyderseits differente rapporten ein. Anlangend das Montags gefecht toui 14*8" hujus, continuiret selbiges mit diesen umstandeu, dass wie Prince Rupert den abend vorhero sich mit der Flotte habe conjungiren wollen, die Hollander ihre Flotte zertheilet, über 50 nach den Duc und bey die 30 nach den Prineen sendend.
Der Prince wurde aber von den Duc geadvertiret, dass er sich hüten solle um zu eugagiren, denn der Hollander dessein were umb ihn auff den Galoper Sand zu verführen, worauff der Admirall Askue ist fast gerahten und gefangen worden. Dahero der Prince den feind evitirte und sich dito abends mit den Duc conjungiret hat. Der Duc kame strax dem Prineen am bord, und resolvirten in presence derer Admirallen von des Prineen Squadron, Allen, Mings und Spragge, dass sie könfftigen morgen den 14*611 hujus den Feind wollten angreiffen; gedachten morgen entzog sich die hollandische Flotte etwas ab auss.der Engelander gesicht, wurde aber bald von die Englische eingehohlet, worauff das combat angienge umb 8 uhren. Prince Rupert commandirte sein Esquadre alleine die er vom Westen mitgebracht und führte damit die Advantgarde, und der Duc das Gorps de Bataille. Nach einen opiniastren gefecht von ongefehr 10 stunden, in welchen die Englische sich 5 mahl durch die Hollandische Flotte geschlagen, retirirten sich die Hollander in grosser confusion, der de Ruyter hat sich zwar eiumahl in der retraitte gewendet umb die flüchtige zu salviren, davon doch die meiste schiffe vor der generalflucht sich als rehdeloss nach Holland und Seeland gesalviret. Der Prince Rupert und Duc d'Albemarle waren zwar resolviret den feind auffs eüserste zu Terfolgen, aber weilen der Prince seine Masten verlohren, der Duc zwei canonschüsse in sein Pulvercammer zwisschen wind und wasser bekommen, auch durch die lange des gefechts des Ducs Flotte alles pulver verschossen, wurden sie bewogen umb nicht sehr weit nachzufolgen, worduch der feind besser entkame als sonsten geschehen were.
Sir George Carterett und Sir William Coventry sind von der Flotte
1) R. St. — Anglica. — Uit Londen.



wiedernmbgekommen, an Ihro Maij.' rapport thuend vota der Flotte
condition, und dass der schade nicht so gross seye als mann auff einen
4 tagigen gefecht geglaubet batte. Sie haben alle nothwendige mittel
und anstallt zur Flotte reperation hinterlassen. Der Prince und Duc
werden auch nicht hieher in die Stadt kommen, sondern immer an
aussriistung der Flotte cooperiren, welche (als mann vorgibet) innerhalb
14 tagen, doch in guten ernst innerhalb monat «eit mit 100 Segeln
wird können zu See gehen. Der König ist resolviret selbsten morgen
nach der Flotte zu gehen, mitnehmend 100.000 £ stl. nicht allein zu
bezablung derer hinterstelligen gagien, sondern auch remunerirung
der wohl meritirten. Der Duc de York hat seine Donative welches er
vergangen jahr vom Parlement, nemblich 120.000 £ stl., auff einen
gewissen termin erhalten, dem König zu einen subsidio zur Flotte
geofferiret, umb anderen ein gut exempel zu geben.
Indessen haben die beyde Admiral Generalen die Flotte distribuiret:
Prince Rupert und Duc d'Albemarle, Admiralen i .
a- t i_ t j v- i , • ' von der rohten
oir Joseph Jordan, Vice Admirall ; j,g ua(jre
Sij Robert Holmes, Reareadmirall /
Sir Thomas Allen, Admirall ) ,
a- m-jj TT- aj • n \ Ton der weissen
oir Tiddemann, Vice Admirall r „ .
Capt. Utbert, Reareadmirall '
von der blauen Esquadre.
Sir Jeremie Smith, Admirall
Sir Eduard Spragge, Yice Admirall
Capt. Kempthorne, Reareadmirall
Betreffend den verlust in dieser Bataille kann mann von den Hollandischen nicht eigentlich judiciren, weilen die Englische wegen geringeren nombre von Volk und Schiffen sich mit nehmung schiffe und gefaugene nicht konnten amusiren, dahero mann kein rechte information von hier auss haben kann.
An Englischen seiten sind unter den todten, Admirall Mings und Vice Admirall Barkley, 7 commandeurs von diversen fregatten mehr, und ungefehr 1300 gemeine.
Ausser den Admirall Duc d'Albemarle welcher mit einen Splitter ein wenig ist in die hand versehret, sind nicht viel persohnen de marqué sondern ungefehr 1800 gemeine verwundet.
Unter diejenige so von die Hollander gefangen sind Sir George Ascue, sein Lieutenant und ungefehr 17 a 1800 mehr gemeine.
An Schiffen haben die Engel ander verlohren: m. st.
Die Swiftsure 380 66
Essex 260 56
Convertine 190 52
Clovetree 250 68
Loyal George 160 36
sollen genommen seyn.



Der Prince, davon das volk ' m. st. \
gefangen, die fregatte verbrannt 620 92 f
Blackbull 150 40 : verbrannt.
St. Paul ^ 160 40 l
Eagle 180 48 ]
Es wird generalement bedauret dass der Prince Rupert sich von der Flotte gesepariret und nicht anfangs bey der Bataille gewesen, und mann glaubet die Hollander weren noch nicht aussgekommen, hetten sie nicht von solcher separation intelligence gehabt, welches desto mehr gelaubt wird, weilen die hollandische Gazetten vor des Prineen abgang schon dergleichen dessein mentioniret haben; die meiste faute wird des Prineen seinen Secretario zugemessen, welcher allzu frühezeitig an seine gute freünde (und sie an andere) davon communication solle gegeben habeu.
244. „A PARTICULAB, ACCOUNT of the last engagement between the Dutch and the English, June 1666" l).
Officers slaine and wounded: Captain Whitty of the Vanguard \
Wood of the Henrietta Bacon of the Bristoll Mootham of the Princess Tem of the Triumph Sir William Clarke
Sir Christopher Mings maimed, and since dead. Captain Hollis his arms shott off.
Miller his legg shott off.
Jennings, maimed.
Fortescue, maimed.
Harman, hurt by the fall of a mast.
Reeves, slaine in the Essex.
Chappell, slaine.
Gethings, drowned.
Pearce, Earle, Silver and Holmes (not major Holmes),
wounded. Sir George Ascough j
Sir William Barkley ! Prisoners in Holland. Captain Jennifer ) The Dutch were 100 saile and upwards, and two recruits.
slaine.
1) Bodleiau Library, Oxford. — Tanner 114, fol. 86. — „This particular I had June 26" (noot bij het stuk).



The English 56 saile, and 24 which came with the Prince. The Dutch have lost 18 great shipps besides others, 50 saile gone in, and lost 10.000 men by their own confession. Lost on our side 6.000 men. The Dutch had 18 fire-ships; we had 10. 9.000 Prenchmen were aboard the Dutch.
Ships lost on our side:
Swiftsure, Essex, Clovetree and Convertine taken. , Black Buil sunke.
Loyall George lost. |
Black Eagle sunke. ' 10 ships
St. Paul burnt by us. j Royaü Prince burnt.
7 Oakes taken. J
245. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 26 Juni 1666 •).
On esperoit icy d'apprendre les particularités du dernier combat par la voye d'Angleterre, paree que nous ne pouvons pas scavoir toute la perte que les Anglois ont faite, mais les dernieres lettres de Londres disent que les Anglois, bien loin d'avouer qu'ils ont esté battus, ont fait des feux de joye, ont tiré le canon, sonné les cloches, rendu des actions de graces; que le maire et les aldermans de Londres out esté complimentér le roy d'Angleterre sur cette pretendue victoire et ce sur le seul advis que deux soldats y avoient porté, que le deuxiesme jour du combat les Anglois avpient eu 1'advantage. Les ambassadeurs de Suede n'ont pas esté les derniers a faire des feux de joye, quoyque celuy d'Espagne n'en ait point fait et n'en fera point, puisqu'il scaura bientost que la victoire des Anglois n'est qu'imaginaire, et qu'il y a mesme des lettres de Londres qui disent que si l'on n'y avoit pas fait les feux, l'on n'en feroit, paree qu'ils ne scauroient produire une seule marqué de leur victoire, n'ayant pas un seul vaisseau ny un seul prisonnier. Ceux qui ont quelque connoissance des affaires de ce païs-la, croyent que le Roy d'Angleterre, ou du moins quelquesuns des ministres, ont bien sceu la desfaite, mais qu'ils ont voulu faire accroire le contraire, afin d'empescher le desordre que le peuple auroit pu faire aux premières nouvelles de cette perte, laquelle ne fera pas le mesme effect quand on en apprendra les particularités petit a petit.
Ce qui a le plus embarassé les deputés qui sont dans la flotte est la recompense ordonnée par 1'estat a ceux qui prendroient des vaisseaux
1) R. K. - R. H. — Uit den Haag.



sur les ennemis. Car premierement il n'y avoit point d'argent, le fonds qui avoit esté destiné a cela ayant esté employé aux frais de la campagne de 1'année passée contre 1'evesque de Munster, de sorte qu'il a fallu emprnnter une somme de tfois cent mille livres, que le receveur general a pris a interest, et la Hollande 1'avance, afin qu'on la puisse envoyer aujourdhuy aux deputés, afin de donner courage aux matelots que l'on renvoye en mer. Mais la plus grande difflculté se rencontroit en ce que parmy les 26 capitaines qui demandent recompense pour avoir pris ou coulé des vaisseaux a fonds, il y en a qui disent qu'ils ne doivent pas seulement avoir recompense, mais aussy part aux vaisseaux qui ont esté pris, paree qu'il n'est pas juste qu'eux, qui ont exécuté les ordres de 1'estat, qui leur enjoint de brusler ou de couler a fonds les vaisseaux des ennemis, de peur d'affoiblir la flotte par la garde des prisonniers, ou en les en voyant et escortant jusques dans les premiers ports, fussent plus mal traittés que ceux, qui contre 1'ordre qu'ils avoient se sont retirés du combat, et ont conduit leurs prises dans les ports. II se verifie que feu Cornélis Evertsen et Banckert en ont pris chacun deux de cette facon, et deux autres capitaines de Zeelande chacun un, qui avec le vaisseau d'Ascue font le nombre de 14 vaisseaux que l'on dit avoir esté pris sur les Anglois. Les Estats de Zeelande ont ordonné que Jean Evertsen, frère aisné du défunct Cornélis, qui est eeluy qui eut cette disgrace 1'année passée, commandera 1'escadre de cette province, ayant demandé cet employ pour vanger la mort de son frère, et promis d'avoir toute la desference imaginable pour M. de Ruyter, d'obeir aussy a van Nes, et s'il est besoin mesmes a M. Tromp. Les deputés qui sont dans la flotte disent qu'ils ont esté obligés d'acquiescer aux instances que les Estats de Zeelande ont faites pour cella, mais l'on n'est pas satisfact icy de ce choix paree que c'est un homme d'une humeur fort difficile. Hier matin les deputés d'Hollande proposerent dans 1'assemblée des Estats Generaux, s'il ne seroit pas a propos d'envoyer quelqu'un en Angleterre pour y traitter de 1'eschange des prisonniers, mais cette proposition fut rejettée par les autres, qui jugent qu'en 1'estat ou sont les affaires l'on ne doit point rechercher les Anglois, paree que cela feroit croire au monde que 1'advantage seroit de leur costé; outre que l'on est persuadé que par ee moyen la Hollande, qui voudroit faire deputer quelqu'un de sa province, feroit peut-estre faire quelque ouverture d'accommodement. II courroit icy un bruit que l'Estat feroit informer contre quelques capitaines, qui n'auroient pas fait leur devoir au combat, mais l'admiral les justifie tous, et dit, que quand mesmes il y auroit eu quelques-uns qui les deux premiers jours n'auroient pas donné des preuves d'une valeur extraordinaire, ils ont si bien reparé leur faute le dernier jour, qu'il n'y en a pas un quine mérite d'estre loué.



246. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 80 Juni 1666 »).
Mon cousin. Je tous manday dernièrement par un eourrier exprez, qu'aussitost que tous seriez arrivé avec ma flotte aux raddes de la Rochelle et de Belle Isle, je desirois que tous en partissiez pour tous rendre dans la Manche et tous joindre a celle des Estats Generaux des Provinces Unies mes alliez. Et je persiste encore a vouloir que vous executiez exactement cet ordre. Mais le Sr. van Beuning, envoyé extraordinaire desdits SS. Estats auprès de moy, me faisant entendre que les navires de la Compagnie des Indes orientales desdites Provinces Unies, qui reviennen t cette année desdites Indes, pourront se rencontrer a vostre rendez-vous dans le mesme temps que vous y arriverez, je vous escris cette lettre pour vous dire qu'en ce cas-la, et sans que cela puisse vous retarder de faire la jonction de ma flotte a celle desdits Estats, qu'il est trés important de faire promptement, mon intention est que vous escortiez lesdits navires des Indes, qui se trouvent auxdites raddes de la Rochelle et de Belle Isle prests a vous suivre, et que vous leur donniez toute sorte de protection jusqu'a ce qu'ils puissent joindre en seureté la flotte desdits Estats ou quelques-uns de leurs ports.
247. WICQUEFORT AAN LIONNE, 1 Juli 1666 2).
Vendredy 25 juin M. Tromp, qui estoit venu en cette ville après le combat, paree qu'il estoit aucunement blessé a la jambe, prit congé des Estats Generaux, pour s'en retóurner a la flotte, paree que l'on fait estat de la mettre encore en mer cette semaine. Lundy 28, M. de Wit arriva icy sur les 6 heures du soir, et en mesme temps il fit assembier MM. les Estats, pour faire résoudre que l'on prendroit dans la province d'Hollande 21 compagnies d'infanterie, pour estre embarquées dans la flotte. Elles marchent desja, et seront apparemment demain en Zeelande, oü est le rendez-vous des tronpes et des vaisseaux. L'on tient que c'est. pour faire descente en Angleterre ou en Irlande, paree que ce ne sont pas des gens commandés, mais des compagnies entieres, avec leurs officiers et avec leurs drapeaux. L'on mettra presentement en mer 65 ou 66 vaisseaux, en attendant que l'on remette les autres en estat. L'on n'a pas voulu de ceux qui ont esté equippés icy pour le Roy de Dannemarc, paree que l'on a jugé que ce seroit faire tort a la reputation de l'Estat, que de se servir d'un secours estranger après une si illustre victoire, et ainsy M. Adelaer, viceadmiral de Dannemarc, est party et a emmené ces 8 vaisseaux a Coppenhagen. M. de Wit ne demeura en cette ville que 5 ou 6 heures, et
1) A. E., Hollande 80, f. 211 — Uit Fontainebleau. — Minuut.
2) A. E.. Hollande 80, ff, 220—'21. — Uit den Haag.



et arriva dans la flotte dès mardy au soir, afin de la faire sortir dès que l'on aura distribué aux matelots les 620.000 ecus que l'on y a envoyés pour les recompenser des vaisseaux anglois qu'ils ont pris, bruslés ou eoulés a fonds. L'on en a fait une relation fort exacte, sur 1'enqueste que les deputés de MM. les Estats ont faite, par laquelle il se trouve que l'on scait de science certaine que les Anglois ont perdu en ce combat 23 vaisseaux que l'on a pris ou que l'on a veu perir, sans ceux dont ils ne se vantent point. Cependant, l'on n'a pas laissé de faire des feux de joye en Angleterre, bien que l'on n'y ait pas une seule marqué de cette pretendue victoire. Sabmedy dernier, il fut proposé dans 1'assemblée des Estats Generaux s'il ne seroit pas a propos d'envoyer quelqu'un en Angleterre, pour y traitter de 1'escbange des prisonniers; mais cette proposition fut rejettée, tant paree que l'on croit que sous ce pretexte, il se feroit quelque autre ouverture, que paree que l'on dit que ce seroit agir en vaincu et non en vainqueur, et que ce seroit confirmer 1'opinion que les Anglois veulent que l'on ait de leur pretendue victoire. L'on y a aussy mis en deliberation s'il ne faudroit pas enfermer les Anglois dans leurs ports, et donner la liberté aux navires marebands de continuer leur navigation et leur eommerce, paree que, par ce' moy en, l'on ruineroit celuy des Anglois, et en augmentant les droits d'entrée et de sortie d'un tiers, ce que les marchands souffriront sans repugnanee, l'admirauté aura un fonds considerable pour ses equippages. Mais ce sont les deputés aux affaires de la marine qui ont la direction de cette sorte d'affaires, et comme ils sont 9a et la dans les ports, l'on différera de rien résoudre jusqu'a leur retour. Les marchands veulent jouir cependant des fruits de la victoire, et envoyent leurs vaisseaux en mer, et mesmes a la pesche du hareng, de sorte que les Estats d'Hollande, qui vouloient faire publier des defenses plus rigoureuses que celles de 1'année passée, afin que l'on ne manquast point de matelots, voyant que cela seroit inutile, n'ont pas osé 1'entreprendre.
248. NIEUWSBERICHT UTT AMSTERDAM, 2 Juli 1666
Our news at first of our fight was dubious, the next reports being that Generall Monke's ship was fired and hee fished out of the water, that proved to bee Sir George *). Then that wee had taken 12 shipps from the English, and beat them into their havens. This dured Sunday night and all Monday. Tuesday wee heard that the Admirall, vice and rereadmirall of the white were all taken and 22 ships more, but we have not lost one ship, but 2 or 3 disabled came into the Texell and Goree. All our officers well but the vice Admirall van der Hulst,
4) R. O., News Letters 40. — Ongeteekend; zonder adres. — Hand C. 3) Sir George Ayscue.



Peter Solomons and one of the Eversons; 4 of our ships are missing and no more. Mine heer Trump was on eight severall ships in the time of the fight. On Tuesday came about 80 of the Sevenwolde's men to prison and then wee heard that there was the Swiftsure, Loyall George, Convertine, Armes of Seotland, which afterwards proved the Essex, the Sevenwolde and Buil, the last sunck comeing into the Texell, and destroyed 30 more. Sir George is putt into a Castle a dayes journey from hence, the place called Lovestine, a very pleasant sweet place as is in the country, and hee is the greatest of our glory, for to take an Admirall is what hath not been often seen. The Captain of the George lyes in our hospitall sick of his wonnds and his master with him, they are on recovery, if his Lieutenant had not been killed hee had not lost his ship, for hee would not, but the people would have Quarter; hee was wounded after the ship was taken aud carryed by force out. The Captain of the Essex lyes at Home, who is also on recovery: some in Rotterdam and some at Delph, but none in Zealand. Here is amongst those that are sick in the hospital Captain Owen Cox's sonne William and now on recovery; the prisoners are all well entertained in all places. But I must desire your answer to one thing, if the King has sent 2 ships with Dutch prisoners to the Turkes and sold them for a great a man, for this is here confidently affirmed.
It is a great evill, as wee say, the King should presse men, and that as they come out of the church, for when the ships were sunke and burnt,'the men were seen to bee in the water in their black clothes and eloaks as they came from church. This story Iassureyou is affirm'd with many oaths. But now you may see how wee can forge. The English gave over their ships so soon as they were boarded, haveing not courage to fight, but now there is one thing that troubles us much, that the English schould burne victory when they were beaten, however wee have endeavoured to outdoe them, for on Wednesday last wee had a thanksgiving much more strickt then any Sunday, and at night so many bonfires as if the citty had been of one entire fire, and because non came from heaven, wee sett them up as high as we could, on the peers of all our churches and all steeples full of lanthornes, and as many pitch barrells burnt as are not to bee numbred. And that you may see our ingenuity to burne our enemies as well as to gett the victory over them, in some places was Monke (one hand black and lame the other, the sword almost out of his hand) sett in a pitcb-tub with a long taile; in others prince Rupert with a taile also; in another place the King and Queen with a nurse and a child; in another the Duke of York (though hee was killd in some mens beleif last fight); in another place the King was made like a dogg with a erowne on his head, and the harpe on one side with strings broke, on the other the rose and thistle weathered,



the unicorne running and the Lyon with one elaw, one dogges thigh and a sword in the other elaw strikeing between the head and shoulders of the dogg. In another place that man hath made the warre that is the Chancelror, for the King is pretty good, but the Chancellor doth all and the Bishopps. When all this was sett in exquisite manner, then was the fire kindled and small guns like chambers dischargd, and many fireworks and some more then was desired, for the fire flying over the walls was by the wind so caryed that it burned two houses and a barne; many children killd and many hurt, however wee kept it till 5 the next day, till most people wanted bedds, for their heads was too heavy for their bodyes, and now I leave you to judge of the accepta blenesse of this sacrifice. About 8 dayes Mine heer Trump went by my dore in a coach with more people admiring his valour then I ever saw goe after the bears to the beargarden, though the ape was there also. But now he is gontothe fleet, where the Heer de Ruyter remains, and are indeed to be at sea so soon as next week on Monday to sett saile if wind and other things prevent not; about 80 or 90 saile for having lost but 6, Those that are disabled are mending and there is 9 that were provided for the Dane, but wee must christen our own child first. There is also order to build 16 new ones, all to carry 80 guns a peice, so that wee that now are masters of the sea willkeepet. Wee are here assured that the French have landed 30.000 men in Ireland and have taken many places in, and our fleet makes so much the more hast, for wee are Bending 20.000 to ioyne with them and many thousands of shovells and spades and pickaxes and sueh like instruments for what designe is in hand; wee resolve now to take England quickly, it not being able to resist. And now a prophesy is fullfilled, that the English should have the first, the Dutch the second fight and England shonld bee once more a Republiek again and governed between Dutch and French.
The Lyons skin is sold. The Dutch must have England, the Danes Seotland and the French Ireland.
249. LEIJONBERGH AAN KABEL X GUSTAAF, 2 Juli 1666»).
In meinen allerunterth&nigsten jüngsten vom 25ten Junij habe ich etwas weitlaufftig erwehnet, was damabls von der jüngst blutigen Battaille rapportiret worden. Uud ungeachtet immittelst ein zimbliche zeit verflossen, welche billich die warheit hette sollen an das Hecht bringen, so treffen dennoeh die rapporten von hofe mit denen Leüten so da impartialemeut seheinen von der sache zu diseouriren und sind selbsten in allen actionen mit gewesen, annoch nicht eigentlich überein,
1) R. St. — Anglica. — Uit Londen.



weder in anzabl der Englischen schiffe vor der Battaille, noch den den verlast derer schiffe nnd manschafft. Die schiffe nnder den Duc d'Albemarle allein werden allhie effective auff 54 ohne Brenners gerechnet, die ienige Leute aber so in der flotte mit und von anfang der Battaille biss zu ende gewesen, begrossen selbige nicht höher (nach des Prince Ruperts abgang mit 20 fregatten und 5 feüerschiffen) noch mehr denn 45 ohne feüerschiffe gewesen zu seyn; mit welcher geringen anzahl der Duc ohne einzigen secours aussgehalten, und den dritten tag ein überauss bonorable retraitte (alss der feind selbst saget) biss auff des Prineen ankonfft gemacht; auff wessen arrivée den 14*™1 Junij die Battaille dermassen scheinet geballanciret geworden zu seyn, dass beyde theils nach all spendirter ammunition fast fechtens müde geschieden ; welche scheidung in waarheit an Hollandischer seite sowohl nicht sollt seyn abgelauffen, hetten nicht beyde Englische Generaladmirallen fast all ihre masten verlohren und musten (nach der Hollander retraitte) gleich samb unbeweglich stehen.
Anbelangend den verlust der manschafft todt, verwundet und gefangenen, wie auch schiffen, ist selbiger etwas veranderlich von deme so ich jüngst gemeldet, wann mann die schiffe und Leute so die Hollander erobert dazu rechnet.
Todte rechnet mann auff die 680 ohne die auff die genommeue schiffe; verwundete 1300 und darüber, ohue die auff die genommene schiffe; gefangene 1000 und darüber.
An schiffen sowohl gesunken, verbrennet und genommen an Englischer seite, gestehet mann 10, alss
Mann Stücke
Der Prince fübrend 620 92
Die Swiftsure 380 66
Die Essex 260 56
Die Clovetree 250 62
Die Seaven Oakes 190 52
Die Loyal George 160 40
Die Convertine 190 54
Die St. Paul 160 40
Die Blackbull 150 40
Die Eagle 180 48
2540 550
Fünff Brenners welche mit guter würkung Hollandische schiffe . geruiniret sind auch geblieben.
Hingegen wurden an Hollandischer seite, gleich alss glaubwürdige Leüte so von dar gekommen berichten, über 22 gemisset, welche alle in grund geschossen, verbrannt und ganz ruiniret worden, weilen die allzu ungleiche anzahl der orlogschiffe und mannschafft den Eng-



lischen nicht permittirte einig Hollündische schiffe zn nehmen, sondern nur zu ruiniren.
Der Prince und Duc hefinden sich seit ihrer zurükkonfft von der Battaille immer bey reparirung der flotte, welche in 95 fregatten bestehen wird: mann hoffet dass vor 14 tagen selbige unfehlbar werde fertig und zu see seyn. Jhro Königl. Maij.* und der Duc de Tork sind vergangenen Sonnabend nach der flotte gereiset, haben selbst-den augenschein davon eingenommen, denen Admirallen und anderen haupt officieren vor ihr gute conduite dankend und selbige rühmend, worauff höchst ged.to Ihro Maij.' vergangenen Montag (hinterlassend bey der flotte ein considerable summa geldes) mit grosser satisfaction wieder zurukgekommen. Sie haben auch gestern an die Stadt Londen ein darlehen von 100.000 £ stl. begehren lassen, welches bewilliget ist worden, zu welcher facilitirung der Herr Beichs Canzler und andere Königliche Commissarien gestern bey den Lord Maire haben mahlzeit gehalten.
In summa mann machet überauss grosse preparatorien (ungeachtet E. Königl. M.**0 Herrens H.r extraord. Ambassadeurs vorhandenen mediation) umb sich gegen Holland zu revangiren, und ist kein zweifel mann werde mit grösserer macht von mannschafft, schiffen und gescbüz zu See kommen und cautius gehen, so dass ein grausames blutbad annoch vor ende dieses krieges apprehendiret wird. Und obwohlen die verbitterung gegen Holland gross ist, so scheinet doch selbige noch grösser und unversöhnlich gegen Franckreich zu seyn, weilen 15 Englische schiffe so neülich von Barbados zu Holyhead und eiues zu Bristol angekommen, vor waarhafftig berichten, dass den 3 Maij der Gouverneur Lord Willoughby an 23 kauffschiffe ordre gegeben, umb von die Caribische Eylandeu 700 soldaten nach St. Christopher zu senden, umb die Englische wieder die Franzosen zu verstarken; wie sie 'aber in ihrer reise (lant instruction und ordre) zu Antego zugekehret, seyen sie von die Inwohners alldort informiret worden, dass die Franzosen durch promesse der freyheit 500 negros aussgewaffnet, die Englische überfallen, den Gouverneur (ausser wenigen so nach Mevis sollen transportiret worden seyn) mit all Englischen weib und kinderen gemassacriret. Hingegen sollen die Franzosen 3 Gouverneurs nacheinander (welches die ursach der massacre solle gewesen seyn) in dieser attaque verlohren haben; dieses ist das rapport von ged.m schiffe. Von einer anderen guten hand aber hat mann, dass der Englische Gouverneur zu St. Christopher an den Frauzösischen Gouverneur (denn das Eyland halb-Englisch und halb-Französisch gewesen) geschikt, peremptorie begehrend, dass er und alle Franzosen sich strax retiriren, worauff er biss in den 3ten tag bedenkzeit begehret, und nach derselben verfliessuug noch andere, welche ihm abgeschlagen worden, dieweil die Englische sich auff den vorged." secours von 700



mann verliessen. Darauff die Franzosen sich strax gewaffnet, die negros zuhülff genommen, und die Englische so allzu sicher gelebet, überr fallen, den Gouverneur niedergemacht, worauff der vice Gouverneur sich mit den Charlesfort ergeben. Mann fürchtet sehr dass auf diesen verlust Mevis und andere kleine insulen werden folgen; nnd weilen auff solch ein desastre die feinde nicht werden feyeren, sollen Ihro Königl. Maij.4 an den Lord Commissioner in Schottland und den Vice Roy in Irland über vorige frische ordres ertheilet haben auff ihrer garde zu seyn. Hier in Engeland werden völker zu fuss und zu pferde angenommen, das Douglassische Regiment so auss Frankreich gekommen mit Engelanderen renforciret, und wird zur flotte nohtdurfft durch das ganze Land See- und Landvolk ernsthafftig gepresset.
250. WICQUEFORT AAN FREDERIK UT, 3 Juli 1666 »).
M. le conseiller pensionnaire de Wit arriva en cette ville lundy sur les sept heures du soir, et en mesme temps il fit assembier les Estats Generaux, pour faire resoudre la marche de 21 compagnies d'infanterie, que l'on a toutes prises en cette province. On les embarque en des flustes avec les officiers et les drapeaux. L'on a aussy demandé a l'admirauté des pilotes qui entendent la coste d'Angleterre, et mesme l'on a pris quelques matelots anglois prisonniers pour s'en servir en cette occasion. L'on ne doute plus que ce ne soit pour faire une descente en Angleterre, ce qui est bien esloigné du dessein que l'on dit que les Anglois avoient de venir assiéger la flotte de l'Estat dans ses ports. C'est ce que l'on escrit de Londres, et que le duc de Yorc se mettra en mer avec une flotte de 100 vaisseaux. Dans la chaleur de la première nouvelle que l'on y eut de la pretendue victoire, l'on y avoit resolu d'envoyer 40 vaisseaux au devant du duc de Beaufort, 20 en Suede pour faire la guerre a V. M. et 12 au devant des vaisseaux que l'on attend des Indes orientales. Mais cela a bien changé depuis. Ceux qui en parient avee plus de moderation et de verité, advouent qu'ils ont perdu le quart de leur flotte, faisant monter leur perte a 23 vaisseaux, tant pris que bruslés et coulés a fonds: Les deputés de M™. les Estats qui sont dans la flotte, ont fait une enqueste tres exacte parmy les officiers de toutes les particularités du combat et ont trouvé qu'en effect ils ont pris ou veu perir 23 vaisseaux, mais ils croyent aussy qu'il y en a encore d'autres, dont ils ne peuvent pas avoir une connoissance bien certaine. II y a des lettres qui disent que le vaisseau du prince Robert est pery a 1'entrée du havre de Harwits, le lendemain de la bataille; mais cela n'est pas bien certain,
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.
26



non plus que ce que l'on dit de la mort du duc d'Albemarle. La ville de Londres a donné au roy d'Angleterre 150.000 livres sterlins, pour aider a faire remettre la flotte en mer. II est certain que celle de cet- Estat fera voile drfns fort peu de jours, au nombre de 65 ou 70 vaisseaux, en attendant que l'on travaille a reparer et radouber les autres, qui seront prest la semaine prochaine. Depuis 8 jours l'on y a envoyé 26.000 rixdales, pour recompenser ceux qui ont pris on bruslé dés vaisseaux anglois, et M. de Wit a eu le soin de feire distribuer a cbaque vaisseau une certaine quantité de viande fraische, ponr traitter les femmes, enfants et parents des matelots, qui ont tous grand'envie de retóurner en mer.
261. BERICHT UIT ROTTERDAM, 6 Juli 1666 J).
II est presqu'insupportable d'entendre les rodomontades de ces gens-cy. Ils disent pourtaut que les Anglois ont été punis a eause qu'ils étoient trop orgueilleux, et cependant ils sont les plus orgueilleux du monde. J'ai de la peine quelquefois a me retenir.
252. INSCRIPTIO super victoria navali adversus Anglos anno 1666 parta, a Batavis posita 2). .
Detrahimus Dominos orbi servire parati
Plaudite gentes, Deo vindice •
Spretam post pacem, mare in libertatem Toti Europae vindicatum
Victoria navali contra Anglos Parta, prudentia. et virtute
Batavica anno 1666 mense Junio Europa plaude.
ZEVENDE HOOFDSTUK. TWEEDAAGSCHE ZEESLAG, 4—5 AUG. 1666.
253. WICQUEFORT AAN LIONNE, 8 Juli 1666 ").
Devant hier M™. les Estats eurent advis de leurs deputés, qui estoient en Zeelande, que la flotte estoit sortie dès dimanche au soir,
1) R. O., Holland 180. — Ongeteekend, zonder adres. — Hand E.
2) Bodleian Library, Oxford. — Ashmole 826, fol. 40.
3) A. E., Hollande 80, ff. 245-246. — Uit den Haag.



composée de 61 vaisseaux de guerre et de 24 quatre bruslots, et d'autant que la nuit suivante et tout le lendemain le vent'fut fort bon, l'on ne doute point qu'il ne 1'ait porte'e jusques aux costes d'Angleterre. Ce grand nombre de bruslots fait croire que l'on a dessein de brnsler quelques vaisseaux qui sont a 1'entrée de la rivière de Londres, hors d'estat de se pouvoir defendre, pour avoir esté trop maltraittés au dernier combat. Les lettres de Londres disent que les Anglois seront bientost en mer avec une flotte aussy nombreuse qne la derniere, mais qu'elle ne sera pas composée de si grands vaisseaux ny si bien montée d'hommes. L'on croit icy que les vaisseaux qui estoient a Portsmouth, Pleimouth et Palmouth, ne sont pas encore venus vers la rivière, oü est leur rendez-vous, et ainsy que la flotte de cet Estat pourra empescher leur jonction. M. de Wit, qui revint en cette ville hier soir sur le midy, après avoir donné les ordres necessaires pour 1'equipage de 15 ou 16 vaisseaux, qui suivront la flotte ^ dans peu de jours, aura sans doute communiqué le dessein que l'on a qui doit estre assés considerable, puisque l'on a demandé a toutes les admirautés des pilotes qui entendent bien les costes d'Angleterre et l'on se sert mesme de quelques Anglois qui ont esté pres au dernier combat. Quand on scaura a Londres que la flotte de l'Estat est sur leurs costes, l'on y commencera a croire au moins que leur victoire n'a pas esté si grande qu'elle meritast que l'on en fist des feux de joye. Cela destrompera aussy en quelque facon les Espagnols, qui ont imprimé dans leurs gazettes a Bruxelles que de Ruyter et Tromp ont esté tués au dernier combat, que toute la flotte de l'Estat y a esté ruinée, que les Anglois en ont pris plus de 20 vaisseaux et que presentement ils tiennent les ports de ce pays assiégés. L'on n'oseroit pas dire encore a Bruxelles, sans s'exposer au hasard de recevoir un affront, que les Anglois ont esté battus, puisque le resident de l'Estat mesme ne 1'a pas pu eviter, quand il a voulu faire des feux de joye le mesme jour que l'on en fit icy. II en a fait de grandes plaintes icy, et sabmedy il escrivit que sa personne n'y estant plus en seureté, il se retireroit, pour ne faire point d'affaire a l'Estat. M. de Guent, qui presidoit, exaggera si bien le mauvais procédé des Espagnols, que M™. les Estats ne voulurent pas permettre qu'on leust le memoire que 1'ambassadeur d'Espagne avoit presenté pour tascher d'excuser ce qui s'y est passé. L'on a veu depuis une relation fort ample du resident, et le memoire de 1'ambassadeur d'Espagne, accompagné du procés verbal du procurèur general, qui font connoistre qu'il y a eu beaucoup d'imprudence en la conduitte du resident, mais elle ne peut pas excuser 1'insolence du peuple, qui lui a cassé ses vitres, et s'est mis en devoir de forcer la porte de sa maison. Le resident d Angleterre avoit fait des feux le mesme soir et avoit fait donner du vin a tous ceux qui en demandoient, et paree que l'on n'en donnoit



point chez 1'autre, la populace voulnt esteindre le feu, ce que ses domestiques voulant empescher, elle en prit occasion de commettre d'autres insolences. Le marquis de Castelrodrigo a fait ce qu'il a pu pour arrester le desordre en y envoyant ses gardes, et en faisant asseurer le resident par les officiers des mesmes gardes que, s'il estoit besoin, il y iroit en personne, son carosse estant prest pour cela, et qu'il feroit punir les auteurs du desordre. Ce qu'il promet encore a l'Estat, qui, bien loin d'en tesmoigner du ressentiment contre les Espagnols, en tesmoignera peut • estre contre le resident, comme n'estant point du tout satisfait de sa conduitte.
264. KLACHT UIT VLISSINGEN, 8 Juli 1666 »).
In the name of all the poare afflicted prisoners uppon this yland of Zealand wee imbouldin our selves to give you notis of our long impressiment and raisery that we have and doe indure still unto this present, insomuch that sum are dead and many sick and the rest are under abundance of penury and want and have little moare uppon us then the bare skin to cover our boanes; our alowance is veary small it is no moare then a tbrepeny loafe and sum two ounces of butter and thre ounces of chease per mane for every second day, at the most; beere and all that alowance is no moare then 21/2 pennes a day, and this is all the stupend we have had ever since we came under theair jurisdiction; to remaine under theair tyrany any longer we cannot indure it we doe humbly imploare your worship that this incloased may cum to His Majesties hand and that sum spedy course may be taken for our liberties. Since the last ingagment Rutter and all his flete came into this poart Flushing with greate triumph and a day set apart for a Generall Rejoycing which was performed according. The Generall sent a gentleman unto us into the gaill and was veary desirous that we would serve the States and offerd us what monnis we would demand in hand, we returning him answer that we would not serve them, so we heard no further of it, theair flete departed Flushing on Satterday last being the 3tn of this present; may it please your worships we are so many presoners heare in gaill that we ly on uppon the other and are almost stifled, they have put 30 of our men under ground into the dungin insomuch that we cannot indure this misery any longer unies a spedy cours be taken it will make men desperat and care not what eours they take rather then to dy like so many dogs in preson, heare is one M.r Downing of Rotterdam
1) R. O., Holland 180. — Adres: „To the right worshipfull the Master and the rest of worshipfull Company of the Trinity House, Walter Ltne, London".



whome had an order for the clearing of us after that the rest of the presoners in Amsterdam was cleard, and had he waited uppon the businis we had bin cleard two moneths agoe, but hee never minded us but went to Oastend about his owne occasions and the Lords of this towne sent to seeke him at the day were they sat and then was he gon about his owne affaires and now they will have a Generall Clearing or none this M.r Downing hath alow'd us two pence a day, for thre weekes we have had it and he tells the ould presoners that he is to give us another wekes pay, but he hath no order for ony moare, thus committing your worships to Gods protextion wee rest your poare afflicted Cuntry men and humble servants, etc.
I have bin in Flushing gaill 9 moneths bound for Lishburn in an honnest marchantman.
Tour Servant
John Goodlade.
Flushing gaill this 8th of July 1666.
256. WICQUEFORT AAN FREDERIK m, 10 Juli 1666 »).
La plus considerable nouvelle que nous ayons aujourdhny est celle de la sortie de la flotte de l'Estat. M. de Wit, qui arriva en cette ville mercredy dernier, fit son rapport le lendemain et dit qu'il avoit laissé encore quelques-uns des deputés au Wilinguen pour donner ordre a ce qui manquoit encore a la flotte, et pour achever de mettre les bruslots en estat. Que dimanche 4 de ce mois il estoit en mer 70 vaisseaux de guerre, et le lendemain 3, avec quelques bruslots. Que les 21 compagnies que l'on a tirées d'Hollande y avoient esté embarquées des sabmedy, et que la flotte se trouvoit pour le moins en aussy bon estat qu'elle estoit devant le dernier combat. L'on a secu depuis que mercredy dernier le vaisseau de Tromp et un autre vaisseau sont sortis de Goeré et 6 de Texel; tellement que la flotte doit estre composée presentement de 81 vaisseaux, sans les galiottes, bruslots et autres bastiments. Elle est en pleine mer, mais il y a de 1'apparence qu'elle est encore aux costes de Flandre, a une rade que l'on appelle Schonevelt, paree que je ne croy pas les vaisseaux, qui sout sortis du Texel, l'ayent pu joindre encore, a cause du vent contraire- M. de Wit dit aussy qu'il y avoit advis certain d'Angleterre, qu'incontinent apres la bataille tous les vaisseaux anglois estoient entres dans Harwits, mais doutant qu'il n'y avoit pas de quoy faire les reparations necessaires, ils s'estoieut retirés dans la rivière de Londres, une partie, au nombre de 30 vaisseaux tout a 1'entrée, et 1'autre, au nombre de 21, parmy
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



lesquels il y en avoit 15 sans masts, vers Quinborn. Que depuis 10 vaisseaux avoient joint les 30, que les 15 masts estoient prests, et que l'on y faisoit estat qu'infailliblement la flotte pourroit sortir vers le 10 de ce mois, composée de 62 vaisseaux, et que le Prince Robert et le Duc d'Albemarle avoient protesté qu'ils ne verroient point le Roy qu'ils n'eussent desfaits la flotte bollandoise, de sorte que l'on se doit attendre a un second combat au premier jour.
256. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 12 Juli 1666 »).
Mon cousin. L'armée navale des Estats s'estant mise en mer dès le 3e jour de ce mois au nombre de 73 vaisseaux de guerre avec ordre de s'aller porter au devant de la Rivière de Londres pour y prendre ses advantages sur l'armée angloise et mesme la combattee si elle se présente, j'ay esté bien aise de vous en donner advis et de vous dire en mesme temps qu'aussytost que vous aurez receu cet OFdre, mon intention est que vous entriez dans la Manche et que vous vous advanciez jusques au pas de Calais pour joindre mon armée que vous commandez et celle des dits Estats; pour cet effect je donne ordre au S.r Colbert de Terron de vous envoyer des victuailles sur des vaisseaux de fret afin que vous puissiez en les changeant de bord seulement continuer vostre route sans perdre sur seul moment de temps. Et mesme en cas que vous jugiez de ne pouvoir prendre les victuailles sans perdre quelques jours et que vous en ayez sur vos vaisseaux encore pour 3 semaines ou un mois, mon intention est que sans aucun retardement vous entriez dans la Manche. Et que vous donniez advis de 1'estat auquel vous serez, soit pour les vivres soit pour les munitions de guerre, afin que j'y puisse pourvoir.
267. NIEUWSBERICHT UTT AMSTERDAM, 14 Juli 1666 *).
Monsieur Davidson m'a asseuré qu'auriés bien recu toutes mes precedentes, de quoy j'en suis très-aise, je luy communiquay les dernières recues de la Haye, afin qu'il vous en face part, comme il me promit faire a son premier possible, lesquelles contenoient, entre autres, que la flotte de cet Etat etoit sortie en nombre de 77 vaisseaux de guerre, escortée de 5000 fantasins ou environ d'extraordinaires composés de compagnies entieres avec leurs drapeaux, avec grand nombre de brouettes, poelles, piqués, et autres ustencilles, garnis de grande somme d'argent, n'ayant quy que ce soit du bon parti sceu encor penetrer
1) A. N., Marine B*4. — Uit Fontainebleau. — Minuut in A. E , Hollande 80, fol. 261.
2) H. O., Holland 180. — Ongeteekend; zonder adres. — Hand E.



le vray dessein, a cause que cette affaire se machine entre de Witt et peu de ses affidés, quoy que j'en ay fait tout devoir possible pour en aprendre le dessein, si est-il que l'on me m'en a rien S9eu asseurer autrement qu'ils ont envie de s'emparer de prime face de 1'ile de Wicht par provision en forme d'essaye. Ledit de Witt a escorte la flotte a sa sortie derniere deux on trois heures en mer, oü il communiqua longtems en particulier avec 1'amiral de Ruyter, luy donnant les derniers ordres sans aucun autre deputé, laquelle étoit lors de 84 vaisseaux de guerre, sans y comprendre les brulots, les jachts, ni les vaisseuux marchans chargés des soldats et amunitions ou ustensils de guerre, lequel de Witt flt raport jeudy dernier a leur H. P., que la flotte étoit sortie eh tres bon ordre, il fit aussi eu même tems raport de la constitution de la flotte d'Angleterre, distinguant les lieux des havres, nombres et proportions des vaisseaux, laquelle (selon le dire de S. M. très-sacrée, et de S. A. R. Monseigneur le Duc d'York) seroit de 80 or 90 vaisseaux, et qu'elle se mettroit en mer au commencement de ce mois, quoy qu'il ne le croyoit nullement, a cause, disoit-il, qu'il étoit trés asseuré qu'il y avoit faute de monde. Tous les devotieux pour S. M. suplient de bien garder que la flotte ne se met en mer, si au prealable elle n'est bien garnie, et bien proportionnée en tel état qu'elle puisse resister a cette grande force, a cause que si elle venoit par malheur a succomber, ils craignent que la personne de sadite Ma.té n'encourroit disgrace, quy est le principal but de de Witt et ses semblables, quy travaillent a toute iustance vers le Roy de France, par son confident 1'extraordinaire Beuningen, de faire joindre la flotte de France et de Danemarc a la leur, afin qu'apres avoir battu et dispersé. celle d'Angleterre, faire un effort general en quelque lieu des Royaumes de S. M., m'étant trés bien informé que le Roy de France est tout a fait porté a cela, et pour 1'effectuer, est d'avis de faire mettre pied a terre a son monde en Yrlande, pour quoy faciliter, ledit Beuningen a proposé aux ministres d'Etat du Roy, qu'il luy plaise fournir quelque nombre d'argent au Roy de Danemarc, afin de se mettre en état pour tant mieux effectuer le dessein pretouché, mais le Roy et ses ministres s'en sont voulus excuser, tachant de jeter le fardeau au commencement sur les épaules de leurs H. P. A la poursuite toutesfois dudit Beuningen, il semble qu'il est a present assé incliné sur la remonstrance* qu'il luy en a faite, que leurs H. P. avoient desja fourni 15 tonnes d'or a cet effet, que les Anglois etoient ennemis communs selon le traité, et que par ainsi le Roy y devoit acquiescer, a quoy il commence a preter 1'oreille sous espoir d'y treuver son eompte. Les Seig.nr" non partials et bien intentionnés ont proposé a 1'assemblée de leurs H. P. s'il n'etoit encor loisible de presenter la paix a S. M., mais les adherans de de Witt ont soutenu qu'il falloit avant tout atteudre 1'effet d'une seconde bataille, et apres cela il falloit demander 1'agreation du Roy de France,



de Danemarc, et de 1'electeur de Brandebourg. Lesdits bien intentionés snplient S. M. de scavoir que le Roy de France entend que l'assemblée du traité de la paix se devroit faire a Paris, et eux disent que sous correction elle se devroit faire dans une place neutre si comme a Hambourg, Couloigne, Liege on autre semblable, scachant bien que si S. M. le desire ainsi, il le luy sera accorde. II est trés constant, et scay de bonne part, que de Ruyter est chargé expresseraent d'attaquer les vaisseaux qüy sont aux havres de Harwits Bay et ailleurs oü il les pourra aborder, soit par brülots ou autrement, afin de les" enlever on incomoder s'il luy est possible, a quoy on suplie d'y prendre garde, pour prevenir a toutes surprises. Je partiray, s'il plait a Dieu, demain pour la Haye, afin de veiller sur ce quy va de mon devoir pour le service de S. M. très-sacrée, de quoy je vous en informeray au plutot qu'il me sera possible.
258. D'ESTRADES AAN COLBERT, 22 Juli 1666 i).
J'ay receu la lettre que vous m'aves fait 1'honneur de m'escrire de 16' du courant 2).
Messieurs les Estats attendent avec beaucoup d'impatience 1'arrivée de M. le duc de Beaufort dans la Manche. Ils ne doutent pas qu'après cela le eommerce et la mer ne soient libres, et que les Anglois ne se disposent d'entendre a une bonne paix.
J'ay entretenu M. de Wit et M. Huguens des Estats Generaux, qui est agé de 80 ans, sur le sujet du salut des Admiraux. Je leur .ay dit comme de moy mesmes que 1'Admiral de France devoit estre salué par celuy de Hollande en abattant les deux husniers et son pavillon, et qu'il tirast 15 coups de canon, sans que 1'Admiral de France baisse ou ploye son pavillon, mais rende seulement 13 coups pour 15, et qu'après cela M. de Beaufort envoyera advertir 1'Admiral des Estats de relever son pavillon.
Ils m'ont respondu qu'il ne faloit pas parler de jonction, si le Roy avoit de telles pretensions. Que cela est bon lorsqu'une escadre comme celle qui est a present jointe avec la flotte du Roy est rencontrée par celle de S. M., mais que, lorsqu'une flotte des Estats aussi forte qu'est la leur se joindra avec celle de France, qu'on ne peut en user autrement que l'on fit a la Rochelle lorsque 1'Admiral Hautein fut joindre la flotte du Roy. II baissa la misène, et puis le pavillon, et tira ensuite 15 coups de canon. L'admiral de France baissa son pavillon, tira 13 coups, le releva, et après fit signal a celuy de Hollande de relever le sien.
1) B N., Mélanges Colbert, 138"», ff. 916—917. — Uit den Haag.
2) Niet bekend.



Du temps de la Reyne Blizabeth et du Roy Jacques, l'admiral d'Angleterre a tousjours baissé le pavillon après que celuy de Hollande 1'a fait, et luy a donné un signal pour le relever. J'ay asses penetré les sentimens des Estats pour vous dire qu'ils ne ehangeront pas la forme de salut expliquée cy-dessus, et ils m'ont dit qu'il vaudroit bien mieux que la flotte du Roy ne se joiguit pas avec la leur, que de former une contestation dont les cbefs ne tomberont jamais d'accord. Tellement que tout ce que je leur ay allegué la-dessus pour deferer eet honneur au pavillon de S. M. a esté inutile, et se sont tenus ferme a ce qui a esté pratiqué. Je n'ay aucune preuve par escrit ny par les traietés passés de ce qui a esté fait en telles rencontres, et §'a esté seulement de boucbe que ces Messieurs m'en ont informé. Je crois que les vieux officiers de marine qui sont en France vous en pourront mieux esclaircir que moy, qui üe puis en scavoir que ce que j'en apprendray icy.
259. NIEUWSBERICHT, 23 Juli. 1666 »).
If these lines come safe to your hands they will teil you I am come lately into ther country, soe shall comunicate some passages to you which I have met with since I came. I understand that the Hollands fleet consistinge of about 86 men of warr ly before the North Foreland and Harwich and theire about attendinge the eomeinge out of the English fleet, but theire landsouldiers with their fleeboates returnd 4 daies since, but you must knowe its only their pike men and such as are not usefull upon theire men of warr, but this may not lull you asleep. Within 10 or 14 daies time 'the Hollands fleet wilbe strengthened with 14 great shipps; Amsterdam will have 10 of 70 guns a peece, the rest from other admiralties, which within that time will make out as many new men they cannot want, giveinge large wages, soe that its the greatest mistake that ever England had to keep these peoples men prisoners in order to a want of men (here); had they clothed them as fast as taken prisoners and returnd them home, they had done theire worke long since; but this is a digression from my purpose, though a maxim, England will at last finde true. I finde the marchants shipps beginn to trade from hence to all places, soe these people account themselves masters of the sea pro tempore, but there French fleet of marchant shipps arrived relate the Scotts capers have borrowed 10 or 12 of them and are like to make bould with more. I finde this country is yet quiet by land, though threatened
1) R. O., News Letters 49. — Ongeteekend; hand F. — Adres: „a Monsieur Thomas Bancques, marchand a Londres". — De plaats van waar de brief geschreven is, is niet aangegeven.



by neighbours preparations. But this weeke here is iBtelligence from France (at least snpposed) that the King of France and the Swead have made a new league or renewed theire ould one, wherein the Swead stands neuter and will not medle with Dane nor Hollander nor assist England against them, which seemes for present to dissipate the northerne cloude (at least in opinion). I finde the late ingagement of June hath soe mightyly wrought upon the temper of all sortes of people here in generall that should an angel from heaven report the contrarie he should not be beleeved, if he related any thinge but that thé Hollanders had the victorie," soe that money cannot be wantinge if it be in the land, and nowe beinge a fitt opertunitie to lay a new tax, which I thinke the like hath not been heard of: that is upon coaches and'pleasure boates and horses etc., a coach and 6 horses topay f 100 a year and with 4 horses f 75 per annum and one of 2 horses f 50 per annum, every rideinge horse f 10 per annum and all pleasure boates 5 per cent of theire value; this to continue for 4 years. I would have sent you one of them but doe not knowe whether you understand the Dutch language or not.
260. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 23 Juli 1666 »).
Mon cousin. Le S.r Vanbeuningen envoyé des Estats des Provinces Unies prés de moy s'estant iey declaré que lesdits Estats avoient donné ordre a leur admiral de baisser son pavillon eu présence du mien lors de la jonction de mon armée navale a la leur et de le saluer en mesme temps d'un nombre considerable de coups de canon, j'ay esté bien aise de vous en donner advis et de vous dire par mesme moyen que je suis satisfait de cette deference et que mon intention est qUe vous rendiez le salut de deux coups de canons moins et qu'en mesme temps vous envoyiez dire a l'admiral desdits Estats de relever son pavillon, et comme a 1'esgard du nombre des coups, je desire les traitter de la mesme manière que le pavillon d'Angleterre les a toujours traittés lorsqu'ils estoient en paix, je donne ordre au S.r comte d'Estrades mon ambassadeur en Hollande de s'informer soigneusement de ce qui s'est pratiqué en cela par ledit pavillon de 1'Angleterre. Et en cas qu'il ayt rendu le salut d'un mesme nombre de coups, je luy ordonne de vous en donner advis des lors qu'il apprendra que vous serez entré dans la Manche, et je désire en ce cas que vous rendez le salut en la mesme forme.
1) A. N., Marine Bs 4. — Uit Fontainehteau. — Minuut in A.. E., Hollande 80, f. 362.



261. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 29 Juli 1666 »).
Mon consiu. Je vous envoyé la copie d'une lettre que le S*. comte d'Estrades mon ambassadeur a la Haye a escrite au Sr. Colbert *) par laquelle vous apprendrez le sentiment des Estats sur le sujet des saluts et -eomme ils prétendent qu'après que leur admiral aura baissé son pavillon et salué le mien de 15 coups, vous baissiez aussy le mien respondiez de 30 coups de canons, relevez aussitost le mien et envoyerez advertir ou ferez signal a leur admiral de relever pareillement le sien, et comme je n'ay pas prétendn jusques a présent que mon pavillon dust être baissé et que j'estime trés necessaire pour le bien de mon service d'éviter autant qu'il se pourra toutes les difficultez qui pourroient ou empeseher la jonction de ma flotte avec celle desdits Estats ou en alterer la bonne intelligence, mon intention est que vous vous informiez tres soigneusement de 1'usage qui a esté pratique tant entre mon pavillon admiral et celuy des Roys mes précedesseurs et celuy desdits Estats qu'entre celuy d'Angeleterre et le mesme, voulant sur toutes choses que vous conserviez la dignité et Ie respect deus a mon pavillon, et pour cet effect que vous ne vous relaschiez point de 1'usage le plus advantageux qui ayt esté cy-devant pratiqué tant a l'esgard de mon pavillon que de celuy d'Angleterre. Et pour tirer 1'éclaircissement de cet usage vous pourrez vous en informer avec soin de tous les officiers de marine qui sont sur mon armée navalle. Le Sr. Colbert de Terron vous fera voir le nouveau traitté fait entre Cromwel et lesdits Estats; de ma part, je donne ordre de scavoir les sentimens de tout les vieux officiers de marine qui sont a terre et au S1. comte d'Estrades de s'en informer de mesme le plus soigneusement qu'il se pourra en Hollande, avec ordre de vous donner part de tout ce qu'il aura appris dès lors qu'il scaura que vous serez entré dans la Manche, et après que vous aurez ésté informé par toutes ces voies, si vous trouvez que la pratique ayt toujours esté comme le prétendent lesdits Estats et que la dignité de mon pavillon ne puisse recevoir aucun prejudiee, mon intention est que vous vous conformiez a cet usage. Jous serez encore instruict plus particulierement de tout ce qui concerne ces affaires par les memoires qui vous seront envoyés par le Sr. Colbert.
262. JAMES HAYES AAN WILLIAMSON, 30 Juli 1666 3). The last wight it was designed we should have been under sayle
1) A. N., Marine B2 4. — Uit Fontainebleau.
2) Ons n».
3) R. O., S. P. Dom., vol. CLXIII, n°. 140. — „On board the Royall Charles betweene the Shoe Beacon and the Middle Ground". — Schrijver is de secretaris van Prins Robert.



this morning by six a clocke towards the enemy, whose whole body we understood to be in the Gunfleet, but about 12 at night the wind veared and came in our way and we are obliged to attend its motion. We had one of our captains yesterday abroad in a small vessel to bring us what intelligence hee could of them, and late at night he return'd and brings au account that the Dutch are but 90 sayle except hoyes and things not to be reckoned, so that God be thanked we have probable meanes for victory with us, being 91 saile of good fighting shipps (after we have taken the men of severall of the lesser shipps and merchants, and left them behind) besides 17 fyre ships, but the issues of warre are iu heaven and I hope the divine goodnesse will not turne from us. As soone as ever you find the wind at any point betweene the S. S. W. and N. W. points, conclude we are going to speake with our insolent ennemy, who have too long braved it-on our coast.
163. SIR THOMAS CLIFFORD AAN LORD ARLINGTON, 30 Juli 1666 „at noone" \).
My last was yesterday morning by Col. Eubanke in which was only an account that we were under saile.
We came to an anchor yesterday about noone in this place upon the returne of the leeward tide which was the occasion ofit, the wind continued fresh and good all that day and till midnight S. W, but it was not thought proper to weigh againe so late in the evening, but it was resolved to be done early this morning, but the wind will not yet permit, it is at N. N. W. and at best N. W. by K, and the neerest point we can try alonge, the Middle Ground, is North, so that unlesse the wind vere two points to the westward we are like to stay here all day and till it better which I believe will be too morrow upon a new moone, and if it goe round easterly it is like to be a setled wind for us. Yesterday in the afternoone all our flag officers were on board at councell, and some ships of each division were ordered out with fireships to see if any good could be done on those of the enemy that did lie iu the Gunfleet, but captain Eliot in the Revenge brings us tidings that they have now got theire fleet all in a body together between the Gunfleet and Longe Sauds head, I presume upon notice by theire scouts of our moving, Captain Eliot sayes they are in all but 90 sayle great and small, and we are as many good fighting ships. 1 wish his Ma.«e had but seen us yesterday under sayle, I am sure he
1) R. O, S. P. Dom., vol. CLXIII, n». 142. — „On board the Royall Charles at the entring of the Middle Grounds".



would have bin infinitely pleased; we tooke up in length9 or 10 mile and allmost as much now at anchor. I confesse I was never more pleasd with any fight in my life and there is a new aire and vigor in every mans countenance then when we try at the boy of the Nore; comon men and all cry if we doe not beate them now we shall never doe it; our cabbins are all brooken downe, and we are a cleare ship. Mr. George Hamilton was on board us last night, he stayes with Sir Robert Holmes; my Lord Rochester came to us this morning, he sayes he will stay on boarde Sir Edward Spragge. Sir Robert Leach another volunteer is on board Sir Robert Holmes come they say with a full persuasion, grounded upon many dreames, that he shall kill de Ruyter with his fusee, I know not what he will doe, but I' 11 undertake Sir Robert Holmes will bringe him neer enough to shew his skill and fancy.
The Sweeds man of war that brought over the Embassadors with 3 or 4 little merchant men of his country came out with us and stay till we begin the fight. A ketch was sent away last night to the Rupert at Harwich to come to us when we saile by.
264. SIR THOMAS CLIPFORD AAN LORD ARLINGTON, 31 Juli 1666, „3 afternoone" J).
I have the honour of your Lordships of the 19, with Mr. William son s and the enclosd extracts of your intelligence from Holland, which was very wellcome to his Highuess and Grace, for by it we have an account of the strength of the Dutch fleet and the opinion de Ruyter himselfe hath of our force; the hast the State makes to send more strength to him, and also the account that Beuningen gives his masters of the second order the French Eings hath given to Beaufort to assist and joyne with the Dutch, which later though we doe not here thinke is really intended, yet it all againe whets our im patience for lying here, for we cannot be able to move this day. We had our anchors all aspeak this morning by five of the clock, and the wind that which was faire at W.N.W., but it was not gale enough to steme the tide of flood, and at this present there is wind enough at W.S.W. which is good too, but there is a tide of ebb, which will inevitably cast some of us upon the Sands; if a ship should strike with a tide of ebb shee cannot be got off, but must be lost. It is not to be expressd how impatient our Generalis are, for besides theire edge to be at it they consider the Dutch doe even grow, and we have all our force, and our men are in better heart now then probably they will be after two or three nights without theire hammocks, for every ship is already a cleare
1) R. O., S. P. Dom., vol. CLXIV n». i. V. — „On board the Royall Charles at the entring into the Middle Grounds".



ship, hut we hope to be out to morrow morning and we shall not be longe from fighting, for the Dutch are all drawne together. We scout but 26 in the Gunfleet as theire van. Captain Eliot in the Revenge with 11 frigets more and 8 or 9 fire ships goes before, and will certainly remove them if they durst be so hardy to stay, we have great confidence of good issue and we beleive the cheife end of the Dutch fleet fighting us is with an apprehention of being beaten, only they hope in the dispute so to disable us that we shall be forced to our posts to repaire, and in that meane tyme theire East India men and other merchants about by the North will returne, but we make noe doubt neither but to meete with some of them. Will your Lordship excuse me to Mr. Williamson: I have not tyme to write. The Spy is going to Harwich by whom I send this; if the Postmasters neglect theire duty and this come late, will your Lordship see one of them punsih'd and the rest will amend. Mr. Heyes the Prince's Secretary presents his duty to your Lordship; he writes at full to Mr. Williamson, and hath sent a list of the Captains slaine in the last engagement of the Dutch and the losse of ships they sustein'd: 21 of the first and 15 ships; we have it here from a Dutchman that hath served them formerly as a Captain; it may doe will to be put in the gazet and before the second gazet I hope you will have a much better account of theire losse in this engagement, and I hope to be the luckier in it for your Lordships good wishes to me.
The Rupert is now in the Rowling Grounds off Harwich and will certainly joyne with us as we goe by, but with her we can make but 89 men of war, but they are very good ones.
265. PRINS ROBERT AAN KAREL II, 2 Aug. 1666 !).
This is only humbly to take my leave of your Ma.tle and tb assure you that whatever becomes of this business nothing shall be neglected in my particular to shew my zeale for your service; the little shalloppe is come from Harwich who is chrisned Fanfan; the Rupert still an ankor. By thesse inclosed additionall orders your Ma.tie may see that I use my uttmost endevors to follow your instructions. God of heaven give you the prosperity. I wish that your Ma.üe be pleased to pardon this hasty scribling.
[Bijgevoegd:]
„ADDITIONAL FIGHTING IHSTEÜOTIONS", 28 Juli 1666,
In case wee have the wind of the enemy and that the enemy stands
1) R. O., S. P. Dom. vol. CIAIV, n°. 72. — „On board the Royall Charles in the Stedway".



towards ns and wee towards them, then the van of our fleet shall keep the wind, and when wee are come to a convenient distance of the enemy's rear shall stay until our whole line is come up within the same distance of the enemies van 1), and then our whole line is to stand along with them the same tack's aboard still keeping the enemy to leeward and not suffering them to tack in their van. And in case the enemy tack in the rear first, then he that leads the van of our fleet is to tack first, and the whole line is to fbllow, standing all along with the same tacks aboard as the enemy does.
In case the enemy hath the wind óf us 2) and wee have searoome, then we are to keep the wind as close ae wee can lye untill such time as wee see an opportunity by gaining their wakes to divide their fleet, and if the van of our fleet find that they have the wake of any part of them, they are to tack and to stand in aud strive to divide the enemies body; and that squadron that shall passé first being come to the other side is to tack againe, and the middle squadron is to bear up upon that part of tbe enemy soe divided, which the last is to second either by bearing downe to the enemy or by endeavouring to keep off those that are to windward as shall be best for the service.
The severall commanders of the fleet are to take speciall care that they keep their line, and upon pain of death that they fire not over any of our owne shipps.
266. SILAS TAYLOR AAN WILLIAMSON, 5 Aug. 1666 8).
About an hower and a halfe since Sir William Penn now in the Rowling Grounds sent an expresse, but by all that I could collect there could be nothing of moment in itt, since which Captain Talbott of the Elizabeth (she being maimed ia the fight) came ashoare here, who gives us this accompt, that on St. James his day being the 4th tbe fight began, about eleven of the clocke in the forenoone, led in by the White, who plyed theire business soe well that they made the van of the Dutch beare away, the wind being Northerly and very little, the Red following in the same line made that part of the Dutch fleete against them, beare away, likewise the Blew which was the weakest squadron, and brought up the reere, had theire lott to fall in with the Flushing squadron, which was the strongest of the enemy, who kept them to leeward, yett could not make them beare away, because beiug in the reere some of them being long before they could fall into the line, being heavy saylors, and soe much
1) De eerste twee dagen van den 4-daagscben zeeslag.
2) Vierde dag van den 4-daagschen zeeslag.
3) R. O., S, P. Dom., vol. CLXIV, n«. 141. — Uit Harwich. — Schrijver is magazijnmeester der marine aldaar.



astérne that the headmost of the Blew had very hött service. This dispute continued till night even as long as they could see to fyer, dureing which time 4 of the enemyes ships were seene on fyer, and we lost the Resolution by a fyership of the enemyes (she being much disabled before). This day about 6 or 7 in the morning they began againe, and the guns were heard till 9 and then ceased that we could heare noe more, and what the issue of this dayes engagement may be we doe not yett heare, yett hope well because the Dutch in our judgment seemed to draw our fleete further from our coast by the losse of the report of the guns. This fight was begun 12 or 13 leagues S. E. and by E. of Orfordness, we think about 5 sayle of our fresh shipps from the Buoy in the Nore were sayled to our fleete.
Mr. Shuttleworth from about 2 in the morning x): The Resolution being much disabled, her fore topmast gon, the Admirall of Zeeland came with his fireship and burnt her notwithstanding our Rear Admirall of the Blew tacked about with his division to have saved her. When the Admirall had fired the Resolution he kept his winde with one with him; our Admirall of the Blew squadron and 8 or 10 more with him stood after them, tbe rest of the Blew stood to the East engaging the reare of the enemie but could not make them beare up; so that they weathered the Red and White wbo stood to the Southward. At 6 at night the winde came West. Our Blew and the Flushing stood to the Northward and the rest of the fleets to the Southward, and kept fireing till night. This morning we saw our Blew standing to the Southward and engaging the enemy. We have burnt 4 of their ships.
267. „A SHORT ACCOUNT of what happen'd after the June fight 1666" *).
Ample satisfaction was made for the miscarriages of the June fight before the summer was over.
For, on the 28th of July next, the greatest and most glorious fleet that ever went out of England at one time sail'd fron the Buoy of the Nore, consisting of
90 ships of warr.
17 fireships.
50, or 60 small vessells attenders on the fleet. 2 hospitall ships. 24 victualling ships.
A fleet of ships bound for Gottenburg to fetch masts, hemp, pitch, tarr etc.
1) Dit is een aanteekening in een andere hand.
2) AU Souls College, Oxford. — Ms. 256, fol. 148. - Vervolg van ons n°. 220.



and part of a fleet bound for Newcastle.
Making all together such a shew, that the Dutch (who had two or three weeks lyen vapouring at the Gunfleet) were amazed to view it, and some of them said, they thought, that every oak in England was grown into a ship since last battell.
The Dutch drew off to sea, and the English victuallers, collyers, and Gottenburgh ships, went into Harwich water to stay there untill the expected fight should be over.
On the 4tn August being Saint James's day, was fought an other Battell, wherein were slain of the Dutch in six hours time, 4 or 5 flag-men, above 5000 men; de Ruyter and most part of his fleet put to the rout, in that little time; two of their third rate ships taken, and immediately burnt that the pursuit might not be obstructed.
The Victory was follow'd to their own doors, and nothing but a calm shelter'd them from inevitable ruine.
The English fleet continued on the Dutch coast (after beating them all into harbour) above three weeks and sailing Northward, burnt 160 merchants ships, and two or three small men of warr in the Vlye, with a large Town or Village on the Island of Skelling, suppos'd to consist of a thousand houses. And afterwards, on the lltn of September, meeting the Dutch fleet of warr again at sea, chased them like timorous hares into Bullogne Bay, they not daring to look the English fleet in the face the remaining part of that yeare.
268. „NARRATTVE OF THE ENGAGEMENT", 4—5 Aug. 1666 ijj
Our fleet weighed anchor about 4 a clocke on Wednesday morning Aug. 4tn, wee then judgeing Orfordnes to beare off us W. and by S. about 15 leagues of, and the Dutch fleet beareing from us, and by E. about 4 leagues to the leeward of us, the wind being then at N.N.E. Our fleet stood with their van, and by 6 a clocke wee judged ourselves to be within 2 leagues of them, the wind being then at N. and by W. Wee observed most of the sternmost of their ships to ly with their foretopsayles to the mast, that soe they might bring their fleet into a halfe moone forme with equall distance from each other better to avoyd fireships, we having the wind of them and we judgeing they put themselves into the halfe moone forme concluding by that meanes that eyther the van or reare of their fleet must weather all or a great part of ours.
i) R. O., S. P. Dom. vol. CLXV, n». i. — Naar men zien zal is dit hetzelfde stuk als het volgende" nummer, maar in eenigszins afwijkende redactie. Welk van beide het oorspronkelijke stuk is, weet ik niet te zeggen.
27



About halfe an houre past 9 a'cloeke the van of each fleet came nere each other, and the headmost of their ships began to fire at ours, ours not fireing till about (halfe an hour after, and then the Anne fired and presently the whole squadron was engaged with their van.
At 1lt houre past 10 one of our fireships goeing on board the headmost Admirall was put off and burnt in vaine.
Soone after 11 the van of the fleet gave way a little, about one the whole van gave way and bore before the wind from ours; about halfe an houre after the Royall Katherine, St. Georye, and one ship more of the White come out of the line and lay by to mend ther hurts.
About 12 the Rupert lay by to mend her hurts, about one we saw a ship blow up in their line, about 3 a clocke Sir Robert Holmes came out of the line, and lay by, both his topmasts being disabled.
Between 2 and 3 a clocke we saw a ship burne, and blow up in the Blew squadron which we find to be the Resolution, about the time one of de Ruyter's fireships was sunke by the Soveraigne, and then de Ruyter's'topmast was shot downe.
Nere 3 a'cloeke our Admirall came out of the line to mend his hurts, and the Soveraigne came into his plan and forced de Ruyter to leeward.
Soone after 3 a'cloeke all thier ships bore away before the wind except those who broke in between the Red and Blew squadrons. About this time we saw a ship blow up about the middle of the line, which we judge to be one of theyrs; about 4 a'cloeke we saw a ship burne nere the Generalis which we judged to be a fireship of ours; about 1I2 houre after we saw a ship blow up nere the Royall Oake which we judge one of theyrs; about 6 at night we observed the Blew to cut off from the rest of our fleet, and part of the Dutch fleet engaged with them, and standing towards Sir Robert Holmes who endeavoured to get the wind of them.
We continued the fighting with the rest of the fleet till it was dark, about 10 at night a great new ship of theyrs wich had been brought by the lee of the White squadron was burnt and blew up; about 12Banckaert's ship brought by the lee alsoe was burnt and blew up.
Thursday morning the wind at S. W., and soe soone as it was light the Red and White squadron chased the body of the Dutch fleet with wich they kept company all night being in number about 40, but it being little wind, few of our ships could come up with them, and about 9 a clocke one of our fireships attempted to goe and board de Ruyter, but was put of and burnt in vaine. About 10 the Soveraigne being in shallow water tacket and soone after the whole fleet tacked except some few fregats who chased them quite into the Willings. Then wee tacked and stood into the sea, and about 2 in



the afternoone we saw the rest of the Dutch fleet chased by the Blew squadron, but noe guns fired by eyther, but observed the Blew to windward of them; it being little wind, that afternoone we came not soe nere the Blew squadron to be discovered by them although we made them very plainely. About 5 the Generalis tacked towards the shoare, hopeing by that meanes to prevent their getting into harbour. About one a clocke that night the Generall anchored to prevent being driven to leeward by the tyde, but our fleet not knowing thereof were in the morning very farre leeward of them. At daylight the Generall weighed anchor the wind being easterly but little wind, and we saw parte by him to windward that 32 sayles of Dutch that had the day before been chased by the Blew, but not seeing the Blew with them wondered at it, and heard when they came to us, wich was about 2 of the clocke that day, that at 9 the night before Sr. Jer. Smiths pylot was perswadeing him they were nere the shore, he with the Blew tacked, and stood into the sea, by wich meanes these said 32 Dutch went all into the Weelings to the forementioned 40 sayle.
269. „M* PLEB.SE CHYEUKGEON GENERALL's DESCRIPTION of the late fight, Aug. 1666" l).
Our ffleete wayed anchor about 4 of the clock on Wendesday morning Aug. the 4 and we then judged Orford Nesse to beare. from us W. and be S. about 15 leagues of, and the Dutch fleete S. and be E. about 4 to leeward of us, the wind being then at N. N. E. and our ffleete stoode with their van.
At 6 of the clock the wind was N. and be W. litle wind, and we being then within 2 leagues of them observed most of the starnemost of their ships to ly with their foretop sayles to the mast that so they might bring their fleete into a halfe moone forme with equall distance each from other, the better to avoyd ffiersbips (we haveing the wind) and also hopeing by that meanes that either the van or reare of their fleete by tacking might wether all or great parte of our fleete.
Abought halfe an hour past 9 the van of both ffleets came neer each other, and the headmost of their ships began to fier at ours, but we fired not till about 1ja an houre after, and then the Anne began and soone after all our with squadron was ingaged, and fought as bravely as men could doe.
Abought '/2 an hour past 10 one of our fire-ships going a board their headmost Admirall was put of and burnt in vaine.
Soone after 11 the van of their fleete gave way a littell.
About 1 their whole van gave way and boare up before the wind
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 204. — Bijgevoegd de teekening gereproduceerd op nevensgaand uitslaand blad.



about which time we saw one blow up in their line, halfe an hour after the R. Katharine, St. George an one ship more of the White came out of the line and lay by sum small time to repaier their damages and then boare in againe.
About 2 the Rupert lay by to mend his hurts.
Betwene 2 and 3 we saw a ship burne in the Blew squadron which we find was the Resolution and nere the same time one of theirs blew up.
About 3 our Admirall came out of the line and lay about an houre to repaire his damages and the Soveraigne feil into his place. Soone after de Ruters ffireship was sunke and his maine topmast being shot downe boare into his ffleete befoare the wind. Betwene 3 and 4 the Henry came out of the line, both his topmasts disabeled.
About this time their whole fleete boare away befoare the wind except those that broake in betwene the Red and Blewe squadron.
About 4 we saw a ship burne nere our Generalis whieh we judged to b^e a fiership of ours.
About 1j2 an houre after we saw a ship blow up nere the R. Oake which we judged to be one of theirs.
Abought 6 at night we observed the Blew squadron to be wholely cut of from the rest of our fleete by their reare who tacking wethered moast of them, and stood toward the Henry who was all aloane.
The Red and White chased those with whome they ware jngaged till it was darke.
About 10 at night a great new ship of theirs, brought by the lee by the White squadron, was burnt and blowne up.
About 12 Bankerts ship brought by the lee allso by the White squadron was burnt and Blew up.
Thursday morning the wind was at S. W. and as soone as it was light, the Red and White chased the body of the Dutch fleete with which they bad kept company all night (they being in number about 40) but it being littell wind few of our ships could get up with them, but about 9 of the clock one of our fier-ships atempting to goe aboard de Rutter was prevented and burnt in vaine.
About 10 the Soveraigne being in shallow water tacked after, so did the whole fleete except some few ffriggats which chased them till they anchored in the Weylings. Then the Red and White squadron stood of from the shoare the wind being easterly and blew pretti fresh; in the afternoone about 2 of the clock we saw tbe remaining part of Dutch chased by the Blew squadron, but no gunns fiered by either, but it seemes allthough we saw them plainely, thay saw not us.
About 5 at night the Generals and boath squadrons tacked and stood into the shoare hopeing by that meanes to cut of the remaineing part of their fleete.
About 1 that night it being littel wind the Generalis anchored to











prevent being droven to leeward by the tide, but the fleete not hereing or mistakeing his gun, were in the morning all very farre to leeward of him except the THumph and one or 2 ships more.
At dayhight the Generals wayed and saw pass by them to windward those 32 sayle of Duch that had the day befoare bin chased by the Blew squadron, but we not seeing the Blew with them wondered at it, and heard when they came to us (which was about 2 that day) that at 7 a clock the night befoare Sir Jeremiah Smiths pilot perswading him that they were very nere the shore he with all the Blew tacked and stood out to sea, and it being littell wind that nither the Red nor White could get nere them, the said 32 pased by us into the Weylings to the forementioned 40.
270. HANS SVENDSEN's JOURNAAL, 30 Juli—13 Aug. 1666»).
Dend 30 Juljj scheede Passiaringh udaff Hans Excell. de Reütter, att Engelschmanden mede sinn Flaaede var forvactendes, och att enn hver Captein schulde holde sich, som det enn S0eldat burde. Endochsaa er passiaret, at Sewerne och Friserne schulde l0ebe med dieres Esqvarder udj dend Engelsche Flaaede och see, att dj kunde adsprede dend. Och udj samme Passiaring er alle Capiteiner advaeret, att ingen motte bordere, flerend hans Excell. de Reuter loed dend r0ede Flaeg vajje paa sinn Cryedtzstengh, och tillmed alle Capiteinerne formannett, att dj holtte dieres Sluppe i Beredsehab med S0lldatter udj till att affskraeche enn Brander. Och dend tiid minn Captein Hendrich Adriansen droegh fra hans Excellentz de Reutters Schiib, bad hand hannem, att hans Excellentz vilde iche bie for lenge med dend r0ede Flaeg. Och forseiglede vij samme ditto 1 Miill veigs fra det Rewir van Londen.
Dend 1 Aug. fich vij dend engelsche Flaaede i Sicte under Engelland, och var sterch med Aarlough Schiibe och Brander 110, och den Hollandsche Flaaede var sterch Aarlougschiibe 90 och 10 Brander.
Dend 2 Aug. er dend Hollandsche Flaaede saavellsom dend Engelsche Flaaede gaaen till Seigls ifra den engelsche Cyers, och v\j droegs med hver andre om Loen udj fiire Glaes, och vij fich dend, och Admiral de Reuter vende, mens saa snaert som dend Hollandsche Flaaede vente, gioerde dende Engelsche Flaaede liigesaa. Aarsaegen var, att Engelschen vilde haffve slaeget digt under dend engelsche Vold, och hvis Schiibe, som da haffde bleffven ruinerit, haffde da dreffven paa dend engelsche Voeld, och tillmed vilde Engelschmanden iche ficte uden hand haffde Loen. Och som hans Excell. de Reütter fornamb, ati Engelschen vende ochsaa, gich hand for enn Vind aff S0en till, mens Engelschen lowerede dend gantsche Natt igiennem langs
1) Vgl. hiervóór, bl. 356.



