BIJLAGEN BEHOORENDE BIJ HET VERStA<3||pER STAATSCOMMISSIE IN ZAKE MOND- EN KLAUWZEER. BIJLAGEN BEHOORENDE BIJ HET VERSLAG DER STAATSCOMMISSIE IN ZAKE JMOND- EN KLAUWZEER. HOU INHOUD. Bladz. BIJLAGE I. Verslag der Schade-Subcommissie I—XVIII BIJLAGE II. Verslag der Zwitsersche Reiscommissie 1 — 11 BIJLAGE III. Verslag der Engelsche Reiscommissie 1 12 BIJLAGE IV. Verslag van Dr. J. POELS omtrent de werking van zure kaaswei en het fikraat van karnemelk op de smetstof van het mond- en klauwzeer 1—4 BIJLAGE V. Verslag der Subcommissie voor de geneesmiddelen ter zake van de in de laatste jaren aangeprezen middelen tot voorkoming en genezing der ziekte 1, 98 BIJLAGE VI. Verslag van Dr. J. POELS omtrent de door hem in opdracht van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel verrichte experimenten 1 21 BIJLAGE VII. Verslag van Dr. L. DE BLIECK omtrent de door hem in opdracht van voornoemden Minister verrichte experimenten 1—67 Bijlage L VERSLAG VAN DE SCHADE-SUBCOMMISSIE OVER DE UITKOMSTEN VAN HET ONDERZOEK NAAR DE SCHADE VAN HET MOND- EN KLAUWZEER TENGEVOLGE VAN DE EPIZOÖTIE 1918/1919. INHOUD VAN HET VERSLAG DER SCHADE-SUBCOMMISSIE. Bladz. VERSLAG I-XVII VRAGENLIJST XVIII TABELLEN. Tabel Ia. Overzicht der gevallen van mond- en klauwzeer bij stieren met de daaraan verbonden schade 1— 13 Tabel Ib. Idem bij melkkoeien 14—45 Tabel Ic. Idem bij droog vee en pinken. . . 46— 60 Tabel Id. Idem bij kalveren 61— 75 Tabel Ie. Idem bij schapen en lammeren 76— 87 Tabel If. Idem bij varkens en biggen , . . . 88—102 Tabel II. Overzicht van het aantal veehouders, waar de ziekte uitbrak in verhouding tot het aantal veehouders volgens de veetelling van 5 Maart 1919 103—109 Tabel III. Overzicht der aangetaste dieren per 100 stuks vee der veehouders, waar de ziekte uitbrak, gerubriceerd naar de onderscheidene soorten, voor iedere gemeente, waar het onderzoek plaats had , 110—116 Tabel IV. Overzicht van de schade, in guldens, per aangetast dier, gerubriceerd naar de onderscheidene soorten, voor iedere gemeente, waar het onderzoek plaats had 117—123 Tabel V. Overzicht van de schade, in guldens, per dier van de aangetaste 'stallen (aangetast en niet-aangetast vee), gerubriceerd naar de onderscheidene soorten, voor iedere gemeente, waar het onderzoek plaats had. 124—130 Tabel VI. Overzicht van de schade in totaal, de schade per veehouder, waar de ziekte uitbrak en de schade per veehouder volgens de veetelling van 5 Maart 1919 m.-m ...... 131 — 137 Tabel VII. Overzicht van de beantwoording door de veehouders van de vraag: „Welke maatregelen zijn door U genomen om de schade ,,te beperken, b.v- opstallen, geneeskundige behandeling, enz." • 139—141 Aan de Staatscommissie in zake Mond- en Klauwzeer. Het eerste vraagpunt, in de opdracht van de Staatscommissie vermeld, .luidt: „Is de bestrijding van het mond- en klauwzeer van Staatswege met het ,,oog op de gevaren voor den Nederlandschen veestapel en het oeconomisch „nadeel aan die ziekte verbonden, gewenscht?" In verband hiermede werd door Uwe Commissie in hare vergadering van 3 Juni 1919 eene subcommissie benoemd, ter verzameling van statistische gegevens omtrent het nadeel, hetwelk de toen heerschende epizoötie aanrichtte. Deze schade-subcommissie heeft de eer thans het navolgende te rapporteeren. Nadat den 16den Juli 1919 te 's-Gravenhage eene gecombineerde vergadering van de Staatscommissie met den Waarnemend Inspecteur van den Veeartsenijkundigen Dienst Dr. A. TEN SANDE en alle districtsveeartsen had plaats gevonden, besloot Uwe Commissie door tusschenkomst van de districtsveeartsen, die zich daartoe met voorkennis van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel welwillend beschikbaar hadden gesteld, een zoo volledig mogelijk onderzoek naar de schade van de toen heerschende ziekte in te stellen. Dit onderzoek heeft plaats gehad. Hieronder worden achtereenvolgens in vier paragrafen besproken: § 1. De methode van het schade-onderzoek bij de veehouders. '§ 2. De omvang van het schade-onderzoek. § 3. De bewerking van de verkregen gegevens. § 4. De uitkomsten van het onderzoek. § 1. De methode van het schade-onderzoek bij de veehouders. Tot dusver zijn omtrent de schade van het mond- en klauwzeer zeer uiteenloopende cijfers aangenomen en verspreid. Het doel van het schade-onderzoek moest derhalve wezen zooveel en zoo objectief mogelijke voor statistische verwerking geschikte gegevens over de schade te verkrijgen. In verband hiermede is het schade-onderzoek gebaseerd op eene uniforme vragenlijst, waarvan de redactie na zorgvuldige overweging in bovengenoemde op 16 Juli 1919 gehouden gecombineerde vergadering van Uwe Commissie met de districtsveeartsen is vastgesteld. Een afdruk wordt als bijlage aan dit verslag toegevoegd. De leiding van de schadeopneming bij de veehouders heeft bij de districtveeartsen berust. De opneming zelve is in de meeste provinciën geschied door onder de districtsveeartsen werkzaam personeel, bij voorkeur personen, die met de plaatselijke toestanden vertrouwd waren. Wat Friesland betreft, is door den districtsveearts de medewerking ingeroepen van de Besturen van Friesche Maatschappij van Landbouw en van den Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken, welke medewerking door die Besturen bereidwillig werd verleend, onder de nadrukkelijke voorwaarde van zoo nauwgezet mogelijk onderzoek. Aldus is in Friesland de schade van de bij de Coöperatieve Zuivelfabrieken aangesloten veehouders opgenomen door bemiddeling van de Directeuren dier zuivelfabrieken, die ook indien persoonlijk bezoek van veehouders ten behoeve van het verkrijgen van juiste gegevens noodig bleek, daartoe betrouwbare personen aanwezen. Van de Vereeniging van de Speculatieve Zuivelfabrieken in Friesland bleek bezwaarlijk afdoende medewerking te verkrijgen. In verband biermede is de schade van de bij die fabrieken aangesloten veehouders hoofdzakelijk door onder den districtsveearts werkzaam Rijkspersoneel opgenomen. Ook in Drenthe is de schade door bemiddeling van de Directeuren der Zuivelfabrieken opgenomen, terwijl in enkele andere districten, hoewel Rijkspersoneel de opneming verrichtte, toch bij vaststelling van de schade meermalen van door zuivelfabrieken en landbouwcorporaties verstrekte gegevens en hulp dankbaar gebruik werd gemaakt. Uit het bovenstaande blijkt, dat de invulling der vraaglijsten niet zonder meer aan de veehouders is overgelaten, doch een deskundige daarop meestal door diens persoonlijke aanwezigheid en hulp bij de beantwoording van de lijst, controle heeft uitgeoefend. Voor de betrouwbaarheid der antwoorden is derhalve naar vermogen gewaakt. Niettemin bleef ook desondanks de medewerking der veehouders voor het welslagen van het onderzoek een onmisbare factor. Eenige districtsveeartsen geven in hunne ter zake aan ons uitgebrachte rapporten over die medewerking hunne indrukken weer. Wij achten het van belang deze mededeelingen hieronder te doen volgen: De districtsveearts te 's-Hertogenbosch schrijft: „In enkele gevallen werden de opgaven der schade beïnvloed, doordat de „betrokkene al dan niet voorstander van maatregelen (eventueel al dan niet „afmaken) was. De vragenüjst werd dan als „niet betrouwbaar" genoteerd." De districtsveearti te Rotterdam schrijft: „De opgaven zijn in het algemeen betrouwbaar, al zijn wel enkele keeren „opzettelijk onjuiste opgaven verstrekt. Zoo is mij bekend, dat eenige veehouders „aan de opzichters hebben opgegeven geen mond- en klauwzeer onder het vee „te hebben gehad, terwijl mij bekend is, dat zulks wel het geval geweest is. „Vermoedelijk werd gevreesd, dat een juiste opgave aanleiding zoude kunnen „worden tot eene strafvervolging, daar niet was aangegeven bij den burgemeester." De districtsveearts te Alkmaar maakt van enkele weigeringen van opgaven gewag. De districtveearts te Amsterdam schrijft; „Slechts enkele veehouders weigerden beslist de gevraagde gegevens te „ verstrekken." „Over het algemeen kunnen de opgaven als betrouwbaar worden beschouwd." De districtveearts te Middelburg schrijft: ÉK» „Het onderzoek verliep heel vlot van stapel en in 't algemeen hadden de „ambtenaren, met het onderzoek belast, alle mogelijke medewerking van de „boeren. Slechts 3 veehouders weigerden pertinent de gevraagde inlichtingen „te geven." De districtsveeartl"te Maastricht schrijft: „Er is met groote nauwkeurigheid en met alle ten dienste staande middelen „getracht nauwkeurige cijfers te verkrijgen en ook ben ik er van overtuigd, dat „dit grootendeels is gelukt. Zeker is dit in de eerste plaats te danken aan den „ernst en de toewijding, waarmede de veeopzichters, daarbij voorgelicht door verschillende deskundigen, hunne taak hebben volbracht. „Eigenaardig mag het zeker wel genoemd worden, dat nu reeds door „verschillende veehouders de waarde der verkregen cijfers in twijfel wordt getrokken, terwijl het juist diezelfde veehouders zijn, die de inlichtingen verstrekten „en daarbij op de meest welwillende wijze voorgelicht werden. „Mogen er dus fouten in de opgaven voorkomen, dan zijn die aan de „veehouders zelf te wijten, die al heel weinig belangstelling toonden, toen zij „bemerkten, dat er geen flnancieele voordeden aan waren verbonden en in het „algemeen weinig blijk van belangstelling gaven in eene zaak, die toch in de „eerste plaats voor hen van groote beteekenis moet worden geacht. „Eene betere methode van schadeonderzoek acht ik niet mogelijk.'' De districtsveearts te Venlo schrijft: „Over het algemeen waren de boeren zeer gewillig bij het geven van „inlichtingen voor het invullen der vraaglijsten. „Vooral in het begin verkeerden vele boeren in de meening, dat door het „Rijk eene vergoeding zou worden uitgekeerd voor de schade, veroorzaakt door „de ziekte en hadden vele veehouders een sterke neiging de verschillende cijfers „zoo hoog mogelijk op te drijven en kostte het wel eens moeite de werkelijke „schade eenigszins nauwkeurig op te nemen. Toen echter beter de strekking van „het onderzoek begrepen werd, kwamen deze gevallen slechts zelden meer voor. „Slechts één veehouder weigerde de schade op te géven. „Enkelen hadden bezwaren, omdat' zij vreesden, dat wanneer de schade „zeer groot zou blijken te zijn. de Regeering misschien zou besluiten het afmaaksysteem weer in te voeren. De districtsveearts te Qroningen schrijft: „Enkele veehouders weigeren gegevens voor het invullen der lijsten te „verstrekken. „Over het geheel zijn de opgegeven verliezen te laag geraamd. Men wil „in het algemeen de schade kleiner doen schijnen dan ze is, omdat men hoopt „op deze wijze te ontkomen aan wederinvoering van het afmaaksysteem." De Subcommissie meent derhalve, dat over het algemeen, enkele uitzonderingen daargelaten, de medewerking der veehouders niet onbevredigend is geweest. Alleen voor het district Maastricht en in mindere mate oök voor Groningen schijnt te dezen opzichte een voorbehoud gemaakt te moeten worden. § 2. De omvang van het schadeonderzoek. De bedoeling der Staatscommissie was een zoo objectief mogelijk inzicht te verkrijgen in den aard en omvang van de schade, welke de epizoötie 1918 /1919 heeft veroorzaakt. Derhalve achtte de Subcommissie het van belang, dat van een zoo groot mogelijk aantal veehouders gegevens omtrent de schade werden verkregen. In het overgroot gedeelte van Nederland is het mogelijk gebleken een volledige enquête naar de schade te houden, doordat aldaar bij alle of wel bij nagenoeg alle veehouders, wier vee door de epizoötie 1918/1919 aangetast was. de schade is opgenomen. Alleen in de provincie Overijssel zijn' slechts negen gemeenten volledig onderzocht. Het zoo veerijke veeartsenijkundig district Leiden is voorts door de Subcommissie geheel uitgeschakeld. Wel is ook aldaar onder leiding van den districtsveearts een schadeonderzoek gehouden, doch slechts gedeeltelijk is dit onderzoek op den grondslag van de vragenlijst der Staatscommissie geschied. Te voren was n.1. door den betrokken districtsveearts reeds op eigen initiatief een enquête begonnen, waarbij echter niet alle door de Staatscommissie noodig geoordeelde gegevens waren opgenomen. Zoodoende heeft ten slotte het schadeonder- zoek in het district Leiden slechts ten deele aan de bedoeling der Staatscommissie beantwoord, hetgeen voor de Subcommissie een beletsel vormde daarmede verder rekening te houden. Mtótti § 3. De bewerking van de verkregen gegevens. Wat de bewerking van de schade-staten betreft, moest in de allereerste plaats worden beslist of deze gedecentraliseerd dan wel in één hand geconcentreerd zoude worden. De Subcommissie heeft gemeend, dat eene gecentraliseerde bewerking de meeste aanbeveling verdiende. Voor deze omvangrijke statistische arbeid is de zeer gewaardeerde steun van den Directeur van het Centraal Bureau voor de Statistiek verkregen, die heeft goedgevonden, dat de bewerking der schade-tabellen in overleg met de Subcommissie onder de deskundige leiding van den Heer JOH. HEIJNEN. hoofdcommies bij het Centraal Bureau voor de Statistiek door eenige ambtenaren van zijn Bureau geschiedde. De uitkomsten van die bewerking zijn neergelegd in een zestal tabellen, welke hierbij tot één geheel vereenigd worden overgelegd, te weten: Tabel I. Overzicht der gevallen van mond- en klauwzeer met de daaraan verbonden schade: a. bij stieren, b. bij melkkoeien, c. bij droogvee en pinken, d. bij kalveren, e. bij schapen en lammeren, f- bij varkens en biggen. „ II. Overzicht van het aantal veehouders, waar de ziekte uitbrak, in verhouding tot het aantal veehouders volgens de veetelling van 5 Maart 1919. „ III. Overzicht der aangetaste dieren per 100 stuks vee der veehouders, waar de ziekte uitbrak. „ IV. Overzicht van de schade, in guldens, per aangetast dier. » V. Overzicht van de schade, in guldens, per dier van de aangetaste stallen (aangetast en niet-aangetast vee). „ VI. Overzicht van de schade in totaal, de schade per veehouder, waar de ziekte uitbrak en de schade per veehouder, volgens de veetelling. Gaarne had de Subcommissie ook nog een overzicht verschaft van het aantal stuks aangetast vee in verhouding tot het totaal aantal stuks vee, dat volgens de - veetelling van 5 Maart 1919 aanwezig was. Dit denkbeeld moest echter worden Opgegeven, daar de uitvoering afstuitte op het bezwaar, dat de bedoelde veetelling in verband met de dagelijks in den veestapel voorkomende mutaties niet gaf en ook niet kon geven constante voor het geheele jaar 1919 geldende cijfers. De grootte van den veestapel volgens de veetelling bleek dan ook bij het schade-onderzoek in menige gemeente door het totaal aantal aangetaste «tuks vee overtroffen te worden. Het is duidelijk, dat onder deze omstandigheid de berekening van de verhouding van het aantal aangetaste dieren op het totaal aantal aanwezige dieren in die gemeenten geen zin had en achterwege moest blijven. Alvorens nu meer in het bijzonder de in de bovengenoemde zes tabellen neergelegde uitkomsten nader te bespreken, moge nog het navolgende omtrent de statistische bewerking der van de districtsveeartsen ontvangen schade-staten worden vermeld. Het aantal in het onderzoek betrokken veehouders bedroeg 47509, het aantal gemeenten in de tabellen behandeld is 962. Het totaal aantal veehouders in Nederland bedroeg volgens de veetelling van 5 Maart 1919: 287 425 (hieronder zijn echter ook de paardenhouders begrepen), het totaal aantal gemeenten bedroeg toen: 1118. Enkele vragenlijsten moesten buiten beschouwing gelaten worden, omdat de opgaven zeer onvolledig waren ingevuld en sommige daarvan door de districtsveeartsen als onbetrouwbaar werden gequaliflceerd, terwijl uit den aard der zaak eveneens niet in aanmerking kwamen de enkele vragenlijsten, waarop was medegedeeld, dat de veehouder geen inlichtingen wenschte te verstrekken. De gegevens op de vragenlijsten voorkomende zijn overgebracht op speciaal daarvoor ingerichte werktabellen, die in staat stelden per gemeente en per provincie overzichten op te maken. De hierboven bedoelde tabellen Ia—ƒ werden aldus het eerst samengesteld; de bewerking der tabellen II—VI volgde daarna. Voor Overijssel blijven de tabellen beperkt tot de 9 van de 60 gemeenten, waarin een volledig onderzoek plaats had; zij geven dus nier voor de geheele provincie een overzichtVoor Zuid-Holland blijven de tabellen beperkt tot het veeartsenijkundig district Rotterdam, aangezien, zooals hierboven bleek, het veeartsenijkundig district Leiden bij de bewerking uitgeschakeld is; ook hier gelden de overzichten dus niet voor de geheele provincie. De tabellen voor Groningen betreffen slechts 23 van de 57 gemeenten dier provincie, een gevolg van het feit. dat het onderzoek tot de overige gemeenten niet is uitgestrekt, omdat aldaar weinig vee wordt gehouden en slechts enkele gevallen zijn voorgekomen. Hier kunnen dus de overzichten wel geacht worden de provincie althans zoo goed als geheel .te betreffen. Het onderbrengen van de antwoorden op de vragenlijsten ingevuld, leverde herhaaldelijk bezwaren op, die door het voeren van briefwisseling, door besprekingen en somtijds na voorlichting van deskundigen, werden opgeheven. Enkele beslissingen, waarnaar bij de bewerking van de tabellen gehandeld is, moeten hier worden vermeld, omdat zij voor het recht verstand van de uitkomsten van het schade-onderzoek in aanmerking zijn te nemen. Op vraag 4: „Hoeveel dieren bleven kreupel en hoeveel bedraagt de „schade", werd soms geantwoord: „als de koe kreupel blijft, bedraagt de schade „b-v- ƒ 100,—"; dergelijke antwoorden bleven buiten beschouwing, omdat zij geene positieve gegevens' verstrekten. De poging om vraag 7 luidende: „Hoeveel koeien kregen een uierziekte, „werden twee- of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt?" zoodanig uit te werken» dat niet alleen bleek, hoeveel dieren een uierziekte kregen, maar bovendien hoeveel daarvan tweespeens, hoeveel driespeens en hoeveel ongeschikt voor de melkproductie werden, moest worden opgegeven, omdat slechts in een enkel district deze vraag in al hare onderdeden nauwkeurig was beantwoord. Volstaan moest worden met alleen op te nemen het aantal dieren dat een uierziekte kreeg en de daardoor ontstane schade. De opgaven van het verlies aan melk in Liters, zoowel als het schadebedrag daarbij vermeld, lieten dikwijls veel te wenschen over. Zoo gaven enkele veehouders den prijs per Liter op, met daarnaast een totale schade aan melkverlies, eenigen bepaalden zich alleen tot opgave van een totale schade, anderen gaven het verlies aan melk in kilogrammen, weer anderen meenden te kunnen volstaan met mededeeling van het geleden melkverlies aan liters per dag- Ook kwam het voor, dat de seinde van het melkverlies werd uitgedrukt, èn in verhes aan uitbetaling in liters, èn in verhes aan uitbetaling naar vetgehalte, èn in verlies bij eigen bereiding van boter en kaas- Al deze onvolledige of foutieve antwoorden maakten het nemen van een afzonderlijke beslissing voor elk geval noodzakelijk. Wat betreft vraag 10 luidende: „Hoe groot was uw verlies aan vleesch „en vet in kilo's bij runderen voor vetweiderij of vetmesterij gehouden?", werd alleen de schade in guldens in de tabellen verwerkt, met weglating dus van het verlies aan vleesch en vet in kilogrammen, omdat bij de beantwoording dezer vraag heel dikwijls alleen bedoelde schade was opgegeven en het ook voorkwam dat achter de vraag abusievelijk het aantal dieren in plaats van het verlies aan vleesch en vet in kilogrammen was vermeld- Tevens werden bij de bewerking onder deze rubriek de schadebedragen door achteruitgang in voedingstoestand, waardevermindering, vermagering, enz, in aanmerking genomen, ook al kwam de daaromtrent door de veehouders gedane opgave dikwijls achter andere vragen voor. De opvattingen over hetgeen onder „schade wegens andere dan in de vragen 3 tot en met 10 genoemde oorzaken" (vraag 11) moest worden volstaan liepen zeer uiteen. Dikwijls werden zelfs de kosten van geneeskundige hulp, van het betrekken van geneesmiddelen, als zalf, creoline enz. het aanschaffen van krachtvoer achter deze vraag verantwoord. Deze schadebedragen zijn echter bij de bewerking niet in rekening gebracht, omdat zij beschouwd zijn als maatregelen genomen ter bestrijding van mond- en klauwzeer. Hetgeen wel onder deze rubriek is opgenomen, wordt in noten aan den voet van iedere tabel vermeld. Het oorspronkelijk plan om behalve de oorzaak der schade, het aantal dieren, waardoor de schade was ontstaan te vermelden, kon wegens de vele leemten in de antwoorden niet worden uitgevoerd. Dikwijls was b.v. volstaan met de mededeeling „verworpen, schade ƒ 200,—; niet drachtig geworden, schade ƒ 100—, enz." Het komt ook sporadisch voor, dat in de tabellen in een schaderubriek geen schade is genoteerd, niettegenstaande men in de onmiddellijk voorafgaande kolom, wel een cijfer vindt opgenomen. De verklaring daarvan is deze, dat in zoodanig geval op de vragenlijst uitdrukkelijk was vermeld, dat ter zake geen schade zich voordeed. In de provincie Noord-Holland konden verscheidene veehouders niet meer nagaan, hoeveel schapen en lammeren door mond- en klauwzeer aangetast geweest waren. Hiermede is in de tabellen voor zooveel noodig rekening gehouden. § 4. De uitkomsten van het schadeonderzoek. Alvorens de uitkomsten zelve van het onderzoek aan eene bespreking te onderwerpen, moet de waarde van het onderzoek uit het oogpunt der betrouwbaarheid van de cijfers worden behandeld. De Subcommissie heeft uit verreweg de meeste der bij haar ingekomen rapporten van districtsveeartsen de overtuiging gekregen, dat de schade in totaal re laag is opgegeven. Een verwijt aan de veehouders of aan hen, die bij het schadeonderzoek leiding of controle uitoefenden, ligt in de constateering van dit feit allerminst opgesloten. Alleen is het te betreuren, dat zooals boven bleek, somtijds, gelijk in de veeartsenijkundige districten Venlo en Groningen, de schade door de veehouders te laag is opgegeven, uit vrees voor invoering van het afmaakstelsel, indien de schade hoog mocht blijken. Overigens acht de Subcommissie zich overtuigd, dat de schade, die men op het tijdstip der opneming benaderen kón, werkelijk zoo juist en volledig als mogelijk was in de beantwoording van de vraaglijsten vermelding gevonden heeft. Niet overal en altijd was het echter mogelijk de opneming van de schade te doen geschieden na het einde van de schadeperiode. Dit werd in het bijzonder belet, doordat in bepaalde opzichten nog geruimen tijd na het einde van ziektegevallen schade nawerkte of zich zelfs voor 't eerst ging openbaren. In onderscheidene rapporten van districtsveeartsen wordt er dan bok speciaal op gewezen, dat er schade buiten de waarneming van het onderzoek is gebleven, omdat alle gevolgen der ziekte bij de schadeopneming nog niet waren te overzien. Tot deze niet-volledig in de tabellen weergegeven schade behoort dan vooral de melkschade, omdat veelal geen rekening gehouden kon worden met het feit, dat de melkgift van door de ziekte bezochte dieren meermalen gedurende de geheele lactatieperiode beneden de normale blijft, soms in die mate, dat de dieren ten slotte voor de melkerij geheel verloren blijken te zijn. De districtsveearts te Maastricht wijst er verder op, dat vraag 4 niet steeds met zekerheid kon worden beantwoord; vele dieren waren tijdens het onderzoek nog kreupel of herstelden eerst veel later of werden na verloop' van tijd nog opgeruimd. Ook bleek de schade door dampigheid voor velen niet nauwkeurig mede te deelen, aangezien dampigheid eerst gedurende den staltijd goed is waar te nemen. Verder bleef in het district Maastricht vraag 9 (hoe groot was Uw schade geleden door de mindere qualiteit van boter en kaas) onbeantwoord, daar opgaven te dezer zake niet konden worden 'verkregen- De districtsveearts schrijft daaromtrent: „De boter- en kaasmakerij beperkt zich tot eigen gebruik. Schade „door kwaliteitsvermindering is daardoor, vooral ook gezien de vlotte plaatselijke „afname, wegens heerschend gebrek óf zeer onbeduidend öf niet in cijfers uit te „drukken." De districtsveearts te Venlo wijst er voorts nog op, dat bij klauwverzweringen en uieraandoeningen met een veelal zeer slepend verloop dikwijls na maanden de afloop nog niet is te voorzien, dat de gevolgen van het driespeens worden, het verwerpen en het sterven van goede fokkalvéren dikwijls nog te licht worden geteld en herhaaldelijk eerst na geruimen tijd als schadelijk gevolg van de ziekte stilstand in groei wordt ontdekt. De Subcommissie wijst er dus met nadruk op, dat men bij het trekken van conclusies uit de in de tabellen gepubliceerde resultaten van het schadeonderzoek in acht moet nemen, dat de totaalschade nog hooger moet worden gesteld, dan die tabellen aangeven. Daarnevens moet er op worden gewezen, dat de epizoötie 1918/1919 reeds weder achterhaald is door eene nieuw opgetredene, die nog niet geheel is af- geloopen en naar veelal wordt beweerd, in hare gevolgen nog nadeeliger dan hare voorgangster moet worden geacht. Het was wegens den enormen omvang en de groote kosten van het onderzoek niet mogelijk, ook omtrent deze laatste epizoötie tot eene uitgebreide schadeënquete over te gaan. Niettemin zijn enkele onderzoekingen in deze verricht, waarop hieronder zal worden teruggekomen. Wat nu de uitkomsten van het onderzoek naar de schade van de epizoötie 1918/1919 betreft, in hoofdzaak moet daarvoor uit den aard der zaak naar de hierbij overgelegde tabellen I—VI worden verwezen. De uitgebreide overzichten, die door bedoelde tabellen worden verschaft, stellen in staat tal van conclusies en beschouwingen aan de resultaten van het onderzoek te verbinden. De omvangrijke tabel I, onderverdeeld in zes tabellen a-f naar de verschillende soorten van door de ziekte aangetaste dieren, is in het bijzonder van belang, omdat daaruit o a. kan worden geleerd, in welke mate verschillende oorzaken tot de totale schade hebben bijgedragen. Tabel VI geeft, nevens andere gegevens, eene opgave van de schade in totaal per gemeente en provincie. Doordat van Overijssel slechts negen gemeenten in de tabellen zijn behandeld en het veeartsenijkundig district Leiden buiten beschouwing is gebleven, kan men niet tot een totaal schadecijfer voor het geheele Rijk komen. To«h is het van belang te noteeren, dat men voor het onderzocht gedeelte van het Rijk tot de navolgende totale schadebecijfering komt: Noord-Brabant . , / 2.387.532,- Gelderland 2.371.735,- Zuid-Holland (zonder het district Leiden) 4.222.2*fii*~ Noord-Holland . . • 5.521789,- Zeeland. . • 809 869- Utrecht 1.946.316.- Friesland . 4.033.250.- Overijssel (9 van de 60 gemeenten) 111800.— Groningen (23 van de 57 gemeenten) . 609 024,— Drenthe • • " 294.9 ,— T. . . . „ 848.622,— Limburg " Totaal • • ƒ23.157.142— Het aantal veehouders, hetwelk door deze schade werd getroffen is blijkens tabel II: Noord-Brabant 6327 Gelderland , • 6978 Zuid-Holland (zonder het district Leiden) 5330 Noord-Holland 6897 Zeeland »ïtt . . 2363 Utrecht • ■ 2747 Friesland 9434 Overijssel (9 van de 60 gemeenten) 911 Groningen (23 van de 57 gemeenten) 1619 - Drenthe 1810 Limburg 3093 Totaal . . 47509 De gemiddelde schade per veehouder, waar de ziekte uitbrak bedroeg alzoo: ± ƒ487,50. De gedifferentieerde opgaven in kolom 2 van tabel VI leeren intusschen, dat in drie gewesten de schade per veehouder, waar de ziekte uitbrak boven gemeld gemiddelde is gekomen. Het zwaarst is getroffen Noord-Holland, alwaar bedoelde schade gemiddeld ƒ 800,61 heeft bedragen, waarna Zuid-Holland (veeartsenijkundig district Rotterdam) met een gemiddelde van ƒ792,16, Utrecht met een gemiddelde van ƒ 708,52 volgt. De overige gewesten olijven alle ver beneden deze cijfers; de gemiddelde schade per veehouder, waar de ziekte uitbrak, is blijkens tabel VI kolom 2 aldaar nl. als volgt geweest: Friesland . ƒ 427,52 Noord-Brabant 377,36 Groningen _ 365,14 Zeeland |'Jr ...... 342,73 Gelderland . . „ 339,89 Limburg „' 274,37 Drenthe 162,98 Overijssel (9 gemeenten) „ 137,68 Gaat men de gemiddelde schade per veehouder waar de ziekte uitbrak, gemeentesgewijze na, dan blijkt het navolgende (zie tabel II): in één gemeente stijgt bedoeld gemiddelde boven de ƒ3000,—, nl. in Maastricht, alwaar het ƒ4752,50 was; in zeven gemeenten ligt het gemiddelde tusschen de ƒ 2000,— en ƒ 3000,—, nl- in: Eersel (Noord-Brabant) ƒ 2588,— Maarsseveen (Utrecht) » ~ 2337,33 Kerkwijk (Gelderland) 2330,- Ossenisse (Zeeland) » 2100,— De Bilt (Utrecht) . . . 2084,80 Belfeld (Limburg) » 2010,- Stratum (Noord-Brabant) 2008,— in 81 gemeenten ligt het gemiddelde tusschen de ƒ 1000,— en ƒ 2000,—; provinciesgewijze is dit 81-tal als volgt verdeeld: Noord-Brabant 3 gemeentes. Gelderland * „ Zuid-Holland (veeartsenijkundig district Rotterdam) 25 Noord-Holland 23 Zeeland I Utrecht 25 Friesland 0 •» Overijssel (9 van de 60 gemeenten) 0 Groningen (23 van de 57 gemeenten) 1 Drenthe 0 Limburg 1 •• Overigens blijft het gemiddelde in alle gemeenten beneden de ƒ 1000,—. Nevens het gemiddeld schadecijfer per aangetast bedrijf, geeft tabel VI in de derde kolom ook nog eene berekening van de gemiddelde schade per veehouder volgens de veetelling. Dit gemiddelde is uit den aard der zaak lager dan het tot dusver besprokene, zoodra niet alle veehouders in een gemeente de ziekte onder hun vee hebben gehadDe provinciën Noord-Holland, Zuid-Holland (veeartsenijkundig district Rotterdam) en,Utrecht blijven ook bij deze berekening de kroon spannen met schadegemiddelden onderscheidenlijk van ƒ279,16, ƒ265,80 en ƒ212,43 per veehouder volgens de veetelling, waarna ook hier wederom veel lagere gemiddelden volgen voor de andere gewesten. Soms verschillen deze gemiddelden zeer sterk van de bovenbesproken en in kolom 2 van tabel VI te vinden gemiddelde schade per veehouder, waar de ziekte uitbrakZoo b-v- is voor Limburg de gemiddelde schade per veehouder, waar de ziekte uitbrak op ƒ 274,37. die per veehouder volgens de veetelling op ƒ 31,61 berekend. Het percentage veehouders, waar de ziekte uitbrak, moet dan betrekkelijk gering geweest zijn. Nader blijkt dit uit het overzicht in tabel II (blz. 103), alwaar men vindt aangegeven bij welk percentage der veehouders in elke gemeente de ziekte onder het vee is uitgebroken. Ook hier staan wederom Noord-Holland, Zuid-Holland (veeartsenijkundig district Rotterdam) en Utrecht met onderscheidenlijk 34.87, 33.55 en 29.98 % bovenaan. Doch ook de provincie Friesland komt thans met deze gewesten op één lijn, aangezien aldaar 32.67 % der bedrijven blijkt te zijn aangetast. Hoewel de gemiddelde schade per veehouder, waar de ziekte uitbrak, in Friesland aanzienlijk achter blijft bij die in de drie eerstgenoemde provincies (immers + ƒ 427,— tegenover onderscheidenlijk + ƒ 800,—, j 792,— en ƒ 708,—) is wat het aantal bedrijven betreft in Friesland dus een ongeveer gelijk percentage als in Noord-Holland, Zuid-Holland (veeartsenijkundig district Rotterdam) en Utrecht ziek geweest; deze laatste provincie wordt te dezen opzichte zelfs door Friesland overtroffen. Dit verschijnsel toont aan, dat in Friesland de bedrijven in minder hevige mate door de ziekte zijn benadeeld dan in meergenoemde 3 gewesten. Veel lagere percentages dan de evengenoemde worden te dezen opzichte voor de overige gewesten verkregen; zij blijven alle beneden de 2Ö%, in Drenthe zelfs beneden de 10%, n.1. 9.32%. Tabel III (blz. 110 en vlg.) geeft een overzicht van het percentage dieren, hetwelk van de aangetaste bedrijven de ziekte heeft gehad. Uit dit overzicht blijkt, dat in het onderzochte gedeelte van het Rijk op bedoelde bedrijven van de stieren gemiddeld 70 è 80 %• van de melkkoeien gemiddeld 95%, van het droogvee en de pinken gemiddeld 70 a 80%. van de kalveren gemiddeld 60 a 75%, van de schapen en lammeren een voor de verschillende provincies zeer uiteenloopend percentage (36 a 66%), van de varkens en biggen eveneens een zeer uiteenloopend percentage (20 a 53 %) door de ziekte is aangetast. Bij nadere lezing van de gemeentesgewijze in tabel III opgenomen specificatie zal blijken, dat het voor alle evengenoemde rubrieken in gemeenten is voorgekomen, dat geen enkel dier van een of andere rubriek op de aangetaste bedrijven voor de ziekte gespaard is gebleven. Uit tabel VI is, zooals boven bleek, af te leiden dat de gemiddelde schade in de onderscheidene gemeenten sterk uiteengeloopen heeft. Een verder inzicht hierin wordt verkregen door tabel IV (blz. 117 en vlg.) alwaar men voor iedere gemeente en provincie de schade per aangetast dier soortsgewijze gerubriceerd weergegeven vindt. Bij de beoordeeling dezer cijfers moet men echter wel in aanmerking nemen, het verschil in waarde dat het vee in de onderscheidene streken van het land heeft. Ook daardoor zijn b.v. in Noord- en Zuid-Holland hoogere schadecijfers te boeken dan b.v. in Drenthe. Het is dan ook, mede in verband met hetgeen hierboven reeds is gebleken, niet te verwonderen, dat de gemiddelde schadecijfers per aangetast dier voor deze beide provinciën wederom tot de hoogste behooren. B.v. voor melkkoeien zijn de cijfers hier resp. ƒ 55,97 en ƒ 56,91. In Noord-Brabant is dit cijfer nog hooger, n.1. ƒ 57,89, daarentegen in Drenthe slechts ƒ 24,21, Friesland heeft hiér ook een vrij laag gemiddelde, n.1. ƒ 29,31. Verder wordt te dezer zake naar tabel IV verwezen. Tabel V (blz. 124 en vlg.) sluit nauw bij tabel IV aan. De schade is hier op overeenkomstige wijze berekend. Thans echter wordt zij omgeslagen over alle dieren der aangetaste bedrijven, dus niet zoo als bij tabel IV alleen over de zieke dieren van bedoelde bedrevenVoor de uitkomsten wordt naar tabel V verwezen. Een enkel woord moet thans nog over de schade van de epizoötie 1920 worden gezegd. Zooals reeds hierboven werd vermeld, is een volledig onderzoek naar deze schade niet mogehjk geweest. Toch hebben eenige betrouwbare onderzoekingen bij wijze van steekproeven plaats gehad. In het veeartsenijkundig district Rotterdam is onder toezicht van den betrokken districtsveearts bij 92 aldaar verspreid wonende veehouders een enquête naar de schade van de epizoötie 1920 gehouden, wederom op den grondslag van de vraaglijst der Staatscommissie. De totaal schade bij die enquête opgenomen, bedraagt J 323.895,50. Dit komt neer op een schade gemiddeld van ƒ 3520,— per onderzocht bedrijf. *) *) Ter nadere illustratie worde hier nog vermeld, dat onder de bedoelde 92 bedrijven, welke ten aanzien van deze epizoötie 1920 zijn onderzocht, de schade aldus verdeeld was: schade onder ƒ 1000,— 2 bedrijven, „ 1000,— tot ƒ 2000,—. ... 21 „ 2000,— „ „ 3000,—. ... 28 „ 3000,— „ „ 4000,— ... 16 „ 4000,— ,. • ., 5000,—. ... 11 „ 5000,— „ „ 6000,— ... 3 „ 6000,— „ „ 7000.—. ... 7 „ 8000,- 1 „ 8829,- 1 „ 12400,— 1 M 34800,— 1 (het bedrijf bestond hier uit 5 stieren, ± 100 melkkoeien, 50 stuks droogvee en pinken, 25 kalveren en 40 varkens en biggen. Alleen aan melkverlies is hier een schade van ƒ 20000,— getaxeerd). Deze uitkomst wijst op eene aanmerkelijk hoogere schade, dan voor de epizoötie 1918/1919 voör hetzelfde district berekend werd. Het gemiddelde per aangetast bedrijf bleek immers toen ƒ792,16 te bedragen. Intusschen moet bierbij in aanmerking worden genomen, dat thans speciaal bedrijven zijn onderzocht, waar de ziekte hevig geheerscht heeft en dat natuurlijk ook bij de epizoötie 1918/1919 in bepaalde bedrijven meer schade moet zijn geleden dan ƒ792,16, welk cijfer immers een gemiddelde is, verkregen uit een volledig onderzoek van het geheele district. Het gemiddelde van ƒ 3520,— voor de epizoötie 1920 heeft dus niet dezelfde objectieve statistische waarde als dat van ƒ 792,16 voor de voorafgegane epizoötie. Ook uit andere gewesten zijn voorbeelden van bijzondere ernstige schade tengevolge van de epizoötie 1920 onder de oogen der Subcommissie gekomen. Veelal speelt dan voornamelijk sterfteschade een belangrijke rol. Zoo b.v. in Friesland, alwaar bij onderscheidene veehouders alle kalveren (o.a. 13, 20, 15 en 29 stuks) en ook vele pinken zijn gestorven. Het is natuurlijk onmogelijk uit deze en andere partieele gegevens eene algemeene conclusie omtrent de mate der schade van de epizoötie 1920 te trekken. Toch geven de medegedeelde cijfers naar het oordeel der Subcommissie eene aanwijzing, dat de epizoötie 1920 hare voorgangster van 1918/1919 inderdaad, wat den omvang der schade betreft, nog verre heeft overtroffen. Het is door Uwe Commissie wenschelijk geacht in de vraaglijst een slotvraag op te nemen, luidende: „welke maatregelen zijn door II genomen om de „schade te beperken? b.v. opstallen, geneeskundige behandeling enz." Op verschillende lijsten is deze vraag beantwoord; alleen kon uit de antwoorden niet worden opgemaakt, welk resultaat met de maatregelen bereikt werd. Intusschen is van de antwoorden een overzicht samengesteld, hetwelk als bijlage aan dit verslag wordt toegevoegd. Het betreffende aantal veekoppels wordt in die bijlage telkens door getallen aangegeven. Bij kennisneming van bedoeld overzicht blijkt dat in het algemeen groote waarde werd gehecht aan het opstallen der dieren; deze maatregel is bij 11887 veekoppels in toepassing gebracht, terwijl bovendien in 1873 gevallen gedeeltelijk opstallen van het aangetaste vee plaats had. Veelvuldig werd het toedienen van krachtvoeder in praktijk gebracht, namelijk in 21520 der onderzochte gevallen, terwijl in 5800 gevallen veeartsenijkundige hulp werd ingeroepen. Dus het geheel of gedeeltelijk opstallen der aangetaste koppels, het verstrekken van krachtvoeder en heti;4nroepen van veeartsenijkundige hulp hebben betrekkelijk op uitgebreide schaal plaats gehad. Bij de behandeling van den mond der zieke dieren werden allerlei middelen in toepassing gebracht, waarvan aluin- en creolineoplossing het meest in gebruik kwamen. Uit de opgaven blijkt niet, dat men hierbij gebruik gemaakt heeft van het reinigen van den mond door middel van zuiver water. Bij de behandeling der klauwen is de aanwending van creoline veelvuldig in praktijk gebracht, namelijk bij 7544 koppels. Van schoon water werd in 233 gevallen gebruik gemaakt, verder van kalkwater, aluinwater, carbolzeep met water en creoline met zeep. Bovendien werd hierbij niet zelden aangewend petroleum, teer en groene zeep, resp. in 543, 725 en 262 gevallen. Ook werd in 95 gevallen een zalf gebruikt, waarvan de samenstelling niet is opgegeven. Zooals uit de opgave blijkt, werden tal van andere middelen toegepast, waaronder middelen worden aangetroffen, die zeker meer kwaad dan goed gedaan hebben. Opmerkelijk is, dat over het geheel weinig gebruik werd gemaakt van goede zalven en opdrogende strooipoeders, die door veeartsen kunnen worden voorgeschreven. Echter in de gevallen, waarin veeartsen geraadpleegd werden, is dit uit den aard der zaak wel geschied. Bij de behandeling der aangetaste uiers is 17 maal gebruik gemaakt van zalf; echter de samenstelling dezer zalf is niet opgegeven. Bij de inwendige behandeling kwamen vooral in toepassing Engelsch zout en stroop. Wanneer men de eigenaardige middelen, die in de opgave voorkomen, aan eene beoordeeling onderwerpt, dan is het duidelijk, dat het van het grootste belang zoude zijn geweest, indien men meer algemeen veeartsenijkundige hulp had ingeroepen, daardoor zou men veel schade hebben voorkomen. De veeartsenijkundige hulp bij mond- en klauwzeer behoort dan ook te worden bevorderd. Hierdoor kan de schade die de ziekte veroorzaakt, belangrijk worden tegengegaan. De veeartsen zullen bij de behandeling geen gebruik maken van een bepaald wondermiddel, maar zij zullen uit den voorraad van de bestaande deugdelijke middelen een keuze doen. Zij zullen ook bij gevallen van mond- en klauwzeer die normaal verloopen, niet tot het voorschrijven van inwendige geneesmiddelen overgaan, maar hunne aandacht wijden aan de ernstige gevallen en aan de complicaties en daarbij vooral langs chirurgischen Weg nut stichten. Zij zullen de hygiënische behandeling der dieren op den voorgrond brengen: Een punt moet de Subcommissie ten slotte in verband met het schade- onderzoek nog aanstippen, en wel de aangifte- Met de schade houdt deze zaak geen rechtstreeks verband, doch de Subcommissie mag niet verzuimen er de aandacht op te vestigen, dat het schadeonderzoek een schel licht heeft geworpen op de groote nalatigheid, welke in de naleving der zoo gewichtige wettelijke verplichting tot aangifte van de ziektegevallen bestaat. Algemeen blijkt dit euvel zich voor te doen, ten bewijze waarvan talrijke voorbeelden zijn aan te halen. In Zeeland b.v. zijn in een gemeente met 36 aangetaste bedrijven slechts 2 aangiften geweest, in het veeartsenijkundig district Alkmaar zijn op 2979 aangetaste bedrijven slechts 639 aangiften voorgekomen, voor het district Amsterdam zijn deze cijfers resp. 3197 en 1687, voor Noord-Brabant resp. 3227 en 2208, voor het district Rotterdam resp. 5379 en 3734. De Subcommissie is daarom overtuigd, dat de beraming van middelen om de aangifte beter te doen geschieden ernstig ter hand genomen moet worden. 's-gravenhage, 25 Februari 1921. De Schade-Subcommissie voornoemd, j. poels, Voorzitter. Th. F. J. A. DOLK, Secretaris. STAATSCOMMISSIE INZAKE HOND- EN KLAUWZEER. VRAAGLIJST betreffende schade van mond- en klauwzeer in het jaar 1919. II |i Drooavee en!l Z~, ' Schapen. TVarkens en « g VRAGEN. Stieren. Melkkoeien. | p£ken. Kal^^^|_LMmerenJL Biggen. g < 200 i^z:^09^ l^^r^lr^T^ll' i **** I ' Amuli 1 Scl'"kH» 1. Hoe groot is uw aantal I! _ stuks vee? 1| " 2. Hoeveel hadden in 1919 I mond- en klauwzeer? . 1| 3. Hoeveel zijn tengevolge ^ van die ziekte gestorven ? •••• j — "" "" ""' waarvan de schade beliep: ——g.fï : "" "' 4. Hoeveel moesten worden verkocht voor de slacht- __ _ bank? •- " waarvan de schade beliep: ——-■ "" 5. Hoeveel bleven kreupel? 1 waarvan de schade beliep: — — "" 6. Hoeveel werden kwijnend ,„„ ,,,, ziek (zonder kreupel)? . — """-" . ' waarvan de schade beliep: " 7. Hoeveel werden dampig? " ' ■ waarvan de schade beliep: — ~"" 8. Hoe groot was uw verlies I . „, aan melk in liters ? . . ;'■ waarvan de schade beliep: : Indien de melk werd uitbetaald naar het vetgehalte, hoe groot was .* dan uw schade? 9. Hoe groot was uw schade geleden door de mindere qualiteit van boter en _ kaas? • 10. Hoe groot was uw verlies aan vleesch en vet in kilo's bi) runderen voor vet- • weiderij of vetmesterij ge- ■ , w ' houden? " waarvan de schade beliep: """ 11. Hoeveel koeien kregen een . nierziekte? werden driespeens of voor de melkproductie geheel onge- „ schikt? v- waardoor eene waardevermindering ■ der dieren ontstond van: . . . . ^———■1 -—~~~ ~""*—1 Totale schade . . II 1— I =:::_-:_ I 12. Welke maatregelen zijn door U genomen om de schade te beperken? b.v. opstallen, geneeskundige behandeling enz. (zoo noodlg op de achterzijde dezer lijst te beantwoorden). —™~—■"~————————~- Ondergeteekende verklaart bovenstaande gegevens en schadeberekening naar beste weten te hebben gegeven. De Veehouder: Naam: wonende gemeente provincie - Voor correspondentie duidelijk leesbaar teekenen. TABELLEN. OVERZICHT DER GEVALLEN VAN MOND- EN KLAUWZEER BIJ STIEREN, MELKKOEIEN, DROOGVEE EN PINKEN, KALVEREN, SCHAPEN EN LAMMEREN, VARKENS EN BIGGEN >'Jp MET DE DAARAAN VERBONDEN SCHADE. (TABELLEN Tabel K GEMEENTEN. Provincie Noord-Brabant. 1. Alem c.a | o 2 " §• AI"5kfrk 18 12 - _ _ - - - — i) 100.- 100— 5. Beek en Donk 1 — — — — 6. Been. 6 4 7. Bergen op Zoom . . . '. i a 1 50.— — — _ _ _ „ 7n 1Q„ «• ï ï Z Z Z " - 200- } -°- 200.Z m B^ènc.: 1 i - z . z kJ f- , - 11. Boekei ... , 1 10°- l> 60- 160- 12. Boxtel 7 ï ~~ — — — — — _ _ 13. Budel ; f ~ — — — — _ _ _ — — 14 Capelle .... a i — 1 450— — _ _ — "~ 16. Chaam . . . . ! .' .' ! ? J ~ ~ ~ - - - Z Z 4_~ 16. Cuijk c. a 3 ! _ _ 17. Deurne ca 1 ~ ~ — — — — _ _ 18. Dieden c.a. .. 9! T ~ — — — _ _ ~ 19. Diessen. o k ~ — 1 176.— — _ _ ~ \ -~ 20. Dinteloord ca. . ...'.' 6 5 Z ~ ~ — - — Z Z _ 21. Dinther. .-'.*. O i ~ ~ 22. Dongen ! ! 3 9 ~~ ~ ~ ~ ~ - - - - 28. Drongelen ca 88 Z ----Z Z 24. Drunen 8 2 — — — — 25. Dungen (den) II 2 2 - — — _ ~ 26. Dussen ca 11 7 * 27. Empel ca. 2 o ~ r~ — — — |f LT'en} i Z Z Z Z Z - - - - ') ~8- a- 30: EsTharen .' ' | ] \ \ [ } { ~ - Z Z Z Z ') J6- 26.- 81. Ettenca.. . . 18 8 , ™ ~~ - 0 85- 85- 32. Fijnaart ca* ? 1 200— - _ _ a& GS. : : : : : :\\ l t z z z z 35 Gemerti 1 1 400- - Z Z ~ 260— 1) 60- 810— 5 5 1 800— 1 100— Z ') 60— 460— 86. Genderen . . , . 90°— 37. Gii«ca.. io 6 - - - - _ _ 2-f al 7 Z .Z _ 70. _ 170- 41. Hap». . - 166°- ~ 1780- 42. Hedikhuizen . . '. [ ' ' ï ï - - - _ _ n « ._ 43. Herptca. . . J 1 T ~ - - - - _ _ - ») 66.- 55.- 44. 's Hertogenbosch .... 5 1 3o°— - - _ _ Z «j^T 45. Hemden 8 3 Z - _ — 850— 46. Hilvarenbeek - % "> 10°— MO— 47. Hoeven. k — — — — — _ _ fe1*"": \ 1 * z z z z _ z 6_~ 60. Huisselingca 2 2 _ Z Z 7 lm ~ ~ 100- - 100- 61. Klundert 11 9 ' ~ - 100- 52. Lieshout. .... o - - - _ _ _ 53. Linden .... ' 6 4 1 60— — _ _ — i Lu^ir0z z ' J) J°- ™= 66: Maashees c. a 4 1 *~ — 68' Meeuwen ca2 8 ~ ~ Z • ' '» 100— 100— 59. Megen c.a.' '. '.Z .' \ ] J| 3 | ~ ~ (i Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 ja genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 ge«• noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van » den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 «" genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het » kreupel «orden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 4 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 50 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van o het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan vleeach en vet (in guldens). e Overige schade (in guldens). Totale schade (in guldena). Volgnummers. GEMEENTEN. Van het in kolom 1 o genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 ge» noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van *, den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 ui genoemde aantal hieven kreupel. Schade ten gevolge van het cd kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden v kwijnend ziek (nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in ™ kolom 7 bedoeld (in guldens;. Van het in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan F vleesch en vet (in guldens). Overige schade ?° (ïn guldens). Totale schade (in guldens). 61. Millc.a 3 1 - ~ - . - Z 80- ^ -°'~ t»:- 62. Moergestel ?„ __ — —!) 50.— 60.- 63. Nistelrode ....... 5 2 — — — _ _ _ 64. Nuenen c.a. 44 — — — — _ 66. Oedenrode (St.) .... 8 3 — — — — 66. Qerle 2 2 — - Z 67. Óijen c.a 4 — — — _ _ _ 68. Oostelbeers c. a 11 — — —*— _ 69. Oosterhout 86 — — — — » _ 70. Oss. . . 5 2 - - - „ „ R R _ _ _ _ _ ■ _ . 1 600.- 160.- - 660.- 71. Ossendrecht 6 B — .„ 9(10 _ 650 — 72. Oud- en Nieuw-Gastel. . . 22 . ' 19 - 1 ^ ^ n gn _ 73. Oudheusden 8 1 — — — " ~ ~ Z _. 125!- 74. Princenhage 40 84 - 1 25.- _2 100.- _ _ 75. Raamsdonk 9 6 — ?7; Saaie., \ \ \ \ 82 ' 27 2 - 1 2^..- c5).- = 3olt 78. Rosmalen 2 2 — — — — _ _ _ . 79. Rucphen c.a. 11 8 . — — — ___ — 80. Rjjsbergen 4 8 — — — — 81. Rgswijk 2 1 — — Z Z Z _ 600.- 82. Sambeek 5 4 1 600.— — — — _ 83. Schayk 2 2 — — — — — __ _ 84. Schijndel 8 1 — — — — — _ 85. Son c.a 2 2 — — — — — : : - 1 g 1 _s_-' l eïo._ 2. -°- ulz „ ï___ €:: II: ïetS"ïl : H: - - -' - i m- = 15- 90. Tilburg 1 1 - — — — — — 91. Tongelre — _ _ 1) 200.— 200.- 92. Udenhout. 1 1 — — " _ _ 600- 93. Valkenswaard | 2 2 1 600.- - — — ~~ _ i _ 100.- 94. Veghel 4 4 — — — 1 luu— '_ _ _ 95. Vrijhoeve—Capelle ...4 4 — — — — " — 96. Waalre 1 1 — — — — — Z — 97. Waalwijk 1 1 — — — — Kn— — 50.- 98. Wanroy 8 8— — — — _ _ _ 99. de Werken c.a 7 5 — — — — — — _ _ 100. Werkendam 8 2 — — — — 101. Willemstad 4 .2 — — — — Z — 102. Woensel ........6 8 — — — — — _ _ _ 108. Woudrichem 48 — — — — — __ 104. Wouw 61 49 — — — — _ _ 105. Zeeland 2,2— — 106. Zeelst 11— — — Z — 107. Zesgehuchten 1. ■ 1 — — — — gn _ — 230.- 106. Zevenbergen 16 11 1 160.— — iro'_ - 150.- 109. Zundert 8 8 — — — „ — — Totaal uit de 180 gemeenten der provincie „Noord-Brabant" . „ ft ...n =qqn iioq— ! 17653.- waar het onderzoek plaats had. 705*) 642 15 4980.- 10 1400.- 5 850.- 9 4410.- oS90. 11-3. | uvoo. 1) Ongeschikt om te dekken. Ro^enHien kwamen in de navolgende eemeenten. uit de 180 gemeenten der provincie Noord-Brabant alwaar het onderzoek plaats had, klauwzeer hadden, te weten in: Boxmeer, Lithoijen, Veen, Vierlingsbeek, Waspik en WJk c. a. elk 1, St. Michielsgestel totaal-cijfer van kolom 1 wordt: 719. stieren voor. die geen mond- en n Westerhoven elk 2 en Nieuw-Vosmeer 4, zoodat het Provincie Gelderland. i _ — — 1.1) 10.— I 10.— 1. Aalten 4 4 — — ~ _ _ — 2. Ammerzoden 22 — — — — _ — 3. Angerlo 8 5 — — — — i) 80.— 30.— 4. Apeldoorn 18 6 — " _ ' _ _ 6. Arnhem 1 1 — — — " ' 7. Baife!eld [ I* [ f 81 24. = = = = " = J ™- *~ '> ^~ 8. Batenburg \\ * 4 — — — ' — _ 500.— 9. Bemmel 18 4 2 600.— — _ 150_ 10. Bergh 28 23 1 50.- 1 100.- | — - - ~ I 4 4 — 8 5 — — - - 18 6 31 24 13 4 2 600.- | 28 23 1 50.— 1 100.— | — Volgnummers. t-» Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 k> genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van * den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 o> genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het os- kreupel worden in kolom 5 bedoeld (In guldens). Van het in kolom 2 ^ genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 to genoemde aantal Hief ven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van o het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). M Schade door verlies aan f vleesch en vet (in guldens). Overige schade P (in guldens). ,_, Totale schade (in guldens). l u I ! ! i i J i i l 1 l ll 11. Bergharen 5 g _ _______ _ 12. Beuningen 8 3 — — — — _ _ _ _ _ _ 13. Beusichem 22 — — _ 14. Borculo 9 8 15. Brakel 2 2 — .— _ _ _ _ _ 16. Brummen 11 6 - - - _ _ _ _ _ _ •_ _ 17. Buren 1 1 _ _ _ _ _ _ _ _ _ 18. Buurmalsen 3 2 — — — _ _ 19. Culemborg 2 2 — — _ _ _ _ _ oo _ qo 20. Deil 3 ! _ _ _ _ _ _' 21. CHdam 7 g _ _ 22. Dinxperlo 4 4 _ _ 23. Dodewaard 6 5 — _ _ 24. Doetinchem (Ambt) ... j 17 17 25. Doornspijk 10 10 — — _ _ _ _ 1 4Q0._ _ 400.— 26. Doorwerth 2 2 — _ _ _ _ _ 1: & :::::::_!■ z 1 20°- z - 2°- 29. Echteld 5 3 _ _ 30- Ede24 22 1 800.- _ 100.- - 900— 31. Eibergen • • 14 12 - 82. Elburg 3 1 _ _ _ 33. Eist 12 10 — _ Z 34. Epe 9 4 _ _ _ _ _ _ _ 85. Ermelo. 4 8 1 60— ,---____ _ 60— 36. Gameren . 2 1 _ 1 50— - ' - ■ " _ _ - 50— 87. Gendrmgen 19 18 2 900— - - - _ _ _ _ _' . ' 900- 38. Gendt 4 o , ,„„ — ?"X 39. Gorssel ....... \ 12 12 Z Z Z Z 1 _°_ ~ ~ 40. Groesbeek 2 2 " 41. Haaften ..... 5 o 42. Hedel 3 2 - - Z ~ Z 3 ~ Z ~ 43. Heerde 10 4 _ _ _ Z _ Z Z ~~ Z Z 44. Herwen en Aerdt. ... 10 9 45. Herwijnen .- , 1 ' 1 46. Heteren g 2 _ _ _ _ _ _ _ _ _ 48. ioevXen \ [ \ \ \ \ \ \ \ 1 ^ _ ~ l> «>- 30- 49. Huissen ó q _ W- - — — - 50— 5a Hummelo ca I 11 7 — — « Z Z _ Z 51. Hurwenen 4 2 — 52. Kerkwijk J — — — 58. Kesteren 4 2 — — it LSnvoörde ] ] [ ] [ ^ X| " «»- = = = = = 600- 66. Lienden 7 2 — _ 57. Lochein '1 — — 68. Neede g g — — 59. Nijkerk 46 31 — — 60. Nijmegen 2 — "— 61. Oldebroek 04. 17 .« | ] ,f J - _8 250- _ _ 250- t &g8 7 - _ _ _. _ 1 350- - - 360- 0 voorst 26 20 1 400— 1 1000— _____ — 1400— 76. Vorden 5 . 77. Wadenoijen. . . . ] '. 6 4 - 1 160— Z Z Z Z Z Z 160— 78. Wageningen. ... 2 1 79. Wamel 87- 1^) ~ 80 80. Warnsveld II 4 2 — Z _ _— Z — _ Volgnummers. fÊ Aantal stuks vee. Van- het in kolom 1 f» genoemde aantal hadden Van het In kolom 2 gees noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van tf* den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 o> genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het 9 kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwynend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziele worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van bet in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). Overige schade ?° (in guldens). ji Totale schade (in guldens). 81. Wehl ........ 6 6 — — — — — — — " 82. Westervoort 7 7 " ~ — — ~~ — — 83. Wijchen 12 6 — — — — 84. Winterswijk 7 8 — — _ — — ~~ onn —„ 85. Wisch 11 8 2 370.- - - . 300.- - 670.- 86. Zaltbommel 3 3 — — — — — H: i~r: :::::: ï? " - - 1 m- - **- 89. Zuilichem. . 4 3 — — 1 50.- — — — ~ &u*— Totaal uit de 110 gemeenten — der provincie „Gelderland" waar oncn het onderzoek plaats had. . . 726 *) 646 10 2010.- 22 4865.- 1 100.- 8 860.- 467.- 295.- |- 8067.- 1) Ongeschikt om te dekken. . >>. . .... j- , .. *) Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten uit de 110 gemeenten der provincie Gelderland, alwaar het onderzoek plaats had, stieren voor, die geen mond- en klauwzeer hadden, te weten in: Groenlo, Heerewaarden, Hengelo, Rosendaal, Zelhem en Zutfen ieder 1 en in Driel 2, zoodat het totaal cijfer van kolom 1 wordt: 783. Provincie Zuid-Holland. (Het veeartsenijkundig district „Rotterdam"). 1. Abbenbroek 18 12 — — — — — I — 2. Alblas (Oud-) 38 24 — — — — — 3. Alblasserdam 6 5 — — — — 4. Ameide 2 2 — — — — — _ _ 5. Ammerstol 8 1 — — 6. Arkel 7 1 — — — — — _ — 7. Asperen 1 1 — — — — — _ ~ . — 8. Barendrecht 8 8 — — — — — 9. Beijerland (Nieuw-) . . . 11 7 — — — — ! Bn_ gA 10. Beijerland (Oud-). ... 10 7 — - — — — — ~ . ' W" 11. Beijerland (Zuid-) ... 18 10 - 1 150.- - - ~ ~ ^'Z 12. Bergambacht 54 48 - — — — — — 1 w)~ _ 13. Bleskensgraaf c. a. ... 42 80 — — — — — ~ _ — 14. Bommel (den) 8 4 — — — — — — — — 15. Brandwijk ......38 27 — — — — — - ' 91 Capelle op d'IJssel ... 27 28 1 200.— — — 2Ü° — 17. Dirksland 2 1 — — — — — 18. Dordrecht 4 4 — — — — — 19. Dubbeldam 11 5_- — — — — — _ 20. Everdingen 1 1 — — — — " — ~ ~ ~ 21. Geervliet 35 27 1 ' 300.- - - 300.- 22. Giesséndam 34 14 — — — — ~~ • _ 750 — 23. Giessen-Nieuwkerk ... 11 10 - 1 ~ - 24. Goedereede .... ..3 2 — — — — — _ — _ 25. Gorinchem 8 1 — — — — — — — — 26. Goudriaan 11 8 — — — — — . 27. Goudswaard 19 14 — — — — — 28. 's-Gravendeel 8 6 — — — — — — _ _ 29. 's-Gravenzande .... 7 6 — — — — 30. Groot-Ammers 28 12 — — — — — 31. Hagestein 4 8 — — — — — 82. Hardinxveld 11 — — — — — — _ 88. Heenvliet. • 17 14 — — — — Z* 34. Heerjansdam 4 2 — — — 35. Hei- en Boeicop .... 4 1 — — — — — — 86. Heinenoord 6 5 - - 1 100.- - = => '5>- 37. Hekelingen 10 10 — — — — _ — 8a Hellevoetsluis 1 1 — — — — — ~ 89. Helvoet (Nieuw-) ....64 — — — — __ _ 40. Hendrik-Ido-Ambacht ..88. - — 41. Hillegersberg 17 17 — — — — " r?h— — — 220.— 42. Hoogblokland 14 2 1 60.— - — 1 1,u _ 4a Hoogvliet 5 8 __ — — — — — _ 44. Hoornaar 21 19 — — — — — — — _ 46. IJsselmonde 6 8 — — — — — ~ 46. Kedichem 4 2 — — — — — — ' 47. Kethel c. a 36 22 — — — 19» — 4a Klaaswaal 11 10 1 125.— — — ~ ~ 49. Krimpen a/d Lek ... 11 11 - - 1 20».- - — — _ 60. Krimpen a/d IJssel ... 12 11 — — — I — — — _ — |— 1 Volgnummer.. pi ~ Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 k> genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 gekocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van f> den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 o* genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het o> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 ^ genoemde aantal werden kwijnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 fo genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan - vleesch en vet (in guldens). ^ Overige schade (in guldens). | Totale schade (in guldens). 61. Langerak 10 9. — 62. Leerbroek 81 — 68. Leerdam 6 8 — 54'. Lekkerkerk 61 65 — — 1 100— — _ _ _ I vin 56. Lekkerland (Nieuw-) . . 17 12 - — _ _ _ < Z _'— 56. Lexmond 8 8 57. 'de Lier 18 16 — — — _ — _ _ 58. Maasdam 11 9 _ 69. Maasland 64 40 60. Meerkerk 66— — _ ZZ 61. Melissant 8 1 — _ — _ _ 62. Middelharnis 4 2 — _ — _ — — 63. Mijnsheerenland .... 18 10 — — _ _ — 64. Molenaarsgraaf. . ... 18 13 66. Naaldwijk 2420 _ — 66. Nieuwenhoorn 18 18 — — — _ \ 1B0_ 1 firn — mm 67. Nieuwland 7 6 — — — _ _ P t^u— 15 — 750.— 68. Nieuxvpoort 8 8 _ _ _ _ — 69. Noordeloos 17 12 — 70. Numansdorp 26 22— __ _Z 71. Ooltgensplaat 9 8 72. Oostvoorne 8 8— ____ ~ — 78. Ottoland 14 9 _ _ _ _ _ T 74. Ouddorp •. 6 8 _ _ _ _ _•_ _ m_ ~ 75. Oudenhoorn 16 14 — — - _ _ ~- ~ 76. Overschie 27 28 7Ï 7 6 - 1_>'_ Z Z = 160.- 79. Peursum _______ T ~ 80. Piershil | 9 1 6 — _ _ _ ~ — — 81. Poortugaal 4 4 _ 82. Puttershoek 66— — — — — _ _ 88. Rhoon 11 8 - _ _ _ _ _ - - 84. Ridderkerk 11 8 _ _ _ _ Z ~ ~ 85. Rockanje 8 7 — — 86. Rotterdam ig 17 1 600.- - Rrin 87. Rozenburg 22 15 _ _ — — — — — oUO— 88. Schelluinen 8 2 — — — — ___ _ 89. Schiebroek 18 12 — — ~~ 90. Schiedam 68 — — 91. Sliedrecht 17 16 92. Sommelsdijk 7 "3_ 93. Spijkenisse 14 12 — _ ~~ 94. Stellendam 5 8 _ — — — a5' Streefkerk84 23 1 520- 1 360- 870- 96. Strijen 28 24 _ _ _ _ 97. Tienhoven 5 2 - _ _ _ 98. Tonge (Nieuwe-) ....74 — — — ___ 99. Tonge (Oude-) ....74__ ______ 100. Vianen 5 2 Z Z 101. Vierpolders 10 6 102. Vlaardingen 6 6 — 103. Vlaardinger-Ambacht . . 87 36 1 30— 1 200— - _ _ _ Z Z o»- 104. Westmaas 3 g _ _ _ _ _U— 105. Wijngaarden 28 17 1 50— _ _ _ JQ_ 106. Zuidland 19 14 _ _ 107. Zwartewaal 5 4 _ _ _ 108. Zwijndrecht 7 7 1 500— - - 600— Totaal uit de 115 gemeenten van het veeartsenijkundig district "~ • „Rotterdam" waar het onderzoek plaats had1431 *) 1096 8 1716.- I 6 1270.- 1 160— 6 2420— 60— 250— 5855— 1) Een stier kon niet dekken wegens vervoerverbod. ') Kén stier tijdelijk ongeschikt om te dekken. *) Bovendien kwamen nog onderscheidenlijk in de gemeenten Herkingen en Schoonrewoerd, behoorende tot de 115 gemeenten van het veeartsenijkundig district „Rotterdam" alwaar het onderzoek plaats had, 2 stieren voor, die geen mond- en klauwzeer hadden, zoodat het totaal cijfer van kolom 1 wordt: 1435. Volgnummers. 1 H j- Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 na genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van * den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 pi genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het oj kreupel worden in kolom 5 bedoeld (In guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in 00 kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van £ het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). Overige schade 5» (in guldens). Totale schade (in guldens). 1. Aalsmeer LU 9 - — _ _' _ 100.- 2. Akersloot "* 34 27 - — 1 10ü-— ~ 100- — 100.— 3. Alkmaar 15 13 __—'— — 4. Amsterdam 3 2 — — 5. Andijk 1 1 — — _ 6. Ankeveen 4 4 1: owna. : : : : » & 1 2 «o- 3i°- T6._ 17i;z 9. Avenhorn 22 _ B0._ _ 50— 10. Barsingerhorn 19 11 — ca en i mnn _ _ — 1 265.— 800.— — 1565.— . 11. Beemster 98 67 1 1000.— — _ _ _ | _ 12. Beets 18 10 — — — _ 50_ _ 60.— 13. Bergen 18 11 _ j 250.- -' l) 100.- 860— 14. Berkhout 29 18 — J; g0._ — 90— 16. Beverwijk 4 2 _ _ _ _ — 45.— — 45— 16. Blaricum 4 4 — — m . inn 320 — — 470.— 17. Bloemendaal 16 12 - 1 60— ^ 100. K» 100.- 350- 18. Blokker ....... 15 9 1 250.- - - - 320.- - 420— 19. Broek in Waterland... 27 18 2 1W- - _ _ _ 50.— 20. Buiksloot 3 8 - - 1 00.— - 21. Callantsoog 20 14 — — — _ _ _ — 22. Castricum 11 J _ — 100.- i) 175.— 275— 28. Diemen 16 11 ~ 1Kn . 1n0_ _ _ — — 250— 24. Edam 23 17 - 1 » _ ~ _ _ - 25. Egmond-binnen .... 16 18 _ _ _ — — 150.— — 150.— 26. Enkhuizen 4 4 — — _ _ _ _ — 450— 27. Graft 18 16 1 350.- 1 50.- 1 60- - 28. 's-Graveland 6 2 — — — 29. Haarlenr.merliede en _ X 80— 600— — 680— Spaarnwoude .... 86 29 - „ 450._ _ _ 496-- -45— 30. Haarlemmermeer. . . . ' 66 46 — 3 i _ _ _ - 1) 100— 100— 81. Harenkarspel 19 12 — _ _ _ — — 32. Heemskerk 18 — — _ 40— — 40— 83. Heemstede 4 4 — — __ — 1) 90— 815.— 84. Heerhugowaard .... 25 20 2 226— - ~ _ 300— - 800— 85. Heiloo 26 17 — — _ _ 60— — 60— 36. Helder 35 23 _- — _ _ 40— — 40— 87. Hensbroek 10 6 — — _'__ — — 88. Hilversum 7 •> — ___ 39. Hoogwoud 18 9 — — _ _ — 1) 20— 20— 40. Hoorn 4 8 — — 41. Huizen . | : . _ Z Z - - 42. 11 pen dam 81 21 — — ____ 60— 43. Jisp 23 20 — - 1 50- - - 800- - «0- 44. Katwoude 10 8 1 —0-— — _ _ — — 100— 45. Koedijk 2 1 1 100— — 46. Koog aan de Zaan ... 2 2 _ — 47. Kortenhoef 44 — — _ 610— — 510— 48. Krommenie 12 11 — _ _ — — 49. Kwadijk 5 4 — — _ _ _ 75— — 175— 50. Landsmeer 13 10 1 100-- 61. Limmen 15 10 Z — 52. Maarten (St.) 76 — — _ — — 63 Middelie 19 9 — _ — 200— 64. Midwoud 7 . 7 1 200— — _ _ 1) 166— 166— 55. Monnickendam 24 16 — . im - - - 40— - 140— 66. Muiden 22 14 1 _ _ _ 67. Naarden 7 6 — — — _ — — — 68. Nederhorst den Berg . . 16 14 — _ _ — — 69. Nibbixwoud 82— — _ 40— — 40— 60. Nieuwendam 10 7 — — ~ .„ _ 100— - 560— 61. Nieuwer-Amstel .... 21 16 8 450— _ _ _ 75— 62. Obdam 13 8 1 _ — St Solair WWW " \ 1 IW- 1 50- J ™~ ^Z I | t 65. Opmeer 2 2 — — — Provincie Noord-Holland. Volgnummers. !-■ Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geat noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van *■ den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 o- genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het o> kreupel worden in kolom 6 bedoeld (in guldens}. Van het in kolom 2 ^ genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van S het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). _ Schade door verlies aan ■ vleesch en vet i.in guldens). Overige schade (in guldens). Totale schade (in guldens). 66. Opperdoes '8 6 1 2700.— — — — — — — — — 2700 — 67. Oterleek 18 9 — — — — _ _ _ _ _ _ _ 68. Oudendijk 7 4 - - - - - — 150— - 150— 69. Oude-Niedorp 11 3 _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 70. Ouder-Amstel 74 64 2 300— — — — — 3 466— — 765— 71. Oud-Karspel 2 1 — — — _ _ _ _ _ _ _ _ 72. Oudorp 8 3— — — — — — — _ _ _ 73. Pancras (St.) 8 2 — — — — — — — _ _ 74. Petten 2 2 — 1 600— — - - - 600— 75. Punnerend 10 6 — — — — — — _ _ _ _ 76. Ransdorp 12 9 — — 8 400— — — — — — — 400— 77. Rijp (de) 2 2 — - — — — _ - _ — _ _ 78. Schagen '24 12 — — — — — — — _ _ _ _ 79. Schellinkhout 13 n _ _ _ _ _ . _ _ _ 80. Schermerhorn 7 4 — — 1 200— _____ — 200— 81. Schoorl 18 7 — —' — _ _ _ _ _ _ _ _ 82. Schoten 9 8 - — — - - _ _ 66— - 66— 83. Sloten. 18 18 - 5 870— - - 260— - 1130— 84. Spanbroek 16 11 _ _ _ 1 160— — — 150— 85. Sijbekarspel 16 8 — — — — — — — — 160— — 160— 86. Twisk 6 4 — _ — _ _ _ _ _ _ _ . _ 87- Uhgeest 28 26 - - 100.- - 100— 88. Uithoorn 40 84 1 126— - - - - —' 955,- - 1080— °% ,Vrfem lo 11 200— - 200— 90- v—_ 18 12 1 300— — - - - - 366— - 665— 91. Venhuizen 14 6 - - - - - - - - 60- - 60— 92. Warder 10 4 _ _ _ _ _ 93. Warmenhuizen 6 2 — — — 94. Watergraafsmeer ....3 1 _ 95. Weesp 2 1 96. Weesperkarspel .... 76 57 — 2 430— — — 1 125— — — 565— 97. Wervershoof 2 9 98. Westwoud 28 12- - — — — - — — — — — 99- W-tzaan I 14 14 1 126— - - ■ - - 660— - 785— 100. Wieringen II 2 2 — ■ — — — — — — — — — — 101. Wieringerwaard . ... 20 11 — — — — _ _ _ — _ 1)1050— 1050— 102. Wognum . 17 10 2 200— — — — — — — 26— — 225— 103. Wormer 20 18 1 100— — — — — — — . _ — 100— 104. Wormerveer 5 8 — — — — — — — — 40— — 40— 105. Wijdenes 2 2— — __ __ 1*>' W,S?eworm,er 26 22 - 1 300—. - - - - - - 800— 107. Wijk aan Zee en Duin. . 2 2 1 260— ______ 120— — 880— 108. Zaandam 10 8 1 150— ______ 225— — 875— 109. Zaandijk 2 1 - - _ _ _ _ _ _ 80- - 80- 110. Zuid- en Noord-Schermer . 34 21 — — ' — — — 111. Zwaag 9 3 — _— ' — — — — — — 25— — 25— 112. Zijpe 84 59 - _ Totaal uit de 130 gemeenten der provincie „Noord-Holland", waar het onderzoek plaats had. || 1781 *) 1267 21 7810— 32 4125— 7 1200— 11 2035— 8260— 1816— || 26246— 1) Ongeschikt om te dekken. *) Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten, uit de 130 gemeenten der provincie Noord-Holland, alwaar het onderzoek plaats had, stieren voor, die geen mond- en klauwzeer hadden, te weten in: Bovenkarspel, Bussum, Laren, Marken en Medemblik elk 1, Haarlem 3, Nieuwe Niedorp 4, Abbekerk 5, Hoögkarspel 7 en Winkel 9, zoodat het totaal-cijfer van kolom 1 wordt: 1814. Provincie Zeeland. 1. Aagtekerke ||4 8 — — I — 2. Aardenburg 15 9 — — 1 100— — — — — — — 100.- 3. Annaland (St.) 5 3 1 50— _____ — - — 60.- 4. Arnemuiden 7 7 — — — _,_ _ _ _ 60— — 60.- 5. Axel 8 8 — — _ _ _ — — — — — — 6. Baarland 6 5 — — — 7. Biervliet '. . 3 2 — - — - - — — — — _ — 8. Biggekerke 8 2 — — — — — — — — 100— — 100.- 10 B°rS!h'e4 3 2 750— — 750.- Volgnummers. 1 m Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 co genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geoo noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van * den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 pi genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het en kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in •°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 je genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan ï*4 vleesch en vet (in guldens). Overige schade (in guldens). M Totale schade (in guldens). 11 Clinge B 5 - 100.- - 100.- 12. Colijnsplaat 8 2 — — — — — . — 18. Domburg 2 2 — — — —. — 14. Dreischor 4 8 — — — 15. Driewegen 8 8 — — 16. Duivendijke 54 — — — — 17. Eede 5 4 — — — — _ - _ 18. Eikerzee 2 1 & „l—dsk: : : : : 4 ï T ■ 500.- - «»- 21. Goes 2 1 Z 22. Graauw c. a. 6 8 — — — 120_ _ 120.— 28. Grijpskerke 16 12 • _ 24. Groede 11 140_ _ _ 140.- 25. Haamstede 7 6 — — li—. 26. 's Heer—Abtskerke ... 6 5 1 15.— - 27. 'sHeer—Arendskerke . . 12 4 — — — " 28. 's Heerenhoek .....66 — — — — 29. Heinkenszand ...'..55 — — — 80. Hoedekenskerke .... 2 2 — — — — — 81. Hoek 4 4 »~ Z -~ 32. Hontenisse 12 11 — — — — 9B0 _ '■ ' — 250.— 83. Hoofdplaat 5 8 _ _ _ ^o. _ _ 34. IJzendijke 42 — — — _ .35. Jansteen (St) 3 2 36. Kapelle • 7 5 — — — ZZ Z Z 87. Kattendijke 41 — — — a\— — 60.— 38. Kerkwerve 9 4 Z _" _ - 39. Kloetinge 44 — — _ _ 40. Koewacht 8 2 — — — — — Ü fc: : : : : : £ _ 1 m- 1 ïö,- 1 im.- ™- 48. Kruiningen 6 6 — — — — — _ 44. Kruis (St.) 10 7 — — — — — _ _ _ 45. Laurens (St.) 16 10 — — — — — — ~ 46. MaartensdijK (St) ... 9 7 — 650 — — 650.— 47. Meliskerke 55 — — — en 50. 48. Middelburg 15 12 _ _ _ 49. Neuzen (Ter) 11 — _ _ 60. Nieuw- en St. Joosland. 7 6 — — — — 51. Nieuwerkerk. 10 6 1 1000.- - Z 52. Nisse 8 6 — - — __ _ _ 63 Noordgouwe 11 — — — ___ 64. Oostburg 44— ___ 55. Oost- en West-Souburg. 2 2 — — — — 66. Oosterland 21 — — — — _ 67. Oostkapelle 77 — — — _ 58. Ossenisse 11 __ - 59. Oudelande 48 — — — __ — 60. Oud-Vossemeer .... 2 2 — — — — 61. Qvezand 11 10 62. Phiüppine 44— _ — 63. Poortvliet 52 — — _ _• 64. Renesae 11 __ — 66. Rilland- Bath 2 1 — — — — ~ 66. Ritthem 8 4 l 60.- - 30.- - ^Z 67. Scherpenisse 11 _ _ — 68. Schoondijke 88 — — _ — 69. Schore 2 2 — — — — — _ _ _ 70. Serooskerke (Walcheren) .7 7 — — — ~ 71. Sluis 9 7 1 300.- - Z Z _> ~ 72. Stavenisse 4 2 _ 78. Stoppeldijk 3 3 — — — _ 74. Tholen 6 6 — _ 75. Veere 8 2 76. Vlissingen 1 1 77. Vrouwepolder 10 10 — — __ _ 78. Waarde 2 1 — _ 79. Waterlandkerkje .... 5 4 — _ _ 80. Westdorpe 7 5 — — | — — — — I gis" "si "Ai §| IJ? s|| Ij- g|| *gf !l E 3 c=3 m " CS| >g" cl-^-S S_-2 c 1"° S.S" » 2 Ss GEMEENTEN. " ™ * o a S-0 c o '-=- S S»"S• "Tj-S &.ï ■> g, ~ S tl B a~ §| .5? m ü u 8) 3 S -£ , _ g o £_2 S-S"* g g2 S"'5ü£Êa 5"° s S; 2 -Sa. S c 2c o S x e1 J.3 > v ï o 'a ï-b o •eH! * •= 1 m «SS u _ o0 t-i ■° > < u q g " "a 5 o "co ^Ij "a c ■* S * "nw rt a E rto"ë "u'S*0 °g ^ g c ;a» §°S "oaj"0 "u«j > bo > aM wö > ba t)5J3 > _5 cajm ï> u> w Ja tA "» 1. 2. ». 4. ! s. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 18. 81. Wissenkerke 5 4 — — — — — — — — 400.— — 400.— 82. Wolphaartsdijk 7 4 — — — — — — — — — — — 83. Yerseke 3 1 — — — — — — — — — — — 84. Zierikzee 7 4 — — — — — — — — 85. Zonnemaire 2 2 — — — 100.— — 100.— 86. Zoutelande 6 8 — — — — — - — — — — — 87. Zuiddorpe 2 2 — — — — — — — — — — — 8a Zuidzande •■ 8 8 — — — — — — — — — — Totaal uit de 109 gemeenten der provincie „Zeeland" waar het onderzoek plaats had . . . 464*) 354 5 1665.— 4 700.— — — 4 1890.— 2225.— — 6480.— *) Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten uit de 109 gemeenten van de provincie Zeeland, alwaar het onderzoek plaats had, stieren voor, die geen mond-en klauwzeer hadden, te weten in: Brouwershaven, Kats en Krabbendijke elk 1» Bruinisse en Westkapelle elk 2 en in Hengstdijk 3, zoodat het totaal cijfer van kolom 1 wordt: 474. Provincie Utrecht. 1. Abcoude—Proostdij ... 11 11 — — — — — — — — — — — 2. Achttienhoven 15 10 — — 1 76.— _____ — 75— 3. Amerongen 11 6 — — — — — — — — — — — 4. Amersfoort 8 6 — — — — — — — — — — — 5. Baarn 18 8 — — — — — — — — — — — 6. Benschop 61 51 — — — — — — — — 50— — 50— 7. Hit (de) 6 8 — — — 1 200— 1 180.— — — 380— 8. Breukelen—Nijenrode . . 22 20 — — 1 200— — — — — — — 200— 9. Breukelen—St. Pieters ..18 16 — — — — — — 2 250— — 250— 10. Bunnik 6 8 — — 1 26— _____ 25— 11. Bunschoten 10 6 — — — — — — — — — — — 12. Cothen. 5 4 — — 2 250— _____ 250— 13. Doorn 9 '8 — — 1 60— _____ — 50— 14. Driebergen 17 16 — — — — 1 100.— — — — 100— 15. Eemnes 18 9 — — — — — _"_ — — — — 16. Haarzuilens 16 18 — — 1 50— — — 1 265— — — 815— 17. Harmeien 16 16 1 400— _______ — 400— 18. Hoenkoop 4, 8 — - — 1 160.— — — — — — 150— 19. Hoogland 84 17 — — — — 2 180— — — — — 180— 2a Houten 69 47 — — 9 360— _____ 860— 21. IJsselstein 46 82 — — — — — — — — — — — 22. Jaarsveld 20 17 1 90— — — — — 8 395— — — 485— 23. Jutphaas 18 12 — - 2 170— _____ 170— 24. Kamerik 101 92 1 . 300— 2 250— — — 1 420— — 970— 26. Kockengen 7 7 _ _ _ _ _ _ _ _ _ — — 26. Laag-Nieuwkoop .... 6 4 — — — — — _ i 300— — — 300— 27. Langbroek 2 1 _ _ _ _ _ _ _ _ — — — 2a Leersum 18 10 — — 1 160— _____ 160— 29. Leusden 42 84 — — — — 1 50— _ — — 60— 30. Linschoten 57 46 — — 1 160— _____ 150— 81. Loenersloot 1 1 — — 32. Loosdrecht '8 6 — — 1 60— ___'_ — — 60— 33. Lopik 49 41 — — 1 150— _____ 160— 34. Maarn 12 8 - 1 60— - — 50— 36. Maarssen I 3 8 - - - - - - - - 36. Maarsseveen. 2 2 — — 87. Maartensdijk 27 16 — — 8 180— _____ 180— 38. Mijdrecht 47 86 2 300— —__ — — — — 800— 39. Nigtevecht 8 7 — — 1 300— — — — — — — 800— 40. Odijk 1 1 _ _ _ _ _. —• — 41. Oudenrijn. 4 4 _ _ _ — — 42. Polsbroek 8 7 — — — — — — — — — — 43 Rhenen 10 4 — — — — — — — —11— — 44. Rijsenburg 3 8 — — 8 235— _____ — 235— 45. Ruwiel 5 4 — — — — —■ Snelrewaard 44 41 _ 1 300— 2 185— 8 1420— — 1905— 47. Stoutenburg 17 Q — _ _ _ 1 160— — — — — 160.— 4& Tienhoven 2 2 — — — — — — — — — — — 49. Tuil en 't Waal ....6 6 — — — — — — — — — — — 60. Utrecht 5 6 4 120— 1 40— _____ — 160— Volgnummers. I h* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van it». den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 o» genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het m kreupel worden in kolom 5 bedoeld nn' guldens). Van het in kolom 2* genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in * kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 co genoemae aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan l"1 vleesch en vet (in guldens). Overige schade !* (in guldens). M Totale schade (in guldens). 51. Veldhuizen 20 17 li % 400- 2 860;= - 750.- i: v!eut7nen.c:a'. : : ; : s 7 1 m- - - - - 1 54. Vreeland | 6 6 — — _ _ _ 65. Vrees wijk I 8 5 56. Westbroek 28 18 l 70.- 1 850.- - - - = 57. Willeskop 81 21 4 Z - 58. Willige—Langerak . . . 25 17 — —» _ _ 80.— 59. Wilnis li nn 1 80.- - - _ _ _ _ 150._ 60. Woudenberg 87 27 61. Zegveld 7 6 - - - - - ~ Z Z Z Z 180— 62. Zuilen 12 11 2 80.— 1 100.— — — Totaal uit de 65 gemeenten j 1 «de^iü__-^.'T!*! 1119*) 882 14 2100.- | 41 3805.- 10 1265- 12 3280- 200- - 10600- •) Dit cijfer wordt 1120, omdat in Zeilt, beboerende tot de 65 gemeenten der provincie Utrecht, alwaar het onderzoek plaat» had, 1 «tier —orkwam, die geen mond- er klauwzeer had. Provincie Friesland, 1. Achtkarspelen ...... j| 160 91 2 I -375- 1 I 200- 1 100- - - 1090- ■> 75- I 1840- I &ddenei : : : : :. I m _3 l ii8:= i§- * 15- 1°°- 3«°,z 4. Barradeel ,? ,5 ■ "7 \ Zn - — 400— 1) 100— 600— 5. 'tBildt. 15 _■ 1 —u.— ?! DanTumadeei \ \ \ \ \ 166 120 | . J J™4 ^ ^~ 1 ^ g&Z .) 20~0- «£= 8. Doniawersta. 206 158 9 2970- 4 42o- - - - 1300._ |l0- > ™ *at- ia Fra-kerrad? \\ - - I io- .5 ll- - - 250- 625- 11. Franekeradee. 87 61 8 260- 2 150- 1 100- - _80- *) 200- ™;= 12. Gaasterland 148 88 4 1750— 2 500— 1 60— - _ _ 8,0_ 13. Haskerland 105 73 1 100— — . — ■ — _ m]_ _ 2280— 14. Hemelumer-Oldephaertc... 150 92 4 1180- 1 500- 1 300- ^ 300 _ 15. Hennaarderadeel .... 116 74 7 8175— 4 800— — \z SteaTei: : : : : _? nl 1 i5p- 1 m- 19I°- II 1&mer,andc.a: : : : 168 1- 1 500- ' = ^ Z 1 ™- 806- 2005- 20. Leeuwarden. • 21 10 ~ ~~ 1 50°— ~ 21. Leeuwarderadee. .... 296 274 9 1220- 17 1465- 1 100- 4 1075- 160- - 402022 Lemsterland . . 132 93 1 100— 3 880— 1 60— - i?00_ 1' Menadumadeel 67 41 3 1400- 1 200- 1 100- - ~ ll Oostdongeradeel . . . . 98 60 8 200- .1 250- ; J 160- = _°- a) ^- U5- 25. Ooststellingwerf ...•.( 86 16 2 65. 26. Opsterland 288 140 6 2875- 8 100- 4 300- 2. 1800- 760- 6885- „: ÏÏZiïT: : : : : £ J St l _£= l 1: ISngéHand: \ . | \ l»g li 8 18^0- 1 oio- 1 50- 2 790- 226- .) 200- «K- Sksteradeë. : : : i 2_ j m~ Ï0 H70- j 650- 21-65- | 4|- 83. Utingeradeel 146 118 2 650— 4 780— — ~ _ _ 1095— 84. Westdongeradeel .... 90 57 8 950— - 1 , 100— 170— 1) 26— 420— 85. Weststellingwerf .... 189 98 1 100— - 1 ~— 1 lua 86. Wymbritseradeel .... 386 272 9 4930— 8 8820— 1 300— f70— - 9420— 37. Wonseradeel 283 183 9 3305— 4 900.- — _ _ 1560— 38. Workum 60 44 4 1250— 4 300— - Totaal uit de 40 gemeenten der W_ ■ 1 ' rdt„k'pLT,fhad.' Waarh" 1 4770 •) 3212 125 35960- | 99 18315-1 24 2455- | 16 6665- | 10835- 850- 7508O- l) Ongeschikt om te dekken. ♦) Dit cijfer wordt 4771, omdat in Stavoren, behoorende tot de 40 gemeenten der provincie Friesland, alwaar het onderzoek plaats had, 1 stier voorkwam, die geen mond klauwzeer had. . • Volgnummers. m Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 po genoemde aantal hadden Van het in kolom 2 gew noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van *■ den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 en genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het <» kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden " kwgnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 5D genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). m Schade door verlies aan P vleesch en vet (in guldens). Overige schade " (in guldens). M Totale schade (in guldens). Provincie Overijssel. (Onderzoek had. plaats in 9 van de 60 gemeenten). 1. Blokzijl II 1 — — _ _ _ _ _ _ _ _|_ 2. Genemuiden 3 8 — — — — — — — _ _ _ _ 8. Lonneker 28 '19 — — — — — _ _ _ _ _ _ . 4. Staphorst 21 16 — 1 100.— — — — — 100.— — 200 — 5. Steenwijkerwold ....8 3 _______ _ _ 6. Wannerperveen .... 1 1 ■— — — — — Totaal uit de 9 gemeenten der -provincie ..Overijssel" waar het onderzoek plaats had 67 48 1 100.— — — 100.— — | 200.— Provincie Groningen. (Onderzoek had plaats in 23 van de 57 gemeenten). 1. Adorp 871 18 — I — — — _|_ _ _ _ _ _ 2. Aduard 71 40 1 80.— 5 550.— — — 1 150.— 260.— — 1040.— 3. Delfzijl 5 1— _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 4. Ezinge •. . 24 6 — — 160.— — 160.— 5. Grijpskerk 30 8 — 1 25.— — 80.— — 105.— 6. Groningen 28 16 1 160.- _______ _ 150.— 7. Grootegast 61 29 — 1 85.— — — — — 605.— — 640.— 8. Haren 28 16 1 200.— —- — ___ _ 200.— 9. Hoogezand 6 8 1 160.— 1 100.— — — — — 50.— — 810;— 10. Hoogkerk 35 26 2 660.— 2 800.— -2 800.— — 460.— — 1600.— 11. Leek .- 60 28 1 350.— 1 100.— — — — — 140.— — 590.— 12. Marum 63 85 - 1 200.- — — — - - — 200.- 13. Noordbroek 5 3 — — — — — — 115 115 14. Noorddflk. 28 19 2 ' 400.— — — ____ 60.— — 460.— 16. Oldekerk 1.1 — — — _ — _ _ _ _ _ 16. Slochteren 14 7 — — — — — — 220— 220 — 17. Ten Boer 12 8 — — — — — — — — — — 18. Winsnm 82 19 1 125.- _____ _ 126.- 19. Zuidhorn 15 18 — 2 160.— _____ _ 160.— Totaal uit de 23 gemeenten der ~~~~~~~~ ——— irovincie .,Groningen", waar het mderzoek plaats had. .... | 629*) 296 9 1890.— 15 1596.— 2 800.— 1 150.— 2130.— — 6065.— *) Dit cijfer wordt 632, omdat in Middelstum en Bierum, behoorende tot de 23 gemeenten der provincie Groningen, alwaar het onderzoek plaats had, onderscheidenlijk 1 «tier en 2 stieren voorkwamen, die geen mond- en klauwzeer hadden. Provincie Drenthe. 1- Anlo |4 1 — — — — — — - — — 40.— — 40.— 2. Assen 4 8 — — - — _ _ _ _ _ _ _ 3- Beilen 4 2 — — — . — — — — 1) 80.— 30.— 4. Diever 10 7 — — — — _ _ _ _ _ _ _ 5. Dwingeloo 6 6 - — - — - _ _ _ _ _ g- Eelde 12 6 — — 1 300.— 20.— — 820.— 7. Gieten 1 1 _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 8. Havelte 9 6 _ _ ' _ _ _ _ _ _ _ 9. Hoogeveen 22 16 1 60.— - 816.— - 865.— 10. Meppel 4 8 — — — _ _ _ _ _ _ _ _ 11. Nijeveen 10 5 - - _ _ _ _ _ _ _ _ _ 12. Norg 12 7 _ _ _ _ _ _ 150.- _ 150.- 18. Odoorn 2 1 — — _ _ _ _ _ _ _ 14. Oosterhesselen 18 7 — — _ tf\ 40 16. Peize 8 2 — — — — _ _ _ _' — — 16. Rolde 8 1 — — — _ _ _ _ _ _ _ _ 17. Ruinen .".99 — _ _ — — 120.— — 120.— 19 g1mnerwoId60 41 2 810— 1 60.— 2 408— 176.— 1) 200.— 1148.— 20! Vries 11 4 - — Z Z Z . Z Z Z 75.— Z 7ö.— 21. Westerbork 2 2 — — — — _ 22. Wijk (de) 34 21 1 50.- - — — - 880.- - 480.— 23. Zuidwolde 14 6 1 180.— — — • — — — — 50.— — 180.— Totaal uit de 30 gemeenten der ■ — provincie „Drenthe'' waar het nnHpi-7opb- nlaatc l^H OAK *\ 1K-7 , ,nn 'i _ —o ,_* »» „™o 1) Ongeschikt om te dekken. *) Dit cyfer wordt 252, omdat in Vledder en Gasselte, behoorenne tot de 30 gemeenten der provincie Drenthe alwaar bet ondersoek plaats had, onderscheidenlijk 3 en 4 stieren voorkwamen, die geen mond- en klauwzeer hadden. 9 w SS m Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geet noemde aantal werden ver- ' kocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van t» den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 pi genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het os kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden •** kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in •°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld tin guldens). Schade door verlies aan P vleesch en vet (in guldens). Overige schade ™ (in guldens). Totale schade !» (in guldens). 1. Amby 111 - 2. Arcen en Velden ....1 1 — — _ . _ 60.— *) 15.— 65.— 3. Beegden 2 - - 108.- - 108.— 4. Beek 7 6— ___ _ — 5. Beesel 3 8 6. Belfeld 1 1 Z . — — - — 7. Bemelen 11 _ _ 250.— 1) 150.— 400.— 8. Berg en TerbHjt .... 10 8 — — _ _ — 9. Bergen 6 _ _ 100.— — 100.— 10. Bingelrade 3 8 _ — — - — 215- — 215.- 11. Bocholtz 77 ______ 12. Borgharen 4 8 _ _ 13. Born 1 1 — — ___ — — 14. Broekhuizen 2 2 _ _ 15. Brunssum 2 2 — — — _ 280.- - 280.- 16. Buggenum 10 9— ______ — — 17. Bunde 8 2 — — — __• — — 18. Cadier en Keer .... 8 2 — _ _ — 19. Eijgelshoven 1 1 " __ _ _ _ 450.- - 526.- 20. Eijsden 12 9 1 '°- 21. Elsloo 1 1 — — Z Z — — — — 22. Geertruid (St.) 10 5 _ _ — — 23. Grevt nbicht 2 2 — — _ _ — — 24. Gronsveld 2 1 _ _ 1) 50.— 50.— 26. Grubbenvorst 1 1 _ — 550.— — 610.— 26. Gulpen 17 16 1 6a- - _ _ 1) 20.— 20.- 27. Heel en Panheel .... 1 — — — — — 28. Heer 11— __ 25.— — 26.— 29. Heerlen 87— ___ — — 30. Helden 1 1 — — —. o 200 — — 200.- ') 40.- 440.- 31. Herten 6 4 2 200.- _ _ - 32. Hoensbroek 8 2 — — ~ _ _ — 414.— — 664.— 33. Hom 19 18 1 200.- 1 60.- _ _ 1) 246.- 245.- 34. Horst I 3 8 — — — 76.— — 75.— 35. Houthem 3 1 — — — „„. _ _ _ — 300.— 36. Hulsberg 6 6 8 300.- - _ 180._ 1) 40.- 220.- 87. Hunsel 22— — _ 88. Itteren -.. 6 1 — _•_ _ _ _ — — 39. Jabeek 1 1 — _ _ — — — 40. Kerkrade 2 2 — 41. Kessel 42. Klimmen 1 1 — . _ _ — — — 43. Limbricht. 11 76.- ') 180.- 265.- 44. Maasbracht 3 2 _ _ — — — • 45. Maasbree 3 1 _ _ _ _ 189.- - 139- 46. Maasniel 22 22 90.- - 90.- 47. Maastricht 8 8 — — 48. Margraten S 5 ~T qn _ _ _ — 80.- 49. Meerssen 19 16 - 1 _ _ _ 50. Melick en Herkenbosch . .3 2 — — _ _ _ _ 1) 800.— 800.— 61. Merkelbeek 64— __ — 52. Mesch 8 2 — — _ __ — — 63. Mheer 18 17 — _ 25.— — 25.— 64. Mohtfort 68 — — — — 55. Mook c. a 6 1 — — — 66. Neer 22—' _ 57. Noorbeek 62— — _ 60.— i) 25.— 575.— 58. Odilienberg (St.) . . . . 8 8 - 1 500.— _ _ _ 59. Ohé en Laak 2 2 — _ _ _ 240.— — 840.— 60. Oud-Valkenburg .... 11 11 — — 1 lw~ 61. Oud-Vroenhoven .... 2 2 — Z 100.— i) 60.— 160.— 62. Posterholt 4 4 — — __ 260.— — 260.— 63. Roermond 14 14 — _ _ 120.— I) 50.— 170.— 64. Roggel 2 2 - 20n_ _ _ - - 360.- - 560.- 65. Roosteren 39 23 — — 2 -0. Provincie Limburg. GEMEENTEN. " *g .go' e o••=. g 8»H-C. -«■ïa 8>.ïïl- g, ■ 3 g, c c~ g ; & 5> _ _ 5> § -E^ s ™ 8 "I? J-S"* I *~ S-S^l 1-ao.S Sw| S £2 ■§ g "S e | o § § ë 8 jjg -I g.2 g| | S- Sj| |:| § IS _ „.£ .2 | Pi *• 8- *• *• 7. 8. 9. w. u. h ij. 66. Schinnen 2 2 — — — _ _ ■ _ _ _ _ . 67. Schin op Geuite .... 4 8 _ _ _ 68. Schinveld 4 4 1 600.- - - 600— 69. Simpe'veld 1 1 _ _ _ _ _ _ _ _ «_ _ .n 70. Sittard 12 11 — — — — _ . _ _ 71. Slenaken 4 4 — 72. Spaubeek 1 ] _ _ _ _ 73. Stevensweert 7 5 320.- 1) 80.- 860— '4- busteren 15 6 — — — — — _ _ _ 40__ 40 — 75. Swalmen 41 41 1 100.— — 2 260.- 126.- — 476— 76. Thorn 2 2 — — — — _ _ _ _ _ _ _ 77. Uienraten 7 6 1 160.— — — — — _ _ «O— — •XICL-. tI: vent:::::::: 1 2f z ■ z ™- _ *»- 80- Venra>j 5 8 200.- _ 200— 81. Vlodrop 1 1 _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 82- Voerendaal 18 16 8 800.- 2 460— - 1 350— 130— - 1280— °f w rt* * — — — — - — — — 296— 1) 125— 420— 84. Wessem .. ..... 3 3 _ — — _ _ _ _ _ 40 _ _ 40_ *• Ws're 12 11 1 180— - 860— 2) 60— 690— 86. Wijnandsrade 7 7 1 800— — — — — _ _ _ _ 800_ 87. Wlitem 6 6 - - - - — - 120— 1) 60— 170— Totaal uit de 112 gemeenten der provincie „Limburg" waar . het onderzoek plaats had . . . 648*) 458 7 1510— 17 2735— — 8 600— 6278— 1440— 12563— 1) Ongeschikt om te dekken. *) Door gemis aan kracht als trekdier. *) Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten, uit de 112 gemeenten der provincie Limburg, alwaar het onderzoek plaats had, stieren voor, die geen mond- en klauwzeer hadden, te «ten in: Obbicht en Papenhoven, Ottersum, Schaesberg, Sevenum en Ubach over Worms elk 1, Echt % Schimmert 4 en Valkenburg 12, zoodat het totaalcijfer van kolom 1 wordt: 566. Tabel lb. w Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van rf^ den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 oi genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het j» kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 cd genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. r Schade ren gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal kregen een ,_, uierziekte, werden twee!""* of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verkregen ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens.) £ Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar ^ vetgehalte van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van £ het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade door minder kwaliteit van boter en kaas (in guldens). Schade door verlies aan •°° vleesch en vet (in guldens). M Overige schade (in guldens). ^ Totale schade (in guldens). Provincie Noord-Brabant. I Aarle—Rivtel I 45 45 1 300.— — " — 2 250.— 1 A00— 2 300.— 4810 723.— — — — — I 1973.— 1 9 ttm ra 177 147 500.- 7 750.- 4 850.- . 7 °iB0— 10 1500.- 25769 3092 - - - - 300- '-) 1050.- ; 11792— 2 3 Almkeric'. '. 400 367 3 ' 900—. 8 ' 625— 3 500— 11 5225— 19 2700— 33480 4948— - - - 1) 850— 15748— 3 4 Alnhen c a 54 54 1 300— 3 150— 1 100— - - 1 80— . 4638 704— - - - - - 1334— 4 t Andelc.a. ' ...... 150 147 - 1 275— 1 500— 1 500— 4 2300— 3 600— 14751 2452— - - - 1650— i) 750— | 9027— 5 r Asten 16 10 — — — — —— _ ,T 1 25— 528 97— — — _ _ 1) 100— 222— 6 7 Baardwijk98 85 - - - - * 550— 4 1350— 2 200— 12700 2045— - - - _ . i). 100— 4245— 7 8 Baarle-Massau70 70 - - 1 50— 1 150— - ~ 2 250— 9521 952— - - - - 1) 150— 1552— 8 ft Rakel c a ' ' 137 137 5 1880— 11 1110— 2 220— - - 35 1320— 13158 1794— - - - - - 6324— 9 10. Beek en Donk '. 154 152 2 300— 17 1725— 5 690— - 27 500— 17431 2585— - - - - - 5800— 10 11 Beers . . ■ 233 216 4 1625— 1 100— - - 1 600-- 5 700— 41120 3025— 2661— 72— 40.- 6985— 1) 50— 15858— 11 12 Bergen op Zoom .... 140 139 8 2450— - - 4 975— 11 1700— 19420 2763— 170— - - 2) 300— 8358— 12 13 Berieïïk ' 63 66 1 250— 5 670— 1 172— - ~ 6 650- 7770 1315- - - 3057- 13 14 Berghem . . 122 109 1 250— 8 800— 2 300— 2 900— 8 1650— 10065 1208— - _ _ ,, !) 370— 5478— 14 16. Beïkel-Enscnot. . . . . 100 100 9 1850- 8 800- 2 400- - 10 2100- 11580 2039- - _ 1) 700- j 7889- 15 16 Berlicum 50 46 — - 2 200— 1 200— - ~ 3 600— 6200 796— - - _ _ 1) 200— 1996— 16 17 Be óye™ '. 123 116 2 500- 1 250- 2 300- 3 -00- 5 800- 13890 2550- - - - - $ 200- 6100- 17 15 Bes° 141 140 1 200— 3 850— 3 750— - ~ 22 1700— 17180 2426— - - - 1) 500— 6426— 18 19 Beugen'ct361 317 2 700— 3 550— . 5 900— 2 800— 4 450— 65670 1447 - 7854— 355— - 11275— l) 440— ! 24771— 19 20L Bladel c. a.' ! ! '. 74 74 — - 5 460— 1 150— — ~ 21 340— 5054 781— - - - - - 1731— 20 o, Roekel 196 190 — — 20 2000— 9 2100— 4 1650— 7 1500— 19880 2467— — — _ _ 1) 600— 10317— 21 99 Bokhoven54 54 1 400— 8 300— 2 400— - ~ 2 ■ 300— 5600 784— - — — - - 2184— 22 28 Borkel ca''' 11 10 — - - - - — - oT™ ~ - 984 14&— - - — - ~ - 149— 23 94 Boxmeer' ' ' 160 145 ' 2 820— - - 1 100— 5 3800— 3 350— 28860 2754— 1619- 345— 5150— . 2) 350— ' 15288— 24 25. Boxtel 84 83 2 375— 8 900— 6 1250— - ~ 3 700.- 11750 2135— - - _ _ 1) 600— I 5960— 25 96 Rreda 31 30 3 870— — - 1 450— — ~ 1 100— 3000 548— — — — — — . 1968— 26 97' Budel90 20 - — 2 700— - - - ~ 1 400— 1960 274— - — _ _ l) 80— : 1454— 27 28 Caoelle ' ' ' 219 213 4 1300— 3 400— 3 600— 3 4)00— 14 1980— 24515 4097— — - - — 1) 1150— 11527— 28 29 Chaam ' ' ' 55 47 - 2 350— - — - — 8 600— 6600 686— 288.- - - _ - 1924— 29 30. Cromvoi'rt'. 77 66 ■ 1 100— 5 550— 4 1000— - ~ 3 450— 8651 1363— - - _ _ 1) 500— [ 3963— 30 II Cuiik c a 383 349 3 800 — 2 460— 1 500— 2 950— 6 925— 55275 3821— 4861— — — 10735— i) 1035— 24077— 31 39' Deurne'c'a23 " 22 - - 1 100— _ . _ 1 480— 1 150— 2845 421— - - - - 1151— 32 oq' Deursen ca' 138 121 - — 5 500— 1 300— 1 450— 5 900.- 11720 1430— - - - - 3) 165— 3745— 33 !_ Dierien c \ " ' 152 128 — — 4 500— 2 400— — — 8 1200— 19516 2686— — — — — *) 535— I 5321,- 34 35! Diessen.'.' 170 154 4 1230— 8 465— 5 1350— 3 1280— 34 • 650— 11135 1607— - - - *) 280— j 6862— 35 36. Dinteloord c.a 167 147 10 4350- 2 500- 1 250- 2 1600- 9 1750- 30280 2088- 3010- 123- - 1) 1400- \ 15071- I 36 37 Dinther I 262 259 7 1750— 1 300— 3 350— 4 1950— 9 1600— 27975 4218— - - - . - 10163— 37 oq Dommelen 15 ' 15 — — * 2 220— — - — „T- — — 1580 217— — — — — — 437— 38 so' Dongen146 144 1 600 — 2 200— 2 250— 5 «175— 3 300— 14520 2355— — — — _ 1) 125— 7005— 39 40i DrongelènVa. '. 105 101 4 1300— 1 200— - - 4 ~25— g 1600— 20600 2102— — 1080— - - - 8607— 40 41 Drunen. .... 179 172 2 550— 4 850— 3 450— 3 1800— 6 900— 20890 3374— - - - - i) 200— 1 8124— 41 49 Buizel ca • Ö 39 1 180— - - 2 450— - - » - 4418 591— - - - - 1221— 42 43 Dungenfden, 1 170 150 2 400— 9 1000— 5 700— - ~ 8 1200- 18676 2575— - - - - ») 150 - 0025— 43 44 nmsen r- a I 316 282 9 3250- 12 1310— 6 800— 4 1900— 14 1600— 31620 4369— - — — — ») 450— | 13679— 44 45! Eersel .' I'. \ 9 9 — - — - — - - ~ 5 1000— 11340 1588— — - - - - 2588— 45 46 Empel c. a 164 164 2 1100— 4 400— 2 400— § S»-- 7 1400— 19120 2913— - - - - Ij 200— j 8213— 46 17 Fmrelen 204 203 - - 7 650— - - 10 5!°°,— 9 1800— 22752 3189— - - - • _ 1) 900— 12289— 47 Jé" Érp \ 183 177 3 600— 6 550— - - 1 10 1350— 16090 2285— - - 1) 160— | 5335— 48 49 Esch 1 1 — — — — — — ~" ,„.„ — — 140 25— — — — — — 25— 49 50! Escharen !. '. . . 144 106 . — - 6 2275— - - 2 1030— 1 860— 23150 1680— 1463— — - 3415— 1) 295— 10508— 50 51 Etten ca. . . 772 635 11 3600— 22 2405— 26 4750— 7 3500— 40 7250— 116470 9443— 7273— 238— - 400— ») 1720— j 40579— 51 59 Fiinaart ca 289 263 5 1825— 1 100— 3 675— 4 *625— 10 1400- 62800 4950— 4632— 30— - _ 1) 250— ! 16387— 52 58 Gassel '. ' ' 227 197 2 500— 2 1900— 1 200— f ö*0— 5 goo— 52370 3074— 4863— - - 6395— - 23632— 53 54 Geertruidenbem i 84 33 — — 1 100— 7 1280— 1 i!22É~ 3 300— 13850 2160— — — — — — 4540— 54 55'. Geffen \ 213 203 4 750— 7 700— 4 850— 3 1450— 14 2950— 23560 3404— — — _ _ 1) 1400— j 11504— 55 56 Gemert I 293 285 7 1165— 18 3020— 5 820— 2 1200— 39 2060— 37589 5768.- - - - - - 14033— 56 57 Genderen . I 157 146 4 ' 1750— 1 100— 3 750— f L°&— 10 990— 12320 2083— - - - 800— i) 1450— 9748— 57 58' Giessen 36 36 — — — — — — 1 2 250— 3010 485— — — _ _ 1) 100— | 1085— 68 59'. Gilze c. a. ! ! ! . '. . ; ! 447 403 3 ÏO&O— 3 8&0— 2 450— g Jf°0— 20 2750— SSSia 5212— - - i) 35O- H872— 59 60 Ginneken ca I 799 741 16 4100— 7 1050— 10 1700— 8 M60— 46 6800— 96480 6360— 8220— 330— — 1800— 5) 3130— 37640— 60 Volgnummers. m Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 n> genoemde aantal hadden Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van n- den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 o* genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het os kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in -00 kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 p genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van 5 het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal kregen een !^ of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verkregen ongeschiktheid in f3 kolom 11 bedoeld (in guldens). £ Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar ^ liters van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar vetgehalte van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van £ het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade door minder kwaS liteit van boter en kaas (in guldens). ^ Schade door verlies aan ■°° vleesch en vet (in guldens). Overige schade •to (in guldens). ^ Totale schade (in guldens). Volgnummers. 61. Goirle 44 44 3 825.- 1 100.- 1 *? .g0- 5_S g_~ » ,00 i 24R4_ i 62 62. Grave 53 47 5 500- Z 0 1So°- 4450 gg- - Z 1 125 ml ! 63 63 's Gravemoer 43 43 — — — — 9 200 — — — 4oi>0 693.— — — — — l) 1_— i J0J8— od 64' Haaen 88 86 2 800- 9 900- 6 1500- - ,7 5 1050— t_60 2053— - 600— 0903— 64 et Hafsteren: . . . . \ . SU 3 700.- - - 5 18»- 2 140°- 17 «00- 41740 3097- 2595- 240- - ») 1050- 14532- | 65 66. Haps 188 162 1 150- 4 2350- - - 1 1100- 8 1£- f2900 1344- 4123- 401- 6840- 1) 100- 17683- 66 67. Hedikhuizen 96 75 500- 3 600- 5 1500- 1 .ggz ! 2£- "ttg 1,18- - - ~ 5,18- 6, 68. Heesch 68 58 1 100— 5 500— 1 300— 2 VSM' 8. .?00-- ,?060 60,— |> 1W- 345,. 68 69. Heeswijk 110 110 2 250— 4 750— - - ' IJ00— Hg* 1756— ») 100— . 4005— 69 70. Heeze 4 4 — — — — 1 150— — 1 lo0-— 525 52— — — — — — •» 71. Helmond ....... 10 10 - - 1 100- 1 140- - Z Z 7m 15S5 __~ " - « IS" _8fe ' g 7°, Helvnirt _R Q« Q _ok o onn ~ 1 200.— 4450 676.— — _ ~~ V oOU.— lööl..— , /_ £ Herpen' . . . . . . . 220 208 1 ' 200- 9 980- 1 200- 1 flSO- 12 2500- MO 2993.- - 3) 700- 9643- 73 74. Herptca 116 109 1 300- 1 150- 7 ^ ' ~ ~ ^gü 2130- - - = „ 2750-1 20460 - 75 75. 's Hertogenbosch .... 194 193 4 1700— 11 1150— 2 550.- 12 8 30888 5660— ' 2'o0é 'i04b0- 'D 76. Heusden 47 47 1 700- - - 2 400- 1 f0" J 5554 945- - = J) 500- j 3020- 76 77. Hilvarenbetk 211 209 6 1130— 40 6350— 7 760— 3000 f* 273,— - - o; °' !£ 78. Hoeven 299 ' 234 12 2900— 9 2550— 20 3950— " 5 *W _ 12o°— 08790 3183— 4300— 866.- - ») 2200— ; 23688— 78 „: Hooge: S ffil: 73? 663 11 alt- U ■ 2OOO- ~7 f6 8«W- 31 «- lO^ 10631- 4500- 1*0- 9 2200- ! 86966,- 81. Hoogeloonca 30 24 1 100- - 1 100- - Z S J^" Sgj g»- ,« Z gffi- 82 88 fee'»lig ,S 1 «m -8 «7- l JSSr Z 1800- 7 iml 17646 21 - -5 r = = ») 325- | gil- I li! Klunïert8/:3'. [ \ \ [ Ut llï j J£l J Jg= 14 22^- 7 30 «R- «3°00 *f- «80." " 3) ^ ! ^ ü 85. Leende 66 65 - - 3 450— - - 1 X)-~ 2 o0-- 448 ' 574— - ~ 1474'- 85 St SSTli i?2 J S60- 5 ,_Rz 1 150- i g*- 4 »: 4^ := o^._ 348.. ! S~ | S LUhde": : :::::: m i» - = J l™- % m.~ l ia0°- 10 ™- - l> 390- 12184- 90 91. Lithoijen 142 135 - - 9 975- 2 200- 7 g$Z § «gg ?507- " ») 255- 9687- 91 92. Loon op Zand 69 69 5 1700- - - 1 100- 2 'goO- ra 10m- Z ~ 93 93. Luijksgestel 39 38 - - 4 1050- 2 _ 71 ~ 893- - - _ 2843- 93 94. Maarheeze 60 60 3 550— 2 330— 4 400— — vw, - 300^ h,bo 1230— - — — .Si,- o? 95. Maashees ca 198 150 1 700- 6 1100- - 2 ld0°- ° 750- 31550 2533- 1633- 1105- 3,80- »1 670- 13571- j 95 96. Made ca 491 478 4 1200- 3 800- 8 2000- 14 ^Z X\ «™ g*4?- •»* Z !! ^00- lelt" 97 97. Meeuwen ca 183 159 1 400— 3 700— 4 1100— 4 880ut_ ,| Jjgg'— 4^'' S$ a ■ 98 98. Megen c. a 336 293 2 700- 15 1380- 4 550- 6 2 2160- ^ 4124- - 81*= 13319- . 8 99. Michielsgestel (St.) ... 116 108 6 1700— 9 900— 3 700— _ ll 229"'- 147.'0 2391— ») «O- 8341— 99 100. Mierlo 20 20 — — 2 400— — — — lo0-~ 13i0 Mat- — - — — '°l-~ I 100 101. Millc.a. . . . 260 205 - - - - - - - iT-n _ 13 2075-_ 33505 2033— S24a _ - ^O0'- 9 620— 16377— 101 102. Moergestel 269 263 13 3035— 15 3195— 9 1450— 2 «_ '5 1970-- 31216 4335— - 1B^|_ 103. Nieuwkuijkc.a 85 77 1 350- 1 200- 1 50- 1 ™ . I ™T ^ IggO- - - ) 300- 34,6- 103 104 Nieuw-Vosmeer 38 - ^ 9 Qfin snn — 0 600— 48o0 636— — 75— — ÓUU— 104 105.' NlsteLde . \ \ !; . ll ll - - 5 1250- 8 460- 2 100°- 10 2««- 20650 2887- - >) 775- 8362- 105 106 Nuland 43 38 — — — 1 9S0 — ~ 1 2,M— 3535 424— — — - — J) 100— 974— 106 m Nuenenc:,' ! ! ! \ '. li . ll - - T2 1580- 8 1876- - " 7oo - § }^ ^- ~ , " ™- }g7 108. Oedenfode(St.) . . . . 151 149 5 1200- 5 895- 3 240- 1 £ 1 ^Z • ^ ^Z 2078- =. - 49T5.- ^00- S= l8l m Oerle .' ! ! ! \ \ \ [ 66 50 1 2W- - - Lt Z "2 10o°- 1 25- «»l 668- - . 880- - 2823- 110 UI- Oijenca 202 167 - - 11 1400- ' 27 1660- 2 ™- '5 »*>;- 28757 3637- M 615.-. 9462- 111 112. Oirschot 31 27 1 125— 1 100— - _ ,2 ™— jj» 2?1— ~ tor" K| 113. Oisterwijk 20 20 2 200— ----- 13 3b0— ^ f36— - - Jgj— Hf 114 Oostelbeers ca 90 11 — _ _ _ _ ,0-^ — — 1330 173— — — — — • — 173— 114 115. Oosterhout 7 . . ! '. ! loïï 972 7 1010- 16 2200- 20 3400- 5 19o°- 41. 90035 14178- - . 9 j 32088- 115 116 Oploo c a 247 182 - 9 3 275— 25000 2806— 1036— 110— - 6765— 1) 250— j 12092— 116 1:7. L §g 2 1000- 21 4025- 3 400- 7 S~ g «g?r S 52?Q- - • - l> ^- "7 118 Ossendrecht 190 190 9 800 4 1) 150— : 4775— 125 126. Reusel 137* 125 4 1630- 2 200- T 1000- - Z ? T£n 2005- - I) 100- 5135- 126 127. Riethoven 5 5 — — — — — — — o--„ „J .12°-~ 'l260 220-— — — - _ — 320.— 127 128. Roosendaal c.a 809 788 15 5840- 6 1200- 12 2250- 5 % 1°8065 8017- 50- ») 2510- 35522- 128 129. Rosmalen 165 164 1 400— 15 1450 — 2 500— 1 SS „9 1900— 18.510 261*— — — — — 3) 755.