REQUEST van de Directies der TABAK MAATSCHAPPIJEN ter Oostkust van Sumatra en van dé Internationale Vereeniging voor de Rubbercultuur in Nederlandsch ïndië, inzake een geleidelijke overgang van Poenale Sanctie naar vrijen arbeid, benevens de gewijzigde voorstellen der Deli Planters Vereeniging betreffende dien overgang, aangeboden aan Zijne Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indië bij verzoekschrift van 15 September 1919. 1 » 1 9 Typt „DE DELI-COURA.NT MEDAN. Aan Zijne Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië. Geven met verschuldigden eerbied te kennen: a. De directeuren van de: Amsterdam Deli Compagnie, Amsterdam Langkat Compagnie, Amsterdam Serdang Tabak Compagnie, Deli Cultuur Maatschappij, Deli Batavia Maatschappij, Deli Langkat Tabak Maatschappij, Deli Maatschappij, Teli Spoorweg Maatschappij, Holland Sumatra Tabak Maatschappij, Holland Deli Compagnie, Medan Tabak Maatschappij, Nederland Langkat Cultuur Maatschappij, Rimboen Tabak Maatschappij, Ramoenia Cultuur Maatschappij, Rotterdam Deli Maatschappij, Serdang Cultuur Maatschappij, Senembah Maatschappij, Tabak Maatschappij „Arendsburg", Tabak Maatschappij „Krapoh" en de Tabak Cultuur Maatschappij. b. Mr. A. G. N. Swart, namens de Internationale Vereeniging voor de Rubbercultuur in Nederlandsch-Indië, dat zij met groote bezorgdheid het voornemen der Indische Regeering hebben vernomen om binnen vrij korten tijd tot algeheele afschaffing der poenale sanctie in de koelieordonnantie over te gaan. dat zij van meening zijn, dat aan die afschaffing noodzakelijkerwijze een overgangstoestand vooraf moet gaan, bestaande in een arbeidsregeling, waarin eenerzijds de tegen de tegenwoordige koelieordonnantie bestaande bezwaren in hoofdzaak worden opgeheven, anderzijds de voor de cultures thans nog noodige bepalingen behouden blijven, dat zij zich veroorloven hiernevens een nota aan te bieden, waarin wordt uiteengezet op welke wijze volgens hun inzien die overgangstoestand verkregen kan worden. Weshalve zij Uwe Excellentie eerbiedig verzoeken van deze beschouwing kennis te willen nemen in de hoop, dat Uwe Excellentie er toe zult kunnen besluiten om slechts een geleidelijken overgang naar geheel vrijen arbeid te zoeken. Hetwelk doende, enz. Amsterdam Deli Compagnie Amsterdam Langkat Compagnie Amsterdam Serdang Tabak Compagnie Deli Cultuur Maatschappij Deli Batavia Maatschappij Deli Langkat Tabak Maatschappij Deli Maatschappij Deli Spoorweg Maatschappij Holland Sumatra Tabak Maatschappij Holland Deli Compagnie Medan Tabak Maatschappij Nederland Langkat Cultuur Maatschappij Rimboen Tabak Maatschappij Ramoenia Cultuur Maatschappij Rotterdam Deli Maatschappij Serdang Cultuur Maatschappij Senembah Maatschappij Tabak Maatschappij „Arendsburg" Tabak Maatschappij „Krapoh" Tabak Cultuur Maatschappij Namens de Internationale Vereeniging voor de Rubbercultuur in Nederlandsch-Indië. Amsterdam, 5 Juli 1919. 'sGravenhage 6 Juli 1919. NOTA behoorende bij het rekest aan Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, d. d* 5 en 6 Juli 1919 aangeboden door de Directies der Tabak Maatschappijen in Deli en den Voorzitter der Internationale Vereeniging voor de Rubbercultuur in Nederlandsch-Indië. Nadat door de koelieordonnantie van Staatsblad No. 421 in 1915 de poenale sanctie was gehandhaafd, waarin een erkenning opgesloten lag van de groote moeilijkheden, die op zouden rijzen bij een beperking der strafbepalingen, zooals die tevoren was voorgesteld, is toch kort daarop in 1918 de onverwachte mededeeling gedaan door de Indische Regeering, dat de poenale sanctie binnen afzienbaren tijd zou worden afgeschaft. Eenige verandering der factoren, die destijds het behoud der poenale sanctie [deden bepleiten, hebben zich niet voorgedaan, zoodat wij ons kunnen onthouden van een opsomming der bezwaren tegen de afschaffing, daar deze dezelfde zijn als vroeger. Intusschen is de termijn, waarna de afschaffing zou volgen, in voorstellen, door den Directeur van Justitie gedaan, gepreciseerd en voor de reëngagementscontracten op vier jaren gebracht. Wij meenen er ernstig tegen op te moeten komen in het belang der cultuurondernemingen, die tevens een landsbelang vertegenwoordigen, dat op dergelijke plotselinge wijze geheel nieuwe en in hun gevolgen onberekenbare toestanden worden ingevoerd. Wel verwijst de Directeur van Justitie naar „elkaar spoedig opvolgende partieele maatregelen, die tot het einddoel moeten leiden" welke maatregelen door het Hoofd van den Dienst der Arbeidsinspectie worden aangegeven, doch wij hebben niet kunnen inzien hoe de bedoelde maatregelen een voldoende voorbereiding zijn om den nieuwen toestand zonder al te groote moeilijkheden in te voeren. Wij zijn 'ernstig overtuigd, dat het toestaan van een