med dend Engelsche Vold; mens voeres Flaaede gich for enn Vind dend gandsche Natt.
Dend 3 Augustij var vjj ungefehr om Morgennen tilligh udj Dagwachten ved dend üambske Cyrs ombtrendt jmellemb Dyneharchen och Calix, óch da fornamb vij iche ett engelsche Schiib och ancheret vjj dersammesteds. Mens udj mod Middaegh fornamb vij dend engelsche Flaaede, och vij mente, att v\j samme Dag skulde haffve kommen tilsammen. Mens Engelschen villde iche giffve dend hollandsche Flaaede Loen; thj dj droeges med hver andre derom dend gandsche Daeg igiennem, och Engelschen fich dend, och som det stundede imoed Afftennen, stach hans Excell. Adm. Gen. de Reütter thrende Lanterns achter op och ancherede foruden Schaaed, paa det att Engelschen schulde iche merche, att vij ancheret, thj hans Excell. de Reütter meentte, att dend engelsche Flaaede schulde holdet det under Seigls. Mens hand ancherede samme Tiid ungefehr enn halff Miill bag oss.
Den 4 Aug. 1666 om Morgennen tillig da ski0ed dend engelsche Admirall och gich till Seigls, mens dend hollandsche Flaaede var samme Tiid aldt under Seigl, mens dend enne vilde iche enda giffve dend auden Luwen: thi droeges dj enda derom till imoed Middagh, mens Engelschen haffde knebbet Heijden udaff Luwen. Och efftersom dend friise Admirall Arendt van Nees med sinn Esquarder haffde dend f0erste Taaegt, och hand fornamb veil, att Engelschen haffde H0ijden udaf Loen, do braedste hand sitt Formersseigl paa Maesten och schuider ett Schaaed, att Engelschen schulde komme aff, hvilchet hand ochsaa gioerde. Och som dend engelsche Flaaede komb til dend hollandsche Flaaede, Schiib for Schiib udj sinn Ordere, enn hver effter hver andre, da bleff dett gandsche stille, saa dj opgaff dieres Seigl och laae saa och schi0d paa hver andre ligesom det haffde verret tvende Casteller, saa dett lignede iche ett S0eslaugh mens Morderwerch, thj dj boeroede hinnanden i Grund, saae dett var Jammer att see. Och imoed Afftennen bleff dend seweske Admirall sielffver schnddet udj hiell; och hans andre Officerer gaaer hen och taeger hans Flaegh van agtere, saavellsom van boeuen ind, hvilchet var enn stoer Forseelse; och saa laeder dj dieres Faack faelde och l0eb, och der dj andre Schiibe, som var under samme Admiral, saa det, begyndede de alle att l0ebe. Och som hans Excell. Admiral General de Reütter dett fornamb, schi0ed hand effter samme Esqvarder, mens det, hialp intet, thj det var ichon enn liiden Culthe, saa dj iche kunde vende. Och dend Tiid Engelschen det fornamb, kommer der tvende Esqvarder nembliqdend r0ede Flaegh saavellsom dend hviide Flaegh paa hans Excell. de Reütters Esqvarter ansettendes; och efftersom det enne Schiib laae saae digt paa hver andre, saa det enne Schiib kunde icbe draije for det audet, da spellede Engelschen der i blandt med Schroe, och det langs



Schiib. Och samme Tiid schi0ed dj hans Excell. de Reiitters stoere Stengh i Styecher, och straxsen styerede dend engelsche Admirall enn Brander paa hans Excell. de Reütter. Mens till stoer Lyeche da laae hans Excell. Sluppe i Beredschab, och i det som dend engelsche Branders Sluppe komb paa Sien aff Branderen, da laegde hans Excell. de Reütters Sluppe dend engelsche Branders Sluppe omboer och sloeg dj engelsche Fanger i hiell och bekomb saa samme forschreffne Brander. Oeh samme Tiid bleff der till Styerbordt for voeres Schiib de Blawe Reiger femb engelsche Schiibe schuddet i Siünch, och toe udaff dend hollandsche Flaaede bleff der och schnddet i Grund saavellsom ett Schiib udaff voeres ved Neffn Jenuwmer, det bleff aff enn engelsche Brander ruineret. Och som dend engelsche Admiral Smitt det fornamb, kommer hand med tvende Brander, enn for sig och enn baeg sig, och dat paa voeres Schiib ansettendes, och som vij haffde hannem paa Schaaed, gaff vij hannem det helle Laegh, saa hand loed draje fra oss, och schi0ed intet, mens der var tvende Secunder dj schi0ed lyestig paa voeres Schiib, och dj schi0ed voeres Cryedtzstengh van boewen neer. Som Admirall Smitt det fornamb, kommer hand igien med sinne tvende Brander paa voeres Schiib ansettendes, som minn Captein Hendrik Adriansen det saae, saegde hand, Braes ioe Merhseigl op de Maest, dend Mand vill talie med migh, och i dett som hand det saegde, giffver dend engelsche Admiral Smitt oss dett helle Laegh; och da raabte minn Captein ochsaa giff Fyer;. och i dettesom vij haffde giffvet hannem det helle Laegh, krengede hand, och som minn Captein det saa, seer hand, at hand capper dend* enne Brander l0es och styerrer dend paa voeres Schiib, och i det som dend Engelsche Brander komb paa voeres Schiibe ansettendes, begynde voeres Folch att raaebe vij aiüncher, vij siüncher. Mens minn Captein hand tengte merre paa Braenderen, doeg bleff Folchenne jaeget till Pompen. Mens Capteinen l0eb sielffver neer i Constables Cammer och loed tvende 24 8 laede med dobbelt scharp och enn Jern Euefoed och dermed gaff Constabellen tillige Fyer paa dend engelsche Braender, oeh till vor Lyeche schi0ed hand hannem hans stoere Mast aff; och dend Tiid minn Captein fornamb, att vij var frij for denne forschreffne Braender, da bleff ald voeres Schi0edt heldt bag udj Schiibet paa hver andre, och da gich minn Captein tillige med Timmermendenne udj Sluppen, och dend Tiid dj komb der, som Schaeden var, da var der saa stoer ett Hoell for udj Baaedtzmands Cammer, saa enn Karll kunde kryebe derudj, och der komb straxsen stoere Blye Plaeder for samme Hoell, saa det bleff noeget tsett, och imidlertiid, mens vij dett noegenledes reparerede, loed vij driffve fra Flaaeden. Mens hans Excell. Adm. Trump schi0ed effter oss med scharp, thj hand viiste iche, att voeres Schiib haffde Schaede. Mens minn Captein loed da straxsen enn Prindtzé Flaeg vaije udjgiennem enn udaff voeres Styeche Portte till ett Teign;



och da bleff oss straxsen styert tvende udaff voeres egen Brander med thre smaa Aarlougschiibe, som oss schulde secundere. Hvad sig voeres Flaaede viidere anbelangendes var, da var dett heil stille, saa att hans Excell. Admiral Trump kunde iche komme till att secundere hans Excell. General Admiral de Reütter, thi band var mitt imellemb dend engelsche Flaaede, och Friiserne med dieres Esqvarder laae langt bóerte, thj det var stille; da som det var imoed Afften, komb der enn liiden Vind. Och da ventte hans Excell. Admiral Trump, och hand loed samme Tiid dend r0ede Flaeg vaije paa sin Cryedtzsteng, och saa iaegede hand effter Admiral Smitt. Mens dend tiid Admiral Smitt fornamb, at Thrump med sinn Esqvarder komb effter hannemb ansettendes, da schi0ed hand om Hielp, mens det bleff straxsen igien saa stille, att Trump kunde iehe komme till hannem.
Dend 5 Aug. om Morgenen tilligh da var dend engelsche Admiral langt till Luwerts for Admiral Trump, och da ventte Trump och gich till voeres Flaaede, thi vij h0ertte dennem veil, thi dj forf0elgede voeres Flaaede aldt till Holland med dj tvende Esqvarder, nemblig dend r0ede Flaegh med dend viide. Oeh som Admiral Trump voeres tvende Esqvarder saugnede, idet dj l0eb, forloed hand dend engelsche Admiral Smitt, och f0elgede saa effter voeres Flaaede samme Oors.
Dend 6 Aug. om Morgennen tillig var vij ved Sielland och till voeres Lyche, att Vinden var contrarie for dend engelsche Flaaede, att hand iche kunde komme till oss, thj hand brawerede digt under den hollandsche Vold, och dj var 48 capabell Aarlougschiibe, och Admiral Trump sinn Esqvarder var iche mehre endsom 36 Aarlougschiibe. Och Admiral Trump passiarede, och vii gich till dend engelsche Flaaede, och som vij var underveigs kommer forschreffne engelsche Admiral Smitt bag paa os med 36 Aarlougschiibe, da motte hans Excell. Admiral Trumph vende, och saa indkomb vij forschreffne ditto till voeres Flaaede, som laae i Fliisiugen.
Dend 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 Aug. er intet andet schriffverdigt endsom Flaaeden er bleffven repareret udj Fliissingen, och dend Captein, som haffde verret paa dend friise Admiral, er bleffven harpisseret.
Der bleff gioert Offverslaegh, hvoer mange Schiibe der var bleffven, da var der tvende udaff voeres Schiibe schuddet udj siunch och ett forbrendt, och Folch med qvsestede och d0ede 4303 Mand offver dend gansche Flaaede.
[Vertaling:!
Den 308ten Juli heeft de Ruyter raad belegd en medegedeeld dat hij den Engelschman verwachtte; dat een ieder kapitein zich gedragen zou gelijk een braaf soldaat paste. Voorts is er besloten dat de Zeeuwen en Friezen er op uit zouden loopen om de Engelsche vloot te verkennen. Den kapiteins is aan-



gezegd niet aan te vallen eer de Ruyter de roode vlag van zijn kruissteng zon laten waaien, en zij zijn vermaand hun sloepen, met soldaten bemand, gereed te honden om de branders af te weren. Toen mijn kapitein Hendrick Adriaensz. de Ruyter's schip verliet, verzocht hij den admiraal, niet lang met het laten waaien van de bloedvlag te wachten. Wij verzeilden dien dag tot op één mijl afstands van de rivier van Londen.
Den lsten Augustus kregen wij de Engelsche vloot in het gezicht onder de Engelsche kust, 110 schepen en branders sterk; de Hollandsche vloot was sterk 90 schepen en 10 branders.
Den Augustus is de Hollandsche vloot evenals de Engelsche onder zeil gegaan van de kust af, en wij deden ons best, vier glazen lang, hun de loef af te winnen, hetgeen ons gelukte, waarop de Ruyter wendde; maar zoo ras de Hollandsche vloot wendde liepen de Engelschen weg. De reden hiervan was dat de Engelschen slag zouden hebben moeten leveren dicht onder hunne kust, en de schepen die schade beliepen zonden tegen de kust gedreven zijn, en daarom wilden de Engelschen alleen vechten wanneer zij in de loef waren. Toen de Ruyter bespeurde dat de Engelschen wendden, ging hij voor den wind zeewaarts op; de Engelschen laveerden den ganschen nacht onder de Engelsche kust; onze vloot bleef den ganschen nacht voor den wind zeilen.
Den 3den Augustus 's morgens vroeg waren wij onder de Vlaamsche kust tusschen Duinkerken en Calais; wij ontwaarden geen enkel Engelsch schip en wierpen het anker. Tegen den middag vernamen wij de Engelsche vloot en meenden dien dag aan den slag te zullen komen. Maar de Engelschen wilden de Hollanders het voordeel van den wind niet laten, en bleven den ganschen dag bij elkander tot zij den wind hadden, en tegen den avond stak de Ruyter drie lantarens op van achteren en ankerde, opdat de Engelschen niet zonden merken dat wij geankerd waren; de Ruyter dacht dat de Engelschen onder zeil zouden blijven; maar zij ankerden terzelfder tijd ongeveer een halve mijl achter ons.
Den 4den Augustus 's morgens vroeg loste de Engelsche admiraal een schot en ging onder zeil; de Hollandsche vloot was toen al in haar geheel onder zeil, daar zij den vijand de loef niet wilde laten; en zoo bleven beide vloten onder zeil tot den middag, toen de Engelschen de loef hadden gewonnen. De Friesche admiraal *) Aert van Nes had den voortocht, en toen hij zag dat de Engelschen de loef hadden, braste hij zijn voormarszeil en deed een schot, dat de Engelschen op zouden komen, hetgeen zij ook deden. En toen de Engelsche vloot op de Hollandsche afkwam, schip voor schip elk op zjjn plaats, bleef het heel stil, zoodat men de zeilen innam en bleef liggen en op elkander schoot als van kasteel tot kasteel, zoodat het geen zeeslag leek maar moodenaarswerk, tot men elkander in den grond boorde dat het een jammer was om aan te zien. Tegen den avond sneuvelde de Zeeuwsche admiraal 2); de andere officieren haalden zijn vlag van achteren en ook van boven in, hetgeen een groote vergissing was, en zij lieten de fok vallen en liepen weg; en toen de andere schepen van den admiraal het zagen, liepen zij ook weg. Toen de Ruyter dit zag schoot hij naar het eskader, maar het hielp niet
1) Lees: de admiraal van de Maas.
2) Jan Evertsen.



er was slechts een weinig koelte zoodat zij niet wenden konden. Toen de Engelschen dit zagen kwamen er twee eskaders, dat van de roode en dat van de witte vlag, op de Ruyter's eskader aan, en daar het eene schip zoo dicht op het andere lag dat zij niet van elkander konden, speelden de Engelschen er op met schroot, over het dek der schepen heen. Zij schoten de Ruyter's groote steng aan stukken, en de Engelsche admiraal zond een brander op de Ruyter af. Gelukkig lag de Ruyter's sloep gereed, en toen de sloep van den Engelschen brander op hem afkwam, lei de Ruyter's sloep die van den Engelschen brander aan boord en nam de Engelschen gevangen, waarop de Ruyter zich van den brander meester maakte. Terzelfder tijd werden er aan stuurboordszij van ons schip de Blauwe Reiger, vjjf Engelsche schepen in den grond geschoten, ook twee Hollandsche schepen werden in den grond geschoten, en één schip vanons,deJenuwesser[?],werd door een Engelschen brander vernield. Toen de Engelsche admiraal Smith dit zag kwam hij met twee branders, een voor zich uit en een achter zioh aan, op ons schip af, en toen wij hem onder schot hadden gaven wij hem de volle laag, zoodat hij van ons afhield en niet meer schoot, maar twee schepen die hem secondeerden schoten lustig op ons, en schoten onze kruissteng van boven neer. Toen Smith dit waarnam kwam hij wederom met zijn twee branders op ons af; onze kapitein dit ziende, zeide: bras m> marszeil op den mast, de man wil met mij spreken; en terwjjl hij dit zeide, gaf Smith ons de volle laag; daarop beval mijn kapitein vtvur, en toen wij hem de volle laag hadden gegeven, krengde hij; en mijn kapitein zag dat hij den eenen brander loskapte en op ons afstuurde, en toen de brander op ons afkwam, begon ons volk te roepen wij zinken, wij zinken. Mijn kapitein liep zelf naar omlaag naar de konstabelskamer en laadde twee 24-ponders met dubbel scherp en een ijzeren koevoet en daarmede gaf de konstabel op den Engelschen brander vuur en schoot hem zijn grooten mast af, en toen mijn kapitein bespeurde dat wij van den brander vrij waren, hield hij op met schieten, en ging met de timmerlieden in de sloep en nam de schade op; ter hoogte van de bootsmanskamer was een gat zoo groot dat er een man door kruipen kon, het werd gedicht met groote looden platen, en onderwijl lieten wij ons van de vloot afdrijven. Tromp schoot ons na met scherp, daar hij niet wist dat ons schip beschadigd was. Mijn kapitein liep daarop een prinsevlag waaien, en er werden ons twee branders en drie schepen gestuurd om ons te secondeeren. Overigens was het heel stil van wind, zoodat Tromp de Ruyter, die midden tusschen de Engelsche vloot geraakt was, niet kon komen helpen; ook het Friesche eskader lag werkeloos wegens windstilte; eerst tegen den avond kwam er wat wind. Toen wendde Tromp, liet de bloedvlag waaien van de kruissteng, en zette Smith na. Toen Smith dit zag schoot hij om hulp; maar het was weldra weder zoo stil van wind, dat Tromp hem niet bereiken kon.
Den Bden Aug. 's morgens lag de Engelsche admiraal te loevert van Tromp, die wendde en zich bij onze vloot voegde; de eskaders van de roode en de witte vlag vervolgden onze vloot tot onder de Hollandsche kust. Toen Tromp zag dat onze beide eskaders vluchtten, liet hij Smith loopen en volgde den koers van onze vloot.
Den 6den Aug. 'smorgens waren wij voor Zeeland; tot ons geluk had de



Engelsche vloot den wind tegen, zoodat zij niet bij ons komen kon; zij braveerde dicht onder de Hollandsche kust, 48 kloeke schepen sterk-, Tromp had maar 36 schepen. Tromp hield krijgsraad en wij gingen op de Engelsche vloot af; maar terwijl wij onderweg waren kwam Smith op ons af met 36 schepen; toen moest Tromp wenden en zoo kwamen wij dien dag bij onze vloot, die voor Vlissingen lag.
Den 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 Aug. werd de vloot gerepareerd; de kapitein van het Friesche admiraalschip kreeg den kogel.
Er is geteld hoeveel schepen er gebleven waren; er waren twee van onze schepen in den grond geschoten en één verbrand, en er waren op onze geheele vloot 4303 dooden en gewonden.
271. COMMISSARIS JACOB QUACK AAN JOHAN DE WITT, 5 Ang. 1666 •)
Soo comt aen schipper Duysentjaer, brengt 7 Sluysers a) mede met dese brieven *). De twee branders door den heere Kievit gedepescheert waren in 'slants vloote wel gecomen. Van het ander dat nae middag uytliep, wisten sij geen seeckerheyt. Hij *) is gisteren morgen ten 9 uyren uyt de vloot gezeilt, als wanneer den heere de Ruyter hem de hand gaf, seggende: „Segt int vaderlandt, dat wij met goede couragie aen gaen vallen en sullen den zegen van Godt verwachten." De Engelse waren ontrent 100 zeylen, doen den slagb aanging, ende was de wint N. 0. ende hadden de Engelse doen den wint van ons; doch deselve liep dadelijk N. W. 't welk d'onse dapper schaveelde. Duysentjaer sagh dat d'onse met groote couragie aenvielen, de Vriesen waren voor, den heer de Ruyter in 't midden en den heer Tromp van achteren; den heer Johan Evertsen was bij de Vriesen, den viceadmirael van Vriesland alleen van de Engelse afgesneden, daer hij dapper tegens aen was. Duysentjaer segt dat hij 's nainiddaghs 3, 4 a 5 uyren al ses schepen in den brand gesien hadde sonder te weeten van wien. Desen morgen hebbe noch niet hooren schieten, hij hadde gisteren voor het land gesien een fregatje, een galliot en drie fluiten, aparent branders of schepen die uyt Texel quamen; hij hadde op des heere de Ruyters schip hooren seggen, datter 29 branders in onse vloote waren. De heer de Ruyter hadde gesegt: „Vaart gij maer heenen, 's avonts sal ick al weder een ander afsenden soo 't God gelieft." Den voorsz. schipper Duysentjaer hadde goede moed op onse vloote, doch de Heer zij gebeden de victorie aen onsen Staet te verleenen.
Waarmede, etc.
Maessluys, 5 Aug. ten 5 uyren des morgens, 1666.
1) R. St., Hollandica. — Bijlage bij eene dépêche van Appelboom.
2) Visschers uit Maassluis.
3) Van de vloot.
4) Duysentjaer.



272. CLIFFORD AAN ARLINGTON, 2—7 Aug. 1666 »).
Monday 2d August 1666. — My last to your Lordshipp was this morning, as wee were under saile from the Gunflete, wee had but little wind easterly and variable, the enemy plying to the Eastward before us, at eight this night wee anehor'd, Orfordnesse being W. by N. 3 leagues and 1/2 off, and the enemy 5 leagues S. E. and by E. from us.
Tuesday 3d. — All the last night was very stormy, lightning, raine and thunder, with one very violent clap the Jersey was disabled, his maine topmast broken in pieces, and his maine mast split from the top almost to the bottom, the Commander Mr. Digby was in great affliction for the accident soe neer before fighting. Por the General order'd him to returne to Sheernes with the frigate to bee repaired, notwithstanding his earnest desire to stay on board the Royall Charles a volunteer. Most of her men were taken out to supply the want of the fleet. At 6 this morning wee weighed with a fresh gale of wind at N. N. E. and N. E. At 8 wee anchored againe, hazy weather, wee could not see the enemy. At 2 this afternoone wee weighed againe with a fine gale at N. N. E. and stood off, at 4 we discovered the enemy standing with us, both they and wee made all the saile wee could to gett ahead, but they still kept the wind if us, and if they had not been afraid to engage soe neer our sands, they might have taken great advantages upon us, for wee were not onely disordered and out of our line, but very much seperated and scattered from one another by soe much endeavoring to get ahead; and in this striving, some of our ships reeeived prejudice, the Rainbow lost her maine topmast and the Happy Returne by intanghing with another ship had her maine saile torne in the middle, and the Dutch might have been upon us, if they had had mettle in an houre, and at this time 9 ussure your Lordshipp our affaires looked with a scurvy face, but the enemy tackt and stood from us. At 8 this night wee anehor'd at the leeward tide and the enemy did soo too.
Wednesday Aug. 4th,- St. James' Day. — At 2 this morning a fine gale at N.N. E. wee weighed being then 11 leagues east from Orfordnesse, at foure wee discovered the enemy 4 leagues S. E. by S. from us, wee bore looking upon them to engage van to van, which by ten wee effected, the flag of defyance was then spread, and wee all bore in, the White engaged hot this houre, the Red at eleven and the Blew by twelve of the clocke, and some after the Resolution was boarded by a fireship sent from Trump, and was burnt, but capt. Hannam
1) R. O., S. P. Dom., vol. CLXV, n°. 2. — „On board the Royall Charles.



the commander had cleared the fireship againe, but could not quench the fire in his owne ship; our next ships sent boats, and saved the captaine and most of his men. The Royall Charles engaged de Ruyter hand to hand much within musket shott and fought with much bravery, the Royall Charles was much disabled by de Ruyter in yards, masts and sailes, soe that wee were foreed to give out and repaire, wich held us almost an houre; de Ruyter was all that time engaged, and then we bore in againe upon him, and after an houre and halfe's dispute more, hee gave way, but the Charles was againe soe much shattered that wee had not a rope to help ourselves, and could not steer, soe that wee were towed out of the line by boates. Now at 4 of the clock de Ruyter began to make all tbe saile hec could and run, but with great gallantry would make severall tacks to fetch off his maimed ships, and once endangered himselfe very much for the rescue of his second, who at last was soe disabled that hee coüld not gett off, but then like a very knowing seaman hee chopt to an anchor, which presently brought us to the leeward of him, and the tide soe strong that a fireship could not come neer, and one that attempted to get up was assailed by another fireship from the enemy, and soe both burnt. At this time alsoe about 3 or 4 of the clocke the van of their fleet began to give ground and presently their whole fleet but 34 or 35 sayle ran for it and were pursued by the Red and White squadrons, the reere of their fleet, in which were Evertse and Tromp, still engaging the Blew. At seven this night the Royall James took Banker's ship a Vice Admirall of Zealand, and soon after one more of 66 guns, being both two of their new ships.
Thursday Aug. 5"1. — The last night the wind vered from N. N. E. round Westward to the S.W., soe that at 4 in the morning they had the wind of us, but the wind soe little that wee could not gett up with them, however the little Fang Fang a little sloope made the last week for Prince Rupert at Harwich, made up with her oares to de Ruyter, and brought her two little guns on one side, and for neeran houre continued plying broadside and broadside, which was soe pleasant a sight, when noe ship of either side could come neer, there was soe little wind, that all ours feil- into a laughter and I believe the Dutch into indignation to see their Admirall soe chased, for hee still shot his sterne guns to the poor Fang Fang who came off with two or three shot between wind and water, and had one of her men killed by de Ruyter before as shee ley behind the Royall Charles, which put her upon this extraordinary chase to- be reveng'd. Our fleet now drove them over many flats and bankes, till they came soe neer to shoare, that our great ships could not follow them, but at 10 of the clocke we layed our heads off, though our frigates still continued chase, but doe what they could the Dutch gott into the Darlow Channel of Zee-



land; de Ruyter's owne ship was much battered in this chase alsoe by our frigates, and if there had been wind enough for our great ships to have got up with him wee had undoubtedly taken him and destroyed most of those with him, but in little wind they sayle better then wee, because they draw less water, and soe this parte of their fleet were preserved by the misfortune of little wind, and alsoe by the whole Squadron's tacking this morning to come in the wake of the Royaü Charles when they were to the leeward, but if they had continued their station, wee had gone round them.
At two of the clocke this day the wind veared round Westward to the N.E. and discovering ships in the offin wee stood towards them, and wee supposed them what they were, the Blew squadron and the remainder of the Dutch. By 8 at night wee discovered both fleets and ours on the weather quarter of their's; wee then tackt to keep between the Dutch and home, and soe stood with them, at 12 at night there being a leeward tide to bring them to us, wee anchored, by three they were drove within shot of the Royall Charles, and all our other ships not anchoring as wee did were drove neer 2 leagues to the leeward of us, and could not possibly come to our rescue in many houres.
, Frlday Aug. &h. — The Dutch had the wind of us and wee had noe company but our 2nd the Fang Fang, the Monmouih ketch and a fireship, and if Tromp had had any courage in him, hee would have taken this advantage upon us, and must of necessity have either torne us to pieces or have made us retreat to our fleet, which I doubt wee should not have done. Our General though alone would scarce in point of honour have turned from a baffled party, and wee were the stouter for that; wee were very confident Sir Jeremy Smith ley with his squadron upon our weather quarter, but when it began to bee lighter wee perceived that mistake, however stood on alone toward the Dutch till by degrees our frigates came up; by this morning wee made againe Sir Jeremy Smith and his fleet, with whom was alsoe Sir Robert Holmes and the Cambridge, the formes receiviug soe much damage in the fight, that shee was forced to draw out of the fleet and repaire, and by that meanes joyned with the Blew squadron. The Blew confesse they made us last night and knew us to bee English by our ketches, however ley by at night by the advice of a pilote on board that Admirall for fear of shoale grouud; but in all probability if they had been chased close, and had kept the enemies weather quarter, wee lying to leeward should between us have destroyed this part of the Hollands fleet. And the wind this morning favouing the enemy by veering Easterly, wee could not with any of our ships get up with them, though wee chased till wee had but 6 fathom water off of the Island of Seaven and they a league within us. And now at 2 of the,



clock this afternoon the wind favors them to steale into the Weylings whither the former part of their fleet is also gone.
Sir Jeremy Smith joyned with ns at 4 of the clocke this afternoone and our fleet intends to ley before the Texel 12 leagues distance and keep the seas if they can be supplied speedily with such necessaries as they now want, lists of which I have brought for the Eing and Duke, and have commands from the Oenerals to presse your Lordshipp to be assistant to them for the dispatching of the particulars. I doe not heare of any Captain killed on our side but Seymour commander of the Foresight who behaved himselfe aa any man. Wee burnt the two ships taken by Sir Thomas Allen because wee were still upon the chase and should have unman'd our owne ship to carry them on. The name of Vice-Admirall Banker's ship was the TJwlen of 60 guns and 290 men, of which 124 were landmen, and they confesse their whole fleet was forc'd throwout to take soe great a proporcion of landmen for want of mariners; there was kill'd of this ships company 50 outright and 50 wounded, by which alsoe wee may guesse at their losse of men in their other ships. Banker himselfe made his escape in a boate, but wee have prisoner the Captain of a foot Company that was on board him, Adolph van Wassenhove, and 2 sea Captains that were under him, Symon Lanckes and Peter Mauregnault. The other ship is called the SneeJce of East Prise out of which wee have prisoner Richard Hellbrance the Captain and 300 men more, shee had 66 guns and led the van in the morning Wednesday.
One thing is observable, that their number was just 90 men of war and 17 fireships as all their prisoners confesse, which was direct our number takeing the little Mary a sixth rate frigate that was with us.
They farther say, the common men among them were made very confident of a victory by having stories told them that most of our fleet were hired merchentmen and very ill mann'd, and they did verily believe that wee had lost the last engagement at least 35 or 36 great ships. Upon the chase Thursday morning de Ruyters flag was downe above an houre, and it is believed through our whole fleet that hee is kill'd; the Blew squadron say as much of Tromp. Tour Lordshipp must expect the truth of this and other their losses from thence. I hope it will make disturbance among them.
273. SIR THOMAS ALLEN AAN WILLIAMSON, 6 Aug. 1666 ]).
According to my promise I here send you an account of this last engagement which began about 9 in the morning, the last Wednesday,
1) R. O, S. P. Dom., vol. CLXV, n». 5. — .,On board the Royall James".



bring the 401 instant. Our squadron leadinge the van began the dispute with theirs; the Generalis with the main body; the Blue with the reare. The fight continued nigh 5 howers before there was any appearance of advantage on either side; but about 3 in the afternoone victory appeared for* us, for then they began to runn and wee in chaseing of them tooke two, the Generalis sunke as many. Those wee tooke were new shipps, one of 66 guns, the other of 60, whereof 26 was brass; Banker Commander, Vice Admirall of Zeiand. Hee made his escape aboard another shipp, however as soone as wee had taken out the prisoners I ordered them to bee fired beeing not in a condition to spare men to man them, which done wee continued our chase all night, the Blue being parted from us with some 35 of theirs. The morning about 4 bearing up to de Ruyter I received three painefuil, but thanke God not dangerous wounds by some splinters, which I am afraid are nott all out of my arme, my face being torne downe from my eare almost to my chinn; yet doe not question but I shall notwithstanding, lett them bee ready as soone as they will, bee able to express my willingnesse of serveing my Prince and country as if I had ayled nothing. However this is my comfort wee left them even at their owne doores of the Willings, goeing into Flushing where pray imagine what welcome the vulgar sort of people will give them, for they must necessarily have lost many men, most of their shipps being mueh disabled; there was a report that wee had lost the Defiance, but it proves the Resolution, which was burnt. This morning wee endeavour'd to gett between the 35 sayle I formerly mentioned, but could not, they haveing the weather gage of us. What the admirall of the Blew hath don you shall know by the next with what else shalbee wortleyyour notice.
274. LEIJONBERGH AAN KABEL X GUSTAAF, 6 Aug. 1666»).
In denen beyden jüngst vorhergehenden tagen hat man wegen der flotten entfernung (ausser den knall der Stüke) nichts gewissers gehabt, alss dass beyde Capitalflotten den 3*611 hujus von ihren Stationen alss Baye de North, Gunfleet, Rowlinggrounds und Middlegrounds zu see gegangen, frontirend beyde einander in forme von einer Linie in der distance von etlich Englischen meilen. Die Englische verfolgten die Hollander biss auff 12 en 14 Teutscher meile weges in die offne See, und brachte selbige ungefehr bey der höhe von Orfordnesse zum Standt und zu der Battaille. Was biss gestern den 5ten hujus umb 9 uhr bey vorgegangen,. rapportirte heüt umb den mittag ein Englischer Capitaine, der mit seiner unterhabenden fregatte die
1) R. St.., Anglica. — Uit Londen.



Elkabeth genannt sehr übel zugerichtet in Harwitch zurtikgekommen, folgender gestallt, dass den 4ten hujus seyend St Jacobs oder James tage, die schlacht habe umb 11 uhr formittag angefangen, die weisse Squadron solle des Tromps Squadron so vertement attaquiret haben dass sie sich Nordwarts zurükbegeben. Ged.e weisse Squadron wurde secundiret von den Corps alss der rohten Squadron, die eben so guten successe wie die erste und die Hollandische haupt Squadron solle nach Norden geforciret haben. Die Englische blaue Squadron aber engagirte mit der Seelandischen, dievor die best- und st&rkeste gehalten wird, und weilen all' die Englische fregatten nicht komten gleich segelen und mit einander fechten, mussten die vordersten ihr bestes thun biss die anderen nachkamen, dahero das gefecht so das harteste war sich von der hauptflotte ab und nach den Süden gewendet, continuirend biss in die nacht, umb welche zeit 4 Hollandische Capitalschiffe und ein Englisches die Resolution genannt durch die beyderseits Feüerschiffe in die lufft auffgeflogen.
Den 5*n hujus ungefehr umb 6 a 7 uhr des morgens erneürete sieh die Schlacht wiederumb, in welcher action ged.er Capitaine so übel mit seiner fregatte zugerichtet worden, dass er umb 9 uhr beyde flotten combattirend habe müssen verlassen, so dass mann seit deme kein weitere gewissheit von der Bataille sondern allein gute-hoffnung, weil das gefecht sich gegen Holland von der Englischen custe abwendet
Unterdessen sind 5 Englische fregatten mehr nach der flotte aussgelauffen und zweifels ohne bey derselben angekommen.
Sir Wiliam Penn liget mit einige fregatten in die Gunfleet, und nihmet alle Seeleüte auss die Kohl- und Virginiefahrers umb selbige zu bemannen; ingleichen wird auch aller fleiss mit die übrige fregatten in dieser rivière angewandt.
276. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 6 Aug. 1666 »).
Jusques a present n'est lettre plus fraische de Ruter que du 31e Juliet, qu'il attendoit les Anglois; qui alors estoient forts de 80 navires. ün galjot du depuis arrivé dit luy avoir parlé mercredy le 4e aout a 9 heures du matin. Et ce jour la on a ouy des canonades jusques a la nuit Si que tout le monde dit, qu'alors il y a eu un combat, dont on attend le detail: estant estrange que le jeudy hier on n'a rien ouy. Dont on fait bonne conjecturè, qu'on a chassé les Anglois, ou qu'ils sont hors de cembat. Le susdit galljot dit avoir veu desia six feux, sans savoir quels navires, si non qu'un vice Admiral des nostres se battoit contre le vice Admiral dn pavillon blancq.
1) R. O., News Letters 47. — Ongeteekend; zonder adres. — Hand G.
28



Cependant court un sourd bruit que 1'Admiral Ruyter meme seroit bruslé. Pour certain est rapporté que Ruyter s'est plaint, que les bruslots qu'on luy avoit envoyé ne valoient guere, que les maladies et infections commenceoient a se glisser dans la flotte, qu'il avoit envoyé hors* de flotte le navire du capitaine Clant, si pleine de malades qu'il ne se pourroit pas defendre, qu'il avoit aussy envoyé hors de la flotte le navire du capitaine Uytenhout, ayant perdu son grand mast.
On a aussy remarqué du murmure parmy les matelots, paree qu'on ne leur avoit pas payé les recompenses ou remunerations pour les navires prins ou defaits dans le dernier combat. A quel effect n'estant point d'argent, on avoit ordotné au conseil d'Estat de negotier par le receveur general Doublet trois cent mille francqs, mais ce contoir est si foible, qu'on ne 1'a pas sceu si tost trouver. On taxe bien le le Conseil, on le dit Doublet de cette faute, mais le Conseil dit pour sou excuse, qu'en meme temps aussy le receveur general de Hollande a negptié, et le credit du receveur de Hollande estant plus fort que celuy de Doublet, il n'est pas estrange qu'il ne 1'a pas pn trouver en temps. Et par tant de negotiations qui se font et sont faites en Hollande, 1'argent doibt devenir rare, et si cela dure, faudra que la Hollande aussy bien que la Generalité augmente 1'interest, et donne cinq par cent au lieu de quatre. Mais cela se reiglera et redressera selon le succes qu'aura la flotte.
276. NIEUWSBERICHT UIT VLISSINGEN, 6 Aug. 1666 »).
On the 5tn instant 1 arrived at Flushing and found there lying in the rode foure of the most capitall ships of Zealand wholly disabled having abundanee of dead and wounded men aboard. This day also was brought in the body of Admiral Eversen kild with a shot, whieh caused much sadnesse in Zealand. Divers sailes are this day likewise discoverd at sea, and the 6*" instant I descried and observed about 23 men of war, which all of them lye about and close before Zealand, of which ships nothing is understood but that 't is wish'd 't were better with them, saying they know not where de Ruyter or Tromp are. The further certain particulars you may expect by the very next post.
277. NIEUWSBERICHT UTT VLISSINGEN, 7 Aug. 1666
The whole fleet of Holland and Zeeland came before Flushing
1) R. O., News Letters 50. — „Out of Dutch". — Te Londen gemaakte vertaling van een niet aanwezig origineel.
2) R. O., News Letters 50. — Te Londen gemaakte vertaling van een niet aanwezig origineel.



under which was Tromp who hath had but little damage, and the English fleet lye before Wescappell, know not upon what designe. The Hollanders have lost but 4 ships some say 5, but because most of the officers are at the Hague the rolls are not come out. Tuesday night they began to set their dead and wounded on shore and carry them away upon waggons which continued all night and now also, to the great trouble of the communalty; wee reckoned 4000 killed and 1000 wounded; on the 7tn I saw 15 fluyts and smaks with wounded, who are sent to the inner towns. The Admirall of Friesland is shot in one leg even up to his belly, soe hee must dye. Bankert made admirall of Zeeland iu Evertsons place. I am told by one of Bankerts ship that 3 of the English ships were lost. De Ruyter had 17 shot under water, 437 above, and busy in repairing them; some say the fleet will be out in a week, which 1 dont beleive because the ships in that time eannot bee fltted with souldiers.
RELATION OF THE FIGHT.
As soon as the English came near they had the wind pretty fair, when the Hollanders did not think the English would have come up to them. Upon the first brunt the English wounded and killed abundance of the Zeelanders and Fries. Then de Ruyter about 2 Wednesday came up and fought bravely; a fireship was sent up to him but delivred by another soe that his shipp was in the middel of the English and some thought hee had been lost, whereupon Tromp with 36 ships divided himselfe meaning to cutt off a part of the English and soe relieve de Ruyter but it being still weather he could not come up to him, wherfore they were foreed to take the advantage of a flight and are come with all their men to Zeeland; its wondered much the English should follow them soe far as Wescappell which I have seen lyeing about 2'/2 hours from the Dutch fleet who are as Icanguesse yet 90 sayle, not reckoning the ships that are crusing for the East India fleet which the Dutch expect every day will arrivé. An English ship is brought up by a Zeeland caper laden with sugar worth 180.000 gulden. Here is a great tumult among the people that Tromp should divide the fleet without giving notice to de Ruyter, whereupon de Ruyter hath made his complaint in the Hague, some say that Tromp is under arrest by order of the States and at the desire of de Ruyter of which no eertainty. Great preparation is made to convey the East India ships that are to go out.
Desires order to receive money at Vlissing, being at exessive charges.



278. „THE VICTORY over the fleet of the States General, obtained by His Majesties Navy Royal in the late Engagement, begun the 4**1 of August instant, as it came from His Highness Prince Rupert, and His Grace the Duke of Albemarle. Published by Command. Londen, Printed by Thomas Newcomb living over against Baynard's Castle in Thames Street, 1666" l).
Sunday lst instant, not without difficulty, we got the fleet through the Narrow: about six in the evening we came to an Anchor short of the Buoy in the Gunfleet, within six leagues of the enemy, who came to an Anchor off tbe Sledway.
Monday 2. — Both fleets weighed, and plyed to and again with little wind, and that night proved very terapestuous.
Tuesday 3. — It blew hard, and we were forced to keep to an Anchor till about two in the Afternoon, and then stood off to the Eastward, and anchored about eight leagues from the Nesse.
Wednesday 4. — By two in the morning we weighed Anchor, and by daylight we had the enemy under our lee. Sir Thomas Allen led the Van to the Eastward, with our larboard tacks aboard, the wind North-East, and as soon as he came to the head of the enemies fleet, which was at ten of the clock, we gave the signal to bear in in a line, ourselves with the Red Squadron in the middle, and Sir Jeremy Smith with the Blew, beinging up the rear. We plyed them so close, that they could not tack upon us; and so we continued fighting till about four in the afternoon, and then de Ruyter with the main Body of his fleet gave ground, whom we pursued with the Red and White squadrons, leaving Sir Jeremy Smith with the Blew squadron engaged with van Tromp and a squadron of their fleet. All night we followed the enemy, and again next morning as soon as it was light we began the chace, and were in great hopes of taking de Ruyter; but tbe wind being little, he spoomed away before it, so that our smaller fregats could hardly get up with him. And by ten a'clock,
Thursday morning, we had pursued them as far as the Durlow, which was about eighteen leagnes, and there he lay till about two in the afternoon; which time we were so near the banks of sand, that we could not make the chace any farther, and de Ruyter and those with him had opportunity to run into that place.
In this chace we possessed us of two of the enemies great ships, the one a vice Admiral of 60 guns, 24 of them brass, and 290 men, commanded by Adrian Bankaert. The other the Snake of Haerlem, of 66 guns, 320 men, commanded by Ruart Hellibrant, both which we set on fire, on being willing to spare any men to bring them off, after we had taken all their men out of them. As soon as we gave
i) R. O., S. P. Dom., vol. CLXV, n°. 7. — Gedrukt.



off pursuit of the enemy, we called a council of Flag-offieers, and whilst they were with us, we discovered some sails N. W. of us, and heard a shooting, which we judged to be Sir Jeremy Smith fighting van Trump and his squadron: whereupon we determined to draw off the fleet, and so endeavour to intercept them before they got into their harbors.
Upon the appearance of these fleets, we found the wind at N. E., they standing right in and we right out, as close as we could lie, and stood up till we could see their squadron, and Sir Jeremy Smith chasing of them; after we came fair up with them, we tacked and stood in the same way that they did, and about twelve a clocke at night came to an anchor, taking part of the leeward tide to draw them upon us, which feil out within a league, as we expected it, but by the morning we perceived Sir Jeremy Smith had lost van Trump in the night, and was new out of sight, so as the wind having varied to the land of the Island of Schawen, towards the Baniarts, and we stood in after them with the Royal Charles, to six fathom water, where now we are expecting what the enemy wile do x).
This is word for word his Highness Prince Rupert, and his Grace the Duke of Albemarle's narrative of this last engagement, their modesty in relating, equalling their valor and conduct in maintaining the fight, the sum of which success, is [that on the 4* the fight began with 'equal numbers, 98 men of war, and 17 fireships on each side; after five hours close fighting, the greatest Body of the enemy bore away towards their own coast; and on the 5**1 that Body was totally broken, and beaten into their Harbors, whither the 6*"1 the rest followed, broken and beaten in the same manner. Our fleet being Masters and keeping the sea, and at this present lying upon their coast, with the loss of one ship onely burnt, out of which the Captain and the men weve saved. And this after the enemy had bragged] *) through the World, that they had blocked up our fleet in the river of Thames, and had brought a land Army with Tools, and all other materials to conquer England, or at least to set it on fire in all parts. [What effectually the enemies loss was, more then is told herein, as well by ships burnt as sunk, of which there can be no prisoners to
1) Hel volgende maakt eveneens deel uit van het gedrukte stuk. Het is afkomstig van Lord Arlington in wiens hand het in S. P. Dom, vol. CLXV, n». 8, voorkomt als „paragraph prepared by Lord Arlington for the Gazelte."
2) In plaats van het tusschen [ ] geplaatste staat bij Lord Arlington: „the enemy's fleete came to fight with equel numbers and was broken and beaten into their owne harbours, after having bragged" (etc).



teil particulars, we shall know in time, though their art in dissembling them is always admirable; and] ") the dis-ingenuity of their former Relations hath heen such, that we cannot but look that they should ring the Bells, make Bonefires, and send Narratives te all the courts in Christendom of their great success. Now, God grant them more of this kinde, and let us thankfully prostrate ourselves before him for the great valor and conduct of our Generals, and the universal bravery and vigor, with which all the commanders, seamen, and soldiers fought in this happy occasion, for the service of their King, and honor of the English nation.
279. „GIVEN MEE by Mr. W. Belcher, a copy of what was reade in the pnlpitt at Bow, Aug. the 8th, 1666 *).
The Dutch totally routed.
14 ships taken.
26 burnt and sunck.
2 flaggships taken and out of them 1200 men, and what else they would; then sunck them. Taken in all 6000 men.
Our shipps have blockt up the Zealanders in Flushing and ride before them top and top gallant.
The Dutch fleet are gott into the Texell and wee ride before the same.
The Lord Maior ordered thanks to be given tbis forenoone throughout the city.
280. D'ESTRADES AAN LIONNE, 8 Aug. 1666 »).
Je depêche ce gentilhomme expres pour donner avis au Roy de ce qui s'est passé dans ce dernier combat. Vous verrés comme les Francois qui estoient sur le vesseau de l'admiral de Ruyter 1'ont sauvé d'un brulot que les enemis luy avoient detaché. ^Si, par malheur, Tromp ne se fust pas trop esloigné de l'admiral de Ruyter, en suivant avec trop de chaleur Schmit admiral du pavillon bleu, la flotte angloise auroit esté deffette. Mais, les trente vesseaus de son escadre n'ayant peu soutenir de Ruyter, il a eu toute la flotte angloise sur les bras, a la reserve des vingt que Schmit commandoit. II s'en est retiré glorieusement.
M. de Wit est parti pour aller faire travailler en diligence a
1) In plaats hiervan staat bij Lord Arlington: „and yet" (etc.).
2) Bodleian Library, Oxford. — Hs. Rawlinson A 195, fol. 201. — Het opschrift is in de hand van Pepys.
3) A. E., Hollande 80, f. 346. — Hit den Haag. — Vgl. d'Estrades IV, 401.



raccommoder les vesseaus, et, selon ee que je puis juger, il sera bien un mois avant que la flotte soit en estat de sortir en mer. S. M. pourra donner ses ordres de lieu oü elle voudra que M. le duc de Beaufort reste, jusques a ce que la flotte de Hollande soit racommodée.
281. NIEUWSBERICHT UIT MIDDELBURG, 9 Aug. 1666 x).
In my last I was not deceived about both the fleets casting anchor within three or four leages to this Island and lay so Thursday and Fryday and then at evening the Staats fleet sett in to Flushing.
As for de Ruiter who was said to be missing he is found again, yet the hatt was shott from his head and his ship so boored throw and throw thatt in all probabilitie it shall not be for service in haste, the number of his killed and wounded are reckoned about two hundred and fyftie.
As for Tromp whom they thought to have been lost, yett he was in pursuit of the blew flague and as for exertion gone betwixt them. Relations are diverse, yet it goes constant that Tromp sould have ruined thrie or four of the blew esquadre, but the truth of this I hope wil be better known by you then by us. As for the Zeelands esquadre with those of Friezland they have suffred the greatest losse, speciall of men, the number wherof is not small tho' not certain, this esquadre having entertaint the fight from the beginning therof untill four in the efternoon. Yett as they wil make us believe aud as I wrott formerlie they lost onlie two ships namlie Tholen from Campveer commanded by vice-admiral Bankert and the Blind Asse from Friezland. As for Bankert himself he escaped with his sloup whilst his ship was sunk, the number of his slain and wounded are above ane hundred and fyftie; the prisoners are in the vice-admiraels of the whyt flague.
As for John Everson admirael of Zeeland he is killed, also Direck Heide admirael and Coenders vice admirael of Friezland, several other captains are wounded, yet non so far as we hear mortallie.
Tromp upon his return from the blew flague joyned with de Ruyter upon Fryday in the fore noon in the sight of His Majesties whole fleet lying before a village in this Island called Domborgh where as yet they are lying. There ar in the Staats fleet (strong 88 sails) 15 or Io"unfitt for service att present, yett they intend to transfer their cannons upon some of their new ships whereof there are in Amsterdam above 20, at Rotterdam several, in this Island thrie, one lying at Rammekens, a second
1) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend ; adres: Mr. John Richards, at his chamber in the Middle Temple, London. — Hand H. — Het cachet ran dezen briefis bewaard en vertoont de letters A. S.



at Flushing, the third at Campveer, the least whereof has 60 peece of ordinance.
The great Pensionaris de Witt coming hier from Holland to escape being taken by ane English catch that was not a muscatt shot from him was forced to run a land att a little fortresse below Campveer; he is att present in the fleet.
282. CHARISIUS AAN BIERMAN, 9 Aug. 1666 »).
Tout le monde donne grand tort a M. Tromp qu'il a ainsy quitté le gros pour suivre un petit escadre de 20 Anglois, qui auront tout exprès feinct cette füite pour 1'attirer et faire cette séparation, et l'on est étonné comme 1'ennemy n'est après réuny pour envelopper 1'un ou 1'autre séparément, ainsy les destruire et en rapporter une victoire trés considérable. II semble que quant 1'affaire est faitte, l'on voye mieux les fautes, de sorte que communément cette facon de se planter sur les costes de Tennemy n'est point approuyée et croit-on que cela luy ayt servi du plus grand advantage, tant pour exactement reconnoitre leurs forces que pour les brouiller a la sortie, oü ils n'auraient pas tant d'expérience des passages et bancs de sable comme les Anglois; qu'ainsy ils sont encore fort heureux d'en estre si bien eschappés.
283. WICQUEEORT AAN FREDERIK Hl, 10 Aug. 1666 »).
Je n'adjousterai rien a cecy des particularités du combat qui s'est fait le 4 de ce mois entre les deux flottes, paree que je m'en rapporte a la relation ci-jointe, que MM. les Etats ont fait faire sur ce que de Ruyter, Tromp et Meppel leur ont escrit, pour le faire donner a 1'ambassadeur de France, qui 1'a envoyé par un exprès au Roy son maistre *). Seulement diray-je que samedy 7 de ce mois Tromp pouvoit encore voir la flotte angloise, composée de 88 voiles. Depuis elle s'est retirée jusques a la hauteur d'Ostende, d'oü les Espagnols lui ont fourni toutes les choses nécessaires; mais l'on tient que présentement elle est sur les costes d'Angleterre. Les députés de MM. les Etats sont arrivés en Zélande et travaillent a faire remettre la flotte en état, ce qu'ils croyent pouvoir faire dans huit jours. L'admiral de Ruyter a fort mal traité M. Tromp pour avoir quitté le pavillon, et celui-ci lui a répondu eu des termes fort brusques et presqu'offensans, tellement que de Ruyter 1'a fait sortir de son vaisseau. Ce qui est plus f acheux
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag. — De bijlage is aanwezig.
3) D'Estrades van Lodewijk XIV, 8 Aug. 1666 (d'Estrades IV, 401).



que la disgrace que la flotte a sue, paree eue l'on aura de la peine a réconcilier les esprits.
284. NIEUWSBERICHT UTT DEN HAAG, 10 Aug. 1666 l).
C'est 1'ordinaire quand il y a mauvais succes, que 1'un iette la faute sur 1'autre: Tromp escrit qu'il a cbassé 1'arrieregarde des Anglois, confesse d'avoir esté separé d'avec Ruiter.
Mais Buiter accuse ouvertement le Tromp, qu'il est demeüré arriere met opgegijde zeilen (contractis velis) et par ainsy auroit fait le spectateur, signifiant que cela auroit fait perir nostre avant-garde, menée par Evertsz et Tierck Hiddes, apres quoy Ruyter a esté inegal aux Anglois.
Si cette accusation est vraye, c'a esté une grande faute et bresche a 1'honneur de Tromp. On a bien sceu qu'il y avoit ialousie entre eux et 1'humeur dc Tromp est brouillant, et (eomme on dit) fanfaron de plus de cceur que de conduite. Ruiter plus posé et qui a acquis grande reputation par le passé. On a raison d'estre perplex et douteux si on devra fort recercber les raison s et vrayes causes de ce desastre. Car il est impossibie de nier 1'avantage et 1'honneur que les Anglois ont eu. Mais plus on remuera cette dispute entre Ruiter et Tromp et plus on fera esclatter nostre desordre et foiblesse. Et s'il y a moyen on iugera mieux de le couvrir, car 1'un noircira 1'autre. Mais en general on s'est fort abusé, croiant que 1'Angleterre estoit tout a fait abbatue et sans ressource la ou au contraire on a veu que sans convocation de parlement et sans grande parade elle a fourni une flotte qui a chassée (sinon profligée) une flotte victorieuse et qu'on iugeoit invincible tant pour la force, que pour le courage et union des chefs.
Dont on a ven le contraire et que les Anglois ont fait en 3 ou 4 heures, ce que le Ruiter faisoit en juin en 4 iours, et ainsy que Ruiter meme a confessé que le quatriesme iour la victoire dependoit comme d'un filet de soye, sans savoir de longtemps de quel costé elle tourneroit.
Le bonheur est que la perte est plus de reputation que de navires; le gros de la flotte est sauf, et sera bientot reparé, quoy qu'en effect en si peu de temps elle est fort devalisée, ce que designe le nombre des capitaines morts, on dit bien 15 ou 16. Mais on dit que Tromp n'a pas eu grande perte, aussy ne s'en vente il pas. Mais Meppel dit qu'il a bien 100 que morts que blessés.
Tant y a, qu'a present les ambassadeurs n'ont pas plus de dispute
1) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend: zonder adres.
— Hand G.



a qui fera plus de feu de joye, en quoy les Anglois se tascheront de signaler.
Mais voyant qu'il est des eombats comme de la marée, il y a lieu de croire qu'on se lassera de costé et d'autre, et 1'Angleterre si on fait un armistice pourra sortir de la guerre avec honneur.
Et comme enfin (après 1'acceptation de la mediation) il faudra venir a un commencement, il seroit a present fort a propos, qu'on presentat ou proposast une cessation d'hostilités, et un convent des plenipotentiaires. II y en a icy assez qui le souhaiteroient. Mais la Hollande se picquera d'honneur et taschera de redresser cette retraitte de sa flotte.
Et les disputes entre la Suede et cet Estat pas encore complanées rendront tousiours la mediation Suedoise icy suspecte.
Ruyter en sa seconde lettre continue encore son maltalent contre Tromp, disant que son esquadre n'a rien ou peu paty. Cela cy-devant souloit estre assez pour condamner un capitaine de poltronnerie.
Cependant Tromp est fort chery et estimé parmy les matelots et le peuple, et n'estaut pas marié est liberal et traitté ses gens bien.
Et pour la bruslure du riche navire d'Ascue, que Ruyter fit brusler et Tromp pour le riche butin le vouloit conserver, et pretend une recompense de 300 m. francs. Cela desia cy-devant a causé de grandes contentions entre luy et Ruiter. Et maintenant il ne manquera pas aussy d'avoir de 1'abhorrence et pariera indubitabfement aussy mal de Ruyter.
Cela donnera bien de la perplexité pour appaiser cela. Et a la fin ce sera les grands poissons rompent les filets; les seuls petits y sont prins.
Le sieur de Somersdycq, tenerse coniugis immemor, s'estoit aussy mis sur la flotte. Les mesdisants disent que c'estoit de dispute pour un Lacpuay, qu'il vouloit casser et sa femme retenir. Ainsy souvent de braves actions sont ternies par la mesdisance.
Le sieur de Sommersdycq revenu, ayant esté sur le vaisseau de Tromp, et requis de venir dans 1'assemblée des Etats Generaux, a rapporté favorablement de Tromp qu'il a esté dans le combat des premiers, et qu'il a ruiné un navire de 60 a 70 pieces. Si que les amis de Tromp prennent 1'accusation faite par Ruiter pour une rancune, de ce qu'auparavant Tromp aura parlé mal de luy. L'un et 1'autre a des amis, et estants les deux premiers et principeaux chefs (et que le comte de Guiche en son recit aura appelle l'un 1'espée 1'autre la targe de l'Estat) on taschera a les reconcilier et assopier la querelle, pourtant plustost procurer la nouvelle sortie de la flotte. Et sera: Dat veniam corvis.



285. JANOT AAN LIONNE, 10 Aug. 1666 „au soir" »).
Je vous escrivis le 6 de ce mois au matin la retraite de l'armée. Depuis Tromp est retourné. II avoit donné la chasse jusques aux costes d'Angleterre a 20 petites fregattes angloises fort legeres avec toute 1'arriere garde, dans laquelle il y avoit 30 des meilleurs vaisseaux de toutes les provinces. Et, encore que le grand corps des Anglois soit mouillé a Schonwelde a quatre lieues d'ici, ledit Tromp n'a pas laissé de passer et de venir devant Flessinghes, et ceux qu'il avoit suivis sont aussi retournés a leur gros, oü on comptoit encore ce matin 105 voiles angloises.
M. de Wit, pensionnaire de Hollande, arriva dimanche, et, comme il venoit dans un jackt par la grande mer, il cournt risque d'estre pris des Anglois, vers lesquels il faisoit sa route, pensant que ce fut l'armée de Messieurs les Estats. Mais, ayant assez heureusement recognu les pavillons ennemis lorsqu'il en fut proche, il changea sa voile et vint eschouer en cette isle proche Dombourg, d'oü il se rendit par terre a Flessinghes et ensuitte fut a l'armée.
Je ne vous puis escrire les veritahles causes du mauvais succes de la bataille, paree que tous les chefs se deschargent les uns sur les autres et qu'il est a craindre que, jusques a ce qu'il y ait un chef de consideration, les ordres ne soieut pas bien suivis.
Les Zelandois et les Frisons, qui avoient la pointe, se plaignent d'avoir esté abandonnés et de n'avoir pas esté soustenus, comme on leur avoit promis.
Buiter dit qu'ils devoient venir a lui, puisqu'il ne pouvoit pas aller a eux, manque de vent. A quoi les premiers respondent qu'ils ne 1'ont deu faire, par 1'advantage qu'en auroient tiré les Anglois, outre qu'on leur auroit imputé cette retraite a lacheté.
Les uns et les autres parient contre Tromp, mais il dit qu'il croioit 1'avantgarde et la bataille jointes et meslez ensemble avec les ennemis, et que, pour oster auxdits ennemis le secours de 20 fregattes qu'il a suivies, il a tiré sur elles et leur a donné la chasse. Mais Ruiter et les autres qui ont esté au feu n'admettent pas cette cxcuse.
MM. les Estats n'ont perdu que 2 vaisseaux dont les ennemis n'ont pas profité, l'un bruslé par les Anglois, et 1'autre que le vice-admiral Bancker a faict perir, pour ne le pas voir prendre par les ennemis.
Le combat a esté fort sanglant, et on croit que MM. les Estats ont perdu 1500 hommes, sans les blessez qui sont en grand nombre.
II y a grande apparence que, si le vent n'eust pas esté contraire aux confederez et que toutes leurs forces eussent combatu, les ennemis ne seroient pas sur la coste.
1) A. E., Hollande 80, ff. 352—'54. — Uit Middelburg.



II y a plus de 50 vaisseaux prestz d'aller en mer, n'ayants eu aucun dommage; mais il y en a 30 en trés mauvais estat, notamment ceux de cette province et les Frisons, qui sont non seulement desmatés, mais aussi j>ercés en plusieurs lieux, les Anglois ayants du canon de 36 et quelques pieces de 48 livres de balie.
Comme c'est le premier malheur qui soit arrivé a Ruiter depuis sa grande fortune, il est extraordinairement animé contre Tromp.
Hier les deputés des Estats Generaux arriverent. J'estime qu'ils travaillent a reunir les esprits dans la flotte avant de penser a la faire sortir.
Nous ne scavons pas quelle est la perte des Anglois, mais il est a craindre qu'ils n'ayent pas nombre de blesses, puisqu'ils demeurent sur cette coste, a moins qu'ils ne s'en soient deschargés dans quelques petits bateaux qu'ils peuvent avoir en Angleterre.
Comme je reconnois que la maladie contagieuse est a Flessinghes, j'ai refusé de donner mes certificats pour des hommes et des marchandises de cette ville-la qui vouloient aller en France, et, paree que on pourroit vous en faire des plaintes, comme si je voulois traverser la liberté du eommerce, je vous suplie de considerer que je n'ay eu cette retenue qu'a cause dudit mal contagieux.
286. D'ESTRADES AAN LIONNE, 12 Aug. 1666 »).
L'on me fait tous les jours des reproches de ce que nostre flotte n'est pas venue, et ils exagerent fort qu'on leur retient huict vesseaus dont ils auroient a present grand besoing. Les peuples avanceut plusieurs discours impertinens qui font assés remarquer 1'aigreur qu'ils ont contre nous.
Vous verrés dans la depêche au Roy *) 1'estat de touttes choses. Lorsque j'ay depeché ee gentilhomme, on ne scavoit pas le lieu oü estoient les Anglois. Ils sont venus depuis devant 1'embouchure de Flessingue et après devant la Meuse, et se font voir a present environ 70 voilles a la veue de Schevelin pour marquer leur victoire. Ils tiennent la routte du Nord. Ils trouveront de grands butius a faire, la pluspart des marchans ayant escrit a leurs correspondans pu'ils pouvoient faire partir leurs vesseaux pour venir au Tessel.
La flotte des Indes court aussi beaucoup de risque, si les galiotes qu'on a depeché depuis la perte de la bataille pour leur en donner avis ne les rencontrent pas.
Le Roy de Danemarc a esté aussi averti de mettre sa flotte a couvert.
1) A. E., Hollande 80, ff. 359—'60. — Uit den Haag.
2) D'Estrades IV, 413.



287. WICQUEFORT AAN LIONNE, 12 Aug. 1666 »).
Dès le 4 de ce mois l'on avoit ony icy le bruit du canon vers les costes de Plandres et d'Angleterre, de sorte que l'on ne doutoit point que les deux flottes ne fussent aux mains. Neantmoins, l'on n'eut point d'advis des particularités du combat que sabmedy sur le midy, que Ton en sceut le succès en mesme temps par une lettre que MM. les Estats receurent de M. Tromp. II y disoit que le combat ayant commencé mercredy 4 du mois sur les 11 heures du matin, le vent estant au Nort et favorable aux Anglois, 1'avant-garde, composée des escadres de Zeelande et de Prise, avoit commencé 1'attaque fort brusquement, et devant que de Ruyter pust charger avec le corps de bataille. Que luy, qui commandoit 1'arrièregarde, n'ayant pü suivre, la flotte angloise 1'avoit coupée des deux autres escadres, de sorte qu'il n'avoit pü les rejoindre, mais s'estoit attaché a 1'arriere-garde des Anglois, sous le pavillon bleu, eommandé par Jeremie Smith, laquelle il malmena et poursuivit le reste du jour et toute la nuict suivante, jusques sur les costes d'Angleterre. Et que le lendemain, considerant qu'il s'estoit trop esloigné du gros de la flotte, et que M. de Ruyter pourroit estre en peine de luy, il avoit changé de route, la prenant au Sud, 1'arriere-garde des Anglois changeant aussy de route en mesme temps, et le suivant de loin, mais qu'au lieu de rencontrer la flotte de l'Estat, il avoit veu venir a luy toute la flotte angloise. Ce qui 1'avoit obligé de se retirer aux Wilingues, oü il estoit arrivé avec toute son escadre, dont il n'avoit pas perdu un seul vaisseau, et qu'il n'avait que 5 hommes de tués dans le sien, bien qu'il eust fort longtemps et iurieusement combattu, et qu'il eust mis le feu a un vaisseau anglois monté de 64 pieces de canon. Qu'il ne scavoit point de nouvelles de M. de Ruyter, ny ce qu'il estoit de ven u.
Cela causa une merveilleuse cousternation partout, d'autant plus que depuis jeudy l'on n'avoit point ouï tirer, qui faisoit croire que les Anglois, qui avoient 1'advantage du vent sur la flotte de l'Estat, 1'avoient chassée et poursuivie jusques dans la Manche, oü elle devoit toute perir apparemment. L'on fut en cette peine jusques a 6 heures du soir, que MM. les Estats receurent des letters de M. de Ruyter, lesquelles, après avoir parlé du commencement du combat de la mesme fa^on que celles de Tromp, disent que son avant-garde avoit fort bien combattu, pendant que lui avec son corps estoit aux mains avec le gros de l'armée navale des Anglois, qui s'estoit mis entre luy et 1'arriere-garde, paree que Tromp estoit demeuré derrière. Qu'il s'estoit trouvé seul entre le Souverain et le Royal Charles, secondés de plusieurs autres des plus grands vaisseaux de la flotte angloise, et qu'au
1) A. E., Hollande 80, ff. 361—'63. — Uit den Haag.



bout de 3 heures, luy ayant esté secouru par quelque vaisseaux de son escadre, les Anglois commencerent a s'esloigner, le vaisseau de Monck ayant esté si mal traitté, qu'il fut obligé de passer dans un autre. Qu'après cela, voyant la plus part de ses vaisseaux en trés mauvais estat, et ne scachant pas ce que Tromp pouvoit estre devenu et voyant que 1'avant-garde se retiroit, il jugea a propos de se retirer aussy, en bon ordre toutesfois et combattant tousjours, dans 1'esperance pu'il avoit qu'a la faveur de la nuict Tromp le rejoindroit, et que les vaisseaux de 1'avant-garde se remettroient en estat, et ainsy que l'on pourroit recommencer le combat le lendemain matin. Mais que les Anglois, voyans jeudy de grand matin que la flotte de l'Estat estoit encore separée,, revinrent a la charge, et que ce fut la qu'il eut le plus de gens de tués; et que, croyans qu'ils le pourroient perdre par un autre moyen, lui envoyerent un bruslot, qui fut destourné par deux chaloupes, qui attaquerent le bruslot, et contraignirent ceux qui le conduisoient d'y mettre le feu, devant qu'il fust attaché, et de se sauver a la nage. Les volontaires francois, qui estoient dans le vaisseau admiral, se signalerent fort en cette action, aussy bien que quelques Hollandois, qui voulurent partager la gloire avec eux. Qu' après cela les Anglois commencerent a s'esloigner, et que luy, se voyant comme abandonné de Tromp, s'estoit aussy retiré aux Wilingues avec 55 ou 60 vaisseaux. Que, depuis le combat, il avoit sceu que, dès le commencement, dans 1'avant-garde avoient esté tués les 2 lieutenant admiraux de Zeelande et de Frise, et le vice-admiral de Frise; que le vaisseau du vice-admiral de Zeelande avoit esté coulé a fonds, et qu'un autre de 1'escadre de Frise avoit esté si mal traitté, qu'estant prés de perir, ceux qui y estoient 1'avoient abandonné, et les Anglois y avoient mis le feu. Et que tous ces malheurs avoient esté cause du desordre qui se mit dans 1'avant-garde.
Cette lettre fut supprimée, après avoir esté leue dans 1'assemblée des Estats Generaux, et mesmes devant que de la faire lire, les deputés aux affaires de la marine y avoient rayé quelques lignes, tant paree qu'il y parloit de la mort d'un pirate Anglois dont l'on esperoit tirer de grands services, s'il n'eust pas esté tué. que paree qu'il y dit que, si les Anglois eussent eu assés de courage et de conduitte pour se servir de 1'avantage qu'ils avoient, ils eussent ruiné toute la flotte de l'Estat. Mais la raison principale pourquoy ils ne vouloient pas que cette lettre fust publiée, estoit que de Ruyter y fait de grandes plaintes de Tromp et demande qu'on luy fasse justice. Comme, en effect, ceux qui ont esté auprès de lui dans cette occasion disent qu'il s'est fort emporté contre Tromp, et qu'il 1'accusoit de 1'avoir laschement abandonné, aussy bien que 1'honneur et 1'interest de l'Estat. II le lui a reproché mesmes depuis qu'ils se sont veus, 1'a fait sortir de son vaisseau, et ils se sont, dit de part et d'autres des choses si offensantes,



que l'on desespere presque de les pouvoir reconeilier. Cette action de Tromp 1'a si fort descrié parmy le peuple, qui en estoit comme idolatre, que je ne croy pas que sa personne fust en seureté aux lieux oü il estoit presque adoré, et principalement a Rotterdam, qui est le lieu de sa naissance, et oü son frère et son beau-frere sont dans le magistrat, qui n'ai pas laissé de proposer dans 1'assemblée des Estats d'Hollande qu'il faut faire informer contre les chefs et les capitaines qui ont manqué a leur devoir. Ce qui a esté confirmé par les Estats Generaux, qui envoyerent hier au soir leurs ordres pour cela aux deputés qui sont en Zeelande.
La flotte angloise a esté tous ces jours passés a la veue de celle de l'Estat, et hier elle estoit devant la Meuse, de sorte qu'on la pouvoit aisement descouvrir des dunes, qui sont a une demy lieue de ville. L'on ne scait pas encore si elle y sera longtemps, ny quand celle de l'Estat se remettra en mer, paree que les dernières lettres que l'on a eues des deputés sont du 8 de ce mois.
M. de Wit partit d'icy la nuict du 7 ou 8, et s'embarqua dans un petit bastiment a Rotterdam, et, prenant la pleine mer, passa a la veue de la flotte angloise, et arriva en Zeelande le 8 sur le midy. II fut aussytost dans la flotte, et revint encore le mesme soir coucher & Vlissingen; de sorte qu'il n'en pouvoit pas encore escrire 1'estat, sinon qu'il confirme que l'on n'a perdu au dernier combat que 2 vaisseaux, et qu'il est certain que les Anglois en ont perdu 5, et que la precipitation de Jean Evertsen, qui commandoit 1'avant-garde, etle retardement et l'esloignement de Tromp sont cause de cette disgrace. Ce qu'il y a de plus remarquable est qu'en 24 heures que ce combat a duré, il a consumé plus de poudre qu'il n'a fait pendant les 4 jours du premier combat, ayant tiré 5600 coups. L'on a tiré des magasins de toutes les admirautés toutes sortes de munitions, et toutes les autres choses nécessaires pour remettre la flotte en estat dans fort peu de jours.
288. „ÜELATION von dem jüngsten Seegefecht zwischen der Englander undt Hollander flotten", 12 Aug. 1666
Sontags den 2 Augusti segelte unsere Flotte, von der Gunfleet ab,
1) R. S., Anglica. —Door Leijonbergh overgezonden bij zijn dépêche van 14 Aug.— Uit Whitehall. — Men ziet dat dit stuk, voor zooveel 2 en 3 Aug. betreft, eene vrije vertaling is van Clifford's verhaal (n°. 272 hiervoor); 4 Aug. is genomen uit het stuk van Pierce (n°. 269 hiervóór); het begin van 5 Aug. weder uit Clifford; de rest is een samenstel naar gegevens die wij niet in origineel bezitten. — Behalve deze „Relation" zond Leijonbergh bij zijne dépêche van 14 Aug. ook nog over een stuk: „Die Victorie über die Flotte der General Staaten erhalten von I. K. M. Navi Royall bey den jüngsten gefecht, so den 4te" dieses sich angefangen", met de dagteekening „Whitehall den 13 Aug. 1666". Dit stuk nemen wij niet op, daar het de letterlijke vertaling is van n°. 278 hiervóór.



mit einen windt, welcher war Osterlich und variabel, und der feindt lavirte Ostwarts von derselben, des Nachts umb 8 uhr warf die unsenge anker zu Orfordnesse viertehalf Meil ab gegen Westen und Nort und der feindt 5 Meil von ihnen gegen Südost und Osten. Dingstags den 3*«» liesa sich die Nacht sehr ungestum au, die Jersey Fregat ward von donner beschadiget, der obere des grossen masts in stüken zer- * schlagen und der grosse mast von oben an biss fast zu dem bodem zerspalten, so, dass sie nach Sheernesse beordert worden, da reparirt zu werden, wie auch ein Brenner, so damahls auch schaden empfingh, ward naeh Harwich geschickt. Umb 6 uhr des morgens hoben wir anker (ein kühler windt wehete von Nord Nordost) und ankerten wieder umb 8 uhr, weil wir vor dem nabelichten wetter den feindt nicht seben kundten, umb 2 hoben wir anker und gingen fort, und umb 4 verspüreten wir den feindt in der nahe, welcher zwar den windt aber die courage nicht hatte unss zu engagiren. Doch waren sie dochmals annoch nicht in vollkomner ordnung. In deme wir unss suchten in postur zu stellen verlohr die Fregat Ravnbow ihren grossen ma8t und die Happy Return, so sich mit einem Schiffe verwickelte, zerriss ihren grossen Segel in der mitteu, aber der feindt legte umb undt stundt etwass weiters von unss ab, wir ankerten dieselbige nacht auff der bedeckten seithen des Stromss, des gleichen thaten auch die
Hollander. j . **P , . ,
Mittewochens den 4*« des morgens frühe bey einem kuhlen wind von Nort Nortost hoben wir anker, weiehes dohmaln war 11 Mei Orfordnesse, und innerhalb 2 stunden descourvirten den feindt 4 Meil ab gegen Südost und Süd auff welchen wir zugingen mit intent avantguarde mit avantguarde engagiren zu lassen. Umb 6 waren wir 2 Meil von einander (der wind (Nordwest), und die Hollander stelten ihre Schiffe in einen halben Mondt alle von gleicher distance umb unsere Feuer Schiffe zu verhüten oder viel mehr (wie man darvor helt) den windt unss allen zu benehmen, oder zum wemgsten einen grossen theil unser Schiffen mit entweder dem vorter oder hmterpart
ihrer Flotte. ,
Eine halbe stunde nach 9 beyderseyts avantguarde kahmen etwas nahe zusammen, die vorterste Schiffe von ihnen gaben feuer auff die unserige welche ihnen aber nicht antworteten, biss fast eine halbe stunde hernach da sie ihnen gantz nahe gekommen und alss den die Anna gab feuer und stracks darauff die gantze weisse Squadron ward engagirt mit ihren Partnern, eine stunde darnach die rohte Squadron fiell gleichfalls an undt darnach die blaue, so dass umb 11 uhr die gantze flotte mit ihnen in gefecht war. Zwischen 10 und 11 hengete sich eines von unsern Brennern ihrem vortersten admiraln an bort, ward aber abgestossen und verbrandt zu grundt ohne effect, umb 11 ihre vor Squadron fiug au etwass zu weichen und umb 1 verliess die



unserige gantz mit habendem windt. Eine halbe stunde darnach begaben sich die Royal Oatrin, St. Georg und eine andere Fregattvon der weissen Squadron aus der Lini umb sich zu repariren, des gleichen that auch die Pregatt Rupert, und ward observirt umb die selbe seit, dass ein Schiff in des Feindes Lini in die Lufft floge; umb 2 uhr ohngefehr separirte sich Sir Robert Holmes umb sein Schiff zu repariren weil seine beide übermaste disablirt waren; zwischen 2 und 3 ward die Resolution von einem Brenner, welchen ihr der Tromp an bort sendete, verbrandt, da zwar Capitain Hannam sich mit grosser mühewaltung von ihme clarirte, aber dass Feuer, so in sein Schiff gekommen, nicht lösehen künte, iedennoch wurde er mit grösten theil seiner leuthe durch die ihm von den nahesten Schiffen zugeschikten bohten salvirt. Umb diese zeit ward eines von des Ruyters Brennern von der Souveraigne zu grundt undt den Ruyter seine übermast ab geschossen ; umb 3 uhr begab sich der Royal Charles aus der Lini umb sich zu repariren, welcher mit grosser Dapferkeit mit dem Ruyter, Handt bey Handt, eine Musquetenschuss weit lang gefochten, überlassend selbigen platz der Souveraigne, undt nach einer halben stunde oder wass langer trat wieder hinein, engagirende den Ruyter zum andern mahl so warm, dass er ihn zwang raum zu geben, ward aber selbst in seinem Tauwerck dermassen disablirt dass er auch nicht ein seyl übrig hatte und gar nicht fortkommen kunte, sondern aus der Lini mit bohten gezogen wurde. Umb diese zeit ward observirt, dass ein Schiff ungefehr in der mitten der Lini aufgeflogen, und nicht lang hernach darnach ein anders hart bey der Royal Oak. Umb 4 uhr ungefehr machte sich der Ruyter mit so viel Schiffen, als er haben kundte, davon, doch umblegende zum öfftern umb seine verlahmete Schiffe mit abzufuhren, eines derselben, so sich alzusehr hazadirte ein anders zu bedecken, ward in die letzt so übel zugerichtet, dass er gar nicht fortkommen kundte, aber doch eylents anker legte, welches machte, dass es kahm zwischen den wind und unss, und der strom, weil er so stark ging, keinen Brenner naheren liess; einer der sich unterstunde zu ihm hinauff zu kommen, ward von einem feindlichen angefallen und beide verbrennet. Und nun ihre gantze vor Squadron fing an platz zu geben und die flucht zu nehmen, welche von der weissen und robten Squadron verfolgt wurden, die ihnen biss in die nacht nachsetzeten, der Royal James umb 7 uhr des nachts nahm die Tholen Bankarts Schiff von 60 stücken, ist ein Vice Admiral von Zealandt (erselbsten escapirte anbort des Capitain de Haes) und balt hernach ein ander Schiff, die Snake von' Harlem von 66 stücken, beyde neue Schiffe, welche wir hernach in brant stekten,. hinterlassende den Tromp mit ihrer hinter Squadron mit der blawen Squadron engagirt, welche dass gefecht continuirten, biss sie die nacht separirte.
Donnerstags den 5 des morgens umb 4 uhr, nachdeme selbige
29



nacht der windt von Nort Nortost rnndt umb Westen herumb zu Südwest unibgeleget, hatten die Hollander den windt, welcher iedoch so schwach war dass unsere Schiffe nicht konten zu ihnen hinauff kommen, aber eine Sloop* die Fan Fan genandt, so newlich vor Printz Rupert in Harwich gebauet worden, machte sich hingegen den Ruyter und mit ihren 2 stücken so sie beide auff eine seithe gestellet, stundte da fort eine gantze stunde geben lage gegen lage mit grossem Gelachter der unserigen und indignation der Hollander, die zusehen müsten, wie braf ihr admiral verfolget ward, welcher stetigst auff sie mit den Pörtem stüken feüerte und ihr zu letzt 2 oder 3 schüsse zwischen windt und wasser gab, damit sie sich reteriren muste; unsere flotte continuirte die verfolgung und satze ihnen nach über manche Plache und Banke, biss sie nahe ans uffer gekommen, dass unsere grosse schiffe ihnen nicht folgen kundtten, sondern liessen die kleinen fregatten ihnen aufwarten, biss sie entlichen die Durlow einfahrt von Zealandt eingelauffen ; des Ruy ters eigene fregatt ist in dieser verfolgung von den unserigen sehr zerschlagen worden, und hetten wir windt genug gehabt das unsere grosse Schiffe hetten ihn mögen erreichen, wehre er unss gewisslichen nicht entgangen, und gröster theils von denen die mit ihme waren ruinirt worden, aber diese advantage hatten sie gegen unss zu ihrer Securitet bey dahmahliger flucht, dass der windt sehe schwach war und ihre Schiffe nicht so tieff wassers, alss die unserige, bedürften, besser segleten unds also escopirten.
Diesen tag umb 2 uhr alss der wind sich umb West herumb nach Nordost gelegt, spürten unsere Generalen den Tromp mit den übrigen der Hollander in dem offen und dass die blawe Squadron ihnen nach iagte; iene hetten den windt, alsso den umb 8 uhr des nachts der Royal Charles umb zwischen Tromp und ihrer Haymat zu. halten umblegte, und mit ihnen fort seglete; umb 12 uhr des nachts worffen wir anker an einen Orth, da wir den feind des andern morgens verhoffen entgegen zu haben, und bedienten unss des Stromss zeitlang so wieder den windt lag; die übrige von unserer flotten, so nicht so eng zusammen ankerten, wurden mehr seitwerts abgetrieben.
Freitags den 6ten des morgens früh, verspiirten wir die Hollander auf der seithen da der wind herkam; den Sir Jeremy Schmit, wie es scheinet hette die vorige nacht aus furcht, dass er möchte auf den Grundt gerahten, sich etwas innen gehalten, und der Feindt sich in zwischen davon gestohlen, so dass der Generalen Squadron nicht gegen sie auff kommen kundte, wie wol sie ihnen sehr nahe setzten biss sie nur 6 Klaffter tieff wasser diesseits der Insull Scawen hatten. Umb 2 uhr des mittags favorisiste der wind dem feindt der gestalt dass er hiemit zu Wielingen zu den andern ihrer Flotte eingeschlichen. Umb 4 uhr conjungirten sich unsere 3 Squadronen 3 meil von Scawen alwo sie verharren victorieus eben nach eigenem willen des feindes,



habende in dem Gefefhteinen geringen schaden erlitten, anssgenommen wass in ihrem Tan werek geschehen, so leichtlich zn repariren.
Dieses uf kurtzeste ist dass journal dieser glorieusen action welche aller vernunfft nach vor eine grosse und glückliche victorie passireu kan, zu mahlen wen wir erwegen des feindes verlust welcher benebenst deme ihrer Ehre undt reputation, so gewisslichen irreparabel, wird sehr considerabel befunden werden eben bey dem grobsten nationen wegen empfangenen mins undt schadens.
Die erste abmessung zu nehmen von daher alss sie am vergangenen Freytag vor Zealandt erschienen (wie unss unsere briefe van dannen versichern) gibt unss diese Rechnung, das selbigen Freytag die Hollandische Flotte ward 21ls meil von Blankenberg ab, Nordost gestehen, nemblich 28 oder 30 Schiffe innerhalb dem sandt, und ausser demselben 33 a 34 gross und klein, alle ohne Flaggen, welche zwischen 5 und 4 anker hoben, und auf Zealand zugiugen; unterschiedliche Fischers, die ihnen an bort gewesen, sagen, dass sie dissmahl sich geschlagen gestandten, dass Evertson der Admiral von Zealand, benebens der Admiral von Frieslandt Tick Heydes und sein Vice Admiral Coenders todt sein, mit vielen von ihren besten Capitainen mehr, welcher nahmen annoch in unsern Handten nicht gekommen; sie haben eine grosse zahl ihrer leuthe verlohren, der Ruyter in seinem eigenen Schiffe 250, die Friess und Seelandt Squadron insonderheit vermeinen dass sie bessere helffte der ihrigen vorlohren, 3 ihrer Capital Schiffen liegen bevor Flissing, die sich 'schwerlich ufn wasser halten können, und der grösste theil der übrigen sind über alle massen zerrissen, die zahl ihrer Schiffen bey ihrer zurückkunfft ward gerechnet 78 wie wol der Ruyter von 80 sagt, durch welche Rechnung sie mehr missen, alss sie gerne gestehen wollen. Ihr böser success hatt keine geringe division unter ihren officieren der 3 Squadronnen veruhrsacht, die eine dem andern die Schuit zu legen, aber der Ruyter so die Flucht am ersten nahm, batt ihme selbsten dass Hertz der Zealander entwendet, die nun vor den Tromp ruffen. 15 ihrer Capitainen die zurück gekommen, sollen vor dem Eriegsraht stehen, und den 7 dieses umb 9 uhr seglete der Henker von Flissing ab nach der Flotte, umb welche zeit eine weisse Fahne ward gesehen bey dem Admiral zum zeichen eines Eriegsraht.
So 'viel von des Feindes verlust ward am. Freitag kundt alss dahmals unsere iüngste intelligence von Zeeland abging; von des Tromps Squadron die allererst zwischen die Sandte eingefahren, ward annoch nichts geredet, von welcher und andern particulariteten ins künfftig. Inzwischen ist es evident genug, dass unser Schade sehr inconsiderabel, und so gering, dass wir auch dem erstens eingekommenen bericht auss Modestet selbsten keinen glauben beymessen wolten, aber nach mahlen, auff genaweres nachsuchen, befunden wir, dass uns nur die einige Fregatt die Resolution mangelte, welche ver-



brant, docb der Commandour Capitain Hannam mit der meisten manschafft salvirt worden, die überige der Plotten befunden sich sehr wol und wenige derselben haben sonderlicher Beparation von nötten, der Royal Charles aussgenommen, so gewisslichen honorable merkzeichen von selbigen tages gefahrlichkeiten davon getragen, selche, welche dieser Siegreichen valeur unserer grossen Generalen wol austeheu. Von allen unsern Commandourn is allein Capitain Seymour iu der Foresight, Capitain Martin in der Ost-Indie London und wie man sagt Capitain Parker in der Yarmouth todt geblieben; von keinem können wir hören, die gefahrlichen blessirt ausser Capitain Saunders in der Breda und nicht mehr, also von 300 gequetschen in allen so viel man auff ein sober und kundige computation vernehmen können, wornach wir leichtlichen ein urtheil von der zahl •derjenigen, so durchauss geblieben, stellen mögen.
289. HARALD APPELBOOM AAN KAREL X GUSTAAF, 13 Aug. 1666 »).
Man finner intett att synnerligb skadha skiedd ahr uthi denne siste bataillen; sasom Admiralen de Ruyter sialff beratter uthi sitt breeff aff den 6 Aug. att heele Tromps Esquadre aff 32 Skiepp wore lijtett eller intett endommagerat. Och Tromp beratter att hafwa enfoncerat och i grundh skuthitt ett Engellskt skiep sampt lathitt sprenga een Brander, och att denne Statens flotta alleena hade mist twanne skiepp, namblighon Baukerts och Hillebrants. Men det synes att de Ruyters och Jan Everts Esquadrer motte wara maehta devaliserade och illa medhfahrne, emadan man nu lijder att dee Engellske liggie och bravera in för Custerne har, hwar aff man igar wal 80 in för Schevelingen sedt hade. Och det maste ahr, att Hollandarne hafwe quitterat siöen; och man sagier, att de Ruyter hafwer waritt sa maehta attaquerat och omringlat, att han skall offta hafwa sagdt: o wore iagh sa lyckosam att ett styeke loo emporterade migh, sa att iagh icke motte beleefwa denne skammen, seendes sigh abandonnerat eller myckitt illa adsisterat, gifwandes all skullden pa Tromp, som hade Ruyter an pa sitt skiepp hade gifwitt stoore och rude reprocher; hwar oppa Trompen sedan och skall hafwar taalt höght, och medh iniurieuse oordh uthfahritt emoot de Ruyter; men alle hans Trompens menacer consistera dar utinnan, att han intett will mehra ga till siöss: hwilken menace han och reeda för detta giordt hafwer, inbillandes sigh att myckitt dependerar aff hans persohn effter han ahr myckitt allskat och affhallen aff gemeene man och Matroserne; och han hafwer pour maxime att wara Prinssen aff
1) R. St., Hollandica. — Uit den Haag.