— 8273— 129 130. Rucphenca 0Ï6 496 4 1225- 6 750- 9 2300- 5°°- 26 2823- 98300 i282B- I798- l> 2875- 25098- 130 44 44 53 47 43 43 88 86 225 211 188 162 96 75 68 58 110 110 4 4 10 10 33 36 220 203 116 109 194 193 47 47 211 209 299 234 10 10 731 653 30 24 24 24 176 159 469 394 66 65 3 3 18 18 92 90 193 174 191 185 142 135 69 69 39 38 60 60 198 160 491 478 183 159 336 293 116 108 20 20 260 206 269 263 85 77 38 35 192 189 43 38 185 182 151 149 111 92 55 50 202 167 31 27 20 20 20 11 1011 972 247 182 238 215 120 120 95 81 453 391 119 112 956 821 360 854 8 8 151 140 137 125 809 788 165 164 515 495 ^ i-» Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 £ k genoemde aantal hadden ^ mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 ge_co noemde aantal werden ver05 kocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van 3s den verkoop in kolom 3 P bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 j cn genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van bet j os kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het . kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld, (in guldens). Van het in kolom 2 e© genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van q het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 ge- ï* of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der ver^ kregen ongeschiktheid in !* kolom 11 bedoeld (in guldens). £ Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar ^ liters van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar M vetgehalte van het verlies ^ aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van £ het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade door minder kwa(in guldens). ^ Schade door verlies aan ■°° vleesch en vet (in guldens). ^ Overige schade (in guldens). M Totale schade (in guldens). Volgnummers. 131. Rijsbergen II 167 147 3 680.- - - _ _ " " i ' J 132. Rijswijk 60 59 — — — _ _ 'i. 5 , ~ 4 600.— 16750 9181 _ — — _ li 94(1 2-~ I 8719- ÏI *£ ^ï*fc.?30, Sg 4 800- 5 500- 8 1550- 1 12 2325- 49850 5504— 1527- - - 7240- i) 150- 24071- 133 135. Schyndel j 150 150 5 2150— 3 450- 2 200- 1 600- U 2700- 19220 2746.— - - - - 8 610- 1 9506- 184 1D. . J , 400— M 2000— 17340 2698— - - - 1) 300— 8193— 135 13b. Soerendonk c.a H 53 49 1 150— 3 350— 4 325— 1 ïf: fonTa": : : : : : : 15? «g _ r6 a^_ 1 i00- • 1 ' ,- '-00'" 7$ Tz z z z z 1} 33°- \ 32gz m }fa lT**f k *.2S 2?? 8 3350'- 3 600— 6 925— 6 9 1000- 202Ü 2218— _____ 10043- 138 140. Standdaarbunen .... ,6 57 1 100- 2 250- 1 | 3230- 15 2055- 24025 4262- - 2000- - i 17897- 139 „, „ . „ 11 a300— 3400 170— 295— - - _ l) 9T6— 1 3715— 140 Al' l^e.gen C'355? "2 12 8825.- 2 600- 17 2800— 5 0ynA I gS::::::: i J 1 m- 1 ia- l z I - 5950— ^ ^ 543- 625- 50a- , 3975- : -1^- j ui * ™-:::::: 126? _S 3^ S:= „ S£= » lom- A iü SS ^z z z z z z ! j-fc i s» H6. Teteringen 438 4,3 6 1385- 9 1250- 3 500 - 2 10255'" 22675° ^ ^ " " ^ ?> 892°- i ^ || :::::: | Jl 1 ^;z f gfc S ^z f 18fc 8 üz gg» , Sïï_ 40TO- 105- , - * l> 2125- I LI 1*9- Uden 309 292 1 300- 16 1625- 4 850- 5 „Ë°°- * 200- 75_ 1138- Z Z Z m~ _ i ^tl" I Udenhout91 91 5 1250- 12 1250- 6 1150- - 2™- 22 4600- 2M50 ÏÏ48- - Z _ Z 3) i07ö - f 15298- 1 K9 i- v , ~ 14 2860— 18790 2068— - - - 1) 1050— ! 9618— I. 150 151. Valkenswaard 24 24 — _ 3 450 _ _ _ _ 152- Veen 39 36 4 1700— 4 700— 1 500— - ~ "• 150— 3380 488 - - _ - 7) 900 1 988 1 51 : venten c.a: :::: ! 5 6? 1 21°°- 15 247B- 19 29O0- 11 ; 5-_ 1 100- J J- - - - 3Öo- ^ 388:= L2??- Ü8 i55- veip j 3^ 30 1 800- 1 loo- 1 ioo- Z - . - &S 1t= Z Z Z Z !) ^ 23?iz 11 156. Vessemca.. . . . . . I 14 14 - - _ _ , 1 050 _ ' 200'" ^ **T ~ ~ ~ *> ™~ ™ 1_' VHeidenbeek' ^ 2^ 3 113°- 3 600- 1 50°:- ~ -1 ~ - 18w 297- - _ - 1, 250- 797- 156 II Vfflmeni S g f «0- ~ Z 4 700- 31050 2366- 2324- 65- - 6080- 1 li- 18890- 157 ï£ v4oeenve.CaPpe„e ! ! ! g f? Z Z J |gz "2 I5O- i ««,- 1 ^- » St = = Z, Z , ^Z {f! 161. Vugh, 32 32 2 250 - 2 2O0 - 3 600 - 3 105a" ^ 1812- 9 6°°- ^ 160 SI Waalwijk£ fg 5 "S- ï 200- „ 920- , 1 "«O-- 3 750- 4820 831- - _ _ _ ; l) 250- 4581- 161 164 Wanro ' ' ' Ito lf« ! S^- «i K25— 2 600- 4 90^^ - 2°°- 5670 764- - ■ - _ - 4084- 162 Tb- ™ °,'i 47„ 4US 4 950— 10 1050— — — — 2000— 5 630— 21200 3615- — _ — — 11 700 — 9520— 163 16°- WaSP'k! I40 l32 3 1000- 3 500- 3 250- 5 ^ 18 2690- 775ö" 805- 8975- 1186- - 13150- 7 2M- 2905a- 164 . _ , ,1W0— 8 1 050— 14800 2260— - - - - 1) 1000— 9060— 165 166. de Werken c. a 260 252 3 1800— 5 950 — 2 375 — 9 167. Werkendam 66 66 — _ _ _ _ 7 1200— 7 iqfiO OAOm f_M * m ao„ 1efl 168 Westerhoven 19H 101 n ,n — 4 oonn ■ 1ÓOU— 24200 33(2— — — — — 1) 200— 9247— 166 169' Wulemstad ' og 2 „„50- » 1560- 4 600- - 220°- 2 150- 3600 4x— - 510- - - 2908- 167 170 Wo inT ïecht2- _t 6 220°-_ 5 55°- 4 950- 9 24 390- 15654 2321- _____ 5021- 168 1,0. vvoensdrecht 4, 45 - _ _ _ _ _ _ 51o0— 8 n90._ 3im 1520- 3530— _ - 1) 250— 15340— 169 „ — — 5050 396— 187— 225— - — 1) 250— 1058— 170 \L\ w°T i,' mi 325 I3 3727- 20 2595- 11 2345- 2 nl Woüw' Ij $ » 1 400- 1 200- - 6 Ü||— W U50- 42280 5916- - 325- - 17308- 171 174 WHkc'a"2 6o8 16 600a- 6 800— 3 600— 3 SS- 1 100— 9060 1161— _____ 5361— 172 175 Zeelandi üS 9^ ï B60-~ 2 m0-~ 1 &&Z 29 4390-- 83210 5121.— 6833— 168— - - 8) 2260— 28672— 173 uo. zeeland 283 2,8 7 700— 3 300— 7 oSOO-- - - 3465 548— - - - - 1) 200— 2443— 174 <_ _ 1 • 9 2100— 19600 2391— - - _ —... 1) 150— 9541— 175 l'O- Zeelst 26 26 - - _ _ ' 1 400 _ _ 1 i lESïr : : : : : [ ™ ^ 79|Z 25 4i00- 17 Jïa- 9 ! j g= SS = . = = = - 2o1l= 1?? x.a. z,unaert 194 193 j 300_._ j MO— 3 350— - ö'°°— 73 9360— 214080 2215— 27341— - - - ») 4275— 63976— 178 Totaal uit de 180 gemeenten . 10 980— 24700 2410— 642— 425— - - 1) 450— 5657— 179 der provincie „Noord-Brabant' .__ waar het onderzoek plaats had. 32751 30037 535 164172— 927 139170— 622 113917— 433 P,Qno- 1 Gemeenten uit de 180 gemeen- i: 11 1 «oUSJo— 1889 236125— 4255993 425892— 192499— 9368— 40— 119040— 95530— 1738848— ten der provincie „Noord-Bra- j 1 I bant" waar het onderzoek plaats had en bij de ??ielkkOi'icti geen mond- en klauwzeer voorkwam. G« genoemde aantal hadden Van het in kolom _ geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van *. den verkoop in kolom ,3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 tr genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het cs kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van 5 het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal kregen een ^ uierziekte, werden tweern of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verw kregen ongeschiktheid in f kolom 11 bedoeld (in guldens). £ Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar M liters van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar ^ vetgehalte van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van S het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld lin guldens). Schade door minder kwa^ liteit van boter en kaas (in guldens). ^ Schade door verlies aan ■°° vleesch en vet (in guldens). ^ Overige schade ^° (in guldens). w Totale schade (in guldens). ï Ammerzoden '. \ ] i \ j Hl . g 1 _^ A ~S Z» \ \ 1 » »~ 17000 48.- H99.- 1, 508.- 5530- 3. Angerlo 379 36 2 450.- I "m~ 9 lift- 18 9o70- ló ïï°r Ï2J_- __ 2) 300^ 10907- ' 2 4. Apeldoorn 1078 987 5 1915.- 3 300 - 10 1650- 14 6505- -$ *?°3? ,1875.- 2885.- 350.- - 3) 1992.- 21647.- 3 5. Appeltern 23 21 - - 2 97fi_ _ 1ÖW' 14 °2 654o— llo84o 10945.- 3499.- 149.- 150.- B) 2266.- 33924.- I 4 2 2o0.- 4714 696.- _____ 1221.- 5 7' Balgoy" ...... I 2i * ^ I HZ 1 i00- ? ! 2i 250?-. 27250 4860.- - - - - 13090.- 6 | &32 :::::: 3? SS I iSë- 5 ^z ggt j & «i1 8 3F |? 81= |z 2-- 3 ™- S: I 10- BCmme' ■ 561 509 3 1M0- 35 4™" 1« 2370- 1 -St- „ 51.= I3_ iSl • g£ 50- 9100.= 1> 483- 1,793.- ^ ierfïaren ! Z! ! ! i ^ ^ _ 2_*- J ^Z _ ™°- * « 5150.- 180241 2508.- 14539- 39.- 718.- 200.- .) 6203.- 55082.- j 11 13. Beuningen 105 88 - - 4 500- 1 fHM Ë l2300 282— 990— - - 4) 416— 2648— 12 14. Beusichem 38 §5 - - 1 l"' 1 ^0 _ J V»~ > 875- 13850 1814- - _ 100— 4989- 13 15. Borculo 337 320 3 1000— - - - _ 4 1800— 2 _"~ g^JJ 2II- 4480 W°'_ ~ 25°'~ ~ *378'~ 15 & : : :::: j? 4ot 1 3ft_ l| ^z I gfc: j Hg- • s_- «tg 3529- _ _ _ 100- - iL- I * 18. Buren 39 31 - _ 1 mi- - r 46830 240T— 3669— 48— - 11799— 17 19. Buurmalsen 46 44 - - 4 300_ 1 1» j Z 6 5°°- 3530 «8- 23- - - - - 1290- 18 20. Culemborg 72 72 1 275- 4 500- _ ~2 1300 "5 ,_S2 ■ US~ ~ - 250- - 1804- 19 ÖUa ~ | 2 ld00-_ ' 83°— 18892 2500— 624— - 1100— 2) 200— 7334— 20 22.' Didam'. ■ '.::::: él 36? 1 iöèo._ vi n£lz { ,? jSS£- ,} n425— 2100 331— _ 3241— 21 23. Dinxperlo 153 Ï52 3 10»- 3 750- ï 1 ' 4_'_ jq 2'^- 56920 «1- 5232- - - 7) 1555- 15968- 22 24. Dodewaard 321 310 5 1850 - 3 650 - - 210o' tï o???,~ lu405 l08'" l'330-" - ^ 675— 4963—' 23 DMsburB119 2 495- l'2 19?*- 7 1450- è S.- 168 ^Z S 176- 2461- 1254- - - _ 13041- 24 t ES&e^: : : *lt ^ ' z z i 1_35- _ 5>- _2 j 120°- » ^- . 4507- 1733- - . - ., bto- 12685- 2r 28. Doornspijk 609 601 4 1450 — 5 070 - 4 utk - aopr, „f "l6 128— 50— — 478— 27 29. Doorwerth 99 °$ J 500- » lóo- 1 75Z g 2250- 2q 2ïm'" ï4840 9135- 325- 8) 320- 18495- 28 3°- DreUmel392 366 8 ■ 2520- 38 48Ü- 15 2589- 15 -00- 2? sf&Z « «I Z Z Z Z fil ^ 31. Driel 22 9 - - 1 75 _ _ _ _ 32. Druten 23 17 - - 5 95 _ 1 ino_ - ~ lo'5 217— _____ 292— 31 35' Ed=| 838 S 5 12O0- 1 SSt- S ^.'Z I 4^.Z « 8R= S Si Z Z I,- 8^,- , 250- IS- 1 t SST-::::::: _g S } igg-z | ^z _6 92°- i 1700 _2z 84320 < 8- 4253- - - - - «oi- 36 • ^ ü ü i _&= i ft: I l^z s ^z 18 -z S 4-= = z z ^z J) 400- SS- 1 t. S^r^r. : 3S I i 830- S ^z 2 209- 4 , f**- 4 «o- 24010 W- - , - «_C I _ 11 0=a,sen ! ! ! ! ! | ^ ■ 92 \ _ ^ _8 4 g= ~ ^ ^ ^ " " ' ^= I 1 45' GendHngenI 1117 1092 11 345°- 14 1«00- 1 150- li 7950°:- 27 g&Z uS 8^.'= 124Ï3- 29^- = = , 5098- „ 47. GknM ■' .'.'. ::: 699 682 5 ïm- 2 "oo'Z 5 J^Z ? tel 29 87?0- 41930 5916- - - 1735- 18841- 46 48. Groenlo 85 34 2 720- 2 250- ' 1 ? 785— 60900 712— 6819— 354— - - - 14595— 47 49. Groesbeek 49 39 1 500- 1 - _ ~ ! Uflo o }2S'~ 5800 714— - - 2749— 48 50' ^1" 172 l 21 3250- 1 7;5- J ^Z ■ ^ ^_ 566- - - - ^ 250- J566- 49 552'. Haat,demWijk ! .' ! \ ! ! _| \ ^Z I 37gZ Z Z "2 1085 | ^ 8449 1874- - - - 600- - 3499- 51 53. Hedel 274 261 3 1795 - 34 4710 - 4 soo r 8130 i? „7'™~ l2750 l788-- - - - 770— - 5608— 52 54. Heerde 465 455 5 1330 - 2 600- 1 mnZ s 1500 ÏJ 2,1O0— 93360 1 2496- - - _ 2) 700- 25731- 53 55. Heerewaarden 95 88 2 1100 - 4 1695 - 2 900 - 13 1J20- «520 5866- 263- - - 420- " 158- 11457- 54 iiUU' 4 lb2°- 2 200-^ - i . 7 750— 32120 5740— - - - - - 9415— 55 57 Hengelo".' \ \ 214 182 - 35 2065- 1 235- Z ?425 M ^Sr!-- J__ ■ "! 405- 720— - 3025- 56 58. Herwen en Aerdt. ... 460 453 3 1300- 13 2260 - 5 600 11 5450 l, 3_2'~ 24060 ~ 3179— 135— - 700— - 8299— 57 59' Herwijnen 64 55 2 W30- 1 lo 0- - - -"^ _ __ g f8?5- j6790 9104- 520- 200- i») 1750- 25009- 58 6°' H"eren100 93 1 20°- 4 • B00- 1 . 150- 2 950- fj 17|«Z ^Z Z Z Z 50g:= = 111- 8 61. Heumen 48 48 — — — _ _ 62. Hoevelaken 198 195 5 1600— 5 714 - 3 550 9 1200 ' 1! JSS'- o6400 327-~ 331— 100— U) 130— 1288— 61 63. Huissen 3,8 310 3 t350 - S 1«Kft l t2£t~ 1295— 28640 3852— _ - - - 12) 500— 9707— 62 64. Hummeloca 290 277 1 750- I Sgfc | 250- ? 30no'~ n ^no" IS 5552— - _ _ - 550- 12577- 63 «■ hurwenen 60 42 - - 3 450!— i -30' i ^z J4° ^75°- S Sz 24!.5- z z "Ert 4) ^ »®r 8 178 159 5 1900— 1 132 127 — — 12 379 361 2 450— 8 1078 987 5 1915— 3 23 21 — — 4 220 213 4 1370— 2 69 - 68 — — 3 763 723 5 1415— 8 147 146 3 1280— 5 561 509 3 1500— 35 1311 1260 4 2000— 7 «6 04 — _ 1 105 88 - - 4 38 30 — — — 337 320 3 1000— — 96 89 5 1925— 11 451 404 6 1050— 5 39 31 — — 1 46 44 - - 4 72 72 1 275— 4 49 48 ' - - 13 372 367 3 1050— 5 153 152 3 1050— 3 321 310 5 1850— 3 119 119 2 405— 12 416 384 — ■ — 8 13 13 - - - 609 601 4 1450— 5 99 99 1 500— l 392 366 8 ■ 2520— 38 22 9 - - 1 23 17 - - 5 249 226 2 850._ 2 348 » 301 — _ 45 838 783 5 1200— 9 448 401 1 350— 4 133 122 2 900 — 3 272 245 6 3100— — 280 273 1 400— 4 198 166 2 800— 4 104 88 1 330— 9 89 86 — — 4 103 92 1 460— 15 16 9 1 315— — 1117 1092 11 3450— 14 267 242 3 1000— 9 699 682 5 1750— 2 35 34 2 720— 2 49 39 1 500— - 190 172 3 1050— 2i 48 46 2 500— 2 120 120 2 825— 3 274 261 3 1795— 34 465 455 5 1330— 2 95 88 2 1100— 4 69 62 1 200— — 214 182 - - 35 460 453 3 1300— 13 64 55 2 1030— 1 100 93 1 200— 4 '48 48 — — _ 198 195 5 1600— 5 318 310 3 1350— 8 290 277 2 750— 9 60 42 — — 3 Provincie Gelderland. Volgnummers. O gj pi j* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van i* den verkoop in kolom .1 bedoeld (in guldens). Van het in kolom ' 2 ot genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het os kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde* aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 ten gevolge der ziekte. ZZZ^ZZl^ Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aan, al kregen een M uierziekte, werden twee!*" of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der ver^ kregen ongeschiktheid in *° kolom 11 bedoeld (in guldens). S Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar _ liters van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar M vetgehalte van het verlies ■t" aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van g het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade door minder kwa^ liteit van boter en kaas (in guldens). M Schade door verlies aan •°° vleesch en vet (in guldens). ^ Overige schade (in guldens). Totale schade (in guldens). tl KJ^kw?jkrn:::::: ! S „ = - I Sft- 2 675- 1 1 20°- 12?98 2oei- - - ^- <* * fes,eren«g ?39 6 2350- 30 8900.- 8 1825.- „ 7800- 30 4250- 82835 18836- Z Z 5°°- ~ oËfr 68 -::::| m - 4 §5fc 5 St; I Zz i SS= 1 ^z « "I- ^ = z , 67i- llz i IIB;;? s i « - sr ? -r 11 '-:= 1 3= l« ■£ — = = = in= s » »& - £ „ ' JE ï ^ j £z A *: j £E £ Jz z_ z z ; - J|= | I 83 ' ' :': : : i i | j ^z 5 ^ _ S ' S= « S: ^ , A »: 3 80- «9 n? 5 IZZ il 2^= '1 „5- ï «-tl „ 23SvS- S gt ^ 8Ï- z z "i 40- I ^622- 79 ü & :::::: » % j ; ^ 8 §:= " 5 Sfc: ^ zlïz "_- . To._ z0.„ ■ z Jg£z II 1 lu-— — _ _ _ 630 118— — — _ _ _ 153._ 85 lip:;; li 1 | I s * I 1= | ■ f i ie I èj? ^ ê *?|»:- is ! * Ubbereen4b8 462 4 1650- 6 2500- 8 1660— 8 490»- 15 2500— 73950 7319- 1918- - - _Z' ' W) 1638 - 24075— 90 8: v^krB::::::: SS m I l^z „ ^z i ST 13 6io°z J« Zfr S 1434- 1325- - 15°- 17014- 91 im^zz i i he i ie ! |ë ! se s Ië 1 1ë «= «= . ^,^-1= 1 19°- Weh'299 ^ 8 S- 1 600- 8 ZZ \ ImZ li iZZ Ü i^z 7|t= z z z 3) 633- Ittiz i„ 102 Whchen00"i " om ^ S_~ ! 259- 1 90- 7 3400- 10 1350- 40390 5305- - - - > 300- 14445- 101 1» W&Sk.- 455 ll 6 8^" o §52- 9 »»- ■ „ 33°13 2795- 998- 93- - 435- l 585- 11866- 102 104. Wisch . ! so5 7I4 ' g Si 2 275— 2 600— 5 «00— 13 l^Oo— 39688 959— 3718— ' _ - 2, 1225— 12732— 103 195- za—| «2 ^ s fflfc= ll l^Z 1 i sz 13 1999z 67M5 9587- 21- - _ „O- 2) 745- 17258- 104 107' Ze'venaar_a Ê Z ,7c- 1 10°- 2 40°- 1 oa^'- 1 20°- 5110 688- - - _ _ _ 1888- 106 ; |E1: ; : ; : : : 1 3 - 8 Êt= I |o= - S= S i_tz 19_3- z - ^- » — ii - f? 7,"SnmSf « 2 600- 13 1700- 2 400- 4 2290- 4 350- 26225 .3846- - ' z z ~ 1°86 109 Totaal uit de lio'gemeenten 1 ~ 3 gggZZ z z 8 g- 3 -_j__zz_ 4 650- 15900 2722- 36- z z 15) o^- ^z ^0 der provincie „Gelderland" waar j! he, onderzoek plaats had . . . | 34786 [ 32360 | 323 | 115203- | 1539 203475- 496 | 70675- 626 | ■ _ 319490- 1457 174470- 4919916 502531- | 1593,91- 10418- | 1383- | 31355- 41631- 1630022- | 62 50 10 10 405 339 1164 1100 197 182 538 487 136 119 72 62 184 181 1439 1344 293 260 1338 1264 330 316 102 98 189 177 811 708 279 277 631 676 101 93 8 8 165 149 243 234 1057 979 348 339 468 402 319 296 124 113 • 1174 1112 382 370 149 139 366 338 96 78 716 633 460 342 290 261 317 275 281 253 455 428 800 714 182 166 44 25 443 412 352 307 115 97 114 112 I 34786 32360 1) Minder ondermelk, gemis aan onder- en karnemelk, kalf verworpen. 2. Kalf verworpen. P 3) Gemis aan onder- en karnemelk, kalf verworpen, te vroeg gekalfd. 4) Gemis aan onder- en karnemelk. 5) Kalveren te vroeg- en dood geboren. 6) Een koe, welke moest kalven, geheel droog geworden. "I Kalf verworpen en minder ondermelk. 8) Kalf verworpen en niet afgrazen van de huurweide. l Amèwe 927 9 m 7 9?P~ 5 SSt~ 21 22°°- 20 lm" ,! B5°- 13600 - mi.- - - - 26Ï54- § t Ammersto 7! ul 1U - 4 6°°- £ g9- ï 24W~ ^ 18000 1444- - 1321- - •) 300- 8895- 4 | . - 10 800— 4 , 'j4d0— 2 230— 19500 1654— - 1325— - - 2) 400— 6859— 5 i Asneren^ ?So I * ~ 5 530- 6 3600- 10 1300- 24250 2579- - 843 - - - 10052 - 6 IS*.* 1 1 : r ] r I & i |= | i= s s= e e e e«- ?s; he i 10. Beijerland (Uud-) . . . || 346 330 19 5685— 4 900— 22 4925— 4 2b°0— 25 3525— 72600 10873— - 252— 1300— — 30110— 10 9) 101 IS} Kalf verworpen, niet drachtig geworden, minder ondermelk. Aiet drachtig geworden. Minder ondermelk. Kalf verworpen en niet drachtig geworden. Kalf verworpen en gemis aan onder- en karnemelk. Kalf verworpen en koe blind geworden aan e'e'n oog. Koeien te vroeg gekalfd. Provincie Zuid-Holland. (Het veeartsenijkundig district „Rotterdam".) Volgnummers. w Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van *■ den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 w genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (uietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld, (in guldens). Van het in kolom 2 to genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van 5 het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal kregen een _ uierziekte, werden twee!"* of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der ver^ kregen ongeschiktheid in * kolom 11 bedoeld (in guldens.) S Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar M vetgehalte van het verlies -w aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van 5* het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade door minder kwa^ liteit van boter en kaas (in guldens). w Schade door verlies aan f vleesch en vet (in guldens). ^ Overige schade (in guldens). Totale schade £ (in guldens). Volgnummers. ! __J I I I I | | | | | i ~- j *~ •">• j [ 15. [ 16. 17. ■ 18. 19. 20. ll p£S^\ : : : J 2ü iit £ 9^:= ë Ut= 2H 5: 4* * «gg ~ - - - ~ •> bso.- | mm.- u 13. Bleskensgraaf c. a. . . . 1220 1153 5 2000.- ffl lm.- 61 6540 - 23 135^'" £ 899408 1026S- «"57- 947- - 2550- 142462- 12 14. Bommel (den) UI 87 5 2420- 5 1.550- 3 700— 3 fmZ ? oöo" Tbio" SnH_ m~ 859°- «** ^ Um~ «914- 13 * BrandWUk1149 1106 ,37°- 10 800-— 62 7165- 18 985°,- £ 3Z.- X loËZ 1929- 8386.„ Z Si ]4 | CapeOeo^d/lJssei ! ! ! llH jïg J ^Z = 7=0- 73' S= 43 üC'" 68 2 4278- ~ - ~ s> 300- 9228- 16 }«• Dirk,sla"d 53 41 1 300- 3 750- 1 150- - - 1 ^n" ^ 945- 200- - » 1450- 67010- 17 90 n°bdt.rMhtï£ï 100 ' 6 225°- 4 800- 2 775- - - 5 1£~ 844- - - «tf 100- 2694- 18 * °Ubbe'dam697 578 2 39°- 14 1 805- 19 3955- 8 4760- 22 J&Z gjgg |lï- Z Z Z Z Z ^lZ 20 I' ISCm' • ' ' ,1 jl 41 10*j£- 10 19«- 80 13980- 21 l38t= 43 'jfc S • iSEfcl 8^ 8241- 802- " ' = 23280- 21 23. Gessendam. . ... 1594 1559 13 4850— 4 275— 87 11285 - 28 h07-, 2 SE' ?;°A-a ««ll— 132— - - - 11) 800— 63118— 22 24. Giessen-Nieuwkerk ... 633 626 3 1050 - 4 300 « f? ?185.-- U79o° 6687— 4220— 11027— - _ _ 69454- 23 25. Goedereede • 33 30 . 2 1000- 1 mZ 1 "fftZ - '°Z°- »g Mg- 74850 7«7- 6057- 3466- - - ' 33020- 1 u *ou- wSH b78.— — — 2628 25 I: oouSu :::::: $ 41 1 Sfc 1 £ fj2 St" 8 fi5999- 9° *».- sesoo «912- - _ _ 27b22_ 26 1: -sGraTendetl . . . . Iff Jg J . ^ 4 «fc » S= 1 1 gfcl »£ ^ ^ = = - _ gg- 30- -ravenzande .... 597 574 33 8360- 2! 4o1oE= £ 543-9.- ! s= j ^Z «fc = = = = J ^ ^ | | ggS*"8: : : : : ^ 3 4ïo- n 'Sr 1 ^z 's9 ffifc 5? 4830- i0n233 7437- "w^ e««.- - »)37710- j M 33. Hardinxveld 182 132 4 li 76- - - 5 Ui- 4 2450 ~ 2 900^ ?u-n S?2- - 3786- - 2000- - 13418- 32 p «ten.v,,«008 590 26 7945- 11 2650- 29 6305- 14 6790.'- 33 8220= 103440 1?So~ ~ ™4- 33 35. Heerjansdam 249 242 3 975- 4800- 190Ó- St- 47321 "gfcl Z Z Z 3) ^ tltmZ I | 36. Hei- en Boeicop .... 625 584 2 950 — 7 965— 1* 1SJO .- _ . _ g 250- ee 68. Naaldwijk 1874 1347 81 4u70 - 40 6450= 122 2OT15'= 36 1918°;" «H o43267 999- 350- 5285- 90- - $ 240- 16524- 67 69. Nieuwenhoorn 645 628 9 4150 - 9 2tó0= 61 TpSrS ?o 107 8275— 226507 28890— 300— 2925— 280— 1320— 27 U00— 116510— 68 7a Nieuw,and 548 443 2 25°:- - S \1o?= 6 Ê&z 1 8950z 2S 2?Slz ^ z z s>116?- «9 | NÖordeToos: ! ! ! ! 1^ ^ 2 ^Z j ]4^Z | " l5 "«^ 14386 1776- - 392.- r - » 600- 5483- 7, 73. Numansdorp ! 802 759 16 5025- 10 1?0= 16 2750= O 49^'" 53 2^- 89880 ««J- 7123- i- - « 560- 28059- 72 74. Ooltgensplaat | m 105 6 2355- - - 3 1 30- 1W0= 12 99m'~ 17|ïg- ls) 170*- 40545- I 73 75. Oostvoorne 640 613 13 5175- - - 59 14975 - 9 5075 - 56 S~ ,™ n??g7- ~ 29> 75°- 10852— 74 '° a ou,o— öb 8370— 122810 17421— — — — — 39) 2340— 53356— | 75 | ;;;=; I 1 j JE s «= a IE l s:e # IS s= «= = »»^ at I ?; . Volgnummers. f- Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geoa noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van #> den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 w genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van liet cs kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld, (in guldens). Van het in kolom 2 - ______ 17910_ I 81 * £ierf' ;20? m 3 800- 3 900.- 11 1850- 8 gg^ 5 «ft" 05000 5f°- 5212.- ■ 3035- - - 43, 800- 228ï8- 82 84. Poortugaal 214 179 11 3505— 5 820— 17 3400— 3 iSX' 1 ï00'- 33281 4210— — _ _ _ 151 200— 13710 — 83 85- *i 107 94 1 150- 2 5o0- 8 hbo- 6 af&Z i ™- fg» 6814-- - ' - 167^- 84 86. Rhoon I 296 273 5 1475— 12 1800- 17 4025- 1 snn „ 87. Ridderkerk : 622 593 8 2900— 3 150 — 50 • 8875— 2" iq-co o? 1125— 54187 7299— — — — _ «) 1300— 17594— 86 88. Rockanje 641 590 6 2145- 4 1000- 88 17080- 3 l?'?£n~ 2 8726- 137990 18760- - - _ w) IdOU. 1,524- 86 89. Rotterdam 1093 1030 44 13786- 8 . 1950 - 74 11880 - U 2 605°- 114000 «315- - - _ _ 7, «00 - 59940= m 90- «34 889 21 4110- 21 8826=- 57 'gt- 10 g&Z 3 bIoIT M " 105°- " ~ 4 29a- emS- 1 91- Schelluinen « 156 1 600- - - 9 ' 1190- 2 1mn ' T " ' 2°°- 4?31°- " 92. Schiebroek 706 706 88 11340— 23 . 2710- 64 8200- 16 iSrS'- 1 100-~ 18400 «69-- 1275— - - - m q, 93. Schiedam 660 478 60 .16235- 33 4380 - 30 5120 - 9 69 560°- 122580 17086- - _ rj?o4- 9i 94. Schoonhoven 54 54 - - ' J 9 2470- 3 £8^ 63 6670- 45855 6905- - - - 127=0- ~ 68*K~ ql 95. Schoonrewoerd 615 541 J 350- 289 lo'uO- J «fc g £°°T 25400 3769- - 18'5 Z g 96 Sliedrecht ,™ 1mn ^ ^ 9 1u°°~ 91330 499°- 200- 7118- ~ - "> 360- 21958- 95 Mb. Sliedrecht 1031 1011 11 3740— 9 1490 — 78 10550 — 90 97. Sommelsdijk 149 103 1 350— 6 1100 - 4 ■ 660- 1 97 8005— 101700 14696— 676— - 54906 96 98. Spijkenisse 475 471 8 1950- 7 830- 30 4545 - 10 ~n?°/~ „9 1480- 28545 5560- - - « 0Z0 ifflwZ 97 99. Stellendam 113 105 2 555— 2 175- 5 950- 6 ™~ 31 " 2925— 94415 h549— 400 ' ~42°- PguiZ qs 10°- str«fk"k1810 1266 13 4355- 15 2230- 118 12880- 33 fil 65 5^" i?4S° St9- 189- - ~ 41> ™°- 722 8- W 101 S.riien QQ- MJ ,„ -,-a " 65 b"°- 114830 804b- ~ 8804— - 1600- - 58729- 100 101. Strijen 99o 914 y 5170— 31 5600 — 43 8050— 15 - o-n- ^^T«:::: 3i 88t i f 49?,z z 3 SS= j -5 , "Sfc « , S: z loTl_ ^ ^- W=/,;i« 104. Tonge (Oude-) 120 97 7 3420— 1 400 - 3 900- 1 rZr, 7045 1258.- - - _ Z ~ o^q" |n3 105- vi— 482 479 3 1400- 6 1890- ll 26m- l 4|9Z 4 3400- 23575 4248- - - 3, £_ i 598= ï0°4 106. Vierpolders 374 357 7 1425- 4 860- 25 5380- 9 2 1 ^ 175- " ^ ^ 24343- 105 107. Vlaardingen 657 531 17 5035- 11 1350 - 26 3500 - 8 ?3 3250- 79404 10021- - _ _ - 33) 3225 29961 106 lot ^r-—h: : : 2?lt 2?i ; 28-- - 45 25g= 43 ^z & itlfc 2S 3^?- z Ifitz i 1900 «t~ I S= i uo- Wijngaarden 707 698 5 2499- 7 99°- 39 «St- 1-9 2I Cz ISSSS 1Z9- 8£- : - 'J 1- i UI. Zuidland 452 418 19 6100- fi qqo _ qi aan „ _ _ 28334— 110 u3 IXdrTch. ' j|g 448 4 ï450- 4 550- 7 S- . 1 SlZ g 795°- 82400 10937- - 190- 34, ,555- 39287- 111 Totaa?:" de lls'gemeen-ten ^_ " ^_ ^'^ 48 82°°- 9 ™- " "soZ S l^Z Z Z Z Z ^ van het veeartsenijkundig district ' —. „Rotterdam", waar het onderzoek . — ——— ——— — ——..... ; p'aats had68069*) 64586 1467 441015— 972 148070— 3887 586587— 1247 669168 « <,Q9nRr. mm„ r— *• . ^Z_Z_ 392065- 9198826 985316- 29779- 297178- 5651- 45628- 82080- || 3675.537- •) Di 1) 22 8) 3 19) 31 20) 1 21) 5 2 4 4 1 3 'j2) 23, 24) 26, 27) 15 ») 3 29, 6 30) 1 t cijfer wordt 68079, omdat in Herkingen, behoorende tot de 115 gemeenten van het veeartsenijkundig district „Rotterdam", alwaar het onderzoek plaats had, 10 melkkoeier ~~ ~ „ „ , • . . , . . , , voorkwamen, die geen mond- en klauwzeer hadden. , " j koeien verwierpen en 2 koeien, na herhaald dekken niet drachtig en 5 koeien ontijdig gekalfd, koeien, na herhaald dekken, niet drachtig. 2) 5 idem. 3) 3 idem. 4) 6 idem. 5) 7 idem. 6) 9 idem. 7) 4 idem -J , " . " " 2 « " n „ „ „ koeien verwierpen. 9) 5 idem. 10) 2 idem. u) 8 idem. 12) 4 idem. 13) 17 idem. 14) 47 idem. 15) Een idem. 16) 18 idem. 17) 6 idem. is) ]9 idem. j 1 koe verwierp, „26 „ „ „ 2 koeien verwierpen en 2 koeien, na herhaald dekken, niet drachtig. ^ ™) I) koeien verwierpen en 6 „ „ koe verwierp, 14 koeien, na herhaald dekken, niet drachtig en 3 runderen ontijdig gekalfd. S 12 » » » 2 ,. „ „ „ n " koeien verwierpen en 5 koeien, na herhaald dekken, niet drachtig. J. 9 » " n 15 „ ontijdig gekalfd. D n n 1 koe ., „ 2 2. "• " " 5 » niet gedekt kunnen krijgen. „7 koeien J, „ „ „ „ ^ b koeien, na herhaald dekken, niet drachtig en 7 koeien ontijdig gekalfd. 11 n b n o „ •„ en 10 koeien te laat gekalfd. . 3 7 " " • " " » " W „ ontijdig gekalfd. ,, „ „ 44 „ " " 43) 4 runderen ontijdig gekalfd. ,, ., 3 _ _ " " w) !3 kalveren gestorven bij de geboorte, koe verwierp 2 „ „ " "„ " en 2 koeien ontijdig gekalfd. S 8 ko=!en ,niet gedekt kunnen krijgen. *>) Schade als veehandelaar. 47) 5 idem. 48, Eén idem. Provincie 1. Aalsmeer- 771 745 14 4165— 13 1810 — 49 1 0500— q .„„_ 2- Aïbek"k,485 461 2 585- 2 600- 3 - 250- 4 SST m SPr- 14SS 16978- ~ ™- ~ 2660- i) 600- I 49263- 1 3' Akersloot 1264 1221 12 3870- 37 4975- Mg 5375- 10 40 9g°- „90610 9870- U80- - 1275- - 16735- 2 4- Alk,naar52o 504 4 1280.- 15 2235— 19 2505— 5 SSs~ S 7'20— 249180 1 9395— 11670— 1040— 25— 420— 2) 3300— 62550— 3 5. Amsterdam 662 657 50 16180— 64 9100— 29 3625— 9 SS?- g 2?85— 88280 8213— 3209— - _ 450— - 22507— 4 6. Andijk m n8 _ _ _ 38°°- 20 212B- 79800 Ï2440- - 300- 3, 2500- 50120- 5 7. Ankeveen 98 82 - - 1 3oo._ 7 2900— = 270 q JR- 19580 2244— - 262— 80— 300— 3) 200— ' 3636— 6 8. Anna-Paulowna .... 155 152 6 1865— 5 690 — 6 1150— 1 TÏ0'~ 9 1300— 8163 1003— — qo — — — — 5s63 — 7 9. Assendelft 2142 2110 26 7515- 161 148== 90 12215= l! JgS/- 198 , ™?- 29820 1990- 2020- - - i) 1150- 9820= 8 10. Avenhorn 673 639 7 1260- 4 700- 26 2595- 3 ,450" 'f? i7WX~ 090- 2500- 700- 4920- *) 1400- 107314- 9 11 Barsingerhorn aaq «na 10 „000 - ^ 392-'!- 8822- 444S- 14°- ~ 5) 1555- 26888- 10 XI. carsingernorn bdd . bOO 10 °930 — 5 «50 21 40SO o 12. Beemster 3799 3666 54 22955— 95 16900— 117 18775 - 34 i™-— M =880'_ 122270 2518— ' 12364—' 517— - 850— - 29199- 11 ! 32^:::::: : 'll % l 225- ïü 155~ . L6 22-- 7 ? ?S1:= BS 5rot= 2?03TI= 2?t= 29- 1989- 3 S= 1 :- 1B' B"genI 728 685 6 1750- 28 300).- 12 1185- 10 3760 - =6 , 96~5- 9!s1? ~' ~ 60- ~ 380= ll Zb 19b0, 92841 120,1— - 107— - 200— 2) 990— | 25028— 15 Noord-Holland. \f %£2L! 2J 22 13 4100- J SOO- l 1635.- . 6 3275.- 32 3225.- 99205 4392.- 5091.- 2966.- - 800- - 25884.- 16 & b=!\ :::::: ! Z g l isTo- « 2045:= 4? JS= \ il&z z S 8»= 7 1305- " 60- !g*- g 19. Bloemendaal j 380 363 3 1300.- 13 2525.- 13 1680.- 4 2560.- 31 2655 - 73060 10908 Z z- „ iw, }„ 20- B,okk"! 658 685 8 25'°- W 2335- 6 800.- 7 2810.- § 3Jt- 1W 60=3- 3=..- ? ÜÜ- f^Z 20 21- Bovenkarspel 15 15 — — — — — Qrtflfi arq sSÏ&SSt;: "SS "S ï 3i ^z ™l ™&z 1 ™- ■ 8'S «g= = 11S0- — 11= l!= 1 ft SSST: : : : « :: - 8 I 88= 1 3$: S gfc l 8tt= 3 1= IS g= E E z =„ ' =" S= | 1 S/gST*:::::: tiï ü 86 ■ ïSSr ü Sz 1 «gjz 1 1460- 1 i2r »gg «*- .m- ^ «gJ 2« 81. Egmond-binnen .... 598 575 10 2360.— 16 1370.— 16 2120.— 8 2860.- 28 1735 — 976"0 10408 ivn «9- oon-u o, 32. Enkhuizen 239 238 4 1540.- 3 550.- 4 650- 2 850- 9 1350 - 42690 5914= ^ 62°" -o »»- 8Q 1 ~ : : : : : i 1 I 1 11= ? iSt £ ' S= I X= g Iz i=_ |- - |= 1 35. Grootebroek | 62 56 4 9,5— 3 400— - - - - 1 75.- 7700 lo29— - ~T «09- 35 SJ fa^erienSpaarn,: jg |f 9 fil g |^Z Jg 2S= g ifc | Si $g «'E " * 5gS~ g 40' H—k»k! 430 422 8 2<*0- 8 lil- 20 sgÊ- 4 IX- | |?|Z 772Éo° ÜSZ gfc f?T «_ 3, ! K= g ! IS—;;■; ■ 1 I 4 iz i £= i i= i 1 ê- J £= 3 lt * &= - st „ 2-" — « 50- 353 «88 3 560- ll lfl:= ll 1I2L . 2i?Z J9 1I5SZ 1^2 Isl- 1=4- *~ j ?^Z ^fZ g | ^nda"- :::::: 1 ^ g 5: 1 gfc: ^ S:=. ^ ^z § |gz — ^z ^- 291- ^- 2?^- -a ^- «JgSPr8 53. Katwoude 502 480 7 3150— 19 1490 o, n7on 1 4m 07 rö-n oS.-! S ?„' ,198— — — uOO— 2) 82o— 41380— 52 54. Koedijk 41 37 1 Z 12 142U'~ *} 1«J2/- 1 2' Ko0.~ 83652 7153— 1564— 2013— 286— 121 980— 20626— 53 55. Koog aan de Zaan . . . £ S. I iSfc 1 200- 10 ^- 1 «X,.- ~7 5=0- S l^Z Z f^Z m_ ? 2^ g 56. Kortenhoef 233 212 6 1203— 5 500— 19 4170— 8 3935— 11 1175— 50791 6242- RêA SM) 1Mn =, g Irdiï^: 34^ SI i ^- 8 jag- 22 227r H ^- ^ = ^ 4020- ^ 2Ö0- S:e , ^ | 1-andsLer l| ,g J ^Z 33 ^ 77 ,2^- ^Z ^ Z ™™ ™%Z ^Z ~ " 3150 "2 f^" g^" lo W- Lare"400 482 24 .6850- 64 8225- 41 5800- 2300- 31 3100- 138 «St- I 200- '^oZ »! 1*- ^Z 61. Limraen 492 482 6 2450— 9 1110— 6 1100— 5 2200— 29 3915— 82730 1 0143 7H ROK or wa 911111 R1 S ÏÊST (SM329 'l? - -°- _!! 6!°- i _6 " 26°°- «90.- 585o30 107t- 6wt= -~ 550= H, To.- 62 g; S'ik44f lg 8 1120- 2 275- 2 250- 1 . 500.- 1 gZ 254M ^0= 14=3- = = = 4 uf>Z HtbZ g to- Mllldelie'08 651 4 1120— 7 950— 44 3505— 7 33.,u— 19 1220- 103530 10918— 2319— - - _ 700— 23037— 65 67 MoSendatnuil 1156 85 Iffll'" 30 SS* jS ! »~ 35 g»" 2110.30 24748- - 846- - 300- .) 8200- 49794- 66 «88 Mufden ' 995 872 U 3735^ 22 fin'n" to ?fen~ ,? 22'~ «* f410— 240858 20580- 6659- 3851.- - 600- ») 685.- 61773- 67 to. muiuen yzo s/j n 3,35— 42 60,0— 19 4330— 15 623j— 74 6950— 111540 14244— — 1400 — 180 — 2) 850— 44081— 68 «• 2a?rlen ' 1 ' t>' «S 622 6 1325- 29 3725- 21 3600- 6 3090- 34 3850- 97930 13063 - - - 60 - 1 200 - ! *8913 - 60 ,0. Nederhorst den Berg . . 483 466 6 1645- 10 810- 43 6495- 9 4250- 31 3210- 88732 9139= 3641- 5=0- - - 29700- 70 71. Nibbixwoud 716 701 6 2300— 23 3040— 12 129Ü— 3 1660— 29 22:0.— 157750 12999- 1301 534S 600- 0 900 - 31648 - 71 72. N.euwendam 759 723 13 3550- 20 2950- 69 9190- 10 4990- 48 6650- 103Ó50 2$8 - 500_ ~ 1870 - Bi' 1800 - 51823 - 72 » N.euwe-Niedorp .... 493 462 8 2095- 10 990- 9 1130- 2 960- 1 21 2070- 67465 776 - 6715 3=6 = 1600= « 420- ' 17069'- 73 75 SbdTm" ; 3I?? *Z 111 299 3288fV- 268 43072- 37 M»|fv- 2»5 20015- 51225? 62946= 6?- |o= 15- 6180= ? 1490= I 21674a- 74 '°' UMam ■441 44b 4 615'- 6 1100— - 9 3800— 9 690— 61450 4267 — 820— 2970— 130— 100— 20) 200— 1 14692— 75 77. oSSST1029 95! 56 SST 8^ EST" 8 JS&- g l?8^- 2« 243°- M 3446- H040- 1260- 2OO- 228O- § S00- 846U- 76 re Opmeer ' 289 973 66 142,5-. 83 9,, o- 96 15800- 12 4165 - 54 43o0- 169800 23226- - 75'L- >■) 1000- 73341.- 77 79. Opperdoes = \ g g Z Z | ,f^Z ? 4 1 0'" 2 f»~ |f^0 54.6- - 994- 795- - 11834- 78 80' °-'«k«4« «24' 8 2960- J Jot= 27 j£= = 1805- j ,^Z x» ^Z gfc Z 260- lt^= ^ i Si g i osdorp: : : : : ^ II? \ ^z g 4g°0- ? 4399- -fi 2i=0 ,J s ssw- - _ 50o- 3 m- 13795- R |gï::r- al 1 ' 1 €E ^ €E » fE f fE ~ f|E ™E gE '3 «ÜE I * °udorp300 292 - - 10 2550- 7 850- 3 1100— 10 780- 47980 | 4537- I 350= 1500- | - 200= ? 925- | l|792- m as Aantal sluks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geGo noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van rf* den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 en genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het os kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in gulüens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in •°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 ten gevolge der ziekte. | Schade ten gevolge van £ liet sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal kregen een ,_, uierziekte, werden tweet"1 of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der ver^ kregen ongeschiktheid in •*° kolom 11 bedoeld (in guldens.) E Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar M liters van het verlies aan •* melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar M vetgehalte van het verlies f aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van £ het verlies aan melk in kolont 18 bedoeld (in guldens). Schade door minder kwa^ liteit van boter en kaas (in guldens). ^ Schade door verlies aan ■°° vleesch en vet (in guldens). ^ Overige schade (in guldens). M Totale schade (ln guldens). PS9B tg Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van liet in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van liet sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van bet in kolom 2 genoemde aantal kregen een uierziekte, werden tweeof driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verkregen ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens.) Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld lin guldens). ! Schade bij uitbetaling naar vetgehalte van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). ______ _______ Schade door minder kwaliteit van boter en kaas (in guldens). Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). Overige schade (in guldens). Totale schade (in guldens). 86. Pancras,St.) | 65 63 3 490.- - _ J 25 - 7 HO.- 56-20 752.- - - 1777 _ 86 B/. petten. 58 58 — — 2 200.— —. _ _ -~ 1 550.— 9600 208.— 800.— — — 630— — 2388'— 87 88. Purraerend 1148 1124 56 16408— 143 15200— 45 4800- 15 ?424— 68 4815— '56250 8— - - - _ 11) 750 _ 70325 - 88 !f gfjptde1;: ^ H*? 24 ^ "1 ?«JÓ-- 22ïtoL 1 3280- ™ 8585- 218500 28_- 260- - - 3000- 2 1600.- 86_- i ~ (ae)! 198 181 4 9bo— 7 1036— 13 2520— 4 1,00— 11 575— 487o0 6169— - 270— - 210— - 13434— 90 5&- lCca,f.er!! 792 733 1° 3285— 12 1775— 7 900 - '7 3450— 24 2330— 1E5600 3255— 12937- 1455 - 97 - 350- ?) 9340 39174 qi 92. Schelhnkhout ! 415 406 7 1570- 10 1600- 2 300- 3 o?00- 44 180°- 83570 3544- 5145- 734- - Ï56O- 17153= 92 93. Schermerhorn 351 313 2 855- 6 850- 15 9225 - 7 3435- * 9 H 65- 54420 5793- 962— 400- - 1585- 1 150- '7420 - 93 05 Ichöteri ' 449 » 8 680- 4 50?= 13 *™- 23 2015- 103560 7500.- 4542- «g_ 56- la 200- S- 94 "5' bchoten464 453 10 4100— 12 2120— 33 4485— 9 5220'_ 48 4B75-- 124900 17582— - - - 123"— 2) 450— 39862— 95 9? &___*8 143 48498- 21? *8£^ 444 25095- 33 239 511708 77941- 195- 50- - 2850- «) 4028- 221082- 96 98. Spanbroek ,19 683 5 1775— 19 1625— 10 1090 - 6 2'20i_ ]S 2460— 107176 9647— 1763— 2158- - 100- 1) 100- 23443- 98 WO TexeerarSPeli u 912 f' 232°- 24 8695- 17 2525- 8 342°- >« 1685- 203110 20675- 1788- 2717.- - llt- » 90R- 40H0- 99 luu. lexei 14 4 — — _ _ _ E _ — — — 300 44— — — _ _ _ 44.— 100 ||' gSt::::::: Jj _ J 8&= S Stfc „ ^- I Sz « S£= S Kz 9577- = S_= 2 "ft; 888= Hl §•»:•::::.:-: T 18 1 11" 1 Sz g 17Éz 2 «£= I' Sgfc » S:= 8i6- 1 z 10°- li" Jgr gz 1 40°- Ve,8en013 603 ■ 14 5635- 24 2975- 28 S_= 4 2050- 54 4870- 160830 20681.- 283- ?260- Z 800*- 2] g_Z 44274.- 105 Ï8j wntlu!zen59(5 563 3 900— 16 2890— 3 550— 6 24i°— 17 130a- 126370 13943— 704 - 1480- - 450- - 24657- 106 107. Warder B19 476 6 2190- 3 275- 19 2300- 3 1l30-~ » 1830-- 138900 17021- - _ _ %- 20) 900- 25396- 107 108. Warmenhmzen 244 207 2 740— 9 450 - 16 9905 , 600— 11 1150— 55615 3515- 3094 Sn oXn' f3f-Y' inó 109. Watergraafsmeer. . . . 332 328 39 12339- 53 47 9- 21 2500- _ 1917- 16 H3=- 42u20 8540= _- Z Z gfcl * ^Z ^ "O- WeesP313 312 13 3830- 68 8450- 22 4600- 9 4450- 42 4900- 35460 5352- - - _ _ _ S- 110 112 W^SSS?- ' ' ' ' Zll _ 61 2'?*- 178 26245- 121 18275- 48 ; . , 234 22535- 355330 , 44156- 1154- 4684- 200- 50- 3505- 164359- 111 118 Westwoud «67 §3 in ftn-~ 00 5 148°- 8 Hl 16^-_ S_S 6734- 775- 8ö12- 560- 900- - 29391- 112 ni westTaa„ . : : : : : 8s 8?- - 6 fl mo" i H£- SS- '2 979?- SSS J t" 12872- 6917- 20S- 25°- 12) 170°- 44355- 113 115. Wieringen % 80 - - 1 T^Z 4_! 62i°- 4 ÏI6- - " ^ 16^Z Z . 272.__ Z 171°- ' ^ "fffiZ ^ g ^ieringerwaard . . . . g 662 6 1780- 5 6 875- 5 g= | S IS.Z ^Z Z ^ ^ f^" _]« IE_;i i i Ss ? Ie i Ie 1 üe i üe- 3 €e - - r 1= |S= 11= 1 IpS^Unw: i f I iz 42 HE 22 üiE 1 . |E ! üe S €E *: ^- HfE g - «: :::::: 8k9 H . 6^z 1 ^z 1 »l;z 7 _= 1 "ffiz JS 2lS.z z = 2iz 2' ?:= llz 1 126. Zandvoort 7 4 _ . — -^q^ „_ lis iu!tscLVwo°udeSchermer- I lo 9°8 1 20 2470- 53 63=0- Z 2970 ~ 54 4595- 182620 10598.- 11998- 1065- li)- = èj ioIoZ 45649- 127 ion £u,a-;:,cna™oulle • • ■ • 19 18 2 560— 1 100— 1 900— — „„^ 4560 683— — — _ 268.— — 178,3— 128 129- Zwaag 516 499 5 1670— 6 550— 8 785 - s 3055-- 35 2425— 6»>86 6198 - 3681 - 17RS mr n aaa 91irs' 19q ™ Zi^\2466 2308 20 6895- 39 556U- 3? £- 15 6875- 112 9590- 8_8 252W- ifc 48*Z U5.= 1620- 3 2360.'= 8W&Z _? der provincie „Noordholland" ~ ~" " — " ~ —— - !j waar het onderzoek plaats had . 88090 84451 17L9 547Ü91— 3451 | 435408— 3714 | 564232— | 919 _^416891— 4801 452802.- | 15653756 1602086.- 32u367— 154021— 8122— 110901— 113855— | 4726376— [f 1) Niet dracht;g geworden. 2) Niet drachtig geworden, kalf verworpen. 3) Kalf verworpen. 4) Te laat drachtig geworden, kalf verworpen, krampig. 5) Te vroeg gekalfd, niet drachtig geworden, kalf verworpen. 6) Niet drachtig geworden, te Iaat drachtig geworden, kalf verworpen, te vroeg gekalfd. ') Kalf verworpen, kalveren tijdens geboorte gestorven. 8) Niet drachtig geworden, te laat drachtig geworden. 9) Kalf verworpen, moeilijk drachtig geworden. 10) Niet drachtig geworden, kalf verworpen, ontijdig moeten verkoopen. u) Kalf verworpen, te vroeg gekalfd. 0 ■*a8tek«ke 181 156 4 1400— | 2 200— - - . _ I — ' I 8 950— 15900 1385— - 980- - - >) 200— 5115— I 1 3 Anna"nSrfs't_ \m ' lm>- 4 ' 8500- I 9 700 - 24600 1495- - 1850= - - i) 150- 8695- 2 ó. Annaland(St. 124 121 — 4 480— 1 150— 2 900.- n 1820— 196S0 1252— — 1605 - — 100— 3, 250 — 6557 — 3 4. Amemu.den 184 168 3 600- 1 600- - - 8 490°- 1 50- 24200 3548- , 49- - - - - 6740 - 4 5' Axe'47 44 1 500- - - 1 200- - 1 200- 7735 347- - 629- - - 2) 200- 2076- 5 6. Baarland 143 148 2 1200— 3 450— 1 100— 2 i350— 6 700— 25250 778— - 2367- - - a 210- 7155- 6 1 ^erv,et,- ■81 80 1 200- 3 750- 4 900= 4 32°0- ! 8 400- I6.1OO 620- 1800- -' ' - 4 760- 8630= 7 8. B.ggekerke 166 152 3 1400- 1 500- 1 200- 1 8°0- I 5 775- 28610 3477- 240- 285- - - - 7677 - 8 10 ioschkaoelle"I 97 2 m- 1 10°- 4 20°- 8 1600- 9 1800- 18920 475- 199?- - 1) 400- 6972- 9 10. Boscnkapelle 7 7 - - _ _ _ _ _ - - _ H0O 176— - _ _ _ 2) 600— 776— 10 Provincie 7 510— 4 550— 68 4815— 10O 8585— 11 575— 24 2330— 14 1800— • 9 1165— 23 2015— 48 4675— 239 24535— 1 175— 18 2460— 16 1685— 26 2725— 73 6230— 60 5615— 21 2250— 51 4870— 17 1300— 18 1830— 11 1150— 16 1180— 42 4900— 234 22535— 21 1680— 10 750— 24 2797— 35 4500— 16 1730— 33 1975— 48 4800— 13 1435— 12 1175— 59 6435— 9 1075— 30 3435— 2 880— 54 4595— 3b 2425— 112 9590— 4801 452802— [ m » 17) -'■) Kalf verworpen, niet drachtig geworden, kalveren doodgeboren. Te vroeg gekalfd. Kalveren doodgeboren. Niet drachtig geworden, ontijdig moeten verkoopen, minder geldelijke verdiensten als melkrijder. Niet drachtig geworden, kalveren doodgeboren. Niet drachtig geworden, ontijdig gekalfd. Niet drachtig geworden, kalf verworpen, te vroeg gekalfd. Niet drachtig geworden, kalf verworpen, te vroeg gekalfd, kalveren tijdens geboorte gestorven. Moeilijk drachtig geworden. iviet araclitig geworden, te laat drachtig geworden, moeilijk drachtig geworden, kalf- Zeeland. i ! i ! ! ! ! ! ! 1 i+ i i _ i i i i i 1 11 [___ 11. Breskens 22 18 — — 1 300.— — — — _ 4 600.— 4200 140.— — 435.— — _ 1) 200.— I 1675.— | 11 12. Brouwershaven 75 72 1 400— — — — — 3 1800— 5 750— 14150 2175— — — — — 1) 900— ll 6025— ! 12 13. Bruinisse j 105 79 1 175— — — — — 5 850— 8750 1495— 50— 234— 40— 1500— — 4344— ] 13 14. Burgh 53 50 — — — — ■ 1200— 3 600— 5710 370— 219— 216— — — 1) 100— 2704— ! 14 15. Cadzand 2 2 — — ' — — — — — — — 600 — — 45— — — 1) 150— 195— 15 16. Clinge | 68 62 1 200— 2 2 l SS-_ 1 ZZ 1 100-- 6980 935— - 15— - - 1 200— 2350— 59 60. Nieuw- en St. Joosland. . 132 130 3 700— 2 100— 3 2250— 7 810— 18950 1883— 215— 405— - 6363— 60 61. Nieuwerkerk I 215 185 4 1350.- 6 800— 1 100— 14 1750— 24650 2625— 764- - - - 1) 165 - 7554— 61 62. Nieuwvliet 4 8 — — — — — — — 8 600— 600 90— — — — — — 690— 62 63. Nisse ! 158 154 3 1375— 8 1200— - 2 1300— 12 1225— 32360 811— 60— 3281- - _ 1) 315— 9567— 63 64. Noordgouwe 104 98 3 800— 1 350— 1 400— 2 200— 14750 2039— 150— - - 70- 4 50— 4069— 64 65. Noordwelle 2 2 — — — — — _10o 20— — — — _ — 20— 65 66. Oostburg ; 102 96 - - 4 800— J 100— i 300O— 5 600— 19800 1860— - 860- 100- - - 7320— 66 67. Oost- en West Souburg . ! 252 252 9 3300— 2 600— 1 260— 0 • 3650— 15 2350— 41320 5511— - - — _ . 2, 200— 15861— 67 68. Oosterland j 154 147 7 2150— 2 250— — — 1 600— 8 1200— 14200 2041— - 90- - _ 5 , 625— 6956— 68 69. Oostkapelle 154 154 1 "0— 2 1100— .3 900— 20500 2620— — — — 150'— 2) 300— 5120— 69 70. Ossenisse 14 4 - - - - ~ - - - - 1800 - - 300— - - - 300— 70 TL Oudelande j 77. 60 2 700— 2 600— 2 250— 1 700— 2 200— 8700 98— - 1015- - _ » 30— 3593— 71 72. Oud-Vossemeer 78 78 2 400— - - 1 500— 3 375— 13500 824— 235— 1126- - _■ 1) 375— 3835— 72 73. Ouwerkerk ,26 16 - - 1 100— 1 200— - j m_ ^gy # flft_ ~° _ _ ■ ' 1 819— 73 74. Overslag 2 2 — — — — . — — — — — _ 700 _ _ fi9— — — — 69— 74 75. Ovezand j 132 123 2 800— 1 150— 3 175O— 5 650— 16680 170— - . 1985= - l) 65— 5570— 75 76. Phihppine 60 48 — — o 975— — — 2 300— 10140 813— — 630— — — ') 175— 2893— 76 77. Philipsland (St.) .... 23 22 2 700— - 5 1100— 2240 325— - _ - - - 2125— 77 78. Poortvliet 141 122 2 550— 4 650— — 2 1550— 9 1450— 25100 2242— 115— 1093— — 200— !) 1480— 9330— 78 79. Renesse 8 6 — — — — — — — 6 600 108— — — — — 1) 100— 208— 79 80. Retranchement 28 18 1 100— - - - 1 - _ - 3500 _ _ _ _ _ 560- 80 Volgnummers. j- Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van 1* den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 en genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van liet p kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld, (in guldens). Van het in kolom 2 50 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal kregen een w uierziekte, werden tweer of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verM kregen ongeschiktheid in * ■ kolom 11 bedoeld (in guldens). £ Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar vetgehalte van het verlies -01 aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding £ het verlies aan melk In kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade door minder kwali telt van boter en kaas (in guldens). Schade door verlies aan -00 vleesch en vet (in guldens). Overige schade (in guldens). ^ Totale schade (in guldens). Volgnummers. Volgnummers. w Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 gew noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van ►f* den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 « genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het _o> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in 530 kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 to genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. r Schade ten gevolge van £ het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal kregen een ,_, uierziekte, werden tweef™* of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verM kregen ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens). £ Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar M liters van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). ■ Schade bij uitbetaling naar M vetgehalte van het verlies ^ aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van 5 het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (ïn guldens). Schade door minder kwa^ liteit van boter en kaas (in guldens). ^ Schade door verlies aan •°° vleesch en vet (in guldens). Overige schade (in guldens). ^ Totale schade (in guldens). Volgnummers. 81. Rilland-Bath 40 39 1 500 — 2 IfiO -. 82. Ritthem 162 151 1 700 - 3 350 7 i™ 7 fiZn 1 - 5700 °70.- ~ 350.- - 1770.- i 81 83. Sas van Gent 14 10 - - 2 _ 8 100°- 4 SZf 3 50.- 24320 2923.- _ 422.- - - - 6145- i 82 84. Scherpenisse 88 62 - - 2 50 7 7n l o°°/~ 2400 20°— ~ "0— ~ 2) 260— I 1200— , 83 * s«< 25 I «88- i Zz z 2 _*= gg u_- 5- ^z z l> ^- Sz : % f?! Seroo'skerke (Schouwen) ! 47 44 1 2800 = 2 590- 2 000.— 7 1400/~~ 6690 1151— — — 1) 340— 5391— 86 88. Serooskerke (Walcheren) . 216 212 5 2050- \ lo- z z 1 .550- 7 S~ gggg Jt~ ,7 H^" 1 7B- 4372- 87 89. Sluis 109 85 - _ 4 650 - - o ^fSS 3748— m'— 375— - 2) 250— ! 8433— 88 90. Stavenisse 101 63 - - t 1200- } \ 2?o~ 14950 974— ~ 830— A «00— 4104— 89 5 420°- ~ 1 m— 2 350— 10080 638— - 790— - 250— 1) 350— 4378— 90 91. Stoppeldijk 17 17 _ _ _ _ _ , 92. Tholen 143 111 6 1950— 9 400 _ 1 ™ 4 1B0— 3060 248— - 240— - 638— 91 93. Veere 101 78 1 200 - 2 450- '~ 7 • 150 l 2J&- 9920 567- 803- - 1) 125- 6695- 92 94. Vlissingen 77 77 3 900- - - 2 226~ 1]900 1378— - 240— - 1) 110— 2753— 93 95. Vrouwepolder 314 ■ 314 4. 1160.- 1 100- 1 300= 1 1800- iZ 1450- 1664» i??z 524- 270- z z z &%Z ! £ 96. Waarde i 30 19 1 50 1 7nn 97. Waterlandkerkje .... i 37 20 - _ 9 500 - 4 ) «».- 7732- I 404 lo!: :::::: S 1? = z J ffi- - = = 8£ ^ ^z _- z z z ^ _- Sfc , lol | 248 237 4 434°- 8 1 su 1 at ii «- £3 5ir z at z z ,700- atr: .a ut is*: w jgg J 9B0- I «g- 3 f00-- - __ - ,-_ 20950 3199- _ - _ « 700- «__w we 108. Zuiddorpe 85 35 - - o t'oo" ? Mn~ 4? V^ 31400 2216- ~ 1978- - i) 300- 7294- 107 109. Zuidzande 33 27 - - 1 ^z z 1 800- 1 100- 6700 ■ - 765- - 1 50- 2015- ! 108 -,,.,,.„ '6- ~ 1 10°— 4100 177— - 305— - - - 657— I 109 Totaal uit de 109 gemeenten der -—. provincie „Zeeland" waar het I 1 onderzoek plaats had [j 11559 10493 206 72160- 270 49550- 72 18500- 116 74590- 563 80705- 1766880 !470fi_ «««-. -o«„ ouo o,o, ^ 1) Kalf verworpen. 2) Niet drachtig geworden. 3) Kalf verworpen, 1 kalf doodgeboren. t —":::::: * * ! «= 1 K 1 == I 1 8È 1 IlE S =E T €= i= ™' £. Hz \ ï 5: Èrt»: :::::: !!g « f "Bt S SS= ™ ^S" 1 'SET '? 1?- "SS «— - - "»'- ' » 8. Breukelen-Nijenrode . . 627 613 19 3495 S 1 ' l2 4^_ 0 SS„" n6 48o— löloO 2075— - - _ _ . . _ 9114— 7 9. Breukelen-St. Pieters . . 416 405 7 1550- f Sft"" m ^nn~ 2 ffi»0 » J»2?- 61910 4677- 4074- 36- - '2) 1250- 28867- I 8 10' B"-ik426 421 - ~ 2« 1058.- 1 5S- J2 S= 1 3SZ ï«060 3099z 493- 413S- i°- z t %Z ^Z & 12: co,nhec!;oten:::::: w& 2 BOz3- % ^z t 7370- ]8 ^g- 86 «m- ^ 919- xm^ 392- 9 1725- «ora- | u 1!: ^bergen::::: : £ gg 3 427fz £- J |- |f- 10 S lïllz z 17^_ 112z 21°- , bm- 1ÏS99- 1! i6- ^ 807 789 s 4"°- 28 ssat a at j sa= s sst s ü,- ^z #- ^z ^ st ssst I » % : : : : : 1 Jgg i 35S- 21 227°- g90 if*»- 9 f870- 44 3^- 45400 iós*- „4- 435*1 425- - - 33507- \ w 18. Hoenkoop 15O 150 2 275 - 9 53ÖZ ! ^m'~ - 8 f6 00 954- - 6029- 85- - - 18093- 17 19. Hoogland 1335 i2ifi R 9Aqo JS' Z Jrf?'- 77 41 nr, ÏS 1085— 12170 743— - 1133— - - - 4066— 18 20. Houfen lel I570 19 maZ 2| ,^z 'S gS" la «W- 1?Ó lf*«^— 139300 7^7- 7802- ÏOll- 15- 60- •) 1042- 42178- 19 zja lo8b0- M 4600— 12 *(«3— no 10310— 177680 23813— 829— 1030— 765— 1200— 4) 100— 66780— 20 1: ffarsve^. \ ] Z! ! Z ^ ^ "9 2935 _ g f^Z 3 'SSZ » BO^Z o? ™~ 134915 «898- 1.302- ' 5334- 263- 20- 7) 400- 44550- 21 __£5::::::: A £ j 1= ||- I 3 := j Jt2 1 ?7-= 87240 5-z -~ ^ ^ 4io- , S: 1 25- K—238 - ■ 1 41-- S ift: 1 32?oa= 1 4^z 93 -5z , 371700 S= z nfc ^- = z S: II I LrngguroeUkWk0OP \ \ \ ■ l?| ^ z 44 430°z 1b 5 ^~ J 75- 22650 1125^ «70- 1468.— 14- - <) 850- 10292- 26 80. Linschoten 1950 1913 6 1970 - 34 3520- 18? ,Sl 35 15065 z 8? f.2^- 122300 266- 12045- 5081- 265- - 2) 850- 34307- 29 1 I ■50^u- 140.10— 3o | Joo— 87 0465— 203110 7277— - | 21697— 468.— 150— 8) 1088— 72625— i 30 S0705. 14706-,. 4) Kalf verworpen, 1 koe geheel droog gebleven. 5) Kalf verworpen, niet drachtig geworden. 6) Kalf verworpen, niet drachtig geworden, 1 kalf doodgeboren. Provincie Utrecht. 8SS5. 72641 — 19. W2.- 2695.- 265.463.- 554331. Volgnummers. Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden Van het in kolom 2 *gew noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van tft den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 en genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het a> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziekfniet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 to genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van i _; het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aanial kregen een j uierziekte, werden tweeJ of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der ver_ kregen ongeschiktheid in ' kolom 11 bedoeld (in guldens). ; Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar , liters van het verlies aan ' melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar , vetgehalte van het verlies 1 aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter cn kaas, van ; het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade door minder kwa! liteit van boter en kaas (in guldens). ( Schade door verlies aan ' vleesch en vet (in guldens). Overige schade (in guldens). Totale schade (in guldens). * Volgnummers. 31. Loenersloot 26 26 3 50 — 2 I 32. Loosdrecht 215 212 1 200.— 20 615.— 8 2225.— 12 AaZ- ^ ZT, 2700 378.— — — — — — 428.— 31 33. Lopik 1883 1864 13 5305.— 2 1 3205.— 112 15325.— 11 18,0.— 23546 1430.— 376.— 1512.— 40.— 100.— 13562.— 32 34. Maarn 278 267 ft 1200.- 7 630.- 2 ïn-'~ 9510.- 144770 3183.- 240.- 17295— 632— 59920— 33 35. Maarssen 79 79 1 200— 3 600— 5 750— 2 i25"~ 11 10,0— 28550 1325— 1160— 1682— 55— — 1) 145— 8072— 34 1250— - 8100 312_ 877*- - - 4) 600— 4589— 35 36. Maarsseveen 71 71 - _ _ 14 1700— 4 1Qnn 37. Maartensdijk 1100 1052 28 11140— 70 6110— 75 9450— 21 S" ~ .~ 5400 510— 252— 30— 4) 2000— 6392— 36 38. Mijdrecht 1255 1233 15 3790— 28 2620— 93 13420— 20 > gr ?8 123366 17189— - 1) 75— 58724— 37 39. Montfoort 267 260 - i8 1885— 9 600— 3 ï?60— 29 *5Ë°— "3380 9263— - 11684— 280— - - 54257— 38 40. Nigtevecht 232 224 35 2900— 16 3300— 6 o-??'- 26 o\lh.-~ 37430 3235— - 2016— - - 12161— 39 *>"'■— 8 6,0— 25485 3562— - - 97— 54— - 1.3303— 40 41. Odijk 23 23 — — 2 100— — — — 42. Oudenrijn 66 56 2 700— 7 475— 2 300— 2 t&n *« tZ 2300 — — 868.— — — — 468— I 41 43. Polsbroek 274 234 - 6 325— 40 5705— 16 ,i .Ï9?.- 4624 650.— - - 2875— 42 44. Rhenen . • 525 493 1 550— 19 3000— 12 2600— 9 JïïS'- 12 1150— 35296 1253— - 3747— - - 20075— 43 45. Rijsenburg 126 126 - 24 1210— 2 300— - 402a~ 26 292o— 76250 10899— - 985— 15— - si 700— 25674— 44 15 925— 15225 2267— - - 48— - - 4750— 45 46. Ruwiel 222 213 4 800— 4 200— 22 2350— 2 47. Snelrewaard 1163 1154 12 2830— 47 3815— 107 11620.- 11 mSt- eg ,3"9.'~ 24200 3633— 510— 106— 60— - 9279— 46 48. Soest 48 48 _ - - ™ 1 ö"?— BS 48,0— 125180 4303— - 13000— 248— 346— ■) 320— 46477— 47 49. Stoutenburg 578 554 23 2250— . 12 1075— 4 lSS-- ™ , ,T- 2600 135-T 208— — — 568— 48 50. Tienhoven 74 74 _ 7 1050— 2 Ij60— * 56530 391— 4106— .3267— 100— 220— ») 1100— 154.34— 49 , 4d00-~ 0 fi50— 8440 18— - 1326— 120— - 1) 200— 4664— 50 51. lull en 'tWaal .... 96 94 - - 19 H30— 6 425— 1 ,00 52. Utrecht 46 45 1 200— 3 400— 1 300— - i 0 ^g— 12700 1711— - _ H5._ 200— - 4676— 51 53. Veldhuizen 646 577 10 3690— 59 5605— 79 7365— 9 ! rtT. 2 „22°~ 6750 887— - - - • - - 2037— 52 54. Vinkeveenc.a 137 134 2 900— 12 820— 9 750— 3 lom 2875— 69175 6066— - 3892— 417— - - 33625— 53 55- Vleuten 170 169 - 16 1060— 5 550— 2 j™0,'" ~ CTC 18275 2454— - _ 505.- - 6679— 54 . „ , A 1005- 5 875- 16635 2513- - 6003- 55 56. Vreeland 146 143 1 285— 7 800— 18 1540— 2 -m 57. Vreeswijk, 303 292 4 1360— 12 1320— 16 1250— 3 linn «! 80°— m'm 1993— - 156— - - - 6274— 56 58. Westbróek 924 888 17 6022— 119 7180— 32 3120— 11 24 j»»o.- 39500 2807.- 813— 1944— 290.-. 700— 1) 200— 14799— 57 59. Willeskop. ....... 1245 1213 7 1285— 21 2500— 76 7995— 11 tl^~ f' 384°— -13194 15276— - 396.- 78— 1835— I - 42512— 58 60. Willege-Langerak . . . 1148 1113 5 2400— 30 2825— 50 5780— 14 roqi S ?—135000 1768— - 17451— 150— _ 2) 1430— | 41719— 59 ^31— 2o 1465— 95150 4308— - 9436— 123— - - 32568— 60 01- w'l""s 303 300 4 950— 10 550— 12 2450— 16 -o=n ,„ 62. Woudenberg 1296 1249 2 800— 54 7010— 67 9750— 13 loï, 1?. i°f°— 36600 1008— 4.332— 90— - - 18355— 61 63. Zegveld 208 206 2 450— 14 1150— 5 SST- 86 'i80— 146390 1604— 11570— 7496— 222— - 9) 1190— ! 51704— 62 64- Zeist 83 83 1 175— 12 1040— 10 1295— 1 4 '0°— 23600 - _ 3.540._ _ _ 8785— 63 65. Zuilen 394 354 7 23.30— 41 2505— 50 4525— 8 oq 63,5 841— ----- 4049— 64 Totaal uit de 65 gemeenten _J363o- 23 1685- 45880 685»,- 367- 60- 21346- 65 der provincie Utrecht" waar het onderzoek plaats had 38022. 36616 292 89918— 1798 163145— 2463 308840— 595 270650 isqk tsr-aQa „uk»,. ^-^boO— 189o 166833— 4062311 272292— | 57016— 251736— 8475— 8390— 20306— J 1619601— 1. Achtkarspelen 3291 2900 21 7500— 101 13485— 52 6220— 32 1507- , 2. Aengwirden j 1595 1470 11 1610— 48 4405— 8 1195— 16 aftST- 13110— 30009o 2114— 31268— — — 1370— 1) 2295— 93237— II 1 3. Baarderadeel j 4608 4342 65 24480— 96 14483— 28 5302— 24 VKW-~ n- 428°— 125*27 1225— 10401— - _ 1830— - 33121— I 2 4. Barradeel 401 394 3 700— 4 700— 1 100— 8 ?££~ 4'i 525545 2204 — 40726— 950— - ' 1050— 1) 2305— 118530— 3 5. 'tBildt 507 493 2 720— 6 1150— - - 5 lf%— 6 1500— 28760 .490— 2478— _ _ _ 2) 100— 7318— 4 2140— 21 2399— 53280 3435— 3992— - - 600— 4 2150— 16586— j 5 6. Bolsward 700 658 6 2075— 14 1650— 5 700— 4 1000 ,n aMi. „„,„ 7. Dantumadeel 4105 3659 50 15725— 185 22640— 38 5050— 22 n^n 4* .fË5— 94148 11914— 75— - - - 1) 400— 22119— 6 8. Dockum 64 62 3 700— 1 300— - - 1 4?^ 240 I3?90— 337934 11767— 25454— 104— 400— 3550— ») 4225— 111735— 7 9. Doniawerstal 5283 5179 60 18295— 158 13310— 51 7050— 52 25nSn~" i4 mSo" r9260 986— - - - - 4) 100— 2761— | 8 10. Ferwerderadeel 2138 2041 22 8810— 55 6450— 30 4625— 7 -o 480573 34898— 18238— - 477— "830— ») 3455— 135023— I 9 -Mo°— '9 8I80— 254912 1127— 24505— - - 5080— i) 2890— 64622— 10 11. Franeker 525 491 3 1150— 18 3200— 2 200— 1 4nn qa oq.-o 12. Franekeradeel 2542 2482 46 17215— 47 7840— 17 3310— 14 fig$°-~ 30 28b0— 31o20 1699— 1894— - - 300— - 11703— 11 18. Gaasterland 4588 4397 62 22560— 121 17510— 30 4710— 36 15oq?~ i°i 454140 5718— 10620— - - 650— V 1725— 59608— 12 14. Haskerland 3121 2988 49 15020— 76 8320— 37 5300— 56 27165 go 234o~ T0414 8562— 53911— 500— - 450— 4) 450— 134033— 13 15. HemelumerOldephaertc.a. 4469 4328 39 10855— 57 7812— 19 2470— 31 19(,e- 2® 8660— 3:i(),37 16842. - 21626— 131— 119- 1450— 1) 3555— 108188— 14 t/Jbo— ,9 6195.- 405977 24465— 15724— - - 760- l) 2000— 83246— 15 16. Hennaarderadeel .... 3432 3320 35 14260— 79 9300— 33 6230— 19 lflqnn 17. Hindeloopen 325 320 2 272— 4 886— 3 1175— 2 vmn~ '6 6838— 358228 16313— 19347— - - 4530.- ') 6075— 93793— 16 18. Idaarderadeel 4468 4324 70 28255— 98 18320— 15 2400— 31 1788* o° ,„o2B,— 48070 3721— 675— — — _ 4) 640— 9094— 17 19- Ijlst 589 569 9 4325— 14 1685— 3 400— 7 fef ?! 10195— 509680 1388— 43720— - - 1325— 3) 1320— 124808— 18 20. Kollumerland c. a. . . . 3184 3008 41 13940— 103 14548— 46 4655— 26 llnn „,o47° 5688— 2351— - - _ 1) 1250— 19924— 19 U0-^ 176 10935— 314300 13751— 18434— - - 1040— 1) 2495— 90908— 20 21. Leeuwarden 616 610 20 10400— 20 2600— 2 450— 1 gfln ,„ „„..„ 22. Leeuwarderadeel .... 5120 4996 76 30810— 163 20010— 34 5375— 37 18405 im -,'oorn™ " ,o]t,t°. ~ 2512— - - - 21787— 21 23. Lemsterland. . . . ■ . 3150 3059 11 3455— 131 11340— 39 7970— 14 03-0 }°l 18M'~ ^84289 12177— 32820— - _ 1950— 1) 1370— I 141807— 22 24. Menaldumadeel .... 2305 2237 40 13680— 53 9200— 14 2740— 25 131,05 "* 360999 2124— 34850— - - 1200— ») 5460— 82024— 23 25. Oostdongeradeel .... 2149 1886 15 5565— 86 13040— 56 5150— 8 8650" i-~ Sloo~ V- 'i ms— 31425— - 20— 2600— 5) 2350— 81633.- 24 I 1°' 8620— | 1,3979 9627— 10772— - _ 1575— 1) 4770— 62769— 25 1) Kalveren verworpen. 2) Kalveren verworpen en niet drachtig geworden. 3) Kalveren verworpen, niet drachtig geworden en kalveren doodgeboren. 4) Niet drachtig geworden. 5) Niet en laat drachtig geworden. *) Niet drachtig geworden en kalveren doodgeboren. ') Kalveren doodgeboren. s) Te vroeg gekalfd. Provincie Friesland. -* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 o genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 gea noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van * den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 >. genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het i> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). • Van het in kolom 2 3 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens'. Van het in kolom 2 genoemde aantal kregen een uierziekte, werden tweeP of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verM kregen ongeschiktheid in P kolom 11 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar M liters van het verlies aan P melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar vetgehalte van het verlies P aan melk in kolom 13 bedcfeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van JjJ het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade door minder kwa5 liteit van boter en kaas (in guldens). H Schade door verlies aan P vleesch en vet (in guldens). ^ Overige schade (in guldens). Totale schade - (in guldens). 26. Ooststellingwerf .... 899 873 9 2250— 17 2950— 8 1245 - 11 5050— 30 2575— 58411 4517— 2304— — — — 20891— 26 27. Ops.er.and8 6724 5226 61 2H45- 171 2U60- 63 6247- 42 220 12630- 538208 17008- 40655- 311- 10- 1135- 3) 9390- 14864,.- | 27 28. Rauwerderhem 2533 2468 20 10275— 88 13810— 30 5175— 15 iSSt- £ 7°85— 307725 ~ 37844— - - <1<0— 12»'"— 101^4.~ P| 29. Schoterland 4572 4229 35 11310— 120 13520— 53 6030- 36 lo220— 93 ,355— 386468 10927— 31417— o0— 204o— l) 900—- 98,, 4— 29 30. Sloten 216 212 4 1365— 1 400— — —' _ 6 425— 33600 96— 3540— — — 930— — 6,56— . 30 31. Smallingerland 3762 3414 47 18860— 118 17850— 25 4650— 24 94 8655— 866673 10767— 28066— - - 2060— 3) 3600— 105178.- j 31 32. Sneek 928 869 24 6950— 17 3175— 28 5840 - 13 68oo— 27 2860— 161450 12208— 8910— - - '9 1490— 18288— , 32 33. Stavoren 91 81 - — — — — — 1 400— — — 10360 — 875— — — — — 12,5— | 33 34. Tietjerksteradeel . . . . 7672 6985 101 35220— 249 29599— 110 14140- 54 24220— 340 20825— 665481 33105— 37463.- 270— 3465— 3) 15790— 214097— 34 35. Utingeradeel 3619 3412 54 19425— 130 17085— 28 4875— 19 9770— 73 6500— 268518 251— 18795— 27— 595— 1280— 3) 4170— 82,,3— ; 35 30. Westdongeradeel .... 1422 1294 15 4960 — 31 3975 — 7 860 — 5 2250— 41 4090— 111616 4174— 7194— — — 350— 1) 1400— 29253— I 36 37. Weststellingwerf .... 5215 4811 45 13313— 140 15995— 94 6260— 31 12105— 152 8435— 485251 4085— 42968— 415— 60— 2915— 6) 1320— 107871— I 37 38. Wijmbritseradeel .... 11500 11158 142 54345— 255 39213— 69 13575- 91 «0920.- 281 26395— 1203776 70267— 6530Ö— 230— 6040— 3) 31998— 358283— ! 38 39. Wonseradeel 8963 8767 120 41780— 239 36685— 66 9995— 62 32095— 311 24715— 1138860 96158— 24127— 425— 40— 5435— 7) 20850— 292305.— 39 40. Workum 2063 1988 25 10425— 12 2590— 11 1650— 13 5450— 34 3390— 235289 25460— 1362— - — , . : l) 2880— 53207— | 40 Totaal uit de 40 gemeenten der j ! 1 ! provincie „Friesland" waar het : . onderzoek plaats had ... . j 122354 115995 1463 524300— 3326 442191— 1145 163319— 891 ___j43050ö— 3986 318507— 12523970 482171— 808138— 3363— 1771— 66965— 158043— 3399273— || 1) Verwerpen, niet drachtig worden. 2) Verwerpen. 3) Verwerpen, niet drachtig worden, ontijdig kalven. 4) Niet drachtig worden. Provincie (Onderzoek had plaats in 1. Blankenham 147 46 — — — — — — _ 2. Blokzijl i 127 121 - 6 600— 1 200— 1 3. Genemuiden j 627 529 5 1470— 11 1750— 1 150— 3 4. Kuinre 31 30 — — — — — — _ 5. Lonneker ! 1074 991 10 4580— 15 1595,— 11 1495— 11 6. Oldemarkt 292 290 1 275— 4 800— — — 4 7. Staphorst ! 2575 2343 14 3758— 54 5615— 32 4180— 19 8. Steenwijkerwold ...... 580 530 5 1460— 6 880— 6 700— — 9. Wanneperveen 85 76 — — 3 400— — — — Totaal uit de 9 gemeenten der : provincie „Overijssel" waar het onderzoek plaats had | 5438 4956 41 11538— 99 11640— 51 6725— 38 1) Niet drachtig geworden; vasthouden van het vee te Zwolle; tijdens de ziekte gekalfd. 1- Adorp i 586 537 11 5425— 12 3550— 3 600 - 2 1200— 12 1675— 87030 360— 10623— - - - - 23433— 1 2. Aduard j 1040 904 5 1587— 13 3250— 33 1250- 11 o500— 30 i 3370— 148575 12290— 7352— 170— 1) 700— j 35469— 2 3. Uierum 36 29 1 450— ____'_ — 4460 561— — — — — ■ — 1011— 3 4- Delfzijl 124 93 1 500— 3 600— 2 500— - ~ 3 300— 17424 2687— - - - - ,«87— i 5. Ezinge | 527 493 7 2720— 9 995— 5 1200— 1 400— 14 1450— 55895 1474— 5721— — — 2750— 2) 400— | 17110— o 6. Grijpskerk ...... I 523 422 3 850 — ' 6 700 — '2 300 — 6 2980— 22 2925— 62930 7017— — — — 725— 3) 1300— I 16797— 6 7. Groningen | 1614 1534 38 15387- 73 16775- 27 5405— «43 • 2'?i|— 122 14100- 292375 41369- 675- 4 3090- | 118776.- 7 8. Grootegast 1632 14,32 25 8910— 20 2675— 11 1200 - 9 3485— 26 1960— 364083 9408— 10548— 3295— 5) 1205— 42636— 8 9. Haren 1191 1049 14 6020— 23 3565!- 11 1886— 21 10400— 34 4480— 159449 19692— 834— 480— 2200— 1) 300— 49796.- 9 10. Hoogezand 262 211 3 805— 7 ' 990— 13 1760— 6 2580-- 24 198°— 25993 3284— 547— - - 420— >j 400— 12766— 10 11. Hoogkerk 752 709 18 3825— 25 4126— 12 1550- 4 2300— 38 4200— 121151 15302— 320— 50— «) 5035— 36707— 11 12- Leek 1108 923 7 2500— 14 2680— 5 850- 10 29 1810— 112626 2777— 10789— 1070— Jj 2660— 29691— 12 13. Marum 1203 996 7 2350— 11 1675 - 3 .300 - 7 3025- 17 1085— 87789 400— 9992— 2350— °) 2105— 23282— 18 14. Middelstum 86 83 1 300— 1 50— ~ «_ - 1 350— 7995 1085— — - — - V85'- ii 15. Noordbroek 50 25 — — 1 100— — — 1 w0— 2084 213— 118— — — — ') 10-— 5,1— 15 16. Noorddijk 968 907 20 5417— 33 5210— 25 3100— 18 6444— 42 4060— 128763 9769— 6852— 134— 3480— «) 2835— 47251— 16 17. Oldekerk 16 16 - - 1 150— - - _ 2800 - 308— s) 450— 908— ■ 17 18. Sappemeer I 16 15 — — — — — _ _ — 8 265— 2132 369— — — — — — O34-— 18 19. Slochteren 266 198 — — 9 . 1475— 1 100 — 3 *80-— 1S 1100— 23758 2993— 379— — — |) 610— 'i4'-- 19 20. Ten Boer j 298 225 1 500— 3 . 600— 1 100— 2 850'- 2 150— 28200 2814— 745— 17— 1025— ») 640— 7441— 20 21. Winsum ■ 524 393 6 2170— 5 1100 - 9 675- 1 4ü0— I ' 9 1025— 63850 - 372— 7235— - - - 1 650— 13627— j 21 22. Zuidbroek 15 10 — — — _ — _' _ — 684 86— 13— — — — — "•— ! 22 23. Zuidhom I 256 2.33 3 1110— 7 ' 1100— 1 150— 6 3000— 5 450— 30581 2450— 1401— — — 10) 60— 9,11— j 23 Totaal uit de 23 gemeenten der \ . ' 1 provincie „Groningen", waar het I onderzoek plaats had .... j 13083 11437 171 60826— 276 51365— 164 20865— 150 ^09474— 447 46895— 1680627 136772— 73777— 801— - 17990— 22470— 501235— || 1) Door verwerpen. ^ Door verwerpen en niet drachtig worden van koeien. Provincie (Onderzoek Had plaats in 1) Door verwerpen. 2) Door verwerpen van één kalf en door het niet drachtig kunnen worden van twee koeien. 8) Kalveren verworpen en één koe ontijdig gekalfd. 4) Kalveren vérworpen, twee koeien ontijdig gekalfd, één dood kalf, twee koeien te lang met vuil blijven staan en één koe niet drachtig kunnen worden. 5) Kalveren verworpen en niet drachtig kunnen worden van twee vaarzen. 11. 12. 16. 18. 6) Verwerpen, niet drachtig worden, gemis van onder- en karnemelk. 6) Verwerpen, niet drachtig worden, ontijdig kalven, droog blijven, gemis van ónder- en karnemelk. 7) Te laat en niet drachtig worden, verwerpen, ontijdig kalven. Overijssel. 9 vnn rl #=»r» >>,'im,.,xiI,>•. \ — — — 1500 160— — — — — — 160— || 1 500— 3 150— 11400 1583— — — — — — 3033— | 2 14U0— 8 625— 47924 — 5552— — — — — 10947— 3 — — — 4010 485— _____ — 485— 4 6100— 22 2230— 70014 2733— 7011— 153— — 370— 25267—' j 5 1&50— 7 525— 28390 3282— _____ 6532— 1 6 6550— 51 3875— 168384 — 19184— — — — 1) 1750— 44907— i 7 — 15 1035— 51040 — 5817— 40— — — — 9932— 8 — 1 100— 6580 — 814— — — — — 1314— 9 15200— 107 8540— 3S9242 8243— 88878.— 193— — 370— 1750— | 102577— | Groningen. 23 van de 57 gemeenten). °) Door verwerpen en niet drachtig worden van koeien. 0 Door verwerpen, niet drachtig worden van koeien, te laat drachtig worden, ontijdig kalven en e'én dood kalf. ^1 Door het niet drachtig worden van koeien. !l) Door verwerpen en ontijdig kalven. 10) Ee'n koe niet drachtig kunnen worden. Volgnummers. m 51 m Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 fo genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 ge_co noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van *. den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 o. genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het o> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 so genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. ' Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal kregen een ,_, uierziekte, werden tweer- of driespeens, of voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verM kregen ongeschiktheid in •** kolom 11 bedoeld (in guldens.) £ Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar M liters van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar ^ vetgehalte van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van £ het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade door minder kwa^ liteit van boter en kaas (in guldens). ^ Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). __. Overige schade (in guldens). Totale schade (in guldens). Volgnummers. II. 1) Verworpen, 2) Ontijdig gekalfd. 3) ' Verworpen, ontijdig Provincie Drenthe. J t?: : g g i 1450_ J «fc 4 jj 5. Dalen • | 195 190 - _ _ _ ~7> T5__ I 7 nlTnJelooÉ ^ 1 250- 2 1 IET:::::: I H «i • *fc * 2^:= lz- i 10. Gasselte . 87 71 - _ J Z Z "J 11- Gieten 87 64 12. Havelte 599 559 ^() 3565— 01 18W1 o .en 13. Hoogeveen 499 470 10 ffi&- S9 2250- j! ^|Z 5 14. Meppel y2 7ü — — q Öah 15- Nijeveen,581 568 6 2680- 10 uKL 1 70.- 1 16- Norg 297 2S4 2 400 — 6 ra „™ 17- Odoorn 57 57 - _ V 4B,°/Z 18 5 18. Oosterhesselen 438 406 1 400— 8 1025- - ~ 8 19. Petze . . ■ 284 264 6 1720— O ™, , ° 2°- R°,de 224 199 2 475- 2 "w- 5 g£ ? 22 tülnerwold ' ' ' " ' lH lüffi .5 i46,0/" 17 1650- 4 550- 4 2.3 Sleen \ ffn ^ U 233°- 34 3065 - 12 795- 5 i S; ::::::: & is" 1 i&_ 1 JL J ! |- 5*« • v 533 466 3 1285- 7 375 - 6 730 - 3 I Swï : : : : : : 1 1 ] 2É- 23 3^- 6 ZZ i 30. ZweeToo ! ! ! ! .' ! 65 64 2 - ü l™- 8 775- ï Totaal uit de 30 gemeenten der provincie „Drenthe" waar het ! onderzoek plaats had. . . . . | 10567 9654 | 93 26405— 250 26495— 134 13140— 68 14. 500— 10 850— 3425— 1 100— 840— 11 765— 700— 10 240— 780— 6 825— - \ 2 150— 375— 30 2390— 1050— 21 985— 400— 1 400— 1250— 21 1720— 750— 26 2300— 900— 13 670— 1245— 20 2000— 1320^ * m'~ 1870— 6 125— . 450— - - 1625— 12 1440— 1600— 19 806— 1750— 4 130— 1850— 2 200— 600— 2 80— 1200— 10 800— 1050— 20 1240— 100— 9 800— - 1 150— 26210— | 268 19570— gekall i «) Verworpen, ontijdig gekalfd, niet drachtig geworden, kalf doodgeboren. 9933 651— 619— - - 165— «) 35— 3370— 1 25H9 75— 3718— - 10193— 2 14938 1266— 602— 770— 1) 450— 7143— 3 12014 ^ 1906— -*" - - 5040— i) ^O— 8186— 5 8840 894— 130— - - - - 1634— 6 96595 112— 9538— - 300— 2) i50— 18825— 7 48794 43— 5891— — 300— 1) 25— 10834— 8 96 17— 17._ 9 766o 11— 1233— - - - - 2104— 10 ^900 144.- - _ _ - - 144— 11 66280 7824— 210— 325— 3) 550— j 19504!- I 13 3080 15— 265— - -1) 100— 680— 14 24,21 1377— 1073— — — — 7940— 15 12537 446— 767— - - _ 4) 385.„ 6863— 16 .ïïSi 647— • — - - 430— 1) 100— 1442— 17 4 402 1005— 5380— - - 1480— 3, 500— 11390— 18 »m 175— . 2450- - - 3805- - 12405- 19 14954 876— 942— - - 300— - 4293— I 20 51867 6213— — — — 600— 1) 750— i 14288 — 21 6019, 4339— 1399— 20— — 3005— 2) 655._ 18013— 22 7245 120- . 1229- - - 635- - 4039— I 23 9626 1037- _,. Z I 4-!-a~ 5> iwl- 25 40169 1238— 4427— - - 600— i) 100— 10755— I 26 50530 Z - ö47?'^ — — 3068— 27 20747 1621— "829— 25— - 10675— i) 550— 27740— 29 *90 — 325— — I — 25— — 500— 30 »• Amby 107 103 1 250— 3 250 - - o 2. Amstenrade 16 16 - _ _ _ J 1450— 9 950.- 18230 3159— - - imn 7759- I 1 4 ^cene"Veldl:n- • ■ ■ 21 21 Z Z - 850 ) 70- - - Z Z 170- 2 *■ !M ™ 7 7 - _ i 300 _ _ - 1 - 2450 341— —''—'_ 341- 3 5- B«gden 167 164 3 525- - _ 1 200- 1750 262- Z ?62- 4 6. Beek gs 87 _ _ ( 1 ,B0- Sia5ü 2773- 2355- - - 7875- i) 325- 140o1- 5 l leei^d8 39 - _ _ ?? „ 3 Z - 2 350- 10740 1640- - r - - 475- 2) 585- 3700- 6 10. Berg en Terblijt . . . . 212 207 . 6 JS- ll l7ïo.- 1 m_ . 7 27i, - 11 lolT ^ = = Z - 3> 22- 2820- 9 11- Bergen I 255 182 1 200 - 2 500 2 300 o ' 928'" '> ^ ™ 12. Bing.lr.de 108 106 2 250- 2 ™~ | B>~ 2 «»- - _ 33315 3072- 1656- 179- - 7040 « 450- 14396- 11 1,3. Hochol.z 198 194 - _ 11 „ f Wr - 2 180- 23710 1 lbT _ ~ j249Z 5™'- 4318- 12 14. Borgharen • » 117 - - 3 715- 18 3295- ~ 4 W0— 14245 2532- - _ _ } _ 3069 - I3 15- BOr"! 96 95 - 3 -5, = Z " 1 S 149^ 2228- - ^ _ r-. X) 1100- S- 14 4?- r^rs 6^ 59 8 8«°- 2 4«o- 1 100- - 0 I366- - 15°- - 1616- 15 19. Buggenum 64 63 - - „ _ _ ~ 580— 3 400— 5855 1167— _ 920. _ 118i 7 Bunde I 89 89 - - 2 150— - - ~ _ ~ 13840 2076— _ _ _ _ O076- 10 21. CadierenKeer .... 67 62 - - ' ^ 105'° " " ^1- 20 22- ^.cht, • 35 35 - - i 100_ _ _ I - 1 100— 8035 1382- - _ 5) 56- 15 f ij "g — j, % 2 c 52 -S - „ SrH " 1 I ? g ? - f ia S„^l 2 "° m.Sm >s ^2 1 Ü * c 2 j c c " §, c «-° 2 6 H " "t S % t ■% S I GEMEENTEN. " ' 8 .3 i t = ° ~ K B> •§ <=■ ,S ? ^ | •SJl-'» ™ 8 8ó cc — _c S * g 'g g » & m "3 J I m '3 ™ "" '■=• -S " 3 3, g m °" Sj « g, | ■s | 11 -é ï ; | s 1 ? I 2 "* ^ * ? I^-^I ! •« ■! .s s -S! £ £ | s ™ i HM § I -s. " ^«^-o t; ? ^ 11 § _ « Së "°s s _ ° •! & g I a I § p -3 -g ^ § 1 j| J ^ 'S ^ ; i | S ""° § "3^ I ï 5 ■§ " « ■ih>5'° lciï "S'Ë | I !■ 2- 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10- U. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 96. Susteren ........ 73 72 1 200.- B 420.- - - - 2 400.- 8910 1459.- - - - 40— - 2519— 96 9,. Swalmen 90 89 { i760— _ _ 2 1000— 2 350— 13460 1682— - - - - 4782— 97 ao iTu°r? ' ' ws - * 3010 460— - 600— 1060— 98 99. Ubach over Worms . . . « • . ' 89 - 4 550- 4860 972— 1) 70- 1592- 99 100. Llestraten 123 116 — — tt 1180— 1 200— — — 3 450— 13773 1141— — 523— — — 1) 60— ! 3554— 100 «£' vTl!* i694 5 1880— 5 300— 1 400— 2 930— 19 1980— 58090 9580— - 63— - 1950— 9) 1556— 18589— 101 102. Valkenburg 63 63 8 3500— - o U00— 2 200— 6000 1058— - 500— - 6358— 102 103. venio 8 8 — — _ _ _ _ _ — — — 200 50— — — — — — 50— 103 ïot «SSL^ oA 3 800- ~ - - ? 122°.- 1S400 «TOL- 1254- - - 3165- 1) 150- 7539- 104 lOo. Vlodrop 20 20 - - _ _ - _ 1 100— 2200 160— 168— - - 1330— - 1758— . 105 ]m X.oerendaal32J SI? 1 230— 9 880— 1 120— 2 ln00— 16 1625— 34500 4810— - 672— - - 1) 2325— 11662— 106 107. Wanssum 3Q o0 _ _ _ _ _ _ _ _ g 175— 3486 463— 1QO_ _ — 710— _ 1538 — 107 ïg we"èm& £K 8 _t - - 2 300- 2 1200- 2 400- 89300 412- 5672- - - 5350- 10) 435- lliïï- Ï08 10 wfile q-7 ? 522-— 7 1150— 3 525— - 2 32o— 98360 10725— 4430— 165— - 15150— i) 1600— 34620— 109 U0- Walre3'j7 34o 1 375— 3 1100— - - - - 31 1(85— 30525 5204— - - 300— 1090— l) 240— 10294— 110 Hl Wijnandsrade ..... 41 41 - - _ _ _ _ ) 500— 3 300— 1800 296— - - - - _ 1096- 111 112- Wlt,em271 252 - 2 185- 1 550- ï 1903- 11 910- 17535 299L- - 500- - 7088.- 112 Totaal uit de 112 gemeenten _ _. — „ ______ der provincie „Limburg" waar J " —~ ■ — het onderzoek plaats had ... j 12538 | 11952 128 44415.- 340 43905.- 94 16445— 70 38151.- 425 47885.- 1097145 189810— 61605— 18485.- 300— 142730— 21890— '625681— 1) Kalf verworpen. 2) Niet drachtig geworden en niet kunnen gebruiken als trekdier. 3) Niet kunnen gebruiken als trekdier. 4) Kalf verworpen en niet kunnen gebruiken als trekdier. 5) Het gras in de weide, waar de zieke koeien hadden geloopen, gemaaid, gedroogd en toen verbrand, om tegen besmetting in den winter gevrijwaard te Kalf verworpen en niet drachtig geworden. Koe niet gedekt kunnen worden. Niet drachtig geworden. Wegens het vroeg droogmaken van 14 koeien Kalf verworpen en te laat gedekt. Tabel lc. DROOGVEE EiM PIIMKEïV Provincie Noord-Brabant. ï ^™te!: : : : : 2Ï7 i» 1 m- 1 *>- 1 m- 1 »- = = 640- .) m- 3. Almkerk 612 853 2 425.- 2 225.- 4 450.- 8 76a- 1 100.- 850.- i) 100. > iöo- ug= 8. Baarle—Nassau .... 38 26 — — . — — 1 ^60— — _ _• 9. Bakelc.a 27 24 — — — — — — — 470_ _ 470— 0. Beek en Donk 79 59 — — — — — — — .1. Been 246 185 — — — ■$ 475.— — — 2200— — 2200— .2. Bergen op Zoom.... 90 65 — — 3. Bergeijk 6 4 — — ~ ~Z iqo!k_ _ _ 600.— 1) 50.— 2125— 4. Berghem 162 85 - 2 2o0.- — - 5 1_5— dou- I _ 5. Berkel-Enschot .... 11 11 1 400.- - - - - & Berlicum 66 63 - - 2 200.- - ~r J 200.- 1280- — 1680.- 17. Besoyen 81 79 2 660.- 6 5o0- 2 200.- - - ^9 ) 70. 18. Bot 58 56 - - - - 2 530.- 1 76- 19. Beugen c. a 284 165 - 1 75.- - - - _ ' _ _ !0. Bladel ca 81 81 — — — — ■ — — — 21. Boekei 58 52 — 2 176.— _ — — — J) g*.— ■— 22. Bokhoven 81 18 - _ ' _" _ 23. Borkel c.a 2 1 — _ _ 1865— — 1886— 24. Boxmeer 117 65 - - - _ _ - 1) 100.- 800— 25. Boxtel 81 29 3 400.— — — 1 300.— — — > 26. Budel 8 8 — — — — — — — „~ IM — n 126 — 4625— J7. Capelle 191 189 1 500.- 1 50.- 5 1000.- 8 28o0— - ™ > 72% - 28 Chaam 36 26 1 20- 1 300- - 1 10°- „ 100_ 425- 29. Cromvoirt 35 81 8 226— 1 100— - - - - *»0_ - 8000- 90. Cuijk ca 211 144 1 50— - — - — - - 11. Deurne c.a 40 39 - - - * 1000— - ~ JJ^Z 32. Deursenca 186 167 1 250— 9 <00— — ~ f 1qn_ i< i50 _ 2205— 33. Dieden c. a 194 152 2 225— 10 850— 6 550— 1 300— ' _ 12B._ II SSordca.-:::: ^ si? i m- i **>- 3 m- 86. Dinther 112 83 1 60— 1 60— J. 100— 1 120— _1 126— ~ *^ 87. Dommelen 6 6 — rt „ . o. o — 1660.— 38. Dongen 122 81 8 400— - - 1. 250— 6 1010— _ _ 39. Drongelenca 181 168 - - 2 825— - - 6 40"— 1) 300— 2390— 4a Drunen 170 144 1 850— 8 660— 1 90— - iuua ' °"" 41. Duizel c.a. ii 20 8 — — • _ — — — — — ~ 1106— 42. Dungen (den) 108 80 1 200— 2 150— 8 476— 1 280— m ^ 43. Dussenc.a.. 634 449 2 490- 1 20- 7 950- 8 2190- - - 2(00. 8280- 44. Empelca I 350 323 6 800— 7 600— 2 360— 8 1260— 0180. ; j»_ 45. Engelen 83 80 — 1 75— — — — — 46. Erp 4539— Z — 47. Esch 2 2 — — — — — _"" — 3380— i) 425 — 3805— 48. Escharen 148 104 - — - — — — . — ~ „ 1nnn_ 8930 - 1)1450— 21860— 49. Ettenca 1076 907 18 2425— 9 875— 11 805— 87 6365— 8 1000. tswu. ) i«x>. 50. Fijnaart ca 811 232 1 400— 1 126- - - — 'JÖUU' 51. Gassel 804 251 ~ rr0_ 2 Z Z ^50— ^ — ~ W— 53] Geffen168 180 8 650— 4 360— — — — — ™ _ " _'~ 900— 64. Gemert 99 90 — 1 100— — — 4 580— _ 950— 65. Genderen 233 229 — 6 200— 11 650— 1 200— — _ _ 25— - 25— 56. Gestel ca. 1 1— — — — — — — ~ _ _ 600— 67. Giessen • 65 49 - - - - - - 1 °00— - _ 3450— 68. Gilzeca 292 168 4 900— - - - — \ ,iSS"_ vmn — _ 7635— 59. Ginneken ca 644 449 21 2515— — — 7 5o0— 7 1220— — w>— — 120— 60. Goirle 6 4 — — 1 70— —— — — — — °» Volgnummers. 1 1=1 f* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde ■> aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde m aan tal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den ■Sv verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde * aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het p> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde ■4 aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kw^nend ziek worden in ™ kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde co aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van het g sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). M Van het in kolom 2 genoemde f-1 aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het g krijgen der ziekte in kolom 11 bedoeld (in guldens). t Schade: door verlies aan •** vleesch en vet (in guldens). Overige schade ? (in guldens). Totale schade (in guldens). Volgnummers. M i f Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde » aantal hadden mond- eb klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde w aantal werden verkocht voer de slachtbank. Schade ten gevolge van den t> verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). _ Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het j» kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het ia kolom 2 genoemde ,*t aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het _ kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (la guldens). Van het in kolom 2 genoemde co aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van het o sterven in kolom 9 bedoeld (in gulden»). m Van het fal kolom 2 genoemde f aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het S krijgen der ziekte in kolom 11 bedoeld (in guldens). _ Schade door verlies aan •*" vleeach en vet (in guldens). Overige schade W (in guldens). »-» Totale schade (in guldens). 61. Gr— n n _ ' _ 1] 62. 'sGravemoer _ 8 - _ __ 1 300— ~ - ~ l) 60— 850— 63. Haaren 10 9 1 300— _ _ _ _ - 64. Halsteren 244 186 - _ _ _ 2 «10 Z „Tn - ~ - 800— 66. Haps 157 55 — - _ _ _ MX~ 1 3o0— - - 7950— — 8500— rb tt i_ ■ 800— - 800— 66. Hedikhuizen 163 123 2 200— 8 360— 6 950 8 «in „~. Si" SeescI?:. 68 65 1 150- 4 300 - - _ » S_ ~ ™0- 1) 375- 6175- S8- gefs""Jj 48 36 - - 2 i50_ _ 8 110°— - - i) 150— 1700— 69. He mond 1 1 - _ _ _ • - 1) 200— 350— /O. Helvoirt 9 9 — — — — r>-| tt - s) 50— 50— 71. Herpen 207 1 1 !»0- 3 260- - - 860- 1) 100- 810- 128. Sambeek 244 164 1 160 _ 2 15°- 1 60- 3 900— - - - - 1100— 1£ Ichtue,: ::•:;; 2^ »g . \ ™- 1 375.-^ 1 «5^1 Sz - z ^:z Hz - I - 1 160.- | 2 470— | - - — I 1) 500— | 1180— Volgnummer.. . Ir. Cl -i Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde » aantal hadden mond- en klauwseer. Van het in kolom 2 genoemde co aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den fM verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde " aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het o> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde -j aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend »ek worden in " kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde to aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van het S sterven in kolom 9 bedoeld .(in guldens). „ Van het in kolom 2 genoemde f* aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het g krijgen der ziekte in kolom 11 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan .** vleesch en vet (in guldens). Overige schade * (in guldens). M Totale schade fin guldens). 4. 1 „ I U - i -- i - i 1 60- - - - - P0- 181. Soerendonk c. a 16 ïï _ _ _ — ■ — — — — — — «7„ li I;"anV .::::: £ «5 i ™.- i *»- s «o- ? «: 1 m- - :- i™;= llênfcn-:::: % „ 1 = = i SS&- J ^- * ~ -20- i ISEden::;!:': i £ S a- ] g= ï Ir ï 3il-= ï 2°°- 7lE 'nifoÉ '5= ll! Tangen \ \ \ . . . 396 371 10 1550- 3 226- 8 400- 2 & m_ 322B._ ...... 5470- 041. Tilburg 209205 _ _ _ 610_ _ 610- ... — , . 04. 22 — — — — — ll 100— 600— & u°dëBn£,re: : : : : : : SS I i. m- 2 m- - = = = = _ ,j V- ?o- 143. Udenhout 17 18 Z Z Z Z 1 160- - - _T"~ 144. Valkenswaard 11». — — — — — Veen28 10 O 800 9' 16.0- - - - 1) 200- 2660- 146. Veghel 202 156 _3 460- - - _2 800- _9 1610. I 147. Veldhoven ca A m 6™ ,OJ ,,r.. 00 24 — — 1 160-— — — ~ _ — . 1) 60— 225.- IS?. zveeLcda\ : : : : : : m % - * ™- z z z z 1 m- - = IS: _ pinten: : : : : si » ^ m- - - _ = z -7 1 100-10250- 375- «no- 170. Zevenbergen 898 649 10 4 ggO- _ •_ 1725- - 2085.- 171. Zundert 130 103 - _J ■ L_ Totaal uit de 180 gemeenten „„.„i iogon_ 412426 der provincie „Noord-Brabant" - Jnoc„ „,„ 9onlr:_ 218 26420— 389 90570— 35 3775— 209566— 18220. !;41242£>. waar het onderzoek plaats had. | 28048") 21339 237 40860— 248 23015— 21» I ZD1-jU I 1) Kalf verworpen. I) Niet drachtig geworden. onderzoek plaats had, droogvee voor, hetwelk geen mond- •) Bovendien kwam in de navolgende gemeenten va» de 180 gemeenten der provincie ^f^'Z^Z^^^ en klauwzeer had, «e weten in: Liempde 1, Riethoven 8 en Werkendam 24 stults, zoodat het totaal cijfer van kolom 1 wordt. 4*176 Provincie Gelderland. _ _ _ _ 66— — 165.- 1. Aalten II 89 50 11 WO- - - ~ _ W 8040- - f055" ~ <$g&Z I SET:; ;4r: S I V S= ! 1= j & \ lE i .1- 'B= '' -'" * 5- ApPe,,CTn36 26 - i m_ _ 2960.- |S,Z:;:;:: 1 § I E ] 1 », (1=1 = II &Tn:::::. II 3SS 1 i>- 1 ^- - z J 3°°- z z ilf0- 21 ~- 1||:- 14. Beusichem 210 189 - Z - 1 300— - - ~ • - | 3U0- 15. Borculo ....... | 196 121 - — — — 1 g Volgnummers. I j f* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde J to aantal hadden mond- en klauwzeer.' Van het in kolom 2 genoemde co aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den f» verkoop in kolom 3 bedoeld fin guldens). m Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het co kreupel worden in kolom 6 bedoeld (in guldens). Van bet ia kolom 2 genoemde r» aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig).. Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in , kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde co aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van het S ««erven in kolom 9 bedoeld (in guldens). m Van het in kolom 2 genoemde f aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het E krijgen der ziekte in kolom 11" bedoeld (in guldens). „ Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). M *" Overige schade * (in guldens). m Totale schade (in guldens). 16. Brakel lf.7 100 a .r_ .17. Brommen 488 330 1 i- - - " 1 1M ? HST h 1265- - 2105- 18- Buren 184 126 - _ 11 1150- i ~ I 240— - 740.- 19. Buurmalsen 141 84 - 1 ~ 1 200— ~ i 1850- 20. Culemborg 78 64 - - _ • _ ~ ~ - - - 176— - 400.- — — 3 400— — — 1177— — 1577- 21. Deil 94 82 — _ _ 22. Didam 383 356 — o „,„ ~ — — — — — 600— — 600- 23. Dinxperlo. 84 57 - Z 1 2°'~ Z i 686- ~ ~ 1500- - 2425- 24. Dodewaard 445 sss q von o 1EA ~~_ — — — — — 25. Doesburg lï 15 1 60- - ~ ~ } Ï7J- - - 500- - 1845- ' 50— - _ _ _ i 600— 6 800— 1200— - 2150- 26. Doetinchem (Ambt). . . 354 07c 3 .qk ■ 9 co - ~ „ 27. Doetinchem (Stad) . . . Ï7 JS - _ 2 Z° ~ 1 6 1B35- ~ - 3864- - 5899- 28. Doornspijk 227 156 — — _ - ,„ ~ ~ ~ — 360— — 360- 29. Doorwerth 126 124 1 40- - Z 1 1B0- \ ^00- - - 335- - 985- 8°- DreUmel678 498 6 650- 84 4900- Z Z 19 4925- z Z ^'I o]g^ 81. Driel 72 i6 _ _ 7 ~nn^ , 32. Druten 25 gO - - 1 ^Z 1 895- £ ~ 350— - 1845- 35- Ed 606 1 850- -6 ^ i. i-0._ f i i7>._ z llt: 36. Eibergen 242 142 1 50— — _ _ i ™ 3;. Elburg 24 22 — — _ 1 70— — — 1202.— — 1322.- 1: Ept::::::: : % gf j -l2 Bi°- 10 ^- "B ™- = ?■ »: = *ïï8z 40. Ermelo. 53 21— — liojt S 500— — 600.- ~ _ - - - 200— - 825- | Iwiik"0^. .g r'l 2 g£ -8 3°°- 1 ^ rhfc '1 w- 129°- - |' geirmal-sen : : : : : 1? i li.0- 11 750- j|z 2 lS- z z igfc z ï2£= 46 G"d™«e°966 848 7 7 St - -~ "7 1626- = Z 2B5-0- Z o6fZ | 83* ::::::: £ II _4 8i°- i 325- | ^- i «o- 6629- - if Groenlo ^ 14 14 2 100- Z _! ^ ~ 630- - 780- 49. Groesbeek , 30 17 3 tó0— 1 60- ----- 100— 60- en 441 223 8 426- 5 620- Z ™ 60- - 650— ozu- — — 8 505— — — 6245— — 7695— 51. Harderwijk 8 8 - _ _ _ 52. Hattem ftnitn . — — — — — — to jj j 1 ou oü — — 1 40 54i Keerde- [ [ [ \ [ \ ] 1 "% 1855- 1 300- 4 1000- 1 100- 8490- Z 6745.Z 55-H—2" » -1 * ! 3SSZZ 1 ¥0- 1 489- Z Z :27I°;Z Z aftz 56. Hemmen iqk 101 1 1on 67. Hengelo 124 'gg i Z ~ Z ÓZ, 2 300— 1 10O- - - 530— 58. Herwen en Aerdt. . . \ 506 523 2 R00~ fi o?5'_ ï ^ Z 2595- - 3935- 69. Herwijnen ïèö Ü2 - - 5 1 40- * 1100— - - 3583- - 5473- 60- Heteren 271 288 - _ 5 aoZ Z 860 H ~ ~ 1660— ~ 2280- Jia— 4 860— 8 660— — — 1050— — 2670— 61. Heumen 1 .... . 33 25 62. Hoevelaken .' 83 56 1 RO—Z ~ ~ 1 270— - — 192— — 462— : H=,o-c...- • • ■ • g? SS J :- l ™- "i 1^0- 1 K= = = '3)~ SS8z 65. Hunnen ; g « 3 ^Z ll i^Z f '£Z • ^ «OO- 3525- _ 6?: ::•::: 127 i2* i _? m- - 2 eoo- _ - i6i0- »_ 3255- 60 wne.n::::::: UT g » agj- «8 , «o- r0 24i,._ z z 19^z z 30^z 70. Lichtenvoorde *g] Z5 - 1 300- - - 1050- - 1650- ~ — — — — — — 230— — 230— 7o Loctm::::::: 10ü U I ™- « 3335- 4 550- 5 » 86o- 12130- _ 19755- 73. Millingen 45 40 _ lf°— Z ------ 400- - 600— 74. Neede 120 97 1 oqn_ „ ~ 1 300— — — — _ 847— S) 100— 1247— 7& NSkerk , 827 « i S8U I 45?:z 1 200- ! iH8:z -. ^z z ; ggtz 76. Nijmegen 127 119 2 RRn — 77. Oldebroek 435 398 f oAn'- ~ ~ — — 1 190— — — 725— 1565— 78. Overasselt ... ?|| i 200- - 2 150- 2 330- 2 100- 985- - , 1768.- 79. Pannerden 123 ü 1 ' 5 5TO- 3 880- - - 913- _ 2638- 80. Poederoijen 494 ^ } i^Z ,1 ~ - - - - - 500— - 750— M1 1 i6°- I5 i625—' ~ - 7 2880- - - 4775— 2) 610- 10250— 82.' Renïum .' ! J .' ! | jgg ^ ? "gg- | «g- lg 1010- 8 295- 4 176- 2936- - 6881- 83. Rheden ^6 465 7 l l ÏS'~ *1 V .H ~ ~ 3430- - 3955- 84. Rossum 317 258 - _ _ ir 5 5B0- * «0O- - - 3515- 2) 100— 6365- 85. Rpsendaal 20 20 - Z 19B0- ~ Z ™ ~ ~ 7B7°- ~ 0620- 1 — — 1 | 600— — | — — | _ 500.— Volgnummer». M 1 m Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde to aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde co aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den ip. verkoop in kolom 3 bedoeld (.in guldens). Van het in kolom 2 genoemde * aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het o> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde -3 aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in •°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde co aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van het g sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). M Van het in kolom 2 genoemde !"* aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het g krijgen der ziekte in kolom 11 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan f vleesch en vet (in guldens). Overige schade !** (in guldens). M Totale schade (in guldens). _ — — — 200.— — 200— 86. Ruurlo 98 33 - - - «>_ _ _ 1 30.- 1110- - 1240- f8' lS:rnenedlïï. 14 5 3240.- 146 69*-. 31 14TO- 9 3876.- 8 260- 18714- - 34539- II TSnd!re?:::::: « 868 » »- «* 2 680- i ^oo- - - SS- * m- llïl- 90. Ubbergen 874 322 5 Mo— — . n mon— s 96ü— 1 200— 2380— — 6060— 91. Valburg 465 340 - - * MO— U 1020- 3 960_ _i _ 6270- 92. Varik 212 157 1 400- 22 1630- _4 480. 1 170._ ^ ^ _ 93. Voorst | 712 659 8 18UU— Ji oiu. 250— — — — — 200— — 460— W Waadrdenburg \ \ \ \ '. I » ' » = 4 550- 2 800- 8 750- 2 200- 5185- 7485- 96. Wadenoijen 426 817 2 670- 166 11580- _3 200.- 7 1710- - - = £ wrfgen: : : : : : ill i£ » 7^.- » » 2355- is ^- - -_ ^ » 550- «am- iS ;:ru 11 £ - "3 82*- I SSL 1 - - ^- o nKn _ 5 1060— - - 1600— - 2800- 101. Westervoort 277 245 — V iS, i 100— 6 840— - - 1055— 2) 300— 2446- 102. Wijchen 420 807 - ■ - 1 lo°- 1 ^ \ . _ _ _ 667- - 832- 103. Winterswijk 174 125 8 200— - - - [ ™ _ _ 4054— - 4839- Ï04 Wisch.^. 440 311 4 160- 8 130- 5 475. I. «ft _ ^ _ 5725- 105. Zaltbommel 180 160 - - ■ 20 1500— - 106. Zelhem ' . . 42 23 - - Ê 425- - - _ | gl = - 65O0- Z 10095- i8L f™. : : : : : : .33 SS8 " f «t- 2| 20070- «; »t f JS£= = = 25io- z: "Ht 109. Zuilichem 170 117 1 150- 12 975- - _ * _ _ 1400- 2500.- 110. Zutphen 49 46 2 6UU— — Totaal uit de 110 gemeenten St^"*^™. 34026 26762 242 43140- 1428 109895- 266 24680- 298 | 76348- 58 4870- 259644- 3000-||521577.- 1) Kalf verworpen, trekos kon niet werken. 2) Kalf verworpen. Provincie Zuid-Holland. (Het veeartsenijkundig district „Rotterdam"). i i — I — I — — I 750— — 760— 1. Abbenbroek II 217 I 172 | - - - B uoo— - - - - 1200— 2 Alblas (Oud-) ..... 440 862 1 100— - - - g ""ï _ _ _ 105O- 3. Albiasserdam' 181 181 3 800- - - - Z \ - \ - - - - 1) 240- 340- 4. Ameide 58 84 - 1 1°0- - _ _ _ _ _ 5. Ammerstol 32 25 - - - ~ 6 Arkel 129 116 — — — — "7 Z"0— — — 700— — 1180— 7 Asperen 383 261 - 1 80- 1 3o0._ _ _ m_ _ 840- 8. Barendrecht 208 169 . - ~ T ~ \ ._ - - 12™- it^rtnn^: \ \ ' 3oI ! H 1 200- 1 490- 4 650- 4 1700- 2700- 5550- \k Sèsü&i ::: % Z \ 'f&z i j|L 1 lót- \ = E ii= 2) ^ lÉ W &(denf)c:a: : . : SS li \ ^ l Sg= ™ ™- | := = - X= 3) ^ *S&z 16. Brandwijk 847 294 1 265- 1 60- - - 4 8UU. 16. Brielle. 23 21- - ~ ~ ~ 1 ^ Z - 1300- 17. Capelle o/d IJssel. ... 193 188 - - 2 200— - _f ll™ - - 4685— - 616518 Dirksland 144 110 1 280— - 1 200— _ _ _ _ 550.- 19. Dordrecht 94 86 1 150- - - ~ „_ f goo— - - 1090— - 2040- 20. Dubbeldam 289 203 1 • 200- 2 100- 1 50— " -. . - 1 nsri — 350— — 800— 21. Everdingen 344 216 - 2 100— - - • \ ^_ _ _ 150— 3175;- 22! Geervliet 401 348 2 190- - 2 460- 7 2385._ _ 1TO0- 23. Giessendam 447 440 - ó 460- - - 460- 24. Giessen-Nieuwkerk ... 191 188 - - — ~ ~ ,Tn _ _' _ - 8980— 4980- 25. Goedereede 199 143 2 400- 1 160- 4 450- 1 qon _ _ _ 2000— — 48d0- 26. Gorinchem 175 169 7 2550— - - 1 °uu._ _ 900- 27. Goudriaan 214 183 - - - - ~ ZZ. ï 300- - - 640— ♦) 200— 4629- 28. Goudswaard 330 301 6 1889- 2 400-, 8 600- .1 800. _ _ 2620._ _ 8170- 29. 's-Gravendeel 246 224 - 7 400— 2 1DU. _ _ _ 4840— - 4640- 80. 's-Gravenzande .... 119 98 2 200.- — - - — „ o 7m— — — 50— — 860- 81. Groot-Ammers 814 266 - 1 !<»— - _T" — 825— - 725- 32. Hagestein 280 199 4 400— — — - 9 260— — — — 260- 33. Hardinxveld 69 51 - - - ~ ~ _ 260. _ _ u9u._ | 2265.- 84. Heenvliet. • 286 250 1 550— 1 300— 2 225— _ _ _ _ _ | _ 7S0- 86. Heerjansdam 164 136 | 8 680— 2 | 200— | — - Volgnummer». Cl 9 p m Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde to aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde c» aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den js* verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). m Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het cft kreupel worden in kolom 6 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde ra aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het ^ kwijnend ziek worden in. kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde co aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van het o »:z l\ Z- z I J&z\ z SF st. ienevSisMl Is 1 ™- 2 ' i 5- • e m.- - - \Z- - S.ï 40. Helvoet (Nieuw-). . ■ ] 162 146 - 1 80.- Z Z Z Z ^.Z Z 41. Hendrik-Ido-Ambacht . . 182 109 1 400— _ _ 42. Herkingen 81 10 - - 1 100 Z lZt 40°- 48. Heukelum 223 223 1 400- - -~ 1 l0°- ~0 ,Tn 260.- 44. Hillegersberg . . . . 123 -122 2 - _ _ Z Z l mi~ ~ ?»- 46. Hoogblokland 226 194 1 176— - _ _ _ _ ~ Z Z 400— Z 46. Hoogvliet. 104 66 _ — _ _ _ _ i -ook ook 47. Hoornaar 186 140 1 260— - ■ - _ _ 2 _ ~ Z Z Z Ë°Z |^i::: ï 1 i i 1 -: I: -: ,st i 64. Langerak 196 143 _ — _ _ _ _ 2 Q7n 1860— 66. Leerbroek 252 162 _ 2 100- Z Z 2 Z Z |™- 56. Leerdam 9Q£S o „ 57. Lekkerkerk . . 540 448 Z ~ 3 i0°— § ™g- - - 800- - 1995- 58. Lekkerland (Nieuw-) . ! 161 149 Z Z Z 2 830- 260— - 1090- 59. Leanond 424 290 _ - _ Z _ ? ~ ~ 670— m- d£ Li"226 173 . 5 600- 1 150- Z Z } ^Z 1 27o.Z 4303- 2 5o0? = 1E5:.;::::- 3? ö 3 *- - f ^ i st ^Z ft SSS: : : : : : : . S &° l mz z E ] ^z ] IE E 7=_ E Sz 69- Naaldwijk' «6 874 1 800- ï gfc Z Z f ?$Z Z Z gOo'" ~ 70. Nteuwenhoorn 884 287 3 400- - - 4 660- 6 1550- - | 1I5.Z Z g£z 71. Nieuwland 271 184 _ _ _ _ i nan 72. Nieuwpoort 49 38 * 1}S5— ~ ~ -■ 1160— Z3- ^ordeloos s! 238 Z ^ 150- Z Z \ *gZ Z Z ■ Z 5 « Numansdorp ..... 596 485 7 1650— - 1 150— 4 1025- - 1000 75. Ooltgensplaat . .... 352 265 4 1000- 1 200- 8 600- - - Z 66I0Z Z ff^Z 7?: Staand11: i ' ■ " • • f3* . 800 . i 175- A 126- . 1 ' 860- 1 400- - - - 1060- 81dnnpooVn: : : ■ ■ • jjg gg. * ™- 3 250- * m- 1 ^z .z . 40Ï0- z ggz 80. Overschie. ' " 285 282 . 4 500- § 1970- - I 2610- ~ 3 600— - - 2076— - 2676— 81. Papendrecht ..... 1KO 111 . 82. Pernis . .... 72 53 1 WO— - - - . - 140— 83. Peursum ... I 90fi iqo _ - _ — - — - — — 300— — 800— 84. piershiï . : : : fgf ^ * 1330- - - ismes. Poortugaal ...... g? H Z Zj- Z Z Z Z 1 80°- 260- - 1050.-- 86. Puttershoek 7JI fift 1 icn i , 87. Rhoon ;,: ifiq S? ~ 1 150'- 1 140-- ~ ~ - 780.- - 1070— II: : : : : : : 35 fff » ^- - 1 . 2^.- z z jfc z ^z 90. Rotterdam . . . \ \ \ g ^ { S8&ZT "ï 2^0- j Z Z \ ZZ Z ^~ »§Z 92 sJSSSS. : : • • • 3| 1 1 ' 50- 1 270- 3 260- - - 570- 93. Schiebroek . «9 S 1 200— - - - 200— 94. Schiedam. ... 21 15 _ 160— ~ 150— 95. Schoonhoven 26 g Z 1 2O0- Z Z Z Z ™- g«Z H: lhe~0:rd: ■ • • • IÏ9 200 1 120- 5 56°- ? 1?f- - 785- »> ssm- S Ss. : : : • : is1 I i = = = ] ffi- Ir = ^z 8)4^- 8^z 100. Stellendam ^ 8. ' i ^ i ^ g f^Z ^ l^Z Z Z ^Z Z f^Z |tr«fkerk 805 267 - 1 40- - - 6 1280- - - iqao lot iSToven gj \t 2 ™- 2 2°- 2 i lltóB- •> 320- mlz 104. Tonge (Nieuwe-).... 92 71 o onn — — 105. Tonge (Oude-) .... 334 298 .1 300- 8 360- 2 looZ ~9 290^)- Z Z j^Z Z | o576.Z w I 1-3 ba Aantal stuks vee Van het in kolom 1 genoemde ca aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde w aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den « verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het m kreupel worden in kolom 6 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde ?a aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in •™ kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde — 15. Bergen 262 198 4 650— 8 260— - - - - 16 Berkhout 387 291 - 10 1370- 2 120- 2 328- - - Z 185- 17. Beverwgk 77 51 — — — — — — Z qm_ — — 86— — .S™- 18 Blaricun, 160 110 1 300— 8 225— - - 1 300-- , 410_ 870.- - 1705— ïft Bloemendaal 147 120 2 700- - ; - 2 225- - = \ «J_ 1000._ 1)1000- 3225- 20. Blokker 242 218 2 750— 1 100— 2 1.5— - - 21. Bovenkarspel 2 2 - - - - - - ~ oZ.- Z Z 910— x) 400— 3605— 22. Broek in Waterland. 870 346 4 630— 13 615— 8 250— j4 900— _ _ 23. Broek op Langendijk ..8 8— — — — — i Mfl — — — — — 24. Buiksloot. ...... 62 60 - 1 60- - 1 ™-_ 1 100- - 8S0— 25. Bussum 45 41 - - 1 100— - - 1 7ÖU. i _ _ — 675— 26. Callantsoog 220 200 2 600— 1 75— - - - _ _ 1100— - 1400— 1' gieten"1 ' \ \ \ \ \ Z - 1 J 2 ^Z 1 220- - = ^ ,)lf^_ l^Z 29 Edam . , . . . . 649 614 8 1660- 45 3550- 12 850- 6 1246- - - 85W. J _ 30. Egmond aan Zee... . 2 2 — — — — — — — _„ _ 90—1) 680— 1820— .81. Egmond-binnen .... 245 281 6 300— - 2 ™— _ apO— 82. Enkhuizen 51 39 - - - - - ~ { 3?°_ _ - >) 120- 936- 33. Graft 178 161 - - - - 4 600— 1 216. _ _ 100._ - 600— 84. 's-Graveland 72 47 5 400— — — — — — _ _ _ — — | — 35. Grootebroek 7 6 — — — — — — Aantal stuks ree. Van het in kolom 1 genoemde n> aantal hadden mond- en klauwieer. Van het in kolom 2 genoemde 6a aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van dan » verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het pj Kreupel worden in kolom 6 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde •4 aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in ; • kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde to aantal stierven ten gevolge Schade ten gevolge van het 5 sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). i_i Van het in kolom 2 genoemde f aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het 1 krijgen der ziekte in kolom 11 bedoeld (in guldens). _ Schade door verlies aan •™ vleesch en vet (in guldens). ; Overige schade P (in guldens). )_i Totale schade (in guldens). 36. Haarlem 88 63 1 450.— 4 360.— — — 2 550.— — — 685— — II 2045— 37. Haarlemmer!, en Spaarnw. 604 542 4 1350.- ■ 2 150— 10 1415— 7 1665— 16 760— 3765- - 9105— 38. Haarlemmermeer. ... 1038 985 5 1425.