termijn van vier jaren niet de gewenschte wijze is om een overgangstoestand te vormen, doch dat deze laatste gevonden moet worden door eerst een andere verhouding tusschen den werkgever en werkman in het leven te roepen. Naar ons inzien kan dit geschieden door den band. die tusschen werkgever en arbeider bestaat, losser te maken en wel door den werkman toe te staan te allen tijde den dienst te verlaten mits met inachtneming van een opzeggingstermijn, die ruim genoeg genomen wordt om te voorkomen, dat door het vertrek van den werkman schade aan de cultures wordt toegebracht. Tegen een dergelijken termijn kan ons inziens geen bezwaar bestaan indien daarnaast de tegenwoordige toestand wordt gehandhaafd, dat de arbeider zonder verwijl den dienst kan verlaten, zoodra daartoe dringende of gewichtige redenen aanleiding geven. Deze termijn zal dan later indien dit noodig en mogelijk blijkt, verkort kunnen worden, zoodra de gevolgen van den nieuwen toestand zich hebben getoond en geconsolideerd en de gevolgen van een verdere verkorting kunnen worden overzien. Een dergelijken overgang naar geheel vrijen arbeid bevelen wij met aandrang aan boven een plotselinge afschaffing der poenale sanctie. Het moet toch erkend worden, dat wanneer de koelies gelegenheid krijgen om niet alleen in dringende gevallen doch zonder meer in elk geval, dat zij dit zelf wenschen, het contract te verbreken, — zij het ook met inachtneming van een opzeggingstermijn —. er reeds een buitengewoon belangrijk nieuw principe wordt ingevoerd, dat noodwendigerwijze grooten invloed moet uitoefenen op de positie van den beheerder tegenover den werkman en omgekeerd, waardoor ontoelaatbare voorvallen of verhoudingen moeten verdwijnen. Wordt op deze wijze een belangrijke mate van vrijheid aan den werkman gegeven, anderzijds is het in het belang van de cultures, dat er toch nog dwingende bepalingen gehandhaafd blijven, niet alleen die, welke noodig zijn om het inachtnemen van bovenstaande opzeggingstermijn te verzekeren, doch ook nog bepalingen, die den geregelden arbeid van den werkman bevorderen en orde en rust op de ondernemingen helpen handhaven. Een geregelde arbeidsprestatie is ook in het belang1 van den werkman, al kunnen dan ook mindere eischen gesteld worden aan den arbeidstijd, en het schijnt onraadzaam den werkman vrij te laten om tegelijkertijd en te allen tijde de onderneming te verlaten en zoo weinig voor de onderneming uit te komen als hij verkiest, aan welk laatste dan een grens gesteld zou moeten worden. Vooral wanneer hoogere loonen worden gegeven, zooals in de naaste toekomst wordt verwacht, zal de arbeidsprestatie reeds belangrijk verminderen en de groote vermeerdering van werkkrachten, die tengevolge van deze mindere prestatie zal noodig zijn en die niet in korten tijd in het leven geroepen kan worden, dwingt reeds om de verplichting tot een zekere arbeidsprestatie in dit stadium van overgang te behouden. Door de arbeidsovereenkomst te allen tijde opzegbaar te maken zal, ook tengevolge van de groote afhankelijkheid, waarin daardoor de werkgever van den werkman verkeert, de toepassing der strafbepalingen in bovenbedoelde gevallen steeds geringer worden, alleen in zeer ernstige gevallen plaats vinden en het voordeel zal verkregen zijn, dat voorloopig nog een eenigszins arbeidzame en ordelijke arbeidersbevolking op de onderneming verblijft. Zoodra de invloed is geconstateerd van het gemakkelijk verlaten van den dienst, zal men weten in hoeverre men verder kan gaan in de vermindering van de gevallen, waarin de poenale sanctie toepasselijk zal zijn. Op die wijze zal een geleidelijke overgang worden gevormd, waardoor aan de cultures zonder te groote schokken de steun der straf- en dwangbepalingen ontvalt. Wij kunnen ons de gevolgen van geheel vrijen arbeid, zonder voorbereiding gebracht, niet anders dan uiterst nadeelig denken. Een plotselinge afschaffing van alle bindende bepalingen—en wij noemen die afschaffing plotseling, ook al heeft zij na vier jaren plaats — roept een geheel nieuwen toestand in het leven, die ongetwijfeld lange tijden van desorganisatie en verwarring mede zal brengen. Op de door ons aangegeven wijze worden inderdaad partieele maatregelen gegeven, en wel zulke, wier gevolgen men tenminste eenigszins kan overzien; men kan, na die te hebben leeren kennen, rekening houdende met de kwade gevolgen, verdere maatregelen nemen om, zonder te groote moeilijkheden in het leven te roepen, het einddoel te bereiken. Moge de Indische Regeering tot een langzamen overgang kunnen besluiten! De Directeur van ]ustitie is, zoo schrijft hij, overtuigd, dat het om politieke redenen niet mogelijk zal zijn de afschaffing der poenale sanctie langer uit te stellen (dan 1925). Wij hopen, dat er een