Orangien wal affectionerat; hwilken, namblighen Hans Högheet, accrescerar, a mesme som affairerne illa succedera och lyckas till; ty man roopar och sagier att det lahrer alldrigh ga wal naghot remedium finnas fórr an Prinssen bleefwe employerat. Och hafwer Tromp hafft den lyckan att Herr van Somersdijk hafwer waritt pa hans skiepp; som, ehuruwal han intett förstar la marine, hafwer lykwa.1 giordt een myckitt godh rapport om Tromp; hwilken pretenderar at hafwarwal giordt, begiarandes satisfaction och reparation des iniures som de Ruyter moot honom uthkastatt hafwer; och sagier att intett willia ga till 8iöss, dar han icke erhölle satisfaction. Och ahr alltsa den störste och förnambste difficulteten som der Deputerade nu hafwe i Zelandb, huru dee skole bast terminera och appaisera desse disputer, ty anten ahr de Ruyter faux accusateur eller Tromp criminel.
Men elliest medh reparationen aff flottan hoppas man snart blijfwa fardigh, ty man befinner att monge skiepp intell beskadhade ahre. Och dee Engellskes ostentation har pa Custerne meenas alleena wara, till att wijsa, att dee, för denne gongen, hafwe hafft advan tagen, och behallitt falltett aff bataillen.
Man taalar har nu myckitt om een reconciliation emillan de Ruyter och Tromp, och att man anwander all mögieligh flijt till att foordelighest fa, flottan i Siöen igien. Och i medlertijdh hafwer man resolverat att latha, komma hijt 6 compagnier till hast, pour garder les costes, sasom och ett compagnie till Frijslandh, att sammaledes halla wadet wijdh Custerne dar, sa lange som der Engellske skieppen dominera har för Landett.
[Vertaling:]
Men bevindt niet dat de jongste slag veel schade heeft toegebracht, daar admiraal de Ruyter zelf in zijn brief van 6 Aug. schrijft dat het geheele eskader van Tromp van 32 schepen weinig of niet beschadigd is. Tromp bericht dat hij een Engelsch schip in den grond geschoten heeft en een brander heeft doen springen, en dat de Statenvloot slechts twee schepen verloren heeft: die van Banckert en van Hillebrandt. Maar de eskaders van de Ruyter en Jan Evertsen moeten deerlijk toegetakeld zijn, zoodat men nu gedoogen moet dat de Engelschen hier voor de kust komen braveeren; eergisteren heeft men er wel 80 voor Scheveningen gezien. Het ergste is dat de Hollanders de zee uit geveegd zijn: men zegt dat de Ruyter zoo heftig aangevallen en omsingeld is geweest, dat hij meer dan eens moet hebben gezegd: „ware ik toch zoo gelukkig dat een stnk lood ook. mij trof, en dat ik deze schande niet behoefde te beleven," ziende zich verlaten of zeer slecht gesecondeerd. De schuld wordt geheel aan Tromp gegeven, wien de Ruyter op zijn schip harde verwijten gedaan heeft, waarop ook Tromp een hooge taal moet hebben gevoerd, en met beleedigende woorden tegen de Ruyter is uitgevaren; hij dreigt, niet meer in zee te willen gaan; een dreigement dat hij



ook vroeger al gebruikt heeft, zich inbeeldende dat er veel afhangt van zjjn persoon, daar de gemeene man en matrozen hem op de handen dragen; hij is den Prins van Oranje wel geaffectionneerd, die er bij wint naarmate de zaken slechter gaan, daar men roept dat het niet wel zal gaan eer de Prins wordt geëmpleyeerd. Ook heeft Tromp het geluk gehad dat de heer van Sommelsdijk op zijn schip was, die, hoewel van de marine niets verstaande, evenwel een zeer goed rapport van Tromp gedaan heeft, die pretendeert wel gedaan te hebben, en satisfactie verlangt voor de beleediging die de Ruyter hem aangedaan heeft, en zegt niet meer in zee te willen gaan, tenzij hij satisfactie bekome. En zoo is de grootste moeilijkheid die de gedeputeerden in Zeeland nu ondervinden, hoe zij deze disputen best zullen termineeren, daar öf Tromp misdadig, öf de Ruyter zijn valsche beschuldiger is.
Met het herstel der vloot hoopt men spoedig gereed te zijn, daar men bevindt dat vele schepen geen schade hebben beloopen. De Engelsche vertooning op de kust meent men dat alleen hiertoe dient om te bewijzen dat zij nu ook eens het voordeel hebben gehad en het veld behouden.
Men spreekt nu veel over eene verzoening tusschen de Ruyter en Tromp, en wendt al het mogelijke aan de vloot zoo spoedig mogelijk weer in zee te brengen. Intusschen heeft men besloten met allen spoed 6 compagnieën naar hier te laten komen en één compagnie naar Priesland, om de wacht te houden op de kust zoolang de Engelsche schepen hier zijn.
ACHTSTE HOOPDSTUK. HET VLIE, 19—20 AUG. 1666.
290. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 13 Aug. 1666 !).
Hier furent veu et contés devant Scheveling 60 a 70 navires anglois, dont toutefois le dessein ne peut estre autre que de braver et refuter 1'opinion qu'on pourroit avoir, quasi aequo marte pugnatum esset.
Yoire les deputés qui sout en Zelande, escrivent, que dans toute nostre flotte ne mancquent que deux navires, et que des Anglois manequent plusieurs. Ils parient modestement des chefs, disaut que nostre avant-garde estoit avancée trop vite, et 1'arriere garde trop tard. Insimulant Jan Evertse de precipitance, et Tromp de negligence. Le premier, mort, ne se peut pas se justifier; Tromp au contraire se croit le seul victorieux, n'estant pas chassé, ains ayant chassé les Anglois, ou leur arriere garde, et en ayant ruiné un navire de 60 a 70 pieces et un moindre ou bruslost. Et en general on parle comme d'ordinaire,
1) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend, zonder adres. — Hand G.



que les Anglois n'ont pas fait ee qu'ils eussent peu contre Ruyter, qui avecq dix ou douze navires dit avoir esté parmy tout le gros de 1'ennemy, tout désesperé de se voir deserté des siens, ne voyant devant ses yeux que sa prinse, et a cent fois crié pour sa mort, de peur de tomber vif entre les mains des Anglois. Mais la nuit et la faute de vent Pont sauvé.
En premier lieu les deputés ont trouvé bon de faire liberalité, leur estant envoyé 1'argent qu'on a peu amasser pour distribuer les recompenses a ceux qui avoient bien fait tant 1'autre que cette fois. Et cependant sera bien examiné quels ont failly et mancqué cette fois a leur debvoir. L'aecusation de Ruyter contre Tromp est trop manifeste, qu'il a encore contesté de boucbe du depuis, ne pouvant en tout cas estre excusé que Tromp s'est destasché du corps de la bataille et de la flotte, qu'il n'a reven qu'a son retour le lendemain au Wielingen.
S'il y a moyen de couvrir le tout par un pardon general et reciproque, on le fera, car autrement condemnant, on fera un schisme, et ayant perdu desia deux admiraux en la battaille, on perdra autres deux par la justice et la condemnation, a savoir Tromp et Meppel, et on n'aura autres chefs que Ruyter et van Nes. De 1'autre costé, si on passé le tout par amnestie et pardon, toute la discipline est perdue et on dira qu'a tort on a puny 1'année passée des capitaines pour des fautes legeres.
Le Sr. Raed Pensionaire avec le Sr. van der Hoolk party Samedy an soir d'icy sont venus en Zelande Dimanche a midy. On voudra volontiers attendre ce qu'ils escriront du cas de Tromp. Cependant il est assez eonnu que Tromp venant voir le Ruyter, cestuycy luy dit mille pouüles, et le fit retirer de son navire. On dit que Tromp
se montra froid alors, mais du depuis aura dit qu'il avoit le f 1)
de Ruyter, et qu'il ne vouloit plus aller en mer.
291. WICQUEFORT AAN FREDERIK Hl, 14 Aug. 1666 *).
Dès mardy dernier les estats d'Hollande receurent des lettres de M. le conseiller pensionnaire, qui escrit que s'estant embarqué a Rotterdam la nuist du 7 au 8 dans un de ces petits bastiments que l'on appelle icy cagues, il estoit arrivé le lendemain a midy a Dombourg en Zeelande, non sans avoir couru risque de tomber entre les mains des Anglois, qui estoient alors sur cette coste-la. Le mesme jour 8, il alla encore dans la flotte, d'oü il revint coucher a Vlissingue. Depuis lundy il a travaillé a faire remettre la flotte en mer, mais principalement a faire l'accommodement entre de Ruyter et Tromp, qui s'estoient
1) Aldus in den tekst.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



fort emportés l'un contre 1'autre, principalement le premier, qui se plaignoit que 1'autre 1'avoit abandonné, et trahi 1'interest et la reputation de l'Estat. L' on a fait aller a la flotte les cbarpentiers de toutes les admirautés et des compagnies des deux Indes, et l'on a tiré toutes sortes de provisions des magasins, de sorte que la flotte sera en estat de se remettre en mer mercredy ou jeudy prochain au plustard. Cependant la flotte angloise est sur cette coste, a la rescrue de la pluspart de leurs grands vaisseaux, qu'ils ont renvoyés pour estre radoubés, et elle paroist tous les jours a la veue de Scbeveninge; il y en a qui croyent qu'ils en destacheront une partie pour aller querir quelques navires marchands qui sont sur 1'Elbe. Dans la première lettre que M. de Ruyter eserivist a M™. les Estats apres le combat, il dit que si les Anglois eussent eu de la conduitte et du courage, ils eussent ruiné toute la flotte de l'Estat, a cause de la lascheté de quelques capitaines de 1'avant-garde, qui apres la mort des lieutenant admiraux de Zeelande et de Prise, se retirerent et mirent un si grand desordre dans la flotte que de Ruyter n'y put pas remedier, mais qu'ils ont fait voir qu'ils n'ont point de courage, ayant combattu sans vigeur, de sorte que l'on doute s'ils demeureront en mer lorsque la flotte de l'Estat y paroistra. Mr". les Estats ont envoyé commission a la flotte, póur faire le procés aux capitaines qui ont manqué a leur devoir en cette derniere occasion, mais je croy que l'on ne touchera pas a cela qu'a la fin de la campagne, si ce n'est que l'on veuille punir le capitaine qui commandoit le vaisseau admiral de Zeelande sous Jean Evertsen, qui est en partie cause de la retraitte de toute 1'escadre.
292. LEIJONBERGH AAN KAREL X GUSTAAF, 14 Aug. 1666 i).
In meinen allerunterthanigst jüngsten vom 6'en pass.0 habe ich gemeldet dass beyde Haüptflotten geengagiret und die Hollandische gewichen. Numehro (gleich wie E. K. M. auss denen unterthanigst hiebeyligenden journalen *) werden allergnadigst geruheu abzunehmen) hat mann umbstandliche nachricht erhalten von der Englischen flotte absoluten victoire, und dass die Englische flotte nachdeme selbige eine weile die Hollandisehe in Wielingen bloquiret gehalten von dar ab und nach den Texel zugesegelt, allwo und vor welchen Hafen sie sich iezund befindet, mit intention umb zu hinderen damit kein secours auss Holland nach Seeland zu der dort zimblich ruinirten flotte möge kommen.
Der verlust an dieser seite ist ganz bekannt, und en comparaison einer solch memorablen action gar gering: an Schiffen wurde eines
1) R. St., Anglica. — Uit Londen.
2) Ons no. 288 en de daarbij in noot vermelde „Victorie".



verlohren genannt die Resolution, auss den 34*11 rang, führend 58 stüken und 250 mann, das Schiff ist verbrannt, die Leüte aber selbsten von die Englischen salviret worden. Unter den todten sind 3 Capitaines und ungefehr 300 gemeine; und ungefehr 800 gequetschte, darunter Sir Jeremie Smith und Sir Robert Holmes beyde von Splintern, doch ohne gefahr. Etliche fregatten worunter der Royal Charles, Elisabeth, Revenge, Eastindia-London, und die Defiance, wie auch Rainbow und Henry sind nach der Battaille zu Harwitsch und Baye de North eingekommen umb repariret zu werden; die beyde General-Admirallen haben sich unterdessen in den Royal James begeben biss der Royal Charles fertig wird. Und damit mann sieh diese victoire zü nuzen möge machen, equippiret mann einige fregatten mehrers zu verstarkung der reserve, dazu mann stark See und Land verpresset; es wird auch an den obgemelten, disablirten Schiffen mitt allen ernst gearbeitet, damit man also nicht allein die Hauptflotta möge verstarken, sondern auch ein bestftndige Esquadre in der Nordsee halten umb den Ostindie schiffen, gleich wie auch noch ein andere geringere Esquadre in den Canal um den Franzfahreren auffzupassen, und ist unter den command von Capitain Frezville Hollis ein Esquadre von 10 fregatten gegen Gothenburg zugegangen umb die 20 Kauffschiffe welche vor Englische rechnung allerhand Schiffmaterialien geladen, hieher zu convoyiren; sollten sie nun unterwegens im hin und herweg von die Hollander oder Dahnen etwas rencontriren, würden sie es ohne zweifel mit zunehmen. Die angenommene Trouppen continuiren in ihren dienst, die Landmilitia aber ist biss auf weitere ordre dimittiret und alle die Gouverneurs der respective Provinciën wegen ihrer grossen vigilance von Ihro K. M. bedanket worden. Was vor ein grosse freüde über ganz England (und anderen Englischen Landern) seye wegen dieser herrlichen victoire, kann iedermann leicht ermessen, und hat bey solcher occasion keine marqué de rêjioussance gemangelt so bald also Mr. Clifford die angenehme Zeitung in nahmen der beyden General-Admiralen schrifftlich gebracht; dito, welches war der 8 pass0, am Sontag wurde das Te Deum Laudamus in allen Kirchen gesungen, alle gloken geleütet, die Stüke auff den Tour lossgebrannt und soviele freudenfeüer gemacht, dass schiene die ganze Stadt stunde im feüer. Selbigen tage haben E. K. M. Herren Extraord. Ambassadeurs erstlich, und dann der Spanische Ambassadeur, wie auch der Lord Maire von Londen ihr respective Congratulationes solenniter abgeleget.
Der Hollandische verlust konnte bey ankonfft Sir Thomas Clifford nicht particulariter annoch rapportiret werden, der brief aber so er von die General-Admirallen an den König gebracht, meldet sehr moderate nur von 2 Orlogschiffen die genommen, verbrandt, und die Leüte darauss (except Bankerts den Vice-Admirall von Seeland) salviret:



eines davon hiesse die Tholen und das an dere Smeek von Harlem, davon das unterthanigst hiebey gefügte journal weitlaüffiger meldet. Bey die 500 haben die Engelander gefangen bekommen die mann meinet hie mirten dureb die Stadt nach Chelsay sollen gebracht werden. An leüten haben sie verlohren 3 Admirallen, nemblich Evertson von Seeland, 'firick Hiddes und Coenders von Friessland, neben 3000 anderen. Sie sollen annoch missen bey die 10 ohrlogschiffe die sich nicht bey der flotte eingefunden, dahero vielleicht nach den gefecht gesunken oder verstreüet sind.
Vergangenen Montag hat Sir Thomas Clifford in den geheimen Raht umbstandlich alle passagien der Battaille so er konnte ereineren rapportiret und auch schrifftlich eingegeben, unter anderen dass sie dem Admiral Ruyter schon einmahle von der flotte separiret und beynahe attrappiret, hette ihn nicht ein sonderliche providence salviret; dass auch der Seel&ndischen Esquadre indem sie von der blanen Englischen Esquadre verfolget, ihr shon einmahl der Pass durch die rothe und weisse Esquadre abgeschnitten worden, sich aber admirablement durch untieffe der Banke habe wissen durchzubringen, dahin die Englischen bey der nacht sich nicht hazardiren dörffen.
Mehrere particulariteten von der Hollander verlust kommen successive taglich ein, unter anderen rapportirte der Baron von Stubenberg an Ihre Ex.ien die HH. Ambassadeurs dass er den 7,en von Vlissingen abgereiset, den Evertson sehen begraben, dene Admirallen Ruyter und von Tromp an bord gewesen, auss weieher discours und bekenntnuss er solche notable particulariten von dieser action observiret, dass hochged. Ihre Ex.len vor gut geachtet dieselbe an den König zueommuniciren, welcher damahls zu Turnbridge war, dahin ich mich begabe und alle von ged. Baron gesagte passagen umbstandlich referirte zu Ihro K. M. grossen contentement, welche mich mit allen gnaden dimittiret, und solches vor ein reelle marqué damiliê auffgenommen.
Der Herr Baron Wachtmeister ist dieser tagen von der Englischen flotte auch glüklich wiedergekommen, allwo ihne auff den Royal Charles alle Ehre wiederfahren, confirmirend mit mehreren umbstanden die vorgemelte actiones von der flotta und Battaille, und wird bey iedermann sehr gerühmet dass er und einige Schweden mehr, zu bezeügung ihrer affection zu Engeland sich haben dabey eingefunden.
293. NIEUWSBERICHT UTT MIDDELBURG, 16 Aug. 1666
Je suis arrivé iey le 14 du courant au soir et hier i'ay esté a Vlissinge ou ie ay veu la flotte for mal en ordre mais travailler avec toutte la diligence imagible. J'y ay aussi rencontré M. de Andringa
1) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend; zonder adres. — Hand I.



le secretaire de 1'admiralité lequel m'a dict qu'ils ont plus de 30 vaisseaux maltraités et beaucoup endommagés prineipalement les vaisseaux de leurs admiraux de tellement fracassés qu'ils seront obligés d'en prendre d'autres a leur sortie en mer, laquelle ne serat pas encor en trois semaines; il dict ausi qu'ils ont perdu plus de 3000 de leurs gens, leurs principaux officiers et leurs meilleurs mattelots, et en effect je n'ay plus veu des ces enragés ou endiablés que j'ay veu du passé. Ils ne travaillent pas avec 1'animosité et le zele accoustumé; il leur faict plus de mal d'avoir esté si infamement cbassés (comme ils avouent hautement) avec une perte de vaisseau que s'ils en auroient perdu trente.
Ils sont fort en peine oü trouver du monde pour mettre sur leur flotte. Ils ne se promettent pas la victoire au premier rencontre -qu'ils auront avec leurs ennemis, mais,ils disent qu'ils tacheront de bien battre; ils attribuent la perte derniere a la mesintelligence qu'il y a eu entre les deux amiraux; le pensionaire de Witt les a tellement quellement mis d'accord, ils souhaitent fort icy que l'on feroit avec eux comme en Angleterre, de mettre les deux admiraux sur un vaisseau.
II y a eu hier a Vlissing dix mattelots tués, les uns reprochaut aux autres qu'ils auroient fui et que ce n'etoient que des coions, prineipalement les Zelandois; cela y a causé un grand tumulte.
Je tacheray de vous donner plus de particuliarités dans quelques iours car j'iray demain on après sur un des vaisseaux de la flotte, y etant prié par un capitaine qui est de 1'esquadre de de Rutre et avec qui j'ay faict cognoissance hier.
294. CHARISIUS AAN BIERMAN, 16 Aug. 1666 »).
L'on fait icy tout 1'effort possible pour redresser ceste flotte, et la mettre au plus tost en mer, pendent que les Anglois font des bravades sur ces costes, et exercent la patience de eest Estat par plusieurs semblences de vouloir mettre pied a terre et faire quelcque invasion, a quoy ils ont avec eux les instruments necessaires a scavoir des centenes des petits batteaux et chaloupes pour mettre des gens a terre, et l'on croit qu'ils en auroient desja fait quelque essay a 1'entour d'icy, s'ils eussent osé s'hazarder a cause que ces costes sont fort mal aisees a aborder, et encore plus dangeureuses a s'en retirer, si l'on n'a parfaitte connoissance des banckes de sables, et prend le temps du flux et reflux, de sorte que cela les auroit retardé et changé leur mesure. II n'y a point de doubte qu'ils soyent informés qu'il y auroit un bon butin icy a la Haye, et encore proche du costé de la mer aux deux comtoirs des Estats Generaux et d'Hollande, s'ils
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



osoient s'exposer au peril d'y faire quelque entreprise, quoy que tout le monde soit persuadé que les seigneurs Estats ne lairoient pas leurs precieux thresors a tels dangers, s'ils n'estoient point asseuréz qu'il ny avoit point acces, et qu'il n'en cousteroit trop a 1'ennemy auparavant qu'il" se peust derechef retirer ou sauver dans ses navires. Mais neantmoins les Anglois pourroient bien faire du degast de long de ces costes par de faüsses allarmes a mettre le feu dans les maisons, et piller par cy par la les payssans, en attendant que l'on soit prest icy a les repousser, ce qui ne sera pas peut-estre eneore dans quelques huict jours. Cependant ces deputez y font fort travailler et ont mis 1'accord entre les deux chefs asfavoir le general admiral de Reuter et Tromp, tellement que le dernier soit obligé de se renger a son debvoir, et punctuellement obeir aux ordres du premier, mieux a 1'ad venir qu'il n'a fait auparavant. Monsieur le pensionaire de Witt arriva il y a deux jours icy de ceste flotte pour faire rapport a MM. les Estats Generaux et d'Hollande de tout ce qui s'y estoit passé, et deliberer sur ce qu'y sera necessaire. II demeurera encore icy quelques jours, et s'y en retournera vers le temps que la flotte pourroit estre preste, a fin de la faire sortir et chercher 1'ennemy, qui fait tant de bravades en ces quartiers; il y en a qui croient que l'on dilaye icy tout expres, et n'agisse pas avec tant de vigeur que l'on pourroit, a fin qu'ainsy les Anglois, comme une gloriense nation, reparent un peu 1'honneur qu'ils avoient perdu en bataille precedente et ainsy la paix se fasse plus facilement, sans grande effusion de sang, d'autant qu'il ny a point d'autre profit de ceste obstination que la ruine de 1'une et 1'autre partie. Quoy que l'on ne fasse point d'estat icy sur la flotte franfoise, et que mesme il n'y ayt point de certitude oü elle sera a present, Monsieur 1'ambassadeur d'Estrades receust devant hier un expres de Paris, lequel luy apporta ordre de dire a MM. les Estats que S. M. 1'attendoit tous les jours, et ne mancqueroit point de 1'envoyer. Ce que l'on preud icy pour un compliment, croyant qu'il ne s'y faille point attendre.
295. NIEUWSBEEICHT UIT DEN HAAG, 17 Aug. 1666 »).
Le Sr. de Somersdijq a esté mandé dans les Estats de Hollande, s'il avoit fait imprimer un panflet avec titre: Relation du combat de Tromp. II a declaré que non; au contraire, a declaré ladite relation fausse en plusieurs lieux.
De la reconciliation de Ruyter et Tromp l'Estat ne scait rien: leur indifferente conversation ne contrarie ny ne desroge rien a 1'ordre de tenir conseil de guerre.
1) R. O., News Letters 50 — Ongeteekend, zonder adres. — Hand G.



Le Sr. Raet Pensionaire est revenu de Zélande, ayant fait rapport en general, que ce n'a esté qu'un pur desordre qui a causé qu'on s'est retiré; quoyque Ruyter avoit la victoire en main, ayant desia obligé le general Monck de changer de navire, et de reculer, mais que Ruyter 'ust mal secondé. Cependant ledit Raed Pensionaire a parlé sobrement de Tromp, il a bien dit que Tromp s'absentoit de la flotte, ou declinoit de venir en conseil avec les autres, mais que par iuduction ou menaces on 1'avoit obligé de se rejoindre au conseil et faire comme les autres; mais de la faute dont Ruyter 1'a accusé, n'a pas parlé. Et toutefois u'est ny changée ny revoquée la resolution d'examiner les fautes passées
les punir. Enfin cesera comme apres la bataille passée qu'on enjoindra quelques mulctes pecuniaires a un et autre, ce qui n'infamera pas ny ne discontinnera pas le service. II est bien certain qu'en aucuns navires est fait grand carnage, en d'autres peu ou point, qui alleguent pour excuse que le vent a esté si calme qu'ils n'ont pas sfeu venir en action. Et les ennemys ont assez cerché Ruyter et les autres chefs, si qu'ils n'ont pas eu besoin de chercher 1'ennemy, et que 1'ennemy eüt peu faire beaucoup plus qu'il n'a fait et que pour cela si peu de nos navires ont esté prins. Mais 1'evidence dit, que les Anglois se sont contentés de chasser, sans s'amuser a prendre. Et leur bravoure continuant icy sur les costes leur donne assez d'honneur.
296. NIEUWSBERICHT UIT VLISSINGEN, 17 Aug. 1666 2).
On travaille continuellement icy mesme les dimanches pour mettre la flotte en estat de pouvoir sortir en mer, tellement que sy on doit juger par ce que l'on voit elle pourra estre preste pour sortir dedans 12 ou 14 jours, ce n'est pas pourtant qu'il n'y aye beaucoup de navires pour le moins 10 a qui les mats manquent encore mesme, a celluy de l'admiral de Ruyter, mais aussy quant on veut on despeche beaucoup en peu de temps en ces quartiers en cette matierre, comme j'ay veu autrefois par les effects.
MM. les Hollandois ont beau a cacher le nombre de leurs morts et blessés: ils doivent quelque fois confesser les officiers mesme de la flotte lorsqu'ils sont un peu apres boire qu'ils ont perdu tant en morts que blessés pour le moins 8000 hommes. Je 1'avois bien autrefois ouy dire, mais je n'avois pas osé 1'escrire; maintenant je 1'ay ouy de plusieurs. II est vray qu'on a bien de la peine de les mettre sur ce poinct la en presence de quelqu'estranger, car ils sont grandemens deffiants. Je crois qu'au regard des mattelots necessaires pour la flotte on se
1) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend; zonder adres. — Hand J.



trouve plus embarassé icy qu'a remettre les navires en estat de sortir en mer.
Quoyque on dict generallement partout que l'on auroit resolu de mettre sur. les navires au lieu de matelots force soldats, on n'entend pas encor qu'il y en auroit de eommande's. II est vray qn'aux environs d'icy il y a eu depuis quelque temps beaucoup de gens d'armes.
Mais sy Messieurs les Anglois considerent bien leur advantage en ce poinct que les soldats ne sont pas des mattelots, mais gens entierement ignorants du maniement des instruments d'un navire, signement de 1'artillerie qui est toutte la deffence d'un vaisseau, et que pourveu qu'ils se gardent d'une cbose scavoir de 1'abordement sur quoy ces gens icy mettent touttes leurs esperances, il leur sera tres faeile de les battre et vaincre entierement, et de les mettre dedans une deroutte totalle. II faut traitter seulement sans miséricorde les premiers qu'on attaquera; les autres ne manqueront pas alors a lascher le pied, car ce sont gens naturellement tendres et timides, et aussy ils ne pourront pas agir qu'en desordre, faute d'experience et cognoissance du maniement d'un navire, et desja la frayeur est aucunement parmy eux depuis le dernier combat, et aussy on voit que dans ce service ceux qui fuyent et eeux qui combatteut sont esgallement advantagés.
Plusieurs Hollandois m'ont confessé*, me croyant bon patriote avec eux, que c'est une folie aux Hollandois de vouloir entreprendre une guerre contre les Anglois qui ont trop d'avantage dessus eux, que ce ne sont pas des Espagnols par mer.
La peste est tres forte icy, toutte 1'infanterie hormis la garde de la ville s'est retirée dessus le plat pays et forts.
On n'a sceu empescher de donner la liberté aux mattelots d'aller en terre, on a donné a chacun d'eux deux ducatons, la moistié sont debarqués samedy passé. On disoit que c'estoit la moitié; il n'y en avoit pas pourtant a mon advis plus de 3000.
Mais on a donné ordre expres a touts battelliers de ne prendre aucuns matelots ny soldats dedans quelques navires que ce fust soit pour passer d'icy a terre de 1'autre costé vers la Flandre ou ailleurs. Pourtant je croy qu'il y en aura nonobstant que ce pays est une isle qui se sauveront. Ils n'ont pas beaucoup de bonne volonté pour cette guerre, ils voyent le traittement qu'ont recu plusieurs de leurs confrères qui sont icy en tres grand nombre dedans cet hospital et celluy de Middelbourg.
Quelques vaisseaux de guerre des plus legerres de la flotte angloise se sont laissé voir a 2 ou 3 lieues de cette ville; on tient maintenant que la flotte s'aura retiré vers la routte du Texel.



297. „ A TBJJE AND PERFECT NARRATIVE of the great and signal success of a part of his Majesties fleet under his Higness Prince Rupert, and his Grace the Duke of Albemarle, bnrning 160 Dutch ships within the Vlie, as also the Town of Brandaris upon the Island of Schelling, by some commanded men under the conduct of Sir Robert Holmes, the 19 and 20 of this instant August 1666. Published by especial command"
Ou the 8 of August, His Majesties fleet under his Highness Prince Rupert, and his Grace the Duke of Albemarle, weighed anchor from within sight of Zealand, and steer'd their course for the Vlie; but the winds being contrary, they did not make the Island till the 17 of August, in which time several rich ships happened io get in, which otherwise had fallen into their hands. Being come to an anchor, the generals were informed, that the Islands of Vlie and Schelling were very ill guarded, notwithstanding ther were storehouses both for the States and the East-India fleet, and riches to a good value, and which did weigh most, a considerable number of good merchantships usually riding ther; upon which it was resolved by the generals, that ther should be a speedy attempt made. A councel of flagofficers was called, and it was determined ther, that it should be carried on in the manner following, viz: That 300 men should be drawn out of each Squadron, consisting of two parts landmen, and the third seamen; these to be commanded by nine captains, videlicet Sir Robert Holmes, rere-admiral of the Red, to command in cheife, Sir Philip Howard to command 120 Voluntiers, captain John Bellasis, captain Hannam, captain Wiltshire, captain Haddocke, captain Guy, captain Silver, captain Healing, captain Butler, captain John Holmes, each to command a company. Sir William Jenniugs was also ordered, that in case they had attaqued both Islands at one time, he should have commanded one division of the whole. The ships appointed for this expedition, were the Advice, Hampshire, Tyger, Dragon, and Assurance, Fourth-Rates; the Garland, Pembroke, Sweepstakes, Fifth-Rates; 5 Fireships, and 7 Ketches, which bein'g in a readiness, on Wednesday the 18 instant, about 8 in the morning, weighed from the rest of the fleet, and came to anchor about a league from the Buoyes, wher they mett the Princes Pleasure boat, called the Fanfan, who had discovered within a considerable fleet of ships near the Vlie, which proved to be 170 merchant men, the least of which was not less then 200 Tuns burthen, with two men of warr, who had lately convoyed near 100 of the aforesaid ships from the Northward, homeward bound; some from the Streights, some from Guinny, some from Russia, some from the East-Countries;
1) Bodleian Library, Oxford.— Ms. Tanner 114, fol. 87.



the rest were ontward bound ships, all likewise richly laden. Sir Robert; Holmes considering, that if he should proceed, as his design was, first to attempt the land, that numerous fleet might possibly pour in such numbers of men, as might render the success hazardops, resolved to begin with the ships; and accordingly haveing ordered the Advice and Hampahire to lie without the Buoyes, he weighed with the rest of his fleet, and the wind being contrary, he turned with much ado into Schelling Road, wher the Tyger came to an anchor, and immediately Sir Robert went on board the Fanfan, and putt out his flag, upon which the officers came on board him, wher it was ordered, that the Pembroke, which drew the least water, with the 5 fireships should fall in amongst the enimies fleet with what speed they could: captain Brown with his fireship choose very bravely to lie tbe biggest man of war on board, and burnt him downright. Another fireship running up at the same time to the other man of war, he backing his sails, escaped the present execution of the fireship, but so as to run himself by it on ground, wher he was presently taken by some of the long-boats, and fired. The other three fireships clapped the three great merchant men on board, which carried flags in their main tops, and burned them. This putt all their fleet into a great confusion, which Sir Robert Holmes perceiving, made sign for all tbe officers te come on board again, and presently gave order that Sir William Jennings, with all the Boats that could be spared, should take the advantage, and fall in and burn and destroy all they could, but with a strict command they should not plunder. The execution was so followed, each captain effecting his share, some 12, some 15 a piece, that of the whole fleet ther escaped not above 8 or 9 ships, one ef which a Guinny man of 24 guns, and three smale privateers, who being driven up into a narrow corner of the stream, served to protect foure or five merchant-men that were ahead of them, wher it was not possible for our Boats to come at them, though even these few were much damaged. This worke tooke up most part of that day, being the the 19 of August, so that we had not day enough to fall upon the Island of the Vlie. Sir Robert Holmes being also informed by some prisoners, that the place was not so considerable as it had been represented, and night comeing on, and perceiving two of our fregats, viz. the Dragon, and Garland aground, it was thought most convenient for all hands first to goe to work to gett them; which being done, he continued in his intention of attempting the Vlie the next morning as soon as the high water would permitt the motion of his vessels, but his design was then likewise prevented, for so great a Gust and Rain hapned that night, that the arms and ammunition in the Boats, Hoys and Ketches haveing received much damage, he thought it best to weigh, and as the wind stood, to attempt something upon the



Island of Schelling, which the morning proveing moderate weather, he accordingly prosecuted, landing by the help of his long Boats, eieren companies on shore, wher he discovered onely some few scattering fellows, but met with little or no opposition. Leaving therfore one company to secure his Boats, himself with ten companies marched up three miles to the capital town called Brandaris, a very fair town or dorp of above 1000 houses; wher keeping five companies upon the skirt8 of the town to prevent any surprise of the enemy, he sent the other five to fire and burn the town, but finding them (as his vigilance was to sceure a safe retreat) somewhat slow to execute that order, and fearing they might be tempted to forget themselves in the pillage, he himself was forced to set fire to some houses on the windward, the sooner to perfect the work, and hasten his men away; which burnt with the violence, that in half an houres time, the most part of the town was in a flame. The town was reported by those that were found in it, to have been very rich, and so it appeared by some of the soldiers pockets; but very few people were to be seen in it, haveing had time to runn away from the danger, except some old men and women, who were used with all gentleness and humanity.
The remaining villages of that Island, which are two or three, had certainly run the same fortune, but considering it wns near high water, Sir Robert Holmes thought it not fiitt to lose that opportunity of getting off to sea, which he thought more considerable then to stay 24 hours for the destruction of them, remembring likewise that the channells between the buoys were very narrow, and not bold without a frank wind. By high water he gott off all his men, and set sail out of that place, retaining still his first intentions, of falling upon the Vlie; but as he was goeing on board, he received orders from the Generals to return to the fleet with all speed, which accordingly he did that evening, being the 20tn of August, leaving behind him the marks of a singular conduct and most vigorous execution, and bringing off besides a considerable booty to the private soldiers and seamen, the States pleasure boat of twelve guns, without other loss then of six men killed, and about as many wounded *).
298. WICQUEFORT AAN LIONNE, 19 Aug. 1666*).
M. le conseiller pensionnaire revint icy sabmedy matin, et eut le mesme jour urne grande conference avec M. 1'ambassadeur, au sujet
1) Aanteekening in dorso: „The 11th September the fier began in London and held 4 dayes, burning the who citty withiu the walls and as much contayne to it".
2) A. E. Hollande 80, ff. 382—384. — Uit den Haag.
30



du courtier qui estoit venu de la cour le jour precedent et qui fut renvoyé dès le lendemain. Je ne doute point qu'il ne lui ait dit 1'estat oü il a trouvé et laissé la flotte, de sorte que sur cela, a ce que j'ay appris, l'on pourra prendre des resolutions pour la canjonction avec l'armée navale du Roy. Tout le monde croyoit qu'elle rentreroit en mer dans fort peu de jours, veu que lorsque les deputés de l'Estat y arriverent, ils voulurent obliger M. de Ruyter a y rentrer avec 70 vaisseaux, avec lesquels l'on jugeoit qu'il pouvoit affronter les Anglois, puisqu'ils avoient renvoyé 22 de leurs plus grands vaisseaux; mais il allegua tant de difficultés, qui'1 estoit facile de juger qu'il n'en avoit pas grand'envie, par ce qu'il ne se pouvoit pas asseurer de 1'obeissance de M. Tromp. Et il avoit raison, paree que celui-cy refusa mesme d'aller a son bord, au signal qu'il donna, pour y faire venir tous les officiers, lorsque les deputés de l'Estat y arriverent. M. de Wit dit a son retour, en faisant son rapport aux Estats Generaux, qu'il les avoit raccommodés, qu'il les avoit fait boire l'un a 1'autre, que Tromp tesmoignoit estre satisfait de ce que de Ruyter avoit protesté qu'il ne 1'avoit jamais traitté d'infame, ou comme l'on dit icy de schelme, et de traistre de la patrie, et que si, dans 1'emportement de ses premiers mouvements, il avoit dit quelque chose qui le pust fascher, comme quand il 1'avoit fait sortir de son vaisseau, il en estoit bien marry: de sorte que s'il y restoit encore quelque mescontentement, le temps acheveroit bientost de 1'effacer. M. de Wit y adjousta qu'il s'estoit adroitement servy de la desobeissance de Tromp, lorsqu'il refusa d'aller au bord de l'admiral, pour le porter a, 1'accommodement avec de Ruyter, par ce qu'il lui fit entendre qu'on le renvoyeroit au conseil de guerre, pour luy faire son procés, a caux de sa desobeissance, et particulierement s'il continuoit de refuser d'obéir a tous les ordres du general aveuglement. Que Tromp lui avoit dit qu'il scavoit bien que le signal que l'on avoit donné estoit un ordre general, auquel il estoit obligé de desferer, mais que l'admiral luy avoit defendu de rentrer jamais dans son vaisseau, que ces defenses estoient particulieres a son égard et que, quand elles seroient levées, il obéiroit, et qu'en effect M." les deputés 1'avoient meué dans le vaisseau admiral. Mais, quelque chose que M. de Wit ait dit de cette reconciliation, il y a de 1'apparence qu'il a jugé qu'en 1'estat oü sont les affaires, l'on ne peut pas confier le commandement de la flotte a ces deux chefs, estant divisés au poinct qu'ils le sont, et que c'est la le véritable sujet du voyage qu'il est venu faire en cette ville. Et de fait devant-hier tant les Estats Généraux que ceux d'Hollande receurent des lettres de M. Tromp, qui font bien connaistre que, bien loin d'estre satisfait, il veut porter son ressentiment si haut, que je ne scay pas si on le pourra contenter. Ces lettres ont esté supprimées, et tout ce que l'on en a pu scavoir



est qu'il dit qoe MM. les Estats ne peuvent pas trouver mauvais qu'il se dispense de leur rendre le service qu'il leur* doit, tant qu'on le traitera de .schelms ou d'infanie, paree qu'il est incapable de commander qu'il ne se soit justitie, et qu'on ne lui ait douué satisfaction. Qu'au dernier combat il a fait tout ce que l'on peut désirer d'un homme de bien, dont il a 8000 tesnioins, et que M. de Ruyter n'en pourroit pas produire autant pour sa justifieation; mais qu'il ne peut pas nier qu'il a demeuré immobile avec le gros de la flotte plus de deux heures, pendant que 1'avant-garde estoit desja aux mains, et que cela fut cause que luy, qui commandoit 1'arrière-garde, et ne pouvoit pas faire voile qu'après l'admiral, ne put pas secourir les Zeelandois et les Frisons, et fut contrahit de s'attacher a 1'arrière-garde des Anglois, laquelle estant composée de 34 vaisseaux, il croit avoir rendu grand service a l'Estat, et avoir puissamment secouru de Ruyter, en coupant avec 22 . vaisseaux un corps si considerable du reste de la flotte angloise. Bankert, qui depuis deux jours a esté fait lieutenant admiral de Zeelande, a dit la mesme chose, et il est certain que tous ceux de d'avant-garde et de 1'arrière-garde tiendront le mesme langage. Ce qui a achevé d'aigrir Tromp est la resolution qui a esté prise icy, il y en a qui jugent que c'est avec un peu de precipitation, que de Ruyter seroit remericé de la part de l'Estat du service qu'il a rendu en la dernière occasion, pendant que l'on resolvoit que l'on informeroit contre les chefs et les capitaines qui y ayoient manqué a leur devoir: ce que Tromp croit avoir esté fait a cause de luy; comme en effect e'estoit 1'intention de la ville de Rotterdam, qui est celle qui en a fait la première ouverture, pour en venir-la. Mais ce n'est pas la le tout. M. Tromp, qui a beaucoup de coeur, et pas tant d'esprit, et qui est d'ailleurs dans les interests de la maison d'Orenge, par une inclination que l'on pourroit appeler brutale, sans lui faire tort, se laisse conduire par des gens passionnés, qui sont capables de le portera des resolutions desordonnées et dangereuses. Et le mal est que cette animosité commence a se communiquer aux matelots de l'un et 1'autre escadre, et se degenerera en faetion, si l'on n'y remedie de bonn'heure. Je ne scay pas si M. de Wit le pourra faire, paree qu'encore qu'il soit fort equitable, M. Tromp le considere comme le plus grand ennemy qu'il ait, paree qu'il hait M. de Wit mortellement, et ainsy il ne pourra pas vaincre le prejugé qu'il trouvera dans son esprit. Aussy s'en trouve-t-on fort embarassé icy, et c'est presentement 1'objet des plus serieuses déliberations des Estats d'Hollande, qui setrouvent bien empesehés, paree qu'ils considerent bien qu'il sera trés difficile de reconcilier ces deux esprits, que n'estant point reconciliés, ils ne peuvent pas commander tons deux, que l'on n'en peut pas dispenser Tromp sans desobliger la pluspart des natelots, et l'on ne peut pas oster le commandement a de Ruyter que l'on n'oste a la



flotte toute sa conduitte, et que l'on ne nasarde tout avec Tromp.
Pendant que'j'escris cecy, l'on vient de me dire que l'on a arresté M. de Buat prisonnier, et que 15 mousquétaires le gardent. II est comme domestique de M. le prince d'Orenge, 'ayant la qualité de capitaine de* ses gardes, et confident de la Princesse Douarière. Depuis le commancement de cette guerre, il a tousjours eu grande intelligence en Angleterre, particulierement avec le Lord Arlington par le moyen d'un nommé Silvius, fils d'un Escossois, qui est ministre a Orenge. II a eu aussy de grandes intrigues avec Tromp, et avec son beaufrère, qui est du magistrat de Botterdam, et presentement deputé au Conseil d'Estat d'Hollande. Je veux croire que ce n'a esté que pour les interests de la maison d'Orenge, et que ceux-cy n'y auront pas meslé ceux d'Angleterre. Comme la division des chefs retarde la sortie de la flotte, celle d'Angleterre paroist sur nos costes impunement. La semaine passée, on la voyoit d'icy, et presentement elle est devant Texel. II est certain que nos matelots debandent fort, et que l'on aura de la peine a les faire revenir, et plus qu'a remplacer le nombre de ceux qui ont esté tués ou blessés au dernier combat, qui n'excede pas celuy de 600. Le sejour que la flotte angloise fait devant Texel n'a pas empesché que depuis 4 jours il ne soit entré dans le Vlie plus de 30 navires marchands, et entr'autres 3 ou 4 de Suede, chargés de 500 pieces de canon de 12 et de 18 livres. Les directeurs de la Compagnie des Indes Orientales, qui sont icy, font bonne mine, et disent qu'ils ne sont pas en peine de leurs vaisseaux marchands, qui ne faisoient qu'attendre le vent pour sortir, mais l'on y a envoyé ordre de les faire retóurner tous a Amsterdam.
299. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 20 Aug. 1G66 *f.
II semble qu'au commencement Tromp n'a pas sceu que Ruiter avoit escrit a son desadvantage a l'Estat et la dessus on avoit moienné en Zélande quelque accommodement exterieur entre eux, si qu'ils usoient une conversation civile entre eux. Mais du depuis Tromp ayant ouy que Ruyter avoit escrit aux Estats de mauvaise facon, il s'est senty piqué d'honneur; et puisqu'on a remercié et laudé le Ruiter, laissant ainsy le Tromp chargé de blasme; il s'est trouvé obligé de se justifier, et de demander le meme remerciement, pour sauver son honneur et reputation. Et ses amis parient aussy mal de Ruyter, que les siens amis de Tromp; disant que Ruyter est cause de la mort de Jan Evertz, et qu'il a haï mortellement ledit Evertz et que de guet a pens il 1'a laissé perir.
On est veritablement confus et perplex en cela; et on voudroit bien
1) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend, zonder adres. — Hand G.



que Ruyter n'eust pas parlé ny escrit si haut. On 1'auroit mieux assopié, maintenant le feu bruslant si haut, on ne scait pas comment 1'esteindre. Et chacun a ses amys. Mais Ruyter n'a pas sceusetaire, de peur que tout le blasme ne tombast sur luy. Les Anglois, apres leur retraitte en Juin, ont esté plus sages, et par leur concorde et silence ont reparé tout.
Et maintenant on voit qu'en Juin, apres la bataille, le Ruyter faisoit mal de se retirer si tost et de n'estre pas demeuré sur les costes d'Angleterre, comme a present les Anglois font icy.
Car c'est pour cela que les Anglois ont pretendu d'avoir aussy eu victoire et en ont fait feu de joie.
On a aussy fait icy une faute de n'avoir pas distribué les primes promises, et d'avoir ordonné de ne prendre nuls navires ains de les enforcer, car les matelots aiment a prendre et a piller, et quand on enforce ou bruslé ce qu'on prend on n'a rien a piller; ainsy il est bien difficile de faire des ordres qui soyent parfaits ab omni parte.
300. NIEUWSBERICHT UIT HAARLEM, 20 Aug. 1666 ').
't Gaet veele uyt haer gissinge dat 's lands vloot soo langh in blijft. Daer is vry wat volck verloopen en dat te lande in Zeelant is, leeft seer insolent, doch sullén nu in 't korte weder aen boort moeten. Ondertusschen leyt d'Engelsse vloot voor Tessel en Vlie, maer voornaementlijck voor de laetste plaets, hebbende de passagie soo nauw beset datter niet een schip kan passeeren, maer dat het meeste geluck is acht men dat sy door contrarie wint soo lang syn opgehouden tot een groote meenighte van onse schepen binnen syn gekomen.
Indien niet eenige contentie op onse vloot en was soo meynen eenige dat deselve alweder soude uyt syn. Wegens Monsieur Buat daer werdt seer slecht van gesproocken en alsof aen den secretaris Arlington alles hadde overgeschreven, oock somwylen met vissertjes van stront d'Engelsse naerechtige gegeven. Men spreeckt van noch een coopman, een Engelsman van Maessluys, die mede soude syn verseeckert.
Heden komt tydinge dat d'Engelsse eenige coopvaerdyschepen in 't Vlie in brant hebben gesteeken; sommige spreecken al van een goet getal.
301. NIEUWSBERICHT UIT MIDDELBURG, 20 Aug. 1666s). J'ay esté hier sur le vaisseau de ce capitaine qui m'avoit prié
1) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend; adres: M. Joseph Williamson, a la Cour, a Londres. — Hand D.
2) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend, zonder adres. — Hand I.



1'autre jour, je me suis diverti avec luy apres avoir disné me promenant par toutte la flotte, oü j'ay veu aux environs de 30 vaisseauxs fort mal traités et un empressement bien petit pour les remettre en leur estat ordinaire, entre autres j'en ay veu 12 et ifiesme des principaux rendus inutiHes et hors de service. Ce capitaine avec des autres de ses confrères parloient fort estrangement tant du miserable estat en lequel leur flotte est a present, que de la mauvaise conduite* d'aucuns et du peu de courage d'autres de leurs admiraux, ils blammoient de Ruttre ausi bien que les autres.
Quant a leur sortie en mer (quoy qu'ils fairont tout effort de sortir a la fin du courant) ils ne scavent comment 1'entreprendre, car ils se trouvent depourveus de leurs plus braves et experimentés officiers, de leurs desesperés mattelots et de leurs hardis soldats marins qui estoient ambidextres et pour le present l'on en trouve plus de ces enragés, leur colère estant assoupie, de sorte que les estats devront commander ou forcer leurs soldats de terre, lesquels ne sont aucunement propres pour la mer: les officiers de la flotte sont asseurés qu'on ne leur envoiera point assé de monde pour remplir les places de ceux qui leur manquent, tant tués, blessés, qu'enfuis, soutenant en outre qu'a leur sortie en mer il leur manquera a chacque vaisseau a proportion plus de 50 hommes et qu'ils seront obligés de se servir d'anciens vaisseaux, ayant leurs mats brises et fendus en beaucoup d'endroits et n'estants raccommodés qu'avec des pieces de bois et de fer 9a et de la, disant aussi hautement que ce n'est pas de la sorte qu'il faut s'armer pour resister a la puissante flotte et furie des Anglois.
II y a en cette flotte la dissention et la mesintelligence la plus grande du monde, non seulement entre de Ruttre et Tromp, mais ausi entre les officiers commandants subalternes. Ils imputent les uns aux autres la fuitte, ne sachant quelle couleur d'excuse donner aux deputés des Estats et des provinces qui sont icy, d'une si infame et honteuse fuitte; Ie fiscal de 1'admiralité est empesche a prendre information et a induire chacque officier a declarer et nommer ceux qu'il a veu prendre la fuitte.
Tromp a dict au pensionaire de Witt qu'il auroit a faire rapport aux Estats Generaux qu'il n'entreroit jamais ni se trouveroit en aucun conseil de guerre ni d'Estat que Ion tiendroit tant pour la flotte que pour le bien du pays jusques a ce qu'il auroit reparation publicque de ce que de Ruttre 1'auroit si vilainement descrié et depuis en une lettre qu'il a escrite aux Estats Généraux rendant compte de la sorte que l'on s'estoit comporté en la deruière défaicte, ce qui cause une grande confusion dans la flotte, les uns prennant le parti de l'un et les autres de 1'autre. Ils disent aussi honnestement que s'ils sont battus derechef (ce qu'ils croient fermement), qu'ils sont ruinés et qu'ils ne pouront en long temps se remettre, de quoy il y a grande apparance.



Voila 1'estat en lequel est a present la flotte et sera jusques a la sortie, de sorte qu'avec vostre adveu je pourroy trouver a propos de retóurner a la Haye, ou je pourray scavoir ce qui ce passera la touchant la flotte, et ce qui se passera par deca par le moyen d'une personne qui m'advertira par chaque courier de 1'estat de la flotte, cair est icy malsain et il y en a beaucoup d'infectés; je vous escriveray encore nonobstant avant de partir.
302. LEIJONBERGH AAN KABEL XI, 20 Aug. 1666 !).
Seit meines aller untertbanigst jüngsten vom 14ten hujus fait ein mehrers von hier nicht zu berichten vor, alss dass über das dankfest und Te Deum Ijaudamus allhie, Ihro Königl. Maij.' ein General dankfest durch alle dero Dominien angeordnet hat. Die Englische Plotte continuiret annoch triumphirend vor der Hollandischen custe zwischen der Maas und Schevelingen, allwo der Royal Charles (welcher mit zwey anderen fregatten gesteren ist dahin gesegeit) ohne zweifel wird arriviret seyn. Es wird auch kein fleiss gesparet an aussrüstung derer anderen disablirten Schiffe, und sind noch 10 andere zum Krieg dienliche grosse Kauffschiffe weiters geheürët worden; mann presset zu solcher reserve See- und Landvolk, umb damit ehist parat zu seyn, weilen die Hollander vorgeben, dass sie im kurzen wollen wieder zu See seyn, biss auff welche zeit mann wenig remarquables zu expectiren, es seye dann dass die Englische konnten ein glükseelige rencontre mit der Ostindischen Plotte (darauff sie passen) haben und selbige attrapiren. Wegen des Due de Beauforts und der Dahnen herkonfft apprehendiret mann nichts, der erste soll von der rivière von Lisbona abgesegelt seyn unwissend wohin: gestern hat mann bey der Englischen Custen von Rye bey die 50 segels descouvriret welche von etlichen vor die Pranzösisehe flotte gehalten worden, doch soll es nur die Englische Barbados und Virginie flotte seyn. Die Dahnen aber glaubet mann werden durch die Schwedische armature genugsambt zurükgehalten, und mann ist nun allhie im werk begriffen umb eine Declaration gegen Danemark zu publiciren. Vom Admirall Jeremie Smith und seinen Rearadmirale Gapt. Utbert gehen selzame discoursen umb und zwar nicht ohne grund. Der erste wurde gequestioniret, warumb er den viceadmirall Holmes nicht gesecundiret uud der Seelandischen Esquadre naher gefolgt umb selbige zu attrappiren, weil ihr durch die Englische Hauptflotte der pass gleichsamb abgeschnitten gewesen: wesswegen er sich vorm Eriegsraht sowohl gepurgiret, dass er in seiner Charge continuiret. Utbert aber, umb dass er am allerlezten aussgelauffen, und am hindersten in der poursuite solle
1) R. St., Angüca. — Uit Londen.



gewesen seyn, wurde seiner Charge biss auff weitere ordre dispensiret, doch glaubet mann seine sache werde sich auch accommodiren. .
Mann hatt allhie nachricht von Spanien, dass die Spanier 14 Schwedische und Hamburgische mit Korn geladen und destiniret naeh Lisbona geintercipiret und zu Bilboa auffgebracht, weilen solches nimmer vor diesen geschehen, ungeachtet E. K. M.' Unterthanen vor diesen Korn und andere Schwedische wahren in Kriegeszeit ohne gefahr von contrabande dahin gebracht: alss alteriret solches die Schwedische Traffiquanten, alss welche ohne deme durch die auffbringung anderer Nationen sehr grossen schaden leiden, unter andern sind die Schottische Capers am insolentesten, welche alles indistinctement nehmen, nach den Norden von Schott- und Irland bringen, und alldort nach belieben preiss machen, und verachten ihres Königs ordre, davon ich exempels durch eigne erfahrung habe.
303. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 21 Aug. 1666
La 13 de ce mois il estoit arrivé icy un courrier extraordinaire de France, avec ordre a M. 1'ambassadeur de concerter les moyens de faire la conjonction des deux flottes de France et de ce3 Estats, paree que l'on ne doutoit point que celle du duc de Beaufort ne fust a Belle Isle devant que le courrier fust de retour Paris. L'on a sceu depuis que ce courrier a esté despesché non sur 1'advis que l'on ait eu en cette cour-la du duc de Beaufort, mais sur les nouvelles que l'on y avoit eues du dernier combat, pour le succès duquel l'on y a tesmoigné beaucoup de joye, paree que bien qu'il n'ait pas esté tel que les alliés pouvoient souhaitter, les ennemis néantmoins n'ont pas beaucoup de sujet de s'en vanter.
Sabmedy M. le conseiller pensionnaire revint de la flotte en cette ville, fort a propos pour conferer avec M. 1'ambassadeur au sujet des ordres qu'il avoit receus par le courrier, comme en effect dès 1'après disnée luy et un autre deputé des Estats Généraux furent en conference, et sur ce qu'ils y resolurent l'on renvoya le courrier dès le lendemain matin. A 1'arrivée de M. de Wit l'on publia, que la flotte de l'Estat ne se pourroit pas encore remettre en mer de 15 jours ou de 3 semaines, et que 1'aecommodement entre les deux chefs, MM. de Ruyter et Tromp, estoit fait, en sorte qu'ils se voyoient, beuvoient et mangeoient ensemble, et que si peut-estre il restoit encore quelque aigreur dans 1'esprit de l'un ou de 1'autre, peu de jours les en pourroit guerir. M. de Wit disoit, qu'il y avoit disposé M. Tromp, paree qu'il luy avoit representé que la desobeïssance qu'il avoit tesmoignée, en refusant de venir au bord de l'admiral, au signal qu'il avoit donné, lorsque
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



les deputés de MM. les Estats y arriverent, estoit criminelle, et qu'il en pourroit estre recherché, s'il ne reparoit cette faute, en obeïssant aux ordres de l'admiral aveuglement. M. Tromp dit, qu'il scavoit bien que le signal 1'obligeoit d'obeïr, aussy bien que tous les autres officiers de la flotte, mais que M. de Ruyter 1'ayant fait sortir de son vaisseau, et lui ayant defendu d'y rentrer, il avoit cru devoir desferer a ces defenses particulieres plustost qu'a 1'ordre general, auquel il ne refuseroit pas d'obeïr d'ailleurs. II se plaignit fort de ce que de Ruyter 1'avoit traitté de schelm, et 1'avoit accusé d'avoir trahy 1'interest et la reputation de l'Estat, mars M. de Wit dit, qu'il estoit demeuré satisfait de la declaration que M. de Ruyter avoit faite, qu'il ne 1'a jamais traitté de schelm, et que si dans les premiers mouvemens de la colère il a dit quelque chose dont Tromp se puisse offenser, qu'il en est bien marry, et voudroit bien ne 1'avoir pas dit. C'est en cette disposition que M. de Wit avoit laissé ces deux esprits quand il partit de la flotte, et néantmoins il y a de 1'apparence, qu'il n'en croyoit point a une entiere reconciliation, puisqu'il est certain, que cette division entre les deux chefs est presque le seul sujet de son voyage. Et de fait des mardy dernier tant les Estats Généraux que ceux d'Hollande receurent des lettres de Tromp, par lesquelles il leur escrit, que passant pour schelm et infame, il est incapable de rendre service a 1'estat, si on ne luy donne satisfaction. II y adjouste, qu'il a 8000 tesmoins, qui scavent qu'il a agy en homme d'honneur, et que de Ruyter n'en peut pas produire autant, estant certain qu'il a demeuré plus de deux heures immobile sans faire voile, pendant que 1'avant-garde estoit desja aux mains avec les Anglois: que lui, qui commandoit 1'arrière-garde n'avoit pas osé faire voile devant l'admiral, et que cela avoit esté cause de la desroute de 1'avant-garde, et que lui avoit esté assés heureux'néantmoins pour couper toute 1'arrière-garde des Anglois, et 5 vaisseaux de 1'escadre du pavillon rouge, et pour chasser avec 22 vaisseaux 34 de la flotte ennemie jusques sur les costes d'Angleterre. Ces lettres ont esté supprimées, paree qu'on les juge trop peu respectueuses, et aussy afin que si on les imprime, l'on en puisse descouvrir les 'auteurs, comme l'on a fait ceux-d'un certain escrit, que l'on a publié sous le tittre de rapport de M. de Somersdyck, fait dans 1'assemblée des Estats d'Hollande, touchant ce qui s'est passé au dernier combat, que l'on a trouvé avoir esté porté chez 1'imprimeur par le frère de Tromp, et avoir esté copié par le vallet de son beau-frère. Aussy ne doute-t-on point, que les mesmes personnes ne soyent auteurs de la lettre que Tromp a escrite. Devant-hier on lui envoya ordre de venir en cette ville a lettre veue, et les Estats Généraux prirent cette resolution sur celle des Estats d'Hollande, qui prirent la leur en suitte d'une lettre que M. van Hoorn, Bourguemaistre d'Amsterdam, apporta icy en diligence mercredy au soir, après une assemblée fort secrète, que le



magistrat de la mesme ville avoit tenue le mesme jour. II y a de 1'apparence que Tromp ne commandera pas cette fois, a moins qu'il donne de grandes asseurances d'une obeïssance avqugle, et que ses amis respondent pour luy, car l'on commence a se lasser de ses emportements.
Les dernieres lettres des deputés qui sont dans la flotte disent, qu'elle sera preste dans le 20 ou 24 de ce mois, et que desja quelques vaisseaux avancent a 1'entrée des bancs. M. le conseiller pensionnaire fait estat de partir dans deux jours, pour s'y en retóurner. II est certain qu'au derniei1 combat il n'y . a pas eu 800 tant morts que blessés, mais plusieurs matelots ont quitté, et il y a de la division parmy les autres, 1'animosité des chefs s'estant communiquée aux mariniers des deux escadres. Ceux de 1'avant-garde ne se declarent point, mais le rapport que Bankert a fait dans l'admirauté de Zeelande est plus favorable a Tromp qu'a de Ruyter, et icy au contraire l'on se declaré absolument pour de Ruyter, puisque les Estats Generaux ont ordonné qu'il seroit remercié du service qu'il a rendu a l'Estat dans le dernier combat: ce qui a achevé d'irriter Tromp, qui croit ne 1'avoir pas moins merité que 1'autre. La flotte angloise est toujours sur ces costes et a paru pendant quelques jours vers Texel. Le sejour qu'elle y a fait n'a pas empesche que cette semaine il ne soit entré an Vlie plus de 30 navires marchands, et entr'autres trois ou quatre qui viennent de Suède, chargés de 500 de canon, de 12 et 18 livres de balie. En Angleterre l'on a parlé avec beaucoup de uiodestie du succes du dernier combat, sinon que l'on est persuadé en cette cour la, que de Ruyter et Tromp y ont esté tués tous deux, et que c'est la seule cause de la retraitte de nostre flotte.
304. „A RELATION written from Amsterdam 25th Aug. 1666 about the late hurt occasioned by the English in the Vly and elsewhere" 1).
We are informed here that in the Vly 150 marchant shipps rather more then "lesse were burnt by the English, being most of them laden homeward, amongst whom were 2 convoys, together with 2 shipps come from Sweden laden with 500 peice of canon bought for this eitty, which hath caused a great alteration and astonishment, in soe much that on last Satturday att change time there appeared noe marchants upon the change and thousands of men were seen at the Lords of the Admiralty complayning and murmuring highly, yea in such a manner as is not to be written, and had de Ruyter been there, he could never have escaped alive. The Zeelanders and Frieslanders have sworne never to goe to sea with him againe because he did not second them well in the last fight. It is also said that
1) R. O., Holland 181.



great compauyes of their seamen have been set on land, soe that in all likelyhood they will not goe to sea againe but let the English keep it this summer and winter- The soldiers are commanded to the Dykes in all their quarter to which the tbird Boer is also cbarged, there being great apprehensions of the English haveing a designe to land in some place.
There is also news come from the frontiers of Bremen that the Swede is 40.000 men strong and drawing up in their march against Friesland, This being soe the Lords States of United Netherlands will be much emcnmbred haveing to withstand two such powerfull ennemyes by sea and land, but time will reveale circumstances and perticularitys.
305. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 26 Aug. 1666 „a midy"
J'arrivois icy hyer de Rotterdam oüj'appris la disgrace de M. Tromp dont j'avois été informé en ce lieu-la avant que d'en partir, non pas avec ces particularités que j'ay sceu icy, qui est que ledit Sr. Tromp estant a Fleshingues, ayant eu le vent qu'on devroit le semondre devant M.™ les Estats et que pour cet effect on devroit luy envoyer un ordre par un exprès, il se prépara a tons les evenements qu'un homme de cceur et d'honneur peut faire, et estant devant ces M.™ ils lui dirent que comme ils estoient sur le point de mettre bientost leur flotte en mer contre Mra. les Anglois et qu'ils avoient apris (avec deplaisir) le different qu'il y avoit entre luy et M. de Ruyter, ils eraignoient que cella ne put portej quelque prejudice au bon succes; qu'ils avoient resolu dans leur conseil, que pour cette fois il demenreroit a terre, et que M. de Ruyter auroit le commandement seul de ladite flotte (s'il ne vouloit se soubmettre de luy obeir et de suivre ses ordres comme il avoit reffusé de faire dans le dernier combat), a quoy M. Tromp respondit qu'il croyait entendre assez bien son mestier pour n'estre eommandé de personne et que dans les rencontres passées il 1'avoit assez bien justiffié par ses actions, que dans les combats de mer il falloit s'y gouverner selon les occurences, que rarement pouvoit-on y prendre des mesures et des regies sures; qu'a son esgard puisqu'on vouloit le priver de se battre contre les enuemys de l'Estat a cette fois et ainsy ternir sa reputacion, qu'il estoit prest et content de mettre ses armes bas a jamais pour leur service, et apres s'estre emporté '(avec uu grand jurement) il leur demanda s'ils avoient a luy resprocher aucune lascheté ny 1'accuser d'ancune mauvaise action. Ils luy respondirent que non, sur quoy il les requit de luy donner une declaration et acte par escrit, ce qui luy ayant esté
1) li. O., Holland 181. — Ongeteekend; adres: „\ M. Jean Cottart, marchand, rue St. Denys, a Paris." — Hand K. — De cursieve woorden uit het cijfer.



nou pas reffusé, mais dillayé pour 1'heure, il s'emporta derechef. Pour couper court cette matiere, ils luy commanderent de se retirer et on luy ordonna de ne point sortir de la Haye par provision sans la permission des Estats. Cecy se passa mardy dernier 24me du courant, et j'aprends presentement qu'il a receu ce matin un ordre expres de ne point partir sous peine de punition. On a dehouté tout af ait son beau frère Kievit de sa place de Gedeputeerde des Estats pour la ville de Rotterdam, et on a aussy cassé un capitaine de cavallerie de ses parans et de son party, et donné sa place a un autre. Mijnheer van Gent est faict admiral en la place de M. Tromp. II y a eu 10 ou 12 matelots et autres tirés a Flessingues ces jours passés, les uns prenoient le party de Ruyter et les autres de M. ZVomp;cequecellaproduira,je vous le laisse a juger. On a envoyé querir, je veux dire verbooden (comme ils appellent) Madame la princesse Douariere et M. le prince d'Orange (que je devrois avoir nommé le premier) devant M™. les Estats. Je ne scay a quelle fin c'est, cependant M. de Buat est fort estroitement serré dans la prison, oü il fut changé de la chastellenye dimanche dernier et interrogé le lundy par de Witt et d'autres. M. de Witt alla mardy en Zelande pour mettre ordre a toutes choses et a ce qu'on dit pour faire condamner a mort quelques officiers qui n'ont pas bien faict dans le dernier combat, entre autres le capitaine de vaisseau de M. Everson. Hyer au matin a 9 heures arriva icy de Paris en poste M. le Marquis de Bellefons avec deux valets, il n'a demeuré que 3 jours a venir, il a porté a M. d'Estrades un paequet de la part du Roy avec des ordres a ce qu'on dit pour toutes choses 1), de sorte que sur cella ledit Sr. d'Estrades part demain au matin pour aller en Zelande; personne ne scait le grand secret et mistere de cette affaire, on juge apparament qu'il doit y avoir de grand desseins du coste de la France, puisque le Roy a dépesché cette personne, ainsy que nos amys ne se jlattentpoint. Qu'au nom de Jesus Christ ils se tiennent sur leurs guardes et que la flotte soit fortiffiée a cette fois de manière qu'il n'y manque rien. II faut faire un effort pour conserver 1'honneur et la reputacion de la patrie. Je me vais presentement a Amsterdam paree que j'apprens que M. de St. Evremond est icy, qu'il ne faut pas que je voye. Vousmedirez que je vous escriz toujours a la haste, mais considerez que voyageant perpetuellemeut a faire ce que je faict, je n'ay pas trop de temps. Adieu, escrivois-moy, je vous prie, ce qu'il faut que je fasse.
306. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 27 Aug. 1666 *)
L'affaire entre Ruiter et Tromp en effect est une chose espineuse.
1) D'Estrades IV, 423.
2) R. O., News Letters 50. —
Ongeteekend, zonder adres. —
Hand G.



Et auroit mieux valu de la consolider par le moyen d'une conciliation reciproque, mais la lesion et blasme estoit trop grande et on voioit que la division se plantoit de plus en plus eutre les matelots, qui commencoient a s'enquerir l'un de 1'autre, s'ils estoient pour Ruiter ou pour Tromp. Et pour remedier cela falloit excuser l'un ou 1'autre, et puisque le manquement de conduite apparoissoit en Tromp le plus evident et que Ruiter estoit le principal chef, on a jugé plus a propos d'oster un membre, qu'un premier chef; et par 1'absence de Tromp la blessure se consolidera de soy-mesme. Les amis de Tromp parient que le tout ne vient que de 1'envie qui est la suivante de la gloire que Tromp a acquise. Mais il faut croire que la Hollande ne luy envieroit nullement Ia gloire, quelque grande, quand bien il auroit battu 1'ennemy totalement et usque ad internecionem, car la Hollande en tireroit le fruit et 'pront et seroit delivrée de cette sumptueuse guerre.
307. LEIJONBERGH AAN KAREL XI, 27 Aug. 1666 ").
Seit meines jüngsten vom 20ten huius stehet von hier ein mehrers in aller unterthanigkeit nicht zu berichten, alss dass den 24ten huius allhier und durch ganz Engeland ein general dank- und bettag wegen der jüngst erhal tenen Victorie ist celebriret worden.
Den folgend 25*811 nachdeme mann wegen contraire windes ein geraume zeit nichts von der Flotte vernommen, kam endlich Sir Philip Ho ward expresse von ged.1 flotte, absonderlich mit der Relation des Sir Robert Holmes resoluten und glücklichen expedition nach den Vlie und Schelling, welche so beschaffen, dass sie zu einen neuen Dankfest occasion gegeben, und sich verhalt folgender gestallt.
Nachdeme die Königl. flotte den 8ten huius vor Seeland anker gehoben, und den 17 huius vor den Vlie angelanget, haben die General Admirallen diverse kundschafft erhalten, dass ged.tes Eyland und der Schelling sehr schlecht verwahret stunden, und hingehen ein grosser Reichthumb benebens einer considerablen anzahl Kauffschiffen dort verhanden seyen; alss resolvirten sie einen versuch auff selbige öhrter zu thun; und nach gehaltenen kriegsrhat choisirte mann zu solchen dessein den Vice Admirall von der Blauen Squadron Sir Robert Holmes, welchem sind zugeordnet worden 8 fregatten, die Tyger, Assurance, Dragon, Hampshire, Advice, Garland, Pembroke und Swipstakes, 5 Brenners, 11 Jagten und 40 a 50 Böte; neben denen ordinaire matrosen wurden embarquiret des Sir Robert Holmes eigne compagnie, des Sir Philip Howards compagnie von 150 volontieren; 9 andere compagnien under diversen Capitainen, alss Capitain Guy, Capitain
1) R. St, Anglica. — Uit Londen.