- 34 3085— 19 2985— 4 1000— 22 2800— 8395— - 19690— 39. Harenkarspel j 178 118 - - - - - -1 200- - - 960- _ 1160— 40. Heemskerk 108 97 — — — — — — 1 160— — — _ 150— 41. Heemstede 80. 78 — — — — 1 325._ _ _ _ _ 7R0_ _ llilfi — 42. Heerhugowaard .... 215 194 8 800— 1 75— 2 600— 1 200— - - - - 1675- 48. Heilou 313 284 1 200— 2 280— 2 160— - - | - - 950- - 1540- **• gelder. 429 400 1 180- 8 520- - - 500- - 12"0- 45. Hensbroek 148 186 - - - - - - - _ _ _ 1030- - 1030- 46. Hilversum 149 123 2 300— - - 1 100— 3 1150— 2 800— 1800— - 8160— 47. Hoogkarspel 186 162 1 50— 1 40— - - 2 600— - - 700— - 1390— 48. Hoogwoud ....... 494 418 3 475— 8 840— 2 150— 4 560— - - 3176— l)104t— 6240— & S°?r"67 ,64 1 170— - - 4 592- 1 20- - - 160- - 942- 50- Huizen 116 103 - — — - - — 2 600. - - - — 600— 51. Bpendam. 419 389 6 890— 11 876— 8 300— 10 2467— 3 280— 7240— 3) 1140— 13142— 5f >P • • 217 202 1 • 250— - - 1 40— 1 160— - - 1840— - 2290— 53. Katwoude 96 '83 2 400— - - - - 5 980.- - - 660- 11 640— 2680- 54. Koedijk 22 22 — — — — — — . — _ _ _ _ ' ™ 'a^u' 65. Koog aan de Zaan ... 62 51 1 225.— — — — — ' — _ _ _ _i) 2800— 8025— 66. ' Kortenhoef 90 83 1 140— - 1 600— 10 1800- - - 2540— fron5ü,,enle 198 148 2 450—. - - 5 850— 8 1020— - - 1410— - 3230— ?8- Kwadijk 66 64 1 60.- 1 60.- 8 810- - - 120- - 530- o9. Landsmeer 168 142 8 276— 1 150- 2 400— 8 275— - - 1100— 00- Laren • . . . 136 122 -f 2 100— 1 100— - - 2 450— - - 660— 61. Limmen 160 131 — ' — — — — — — _ _ _ 40— — 40- 1: Srb,i(kStJ:: :,f: -1! ' ? t z 2 ™- 1 ™- z z z z . #- z *?- 64. Middelie ....... 190 161 2 325.— — — — — 1 175_ _ _ i7n_ n aoa— ïififi — 66. Midwoud 294 258 - 1 100- 4 600- 1 185- - - 550- 1) 400- | 1685- 66. Monnickendam 306 291 4 525— 6 870— — — * 1 160— — • — _ _ | 10fiB_ Z,\ 99 71 * 1 1000— Z Z Z Z 1 Z Z fJS'Z Z igm'Z J9- O'ff- 249 223 1 200- - 8 200- - 1700- «) 600- 2700- bO Oudendak 98 59 - 2 150— - - - — — — 160— 81. Oude-Niedorp 128 105 1 400— 1 200— — - - — — — 850— — 1450- 8| Ouder-Amstel ..... 995 987 18 3160— 2 80— 8 800— 10 1740— 4 376— 40— - 5995- 83. Oud-Karspel 63 29 2 100.- 1 400— - - • - - - - 1040— - 1540— 84. Oudorp 220 209 5 680— 1 200— 2 140— - - - - 1190— - 2210.- 85. Panera* (St.) 16 16 — — — — — _ _ _ _ _ _ ' 86. Petten.' 27 26 - - - - - _ _ _ _ _ 660- - 650- la' £urm,erend 1H6 1091 19' 6660— 73 6800— 12 1630— 7 3220— 8 1800— 22084— 3) 500— 42084— g°- 5a.ns,?orp . 227 215 5 380— 24 1360— 8 760— 2 • 300— 4 575— 3395— 1) 60— 6800— 89- R'JP (de) 88 38 2 200— - - - _ ____ 25— - 225— 90. Schagen 621 402 12 8150— 2 - 200— 6 1000— - - 8 860— 8830— 1) 460— 14490— 91. Schellinkhout 142 128 - - - - 1 40- - - - - 1) 616- 655- 92. Schermerhorn ...... 144 119 3 500— 1 260— - - 1 140— - - 1860— - 2240— 93. Schoor! | 198 169 1 100— 1 60.-- - - 3 830— - - 1600— - 2080— oT 5*oten 154 150 3 1315— - 1 ■ 50— 1 1 160— 9 1200— 1480— - 4195— . *■ bloten 61 4670— 23 1286— 8 700— 6 2590— 44 6850— 4110— — 20205— 96. Spaardam 1 1 . oa |P?n1broek,224 176 - 6 600— 1 60— 4 670— - - 800— - 1520— 98. Sijbekarspel 321 283 -■ 8 860— - - - - _ _ 7.10— - 1060— ,„„• T™lsk \198 148 1 200— 8 200— - - 8 560— - - 850— - 1800— 100. Uitgeest 461 381 6 750— 1 40— — - — - - — 450— — 1240.— 101. Uithoorn 444 406 - 8 145— 6 600. 11 1890— 11 825— 2960— ») 860— 7270— m v ?.?03 185 2 230- - - _ Ulo—, ij 600- 1940— 01 v ï ■IJ9 147 - 2 140— - - - - 8 855— 1160— - 2145— ,94- henhuizen 205 167 2 250— - 1 260— - - 800— - 1300— 106. Warder • 204 165 1 250— 1 200— 1 250— - — — — 420— — 1120— Volgnummers. H j-. Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde to aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde co aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den j» verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde P1 aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het o» kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde «i aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in •°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde tt aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van het g sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). M Van het in kolom 2 genoemde f aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het K krijgen der ziekte in kolom 11 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan f° vleesch en vet (in guldens). Overige schade (in guldens). i_. Totale schade (in guldens). IS. . ... ' _ I o om 2 380— — — 580.— — 1260— 106. Warmenhuizen 117 78 J 300— _ _ . 2 . »J_ , _ 165— 107. Watergraafsmeer .... 88 O' — „_ o mm 4 17fi0_ 1 100— — — 3860— iS fekWpe,- :::: & i| S ^= gt - » ? -o- «£- - 110. Wervershoof 159 187 — — 200- 6245- Totaal uit de 130 gemeenten w^'fce^o^^i^'ïï-1 32662*) 28768 811 64380- 663 46986- 244 | 30677- 287 69160- 267 30445- 202995- j 19170- [452812- 1) Niet drachtig geworden. 2) Kalf verworpen. 8) Niet drachtig geworden, kalf verworpen. ? ïl^Sr^ 130 .meenten der provincie Noord Holland, alwaar heronderzoek plaat, had. droogvee voor. hetwelk geen mond- en klauwzeer had, te weten in: Zandvoort 1, Marken 2 en Texel 18 stuks, zoodat het totaal enter van kolom 1 wordt: 32583. Provincie Zeeland. 1. Aagtekerke 220 169 1 30— 1 - _ 8 3100 - - 1900— I 6950— 2. Aardenburg 273 178 - - 7 950— - ° d|0X_ _ _ 1675— - 4465— 3. Annalaud (St.) 274 204 42 2670- 1 100- - - 1 120 - _ _ X- - 1225- 5. i;nermid:n:;::: I « « - - - - - ï ™- - - 1035- - 1205- 6. Baarland 226 174 J 160- - - 4 475- - - 20- = 645.- 7. Biervliet 64 62 - 1 60— * • _ _ 1000._ _ 1160— 8. Biggekerke 192 152 - ~ { ™_ _ _ _ 460— 9. Borssele 196 144 - _2 200— _t - - - 260— - 250— 10. Boschkapelle 4 4 — — — — „ , tsn — - — — 400— - 680— 11. Breskens 81 23 - 2 180. _ _ 143o— - 2130— 12. Brouwershaven 120 95 - z '™ _ _ 1160— — 2060— 18. Bruinisse 124 77 6 900— - - - - oom__ — 700— - 990— 14. Burgh 119 79 - J _ _ _ _ - 15. Cadzand 2 2 — _ - - - 2200— - 2360— 16. Clinge . 97 91 1 160— — - - - _ _ _ 650— — 650— 17. Colijnsplaat 68 42 — — _ — — _ _ _ 385— — 385— 18. Domburg 70 70 — — - ZZ. • ~, 4n_ a i370 _ _ _ 10856— - 12835— 19. Dreischor 409 354 2 170— 2 400— 1 40— J _ _ m__ _ 150— 20. Driewegen 123 94 — ' — — — " 1 ibo_ _ — 2645— — 2796— 21. Duivendijke 282 216 - - - - - ~ \ _ _ 700— - 1050— 22. Eede 148 116 — 2 100— 1 100— 1 lou. 100— — 370— 23. Eikerzee 102 81 2 200— - ZZ. ï % — 4370— - 4920— 24. Ellemeet 172 128 — 1 260— - — 1 _ _ _ — — 25. Ellewoutsdijk . ...... 90 67 — — — — — " ' - nn 200— — 350.— 26. Goes 74 50 - - 1 80— - 1 ™ _ _ _ 890— - 1160— 27. Graauw c. a 41 37 1 70— — — — — , rXX' _ 350— — 1600— 28. s Gravenpolder ..... 218 187 2 400- 2 160- 1 200- 1 500- - _ 1)m_ 4230- 29. Grijpskerke ...... 192 170 5 500— - - 6 200— — — _ _ _ _ 250— 80. Groede | 146 116 |, - - — — — I — 1 zou- j-1 Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde ■o aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde co aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het e» kreupel worden in kolom 6 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in • kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde to aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van het S sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). i_. Van het in kolom 2 genoemde i-1 aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het £ krijgen der ziekte in kolom 11 bedoeld (in guldens). ■ Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). Overige schade •» (in guldens). _ Totale schade (in guldens). 81. Haamstede 189 87 — 1 100.— — — — — 1000.— — 1100.- 82. 'sHeer—Abtskerke ... 211 207 3 495.— 8 150.— 1 50.— 4 760.— — — ' 250.— — 1705.- 88. 'sHeer—Arendskerke . . 466 818 4 480.— 1 100— 6 625— 8 900— — — 1860— 1) 40— 3505.- 84. 'sHeerenhoek ...... 166 156 1 220— 4 200— 2 100— 1 250— — — 250— — 1020.- 85. Heinkenszand 276 167 1 250— 2 280— 1 100— 8 400— — — 260— — 1280.- 36. Hengstdijk .......28 5 — — — — — — — — — — 100— — 100.- 37. Hoedekenskerke .... 229 199 1 200— 2 600— — — 7 2120— — — 1050— — 3870.- 38. Hoek 108 104 — — — — — — 1 300— — — 8500— 1) 75— 8875.- 89. Hontenisse 248 179 7 700— — — — — 18 2880— — — 1860— >) 200— 5630.- 40. Hoofdplaat 88 28 — — 1 200— - — — 200.- 41. Hulst 5 5 — — — — — — — — — — 250— — 250.- ■ 42. IJzendijke 118 96 — — — — — — 2 650— — — — i) 50— 700.- 48. Jansteen (St) 39 39 — —: i 50— — — — — — — 500— — 550.- 44. Kapelle • 226 138 5 750— — — — — — — — — 400— — 1150.- 45. Kats 31 28 1 130— — — — — — — — — — ■ — 180.- 46. Kattendijke 351 187 — — — — — — — — — — 2870— — | 2870.- 47. Kerkwerve 376 281 2 420— - 9 1320— — — 6900— — i 7640.- 48. Kloetinge 329 206 2 1320— 7 400— 2 600— 1 ISO— — — 1280— — 3600.- 49. Koewacht. ...... 47 40 — — — — — — — — — — 200— — 200.- 60. Kortgene 92 59 1 500— — — — — ___ __ 570— — 1070.- 51. Koudekerke 85 85 — — — — — — — — — — 20— — 20.- 52. Krabbendijke 8226 — — — — — — ■— 53. Kruiningen 166 95 2 625— — — s 8 320— 4 800— — — 840— — 2585.- 54. Kruis (St.) 126 51 — 2 800— 5 260— — —. — — 626.— 1) 550— 1626.- 65. Laurens (St.) 171 138 8 800— — ,— — — 1 200— — — 600— — 1000- 66. Maartensdijk (St.) ... 287 163 1 75— — — — — l 200— — . - 2570— — 2846- 67. Meliskerke 278 185 4 1000— — — — — 6 960— — — 5835— — 7796.- 58. Middelburg _7 191 29 1280— 2 200— — — 1 200— — — — 1680.- 59. Neuzen (Ter) 58 84 2 100— — — — — - 106.— — 206- 60. Nieuw- en St. Joosland. . 144 97 — — — — 1 25— — — — — 330— — 855- 61. Nieuwerkerk 447 322 1 200— - 2 300— — — 4760— — 6260- 62. Nisse 262 253 4 650— 2 160— — — 3 370— — — 800— — 1870- 6a Noordgouwe 200 182 2 600— — — — — — — — — 3250— — 3860- 64. Noordwelle ....*.. 9 9 — — — —. 65. Oostburg 122 64 — — • — — — — 1 400— — — 300— — 700- 66. Oost- en West-Souburg. . 55 53 — — — — — — — — ' — 67. Oosterland 199' 156 1 50— — — — — 2 600— — — 800— — 1460- 68. Oostkapelle 160 160 — — — — — — — — — — 680— — 680- 69. Ossenisse 9 ï; . _ — _ — _ _ _ _ — — 1600— — 1600- 70. Oudelande 128 72 — — 2 810— — — 1 250— — — — — 660- 71. Oud-Vossemeer .... 209 179 1 250— 3 250— 2 100— 8 640— — — 2025— — 3266- 72. Ouwerkerk 85 67 — — — — — — — — — — 1300— — 1300- 7a Overslag 4 4 — _ _ — — — 74. Ovezand 278 236 2 260— — — — — — — — , — 560— — 810- 76. Philippine 81 22 — — — — — — — — — — 40— — 40— 76. Philipsland (St) .... 125 106 — — — — — — 2 500— — - 2150— — 2650- 77. Poortvliet 238 103 — — — — 1 25— 2 250— — — 2020— — 2295- 7a Renesse 68 48 — — — — — — — — — — 1400— — 1400- 79. Retranchement 30 25 — — — — — — — — — — 300— — 800— 80. Rilland- Bath 44 86 — — — — _ — — — — — — — 81. Ritthem 89 65 — — 1 40— — — — — — — 50— — 90- 82. Sas van Gent 14 11 — — — — 2 400— — — — — — 490— 83. Scherpenisse 105 61 2 200— — — — — _ — — — 470— — 670.- 84. Schoondijke 54 81 — — 2 200— — — — — — — 250— — 450— 85. Schore 64 43 — — — — — — 1 200— — — 200- 86. Serooskerke (Schouwen) .4640 — — — — __ _ _ — — 460— — 460— 87. Serooskerke (Walcheren) . 181 126 — — — — — — — — — — 200— — 200— 88. Sluis 172 142 1 260— 2 200— - - - *- - - 850— - 1300- 89. Stavenisse 150 86 . — — 1 100.— — - — - - — 125— — 225- 90. Stoppeldijk 23 23 — — — — — — — — — — 100— — 100— 91. Tholen 242 200 — - 1 200— - — - 1350— «) 125.— 1675- 92. Veere 83 77 - — 1 80— 1 50— - - - - 130- 98. Vlissingen 9 9 - - - - - - - - - - 94 Vrouwepolder 184 184 — — — — — — 1 200— — — 80— — 280— 95. Waarde 49 23 1 800— — — — — — — — — 140— — 440— 96. Waterlandkerkje . ... 74 48 — — — — — — — — — — — 97. Wemeldinge 36 22 — — — — — — — — — — — 98. Westdorpe 77 60 — — — — 1 150— — — — — — — 160— 99. Westkapelle 61 34 — — — — — — — — — — — — 100. Wissenkerke 252 205 1 200— — — 1 300— 8 480— — — 2575— — 3555— Volgnummers. m I -* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde a aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde » aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den >> verkoop in kolom 3 bedoeld (.in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het o» kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde •-i aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde « aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van het £ sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). ,_, Van het in kolom 2 genoemde f-* aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het £ krijgen der ziekte in kolom 11 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan ■** vleesch en vet (in guldens). M Overige schade (in guldens). ,_, Totale schade (in guldens). ets' 101. Wolphaartsdijk I 186 156 1 40- - 1 226.- - 360- 626 - 10| Yerseke 97 56 - - 1 »- " = ~ .~ _ = = ^_ Z . 310- 103. Zaamslag 28 24 — — H.„ i .„V. oinn SKOO — 104. Zierikzee 286 212 - 2 100- - - l 400.- - 2100.- - 2600. 105. Zonnemaire 218 157 - - — - — - 1 350.- - - 2384.- - -734— 106. Zoutelande .126 64 - - - - - - - ~ ~ 160- VSZ 107. Zuiddorpe 44 39 - - 1 76— ------ ~ , J?_ 108. Zuidzande ...... 48 89 - - 1 80— - . - - - - - 275— - 806— Totaal uit de 109 gemeenten ' ; tZZS^^UA.^t. 14955 11208 147 16695- 66 6485- 44 4515- 121 27180- - - 102969- 1140- 1168974.- Gemeenten uit de 109 gemeenten der provincie „Zeeland" waar het onderzoek plaats had en bij het droogvee geen mond- en klauwzeer voorkwam. 1. Nieuwvliet 8 14958 1) Kalf verworpen. 2) Niet drachtig geworden. 3) Te vroeg gekalfd. Provincie Utrecht. 1. Abcoude-Proostdij . . . II 61 • 61 — — — — I — ~ ~ ~ .m II lOlR- 2. Achttienhoven 218 141 1 80— 1 - 80— 1 155— 2 350— - - 400— 1015. 3. Amerongen 211 164 2 380- 7 800- 3 230- 1 230- 1 116- 850- - 2806- 4. Amersfoort 169 140 1 . 130- 2 50- 4 250- 1 810- 60- - 790- 6. Baarn || 221 182 - ' - 4 300— «- | 8 605— - - 810— - \ 1615- 6. Benschop 568 507 1 180— 1 40— 1 50— 13 2496— - 1030— - 8795- I Ireuföen-Nijenrode \ \ 179 189 ~2 276- Z Z 1 260- 1 180- - - 300- - 955.- 9. Breukelen-St. Pieters . . 114 101 1 350— - - - ~ 5 fOO— - - 200— IdW. 10. Bunnik 60 33 — - - - - - " 1 150— - - " 11. Bunschoten 270 172 8 450- 7 425- 8 526- - - 1350- - 2750- 12. Cothen 50 85 - - 14 420— ------ 13. Doorn 169 . 116 1 225— 10 435— - - - - - «*»• 14. Driebergen 213 199 - 1 200.- 1 70— - ■ — i - ~ 2600— 28,0. 16. Eemnes ....... 316 287 1 100— 8 600— 5 285— 8 1210— - - - 2095- 16. Haarzuilen 160 151 - 2 100- - 5 1805- ~ 1406.- 17. Harmeien 107 86 - - - - - - _4 860— - - - - ™- & llTiïZ :::::: 90? si 1 m- 5 aio- i m- w «- 4 go— m- - m- 20. Houten 878 689 1 90— 74 3565— 3 276— 4 490— 8 226— 1065— - 5700.- 21. IJsselstein 489 809 1 65— 3 75— 2 150— - - f 170— 1880— - 2880- 22. Jaarsveld 194 172 4 420— 6 100— 6 280- 3 730— 4 100— - 1630-_ 23. Jutphaas 75 65 1 80— 14 360— _ — 2 1016— — — — - 24. Kamerik. 680 600 2 430— - - 3 190- 82 7330- 500- - 8450- 25. Kockengen 65 66 — — — — — 26. Laag-Nieuwkoop .... 38 84 — — — — — — 2 860— — — 27. Langbroek 48 9 — — 2 50— — — — — — 10— n 99- iicn'. 28. Leersum 283 268 - 4 400- 11 1200- 8 685- - - 1950- 225- 4460. 29. Leusden 639 478 - 4 300— 14 1280— 8 460— 1 70— 870— ') 560— 3640. 30. Linschoten 1 642 552 - 8 250— 9 1280— 7 1478— - - U20— - 81. Loenersloot 7 7 — — — — — — — — ~~ 32. Loosdrecht 90 79 — - 11 205— - 1 150— - - — 88. Lopik 517 452 -* - 2 250— 8 850— 8 1010- - - 2240- - 3850. 34. Maarn 135 104 - - 8 1200— ------ '> 8j5— 20?5- 36. Maarssen 28 28 — — — — — — — — " ' 36. Maarsseveen 16 13- — — — — ' — 1 120.- ~ ~ i7n n ~ü\ 4582- 37. Maartensdijk 325 269 6 1588— 17 765— 4 911— 6 798— - - 450— i) 80— 4582. 38. Mijdrecht 363 304 3 300— 2 160— — — 8 460.— — — '£{— 89. Montfoort ' 48 29 - - - - 3 160— 1 476— - - 520.- ' «»■ 40. Nigtevecht 99 99 — — — — 1 76— — — — — 41. Odijk ..' 16 16— — — — — — — — — " 42. Oudenrijn 62 56 — — — — — — — T„ ~ _ K8R- 4a Polsbroek 72 60 1 65— — — — — 3 470.— — — — 44. Rhenen 340 262 — — 10 885— 18 820— 4 795— — — 4W— 45. Rijsenburg 61 59 - — 19 450— — — — I — — I — I löu— I Cl j~* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde » aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde w aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den * verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). ; Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het » kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde -4 aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde to aantal stierven ten gevolge Schade ten gevolge van het o sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). m Van het in kolom 2 genoemde l"1 aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het j_ krijgen der ziekte in kolom 11 bedoeld (in guldens). ^ Schade door verlies aan •** vleesch en vet (in guldens). Overige schade •*■ (in guldens). i- Totale schade (in guldens). ! " ' ' I I " I " I - I I *• |- | | "• | | 46. Ruwiel 81 78- - _ _ _ _ _ 47. Snelrewaard 320 296 — — O. «1« ~ «. Soest 21 21 - _ 1 50.- _ _ ? iffiZ Z Z Z 9}?~ W. TienCen8'. V \ \ [ [ 1| *g § ™- 1 ^ _! «>- ± 175- _2 . 115- 100- 1) 600- lloZ 51. Tullen'tWaal .... 55 45 - 8 250— ______ _ 250 fl" Utrecht 66 49 1 100— - - 40 1600— - _ 170ZZ 58. Veldhuizen 181 140 1 25— 8 90— - - - - - _ _ _ 64. Vinkeveenca 61 61 - 5 125— _ ïofz 65- VIeuten 49 48 - - - 2 250— - aöZ 66. Vreeland 80 80 2 890— — — — _ i nor. _ .na, oooa Vreeswijk 111 101 1 100- 2 180- 2 850- 2 2TO- Z Z 106f- Z 2|^Z 58. Westbroek 279 247 2 133— 9 375- 1 «0—4 „55— n om i-oq' i: SiWak: : : SS SS -2 ™- 1 2 §- \ §=• E E ' -||E | 1 "» ■ ™- i ,18:= 1 750.-' 6 Sfc z 3To- z I1Ê |: ze|e,dg I z z i 75- z z 1 «F z z z 4fz 6o" Zu,len174 162 6 626— ' 7 905— 18 780— 1 280— - - 100— - 2690— Totaal uit de 65 gemeenten o ; I der provincie „Utrecht" waar het I onderteek plaats had . . . . |{ 18621 11098 49 7146— 294 16520- 168 12856— 183 86768— 17 1046— 21400— 2640- | 98875— 1) Niet drachtig geworden. *> » - . ontijdig kalven. — . _ . _ . , , ■ë £ E i g g Provincie Friesland. i;^iSr;:»:l* 'lil ? Zz XI ^z \° ^z _81 ™- j ™- 161_°- " 10_>-1218£z I Lararaderea.dee! . ! | \ ■ ^ ^ Z 6 8 ^ I 375- 4100- I) 100- 8660- 5- 'tBildt. 29Ï W - -5- - Z Z Z Z 1 T~; J 1 lïloZ . Z ^Z 7 na'„SfTardH , 21? "4 6 1400— 4 800— 1 175— 1 800— - - 326— - 2500— a Eocküm 16|Q 139? *_ 31?- 2800- 17 1636- 9 ,2070- - 2025- 1) 160- 1Ï715- 10. ^eTw^radeel- ' \ \ ' ]É *?£ ^fA~ % ^ 10 ™- 6 ^O- Z Z 2025Z 1, 230- 9ïsoZ 1028 708 2 640— 10 670— 4 400— — —. — — 3640— 2) 300— I 6660— ïo vrane,ker j 178 132 2 250— 2 225— - - 1 360— - - 70- - i 895— 12. Franekeradeel 88S 726 2 300- 6 425- - - 2 380- - - 150 - • - I 1255- ll Ha^ rïnd891 7 746- 9 1050- ,12 890- 2 460- 2 80- 170- - iïS- 1*. Haskeriand . . . 997 747 7 S40— 7 600— 1 125— 2 850— - — 1300- >) 870 — 4585- 15 Hemelumer-Oldephaertca. 1248 866 6 860- 8 200- 4 275- 1 Ï50- 500- z) 76- 1560- 17. irnTlooten'"1 \ ' " " ^ 7| j5 ^~ ^ J 845- 2 825- 275- .) 200- 2870- I S'-T! : ■' : : - - 3a "SSZ . 1SZ _6 ™- i ^- Z Z 2#Z ' 2_°- I iz 20. Kollumerland ca. . . . 1952 1604 14 1 2280— 10 626— 16 740— 4 1225— 1 80— 7026— ü) 100— 12075— 21. Leeuwarden ..... 273 240 4 610— 1 70— 2 450— - - - - 200- - 13.30f LemsVeriand - " ' " ÏSS l2S ^ ^ ll 374°- 5 440- 8 2830- 6 900- 2540- T> 25- 18160| ^madee,: ! \ \ \ I ^ « « «J ^Z 18 ^Z . ^Z Z ' Z ™Z S' ^ ^Z 26 Oostdongeradeel .... 1240 831 15 2810- 10 860- 9 535- 2 960- - - ?755- i) 665- IfflSt26. Ooststellingwerf .... 432 250 - - - - - _ _ _ _ _ 40- - 40- | : : : : ^ . HS! u4 SS= ll Sz ï_ 11_95- i 12?- i _°- ggfc ^ Sfc 30 anten 170| 11™ 8 485- 8 475- 4 340- - - 1 100- 2866- - 4265- ou. zuoten 5Q 44 — — 1 75_ _ S2 ln"eeknSerland1024 8 1810- 17 1400- 43 2150- 6 1100- 1 50- 1890- - 7400- f| 190 • 169 1 20- 1 25- 1 100- 1 140- - - 1710- - 1995- 00. stavoren 20 20 — — — 4 4Q0 400 i' ïringeradëeï"1 " 'T' ilw ^ ^ Ü? 8505- 29 2035- 5 1160- 1 60- 14276- 1)2845- 26985- 30. utingeradeel. 1330 971 7 1560— 21 1106— 4 810— — — — — 300— — 3265— 36. Westdongeradeel .... 866 624 3 355— 4 475— 5 400— - — - - 3616-») 400 — 6245- f !™*87f, ' ' ■ ■ .«f 1352 4 560- 14 610- 29 U60- 8 720- 6 195- Ï830- ' - eSt- 39' WoTseraHe-t ' ' " " S^t ^fj? J? " SfJ5- 18 1S95- 5 500- 2 400- - - 4015- 2) 50- 9166- 40 Workum a 29S IJ 2405— 14 1660- 4 300- 6 2040- 2 125— 4630- - 11180— 40. Workum 640 432 8 800— 1 40— 1 150—" 1 130— - - 470— - 1090— Totaal uit de 40 gemeenten der I I provincie „Friesland" waar het onderzoek plaats had .43680 32880 291 46835— 423 31455— 272 21000— 79 21356— 21 1700— 94575— 9230— 226150— Verworpen, niet drachtig geworden. ■ *) Niet drachtig geworden. 3) Verworpen. Volgnummers. Cl I fa f* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde o aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde co aan tal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den rit. verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde !" aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge-van het co kreupel worden in kolom 6 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde -t aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in -00 kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde jo aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van bet g sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde f aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het J£ krijgen der ziekte in kolom 11 ^ bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan •M vleesch en vet (in guldens). Overige schade (in guldens). _ Totale schade (in guldens). Provincie Overijssel. (Onderzoek had plaats In 9 van de 60 gemeenten). 1. Blankenham II 16 13 — — | — — _ — 50— 2. Blokzijl 41 89 .— — 1 OW— — _ _ 260.— — 250— 8. Genemuiden 286 215 - -■ ~ Z _' - - - - 50.- i L=er: :::::: m & 1 1 m- l ™:z : i ,30- - **>- I iïïé: ^ ^ l m- ""9 3 »- 3 : ] ï°- lc^z z ijSfc 8. Steenwijkerwold .... 221 158 — _ _ — 9. Wanner perveen .... 26 18 m Totaal uit de 9 gemeenten der 1 : rdttk'&rxTwaarhe: 2084 i» 5 m- u m.~ » 32B.- 8 430- 1 50-] »- - «n*- Provincie Groningen. (Onderzoek had plaats In 23 van de 57 gemeenienj. 1. Adorp II 495 244 1 200.- 1 I 150- 8 360- - - = - 8J-_ Z II g^Z 2. Aduard . 708 367 — * 1 '&— ' *lu' _ _ _ _ — 8. Bierum 88 25 - - - -» — _ _ _ _ _ (565— - I 665— 4. Delfzijl 7ii 47 — r- •• — _ _ _ , _ 2145— — 2170— 5. Ezinge 365 178 - 1 25— - - o -r, - - - - 1460— - 2010— 6. Grijpskerk 348 215 - — 2 56a- _ _ 4545_ _ 8620— 1. Groningen 409 321 8 1100- - - - - \ _ _ 5180._ _ 6860- 8 Grootelast 1016 744 3 ,600.-2 100- * f^Z | gOO- - - 900- 8350- £ Szand-: :: SS £ 8 SË ! 5S= 5 «- 8 SSfc- ^- 38i5-- 11. Hoogkerk 818 280 4 925- 1 200- 3 400- 1 150- - = l^f- - ||«;_ f SS tË i ïïfc ï ï£z . f- 1 i32- - - ™- z 3fri°- 14. Middelstum 33 22 — — — _ _ _ _ _ 435— — 486— 16. Noordbroek 60 29 — — — 16. Noorddijk 467 363 10 1925- 15 2800- _2 250- _8 886- - - _ 8655- - 14515- S &:::::: «S i« ♦ «o- - . i 15- j 0™- - - ^3- - 7193- ï SiST. : v: : : : ll 11 -i - "2 050- 1 400- - - 2200- , ,nft 1 440— — — 185— — 725— 21. Zuidbroek 18 10 - - 1 100— - _ _ _ - 710— - 1410— 22. Zuidhorn 185 80 1 260— 5 460— - - Totaal uit de 23 gemeenten der %^"$X-?.r". 7825 5145 49 9400- 87 5160- 34 | 3685- | 28 9226.- 2 176- 48728- - 76363- Gemeenten uit de 23gemeenten der provincie „Groningen", waar het onderzoek plaats had en bij het droogvee geen mond- en klauwzeer voorkwam. 1. Oldekerk 7 Provincie Drenthe. I. Anloo | 98 77 - - - \ 200- 3 250- _6 . 76. - 367- - 892- 2 Assen 164 95 8 240- - - 1 40- 1 450. ^ _ _ i2i0- 8. Beilen 248 163 1 76— 1 60— - - vt «»• _ 16— 115— 4. Borger 149 91 1 59— _ - 2 60— _ _ _ i970._ _ 197a- 5. Dalen 135 106 — — - — ~ — _ _ — 200— 6. Diever 84 47 1 200— - - — - ~ vm_ _ _ • _ - 600— 7. Dwingeloo 848 266 1 100— 1 50— 1 50— 1 300. _ 385._ _ 2045— 8. Eelde 384 254 1 120— 2 100— 4 190— 4 1250— _ _ om* _ 50— 9. Emmen 6 4 - 1 50.- _ _ 125— - 486— 10. Gasselte 85 25 - 1 40— - - 8 II. Gieten 40 23 ' - - — — ~ ~ Z Z Z 550— - 1000— 12. Havelte 817 234 1 290— 1 60— 1 100— - 2720— - 8420— 18. Hoogeveen 260 197 1 200— 10 600— - - _ _ _ 250— 14. Meppel 86 84 - - - - - ~ 1 _ _ _ _ — . 60— 16. Nijeveen 297 207 - | — 1 60— e Volgnummers. ■ f-1 Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde k> aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde co aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den ff. verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het 5» kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde ;«i aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het ^ kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde to aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van het 5 sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). _ Van het in kolom 2 genoemde ~* aantal kregen een uierziekte. Schade ten gevolge van het i q krijgen der ziekte in kolom 11 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan * vleesch en vet (in guldens). j Overige schade (in guldens). \t. odoom ::::::: I *g 2 ™- 2 3 jgj- * «Sr\ , ~~Z Z - ^ 18. Oosterhesselen 30Ï 228 1 10.- 1 ffi- ' 2 2 " ~ «- 19. Pe ze 204 121 1 100— o m . „t= "~ — 1045.— — 1080.- ao.Ro.de :; Z % X 2oo.- z z B 22~ 2 3iB- z - = %t 21. Ruinen 308 224 2 415— - -1B0___ oer. I: f,™,d:::::: S «ïï i ï ïSf- i £ 7 ™- B ™- illz z flfc 24. Smilde ! 35 26 - _ 2 1_ü°"~ 2 140'_ 1 i0°— ~ . 440— - 1080- 25. Vledder 66 26 — 3°0-— — 800.- t wïterbork \ ' \ \ \ \ J Jg IÉ 2 ™- 2 ^ .» 100— 8 750- E 150- 1755- ' I 3305.- 28. Wijk de 418 329 9 K7K— 9 uk Z «™ 1 150— — — 160.- 29. Zuiwo.de 223 161 2 150- J 5Z Z Z J f??Z 2 10°- 3985:80. Zweeloo . 56 83 — — — • — — 1040.— — 1365.- — -■ — — — — 50— — 50.- Totaal uit de 30 gemeenten der provincie „Drenthe" waar het onderzoek plaats had || 6323 4513 27 3800- 82 2030- 25 1446- 41 6685- 15 1155- 16847- - | 81862.- Provincie. Limburg. 1. Amby II fift «i 2. Amstenrade g 9 _ _ ZZ _ _ ~ ~ 2400— - 2400— 8. Arcen en Velden .... 8 8 — 4. Baexem 5 5 _ _ _ _ _._ _ — . Beeeden . 70 79 — — 4 -------1 200— 1725.- 1) 100— 2025— f: ££,: : : : :: : ; ll ll l Hz z 1 8°°- «*>- - 975- 8. Belfeld 20 20 — — _ ~~ ~~ " — \ — — — 60— 9. Bemelen 44 37 1 900—' , — ~ ~ — 400— — 400— 10. Berg en Terblij, .... 144 lïo 1 WO- ï T0- = Z Z Z Z Z ^Z * ™Z *gZ \ï BinfeTrkde \ \ [ ' ' ^ 2 ™- -_8 ™- * 525- - 5660- 1) 150- 7535- 18. Bocholtz 78 60 — — 3 _ _ ~ . ~ ' ~' ~ 900— — 900— \i Borfaren. :::::: g 1 2 10°- - - 4 235- 6T5._ z 870._ -------- - - 2) 60— 60— 16. Broekhuizen 66 35 17. Broeksittard 88 — — — — __ 1415— — 1415— 18. Brunssum 54 54 _ ~ Z, ~ ~ ~ m_ ~ 230— 19. Buggenum 41 87 - 2-- - 480— 2) 40— 520— 20. Bund Ja 36 - _ Z ZZ. - - - - - - 420— 2) 10o— 520— *° 00 — — 6 405— — — - - - — 200— - 605— 21. Cadier en Keer .... 80 15 _ _ , .„ 22. Echt - 38 38__ 1 190— ~ ~ - 2) 15— 205— 23. Eijgelshoven 20 20 - - _ _ Z Z Zl^l 2?°'_ 2™— 1: ::::::: » » 2 2°°- 2 z 1 ~~ 2 z 126- 3|:E I: GeSn.id.(sg: : : : : mz 7l 2 20°- 1 m- i64- - 564- 28. Gennep 29 15 9 HO ~~ _ — _. — _ 50._ _ 50— 29. Geulle ....... ?6 W 2 ^ ~ ~ 680- - 760— 30. Grathem 2 2 " ~ 1 300— - - 300— * — — — • — - - - -- - 50— _ 50— 81. Grevt nbicht 165 138 1 oo 82. Gronsveld 114 74 ~ 60~ Z „Zn ~ _ ~ '~ 120— ~ 18°— 33. Grubbenvorst . . . . . 24 12 1 150- Z Z 2 *2'~ Z Z Z Z 2925— ~ 3325— 11' gëèfen Panheel \ 2[ %f0 ^ 6 1 »- 8 600- 1 300- - - 8W6.- 1) 6O0- «I - - - - - - 485— - 486— 36. Heer 13 37 , ' CA II: 1 1 ^ - z -■ - = la ioensbroek \ \ \ ] ] [ \ X| ^ 2 ™- 2 5~ Z Z Z Z Z Z ^ * ü?- 42! gors" i !1 I 1 80- 2 400- . 8 1060- 520- - 2060- 43. Houthem 79 70_ ZoTo _ ~ ~ _ ~ _ 565— - 565— 44. Hulsberg . 20 17 Z Z 2 Z Z Z Z Z Z 258°— - 2920— 15. Hunsel 99, 99 — — ^ OS — — — — — — — — — — 300.— — 300— 16. Itteren ".. 80 21 — — — _ _ _ 17. Jabeek 20 19 — _ _ _ _ _ [f: Keessk;rde: 3| 1 1 15- m- - m.- 50. Klimmen .'|o7 81 | Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z | 10°'~ ~ 100'_ 2400— — 1726.— I) 100— 100— — 400— — 20— 2) 70— 2115.— - 5660— 1) 150— 900— — 616— — — 2) 60— 1415— — 230— — 480— 2) 40— 420— 2) 100— 200— — — 2) 15— 200— — 126— - 164.— — 50— — 680— 50. - _ 120— — 2925— — 3995— 1) 600— 485— — 60— 2636— i) 876— 520— — 565— — 2580— — 300— — 190— — 100— — ■ I I t-> Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde to aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde co aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den * verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde P1 aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het es kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde -i aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in " kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde 6. CO M 6. II „„ _ I _ 60.— 60— 61. Limbricht 34 30 — — — — _ I _ _ _ 60.— — 60— 62. Linne 6 * ~ 9 ifiO- — - - — 2600— - 2760— 53. Maasbracht 114 92 - - _?___ — - - - 54. Maasbree 18 " 18 — , 200— — — 848— — 1048— 55. Maasniel 115 96 — — 66. Maastricht 290 290 7 2140- = ' = Z 2 400- 82000- - 84540- £ m= :::::: f . f l * w- - - 1 no- = = «£_ z St 59. Melick en Herkenbosch . 80 66 1 200— — o 290 — — — 60— 2) 80— 480— 60. Merkelbeek ....... | 48 48 — 61. Mesch, i6 9 — — — Z 300— — — — 't 200— 1110.— 62. Mheer 116 107 5 610— - - Z 250- 1 100— - - 1360— i) 125— 1886— 63. Montfort 107 77 - - ._ Z _ - 2 675- - 4270- 1) 850- 6406- 64. Mook ca 169 181 8 nu— —■ ___,_— — 65. Munstergeleen 1 1 — _ _ _ _ — 295— 1) 125— 420— 66. Nederweert 19 14 — _ _ — — 67. Neer 11 10 - - Z _ - - - - - 68. Nieuwenhagen ...«'. 11 10— _ _ _ _ _ _ _ — 69. Nieuwstadt 6 4 - _ _ _ x . 100— 2 650— - - 40—' - I 790— 70. Noorbeek I of *v — 71. Obbicht en Papenh.... 7 2 — — — ~ • Z 45 — Z — 7010— — 7580— 72. Odiliënberg (St).... 168 159 5 260— 2 225— - _1 «• 320— - 320— 78. Ohé en Laak 23 . 16 - — - — , B0_ _ - 60— 74. Qirsbeek 41 38 - — — — _ _ _' _ _ 3040- 1) 200— 3240— 76. Ottersum 128 89 — _ _ _ _ — 1140— 1)1000— 2140— 76. Oud-Valkenburg .... 91 71 — — — ~~7 " _ _ _ _ — 730— 2) 24— 779— 77. Oud-Vroenhoven 21 18 — — 1 f>-~ _ _ _ _ _ 455.— — 455— 78. Posterholt ....... 18 14— — — — 79. Rijckholt 4 4— — _ ____ 1180— — 1180— 80. Roermond 86 62 - 1 60— - _ _ _ _ - 40— - 40— II: SL: :::::: «§ «§ = = r0 465- j 675- - - ^- z w-~ 83. Schaesberg 14 12 — — ~ ____ 25— — 25— 84. Schimmen 6439- _____ 190— - 190— 85. Schinnen 19 19 - , - 45— 2) 25— 70— 86. Schin op Geulle .... 68|56 - - 1 - -2480- — - — 2) 60— 600— 87. Schinveld 47 44 1 • 70— — • _ _' — — 45— — 45— 88 Sevenum 2 2 — — — ^ Z _ _ _ _ — — — 89. Simpeiveld 63 62 - - 3 - _ _ 1 gOQ— - - 105— - 705— 90. Sittard 70 56 1 400— — _ _ _ _ - 60— - 60— 91. Slenaken 44 18— _ - 100— — 100— 92. Spaubeek 19 19 - — — — _ _ _ _ _ _ 2205— — 2255— 93. Stevensweert 104 60— lou. _ _ _ — — 94. Susteren . 60 27 - ~Z_--- 95 Swalmen 62 62 - — — - ~ _j _ 140- - 190- 96 Thorn 18 10 1 50— — — — . 100._ _ _ 950— 97. Ubach over Worms ... 69 56 6 850— - - - _ _ _ 690— - 890— 98 Ulestraten 77 68 - ~ 1 ^ Z 07(1- - - 3140— - 3865— W. Vaals 818 306 1 205- 1 150- - }_ 3™- Z _ 60- - 60— 100. Valkenberg 4 2 — 101. Venlo 5 5- " ' - 1870— - 1870— 102. VenrnS 70 46 — — — ~ , ir,_ _ _ 65— — I 105— 108. Vlodrop 4 8 — o 260'- - - 587— 1) 90— 987— 104. Voerendaal 293 190 - - - ~ . _ _ - 406- — 665— 105. Wanssum 35 21 8 250— - - - ~ o 3oo _ — — 2485— — 2735— 106. Weert 100 88 - - - ~ ± _ _ _ 4706— 1) 600— 5550— 107. Wessem 207 197 1 46- 2 200— - _ _ _ 2500— - 3400— 108. Wijlre 178 148 5 " 900— - - - _ _ _ _ 40— - 40— 109. Wijnandsrade 44 44 — — — ~ ____ 63- — 63— 110. Wittem 130 90 — — " — Totaal uit de 112. gemeenten : ■ " n:^PnrznotpilTsbnal'\W": 7845.) 5982 66 8900- 52 3190- 18 2835- 39 8610- 4 700- 114514- 4269- || 142618- 1) Kalf verworpen. '>__f■■"■■■tA 2) Os kon door riekte niet trekken, paard gehuurd. ^ Di^öL'^dfSif omdat in Meerio. behoorende to, de 112 gemeenten der provincie Limburg, alwaar he, onderzoek plaats had, 2 stuks droogve, voorkwamen, die geen mond- en klauwzeer hadden. Tabel I". KALVEREN. O M § >*____. H Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 m genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Vair het in kolom 2 gew noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van » den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 p» genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het ei kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek(nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 50 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van bedoeld (in guldens). _ Schade door verlies aan ^ vleesch en vet (in guldens). m Totale schade (in gulden.). Provincie Noord-Brabant. 1. Aarle-Rixtel 9 5 - _ _ _ _ _ , qn . an ISSiïr: :::::: _S £ -2 ™- 1 5- » l|:= hf:= f fea31 g l 76.-4 50.- "? ^Z Z gfc Q 1 ' ' 59 „ — — — — — 2 00.— — 60— 6. Asten 3 3 _ _ _ 7. Baardwijk 40 22 — _ _ _ _ _ 1a 1nZ ~ — 8. Baarle-Nassau 33 25 - _ _ _ _ Z 9 }?^- 9- Bakelca 36 26 - _ _ _ 103a~ 1030— 10. Beek en Donk 81 17 l 15- _ 7 _&Z Z gToZ 11. Beers. '. 149 81 - _ _ .. _ _ fi S7H „_ 12. Bergen op Zoom .... 60 28 2 200- - - - Z r ™~ 296 _ "j^— 13. Bergeijk 20 18 - _ _ _ _ ? 30°— g ™— 14. Berghem 64 21 - _ _ _ Z Z fi rjSt~ *0— 16 Berkel-Enschot. .... 16 15 1 50- - 2 100- 4 fsoZ Z ig;Z 16. Berlicum 14 10 1 10_ _ ._ . _ , _ „_ 17. Besoyen 20 16 - _ _ _ Z Z J Jfr- J8r 18. Best 83 28 1 40— - - iS Wt~ 19. Beugen ca. 153 66 - _ _ Z Z Z I }2 • „Zr, £$r «■ BUddca20 13 - _ _ Z ll ™- ^Z 21. Boekei 41 24 — o 22. Bokhoven \% {% _ Z .2 Z Z ~ .2 ?&~ »£r 23. Borkelca '6 8 - _ _ _ Z Z % Jg?— 24. Boxmeer 50 20— S 8?5— — 825— 25. Boxtel 30 26 _ Z Zn Z nZó l ™— 20— 740— ou iD — 1 60— 1 160— 7 700— — 900— 26. Breda 1 1 _ ■27. Budel o o _ — — — — — 28. Capelle 71 61 - ~ 2 200— - 200— 29. Chaam 28 21 - _ ~ ~ 13 755— - 765— 30 Cromvoirt Ta 90 % ~ - — — 2 200— — 200— ao. Cromvoirt 44 33 1 100— - 5 800- 400- 31. Oiijk ca 196 100 — _ _ _ _ ,„ 1(Uft „,n ,„,„ 32. Deurne c. a 3 _ / _ — le 1840— 370— 1710— 33. Deursen c. a.. . ! 70 oo — — — — 34. Dieden ca. .... 96 46 8 iZn Z Z~„ I 880— ~ 880— 35. Diessen. . B6 48 1 m~ 4 110— 7 675- 935- 00 48 1 70— — — - — 26 1860— — 1920— 36. Dinteloord c. a. . . . 100 Rfi 37. Dinther. 69 33 6 365- 865- 38. Dommelen! ...... 3 1 Z - 11 %60.- - 660— 39. Dongen Sfi 11 — — ~ — — — 40. Drongelen ca. . 52 46 2 130— - 130— B w 4b — — - — — — 90 980— — 980— t ButlVat '■ 4 - 5 275- - 275- U. &cdaen) • • • : Jl » - • - - t lS= Z 45. Empelca. 80 39 T Zt U 93°— 930— v 00 ** 1 50— — — — — 10 430— - 480— 47 I?pgelen:82 „ 3 800- - 800- 48. Escharen i ! ' ' ' 86 87 Z * 630— - 630— 49. Ettenc. 299 174 1 1Z1 1 40— 8 820- 260— 1120—. 50. Fijnaart ca Ï9S - 1 | 114. Ossendrecht 70 66 _ _ 7 605— 115. Oudenbosch 82 18 , 30- 29 1960- 60- 2170- 116. Oud-en Nieuw-Gastel. 232 179 2 140— _ - 2 76— ^f— 117. Oudbeusden 44 28 - - _ _ _ 76 5065— - 6065— 118. Princenhage 356246- _ _ 86 2200— 2200— 119. Raamsdonk 183 101 Z - - 3 280— - 280— 12°- Reek71 89 - _ _ 2 'i 185- - 186- 11: Sven :'::::: 2I " z _ - z s »- 123. Roosendaal c. a. ... 202 164 - - „ 100— » 905— - l04»— 124. Rosmalen 100 56 1 40— - _ ™ 27 1990— - 2010— 126. Rucphen ca 160 126 1 20- - _ g ^_ _ 475- 126. Rijsbergen 66 87 - - _ _ 10 405— - 405— 127 Riiswiik 61 29 — — _ U 1200— 190— 1990— lis", tambeek . 168 60 12 600- - - = - 14 1276- - 1275- 129. Schaijk 105 72 - Z - - 22 2510— - 2610— 180. Schijndel || 62 43 — I — I H t-. Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noe'mde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van ,p. den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 o. genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het at kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in •°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van _ het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens).. Schade door verlies aan f vleesch en vet (in guldens). p. Totale schade (in. guldens). Volgnummers. fa i-> Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 gepo noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van !>■ den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoem ^^a Schade ten gevolge van het at kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in *°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van £ het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan ï"1 vleesch en vet (in guldens). m Totale schade (in guldens). 181. Soerendonk ca 18 11 — — 7 480.— — 480— 132. Son ca 85 29 — — *_ — — — 7 890.— — 890— 133. Sprang 82 66 — — — — — — 14 760.— — 760— 184. Standdaarbuiten .... 15 1 — — — — 1- 60.— — 60— 185. Steenbergen ca 840 195 1 200.— 1 80.— 1 80.— 27 2800— 955.— 4016— 136. Strijp 3 8— — — — — — — — — 187. Terheijden 852 252 — — — — — — 98 8087.— 200.— 8287— 188. Teteringen 111 81 — — — ' — — — 11 595.— — 696— 189. Tilburg 13 9 — • — — — — — 5 816.— — 815— 140. Tongelre 6 8 — — — — — . — 1 86.— — 35— 141. Uden 72 45 4 40.— — — — — 8 785.— — 776— 142. Udenhout. 27 20 — — — — — — 5 800.— — 800— 143. Valkenswaard 5 1 — — — — — — 1 25— — 26— 144. Veen 10 4 — — — — — — — — — — 146. Veghel 69 27— — — 21 1860.— — 1860— 146. Veldhoven ca 4 4 — — — — — — — — — — 147. Velp 12 5 — — — — — «— 1 100.— 100— 148. Vessem c.a 8 8 — — — — — — 2 800.— — 800— 149. Vierlingsbeek 120 61 — — — — — 1 40.— 675— 715— 160. Vlierden 14 14 3 165.— 165— 161. Vlijmen 7 2 — — — — — — — — _ — 152. Vrijhoeve-Capelle ... 18 12 — — — — — — 4 190.— — 190— 153. Vught 4.8 — — — — — — — — — — 164. Waalre 13 10 1 60.— — — 5 815.— — 866— 165. Waalwijk 27 18 — — — — — — 2 140.— — 140— 166. Wanroij 160 87 — ''' — — — — 29 2617.— 210.— 2827— 167. Waspik 67 21 — — — — — — 2 100.— — 100— 168. de Werken ca 194 85 — — — — — 14 1110.— — 1110— 159. Werkendam 26 28 — — — — — 6 680.— — 680— 160. Westerhoven 28 17 — — — — — — 1 180.— — 180— 161. Willemstad 107 64 — 1 80.— — — 12 810.— — 890— 162. Woensdrecht 11 6 — — — — — — 2 140.— — 1411.— 168. Woensel 77 45 1 20.— — — — — 10 482.— — 502— 164. Woudrichem 69 - 80 — — . — — — — 5 335.— — 886— 165. Wouw 342 211 2 150.— — — 1 15.— 26 1890— — 2056— 166. Wijk ca "12 8 — — — — — — l 40.— — 40— 167. Zeeland 108 72 — — — — — — 26 2140.— — 2140— 168. Zesgehuchten 5 4 — 8 100— — 100— 169. Zevenbergen 441) 256 2 100— 1 100— — — 6* 6420— — 5620— 170. Zundert 80 63 1 25.— — 2 100— 19 1095— 80— 1800— Totaal uit de 180 gemeenten -der provincie ..Noord-Brabant'' waar het onderzoek plaats had. || 12692') 7620 67 3565— 15 965— 37 2140— 1814 187586— 5820— 160066— • *) Dit cijfer wordt 12694, omdat in elk der gemeenten Heeze en Ravenstein, behoorende tot de 180 gemeenten der provincie Noord-Brabant, alwaar het onderzoek plaats had, 1 kalf voorkwam, hetwelk geen mond- en klauwzeer had. Provincie Gelderland. 1. Aalten II 72 38 — — — — — — 12 940— — 940— 2. Ammerzoden 58 28 — — — — 5 860— 860— 3. Angerlo 336 261 7 870— — — — — 36 8110— 3480— 4. Apeldoorn 861 199 — — — — 7 406— 405— 6. Appeltern 11 9 — 1 67— 67— 6. Arnhem 24 14 — — — — — • — 1 100— 100— 7. Balgojj 82 12 — — — — — — 8 135— . — 185— 8. Barneveld 272 180 2 100— — — 1 40— 10 890— 480— 1510— 9. Batenburg 54 83 — — — — — — 6 840— 840— 10. Bemmel 218 86 1. 80— — — 2 100— 12 875— 246— 1800— 11. Bergh 792 659 5 270— 1 160— 1 100— 67 5085— 180— 5786— 12. Bergharen 100 50 — — — — — — 6 840— 840— 18. Beuningen ,90 79 — — — — — — 7 498.— 498— 14. Beusichem 9 7 — — — — — — 2 80— — 80— 15. Borculo 164 88 4 120— — — — — 19 1445— 1565— 16. Brakel 85 84 — — — — — — 1 40— 40— 17. Brammen 246 145 — . — — — — — 8 650— 650— 18. Buren 87 8 — — — — — — 1 146— 146— 19. Buurmalsen 47 88 — — — 1— — — 2 120— 120— ■20. Culemborg ...... || 19 19 — — — — — 8 160— 90— 260— 1 Volgnummers. H w Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van bet ia kolom 2 genoemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het i kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden 1 kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in * kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 o genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan j f vleesch en vet (in guldens). ^ Totale schade (in guldens). & STIL- • : : : : : : I ai m 1 m- - z z 162 5£z _ 28 bnxpe'rlo. . . 61 36 - ~ _ _ 3 180- - 180— i::::: T2 S 1 - = = - - 5 ~" H Z~ 26. Doetinchem (Ambt). . . 254 1» 2 X 100- _ ^ ^ ■ ^ = f_ l^r'::.: 29 22 - - _ - = z j§.z = j|- 29. Doorwerth « \\ M Z _ 1 60— - 18 1Bo5-~ 280"- ^ 80. Dreumel 238 loa ^ _ . 22 3 3 60.— I gSn : : : : : : : iel m - - = = = i_ _ üz SC i8S= cc ttj. 272 204 — — — 35- Ede- • • • _ 5 440— - 640— 36. Eibergen 231 117 X 100- - _ = - - |- l^urg- £ # •? - > z = 1 *£= - «U 39'. Epe! 130 _ - Z 40. Ermelo 18 * _ ^Katenop.n.n..... | | = Z Z Z_ = = 1 "0- =_ ^ 48. Gameren 122 42 _ _ _ - - - ooao _ _ J = — . - - - - »: ;_ _. J_::-:;-:;-' :S | = 1_, - E J ™:= - ? T SS_S_ :::. >•: S | - = »_ - = S «- = -= 60. Haaften 218 74 x B0- - 50- IlS^den:::::1 ^ ^ - - "» I5— z z * «£= F "St ÏHeir.".: i« « * ™- ? st ». s= 57. Herwen en A«rdt. ...300 258 -, - Z,_ 2 - 6 365- 50- 495- 68: Herwijnen 71 47 - 2 80. 530- 6,5- 69. Heteren 81 61 - _ _f _ 2 185— !»• 60. Heumen 21 15 - - 61. Hoevelaken 38 26 - - _ _ Z 11 580- 580- 1: lummelo-ca.: \ ! . 3 | 1 aio.- 2 80- _ 300- 10 |= • = g 64. Hurwenen 9365- _ - 9 1250— 1260- 65. IJzendoorn 67 33 1445 — _ . 843 143 - - 3 • 150- 1 50- 14 1215- 30- 1445;_ ft Sr.n: : : : : : % | .6 m- - - - - g |:_ 615- .11: _fnr°.orde: : : : : \W ™ - E ] z z 1 ^Z ™~ zZ\- 70. Lochem 36 25 lt SST::::::: - » "ï ««>.- z z z z i 2foZ m- »g= ?t kI^u: :::::: ^ | = = = =_ = z l l8oZ z ^:z 75- °"1 ■ *" 1 i 80-H 830- «IC- 76. Overasselt 182 65- _ 2 - 4 280- - 280- 77. Pannerden 44 86 _ _ _ 15 800— - 800— 78. Poederoijen 169 119 _ x 26- 12 1220- 79. Putten. 140 86 - - £ 125— 1 150— — a7°' 80- Renkum 64 50 - U55_ _ 1355- 81. Rheden ....... 268 209 5 200— ~ - Z - 10 800— - 800— 82. Rossum 93 54 - - ' _ _ 1 60— - "O— £ :::::: ^ £ |:= = = z z 1 . ToZ z tüz 86. Sonderen 902 672 9 77U_ ^ 840.- ^ = | 175- 600- 775- 88. Ubbergen 192 144 77 Tn_ _ _ 7 620— — 660-- 89. Valburg 222 133 1 »- . - _ 2 200— 140— II 840— 90. Varik | 106 | 87 - - - i III «Is ll II1 |1| Ij, gil !§§ Jl | | 3,| ||| f-| 11| fgjg |||f 1,| f-1 || || I GEMEENTEN. ™ ' 'S « g .5 aZ 0 S " E & "E 'O "E ««-o &!ï t- g, " § 8> B „ ê- o J u g, 3> " ï^, -li s|2 S-S-* |*2 S -S ^ « 1 t> | S 5 -3 § ! > 2 •§ g oS >■ M i> BM CO 4j >So C/3 J2 > tn t)i > UT LTj J: ' C/3 > 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 91. Voorst 645 519 1 80.— 2 50.— 2 60.— 19 1675.— — 1815— 92. Vorden 148 122 — — — — — — 10 875.— — 876— 93. Waardenburg 168 96 1 70.— — 9 365.— 460.— 895— 94. Wadenoijen 159 94 84 1240.— — 12 1005.— 2246— 96. Wageningen 82 12 — — — 2 60.— — 60— 96. Wamel 499 352 4 190.— 9 890.— 8 225.— 23 173'».— 915.— 3450— 97. Warnsveld 293 218 - 16 835.— - 835— 98. Wehl 235 186 9 1010.— — 2 40.— 64 5750— — 6800— 99. Westervoort 167 189 — — — — — 8 430.— — 480— 100. Wijchen 189 123 - 1 40.— 33 2716.— - 2755— 101. Winterswijk 09 71 4 180.— — 1 50.— 18 1100.— " ■ — 1330.— 102. Wisch 408 222 — 1 40.— 18 1370.— — 1410— 103. Zaltbommel 74 61 — — — — — — 2 140.— — 140.— 104. Zelhem 28 6 2 108.- - 106— 105. Zevenaar 342 246 3 230.— 1 40.— — — 4 250.— — 520— 106. Znelen 195 104 26 505.— — 10 1040.— . — 1645— 107. Zuilichem 84 36 — — — — — 6 400.— 100.— 600— 108. Zurphen 26 16 — 2 165.— — 155— Totaal uit de 110 gemeenten ; I der provincie „Gelderland" waar het onderzoek plaats had . . .• | 17829') 11608 104 6820.— 212 ' 6150.— 86 2795.— 1048 . 81164.— 7605.— 104424— •) Dit cijfer wordt 17833, omdat in Harderwijk en Kerkwijk, behoorende tot de 110 gemeenten der provincie Gelderland, alwaar het ondersoek plaats had, onderscheidenlijk 1 kalf en 3 kalveren voorkwamen, die geen mond- en klauwzeer hadden. 1. Abbenbroek | 119 82 — — — I — I 14 2660.— — I 2660— 2" Alblas (Oud-) 248 221 65 5300— - 5300— 3. Alblasserdam 111 111 38 2500— — 2500— 4. Ameide 29 21 2 110— — 110— 5. Ammerstol | 27 19 — — — 3 160— — 160— 6- Arkel 184 94 16 1980— — 1980— 7. Asperen 81. 12 — — — — — — — — 8. Barendrecht | 89 59 — — — 22 2026— 100.— 2128— 9. Beijerland (Nieuw-) ... I 77 66 — — — — 11 940— — 940— 10. Beierland (Oud-) ... 186 112 —. — 36 2385— " - I 2385— 11. Beierland (Zuid-) ... 204 128 1 120— 25 1836— - 1955— 12. Bergambacht 964 874 4 200— — 217 12985— 320— 13505— 13. Bleskensgraaf c. a. . . . 332 259 1 50— 1 20:— 66 3920— — i 3990— 14. Bommel (den) 106 64 — — — — 26- 2160— — 2160— 16. Brandwijk 282 205 3 108— 2 — — 85 2911— — 8019— 16. Brielle 27 28. 1 40— — — — 10 600— — 640— 17. Capelle o/d. IJssel ... 186 104 - - - - 22 1615— - 1616— 18. Dirksland 42 18 — 11 680— — 530— 19. Dordrecht 84 16 — — - — 6 750— — 750— 20. Dubbeldam | 161 88 — — — — — — 17 1601— — 1601— 21. Everdingen 409 181 — — — — — — 26 2270— — 2270— 22. Geervliet 259 198 1 60— — — — — 66 6305— — 6356— 23. Giessendam 415 410 1 80— — — — 88 6430— — 6510— 24. Giessen-Nieuwkerk ... 243 243 — — — 75 6880— — 6880— 25. Gorinchem 90 89 — — — — — — 8 460— — 460— 26. Goudriaan 122 79 — — — — — — 27 2090— — 2090— 27. Goudswaard 139 107 — — — — ■ — — 42 2685— — 2685— 28. "•Gravendeel 85 88 — — — — — — 18 932— — 932— 29. 's Gravenzande .... 47 29 — 1 60— 1 60— 7 440— — 560— 80. Groot-Ammers 234 186 — 1 50— 1 » 50— 26 1805— — 1905.— 81. Hagestein 231 195 4 220— — — — — 8 675— — 895— 32. Hardinxveld. ..... 20 20 — — — — — — 5 616— — 515— 33. Heenvliet 116 80 — — — — — — 11 1560— — 1560— 34. Heerjansdam 96 64 — — — — — 10 700— — 700— 35. Hei- en Boeicop .... 267 193 — 2 90— 2 160— 8 480— — 780— 36. Heinenoord 117 73 2 29— — . — — — 26 1640— — 1668— 37. Hekelingen 187 111 1 60— — — — — 19 1490— — 1560— 38. Helvoet (Nieuw-). ... 102 • 72 - - - 19 1755— - 1755— 39. Hendrik-Ido-Ambacht .. 97 84 — — — — — — 81 2375— — 2375— 40. Heukelum | 88 75 1 60— — • — — — 1 50— — 110— Provincie Zuid-Holland. (Het veeartsenijkundig district „Rotterdam"). Volgnummers. ■ m Aantal stules Tee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geos noemde aantal werden ver' kocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van ja» den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 cn genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het a kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden •** kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in " kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens)^ Schade door verlies aan f vleesch en vet (in guldens). _ Totale schade (in guldens). II I 21 I 1400.— I 1800— 41. Hillegersberg 135 124 4 400.- - _ _ 41 4335.- 4365— 42. Hoogblokland 240 193 l 80.- - __ 24 731.- - || 806— 43. Hoogvliet 78 55 _ —'24 3090.- ! 3090— 44. Hoornaar 153 118 - - ~ _ _ ai 1870.- - 1929— «■ IJssdm°nde186 Z 1 50- 1365._ ! 1365._ 46. Kedichem 241 178 - - _ . _ 16 1415— - 1685— 47. Kethelca 72 47 8 270— - _ _ 8 390— - 890— 48. Klaaswaal 89 60 - - - ~ _ . _ 31 2135— - 2185— 49. Krimpen a/d. Lek ... 187 — — g 240— 32 2120— 2380— 50. Krimpen a/d. IJssel ... 184 115 1 20- - - b 330— — 330- 61. Langerak 118 41 _ _ 19 730— 780— 62. Leerbroek ..... 241 97 — — _ _ i8 1160— 1800— 53. Leerdam I 401 220 1 150— - - _ _ 158 7484— 7534- 54. Lekkerkerk 689 524 1 50— 3375 — 3375— ^65. Lekkerland (Nieuw-) .. 188 154 - ^_q_ _ im_ 56. Lexmond 1 833 173 2 150— - _• _ 16 1040— U25— 67. de Lier 78 63 5 85— . 1000— 14 1440— 2440— 58. Maasdam 106 53 - _ _ 42 1780— - 1780— 59. Maasland 220 171 — _ _ 8B 6945— — 6945— «■ Meerkerk418 356 - - _ w 1020_ _ 1090- 61. Melissant 81 32 1 70— x 200— 3 240— 740— 62. Middelharnis 79 41 8 300— 200— 22 2685— 2985— 63. Mijnsheerenland .... 142 111 2 100— - _! _ 15 1245— - 1316— 64. Molenaarsgraaf .... 167 107 1 70— — _ _ 59 3915— 4215— 65. Naaldwijk 179 156 5 300— — om — — • 41 3660— 3900— 66. Nieuwenhoorn 209 158 2 240— - 6 T60— - 760— 67. Nieuwland 184 93 — — — _ _ — 68. Nieuwpoort 17 „7- "7 Tn _ _ 68 5180— — 6260— 69. Noordeloos 252 197 1 80— _ 21 1066— 1265- 70. Numansdorp 138 68 2 200- g m_ m_ im._ 71. Ooltgensplaat 60 81 _ 63 3490— 8490— 72. Oostvoorne 172 123 - _ 60 4910— 4910— 78, Ottoland 191 147 — — . 200— 13 765— — 1016— 74. Ouddorp 188 66 1 50— - _ _ 23 1915— 1915— 75. Oudenhoorn I 162 117 14 1150— — 1180— 76. Overschie 87 80 2 80— - 12 900— - 900— 77. Papendrecht. 83 72 — — — 7 800— — 300— 78. Pernis 86 18 - . " 77 6360— - 6360— 79. Peursum 186 186 — - - - 4 165— — 165— 80. Piershil 89 19 g ^ _ _ i7P._ 81. Poortugaal ....... 62 20 — 5 840— — 340— 82. Puttershoek 26 20 10 600— 600— 83. Rhoon 85 49 - — 34 3240— 8265— 84. Ridderkerk 191 186 1 26— gs0_ 3.5 266O— 3010— 86. Rockanje 186 90 4 aou. 1 100 — 34 2170— — 2270.- 86. Rotterdam 166 126 - 1 _ 34 2660— - 2685.- 87. Rozenburg 244 208 1 25— — .— 9 e'O— — 620.- 88. Schelluinen 78 42 - 6 370— 370.- 89. Schiebroek 23 20 — 2 60— 50.- 90- Sch!edam6 4 _ _ 6 860- - 360- 91. Schoonhoven 14 14 — 19 1728— — 1918.- 92. Schoonrewoerd 873 190 2 190— — 56 400o— - 4060.- 98. Sliedrecht 174 145 60— — 916— 14 1060— 2065.- 94. Sommelsdijk 88 54 1 100— - 10 _ i0 825— - 005.- 95. Spijkenisse 132 101 1 140— - _ 11 1240— — 1240.- 96. Stellendam 63 80 - - - 111 5795— 5795.- 97. Streefkerk 349 254 ~ 85 - 61 2770— 2805.- 98. Strijen 366 235 - - 1 6 340— - 340.- 99. Tienhoven ...... 61 44 2 • 180— 50— 230.- 100. Tonge (Nieuwe-). ... 67 83 gó - 825.- 101. Tonge (Oude-) 99 71 - 36 3265— 3415.- 102. Vianen 198 145 2 150— — _ 12 1300— — 1300.- 103. Vierpolders 110 77 — ' — — — 12 765— — 815.- 104. Vlaardingen 42 87 1 60— - 32 2500— — 2990.- 105. Vlaardinger-Ambacht . . 189 184 6 490— — _ 16 645— — 64o.- 106. Westmaas 66 38 ~ 1Rn 90 1950— — 2160.- 107. Wijngaarden 157 154 1 40— — 5 lou— -« 1915— — 1915.- 108. Zuidland 182 91 - B 315._ — 815- 109. Zwartewaal 29 15 — . on 1910— — 2610.- 110. Zwijndrecht 91 89 6 300— • 1 400— - "u lal" | Totaal uit de 115 gemeenten — — van het veeartsenijkundig district F „Rotterdam", waar het onderzoek „„„. 907c 920431— 1195— II 231222.- plaats had I 17096') 12578 78 4971— 10 740— 50 3885— 29,5 2204dl. 11BD •) Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten, uit de 116 gemeenten van het veeartsenijkundig district geen mond- en klauwzeer hadden, te weten in: Goedereede en Herkingen elk 5 en in Hellevoetsluis 13, zoodat h Rotterdam", et totaal-ch'fer alwaar het van kolom onderzoek plaats 1 wordt: 17119. 1195— II 231222— had, kalveren voor, die Volgnummers. r Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 ya genoemde aantal hadden Van het in kolom 2 gew noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van *> den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 0- genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het a kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in ■°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 «e genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van bedoeld (in guldens). 1- i Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). g Totale seinde (in guldens). Provincie Noord-Holland. 1. Aalsmeer II 141 116 6 560.— 1 80.— 1 60.— 27 I 1522.— — I 2172— 2. Abbekerk I 201 144 — 1 60.— 1 60.— 8 480.— 75.— 665— 8. Akersloot 371 827 2 240.— 2 126.— 2 80.— 28 2316.— 420— 3180— 4. Alkmaar II 122 118 2 150— — 1 100— 12 1246— — 1495— 5. Amsterdam 8 8 — — — — — — — — 6. Andijk 89 30 — 1 25.— — — 2 240— — 265— 7. Ankeveen . 30 10 — 2 600— — 600— 8. Anna-Paulowna ....4227— — — — — 4 270— — 270— 9. Assendelft 456 426 5 276— 88 1150— — 60 3735— 1160— 6320— 10. Avenhorn 280 140 4 100— 2 130— 2 80— 15 675— 800— 1185— 11- Barsingerhorn 276 210 1 106— — — — 11 800— 90— 995— 12. Beemster 1084 825 2 250— 1 60— 2 50— 130 10365— — 10725— 13. Beets 95 67 1 100— — 1 180— 11 955— — 1185— 14. Bennebroek 4 4 — — 2 60— — — — — — 60— 15. Bergen 171 128 — 8 160— — 6 1016.— 75— 1240— 16. Berkhout N 285 207 4 240— 1 80— 4 90— 5 433— — 798— 17. Beverwijk 46 87 — 6 310— 80— 340— 18. Blaricum 99 54 1 36— 1 86— 8 705.— 50— 825— 19. Bloemendaal 177 67 — — — — — — 8 '460— — 450— 20. Blokker 218 161 — — - 7 720— 280— 1000— 21. Broek in Waterland. . . . 265 206 2 200— .14 285— 1 100— 17 1720— 200— 2506— 22. Buiksloot 14 14 2 60.— - - 8 280— - 330— 23. Bussum ...... 21 11* — — — — — — 2 70— — 70— 24. Callantsoog 207 169 6 125— — — — 5 680— 260— 915— 25. Castricum 140 105 1 40— — 21 1195.— — 1235— 26. Diemen 107 100 — — 37 1240— - 1240— 27. Edam 266 207 7 380— 3 75— 1 100.— 25 1992— 560— 3107— 28. Egmond aan Zee.... 1 1 — _ _ _ — . _ 29. Egmond-binnen .... 187 116 — — — — — 20 2080— — 2080— 30. Enkhuizen ' 42 82 - - - 3 300— - 300— 31. Graft 162 187 • 2 150— — 5 500— 18 1035— — 1685— 32. 'sGraveland 62. 64 2 160— — 15 1240— 26— 1425— 88... Grootebroek 13 7 — — _ _ _ _ _ _ _ 34, Haarlem 45 89 5 450— 8 76— — 6 325— 260— II 1110— 35. Haarlemmerl. en Spaarnw. 272 202 2 245— — — 4 260— 42 3270— — 8775— 86. Haarlemmermeer.... 879 810 10 180— 26 680— 6 180— 50 2167— 20— 3177— 37. Harenkarspel . 188 93 1 60— 1 50— 1 50— 6 340— — 500— 38. Heemskerk 87 79 2 200— — — — — 4 415— — 615— 39. Heemstede 86 28— — — — 8 160— — 160— 40. Heethugowaard .... I 251 219 2 50— — — — — 9 1080— — 1180— 41. Heiloo. • 186 165 2 80— 1 100— — 5 380— — 660— 42. Helder 457 378 — — — 1 50— 12 1020— — 1070— 43. Hensbroek 131 78 — — — — 16 605— — 605— 44. Hilversum 87 67 — — — — 18 1000— — 1000— 45. Hoogkarspel 177 127 2 160— 1 70— 1 100— 2 150— — 480— 46. Hoogwoud 482 848 4 336— 2 100— 2 160— 24 43185.— 200— 2970— 47. Hoorn 86 18 1 75— — — — — 8 162.— — 237— 48. Huizen 66 29 2 80— — — — - — 4 295— — 875— 49. llpendam 240 190 6 389— 4 126— 1 40— 47 2871— 165— 3540— 50. Jisp 167 186 5 140— 1 100— — 28 1846— 2085 — 51. Katwoude 71 65 — — — 1 40— 11 410— — 460— 52. Koedijk 12 12 — — — — — — 2 400— — 400— 53. Koog aan de Zaan ... 20 20 — — — — — — 7 190— — 190— 54. Kortenhoef 46 33 — — — 16 885— 30— 915— 55. Krommenie 87 82 ' — 1 100— 1 60— 16 105"— .1210— 56. Kwadijk 41 35 — — 1 26— — — 6 490— — 516— 57. Landsmeer 145 101 1 30— — — 11 976— 40— 1046— 58. Laren 71 40 — — — 6 120— 8 110— — 280— 59. Limmen 108 96 1 26— — 10 640— 666— 60. Maarten (St.) 107 48 — — — — — — 6 850— — 860— 61. Marken 6 8 — — — — — — 1 60— — 60— 62. Medemblik 36 27 — — — — — — — — — — 63. Middelie 120 67 1 160— — — — — 8 635— — 685— 64. Midwoud 303 213 6 465— 2 250— — — 9 575— 1290— 65. Monnickendam .... 175 118 — 8 90— — — 22 1685— 70— 1845— > > Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 ) genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 ge- > noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van i» den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 n genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het » kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek(nietkreupel. wel dampig). Schade ten gevolge van het ■ kwijnend ziek worden in ™ kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 to genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan f vleesch en vet (in guldens). Totale schade (in guldens). | II I I 1 1 | ! , 1 1 ■—— I o,n _ _ 10 470.— — 710— 66. Muiden 195 136 - - ' • m-~ _ g 190.- - 190— 67. Naarden I 129 81 - _ 24 2740.- - 2740— 68. Nederhorst den Berg .. 136 125 - - — 100._ 5 750.- 1290.- 69. Nibbixwoud 217 148 4 280— 3 160- ™_ 23 1440- 1715— 70. Nieuwendam 84 6o — — ö lw' o 7« _ — 8 200— — 270— 71. Nieuwe-Niedorp .... 182 129 - f - 340— 44 2580— 1330— 6830— 72. Nieuwer-Amstel .... 325 284 - - 41 1080- J7 3*U. _ 1195- 73. Obdam 167 129 1 50— 3 165' _ _ 27 1660— 160— 1810— 74- Oos.hui.en 191 129 - - 3 135- 15 790- 395- 1545- 75. Oostzaan lla 'a _ _ _ 10 - 1278.- 160— 1428— 76. Opmeer 101 74 — _ u 1840— 40— 1480— 77. Opperdoes 90 74 - — 1 ^ 270— 22 1760— 2580— 78. Oterleek 191 162 8 500— 1 50— J <™ - 510— 710— 79. Oudendijk 82 45 2 200— — - _ 70— 250— 620— 80. Oude-Niedorp 182 106 4 260— 1 50— - _ _ 83 6306— — 6306— 81. Ouder-Amstel 466 382 — — _ — 82. Oudkarspel 23 14 — — 6 490— 740— 33. Oudorp 70 *7 6 250— — _ _ _ 84. Pancras (St.) 9 9 _ 3 300— - 800— 86. Petten 19 18 — _ _ 24 2185— 250— 2385— 86. Purmerend 87 69 — _ 53 3640— 585— 4395— 87. Ransdorp 179 151 ' •J,u-— » 115 _ 1 46— 161— 88. Rijp (de) 24 24 - — ± _ 7 720— 200— i 960— 89. Schagen 361 247 1 40— _ 100— 230— 90. Schellinkhout 160 128 2 180.-, - 1 80— 8 690— 360— 1070— 91. Schermerhorn 92 57 — _ _ 4 38O— 600— 980— 92. Schoorl 190 180 — . 45 _ 8 520— — 565— 93. Schoten 67 66. - - ~ ~ \ ^ _ 27 1300— 620— I 2920— 94. Sloten 195 148 1 100— 17 650— 8 -SDU- » _ im__ 95. Spanbroek 232 172 - 2 150— - 96. Svbekarspel 867 278 " 1 100- 4 270- _7 450- _8 810- - 1030- Z ïHl: :::::: : uS l 9|o- \ ^- 1 M JSSt = I S= iS SStSoorn: :::::: I2 11 t 18- - " - " « 4oo- «4 2920- 35- , .3445- _ _ 16 1445— — 1445— 101. Ursem 162 98 — TT — 25 2535— — 2815— 102. Velsen 142 101 2 280- 1 60- = f _ 1576- 103. Venhuizen 201 126 - _ 5 240— 240— 104. Warder 159 95 — 9 860— — 860— 105. Warmenhuizen 68 33 — _ _ 4 128— 123— 106. Watergraafsmeer .... 27 26 — _ 8 476.— 475— 107. Weesp 81 24 — — . 500 - 76 5000— — 5600— 108. Weesperkarspel .... 458 391 2 100— - - . 5 ouu._ Totaal uit de 130 gemeenten der provincie „Noord-Holland" - „___ ino ricOR _ 1S94 139877— 9495— 174951— waar het onderzoek plaats had. 20147*) 15189 162 10129— 234 8925— 102 6525— lt*t li»»" •) Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten, ui. de 130 gemeenten der provincie Noord-Holland, alwaar he. onderzoek plaats had kalveren voor, die geen mond- < klauwzeer hadden, te weten in: Zandvoor. 1, Bovenkarspel 2, Spaamdam 8 en Zuid-Scharwoude 4. zoodat het totaal-cijfer van kolom 1 word.: 20157. Volgnummer-. KI »-• Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 •o genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 «» genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het p> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 50 genoemde aantal stierven | ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van © het sterven in kolom. 9 bedoeld (in guldens). I Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). tin guldens). Provincie Zeeland. 1. Aagtekerke 90 45 — — — — — — 7 • 416.— — 415 — 2. Aardenburg 116 80 — 18 2110.— — 2110— 3. Annaland (St.) 64 68 1 50.— — . 12 805— - 855— 4. Arnemuiden 87 84 1 200— 7 400— - 600— 5. Axel 87 88 - - 7 870— — 870— 6. Baarland 126 111 1 60— — — 21 1380— — 1480— 7. Biervliet . ■ 46 39 — — — — 7 450— — 450— 8. Biggekerke 65 60 — 8 840— — 840— 9. Borssele 83 64 — — — 10 885— 835— 10. Boschkapelle 5 4 — — ' — — — — 11. Breskens 16 8 _ 4 160— - 160— 12. Brouwershaven 46 28 - - 6 700— - 700— 18. Bruinisse 43 3 — — — - _ — _ _ _ _ it ?rrgh43 ■ 3J 4 160— 160— 16. Clinge 65 38 — 9 820— 60— 880— 16. Colijnsplaat 62 35 — — — — — 3 300— — 300— 17. Domburg 41 41 8 180— — 180— 18. Dreischor 62 49 14 980— - 980— 19. Driewegen 66 60 — — 8 150— 8 416— — 565 — 20. Duivendijke 81 54 - - _ — _ 4 275— - 275— 21. Eede 87 56 — — — — _ _ '2 260— — 260 — 22. Eikerzee 88 17 - - '- - - 10 620— ' - 620— 23. Ellemeet 62 36 — — — — — — 5 320— — 320- 24. Ellewoutsdijk 188 40 - - _ " - 5 230- - 230- 2B- Goes 28 11 1 40— 40— 26. Graauwca 1 22 20 - 1 90— - 90— 27. 's Gravenpolder 78 60 — . — — IV 950— — 950— 28. Grijpskerke 127 104 1 60— 19 1140— — 1190— 29. Groede 82 65 — — — — — — 11 710— — 71O— 30. Haamstede 81 14 — — — — _ — 3 100.— — 100— 31. '«Heer-Abtskerke. ... 119 109 6 200— — — — — 16 1245— — 1445 — 82. 's Heer-Arendskerke ... 186 54 — — _ — _ _ H 750 — — 750 — 83. 'sHeerenhoek 63 56 — — — — — 14 895— — 895— 34. Heinkenszand 134 101 2 60— 23 1550— 1600— 35. Hengstdijk 20 8 2 40— 4 400— — 440— 36. Hoedekenskerke .... 128 97 — - — _ _ _ _ 18 1280,— — 1280 — 87. Hoek 88 15 4 115— - 115— 38. Hontenisse 108 84 16 1235— 75— 1810— 39. Hoofdplaat 1* 12 — — — — — 8 200— — 200— 40. Hulst • . 2 1 — - - - 1 60— — 50— 41. IJzendijke. 81 15 — — - 7 430— — 430— 42. lansteen (St.) 28 23 — - - - 1 130— — 180— 43. Kapelle ....... 71 44 - — - — - - 4 170— — 170— 44. Kats 16 6 — — _ _ _ _ _ _ _ _ 45 Kattendijke 85 17 — — — — — 6 450— 460— 46. Kerkwerve ..... 222 141 — — 26 1760— - 1760— 47. Kloetinge 71 68 — — 1 80— 11 800— — 880— 48. Koewacht 28 19 — — — — — — 8 265— — 255— 49. Kortgene 29 9 — — — — — — 2 120— — 120— 50. Koudekerke 66 66 1 10— — — — 20 1870— — 1880— 51. Krabbendijke 16 15 ■— — — — — — 3 120— — 120— 52. Kruiningen 64 39 - — . .— 11 430— — 430— 53. Kruis (St.) 62 40 - - - - - - 4 360— - 360— 54. Laurens (St.) 88 68 2 50— ■ — " — 8 486— — 685— 65. Maartensdijk (St.). ... 45 16 — — — — — 1 60— 50— 110— 56. Meliskerke 127 88 — — — - 1 120— 18 900— 50— 1070— 57. Middelburg 100 76 — — — — — — 11 945— — 945— 58. Neuzen (Ter) 21 15 — — — — — — — — — — 59. Nieuw- en St. Joosland. 49 45 — — — — 6 310— — 810— 60. Nieuwerkerk 115 54 — — — 13 650— •— 650— 61. Nieuwvliet 8 8 — ' — _ 62. Nisse 184 121 - - - 11 595— - 696— 63. Noordgouwe 60 87 1 80— — 11 490— — 670— 64. Noordwelle \ 1 1 — — — — — — _ _ _ _ 65. Oostburg I 91 58 — — — — — 21 2100 — 2100— Volgnummers. h* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 gesa noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van is> den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 «• genoemde aantal bleven Schade ten gevolge van het a kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in .* kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 to genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van £ het sterven in kolom 9 bedoeld (In guldens). Schade door verlies aan P vleesch en vet (in guldens). _ Totale schade (in guldens). I _ "I — 10 I 1060.- — I 1060— 66. Oost- en West-Souburg 19 19 — _ i 60.— — 60— 67. Oosterland 52 36 _ 20 1475.— — 1475— 68. Oostkapelle 76 76 _____ _ 69. Ossenisse 2 2 ___ 4 220.— — 220.— 70. Oudelande 82 43 — 97 __---4 340— - 340- 71. Oud-Vossemeer 46 al _ — — — 72. Ouwerkerk 16 7 _____ _ — 78. Overslag 2 2 _ _ _ 7 400— 400— 74. Ovezand 112 94 — _ _ 2 120— — 120— 75. Philippine 17 16 76. Philipsland (St.) . . . . 2 1 — _ ZZ "2 170.— 100— 270— 77. Poortvliet 78 47 - TH. Retranchement 29 20 — 3 180— — 180— 79. Rilland-Bath 10 0 — _ • _ _ 4 280— — 280— 80. Ritthem 68 42 — — o _ — — 2 150— - 160— 81. Sas van Gent 9 8 _ _1 70— 100— 170— 82. Scherpenisse 43 12 _ _ 7 410— 410— 83. Schoondijke 47 88 _ _ 4 200— — 200— 84. Schore 32 26 - - - _ _ _ 4 320— 620- 85. Serooskerke (Schouwen) 38 17 2 200— — — — 16 1100— — 1100— 86. Serooskerke (Walcheren) . 101 90 — — — 1» 820— — 1020— 87. Sluis 78 57 - - 4 200— _ _ " 35- 85- 88. Stavenisse 84 10 1 60— _ _ 3 i67— 167- 89. Stoppeldijk 14 14 _ _ 6 320.— 320— 9a Tholen 64 42 — _ _ 3 170— — 170— 91. Veere 39 35 — — _ _ _ — 92. Vlissingen 2 2 — _ _ 19 1035— 1035- 98. Vrouwepolder 142 112 — — _ _ — — 94. Waarde 17 9 — _ _ 95. Waterlandkerkje .... 22 2 — _ _ 1 60— - 60- 96. Wemeldinge. • .... 15 - 4 — ■— _ _ 805— 805.- 97. Westdorpe 41 • 87 — — _ 3 260— — 260.- 98. Westkapelle 24 18 — _ 27 1670— 210— 1880.- 99. Wissenkerke 92 74 — _ • 2 180— — 180- 100. Wolphaartsdijk 76 35 — — _ 8 160— — 160.- 101. Yerseke 28 18 g 350— — 350.- 102. Zaamslag 24 16 . — 1 100— 26 1580— 26— 1705.- 103. Zierikzee 140 78 - _ _ _* _ i075— - 1075.- 104. Zonnemaire 6827 _ _ 3 465— — 465.- 105. Zoutelande 63 25 — _ 10 920— — • 920.- 106. Zuiddorpe 39 39 - 50_ _ 1 40- 90.- 107. Zuidzande 29 23 — ^ ou- Totaal uit de 109 gemeenten der provincie „Zeeland" waar het o om 19 790 — 766 53252— 670— 55652. onderzoek plaats had 6187*) 4219 18 690— 8 350— 12 790. <» MZO .) Di, cijfer wordt 6144, omdat in Cadzand en Renesse, behoorende to, de 109 gemeenten der provincie Zeeland, alwaar het onderzoek plaats had, onderscheidenlijk 2 en 5 kalveren voorkwamen, die geen mond- en klauwzeer hadden. Provincie Utrecht. > den Terkoop in kolom 3 bedoeld {in guldens). Van het in kolom 2 en genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het o» kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in 06 kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 p genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van © het •terven. in kolom 9 bedoeld (in guldens). t_i Schade door verlies aan E vleesch en vet (in gulden»). Totale schade (in guldens). 16. Haarzuilens 146 122 — — — — '30 2242.— — 2242— 17. Harmeien 147 129 — 8 180.— 31 2900.— — 8080— 18. Hoenkoop 44 36 — — 8 165.— 165— 19. Hoogland 591 367 — 8 100— 5 165— 81 2126— 2390— 20. Houten 606 449 16 600— 30 560— 4 272.— 54 3478.— 4910— 21. IJsselstein 488 821 2 110— 2 200— 65 6126.— — 6436— 22. Jaarsveld 169 124 10 160— — — — — 27 837— — 987— 23. Jutphaas 8888 — — — 5 273— 278— 24. Kamerik 995 824 16 890— 1 60— — — 258 28340— 24280— 25. Kockengen 81 22 > — — — — — — 6 293.— 293— 26. Laag-Nieuwkoop ....80 68 — — — — 30 2425— — 2425— 27. "Langbroek - 24 19 — 4 70— — 5 664— 624— 28. Leersum 166 107 — — — 1 20— 20 1288— — 1808— 29. Leusden 611 862 1 250— 8 65— 1 50— 82 8350 — — 8715— 80. Linschoten 529 444 8 420— — — — — 110 11778.— — 12198— 81. Loenersloot 8 8 — — — — — • — — 82. Loosdrecht 72 68 9 640— — — — 17 974— — 1514— 83. Lopik 614 419 — — — — 65 3489— — 3489— 34. Maarn .96 63 — — — 7 996— 996— 85. Maarssen 20 20 — — — — — — 2 200— 50— 250— 36. Maarsseveen 18 8 1 100— — — — — 4 400— — 500— 87. Maartensdijk 210 141 10 698— 6 230— 8 140— 20 1868.— — 2486— 38. Mijdrecht 339 266 5 230— — — — 57 8430— — 8660— 39. Montfoort 85 21 — 7 175— — — 1 60— — 235— 40. Nigtevecht 78 76 — '— 2 77— 26 8453.— — 8680— 41. Odijk 5 5 — — — — — — — — — — 42. Oudenrijn 2618 — — — — — — 2 115— — 115— 43. Polsbroek 97 84 1 38— — — — — 34 2165— — 2208— • 44. Rhenen . • 216 81 8 120— 1 20— 18 1215— — 1355— 46. Rijsenburg 36 30 — 8 675— — — — — — 676 46. Ruwiel 65 81 2 100— — — 4 180— 280— 47. Snelrewaard 294 288 1 30— — — — — 80 5660— — 6690— 48. Soest 20 20 — — — — — 7 750— — 750— 49. Stoutenburg 243 162 — — — — — 9 304— 100— 404— 50. Tienhoven 14 14 — — — — . _ 2 200— — 200— 61. Tuil en 'tWaal .... 45 41 6 250— — — — — 4 270— — 520— 52. Utrecht 15 15 8 55— — — — — 8 195— — 260— 68. Veldhuizen 199 157 — 1 25— — — 41 2485— — 2610— 54. Vinkeveen ca..... 45 44 4 125— — — — — 8 358— — 488— 55. Vleuten 35 23 — — 1 120— 9 760— — 870— 56. Vreeland ■.. 66 60 — — — — — 26 1910— — 1910— 67. Vreeswijk UI 96 — '— — — — 21 1166— — 1165— 58. Westbroek 187 185 8 140— — — — — 14 988— — 1128— 59. Willeskop 364 • 279 1 30— — — 7 350— 61 3905.— — 4285— 60. Willege—Langerak ... 231 181 — — — — — 28 844— — 844— 61. Wilnis 95 75 — — — — — — 28 1310— — 1310— 62. Woudenberg 483 354 4 200— 2 55— 12 530— 29 2684— 8469— 63. Zegveld 78 78 — — — — — — 19 1740— — 1740— 64. Zeist 19 9 1 25— ______ _ 26— 66. Zuilen 101 86 — — — — — • _ 32 1648— 1648— Totaal uit de 65 gemeenten ~~ der provincie ..Utrecht" waar het onderzoek plaats had || 11288 8689 107 5691— 80 2460— 54 2839— 1740 134786— 150— 145926.— Provincie Friesland. 1. Achtkarspelen I 1363 625 1 80— 11 700— 8 150— 29 1945— 1885— I 4210— 2. Aengwirden 871 410 1 50— 8 206— — — ' 15 970— 20— 1245— 3. Baarderadeel 2518 2043 47 3425— 16 960— 21 1110— 74 6553— 850— 12898— 4.. Barradeel 147 129 — — — — — — 2 288— 288— 5- 'tBildt 246 160 — — 2 400— 9 770— 100— 1270— 6. Bolsward 239 161 8 800— 1 40— 1 50— 6 405— — 795— 7. Dantumadeel 1 1860 1021 21 1875— 24 680— 4 260— 87 3320— 200— 5835— 8. Dockum 14 18 — — — — — — — — — — 9. Doniawerstal 1949 1654 28 1616— 28 1271— 17 920— 49 4120— 260— 8186— 10. Ferwerderadeel || 1086 682 21 1305— | 9 280— — 11 876.— 880— 8290— Volgnummers. S as hi Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van ui den verkoop in kolom S bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 pi genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het a> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden r* kwijnend ziek (nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in ■°° kolom 7 bedoeld (^guldens). Van het in kolom 2 to genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan f"1 vleesch en vet (in guldensl. h. Totale schade (in guldens). u Franeker I 270 I ' 202 I 9 730.- 6 20O- 4 400- i 365- - «**- 12. Franekeradeel 1342 ' 1126 27 2066- » 456.- - - 33 1B- 6200- 13. Gaasterland 1873 1210 82 1855— 11 546. a ™u_ 2885— 10— 4525— 14. Haskerland 1164 888 12 975- 2 120- ± - Tl 2050- 3616- 15. Hemelumer-Oldephaertc-a. 1946 1388 17 1115— 10 450— 16. Hennaarderadee. .... 1884 1608 38 2325- 18 1300- 10 750- 91 8876.- 260- 18511- ft „Sum-er,andc.a: \ ! \ lil Z ll ffi= - ^= 18 420- 23 2090- 100- 3620- 21. Leeuwarden 324 206 - - 11 550— ~ J 7985— 460— 14006— 22. Leeuwarderadeel . ... 2566 2331 26 1770- 64 3050- 11 750. »z _ 2960- 23. Lemsterland. 1230 800 7 410- 10 510- 18 66U._ 10 _ 240— 4240- 24. Menaldumadeel . ... j 1267 1 071 12 735- 6 260- 1 1W_ * 1045.- 970- 864626. Oostdongeradeel .... 1269 675 9 960— 4 100— ' £ opis1^: : : : 2il _S ] ' Jj- g £•= » g_ _ |§E 11= 11 ikritr- : : : : SS SS i 11™:= S f= S_ _ ^ 30' Sloten 75 66 2 265— 1 75— 1 _ _ ooft _ 28 1850— 820. 3510— 81. Smallingerland 1676 786 6 460- 16 890- - 640- 840- 32 Sneek 241 157 — 3 V*>. J. ■*>■ 125._ — 245— 33. Stavoren 83 29 2 120— - - m 52 3840— 3315— 13006— t lgSdt: : : ■: SS SS S Foi= S 11- " ™- - - 1 7B4B- „„_ „ im _ _ 4 820— 185— 790— 86. Westdongeradeel . ... 789 378 4 235— 2 88 2440— 180— 3980— 87. Weststellingwerf .... 2160 1026 11 430- 18 555- 16 375._ « _ 760._ 27890- 38. Wijmbritseradeel . . . . 5619 4675 63 4045- 54 2360- 84 1890._ 710— 19184- 39. Wonseradeel 4096 3259 84 2430- 59 3480- 15 1WU._ ig 2180— 40. Workum 964 760 5 45o— 2 70— d I Totaal uit de 40 gemeenten der =0' ^ 56662 39671 591 39905- 633 26756- 259 18920- 1353 118071- 12415- j 210067- Provincie Overijssel. (Onderzoek had plaats in 9 van «le ©O gemeenten). 1. Blankenham 116 1 — — — — — 2. Blokzijl 4820 - - _ io 890— - 890— 3. Genemuiden 214 180 - ~, _ _ i 125- 175- 4. Kuinre I 12 11 - 1 &u- _ 7 390— 390— 5. Lonneker. ....... 219 84 6. Oldemarkt 100 61 - - ~ _ 685— ™— 7. Staphorst 934 475 2 86— - — _ _ 2 200— 395— 8. Steenwijkerwold .... 221 181 1 70— 2 126— _ 2 150— 150— 9. Wanneperveen 36 26 — Totaal uit de 9 gemeenten der — " j provincie „Overijssel" waar het ,« 1 ' ' I7l_ 6 1 50— 87 2440— 2770— onderzoek plaats had 1794 929 3 105— 8 1<5— 1 w- Provincie Groningen. (Onderzoek had plaats in 23 van de S7 gemeenten). 1. Adorp II 273 115 | - - | 1 60- 8 180- 2 180- 2305-, 2, Aduard 512 237 6 400— 4 76— 5 200- 1» i£o.__ - 160—" 8. Bierum 13 1 _ 70— 50— 120— 4. Delfznl 33 8 — ~ Kn _ _ 430— 1080— 5. Ezinge 352 166 . 6 600— - - 2 50. _ _ 150— 200— 6. Grijpskerk 308 127 v 1 50— - — „_ 7 475— 115— 680— 7. Groningen 153 112 — — ° S!- s 670— 1026— 1806— 8. Grootegast 852 463 1 60— - 11 585— 585— 9. Haren 284 109 - 4 115— 176— 290— 10. Hoogezand 66 31 — — — — 5 295— 330— | 746— 11. Hoogkerk 223 149 2 120— - - 14 1005— 795— | 1900.- 12. Leek 572 342 - - 1 100— - i\ n40._ - 1140— 13. Marum 584 238- — __ — - 14. Middelstum 34 15— — — — _ _ 220— | 220— 15. Noordbroek 20 12 — | — — I — 278 116 | — — 1 512 287 6 400— 4 13 1 — 83 8 — 352 166 . 5 600— - — 808 127 v 1 50— — 168 112 — 862 463 1 60— — 284 109 — 66 81 — 223 149 2 120— — 572 342 - — . 1 584 238 — — 34 15 — 20 12 — I — — ■ ■ fa Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 t» genoemde aantal hadden Van het in kolom 2 gepa noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van ia> den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 <* genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het t» kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het ^ kwijnend ziek worden in^ ™ kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 jo genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). ^ Schade door verlies aan l- vleesch en vet (in guldens). _ Totale schade (in guldens). fa Noorddijk. 295 194 10 536.- 1 35.- 14 1210.- 1435- I 8215- 17. Oldekerk 12 12 1 60- -v- 60— 18. Sappemeer .5 2 — — — _ _ _ 19. Slochteren j 108 56 - 2 60— 8 77— 170— 807— 20- Ten Boer 179 79 2 140— 1 100— 7 220— - 460— 21. Winsum 287 188 4 280- 2 60- 11 1185- - 1515- 22. Zuidbroek 8 6 — — — — g0 60 23- Zuidhotn 142 71 1 100— 2 90— _' I9fc_ Totaal uit de 23 gemeenten der : . provincie „Groningen", waar het onderzoek plaats had | 5260 2677 81 2186— 6 225— | 21 915— 121 9027— 5085— 17487— 1. Anloo II 83 I 0 — — — _ _ _ _ _ _ i _ 2. Assen 48 30 — — — 1 100 — 7 460— _ Kfiil J "g 1 60- 1 40- - - 4 125- l75- §70= *• ^ ger5? 2? 1 25-- 4 190- 215- 5- Dalen V47 81 4 170— 120— 290— 6- Diever 61 31 — — _ _ 4 160— _ IKO- 7. Dwingeloo 277 154 - - _ 1 40— g 550 _ 590 I ESte::::::: ^ 1 2 j ?- 100- fi_ 10. Gieten . 33 10 - — '' _ _ _ — U. Havelte 235 153 2 60— 1 60— - - 4 300— - 410— 12. Hoogeveen 147 96 1 40— — — 2 170— 2 260— 60— 510 — 13. Meppel 88 81 — — _ _ . _ _ _ _ _ 14. Nijeveen 246 161 - — _ _ _ 6 250- 250- 16- Norg 80 54 21 1400- 16- lïïö- 16. Odoorn 26 22 — • — _ _ _ _ i «_ .n 17. O-erhesselen. 150 • 78 4 195- = lt= 18. reize 76 18 — — — — — 5 325— k 19. Rolde 78 24 - - - _ _ _ o ogt M 20. Ruinen 281 151 2 76- _ _ _ 21. Ruinerwold 1 804 470 5 140— 1 16— 39 1980— 335— 2470— I: smf.de: :::::::, 6i ?! = z z z z z | xJgz 20- "j- 24. Vledder 61 18 - _ _ _ _ 7 28O- o«fi'_ «■ VriM 174 106 „ ula- 7a- im= 26. Westerbork 34 21 — • i' SjSdl'I ?S % 1 86- 25- - 8 195- 728- 1033- i: :::::: '25 xd 1 5- 2 ™- t*- 6?- Totaal uit de 30 gemeenten der provincie „Drenthe" waar het , onderzoek plaats had 3933 2263 12 485— 8 280— 4 810— 163 9760— 1726.- 12561— Gemeenten uit de 30 gemeenten der provincie „Drenthe" waar het onderzoek plaats had en bij de kalveren geen mond- en klauw- i 1. Emmen 1 3934 Provincie Drenthe. Provincie Limburg. 1. Amby 11 8 — — — _ _ _ _ _ _,_ 2. Amstenrade 10 10 3. Arcen en Velden .... 2 2 — 4- Beegden 68 42 — — — _ _ _ q 100— «8K— tok 5. Beek 36 25 — . - — 2 _ _ _~ f I^SSdil il 3 300- - 300- ï Bemeten \ V /. \ \ ^ jg 1L-- | . _ _ _ = _ 240- 240- 9. Berg en Terblijt 86 46 — — - _ _ „ . _ 816 — «*IK — 10- B"«™ I 136 59 1 26- - - - - 16 I 1095- ÏÏ5- | lllZ H B n* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 ge- . M noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van *. den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 m genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het o> kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden ^ kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in .°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan f* vleesch en vet (in guldens). _ Totale schade (in guldens). I " ' T r _ I qq i m _ _ _ 1 100— 240— 890— 11. Bingelrade 60 89 1 60— — _ _ 12. Bocholtz 100 74 - - — 30_ - 170— 13. Borgharen 49 86 8 180— 4 10— _7 W- n2_ „2— 14. Bom 29 15 - - - _ _ 1 85— HO— 177— 16. Broekhuizen 19 10 1 ss— — ; 200— 200— 16. Broeksittard 4 „i — — 5 430— — 480— 17. Brunssum 28 » ~ _ Z 2 - 4 170- "0- 18. Buggenum | 16 14 — — _ _ _ _• 19. Bunde 14827 — — — _ _ _ 20. Cadier en Keer .... || 26 14 — — — 21. Écht 33 32 — — — _ ZJn_ _ 270— 22. Eijgelshoven 16, 14 — — — _ _ — 210— 23. Eijsden 129 86 7 210- - _____ 24. Elsloo 15 5 — — — _ _ — 25. Geertruid (St.) 87 21 — — — „ i in— — 90— 26. Gennep 14 6 2 50— - _ _' - - 27. Geulle 94 — __ 28. Grathem 2 2 — — — o 245— — 270— 29. Grevenbicht 53 21 1 25— - _ _ 25— 26— 30. Gronsveld 32 12 — — - - ~ _ — 2 160— 60— 210— 81. Grubbenvorst 12 6 — — — . 50 — 690— 790— 82. Gulpen 204 179 - - 2 60— .- _ _ - - 33. Haelen 1 1— — — o 250— 60— 810— 84. Heel en Panheel .... 17 11' — ■ _ _ — — 85. Heer 39 25 — — — 2 120— — 120— 36. Heerlen 68 59 — — — 1fi q1B"_ 40— 1035— 37. Herten 85 64 4 80- _ _ 16 _£_ _" 120— 38. Hoensbroek 26 8 — — -o ioÖ.5 — — 1165.— f0 üs II I? i 18= = " "*>- m- 41. Houthem 44 84 - 1 60- _1 30- _ 30- 160- «O- 42. Hulsberg 11 8 — — — .3 220— 60— 270.— 43. Hunsel 18 9 — — — 190_ — 190— 44. Itteren 22 12 - - _ J 75._ _ 76— 45. Jabeek 8 8 — — — 46. Kerkrade 25 20 - - 1 170— 205— 47. Kessel 9 9 1 85— — — _ _ _ — 4a Klimmen 38 27 60— 50— 49. Limbricht 25 26 — — — 6 535 — 223— 758— 60. Maasbracht 91 54 — — — 1 160. — 160.— 61. Maasbree 3 1— — — _ . 4 254— — 254— 52. Maasniel 80 29 — — — 17 590— — 690— 5a Maastricht 17 17 — — _ _ _ 54. Margraten 6733 — — 2 200— 60— 260— _ 7 535 180— 716— 56. Melick en Herkenbosch 45 25 — — — _ - 25.— 57. Merkelbeek 43 85 1 25— — _ — — 68. Mesch 17 17 - - < - . _ 1 60— 60— '59. Mheer . 118 103 - - - - _ 4 135- 175— 880— 60. Montfort 76 25 1 20— - - _ 16 840— 260— 1106— 61. Mookca 149 88 1 6— - Z • Z - - 62. Nederweert 2 1 — — 2 800— — 800.— 6a Neer 7 6 — — — _ — — 64. Nieuwenhagen 5 2 — — — _ _ 85.— 65. Noorbeek. 81 62 1 45- 1 40- - 21 1865— 1020— 2945— 66. Odiliënberg (St.) .... 109 100 2 60— — . 215— 216— 67. Ohe en Laak 18 10— — — — _ _ — 68 Oirsbeek ....... 16 12 — — — _ 867._ 190— 1107— 69. Ottersum 87 46 1 50— - _ _ 75— 85— 70. Oud-Valkenburg .... 108 66 1 10— — — - - 1 100— - 100— 71. Oud-Vroenhoven .... 6 8 — — — o 250— — 250— 72. Posterholt. 16 10 — — — 1S> 665— 20— 686— 78. Roermond 39 39 - — - *2 126.— — 125— 74. Roggel 4 4 - - ^ - _ 2 160— - 270— 76. Roosteren 115 74 2 120— — — 76. Schaesberg 21 11— — — " Z 10— 10— 77. Schimmen 73 25 — — — — _ — 78. Schinnen 18 8 - — , 160— 10— 860— 79. Schin op Geulle .... 68 57 1 200— — — « _5._ — 126— 80. Schinveld 29 24 — — — — ~ ■ ■ h> Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van p> den verkoop in kolom 3 bedoeld (In guldens). Van het in kolom 2 e* genoemde aantal bleven ' kreupel. Schade ten gevolge van het <» kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoe m de aa n ta 1 werden kwijnend ziek (nie^t kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in • kolom 7 bedoeld (bi guldens). Van het in kolom 2 jo genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). ^ < Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). i-i Totale schade (in guldens). 10. «1. Simpelveld 59 46 — - — _ _ _ i 1nn m 1Kft 82. Sittard 32 18 - _ _ _ _ „ l 9°°~ 60— Jg*- 83. Slenaken 52 42 - - ._ _ -, • R0 84. Spaubeek 12 7 — _ _ _ H «>— «35. Stevensweert 77 29 195- 195- 86. Susteren 24 9 — — _ _ 87. Swalmen 45 48 - _ _ 5 . voerendaal 100"_ _ 2 140— 5 750— - 990— 96. Wanssum 11 5 - - - - _ _ _ pr, _ „■ Wessem_S 2 1 ,« T - 8 49°- 110- 600- 100 Wijnandsrade 22 17 - _ | «*Z Z _{£ 101. Witten, ....... 111 96 _ 2 180- _ 180- Totaal uit de 112 gemeenten 1 worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal -! werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend oe ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal • stierven ten gevolge der ziekte. _ Schade ten gevolge van het sterven in p kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal g kregen een uierziekte of werden voor de melkproductie geheel ongeschikt Schade als gevolg der verkregen K ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens). _ Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters-van g het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld ■ (in guldens). Schade bij uitbetaling naar vetgehalte g van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). * Schade bij eigen bereiding van boter g en kaas, van het verlies aan melk in • kolom 13 bedoeld (in guldens). M Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). g Overige schade (in guldens), g Totale schade (in guldens). I. Aarle—Rixtel 6 4 — — _ — — — — — — 1 Alem c.a 17 6 — — _ _ _ _ — - — — — 3. Almkerk HO 1B — — _ ___ — — — — — — — 4. Andelca 41 f, Z Z _ - - _ - - - - -- 5. Baardwnk. °£ _ 6. Bakel c.a 22 16. ~ Z Z Z Z - - ~ — on" 11 ön Hl— 7 Beek en Donk 13 7- __ _ - - ' - - . - 20.- *) 80.- 60. 8. Beers 25 8 -________-- _. 9. Berkel—Enschot .... 2 2— - ____ ____ — — 10. Best. 20 12 - _ _ ») 22- 62- «K 94 _ _ - — — 1 40.- ----- ' , _ II. Beugen ca 66 24 _ _ __ _ _ - -- - - 12. Bladelca 71 db — — _______--- 13. Boekei 12 4 - - - - _ _ _ _ _ _ 60 15.- - - - _ _*• 14. Bozmeer 11 \ ~ _ _ ___ 15. Boxtel 40— — _ ïf Cr^mvoirt. ! \ \ \ ! 1 1 - = = = : z Z Z Z Z Z Z - Z ü- - \- m cuakca « !0 - - - z Z _ i 30— - - - - Z - 19. Deursenca 11 . S _ Z _ _ - - - - - - -_ 20. Dieden ca 16 ö — ' _ 91 Diessen 21 14 — — — — — _ _ Z ZZ._ — — I— — — li Mnteloordca 17 17 - - _ , _ Z 1 65- - - - - 300- - 365- 23. Dinther ........ 175 107 - - - _ _ _ _ _ - - - - . - ~ } _ _ 35._ 24. Dongen Qo 7 _ _ — — — 1 35— — — — — — 25. Drongelen ca . _ — — 10.— 26. Drunen 10 5 1 10— - - ~ _ 27. Dungen (den) 9 6 - _ _ _ 1 50— - — •- - _ | - - 28. Dussenca 145 26-- ____ _ - _ 29. Erp 17 Vi _ _ _ 1 40— — - _ 80. Escharen 77 61 — — ___ 81. Gassel 36 10 "ZZZZZ ZZ- _ 32. Geffen 24 «ZZ-- - - 146.-- ~ _ ~ ~ Z - - 60.- 33. Gemert 23 1? _ _ _ 1 60— - — — ~ - _ — 84. Genderen 41 U — — ___ _ — — | — — — 86. Giessen 14 4--- " _ _ _ _ 86. Gilze ca „? o _ ZZZZ Z--- Z 87. Ginneken ca 15 o — _ _ _ _ ___ _ — — — — — _ _ _ 38. Haaren 6 ° — _ _■ _ _ _- - - - ~ _ 240— - 240.- 89. Haps 30 2 — _ _ ___ _ — — — — — au- 40. Heesch 85 81 — — — _ _ _ 41. Heeswijk 12 6 — — — " _ _ _ Z _ — 16 2— — — __2'" 42. Herpen . .. .... 6 1 ___ _ _ — - - — — _ 26.- 4a 's Hertogenbosch ....98— ______ — — — — _ 44. Hilvarenbeek 4 1 1 _ ___ — — — — — T 45. Hoeven 7 7 _ _ 50.- „.. •, ,nn ia _ — — — 1 50— - _ _ 80.- 46. Hooge en Lage Zwaluwe. 100 16 _ _ _ _ _ 2 80— - - - - ~ ~ „10_ _ 210.- 47. Klundert 246 188 — — — _ _ _ _ _ _ _ — — — — a _ _ _ 4a Leende 70 70 — — — _ _ ___ _ __ — — — _ 49. Lierop 3 3 — — — — 60. Liesbout 73 — — — __ 61. Linden 87 6— Z Z Z ~1 26— — Z — 52. Loon op Zand 31 — — — — — 53. Maarheeze 2 1— — ___ — — — — — — _ _ 54. Maashees c.a 20 4 — — — _ _ _ — — — I — 55. Meeuwen ca | 78 2 I - - - I - 61. 62. 53. 54. 66. Provincie Noord-Brabant. ■ II as *-* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde aantal ■ hadden mond- en klauwzeer. M Van het in kolom 2 genoemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den verkoop " in kolom 3 bedoeld (in guldens). CT Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het kreupel 5» worden in kolom 5 bedoeld • (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend f» ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). 9 Van het in. kolom 2 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. i—t Schade ten gevolge van het sterven in •° kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal £ kregen een uierziekte of werden voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verkregen £_ ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens). 5 Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters van £ het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar vetgehalte S van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter en kaas, van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). i_t Schade door verlies aan vleesch en vet r» (in gulden.). S Overige schade (in gulden.), g Totale schade (in guldens). 56. Megen c.a 80 10 — — — — ____ _ 57. Michielsgestel (St). ... 5 1— — — — ____ 1 Ofi — — _ — 58. Mill ca 335 10 - - — _ _ _ _ _ _ _— — - _ _ 25— 59. Moergestel 75 — — _ — — — — 80. NUtelrode 340 56 — - 26 750— 4 140— Z 6B0"_ _ 1440 — 61. Nuenenc.a 108 64 — — — — _ _ i or 62. Oedenrode (St.) .... 115 53 - - _ _ _ _ 9 7* ---- - - 85— 63. Oeffeit 9 i_ _ _ _ _ _ _f _~" ~" " — 75— 64. Oijen ca 8 6 — — — _ _ _ _ _ , 0K To ' ~n~ ~~ ' ~ ~ . 65. Oirachot 6 4 - — _ _ _ _ _ _ _~ _ _- — — — 32— 66. Oostelbeers ca 1 1 67. Oosterhout 8 1— — _ _ 68. Oploo ca 70 26 - — - _ _ _ i oh~ ------ - 60— 69. Oss : . . . 16 6 - - _ _ _ _ _ _— _ - - • — - - 20— 70. Princenhage 16 10 — — — — _ — __ _ ZZZ 71., Reek g 5— _ _ _ _ 72. Reusel 166 4 — — — _ _ _ _ — — — — — — — 73. Roosendaal c. a 7 3 -- — — — — — 74. Rosmalen 9 8 — — — — _ _ — — — — — — — 75. Rucphen ca. 6 1— — — _ —'■.— __ _ Z Z Z Z — 76. Rijswijk 28 8 — — — — _ _ _ 77. Sambeek 243 88 — — _ _ _ — — ~ _ — — — 78. Schayk 6 6 — — 1 25— ___ ~ ~ — — — ■ ■ 9. Schijndel 89 27 — — _ _ _ _ at»n — — _ — — — 25— 80. Soerendonk ca 123 123 - - - _ > _ _ _ *_~ Z Z Z 330— 81. Son c. a 86 82 — — _ _ _ _ o co 82. Sprang 307 145 - - _ _ _ _ _ _~ ------ 200— - 252— 83. Steenbergen ca 22 9 — — — _ _ __ — — — ' — — 84. Strijp 61— — ___ — ___ — 85. Tilburg 1 1____ _ ZZZ Z ZZZ Z Z Z 86. Tongelre 85 85 8 7— — _ _ 17 ojk «• T^en &3 77 1 L 1 26- - = 17 845- - - - 862.- 88. Udenhout 2 1— — ___ — — — — — — — 25— 89. Veen 14 2 — — — _ _ _ _ — . ~ — ~ — T — — fl0. Veghel Uil 35 — — — _ _ _ o -me — — — — — — — — — 3 106— — — — — — __ _ 105— 91. Veldhoven ca 2 2 _ — _ _ _ _ 1 i/t 92. Velp 2 1— — _ _ _ _ _ 40— _ ______ — 40— 93. Vierlingsbeek 367 64 — — — — — — — — 94. Vlierden 8 8 — — — _ Z Z Z Z — ~ — ~ ~ ' — 265— — 265— 95. Vrijhoeve—Capelle ...170 146 — — _— _ 9 m — — — __ — — — 2 60— — — — —___ _ 60— 96. Waalwjk 14 1 — — — — 97. Wanroy 142 18 — — — "_ — — — _ _ — — 98. de Werken ca 23 4--__ Z ~ ~ - -- - - ._ 99. Willemstad 40 30 - - _ _ _ ~ ' - - - - - - - 100. Woensel 114 10— — _ _ _ Z ~ — — — , — — — — — 101. Woudrichem 87 * 10 — 102. Zeeland 11 1— —— — — — — — — — __._ _ 103. Zeelst 1 —•— — — — _ — __ 104. Zesgehuchten 5 5 " — — — — — — — — Totaal uit de 180 gemeenten der provincie „Noord-Brabant" wamr het onderzoek plaatshad. | 5468') 2132 5 | 42.- 27 800-1 4 140- 61 1682-1 2 50- | 118 24- | - - 1810- 62- 4550- 1) Geheel droog geworden en verworpen. *) Geheel droog geworden. *) Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten uit de 180 gemeenten der provincie Noord-Brabant, alwaar het onderzoek plaats had, schapen voor. die geen mond- en klauwzeer hadden te dhTHaht I rT' C'V f""' "th°yr' ,MadE C-a- NieUWkUïk C-a- 0udMb0Kh - Z»-»»«» * l. As*», U&, m«l0 en Valkenswaard elk 2, Fijnaart ca.. Nuland, Oerle, Waalre en Wouw I^tar^ en^1™0» ToZ '"J^™ * ?' Etten ^ « °^ « Nieuw^asul elk 7, Empel c... en Herp, elk 8, Huisseling ca. 9, Besoijen en Waspik elk 10, Oudheusden 19, zevenbergen 37 en Woensdrecht 230, zoodat het totaal-cijfer van kolom 1 wordt 5865. z Z ■ Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde aantal ' hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde aantal ' werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den verkoop " in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal " bleven kreupel. Schade ten gevolge van het kreupel » worden in kolom 6 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal 4 werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend 3o ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal " stierven ten gevolge der ziekte. M Schade ten gevolge van het sterven in P kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in* kolom 2 genoemde aantal ü kregen een uierziekte of werden voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verkregen _ ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens). £ Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters van £ het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar vetgehalte £ van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (In guldens). Schade bij eigen bereiding van boter _ en kaas, van het verlies aan melk in • kolom 13 bedoeld (in guldens). ^ Schade door verlies aan vleesch en vet r* (in guldens). g Overige schade (in guldens), g Totale schade (in guldens). 10. I. Ammerzoden jj ^16 79 I _ I _ _ _ — — '2 40.— — — — Z Z _ — — I P5°.rnn Xit I Z Z Z Z Z Z -" Z Z Z Z Z m- 230- 4. Appeltern ii _ _ _ _ — — 6 130.— — — 6- Barneveld 65 51 _____ 50.- - 50.- 6. Batenburg 137 48 - - - _ _ _ Z ___- - - _ 1_~ " «jfc 7. Bemmel fl» TO - — - — 5 250.- - __ 8. Bergh 1_ 1S____ - __ - - - Z Z _ 9. Bergharen 19 — — — — — — — — — — — _ 10. Beuningen li IA _ _ II. Beusichem worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal -j werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend po ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal •co stierven ten gevolge der ziekte. i_i Schade ten gevolge van bet sterven in 9 kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal fj kregen een uierziekte of werden voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verkregen g ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens). g Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters van g het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens) Schade bij uitbetaling naar vetgehalte B van het verlies aan melk In kolom 18 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter g en kaas, van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). _ Schade door verlies aan vleesch en vet r* (in guldens). g Overige schade (in guldens). Totale schade (in guldens). 17. 18. 36. Krimpen a/d Lek. ... 49 29 — - — — — I — L__ ___ _ - -.— 40— 87. Krimpen a/d IJssel ... 23 18 1 40.— — — _ _ _ _ _ — — — — — — 38. Langerak 82 — — — — — 89. Leerbroek 35 8 — — — — ________ — — 40. Leerdam 59 11 — — — — — 41. Lekkerkerk 108 16 — — .— — — Z Z Z Z — — 42. Leimond 112 48 — — ~ ™ ' ~" ~ï ik _ ___ - — - - 215— 43. de Lier 70 42 -. - 10 200.- - _ _~ _______ _ 44. Maasdam 158 34 — — — — ___— — — — 45. Maasland 220 78 — — — — — — T 46. Meerkerk 82 16 — — — — — ~ Z oZ ZZZ Z — — — 25— 47. Mijnsheerenland .... 199 38--- - - 1 __ Z__--- - - 48. Molenaarsgraaf. .... 8 5 — — — — — 9 ,r_ _ ___ — — — 46.— 49. Naaldwijk 302 102 - - - - Z _ - _ - - - - - - 60. Nieuwenhoorn 82 63 51. Nieuwland 6 6 — — — — — ZZZZZ- — 52. Noordeloos 21 2 — — — — — . — — _ _ _ — 53. Numansdorp 165 18 — - - — - - _ _ _ _ _ _ _ _ - 150— 54. Oudenhoorn 64 47 8 160.- - -- -- _____-- 66. Overschie 205 118 — — — — — . — - — 56. Pernis 28 10--- - - — ~' ,„7 Z ZZZ Z Z Z - 125— 67. Piershil 6 6 - - - - - - 6 1*-- _______ _ 68. Poortugaal ...... 184 28 — — — — — — ____ — — 59. Rhoon 323 169 --- - - - - Z __ - - - - 60. Ridderkerk 238 82 — — — — — — — 61. Rockanje 62 23 - - - - - - ~ ~ Z Z Z Z Z Z Z 120— 62. Schiebroek 111 48 - - - - - - 2 T_ _____- - - 68. Schoonhoven 18 8__ — — — — ____ — — — 64. Schoonrewoerd 180 41 — — — — — — ~~ ~ - — - — — — — — 65. Sliedrecht 4 2 — — — — — — 66. Spijkenisse 102 19- - -- - - — - ZZZ Z Z - - 67. Stellendam ... ... 48 18 — — — — — — " _ ___ _ — — — — 68. Streefkerk 40 21 — — — — — — ___ — — — 69. Strijen 337 81 — — — _-— - ___— — -- — — 70. Tienhoven 22 8 — — — — — — _ 71. Vianen 62 15 — — — — — — — _ Z — — — — — — — 72. Vierpolders 67 20 — — — — — — ______ — — 78. Vlaardingen 23 4 — — — — — — — _ ___ _ _ — — 74. Vlaardinger-Ambacht 156 125 — __._ — — — ___ — — — 76 Westmaas 28 6 — — — — — — — ~~ " — ~ ,u 280. 76. Zuidland 176 52 - - - - - - 7 280— - - - Z Z _ 77. Zwartewaal 42 6--- - - " " ~ __. _ _ - - - 140— 78. Zwijndrecht 168 162 - - - - - - 2 140— - Totaal uit de 115 gemeenten , van het veeartsenijkundig district | „Rotterdam" waar het onderzoek : nonen __ — — — — 1490— plaats had II 7577*) 2622 5 230— 10 200— | 2 100— 28 960— \ - - - *) Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten uit het veeartsenijkundig district Rotterdam" alwaar hetonderzoek ptes ba« »p.« v Gaswaard 19, Oostvoorne 20, Brielle, Goedereede In- Schiedam 1 NieuwDOort 2. Ameide en Mellissant elk 3, Ooltgensplaat en Ojtoland elk 4, 's Gravenzande 10, Gonnchem 11, Ar Kei „, Rozenourg « v» en Puttershoek elk 21. Hagestein 29, Nieuw-Lekkerland 39, Heenvliet 63, Rotterdam 78 en Zuid-Betjerland 136, zooaat net totaai-cn.er v.u * . ~~ Provincie Noord-Holland. 1. Aalsmeer 230 18 -------- ______ - 20.- 2. Abbekerk. s 1024 ged. - - - - — - . 1 «— _____ 120— — 120.- 8. Akersloot 2362 ged. __-- — — ~ ,Z7 ___- — — — 130- 4. Alkmaar 585 ged. - - - - - . - 2 130— ______ _ 130.- 5. Amsterdam 25 13 — — 18 130— — — — — 6. Andijk 66 23--- - - - - _ ZZZ Z Z Z - lÖb- 7. Ankeveen 28 18 - - - - - - 2 100— _____ _ 144.- 8. Anna-Paulowna .... 157 46 — — — — — ~ ~ ~ _ _ _ _ 820— — 1625- 9. Assendelft .630 389 - - 63 645— - - 4 160— - - _ _ _ _ _ 10. Avenhorn II 1296 ged. ____ — —— I |£J volgnummers. ro. r* Aantal stuks vee. S H V,n *>et in kolom 1 genoemde aantal p- hadden mond- en klauwzeer. I M Van het in kolom 2 genoemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. , ^ Schade ten gevolge van den verkoop 1 in kolom 3 bedoeld (in guldens). I — Van het in kolom 2 genoemde aantal 1 .. bleven kreupel. Schade ten gevolge van het kreupel « worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom S genoemde aantal r* werden kwijnend riek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend po ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). — Van het in kolom 2 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. > i_i Schade ten gevolge van het sterven in P kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal E kregen een uierziekte of werden voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verkregen S ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens). 5 Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters van üt het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld ' (in guldens). Schade bij uitbetaling naar vetgehalte S van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter p en kaas, van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan vleesch en vet f? (in guldens). po Overige schade (in guldens). £ Totale schade (in guldens). 1 . " I I | | ' | j | | | | »■ »■ 18. 17. 18. 1». 11. Barsingerhorn 2227 ' ged. _ _ _ ^ ; i ' . I || I teut: :::::: il £S Ba- z z z z z z" z E E = E E = 16- Beverwijk. ' 106 36 - 50.- !'• Bloemendaal 76 15 — — __ — — — — — — — — _ _ _ ia blokker 915 ged. — __ —— — — — — — — 160.— _ ïfin 19. Broek in Waterland. . . 562 \m - _ Ti ,oZ ~ ~ ~ - - - _ 1Z7~ 2a Buiksloot. ...... in 3? _ _ » Z ZZZ Z Z Z Z Z 875- - iok- 21. Callantsoog 1114 565 - . " ™" 22. Castneum 83 31 — _ — — — — — — — _ f£ kiemen 265 102 --__ZZ~ ----- - _ _ H Igmönd-binnen \ j X ^ "g - ^ ™Z~ 2 Z , \ Z 550 1_- 3 72^- ^- 35^,- * f5nkhu!zen 82 65 - - _ _ _ _ ' , _: ?Grlv;,and: \ ;■::£ 11 u 3 14B- - .- 1 6 ™- = - = = z z - - 29. Haarlem _ ïo ~ ~ ~ — — - - - - _ _ _ _ _ 846.- 80. Haarl.mm«rl.enSp.arnw..|| 382 li _ Z J ^ Z \ Z ~ _ _ - - - - Z fc. 81. Haarlemmermeer. ... II 455 96 8 65- 14 70- _ _ _ " M"6"" 32. Harenkarspel 556 103 _ 1 _ __ _ Z « ~ ~ ~ ~, - - 40— - 165.- 33. Heemskerk ..... 29 22 - _ _ 1 46— - - - _ - - 25— - 70o4. rleerhugowaard .... 968 614 — — — — — — 86. Heiloo 456 235 — — Z Z Z Z Z Z Z — 180 — — 37— _ — 37 _ 36. Helder 911 266 - _ ~ '460'~ ~ 45°'~ 87. Hensbroek 642 376 1 66— - _ Z Z 2 80— - - - - - _ _ _ 80- 38. Hilversum 21 7 - _ _ _ _ _ --- - - 260— - 316— 39. Hoogkarspel. 1001 454 - _ _ _ _ Z 1 « ~ 1 - - - • - - 40. Hoogwoud ....... 2344 ged. - __ _ _ % g8— - _ _ _ _ m_ _ i93._ „ - i 84— - - 400 - _ 100— 574— - 758— «•Hoorn .98 26 - „ „ 42. Jlpendam 1216 633 - 18 290- _ Z J 4rï"~ ~ - • 65- | feoude : . : : : : S - 1 _ _ - S: : z z z z z 35,_ z .ggtz 45. Koog aan de Zaan ... 80 56 - _ _ _ _ Z_ 0_ ------ 630— _ 74o — % Kortenhoef 48 13 - _ _ _ ~ ~ - - - - 200- - 200- 47. Krommenie . . 267 196 — — — — — — S EndSleer \ \ ' " ^ ' \f0 _2 29 ™~ " 69- Z Z 1 _~ Z Z _ Z " " ~ \ 60. Limmen .....:: _? ^ Z Z * 30_- | _ 26.- 1 20- - _ _ Z Z Z Z Z |||;Z 51. Maarten (St.) ... SQR „j 52. Medemblik . . . \ m *U Z ~ ~ ~ T ~ 2 110- _ „„ St ^!ddeHe, •1040 ge" Z Z Z Z - - ~ - " - - - - - - 5. • " 64. Midwoud.. ....... 