politiek zal zijn, die voorkomt, dat alles wat in den loop van jaren is opgebouwd, het bloeiende gewest, de sedentaire bevolking, de orde op de ondernemingen, de vlijtige arbeidsprestatie, met één slag wordt prijsgegeven, een politiek, die met bedachtzaamheid en wijs beleid aan nieuwe eischen wil voldoen en geheel nieuwe toestanden wil scheppen, en die doelbewust nieuwe banen betreedt. Wij hopen dat dit de politiek zal zijn der Indische Regeering en dat die het winnen zal van de politiek, waar de Directeur van Justitie op doelt. Aan zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen. G. H. Andreae in zijne hoedanigheid van Voorzitter der Deli Planters Vereeniging te Medan, dat opnieuw overleg is gepleegd betreffende de maatregelen, die naar het inzien der Deli Planters Vereeniging in verband met de voorgenomen afschaffing der poenale sanctie in de koelie-ordonnantie opgenomen moeten worden om als overgangsmaatregelen te dienen totdat geheel vrije arbeid zal kunnen worden ingevoerd, dat dientengevolge het ontwerp der Deli Planters Vereeniging eener ordonnantie, voorgesteld ter vervanging van de koelie ordonnantie van Stbl. 1915 No. 421 en aan den Gouverneur der Oostkust van Sumatra dato 8 Mei aangeboden, in enkele opzichten is gewijzigd, en wel in dien geest, dat aan den contractant nog meerdere vrijheid wordt toegekend, dat voorts in overweging wordt gegeven een maatregel te treffen waardoor jaarlijks het aantal contractanten met een bepaald aantal yermindert en dat der als vrije lieden werkende arbeiders toeneemt. dat verder ter bevordering van vrijen arbeid proeven zullen worden genomen met de emigratie van vrije lieden van Java, die op de onderneming ook als vrije lieden blijven, Redenen waarom rekestrant hierbij, onder aanbieding van twee nota's ter toelichting van het bovenstaande en zich aansluitende bij het rekest der Directies van tabaksmaatschappijen ter Oostkust van Sumatra en van den Voorzitter der Internationale Vereeniging voor de Rubbercultuur in Nederlandsch-Indië, Uwe Excellentie eerbiedig verzoekt de invoering der voorgestelde bepalingen en het toepassen van den aangegeven maatregel gedurende een overgangstijdperk in welwillende overweging te willen nemen. Hetwelk doende, enz, Medan, 15 September 1919. NOTA behoorende bij het rekest aan den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië van G. H, Andreae, Voorzitter der Deli 'Planters Vereeniging, dato 15 September 1919. Aan ons rekest enaan het rekest aan den Gouverneur-Generaal der Tabaksmaatschappijen ter Oostkust van Sumatra. en van den Voorzitter der Internationale Vereeniging voor de Rubbercultudr in Nederlandsch-Indië, dato 5 en 6 Juli 1919, veroorloven wij ons het volgende toe te voegen. Uit het standpunt, dat de laatstbedoelde rekestranten innemen, dat ook zij een overgangstijd met nog speciale, zij het ook zeer gewijzigde bepalingen in de arbeidswetgeving noodig achten voordat tot geheele afschaffing der straf- en dwangbepalingen wordt overgegaan. Wij hebben in ons ontwerp eener nieuwe koelieordonnantie, op 8 Mei j. i. aan den Gouverneur der Oostkust van Sumatra aangeboden en in de daarin thans nog aangebrachte wijzigingen, die hier achter afzonderlijk worden behandeld, de rechten van den werkman-contractant zóó verruimd, zijn positie tegenover den werkgever wat betreft het overwicht van den laatsten dusdanig gewijzigd, dat wij ernstig vertrouwen, dat, in ons stelsel inderdaad partieele wijzigingen, waarop gezinspeeld wordt in het schrijven van den directeur van Financien aan den Gouverneur-Generaal dato 4 Juni 1918 No. 107% ai gevonden zullen worden die afschaffing der poenale sanctie zonder te groote schokken mogelijk zullen maken. Volgens onze voorstellen toch zal de arbeider, hetzij hij immigrant in het eerste contract is of gereëngageerde werkman, ten allen tijde, dus ook zonder dringende of gewichtige redenen, den dienst kunnen verlaten, indien hij dien vier maanden te voren opzegt. De immigranten zullen dan een evenredig deel der wervingskosten, moeten terugbetalen, doch gereëngageerde koelies zullen, ook wanneer zij niet in staat zijn hun schuld aan te zuiveren, na afloop van den opzeggingstermijn kunnen vertrekken. Zoodoende zal de mogelijkheid van het verlaten van den dienst, voorzoover in den eisch van terugbetaling der voorschotten een belemmering gelegen is, nog vergemakkelijkt worden. Tevens zal verkregen worden, dat de voorschotten tot een zeer klein bedrag" dalen. Voorts zullen thans de gereëngageerden, alleen in het geval van het verlaten of wegblijven der onderneming met het kennelijk doel daarheen niet weder terug te keeren en in het geval van voortgezette weigering om te arbeiden met den strafrechter in aanraking kunnen komen. Bij niet naleving der