Wiltshire und Capitain John Holmes von der Rothen Squadron ;iCapitain Butler, Capitain Hieling und Capitain Silver von der Weissen; Capitain Hannam, Capitain Bellasis und Capitain Haddock von der Blauen.
Mit solcher force segelte Sir Robert Holmes den 17ten huius von der Flotte *ab, und kam selbigen abend zu dem munde der Vlie und Schelling rehde, und den 18ten des morgens frühe begab er sich innerhalb dieselbe, allWo ihne Prince Ruperts Jagt die Fanfan begegnete, mit bericht, dass sie in den Vlie eine flotte von 170 Kauffschiffen (das geringste von 100 Lasten) angetroffen, welche alle wohlbeladen theils eingekommen, theils aussgehend waren. Nun Sir Robert Holmes considerirend, dass im fall er dass Land wurde erst angreiffen, solcher tresor entweder leicht escbappiren, oder ein secours wurde ankommen mögen, und den suceesse disputirlich machen, darumb er strax auff die Flotte losgienge, ordinirend die Hampshire und Admce ausserhalb der Rhede ligen zu bleiben und die passage offen zu halten; mit denen anderen fregatten und fahrzeuge segelte er an, es musten aber die grössesten fregatten wegen untieffe des wassers in der Schellingrehde zurükbleiben, welches verursachte dass Sir Robert Holmes selbsten in ged.te jagt Fanfan sich begab, ordinirend die fregatte Pembroke mit
5 feuerschiffen umb die 2 Orlogsehiffe so alldort a part und gleichsamb zur defense vorausslagen, wie auch die 3 grössesten Kauffschiffe so flaggen führten, anzugreiffen und zu verbrennen, welches gesehahe mit verlangten effect, und ein grosse confusioo unter die Schiffe verursachte, die sich sammentlich zu ihren ruin auff einen haufién retiriren wollten. Sir Robert Holmes hielt Kriegsrath und vertheitte alle die Fahrzeüge unter diverse kleine Squadronen und Commandeurs, mit ordre jeder nach seinen eüsersten vermogen gedte. Schiffe zu attaquiren, mit feüer und waffen zu ruiniren, doch mit stricten command umb nicht zu plunderen ; die execution suecedirte nach seiner ordre, dass in einer kleinen weile alle dieselbe Schiffe (ausser eines Guinee fahrers, 3 capers und
6 a 7 mehren die sich in eine enge salvirten) in rauch und flammen auffgeflogen; in wehrendes actions wurde die flut zu niedrig, die meisten Fahrzeüge kamen auff den grund, die nacht n ah er te herbey, so dass mann damahls ein mehrers nicht vornehmen konnte; über dieses so kam aueh des nachts ein überaus grosser regen, welcher der ammunition, gewehr und Fahrzeüg nicht wenig prejudicirlich war, dabero der anschlag auff das Eyland Vlie zurükgieng, und sich diese gauze gesellschafft nach Schellingrehde (allewo die meiste fregatten an anker lagen) folgenden morgen zurükbegabe, und sich gegen den Eyland Schelling naherte umb dort zu landen. Es stnnden zwar einige völker in form von 4 trouppen oder compagnien zu fuss und eine trouppe Reüter am ufer die landung, zu hindern, so bald aber Sir Holmes mit der jagt Fanfan angekommen und etliche stücke auff sie gelöset, einen erschossen und einige verwundet, rissen sie auss,



und die Englische landeten ohne resistance. Sir Holmes ordonnirie ein compagnie umh die Fahrzeüge zu verwahren, und marchirte mit die 10 compagnien so weit alss den grossen Heken Brandaris, hielte ausser denselben mit 5 compagnien, umb allen secours und surprise zu verhüten, die flbrige 5 compagnien commandirte er in ged°. fleken hiuein umb selbigen zu plunderen; solche plünderung wehrte über die zeit seiner ordre, und weren vielleicht tag und nacht damit timend gewesen, hette nicht Sir Holmes umb die dangereuse consequence zu evitiren und sie abzn bringen den rieken an etlichen ohrten in den brandt gestekt, und die geforciret umb ausszukommen; das feüer nahme so überhand dass in einer halben stund alles in aschen stunde, und Sir Robert Holmes führte die soldaten alle ab nach den ufer mit einer unsüglichen beüte; und weilen der refluxus maris zurükgekommen, auch unrahtsambt war einen anderen abzuwarten, resolvirte er mit honneur abzusegelen, gleich wie auch zu solchen intent ein galliotte von die General Admirallen kame, die ihn abforderte, dahero er sich strax zurük nach der flotte begeben, mitbringend neben stattlicher beüte eine schone galliotte und der Staaten plaisir jagt von 12 stücken.
Nach Sir Robert Holmes glüklichen zurükkonfft befanden die Generaal Admiralen vor gut mit der Haupftflotte zu hause zu kommen, umb frische wasser einzunehmen, und nach. etlich weniger tage refraichissement strax wieder zu see zu gehen; mehrged.te flotte ist auch vorgestern zu Solebay arriviret, nnd hat eine squadron vor der hollandischen custe liegen gelassen, umb der Hollander motion zu observiren und denen kauffschiffen anffzupassen. Über diesen incomparablen sucesse kommet gestern bericht ein das der Admirall Allen 12 schiffe mit Pech, Tarr und Masten geladen, kommend von Norwegen, intercipiret habe, davon mann die nahere umbstande erwartet, und sich sehr darüber freuet.
Wegen insolence derer Englisch- und Schottiscken privatiers oder capers sambt auffbringung derer schiffe (davon ich jüngst allerunterthanigst gemeldet) haben Jhro K. Mt. gehorige redresse, dererselben abstraffung und prevention solcher desordres mir gnadigst zugesagt, dazu ich gute hoffnung habe.
308. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 28 Aug. 1666!).
Dès le 17 de ce mois les Estats Généraux et ceux d'Hollande avoient receu de M. Tromp des lettres, par lesquelles il se plaignoit que M. de Ruyter 1'avoit traitté de schelm, dont il demandoit reparation, et
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



disoit ouvertement que saus cela il ne pourroit pas servir, et que mesmes il y auroit de la division dans la flotte, jusques la qu'il falloit apprehender que les matelots ne s'esgorgeassent entre eux, s'ils se rencontroient a terre. Les Estats d'Hollande trouverent cette manière d'escrire si'insolente, qu'ils resolurent de le 19, que leurs deputés a 1'assemblée des Estats Généraux tascbéroient de disposer les affaires en sorte que Tromp fust mandé, et qu'après qu'il seroit arrivé on luy demanderoit sa commission de lieutenant admiral. II arriva en cette ville lundy matin, et en mesme temps il demanda audience aux Estats Généraux, qui le remirent au lendemain, tant par ce qu'il estoit trop tard, que paree qu'il n'avoit pas rendu ses devoirs au president de 1'assemblée, comme c'est la coustume. Mardy matin les Estats d'Hollande le previnrent, et 1'ayant fait venir retirerent leur commission de lieutenant admiral et luy defendirent de sortir de cette ville. II les remercia de ce qu'ils le deschargeoient de son employ, paria avec beaucoup de respect, et dit quil leur obéïroit en tout comme a ses legitimes souverains. Ses amis 1'avoient adverty qu'il feroit bien d'en user ainsy, paree que s'il manquoit de respect, il s'en trouveroit mal. II demanda en suitte audience aux Estats Généraux, qui ayant esté advertis par les deputés d'Hollande de ce qui s'estoit passé en leur assemblée, lui firent dire, qu'ils 1'avoient fait venir au sujet du different qu'il a avec M. de Ruyter; mais puisqu'il ne commauderoit point, qu'ils n'avoient aussy rien a luy dire. Hier il presenta uue requeste pour rendre sa commission de capitaine, ee que l'on ne peut pas trouver mauvais. II a demandé permission d'aller voir ses terres auprès de Naerden, mais on la luy a refusée, se conduisant au reste avec grande modestie et paroist fort mortifié. Les Estats d'Hollande nommerent aussytost a 1'employ de lieutenant admiral M. de Gent, colonel du regiment de la marine, qui s'en excusa d'abord, allegua son incapacité, et le peu d'experience qu'il avoit des affaires de la mer, et s'en defendit fortement deux fois, jusqu'a ce que M. le conseiller pensionnaire lui dit de 1'ordre de 1'assemblée, qu'il considérast qu'il estoit la en lieu oü il falloit obéïr, et que MM. les Estats d'Hollande 1'entendoient ainsy, sur quoy il presta le serment.
809. JAMES -HAYES AAN PEPYS, 29 Aug. 1666 »).
I have reason very humbly to begg your pardon that I have given you the occasion to remind me of that which no businesse ought to have made me forgett, which was my owne promise to you to give
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 174 fol. 207.— Uil <le Royal Charles in Southwold Bay. — Adres: „For the very much honoured Samuell Pepys Esq. al the Navy Office". — „Came to my hands Thursday Sept. 2, 1666" (aanteekening van Pepys). — Geen bijlagen aanwezig.



you an account of the wast of provisions in the preceding engagement and the state of our victualls at our going out of the river. You are a person so very punctuall yourself that you deserve to be very punctually dealt withall, and I having somewhat fayled herein doe make no apologys but correct my errour as well as I can and as soone that I may not loose any part of the favourable opinion you have been pleased to expresse towards me.
The papers which come along with this will shew you what provisions were wasted iu the preceding engagement and the state of our provisions the 22tn of July last, which I hope will enlighten you in those things somewhat to your satisfaction. Before I obey your other command concerning the numbers of men in the fleet I must enquire if you intend the present number, or if you enquire how it held before the engagement, and to those perticulars I am not yet furnished to give you satisfaction, but I have already sent to the flaggs to enquire for the supernumerarys which are borne upon every ship, which perhaps will doe something towards your satisfaction. And if it be desirable to you to know how many men came to our recruit after the first engagement I have a paper before me which enables me to give you an account thereof. I find the number of those to be in alle 3427. But some of those were put on shoare againe as unfitt for service.
Sir if I have in any of these endeavours ministered anythiug to your satisfaction, I shall be very glad, but if I have not teil me in your next the particular thing you would have me doe : I will punctually observe your command, and shall count you doe me a particular obligacion when you put me in the way how to doe that which will be most satisfactory to yourself and the rest of those your wortby brethren upon whose shoulders the great care of the fleet lyes.
God be thanked we are at present in a tollerable good condicion; all our victualling ships are well arrived with us and we have 84 good men of warre here and there are 11 or 12 more that I doe account will in few dayes be added to our number. Our great want will be fyreships of which I could wish there were hopes of a greater number then I find there is1). If we had but a competent number ot these we should not be long from the ennemys coast.
310. NIEUWSBERICHT UIT VLISSINGEN, 29 Aug. 1666 *).
Je me trouve obligé de partir pour la Hollande et vous advise devant 1'estat des affaires par deca. Je croy fermement que la flotte
1) Vgl. Hayes' brief van denzelfden dag aan Williamson: Ca lendar o f State Papers, 1666—1667, p. 51.
2) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend; geen adres. — Hand .T.
31



partira cette sepmaine et je croy aussy qu'elle auroit party du commencement d'icelle mais il y a quelque difficulté entre l'admiral de Ruyter et Tromp, le dernier est depossedé de sa charge après que le premier 1'a accusé d'avoir failly dans le dernier combat en delaissant le gros de la flotte ayant la plus forte esquadre dessous soy pour poursuivre la plus foible de ses ennemis laissant ains son chef en peine, et les autres esquadres, Frisone et Zeelandoise, et la contestation est venue sy avant que l'on dict que l'admiral de Ruyter se vouloit excuser de sa charge ne fust que ledict Tromp seroit depossedé de la sienne, ce qui a aussy eu son effect, car ayant ledict Tromp esté cité de la part des Estats a la Haye, il y a comparu et apres avoir parlé hautement et disrespectueusement auxdicts Estats, on luy a repondu que si ce n'auroit esté les merites de deffunct son père qu'on 1'auroit puny, et ainsy comme dessus 1'a-t-on depossedé de sa charge de lieutenant admiral; done sy ladicte flotte hollandoise ne part pas cette sepmaine c'est qu'il y aura de la difficulté au regard des officiers ou mattelots de la flotte, signement de 1'esquadre d'Amsterdam qu'il a commandée car ledict Tromp est furieusement aymé de tous en général et on parle plus de luy que de personne d'autre, tous les officiers et mattelots estans en compagnie ne font que boire sa santé et crier par touttes les mes quand ils ont un peu beu viva Mijnheer 'Tromp sans faire mention d'autres.
Je remarque qu'il y a une grande desunion entre les officiers de cette flotte, dernierement un capitaine de 1'esquadre de la Zeelande de la ville de Tervere dict hautement en plaine assemblee des messieurs a Middelbourg qu'ils faisoient des capitaines qui n'estoient que des laches, et enfin qu'ils estoient eux-mesmes des semblables, dont il fust mis en prison. II y aura peu de mattelots cette fois dessus la flotte ou une partie d'icelle, car on dict ouvertement que beaucoup des navires resteront icy et que le monde sera mis dessus des autres navires qui sartiront; mais beaucoup d'infanterie séra mise dessus ladicte flotte. Les Anglois auront belle chance sy l'on vient au combat pourveu qu'il se gardent seulement de 1'abordage, c'est toutTespoir.de ces gens icy; des officiers m'ont dict que dedans le dernier combat 1'ordre estoit qu'après avoir fait trois descharges 1'admiral de Ruyter auroit mis la bannière rouge et qu'a ce signal chacun auroit a aborder qui pourroit. Un soldat vaut bien un mattelot dans 1'abordage, mais non pas a jouer du canon et gouvernement d'un vaisseau.
Je seray bien estonné sy le desportement de Tromp ne cause quelque rebellion ou revolte dedans la flotte, mesmes a Amsterdam. Ledict Tromp est extremmement bien aymé; touttes les elogesmesmes qu'on fait sont plus a sa gloire que d'aucuns chefs de la flotte, mesme Ruyter.



311. NIEUWSBERICHT UIT HAARLEM, 30 Aug. 1661 >). -
Nu Tromp gecasseert is spreeckt daer byna niemant meer Tan. In de vloot was wel eenige ontsteltenis, maer 't selve cesseerde voort, en de reputatie of om beter te seggen het ontsagh voor den Staet is vermeerdert. Den Heer Kivit swager van Tromp en dien al dit werek meest geweten wordt segt men dat wegh is nae Antwerpen; soude anders terecht werden gestelt voor 't Hof van Justitie.
Daer mancqueert maer volck aen onse vloot.
312. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 31 Aug. 1666 2).
Les Estats ont ordonné a Tromp de nè point sortir de la Haye, ét la tenir ponr lieu d'arrest, n'ayant poin trouvé bon de 1'envoièr si esloigné de leur veue; il dissimule autant qu'il peut mais aucunne fois il ne scay se taire, je 1'ay entendu dire samedi passé estant en sa compagnie, „comment", ditil, „les Messieurs des Estats croient-ils que je me batteray et demeureray chacque fois dans les coups, et que cet homme qui n'est venu icy que 1'autre jour (en parlant de de Ruttre) emporteroit 1'honneur?" Ces mots on esté bien pesés et n'ont guerre proflté au pauvre Tromp; les personnes qui luy sont amisjugent qu'il prendra ses mesures selon quy la prochaine bataille succedera, que s'ils sont battus (comme j'espere) ils sont ruinnés et toutte la populace qui est fort portee pour luy se soulevra, la maison de de Witt et d'autres des estats autheurs de cette guerre seront asseurement pillées s'ils ne paient aussi au depens de leur vie. II y avait un tres grand tumulte car ils n'ont jamais esté dans une telle divison ni dissention, le dictum de concordia re» parvae crescunt n'est plus observé auprès d'eux. Eivit et un autre van der Horst un 1'admiralité de Rotterdam se sont retirés ou bien enfuis en Anvers, ils ont esté accusés samedi passé de Buat (lequel dict tout ce qu'il a fait en cette affaire dont on 1'accuse et tout ce qu'il pense) disant que ces deux 1'ont instigué et poussé a trahir les messieurs Estats comme il a faict.
Sulestin est arrivé icy avant-hier, et quoyqu'il ait esté soupconné on ne luy dict rien. S. A. d'Orange est parti d'icy a Cleve le 16 courant pour le mariage de sa tante qui se fera dans peu de jours, et l'on juge meurement ■ icy qu'on le retiendra la jusques a ce que ees troubles soient passés.
La flotte hollandoise sortira dans peu de jours mais guerre loin
1) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend; adres aan Williamson te Londen.— Hand D.
2) R. O., News Letters 50. — Ongeteekend, zonder adres. — Hand I.



de Vlissing, et cela seulement pour contenter le peuple qui languit et qui n'en ten d point leur fourberie; leurs vaisseaux ne sont point encor tout prets et ils ne scavent trouver du monde; leplutötqui'1 sortiront le moins capables seront-ils, et a la fin ils ne feront rien. II est certain et ils 1'advouent aussi, que si les Anglois ne s'égarent poiut en les mesprisant et s'ils se tiennent joincts les uns aux autres en bon ordre, qu'ils seront asseurement battus et mis en deroutte, avec quoy 1'affaire seroit achevée.
Les marquis de Bellefons et d'Estrades avec de Witt sont encore en Zelande; l'on tient icy sans le croire que les Francois se joindront a leur flotte. Ils sont arrivés a la Roebelle.
NEGENDE HOOFDSTUK.
DE RUYTER IN ZEE. — DE FRANSCHE VLOOT.
313. DE RUYTER AAN LODEWIJK XIV, 30 Aug. 1666
Sire. J'ay receu par M. le comte d'Estrades, suivant la bonté que V. M. a eu de m'honnorer, 1'ordre de St. Michel, avec le eolier d'or, une boitte de son portraict enrichi de diamans, et une belle cbesne d'or, avec la medaille de V. M. que je conserveré dans ma familie comme la plus grande marqué d'honneur qui se puisse jamais entrer et venant de la liberalité d'un si grand Roy. Pour mieux tesmoigner ma recognoissame a V. M., j'attenderay que M. le duc de Beaufort soit joint a nostre flotte, affin de combattre avec luy pour la cause commune et pour le service de V. M., oü moy et les miens employerons nos vies et nos biens pour faire voir a tout le monde nostre gratitude envers un si bon et si grand Roy.
Je supplie tres humblement V. M. d'avoir agreable la supplication que je luy faicts en faveur de mon bon ami M. de Busca, qui a combatter trés vailliament avec moy dans deux batailles, et est encore arivé dans mon bord pour se trouver a la troisiemme que j'espere donner avec 1'aide de Dieu dans peu de jours, si les ennemis tiennent encore les postes oü ils sont vers le Tessel. C'est avec grande affection. Sire,
1) A. E.. Hollande 80, f. 435.



que je supplie V. M. de luy pardonner la grande faute qu'il a faict de facher V. M., dont il est fort repantant; et attendant vostre clemence, nous allons touts deux combattre nos ennemis, pour pouvoir mieux meriter cette grace qui me donnera une grande joye.
De mon bord les 7 Provinces a 1'ancre a la rade de Vlissingue, le 30 d'aoust 1666.
314. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 31 Aug. 1666!).
Mon cousin. II y avoit si long temps que j'atendois avec impatience vostre arrivée et celle de ma flote a La Rochelle, que vous ne devez pas douter que je n'aye receu avec bien de la joye la nouvelle que m'en a aportée de vostre part le S.r d'Esternau, d'autant plus que vous m'avés asseuré par la lettre que vous m'avés escrite par luy que toute mon armée estoit en fort bon estat, dont j'ay beaucoup de satisfaction et cognois fort bien que c'est un effect des soins continuels que vous en avés pris. J'ai non seulement depesehé un courrier exprez en toute diligence en Hollande pour donner aux Estats la mesme nouvelle de vöstre arrivée, mais j'ay chargé le S.r d'Estrade, mon ambassadeur, et le S.r de Bellefons, mon premier maistre d'hostel, que j'y avois aussi envoyé exprez, quelques jours auparavant, d'examiner avee lesdits Estats de quelle meilleure maniere on pourra faire la jonction de nos deux flotes. Et, dez que ledit S.r de Bellefons sera dé* retour, je renverray auprès de vous pour vous informer de tous les concerts qui auront esté pris pour cela avec lesdits Estats. Mais, comme la flotte d'Angleterre est a present au Tessel et celle des Estats en Zelande, il y a aparence que celle-cy prendra la resolution d'entrer dans la Manche et de venir au devant de ma flote, ou que au moins, si elle n'estoit pas toute entiere en estat de sortir si promptement, les Estats envoyeront le plus grand nombre qu'ils pouront de leurs vaisseaux au devant de mon armée, de sorte que, quelque parti qu'ils preunent, vous voyez qu'il est necessaire de tenir monx armée en estat de partir au premier ordre que vous en recevrez, et mesme, en attendant ledit ordre, d'examiner avec grand soin si vous ne pourriez pas faire advancer madite armée jusqu'a Belle-Isle ou jusqu'a 1'isle d'Oyssant, oü il seroit plus advantageux qu'elle fut, surtout a eette derniere, paree qu'elle seroit plus preste de se joindre aux vaisseaux hollandois, si on aprenoit qu'ils fussent partis.
Cependant, comme il n'y a rien de plus important que de tenir mon armée en seureté, soit contre les gros temps qui peuvent survenir, soit contre toute l'armée angloise, si elle venoit a luy tomber sur les bras avant la jonction, et mesme d'establir des lieux et des postes oü
4) A. E., Hollande 80, ff. 439- '40. — Uit Vincennes. — Minuut.



mes vaisseaux se puissent mettre, "pour estre plus en estat de se joindre aux Hollandois et pour faire plus commodementles desarmemens et les radoubs, je desire que vous examiniez aussi eette matiere avec toute la circonspection possible, et que vous entendiez sur cela les plus anciens capitaines et les plus experts pilotes de l'armée, des isles et de la province de Bretagne, sur quoy, après que j'auray encpre 'receu les sentimens du Sr. Duquesne et des autres officiers de 1'esquadre qui est allée en Portugal, je prendray ma dernière resolution avec plus de fondement. Je vous diray seulement par advance qu'il me semble que mon armée seroit beaucoup mieux postée a Brest que dans les rivieres de Charente et de Seudre, et qu'il seroit plus advantageux pour toute la suite de cette guerre qu'il se trouvast des retraites seures dans les havres d'Abervrac, rivière de Pointrieux et autres ports de la coste de Bretagne qu'en tous autres lieux, et qu'on devra donner sans difficulté' a ces derniers la preference sur les autres pourveu qu'ils sé trouvent aussi asseurez, et que la difficulté d'y pouvoir avoir des victuailles et et y faire des radoubs n'y rende point les armemens impossibles.
J'atends impatiemment les advis et les certificats de tous les officiers de marine sur ce qui s'est passé de leur cognoissance entre mes ;vaisseaux et ceux des Estats Généraux pour le salut des pavillons, trouvant la matiere si importante et si delicate, que je ne crois pas qu'on doibve obmettre a considerer aucune des circonstances qui se sont pratiquées par le passé.
Le S.r Colbert du Terron vous communqueraun dessein sur 1'Irlande pour lequel je tiens necessaire de luy donner au moins un des vaisseaux les plus légers de mon armée. Sur quoy je me remets a ce qu'il vous expliquera plus amplement de ma part. -
315. DE BEAUFORT AAN COLBERT, 2 Sept. 1666 l).
Le courrier de Nantes nous a aujourd'huy porté nouvelle d'un troisiesme combat gaigné par Hollandois a), lequel, quoyqu'avantageux pour la France, ne laisse pas de m'estre laplus douloureuse qui me pouvoit arriver, et, a ce qu'il me paroist, la plus prejudiciable a la reputation des forces maritimes de Sa Ma.té. On auroit pu eviter cet inconvenient par la dilligence des armements et par des victuailles de plusieurs moys; mais l'un et 1'autre n'a pü reüssir comme je 1'aurois soubaité et comme je connoissois que le service le demandoit, et j'en ay, Monsieur, plusieurs fois descouvert les raisons dans les lettres que je me suis donné 1'honneur de vous escrire cy-devant. Si le premier combat m'eust eschapé, le second et le troisiesme ne se seroient pas dounez
1) B. N., Mélanges de Colbert 140, ff. 86—88. — „A bord de 1'Admiral".
2) Valsch gerucht.



sans nous, et je ne me verrois pas languir de tristesse, pendant que d'autres triomphent et recoivent les deelamations de tout le monde. II y auroit plusieurs autres choses a dire, si je me voulois estendre sur cette matiere et si je voulois descouvrir tout qui est venu a ma connoissance sur ce sujet, mais je veux eviter de vous devenir ennuyeux par mes redites, et couper chemin a tout ce qui pourroit alterer la bonne intelligence qui doit estre entre des personnes qui servent S. M. Et, si j'en ay touché succinctement quelque mot, ce n'a esté que pour donner lieu a vostre prudence d'y faire les rèflexions convenables pour 1'avenir.
II ne faut songer presentement qu'a donner lieu a nos alliez de ne se pas plaindre de nous avee justice, comme eu apparence il semble qu'ilz en ayent sujet. La seule chose a mon sens qui les peut contenter et estre en mesme temps honnorable et utile a la reputation de mon maistre, soroit de les ayder tout ce reste de beau temps et tout 1'hiver avec un nombre considerable de navires armez. Nous prenons icy pour trois mois de vivres, et, si on en faisoit tenir de prests a Brest pour le temps qu'on desireroit pendant que ceux-la se consommeront, ce seroit le moyen de nous mettre en estat d'executer les ordres qu'il plairoit au Roy nous donner sur ce sujet. Mons'. de Terron m'ayant dict qu'il n'y devoit avoir que six vaisseaux de rescoue, j'ay creu estre obligé de vous mander que c'estoit trop pen. Vous ferez aussy, Monsieur, consideration s'il vous plaist sur la perte de nos bons esquipages si nous desarmons, singulierement de nos bons soldatz qui valent des matelotz, ce qui ne se pourra recouvrer facilement quand le Roy voudra rearmer. J'ay parlé avec M. de Terron du dessein que vous luy avez mandé de me communiquer, et je tiens que nous le pouvons executer cet hiver, si ceux qui vous ont promis nous en donnent le moyen, le temps y estant plus propre que jamais, si la defaite des Anglois dont on parle de nouveau est veritable. J'ay conferé avec une personne qui connoist ce païs-la trés particulierement, en entend la langue et en est pratique de tout point. II m'a faict voir clairement que ce "costes sont pleines des meilleurs portz du monde sans estre fortiffiiez, et par consequent oü nous nous pouvons mettre a 1'abry de la rigueur de la saison. II m'a expliqué tous ces ports sur la carte qui les represente, separez les uns des autres comme les cinq doigts de la main, en sorte que se trouvant a vau le vent de l'un, on est indutablement au vent de 1'autre. Et de cette maniere, quoyque les brumes soient grandes, la coste estant nette, les reconnoissances faciles, le beanpré presque dessus, je tiens 1'hiver cette navigation plus aysée que nulle autre, et, se trouvant a Brest, avee les ordres de Sa M.*6, on pourroit en peu de temps prendre des troupes et, avant que les Anglois fussent reunis, faire un effect considerable. De plus, une raison pour faire la guerre encore tout 1'hiver, est que vous destruirez lesdits



Anglois non seulement dans leur païs, mais encore dans la Jamaïque, et dans leurs terres esloignées, oü je croyrois qu'ir faudroit envoyer des vaisseaux qui y feroient des progrèz trés considerables. Et peutestre aurez-vous besoing d'envoyer en Portugal des navires de geurre qui, estant une fois desarmez, ne se restablissent pas en un moment. Je scay que mon advis sera combatu par les raisons de la grand' despense; mais je croy les affaires dont est question si considerables qu'elles le doivent emporter, esperant que le nombre des prises riches en diminuera une bonne partie. Voyla, Monsieur, ce que je peux avoir 1'honneur de vous mander cette fois, afin que S. M. puisse prendre avec connoissance de cause ses mesures plus murement.
Sans la nouvelle de ce dernier combat, je m'estois resolu de ne point eserire. II m'a donné tant de creve cceur que je n'ay pü me tenir de mander un peu trop librement peut-estre mes sentiments. Je vous supplie de les vouloir faire recevoir a Sa M.tó comme partant de sa vraye creature, qui n'a autre but que de luy faire voir la verité et a vous, M., singulierement, a qui je suis par inelination et obligation entierement acquis.
Je croyois aller aujourd'huy a la Rochelle pour eserire ma depesche de concert avec M. de Terron, mais mon iudisposition m'en a entierement empesché.
316. HARALD APPELBOOM AAN KAREL XI, 3 Sept. 1666 »).
Man hafwer desse daghar uthspridt att Admiralen de Ruyter wore siuk aff pestilentiën; men det ahr abns, och halles för wara uthspridt aff des malveuillanl8 och illwillighe, som önskade och giarna hade att han wore intett alleenast siuk utan och döödh, pü det att Staten motte wara en peine a qui donner le generalat, och antligh obligeras till att tagha Tromp igien; ty Colonellen Herr van Gent ahr annu myckitt inexpert dans la marine. Men dar ahr an Lieut. Admiralen van Nes fran Rotterdam, som hafwer stoor experiens, och reeda gifwitt pröff aff solldat- och zemanskap.
Sasom man förnimmer att maste parten aff dee Engellske hafwe sigh retirerat: sa troor man att dee lahre och tagha deres tijdh till att refraichera sigh, sasom man det har giordt hafwer; och hwar medh denne manaden September passerades och förbijgaendes warder; den tillkommande manadeu, namblighen October, ahr een manadh som begynner wara incommod; och sedan lahrer wintertijden dar oppa folgia, warandes den d& commodast pour le traitté.
Och sasom den franske flottan under Duc de Beaufort blijfwer
1) R. St., Hollandica. — Uit den Haag.



allt Sn chiinerique: sa, faller hiir dar öfwer athskillinghe disconrser och efftertankar, och man presumerar att Marquis de Belfons skall fastmehra hafwa kommitt hijt pour la paix et pour ouvrir quelque chemin secret, an som öfwer coniunctionen.
Sasom dee Engellske hafwe ruinerat och förbrandt een sadan stoor hoop skiepp i Vlie, sa kan det wal hallas, hoos dee Engellske, för een dnbbell victoria, och att dee saledes hafwe doublement reparerat förre combatten aff den 14 Junij. Och lahrer nu har effter intett wara aff nööden att giöra een armütice eller classistice, emadan ankom mande wintertijden det wal giörandes warder. Och om Frankerijke icke hafwer allt för extravagente desseiner, sa, warder det wal permitterandes att man motte finna nagbot expediënt pour le lieu de traitté. Och emadan Frankerijke sa studieusement eviterar coniunctionen, sa, halier man det för ett teeken att Frankerijke intett will för myckitt offendera Ëngelandh; utan an reservera sigh la qualité et la faculté att och, en quelque fa$on, kunna agera sasom Meditateur.
[Vertaling:]
Men heeft dezer dagen verspreid dat admiraal de Ruyter ziek lag aan de pest, maar dat is onjuist, en is vermoedelijk verspreid door kwaadwilligen, die liefst hadden dat hij niet alleen ziek, maar ook dood was, opdat de Staten verlegen zouden zijn aan wien het bevel toe te vertrouwen, en ten slotte genoodzaakt zouden zijn, Tromp terug te nemen, daar de kolonel van Gendt nog zeer onervaren in de zeezaken is. Maar er is een luitenant-admiraal van Nes, van Rotterdam, die groote ondervinding heeft en reeds bewijzen gegeven heeft van soldaat- en zeemanschap.
Men verneemt dat de meeste Engelsche schepen zich hebben geretireerd, naar men vertrouwt om zich te herstellen, gelijk men dat hier gedaan heeft; waarmede dan de maand September voorbijgaat; October is een ongeschikte maand om te beginnen, en daarop volgt de winter, de beste tijd'voor vredesonderhandelingen. De Fransche vloot onder den hertog de Beaufort blijft een hersenschim en daarover vallen verscheiden discoursen, en men denkt dat de markies de Bellefonds eerder hier gekomen is om over den vrede, dan om over de vereeniging der vloten te spreken.
Nu de Engelschen zulk een menigte schepen in het Vlie verbrand hebben, kunnen zij dat voor een tweede victorie verklaren, en hebben dus de nederlaag van 14 Juni dubbel gewroken.
Een armistice of liever classistice te sluiten is niet noodig, daar de k omende winter daar wel voor zorgt. En zoo Frankrijk niet al te buitensporige oogmerken heeft, zal het wel toelaten dat men den weg tot den vrede zoekt. Dat Frankrijk zoo opzettelijk de vereeniging der vloten vermijdt, houdt men voor een teeken dat het Engeland niet te zeer krenken wil, maar den bemiddelaar spelen.



317. DE BEAUFORT AAN COLBERT, 6 Sept. 1666»■).
On a raecommodé icy quelques voyes d'eaue qui s'estoient trouvées dans 1'armeé de S. M. et d'ailleürs ayant faiet remettre aussi quelques mastz de ïune qui manquoient, je crois estre en estat de faire voile mardy ou mercredy prochain tout au plus tard pour aller me poster dans la grande rade de Brest et y attandré Mons.r Du Qiiesne. Pour cet effect, je fais toute dilligence pour qu'il soit averty de ne point venir jusques icy, mais de se rendre la sans perdre un moment de teinps, et je me sers pour cela de petites frégates que j'envoye soit a la mer, soit a Belle Isle, a 1'Isle-Dieu et autres lieux, afiu' de 1'empescher de s'enfoncer dans la baye de la Bochelle, oü je trouve qu'il y a de grandes difficultez pour s'aecommoder promptement J'espere qu'estant a Brest, je feray si bonne guerre aux Anglois dans la Manche, qu'il y aura peine que les vaisseaux qui viennent de Levant et d'autres aussy nous puissent eschaper; et je les enVoirois jusques a Bristol, n'estoit que je crains qu'ilz s'esloignent trop. J'avanceray de petitz bastinten tz legers jusques aux isles de Gersay et Grenesay et de plus grandz qui sont accommodez et spalmez de fraiz iront jusques vers ...*), lesquels aurout correspondance les uns aux autres. De maniere que je feray une guerre assez incommode aux ennemis et seray souvent adverty de tout ce qui se passera et pourra venir vers nous. De plus je seray en estat d'obeir aux ordres du Roy pour faire la jonction avec dilligence et favoriser le passage des vaisseaux du sel, c'est a dire ceax qui arriverent hier et qui estoient icy auparavant, si je ne les mene moy-mesme jusques a leur port. De plus, je tiendray le chemin net de la Rochelle a Brest pour recevoir tout ce qu'il plairra au Roy qu'on me rapporte. Je me fourniray la de bons pilotes et en prendray icy sur lesdits navires du sel et snr les deux vaisseaux de guerre qui les escortent, qui serviront pour 1'Estroit de la Manche passé Calais juisqu'a Flessingues, lesquels ne seront pas hauturiers, mais vray costiers; et je m'accommoderay de facon avec tous ces marchans, qu'ils n'auront pas sujet de seplaindre de moy, puis qu'eux-mesme m'ont declaré qu'il faloit qu'ils men donassent, n'y en ayant plus dans le païs, leurs navires au nombre de cent ayant tout enlevé. Je les presseray de se charger en dilligence et leur en donueray les moyens pour qu'ils me viennent plus promptemént trouver, et que je les puisse faire remettre dans les lieux oü ils doivent aller, m'appliquant autant qu'il m'est possoble d'executer tout ce que vous desirez de moy pour le service tant en marchandise qu'en guerre. Je ne puis, Monsieur, raisonner sur la maniere de la jonction
1) B. N., Mélanges de Colbert, 440, ff. 191—194. — „A la-radede la Palissc".
2) In den tekst oningevuld.



avec Messieurs les Hollandois. II faut scavoir 1'estat de la flote des Anglois pour cela, et 1'intention des Provinces-Unies. Neanmoins j'oserois presque m'avancer de dire que, pour peu qu'ils occupent leurs ennemis de leur costé, je croy que je feray du mien le coup de la belle maniere et de la hauteur qu'il faut, Monsieur Du Queshe joint, qui est de les aller, trouver avec un bon vent. L'on faict bien du chemin en peu de temps et les nuicts estant longues, on ést bientost passé de Calais a Flessingue.
M. de Terron a faict fournir aussy promptemént qu'il a pü les choses qui estoient necessaires. Les voiles et les cables sont a Brest, nous les y prendrons sans entrer dans la Darse, craignaut extremement les ports et les rades avec les Francois. Permettez-moy de vous dire que je ne voy pas grands preparatifs icy ponr 1'année prochainë. Pressez, s'il vous plaist, M. de Terron la dessus, et pour luy oster toute excuse, faictes luy fournir de 1'argent si vous 1'avez agreable, si mieux vous n'aymez vous mesme tant a Toulon qu'icy, sur un estat général que l'on vous peut faire jusques aux moiudres choses, les faire achetter et les envoyer a ces deux lieux-la, si celuy de Brest ne vous aggrée pas davantage que celluy-cy. Pour moy, ce seroit toupurs mon advis que celuy-la, et je me fais fort, quand vous 1'aggreerez, sur ce qu'il vous plairra de m'escrire du port et nombre de navires que S. M. veut armer, de vous dire jusques a la moindre chose qui sera necessaire et les lieux oü l'on les peut prendre. Cela ne vous scauroit nuire, quoy que vous jugiez a propos de faire.
J'ay une extreme impatience d'avoir des nouvelles de 1'escadre de Ponant. En me rendant a Brest, je la couvre en quelque manière, et, si je scavois qu'on allast au devant d'elle, je croy que S. M. auroit sujet de se plaindre de moy si je ne hazardois tout pour la gard er d'insulte, me mefiant des ennemis en toute maniere. Si M. Du Quésne perdoit un moment de temps, après les ordres precis de S. M., il seroit bien coupable.
Avec luy et les autres officiers de son escadre, que j'estime fort et les nostres aussy, nous visiterons Aubeurac, dont je vous envoyé le plan, comme je vous 1'avois promis, et les autres endroits que vous m'avez marqués, avec bien du soing, lesquels, s'ils se trouvent bons, ne se peuvent assez estimer.
II seroit bien necessaire de faire porter a Brest bon nombre de poudre, mesme d'en avoir a Calais et a Boulogne. Dans un grand combat, il en est usé furieusement. Ce qui restera de bons pilotes costiers a Calais, Boulogne et Dunkerque, je vous supplie qu'ils ne soient envoyez a Dieppe, car jusques la nous n'avons pas affaire d'eux, et proche des bancs, si nous ne les avions, nous courrions risque tous les soirs presque d'eschouer nos navires. Souvenez-vous, s'il vous plaist, de cela comme de la chose de laquelle nous nous scaurions moins



passer. Commandez a M. Matharel d'escrire aux lieutenans de 1'atnirauté de faire leur devoir a eet esgard, preposez un homme afin d'assemhler ces gens-la et qui ayt la mission pour parler aux gouverneurs, afin de les faire agir.
Je tins hier un conseil, suivant que S. M. me 1'a ordonné. Et M. de Terron eut la bonté d'y venir et d'y emmener tous les plus experts de ce paÏ8-cy. Je desirois que M. de Navaille en fust aussy, mais il se trouva absent. Afin de ne rien obmettre en une affaire si importante, j'y pris les advis de tous nos officiers en general, jusques aux plus jeunes, pour commencer a [les former a parler de leur mestier. Puis, m'estant renfermé avec les principaux de nostre armée, j'ay traitté la matiere de la santé des navires, qui ne m'avoit pas paru bonne a agiter devant tout le monde. Et, afin de voir mieux les difficultez a fonds, tant sur Brest que sur les couranx d'icy, j'opposay les officiers de ce lieu avec M. de Terron a la Bellegrange, capitaine du port de Brest. II fut resolu d'un commun accord que nous irions mouiller incessemment dans la rade dudit Brest, qu'on avertiroit M. de Du Quesne de s'y rendre, et que 1'endroit pour prendre les troupes dans la Manche ne se pouvoit mieux choisir qu'a la rade de Diepe, toutes les autres estant trop proches des ennemis, et du reste peu seures; que mesme approchant de Boulogne et de Calais, il ne falóit ny mettre en panne ny mouiller, mais passer tout d'un temps, comme S. M. 1'auroit ordonné. Je m'estendrois d'avantage sur plusieurs sentiments qui furent debatus avec bien du sens et de 1'esprit etavancez sans aucune partialité, si je ne remetois volontiers cela avec bien d'autres choses a la capacité de M. le chevalier de Clerville qui a tout veu et tout entendu et lequel m'a promis de se rendre auprès de vous sans perdre un moment de temps. Si je m'estois ressouvenu devant qu'il fust party, je 1'aurois prié de vous proposer, M., de 1'envoyer a Dieppe afin de nous donner les advis requis et necessaires partout oü il scayt que nous pourrons passer.
318. SIR WILLIAM COVENTRY AAN PRINS ROBERT EN ALBEMARLE, 8 Sept. 1666 l).
May it please your Highness and Grace.
It was not without infinite surprise as well as greife that I found myselfe in the complaint which your Highness and Grace were pleased to make to His Majesty by your lettre of the 6th 2), which arrived yesterday, that the fleet is not supplyed as it ought to bee, and that instead of supplyes onely accounts are sent. To offer to you the reasons,
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 174, fol. 211. — Afschrift. — Uit Londen.
2) Calendar 1666—1667, p. 71.



wfay those accounts' were sent, in the first place give me leave to say, that among others, they were these.
That it might bee examined, that the severall shipps had indeed brought those supplyes, which heer were affirmed by the victualler to be laden upon them.
That it being she wed to your Highness and your Grace what.provision had bin sent, it might bee examined, whether they were equally distributed, and thereby to try (by remedyeing the inequallity if any were) to help to the supply.
To shew to your Highness and Grace that according to any ground of computation wee had to goe upon, His Majesties officers heer had not been negligent to give a supply.
To this last point give me leave to putt you in mind that there hath never, untill your Highness and Grace's account of the victualling made the lst instant (which arrived not heer till Sunday last after dinner) been any demand made our any account stated sent us, which shewed what was wanting, but your demands alwayes were to send victuals for the fleet to compleat till such a time which it was not possible for any here to compute any other way then by the complements of the shipps from the time they entred into sea victualls, and in reguard the fleet had supernumeraryes, you were pleased to command that a weekes provision for the whole complements should bee putt on board to supply for the victuallung of them. This being, as Mr. Pepys (who is the properest officer for that businesse) affiirmes, exactly obeyed, I thought it the best returne, and which would give the fullest satisfaction that I had not been negligent, to returne his account of it, beyond which it was impossibie for me to goe in the matter. If either the commanders have more supernumeraryes then they will owne to have, or that the computation of a weekes victualls for their supply have not been well founded, but mistaken by those, whom your Highness and Grace have intrusted with the care of computeing it, the fault, I humbly think, ought not to bee charged either on Mr. Pepys or myself.
There remaines one point which I have not mentioned, which is the wast by staveing cask, by leakage and stinking beere. As to that of staveing caske in the time of fight to make roome for wounded men's dressing, which I heard was done in the fleet in the first engagement this yeare, I did in my lettre of June 23tn humbly desire it might bee examined and sent up under the Gaptains hands not onely to prevent the pursers cheateing, but also for computeing the supplyes unlesse you please wee shall take it for graunted, that none. were so lost, those are the very words of my lettre of that date, which I added because I had not the advertisement of the staveing of cask from so good authority as your Highness and Grace, but from the news of



the Towne, of which lettre haveing taken the liberty to remind you, give me leave to say, that to myselfe there never came any camputation, much lesse account of that wast, and Mr. Pepys assures me, that what hee hath had from Mr. Hayes beares date August 29tb which therefore coüld bee no guide in computeing the supplyes demanded. For leakage of beer there hath never been any computation of it, and it beeing kuowne to Mr. Pepys to bee one of the usuall pretences for the Pursers cheate in every yeares action, Mr. Pepys thought it no improper answer to the generall hint of it, to say, that the Pursers (hee suspected) were in the wrong in that matter, for that hee could charge most of them with Iron hoopes sufficiënt for the ground tyre under their owne hands; for the other head of stinking beere I have heard very little complaint of it before, and never saw any computation how much might prove unserviceable upon that account.
All this I beseech your Highness and Grace to interprett to bee onely said to shew that wee had no ground upon which to compute a further supply then what was sent, and yet neverthelesse upon your Higbness and Graces continueing to demand more Victualls (particularly Beere) you will find upon review of my lettre of the 31th August that order was given to send away what beere could bee had, which haveing no computation or demand of any number of Tunns was the best and most satisfactory order that wee could give, and this give me leave to observe was done in obedience to your former lettres before the state of the victualling was made in the fleet, which was dated the l8t instant and arrived the 5tn.
This is humbly offer'd to that businesse before the arriveall of the state of the victualling of the shipps, and whilest there was nothing which shew'd us what quantity your Highness and Grace would have, for the' truth of which I humbly appeale to all the lettres I have ever had the honor to receive from you. If Mr. Pepys or any other have had any, I humbly hope I shall not bee held concerned in the neglect of what never came to my knowledge.
After the receipt of the state of victualling made in the fleet the l8t instant his Royal Highness's lettre gives your Highness and Grace an account that it was read to the Principall Officers and in His Majesties presence giveu to Mr. Pepys to procèed upon for the ships supply, so that so soone as this first computation of your wants arrived, it immediately became our guide for your supply.
As to the supply of fireships I have formerly given your Highness and Grace an account, where the stopp of that matter was, viz. want of money. H. M. hath lately enabled us to provide six more, which will iu all make 11 from hence, besides what remained of the old stock and what your Highness and Grace have made ont of prizes. I wish your Highuess and Grace had been pleased to say how manymore you desire.



I must acknowledge myselfe uuable to speake to one part of your Highness and Graces complaint which is concerneing the false gage of the caske; it is a particular somewhat out of my sphere, and of which I hare not yet informed myselfe fully, but I conjecture that the canns by which the seamen hare their drink deliver'd are under measure in proportion; if so, it makes no difference in the computation of the time the victuals will last.
I am assür'd att the victualling office, that since the lst instant (the time your'state of victualling was made) there hath arrived att the fleet, or is now on its way thither 1590 tuns of beer, -that there is now shipping off here 400 tuns as fast as the victualls can bee emptyed to receive it, that in 4 dayes there wilbee ready 300 tuns more, att Dover 100, att Ipswich 150; that since the 28tn August 768 tuns of water hare been sent to the fleet.
319. SIR WILLIAM COVENTRY AAN PEPYS, 8 Sept. 1666 !).
Enclosed I send you a bundie of papers *) which were brought from Prince Rupert and the Generall by Collonel Legge and by him given to mee; I suppose you may make some use of them; I cannot. Pray keepe them safe and distinct from other papers, that wee may resort to them upon occasion.
I hope you remember that the fleet is to be victualled untill the gth 0f November according to the computation of their present stores of victuall sent by Prince and Generall 1". instantl I long to see your computation grounded upon that, and to see how farre wee shall fall short of beere. Pray lett us bee sure they want not dry provisions, for théy say some ships have not of them to 13tn of October.
320. DE BEAUFORT AAN COLBERT, 9 Sept. 1666 8).
J'ay trouvé des longueurs icy plus grandes de beaucoup que je ne croyois a faire de 1'eaue et transporter tout de la Charante a nos rades, le vent et la marée estant maistres de ces choses. Nean moins je mets a la voile presentement et m'en vas droit a Brest. Le vent est bon pour M. Du Quesne. Je veux esperer que nous 1'y trouverons, ou qu'il y sera bientost. C'est la chose du monde que je souhaite le plus presentement, et ensuite la jonction des Hollandois. Je vous demande par grace des pilotes costiers, et de les faire prendre depuis Dunkerke jusques a Abbeville. Cela est de la plus grande importance du monde,
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 187, fol. 336. — Uit Londen.
2) Niet aanwezig.
3) B. N., Mélanges de Colbert 142, f». 270. — „A la rade de la Palisse".



c'est pourquoy j'use si souvent de redite. Ce seroit uu grand bien et de grands dangers evitez si les Hollandois notrs venoient joindre, apprebendant la Manche avec nos gens, dont plusieurs n'y sont pas stilez. Asseurement Brest sera plus utile dans ces commancements que la Charante.*J'emmene les deux vaisseaux qui ont escorte icy les navires du sel et n'en laisse aucun, paree que ce seroit autant de perdu. Je n'ay osé prendre des matelots de tous ces bastimens, quoyque j'en eusse besoing, crainte de tronbler quelque chose du eommerce. Faites moy 1'honneur de me mander comment j'en dois user.
II y a bon nombre de matelots en Bretagne qui nous seroient grandement necessaires. Si le Roy avoit agreable d'envoyer un ordre sur les lieux afin que le gouverneur ne nous fasse point de peine, ce seroit une affaire avantageuse au service.
321. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 18 Sept. 1666 2).
L'on ne scait pas encore le succes de la rencontre entre les deux flottes d'Angleterre et de cet estat. Devant-hier MM. les Estats receurent des lettres de leur agent qui est a Calais, qui escrit de VU que l'on y avoit veu passer la flotte angloise poursuivant la hollandoise, qui avoit le devant,' mais" de trois heures seulement, et que 1'une et 1'autre entroient dans la Manche, tirant au West. Cette nouvelle allarma un peu ceux, qui ne consideroient pas que de Ruyter n'est pas homme a s'enfuir, se trouvant a la teste d'une si considerable flotte, sans tirer un seul coup de canon. Et de fait hier matin MM. les Estats eurent de ses lettres, qui font bien voir que ce qu'il en a fait a esté pour gagner 1'advantage du vent, que les Anglois avoient. II ne le put pas faire le premier jour, qui se passa sans combat, les uns et les autres cherchant 1'advantage du vent. Mais sur le soir ayant pris sa route vers le Nort, pendant une bonne beure, et tournant en suitte au Sud, il trouva le moyen de couper quelques vaisseaux de la flotte angloise, qui furent canonnés toute la nuict. Le lendemain il en fut pris un nommé le Loyal Charles, monté de 56 pieces de canon et de 250 hommes, oü le vice admiral Sweers fit mettre le feu apres avoir sauvé les hommes. L'on ne croit pas qu'il y ait eu autre perte du costé des Anglois, comme du nostre il n'y a que le vaisseau Omfandia, qui a esté si mal traitté, qu'il a esté contraint de gaguer un des ports de France. Tout 1'advantage que l'on y a eu est que les Anglois se sont enfuis, quand ils ont veu que M. de Ruyter a donné le signal pour 1'attaque générale, et pour donner dans 1'ennemy de tous costés. Neantmoins l'on ne scait pas s'ils se sont retirés dans leurs ports, ou
1) R. Iv. — R. Bi — Uit den Maag. — Vgl. Brandt, 539—'40; Calendar 1666—1067. pp. 90, 93.



s'ils sont allés plus avant daus la Manche, au devant de Ia flot'té dé France, ce que de Ruyter a de la peine a croire, ne pouvant croire qu'ils s'esloignent de leurs costes, n'ayant des vivres qne pour cinq semaines. Le capitaine du Loyal Charles, qui est prisonnier, dit que leur flotte est composée de 95 vaisseaux, mais l'on n'en croit rien. II ne pense pas que l'on puisse avoir des nouvelles de la flotte devant mardy, par 1'ordinaire de France, paree que le vent est directement contraire, et M. de Ruyter ne faisoit qu'attendre qu'il fust un peu plus calme, pour aller chercher 1'ennemy. S'il en revient victorieux Tromp ne pourra jamais plus espérer d'employ, puisque l'on commence desja a publier des libelles contre luy, et a descrier toutes ses actions. II s'est retiré a la campagne oü il se divertit, et ne se mesle de rien.
322. „ORDRE DU DUC DE BEAUFORT," 22 Sept. 1666 i).
Nous ordonnons aux vaisseaux du Roy qui viennent derrière l'armée, estant arrivés a Dieppe, de n'en point partir qu'ils n'aient un vent fait et fort, et, cela estant, de se rendre ineessamment a Calais, et, n'y rencontrant point les armées de France et de Hollande, ils passeront droit en Zelande, oü nous nous en allons sans nous arrester joindre les Holandois, doutant qu'ils aient pu rester ny dans les bancs d'Ostende ny dans ceux de Dunquerque du vent qu'il fait presentement. Ce qui nous fait resoudre de passer jusques en Zelande a esté aussi pour nous parer des tourmentes de la mer et de ne nous pas commettre a touttes les forces du Anglois. Ils observeront de prendre langue soigneusement tant de ces dernières pour les eviter, que des premières pour les joindre, lesquelles s'il leur arrivé de rencontrer, ils ne quitteront point du tout. Ils scauront aussi que, si nous voyons que le vent refuse lesdits vaisseaux écartés du pavillon, il n'y aura point d'effort que nous ne fassions pour venir audevant d'eux. De cette manière, ou ils viendront a nous d'un vent frais et forcé, ou nous irons a eux.' Si audit Calais le vent leur venoit contraire, ils retourneront plütost a Dieppe ou au Havre que de se tenir en lieu si proche des Anglois. Le tont estant remis a la bonne conduite de ceux que conimandent lesdits vaisseaux.
[signé] le duc db Beaufort.
323. „LETTRE DU DUC DE BEAUFORT," 23 Sept. 1665*).
Je supplie M. de Montigny ou autre qui commandera en sa place a Dieppe de faire prendre incessament, soit de gré, soit de force,
1) B. N., Mélanges de Colbert, 140, f». 480.
2) B N., Mélanges de Colbert, 140, P. 477.
— „A bord de 1'Amiral." — Afschrift.
— „A bord de 1'Amiral." — Afschrift.
32



tous les pilottes qui sont sar les lieux et qui ont quelque connoissance de la Manche et de la Hollande jusques aux lamaneurs qui ont accontumé de naviguer en Zelande, et de nous les envoyer a bord sur 1'heure, d'autant que nous n'avons pas loisir d'attendre, voulant nous servir du oeau tems pour nous aller joindre aux Hollandois quelque part oü ils soient, jusques dans leur pays mesme,
[signé] le duc de Beaufobt.
324, LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 24 Sept. 1666 x).
Mon cousin. Je viens d'apprendre par un courrier que mon cousin le duc de St. Aignan ma depesché vostre passage devant le Havre avec ma flotte, ce qui me fait connoistre que vous n'avés point receu tous les advis que je vous ay donné par divers courriers de la retraite de 1'armee hollandoise bors de la Manche et du séjour de 1'angloise en 1'isle de Wigt; a present que vous avez passé vraysemblablement jusques a Dieppe, que vous y voudrez peut-estre embarquer les troupes de ma maison qui y sont et que vostre séjour vous exposeroit a un combat certain contre la flotte angloise qui auroit sur vous 1'advantage du nombre des vaisseaux et du vent sans aucune retraicte, j'ay resolu de vous depescher ce courrier exprez pour. vous dire que mon intention est aussitost que vous 1'aurez receu, qu'en quelqu' etat que vous soyez soit que vous n'ayez encore embarqué aucune desdites troupes ou que vous nen ayez embarqué qu'une partie, pourveu que le vent le permette, vous mettrez a la voile et alliez joindre 1'armee hollandoise que le S". Vanbeuningen envoyé extraordinaire desdites Estats prez de moi m'asseure estre entre Nortforland et Dunkerque et avoir ordre d'y demeurer; et en cas que vous ne 1'y trouviez pas, mon intention est que vous vous rendiez sur les costes de Zelande pour y mettre mon armée en seureté jusques a ce qu'elle puisse se joindre a celle des Estats par les moyens que vous concerterez avec le S1. comte d'Estrades mon ambassadeur extraordinaire vers eux.
Et d'autant que l'armée d'Angleterre pourroit vous avoir devancé pour occuper le pas de Calais et se poster entre vous et l'armée des Estats, en ce cas ne voulant point que vous hasardiez le combat seul, je desire que vous demeuriez en quelque rade la plus éloignée dudit pas et que vous vous serviez du mesme vent qui pourroit apporter sur vous les Anglois pour vons retirer dans Brest.
Si vous estes obligé de passer jusques en Zélande je donneray ordre a tout ce qui sera nécessaire pour y maintenir madite armée. Pour
4) A. N, Marine Bs 4. — Uit Vincennes. — Over het saluut vgl. Brandt, 548.



rendre la jonction des deux flottes et plus seure et plus prompte, j'ay resolu d'envoyer le S*. de Villequier, capitaine des gardes de mon corps, vers le Sr. de Ruyter pour luy donner part de 1'estat et du lieu auquel vous estes et le presser de s'advaucer vers le pas de Calais et mesme plus avant s'il est nécessaire pour vous joindre; je luy donne ordre de plus de traicter avec ledit Sr. de Ruyter sur le sujet du salut de mon pavillon, afin que cette difficulté ne le retienne point de s'advancer; pour eet effect en cas qu'il trouve trop de resistancea faire baisser le pavillon des Estats devant le mien, qu'il se contente de le faire embrasser seulement, et mesme si contre toute raison il en faisoit difficulté, de se contenter, pour cette fois seulement, sans tirer a conséqoence et en attendant les éclaircissemens de part et d'autre, du salut de quinze coups de canon, en luy respondant de deux coups moins, a quoy je desire que vous vous conformiez sur les advis qui vous en seront donnés par le Sr. de Villequier,
325. „INSTRÜCTION POUR LE Sr. DE VILLEQUIER, Capitaine des Gardes du Corps dn Roy", 24 Sept. 1666»).
Le S'. de Villequier estant bien informé de ce qoi s'est passé entre les flottes angloises et hollandoises a la rade de S.' Jean prés Boulogne après avoir passé toutes deux le pas de Calais, et que l'armée angloise s'estant retirée s'est posteé aux rades de Pisre de Wigt pour empescher la jonction de l'armée de S. M. avec celle des Estats, celle-cy sest retirée vers la Zelande et tient a present la mer entre Nordforland et Dunkerke. II ne reste qu'a luy dire que ladite armée de S. M. ayant eu ordre de partir dans la Manche pour faire la jonction avee celle desdits Estats n'a pu recevoir assés a tems les advis de la retraicte de celle-cy et du poste pris par celle d'Angleterre, en sorte qu'ayant exécuté ses premiers ordres et continué sa route, S. M, a eu advis qu'elle avoit passé devant le Havre de Grace hyer matin 23 de ce mois, et comme elle court un risque presque certain de rencontrer Parmée d'Angleterre avant qu'elle puisse passer le pas de Calais pour aller joindre l'armée hollandoise, S. M. a estimé necessaire d'envoyer I'uu des principaux officiers de sa maison vers le S.r de Ruyter pour luy faire connoistre 1'estat auquel est l'armée de S. M., la diligence qu'elle a fait pour se rendre en lieu commode pour faire la jonction suivant les instances pressantes de ses maistres, le risque' qu'elle a desja couru de rencontrer l'armée angloise lorsqu'elle passé a la yeue de 1'isle de Wigt, et celuy auquel elle est perpetuellement exposée en continuant sa route dans une mer si estroicte et estant
i) A. N., Marine B» 3. — Uit Vincennes.



tous les piiottes qui sont sur les lieux et qui ont quelque connoissanee de la Manche et de la Hollande jusques aux lamaneurs qui ontaccontumé de uaviguer en Zelande, et de nous les envoyer a bord sur 1'heure, d'autant que nous n'avons pas loisir d'attendre, voulant nöus servir du Beau tems pour nous aller joindre aux Hollandois quelque part oü ils soient, jasques dans leur pays mesme,
[signé] le düo de Beaufokt.
324. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 24 Sept. 1666»),
Mon cousin. Je viens d'apprendre par un courrier que mon cousin le duc de St. Aignan m'a depesché vostre passage devant le Havre avec ma flotte, ce qui me fait connoistre que vous n'avés point receu tous les advis que je vous ay donné par divers courriers de la retraite de 1'armee hollandoise hors de la Manche et du séjour de 1'angloise en 1'isle de Wigt; a present que vous avez passé vraysemblablement jusques a Dieppe, que vous y voudrez peut-estre embarquer les troupes de ma maison qui y sont et que vostre séjour vous exposeroit a un combat certain contre la flotte angloise qui auroit sur vous 1'advantage du nombre des vaisseaux et du vent sans aucune retraicte, j'ay resolu de vous depescher ce courrier exprez pour, vous dire que mon intention est aussitost que vous 1'aurez receu, qu'en quelqu' etat que vous soyez soit que vous n'ayez encore embarqué aucune desdites troupes ou que vous nen ayez embarqué qu'une partie, pourveu que le vent le permette, vous mettrez a la voile et alliez joindre 1'armee hollandoise que le S*. Vanbeuningen envoyé extraordinaire desdites Estats prez de moi m'asseure estre entre Nort forland et Dunkerque et avoir ordre d'y demeurer; et en cas que vous ne 1'y trouviez pas, mon intention est que vous vous rendiez sur les costes de Zelande pour y mettre mon armée en seureté jusques a ce qu'elle puisse se joindre a celle des Estats par les moyens que vous concerterez avec le S1. comte d'Estrades mon ambassadeur extraordinaire vers eux.
Et d'autant que l'armée d'Angleterre pourroit vous avoir devancé pour occuper le pas de Calais et se poster entre vous et l'armée des Estats, en ce cas ne voulant point que vous hasardiez le combat seul, je desire que vous demeurxez en quelque rade la plus éloigaée dudit pas et que vous vous serviez du mesme vent qui pourroit apporter sur vous les Anglois pour vous retirer dans Brest.
Si vous estes obligé de passer jusques en Zélande je donneray ordre a tout ce qui sera nécessaire pour y maintenir madite armée. Pour
4) A. N, Marine Bs 4. — Uit Vincennes. — Over het saluut vgl. Brandt, 548.



rendre la jonction des deux flottes et plus seure et plus prompte, j'ay resoln d'envoyer le S*. de Villequier, eapitaine des gardes de mon corps, vers le Sr. de Ruyter pour luy donner part de l'e3tat et du lieu auquel vous estes et le presser de s'advaucer vers le pas de Calais et mesme plus avant s'il est nécessaire pour vous joindre; je luy donne ordre de plus de traicter avec ledit S'. de Ruyter sur le sujet du salut de mon pavillon, afin que cette difficulté ne le retienne point de s'advancer; pour cet effect en cas qu'il trouve trop de resistance a faire baisser le pavillon des Estats devant le mien, qu'il se contente de k faire embrasser seulement, et mesme si contre toute raison il en faisoit difficulté, de se contenter, pour cette fois seulement, sans tirer a conséquence et en attendant les éclaircissemens de part et d'autre, du salut de quinze coups de canon, en luy respondant de deux coups moins, a quoy je desire que vous vous eonformiez sur les advis qui vous en seront donnés par le Sr. de Villequier.
825. „mSTRUCTION POUR LE S'. DE VLLLEQUTER, Capitaine des Gardes du Corps dn Roy", 24 Sept. 1666 »).
Le de Villequier estant bien informé de ce qui s'est passé entre les flottes angloises et hollandoises a la rade de S.' Jean prés Boulogne après avoir passé toutes deux le pas de Calais, et que l'armée angloise s'estant retirée s'est posteé aux rades de 1'isle de Wigt pour empescher la jonction de l'armée de S. M. avec celle des Estats, celle-cy sest retirée vers la Zelande et tient a present la mer entre Nordforland et Dunkerke. II ne reste qu'a luy dire que ladite armée de S. M. ayant eu ordre de partir dans la Manche pour faire lajonction avee celle desdits Estats n'a pu recevoir assés a tems les advis de la retraicte de celle-cy et du poste pris par celle d'Angleterre, en sorte qu'ayant exécuté ses premiers ordres et continué sa route, S. M. aeu advis qu'elle avoit passé devant le Havre de Grace hyer matin 23 de ce mois, et comme elle court un risque presque certain de rencontrer l'armée d'Angleterre avant qu'elle puisse passer le pas de Calais pour aller joindre l'armée hollandoise, S. M. a estimé necessaire d'envoyer l'un des principaux officiers de sa maison vers le S.r de Ruyter pour luy faire connoistre 1'estat auquel est l'armée de S. M., la diligence qu'elle a fait pour se rendre en lieu commode pour faire la jonction suivant les instances pressantes de ses maistres, le risque' qu'elle a desja couru de rencontrer l'armée angloise lorsqu'elle passé a la veue de 1'isle de Wigt, et celuy auquel elle est perpetnellement exposée en continuant sa route dans une mer si estroicte et estant
1) A. N., Marine Bs 3. — Uit Vincennes.



veue d'une armée deux fois plus forte qu'elle n'est en esgard et au nombre des vaisseaux et a leur force, et après luy avoir faict connoistre toutes ces choses, S. M. désire qu'il le presse de s'advancer au pas de Calais et de la a la rade S.' Jean et mesme plus avant s'il est necessaire pour faire ladite jonction et mettre par]ce moyen l'armée de S. M. en seureté; qu'il luy fasse eonsiderer les ad van tages qui en re viendront a la cause commune, veue qu'en 1'estat on sont les deux armées, elles peuvent sans difficulté pousser et combattre l'armée angloise partout oü elles pourront la joindre, qu'elles pourront courre toutes les costes d'Angleterre, asseurer et ouvrir dans toutes les mers le eommerce au sujet desdits Estats, et ruiner entierement celuy des Anglois; enfin, que la retraicte après la campagne finie sera glorieuse et les dispositions grandes soit pour faire une bonne paix soit pour continuer glorieusement la guerre, et qu'il connoist si parfaitement les grands advantages qui en arriveroient a ses maistres et a tous leurs sujets, que S. M. ne doute pas qu'il ne se porte de luy-mesme a s'advancer et a faire en cela ce qu'elle a estimé necessaire pour le bien de la cause commune.
Au cas que ledit S.r de Ruyter soit encore malade sur son vaisseau et que sa maladie soit telle qu'il ne puisse agir, ledit S.r de Villequier s'adressera a celuy des officiers qui aura la principale authorité soubz lui.
S. M. desire que ledit S.r de Villequier donne advis de tout ce qu'il fera en cette négociation au S.r comte d'Estrades son ambassadeur extraordinaire vers lesdits Estats, conformément aux intentions de S. M. et aux ordres qu'Elle luy a donnez.
Ledit S.r de Villequier jdoit estre de plus informé que n'y ayant point encore de convention faite entre S. M. et lesdits Estats pour raison du salut" des pavillons, il se pourroit faire que ledit S.r de Ruyter par ordre de ses maistres feroit quelque difficulté de se joindre, dont neantmoins il ne se déclareroit pas, et comme S. M. veut aller au devant de toutes ces difficultez et continuer a donner auxdits Estats des marqués de sa protection et de sa bienveillance, Elle désire qu'il traicte de ce point avec ledit S.' de Ruyter; qu'il luy dise que S. M. demande auxdits Estats que leur pavillon soit baissé en presence du sien et quil soit salué de quinze coups de canon auquel son pavillon demeurant toujours en son estat ordinaire respondra de deux coups moins; que par toutes les informations que S. M. en a fait prendre et par les temoignages de tous les plus anciens officiers de la marine les pavillons des Estats ayaut toujours rendu cette déférence a celuy de S. M., Elle estime que ses maistres ne peuvent pas faire difficulté de continuer cet usage.
En cas que ledit S.' de Villequier trouve trop de difficulté a obtenir le salut en cette forme, et qu'il connoisse qu'elle pourroit rendre la jonction plus difficile, S. M. luy permet de se relascher a ce que le



pavillon soit seulement embrassé en presence de celuy de S. M., et a l'esgard du salut des vaisseaux en la forme qu'il est dit cy-dessus.
Et mesme s'il trouve encore trop de resistanee a suivre ce dernier moyen et que ledit S.r de Euyter demeurast ferme a demander que le pavillon de S. M. fist la mesme cbose que celuy des Estats, S. M. voulant en toutes choses faire au dela mesme de ce que lesdits Estats pouvoient espérer pour manitenir la bonne intelligence qui doit estre entre elle et lesdits Estats, veut bien en une occasion si importante se relascher du salut du pavillon et se contenter de celuy de 1'artillerie, en protestant par ledit S.r de Villequier que c'est pour cette fois seulement sans en tirer a conséquence pour 1'advenir et en attendant que l'on ayt pris de plus grands eclaircissemens sur cette matière de part et d'autre.
Ledit S.r de Villequier observera de ne se declarer de ce dernier expediënt qu'a la dernière extremité. II prendra soin de donner part a M. le duc de Beaufort de ce qui aura esté resolu concernant ledit salut.
326. "WICQUEFORT AAN FREDERIK LU, 25 Sept. 1666 >).
Depuis que je me suis donné 1'honneur d'escrire a V. M. du 18 de ce mois, il est arrivé un grand changement dans les affaires de deca. Le 17 au soir arriva icy de Paris 1'escuyer de 1'ambassadeur de France, qui dit que le duc de Beaufort devoit partir infailliblement de la Rochelle le 7 ou le 8 du mois, dont l'on fit part en mesme temps a Mre. les Estats; mais dimanche 19 arriva un courrier, que M. van Beuningen avoit despesché expres, sur 1'advis certain, que la cour avoit eu, que la flotte estoit partie de Rochelle le 13 du matin, et qu'elle iroit droict dans la Manche, sans aborder a Brest, suivant 1'ordre que le Roy lui avoit envoyé le 9. La lettre de M. van Beuningen dit, que l'on estoit en de grandes inquietudes a la cour, paree que l'on y croyoit, que les Anglois estoient allés auprès de Wigt et de Portsmouth expres a dessein d'y observer la flotte de France a son passage auprès d'Onessant, pour la rniner devant la conjonction, et que l'on y scavoit que de Ruyter ne bougeoit de la rade de S*. Jean. Qu'a cause de cela le Roy de France lui envoyoit le comte de la Feuillade, pour lui persuader d'entrer plus avant dans la Manche, et de suivre les Anglois. M. van Beuningen escrivit en mesme temps a M. de Ruyter, pour luy faire entendre les inquietudes oü l'on estoit a la cour, et pour 1'exhorter de contribuer a la conservation de l'armée navale de France tout ce qu'il pourroit, suivapt ses ordres, et le concert fait avec 1'ambassadeur de France et avec M. de Bellefons. Sur ces lettres 1'admiral despescha
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag. — Vgl. Brandt, 541 w.



lundy dernier 19 son secretaire, qui arriva le lendemain sar le nydy en cette ville. La lettre qu'il apporta, avoit esté conceue par l'admiral, mais c'est van Nes, lieutenant admiral de Rotterdam, qui 1'avoit signée, et dit, que le conseil de guerre, qui depuis le 14 s'estoit assemblé plusieurs fois, ayant consideré que si le vent tournoit au West öu Nortwest, il cbasseroit contre la coste en ces quartiers-la, et donneroit un grand advantage aux Anglois, avoit resolu le 18 de retóurner au rendez-vous a la hauteur de Dunquerque, pour y attendre la conjonetion de la flotte de France, suivant le concert, ou pour y combattre les ennemis, s'ils en avoient le dessein. Que le mesme jour la flotte avoit fait voile, et qu'après avoir fait quelques tours, le mareschal d'Aumont et le comte de la Feuillade estoient arrivés au bord de l'admiral, et avoient tasché de lui persuader de changer de route, et d'entrer plus avant dans la Manche, pour faciliter la ocnjonction de la flotte francoise, et pour empescher les Anglois de lui faire une insult*. Mais que le conseil de guerre avoit resolu que l'on contiuueroit le cours jusques au rendez-vous, paree que sans ordre, et contre le concert, l'on ne se pouvoit pas engager dans la Manche, oü l'on combattroit avec desadvantage, et oü il n'y a point de ports pour les vaisseaux qui seroient mis hors de combat. Que pendant que l'on deliberoit le vent s'estoit mis au West, ce qui avoit obligé M.™ d'Aumont et la Feuillade de partir de la flotte, pour s'en retóurner a Calais ou a Bologne, sur les trois heures du matin du 19, et que le mesme jour la flotte estoit arrivée a environ six lieues de Dunquerque. Le secretaire y adjousta de bouche, que M. de Ruyter avoit esté blessé le 12 de ce mois, dans la rencontre de ce jour-la, par le fourage d'un canon que le vent contraire avoit rejette dans son vaisseau, et dont une partie lui estoit entré dans la bouche et dans la gorge, et que la fièvre avoit augmenté son mal, avec quelque peril. Que Banckert, lieutenant-admiral, et Jean Matthyssen, contre-admiral de Zeelande avoient aussy la fièvre, et que plusieurs autres capitaines, et plus de deux mille, tant soldats que matelots, estoient aussy malades, et hors d'estat de sevir. M. de Ruyter y avoit adjousté une petite lettre de sa main, par laquelle il escrivoit a M. de Wit que s'il avoit encore deux accès de fièvre, il seroit incapable de servir l'Estat. Sur cela les Estats Generaux resolurent dès mardy, de renvoyer le secretaire le mesme jonr, avec ordre a l'admiral de ramener la flotte dans les ports, a la reserve de 20 ou 25 fregattes, que l'on envoyera vers le Nort, et 10 vers le Sud, pour la seureté des navires marchands que l'on attend de ce costé-la, et devant-hier l'on escrivit au Roy de France, pour 1'advertir de cette resolution, et pour le remercier du secours qu'il a voulu donner a l'Estat. L'admiral avoit prié M. de la Feuillade de conseiller le Roy son maistre d'envoyer en toute diligence des courriers a toutes les costes, avec ordre a M. de Beaufort d'entrer dans le premier port,



et avoit fait partir deux galliottes, avee ordre d'aller chercher la flotte de France, pour luy donner le mesme advis; de sorte que voila la campagne de cette année faite. II y a de 1'apparence que l'on travaillera eet hiver a la paix, et avec quelque esperance de succes, paree que les Anglois doivent considerer qu'il leur sera impossibie d'empescher la conjonetion des flottes des alliés au printemps, et ainsy qu'ils seront plus raisonnables qu'ils n'ont esté jusqu'icy. '\ '§*
327. LODEWIJK XIV AAN DE VILLEQUIER, 26 Sept. 1666»).
Monsr. de Villequier, depuis vostre départ j'ay receu nouvelle de 1'arrivée de mon armée navale a la rade de Dieppe oü mon cousin le duc de Beaufort est demeuré quelques heures pour attendre trois ou quatre de mes vaisseaux qui estoient demeurés derrière. Mais ayant appris en mesme temps par mes lettres la retraicte de l'armée des Estats dans les ports de Zelande, le vent s'estant trouvé assés favorable pour s'en retóurner a Brest, il en a pris la résolution par 1'advis de tous les officiers de madite armée, et s'est mis aussytost a la voile, en sorte que si le vent a continué, ou il est aux mains avec les Anglois ou il a passé a Ia hauteur de 1'isle de Wigt. C'est ce qui m'oblige de vous despecher ce courrier expres pour vous dire qu'aussytost que vous 1'aurez receu vous donniez part aux officiers de l'armée desdits Estats avec lesquels vouz aurez commencé a traicter, de la retraite de mondit cousin, et que vous vous en reveniez auprès de moy.
328. HANS SVENDSEN's JOURNAAL, 27 Sept. 1666 *).
Dend 27 Septbr. imoed Middaeg da fich vij dend engelsche Flaaede udj Sicte, och dend engelsche Flaaede var sterch med Aarlougschiibe och Brander 112. Och efftersom dend hollandsche Flaaede var digt under Landet, vende hans Excell. Adm. de Reütter fra Landet, og Engelschen gioerde ligesaa, oeh imoed Afften begyndte Veijret at opblaeesse, och voeres Flaaede saavellsom Engelschen vende aldt fra oeh till Volden. Da var der noegle udaff voeres Schiibe kommen iblandt dend engelsche Flaaede om Natten, saa dj sloeges ungefehr enn Timme, ueh Engelsehen viiste iche, att hand var udj Dagwachten ragte vij met voeres Schiib de Blawe Reiger iblandt tvende engelsche 8chiibe, som laae for Ancher, thj dj viiste iche andet, endsom det var dieres egen Flaaede. Mens efftersom Ordet schulde raaebes, da var Hollendernes Ord saaiedes: Holla. Dend anden svarede igien:
t) A. N., Marine Bs 3. — Uit Vincennes. 2) Vgl. hiervóór, bl. 356.



Holla, wat Schiep der dreh waer van daehn"? Dend anden svarede: vom. Ytterech. Och som disse tvende Schiibe laae for dieres Ancker, och vij med wores Schiib komb anseiglendes, begyndede minn Capitein att raaebe Holla. Engelschen svaerede igien Holla, da sagde minn Captein: Wat Schiep?.Engelschen svaerede intet, da raabte minn Captein: Waer van daehn f — Van Loende. Och da raabte minn Captein och sagde: giff Fyer, och da gaff vij disse tvende engelsche Schiibe det helle Laegh. Mens det enne udaff disse tvende engelsche Schiibe var hans Faarmast quidt, och dj Engelsche viiste iche andet endsom det var dieres egen Flaaede; thj dj begyndte met alle Mand att raaebe: Joe doechs, joe roechs, pies ioe ancher inn de groent. Och som dj Engelsche fornamb, att vij iche holte op med Schiüden, da h0erte vij igien dennem raaebe met alle Mand och siige: Flemingh Quasrtier, Qumrtier Flemingh, Schiep sinfh, Schiep siench. Och som v\j opholdte met Schiüden, bleff der tvende Galiotter henstyert, som biergede Folchet, och der bleff straxsen tvende Brander ordinerit, som staech der Braendt udj Forschreffne engelsche Forgatter kunde f0ere hoer Schiib 60 Styecher. Och som det bleff Daegh, fornamb vij iche mehre endsom disse tvende engelsche Schiibe udaff dend gandsche engelsche Flaaede. Och dend hollandsche Flaaede er samme ditto indl0eben udj Canellet. Och som dend hollandsche Flaaede var mitt udj Canellet, komb dend gandsche Flaaede baeg effter, och som dend engelsche Flaaede var i Canellet, da schi0ed hans Excell. Adm. de Reüter ett Schiaaed och vende, och tillmed loed hand dend r0ede Flaegh vaije paa sinn Cryedzstengh till ett Teign, att enn hver Capitein motte bordere, och dend Tiid dend engelsche Flaaede det fornamb, begyndte dend gandsche Flaaede att vende och l0eb samme Tiid till Dyngh, mens hans Excell. Adm. Gen. de Reütter l0eb ind i Canelet med dend hollandsche Flaaede igienn.
[Vertaling:]
Den 27*ten Sept. tegen den middag kregen wij de Engelsche vloot in zicht, die 112 schepen en branders sterk was. Daar de Hollandsche vloot dicht onder het land was, hield de Ruyter van de kust af; de Engelschen deden hetzelfde; tegen den avond begon de wind op te zetten, en onze vloot evenals de Engelsche bleef laveeren. Sommige van ónze schepen waren 's nachts ongeveer om één uur tusschen de Engelsche in gekomen; de Engelschen wisten niet dat het onze schepen waren; 's morgens vroeg bevonden wij ons met de Blauwe Reiger tusschen twee Engelsche schepen in die voor anker lagen, en niet beter wisten of ons schip behoorde tot hunne vloot. Zij riepen om het woord, en de Hollanders riepen terug: Holla. De anderen antwoordden: Holla, wat schip, waarvandaan? De Hollanders riepen: van Utrecht. Mijn kapitein vroeg nu ook: wat schip? De Engelschen antwoordden niet; toen riep mijn kapitein: waarvandaan? —. Van Londen. — Toen beval mijn kapitein: geef vuur, en daarop gaven wij deze twee Engelsche schepen de volle laag.