764 ged— ~ — — — — — — — _ _ _ _ I _ 55. Monnickendam , 1241 70Ó - _ „ 240- 1 2 ^Z Z Z Z Z " - 220- «■ Ruiden 820 26 - _ - 355- 5i. «aarden 1_ gg — — — — — — — 58. Nederhorst den Berg 114 66 — _ _ ——-- — -- —___ _ fin' Sïbblxwo.ud 901 ged. _ _ _ _ Z _; •■ Z ~ - - _ _ _ 265._ _ 265— 60. Nieuwendam ..... 356 213 - _ 10 • iBn_ "Zi.Z _ " — - - - _ 61. Nieuwe-Niedorp .... 796 98 - _ ! ~ ~ ~ ^~ l goS" ■' ■ • ■ ï£ 7l . L° '_- » E = ] = = = = - = = = I 1925- 65 Oos i,„ 743 «ed' 2 100— - _ _ ~ 2 7B— - - - 75— 0°StZaan863 101 - - 57 380- - Z -2 J Z Z ■ - - «~ - f10- 66. Opmeer ...... 827 ged ~ — _ 485_ 67. Opperdoes ] 209 104 - _ Z Z ~ _ 150— - -'_ - _ _ 206— _ 266— ■ 08. Oteileek .- 1806 ged — _ — — — ~ — — — — — — — __ m nUdev.ja 402 23 - _ _ Z _ _ 1 20— - - - _ _ _ goo._ _ 920— 70. Oude-Niedorp 551 ged. — — — _Z — 71. Ouder-Amstel 1658 840 - _ _ _ . i| Süd„™"P 170 20 20 200- - _ Z Z 1 16 _ ------ _ 15— 11^,8,.,: :::: z, 10lï z z _ 12°- - - = = = = - - z z ^ z gfc '°' Pet,en 146 ged. - __Z Z ~ Z KZ _ - - - - - - - - I — I 1 60— — — | — — | _ _ 120— _ i70._ Volgnummers. K m Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde aantal f° hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde aantal •™ werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den verkoop •"" in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal P1 bleven kreupel. Schade ten gevolge van het kreupel o worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal •4 werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend po ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal i° stierven ten gevolge der ziekte. M Schade ten gevolge van het sterven in P kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal B kregen een uierziekte of werden voor de melkproductie geheel ongeschikt Schade als gevolg der verkregen £ ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens). g Verlies aan melk in liters. Schade bj> uitbetaling naar liters van B het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld * fin guldens) Schade hg uitbetaling naar vetgehalte B van het verlies aan melk in kolom 18 bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter B en kaas, van het verlies aan melk in kolom 18 bedoeld (in guldens). ^ Schade door verlies aan vleesch en vet r* (in guldens). £ Overige schade (in guldens). m Totale schade (in guldens). 10. 11. 'o_no_n»j——————•_____»_> QQQ 1675. S ::::: : e& z z II %z z . z l .aö.- = = E z- z "_- z m- SSfc£: ™ ™ - - z = = E ï z z z z z z mz~ z 1?z 80. Schellinkhout 718 ged. 1 17.— — — ___ _ ___ - - 700— - 700— 81. Schermethorn 549 ged. — — — — _ _ 420 — — 97— — — 147— 82. Schoorl 857 169 7 60— - - ~ - -- _ _ _u _ _ _ _ _ _ 83. Schoten 81 1 — - — ~ ~Z 1R0_ _ ___ - - - - 1690— 84 Sloten 1014 441 9 865— 154 1175— - _ 160.- ______ 25— - 25— 85. Spanbroek 1329 ged. _ — — — — ______ 1210— - 1210— . 86. Sijbekarspel 1859 ged. — — — —— ____ — — 10— — 10— 87. Twisk . 893 ged. — — — —— ______ 140— — 140— 88. Uitgeest 486168---- — , ZZ _ ___ - J_ . - - 80— 89. Uithoorn 891 168 - - - - - ~ 1 ______ 100— - 190— 90. Ursem }■ 952 ged. - - - - 1 *°— 1 6U- ____-- 180— - 180— 91. Venhuizen 688 ged. ■ _,1B0___------ 150— 92. Warder 825 ged. __ — - — _ __— — — — — — - 9a Warmenhuizen 812 44 — — — — _ _ '_ _ — — — — — — — — — 94. Watergraafsmeer . ... 52 87 — — — ___ __ — — — — — — 95. Weesp 44 6 — — — — 96. Weesperkarspel .... 948 479 — — 5 15— — — ZZZZ — _ — — 97. Wervershoof 325 ged. — — — — o «n — — — — — — 330— — 390— 98. Westwoud 1474 762 — — — — ~ ____ — -- - 320— — 320— 99. Westzaan : • 319 183 - - - ~ _ i _ _ _ _ 120 - - 65.— 760— - 925— 100. Wieringerwaard .... 2009 ged. — — 1 30— — 1 öu- ____- — 80— — 80— 101. Winkel 926 ged. _ - - - — ______ 200— - 319— 102. Wognum 1479 701 1 64— - - 1 *— 1 *" ______- - HO— 108. Wormer . . ■ 447 339 6 90.— 2 50— — Z_---- - 665— - 665— 104. Wormerveer 185 181— - — — — _ iQfi_*_ _ _ — — — 109— — 195— 105. Wijdenes 385 ged. — — — —— ou- _ e 70 _ — - _-— 150— - 435— 106. Wijdewormer 1462 ged. 4 140— 16 75— - _ 70.- ________ 107. Zaandam 862 60 — — — — _ _ '__ _ _ — — — — — — — 108. Zaandam 82 27 — — — — H5KO_i 80— 100 17— — — 495— — 882— 109. Zuid- en Noord-Schermer. 1878 ged. - - 1 40— - - JB 250. _J.ou.luu .w _ _ _ _ - 110. Zuid-Scharwoude .... 14 14 — — — — _ ------ 66— - 115— 111. Zwaag 430 204 - - 2 60— - - ~ _ _ _ _ _ _ 100— - 195— 112. Zijpe 5207 ged. - - 1 25— - " • Totaal uit de 130 gemeenten i"JZ7^L^r^nlT. 94298') - 148 2961- 1042 10144- 8 280- 185 4065- 4 80- | 1770 182- j - 299- ,17654- 450- 35985- 1) 16 schapen niet drachtig geworden. , , k , had schaoen voor. die geen mond- en klauwzeer hadden, te . in: ^r^TKoeu^kt ^r^Ki 7^^^ «fW ™n kolom 1 word, 94694. Provincie Zeeland. 1. Aagtekerke I 75 38 I 1 30— - — - ~ f 100— _______ - 60— 2. Aardenburg 192 177 — — — — — ~ 1 OU. _ .__ _ — — — — 8. Annaland (St.) 220 215 — — — — — " _ ___ _ _ — — 20— 4. Arnemuiden 24 21 1 20— — — — — _ ___ — - — — 6. Axel II 6 5 I — — — — — — 6. Baarland 281 217 — J — — — — — ~ _ _ Z Z Z — — — 7. Biggekerke 50 85 — — — — ~ _ — _ ___ _ _ — ^ \ — ■ 8. Borssele 338 336 - - — — — ~ ~ .T ___ _ — - - 40— 9. Clinge 816 115 - - - - - - 1 40.- _ _ _ _ _ _ _ 10. CoHjnsplaat 11-- — —- — _ 11. Domburg. ...... 11 11 — — — — — — "7 197_ ZZZ— — — — — 126— 12. Driewegen 284 . 182 - - - - — ~ 4 V_] ----- - ~ ~ 13. Eikerzee 2 2 — — — — — — ___ _ _ — — 14. EHewoutsdijk .. .. . . . | 271 270 - - - - - - - ^_ _ _ _ _ _ _ _ _ I 240- Volgnummers. I r- Aantal stuks vee. Van bet in kolom 1 genoemde aantal • hadden mond- en klauwzeer. w Van het in kolom 2 genoemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. ' Schade ten gevolge van den verkoop • in kolom 3 bedoeld (in guldens). _ Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het kreupel e» worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal ;* werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend o> ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. w Schade ten gevolge van het sterven in .° kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal g kregen een uierziekte of werden voor . de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verkregen £ ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens). £ Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters van » het verlies aan melk in kolom 18 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar vetgehalte S van het verlies aan melk in kolom 18 • ' bedoeld (in guldens). Schade bij eigen bereiding van boter _ en kaas, van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). ^ Schade door verlies aan vleesch en vet ¥ (in guldens). £ Overige schade (in guldens). £ Totale schade (in guldens). 16. 's Gravenpolder 151 151 — _ _ _ _ _ _ 17. Grijpskerke 71 46 4 90— — — — — — ~~ — — — 18. Groede 9 8 - - ■ _ _ _ _ Z oZ ~ ~ ~ ~ ~ 90- 19. Haamstede 25 8 — — _ _ _ _ _ _~ _ Z — — ~ — — 20.- 20. 's Heer—Abtskerke ... 148 181 — — — _ _ _ a u« ~~ ~~ — — — — 3 140.— — — — —___ _ 140.- 2.1: 's Heer—Arendskerke . . 529 618 — — — _- — ■_ 9 79 22. 'sHeerenhoek 5 2 - - _ _ _ _ _ _~ Z Z Z ~ ~~ ~ - 1) 30.— 102- 28. Heinkenszand 85 7 — — — — — 24. Hengstdijk . .....i 286 286 — — ___oon ~~ ~ _ , — — 25. Hoedekenskerke .... 6 4 _ _ _ f —— — — — — — 2)2000— 2080- — 1 40— — — — — — — ' — — 40.- 26. Hoek 189 4 — ' — — _ _ _ 27. Jansteen (St.) 127 127 - - _ _ _ _ Z 28. Kapelle 108 106 Z _ _ 29. Kattendijke . 360 120 — — — — — — — — _ 30. Kerkwerve 8 4 — — — _ — _ _ _ 31- Kloetinge 42 6 — — — — — _ i on 82. Koewacht, ...... 160 160 - - - - - _ l m 30.- 38. Koudekerke 16 16 - - - _ _ Z _ _~ \ 60.- 34. Kruiningen . . . . J 9 3 . — — — 35. Kruis (St.) .(.... ! 160 3 - _ _ _ _ _ z Z Z z z z z z z 88. Lauren. (St.) 83 41 - - - _ _ _. _ _ 37. Mehskerke .. .... 26 12 1" 25— ____ — — — — -_,_ 88. Middelburg 82 57 --- - - Z Z 70 - 25.- 39. Neuzen (Ter) 7 7_ _ _ _ _ _ _ _~ _ _ - _ _ _ 70.- 40. Nieuw- en St. Joosland. . 455 466 — — — _ _ ___ _ _ _ 41. Nieuwerkerk 320 102 8 90— 15 190—" - oan \l- Nisse 187 182 - ____ - 280-- 43. Oostburg 152 2 — — — — — __ — — — _ — 44. Oostkapelle .... 66 — — — — — 46. Oudelande 24 8 — — — _ _ ZZ - — — 46. Ovezande 16 14 — — _ '£..5ïï3Eu: : : : : 1? ^ z z 1° 16°- - - \ - >> iio- m.- 49. Ritthem _9 18 - Z _ Z Z Z 1 _~ Z Z Z Z 160_ 60. Schoondijke 14 14 — — — — 51. Serooskerke (Walcheren) . 46 48— ___ _ _ 1: vehetn: ::::::: *j| 271 z z z z 1 _- z z z ^ 54. Vrouwepolder . ... 22 22 — — — — _ oon -__ — 55. Westkapelle U 4 - - - _ _ _ _f _— Z Z Z Z 20— I: SaÉeTzT: : : : . H ü _6 ™- z z i 12_- z - - - >) 300- 520- 58. Zoutelande 33 19 ' — — — — Totaal uit de 109 gemeenten uer provincie „Zeeland' waar " het onderzoek plaats had . . . 8821*) 5971 16 356- 26 360— - | - 47 1547— - - | _ _ _ 2460— 4702- het Onderzoek nlaats ke>/1 1) Verworpen, JUHE f -) Niet drachtig geworden. b- EeX^Tteene ^TrX fe-^.vol«end%Semee1nte1n d^ 1(£ gemeente der provincie Zeeland, alwaar het onderzoek plaats h.d, schapen voor, die geen mond- en klauwzeer hadden, te weten 1. Abcoude—Proostdij . ..||82 82 — — — — _ ___ _ _|__ _ , 2. Achttienhoven 107 33 • 3. Amerongen 94 10— — — — _ _ _ _ Z Z 4. Amersfoort 16 6— — • — _._ _ _ _ _ _ _ 5. Baarn. . % ...... 67 41 - 3 45— ' - - - - _ _ _ _ _ _ _ 6. Benschop. .... 327 147 18 90— 2 10— - - - - - - - - _ _ _ _ ioo_ 7. Breukelen—Ntjenrode .. 120 87 _ inn S o Iunun1k!enzs,-.p,t,CTS: : 1 1 z _ _ 90- - _ z z z z 10°- z ^z [ 10. Bunschoten ...... j 130 82 *— ~ ~ ~ Provincie Utrecht. ■ pi pj „ Van hetjn kolom 1 genoemde aantal _ Van ^het injcolom 2 genoemde aantal * ^ndLiom 3 l^oeldlmg'^ • Van het in kolom 2 genoemde aantal f bleven kreupel. Van het in kolom 2 genoemde aantal ztek worden^injzoh™ , bedoeld _ Van het in kolom 2 genoemde^aantal , Van het in koloni^ genoemde aantal K oïgeihiktheidTn kolöm l^Sl " (in gulden.). K ^CTB«Mnmelk'^ S va^he^verÏÏeZ^^^^ * bedoeld (in guldens). " kolom* 18 bêdoddZ?n guldenl* S S°hade d°0r (ügeuldaens)VleeSCh _ Totale schade (in guldens). 11. Cothen I 22 22 - - 16 125— _ _ _ - _ - ~ ~ Z Z _3'~ 12. Driebergen 62 30 --- - - ~ _ _ _ _ _ _ 30_ 13. Eemnesj 38 12 - 2 30— j - - — - 16. Hoenkoop 17 4 — — — — — — — — ZZZZZ Tö— 17. Hoogland 81 24 - 1 15- _____ _ _ 18. Houten 299 164 --- - - - -- 19. IJsselstein 502 148 — - 4 40— _—_—_— _• 20. Jaarsveld 57 10 - — - - _- •- - - - - 21. Jutphaas 18 18 - - 2 20— 1 82— ZZZZZ Z 40— 22. Kamerik 1007 391 - - - . - - - 2 *°— --_____ _ _ 28. Kockengen 30 11— — — — — ~ f — _____ — _ 24. Laag-Nieuwkoop .... 38 20 — — — — — — — _ _____ _ — 25. Langbroek 13 1 - - - - - - — - 26. Leersum ....... 266 164 - ' - - - - 4 6 90— _ Jg— 27. Leusden 216 186 - - 1 20— — - 4 116.- - - _ _ _ _ 80- 28. Linschoten 888 356 — - 8 80.-^ - - . - - _ _ 29. Loosdrecht 81 16— — — — — -~T,Z ____ — 16— 80. Lopik 269 66 — — — — — — 1 lb— — —• Ü Maartensdijk'. '. '. '. .181 76 2 186— 10 50— - - 2 60— ZZZZZ _5'~ 86. Mijdrecht 514 53 — — — — — — — ~ 36. Montfoort 86 50 — — 6 240— — — — — ZZZZZ a— 87. Nigttvecht 197 104 - - J __Z Z Z Z Z Z Z - 40! Polsbroe'k. '. '. '. '.: '. 28 18 - - - - 42 SneUewaaVd! 174 45 - - - - - ~ Z Z Z Z Z Z Z Z 60— 43. Stoutenburg. . .... 54 38 - - 8 50— - - - - ____ _ _ 44. Tuil en 't Waal .... 47 6 — — — — — — — — ____ — — 45. Veldhuiien 141 65 — — — - — — ~ 46. Vinkeveenca 82 80 - - 16 130— - - - - 1_)'~ 47. Vreeland 126 101— — - - - _ _- _ _ _ _ _ 180— 48. Vreeswijk 48 43 - - 6 180— - - Z inTT _____ 240— 49. Westbroek 201 148 - - 5 140— - - 3 100— _ _ _ _ _ 50. Willeskop | 241 120 — — — — — — " — ______ 10— 51. Willige—Langerak ... I 63 18 — — 1 10— — - — ~ ____ — — 62 Wilnis 104 26 — — — — — — ~ 10T _ _ _ _ _ 147— 58. Woudenberg 117 68 2 20— _ — — — 3 127— - _ _ _ _ _ 64. Zegveld 68 14------ -- ___ _. _ 55. Zuilen. 181 88 - - - — - — ~ Totaal uit de 65^ gemeenten onder„ekCpUaB^^^ 8295') 3504 22 245— 85 11178— - - 26 | 715— - - 100-~ ») Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten, uit de 65 gemeenten der provincie Utrecht, alwaar hetonderzoek plaats had, schapen voor, die geen mond- en klauwzeer ha en, te in: Soest en Vleuten elk 6, in Zeist 10, in Doorn 15 en in Utrecht 47, zoodat het totaal-cijfer van kolom 1 wordt: 83- « |= = = - = - H- - sü:= I l.cohtenriand: : : : : 1399 7_ _ _ 1 "_~ iz z ; E E E E E ™- ™-z 31. Smallingerland. .... 1924 714 - - 5 U5_ 2 25- K 14K QK lieren::::: ■•{_ *_ z j _- - _ ! ■ _£z z z r f z z 17_- ■ «_ it SLt"!1: : : : gg SS 5 «58z g sstz 1 iz E E E E # ' 36. Westdongeradeel .... 1663 820 — — _ _ ' _ S w=deel: ; • _S S. _ 2_- j 4- :! - 5 |= - u-_ 38 20Z 7^ z z }_|:z o .260.— — — — — onA Totaal uit de 40 gemeenten der provincie „Friesland" waar het ■ 1 onderzoek plaats bad .... || 83381 51508 121 18769- 229 8919- 60 1020- | 135 15543- 20 257.- 1887 186- 104- 87.- 5406- - 20191- 1. Blankenham 12318 — _ _ _ 2. Blokzijl 31 13 _ _ g __ - ---—--___ 8. Genemuiden 151 18 - _ _ _ _ _ 75— 4. Lonneker Ifl 1 — — — — — — — — — 6. Oldemarkt ....... \ 71 27 Z Z Z Z Z _Z - - - - _ 6. Staphorst 98 30 _ _ 1 on_ 7. Steenwjjkerwold ....143 64 - _ _ _ Z Z Z Z < Z ZZZ Z Z Z 30— Totaal uit de 9 gemeenten der provincie .Overijssel" waar het onderzoek plaats had . . . . | 536') 141 - _ 9 106._ - j •) Dit cijfer word. 637, omdat in Wanneperveen, behoorende to. de 9 gemeenten in Ov&frrf. alwaar he, onderzoek plaats vond, 1 schaap voorkwam, hetwelk geen mond- en klauwzeer had. Provincie Overijssel. (Onderzoek had plaats in 9 van de 60 gemeenten), 1- Adorp 1891 47 — — _ I bS : :::::: 13lt «f _ _ _- z - - - = 2i sü- z z z : I i_ 4. Delfzijl 112 14 — " ~~ ~ — __ — — — — 5' EziDBe778 «** 7 ™- i is- Z Z Z Z _ a- Z Z _~ o»;Z 6. Grijpskerk 634 125 — — _ _ _ 7. Groningen 116 42 2 60— ~ _ - 8. Grootegast 1329 484 1 30 — ■ ■ 1 m ~ ~ — — — — — 60— 9- Haren . ]47 : 37 - - _ _. _ Z orZ ~ - 70 10- - - 405- - 475— 10. Hoogezand 65 8 --Z_ 4 20°— - 200— - I - — f - - -- - - 40— - | 40— Provincie Groningen. (Onderzoek had plaats In 23 van de S7 gemeenten). Volgnummers. „ Van het in kolom 1 genoemde aantal Van het in ^kolom 2 genoemde aantal * ^ta^olom 3 wfeld*3^ geuldens)0°P _ Van bet in kolom 2 genoemde aantal Schade ten gevolge van het kreupel o» worden In kolom 5^ bedoeld V- he. in kolom J f noemde aantal „ werden kreupel, oo ^zlek wordfr^^kouTm ï'woeld^ (in gulden»). • _ Van het in kolom 2 genoemde^aantal S ^kolo'r/bedodd*^^^^ m Van het in holoni^ genoemde aantal K ongeschikt^ideVn'kolom ^bedo^ld " (in gnldens). g tet^Mliebs*aanmê!k\nM^ £ van^verH^ . " bedoeld (in guldens). 3 * 6 00r(lnrguldTns)yeeSC 5 Overige schade (in guldens). g Totale schade (in guldens). ' —~"_~~_ _ _ _ 100— — 100— 11. Hoogkerk ®ïl lh ~ ~ ~ - - 12- Leek 97b 299 Z> 2fi— Z ___ _ - -- - - - -. 26— 13. Marum 826 146 - - 2 26— ________ - - \i S?: :zTz: 341 8? 1 20"- = = • = = - - fi Stoe" :::::: ü % = = 1 i- = = = = = _ _ z~ z E z êf, W. ZuMhorn 278 49 — — — — — Totaal uit de 23 gemeenten der : on&"pira»\Waarhe: 8815') 2263 16 330- 5 90- 1 16- 4 200- - - 448 60- - - 706- 1400- Provincie Drenthe. 1. Assen 112 52 I - - - - . - _ _ ___ _ _ _ 2. Beilen ..: 124 26 — • — — - — — ___ - - — — 8. Diever 54- 8 --- " ___ _ _ _ _ 4. Dwingeloo 128 87 — — — — ____— — — — — — 6. Eelde ........ 91 6— — — — — l SïïX-iS S - - ! I-' - E E E E = z z E E E z 5~ ï &:::::: :| J = = = = z = _'_- z z z z z z z z ™- 10. Norg 268 182 — — — — 11. Oosterhesselen 964 149 - - 1 6— ~~ZZZZZZZ 12. Peize 128 16---- _ _ _ ___ _ _ 25— - 25— 18. Rolde 498 364 — — — — — _ _ ___ _ _ 25— — 65— 14. Ruinen 483 85 4 40— — — — _ _ ___ _ _ 5— — 35— 16. Ruinerwold 430 126 1 6— - - - - - 1 »• . 18 Smilde 42 21---- ~ _ _~ ~ ZZZ Z Z 17. Vledder 46 1— — — — — __ _ __ _ _ — 10— — 60— 18. Vries 96 25 1 40— - = _ 1 20— - _ - - - - - 80— 19. Westerbork 486 40 1 10— — — _________ 20. Wijk (de) 140 49 ' — — — — Totaal uit de 80 gemeenten der C~ onderzoek plaats'had. ™* . . 4802*) 1874 7 95— 7 95— - | - H 245— in: Gieten iAnloo 6, Gaïsdte 7, Borger 58, Dalen 59, Odoorn 71 en Sleen 171, zoodat het to-al-djfer van kolom 1 wordt: 6176. Provincie Ljmburg. 1. Amby II 12 3 ' — — — - - " _ _ ___ _ - -. 2. Amstenrade 4 4 - — - - - — " _ __ — — - 270— — 270— 8. Beegden 87 69 — — — — - _ _ - — — - 4. Beek 13 6--- - T ___ _ - - - - 6. Beesel 23 1- - - - - , ~ * * 6. Bemelen 56 2 - - - Z iZ ~~ Z ZZZ Z - ft- 70— 7. Berg en Terblijt .... 108 92 - - - - 1 10— - 8. Bergen. . 147 126 — - — — — — . _ _ _ _ — 20— — 20— 9. Bingelrade 10 10--- - - ~ Z _ _- - - 10. Bocholtz 24 17— — — — — — 11. Borgharen 17 6 — — —, — — " — 12. Born 8 2 — — — — — ■ _ _ _ _ _ _ _ — — — — 14 Brunkssum!'d: 22 15---- ~ _ ZZ Z Z Z Z 15. Bunde 16 3 - - - - - - ~ ~ Volgnummer». B B B M *-* Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 k> genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 get* noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van j» den verkoop in kolOm 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom .8 5» genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het St kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van bet in kolom 2 50 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van S het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan F vleesch en vet (in guldens). _ Overige schade ■*° (In guldens). Totale schade (in guldens). 61. Heeswijk po fli 62- Helmond 7 8 1 50.- Z Z Z Z 1 1B0- 160- 63. Helvotrt 17 2 40 _ _ . .„ — — 50.'- 84. Herpen 433 iro H 40— — _ _ 80._ 66. Herpt ........ u, 3 Z Z Z i 60— 83 1795- - 1845— 66. 's Hertogenbosch .... 29 18 1 7K 67. Hilvarenbeek 95 61 llfiZ |: 25— 100— 68. Hoeven I79 77 4 665 ~ 6 180— 120— - 415— «9. Hooge- en Lage-Mierde . 10 2 — - 6 660— - 1225— 70. Hooge- en Lage-Zwaluwe. 20710 --— ~ — - — — — 8 300— — — 300— 71. Hoogeloon c.a. . . 39. 10 72. Huybergen „ 12 Z 12 360— 6 120— _ _ 48O— 73. HuisseHne c.a. ... 4.03 171 - __, — — — — — 74. Klundert Ï79 28 25— 4 170— 64 1160— , - 1) 60- 1395- 75. Leende.. 22 4 18 325.— — — 325.— 76. Lierop 12 7 77. Lieshout 68 21 9. mn 40— — — 40— 78. Linden 278 37 _ 10°- 11 150— - - 260- 79. Lith 818 «4 — — 6 60— 160— — 200— «>• L»5oijen 267 42 Z | f«- ™ 620- - 1) 100- fiL- — i ats.— 6 220— — — 470— 81. Loon op Zand 18 7 82. Luijksgestel 85 9 _ 2 210— — — 210— 83. Maarheeze 41 2 — — — — — 84. Maashees c. a 390 RAiaa — — — — — — 85. Made c. a 166 13 2 4n~ 18 650— 160— - 860— * *°~ V 8 360— - _ 400— 86. Meeuwen c. a 84 8 — 87. Mecen c a ton kk — 2 100.— — — _ infl 88. Michielsgestel (St.) '. ! [ w fa Z _ 1 26.- 20 140- 6 496- _ 660_ 89. Mierlo. ..... 12 o — ~ 1 100— — - 125— 90. Mill ca 871 48 _ H 626— 520— 2) 200— 1246— 91. Moergestel 131 53 O ion 92. Nieuwkuijk ca. . ... 48 fi _ ~ - 2 MO— - _ 220— 98. Nieuw-Vosmeer .... 126 18 1 175— - - 175— 94. Nistelrode 227 91 ~ ~ 6 240— — — 240— 95. Nuland 36 6 22 845— - _ 845— — — — 1 60— — — 60— 97.' Oedenrode^St.) 101 38 1 1B°'~ _ H 386— 90— - 625— 98. Oeffeit. 170 13 _ 8 360— - - 360— 99. Oerle 38 8 Z - - 100. Oijen c.a 378 104 ~ ~ — — 52— — 62.— drti 184 - . 2 100- 44 920— 18 480- - 1500— 101. Oosterhout 386 74 1 «1 102. Oplooca 438 „ 400'^ _ ? 450— - 600— 108. Oss 133 °H l 400— - _ 2 550— 325— - 1275— 104. Ossendrecht \_t | \ g- 20 420- - - 48U- 105. Oudenbosch 49 o f ou— — — 210— — 270— _ - 150— - 150— 106. Oud- en Nieuw-Gastel. . 284 64 107. Oudheusden 46 8 Z 10 430— - - 430— 108. Princenhage 460 124 S ijn — — 109. Raamsdonk I08 8 140_ ~ 25 710— 100— - 960— 110. Reek 191 15 1 10Q— - - 100— 10 _ - 9 350— - - 850— 112 ReUSe'daal85 13- 118 Rosmalen? "'a.' .' \ \ ^ 13| 5 100- - 2 125- 60- _ 285- 114. Rucpben c. a 328 142 _ ~ — — 1 60— — — . 60— 115. Rijsbergen 98 i7 „ ~ _ T 40 1580— 1580— 116. Samheek 590 119 . ,rt 117- Schaijk 3_ \ *0- - - - - 1 26- 945- - 1010- 118. Schijndel 183 11e o Ï29— 1 60— 4 80- 16 425- - ! 655- 119. Soerendonk c.a 66 14 - _ Z 45 2465— - - 2580— 120. Son c.a 116 ofi _ — — — — A - 8 60— 400— - 460— 121- Sprang 63 2 — _ 122. Standdaarbuiten .... 16 3 — — — — — — 128. Steenbergen c. a 637 cu — — — — — 184. Stratum 3 , T ~ 1 85— 2 100— -870— - 606— 126. Strop 38 is _ _°~ _ - — 126— 126. Terheijden 003 fto 127. Teteringen 118 Ofi 2 180— 200— - 380— 128. Tilburg 85 2 4 170— - - 170— 129. Tongelre. ... 211/ ~ ~ — — _ ._ 180. Uden 368 i«o ~ 1 3 150— — — _ 150— 1 d5S 1 133 6 876.- ~ - 3 160—, 29 820- | - - | 1245- H H »- Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 gees noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het as kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden ■ ** kwgnend ziek(nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in 0* kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 to genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van o het sterven in'kolom 9 bedoeld (in guldens). i_. Schade door verlier aan vleesch en vet (in guldens). Overige schade f (in guldens). Totale schade (in guldens). c g 1 > & 2. '8 j M *- .O 10. 131. Udenhout 60 21 1 60.- - - 60. 132. Valkenswaard 11 — to Q— orr 133. Veghel 391 67 1 100— - 12 865— 9o5. Ï34. Velp 36 8 2 100— - 186. Vessem c.a 10 10 — — — % 'Mt.* :f: : "5 'S _" - ^ % lo- I Sfc |§ 188. Vught 14 4 2 7a- - - ZZZ- li: S5: : 71 21I * ™- ™- 141. Waspik 66 10 — — — — 142. de Werken ca 88 12 ~~ - Z V¥t 500 — 143. Werkendam 45 _ _3-- _ _ 144. Westerhoven .868 — — oon qn 145. Willemstad 60 11 2 90— - »>• 146. Woensdrecht 46 4 — — ~ ~ T. J7n «90 _ 147. Woensel ....... 198 40 .2 50— J- »— ■ « _)— _ _ ^' 148. Woudrichem 8 - - _ _ _ 10gft_ _ | 1080— 149. Wouw 441 11» *„ . m ion 150. Wijk ca 23 13- - 13 10°— 1UU' 161. Zeeland 413 152 - 1 10O- 4 40- 76 1800- - 1940- 152. Zevenbergen 387 93 1 160- - 87 1365- - - lol5._ 168. Zondert 95 38 2 40— - 27a Totaal uit de 180 gemeenten taar^et^^^^^ 24857.) 6206 98 4786- 44 1285- 261 5650- 1194 | 41926- 9695- 800- || 63990- t) Biggen verworpen. j) Ongeschikt om te dekken. •) Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten, behoorende tot de 180 gemeenten der Provincie Noord-Brabant, alwaar het onderzoek plaats had, varkens voor die geen ) Dovenuien 1'W»I"C" uc « c-m.~- 1 ij,™ o Rnrkel r a Fsch en Riethoven elk 3 Heusden en Veldhoven c.a. elk 6, Oisterwtjk 7, Goirle 9, Oostelbeers c.a., mond- en klauwzeer hadden, te weten in: borneren 1, rieeze i, BorKel c.a., r.scn en lueuioven cia o, r»™„™,, 97 Piiswiik 9« en Waalwiik 29 Veen en Vrijhoeve-Capelle elk 11, Zesgehuchten 12, Vlijmen 13, Giessen 15. Oirschot en Zeelst elk 18, 'sGravemoer 22, Bokhoven en Cromvoirt 27, Rijswijk 28 en Waalwijk a>, zoodat het totaal-cöfer van kolom 1 wordt: 25139. Provincie Gelderland. 1. Aalten 216 72 - -_ _ . = _ gt 2. Ammerzoden 65 8 - _ l_' _ 49 1016- - 1) 50- 1065.- Lë£=;;;;;; 1 I ± z°- r6 ™- -2 ^- E at = se 6. Arnhem 28 5 _ ~ o70_ Z Z 270- £ iarneveld' ZZZ ^| l^ 5 1 fë= S So - li»- = St 190: lemmet . £ II 1 1 300- 10 St- i 2^2- St- ii-Be^ 2ïf8 «fi ' ^- 1 Sr zl ^z ™- 12. Bergharen 178 68 — — . 10— — — 40- 18. Beuningen 84 41 _ _ 135.- - 185.- II Sem :::::: & % 1 ; - » «°- - 16. Brakel 71 5 — 2 60— ~7 ~_ Z Z 26- 17. Brammen 344 89 - i _ _ 100.- 18 Buren 92 17 — — — — — ' 1W' llftA 19'. Buurmalsen ! Z! Z! ! 70 57 18 480- 14 900- - 4 _ ~ ~__ ,v ^00._ 20. Culemborg 21 18 — — ZT 1: Eitm'. •■ : : : : : : «S it = = = = = » l|E z #1 1: g5ï&: :% iS i . m- -4 n iSu m- ^ 26. Doesburg 55 19 _ — — — " 26. Doetinchem (Ambt.). 603 164 - 8 175- 6 50- 26 610- 19- 1) 200- 1064.- W g^f^Zfö 286 75 = = W 450- 66- - 506.- M E™1: : : : : z: loU I sic - = m leoi-1 w 4675- I »- Volgnummers. H m Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 J» genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geet noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van je» • den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kok» 2 «■ genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het ja kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden * kwijnend ziek (nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden ia kolom 7 bedoeld (in guldens). Vaa het ia kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van S het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan ^ vleesch en vet (in guldens). ^ Overige schade (in guldens). m Totale schade (in guldens). " 1 1 ' 1 i i 81. Driel 22 5 a mn_ >——— 32. Druten £ g J ^ Z ~Z_ 150.- 88. Duiven 825 104 a °°— — - - 60— 34. Echteld SR6 177 2 200- 51 om 2 1210— - - 1210— 35. Ede 453 JÓ7 _ _ bl 290-- — — 55 2640— - _ 3130 _ — — — 6 385— 60— 1) 50— 495— 36. Eibergen 521 101 — 87. Elburg 63 li — — 11 446— — _ 44c _ 38. Eist.6 : : iH _ z z z - z ^ 12 300- - - m- 39. Epe 177 42 4 130— 4 10°— ~ - - 100— 40. Enne». 49 % 1 50- Z __ 230— 190—' - 550— ft Sst..fn °PSMn 190 45 - - 83 ave- _ 42. Ewnk 242 116 _ _ _ d'6' — — - 375— 43. Gameren 91 2 - 40 1270— 60— - 1320— 44. Geldermalsen 48— - — _ 45. Gendringen 1778 070 — — — — — — ■ m ~ 26 1680- 1680- 47. Gorssel' .' .' .' .' '.' ! [ 441 j?} ~Z in 18 . 81B— g 130— 19 580— 180- - 1185— 4a Groesbeek 30 5 ï m~ 2 50— 20 1065— - - ï415_ 49. Haaftea 166 9 _ _~ Z 125- 60. Hattem 23 4 — — 61. Hedel ; . . 107 10 ,, 52. Heerde Jo9 Ü 2 14 300- - 1 86- - - 835- 53. Heerewaarden 124 2 Z Z J 40- - 7 210- - - 250- 64. Hemmen U0 46 _ _ ~ 5 — — — — * HeDgel°383 74 1 46.- 27 595-1 50.-16 370- É l^'Z t feu" A"dt: : : ■ » | ™- 8 m- 53 1255- _ >} m- N*,- 58. Heteren 107 00 — — — — — — _ 69. Heumen 93 7 2 125— 19 565— - - 690— 60. Hoevelaken 124 cc — — — — 172.— — 172. 27 700.- - - 700— 61- Huissen 117 00 « 62. Hummeloca 474 itt 2 200— - 2 200— - - 400- «8. Hurwenen 148 _% . ~ ~ — — 46 940— — — 940 — 64. IJzendoorn ...... \to U Z Z _ ,0°- ~ 24 480- - - 580- 65. Resteren 655 142 — fijt pik g 3° 545— - - 81 835— - - 1880— 67! Lichtenvoorde . ?g6 *§ • 5?n_ 8 160— 41 910— - - , 1570— 68. Lienden 1281 251 - _ M T^ft 3 82— 160— - 282— 69- Lochem 74 gj 2 inn 51 786— - 41 - 2226— - _ 3012— 70. Millingen _ 3 _ ^ Z 100— - 200— 71. Neede 411 307 1 m 72- Nijkerk 640 lïZ ~ 18« 3980- - - 4080- 73. Nijmegen 140 49 — _' — 74 1916.— 100.— — 2045— 74 Oldebroek 654 82 — _ R ,« ~ — 425.- — 425— 75. Overasselt Bi3 229 - 6 125— * 280- - 405- - - 61 1233— 40— - 1273— 76. Pannerden 169 ng 77. Poederoijen 47 5 — — 50 764.— — — 764. ?! Renkum \ . ZZ IZ Ut ^ 6 600.— 1 20- Z 255- £Z Z &Z «0- Rheden 264 ü 1 m _ 2 80- 2 180- 5 125- J£_ — — — 1 60— — — 160— | |rr : : : : : : : ' § » 2 ||- » 400- 24 430- _ cvs. bcnerpenzeel .... 351 -1™ — — — z 60.— — — 117 £4. Steenderen 1090 ^ Q ~ 6 180.— — 38 1230.— 140.— i) 60.— 1610*— S ™- ■ • » S : » ^ S ^z S 1(Z:z 2 ^z z z Ez 86. Ubbergen 323 104 _ 87. Valburg 388 143 _ ,? 270— 845.- ») 700— 1315— 88. Varik 249 100 - ^ ~ 14 246— 200— - 446— 89. Voorst 664 WK 67 775— - 14 606.- - - 1380- 90. Vordea 211 ^ 1 ^.-2 _T~ Z 8 f°°Z 43oZ oo ^a"denburg 204 63 - _ li «to 92. Wadenonen. . . 643 iftfi ii o/u.— — — — — — — «70 93. Wageningen. . '. . ] [ 43 g ~ »7 2555— 41 1640— — - ^lOsZ 05.' Warnsveld' I 102 ^ ^ ^ 2Ü6- 118 3994- Z 6^- 96. Wehl 464 009 | Kn 97. Westervoort 243 63 _ 1 Z 1 50— 58 1610— - 1) 100— 1810— 98. Wijchen 514 qno — — — — — — — 99. Winterswijk. ..... 451 79 Z W 80 1800— - _ 1800— 100. Wisch ure oi? .t 19°-— ~ - 25 870— - - 470— U'b 26, | 14 | 725— 2 20— 15 180- 81 840— - - 1716_ Volgnummers. I Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geos noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van at den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 in genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het m kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden !* kwijnend iiek(nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 •s genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van o het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens).* M' Schade door verlies aan vleesch en vet (in guldens). Overige schade »• (in guldens). M Totale schade (in guldens). 101. Zaltbommel 111 53 JB 520- - = — ~ _°- 108 leven'aarfi! .304 - 12 190- 9 220- 69 1420- 100- 1930- io4. fo~: :::::: ll m - m 3735- 59 »- - som- 106. Zuilichem 70 4 — — 108. Zutphen 15 4 — — — Totaal uit de 110 gemeenten tee-dex^"p^brf.~ 36875') 11267 | 121 6812- 1061 20782- 111 3465- 2440 67639- 3652- 1960- 108310- 1) Biggen verworpen. j) n ongeschikt voor den beer. - niet drachtig geworden. _ - .) Bovendien kw-men in Rosendaal en Groente, behoorende tot de 110 gemeenten der provincie Gelderland, alwaar het onderzoek plaat, had, onderschetdenhjk 8 en 42 varkens voor, die geen mond- en klauwzeer hadden, zoodat het totaal-cijfer van kolom 1 wordt: 36920. Provincie Zuid-Holland. (Het veeartsenijkundiii district „Rotterdam"). ,„ i _ 10 I 200— — — 200— 1. Abbenbroek 195 47 — _ 13 940— — — 940— 2. Alblas (Oud-) 339 155 — - 6 250— - — 250— 3. Alblasserdam 51 51 — — _ _ _ _ 180— 4. Ameide 60 10 2 180— - _ _ _ _ 5. Ammerstol 48 18 — 6- Arkel 33 10 - - - ~ _ _ ^ 600- 130- - 780— 7. Barendrecht 98 84— — __ — — 8. Beijerland (Nieuw-) ... 87 45 — — _ _ _ 9. Beijerland (Oud-) ....64 15 — — — 18 270— — — 270 — 10. Beijerland (Zuid-) ... 144 93 1Z ^ , , ,,,„ R-o _ _ - - 78 2695— 1685— •) 50— 4480— 11. Bergambacht 1417 bW — _ B 270— 200— — 470— 12. Bleskensgraaf c. a. ... 416 108 — — ______ 18. Bommel (den) 111 40 — _ 14 140— - — 140— 14. Brandwijk 412 106 -. - _ - - - - 15. Brielle 22 9 — — — 16. Capelle o/d IJssel. ... 369 264 12 960- = ™ _o- 120.- - ^ÖO- 17. Dirksland 116 25 — — — _ ___ 18. Dordrecht 84 10 — — „ 286 — — — 385— 19. Dubbeldam 252 83 1 100— — 18 640— — — 640— 20. Everdingen 327 150 - - - . 18 _ « 400— — — 400— 21. Geervliet 180 112 — — qQ 3025— — — 8126— 22. Giessendam 596 374 2 100— - SS ?o70_ - - 1070— 23. Giessen-Nieuwkerk ... 272 232 - _ _' _ _ - 24. Goedereede 42 6 — 5 500— — — 500— 26. Gorinchem 85 88 11 o 200— — — 200— 26. Goudriaan ....... 250 122 — — — o H00— — — 1190— 27. Goudswaard 108 , 52 8 90— - « 1M» 28: 's-Gravendeel 91 9 - - 160- 12 720— - 1280— 29. 's-Gravenzande .... 276 81 6 860— - " »««• " " _ _ _ 630— 80. Groot-Ammers 288 106 - • U VOO- 31. Hagestein 178 189 - 11 660- 19 980- - 1630- II g_Sd: : : : : : 172 77 i ^o- = _^ z ™- 34. Heerjansdam 27 16 — po 730 — — 780.— 35. Hei- en Boeicop .... 345 107 - 32 /BU- - - - - 60— - 60— 86. Heinenoord 91 36— — - o _— _ — 40— 87. Hekelingen 129 26 — — — - 88. Hellevoetsluis 6 2 — - - 14 399.— 720— — 1119— 39. Helvoet (Nieuw-). ... 110 58 - - _ _ _ _ - 40. Hendrik-Ido-Ambacht . . 53 49 — — — 6 240— — — 240— 41. Heukelum 39 22 — — — " .2 1080— — — 1080— 42. Hillegersberg 147 88 — — — ~ _ _' _ _ 200— 43. Hoogblokland 165 62 5 200— — Ifi 320— — — 820— 44. Hoogvliet 9248''— — oq 1230— — — 1230— 45. Hoornaar 211 128 - dtf _ 726.— 46. IJsselmonde 94 41 2 625— 2 100.— — _ 150— 47. Kedichem 110 66 1 150— — — 70 1730— — — 2160— 48. Kethel ca 618 328 4 360— 4 80— 72 17dO._ _ _ 60— 49. Klaaswaal 78 10 • - _ _' _ _ - 60. Krimpen a/d Lek. ... 167 46 — — — — " volgnummers. I W Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 n> genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in. kolom 2 geat - .noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van t*> den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 o* genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het at kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 4*enoemde aantal werden kwijnend ziek (nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in I p kolom 7 bedoeld (in guldens;. Van het in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van p het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). _ Schade door verlies aan "* vleesch en vet (in guldens). _, Overige schade (in guldens). _ Totale schade (in guldens). 51. Krimpen a/d IJsel ... i(u or • _ 52. Langerak.' ...... 181 48 _ Z' Z 6 300.- - 300— 53. Leerbroek 216 81 _ — — — — 54. Leerdam 279 126 — 21 94°— — — 940— 55. Lekkerkerk iiofi «u — — H 210— — — 210— U* -*1 24 600— 47 .1360— - - 1960— 66. Lekkerland (Nieuw-) . . 823 75 _ . 67. Lexmond 368 138 _ TiS'- ~ 24 500— - - 800- 58. de Lier 395 267 _ ~ ™ ~ - - 16 300- - 420- 69. Maasdam. ...... 68 8 77 2419— - _ 2419— 60. Maasland qqfi ec . 1 1 oa — — — — — adb 666 1 10°- ~ - 161 3787— - - 8987— 61. Meerkerk S7« 1 kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden •* kwijnend ziek (nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in •°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van o het sterven in kolom 0 bedoeld (in guldens). ,_ Schade door verlies aan. vleesch en vet (in guldens). Overige schade P (in guldens). M Totale schade ™ (in guldens). Provincie Noord-Holland. 1 A=um»,, 279 172 — — — — 1 100.— 48 1300.— 1685— — 8085— 2 AbbS' : 193 109 1 76— - 1 160— 200— 1) 1060— 1476— l AkerslÓo.: .' . .. .. . . UI 76 10 310- 100- ») 180- 690- i &dam:: : : : : H lo = . - 22 m&- - 5 «*_ 100- - «a- f £n„.e;n; il t - - - = - - ~2 120- = - m- 8 Anna-Paulowna' ' ' . . .'96 56 1 50— 23 760— - ») 50— 850— ft LsendeKt . . . 147 89 26 1060- 19 480- 8 250- 200- 1930- 10. Avenhorn 277 ■ 158 - 11 200— - 200- _ SST™ • : : : : i& ™ 5 ™.- ü ik-1 - = i 4^5- m-Vit' I . : |4 52 i 150- _9 300- 19 1290- - - _ 1740- \t Serkhön.: | ! '. I '. [ 452 129 4 120- 7 535- 390- 1046- 16. Blaricum 48 8 — - — — — — ~ 17 BWmmil..l B9 11 — — — — — 560— — 560— II: Mokwdial. : : : : : si u .§ - W- . " «ft- ™- - «>**- 19. Broek in Waterland. . . 40 11 1 100— - 4 250— 300— - 650- 20. Buiksloot 8 8 - - 3 76— - 30— - 105- 21. Bnssnm 50 24 - 11 140- 1 30- 6 240- 410- 22. Callantsoog 138 60 J 80— - - - gj_ 24 Dieme7 ' ' ' .' .' '. 40 26 7 364- - 2 320- -' 684- 1: idlm : . . : . . . 2Ó0 ™ • 29 590- 25 1020- 2210- 26. Egmond aan Zee . ... 11 9 - 7 70- - - 70- 27. Egmond-binnen .... 86 88 - •- ~ _J" ll GraftuiMn. :::::: m ïio ïi m- - s m- «a.- i) 450- 1538- 80. 's-Graveland 58 21 — — — — _ "TT — 32 Haarlenmerl' en Soaarnw' li 89 1 300— - - ~2 180— 1 680— 2670— - 3780- 33. rlrar!:^"^8^: 1U9 677 1 30- 108 2115- 96- 72 2589- 2745- 7575- 34. Harenkarspel 204 101 6 200— 11 500— 200— HOU. 35. Heemskerk 15 4 — — — — — — 36. Heemstede 48 4 — — TT TTT ,on OQK 37. Heerhugowaard .... 262 188 6 130— 1 26— - 14 500— 180— - 835.- 38. Heiloo 120 39 . i\ i on ion _ S Soek:::::: 11 1 lm- io._ > ™ iSt tk S3=U ::!::";i I 1 \ j£; 1 ™- J **- J 1= §°- - j|: 43. Hoogwoud 500 209 4 320— - - 16 490— 280— - 1090.- 44. Hoorn 69 50 — — , 10A io*t_ 45. Huizen 80 20- - - 4 120— - i-W. ,„ „ . ,m ln o on_ _ _ 12 360— — 5) 150— 600- ?£ndam{_ % Z Z 1 - - - 11 550- 1260- - 18.0.- 48. Katwoude [ . \ . \ . ™ li - - 3 90.- - 90.- 49. Koedijk ........ 16 12 — — — — — 50. Koog aan de Zaan ... 16 2 — — — 51. Kortenhoef 49 28 1 40— 1 30— - 4 120— - 100.- 62. Kwadijk ....... 42 80 - — ' ' oS " 68. Laren 46 26 - 16 400— - 9 480— 890.- 64. Limmen 64 2 — — — — — — 66. Maarten (St.) 61 17 — — — — 56. Medemblik 39 '18 — — — — — — _ 57. Middelie 38 3-- - - - 92B_ _ 855.. 58. Midwoud 861 77 - - - - - ~ ,18 630— 225.- »m- 59. Monnickendam 86 86 - 5 100— - - 10 600— '00.- 60. Muiden 219 106 10 800— 4 40— 8 160— 1 250— - 1260. 61. Haarden 134 53 1 «O- 1015- - 1075.- 62. Nederhorst den Berg . . 167 88 - — - — - 28 2750— 725— — 63. Nibbixwoud. . . . . 826 121 5 200- 1 35- 20 1120- - - 1356.- 64. Nieuwendam 80 18 \ 200- 206.- 406- 66. Nleuwe-Niedorp .... | 215 73 | — — — — — — 4 80— 4 genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geoo noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van ,#» den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 w. genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het 4 2 2 80.- F J Z - 60- 83. Schagen . 105 51 — _ . — — — 80— 84. Schellinkhout 198 148 2 inn ~ — — 85. Schermerhorn 41 3 1_,'_ ~ 26 1511— - _ i6u._ ■86. SchoorI ,. 94 00 87. Schoten 71 6 — _ _'~ ~ 15 470'— 75.— 1) 300.— 870— «1: IpanSroek : : : : : : lil \_ | ^- 49 675- 1 ïo- _ £%z 90. Sijbekarspel 374 199 20 700 Z ~ 26 2040- 75- - 2616- — - _ 21 1070— 100— «) 260— 2120— 91. Twisk 150 'gi 2 . .n 92. Uitgeest 120 32 — — — 7 400— 250— 1) 126— 915— 98. Uithoorn 401 223 - ~ J 80— — — 80— 94. Ursem : . 91 62 — ~ "T ~ 27 565— 3575— — 4140— 95. Velsen 88 l_ 9 5°0— 1 40— 200.-r - 740— - - - - 1 150— - _ 150— 5 Warder"" \ \ \ . ] [ f& fQ _ = " - 26 1410- - - 1810- 98. \Var men huizen 125 39 — — — — — 99. Watergraafsmeer .... 18 4 _ 2 100— — l) 300— 400— 100. Weesp 15 2 ~~ — — — — 101. Weesper karspel .... 466 qnn . ari 102. Wervershoof 195 88 2 100'_ 1 Ïm~ 42 17b0— 1770— - 3750- 103. Westwoud I 109 101 ï 7 150— - - 1 280— — _ 530- 104. Westzaan. .... . . | 26 ^ 1 10°- 4 80. - 16 1120- 400- - I 1700- 105. Wieringerwaard .... 212 85 — — 9 270— 35— p - 805— - 20 1600— - - 1600— 106. Winkel 104 40 _ 107. Wognum 8i6 ^ g 3Z0_ Z Zt 4 20°- 2 U0— 31.)- 108. Wormer J34 gj, _ *tt 3 45— - 16 . 780— 260— - 1445— 109. Wormerveer 19 7 1 50— 295— - 345— 110. Wijdenes 100 56 8 oqn — — 175— — 175— 3 280— - _ 12 490— 400— - 117a- 111. Wijdewormer .... 131 '05 o 112. Wijk aan Zee en Duin. .10 6 — tó'~ - — 4 400— 240— 1) 400— 1085— 118. Zaandam 41 3 — — — _ 60— — 60— 114. Zuid-en Noord-Schermer . 154 87 Z iZn — — 60— - 60— m Zwaag 147 80 7 2>5- - -- il Sz f0?:z z 96l|z. 116' Zijpe683 360 4 650. - - - 29 1780- 380- - 2760- Totaal uit de 130 gemeenten der provincie „Noord-Holland", 1 waar he. onderzoek plaat, had. || 18284•) | 8865 | 209 10269- 476 11390- 76 2621- | 1145 51166- | 26029- 4945- | 106419- • ') Biggen verworpen. 2) N'et drachtig geworden en biggen doodgeboren. ») Een beer ongeschikt om te dekken. *) Biggen verworpen, biggen doodgeboren. 5) Onujdig biggen. 6) Biggen doodgeboren. Bovendien kwamen e weten in: Zaandij zoodat het totaal-cijfer van kolom l , j *' , Bovendi?n kw*m™ ln de -volgende gemeenten uit de 130 gemeenten der provincie Noord-Holland, alwaar het onderzoek plaats had, varkens voor die geen mond- en klauwzeer ^^^^^it^TX^ e" Wier,nge" dk 10' —"* U' Spa"nd"1" z«id^'™d« - *<*^-*^*V,Jl2tt Volgnummers. B H s w Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 to genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geos noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van ■e. den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 v genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het p kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden r1 kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden In ■* kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 to genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van o het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). ^ Schade door verlies aan •M vleesch en vet (in guldens). Overige schade » (in guldens). m Totale schade •°* (in guldens). ï lafdeSV. : : : : : & ™ - j _- _ | 161°- - 16*" 3. Annaland (St.) 101 81 — _ _ — — 4. Arnemuiden 29 27 — __ — 11 875.— — — 876— 5. Axel H6 3b . — 6. Baarland 122 62 - ~ _ _ _ 530- - >) 300.- 830— 7. Biervliet 1H 80 — — _ 13 260.— — 260— 8. Biggekerke 80 36 - _ 16 380.- - >) 100.- 480— 9. Borssele 109 70 — _ _ 10. Breskens 28 12 — 11. Brouwershaven 38 — — — — 12. Bruinisse 44 ?— — — — 18. Burgh 40 U - Z - - - - - - - ™ 14. Clinge 117 71 _ _ _ 1 80.- - 80— 16. Colijnsplaat 50 1» — ______ 120.- - 120.— 16. Domburg * * — _ _ _ — — ~ 17. Dreischor. 90 24 — _ 16 486.- - 485— 18. Driewegen 105 75 - _ _ 5 60— - 19. Duivendijke 117 27 _ _ 93 3060— — — 3060— 20. Eede 396 231 21. Eikerzee 38 "8 — — ~ _ — 22. Ellemeet 62 26 _ _ 1 200— - - 200— 23. Ellewoutsdijk 69 19 - _ _ 7 180— 500— - 680— 24. Goes 409 400 - - _ 1 50- 12 480— - 630— 25. Graauw ca. 41 ol — _ _ 21 710— — — 710— 26. s Gravenpolder - . . 161 139 - - - _ x 50- 80- 230- 87. Grijpskerke 72 35 2 100- _ I 7 120— 120- 28. Groede 107 91 - - _ _ _ 7 100— - 000— 29. 'sHeer-Abtskerke ... 141 83 2 600— u 350— - 350— 30 's Heer—Arendskerke . . 253 51 — - - - - 10 350— - - 350— 81. 'sHeerenhoek 99 47 - _ _ 82 2235— - 2285— 32. Heinkenszand 285 197 — __ 5 310— — 810— 88, Hoedekenskerke ...... 104 81 — _____ — 34. Hoek. 64 22- _ _ 34 1446— - 1446— 86. Hontenisse 207 95 — _ _ __ 11 760— - - 750— 36. Hoofdplaat 60 36 — _______ — _~ 37. Hulst 15 3 - - - _ _ 7 140- 500- 1) 400- 1040— 88. IJzendijke 77 66 - __ 9 285— - 236— 89. Jansteen (St.) 71 51 - _ _ _ 27 690— - - 590— 40. Kapelle 164 118 — 41. KattendSke 146 118 - — ~ 150 Z _ 600— 850— 42. Kerkwerve ...... 129 69 1 100- 1 150. _ 16 260- - 810— 43. Kloetinge 174 71 2 60— - _ _ _ 270— - 270-- 44. Koewacht 90 52 — __ 4 100— - 100— 45. Kortgene. ...... 74 42 - — 25.— 46. Koudekerke 36 85 — _ —'_Z_Z ~Z. ■fi EÏÏW: : : : : : | | ] ■ - -_ = „ 4= = . a.- 1^:- 49. Kruis (St.) 217 176 —• - _ _ _ 1 75— - 1Ba— 50. Laurens (St.) 86 8 1 76— - _ — — 20 850— — — 860— 51. Maartensdijk (St.) ... 189 78 — _ _ — — 52. Meliskerke 77 11 — _ — — — ~ ~n • 53. Middelburg 100 15 - _ _ _ 18 130— - l*— 64. Neuzen (Ter) 46. . 28 - _ ___. 625— - - 626— 66. Nieuw- en St. Joosland., . 166 80 — 56. Nieuwerkerk 166 11 — — (T~/n 67. Nieuwvliet 5 4 — _ _ 9 240— - ^0-- 68 Nisse 165 181 " _ — — 800— 59. Noordgouwe 41 11 4 300— - — - 21 960— — - t 960-~ 60. Oostburg 195 118 — — 61. Oost- en West-Souburg. .44 1 40— — 62. Oosterland 116 32 — _ 68. Oostkapelle .66— _ 4 200— — — — 64. Ossenisse 16 16 — _ 1 50— — — OU. 66. Oudelande | 107 65 — — Provincie Zeeland. Volgnummers. Z z J-* Aantal stuks vee. Van bet in kolom 1 f» genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 gefa noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van ja» den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 f" genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het at kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het ^ kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 co genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte.. Schade ten gevolge van 5 het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan F vleesch en vet (in guldens). g Overige schade (in guldens). _ Totale schade (in guldens). 66. Oud-Vossemeer ■ ..." 46 23 67. Ouwerkerk 18 2 — — — I — 68. Ovexand 218 183 - _ Z ~ ■ - 69. Phihppine ... 77 30 — obo.— — — I 565— 70. Phiüpsland (St) . . . . 81 9 71. Poortvliet 81 16 — — _ _ 72. Retranchement. ....18 24— ~ — — —• 78. Rilland-Bath 86 18 — ~ 7 200.— — 1) 250.— 450.— 74. Ritthem 48 23 — — — — — 75. Sas van Gent ..... 21 12 — 4 160.— — 160— 76. Scherpenisse 39 3 — _ _ _ 77. Schoondijke 69 36 — _ _ ~ '8- Schore 31 15 — _ _ — 79. Serooskerke (Schouwen) . 26 14 — 80. Serooskerke (Walcheren) . 48 84 _ 400— 400— la 1'tavenisse ! \ \ \ \ M« S 5 «»- - 21 250.- 100.- - 460- 88. Stoppeldijk 35 oo ~ 1 80.— — — 80— 84. Tholen. .... 75 6 6 175— - - 175— 85- Veere 21 g _ _ 86.. Vlissingen .... 2 2 — La wzrr1^:: ■ • • 87 ^ _ 26- = = = = 89. Waterlandkerkje .... 58 '» — — — 90. Wemeldinge 23 4 Z _ 300— - 800— 91. Westdorpe 70 at 92. Westkapelle 49 ' 3 18 200— — — 200— 93. Wissenkerke . 228 ISO * k — — — — 94. Wolphaartsdijk 180 M 6 16 365— 100— - 666— 96. Yerseke .... 10 IO ï 8 240— — — 240— 7" - - 8 280— - - 280— 96. Zaamslag.... 37 01 97. Zierikzee . ..." 100 OK ~ — 1 20— — — 20— 98. Zonnemaire .' 66 1 10 200— - - 200- 99. Zoutelande 118 os ~ — — — — 100. Zuiddorpe ... 75 • Ho — ~ * — — — — _ _ W 21 800— - 800— 101. Zuidzande 54 46 T , . - 11 480— - 1) 100— 580— Totaal uit de 109 gemeenten . der provincie .^eeland" waar \ het onderzoek plaats had ... I 9363*1 r,noi -oeA .' • • • || wow ) | 5024 18 1250— | 10 400.- 7 290— 876 24840— | 1400— j 1650— || 29780— J) Biggen verworpen. hadde„*\eBrelnndir„n r?dme^in ^'^^^^ uit °e 109 gemeenten der provincie Zeeland, alwaar het onderzoek plaats had, varkens voor. die geen mond- en klauwzeer adden. weten ,n. Cadzand en Noordwelle elk 2, Overslag 3. Renesse 5, Boschkapelle 7, Hengstdijk 26 en Kat, 31, zoodat het totaal-cijfer van kolom 1 word,: 9488. Provincie Utrecht. 1. Abcoude-Proostdij ... I 89 27 — 3." Amerönghe0„Vei1 290 m 7 240— 1 50— Z Z II 690- 4. Amersfoort §51 ,SS T ~ 1 30— 2 50- 82 1085— - 1) 100— 1266.- 5- Baa™ ™ « 41 ?Sz z io;_ z 1Ï0- _S 7™- 7] Buttulo'; *i\ ■ ^ _ iib— 27 595— - - i„ 2394— - - 3-04.- 8. Breukelen—Nijenrode . . 181 103 77 ,T„ 9 600— — 600.- 9. Breukelen-St. Pieters . . Ï48 110 Z oZt H 1l9.-~ 5 m-~ 7 400— 260— - 880.- 10. Bunnik gg " 1 • 20°— 1 50— - 44 1110— 600— — 1960.- 11. Bunschoten . . , i_o Am 12. Cothen % |ï 100— 3 126— 7 786— - 1011- 13. Doorn 357 lo6 ~ 9 380- ~ ~ 2 50- - - 630- 14. Driebergen . . 320 1S7 - 3 60— 1 60— 40 498.- - - 605- 15. Eemnes". .....] 333 ITO Z Z> l 3~ 9 226- 18 805- - - 1050- 17B 1 20— 2 160— 5 50— 63 2490— — - 2720- 16. Haarzuilens .... oqq om 17. Harmeien. ... 214 ito 1 120— - ■ 41 604— — >) 600— 1824— 18. Hoenkoop 147 _ Z 5 l25— 23 660— - — 676— -o! Homennd'. '.^ } ,50— 61 1460— 1 120— 109 2008— 26— 3648- 824 587 1 "O— 124 | 2225- | - . - 88 875- - . 3) 600- | 37m- Volgnummer». Cl - . Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 o genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het m kolom 2 ge» noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van » den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 j» genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het os kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden - kwijnend ziek (niet kreupel, • wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in ■°° kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 «9 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van S het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). M Schade door verlies aan r vleesch en»»t (in guldens). Overige schade P (in guldens). Totale schade P (in ouldens). 21. Ijsselstein II 578 279 19 I 1950.-! 10 I 176- 1 100- 27 ■ 560- - - 2776- 22. Jaarsveld 126 22 | !«- ~ 8 m_ _ _ 240- 1: ___t: :::::: . _ 470— 34. Maarssen 41 89 35. Maarsseveen 26 24 36. Maartensdijk 801 154 8 245- 34 211- - | ®jfcz _ Z I200.Z 87. Mijdrecht 478 219 — _ _ 88. Montfoort 56 19 — - _ _ 5 250— - 885— fo. Nigtevech, . . . . . . 76 48 _8 135- . - m_ 150- il: Srot: :::::: ilï » = lm- 28 ?f0z z z Stz 4E Rhenen 434 48 - ~ _ 17 215— - 875— 44. Rijsenburg 104 68 * «0- _ ^ 4W_ _ 685- 45. -Ruwiel 71 19 * "°- _ — 34 1150— — 1160— 46. Snelrewaard I 456- 234 — _ _ — — — 47. Soest 86 10 — — ~ . i. ' 3 --o— 43 840— — •) 400— : 2240— 48. Stoutenburg'. | 482 162 1 40- 5 190- 9 7^0. 4» »4U_ _ ,._ ... 180- 49. Tienhoven 89 7 1" 150- - - - - - ~ 15°- 60. Tuil en 'tWaal .... 27 17 .10» 51. Utrecht 12 5 - | ™_ Z 29 915- !«»- 52. Veldhuizen 285221 8ö w». _ _ __ — 58. Vinkeveenca 4! 38 23 460- 1 80- 640- 54. Vleuten 44 ao — — — — — 65. Vreeland 15 7 — _ 60. 56. Vreeswijk 106 60 - f 60— - - _ 1070— 67. Westbroek 258 175 - ' - « . 560- - * < 2165— - - 2666— 58. Willeskop 634 371 2 200- 6 300- - '* ^ _ 390- 59. Willige-Langerak ... 338 138 1 _' _ _ 5 320- - 320— 60. Wilnis 170 133 61. Woudenberg 1428 521 1 30- 10 216- 17 360- 98 2520- 650- 3775- 82. Zegveld 102 28 - - ~ _ _ _ - - 125— 63. Zeist 25 11 5 12o- _ ^ 475- 826— 64. Zuilen 151 69 17 3o0. ^ | Totaal uit de 65 gemeenten t^^^rr^. 17608 8928 58 4835- | 542 12861- | 84 2930- 1478 j 42335- | 1275- 6840- || 69576- Gemeenten uit de 65 gemeen- I ten der provincie -Utrecht" waar het onderzoek plaats had en bij de varkens geen mond- en klauwzeer voorkwam. 1. Loenersloot 11 17619 1) Ontijdig biggen. 2) „ „ biggen doodgeboren. 3) Biggen verworpen. 4) „ „ biggen doodgeboren. 5) Biggen doodgeboren. In 0— 91 1055 ! 1625.— — 11 3960.- 1 _ 5 220— - - 610.- - o=K si 2190 — 1205— — 6140.- . 6 3 33Ö-. - - 330.- _ — — — II — 'tBildt | 63 | BZ — — — ' - ~ Provincie Friesland. Volgnummer.. Aantal^stuks vee. Van het in kolom 1 » genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geat noemde aantal werden verkócht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van p> den verkoop in kolom 8 bedoeld (in guldens). Van bet in kolom 2 <• genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het 5» kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek (niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 5° genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van o het sterven in . kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan f vleesch en vet (in guldens). Overige schade F (in gulden,). M Totale schade (in guldens). 6. Bolsward 84 64 8 100.— — — R 250— 1 IR— om =«- 7. Dantumadeel 1214 342 11 560— 32 1205— 1 20— 9 500- 22oZ Z 2505 8. Domawerstal 918 428 13' 748- 3 350— 5 680- 8 685- 375- - 10 £.netrradeel' ' ' l\_ 8 g0- fa ~ ~ U ^ 240- - „-O- tu. rraneker. ...... 110 60 7 840— 2 30— 6 580— - — 950.- ÈN&Stt:: -J_\l Z li % zlz \ f0- i f} «*_ lo- 4m.- 18. Haverland 5M ïsl 3 WO- - ^~ i ^ U "20.- 110- . - 2525.- 4. Hemelumer-Oldephaertca. 777 278 2 150- 7. 170- 8 100- 5 SS- ™- Z $T_ 15. Hennaarderadeel .... 882 561 55 3361— 18 676— 9 400— 59 5773Z 260— - 10459!- li). Hindeloopen 62 16 fe 17. Idaarderadeel 1000 561 10 850- U 540- 87 - - 3566 ~ 18. Ijlst 1S8 91 6 OQf. O in « onn °' -lio— OObO- 19. Kollumerland c... . . 1290 311 1 fflZ { 10— ? ™— J 60— - 645.- 20. Leeuwarden. . 85 25 - 5 1 30- 3 350— 1385— 1816.- — 2 150— — 150- 21. Leeuwarderadeel . . . . | 817 . 612 6 525— 66 995— 8 560— 9 610— 180- _ 2860 22. Lems erland 639 198 5 400— 1 60— 7 525- oo 1780- o^ïT 23. Menaldumadee . ... I 323 18(1 8 99/1 jTi' ~ 2766.- 24. Oostdongeradeel . . . ! 57Ï 189 .9 WO- - Z " ■ 10, SSf" U' ~ ?™C 25. Ooststél.ingwerf .... 688 107 li .70- 1 15- 1 i)- g lioZ Z |j?;I 26. Opsterland 2418 667 8 270— 10 246— 5 400— 62 2230— - 8145 2t. Rauwerderhem 5R7 qni 9 tOR ld ahk , ,X f rrX 0140.— 1: SST*:::::: Ml 1 f_ " > - - ^- _tz = ■ ïïfc 30. Smallingerland 1484 399 6 50oZ "9 620- 5 fflfc- 5 Ï2Ö5- 770- - 336oZ 81. Sneek i(U 07 32. Stavoren 20 9 _ Z _ ~ 105.- Ifl^1:::: £g III _ ^z J iÉ:z ] 2l;z - «_ __z z , g_ 85. Westdongeradeel .... 449 161 7 270- 6 250- ï 100- 21 600- 20.- - 1240- 86. Weststellingwerf .... | 2139 429 16 790— 2 120— 11 460— 45 1441- 360 3161 !!=•"'"zz:1 I i ? -8 at. -j f= 1 E= IE e :üe 04' 171 3 ' — — 4 250.— 4 810— 200.— — 1100— Totaal uit de 40 gemeenten der j provincie „Friesland" waar het J 1 ~—•——— onderzoek plaats had. .... 31185 12235 447 26534- 330 11275- 142 7908- 641 44599- 12178- - | 102489- Gemeenten uit de 40gemeenten der provincie -Friesland", waar het onderzoek plaats had en bij de varkens geen mond- en klauwzeer voorkwam. 1. Dockum 8 31193 Provincie Overijssel. (Onderzoek had plaats In 9 van de ©O gemeenten). 8. K™den\\ _ 1 i _°- i 90- - 190- i oXnarkt \ ] [ . ' j i ™ _ 642— 1 60- _4 805- 997- T. ISnwaïerwold \ \ ' ' !| ^ ^ ? 180- 50 721- 40- - 941- .8. WannetWveen \ .! jg . Jj f ■ % _ f°— 10 ^- - 525- Totaal uit de 9 gemeenten der I provincie „Overijssel", waar het | " " onderzoek plaats had. .... 3288 602 33 742— 7 280— - - 70 1771— 40— - | 2833— Gemeenten uit de 9 gemeenten der provincie -Overijssel" waar bet onderzoek plaats had en bij de varkens geen mond- en klauw- 1. Blankenham 13 ! 3301 — 100 — Volgnummer». H Aantal stuks vee. Van bet in kolom 1 te genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geef noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den verkoop in kolom 8 bedoeld tin guldens). Van het in kolom 2 en genoemde aantal hieven kreupel. Schade ten gevolge van het os kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden ** kwijnend ziek(nietkreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in kokMS 7 bedoeld (in guldens». Van het in kolom 2 to genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. Schade ten gevolge van o het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). _ Schade door verlie» aan •** vleesch en vet (in guldens)." Overige schade P (in guldens). Totale schade •°* (in guldens). 1. Adorp 1861 — _ _ 60.— 2. Aduard 129 40 1 60.- - _ . 3. Bierum. 15 * _ 25.— — 25.— *; S1 il Ji 1 !*- 1 20'~ 1} 40- 120- „ .. , , 1on „n _ _ _ i 76— 2 120.— 340 — — 685— 6. Grnpskerk 180 39 - _ _ _ 10 600.- - • 500- 7. Gromngen o,] o?q 1 220- 2 80— 1 86— 33 1033— 860— - 2228— 8. Grootegast 814 279 5 220 _i öu. _ 550- 60»— 9. Haren. 260 31 1 60— 60— 120— 10. Hoogezand 93 9 1 «U. li: »"k- • •■ 1 1 . I |- 3 *- j 1= i E:= 1- - 1= 13. Marum .06 202 8 200- _l 3n0- 10— 360- 14. Noorddrjk 145 39 1 50. _ 30— 181— - 211— 15. Slochteren 237 28 16. Ten Boer 140 26 i° _ § 17. Winsum 186 14 _ _ _ J) 150— 200— 18. Zuidhorn 81 6 J ou. Totaal uit de 23 gemeenten der Tde^V-pira^h^" W,Ulr.he: 3T98', '889 14 780- 11 550- 7 275- 67 2668- 2121- 190- | 6624- Provincie Groningen. (Onderzoek had plaats In 23 van de 57 gemeenten). 1) Biggen moesten te vroeg van de zeug. t) Door verwerpen. •1 Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten uit de 23 gemeenten, der provincie Groningen, alwaar het onderzoek plaats had varkens voor, hadden, tt"weten in: Oldekerk 4, Sappemeer 8, Zuidbroek 10, Middelstum 18 en Noordbroek 62, zooda. het totaal-ctjfer van kolom 1 wordt: 3896. die geen mond- en klauwzeer Provincie Drenthe. 1. Anloo . . . ... ... i 100 11 - - _5' _ I _°' ■2. Assen ........ 160 4 19 460— - 460— 8. Bellen 4U 92 _ i00— - 100— 4. Borger 3 _ _ 10 100.— 40— — 140— 6. Dalen • . 200 18 — 6- Diever 162 8 - - - - ~ ^_ ~. glffl- 3126- a Bdde8 :::::: !?? ll - - • \ Ibo- _s _s 295- 445- 9. Gieten 69 2 q 9.7r— — — 275— 10. Havelte 586 64 11. Hoogeveen 267 61 6 60- 1 50- _4 40- 60- = ' 11 SgH::::::: 48i i^ = ü 20- 4 40- u 815- li Ssferhesaelèn: ! ! . ! Z V 1 60- ^ 5" l . SSL 30- 16. Peize 310 124 2 80- 2 50- 6 200.- 26 790- 176- - 1296.- 17. Rolde 126 21 — — — «o q60_ 50— — 1094— 18. Ruinen 725 150 8 74- 1 10- 30 960._ ^ _ _ 19. Ruinerwold 1999 276 - - *° _ _ 300— 20. Sleen 124 21 1 160— B 10u- — — 60— — HO— 21. Smilde 83 18 1 60— - _ _ 22. Vledder 204 1 — 12 1011— 275.— 1) 150.— 875— 28. Vries 402 77 8 250— 4 100— ]* W' _°' ' _ 24. Westerbork 112 12 — -n H00- 816— — I 1606— 26. Wijk (de) 792 206 8 190— bl uua 11 320— 200— — 520— 26- Zuidwolde 360 113 - \\ m]_ 46_ _ 145- 27. Zweeloo ." 64 14 — — — Totaal uit de 30 gemeenten der provincie „Drenthe" waar het kqb ■ <171 0108 — 1730— 160— 13485— onderzoek plaats had 9590*) 1926 34 1329— 19 670— 18 598— 371 911*. | kou- «~ | 1) Verworpen. •) Bovendien kwamen in de navolgende gemeenten uit- de 80 gemeenten van de provincie Drenthe, alwaar het onderzoek plaats had, varken, voor. die geen mond- en klauwzeer hadden, te weten in- Emmen 6, Odoorn 14 en Gasselte 84, zoodat het totaal-cijfer van kolom 1 wordt: 9644. Volgnummer». i ■ Aantel stuks vee. Van het in kolom 1 fo genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geoa noemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van j»> den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 y genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het os kreupel worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 _j genoemde aantal werden kwijnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend nek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). . Van het in- kolom 2 50 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. . Schade ten gevolge van S het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). ^ Schade door verlies aan F vleesch en vet (in guldens). M Overige schade (in guldens). h Totale schade (in guldens). Provincie Limburg. 1. Amstenrade II 20 18 t ins*" : : : ■ H _ r «*- ™- 4. Bemelen 162 66 — _ 5. Berg en Terblijt .... 426 189 - 21 ags.- 330- - 7187 B?nfeTrade171 SS ~ 26 1076— 316- - 1890- io9: ^f™ :::::: Mg 1 2 ™- 2 _■- z~ «£= 11. Broekhuizen 282 97 — — _ _ _ _ 37 «an rot, 12 Broeksittard 11 8 8 40— _ _ _~ Z Z &mZ U Buggenum^99 32 ^ " ' 6 360- - - sS- it BÜnde :::::: S 8 z z z z 1 _°- - _°- 16. Cadier en Keer . . . . 128 35 — _ _ _ _ 13. «m «in 17. Echt 49 8 _ _ Ml? __ Z 18. Eijgelshoven 60 21 — _ fi «n ~n 19. Eijsden. 633 248 - _ _ 40 J$r~ ^O— 20. Elsloo 202- _ _ ~ Z Z. i g:fer.id.(StJ: : ■ • Ml I 7 10 *»- - 500- tt otST: : : ll- ;.f' - Ml ï 5- |:- = iÊfc: 26. Grathem 9 9 26. Grevcnbicht 320 37 n - ,rt 27. Gronsveld 209 56 — — ~ U°— 28. Grubbenvorst . ... 90 18 3 60— — — 1 . 60— 29. Gulpen. . . . . . 55a 330 Z Man ~ ,2 ?M ~ ~ . 200— 80. Hêeïen Panheel (Z ] "g ^ _2 ^~ g 305- 1606- - 2000- 1: Heerlen ! '.Z ! ! ' ' \%% 83 • ~ ~ - " l 10— 10— 33. Helden. . . . j .! ?7 11 Z 355— 365— 34. Herten 07A kq 35. Hoensbroek. . . . ! . 76 .23 Z _ 2°'~' Z 117_°— II: lor," :::::■• • ?gj "g 2 J«>- ja uoo- «M _ mo- 38. Houthem. . . 161 28 Z Zt 24 480— 12B— ~ 606— 89. Hulsberg 90 go _ J6^ «0— - 506— 40. Hunsel 39. 91 ~~ 32 Jl — 13 260.— 60.— — 3.X0-— 41. Itteren. .*...*.. 4.9 1 42. Jabeelt '39 14 2 _ 43. Ke r k rade gg ^9' ■Is: umbricb.: 'II s 1 "°- 5 eio- ah- '° 1M — — — 1 32— — — 32 46. Maasbracht 261 14 47. Maasbree. . . . ïoo inQ 35.— — — 35.— 4a Maasniel . . . 222 7Q ~ T ' 66 2580— - - 2580— 49. Maastricht . . .' ' li Ifi 1 40— - 11 56- - 95— 50. Margraten . . . ! . . 424 .99 Z | 260— 260— 51. Meerssen 200 74 1: S.beëkHerkenbOSCh • Jg " i 1250- 160- Z 1400- 54. Mesch. . . . ü H Z f 195— 42- - 237- *■ Mheer382 168 "_ 12 184- Z Z 134- 56. Montfort loo iq „. 57. Mook . . . . 303 iX - - 210— • - 210— 58. Nieuwenhagen . ' ' * 50 ?2 24 750— 460— - 1210— 59. Nieuwstadt . . : ' ' ' 8 1 Z Zo 1 60- . - 60— 60. Noorbeek I9S 07 J?" ~ - - — 12— laz d7 1 2o— — — — — — 100— — 125— 61. Obbicht en Papenh.. 9 8 li 8hfenZ£kSt)- • " Zn U2 385- « 1165.— 240- 1) li)- 1930- 64. Oirsbeek . . . . ' ' 109 ,„ — — — — 40— — 40— 66. Ottersum. . . ' ' 295 fi? Z Zr 1 25.- 8 160— - - 175— ■ 1 I 61 | 1 35— _ | _ — — 13 I 560— 125— | — || 720— 8 Volgnummers. _ ft i—i Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 te genoemde aantal hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 geco noemde aantal werden tot- . kocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van >e. den verkoop in kolom 3 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 e< genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van het et kreupel worden in kolom 6 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal werden kwijnend ziek(niet kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend ziek worden in * kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 to genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte.. Schade ten gevolge van g het sterven in kolom 9 bedoeld (in guldens). Schade door verlies aan F vleesch>n vet (in guldens). Overige schade . (in guldens). Totale schade I F (in guldens). II _„ i ex 38 454.— I 336.— — 815— 66. Oud-Valkenburg .... 327 150 1 25.— — _ g ■ x_6.— _ _ 126.— 67. Oud-Vroenhoven .... 52 81 22 694.— 100.— - 794— 68. Roermond 258 49 — 2 40.— 100.— — 140— 69. Roggel 25 13 _ _ _ 3 180.- - - 180— 70. Roosteren 278 20 — _ 3 450. — — . 450.— 71. Schaesberg 55 20— , u 165.— — — 180— 72. SchimmerT 264 68 J- 15.- - - 11 !»•_ _ _ 40._ 73. Schinnen 64 32 — — iq 626.— — — 761— 74. Schin op Geulle .... 299 140 8 60.- 1 65.- - - 19 V*■ _ 120.76. Schinveld 147 57 1 50- - 1 <»■ „ ______ 40- - 40- 76. Sevenum 5 — _ _ — — — 77. Stapelveld 137 46 - _ _ _ 5— 78. Sittard 162 53 1 5— - - g 18e._ _ 198— 79. Slenaken 150 83— _ ___ _ 80. Spaubeek 48 25 — — _ . _ _ - 40— - 40— 81. Stevensweert 189 7— _ _»_ — — 82. Susteren 48 14 — _ gn 1810— — — 1810— 83. Swalmen 278 223 _ e 16- - - 15- 84. Ubach over Worms . . . 86 49 - - - _ 6 180- 200- 85. Ulestraten 157 28 1 —'— 86. Vaals 400 221 14 675- 6 205- 28 671- - - 1651- 87. Venlo 12 6 2 — _ __ 60— — 60— 88. Venraij 280 19 - _ u 350— - 360— M Voerendaal \\\\\ ! 507 2_ 1 165- 13 500- 1 .100- 73 1819- 80- 2604- 3 170. 60.— — 345.— 91. Weert 117 16 8 125— 21 660— 270— — 930— 92. Wessem *66 82 — — — _ _ 38 560— 466— - 1210— 93. Wijlre 529 890 2 180— 1 26- » 110._ _ - 110— 94. Wittem |j 235 118 — — — Totaal uit de 112 gemeenten r SJEES 5_M",.'T 18806") 5854 54 2377- 31 1195- 13 850- 1003 28878- 7564- 160- 38504- l in de navolgende gemeenten'uit de 112 gemeenten der provincie Limburg, alwaar he, onderzoek plaat, had, varken, voor die £u^mond -en klauwzeer hadden, te weten in: Haelen 2, Munstergeleen 3, Baexem, Valkenberg en Meerlo elk 6, Linn. 9, Rijckhol, 19, Arcen en Velden V^ Nederweer, e» Thorn elk 26, Kessel 27, Beesel 29, Belfeld 42. Amby 58, Posterholt 69, Wijnandsrade 62, Neer 68 en Wanssum 84, zoodat het totaal-cijfer van kolom 1 wordt: Itiött. Tabel II. Overzicht van het aantal veehouders, waar de ziekte uitbrak, in verhouding tot het aantal veehouders volgens de veetelling van 5 Maart 1919. 1 • Veehouder, Aant.1 £ Veehouders Aantal volgens de vee- v«houders 9 ïol„ns de vee. A"nttl veehouder» I GEMEENTEN" "Hing gehouden hoonde™ waar piekte I GEMEENTEN. J^J^ veehouder» waar waar de ziekte ö — km.. 1010 °e ziekte uitbrak. uitbrak op ty de ziekte uitbrak uitbrak op > op 5 Maart 1919. I; —,,,. ••: - J on 5 Maart 1919 ziente uitorak. f 100 veehouders. > op o Maart 1919. 100 veehouders. 61- Gestel 77 1 U» Provincie Noord-Brabant. 1 :::::: 379 „ ïw» bi. Ginneken c.a 467 141 30.19 65. Goirle 98 7 1. Aalst . i| 44 66. Grave 51 19 ooko 2. Aarle-Rixtel 150 8 5.88 67. -sGravemoer 84 11 Ï719 f- _P? V 112 i° 23.12 ? 68. Haaren 264 16 a06 *• An! 2o7 55 21.40 69. Halsteren 358 43 12 01 6- Alphen ca 251 7 2.79 70. Hap, 180 3? 20.56 6. Andelca 121 28 28.14 71. Hedikhuizen J 170 19 1118 l Asten 426 5 1.18 72. Heesch 417 22 5 28 8. Baardwijk. 69 17 24.64 78. Heeswijk 123 21 1707 9- Ba-rle-Nassau .... 308 12 3.90 74. Heeze ..... 218 046 10. Bakelc.a 292 27 9.25 ;78. Helmond ' Ï86 2 LOS 11. Beek en Donk 182 46 26.28 76. Helvoirt 231 10 4 33 12. Beer» 115 48 41.74 77. Herpen 205 66 3220 18. Bergen op Zoom . . .-. . 388 27 7.05 78. HerpT 79 i% 1|?9 « SrgrJof H 2.81 79. ■» Hertogenbosch .... 182. 19 Ï0 44 16. Berghem 276 .36 13.09 80. Heusden | 43 7 16.28 -6- Berkel-Enschot .... 201 17 848 81. Hilvarenbeek .... I 287 29 1011 17. Berlicum 222 10 4.50 82. Hoeven 244 86 35 25 18. Besoyen 64 15 23.44 88. Hooge en Lage Mierde . 206 3 146 fn- %est316 34 10.76 84. Hooge en Lage Zwaluwe. 179 103 57 54 20. Beugen c. a | 271 78 28.78 85. Hoogeloon ca 238 7 2.94 21 Bladel ca 193 13 6.74 86. Huybergen 55 3 6 46 joekel 320 86 U.25 87. Huisseling c. a. ... 97 63 5464 o?' bokhoven 30 18 60.- 88. Klundert 197 7? 38 07 24. Borkel ca 118 8 2.65 89. Leende. 211 15 7li 25. Boxmeer . ; 117 60 42.74 90. Liempde 229 2 0.87 26. Boxtel 509 17 8.84 91. Lierop . i6l 4 040 2'- Breda 101 8 .7.92 i 92. Lieshout ...... Ï80 24 1&38 28- Budel 894 8 . 0.76 93. Linden 73 47 6438 29- Capelle 201 31 16.42 94. Lith . 184 52 38 81 30- Ch"m214 18 6.07 96. Lithoijen \ [ 90 1 II7 81. Cromvoirt 87 15 17.24 96. Loon op Zand 424 * 12 2.83 32. Cuijkca ■ 281 107 42.63 97. Luijksgestel 160 10 6 25 neUme C a^ 8 0.96 98. Maarheeze 99 Ï8 1818 31- Deursenca 57 37 64.91 99. Maashees c.a 223 45 2018 36. Diedenca 70 45 64.29 100. Made c.a \ 239 75 3L38 36- Djessen 151 38 2617 101. Meeuwen c. a 77 28 2987 W Elntw 8 w - ?? 15.73 102. Megenca & §„ 4a32 3°- D'nther • 212 55 25.94 103. Michielsgestel (St). ... 818 24 755 39. Dommelen 61 6 8.20 104. Mier». . ... 268 4 162 40- Doneen 247 20 8.10 105. Mill c. a. . .Jij:. §62 66 1647 42 Drunfne°C a4! 1? ?n.41 106. Moergestel ...... 170 53 31.18 To , 23o 44 18.72 107. Nieuwkuijk ca 147 ' 20 18 61 Duizel c a. 90 9 . 10— 108. Nieuw-Vosmeer . . 190 £ 8 95 44. Dungen(den) 201 46 22.39 109. Nistelrode ... 386 44 1L40 45. Dussenca 236 64- 27.12 110. Nuland 177 9 508 *f |?r^' 1*5 1 0.69 111. Nuenen ca 306 45 14 70 fZ^T- i - 112. Oedenrode (St.) .... 63Ö fl 68? 48. Empelca 66 24 36.36 113. Oeffelt 154 81 20.13 l"gel™*„ 38 . 82.61 114. Oerle 95 18 Ï3.68 5°- 370 35 9.46 115. Oijen c.a 117 44 , 87.61 S- 70 1 1.43 116. Oirschot. ...... 477 7 1 47 52. Escharen 206 35 16.99 117. Oisterwijk 154 8 1 9R- f- Ettenca -. . 613 205 88.44 ' 118. Oostelbeers c.a 174 4 230 M. fijnaart c.a 282 70 24.88 119. Oosterhout 512 163 2988 55. Gassel. ....... 88 69 67.04 120. Oplooc.a 286 61 1783 57' GeffenUidenberg ' ' ' ' olü ^ 33.33 121. Oss I 687 48 8.94 ^e?,en 220 50 22.78 . 122. Ossendrecht 286 41 14 34 fa- £'eldroP 97 128. Oudenbosch 188 25 13 30 S- ?24 69 1821 124. Oud-en Nieuw-Gastel . 363 97 2&T2 Genderen 178 20 11.24 125. Oudheusden 106 24 W64 Aantal Aantal « Veehouders . t . Veehouder, Aantal veehouders voIgens de vee. ^ "ch°ude™ Gemeenten. Hj™ T T I gemeenten. _ veehouders waar telling gehouden uitbrak op u> de ziekte uitbrak. uttoralc op au » iqiq de riekte uitbrak. »10 P o op 5 Maart 1919. . 100 veehouders, op 5 Maart 1919. 100 veehouders. > iw • „„ wJTO 11 Bemmel . 591 108 18.27 126. Princenhage 790 219 «MS »* ; • • • • I 9il 286 30.39 127- P"«en . . - • «■ 31.47 13. Bergharen 254 » 128. Raamsdonk 143 » u. Beuningen 307 21 b.84 w R«kn emï» 33 3o.B6 15. ****** 228 9 395 .„ o« 16 56 16. Borculo 623 62 9 95 131. Reusel 157 26 1£0B « m 37 20.44 132. Riethoven 95 g 411 i< 879 69 7.86 133. Roosendaal c. a 6o9 11» iS Btiren ... 226 9 3.99 134. RosmaUm^^. 334 24 ^« 20; Buurmalsén '. 194 6 3.09 VU. Rslrgen 236 27 lig |1. Culemborg •••••• f» \ || 137- Rï«8k 4| $ ooi f. 3S_u 646 » 1||4 138. Sambeek ^4M << ^ Di„xperlo 347' 34 139. Schaijk 269 58 21*» « Dodewaard 220 76 34.66 140. Schündel 694 81 *•*< 141. Soerendonko.a 159 14 8|1 ^ Sé™ (tak): ! ! 804 10} »™ iJt -ISarbuiten \ \ \ \ Z I 53 Doorwerth ....... 38 h 36.84 146. Steenbergen c.a .839 148 17-64 31. Dreumel . ™ *j -I. !=::::::: | , |1 | g_r :::::: : SS J || lf0: feden:::::: _S -iS SS »■**-* • . 353 ^ »» inüR 81 2.99 166. Valkenawaard . . 1» 6 3.16 | |^0pSn„; | i ! ! 25 « 32-80 «8. v'egne.: \ \ \ \ . . . 496 103 2076 48. Ewdk^ ;;;;;; «g 49 29.17 veir ."a';:::.: » » ^ «• ^d<— 376 L33 ,«i vessem ca 191 2 1 05 46. Gendringen 965 228 23 8, i| : : : : : 1 *\ »- « o™u . . » il ». 163. VBerden 92 8 |™ , 187 7 |.<4 li! v&e-Capell. ! 7^1 "I! 9 «>. Groe,beek 514 12 . «» „ , non a 348 61. Haaften 241 79 • *__::::::: S 2 II g KT*S 8 .52 iiSr:;::::: I 1 li IE;::h;: ■ * » 171. de Werken ca ' 167 89 23.35 66. H™rden 91 37 || 172 Werkendam 62 3 4.84 bl- nemmen 9.51 „SSS::::: li i _ !I5r-:::: 1 » 11^:::::: | S ' g |3.::.;:;: | I | 179 WSkc'a' . 244 8 3.28 64. Horssen 150 4.34 180: Zeeland ...... 322 67 20.81 65. Huissen 392 ^ 181. Zeelst 138 4 2.90 66. Hummelo, . . . . 464 54 ' ïlt: Zundert B. 687 30 4.37 69. Kerkwdk. . .. .. .. . 281 109 38.79 Totaal ... 41886 6327 15.29 71. Laren . 799 187 23.40 72. Lichtenvoorde. .... ™ 196 33.62 73- Lienden ....... ^» ~ 10^4 Provincie Gelderland. k Maurik. : 541 . .»,.,„ 1227 27 2.20 76. Millingen 140 (21 16_- 2. Ammerzoden \ 236 44 13-64 77. Nederhemert 38 . 752 8. Angerlo 280 51 18-21 78. Neede °™ 163 22.12 4. Apïldoorn 2102 289 18.75 79. N.jkerk ^ 6.78 6. Appeltern 240 7 2.92 80. Nijmegen 66* (V9i 218 21.8t 6 Arnhem '425 23 6.41 81. Oldebroek 9,4 «o 7. Balgoij. 76 18 23.68 82. Ophemer, 191 28.78 8. Baméveld 1201 80 6.66 83. Overasselt ■ 9 19.19 9. Batenburg 65 23 3688 84. Pannerden W 39.37 10. Beesd . 282 85. Poederoijen 1« Volgnummer,. ii Veehouders Aantal „: _„.i'," ■ Aantal . . E Veehouders Aantal volgens de vee- veehouders g Aantal , . „ , GEMEENTEN. g ns oe vee- veehouders 1 GEMFFNTFK volgen, de vee- veehouder. telling gehouden Q ZIeKte g GEMEENTEN. veehouders waar waar de ziekte de ziekte uitbrak uitbrak op 5) teIIlng gehouden op 5 Maart 1919. °e «e"e uitbrak. ' ö Mm. de ziekte uitbrak. uitbrak op 100 veehouders. > op 6 Maart 1919. 100 veehouders. sv.' IëS::::::: z ftS £ „:LTooBfcop • • *ï & 54 65.35 88. Rheden 508 190 R7„ « £e,,n,:.noord 180 88 27.69 S- _ « o5$ £ SlSuis ! j 1 ! 1 » ?7.63 '28 1 3-85 40. Helvoet (Nieuw) . ... li J _ 92.' Soherpènz'eel' '. '. i i i U9 | J*j «• Hendrik-Ido-Ambacht . . 131 . 26 19.84 98. Steenderen 539 235 «60 43 S^k'eT",S? 4 6.89 94. Tiel 223 79 o??2 f; S^kelum181 42 32.06 95. Ubbergen 218 81 u 22 & ^0^71,"^196 56 28.06 01 l*-fli 46. Hoogblokland 86 49 56.96 96. Valburg 570 52 qiq ia zr ,• . 97. Varik Ï60 44 270? «• ë°??nv',et71 20 28.16 98. Voorst. 1253 170 f357 _\ 5°°r,naar% • « 34 64.15 99. Vorden 48l lS ".5, 48. IJsselmonde 125 25 20— 100. Vuren I5o 3 ^ t Kedtchem 120 50 41.66 00. Kethel ca. 121 89 73.55 101. Waardenburg IfiK eo on ,n „, 102. Wadenoijen f . . . . . 232 10R a*H 5" klaaswaal 137 36 26.27 103. Wageningen 306 13 400 g. Knmpen a/d Lek ... 54 28 42.59 104. Wamel 49O 239 48 78 Ê f rlmPc" a/d Ussel . . . 93 28 30.10 105. Warnsveld 361 76 of7! JtT t.95 50 52.63 '° ^'•U6 55. Leerbroek 97 gg 6?01 107 Wet'ervoort' ' ' ?S SS 17-37 56. Leerdam ....... 193 00 ïos: ter: ::•::: 54! S l'l £■ ïrtm ,v • , • ■ ^ . 104 :£ 109. Winterswijk 1509 90 S' ^ekkerland (Nieuw-). . . 78 52 66.67 110. Wisch . ■ 1043 ii 5.96 59. Lexmond 141 89 63.12 100 1o-15 00. de Lier 103 44 42.71 111. Zaltbommel inq oo onoo 112. Zei hem 740 ?? ,7X 61' Maasdam 118 42 35 59 SÜ3T: :::::• 1 • | S :::::: 1? «5 f 116. Zutphen 212 20 9.48 66. Middelharnis 197 31 ,._ — 67. Mijnsheerenland .... 99 33 oo'óo Totaal ... 50528 6978 13.81 » Molenaarsgraaf. . . . , 50 1._ SKL::::: S ?7 «3 Provincie Zuid-Holland. W _t\t£L:::::: g g «« (Het veeartsenijkundig district „Rotterdam"). ?1 Numltdorp :.'.:: g. 75. Ooltgensplaat 324 29 g|g5 1. Abbenbroek 102 47 t ariyi 2. Alblas (Oud-) 100 ™ S u7 76. Oostvoorne 295 92 8119 3. Alblasserdam 94 83 35W TO °>"?J 82 43 : m.35 4- Ameide 55 ïö | o? Sudd"p498 166 33.33 6. Ammerstol 85 g S'S g Oudenhoorn 128 " 49 88.28 •* a 80. Overschie O 125 81 64.80 6. Arkel 50 qa at on 7. Asperen 118 • 7Ï «.d, 81. Papendrecht 107 62 48.59 8. Barendrecht 209 *> s2. Pernis H8 18 1505 9. Beijerland (Nieuw-) . . Ï3S i ïtS 83' l'ar**> • • 37 34 9189 10. Beijerland (W).'. . . I _\ _ PJ-JÜ^ ...... J * 30 || 12: BSambih2,™^:: : : ■ \% ' *t %™ 65 12 ^ 13. Bleskensgraaf ca. ... 91 «7 55.71 87. Rhoon 121 29 2396 14. Bommel (den) jS £ \l fA 88. Ridderkerk 266 53 Ï992 15. Brandwijk ; 78 ' 70 ÏHf 89' «ockanje . 339 86 2536 70 89. <4 90. Rotterdam 1059 84 7 03 16. Brielle 77 17. Capelle o/d IJssel. ... 11a lo ],fS 9h Rozenburg 151 75 4qfiR 18. Dirksland ..... ÏS ?2 44.06 » 92. Schelluinen 40 19 4750 19. Dordrecht JJi |' }?41 93. Schiebroek 78 34 «5? 20. Dubbeldam {[q if 94. Schiedam 206 29 1407 4W»« 9o. Schoonhoven 43 6 13.95 21. Everdingen . . 122 o. i- G«"«" : 84 50 M52 cS" Schoonrewoerd 102 57 55.88 I: oSi«: : : » g | | 10^: : : : : : % % jgg » ^TT*• m IS&Haringviie,-.: lo" ? ^ 27: Goudriaan ' ' 7? 26.95 101. Stellendam 180 oq ™ „ 28. Goudswaard tf'!. ! Jg « 7|.80 102. Streefkerk 141 76 g.90 29- s Gravendeel 199 33 rrfo ^f' ^."jen 344 108 31.39 30. s Gravenzande ijk Ib.Oö 104. Tienhoven 4.0 90 kk 146 55 37.98 105. Tonge (Nieuwe-,. .. . l|? | gji 31. Groot-Ammers.... 100 __ „„ „„ « gag,",ein„103 40 47W ÏJg- v,Pangeen(OUde-)?ü 33 15-56 33. Hardinxved. ... qi ?q lf-9' 10/. Vlanen 138 45 00 uo 84. Heenvliet. ... !?7 l9 20.87 108. Vierpolders 99 47 • g'S 35. Heerjansdam % g 5||9 109. Vlaardingeri . . 140 30 lila «o i 43.8» HO. Vlaardinger-Ambacht . . 121 87 7190 Volgnummers. i II Veehouders Aantal „; . Aantal , , fe Veehouders Aantal volgens de vee- veehouders g Aantal , . GEMEENTEN. f veehouder, waar waar de ziekte S ofmfitmtfm Y0l«ens de vee" veehouders telling gehouden e*w g GEMEENTEN. ,. .-^ veehouders waar waar de ziekte K M , 1Q1Q de ziekte uitbrak. ™*r»k op S> «»">g gehouden op 5 Maart 1919. o , de ziekte uitbrak. uitbrak op 100 veehouders. > I op 5 Maart 1919. 100 veehouders. 71. Oudelande 94 u Provincie Zeeland. t ouw^""": : : : : fS? 24 74. Overslag 66 j ,70 .... 75- °ve2and152 28 1842 a Aafdenburg: ] .' \ \ ' 2| 33 56.89 76. Philippine 71 15 0. ,„ 3, Annalandfs,.). . . [ ] |o | ÏNS Philipsland (St) .... 245 9 4. Arnemuiden 69 30 Ü4? -f • 214 85 16.35 5- Axel 269 -16 5 Si £• „ "esse. 62 4 6.45 10 094 80. Retranchement 99 5 5^ 7. Biervliet • ant ?2 • 35.71 81. Rilland-Bath 119 R co. • fggekerke . ! ! ! .! ! » 30! ' |f ^ • • « » 4Ü0 9. Borsseie 96 01 ™ £ï °d. bas van Gent 144 4 077 10. Boschkapelle. ..... ll 1 «fc ggggj- ; ; ; • ■ ffl 24 || 11. Breskens ion K „ „. 12. Brouwershaven 85 17 ort84 |6. Schore 71 11 1540 13. Bruinisse 277 la ^7o 87. Serooskerke (Schouwen) . 86 10 27 77 ^rgh « g 29I? £ lfurrkerke (Walcheren) • 126 48 3809 1B- CadZand153 1 0.6o % llavenisse: ! ! ! ! ! g| 1 ,»£« 16. Clinge ook 1a 17. Colijnsplaat 176 S 91. Stoppeldijk 189 4 211 18. Domburg „ g W.79 92. Tholen 159 25 15 72 19. Dreischor S ^ 93. Veere 54 1? 3T4! 20- Driewegen 7I ff 20-54 94. Vlissingen 80 8 „ n . ... 18,98 «• Vro"weP°'d« 118 60 50.84 al. JUuivendijke ck ok nn .„ 22. Eede ie| i 38.46 96. Waarde 105 3 7fi1 23. Eikerzee 16J ?9 23.63 97. Waterlandkerkje .... 78 6 7OT 24. Ellemeet 69 91 £a% fl8. Wemeldinge. • . . . . U6 g 689 25. Ellewoutsdijk 1 g 99- Westdorpe 200 10 26 Gms 2909 10°- WestkaPel,e• 155 19 12.25 27.' Grauw c'. a.' '. '. '.'.[ IW, *j 17-69 101. Wissenkerke 276 81 1100 1: SSEMwJ I 1 li lol: Sk—: : : : : £ 1 ig * • • « i . "SS S-: :::::: li J j| 81. Haamstede 01 . I [ :• . 'J__ 32. 's Heer-Abtskerke. ... 45 ll o? 09 106. Zonnemaire 126 80- 9381 33. 'sHeer.Arendskerke. . . 303 p 80.- 107. Zoutelande 77 . £ 23.81 84. 'sHeerenhoek ?of 11 ÏI^ }» Zuiddorpe lii ^ 'K3 35- Heinkenszand 165 | 18J9 109. Zuidzande 139 7 Jol 36. Hengstdijk 71 ö „ 37. Hoedekenskerke .... I tja of 8f5 Totaal . . . 16289 2363 1451 38. Hoek . . oiS #.f. 36 31.30 qo tt„ . ï .... aw 15 5.77 39. Hontenisse 668 .i r" _ 40 «"««p1"" 47 Ü78 Provincie Utrecht. 41. Hulst • Igg 42. IJzendijïe 010 f * 1' Abcoude-Baambrugge I 85 — 43. Jansteen (St.) ... ooi 2 1-57 2. Abcoude-Proostdij ... 74 Q .„ 44. Kapelte ...... \% ^4 3. Ach.tienhoven 88 ' 47 57ol «• Ka« 50 4 *• Amerongen 184 65 35.33 ,r _ ,, .... 5- Amerrfoort 202 62 30.69 4b. Kattendyke *a 1a 47. Kerkwerve ..... ^ « |" 6. Baarn 142 58 40.85 48. Kloetmge Q7 1x1.00 7. Benschop 172 109 ™ QQ 49. Koewacht. ... oH ?8 39.17 8. Bilt (de) 111 r 50. Kortgene ] lg }3 *-57 ' 9. Breukelen-Ngenrode . 86 28 32 56 85 15 X1M 10. Breukelen-St. Pieter. . . 53 1 !l!o 01. Koudekerke .171 QO 52. Krabbendijke .... ,o5 83 48.53 11. Bunnik 78 fi 7 RQ f, Kruiningen g» ^ «6 12. Bunschoten 221 146 6 a06 li Lrüisen(ss ,.j : : : : : *S i3 || 11: doo™ ::::::: Jg 2f 2ff 1 - 69 46 66.66 15. Driebergen Ij» g f^S 56. Maartensdijk (St.). ... 221 01 ,,m 57. Meliskerke ...... |1 14.03 16. Eemnes 144 04 »«, 58. Middelburg ... ,11 34 47.88 17. Haarzuilens 42 29 S'S 59. Neuzen (Ter) . f,1 ?7 37.50 18. Harmeien 10Ï ?r ?0.05 60. Nieuw-en St.j00.land \ _% \% * 03 19. Hoenkoop _\ J| «.38 „ V t , 29 5°- 20- H««land378 185 48.94 61.. JMieuwerkerk 011 .„ 62. Nieuwvliet gi *? 22./o 21. Houten 202 101 Ml 63. Nisse .... q? 1 1-69 22. IJsselstein 03 52,7 64. Noordgouwe .' ' ' " ,S 38.46 23. Jaarsveld lu S ÏIS 65. Noordwelle ...::: ^ _ 24. Jutphaas gj ^ »« n 135 2°- Kamer,k160 128 85.33 66. Oostburg 220 99 67. Oost- en West-Souburg . 99 . S? 10— 26. Kockengen 59 g lq-fi 68. Oosterland ...... 258 « 33.69 27. Laag-Nieuwkoop .... 46 » i-qo 69. Oostkapelle % *f 17-** 28. Langbroek 1U f 70. Ossenisse ^ 8, 32.29 29. Leersum I54 J 5.2b 134 1 °-7i 30. Leusden ....... 201 1» |t?J Volgnummers. || Aantal Aantal «i Veehouders ai ' , , Veehouders . . b Aantal veehouders Aantal veehouders I volgens de vee- , . . volgens de vee- , . , E GEMEENTEN. , . veehouders waar waar de zieKt. GEMEENTEN. „. , , veehouders waar waar de ziekte telling gehouden ; b k telling gehouden „ithrak od ui de ziekte uitbrak. r de ziekte uitbrak. uitDraK op _ op 6 Maart 1919. 100 veehouder! op 6 Maart 1919. 100 veehouders. > "\ | i i i .— 12R 87 69.60 81. Schiermonnikoog .... 42 — 81. Linschoten 126 »< 32. Schoterland 1'f» 382 Sj_ 82. Loenen. 38 , 3.23 33. Sloten , » » 1: ÏÏSï: : : : • | J 6I1 1: : : : : ^ « SS' 35. Lopik 101 ., ge, 3?- Maarn 96 31 32.29 36. |^ , - f « ^ 3985 37. Maarssen 76 * 3.75 ^ Utingeradeel 257 18o 71.99 38. Maarsseveen 80 o dö Westdongeradeel .... 766 189 24.il £ MfdrechfJ i l : : : S « 26.37 lo. Wes,ste..fngwerf .... 2679 679 22.45 , «• Montfoort 68 22 37.93 ^r^T^' ' V"3 987 «8 5216 I SST*1 | lig 11 w=deel: : : : : : & «» «»_ 44. Oudenrijn 65 « £fg ■ ~ 45. Polsbroek 91 16 1M8 Totaal ... 28877 9*34 32.67 tt R&rg >f SS Provincie Overijssel. to. SchTikwijk • 129 (Onderzoek had plaats in 9 van de OO gemeenten). £• !^'™d- • oio 68 'oSS 1. Blankenham 102 * offj 52- Soest «u ol 12 *»-Od 53. Stoutenburg 1^0 8.82 o Genemuiden 197 100 60..b 54. Tienhoven - 34 » 12?7 J wu"n« .... 62 5 9.61 56. Tuil en'«Waal .... 47 6 12-77 4. Kuinr^. . 1328 161 1212 66. Utrecht 369 4 1-11 12.80 57- Vee-ndaal . 278 - 69.67 §. OMem.jrk, ^ 494 . 44.90 08. Veldhuizen «> _ 000 '• atapnorst. . ■ HAi 75 8.89 & ggk : : : | | % Provincie Groningen. . H. wésttoek" js 62 7L23 (Onderzoek had plaats in 23 van de 57 gemeenten). 66. Wijk bij Duurstede . . 169 1 r 66. Willeskop. ...... ,81 g J%_ 1- Adorp II |22 53 «U7 87. Willege-Langerak ... 100 83 80. 2. Aduard *4 g 1.39 68. Wilnis. ........ ll? 13 1102 3. Bierum. 358 5 3.69 fo: ~nberg: : : : : » « tl |: g£* ; ; ; ; : :, tt & «*« £ §*«;■ ■ $ SB 60.98 6. Grijpskerk 270 64 28.70 72. Zuilen 11 . 7. Groningen OUH 240 25.39 8. Grootegast 1B8 32.24 Totaa, . . . f 9162 I 2747 I . 29.98 a Haren^ jg » 12.35 i«o 69 34.91 _ (— . 11- Hoogkerk 4™ 146 16^1 Provincie Friesland. 12 ^ . .. ses 1* 7 lo. Marum o 4.73 .„ , o-m 14. Middelstum • "?« 18 7.11 1. Achtkarspelen 1660 43o 27.89 1B. Noordbroek 253 2. Aengwirden i 404 119 29.46 45.91 3. Ameland ' 278 - ~ 16. Noorddijk 196 ™ 0.47 4. Baarderadeel 502 272 54.18 17. Oldekerk 210 J 2.63 ■ 5. Barradeel 449 38 &*6 18. Sappemeer 228 ^ 5.6.5 „™ co 9.47 19. Slochteren fi7 13.63 6- •«■"'•6|| g. 4&81 20. Ten Boer 418 67 7. Bolsward o» " 07 n jo qn oq 8. Dantumadeel ..... 1326 492 37.11 142 48 30.28 10: golTerstai ! \ \ . ' 469 257 54^0 f ! ! ! ! ! | Ut 24 11. Ferwerderadeel 827 145 17-53 S FÏrek-adee,: : : ^ JS | | Provincie Drenthe. 14. Gaasterland 688 338 4M8 15. Harlingen 68 1. Anloo 639 00 u.16 16. Ha.kerl.nd 383 198 61.70 % Assen ™ ■ 70 7.78 17. Hemelumer-Oldephaertca. 599 255 42.57 8. Bellen ™ 63 7.34 18. Hennaarderadeel • • - - 333 192 5,-66 4. Borger • ||| 19. Hindeloopen. . . : . .,. 27 26 ■ 92.59 5. Coevo.den 20. Idaarderadeel 299 226 'Do9 ■ ^ 529 82 *05 21. IJ... 54 40 74.08 «; g^. ; ; \ \ 404 29 «7 22. KollumerUndca. . . . 929 874 40.26 8. Dwingeloo 462 30.83 28- Leeuwarden 160 81 19-38 9. Eelde 3^3 « 0.04 24. Leeuwarderadeel . ... 738 313 42.41 10. Emmen 259o 26. Lemsterland 364 196 53.8o ^ 885 26. Menaldumadeel .... 760 193 25.73 tt gasselte . . - - ■ 385 17 «J 27. Oostdongeradeel . . . 984 292 31.26 12. G«ten 660 70 lg-60 2| Ooststehingwerf . . «82 111 .J| ll. Moog'eveen 1046 •» S-Ü Ui RaPuwerderhem: ! ! ! 1 MB 186 67.- 16- Meppel ....... II «" 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 28. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 80. Volgnummers. Tabel III. Overzicht der aangetaste dieren per 100 stuks vee der veehouders, waar de ziekte uitbrak, gerubriceerd naar de onderscheidene soorten, voor iedere gemeente, waar het onderzoek plaats had. i . I S fj g | 3 .j E £ | e I ll c ] I I o £ v g-jj £ fl I GEMEENTEN. I .« _ _ - I I « GEMEENTEN. i -S 3 8 1 • »1 '» ' U ' fi = \\ & % S" .5 w- = H m TJ " '3 I <"~ £ -f 3 ff S ■* ' S o g i E o « A ■ > \\ ^ . Volgnummers , iïi' r- • i — 100.— 80.— ' 100.— — — «".ia 62. Goirle °V _ g.33 64.36 Provincie Noord-Brabant. .| gs^ . : : : : I io=_ ^ ^ ^ || ^_ ^ SS „„ TT , po Q3 7R 76.23 60.77 — 38.18 67.58 - -----ie»"- 'Ss S£ &S SS 2I0I SS | |ren: :::::: j|- | f- ™ JII SS 5. Andei c.i : :::: I 100.- os— s&is «.is 12.20 21*2 70.45 70. Hee»»^ iuu- ■ . . _ 62 50 100— 100- - 28.67 57.14 71. Heeze V*»— ~ ~__ _ 42.88 80- s^ ii k f ü ii 11 1 til--- ^l'S fe<* d« in Beek en Donk . 100— 93.70 74.68 54*4 53.85 14.84 62*1 75. Herpt - JOJ "Z7 .«,«*>,«. »*. «- «. »'i »ï»3«—,s= ,sr >x= s s™ ss : : : : «ï «5 S» m- BS 88 -SS-t*-*: - »; - »; ~ 5r- „- £ K r = SS BS ftSWSSrrrr: j£ ,|ï £88 £ * || 8«°yen]50- 99:1 9ol 84.85 60- 29.27 72.41 88. Huybergen .. . 100- 100- 20 • 66.67 _ ^ : |uW.v :,: :: 50- ** ^ gg SS SSS It: ë=£?.V\: : : : SS • ri0'3100- *»' «» 58.54 83^ 49.83 68.91 8, Leende - -48 88*9 64.29 100.- 18.18 86.32 i Sr-:;!;:: LJsS SS «ï.5- SS SS SilSr:;:(:;;v;t - 54,5 ^ .22 -I - Qftöfi rs 82.14 — 20.13 oz.oZ ë^&L 100- ^67 - 7Ó- 1:1 lp-. ::i::.:J - ^ if ^ ^ ^llt| S fe, :::::: K SSS 7,- 33.33 - 69.34 » .... . - m - * y. 31. Cuijkca , 38.88 91.12 6824 61.02 22.22 9.42 48.09 96. Maashees ca 25- 75.7_ ^ ^ 70.6, !• gi—• • : ■ : : 10°- SS S II? 7273 SS |S | m™...: : : : . U_ m* gg ,«s : | |SF: : • ■ • " 1^1 11:1 Sf? S& SS SS Z&^eics,:,::: 10°- ■ «u. -1 72.55 20- 26.07 7,2, i:Sel,;;;;;Lr fels i-.ii ü ss s aaste::-.: = « :: :;: ^ =J « .. ft« «7 06 09 84 71 62 60 50— 28.30 7349 106. Nistelrode 40— •■ _ ]6.67 67.46 °^nc :\ 764? 40- 50- - 20.59 51.33 107. Nuland - 88.37 71.88 5a ,13.33 iSa*;:;;}\_ h ss ss st a ss s at a ff fc es » s 46. Eersel - 100- - - - 100- I 100- Ueffe"7^9 64.44 46. Empelca 100- 100- 92.29 48.76 24.39 83.41 111- gerte ^ 100- 90.91 100^ ^ ^ 56.23 ï? Fneelen 100— 99.61 96*9 47.50 - 10— 8281 112. Oijen c a _ 8710 100— 87.50 66*7 - 63.24 |S h- m- iST ^ ^ - - S 8» :::::: - i|-° ^ ^ 10Cr_ SS 90: EsoLen::::::: 100- ^ 43.02 87.oi 8.47 !| 51.32 115. o««.b«.c 100- 55- 96.97 «o. ! conn ciRiA fiOfifi 56.20 33.33 19.60 ö'**r 51. Enen ca. 44.44 82.25 84*7 58.19 20*7 69.61 116. Oosterhout . 62*0 96.1* i^ ffl Q. 15.07 ^7.70 1 llte-': : : : LL Itlï Ss SS .»- SS ; ItS SS 8=S£S: : : : : : 10°- - 9,37 5,25 - «« - 56. Gemert . 100- 97.27 90.91 87.60 66.22 31*4 70.79 121. Oud-en Nïeuw-Gastel. . 86.36 86*1 68-90 ^7.16 ^.78 78.71 S GeTderen: ! ! . . . 1O0- 92.99 '«SB 88.72 26.83 10.68 83.36 122. Oud eusden . 38*3 94.12 9o74 ^ 75.94 ro n»-*-l 100.— — — — 100.— 1^3- rnncennage ü»er qöqq «o 95 75.94 — '-41 't*-*50 S oKen •;::::: - 100- 75*8 42.10 23.57 - 65.10 124. ^.«««lonk \ ^ br° _ II ss*9 60: GHze c.a. :.:... | 60— 90.16 82.40 51.09 55.56 8*9 li 52.92 125. Kavenstein ...... II - 1W Volgnummer». ss Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen. Totaal. Volgnummers. Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen Varkehs en biggen. Totaal. ■li 1:1.: :::::•:': 5a- if It» SS 5H? JS s» ?«• f,»1»1 [ioo- 92.71 77.71 40-8.331 7.0* I 55.77 128. Riethoven _ 100_ _ *-41 X6M S9''* gruramen 54.55 89.58 77*7 59.18 57.78 25.87 66.29 129. Roosendaal c. a 84.38 97.40 8054 8119 4286 4964 R34R q' p"™ ',™-~ 79.49 68.48 8.11 36.84 18.48 49.73 130. Rosmalen 100.- 9939 5298 56- 3333 S* in' ^uurm,alsen66.67 95.65 24.11 80.85 18.52 81.48 58*9 B*°" °"-aa ot>- KUU 40.85 «7.07 20. Culemborg 100.— 100.— 82.05 100.— 100— 85.71 93.06 IS l„sbPergen a- *gg fi t- S8ol 6495 56 06 M £i 2?1? & 8233*3 97.96 87.23 40- - 100- 83.71 133. Riswijk 50- 9833 48 84 56 86 lio4 K I" l™*"1-, •85.71 98.66 92.95 89.43 36.84 55.56 75*4 134. Sambeek 80— 68 28 67 21 35 71 Ï8R8 1^70 !» c2' S'Tperl°U122— 99 86 67-86 57.38 100— 19.29 67.49 135- loo- 1.1 SS SS iJI58 SS |:l 1: Eoedsebwuargd:::::: ^ SS ffH 17_58 SS ItS ^: ssoï?e0n1£nk c.a.: : : : ^ 'Ss SS SS iS"34 139 r?59. s »tm ■ ■ 10°- 9231 77 97 <®.n 46.48 27.20 «i.i8 138. Someren _ joo- _ _ 10°'- S'15 f7. Doeunchem (Stad.) ... _ 100— 76.47 .100— - 71.43 86.06 139. Sonc.a 100— 98.68 6909 8286 9535 2261 ^% §o" 5°°rnSplJi.J00— 98.69 68.72 76.53 36.70 26.28 72.12 140. Sprang 91.67 96.18 92 47 68* 4?'l 377 fifi. fn' »°°™<*.th 100- 100- 98.41 90.24 100— 39.62 91*4 J *' eH-'w 4728 . 3 ,7 71-04 80. Dreumel 100— 98.87 86.16 64.29 35.60 32.23 57*9 141. Standdaarbuiten .... — 75.— 8110 667 on ™o„ „, „ . . IS HïïS?-.^: : : : ™ «•* # ™ ;*S | SSL: ::::::: = SS li2 SS ^73 SS SS 144. Stratum - 100— 100— - I oo~o„ 10^~ g. Duiven 81*2 90.76 80.65 80.25 40— 59.69 74.12 -145- St* « 100- 16*7 SS SS It. ird ::::::: 9% 52 ^? f? gg f£44 II SS' \ti. ï"ehrf„geenn : .«B» j j , 75— «S 9892 72.97 ~ lof offl & 85.71 89*1 58.68 50.66 15*8 19*9 51.48 145. Tilburg 160— 9808 98 09 6923 100" «71 H]l S' £ bur«33.33 91.78 91.67 45.45 14.29 19*6 61*6 149. Tongelre MO- 9S56 91.6? 50 OO- 8M7 003? 5 P"83.33 90.07 85.48 85.71 - 15.71 60.06 150. Uden _ 94.50 67 84 62 50 92 77 StTr ?JIq ï 4*** 97-50 77.40 54.62 20— 23.78 66.54 ö'-0* Biou 92.77 87.15 66.63 40. Ermelo. 75— 83*4 39.62 22.22 38.46 4*8 60— 162.' Vatenswaard : \ | JS- MO- 81*2 _~ "fa % ^st en Opijnen. . . . ; 84.62 66.50 27.37 - - 23.68 ' 88*2 153. Veen _ 1_Sl 35 ?ï 40- ^29 - S!q « r"'k~ 96-63 79.02 64.52 9*9 47.93 66.49 164. Veghel 100— 96.72 77 23 45 76 34 65 17 14 m« fi rT™ I50— 89*2 63.28 34.43 12.63 2.20 45.70 155. Veldhoven c.a _ 100— 76 — 10n_ ^ SH9, **• Geldermalsen - 56.25 88-89 60— >W 75— 76— '°' 1UU- 10°— - '3-08 45. Gendnngen 94.74 97.76 87.78 73— 60— 20.98 61.98 m VelLmc/a.: \ \ \ \ \ \ Z ^ ^ ^ 46 Gendt 75- 90.64 86.21 44.44 _ 29.56 61.12 158. Vierlingsbeek _ 7g._ ^'gg ~ !"0-~ 100- 47. Gorssel 100— 97.67 72.46 76.80 84.78 25.17 71.12 159. Vlierden _ im_ ,„„ ^ iSA 88.26 48. Groen lo | _ 97.14 100.— 80— — - 5607 160. Vlijmen _ ™£ ^ X_- ^ 2*^ » kroesbeek II 100- 79*9 56.67 52.17 - 6.25 4M.76 W "aD/ 7531 50. Haaften 40— 90*3 50.57 33.94 0.57 5.42 40.25 » vu°hhre:Cape,le. : : • 1-~ IS- f_ t6! 8588 23-57 ff^5 _ SrderwSk- 9584 w* - - 168. Waalre 100- 0773 m 7rqo _ ?S*7 " if 52. Hattem - 100— 100— 76— - 17.39 8653 164. Waalwijk 100— 9M7 Sü £m Th - SS ntS'^J66.67 95.26 76.39 57.38 69.09 lf.38 «08 166. Wanroij 100- 97.S2 44 77 54*8 12 68 29 41 loos ^ Seerde' 'A*°— 97.85 64.09 64.22 4.55 28.47 62.28 ™ Oi.oö 1^.68 z«.41 49.28 06. Heerewaarden. .... — | 90.68 84.11 59.09 — 1.61 f 61*1 w. '^^itoc.;.: : : : I tüs lal S:l? SS 17*9' ilH m4! SS- 5emm?n - «9*6 97.04 25*1 41*2 Lut 168. Werkendam 66.67 100- - H8 46 S'o? f7" Hengelo - 86.06 74.19 49.66 22.22 22.22 '51.09 169. Westerhoven 9453 82 22 60 71 ~ llt ?Al %t „erw-n en ^erat- • • • 90- 98.48 93.39 86- - 46.90 79 93 170. Willemstad 50- 87 97 7845 59 81 li- 1833 7377 52' 57»°™l00" 85.94 72.26 66.20 2.44 59.83 oaöi /0- 1H-ds 73-77 60 Heteren 66.67 98— 87.82 62.96 48.44 27.10 68.84 171. Woensdrecht 95 74 57 6Q w -r qoq ooa |: pr^; : : : : : r IÉ 86^ SS if2 41 11 | |--»: : : : : : I- Si 11 SS it ::::::— ~ «S SS i SS, I | f—v,: : : : : |s SS SS SS Si? 1:1 £3 ' ab-w '8-49 66. Hurwenen 50— 70— 87.08 69.89 — 31.08 61.69 ï7f: !ee!atnd :':::::: . ïS:z ,S? m- 69i90 ^ 3680 S18 * rtnd°r - 80.65 97.64 57.39 4.48 7*3 47.7* 178. Zesgehuchten 100— 96 67 100 sn ïï 64- 67. Kerkwijk 100— 100— 100— - - _ 9250 179. Zevenbergen ^75 9066 7^27 Sü 100r oTq, «■ f«teren 50- 83.70 81.74 41.69 21*7 25.69 64*7 180. Zondert 100— 99.48 79.23 78 75 Z m %t faren . 90- 94*0 60.29 61.56 2.04 20.84 60.50 L_J m,'° _ 4U~ '9*2 70. Lichtenvoorde 40— 92*9 • 41.56 64.29 - 18.88 58.77 Totaal ... 75.38 91.71 76— 59.24 36.35 24.69 I 64 40 ™ J-ie?den28.57 90.52 74.18 47.48 14.04 19.59 46.20 1 i 72. Lochem 100— 87.50 7S.26 69.44 - 45.95 72.81 n !?/ *',11'n8en - 86.11 88.89 57.14 5.36 60.43 Provincie Ge der and 1£ S^de. 10°— msi 80-83 70.78 100— 74.70 si.w mm^wmtwm WCIUCI lailU. 76. Nnkerk . 67*9 98.40 63.60 66.29 48.18 49.53 71*7 2. Ammerkoden' '.:::: }S— lell 8436 52 83 6 67 ttjn II 79-? ^ SS)mwgelV:50— 88.74 98.70 52— 18.04 84.29 71.97 1 AnSeJl0 • 62.50 95.25 87.25 77.68 44 89 58 64 TRa? ?s °ldebroe,1'70.83 94.47 76.40 63.01 18.24 12.54 66.48 4. Apeldoorn 46.15 91.56 66.40 56 70 38 61 38W I rS.il ™ 0veras^U60— 95.76 69*2 41.67' 28*7 37.36 58.42 o. Appeltern _ 91.30 72.22 81 82 72 73 68 09 1' 7 S' ?an""d5n50— 96.08 95*5 81.82 100— .70.41 84.70 ÖJJ" /A/d 6009 7o— 80, Poederoijen 80— 93.65 74.50 70.41 12.79 10*4 68.56 | faTgos! ::::::: rS-, 1:1 flf Ulo - IS* S« S- pu,r J,7^- 87-30 66*7 «•*» «-to m 64*s 8. Barneveld 77 42 94 76 7358 fiRis -o~,r of™ ^.67 82. Renkum 100— 99.28 92.17 7813 - 12.96 68.49 9. Batenburg ITO- ' 99.32 éll Sll sf» 6024 S» S' p"^"100— 99.27 91.90 77.99 100- 22*5 la Bemrael «o.77 90.78 74.9i 40*8 ?5:S SS 51I S RoTndaai :::::: , 100r ^ X3-9 iS2 44j44 S™ |: pgLen :::::: IfL4 SS 1:1 gü? ^ SS SS ^ IvziL',' "-31 33(37 2997 - «ue 47.42 1|- Benningen 100- 83.81 86.13 87 78 100 ïsst 70S « |cherPenzeel 100— 96.30 82.78 74.67 86.19 50.14 72*7 14, Beusichem 100- 78.95 66 19 77 78 100- lloo AÏf ^ «"deren 80- 92.62 9301 74*0 54.67 29.41 70.19 16- Borculo 33.33 94.96 61.73 j 53.66 %6t2 M37 So4 on hkk190-- 97.41 82.87 70.79 19.92 34.30 63.09 1 1 00.00 as._ | I4.dc || 54.09 90. Ubbergen | 82.35 98.72 86.10 75— — 32.20 76.18 Volgnummers. Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen. ij 9 Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen Varkens en biggen. Totaal. om vil. . II 87 50 92.79 I 78.12 69.91 66.47 36.86 66.66 W v»rik * ■■•::::- St» \t*m 3491 I - *om ll 5545 00 voTrst76.92 94.72 78*1 80.47 18.52 30.87 74.05 Z vorden80— 96*6 64.41 82.43 33.33 18.27 68.78 £ W^ardenburg '. : l . . - ' 98.29 78*9 58.90 30.49 30.88 69.44 o« w.Henoiien 80— 92*6 74.41 59.12 18.44 25.82 54*1 ! IËP- '• '■ :;; \h itit ss 9*0 '.ss ss lir^!;::::1!^:: ït35 E ?4S SS 82 SS 101 Westervoort 100— 86.75 88.45 88.23 100— 26.98 72.91 102 WHchen .... 60— 90.04 73.10 65.08 69.07 58.75 69.93 lel W ntrswijk : . . . . 87.71 94.07 ,71*4 71.72 - 17*2 59.33 104 Wisch . 72.73 89.25 "(0*8 54.41 — 22.(0 52.99 lot litbommel \ '. . . I 100- 91.21 88*9 82.48 47.76 79.96 lOft. Zelhem - 66.82 66*7 17*6 - 6.90 41.67 107 Zevenaar' ' . . 61.11 98- 93.70 71.93 6*7 46.91 72.51 108 Zoelen . . 47.06 87.22 75.33 53.33 29.95 34.74 66.20 109 Zuilichem 75- 84*5 68.83 42.86 26.19 6.71 65.26 ÏÏO. Zutphen - 98.26 93*8 61*4 - 26.67 86*3 Totaal ... 74.49 93.08 78.65 | 66.09 | 28.45 30*2 63.91 Prpvincie Zuid-Holland. (Het veeartsenijkundig district „Rotterdam"). 1. Abbenbroek I 92*1 98*6 79.26 68.91 50- 49.4/ 79.89 2. Alblas (Oud-) 63.16 96.64 82.27 90.95 45.72 81.83 3. Alblasserdam 100- 98.05 100- 100- - 100— 98.8. 4. Ameide ....... 33*3 96.04 58.62 72.41 - 20— (6.-6 l. Ammerstol 100- 99.13 | 78.12 70*7 37*0 79.46 6. Arkel 14.29 78.71 89.92 70.15 - 30.30 74.05 7 Asneren .... 100— 83.63 68.16 38.71 4.55 — 64.28 ï. êarendrecht ..... 100- 94.59 81.25 66.29 25.83 65.31 73.73 9 Beijerland (Nieuw-) . . . 63.64 96.64 81.28 71.43 44— 51.72 78*1 10 Beïerland (Oud-)/ . . . 70- 95.38 67*6 82.35 37.20 23.44 71.16 U Beijerland (Zuid-) . . . 55.56 81.78 83.04 60.30 - 64.58 67.61 12 Bergambacht . ... 88.89 97.58 94.08 90.66 24.09 46.08 80.22 13. Bleslcensgraaf c.a. . . . 71.43 94.12 86.93 78.01 34.78 26.02 77.79 14 Bommel (den) 50— 78*8 72.79 60.38 44.45 36.04 65.91 16. Brandwük . 14. U 81.82 96.26 84.78 72.70 46*8 25.49 77.69 16 Brielle - 93*3 91.80 85.19 - 40.91 78.51 17. Capene od ijssel. . . . 85.19 97.75 71.50 77.04 g"» 18. Dirksland 50- 77*6 76*9 42.86 100- 21.55 56.22 19. Dordrecht 100- 85.48 91.49 44.12 80.65 29.4 ,6-64 20. Dubbeldam 46.45 96.82 70.24 54.66 4*1 82.94 66.74 21. Everdingen 100— 84.26 62.79 44.25 8.24 45.87 55.74 22 Geervliet 77.14 99.22 86.78 76.45 31.90 62.22 78.26 £ Giessendam 41.18 97.80 98.43 98.80 100- 62.75 90.64 24. Giessen-Nieuwkerk . . . 90.91 98.89 98.43 100— 100— 85.2 96.23 25. Goedereede 66.67 90.91 71*6 - - 14-29 50.(4 26. Gorinchem ...... 33.38 97.20 96.67 98.89 - 97.65 95.78 27. Goudriaan 72.73 98.03 85.52 64.76 28.13 48*0 82.51 28. Goudswaard 78.68 97.29 91.21 76.98 - 48.15 83.05 29. 's-Gravendeel ..... 76- 77.73 91.06 44.71 23.26 9.90 66.94 30. 's-Gravenzande .... 85.71 96.15 82*6 61.70 - 29.45 74.69 81. Groot-Ammers 52.17 98*0 84.71 79.49 4.55 36.81 N 79.22 32. Hagestein 75- 94.36 86.52 84.42 78.09 85.-0 33. Hardinxveld. . ... . . 100— 100— 86.44 100— - 0— 92.34 34. Heenvliet. .- 82.35 97.04 87.41 68.97 - 44.-7 80.11 36. Heerjansdam 60— 97.19 82*2 66*7 30*6 55.56 j 75.46 86. Hei- en Boeicop .... 25— 93.44 67.72 72.28 34.04 31.01 68.53 87. Heinenoord 88.33 93.52 69.87 62.89 21.43 38.46 69.69 38. Hekelingen 100— 98.20 89.38 81.02 22.36 19.38 73.(9 89. Hellevoetsluis 100— 100— 100— - — 40— 7,-46 40. Helvoet (Nieuw-). . . . 66.67 90.68 89*1 70*9 57.88 52.78 .9.48 41. Hendrlk-Ido-Ambacht . . 100— 86.57 82.58 86.60 16*1 92.46 75.88 42. Herkingen — — 32.26 — — — 16-95 43' Heukelum - 91*9 100.- 85.23 100— 56.41 91.69 44. Hillegersberg 100— 98.97 99.19 91.85 66.67 59.86 93.49 46. Hoogblokland 14.29 91.12 86*4 80.42 76— 37.68 80.13 ,fi Hoogvliet . I 60— 81*0 63.85 70*1 8.05 46.74 61*6 46. Hoogvliet ou 87 8o 75.27 77.12 -62.50 60.66 78*5 « nssdmonde60- 9UB 77.57 66.18 34.03 43.62 72*4 Ü Kathem50- 95.26 83*0 78*6 60- 50.91 81*2 to. letïel c a. '. . '. '. '. 62*6 99- 82*5 65.28 35.10 6807 84.49 K1 Klaaswaal . 90.91 96.36 83*9 67.42 26.08 1370 74*1 6? Krimpen a 'd' Lek 100- 99.20 92*1 81.02 59.18 27*5 82.16 1 Kr Zen a d Ilse 91.67 98.90 98.77 85.82 56.52 58*4 89*1 53. Krimpen a/o ïjsei wo^ 73.57 It Leërbrol' \ \-^< l Sffl um 64» 40.25 8.67 37*0 68.27 Sï»:^if:l S» SS SS fff iSS ss! 11 8. SerlandcNieuw-) . . 70*9 95.84 9255 81 91 - 28-22 -5.28 W deTiernd.' 7 ztft If **» ™* ™» «"» 60- 67.59 84.54 £ Stdi :.::.: SS SS SS Si SS SS || 1 SS!;^ 11 Is h £• m » |Knd:::: g || ff g jgo || || 1 llwlSÏ i :. i ': il! 11 SS SS S3 .SS SS 71. Nieuwland 86.71 80.84 67.90 50.64 100- 19*7 65.30 lES-::r:|'ii 1 1 ss | 1 76. Ooltgensplaat 88-89 82.68 76.29 51.67 - 25.77 bb-tw „, _ , ,m 05.77 89 82 71.61 — 36.69 83.40 In nTr°r64 29 97 17 84 73 76 96 - 26.12 78.69 77. Ottoland 64.29 9(.1( o»-o _ 57.59 l_ °uddY87*50 95 64 87 75 76.97 73.44 45.70 82.10 ll-. 8vedrescnie0rn: [ ! \ \ '. - IS 9s'.69 93.95 91.95 67*6 78*4 92.46 , , ™ oo 7« 74 _ 86 76 — 42*1 84.48 1 • S"'. : : : : : *5 SS 73*1 g- 43.48 *a- 72.07 11™ *gs *Si SS 'Si m- SS SS it "gaai:::::: m- 1:1 ^ 20.90 43.75 64.68 It |hrhoek ' ". : : *Si SS SS Si ü SS SS 1 SS SS S33 SS SS || f 90 Rouerdam ...... 94.44 94.24 66.01 80.77. 42*8 76.12 91. Rozenburg ...... 68.18 95.18 72.59 86^ - 63.73 81.96 II: ISoeï:::::: I i|| | SS «.» ^ I&en :',: : : ^ ^ ™ ™- ■« 4524 6913 II: =': : : : : ö SS SS S " W H 101. Streefkerk 67.65 9620 87*4 7278 62.50 19.91, 77.42 102. Strijen 85.71 91.86 «4.^U M| 23.19 ; 76.38 108. Tienhoven ...... 40— 97.96 «4.» 0°| _ 22.22 j 65.16 104. Tonge (Nieuwe-). . . . 67.14 82.69 , 7.17 D(.aa _ . 7? 106. Tonge (Oude-) ..... 87.14 80*3 87.7» «.« jn qoQ7 76 26 75.18 24.19 38.61 -7.69 103- V anen 40- 99.3, -b.» ld 66.33 83.09 107. Vierpolders 60— 95.45 91.1» ^ 17.39 72*6 88.72 108. - Vlaardingen 100.- 95.33 88.0, M-iu £ 93.63 lio: wastma2er-An:bacht: : SS? IIJI SS SS 21.43 57*9 72*6 111. Wijngaarden 60.71 98.72 93*1 98.09 - (6.98 92*4 112. Zuidland 73.b8 92.47 8b.21 68 W4 i8.18 60.39 11!: lö: : \ \ ■: i«t iS- SS 97a) 90.48 75*11 95.64 Totaal . . . 76*8 94.87 8176" 73.44 82.42 45*1 78.48 Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Varkens en biggen. Totaal. Volgnummers. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. * Kalveren. I Varkens en biggen. Provincie Noord-Holland. o aIT i64-29 96-63 76.10 81.56 7*8 61.65 74.14 2. Abbekerk _ 95.05 87.93 71*4 7 56.48 41.64 3. Akersloot 79.41 98.60 92.27 88.14 ? 53.90 46.15 *• Alkmaar 86.67 98.- 86.74 92.62 ? 35.71 57.45 5. Amsterdam 66.67 99.26 100.— 100— 52— 69.77 94.57 *• Andi-"k 100— 91.47 82.61 f 76.92 84.85 1234 6545 7. Ankeveen 100— 88.67 71.74 33.33 64.29 33.33 69.27 8. Anna-Paulowna .... 66.67 98.06 69.39 64.29 29.30 58*3 68.15 9. Assendelft 76— 98.61 97.25 93.42 61.76 60.54 9063 10. Avenhorn 60— 94.95 79.61 60*7 ? 