arbeidsovereenkomst, niet opvolgen der bevelen zal geen inmenging van den strafrechter mogelijk zijn. In de twee hooger bedoelde gevallen zal deze inmenging mogelijk moeten blijven want de eisch, dat vooralsnog geregelde arbeid der koelies gevraagd zal moeten worden, achten wij, evenals blijkbaar de Directies en de Internationale Vereeniging, een noodzakelijkheid. Echter werd de eisch van geregeld werk, voorzoover die door straf gesanctioneerd zou kunnen worden, verminderd voor gereëngageerde .arbeiders en wel zoodanig dat het niet geregeld uitkomen van den werkman niet tot een vervolging kan leiden indien hij 24 dagen in de maand gewérkt heeft. Tevens wordt het op deze wijze mogelijk gemaakt na te gaan in hoeverre de arbeiders, bij vermindering der strafmogelijkheid, overgaan tot mindere arbeidsprestatie, waardoor een ervaring verkregen wordt, die met het oog op het tempo van verdere verminderingen van het aantal dagen, waarop de contractant uit moet komen, van waarde is. Voorts zal de werkman geen schriftelijke vergunning meer noodig hebben om de onderneming te verlaten. Uit het bovenstaande blijkt, dat ingrijpende veranderingen in de bestaande koelieordonnantie worden gebracht, waardoor de werkman in een geheel andere verhouding zal komen tot den werkgever en waardoor deze laatste zich leert voorbereiden op een tijd, dat de werkman nog onafhankelijker zal worden. Echter hebben wij gemeend, dat nog op andere wijze getoond zou kunnen worden, dat de planters het ernstige voornemen der Regeering betreffende invoering van geheel vrijen arbeid beseffen en hunnerzijds willen medewerken tot uitvoering van dit voornemen. Volgens onze meening zal de goede gang van zaken op de cultuurondernemingen ernstig benadeeld worden, indien de algeheele afschaffing der straf- en dwangbepalingen overhaast plaats heeft en een geleidelijke overgang nu kan bereikt worden indien jaarlijks een zeker gedeelte der werklieden-contractanten onder de geheel vrije arbeiders wordt opgenomen Wij stellen voor, dat door de Regeering een maatregel wordt getroffen, die voorschrijft dat het aantal contractanten bp de ondernemingen jaarlijks met 5 % van het totaal aantal werklieden verminderd wordt. Het zal daarbij aan de planters .overgelaten blijven of zij deze lieden al dan niet in kolonies, dus in afzonderlijke huizen met tuintjes, wenschen onder te brengen, doch het is thans reeds gebleken, dat alle leden der Deli Planters Vereeniging (uitgezonderd ééne maatschappij, die in totaal één onderneming exploiteert, waarop geen voldoende vlakke terreinen worden gevonden) deze wijze van huisvesting der vrije koelies onder verplichting om arbeid voor de onderneming te presteeren in toepassing zullen brengen, daar zij overtuigd zijn, dat op deze wijze alleen de arbeidszekerheid eenigszins gewaarborgd wordt. Er zullen thans ook proeven genomen worden met een immigratie van vrije lieden, die ook verder als vrije arbeiders op de ondernemingen werkzaam zullen zijn, zoodat bovenbedoeld jaarlijksch percentage van vrije arbeiders niet alleen zal bestaan uit ex-contractanten, doch voor een deel ook uit nieuwelingen die van te voren geen contractant zijn geweest Door deze belangrijke proeven zal aan een wensch van verschillende zijden geuit worden voldaan, maar meenen wij dan ook op den bij deze emigratie toegezegden steun te mogen rekenen. Wordt bovenbedoeld systeem, om het aantal contractanten jaarlijks met vijt procent te doen afnemen aanvaard, dan zal automatisch het instituut van contractarbeid verminderen ; die vermindering zal in zulk een tempo moeten geschieden, dat men telkens tijdig de huizen en terreinen voor de nieuw vrijgekomen contractanten gereed kan hebben, — al zullen hiervoor ook groote inspanning en financieele opofferingen der ondernemers gevraagd worden, — dat voldoend nieuw werkvolk kan worden aangevoerd en met de hoogere eischen, die dan aan de voedselvoorziening gesteld worden, rekening gehouden wordt. Vele jaren zullen met deze conversie gemoeid zijn maar dit is niet anders mogelijk waar de cultuur tot nog toe geheel op contractarbeid was gebaseerd en men dus slechts geleidelijk geheel nieuwe toestanden in het leven kan roepen. Intusschen zal een voor de contractanten zeer verzachte arbeidswetgeving gelden, waarin na eenige jaren nog mildere bepalingen desgewenscht kunnen worden aangebracht, zooals verkorting van den opzeggingstermijn, van den duur der immigratiecontracten of reëngagementscontracten. Wij hopen dat de Regeering door de hier boven omschreven voorstellen overtuigd zal zijn, dat de planters het uiterste beproeven om de invoering van vrijen arbeid mogelijk te maken en dat Zij er dan ook toe zal kunnen overgaan om op dezen grondslag een overgangstijdperk met behoud der in overweging