Het eene van de twee Engelsche schepen was zijn fokkemast kwijt, en de Engelsche wisten niet anders of zij waren van hun eigen vloot beschoten, en begonnen uit één mond te roepen: you doys, you rogues, place your anchor in the ground. Toen de Engelschen bespeurden dat wij niet ophielden met schieten, hoorden wij roepen: Hollanders geef kwartier; het schip zinkt. Toen hielden wjj op met schieten en stuurden er twee galjoots op af die het volk aan boord namen, en vervolgens twee branders die er den brand in staken. Elk van de beide Engelsche schepen was er een van 60 stukken. Toen het dag werd zagen wij van de geheele Engelsche vloot niets dan deze twee schepen. De Hollandsche vloot is dien dag het Kanaal ingeloopen. De Engelsche vloot kwam er achter aan, waarop de Ruyter een schot gaf en wendde; hij liet de bloedvlag van de kruissteng waaien ten teeken dat alle kapiteins zich gereed moesten maken tot het gevecht; toen de Engelsche vloot dat bespeurde wendde zij en liep naar Duins; de Ruyter liep met de Hollandsche vloot verder het Kanaal in.
329. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 28 Sept. 1666 l).
Mon cousin. Vostre prompte entrée dans la Manche en exécution de mes premiers ordres vous ayant empesché de recevoir tous les nouveaux que je vous avois envoyé par divers courriers, vostre plus prompt retour a Brest vous aura pareillement empesché de recevoir ceux que j'avois envoyé a Dieppe. Et comme ce defaut d'ordre vous aura donné de 1'inquietude vous en serez a present delivré par le grand nombre que vous recevrez, ce qui servira au moins pour vous faire connoistre qu'en toute autre rencontre oü il se trouvera moins de précipitation vous ne manquerez pas d'estre bien informé de mes intentions. II ne me reste qu'a vous dire que j'ay esté trés satisfait et de vostre entrée dans la Manche et de la prompte resolution que vous avez prise de vous en retóurner a Brest, et encore plus du bonheur qui a accompagné mes armes dans une rencontre si délicate et si importante; a présent qu'il y a quatre jours entiers que vous estes party de la rade de Dieppe sans avoir receu advis d'aucune rencontre, je puis esperer que vous estes pres du Brest, ce qui n'oblige de vous depescher ce courrier expres pour vous dire que j'ay donné des ordres au sieur comte d'Estrades mon ambassadeur extraordinaire en Hollande de traicter avec les Estats sur ce qui est a faire pendant le reste de cette campagne. Et en attendant que je vous envoyé mes ordres en exécution de la resolution qui sera prise, je desire que vous mettiez mon armée navalle en seureté soit dans la rade de Brest soit ailleurs oü vous estimerez pour le mieux, en sorte qu'elle ne puisse estre forcée .au combat contre des forces inégales; que vous fassiez visiter tous mes vaisseaux après qu'ils seront rassemblés, que vous fassiez désarmer
1) A. N., Marine B2 3. — Uit-Vinceunes.



ceux que vous trouverez les plus endommagez, en observant que vonsdevez toujours eonserver jusques au nombre de 30 oui 35 vaisseaux avec 10 bruslots en estat de combattre, et que je desire que vous obligiez les capitaines de chacun vaisseau d'estre pret lors de son armement et qu'il tienne 4a main a ce que le compte de tout ce qui est contenu dans les inventaires soit exactement rendu par 1'escrivain, et vous devez bien leur faire connoistre que je feray une grande difference des capitaines qui auront eu soin de bien eonserver tout ce qui aura esté mis sur leur bord, des autres qui 1'auront negligé.
En mesme temps que vous donnerez ordre pour desarmement je desire que vous fassiez eroiser mes frégates legères dans 1'embouchure de la Manche et que vous fassiez si bonne guerre aux Anglois entre les Sorlingues et Ouessant qu'ils ne puissent avoir aucune liberté de eommerce, et que vous asseuriez celuy ds mes sujets et de mes alliez, me remettant au surplus aux lettres du Sr. Colbert1).
330. JANOT AAN COLBERT, 5 Oct. 1666
Un vaisseau du Roy nommé la Ville de Rouen, eommandé par M. le chevalier de Buoux, relascha en cette rade samedy au soir, suivy d'un bruslot de S. M. Et, paree que depuis l'armée de messieurs les Estats s'est separée, il attend les ordres pour ce qu'il doibt faire.
Je luy envoiay hier un pilotte, et luy ay escrit que, s'il a besoin de cables, qu'il en envoie querir avec sa grande chaloupe. II y a desja deux jours et trois nuicts que le vent de sud et sud-west tire avec violence.
J'ay envoié un bateau a Anvers pour charger de 1'eau douce pour ledit vaisseau. On est necessité depuis la rupture de 1'escluse du Sas, qu'on restablit presentement, d'aller a Anvers ou a Dort chercher 1'eau douce.
Si ledit vaisseau demeuré par deca, on y pourra mettre, en attendant les comoditez des passages en Hollande, les esquipages qui viendront de France pour les vaisseaux que l'on bastit a Amsterdam, ou, s'il a ordre de retóurner pour joindre l'armée du Roy, il pourra appareiller avee les vaisseaux de cette province, qu'on propose devoir faire sortir a la fin de décembre pour passer le Canal et aller joindre les navires qu'il plaira a Sa Majesté de commander pour travailler les ennemis pendant d'hyver, et en mesme temps escorter les navires marchands qui aporteront les vins, selz et autres fruicts de France, aussy bien que nos autres denrées que l'on consommé dans le Nord.
1) Brieven van Colbert aan de Beaufort uit dezen tijd heb ik niet aangetroffen.
2) B. N., Mélanges de Colbert, 141, ff. 184—185. — Dit Middelburg.



L'armée de ces provinces s'est retirée dans les havres. L'admiral Ruyter 1'avoit quittée avant qu'on paria de la séparer.
331. JANOT AAN COLBERT, 7 Oct. 1666»).
Je me donnay 1'honneur de vous eserire avant-hier par Arras. Depuis il a fait un temps fort rude: ce qui m'obligea dez hier matin d'envoier advertir M. le chevalier de Buoux que, s'il a besom de cahles, que j'en ay iey, et qu'il les peut envoyer prendre. II ne peut avoir de 1'eau fraiehe qu'après demain, paree que les escluses du Sas ayant esté rompues par la tempeste, les eaux salées montent jusques a Gand et au dela, de sorte qu'il faut aller prendre des eaux douces a Anvers ou a Dort.
Je remarque qu'on est trés disposé en cette province de tenir la mer pendant les mois de janvier et de fevrier, et de faire passer le Canal aux vaisseaux de guerre zelandois, pourveu qu'il plaise a S. M. de les faire joindre par quelques-uns des siens, et cela afin de travailler les ennemis communs sans leur donner le moindre relasche.
Us demeurent d'accord que la mer est rude pendant les mois de novembre et de decembre, mais ils soustiennent et prouvent par plusieurs experiences que la navigation est tres facile dans les mois de janvier et fevrier, et pour cela les Zelandois ne desarment jamais paree que les glacés ne ferment point leurs havres, et au contraire que les Hollandois sont obligez de desarmer, a cause que leurs eaux sont toutes fermées par lesdites glacés.
Lesdits Zelandois considerent en cela que la despence est toute faite, et pensent aussy que S. M., qui entretiendra tousjours son armée, sera bien aise de tenir en mer quelques-uns de ses vaisseaux, afin de faire perdre a 1'ennemy le titre qu'il s'arroge de maistre de la mer.
Les susdits Zelandois ont 14 vaisseaux en mer, et tascheront d'y en mettre encore 3, s'ils peuvent avoir du canon. Ils esperent aussy que les Hollandois leur en laisseront 8, et tous ensemble ils eroyent pouvoir aller jusques a Brest, afin que, s'il plaist au Roy que l'on tente le passage du Canal avec les flottes des marchands venants de Bourdeaux et de la Rochelle, on le puisse faire. Et ife eroyent qu'il est hors de doute que l'on ne passé avec liberté, si 18 ou 20 vaisseaux de l'armée de S. M. soustiennent cette tentative.
Je considere en cela le debit des denrées des sujets du Roy, paree qu'asseurement plusieurs marchands se joindroient a cet armement, et aussy que ce seroit une action d'honneur de passer avec des forces mediocres a la veue de toutes les costes de 1'ennemy.
1) B. N., Mélanges de Colbert, 444, ff. 486—188. — Uit Middelburg.



II est neantmoins a craindre que les Hollandois ne s'y opposént, et qu'ils n'ayment mieux se priver de nos fruits que de les voir venir par deca aborder dans les ports de cette province, par la jalousie qu'ils ont de voir que le eommerce se puisse entreprendre par d'autres que par des habitBns de leur province, quoy qu'il soit certain qu'en cette saison-la on ne soit pas assez hardy pour entrer ou sortir de leurs havres.
J'avois desja commeucé cette lettre, lorsque j'ay appris la certitude de la retraite et entiere separation de l'armée de Messieurs les Estats, ét avant cela M. Ruyter en estoit party.
Je viens d'avoir communication de la resolution des Estats de cette province d'hier, que je vous envoyé avec sa traduction. II ne tiendra pas a cette province qu'il n'y ait un corps d'armée en mer depuis la fin de decembre jusques au commencement de mars.
Je suis persuadé qu'on le doibt d'autant plus.desirer erf Guienne, que ce seroit un moyen de la descharger de tous ses vins blancs qui demeurent rarement jusques après Pasques sur leur lie sans se gaster.
Le Roy par sa sagesse rendra cette province-la heureuse, aussy facilement qu'il proeure d'autres plus grands avantages a tant que nous sommes de ses sujets.
Si le vaisseau du Roy commande par M. le chevalier de Buoux demeuré en cette rade, il pourra sortir avec les Zelandois, s'il luy est eommandé, et entre temps ou y pourra recevoir les esquipages francois qui passeront pour monter les vaisseaux de S. M. a Amsterdam.
332. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 8 Oct. 1666 !).
Mon cousin. J'ay receu par le Sr. de Valain une lettre de la rade devant Brest, oü vous avez heureusement ramené mon pavillon après avoir fait un voyage trés dangereux et qui m'a donné beaucoup d'inquiétude, sur quoy je ne puis vous tesmoigner assez la satisfaction que j'ai de la bonne conduite que vous avez tenue dans une rencontre si importante pour le bien de mon service. II faut penser a présent a rassembler s'il est possible tous mes vaisseaux qui se sont separez de mon pavillon et qui sont a present disperséz en divers lieux. Vous aves desja sceu par mes précédentes que la Ville de Rouen et un bruslot sont passés en Zelande, et que le Bourbon et le Mazarin après avoir combattu Contre quelques vaisseaux anglois sont arrivés au Havre en fort mauvais, estat particulièrement le Bourbon. Depuis ce temps, j'ay appris que le Mercoeur estoit arrivé a la mesme rade et le Dragon a celle de Dieppe, oü je lily ay envoyé orde de se rendre a celle au Havre, en sorte que j'ay lieu de croire qu'ils sont a present tous ensemble et qu'après les ordres precis que je leur ay donnés, ils seront
1) A N., Marine B' 3. — Uit Vincennes. — Over het gevecht van eenige Fransche schepen met de Engelschen zie Calendar: 1666^1667b: 139. p*



bientost en es"tat de se remettre en mer par vous aller rejoindre a Brest. Sur quoy je désire qne vou3 me donniez vos advis sur le temps et sur la conduite qu'ils doivent tenir pour faire ce passage eu seureté. Le Rubi a esté pris par les Anglois après un combat qui leur a donné de l'estime pour celuy qui le commande; pour les autres, comme je n'ay vuaueun advis d'Angleterre qui porte d'en avoir pris, ni de mes ports et rades qu'ils y soient arrivés, j'espère qu'ils vous auront a présent rejoinct.
B faut penser a présent au désarmement des vaisseaux et au nombre que j'entretiendray pendant 1'hyver pour garder 1'emboucbure de la Manche et y faire la guerre, ensemble sur toute la eoste du West d'Angleterre, qui regarde l'E3pagne et 1'Irlande. Pour le désarmement j'ay donné ordre au S.r Colbert de Terron de partir de la Roebelle et vous aller joindre pour y travailler. Quant au lieu je me remets a vous a choisir Brest ou Charente soit pour faire le désarmement entier, soit pour le diviser; entendez seulement les advis de tous les officiers qui en peuvent avoir quelque connoissance, et prenez ensuitte la résolutiori que vous estimeres la plus advantageuse pour le bien de mon service, sans vous laisser prévenir que quelques interets particuliers .puissent faire pancher les sentimens plustost d'un costé que d'autre, paree que je scay a n'en pouvoir douter que cela n'est point, et quand mesme cela seroit que le bien de mon service fera la suite et la regie des advis que Ion pourra vous donner, et que la resolution que vous prendrez sera exécutée sans aucune resistance. J'ay esté surpris de voir par les lettres du S.r marquis de Bellefonds qu'il vous manque une infinité de choses, veu que par toutes vos lettres de Toulon, de Cadix, de Lisbonne, des rades de la Rochelle mesme par le S.r d'Estemare vous m'avés toujours asseuré que tous mes vaisseaux estoient en trés bon estat, et que vous ne manquiez d'aucune chose, et qu'il n'y avoit rien qui vous pust obliger de demeurer plus de 2 ou ,3 jours a la Rochelle pour y prendre des victuailles ; vous scavez assez combien il est important que je sois informé par vous des manquemens qui sont dans mpn armée, afin que„j'y puisse.donner les ordres nécessaires et que vos advis" söient nniformes.
Pour ce qui est du defaut de pilottes, il sera assez difficile d'en trouver un grand nombre d'habiles, veu 1'abandonnement oü la marine a esté depuis fort longtemps. II y avoit toutesfois beaucoup d'apparence que vous en aurez suffisamment, puisque tous les equipages des dix vaisseaux de Portugal sont composez de Ponantois, que je vous ay envoyé depuis longtemps quatre pilottes hollandois qui doivent vous avoir esté delivrez a la Rochelle, et dont toutesfois je, n'ay receu aucun advis, et de plus que j'en avois fait arrester encore trois zelandois pour vous eonduire Sur les costes de leur pays en cas que vous y eussiez passé, lesquels j'ay arresté depuis a mon service pendant un an, et vous lés ay envoyés.



Quant a la Teconnoissance de mes costes, elle a esté faite si exactetuent par les plus habiles gens en ce faict de mon royaume par trois voyages oonsécutifs, que je doubte fort qu'on puisse rien reconnoistre davantage, et c'est en suitte de cette reconnoissance que les rivieres d'Abernerac et de Ponitrieux ont eté.balisées et que j'ay commencé suivant 1'advis du Sr. du Quesne de faire travailler au Havre de Grace en telle sorte que dans 1'année prochaine j'espère d'y avoir une retraicte fort seure pour tous les bons vaisseaux. II y a encore d'autres endroicts oü Ton en peut faire d'assés considérables, mais cela ne se peut qu'avec beaucoup de temps.
Quant au désarmement tenez la main a ce que les capitaines soient toujours présens a oeluy de leurs vaisseaux et qu'il se fasse fort regulièremeut, et ne manquez pas de me faire scavoir le nom des capitaines qui auront négligé ou qui se seront appliquez a la conservation de ce qui aura esté mis sur leur bord, et des escrivains qui auront le mieux fait leur devoir.
J'ay escrit en Hollande que je pourrois tenir douze vaisseaix armés pendant tout 1'hyver soit pour occuper 1'entrée de la Manche soit pour faire la guerre sur toutes les costes du West d'Angleterre, et voüs pouvez disposer votre désarmement sur ce pied-la, en sorte que vous reteniez six bons vaisseaux pour garder ladite Manche et six fregattes plus légères pour courre les costes.
Examinez avee le Sr. Colbert de Terron si outre les esquipages de ces douze vaisseaux il ne seroit point & propos d'entretenir pendant 1'hyver les meilleurs officiers mariniers, pilotes et matelots pour pouvoir faire plus facilement les equipages pour la campagne prochaine, et surtout dans le désarmement faites en sorte que tous les equipages soient contents des capitaines et que la bonne foy commence a s'établir dans la marine. Ledit S*. Colbert de Terron vous donnera part de ce que je luy escris concernant 1'entreprise d'Irlande.
333. LODEWIJK XIV AAN DE BEAUFORT, 20 Oct. 1666 »).
Mon cousin. Cette lettre vous fera plus particulierement connoistre qu'aucune des graces que je vous ay faites jusques a présent combien je vous ayme et combien j'ay d'envie de vous rendre de plus en plus digne de me bien servir. Vous jugerez assez facilement que vous regardant comme ayant toujours a commander mes armées de mer, que je veux rendre plus considerables qu'aucun des Roys mes précédesseurs, combien il im porte de relever et augmenter toutes vos bonnes qualités et retrancher et corriger les defauts que je puis reconnoistre en vostre
1) A. N., Marine B! 3. — Uit St Germain. — „Lettre de la main du Roy".



conduite, sachant bien que vous n'avez pas assez de vanité pour croire que vous n'en ayez aucuu et que vous recevez mes sentimens comme ia plus grande et la plus sensible marqué d'amitié que je puisse vous donner. Je vous diray done qu'il ne se peut rien adjouter a la satisfaction que je recois de la cbaleur et de 1'application que vous employez en toutes rencontres pour vous mettre en estat de faire quelque action qui puisse m'estre agréable; que j'approuve fort toute la conduite que vous avez tenue dans le commandement de mon armée pendant le voyage que vous avez fait, et mesme que j'ay fort estimé et la resolution prompte que vous avez prise d'entrer dans la Manche, et tous les ordres que vous avez donné en y entrant dans toutes les places et par toutes mes costes; que j'ay considéré tout ce qui s'est passé dans une rencontre si importante non seulement comme un effet de vostre fermeté et de vostre hardiesse pour entreprendre quelque chose de grand et de glorieux pour mes armes, mais mesme comme celuy d'un bonheur duquel j'espère que Dieu voudra bien continuer de les accompagner toujours comme il a fait jusques a présent; qu'en une occasion si importante et si hardie les capitaines des quatorze vaisseaux qui se sont separés de mon pavillon sont blamables, mais vous deves bien observer qu'en ane rencontre un peu moins importante le vaisseau qui porte mon pavillon doit estre toujours le plus pesant de mon armée, c'est a dire qu'encore qu'ü soit le meilleur voilier c'est a luy a regler sa manoeuvre de sorte que les vaisseaux les plus pesans le puissent suivre, estant bien possible qu'un ou deux vaisseaux s'en séparent Ou qu'une grande tempeste divise toute l'armée, mais dans un temps égal le nombre de quatorze est trop grand ponr ne le pas attendre. Après vous avoir dit toutes les bonnes qualitéz que je reconnois en vous et qui me donnent lieu d'esperer de vous voir bientost en estat de me rendre des services tres considerables, je veux aussy vous advertir d'un seul deffaut, qui est que vous voules trop faire les fonctions de tous les officiers de mon armée, en sorte qu'il semble que vostre zèle et vostre chaleur pour mon service veuille leur ravir la gloire et la satisfaction de me bien servir chacun dans sa fonction, surtout votre incliuation naturelle vous portant a tout faire. Vous avez peine a vous accomoder des fonctions d'un intendant; vous scavez que vous n'avez pu vous accomoder du S.r de la Guette, et je 1'ay osté par cette raison, après avoir fait choix du S.T d'Infreville comme du plus experimenté qui fust dans mon Royaume; vous ne 1'avez pu souffrir, et en même tems vous avez fort exagéré la suffisance et 1'habileté du S.r Arnoul pour faire voir que 1'incompatibilité ne venoit pas de vostre part; mais je ne scay, s'il avoit travaillé dans la marine, s'il vous auroit esté plus agreable. Vous avez esté bien aise que Brodart ne montast point sur mon armée navale pour vous delivrer toujours de ce qui pouvoit porter le nom ou quelque



chose de fonetion d'intendant, mais ces commencemens ont eu de plus grandes suites lorsque vous estes arrivé aux rades de la Rochelle: 1'aversion que vous avez contre les fonctions de 1'intendance a esté bien augmentée par la resolution que j'avois prise de faire monter le S*. Colbert de Terron sur mon armée navale pour assister dans tous les conseils, et ces deux mouvemens avec la pensée que vous avez eu qu'il auroit peine a se destacher de son séjour de la Rochelle, ce qui estoit un attachement qui luy faisait preférer la Charente a Brest, ont fait une infinité d'effets dans vostre esprit. Vous avez blamé et et condamné d'abord la Charente, et pour vous tirer plustot de ce lieu vous m'avez escrit et fait dire par Estemare quil ne vous manquoit aucune chose et qu'en trois jours de temps vous seriez en estat de partir, sur quoy j'envoyai asseurer les Estats que vous entreriez dans la Manche aussytost, ce que je n'ay peu exécuter, veu que vous futes obligé d'y xlemeurer seize ou dix-huict jours. Vous n'avez rien eoncerté sur vos besoins avec ledit de Terron. Vouz avez extraordinairement exagére la beauté et bonté de Brest sans 1'avoir jamais veu. D'abord que vous avez esté a Belle Isle, j'ay vu par les lettres du Sr. marquis de Bellefonds qu'il vous manquoit une infinité de choses. Vous avez esté d'avis que ledit de Terron demeurast a Charente soubz le prétexte d'y envoyer le tiers de- mes vaisseaux pour y desarmer a vostre retour et travailler a fournir le port de Brest de tout ce dont vous auriez besoin pendant ■vostre voyage et vostre entrée dans la Manche. Vous vous estes toujours appliqué a condamner tout ce qui s'estoit fait en Ponant; que vous manquiez de pilotes, que l'on n'avoit pas reconnu les costes, qu'il falloit jetter a la mer les vaisseaux le Rubi et le Bourbon, punir le charpentier qui les avoit basti, et une infinité d'autres choses dont vos lettres sont pleines. A vostre arrivée a Brest vous n'avez plus parlé d'envoyer aucun vaisseau en Charente póur les retenir tous soubs vostre main, et vous avez fort exagéré la suffisauce du Sr. de Seuil, le tout pour me persuader qu'il estoit bon de laisser Terron a la Rochelle, ■et que ledit Seuil estoit capable de faire le travail de Brest, dans la pensée que vous aviez qu'il ne vous empescheroit en rien. J'ay esté bien aise de vous dire tout ce que j'ay remarqué eu cecy, afin de vous faire connoistre qu'il est inutile de se cacher devant moy et pour vous dire en mesme temps que le bien de mon service veut qu'un intendant auctorisé, habile et expérimenté soit toujours au principal lieu oü mes armées navalles séjournent; que luy-mesme ou un commissaire général aussy expérimenté soit toujours sur mesdites armées pendant le temps qu'elles sont en mer; que je suis certain que vous ne trouverez audit S.r Colbert de Terron aucune prevention pour y préferer plustost un lieu qu'une autre, et qu'il n'aura en veue que le bien de mon service et d'exécuter vos ordres; qu'il est nécessaire que vous 1'appuyez en toutes occasions, qn'il vous rende compte de tout



ce qu'il fera, et que vous lui disiez vos sentimens et donniez vos ordres qu'il exécutera ponctuellement; et songez qu'autant de momens que vous employez aux fonctions des autres charges, autant vous en derobez a 1'application que vous devez avoir de bien apprendre vostre mestier, qui est le plus grand et le plus difficile de tous, auquel les plus grands hommes ont toujours trouvé a apprendre, mesme a 1'age de 70 ans après y avoir consommé toute leur vie. Je ne doute pas que vous ne proffitiez de 1'advis que je vous donne, et que vous reconnoissiez que vous m'estes d'autant plus obligé d'une si grande marqué de mon amitié qu'il n'y a guère d'exemple qu'aucun Roy en ait usé de cette sorte.
334. „MEMOIRE sur la resolution que le Roy a prise après avoir entendu les S.rs Marquis de Bellefonds et Duquesne pour 1'entretenement desesforees maritimes pendant 1'hyver prochain", 23 Oct. 1666
S. M.tó après avoir meurement considére tout ce qui luy a esté representé par lesdits S.™ marquis de Bellefonds et Duquesne de la part de M. le duc de Beaufort, pair, grand-maistre, chef et surintendant général de la navigation et eommerce de Frances sur 1'estat auquel se trouvent les vaisseaux de son armée, ensemble la qualité de leurs esqujpages soit en beauté soit en nombre, ensemble la disposition de ses ports et rades dans lesquels ils pourront désarmer et radouber pendant cet hyver pour pouvoir faire la guerre avec plus de succèz et estre mis en mer avec plus de facilitez pour la prochaine campagne, sadite M.té a résolu les choses qui ensuivent qu'elle veut estre exécutées par ledit S.r duc de Beaufort. Le principal point au quel ledit S.r duc de Beaufort doibt s'appliquer par préférence a tout autre consiste a estre asseuré de pouvoir remettre tous les vaisseaux de l'armée de S. M.tó en mer au commencement de la campagne prochaine, en sorte que si en mettant en mer un nombre de vaisseaux pendant 1'hyver prochain pour faire la guerre aux ennemis, il pourroit en arriver quelque doute que les mesmes vaisseaux pussent estre remis en mer dans ledit temps, S. M.tó veut que l'on quitte toute autre pensée pour s'appliquer uniquement a celle-la. Mais si l'on peut mettre un nombre de vaisseaux en mer pendant eet hyver sans prejudice du service qu'ils auront a rendre pendant la campagne prochaine (comme il y a beaucoup d'apparence), S. M.té desire qu'il soit choisy douze des meilleurs vaisseaux de sadite' armée, scavoir six grands et six légers, scavoir:
Le Diamant.
Le St. Louis.
1) A. N., Marine Bs 3.
33



La Thérhe. Le Sauveur. Le Croissant. VEscurmU. La Rerle.
VEstoUle de Diane. Le St. Joseph.
Une petite fregatte et une cache; quatre bruslots des meilleurs. 335. „LIST OF COMMANDERS SLAINE in the yeares 1665 and 1666" »).
Captain John Goulding, captain of the Dyamond a 4th rate, slaine at the taking of two direction ships one of 30 the other of 22 guns on the 23tn of Aprill 1665, having with him the Yarmouth a 4tn rate.
The Earle of Marlborough, captain of the Old James a 2d rate slaine June 13.
Sir John Lawson, vice admirall of the red and captain of the Royall Oake, a 2d rate, died a few dayes after, of a wound received the same day.
Rearadmirall Robert Sansum, of the white and captain of the Resolution a Öd rate slaine the same day.
Captain Robert Kerby, captain of the Breda, a 4tn rate slaine the same day.
Captain James Abelson, captain of the Guinea a 4th rate slaine the same day.
Captain John Sceale, captain of the Breda a 4tn rate slaine at Bergen in Norway the 10tn of August.
Captain Thomas Howard, captain of the Prudent Mary a hired ship of the 4tn rate slaine the same day.
Captain William Lawson, captain of the Coste frigott a hired ship of the same rate slaine the same day.
Captain James Cadman, captain of the Hambourow Marchant a hired ship of the same rate slaine the same day.
Captain Utber, captain of the Guernese a 5tn rate slaine the same day.
Captain Vincent Pierce, captain of the Brier a fiership slaine the same day.
Captain Artbur Langhorne, captain of the Revenge a 3d rate slaine the 13th of September.
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 191, fol. 198. — In dorso, in de hand van Pepys: „A copie of the Duke of Yorks list given me by himselfe of the Commanders slaine in the years 1665 and 1666".



Captain James Lambert, captain of the Anne a 3d rate slaine the same day.
Captain John Cuttell, captain of the Heelor a 5th rate sunke with his ship the same day (after having brought an Eastindia man by the lee) by a man of warr of the enemyes.
Captain Phineas Pett, captain of the Tiger a 401 rate slaine in fight with a Zealand caper in the Soundings.
Sir William Berkeley, vice admiral of the white and captain of the Swiftsure a 2d rate slaine the llth of June 1666.
Sir Christopher Myngs, vice admiral to Prince Ruperts squadron, died of wounds received the same engagement; hee was then captain of the Victory a 2d rate.
Captain Henry Tearne, captain of the Tryumph a 2d rate slaine the same engagement.
Captain Philip Bacon, captain of the Bristoll a 4tn rate slaine the same engagement.
Captain Jeffery Dare, of the House of Sweete, a Dutch prize of the 3d rate slaine at the same tyme.
Captain John Gethings, captain of the Blacke Buil a Dutch prize of the 4tn rate slaine the same engagement.
Captain John Whitty, captain of the Vanguard a 2d rate slaine the same engagement. *
Captain Peter Mootham, captain of the Princesse a 41* rate slain the same engagement.
Captain Walter Wood, captain of the Henrietta a 3tt rate slaine the same engagement.
Captain Thomas Chappell, captain of the Cloue-tree a Dutch prize of the 2d rate slaine the same engagement.
Captain Roger Miller, captain of the Plymouth a 3d rate dyed of wounds received the same tyme.
Captain John Coppin, captain of the St. George a 2d rate slaine the same engagement.
Captain Hugh Seymour, captain of the Foresight a 4*° rate slaine on St. Jams's day 1).
Captain John Parker, captain of the Yarmouth a 4tn rate slaine the same day.
Captain William Martin, captain of the Estindia London a hired 4tn rate slaine the same day.
Captain Joseph Sanders, captain of the Breda a 4th rate died of wounds received in the June engagement 1666.
Captain Brookes, captain of the Little Mary a 6tn rate slaine off Yarmouth October 1666.
1) 4 Aug. 1666.



Captain Arthur Ashby, captain of the Guinea died of wonndes received in the August engagement 1666.
Captain Robert Sanders, captain of the St. Patricke slaine off the Northforland 1666.
Captain Robert Ensome, captain of the Constant Warw'iche slaine on the Coast of Portugal!.
Captain Henry Dawes, captain of the Princesse slaine the 27 of May in fight with two Danes men of warr off Maestrand.
Captain Arthur Langhorne, captain of the Colchestér a 5^-rate, fought with the Coventry then in possession of the French in the West Indies and borded her, and when the French had asked quarter, he went to cleere himselfe, and in doeing it one of his anchors which stuck in the Coventry being fastned in some part of his hold for some tyme, and when that which held it gave way, it came with such a force against the bow of its owne ship that it beat out a planke, soe that the ship sunke imediately and the captain with all his men remaining on board her were drowned.
Captain William Hamond, captain of the Bonaventure was slaine on the lltn of October on board his ship in the attaque of the fort of Surinam, which fort was taken the same day.
TIENDE HOOFDSTUK. UITRUSTING TOT DEN OORLOG VAN 1667.
336. „PROJECT fait par 1'Ambassadeur extraordinaire de France et les députés des Estats Généraux pour la campagne de 1667" 1).
1. — Que de costé et d'autre, l'on fera un dernier effort pour mettre en mer une flotte aussy considérable et plus puissante que celle que l'on y a mis 1'année passée, veu qu'il pourroit bien arriver que l'on se trouveroit obligé de hazarder eneore un combat avant la jonction desdites flotte; néantmoins que pour 1'éviter les Estats Généraux feront tous devoirs possibles pour mettre leur flote en mer avant que les Anglois y puissent estre.
2. — Que pareillement le Roy de France aura devant ou en ce temps-la sa flote en estat d'entrer dans la Manche, au moment qu'elle
1) A. N., Marine, B4 3. — Nadere redactie van het tusschen de Witt en d'Estrades 21 Oct. 1606 opgestelde project (d'Estrades IV, 555).



aura appris que la flote de cet Estat sera en mer et approchera le Pas de Calais.
3. — Que la flote des Estats estant en mer devant celle de 1'ennemy, le vent estant au Ouest elle se portera vers le Pas de Calais ou bien entre la rivière de Londres et le Pas, et celle de S. M. advancera a la faveur du mesme vent dans la Manche pour joindre celle de cet Estat.
4. — Mais si en mesme cas le vent se met a 1'Est au moment que la flote de cet Estat aura advis que celle de Sa M.té fera sortie du port de Brest, elle entrera plus avant dans la Manche, et ira au devant de la flote du Roy jusques a la hauteur de Pontrieux ou environ, jusques oü Sa M.tó en ce cas fera advancer sa flote; afin que la jonction estant ainsy faicte par la grace de Dieu, l'on puisse aller chercher 1'ennemy et le combattre.
5. — Mais si la flote angloise est en mer plustot que celle des Estats, quoyqu'il sera bien difficile d'esquiver alors le combat devant la jonction, neantmoins on 1'évitera autant que 1'honneur et la reputation de l'Estat le pourra permettre; en ce cas-la, on s'advertira fort soigneusement les uns et les autres, tant par mer que par terre, de tout ce qui se passera de temps en temps, et de ce que les uns et les autres pourront faire et entreprendre pour tascher de faciliter la jonction. Et en l'un ou 1'autre cas, s'il se presente quelqu'occasion favorable au Roy ou aux Estats pour attaquer la flote angloise ou une partie d'icelle, l'on ne manquera pas de s'en servir pour incommoder 1'ennemy.
337. „RESPONSE AUDIT PROJECT" »).
11 est facile de remarquer dans le premier article de ce memoire qu'il est tel que les interests et la fantaisie de M.rs les Estats 1'ont pu demander, ce qui arrivera toujours quand sur de telles matières le négociateur de Prance quelque zélé et intelligent qu'il puisse estre, ne sera pas secouru et assisté d'un homme qui entende la mer parfaitement et qui soit aussi fin que ces Messieurs au faict de la navigation, car dans tout ce que contiennent les articles, il y a peu de chose qui n'y soit couché a leur mode, a laquelle ils nous veulent toujours réduire.
1. — Je ne m'estonne pas qu'ils disent qu'il faut mettre une flotte plus considerable a la mer que 1'année passée, puisqu'ils ont autant de navires qu'ils en peuvent desirer et qu'ils ont par dessus cela neuf a dix de ceux de S. M.té avec eux; de cette manière ils sont en estat de battre les ennemis et ne se mettent guère en peine de ce qui peut arriver de nous autres. Ils concluent cet article par quelque
1) A. N., Marine B* 3.



chose de plausible a tout le moude, pour faire mieux passer sa suite, disant qu'il faut eviter de combattre separez les uns des autres autant que l'on pourra, et par consequent qu'il faut être les premiers a Ia mer s'il est possible, et en verité de la depend la faeilité et seureté de la jonction des flottes.
2. — C'est pour nous tomber dans le mesme inconvenient oü nous nous sommes trouvés cette année, que d'aller joindre au Pas de Calais M.rs les Hollandois, et d'entrer dans la Manche dèz 1'henre qu'ils seront a la mer, paree qu'une fois qu'on est engagé passé Ouessant et les Sorlinghes* il est malaisé de s'empescher de combattre les ennemis s'ils sont en corps d'armée a 1'isle de Wigt, qui est le poste ordinaire, car le vent qui vous mène au Pas de Calais, faict que vous laissant passer le travers de ladite isle, ils vous tombent sur les bras sans que les Hollandois vous puissent secourir, le vent leur estant contraire, et si estant au large passé Ouessant, le vent vous empesehoit d'entrer dans la Manche, ils 1'aurorient sur vous et vous viendroient facilement chercher, chose qui seroit fascheuse si le pavillon de S. M.tó estoit obligé de larguer devant celluy d'Angleterre, a quoy lesdits Hollandois ne pourroient pas, quand ils le voudroient, remedier de si loing.
3 et 4. — Le principal fondement des Hollandois en tout leur exposé est qu'eux et nous serons les premiers a la mer, mais cela n'estant pas un coup seur, tout ce qu'ils disent ne peut point estre accompagné de bonnes raisons. Et il est a remarquer qu'ils ne promettent de s'avancer jusques a Ponitrieux qu'estans certains que les Anglois ne seront point encore ensemble, m'estonnant qu'on ne leur ayt demandé qu'un bon vent d'Est qui nous est contraire, et qu'au lieu de demeurer a Calais ils ne se soient pas engagés de venir tout droict sans s'arrester, et comme l'on ne doit point partir des ports les uns ny les autres qu'on ne scache qu'on soit tout a fait prest, cela estant esclaircy de part et d'autre, M.rs les Estats ont esté favorablement traittez-quand on ne les a point pressez, le vent estant bon, de faire voile droict a nos costes, oü seurement la jonction se feroit dès qu'ils seroient a 1'Ouest seulement de Oasquet; par-la ils s'empescheroient asseurement de combattre, ne restant pas dans un lieu ïnouillés a 1'ancre, oü vraysemblablement ils ne pourroient pas 1'éviter, mais la passion d'avoir leurs ports derrière eux pour faire a point nommé icelle ruse qu'il leur plaira, les empeschera toujours, quoy qu'ils promettent, de venir vers la Bretagne.
5. — Us ont raison de dire que si les Anglois sont plustot a la mer que nous, il sera malaisé d'éviter que nous ne combattions séparément d'avec eux, a moins que d'un miracle comme cette année. Et sur cela vous ne leur voyez autre ouverture d'esprit ni expédient que celuy d'éviter une bataille autant qu'il leur sera possible, ce qui est tres malaisé dans 1'estroit de la Manche, dans les hauteurs de temps que



les calmes suivent, ce qui empesche de pouvoir faire de fines manceuvres et de longues bordées; estant un peu hors de raison que dansce mesme article ils mettent qu'en' ce cas on s'avertira par mer ou par terre de 1'estat des armées pour faire une heureuse jonction, ce qui absolument ne pent estre utile que hors de la présence des ennemis. Ensuite ils nous donnent pour tout renseignement afin de finir comme ils ont commencé, c'est a dire toujours a leur mode, que dès que nous trouverons les ennemis, nous n'aurons qu'a les comhattre avec tout 1'avantage qu'il nous sera possible: eux estant resolus de faire la mesme chose, ce qui par les raisons cy-dessus dittes leur doit réussir plus avantageusement qu'a nous, leurs forces estant plus considerables, puisqu'elles seroient toutes joinctes et auroient partie de celles du Roy mon Maistre et par conséquent les nostres bien moindres que celles des ennemis.
Après avoir remarqué ce qu'il m'a semblé nécessaire sur le présent mémoire, S. M. trouvera bon s'il] luy plaist, que j'aye 1'honneur de luy dire avec tout le respect possible qu'il est de son interest que pour discuter une affaire aussy importante que celle de cette jonction et en debattre les raisons, MM. les Estats envoyent a Paris quelques personnes avec lesquelles on puisse parler de ces cboses: n'estant pas raisonnable ce me semble, qu'on aille toujours leur demander leurs sentimens chez eux et qu'ils ne viennent pas recevoir ceux de S. M. en France, ou tout au moins que l'on n'y envoyé pas des gens capables de marine, lesquels leur puissent respondre juste et a point nommé a tout ce qu'ils peuvent mettre en avant, autrement ce sera toujours leur interest que nous suivrons et jamais le nostre. Pour cela M. Colbert de Terron et moy avons jetté les yeux sur le chevalier de Clerville pour le proposer au Roy comme un sujet qui nous a paru fort propre a assister pour quelques temps M. d'Estrades a la conduite de cette négociation et celle des dernières resolutions qui sont a prendre pour les actions de cette campagne, tant pour la connoissance et 1'ancienne amitié qui court entre luy et M. d'Estrades, que pour celle qu'il s'est acquise parmi nous de toutes les affaires de nostre marine et de la navigation que nous aurions a faire, comme aussy pour le grand zèle qu'il a toujours tesmoigné avoir pour tout ce qui regarde le service de S. M.té, a quoy je me suis plus volontiers porté qu'il m'a paru que M. de Martel et M. de la Roche ne pourront pas avoir le loisir de vaequer en même tems a 1'armement et a cette negociation, outre que ledit chevalier tiendra bon eommerce avec eux pour s'en ayder ou de leurs bons advis en cas de besoing.
Jusques icy j'ay respondu aux articles du présent memoire; il s'agit a cette heure de dire mon sentiment sur ce que je croyois qu'il seroit bon de faire, et le voicy:
Je voudrois employer toute diligence, afin que nous et les Hollan-



dois puissions estre les premiers a la mer. Et en ee cas les Anglois n'éstant point assemblez mais separez dans plusieurs de leurs ports et qu'on en fust bien asseuré par les advis qui viendroient d'Angleterre et ceux que nous pourrions avoir de la mer, je ne fairois aucune difficulté, ayant tous les vaisseaux du Roy en estat dans ce moment la dans la Baye de Brest ou a Belle Isle, et le vent bon et faict, de passer vers la Hollande. De mesme M.rs. les Estats en doivent beaucoup moins faire de venir passé Gasquet, mesme jusqu'icy, ayant le vent favorable, ce traict se faisant trés promptemént pour peu qu'il soit frais et stable. Et afin de lever a Messieurs de Hollande la crainte de n'avoir pas leurs ports libres derrière eux, la jonction faicte du costé de deca, on leur pourroit promettre de repasser sans perte de temps jusqu'au Pas de Calais pour y combattre les ennemis, aymant mieux, pour moy, peu de retraite pour nos vaisseaux que de leur en donner beaucoup.
II y a un deuxiesme expediënt qui me paroist le meillenr et le plus sur et duquel on ne scauroit convenir trop tost, a moins qu'il y eust quelque raison qui s'y opposast dans laquelle il ne m'est pas permis de pénétrer: c'est de faire resoudre les Hollandois de mettre promptemént et préférablement a toute autre chose 40 navires de leurs meilleurs en estat a la fin de febvrier, et avec beaucoup de vivres venir icy se joindre avec nos vaisseaux qui sont la outre du nombre des. 40, et d'accomoder le reste de leur flote autant diligemment qu'il se pourra. Avec ce secours je me'fais fort d'aller joindre les Hollandois jusques dans leurs ports malgré tous les Anglois, et de les combattre s'ils m'en veulent empescher. Et comme eecy seroit le plus advantageux pour le Roy mon maistre qui par la auroit toutes ses forces joinctes et s'attireroit seul la gloire d'une belle action, je souhaiterois que les Hollandois ne prissent point 1'alternative qu'a ce defaut je crois qu'on peut leur offrir, qui seroit qu'avec 25 ou 30 navires dès qu'ils seroient prests lesquels j'espererois mettre en estat bientost, j'allasse jusques dans les ports de Zelande avec le pavillon de Sa Mté. et avec quantité de victuailles, le mettre a la teste de 1'armé de Hollande et cela tout au plus tard a la fin de febvrier, bien entendu qu'en cette saison-la, les Anglois ne pourroient pas avoir pareille force ensemble, ce qui a mon sens feroit le plus glorieux effect qu'on se puisse imaginer pour la France, ne doutant point que si nous estions parvenus jusques-la, les Anglois ne fussent contraints de demander la paix, ou de demeurer dans leurs ports et rivières. En un mot, il me semble, ou je me flatte dans mon opinion, quelque party qu'on prenne sur ces deux propositions, que la gloire de toutes ces choses en demeurera au Roy mon maistre. Et comme ses forces n'ont pas pu assister aux deux combats de cette année, il semble qu'il est comme de nécessité de hazarder quelque chose pour la reputation publique, afin de montrer 1'honnesteté et la vigueur de nos intentions. C'est ce qui m'a fait plus



aysément proposer d'aller en Hollande sous les conditions marquées cydessus, ce que je croy Dieu aydant que je pourray faire avec un bon nombre de navires et capable de prester le costé aux plus gros vaisseaux des ennemis, et par conséquent leur faire courre un risque auquel ils ne se sont point encore trouvez. Ne voyant rien de si utile tant pour les desseins presens que pour ceux de 1'avenir que de les combattre et de leur faire taster de 1'amertume d'un abordage, ce qu'ils n'eviteront pas si facilement qu'ils s'imagenent, tout fins et habiles manouvriers qu'ils soient, singulierement si nous avons le vent sur eux.
Je tiens toute autre proposition comme d'aller a Calais trouver les Hollandois, et de les y rencontrer mouillez, tres difficile a exécuter et propre a recevoir de grandes excuses quand ils ne la voudront pas tenir, ce qui faict que pour moy je ne voudrois pas in'exposer a de tels doutes, et le moyen de 1'eviter est celuy d'aller en Hollande, ou qu'ils viennent icy devant le moys de mars, que l'armée d'Angleterre ne peut estre assemblee, ny mesme les vaisseaux revenus de la ou ils les envoyent présentement. Le secret sur tout seroit nécessaire pour la seureté du passage des uns et des autres.
le dpo de Beaufort.
338. „RESPONSE au mémoire de M. de Beaufort sur celuy de Messieurs les Estats concernant 1'action et jonction des flottes pendant la campagne de 1667" »).
1. — Pour former ce projet il ne faut pas raisonner sur le manquement de foy desdits Hollandois paree qu'il n'y a aucune apparence qu'ils veullent manquer au Roy. II faut done revenir d'accord que le premier article est bon.
2. — Cet article ne dit rien autre sinon que les flottes seront en estat, et aussy est bon.
3. — Cet article ne dit autre cbose sinon que le vent estant contraire a la flote des Estats pour entrer dans la Manche, elle se tiendra au Pas de Calais ou entre la rivière de Londres et le dit Pas pour donner lieu a la flote du Roy, qui aura le vent, de la venir joindre, et partant cet article est encore bon.
4. — Cet article ne dit autre chose sinon qu'en cas que le vent soit favorable a la flote des Estats pour entrer dans la Manche et contraire a celle du Roy, celle-la ira au devant de celle-cy jusques a la hauteur de Ponitrieux. II semble qu'il n'y ait rien a désirer, sinon qu'elle advancera jusques a 1'isle d'Ouessant.
1) A N., Marine, B4 3. — Door Colbert (niet geteekend, maar in diens duidelijk herkenbare hand geschreven op den rand van de Beaufort's memorie).



5. — II semble qu'il y ait aussy peu a changer ou adjouter a ce cinquiesme point qu'aux autres.
II n'y a aucune apparence de proposer qu'ayant une force assez grande pour combattre les Anglois, on en détache la moitié pour la joindre a une autre moitié tres esloygnée.
339. „RESPONSE au projet de 1'Ambassadeur de France et des deputez des Estats Généraux", 23 Dec. 1666
La resolution du premier et second article est trés bonne, qui dit que les armées du Roy et celle des Estats soyent prestee a mettre en mer avant les Anglois; ce qui est le vray moyen de faire leur jonction sans estre obligé de venir a un combat avant icelle.
Mais l'on blasme le troisiesme article qui veut obliger l'armée du Roy a faire la mesme demarche en cas de vent d'Ouest que celle d'Hollande s'offre de faire en cas de vent d'Est, par la raison que l'armée des Estats est une fois plus forte en nombre que celle de France, laquelle se trouve affoiblye de neuf de ses vaisseaux de guerre et d'un bruslot, desquels 1'autre est fortyfyée d'autant.
Et par consequent il vaut beaucoup mieux que les deux armées sortent de leurs ports, et assemblent chacune leurs forces en mesme temps, scavoir celle de France dans la Baye de Brest et celle des Estats en rades de Zelande, desquels deux endroicts on peut sortir des vents d'Est, et que l'armée d'Hollande s'advance a bon vent jusques aux environs de Pontrieux, la ou celle du Roy se pourra aussy advancer au premier advis, qui sera facille de donner et par terre et par mer, que leur armée sera en marche. De cette maniere on pose la jonction des deux armées sans difficulté, attendu la diligence que la France et la Hollande font faire pour mettre leurs armées en mer avant celle des ennemis.
Ainsy par toutes les raisons qui se peuvent alleguer il convient a l'armée des Estats de mettre la première a la voille pour entrer dans la Manche au premier vent d'amont ou de 1'Est qui reignent d'ordinaire au mois de mars, et quand mesme en ce temps-la ils verroyent les ennemis, a quoy il n'y a guerre d'apparence, l'armée des Estats puissante comme elle est pourroit avec la resolution de passer sans s'engager a un combat général, continuer 1'honneur de leur Estat, attendu que la jonction des deux armées doibt |estre le souverain bien pour le succes de cette guerre.
II semble ridicule que le projet envoyé d'Hollande ayt conclu a la marcbe de l'armée du Roy vers le pas de Calais sans avoir supposé toutes les conditions necessaires, comme entre autres celle de scavoir
1) A. N., Marine B* 3.



avec asseurance 1'endroit oü l'armée des ennemys pourroit estre attendue, et celle qu'il seroit certain qu'en cas qu'elle en sortit pour venir au Ouest, celle d'Hollande la deust suivre immanquablement, sans 1'infsillible certitude de quoy, ce seroit commettre l'armée du Roy, de venir seulle, non encore com plette, aux mains contre toutes les foaces des Anglois. Ce qui ne doibt tomber dans le bon sens que la France risque derechef sa marine naissante comme elle a fait la campagne derniere, fautte que l'armée de MM. les Estats n'ayt pas bien gardé ses mesures.
Et il est a remarquer sur cet article que 1'assemblée des Anglois a 1'isle de Wigt ou a la Tamise change entièrement les resolutions qui sont a prendre, paree que si les Hollandois ne nous aitendoyent qu'au dela du pas de Calais, et que les autres fussent a 1'isle de Wigt, ils ne pourroyent pas empescher que les ennemis ne leur puissent desrober leur marche, et ne nous vinssent combattre avant qu'ils en eussent eu une entière cognoissance, et mesme qu'ils les pussent suivre assez a temps pour nous garantir de quelque escbec.
Car les raisons cy-dessus le meilleur party est que la France oblige les Hollandois qu'ils fassent faire la première demarche a leur armée dans la Manche jusques aux environs de Pontrieux ou des Sept Isles avec ordre d'éviter le combat avant la jonction, ce qui sera d'autant plus facile si leur armée est assemblée avant celle des Anglois, et si quelques-uns de leurs vaisseaux manquoyent a estre prêts, l'on croit qu'il vaudroit mieux les laisser jusques au retour pour prendre 1'occasion de passer la Manche des premiers, bien asseuré que par la jonction de l'armée du Roy on emportera la balance.
Que si les Estats repugnent a faire passer la Manche a leur armée pour venir joindre le pavillon du Roy oü il est dit, et ne les y ayant pu engager par d'autres moyens, il semble que Pon pourroit leur offrir dès cet hyver 10 ou 12 vaisseaux des nostres qui feront avec ceux qui s'arment chez eux pour S. M. le nombre de 20, avec 5 bruslots; si mieux ils n'aiment faire passer de 9a dès le mois de febvrier 40 de leurs bons vaisseaux avec les 6 ou 8 du Roy pour joindre son armée, laquelle en ce cas pourra entreprendre la route de la Manche et mesme jusques en Zeelande joindre l'armée des Estats, bien entendu que la jonction des detachements, tant des vaisseaux francois qu'hollandois, se fasse dans le mois de febvrier prochain.
II est done de grande importance de concluer au plustost la maniere des dictes jonctions, et tenir pour certain que si l'armée des ennemis met en mer la première, elle les empeschera, et obligera les uns ou les autres a un combat douteux, et quelques advis que l'on se pourra donner de France et de Hollande, les Anglois estans en mer les premiers au mois d'avril, traverseront toutes les mesures qu'on



pourroit prendre si la jonction n'est faicte avant ce temps-la. Fait a Brest ce 23 decenibre 1666.
Duquesne.
340. WICQUEFORT AAN FREDERIK IU, 1 Jan. 1667»).
Cet Estat va presentement mettre en mer 18 vaisseaux pour l'asseurance du eommerce, s'ils n'en sont empeschés par la gelee, qui continue icy depuis huict jours: paree que l'on a permis la liberté de la navigation pendant 1'année courante, a condition que les intéressés, qui monteront leurs vaisseaux de 20 matelots, en fourniront 5 a l'Estat, et ainsy a proportion du plus au moins. Je me suis donné 1'honneur d'escrire cy-devant a V. M. que les deputés de l'admirauté avoient demandé 12.600.000 livres, pour 1'equippage et la subistance de la flotte pendant 1'esté prochain. Mais M. le conseiller pensionnaire, qui a considéré de la difference entre le fonds de 1'année passée et celle-cy, ayant voulu examiner 1'estat qu'ils ont presenté pour cela a M.™ les Estats, a trouvé que sur le mesme pied que l'admirauté pose, toute la despense ne montera qu'a 9.200.000 livres. Ceux qui veulent excuser les deputés de l'admirauté, disent qu'ils 1'ont fait monter a une si grande somme afin de ne retarder point 1'équippage, paree que voyant que quesquel-unes des provinces n'ont point payé 1'année passée, et ayant sujet de croire qu'elles ne payeront pas encore celle-cy, ils tascheront de se saisir d'un fonds suffisant, afin que l'Estat ne souffre point.
341. WICQUEFORT AAN FREDERIK in, 16 Jan. 1667
Dimanche dernier M.™ les Estats eurent advis que les 5 vaisseaux de guerre qui estoient sortis du Texel quelques jours auparavant, avoient rencontré a environ 10 lieues de la 11 vaisseaux anglois, c'est a dire vaisseaux de guerre, et 4 marchands, et qu'ils avoient eu la résolution ou la témerité de les attendre, bien qu'ils se pussent aisément retirer. Qu'ils s'estoient fort bien battus *), mais que la partie estant encore plus inégale a cause de la qualité des vaisseaux que de leur nombre, paree que les vaisseaux anglois estoient la pluspart montés de 58 et 60 pièces de canon, et les autres n'estoient que des fregattes, dont la plus forte n'estoit que de 34 pieces de canon, les Hollandois ont 'esté fort mal menés: deux fregattes ont été prises, une a été bruslée, et les deux autre ont été tellement desvalisées, qu'elles ont de la peine a gagner le port. Les députés de l'admirauté de Zeelande ont tousjours fort condamné cette manière d'agir et vouloient que l'on formast une
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.
2) Vgl. de Jonge 112, 389.



escadre capable de faire teste aux Anglois. L'on ne scait pas qui sont ceux avec qui cette rencontre s'est passée; si c'est une partie du convoy de Gottembourg, ou celuy de Hambourg. L'admirauté de Zeelande a envoyé en mer quatre grands vaisseaux, fort bien montés et pourveus de vivres pour buit mois, sans que l'on scache a quel dessein.
Des le mois de novembre, je me donnay 1'honneur d'escrire a V. M. que les deputéz de l'admirauté avoient advisé qu'il estoit a propos de faire pour le printemps un equippage de 72 vaisseaux, de 12 fregattes, de 24 bruslots et de 12 galliottes, et que pour cela ils avoient demandé un fonds de 12.600.000 livres, et que depuis l'on avoit trouvé que pour 9.200.000 livres ils pouvoient faire tout cet equippage. M.™ les Estats leur escrivirent vers la fin de 1'année dernière, qu'ils fissent travailler a cet equippage, comme aussy a celuy des 16 vaisseaux pour le cornpte de la compagnie des Indes Orientales, sur le fonds de 1.200.000 qu'elle fournit, et qu'outre cela ils tinssent prests dans les ports 18 grands vaisseaux, pour remplacer ceux qu'un combat ou la tempeste auroit fait perdre, ou rendu inutiles. Que pour cela le Conseil d'Estat avoit fait une petition de 9 millions, sur lesquels on rabattra 3000 rixdalers pour chaque bruslot qui se trouvere encore en estat de servir, et 40.000 escus pour ce qui sera fourny par les villes aux matelots qui y passeront. Sur cela l'admirauté d'Amsterdam a escrit une lettre du 5 de ce mois, oü elle dit qu'elle a bien veu 1'intentiou de L. H. P. touchant 1'equippage pour le printemps prochain, mais qu'elle a esté bien surprise quand elle a sceu que M.rs les Estats d'Hollande s'estoient separés sans donner ordre au payement des sommes considerables qui lui sont deues. Qu'elle n'a point d'autre fonds qu'environ 200.000 livres en assignations, 240.000 livres qui lui sont deues de reste par la compagnie des Indes Orientales, outre environ 35.000 livres qu'elle doit pour les droits d'entrée des derniers vaisseaux. Ainsy qu'il lui estoit impossibie de payer les gages des matelots que l'Estat a voulu faire subsister pendant 1'hiver, et qu'elle seroit obligée de congédier plus de 1200 ouvriers qui travaillent aux vaisseaux neufs que l'on bastit presentement, d'autant plus que la compagnie' des Indes refuse de payer, paree que l'Estat ne luy fait pas deslivrer 1'obligation de 300.000 livres qui luy sont deues, et que les provinces de Gueldre, Hollande, Utrecht, Overyssel et Groningue ne payent pas ce qu'elles doivent. Tellement que si l'on veut qu'elle fasse travailler a 1'equippage il faudra lui fournir de 1'argent, et mesmes sur le pied de 12.600.000 livres qu'ils ont demandé. C'est la première chose sur laquelle les Estats d'Hollande delibéreront, quand ils seront revenus. Sabmedy 8 de ce mois arriva icy M. de la Roche, et en partit mardy, avec le capitaine Poran, pour aller querir les vaisseaux que le roy de France fait bastir en Dannemarc. Quelques autres capitaines sont demeurés icy, pour commander les vaisseaux que l'on



bastit a Amsterdam. Ils eroyent trouver icy du canon; mais j'en doute, paree que l'Estat n'a que trop de peine a en trouver pour la monture de sa flotte.
M. de Ruyter a esté en cette ville, et est allé a Rotterdam donner ordre a 1'equippage pour le printemps, bien que l'on ait icy des esperances presque certaines de la paix, qui retarderont ou rompront peut-estre le voyage de M. d'Amerongen *).
' 342. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 12 Febr. 1667 *),
Le correspondant secret que l'on a a Londres, escrit que 1'equippage y languit fort, et en envoyé un estat pertinent, qui fait connoistre que le roy d'Angleterre en use ainsy, ou pour en prendre occasion de presser le parlement de donner de 1'argent, ou paree qu'il a dessein de faire la paix. Le mesme correspondant escrit que le capitaine Heemskerk, celuy qui faillit d'estre pendu icy il y a deux ans pour les laschetés qu'il avoit commises au premier combat, et qui s'alla ensuitte rendre a 1'ennemy pour faire 1'exploict qu'il fit 1'année passée, en bruslant tant de vaisseaux au Vlie, est en mer avec plusieurs fregattes et autres petits bastiments, montés de prés de 3000 hommes, et chargés de quantité de pies, pesles et hoyaux, et autres instruments propres a remuer la terre. Tout le pays en est allarmé, tellement que devant-hier M.™ les Estats escrivirent aux admirautés qu'elles eussent a donner ordre a la conservation des ports et havres, et ordonnèrent a M. de Nortwic d'aller en diligence en son gouvernement de 1'Escluse, paree que l'on craint que les Anglois ne fassent descente.
343. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 26 Febr. 1667 *).
M. de Ruyter a esté en cette ville, et est allé a Rotterdam voir 1'estat de 1'equippage de ce college-la. Celuy d'Amsterdam a escrit aux Estats Généraux, que les 5 grands vaisseaux neufs que l'on y bastit seront prests dans la fin du mois d'avril, ou bien a la my-may au plustard. Les deux les plus grands, dont l'un est destiné pour M. de Gent, et a esté nommé le Lion oVor comme 1'autre YEkfant blanc, seront montés de 100 pièces de canon de fonte chacun, et les autres de 80 a 90. La mesme admirauté a demandé aussy, que l'on commande aux officiers du regiment de la marine, de mettre leurs
1) Wagenaar XIII, 258.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



soldats en estat d'estre embarqués au premier ordre; ce qui a esté fait. L'admirauté de Zeelande a aussy escrit qu'elle a 3 grands vaisseaux prests, mais qu'elle manque de canon, priant M.n les Estats de faire en sorte que les provinces qui sont en demeuré, payent ce qu'elles doivent. On leur a escrit en des termes fort pressans de payer ou de fournir de 1'artillerie. Pour les obliger a payer non seulement ce qu'elles doivent aux frais de la guerre d'Angleterre, mais aussy pour les subsides des alliés, les Estats de Hollande ont resolu de ne payer plus les compagnies de leur repartition, tant d'infanterie que de cavallerie, qui sont en garnison dans les villes des provinces que l'on appelle défectuences; ce qui est une espece d'exécution, qui les obligera sans doute de payer. Aussy dit-on que celle d'Overyssel fait un effort, et qu'elle payera bientost-
344. WICQUEFORT AAN FREDERIK Hl, 6 Maart 1667 i).
L'équipage de l'admirauté d'Amsterdam avance fort. M. de Ruyter dit que l'on n'y manque point de matelots, et qu'on y enrolle tous les jours de fort bons hommes. L'on a fait revue de soldats et de matelots pour 12 ou 13 vaisseaux que l'on envoyé au Texel,'paree que plus la saison avance, plus on a de peine a faire passer les grands vaisseaux, a cause que la mer y est basse. L'admirauté de Northollande a touché cette semaine 4 ou 500.000 livres, de sorte qu'elle commencera aussy son équipage. Celles de Rotterdam et de Zeelande y travaillent continuellement.
345. WICQUEFORT AAN FREDERIK Hl, 26 Maart 1667!).
Les Estats d'Hollande se plaignent fort de ce que la Zeelande ne paye pas les subsides aux alliés; de ce que depuis plus de vingt ans elle ne rend point compte a la chambre de la generalité; qu'elle confond les deniers de l'admirauté et de l'Estat en general, avec ceux de la province, et que sans le sceu et le consentement des Estats Generaux, elle a envoyé six vaisseaux de guerre, et quelques compagnies d'infanterie, aux Indes occidentales, se rendant par ce moyen incapable de mettre une escadre en mer contre 1'ennemy commun. Les deputés de leur admirauté, qui devoient estre icy le 17 de ce mois, ne sont pas encore arrivés, a cause des glacés qui depuis quinze jours interrompent tout le eommerce avec la Zeelande. L'on croit pourtant qu'ils y seront ce soir ou demain matin. L'equippage des autres colleges avance fort, mesmes celuy de Frise, qui auront de tres beaux vaisseaux et de tres bons
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



hommes. Les trois colleges d'Hollande auront les leurs prests dans fort peu de temps. Quinze vaisseaux de l'admirauté d'Amsterdam, qui estoient au Texel, ont esté contraints de sortir en pleine mer, a cause des glacés; deux vaisseaux neufs se trouvent arrestés au Pampus, paree que les eaux sont fort basses, a cause dn vent d'Est qui regne depuis quelque temps; et quelques autres se trouvent enfermés des glacés au Vlieter, mais l'on ne croit pas qu'ils courrent risque. M. de Ruyter a esté en cette ville depuis trois jours, et est allé a Rotterdam. Les advis que donnent les correspondants secrets que l'Estat a en Angleterre portent que l'on y travaille fort lentement a 1'equippage, que l'on ne touche pas seulement aux vaisseaux du premier et second ordre, et que leur flotte ne pourra estre preste qu'au mois de juillet ou d'aoust.
346. WICQUEFORT AAN FREDERIK Dl, 2 April 1667 »).
M. de Ruyter est en cette ville, oü il travaillè tous les jours avec les députés de 1'Etat et des admirautés, et ne fait qu'attendre 1'ordre qu'on luy donnera de partir. II s'embarquera a Rotterdam, d'oü il emmènera 15 vaisseaux avec lesquels il ira joindre le reste de la flotte devant Texel. Le roy de France yjoindra 11 vaisseaux, savoir 6 qui ont été bastis a Amsterdam, 2 que l'on attend de Dannemarc, 1 qui est en Zeelande, et 2 qui ont été équippés a Dunkerque, avec 4 brulots et 6 galiottes. En ce pays-ci il y aura aussi 12 galiottes a rames pour servir de barques d'advis, et autant de petites frégates. La flotte doit escorter un bon nombre de navires marchands jusques au dela de la Manche, et après cela elle viendra prende poste a 1'embouchure dela Meuse. II est arrivé en Zeelande 1600 matelots francois, mais il s'en est noyé prés de 800, qui devoient estre employés dans la flotte qui est a Brest, laquelle M. d'Estrades dit estre composeé de 56 vaisseaux.
347. PETER PETT AAN DEN NAVY BOARD, 4 April 1667 »).
Gentlemen. You might easily imagine that if I had disliked the certificate of the officers here about the guard at Gillingham (which had my consent), I should certainly have given you an account of it in my letter. The Mathiaa wee intend to sayle to-day, and the Charles the Fifth on Thursday. There will wante men for settling that guard; I feare wee shall not be able to gett them hereabouts, there haveing beene soe many prest by almost every particular shipp that
1) R. K. — R. H. — Uit den Raag.
2) R. O., S. P. Dom., vol. CXCV, no. 14. — Uit Chatham. — Adres: ForSamuel Pepys Esquire, one of the Commissioners of His Majesties Navy, at the Navy Office in London. — In dorso: „Commissioner Pett". — Een vroegere brief van hem is niet aanwezig.



hath gone abroad. I desire the officers of the Ordnance may be sent to, forthwith to gett the gunns and the carriages ready, which they'1 be ready to receive.
The 28 piuuaces, are in hand, for which I desire you'1 remember oares. The chayne also is goeing on, for the well doeing of which I have sett the Master of Attendance and Master Shippwright often to survey it.
348. Ï>E HERTOG VAN YORK AAN DEN NAVY BOARD, 4 April 1667 i).
Gentlemen, haveing lately directed that thesafety of His Ma.4" ships in the River of Med way should be taken into consideratiou upon the place, by some persons sent downe to that purpose, upon the report which they have since made, I desire you to give order that the Ünity may have 20 seamen added to the 40 already allowed, and that besides the Dolphin fireship already about Sheerness, one other of the first ready (except those appointed for the West Indies) may be sent thither, and two other lye within the Chayne at Chatham to be ready for any occasion; that the ünity, Dolphin fireship, and the two ketches now attending there, may be forthwith cleaned; that each ship and ketches may have sheerehookes, grapuells aud chaines furnis•hed them with each a 'good pinnace with ten oares with a small grapnell and chaine. This is what I have at present to direct you for Sheereness. As for the upper part of the River of Medway, I desire you to take care that all His Ma.to ships may be moored in the safest places you can, especially the first and second rate ships, and that bebèsides the compleateing the chaine, for their farther security the ships Charles the Fifth- and Mathias may by moored within the chaine, in such manner as that upon occasion they may bring their broadsides to beare upon the chaine, and that a competent number of seamen may bee allowed to be borne on them; that 30 good pinnaces well fitted with oares, grapnells and chaines may be provided in readines. I desire you to give order for the dischargeing the men from all other of his M.ts prize ships not already fitted and ordered to sea, and that for the better manning the fleet intended to the West Indies, the men discharged from them may be put on board such ships bound thither as shalbe found to want them. Amongst the ships whose men are to be discharged I reckon the Sophia, which I mencion perticulerly least her haveing been lately fitted for the sea might cause you to mistake; as on the other hand I would not have the Elias stopt, in regard I am informed she sayleth well and may be fitt for service abroad.
H. O., S. P. Dom. vol. CXCV, n°. 45. — Uit Whitehall.
34



349. BERICHT UIT DEN HAAG, 5 April 1667 «).
On m'a assuré de trés bonne part que de Ruttre est eommandé de sortir en mer avant le 9 du courant avec 58 vaisseaux vers les cottes de la Tamise pour empêcher que nul vaisseau anglois ne sorte.
350. WICQUEFORT AAN FREDERIK TH, 30 April 1667
L'equippage avance fort en ce pays. Les deputés que MM. les Estats ont envoyés a Amsterdam et en Northollande escrivent que l'admirauté d'Amsterdam a fait des merreilles au dela de ce que l'on en eust osé esperer. Que tous leurs vaisseaux sont prests et au Texel, a la rescrue de 11, qui ne peuvent pas passer, paree que les eaux sont trop basses au Pampus, a cause du vent d'est qui règne depuis quelques mois. Que la mesme admirauté a mis en mer sa part aux 16 vaisseaux qui doivent estre equippagés des 480.000 rixdalers dont la compagnie des Indes Orientales se redime de obligation d'entretenir 20 vaisseaux de guerre, tant que celle d'Angleterre durerajmais que la compagnie n'a encore rien payé, paree que le Conseil d'Estat fait difficulté de faire expedier 1'obligation des 160.000 rixdalers que. l'Estat luy doit. Q u'en Northollande ils ont trouvé les vaisseaux prests, mais qu'a Hoorn ils en ont veu 6 oü il manque pour le moins 45 pieces de 18 livres, 15 de 12, et 10 de 6 livres de balie, et qu'a Enchuisen il manque aussy 20 pieces de 18 livres. Que l'on y manque aussy de matelots, et que ce manquement procédé principalement de ce que les autres admirautés les débauchent en sortant des termes du reglement que l'Estat a fait pour les gages, de sorte qu'il faut que l'on y supplée par des soldats. M. de Ruyter et les autres officiers de la Meuse se sont embarqués, et il y avoit de 1'apparence que tous les vaisseaux se rendroient a la rade de Vlissingue, sans une rencontre qui a obligé l'Estat d'en employer une partie ailleurs. C'est que sur 1'advis que l'on a eu en Angleterre, qu'environ 300 vaisseaux marchands devoient sortir du Texel, ils ont envoyé 25 fregattes vers le Doggersand pour les surprendre, mais cet Estat en ayant esté adverty, afait sortir, depuis lundy dernier, 24 bons vaisseaux de guerre sous le commandement de M. de Gent, avec ordre d'aller chercher et combattre les Anglois, ordonnant en mesme temps aux navires marchands de demeurer dans le port, de sorte que dans un jour ou deux l'on pourroit bien avoir des nouvelles d'un combat.
1) R. O., News Letters 51. — Ongeteekend; zonder adres. — Hand I.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



351. PETER PETT AAN DEN NAVY BOARD, 7 Mei 1667!).
Gentlemen. In answer to yours touching the Monmouth be pleased to know that having spoken with the Master of Attendance and the Master Shippwright they have to say for themselves that they had neither reed, broome nor faggots for the bringing her under water. But now haveing a few which wee have gott from M.r Chambers she wilbe dispatchd and tallowd in the single Docke on Tuesday next, comeing in in the roome of the Royall Katherine whom wee iutend then to lanche, and on Wednesday wee purpose to bring in the Old James in the roome of the Monmouth who hath much work to doe to her.
If some moneys be not provided to pay off Bills you may easily imagine that it will be impossibie to answer the expectation of His Ma.tle and Royall Highness as to the setting forth of any shipps from hence, there being soe little provisions in stores.
The chaine shipps at Gillingham are fix'd, soe are the claves on each side for the fastening and heaving upp the chaine which M.r Ruffhead has promisd in a fewe dayes, and had beene sooner done could he have receavd this money promisd.
862. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 14 Mei 1667 2).
Les vaisseaux de l'admirauté d'Amsterdam qui estoient arrestés au Pampus, paree que les eaux estoient trop basses, sont presentement tous au Texel oü sera le rendez-vous de toute la flotte. MM. les Estats y vont envoyer leurs deputés, qui la feront sortir après avoir pris le serment des officiers généraux. Leur rang a esté reglé en sorte que Banckert, lieutenant admiral de Zeelande, commandera et suivra immediatement après de Ruyter, et après luy Aert van Nes, M. de Gent, Meppel, Ailva, lieutenant admiraux de la Meuse, d'Amsterdam, de Northollande et de Prise; les vice-admiraux de Liefde, Sweerts, Cornélis Evertsen, Schram et Enno Doedes, et les contre-admiraux Jean van Nes, Verburg, Jean Matthyssen, Vlug et Bruynevelt; mais en cas de mort ou d'absence de M. de Ruyter, ce sera Aert van Nes, et après luy Gent, qui commandera la flotte, au prejudice de Banckert; c'est pourquoy les deputés de Zeelande n'ont pas voulu consentir a cette resolution, comme ceux d'Hollande de leur costé ont dit, que cette resolution ne doit pas prejudicier a la pretension qu'ils ont, que •les deux lieutenant admiraux, de Rotterdam et d'Amsterdam, doivent preceder celuy de Zeelande en toute les occasions et fonctions. L'on
1) R. O., S. P. Dom. vol. GXCVni, n». 74. — Uit Ch*tham. — Ruffhead is de ankersmid.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



a eommandé 15 compagnies d'infanterie pour estre embarquées dans la flotte a Rotterdam et au Texel.
353. NIEUWSBERICHT UIT EN HAAG, 20 Mei 1667 »k
Le lieutenant admiral Gent est arrivé icy hier a midi et a eu conference fort particuliere avec les Estats, lesquels ont resolu d'envoier leur flotte en la Mediteranée pour y blocquer la partie qu'ils y rencontreront de la flotte angloise, auquel effect ils ont envoié ordre a Monsieur de Ruttre de sortir au premier bon vent avec 60 vaisseaux, lesquels il a prets au Texel et a Hellevoutsluys. Les Estats Generaux deputeront deux ou trois d'entre eulx sur la flotte, lequels se mettront sur le vaisseau de de Ruttre et 1'accompaigneront partout pour mettre ordre aux inconvenients qui pourroient arriver. Je scay cecy de tres bonne part.
354. NIEUWSBERICHT UIT HAARLEM, 20 Mei 1667 *).
Daer werdt op heden over'tvervaerdigen 3) van de vloot gebesoigneert en den fiscael en andere zyn al nae de vloot vertrocken; 't schijnt dat men die ongetwijffelt noch in zee sal brengen, dan sal d'indispositie van den heer L.' Admirael de Ruyter die weder de koorts heeft 't selve niet verhaesten.
355. WICQUEEORT AAN LIONNE, 26 Mei 1667 *).
M. de Wit partira dans deux ou trois jours, avec quelques autres députés, pour aller au Texel faire sortir la flotte. II y vouloit aller en qualité de plénipotentiaire, comme il a fait cy-devant, mais on ne 1'a pas voulu 'permettre, et ce sera son frère qui y ira avec deux autres. C'est M. de Beverning qui 1'a empesché principalement d'y aller, paree qu'il luy a escrit que s'il abandonnoit icy les affaires, il quitteroit aussy son employ a Breda, oü il n'est entré qu'en sa considération, et paree qu'il espéroit qu'il le seconderoit d'icy.
356. NIEUWSBERICHT UTT HAARLEM, 27 Mei 1667
De Ruyter is op heden weder wel en de vloot mocht in 8 a 10 dagen wel uytgaen.
1) R. O., News Letters 51. — Geparapheerd met een T; zonder adres. — Hand I.
2) R. O., News Letters 51. — Ongeteekend, zonder adres. — Hand D.
3) Afvaardigen; doen uitzeilen.
4) A. E., Hollande 84. — Uit den Haag.