55.24 41.63 11. Barsingerhorn 57*9 94.79 86.09 76.09 ? 52*0 i 34.17 12. Beemster | 68.37 96*0 91*7 76.11 ? 59.27 8870 \\ 5eetS C \76.92 97.57 93.17 70*8 51.10 61.90 72.47 14. Bennebroek 100— 100— 100— - ■ _ x3 33 15. Bergen 61.11 94.09 78.57 74*6 43.54 81*8 74.07 16. Berkhout 62.07 9640 76.20 72.68 60.48 28*4 63*3 ï« "^verwijk 50— 99.56 66.23 80.43 33.96 - 74.79 18. Blancuin . 100._ 99.77 73.33 54.55 _ . 6.35 3030 19. Boemendaal 76— 95.58 81.63 87*1 20— 15.94 76.96 2°- Blokker 60— 96*0 90.08 73*5 1 46.15 49.64 21. Bovenkarspel - 100— 100— - - - 77 27 00 5roek ,n Waterland . . 68.67 96.79 93.24 77.74 88.45 27*0 8972 23. Broek op Langendnk . . — 100— 100— — — — 100 — 24. Buiksloot 100— 98.91 96.77 100— 31.62 100— 78*5 26' Bussum - 98.11 91.11 52.38 - 48— 86.32 26. Callantsoog 70— 99.02 90.91 81.64 50.72 43.48 69.83 27. Casmcum 63.64 89.65 89.11 75— 37*5 25.64 80.51 £■ °'emen 73.33 97.19 88.39 98.46 38.49 65- 85.78 ^ f i • 73.91 97.98 94*1 77*2 52.58 70- 7165 80. Egmond aan Zee. . . • - 100— 100— 100— - 81.82 95.74 {tt Egmond-binnen .... 81.25 96.15 94.29 83.94 6*1 88*7 ■ 54*4 32. Enkhu,2en 100— 99.58 76.47 76.19 67.07 48.28 85.46 If 9"ft 88.89 94.79 98.06 84*7 69*5 79.10 84.79 34. s-Graveland 33.33 95.», 65.33 37.10 | 39.29 36.2Ï 35. Grootebroek - 90.32 85.71 63.85 - _ mg 87 H^ri'f"1 ' - c ■ • • - 97-07 71.69 86*7 ' 100— 88.89 91.66 37. Haarlemmerl. en Spaarnw. | 80.56 96.18 89.74 74.26 1 35*4 52.98 8365 38. Haarlemmermeer 82.14 97.14 90.08 81.79 20*8 50.22 77 05 39. Harenkarspel 63.16 80.98 66.29 67*9 18.53 49.61 62 76 40. Heemskerk 84.62 98.14 89*1 90*0 75.86 26.67 ! 93.11 41. Heemstede ..... 100— 99.IO 91.26 80— ' - 9*0 I 8229 42. Heerhugowaard .... 80- 97.68 90.23 87.26 58.10 öÏ'tö 74*1 it 3eder88.- 94.43 90.78 S3.33 51.54 32.50 79.11 „!'drr- 1 6o.71 98*8 93.24 81.62 29.20 28.87 71.91 45. Hensbroek ...... 60— 92.05 91.90 59.64 58.57 28.57 67.68 « w™TUm ,71.43 98.65 82*5 77.01 33*3 28.71 82 67 4,. Hoogkarspel _ 97.34 87.i0 71.75 45.35 g£ 48. Hoogwoud 50- 97.20 84.62 72.20 ? Tim 4325 tt. Hutzen80-6" 50- 26*3 84.76 73.43 nmzen ....... 50— 95.76 33.79 44.62 _ 25— 79.71 | jS"da;: SS HZ SS __ SS SS HH =1 ir„„„ I. j v ' ■ • <*)•— 90.24 100.— 100— — 80— 85 71 65, Koog aan de Zaan . . . 100- 96.97 98.08 100- 68.75 13*8 84*3 57 Krómme°„1e ] l^f ft T*l «B* olf 57 U " ™* If Ster * • • ' : |É S» ™ ^ ^ ™ SS 60 fare„ 76.92 95.92 84*2 . 69.66 46.78 - 78*7 aren • " -98*7 89.71 56*4 - 6652 9O05 tl Maanen (St.) . ' " ' j fx% g797 87 33 «» 6*4 8.18 78.20 63. Marken . _ mm 8180 tr\M ? 27,87 43 56 S Kik: . ; : : : 47-37 I 5» Is ■«« ^ 4'-o' U1.9o 84.74 66.83 ? 7.89 42.18 66. Midwoud 100— 98*6 86.05 70.30 ? 21*8 5274 68 Muidèn am*ï67 97-39 95.10 67.43 56.41 4U8 7674 69 Naardëno?i4 8997 69-7i 8.18 48.40 72.49 S Sho-rst den" Berg ." \ %\\\ M_ SS SS SS SS SS 7i' Nr!bblxwoud 26— 97.91 88*1 68.20 ? 87.12 4902 !% ^'euwendam 70— 95.26 9U*4 78.57 59*3 1625 80.46 t3. Nieuwe-Niedorp . . . . - 93.71 77*8 70.88 12.33 33.95 48.90 ,4. Niemver-Amstel . . . . J 71.48 98.53 89.21 87*8 33.45 57.74 7664 75. Obdam 61.54 94.33 90.77 77.25 65.36 61.99 [ 74.29 76. Oosl huizen 36.36 89.29 70*4 67.54 ? 55.83 I 49.95 77. Oostzaan 100— 92.71 80.15 70*4 27*2- 9*9 i 73 30 T8- °Pmee,r • • • 100— 94.46 92.77 73.27 ? 62.07 39.83 ■ I9- Opperdoes 75._ 96.40 71.72 82.22 49.76 51.40 71.29 80. Oterleek 69.23 96*9 89*6 79.58 1 29.70 84*3 ü!o Sudé"Jjk.57.14 9637 60.21 54.88 5.72 46.60 i 44.47 • 55' Oude-Niedorp 27.27 98.43 82.08 80.30 ? 40.48 45.96 . _ Ouder-Amstel 86.49 94.92 94.17 81.97 21.82 57.48 7340 84. Oud-Karspel 60._ 67.38 64.72 60*7 11.76 76.47 39 62 85. Oudorp 37.50 97.33 95— 81.93 ? 94.78 36.45 86. Pancras (St.) 66.67 96.92 100— ,100— 80*6 100.- 92.37 Se,ten- \ 100— 100— .9630 94.74 ? 100— 48.24 12 P"r"'erend 60— 97.91 97.76 79.31 V 89.47 50.71 89. gansdorp 75— 97.52 94.71 84.36 79.25 18.1S j 92.43 90. Rijp (de) | 100— 91.41 100— 100— ? 60— j .55.38 w cfu^rlu50— 92*5 77.16 68.42. 28.46 48*7 | 52*6' ' ?* Schelhnkhout 84.62 97*3 86.62 85*8 ? 74.76 ll 49.88 _ Schermerhorn 57.14 89.18 82.64 61.96 '? 7.32 I 41.89 . ?*■ |c,hoorl 53*6 90.91 86*6 6S.42 26.72 35.11 57.95 96. Schoten 88*9 98.26 97.40 98.25 3.23 8.45 i 8608 _f fotea \ 100— 97*7 95.50 75.90 42.24 61.20 I 81.64 97. Spaarndam 100._ I 100— - ._ - 43 75 98. Spanbroek 68.75 94.99 78*7 74.14 ? 64*9 . 48.18 ,99- Snbekarspel ...... 53.33 97*5 88.16 7575 1 53.21 i 43.45 100. Texel 28.57 — 20— .- _ ; 3.5.3 ïrS' SV'Sk66.67 96.66 7476 73.66 ? 54— 43.86 lXf tt! PeStS9-29 94.38 84.48 8267 85.09 26*7 I 77*0 ini TUTIthoorn 85— 98.43 91.44. 84.78 39.13 55.61 I 79*2 104. Ursem 73.33 97.19 91.13 60.49 ? 68.18 I 45.66 ,105. Velsen 66.67 98.87 82.12 71.13 — 2.63 86.23 ÏÜ5- Venh.uizen 12*6 94.48 81.46 62.69 ? 32.82 48.24 ïns w •, ■-10— 7690 80.88 59.75 ? 14.39 38.94 inu' ™arraenhu'zen 40— 84*4 66*7 62*8 14.10 31.20 46.54 109. Watergraafsmeer .... 33*3 97.29 96*6 96*0 71.16 30.77 92.82 110. Weesp 50._ 99.68 89.69 77.48 1864 18.38 86.06 ïio wee5perJkar?el ■ ■ ■ • 75— 97.87 ; 91.09 85*7 60.63 64*8 86.18 ïïo Wervershoof | 100— 97.57 . 8616 7515 ? 45.13 68.19 "f Westwoud 52.17 94.93 88.01 70— 51.02 47.48 67.28 w.estzaan 100— 9009 88.96 80— 61.10 67.69 77.69 115. Wienngen ioo._ 93.77 66.67 63.64 — — 44.14 i\n Wierin8erwa«d .... 55— 9690 84.56 69.68 ? 40.09 | 81.26 ï q w — 98.81 90.32 66.92 ? 40.88 | 88.74 10 ^og"um 58.82 93.62 82.86 50.91 47.40 38.29 i 61.17 üo ,™ormer 90— 94.13 89.60 88.96 75*4 50— 84.92 1-ü" Worrterveer 60— 96.32 93*3 90.32 70*1 9684 | 86.30 ?m w5deneS100— 9624 94.12 64.21 ? 56— I 53.62 - > ,oo ,7'!de"°™er 84.62 98.91 92.70 79.69 ? 72.62 I 68.47 Tof w'Jk/an Zee en Duin. . 100— 98*1 100— 97.06 - 60— 89.96 124. Zaandam 80— 96.24 82.45 67*7 16*7 7.32 70.63 125. Zaandijk 50— 76.83 77.78 47.87 84*8 - 72.61 126. Zandvoort 67.14 44 44 •J27- Zu|d-en Noord-Schermer . 61.76 94.48 98.49 78.55 ? 56.49 4876 Jïr 5u,d"Scharwoude • ■ • • — 94.74 50— — 100— — 60.71 ïoo 5waag 33*3 9671 81.56 68.61 47.44 54.42 72— 130. Znpe 70.24 93.59 85.92 69.19 ? 62.71 40.22 Totaal . . . 69.85 95.87 88.26 75.35 ? 48.11 60.90 ) In de gemeenten, waar in de kolom „Schapen en lammeren1' een ? is geplaatst, kon door vele veehouders het aantal schapen, dat door mond- en klauwzeer was aangetast, niet worden opgegeven. Daardoor is voor die gemeenten, betreffende deze rubriek, geen percentage berekend kunnen worden, en zijn de percentages, in de totaal-kolom vermeld, eenigszins te laag. Ditzelfde geldt voor het totaal der provincie. Provincie Zeeland. 1. Aagtekerke 75— 8619 I 76*2 50— I 60.67 I 12.60 II 66.09 2. Aardenburg 60— 86.88 63.37 68.97 92.19 79.66 ! • 77*7 3- Annaland (St.) 60— 97.58 74.46 90.63 97.78 30.69 I 80.20 4. Arnemuiden 100— 91.30 92.79 96.55 87*0 93.10 I 92.76 5- Axel || 100— 95.62 | 100— 89.19 100— 31.08 -70.61 Volgnummer». I E Stieren. Melkkoeien. ' Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren.. Varkens en biggen. Totaal. Volgnummers. Cl H Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. | Varkens en biggen. 6 Baarland 83*8 100— 76.99 88.80 93.94 50.82 83.57 7 Kervnêt .... 66.67 98.77 96.88 84.78 - 72.07 86.23 o Kggekerke • • ■ • 66.67 91.57 79.17 76.92 70— 45— 76.80 0 Bor?sele . . .... 76.- 86.61 78.47 65.06 99.41 64.22 83.61 10'. Boschkapelle 100—. 100— 80— - «6-22 U. Bresken. - 81*2 74.19 60- 42*6 I 62.89 10 Brouwershaven. • . . . . - 98— 79.17 60— - 7.89 b8.93 13! " ..... - 75.24 62.10 6.98 - 20.45 5250 Ï4 Burgh 100— 94*4 66*9 77.78 - 35— 69.8o 15. Cadzand - 100- 100— 50— 16 Clinge 100— 91.18 98*1 58.46 3661 60*8 57.27 Ï7 Snsplaat * 66.67 82*6 72.41 67.31 100- 88— 68— W. Domburg 100- 100- 100- 100- 100- 100- 100- 19 Dreischor 75.- 88.72 86.66 79.03 - 26.67 77.1» 20. Driewegen 100— 98.61 76.42 90.91 64.08 71.43 (4.27 21. Duivendijke 80— 84*5 7660 *6667 23.08 64.29 oo Kede .• 80— 7669 78*8 64.37 - 58.33 66.10 03' I51kerr.ee 60— 9615 79.41' 51*2 100— 21.06 72.16 ti EUemeet 100- 80.23 74.42 69.23 - 41.94 88.16 25. Ellewoutsdijk 76— 87.18 74.44 80.08 99.63 27.64 «2.40 26. Goes 50— 90*4 67*7 39.29 34.67 97.80 I 84.45 97 Graauw c. a 50— 88.46 9024 90.91 - 75.61 83.82 2H. ^Gravenpolder .... - 98.41 86.78 82.19 100— 86*4 ! 90.67 29'. Grijpskerke 75— 96.20 88.54 81*9 64,79 48.61 83.22 Sb. Groede 100— 93.88 80— 79.27 88.89 85.06 84*9 81. Haamstede 71.48 88*7 62*9 46.16 32— - 62.04, 82. 'sHeer-Abtskerke ... I 83.33 98.94 98.10 91*0 9>.61 68*7 j 89.2o 33' 'sHeer-Arendskerke . . 1 33.38 80— 67.17 39.71 97.92 20.16 69.26 34. 'sHeerenhoek I 8333 96*9 93.08 88.89 40— 47.47 82.21 85. Heinkenszand ..... -' 100— 89.62 60*1 75*7 20— 69.12 | 89.88 36. Hengstdijk - 50— 21.74 40— 100— - 81.79 87. Hoedekenskerke .... 100.- 89.10 86.90 75.78 80— 77*8 88*6 3*. Hoek 100- 98.25 96.30 39.47 2*8 34.38 50— 39. Hontenisse 91.67 90.97 7366 81*6 - 4o.89 ! «032 40. Hoofdplaat 60— I 87.88 69.70 85.71 — «0— 74.45 41. Hulst - 100— 100— 50— - 20— 58.06 42. IJzendijke 50— 87.27 81*6 48.39 - 85.71 79.65 43. Jansteen (St.) 66.67 97.50 100— 82.14 100— 71*8 IS 91.23 44. Kapelle 71.43 9.3.87 61.06 61.97 99.06 71*6 .6*9 45. Kats - 70.59 90*2 40— - J 47.42 46 ' Kattendjke 25— 34.34 5328 48*7 83.88 I 77.40 47.44 47. Kerkwerve 44.44 86*3 61.44 63*1 60— 45.74 I 6o.82 48. Kloetinge 100— 97.77 62.61 74.65 14.29 40*0 66.23 49. Koewacht 66.67 100— 85.11 82.61 100— 57.78 : 86.0, 50. Kortgene 100— 8095 64.18 81.08 - 5676 jl 62.45 51. Koudekerke 100— 100.- 100— 100— 100— 100— I 100— 52. Krabbendijke — 92*1 81.26 93.75 — 61*4 H «o— 53. Kruiningen 8333 9339 57.58 60.94 33.33 35.38 hO.81 64. Kruis (St.) 70- 8387 40.48 64.52 1*8 81.11 1 ol.65 56. Laurens(St.) 62*0 92.64 811.70 60.28 49.40 9*0 I «0.93 '56. Maartensdijk (St.) . . . 77.78 78.26 56.79 85.56 — 56.12 I 59-81 57. Meliskerke 100.- 88.95 6655 69.29 46.15 , 14.29 1 bb.28 68. Middelburg 80— 98*4 88.02 76— 69.51 1 lo— 82.29 69. Neuten (Ter) 100— 100— 68.62 71.48 100— 60*7 «1.76 60. Nieuw- en St. Joosland. . || 86.71 98.48 67.36 91*4 100— 4S.19 H 86*1 61. Nieuwerkerk 60— 8605 72.04 4696 31.88 7.10 j 53.88 62. NieuwvHet — 75— 100— — 80— li 66.67 63. Nisse 76.- 97.47 9666 90.30 96.35 1 «9-39 92.25 64. Noordgouwe 100— 94.24 91— 61*7 — 26*3 81.03 65. Noordwelle — 100.— 100— 100— — ] ' —' 86.71 66 Oostburg 10O- 9412 44.26 6874 1*2 67.95 49.10 67. Oost- en West-Souburg. . 100— 100— 96*6 100— — 100— 99.40 68. Oosterland 50— 95.45 7839 69.23 — 27.59 ■ 70.72 69. Oostkapelle 100— 100— 100— 100— 100— 100— 100— 70. Ossenisse 100— 100— 100— 100— — 100— 100— 71. Oudelande 75— 77.93 56.26 52.44 33.38 60.75 I 59.48 72. Oud-Vossemeer .... 100— 100— 86.65 82.22 50— 83.95 73 Ouwerkerk — 61*4 78*2 4667 — 11-11 63.89 74. Overslag — 100— 100— 100— — '2-,3 75. Ovezande 90.91 93.18 86.08 83.93 87*0 62.44 80.45 76. Philippine 100— 96— 70.97 94.12 t 38*6 87.04 77. Philipsland (St.) .... — 95.65 84*0 50— — j 29*3 «6.24 78. Poortvliet 40— 86*2 43.28 64*8 58.65 18.75 1 56.26 79. Renesse 100— 75— 82.76 — — — 71.43 80. Retranchement || — I 64.2» | 83.33 68.97 — I 50— I 64.44 81 Rilland-Bath 60— 97*0 79.56 60— 35.67 37.14 40.83 82 Ritthetn . 50- 93.21 61*0 72.41 62.07 47.92 74*7 83 Sa, van Gent - 71.43 78*7 88.89 - 67.14 II 70.69 s!' Icherpênissê 100- 74.70 58.10 27.91 - 7.70 34.15 1: IctoondükT. . . : : . 100- 82*e 57.41! ao*6 100- 52.17 jj 68.02 Sfi Scllore 100— 94.67 67.19 81.25 - 48.39 Ij 76.21 87 Serooskerke Schouwen) . - 93.62 88.89 44.74 - 53.86 73.72 8B. S. oo keril Walcheren) . 100- 98.15 96.18 89.11 98.48 70*8 93-26 1 I^ni'sse:: : : E25 SS SS SS = SS ^ ft &ldSk': St ™ '85 66*1 -I- SS | H-en:: • •: Lr iS28 Ir ,r ™ iSï ,r 96. Vrouwfpölder l ÏOO- 100- 100- 78*7 100- 94.44 96.48 96 Waarde 60- 68*8 46.94 ' 52.94 16.22 | 42.66 97. Waterlandkerkje .... 80- 6405 64.87 9.09- - 66.90 ; 54.59 qó Wemeldinee .... - 76— 61.11 26*7 - 17*9 o4.40 99 WeSdorp? I 71.43 95.24 77.92 90.24 - 82.05 84.08 100 Westkapelle - 93.62 65.74 54.17 36.36 6.12 50*2 101 Wissenkerke ... 80— 93*8 81*5 80.48 - 60.96 77*7 02 WoTphaaïSdSk: : . . . 67.14 81*2 83.87 46.05 61*1 33*9 ; 61.51 103 Yerseke . .- 33.33 86.21 67.78 46.43 - 38.78 , 58.40 104 Zaamslag ... - 91.18 85.71 66.67 - 83.78 I 82.98 105. Herikzee6: '. . . . . 67.14 96.56 74.18 52.14 98*6 86- 77*9 SSt i=: : : : : 'S= -SS l| SB || | SS IS IS :::::: jt SS 'Si = SS I S& t„...i 74.68 90.78 74.93 68*7 66.14 58.23 j 72.28 74.68 Provincie Utrecht. kfiSSS^:::!^ SS 'Si 'Si 'Si || H f zzsgs; \wtt SS I ttS SS SS SS | A"arn _ :::::: *i*4 97*8 82*5 si.33 «u» 50*1 s**i 6 Benschop 83.61 96*3 89.26 84.70 44.95 57*1 82*9 7 itltrde) ... 60— 99.15 71.43 81.26 - 41.94 88.26 8 Breukelen' Nijenrode 90.91 97.77 77.65 100.- 72.50 78*3 90.06 a Breukelen—^ Pieters. . 8889 97*6 88.60 80.61 51.19 74.32 86.75 Kk Bunnik. . ' I 60— 96.03 55— 82— 100— 18.42 7B.W 11. Bunschoten I 60- 87.18 63.70 44.74 24.62 32.87 j 72.54 ia r-„,i.„„ 80 — 97.89 70— 84.62 100— 24.49 bö.2» |' £°orn8889 99.67 68.06 78.72 - 43.7o fl 69.10 l: K •7 "S iö 9924 93.43 88.81 48.39 42*1 80*0 it ^mne? '. j'\ «28 96*6 90*2 78.63 31.58 53.75 || 88*0 -„ „ .,_ oi ok «jcioH 9488 83.56 66.74 90*8 I 91.65 6. Haarzu.Iens 81.26 99.08 J38 M or, ^ 85.26 IJ Harmeien.foO- 100- 8 .82 23.53 28.57 68*8 ■o" 5°enk0°? ■ • • ' 60- 9109 6504 62.10 29.63 50- 68*7 20 HÖCfèn II «« 78.93 74.09 54.85 n.24 si.27 21 Hsselstein 69.67 98*4 68.19 I 74.13' 29.48 48.69 70.75 fi- iJ^ei.88.66 , 77.99 17.54 1746 ««.69 22. jaarsveld 86- 9A97 8&t* 72.22 7619 93.92 28- ■'•"Pnaa"«T09 9763 8824 82*1 38.83 61*5 | 80.24 lt loTengen Z < '. 100- 100- 70.97 36.67 41*1 82*1 ™ T ' , 00 100— 89.47 86.— 52.68 68.97 I 86.48 26. Laag-Nnmwkoop .... SO- 100. , S9.4, « ^ ^ ~ Leêrtm ' ' $2 ' \ 7692 KM I 94.70 64.46 64.31 4**1 7M8 i-eersuiu unos qori 7430 70.84 86.61 37*6 (2.89 hl So,e„:::::: SS lt?o ki™ 39.93 os.» 79.22 31- Loenersloot .100- 100- 100- 100- - - 7JJ6 82- Loosdrech, . . . ||- 98-60 8, «8 94.44 ^ 63*4 88*4 60- L°P'k -.f*^ olo4 77.04 66*3 100- 28.09 67.28 lt] MaarsUn'. \ \ \ '. '. '. 100- ' 100- 100- 100- 84.62 95.12 96.95 „„ „ im_ loo— 81 25 44.44 4646 92*1 85.42 |t MaarS \U 2'. otü ^64 827? '67.14 58.02 51.16 81*7 3'- «aariensoijn " 78J.7 10.31 45*2 76.48 3& Müdrecht «4.47 »*«o 3393 77.03 'la Mg-tevSt:::::: i sf*» £» ioof I ^ 52.791 w«l 80*7 Cl 9 '■ Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinke Kalveren. en lammeren. Varkens en biggen Totaal. Volgnummers. I m Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen. Totaal. To 9ri •••ion— ïoo— | ïoo— 100— 100— 45.45 I mm ÏS- t?" *nnj,n •10°- O*-85 90*2 09.23 7.14 18.52 ' 5'ril 43. Polsbroek S7.50 85.40 33.33 86.60 64.29 6S.60 81— 44. Rhenen 40.- 98.95 74.12 37*0 12.76 11*6 46*4 45. Rnsenburg 100.- 100.- 96.72 88*3 - 60*8 86.15 # I™*1- • 80— 95.95 90.12 66*6 ' - 26.76 7d34 47. Snelrewaard 93.1S 99.28 92.50 96.26 25.86 51*2 8876 ft f0"8* •. - 100— 100— 100— - 27.78 76*7 49. Stoutenburg 52.94 95.85 74.28 6667 70*7 33*1 68.65 50. Tienhoven 100— 100— 100— 100— - 17.95 n%_ ll Ju1 T. 'tWaal • ■ • ■ 100— 97.92 81.82 91.11 10.64 62*6 76.27 ?2" "«f*?! 100- 97*3 87*0 100- - J 41*7 ' 66 75 53. Veldhuizen S5— 89*2 77*6 78*9 46.10 1 77*4 79.96 64. Vnkeveenca 100— 97*1 100— 97.78 97.56 100— 98.24 Bo- Vleuten 87*0 99.41 87.76 65.71 - 75— 88.14 jg- Xr2l"t 100— 97.95 100— 90.91 80.16 4667 90.43 57. Vreeswijk 62.50 96*7 90.99 86.49 89*8 47.17 85 44 w wfn l ' - •-• • • £i29 "-10 «S-58 72.19 71.14-. 67*8 85.56 m w r k°Pr fl'1* 97.48 81.97 76.65 49.79 58.63 79.97 60. Wilhge-Langerak . . . 68.- 96.95 88.79 5671 28.67 40*8 80.09 fl ^'"i3-. • 81*2 99.01 94.25 78.95 25— 78.24 81.17 b2. Woudenberg 72.97 98*7 81.88 78.29 58.12 8648 68.61 f/ fefveld || 85.71 99.04 80.85 100— 24.14 27.45 74— **• f"1.?' - ÏOO— 78.72 47*7 - 44— 76.68 *■ Zn,1'n ' ■ 91*7 89*5 87.86 86.16 48.62 46.70 76.02 Totaal . . . I 7875 96.30 81.48 J 76.98 41*2 j 50.67 II 77.42 Provincie Friesland. i ">-'»«^peien 5b.8S 88.12 | 69.13 45*5 I 3674 I 24.76 II 6981 2. Aengwirden 62.34 92-16 57.45 61.10 5094 38 49 mm 3 Baarderadeel- 68.79 96*2 83.52 S44 «77 If 7952 fi '.Bhd?25- 98.25 84*6 87.76 81*2 56 45 8Z78 °- tB,ldt 80— 97.24 5680 60.98 70.88 41.51 7446 6. Bolsward 64.29 94— 82.86 67*6 j 83.33 7619 66 70 8." EoXT 72-29 89.14 . 84.03 64.89 5577 28.Ï7 63.71 8. Dockum . _ 96.88 ]00— 92*6 25.46 - 68*7 9. Doniawerstal 74.27 98.03 84.88 84*6 70.96 46.88 8657 10. Ferwerderadeel .... 59.38 96.46 68.87 , 62*0 49.27 6174 67*4 19 Franeter^ •,73.33 98.52 74.17 74.81 65— 54.55 76 13 ll' Gaas«rUa„deeIIH] 91M 81.76 83.90 63.92 56.74 78*7 18. Gaasterland 61*4 95.84 76.28 64*0 67.86 31.43 77 26 14. Haskerland 69.53 95.74 74.92 76 29 63.33 37S1 707a 15. Hemelumer-Oldephaertca. 61.38 9684 69.31 6676 6^93 lis 75*1 17 gf™aarderadeel • ••• 68.79 9674 80.74 85.85 68.46 63.61 ' 8039 ÏJl S , 66.67 98.46 76.67 72*1 71.49 25*1 79 42 19 Iltt " ■:• v ■ 76*2 9678 77*3 79.47 69.91 56.10 8Ó71 in „■ : ■• •■ 71.48 96.60 87.22 8626 69.64 65.94 85 22 20. Kollumerlandca. ... | 64*8 94.47 77.05 56.27 49*2 2411 64*7 21. Leeuwarden . .... 47*2 99.08 87.91 63*8 34.16 29.41 68 21 %\ ^Tar.deTdeel • • • 9257 07*8 91.74 90*8 84*0 7491 90 34 M,^w7 / 7(MB 97.11 83.10 65*7 52- 80*9 77*7 ïSÏÏSSi: ::: SS SS SS SS SS SS SS | grSrr:::: SS 8S SS SS ES SS SS 00 c 1 .. 1 -j w.4o /b.y-1 86.70 72.56 5404 oo 30 lor""131"11°7-82 §£» 68.99 65.91 5818 llil ?207 10°— 98.15 75*6 86.67 76.79 54.76 8675 1 ETTïiilj !!■ ss 11 li F - | : : : SS S> SS SS SS SS SS I g?3S": : : : ÏÏS SS SS SS IT 40- Workum96-12 .80- 77*0 64.40 il.Ê | If Totaal . . . I 67.32 94.80 | 75.27 70*0 61.77 j 89.22 ll 74.78 Provincie Overijssel. (Onderzoek had plaats in 9 van de 60 gemeenten). o e ••i — 97.87 81.25 667 18*4 | — II 5Ó.26 2. Blokzijl ioo._ 96.28 95.12 46.61 41.98 85.29 74*7 8. Genemu.deny 100— 84*7 75.17 60.75 8.61 , 29.87 65.23 V ,"re, - 96.77 94.44 91*7 - 40— 84.21 5. Lonneker 67.86 92.27 38*1 38.36 6.26 28.83 61.26 6. Oldemarkt . . . . .. fl.' - 99.32' 87.63 61— 38.03 8.08 69.95 7. Staphorst. ..... 7619 90.99 67*6 50*6 30*1 16.98 57.21 o 'S.teenwijkerwold . . . .' ÏOO— 91*8 69.23 69.28 87.76 18.84 68.42 9. Wanneperveen || 100— 89.41 69.28 72.22 - 28— 67*4 Provincie Groningen. (Onderzoek had plaats in 23 van de 57 gemeenten). S Anlo° 26— 98.44 78.57 I 10.84 I - I 11— II 60.57 (■ As=™ '5— 92*6 57.93 62.50 46.43 2.5Ó ! 57.40 °- {je,len '• • ■ 50— 90.12 66.78, 60— 20.16 22.38 I 62.12 *■ f*0'*" 96.14 61.07 47.76 - 286 58.46 °- u'lcn II — I 97.44 78*1 65.96 — | 9— 64.25 £• Sie.ver-, 70— 90.57 55.95 50*2 5 66 1*5 I 44*4 7. Diyingeloo 100— 94.12 77.56 65*0 80.08 38*7 63.63 I t £elde 60— 77.96 66.15 42.62 669 19.19 I 54.22 a- r-mmen — 60— 66.67 — — — : 38 8(> 10. Gasselte _ 81.61 71.43 81.82 — _ j 58*9 11. Gieten . 100— 73*6 57.50 30*0 3.39 46.05 1}_ Savelle 66.56 98*2 73.82 65.16 83*2 1O09 ! 57.40 13. Hoogeveen 72.78 94.19 7577 65*1 82.69 23.74 I 67*1 }*■ ^5PPel | 75— • 92.68 94.44 8611 36.36 11.49 i 61.72 16. IMijeveen ........ 50— 97.76 69.70 61.68 30.56 26.79 j 62.81 J6/ Norg •'. . 58.33 95.62 71.86 67.60 67.91 39.44 68.60 7* Odoorn 50— ÏOO— 96*3 84.62 — — 60 5'» 18. Oosterhesselen 53.85 92*9 75— 48.67 15.46 11.76 40.22 J9- la?f 26— 92.96 69*1 17.12 1270 40— 53*7 20- Rolde 33.33 88.84 50-33 32*8 73.10 16*0 88.75 21. Ruinen. 100— 95.64 78.93 65*7 17.60 20.69 I 50*9 22. Ruinerwold 82— 88.04 82.11 68.46 29.30 13*1 7102 23- |lef,n, .100— 80.28 58.33 67.31 - 16.94 42*9 2*- ^"'de; • 95.89 74.29 68.33 60- 15*6 56.03 26. Vledder 86.71 46.43 29.61 2.22 0*0 '34.73 3?' wrief ■* -•■36.36 87.43 60 68 60.92 26.04 19.15 57.18 oh w'w'^WO— 98-54 80.17 61.76 9.17 10.71 3621 oo 61.76 93.04 79.66 66.58 35- 26.01- 62.48 29. Zuidwolde 42*6 94.85 67.71 80.49 46.68 32.29 65.70 30. Zweeloo I 98.46 58.98 44— 6.69 21*8 29.70 Totaal . . . || 62.30 91.86 71.37 57.52 26*6^ 19.97 | 58.18 l' Adorp:48.65 | 91.64* I 49.29 | 42.12 | 1202 I ' 1.16 II 51.50 I 2- Aduard 66.34 - 86.92 51*4 4629 I 25*9 31.01 I 60*9 4 SSÏÏSÏ ' "orT ïï'66 76-76 7 69 62*0 26*7 60.16 ' *• _T},a>1 20— 75— 67.14 24.24 12.50 2.88 1 48.27 5- Ez,nSe 25— 93*6 50.14 47.16 81.67 30.92 | 51.96 6. Grijpskerk 26.67 80.69 61.78 41.23 [ 19.72 21*7 '1 4627 7. Groningen 69.57 95.04 7S.48 73.20 j 86.62 33*8 U 86.07 8. Grootegast 56.86 87.75 73.23 64.84 3642 84.28 60.26 ia 5aren ' j°3-67 88.08 68.97 46.68 25.17 11.98 67.28 10. Hoogezand 60— 88.73 72*3 4697 12.81 9.68 59*1 11. Hoogkerk I 74.29 94.28 69.18 66*2 j 53.31 1685 75.03 }2- ïfek 56— 83*0 6(1.33 59.79 30.64 20— !| 54.74 \i' m*aa"1\65.56 82.79 68*9 40.75 17.68 28*1 I 62.03 M'ddelstum £ - 9661 6667 44.12 11*4 - ll 51.80 16. Noordbroek 60— 60— 48.83 60.- _ 30.70 il7 n!?ridd^67.86 93.70 .75*9 65.76 23.76 2690 70.99 17. OWekerk 100— 100— - 100— _ _ 4015 18. Sappemeer . f 93.75 72.22 40— - - ff 62.50 - 19. Slochteren U 50— 74.44 74.44 53.40 7.18 11*1 46.77 20. Ten Boer 66.67 75.50 87.20 44.13 1 17.46 18*7 45.27 i» Y'%?mu59.38 75— | 72.60 4634 j 17.49 7.53 48.02 22- Zuidbroek — 66*7 7692 76— _ _ . ss nfi * Zuidho™II 8667 | 91.02 I 69.26 5Ö- | 17.63 | 19.85 || 5274 Provincie Drenthe. Volgnummers. ij Stiererr Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen Varkens en biggen. Totaal. Volgnummers.' Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen Varkens en biggen. 5 g g s S ï s- ë « i ■=5 I «, ^g Provincie Limburg. I Amhv • ■ 11100.— I 96.26 I 94.12 | 72.78 I 26.— I 71.08 9 Amstenrade ' . . I - 100.- 100.- 100— 100— '65— 88.14 3 Arcen en Velden .... 100— 100- 100— 100- 55.10 < Baexetn — 100— 100.— - — 63.1b t Beegden I 100— 98.20 91.14 72.41 67.82 54.04 72.71 « Beek .... 85.71 98.68 76.47 69.44 38.46 35.94 j 71.43 7 Beesel' ' 100— 100— 100— 100— 4*5 68.20 8 Belfeld' 100— 97.14 100— 70*9 - - j o9.bo q Re melen .... 100— 96.94 84.09 65.79 8*7 36.18 oo.2« 10. Berg en Terblijt . . . . 80- 97*5 76.39 58.49.. ,; 89*2 44*7 Ij 66.46 II Bereen .... I 60-T 71.37 73.01 43.38 85.71 19.47 . 60— 12 BWelrade ' 100— ■ 98.15 84.44 78— 100— 50.88 78.18 if Bocholt* .... I 100— 97.98 82.19 74- 70.88 58.33 , 76.98 U Borgharen . 76- 97*0 91*6 73.47 36.29 42.48 | 78*8 lt Born ...... || 100- 98.96 85.29 51.72 25- 10.11 || 61*6 16 Broekhuizen 100— 80.76 58.03 62.63 - 34.40 I 44*1 Ï7 Broeksitmrd ... - 100- 100- 100- 100- 72.72 91.18 Ï8 Bunssun ... 100— 100- 100- 86.98 68.18 27.42 67.74 10 Bnceenün .... 90— 98.44 90.24 87*0 32.32 1 66.52 oo. BÜndé ...... I 66*7 100- 75- 62.79 18.75 18*9 60.21 21. Cadier en Keer .... 6667 92.54 50— 53.85 - 27*4 49.61 _ Echt I - 100— 100— 9697 - 6.12 4o.96 oa' Eiieelshoven 100— 100— 100— 87.60 14.29 42.— (2.99 24 Fiisden .... 75— 91.10 7636 65*9 42.86 38.39 j 80.06 _t. EMoo : 100- 87.50 86.71 38.33 10— 63.95 26 Geertruid (St.) 60— 96.02 ' 77— 24.14 - 9.27 40.34 27 Gdeèn . - 100- 100- - - 100- 100— 28 Gennep - 45.83 51.72 42*6 - 46.16 47.17 29 Geulle - 84*2 66.67 44.44 6667 7.41 50— 30. Grathem . . ..-.-l - 100- 100- 100- 100- 100- *31. Grevenbicht. ..... I 100— 98.78 83.64 89.62 10.34 11.56 j 64.48 32. Gronsveld h 50- 89.15 64.91 87*0 - 2679 53.09 38. Grubbenvorst I 100— 97*0 50— 50— - 14.44 40.48 34 Gulpen |l 94.12 97.15 85*4 87.75 43.o9 60.76 1 79.61 36. Haelen j - 100— - 100— | 50— 36. Heel en Panheel . . . . ! 100— 97*7 60— 64.71 — 26*6 i 65.71 87. Heer j 100— 96*7 86.05 64.10 80— 18.93 53.44 38. Heerlen I 87*0 100— 64.87 86.76 86— 42.13 «0.93 89. Helden 1100— 100— 100— - - 64. «1 £7.93 40. Herten ! 66.67 98.28 84.94 68.53 84*2 19.26 j 6,.37 41. Hoensbroek li 66*7 98*8 79.49 30.77 50— 30.26 64.73 42. Hom ! 94.74 99*0 97.78 94*5 54.76 49*1 64.19 43 Horst 100— 82*1 41.27 72.41 44.44 40— ! 54.to 44. Houthem 88*8 99.03 88*1 77.27 50— 14.29 j 66. «3 45. Hulsberg I 83.33 89.13 85— 72.78 - 55*6 68*6 46. Hunsel ll 100— 100— 100— 69.28 71.43 65.63 -84.28 47 Itteren I 20— 9661 70— 64.55 20— 2*4 o4.«l 48'. Jabeek ! 100- 84.38 95— 100— 40- 35.90 1 b,.62 49. Kerkrede i 100— 9674 91.48 80— 20— 61.76 81.94 60. Kessel I| 100— 100— 92*6 100— - — | 68.5, 51 Klimmen 100— 98.65 88.78 71.05 66.67 53.23 j 72.20 62. Limbricht 100— 98.04 88.24 100— 36.36 24*6 | 64.50 en x • w 11 66-67 — * — ocJ.öo 64. Mankracht \ \ .'N. ! fl 6667 97*4 8070 69.34 48.28 6*6 52.89 65. Maasbree || 38*3 100— | 100— 33.33 100— 80.47 || 88.98 J | I -O I > Rfi Maasniel " . 100— 98*9 83.48 9667 33*3 35*9 71.66 57. Maastricht \ \ . . . 100- 100- 100- 100- - 98.76 99.40 58. Margraten 88*3 93.01 67*8 57*9 25- 23*5 44.03 Z m™: :::::: 7895! Sio 91.30 82.47 37-1 79.18 61. Melick en Herkenbosch' . 66.67 86*8 81.25 56.56 - 48.21 I 6616 62. Merkelbeek 80- 92*1 89.58 81.40 48.75 48.99 72.12 « P Totaal ... 80.04 95.33 81.42 70.86 59.60 34-75 || 65*2 Tabel IV. Overzicht van de schade, in guldens, per aangetast dier, gerubriceerd naar de onderscheidene soorten, voor iedere gemeente, waar het onderzoek plaats had. Volgnummer». Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen. Volgnummers. s Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. en lamineren. Varkens en biggen. Totaal. 61. Ginnekenc.a 9.44 50.80 17.— 16.26 — 9*1 I 81.13 Provincie Noord-Brabant. ^ g£; ::::::: | tl £5 M HE?' 64. "sGravemoer |- _ 23.70 14.44 - - 19.13 65. Haaren — 80.27 33.33 13.33 — 25.- 62.53 1. Aarle-Rixtel I — I 4384 i fi n nn/v? oa n i . _„ „. 2. Alemc.a. . ... 50- 8022 28*2 16 80 ft9ü ga,steren 78.64 68.87 45.70 6.95 - y.15 46.59 3. Almkerk ... u 67 42 91 8 22 11 w _ f/f3- |H° S- gTi.,.- •13-75 109-15 M-55 "7.73 7*0 72.72 4. Alphen ca.. . _ 2470 - ,7CT ~ &8' ?HQ S Hed.khu.aen 76.24 50.20 9.- 51.64 5. Andel c. a _ 6141 280 907 ~ iq~«) of« S*"0^f9-61 *'-91 34*5 2.96 9*8 26.21 | 0141 Z8U iM" — 19*0 28.51 70. Heeswijk 36.41 9.72 47*0 — 4.84 27.07 6. Asten ......... _ 22.16 1.43 - - _ 967 71 Heeze SS — lü. Beek'eTDnnk: 'J. 7T97 g£ Z £S ^ £ lerpT. \ J nè*7. SS ifi , "S ÏT ^ gg' 12: lergen op Zoom | ! ! 50Z 60^ SS 17* ** S33 SS 1 •'Hertogenbosch .... 108.01 32.08 -8.08 - 7.69 70.43 13 Bergeiik ! Jroo dd-8& '™ ~ «-33 41.05 77. Heuaden 38*8 64.25 38.95 - - 35.74 4 i' ghem ::::::: Z *o"l _~_ gf. \m 21.94 » Hilvarenbeek _ 62.36 1.15 24.80 25- 6*0 35.45 15. Berkel-Enschot . . - I Ts'cS lS . W ~ \\ ttH In g""™ V - _ _ - ' 12°- 101-23 24.40 45.84 15.91 li 49.02 'ö-°' de-ab — 18-54 69.63 80. Hooge en Lage Mierde . — 73.10 — 65.— — _ 53.81 i* iesoy"™: :::::: «T- i SS ' SS aü? " i™25 Sf-iK 'S- 2ÜOge,en zwaiuwe. . 55.03 27.17 mis 3.13 30.- as.76 ]«• ^est? 1 SS SS Z SS Si! Huigen 1»- lt Z 10~ ~ «» ff^ 2 ! Br,ud8einccaa : : : : : : lo0r 27-24 l7-88 2-58 10d f?-98 | hj,U8.bc: : : : : *£_ lt 5*1 i?.z = ^ 25J° 43.39 — 21*4 — 7.22 11.43 85. Klundert — 69.33 28.19 18.21 0.48 11.61 . 85.51 i: Bakhoven: :::::: "z . SS 3f __ - 7-911 29f :» kn* - .«» M ^ «* , u.02 1- ^mtr- I! „- 108*3 Z Z gg £ ;;;;;; = '. ;Z Z ^ = 571 ^ 71-01 '27-59 34.62 — 11*2 48.29 90. Linden. ....... 42*0 9899 30.96 41.08 - 541 | 58*9 27: Inde! '. '. 1 45Ó~- tI'tÖ ~ m^" i ««? « - 66*8 27*3 14.18 - 18.20 I 37.02 28. Capelle _ 'J'io oTfio 1?IoT g5.37 92. Iathoijen - 71.76 10.40 17.16 - 11.19 34.98 29. Chaam. intu o-Sq .il 6,18 32.60 98. Loon op Zand _ 76.17 11.48 7.27 25— 30— 48.15 30. Cromvoirtmor T«n io?o ~ I 28 16 94. Luijksgestel '- 74*3 12*0 16.67 - - 60.78 - 6a05 1371 12.12 - - I 86.27 95. Maarheeze _ 46.83 3668 42*0 - - 42.76 32 Deurne c a' ?2qq ^S'ïn 1710 250 1651 45.29 ■ 96 Maashees c.a 100— 90.47 28*8* 29.32 — 1622 61.89 qo n,llmn ' '„ „ •»•«> — — — 3632 97.. Made ca — h, 52.17 1816 14 52 — 30 77 i 3987 lt KedeTc."8: : : : • • 17e-_ "f |7-| 3-76 20.29 oa Itg S 20*? - S S 86. Diessen . 6 l\% U*%\ fn ~ ^ 24.11 ■ 99. Megen c.a - 45.46 14.21 12.58 - 12— 26.50 — 44.56 6.25 40— - 7.28 || 29.68 100. Michielsgestel (St.) ... - 77.23 6.17 27.97 25— 7*1 44.58 37 Dinth'erürd C'a4006 &62 ~ 0.47 I 44.64 101. Mierlo _ 85.06' - 45- - - 2670 » DommelenZ ^ 20- 3'41 ~ ^ ' ^ Mille, a 30- 79.89 38*0 Ï692 - 25^8 ïll9 39. Dongen . Tuat ~a ~ ~ ~ \ 19— 103. Moergestel 26.67 57.98 6.41 20.03 - 4.16 36.86 40. Drongelenc a .' ' Z 85 22 ^ff ' ~ nZ.q 3?™ JPi' Nieuwkuh'k c. a - 45.18 9.52 10- 29.17 27.88 _ ..... - 85.22 5*1 21*U 5— 11.43 | 31.58 106. Nieuw-Voameer .... - 96.08 9*4 29.69 — 18.46 ; 28*3 42 Du^c-a:~ £_l 16-80 9-J7 2— 0.25 29.04 106. Nistelrode 25— 44.25 15*4 28.82 25.72 35.21 I 34.78 43. Dungen'(den) ' ' ' Z SfJ i^o, 2°S ^ " • W7- Nuland - 25.63 18.04 87*0 - 10- 22.19 44. Dussenc a. Z SS} 5^ Too \ S7'82 Nnjen c. a 38.82 4.76 56.94 0*5 14.20 23.96 45 Fersel oi^'-l 0 7-82 1,92 °-66 2319 109. Oedenrode (St.) .... II _ 35.98 23.42 29.54 1.42 9.47 24.11 I — 28, 06 - - - - 199.08 110. Oeffeit . j - 88.73 28.08 49— - — 64.28 tl. Ingelen"3o^ 22^2 SM? J2* J2*0 81.80 111. Oerle 5646 54.17 71*7 17*8 66.77 48. Er,, • • • 25— 60.04 2*1 15.79 - 10— 41.96 114 Ojenc.a 56.66 28.05 16.16 5*8 11.19 I 29.79 S _Zh' \ ~ |2-U *2— - U-60 23.20 113. Oirschot ........ - 22.81 10— - - 16.96 50 Escharen' aT ~ i_ ~ 8.33 114. Oistenvijk - 39*0 - 87.50 - — ! 29.03 tscnaren 85— 99.18 3669 30.27 0.60 625 47.31 115. Oostelbeers c. a [I 16.72 7*1 8*3 - - fl 9.27 52. fünaartca^ f390 f*'09 33.59 13.33 38.44 116. Oosterhout 38.01 11*9 1615 50- 6.76 28*8 53. Gassel \ ~m i?qcS 6.18 36.78 117. Oploo c.a 66.44 42.27 13.25 0.77 19*2 45.49 54 Geertruidenberg ' ' ' ' "lï fï^ Ï?'S? 12-26 56*3 , 118. Oss 90.76 22.80 31.40 - «.46 51.48 66 GetTen ' ' \ u~ ^rl ïo?S _ ~ 34.34 119. Ossendrecht 110- 83.28 45.12 677 - 8.71 48.95 450— 56.6, 9.62 19.77 - 12.89 33.61 120. Oudenbosch _ 48.78 27.16 28.06 — 18.75. 34.96 57 Renderen ' "'' ' ' ' 18°'~ f*ln 3l.26 8— 666 34.06 121. Oud- en Nieuw-Gastel. . 34.21 60.51 11.68 12.12 - 672 82.16 58' Gestel c a ' ' ' ' " ' 88-77 J-15 3-47 5.45 - 23.62 122. Oudheusden 60— 58.71 17.72 2.68 - - 30.09 59. Giessen' ' qrTii fSoT ~ _ _ 25— 128. Princenhage 368 46.95 17.94 20.69 - 7*6 27.90 60 . Gifze " a' ' ' ~ oVA ,7,, ~ l7-37 124' R**™*°"k - 51.13 10.64 21.78 - 12.50 26.46 - c. a. ....... || _ 29.46 9.48 16.71 — — | 21.58 125. Ravenstein , II — 9— — — — — || 9— Volgnummers. M Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen CB lammeren. Varkens en biggen. TotaaL Volgnummers. I Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen. Totaal. I 7iR _ 23*3 II 2292 16 Brakel '. ' — 121.61 17.25 1.18 " - 10.— 50*2 126- Reek • • »|" r^ 16*2 - - 3033 17 Brümmen ... - 29.21 1.95 4.48 0.28 12.58 127- Rfusel - . oO- 41.08 636 16*2 _ _ *JB «• Bu 'n ! . . . - 41.61 10.71 48.33 6.48 6*8 15.84 }» uóot0ndanal ca''' 11298 4509 7*2 12.65 - 2.10 2948 W. Buurmalsen 41- 11.76 3.16 2- 25.6L 21.08 if. R^len .' - 50.45 6*8 Ï8.B6 - 2.07 29.48 20. Cul.mborg 16- 101.86 24.64 13.16 10- 37.50 45*1 131. Rucphen ca. . 5070 .21 16 08 - i|g 30.31 21. Deil . • ; =' g» ™ 4*4 = 7.46 132. Rijsbergen - 24.90 .8, 12.84 - 18.71 22. umam " _ 32.65 _ 3.7i I 9.34 18.92 -150- SS SS SS - «« SS | rfLd^ 28 33 2-501 ^ xïïill 186. Schaijk - 48.41 13.42 17.71 4.17 6.75 2415 25. Doesburg lb4~-J 3J.0.J 189 Schijndel . - 54.65 17.61 68.87 12.22 22.24 36.63 26. Doetinchem (Ambt). . . 33.08 21.87 9.48 - 6.43 20.46 | Soerendonkca 66.20 8*7 48*4 - V.f 27 g^ST ] | [ 46- Ig.77 ^ t» 6.75 fo 138. Someren 20.51 17* 86 49 29 Doorwerth ..... I — 57.56 14.76 . 7.67 19— 11?'sprang3':::::: : %t* 'ai »?* fl? - - SS SSLd m- 106*2 46.9* 12.97 u»\vu* 49*5 141. Standdaarbuiten .... - 65.18 54*8 60- - 57.16 31. Drie. ... - 32.44 84.06 20- 167 30- 27*4 ÏÏ2. Steenbergen c.a 59.82 71*4 29*4 20*9 - 5*7 42.76 \ 32. DruKn - 102.65 5.^ _ 5.56 «Y«U 143. Stiphout - 14— - - - 1*. 33. umven • ■ • • _ 69.22 02.76 11.10 0.21 17*8 28*1 \t I^r 'S» Ss = "IS 1: Idè?- 40*1 31.05 12.04 9.6* - 3*0 21.11 146 Terheijden 10- 79.75 21.26 32.88 6-13 53:47 36 Eibergen - 15.22 9*1 462 - 4.42 10-74 ÏS- SST^ SS = b-" gó |: ffift: : : : : : : = f f » - « SS 1 SS 33 SI SS '^ SS S i£Si' ::::::: 2Ö- S8 ill -6d - P S3 St«S-::::i "St J88 JS i- = H g | fS!T '; ! i- £? 11 11 * E lv£tenc:a::::: £ SS ™ ~ £ ^ K' S . . i . '. hoT- MSS « tTo5 = « SS lil: vr;rgsbeaek: : : : = § 1 :Z2 4.u ffi 3,15 f . o™^ gg slif! Is 25-- SS Wt " ::::::: = gg n-ra = -26 SS & : 1132.42 34*1 12*4 25- 161. Vrijhoeve-Capelle ... 60.74 J7.65 15.83 0.41 - 19.88- 51. Harderwijk . . . . . - 76.07 _• - - 7L41 162. Vught 148.16 - - - 17-50 110.-4 62. Hauem . _ ^ ^ 163. Waalre - 94.98 18.33 36.50 - - 69.2d 58 Hedei - 25.18 4*2 4.21 - I 2.60 15*0 Uk wtnlof: :::::: ll i^ ^ 21:?Ó SS - i» SS «: iS«^de» - U»» 20.97 u.23 166. Waspik - 68.64 5.93 4.76 - - 35.09 56 Hemmen . . - 48.79 J.05 10*3 10-43 1668 iS. WertndTm!'*' . . . SS ^ , SS = «Üo 7 | Ken Aerdt! '. ! ! - | | 14-40 - 6*2 24.01 IS wr^- :: : |: = £S SS iSS » SS ;S Kr. ^ SS SS ÏÏS «1 23,9 19,7 ti- li. 1- u „ I qn okqq iojq q— — 24.57 21-52 171. Woensdrecht - 28*1 20— 2333 - - 21.16 | 61. Heumen 30 -b.M8 1S.« » ï0.77 31.20 172. Woense. .53.26 12.09 11.16 15*0 38.2o j 62 Hoevelaken 8*8 4J rö 11 bi _ ^ ^ 178. Woudrichem - 67.01 17.68 11.17 — 33.09 63. Hu.ssen _ 18*4 174. Wouw 46.80 18.10 974 - 9.08 27.90 64. Hummelc,c.a - «98 16.78 . 7*4 _ O» 175. Wijk c. a — 87.24 6.25 6— '-69 87.44 6a. Hurwenen 176. Zeeland - 84*2 3.41 29.72 12-76 24.24 66 U-ndoorn - 7672 26.25 37*8 20- - I 177. Zeelst 27.77 26- »■» 67. Kerkwjk - 136 37.31 178. Zesgehuchten - 71.96 8*8 26— | - - 44.82 b8. Kesteren 0778 0053 5 57 879 - 7.98 15.64 Ï79. Zevenbergen 20.91 62.23 26.06 21.95 16.29 , 43.8^ 69. Laren ........ 27.78 22.o3 0.0/ 879 _ 2669 180. Zundert | 50— 29*1 20.24 20.63 - 8.16 23.75 70. Lichtenvoorde 46.16 8.Ö9 S.0* 71 Lienden — 88.61 24.91 9.12 0.45 12— 36*8 Totaal ... I 82*7 57*9 19.38 19.96 2.18 10*1 85-23 73! Lochem 2692 9.26 4— 5*8 17.18 «Sr - iili 12*! 9:74 - i37i3 Provincie Gelderland. 5 «»« 1178 1027 1. Aalten I 2.50 34.78 8*0 24.74 - 4.33 II 2L& 76. Nijmegen - - *j«g »J» I Jg 5g 2. Ammerzoden I - 85*8 42.90 12.86 12*n 54.85 77. Oldebroek 7.35 21.50 6*8 _ 22.59 8. Angerlo - 59.96 15.86 18*3 0.51 5.02 j 24.5l 78. Overasselt - 4A28 ld.* lb.00 _ 16^o t :::::: 5_- SS SS ÏS = iiS I -S3S . S «"„: :« : : : SS ^ 672 1*2 9.20 4620 6. Arnhem - 61.46 27.92 7.14 10-11 47.79 81. Putten 4.17 3274 17.6 14.48 0*6 7*2 2346 7. Balgoij 49.62 17.22 11.25 15— 80.78 82. Renkum - 62.26 37.31 o.öU _ ii«o 8. Barneveld» 9*8 32.77 16.09 8*9 4*1 6.68 2'.98 , 88. Rheden 16.6, o0.o9 13.69 6.48 ,J^ 39.96 9. Batenburg - 87.62 12.15 10.30 1.16 4.48 34.14 84. Rossun. 126— 128.61 36.J0 14.»i wi _ 2203 10. Bemmel 125— 82.72 41*9 15.12 4.41 19*5 52*8 85. Rosendaal — -30- L,MU li Bergh I 6*2 48.72 9.65 10.26 3.16 6.49 20.44 86. Ruurlo. - f6'8^ f/0.6 ïïï Z" aiD 1092 12. Bergharen 28.17 7.34 6.80 : 7.08 12*0 : 87. Scherjenseel - 38.W ^./8 18. Beuningen - 56.69 7*3 6.24 — 0.98 1 17.41 ; 88. Steenderen '*4J 04.10 rora 14. Beusichem ...... 45.93 8.42 11.48 - 6.48 13.48 89. Tiel 62*0 120.44 24.68 .1.90 LBr » 15. Borculo - 23.65 2.48 17.78 11.68 16*1 90. Ubbergen II - 5211 I 6*8 5.89 M 91. Valburg 50.- 57.48 14.88 4.98 0.43 3.11 I 22.80 46. Hoogvliet . . _ 92 43 8 04 uur I uw _~ }-arl\~ 84-95 I 39.94 9.19 - 13.80 43.22 47. Hoornaar. _ 33I4 ï'ït Itfa ~ Qt* „t°j 93. Voorst 70.— 3003 fiflft o ka om iqqo- . I ,o tt , , 00.0* A-'» JO.1V — 9.61 22.46 94. Vorden _ 2571 ïi£ f'S _ H9 19.33 48. Hsselmonde - 71.23 4.78 21.33 0.41 17.68 42.18 95. Waardénburg _ ngóo gSIX gïj, 7- £™ 17;18 f»- ^edichem - 83.80 8.67 7.67 2.68 38.60 11698 di8d 1-50 m6s 44.0b 50. Kethel ca 56.77 10*6 35.85 1.92 6.59 4671 96. Wadenoijen 87*0 142.30 44.35 28.88 11*5 25.27 78.08 51. Klaaswaal ... 12606076 895 6.50 « „„„- 97. Wagenmgen — 44 07 lOOft k — .„ .- . ,. . . '~ - uuwo a.WO b..jO — 6.— 33.05 98. Wamel 1143 onso 0R95 980 488 ivan w/i rf knepen a d. Lek . . 18.18 58.02 1.27 19.23 - 37.55 99. Warnsveld .... _ 40^18 383 Ml oi« ^ ^nrnpen a/d. IJssel . . . 66.51 11.49 20.70 3.08 8.18 43.20 100. Wehl ........ _ |o66 1889 3656 _ 7^ ÏY_ K' J-angerak - 86.64 6.78 8.05 - 28.73 *u.oo J.3-0J 0W.0B — 7*0 23.74 55. Leerbroek ...... — 16.52 0.62 7*8 — 11*0 12.86 101. Westervoort — 52 53 n 43 Q r_ 00 on • kc t j 102. Wijchen _ 4600 706 22 40 oir 606 ??'S m \ ftda,m ,~ 36.60 676 5.91 1.67 22.24 108. Winterswijk _ 29 75 6 66 Ts73 n« oi'ct > £' f'S"^ V 'li 182 *3.47 2.43 14.38 7*1 29.90 104. Wisch. 88.76 24 17 15 56 6 35 ~ 642 ' T70Ï ™ f-ekkerland (N.euw-) . . 41.76 4*0 21.92 10.67 31.61 105. Zalthommel. ..... »» 8^8 cl! . llo II lt. .' ! | Z UI 3II7 x?g 5T12 SS SS m levenaar: ::::: : z II SIS 2ï?i ~' Om SS Ik ^,aas?am, 5642 »■- ^ - 45.40 10# 37.50 127^ lo.«l 1Ï.S6 8-*0 17*6 49*0 > 68 ÖïïS. !Z 1™ ■ 10'41 «» 35.47 m lutnen". \\'^ ] ^ fl 'SU ~ ~ £ ' ' ' ! ! : 2™ 6.10 ti*l Z 397 SS 0<-B0 54.d5 9.69 - - | 61.28 6o. Mehssant. - 171.45 46.67 84*6 - 7.04 7810 Totaal . . . 14.77 50*7 19.49 9— 1.74 9.17 2789 f£ }f!.dd«lh»rnif • - 129.91 41— 18.05 - 20— 68*0 II 67. Monsheerenland .... — 122.90 10.09 26.89 0.66 22.86 43.74 68. Molenaarsgraaf .... — 31.18 5.95 ; 12.29 — 5.63 2223 69. Naaldwijk — 8660 5.68 27.19 0.44 8.27 I 52.66 '°- N.euwenl,oorn 41.67 116.48 1368 24.68 8.40 67.71 Provincie Zuid-Holland. n. m___ M M &w - 18*2 72. Nieuwpoort — 32.45 10*3 — — 18.75 i 26 04 (Met veeartsenijkundig district „Rotterdam"). ™- Noordeloos 26.52 378 2670 - 6.70 21.71 '4- Numansdorp — 53.42 7*9 1860 — 20.93 33.48 <5. Ooltgensplaat — 103.35 27.96 47*4 — — 4660 ï A,bbiasb(ro°ud-): : : : : z -1 SS M IfSS z fl ||| s °~ne 8704 850 - 53.09 3. Alblassèrdam - 65 06 M2 M Z ?S™ 2* °"°'and~ 33.05 8.11 33.40 1*6 - 27.04 4. Ameide - 40*0 16- 6 24 Z ir90 if.2 l_ °uddo,rP16.67 67.55 26*7 15.38 22.78 39.58 5. Ammerstol 60.17 - 8 42 in' °,,den'?orn 89.30 . 14*8 16*7 3.19 7*3 49.32 S'4Z 7 39.43 80. Overschte - 78.22 | 9.49 14.76 - 472 58.05 7.' Asperen '[ [Z; .] Z 18.90 4~88 ^ Z ~ mll ll' ^Pe»drecl,t 58.33 44.77 1.26 12*0 16*2 35.20 8- Barendrech. _ 70.64 497 36 03 - H~41 ?1 ï""'"100 02 6M 16.67 84.05 9. Beherland (Nieuw-) . . . _ 80*6 8 36 17 09 SS ^ur?T40.53 6.72 34.19 2*8 26.91 10. Beijerland (Oud-) . . . 7.14 91 04 2467 2129 SX'^ ot S,ershl1 68.89 18.96 8.68 20.83 14.38 45.22 D' ilSd — ~ o0-'9 86. Poortugaal - 93.79 0*5 28*0 - 19.52 56.97 11. Beijerland (Zuid-) . . . 15— 9002 1697 1KHQ aan ia 1- „~ „ , , 12. Bergambacht ..... §21 58 75 4 69 Ifi'S «^2 r* P""ershoek 96.23 16.98 17— - - 51.25 18. Bleskensgraaf c.a. . . _ 4T56 w ?|'!f JJ8 35.96 87. Rhoon 64.19 4.26 12.24 - - 80.47 14. BotnmeHden) - llsoi 49 52 88 76 ~ ??'S? £ _idi'A"k80:89 24.48 17*5 1607 48.66 15. Brandwijk _ 3336 519 14'ra ~ Tor £ SockanJe~ 89.73 5.56 33.44 7.16 61*0 ö D1M 14-78 - 1-33 23.67 90. Rotterdam 35.29 59.78 6.59 18.02 - 8.19 44.01 16. Brielle _' 7394 „„„„ 17. Capelle o/d. IJssel ... 870 5941 940 T^'iS rT-n ~„_ 2S"J5 9I' RozenburB 53.22 2.45 1291 - 2.98 81.21 18. Dirksland _ 65 71 46 95 w'S o'« ,5/_\ £2 92- Schelluinen 34.13 3.92 14.76 - - 21.19 19. Dordrecht _ |t- *640 m ° 93- Schiebroek 73.85 4.06 , 18*0 2.79 5*8 60.17 20. Dubbelde* _ 3372 10 05 1706 Toa o-qo 91- **iedam 111.37 1667 12.50 104.97 10.00 17.06 - 4.64 27.39 95. Schoonhoven 202.11 15*8 25.71 — 13.16 113.83 i.' Geervliet"1: \ \\ ~n ||| \_ fnfn *» 24*1 96. Schoonrewoerd - 40*9 11.65 10.09 - 9.28 24.79 28. Giessendam _ 4006 3 86 1688 9r7 l« HH S' S1!edrecht- 54*1 1*8 28— - 11.90 41.82 24. Giessen-Nieuwke* . . . 75 _ go 75 of °"T f/86 26.38 98. Sommelsdijk - 11&16 26.80 38.24 - 7.04 42.26 25. Goedereede s7 ;h 34'H • iM 32 n° 99. Spijkenisse 57.78 12.39 9.55 - 2.94 35.37 b7'bü d4'8S - - - 42.03 100. Stellendam - 116*6 22.96 41.33 - 10.71 52.66 27. Goüdriaan Z SS- ^'oS ol'll 602 iS198 101- Streefkerk 37.88 46.89 4.94 22*1 - 5.81 35.06 28. Goudswaard _ f7fx *'9? ^46 1.64 21.99 102. Strijen - 75.97 28.49 11.94 - 8.68 11.27 29. s Gravendeel _ 3^7 ^ f?09 - 22*8 34.90 103. Tienhoven ...... - 19.71 7.78 - 13.25 30- 's Gravenzande .... _ 79'Sfi joon ?4°2 ~ 22.48 ,104. Tonge (Nieuwe-). ... 48.91 1620 697 - 21.91 46S8 18-9' 15-19 60.73 105. Tonge (Oude-) 119*7 19.03 11.62 - 2.67 36*2 I: £g,s,etr,rs: : : : z. Ifi jg» 10|* - ■«* ^ m yi™ - 50*2 2*2 23*6 - 9.i8 33*1 33. Hardinxveld 55 79 Mn 9^1 1L'3 107. Vierpolders 81.97 11.60 16*8 - 7.69 47*9 34. Heenvhet _ cnóg n'™ fl'S ~ 39.70 108. Vlaardingen - 53.69 4.69 22.03 4.27 39.52 35. Heerjansdam _ f£'on s'70 incS 314 i4-42 >m- Vlaardinger-Ambacht . . 639 62.76 608 22.31 - 11*5 47.34 66*6 o.78 10.94 35.15 n0. Westmaas - 36.69 16.80 1697 - 13.33 28*7 36. Hei- en Boeicop .... — 00-17 700 070 ~, .„„. 87. Heinenoord 60 - 72 60 t57r ooi? 682 ".61 11]. Wnngaarden 2.94 40.59 1.27 13.96 - 10.44 . 25.16 88. Hekelingen _ 6qo7 «i? 171 4379 112. Zuidland 93.99 2.69 21.04 5*8 4.44 v 54.28 89. Hellevoetsluis ... _ 177^ o'S 13-96 l-6° 36.70 113. Zwartewaal - 114.46 2.70 21— - 13.33 75.27 40. Helvoet (Nieuw-). . . . 9334 J'^ 2438 19 29 51 47 "*' Zwijndrecht'71.43 74.15 1.31 29*3 0.92 323 42.71 42 Herkingen0'AmbaCht ' ' II Z ^ Jf' 2-? I 41.82 Totaal ... 6.84 56.91 11.01 18*9 0*7 6*2 87.45 44 ffilSsberu ' 50.15 3.77 1.47 - 1091 ft» **• j^u legers berg — 72.24 198 uw ioot ce kX 45. Hoogb.okl.nd .... . || HO- Ui I II Z ll II ^ Volgnummers. Melkkoeien. Droogvee en Pinken Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen Volgnummers. Stieren.' Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Varkens en biggen. Totaal. S Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinket Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggel Totaal. Volgnummers. Cl Pi Slieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinki Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en bigg. Totaal. Provincie Noord-Holland. 1 Aalsmeer II 65*8 66.12 15*4 18*9 17.94 46.51 ï Xbbekerk - 36.30 17.62 4.62 Y 13 53 24.88 3. Akersloot 3.70 51.23 12*1 9-72 ? 7.76 38*, 4. Alkmaar 7.69 44.66 19.67 18.28 ? - 31.54 5. Amsterdam 76.29 26— 10— | 12*3 67.42 K Andiik . . - 30*1 2.76 8*3 - | - 18.55 6. Anana. „ 576 60_ 5.56 1 30— 45.52 7. Ankeveen ..... ™™ ^« ~ g 1518 37.83 8. Anna-Paulowna .... b**l „ 21.69 35.96 190! Ivenho'n \ \ \ ! ' "S 42*8 14.29 8.46 T 1*1 27.22 11 Tferslnoi-rhnrn . 4*4 48.67 16.51 4.74 ? 5*4 29 49 « leemsfer ' ! - ï 23.36 46.27 12.90 13- ? 9*9 28.83 11 I™: - »«■-»" »* °-12 33i46 M£ it SsSïf : ï i*4 lil! r*5 '»» 20.77 ^ 16. Berkhout 19.44 8876 6.54 3*3 008 810 UW "■ üskuS rIu ?S is! - - -ll*! 19 Bloemendaal UiZ ] . 39.17 62.74 1421 6 72 10- 50.91 44.40 20. Blokker 38.89 49.24 14.79 6.21 1 12.38 33.32 li "nTateriand: ! ! 2*33 WW 1645 liil 237 59*9 || liS™-skii ^ Hs'is x> » 'ss 11:8»:::::: = 1:1 g || : || SS oó T,;,™.- . . 25— 57*8 4.07 12.40 — 26.31 42.91 » " :::::.. Sn 66.5* 23.24 umh 15.79 31*7 30. Egmond aan Zee. . . . 60*9 7.,8 38.51 31. Egmond-binnen .... - 89.96 7*8 18.09 6.06 26.55 32. .Enkhuizen 37.50 48.76 7.69 9.38 - - 32.34 33 Graft 28.13 64.78 5.81 12.30 1.03 10.97 32.36 84 ïrlraveland - 64.94 10.64 26.39 44.8, 36. Grootebroek. ..... — 44.27 — — - 301,3 86 Haarlem - 97.78 32.46 28.46 3.57 - 7108 87. Haarlemmerl. en Spaarnw. 23.45 77.50 16*0 18.69 8.26 41*1 56- 38 Haarlemmermeer. . . . 29.24 68.71 21.06 10.25 1.74 18.13 40.05 39 Harênkarspel 8.33 46.42 9.75 6.38 0*8 8.91 26.03 40. Heemskerk - 50.86 1.55 ..78 «0— 41. Heemstede 10— 48*4 15.14 5.36 - - 33.08 42. Heerhugowaard .... 16.75 81.98 8.68 5.16 0.07 6*16 16.04 it Heiloo • ■ 17.65 ' 35.20 5.42 3.61 1.91 - 33.42 44. Helder 2.17 39.87 8.- 2*7 0.30 2.14 22.12 45. Hensbroek ...... 6.67 81— 7*7 7.76 0.84 6.05 12*0 46 Hilversum - 70.96 25*1 14.93 24*1 63.69 47. Hoo~Pel - 57.38 8*9 3.78 0.48 10- 23.74 • 48. Hoogwoud 38.43 14.93 8.53 7 5.22 26.25 49 Hoorn 667 42.24 17.44 3.17 2.60 - 26.01 50. Huisen - 42.79 6*3 12.93 b— 31.69 51. Ilpendam 69.66 33.78 18.63 1.06 12.77 45.51 §2. Jisp 2.50 64.30 11.34 15.33 1*8 20.86 28.31 53. Katwoude 66.25 42.97 82.29 6.92 2.66 648 26.63 64. Koedijk 100— 82.27 - 33.33 - - 20.1, 55. Koog aan de Zaan . . . - 68.30 59*1 9.50 3.64 44.12 56 Kortenhoef • - 85.24 80.60 27.78 — 679 58.22 57 Krommenie 46.36 49.43 21.83 14.76 0.20 - 3 .28 68. Kwadijk - 60.44 8.28 14.71 1.46 6*3 34.0o 59. Landsmeer 17.50 61*0 7.75 10.35 1.46 - 44.17 60. Laren - 77.14 5*8 6.76 — 34.23 58.14 61. Limmen - 43*1 0*1 6*9 - - 29*4 68. Maarten (St.) — 48.95 8.90 7.29 ? — 32.85 68. Marken - 48.59 - 1667 - - 1 45.40 64. Medemt.lik - 48.44 - - - - 2o.66 65. Middelie - 85.46 9.03 10.22 ? - 2881 66. Midwoud 28*7 63.84 6.66 6.06 ? 11.10 40*3 67. Monnickendam 10.31 53.44 3.63 15.64 0*1 20— 28.45 68. Muiden . 10— 50*6 14.66 5.22 — 11.79 34.35 69 Kaarden - 46.48 8.70 2.35 - 20.28 I 32.26 70.' Nederhorst den Berg . . | - 63.73 8.36 I 21.92 I 4.02 39.49 | 41.22 71 Nibbixwoud - 45.15 662 8.72 ? 11.20 30*1 72.' Nieuwendam 5.71 71.68 19.93 25.98 2.30 81.15 | 49.43 73 Nieuwe-Niedorp .... — 36.93 22.94 209 - 760 | 23.3, 74: Nieuwer-Amstel .... 36.76 70.14 36.96 18.77 8.47 16.10 49*9 75. Obdam. .' 9*8 35.32 4.15 9.26 0.10 8*4 11.12 76 Oosthuizen 53.91 9.94 14.03 V 13*3 38 46 77. Oostzaan 78.57 76.88 24.90 19*6 4*0 25— 62.8c- 78 Oomeer 12.50 43.35 10*2 19*0 ? — 31.03 7ft Opperdoes 450— 35.81 25.36 20— - 4.55 26.51 80. Ote.leek - 45.69 1211 16.97 ? 21- 34.04 81. Oudendijk 37.60 57.72 2.54 15.78 - 12.92 36.90 1:81»::::: _% SS 'SS 18S U f SS II; S3ST1. : : : : : = SS SS V £i SS 86 Pancras (St.) 28.21 - - - - 14-69 87. Petten. 250- ,41.17 26- 1667 ? 262o 8,.6b wk Purmerend . ' — 62.56 38.57 34.57 ? 19.12 dO-63 1S=-;™ SS «iS ts v Sü ss- S Iffihout:::: : = SS ÏS S f |;| 93. Scherme.horn . . 60- 5565 1 82 1877 ^ | li Icïoten '. '. '. . . . . ais as- 27.97 10.09 29.17 6666 96 Sloten 62.78 84.77 82.80 19.73 3*3 12*8 6229 97. Spaarndam — 52.08 — ie ra „,'4o 98. Spanbroek 13.64 34*2 8.64 9.07 ? 18*3 24.82 99. Sïbekarspel 18.75 43*7 3.71 5.86 t_ 10*6 27.51 100. Texel — U— _ 10i Twisk - 59.91 1216 11.72 ? 11*0 88.06 Wmillll _ » II I r# If lot Velsen 5642 73.42 14.59 27*7 150- j| .57.98 106 Venhuisen S.33 48*0 7.78 18*0 ? 21.29 l| 31.23 =„huizê„: : : : : z SS ff 2I| 1 ^ SS 109. ^tergraalsmeer. ... - «g «0 - - 61.8, UI. Weesperkarspel . . . . 9.74 59.21 11.90 14*2 0.03 12.50 35.98 1,2 Wervershoof - 56.41 7*0 2 2 J 6.02 37.23 Wï '. : : : : : ~w SS «u» i.« 20*3 ™» 115. Wieringen •• 49.07 60— — iS Sf~d : : : : || ^ SS- ïtl 'SS ] » SS UH wöenum . . 22.50 30.52 7.22 3.93 0.46 11.94 13.4, 1,9 Won"™: ... 5.56 47.16 13.23 12.34 0.41 5.1o 26.90 laa Wormérveer 18*8 54*4 22.41 41.16 5*8 26- 3808 11: wf/e— : : : : : - g | If ? |Ë 11 li- É„daamZeeenDuin: : SS 2SS 22: z 8Ü SS lt iaandlk ' 80- 58.08 35.71 6*7 - - 3, 68 lil.' lu^rNoord-Schermer: = SS 1683 .1537 7 7*7 || lt Ildarharwoude: : : r U* || *« »g r ^ 1:1 130. Zijpe || _ _ _ ' ' l Totaal ■ • • 10-93 65.97 15.75 11*2 ? .12- | 3547 *) In de gemeenten, waarbij in de kolom .S*y« '^"aa^, wiTnte'ïoito^ vele veehouders het aanta schapen d« n Lnnolner~ ^ 4 50 ~ »■«> 32.02 28. s Gravenpolder 49.35 8*6 16.83 - 611 1419 29. Gnjpskerke 10— 50.55 24.88 11.44 1.96 6*7 29.22 80. Groede ....... 51.68 2.16 10.92 2.50 1*9 16.70 31. Haamstede ... 28._ 49.34 12.64 7.14 _ ._ 2U6 m . wa a'lV ■ ' 3— 59.71 824 13.26 1.07 7.28 20*7 33. sHeer-Arendskerke 52.40 11.20 13.89 0.20 686 JAM 84. sHeerenhoek - 46.78 6*4 15.98 - 7.45 lm 35. Heinkenszand _ 60.68 7.66 15.84 - 11.35 |! 20.96 He"fldijki, V ■ ' • • 4S— 20— 65— 7.27 - 1015 37. Hoedekenskerke .... 65.46 19.45 13.20 10- 8*8 2797 33; 5oe^ '.12-50 68.16 87.26 7.67 - - 38 33 39. Hon emsse - 68.34 81.45 15.60 - 15.21 33 37 40. Hoofdplaat 83.33 54.48 8.70 1667 - 21.43 || 29.22 il' tt"ISa-"i— 09.44 50— 50— — 1- 66 39 Ê Ween- . 7635 7.29 28.67 - 16.76 ttfl 46. Jansteen (St.) - 80.67 1410 5.65 - 4.6I «1 *| £aPf - 44.78 8*8 3.86 _ 5— 1556 40- Kats I - 22.08 4.64 - - | - 8*9 46. Kattendijke 43.71 12.67 I 2647 - _ 919. 47. Kerkwerve I 12.5O , 51.59 33.07 12.48 _ 14.41 32 62 if Kloettnge _ 62.77 - 17.48 i6.60 5._ 4 37 Sjg 49. Koewacht - 91*6 6— 13.42 0.38 5.19 13 24 50. Kortgene 61.37 18.14 18*3 - I3S 27:i2 lt Sbendfe \ U i ^ °f* " «» 33.63 g- Kru!ni"|.e"II -70.26 27.21 11.08 - 3.48 3692 65 IaüetWSti«-SS 31.86 :.9— - 6.70 2M6 55. Laurens(St.) 45.05 7.25 10*9 - 18.75 26.88 «"«Tt''*1'(St)- ■ ■ • - 16-61 17.45 6.88 - 10.90 9376 i ESü : :: 1 - & «ss n_ ut ~ 11 ll'. fceTljoosland: \ . gg Jg 6^*9 = 7il | IS 62: Nt3letrk: : : : : : 19L67- ^' _* ^ 2.75 I 21.90 ot Soordgouwe: \ \ \ ] \ f '» ,** 1-83 66, Noordwelle .... _ fl"42 21"15 15'41 ~ 27.27 26.68 10— — — — _ i.67 67 Oosten5West Souburg ] Z 6294 1296 SS " «» 8888 68. Oosterland ...... 7™ ;J? * ~ - _ 61.25 69. Oostkapelle. . . _ TB 9.f. Z\fl 1-25 22*7 70. Ossenisse. . f3"25 ]9.41 17.79 — '5— 177-78 - — 13*3 67.74 Ti Oüa-Vo"semeer' : Z fq?? ,H? _\l 0.77 17.62 78. Ouwerkerk .... _ %ïL £_\ 919 ~ 23.32 74. Overslag. . . . . Z ^ 19_f ~ ~ 28.03 76. Ovezand 4628 8.45 4.26 - 4.25 llóö fehlii& ist.) : : •] : z ^ ™ II ^T: - H || 5T74 1T28 __ 80. Retranchement. . . | \ _ | jffl ^ Z Z ^ «« 81. Rilland-Bath 45.38 - 30— 0.67 - 5.64 82. Ritthem 20— 40.70 1.64 687 — 6.96 i 23 05 83. Sas van Gent — 120- 36.36 18.75 - — 4268 84. Scherpenisse I 125— 34.79 10.98 14.17 — — 22 46 85. Schoondijke — 75.17 14.52 10.79 — — 20^3 '86. Schore 75.93 4.65 7.69 — — 3689 8/. Serooskerke (Schouwen) . — 99.36 11.25 30.69 — 28.57 ' 4993 88. Serooskerke (Walcheren) . — 39.78 1.59 12.22 — _ iq'0i 89. Sluis 42.86 4828 9.16 17*9 - 4.59 1844 90. Stavenisse — 69.49 2.62 8*0 — 1*7 26.36 91. Stoppeldijk — 87.68 4.35 11.93 _ 6.25 1271 92. Tholen 60.32 8*8 7.62 0.22 — 1361 93. ^-eere — 35.29 1.69 4.86 — _ 1461 : 94. Vhssingen _ 27.65 — — ■ — — 23 40 95. Vrouwepolder 33.35 1.52 9.24 091 0.74 17*0 96. Waarde — 59.16 19.13 — — — 2697 97- Waterlandkerkje . . . . - 9675 - _ 9.09 , 2089 98. Wemeldinge — 41.19 — 15— — — 2390 99. Westdorpe — 94.18' 2.60 > 21.76 — 818 9388 100. Westkapelle. . .... - 80*6 - 19.28 - - 1018 101. Wissenkerke. ..... 100— 50*7 17.34 25.41 — ■ 4.71 24 78 102. Wolphaartsdijk — 41.85 4.01 3.71 0.94 393 5*1 108. Yerseke 1 35.58 0.89 12*1 — 1475 16 32 104. Zaamslag — 85.16 14.17 21*8 — 0*6 32 84 106. Zienkzee V-JI, 62.84 12.26 28*6 — 6*6 21.66 106. Zonneraaire | 60— 52.16 17.41 39*1 — — 32*6 107. Zoutelande : I — 40.98 2.78 18*0 — — M 26 02 108. Zuiddorpe 57.67 1.92 23.59 — 12.90 I 2153 109. Zuidzande — 24.33 9.10 3.91 — 1261 1219 Totaal ■•• || 18*1 52*3 | 14.18 13.19 0.79 5.92 21.73 Provincie Utrecht. 1. Abcoude — Proostdij ... IJ — I 68.71 I I 883 | I 11 3066 2. Achttienhoven 7*0 46.96 7.20 676 — 10.16 34.45 8. Amerongen — 47.39 15*8 7.16 — 18*8 29.86 4. Amersfoort ! - 41.64 6.64 I 5.14 — 8.11 27.12 6- Baarn — 40.96 8.87 24*7 1.10 8.74 27*6 6. Benschop. 0.98 44.06 7.49 1824 0.68 7.48 28.63 7. Bilt (de) . . ... .... 126.67 77.90 I - 12.69 - 46.16 56.65 6 Breukelen—Nijenrode . . ! 10— 47.09 687 89.72 1.15 8.85 32.90 9. Breukelen—St. Pieters . .1 16.63 67.62 1887 80*8 2.09 17*2 44.07 10. Bunnik 8.33 39.88 4.56 11*3 — — | 26.38 11. Bunschoten — 47*3 15.99 12.65 — 21*1 40.21 12- Cothen 62.50 47.52 12— 6.68 26.25 '. 27.70 13. Doorn 6.25 39.63 6.74 5.14 — 3*8 20.76 14. Driebergen 625 54.13 I 14.42 6.81 — 7.66 82.17 15- Eemnes * jl — 49.49 | 7.30 25*6 2.60 15.20 38.17 16. Haarzuilens 24.28 62*1 9.30 18*8 — 6.13 34.98 17. Harmeien 25— 42.67 I 9.88 28*8 — 3.90 26.10 18. Hoenkoop 50— 27.11 — 4.58 — — I 16.99 19. Hoogland 7.66 84.69 5.44 661 0.68 7.08 I 18 89 20. Houten 7.66 42*4 8.27 1694 — 6.32 23.23 || 21. IJsselstein | 30.56 7.54 1693 0.27 9.95 II 21.65 22. Jaarsveld 28.53 40.02 9.48 7.96 — 6.36 27.93 28 Jutphaas || 14.17 54.03 | 22*8 810 | 6*1 5— 83.17 24. Kamerik I 10.54 55.32 • 14.08 29.47 0.10 8.95 36.80 25. Kockengen — 68.63 — 13.32 — 7.95 46— 26. Laag-Nieuwkoop .... 75— 59.49 10.29 35.66 — 6.76 40.23 27. Langbroek — 86.67 5.56 32*4 — 18.33 2734 28 Leersum . 15— 41.84 16.64 1218 0.55 3.93 20.76 29. Leusden 1.47 29.58 7.41 10.26 0.78 11.22 17.78 30. Linschoten 8.26 87.96 7.38 27.47 0.23 825 24.26 31. Loenersloot — 16.46 — — | 10.19 32. Loosdrecht 8*8 68.97 4.49 22.26 — 19.69 3829 83. Lopik 3.66 32.16 8.62 883 0.24 4.49 21.14 34. Maarn 6.25 30.23 19.95 15.79 — 5.80 22.63 35. Maarssen 58.09 12*0 — 12.05 27*0 36. Maarsseveen — 90.03 9.23 6260 — — f 67.01 37. Maartensdijk H.26 55.82 17.03 17.28 8.22 7.25 39.40 38. Mijdrecht 8.57 44— 5*3 18.76 — 6.48 28.93 89. Montfoort — 4677 39.48 11.19 4*0 — 36.36 40. Nigtevecht | 42.86 59*9 | 0.76 4645 0.08 &02 31.54 5 v* I . i: u •ï a ES £ a .S . £ ■ .ï S Ó.SlS.lg gt-o -j £ g c E p.| g e I „T E o g • 6 . S" | £ 2 | GEMEENTEN. 6 J J ï J E " o GEMEENTEN. « j< g I jj S « £ "c 1 ^ [ [ 7 T 1 | 1 f n > I Q 41. Odijk " 20.35 - 30- , 11*8 it ?ö,dwT :::::: = SS ü. || «» f Jt ïfe :::::: ^ SS SS SS SS S£ 46. Ruwiel ... - 43.56 - 9.03 36.06 30.13 15—d ee ss iss s3 = 4-91 ss | ë£v:.;.! : ™ SS « iü ? ss SS KI Tuil en 'tWaal .; .' ï 49.74 5.53 12.6S - 8.82 27.03 BP Utrecht ' 32— 45.27 34.69 1667 - 34— 36.28 it Ve dhn zen '. ' ! !! . S.12 58.28 0*2 16.9» - S.60 33.05 64 Vinke»een c. a. . . . .- 14.29 49.84 2.45 10.98 1.63 - 22.51 Sg; vleuten . 47.14 35.52 5.81 37.83 1637 29.07 56 Vreeland . . - 43*7 '29*8 31*3 - 26.63 lt Vreewijk' ' . - 50.68 8.91 12.14 4.19 1.20 29.14 rk ■ Westbroek' ' 23*3 47.87 6.17 8.36 1*8 ' 6.11 29.20 59 Wilèskoo ' ' ' : : 476 84*9 6.98 15.36 - 7.18 21.95 St WUHge-Langerak . . . \\ - 29.26 1*1 6.44 0.56 2*3 20.08 61 Wilnis ....... I 8*9 61.18 30— 17.47 - 241 36.04 | Woudeneer, . 5.56 41.40 « J-80 2,7 » | 64' Zef«t i ' - 48.78 2.03 2.78 - 11.36 30*1 66. Zuilen.' . . . .... 16*6 60.30 17.70 19.16 11.96 85.12 Totaal ••• 12-02 44.23 8*6 16.79 0.65 7.79 | 27.92 Provincie Friesland. 1 ArhtkarsDelen . . II 20.22 82.15 19.29 674 1.17 1165 II 21.96 2 lenden.' 10.83 22.53 2*4 804 0.82 4.33 13.21 I fearoTradeei. . .... 28.99 27*0 7*6 6*1 0*8 9.64 2.50 4. Barradeel 250— 18.57 7.14 2.23 9.48 1088 5. 'tBildt 50.— 83.64 6.66 847 — — 17-48 6 Bolsward ... - 33.62 14*7 4.94 0.60 9.14 20.11 7. DanTumadeei 19.96 30.54 8*0 6.72 0.64 7*2 16.85 o Douku.n ... — 44.53 12— — — 26.8» 9 Doniawerstal' ... 26.96 26.07 7.11 4.96 0*1 6*1 16.04 10. rïrwe7deradeeh !. . . . 41.75 31.66 7*4 4.82 0.72 682 15*8 ii Franeker . . 56*2 23*4 678 8*9 0.43 15*3 12.85 10 Franékeradeél ' . 12.95 24.02 1.73 504 0.09 12.93 10.99 11 GaaTterland .. 26.26 ■ 30.48 8.74 5.12 0.27 8*6 18.95 lt h totad 11.23 36.21 615 510 0*4 4.04 21.30 lt Semeiler-Óldephaerto.a. 24.78 19.23 1*0 2.70 0.19 2*4 10.90 16 Hennaarderadeel .... 60.47 28.25 3.78 8.40 0.18 18*4 18.75 17 Hindelooncn .... — 28.42 4*5 2.17 0.28 85.94 16.86 Ui SeraPdeel . . . 16*1 28.86 6.29 3.22 0.24 6*5 3.67 iq nist — 35.02 612 7.66 0.46 ,.09 19*2 20 KoTlüm'erl'and o'..a.' . . . " 18*9 30.22 8.08 393 0.48 5.84 14.92 21 Leeuwarden 50— 36.72 5*4 10.29 2.24 6—' 20*1 _ Leeuwarderadeel .... 1467 23.3S 9.21 601 0.33 4*7 12.83 28. Lemsterland 624 26*2 6.03 3.70 0.25 13.91 16.80 24. Menaldumadeel 41.46 36.49 7*2 3.97 0.24 5*9 16*0 25. Oostdongeradeel .... 24— 88.28 15.60 6.26 0,8 2.49 17.48 26 Ooststellingwerf .... 7.19 23.93 0.16 6- 0.28 3.22 14.46 27 Oosterland .... 41.68 ' 28.44 4.77 3.74 0.38 6.56 17.33 II' Suwe derhem .... 35.42 41.05 8.45 7.22 0.20 6.64 9.35 29. Schoterland '9.47 23.36 3.62 3.86 1.25 3.62 3.98 §0. Sloten 12*0 81*7 1.70 628 - 6.09 18.9b 31. Smallingerland 81.19 30.81 7.23 4.47 0.65 8.42 19.15 32 Sneek 18.18 66.57 11*0 5*5 0.81 2*4 3o.36 33 Stavoren - 16.74 20— 8.45 1.72 — 11. <8 34. Tietjerksteradeel .... 18.41 30.65 11.26 6.07 1.05 7.62 | 18.05 36. UtingeradeeL 12.12 24.26 3*6 5.72 0*6 8.29 1316 36. Westdongeradeel .... 19.21 22.61 8.41 2.09 - 7.70 11.28 87. Weststellingwerf .... 4.62 22.42 3.75 3.88 0*4 7.37 | 14*0 33. Wymbritseradeel .... 84.63 32.11 3.94 6.97 0*5 9.8, 16.61 89. Wonseradeel 22.98 33.34 6.36 5.88 0.24 12.28 16.12 40. Workum 85.28 26*3 2*2 2.91 0.21 6.43 12.93 Totaal . . . 23.87 29*1 6.88 527 0*9 8*8 16.77 Provincie Overijssel. (Onderzoek had plaats in 9 van de 60 gemeenten). 1. Blankenham II — 3.48 — I — — I 2.54 0 Blokziil .... — 25*7 1.28 — 5.77 15.31 3 Genemuid'en - 2".69 1.16 8*6 - 4.13 18.12 4 Kuinre . . . . - 16.17 2.94 15.91 - - 11.09 5.' Lonnek'er 25.49 8.08 4.64 - 8*2 19.83 7 si"! : : : : : : liio %\ü ï_ Z- ~u jf*> 1 Ileenwijkerwold .... - 16-74 664 3.02 - 9.55 12*0 9. Wanneperveen || — 17.29 | — 1 O.I i — l-öo » Provincie Groningen. (Onderzoek had plaats in 23 van de 57 gemeenten). i Aduard ::::::: [ 267- tl SS 11 0*6 m || 3. Bierum - 34.89 - 150— - - 15-'0 4 Delfziil ... - 49.33 14.15 15— 6.43 25— 33.4b i Ezingi :::::: . 25- 34.71 12.19 66i 0*9 2*5 is.2s tt Griinskerk . 13-13 39-80 9*5 1*7 — 18.72 20.99 6. GrijpskerK 10 23*1 6295 l ^ToTJZ22$ »7? II 3-90 0.98 7.99 15.93 9 Haren 13-33 47.47 7*1 ' 6*7 6.41 19*5 | 32.77 m Hoogezand '. j '. ! 103.33 60.60 27.86 9*5 5- 18*3 43.43 11. Hoogkerk 61.54 61.77 1611 6- 0.78 1267 3415 Jo Leek 21.07 32.17 19*2 5.66 - 8.74 19.60 ll Marum 5.71 23.38 618 4.79 0.17 2.76 18*4 14. Middelstum - 21*2 — - 18.h4 15. Noordbroek 38.33 2284 15— 18*3 - - 19.43 16 Noorddijk 24.21 52.10 41.12 16.57 1.11 9-23 41.36 17. Oldekerk ....... - 56.,o - 5- - - 33.38 I isii;;;;;; ™ ^ * ss ss ss ss 21 Winsum .... 658 84.67 9.16 11.39 - | 1815 5 i : : : : ^ ^ SS 10^ = 33-33 ll Ss Provincie Drenthe. 1 Anloo ... I' 40— 14.78 11.68 - I - 0.46 jl 13.42 . 9' Assen ' ' ' - 40.13 7.68 18*7 - 26.22 Sta:.: ia- |i \_ tf2 = 3*1 isio t Dai!nr: ::::::: || = Hol »H *& I - ™ 30.6* 6 Kever ii'^ *J| 8*8 1608 !| 1595 I: e^100 :::::: ^ | Jf ^ = « ^ il: IS: : : : : : : - ™ w ^ 905 _ _ _ — ! 1.44 11. Gieten ~ „f^ 427 268 1*2 5.09 13.30 12- H^l'* - JJ» *™ tfl 0.59 3.28 27.48 13. Hoogeveen J-aL 'iïg _ _ — 5.89 15 Nijevee'n ". '. '. '. '. - ia98 0.24 1.66 286 7.29 | 8.36 16. «Z 21.43 24.17 14*7 2620 - 3.04 1384 li! SoSesselen! ^ .; A In 28a* 4.74 «7 0*3 696 1433 lo- w- ;;;::;;; = SS SS ïtss 0.07 aio 7.71 „ . 1qoo 95 65 3.71 0*0 0.76 7.29 14.01 Ik R=o,d: : : : : : SS • || lfg •» « I: SUïï.: ::::::: = || il£ j« « gfi' 26. Vledder 13-98 - l0-BÖ 26. Vries 18-76 23.08 11*4 11*8 2- 11*6 1693 27. Westerbork - Ui» 1*1 J_ 7WJ o0.35 28. Wijk (de) 20.48 35.38 12.11 4.22 _ 13.23 29. Zuidwolde 30— 22.11 M-U4 «>i _ -_ ■ 30. Zweeloo — 7*1 li* , Totaal . . . II 18.43 24.21 7.06 6.66 | 0*6 7- II 14-13 Volgnummer* I I I Stieren. Melkkoeien. Drcogvee en Finken. Kalveren. Schapen Varkens en biggen Totaal. ■ ■ Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen. Totaal. 1- Ambv • J — 75.33 I 87*0 - _ - II 56.76 2. Ainstenrade — 10.68 327 3. Arcen en Velden. ... — 16.24 — — _ — 19,63 4- Baexem - • 109— - _ _ _ 63 50 6. Beegden 32.50 85*8 28.18 17*0 4.58 8.29 37i27 6- Beek 18— 42*4 26— — — _ 25*6 '■ ï^ff'- 38.03 4.29 21.48 - i| 26:96 8. Belfeld. . — 40.29 20— 10— — — 25 44 9- Bemelen _ 29.68 7*4 - - _ u" 10. Berg en Terblijt .... 50— 76.18 20*0 6*5 0.76 3*0 29*3 ïo 5?rge,n" ,- 79.10 46*7 20.93 - 14.48 38.92 12. Bingelrade 33.33 40.74 23.68 10— 2— 12*2 24 18 18 Bocholtz 30.71 15.78 — — — 1*7 718 14. Borgharen _ «2.71 13.08 4.72 - 6.35 81*0 lo- Bor" — 17.01 0*6 7.47 — — I 9.88 16. Broekhuizen Sl.19 40.43 17.70 - 6.49 84.54 1,. Broeksittard — 118.20 28.75 60— — 5— 53 29 18. Brunssum 30*6 9.63 21*0 - .11.18 I 18.70 19. Buggenum 81.11 32.95 14.06 18.14 - 8.75 i' 21.46 2°- Bunde - 24.78 16*1 - _ - ie.18 9B Shi" e" Keer • ■ • ■ 24*1 18*7 - 17.43 18*8 |J- Ec"' • - 42*0 5.26 - - - 15 62 23. Eijgelshoven 20.70 7— 19.29 - 2*6 1360 2f $"1"> -, - 68.38 51.18 2*9 2.47 - 2.38 22 27 25- Klsloo . - 42*1 - - _ _ 21.93 r Se1rtru!d (S, )35.34 7*2 - 13*1 24.46 £■ 9«,ecn 216.67 26— 50- 106.25 ffen°e* 103-46 50.67 15— - 16.11 45.54 £ Sratem ! \ \ \ [ \ [ \ Z Jf? gZ Z . Z 1g» IJ- Grevenbicht _ 32.04 1*0 12*6 3.78 18.86 1' ?0uKe«T 23.67 44.98 2.08 - 1.07 23.77 33. Grubbenvorst 50— 101.39 36.67 36— - 16*8 66.90 f*" gu'pen 38.13 6639 32.32 4.41 - 5.90 33.83 35. Haelen 30— - _ _ _ 20— 86. Heel en Panheel ..... 20— 78— 40.42 28.18 - 30.59 54.12 3'- geer 34.42 5.41 - _ 0.26 19.29 & "!"'en 3*7 41.64 1.79 2.08 2.14 . 4.28 I 2Ï.6Ï 39. Helden — 8*3 2.08 — — _ O — 40. Herten. 110.— 11508 22.77 19.17 8.66 22*0 64:68 41. Hoensbroek 23.59 15— - _ 14 08 f- "orn 3689 57.28 23.84 22.21 - 7*2 17*7 17 5°rSi ■Sl-67 72*0 21.73 20.95 3.13 10.08 38.13 44. Houthem 75— 89.1* 41.71 7.94 - 21.96 64 49 45. Hulsberg 60— 2606 - _ _ _ n*l J1""8*1 • 110— 66*8 18.64 30— - 14.76 35 60 £ ï".ereJ!- 38.98 - 15*3 - - 2590 if Jabe.eki ■• - 77.38 9*8 _ 30 48 49. Kerkrade _ 31.62 10.63 - _ _ M96 °°" Kessel 20*6 7.69 2278 - _ \t%_ S: Srlcït. :::::: z 1.| L^r : I ^ «« » Linne _ | _ ^8 M, 66 Maastee127"50 81.06 29*9 14.04 2*0 OM 06. Maasbree || - | 82*8 - | 160— - | 26.05 |l 35.89 Provincie Limburg. 66 Maasniel 6*2 39.42 10.92 8.76 6.26 1.80 I' 22 86 67. Maastrtcht 80— 166.04 119.10 34.71 - 5.78 1 115.45 58. Margraten _ 15.95 - - _ 0.56 7.S 59. Meerlo. . _ 93 _ I _ _ „g_ 60. Meerssen . 5.33 46.70 19.05 3.25 — — I 28:99 Reliek en Hetkenboech . - 6608 84*8 28.60 - 26.93 41.89 62- Merkelbeek 76— 86*1 10— 0.71 _ 8.25 18.63 63. Mesch - 49.72 — _ _ _ i 2014 f£\- Mheer _ 35.45 10*7 0.49 - 0*0 1689 65. Montfort 8.33 63.86 23*3 .13.20 - 16.15 47.66 66. Mook c.a - 94.72 4136 12*6 - 20.17 j 56.78' 6/. Munstergeleen — 22*0 — — _ _ ï? 68. Nederweert _ 124.35 30— - _ _ ! 70,0 » Neer 24.50 - 50- - - Hu 70. Nteuwenh.gen 25— - 8.75 14*6 71. Nieuwstadt _ 5— _ _ _ . 12hq ] . _ T2- N°°rb.eek- - ■ • ■- - - — 27.87 1612 1*7 3*8 i 18*6 7a Obbicht en Papenhoven . — 71.22 — — _ _ I 457a 74. Odiliënberg (St.) . . . . 71*8 104.82 47*6 29.45 5— 17*6 52*9 75. Ohé en Laak _ 90.18 20— 21*0 - 10— | 47.39 76 Oirskeek ........ _ 21*7 1*8 — - 4.38 10*5 77. Ottersum. 65.99 36.40 24*7 3.43 11*0 39.71 lt Oud-Valkenburg .... 30.91 44.17 80.14 1.29 2.08 5.43 2318 ,9. Oud-Vroenhoven .... - 76.01 48.28 33.33 - 4.06 51.60 80. Posterholt 40— 61.15 82*0 26— — — 46.43 81. Rijckholt — 9.20 — _ _ _ 657 2!; 50erm0nd • ' 18*7 80.08 19.08 17*6 _ 1620 31*6 83. Roggel 85— 64*0 20— 31.25 - 10.77 40.19 gé- Roosteren 24.35 38*0 15.21 8.65 - 9- 23 87 85. Schaesberg 25.35 - - 22*0 19.01 86. Schimmert - 28*2 0*4 0.40 2*0 2*6 12*6 8,. Schinnen 29.27 10— — — 125 HOR 88. Schin op Geulle . . . . _ 35.51 1.26 6*2 - 5.36 17.m 89. Schinveld 126.— 88*6 ia64 I 5.21 — 2.11 2173 90. Sevenum . . . . . 65.^ 28*0 - 20— 30.71 91. Simpelveld 42*0 21.98 3.26 1.28 - 10.11 of -• 20.76 12*9 14.44 - 0.09 12.89 93. Slenaken - 19.92 3*3 1.19 - 2.40 9*4 94 Spaubeek _ 29*4 5.26 - ' _ - 12 27 95. Stevensweert 70— 108.02 37*8 672 — 5.71 j 71.17 96- Susteren 6.67 34.99 — — _ — 19 53 97. Swalmen 11.59 53.78 7.91 0*4 5*7 7.98 fi T^°r? ' ' W- 50-48 19— 32.60 87.08 99. Ijbach over Worm». . . — 17*9 16*6 0.94 - 0*1 11.35 100. Ulestraten 35— 80.64 1809 — — 7.14 is.04 }<£' ^af's ; a70 27*6 12*3 3.19 - 7*2 16*8 m V.alkenburS . - 100.92 30— - 96.74 .10a ^enl° - 6.25 - 40— 86— 14- }04- Venray 66.67 86.66 40.66 14.06 — 3.16 56.66 105. Vlodrop 87.90 36— 86— — 15.22 45.33 r°6- Voerendaal 76.88 36*7 4.98 651 - S.80 16*4 107. Wanssum — 61.52 81.19 18— — — 43 90 J*- Weert • • 106— 110.78 81.08 iai8 667 21*6 67*6 }m Z^"m 13*3 108.87 2817 12.44 0.77 11*4 60.54 HO- Wnlre 58,64 29*4 22.97 5— - 8.10 15.55 111. Wijnandsrade 114.29 2678 0.91 7.06 — — 1869 112- Wittem 34— 27.98. 0.70 1.88 — j 0.97 | 1838 TotMl • • • 27.78 62*6 23*2 ai5 1.02 658 I 98.9B Tabel V. Overzicht van de schade, in guldens, per dier van de aangetaste stallen (aangetast en nietaangetast vee), gerubriceerd naar de onderscheidene soorten, voor iedere gemeente, waar het onderzoek plaats had. Volgnummers. 9 Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen Varkens en biggen. Totaal. Volgnummers. Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. ' Varkens en biggen. Totaal. Provincie Noord-Brabant. 1. Aarle-Rixtel I - 43.84 - 3.33 I - II "-42 0 Alem c , ! j 50.— 66.62 17.74 10.78 — 2-42 21.87 1 A mkerir V ! . . . . . 10.77 39.37 4.74 5.46 - 0*0 12*1 ; Alnhen c a — 24.70 — 18.25 — — 14-16 i Andd c a. - 60.18 2.80 1.02 - 4.26 20.08 fi Asten . — 13.88 1.48 — — — 6.52 7 Baardwijk'- 43.82 1848 25.18 - - 26.29 8. Brarfe^Nassau ] \ \ '. - 22.17 22.87 31.21 7*5 20.92 q Bakel ca ... — 46.16 — 21.14 — 6.18 24.33 m leek en Donk! . . . . 37.66 6.96 11.94 2.19 17.04 11 Beers ... 20.- 68.06 16.71 7*7 2.- 2.08 21*5 |gg„kOpZ'oom.. 60_- 59.70 24.44 10.- - « 30.05- li Be ghem ' " ' - ...! - 44.90 18.98 10.- - 2.02 16.11 li Berkel-Enschot .... - 78.89 36.36 20.62 7.06 47.21 16 Berlicum .... - 39.92 80— 2*0 - 2.56 jj 23.24 17 Besoyën . 46- 49.59 26.85 16.50 - 15.79 35.27 18 Bes? - - 45.57 15.26 20.91 - 5.45 I 22.97 m Beugen' c.'a.' '. '.'... 76- 68.62 15.83 12.08 0.95 2.71 20.05 20. Bladelc.a - 23*9 - 14- — 4.48 || 8.48 21. Boekei 52.64 3*8 20.61 - 390 20.65 22. Bokhoven - 40.44 1*1 5.36 - 1622 9o Rorvei c a _ 18*4 — 64.17 — — 21.55 fi Boxmeer' '. '. '. ' - 95.55 15.94 14*0 1*6 3.21 81.01 I: Boxtel - 70.95 25*1 30- - 3*8 36*0 26. Breda - 63.48 - - 61.50 27 Budel • 450— 72.70 — 66.67 — — 48.93 28 Capelle '. '. . . . . - 62.64 24.22 10.64 - 2.66 2642 29. Chaam - 84.98 20— 8.70 - - 21.07 30. Cromvoirt - 51.46 12.14 9.09 25.38 31. Cujjkca - 62*6 14.22 8.72 0*6 1.46 21.77 82. Deurneca - 50.04 37.50 - - - 26.51 33. Deursenc.a - 27.14 15.59 12*7 2.73 4.07 11.48 34. Dieden ca 87.50 36.01 11*7 9.74 - 2*1 11*9 86. Diessen - 40*7 606 34.29 - 4*0 22.50 36 Dinteloord c.a 90.25 81.95 3*6 - 0.23 32.75 87. Dinther - 38*1 4.06 9.66 2.09 - 18.74 38. Dommelen - 29.13 - — ■" ■ :— - " fi 39 Doncen .... — 47.98 18*1 861 — • 23.45 40. Drongelenca - 81.98 6.11 18*5 0.38 3.33 22.21 41. Drunen II - 46*9 I 14.06 6.78 1— 1-46 I 21*4 42 Duizel ca I — 23.94 1 10.26 — 5.29 13.12 48. Dungen (den) : 35.44 10.78 3.06 - 3.06 1686 44 Dussen c a - 43.29 | 10.63 3.97 0*4 0.19 14*6 46'. Eersel I - 287.66 - - — — 109-08 46 Empel c. a 4— 60.08 23*6 6— 3.06 26.52 47 Engelen 26— 60.24 2.71 7.50 — 1— 34.53 48. Erp - 29.15 19.69 - 2.65 16.47 49 Esch . . . . — 25— — — — — 4.17 50. Escharen 85— 72.97 26.71 1802 0.62 0*3 24.28 51. Etten ca 11.11 6256 20*8 19*5 — 2.72 26.76 52. Fiinaart c. a - 6670 10.69 19.45 — 1.94 26.18 58. Gassel 77.50 104.11 23.07* 6.60 - 2*8 36.82 54. Geertruidenberg .... 54.05 11*8 26.61 — — 29.18 56. Geffen 460— 64.01 7.91 12.14 — 8*6 21.59 66. Gemert 180— 47*9 9.09 27*5 1.96 2.06 2411 57. Genderen — 62.09 4.08 2.90 1.46 — 19.69 63. Gestel ca — - 25— - - — 26— 69. Giessen — 80.14 9.23 — — — 11*1 60. Gilze c. a — 26.56 4.97 8.03 — — II 11-89 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 61. Ginneken ca. .... . 8.50 47.11 14.08 12.03 3.72 j 22.96 62. Goirle - 59.42 24— 5— - 36.33 63- Grave - 46.87 31*2 11*5 - - 20.64 lt HaGar.~ \ .' ! \ .' - £2 30- 10.53 2.22 .44.14 66 Halsteren 69.20 64.59 84.84 862 - 3.04 I 30.74 K7 g!' ' . 13.76 94.06 5.10 19.24 - 0*5 24.04 11' Htoikhüizen: . . . . . - 59.56 37.88 4.60 - - 32.09 79o Sjk-: :::::: = SS ^ SS T Ï8 ISfi' 71. Heeze - 88— - - - I 50.29 = 'SS » 20- - § f ll SST. : : . : : : ^ SS & SS -° - iS 76 's Hertogenbosch .... 105.46 32.08 7.64 3.45 66.74 77. Heusden 33.33 64.25 - 88.64 - - 30.16 70 • Hilvarenbeek . — 61.76 0.98 21.75 625 4.8, 30.8^ m Hoeden \ '. . . . 86.71 79.28 20.84 27.22 ,, - 684 35.6, 80. Hooge- en Lage-Mierde . — 73.10 66— 81. Hooge-en Lage-Zwaluwe. - 49.20 22.83 4.36. 0.60 1.46 26.63 82. Hoogeloonca - 20.03 - - " J*» • S "= 11 .i111 i. » 11 86. Leende 22*8 1*44 18.93 8- - 1|10 _ Ljempde - 11- _ _ 3.33 29.81 IS"8= S St 88 - »■ S& 91 Lith .... - 63.79 24.06 11*1 - 2.66 28.26 fiooo 8.67 12.16 — 1-83 19.79 92. Ltthotjen . . . . . - 68.22 8*7 1|10 39*0 94 LunksgLei ' : : : - S* mï m- - - 33.2.5 H. Maarheeze .' . .. . . . - 46*3 29.04 23.18 27.26 SS "SS ^ = |S || 9a Swen'ca.: '. . . . - 41 90 8.67 8.6 • • 99. Megenc.a - 39.64 9.24 b.oj o 08 I 33^0 100. Michielsgestel (St.) . . . - 71.90 5.69 20.29 6— -UB lo2' Mmïa '•:::: ~- SS ^ "Ss 5» i 1|| IS Moergestel 11 2667 56.64 4.71 13.78 - .68 2|*7 lt Si:»:^ : : ; : II SS- SE ms! i.» u-u 106- Nistelrode .... I 10- 43.56 9 51 14*0 4.24 3, 2 | 1369 ios' SüLnenc'a'. - SS 1*0 2761 0*2 3.47 16.17 :- = ss ss ?r °-65 ™\ i§ l\\ 85ïca = - SS SS 5!ll 4- \% \ ss \M 8&co,a. ::::..- 19*7 - - - ^ 114. Oisterwijk - 39.80 « _ _ 6.22 116. Oostelbeers c. a — 8.65 ,-OB 017i 7 ns 9 08 16.67 1*0 16.91 gpiófc0! •••::: = ÜÓÊ ^ S™ 0.29 2*1 17.15 H8 öss ' . - 81.99 18.30 21.09 8*1 36.1b I §±S: TSSS ïï*« P S stzsrfrf.: 5 II |i ,i z S 11 123. Princenhage 8.13 |40.32 lo.99 14.-3 _ 20.97 124. Raamsdonk — 60.28 tWO mo* _ _ | 8— 125. Ravenstein 1 o fl Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen Varkens en biggen. Totaal. fl ■ Stieren, Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen. Totaal. 128. Riethoven. . | ! '_ fj* " I «« 128. Roosendaal c. a 95.31 43.92 5.90 10.27 - 1.04 Slo 130. Rosmalen 60.14 2.98 10.45 0.85 19.78 i»' 'mÏÏ3£?ac"a48.73 7.63 12.56 _ 4*2 2842 !*L p3sb^en- 21.93 8*5 7.20 - 0*1 ï?56 138. Rijswijk _ 61.98 8.53 7.94 - - 17*8 J|*- |am"l120— 50*7 20.06 11*5 - 1*9 18.77 185. Schagk 41.33 10.95 12.14 4.17 2.09 1581 136. Schijndel _ 54.66 iK.39 43.27 3.71 14.10 I 2695 \U: SSrmeerned„°nkC-aZ _% 8» | 88* - - |!ï Ifo. Iprancga":::::;: 267- et! 2749 ft ü» f Ét \H' |;and,daarbuiten •■■•!- 48*8 44.09 4— _ _ 4024 Uk lEipToutgeDC''': : : • I ^ f4-_ _° n*1 0*4 ïïé 144. Stratum . . .' 126— 25— - Z 4^7 ijora W5- btr«P 97*7 1 11.26 . - _ oioé 47*? I1!?' ï"',e-ijden6.47 76.28 18.86 23*4 - 1.29 44.02 l£' ïfih gen15*3 35.65 11.06 5*6 - ï.50 ' 1959 148. Tilburg . ss.25 26.17 24.23 - - 4711 U0 Unen*- 85*1 25.42 5.83 4.14 7.14. 27*9 l0°- Ude"- 49.61 6.10 10.76 0*0 3.48 Ï9.39 }ro vd,lnh°Ut- a200— 106.70 2.94 29.63 - 0.83 64.18 152. Valkenswaard 300— 53.68 13.64 5— _ _ i 375? rg3- Veen - 113.26 - _ _ _ ïoSi im' vf!25— 46.13 12.67 31*3 1.04 2.44 0314 165. Veldhoven ca _ 1990 _ _ gO— _ LI' VesLncV ' " £g " i &3S 9 2.78 15.48 lKfi v- r c V— 56.93 — 100— — — '«24 11: v!?erdegnSb"k ! i ' ' ' Z £fi »* 0.72 1.77 ftol lf*>- ^Himen • i - *S 8U6 1" Z ^ Jgj.', 162 Vu|hhre"CaPe,le • • • - 10-56 0.35 - 15*8 163. Waalre Z ooro r~r7 9o~na ~ 6_ 8613 164. Waalwijk. . . Z fitw 7S ^ ~ ~ 43'93 165- Wa"3 • 16*7 ?o7:l ill if:l? z 2t52 IMè Int Krkenca. ! ! ' Z . __ "5 22.61 168. Werkendam. ... _ «0B 5 o?« ~ ,7,, 1331 169. Westerhoven . . _ t£_\ ^ 24.23 _ 11.11 24.62 17°- Wil" - lil? t_ z üo 269:tl 179 ^°ensd.recht - 22*1 11.54 12.78 - - 4 67 1 WoX hem! \ «5 [ H 1 tg lïÜ f f " "» ^ 174 Wouw b459 14-46 4.86 — — 1&34 175 W-rik "- 35.97 12.58 6.01 - - 2.45 17 64 - W5kca- 87.24 5.17 3.33 - 4.35 29.39 lt l«!«n<1 z SK? ,^ »» - 4.70 14*2 ITO 5Kgebuchten - 69.68 iSS ffl- I Z orfj is: Irnde rgen:: — if38 Uil ïsü? ik - 391 ss 29.16 1604 16.25 — 3.26 | 18*9 Totaal . . . | 24.55 | 68.09 14*9 11*2 0.78 | 2*6 || 2269 Provincie Gelderland. ï AmmeVzoden \ \ \ ' I *5 ^ >"g ' ~ I II 12-46 3. Angerlo ... Sfg 36.19 6,9 - 1.54 39.53 4. Apfldoorn s C I I ! 0a, Slf ^f* 10-36 0.23 2.69 18.48 7 Ba&f! ! i- ?|-06 4.17 _ 1.79 89.71 8- Barneveld * ~ [ ' , fofi ^ t |2 - 2.90 17.44 9. Batenburg . . Zl26 £.55 3.64 1.34 1496 10. Bemmel . 0^46 o?^ °-36 2.25 21.24 I 38.46 76.05 31.38 610 0.68 5.36 ' 29.08 • Ü' Bedaren !"6 ^.02 8.24 7.24 2.27 1.68 13.23 13. Beuningen . . \ [ \ \ Z %f, , S4? . 3"« ~ 2.17 7^4 14. Beusichem ... _ tf- til oio ~ °'48 13-S5 15. Borculo ... %tfR 5H 8.89 - 2.50 8.66 • II — 1*3 9*4 — 1.67 9.09 |rakel •• • 112.65 13.41 0.47 - 0.70 28.34 17. Brommen - 26.16 1*2 2.65 - 0.07 8.34 |uren •. - 33.08 7.34 3.92 2.37 1*9 7*8 19. Buurmalsen _ 39.22 .2*4 2.66 0*7 20.86 11*6 20. Culemborg 16— 101.86 20.22 1816 10— 32.14 I 42.44 |g^V'::::: =* sa ss iis z t_l ss | : SS r15 ÏS 04, IS ■ SS 25. Doesburg _ 184.22 30.28 19.52 — _ | 3.3.83 26 Doetinchem (Ambt). . . — 30.49 16.66 6.46 - I..75 1259 27. Doetinchem (Stad.) . . . - 36.77 21.18 5— - _ 2019 28. Doornspijk 40._ 30*7 4*4 1.45 - 1.77 1356 29. Doorwerth _ 57^ 14.53 6.83 - _ I7S9 30. Dreumel 100— 99.83 40.44 8.34 1.60 618 28.73 I" Bruten' ' ' ' SS 2"73 °"61 6.82 801 00 „f,"'™ - - «6*7 4— - - 1.22 II 16.62 af 5^ 'eiH- 51.91 '4.69 2.41 3.72 13.84 ?*• ^hteld - 59*7 17— 5.35 0.06 3.61 14.08 [ 85. Ede 37.50 29.57 10.56 7.22 - 1*9 16.79 IS' Sb"f"■ 13*2 6.46 2*4 0*6 6.68 ! IF" :::::: : = ^ 6- z ™\ ^ |S E-èic : :::::: 16t_ gg li » z Jg gg % £^fn °p!jnen- ; - - - - 80.98 14.80 - - 1.97 16.68 ff £w"k - 76.64 17.02 2.26 - 5.45 I 18.84 43. Gameren 26- 101.46 , 19.47 9.10 - - 25.05 44 Geldermalsen — 90.25 ! 67.22 ' — — — 57 48 46. Gendnngen 47^7 32.05 5*4 5.15 - 0.95 10*9 46. Gendt 25— 70.57 28.98 3.28 - 3.73 , 28.20 £• - 20.88 2.19 7.46 - 321 10.46 ff Groen'° - 78.64 7.14 4— - - 27.19 49. Groesbeek _ 52.37 18*3 1.96 - 1*6 17.86 50. Haaften | _ 119^7 17.45 4.36 0.14 — 26.31 51. Harderwijk . 72 00 «1 00 f |a"7- 4Ï73 0*0 1- - - Z lil f/ Jjede! ■ ' • - 08.91 14.47 6.44 - 2.01 29.45 54. Heerde. - . 24.64 309 2.71 - 0.61 9.66 06. Weerewaarden _ 99.H 17.64 8.41 — — 27.27 56. Hemmen - 43.84 | 3.93 2.74 - 4*6 10*1 5a' S g " i 'j • • • ■ - 38.78 81.73 8.83 222 3.18 1679 58. Herwen en Aerdt. ... - 54*7 9.77 12*8 - 3.11 19.19 59. Herwijnen - 82.99 14.71 697 - - 22.40 bO. Heteren _ 52.14 9.85 7.10 0.78 6.46 1840 61. Heumen 30— 26.83 14— 6.43 - 1.85 10*4 62 Hoevelaken 7.14 49.03 7*3 - 5.65 || 23.99 63. Huissen _ 39.55 2*4 5.93 _ 3-43 17*4 64. Hummeloca — 40.09 14.87 607 — 1.98 13.58 65. Hurwenen _ 72.57 22.73 4.19 — 3.98 18.27 • 66. Uzendoorn _ 61.87 26.63 21.93 0.90 - 18.14 67. Kerkwijk ........ _ 136— 87*1 - - 58.25 68. Kesteren ....... _ 82.62 3492 4.21 0*1 249 25.64 69. Laren . 25— 21.80 3*6 2*3 — 1*6 9.46 70. Lichtenvoorde — 42.64 1.49 5.19 — 1.44 14*5 71. Lienden — 8021 18.48 4*3 0.06 286 17*1 J2- Lochem ■ _ 23.55 7.25 2.78 - 2.70 12*1 Lj- Milhngen _ 26.01 27.71 — — — 16.68 lt- ïï-fde,— 24.11 10— 6.89 - 9.81 12*4 '5- NiJkerk _ 28.56 8.18 670 — 8.20 14.29 76. Nijmegen _ 43.35 1232 7*6 — 3.04 23.94 • 1. Oldebroek 5.21 20.32 4.06 1.47 — 0.62 9.69 ,8. Overasselt - 40.49 9.26 689 — 2.08 I 18.19 79- Pannerden - 46.81 6*1 6*6 - 4.52 14.23 80. Poederoijen — 92.01 25.37 4.78 0.23 0.98 81.67 81- Ru"en 3.13 28*8 11.40 8.89 0.30 2.27 , 1522 82- Renkum - 61*2 84*9 4.80 - 1.55 32.27 83. Rheden 16.67 50.22 12*8 6.06 — 0.61 34.12 84. Rossum 126— 118.43 .30.03 8.60 098 5.06 27.02 80. Rosendaal - 19.13 26— 17.50 — — 8*9 86- Ruurl° - 24.22 2.04 7*8 - 0.62 8.50 87. Scherpenzeel - 37.45 8.92 2.98 - 4.69 14.46 88. Steenderen 10.33 6S.07 80.19 10-20 0.27 3.03 2671 89- Tiel «2.50 117.33 20.45 15.51 0*3 618 35.97 90. Ubbergen || — 61.44 | 6.92 4.04 — 4.07 20.64 Volgnummers. ■ Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen. Totaal. Volgnummers. as | Stieren. 5i Melkkoeien. f Droogvee en Pinken. P Kalveren. Schapen ' en lammeren. 5° Varkens en biggen. I IS? Totaal. .oor rp.(U 10 88 2.97 i 0.29 1-16 14-97 & XtÜ?": : * 77.41 OM» 3.21 |' - 5.54 23.96 S vïït: : 53* mm *» 2* - /o* s tt Waardenburg | '^ft t = 1«S ^90 5.49 0-46 3.28 26.19 96. Wadenoijen 30- 131-41 33.-, ».1| 2.09 6.52 39.68 97. Wageningen - *.8U ^.Hl ■ ^ 23g7 » ~eldi - lllo MS 2.85 - 1-49 12-73 100. Wehï . ' '. '. '■ • • - 36*9 10.42 28.94 - 3.90 16-17 ie er if. 11 257 — — 16.98 101. Westervoort ~ 45.5, 1u-11 • 3.50 12.48 102. Wijchen 42.23 ö*g i|oö _ 12.86 lot w!schrswIJk- ■ • : : : eüi SS i£- "| - ug ; 902 los! Stommel \ '. i . ■ • - 80.24 81*1 1-90 - 4.68 37*9 106. Zelhem - *fl 18-45 8.79 - - !«■« 107. Zevenaar • ■ - 61- 13*3 1.W 27*2 108. Zoek» 17-65 lil-- 30.79 ,aa _ _ 30.50 \%: lüipher. ; : : : : : - J^__|o2_ J*6__^ - T„,„, u.01 46*6 15*8 5*6 0.49 2*0 17*2 Provincie Zuid-Holland. (Het veeartsenijkundig district „Rotterdam"). ii m is 8 4fi i 22 35 I — 2.11 II 42.78 1. Abbenbroek - 84.16 3.4b ago i 2. Alblas (Oud-) " |-7„ §jg _ 4.90 42.30 3. Alblasserdam - 63.79 _ 25.74 t Eerste-. : : : : : I = SS - | S - - 31-33 6 Arkel - 38.22 . - 14-78 - - j 20.82 7. Asperen 15-81 2-9o _ 7.45 29.25 8. Barendrecht : 66.82 4.04 ^3.»a _ _ sa08 9. Beöerland (Nieuw-) . . . - 76.77 6.79 ÏA^I _ _ 10. Beijerland (Oud-). ... 6-- 87.02 16*2 17*4 11. Beijerland (Zuid-) .. . 8*3 73.58 14.09 9*8 - g 30.02 12. Bergambacht 4.63 o7.33 4.41 l*.ui _ 22.63 f4 BonterrdenV'1- ' t t = -36*4 &S - - J *«g 16. flran^k }: «M>' f- - 32.01 4.39 10.71 - 1 1859 fto qft 93 70 — — 43.23 16. Brielle - £8* f?'^ 041 3.69 38.70 S- gaSnd'dIJSSel- ' • i -1 SS 35*7 11S 3-85 3.10 23 78 11 Eordtch. - «.» 5.85 22.06 - r «« 20. Dubbeldam 37.49 7.Ub \MJB qr; 7Q o QQ RRfi 1.96 13-83 21. Everdingen - 37.,9 2.d3 bM _ 36*4 22. Geervliet 8*7 82.19 7.92 -.4.0* 23.91 23. Giessendam. . . . . • - 39.18 3.80 ^o.by a>_ 31.18 24. Giessen-Nieuwkerk . . . 68.18 52.17 2.41 zs^i _ 25. Ooedereede — 79.64 .25.03 en IQ 07 71 511 — 5.88 40.21 27 gouSn ' ?\ \ - SS 'lil 17.13 - ,0*0 I 18.14 98 Goudswaard' - 65.49 13.72 19.32 - ■ U-02 28.98 M 'sGravendeel - 28.50 12.89 10.96 - - H-<9 |5; .'-Gravensande . . . . - 69.58 38.15 11.70 - 4.4, 45*6 31 Groot-Ammers .... - 38.22 2.71 8.14 - 2.19 19.90 Ik Hages"5: : : . . - jm 3*7 - «• ^ S Hee"d: •::: : = S5 $£ £« - m» 35*9 I: Heerjansdam ! ! ! ! . - 63.51 4.76 7.29 - - 26*2 36. Hei- en Boeicop .... - 26.32 4.96 2.78 2.12 12-07 37- Hei-oord 50- 67.89 10.95 26 - 0.66 30.48 38. Hekelingen - 67*3 /*» lij" _ 73.05 £ le^euw.): : : : = ffi 17.21 - 10.17. 40*1 41 Hendrik-Ido-Ambacht . . - 64.83 3.03 24.48 - 81.71 f Sm :::::: = IS 1.25 - *u 20,6 II»::::: a SS I K SS = ÏSI SS 7515 4 33 10*8 — 8.48 28.02 46. Hoogvliet - Jg 20.20 - 5.83 17*9 47. Hoornaar ~ ^ ^ .12 0.14 7.71 30.48 48. IJsselmonde S'gï Soa 566 - 1*6 81*8 60. KefheïcV. . '. - 56.20 8*3 23.40 0.67 8.50 " 89.46 61. kL~Ü -11-36 57.93 7.4J 4*| - 0*2 24.7* | :::::: = SS aï! SS - 4*6 8,s 01 Rq . co 3.24 — 0.75 16*7 56. Leerdam — „79 _ 1.74 21.90 57. Lekkerkerk . j . ■ , • 1M 42.46 2.02 11.,9 _ • \ 58. Lekkerland (Nieuw-) • • " *0-02 4.16 17.96 _ u59 59. Lexmond - |7.72 ^.8» ^ ^ &M 32.2i 60. de Her 61. Maasdam - 52.66 25 98 23 02 - — ™» 62. Maasland - &0.29 iBl c-w _ _ 77.39 63. Maassluis - 92-g 4-16*1 - 1*8 16*2 it Mdissant: : : : : : : = S 4tos om - 1-94 45.73 66. Middelbar»!, . - 106-29 38.89 9*7 - 1L16 SS 67. Mijnsheerenland .... <"-^ »^ _ 1-40 17.17 68. Molenaarsgraaf. .... ^-93 6.1, ^| 0.16 6.40 43.45 69. Naaldwijk - 84.80 5.11 ^-oo _ 57.86 70. Nieuwenhoorn 41*7 11842 ll- '»™ 71. Nieuwland - 21.55 4^28 413 - JJg 72. Nieuwpoort - 28.8b 8.11 _ 191 16.79 lï N°mad„esd0orp= S» li M7 - 6*8 24.89 76. OoWlaa. 1.^.1 - 85.45 21.06 24.72 - 80.42 0007 314. 20.29 — 1.73 44.28 76. Oostvoorne 83* 3.14 g« _ g,^ 77. Ottoland - 32.11 6*7 _ ï03 22.79 7a Ouddorp 8*3 63.49 J».14 o.w 40.49 S overTchr: : : : : : = SS «S - 3.48 53*7 81. Papendrech, 40- 41*4 0.98 10*4 - 7.19 29.72 82. Pernis - 84.08 4.1, _ 26.01 83. Peursum - lis 20.83 6.22 85.17 ü: Sgaa.:::::: = SS ^ «m - «m 8i.m 86. Puttershoek - 84.54 14*6 13.60 - - 39.16 11: Oerkerk: :::: : " SS | ™ z ™*\ ™ £ Et : : :;:!: 33*3 SS tl SS - 3.43 | 33.06 tuiRS 178 11— — 1-90 26.58 J91. Rozenburg - 50.6o 1.,8 11- _ _ 15.13 92. Schelluinen - 28.48 3.03 , w 50.40 93- Schiebroek - 78*5 3.8o 16 09 _ S Ichoon^en : : : : : - «m 7*9 »n 5.95 78*8 o,™ 009 5.14 — 2.32 15.44 96. Schoonrewoerd - fo.70 8.92 o« _ 38*7 07. Sliedrecht - 53.26 1.71 ^..« _ ^ ^ 98. Sommelsdijk - 81.68 id.«, »*, _ ^ 26.40 105 I3£3=: : : : : : = >SS iSS ^ s*7 35.21 101. Streefkerk 25.69 44.63 4.33 16*0 - 1JJ ^ lol: Sven •:::::- SS ^ jg - . = SS IS ïonS^deT)0: : : : = ^1 SS IS f t* «« 106 Vianen - «J Z Ito Sg 107. Vierpolders - ™M 10-56 11m _ 35.07 108. Vlaardingen ..... - 51.19 4.18 19.40 _ gog ^ 109. Vlaardinger-Ambacht . . 6.22 62.22 5.22 ilM _ ^ m0 110. Westmaas — Al. Wijngaarden 1-79 40.08 1.18 13-69 - 8.0* 23.36 112. Zuidland - ,86-92 ^ _ 2.42 45.45 Sa Zwartewaal - 1«» \£ 0.88 2.44 40*5 114. Zwijndrecht '1-*a <*-iu _ Toua. . . . ipo7 53.99 j 9- | 1» 0.18 8.10 29*9 29.39 Volgnummer». ■ Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen Varkens en biggen. Totnel. Volgnummers. I I Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen Varkens en biggen. Totaal. Provincie Noord-Holland. 1' A,a!smee,r42.14 63.89 12.06 15.41 — 11.06 84.48 2. Abbekerk — 34.51 15.40 3.31 0.02 7.64 10.36 3. Akersloot 2.94 49.49 11*6 &57 0.05 4.18 15 40 4. Alkmaar 6.67 42*7 17.06 12.25 0.22 — 1812 6 Amsterdam , 75.71 ' 25— - 5.20 8.60 63.75 6- Andijk - 28.19 2.28 6.79 - - 1214 8 a„ p™!- 69*3 4.13 20— 3*7 10- 31*3 8. Anna-Paulowna .... _ 63*6 18*8 6.43 0.92 8*5 23.92 9- Assendelft 69.40 60.10 21.48 18.86 2.58 13.13 32 59 10 Avenhorn. ...... 0.78 39.96 11*7 6.15 - 0.72 11.33 11. Barsingerhorn 2.63 46.11 14.22 8*1 0.25 2.75 10.08 12. Beemster 15.97 44*6 11.86 9*9 0.19 5.92 971 18. Beets - 62.68 21.02 12.47 0.06 20.71 20.06 }*r gennebroek _ 15.83 - 15— - _ in 22 15- BerSen 2.78 84.88 3*7 7.25 - 6.51 16*5 16. Berkhout 12.07 82.19 4.92 2.78 0*4 2*1 9.26 17. Beverwijk 22.60 72.79 2.40 7.39 - _ 36.46 18. Baricum 11.25 56.03 6.73 8.33 - _ 35 01 19. Boetnendaa] 29.38 59.98 11.60 5.84 2— 8.12 34.17 20- Blokk" 23*3 47*2 18*3 4.59 - 5/71 1654 21. Bovenkarspel ..... _ 8953 — — 61 OR 22. Broek in Waterland . . 16*6 54.69 9.74 9.45 1.90 16.25 31*5 23. Broek op Langendijk . . _ 79.18 - _ Si Sq 24. Buiksloot. . . | . . . 16*7 67.26 1210 28.57 0.60 13.13 30*2 Bussum - 61*0 21.11 8*3 - 8.20 44.17 26. Callantsoog - 49.04 8.07 442 - 0.58 13.69 27. Casmcum _ 29.07 698 8.82 - ï.54 1813 £,en,en 18.33 56.06 3.39 11.59 - 17Ï0 36 81 3?' F^Znd 10-87 65.23 2672 11.68 1.14 Ï105 22 62 30. Egmond aan Zee. ... 50*9 - _ _ 6.S6 8687 81. Egmond-binnen .... _ 38.42 7.48 15.18 - 2*3 14*6 32. Enkhmzen 87.50 48.55 5.88 7.14 _ _ 27 64 33. Graft . 26— 61*5 6.40 10.40 0.72 8.68 2744 84. sGraveland :■ _ 62.22 6.94 22.98 - 1 34 70 35. Grootebroek — 39.98 — _ _ _ . 20.83 36. Haarlem ..... _ 94.92 2324 24*7 8*7 - 66.10 37. Haar emmerl. en Spaarnw. 18.89 74.50 16.07 13.88 2.92 22.20 46.85 38. Haarlemmermeer. . . . 24.02 61*9 18.97 8.38 0.36 6 59 30 86 39. Harenkarspel 5.26 8676 . 646 3.62 0.13 441 1374 40. Heemskerk 49.91 1.89 7.07 - _ 32*9 11' S"1",5""' • ; • ' • • 10— 43.15 13*1 4.29 - ' - 2728 43 HenooUS0Waa 12-60 81.24 7.79 4*0 0*4 3*1 12.01 Sf'°° 12- 33.24 4.92 301 0.99 — 2643 £ tt k * 1.1-43 39.30 2.80 2*4 0.09 0*2 15 91 1 45. Hensbroek 4— 28.63 6.96 4.62 0.49 L73 8.66 46. Hilversum - 70— 21.14 11.49 - 6.98 4438 11»::::: z |- & «j «» § £ S iS; : : : : : : : ür SS t$ « ^ lT50 »g , liri-: : « SS SS lil JS' Jftl SS 53. Katwoude 45- 41.09 27.92 6*4 Ï 44 6 - 20 74 64. Koednk ...... 50— 29.12 - 33.33 _ _ 17 óq 165. Koog aan de Zaan ... 66.23 5817 9.50 2.50 - 87.21 66. Kortenhoef _ 77*6 28.22 20.33 - 3.88 46*0 Is: Iwadukme ::::•■ «■{* f91 ou 188 p|5° 59. Landsmeer ... 13.46 f | || Jg « ™ 76.88 4.78 324 — 19.35 52.36 62 Maarten (St, [ \ [ ' ' \ Z f% °f "» ~ 28*3 63. Marken ... Z fZl\ 'M a|7 0.28 - 14*1 84. Medemblik ... _ i7?? a33 ~ ~ 20.64 «■ Midde,ie - 3261 tT66 6771 Z Z 66. Midwoud. 28*7 62.79 6.73 4.26 0.29 2*7 2148 67. U nmckendam 6.88 52.06 3.45 10*4 SS 8.H ËË 69. Naarden . . \\ ™ 13„? ~ 5.71 24.90 70. Nederhors, den Berg . \ \\ _ &£ ^ ^ ™ \\ 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 71. Nibbixwoud - 44.20 6*4 694 - 4.16 14*6 Ut N'euwendam 4.— 68.28 18*4 20.42 1*8 6.06 39.77 <3. Nieuwe-Niedorp .... — 84.61 17*5 1.48 - 2.58 11.43 74. Nieuwer-Amstel .... 26.19 69.11 82*7 1640 1.16 8.72 37.80 75. Obdam 5.77 33.32 877 7.16 0*7 6.29 8.26 76 Oosthuizen — 48.14 6.99 9.48 0.28 7*7 19.21 77. Oostzaan 78.57 71.27 19.96 13.79 1*4 2.27 4607 78- Opmeer 12.50 40.95 9*8 14.14 0.41 — 12.36 79. Opperdoes 337.50 84*2 18.18 1644 - 2*4 18.90. 80. Oterleek - 44.18 10*4 18*1 0*1 624 11.76 81- °uden.d?k. 21.48 56.68 1*8 8.66 - 602 1641 82. Oude-Niedorp — 44.40 11*8 4.70 — 0.60 14.53 83. Ouder-Amstel 10*4 66.50 6.03 18.53 0.01 3.73 31.99 84. Oudkarspel — 46*6 29.06 - 1.18 4.41 17.81' 86. Oudorp 42.64 10.05 10*7 0.72 22.63 10*8 86. Pancras (St.) — 27*4 — — — — 18*6 °l „etten : j250— 41.17 24*7 16.79 1.17 26.26 16.29 88. Purmerend - 61.26 87.71 27.41 0.77 17.11 25.67 89. Ransdorp 33.33 74.13 29.98 24*6 4.11 2.27 53.67 90. Rijp (de; _ 67*5 5.92 671 0.07 20— 81.20 oo" ?a,?.eI! - 40*2 27*1 2.66 0.22 - 12.68 92. Schelhnkhout — 41.33 4*1 1*8 0.02 8.14 12.02 93 Schermerhorn 28*7 49*8 16*6 11.68 1.28 - 1827 94 Schoor! - 47.98 10*1 5.16 0.22 9.26 1667 95. Schoten 7.22 86.47 27.24 9.91 — 246 67*0 06- floten 62.78 82.71 81.83 4.97 1.62 6.60 50.79 97. Spaarndam - 62.08 - - - - 21.16 98. Spanbroek 9.38 82.61 679 672 0.02 12.03 10.70 ,°9- Sybekarspel 10— 42*4 8.27 4.44 0.65 5.67 11.95 100. Texel - 3.14 _ - _ _. o.22 -01- Twisk — 67.91 9.09 8.63 0*1 6.10 16.69 102- "«pest 3.57 46*1 2.76 10.33 0.82 0*7 24.21 103. Uithoorn 27— 69.21 16*7 18.15 0*8 10.32 38.88 104 Ursem 13.33 89*8 9*6 8.92 0.20 8.18 13.43 106. Velsen 36.94 72.28 11.98 19*2 — 3.95 49.95 106- Venhuizen ...... 3*7 41*7 684 7*4 0.26 6.99 1506 » Warder — 41.03 5.49 1*1 0.18 - 13*1. 108. Warmenhmzen — 68.99 10.77 13.65 — 3.20 18.12 109. Watergraafsmeer .... — 88.21 1*8 4*6 — — 57.48 110. Weesp | — 100.90 89.79 15*2 — — 71*6 Ho Weesperkarspel .... 7*0 57.65 10*4 12.28 0.02 8.06 30.63 112. Wervershoof — 55.04 6.29 9*3 — 2.72 23.52 113. Westwoud — 51.16 12.77 8.60 0.26 4.16 I 15.59 114. Westzaan 56.07 66*0 15*2 9.91 1— 11.78 31.34 115. Wieringen ....... _ 47.48 40— — — — 18*7 116. Wieringerwaard .... 52.50 48*6 12.46 5*4 0.46 7*6 10.01 117. Winkel — 81*1 1295 0.46 0.09 2.98 8.79 118. Wognum 13.24 28.58 6.98 2— 0.22 4*7 8.24 119. Wormer 6— 44.39 11*5 10.97 0*1 2*7 22.84 120. Wormerveer 8— 52*3 20.92 87.18 8*9 9.21 32.82 121. Wijdenes — 68.47 4.78 4.49 0*1 11.70 21.12 122. Wijdewormer ...... 11*4 47.79 6.06 8.98 0.80 8.2S 18*4 123. Wijk aan Zee en Duin . 190— 77.28 6.64 6.91 — 6— 52.41 124. Zaandam 37.50 64.42 28.99 16.42 — 1.46 89.05 125. Zaandijk 40— 44.59 27.78 3.16 — - 27*6 126. Zandvoort — 10.14 7*9 127. Zuid- en Noord-Schermer. — 47*5 15.78 • 12.08 0.44 3.99 * 16*3 128. Zuid-Scharwoude .... — 93.84 — — — — 81*4 129. Zwaag 278.— 41.05 8*0 2*2 0.27 621 16.75 130. Zijpe — 35.99 677 528 0.04 4.04 10.08 Tottal ... 18.92 68*6 13.90 8.68 0.38 6.78 21*0 Provincie Zeeland. 1. Aagtekerke II — 28.26 4*0 4.61 1.73 — I 10.49 2. Aardenburg 667 54*4 21.79 18.19 0.26 6.88 17*2 8. Annaland (St.) 10— 52.88 1680 13.36 — — 15.14 4. Amemuiden 7.14 36.63 11.04 690 0.83 — 19*4 6. Axel — 44.17 14.52 23.51 — 8.28 16.29 6. Baarland — 48*4 2*6 11.44 — — 10.76 7. Biervliet . ■ — 106.54 7.08 9.78 — 7.48 33.97 8. Biggekerke 33.33 ■ 4626 6.04 6.28 — 3.25 17.15 9. Borssele 187*0 62.25 2*0 10.08 — 4.40 11.27 10. Boschkapelle — 110*6 62*0 — 44.6I Volgnummers. Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen Varkens en biggen. Totaal. Volgnummers. g E Stieren. ' Melkkoeien. 9 Droogvee en Pinken. » Kalveren. Schapen en lammeren. I Varkens en biggen. S Totaal. 11. 12. 13. 14. 15. £ Saven'. \ ^ - SS ^ - = g S SSS": :::::: - : % » - - ug 15. Cadzand — 9/*0 — 16.,C.inge 20.- 28.18 24.33 1354 0.18 ^ ^94 17. Colinsplaat 72.1o °" _ Q 29.25 18. Domburg 56.o3 5.50 8.17 _ 19- Dreischor - S^gf lS (U& 0-44 4.14 6.03 20. Driewegen o'-"1 _ . .... kb.ii ooi 8.40 — 0.43 15*4 ^ Dnh,end.ke = g.ll 9.91. 140 „3 ^ 24. Ellemeet - 53.48 2860 6.16 _ ^ 25. Ellewoutsdijk 1JE— .38.14 i-'° „ „ - 86 79 4.78 1-43 3.20 1.66 9.07 P- rraeauwc.' - 7192 28.29 4.09 - 12.93 26.84 li .^Gravenpolder: .... - 48.57 M4 13.02 - 4.41 2.8, t »erke:::::: -° Uil ?:i li 2.22 u» 13.25 31. Haamstede . 20.- 43.61 7*1 828 - - gg 82. sHeer-Abtskerke. . • • 09.U. °-"9 "i? ft1Q •, oo nou lt 'sHeer-Arendskerke . M - 41.92 7*2 5.51 019 1.38 923 it SS : : : : : 1 S2 ÏS SS » ! U lt iloêleSkerke I \ I I = S» S= K « £2 t "n.Ue 12-50 66.96 35.88 303 - - - S: fSSZ: : : : : : 50T- SS ^ SS & 21.75 S &w :::'.:. = SS "Sa Ss = üg f| - iJienQ1J ,• _ oo on 1410 4*4 — 3.31 686 II: &(S,): •• : : : - 88 «8 JS = 3*0 11*9 45. Kats - 15*9 4.19 - S leark*: • : : : : r*6 SS £2 - «'. *8 £ iortgefe': i '- !! - 49*1 itl «4 - 1* 16-93 61. Koudekerk. I 122.73 42.20 024 20.91 0.71 52. Krabbendijke | - 16*5 - 7.50 - ™> lEEr.i:::^ & - S = - SS tM^.^::: liooT- SS 4S i| ö» *12 || £ £S::::: 840 SS. : - » f 60. Nieuw- en St. Joosland. . I 48.20 2.47 6*8 8.77 803 61. Nieuwerkerk | 115.- 36.18 11.77 6.65 088 - 11*0 62. Nieuwvliet — 172.60 — — . £ Sdgouwe: : : : : : SS & iS = -11 I : 66. Noordwelle — 10.— — — 66 Oostburg - 71.76 5.74 23.08 - 4.98 1664 S So^en5 West-Souburg ,1 r 62.94 - 56.26 - - £9 68. Oosterland 45.17 7.29 116 - 0*4 ïoyw 69. Oostkapelle 83.26 4.25 19.41 - - ff 70. Ossenisse — 75.— 177.78 — 71. Oudelande 46.66 4.88 2.68 - 0.47 10.48 72. Oud-Vossemeer 49.17 15.62 7*6 - - -9-58 73. Ouwerkerk - »1*0 16.29 ^ | : : : : = tio 3*7 : 2.66 9.70 76 Philippine - 67*6 1.29 7.06 - 17 06 77. Phiüpsland (St.) .... 92.39 21.20 - - - 26*8 78. Poortvliet. . . . . . - - 66.17 9.64 8.70 0.75 11.49 79. Renesse - 26.- 24.14 - - 20*8 80. Retranchement - 20— 10— - - 9*8 9.70 81. Rilland-Bath. ' - 44.25 - 18— 0.20 - 2.30 82. Ritthetn 10- 87.91 1.01 4.83 - 3.38 17-14 83. Sas van Gent . . . . . - 85.71 28.57 16.67 - SU. 84. Scherpenisse 125— 25.99 6.38 3.95 - - <•« c.l..7j:i.. _ «OOO sas 8.72 — — 18.69 lt. re^skerke-.Schouwen, - ||| lg ]g j = »» \ fl 88. Serooskerke (Walcheren) 89.04 1.53 10*9 _ 5 _ 43.35 1^0 2.50 — 0.45 I 13.2o 90. Stavenisse to-oo ±-w - «k ■■:::: SS li oTu 5-' g 1: veet": : : : - 1*7 *» - - |; vrouwepolder jP^fc 1 [ ^ »« "2 7-29- 0-91 069 1671 96 Waarde - ■ ~ f7*7 ^ _ 6.17 U-40 97. Waterlandkerkje .... _ _ 13— 98. Wemeldinge. • . . • • 31.01' ■ _ 20.08 99. Westdorpe ]f> ™0% _ _ &18 100. Westkapelle - 28.43 — 101. Wissenkerke. 80- 47.73 14.11 20.48 - 2*7 19.22 102. Wolphaartsdijk - 8434 3.36 1.71 0-58 10 IS" laTmsfag' = 77« iSSS - 0.54 27-24 lot. IfeXef: :::..- 50.49 9.09 u» 2- 16*1 106. Zonnemaire 60- 48.01 12*4 16*1 - - | «M 107. Zoutelande - 39.43 1M _ WJgJ l WM lol: iuiSe. :::::: JL_ J^_j^-^l.^ ^i.LJ^i- Totaal . . ■ I 18*7 47.96 10*8 j 9*6 | . 0*2 816 | 16*9 nn qq cm 29-63 1. Abcoude-Proostdij ... - 68.^M _ 4.29 26.80 2. Achttienboven TS™ 1286 5 58 - 4.36 1*28 8. Amerongen S S 363 - 3.05 19.88 4. Amersfoort - dM-WS *fl< m„ 0e7 1.89 23.30 5. Baarn m joko 6 68 15.45 0*1 4.29 2365 6. Benschop 0*2 42.o2 668 10.g _ 1985 47.i7 7. Bilt (del . . . • • • • 76— u-M ■ 6.B6 29.63 8. Breukelen-Nijenrode . . 9.09 46.04 i.07 18.24 87.79 9- Breukelen-St. Pieters . . 13*9 66.83 11*4 24*8 _ 19.45 10. Bunnik J li 70 1019 5.66 — 7.07 29.17 11. Bunschoten - «..O 10.19 »» 6.43 18.91 12. Cothen • 60- 46.o£ ö.tu _ 1.69' 14.34 13. Doorn 5.56 39.40 d.91 _ ^ 25£9 14. Driebergen 5*8 od.^ 13.4. „79 3.17 27.63 15. Eemnes 16- Haarzmlens. . . - - - »• ^ SS = . ^ «S 17. Harmeien _ 875 — — 10-93 18. Hoenkoop 37.50 2..11 -3-61 12-95 Ho°utnd. :::::: SS 3^ IS «o - 4*0 is*8 : „ . t-„ . - 28.61 4.76 12*5 0.08 4*4 16*1 1: SSST. :::::- i 37.21 «« -6 jg 3J| II: ffi: :::::: ^ | SS 24.40 0*4 5.49 »« 25. Kockengen oi"u 26. Laag-Nieuwkoop .... 60- 59.49 9.21 30.81 - «6 34.79 27. Langbroek ' - 36.17 1.10 M j^fl 1502 28. Leersum U-54 40.^ 10.76 ^80 ^ ^ 29- Lensden 1-19 29.22 5 54 ^ ^ 5(j3 19.22 30. Linschoten ioa 1rdr _ _ - - 8*6 81. Loenersloot — „qi oi 03 — 10.86 32.66 32. Loosdrecht 6.25 63.08 3.94 21.08 2.35 17.72 33. Lopik 3.06 3182 J.4J *u _ | a I: £«»: : : : - »» - 12-B0 - lwa 36. Maarsseveen - 90.0* 7.60 27.78 -? 3.71 32.13 37. Maartensdijk 6.67 53.39 14.1U uw _ gO.37 38. Mijdrecht 6.38 43.23 4.4b lUö^ _ . 28.01 39. Montfoor. - 46*5 23.85 671 ^ ^ 25.51 40. Nigtevecht oiajo onoK - - - 13-64 10-66 41. OdSk 20.35 - _ _ 12.41 42. Oudenrijn 227Ï - 3.47 38.72 43. Polsbroek - g27 - 0*5 14.69 44. Rhenen . < - g» Jg _ 3.61 19.80 Provincie Utrecht. I Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. ! Varkens en biggen. Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen. Totaal'. 4b. Ruwiel. 41.80 5.09 - 9.65 28.60 47. Snelrewaard 43.30 39.96 1.98 19.35 - 2.52 li 22 78 *j- geest - 11.88 10.24 37.50 - - u.70 49. Stoutenburg 8.82 26.70 4.69 1.67 0.93 4.65 11.65 50. Tienhoven 63.03 14.29 - 4.10 88.27 51. ' Tuil en 'tWaal .... — 48.71 4.56 11.56 - 5*6 20.35 Vm v'm? ■ g.- 44.28 30*6 16*7 - 14.17 23.85 53. Veldhuizen 87.50 52.05 0.64 12.61 - 6*7 26.43 64 Vmkeveenc.a 14.29 48.75 2.46 , 10.73 1*9 - 22.11 56. Vleuten 41.26 85*1 6.10 24.86 — 12.27 26.62 56. Vreeland - 42.97 29.88 28.94 - - 24.09 57. Vreeswijk — 48*4 8.11 10.60 3.75 0*7 24.90 ?o' w'n .roek15— 46.01 5.46 6.03 1.19 4.16 24.98 59. W, eskop ...... 8.28 33.51 4.90 11.77 - 4.20 Ï7.Ö5 60. Willige-Langerak . . . - 28*7 1*1 8*5 0.16 1.15 16.09 Silnïs-u7.27 60*8 28.28 13.79 - 1.88 29.25 62. Woudenberg 4.05 39*9 6.71 7.18 1.26 2.64 15 79 °f geveld - 42.24 8*8 22*1 - 3.48 I 22.59 *j- Zeist - 48.78 1*0 1.32 - 5— 23.10 *• Zu,len 15— 64.18 16.46 16.32 - 6.46 | 26*5 Totaal ... II 9.46 | 42.60 | 7.22 12.98 | 0.27 | 3.95 || 21.61 Provincie Friesland. t Achtkarspelen || u.50 28*8 I 18*8 I 3.09 I ' 0.48 I 2*6 II 18.12 I R™6;ï" 6-75 20.77 1*5 1*6 0.42 1*6 9.12 3. Baarderadeel 19.94 26.29 640 6.12 0.22 5.58 I 99 k r?aRr.radeel62.50 18.25 604 1.96 - 6.32 9.5 5- tB,ldt 40— 82.71 I 3.78 6.16 - - 18.0 7 B.ols"ard: : - 81.60 11.90 8*8 0.20 696 13.41 1' Soc"6! . : : : xti3 Sg ™ tu °^ z06 9. Doniawerstal 20.02 25.56 604 4.20 0.22 S.05 lira 10. Ferwerderadeel 24.79 30.23 5.40 8*8 0*6 3.53 10.45 11. Franeker 4i.67 22.29 5.03 628 0.28 8*4 9.78 12. Franekeradeel 9.08 23.45 1.41 4.23 0.06 7.34 8 67 }f Saa*t"land • 16-15 29.21 2*6 3*1 0.19 2.63 14.64 14. Haskerland ... 7.81 84.66 4.60 3.89 0.21 1.5? 17— 16. Hemelumer-Oldephaertca. 16.20 18.68 1.25 1*6 0.11 J.02 848 17 HfnTiarderadeeI • • • • 38 58 27:33 3-05 7.17 0.12 11.86 11.05 18 Sa pa"\- 27-98 3.33 1*8 0.20 22.18 13.39 18. daarderadeel 12.66 27.93 4*7 2*6 0.17 3.57 11*8 In k n " y j- 33.83 6.34 660 0.32 4.67 16.47 20. Kollumerland c.a. . . . 11.93 28.65 6.19 2.21 031 L41 9*9 21. Leeuwarden . . . 23.81 36*7 4*7 664 0.77 1.76 1899 22. Leeuwarderadeel . ... 13.58 27.70 846 5.46 0.23 3.50 1159 fi a 4.39 2604 4.18 2.43 • 0.18 4.31 13- 24. Menaldumadeel .... 25.37 86.42 6.03 8*5 0.17 3— 1363 25. Oostdongeradeel .... 12.24 29.21 10.46 2.79 0*6 0*2 10.82 ' 26. Ooststellingwerf .... 319 23.24 0.09 2.09 0.08 064 806 27. Opsterland 24.52 25.97 310 1.90 0.17 1*0 1087 » ScZeriderHhem25.60 39.99 6*7 626 0.14 359 1604 i: ISr ^: : • ■ • gfj ^ 2*4 0*6 ?| mol liou 31.28 1.29 5.40 — 3*3 1645 Smallingerland 19.22 27.96 4.42 2.10 0.24 2.26 11*4 « lk.''"kT^'] ■ ■ ■ ■ 13*5 27 91 SM a§ o*2 &21 if$ 86. Uttngeradeel 9.79 22*7 2.46 4.69 023 IJl 10*4 36. Westdongeradeel .... 12.17 20*7 606 1.07 - 276 790 3,. Weststellingwerf .... 2.22 20.68 2*6 1*4 0*1 148 890 38. Wumbntseradeel .... 24.40 31.16 8*9 4.96 0.24 627 1361 39. Wonseradeel 14.86 32.61 4*8 4.68 0.17 7 69 1313 40- Workmn ja*3__25.79 2.02 2.26 044 8.17 lou Totaal . . . II 15.74 27.78 | 618 871 0.24 329 || 11.80 Provincie Overijssel. (Onderzoek had plaats in 9 van de 60 gemeenten). I. Blankenham. . . II 340 1: oSuiden: z ^ jf 4- 2T42 z itg 4. Kuinre. . }lt% P/S *i% ~ 1-23 8*6 5. Lonneker - " ' ' Z iS'g ~ 9*4 II 23.53 1.19 1.78 — 2.03 || 12.15 6. Oldemarkt j _ 22.37 — — _ _ I g 91 7. Staphorst. . .... | 9.62 17.44 1.52 0*2 0*1 0.44 746 8. Steenwijkerwold . . . . _ 17.12 4.62 1.7» - 1*0 | 842 9. Wanneperveen || - | 15.46 - 4.17 - 3.60 ] 8.26 Provincie Groningen. (Onderzoek had plaats in 23 van de 57 gemeenten). I AdorP II - 89.99 1.43 1.60 I - I - II 13.14 2- Aduard 1465 84.10 642 4.50 045 0.39 1122 3- Bierum || - .23.11 11*4 - - 9.45 4- Delfzijl - 37— 9.50 3.64 0*0 0.71 14.48 5. Ezinge 6.25 32.47 6.11 3.07 0.12 0.79 9.49 6. Grijpskerk 3.50 8242 5.78 0.66 — 297 971 7. Groningen 6.52 78*9 21.08 4.44 0.52 7.94 54.18 8. Grootegast 12.65 2648 675 242 0*6 2.74 9.60 9- garen 7.14 41.8I 5.39 2.50 1*6 2*1 22.05 10. Hoogezand 62— 60.66 20.24 4*9 0.62 1.29 25.89 ij- Hoogkerk 45.71 48.81 11.15 334 0.89 2.13 2562 . 