gegeven voorschriften in het leven te roepen. Hoe lang dit tijdperk zal duren is niet aan te geven, de maximumduur is in ieder geval verzekerd; het is aan te nemen dat indien reeds een meerderheid der koeliebevolking in vrijen arbeid werkt, de omzetting sneller geschieden kan, voor zoover dit mogelijk is in verband met het gereedmaken der terreinen voor het bijbouwen van ééngezinshuizen en de tuintjes en in verband met de voorziening der werkkrachten, welk vraagstuk verzwaard wordt door de waarschijnlijk geachte noodzakelijkheid, dat de Chineesche koelies door Javanen worden vervangen. Met de boven door ons aangegeven maatregelen, wijziging der koelieordonnantie en jaarlijksche vermindering van het aantal contractanten, zal door de Regeering reeds thans een aanvang gemaakt kunnen worden. Echter zal gelijktijdig een practische regeling afgekondigd moeten worden voor de vrije arbeiders, die hetzelfde beoogt als de ontworpen Banjoewangi regeling, geheel zonder strafrechtelijke sanctie, doch dit zal dan een regeling moeten zijn die op de toestanden ter Oostkust en de behoeften alhier gebaseerd is. Wij hopen dat daarbij overleg met het Kolonisatie Comité of anders met de besturen der plantersvereenigingen zal worden gepleegd. Geheel nieuwe toestanden zullen geboren worden. De Delische cultures zullen na korter of langer tijd van het hooge standpunt, dat zij innemen, afstand moeten doen. Planters van Java of de Straits Settlements, die ter Oostkust den stand en het aanzien der cultures bewonderden en superieur noemden aan die der gewassen op hun eigen ondernemingen, zullen later kunnen constateeren, dat de Oostkustsche cultures tot een lager niveau zijn gedaald; want niet aan de rijkere gronden is dit meerdere aanzien der cultures te danken, doch aan de arbeidsregeling, die ons in staat stelde geheel en ten allen tijde de cultuur naar den eisch te verzorgen, haar alles in elk stadium te geven wat zij behoefde. Dit is de grondslag en de steun van het bloeiende gewest geweest Wij doen een ernstig beroep op de Regeering en op Hare medewerking, opdat nog zooveel mogelijk behouden worde van het goede, dat hier door een thans te verlaten régime is gebracht, hetgeen — naar wij hopen —zal kunnen geschieden door een geleidelijken overgang naar geheel vrijen arbeid met uitvaardiging der door ons aanbevolen maatregelen en bepalingen. Gewijzigde artikelen van het ontwerp-ordonnantie van het Planters Comité ter vervanging van de Koelie-Ordonnantie. In verband met onze beschouwingen, neergelegd in de hierb.j gaande nota, moeten verschillende artikelen van de door ons opgestelde ontwerp-ordonnantie worden gewijzigd, hetgeen hieronder is ^l/an die gelegenheid is gebruik gemaakt om nog enkele andere artikelen, welke naar onze meening wijziging behoefden, te veranderen. In een toelichting bij die artikelen zijn de redenen aangegeven, waarom de wijzigingen hebben plaats gehad. Artikel 9 alinea 6. Achter „arbeidsovereenkomst" te voegen de woorden: „met vermelding van den bij artikel 24 bedoelden opzeggingstermijn . Waar de arbeider in de gelegenheid is om de overeenkomst met inachtneming van een termijn van 4 maanden op te zeggen, komt het ons juist voor om dit belangrijke recht van den arbeider in de ox ereenkomst op te nemen. Zou men toch zonder meer ,n de overeenkomst den duur vermelden, dan zou daardoor ten onrechte de schijn worden gewekt, dat de overeenkomst in ieder geval voor den geheelen duur moet nageleefd worden. '.. . , Bovendien wordt door opname van den opzeggingstermijn in de overeenkomst, het verlaten van de onderneming, met het kennelijk doel om daarheen niet terug te keeren, een inbreuk op de arbeidsovereenkomst, dus gestempeld tot een delict, dat alleen op klachte van den werkgever vervolgbaar is. Artikel 9 alinea 10. De woorden: „het beding, dat partijen zich in geval van eenig geschil onderwerpen" te vervangen door het beding dat partijen op vordering van een der partijen verplicht zijn om zich in geyal van • eenig geschil te onderwerpen, zoodat deze alinea in het vervolg aldus zal luiden: . ,. ,„ 10) „het beding dat partijen een geschil, indien een der partijen zulks vordert, bij den arbiter zullen voorbrengen en zich zullen onderwerpen aan de arbitrale uitspraak in eerste instantie van den ambtenaar der Arbeidsinspectie van het ressort waarin de onderneming gelegen is en in hoogste instantie van den Raad van Arbitrage te Medan, bedoeld bij artikel 35 dezer ordonnantie . TOELICHTING. Uit het ontwerp — ordonnantie en de daarbij behoorende toelichting blijkt niet duidelijk of partijen zich in geval van eenig geschil in ieder geval tot den arbiter moeten wenden en zich aan zijn uitspraak moeten onderwerpen of dat zij daartóe de bevoegdheid hebben. De bedoeling van