ELFDE HOOFDSTUK. CHATHAM EN HARWICH.
357. NIEUWSBERICHT UIT DEN HAAG, 9 Juni 1667 »).
J'ay hier veu passer a la veue de Schevelinge Monsieur de Rutter avec 47 vaisseaux de guerre; 12 autres Tont suivi aujourd'huy, et le Pensionaire dé Witt est parti hier pour Gouree en Zelande pour en faire sortir et de Vlissinge 15 autres vaisseaux, estant en tout 74 vaisseaux de guerre et le moindre de 40 pieces de canon; il a aussi avec luy 9 fluytes remplis de soldats, et 4remplis de palois et d'instruments pour fouir la terre. Us ont asseurement envie de mettre pied a terre en quelque isle envers la Méditerranée ou a 1'isle de Wyght. De Ruttre s'est vanté d'aller jusqu'en Guinée pour en chasser les Anglois. La flotte est sortie sous le commandement du Ruart et grand Drossart de Putten frere au Pensionaire; c'est une charge qu'on n'a jamais donné a un homme de si basse extraction que luy.
358. BERICHT UIT ROTTERDAM, 10 Juni 1667
The Estates fleet is now at sea consisteing of more ships and better than ever.
359. WICQUEFORT AAN FREDERIK IU, 11 Juni 1667 3).
La flotte de l'Estat sortit du Texel lundy dernier, composée de 59 vaisseaux, sans les galiottes et les autres petits batimens. Les autres, savoir 2 grands vaisseaux d'Amsterdam et 10 de Pamirauté de Frise, ne purent pas sortir ce jour-la, paree que le vent et la marée leur manquèrent; mais ils sortirent le lendemain, et joignirent la flotte a la hauteur de la Meuse oü elle estoit a 1'ancre, en attendant quelques soldats que l'on devoit embarquer a la Briele. M. de Wit qui revint en cette ville la nuit du mardy au mercredy, y alla le mesme jour et y donna rendez-vous au colonel Dolman et aux autres officiers qui
1) R. O., News Letters 51. — Geparapheerd met een T. — Zonder adres. — Hand I.
2) R. O., News Letters 51. — Geen adres. — Geparapheerd J. L. — Niet in een der vroeger voorkomende handen.
3) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



doivent commander ces trouppes. II est bien difficile de dire a quel dessin l'on embarqué ces gens de guerre, et si véritablement on veut faire une desscente, ou si l'on ne fait toutes ces démarches que pour obliger les Anglois a ne différer plus la conclusion de la paix, et pour voir stla flotte de France a ordre de joindre.
360. CORNÉLIS DE WITT AAN JOHAN DE WITT, 16 Juni 1667 !).
Op de memorie van den secretaris Andringa bevinden wy dat 4 of 5 gaillots op contschap gesondeu sijn, welcke a) wy vertrouwen dat by de Heeren haer Ho. Mo. gedeputeerden aen 3) den Helder *) afgesonden sijn, sonder dat wy eenige kennisse hebben werwaerts deselve sijn versonden. Wy hebben tot noch toe niet meer als 12 of uyterlijck 13 gaillots machtich konnen werden, met de loofsboot van de Maze daeronder begrepen, ende dewyle wy op het aencomen voor de reviere van Londen wel 5) cleyn vaertuych van nooden sullen hebben, sop sal wel dienstich sijn dat alle de gaillots met brieven affgesonden wesende ten spoedichste tot herwaerts werden afgeprest, off by faulte van dien sal niet mogelijck syn, soo dickmaels aen haer Ho. Mo. te schryven als wy wel geerne souden doen, ende veriaeten ons •) dat in cas de brieven niet soo spoedich ende dickmaels aencomen als wel verwacht hadt 7), dat Uwe Ed.' ons dienaengaende gelieve te excuseren. Dese gaet over Calais, om de gaillots te menageren die 8) d'Heere de Ruyter oordeelt dat jegenwoordich van de vlote niet afgesonden behoren te worden, sijnde jegenswoordich niet •) meer als 8 ofte 9 van deselve bij de vlagge.
361. NIEUWSBERICHT UIT HAARLEM, 17 Juni 1667 10). Onze vloot sal apparent soodrae uwe kust als ons laeten weten
1) R. O., Holland 182. — Uit de Zeven Provinciën ten anker buiten 't NoordVoorland. — Origineel. — Gedrukt bij Geyl in Bijdr. en Meded. Hist. Gen.XXXVIII, 392, doch met afwijkingen,
2) Bij Geyl: „twelcks".
3) Bij Geyl: „van".
4) Geyl voegt hier in: „moeten".
5) By fieyl: „veel".
6) Bij Geyl, in plaats van „veriaeten ons", „derhalve versoecke".
7) Bij Geyl „wort".
8) Geyl plaatst achter „menageren" een punt en drukt voor „die": „Ende".
9) Bij Geyl zijn de woorden: „afgesonden behoren te worden, sijnde jegenswoordig niet" weggevallen en is de zin daardoor onverstaanbaar geworden.
10) R. O., News Letters 51. — Ongeteekend; adres aan Williamson te Londen.— and D.



dat se uyt is, doch alle de schepen syn daer niet by. Op Woensdagh laetst heeft het hier soo bosen weer gemaeckt dat verscheyde boomen syn omgewaeyt, en echter hoort men van geene bysonder schaede ter zee of water. Of nu de vloot mede sal misgeloopen syn, dat waer wel bet wenschen. Daer syn veele die meynen dat de vloot eenigh desseyn heeft, ommedat veele landtmilitie daermede is gegaen, maer men kan dit niet affirmeren. De vreede werdt hier meest gewenscht en noch meer ten respecte van den Franssen krijgh, doch alles dependeert nu aen de resolutie van Engelandt, die men op heden seght tot Breda aengekomen te zyn, maer noch voor 't sluyten van desen verwacht ick brieven van daer, die ick dan noch in 't gros hoope te participeeren 1).
Daer werdt op heden gesproocken van apparentie van een accoort met Sweden, men rept oock veelal van diverse Sweedsse oversten die sigh hier in dienst souden begeven.
Op de vloot syn geene gedeputeerden als alleen de broeder van den Raedt Pensionaris, de Ruwaert van Putten.
362. HANS SVENDSEN's JOURNAAL, 22 Jnni—25 Aug. 1667 2).
1667 dend 22 Junij om Morgennen tillig, dend Tiid der var tre Glaes udj Daegwachten, er vij gaaen till Seigls, efttersom vij bleff advaeret udaff ett Schiib, som komb fra Flaaeden, att vij oss motte forf0ye till Rewir van Loenden, och vij komb samme ditto till voeres Flaaede. Och somme Natt foer dend engelsche Cornell 3) till Land med 15 hundrede Mand udaff voeres Folck. Och hvad sig samme engelsche Cornell anbelangendes er, da gich hans Anslaegh ann, thj, som hand komt paa Land, sloeges dj lyestigh, och som voeres Folch fich Offverhand, laeder forschreffne engelsche Cornell tvende Magdassinner med ett liidet Castell springe. Och dette scheede f0erend det var Daegh: och der laae mange stoere Schiibs Maester, dennemb bleff der stuechen Ud udj. Oeh rett i Dagningen da kommer Engelschen med toe tuesinde Rytterje paa voeres Folch ansettendes, mens voeres Folch var iche mehre endsom 15 hundrede Mand med Pichenerrer och Musqveterer. Doeg dend engelsche Cornel viigede iche aff en Steed, f0errend dend Tiid Engelschen begyndte att bliffve dennem for sterch, da rittererede forschreffne Cornel med Folchet, indtill hand komb under Styeeherne paa voeres Schiibe, som laae digt ved Landet. Da loed hand sig falde plaedt neer baaede med Mnsqeterer och Pichenerer, och dend Tiid dj engelsche Rytterie da andkomb, da schi0ed voeres Schiibe med Schroe, hvorudoffver der bleff meget Folch udaff Engelschens. Och
1) Dit is niet geschied. 21 Vgl. hiervóór, bl. 356. 3) Dolman.



da forf0elgede forschreffne Cornel dj Engelscher och fich enn stoer Haab fangen, och som voeres Folch haffde Offverhand, loed dj Prindtze Flaegh vaije. Och som denne Ruinering var scheed, da foer hans Excell. Admiral General de Reüter udj Land med sinn Sluppe och viilde besee^ samme Ruineringh, som var scheed. Och da som hans Excell. Admiral General de Reütter komb paa Land, kommer forschreffne Engesche Cornel till hannem och toeg imoed hannem; och som hans Excell. de Reütter samme Ruinering beseen haffde, siiger hand till dend engelsche Cornel saaeledes, hvaed hannem siuentes, om dit Ejland Schapaj schuelde iche ochsaa braendes. Da svaerede dend engelsche Cörnel hans Excell. Adm. de Reütter saaeledes: efftersom det var saa deijligt ett Land, och tillmed stoed det nu udj goed Forhaabning om Fred, att hans Excell. vilde ligge dennem enn anden Straeff paa. Da bleff straexsen enn Thrompetter henstyert, att dj enten schulde opbringe fiire hundrede tusinde Gylden, f0erend Soellen gich under, eller det gandsche Eijland schulde opbrende.
Dend 23 Junij er der 36 smaae Schiibe med fiire Braender gaen till ett Castel, laae paa hin Siide Schiapaj, doeg Engelschen haffde det med Jernlencher beset fra det enne Land och till det andet.
Dend 24 Junij er forschreffne 24 Aarlougschiibe ocb fiire Braender alligevel kommen der ind, och haffver samme Tiid seiglet Jernlenchen i Styecher, och er samme Tiid bleffven forbrendt tvende Admiralschiibe udaff Engelschens, baaede dend hvide Flaeg saavellsom dend blaae Flaegh. Endochsaa er samme Tiid bleffven taeget Munch sitt Schiib Royal Karl udaff enn Captein ved Naffn Thomes Thobiasen, och forschreffne Capitein toeg sielffver hans Flaeg fra bowen neer, for hvilchen Flaegh hand bechom 5000 Carolij Gyelden foruden Schiibet. Hvaed sigh Engelschens schaede viidere ambelangendes var, da haffver hand forlohren nij udaff hans beste Schiibe med tvende Magdassiner, och 1 Castel.
Dend 25 Junij 1667 er det stoere Schiib nembligh dend Engelsche admiral Munch sitt, Schiib ved naffn Royal Karl kommen till voeres Flaaede.
Dend 26 Junij imoed Middag gaff minn Capitein Hindrich Adriansen, voeres Oper-Leutenant saavellsom vy med oss 16 Mand Forloff att seigle med voeres Schiibs Baaed digt under Landet at brawere, och var vij med oss 16 Persohner udj Baaeden, och dj 10 haffde hver enn Pich med enn Pistoel, och vij medj'oss sex haffde hver sinn Snaphanne. Och som vij lowerede under Landet, fornamb vij ingen Engelscher paa Landet. Mens der gich femb smaae Ki0er med noegle Faaer. Oeh som v\j bleff dennem var, siiger vij till Leütenanten, och vij baed hannem, att hand viilde ligge till Land med Baaden; thj vij vilde see, om vij kunde faa ett udaff dennem. Da svaerede Leütenanten oss: Jae dersom I vill forbliffve i Order hos hinanden, som iegh setter Eder, da vill vij gvftere voeres beste, och vij svaerede allesammen Jae, och da



laegde Leüttenanten till Land met Baaeden, och vij haffde tvende smaae Styecher, nembligt toe 3 ffi der, dennem sadt vij for paa Baaeden, och vij ladte dennem med Schroe. Och saa sagde Leütenanten till mig: Hans Svendsen! taeger disse femb Musqveterer till Eder och ligger boeg dend Grfiefft, att inyen seer Eder, och ieg toeg dj femh Musqveterer till migh och lagde migh baeg Gr0efften och sadt ènn schildtwacht, som toeg Vahre, om hand fornamb noeget. Och Leüttenanten hand toeg tij Pichenerer med sig och marsserede saa hen till K0errene och Faaerene, och hand haffde gioert tvende udaff Ki0erenne fast med toe Faaer och var aldt paa L0eb med dennem. Da kommer der 36 Rytter udj fuld Galop effter hannem, mens efftersom dj motthe passere Veijen fremb ligeoffver dend Gr0efft, som ieg laae med forschreffne Muschetterer, da rettsom dj marsserer forbij, giffver vn tillige Fyer, saa thre udaff de Engelsche Ryttere tomblede fra Hesten. Och som Leütenanten h0erte Schaaedene, fornamb hand dennemb f0erst, och da slaep hand dj tvende Ki0er, mens dj begynte alle att ]0ebe, doegh bekomb vij dj tvende Faaer. Mens till stoer Lyeche, att dj Engelsche Ryttere motte offver enn Broe, ellers haffde dj faaen' oss allesamen. Och som dj Engelsche Rytter komb saa sterch ansettendes, motte vij allesammen ritterere till Baaeden; och somme udaff oss, som iche kunde svemme, motte gaae op till Armenne udj Wand, thj vij fiirede Baaeden ud fra Land for Rytteriet, och som vij da alle baaede vaaedene och schiiden komb udj Baaeden, loed vij Baaeden driffve; thi Dregen haffde vie affkappet, och Rytteriet komb ansettendes effter oss udj Wandet. Da schi0ed vij iblandt dennem med Schroe, och der bleff tvende Engelsche Reüttere schuddet ihield; och tvende udaff voeres Folch bleff schuddet i Baaeden, nemblig minn Cammerader bleff schudt rett offven for hans Hemmellighed, och hand leffver, mens dend anden udaff voeres Folck var schuddet udj hans h0ijere Armb. Och komb vij samme Afften omboer.
Dend 27 Junij 1667 er commanderet Schomphenagt Willemb van dér Sahn att cryedtze med oss siuff Schiibe udj Eonningsdiib.
Dend 28 Junij er vij gaaen till Seigls udaff Quinnenburg med oss otte Schiibe, mens vij ancherede samme Afften.
Dend 29 Jun\j om Morgennen tilligh er vij gaaen till Seigls igien, och det engelsche Schibb Royal Karl var och under Seigl, mens det, raehte fast, doeg dend Tiid Vandet voxte, komb det aff igien. Resterende Daege udaff Jnnij Maaenedt och intill denne effterschreffne ditto er intet andet schiffverdigt endsom vij haffver cryedtzet fiire Mille paa bin Siide Harwidtz, och Admiral Gendt gich med 20 Schiib om det Noerden att cryedtze paa de hollandsche Ostinnefahrer.
Dend 3 Julij 1667 er Adm. Gen. de Reütter till oss kommen med dend gandsche Flaaede.
Dend 4 Julij 1667 indl0eb vij igien till Rewir van Londen, och



dersom Vandet haffde ich verret saa langt, da vilde Adm. Gen. de Reütter verret for Graffvesendt met Flaaeden.
Dend 5, 6, 7 8, 8, 9 Julij bleff vij liggendes udj Rewir van Londen, och Engelschen brawerede paa Laendet.
Dend 10-July 67 er vij med den gandsche Flaaede udl0eben fra Rewir van Loenden.
Dend 11 July 67 haffver Adm. Gen. de Reütter passiaret, och er saa med den gandsche Flaaede seiglet langs dend engelsche Vold och till Harwidtz, och er samme Tiid med oss femb Aarlougschiibe commandiret att samme Castell udj Harwidtz att ruinere, och er samme Tiid ochsaa Graf van Horn commanderet med 15 hundrede Mand imidlertiid att samme Castell bestorme, endochsaa ordinerit 4 Baaedtzmend udaff hver Schiib med enn Seigldugs Poese, derudj fiire Handgraenatter. Och tillmed gaff Adm. Gen. de Reütter saadan ordre, att naaer hand loed enn r0ed Flaeg vaije paa hans Faaerstengh, da schulde forschreffne Graf van Horn med sitt Folch med Baaede og Sluppe farre i Land og marssere saa langs Stranden, imedlertiid vy femb Schiibe schi0ed.
Dend 12 July er vy med forschreffne femb Aarlougschiibe kommen for samme Castell Harwidtz, mens voeres Commandeur rachte faest; dog komb baaede Baaedenne och Slupperne fra dj andre Schiibe, saa hand bleff aff buxseret igien. Och i mens voeres Commandeur stod paa Gruenden, komb Adm. Gen. de Reütter roendes med sinn Sluppe, och hand haffde samme Tiid enn silche Orangie Flaeg van Agteren och vilde samme voeres Commandeur omboer, och som hand komb roendes, schiüeder dj Engelscher aff Castellet med ett heil Laeg Styecher tillige paa hans Excell. Sluppe, mens ingen fich Schaede mehre endsom enn Mand bleff schuddet ihiell, och hand saed for paa Stauffnen udaff Sluppen. Och som Adm. Gen. de Reütter omboer var, bleff passiaret, att naaer som voeres Commandeur loed enn hvid Wimpell vaije, da schulde vij femb Schiibe holde op met Schiüeden. Och da forreigste Adm. Gen. de Reütter igien fra voeres Commandeurs Schiib, och som hand stach fra Boerde med Sluppen, da begyndte Engelscherne igien ligesom tilforne. Mens efftersom vij med oss femb Schiibe, Schiib effter Schiib, laae paa Raed effter hver andere, och i det som Engelschen schi0ed, begyndede vij femb Schiibe ochsaa att schiuede, saa mand kunde see stoere Stomper aff Castellet, som fl0ig i Veyret, och hvor Kuglerne toeg i Joerden, fl0eig dend veil enn Earl h0eigh i Veijret, och da begyndede Engelschen attschiüede paa oss femb Schiibe igien. Mens hand gioerde iche stoer Schaede uden paa ett Rotterdammer Schiib, som laae digt under Castellet, dett haffde faaen saa meget saa dett motte krenge. Och som vij da haffde slaeget udjmoed Castellet enn Timme, da komb voeres Folch marsserendes langs Strandsiiden, och dj Baaedtzgeseller, som haffde



Haandgranatterne, marsserede foran och dj 15 hundrede Mand baeg effter. Och som dj komb ioe nermere och nermere under Castellet, da schi0ed Engelsehen iblandt, doeg voeres Folch komb enda saavidt, att dj begyndte med Musqveterie att schiüede paa Castellet, och som vores Commandeur det fornamb, loed hand enn hvid Wimpell vaije. Oeh da opholte vij femb Schiibe med Schiüden, thi vij kunde ellers kandsche gioert voeres egen Folch Schaede. Mens efftersom der var ett Vand ved Castellet, som voeres Folck kunde iche komme offver, och tillmed laae der tvende engelsche Schiibe paa dend anden Siide af Castellet, som gioerde voeres Folch samme Tiid stoer Schaede, da motte voeres Folch rettirere, och som dj rettireret, kommer der 8 engelsche Tropper med Rytterie baeg paa dennem, och dj sloeges lyestigh, och dj Engelsche bleff voeres Folch aldt for megtige. Da motte hver Baaed fra een hver Schiib fuld med Folch och det i Land dennem att secundere, och vij var veil femb hundrede Mand, som kamb voeres Folch till Hielp. Oeh der bleff 4 Earle ordineret, som bar toe smaae Mittalie Styecher, som kunde schiüede Trepund, och schi0d vij samme Tiid iblaendt Rytteriet med Schroe, och som vij var udj Marsseringh, komb der femb Thropper med engelsche Rytter bag paa oss 500 Mand. Och da sloeges vij till mitt nde paa Natten, da bleff Engelseben oss for sterch, saa voeres Folch motte rettirere. Hvad sigh voeres Folch anbelangendes er, da var vij i voeres forschreffne Baaed 40 frische Persohner, dend Tiid vij foer i Land; mens vij komb iche mehre endsom med oss 22 Mand uschaed omboer igien. Thj Engelschen haffde stoer Avantasie, i det hand laae udj Gr0effter, som voeres Folch iche af viiste. Och komb vij saa med oss offverbleffvende friische Folch och enn Partij qvaestede, som vij medslsebte, samme Natt omboer enn hver till sit Schiib. Endochsaa errinderes, att dend Tiid vij med oss 500 Mand foer i Land, da laae der aldt enn Oalioth ved Landet, som haffde 200 Questede inde.
Den 13 Julij 1667 om Morgenen tillig er vij gaaen fra Harwidtz, och er samme Tiid gioert Offverslaug, hvoer mange Folch som vij haffde forlohren paa Landet; da haffde vij forlohren offver dend gandsche Flaaede 1200 d0ede, 300 questede.
Dend 14 Julij er scheed Passiaring, och er bleffven samme Tiid commanderet dend friise Admiral Arendt van Nees saavellsom Viss Admiral Schramb med underhaffvende 24 Aarlougschiibe at gaae till Rewir van Londen til viidere Ordere.
Dend 17 Julij komb Viss Adm. Sverus till oss.
Dend 21 July fich vij att viide, att der laae femb Aarlougschiibe med 16 Braendere i dett Rewir ombtrendt ved Graffvesendt.
Dend 22, 23, 24, 25 oeh* 26 Julij bleff vij enda liggendes for Rewir van Loenden och forvactede Ordere.
Dend 27 Julij er der kommen 20 Braendér till os fra Holland.



Dend 4 Aug. bleff der 8 Braender henstyert til Adm. Gen. de Reütter.
Dend 5 Aug. 1667 er vi med oss 24 Aarlougschiibe och 12 Braender det Rewir van Loenden indl0eben, och dend Tiid vij komb det Rewir ind, er Viss Admiral Swerus kommen paa voeres Schiib Würde, och hans Flaegber samme Tiid bleffven opset. Och er vij saa samme ditto med oss 16 Schiibe och 12 Braender seiglet saa hojgt op i Riweret, som vy kunde, och der laae enn engelsche Viss Admiral med fiire Aarlougschiibe och 16 Brander. Och da formerchde voeres BraendereCommandeur udaff ett Teign, som Admiralen loed vaije, att dj schulde gaae forann for voeres Schiibe, och enn hver schulde gi0ere sitt beste. Och som vij med voeres Schiibe och Braender komb ansettendes, loed Engelscherne baaede Aarlougschiibene och Branderne driffve, thj dj haffde cappet dieres Ancherre och loed driffve under Graffvesendt, att dj kunde faae Securs. Och som voere Commandeurs, som vaa paa voeres Braender, det fornamb, gioerde enn hver sit beste. Effter som Engelschen rittererede, da laegde en hollandsche Braender enn engelsche. Braender omboer, och enn engelsch enn Hollander omboer; och miiste vij samme Daeg elleffve Braender, och dj Engelsche forlohrede siuff; och Engelsehen rettirerede samme Afften for det Castel Graffvesendt. Mens voeres Schiibe kunde iche komme der, efftersom dj var iche veil bechiendt, och tillmed kunde det ende Schiib iche vende for det andet; och ancheret vy samme Afften paaHuechten ved Graffvesendt.
1667 dend 6 Aug. om Morgennen tillig udj Dagwachten, f0erend Ebbet begyndede att gaae, da scheede Passiaring, att all Capiteiner schulde bolde dieres Baaede och Sluppe klaer med Folch udj, och samme Beaeder schulde ligge i Forwandet for dieres Schiibe, paa det, om der komb noegen engelsche Brander ansettendes, att dj dennem affhindrede. Och er vij saa samme Tiid gaaen till Seigls imoed Middag, Schiib for Schiib effter hver andre med Mersseigl paa Maesten, och laedet det da saa samme Tiid for Ebbet uddriffve. Och efftersom dend 12te udaff voeres Braender kamb paa Gruenden, och som hand stoed paa Gruenden, kommer dér 13 engelsche Slupper ansettendes, mens vij med Baaede och Sluppe sette voeres Gang lige paa disse forschreffne engelsche Slupper, och vij schi0ed lyestig paa hver andre. Imedlertiid bleff vij Engelschen for megtige, da komb der dj femb engelsche Aarlougschiibe paa oss Baaede och Slupper ansettendes, saa vij motte ritterere. Och saa bleff Commandeuren paa samme voeres Braender n0ed till det, att stiiche der sielffver Brand udj forschreffne Braender, thj ellers haffde dj Engelsche dend bekommen. Och som dend brende, komb dj femb engelsche Aarlougschiibe ansettendes med dieres 11 Braender baeg ved sig. Da forvactede somme udaff voeres Schiibe dennem. Och som dj haffde hver andre paa Schiaaed, schi0ed dj lyestig paa hver andre, och da gaff dend engelsche Viss Admiral hans Seigl



op och loed driffvé ligesom voeres Schiibe, thi hand tengte, att voeres Schiibe schulde iche g0ere viidere Moedstand. Da som Admiral Arendt van Nees det fornamb, loed hand saavellsom alle de andre Schiibe igien dieres Faaech falde, och saa forjaegede dj forschreffne femb engelsche Aarlougschiibe saavellsom Braenderne dend samme Veij tillbaege, som dj komb fra. Och efftersom det m0rchede, da ancheret vij, och dend Tiid dend f0erste Wagt var ude, loed vij igien, Schiib for Schiib effter hver andre, uddriffve. Och som Morgennen tillig, dend Tiid det begyndte att daeges, da komb vij till voeres andere Schiibe, som laae paa Brandvact ombtrendt enn halff Miill fra Qvinnenborg.
Dend 7 Aug. bleff igien passiaret, at Schiibenue schulde ligge sig udj enn halff Maanne, om Engelschen komb paa oss ansettendes, hvilchet hand ochsaa gioerde. Mens hand motte ritterere sig det Rewir op igien imoed Afften. Och efftersom der bleff ordinerit samme Natt, att enn hver sinn Sluppe schulde gaae paa Brandvacht," paa det att der ingen Braender ved Natte Tiide schulde sniige sig paa voeres Schiibe, da gich ieg Hans Svendsen ochsaa samme Afften med voeres Sluppe paa Brandvacht, oeh vij roede heell stille digt under Laendet. Da fornemmer vij samme Tiid enn engelsche Kiidtz seigle forud. Vij raabte till samme Kiidtz och sagde Holla, och hand svaerede intet, da raabte vij till hannem: Striech voer de Priendtz! oeh hand svaerede igien: Joe doechs, striech voer de Kiengs! och da gaff vij Fyer. Ochsaa lagde vy hannem omboer, och ingen gioerde oss Moedstand, thj det var enn gammell Mand; hand haffde tvende S0enner med enn Dreng, och dend ene S0nn bleff schi0edt i hans venstre Armb, och Drengen udj hans h0ijere Laaer, och forschreffne Eiidtze var laed med Korn, och vij f0erte det omboer.
1667 dend 8 Aug. om Morgennen tillig udj Daugningen bleff vn" var 24 Seigler, som komb samme Tiid for Vinden och for Str0emmen, det Rewir indseiglendes. Derunder var thrende smaae engelsche Forgatter med 16 Braender saavellsom noegle Kiidtzer. Der var enn engelsche Kiidtz med r0ede Schandtz Klseeder, derudj var Düch van Jorcb. Och voeres Schiibe laae udj enn halff Maanne, saa forschreffne engelsche Schiibe motte oss forbj passere. Da var dj iche heller baenge, mens dj komb dertill som S0lldatter paa oss ansettendes. Och efftersom der var et liidet Schiib udaff voeres, som laae allerforreste udj Flaaeden. Samme Schiib var fra Rotterdamb, derpaa commanderede Captein Nallhowt. Paa denne forschreffne Captein Nallhowts Schiib kómb tvende engelsche Braenders ansettendes, och vij udaff de andre Schiibe viiste ich andet, endsom att hand var udj Braend, mens Oud hannem underligen bewarede; thj der var enn paa hver Sidde om hannem, mens hand undseiglede dennem alligevell. Och dend Tiid dj andre engelsche Braender det fornamb, att dj tvende Braender var missdreffven, da begyndte noegle udaff dennem att l0ebe, och efftersom



alle Baaeder och Slupper laae udj Forwandet for dieres Schiibe, da er tillforne ombtallet anlaugendes enn Kiidtz, som bleff taegen under denn engelsche Vold. Da var vij samme Tiid med oss femb och tiuffge Mand udj forschreffne engelsche Kiidtz och laae udj Forwandet for voeres Schiib. Da kommer der tvende engelsche Braenders paa samme voeres Schiib ansettendes, och dend f0erste engelsche Braender komb ret paa Touget off Kiidtzen ansettendes. Och som hand var ett Musqvet Schaaed fra oss, da stach hand sielffver Braend derudj. Da motte baaede fra vij med Kiidtzen saavellsom voeres Schiib kappe Ancheret och loed Faaechen falde, saa voeres Schiib, Gud verre aehret, undkomb samme Braender. Mens der komb enda enn Braender ansettendes; mens vij sneed hannem H0ijden aff, saa att hand l0eb med samme Braender paa t0er Land. Och som hand stoed paa t0er Land, kommer der enn liiden engelsche Forgatt paa 12 Styecher och viilde jaeget oss med Kiidtzen fra hannem. Mens efftersom der laa ett udaff voeres Aarlougschiibe hannem i Veijen saa att hand iche kunde komme digtere till oss. Mens hand schi0ed alligevell voeres Topseigl needer. Doeg vij forloed iche Braenderen, mens seiglede digt under Laendet till hannem och vilde haffve laegt hannem omboer, men som dj Engelsche fornamb, att vij det haffde udj Sinde, stach dj der sielffver Braendt udj och spraengh udj Yaendet och svemmede saa till Land. Och vij schi0ed effter dennem, mens vij rammede iche mehre endsom enn Mand udaff dennem. Hvad sig Hollenderens Schaede anbelangendes var samme Daeg, da haffde dj ingen Scbaede viidere, endsom Engelschen bechom femb udaff voeres Folch, mens Engelschen forlisde samme Daegh femb Braender.
Dend 9 Augustij 1667 udseiglede vij fra Rewir van Loenden med oss 24 Aarlougschiibe. Och dj femb engelsche Aarlougschiibe med dieres Braender seiglede med det Rewir ud, om det saa haffde verret, att der noegle udaff voeres Schiibe haffde kommen fait paa Gruenden. Och som vrij komb udenforre dend engelsche Vold, da forvactede vij dennem, mens da gich dj dett Rewir ind igien.
Dend 10 Aug. seiglede vij ombtrendt ved Harwidtz ochdersammestedtz cryedtzede.
Dend 11 Aug. fornamb vij toende engelsche Forgatter, som seiglede binnen Bancben, hos sig haffvende thrende Braenders. Och der ragte tvende udaff dj engelsche Braender samme Tidd faest; oeh som dj stoed fast, gich der femb udaff dj engelsche Slupper och laegde sig rundten ombkring dennem. Mens der komb straexsen enn Haaeb hollandsche Slupper till dennem; doeg dj hollandsche Slupper motte igien ritterere, thj dj kunde iche komme dertill for dj tvende engelsche Forgatter.
Dend 12 Aug. er vy gaaen derfra och for Rewir van Loenden med oss 24 Aarlougschiibe.
Dend 13, 14, 15 16 17, 18 Aug. bleff vij derforre liggendes.



Dend 19 Aug. hafFver vij seet brende paa Landet.
Dend 24 Aug. 1667 er der kommen enn Galioth med enn hvid Flaegh till voeres Admiral Arendt van Nees med Ordere, att dett var Fred, oeh att vij schulde enn hver i saer forf0rje sig till sinn Plaedtz.
Dend 25 Aug. er vij gaaen till Seigls fra det Rewir.
Dend 29 Aug. er vij kommen udj Tessell, och er samme ditto bleffven mundstredt.
[Vertaling:]
Den 22sten Jnni 1667 's morgens vroeg hebben wij zeil gemaakt *), daar er een schip van de vloot bij ons kwam met bericht dat wij ons naar de rivier van Londen moesten vervoegen, en wij kwamen dien dag bij onze vloot. Dien nacht voer de Engelsche kolonel') aan land met 1500 man van ons volk, die flink vochten en de overhand hadden; de kolonel liet twee magazijnen en een klein kasteel in de lucht springen. Dit gebeurde eer het dag was; en daar lagen veel groote scheepsmasten, waarvan een gedeelte werd verbrand. Bij het aanbreken van den dag kwamen 2000 man Engelsche ruiterij op ons volk aanzetten, die maar 1500 man met piekeniers en musketiers sterk waren. De Engelsche kolonel week geen schrede terug vóór hij gezien had, dat de Engelschen te sterk voor hem waren; toen trok hij zich met zijn volk terug tot onder bereik der kanonnen van onze vloot, die dicht onder den wal lag. Daarop liet hü zich met zijn musketiers en piekeniers plat op den grond vallen, en toen de Engelsche ruiterij aankwam schoten onze schepen met schroot, zoodat er velen van de Engelschen sneuvelden. Toen vervolgde de kolonel de Engelschen en nam er veel gevangen, en toen ons volk de overwinning behaald had liet hij de prinsevlag waaien. Daarop voer de Ruyter aan land in zijn sloep om de verwoesting te zien die men had aangericht; de Engelsche kolonel trok hem tegemoet, en toen de Ruyter de verwoesting gezien had, vroeg hij den kolonel, wat hij er van dacht, het eiland Sheppey ook in den brand te steken. De kolonel antwoordde, of de Ruyter, omdat het een zoo rijk land was, dat goed op weg was vrede te maken, niet een andere straf opleggen wilde? Toen werd er een trompetter op afgestuurd, dat zij vóór zonsondergang 400.000 gulden moesten opbrengen, of het gansche eiland zou worden verbrand.
Den 23sten Jnni zijn er 36 schepen met 4 branders opgezeild naar een kasteel aan de andere zijde van Sheppey; de Engelschen hadden hier een ketting gespannen van den eenen oever naar den anderen.
Den 24sten Jnni zijn 24 schepen en 4 branders toch er door gekomen en hebben den ketting aan stukken gezeild, en de Engelsche admiraalschepen van de witte en van de blauwe vlag zijn verbrand. Monk's schip de Royal Charles is genomen door een kapitein Thomas Tobiasz., die zelf de vlag van boven neerhaalde, waarvoor hij 5000 caroli guldens kreeg uit de opbrengst
1) De Woerden was een van de zes schepen welke de Ruyter, die den 17d«n Juni voor het Koningsdiep ten anker gekomen was, den 20«'en Oostwaarts op deed kruisen, onder Schram. Den 21Bi»n vereenigden zich raet deze zes schepen de Friesche schepen onder Aylva.
2) Vgl. noot 3) op bl. 535.



van den buit. De Engelschen hebben in het geheel verloren negen van hun beste schepen, met twee magazijnen en één kasteel.
Den 258**11 Juni is de Royal Charles bij onze vloot gekomen. Den 26sten Juni tegen den middag gaf mijn kapitein Hendrik Adriaensz. onzen eersten luitenant met 15 man verlof met onze scheepsboot dicht onder land te braveeren; 10 van ons hadden elk een piek en een pistool, en wij zes anderen hadden elk een snaphaan. Toen wij onder den wal laveerden zagen wij geen Engelschen; maar er waren vijf koeien met verscheiden kalveren. Toen wij die gewaar werden vroegen wij onzen luitenant of wij aan land mochten gaan, om te zien, of wij er een van vangen konden. De luitenant antwoordde: Ja, als ieder op de plaats blij ft die ik aanwijzen zal; dan zullen wij te zamen ons lest doen, en wij antwoordden allen ja, en daarop stuurde de luitenant de boot aan den wal; wij hadden twee kleine stukken,namelijk twee drieponders; die plaatsten wij vóór op de boot, en laadden ze met schroot. De luitenant zeide tot mij: Hans Svendsen! neem deze vijf musketiers met u en blijf achter de sloot liggen, zoodat u niemand zien kan, en ik nam de vijf musketiers mede en ging achter de sloot liggen, en zette een man op den uitkijk. De luitenant nam twee piekeniers met zich mede en marcheerde naar de koeien en kalveren, en hij had twee koeien met twee kalveren buitgemaakt en was al daarmede op den terugweg, toen er 36 ruiters in vollen galop achter hem aan kwamen, die echter den weg moesten passeeren over de sloot, waar ik lag met mijn musketiers. Toen zij voorbijkwamen gaven wij vuur, zoodat er drie van de Engelsche ruiters van het paard stortten. Toen de luitenant het schieten hoorde, werd hij op de ruiters opmerkzaam, liet de koeien los en zette het op een loopen; maar wij behielden de twee kalveren. Tot ons groot geluk moesten de Engelschen over een brug, anders hadden zij ons allen gevangen genomen. Terwijl de Engelsche ruiters daar in zoodanige sterkte kwamen aanzetten, moesten wij terug naar de boot, en die van ons welke niet zwemmen konden moesten tot de armen door het water gaan; wij kwamen aan boord en lieten de boot drijven; het ankertouw hadden wij gekapt. De ruiterij begaf zich te water om ons na te zetten; toen schoten wij op hen met schroot, en er sneuvelden twee Engelsche ruiters, en twee van ons volk in de boot werden geraakt: een kreeg een niet doodelijk schot in den buik, en de ander in zijn rechterarm. Des avonds kwamen wij weder aan boord.
Den 27»len Juni is de schout-bij-nacht Willem van der Zaan gecommandeerd om met ons zeven schepen te kruisen in het Koningsdiep.
Den 28»'en Jnni zijn wij met ons acht schepen van Queenborongh zeil gegaan en het Engelsche schip de Royal Charles was ook onder zeil, maar raakte vast, maar bij hoog water is het weer vlot gekomen. De overige dagen van Jnni is er niets van belang voorgevallen; wij hebben gekruist tot vier mijlen benoorden Harwich, en admiraal van Gent ging met 20 schepen naar het Noorden om op de Hollandsche Oostinjevaarders te kruisen.
Den 3den Juli is de Ruyter bij ons gekomen met de heele vloot.
Dell 4den Juli zijn wij weder naar de rivier van Londen geloopen, en wegens de ondiepte van het water is de Ruyter met de vloot voor Gravesend blijven liggen.
Den 10den Juli zijn wij met de gansche vloot van de rivier van Londen nitgeloopen.



Den lld6n Juli 'heeft" de Ruyter raad belegd, en is met de heele vloot langs de Engelsche kust naar Harwich geloopen, en zijn ■wij met ons 5 schepen gecommandeerd het kasteel van Harwich te vernielen, en is de graaf van Hoorn met 1500 man gecommandeerd het kasteel te bestormen, en zijn 4 bootslui van ieder schip van een zak van zeildoek voorzien, waarin vier handgranaten. De Ruyter gaf bevel dat wanneer hij de bloedvlag liet waaien van de voorsteng, de graaf van Hoorn met zijn volk aan land varen en langs het strand opmarcheeren moest, terwijl wij vijf schepen het kasteel beschoten.
Den 12den Juli zijn wij met de vijf schepen voor het kasteel van Harwich gekomen; onze commandeur raakte vast, doch werd door booten en sloepen van de andere schepen weer vlot gemaakt. Terwijl onze commandeur aan den grond zat, is de Ruyter met zijn sloep komen aanroeien; hij had een zijden oranjevlag van achteren waaien en wilde bij den commandeur aan boord, en toen hij aan kwam roeien, schoten de Engelschen van het kasteel op zijn sloep met een heele laag stukken, maar richtten geen schade aan behalve dat één man gedood werd, die voor in de sloep zat. Toen de Ruyter aan boord was, werd besloten dat wanneer onze commandeur een witten wimpel liet waaien, wij» vijf schepen zouden ophouden met schieten. Daarop verliet de Ruyter het schip van onzen commandeur, en toen hij van boord stak met zijne sloep, begonnen de Engelschen weder te vuren. Wij lagen met ons vijf schepen op de reede de een achter den ander, en begonnen nu ook te schieten, en men kon zien dat er groote stukken van het kasteel af vlogen, en waar een kogel in de aarde sloeg, vloog die wel een man hoog in de lucht, en daarop begonnen de Engelschen op onze vijf schepen te schieten, maar richtten weinig schade aan behalve op een Rotterdamsch schip dat dicht onder het kasteel lag; dit schip kreeg zooveel schade dat het krengen moest. Nadat wij eenigen tijd schoten gewisseld hadden met het kasteel, kwam ons volk langs het strand opmarcheeren; de bootsgezellen met de handgranaten voorop en de 1500 man daar achteraan. Toen zij het kasteel meer en meer naderden, begonnen de Engelschen hen te beschieten, doch ons volk werd niet geraakt, en begon nu zelf met musketten op het kasteel te schieten, en toen onze commandeur dit zag, liet hij den witten wimpel waaien. Toen hielden wij op met schieten, daar wij anders ons eigen volk schade zonden hebben toegebracht. Maar daar er voor het kasteel eene gracht was waar ons volk niet over kon, en er bezijden het kasteel twee Engelsche schepen lagen die ons volk veel schade deden, is ons' volk teruggetrokken. Het werd nagezet door acht eskadrons ruiterij, die hevig vochten; de Engelschen waren ons volk te sterk. Toen moest iedere boot van elk schip met volk aan land om hun te helpen, en wij waren wel 500 man die ons volk te hulp kwamen. Vier man droegen twee kleine metalen stukken die drie pond konden schieten, en wij schoten onder de ruiterij met schroot, en toen wij aan land waren gekomen, kwamen er 5 eskadrons, ruiters op ons af. Wij vochten tegen hen tot den nacht; de Engelschen bleven ons de baas en ons volk moest terug. Toen wij aan land voeren waren wjj in onze boot 42 man sterk, waarvan er maar 22 heelshnids weder aan boord gekomen zijn. De Engelschen hadden het groote voordeel dat zij in een gracht verscholen hadden gelegen, daar ons volk niet van wist. En zoo kwamen wij met het overgebleven volk en een partij gewonden die wij medesleepten, 's nachts weder aan boord, ieder van zijn schip. Toen wij
35



met ons 500 man aan land waren gevaren, lag er ook een galjoot onder den wal, die 200 gewonden opnam.
Den 13den Juli 's morgens zijn wij van Harwich verzeild, en is een lijst opgemaakt hoeveel volk wij aan land verloren hadden; over de gansche vloot hadden wij verloren 1200 dooden en 300 gewonden.
Den 14d* Juli is bevolen dat Aert van Nes en Schram met 24 schepen naar de rivier van Londen zouden gaan.
Den 17deD Juli kwam Sweerts bij ons.
Den 21sten Juli zagen wij uit de verte, dat er 6 oorlogschepen met 16 branders op de rivier lagen omtrent Gravesend.
Van 22 tot 26 Juli bleven wij voor de rivier van Londen liggen en verwachtten order.
Den 27»'en Juli zijn er 20 branders uit Holland bij ons gekomen.
Den 4d<m Aug. zijn er 8 branders naar de Euyter gestuurd.
Den 5den Aug. zijn wij met 24 schepen en 12 branders de rivier van Londen ingeloopen; Sweerts kwam op ons schip de Woerden en heesch er zijn vlag. Met ons 16 schepen en 12 branders zijn wij de rivier opgezeild zoo ver wij konden; er lag een Engelsche vice-admiraal x) met 4 schepen en 16 branders. De commandeur van onze branders bemerkte uit een sein van den admiraal dat hij voor onze schepen uit moest varen, en ieder zijn best moest doen. Toen wij met onze schepen en branders kwamen aanzetten, kapten de Engelschen hun ankers en lieten hun schepen en branders onder Gravesend drijven, opdat zij hulp konden krijgen. Toen onze commandeur dit bespeurde deed ieder zijn best. Terwijl de Engelsche schepen retireerden lag een Hollandsche brander een Engelschen brander aan boord, en een Engelsche brander een Hollandschen brander; wij verloren dien dag 11 branders en de Engelschen 7, en de Engelschen trokken zich dien avond terug onder het kasteel Gravesend. Onze schepen konden daar niet komen, omdat zij er niet wel bekend waren met het vaarwater, zoodat het eene schip niet om het andere heen durfde wenden; wij ankerden dien avond voor den hoek van Gravesend.
Den 6den Aug. 's morgens vóór ebbe werd raad gehouden, en besloten dat alle kapiteins hun booten en sloepen met volk klaar zouden houden, om vóór de schepen te gaan liggen, ten einde de Engelsche branders te kunnen afweren. Tegen den middag zijn wij zeil gegaan, het eene schip voor het andere, met het marszeil aan den mast, en zijn zoo met de eb afgedreven. Om 12 uur raakte onze brander aan den grond; er kwamen 13 Engelsche sloepen op af, waarmede onze booten en sloepen in een hevig gevecht raakten. Wij waren in dit gevecht de Engelschen de baas, maar de 5 Engelsche oorlogsschepen kwamen op onze booten en sloepen af, zoodat wij terug moesten. Onze commandeur stak zelf zijn brander in brand, opdat hij niet in handen van de Engelschen zon vallen. Terwijl hij in brand stond, kwamen de 5 Engelsche schepen aanzetten met 11 branders achter zich aan. Sommige van onze schepen wachtten ze op ; en toen men elkander onder schot had begon er een levendig gevecht; toen streek de Engelsche vice-admiraal zijn zeil en liet zich drijven evenals onze schepen; hij dacht dat onze schepen geen verderen weerstand zouden bieden. Toen Aert van Nes dit
1) Spragg.



bespeurde, liet hij evenals alle andere schepen de fok vallen, en joeg de 5 Engelsche schepen met hunne branders denzelfden weg terug dien zij gekomen waren. Daarop ankerden wij, en na de eerste wacht lieten wij ons wederom drijven, 's Morgens vroeg kwamen wij bij onze andere schepen, die op brandwacht lagen een halve mijl van Queenborough.
Den 7den Aug. werd besloten dat de schepen in een halve maan zouden gaan liggen wanneer de Engelschen op ons afkwamen, hetgeen ook gebeurde. Zij moesten zich tegen den avond naar de rivier terugtrekken. Er werd besloten dat dien nacht van ieder schip de sloep op brandwacht zou gaan, opdat er 's nachts geen branders op onze schepen zouden afkomen; zoo ging ik Hans Svendsen dien avond met onze sloep op brandwacht, en wij roeiden heel stil tot dicht onder land. Daar bespeurden wij een Engelsche kits, riepen die aan maar hij antwoordde niet; toen riepen wij: Strijk voor den Prins! en zij antwoordden: you dogs, strike for the King! en toen gaven wij vuur, en lagen hem aan boord, en niemand bood ons wederstand, daar er maar een oud man aan boord was met twee zoons en een kind; de eene zoon werd in zijn linkerarm geschoten, en het kind in het rechterbeen. Deze kits was geladen met koren, dat wij aan boord namen.
Den 8s'en Aug. 's morgens werden wij 24 schepen gewaar, die voor wind en voor stroom de rivier binnenzeilden; het waren 3 kleine Engelsche fregatten, 16 branders en eenige kitsen. Een kits was er bij met roode schanskleeden, waar de hertog van York op was. Onze schepen lagen in eene halve maan, waar de Engelsche schepen voorbij moesten. Men was niet weinig bevreesd, dat zij met soldaten l) op ons aan zouden zetten. Het allervoorste van onze vloot lag een klein schip van Botterdam, waarop kapitein Naelhondt commandeerde. Twee branders kwamen op hem af, en wij van de andere schepen wisten niet beter of hij was in brand geraakt, maar God bewaarde hem wonderbaarlijk; aan weerskanten van hem was een brander, maar hij ontzeilde ze niettemin. Toen de andere Engelsche branders zagen dat de twee branders hun doel gemist hadden, kwamen zij op hunne beurt op ons af; maar al onze booten en sloepen lagen nu voor de schepen, en daaronder ook de kits die onder de Engelsche kust genomen was, waarop wij met ons 25 man aan boord waren. Twee branders kwamen op ons schip af, de voorste daarvan kwam recht op de kits af. Toen hij een musketschot van ons af was stak hij zelf er den brand in. Béiden, de kits en ons schip moesten het anker kappen en de fok laten vallen, waarmede ons schip, Gode zij eer, dezen brander ontkwam. De andere kwam ook aanzetten maar liep ons voorbij tegen den wal aan. Toen hij tegen den wal was aangeloopen kwam er een klein Engelsch fregat van 12 stukken en wilde onze kits van den brander afjagen; maar een van onze schepen lag hem in den weg zoodat hij niet dicht genoeg bij ons komen kon. Evenwel schoot hij ons topzeil neer. Wij lieten den brander niet los maar zeilden op hem af tot dicht onder den wal en zouden hem aan boord gekomen zijn, maar toen de brander bespeurde wat wjj van plan waren stak hij zelf er den brand in en de bemanning sprong te water en zwom naar land. Wij schoten op hen doch raakten er maar één. De Hollanders hadden dien dag geen verlies dan dat de Engelschen vijf van ons volk in
1) Men zou verwachten: met branders.



handen kregen, maar dè Engelschen zelf Verloren dien dag vijf branders.
Den 9*™ Aug. zeilden wij de rivier van Londen nit met 24 schepen. De 5 Engelsche oorlogsschepen met hunne branders zeilden ook de rivier uit, in de hoop dat sommige van onze schepen aan den grond zonden raken. Toen wij onder de Engelsche kust vandaan waren wachtten wij hen op, maar zij liepen de rivier weder in. -
Den 104»11 Aug. zeilden wij tot voor Harwich en bleven daar kruisen.
Den llden Aug. zagen wij twee Engelsche fregatten die binnen de bank zeilden met drie branders bij. zich. Twee van de Engelsche branders raakten vast; vijf Engelsche sloepen gingen er rondom liggen. Een aantal Hollandsche sloepen kwamen er op af maar moesten terng, daar zij er niet bij konden komen van wege de twee Engelsche fregatten.
Den 12den Aug. zijn: wij naar de rivier van Londen teruggekeerd met ons 24 schepen, en bleven daar liggen.
Den 19den hebben wij brand gezien aan land.
Den 24sten Aug. is er een galjoot met een witte vlag bij onzen admiraal Aert van Nes gekomen met bericht dat het vrede was, en dat wij ieder gaan zouden [naar de admiraliteit] waar wij hoorden.
Den 25"*11 Aug. zijn wij van de rivier [van Londenf onder zeil gegaan, en den 29*'e° voor Texel gekomen, waar wij afgemonsterd zijn.
363, „CHATHAM EIVER. NARRATIVE PER RICHARD TYLER" »).
Dolphin ^
Barbadoes Merchant . . . . / Fireshipps suncke by ourselves to
Unicorne ) stop the enemy and by them burnt
John and Sarah I on Fryday morneing 24 June
Constant John /
Edward and Eve
if^v,™ 1
The Hinde . . ) > Sunke as above etc.
Fortune, dogger boate . . . )
Crowne and Brill, Hulke . . Burnt by the enemy.
Wednesday 22 June: Mathias ) Gaurdshipps burnt by the enemy
Charles the 5th j and most of the men lost.
Sancta Maria Burnt by the enemy.
Royall Charles ) m , , .,
Unity } Taken by the enemy'
Thursday 23 June:
Royall Oake \ '
Lo all London > ■"urn'i "y *ne enemyï n°t a man lost
t, n t ( nor hurt but one man on a hill.
Royall James ;
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 163. — Schrijver is „purser" van een der oorlogsschepen.



Royall Katherine Below the Docke . . . . J
St. George Against the Ropeyard . . [ Suncke.
Victory Against the Church . . . )
Monmouth 
Vanguard 
Rainbow 
Unicorne > Against Chatham Towne
Tryumph 
Heiverston ........ 1 \ Safe.
Golden Rutter 
Henry Ashoare at Rochester bridge .1
Old James 
Ti, fho fw„ n™w.
rrwuxss.
2 Pleasure Boates Through Bridge.
364. JOHN CONNY AAN WILLIAMSON, 24 Jnni 1667 »).
It bavinge beene my fortune for some time since to offer now and then a line, and not knowinge how your correspondence is made good here with us, I have taken this opportunity to acquaint you with the truth of this last five or six days transactions, viz. to lett you know that the enemy appearinge at the Nore on the 1901 stood up towards the Hope and the 20th in the morninge, fired 8 or 9 inconsiderable houses on Candia Island on Essex side, and stole a few shipps and then turned towards Sheerenesse the winde beinge easterly, which they suddenly assaulted, and in a dispute of about 2 houres made themselves masters of itt. Which when wee saw, wee endeavoured then by sinkinge shipps in the narrowest part of the River to blocke it up, but all was ineffectuall for our outward Guard beinge worsted at Sheerenesse and unable to resist theire force, could maintaine noe place good while they came to the Chaine. Which on the 2201 they havinge gott a considerable number of men of warre and fireshipps over our sunken Bottoms, assaulted, and allthough as manfully resisted as any men under the Sun could doe, yett was overpowered and all the Guards fired and destroyed, and the Chaine broke by theire number of shipps pressinge att itt, and then they made. themselves masters of the Royall Charles, who now is goeinge for Holland. Yesterday at about one of the clocke they sailed with 5 men of warre before Upner Castle, where they were as well received by Major Scott and Captain Winter, and as warmly handled as they could desire, but yett they lay batteringe, while five fireshipps came up by the men of warre, two of which attemptinge the fireing of the Royall Oake mist theire
1) K. O.; S. P. Dom., vol. CCV, n». 74. — Uit Chatham. — Schrijver is scheepsdokter.



designe, and had not a third come had been preserved;; the other two fired the Royall James and Loyall London, which done they retired, and havinge had this days time to provide for to-morrow, I could wish now that they would dare to taste of our provision, but theire bellyes are full I am confident.
365. LEIJONBERGH AAN KAREL XI, 24 Juni 1667 i).
Edh." K.e M.' kan iagh nu pa nagra ahr bort att hafwa uthi diupesta underdanigheet adverteradt om atskillige revolutioner som kunna har i Ëngelandh sedhan min thijdh hafwa warit inopinement förelupne, men sa ahr doch alzingen att comparera medd dhenne som nu i dese dagar sigh tilldragit hafwer och altstadigt pastar, genom dben skada och affront som dhenna nationen nu lijder of Hollandarena, hwilken onda consequence ahr sa stoor, att iagh dhen ike medh pannan kan beskrüfwa; uthan sasom dhedh ahr ögonsküivligit och klaart, att dhedh ahr ett bahra Gudhz straff som altstadigt hanger öfwer dhenna Nationen, och pa ett satt och annadt da och dii uthbrister, sa böhr man och fruchta, att dedh ike hermedh hafwer annu een anda, uthan noch wall dhedh warste kan aterfa.
Förledne Lögerdagz fek man wall tiender, att dhen Hollandske Flottan har uthi Tamesi, ja, medh een Squadron af 10 fregatter och nagre Brannare up till Tilburyhoop umtrent 4 mijl ifran Gravesind ahnkommen war, hwaruthöfwer man wall surprenneradez, och sigh intet annadt ahn een descente syntez wilia formoda, förthenskull man och ordre till all Trainbande öfwer heela Bijket uthdeelté att halla sigh allert, Hollandarena sadant pa möijeligaste attförwagra. Hwilket ochsa effter all menninskeligh apparence wall stood att för wan ta, emadan sasom ifran alla kanter af Ëngelandh Kongen adverteradt bleef, dhedh hwar och een syntez badhe willigh och resolveradt Hollandarena ja och Franzoserne, dher dhe ahnkomma motte, all mootstandh att göra, öfwersendandez hwar Province sin Liste, som uthi een Summa giorde öfwer heela Ëngelandh emellan 50 a 60.000 mann, som syntez wara suffisant att göra all möijeligh resistance. Men sasom man förledne Söndagz monde förnimma, dhedh een deel af Hollandske flottan till 30 stark hadhe sigh satt wijdh Shernesse, som war een liten forteresse nyligen upkastadt uppa een liten Insul a Vembouchure af dhen Rivieren som loper förbij Rochester och Ohattam, hwarest Engelandz fornambste redd och Magazin ahr för dhez flotta, och a sidstone medh samma force ocb vigeur speelt hadhe, att een deel af My IA Douglas Skotske Regiment (som för een ahr sedhan uthur Frankrijke komma monde) till 300 stark sigh uthur be.te forteresse
1) R. St., Anglica. — Uit Londen.



retirera moste, lambnandez be.<e forteresse ocb Insul till Hollandarenaz discretion; allarmeradez man har intet litet, halst madan man ögonskijnligen dheraf aftaga kunde, dhedh dheraz dessin dherpa fölia skulle att attaquera dhe stoora och Capitale Skeppen som lago uthi rivieren wijdh Chattam som allenast medh een bohm och een kadia förwahrade wora, hwarföre Duc d'Albemarle och sa dhijt afskikadt bleef, medh een hopp folk sadant pa möijeligaste sattet att förekomma, sasom han och tameligh godh förhoppning dhorom till Kongen be.te Rijzdagh gifwa och af Kongen begara monde, dhedh Hz. Maij.* bebagade honom intet mehra folk att tillskika, emadan ban mehra folk badhe ahn nodigt wara kunde. Men sasom Kongen genom My L.d Cornbury Canzlerenz Siste Sohn som af Duc d'Albemarle Onssdagz middag afskikadt war, adverteradt bleef, dhedh Hollandarena hadhe medh een godh windh och springfioodt be.te bohm och kadia forceradt och upbrandt 4 skepp som of Hollandarena for dhetta woro aftagne, och dhedh sköna Skeppedh the Royal Charles medh sigh bortfördt, oachtadt att dhe Engelske 3 iitskillige gangar hadhe Elden fafangdt uthi landt, bleef man har maehta förstallt, men ahn myket mehra da man af be.te Duc d'Albemarle lijten förtröstning fek, dhedh resten skulle kunna salveraz, sa frampt Hollandarena dhem attaquera skulle; beklagandez högligen att ingen Ammunition i förradh fanz hwaraf han sigh betiana kunde till dheraz förswar: hwilket ochsa wall spordez, att dit Hollandarena andra dagen effter som war Torzdagen medh dheraz Brandskep ahnkommo, att man dhem intet kunde förhindra dhedb dhe ike trenne andra maehta sköna och nya skepp, som the Royal Catharina, the Royal Oake, the Loyal London i brand stuko och förbrande, oachtadt att be.te Duc een fast otrooligb flijt och möda abnwandt hadhe, dhen sadant att förwagra.
Nu lambnar Ed.s K.° M.* allernadigst och bast iagh i underdanigheet att dijudicera hwadh conseqnence Ëngelandh sigh nu hafwer haraf att forwanta. Consternationen och mescontentement som finnez badhe hoos een och annan ahr dhen största, seendez ingen uthwag dhetta att remediera, effters&som Hollauderena lahra ike allenast sökia att förhindra conjunctionen af dhe Engelske Squadronerne som uthe ahra, utham och kan skee invitera Pranzoserne till at göra jempte dhem nagon descente. Hwilket effter dhenne Successen wall skulle kunna kan skee batre reussera, madhan alla Inwanarenaz humeurer ahra mescontante, beklagandez att dhe för dheraz store tungor och contributioner ike skola kunna blifwa hangnade och förswarade, skiutandez skullen, da pa dhen eena, da pa dhen andra af Ministrerne, som kan skee kunna wara oskyldige noogh. Nu ahr wall Duc d'Albemarle hijt upkommen och een rapport giordt, om dedh som dher kan wara passeradt, lambnandez My L.ds Middleton och Carlile dher qwar medh een hoop folk, och gifwandez nagon förhopning att Hollandarena intet stoort dhenna Spring thijdhen



skulle alt for myket favorisera dhem, hwilket doch star att befahra, emadan Winden heel stark ahr, och medh ratta för een synnerligh Gudhz försyyn utroopaz moste för Hollandarena, effter dhe dhen föruthan alzintet hadhe knnnadt uthratta.
Jagh hadhe wall myket att skrifwa, men iagh fruchtar att posten lahrer ike sa snart slippa uth, uthan effter wahnan innehallaz, da dhedh wall uthi omilde hander kunde raka, och wara migh prejudicerligit. Jagh will doch hoppaz, att dhedh skall snart blifwa een förandringh uthi dhenne oförmodelige accidentien, emadan sasom iagh marker att man begynuer att reppa till raoodz igan, och sigh till nagot synnez kunna resolvera. Men huru dhedh lahrer blifwa nu wijdh Traetaten, kan iagh egentligen ike wetta att seija. Hadhe Hollandarena ingen wijdare succes hafft, ahn att dhe hadhe begadt dhenna actionen wijdh Shernesse, weet iagh af heel godh och saker handh att man hadhe sine Ambassadeurer afkalladt; men om dhedh skall wara b&tra effter dhenne stoore desastren, antingen att sluta een freedh quovis modo, och lampa sigh effter thijdhen, till att förekomnia necessiteten att kalla ihoop Parlamentet igan; eller continuera krijget, till dhez man hadhe genom een eller annan action revangeradt sigh af dhenna affronten, som hwar och een synnez wara mehr sensibel om, ahn om sielfwe skadan som kan wara liden weet iagh ike annu nagot wist att statuera, uthan moste thijdhen sadant innan kort uthwijsa. I medhler thijdh ahra allreedan Patenta uthdeelte wordne till att warfwa 12000 mann, som man uthi stadigh payement halla will till dhez affairerne kunna satia sigh; kommer och dhedh dhertill att man gifwer nagon skialigh satisfaction at Siöfolket oeh Militien, sa lahrer dhedh snart kunna bootaz, halst madan man igenom dhenne recontren har lahrdt göra sigh mindre saker och troo sigh ike oöfwerwinnerligh. H." Maij.* reedh i gahr igenom Stadhen till Touren oeh tillbakarz igan och wardt af folket maehta wall fagnadt, hwilket honom intet litet hugnade.
[Vertaling :|
Onder de verschillende schokkende gebeurtenissen, die hier sedert mijn verblijf onverwacht zijn opgekomen, is er geen te vergelijken bij die nu dezer dagen heeft plaats gehad: het affront door deze natie van de Hollanders geleden, dat zonder twijfel zoo groot is dat het niet met een pen kan beschreven worden. Het is duidelijk dat het een zware straf van God is die over deze natie hangt, die ook nog op een andere wijze kan losbreken, zoodat men ook vreest dat het hiermede niet afgeloopen is, maar het ergste nog volgen moet.
Voorleden Zaterdag vernam men dat de Hollandsche vloot hier voor de Theems, ja dat een eskader van 10 fregatten en eenige branders de rivier opgevaren was tot Tilbury omtrent 4 mijlen van Gravesend, waardoor men



zeer verrast was, en niet anders vreesde of er zou een landing geschieden, weshalve men alle troepen over het geheele rijk bevel zond zich gereed te houden de Hollanders naar mogelijkheid te weren. Naar menschelijke berekening zon dit ook wel gelukken, daar van alle kanten de Koning bericht ontving, dat men besloten was de Hollanders en ook de Franschen die landen mochten te weerstaan; elke provincie zond haar lijst over, waaruit bleek dat over geheel Engeland tusschen 50 en 60.000 man gereed stonden; genoeg om allen mogelijken weerstand te bieden. Voorleden Zondag vernam men dat een deel der Hollandsche vloot, 30 schepen sterk, voor Sheerness gekomen was, dat een kleine vesting is, onlangs gebouwd op een klein eiland aan den mond van de rivier die voorbij Rochester en Chatham loopt, waar Engeland's voornaamste reede en magazijn is voor de vloot, en de vesting hevig had beschoten, zoodat een deel van Mylord Douglas' Schotsche regiment, dat voor een jaar uit Frankrijk gekomen was, tot 300 man sterk, zich daaruit retireeren moest, en vesting en eiland aan de Hollanders overlaten; hetgeen tot niet geringe ontsteltenis hier aanleiding gaf, daar men oogenschijnlijk daaruit afleiden moest dat het hun voornemen was de groote schepen aan te vallen die op de rivier voor Chatham lagen en alleen door een boom en ketting waren afgesloten, om welken aanval te voorkomen, de hertog van Albemarle met een troep volks werd afgezonden, waartoe bij den Koning ook goede hoop gaf, en verzocht hem niet meer volk toe te zenden, daar hij meer had dan noodig zon zijn. Maar sedert ontving de Koning door Lord Cornbury, den oudsten zoon van den kanselier, dien de hertog van Albemarle "Woensdagmiddag had afgezonden, bericht dat de Hollanders bij goeden wind en springvloed den boom en ketting hadden geforceerd en 4.schepen verbrand, die zij eerst hadden weggehaald, en het schoone schip Royal Charles met zich hadden gevoerd, niettegenstaande de Engelschen op drie plaatsen van den oever af op hen gevuurd hadden. Men was hier zeer ontsteld, te meer daar Albemarle weinig hoop gaf dat de rest van de schepen zou kunnen worden behouden als de Hollanders ze aanvielen, zich hoogelijk beklagende dat hij geen ammunitie in voorraad vond waarvan hij zich bedienen kon om het hnn te verhinderen. Hetwelk ook zoo uitkwam, want de Hollanders kwamen des anderen daags (Donderdags) met hun branders opzetten, en men kon hen niet beletten drie andere zeer schoone nieuwe schepen, de Royal Katherine, Royal Oake, Loyal London, te verbranden, ondanks de haast ongelooflijke moeite door den hertog aangewend om het te verhinderen.
Dx laat aan U. M. over te oordeelen welke gevolgen Engeland hiervan nu heeft te duchten. De algemeene consternatie en ontevredenheid is ten top gestegen, en men ziet geen middel tot herstel, daar de Hollanders niet alleen de Engelsche eskaders die buiten zijn trachten te verhinderen zich te vereenigen, maar ook de Franschen kunnen uitnoodigen te zamen met hen eene landing te doen, hetgeen na hun succes wel beter zon kunnen gelukken, daar alle inwoners ontevreden zijn, en zich beklagen over hunne zware lasten, de schuld schuivende nu op dezen, dan op genen der ministers, die er wellicht onschuldig aan zijn. Albemarle is hier gekomen en heeft rapport gedaan van wat er gebeurd is; bij zijn terugkeer heeft hij een troep volks met zich mede genomen onder Mylords Middleton en Carlyle; hij heeft hoop gegeven dat de Hollanders buiten springtij niet veel zullen kunnen



uitrichten; maar er staat een nieuwe springvloed te vreezen daar de wind heel sterk is, 't welk met recht voor een verwonderlijk teeken Gods ten gunste der Hollanders wordt gehouden, die zonder dat niet veel zouden hebben kunnen doen.
Ik zon wel meer te schrijven hebben, maar vrees dat de post niet spoedig door zal slippen, maar worden opgehouden, en dan kon de brief in verkeerde handen vallen, hetgeen mij tot nadeel zoude zijn. Ik wil hopen dat er spoedig een verandering komt in deze onverwachte gebeurtenissen, en bespeur dat men begint weer moed te vatten en zich zon kunnen vermannen. Maar hoe het nn met den vrede zal gaan, weet ik niet te zeggen. Indien de Hollanders geen ander succes hadden behaald dan dat van hun eerste actie tegen Sheerness, weet ik van goeder hand dat men zijne ambassadeurs zon hebben teruggeroepen; — maar of men na dit groote onheil nu een vrede sluiten zal quovi» modo, om de noodzakelijkheid te ontwijken van het Parlement te moeten bijeenroepen, dan of men den oorlog voortzetten zal tot men door een andere actie het geleden affront zal hebben gewroken, waarvan men de vernedering nog dieper gevoelt dan de aangerichte materieele schade, weet ik niet te zeggen, maar de tijd moet het binnenkort uitwijzen. Intnsschen is reeds patent gegeven tot het werven van 12.000 man, die men op vaste betaling in dienst houden wil tot de zaken zich hebben geschikt, en gaat men bovendien het zeevolk en de soldaten behoorlijke voldoening geven !), zoodat het kwaad misschien gebeterd kan worden, nu men zich niet langer voor onoverwinnelijk houdt. Z. M. reed gisteren door de City naar den Tower en terug, en werd door het volk zeer wel ontvangen, hetwelk hem zeer verheugde.
366. WICQUEFORT AAN FREDERIK m, 25 Juni 1667 2).
L'on espère que Pexécution du dessein a quoy la flotte est destinée, contraindra les Anglois de faire la paix. Tout ce que l'on en dit c'est, que le collonel Dolman, qui commande les gens de guerre qui sont dans la flotte, a des intelligences fort estroittes avec plusieurs personnes de qualité en Angleterre qui sont ennemis du gouvernement present. Les dernières lettres que M." les Estats en ont receues sont du 18, du Koningsdiep, oü D. Francisco de Melos qui est depuis quelques jours a Delft, et vient icy en qualité d'ambassadeUr extraordinaire de Portugal, 1'a vue, et y a esté mesmes traitté dans le vaisseau de M. de Guent. Alors elle estoit encore en fort bon estat, bien que plusieurs vaisseaux eussent perdu leurs ancres et cables dans le dernier orage, et celuy de Sweers ne se trouvoit point dans la flotte. ce qui faisoit croire qu'il a esté obligé d'entrer dans quelque port. L'escadre de Frise y estoit arrivé, de sorte que celle de Zeelande y manquoit seule, mais l'on ne doute point qu'elle n'y soit presentement. II n'y a point d'asseurance encore de la jonction de la flotte de France. Elle a esté affoiblie par le destacbement de quelques vaisseaux qui portent en Portugal des hommes, des armes et de 1'argent,
1) Versta: behoorlijk het verschuldigde uitbetalen.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



pour tascher d'empeschèr la paix avec 1'Espagne. Le duc de Beaufort avance avec 1'autre partie de la flotte dans la Manche. Les ambassadeurs de France et les deputés de cet Estat ont fait un accord a Breda touchant le salut des pavillons, et le rang que le commandeur de la Roche doit tenir dans les combats, et au conseil de guerre, dont on est fort satisfait icy; aussi bien que de 1'esperance, que les ministres de France comtnencent a donner, que si l'on demandé la restitution des isles de Tabago et de St. Eustache comme une faveur, et qu'on ne le veuille pas exiger comme une debte, en vertu du traitté de 1'an 1662, qui n'oblige pas le roy leur maistre a rendre ce qu'il prend sur 1'ennemy commun, l'on aura sujet de se louer de la maniere d'agir de Sa Majesté. II y a de 1'apparence que 1'affaire seroit desja faite, si M. d'Estrades estoit plus satisfait qu'il n'est des Estats de Zeelande, qui sont seuls intéressés en ces isles 1).
367. SIR JOHN MENNES AAN DEN NAVY BOARD, 26 Juni 1667 *).
Sunday about noone I went downe to Gravesend in order to pay some of his Majesties shipps then in the Hope, 700b0 ffi eing sent downe for that purpose. That nigt we received intelligence that a fleete of Dutch nien of warr were come up as farr as Hole Haven, and the next morning we could number 28 sayle. I gave order that our shipps in the Hope should come up higher towards Gravesend, where I found the Towne in a greate distraction, carryeing theire Goods out of Towne, and all in a dispaireing condicion, soe that Sir John Griffith the Governor of the Castle could not gett in above 12 men though the mayor used his dilligence to effect it, but at three quarters flood on Monday the Dutch were under sayle, a fresh gale at E. N. E., and we expected them up, but after they had gott theire men againe on board who had bin ashore firing and robbing of houses and stealing of cattle, they turned downe with the ebb and stood away. That night my Lord Generall Monck came downe and on Tuesday morning went away by 4 of the Clock towards Rochester. On Monday seeing the combustion not thinking the mony safe where it was I sent it back to Deptford by Mr. Solomons and M'. Slaughter, and gave order by Harry Russell to come downe to me after he had spoake with the officers of the Navy to whome I gave accoinpt of what had past, from whome I had a verball answere that Commissioner Pett complayned that upon new emergencies he was not able to goe through
1) D'Estrades V, 303, 329.
2) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 159. — Uit Chatham.— In dorso: .,To his honored ffreinds the Principall Officers and Commissioners of his Majesties Navy." — Solomons en Slaughter zijn ambtenaren in dienst van den „paymaster of the Nayy".



with the worke without helpe, and I was desired to goe downe, which I imediately did, and found I came out of one distraction into another, for the Dutch who left us went the same night to Sheerenesse where they tooke and fired our new begun worke and yard, and landed above 1000 men upon the Isle, and on Wednesday came up the river of Medway with thêire men of warr and fireships. Wee had a chaine and two guardships; as soone as I came I ridd downe to visite the chaine and I saw there had bin sunck two or three of our owne fireships. I was fearefull and soe was we all that if theire ships came on our chaine would faile, and if theire ships could passé our sunck shipps we should not be able to resist theire entrance at the chaine, and therefore concluded to bring downe 3 old ships more to sinck within the chaine, and that night upon the ebb we carryed two downe, but one by mischance was on ground; we sunck the two, and had we had the other we had don our buisnesse, for it would have filled up the middle gapp, by which they afterwards past. The Wednesday morning we were at the chayne againe and kept the boates by us which towed downe the shipps, to assist the taking up of hurt men, and to releive such as might escape from the fired shipps, and placed the boates soe under a point, that they might in security see the action and fitt themselves accordingly, and wee wayted by in a small Barge to observe the issue with my Lord Brouncker, myselfe and Commissioner Pett. The flood began to lift, and as we saw they had bin labouring upon the former ebb to cleare the passage of our suncke shipps, which they had don soe erly, that they had brought up divers fireships and men of warr through that opposition, and now the flood swelling the ünity, who was within before, sett sayle but wanting water was some time on ground, but as the flood came in she gott off and came directly to the starboard end of the Chayne, where she placed herselfe to the best advantage she could to annoy the Enemy, soe that we had her helpe besides the two guardshipps and two little redoubts ashore without the chayne a little, and soe placed that theire guns might all play together upon the Enemy, besides we had lined the chayne with two good eables to strengthen it, and then a bold single fireshipp makes the first assault, the men ot warr firing theire guns, and we the like, untill she had elapt aboard our man of warr without the chaine and then sprung quickly with herselfe and foure more, who soone made an end of the dispute, for all burned together, and those in the two little redoubts forced to retreate in the best order they could. This Wednesday thus spent we drew back; the Monmouth, who lay within the chayne, sett sayle after she had don what she could, and retired towards Chatham, the enemy employeing all the night to cleare the passage for theire further coming up the Ri ver, and soe well they had don it, that on Thursday morning1



on the flood most of them were gott in where they found the Royal Charles without men fast moored which they seized on, and sett fire on the SJ Maria, which was one of the 3 that had bin on ground beformencioned, and now we began to fortifie a small peiee of ground at the lower end of the yard by the Mastdocky and wrought.'all night very hard to bring up earth to make covert for our men and fitting, places for our Ordnance to plye out, we made our platforme and placed 8 good guns, and within at the out corner by the Trayne we had planted 6 good guns more. The trayne of Artillery consisting of 10 good feild peices, were planted behind a little hedge belowe the yard on the deseent of the Hill, TJpner Castle was likewise tooke care off and better guns sent, the charge left to Major Scott with a company of foote and some gunners and seamen with him, all things being in the best order soe little time could effect. Things being thus ordered my Lord Generall being visiting all Posts and encourageing every man by his owne example to be doing, at halfe flood we saw the Dutch who came up betweene TJpner Castle and the midst of Cockaram wood, where they anchored till the flood increasing they weighed, two men of warr the one drawing neerer to üpner, the other somewhat asterne, and theire second in the reare of them, and then two fireships past TJpner Castle, on which the man of warr plyed his cannon and the Castle at him. The fireships eame in betweene the Rogal Oakc and London fired themselves without any great hürt to ours, and heere had we had boates and men both ships had escaped that time, but the enemy presently sends downe two other fireships, which quickly did the worke notwithstanding all our shooting from the poynt of the yard, TJpner Castle and the Trayne, and though we galled theire mén of warr who durst approach noe nigher, yet they sent downe another fireshipp, which burnt the Royall James, both we and they perpetualty firing at one another untill the ebb was made, and then they turned downe the wind at E. N. E. In all this action we had not the appearence of 20 men together belonging to the yard, but were forced to make use of the souldiers to carry plankes and timber to helpe on our workes, where I observed the readinesse of the companies which came from London, as well as others of this Country, good houshoulders carry greate burdens of planke and timber with much alacrity, all our boates were employed to carry goods up as farr as Maidstone and other remote places, which was the ruine of our businesse, for by that meanes, we lost not only the use of our boates, but our men. I shall give noe farther accompt at present, but after my farther inspection into the the matter, which I am about, I shalbe able perhapps to finde out the check.
I pray let this be shewed to Sir William Coventrie to whome I had not leysuer to wright, having noebody to assist me.