12. Leek n.80 26.80 11.78 3.32 — 1.76 10 73 13- Marum 347 19*5 4.19 1.95 0.03 0.79 678 14. Middelstum — 20.77 714 15- Noordbroek 23— 1L42 7.25 11— — — 6.36 16. Noorddijk 1643 48.81 81.08 10.90 0.26 2.48 2936 17. Oldekerk — 56.75 — 5— — — I 16 41 18. Sappemeer — 89.69 89.17 — — — 2792 19. Slochteren 15.71 26*7 27.04 2.98 0.08 0.89 1444 20. Ten Boer — 24.97 3.12 2*7 0.07 0.50 I 7.44 21. Winsam 3.91 28.01 6.66 5.28 — — II 8.72 22. Zuidbroek — 667 55.77 7.60 — — 1804 23- Zuidhotn || 10*7 | 37.94 | 10.44 1.34 — | 6.45 || 1862 Provincie Drenthe. 1- Anl°° II 10— 18*1 9.10 — — 0.05 II 8.18 2- Assen — 87.07 4.45 11.67 — — 16.06 3- Beilen 7.50 20.76 5— 8.14 — 1.12 7.40 4. . Borger — 18*0 0.77 a21 — 0.79 741 6. Dalen. — 41.98 14.59 617 — 0.70 1664 6- Diever 1 _ 10.28 2*8 2.46 — — 3.74 7. Dwingeloo — 26*7 1.46 2.18 — 8*7 10.15 8- Eelde 26.67 22.52 -5*8 5.09 — 1.64 1025 9. Emmen — 3.40 8*3 — — — 8.72 10- Gasselte — 24.18 12.48 0.91 — — 14-82 11. Gieten — 1.66 — — — — 0.65 12. Havelte — . 20.40 816 1.74 0.51 0.51 7.68 13. Hoogeveen 16.69 39.09 1345 3.47 0.19 0.78 18.63 14. Meppel — 8.29 6.94 — — — 8*8 15. Nijeveen — . 13.67 047 1.02 0.72 1.95 5.26 16 Norg 12*0 2311 10.38 17.70 — 1.20 9.49 17. Odoorn — 25 30 7.70 1.78 — — . 8.46 18. Oosterhesselen 3.08 26— 8.65 1*0 0.01 0.82 6.77 19. Peize . . • — 43.68 8.14 4.28 — 4.18 14*6 20. Rolde — 19.17 2.68 5.65 0.05 1*6 4.91 21. Ruinen 18*8 24*1 274 0*2 0.13 1.51 7.06 22. Ruinerwold 22.86 9.88 8*8 3.07 0.08 0*4 4.27 23. Sleen — 22.82 6.92 2*0 — 2,42 8.15 24. Smilde — . 5878 8*7 1.67 1.67 1*3 18.72 25. Vledder — 1240 — 4*9 — — 4.16 26. Vries 6.82 20.18 7.06 7.06 0.52 2.18 9.67 27. Westerbork — 22.40 1.29 — 0.07 — 3.88 28. Wijk (de) 1266 82.91 9*5 2*1 — 2.08 18*8 29. Zuidwolde 12.86 20.98 6.12 8*8 — 1.49 870 80. Zweeloo — 7.69 ' 0.89 — — 2.27 1.49 Totaal . . . IJ 11.48 | 2241 | 5.04 8.19 0.10 1.40 ll 8.22 Provincie Limburg. 1. Amby • • II — 72*1 86.29 — — — | 40*1 2. Amstenrade — 10.63 — — — _ 2.88 3. Arcen en Velden.... — 1624 — — — — 6.96 4. Baexem — 109.— — — — — 4041 5. Beegden || 32.50 83.85 25.63 12.67 310 4.48 [ 27.10 Volgnummers. m ■ Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Keiveren. Schapen en lammeren. Varkens en biggen. Totaal. Volgnummers. I p Stieren. Melkkoeien. Droogvee en Pinken. Kalveren. Schapen en lammeren. Varken» en biggen. Totaal. B. Beek 15.43 I g» I I Z = SS 2 MeSbe?^ . I «oT- I || «SS I ^ = ^ I fs| ^ « « - g - S ,5^ - - - J I H ~ 56 45 33 34 9.08 - 2.S2 19.46 66. Mook c.a I KSO - - - - 10— 11. Bergen - | gg'fZ 7.8O 2.- 6.52 17.68 67. Munstergeleen iTtu 2211 - - - 37.82 12. Bingelrade 33.33 39.99 , » f 4_ 0.80 5.49 68. Nederweert - 117-44 2211 _ _ g_ 18. Bocholtz 80.71 15.4, _ 23.16 69. Neer - 24*0 4f* _ u.3 8.19 14. Borgharen - 61.15 11W a _ _ 6.u 70. N.euwenhagen - 25. 15. Born ~ lesa u'* 5_ _ - - 1.66 2.17 70 44 21 44 9.32 — 2.23 15.48 71. Niemvstadt o. _ 10.98 16. Broekhuizen 70.44 g.44 JA, _ g64 43.59 72. Noorbeek. 2546 ^08 UJO _ _ lg42 17. Broeksittard - l^ 18.70 - 3*6 12.67 73. Obb.chiten Papenh.. . . - 71.^ 33.1B 11 ^~m : : : : : : 28- SS iSS U - «■ u» «. g*—... ig» «> ■ « _ «.os 24.84 20. Bunde M ' . , . _ 1989 1.46 - - 1.72 7.09 „ r dier en Keer - 22.96 6*8 - 4.77 9.12 76. O.rsbeek. ■ ■ ■ _ 4547 26.34 12.72 1*0 2.44 18.26 1: Ecr.en.Keer. klÉ - f0f0 7-* 16788 = 1T20 1 Ou' fXenburg . ... 30.91 40.36 23.52 0.83 U» 49 16.U t IIfdtr.en: : : : : : «r* SS h* % - 0*1 »» 79. . ... »» ^ \l% _ _ 22.11 25. Elsloo - 37.4b _ _ _ . _ 2.49 00qo 564 - — 1.25 9*7 81. Rijckholt .— ' "•£" 17B6 _ 3.14 18.55 26. Geertruid (St.) 33.93 5.64 _ 82. Roermond 18.6, ,6.,9 13.72 l,.0b _ 27. Geleen - 216.6, 25 _ ^ : gg. Roggel 85.- 64.80 20 dl.* _ 16.35 28. Gennep 47.42 - -1 "» 5.49 84. Roosteren 14*6 88.1 138b ^80 _ &Jg 12_ 29. Geulle — S'* ~_ _ _ 8.10 85. Schaesberg — iwl 30. Grathem — 10. 91 — 039 014 0.66 0.68 | 6.62 8165 109 5.09 - 0.44 10.28 86. Schimmen - _ _ 0.63 II 8*0 31. Grevenbicht 31.66 1-UJ °«g _ 12.62 87. Schinnen - g-g 5.39 _ 2*1 11*9 32. Gronsveld - 21.10 u.™- ■ 20SL- mio lm 10. Beek en Donk . 6920- fföl qs,9 J*' herpen 13090- 198,33 . 63.85 owiu- loa4d 38.02 76. Herpt 13315— 739.72 168.54 }2: Beerglnopio6m: : : : S: i ïHTgenb-*-2É°- ^ 13. Bergeijk 4497_ S'if f0/4* ,7. Heusden . 3860— 551.43 89.77 14. Berfhem . . 8553- fqtfiq l?^ 5''««»beek 14818- 510.97 51.63 15. Berkel-Enschot ' 9064- 088 18 Sm «n 5°even V ■ 39163- 455.38 160.50 buo1- OoVS.1» 45.09 80. Hooge en Lage Mierde . 861— 287— ■ 4.I8 ll Besöyen": . I . ' ' j^ Z ™. ?L Hooge en Lage Zwaluwe. 52910- ' 51869 295.59 18. Best . 8661 - S| 14vV?ï If googeloon c.a 1081- 154.43 4.54 19. Beugen ca. . 8*508- f™£ J7.41 83. Huybergen 765- 255- 13.91 20. Bladelca 2«f_ ¥tm ?S-63 84. Hmssehng c. a 11183- 211— 11529 **U1- 184-69 1246 86. Klundert 41187— 549.16 209.07 1: Koven: :::::: S: É'S §q-24 g ^end- 2299- 153.27 10.90 23. Borkelca. . . . • «7" L!emPde 33- 16.50 0.14 24. Boxmeer ....... 18763- oi'S ,an» ™ TL!er?p 1282- 320.50 7.96 25. Boxtel rag'- A&f. 169'§' ^ Lieshout 4496- . 187.33 24.98 'W!U- 460 88 15-56 90. Linden 22304— 474.55 305.53 i: Butt: :::::: : ggfz ^ »*u & HÏ-- 19139- moe 142*3 28. Capelle 17U7_ SHfi no L,,ho«<:n i 12332- 373.70 137.02 29. Chaam. ... 2844 - 2^77 «on o?" ^ op Zand5970- 497.50 14.08 30. Cromvoirt Ï?8S- ë}Spo ?*• L«uksges,el 2993— 299.30 18.71 319.20 5o.03 95. Maarheeze 3762— 209— 88— ll' gëurneC'c.a.: *{] l ', ' lÜZ SfS U"g 96 Maashees c. a 19201- 426.69 86.10 33. Deursenc.a. ... 9H0- 24784 .^ 97- ÏJadec,a 31686- 422.48 182.58 34. Dieden c.a.. . . 9691- ofeS* 1Q°/88 98. Meeuwen c. a 11137— 484.22 144.64 36. Diessen . o7q~ fAw Me««»'-« 18654— 216.91 104.80 ' ' ' - 9497— 249.92 62*9 100. Michielsgestel (St). . . . 9896— 412.33 8142 87 Knther°rd C'aS" F'2! 118.45 101. Mierlo 881- 220.25 3*6 m. Eömmelen *£™ ^ 102. Mill ca Z 25107- 448*4 ölso 39. Dongen ....:"' 87?5_ JH? J-J? 103. Moergestel 17437— 329— 102.57 40. Drongelenc a. 1OT07- 1070 07 ofss! iot' ^'uwkuijk c. a 4350- 217.50 29.59 10,00/ 218.61 106. Nieuw-Vosmeer .... 4651— 273.59 24.48 £ Eukeinc.a.^ 4659 * 106. Nistelrode 12277- 279.02 81.81 43. Dungen (den)^'78 16-48 107. Nuland - 1709- 189.89 9.66 44. Dussenc a . ' ' " 21424'Z 3&?6 r»8- Nuenen c. a 8936- 198.58 29.20 45. Eersel . . 2588 oS£ ?0.78 109. Oedenrode (St.) .... 9667— 261.27 15.34 Jo88_ 2o88— 17*6 110. Oeffeit 9578— 308.97 6249 447 EnTeïèn'?lg?9~ S&S Pool U1" 4852- -373.23 51.07 48. Erp . oflo" ?^-„2 279.98 112. Oijen ca 16144- 366.91 137.98 49. Escn . :o?Z ^9-29 17.05 113. Oirschot 686- 98- 1.44 50. Escharen. 15658 ii?'^ ^ u4- Oisterwijk 871— : 290.33 6.66 15658— 447.87 7601 115. Oostelbeers c.a 478— 118.25 2.72 52.' Fijnaart'ca22437 ~ ÜÜn'w HJ62 11& Oosterhout 42193— 276.77 82.41 53. Gassel. . i. ■' ■ * S~ gO.53 79.o6 117. Oplooc.a 17287- 338.96 60.44 54. Geertruidenberg ' ' ' 6216 ^nf22 364*8 118. Oss 26359- 549.15 49.09 56. Genen. 8 ' - u7oq~ f21.50 207.17 119. Ossendrecht 17183— 419.10 60.08 14789— 295.78 67.22 120. Oudenbosch 7621— 304.84 40.54 57 Genderenïïoo«'_ ffZ? 121- °ud- en Nieuw-Gastel . 30252— 811*8 83.34 58. Gestel ca9^' °S?-40 61.84 122. Oudheusden 9900— 412.50 93.40 59. Giessen ...''''' 1B«'_ 2°-~ 6-f2 123. Princenhage 63129— 288.26 79.91 60. Gilzeca. . " iS- ï^f° 29.56 124. Raamsdonk 25775— 572.78 180.24 1 14422— 248.66 38.05 125. Ravenstein 72— 36— 5*4 c- , . . „ , , Schade per „ . , Schade per A i Schade B Schade . ..... . fc veehouder volgens de 5 1 " ,-■ d\l . . veehouder volgens de g j Totale schade per veehouder, Vaar - E. Totale schade per veehouder, waar g r UMVFNTF"!* veetelling, gehouden | GEMEENTEN. . , , . V, ... , veetelling, gehouden § GEMEENTEN. (i„ guldens). de ziekte uitbrak _ * , 1Qla I f,„ guldens). de nekte uttbrak Maart 1919 J, g ' op 6 Maart 1919 f ft guWens). „„ guldens). £ f» S"ldeM>- 1 (m guldens). „,„ 01R(m fift 7o ii Bergh 75634- 264.45 80.38 £use.: 20- III? Si» la Borgharen 4538.- 266.94 |*7 §S=&h;;;f €: li 11 sSff;: He IS sa 181. Rucphenca 3 006.- 392.51 66.68 16 BrakeU 18009.- 351.50 . 71g . 182. Rijsbergen 4996. - 1 185.04 21..* li. «™"lmen- 2930.- 325.56 12.96 133. Rijswijk 5224.- 522.40 100.46 18. Buren^ ; . 3794.- 632.33 19.56 fa^chtkk-:::::: ?ü= SSS, ^ t Itlo^nk,,:::: ! f.1 ff 1 i i i i i i ' Si IS ' 1 141. Standdaarbniten .... 9875.- 625.- 72.12 26. Doetinchem (Ambt). . . 21278.-; 210 67 3o.| \t ss;eoeh"obuernc-a601l= "I :88 ' : i: m (Stad): : : 2og- 202.05 ™» ÏH: Stasi: : : : : : 23 SS 1 KL : : : : : : j ||z 11 11 148. Tilburg 19551.- 814.63 32.o3 33. Duiven. - ■ owi 112*9 i£ Sa*":": : : : : : SSS SS 1 KT". :::::.: 151. Udenhou. 10718- . 669.88 36.88 36. Bergen 8409.- 106-11 ,9-84 152. Valkenswaard 2063 - 343*3 10,86 3, . ...... | ._ ' 515.81 25 75 I li-ene,::::: 29ll- ÏS5 «SS S &: :::::: : SS - ^ 166 Velp I 1981.- 220.11 22.51 41. Est e„ Opijnen 11£2- 2|5.66 9*70 ïll: Ssy* :::.:*' S- IS i| | g. . : : : : : W ' ™ ■ 95.29 ÏS J&::::::: SSt 11 "SS S - : • : ^- _„ r 28650 — 596.88 114-60 161. Vrijhoeve-Capelle ... 5162- 57356 125-90 46. Gendt S- 185-63 25.39 162 Vueht 4651.— 581*8 *<■ ■ onna 1415.57 15.56 go waalre 4569.- 507.67 43.93 48. Groenlo 2909.- ! 273 83 6.39 § : :::::: S- 11:1 ' iSS • g £35": :::::: 8^:= Jlt-lekken c.a::::: 1^= SSS SS IS^:::::: J|:= || £ 168. Werkendam 4038.- 1346.- 65.13 53. Hedd • 8.«Ob _ ^ ig 15.49 169. Westerhoven 5611.- 181— 66.11 54. Heerde 13?tö _ 371.49 151.04 170. Willemstad 18530— 386.04 168.45 66. Heerewaarden ia/». 419/1 _ 274.67 142.07 171. W.,ensdrecht 1798.- 199.78 4.07 56. Hemmen 18869 - 247.66 28.55 II Shem: : : : : : 'S- SU? ^| | l™A-: : ; : Ü= G^ ^ lt ^-.a.: : : : : : S.= StS 5S lt :::::: SSt- sia« 22.95 176 Zeeland ' 18846— 206.66 48— 61. Heumen 2087— «Ito 76*8 177. Zeelst 822- 206.50 0.96 62. Hoevelaken 11 07._ 835.12 36.22 178. Zesgehuchten 2286— 457.20 23.57 63 Hu.ssen . 91982- 407.07 48.42 Ï79. Zevenbergen 88261- 576.80 276.65 64. Hummelo c... . . . . - ^ _ 439.95 229.34 180. Zundert 9502— 316.73 13.83 65. Hurwenen Jwvw. U ■ —' — „ IX . 8401 — 365.26 100.01 Totaal ... 2387532— 877.36 66. Uzendoorn .... oqqq 2330— 15-53 Vooralle gemeenten.. = 57.69 £ [ '. «S..- 620 38 240.64 Voordegeineentenwaar 69. Laren 29557- 158.0b 36.99 mond- en klauwzeer 70 Lichtenvoorde 9528— 244.31 KM» heerschte = 58.02 l1fifi7 I . i;.nden .... 68019— 34/.04 Hbb/ H Loch™ W «OM.- ™j* ^ Provincie Gelderland. | &en: : : S= |SS ^ 1. Aalten II 6967— 267.87 6.67 76 Nijmegen IjSS?.-- UIM 31*3 2. Ammerzoden 20162— 458.23 85.48 77. Oldebroek «fw'_ 227.26 65.40 3. Angerlo 33069- 648.41 118-10 78. Overasselt 18181. 64.81 4. Apeldoorn ....... . 43610- 150.90 20.75 79. Pannerden 28505 - 570.10 224.45 5. • Appeltern 2786— 898,- 11*1 80. Poederoijen aio/v? 264.47 38.96 6. Arnhem 16200— 704.35 38.12 81. Putten lïSVi'Z 369.69 64.53 7. Balgoij 4709- 261.61 61.96 82. Renkum 21812. 00 83.03 ■ 8. Barneveld 32189— 402.36 26.80 83. Rheden • 5S,'q_ 576.07 201.87 9. Batenburg 14953— 650.18 230.05 84. Rossum 23619. °a&_ 30.50 10 Bemmel 66097— 612.01 111*4 85. Rosendaal 1 978- ,Ja 10. b Schade Schade per j B i . . , E SehaHp Schade per 1 Totale schade per veehouder, waar ««hooder volgens de g Schade , I GEMEENTEN. ïeeteIling. gehouden I GEMEENTEN. ^-^^^JSo^ o I op 5 Maart 1919 §> 0» guldens). de ziekte uitbrak g' S"10110" > (in guldens). o op 5 Maart 1919 (in guldens). > (in guldens). ' .. , I | 0" guldens). | fcherpenzeef l '. ! ! M lÊtlL olll lolf ' £ gf^f -«"-Ambacht . . II 21,21.- 812.35 161.23 88. Steenderen 119781.- 509.71 wTS 48 Heukelum62.50 4.3Ï «?• T'e' 58700.- 679.75 240 81 44' mnk12379.- 294.74 94.50 9a Ubbergen 2838n- ^ S8S . £ i1öXlb.earnd: : : : : S: 2g| | :::::: : S= III «5 f7- ™>a- • ;7nburg25378- «"» S ™-:::::: Slz »» 9(5. W adenoyen 69041 - rqq n- _Qr. *vww 97. Wageningen 4647."- 35746 15?9 50 ia I' v' ' 1 I 20030- 556.39 146.20 ,^.ameI- ,; 103965- 435- 212 17 ?o k 'ZZ 'i rf , • " ' 31465- 1368.04 582.69 99. Warnsveld 19834— om97 kIoI 2?. Krimpen a/d IJssel . . . 40353— 1441 18 - 433 00 10°- Wthl22721- Hf f ^Xot'26950- 'uSO- ÜS 101. Westervoort 17675_ 376 06 1r5R. 1871?- 21103 14141 102- Wijchen Issre- ^ 57 f^^? k31687- 356.03 164.18 10?- Winterswijk 15364- 170.71 ?018 w Y$E\ * ,V La* '1 100366- 965.05 44607 104- Wisch . 25892- 163.37 9400 ^ ^ekkerland (N.euw-). . . 35623- 685.06 ' 456.71 105. Zaltbommel 20989- 636.03 iq,|g ^ ^xm°nd 34602- 388.79 245 40 106. Zelhem o769_ ». - ! 60. Lier 61670- „74.32 5OI.60 107: Zevenaar 85136- 50952 6849 S' ?Jaa?da,n- 28595- .680.83 242.33 }m 74007— 621.91 20906 rq m* ? ■• • • 134654- 1388.19 587 99 109. Zuihchem 14701 qQQ™ 7„, ut> od. Maassluis 4334— BPfi «n ,x' °? 110 Zutphen 9100 3^'™ 184.89 64. Meerkerk . fg?^ Q3?-8Ï ^ 4a06 65. Melissan, SUfi- ^ffi Zïo Totaal . . . 2371786- 339.89 | 66. Middelharnis 24066- 77597 ,»„ Voor alle gemeenten,. . = 46.94 67. Mijnsheerenland ... 26984 - U'fl Voordegemeenten waar « Molenaarsgraaf. .... goot- g&g monden klauter = ^ «* -aldwuk^ ..... ^ = ^ Provincie Zuid-Holland. 1 lES: : : : : : i!= ™ (Het veeartsenijkundig district „Rotterdam' ). fSt N"!"3"5^^ 46535- 53489 ffSté 1 Abbenbroek uoitgensplaat 19745— 680.86 60.94 2.' Aibias (Oud-): ; : : ; S™- I 393.43 76. oostvowne Bol™ Q1 ■ .,„_„„ I pTT. :: : : : ÜE 11 ff | SS: : : : : : : gr H || 7. Asperen ' * ^Saq' 207-45 81. Papendrecht 307S0 - ROHOft OQ_on o r„on a.-o,.u> * 'Ud'— 9o.98 4.1 ro go t3„„- • öu/öu.— 590.96 287.20 9 ISSÏhah™;Vuwl' • ?6946— 810.81 12I14 sf' Pensum^ 1028.33 156*6 :;:::: »f , » i^uim, m e ii ISS- li S= fl 11 iET;;':-: = : lï= «i , n ! 16. Brielle. . . qqKo _ „ 797'86 63.25 ! S£!d :"•-.!! i BE ff fl ig= S |:| , ZZZZ ' S ■ - :::::/: Ü= %Ë , II t G^end- • •' •' : : : ?3348- ulllo S & Schoonrewoerd 27786- 487.47 ' 272.41 |: fSuwkeri: : : . • S: -1-12 | : : : : : S- « ^ 26. Gorinchem . . m„ VfÜg lbaUd- 438-41 93.91 27. Goudriaan . ' ' ' SS?,'- 877.16 236.40 101- Streefkerk 67214— 884 40 , 7R7ri 28. Goudswaard \ \ [ \ ' 636.19 406.47 '02. Strijen ' 85466- 791« 24I45 29. 's Gravendeel . . - «32.50 140.56 103. Tienhoven 6941- 31550 173 53 30. 'sGravenzande. 306.52 50.83 104. Tonge (Nieuwe-) 3483- 17446 lïfi 8i 47857- 870.13 380.05 105. Tonge (Oude-) 18078- 54782 85.27 32.' Hagesttin!""841°^— 604.34 884.11 ]°£ ^!anen-, 28668— 637.07 207.74 33. Hardinxveld t« 340.16 161.82 ,10i- v>"P°!d«' 32951- 701.09 332.84 34. Heenvliet..^f- 428.37 89.44 ]m' l aardmB™ 30156- 1005.20 215.40 3B- H-f — S- S SS Kr4""': : 15||:z ™ ™* I SIS-- : : : : i, S- SSS ül? 1 F=T : : •• •• •• I S8S= Iff SSs 00. Hekelingen 3027fi._ Sci I81.8I 113. Zwartewaal 14000— inm 7o?iX S ifefc* • -.li B- ™ S& 114. Zwijndrech, "'I jgSSÜ ^ " 38°97- 689 52 2B4-78 Totaa. . . . | 4222215- 7^ 31. 32. 33 84.. 35. 36. 87. 88. 39. 40. 792.16 265.80 I „ . . . e 1 j Schade per Schade per d . Schade » Schade * % veehouder volgens de Sj , , , . veehouder volgens de g 1 Totale schade per veehouder, waar ! B Totale schade per veehouder, waar . . | fiFMFFNTEN veetelling, gehouden GEMEENTEN. g*V^ ^ uitbrak —^» | . 0-—* * "t^T ^ « "»* "»» | (in guldens). (in guldens). £ (in gulden,). (in guldens). S— ■ >— ■ ii—~~ i ~~~ i ZI SS : : : : : SS£= fff SS Provincie Noord-Holland. » SsSfiST: : : : S= i£S£ §S 75. Obdam 17677— 585.67 160./0 t Aalsmeer 68135- «53.03 289J4 76. O-JJhuisen 39387- gag ||| 6' & • ■ : : : : S- i£S iSS .2 SSST : : : : • • SSST-.::::'! ^ g| g | . : : : : *: SS Jffl | : HÏE 11 ' fi ll^^ 'l # 11 I | g*-*; . . . \ | JEU «gg .17,0 £ -osdorp. . .... . 99296- ™ 20,60 16 Berkhout . 80025- 508.90 12563 91 gc£g^. ■ ; ; ; ; SS* gf SS'' 2om= «IS 28li 93. Schermerhorn 2 630- 616- 200.28 ;i: Hls!- = S?S ft S- 1^5^:: Jf= g| |1 i: |&speli ':":::: B ^ 26 Callantsoog 31683- 673.04 272.70 101. Twiskv ^34- 9«.06 g| § :::::: SS£= iS&£ || | |& 5:' 1SS SSS | S aanzie" " " " "St "tl 'SS St SS.' : ^tfMM ^ 36. Haarlem 38996- 134469 189.30 1L Weesp^arspe. . 189239- 123686 || fo: He-leT!: : : : : 1 S- SS 85 & 1 2072- 41,40 • - - . , goftgo 747IR dob-_o 41. Heemstede 10918- 727.87 • 102.04 116. Wier.ngerwaard 33623._ 454.86 . 124.38 11 d : : : : IS- SS £S ■ & • ■ : • : : X- SS f 9o79i 598 2o8.2o ia wïl „C1,m oKQfio _ 919.56 164.51 121. Wijdenes ....... g'^' 70546 523.64 I IE S- SS« iSS S £=&: TT:■: 61371 ^ S SsT"1- ' ' : : : : S SS S rïHH^™"1 I 5ïl- SÜS 5! fcoüde ii.::: l5036- 758.67 658.84 m |u,d-^charwoude. oi(?6- 453.25 226.63 ft Kan de Zaan ! ! . iSS? S ■ SS 1^ ! I ï I > • ! ^ — t . 1 K69.1789— 800.61 56 Kortenhoef 21716- 835-23 366- Totaal . . . 55/178». gemeente„. . = 279.16 57. Krommenie 28618— 758.11 4,6.97 . ..„..„«.., 58 Kwadiik . 21897— 684.28 497.66 Voor de gemeen ten waar b». K-waaijü Sijna 791 08 482.23 mond- en klauwzeer 59. Landsmeer ,0406— «91.UB ïrf . „u,- — 284 51 60. Laren 38953— 505.88 314.14 heerschte - OltJii 61 Limmen 21721— 482.69 172.39 co Maarten fStl . 14223— 418.32 104.58 , . 1: Markèn(sg: : 1362- 454- 85.13 Prov ncie Zeeland. 64. Medemblik 6878— 859.75 107.4, swwi. 65 Middelie 25227- 427.58 289.97 , . i u I 6650— 201.62 H4-t>6 66 Midwoud 64044— 794.76 505.08 L Aagtekerke iS»0_ 502.70 84.16 67! Monnikendam. . 65893- 784.44 604.52 2. Aardenburg W600. 350.79 4U8 RS Muiden 51049— 865.24 543.0 , 3. Annaland (St.) " 287^3 125.14 69. Sdën ! \ \ i . . JM -1648.- 597.13 298.57 4 Arnemulden. . . . .. . 282.88 16.83 70. Nederhorst den Berg . . | 37425— 1011.49 416^3 5. Axel . . 1 8. 9. 10. 11. 12. 18. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. ~ !—i ^ s 1 1 **•*» ***** P« ïï . Schad. per I GEMEENTEN. Tottfe schade per veehouder, waar veehouder volgens de | Totalesch.de per veehouder waar -«"o^r vdgens de 6 (in guldens), de ziekte uitbrak veetelhng, gehouden | GEMEENTEN. «tale schade per veehouder, waar o op 5 Maart 1919 u> ('n guldens). de ziekte uitbrak > (in guldens). o . op 5 Maart 1919 ' (m guldens). > (in guldens). ,. ., \ (in guldens). - ar'rnd0230— ■ 307.67 109.88 k •••••• 10360.- 545.26 33 97 8. Biggekerke 9537— 317.90 1H.90 9. Borssele 9487— 451 76 oï so 10. Boschkapelle 1026- 342- al H. Breskens 2415- 488— 18.68 12. brouwershaven 8855— 520.88 10418 18. Bruin.sse 6394- 365.22 23 08 f.ar.eh 3854- 321.17 ■ 94- 16. Cadzand 195— 196— 1.27 n 'S!rge i •.5296- 881— 15.81 IR £°1,Jn,splaat 7235- 380.79 41.11 Ïq 5°mbï,rg707.9— 283.16 9Ï 94 19 Dreischor 22120- 582.22 . 11957 20. Dnewegen 3940— 262.67 49I7 21. Duivendijke. . 9652- 886.08 148.49 93 Enferzee252 69 59.73 2Ï' Flemeeto^°/~ 261.25 66.35 oï' tt' j-,9839— 468.52 142 59 25. Ellewouisdijk 3125- 195.31 5682 27 Graauw c' a'3645— 332.26 68.81 SS' -'r™l Lm3650— 608.33 14.60 29 Grijpskerke " ' fl 335- 153.77/ 30' Groede ^of?'- 626.85 206.98 dU- Uroede 5856— 266.14 20.62 31- Haamstede 3215— 292 27 oroj, 32. 'sHeer-Abtskerke ... 15070- iiSai 3o.33 33. 'sHeer-Arendskerke . . S- Hfü 33*-89 34. 'sHeerenhoek .... goS gn.20 47.16 35 Heinkenszand 10Y0- 311-85 5829 ana13427— 372.98 86.63 37 Hoedeke'ntkerké ' ' ' ' " .ÏÏ'- 524.67 44.84 38 Soek ' • ■ • 14B99- 405.53 126.95 39i HonTenisse ! [ \ \ ] ] 523.80 30.22 «• H-«p'aat S- S li tpeHe"^ : .' ! j i gfe ™ 45. Kafs . . . . 8B- 292-«3 57.26 o».— 98.75 7.90 if KerkwedI 4306- 430.60 . 107.65 ik iSSS! :::-•■ 21 66- 393.26 «Ss 49. Koewacht. . i ^gi- ^ 191-40 50- Kortgene S- gfö g£. 1: KrabSrke ! ! ! .' : 2H- «£* 14352 g- f™!»»!*? 11113- 46304 638? 54. Kruis (St.) -qak _ ïïfY* 63-87 55. LaurensfStl /iS' 611.15 78.66 aurens tar.; 14165— 307.93 205.29 56. Maartensdijk (St.) . . . 8839— „UK iq * 67. Meliskerke . . . . . . lïgï' ^.ld 40— 58. Middelburg ... a%S£-- 424'?? 203.32 69. Neuzen (Ter)541.81 203.18 60. Nieuw- en St. jbosland! '. tIS.- ülg 1: £Sk :::::! 310.29 ■ 7059 63. Nisse . 19070 590-- 11.69. 64. Noordgouwe350.63 134.86 65. NoordwelleS''9-~ 462.05 85.23 M~ 20— 0.37 8osEbën We'st-Soubürg'. \ HSST 50364 50.86 68. Oosterland .... vm~ B45-°2 183.82 69. Oostkapelle . . «506— 189.02 32.97 70. Ossenisse „f75— 234.68 75.78 2100— 2100— 15.67 71. Oudelande a ïoo 72. Oud-Vossemeer' W ' \\ fSt' Sr"» 47.05 743: SveX"k• 2f= SS» Sg » Ovezanfe. . ! .! .' i J 7^- & »» 7X SÜipÉdrSti ■ • ■ !°?R3- 203.53 43- 78. Poortvliet ( ' ' ' ' io7^- 630^6 19.49 79. Renesse . 1229J— 351.29 57.45 80. Retranchement. \\ tno~ 25.94 • • ii 1010.— 262.— 1323 82. Kitthem 675o— 307.06 129.90 83. Sas van Gent 1750.- 437.50 12.15 |4- |c?erp^.1?se3122— 130.08 20.68 85. Schoondijke 3040— 337.78 14.27 f6- ^h°"c L ;c \ ■ ■ ; • 6791— 526.45 81^6 87. Serooskerke Schouwen) . 5742— VTion iïo.ïX 88. Serooskerke Walcheren) . , ™f5 | U1S 7174— - 311.91 3014 90. Stavenisse 4718— 205.13 27.27 91. Stoppeldijk 1080— 270— 6.71 93" Vee°een- ' 350- 55.03 af ,v,f.er.e 30o3— 179.59 56.54 94 Vhssingen 2129- 266.13 26 61 95. Vrouwepolder .... 11832— 197.20 100.27 07" $aard,e 1564— 195.50 14.90 Z w 5? . je • ' ' ■ 2235- 372.60 28.65 98. VVemeldinge 3625— 203.12 u.01 1" : : : : ; S= : pfe : : : : : : llfc K 1:?! 105. Ztenksee 17087— 362.28 76.35 107' Zoü^r^v 995s— 881.93 79.08 108' f„irf? 7909— 146.46 102.71 109' 7, ;d °T3310— 544.29 27.02 109. Zuidzande I 1682- 240.29 S.10 . Tottal ... || 809869— 342.78 •) 49.72 Provincie Utrecht. 9 Ab^Hed„erP.rOM,-S • • • | 11465— 1637.87 154.93 2- A'h'o 1 37304— 793.70 454.93 8. Amerongen 23556— 362.40 128.02 4. Amersfoort 93375.- 377.02 115.72 5- Baarn 31263— 539.02 220.16 6- Be-ischop 108233— 887.16 629.26 k Rr ï f ' w»' ' a ' • 10424— 2084.80 93.91 8. Breuke en-£i,enrode . . 84875— 1245.64 405.52 9. Breukelen-St. P,eters. . 33935— 1476.43 640.28 10. Bunnik 5486— 914.33 70.33 11. Bunschoten 64484— . 878.18 246.63 12. Cothen 5844— 1168.80 62.84 tr 5°-0,Ln13554— 467.38 104.26 U. Driebergen 33195.- 754.43 265.31 ;16. Eemnes 48490— 515.85 336.74 16. Haarzuilens 38793— 1887.69 923.64 17. Harmeien 23098— 1443.68 222.10 8. Hoenkoop 4381— 547.63 82.66 19. Hoogland 51549— 278.64 • 136.37 20. Houten 81460— 806.53 403.27 21. IJsselstein 55131— 664.23 299.62 22. Jaarsveld 24414— 610.35 214.16 23 Jutphaas 15S90— 1589— 105.93 f4- Kamenk 198871— 1553.68 1325.81 25. Kockengen 15704.— 1963— 266.17 26. Laag-Nieuwkoop .... ' 13637— 170463 29646 g'- Langbroek 4141— 690.17 36.32 28- Leersum 26301— 478.20 170.79 29. Leusden 45852— 382.10 228.12 30. Linschoten . 93671— 1076.68 749.37 81. Loenersloot 428— 428 — 13 81 82. Loosdrecht 16426— 1095.07 100.16 33- Lopik 69403— 660.98 459.62 34' ?laarn ' H542— 372.32 120.23 85. Maarssen 5309— 1327.25 69.86 36. Maarsseveei. 7012— 2337.33 87.65 g'- *Jaarten.sd,Jk 67283— 885.30 303.08 38. Mijdrecht 61037- 1271.60 335.37 39. Montfoor, 13781- 626.41 237.60 40. Nigtevecht | 17601— I 1760.10 567.78 Schade per Xj Schade per „; Schade y ■ Schade - J; veehouder volgens de 8 veehouder volgens de g Totale schade per veehouder, waar S Totale schade per veehouder, waar g fïFMFFNTEN veetelling, gehouden GEMEENTEN. ^ de ,iekte uithrak ^"^ST 1 ^ ^ " °P 5 Maart 1919 | (inguWen,). P(in guldens). £ (.n g-lden.). (in guldens). 41 Odiik .618.— 618.- 16.46 42 Oudenrijn .... 2990- 498.33 46- 43 Polsbroek . 23283— 1548.87 255.31 44 Rhen„ .' .' .' '. > «889- 215.03 68.24 it Rijsenburg 6535- 591.09 186.71 46. Ruwiel 10244— 1463.43 200.86 «: Snelrewaard 65838- 015.38 7,5.54 t f—;e: : : : : : S- j|| i| 50 Tienhoven 5024— 1674.67 14<-,6 & ëlrtWaaI • " • ' SS= S "lol ï :': • ÏÏSS 8il:l§ tt. viëuten : : : : W- 999.13 92.94 Rfi Vreeland 10574— 1510.67 377.64 fl Vreeswiik17104- 633.48 222.13 w wesXoek : : : : : «bL- 901.79 II: Wmèskop. 50564- 828.92 624.25 60. Willige-Langerak . . . 34342- 418.76 343.42 «i wil»!. 22525— 1732.69 190.89 : Woudenberg: W W. Hl- 406.52 212.74 1- nr'd : "i" 'lis 188 et: zuiién: ::::::. 26689— v*r,x* 650.95 Totaal . . . 1946316— 70862 Voor alle gemeenten. . = 212.43 Voor de gemeenten waar mond- en klauwzeer heerschte. = 236.17 Provincie Friesland. rruviliuic ri icoianu. 1. Aohtkarspelen I 125815- 289.23 80.65 2. Aengwirden 36557- 307.20 90-49 3. Baarderadeel 160918- 654.85 300.63 4. Barradeel 9336- 245.68 20.79 5. -tBildt 19666.- 331.63 81-41 6. Bolsward 26189- 637.54 311.18 7. Dantumadeel 135140- 274.67 101-92 o noikuin 3061— 510.17 90.03 9. oTniaTersta. . . . . . 159694- 621.38 340.50 10. Ferwerderadeel 78606— 642.11 95 0o 11. Franeker 16020- 400.50 U4-43 12. Franekeradeel 72118— 373.67 16243 13. Gaasterland 148668- 439.86 216.09 14. Haskerland 119118- 601-61 . 31101 15. Hemelumer-Oldephaert c.a. 91786— 359.94 lo3.23 16. Hennaarderadeel .... 125603- 654 18 377.19 17. Hindeloopen 10994— 439.,6 40,-19 18 Idaarderadeel 144188- 638.- 482.23 10 Illst . . 22954— 573.85 425.07 20. Kollum'erlandc... ... 111113- 297.09 119.60 21. Leeuwarden 26317- 848.94 164.48 22. Leeuwnrderadeel .... 180208.- 5,5.,4 244.1H 23. Lemsterland 92994- 474.46 2o5.48 24. Menaldumadeel 94053— - 487.32 125.40 25. Oostdongeradeel .... 81761— 280— °'-°* 26. Ooststellingwerf .... 22271— 200.64 ÏUB 27. Opsterland 170317- 285.29 67.94 28. Rauwerderhem 119604- 879.44 589.18 29. Schoterland 111573- 292.08 63.07 80. Sloten 7451— . 496.78 248.37 81. Smallingerland 123718— 283.11 86.68 32. Sneek 51603- 806.30 491.46 33. Stavoren 1970— 281.43 41.91 34. Tietjerksteradeel .... 266720— 363.38 14480 36. UringeradeeL 98182— 580.71 382.08 86. Westdongeradeel .... 37623— 199.06 49.19 37. Weststellingwerf .... 121040— 209.05 46.93 38. Wymbritseradeel .... 419181— 696.31 496.66 39. Wonseradeet 339883— 653.62 340.91 40. Workum 59387— 580.25 28o.51 Totaal . . . 4033250— 427.62 Voor alle gemeenten. . = 139.67 Voor de gemeenten waar Provincie Overijssel. (Onderzoek had plaats in 9 van de 60 gemeenten). 1 Blankenham ii 160— 40— 1-57 2. BoMl 3158- 263.17 61.92 q flenemuiden ... 12277— 122.77 63.32 4 Kutnre 710— 142- 13.65 i Lonneker". \ \ . \ . . 27184- 168.53 2048 6. Oldemark, 6532- 155.52 19.91 7. Staphont 48333- 9<-S4 43.94 8. Steenwijkerwold . . . . 11862- 158.03 14.04 5 Wannenerveen 1644— 91.33 8.94 Provincie Groningen. (Onderzoek had plaats in 23 van de 57 gemeenten). ... ii 04Ö53— 463.26 201.25 2 Aduard S- sos-u 209.24 3 Bierun, . . 1161— 232.20 8.24 i S : S= lilS ï ÉS :::::: S= igS H ll Hoogezand \ *. |3 17371.- 280.18 34.60 11. Hoogkerk 42887- 726.90 253.77 12. Leek 41431- 233,7 48.01 13 Marum .... 28862— 123.87 31.,9 it: Seïstum: : . . . . ™- 223.13 15. Noordbroek 1841— 74450 5.80 16. Noorddijk 65891- 732.12 33618 17 Oldelrerk %8.— J00, *™ li. uiaeKerK 22817 5.87 ll '•:::: S- S 10* it. Ten Boe " .' ! ! . ! . ' 8-576- 150.46 20.62 21 winsuln 18617- 430.63 130.40 55' 7 alT.i,884— 98.22 3.62 t luuidhornk :::::: «Si- «»» 4988 Provincie Drenthe. irovincie urenuie. n üVY7 l 78 31 6-74 1- Anlo°1ÏË3- 208.78 23.29 2- Assen ^ 132.04 10-21 3- Beden 68.60 5.04 t Dalen" ! ! ! 1 ". ! ! 10586- 330.81 204)1 fi Diever . • 1984— 68.41 4.91 ' 6. uiever „„rui 174 65 49.8, 7. Dwingetoo 23041— S9.07 8. Eelde 14574- l*-™ 0.03 ió': : : : : : : : ^- „ „.. . 144 _ 847 0.37 „' ; ; 13977- 199-67 24.96 ll. googeveen ! ! ! ! . . " 24019- 2o .52 22.96 lt Nije'veen '.' I I 'l' I I *\ «846.= «1-30 39.68 i nsoq _ 133.62 31.01 16- Norg 10323_ m2Cl 1-08 17. Odoorn ... 51 39.01 18. Oosterhesselen 13030- «J£ 38.39 £ Ro'ide:::::::: 5^:- 21. Ruinen. 16472- 189.33 2606 22. Ruinerwold 158 54 10.20 23- Stee» g49- 158-54 24. Smilrfe 7&29 5.29 26. Vledder 2192— '°-Jj . ifioaa 148.07 22.56 26. Vrie. . 16288 - jge? 6.15 27. Westerbork 3248— iSaó 70.93 28. Wijk (de) 3305o- 320.92 29. Zuidwolde 10440- 274.,4 2.67 30. Zweeloo ■ Totaal . . . 294990- 162-98 Voor alle gemeenten. . = IDxA) Voor de gemeenten waar £ Schade Schade per jf I GEMEENTEN .Totale schade per veehouder, waar ™eho»d«™lge„sde | Schade Sdh.de per 1 GEMEENTEN. veeteHing, gehouden f GEMEENTEN. To«aW «had. per veehouder, waar ^-der volgens de o , TJ v op 5 Maart 1919 & P» gulden.). de dekt. uitbrak veetell,n» «««ouden > (m guldens). guldens). £ (in guldens) °P 6 Maar. 1919 . j * 8 (in gulden.). Provincie Limburg. 2 Amsb.enradeII 10\%- S46.58 99.60 ™ «uistenraoe . ...... 170.— 85— 007 t tr dta- • • • sa- 85.25 ï:Ii 5 Beegden ' ' ' ' Si" 6.35 JJeegaen 1887*.— 229.62 146.99 f: Bete,: ::::• • 13.70 r Sn : : |= ™ iSS 1?: !_rï: ferbist: : : S: 3|f 11- 5fr8en 24556.— 295 86 o- I löxrr:::::: , ü= fl SS 177S— 60-80 6.33 16. Broekhuizen 7010 caa or> 17. Broeksittard. ... {«f f00'86 66.15 18. Brunssum ££7" 22.63 S 1|= | IS. <««>.— # 16o.89 26.22 ; 21. Cadier en Keer . . . . 2353.- 112.05 21.01 ». f.C : : : ; ; ; ; uf™-z 7i.69 öaa-— 128.43 4.30 26. Geertruid (St.) 8781.— 21295 «1 jo 27. Geleen 8sn — ZiZ 61.49 28. Gennep o^Z S?0/™ * 2.05 29. Geulle ion 284.63 28.46 30. Grathem . . . VS~ 36.o8 , 2.24 85.— 0.88 r 81. Grevenbicht R.q7« 32. Gronsveld r?oS'Z 1qZ'|? 60.46 33. Grubbenvorst . . f3Z ">! „ 23.40 34. Gulpen 19-78 | Heel en Panheel.. 4221- 422.10 29.94 38. Heerlen lpo.85 20.19 39. Helden. S8™— 276.88 25.03 40. Herten J,2o~ „2040 0.15 39259— 392.59 246.91 i 41. Hoensbroek oiqo 42. Horn jj]*- 146.40 11.81 43. Horat . . I Si)vV 3ha61 78.09 44. Houthen,. . ' " ' ' 9 f?' " 308.21 10.75 f*6- Huls6erg : : 1368.Z ITlZ 16i;| 46. Hunsel. . , . gq.n 47. Itteren. . . . . . \ [ 648- 16.45 48. Jabeek. . . 219~~ 33.93 49. Kerkrade I309.14 33.81 50. Kessel. 3}54— 286.73 9.62 675— 337.50 3J52 51. Klimmen . oom 52. Limbricht. .:::"• S~ 120-55 13.46 53. Linne .... 1^48— 104— 5.57 54. Maasbracht .' ' ' iman'- IJ7-67 3.65 56. Maasbree,9J??— 239.99 82.40 545o— 681.88 7.44 51. 53. 54. 57: MIaïïtricht :::::' BS_ 29.23 58. Margraten . . pV§r~ ^o'50 265.26 rS' rfl°' • " • : •' : 294- 294- • fl *• Meerssen 20000- 408.16 15504 61. Melick en Herkenbosch . 9174 _ oq, „. 62. Merkelbeek 5050 f34'" 31.63 £ _£_ :i i |z !£S SS - M°~~: • «: 5£S ■ SS 67.' Munste^leen: \ [ \ [ \\ «ftl ™» «»* 68. Nederweert 2534 ,L 0.93 69. Neer 2gS'~~ f22-33 2.89 70. Nieuwenhagen. . . ! 7 1 lÜZ ^ «» 71. Nieuwstadt eq 10 72. Noorbeek fuol J3— 0.44 73. Obbicht en PapenhoVen . ^«Z 5?36? 52'nf 74. Odiliênberg (St.) ... qoq, 7 ^°.67 5.01 75 Ohé en Laak SÏÏo 050.50 195.86 en Laak 2559.- 319.88 29.41 77 0«er,e,?^' 1667— 69.46 9.92 78 Oud vTk, u]2547— 278.82 39.83 79 Oud Vrie b S • ■ • ■ 11356- 298.84 98 75 80 Postihni? • • • 6-553- 655.30 24.27 80. Posterholt. 3250— 216.67 Ï332 81. Rijckholt ■ 00 _ „narr .... i 104J- 5^.262 5 : 84. RooTeren: [ [ [ \ [ ' ™™ "5.01 »• Sch-b^ ,5SS= lotos *gS OT ScwZÓ"3165— 9691 14.79 11: ichinpGeuu.: : : : ^z \%» 3- S S: :■•••• . if- SS • 215— . 215— 0.61 « ss!«aprteld :::::• l™- ^ 19.72 93. Slenaken ■....:: I^Z »g 3|« 94. Spaubeek 1055- 1 qi kh in- 95. Steven-eert 15M- . ^ 9?: sswsrenn: :::::• |p- jg« ' jp no Tl„„ #057— 542.85 27.35 9t übacSoverVorms: ' f06.43 10.10 102 V^nburg : : • • • • ,328-03 82.01 103. Venlo . * ,/ ' ^Z 128f S ^O ifll tt— dDU'— llb.OY 1.10 Irtt vf a 5 0964— 452.91 1444 106. Vlodrop 2493- 498.60 ïlta 10?' Wanrssndaa' ■ 17423.- 341.68 70.26 WH We r2283— 253.67 21.74 }Z W."" 18984- 575.27 w.92 w' w^T 42195- 293.02 272.23 U0- W,jlre 16189— 194.45 60.22 U2 WE0'"'3'1' ' ■ • • • 2056- 68-5.33 28.56 1". wutem 7659— 167.98 15.46 Totaal ■ ■ ■ 848622— 27437 Voor alle gemeenten. . — 81.61 Voor de gemeenten waar mond- en klauwzeer heerschte — 34 Tabel VU. OVERZICHT van de beantwoording door de veehouders van de vraag: „Welke maatregelen zijn door U genomen om de schade te „beperken, b.v. opstallen, geneeskundige behandeling, enz." Gevallen waarin werd: _r& „ 11307 Kracntvoer verstrekt 21520 gedeeltelijk opgestald 1873 | veeartsenijkundige hulp ingeroepen . 5800 Gevallen waarin de mond werd behandeld met: ^'J11 7 aluin en zout 3 strooP 4 borax 2 azijn en stroop 4 pekel " stroop, zoutzuur en bruine teer ... 2 zuiveringszout 2 CTeoline 43 brandewijn . 2 aluin 62 „Kloosterbalsem" 2 aluinoplossing 2 Gevallen waarin de klauwen werden behandeld met: schoon water 233 creoline en zout . . . 8 kalkwater 44 „ „soda 20 meStwater 3 „ „zeep „8 sodawater 42 ^ „ vet . . . Q en wilde thijm 2 „ „teer Si en groene zeep .... 8 „ petroleum ...... 45 aluinwater 54 ^ n ^ ^ „ en brandspiritus .... 2 „ „ kalk 3 en kopervitriool .... 2 „ „ kalkwater 69 zeewater 8 „ paardevet 22 carho1 51 „ „ vaseline 5 carbolzeep en water ...... 44 „ „ terpentijn 3 creoline • • • 7544 „ „ vitriool 3 creoline en urine 5 lysol • • 4 j, ,, traan 3 M carbol 5 ,, zalf • • • 3 >> groene zeep en petroleum 5 ,, ■ m >> >» azijn . . 9 petroleum 543 ,, en teer 20 M terpentijn J5 ,i ,, urine 2 ,, ,, zeep ^ zeep en soda 3 zeep en zoutwater l° „ „ vet 5 H ,, aluin •, 2 groene zeep ... 262 M ,, en witte verf 2 zeepsop ^° zout water 4 • carbolzeep 3 soda 55 Q soda en zeep 0 zout • • • 14 ,, en roet 2 ,, ,, azijn 2 ,, olie 2 ,, ,, honig . . . • 2 zalf 84 uierzalf 11 traan '9 teer 725 vet 27 teer en vet 12 ,, reuzel 2 ,, ,, zeep 10 ,, azijn 2 ,, raapolie • ° ,, lijnolie en paardevet 2 zeep en boomolie 2 teer en jodoform 2 azijn • 23 ,, en water . 2 zout water 8 stroop 2 ,, roet 22 ,, roet, pekel en urine 2 ,, en honig 2 ,, ,, buskruit 2 urine ••••f38 en kopervitriool 2 vitriool 29 ,, en azijn 12 terpentijn 18 ,, en teer 7 ,, zeep en olie '3 raapolie 35 Haarlemmerolie ....••••• 3 paardevet ^° ,, en bruine teer 28 ,, pekel 2 »! ti groene zeep..... ° ,, ,, petroleum 7 vaseline 4 ,, en groene zeep 2 boorzuur en glycerine 2 proxinine 3 pyoctanine 2 formaline 3 lysol 3' spiritus 15 jenever 3 brandewijn 2 chinine 2 jodiumtinctuur °" sublimaat . 3 zoutzuur en stroop 3 kopergroen 3 chloorkalk 2 geest van zout 3 I klei en azijn 2 lijnmeelpap 23 stroop j 1 ,, en boter c honig 2 boter ^ reuzel tg Pekel 101 karnemelk 23 room 2 Gevallen waarin de uiers werden water »" 0 creoline » . zalf 17 raapolie 3 Gevallen waarin werd ingegeven: keukenzout 12 engelsch zout 502 „ ,, en stroop 150 „ ,, „ salpeter 2 zuiveringszout met venkelolie ... 6 petroleum 2 wonderolie 3 bloedgoed ,? hjndrank g kattekiezenkruid 2 koedrek 3 ongebluschte kalk 2 pleisters t 3 „Kloosterbalsem" 7 smeersel van de Veeartsenijschool . . 3 aftreksel van vlaszaad 5 „ „ kamillen 2 „ „ brandnetels 3 behandeld met: lysol 2 jodoform 2 traan ....... 2 azijn en zout 2 karnemelk en zout 2 stroop 21 pekel 2 poeders 3 met eieren gevoerd 2 „ koemelk . . 2 Aanwending geheimmiddelen ... 36 Bloedinspuiting 24 I Bijlage II» VERSLAG ZWTTSERSCHE REIS-COMMISSIE. De bestrijding van het mond- en klauwzeer in Zwitserland. De bestrijding van besmettelijke veeziekten is in Zwitserland geregeld bij de wet van 8 Februari 1872. aangevuld en gewijzigd bij de wetten van 19 Juli 1873 en 1 Juli 1886. Op 1 Januari 1921 zullen deze wetten vervallen en zal daarvoor in de plaats treden de wet van 13 Juni 1917, waarvan reeds nu enkele bepalingen door den Bondsraad van kracht zijn verklaard. Met uitzondering van den veeartsenijkundigen dienst aan de grenzen, welke door den Bond geregeld wordt, is de uitvoering van de wet, in overeenstemming met het karakter van den Bond. overgelaten aan de verschillende kantons. De Bondsraad oefent echter controle uit en geeft in de gevallen, waarbij de maatregelen zich over verschillende kantons uitstrekken, de noodige voorschriften ter verzekering van een goede samenwerking. De bond restitueert aan de kantons de helft van de voor de bestrijding van mond- en klauwzeer gemaakte kosten. Met het toezicht op en de leiding van de veeartsenijkundige politie zijn door den Bondsraad belast het Departement van de Volkshuishouding en de Directie van den Veeartsenijkundigen Dienst. Aan het hoofd van de Directie van den Veeartsenijkundigen Dienst, die te Bern zetelt, staat een veearts. De kantons organiseeren den kantonalen en plaatselijken veeartsenijkundigen dienst zelfstandig onder de volgende voorwaarden: 1'. ieder kanton benoemt een kantonaal veearts, die de veeartsenijkundige politie onder het toezicht van de kantonale regeering leidt; 2 . de kantonale organisatie moet een goede toepassing van de voorschriften der wet en van de daarop steunende verordeningen waarborgen. De grootere kantons zijn verdeeld in districten (Bezirke) en voor ieder district is een veearts aangewezen, die bij het voorkomen van besmettelijke veeziekte als ambtenaar optreedt. Groote districten zijn onderverdeeld in kringen (Kreise). waarvoor eveneens veeartsen worden aangewezen. Deze veeartsen (Bezirks- en Kreistierarzte) staan onder toezicht van den , kantonaal veearts, die er voor verantwoordelijk is. dat zij hunne amDteujKe wer*zaamheden naar behooren verrichten. Alvorens tot de besprekingen van de maatregelen tegen het mond- en klauwzeer over te gaan. is het van belang de aandacht te vestigen op een algemeene bepaling van de wet, n.1. de permanente controle op het vervoer van vee, ook als geen besmettelijke veeziekten heerschen. Om die controle mogelijk te maken is ieder kanton verdeeld in kringen. Voor iederen kring wijst de kantonale regeering .een veeopzichter en een of meer plaatsvervangers aan. De veeopzichter houdt voor zijn kring een register bij van den in- en uitvoer van vee. Wie een stuk vee buiten den kring wil voeren, moet een gezondheidsattest halen bij den veeopzichter en dit inleveren bij den veeopzichter van den kring, waarin het vee wordt gebracht. Een dergelijk gezondheidsattest is noodig voor het vee, dat per spoor vervoerd of naar slachthuizen, veemarkten of tentoonstellingen gebracht moet worden. Om een denkbeeld te geven van den omvang van dezen dienst zij medegedeeld, dat in Zwitserland ± 3000 veeopzichters in functie zijn. De registers van de veeopzichters kunnen bij de bestrijding van het monden klauwzeer goede diensten bewijzen voor het opsporen van besmettingshaarden. Wat de maatregelen tegen het mond- en klauwzeer betreft, kende de wet van 1872 slechts de bestrijding door middel van isolatie (Bann) en ontsmetting, totdat de Bondsraad bij besluit van 18 Augustus 1914 de afmaking van aangetaste veestapels imperatief voorschreef. Al spoedig bleek echter, dat de handhaving van dit imperatieve voorschrift op groote bezwaren stuitte, zoodat het facultatief werd gesteld. Op welke wijze wordt op het oogenblik de strijd tegen het mond- en klauwzeer in Zwitserland gevoerd? Hoewel de wet van 13 Juni 1917 en het daarbij behoorend uitvoeringsbesluit van 30 Augustus 1920 eerst op 1 Januari 1921 van kracht zullen worden, past men in verschillende kantons reeds nu de daarin voorgeschreven maatregelen toe. De verplichting tot het doen van aangifte van ieder verdacht ziektegeval rust niet alleen op den houder of hoeder van het verdachte dier, doch ook op de ambtenaren van de veeartsenijkundige politie, de veeópzichters. de veeartsen, de keurmeesters van vleesch. de vilders, de belastingambtenaren en de politiedienaren. Ook de houders van veestallen en veehandelaars zijn verplicht aangifte te doen van ieder verdacht ziektegeval, dat zich voordoet bij het in hun stallen aanwezige vee. Op het niet nakomen van deze verplichtingen is eene boete gesteld van 30 tot 2000 francs. In bijzonder ernstige gevallen en bij herhaling kan een gevangenisstraf van ten hoogste 4 maanden worden opgelegd. De aangifte moet geschieden ter plaatse door de kantonale regeeting daarvoor aangewezen, dat is bij het plaatselijk gezondheidsbureau of bij het hoofd der gemeente. m De plaatselijke overheid doet onmiddellijk een onderzoek instellen door den daarvoor aangewezen veearts, neemt, indien mond- en klauwzeer wordt geconstateerd de door den veearts noodig geachte maatregelen en geeft hiervan telegraBsch kennis aan de Directie van den Veeartsenijkundigen Dienst en de kantonale regeering die dan verder optreedt en moet beginnen met afsluiting (verscharfte Sperre) te bevelen. Wanneer 'naar het oordeel van den Directeur van den Veeartsenijkundigen Dieast de getroffen maatregelen niet voldoende of ondoelmatig zijn. kan hij ze wijzigen of opheffen. De zieke en verdachte dieren worden afgemaakt, indien het waarschijnlijk is, dat daardoor de ziekte kan worden uitgeroeid. Eveneens wordt afgemaakt, wanneer in een streek slechts enkele ziektegevallen voorkomen of wanneer de ziekte op een bijzonder gevaarlijke plaats optreedt. Kunnen de kantonale gezondheidsdienst en de Directie van den Veeartsenijkundigen Dienst het over den omvang der slachting niet eens worden, dan beslist het Departement van Volkshuishouding. De Bondsraad heeft bij besluit van 9 Juli 1920 voorschriften gegeven betreffende het te gelde maken van het vleesch der afgemaakte dieren. Daarbij worden de kantonale regeeringen gemachtigd aan slagers, vleeschverkoopers en fabrikanten van vleesch war en verplichtingen op te leggen betreffende het overnemen en het wederverkoopen van dit vleesch. Ook kunnen zij de voorhanden lokaliteiten en inrichtingen voor het slachten van vee en het bewerken en bewaren van vleesch in gebruik nemen en de gewone slachtingen beperken of geheel verbieden. Het vleesch moet verkocht worden tegen prijzen, die in overeenstemming zijn met den aankoopsprijs van het vee en de kantonale regeeringen kunnen, zoo noodig, maximumprijzen vaststellen. De Directie van den Veeartsenijkundigen Dienst moet maatregelen nemen om de tegeldemaking van bovenbedoeld vleesch te vergemakkelijken. Alvorens tot afmaking over te gaan doet de overheid door een door haar aangewezen ambtenaar het vee taxeeren, waarbij als maatstaf geldt het bedrag waarvoor de eigenaar een gelijkwaardig stuk vee terug kan koopen. Hierbij bewijzen de gegevens van de verplichte veeverzekering goede diensten. Hertaxatie vindt niet plaats. Van. het getaxeerde bedrag ontvangt de eigenaar minstens 70% en ten hoogste 80 7„ als schadeloosstelling. Bedraagt evenwel de opbrengst van het geslachte vee meer dan deze 80%. dan ontvangt de eigenaar "deze opbrengst. De slachting moet. zoo mogelijk, plaats vinden op de hoeve. Kan dit niet geschieden, dan moet bij het transport naar de slachtplaats de uiterste voorzichtigheid in acht worden genomen. De klauwen van de dieren moeten na gereinigd, ontsmet en met jodiumtinctuur gepenseeld te zijn, met een dikke laag teer bestreken en in een met creoline doordrenkte zak gewikkeld worden. Mond en neus worden beschut door een zak van ondoordringbaar materiaal en de dieren over de geheele oppervlakte ontsmet door afwassching met een creoline-oplossing. Het transport geschiedt per as langs weinig gebruikte wegen, die onmiddellijk nadat de wagens gepasseerd zijn. met creoline worden begoten. Bij uitzondering kan worden toegestaan, dat het vervoer per spoor plaats vindt. In den laatsten tijd heeft men voor het vervoer van ziek vee gebruik gemaakt van speciaal daarvoor ingerichte transportautomobielen, waarin plaats is voor 6 volwassen runderen. Die welke te Zürich gebruikt wordt en op kosten van den Bond is gemaakt, weegt 6430 K G. en heeft ongeveer 50.000 francs gekost. Het bij de slachting behulpzame personeel blijft op de plaats, totdat de slachting is afgeloopen. Daarna worden hunne kleederen ontsmet en moeten zij handen, armen en hoofd wasschen met een lauwwarme kresolzeepoplossing. De schoenen worden, na ontsmet en gedroogd te zijn. met warm vet ingewreven. In stallen, waarin ziek vee heeft gestaan, mag binnen 4 weken na de ontsmetting geen vee gebracht worden. Indien niet tot afmaking wordt overgegaan, blijft de verscherpte afsluiting (verscharfte Sperre). die door den kantonaal veearts is afgekondigd, gehandhaafd Niemand mag de hoeve, die door een dubbele draadafsluiting is omgeven, verlaten of binnentreden, het vee mag onder geen voorwaarde verplaatst worden, de melk moet thuis verwerkt en de daaruit bereide boter gekookt worden. Is de melk tot aan hét uitbreken der ziekte aan een melkfabriek geleverd, dan moet deze onmiddelijk afgesloten worden. Pasteurisatie van de aan de melkfabrieken geleverde melk heeft tot heden niet plaatsHet vee van de veehouders, die gedurende de laatste 14 dagen vóór het uitbreken der ziekte aan die fabriek melk geleverd hebben, mag niet vervoerd worden en de melk mag slechts in gekookten toestand aan een melkinrichting geleverd worden. Voor de hoeven, waarop dat vee zich bevindt, geldt de eenvoudige afsluiting (Einfache Sperre), welke in hoofdzaak de dieren betreft. Het vee op de besmette hoeve wordt onder toezicht Van den veearts behandeld, waarbij vooral aandacht moet worden geschonken aan de ontsmetting en het besnijden der klauwen. Bij die behandeling wordt niet uitsluitend gebruik gemaakt van de middelen der offkieele wetenschap, doch men heeft op ruime schaal proeven genomen met z.g. geheimmiddelen aanbevolen door leeken. Ruim 200 geheimmiddelen, alsook het van Duitsche zijde aanbevolen Trypoflavin zijn beproefd, zonder dat gunstige resultaten werden verkregen. Na verloop van 4 maanden worden de klauwen nogmaals besneden en ontsmet. In den regel volgt na een verscherpte afsluiting van 4 weken de voornaamste ontsmetting (Hauptdesinfektion). Is deze afgeloopen, dan krijgen de bewoners, voor zoover zij niet met het vee in aanraking komen, vergunning om de hoeve te verlaten. Na nogmaals 4 weken volgt de eindontsmetting (Schluszdesinfektion) en wordt de afsluiting opgeheven. Vergoeding van de door de toepassing van de maatregelen veroorzaakte schade wordt niet verleend. Onvolkomen herstelde dieren kunnen op last van de overheid na getaxeerd te zijn, geslacht worden. De herstelde dieren worden gemerkt met een merkteeken, dat het jaartal en de maand der ziekte, in cijfers moet aangeven en door middel van een tatoueertang op de binnenvlakte van de oorschelp wordt aangebracht. De aldus gemerkte dieren mogen eerst na'8 maanden in het vrije verkeer worden gebracht en binnen dien termijn niet anders dan vóór de slachtbank verkocht worden. Evenmin, mag binnen 8 maanden nieuw aangekocht vee aan den veestapel worden toegevoegd. Tegen dezen termijn van 8 maanden, die op aandrang van de veehouders is gesteld, heeft men onlangs van de zijde der veefokkers geprotesteerd. Vermoedelijk zal hij worden teruggebracht tot 4 of 3 maanden. *) Tegelijk met de afkondiging van de verscherpte afsluiting kunnen kringen worden vastgesteld, n.1. een besmette kring (Infektionszone), waarin de afgesloten hoeven zijn gelegen en een beschermende kring (Schützzone), welke den besmetten kring omgeeft. Het houden van veemarkten wordt verboden. *) Bij besluit van den Bondsraad van 7 Januari 1921 is inmiddels met ingang van 1 januari 1921 de termijn van 8 op 3 maanden teruggebracht; daarbij is echter het volgend voorbehoud gemaakt: „Le conseil fedéral se reserve de prolonger en tout temps le délai de trois mois Jusqu è concurrence „de la duree primitive de huit mois, suivant la marche de l épizoötie." De afgesloten hoeven zijn kenbaar gemaakt door plakKaten. waarop ae naam der ziekte, de wettelijke voorachriften en de straf bepalingen zijn aangegeven. Voor de hoeven, waarop zich ziek vee bevindt en de verscherpte afsluiting geldt, zijn deze formulieren geel. voor de hoeven met verdacht vee en eenvoudige afsluiting zijn ze blauw. Bovendien wordt de bevolking door roodgekleurde aanplakbiljetten ingelicht omtrent de voornaamste ziekteverschijnselen, de te volgen gedragslijn en de getroffen maatregelen. Evenals hier te lande zijn ook in Zwitserland de inspuitingen met bloed van herstelde dieren in toepassing gebracht. In het kanton Luzern mogen deze inspuitingen alleen verricht worden door speciaal daarvoor door de kantonale regeering aangestelde veeartsen. In de circulaire van het kantonale Veeziekten-Commissariaat te Luzern wordt daarover gezegd: „De tot nu toe gevolgde praktijk, waarbij voornamelijk slechts enkele „bevoorrechte veehouders zich van de noodige entstof konden voorzien en verschillende veeartsen op eigen gelegenheid opereerden, heeft vele ongerechtigheden .,in het leven geroepen en tot ongepaste toestanden en nadeelige gevolgen aanleiding „gegeven, zij is daarom op den duur niet houdbaar." Te Luzern is de inspuiting op het oogenbÜk als volgt geregeld: De afdeeling serumbehandeling van het kantonale Veeziekten-Commissariaat koopt herstelde dieren op. 2 tot 5 weken nadat ze ziek zijn geworden. In de eerste plaats komen daarvoor die dieren in aanmerking, welke voor den veehouder weinig nut opleveren, doordat ze b.v. niet drachtig zijn, te weinig melk geven, enz*. Met een daarvoor ingerichte transport-automobiel worden de aangekochte dieren bij den veehouder gehaald en naar den stal van het serum-instituut, een op de veemarkt te Luzern gebouwde loods, gebracht. De met de inspuiting belaste veeartsen geven iederen avond telegraBsch op. hoeveel bloed ze den volgenden dag noodig zullen hebben en naarmate de bestellingen inkomen, worden er den volgenden morgen runderen geslacht. Nadat de dieren door middel van het schietmasker zijn bedwelmd, wordt de halsslagader los geprepareerd, geopend en het bloed opgevangen in een steriele gegalvaniseerde bus waarin een roerinrichting is aangebracht om de dehbrinatie te bewerkstelligen. Gemiddeld wordt 15 Liter bloed per rund verkregen. Alleen bloed van dieren, die vrij van tuberculose blijken te zijn, komt in aanmerking en in den regel wordt het aldus van drie dieren verkregen bloed gemengd. Zoodra de defibrinatie is afgeloopen, wordt het bloed gefiltreerd en overgebracht in steriele flesschen van 2 liter inhoud, waarvan er 3 in een houten transportkist passen, welke ter beschikking van de veeartsen worden gesteld. Steeds wordt derhalve versch bloed ingespoten en nimmer in een geringere hoeveelheid dan van 300 ccM. Uitsluitend dieren, welke nog geene ziekteverschijnselen vertoonen, worden ingespoten en in den regel worden ze na de inspuiting opzettelijk besmet. De veeartsen meenen te hebben opgemerkt, dat de melkgift bij de behandelde koeien spoediger begint toe te nemen dan bij niet-behandelde. In ieder geval is het aantal noodslachtingen, sedert de bloedinspuitingen worden toegepast, sterk verminderd. Op het verloop van de klauwaandoeningen zou de bloedbehandeling geen gunstigen invloed uitoefenen. De veehouders betalen voor iedere inspuiting 20 francs en uit die inkomsten kunnen alle onkosten bestreden worden. De te Zürich gevolgde methode om bloed te winnen is eenigszüts anders. Daar brengt men een canule in den halsslagader en vangt het bloed op in een sterielen ketel waarin op 10 L. bloed 300 gram van een 10% oplossing van natrum-citraat wordt gebracht. Gemiddeld verkrijgt men 24 L. bloed per geslacht rund; dus aanmerkelijk meer dan te Luzern. Men vermengt hier het bloed niet In de andere kantons vinden de inspuitingen plaats op initiatief van de practiseerende veeartsen, zeer tot ergernis van den Directeur van den Veeartsenijkundigen Dienst, die van meening is, dat door de ongecontroleerde inspuitingen de bestrijding der ziekte wordt geschaad, omdat de veehouders en ook de veeartsen, nalatig worden in het nemen van voorzorgsmaatregelen. Soms helpen zij zelfs mede om de ziekte te verspreiden. Speciaal in de kantons Bern en Freiburg, waar de ziekte in hevige mate heerscht, schijnt door de inspuitingen meer kwaad dan goed te zijn gedaan. Verschillende kantonale en plaatselijke overheden hebben dezen zomer op eigen gezag maatregelen genomen, welke ten doel hadden het binnenslepen en het verspreiden van de gevreesde ziekte te voorkomen. Zoo werden interkantonale wegen afgesloten en ontsmettingsvoorschriften gegeven voor personen, automobielen, enz. In het kanton Bern b.v. moesten alle reizigers bij het verlaten van de spoorwegstations over een met creoline gedrenkte laag zaagsel gaan. Bij een automobieltocht over den Brünig-pas bleek de weg bij de grens tusschen de kantons Bern en Unterwalden versperd te rijn door een afsluitboom, waarbij een met een geweer gewapende wachter was geplaatst. Onze geleider, de Directeur van den Veeartsenijkundigen Dienst, die van een volmacht van den Bondsraad was voorzien, moest al zijn overredingskracht aanwenden om den wachter te bewegen ons door te laten. Meermalen moesten we ons aan ontsmettingsvoorschriften onderwerpen. Soms werd genoegen genomen met ontsmetting van de banden van den auto, in andere gevallen moesten we uitstappen om ons schoeisel te laten ontsmetten. ïn het kanton Bern hebben de ontsmettingsmaatregelen de uitbreiding der ziekte niet kunnen voorkomen. Nadat in Maart het eerste ziektegeval was voorgekomen, heeft de ziekte zich voortdurend uitgebreid. In de week van 1—7 November j.1. kwam zij voor op 4076 stallen. Wat de geschiedenis van het optreden van het mond- en klauwzeer in Zwitserland betreft, deelde de Directeur van den Veeartsenijkundigen Dienst mede, dat hierover vanaf 1870 betrouwbare gegevens bestaan en dat de ziekte ieder jaar in meerdere of mindere mate is voorgekomen. Eene epizoötie zoo uitgebreid en boosaardig als de tegenwoordige, is nog nimmer voorgekomen. In het verslag van de Directie van den Veeartsenijkundigen Dienst over het jaar 1919 wordt medegedeeld, dat het mond- en klauwzeer in de maanden Januari tot April behoudens enkele onmiddellijk door afmaking uit den weg geruimde gevallen in het kanton Zürich. beperkt bleef tot eenige stallen in de kantons Tessino en Graubünden. Midden April werden in deze twee kantons de laatste gevallen waargenomen, waarbij eveneens werd afgemaakt. Al spoedig daarop,, n.1. in Juni werd het kanton Tessino besmet vanuit Italië en in het midden van Juli het kanton Graubünden vanuit Tirol. Door gebrek aan medewerking van de veehouders, die niet op tijd aangifte deden, verspreidde de ziekte zich spoedig over beide kantons. Uitstralingen konden bijtijds door afmaking bestreden worden, totdat inde eerste helft van October de toestand ernstiger werd door het uitbreken en het zich snel verspreiden der ziekte in het kanton Freiburg. Vermoedelijk is dit te danken aan de groote veemarkt te Bulle, waar handelaars uit Frankrijk en Italië, en uit de kantons Tessino en Graubünden geweest moeten zijn. Strenge maatregelen werden genomen om uitstralingen naar andere kantons te voorkomen. Bij de in de kantons Bern, Waadt en Genève optredende gevallen werd onmiddellijk afgemaakt. Einde November en begin December kwamen sporadische gevallen voor in de kantons Luzern, Solothurn en Aargau, waarbij eveneens werd afgemaakt. In het geheel werden in het jaar 1919 18699 stuks groot vee en 12735 stuks klein vee door de ziekte aangetast. Afgemaakt werden 6594 stuks groot vee en 3624 stuks klein vee. Aen het einde van het jaar liet het zich aanzien, dat de ziekte haar hoogtepunt had bereikt en dat men op eene vermindering van het aantal gevallen zou kunnen rekenen, Deze verwachting is niet in vervulling gegaan. In de eerste week van Januari kwamen 500 gevallen voof. Daarop trad een daling in. welke aanhield tot begin Mei toen het aantal gevallen per week 143 bedroeg. De aangebroken weidetijd deed nu al spoedig zijn invloed gelden, want we zien een bedenkelijke vermeerdering van het aantal gevallen n.1. in de eerste week van Juni 410, van Juli 1890. van Augustus 3972, van September 7550, van October 11467 en van November 12842 gevallen. Op het oogenblik is de toestand zóó; dat alleen het kanton Graubünden geheel ziektevrij is. Uit dezen stand der ziekte blijkt duidelijk, dat de bestrijding geen succes heeft opgeleverd. Toch zijn de maatregelen, voor zoover kon worden waargenomen, in verschillende kantons met gestrengheid toegepast, al trok het de aandacht, dat de afgesloten hoeven niet altijd werden bewaakt. In het kanton Zürich b.v. functioneert de veeartsenijkundige dienst zeer goed en wordt al het mogeüjke gedaan om de veehouders voor te lichten en om hunne medewerking te verkrijgen. Ook de gemeentebesturen in dit kanton schrikken niet voor het nemen van strenge maatregelen terug. In de gemeente Horgen b.v. was een koffiehuis, dat gewoonlijk door veehouders werd bezocht, op last van de gemeentelijke overheid gesloten, met machtiging van den kantonaal veearts. Niettegenstaande deze maatregelen is het aantal ziektegevallen in het kanton Zürich, dat in het begin van October 111 per week bedroeg, gestegen tot 659 in de week van 1—7 November j.1. Over het algemeen was men over de medewerking van de veehouders tevreden. Dat echter niet op aller medewerking gerekend kan worden blijkt uit het jaarverslag over 1919, waarin wordt vermeld, dat 1201 veroordeelingen hebben plaats gehad wegens overtreding van de wettelijke voorschiften, waarbij boeten werden opgelegd van 5 tot 500 francs. Onderstaand staatje geeft een overzicht van het voorkomen der ziekte in Zwitserland gedurende de laatste zeven jaar en van de uitgaven, welke de bestrijding heeft gevorderd. Mond- en Klauwzeer in Zwitserland. Aangetast Afgemaakt JAAR. Stallen. Weiden. - Groot vee. Klein vee. Groot vee. Klein vee. 1 j 1914 1566 87 18841 I 5862 1058 683 1915 - 456 36 8702 2974 1498 976 1916 260 1 2276 2872 I 1809 - 2592 1917 64 1 653 280 653 280 1918 581 38 4053 5675 1202 1157 1919 1770 96 18699 12735 6594 3624 1920*) 22530 355 . 238394 130609 I 19826 10354 *) Tot einde October. TAAR Schadeloosstelling Hieraan droeg de Bond bij (80°/0) aan de Veehouders. 1914 Francs 118.960,— Francs 59.480,— 1915 ., 152.678.— .. 76.339,- 1916 .. 234.518.- .. 167.459,- 1917 , 365.998,- .. 182.999,- 1918 „ 3.376850,- 1.688.425,- 1919 j 6.200.000,- .. 3.100.000,1920*) „ 15860.000,- 7.930.000,- *) Tot einde October. De voorwaarden om met succes den strijd tegen het mond- en klauwzeer te voeren zijn in Zwitserland ongetwijfeld veel gunstiger dan in ons land. Daaraan zal het dan ook wel moeten worden toegeschreven, dat men daar te lande nog nimmer een groote epizoötie. zooals wij die zoo goed kennen, heeft medegemaakt. \, De groote uitbreiding, welke de ziekte in dit jaar heeft verkregen, zal wel in de eerste plaats te danken zijn aan de hevige virulentie van de smetstof, doch verder aan de omstandigheid, dat in Frankrijk, Italië en Oostenrijk, waar het mond- en klauwzeer hevig heerschte, geene bestrijdingsmaatregelen werden genomen. Door verdragen met genoemde landen is Zwitserland verplicht den uitvoer en wederinvoer van vee voor de beweiding van grenslanderijen toe te staan. Dat deze beweiding van beteekenis is, kan hieruit blijken, dat jaarlijks ruim 7000 stuks Zwitsersch vee in Frankrijk worden geweid. Resumeerende komt de commissie tot de volgende conclusies: §». de bestrijding van het mond- en klauwzeer in Zwitserland aanvankelijk op afmaking berustend, later in hoofdzaak beperkt tot isolatie, wordt krachtig en met ernst gevoerd; 2°. die bestrijding heeft tot dusver geen succes gehad. 's-gravenhage. 30 November 1920. c. p. Zaaijer. h. remmelts. J. A. Klauwers. Bijlage HL VERSLAG ENGELSCHE REIS-COMMISSIE. De bestrijding van het mond- en klauwzeer in Engeland. In Engeland, Wales en Schotiand geschiedt de bestrijding van besmettelijke veeziekten krachtens de bepalingen van de Veeziektenwet 1894. De uitvoering van deze wet was oorspronkelijk geheel overgelaten aan de verschillende graafschappen (counties) onder controle van het Ministerie van Landbouw. Vanaf 1900 echter heeft de in 1886 ingestelde en onder het Departement van Landbouw ressorteerende afdeeling Veeartsenijkundige Dienst zich met de leiding belast en kan men zeggen, dat de bestrijding in een hand heeft berust Aan het hoofd van deze afdeeling, die in het gebouw van het Ministerie van Landbouw en Visscherij, Whitehall place 4 te Londen is ondergebracht, staat een veearts met den titel van chief veterinary officer (Hoofdinspecteur). Hij kan beschikken over 82 inspecteurs (Inspectors of the Ministry) waarvan ongeveer de helft vaste standplaatsen heeft en belast is met de controle van den in- en uitvoer van vee, van de vleeschmarkten, enz., terwijl de overigen, wier taak het is varkenspest, abortus, mond- en klauwzeer en andere ziekten te bestrijden mobiel zijn. Deze inspecteurs zijn voor een deel leeken, doch dezen worden langzamerhand vervangen door veeartsen, hetgeen zeker aan de bestrijding ten goede zal komen. Bovendien kan nog gebruik worden gemaakt van de hulp van districtsinspecteurs (Inspectors of the Local Authority), die indertijd door de plaatselijke overheden zijn aangesteld om toe te zien op de naleving van de wettelijke voorschriften. Hoe functionneert nu deze dienst bij de bestrijding van het mond- en klauwzeer? Bij de op de veeziektenwet berustende mond- en klauwzeerbeschikking van 1895 is omtrent de verplichting tot het doen van aangifte het volgende bepaald: Ieder die vee lijdende aan of verdacht van mond- en klauwzeer in zijn bezit of onder zijn hoede heeft of gehad heeft, moet hiervan zoo spoedig mogelijk kennis geven aan de politie van het district, waarin het zieke of verdachte vee zich bevindt of bevond. De politie moet deze aangifte onmiddellijk telegrafisch overbrengen aan den Minister en tevens bericht zenden aan den districtsinspecteur, die op zijn beurt kennis geeft van het geval aan de plaatselijke overheid. Indien de inspecteur het bestaan van de ziekte vermoedt of op redelijke gronden meent te moeten aannemen, moet hij onverwijld de noodige maatregelen treffen en hiervan bericht zenden aan den Minister. Is de districtsinspecteur geen veearts, dan wint de plaatselijke overheid het advies in van een veeartsinspecteur. Zoodra nu te Londen een aangifte is ingekomen, zendt de hoofdinspecteur drie of vier inspecteurs naar het bedreigde district, die in samenwerking met den districtsinspecteur het geheele geval verder afhandelen. De leiding berust dan bij den inspecteur, die het oudste in dienstjaren is. Als eerste maatregel wordt de plaats (hoeve of weide) waar het zieke vee zich bevindt of bevonden heeft, besmet verklaard en onder permanente politiebewaking gesteld. Zonder schriftelijke vergunning van den inspecteur mag niemand het afgesloten terrein betreden, uitgezonderd de persoon, die met de verzorging van het vee is belast en die telkens bij het verlaten van het terrein, handen, bovenkleeding en schoeisel grondig moet ontsmetten. Eveneens is de in- en uitvoer van levend en dood vee. artikelen af komstig van vee. veevoeder, gereedschappen en andere voorwerpen verboden. Het afgesloten terrein wordt kenbaar gemaakt, door een plakkaat, waarop de verbodsbepalingen zijn afgedrukt en waarop is vermeld, dat overtreding van deze bepalingen kan worden gestraft met een geldboete van 20 pond. Het zieke en verdachte vee wordt nu zoo spoedig mogelijk door een door de plaatselijke overheid aangewezen schatter in tegenwoordigheid van een inspecteur getaxeerd, waarbij voor zieke dieren de waarde geldt, die zij hadden onnuddellijk voordat ze ziek werden. Dit bedrag wordt den eigenaar ten volle uitbetaald. Neemt hij geen genoegen met de taxatie, dan heeft hij het recht de dieren ook te doen opnemen en taxeeren door een door hemzelf aan te wijzen deskundige. Zoodra deze taxatie, die binnen twee uur moet geschieden, is afgeloopen, worden de zieke dieren afgemaakt-en verbrand en de verdachte geslacht door inmiddels ontboden slagerspersoneel. Als de verbranding en de slachting, waarbij voortdurend toezicht wordt gehouden door een of meer inspecteurs, zijn afgeloopen, wordt het personeel grondig ontsmet evenals de huiden van de geslachte dieren, waarvan de borsten buikingewanden, koppen en ,>ooten in den regel worden verbrand. Het vleesch wordt naar een vleeschmarkt van een groote plaats verzonden en daar verkocht. De eigenaar heeft nu veertien dagen tijd om zijne bezwaren tegen de offlcieele taxatie schriftelijk in te dienen. Overeenkomstig de bepalingen van de Arbitragewet 1889 wordt dan een arbiter benoemd, die binnen 7 dagen uitspraak doet De partij, die in het ongelijk wordt gesteld, betaalt de kosten der arbitrage. Indien de plaatselijke overheid van meening is, dat afgemaakte dieren reeds ziek waren op het tijdstip, dat zij in het district werden ingevoerd, heeft zij het recht het bedrag der getaxeerde waarde niet of slechts gedeeltelijk uit te betalen. Ih stallen of op weiden waar zieke dieren gestaan hebben, mag geen vee gebracht worden gedurende een termijn van 28 dagen, te rekenen van den dag waarop het laatste ziektegeval door afmaking is geëindigd. Behalve deze maatregelen ter plaatse wordt, zoodra zich een geval van mond- en klauwzeer voordoet, het geheele veevervoer stopgezet uit, naar en binnen een kring van 15 Engelsche mijlen (± 24 K.M.) rondom den besmettingshaard. Dit geschiedt krachtens het besluit van het Ministerie van Landbouw en Visscherij van 14 Februari 1920. Vanuit het Departement te Londen wordt onmiddellijk aan de betrokken politieautoriteiten telegrafisch mededeeling gedaan van de uitvaardiging van dit vervoerverbod. Door de zorg van de politie worden de veehouders er mede in kennis gesteld en worden biljetten uitgereikt, waarop de verschijnselen der ziekte en de te nemen maatregelen zijn aangegeven. De districtsinspeoteur kan in bijzondere gevallen dispensatie van bovengenoemd vervoerverbod verleenen. Na 10 dagen wordt deze kring in den regel ingekrompen tot 10 mijlen (± 16 K.M.) en na nogmaals 10 dagen tot 5 mijlen (± 8 K.M.). Met het. geven van dispensatie in de buitenste zöne is men vermoedelijk nogal vrijgevig, daar het houden van markten kan worden toegestaan onder voorwaarde, dat uitsluitend slachtvee mag wórden aangevoerd. In den kring van 5 mijlen (± 8 K.M.) rondom het ziektegeval, den zoogenaamden verboden kring; wordt niet zoo gemakkelijk dispensatie van het verbod van vervoer verleend. Daar kan men zelfs verder gaan door het verkeer van personen te beperken, voetpaden af te sluiten en het vasthouden van honden en pluimvee te bevelen. Op Zondag 9 Januari 1921 waren wij in de gelegenheid in de gemeente Banbury (Oxford) op een afstand van ongeveer 75 Engelsche mijlen van Londen gelegen, de gedeeltelijke behandeling van een geval mede te maken. Het betrof hier een koppel droge koeien en pinken, te zamen 36 stuks, aangekocht op 21 December 1920 en rechtstreeks van de markt naar de weide gebracht. Den volgenden dag was een van de koeien, die ziek bleek te zijn. naar stal gehaald en onder veeartsenijkundige behandeling gesteld. Dit dier leed echter niet aan mond- en klauwzeer. Op 5 Januari werd bij 5 koeien in de weide mond- en klauwzeer geconstateerd. Volgens verklaring van den Inspecteur, die de dieren had onderzocht, waren deze gevallen reeds 5 dagen oud. Bij de slachting, waartoe op 8 Januari werd overgegaan, bleken reeds 9 dieren aangetast te zijn. Nadat wij in den voormiddag van den 9d- Januari per auto vanuit Londen te Banbury waren aangekomen en kennis hadden gemaakt met den Inspecteur die ons zou geleiden, verwisselden we onze schoenen voor hooge gummilaarzen en onze jassen voor afwaschbare regenjassen, welke kleedingstukken de Hoofdinspecteur welwillend te onzer beschikking had gesteld en begaven ons naar de besmette plaats. Het hek. dat toegang gaf tot de weide en waarop het bovenbeschreven plakkaat was aangebracht, werd bewaakt door een politieagent, die zich uit planken en zeildoek een tent had vervaardigd, welke als schuilplaats kon dienen bij regenachtig weer. Op een gedeelte van de groote weide waren een vijftal arbeiders bezig om onder toezicht van een Inspecteur den brandstapel in gereedheid te brengen voor de cadavers van de 9 zieke dieren, die den vorigen dag waren afgemaakt en nu bij elkaar op de weide lagen. Aan de gedeeltelijk zichtbare tongen was duidelijk waar te nemen, dat de dieren inderdaad aan mond- en klauwzeer geleden hadden. De verbranding heeft plaats op de volgende wijze. In een vierkanten kuil ter diepte van 5 voet wordt allereerst een laag stroo gebracht, daarop volgt een laag rijshout, terwijl verder de kuil tot aan den rand wordt gevuld met vlamkolen. Daarna worden aan de vier zijden luchtgaten gegraven, die tot onder in den kuil reiken en alles met petroleum overgoten. De cadavers worden nu op de kolen gesleept en het stroo door de luchtgaten in brand gestoken. Door het afsluiten van een of meer van de luchtgaten kan bij feilen wind het vuur, zoo noodig, getemperd worden. In den regel is de verbranding na 5 uur afgeloopen zonder dat brandstof behoeft te worden toegevoegd. Deze wijze van verbranden is zeer zeker aan te bevelen, doch om ze te kunnen toepassen, moet men de beschikking hebben over een drogen bodem en vlamkolen, wat hier te lande niet altijd het geval is. Op een ander gedeelte van de weide hingen onder een grooten boom, beschut door eenige zeilen, de den vorigen dag geslachte verdachte runderen, terwijl men verderop, onder toezicht van een inspecteur, bezig was met het slachten van een honderdtal van besmetting verdachte schapen. Het overige vee van denzelfden eigenaar, dat zich gedeeltetyk in de aangrenzende weide, gedeeltelijk op de hoeve bevond, en naar alle waarschijnlijkheid wel besmet zal zijn geweest, werd voorloopig niet afgemaakt. De verschillende inspecteurs, die ons inlichtingen verstrekten, waren allen van meening, dat de ziekte buitengewoon goedaardig optrad. Bij het verlaten van het terrein werden onze laarzen terdege ontsmet door afborstelen*met eene creoline-oplossing. Den volgenden dag zouden we tegenwoordig zijn bij het afmaken van een koppel vee op de Thynhill farm in de gemeente SwaUcliff (Oxford). Dit geval stond in verband met het vorige en was minstens 14 dagen oud en de eigenaar had aangifte gedaan omdat hem door een vriend was medegedeeld, dat men op zijne hoeve een onderzoek zou komen instellen. Bij onze komst ter plaatse stónd het zieke en verdachte vee door elkaar op een weide, waarbij een kenteeken was geplaatst en die door de politie werd bewaakt. De slachtplaats, of zooals de Engelschen het teekenend noemen „the scaffold", was in gereedheid gebracht, doch de slagers waren niet gekomen, zoodat we onverrichterzake terug konden keeren. Toch was deze reis niet geheel zonder nut geweest, want toen we twee dagen later op het Ministerie van Landbouw bij den hoofdinspecteur waren, ontving deze juist de telefonische mededeeling, dat een van de verdachte dieren was losgebroken en op een afstand van 5 mijlen van de besmette plaats weer was opgevangen. Wij konden daaruit de conclusie trekken, dat ook in Engeland, waar men vooral en terecht veel heil verwacht van spoedig en doortastend optreden, door een toevallige samenloop van omstandigheden soms een minder gewenschte vertraging kan voorkomen. In dit geval, waar de zieke en verdachte dieren werden geslacht 4 dagen nadat de ziekte was geconstateerd, kan zeker niet van een snelle afhandeling gesproken worden. Welke resultaten heeft de bestrijding van het mond- en klauwzeer, zooals die in Engeland wordt gevoerd, opgeleverd? Uit het bijgevoegde staatje, waarop alle gevallen van mond- en klauwzeer zijn aangegeven, welke van 1877 tot en met 1919 in Engeland. Wales en Schotland zijn voorgekomen, blijkt, dat de ziekte van 1877 tot 1886 heeft geheerscht en wel het hevigst in 1883, toen zij voorkwam in 75 van de 88 graafschappen onder het vee van 18732 eigenaren. In die periode vond geen afmaking plaats en werd uitsluitend ^isolatie toegepast. Vanaf 1887 tot en met 1891 kwam de ziekte niet voor. doch in 1892 trad zij weder op en vanaf dat jaar tot nu toe heeft men uitsluitend de bestrijding door middel van afmaking in toepassing gebracht. In 1892 werden 95 veekoppels aangetast, een aantal dat in geen van de volgende jaren, waarvan er 12 geheel ziektevrij waren, werd bereikt. Een epizoötie zooais blijkbaar in 1883 is voorgekomen, heeft zich dus in de laatste 28 jaar. gedurende welke het afmakingssysteem ik toegepast, niet meer voorgedaan. Niettegenstaande dezen gunstigen toestand begint men zich in den laatsten tijd in landbouwkringen meer en meer tegen de regeringsmaatregelen te verzetten, zoodat wellicht binnenkort het afmaaksysteem zal moeten plaats maken voor een andere bestrijdingsmethode. Hoeveel de bestrijding in die jaren heeft gekost is ons niet bekend, doch dat men er niet voor terugschrikt ook waardevolle fokdieren op te offeren moge blijken uit het feit. dat in 1919 aan een bekend schapenfokker te Cherifon in Kent eene schadeloosstelling werd uitbetaald van 12000 pond voor 200 schapen, dus gemiddeld 60 pond per schaap. Het moet stellig als een succes van de maatregelen wotden beschouwd, dat men van 1892 af tot nu toe eene epizoötie, zooals wij er .gedurende dat tijdsverloop verschillende hebben medegemaakt, en zooals ze ook in Engeland blijkens de cijfers van voor 1892 kunnen voorkomen, heeft kunnen beletten en dit doet de vraag rijzen : ... i j Zijn die maatregelen doortastender en uitgebreider dan de hier te lande toegepaste? .. De commissie kreeg over het algemeen niet den indruk, dat dit het geval is. Zonder twijfel is het stopzetten van de veebeweging binnen een kring van 15 mijlen rondom den ziektehaard een uitstekende maatregel, die wij hier in dien vorm niet kennen, doch eerst vanaf Februari 1920 wordt deze maatregel consequent toegepast. . Het slachten ter plaatse en het verbranden van de afgemaakte zieke dieren om de verspreiding van smetstof langs den weg van het vleeschvervoer te voorkomen, verdient zeer zeker aanbeveling, doch is niet afdoendé. aangezien de meeste smetstof wordt aangetroffen in het bloed van dieren, die in het koortsstadium verkeeren en nog geen uiterlijk waarneembare ziekteverschijnselen vertoonen. Men beschouwt echter alleen die dieren als aangetast, welke duidelijk waarneembare ziekteverschijnselen vertoonen en controleert de lichaamstemperatuur van de verdachte dieren niet. De maatregel van opstallen van verdacht vee, hier te lande nogal eens met succes toegepast, kent men in Engeland niet Hierbij moet in aanmerking worden genomen, dat in verschillende graafschappen het vee ook gedurende den winter buiten blijft. Het markttoezicht is geheel onvoldoende en bepaalt zich tot het over de markt wandelen van een inspecteur. De ontsmetting van veewagens is zeker niet beter geregeld dan hier te lande. Stal en weideinspectie door veeartsen en veeopzichters, een goede maatregel ter bevordering van een tijdige aangifte, vinden in Engeland niet plaats. Indien de wetteüjke voorschriften in Engeland niet verder gaan dan hier te lande worden zij dan daar wellicht met grooter gestrengheid toegepast en gehandhaafd? Ook deze vraag meenen wij ontkennend te moeten beantwoorden, hoewel moet worden erkend, dat er enkele factoren zijn, die aan de Engelsche methode ten goede komen. Het groot aantal inspecteurs maakt het mogelijk ieder geval met de meeste zorg te behandelen, wat zeer zeker van groot belang is Het wil ons echter toeschijnen, dat het toezicht bij de verbranding en de slachting zonder bezwaar aan een vertrouwden en goed geïnstrueerden veeopzichter kan Worden overgelaten, zooals hier te lande meestal geschiedt. Voor de opsporing van contactgevallen is het echter gewenscht, dat er een inspecteur beschikbaar is, die zich geheel aan die teak kan wijden, al brengt het zijne eigenaardige bezwaren mede, wanneer die inspecteur in de streek niet bekend is, zooals het geval was met onzen geleider op 10 Januari. In dit verband moet gewezen worden op de verplichting, welke op de handelaars in varkens rust, om een register aan te leggen en bij te houden van alle aan- en verkoopen, eene verplichting, welke binnenkort ook aan de handelaars in rundvee zal worden opgelegd. De hulp van de politie, die in eene eenigszins andere verhouding tot de veehouders staat dan de gemeenteveldwachters hier te lande, komt eveneens aan de bestrijding ten goede. Wat de medewerking van de veehouders aangaat, daarover werden ook in Engeland klachten vernomen en ook daar werkt de rechterlijke macht niet altijd mede om dit euvel te bestrijden. In 1919 kwamen in Warwickshire verschillende gevallen voor, waarbij de besmetting was overgebracht door de zoekers van champignons, hoewel de verboden kring door een veertigtal politieagenten werd bewaakt. Op overtreding van de voorschriften zijn hooge boeten en is zelfs gevangenisstraf gesteld, doch het komt voor, dat eene boete van 2 shÜling wordt opgelegd. Bij veroordeeling wegens het vervoer van ziek of verdacht vee. moet echter voor ieder vervoerd stuk vee boete betaald worden die kan gaan tot 5 pond per stuk. Het tot dusver met de maatregelen bereikte succes zal dan ook wel voor een groot deel op rekening gesteld moeten worden van het feit, dat de omstandigheden in Engeland voor de bestrijding veel gunstiger zijn dan bij ons. Uitgestrekte weidestreken, zooals wij die kennen en opeenhoopingen van melkvee in de omgeving van groote steden, zooals ze bij ons voorkomen, vindt men er niet. In het geheele graafschap Londen worden niet meer dan 2159 runderen gehoudenDe voortdurende wisseling van vee, noodig om steeds een groote hoeveelheid melk te kunnen leveren, heeft daar niet plaats, zoodat de veebeweging er van veel minder beteekenis is. Zuivelfabrieken vindt men in Engeland bijna niet. Bij dit alles moet ten slotte een zeer belangrijke zaak niet uit het oog worden verloren n.1. deze, dat Engeland, als eiland, in een bijzonder gunstige positie verkeert wat betreft de mogelijkheid om vanuit het buitenland besmet te worden. Het is interessant even in *t kort te vermelden welke meening men met betrekking tot dit punt in Engeland is toegedaan. De invoer van levend vee is sinds jaren verboden, zoodat langs dezen weg geen smetstof kan binnen komen. Vroeger is meermalen ziek vee ingevoerd geworden, zooals uit het hierbij overgelegde staatje blijkt. Van het in 1875 ingevoerde vee leden 8433 runderen. 7255 schapen en 4225 varkens aan mond- en klauwzeer. Doch zelfs in 1900 werd nog ziek vee ingevoerd n.1. 1551 runderen en 4014 schapen. Het laatste jaar, waarover van den invoer van ziek vee melding wordt gemaakt is 1903 toen 75 runderen en 159 schapen, welke aan mond- en klauwzeer leden, werden ingevoerd. Nadeehge gevolgen heeft deze invoer niet gehad want in dat jaar kwam de ziekte in Engeland niet voor. Levend vee kan derhalve worden uitgeschakeld en dan valt in de eerste plaats de aandacht op artikelen afkomstig van vee, personen, veevoeder en pakhooi. Ook hieraan meent men de besmetting niet te moeten toeschrijven en wel op dezen grond, dat de invoer van deze artikelen ook plaats vindt in Schotland en dat daar in de laatste 20 jaar slechts één geval van mond- en klauwzeer is voorgekomen. Indien de smetstof wordt overgebracht door trekvogels, zouden zich de meeste gevallen voor moeten doen in het voorjaar, als de vogels vanuit het Zuiden hunne broedplaatsen in het Noorden komen opzoeken. Dit is echter niet het geval, want in de maanden Maart, April en Mei kwamen respectievelijk 4, 1 en geen gevallen voor in de laatste 20 jaar, terwijl in Juli, wanneer de vogels niet trekken, 8 gevallen voorkwamen. De trekvogels meent men dus ook te moeten uitschakelen, om ten slotte de oorzaak te zoeken in in de lucht zwevende smetstof. Men is hiertoe gekomen, omdat op deze wijze alleen is te verklaren, dat de ziekte soms gelijktijdig op twee of drie ver van elkaar verwijderde plaatsen optreedt. Toen de ziekte - hier te lande hevig heerschte, deden zich in Engeland gelijktijdig in drie op grooten afstand van elkaar gelegen plaatsen nabij de kust gevallen voorBovendien is het bekend, dat de asch bij vulcanische uitbarstingen opgeworpen, zeer langen tijd in de lucht kan blijven zweven en hebben de proeven van BLACKLEY aangetoond, dat stuifmeel van verschillende grassoorten door de lucht vanuit Noorwegen naar Engeland kan komen. In hoeverre deze theorie juist is valt moeilijk uit te makenIndien zij juist is, zal het noodig zijn een verklaring te vinden voor het feit, dat de in de lucht zwevende smetstof bij voorkeur in Engeland nederdaalt en nimmer in Schotland terecht komt. In den loop van 1920 is in Engeland een wetenschappelijke commissie ingesteld ter bestudeering van het mond- en klauwzeer. Deze commissie, waarvan een medicus voorzitter is, bestaat uit 7 leden, n.1. 5 medici en 2 veeartsenDe wetenschappelijke onderzoekingen worden verricht op een in de haven van Harwich gelegen schip, welk schip een buiten gebruik gestelde groote mijnenveger, „Dahlia" genaamd, door ons werd bezocht. De onderzoekingen worden er geleid door een medicus, Dr. ARKWRKSHT, wien als assistent een veearts, Captain RlCE, is toegevoegd. Zij kunnen beschikken over een goed ingericht laboratorium en stellen zich voor het onderzoek zoo volledig mogelijk te doen zijn. Tot nu toe rijn uitsluitend werkzaamheden van voorbereidenden aard verricht, doch nu deze afgeloopen zijn, gaat men experimenteeren met de smetstof welke, zoo noodig. uit het buitenland zal worden betrokken. Een in de nabijheid gelegen schip is ingericht voor de stalling van proefdieren. Hoewel alle voorzorgen zijn genomen om te voorkomen dat de smetstof vanaf de schepen naar den wal wordt overgebracht, schijnt de voortdurende aanwezigheid van zoon drijvende smetstofbron niet ongevaarlijk, indien men de theorie van de in de lucht zwevende smetstof aanvaardt. H. REMMELTS. L. DE BLIECK. j. A. Klauwers. STAAT van de gevallen van mond- en klauwzeer in ENGELAND, WALES en SCHOTLAND, voorgekomen gedurende de jaren 1877 tot en met 1920. j I I , . , Aantal aangetaste dieren: Graaf- Aantal Jaren. 1 . , schappen. eigenaren. Runderen. Schapen. Varkens. Andere dieren. i 1877 55 858 5640 7405 2099 - 1878 45 235 912 8609 245 _ 1879 29 137 216 15681 5 - 1880 38 1461 20918 9572 1886 2 1881 49 4833 59484 117152 6380 80 1882 49 1970 23973 11412 2564 1 1883 75 18732 | 219289 I 217492 I 24332 I 82 1884' 55 949 12186 14174 1860 1 1885 10 30 354 34 30 ~ 1886 1 1 10 - - - • 1892 15 95 1248 3912 107 - 1893 2 2 30 - - 1894 3 3 7 261 - - 1900 9 21 214 50 2 - 1901 3 12 43 626 - - 1902 1 1 2 118 - 1908 1 3 112 - _ - 1910 1 2 13 2 - 1911 5 19 102 312 73 — 1912 16 83 512 40 93 - 1913 2 2 73 - - - 1914 8 . 27 141 - 25 - 1915 3 56 557 5 140 - 1916 1 1 24 - ~ . _ 1918 .1 3 14 _ _ _ 1919 12 75 1548 1199 708 8 1920 22 94 2374 8373 992 6 Van^l900 af geven de cijfers het aantal geslachte zieke en verdachte dieren aan. STAAT van het gedurende de jaren 1870 tot en met 1903 in ENGELAND, WALES en SCHOTLAND ingevoerde vee, hetwelk bij aankomst aan mond- en klauwzeer bleek te lijden. Aantal Aantal Aantal IareD' Runderen. Schapen. Varkens. 1870 302 132 882 1871 581 66 252 1872 3730 3136 219 1873 237 54 91 1874 1725 44 734 1875 8433 7255 4225 1876 4751 3213 1395 1877 629 1567 HO 1878 18 676 58 1879 1 77 84 1880 70 70 15 1881 4109 841 27 1882 504 87 4 1883 761 279 132 1884 131 7 1885 - 3 1888 - 13 1889 — 101 1900. 1551 4014 - 1903 75 159 Bijlage IV* Onderzoek over de werking van zure kaaswei en het fikraat van karnemelk op de smetstof van het mond- en klauwzeer. Deze proeven hadden ten doel een onderzoek in te stellen, in hoeverre zure wei en het fikraat van karnemelk het vermogen bezitten de smetstof van het mond- en klauwzeer onschadelijk te maken. De runderen, die voor deze proeven gebruikt, werden, waren ossen van de Rijksseruminrichting, welke dieren nog niet aan mond- en klauwzeergeleden hadden. Proeven met kaaswei. 3 November 1919. Bij 25 kubieke centimeter kaaswei werd 0,3 kubieke Proef I. centimeter blaarinhoud gevoegd en 24 uren bij 20° C. bewaard. Het mengsel had toen een titerzuurgraad van 8,2 (SH). Het werd daarna bij een os intraveneus ingespoten. Het dier reageerde niet op de inspuiting en werd niet door monden klauwzeer aangetast. Bovendien bleek uit deze proef, dat de intraveneuze inspuiting van 25 kubieke centimeter versche kaaswei in de bloedbaan van een rund voor het dier zelf geen nadeelige gevolgen opleverde. Een contr6le-os ontving van denzelfden blaarinhoud dezelfde hoeveelheid physiologische keukenzoutoplossing, eveneens intraveneus. Dit dier had na 36 uren een temperatuur van 40° C. en na drie dagen blaren in den mond en aan de klauwen. Uit deze proef is gebleken, dat de ^aaswei, die slechts een zeer lagen titerzuurgraad van 8.2 (SH) had, in staat is geweest, de smetstof van het monden klauwzeer, na een inwerking van 24 uren, onschadelijk te maken. 23 Februari 1920. Bij 10 kubieke centimeter kaaswei. welke een titerzuur- proef & graad had van 18,2 (SH), werd 2 kubieke centimeter blaarinhoud gevoegd en daarna gedurende »/, uur bij 15 0 C. bewaard. Deze hoeveelheid werd toen intraveneus bij een os ingespoten. Het dier heeft niet op de inspuiting gereageerd en bleef van mond- en klauwzeer verschoond. Een contröle-os, die dezelfde hoeveelheid blaarinhoud in physiologische keukenzoutoplossing intraveneus ontving, werd door mond- en klauwzeer aangetast. Uit deze proef blijkt dus, dat de inwerking van kaaswei met een titerzuurgraad van 18,2 (SH), gedurende */| uur, in staat is de smetstof van het mond- en klauwzeer onschadelijk te maken. Proef III. 10 Maart 1920. Bij deze proef werd 10 kubieke centimeter kaaswei. hebbende een titerzuurgraad van 16,2 (SH), vermengd met kubieke centimeter blaarinhoud en daarna 15 minuten bewaard en vervolgens intraveneus ingespoten bij een os. Het dier reageerde niet op de inspuiting en bleef van mond- en klauwzeer verschoond. Een contróle-rund, dat dezelfde hoeveelheid smetstof in physiologische keukenzoutoplossing, eveneens intraveneus ontving, werd door mond- en klauwzeer aangetastUit deze proef treedt aan het licht, dat de smetstof van het mond- en klauwzeer, vermengd met zure kaaswei, in 15 minuten tijds onschadelijk gemaakt wordt. Proeven met filtraat van karnemelk. Proef IV. 10 November 1919- 75 milligram blaarinhoud werd vermengd met 20 kubieke centimeter nitraat van karnemelk. Het mengsel werd gedurende 14 uur bewaard bij 12—15 0 C. en had op het tijdstip der inspuiting een titerzuurgraad van 29.3 (SH). De inspuiting had wederom intraveneus plaats. Het dier reageerde niet op de inspuiting; echter een controle-rund, dat met dezelfde hoeveelheid blaarinhoud werd ingespoten, bleef eveneens gezond. Blijkbaar was dit rund niet vatbaar voor het mond- en klauwzeer. Uit deze proef kan derhalve geen bepaalde conclusie getrokken worden. P oef V 21 Februari 1920. Bij 10 kubieke centimeter filtraat van karnemelk met een titerzuurgraad van 30.2 (SH), werd 1 kubieke centimeter blaarinhoud gevoegd en Va uur bewaard en daarna intraveneus ingespoten bij een os. Dit dier bleef volkomen gezond en reageerde niet op de inspuiting. Een contröle-os. ingespoten met dezelfde hoeveelheid blaarinhoud, werd door mond- en klauwzeer aangetast. Hieruit blijkt, dat het filtraat van karnemelk, bij deze proef gebruikt, de smetstof van mond- en klauwzeer in een half uur onschadelijk maakte. Proef VI. 19 Maart 1920. Bij 9,5 kubieke centimeter filtraat van karnemelk, hebbende een titerzuurgraad van 23.8 (SH), werd gevoegd '/, kwieke centimeter blaarinhoud en na inwerking van 1 minuut gespoten in de bloedbaan van een os. Deze os werd niet door mond- en klauwzeer aangetast; echter ook een contröleos, die een gelijke hoeveelheid smetstof intraveneus ontving, bleef gezond. Deze proef is derhalve niet geschikt om een bepaalde conclusie te trekken. 14 April 1920. Bij 9,5 kubieke centimeter filtraat van karnemelk, hebbende Proef VII. een titerzuurgraad van 26,3 (SH), werd gevoegd een halve kubieke centimeter blaarinhoud en na 1 minuut intraveneus ingespoten bij een os. Dit dier werd door mond- en klauwzeer aangetast. Uit deze proef blijkt, dat de inwerking van het Altraat van karnemelk met een titerzuurgraad van 26,3 (SH) gedurende 1 minuut, niet lang genoeg is om de smetstof van het mond- en klauwzeer te dooden- 14 April 1920. Bij 9,5 kubieke centimeter filtraat van karnemelk met een Proef VIII. titerzuurgraad van 26,3 (SH), werd gevoegd l/2 kubieke centimeter blaarinhoud en /j kubieke centimeter eener opzwemming van eene in physiologische keukenzoutoplossing fijn verdeelde massa van het exsudaat, dat den inwendigen wand eener geopende blaar bekleedde. Vijf minuten later werd deze massa intraveneus ingespoten bij een rund. Dit dier is gezond gebleven, terwijl een contröle-rund, dat met een gelijke massa intraveneus werd ingespoten, door mond- en klauwzeer werd aangetast. Hieruit mag men aannemen, dat eene inwerking van vijf minuten van een filtraat van karnemelk met een titerzuurgraad van 26,3 (SH) voldoende is om de smetstof van het mond- en klauwzeer onschadelijk te maken. Bij deze proeven is verder gebleken, dat eenige der dieren, die niet door mond- en klauwzeer werden aangetast, nadat zij ingespoten werden met kaasweismetstof of met karnemelkflltraat-smetstof, niet tegen genoemde ziekte immuun waren geworden, want toen deze dieren later met onvermengde smetstof werden ingespoten, trad mond- en klauwzeer op. Uit de genomen proeven met kaaswei en filtraat van karnemelk moet men aannemen, dat deze stoffen in hooge mate het vermogen bezitten, de smetstof van het mond- en klauwzeer onschadelijk te maken. Evenwel moeten deze stoffen tenminste vijf minuten inwerken, want na eene inwerking van 1 minuut (zie proef VII), was de smetstof niet gedood, maar nog in staat mond- en klauwzeer te veroorzaken. Uit de genomen proeven mag men wel de conclusie trekken, dat in verzuurde ondermelk, die, zooals bekend is, in niet-verzuurden toestand het vermogen bezit de smetstof van het mond- en klauwzeer te verspreiden, deze smetstof eveneens onschadelijk gemaakt wordt. Op grond van deze onderzoekingen mag men aannemen, dat het niet noodzakelijk is. met het oog op de verspreiding van het mond- en klauwzeer, de kaaswei. de karnemelk en de verzuurde ondermelk te pasteuriseeren. Toch moet men er rekenschap mede houden, dat uitwendig aan de voorwerpen, waarin de verzuurde stoffen vervoerd worden, de smetstof van het mond- en klauwzeer kan blijven hangen, wanneer deze voorwerpen afkomstig zijn van door mond- en klauwzeer besmette erven. Het is daarom noodzakelijk, dat in de praktijk met deze omstandigheden rekening gehouden wordt Uit deze proeven mag men echter geenszins de conclusie trekken, dat de genoemde stoffen, in verzuurden toestand, ook het vermogen bezitten, tuberkelbacillen of andere ziektekiemen te dooden. Uit eene reeks van proeven, ingesteld aan de Rijksseruminrichting. is gebleken, dat de tuberkelbacillen in kaaswei geenszins gedood worden, maar nog in staat zijn. tuberculose bij caviae en kalveren te doen ontstaan. Behalve de titerzuurgraad. werd ook de reëele zuurgraad van de bi, deze proeven gebruikte stoffen (de waterstofionen-concentratie) bepaald. In eene latere publicatie over deze aangelegenheid, zal hierover tevens mededeeling gedaan worden. \„„a~ Het ligt in het voornemen, de onderzoekingen over karnemelk en verzuurde ondermelk verder voort te zetten. ROTTERDAM. 