de wijziging is nu, om slechts de verplichting tot het inroepen van de uitspraak van den arbiter te scheppen, indien een van de partijen dat wenscht. Wenschen beide partijen derhalve het gerezen geschil uitgemaakt te zien door den burgerlijken of strafrechter, dan behoeft niet eerst de uitspraak van den arbiter te worden ingeroepen. Artikel 13 a. Achter de woorden: „na te laten" te voegen de woorden „en de arbeidsovereenkomst na te leven". • TOELICHTING. Door toevoeging van deze woorden is dus de werkgever strafbaar die zijn contract niet nakomt, zooals ook in de bestaande K. O, het geval is. Ten onrechte was die bepaling in het ontwerp niet opgenomen. Artikel 13 j. Dit artikel moet aldus luiden: (1) De werkgever is verplicht bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst den arbeider en diens gezin, bij overlijden van den arbeider diens gezin, met de eerst mogelijke gelegenheid kosteloos terug te zenden naar de plaats zijner oorspronkelijke herkomst, tenzij de arbeider in het gewest wenscht te blijven en hij voldoet aan de bepalingen op de toelating en vestiging voor zoover deze voor hem gelden. (2) Totdat de in het vorige lid bedoelde gelegenheid zich voordoet, blijft de werkgever voor het onderhoud van den arbeider en diens gezin aansprakelijk. (3) De verplichting bedoeld in de voorafgaande alinea's geldt niet bij ontbinding der arbeidsovereenkomst door opzegging van de zijde van den arbeider, indien deze op dat tijdstip, nog niet gedurende anderhalf jaar onmiddellijk aan dat tijdstip voorafgaande, op de onderneming is werkzaam geweest, of indien de uitspraak door den arbiter, wegens schuld van den arbeider is geëindigd". TOELICHTING. Volgens de oorspronkelijke redactie van littera • j. van artikel 13 zou de arbeider, die bijvoorbeeld na afloop van zijn immigratie contract reëngageert en daarna de overeenkomst opzegt, geen recht op terugzending hebben, hetgeen niet billijk zou zijn, omdat hij dat recht op terugzending reeds had bij het eindigen van het immigratiecontract. Om deze onbillijkheid weg te nemen werd de hierboven bedoelde wijziging aangebracht. Volgens deze nieuwe redactie zal dus ook de arbeider, die krachtens een immigratie contract bij den werkgever in dienst is, indien na anderhalf jaar de overeenkomst door hem door opzegging wordt beëindigd, recht hebben op terugzending. Een tijdperk van anderhalf jaar dienst wordt dus reeds voldoende geacht om den werkman recht op terugzending te verleenen. Artikel 19. 4) De eerste alinea van artikel 19 4) moet komen te vervallen. TOELICHTING. De tot nu toe in de K. O. voorkomende bepaling, dat de arbeider zich alleen met schriftelijke vergunning van de onderneming kan verwijderen, komt dus te vervallen en de werkman is derhalve na afloop van het werk vrij om te gaan, waarheen hij wilWaar hij dit tot nu toe steeds ook was, en aan die bepaling nimmer de hand werd gehouden, schijnt het beter haar geheel weg te laten. Artikel 19 5) Artikel 19 5) moet komen te vervallen. TOELICHTING. Nu de eerste alinea van artikel 19 4) is weggelaten, vervalt van zelf alinea 5. Artikel 21. Alinea 4 van dit artikel moet komen te vervallen. TOELICHTING. Waar de arbeider, die zonder geldige reden het werk verzuimt, van zelf geen recht op loon heeft, is deze alinea overbodig. -;r - Artikel 21 alinea 5. Achter de woorden «geneeskundig onderzoek" te voegen de woorden „en op last van den geneesheer". TOELICHTING. Uit de oorspronkelijke redactie zou men kunnen lezen, dat de arbeider zich op last van den beheerder aan geneeskundige behandeling en verpleging in het hospitaal moet onderwerpen, hetgeen niet de bedoeling is. Slechts indien de geneesheer het noodig acht, moet de arbeider zich in het hospitaal laten opnemen. Artikel 23. Achter de woorden van de eerste alinea „door uitspraak van den arbiter" toe te voegen de woorden „behoudens beroep op den Raad van Arbitrage, bedoeld in artikel 33 b". TOELICHTING. De bedoeling is dus, dat ook wanneer de arbiter over de ontbinding van de overeenkomst uitspraak doet, daarvan beroep is toegelaten op den Raad van Arbitrage, evenals dit bij geschillen tusschen werknemer en werkgever het geval is. Zou de wijziging reeds alleen terwille van de uniformiteit gewettigd zijn, ook zonder dat, dient zij te worden aangebracht omdat dan absolute onpartijdigheid, zoowel tegenover werkgever als werknemer gewaarborgd is. De arbiter in eerste instantie kan de zaak verkeerd inzien en dan moet er een beroep op een hooger college zijn toegelaten. Artikel 24. Dit artikel moet als volgt luiden: „De arbeider kan de overeenkomst met inachtneming van een termijn van vier maanden door opzegging doen beëindigen met dien verstande, dat de arbeidsovereenkomst niet wordt beëindigd tenzij de arbeider, die bij den