368. WICQUEFORT AAN LIONNE, 29 Jnni 1667 *).
Dès 1'année passée, lorsque la flotte fut a Pembouchere de la Tamise, M. de Wit en sonda luy-mesme tous les passages bien avant dans la rivière, et veulut que dès lors la flotte y entrast; mais il ne put pas faire passer son advis au eonseil de guerre, oü la pluspart des chefs de la flotte s'opposèrent a 1'exécution de cette entreprise. Depuis que l'on a commencé a donner les premiers ordres pour 1'equippage de cette année, M. de Wit a tousjours proposé cette entreprise, offrant de 1'exécüter luy-mesme au peril de sa vie, et 1'a representée si facile, que l'on a enfin resolu d'ordonner a M. de Ruyter d'entrer dans la nviere de Londres et d'y entreprendre quelque chose, quant ce seroit mesmes avec hasard, et de laisser toute la conduitte de ce grand dessein au frere de M. de Wit, qui est bourguemaistre de Dordrecht, et un des plus hardis hommes de nostre temps. Sur 1'advis qu'ils eurent d'abord par un maistre de navire de Norwegue, qui venoit de Londres, que 10 ou 12 fregattes a 30 a 40 pieces de canon, qui escortoient 25 navires qui devoient aller aux Barbades, estoient dans la baye de Tilbury, ils formerent leur dessein sur cette flotte, et destacherent 34 vaisseaux sous le commandement de M. de Guent, lieutenaut-admiral d'Amsterdam, auprès duquel M. de Wit voulut demeurer, mais, le vent venant a manquer, ils changerent de resolution, attaquerent et prirent le fort de Charnesse, a 1'entrée de la rivière qui passé a Chattam et Rochester, oü ils trouvèrent 15 pieces de canon et grande quantité de masts et autres provisions. Le lendemain, qui fut le 22 de ce mois, après que M. de Wit eust fait sonder la rivière, et trouvé navigable, il y entra a dessein de ruiner plusieurs grands navires, qui y estoient comme en un lieu de seureté. Un capitaine nomme Brakel, dont le père fut tué auprès de Cadix dans un combat oü les Anglois firent les premières hostilités, il y a un peu plus de deux ans, ayant demandé et obtenu 1'honneur de la première attaque, après avoir essnyé le canon du premier vaisseau anglois, 1'aborda et 1'emporta en un moment, n'ayant eu en cette rencontre que trois de blessés, dont les deux moururent le lendemain. Le bruslot qui suivoit Brakel s'attacha au vaisseau nommé Matthias, et y mit le feu, ce qui mit 1'espouvante aux Anglois, qui abandonnèrent une bonne partie des vaisseaux, de sorte que le Royal Charles, qui est celuy qui porta le Roy en Angleterre, lorsqu'il s'embarqua icy en 1660, fut pris par deux chaloupes armées. Après cela, un autre bruslot mit le feu au vaisseau Carolus Qaintus, monté de 60 pieces de canon, et en suitte en prit un autre nommé le Chasteau
1) A. E., Hollande 84, ff. 226—227. — Uit den Haag.



de Honinguen, monté de 70 pieces, mais l'on y mit aussy le feu, bien que sans ordre, et on brusla encore un autre grand vaisseau, dont l'on ne mande pas le nom. Le 23, l'on mit le feu au Royal London, au Royal James et au Royal Oake ou Chesne, qui sont les admiraux des trois pavillons, blauc, rouge et bleu. Tellement qu'il y a eu sept vaisseaux de bruslés et deux de pris, la plus part du premier rang et des plus grands de tout le royaume, sans que l'on y ait perdu plus de 5 hommes. C'est es que disent les dernières lettres, qui sont du mesme jour 23 de ce mois. M.™ les Estats ont donné ordre aux admirautés de faire accomoder en diligence quantité de bruslots, et ont resolu de faire part de cette illustre victoire a tous les alliés. Si les Anglois ne sentent pas encore leur perte, ils la sentiront bientost, quand la flotte de l'Estat qui a ordre de demeurer dans la rivière, empeschera le eommerce de la ville de Londres, et particulierement les navires charbonniers d'y apporter le charbon de terre d'Escosse, sans laquelle elle ne peut pas subsister. J'ay oublié de dire que les Anglois, pour boucher la rivière de Chattam, y avoient enfoncé le Marmeduc, monté de 32 pices de canon, et six bruslots avec une fuste; ce qui a augmenté leur perte et n'a de rien servy.
On ne pourra pas dire que cette exécution empesche la conclusion du traitté de Breda, puisque mesmessans cela les Anglois tesmoignoient desja fort peu d'inclination a la paix, en formant des difficultés qu'ils ne vaincront jamais, paree que cet Estat ne souffrira point que le Roy d'Angleterre retienne tout ce qu'il a pris, et se réserve encore les pretensions dont il est parlé au 15* article du traitté de 1'an 1662 C'est pourquoy l'on parloit desja devant cette victoire qu'il fraudra separe 1'assemblée de Breda dans le 8 ou 10 de juillet, si les Anglois ne concluent point dans ce temps la. Les lettres des députés de cet Estat disent que c'est Coventry principalement qui empesche la paix, parle même principe par lequel Downing a conseillé la guerre, c'est a dire a cause de la part qu'il a en ces pretentions.
369. DEANE AAN PEPYS, 30 Juni 1667
The wholle fleete we conceave is come ts us and they all under saille are with a frech gaille and a flood tyde makeing downe the Stedway and as we conceave shall have a full implyment with them this afternoone. And through Gods blessing we hope to- give them littell cause to imagine it shall be worth theire labour, yet it might be feared we have a strange turne of seamens spirrits, that out of 800 men which weare on board colliers when I came to London, and now
1) Aitzema IV, 908 vv.
2) Bodieian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, f. 153. — Uit Harwich. 
Schrijver is „master shipwright" aldaar.



to be found not so many as will man eaight fiersbips, and though wee have 17 ready fitted, and could we man them by any meanes or way, they know it weare our desingne to come to them, but however wee hope to keepe our selfes secure. Strange amazments are in the people, yet this is my comforte I am in none my selfe nor our men, for now they be'all at theire quarters; they seame full ef corredge which I pray God continue to all our English people.
370. RICHARD TYLER AAN PEPYS, 30 Juni 1667 «),
Yesterday at 12 at noon I came to this port and about 3 or 4 hours before heer came to anchor in vew about 40 sayle Hollanders and now this day is in vew greate and small about 100 sayle or better. Wee hoape thay have deserted Sheerness, heer is 18 sayle fierships redy fited men exsepted, and this port well fixt on shoare with guns and men of good resolution to stand to them. I judge the Dutch nllthow thay may make a show, will not attempt the place. If any thinge present heer shall acordinge to your worships comand lett you know.
371. WICQUEFORT AAN FREDERIK III, 2 Juli 1667
Je disois en la lettre que je suis donné 1'honneur d'escrire a V. M. du 25 juin, que dès le 23 M.rs les Estats avoient eu advis que leur flotte estoit dans la Tamise, et que d'heure a autre l'on attendoit des nouvelles du succes de 1'entreprise qu'elle devoit faire. On les eut lundy matin par la voye de Zeelande, et en suitte par une galiotte qui estoit arrivée dans la Meuse, et l'on scent que M. de Wit, frere du conseiller pensionnaire, avoit bruslé sept vaisseaux de guerre anglois, et pris deux, et entr'autes le Royal Charles, qui est celuy que Oromwel avoit fait appeller Naseby, et qui porta le roy d'Angleterre aHarwitz lorsqu'il s'embarqua a Scheveningue en 1 an 1660. Ce dessein a esté formé par M. de Wit, conseiller pensionnaire, qui le voulut excuter lors qu'il fut 1'année passée avec la flotte de l'Estat a 1'embouchure de la rivière de Londres. II avoit luy-mesme sondé tous les passages, et soustenoit que les plus grands vaisseaux y pouvoient entrer, mais son advis ue fut pas suivy au conseil de guerre, oü il fallut ceder a la pluralité des voix. Dès que les deputés aux affaires de la marine out commencé a deliberer sur 1'employ de la flotte, il a parlé de son entreprise, et a fait voir que 1'exécution en estoit si facile, que l'on n'a point fait de difficulté d'ordonner a M. de Ruyter de 1'exécuter,
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, f. 155. — Uit Harwich
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



sous la conduitte du frère de M. de Wit, homme d'un courage intré-' pide. Je scay que l'on a envoyé a V. M.tó les lettres qu'il a escrites a l'Estat sur ce sujet, puisqu'on les a communiqueés a M. Charisius; c'est pourquoy je manquerois de respect, si je remplissois ma lettre de toutes les particularités de cette rencontre, laquelle aura sans doute de plus grandes suittes. Presqne tous les bruslots de la flotte y ont esté consumés, et d'autant que M.rs de Wit et de Ruyter font instance a ce qu'on leur en envoyé d'autres, l'Estat a donné ordre aux admirautés de Rotterdam et d'Amsterdam d'en equipper 18 en toute diligence,, en y faisant travailler jour et nuict. II a aussy escrit au roy de France et au comte d'Estrades, pour le prier d'ordonner a ceux qui ont la direction des bruslots que S. M.té fait preparera Amsterdam, en Northollande, en Zeelande et a Dunquerque, de se rendre au plustost dans la flotte, pour y suivre les ordres qui leur seront donnés par les plenipotentiaires de l'Estat et par l'admiral. Cette exécution n'a esté faite que pour contraindre les Anglois de faire la paix, mais jusqu'icy il n'y a point d'apparence qu'elle produise cet effect, puisque leurs ambassadeurs, qui sont a Breda, disent hautement qu'ils ne font qu'attendre 1'ordre de se retirer. L'ambassadeur d'Espagne a communiqué a l'Estat une lettre, qu'on luy escrit de Londres, laquelle dit que l'on y est fort estonné de ce coup, et que le peuple y crie fort contre le chancelier. M.™ les Estats ont des lettres particulieres, qui disent que le roy mesme a esté obligé de monter a cheval pour appaiser le tumulte, et qu'il y en a qui luy ont proposé de convoquer le parlement presentement; ce qu'il n'a pas voulu resoudre sans en delibererauparavent avec son conseil. La nation angloise est assés glorieuse, pour ne vouloir pas faire la paix après avoir receu un si sanglant affront; mais quand on considère que le roy aura de la peine a se faire continuer les contributions, après avoir si mal employé celles qu'on luy avoit accordées pour 1'equippage de cette année, et que d'ailleurs après la perte de presque tous ses grands vaisseaux, il ne pourra plus opposer des forces egales a cet Estat, bien loin de pouvoir mettre en mer une flotte qui puisse combattre tous les alliés, il faut esperer que les Anglois seront sages, et qu'ils feront la paix.
372. DE ETJYTER AAN LIONNE, 1667 »). Je ne scay si je m'ose flatter d'un second effet de la bonté du Roy,
1) A. E., Hollande 84, f». 277. — Uit de Zeven Provinciën. — Deze brief is niet gedagteekend; hij zal blijkens den inhoud geschreven zijn in April. Ik plaats hem hier, daar hij eerst in Juli is besteld. 13 Juli 1667 zendt Brodart, „lieutenant de port" te Duinkerken, 'hem aan Lionne toe; brief en portret zijn daar aangebracht door een Hollandsch schip. Brodart vraagt, aan welk adres hij het' portret verder moet zenden (A. E., Holl. 84, fol. 276).
36



et qu'après celle qoe Sa Majesté a ene de nt'estimer digne de tant de marqués d'honneur, elle auroit encore, pour m'en accabler, tesmoigné quelque desir de Yoir mon portrait. Cette faveur me paroist si grande, que je n'ose pas adjouter foy a ce qui m'en a esté dit. Dans cette. inceartitude, Monsieur, je prens la liberté de m'adresser a vous et de vous 1'envoyer, pour vous prier, s'il est vray, de le presenter en toutte hamilité a S. M., sinon de le tenir casché, comme une chose indigne du reguard d'un si grand Prince, devant lequel 1'original ne pourroit paroitre qu'avec confusion, de voir tant de Majesté et tant de bonté ensemble. Je me promets ceey, Monsieur, de la vostre, et je chercheray les occasions pour vous tesmoigner les marqués de ma reeonnoissance. Nostre flotte se prepare pour sortir, Dieu aydant, vers la my-maye. Les grands vaisseaux de la Meuse, d'Amsterdam et d'ailleurs ne font qn'attendre la haute marée pour aller au Texel.
873. VvTCQTJEFORT AAN FREDERIK LU, 9 Juli 1667 !).
Lundy M.rs les Estats eurent des lettres de la flotte par lesquelles M.rs de Wit et de Ruyter escrivoient, que le conseil de guerre avoit jugé a propos, sur 1'advis que l'on avoit que les Anglois preparoient quantité de bruslots qui eussent pu incommoder la flotte, de se mettre a 1'emboucheure de la Tamise, en en ce faisant d'abandonner 1'isle de Scapey; que toute la rivière estoit fermée, depuis le Nort Voorlant jusques a Marigate, en sorte que l'on n'y pouvoit entrer ny sortir, et que l'on en avoit destaché deux escadres, 1'une de 20 vaisseaux, pour aller vers le Nort sous le commandement de M. de Gent, et 1'autre de 11 vaisseaux dans la Manche, sous la conduite du viceadmiral de Zeelande. L'Estat a esté bien fasché de ce que 1'isle de Scapey a esté abandonnée, contre son intention et contre ses ordres, paree que l'on esperoit d'incOmmoder par la Ia ville de Londres. M. de Wit, qui est dans la flotte, estoit du mesme advis, mais il a esté obligé de ceder a la pluralité des voix dans le conseil de guerre, dont l'on n'est pas satisfait. La flotte ne laisse pas d'incommoder la ville de Londres au lieu oü elle est, puisque l'on a admis que faute de charbon de terre la pluspart des brasieurs ne peuvent pas travailler, et qu'il y est si cher que la quantité qui s'y vendoit 25 schillings il n'y a que quinze jours, se vend presentement 6 livres et 10 schillings sterlnrs.
Les lettres secretes de Londres du 1 de ce mois disent quelaconsternation y estoit si grande lorsque la flotte approcha de Chattam, que si eïle eust avancé jusques a Greenwich, et mesmes jusques a Ia ville, elle auroit pris ou ruine tous les vaisseaux qui estoient sur la
i) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



rivière. Que cela est impossibie presentement, tant paree qne les Anglois ont tiré toute 1'artillerie des vaisseaux pour en faire des batteries sar !e bord de la rivière, parmy lesquelles il y a de cent pieces de canon, qne paree que la Tamise n'est presque pas navigable, a cause dn grand nombre de vaisseaux, tant de guerre qu'autres, qu'ils y ont enfoucés. Its ont aussy prepare plus de 50 bruslots, qui pourroient faire un grand effect dans la rivière. Be qni les a allarmés le plus est, qu ils ont pris une galiotte, dans laquelle ils ont trouvé des lettres *) par lesquelles M. de Wit, qui est dans Ia flotte, donnoit advis au due de Beaufort de ce qu'il a fait dans la Tamise, et 1'exhortoit ace que suivant 1'accord qui a esté fait entre les ministres de France et les deputés de cet Estat *) il agist de son costé, et que par ce moyen il pust entreprendre quelque chose de plus grand; ce qui faisoit croire aux Anglois que l'on feroit une descente, dont ils ne se pourraient pas defendre en 1'estat oü sont leurs affaires. Ils ne sont pas encore bien guéris de cette apprehension, et c'est a cause de cela que la ville de Londres est dans le dernier desordre. Le peuple y crie contre le lord Arlington, et n'espargne pas mesme le roy qu'ils disent estre papiste, et de s'estre servy des papistes pour faire mettre le feu dans la ville, et que ie prince Robert a appelle le chancelier traistre, et qu'il luy a dit que sans le respect qu'il doit au roy, il luy donneroit de 1'espée dans le corps. II est certain que tout le eommerce y cesse, et que l'on n'y paye ny lettres de change ny obligations, et mesme que les banquiers et changeurs ont fermé la caisse, et ne restituent pas aux marchands 1'argent qu'ils ont a eux. Et c'ést la la veritable cause de la précipitation avec laquelle les abassadeurs demandent la conclusion du traitté. Comme en effect s'ils ne font pas la paix bientost, ils pourroient bien recevoir un autre eschec plus grand que le dernier, veu que depuis mercredy dernier l'on a encore renforcé la flotte de 1200 hommes de pied, sous le commandement du comte de Horn; l'on prepare a Rotterdam et Amsterdam 18 bruslots, et l'on a escrit au commandeur la Roche que suivant 1'accord qni a esté fait avec M. d'Estrades pour regler Pemploy de sa personne, il ait a se rendre au plustost dans la flotte, avec les vaisseaux et les bruslots qu'il commande. II y a de 1'apparence qu'ils seront inutiles, et que la paix fera bientost desarmer de part et d'autre.
374. RICHARD TYLER AAN PEPYS, 12 JuÜ 1667, „10 at night" »). This day at V2 flood about 50 sayle of men of war and fyrships
1) Zie Geyl in Bydr. en Meded. Hist. Gen. XXXVIII, 389 (C. de Witt aan de Beaufort, 16 Juni 1667). Voor „départir" in regel 4 moet daar gelezen worden „députer."
2) 5 Mei 1667 (Aitzema VI, 110; d'Estrades V, 203; Brandt 556).
3) BodTeian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fbl. 444. — Uit Harwich.



of the enemy atemted this port, and landed about 3000 men as we guess, on Suffolke syde with ther shallops and boates, who marched up bouldiy to Lanker fort with ther scaleing laders, but could doe nothing as they intended. They killd us there only 1 man, a soldier, and wounded 4; they were beaten off to our honour and I beheld them run, leaving ther laders behynd. Their los is uncertaine, haveing of their selves caryed away severall ded and left sum behynd, but the dispute continewing till sunsett can give no certayn account. Their is of them about 2000 still on shore in the marshes, and we are now sending 500 men over to joyne with the traynd bands to fall upon them this night befor flood. Pray lett my wyfe know by a messenger I am well. The post tary; we expect more action in the morning.
My implyment this day is to vitle our land forses.
376. DEANE AAN PEPYS, 13 Juli 1667, „aboute 7 a clocke in the morning"
Yesterday in the affternoone the Dutch ffleet landed aboute 2 mille ffrom Langard ffort aboute 3000 men and at the same time 9 ships came neare to the ffort and smartly played at the ffort, the ffort spent littell more powder then to anoy them, ffor they lay round it, and affter an howers dispute with the ships the Dutch army boulldly came to the forte walls in ffavor of the sea banke, and one theire appearance the ffort gave them a warme intertainment which caused them to retreate to the place they landed at, and left behind them 20 laders and many armes. One part of the Dutch had made good a way downe to the ffort but affter some time with the losse of aboute 12 of our men they put them allso to the boates and there in a boddy they continued till darke, and in the night wee got over ffrom hence 500 men and if they had stayed they had bin by this eertainely well beaten, but now they have accquited the land and theire ships ffallen downe to Oasly bay. The ffier ships of this place was the onely cause they dare bring theire ships noe ffurther in, yet the winds so ffavor them that not one of ours could get to windward of them. The harme done at ffort one man killd three wounded with the governer whose wound we hope of littell harme; the Dutch aboute the ffort 8 dead and wounded unknowne; its thought they got away the dead along with them, ffor it was a very smart dispute, and many shot ffiered. The millitia have taken som, but as yet we kwow not the number nor what they killd, so that now our men have got ground and turned them; they are well pleased. What they will ffurther do, wee know not, but its
i) Bodieian Library, Oxford, — Ms. Rawlinson A 195, fol. 148. — Uit Harwich.



beleaved they will scareely attempt the land here any more, but ffor my owne part suspend my judgment, since I see theire intelligence so good as to returne to us the next day most of our millitia was departed in Suffoullke.
Noe men of our ffierships hurt, onely two Dutchmen at one shot aboard the Lilly, who were very ffearefull.
376. WICQUEFORT AAN LIONNE, 14 Juli 1667 l).
La flotte est tousjours a 1'embouc'heure de la Tamise, d'oü elle incommode si fort la ville de Londres, oü il n'entre pas un seul vaisseau, que le charbon de terre, qui ne valoit il y a 15 jours ou 3 semaines que 25 shillins, se vend presentement 6 livres et 10 shillins sterling: tellement que la pluspart des brasseurs ne peuvent pas travailler. Le comte de Horn, qui partit d'icy mardy 5 de ce mois, yest arrivé avec 800 hommes. II est certain que l'on a encore un grand dessein, que l'on se mettra en estat d'exécuter, si les Anglois ne font pas bientost la paix. Les 18 bruslosts que les admirautés de Rotterdam et d'Amsterdam ont fait accommoder sont prests, et doivent estre partis. MM. les [Estats ont aussy escrit a M. le commandeur de la Roche, qu'il ait a joindre la flotte avec les 2 vaisseaux de guerre et les bruslots que le Roy a fait faire en Dannemarc. II est arrivé des lettres de la flotte du 9, qui portent qu'il est encore entré 30 vaisseaux dans la rivière de Londres, qu'ils sont montés jusques a un quart de lieue de Gravesende, mais qu'ayant fait sonder la rivière, ils ont trouvé qu'a environ la portee du canon au dessus de cette ville-la, elle n'est plus navigable, a cause des sables qui y font des bancs en plusieurs endroits, et des vaisseaux qui y ont esté enfoncez, de sorte qu'il n'y avoit point de fortune a faire, tant paree qu'il n'y avoit point de vaisseaux qu'ils pussent ruiner, qu'a cause des batteries que les Anglois y ont faites, qui eussent du perdre la flotte ou la mettre hors d'estat d'agir, ils ont resolu de retóurner a leur premier poste, devant le cbasteau de Queenborn. Cependant que cette nouvelle entreprise et Passeurance que le vice-admiral de Zeelande a eue d'aller reconnoiste la baye de Harwitz (mais ayant trouvé que les 18 ou 20 voiles qu'il y a veues, et qu'il croyait estre armés en guerre, n'estoient que de ces navires dont on se sert pour aller querir du charbon de terre en Escosse, il a jugé qu'il ne meritoient pas qu'on les attaquast), ont donné une nouvelle allarme a la ville de Londres, oü 1'esmotion a esté si grande que le Roy d'Angleterre, ne croyant pas son autorité assés grande pour pouvoir remedier au desordre, a esté obligé d'escouter ceux qui lui consoilloient de convoquer le Parlement, et de le convoquer en effect, pendant que le peuple
i) A. E., Hollande 84, ff. 283. — Uit den Haag.



demandé la paix avec chaleur. Sn cette dernière exécution, les Anglois ont encore fait enfoncer 7 grands vaisseaux de guerre, de peur qu'ils ne tombassent entre les mains des Hollandois. La flotte de l'Estat manque d'eau fraische, mais l'on en a fait partir depuis 2 jours.
377. NIEUWSBEEICHT TOT BREDA, 15 Juli 1667
The peace is in a great likelehood to be concluded, although the issue doth wholly depend on the answer which shall be brought back to Breda by my Lord Coventry. If it prove a peace, prudent and knowing persons here say it will be a very advantagious one for England, considering our present condition. The Dutch are very high and haugthy and do not only thinke but declaré that if there be a peace, they have beaten us into it. But this I know you expected from them and much more.
378. WICQUEFORT AAN FREDERIK TH, 16 Juli 1667 2).
II y a plusieurs lettres de la flotte de l'Estat, qui est a 1'emboucheure de la Tamise. 32 vaisseaux, suivis de toute la flotte, estoient montés jusques a un quart dé lieue auprès de Gravesende, mais n'y voyant point de vaisseaux, et ayaut trouvé qu'a la portée du canon au dessus de Gravesende, la rivière n'estoit pas navigable, tantaeause des sables, qui y font des bancs, qu'a cause des vaisseaux que les Anglois y ont enfoncés, elle revint a son premier poste auprès du cbasteau de Queenborn. M.rs de Wit et de Ruyter avoient envoyé reconnoistre la baye de Harwitz, et y avoyent veu 8 ou 20 vaisseaux, qui a les voir de loin, sembloient estre quelque chose, mais en en approchant ils virent que c'estoient de ces navires qui vont querir du charbon de terre en Escosse, de sorte qu'ils jugerent que cela ne valoit pas la peine de se mettre au hasard de perdre quelques vaisseaux; comme quelques jours après ils ont perdu plusieurs soldats, en voulant mettre pied a terre, et attaquer le fort de Harwitz, ne 1'ayant pu faire a la faveur de leur canon, paree que le vent venant a cesser, les vaisseaux ne pnrent pas approcher' Mais encore qu'en ces deux dernieres rencontres l'on n'ait point eu d'advantage sur les Anglois, et mesmes qu'il y ait eu des gens de tués cn la derniere, dont on ne scait pas le nombre, paree qu'il n'y a point de lettres a l'Estat, la première a pourtant causé un tres grand desordre dans la ville de Londres, jusques la que le roy d'Angleterre ne trouvant pas
1) R. O., News Letters 50. — Geparafeerd W. Alt f?]. — Zonder adres.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



moyen d'y remedier, a esté obligé d'escouter le conseil de ceux qni estoient d'advis qne l'on convoquast le parlement, qui a esté effectivement convoqué au 16 aoust prochain. Depuis deux jours l'on a envoyé a la flotte quantité d'eau fraische, dont elle manquoit, et les 12 bruslots que l'on preparoit a Amsterdam doivent estre partis aussy, mais ceux de Botterdam ne sont pas encore prests.
379. RICHARD TYLER AAN PEPYS, 16 Juli 1667 »).
My last wass a post past to your worship; I then gave you a short acount of what past heer that day (and doubt not bat you have had since a fuller relation from a better hand), since which time the enemy have made no farther attempt heer. This morning captain Liddall arrived heer from the West, and affirm they saw last night the beacons on fyer at Soule and AUberrow where the enemy is suposed is landed. This morninge his Royall Highness feryed over with the Lord of Oxford and som gentlemen unto the Suffolke syde: and we hoape in the evening at their return shall have a good account of the resolution and strength of our fforces to receive the enemy. The Westfreizland is caryed up into Mannentry river and our captain and men now orderd to be discharged.
On Tuesday last when the Dutch landed on Suffolke syde, they secured 3 or 4 of our country men and caryed them to their oomanders to bee examined about the strength of Laugerfort, whoe afirnid there wass 60 pieces of ordnanee and 8 or 900 men; they replyd they were lying English Rogues for there was but 10 or 12 guns and 100 men: but they found it too trew for them before night.
380. ADRIAEN DE HAESE AAN ZIJN BROEDER IN INDIË, 18 Juli 1667 *).
Wy sijn met 's lants vloot nu al eenigen tijt in zee geweest en ons al tijt onthouden in ende voor de rivière van Londen alwaar wij met eenige schepen syn geweest in de rivière van Rochester tot voor Sattum 3) toe, ende eerst hebben genomen het eylandt Sappey *) ofte Quinenburgh, en voorts in de rivière van Rochester gebrant de admiraels en vyce admiraels schepen van de witte en blauwe vlagge ende
1) Bodieian Library, Oxford. — Hs. Rawlinson A 195, fol. 146. — Uit Harwich. — Aubrey Vere, earl of Oxford, is lord lieutenant of Essex.
2) R. O., Holland 183. — Origineel. — Gedrukt, doch met afwijkingen, bij Geyl in Bijdr. en Meded. Hist. Gen., XXXVII, 430. — Adriaen de Haese is de kapitein van de Veere.
3) Chatham.
4) Sheppey.



't eerste admiraels schip genoemt de Rojael Charles nevens noch een bij ons genomen en in Hollant gebracht, soodat sij in alles hebben verloren 9 schepen sonder de branders, meest alle schepen voerende 80 en 90 stucken, waeronder oock waren de Carolus Quintus en het Huys te Swieten, welcke sij van te voren van ons hebben genomen. Het is een groote saecke- voor ons geweest, en een groote spijt voor den Coninck, dat wij sijn gecomen in 't hart van sijn lant, en de schepen genomen en gebrant in sijn gesicht. Hij x) hadde deselve niet claer gemaeckt, waerdoor oock van alle haer schut niet waren versien. Op de Rojael Charles lagen maer 32 met al aen 9) stucken; hadden noch seylen aen 3), noch cabels in, als alleen waervoor hy lach. Daer is over dese victorie in Hollant geviejrt ende een danckdach gehouden. Den vijant heeft sijn vloote niet gereet gemaeckt om dese somer in zee te gaen om tegen ons te ageren. Wij hebben daerna noch een a'ttacke gedaen op het casteel te Herwicds, waer wij in haer gesicht landen omtrent de 2000 man, die tot voor het fort trocken, maer alsoo wij met de schepen niet conden daervoor comen door de droochte ende niemant daer bedreven was, nadat sg eenige cerges op het fort hadden geschooten sijn met goede ordre weder afgetrocken, alsoo onmogelijck was soo te winnen door de sterckte, maer daer *) een formele belegering soude moeten geweest sijn. Ons volck s\jn alle weder aen boort gecomen, sonder dat de vijant het inbarkeren heeft belet. Hebben maer achtergelaten 7 dooden en in de 30 gequetsten. Wjj houden de rivière noch beset ende gaen met noch een getal van schepen int Canael onder den heere de Ruyter, waer ick oock mede gaen, maer vertrouwe niets meer sal worden uitgerecht, alsoo over een dach2a3 is schrijvens gecomen, dat den vreede tot Breda genouch was geslooten op aprobatie van den coninck Deselve vreede soude zijn geslooten tot reputatie ende avantage van onsen Staet 6).
In 't schip Veere sey lende onder 'slants vloote voor het Noort Voorlant desen 18 July 1667.
381. RICHARD TYLER AAN PEPYS, 21 Juli 1667 6).
I have yours the instant, and should be glad to be servisable to your worship, to my poor abillities heer: we ar I heer to continew but our ship being againe in ordnary and men discharged, it willbe
1) Bij Geyl: „Sij".
2) Bij Geyl: „mei alle".
3) Bij Geyl is het woord „een" weggevallen.
4) Bij Geyl: „door".
5) Volgen particuliere zaken.
6) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, foL 140. — Uit Harwich.



my intrest and duty to attend Sir William Penn to pass my accounts.
The Spye went henee on Tuesday morninge ass decoy to 2 Sweads laden with timber and deales for London, with orders allso to goe to Sheerness for intilligence, and to returne againe this morninge: the captain tells me he findes the coast cleer of the ennemy, and that this day our men begin againe to rebuilde our fort there. About the hour of 11 this day I attended commissioner Taylor up the Beacon hill where I coulde see aboute 14 sayle of the ennemy on the backesyde of the West Rocks. There may be a greater number, the weather beinge hazy. There is not any now to be seen to the Norward. The West syde of this towne is now allso a fortefying, every mans yarde beinge a saifegard to himselfe and towne, the remainder of our guns beinge this day sent for to be planted ashoar.
882. DEANE AAN PEPYS, 21 Juli 1667 i).
The shortenes of time this post, and the length of this inclosed gives me the belivefe you will not understand what you desire ffor on my perusall of it I ffind it is not whoully sett in order as it ought, yet considering your honers desireing rather the truth and matter of any thing more then the goodnes of its wrighting and forme, hare let it slipp my hand as it is, being the whoulle scoope of the busnes then acted, and if this be shorte in any thing you desire to be more pertickelly sattisfied in, I humbly pray a line by the next and my trew inddeaver shall be used to informé your honer touching each point, and lett me add this allso itt is the ffierships this boute hath preserved us and nothing ellse hindered the Dutch coming in to this place, ffor all other things could not have prevented, though ships weare sunke and 5 more ordered, yett they coulld nota quarter stop the channell, and that they knew so well as oursellves.
[Bygevoegd:]
„a nabratjve of the late transaction of the Dutch and us, July the 1201, 1667".
July the 1001 being Sunday the Dutch fieet being about 45 saille of men of war and 20 hoys and tendors came downe the Swin and came tó an ancker at the bouy of the Gunffleet.
July the ll01 the whole ffleet waighed and sett saille to the norward being little wind at S. E. they came to an ancker about the Whiteing sand beffowre the fflood was don, one the ebb thay went downe about Goulle and Allborowh.
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 134. — Uit Harwich.



July the 12th the wind at N. E. the whole Dutch fleet waighed and stood close aboard the shore and sailled toward Harwich wheare in theire passage they spied Sir Phillip Parkers regiment of the white, fferying over Woodbridge water to follow theire motion, and to prevent that regiment of getting over, the Dutch sent theire boates with gunns in the head of them and sum boys and made good the water that they might not passé over this water being not above 2 milles from the place the Dutch landed at. Soe that our horse being two troups weare fforced to ride to Woodbridge which was 16 milles to come to the place, but the ffootte by 6 a clocke in the affternoone gott over by which time the horsse meet them and on Fillstow Cliffte geathered togeather about 1500 floot and 3 trooups off horse.
July the 12tn, about 11 a clocke ffowrnoon the Dutch appeared in our sight at Harwich, and came in close to shore and about one a clocke they weare with 9 ships in ffight with the fforte the rest ffollowing; in theire passage to the fforte we saw about 45 boates goe ffrom them and two milles from tbe fforte landed aboute 3000 men at tbe bottom of Fillstow Cliffte in a plaine wheare they drew themselues in a boddy with a good stand of pikes; when they weare in this order, they did with a good company get up the hill and lined the hedges and made good the way to the fort on the hill, and at the bottom kept a reserve of about 600 men; the remaineing parte went under the ffavor of the sea baneke to Langard forte and got neare the fforte within pistoll shott, and when they had gott soe neare as they could they fired estreamely with theire small shott one the fforte ffor halfe an howre, but neaver came over the banke at all, though about 4 of theire officers did do it and much urged theire ffollowing them up to the fforte wall, yett they would not, haveing a good banke to ffrind, and all this time the enimy weare about the forte the Dutch shipps weare sillente and did not shoote ffor ffeare off killing theire owne men. This dispute heildd above halfe an howre or more, the fforte by chance haveing in it 900 men, ffor just where the Dutch landed and at the same time Major Holland with 5 companys of the yeallow had orders ffor to marcb ffor Langard fforte, and soe did not attempte a shote one the enimy but ffolowed his order and went to the fforte who was not long in the fforte beffore the enimy came and besett it; this their designe was shrodly layd and yett more sutteller then appeares to us, ffor the 9 shipps not coming into the harbour who weare about the fforte, wee weare masters of the River and soe would not suffer them to appeare on this side the forte. With the Linoxs, Trewlove, Lilley and galliote we ffiered at theire men and galled them yett this was layd by them to prevent, for at the Dutch coming in, the Reare admirall of the 9 shipps which came into the Rowling Grounds came on ground on the reidge and lay an howre and a



halfe, and no ffiership of ours could got neare them being all to leaward; 80 soon as de Rutter see the ship on grownd he ffired a gunnand called a councell of warr and altered the designe and sent his owne boate away with a white antient, and ordered the reareadmerall that he should not veuture in but eom to an ancker with his ships and ply the fforte to effect the desingne of storming the fforte, and how I come to know this I spoke with a Sweed which was on board de Ruther at the same time and he says the leffetenant of de Rutter tould him soe, which is certaindy so by all the curcumstances before mentioned, but I am glad of the allteration of theire designe, ffor had they come in and bin masters of the river they would have pusshed hard ffor the fforte especially if theire foot bad come over the bancke and got into the trenches with granarders would have soone put our men from tbe brickwall which is all the strength of that place, and bettween your honer and myselfe they could not have missed it, the fforce within the forte weare all but 2 companys, green men of the mellitia, and of them you may guess at, and some parte of the Dutch's feare of coming in was our fierships which hath at this time preserved us, for our guns they rallue not yett: wee have now on Harwich mounted 80 and at the forte 62, which with sum defncullty of the harbour and ffeare of our ffiershipps might through good corridge and conduct put a great stop to theire insolency, and if they had ventured in and we had hap to disable some of them, and our ffierships got one board them it would have been hard if most of them had escaped us, but all this whille I am speakeing of this I allso speake of corridge and willingnes which is so lost in most men I am allmost ashamed to speak of it, but soe it is and it is certaindy for want of re ward, for on my life beleave it without vanity I may speake it had our men ffailled us at this time which they have bin most active in, wee had bin in a bad condition, for we cannot carry so much as boate with men or horss but wee must doe it, and that all that have bin heare have seen, and I thinke will say so, but would wee could be yett more serviceable. Its my désire while I have breath.
Now for the retreate why soe soone, you have heard my reason which I am sure houllds good, and it was not as simple people imaigine that our Spie or the gallioate boy who shott about 8 shote and them att ramdum which maid the ffoot to retreate, for they killd not one man with great shot; noe, it was the millitia whose collers displayed one Phillstow Clifte neare wheare they landed, and not knowing but that the whoulle millitia was come they theirefore retreated, seeing theire gaurd and onr millitia ffier at each other one the hill, which made them all draw from the fforte about 5 a clocke and theire drew into the bottom and theire drew into battallia and stood whille darke night, ffor I veryly beleave they dare not take to



theire boates for feare of our hors would breake in amongst them, but they need not have feared that for on discours with Sir Phillip Parker tould me under the rose that the hors would have the ffoot goe on and the foot weare all disordered the horse went not, which I dare say is trew, yett to the Duke they make apolligies if they could have gstt downe the hill they would have don it, and to see whether it be soe the Duke himselfe hath veiwed every place and found ways if they would have gon and they must needs know the country so well as himselfe, but littell the Duke says to it whatever hethinkes; however the millitia hors is discharged and the new troops come and some ould, I thinke about 5 troupes; the millitia foot some gon home, the number yet I know not; 4 companys in the forte is to continue with 40 hors.
I should have allsoe tould you seeing the Dutch did not goe of the shore untill towards night, I did perswad my Lord of Oxford to send over from hence 500 men which we did the night to fall on the enimy with the malitia, but ere we got over in a boddy the Dutch departed, and thus the fight ended with about the loss in my former, yett the Sweed did relait that they lost 33 men out of de Rutters ship for they carried of sum of their dead ones; [the Sweed] telles us who they tooke on the clifte before our army came *), maid them show them the wayes and teil them the strength of the contrey, which they did not beleave to be soe great.
Dolman 'and other English tould this man if they found him in a lye they would kill him, but in the night he got away. This man saw them carry away a brave officer which he saith is an Englishman, and more then this I cannot at present remember.
The Dutch fleet still continue in sight heare about, but we doe not discover above 30 saille.
383. WICQUEFORT AAN FREDERIK TH, 23 Juli 1667 *).
Depuis 1'attaque du fort de Harwitz, la flotte est retournée a 1'emboucheure de la Tamise, et la M. de Ruyter s'en est destaché avec une escadre pour aller exécuter encore un dessein, dont l'on ne parle pas bien positivement, mais l'on croit que c'est pour aller ruiner quelques vaisseaux qui sont a Portsmouth, ou pour aller audevant de Smith, qui les devoit joindre avec 1'escadre qu'il commande. M. de Guent continue sa route vers le Nort, a dessein d'aller audevant des vaisseaux que l'on attend des Indes orientales, au nombre de 17, qui apporteront pour plus de 20 millions de marchandises, qui est bien le
1) Vgl. het slot van rA 379.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.



plus riche retour que la compaguie ait jamais eu. II court un bruit que le vice-admiral Allen, qui est parti des costes d'Angleterre dès le mois de janvier, est allé jusques au cap de Bonesperence, croyant y pouvoir rencontrer cette flotte, et néantmoins je ne voy pas que les directeurs s'en mettent beaucoup en peine. II fut resolu lundy dernier que la flotte sera encore raffraischie de vivres et de toutes les autres choses necessaires pour 3 mois, paree que l'on fait estat de la faire demeurer en mer jusques a la Toussaints.
384. DEANE AAN PEPYS, 23 Juli 1667!).
All that I can acquainte your honer this post is, that aboute 70 saille of the Dutch ffleet are heare in sight spread aboute the sea, and aboute 18 of them in the Steedway and most of them very ffaire ffor our harbour, as if they intended us the other attack, which bythiere working it should be so, and ffor my owne parte beleave it. The melitia of Suffoullke is all dismissed and as yet my Lord Arlingtons nor Sir Allin Apsleys regemints is not come; this night they be expected.
The head officers off Suffoullke of the mellitia are whol ley disgusted at my Lord Barkelys power over them, and this Sir Checester Wray last night toulld me, which at this time I was sorry to heare, and that they would not obey him; I woulld have spoken this to none but yoursellfe. 4 of our sunke ships are waighed againe.
385. "WICQUEFORT AAN FREDERIK IU, 30 Juli 1667 2).
Depuis quelques jours, il y a fort peu de lettres de la flotte. Les dernières de M. de Ruyter sont du 19, et disent qu'elle se trouvoit alors a la hauteur de Havre de Grace. L'on dit iey qu'il y a quelque dessein sur les isles de Jarzé et de Garnzé, mais ce ne sont que des conjectures. M. de Guent estoit vers les Orcades, et la troisième escadre est encore a 1'emboucheure de la Tamise.
386. EDWARD GREGORY AAN PEPYS, 30 Juli 1667 8). Doubtlesse deare Sir you have received au account of the late
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 138. — Uit Harwich. — Lord Berkeley of Stratton en Sir Chichester Wray: Calendar 1667, pp. 167, 178.
2) R. K. — R. H. — Uit den Haag.
3) Bodleian Library, Oxford. — Us. Rawlinson A 195, fol. 138. — Uit Chatham. — Sohrijver is „clerk of the cheque" aldaar.



transaetions in thia river from a more polite and distinguisbin# penn tben mine, but since you are pleased to desire the sight of such a rough draught as my rude hand can delineate, and itt being my fortune to bee a neare eye witnesse of the enemies first arrivall within our Buoyes, and the whole following action, I will adventure as suecinctly as I can to imparte to you what remarkable passadges I observed. Sunday the 1901 of June, aboute noone, I waited on Sir Edward Spragge to Shiernesse, where wee embarked on bord the Henrietia yacht, and stood immediately to sea, tbe winde easterly. Soone after being about 4 a clock to the eastward of the Black Tayle, wee descried from our topmast head a fleete of ships, with whom wee stood a glasse and a halfe, till wee plainely made nigh 30 saile, amongst them three flaggs, and attending on them, suudry galliotts and scutes. By this time wee joyned our owne two ketches that had bene upon the scout, who could but confirme to us, what wee plainly saw.. Wee immediately bore up for Shiernesse, where Sir Edward Spragge staid that night, giving bia order to the guardship, fireships etc. But sent mee presently up the river, to order the Monmouth to weigh (who rid then betwene Ocam Nesse and Bishops Nesse) and gett within the chaine; he wrott to my Lord Middleton *) and requested the sending downe my Lord Douglas his whole regiment to him (as I best remember) most part of which were that night before high water embarked, but afterwards commanded again ashore, so that of that regiment wee had the next day one compagny only with us, which by immediate order from Sir Edward Spragge came to us from Sittenbourne, who was pleased to recomend to my care, the bringing downe 100 seamen from the Mommbufh (when within the chaine), to stand by our guns on the shore, and to allarum our Guardships, the well-inanning which and the ordering the boats, Commissioner Pett with the assistanee of all the rest of the officers of the yard undertoöke. Att midnight I went on bord the Mommouth then att Gillingham, and imparted my order to Captain Clarke for 100 men, who consulting his officers att length complied therewith, and I saw them shipt into bis longboate, to be putt on bord a dogger and a hoy, which I had got ready there for theire transportation, and with them theire Lieftenant John Kfrké a very forward good man, but as iff all things had concur'd to make us unhappy, the masters of the dogger and hoy in the night ran both their vessells on ground, where maugré the Lieftenant the greatest part of those men gott ashore, and 44 only were brought downe to us to Shiernesse. Going from the Mommouth, I called on board the Matthias and Charles the 5,h, who had then att least 100 ropemakers on bord
1) Lord Lieutenant of Kent.



them, besides theire owne companyes. To tronble you noe farther with what passed above, by breake of day I gott downe to Sir Edward; the enemy to amuse us stood up the river of Thames the evening, leaving only one man of warr, a fireship and a galliot hoy to secure the buoy of the Nore. In the morning early Sir Edward sent tbe Dolphin a fireship of ours and our two ketches to endeavour the sinking the Buoy, which in spight of theire man of warre, our people effected, and our fireship obliedged theire man of warre to flyeforitt up the other River, who doubtlesse went to acquaint his friendsthat the Buoy was sunke, and that they were noe longer to looke out for that marke. To teil you how totally unprovided wee were at Shiernesse for the receptiën of such an enemy, and how uncapable longe to resist him, were butt lost labour woffull experience hath proclaimed the tragieall effects of the neglect of that plaee, and I am sure whatever afterwards befell us may justly be imputed to that omission; had I the honour to see you, I eould acquaint you particnlarly with those things, which are too various and troublesome to be inserted here. That morning the people from the oposite Island ridd to the shore and weaved to us, wee sent to them, and they enformed us, that some stragling inconsiderable number of the enemy were landed, and they requested some assistance. 8ir Edward drawes out 26 musquetiers out of the Scotch Company wee had with us, and under the conduct of his owne kinsman, well aquainted in that Island, and theire ensigne he sent them over, who not returning as wee expected, were wanted with us ere the sun sett. In the afternoone came to us a company of the trainebands, under the command of Major Hughison, upon whose courage and his mens resolution, 1 shall undertake to make noe comment. The last quarter ebbe the enemy plyes downe the other river, where he wrought seamanlike with the danger visibly before him, and rf he came on ground, a whole aproachfng tide to lift him. Being gott about the East End of the Nore, his headmost ships stood with us, and ahead of them af galliott hoy sounding as wee suppose, who came no sooner within shott of us, then wee obliedged him to a speady retreate, nor did the foremost man of war though a great ship care much for aproaching us, after wee had placed a shott or two in him; thus wee began with them much about 5 in the evening, when their admirall now having gott the length of the Buoy, hove out his bloody flagg att foretopmast head, when immediately a ship of theirs (the same that afterwards boarded the Uniey att the chaine) came boguing upon us, and att her sterne a fireship. By the way be pleased to take notice that att Shiernesse wee had 16 gunns, which stood as much exposed to the injury of the enemies shott, when once the tide lifted, as is imaginable, and with 9 of these 16 wee were never able to make but W shott, our whole strength not being eapable to mount one of



these gunns, whose trucks and carriadges were att theire first reversè buried in the beach, seven though upon loose planke we plied and doe assure you, wee soe well entertain'd that bold fellow, thatt till his consorts pressed too numerously and powerfully upon us, wee had silenced him, hee never made shott att us, till he brought his ship to an anchor, when for a while he closely followed his businesse, his fireship burnt, and drove into the harbour cleare of the Uniiy, who notwithstanding having passed one broadside into the man of warr, made (I feare) too much bast to cutt, and 3tand up the river, in imitation of whom the fireships which to my knowledge had strict commands to ride fast, gott all under saile, one only forced, whom if he had ridd, theire fireship had driven aboard him. Give mee leave to make a little digression which is only to request you to beleeve me tender of every mans reputation and I hope none will suffer for my relation (if they be not otherwise informed against). When the enemy first attacked us, through he bestowed his shott freely amongst us, itt was to little purpose, for itt being but then very young flood, he could not so lay his gunns to passé, butt that his shott flew over us, whilst wee had good oportunity, had wee bene provided accordingly, to have galled him, which wee did in the best manner wee could, butt the tide lifting and ship after ship crowding fast upon us, and after one man being killed outright, and anothers thigh shott of, who cryed out for a surgeon, and was carryed off the plattforme, whether word was brought that there was none upon the place, our few seamen (as everybody else had done before 1), forsooke us, leaving butt seven of us upon the place, who stayed to see two of our seven gunns dismounted and theire carriadges shattred to pieces by the enemies shott, when not being able to make any longer resistance, and having notice that a considerable number of the enemy were landed att a miles distance from us, wee were alsoe forced to quitt that unhappy post; where give me leave to assure you, that Captain Pyne, Captain Annesly and Lieftenant Kirke did in all respects behave themselves as knowing men, and good officers, and truly had the strength of the place bene. in any measure proportionable to the resolution of the commander in chiefe, the officers and seamen that were upon itt, and wee had bene provided of a force to have opposed theire landing or made good our (pretended) fort, the Kings ships in Chatham had bene safe, and the losse and dishonour that hath fallen upon us prevented, and pardon my passion if I say, tbe ommission there hath betrayd the Kinge and Kingdome to this inconvenience. Itt is nott unknowne to mee that some unworthy persons have scandalized Sir Edward Spragge by saying he deserted the place before others did; I owne that when the Unity and fireships. stood up the river, itt putt him into some passion to see himselfe and us soe forsaken by them, and wee requested



him to undertake the commanding them to stand againe upon the tide, assuring him that if possible wee would maintaine the shore till his returne, and when the enemy was landed, and wee obliedged to retire (through shott and danger enough those of us that gott off by water), Sir Edward, having fought his guardship and fireships towards us (though too late) mett us, designing and (till wee assured him the enemy with as neare as wee could imagine att least 1200 men was marching towards the Nesse) resolving to push himselfe and fortunes to a farther though most desperate hazard on the shore, from whieh diswading him he tooke Captain Annesly out of my boate into his, and orders mee to command the ünity and the fireships to the Musslebanke, which I having done, and hee in the meane time setting Captain Annesly on shoare to see what might be done in order to drowning the marshes and preventing the enemy from any attempt over the ferry, with directions to Captain Douglas that commanded the Scotch Compay to make that his post till farther order, wee mett againe on bord the yacht, standing too and fro upon the tide, whilest the enemy spent his shott liberally att the Nesse, and he ceased not fireing till 9 att night, about which time wee stood up the river. Being come within the Chaine Sir Edward found my Lord Midleton on bord the Mommouth, where (as I heare) itt was propounded to sinke some fireships att the Musselbanke, which place att my departure from Sir Edward he resolved next morning by breake of day to sound, and then to give his judgement whether the sinking those ships would secure the river, which hee did accordingly, and finding a doublé channell, the passages whereof all the ships wee had could not totally obstruct, concluded that worke would be fruitlesse, notwithstanding which tis saide Captain Band and a Pilott, who were that morning tohave brought the Charles above üpner Castle, were commanded from that service to doe the other. On Tuesday morning were sunke the Constant John, Unicorne, and John and Sarah, in the South Channel. About high water Sir Edward desired mee to goe down thither with him, and to give him my judgement of what had.bene done contrary to his, which I am sure was very sound in that particular, and the sinking the three above mencioned ships must be acknowledged to all the world to bee an unadvised piece of worke. Soone after I returned from thenee, I mett with the Lord Brouncker and Commissioner Pett, who carried mee downe with them againe to the Musselbanke, where Captain Anesley was. In our way they were pleased to take Captain Clarke from on bord the Monmouth. Wee had then two fireships above water and the two guard ketches; when wee came downe itt was concluded since the worke was began to proceed in itt, and if possible to prevent the enemies breaking through, upon which in hast (part of the enemy being then loose, who well knew how we were
37



employing ourselfes, having when onr people were att worke in the morning sent two small fregatts to observe there action) the remaining fireships, two ketches and a dogger were putt to the botome, and I verily beleeve the adversary had never gott through, had wee bene provided of one or more considerable batterys to have protected our worke. Butt such was our rashnesse, and soe great the infatuation then amongst us, that wee considered not how easy itt would be for the enemy to tripp one or more of these small vessels, whilest uncomptrollably hee had the liberty to indeavour itt, and force his passadge, which he failed not to doe, for comeing to the Musselbanke about the first quarter flood and above halfe an houre after sunsett with fourtheene or fifteene saile, he undisturbedly setts himselfe to make his way through, which he effected that night, as wee since finde by tripping the Edward and Eve ketch, which wee sunke to the Southward of the Dolphin, butt att the enemies departure hence found her to the Northward of that ship, and att some considerable distance from her. That night the guardships being fixed and furnished in every particular, and the ünity moored as nere the chaine as shee well could, and the Monmouth laid to passé to plye her broadside betwene the Matthias and Charles the 5th, and the two small forts att each side of the chaine (thrown up that day) fitted as well as the shortnesse of the time would give leave, Mylord and the Commissioner went to the yard, and ordered mee after I had performed what they left in command with mee to attend them att the Commissioners house, where betweene 10 and 11 that night I waited on them. Now having the day before sounded what depth the chaine lay in betweene two floats to the Northward of Charles the 5th, and finding from the surface to the chaine 8 foot 10 inches, I concluded they might have sundry fireships that went nott att a greater draught of water, and therefore was bold to propound the sinking three or foure of those Plemish ships wee had, in the narrow neare TJpner Castle, which being ships of great bulke and weight, and lyeing under the protection of our cannon from the castle, might prevent the enemies nearer aproach, if he should breake over the chaine. Butt it was concluded upon some debate, the masters attendant being asked theire opinion, not feasible, butt resolved itt was, that the Marmaduke, Sancta Maria and a flybote then in the river should be carried downe, ad sunke as neer the chaine as they could be laid to passé. Itt was now eleven a clock (and att one that morning itt would bee high water) when I was desired to indeavour the getting men for the transporting those ships. I immediately tooke horse, ridd to the neighbouring townes, raised such as I knew belonged to the Kings service, and requested indifferent persons that were capeable of that worke to afford us theire assistance, and I prevail'd with about 150 men to repaire to the doek, who were



immediatily sent on bord the beformentioned ships, and the flyeboat and Marmaduke were earried downe and snnke, hut the Sancta Maria grounded by the way (and was afterwards burnt thereby the enemy) TJpon the first of the flood our industrious foe (who I believe had* not waked much lesse then wee had done that night) seemed to be domg and to theire number mentioned before were added att least
ILnTm . T* ? amU8e y°U ^ little inco°siderable passages, about 10 a clock, he approached with as popitious a winde as bis designe could have bene attended with, when he who commanded the squadron spreading his red flagg, both parties began to plie theire busmesse which was vigorously earried on by our people, and (though att a pretty large distance) shott flew thick for some three quarters of an houre, nor did I perceive thé enemy very forward to advance, whilst our ships continued spitting fire, butt itt being now within an houre and a halfe of high water, and little damadge being yett done to us, a command is sent on bord our ships to prohibitt theire fireing a gunn till the enemy came nearer; for itt was feared wee should want amunition, and supposed our shott dropt short. Butt the captaines could not att first message perswade theire men into obedience • who found by experience that the enemy was within reach of them' .innT M\ * ^ m?,ssen*er Was ^«P^ht aboard, requiring them upon theire utmost perrills to forbeare fireing, which the captaine of Charles the 5* exactly obeyed, and the others as well as they could Encouraged I feare to much by our silence, a bold fellow leads on
lïTetT ^ *he UnÜy himselfe> who gave him a warme broadsme, butt men forsaking her, was soone redueed, whilst twoTestops attacked each guardship, burnt the Maihias, butt swunge cleare of Charles the 5* and broke a passadge for theire men of warr, who now followed then* leader, and advanced very thick towards the chaine! The Monmouth cutts her cables, and consult* her safety by flying for
inJ, l ,menu°n-b0r? the R0yalt C,^^twerenotafewinLmber forsake her, having (as tis said, butt, I feare, very slightly) ItWeS
now laad the Umty on bord, that led the vann of theire fleete inlo
ttXTVT " ^ " the fir8t man enters th« and Hl 7 PUr,ehaSeth t0 himselfe ^e glory of the whole action and make th our admirall his prize (a losse and a dishonourequally rrecoverab e); for strange itt was, that since she must unfo^lS lye there (to be as itt were an invitation to the enemy boldly to iSSS
zSiïrzrs fere wa,s not a provision*
prepared m her, to have, when occasion required itt. covered her with smoke and converted her into flames. Having thus los all tha whmh wee putt our trust in, our fort, our fireships, our chaine and gnardships, the rest lay exposed to the enemies me cy wt had "e



bad courage to bave prosecuted bis designe that tide, had undeniably destroyed all the ships the Kinge is master of in the river, butt I suppose his acquisition of such a victory and soe great a prize glutted and overjoyed him, for he spent the remainder of the day in much mirtb, firing guns, and sounding trumpets all that afternoone; some few* of his people stragling ashore wee killd, butt unworthily suffered a parcell of 50 or 60 to plunder att Gillingham, when wee had att least 6000 men horse and foot here. Prodigious was the distractiou wee were in, and indeed every man in reason could promise himselfe noe lesse then the kingdoms ruine by the destruction of all our great ships, butt blessed bee that God whose providence preserved some. When I came to the doek, I found Mylord and Sir John Mennes with the Commissioner, who supposing the enemy whould have pursued his victory, gave command all the ships should be cutt loose, which I could see noebody very forward to obey, till att length, forcing two raw fellowes who came up in a small boate from the Charles (three that belonged to them running away soe soone as they see me enter her) to goe off with us,. Captain Pyne and myselfe went one way, whilst Captain Annesly and Mr. Boultwell went another to performe the worke, which hath proved of very unhappy consequence, since the enemy with his men of warr dared not adventure above TJpner Castle. That afternoone and the night following wee were employed in raising a little worke att the head of the doek: monnting gunns there, and getting downe the traine of artillery that came from the tower into a field, whence wee might anoy the enemy, who next day about two houres and a halfe before high water, drove up the river with four men of warr and five fvieships which were spent in burning the Royall James, Loyall London, and Royall Oake, whüest from the Castle, the field and yard wee plied upon theire men of warr, whose aime was cheafly att the Castle, to which they did very little damadge, but received soe much, that in theire retreate, they left one of theire ships behind them, which they in the night blew upp. The destruction of these three stately and glorious ships of ours was the most dismall spectacle my eyes ever beheld, and itt certainly made the heart of every true Englishman bleede, to see such three argos's lost: whom six boats might have saved; I know wee had six times the number, and I well hoped they had bene committed to the care of such men, as would faithfully have done service in them, butt I was an unhappy eyewitnesse of the contrary. This unpleasing part of my relation is a theame too large for mee to expectorate on, I leave it till I have an oportunity to discourse itt with you. I know all the officers of this yard have bene severely censured, and much evill hath bene spoke of them in this matter, butt I am confident, most of them, if not all, are altogether innocente in that particular;



did I know any one guilty, itt is soe foule and unpardonable a crime, that I protest I would ere this haye bene his accuser. The next day being Friday the enemy attempted nothing on us, nor were wee in a eapacity to divert him from rigging the Charles, which worke he was that day wholly employed on, and the next feil downe the river; the tides then abating, severall of his ships came on ground, butt all gott off well. When he came to Shiernesse he there destroyed and levelled all with the earth, and pretty roundly plundred the Island ere hee departed, and now deare Sir pardon my prolixity and all my other weaknesses, and give mee leave only to adde this one observation, that amongst them all in the whole attempt, there appeared butt one hero that bravely adventured through the jaws of danger, to graspe att honor, and that when wee through our stupid security (which is certainly the highest point of indiscretion) had putt itt into the hands of our inveterate enemies to have done us the utmost mischiefe imaginable, and att one blow to have rendred three kingdomes inconsiderable, they though animated by a most propitious successe in the prosecution of theire designe, had not courage or power to consumate itt, which makes mee hope and believe, that God Almighty hath still a blessing in store for us, if our wickednesse and folly doth not forfiet itt. That I could noe sooner complye with your commands in this particular. I begge your pardon; multitude of other businesse continually taking mee off.
387. DEANE AAN PEPYS, 1 Aug. 1667!).
The Dutch fleet is gon up yesterday in the affternoone towards the river, and this day comes in a smake who tells us they are gon up to the Hope, which will be knowne to your honer ere this can come. The people of this place are all lulled into a peace and wonder what they should do up so high unlese they intend more mischeife which to me is noe question, and what they can do now of barme to us cannot be much unlese they have lefte off theire secureing the harbours as as they do with us ffor some time, but wee shall at some time or other be convinced of this comon securitie, but ffor my owne oppinion of theire coming, is, they dayly see small vessels pase by over the spits and are resollved to prevent them ffor ffuture, and withall they may want som ffresh provision which they will venture ffor rather then want, and I hope I may gues wright, at the least I wish it.
388. RICHARD TYLER AAN PEPYS, 2 Aug. 1667 2).
Yesterday towards evening at tyde of ffloud the whole fleet of the
1) Bodleian Library, Oxford. —■ Ms. Rawlinson A, 195, fol. 122. — Uit Harwich.
2) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A, 195, fol. 120. — Uit Harwich.



enemy weighed and stood up to the buoy of the Midle Grounds and went so far as tyde woold favor them, the wynde being westerly. But now this morninge the wynde at N. and N.N.E. favoring ther purpose they are againe weighd and gone all out of syte. Whether to the buoy at Nour the river or Sheer Ness, wee know nott: our hoapes is wee are in those parts in a good condition to oppose. Sunday last in the afternoon 6 sayle of their men of war came from the Norward and joyned to them, and same night 4 sayle of Noraway men we saw came out from London and feil in with them, by which means they know what we are doinge.
389. WICQUEFORT AAN FREDERIK Hl, 6 Aug. 1667 i).
Le 1 de ce mois 1'arme'e francoise se rendit maistre de la ville d'Audenaerde, après avoir soustenu trois assauts. Les soldats sont demeurés prisonniers de guerre. Après cela la ville d'Alost a porté les clefs au roy qui a ce que l'on dit, s'est avancé jusques a Dendermonde, bien quhier on nen eust pas encore des nouvelles bien certaines aBrusselles. Cest a trois lieues de ces frontières que les Francois se trouvent presentement, de sorte que l'on commence a songer a leur seureté.
on enro*e un regiment de cavallerie a Mastricht, et dès que l'on sera asseuré de la ratification du Boy d'Angleterre, l'on envoyera en Hlandre une partie des gens de guerre qui sont sur la flotte. Le voismage des Francois est une des choses que l'on apprehende le plus et qne Ion taschera d'éviter par toutes sortes de moyens. L'on asceu depuis quelques jours, que les ambassadeurs de France ont demandé a Breda a ceux d Angleterre, en la presence des ministres de Suede sils ne vouloient rien proposer pour l'intérest et pour le restablissement du Prince dOrenge, ce qui ayant esté rapporté par une personne qui y estoit presente, a fait un trés mechant effect, car c'est avec d'autant Plus de chaleur que les Estats d'Hollande travaillent a la suppression de Ia charge de gouverneur et lieutenant en leur province.
390. RICHARD TTLER AAN PEPTS, 9 Aug. 1667 *).
On Sunday last in the foarenoon wee saw 12 sayle ships cominge from the Northward standinge to the West; in the afternoon same day Commissioner Taylor commanded me to take a smake and goe out to watch their and the ennemyes motion. At the hour of 7 in the eveninge I came to the Beacon Stumpe at the Gunfleet, wheare on the other
1) R. K. — R. H. _ Uit den Haag.
3) Bodleian Library, Oxford. - Ms. Rawlinson A 195, fol. 110. - Uit Harwich.



syde of the sandes I could teil 52 sayle of the enemy then coming to an anchor there from the West (where still they are most of them), a grate part of them smaks, hoyes and flye boates. Yesterday morninge at 2 of the clocke the Comissioner sent ont the same smake to seeke out Sir Joseph Jordan to give him an acount of the enemyes motion: and last eveninge the Lennox and the Spye came heer from Sir Joseph and this forenoon Sir Joseph with the rest of his fleet are within 2 leauges of this place: tbe Wynde is litle, otherways they had bin ere this at anchor in the Rowlinge grounde; a boate is sent off for Sir Joseph. I need not give you an account of our fyr ships actions: I doubt not but you have an acount, and what I have as yet is but imperfect.
391. DEANE AAN PEPYS, 11 Aug. 1667 »).
This is onely to hinte a few lines of what I have heard and do clearely see of the late busnes of the fierships against tbe Dutch.
Haveing discoursed with all do ffind great impeaching one another but mostly the fier ship who went not on against the men of war that they came not nigh enough to take up theire boates, and withall plead theire wrighten order to ffollow such signes which appeared not, but to that Sir Joseph and the partys who did service affeirmes they had order offten repeated by word of mouth to take all advantages on the enimie.
The 14 saille of fierships who went not on plead som discoredgement to see two of them to lay the enimy aboard and weare put off so soon as they weare affier, which indeed coulld not be otherways well expected, ffor it hapt that those two who went on were littell small one decke yauchts ffitted ffor the securytie of this harbour and to towe to any of the enimy which in coming in heare might hap to come on ground, and to that purpose had thought the worse men had bin in them, but it proves the best, and withall these 14 comanders say that if these littell vessells had not gon but kept thiere line, the vessells in the ffirst van woulld have bin sure to have burned those who were layed aboard. Now bow it came to pase the littell vessell went on ffirst wbo was to have bin the 7tn vessell, he sayes the Treulove shot at them to come on and the shot coming nigh him and seing the rest clap uppon a wind he went on to performe his dutty, which was ill to us he should not have a two deckt ship, so small was that he had that his maine yard was not 3 foot higher then the ships side he layd aboard; but in ffine when they went out I expected littell ellse, the comanders all raw men, the seamen worse
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 116. — Uit Harwich.



and not enough of them, ffor this was noe remidie Sir Joseph was rather ffaine to aske to go a Captaine then any he knew wouild proffer. So much ffeare was on the enimy as our men who did service report that they leaped in one ship all overboard except 40 men, and when he came away in his boate he came along a fflag ship side and boare his boate off, and 4 boate of the Duch redie men wouild not touch him nor ffier one shot at him; the other party say that was because the Dutch boates weare saving the men who leaped over board. In ffine there is a miscaridge as it haps so much ffeare being in the enemie that our ships did not attempt it, but the service looked so grine to go to ingadge them without any man of war who dare not go along the enimy side, that doubtless these excuses are made so that in shorte those two littell vessells which did go on have greate creditt by the people the other 14 under a strange clamour; other excuses and empeachings I have heard but they are to long to repeate.
The Dutch ffleet lies still at the Ounflleet but as that de Ru ter eertainely is not come or they wouild be more in number.
392. RICHARD TYLER AAN PEPYS, 11 Aug. 1667 i).
This day our late reputed enemy the Dutch weigh'd the wind at W. from the Gunfleete and are gonn to the E. warde: wee judge heer (per thé discourse of the paece) are gonn home. In my last didd give your worship an account of 12 sayle of Hollanders came from the Northwarde and joyned with the Hollands fleete. Yesterday came in heer a large pinke from the Holands ffleet laden with clapborde from Danzike with an English pylott on board taken in at Yarmouth, master William Little, who tells me he was on horde the Admirall of Holland (all day on Sunday), who trated him sivelly only woold not lett him goe to London. So came hither.
He farther tells me one of the 12 sayle had white vaynes and coming neer the fleet, the men on decke the Admirall stampt for the ships company who came up and shouted for a peace; farther he the said pylott tells me he both spake and dranke with the pylott on boarde the said Admirall being an Englishman of Boston, who did confes to cary the ships up Chatham river and allso his reason for his present action, too large heer to inserte. The letters from Holland allso from those 12 sayle confirm'd a peace to them and that their predecants alias parsons had thanked God in publike for it.
Sir the commissioner will not give me liberty to comme to London. I begg your favor to him that I may now comme up. I hope I have now fully answerd all he can lay upon me: his worship knows best how I have bin employed for nothing.
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 101. — Uit Harwich.



393. WICQUEFORT AAN FREDERIK UI, 13 Aug. 1667 »).
Les Estats d'Hollande, devant que de se separer, il yaaujourdhuy huit jours, acheverent le grand ouvrage auquel ils travailloient depuis plusieurs années, en supprimant la charge de gouverneur et lieutenant general de leur province, obligeant tous ceux qui entreront dans le magistrat dss villes, et dans 1'assemblée des Estats, de promettre par serment solemnel, qu'ils ne souffriront point que l'on en nomme un, ny mesmes que l'on mette cett'affaire en deliberation, ny dans les villes, ny dans 1'assemblée, et que si quelqu'un les en sollicite, ou en parle, ils le reveleront. Cette resolution fut prise d'un consentement unanime de tous les deputés, et par ce moyen l'on osta la jalousie et la desfiance qui divisoit les villes, et qui y faisoient naistre des factions et des cabales pour les interests de M. le prince d'Orenge. Aussy disent elles toutes, que c'ést la le premier jour de leur liberté, qui n'estoit pas entiere, tant que la province pouvoit tomber entre les mains d'un gouverneur. Ils resolurent en mesme temps, que le prince pourra prendre seance au conseil d'estat pour s'y rendre capable des hautes charges auxquelles on le destine; mais ce n'est qu'a condition que les autres provinces declareront les deux charges de capitaine general et de gouverneur de province incompatibles, de sorte qu'il ne tiendra qu'a elles de faire la fortune du prince d'Orenge, ou de la perdre en cette occasion; paree que si elles h'entrent pas dans les sentiments des Estats d'Hollande, mais pretendent le faire gouverneur de quelques-unes de leurs provinces, ils ne permettront pas qu'il entre au conseil d'estat, ny qu'on luy donne la charge de capitaine general, a laquelle ils le destinent. Aussy est-il fort satisfait de M. de Wit, qui 1'a fort servy en cette occasion, oü les deputés de plusieurs villes estoient d'advis qu'on lui ostast toute 1'esperance de pouvoir parvenir un jour a 1'une de ces deux charges. II ne tiendra presentemeut qu'aux autres provinces de donner des preuves de 1'affection qu'elles ont dit avoir pour le prince. On scaura leurs sentiments dans huit ou dix jours, paree que les Estats de toutes les provinces s'assemblement la semaine prochaine pour deliberer sur la ratification des traittés d'Angleterre et de Suede.
894. EDWARD GREGORY AAN PEPYS, 15 Aug. 1667 2).
You have highly obleidged mee in your kind acceptance of my late meane inconsiderable offering, which neither cladd inoratorynor embellished with rbetorick was .I'11 assure you the naked truth, and I dare frankely subscribe to that accompt, omitting the usual phrase
1) R. K. — R. H. — Uit den Haag.
2) Bodleian Library, Oxford. — JIs. Rawlinson A 195, fol. 118. — Uit Chatham.



of errors excepted. Your candid and favourable construction pass'd upon my former weake endeavours emboldens mee to comply with your succeeding desires, and though no true Englishman can recollect the unpleasing passadges of the late unhappy tragedy (which speake our losses) without remorse and sorrow, jPU grapple with a fitt of melancholly to auswer your expectation. The Royall Charles with 32 brasse guns in her, and the ünity were taken, tbe Royall James, Loyaü London, Royall Oake, Mathias, Charles the 5th and Sancta Maria, were burnt, the Marmaduhe, 5 fireships, 2 ketches, 1 flyboat and a dogger sunke, the yard att Shiernesse with all that belonged to itt destroyed, the Hulke there burnt, and the Vanguard wee may accompt as lost, since which the Helverson is by a strange misfortune bilged upon one of the racks, and if speedy course bee not taken to gett her off, will inevitably perish there; as to the enemies damadge, hee had 10 fireships burnt, one man of warr disabled and blowne up by themselfes, and one other great ship burnt also by themselfes.
Having thus deepely suffered, wee have beene since employed in strengthening ourselfes, to secure those ships Gods Providence (in putting us into the hands of a very cowardly enemy) left the King in this river, and in order thereunto have made a considerable fortification att Sheernesse, which is already tenable, and hath 30 good guns mounted in itt; wee have two batteries below upner Castle one of 18 the other of 10 guns, both exceeding well placed, one fort in the marsh below the doek of 21 guns, 5 whereof flanke downe the river, 2 small forts att the head of the doek, one of 5 guns within the yard, the other of 8 adjoyning to the mast doek, besides sundry guns planted open, well nigh even with the battery of 10 demy cannon, that lye levell with the water. Below the Castle is placed the boome, which consists of a doublé raft of masts, just behind which is moor'd the chaine, fortified by an 18 inch cable (in which I repose more confidence then in tbe chaine ittselfe), and both suppörted by floats, and stages, so that altogether as itt is now laied, I beleive itt impossibie for any ship or ships to breake through, and conclude no Dutchman will ever have the courage to attempt itt, being so well protected by the gunnes from the Castle and batteryes, whieh are indeed excellent workes; and I well wish wee had beene provided of them att a cheaper rate. This in effect is what wee have suffered and done, in, and since the enemies attack.
396. RICHARD TYLER AAN PEPYS, 27 Aug. 1667 l).
Yesterday on the Suffolke syde and heer in Essex, the new raysed horse and foot were disbanded, and their arms dillivered into his
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 266. — Uit Harwich.



Majestes stoares; this day the Earle of Oxford is leaveinge this place. Heer is com from Yarmouth about 18 sayle of laden collyers bounde for London, intend to sayle this day.
2 Hollands men of warr are now at an anchor on the backesyde of the West Rocks and aboute 14 sayle more in the Stedway.
Sir I have now liberty to come to pass my account at London and next weeke by first opertunety by water I shall come God willinge. I entreat your worships favor to exeuse me to Sir William Penn because doe understand he with the board are offended with pursers delayes. The fault is not in me.
396. JAMES NORMAN AAN PEPYS, 17 Aug. 1667 »).
I received your commands about giving you information as neer as might be of the damage his Majesty received in the Medway by the Dutch, I am doubtless less able then many though as willing as any to comply with anything that may give your honour any light or satisfaction in this particuler, and the trouble will be more then récompenced by your acceptance. In severall things little eertainty can be attained to, and in some things sparee ground for a guess, what I now doe you may please to make use of as a little light till some greater appeares from a better hand.
Upon the Charles, James, London nor Oake I shall put no value, nor the masts, yards and rigging belonging to them, your honour better knowes how to put a valuation upon them then myselfe, and if you think fitt so to doe, you may please to abate a fifth part out of the charge of the hulls of the 3 last for what is remaining of them.
_j £ s. d.
Hut there were severall things aboard chargeable upon the shipps as anehors, cables (for the R. James ridd by hers the day before), hausers for transporting, some small cordage etc. which was destroid, worth at least 1000 — 0 — 0
Vanguard after shee was first cutt loóse drove ashoar on Chatham side neer the victuallers key, and had holes cutt in her to sink her, and there shee sate quietly a tide or two, and afterward floated and drove a quarter of a mile up the river and came ashoar upon hard ground in a steep place, and heel'd off from the shoare, and lies at present very desperately; shee is supposed lost by most, if it prove so her valuation I shall likewise wane, if otherwise, to gett her into doek and repaire her damage wee may set downe 400 — 0 0
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A195, fol. 106. — Uit Chatham. — Schrijver is „clerk of the survey" aldaar.



£ s. d.
It is to be understood that nothing of gunns, powder, shott nor anything belonging to the tower is valued in tbis paper, but that only which concernes the navy.
It was thought convenient to prevent the coming up of the enemy to sink severall vessels at the Mussle Banke, and accordingly there was sunck the:
Dolphin fireshipp which fitted as shee was might
be worth ......... 450 — 0—0
Constant John fitted as aforesaid 600 — 0 — 0
Unicorne fireshipp 600 — 0 — 0
John and Sarah. . 450 — 0 — 0
Barbados Marchant. 600 — 0 — 0
4100—0 — 0
In the shipps last mentioned and those which follow I aime at setting downe the full value supposing the shipps utterly lost, for what was saveable the enemy took away, and it may be a hard undertaking for any man to clear the river to have the wracks for his paines.
£ s. d.
Hind ketch sunck at the same place but waighed againe to repaire her damage will cost 150 — 0 — 0
Edward and Eve ketch sunck there and waighed againe to repaire her damage may likewise cost. . . 150 — 0 — 0
Fortune dogger sunck there and lost worth . . . 200 — 0 —0
Unity after shee cutt loose from the Ness upon the approach of the enemies fireshipps, came up the river and on Wednesday morning was as high as shee could come for the chaine, in time of the engagement there, a Dutch man of warr judged about equall force with herselfe clapt her aboard and tbe men too bastily forsaking her they tooke her and earried her into Holland; such a shipp fitted as shee was might be sold by his Majesty for 900 — 0 -0
Mathias ended her daies between two fireshipps at the chaine after a sharp dispute with the enemies shipps, the shipp was old and almost grown unserviceable, shee had 4 good cables to moare her, herselfe furniture and them may be valued at 800 — 0 — 0
Charles 5 was taken by the enemy in the smoak of some of their fireshipps that attempted her, and what became of her afterward is not certainly knowne, it being questionable whether shee perished at her moarings



or was cutt or burut loose and so drove upward or downward, and her wrack might be taken for one of the enemies, and thats it makes the case doubtfhll whether they had one, or two men of warr lost in this river, shee was moared as well as her consort which much inhances her value, and yet in my judgement put all together der of 500 — 0 -0
Marmaduke was brought down to the chaine and sunke there; the shipp came out of doek but a little before and might have continued a good shipp for severall yeares, shee is at present the best wrack in the river, and the best accompt I can judge shee will turne to when waighed will be to make a Hulke for Sheerness, and when shee is so, her waighing and fitting will amount to as considerable a value a herselfe, so wee may reckon the shipp lost, and in her . 1000 — 0 — 0
There was a large flyboat of Sir William Warrens taken up for the same service, fitted and victualled for a voyage shee was sunck and is utterly lost, herselfe and what belongs to her was valued by the appraisours at 1400 — 0 — 0
St. Maria was also intended to be sunck, but in transportdng downe unhappily came aground and was afterward burnt by the Dutch, wee lost nothing in her but her bare selfe and therefore not above . . . 600 — 0 — 0
5750 — 0 — 0
£ s. d.
Helverson her misfortune was an unhappy consequent of the enemies being heere, if shee prove his Majesty hath lost 1200 £ if saved I wish shee were well in the doek for. . ; 200 - 0 -0
Crovm and Brill Hulk at Sheerness burnt at her moarings worth 300 0 — 0
Progperouë Horseboat burnt at the chaine .... 150 — 0 — 0
The shipps in the this Harbour that are safe and well as to the maine have yet by their sinking received such damage within board and their carved work, painting, joyning and glasing, that his Majesty had better have given so many hundred pounds as there were shipps sunke and thats 900 — 0 — 0
Destroid at Sheerness the considerables provisions heerafter mentioned vizt great Iron worke 2£ tons, nailes 80 baggs, leather 17 backs, small spares 7 load, new masts



^» s d
from 15 to 19 hands 39, masts made into topmasts and yards 61, close lighters 2, timber and plank 95 load, which with the rest of the smaller stores together with
the buildings may be estimated at 3000 — 0 — 0
Destroid at the chaine a crane with 2 wheeles, severall crabbs, claves for the chaine ashoare and stages afloat
cost at least 2qo o 0
His Majesty will loose in the chaine itselfe more
then it will yeild againe 150 — 0 — 0
There was run over the chaine to strengthen it about 160 fathoms of the Monmouths threae cables, which with part of her small bower, her stream eablè and a hauser by her left and by them taken up there
wee may reckon 200 0 — 0
Princess had victualls damaged aboard and made
nothing worth that cost his Majesty 40 — 0 — 0
Monmouth received so much damage in her provisions of all sorts being newly victualled that being cast up it was found to amount to somewhat more then 1000 — 0 — 0
Mr. Gregory hath paid away in wages to seamen, riggers etc. employés by the masters attendans in his Majesties service afloat, wich charge grew purely upon
the account of the enemies coming up 2200 — 0 0
I have paid in tide money and other extraordinary allowances to workmen in this yard and ropeyard and to the guardshipps men for loss of clothes and other contingencies arising from the cause abovesaid . . . 1900 — 0 — 0
10240 — 0 — 0 5750 — 0 — 0 4100 — 0 — 0
20090 — 0 — 0
Whether the chaine were broken or not is yet disputable, most inchne to the negative, so do % I saw it in severall peeces when~ taken up, which might either be cutt with cold chissells, or the forelocks driven out of the shackles by which the chaine was to open and shutt for a passage. One link I saw cutt, and it is probable the chaine might be over-run and sunke by their shipps, and afterward by them taken in peeces for their better passage down againe.
I hope all heer said will be for private informacion and not for publique use, eoncluding with these humble requests that errors may be pardoned, whats otherwise, accepted.



TWAALFDE HOOFSTUK. ENGELSCHE NABETRACHTING, NAJAAR 1667.
397. „SOM OBSERVATION touching the Dutch warr in the yeare 1665, '66 and '67 \).
No sooner a war was intended but many people who thought they eoulld make most interest indeavored comands of ships and also other inferior offices, in so much that noe lacke of officers was ih that affaire, and if they had bin as good as plentyfull wee had mauaged this warr better to advantage of his Majesty. For these eomands so sought ffor, was not tbe intention of just going to ffight with the enemy, but private ends intended by being sent out to cruse at sea and benefit well by prizes which to som happened to others not.
1. Now why I conceave this to be so, I give my best and hope a good observation, ffor no sooner they see where the ships were ordered and what station, but it gave them to partly guese whether it would be of benefit or danger, and if it were to go into the Channell to the Westward which looked like benefit, then each comander and men were ready and willing to dispach theire ships and ready to complaine of any oficers of the yard concerned which gave not dispach to theire ships, and indeed if either the ship wanted repaire or the rigging bad or otherways deffected, yet ;ffor the hopes of benefit all tbe ships officers were content to hasten and keepe the sea with greate willingnes.
Bnt if it happened theire ships were ordered to stay in the battell with the fleet, then was som intreague invented if possible to fforsake the fleete by complaining of the ships deffects or being leake or rigging bad, want of stores or provisions naught, soe that it is almost imposible ffor the generalis on the command but to grant a survey on theire ships, and then if som littell matter found of defect which may be mended at sea by theire owne carpenters, yet if the comander and officers have greate interest with the generalis which comands the ship it mostly falls out that she is sent into port or at least next affter a fight, and so docked which is of greate prejudice to this affaire, but it will be asked if this canot be prevented and that the officers of the yards cannot see these enormities and complaine of
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 68. — Door Anthony Deane, den schrijver van onze n°s. 369, 375, 382, 384, 387 en 391. — Niet gedagteekend.



such things as these. My answer is noe, for this reason, the desingne of this misehiefe is too strong, for it may so fall out the Captain may be noe seaman and then he is lead by his officers, ifhebe otherways then his desingne is to delate for som other station then in the battell, if not that then I am sure it is to be in as few fights as posible he can, the summer soon spending and the pay goes with the same" benefit as with doing good service, yet this is not the maine point, for this being the costum of the many, so soon as the ship comesi into port they apply themselves to a commissioner on the place and there present him with large defects and demauds for stores; he semg nothing and perhaps noe good judge in this theire desinge then the commissioner sends a warrant to each officers in the yard to survey them and do as they seeth fit to dispach her for sea, the master shipwright and master attendant and clarke doth immediatly doe as comanded, and if they do so for dispach, presently thundering complaiuts are made by all of the officers of the ship against them ot the yard and then debates arise, and say the ship is slighted and the navy office disturbd to know whefe the faullte lies, and if the officers of the ships have most interest, then the officers of the yard be under blame by so much as the many scandalls as may be throwne uppon them by intreigs and mallice of these officers, and in ffine it must fflow from noe other reason then the captaines simplicity or cowardize, and allso the greate advantage boaswaines, gunners, captains and pursers make by selling and conveying away most of the stores they receave as som to my knowledge have don, and this is of infimte prejudice to the King and one greate way ofconsuming of the treasure, and the officers of the yard must many times be at losse to remove it and allthough perceave it, by the reason aforementioned and ffnndship being too powerfull ffor a master shipwright or master attendant and espectially if the commissioner ou the place love not the officers of the yard as I have knowne too many examples to the mfinite prejudice of the service, to have this thing in each mans place discovered and how prejudiciall to his Majesty, and yet dare not complaine ffor his owne safety's sake, most comanders and officers haveing greate respect so well as the officers of the yard, and therefore to prevent this, and wright thinking each officers of the yard ought to be very able and if soe, to be credited in all he declares in the Kings behalfe, and well backed by the higher power, ffor this one reason the officers of the yard can have no benefit by the dispach of the worke but the officers of the ship may, and too much do, in dayly gettmg stores one board while the ships is in harbour, and imbezelhng theni, besides the spending of the summer in which lies the danger of a ship ordered to stay with the ffleet which is the thinge at present hmted, for as I said before a ship ordered in hopes of booty need none



of this discourse, but if it do so happen tbat a ship set to sea befowre they be willing and canot carry on theire ends, then to worke iniury on the officers of the yard ffor this thrusting them out of harbour befowre they ben willinge 1), it may I am ffeareffüll be saide that the shrouds have bin neglected and the mast tumbled aboute theire eares at sea, as to my knowledge som hath strangly come downe a), as if nothing but theire own will wouild have it so, and all to have somthing to wright against the officers of the yard and to say the ship was slighted and not well repaired and ill ffited, but I thinke the reasons afformentioned in som measure is able to eonvince any concerned in this affaire.
2. There ought on the enterance of a Dutch war to be strikt order by the surveyor of the navy to each yard to his instrument that no increse of stores be allowed of greate cordage especially which is chargable because of the ships going into ingadgement, ffor so soon as any ingadgement is over in our channell the whoulle ffleet is orderd to the nest yard, and as lardge demands or lardger then befowre made to ffit them, and then whatever the boaswaines and gunners will have, it must be granted by the officers in the yard, or ellse away they run to the generalis or comanders in cheife and complaine they can have nothing as they want, and then the comander in cheife he alleidges to the duke or navy office that is bis onely hinderance, and by this meanes the officiers of the yard are perplexed, and must either give to the officers of each ship in an exorbitant manner, or bare the censure of the duke and navy office for his frugallitie, and then if any powerfull person render him amise he is thought ffaullty and so others receave his place or at least ill censured, which is the very reason so ffew complaints are made on the Kings behallfe in such distracted services, and that most men in tbis late service would confes what I now sayif they thought it wouild not be taken amise; so I leave it to those who may be concerned to search this thruth of such industruous men as they hap to discourse these poynts óf navy affaires.
My observation and reasons for the surveyor to allow littell greate cordage ffor going to ingadgements is this, the ffleete coming affter the second ingadgement where no standing rigging was and therefowre imposible to be had, then the boaswaines would splice and knot the standing rigging and be contented with what running rigging they coulld get, and so long as one rope is in stores noe quietnes if all the wit they have can procure an order ffor; any and the like with masts: the comanding officers will never suffer a peece to be put on a ship mast or yard, so long as one new mast can be had in store, or ellse
1) Mary (kantteekening bij het stuk).
2) Garnsey (kantteekening bij het stuk).
38



will never rest till they have got an order the next port they come at to take it out saying the ships saylling is quite spoylled by that pached mast or yard, but if none in the stores they are well sattisfied, and this is allso an expence of his Majesty's traesure without end, for it is impossibie to provide cordage, mast and powder till the officers shall be .content, ffor besides the desingne of imbezellments theire is the desingne of shifteing the service in some, though by others not, and to his I am ffearefull we have had too lardge experiences.
Now to prevent this mischife a strickte iniuncktion must be layed by the Lord High Admirall on all the comanders in cheife that they no way support the officiers of the ships in there demands but as they love the King to be carefull of the stores, and in shorte the officer of the yard being knowne to understand his dutty must allowe the ships what he sees ffitt, and the navy office never to beare complainte against the yard officer, since it can be of no advantage to him to be frugall of the stores, and then it will be ffound on that incoredgement to the officers in the yard that hallfe the treasure spent wouild be more then enough ffor the management ot a Dutch war, being allways incoredged by the Lord High Amirall and navy office, ffor many officers of ships who proposed to themsellves greate benefit in the time of a Dutch war wouild be glad if they could be ride of theire offices did they see theire ships were allwayes inioyned to the battell, and it may be imagined they will not ffeare speaking for all theire advantages, when perhaps in theire minds they wouild be glad to be out of theire imployments so as they coulld do it withhoneror have them againe in time of peace, and to my thinkeing I have seen strange alterations and diligence in many officer, in time of peace over what it hath bin in a time of war, yet I shoulld be hartilie glad that I were mistaken in this very poynte ffor the kingdoms advantage.
398. „THE HEADS OF THE MISCARRIAGES of the late warr as they lay before the Comittee of Parliament", 1 Nov. 1667 J).
tt Not prosecuteing the victory when Updam was blowne up.
2. Paying the fleete with tickets.
3. Miscarriage of the enterprize at Bergen.
4. The plundering the East India shipps while the Dutch fleete past.
5. The admiralls quitting the fleete and drawing off the shipps while the Dutch infested the coast.
6. The ill choice of officers in the fleete.
7. Want of intelligence.
8. The division of the fleete.
9. Negligence in adviseing the Prince of the fight.
1) Bodleian Library, Oxford. — Ms. Rawlinson A 195, fol. 6.