30 December 1920. '• POELS- Bijlage V» RAPPORT betreffende de vraagt „Welke waarde is te hechten „aan verschillende in de laatste jaren aangeprezen middelen „ter voorkoming en genezing van mond- en klauwzeer." Werkwijze der Sul commissie. Blijkens de rede door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel op 24 Mei 1919 uitgesproken, was het in overeenstemming met den wensch te dien opzichte in de Tweede Kamer der Staten-Generaal uitgesproken, dat de van verschillende zijden aangeprezen bestrijdingsmiddelen aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen zouden worden. Door de Staatscommissie is in verband daarmede op hare vergadering van 3 Juni 1919 eene subcommissie (geneesmiddelen-subcommissie) benoemd. Deze subcommissie bestond uit de heeren Prof. Dr. J. poels, Prof. J. Wester (voorzitter), Prof. Dr. w. J. paimans en Prof. Dr. L. DE blieck (secretaris), terwijl vanaf 30 Nov. 1920 hieraan nog zijn toegevoegd de heeren Mr. A. G. A. Ridder van RAPPARD en L. F. DUYMAER van TwiST met den heer Th. C. wesseling als plaatsvervangend lid voor beide laatstgenoemde leden. >- In de vergadering der subcommissie van 12 Juni 1919 werd besloten aan de Staatscommissie voor te stellen in de Staatscourant een bekendmaking te plaatsen, dat bezitters van bovenbedoelde middelen zich tot de Staatscommissie konden wenden, om hunne middelen te doen onderzoeken. Deze bekendmaking luidde aldus: BEKENDMAKING. Staatscourant van 30 Juni 1919 No. 144. De Staatscommissie in zake mond- en klauwzeer verzoekt belanghebbenden, die wenschen te doen onderzoeken welke waarde is te hechten aan aangeprezen middelen ter voorkoming en genezing van mond- en klauwzeer, een voldoende hoeveelheid van deze middelen met gebruiksaanwijzing te zenden aan Prof. Dr. J. poels, directeur der Rijksseruminrichting te Rotterdam én eenzelfde hoeveelheid met gebruiksaanwijzing aan Prof. Dr. L. de Blieck, directeur van het Instituut voor parasitaire- en infectieziekten der Veeartsenijkundige Hoogeschool te Utrecht. Het resultaat zal worden bekend gemaakt in een Rapport der Staatscommissie aan de Regeering. De subcommissie ging daarbij uit van het denkbeeld, dat aan iedereen de gelegenheid moest gegeven worden zijne middelen ter onderzoek aan de Commissie te geven. Na een nauwkeurig chemisch onderzoek, hetgeen overbodig zou zijn, in- dien de eigenaar de samenstelling wilde bekend maken, zou dan door oe »u«-_ tZl worden, welke middelen voor een proef in de practijk » aanmerking kwjmea Genoemde bekendmaking k in een zeer groot aantal dag- en weekbladen over e-eheel Nederland opgenomen. "Al spoedig kwamen eemge middelen in, n.1. van J. bijlmer te Amsterdam, p t v d wal te Rotterdam (samenstelling door hem bekend gemaakt), M. M. J i t a m Ti A bakker te Zaandam, Prof. Dr. krause en Dr. Witvliet te Amsterdam, D. A. sak-k^k ie ^ , Brieger te Berlijn (Tryposafrol), C. Rodenburg te Kapelle ^ Echter kwam een veel grooter aantal bneven m van personen, d.e v«, klaarden hun middel niet voor onderzoek m. handen te willen geven n^teget, s^nde geheimhouding van de aamenstelling door de Comm,ss,e verzekerd was^ Naar aanleiding hiervan ■», na bespreking in de vergadenng derStaa. oommissie het oorspronkelijk stamipunt (verphchte inzendrng van het m.ddel) ver~ óp de vergadering va» 3o Sep.eml.er ,„9 besloten iedereen «er demonv.n he. ... *er «idd...» ü. de prneüjk .oe .e la.e. o.der co.tr«. ^vfom aan de wensche» der beiers van geheimmiddelen tegemoet te komen is deze methode van onderzoek ook gevolgd moeten worden. omd* L r^' gebleken was, da. he. voor de Gommiss,, zeil zee, » » UsmX veekoppel, .er beschikking .e krijgen, ten einde de chemtsch onde^od, e .oe gassen; nog zou he. zij» voor «f-^T-J^ va» onbekende samenstelling runderen .e knjgen, daa, zooals vanƒ * veehouders deze middelen wantrouwden e» alleen met groote momte somrmge» er I te bêwin waren, indien de Com,».ss,e alle er eventueel doo, ontstane s*ade wilde vereoeden, hetgeen natuurlijk onmogelijk was. D bezitters van middelen moesten derhalve zelf veekoppels aanwnzen, die Lees verkregen was, he. middel zeke, gaarne zou worden toegepast. HettsechW ZTJÊZ dat », .tegenstaande de schoone verklaringen omtrent succes, wehte later gebleken, aam ^ veehouders konden vinden, die vele inzenders konden overleggen, velen toch geen veenoua rlp nroef od hun vee wilden toelaten. ' » de Staaueo.ru». va» ,9.9 No. »6 e» i» vele dag- e» weekblade» - d demonstratie mededeeling is gedaan. De Staatscommissie inzake mond- en klauwzeer brengt ter kennis van belanghebbenden, dat zij bereid is hen, die wenschen te doen onderzoeken, welke waarde is te hechten aan aangeprezen middelen ter voorkoming en genezing van mond- en klauwzeer, doch bezwaar hebben zoodanige middelen overeenkomstig de in Staatscourant No. 144 van 30 Juni 1919 gedane oproeping af te geven, alsnog inde gelegenheid te stellen zelf de werking van hun middel onder toezicht der Staatscommissie in de praktijk te demonstreeren. Belanghebbenden gelieven zich daartoe schriftelijk aan te melden bij Prof. Dr. J. Poels, Directeur der Rijksseruminrichting te Rotterdam of bij Prof. Dr. L. de Blieck, Directeur van het Instituut voor parasitaire- en infectieziekten der Veeartsenijkundige Hoogeschool te Utrecht. Op 21 October 1919 was aan 29 personen deze mededeeling gezonden, terwijl slechts 7 hiervan zich voor demonstratie aanmeldden. Het aantal aanbiedingen van middelen en adviezen ter bestrijding nam echter vanaf dat tijdstip schrikbarend toe; velen wilden zieke koppels door de Commissie zien aangewezen, anderen wilden besprekingen, weer anderen boden middelen te koop aan. Steeds zijn aan ieder de voorwaarden, waaronder gedemonstreerd kon worden, schriftelijk medegedeeld; aan personen, die een onderhoud wenschten, is zulks toegestaan. In verband met den steeds aanhoudenden stroom van aanbiedingen is in de vergadering van 25 November 1919 besloten de gelegenheid tot aanbieding tot 15 December 1919 en tot demonstratie tot 1 Januari 1920 open te stellen. Ook hiervan is wederom in de Staatscourant (2 December 1919 No. 254) en in dag- en weekbladen op de volgende wijze kennis gegeven: BEKENDMAKING. De Staatscommissie in zake mond- en klauwzeer brengt ter kennis van belanghebbenden, dat uiterlijk tot en met 15 December a.s. middelen ter voorkoming en genezing van mond- en klauwzeer ingevolge de bekendmaking in Staatscourant No. 144 van 1919 en aanmeldingen voor de demonstratie van die middelen ingevolge de bekendmaking in Staatscourant No. 226 van 1919 kunnen worden ingezonden. Aan hen, die reeds aangeboden hadden te demonstreeren, is afzonderlijk schriftelijk mededeeling gedaan. Dit is ook uitgestrekt tot een groot aantal aanbiedingen, welke reeds bij den Minister van Landbouw waren binnengekomen vóór het instellen der Commissie en nu om advies in handen der Subcommissie waren gesteld. Al deze mededeelingen geschiedden ten einde zekerheid te hebben, dat niemand kon worden geacht onkundig te zijn van de werkwijze der Commissie; toch wilden later sommige bezitters van middelen onwetendheid omtrent den gestelden termijn voorwenden. Een vrij groot aantal demonstraties heeft tot Januari 1920 plaats gehad, doch verschillende inzenders vroegen verlenging van den termijn, en nieuwe middelen werden steeds weer aangeboden. Daar het mond- en klauwzeer tegen het einde van den staltijd zeer hevig optrad er, met groote sterfte gepaard gmg, acttte oe ^ ~ - ÏÏ Lfd voor demonstratie zoo gunstig, dat aan den aandrang om den ter^n wederom open te stellen werd toegegeven. Het was echter onmogelnk voor de Teder der Subcommissie herhaaldelijk verre retzen te ondernemen om deze demon- tties bij te wonen, zoodat de hulp der districtsveeartsen is ~o^ naroepen terwijl zooveel mogelijk de Commissieleden z.ch van de resultaten per TooS oP de hoogte zouden stellen. De vergadering der Staats_e van 30 Maart .920 ging met ebt denkbeeld der Subcommtsste accoord De termijn is toen opnieuw voor 2 maanden opengesteld n.1. de aangitte tot ie Mei de demonstratie tot 1 Juli I920- . Hieromtrent is ook een bekendmaking in de Staatscourant van 27 Apnl 1920 No. 811 verschenen: BEKENDMAKING. MIDDELEN TER GENEZING EN VOORKOMING VAN MOND- E» KLAUWZEER. te demonstreeren onder controle der Commissie. IK termij ~t S^eid willen ^ ^ moeten .0^ Mei-wensen daartoe te kennen geven aan Prof. Dr. L. de Blieck, Bütstraat ,68, Utrecht. Nogmaals ontstond een stroom van aanbiedingen en adviezen, welke allen op Nogmaals om ™wenheid voor demonstratie werd gegeven, dezelfde wi ze werden behandeld, n.1. gelegennem De epizoötie welke in den zomer van 1920 hevtg woedde, nam m den f rtevallen kregen een milder en sneller verloop; aanbtedmgen van nazomer af, de gevallen kregen een daagden nog gen.es- en voorbehoede» namen echte,^af^Na 'J£J^J^ een groot aantal inzenders op, terwijl personen, d.e reeds gen opnieuw de werking van hun middel wilden la«» ziem Voorzoover laatstgenoemde personen betrof, werd dit toegesta ^ "'sommige bezitter, van middelen wendden zich opnieuw «-ea^» Laodboow, werde» som, i» a»dm»tie o».va»ge» terwijl inzonderheid Duitschland, nieuwe aanbiedmge» — D Mm,te l*e P aan de Staatscommissie advies gevraagd hoe verder met deze ware te handelen. Op de vergadering der Staatscommissie van 25 September 1920 is toen het standpunt ingenomen, dat geen' demonstratie meer moest worden toegelaten, tenzij het middelen betrof, welke aan de Subcommissie den indruk gaven te berusten op ernstige, degelijke waarnemingen of op grond van hun herkomst of aanbevelingen de moeite van een onderzoek waard waren. De Subcommissie moest zich echter het recht voorbehouden, alleen demonstratie toe te laten, indien daarvoor geschikte ziektegevallen aanwezig waren, zoodat door behoorlijke contröles betrouwbare gegevens zouden kunnen worden verkregen. Weinig inzenders namen daarmede genoegen; één vond het zelfs noodig, in een der dagbladen hierover zijn meening te kennen te geven en achtte zich door de Commissie op minder correcte wijze behandeld; in verband daarmede zijn toen door het lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, den heer DE GROOT, aan den Minister eenige vragen gesteld, waaromtrent door den Minister het oordeel der Staatscommissie is ingeroepen. Een en ander is toen wederom in de Staatscommissie aanleiding geweest tot een bespreking omtrent de wenschelijkheid nogmaals de gelegenheid tot demonstreeren te geven. Men was echter algemeen van oordeel, dat, indien het aan één inzender werd • toegestaan, de termijn weer voor iedereen moest worden opengesteld. Dit standpunt is aan den Minister van Landbouw medegedeeld, en er op gewezen dat de tijd voor demonstratie in verband met den stand der epizoötie zeer ongunstig was. De Minister heeft dienovereenkomstig aan de Tweede Kamer geantwoord, en gezegd te zullen overwegen of er na indiening van het rapport der Staatscommissie aanleiding zal bestaan nog niet beproefde middelen alsnog te doen onderzoeken. Tegen het einde van 1920, nam de ziekte steeds meer af wat betreft het aantal gevallen en verminderde de virulentie van de smetstof zoodanig, dat van proeven met genees- of voorbehoedmiddelen geheel moest worden afgezien. Tot Maart 1921 kwamen echter nog aanbiedingen in. Onder de bezitters van middelen, alsmede onder hen, die de Commissie adviezen aanboden, vindt men zeer uiteenloopende beroepen vertegenwoordigd. ' Men vindt er onder veehouders, veehandelaren, veeverloskundigen, drogisten, boekhandelaars, directeuren van chemische fabrieken, artsen, veeartsen, e.a. Velen hebben hun beroep niet medegedeeld. De bedoeling van de inzenders was in de meeste gevallen uit hun vinding finantieel voordeel te behalen; slechts zeer enkelen boden hun advies of middel belangeloos aan. De ernst, waarmede de inzenders hun middel hadden onderzocht, verschilde aanmerkelijk. Van de met-deskundigen waren de veehouders, veehandelaren, veeverloskundigen afgegaan op enkele waarnemingen in hun omgeving Inzenders van middelen en adviezen. Iets in het algemeen over de inzendingen. meestal zonder zich behoorlijk rekenschap te hebben gegeven van de werking van het middel en den aard der ziekte. Drogisten en directeuren van chemische fabrieken hadden uit hunne pharmaceutische kennis geput en een of ander recept samengesteld. Boekhandelaars hadden de wijsheid uit geschriften gehaald. Het middel was al of niet op enkele dieren geprobeerd door veehouders; van een nauwkeurige critische beoordeeling was gewoonlijk geen sprake. Sommigen hadden hunne middelen zelf bereid en ook wel geprobeerd. Bij de meerderheid van al deze inzenders mistte men een behoorlijke kennis van den aard der ziekte; de meest verwarde denkbeelden kon men herhaaldelijk aantreffen. Niemand had aan een deskundige, een veearts, zijn middel gedemonstreerd, zoodat een deskundige verklaring altijd ontbrak. Een ander karakter hadden de middelen, van meer deskundige zijde aanbevolen ; deze waren tot zekere hoogte behoorlijk wetenschappelijk gemotiveerd, en gedocumenteerd, berustten op kennis der ziekte en kermis van de werking van geneesmiddelen. Wat de inzendingen door veeartsen betrof, deze middelen waren te voren op een aantal dieren door hen toegepast. Opmerkelijk was het, dat naar verhouding van het aantal aanbiedingen betrekkelijk weinig demonstraties hebben plaats gehad. De algemeene klacht was, dat de veehouders hun vee met ter beschikking wilden stellen voor middelen, welke zij niet kenden en niet door een deskundige werden gegarandeerd. Dit pleit in het algemeen voor de mentaliteit der veehouders en geeft ons hoop, dat de kwakzalverij toch niet zoo gemakkelijk ingang vindt, als de bezitters van geheimmiddelen doen voorkomen en het groot aantal inzendingen, opgesmukt door schoone verklaringen van succes, deed vermoeden. Wanneer men de verscliillende aanbiedingen nagaat, dan blijkt, dat een aantal inzenders zelf volstrekt niet overtuigd was van de goede werking van hun middel, soms zelfs het nooit hadden toegepast en alleen speculatief een middel hadden samengesteld en zich zuiver uit winstbejag bij de Commissie aanmeldden. Intusschen kan ook niet worden ontkend, dat anderen, echter een gering aantal, in de volle overtuiging verkeerden „het middel" in hun bezit te hebben Velen echter hadden een verkeerd begrip van hetgeen de praktijk noodig heeft; zij meenden dat een middel, dat gunstig werkte op het genezingsproces van de blaren, verwondingen aan mond, klauwen en tepels, welke het gevolg qn van de werking van het virus, „het middel" tegen mond- en klauwzeer was Niets is echter minder waar; aan een dergelijk middel heeft de veehouder geen behoefte, men kent er vele, die naar gelang van den aard van het ontstekings- en wond, proces door den deskundige worden toegepast. Wel bestaat er behoefte aan een middel tegen de smetstof van mond- en klauwzeer, dat in staat is de ziekte in haar verloop gunstig te beïnvloeden, hefst bij tijdige aanwending te verhinderen, dat de blaren zich vormen, en de toxische werking, waardoor een zoo groot aantal dieren is bezweken, op te heffen. Een dergelijk middel is het immuunserum en tot zekere hoogte het serum en bloed van genezen dieren, al kan niet worden ontkend, dat deze middelen en de toepassing er van door verder wetenschappelijk onderzoek nog verbeterd kunnen worden. Naast deze aanbiedingen van wat men zou kunnen noemen „wondmiddelen" waren er meerdere, waarvan de eigenaren werkelijk een gunstig effect op het verloop der ziekte opgaven, waarbij echter al of niet met voorbedachten rade het dikwijls spontaan voorkomend, mild verloop van het ziekteproces, vooral bij toepassing van goede hygiënische maatregelen, over het hoofd was gezien. Er waren zelfs inzenders, die maatregelen als reinhouden van mond, klauwen en van den stal voorschreven; dit was ongetwijfeld het beste van hunne behandelingsmethoden en zij wisten dikwijls ook wel, dat daaraan het succes te danken was; het middel moest echter de eer hebben, anders bracht het den bezitters geen geldelijk voordeel. Een bijzondere plaats nemen de voorbehoedmiddelen in; deze werden echter weinig aangeboden. Ongetwijfeld waren deze middelen het best te controleeren en was er weinig kans voor bedrog, vooral in den tijd, toen de ziekte ernstig voorkwam. De meeste inzenders vermeldden echter uitdrukkelijk, dat hun middel de ziekte niet kon voorkomen, alleen genezen.. Wat betreft de verscheidenheid van stoffen, waaruit de middelen waren samengesteld, geeft, de overzichtstabel voldoende aanwijzing; plantenpoeders en desinfectantia spelen een voorname rol. Van enkele middelen is de samenstelling medegedeeld, terwijl ook sommige voor chemische analyse in de eerste periode van het onderzoek waren afgestaan. Dit chemisch onderzoek is gedeeltelijk verricht aan de Rijksseruminrichting, voor een ander deel door den apotheker van de Veeartsenijkundige Hoogeschool, den heer D. J. DE Jong. Daar de inzendingen onder geheimhouding plaats hadden, worden de onderzochte middelen slechts met een nummer vermeld. Scheikundig onderzoek van een 5-tal middelen. No. 1. Een middel, onder een vreemden naam in den handel gebracht, bevatte: 54 % gelatine-oplossing van 5 % (die waarschijnlijk lang gekookt is en daardoor niet gelatineerd) en 46 % afgedropen steenkolenteeroke met een kookpunt van 200°—2600, een soortelijk gewicht van 1.046 en een gehalte aan koolwaterstoffen van 56%, aan kresolen van 41-5% en aan basische stoffen (als pyridine berekend) van 2,5 %. . Het aschgehalte bedroeg 0.22% (voornamelijk bestaande uit Na CO met weinig K2C03). No. 2 en 3. Bestaande uit 2 middelen, waarvan ha eene bestaat uit glycerine met 4 voluumprocenten alcohol en 1.26% sublimaat. Verder bevat de geelbruin gekleurde vloeistof een spoor vluchtig organisch zuur ter sterkte van 0.008 normaal en een spoor niet vluchtig organisch zuur ter sterkte van 0.018 normaal, dat gedeeltelijk uit tannine bestaat. Het s.g. der vloeistof is 1.214. Met geconcentreerd zwavelzuur ontstond niet de typische roodviolette verkleuring, die wel optrad bij het andere middel van denzelfden inzender. Dit tweede middel bestaat uit glycerine met 25 voluumprocenten alcohol en 1.25 % sublimaat. Verder bevat de vloeistof een spoor vluchtig organisch zuur ter sterkte van ooi normaal en een spoor niet vluchtig organisch zuur ter sterkte van 0.018 normaal, dat gedeeltelijk uit tannine bestaat. Het s.g. der lichtbruine vloeistof is 1 117 Met sterk zwavelzuur gaf de vloeistof een mooie roodviolette kleur, bij verdunning met water scheidden zich daarna roodviolette vlokken af, die niet nader onderzocht zijn. Vermoedelijk is deze kleurreactie afkomstig van de bruine kleurstof. No. 4. Dit middel bestond uit een heldere vloeistof, dus was de aanwijzing „voor het gebruik schudden" geheel overbodig. Het bestaat uit 38.2 procentige alcohol, met een verdampingsrest van 0.044 %, die SO\ Cl, Ca, (betrekkelijk veel), Na, Mg en hoogstwaarschijnlijk acetaat bevatte. (Dit laatste i's mogelijk ontstaan door oxydatie van den alcohol). Methylalcohol was afwezig. Overigens kon geen enkele andere stof aangetoond worden. No. 5. Dit middel bestaat voor 13 % uit afgedropen steenkolenteerolie met kookpunt i85°-26o° (is afgedropen middelolie + zware olie) en voor 87 % uit een waterige oplossing, die 9% «ep (berekend als natriumstearaat) en 2 % soda (berekend als watervrij Na2 CO*) bevat. Van de vloeistof bleek 0,27 % onoplosbaar in sterke spiritus en bestond voor het grootste gedeelte uit Na2 CO3 en voor 't overige uit koolpoeder en een spoortje bismuth. Opgave der aangeboden middelen, adviezen enz. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aanbiedingen. Deze zijn te verdeelen in: A. Middelen, waarvan de samenstelling niet bekend is geworden. B. Middelen, waarvan de samenstelling is bekend gemaakt of door chemisch onderzoek is bekend geworden. C. Adviezen. Van vele middelen en adviezen is niets meer te vermelden dan in de tabel is aangegeven, aan enkele is wegens hun belangrijkheid of curiositeit een korte bespreking gewijd, terwijl van de middelen, welke gedemonstreerd of onderzocht zijn, de rapporten der demonstratie of van het onderzoek in originale zijn bijgevoegd. Na het ter perse gaan van dit rapport zijn nog de volgende aanbiedingen ingekomen, waarop in verband met den stand der ziekte in ons land, niet kon worden ingegaan: G. TlEGELAAR te Appelscha, Dr. Statjffer te Dresden, C. Dutting te Geldrop, A. Kahr te Coblenz, Gröli te Uzwil. A. OPGAVE EN KORTE BESCHRIJVING VAN AANGEBODEN MIDDELEN EN BEHANDELINGSMETHODEN, WAARVAN DE SAMENSTELLING GEHEIM WERD GEHOUDEN. Nummer Bijzonderheden betreffénde Datum van het middel of de behandelings- Demonstratie NAAM. WOONPLAATS. aanbieding. methode, door den inzender op vermeld. 1 W. F. Adolf. . . den Haag 5 Aug. I919 Een geneesmiddel. VT Mfer Huizum 6 Mei 1920 Het middel bestaat uiteen vloeistof met 6 Mei 1920 2 H. Bakker. . . . Huizum v water verdund, welke onder hoogen druk door middel van een sproeier in den mond, op de klauwen en de spenen wordt gespoten, éénmaal daags, 7 dagen lang. tt -q . aen Uaa? 3 Febr. 1920 Het middel bestaat uit een poeder van 18 Mei 1920 3 H. Banning ... den Haag 3 * y Alpenkruiden uit Beiersch Allgau. 4 M. v. d. Beek . . den Haag I Oct. 1920 Preparaat ter genezing. . . T.T-- 1 Sent 1Q20 Verzoek aan de Ned. Regeering tot het 5 W. Behrmger. . . Nurnberg bept. .920 ^ ^ ^ ^ ^ middel „Behrol". 6 T v d BergHzn.. Utrecht 2 Sept. I920 Bezit een middel ter spoedige genezing u J' ° van de ziekte. . „ c- u u t l.ini IQ20 Het middel bestaat uit poeder; tevens 3 Juni 192O 7 H. W. v. d. Berg . Schaesberg 1 Jun, 1920 Het^^^^^ aanbevolen. 8 P. de Beurs ... den Helder 14 Mei 1920 Geen bijzonderheden vermeld. O A. Bezemer . . . Z. Beijerland 6 Oct. ,919 Helmiddel in- en uitwendig toe te 8 Mei .920 ,0 J. Biemond . . . Abbenes 2 Mei .920 Een geneesmiddel 27 Md ^ , „ d fA Oct iq iq Het middel is een drank, welke zoo- n Chr.de Boer. . - Baarn 24 Oct. i9«9 Hewe, voorbehoedend als genezend zou werken. Bovendien een smeersel voor zieke klauwen „Klewau". I2 , Boots Heerhugowaard 29 Oct. 1920 Methode van behandeling van hygie- 12 j. duuis b nische strekking. r u ii Vflypn 14 Nov. 1919 Middelen ter genezing van mond- en 13 C. Brantjes . . . Velzen 14 * « klauwzeer en van vlekziekte der varkens. /-,• u 4. „ lvTpi IQ20 Inblazing van een oplossing van een 5 Juni 1920 14 J. v. Breemen . . Oirschot 21 Mei 1920 in^;d J in natuurlijke openingen, op de huid en de klauwen, wasschingen met hetzelfde middel. Nummer. Bijzonderheden betreffende NAAM. WOONPLAATS Datum van het middel of de behandelings- Demonstratie aanbieding. methode, door den inzender op vermeld. 15 H. de Bruin . . . Harlingen 3 Mei 1920 Kent een behandelingswijze, welke tegen de toekenning van een waarborgsom zal bekend gemaakt worden. 16 J. v. d. Bunt. . . Haarlem Het middel bestaat uit een afkooksel 5 Juli 1920 van kruiden. 17 W. K. A. Burghardt Amsterdam 17 Mei 1919 Tricolin, een in Indië in den handel — gebracht middel, dat aldaar veel succes zou gehad hebben. Wenscht alleen tegen vergoeding te demonstreeren. 18 J. Buys Oostzaan 6 Mei 1920 Bezit een middel ter genezing en ter — voorkoming van de ziekte. 19 H. C. Buys . . . Dinther 6 Nov. 1919 Het middel is een drank, eiken dag 21 Nov. 1919 eenige malen toe te dienen. 20 H. Daatselaar . . Baarn 28 Juli 1919 Bezit een middel, waarvan de bekend- _ making slechts tegen geldelijke waarborgen kan geschieden. 21 Th. v. Dieren . . den Haag 21 Juli 1919 Heeft een middel tegen mond- en klauwProf. Physique der zeer, vraagt de zieke dieren aan hem Entente mogendheden. te verkoopen, die hij dan zal genezen. 22 A. Dikkeboom en Weesp 12 Mei 1920 Het middel is vloeibaar en wordt op de 3 Juni 1920 G. Rekers wondvlakten ingewreven en in een hoeveelheid van één Liter ingegeven. 23 F. van Drost. . . Langezwaag 30 Oct. 1919 Bezit een middel, dat zij te koop aanbiedt. — 24 A. Dürst .... Freiburg 20 Nov. 1920 Aanbieding van een „Heilmittel". — 2 5 J. J. van Dijk . . Marrum 3 Mei 1920 Bezit een middel, waarvan 1 liter vol¬ doende zou zijn om 33 dieren te genezen. 26 H. W. v. d. Enden Amsterdam 14 Mei 1920 Heeft een voorbehoed-en geneesmiddel. — 27 Mej. Ensing Meyer. Weperpolder Mei 1920 Heeft een voorbehoed-en geneesmiddel. 5 April 1920 28 B. Frölich. . . . Aabenraa 16 Jan. 1921 Aanbieding van een behandelingswijze: — „Renessesche Verfahren" met een middel „Renessin". Nummer. Bijzonderheden betreffende Datum van het middel of de behandelings- Demonstratie NAAM. WOONPLAATS. aanbieding. methode, door den inzender op vermeld. 29 T. Th. Frunt . . . Uden 13 Mei 1920 Heeft een middel ter genezing en voor- ' *' ' koming. ï. A. W. Frye . . Amsterdam 22 Jan. 1919 Aanbieding van een bepaalde genees- 3 J' wijze. ,, D. Funke .... Alkmaar 2 Mei 1920 Bezit een middel ter bestrijding der 3 ' ziekte. 32 A. Gebauer . . . Roermond Juli 1920 Een middel tegen vele ziekten. 33 W. Gimme . . . Berlijn Jan. 1918 Heeft een middel ter genezing. 34 A. Goudriaan. . . Nieuwerkerk 1 Maart 1920 Is in het bezit van een middel. 35 D. v. d. Grift . . den Haag 29 April 1920 Heeft een middel. 36 H v. Groenendaal. Sittard 21 Juli 1920 Aanbeveling van een herder die een J middel heeft. 37 H. Hartkamp. . . Heino Juni 1920 Heeft een middel tegen de ziekte. ,8 P Hofdiik • Leimuiden Oct. 1919 Het middel is een poedermengsel in 28 April 1920 3 3 water in te geven, het zou op het verloop gunstig werken. iq a Hofma . . Oldenbroek 12 Mei 1918 Bezit een smeersel, in het begin van 5y t\. xxuiin . de ziektej bij de blaarvormmg, aan te wenden. 40 T. Hombach . . . Hulst Mei 1920 Het middel is een krachtig werkend 4 desinfectans, genaamd „Lysine . Verzoek om proefneming zonder mededeeling omtrent werking tegen het mond- en klauwzeer. ai T Hovens . . . Roermond 28 Oct. 1919 Het middel is een briket, waarin een * ' kruidachtige plant is vermengd, welke bij verbranding een verkwikkende geur zou geven. Voorstel tot proefneming. (Eigenaar is onbekend met eventueel gunstige werking legen de ziekte, had „bij wijze van aardigheid" deze briket gemaakt.) w s d 55 Bijzonderheden betreffende NAAM. WOONPLAATS Datum van het middel of de behandelings- Demonstratie aanbieding. methode, door den inzender op vermeld. 42 A. Japies Kzn. . . Wormerveer 3 Mei 1920 Heeft een geneesmiddel ter voorkoming — en genezing van de ziekte. Na toediening zou het vee nooit ziek zijn geworden. Tegen vergoeding van kosten wil de eigenaar demonstreeren. 43 Mevr. M. Klaver . Hilversum Mei 1920 Doet mededeeling van in het bezit te — zijn van een goed werkend geneesmiddel. 44 W. de Knegt. . . Moerkapelle 27 Oct. 1919 Het middel bestaat uit een siroopachtige 16 Dec. 1919 drank met water in te geven. 45 Dr. v. d. Knop . . Blaricum 4 Juni 1920 Deelt mede een behandelingswijze te - kennen. 46 S. Koning. . . . Amsterdam 28 April 1920 Bezit een middel, dat in 8 dagen ge- — (Zie ook Schreuder). nezing brengt. 47 P. Kouprie . . . Leiden 29 Nov. 1920 Heeft een middel, dat biy één rund — slechts in toepassing is gebracht. 48 G. Kraakman. . . den Haag Mei 1920 Bezit een desinfectiemiddel ter be- - strijding. 49 T. de Leeuw. . . Rotterdam Mei 1920 Heeft een middel. _ 50 A. van Lier . . . Rotterdam Maart 1919 Heeft een middel tei spoedige genezing — van de ziekte. . 51 H. Lindeman. . . Utrecht Dec. 1919 Doet mededeeling omtrent het in bezit hebben van een middel ter bestrijding van het mond- en klauwzeer. 52 Luytz Amsterdam Oct. 1919 Doet mededeeling van een middel, — zonder verzoek om te mogen demonstreeren. 53 A. Maneer. . . . Strasbourg 11 Dec. 1920 Aanvraagtotproefnemingmet„Athanal". — 54 G. Mekking ... Bennekom Aug. 1919 Deelt mede een goed middel te bezitten. 55 H. D. B. Meyer. . Amsterdam Mei 1920 Bezit een middel, zijnde een zuiver — luchtprocédé; een in water opgelost, uit de lucht onttrokken, geen plantaardige noch dierlijke stoffen bevattende substantie. Werkt genezend bij tuberculose en huidaandoeningen. Nummer. I Bijzonderheden betreffende Datum van het middel of de behandelings- Demonstratie NAAM. WOONPLAATS. aanbieding. methode, door den inzender op vermeld. __l . <6 Dr 1 H Monné . I Voorburg April 1920 Een middel, dat ingespoten in het begin 21 Juni 1920 50 ur. J. n. HiuiiHc & der z.ekte een mlld verioop geeft. 57 C. K Muf! • • • Nidau ^ 9 Nov. 1920 Biedt een behandelingswijze aan. «8 R W Munniksma. Koudum 15 Juli 1920 Genees- en voorbehoedmiddel ƒ 375 58 iv. w. WwraiBiu» pM flesch yoor lQ run dg ziekte h~ hoornvee en schapen. 64 N v. Pommeren . Koog a/d. Zaan Nov. 1920 Een middel ter voorkoming van de ■ - ziekte. «e A C C Post Arts Utrecht 5 Mei 1920 Mededeeling omtrent ervaring van een 65 A. C. G. Fost, Arts u treem doelmatig middel tot het tegengaan van de ziekte. 66 „Prana" Bioch. fabr. Amersfoort 12 Mei 1920 middel ™»k°mi<* ™ de B. D. Poldervaart 67 Witwe T. Rabe . . Sept. 1920 Bezit een „heilmittel." *R P T G Reoelius Utrecht 18 Sept. I9l8 Middel, bestaande uit een poeder in 3 J"H IQ2C 68 L. J. O. Kepelius . u treem v * opgelost in te geven, waardoor de genezing zou bespoedigd worden. 69 C. J. vanRoon. . den Haag 20 Jan. I92O Een middel ter genezing van de ziekte. 70 J. de Rijk .... Utrecht 25 Nov. 1919 Heeft een middeL I Nummer. Bijzonderheden betreffende NAAM. WOONPLAATS Datum van het middel of de behandelings- Demonstratie aanbieding. methode, door den inzender op vermeld. I 71 W. Rijkens . . . Den Bosch 3 Mei 1920 Behandeling, bestaande in het ingeven 17 Mei 1920 van een poeder, besmeren van de klauwen, tevens begieten van deze met menschelijke urine. 72 J. H. Rijs .... Sevenum 22 Oct. 1918 Behandeling van den mond en de 8 Mei 1920 klauwen met een middel; genezing binnen één etmaal. 73 J. R. Ruiter . . . Jutphaas 4 Juni 1919 Doet mededeeling van een behandelings- — wijze. 74 E. Sanders . . . Amsterdam 15 Sept. 1919 Middel is een zalf, te smeren op de Mei 1920 aangetaste deelen. 75 J- Schortinghuis. . Alkmaar 7 April 1920 Middel ter genezing. MeienJulii920 76 A. Schreuder. . . Amsterdam — Zie s. Koning. 77 D. Schurink . . . L. Keppel 9 Juli 1919 Mededeeling van een middel van R. van — Haaren, oeconoom. 78 S. Sevenster •'•'•] Leeuwarden 6 Mei 1920 Middel ter genezing van de ziekte. 26 Mei 1920 79 W. J. Sombroek. . Haarlem _ Bezit een middel. 80 H. Stegeman. . . Gorssel 23 Dec. 1920 Heeft verschillende middelen ter ge- — nezing. 81 J. Sijpesteyn . . . Vlissingen 18 Oct. 1918 Geneesmiddel. _ 82 J. v. d. Toom . . Maarssen 28 Mei 1920 Geneesmiddel, bestaande uit een smeer- 28 Mei 1920 sel en een drank. 83 A. P. Trommel . . Den Haag 26 Oct. 1919 Geneesmiddel. _ 84. Verschoor. . . . Berlicum 20 Juli 1920 Aangifte van middel tegen mond- en _ klauwzeer. 85 J. M. Verver . . . Amsterdam 13 Mei 1920 „Imperiale" middel ter genezing. _ 86 M. R. Vierstra . . Oothem 13 Mei 1920 Bezit een smeersel voor de zieke klauwen; _ raadt aan azijnwater in den mond te spuiten. Nummer, Bijzonderheden betreffende Datum van het middel of de behandelings- Demonstratie NAAM. WOONPLAATS. ^btemng. methode, door den inzender op vermeld. 87 P v Vliet Hazerswoude lO Mei 1920 Bezit kruiden, welke eigenaar met veris 7 r. v. viicl . . schillende goede resultaten heeft toe- fl< »!'*, gepast. 88 H Vossenaar . Rotterdam ■ 3 Mei 1920 Biedt zich aan voor de bestrijding van ö» n. vot.bciidd.1. mond- en klauwzeer. 80 W. de Waal . . . Watergang | 13 Mei .920 Heeft een middel op zijn eigen vee y toegepast. go J. v. Weenen. . . Egmond Binnen 13 Juni 1920 Geneesmiddel. o, T A de Wilt Pulle Luttelherpt 19 Maart .920 Geheimmiddel bestaande uit een licht 7 Mei 1920 91 J. n. oe wilt l uuc r troebele reukelooze vloeistof, die voor¬ behoedend en genezend zou werken. „, . „„ Diilken 7 Dec. 1920 Aanbieding van een middel ter genezing. 92 W. Wintgens. . . uuncen / j Duitschland 93 M. A. de Wit . . Oudenbosch 14 Mei 1920 Geneesmiddel. vt „ , , rpnAVP Nov. 192O Een middel ter genezing. 94 N. Zwahlen . . . oeneve *™ y oc P C de Zwart . Nieuwerkerk 10 Mei 1920 Bezit geheimmiddel. y5 " ' a/d. IJssel , ^ u rj u f MnlWpriim t Nov. 1Q20 I Geheimmiddel in tabletvorm „Heureka". 0,6 Gebr. Zeldenrust . Moikwerum 3 ^uv- ^ OPMERKINGEN naar aanleiding van eenige der sub. A genoemde aanbiedingen. Van het meerendeel der aanbiedingen is niets op te merken, aangezien de inzenders na kennisneming van de gelegenheid tot demonstraties niets meer van zich hebben laten hooren. Voorzoover demonstraties hebben plaats gehad, wordt voor eventueele opmerkingen naar de betreffende rapporten verwezen. J. VAN DEN BERG Hzn., Directeur eener Chemische fabriek te Zuilen a/d Vecht heeft zich aangemeld, nadat de termijn definitief was gesloten. Den heer VAN DEN BERG is een persoonlijk onderhoud toegestaan. Ook heeft hij, vergezeld van Mr. H. G. V. HljMANS te Utrecht, zijn middel bepleit op een audiëntie bij den Minister van Landbouw. De Commissie heeft een onderzoek ingesteld naar de resultaten, welke volgens mededeeling door den heer v. d. BERG op sommige boerderijen zouden zijn verkregen met zijne methode. Het bleek bij dit onderzoek, dat niet v. d. Berg, doch een zekere J. v. d. toom, schilder te Maarsseveen, bij genoemde veehouders de runderen had behandeld; de meeste veehouders kenden v. d. Berg in het geheel niet. Genoemde van der Toom nu heeft 29-31 Mei 1920 voor de Commissie gedemonstreerd met voor zijn middel ongunstig resultaat, zie blz. 82. Hieruit blijkt wel, dat v. d. Berg, die met v. d. Toom in contact stond, op de hoogte moest zijn van het bestaan der Commissie (v. d. Berg had zulks ontkend en voerde dit als motief aan om alsnog te demonstreeren) en het werd door deze bevinding alleszins waarschijnlijk, dat hetgeen v. d. Toom ons gedemonstreerd heeft, het middel van v. d. Berg is geweest. Nog dient te worden opgemerkt, dat de heer Chr. de Boer te Baarn aan een lid der Commissie heeft medegedeeld, dat het middel, dat v. d. berg ge bruikte, zijn middel was, dat door de Commissie is onderzocht, en zooals in het hoofdstuk der demonstraties is vermeld, met ongunstig resultaat. Indien deze mededeeling juist is, zou dus het middel v. d. Berg aan de Commissie ook reeds bekend zijn geweest als het middel de Toer. Zeer interessant waren de mededeelingen van de veehouders omtrent de resultaten; waar enkelen succes meenden gezien te hebben werd dit door anderen ontkend. Opmerkelijk was de lichtvaardigheid, waarmede sommige veehouders een gunstige verklaring hadden afgegeven. Op grond van nauwkeurige ondervragingen heeft de Commissie zich toen een oordeel gevormd en is tot de volgende conclusie omtrent het middel gekomen. i*. Het voorkomt de ziekte niet. 2". Het heeft niet kunnen bewijzen, dat het de reeds uitgebroken ziekte opvallend verkort. 3'. Ten opzichte van het klauwzeer maakt het niet den indruk, dat het te prefereeren is boven elk ander willekeurig goed wondmiddel. 4'. Ten opzichte van eene der meest gevreesde naziekten, n.1. uieraandoeningen en tepelzeer, heeft het niet in het minst gunstige uitwerking getoond. De Commissie heeft daarna aan den Minister medegedeeld, dat er geen termen bestonden het middel alsnog van Staatswege te onderzoeken of gelegenheid tot demonstratie te geven. *) J BOOTS te Heerhugowaard, deed het aanvankelijk voorkomen of hij een middel bezat ter voorkoming van mond- en klauwzeer. Ook de heer D. DE BOER, lid van. het bestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw te Stompetoren, interesseerde zich hiervoor en vroeg nader onderzoek. Daar de heer J. BOOTS alleen tegen geldelijke vergoeding wilde demonstreeren is hiervan niets gekomen. Na den termijn van sluiting is hij op zijn verzoek teruggekomen en is hem een onderhoud verleend. Daarbij bleek, dat hij van oordeel was, dat door groote reinheid en ventilatie der stallen de dieren geen mond- en klauwzeer zouden krijgen. Toen hij er op gewezen werd, dat in Indie waar vele runderen nooit op stal komen, toch mond- en klauwzeer voorkomt, heeft hij, naar het scheen, ingezien, dat zijn theorie, dat de bedorven lucht de eenige oorzaak van het mond- en klauwzeer was, wel wat ver ging TH v DIEREN te Den Haag, zich noemende Professeur der Entente mogendheden, schrijft over het bezit van een middel om tuberculose van mensch en dier te genezen; slechts terloops maakt hij gewag van een middel tegen monden klauwzeer. Hij vraagt of de Regeering hem zieke dieren wil verkoopen, die hij dan genezen in den handel zal brengen, „in belang van land en volk . S KONING te Amsterdam heeft een verzoek ingediend, dat mede onderteekend was door A. ScHREUDER. Niettegenstaande steeds door de Commissie op de daarna gevolgde correspondentie is geantwoord en geen der brieven als onbestelbaar terugkwam, beweerde de heer KONING nooit eenig bericht ontvangen te hebben. ~~^Thet vaststellen van dit rapport zijn in Augustus en September 1*21 in te Nieuwe Rotterdamsche boven bedoelde; daaruit verkrijgt men den indruk dat de heer van den Berg gunstig oordeel over het in dit rapport vermelde middel is gekomen. Na het sluiten van den termijn en toen de ziekte zeer mild verliep, wilde de heer KONING wederom demonstreeren; dit is echter geweigerd, daar hij alle gelegenheid tot demonstratie had gehad. Het middel van Dr. A. Marxer, bacterioloog te Strassbourg, 11 December 1920 ingezonden, hoewel den indruk gevende op wetenschapelijke basis te berusten, kon niet onderzocht worden, daar de ziekte te weinig en in te geringe virulentie voorkwam. Merkwaardig is het middel van FröHLICH te Abenraa, dat werd aangeboden met de verklaringen van groote deugdelijkheid, zooals deze door iederen bezitter van een middel werden verzekerd. Ook werd medegedeeld, dat in Denemarken van regeeringswege proeven waren genomen. Bij navraag naar de resultaten en ambtelijke rapporten daaromtrent werd door tusschenkomst van den Minister van Buitenlandsche Zaken bericht ontvangen, dat de proefnemingen, welke van wege ..Veterinae rfysikatet" met het middel „Renessin" zijn genomen, niets anders dan hetzelfs ondeugdelijkheid hebben bewezen. De toepassing van het door den heer Frölich aanbevolen middel tegen mond- en klauwzeer schijnt voor het vee zoo schadelijk te zijn, dat het openbare gezondheidsbestuur aanleiding heeft gevonden het bij advertentie bekendmaken van het middel in Denemarken te verbieden. Dit laatste is voorwaar een maatregel, welke navolging verdient. Deze bekendmaking luidt als volgt: GEZONDHEIDSCOMMISSIE. Kopenhagen, 23 December 1920. KENNISGEVING. Betreffende de Wet op Apothekerswaren van 29 April 1913 § 19 iste Afd. verbiedt de gezondheidscommissie hierbij, dat er door couranten, weekbladen of tijdschriften, door aanplakbiljetten, door het rondzenden van beschrijvingen of illustraties aan het publiek, aan groote- of onbepaalde kringen van personen, of aan personen afzonderlijk, de gezondheidscommissie onbekend en die geen doctoren zijn, geen tandartsen noch veeartsen, of door zich op een wijze te wenden tot personen, die overeenkomt met bovengenoemde wijzen van bekendmaking (zie Besluit van het Hooger Gerecht van 2 Juni 1915) reclame gemaakt wordt voor RENESSIN als middel, heilzaam tegen mond- en klauwzeer of andere ziekte bij dieren. Uit naam der Gezondheidscommissieï (Ondert.) wnureru nci uuuuu —~f —— — worden medegedeeld, dat door Mr. Th. DIJKSTRA, advocaat te Zutphen, verzocht was den heer STEGEMAN te laten demorstreeren. Daar de termijn reeds lang verstreken was, is de heer STEGEMAN op zijn verzoek door de Commissie in gehoor ontvangen en heeft zijn zienswijze medegedeeld. Daarbij bleek, dat hij omtrent den aard en het wezen der ziekte zeer verkeerde begrippen had, terwijl zijn mededeelingen omtrent de werking van zijn middel van dien aard waren, dat van verder onderzoek is afgezien. B. OPGAVE EN KORTE BESCHRIJVING VAN AANGEBODEN MIDDELEN EN BEHANDELINGSMETHODEN, WAARVAN DE SAMENSTELLING IS MEDEGEDEELD OF DOOR CHEMISCH ONDERZOEK IS BEKEND GEWORDEN. Nummer Bijzonderheden omtrent het demonstratie NAAM.' WOONPLAATS. middel door den inzender 0p. vermeld. G T B Albrink Denekamp Het middel is kwikzalf, in te smeren in Mei IQ20 " J' ' de keelstreek der zieke of nog gezonde dieren, die daarna of snel zouden genezen of niet ziek zouden worden. De aandoeningen van de pooten worden met bruine teer behandeld. 2 Banque Beige du radium Essen Behandeling door inspuiting met in V A. Renneboog een vloeistof gecondenseerde radium emanaties. - x D Bakker . Zaandam Het middel heet -Ideaal, en dient als October I919 J • waschmiddel der zieke klauwen. 4 Prof. Dr. Brieger en Berlijn Tryposafrol. Onderzocht aan het InstU Dr Krause tuut voor Parasitaire-en Besmettelijke Ziekten en in de praktijk. e Wj T Bijlmer . . Amsterdam Middel, genaamd -Eenvoud I en IN Novemb. 1919 3 J' 3 chemische ontsmettingsmiddelen ter genezing der ziekte. fi S Deenik Amsterdam Autimal. Aftreksel van tabak, waarin sal- u o. xjcGiii* . • peterzuur. Hiermede pooten en tongen te wasschen. 7 G. J. Fros. . . . Oude Wetering Onderzocht door de Commissie. 8 P. H. Hoos en Zn. Rotterdam Heeft een ontsmettingsmiddel .bal«. 9 A. A. Kikkert . . Alkmaar Zeewater bij vloed genomen. Mei l920 io C Rodenburg . . Capelle a/d. IJssel Middel bevat 3° % formaline, te geIO ^. K-oaenDurg p / bruiken in een waterige oplossing van i: 10 ter behandeling van de zieke deelen. ,1 P T v d. Wal . . Rotterdam Middel bestaat uit slaolie, groene zeep, Mei l920 zwavelbloem en peper. 12 MM Witvliet . . Amsterdam Heeft een middel van .waarschijnlijk voorbehoedende en goede genezende waarde*. io OPMERKINGEN naar aanleiding der sub. B genoemde aanbiedingen. De meeste dezer middelen zijn gedemonstreerd. Ook zijn enkele scheikundig onderzocht, doch daar geheimhouding was verzekerd, wordt de samenstelling van elk middel afzonderlijk niet gepubliceerd. De mededeelingen omtrent de resultaten, verkregen met de middelen van Prof. Dr. Brieger en Dr. Krause en van den dierenarts G. J. Fros hebben de Commissie aanleiding gegeven zelf proeven met deze middelen te nemen, welke hierna worden medegedeeld. Het middel van de Banque Beige du Radium wordt genoemd „Emanation du Radium"; de emanatie is een gas, dat spontaan en voortdurend ontstaat uit radiumzouten; het is slechts korten tijd houdbaar. Door irüichtingen is gebleken, dat slechts enkele experimenten door een veearts waren genomen en dat de Belgische Regeering proeven zou laten nemen. Later heeft men niets meer omtrent dit middel vernomen. Uit de berichten van den betrokken veearts vond de Commissie geen aanleiding zelf proeven te nemen. De overige inzenders hebben niet gedemonstreerd; allen hebben.de gelegenheid daartoe gehad. c OPGAVE EN KORTE OMSCHRIJVING VAN AANGEBODEN ADVIEZEN, TER BEHANDELING OF VOORKOMING VAN HET MOND- EN KLAUWZEER. Nummer Bijzonderheden betreffende NAAM. WOONPLAATS. het advies: T Rakker Wieringerwaard De klauwen moeten worden gewasschen met j. uw™ .... ^ verdunde kopervitriooloplossing. I A. Beket .... Rotterdam Schrijft het ontstaan der ziekte toe aan de dauw. r a TW„,,m Utrecht 2 eetlepels teer, een handvol zout, een hand- 3 C. A. v. Beynum. . Utrecht ^ , eetlepel moederkruid of kamillen, i eetlepel pestkruid of hoefbladen, I eetlepel mierik, 2 eetlepels gebrande en gestoten jeneverbessen. Van dit mengsel moet een eetlepel vol in den mond worden gestreken. J. Blokker .... Westzaan Sterke pekel in te geven aan de zieke dieren. C S Boogaard . . . Middelburg Verstrekken van warme spoeling aan het zieke ' vee. 6 p DeVs Rotterdam Cooper's fluid; als ontsmettingsmiddel te ge- ' bruiken. 7 E v Dieren . i . Amsterdam Inwrijven in den mond met of event. inenting 7 v- 1-,,c,cu van door verwarming verzwakte smetstof. 0 t v , A TWt Hemen Extract van exotische plantendeelen, welke 8 T. E. v. d. Drift . . Hemen om hun hoog looizuurgehalte als voorbe- bij wycnen hoedmiddel waarde zouden hebben. Heeft in een brochure hierover gepubliceerd. Raadt ook aan de zieke dieren te plaatsen op paardenmest, welke om haar ammoniakgehalte gunstig zou werken. 9 D. Drukker. . . . Amsterdam Gebruik van vischmeel als bijvoeder. 10 H W Duyts . • Amsterdam Gebruik van glauberzout en roggebrood, met 1 ' ' stroop in te geven. T . „ . Vpln Bepaalde wijze van voeding; dieren moeten 11 J. J. Duyvine . . . Velp worden „gepild" 2 a 3 maal daags een pil uit lijnkoek en meel, 5-10 stuks daags; advocaat ingeven, waarna de dieren na 14 dagen hersteld zijn. « 1 tv*--. 7nidland Gebruikmaking van het volgende recept: zout, 12 H. J. Dykers . . . Zuidland . . . knoflook)kamillen>pestkruid,mierik,jenever- bessen. Overgenomen uit een boek van 1843. Nummer NAAM. | WOONPLAATS. BiJzonderheden betreffende het advies: 13 v. Gils Zevenbergsche Raadt aan onderzoek van een hem bekende hoek weide, waar in 1911 en 1.919 geen ziekte zou zijn voorgekomen. 14 P. M. C. Hoek . . Den Haag Flinke aderlating van het zieke vee. 15 J. N. Jonkers Both . Schoonhoven Advies tot inachtneming der wettelijk voor¬ geschreven maatregelen betreffende aangifte, markttoezicht, ontsmetting, etc. 16 G. J. Kapteyn. . . Enschede Advies tot gebruikmaking van een recept be¬ staande uit teer, ongezouten boter, cremortart, bloem van zwavel (koken). Dit verdund met water ingeven en te smeren op de wondvlakten. 17 A. Klootwijk . . . Barendrecht Gebruikmaking van Thym. 18 W. Korthals . . . Rotterdam Deelt zijn opvattingen mede omtrent het wezen der ziekte en zegt, dat vliegen een groote rol zouden spelen en reinheid een afdoend middel ter bestrijding is. 19 H. B. Kraner . . . Varseveld Doet mededeeling omtrent de waarde van wrangwortel als genees- of voorbehoedmiddel; over de gunstige werking van vetten ter genezing van de processen van mond- en en klauwzeer. Raadt aan het bloed of het serum van van nature onvatbare runderen te gebruiken ter onvatbaarmaking van het vee. 20 C. Kruyer .... Amsterdam I Boterbloemen te onderzoeken op werkzame bestandeeelen tegen het mond- en klauwzeer. 21 J. de Lange . . . Beneden- Aderlating, het voeren van zout en laten drinken Haastrecht van water, waarin groene zeep is opgelost. 22 J. B. van Loenen. . Den Haag Bloedzuiverende middelen. 23 5 Marra rraneker Creoline, ter genezing van mond- en klauw¬ zeer te gebruiken. 24 J. v. d. Mey . . . Rijnsburg De ter markt komende koeien niet in den mond te doen zien door opzichters, daar de ziekte daardoor wordt verspreid" gj Bijzonderheden betreffende | NAAM. WOONPLAATS. HET ADVIES: D Z | _J . ' ~~I ' I 2c E. M. Mulder, arts . I Den Haag a. Onvatbaarmaking van het vee doormiddel van koepokstof. b. Immunisatie van fokstieren, ten einde de nakomelingen onvatbaar te maken. 26 T v d. Molen . . Harlingen Het vee moet vroeger op stal gebracht en ' langer op stal gehouden worden, in ver¬ band met weersgesteldheid in het voor- en najaar. 27 Pastoor Poell ... Gemert Gebruikmaking van thee van thym. 28 Th. Reuvers . . Texel Toediening van keukenzout aan de zieke dieren. 29 M. Rutten .... Neel Thym. t stevens .... Roermond Advies om met aluinazijn en water de monden * *' te bestrijken. XI Dr P Timmers . . Naaldwijk Behandeling met acid. hydrochloricum dilutum * en salicylas natricus. Gebruikmaking van turfstrooisel om de zieke X2 Verkoopbureau ° , . 3 r • \ dieren op te plaatsen, turfstrooisel xx C de Vries . Amsterdam Ontsluiering van het geheim der oorzaken van 33 ^. uc vwca. . alle besmettelijke ziekten en de middelen ter bestrijding. , . W Wessels. . . . Purmerend Formalineoplossing aan te wenden op de aan- 3 ' gedane deelen. ?c T v d Wielen . . Den Bosch Behandeling moet bestaan uit insmeren met 35 j- v. u. vvlcici de uitwerpSelen van een ziek dier in en buiten den mond, over de geheele huid. X6 T Willig Dz. ! Beemster Doet mededeeling van zijn meening dat het 30 J. willig ut. polderwater een grooten rol speelt bij de vers| reiding der ziekte. OPMERKINGEN naar aanleiding der sub C genoemde adviezen. Het was niet altijd gemakkelijk om uit het schrijven van enkele personen op te maken of zij een geneesmiddel bezaten, dan wel een advies wilden geven; dit kwam soms eerst tot uiting bij herhaalde navraag of door een persoonlijk onderhoud. Zoo was een merkwaardig geval dat van den heer A. beket te Rotterdam. Deze schreef zeer verward en in slecht Hollandsch en gaf den indruk een middel te bezitten; na hem de voorwaarden voor demonstratie te hebben medegedeeld, berichtte hij, dat hij geen middel had en er in het geheel geen middel voor de ziekte bestaat; maar hij had toch een middel (?) dat de ziekte niet meer zou voorkomen. Daar de man niet ophield te correspondeeren, is hem een onderhoud verleend. De heer beket bleek een oud varensgezel te zijn en beweerde speciaal uit Amerika te zijn gekomen om het heil aan onze veehouders te brengen. Alras bleek, dat zijn mondelinge mededeelingen niet minder onduidelijk waren dan zijn schriftelijke toelichtingen. O.a. zeide hij, dat de oorzaak van het mond- en klauwzeer was de dauw op het gras en 's winters het stof in het hooi, verder moest men zout sprenkelen over het voer, en de runderen moesten om te genezen hun longen uitspuwen. Ziehier een geval, waarvoor de Secretaris der Subcommissie een 4-tal brieven had geschreven en een onderhoud heeft toegestaan; dit kan men toch zeker wel tijdverspilling noemen. Dergelijke gevallén, al zijn ze dan misschien minder dwaas, zijn talrijk voorgekomen. Er waren inzenders, die aan hef correspondeeren bleven en zich steeds aan, demonstratie onttrokken. Zij, die een bepaalde behandelingswijze aan de hand deden, zijn ook verzocht te demonstreeren, andere adviezen zijn gewoonlijk voor kennisgeving aangenomen. Deze lijst C geeft een aardige staalkaart van de menigvuldigheid der behandelingsmethoden van mond- en klauwzeer, in wezen verschillend naar gelang van de mentaliteit van den ontdekker. Verder zijn er eenige ontsmettingsmiddelen aangeprezen o.a. ,,Coopér's fluid" ; het lag echter niet op den weg der Commissie al deze middelen te onderzoeken op hun desinfecteerend vermogen tegenover mond- en klauwzeer. De heer E. v. Dieren, arts te Amsterdam, beveelt aan het opzettelijk besmetten der runderen met smetstof, welke door verwarmen verzwakt is, b.v. door een doek met slijm van een ziek dier te bevochtigen, dezen doek bij de kachel te leggen en daarna de gezonde dieren er mede in den mond te besmetten. Deze methode, welke door veeartsen ook wel wordt toegepast, verdient geen algemeene aanbeveling, daar het verzwakken der smetstof te inconstant geschiedt. De heer V. GlLS te Zevenbergschehoek raadt aan een onderzoek van een hem bekende weide, waar in 19" en 1919 de ziekte niet zou zijn voorgekomen; hij schreef dit toe aan bepaalde planten. Later is echter het mond- en klauwzeer daar toch ook voorgekomen. Meerdere personen hebben aderlating aanbevolen ter voorkoming en genezing der ziekte. Het is reeds lang bekend, dat van deze behandelingsmethode geen gunstig resultaat is te verwachten. Een zeer merkwaardige en goede uitzondering op de rij van waardelooze adviezen maakt het advies van den heer J. N. JONKERS BOTH te Schoonhoven, die zeer aandringt op strenge wettelijke maatregelen, en zijn meening ook m couranten heeft gepubliceerd. Het gebruik van Thym werd ook van verschillende zijden aanbevolen ; ook dit middel heeft reeds geruimen tijd afgedaan. De meening van den heer KRANER te Varseveld om bloed van van nature onvatbare runderen te gebruiken ter immunisatie heeft oogenschynlijk veel aantrekkelijks- het is echter gebleken, dat voor practische toepassing men beter gebruik kan maken van bloed of serum van herstelde of hooggeïmmuniseerde runderen. De heer E MULDER, arts te Den Haag, heeft een uitgebreide correspondentie gevoerd omtrent het onvatbaar maken van vee door middel van enting met koepokstof. Het is reeds meermalen gebleken, dat deze vaccinatie geen onvatbaarheid geeft tegen mond- en klauwzeer. Bovendien heeft de heer MULDER aanbevolen door immunisatie der fokstieren de ziekte te bestrijden; door de immunisatie zouden n.1. ook de nakomelingen immuun zijn. ,,. ■ j l„. De Staatscommissie heeft kennis genomen van een publicatie van den heer MULDER over dit onderwerp en heeft naar aanleiding van zijn verzoek aan den Minister om proeven in de door hem aangegeven richting te nemen, het volgende geadviseerd: Naar het oordeel der Subcommissie gaat de heer MULDER van de volgende absoluut verkeerde beginselen uit: I», dat de immuniteit van de moeder op de vrucht in zoodanige mate zou overerven, dat het kalf eveneens voor langen tijd onvatbaar zou zijn; 2°. dat de immuniteit bovendien ook van het vaderdier op het kalf zou overgaan. Het onder i°. bedoeld principe acht de Staatscommissie geheel in strijd met de waarnemingen. Er ontstaat slechts eene voortdurende geringe immuniteit, ingeval de moeder niet lang vóór het kalveren de ziekte heeft doorstaan. Het is herhaaldelijk gebleken, dat zelfs deze kalveren wederom spoedig de ziekte kunnen krijgen ook met doodelijk verloop. De onder 2°. bedoelde stelling is eene theorie, die in strijd is met al hetgeen omtrent immuniteit bij mond- en klauwzeer bekend is. Alleen bij hondsdolheid schijnt de immuniteit door het vaderdier op de vrucht overgebracht te kunnen worden. Bij het mond- en klauwzeer is tijdens de verschillende epizoötiën, in het bijzonder in i.Qig en 1920, van eene dergelijke overerving niets gebleken. De heer Mulder haalt veelvuldig het werk aan van Dr. A. Vrijburg, die m Indië, door de dieren 2 a 3 maal opzettelijk te besmetten, langdurige immuniteit verkreeg. Dit is der Staatscommissie voldoende bekend, doch daarbij behoort tevens te worden vermeld, dat Dr. vrijburg eveneens mededeelt, dat hij zelfs in koppels, waarvan de runderen telkens besmet werden, nooit onvatbaarheid der kalveren waarnam en dat de immuniteit op de kalveren alleen slechts in zeer geringe mate overgaat en dan nog van korten duur is, indien zij in het intra-uterine leven de ziekte met de moeder doormaken. De Subcommissie acht het niet wenschelijk, experimenten in de door den heer mulder aangegeven richting te nemen. De heer C. de vries te Amsterdam, heeft de Commissie veel werk gegeven. In zeer uitvoerige betoogen, zoowel aan de Commissie als aan den Minister van Landbouw, heeft hij uiteengezet, dat hem bekend waren de oorzaak van- alle besmettelijke ziekten en de middelen ter bestrijding. Niettegenstaande het geheel den indruk gaf geen wetenschappelijke basis te hebben, heeft de Commissie toch den heer de vries in de gelegenheid willen stellen zijn geheimen mede te deelen. Hij eischte daarvoor echter ƒ 100.000.—. Op verschillende manieren is door den heer de vries getracht van de Reg eering zekerheid te verkrijgen, dat hem deze som zou worden uitbetaald, indien zijn mededeelingen juist zouden blijken; hij wilde bovendien een eigen onderzoekingscommissie. De Commissie heeft echter aan het standpunt vastgehouden, dat geen geldelijke beloften konden gedaan worden voordat de heer de vries zijn mededeelingen zou hebben gedaan aan de bestaande Commissie. Een onderhoud, dat de Secretaris der Commissie met den heer de vries had bracht de zaak niets verder. Ten slotte heeft de heer de vries niets meer van zich laten hoeren, totdat de Commissie m April 1921 een brochure ontving van de hand van den heer DE VRIES, getiteld: „Een bundel hchtstralen m de „duistere 20° eeuw, opgevangen door een helderzienden leek. Zkkten en kwalen van de maatschappij als gevolg van de ziekten en kwalen „van menschen, dieren, planten en bodem door het verdooven van onze eerste-hands levensgidsen: de vijf zintuigen. Een vluchtige blik over de juiste oorzaken en radicale genezing van deze ziekten, waaronder meer uitvoerig de veeziekten: mond- en klauwzeer veepest enz. Het wil een ernstige les zijn aan regeeringspersonen, veehouders en landbouwers en voor alle verbruikers van vleesch, melk en melkproducten, alcohol, ".tabak enz., tevens practische wenken bevattend voor zoogende vrouwen en op- „voedsters van kinderen." Deze brochure bevat een verwarde opeenhooping van fantastische begrippen over besmettelijke ziekten. Wat het mond- en klauwzeer betreft zegt DE VRIES o.a.: Mond- en klauwzeer ontstaat door overtredingen van het natuurwettenstelsel. "ReSumeerende komen we met ons betoog tot de hoofd-conclusie, dat monden klauwzeer ontstaat door overtreding van het Natuurwettenstelsel op de volgende „wijze: !• Het land waarop het vee graast wordt meestal te veel rusteloos geëxploiteerd, zoodat een natuurlijk proces en ontwikkeling van den bodem met kan 'plaats hebben alvorens deze weer in het normale evenwicht is gebracht, terwijl die '/.bodem door toevoeging van giftige, branderige uitwerpselen van vee en vooral van „gebruikers van giftig dierlijk voedsel (van menschen, varkens enz.) als grondoorzaak, zeer logisch gras levert van lijk-giftig en branderig gehalte, temeer c^ar „in de uitwerpselen van menschen buitendien-nog indirecte andere vergiften voorkomen zooals van alcohol, nicotine enz. 2' Het lijk-, alcohol- en nicotine-giftig branderig gras en hooi, dat door het „vee gebruikt wordt, levert als gevolg giftige, branderige uitwerpselen op, die op land besproeid, elk jaar gras levert met verhoogd gehalte van giftigheil en branderigheid, vooral door toename van vleesch- en sigarettengebruik door menschen „wier uitwerpselen ook op het land komen, terwijl het weerstandsvermogen van elk volgend geslacht van het vee, tegen de elk jaar sterker worde gifL in het gras en hooi steeds kleiner wordt, ten eerste door erfelijke belasting "van branderig giftig bloed en vervolgens door het inzogen van branderige, eenigs'/zins giftige melk e! het eten van lijk-, alcohol- en nicotine-giftig branderig gras en , ,hooi. V De vee-ziekte „mond- en klauwzeer" is overigens te beschouwen als een krachtige poging van de Natuur om de gezondheid van het dier te herstellen en de /.opgehoopte branderige en giftige elementen in het bloed, veroorzaakt door het „voedsel, door middel van de sappen zooveel mogelijk naar buiten uit te slaan; de „ziekte komt dus inwendig door het giftig voedsel als grondoorzaak tot ontwikkeling, ,alzoo niet uitwendig door verspreiding van bacillen. „Het is echter mogelijk dat een koe die lijdt aan mond- en klauwzeer een .andere koe kan besmetten, b.v. met branderig giftig speeksel ter plaatse waar hij .aanwezig is; heeft die besmette koe dan zelf ook opgehoopte branderige vergiften in ,het bloed, dan kan die besmetting oorzaak zijn, dat de Natuur die giftige elementen ,in het bloed verhaast doet uitkomen." Verder commentaar is wel overbodig. DEMONSTRATIES» ' Zooals in het begin van het rapport is vermeld, is spoedig de gelegenheid tot demonstratie gegeven. Aanvankelijk geschiedde de controle door de Subcommissie, in het bijzonder door den Secretaris Prof. DE BLIECK, daartoe bijgestaan door Dr a Winkel, veearts, gedetacheerd aan het Instituut voor parasitaire en infectieziekten der Veeartsenijkundige Hoogeschool en Dr. K. BüCHLi, bacterioloog der Rijksserummrichting. Ook door Prof. POELS en Prof. WESTER zijn eemge demonstraties gecontroleerd. Later is de controle uitgeoefend door de districteveeartsen, die over het resultaat der demonstratie rapporten hebben uitgebracht, welke in originale aan dit rapport zijn toegevoegd. Bij de demonstraties werd gewoonlijk als volgt gehandeld: Zoodra de bezitter van het middel een koppel vee ter beschikking had, ontving de Commissie telegrafisch bericht. De behandeling werd ingesteld onder toezicht van den betrokken deskundige, die steeds er voor zorgde, dat een ongeveer gelijk aantal dieren van denzelfden stal ter controle niet behandeld werd of, hetgeen te verkiezen was, wel werd behandeld, doch hoofdzakelijk door hygiënische verpleging al of niet gepaard met een eenvoudige desinfecteerende geneeswijze. Zooveel mogelijk werd nu het verloop der ziekte bij beide groepen dagelijks nagegaan. .. , De meeste inzenders hebben slechte éénmaal gedemonstreerd; tenzij het resultaat overtuigend ongunstig was, werd hun steeds de gelegenheid gegeven nog- maals te demonstreeren. De demonstraties zijn geplaatst in alphabetische volgorde van den naam van den eigenaar van het middel. De letter en het cijfer vóór elk middel geplaatst, stemmen overeen met het nummer in de lijsten a, B of C. BI, Middel van G. J. B. albrink te Denekamp, gecontroleerd door de Commissie: albrink, veeverloskundige, demonstreerde een behandelingswijze, welke bestond in het éénmaal insmeren van de keelstreek met een zalf in een hoeveelheid van ongeveer 15 gram. De pooten het hij dagelijks met bruine teer insmeren. De zieke dieren moesten binnen 48 uur volkomen gezond zijn, terwijl het ziekteverloop een zeer mild karakter zou hebben. 37 Bij 2 veehouders, resp. J. eshuis te Nijstad bii Weerselo en bij W. schclten te Weerselo is door albrink op den 6den October 1919 een gedeelte van den veestapel aan bovengenoemde behandeling onderworpen, terwijl de overblijvende dieren als contrólen werden gebruikt. Van de runderen van eshuis was er één zoo goed als genezen, twee waren half genezen (er waren nog kleine defecten in den mond aanwezig), twee dieren hadden blaren in den mond, terwijl de zesde koe nog geen verschijnselen vertoonde. Het verloop der ziekte was naar mededeeling van den eigenaar mild. Van deze dieren werd één met blaren en het nog gezonde in de keelstreek ingesmeerd, terwijl het andere dier met blaren als controle werd gebruikt. Het had geen zin de reeds herstellende dieren alsnog te behandelen, hetgeen albrink echter wel voorstelde. Bij het herhaald bezoek waren alle dieren hersteld, geen enkel litteeken zelfs was meer waar te nemen. Het rund, dat bij ons eerste bezoek nog niet ziek was, was kort daarop ziek geworden, zoodat zich in de 12 dagen tusschen het eerste en het tweede bezoek zich ook bij dit dier, evenals bij de andere, het proces geheel had afgespeeld. De eigenaar had geen verschil in het verloop der ziekte waargenomen. Bij W. Scholten waren 10 runderen aanwezig, de pinken hepen een half uur van huis, kalveren bezat deze veehouder niet. Twee runderen waren grootendeels hersteld, litteekens1 van genezende wonden waren nog zichtbaar. Eén dier was reeds behandeld, ondanks de behandeling was het toch ziek geworden, doch had tijdens het bezoek geen koorts meer. De overige 8 dieren, welke nog gezond waren, werden om de ziekte een sneller verloop te geven, met speeksel der zieke dieren in den mond gewreven; vijf stuks werden toen met zalf behandeld en drie stuks voor controle onbehandeld gelaten. Bij het tweede bezoek op den i8den October deelde de eigenaar mede, dat het behandelde zieke dier erger ziek was geweest dan het niet behandelde, in beide monden waren de litteekengrenzen nog te zien. Van de vijf gezonde, behandelde runderen, had er een aan de achterbeenen klauwzeer gekregen, een ander rund was ook in heviger mate ziek geweest dan de overige. Aan de vier contróle-dieren, welke ook alle ziek waren geworden, werden geen ziekteverschijnselen meer waargenomen. Ook hier was dus geen aanwijzing, dat het middel had geholpen, integendeel zijn bij drie behandelde dieren de verschijnselen heviger geweest. Hoewel het verloop dus niet in eenig opzicht pleitte voor de goede uitwerking der behandeling, wilde albrink dit niet toegeven; hij maakte zelfs de opmerking, dat het gunstige verloop bij de onbehandelde dieren van scholten te danken was geweest aan de behandeling der overige dieren: dus een effect op afstand. Hem werd alsnog gelegenheid gegeven zijn demonstratie te herhalen. Hiervan is door albrink geen gebruik gemaakt. Aard van het middel en wijze van aanwending. Werking van het middel volgens den eigenaar. Demonstratie het middel van Nog dient te worden vermeld dat de zalf een zwaar vergift bevatte en door geen deskundige op die wijze zou durven worden aangewend, daar sterfgevallen bij behandeling met dit middel niet uitgesloten zijn. Hier dus een middel, waartegen krachtige maatregelen moesten kunnen worden genomen. De heer ALBRINK nam voor de behandeling ƒ 10.— per rund. A2. Middel van hermanus bakker, Hollanderdijk C, te Huizum, gecontroleerd door den districtsveearts te Leeuwarden, den heer C. Tenhaeff, die daarover het volgende bericht: Het door genoemden BAKKER aangewende middel bestaat uit een vloeistof, die blijkens den reuk formaline bevat. Het middel wordt alleen bij hoornvee toegepast als een oplossing in water, waarbij gebruik wordt gemaakt van een toestel om de vloeistof onder hoogen druk te brengen. Aan het toestel is een spray verbonden waarmee de vloeistof in de mondholte, op de klauwen en op de spenen der te behandelen dieren wordt gespoten, totdat deze deelen nat zijn. Het bespuiten heeft gedurende 7 dagen plaats en geschiedt éénmaal per dag. Het middel werkt genezend en het klauwzeer voorkomend. Na 2 a 3 dagen betert de melkgift en na 9 dagen zijn de dieren weer geheel hersteld en op volle melkgift. BAKKER geeft volkomen garantie voor het wegblijven van het klauwzeer. Tevens zou de behandeling, als het middel wordt aangewend, voordat het betreffende dier ziek is, een lichter verloop van de ziekte tengevolge hebben. De eigenaar heeft van een en ander een schriftelijke veifclaring gegeven. Door genoemden BAKKER is het middel gedemonstreerd bij 2 veebeslagen van de veehouders Tj. G. de jong te Sneek en FRANS PoELSMA te Leeuwarden. De veestapel van Tj. de jong bestond uit 25 stuks hoornvee, die van F. POELSMA uit 51 stuks hoornvee. Bij het vee van eerstgenoemden veehouder trad de ziekte in geringe mate op; bij het vee van PoELSMA was het beloop van de ziekte veel heviger en traden vooral het mond- en speenzeer op den voorgrond. Ten einde een juiste vergelijking te kunnen maken omtrent het resultaat van het middel is de helft der aanwezige dieren volgens de methode BAKKER behandeld, terwijl de andere helft door ondergeteekende aan de bekende behandeling met een 3 % waterige creoline-oplossing is onderworpen. (Deze behandeling, — wasschen van de mondholte en grondig reinigen van de klauwen —, is door mij in gevallen van isolatie steeds met succes bij de zieke dieren toegepast en bij ongeveer 20 aldus behandelde beslagen is geen klauwzeer als naziekte opgetreden). Het verloop van de ziekte, de behandeling en de bijzonderheden daarvan zijn op blz. 44—45 voor zooveel het veebeslag van veehouder de jong, en op blz. 40—43, voor zooveel den veestapel van den veehouder poelsma betreft, vermeld. Het bedoelde middel bleek een goede desinfecteerende werking te bezitten, aan welke werking echter blijkens de proefneming, geen meerdere waarde is toe te kennen dan aan de door ondergeteekende gebezigde creoline-oplossing. Klauwzeer of andere naziekten traden bij beide veebeslagen niet op. Preventief heeft het middel geen waarde, aangezien de hiervoor behandelde dieren ziek werden. Volgens het oordeel van de beide veehouders hadden de koeien, behandeld met het middel van BAKKER eerder hun normale eetlust terug, dan de met creoline behandelde dieren. Bij nauwkeurige controle daarvan dezerzijds bleek voor deze opvatting echter geen grond te zijn. Ook de met creoline-oplossing behandelde dieren waren weder snel in het bezit van hun gewone eetlust. De terugkeer tot de normale melkgift werd er niet door bespoedigd, zooals uit de op blz. 44 vermelde gegevens blijkt. Het is mij niet gehikt voor het vee van den veehouder poelsma een soortgelijke opgave te verkrijgen. Ook bij de met creoline-oplossing behandelde dieren traden geen klauwontsteking of andere naziekten op. Ten slotte zij opgemerkt, dat door den veearts H. HoFSTRA te Sneek, bloed is genomen van 3, volgens de methode BAKKER behandelde dieren afkomstig uit het veebeslag van de jong. Genoemde veearts deelde mij mede, dat hij aan dit bloed een formalinelucht waarnam, welke bevinding door ondergeteekende juist is bevonden. Het middel van genoemden BAKKER heeft desinfecteerende eigenschappen. Als desinfectans is er evenwel, blijkens de proefneming geen meerdere waarde aan toe te kennen dan aan overige desinfectantia, als creoline. De genezing van de ziekte werd er niet in meerdere mate door bespoedigd dan door creoline. Voorbehoedend aangewend heeft het middel geen resultaat. De methode van aanwending van het middel is zeer practisch. Nog zij vermeld, dat de heer H. Bakker zijn middel toepaste in samenwerking met p. kamp te Purmerend. Resultaat. Eindconclusie. Onderzoek geheimmiddel tegen het mond- en klauwzeer van HERMANUS BAKKER, toegepast op het vee van FRANS POELSMA te Leeuwarden. - — 1 1 ! fi , — Naam of r»'™, Behan- dier- m nummer van deld mei. gesteldheid. mei. gesteldheid. mei. gesteldheid. mei. gesteldheid MeI gesteldheid. mei. gesteldheid. mei. gesteldheid. mei. gesteldheid. JViü.1. het dier. SOORr. DOOR Elizabet 13 pink Bakker 17 erg mondzeer 18 norm. beterende [9 norm. beterende 20 norm. beterende I 21 norm. beterende 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 niet meer behandeld Renske 13 pink „ 17 erg mondzeer 18 norm. beterende 19 norm. beterende 20 norm. beterende 21 norm. beterende 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 niet meer behandeld Renske 15 pink „ 17 3 a 4 dagen m. zeer 18 norm. beterende 19 norm. beterende 20 norm. beterende 21 norm. beterende 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 niet meer behandeld Bouke 9 pink „ 17 stijf, achter, over 18 mondzeer 20 norm. beterende 21 norm. beterende | 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 gebeterd 25 niet meer behandeld koot Jantje 21 pink „ 19 beg. mondzeer 20 mondzeer 21 norm. beterende 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 norm. beterende 26 gebeterd 27 niet meer behandeld Fraukje 13 pink „ 18 1 dag ziek 19 norm. beterende 20 norm. beterende 21 norm. beterende 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 norm. beterende 26 m. noim. bet. iets klz. 27 niet meer < ^ Paulina 14 koe „ 22 beg. mondzeer 24 licht mondzeer 25 norm. beterende 26 norm. beterende 27 norm. beterende 28 snel beterende 29 vrijwel gebeterd 31 niet meer behandeld T9> 20 Mcl v00r • * ' Fraukje 12 pink „ 20 beg. mondzeer 2i beterende 22 norm. beterende 24 norm. beterende j 25 norm. beterende 26 norm. beterende 27 m. norm. beterende 28 niet meer behandeld 19 Mei voor . e. iets kl.zeer rv 1 • . 1 -ij . . iq 20 2i,22Meivoorb.beh. Dirkje 10 koe „ 24 23 ziek geworden 25 licht m. en kl.zeer 26 norm. beterende 27 norm. beterende 28 norm. beterende 29 vrijwel gebeterd 31 niet meer beh. > b 1 '1 Fraukje 14 pink „ 21 beg. mondzeer 22 licht mondzeer 24 norm. beterende 25 norm. beterende 26 norm. beterende 27 mond norm.beterende 28 niet meer beh. '9> 20 el klauwzeer Elizabet 14 pink „ 19 beg. mondzeer 20 beterende 21 norm. beterende 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 norm. beterende 26 norm. beterende 27 niet meer behandeld Wilson pinkstier „ 19 beg. mondzeer 2o snel beterende 21 beterende 22 beterende 24 vrijwel gebeterd 25 gebeterd 26 niet meer beh. .->!■., i . . 10 20 21 22Mcivoorb.beh. rmzaDet 12 koe „ 24 beg. mondzeer 25 m. norm. beterende 26 norm. beterende 27 norm. beterende 28 norm. beterende 29 norm. beterende 31 niet meer beh. " ' licht kl.zeer T.-r 1 , . j , 10 °o Mei voorb. beh. ü-UzaDet 10 koe ,, 21 beg. mondzeer 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 norm. beterende 26 norm. beterende m. norm. beterende 28 niet meer beh. licht kl.zeer Kenske 14 pink Tenhaeff 17 beg. mondzeer jg norm. beterende 19 norm. beterende 20 norm. beterende 21 norm. beterende 22 m. norm. bet. kl.zeer 24 norm. beterende 25 norm. beterende 26 met meer e Mmke 12 pink „ 17 beg. mondzeer 18 beterende 19 snel beterende 20 vrijwel gebeterd 21 gebeterd — — Minke 12a pink „ l7 beg. mondzeer 18 norm. beterende 19 norm. beterende 20 norm. beterende 21 norm. beterende 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 niet meer behandeld ^ Jantje 20 pink „ 20 beg. mondzeer 21 norm. beterende 22 mond n. b. kl.zeer 24 m. norm. beterende 25 norm. beterende 26 norm. beterende 27 norm. beterende 28 j niet meer behandeld >9 Mel vo01 1 5e klz. langz. beterende . yoor^ ^en Minke 13 pink „ 21 beg. mondzeer 22- erg mondzeer 24 ziek 25 ziek, mond langzaam 26 ziek, mond langzaam 27 ziek, mond langzaam 28 langzaam beterende 29 niet meer behandeld '9> 20 ei voor . e. beterende beterende beterende, kl.zeer licht kl.zeer ^ Fraukje 11 pink „ beg. mondzeer 22 licht mondzeer 24 m. norm. beterende 25 m. norm. beterende 26 langzaam beterende 27 langzaam beterende sneller beterende 29 niet meer behandeld l9, 20 el voor begin kl.zeer begin klauwzeer . Dirkje 8 koe , 20 beg. mondzeer 21 norm. beterende 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 m. norm. beterende 26 norm. beterende 27 norm. beterende 28 niet meer behandeld l9 Mel voor ' e 1' klauwzeer . Boukje 9 koe „ 20 beg. mondzeer 21 mond n. b. kl.zeer 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 norm. beterende 26 norm. beterende 27 m. norm. bet. iets klz. 28 niet meer behandeld Nummer 1 koe Bakker 21 beg. m. en kl.zeer 22 norm. beterende 24 norm. beterende 25 norm. beterende 26 langzaam beterende 27 langzaam beterende 28 langzaam beterende 29 nietgeh.bet.,n.m.beh. » 2 koe Tenhaeff 22 21 ziek geworden 24 norm. beterende 25 norm. beterende 26 norm beterende 27 langzaam beterende 28 langzaam beterende 29 beterende 31 niet geheel beter, klauwzeer niet meer behandeld » 3 koe Bakker 24 beg. mondzeer 25 toenemend m.zeer 26 mond beterende 27 mond beterende 28 beterende 29 norm. beterende 31 norm. beterende 1 Juni niet meer behandeld begin kl.zeer klauwzeer verergerd » 4 koe Tenhaeff 24 beg. m. en kl.zeer 25 toenemend 26 m. norm. beterende 27 beterende eet niet 28 langzaam beterende 29 norm. beterende 31 norm. beterende 1 erg vermagerd, niet kl.zeer, achter ziek ziekelijk aanzien begint te eten meer behandeld 5 koe Bakker 24 beg. mondzeer 25 verergerd 26 m. norm. beterende 27 mond beterende 28 norm. beterende 29 norm. beterende 31 norm. beterende 1 niet meer behandeld klauwzeer klauwzeer verergerd 6 koe Tenhaeff 24 23 m. en kl.zeer 25 beterende in den 26 langzaam beterende 27 m. norm. beterende 28 langz. beterende 29 norm. beterende 31 m. norm. beterende 1 niet meer behandeld mond alleen klauwzeer langzaam klauwz. langzaam 7 koe Bakker 24 23 m. en kl.zeer 25 toenemend kl.zeer 26 beterende 27 norm. beterende 28 norm. beterende 29 norm. beterende 31 norm. beterende 1 niet meer behandeld Naam of d Behan- nummer van " deld mei. gesteldheid. mei. gesteldheid. mei. gesteldheid. mei. gesteldheid. mei. gesteldheid. | mei. gesteldheid. mei. gesteldheid. juni gesteldheid. juni het dier. soort. door Nummer 8 koe Tenhaeff 24 beg. m. en kl.zeer 25 toenemend 26 alleen mond bet. 27 mond beterende 28 mond beterende, 29 m. norm. beterende 31 m.ïnorm. beterende, 1 erg klauwzeer kl.zeer verergerd kreupel 2 voor beterend 9 koe Bakker 24 begin klauwzeer 26 ziek, klz. verergerd 27 ziek 28 ziek 29 beterende 31 norm. beterende 1 Juni norm. beterende 2 niet meer behandeld to koe Tenhaeff 25 beg. m. en kl.zeer 26 verergerd 27 ziek 28 ziek, mond langz. 29 langzaam beterende, 31 m. door Bakker beh. 1 langz. herstellende, 2 niet meer behandeld beterende mond door B. beh. m. norm. beterende m. door Bakker beh. kl.zeer langzaam erg klauwzeer „ 1, koe Bakker 25 beg. m. en kl.zeer 26 toenemend 27 verergerd (ziek) 28 ziek, eet nog niet 29 m. beterende, eet niet 31 langz. beterende, ziek, 1 langzaam beterende 2 niet meer behandeld eet nog niet 12 koe Tenhaeff 25 beg. m. en kl.zeer 26 toenemend 27 mond beterende 28 langzaam beterende 29 erg klauwzeer, mond 31 alleenjmondbeterende 1 klauwzeer iets beter 2 klauwzeer beterende beterende „ 13 koe Bakker 25 beg. m. en kl.zeer 26 licht m. en kl.zeer 27 norm. beterende 28 norm. beterende 29 norm. beterende, zeer 31 norm. beterende 1 norm. beterende 2 niet meer behandeld erg tepelzeer „ ja koe Tenhaeff 25 begin klauwzeer 26 mond- en klauwzeer 27 ziek, licht kl.zeer 28 ziek 29 erger klauwzeer, mond 31 langz. beterende mond 1 norm. beterende, 2 norm. beterende door B. behandeld door Bakker beh. m. door Bakker beh. ,5 koe Bakker 26 beg. m. en kl.zeer 27 toenemend 28 verergerd 29 beterende 31 langzaam beterende 1 Juni langzaam beterende 2 norm. beterende 3 niet meer behandeld )f ,6 koe Tenhaeff 26 beg. m. en kl.zeer 27 erger 28 erg m. en kl.zeer 29 beterende, mond 31 beterende, eet niet 1 langzaam beterende 2 vrijwel gebeterd 3 niet meer behandeld door Bakker beh. mond door B. beh. „ 17 koe Bakker 26 beg. m. en kl.zeer 27 licht m. en kl.zeer 28 verergerd 29 beterende 31 ziek 1 m. norm. beterende, 2 beterende 3 niet meer behandeld licht klauwzeer ,8 koe Tenhaeff 26 beg. m. en kl.zeer 27 langz. toenemend 28 beterende 29 norm. beterende 31 norm. beterende i klauwzeer achter, 2 nog klauwzeer, mond 3 niet meer behandeld mond beterende norm. beterende 10 koe Bakker 26 beg. m. en kl.zeer 27 verergerd 28 erg mondzeer 29 iets beterende 31 ziek, eet niet 1 langzaam beterende, 2 ziek, mond langzaam 3 zeer langz. beterende 4 mond sneller beterende, y licht klauwzeer beterende ziekelijk aanzien 20 koe Bakker 27 begin mondzeer 28 mondzeer 29 norm. beterende 31 m. norm. beterende i Juni mond beterende,licht 2 norm. beterende 3 norm. beterende 4 met meer behandeld licht klauwzeer klauwzeer 21 koe Tenhaeff 27 ziek, klauwzeer 28 mond- en klauwzeer 29 beterende 31 norm. beterende 1 norm. beterende, nog 2 beterende 3 norm. beterende 4 niet meer behandeld klauwzeer 22 koe Bakker 27 mond- en kl.zeer 28 niet beterende 29 beterende 31 langzaam beterende 1 langzaam beterende 2 langzaam beterende 3 m. langz. beterende, 4 niet meer behandeld klauwzeer 23 koe Tenhaeff 27 beg. m. en kl.zeer 28 mondz. licht kl.zeer 29 norm. beterende 31 norm. beterende i norm. beterende 2 norm. beterende 3 norm. beterende 4 niet meer behandeld 24 koe Bakker 27 beg. m. en kl.zeer 28 mond- en!klauwzeer 29 beterende 31 langzaam beterende i langzaam beterende 2 norm. beterende 3 norm. beterende 4 niet meer behandeld 25 koe Bakker 27 beg. m. en kl.zeer 28 licht m. en kl.zeer 29 norm. beterende 31 m.norm.bet.kreupel i m. norm. bet., kl.zeer 2 langzaam beterende 3 beterende 4 niet meer behandeld 26 koe Tenhaeff 27 begin klauwzeer 28 licht klauwzeer 29 klauwzeer beterende 31 licht mondzeer, 1 beterende 2 norm. beterende 3 niet behandeld 4 vrijwel gebeterd, niet kl.zeer beterende meer behandeld 27 stier Bakker 27 mond- en kl.zeer 28 niet gebeterd 29 mond snel beterende 31 mond snel beterende 1 mond beterende, nog 2 m. vrijwel gebeterd, 3 ziekelijk 4 nog stijf, iets koortsig kl.zeer langzaam erg stijf en trillerig erg stijf en trillerig I nog erg stijf 28 koe Tenhaeff 28 27 mond- en kl.zeer 29 norm. beterende 31 norm. beterende 1 Juni beterende 2 vrijwel gebeterd 3 bijna gebeterd, geen 4 zoo goed als gebeterd, klauwzeer meer niet meer beh. 29 koe Bakker 28 beg. mondzeer 29 norm. beterende 31 norm. beterende 1 snel beterende 2 vrijwel gebeterd 3 gebeterd 4 niet meer behandeld OPMERKINGEN. No. 4: Op 3 Juni erg kreupel, klauwzeer achter, behandeld door Bakker, 4 Juni beterende door Bakker behandeld, 5 Juni beterende, niet lieer behandeld. No. 8: Op 1 Juni nog erg klauwzeer, behandeling met creoline voortgezet, 2 Juni snel beterende, 4 Juni vrijwel gebeterd, 5 Juni niet meer behandeld. No. 12: Op 2 Juni nog erg klauwzeer, behandeling met creoline voortgezet, 3 Juni niet gebeterd, links achter klauwzeer behandeld [met creoline, 5 Juni beterende niet meer behandeld. No. 17: Op 3 Juni behandeling voortgezet, 4 Juni nog behandeld door Bakker, 5 Juni beterende niet meer behandeld. No. 18: Op 4 Juni nogmaals klauwzeer behandeld met creoline, 5 Juni beterende niet meer behandeld. No. 19: Op 3 Juni nog ziek, eet zeer weinig, mond nog erg ontstoken, behandeling voortgezet, 5 Juni beterende niet meer behandeld. Onderzoek geheimmiddel tegen het mond- en klauwzeer van HERMANUS BAKKER, toegepast op het vee van Tj. G. DE ]ONG te Sneek. „ Gesteld- Gesteld- at Gesteld- Gesteld- Gesteld- „ Gesteld- Gesteld- Gesteld- Naam van het Dier- Behan- Gesteld- Gesteld- Gesteld- Gesteld- Gesteld- Gesteld- Mei Mei Mei Mei Mei mei mei heid Mei Mei Mei Mei Mei Mei heid. heid. heid. heid. heid. heid. heuj. dier. soort. deld heid. heid. heid. heid. heid. heid. Anne III pink Bakker 6 2 Mei ziek 8 vlug io beterende, n beterende 12 beterende 13 beterende 15 genezen geworden beterende granulaties Eke pink „ 63 Mei ziek 8 beterende 10 beterende 11 beterende 12 beterende 13 beterende l$ genezen geworden gezond 22 ziek, een 24 beterende 25 beterende 27 genezen 29 genezen Libje pink „ 6 gezond 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond 3 0 blaarb.lip • 1 j 1 j '5 gezond Heermga XXIII stier „ 6 m.zeer een 8 ziek, een 10 genezen 11 gezond 12 gezond 13 gezond blaarb.lip blaar ^ jg Mei ziek 2Q ziek 22 ziek 24 7,iek 25 beterende 27 beterende 29 beterende Toontje koe „ 6 gezond 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond geworden , , , ,15 gezond Zwierstra koe ,; 6 gezond 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond > se7.0Dd 18 17 Mei ziek 20 ziek 22 ziek 24 beterende 25 beterende 27 beterende Corrie koe „ 6 gezond 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond 3 ë ' geworden ,5 gezond 2o ziek 22 ziek 24 ziek 25 ziek 27 beterende 29 beterende 3. bijna genezen Sjoukje koe „ 6 gezond 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond °ezond 20 ziek 22 ziek 24 ziek 25 beterende 27 beterende 29 beterende 31 beterende Seike koe „ 6 gezond 8 gezond 10 gezond .1 gezond .2 gezond 13 gezond 5 » ^ licht ziek 25 licht ziek 27 genezen 29 genezen 31 Bebbe koe „ 6 gezond 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond „ . , f , 15 genezen kalf ,, 6 gezond 8 gezond 10 ziek, een 11 beterende 12 genezen 13 | genezen D " blaar b. lip , j j 15 gezond kalf 6 gezond 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond J " " , j ji5 gezond kalf 6 eezond 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond , , j11) gezond kalf „ 6 gezond 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond ^ ^k ^ ^ beterende 27 beterende 29 genezen 31 goed kalf „ 2o ziek 22 ziek 24 beterende 25 beterende 27 m.beterende 29 m.beterende 31 m. bijna, ge- Tjitske pink Tenhaeff 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond 15 gezond klauwzeer hchtkl.zeer nezen, dikke poot links achter ,7 ziek l8 beterende 20 beterende 22 beterende 24 beterende 25 beterende Hofstra koe „ 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 ziek 15 ziek ^ ^ ^ ^ ^ ^ ziek 2^ ziek 2? m.beterende 29 m. gebeterd Zijlstra koe „ 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond 15 gezond klauwzeer lichtkl.zeer 20 ziek 22 ziek 24 beterende 25 beterende 27 beterende 29 beterende 31 genezen Tjerkje koe „ 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond 15 gezond ^ ^ beterende 25 beterende 27 beterende 29 genezen Anne II koe „ 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond 15 gezond Klaaske koe „ 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond 15 gezond kalf „ 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond 15 gezond ^ ^ ^k ^ 2J klauwzeer 2Q m.beterende 31 beterende kalf „ 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond 15 gezond lichtkl.zeer klauwzeer stierkalf „ 8 gezond 10 gezond 11 gezond 12 gezond 13 gezond 15 gezond stierkalf „ 8 gezond 10 gezond n gezond 12 gezond 13 gezond 15 gezond ^\ t 1 Melkopbrengst van 16 Maart tot 12 Juni, per dag. Naam van het 16 Maart- ,5 mei 15-29 Mei 29MEI-12juni be"™ld dier. i Mei 3 3 y y J door Toontje 28.5 L. 19.5 L. 16 L. 20 L. Bakker Zwierstra — -- 16 „ 20.5 „ „ Corrie 23.5 „ 23 „ 16 „ 20.5 „ „ Sjoukje 19 „ 15 n "-5 » 11 » » Seike 16.5 ,, 16 ., 11 „ 14 ;> „ Bebbe 22 „ 20.5 „ 16.5 ,, 18 „ „ Hofstra 19.5 „ 8 „ 16.5 „ 19.5 „ Tenhaeff Zijlstra 14 „ 13 ■> 11 >. 8-5 » 1» Tjerkje 19 „ i7-5 , '3-5 » l6-5 n » Anne II 16 „ 15.5 „ 13-5 » '4-5 » » B3. Middel van D. BAKKER, drogist te Zaandam, „Ideal", gecontroleerd door de Commissie. Het middel van D. BAKKER was bestemd om de klauwontstekingen te genezen door de ontstoken plaatsen tweemaal daags er mede in te wrijven. Zij zouden spoediger genezen dan zonder behandeling. Den 7den October 1919 zou de eigenaar zijn middel demonstreeren bij F. SCHOENMAKERS te Oosterhout bij Ressen-Bemmel. De drie in behandeling genomen dieren waren ongeveer in de 2de helft van September ziek geworden, dus reeds ongeveer 3 weken lijdende; de meest kreupele dieren hadden van de zijde van den eigenaar reeds een zorgvuldige behandeling ondergaan met lysol en groene zeep, zoodat men kon aannemen, dat het herstel reeds belangrijke vorderingen had gemaakt. De eigenaar deelde mede, dat de dieren veel erger kreupel waren geweest dan bij ons bezoek. Deze kreupelheid had inderdaad niet veel meer te beteekenen. De uitvinder van het middel was zelf slecht berekend voor zijn taak om het vee te behandelen; hij erkende trouwens nog nooit vee behandeld en de resultaten van de behandeling nog nooit gecontroleerd te hebben. Daar veehouders het middel bij hem hadden gehaald had hij gemeend, dat het van zeer goede hoedanigheid moest zijn. Het eerste rund had aan het linker achterbeen een verouderde klauwverzwering. Behalve dat de huid tusschen de klauwen nog defect was, was de kroonrand en het daarboven liggend kootgedeelte gezwollen, de klauwen stonden gespreid. Het dier ging niet meer kreupel en was dus, in aanmerking genomen, dat de huid volgens den eigenaar aan den kroonrand was doorgebroken en daarbij het dier zeer pijnlijk was geweest, dank zij de reeds voorafgegane behandeling, reeds belangrijk genezende. Het verwonderde dan ook niet, dat op den iöden October deze klauw zoo goed als genezen was. Bij het tweede rund was het rechter achterbeen gelijk aan dat van het voorgaande rund en even goed op weg van genezing. Het kreupelde echter nog iets. Bij het herhaald bezoek bestond deze kreupelheid nog, de wonden hadden zich echter verkleind. Van het derde rund waren drie beenen nog aangedaan, alle in vrijwel hetzelfde stadium, doch eveneens op weg van genezing. De linker beenen werden met het middel behandeld. Het andere been met het middel van den eigenaar. Bij de controle vergeleken, bleek er echter geen verschil te zijn. Beide beenen waren even goed genezen, het dier liep niet meer kreupel. 4 De conclusie uit deze behandelingswijze mocht niet anders zijn, dan dat er geen verschil in werking was daar te nemen tusschen het middel van BAKKER en dat van den boer. Van de gelegenheid om in verband met het kleine aantal dieren, dat een besliste meening omtrent het middel niet toeliet, nogmaals te demonstreeren, is geen gebruik gemaakt. A 3. Middel van h. Banning, te 's-Gravenhage *), gecontroleerd door den districtsveearts te Leiden, Dr. D. G. ubbels, die hieromtrent het volgende mededeelt: In verband met het onderzoek van een geheimmiddel, van den heer h. banning te 's-Gravenhage, heb ik de eer u te berichten, dat mij op 18 Mei 1920 bij de Erven Burger te Wassenaar twee koeien werden getoond, welke sedert twee dagen met voornoemd middel waren behandeld. De dieren waren pas aangetast toen de behandeling werd ingesteld, welke behandeling bestond in het 2 maal daags ingeven van een handvol poeder, waarin o.a. werden opgemerkt Fructus Juniperi e.a. plantenpoeders. Tot dien tijd was geen verschil merkbaar en bij mijn bezoek op 24 Mei was ook geen verschil tusschen de behandelde en niet behandelde dieren te bespeuren, toen waren alle dieren zoo goed als hersteld. De kruiden moesten afkomstig zijn van München van een of ander Landbouwinstituut. A7. Middel van «h. W. • van den Berg te Schaesberg bij Heerlen, gecontroleerd door den districtsveearts te 's-Hertogenbosch, den heer 't hooft. Demonstrant heeft eerst in zijn woonplaats zijn middel willen demonstreeren, doch daar hij de verantwoordelijkheid voor schadelijke gevolgen op de Commissie wilde leggen, kon destijds de demonstratie niet doorgaan. Later heeft hij gedemonstreerd voor eigen risico. De heer 't hooft rapporteert hierover: De proefneming had plaats bij 7 melkrunderen, loopende in de weide van J. van Erp-Thijssen te Oss. De runderen hadden in Juli 1919 alle aan mond- en klauwzeer geleden. Volgens van den berg werkte het middel niet voorbehoedend, hij had deze werking althans tot dusver niet waargenomen, doch mogelijk was het wel, „want curatief was de werking schitterend". Curatief zou het middel in 3, hoogstens 5 dagen volkomen herstel brengen, waarbij onder herstel werd verstaan, dat de runderen weder normalen eetlust *) De Heer Banning heeft een export- en importzaak en had .het middel van een zijner vrienden in Beieren gekregen. Het zou aangewend zijn onder veeartsenijkundig toezicht op de landgoederen van Prins Ludwig von Bayern en wel met succes doch een deskundige verklaring is niet overgelegd. moesten vertoonen en de melk weder geheel teruggekeerd moest zijn, slijmvliesdefecten mochten aanwezig zijn, doch geen hinder meer veroorzaken. De behandeling bestond in het gedurende 3 dagen eenmaal per dag ingeven van een poeder, dat geen opvallende kenmerken, qua reuk of uiterlijk vertoonde. De demonstratie had plaats op 3 Juni 1920. Het vee van van Erp, bestaande uit 6 roodbonte en 1 blauwbonte melkkoe, was sedert 26 Mei d.a.v. in niet ernstige mate aangetast door mond- en klauwzeer, op één uitzondering na, een stamboekrund, dat op 28 Mei door een der prac'tiseerende veeartsen te Oss was behandeld met immuunserum der Rijksseruminrichting (hiermede waren eveneens behandeld een varken en een kalf, die op stal stonden), en reeds nu zij medegedeeld, dat geen dezer, dus ook het rund in de weide niet, door mond- en klauwzeer zijn aangetast geworden. Het vee was dus 8 dagen ziek en derhalve de omstandigheden voor demonstrant uiterst gunstig, toch meende ik, ter voorkoming van de beschuldiging van vooroordeel, de demonstratie te moeten laten doorgaan. Behalve de inwendige medicamenteuze behandehng moesten de runderen zwaar worden gedekt. Ter controle werd het blauwbonte rund niet behandeld. Met het oog op den uitslag zij nog vermeld, dat de runderen in een niet hoog gelegen wei, met zachten bodem en veel gras liepen. 3 Na de behandeling werdén de runderen om de 2 dagen gecontroleerd, doch van eenigen invloed op het verloop der ziekte was geen sprake; de runderen, die behandeld werden, vertoonden alle een hevige diarrhee, hetgeen, volgens den ^ demonstrant juist het ware was, niettegenstaande het beetje melk, dat de dieren nog gaven, hierdoor geheel verdween. Op den 8en Juni, dus 5 dagen nadat de behandeling was ingesteld, was de gemiddelde opbrengst 1% k 2 Liter, (vóór de ziekte 18 Liter) per dag en per rund, terwijl 2 der behandelde dieren aan de achterbeenen een ernstige klauwverzwering vertoonden, welke de dieren in enkele dagen zeer had doen vermageren. Men verlieze hierbij niet uit het oog, dat het vee toen 14 dagen ziek was. Eerst na den i5en Juni begon herstel in te treden en kwam de melk langzaam terug Hoewel geheel toevallig natuurlijk, vertoonde het niet behandelde, blauwbonte rund in het verloop der ziekte geen klauwverschijnselen en was dit het eerst weder op de melk. Bij deze demonstratie waren dus vereenigd: door mond- en klauwzeer aangetaste runderen, die met het geheimmiddel behandeld werden, een door mond- en klauwzeer aangetast rund, dat ter controle niet behandeld werd en een met aangetast rund, dat ter voorbehoeding was behandeld met immuunserum der Rijksseruminncht.ng. Van eenige uitwerking van het geheimmiddel was niet het minste waar te nemen (alleen veroorzaakte het een hevige darmontsteking), terwijl het met serum der Rijksseruminrichting geënte rund niet werd aangetast. Demonstrant was met dezen uitslag zeer ontevreden en meende, dat deze op welke wijze dan ook dezerzijds was beïnvloed. A9. Middel van A. E-ezemer te Zuid-Beijerland, Molenweg, gecontroleerd door den districÉsveearts te Rottendam, .de heer Dr. A. A. Overbeek, die daarover het volgende bericht: Op 8 Mei 1920 voor 'teerst, zijn door BEZEMER bij L. DE RüIJTER te Numansdorp 3 der 5 aanwezige, aan mond- en klauwzeer lijdende melkkoeien behandeld. Deze behandeling geschiedde verder 2 maal per dag door den eigenaar. Met de verstrekte middelen (inwendig en uitwendig) worden monden, uiers en klauwen behandeld; 1 pink, 2 droogstaande koeien en 1 goeddeels genezen melkkoe werden als minder geschikte proefobjecten buiten beschouwing gelaten. De dieren werden gecontroleerd op 8 Mei, op 11 Mei (door den heer T. Kranenburg, te Klaaswaal, die mij tijdelijk verving) en op 15 Mei. Op 11 Mei scheen de toestand der behandelde koeien iets gunstiger, dan die der niet behandelde. De eigenaar deelde teen mede, dat de melkproductie bij de behandelde koeien gunstiger was, dan bij de niet behandelde. Op 19 Mei was de ziekte nog op verre na niet genezen en waren twee behandelde koeien lijdende aan een uiterontsteking, één vrij erg, één toen nog in lichte mate. De toestand der behandelde dieren was zeker niet gunstiger dan die der niet behandelde. De vader van den eigenaar, die mij vergezelde, was van dezelfde meening. Desgevraagd had BEZEMER mij bij de eerste behandeling medegedeeld, dat de dieren in 2, hoogstens 3 dagen hersteld waren. Deze voorspelling kwam niet mt. Ook is m.i. door de behandeling geen gunstig effect teweeg gebracht. De heer BEZEMER was zeer ontevréden over de beoordeeling zijner demonstratie en wenschte, onder overlegging van dankbetuigingen van ± 40 veehouders, nogmaals te demonstreeren, hetgeen niet is toegestaan, daar volgens het oordeel der Commissie duidelijk was gebleken, dat door het middel geen succes was verkregen. Ook hier kwam wederom aan het licht, welke waarde men in dezen aan verklaringen door veehouders afgegeven, kan hechten. AIO. Middel van J. BlEMOND te Abbenes, gecontroleerd door Dr. G. Ubbels, districtsveearts te Leiden, die het volgende mededeelt: Genoemde BlEMOND heeft aan JOH. VERDEGAAL te Lisse eenige bussen poeder verkocht voor ƒ 10.— per bus, welk poeder moet dienen voor verlichting en als laxeermiddel. Feitelijk zou elke koe een bus moeten hebben (hetgeen mij uit een oeconomisch oogpunt voor BlEMOND niet ongeschikt voorkomt). Verdegaai. heeft echter al de koeien met het poeder behandeld, doch van een gunstigen invloed op het verloop der ziekte is niets te merken. AM. Middel van J. VAN BREEMEN, drogist te Oirschot, gecontroleerd door de Commissie. Deze persoon demonstreerde den 5 Mei nog genoode koe, was 3, M« i geworden en bij be« tweede onderga nog *k, Ze a, te wenng en ga< een derde der vroegere melk. Van de behandelde koeien was één hersteld in zooverre, dat ze een normale of bijna normale hoeveelheid melk gaf en vrij goed voedsel tot zich nam, hoewel ze nog te veel speekselde. Volgens eigenaar was deze koe zeer hevig ziek geweest en scheen onder invloed der geneesmiddelen wel verbeterd. Een ander leed bij het tweede onderzoek aan een lichte uierontsteking, was overigens in vrij ver stadium van genezing. De derde behandelde koe was vrij hevig kreupel en nog op verre na niet hersteld. De vierde, bij den aanvang der behandeling nog gezonde, was evenals de andere toen nog gezonde, op 31 Mei ziek geworden. Volgens den eigenaar was het verloop bij deze zieke koe lichter, dan bij de andere aanvankelijk gezonde, evenwel gaf ze slechts zeer weinig melk, ongeveer %. der normale hoeveelheid. Volgens het oordeel van den eigenaar was een gunstige invloed merkbaar, hoewel hij zeker het middel niet afdoende achtte. Naar mijne meening was geen gunstig effect te constateeren. Immers van de behandelde dieren was één, van de niet behandelde waren 2 hersteld, terwijl bovendien een behandelde koe aan uierontsteking leed en vrij hevig kreupel was. Dat een aanvankelijk ernstig zieke koe, na een week bijna hersteld is, is een gewoon verschijnsel, dat honderden malen wordt waargenomen. Er is geen reden om aan te nemen, dat hier het toegediende middel oorzaak was van dit gunstig verloop. De drie niet herstelde, behandelde dieren zijn na 31 Mei doorbehandeld. Op 12 Juni was de uierontsteking bij de eene koe goeddeels genezen en de hoeveelheid melk normaal; twee waren hersteld en de vierde, die bij de tweede controle stijf was, was nog niet hersteld, terwijl de heeveelheid melk % der normale was. Van de niet behandelde koeien was een lijdende aan uierontsteking en gaf ruim % der normale melk, een tweede was nog niet op de volle melk, de beide andere geheel hersteld. Hoewel op 12 Juni de groep niet behandelde koeien, doordat een dezer aan uierontsteking lijdende was, in minder gunstigen toestand verkeerde dan de behandelde, blijkt toch uit het bovenstaande wel, dat het middel van van pernis als geneesmiddel voor mond- en klauwzeer weinig of geen waarde heeft en niet beter is dan andere bekende geneesmiddelen. A63. Middel van F. H. Plukker, Oud-Rijksveldwachter te Amsterdam. De heer Plukker heeft 26 Mei 1920 gedemonstreerd bij een rund van V. RIJN te Amsterdam. De districtsveearts van Amsterdam, de heer J. A. KLAUWERS, heeft dit gecontroleerd, doch kon, waar het slechts één dier betrof, geen conclusie trekken en heeft daarom den heer PLUKKER verzocht nogmaals zijn behandeling te demonstreeren. Later heeft de heer PLUKKER herhaaldelijk gevraagd of de Commissie hem zieke dieren wilde aanwijzen en kosten voor demonstratie vergoeden, daar hij zelf geen zieke dieren kon krijgen. De Commissie heeft gemeend niet van haar ingenomen standpunt betreffende de voorwaarde van de demonstratie te moeten afwijken. Uit de gevoerde correspondentie bleek in geen enkel opzicht, dat het middel van den heer PLUKKER gunstige resultaten had opgeleverd. A 68. Middel van C. J. G. REPELIUS, boekhandelaar te Utrecht, gecontroleerd door de Commissie. Na een langdurige correspondentie over de voorwaarden, waaronder moest worden gedemonstreerd, is het eindelijk gelukt den heer REPELIUS tot demonstratie te brengen. De behandeling door den demonstrant toegepast, begint met een onderzoek van het zieke rund; de temperatuur wordt opgenomen, de blik van het dier, de toestand van de huid, de aard van de ontlasting nagegaan. Is de laatste niet normaal, dan wordt deze eerst behandeld, terwijl het van de hoogte van de temperatuur afhangt, welk geneesmiddel het eerst wordt aangewend.. Bij voorkeur worden dieren in behandeling genomen, welke de ziekte pas hebben gekregen. De monden worden door middel van een ballonspuit, waarin een in water opgelost middel, goed uitgespoten, daarna wordt een drank ingegeven, bestaande uit een poeder opgelost in water. Driemaal daags worden de monden uitgespoten, eenmaal daags een flesch met drank ingegeven. Den 3den Juli 1920 werd deze behandelingswijze gecontroleerd bij DORRE- STEYN in de Bilt. Een rund, dat sinds 10 dagen ziek was, had reeds, ondanks de afspraak, dat met de behandeling gewacht zou worden, tot de controle zou beginnen, een flesch drank gekregen. Op den 3den Juli was de toestand aldus: temperatuur 38.6. Het smakte nog, het was vrij vlug in blik en houding, de tong was nog defect. Het wilde bij aanbieding reeds gras aanpakken, geen koek. Den 5den Juli was de algemeene toestand vlugger, hoewel het nog zoo goed als niets wilde aanpakken. De voedingstoestand was zeer slecht, de buik sterk opgetrokken, volgens den eigenaar zou het dier wat meer melk geven. 