werkgever krachtens een immigratie-contract in dienst is, vooraf aan den werkgever een evenredig deel van de immigratie-kosten voldoet, waarvan het bedrag telken jare door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur wordt vastgesteld". TOELICHTING. De eisch, dat de overeenkomst alleen door opzegging kan eindigen, indien de arbeider vooraf het voorschot terugbetaalt, is dus komen te vervallen. Artikel 25. De woorden „het verleenen van huisvesting aan of" moeten worden weggelaten. TOELICHTING Volgens de oorspronkelijke redactie, overgenomen uit de K. O., zou ieder, die huisvesting verleent, aan een contractarbeider strafbaar zijn. dus ook de man in de kampong, die hem gastvrij opneemt Wij meenen, dat deze strafbepaling niet meer gehandhaafd kan blijven, Wel werd deze bepaling vooral toegepast, wanneer het bewijs, dat de contractarbeider bij een ander in dienst was, moeilijk bleek en zal het dus in den vervolge niet zoo gemakkelijk zijn om een werkgever, die koelies van een ander ronselt, voor den strafrechter te brengen, maar wij meenden niettemin dat ook de handhaving van die bepaling niet gerechtvaardigd was. Intusschen dient er hier reeds thans op te worden gewezen, dat in de toekomst bij invoering van vrijen arbeid, zonder twijfel strengere bepalingen tegen het ronselen van arbeiders noodig zullen zijn. Artikel 26—29. Deze artikelen komen te vervallen en worden vervangen door de artikelen 26—30 (nieuw). TOELICHTING, In het oorspronkelijk ontwerp waren de strafbepalingen zonder meer overgenomen uit de Koelie-ordonnantie. Nu de krachtens een reëngagementscontract werkende arbeiders slechts in enkele gevallen strafbaar zijn (men zie de nota), moest hierin een radicale wijziging worden gebracht. Bovendien werd gebroken met het systeem van het ontwerp (ook dat van de K. O.) betreffende de onderscheiding tusschen willekeurige en andere inbreuken op de arbeidsovereenkomst. Artikel 26 (nieuw). „De werkgever wordt voor overtreding der bepalingen van de artikelen 9, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 gestraft met een geldboete van ten hoogste f 100.— TOELICHTING In dit nieuwe artikel 26 zijn de strafbepalingen tegen den werkgever opgenomen. Deze is dan strafbaar wegens de niet-nakoming van de verplichtingen hem bij deze ordonnantie opgelegd en dus ook bij niet-naleving van het werkcontract. De strafmaat is dezelfde als in het oorspronkelijk ontwerp en de K. O. Alleen wordt geen onderscheid meer gemaakt tusschen Inlanders en Europeanen. Artikel 27 (nieuw). „(1) Voorzoover de nu te noemen feiten niet als misdrijf zijn straibaar gesteld, worden verzet of bedreiging tegen de werkgevers of hun personeel gestraft met een geldboete van ten hoogste f 50.— (vijftig gulden) of met ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten hoogste een maand, en beleedigingen tegen genoemde personen, rustverstoring, opruiing tot desertie of tot weigering om den verplichten arbeid te verrichten, vechterij, dronkenschap en dergelijke vergrijpen tegen de goede orde. benevens overtreding van het bepaalde bij de artikelen 20 en 21 gestraft met een geldboete van ten hoogste ƒ 25.— (vijf en twintig gulden) of ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten hoogste twaalf dagen. (2) Arbeiders, die reeds eenmaal wegens verzet of bedreiging tegen de werkgevers of hun personeel zijn veroordeeld worden bij herhaling van het feit gestraft met ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten hoogste drie maanden, TOELICHTING. Dit artikel stelt dus evenals artikel 27 (oud) ieder strafbaar, die zich schuldig maakt aan vergrijpen tegen de goede orde, De woorden „weigering om den verplichten arbeid te verrichten" zijn uit artikel 27 (oud) weggelaten, daar deze handeling thans alleen strafbaar is wanneer zij door een arbeider, die volgens een immigratie contract in dienst is, wordt begaan. Daarom wordt dit feit overgebracht naar artikel 29 nieuw, dat alleen op immigranten slaat. Bovendien zijn bij dit artikel strafbaar gesteld de overtredingen van de voorschriften van de artikelen 20 en 21, welke de verplichte hulp bij rampen van hooger hand of dreigend gevaar en de verplichte medische behandeling regelen. Artikel 28 (nieuw). Met geldboete van ten hoogste f 50.