10. The not setting out a sufficiënt fleete the last yeare.
11. The division of those that were out soe as they became useless.
12. The want of amunition and provision in our forts.
13. The ill succes at Chatham by the slighting of Upnor before Sheerness was finished.
14. The permission of seamen to goe in merchant shipps thereby to make a necessity of not setting" out a fleete.
399. „THE NARRATIVES of the Duke of Albemarle and Prince Rupert, of the miscariadges in the late Dntch war, 1667" 1).
a narrat]vb of the Duke of Albemarle touching the miscarriages of the late Dutch war, sent to the House of Commons upon theire request, November 1667.
Being desired by the House of Commons to impart what I have observed or knowne of any miscarriages tn the late warr and particulerly concerning the division of the fleete in 1666,1 shall heere relate all 1 can during my being at sea with respect to the shortnesse of time and the want of many of papers occasioned by the losse of Sir William Clarke who attended me in the sea service and was slaine in itt.
First what I remember of the division of the fleete is as follows. Sir George Carterett and Sir William Coventree came to us to the buoy of the Nore the 3 of June 1666 1) and acquainted us that there might be good service done if wee could spare a squadron of 20 sayle with some fireshipps to fall upon parte of the French fleete which was gathering together about Bell Isle and this was made soe greate a secrett that wee could not have the advice of one flag officer therein: aud that the Dutch fleete would not be out in 6 weekes.
I was much surprised with the proposicion and told them if upon theire returne to London it should be resolved to send away such parte of our fleete as aforesaid, I could not be able to ingage the Dutch till recruited. All the was done at the time was to agree of the names of shipps, and that our wholle fleete should sayl to the Douns to lye therp till further orders. On the 6 of June at night I received a letter from the Lord Arlington dated the 3 importing that he heard the Dutch fleete would be out presently s), but he mentioned noe certaine time of theire coming out, and the Prince had orders the 4 to sayle away with his squadron in prosecution of his forementioned dessigne,
1) All Souls College, Oxford, n°. 123, fol. 1. — Dezelfde stukken komen ook voor in Qüeen's College, Oxford, n°. 284, fol. 192.
2) Vgl. hiervóór, bl. 332.
3) Vgl. hiervóór, bl. 317.



and on the 8 at night I received orders dated the 7 to goe to the Gunfleete, and the next day I called the officers together and acquainted them with itt; they thought itt verry inconvenient to goe to the Gunfleete, alleadging that if the wind should be Easterly and the Dutch come forth and send fireshipps among us being at anchor, they might put us into disorder, and therefore they rather advised wee should sayle to the Swine betwixt the Gunfleete and the Middle Ground as a place of more security and for taking in provisions for the fleete. I then dispatched an expresse to his Royall Highnesse with the result of this consultacion, and as soone as I had squadroned our shipps and gotten all our men from the shore, which was by the 9 of June, I sett sayle that afternoone. I had with me when the Prince went 56 sayle, but the Advice having broken her head, the Expedition went with his Highnesse in her place. Another of my shipps that was out to scout towards Dunkirk came not in till the fight was over, soe that I had but 54 shipps when I came in sight of the Dutch fleete, which was descryed the 11 of June about 8 in the morning lying at anchor off the North Poreland consisting of about 80 men of warr besydes fireships and ketches; wee expected them not soe soone, having never heard before that they were out of theire Harbor nor soe much as drawne to any Randevouze, though it is well knowne they were out the 31 of May as 1 had advice after the fight. Considering the condition I was in (most parte of the soldiers and saylors being gone with the Prince and that those with me were heavy shipps and many of them merchant men and Dutch prizes) I thought it fitt to advise if wee might not gett into the river without fighting, and iu order thereto I called together all the flag officers and captains on board, who after some consideracion unanimously agreed that in regard most of our shipps were heavy wee could not avoyd fighting, and thereupon twas resolved to fall upon them as they lay at anchor, The description of the ingagement is not verry pertinent to the narrative, but notwithstanding all the disadvantages wee had by the two recruits added to the enemies fleete wee lost but 10 shipps and they above 20 sunck and burnt.
By a letter from his Royall Highnesse of the 10 of June I found that a letter was writt the day before to recall the Prince, and his Highnesse came to us the 13tn of June at night. The 14th of June being Monday wee sayled towards the Dutch fleete againe and fought with them that day till towards night, and then they sayled towards the Holland coast and left us, and his Highnesse Prince Ruperts ship and mine being both disabled wee were not able to follow that night; soe upon consultation it was resolved wee should sayle with our fleete. to the buoy in the Nore to repaire our shipps and to recruite them. After the ingagement the fleete drew to the buoy in the Nore to be



repayred and victualled, where I cannot but observe the great negligence of the commissioners of the Navy in not providing for our supply. Wee had not any thing wee wanted but by greate importunity, and such was theire delay in fitting out our shipps, that afther they had represented it scarce possible to have Royall London, Cambridge, Warspight and Greenwich out that summer, wee sent some of our owne officers and seamen who brought them to us in a verry few days.
The next that I remember observable is that when in the month of August the same yeare our fleete lay before the Vly and Skeveling when wee burnt and destroyed 152"merchant shipps and 4 men of warr and might have pursued the successe with very greate advantage, for 50 merchants shipps that came in verry few days after must have fallen into our fleete, wee were forced for want of provision to draw of our fleete, notwithstanding both his Highnesse and myselfe had with greate instance and importunity often pressed for provision, and that wee might not put to sea with lesse than 4 months at that time.
The ill successe at Chatham hath many circumstances in it and therefore I shall be more particuler because it is yet fresh in my memory. His Majesty having intelligence that the Dutch fleete had with theire cannons beaten those from Sheernesse that were to defend the place, was pleased upon Monday the 20 June 1667 about noone to comand me to repaire to Chatham to take the best order and care to secure tbe ships there, and his Majesty gave order to the commissioners of the ordinance to dispatch a trayne after me which I heard came that night to Gravesend, and I myselfe from the Tower of London at 4 of the clock that afternoone and came to Gravesend the evening. When I came thither I found the fort on Kent syde with few gunns mounted, and that on Essex syde had not above 2 gunns mounted. I thereupon gave order to Sir John Griffith Governor to mount as many as he could and repaire fortificacions to be able make the best resistance he hould in case the Dutch should advance further upon the River, parte of theire fleete being then sayled to the Hope. I alsoe appointed Sir Williams Jennings to command the men of warre and fireshipps that lay by the fort till his Royall Highnesse should further direct in that particuler, and in regard I found soe few gunns mounted in the fort and seeing the Dutch fieete on Tuesday morning with theire topsayles loose in sight of Gravesend, I gave order that when the trayne of artilery should come, to Gravesend, they should stay there till further order, for I was in hopes to have found Chatham better provided than it was. After I had made this provision there I went early ou Tuesday morning to Chatham where I found scare a dozen of 800 men which were then in the Kings pay in his Majestys yards, and those distracted with feare, that I could have little our noe service from them. I had heard of 30 boats which were provided by



direction of his Royall Highnesse, but they were except 5 our 6 taken away by those of the yards who went themselves with them and sent and took them away by the example of commissioner Pett who had the cheefe command there, and sent away some of his owne goods in some of them. I found noe amunition there but what was in the Monmouth, soe that I presently sent to Gravesend for the traine to be sent to me, which got thither about 2 of the clock the next day.
After that I had dispatched this order, I went to visit the chaine which was the next thing to be fortified for securing the river, where I found noe works for the defence of itt. I immediatly sett soldiers to worke for the raysing two batteries, there being noe other men to be gott, and when I had imployed them in it I found it verry difficult to get tools, for commissioner Pett would not furnish us with above 30 till the breaking open the stores where wee found more. I then directed timber and greate plancks to be sent to the batteries and gunns alsoe that they might be ready to be planted soe soone as the batteries were made: and in the next place I sent Captaine Winter with his company to üpnor Castle, which place I thought very fitt to hinder the enemy from coming forward if they should force the chaine, and upon further consideracions although I had horse neare the foot least the enemy should land there, I commanded Sir Edmund Scott with his company for a farther strength to the place, and gave him charge of it with orders to lett me know what he wanted for the security thereof. Having then provided for Upnor I considered where to sink shipps without the chaine next to the enemy. for a further security to it. I found 5 shipps and the ünity upon the place, and advising with comissioner Pett and the masters of atténdance and a pilott how to doe itt, Pett told me it was theire opinion the if three shipps were sunck at the narrow passage by the Mussellbanke, the Dueh fleete would not be able to come up. I relying upon theire experience who best knew the river gave orders accordingly for the doing of itt, but when this was done they said they wanted two shipps more, which I directed them to take and sinck: after I ordered Sir Edward Spragg to take a boate and sound whether thé sinking theise shipps would secure the passage, which he did and found another passage which the pilot and masters of atténdance had not before observed to be deepe enough for greate shipps to come in; I therefore resolved to sinke some shipps within the chaine and provided some against there should be occasion.
I went then to looke after the other shipps and batteries and to see the men and all things ready, but I found the guns which I had before ordered to be there not come downe, and instead of thick oaken planks of which there were verry good store in the yards as aforesaid. it appeared that comissioner Pett wóuld only send thinn plancks of



deale, saying he had noe other, which proved verry prejudiciall in the use of them, for they were soe weake that at every shott the wheels sunck through the boards, which put us to a continuall trouble to gett them out.
About noone before our batteries were quite raysed the enemy came on to tbe place where our first shipps were sunck: I went on board the Monmouth with 50 volentiers, and appointed soldiers in other shipps to make the best defence they could if they had proceeded, but they were soe incumbred before they could gett cleere theire way through the sunck ships and find another passage that their tyde was spent, and therefore they made noe further advance that day, whereby wee had time to consider what to doe against the next attempt. There were 2 ships ordered to lye within the chaine to be ready to sinke when occasion should be, and wanting one greate ship more to sinke in the midst betweene those 2 shipps, I that night ordered the Sancta Maria a greate Dutch prize to be sunke in the deepest place betweene the 2 foresaid shipps, and I judged it soe necessary to be done that I charged commissioner Pett and the master of atténdance on perill of theire lives to doe it by morning, they having time enough before tbe tyde served to provide things to carry her downe. Comissioner Pett who had received orders from his Royall Highnesse' on the 6 of April to remove the Royall Charles above the doek bad for above 9 or 10 weeks neglected it, and when I was getting all the boats I could, for I wanted many, for carrying materialls for the batteries and amunition and soldiers for the defence of all our places, he came aud told me he wóuld carry her up that tyde if he might have boats, which I could not spare, for if they were, all our batteries must have beene neglected and I could not transport timber, powder, shott and men to them to resist the enemy the next day, and besydes it was thought adviseable at that instant if the Dutch should land in the marsh by the crane, she might have beene usefull and have hindered them, having gunns on board. Neverthelesse upon notice shortly after that there was neither spunge, ladle, powder nor shott enough, I sent Captaine Mills, Commander of the Malhias, about 10 in the morning with orders to commissioner Pett to carry her up as he would tbe next tyde, who pretended he could not doe it because there was but one pylot would undertake it, and he was imployed about sinking ships, and she was not removed. I myselfe spaketohim in the evening in' the presence of Collonel Mackworth and Collonel Mansfield1) to fetch her off that tyde, but notwithstanding these orders the ship was not removed but lay there till the enemy tooke her 2).
1) Queens: „in the presence of Colonel Vaughan and Captain Mansfield"
2) Het ms. van Queens gaat slechts tot hier.



On the same morning I went by breake of day to see what was done about Sancta Maria and found men towing her along to the place intended, -and they had tyde enough to doe the businesse. But soone after I bad dispersed my orders to the other ships I lookt and saw the Sancta Maria by the carelessnesse of the pilot and masters of attendarice was runn on ground, at which I was much troubled, for if the ship had been sunck in the place where I appointed, the Dutch shipps could not have gotten beyond those of ours sunck within the chaine and thereby none of the Kings shipps within could have been destroyed in regard of our guardshipps within would have hindered them from removing our sunck ships.
About 10 on the Wensday the enemy came on with parte of theire fleete and 5 or 6 fireshipps and some men of warr seconding them. the first attempted the ünity which was placed on the right hand close without the chaine to defend it, which they tooke; one of theire fireshipps strooke on the chaine and stopped, which being seconded with another greate fireship the chaine gave way and then the the shipps came in by that verry passage where the Sancta Maria should have been sunck. They burnt the guard, shipps and tooke away the Charles wherein the boatswaine and gunner did not doe theire duty in firing, though they said they attempted twice but the fire would not take. This was all I observed of the enemyes action on Wensday. Our next was to provide against the tyde served the next day. I inquired what had beene done by Sir Edward Spragg at TJpnor and sent him as many of those things he needed as I could gett boats to carry to him and sent him likewise a company more than was ordered to reinforce him in case of landing, and then directed 3 batteries to be made in the Kings yard, but could not get carpenters but 2 that were running away. I alsoe planted above 50 cannon in severall places besydos those of tbe traine. I stayd all night with the men and having noe money to pay them all that I could doe or say was little enough, having noe assistance from Commissioner Pett nor gunner nor men to draw on the gunns except the 2 masters of atténdance. On Thursday morning early TJpnor was in a pretty condition and oure batteries ready; I gott some Captaines of shipps and other officers volentiers that went with me to ply the gunns, and the other land volentiers did assist to draw them on the batteries. About noone the enemy came on with 2 men of warr and 6 fireships and other men of warr following the first 2 anchored before TJpnor and playd upon it, whilst the fireships passed by to the Royall James, the Oake and the London; the 2 first fireships burnt without any effect but the the rest burnt the 3 ships mentioned. If wee had had but 5 or 6 boats to have cutt off the boats from the fireships wee had prevented the burning of those shipps; which being



burnt soe soone as the tyde turned they retired. The next morning I received bis Majestys command to returne to London, but I thought twas most for his service to stay till the attempt should be over, and then having left upon the place the Earle of Carlisle and the Earle of Middleton to command till further order I came away about 8 in the evening and about 2 the next morning arrived at London.
Albehaki.e.
a naeeativb of his Highnesse Prince Rupert touching the miscarriages in the late war sent to the House of Commons, Nov. 10,1667 1).
I doe esteeme it a verry greate happinesse that my harty services for the King and Kingdome in the late warr are soe well accepted by the House of Commons, and since it is desired by them that 1 should imparte what miscarriages L have observed in the management of the said warr and that I should give a particuler account concerning the division of the fleete in the yeare 1666, I shall faithfully doe it upon the best recollection I can make. I beginn with the first summers expedition wherin his Royall Higbnesse comanded, and thereupon I shall only say in short if the Duke's orders had beene observed the victory which was then obtained had beene greater, nay in probability the enemies wholle fleete had beene destroyed. What other miscarriages hapded that summer I can speake to but upon hearsay, being comanded home as soone as that fight was over, and had not any hand in any other actiou of the warr untill it pleased the King to joyne me with the Lord Generall in the comand of his fleet.
In which expedicion that which appears of moment is the separacion of the fleete, of which I can say thus much that the councell was founded upon the intelligene of some shipps of the French Kings being at Bell Isle and that some others were expeted there out of Brest with the duke of Beaufort; it was alsoe incouraged by other intelligence that the Dutch fleete was not like to come abroad in some weeks time, soe that twas conceived that a squadron of our shipps might be spared to looke after the French and returne time enough to a conjunction with the body of the fleete before an ingagement with the Dutch.
With theise counsells and in pursuance of the order I had then newly received from the Duke of Yorke I sett sayle upon Tuesday the 8 of June leaving tbe maine body of the fleete with the Duke of Albemarle iu the Downs, where wee concluded, that there could be noe
1) Van dit stuk is het exemplaar bij Queens volledig.



probable danger from the enemy in case they should eoine ont, because the same wind which would bring them into the Channell would serve to bring downe our fleete to a conjunction. with the squadron under my command: and I stear'd my course westward till by the stresse of weather^ which happened the Thursday following, being the 10, I was driven back againe, and Fryday morning being. the 11 of June I came to an anchor in S'. Hellens roade where by a ketch which I had sent before to Portsmouth for intelligence I received the first notice of the Dutch being abroad and his Royall Highnesse order bearing date the 9 June at Whitehall for my returne to the fleete which I was thereby directed to find in the Downs or in the Gunfleete, whereupon I made all the hast back I possibly could to the Downs, but the Duke of Albemarle it seems by orders he had received after my parting from him was gone thence to the Gunfleete, and in passing met the Dutch fleete upon Fryday the 11 of June; and I meeting not intelligence in the Downs stood my course towards the Gunfleete alsoe and upon Sunday the 13tn of Junè I met the English and the Dutch fleete who had beene some days ingaged.
The next miscarrige I shall mention was the intollerable neglect in the supplying provisions during the whole summers expedicion notwithstanding the extraordinary importunity by our letters which were for the most parte directed to Sir William Coventree as being the fittest person to represent our desires to his Royall Highnesse aud to the principall officers and commissioners of the Navy of which number he was then alsoe one, and in this particuler instance the neglect was soe greate that wee were in forced by 3 repeated orders that summer to bring the wholle fleete to short allowance from the 12th of August to the 2d of Novembe r when I brought home the fleete. I know upon our complaint accounts were sent that all bad been suplyed according to our order, I remember alsoe wee did then complaine that greate quantities of wood bound caske were staved and much of the provisions upon surveys found defective, alsoe that the gage of the beere was 20 gallons in a butt short of what it ought to be, and that bills of credit came to the pursers insteed of provisions in specie.
This want of provisions did manifestly tend to the prejudice of His Majesties affaires in the wholle summer, but more especially after the victory obtained in the August fight when wee had earried the fleete upon the enemies coast and lay there before the Vly in the way of all theire Merchant shipps, wee were inforced nieerly for want of provisions to quit our stations and come in with the fleete to the Soase Bay. And now I have made mention of the 2d fight I must not forbeare to teil you my judgment against the Blew Squadron as in that action verry guilty of a high miscarriage, otherwise in all probability the wholle Zealand squadron had fallen into our hands. The



want of seamen alsoe was too greate to be forgotten, which I beleeve was partly oceasióned by the ill management of the presse, and partly out of the hopes they had to goe into the merchants and colliers shipps where theire pay was greater and the danger lesse.
In the next place I must remember the greate neglect of His Majesties officers and workmen of his yards, for the proffe whereof there needs but two instances: the one that of the fireshipps wee desired to have supplyed to us after the 2d fight, wee having spent the greatest parte of ours in the fight and in the action at the Vly, after about 5 weeks importunity wee were told should have 5 or 6 fireships out of the Thames where all necessaries were at hand, when in as many days wee provided as many fireships ourselves at Soase Bay, and those that were promised out of the river came not to us till the want of them was over.
The next is as considerable that whereas wee were in greate expectation against the second fight of having the Loyall London, Warspight, Cambridge and Greenwich, which were all ships of soe great force that wee thought not fitt to sett sayle till they were ready, after wee had with all imaginable importunity in vain desired the fitting and sending them, wee were inforeed at last to send up Sir Robert Holmes with some of our owne number out of the fleete for the 3 latter, and Sir Jeremy Smith for the Loyall London, who in few days brought the said ships to our fleete, where wee fitted them ourselves; and though these are very considerable instances, yet the late miscarriage at Chatham hath more eminently proved it.
From that expedicion where wee commanded I returned home in the middle of Octobre, but before I came in with the fleete I sent it as my humble advice to tbe King amongst other things which I thought for his Majestys service that care should by taken to prevent an attempt upon Harwich which was to be feared might be attempted some time or other by the enemy after the fleete should be come in, and his Majesties commands were accordingly issued forth for the fortyfying both Harwich and Sheernesse which would have prevented any such dessigne but though many' months passed ere the Dutch made their attempt, yet nothing had beene done to render Sheernesse defensible against the enemy, to whiph neglect wee may justly ascribe the bnrning the ships at Chatham and tbe disbonoure that attended it.
Last of all I doe esteeme it none of the least miscarriages tbat have beene observable in the late warr, that noe fleete was kept in a body the last summer, especially since the enemy was well knowne to be arming, whereas wee had all that while on board above 18000 men in pay in dispersed shipps, of which if but parte had beene kept together in the Thames, it had probably prevented the mischeifs that insued. Rupebt.







REGISTERS.







REGISTER VAN PERSONEN.
A.
Abelson (James), Engelsch kapitein, 514. Adelaer (Coert), Deensoh admiraal, 121, 160, 395. — Zijn zoon Jan, Nederlandsch kapitein, 207. Adbiaensz. (Hendrick), Nederlandsch kapitein, 357—'66, 421, 423, 425—'26, 504—'05, 536, 544. Adbiaensz. (Jacob), Nederlandsch commandeur, 57. Aerssen van Sommelsdijk (Cornélis van), gedeputeerde op de vloot, 442, 453, 460, 473. — Zijne vrouw, 228. Aggis, admiraliteits-cornmissaris, 291. Aitzema (Lieuwe van), resident van
Duitsehe vorsten in den Haag, 15. Albemarle (hertog van), Engelsch admiraal, 149, 261, 266, 317, 322, 332—'34, 341_'49, 351—'54, 357, 363, 377, 379—'82, 388, 390—'91, 396—'97, 399, 400, 402, 406, 413, 430, 436—'37, 446, 461, 463, 492—'95, 536, 543, 551, 553, 555, 557, 594-'97, 601. — Dezelfde vóór 1660, zie Monk. Albebtine Agnes, dochter van Freder'k
Hendr'k, 145. Allen (Sir Thomas), Engelsch admiraal, 154, 157—'58, 251, 253, 255, 333, 346, 379, 391, 431, 436, 479, 573. Amalia van Solms, weduwe van Frederik Hendrik, 85, 145, 147, 184—'85, 198— '99, 241, 302—'03, 309, 314, 468, 476. Andbinga, secretaris der admiraliteit
van Amsterdam, 458, 534. Ansley, Engelsch kapitein, 576—'77,580. Appelboom (Harald), Zweedsch gezant
in den Haag, 2, 19. Appleton, Engelsch kapitein, 189. Apsley (Sir Allin), Engelsch kolonel, 573. Aqtjila, Nederlandsch luitenant-kolonel, 117.
Arlington (Lord), Engelsch minister, 292, 339, 344, 437, 468—'69, 563, 573, 595. — Zijne vrouw, 339.
Arnoux, Fransch marinecommissaris, 511.
Askyn, majoor, 114.
Aubigny (d'), Fransch edelman in zending te Londen, 205, 218.
Aumont (d'), Fransch edelman in zending aan boord van de Ruyter, 502.
AylvI (Hans Willem van), Nederlandsch kolonel, later admiraal van Friesland, 114, 118, 531, 543.
Ayscue (Sir George), Engelsch admiraal, 13, 16—18, 20, 251—'52, 333, 336— '37, 352, 361—'62, 365—'66, 372— '73, 376—'77, 380—'82, 385—'87, 390 —'92, 394, 396—97.
B.
Bacon (Philipp), Engelsch kapitein, 350 —'51, 354, 370, 392, 515.
Baden (markgraaf van), in Zweedschen dienst, 117.
Balck, Nederlandsch commandeur, 13.
Banckert (Adriaen), admiraal van Zeeland, 220, 225-'27, 229-'30, 233, 237, 244, 246, 277, 376—'78, 394, 418, 42o', 429, 431—'32, 435—'36, 439, 443, 449] 452—'53, 457, 467, 474, 502, 531.
Zijn broeder Jan, kapitein, 181,
189, 220.
Beaufort (hertog van), Fransch admiraal, 298—300, 305, 310, 314—'16, 332, 355, 368, 374-'75, 379, 387—'88, 401. 408, 413, 439, 471—72, 484, 488 —'89, 501—'02, 513, 521, 555, 563, 601.
Belcher (WO, 438.
Bellassis (John), Engelsch kapitein, 463, 478.



Bellefonds (de), Fransch edelman in zending naar de Republiek, 476, 484 —'85, 489, 501, 509, 512—'13.
Berchem, Nederlandsch kapitein, 112 
'13.
Berents (Jurriren), Deensch vice-admiraal, 121. * Berents (Pieter), Deensch kapitein, 121 — 22.
Berkeley (John Lord), Engelsch kolonel, 573.
Berkeley (Sir William), Engelsch admiraal, 263—'64, 333—'34, 337—'38, 341, 358—'66, 370, 373, 380, 382, 385, 391—'92, 515. Beuningen (Coenraad van), Nederlandsch diplomaat, 151, 156, 172, 236, 239—'40, 302, 310, 379, 389, 395, 407^ 410, 413, 498, 501.
Beveren (van), heer van Strevelshoek, burgemeester van Dordrecht, 120.
Beverningk (Hieronymus van), Nederlandsch diplomaat, 66, 69, 70, 310, 532.
Bielke, Deensch admiraal, 114.
Bielke, Zweedsoh diplomaat, 310.
Bielkenstierna, Zweedsch admiraal, 95, 98, 100—'01, 105, 108, 110.
Bierman, Deensch minister, 122.
Blake (Robert), Engelsch admiraal, 1—6, 10, 13, 16—18, 20—23, 32, 34, 37, 39, 44—47, 54, 56, 63, 64.
Blaspiel, Brandenburgsch diplomaat,! 76.
Blook (Symon), Nederlandsch kapitein, 355, 371—'72, 376, 384.
Bohème (koningin van), 11. ■
Bolleman (Jan Davidsz.), krijgsgevangene, 228.
Bordeaux, Fransch diplomaat, 37, 39. Boreel, Nederlandsch diplomaat, 310, 387.
Boshuysen, Nederlandsch kapitein, 230. Boultwell (Mr.), 580. Boyle (Mr.), 189.
Brakel (Jan van), Ned. kapitein, 558. Brakel (Pieter van), Ned. kapitein,
112—'13, 558. Brederode (Wolf aart van), Nederl.
generaal, 85. Brodart, Fransch marinecommissaris,
295, 511, 561. Broókes, Engelsch kapitein, 515. Brounckek (Lord), navy commissioner,
266, 556, 577.
Brown, Engelsch kapitein, 464.
Brun, Spaansch gezant bij de Republiek,
8, 9, 19, 20, 25, 27, 68. Brunswijk—Luneburg (hertogen van),
281, 283.
Bruyneveldt, Ned. schout-bij-nacht, 531.
Buat (Henry de Fleury de Coulan, heer van), Nederlandsch officier, 145, 303, 468—'69, 476, 483.
Buddeker, Zweedsch generaal, 117.
Bulter (Joost), Nederlandsch kapitein, 56.
Buoux (de), Fransch kapitein, 506—'08. Busoa (de), Fransch edelman aan boord
van de Ruyter, 375, 484. Butler, Engelsch kapitein, 463, 478. Buysero, secretaris van den Prins van
Oranje, 184.
c.
Cadman (James), Engelsch kapitein, 514. Campen (van), Nederlandsch admiraal,
112, 141—'42, 151, 183. Cardenas (don Alonco de), Spaansch
gezant te Londen, 25—27, 70, 71. Carlisle (Lord), 551, 558, 601. Caron (Frangois), gewezen ambtenaar
der O. I. Compagnie, 281. Carteret (Sir George), treasurer of the
navy, 332, 340, 382, 390, 595. Castelrodrigo (de), gouverneur der
Spaansche Nederlanden, 302—'03, 404. Cats, Nederlandsch vice-admiraal, 19,
20.
Cats (Jacob), Raadpensionaris van Holland, 1, 7, 8.
Cau (van), Nederlandsch luitenant, 119.
Cavendish (Lord), volontair aan boord van de Royal Charles, 346.
Chaloner, lid van den Engelschen Raad van State, 33.
Chambellé (de), 316.
Chambebs (Mr.), 531.
Chappell (John), Engelsch kapitein, 338, 392, 515.
Charisius, Deensch gezant bij de Republiek, 164, 168, 176, 387, 561.
Christina, koningin van Zweden, 26, 27, 54, 68, 78.
Claesz. (Cornélis), krijgsgevangene, 228.



Claesz. (Timon), luitenant-commandeur, 57.
Clant, Nederlandsch kapitein, 434. Clarendon (Lord), lord-kanselier van
Engeland, 150, 218, 339, 398, 400,
563.
Clarke (Robert), Engelsch kapitein,
340, 574, 577. Clarke (Sir William), secretaris van den
hertog van Albemarle, 338, 350, 354,
370, 392, 595. Clerville (de), 492, 519. Clifford (Sir Thomas), volontair aan
boord van de Royal Charles, 252, 254,
261, 346, 381, 447, 457—58. Clifford, Engelschman aan boord van
Cornélis Tromp, 275. Coenders, Nederlandsch vice-admiraal,
57, 378, 439, 451, 458. Colbert, Fransch minister, 411, 606,
521.
Colbert de Terron, Fransch marinecommissaris.
Comenqe (de), Fransch diplomaat, 217— *18.
Conny (John), 549.
Copes, Brandenburgsch resident in den
Haag, 308. Coppin (John), Engelsch kapitein, 338,
350, 370, 515. Cornbuby (Lord), 551, 553. Cortenaer (Egbert Meeusz.), Nederl.
admiraal, 132—'33, 142, 160, 173,
177, 181, 186, 190, 193—94, 199—
200, 203, 206, 209, 212, 215—'16,
231, 283. — Zijn zoon, 203. Courtin, Fransch diplomaat, 174, 217 
'18.
Coventry (Lord), Engelsch diplomaat. 272, 559, 566.
Coventry (Sir William), secretaris van den hertog van York, 251, 260, 332, 334, 340, 382, 390, 557, 595, 602,
Cox, Engelsch kapitein, 42, 397. — Zijn I zoon, 397.
Coxinga, Chineesch zeeroover, 133.
Cromwell (Oliver), Lord-Protector van Engeland, 3—6, 63, 67, 70, 140, 157, 220, 411, 560.
Cunaeus, secretaris van het Ned. gezantschap te Londen, 148.
Cuttance (Sir Roger), Engelsch admiraal, 252, 262.
Cuttell (John), Engelsch kapitein, 515. Cuyper, Ned. kapitein, 190, 196, 206.
D.
Dare (Jeffrey), Eng. kapitein, 338, 350— '51, 515.
Davidson, Eng. agent in de Republiek, 129.
Dawes (Henry), Eng. kapitein, 616. Deakins, Eng. kapitein, 260. Deane (Anthony), scheepsbouwmeester, 559, 591.
Deane (Richard), Eng. admiraal, 37, 39, 55, 58.
Digby, Eng. kapitein, 428. Disbrowe, 220.
Doedes (Enno), Ned. vice-admiraal, 531. Does (van der), heer van Noordwijk,
lid der ridderschap van Holland, 167,
228, 302, 526. Dolman (Thomas), Engelschman in Ned.
dienst, 277—'78, 283, 302, 533, 535,
543, 554. Doublet, Thesaurier-Generaal, 434. Douglas, Eng. kolonel, 401, 550, 553,
574, 577.
Downing (Sir George), Engelsch gezant bij de Republiek, 126, 128, 131, 139— '40, 153, 155, 183, 192, 195, 198— '99, 205, 219, 240, 285, 290, 404— '05, 559.
Duquesne, Fransch admiraal, 301, 307, 312, 486, 490—'92, 495, 510, 513. Duym (Jacob), Ned. kapitein, 56. Duysentjaer (schipper), 427.
E.
Earle (John), Engelsch kapitein, 337, 392.
Eberstein, Brandenburgsch generaal, 115, 118—19.
Elliot, Eng. kapitein, 380, 412.
Embrun (aartsbisschop van), 295, 298,
Engel, Zweedsch overste, 117.
Ensome, Eng. kapitein, 516.
Estemare (d'), 485, 609, 512.
Estrades (d'), Fransch gezant bij de Republiek, 151, 167, 195, 205, 217, 228, 238, 241, 281, 302, 313—'15. 386, 410—'11, 440, 460, 465, 472, 476, 484—'85, 498, 600—'01, 516, 519, 528, 655, 561, 563.
39



Evenaer, Zweedsch overste, 117.
Evertsen (Cornélis), luitenant-admiraal van Zeeland, li, 79, 180—'81, 200, 206, 212, 228, 234, 242, 272, 276, 278, 283, 372—'74, 376, 378, 385, 387, 394, "397. — Zijn zoons, 228, 376. — Zijn vader, 378.
Evertsen de jonge (Cornélis), zoon van Jan Evertsen, 378, 531.
Evertsen (Jan), admiraal van Zeeland, 1, 50, 63, 76, 79, 81—84, 86, 90, 112—'13, 133, 142, 152, 160, 177— '80, 184, 189, 191, 193—'94, 196, , 199—203, 205—'08, 211—'16, 220, 222, 230—'31, 234—'35, 237, 242, 294, 378, 387, 394, 422, 425, 427, 429, 434—'35, 439, 441, 447, 451— '56, 458, 468, 476.
F.
Falmouth (Lord), 189, 205, 232. Fanshaw (Sir Richard), Eng. diplomaat, 167, 188.
Feser (Gerrit Simonsz.), Ned. kapitein, 23.
Flobisz. (Pieter), Ned. admiraal, 50, 63, 108.
Foran, Fransch kapitein, 525.
Fortescue, Eng. kapitein, 355, 392.
Frederik III van Denermarken, 18, 26, 27, 30, 31, 65, 95, 155, 254, 257, 407—08, 444.
Frederik Willem, keurvorst van Brandenburg, 155, 236, 282, 308—'09, 408.
Fretó et d'Amilly (de la), 374. G.
Gailand, 220.
Galen (Bernard van), bisschop van Munster, 229, 281—'83, 290, 294,303 310, 386, 394.
Galen, (Jan van), Ned. commandeur, 19, 20, 22, 24, 27.
Garnasd, Eng. kapitein, 274, 276.
Geer (Laurens de), Zweedsch commissaris te Amsterdam, 19, 20.
Gelder (Jan van), Ned. kapitein, 121.
Gent (Joan van), gouverneur van den Prins van Oranje, 13, 303, 308.
Gent (Willem Joseph van), Ned. admiraal 306, 373, 384, 388, 403, 476, 480, 488—'89, 526, 530—'32, 637, 544, 554, 558, 562, 572—'73.
Gerritsz. (Gomer), Ned. kapitein, 280.
Gerritsz. (Hendrick), Zweedsch admiraal, 102.
Gethinos (John), Eng. . kapitein, 337, 392, 615.
Gogh (M. van), Ned. diplomaat, 139—
'40, 155, 211, 224, 235, 245, 270.
272—'74, 290. Goossen (Hendrick), Ned. kapitein, 112,. Gorgas, Munsterseh overste, 294. Gotjlding (John), Eng. kapitein, 514. Grammont (de), 211, 368. Gregory (Edward), 590. Griffith (Sir John), 655, 597. Groot (Pieter de), pensionaris van
Amsterdam, 236. Guiche (de), volontair bij de Ruyter,
211, 368, 373—'74, 378, 384, 442. Guy, Eng. kapitein, 463, 477.
H.
Haaxwandt, Ned. kapitein, 295. Haddock, Eng. kapitein, 463, 478. Haen (Jan de), Ned. kapitein, 112, 197,
207, 215—'16, 232, 275, 357, 363. Haersolte (van), Ned. kolonel, 281. Haese (Adriaen de), Ned. kapitein, 449,
567.
Hamilton (George), 413. Hammond (William), Eng. kapitein, 616. Hannam, Eng. kapitein, 428, 449, 452, 463, 478.
Harinxma (van), Ned. officier, 119. Harman (John), Eng. admiraal, 263—
'64, 333, 343, 345, .350, 353—54,
380, 382, 384, 392. Hart (John), Eng. kapitein, 334. Habvey (Sir David), 382. Haultain, Ned. admiraal, 408. Hayes (James), secretaris van Prins
Robert, 414, 494. Hayward, Eng. kapitein, 91. Healing, Eng. kapitein, 463, 478. Heemskerk, Ned. kapitein, 207, 338. Hemmema, Ned. officier, 119. Henriette Marie, weduwe van Karei I
van Engeland, 218, 302. Heyns, Ned. resident in Zweden, 310.



Hillebrants (Richard), Ned. kapitein, 431, 436, 452—'53.
Holland, Eng. majoor, 570.
Hollis, Eng. diplomaat, 310.
Hollis, Eng. majoor, 350, 354, 392.
Hollis, Eng. kapitein, 457.
Holmes,- (John), Eng. kapitein, 337, 351, 355, 392, 463, 478.
Holmes (Sir Robert), Eng. admiraal, 130—'31, 165, 245, 333—'34, 353, 379—80, 391—92, 413, 418, 430, 449, 457, 463—'66, 471, 477—'79, 603.
Hooloe (van der), lid der Staten-Generaal, 145, 455.
Hoorn, Zweedsch generaal, 117.
Hoorn (graaf van), Ned. officier, 223, 473, 538, 545, 563, 565.
Horst (van der), raad ter admiraliteit van de Maze, 483.
Howard (Thomas), Eng. kapitein, 463, 477, 514.
Hughison, Eng. majoor, 575.
Holst (van der), Ned. admiraal, 372, 385, 396.
Huygens, gedeputeerde naar de vloot, 143, 277, 281, 290, 292, 408.
I.
Infreville (d'), Fransch marinecommissaris, 511.
J.
Jaap (Boer), Ned. kapitein, 24.
Jacobus, hertog van York, 130, 138— '39, 145—'47, 155, 166, 172, 176— '77, 181—83, 186, 188—'89, 192— '93, 204—'05, 207, 209, 211, 218, 222, 227, 229, 232, 245, 250—'51, 268—'61, 266, 268, 332, 357, 363, 370, 391, 397, 400—01, 407, 431, 494, 531, 541, 567, 572, 693, 596— 602.
Janot, Fransch consul te Middelburg, 375.
Jennifer (James), Eng. kapitein, 337, 392.
Jennings, Eng. kapitein, 351, 364, 392,
463—'64, 597. Jordan (Sir Joseph), Eng. admiraal,
251, 263—64, 266, 333, 379, 391,
583.
Jurriaensz. (Jurriaen), Ned. kapitein, 206—'07.
K.
Kabel van Engeland, prins van Wales, 10, 14, 15, 17, 19, 73, 74; — dezelfde als koning (Karei II), 128, 136, 139—40, 148—'49, 152, 155, 204— '05, 217—'18, 222, 224—'25, 228, 235, 240, 250—'51, 254, 258, 260— '61, 266, 269, 272, 292—'93, 297, 304—'05, 310, 332, 334, 368, 370, 380, 382, 387—'88, 391, 393, 397— '98, 400—'02, 407, 412, 414, 431, 457—'58, 471—72, 494, 531, 561— '54, 658, 560—'61, 568, 582, 597, 600. — Zijne gemalin, 218, 397. — Zijne zuster, de hertogin van Orleans, 217.
Kabel, koning van Spanje, 299. Kabel X Gustaaf, koning van Zweden,
103—'07, 109—'11. Kempthorne (Sir John), Eng. kapitein,
266, 333, 391. Kejjnings, Ned. kapitein, 67 Keyser (Nanningh), Ned. diplomaat, 18,
20, 37, 38. Kievit, zwager van Cornehs Tromp, 427,
447, 473, 476, 483. Killegrew, Ned. kolonel, 114, 118. Kirby, Eng. kapitein, 189, 514. Kiree, Eng. luitenant, 574, 576. Kole (van der), lid der Staten-Generaal,
379.
Königsmarck, Zweedsch diplomaat, 310. Königsmabck, Zweedsch officier, 117
L
La Bellegranoe (de), Fransch kapitein, 492.
La Clocheterie (de), 307.
La Feuillade (de), Fransch edelman in
zending bij de Ruyter, 601—'02. Lagerfeldt, Zweedsch diplomaat, 27. La Guette (de), Fransch marinecom-
missaris, 511. Lamair, Ned. resident in Denemarken,
310.
Lambert, Eng. generaal, 260. Lambert (James), Eng. kapitein, 515. Lanckes, Ned. kapitein, 431.



Langhorne (Arthur), Eng. kapitein, 614. Langhorne (Arthur), Eng. kapitein, 616. Langhorne, Eng. kapitein, 266, 361, 354.
La Roohe (de), Fransch kapitein in zending naar de Republiek, 519, 525, 555, 563, 565.
Latock, 283.
Lawson (Sir John), Eng. admiraal, 62, 91, 133, 139—40, 189, 232, 260, 514.
Lawson (William), Eng. kapitein, 514. Leach (Sir Robert), Eng. volontair, 419. Le Bret, Ned. officier, 223. Leenderts (Jan), Ned. commandeur, 112.
Legge, Eng. kolonel, 495.
Lenthall (William), speaker van het Lagerhuis, 49, 260.
Liefde (Jan de), Ned. admiraal, 160, 232, 288, 293, 306, 531.
Lionne (de), Fransch minister, 561.
Little (William), 684.
Lodewijk XIV, koning van Frankrijk, 151, 155—'56, 166, 172, 203, 205, 218, 236, 239, 241, 297—'98, 302, 304, 332, 389, 407—'08, 410, 413, 440, 460, 561, 565.
LoursE Henriette, dochter van Frederik Hendrik, 483.
Louwens (Cornélis), Ned. kapitein, 67.
Macdowell, agent van Karei van Engeland. 14.
M.
Mackworth, Eng. kolonel, 599. Manchester (e'arl of), 149. Manley, Eng. officier, 240. Mansfield, Eng. kolonel, 599. Maria van Engeland, Prinses Royaal, 3, 5.
Marlbobough (earl of), 189, 205, 232, 245, 514.
Marselis (Gabriël), koopman te Amsterdanm, 122.
Martel (de), Fransch kapitein, 519.
Martenson, Zweedsch agent te Amsterdam, 40.
Martin (William), Eng. kapitein, 452, 615.
Matharel, 492.
Matthijssen (Allert), Ned. kapitein, 112.
Matthijssen (Jan), Ned. schout-bijnacht, 502, 531.
Mauregnault (Pieter de), Ned. kapitein, 431.
Maurits van Nassau (graaf), 11, 61, 167, 282.
Maximiliaen (Ruth), Ned. kapitein, 306. Meeuwen (Jacob van), Ned. kapitein, 112.
Melho (don Francisco de), Portugeesch
diplomaat, 554. Mennes (Sir John), Eng. admiraal, 266,
369, 555—'56, 580. Meppel, Ned. admiraal, 127, 129, 137,
285, 289, 378, 383, 440—'41, 455,
531.
Merode (van), lid der ridderschap van
Holland, 143, 165. Meteren (van), Ned. kolonel, 114, 117—
'18, 277—'78. Mxddleton (Lord), 551, 653, 574, 577—
'78, 580, 60,1. Miller (Roger), Eng. kapitein, 351, 392,
515.
Mills, Eng. kapitein, 599.
Mings (Sir Christopher), Eng. admiraal, 188—'89, 252, 264, 320, 333, 338, 346—'47, 350, 353—'54, 379, 382, 391—92, 515.
Mompezat (de), gouverneur van Duinkerken, 217—'18.
Monaco (prins van), Fransch volontair aan boord van de Ruyter, 368, 373— '74, 378, 384.
Monk (George), Eng. admiraal, 37, 39, 58, 63, 75—77, 94. — Dezelfde na 1660, zie Albemarle.
Monmouth (duke of), 149.
Montague (Lord), Eng. diplomaat, 129.
Montague, Eng. admiraal, 136, 139—'40.
Montbas (de), Ned. officier, 236, 240.
Montgomery (de), 204.
Montigny (de), gouverneur van Dieppe, 497.
Montpensier (Mlle de), 223.
Mootham (Peter), Eng. kapiteir, 351, 354, 370, 392, 515.
Morley, Eng. kolonel, 33.
Morpeth (Lord), Engelschman aangehouden te Wezel, 155.
Morice (Sir William), Eng. staatssecretaris, 149, 227, 238, 269, 273.
Mortagne, Ned. consul, 123.



Moulton, Eng. kapitein, 262. Mïjets, Ned. kapitein, 24. Muskerry (Lord), 189, 205, 232.
m.
Naelhout (Nicolaes), Ned. kapitein, 293,
306, 541, 547. Narbrough (Sir John), Eng. kapitein,
336.
Nassau—Beverweert, Ned. diplomaat,
83, 84, 211. — Zijne dochter, 303. Nassau—Ouwerkere, Ned. officier, 211. Nassau—Zuylesteyn, gouverneur van
den Prins van Oranje, 185, 199, 302,
483. — Zijne vrouw, 199. Navaille (de), 492. Nemours (duchesse de), 307. Nephew (John), Schotsch predikant te
Rotterdam, 207. Nes (Aert van), Ned. admiraal, 289, 291,
295, 306, 384, 394, 422, 425, 455,
488—'89, 502, 531, 539, 541, 543,
546.
Nes (Jan van), Ned. kapitein, 291, 295,
306, 531. Newberry, Eng. kapitein, 260. Nieuwpoort, Ned. diplomaat, 1, 3—6,
220.
Nipho, Eng. agent op het vasteland, 305—'06.
Norman (James), „clerk of the survey"
te Chatham, 587. North, Eng. kapitein, 149, 151.
O.
Ossory (Lord), 346, 381. Oudart, Ned. kapitein, 230. Oxford (earl of), 567, 572, 587.
P.
Page, Eng. kapitein, 351, 355. Pareer (John), Eng. kapitein, 452, 515. Parker (Sir Philip), Eng. kolonel, 570, 572.
Pauw (Adrisen), Raadpensionaris van Holland, 1, 7—9, 12.
Pauw, Ned. kapitein, 362, 366.
Peirce, Eng. kapitein, 392.
Penn (Sir William), Eng. admiraal, 21, 22, 75—77, 170, 249—'52, 263, 266— '67, 382, 415, 433, 569, 587.
Pepys, secretaris der Eng. admiraliteit,
438, 493—'94. Perre (van de), gezant naar Engeland,
1, 7, 8. Perre (van de), 179. Peter, Zweedsch overste, 117. Peter (Anna), koopman te Amsterdam,
227—'28.
Pétersen (Peter), wijnkooper te Odensee, 120.
Pett (Peter), navy commissioner, 528, 655—'56, 574, 577—'78, 580, 598— 600.
Pett (Phineas), Eng. kapitein, 515. Pierce, chirurgijn-majoor, 419, 447. Pierce (John), Eng. kapitein, 337. Pierce (Vincent), Eng kapitein, 514. Pietersz. (Hendrick), Ned. kapitein, 57. Plettenberg, keizerlijk resident te Hamburg, 68.
Poole (Richard), Eng. kapitein, 171. Portland (duke of), 189, 205, 232. Pyne, Eng. kapitein, 576, 580.
B,
Rand, Eng. kapitein, 577.
Reede (A. van), Ned. kapitein, 228.
Reede van Amerongen (van), Ned. diplomaat, 143, 225, 233, 526.
Reede van Renswoude (van), lid der Staten-Generaal, 145, 228, 387.
Rehsves (William), Eng. kapitein, 337, 351, 354, 392.
Reuyl, pensionaris van Haarlem, 8, 9.
Robert (Prins), Eng. admiraal, 138—'41, 143, 146—'47, 178—'80, 192, 205, 207, 218, 229, 245, 317, 320, 332— •33, 336—'37, 340—'48, 350, 352, 354, 361, 365—'68, 371, 377—'82, 384—'85, 390—'92, 397, 399—401, 406, 413—'14, 429, 436—'37, 450, 463, 478, 492—'95, 515, 563, 695— '97.
Rochester (Lord), 413.
Roetering (Jan), Ned. kapitein, 112.
Roodesteyn (jonker), 114.
Ru ffhead , ankersmid, 531.
Russell (Harry), 555.
Ruyter (MichielAdriaensz.de), luitenantadmiraal-generaal, 13, 16—27, 29, 30, 50, 63, 71, 76, 77, 81—83, 86, 108, 112—'13, 119—25, 127, 129,



132, 137, 140—'42, 145, 147—50, 153—'55, 159—60, 163—64, 168, 170—'71, 178—80, 194, 202, 211, 213, 221, 223, 225, 231, 233—'37, 239, 243—'50, 253, 255, 268— 70, 272, 279—'«5, 287—'89, 291, 294— '97, 311, 315—'16, 322, 335, 337, 342, 352, 355—'58, 361—'62, 465— '68, 371—'72, 374—'79, 383—'84, 386—90, 394, 398, 403, 407—'08, 413, 417—46, 449—'56, 458—61, 466—70, 472—'77, 479—'80, 482— '83, 488, 496—'97, 499—508, 526— '28, 530—'38, 540, 543—'46, 558, 560—62, 566, 568, 571—'73, 584.
— Zijn zoon Engel, 121. — Zijne vrouw Maria van Gelder, 236.
8.
Saint-Aignan (duc de), gouverneur van
Havre, 498. Saint-Albans (earl of), 205, 218. Saint-Evremond (de), 476. Saint-Romain (abbé de), 307. Saksen-Weimar (hertog van), generaal
in Zweedschen dienst, 116—'17. Salm (Rijngraaf van), Ned. officier, 270,
283.
Salmasius, hoogleeraar te Leiden, 8, 9. Salomonsz. (Pieter), Ned. kapitein, 357
— 58, 363, 384, 397.
Sandwich (earl of), Eng. admiraal, 138,
143, 146, 250, 282, 342. Sansum (Robert), Eng. kapUein, 189, 514. Saunders (Joseph), Eng. kapitein, 92,
452, 515.
Saunders (Robert), Eng. kapitein, 516. Savoye (hertog van), 11. Sceale (John), Eng. kapitein, 514. Schack, Deensch generaal, 118. Schabp, Ned. diplomaat, 1, 7, 8. Schatter (Gerbrand), Ned. kapitein, 112. Schellinger, Ned. kapitein, 56. Schey (Gillis), Ned. kaptein, 112. Scheydleveb, Zweedsch overste, 117. Schram (Volkert), Ned. admiraal, 173,
189, 212, 215—'16, 531, 543, 546. Scott, Eng. majoor, 549, 557, 598, Selwyn, Eng. gouverneur van Corman-
tijn, 280.
Seymour, Eng. kapitein, 431, 462, 515. Shuttleworth (Mr.), 416.
I Sidney (Algernon), 210. Silver (John), Eng. kapitein, 337, 392, 463, 478.
Simonsz. (Johan), Zweedsch kapitein,
108, 110. Sinclair, Eng. kolonel, 259. Slaughter, 555.
Smith (Sir Jeremiah),. Eng. admiraal,
253, 282, 298, 304, 306, 310, 333, 380, 391, 419, 421, 423—'26,. 430— '31, 471.
Solder wagen, Ned. kapitein, 207.
Solomons, 555.
Southampton (earl of), 260.
Spaak (Gudmundh), secretaris der Zweed-
sche admiraliteit, 104, 107. Speck, Zweedsch kapitein, 104, 106. Spragg (Sir Edward), Eng. admiraal,
333, 346—47, 354, 379, 391, 413,
546, 574—'77, 598, 600. Stachouwer, Ned. schout-bij-nacht, 385. Starrenburg, Ned. kolonel, 173. Steenbock, Zweedsch generaal, 118. Stellingwerf (Anke), Ned. admiraal,
173, 189, 194, 212, 215—'16. Stbickland, Eng. diplomaat, 87. Stroo (Jan Dirksz.), Ned. brandercommandeur, 57. Stubenbebg (baron von), 458. Sulzbach (paltsgraaf van), generaal in
Zweedschen dienst, 114—'16, 118. Svendsen (Hans), Deen in Ned. zeedienst,
356, 541, 547. Swart (Jacob), Ned. kapitein, 112, 285. Swart, luitenant der mariniers, 359, 364. Sweers (Isaük), Ned. admiraal, 112, 285,
367, 496, 531, 539, 543, 546. Sylvius (Gabriöl), predikant te Orange, I 468.
T.
Talbot, Eng. kapitein, 339—'40, 415. Talbot (Sir Gilbert), Eng. diplomaat,
254, 257, 272.
Taylor (Silas), navy commissioner, 569, 582—'83.
Terne (Henry), Eng. kapitein, 338, 350
— 51, 370, 392, 515. Teunisz. (Evert), Ned. kapitein, 112. Thibaut, M.ddelburgsch regent, 74. Thijssen (Maarten), Zweedsch adm raal, ! 83.



Tiddiman (Sir Thomas), Eng. admiraal 252, 256—'57, 259, 261—62, 333, 353, 380, 391.
Tobiasz. (Thomas), Ned. kapitein, 536, 543.
Toscane (groothertog van), 124.
Treslong, Ned. kapitein, 372—'73, 384.
Tromp (Cornélis), Ned. admiraal, 41, 42, 91, 133, 136, 160, 173, 177, 181, 184, 189, 191, 194, 200—'03, 207—'08, 212—'13, 220—21, 223, 233—'34, 239, 241—'44, 246, 249, 270, 275, 277—79, 281—83, 285—'89, 357— '58, 361, 363—67, 371—'73, 376— '78, 383—'88, 394—'95, 397, 403, 405, 423—29, 431, 433—'47, 450— '55, 460—61, 466—68, 470, 472— '73, 479—80, 482—'83, 497.
Tromp (Maarter Harpertsz.), Ned. admiraal, 1—13, 16, 17, 28, 32—43, 45— 50, 53—55, 63—65, 71, 75—83, 86— 90, 160, 170, 191, 289, 378, 482. Ttjrck (Cornélis), Ned. schipper, 89.
Turenne, Fransen generaal, 270.
Turner, advocaat der Eng. admiraliteit, 148.
Tyler (Richard), pureer, 548.
TJ.
Uggla, Zweedsch majoor, 108.
Utber, Eng. kapitein, 514.
Utber (Richard), Eng. admiraal, 333,
351, 354, 380, 391, 471. Utenhout, Ned. kapitein, 384, 434.
V.
Valain (de), 508.
Valkenburg, gouverneur van Elmina,
165, 268. Vaughah, Eng. kolonel, 599. Vearte (Mts.), 275.
Velsen (Cornélis van), Ned. kapitein, 56. Verburch (Gideon), Ned. commandeur, 56, 531.
Villequier (de), „capitaine des gardes
du corps du Roy", 499—503. Vlug (David), Ned. schout-bij-nacht, 531. Vries (IJsbrand de), Ned. kapitein, 112— - '13.
Vries (Tjerk Hiddes de), admiraal van Friesland, 249, 294, 439, 441, 451, 458.
Vrmbebghe (van), lid der Staten-Generaal, 379.
W
Wachtmeester (baron), Zweedsch edelman, 458.
Waldeck (graaf van), generaal in Zweedschen dierst, 116—'17, 224.
Walker, advocaat der Eng. adiniraliteit, 148.
Walton, Eng. kolonel, 33.
Warren (Sir William), 589.
Wassenaer-Obdam (van), Ned. admiraal, 84, ïoi—'02, 105, 107, 109—'12', 133_'44, 160, 166—'69, 172—'73, 177, 179, 184, 186, 189—'90, 192— '93, 196, 199, 201, 205, 209, 212, 216—17, 221, 229—'32, 236, 247, 271, 277, 285, 594.
Wassenhove (Adolf van), Ned. officier, 431.
Whaley, oommissaris van het Eng. parlement, 2, 5.
Whitty (Johr), Eng. kapitein, 338, 351, 354, 370, 392, 515.
Wicquefort (Abraham de), nieuwsagent in den Haag, 122.
WrtDT (Gideon de), Ned. commandeur, 112, 160, 285:
Wildt (de), secretaris der admiraliteit van Amsterdam, 145.
Wilkinson, Eng. kapitein, 210, 212, 238
Willem, Prins van Oranje, 16, 17, 73, 84, 158, 184—'85, 191, 193, 20», 224, 231, 236, 240—'41, 245, 267, 279, 302—'04, 308— 09, 311, 313, 453— '54, 468, 476, 483, 582, 585.
Willem Frederik, stadhouder van Friesland, 73, 74, 84, 85, 145.
Williamson (Joseph), Eng. onder-staatssecretaris, 296, 413—'14.
Willoughby (Lord), 43, 400.
Wiltshire, Eng. kapitein, 463, 478.
Wimmenum (van), lid der ridderschap van Holland, 190, 192, 196—'96, 308.
Winter, Eng. officier, 549, 598.
Wit (Jacob Simonsz. de), Ned. kapitein, 230, 297.
With (Witte Cornelisz. de), Ned. admiraal, 8, 9, 11, 13, 17, 19—27, 29— . 31, 45, 46, 50, 51, 63, 68, 75—77, 80—84, 87, 93, 101—02,105,108, 113.



Witt (Cornélis de), gedeputeerde op de vloot, 533, 535, 558, 561—'63, 566.
Witt (Johan de), Raadpensionaris van Holland, 140, 143, 145, 147, 150— '53, 156, 160, 163, 166—'67, 172, 174—77, 1^2—'85, 194, 197, 201— '03, 208—'09, 214—'16, 218—'21, 230, 236, 241, 243, 246, 248, 267, 269, 271, 277—79, 283, 287, 289, 292—'93, 302—'03, 309, 312—'14, 368, 373, 379, 386, 388—'89, 395, 401—'08, 438, 440, 443, 447, 455, 460—'61, 465—'67, 470, 473—76, 483—'84, 502, 516, 524, 532,—'33, 558, 560, 585.
Wood (Walter), Eng. kapitein, 351, 370, 392, 515.
Woorden (Mr.), 254.
Wootton (Lord), 199.
Wrangel (graaf), Zweedsch admiraal,
100—'06. Wray (Sir Chichester), 573. Wijnbebgh, Ned. kapitein, 207.
T.
Ysbrants, Ned. diplomaat, 311, 314. Z.
Zaen (Willem van der), Ned. kapitein, 285, 362, 366, 537, 544.



REGISTER DER SCHRIJVERS.
A (hand), 129, 133, 139—'40. Albemarle, 210, 232, 399 (ged.). Allen, 273.
Appelboom (Harald), 2, 3, 5, 8, 10, 14, 15, 17, 22, 34, 35, 43, 44, 50, 82, 86, 95, 125, 132, 154, 289, 316.
Arlington, 186, 223 (ged.), 278 (ged.).
B (hand), 134, 151, 160, 182, 184, 187,
191—'92, 198. Beaufort (duc de), 315, 317, 320, 322—
'23, 337. Beuningen (van), 206. Beveren (van), 65. Bielkenstierna, 61, 63. Bordeaux, 27, 28, 31, 43. Bradshaw, 124.
C (hand), 171, 195—'96, 231, 248. Charisius, 116, 122, 142, 144— 45, 283, 294.
Clifford, 263—'64, 272.
Colbert, 193, 338.
Comenge, 85, 93, 137, 150, 155.
Conny, 364.
Courtin, 149, 156.
Coventry, 318—'19.
Cunaeus, 98.
D (hand), 203—'04, 230, 300, 311, 354, 356, 361.
Deane (Anthony), 369, 375, 382, 384,
387, 391, 397. Deane (Richard), 33 (met Monk). Downing, 62, 88, 91, 96, 101, 103, 105,
107, 111, 119—'20, 126, 130, 136,
138, 147, 152, 157, 159, 163, 165, 172
—'79, 181. Duquesne, 194, 339.
E (hand), 251, 257.
Estrades (d*), 235—'36, 258, 280, 286.
F (hand), 259. Feser, 12.
G (hand), 275, 284, 290, 295, 299, 306. Gentillot, 46, 49, 52. Gogh (van), 115. Goodlade, 254. Gregory, 386, 394.
H (hand), 281. Haen (Jan de), 64. Haese (Adruen de), 380. Hart, 221. Hayes, 262, 309.
I (hand), 293, 301, 312, 349, 353, 357.
J (hand), 296, 310. Jaap (Boer), 13.
Jacobus, hertog van York, 169, 335, 348. Janot, 237, 285, 330—'31.
K (hand), 305.
Lagerfeldt, 37. Langley, 222. Lawson, 57.
Leijonbergh, 238, 243, 249, 274, 292,
302, 307, 365. Lodewijk XIV, 190, 199, 200, 202, 207,
239, 246, 256, 260—'61, 314, 324—
'25, 327, 329, 332— 34.
Martenson, 24, 29, 32, 47. Mennes, 367.
Monk, 33 (met Richard Deane). — Voor Monk na 1660, zie Albemarle.
Norman, 396.
Onbekend, 7. 11, 16, 19—21, 23, 25, 26, 30, 36, 39, 4Q, 53—55, 58, 67,



REGISTER DER SCHRIJVERS.
143, 189, 197, 209, 211—20, 223— '26, 233, 244, 252, 267, 276— 79, 288, 297, 304, 358, 377, 398.
Pett, 347, 351. Pierce, 268—'69T
Qüack, 271.
Robert (prins), 265, 399 (ged.). Ruyter (de), 66, 188, 208, 313, 372. Ruyven (van), 90, 92, 104, 117, 201,
205, 242. Rijksraad (Zweedsche), 59.
Sandwich, 170. Strusflycht, 60. Svendsen, 228, 270, 328, 362.
Taneken, 45, 56.
Taylor, 266. Tromp (Cornélis), 229. Tromp (Maarten Harpentsz.), 38, 41, 42. Tyler, 363, 370, 374, 379, 381, 388, 390, 392, 395.
Webster, 118.
Wicquefort (de), 1, 4, 6, 9, 18, 51, 68—
81, 83, 84, 87, 89, 94, 97, 99, 100,
102, 106, 108— 10, 112—'14, 116,
121, 123, 127—28, 131, 135, 141,
146, 148, 153, 158, 161—'62, 164, 166—'68, 180, 183, 227, 234, 240—
'41, 245, 247, 250, 253, 255, 283,
287, 291, 298, 303, 308, 321, 326,
340—'46, 350, 352, 355, 359, 366,
368, 371, 376, 378, 383, 385, 389, 393.
Witt (Cornélis de), 360. Witt (Johan de), 185, 336.



HERKOMST DER MEDEGEDEELDE STUKKEN.
Public Record Office, Londen. — State Papers Domestic: 57, 210—'18, 221— '25, 262—66, 268, 272—'73, 278, 347—'48, 351, 364. — State Papers Foreign; Holland, Correspondence: 88, 90—92, 96, 101, 103— '05, 107, UI, 117, 119—20, 126, 130, 136, 138, 147, 152, 157, 159, 163, 165, 172—'79, 181, 205, 242, 251, 254, 257, 304—'05, 360, 380. — State Papers Foreign; Holland, News Letters: 129, 133—'34, 139— '40, 151, 160, 171, 182, 184, 187, 189, 191—92, 195—'96, 198, 201, 203—'04, 230—'31, 248, 259, 275—'77, 281, 284, 290, 293, 295— '96, 299—301, 306, 310—'12, 349, 353—'54, 356—68, 361, 377.
British Museum, Londen. — Additional: 98, 115, 118. — Harley: 143.
Bodleian Library, Oxford. — Ashmole: 252. — Rawlinson A: 54, 55, 169—'70, 185—'86, 232, 269, 279, 309, 318—'19, 335, 363, 367, 369—'70, 374—'75, 379, 381—'82, 384, 386—'88, 390—'92, 394—'98. — Tanner: 13, 33, 124, 244, 297.
All Souls College, Oxford: 39, 219—20, 267, 399.
Worcester College, Oxford: 62.
Archives Nationales, Parijs. — Marine: 190, 194, 197, 199, 200, 202, 207, 239, 256, 260—'61, 324—'25, 327, 329, 332—'34, 336—'39.
Affaires Etrangères, Parijs. — Angleterre: 27, 28, 31, 48, 85, 137, 149— 50, 155—'56, 193. — Hollande: 46, 49, 52, 128, 141, 148, 158, 164, 167, 206, 234—'37, 241, 246—'47, 253, 280, 285—'87, 298, 313—'14, 355, 368, 372, 376.
Biblioth èque Nationale, Parijs. — Mélanges de Colbert: 208—'09, 233, 258, 315, 317, 320, 322—'23, 330—'31.
Rijksarchief Stockholm. — Anglica: 30, 37, 40, 226, 238, 243, 249, 274, 288, 292, 302, 307, 365. — Hollandica: 1, 4, 6, 7, 9, 11, 12, 15, 16, 18— 26, 29, 32, 36, 38, 41, 42, 47, 51, 53, 58, 229, 271, 289, 316. — Oxenstjernska Samling: 3, 5, 8, 10, 14, 17, 43, 44. — Sjöexpeditioner: 59, 60. — Stegeborgs Samling: 2, 34, 35, 50, 82, 86, 95, 125, 132, 154.
Flottans-Arkivet, Stockholm: 61, 63.
Universiteits-bibliotheek, Upsala: 67.
Rijksarchief Kopenhagen. — Relationer Holland: 45, 46, 68—81, 83, 84, 87, 89, 94, 97, 99, 100, 102, 106, 108—'10, 112—'14, 116, 121—23, 127, 131, 135, 142, 144—'46, 153, 161—62, 166, 168, 180, 183, 227, 240, 245, 250, 255, 282—'83, 291, 294, 303, 308, 321, 326, 340—'46, 350, 352, 359, 366, 371, 373, 378, 383, 385, 389, 393. — Auslandische Konzepte: 66, 188.
Koninklijke Bibliotheek, Kopenhagen. — Gamle Kongl. Samling: 228, 270, 328, 362. — Nye Kongl Samling: 65.
Universiteits-bibliotheek, Kopenhagen. — Rotsgaardske mss.: 64.



DRUKFOUTEN.
Bl. 45 regel 6 v. b. staat: Christian; lees: Christina.
„ 317 „ 8 v. o. „ mee; „ meet.
„ 333 „ 16 v. o. „ Biehar; „ Richard.
„ 379 „ 12 v. o. „ Karei X Gustaaf; „ Karei XI.
>, 379 „ 6 v. o. „ Beanfort; „ Beaufort.
„ 390 „ 3 v. b. „ Karei X Gustaaf; „ Karei XI.
„ 308 „ 8 v. o. „ Karei X Gustaaf; „ Karei XI.
„ 412 „ 16 v. b. „ 163; „ 263.
„ 432 „ 12 v. o. „ Karei X Gustaaf; „ Karei XI.
„ 452 „ 15 v. b. „ Karei X Gustaaf; „ Karei XI.
„ 456 „ 14 v. o. „ Karei X Gustaaf; „ Karei XI.
485 „ 11 v. b. „ Esteniau; ,, Estamarc.
,. 497 „ 3 v. o. „ 1665; „ 1666.
, „ 514 ,, 3 v. b. „ Croissaut; ,, Croissant.



RIJKS GESCHIEDKUNDIGE PUBLICATIÊN.
Vroeger verschenen (bij Martinus Nijhoff te 's-Gravenhage):
Overzicht van de door bronnenpublicatie aan te vullen leemten der Nederlandsche Geschiedkennis (1804) (IX en 108 bladzijden) . . . . f 1.—
1. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1793 tot 1840, uitgegeven door Dr. II. T. Colenbrander. — Eerste (Inleidend) Deel. — Nederland en de Revolutie, 1789—1795 (1906) (LXVIH en 722 bladzijden) ƒ 6.—
2. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H. T. Colenbhander. — Tweede Deel.— Vestiging van den Eenheidsstaat, 1795—1798 (1906) (CXXX en 1037 bladzijden) ƒ7.50
3—4. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H. T. Collnbranuer. — Derde Deel. — Uitvoerend Bewind; Engelsch-Russische Inval; Amiens 1791—1801(2) (1907) (Twee stukken van te zamen LXIV en 1217 bladzijden) . . . ƒ 8.60
5—0. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H. T. Colenbrander. — Vierde Deel. — Staatsbewind en Raadpensionaris, 1801—1806 (1908). (Twee stukken van te zamen LXXVIII en 787 bladzijden) ƒ8.-
7. Relazioni Veneziane. Venetiaansche Berichten over de Vereenigde Nederlanden, van 1600—1795, verzameld en uitgegeven door Ür.
P. J. Blok (1909) (XXIX en 422 bladzijden) ƒ 4.26
8. Bronnen tot de Geschiedenis van de Leidsche Textielnijverheid , verzameld door Mr. N. W. Posthumus. — Eerste Deel, 1333—1480 (1910) (XXIV en 719 bladzijden) ƒ6.—
9—10. Bronnen tot de Geschiedenis van den Levantschen Handel,
verzameld door Dr. K. Heeringa. — Eerste Deel, 1590—1660 (1910) (Twee stukken van te zamen XXXII en 1175 bladzijden) ƒ 8.60
11—12. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H. T. Colenbrander. — Vijfde Deel. — Koning Lodewijk, 1806—1810 (1910) (Twee stukken van te zamen LXIV en 848 bladzijden) ƒ 8.—
13. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H. T. Colenbrander. — Zesde Deel, eerste stuk. — Inlijving en Opstand, 1810—1813 (hoofdstukken I—III) (1911) (XL en 755 bladzijden) ƒ 6 —
14. Bronnen tot de Geschiedenis van de Leidsche Textielnijverheid, verzameld door Mr. N. W. Posthumus. — Tweede Deel 1481—1573 (1911) (XVI en 784 bladzijden) ƒ 6.60
15. Briefwisseling van Constantijn Huygens, uitgegeven door Dr. j. A. Worp. — Eerste Deel, 1608—1634 (1911) (LVI en 510 bladzijden) ƒ4 60



16. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H. T. Colenbrander. — Zesde Deel, tweede stuk. — Inlijving en Opstand, 1810—1813 (hoofdstukken IV—
VI) (1912) (LVI en 830 bladzijden) _ . . . ƒ 6.60
17. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. II. T. Colenbrander. — Zesde Deel, derde stuk. — Inlijving en Opstand, 1810—1813 (hoofdstukken VII—
VIII) (1912) (CCXXXVII en 430 bladzijden) ƒ 6.—
18. Bronnen tot de Geschiedenis Tan de Leidsche Textielnijverheid, verzameld door Mr. N. W. Posthumus. — Derde Deel, 1574—1610 (1912) (XV en 788 bladzijden) ƒ 6.60
19. Briefwisseling van Constantijn Huygens, uitgegeven door Dr. J. A. Worp. — Tweede Deel, 1634—1639 (1918) (XVI en 554 bladzijden) . f 4.60
20. Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Universiteit,
uitgegeven door Dr. P. C. Molhuysen. — Eerste Deel, 1574—1610(1918) (XVMI en 692 bladzijden) ƒ 6.—
21. Briefwisseling van Constantijn Huygens. uitgegeven door Dr. J. A. Worp. — Derde Deel, 1640—1644 (1914) (XVI en 546 bladzijden) , ƒ4.60
22. Bronnen tot de Geschiedenis van de Leidsche Textielnijverheid, verzameld door Mr. N. W. Posthumus. — Vierde Deel, 1611—1650 (1914) (XVIII en 624 bladzijden) ƒ 6 —
23. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door ()r. II. T. Colenbrander. — Zevende Deel. — Vestiging van het Koninkrijk, 1813—1815 (met een kaart)(1914) (LXVII
en 936 bladzijden) ƒ 7.60
24. Briefwisseling van Constantijn Huygens, uitgegeven door Dr. J. A. Worp. — Vierde Deel, 4644-1649 (1916) (XVI en 548 bladzijden) ƒ4.60
25. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. II. T. Colenbrander. — Achtste Deel. — negeering van Willem I, 1815—1825. — Eerste stuk (1915) (XXXV en
711 bladzijden ƒ6.60
26. Besolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609, bewerkt door Dr. N. Japikse. — Eerste Deel, 1576—1577 (1916) (LXXI en 678 bladzijden) ƒ6.80
27. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H. T. Colendrander. — Achtste Deel. — Regeering van Willem I, 1815—1825. — Tweede stuk (1915) (XXXIV
en 680 bladzijden) ƒ 6.60
28. Briefwisseling van Constantijn Huygens, uitgegeven door Dr. J. A. Worp. — Vijfde Deel, 1649—1663 (1916) (XXXII en 604 bladzijden ƒ 6.—
.29. Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Universiteit, uitgegeven door Dr. P. C. Moi.iiuysen. — Tweede Deel, 1610—1647 (1916) (XI en 684 bladzijden) ƒ 6 60
30. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H. T. Colenbrander. — Achtste Deel. — Regeering van Willem I, 1815-1825. — Derde Stuk (1916) (XII en
479 bladzijden) ... ƒ 4.—
31. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H. T. Colenrrander. — Negende Deel.— Regeering van Willem I, 1825—1830. — Eerste stuk (1916) XXXII en
453 bladzijden) .ƒ 4—



32. Briefwisseling van Constantijn Huygens, uitgegeven door Dr. J. A. Worp. — Zesde Deel, 1663—1687 (1017) (XXIV en 576 blad-
i -Jijden) , f 5 —
33. Resolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609, bewerkt door Dr. N. Japikse. — Tweede Deel, 1578—1579 (1917) (XXIV en 889 bladzijden) f 6.—
34. Bronnen tot de Geschiedenis van den Levantschen Handel,
verzameld door Dr. K. Heeringa. — Tweede Deel, 1661—1726 (1917)
(XIX en 612 bladzijden). . f 5.60
35-36. Bronnen tot de Geschiedenis van den Oostzeehandel, verzameld door Dr. H. A. Poelman. — Eerste Deel, 1122—1499 (1917) (Twee stukken van te zamen XX en 1194 bladzijden) f 9. 
37. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H. T. Colenbrander. — Negende Deel. — Regeering van Willem I, 1825-1830. — Tweede stuk (1917) (CII en
968 bladzijden) f 8.60
38. Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Universiteit, uitgegeven door Dr. P. C. Molhuysen. — Derde deel, 1647—1682 (1918)
(X en 736 bladzijden) f 8, 
39. Bronnen tot de Gesohiedenis der Leidsohe Textielnijverheid, verzameld door Mr. N. W. Posthumus. — Vijfde deel, 1651—1702 (1918) (XIV en 840 bladzijden) f 7 _
40. Gedenkstukken der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 cot 18i0, uitgegeven door Dr. H. T. Colenbrander. — Tiende deel. — Regeering van Willem I, 1830—1840. — Eerste stuk (1918) (CX en
565 bladzijden) /"8.—
41. Rasolutiën der Staten-Generaal van 1576 !tot 1609, bewerkt door Dr. N. Japikse. — Derde Deel, 1580—1582 (1918) (XXXIV en 564 bladzijden; f 6. iO
KLEINE SERIE.
1. Ontstaan der Grondwet. — Bronnenverzameling, uitgegeven door Dr. H. T. Colenbrander. — Eerste deel, 1814 (1908) (LXV en 580 bladzijden) t ^ 
2. Archivalia in Italië, betangrijk voor de geschiedenis van Nederland, beschreven door Dr. Gisbkht Brom. — Eerste Deel. — Rome; Vaticaansch Archief. — Eerste Stuk (1908) (XXX en 464 bladzijden) f 8. _
3. Acta der Particuliere Synoden van Zuid-Holland, 1621—1700, uitgegeven door Dr. W. P. C. Knuttel. — Eerste Deel, 1621—1633 (1908) (XXII
en 555 bladzijden) f a so
4. Baltisehe Archivalia Onderzoek naar Archivalia belangrijk voor de geschiedenis van Nederland, in Stockholm, Kopenhagen en de Duitsche Oostzeesteden, ingesteld door Dr. G. W. Kernkamp (1909
(XXII en 364 bladzijden) . f S._
5. Aeta der Particuliere Synoden van Zuid-Holland, 1621—1700, uitgegeven door Dr. W. P. C Knuttel. — Tweede Deel, 1634—1645(1909) (XXVII en 554 bladzijden) t 350
6. Archivalia in Italië, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland beschreven door Dr. Gisbert Brom. — Eerste Deel. — Rome; Vaticaansch Archief. — Tweede Stuk (1909) (VIII en 652 bladzijden). . . f 4 —



7. Ontstaan, der Grondwet. —■ Bronnenverzameling, uitgegeven door Dr. H. T. Colenbrander. —' Tweede Deel, 1815 (1009) (GXXII en
663 bladzijden) . . . ƒ460
8. Aota der Particuliere Synoden van Zuid-Holland, 1621—1700, uitgegeven door Dr. W. P. C. Knuttel. — Derde Deel. 1646—1656 (1010)
(VIII en 585 bladzijden) . . . ƒ 8.60
9. Archivalia in Italië, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland, beschreven door Dr. Gisbert Brom. — Tweede Deel. — Rome; Valicaansche Bibliotheek (1011) (XIV en 550 bladzijden) . ƒ 8 60
10. Bescheiden in Italië omtrent Nederlandsche kunstenaars en geleerden, beschreven door Dr. 1. A. F. Orbaan. — Eerste^Deel. — Rome; Vaticaansche Bibliotheek (1811) (XXII en 438 bladzijden) ƒ 8 —
U. Aota der Particuliere Synoden van Zuid-Holland, 1621—1700, uitgegeven door Dr. VV. P. C. Knuttel. — Vierde Deel, 1657—1672 (1012) (XXXIII en 664 bladzijden) ƒ4 —
12. Bescheiden in Italië omtrent Nederlandsche kunstenaars en geleerden, beschreven door Dr. G. J. Hoogewerff. — Tweede Deel. — Rome; Archieven
van bijzondere Instellingen (1018) (XV en 901 bladzijden) ... ƒ 6 60
13. Gedenkschriften van Anton Beinhard Falck, uitgegeven en met een Appendix voorzien door Dr. H. T. Colenbrander (1018) (XXV
en 798 bladzijden) / 6~
14. Archivalia in Italië, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland, eschreven door Dr. Gisdert Brom. — Derde deel. — Rome; Overige bBibliothcken en Archieven (1015) (LXXXVIII en 732 bladzijden) ... ƒ 6.—
15 Aota der Particuliere Synoden van Zuid-Holland, 1621—1700, uitgegeven door Dr. W, P. C. Knuttel. — Vijfde deel, 1673—1686 (1015) (VI en 641 bladzijden f
l(i Acta der Particuliere Synoden van Zuid-Holland, 1621—1700, uitgegeven door Dr. W. P. C. Knuttel. — Zesde deel, 1687—1700 (1016) (XXV en 653 bladzijden) f ^
17. Beseheiden in Italië omtrent Nederlandsche kunstenaars en geleerden, beschreven door Dr. G. J. Hoogewerff. — Derde Deel. — • Rome; Overige bibliotheken (1017) (XI en 541 bladzijden) ƒ8.60



















Blz.
„Instruction pour le Sr. de Villequier". — Journaal van Hans Svendsen. — Berichten van Janot. — „Résolution que le Roy a prise après avoir entendu les Srs. Marquis de Bellefonds et Duquesne." — „Last of Commanders slaine."
Uitrusting tot den oorlog van 1667 516
Project van samenwerking opgesteld tusschen de Witt en d'Estrades. — Beoordeeling daarvan door de Beaufort, Colbert, Duquesne. — Berichten van Wicquefort. — Peter Pett en de hertog van York aan den Navy Board. — Nieuwsberichten uit den Haag en uit Haarlem.
Chatham en Harwich 533
Nieuwsberichten uit den Haag, Rotterdam, Haarlem, Breda. — Berichten van Wicquefort. — Brief van Cornelis de Witt. — Journaal van Hans Svendsen. — Berichten van Richard Tyler; van John Conny; van Sir John Mennes; van Anthony Deane; van Edward Gregory; van James Norman. — Berichten van Leijonbergh. — Brief van de Ruyter. — Brief van Adriaen de Haese.
Engelsche Nabetrachting 591
Observatiën van Anthony Deane. — „The Heads of the miscarriages of the late warr as they lay before the committee of Parliament". — „The Narratives of the Duke of Albemarle and Prince Rupert of the miscarriages in the late Dutch war".
Teekening van dbn Tweedaagschbh Zeeslag, tegenover 420
Register van Personen 607
Register der Schrijvers 617
Herkomst der medegedeelde stukken 619
Drukfouten 620