— (vijftig gulden) of ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten hoogste een maand wordt gestraft de arbeider, die zonder dat de overeenkomst ingevolge het behaalde bij de artikelen 22, 23 en 24 is geëindigd, de onderneming verlaat of daarvan wegblijft, met het kennelijk doel om daarheen niet meer terug te keeren, en de arbeider, die zich schuldig maakt aan voortgezette weigering om den verplichten arbeid te verrichten met dien verstande, dat de arbeider, die bij den werkgever krachtens een reëngagementscontract in dienst is, wegens voortgezette weigering om den verplichten arbeid te verrichten alleen strafbaar is, indien hij gedurende een maand minder dan vier en twintig volle werkdagen voor de onderneming arbeid heeft verricht. TOELICHTING. Dit zijn eenige strafbepalingen ter verzekering van de naleving van de arbeidsovereenkomst door den onder een reëngagementscontract werkenden arbeider. Deze is dus niet meer strafbaar, indien hij niet geregeld arbeidt, indien hij zich niet houdt aan de gegeven bevelen, indien hij zijn woning niet onderhoudt, enz. Aan dezen arbeider is dus in ruime mate vrijheid van beweging gegeven. Slechts indien hij de onderneming vóór het einde der arbeidsovereenkomst verlaat of minder dan 24 dagen voor de onderneming arbeid heeft verricht, kan hij worden gestraft. Zie hier een geleidelijke overgang geschapen naar den vrijen arbeid. Te gereëngageerde arbeider heeft als immigrant zijn leerschool doorloopen en moet thans toonen, dat hij ook zonder dat de strafrechter achter hem staat, behoorlijk en geregeld kan werken. Zoodoende zal practisch kunnen blijken wat de invloed van deze verminderde strafbaarheid zijn zal. Zal de arbeider doorwerken als thans, om eiken dag zijn dagloon te kunnen verdienen, of zal de nieuwe vrijheid hem te sterk zijn en zal hij slechts arbeiden voorzoover hij daartoe door den strafrechter kan worden gedwongen ? Artikel 29 (nieuw). Arbeiders, die bij den werkgever krachtens een immigratie contract in dienst zijn, worden gestraft met een geldboete van ten hoogste f 25.— (vijf en twintig gulden) of ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten hoogste 12 dagen, wegens overtreding van artikel 19 alinea 1, 2 en 4, van de bij arbeidsovereenkomst overeengekomen bedingen en wegens weigering om den verplichten arbeid te verrichten. TOELICHTING. Voor de immigranten zijn dus de strafbepalingen gehandhaafd. Zij moeten eerst gewennen aan geregelden arbeid, aan tucht en orde voordat de meerdere mate van vrijheid, aan de gereëngageerden verleend, aan hen kan worden toegestaan. Artikel 30 (nieuw) art, 28 oud. Elke, bij deze ordonnantie strafbaar gestelde inbreuk op de arbeidsovereenkomst, door den arbeider gepleegd, wordt alleen vervolgd op aanklacht van den beheerder der onderneming, waartoe de arbeider behoort. Indien de arbeider zich voor de eerste maal schuldig maakt aan het eerste in artikel 28 vermelde delict wordt de opgelegde straf niet ten uitvoer gelegd, indien de arbeider binnen den hem door den rechter toegestanen termijn naar de onderneming is teruggekeerd. TOELICHTING, Dit artikel stemt dus in hoofdzaak overeen met artikel 28 (oud). De woorden .,bij deze ordonnantie strafbaar gestelde" zijn toegevoegd, omdat voor de gereëngageerden slechts enkele inbreuken op de arbeidsovereenkomst worden strafbaar gesteld. Artikel 30, 31, 32, 33, 34. Deze artikelen worden respectievelijk, 31, 32, 33, 34 en 35, omdat er een artikel is bijgevoegd. Artikel 33 (nieuw), (artikel 32 oud). De eerste alinea is gewijzigd en moet aldus luiden: „Partijen zijn op vordering van elk der partijen verplicht om zich in geval van eenig geschil te onderwerpen." TOELICHTING. Deze wijziging diende om dit artikel in overeenstemming te brengen met artikel 9 10) (nieuw) Artikel 36 (nieuw). (1) De Gouverneur-Generaal is bevoegd om, hetzij voor alle arbeidsovereenkomsten, hetzij voor nader door Hem aan te duiden arbeidsovereenkomsten van een bepaalde soort of strekking, den maximum duur dier overeenkomsten of den duur van den in artikel 24 bedoelden opzeggingstermijn te verkorten, hetzij voor de ondernemingen in het geheele gewest, hetzij voor die in een bepaald gebiedsdeel. (2) De bepalingen dezer ordonnantie, houdende strafbedreiging tegen inbreuk op de arbeidsovereenkomsten van de zijde der arbeiders en tegen weigering om den verplichten arbeid te verrichten, alsmede die betreffende de terugbrenging met den sterken arm van arbeiders naar de onderneming treden, zoodra de omstandigheden zulks ter beoordeeling van den Gouverneur-Generaal toelaten, op een door Hem vast te stellen tijdstip buiten werking voor de ondernemingen in het geheele gewest, dan wel voor die in een bepaald gebiedsdeel, hetzij voor alle arbeidsovereenkomsten, hetzij voor nader door Hem aan te duiden arbeidsovereenkomsten van een bepaalde soort of strekking. TOELICHTING. Abusievelijk was dit artikel in het ontwerp weggevallen. De woorden „of den duur van den in artikel 24 bedoelde opzeggingstermijn" zijn nieuw. Waar het onze bedoeling is, dat deze opzeggingstermijn geleidelijk moet worden verkort om een overgang te verkrijgen naar vrijen arbeid, scheen het wenschelijk om in de ordonnantie te wijzen op de mogelijkheid van verkorting van dien termijn. Einde»