6 Juli at het dier nog zeer weinig, de mondwonden waren nog defect. Ook de klauwen bleken nog defect te zijn, het dier liep pijnlijk. De tepels waren herstellend. Den 8sten Juli was het dier nog kreupel, de algemeene toestand iets beter, het was op weg naar beterschap. Waar het dier reeds 10 dagen ziek was vóór de behandeling plaats had, was er hier geen sprake van dat het dier nog lijdende was aan de ziekte zelf. Behalve andere naziekten komt het herhaaldelijk voor, dat een dier algemeen ziek blijft en dat vooral de spijsverterings-organen slecht functioneeren, waaruit het algemeene onwel zijn, dat deze patiënten karakteriseert, zeer goed is te verklaren. Tot een dergelijk geval dient ook bovengenoemd gebracht te worden. Het 2de rund was volgens den eigenaar 2 a. 3 dagen ziek geweest; te oordeelen naar de mond-defecten hoogstwaarschijnlijk langer, daar de tong al weer glad was en dus alle vellen etc. reeds afgestooten waren. De voedingstoestand was vrij goed, het dier was vlug, temperatuur 38.3, met een melkgift van + 2 Liter. Het lieo rechtsvoor kreupel en had geen tepelzeer. Den sden Juli pakt het weer gaarne voedsel aan. 6 Juli is aan den tong weini^ meer te zien. Aan het rechter voorbeen in de balspleet is nog een oppervlakkig blaardefect aanwezig, het dier loopt wat kreupel. Den 8sten Juli is de toestand nog veel beter, doch is nog kreupelheid aanwezig. De wonden aan de klauwen worden ingesmeerd met wat zalf. Een derde rund was ongeveer een week ziek en nam voorzichtig voedsel op, doch liet het weer vallen. Het wilde dus wel eten ; temperatuur 38.8. Den 5den Juli pakt het dier goed voedsel aan en is veel vlugger, het is nog wat stijf in zijn beweging. Den 6den Juli bevinden zich op de tong hier en daar nog wat velletjes. Het dier wil wel eten, doch is nog stijf. Het 4de rund was eveneens een week ziek geweest, temperatuur 38.8. Eet gretig gras, heeft weinig monddefect, alleen aan den tandeloozen rand en den punt van de tong. Op den 5den Juli pakt het goed voedsel aan en is vlug. Den 6den Juli is het nog wat stijf, overigens zoo goed als genezen. Den Ssten Juli rechtsvoor nog iets kreupel. Het bleek dus duidelijk, dat men hier bij geen enkel dier meer te doen had met een versch geval van ziekte, zelfs niet het tweede geval blijkens den staat der veranderingen, waarin het mondslijmvlies zich bevond. Een voortdurende vergelijking van den aard dezer veranderingen, welke den deskundige ten slotte een goeden kijk geeft op den ouderdom er van, geeft hem het recht somtijds te twijfelen aan een opgave van den veehouder. In dit geval toonde de veehouder zich bovendien zeer duidelijk als geen be- wonderaar van de wetenschappelijke diergeneeskunde en gaf in alles den indruk de resultaten zoo gunstig mogelijk te willen voorstellen. Doch ten opzichte van de overige momenten blijft deze kwestie mj deze demonstratie van ondergeschikt belang. Het ziekteverloop duurde in het algemeen gemiddeld 8-12 dagen. Waar minstens drie van de vier gecontroleerde dieren reeds een week ziek waren, lag het voor de hand, en de waargenomen verschijnselen van toenemende eetlust en vlugheid wijzen hierop voldoende, dat de dieren op weg van herstel waren. Zonder medicamenteuze behandeling zouden de dieren even ver zijn geweest. Den demonstrant werd op een en ander gewezen en hij werd verzocht een nieuwe proef te nemen, waarbij er op gelet zou worden, dat de dieren in het begin der ziekte verkeerden. De bezwaren om een geschikte veestapel te krijgen waren volgens demonstrant zoo groot, dat hij twijfelde daaraan te kunnen voldoen. Dit was geheel m tegenspraak met zijn bewering, dat de boeren zijn deur plat hepen om het „middel . Een tweede proefneming is dan ook achterwege gebleven. A72. Middel van j. H. Rijs te Sevenum, gecontroleerd door den districtsveearts, Dr j Picard te Maastricht, die het volgende daarover bericht: Door mij is op 8 Mei ,920 te Bom, bij den veehouder jacques geenen, Steedje No. 39, door wien de empirist RlJB uit Sevenum was uitgenoodigd zijn aan mond- en klauwzeer lijdend vee te behandelen, een onderzoek ingesteld. Reeds geruimen tijd voor de komst van RIJS was ik ter plaatse aanwezig en vernam van den eigenaar, dat zijn vee bestaande uit 4 koeien, 3 Pin^n en 1 kalf voor ± 3 weken geleden, mond- en klauwzeer hadden gehad. Alle dieren waren aangetast geweest en thans sedert 8 dagen hersteld, zoodat het ziekteverloop 14 dagen had geduurd. Vooral de monden en de uiers waren aangedaan geweest twee runderen hadden mastitis gehad, die thans vrijwel genezen was, ofschoon nog verharding en vergrooting van twee uierkwartieren aanwezig was en de lactatie bij die dieren sterk was verminderd. Overigens was het de bedoeling van den eigenaar de hulp van RIJS m te roepen voor de behandeling van de ziek geworden biggen, alsmede voor de preventieve behandeling van een zeug, die binnen een week zou moeten werpen. Uit een door mij ingesteld onderzoek bleken twee toornen van 7 en 8 biggen nog lijdende te zijn aan (mond- en klauwzeer) klauwverzweringen en ontschoening. Echter waren de dieren reeds bijna hersteld, dronken en liepen weer goed. De zeugen waren eveneens ziek geweest. Om 3 uur verscheen RIJS ter plaatse en deelde mede, dat hier van het doen van zijne demonstratie geen sprake kon zijn, omdat hij in hoofdzaak vee en liefst groote stallen wilde behandelen. Op de vraag of zijne behandeling ook preventieve werking zou hebben, antwoorde hij bevestigend, en ofschoon hij telkens herhaalde, dat zijne behandeling hier niet veel doel had en op mijn herhaald verzoek ook niet inging, het varken in te geven (dit was zoo moeilijk), heb ik toch den indruk gekregen, dat hij het dier zou behandelen. Zoodra hij een stal in mijn ambtsgebied in behandeling neemt, zal hij mij hiervan in kennis stellen en zal ik U hiervan gaarne rapport uitbrengen; Geen demonstratie heeft later plaats gehad. A 71. Middel van W. RlJKENS, Zuid Willemsvaart 16, 'e Bosch, gecontroleerd door P. J. 'T HOOFT, districtsveearts te 's Bosch, die daarover het volgende bericht: De proefneming had plaats bij 4 melkrunderen van P. VAN COSTANGE te Nieuwkuyk, welke vóór dien niet aan mond- en klauwzeer hadden geleden. Het middel zou, volgens RlJKENS, alleen curatief werken, niet voorbehoedend. Herstel zou in 4 dagen volkomen worden verkregen, ook wat de melkopbrengst betreft, het vee mocht in dien tijd niet in lichaamsgewicht teruggaan, terwijl de eetlust in één dag weder normaal moest zijn. De behandeling bestaat in: i°. het éénmaal toedienen van twee eetlepels vol van een donkerbruin poeder, dat sterk naar oleum terebinthina riekt; 20. het behandelen, eveneens slechts éénmaal, van de klauwen met een vloeistof, die door denzelfden reuk wordt gekenmerkt; de klauwen worden hiermede licht gedept; en 3°. de klauwen worden 3 maal daags flink begoten met menschelijke urine. Op den I7den Mei werd met de proefneming begonnen, er was op dien dag evenwel nog slechts één rund aangetast, zoodat de behandeling werd uitgesteld tot 20 Mei, toen alle runderen (4 stuks) ziek waren. De dieren waren niet ernstig ongesteld, temperaturen: 38.9, 38.8, 39.1, 39.3, nog geringe eetlust, terwijl één, die het eerst was aangetast (temperatuur 38.9) klauwverschijnselen vertoonde. Op 20 Mei begon de behandeling (het laatst aangetaste rund, temperatuur 39.3, werd ter controle niet behandeld), de poeder werd toegediend, de klauwen gedept en de urinebehandeling nauwkeurig toegelicht, de runderen moesten 24 Mei hersteld zijn. Om de twee dagen heeft de contröle plaats gehad, het verloop der ziekte was vrij goedaardig, doch op 24 Mei was van herstel geen sprake, terwijl dit in elk geval, wat den mond betreft, bij het niet behandelde rund het meest ver was voortgeschreden. In den gang was dit rund op 24 Mei nog zeer stijf, evenals twee der behandelde, de melkgift was bij alle gering, ongeveer 1% liter per dag. Ook bij het laatste bezoek, op 28 Mei, toen dus het eerst aangetaste rund 11 dagen ziek was, waren de dieren nog niet hersteld, hoewel de eetlust, ook van het niet behandelde rund, weder vrijwel normaal was. Van eenigen invloed ten goede op het verloop der ziekte is bij de toepassing van het geheimmiddel in geen enkel opzicht iets gebleken. A 74. Middel van E. sanders te Amsterdam, gecontroleerd door de Commissie. Het middel van dezen demonstrant bestaat uit een zalf, welke op de wondvlakten en in den mond, en tusschen de klauwen en de tepels moet worden gestreken. Binnen drie dagen zou genezing mogelijk zijn; het proces zou dus sneller verloopen. , •• tr Een onderzoek naar de waarde van het middel had in Mei 1920 bij H. Barten te Woerden plaats. Het eerste dier was sinds 24 uur ziek, het was nog vlug en at nog. Bij inspectie van den mond bleken de tandelooze rand en de lip defect te zijn De tong zelf was normaal. Bij behandeling kreeg ook de tong een goede beurt, ondanks deze volkomen normaal was. Een ander dier was 2 dagen ziek, het at alleen wanneer wat gras m den mond werd gestopt. De tandelooze rand en de lip waren bedekt met vellen. Ook de tong was voor de helft rauw. Het derde rund was 2 dagen ziek, en stijf. Het had wat eedust. De tong was nog bedekt met het geheel loszittende slijmvlies. Van den tandeloozen rand was het vlies reeds losgelaten, van dit rund werd met een eigen middel deze plaats behandeld, de tong met de zalf. Het vierde rund was 's morgens ziek geworden. Op den tandeloozen rand zat een groote lange blaar, gescheurd aan den onderrand. De tong was normaal. Over de vellen werd een zalf gesmeerd. Geen enkel rund had tepelzeer. Na drie dagen werd de toestand gecontroleerd. Van het eerste rund was de tong vrij gebleven, de tandelooze rand nog met vellen bedekt, hoewel de wonden reeds een gezond uiterlijk vertoonden Het 2de rund had nog vellen in den mond, en alles zag er zeer defect u,t. Ook bij het 3de rund was geen verschil met den toestand bij de eerste waarneming. Het 4e rund was niet in handen te krijgen en vergelijking dus niet mogelijk. Duidelijk bleek dat de behandeling ten eenenmale niet beantwoordde aan hetgeen er van voorspeld was. Hoewel de eigenaar bij dit laatste bezoek de uitspraak deed, dat of de zalf aan den staart of in den bek werd gesmeerd, dit geen onderscheid maakte, meende hij toch, dat het middel als tepelzalf wel eenige waarde had. Dit is met te verwonderen, wanneer men nagaat, dat uitwendige wonden, waarop het middel blijft zitten, onder elke zalfbehandehng gunstig worden beïnvloed. uaar de demonstrant alsnog gaarne een proef wilde nemen, werd hem dezerzijds aanbevolen gebruik te maken van de gelegenheid, dat bij het vee van Gebr. v. Dijk onder Utrecht, juist de ziekte sinds een paar dagen was uitgebroken. Bij een rund, twee dagen tevoren ziek geworden, zag de mond er zeer defect uit, tong, tandelooze rand en onderlip zaten vol vellen en wonden. Binnen 5 dagen zou de mond hersteld zijn. Het rund „Overgeweide" was 5 dagen ziek, dus een gunstig geval voor den demonstrant wat betrof den eenigszins langeren duur. De tong was voor de helft rauw en gezwollen, zoodat deze ongeveer 10 c.M. uit den mond hing. De tandelooze rand was eveneens defect. Ook dit rund zou binnen 5 dagen hersteld zijn. Rund „Nieuwkoop" was ± 36 uur ziek, de tandelooze rand was geheel ontbloot van slijmvlies; dit dier werd met een sterk verdunde formaline-oplossing behandeld. Na twee dagen kreeg het verschijnselen van kalfziekte, het werd ingespoten en daarna niet meer behandeld. Rund „Rauwhart" was 5 dagen ziek; het slijmvlies van tong en tandeloozen rand was grootendeels verdwenen; met formaline-oplossing werden de wonden behandeld. Het rund „Klein Bontje" waarvan de tandelooze rand alleen defect was, is met zalf behandeld. 6 dagen daarna werd de uitwerking van de middelen gecontroleerd. De wonden waren in alle monden nog aanwezig. Er was trouwens niet voorspeld, dat ze met ons middel na 5 dagen totaal weg zouden zijn. „Marie" en „Overgeweide" aten bovendien nog niets. Den daarop volgenden dag was de toestand nog ongewijzigd. Het tepelzeer werd behandeld en voor controle ook enkele dieren met zalf, verstrekt uit de apotheek van de Veeartsenijkundige Hoogeschool. Verschil in werking was ook volgens den eigenaar niet het minst waarneembaar. De beide genoemde runderen werden ernstig ziek, waarschijnlijk ten gevolge van complicaties van de zijde der verteringsorganen. Ondanks behandeling, vanwege de kliniek der Veeartsenijkundige Hoogeschool ingesteld, waren de dieren niet meer te redden en stierven beide na 8 en 10 dagen. Nog moge opgemerkt worden, dat demonstrant den eigenaar, ondanks het slechte verloop der ziekte om een gunstige verklaring verzocht, welke begrijpelijkerwijze werd geweigerd. Niettegenstaande de absolute waardeloosheid van het middel vond men toch geregeld advertenties in de couranten van „sanders' zalf" als middel tegen mond- en klauwzeer en bezat Sanders vele verklaringen omtrent de gunstige werking. A 75. Middel van J. Schortinghuis te AiKnwar, r,aWJau^u^., b ,• ^ Aium,,, rle heer K DE VlNK, die daarover het door den distnetsveearts te Alkmaar, oe neer rv. ur. , volgende bericht: De heer J SCHORTINGHUIS, wonende Kabeljauwstraat alhier, verzocht mij te willen controleeren een geheimmiddel tegen het mond- en klauwzeer, dat zoowel een voorbehoedende werking zou hebben, als een zeer snelle genezmg van reeds aangetaste dieren zou bewerkstelligen. Het betreffende middel, een aromatische mixtuur van onbekende samenstelling, was afkomstig van den heer J. J. VAN MEDENBACH DE ROOY, apotheker te Bilthoven, die vooral in Indie met het middel veel succes beweert gehad te hebben, zooals o.a. moet blijken uit een nnj ter inzage ter hand gestelde brochure van de N. V. Chemicaliënhandel „de Voorzorg" te Buitenzorg-Djocja. In dit reclamegeschriftje komen tal van attesten voor, afkomstig van verschillende personen, waaronder echter geen namen van veeartsen worden aangetroffen. Wel waren er twee losse afschriften van attesten bijgevoegd, waarvan één afkomstig van den veearts J. H. RUTGERS te Zetten (niet onderteekend) en één van den Königl. Kreistierarzt OELERICH te Neus (Duitschland). Eerstgenoemde had een adstringeerende en therapeutische werking geconstateerd De laatste zegt een snellere genezing te hebben gezien. Onder mijn contróle is het bedoelde middel bij drie verschillende veehouders aangewend en wel met de volgende resultaten: , In een weide van den veehandelaar J. VETHAAK alhier, bevonden zich 7 koeien, waarvan 2 niet ernstig ziek. Van de 5 nog gezonde koeien werden 3 voorbehoedend behandeld door deze dieren gedurende eenige dagen het middel per os in te geven ; deze koeien zijn tot op heden gezond gebleven. Van de 2 met behandelde dieren is één ziek geworden. Bij deze proef dient de opmerking gemaakt te worden, dat de runderen pas gedurende eenige maanden in het bezit van dezen veehandelaar waren en omtrent de herkomst der dieren niets bekend was, zoodat het dus zeer wel mogelijk is, dat hierbij dieren waren, die reeds in den afgeloopen staltijd ziek waren geweest. 2 Bü den veehouder H. MULDER te Heiloo waren uit een koppel van O koeien \ vrij ernstig aangetast en op stal gezet. De overige 6 koeien hepen in • de weide. Hiervan werden 3 voorbehoedend behandeld, welke alle drie ziek werden, terwijl de overige niet behandelde koe.en tot op heden zijn vrij gebleven. Al deze runderen waren ook het vorige jaar ziek geweest. - Bij den veehouder S. DE Geus te Heiloo bevonden zich in één koppel in de weide 12 koeien, waarvan 2 m niet ernstige mate ziek. Voorbehoedend werden behandeld 6 stuks, waarvan | ziek zijn geworden; van de overige 4 met behandelde dieren zijn 3 riek geworden en één vrij gebleven. Betreffende het verloop der ziekte zij opgemerkt, dat geen verschil gezien kon worden tusschen de al of niet voorbehoedend behandelde dieren. Wat verdei betreft de behandeling van reeds aangetaste dieren, dient opgemerkt te worden, dat vooral bij ernstig zieke dieren het reinigen van neus en van mondholte met spons en water en het verwijderen der afgestorven slijmvliesdeelen natuurlijk op zichzelf reeds bevorderlijk'was voor een spoedige genezing en waarbij mogelijk de adstringeerende en eventueel de desinfecteerende werking van het geheimmiddel, zooals zulks trouwens ook bekend is van andere medicinale middelen, wel een gunstigen invloed op het genezingsproces kan gehad hebben. Mijn eindconclusie is dan ook, dat het betreffende middel niet beantwoordt aan het doel, waarvoor het wordt aangeprezen. Nogmaals is door den heer J. SCHORTINGHUJS alhier, een demonstratie gehouden waarbij in het bijzonder de voorbehoedende werking van het middel zou worden aangetoond. Op zijn verzoek controleerde ik de werking van het middel, aangewend bij 7 koeien en 3 kalveren van den veehouder JAC. VAN NlEROP te Oost-Knollendam, gemeente Wormer. De bedoelde runderen bevonden zich in één weide, terwijl bij denzelfden veehouder in verder van huis gelegen weiden onder ander melkvee het mond- en klauwzeer reeds heerschte. De proefdieren werd gedurende 3 dagen driemaal per dag een hoeveelheid van het middel per os toegediend. Nog vóór de laatste toediening op den derden dag werd één der koeien ziek. Na tusschenpoozen van verscheidene dagen werden achtereenvolgens nog 2 koeien en 2 kalveren door de ziekte aangetast. Het mondzeer verliep zeer licht, doch één der koeien werd door een hevige klauwontsteking aangetast, zoodat het dier vermoedelijk ten slotte nog wel opgeruimd zal moeten worden. Ook de beide andere aangetaste koeien leden aan deze klauwaandoening. Bovendien kwam bij een vierde koe evenzoo een dergelijk klauwlijden voor, hoewel bij dit rund geen verschijnselen van 'mondzeer werden waargenomen. De bij deze demonstratie verkregen resultaten, beschouwd in aansluiting met die in mijn vorig rapport vastgelegd, geven dan ook m.i. geen aanleiding tot eenige voorbehoedende werking van het middel te mogen concludeeren. Betreffende de behandeling der zieke dieren van denzelfden veehouder kan ik verwijzen naar hetgeen hieromtrent over deze aangelegenheid bij de eerste demonstratie is vermeld. A 78. Middel van S. S. SEVENSTER te Leeuwarden, gecontroleerd door den heer C. TENHAEFF, districtsveearts te Leeuwarden. Zijn rapport hieromtrent luidt: De samenstelling van het middel ,,Formal" is, volgens mededeeling van genoemden SEVENSTER, aan de Commissie bekend. Het middel wordt alleen bij hoornvee aangewend en wel als een oplossing daarvan in water, welke oplossing, ter sterkte van 3 % wordt gebezigd voor de Aard van het middel en wijze van aanwending. Werking van h< middel volgens de eigenaar. Demonstratie. Resultaat. Eindconclusie. behandeling van mondholte en spenen en ter sterkte van 5 % voor de behandeling der klauwen. Een in het middel gedrenkte doek wordt daartoe in de mondholte gebracht en ermede gewreven, terwijl de klauwen door middel van een borstel ermede worden gereinigd. Deze behandeling heeft eenmaal per dag, gedurende 7 dagen plaats. « De „Formal" werkt desinfecteerend, de ziekte voorkomend en genezend. n Overigens kon de eigenaar geen garantie geven, aangezien hij het voor het eerst aanwendde en de demonstratie derhalve als een proefneming beschouwde. Een en ander is door den heer sevenster schriftelijk bevestigd. Deze heeft door sevenster plaats gehad bij het veebeslag van den veehouder KL. Meidersma te Miedum, welk beslag 24 stuks hoornvee telde. De ziekte kenmerkte zich hier door hevig mond- en speenzeer, terwijl klauwzeer slechts gering voorkwam. Evenals bij de demonstratie van het middel van bakker heb ik ook in dit geval voor het trekken van een juiste conclusie, het gewenscht geacht de eene helft van het vee volgens de methode sevenster en de andere helft met een creoUne-oplossing, overeenkomstig het hieromtrent in het rapport over het middel van bakker medegedeelde, te behandelen. Het verloop van de ziekte, de behandeling en de bijzonderheden daarvan zijn op Bijlage 3 vermeld. Het Formal bleek slechts geringe desinfecteerende eigenschappen te bezitten; de werking er van was geringer dan van de creoline-oplossing. De aan laatstbedoelde behandeling onderworpen runderen waren eerder genezen dan die met Formal behandelde dieren. Voorbehoedend had Formal geen resultaat. Naziekten niet voorgekomen. De terugkeer tot de normale melkgift werd er in het geheel niet door bevorderd. Het Formal heeft geringe desinfecteerende eigenschappen. De genezing werd er minder door bevorderd dan door creoline. Voorbehoedend had het geen resultaat. Onderzoek geheimmiddel tegen het mond- en klauwzeer van A. SEVENSTER. toegepast op het vee van KI. MEINDERSMA te Miedum. _ r___ | , BE- ! NAAM VAN HET DIER- HANDELD MEI GESTELDHEID. MEI GESTELDHEID. MEI GESTELDHEID. JUNI GESTELDHEID. JUNI GESTELDHEID. JUNI GESTELDHEID. JUNI GESTELDHEID. lJUNI GESTELDHEID. DIER. SOORT. DOOR . . Helena koe Sevenster 27 24 ziek gew., erg tepelzeer, 28 mond beterende, blaren 29 normaal beterende 1 m. norm. beterende, 2 normaal beterende 3 vrijwel gebeterd 4 bijna gebeterd 5 "^ie^nfe^be^nd^ld m. gering, begin klauwz. aan de klauwen klauwzeer Lena koe Sevenster 27 26 ziek geworden, mondzeer 28 beterende 29 normaal beterende 1 m. norm. beterende, 2 normaal beterende 3 vrijwel gebeterd 4 mond gebeterd, 5 klauwen aten iets os gering licht klauwzeer klauwzwelling achter Janke II koe Sevenster 27 22 ziek gew., erg mondzeer 28 beterende 29 normaal beterende 1 m. norm. beterende, 2 normaal beterende 3 langzaam beterende 4 snel beterende 5 niet meer e an e tong totaal ontveld licht klauwzeer h d ld Nette III koe Sevenster 27 26 ziek geworden, tepelzeer, 28 beterende 29 normaal beterende 1 m. norm. beterende, 2 normaal beterende 3 langzaam beterende 4 beterende 5 nie meer e an e mond gering klauwzeer ld Nette koe Sevenster 27 24 ziek geworden, tepelzeer, 28 beterende, klauw wordt 29 normaal beterende [ normaal beterende 2 normaal beterende 3 vrijwel gebeterd 4 bijna gebeterd 5 niet meer e lan e klauwz. achter mond nog beter Janke III koe Sevenster 27 26 ziek geworden, mond- en 28 beterende 29 normaal beterende 1 normaal beterende 2 normaal beterende 3 normaal beterende 4 normaal beterende 5 niet meei e tepelzeer gering b t d Marie koe Sevenster 27 25 ziek gew., m. en tepel- 28 beterende 29 normaal beterende 1 normaal beterende 2 langzaam beterende 3 normaal beterende 4 sneller beterende 5 raond ^"tTklauwzeer ' zeer, gering, beg. klauwz. n g Tjerke koe Sevenster 27 24 ziek geworden 28 beterende, klauwen laten 29 normaal beterende 1 m. norm. beterende, 2 m. beterende, achter 3 langzaam beterende 4 langzaam beterende 5 beterende los. licht klauwzeer erg klauwzeer Tjitske koe Sevenster 27 22 ziek geworden, mond- 28 beterende 29 normaal beterende , m. gebeterd, klauw- 2 voor licht klauwzeer 3 gebeterd 4 "iet meer behandeld en tepelzeer gering zeer gering Antonette II koe Sevenster 27 26 ziek geworden, tepels 28 beterende 29 normaal beterende , m. beterende, klauw- 2 normaal beterende 3 langzaam beterende 4 mond norm. beterende, 5 langzaam beterende erg, mond gering zeer erg klauwzeer Trijntje III koe Sevenster 27 gezond, voorbeh. beh. 28 erg ziek, een blaar, stijf 29 mond- en klauwzeer . r nog blaarvorming 2 beterende 3 langzaam beterende 4 langzaam beterende 5 mond ^"^J^6^" C' tong, klauwzeer klauw Anna II koe Sevenster 27 gezond, voorbeh. beh. 28 gezond, voorbeh. beh. 29 gezond, voorbeh. beh. 1 gezond, voorbeh. beh. 2 gezond, voorbeh. beh. 3 gezond, voorbeh. beh. 4 gezond, voorbeh. beh. 5 ^handeld^ &' Nette IV koe Sevenster 27 gezond, voorbeh. beh. 28 ziek, mond nog al erg 29 ziek j j normaal beterende 2 normaal beterende 3 m. norm. beterende, 4 normaal beterende 5 normaal beterende iets klauwzeer voor Wintje II koe Sevenster 27 gezond, voorbeh. beh. 28 ziek, 2 blaren 29 licht mond- en klauwz. I . normaal beterende 2 normaal beterende 3 normaal beterende 4 normaal beterende 5 n0*™* klauwzeer ^ Minke V koe Sevenster 27 gezond, voorbeh. beh. 28 gezond, voorbeh. beh. 29 licht mondzeer 1. normaal beterende 2 normaal beterende 3 normaal beterende 4 normaal beterende 5 snel beterende De Nette II koe Tenhaeff 27 25 ziek gew., mond gering 28 mond beterende, begin 29 j mond beterende, klauw- t m. n0rm. beterende, 2 mond beterende, licht 3 normaal beterende 4 normaal beterende 5 niet meer behandeld, klauwzeer zeer klauwzeer voor klauwzeer voor fierste Minke VII koe Tenhaeff 27 26 ziek gew., mond gering 28 beterende 29 j mond beterende, licht I m. beterende, licht 2 normaal beterende 3 vrijwel gebeterd 4 nog niet geheel ge- 5 niet meer behandeld, klauwzeer klauwzeer beterd hersteld Trijntje II koe Tenhaeff 27 25 ziek gew., mond gering 28 beterende 29 normaal beterende T vrijwel gebeterd 2 gebeterd ! 3 niet meer behandeld 4 niet meer behandeld 5 n,et nleer beh-> nersteld Zwarte Corrie koe Tenhaeff 27 25 ziek geworden, mond 28 mond beterende, klauw- 29 mond beterende, klauw- , beterende 2 normaal beterende 3 vrijwel gebeterd 4 bijna geheel gebeterd 5 hersteld gering, begin klauwzeer zwelling zeer Jannie II koe Tenhaeff 27 22 ziek geworden, mond 28 mond beterende, begin 29 mond beterende, licht 1 beterende 2 normaal beterende 3 mond beterende, 4 normaal beterende 5 niet meer belianP°*f Xt ^ waren allen ziek. Verschil in het verloop der ziekte bij de behandelde en de 5 contröle-d.eren kon met wo^en waargenomen. De behandelde dieren werden even spoedig, dus op den zelfden datum ziek al • ^ controle dieren. Eigenaardig is nog, dat bij de niet behandelde contröle-dieren geen, bij de behandelde twee zeer ernstige tusschen WalwontSkingen'voor kwamen. Deze eigenaar had op zijn tweede naastaangrenzende hoeve een^ -and tevoren mond- en klauwzeer onder het zich aldaar bevindende vee gehad; de ziekte verliep daarn|^st^^n ^ ^ behandelde dieren op de hoeve Millens, waarvan hierboven sprake is. De schade door het mond- en klauwzeer aan de laatste veroorzaakt is door hem hooger opgegeven, dan aan die der eersten Waar de eigenaar mij meedeelde dat het Tryposafrol hier niet het minste resultaat had opgeleverd, moet ik op grond mijner clinische waarneming, deze meening volkomen onderschrijven. Voor de proef aan het Instituut voor parasitaire- en infectieziekten werd een reeks kalveren van 9 stuks na een quarantainetijd van 10 dagen op den I3den November 1919 aan kunstmatige en natuurlijke besmetting onderworpen. Hiervan werden de Nos. 89 en 81, 86 en 90 kunstmatig geïnfecteerd door ze 1/100 cc. lymphe in den ader te spuiten. Reeds 2 dagen te voren was begonnen met de toediening van tryposafrol, hetgeen tot 5 dagen na het begin der ziekte werd voortgezet. De Nos. 86 en 90 bleven onbehandeld. De Nos. 89 en 86 waren reeds 24 uur na de infectie ziek, No. 90 na 2 dagen, terwijl No. 81 pas na 4 dagen temperatuursverhooging en blaren kreeg. Alle 4 kalveren vertoonden blaren zoowel in den mond als tusschen de klauwen, de slijmvliesdefecten waren vrij uitgebreid. Nos. 89 en 81, de behandelde dieren, werden genezen geacht na resp. 10 en 11 dagen, terwijl de controle-kalveren resp. na 11 dagen hersteld waren. No. 87, aan natuurlijke infectie blootgesteld, werd na 4 dagen ziek, Nos. 85 en 83 na 5 dagen. Deze dieren werden op dezelfde wijze behandeld als de eerste. Nos. 88 en 84 als controle gebezigd werden na 5 dagen ziek. In het ziekteverloop was geen belangrijk verschil waarneembaar tusschen behandelde en niet behandelde dieren. Alle kregen mond- en klauwzeer. Na 7 a 8 dagen waren de mond-erosies bij de behandelde dieren schijnbaar iets verder op weg naar genezing dan bij de niet behandelde. Evenals bij de eerste was de eetlust bij deze na 4 dagen weer begonnen. Aan de klauwen was niet het minste verschil. De proef aan het Instituut genomen heeft noch ten opzichte van de uitbreiding en de hevigheid der ziekelijke veranderingen in den mond, noch in het koortsverloop eenig gunstig verschil aangetoond tegenover niet behandelde dieren; ten opzichte van de genezing der wonden in den mond was een gering verschil op te merken, inzoover deze bij enkele dieren een iets sneller verloop had. Een voordeel, dat met talrijke antiseptische middelen is te bereiken. Resumeerend blijkt èn uit buitenlandsche èn uit de in ons land verrichte onderzoekingen dat aan het middel „tryposafrol" eenge bijzondere waarde, hetzij als bestrijdingsmiddel, hetzij als voorbehoedmiddel tegen mond- en klauwzeer niet kan worden toegekend. AU. Ten slotte is nog een derde middel door de Commissie onderzocht, niettegenstaande het als een „geheimmiddel" was aangeboden; het was in de eerste periode van het onderzoek toen nog niet de eisch van demonstreeren was gesteld. Het betrof het middel van CHR. DE BOER te Baarn. Met dit middel zijn aan het Instituut voor Besmettelijke en Parasitaire ziekten der Veeartsenijkundige Hoogeschool twee proeven genomen op i-jarige runderen. Daar het middel, bestaande uit een drank, volgens den eigenaar ook voor- behoedende eigenschappen zou bezitten, werd het aan een gezond rund toegediend, dat daarna aan een natuurlijke infectie werd blootgesteld. Na drie dagen werd het desondanks ziek en vertoonde in geenerlei opzicht eenig milder ziekteverloop, dan dat der contróledieren. Een tweede rund werd het middel toegediend, toen het koorts begon te krijgen, terwijl den volgenden dag de blaren zichtbaar werden. Ook bij dit rund was geen sneller of milder verloop waarneembaar dan bij de contróledieren. Uit bovenstaande mag dus de gevolgtrekking worden gemaakt, dat het middel van Chr. de boer noch voorbehoedende, noch genezende werking bezat. Van de gelegenheid tot verdere demonstratie heeft de heer de boer nimmer gebruik gemaakt. Na het sluiten van den térmijn is door den heer de boer, in verband met courantenberichten omtrent gunstige resultaten verkregen met het middel van van den Berg te Utrecht, hetwelk hij beweerde dat van hem afkomstig was, nogmaals gevraagd te demonstreeren, hetgeen is geweigerd. CONCLUSIE. Wanneer wij nu het geheel overzien, dan komt men tot de conclusie, dat het onderzoek geen enkel middel van waarde voor het voorkomen of genezen van mond- en klauwzeer heeft opgeleverd. Het antwoord op de vraag van den Minister moet dus luiden, dat aan de verschillende in de laatste jaren aangeprezen middelen ter voorkoming en genezing van mond- en klauwzeer, voor zoover deze ter •kennis van de Commissie gebracht zijn en waarvan zij de werking heeft kunnen nagaan geen waarde is te hechten. De vraag of het onderzoek eenig nut heeft gehad kan dus met betrekking tot het aan het licht komen van nieuwe middelen, die de gevreesde ziekte zouden kunnen bestrijden, volmondig met „neen" beantwoord worden. Met betrekking tot het onthullen van de geheimen der kwakzalverij, het ontmaskeren van personen, die uit winstbejag nietswaardige middelen in den handel brengen, is ook weinig bereikt. De kwakzalverij is door het werk van de Commissie niet bestreden; integendeel ons zijn gevallen ter oore gekomen, dat bezitters van geheimmiddelen den brief der Commissie, waarin zij werden uitgenoodigd te demonstreeren, als reclame gebruikten voor hun middel. Merkwaardig was een advertentie van een middel waarin het middel als heilzaam werd aangeprezen en voor reclame zeer vet was gedrukt „toegepast ónder contróle van Prof. DE BLIECK". Het resultaat dier toepassing werd niet vermeld. Zoo diende het onderzoek door de Commissie tevens als reclame-middel. Zij, die niet en zij, die wel gedemonstreerd hebben, gaan toch door met hun practijken; de meesten dezer menschen zijn niet te overtuigen van het waardelooze van hun middel, velen willen ook niet overtuigd zijn; dat is finantieel te nadeehg. Summa summarum heeft de Commissie dan ook grootendeels een nutteloos werk verricht, dat veel tijd heeft gekost (de correspondentie omvatte circa 700 brieven); een uitzondering zij gemaakt voor het middel van FROS en het Tryposafrol van Prof. KRAUSE en BRIEGER. De Commissie moet dan ook ernstig ontraden in den vervolge een onderzoek van geheimmiddelen, zooals dat thans is geschied, wederom te doen plaatsvinden. Zeker, het heeft zijn nut, middelen te probeeren met betrekking tot hun preventieve en curatieve waarde tegenover mond- en klauwzeer, maar men dient dan zijn keus te laten vallen op middelen, die volgens het oordeel van deskundigen, gebaseerd op kennis van de ziekte en kennis van geneesmiddelleer voor een wetenschappelijk onderzoek in aanmerking komen. Men moet geen tijd en geld verspillen aan middelen, welke in het brein van den eersten den beste zijn op gekomen en waarachter gewoonlijk uitsluitend de zucht zit, zich ten koste van anderen te verrijken. Middelen, aan welker vinding een wetenschappelijke basis ten grondslag ligt, zullen door hen, die daartoe in de gelegenheid zijn, gaarne onderzocht worden en het ligt ongetwijfeld op den weg der Regeering deze onderzoekingen te steunen, hetzij door de oprichting van een pharmaco-therapeuü'sdi mstituut, hetzij dat aan de bestaande instituten of aan een speciaal mond- en klauwzeer-instituut het onderzoek in deze richting wordt bevorderd. Men zou nu nog tegen deze denkbeelden kunnen inbrengen, dat het toch ook mogelijk is dat iemand, ook een niet-wetenschappelijk ontwikkeld mensch, bij toeval en door ervaring een middel ontdekt. Ook aan dezen ontdekker moet de gelegenheid gegeven worden zijn middel te laten onderzoeken; hij moet dan echter de samenstelling bekend maken, opdat de onderzoeker kan beoordeelen of er termen voor een grondig onderzoek aanwezig zijn. Wenscht hij zulks niet te doen, dan dient de Regeering er zich niet mede in te laten. Wil hij zijn middel geheim houden, dan staat hem toch te allen tijde de weg open door een particulier deskundige in de practijk zijn middel te laten toepassen, ten einde te kunnen bewijzen, dat het middel goed werkt, en mocht dit onderzoek hem finantieele offers kosten, dan zal het voordeel, dat het middel hem daarna zal brengen, daar ruimschoots tegen opwegen. Ten slotte staat het toch aan iedereen vrij een door hem bereid middel in den handel te brengen; indien het goed is vindt het zijn weg vanzelf. Iets anders is het, of het ook niet op den weg der Regeering ligt, krachtig op te treden tegen het onbevoegd uitoefenen der Veeartsenijkunde, in het bijzonder in zake mond- en klauwzeer. De wet op de uitoefening der Veeartsenijkunde voorziet hierin; hoe strenger die wet wordt toegepast, des te beter voor den veestapel. Immers gedurende de afgeloopen epizoötie is het zoo ernstig geweest, dat het Bestuur van het Groninger Blaarkop Rundveestamboek aan den Minister heeft gevraagd maatregelen te nemen tegen de kwakzalversmiddelen, die bij monden klauwzeer werden gebruikt, daar groote schade aan den veestapel hierdoor werd berokkend. Het wil ons voorkomen, dat behalve de maatregelen die reeds bestaan, het zeer nuttig zou zijn van Regeeringswege op te treden tegen adverteeren van en reclame maken voor middelen, waarvan bewezen is, dat zij ondeugdelijk en soms schadelijk zijn, naar het voorbeeld van hetgeen de Deensche Regeering in zake het Renessin doet. Overigens moet de veehouder zelf zoo verstandig zijn niet alle mogelijke aangeprezen middelen maar klakkeloos te gebruiken. rllj dient zien tot een vecarus ie "« s^'"-*»^"» »1 'i,-— t> hulp te vragen. Het zwaartepunt moet gelegd worden op de hygiënische verpleging der dieren en het zal aanbeveling verdienen op ruime schaal hiervoor onder de veehouders propaganda te maken. Op verzoek van het lid der Subcommissie, den heer L. F. DUYMAER VAN TWIST, wordt hierbij vermeld, dat deze de vergaderingen der Subcommissie niet heeft bijgewoond. De Subcommissie voor het onderzoek der geheimmiddelen tegen mond- en klauwzeer. J. WESTER. DE BLIECK. Bijlage VL Bereiding en toepassing van immuunserum tegen mond' en klauwzeer. Bij de bereiding van serum tegen het mond- en klauwzeer werden in de allereerste plaats pogingen aangewend om de smetstof kunstmatig te kweeken met de bedoeling de gekweekte smetstof in te spuiten bij runderen, die voor de serumproductie bestemd zijn. Ter bereiking van dit doel werden de meest verschillende voedingsmedia in toepassing gebracht, waaronder vooral ook media, waarin aanwezig waren rundereiwitten, epithelium van rundertongen, enz.; echter in geen der aangelegde culturen kwam de smetstof tot ontwikkeling en in den regel bleek, dat de ingeënte smetstof spoedig hare levensvatbaarheid en virulentie verloren had. De inenting in deze culturen geschiedde in den regel uit verschen blaarinhoud, bacterievrij verzameld. Ofschoon deze operatie met ,zorg geschiedde, bleef elke ontwikkeling in de ingeënte media geheel uit. Bij het microscopisch onderzoek van dezen blaarinhoud werden meermalen ronde of ovale vormen gevonden, die zeer klein waren, echter geen karakteristieke kenmerken van levende wezens vertoonden, zoodat het niet gelukte den waren aard van deze vormen vast te stellen. Wijl de pogingen om het virus kunstmatig te kweeken of door den microscoop aan te toonen zonder resultaat bleven, werd besloten het serum voorloopig op eene andere wijze te bereiden. De bereiding van dit serum geschiedde bij ossen, omdat deze dieren zelden aan tuberculose lijden en meer weerstandbiedend zijn tegenover de behandeling, die hierbij moet gebeuren. Ten einde ossen voor de productie van een goed werkend serum tegen mond- en klauwzeer voor te bereiden, worden zij herhaalde malen ingespoten met de smetstof van het mond- en klauwzeer. Deze smetstof komt vooral voor in de blaren, die zich bij deze ziekte o.a. in den mond ontwikkelen. Het is daarom gebruikelijk dezen blaarinhoud voor genoemd doel te verzamelen. Echter gaat dit gepaard met niet geringe bezwaren, omdat de meeste blaren na hare ontwikkeling spoedig openbreken, waarbij de inhoud wegvloeit. Bovendien Aan de Staatscommissie inzake mond- en klauwzeer. is het nagenoeg onuitvoeroaar uua. ~ , .. omdat het rund voor deze operatie moet gekluisterd en neergelegd worden en bj deze manipulatie kunnen de aanwezige blaren openbreken, terwijl het dan nog bezwaarlijk is bij het aldus neergeworpen rund den blaannhoud te verzamelen. Door Prof Loeffler werden daarom andere methoden m toepassing gebracht, waarbij vooral ook van aan mond- en klauwzeer lijdende varkens gebruik werd gemaakt, voornamelijk van zulke varkens, die door kunstmatige besmetting de ziekte hadden verkregen. De verschillende, ook door loeffler aanbevolen methoden, werden aan de Rijksseruminrichting te Rotterdam beproefd, echter met onbevredigend resultaat. Het groote bezwaar bleef bestaan, dat men telkens voor de bereiding van serum in het bezit moest zijn van aan mond- en klauwzeer lijdende runderen en wel met gesloten blaren. Deze runderen moesten door aankoop verkregen, of deswege aangekochte vatbare runderen moesten kunstmatig besmet worden, teneinde de benoodigde hoeveelheid blaarinhoud te kunnen verzamelen.. Dit maakte de bereiding van serum tegen mond- en klauwzeer bijna on- uitvoerbaar. , , . Daarom werd een andere methode ingevoerd. Uit onderzoekingen was gebleken, dat de smetstof van het mond- en klauwzeer niet uitsluitend voorkomt m den vloeibaren inhoud der blaren, maar vooral in het exsudaat dat de inwendige wandvlakte der blaren bekleedt, welk exsudaat bij het openbreken der blaren met wegvloeit, maar aan den inwendigen wand der opengebroken blaren blijft zitten en derhalve nog na het openbreken der blaren kan verzameld worden. Ter uitvoering van deze methode wordt een stal bezocht, waar mond- en klauwzeer voorkomt en worden de nog niet opengebroken blaren tusschen een stevig pincet genomen en door zacht trekken losgescheurd en in een fleschje ver- ZameldEchter ook versche reeds opengebroken blaren worden voor dit doel gebruikt. Oude opengebroken blaren zijn niet geschikt, omdat daarin een geweldige bacteriën-vegetatie is opgetreden, die de virulentie der smetstof doet afnemen of zelfs verdwijnen. , „„„ i_ Bovendien geven deze bacteriën bij de inspuiting der serumproduceerende ossen aanleiding tot bijkomende infecties. En toch is het niet gewenscht de exsudaatmassa, die met zorg door een scherpen lepel van de mwendige wondvlakte_ der blaar afgekrabd en vervolgens in een mortier fijngewreven wordt, voor de inspuiting door eeTbacteriefilter te filtreeren. Door het filtreeren wordt te veel smetstof van het mond- en klauwzeer teruggehouden. * De bijmenging van bacteriën, waaronder bacillus pyogenes eene belangrijke rol vervult en de oorzaak is van de bij enkele serumossen voprkomende en letaal verloopende pneumonie, is inderdaad eene schaduwzijde van deze methode. De serumproduceerende ossen, die eventueel pp deze wijze bij toeval ook met tuberkelbacillen worden geïnfecteerd, moeten door de tuberculinatie opgespoord en buiten gebruik gesteld worden. Echter krijgt het serum van aldus behandelde ossen niet alleen anti-lichamen tegen de mond- en klauwzeersmetstof, maar ook tegen bacillus pyogenes en tegen de overige in den mond van het rund voorkomende bacteriën, waardoor het serum polyvalent wordt en de uitbreiding van bijkomende infecties der daarmede ingespoten runderen kan tegenhouden. Men mag aannemen, dat het aldus bereide serum tot zekere hoogte het optreden van uierontstekingen door wrangbacillen bij aan mond- en klauwzeer lijdende dieren eenigermate kan voorkomen. De ervaringen, met dit serum opgedaan, zijn met deze meeningen niet in strijd. Uit de buitenlandsche literatuur blijkt, dat men in sommige gevallen met het serum van geïmmuniseerde dieren niet die resultaten heeft verkregen, die men wenschte. ■ Op grond van deze mededeelingen wijs ik op drie belangrijke punten. In de eerste plaats, dat de anti-lichamen uit het bloed van runderen, die van mond- en klauwzeer genezen zijn van lieverlede verdwijnen, want anders zou deze klacht geen grond hebben, aangezien een rund, dat geïmmuniseerd wordt, in ieder geval een van mond- en klauwzeer genezen dier is en het bloed van genezen dieren had, in verband met dezelfde mededeeling, beter voldaan dan het • serum van geïmmuniseerde dieren. Ten tweede kan het onbevredigend resultaat samenhangen met het feit, dat het dier, dat voor de serumproductie geïmmuniseerd wordt te weinig of nagenoeg geen smetstof wordt ingespoten in welk geval het gehalte aan anti-lichamen in het bloed van een dergelijk rund zal dalen inplaats van toenemen. Ik meen te mogen aannemen, indien men den blaarinhoud steeds door aarden filters filtreert, alsdan te veel smetstof wordt teruggehouden, om welke reden het beter is bij de voorbereiding der serumproduceerende dieren gebruik te maken van smetstof, die niet door een bacteriefilter gefiltreerd is. Ten derde vestig ik de aandacht er op, dat bij het gebruik van immuunserum in den regel te geringe hoeveelheden serum werden ingespoten, hetgeen aanvankelijk ook in ons land de oorzaak geweest is van minder voldoende resultaten, vooral bij runderen. Vervolgens kan de vraag in overweging komen of in het bloed van genezen dieren meer anti-lichamen voorkomen dan in immuunserum, omdat in dit bloed aanwezig zijn de roode en de witte bloedlichaampjes en de fibrine (fibrin-generatoren) die de dragers zouden kunnen zijn van anti-lichamen, hetzij dat de anti-lichamen zich daarin gevormd hebben, hetzij dat deze antilichamen door adsorptie zich aan de oppervlakte der bloedlichaampjes hebben opgehoopt. Ook deze meening kan niet onvoorwaardelijk worden aangenomen, omdat althans de roode bloedlichaampjes blijkbaar noch voor de productie van anti-lichamen tegen het mond- en klauwzeervirus, noch als dragers daarvan van veel beteekeni* zijn. Indien de medédeelingen over de onvoldoende resultaten verkregen met immuunserum in het buitenland, juist zijn, dan komt het mij voor, dat de immunisatie van de runderen, die het 'serum geleverd hebben, gebrekkig geweest is, hetgeen vooral bij de bereiding van mond- en klauwzeerserum, zooals ik boven mededeelde, geheel verklaarbaar is. Bovendien is de dosis, te oordeelen naar enkele berichten, veel te klein geweest, terwijl van het bloed, al dan niet gedefibrineerd, afkomstig van herstelde dieren veelal zeer groote hoeveelheden per rund werden aangewend. Indien voortgezette onderzoekingen mochten bevestigen, dat in bloed meer anti-lichamen voorkomen dan in serum, zou het overweging verdienen ook proeven te nemen met bloed van geïmmuniseerde dieren. In de serumtherapie wordt evenwel steeds, om verschillende zeer gewichtige redenen, slechts gebruik gemaakt van serum. Met het immuunserum, bereid aan de Rijksseruminrichting te Rotterdam, werd een zeer groot aantal dieren ingespoten. Ik heb echter slechts de resultaten kunnen verkrijgen van 7911 stuks, zooals uit bijgaande staten blijkt. In het geheel werden door 184 practizeerende veeartsen 872 liter serum verbruikt, waaruit blijkt, dat dit serum op ruime schaal werd aangewend, niettegenstaande het ƒ20.— per liter kost. De gunstige resultaten, die over het algemeen verkregen werden, waren de oorzaak van deze uitgebreide toepassing. Voor zooverre bekend is, werd het serum voornamelijk aangewend bij gezonde dieren op erven, waar de ziekte pas was uitgebroken. Voor zooverre dit niet uit de opgegeven staten blijkt, mag men, in verband met de gebruiksaanwijzing, aannemen, dat dit veelal geschied is. Geschiedde deze inspuiting tijdig, dan waren de resultaten niet zelden verrassend en duidelijk is daarbij aan het licht getreden, dat op dergelijke erven onder den invloed der natuurlijke besmetting eene actieve of langerdurende immuniteit kan intreden, waardoor de meeningen van LOEFFLER over deze aangelegenheid bevestigd worden. Toen uit allerlei mededeelingen, waaronder vooral ook mondelinge, mij duidelijk bleek, dat men met deze actieve immuniteit in verband met de natuurlijke infectie ernstig rekenschap moet houden, heb ik de gebruiksaanwijzing gewijzigd. Terwijl bij de vroegere gebruiksaanwijzing het in de bedoeling lag om door eene driemaal herhaalde seruminspuiting telkens eene passieve (kortdurende) immuniteit op te wekken, werd thans slechts eenmaal serum ingespoten, echter in verhoogde dosis. Hierdoor werd met onomstootelijke zekerheid dikwijls eene actieve immuniteit verkregen in verband met de natuurlijke besmetting, welke immuniteit van groote beteekenis is om de schade, die 'het mond- en klauwzeer veroorzaakt, tot geringere proporties terug te brengen. Werden echter na deze inspuiting de dieren toch aangetast, dan was het verloop in den regel goedaardig. Het is niet aan twijfel onderhevig, dat het immuunserum het meeste effect heeft wanneer het preventief wordt aangewend bij gezonde vooral jonge dieren op besmette erven. Aangezien op erven waar het mond- en klauwzeer uitbreekt de natuurlijke infectie in den regel in weinige dagen plaats* heeft, verdient het geen aanbeveling de opzettelijke besmetting onder zulke omstandigheden in praktijk te brengen, welke besmetting bovendien te intensief is en om tal van redenen geen aanbeveling verdient. Bij de aanwending van immuunserum op verdachte erven waren vooral de resultaten gunstig bij nog gezonde kalveren en varkens, voornamelijk bij biggen. Men moet aannemen, dat de smetstof van het mond- en klauwzeer, nadat zij in het lichaam van het dier is doorgedrongen, in het bloed treedt en dat van* uit het bloed eene eruptie plaats heeft, waarbij op de bekende plaatsen blaren tot ontwikkeling komen en eene besmetting van organèn volgt. Wanneer echter voldoende serum (anti-lichamen) in het dier aanwezig is, voordat de smetstof in het bloed is doorgedrongen, dan schijnt het serum een remmenden invloed op de verdere ontwikkeling der smetstof uit te oefenen, waardoor eene localisatie der smetstof niet of slechts onmerkbaar intreedt. Treedt deze nochtans toch op, dan draagt zij gewoonlijk een meer goedaardig karakter. • De seraminspuiting op verdachte erven, in verband met de natuurlijke infectie, moet als eene simultaan-enting (serum en entstof) opgevat worden. Uit de ingekomen berichten en mondelinge mededeelingen mag men besluiten, dat hierbij, ongeveer eender als met de seruminspuiting tegen de varkenspest op erven, waar de varkenspest is uitgebroken, eene permanente immuniteit kan optreden. Bij de varkenspest kan ook de natuurlijke besmetting en serum tot eene permanente onvatbaarheid (actieve immuniteit) aanleiding geven. De vraag behoort in overweging genomen te worden: „op welke wijze kan men zich steeds een voldoende hoeveelheid serum waarborgen?" De beantwoording dezer vraag is niet gemakkelijk en het komt mij voor, dat zoodra de Staatscommissie haar rapport heeft uitgebracht, dan eene andere Commissie behoort benoemd te worden, die deze vraag onder de oogen heeft te zien. In verband met het medegedeelde is het verkeerd op erven, waar het monden klauwzeer reeds is uitgebroken, de niet aangetaste dieren bovendien nog opzettelijk te besmetten, aangezien de natuurlijke infectie, zooals ik reeds gezegd heb, in tijd van enkele dagen haar werk voltooit. De natuurlijke infectie is te prefereeren boven de opzettelijke besmetting, omdat men bij deze laatste wijze van besmetten de dieren aan eene te grouic iiucvcuu™ ■ nog smetstof toevoert wanneer de smetstof der natuurlijke infectie reeds in het lichaam van het dier is doorgedrongen. En in verband met het in de immuniteitsleer bekende feit, dat eene verhoogde dosis smetstof de aggressiviteit der smetstof bevordert, moet de opzettelijke besmetting op verdachte erven worden tegengegaan. Bovendien is het onverantwoordelijk kalveren, varkens, vooral biggen, schapen, lammeren en geiten opzettelijk te'besmetten, omdat de sterfte vooral onder kalveren, biggen en lammeren hierdoor kan bevorderd worden, inzonderheid, indien de smetstof zeer virulent is. Wie zware vette runderen, goede melkgeefsters, hoogdrachtige koeien opzettelijk besmet, doet gevaarlijk werk. De voorstanders van de opzettelijke besmetting bij mond- en klauwzeer vergelijken deze infectie met andere simultaan-entingen o.a. de vlekziekte-enting bij varkens, waarbij men de gekweekte vlekziekte-bacillen inent. Deze vergelijking 'berust echter niet op voldoende gegevens. Bij de simultaan-enting bij de vlekziekte is de hoeveelheid cultuur tegenover het in te spuiten serum experimenteel vastgesteld, hetgeen bij eene opzettelijke infectie bij mond- en klauwzeer niet kan geschieden. Bovendien weten wij, dat smetstoffen, rechtstreeks afkomstig van een ziek dier in den regel gevaarlijker zijn dan kunstmatig gekweekte smetstoffen. Het is verder bekend, dat de simultaan-enting bij vlekziekte niet mag geschieden bij hoogdrachtige zeugen of bij verdachte dieren, die reeds aan de besmetting blootstaan of blootgestaan hebben. Ook mogen varkens, lijdende aan een andere ziekte, niet met vlekziekte-cultuur ingespoten worden. Ook mag de simultaan-enting bij vlekziekte niet geschieden bij zeugen in de eerste weken na de baring. Men ziet hieruit/ dat ook bij de vlekziekte-enting bepaalde voorschriften niet uit het oog mogen verloren worden. Met het beginsel, waardoor in den laatsten tijd bij de inspuiting van serum resp. bloed, afkomstig van genezen dieren, ter 'bestrijding van het mond- en klauwzeer, de opzettelijke besmetting, vooral in het buitenland op den voorgrond gebracht is, kan de ondergeteekende zich niet vereenigen. Men kan verder de vraag stellen of volkomen gezonde dieren op niet verdachte erven aan de opzettelijke besmetting en de bloed- of seruminspuiting mogen onderworpen worden, indien het mond- en klauwzeer in aantocht is.* Het verdient geen aanbeveling een dergelijke ongelimiteerde verspreiding der smetstof op gezonde erven toe té laten ; het is noodzakelijk voorloopig de opzettelijke verspreiding der smetstof te verbieden. Eene -exacte methode van simultaan-enting (gelijktijdige inspuiting van serum en entstof) bij de bestrijding van mond- en klauwzeer ware zeker van groote beteekenis, maar deze moet nog ontwikkeld worden. Uit de gedane onderzoekingen, voornamelijk in verband met het in de praktijk aangewende immuunserum, kan men de volgende conclusies trekken: a. door de aanwending van het immuunserum kan de schade, die het monden klauwzeer veroorzaakt, belangrijk worden verminderd en blijven vele, vooral jonge dieren, van de ziekte verschoond, terwijl de ziekte bij de dieren, die niettegenstaande de seruminspuiting toch aangetast worden, in den regel goedaardiger verloopt. Het is evenwel niet mogelijk door de toepassing van het immuunserum het heerschend karakter der ziekte tegen te houden, zoodat men hierdoor den duur eener epizoötie niet kan bekorten. Ook wanneer men met de toepassing van het immuunserum eene opzettelijke besmetting der dieren zou combineeren, zou men hierdoor het heerschend karakter der ziekte niet kunnen voorkomen, terwijl door deze opzettelijke besmetting eene enorme verspreiding der smetstof zou plaats hebben. Wanneer het afmaaksysteem niet wordt toegepast, zal dit serum, eventueel bloed, van groot belang zijn om de schade der ziekte tot een minimum te beperken. Indien evenwel het afmaaksysteem streng wordt doorgevoerd, is de toepassing van serum overbodig en verdient het geen aanbeveling alsdan het serum te bereiden. Wanneer echter'het afmaaksysteem niet in toepassing. wordt gebracht, is het wenschekjk, dat pogingen aangewend worden om dit serum, voor zoovérre dit mogelijk is, in voorraad te hebben. b. In verband met de omstandigheid, dat de geneeskrachtige werking van het serum, afkomstig van runderen, die reeds lang van mond- en klauwzeer hersteld zijn, van geen beteekenis is, moet men aannemen, dat de anti-lichamen uit het bloed van herstelde runderen betrekkelijk spoedig verdwijnen, terwijl deze dieren dan toch immuun kunnen zijn. Het is derhalve waarschijnlijk, dat de langerdurende immuniteit, na het doorstaan der ziekte, voornamelijk berust op eene weefselimmuniteit, inzonderheid gezeten in de diepere lagen van epithelium en epidermis, waarin bij het aangetaste dier de blaren tot ontwikkeling komen. c Eenmaal inspuiten van serum op verdachte erven is voldoende, echter moet de dosis, namelijk bij runderen, zoo hoog mogelijk worden opgevoerd. Na seruminspuiting op gezonde erven moet de inspuiting herhaald worden, zoodra de ziekte uitbreekt. d. In verband met de opzettelijke besmetting en bloedinspuiting van herstelde runderen moet er rekenschap mede gehouden worden, dat de werkzaamheid van dit bloed afhankelijk is van tal van omstandigheden en vooral van den tijd, die verloopen is tusschen het genezen van het dier, dat het bloed levert en' het oogenblik, waarop dit bloed genomen wordt. Bovendien schijnt het bloed van sommige herstelde runderen bijna onwerk- zaam te zijn, te oordeelen naar de verkregen resultaten. Niet zelden trenen na deze bloedinspuitingen volumineuze abcessen op, die de oorzaak zullen zijn, dat de immuniseerende werking afneemt. Eene entmethode, waaraan nog zulke diepgaande gebreken kleven, kan niet voor eene algemeene toepassing in aanmerking komen om daarop eene gelijktijdige opzettelijke besmetting te baseeren. Men bevordere de serum- eventueel de bloedinspuiting, echter niet de opzettelijke besmetting. Als de veearts den stal van den veehouder binnentreedt, behandele hij met serum of bloed de dieren in den toestand, waarin hij ze aantreft, maar hij verergere den toestand niet; alsdan kan hij met serum of bloed veel ■ nut stichten en de schade, die het mond- en klauwzeer veroorzaakt, belangrijk verminderen. Het is gewenscht de vrees voor de smetstof van het mond- en klauwzeer bij de veehouders aan te kweeken, teneinde paedagogisch nuttig werkzaam te zijn, maar men bevordere niet de onverschilligheid bij de veehouders voor de kiemen van deze ziekte door hen tot eene opzettelijke besmetting aan" te sporen. Een regeering, die runderen opzettelijk besmet, moet hiervan de gevolgen voor hare rekening nemen, die tot enorme uitgaven aanleiding zouden geven. Gebruiksaanwijzing van immuun serum tegen mond- en klauwzeer. Het serum tegen het mond- en klauwzeer is afkomstig van gezonde runderen, die hersteld zijn van mond- en klauwzeer en die vervolgens hoog geïmmuniseerd werden door herhaalde inspuiting met blaarinhoud van aan mond- en klauwzeer lijdende dieren. Runderen beneden het jaar ontvangen 50-100 c.c.m., oudere dieren 100-200 c.c.m. van het serum. Ook kunnen schapen, geiten en varkens aan de operatie onderworpen worden. Schapen en geiten ontvangen 10-40 ccm. van het serum. Varkens beneden een gewicht van 40 K.G. ontvangen 10-20 c.c.m., boven 40 K.G. 20—40 c.c.m. Men spuit met dit serum vooral in de dieren op verdachte erven, welke nog gezond, zijn. Echter kunnen ook aangetaste dieren vóór het uitbreken der blaren worden ingespoten. De inspuiting geschiedt subcutaan aan den hals. Rotterdam, 13 April 1921. J. POELS. MET IMMUUNSERUM NAMEN DER VEEARTSEN, DIE HET IMMUUNSERUM HEBBEN AANGEWEND. WOONPLAATS. Besmette stallen. koeien kalveren varkens BIGGEN chapen of geiten koeien kalveren varkens biggen iCHAPEN of Uit de opgaven bleek niet of de stallen waren besmet. A. A. Barendregt ..... Barendrecht 9 5 M. C. v. Buren Zuidland 110 B. Crezée Rotterdam 80 „ 2 1 10 „ . 6 " ,, 6 4 1 10 11 6 „ . 3 „*...' ,, 1 ' „ 4 ,, 26 . . . „ 4 32 ; „ 19 J. M. Fillekes Hillegersberg 2 „ 83 I „ ,, 12 P. A. Goedhart' Meerkerk 8 ., 7 „ 4 • . ..... "„ • 11 „ 28 „ . 4 ....... 1 13 5 '6 ,, 10 5 ...... „ . 10 5 2 8 M 2 1 i 1 iNr.RSPnTF.N DIRRRN. RESULTATEN. Nihil. Verschillende dieren kregen stomatitis doch herstelden spoedig. 2 gestorven. Enkele sterfgevallen van reeds zieke biggen. De gezonde zijn gezond gebleven. Verloop goedaardig, geen sterfgevallen. 3 biggen ziek; hersteld. Alle andere gezond gebleven. 2 gezond gebleven overige goedaardig verloop. Bij koeien goedaardig verloop. De overige gezond gebleven. Verloop kwaadaardig. De kalveren gezond gebleven. I ziek; 2 gezond gebleven. Gestorven, was ernstig ziek. Gezond gebleven. De koeien ziek geworden; de kalveren gezond gebleven. 1 varken ziek. 3 biggen gestorven. De overige gezond gebleven. Gezond gebleven. 3 waren ziek, spoedig genezen. De overige gezond gebleven. Gezond gebleven. 1 gestorven. Gezond gebleven. 1 kalf gestorven. I gestorven. Gezond gebleven. Ziek geworden. Gezond gebleven. Ziek geworden. NAMEN DER VEEARTSEN, DIE HET IMMUUNSERUM HEBBEN AANGEWEND. WOONPLAATS. Besmette stallen. koeien kalveren varkens biggen schapen of geiten koeien kalveren varkens biggen schapen 01 geiten A. J. Holtz Gorinchem 8 57 11 J. Hordijk Piershil 10 2 D. A. Oskam Lekkerkerk 719 388 25 127 J. D. Keukenmeester .... Vlaardingen 9 _ , 11 10 8 „ 7 9 „ 8 J. Knape Brielle 7 , . . . 40 J. Kranenburg Klaaswaal 13 4 , „ 4 6 „ 10 3 „ 4 8 „ 14 „ 4 „ 3 S. Mogendorff. Schoonhoven 148 32 J. Moolhuizen. ...... Dubbeldam 90 32 A. B. Vaandrager Rijsóord 20 18 P. v. d. Berg Waddinxveen I 12 1 6 W. v. Doorn Woerden 100 M. Karsemeyer Nieuwveen 18 38 K. R. Kuipers Alphen a/d. Rijn 8 16 uit de opgaven bleek niet of de stallen waren besmet. RESULTATEN. Gezond gebleven. Gunstige resultaten. Gezond gebleven. Bij 36 eigenaren werden 719 runderen en pinken behandeld, waarvan 6 zijn gestorven. Dikwijls, vooral wanneer ten spoedigste hulp werd ingeroepen, werd wel een gunstige werking waargenomen. Toch was het verloop der ziekte te grillig, om een definitief oordeel uit te spreken. 388 kalveren werden met serum behandeld, waarvan er 36 zijn gestorven. Verreweg de meeste dieren die gestorven zijn, waren reeds ziek bij de behandeling. Vele dieren die bij de behandeling nog gezond waren en later de smetstof met melk of wei opnamen werden wel ziek, doch bleven dan toch behouden. In de omgeving zijn zeer veel kalveren aan de ziekte gestorven, zoo zelfs, dat menig veehouder niet één kalf behield, zoodra echter de kalveren met serum werden behandeld, bleef het succes niet uit. 1 gestorven. Overige gezond gebleven. Gezond gebleven. 5 ziek geworden; 2 gezond gebleven. 1 gestorven; de overige bleven gezond of werden licht aangetast. De kalveren gezond gebleven. 2 zieke koeien hersteld. 2 gestorven. Werden heel licht ziek. 5 hersteld; I gestorven. 1 koe en 3 kalveren gestorven. 9 werden licht ziek. Ziek geworden; hersteld. Gezond gebleven. Hebben bijna onmerkbaar geblaard. Hersteld. 28 kalveren en 2 varkens gestorven. Gunstig resultaat. 1 kalf gestorven. De koeien kregen de ziekte minder hevig. De koeien ziek geworden; de kalveren gezond gebleven. Geen sterfgevallen. Zeer tevreden over de resultaten. Enkele sterfgevallen. Bij koeien gering, bij kalveren zeer goed resultaat Geen bevredigend resultaat. Uit de opgaven bleek niet a tlit t* tvt Besmette stallen, namen of de stallen waren besmet. vtMKlbM' Ult Ht-1 WOONPLAATS. IMMUUNSERUM HEBBEN AANGEWEND. koeien kalveren varkens biggen schapen of geiten koeienkalveren varkens biggen schapen op geiten RESULlAlfin, J. L. Moerkercken v. d. Meulen. . Zegwaart 20 4 44 Zijn blijven leven. Bij zeer zieke koeien geen bevredigend resultaat. H. de Ronde Delft 15 25 Curatief toegepast zonder resultaat. Preventieve behandeling gaf lichter verloop. y Werden ziek; geen sterfgevallen. N. R. Slop Nieuwerk a/d. IJssel 8 1 gestorven. G. C. Verkaik Woerden De inspuiting bij kalveren geeft beslist gunstige resultaten. K. Waal Voorschoten Bij jonge dieren met veel succes toegepast. J. Koelemey Westwoud 36 8 2 4 kalveren ziek geworden; 1 gestorven. C. Sieswerda de Rijp 60 37 ziek geworden ; 4 gestorven. Bij gezond geënte dieren geen enkel sterfgeval voorgekomen; bij ziek behandelde dieren, zeer licht verloop. M. ten Broek Tiel Bij kalveren en biggen gunstige resultaten. G. Daams Baarn 20 Gezond gebleven. H. den Daas Druten 2 6 20 De koeien ziek geworden, gewoon verloop; 6 kalveren gezond gebleven. 20 biggen ziek geworden. g 24 g7 t koe, 9 kalveren en 12 biggen ziek geworden; 2 kalveren en 14 biggen gestorven. F. A. A. v. Diermen ' Doorn Bij jonge dieren zeer gunstige werking. Preventief bij runderen geen succes. Serum van de Rijksseruminrichting was van meer beschuttend gehalte, dan gedefibrineerd bloed. J. Harp Veenendaal • 14 45 ; koeien ziek geworden ; de overige gezond gebleven. C. A. Eggink Gorredijk 14 15 10 100 14 koeien en 1 kalf ziek geworden; licht verloop; de overige gezond gebleven. K. Edel Sneek 19 2 kalveren gestorven. H. T. Eggink Beetsterzwaag 8 I Gezond gebleven. R. Feddema Ferwerd 32 81 Gedeeltelijk gunstig; gedeeltelijk ongunstig. 7 kalveren gestorven. H. R. Hofstra Sneek 32 ? J. Nauta Witmarsum 1 194 10 biggen gestorven; gunstig resultaat. W. Oostenbrug Leeuwarden 27 20 ziek geworden, licht verloop. Geen gestorven. D. Rijpkema Drachten 38 5 1 kalf en 5 biggen gestorven. S. Schaap Twijzel 15 Geen gestorven- G. Terpstra Roordahuizum 43 1 kalf gestorven- A. Veenbaas Leeuwarden # Bij koeien niet te bemerken; bij kalveren goedaardig. J. Westra Balk 50* 2 kalveren gestorven. Zeer goed resultaat. H. Ymker . . . ' ' Koudum 20 Gunstig resultaat. J. A. M. Zwart Leeuwarden 20 1 kalf gestorven, was reeds ziek. p gchat Zwolle Bij jongvee zijn de resultaten volkomen gunstig, bij volwassen runderen afwisselend. A. J. Abspoel Ede 7 5 ■ kalf en 5 biggen gestorven. NAMEN DER VEEARTSEN, DIE HET IMMUUNSERUM HEBBEN AANGEWEND. WOONPLAATS. BKSM LITE STALLEN. KOEIEN KALVEREI VARKENS BIGGEN SCHAPEN t GEITEN KOEIEN KALVEREI VARKENS BIGGEN SCHAPEN ( GEITEN Uit de opgaven bleek niet of de stallen waren besmet. G. Albers .' Lichtenvoorde 3 29 • „ 3 „ 15 P. Baerends Arnhem 13 3 D. H. v. d. Bosch Barneveld 13 „ „ 1 4 • „ I 3 1 9 ,, ' 6 12 „ 1 H. A. Dingemans Nijmegen 40 | 70 B. Eggink Twello 15 280 A. Feberwee Eibergen 9 S. Heijmans . Zutphen . 1 8 29 A. van Heusden Nijmegen 22 21 45 97 G. Hol Apeldoorn 38 27 5 I 43 j 1 A. Hijink Lochem 19 7 H. D. Krouwel Hengelo (G.) 4 68 1 G. Langeler Laren H. C. Reimers Wageningen 36 H. Rexwinkel Aalten 24 12 M. de Ridder '. . Arnhem 31 16 93 A. de Ronde Vorden 80 28 L. J. van Rhijn Wageningen W. L. Scheltema Apeldoorn C. Schreur Doetinchem 5 6 A. Snijders Ruurlo . 20 80 80 G. van Soest Borculo 34 80 190 142 C. A. v. d. Velden . . . . . Oldebroek 633. L. A, Born Zevenbergen 9 P. J. M. H. Boots ..... Breda 80 120 S. Boogaert Axel 20 50 RESULTATEN. Gezond gebleven. 1 kalf gestorven; gunstige resultaten. 1 ziek geworden. Ziek geworden; 1 gestorven. Alleen de koe ziek geworden; herstelde. Enkele dieren zijn licht ziek geworden; geen sterfgevallen. Gezond gebleven. Was ziek; den volgenden dag hersteld. Geen gestorven; uitstekende resultaten. Het verloop der ziekte was zeer licht; de gezonde bleven gezond. ? 17 dieren ziek geworden; 4 gestorven. 13 koeien, 9 kalveren, 14 varkens en 24 biggen licht ziek geweest. 33 koeien en 5 kalveren licht ziek geworden. Serum is verre te verkiezen boven gedefibrineerd bloed. 9 koeien ziek geworden; de overige gezond gebleven. 2 kalveren en 23 biggen ziek in lichten graad; de overige gezond gebleven. Seruminjecties zijn te prefereeren boven inspuiting met gedefibrineerd bloed. Ziek geworden. 2 kalveren gestorven. Werden in lichten graad ziek. Eenige dieren werden ziek; 2 kalveren gestorven. Resultaat bij biggen zeer gunstig; bij varkens twijfelachtig. Bij jongvee goede resultaten; bij volwassen runderen matig succes. Bij kalveren goed en bij biggen geen resultaat. Bij kalveren en biggen zeer bevredigend; bij runderen niet veel succes. 12 koeien, 18 kalveren, 30 varkens en 12 biggen ziek geworden. 1 zeer ziek varken gestorven; de overige gezond gebleven. Gunstig resultaat. Gezond gebleven. De enting bij runderen wisselvallig; bij varkens en biggen uitstekend. Enkele dieren in zeer geringen graad ziek geweest. NAMEN DER VEEARTSEN, DIE HET IMMUUNSERUM HEBBEN AANGEWEND. A. W. Brons Sluiskil 21 19 kalveren gezond gebleven; 2 zieke hersteld. P. J. M. Brooijmans Steenbergen 19 12 27 15 4 2 koeien, 2 kalveren, 2 varkens en 2 geiten licht ziek geworden. Preventieve werking van het serum buitengewoon gunstig. C. Davidse Renesse 3 u IO kalveren werden ziek in lichten graad. S. J. Ploogstra Colijnsplaat 30 16 15 23 dieren in lichten graad ziek geworden. Gunstige curatieve werking kon niet worden waargenomen. J. Kraamer Middelburg 52 28 8 koeien ziek geworden; de overige en de kalveren gezond gebleven. J. v. Looveren Prinsenhage 2 Gezond gebleven. D. v. d. Maas Oud Vossemeer 40 De z;ekte had een licht verloop. A. v. Mansveld Bergen op Zoom 60 5 62 3 kalveren gestorven. 13 kalveren en 10 biggen ziek geworden; hersteld. A. Risseeuw Heinkenszand 3249 4 Gezond gebleven. A. G. E. Snijders Fijnaart 12 18 Gunstig resultaat. A. C. Steendijk ...... Scherpenisse 225 Succes meestal vrij groot. J. C. Verheul. ...... Oudenbosch 5 T kalf gestorven. J. Verhoef Ovezande 1 1 Resultaat gunstig. M. v. d. Vliet Kruiningen Preventief behandelde dieren op besmette stallen, bleven gezond. L. W. de Waardt Middelburg Bij jong vee zijn de inspuitingen onverdeeld gunstig. J. Wilmink Klundert 326 Gunstig resultaat. J. Lako . . Sluis 6 ,, ,, J. A. J. ter Haar Oss Preventief aangewend met goed succes. J. Koopmans . Almkerk 36 8 De kalven gezond gebleven; de runderen licht ziek geworden. C. v. Lent St. Oedenrode De seruminspuitingen bij kalveren en varkens prachtig succes. J. Mallens Tilburg 1 21 Met gunstig resultaat. M. F. Plankeel 's Hertogenbosch - De werking van het serum is prachtig, alle dieren bleven gezond. C. M. v. Rooijen Boxtel 43 3 Gunstige resultaten bij niet aangetaste dieren; goedaardig verloop bij zieke dieren. J. Schoon Uden Bij jong vee goede resultaten; bij runderen niet bevredigend. M. Swinkels Helmond 10 28 10 biggen licht ziek geworden; 1 gestorven. G. v. d. Werf Geertruidenberg • 8 Gezond gebleven. ,, 7 2 kalveren ziek geworden; hersteld. De overige gezond gebleven. ,, 44 2 koeien en 2 kalveren licht ziek geworden. L. J. H. Bloemen Roermond 43 28 184 17 koeien, 2 kalveren en 71 varkens ziek geworden; 8 varkens gestorven. De ziekte had meestal een licht verloop. De uitslag der enting zeer goed. A. Clarenburg Gennep 2 5 Geen resultaat. II I '| „ Uit de opgaven bleek niet Besmette stallen. of de stallen waren besmet. WOONPLAATS. , t 1 <. kalveren varkens biggen schapen of geiten koeien kalveren varkens biggen schapen of geiten RESULTATEN. Uit de opgaven bleek niet 1vt a h/r t7 nt besmette stallen. n a m e jn of de stallen waren besmet. DER VEEARTSEN, DIE HET WOONPLAATS. " jj g 7JK B E " * I % IMMUUNSERUM HEBBEN w « w w j £ w w « w w j w 3 g m o g h 3 g « o g &: AANGEWEND. g £ 2 § g ^ « g £g H. A. Driessen Heijthuisen H. M. v. Gasselt Venlo 36 18 27 34 2 P. Heijnen Boxmeer P. H. v. Kempen Echt H. Sala Venray H. J. H. Vullings Horst 82 28 27 Th. Wismans Cuijk 6 16 15 20 1 E. Duijsens Heerlen L. Hameleers Maastricht 171 30 95 150 14 1325 1238 412 817 24 896 1245 662 1291 1 Totaal 7911 dieren RESULTATEN. Over het algemeen zijn de resultaten schitterend te noemen. 9 koeien ziek; de overige dieren gezond gebleven. Bij tijdige behandeling hebben de seruminspuitingen zeker succes. Bij curatieve behandeling zeer gunstige resultaten verkregen. ,„ Het serum preventief en curatief toegepast met zeer gunstige resultaten. Het serum toegepast bij jonge varkens met succes. 28 koeien en 4 kalveren ziek in lichten graad. Het serum tijdig aangewend werkt zeer goed. 2 koeien en enkele biggen kregen de ziekte in lichten graad; de overige gezond gebleven. Goed resultaat. Resultaat zeer verschillend. De entingen bij jonge dieren gunstig; bij volwassen dieren het verloop der ziekte minder hevig. koeien 2221 kalveren 2483 varkens 1074 biggen 2108 schapen of geiten . . 25 79" / Bijlage VIL RAPPORT omtrent onderzoekingen betreffende mond- en klauwzeer, verricht ingevolge de door Z.Exc. den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, bij schrijven d.d. 20 Augustus 1919 verstrekte opdracht. Aan de Staatscommissie in zake mond-' en klauwzeer. Ik heb de eer Uwe Commissie rapport uit te brengen omtrent de door mij in opdracht van Z.Exc. den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel verrichte onderzoekingen. Deze onderzoekingen hebben zich uitgestrekt over verschillende onderwerpen, het mond- en klauwzeer betreffende en zijn in 3 hoofdstukken ondergebracht. I. Het bloed van dieren, die van mond- en klauwzeer hersteld zijn, als voorbehoed- en geneesmiddel bij runderen, kalveren en biggen. II. De werking van Trypaflavine bij mond- en klauwzeer. III. Eenige onderzoekingen over de smetstof van het monden klauwzeer, in het bijzonder met betrekking tot actieve immunisatie. Alle experimenten zijn verricht in samenwerking met Dr. A. J. Winkel, die voor deze onderzoekingen aan het Instituut voor parasitaire- en infectieziekten was gedetacheerd. Het lid der Commissie, DE BLIECK. HOOFDSTUK I. Het bloed van dieren, die van mond- en klauwzeer zijn genezen als voorbehoed- en geneesmiddel bij runderen, kalveren en biggen door Prof. Dr. L. DE BLIECK. Inleiding. Reeds lang is de gunstige werking ten opzichte van de smetstof van het monden klauwzeer bekend van serum van runderen, die door herhaalde infecties hooggeïmmuniseerd zijn tegen deze ziekte. Löffler en Frosch hebben hier het eerst op gewezen in 1898 en 1899 in hun rapport aan de Duitsche Regeering uitgebracht. Zij noemden „immuunbloed,, het bloed van dieren, die van mond- en klauwzeer hersteld waren; dit in tegenstelling van „hoogimmuunbloed" en „hoogimmuunserum" afkomstig van dieren, die herhaalde kunstmatige besmettingen hadden doorstaan, met het doel, de hoeveelheid beschuttende stoffen sterk te vermeerderen. Een serie kalveren werd door hen met verschillende doses van 10—150 cc. van dergelijk immuunbloed ingespoten. Werden deze kalveren 24—72 uur later met virulente lymphe geënt, dan werden zij typisch ziek. Zij kwamen tot de conclusie, dat een beschuttende werking aan het immuunbloed niet kon worden toegekend en hebben daarom herstelde dieren meerdere malen met lymphe ingespoten om een „hoog immuunserum" te krijgen. Nadien zijn tot 1920 geen. opgaven omtrent het onderzoek van bloed of serum van herstelde dieren in de literatuur te vinden. Toen in het voorjaar van 1919 in Nederland groote sterfte onder runderen, maar vooral onder kalveren door mond- en klauwzeer optrad en in ons land niet voldoende immuunserum verkrijgbaar was, hetgeen zeer te betreuren was, kwam ik op het denkbeeld nogmaals het serum van herstelde dieren te probeeren, overwegende, dat al mocht dergelijk serum te weinig antistoffen bevatten om bij volwassen runderen toepassing te kunnen vinden, de doseering voor een kalf zeker niet zoo groot behoefde te zijn. Hiertoe werden aangeschaft eenige runderen, die ± 3 weken hersteld waren en in voldoend hevigen graad de ziekte hadden gehad. Ten einde echter zoo min mogelijk antistoffen te verliezen, nam ik in plaats van serum gedefibrineerd bloed en verzocht den heer H. J. M. HOOGLAND, dierenarts te Utrecht, in zijn practijk proeven er mede te nemen. Daar de heer HOOGLAND vrij gunstige resultaten verkreeg met isoleeren en opstallen der kalveren en het geven van gekookte melk of wei en gekookt drinkwater, kon hij dezen maatregel, zooals te begrijpen is, niet nalaten, zoodat het moeilijk was een juiste conclusie te trekken aangaande de werking van het bloed. Proeven genomen in de practijk in 1919. 1. Ingespoten werden bij H. WETERING te de Bilt, 6 kalveren, ieder met ïoo cc. bloed (3 subcutaan, 3 intraveneus); ziektegevallen kwamen niet voor; op de boerderij was de ziekte onder de runderen. 2. 4 kalveren van Wed. J. Meyers te Maartensdijk werden 2 keer ingespoten n.1. op 30/6 en 15/7 subcutaan, steeds 100 cc bloed. Geen ziektegevallen zijn voorgekomen. Op de boerderij was de ziekte onder de runderen. 3. 12 kalveren van H. MEYERS Sr. te Bunnik werden op 24/7 elk 100 cc bloed subcutaan ingespoten. Deze kalveren liepen in de weide, één ervan had reeds mond- en klauwzeer, werd afgezonderd en stierf op 29/7. De overige 11 kalveren waren derhalve aan de besmetting blootgesteld geweest. Toch zijn zij verder gezond gebleven. 4. 7 kalveren van SCHOENMAKERS te Wijk bij Duurstede werden op 2/8 elk 100 c c. bloed subsutaan ingespoten. Deze dieren waren niet van besmetting verdacht dus een zuiver preventieve enting vond plaats. Na 3 weken kregen zij alle de ziekte' in zeer lichten graad, geen der dieren is gestorven. Eén kalf, dat van besmetting verdacht was, is eveneens ingespoten en gezond gebleven. De resultaten van deze proeven gaven m.i. toch reeds aanwijzing, dat een zekere gunstige werking niet valt te ontkennen, doch een betrouwbare conclusie viel niet te trekken. Ook de dierenarts D. M. HOOGLAND te Breukelen was aanstonds bereid de bloedinspuitingen toe te passen volgens mijne aanwijzingen. De mogelijkheid om een conclusie te trekken was hier gunstiger, daar in de streek waar de heer HOOGLAND practiseert, het voeren van gekookte wei of melk niet werd toegepast. In Juli 1919 werden op 5 stallen 26 kalveren geënt; alle dieren kregen 100 cc bloed subcutaan. Het betrof hier een preventieve enting, d.w.z. de ziekte was nog met onder de kalveren, wel op de boerderij; alle geënte dieren bleven gezond. Op 6 stallen waar tezamen reeds 24 kalveren gestorven waren, werden i7 kalveren geënt, die voor een deel reeds de ziekte hadden, het betrof hier dus een curatieve enting bij de dieren, die reeds ziekteverschijnselen vertoonden en bij dieren, die zoo goed als zeker reeds geïnfecteerd waren, doch nog geen symptomen der ziekte te zien gaven. Hiervan zijn 2 kalveren gestorven. Dit laatste resultaat was dus ook wel zeer bemoedigend; het deed reeds zien, dat de curatieve werking van het bloed ook niet te ontkennen valt en dat dus, indien de kalveren reeds geïnfecteerd zijn, de mogelijkheid hen m het leven te houden wel degelijk bestaat. Ook vanwege het Instituut zijn door Dr. A. J. Winkel enkele kalveren op boerderijen ingespoten, doch het aantal was te gering en de omstandigheden niet gunstig genoeg om de waarde der bloedinspuiting met absolute zekerheid te bepalen. Wel kon met groote waarschijnlijkheid bij 20 kalveren van 4 eigenaars, geënt op 27 Juni, 3 Juli en 18 Juli 1919 met een dosis van 100 c.c. bloed intraveneus het gunstige effect aan de werking van het bloed toegeschreven worden. Zij werden alle ziek, doch geen enkele stierf. Verder kon worden opgemerkt, dat in de eerste plaats de leeftijd der dieren een groote rol speelt, n.1. de oudere kalveren stierven in geringer aantal dan de allerjongste dieren. Bij de beoordeeling diende dus ook hiermede rekening te worden gehouden. Een zeer groot aantal dieren zou derhalve noodig zijn om de invloed van deze factoren bij de beoordeeling te kunnen elimineeren en de resultaten naar waarde te kunnen schatten. Experimenten in 1920. In 1920 kon met het voortzetten der experimenten reeds vroeg worden begonnen. Het was vooral de veearts D. M. Hoogland te Breuketen, die, aangemoedigd door de goede resultaten van 1919 met kracht de behandeling bij zijn cliënten aanried, zoodat hij al spoedig een goed inzicht kreeg in de werking van het bloed. De veehouders kwamen spoedig hulp vragen nadat de ziekte op hun erf was uitgebroken en ook wel wanneer de ziekte in de streek of buurt waar zij woonden zich openbaarde. Gunstig voor de toepassing der methode werkte mede het feit, dat de ziekte zich opnieuw, en in hevige mate voordeed in koppels, die in 1919 waren doorgeziekt en dat zelfs de kalveren van die z.g. „immune" moeders, in grooten getale stierven, bijna uitsluitend onder het beeld van een myocarditis al of niet gepaard gaande met blaarvorming in den mond en in het digestie-apparaat. Tegelijkertijd zijn vanwege het Instituut een aantal kalveren en biggen op verschillende boerderijen ingespoten, terwijl ook bij eenige runderen de behandeling is geprobeerd. De heer D. M. Hoogland heeft zijn resultaten ter onzer beschikking gesteld ; zij zijn vooral van beteekenis, omdat zij zich over een groot aantal uitstrekken n.1. 1272 dieren. Het spreekt vanzelf, dat in verband met de enorme drukte, die de behandeling met zich medebrengt, niet van elke boerderij nauwkeurig de omstandigheden van infectie enz. konden worden opgenomen. Wel is dit geschied met de door ons zelf behandelde dieren, n.1. 110 stuks om Utrecht en 247 dieren in de omstreken van Amersfoort en Nijkerk. Ook is een groot aantal kalveren vanwege het Instituut behandeld op Ameland De heer C. P. F. MUNNIK, tijdelijk aan het Instituut gedetacheerd, heeft deze entingen uitgevoerd. Ook hiervan konden alle omstandigheden nauwkeurig worden aangeteekend en vooral kon de gang van de besmetting, het verloop der epizoötie met juistheid worden gevolgd, hetgeen voor de beoordeeling van de resultaten van niet geringe waarde was. De werking van het bloed tegenover kunstmatige besmetting. Naast deze proeven in de practijk kwam het mij noodzakelijk voor ook langs experimenteelen weg de werking van het bloed van genezen dieren na te gaan. Hiertoe zijn in de stallen van het Instituut een aantal kalveren, die met nauwgezetheid waren uitgezocht, besmet en langeren of korteren tijd vóór of na de besmetting, met bloed ingespoten. Het uitzoeken der kalveren bracht groote moeilijkheid met zich mede. Men moest n.1. hebben pasgeboren kalveren van boederijen, waar de ziekte na October 1919 niet was voorgekomen. Daar echter de runderen in de Provincie Utrecht grootendeels voor de tweede maal waren doorgeziekt, moesten wij eenigen tijd wachten alvorens een voldoend aantal bij elkaar was. De bedoeling van dezen voor-, zorgsmaatregel was, om kalveren te krijgen, die zoo min mogelijk immuniteit van de moeder z.g. erfelijke immuniteit, konden medebrengen. Verder werden de kalveren, zooveel mogelijk elk afzonderlijk, gedurende 8 dagen op stal gehouden onder zeer strenge hygiënische omstandigheden. De dieren kregen colostrum van gezonde koeien en daarna gekookte melk. Serie / betrof 6 kalveren, ± 1 week oud. Deze kregen elk % cc. versche virulente lymphe. genomen van een rund op een stal waar de ziekte een ernstig karakter had. Tegelijk met de toediening werden 2 kalveren subcutaan ingespoten elk met 150 cc bloed. . , 2 kalveren kregen 8 uren na de besmetting 150 cc bloed en 2 kregen in het geheel geen bloed, (z.g. contrólekalveren). De 2 contrólekalveren stierven respectievelijk 3 en 4 dagen na de infectie en vertoonden bij de sectie het bekende hartlijden. De 4 ingespoten kalveren zijn gezond gebleven, hebben zelfs geen ziektever- schijnselen vertoond. Serie II betrof 10 kalveren, die eveneens 1 week oud waren en op dezelfde manier besmet zijn (zij kregen echter % cc lymphe), 4 kalveren werden ingespoten met 150 cc. bloed van genezen dieren, 2 kalveren met 150 cc. bloed van een rund dat nooit ziek was geweest, dus z.g. normaal runderbloed 2 anderen met 150 cc normaal paardenbloed, terwijl 2 als controle dienden. De 4 eerstgenoemde kalveren zijn volmaakt gezond gebleven, 2 ervan zijn na 3 weken afgemaakt en vertoonden geen hartveranderingen of andere verschijnselen van mond- en klauwzeer. Van de 2 kalveren met normaal runderbloed ingespoten, stierf er één na 5 dagen, de kalveren met normaal paardenbloed ingespoten, stierven beide; allen aan myocarditis. Van de contróledieren stierf er één, de andere kreeg uitgebreide blaarvorming in den mond, doch leefde nog na 10 dagen. Het kalf is toen afgemaakt en vertoonde duidelijke veranderingen in het hart. Wij hadden hier te doen met een geval, dat waarschijnlijk bij goede verpleging tot genezing zou zijn gekomen. Ook het in leven gebleven kalf, dat met normaal runderbloed werd ingespoten, is afgemaakt en vertoonde eveneens een vrij uitgebreid hartlijden. Deze gevallen zijn zeer interessant en bewijzen, dat de dieren een hartlijden kunnen hebben, zelfs uitgebreide veranderingen aanwezig kunnen zijn, zonder dat ziekteverschijnselen zijn waar te nemen. Uit de practijk zijn dan ook vele gevallen bekend, dat de dieren steeds gezond waren en na het gulzig drinken of na hard loopen plotseling dood neervielen; de sectie verklaart dan het mystieke van het sterfgeval. Dat dieren met zulk een lijden kunnen herstellen is ook aannemelijk. Bij deze tweede serie kunnen wij dus eigenlijk spreken van 6 contrólekalveren, die alle ziek zijn geworden en waarvan er 4 zijn gestorven. Ongetwijfeld is het resultaat van beide series bewijzend voor de preventieve werking van het bloed van genezen dieren. Ook blijkt, dat normaal runder- en paardenbloed geen preventieve werking bezit in een dosis van 150 cc per kalf, welke hoeveelheid voldoende is voor bloed van genezen dieren afkomstig. Serie III Van verschillende zijden werden minder gunstige resultaten van de bloedenting gemeld, welke m.i. in de eerste plaats toe te schrijven waren aan te kleine doseering. Daarom is een proef ingesteld om de doseering na te gaan. Wederom werden 5 kalveren van 6 dagen oud hiervoor gebruikt, die op dezelfde wijze als in de vorige proef besmet werden, terwijl zij respectievelijk 50, 75, 100, 125 en 150 cc bloed kregen van eenige sedert 3 weken herstelde runderen. Het dier, met 50 cc ingespoten, stierf na 2 dagen aan mond- en klauwzeermyocarditis, no. 2 (75 cc) werd ziek, bleef in leven en vertoonde bij slachting uitgebreide myocarditis, nos. 3 en 4 (100 en 150 cc) werden geslacht en vertoonden een normaal hart. No. 5 is niet afgemaakt. 3, 4 en 5 hadden zeer licht mondzeer, bij enkele zelfs hoogstens twijfelachtige verschijnselen. Hieruit blijkt, dat een dosis van 100 cc in dit geval zeker noodig was. Natuurlijk zal de benoodigde dosis varieeren naar de hoeveelheid immuunstoffen van het bloed, welke bij onderscheidene dieren verschillend zal zijn. Aangewezen is daarom steeds bloed van meerdere dieren te vermengen en daar de kosten gering zijn en het evenveel tijd en moeite kost, om 150 cc. in te spuiten, geef ik in overweging niet beneden deze dosis te gaan. Proeven in de practijk in 1920. Proeven op boerderijen te UTRECHT en OMSTREKEN. Gedurende de maanden Maart, April en Mei zijn door Dr. A. J. WINKEL bij 17 veehouders 110 kalveren ingespoten. De leeftijd varieerde van eenige dagen tot 6 weken. Alleen die koppels werden uitgekozen, waarvan met zekerheid kon worden aangenomen, dat infectie had plaats gehad of waarbij infectie voortdurend dreigde. Het ligt toch voor de hand, dat het nemen van goede hygiënische maatregelen o.m. isolatie, voeding met gekookte melk, verpleging door afzonderlijk personeel, welke maatregelen door vele veehouders werden toegepast, de infectie kan verhinderen en dus het in leven blijven der kalveren ten onrechte aan de bloedwerking zou worden toegeschreven. Daarom werd uitsluitend daar ingespoten i\ waar geen maatregelen genomen werden door den veehouder, 2". waar onder de kalveren reeds één of meer gevallen van ziekte of sterfte aan mond- en klauwzeer waren voorgekomen. In het laatste geval dient men te spreken van een „noodenting" waarbij dus ook dieren werden ingespoten, die reeds geïnfecteerd waren en zelfs reeds een hartlijden konden hebben (curatieve enting). Bovendien werden op meerdere stallen enkele dieren niet ingespoten bij wijze van.controle. Het hiernavolgend lijstje geeft een overzicht van de resultaten der inspuiting van kalveren op boerderijen in den omtrek van Utrecht. KALVEREN. Naam en woon- Ziek of gestorven I TT T \ ~ plaats van den op het tijdstip hygiënische inge- con- verloop veehouder. der inspuiting. maatregelen. spoten. trole. verloop. W. Verwey ... i rund ziek isolatie voeding 11 kalveren geen alle ziek geworden; geen gestorven, de Meern. met gekookte van 8—14 melk dagen A- Brev 1 kalf gestorven geene 5 — nog 2 gestorven 2 dagen na inspuiting; Maarsenbroek. de overigen gezond gebleven. A. Vendrig . . . alle vee ziek geene 2 — beiden ziek geworden en genezen. Linschoten. W- Peek geene geene 3 I 3 ziek geworden en genezen; controle Linschoten. gestorven. Kippesluis . ... 3 koeien ziek; geene 11 — alle ziek geworden; geen gestorven. Jutfaas. 2 kalveren gestorven J. v. Eek .... 6 koeien ziek; geene 8 3 geen gestorven;-ook de contróle niet. Maarssen. 1 kalf gestorven J. V. Soest ... 1 kalf gestorven; geene 11 nog 2 gestorven, 3 dagen na inspuiting. Maarsenbroek. 3 kalveren ziek H. v. Rossum. . 1 koe ziek; geene 7 3 3 contróle gestorven; overigen gezond Jutfaas. 2 kalveren ziek gebleven. J. A. Oskam . . tijdens inspuiting 1 geene 10 — nog 5 gestorven binnen 3 dagen. Oudenrijn, kalf stervend, nog 2 worden ziek A. G. Oskam . . 1 kalf gestorven geene 4 nog 2 gestorven na 1 en 2 dagen. Jutfaas. J. T. Bos . . . . 2 kalveren gestorven geene 2 — ziek geworden en hersteld, de Bilt. N. v. Schaik . . 2 koeien ziek geene 10 — allen gezond gebleven. Harmeien. J. A. v. Schaik. 4 koeien ziek geene 6 — gezond gebleven. Jutfaas. v. d. Grift. ... 5 koeien ziek geene 7 — geen gestorven, de Bilt. E. L. v. Dijk . . zieke koeien geene 10 — 2 ziek geworden; overigen gezond ge- Haarzuilen. bleven Doornenbal ... 4 koeien ziek geene 5 — gezond gebleven, de Bilt. Gebr. v. Dijk . . 1 koe ziek geene 2 — gezond gebleven. Oostbroek. Uit deze opgaven blijkt duidelijk, dat ondanks inspuiting van 150—200 c.c. bloed, er toch kalveren ziek werden en zelfs stierven, al is het aantal niet groot te noemen. De dosis van het bloed is van grooten invloed, terwijl ook de immuniseerende waarde van het bloed van runderen bij verschillende individuen ongetwijfeld verschillend zal zijn. Zooals reeds gezegd, zal het daarom aanbeveling verdienen bloed van .eenige runderen te mengen, hetgeen bij bovenstaande proeven niet altijd is geschied. Ook diende nog nader onderzocht te worden op welk tijdstip na de infectie het bloed in het algemeen de grootste hoeveelheid immuunstoffen bevat. Gedurende dit jaar hadden wij daartoe nog geen gelegenheid. Bij runderen zijn ook inspuitingen verricht met zeer groote hoeveelheden bloed, tot % liter per dier. In het begin kregen wij schijnbaar resultaten, later echter bleek, dat het verloop zeer wisselend was en dat zelfs met 750 c.c. het niet mogelijk was de ziekte een mild verloop te doen hebben in die veestapels, waar de ziekte een kwaadaardig karakter had. Het wil mij daarom voorkomen, dat men voor oudere dieren, in het bijzonder voor volwassen runderen een hoogwaardiger bloed of serum moet gebruiken. RUNDEREN. Veehouder. Datum. Reeds ziek. Ingespoten. Verloop. 1920 A- BreyS April 7 2 met 450 cc. geen verschil waargenomen met Maarsenbroek 1 met 300 cc. onbehandelde. 1 met 150 cc. A. Vendrig. . . . 6 April alle op 4 na 3 met 450 cc. bleven gezond, ook één niet Linschoten. KoKo^j^u j- ui c , behandeld dier bleef gezond. C- Peek10 APril alle op 5 na 5 met 450 cc. 4 mild verloop; 1 ernstige. Linschoten. Kippesluis .... 19 April 2 4 met 500 cc. mild verloop; schijnbaar gunstig Jutfaas- effect. 1 Mei 1 l4 met 500 cc. alle ziek geworden; geen ver¬ schil met contróledier. H. v. Rossum . . . 26 April 1 5 met 500 cc. geen verschil met contróle. Jutfaas. J. A. Oskam ... 28 April 6 7 met 500 cc. Uudennjn. A. G. Oskam ... 3 Mei 15 3 met 500 cc. alle ziek geworden; geen ver- Jutfaas- schil met contróle. N. v. Schaick ... 5 Mei 11 . 9 met 450 cc. 4 ziek geworden (één licht Harmeien. (;oo c(,a 3 ernstig) 6 gezond gebleven; van 14 contrólen 9 ziek geworden en 5 gezond gebleven. J. A. v. Schaik . . 6 Mei 4 7 met 500 cc. schijnbaar milder verloop bij Jutfaas. eenige dieren. Van Dijk .... 18 Mei 2 8 met 750 cc. na eenige dagen ziek geworden; Oostbroekschelaan. gemengd bloed niet het minst gunstige effect; van 4 runderen enkele zeer ernstig ziek geworden; 2 runderen dood. Bij biggen van 3 dagen tot 6 weken oud, werd eveneens preventief bloed ingespoten, terwijl ook dieren voor contróle in een koppel niet werden behandeld. In het geheel werden 52 biggen ingespoten. Gebleken is, dat minstens 40 c.c. bloed moet worden ingespoten om succes te verkrijgen. Biggen beneden 3 weken zijn zeer gevoelig voor de ziekte, zoodat de behandeling daarbij minder resultaat heeft, vooral wanneer de moeder tegelijk aaan de ziekte lijdt. Proeven in de practijk te AMERSFOORT en OMSTREKEN. Gedeeltelijk in samenwerking met den veearts W. H. van Haselen te Amersfoort, gedeeltelijk door hem alleen, zijn nog 173 kalveren, 58 biggen en 16 runderen behandeld. De volgende staat geeft alle bijzonderheden aangaande deze proeven. Op alle boerderijen was mond- en klauwzeer, soms reeds ook onder de kalveren. Bijzondere maatregelen werden niet genomen, zoodat mag worden aangenomen, dat steeds voldoende besmettingsgelegenheid bestond. De kalveren kregen 150—300 cc, de biggen naar gelang van den leeftijd 20—40 c.c. bloed. Steeds werd bloed van één rund gebruikt, dus niet gemengd van verschillende dieren. EIGENAAR. WOONPLAATS. KALVEREN, BIGGEN. antal antal. e 5 RUNDEREN. Waren ziek bi de inspuitinc „ Bleven Stierven „. ,_. gezond na de na de INSPUITING. inspuiting. OPMERKINGEN. Ant. Hartman Soest 2 8 weken 8 7 weken 3 _ geene alle Biggen ingespoten met 4o cc. bloed. A. v. d Linden... . Amersfoort 4 8 „ 20 3 „ 7 _ 7 biggen 2 kaiveren ao J. van Ginkel Maarsbergen 9 8 aio w. — — _ , geene g E. Richter Hoogland 5 437,, — — _ _ * alle W. Hartman | 3 3 a 6 H. v. d. Grooteveen „ 4 7 weken W. Rouwendaal.... Amersfoort 26,, — — _ H. van Meerveld . . . Nijkerk 48,,— — _ A. van Ramshorst Sr. „ * 6 — , V ^ * , . 3 " — 'I 2 Onder de koeien heerschte reeds verscheidene dagen de ziekte. Dit kalf stierf daags na de inspuiting, zonder voorafgaande ziektever- fl' d' HoefHoogland 6 6 „ _ _ _ _ geene alle f*"** J. Hartman Soest 67,,— — _ _ R. van Loeven Jr. . . Leusden 3 8 „ _ _ 2 " Corn. v. d. Bremer. . Soest 5 9 „ _ _ _ _ aj, Peel v. d. Hengel. . . Stoutenburg 7 10 „ — _ _ 2 W. A. Pothoven. . . . Leusden \ 8 — — ,1 . „ J " — — „ alle A. van Ramshorst Jr.. Nijkerk 1 8 .. _ _ , . J J — — 1 — Koeien reeds 8 a 10 dagen riek. Dit kalf stierf daags na de inspuiting, plotseling, zonder vooraf- A. Schothorst Leusbroek 3 ,0 „ _ _ _ geene alle 'iekt""schSnsd«- H. Brouwer Hzn. . . . Leusden I 8 12 ,. — , _ , c. , a /-...,- — 14 Stierf daags na de inspuiting. Gijsb. v. d. Langemaat „ 9 ,2 „ _ _ _ 2 , _ . . . . , " z 1 3 Ken der zieken stierf 2 dagen na W. Hartman Soest 4. 12 _ _ _ de inspuiting. tj. _ 1ir , t •*.' ■'•*■■' ' - I geene Stierf daags na de inspuiting. Erven Wed. J.Hilhorst Hoogland 8 ioai2w. - _ _ _ geene ^ Wed. G. Hilhorst. . . Soest 3 12 weken — — _ _ Wed. W. v. d. Tweel Amersfoort 3 8aiow. _ _ _ Joh. Kok Soest 3 10 weken — — _ _ A. van Doorn „ 2 3 maand. — — _ RVerkerkHoogland 4 9 weken _ , 3 Dit. kalf stierf daags na de in- spuiting, plotseling, zonder vooraf- j- Malestein Amersfoort 3 3 maand. - -2 geene , ^ Wed. B. Meiling . . . Leusden _ 2 koeien _ „ beide R. Voskuilen | IO 6aiOW. — _ 2 pinken _ „ alle kalveren Pinken en koe rijn ziek geworden. I koe Na 2 maanden rijn de kalveren Gebrs. van Kolfschoten Woudenberg 10 2a3m. - - _ _ alle °ok ziek geworden. Ant. V. d. Hengel. . . Leusden 6 + 3 „ 10 2 weken — - " „ Alle runderen en varken, van dezen veehouder leden aan mond- en klauwzeer; alleen de ingespoten kalveren en biggen bleven vrij; W. van Burgsteden. . Stoutenburg 7 3»/, „ ,2 6 weken - - biggen kregen zo cc. bloed. Erven Wed. A. Kok . Hoogland 53 _ _ Jac. van Burgsteden . Stoutenburg 6334,,— — _ _ Frans Schimmel. . . . Amersfoort 3 + 3 „ _ _ _ Erv.W.H. de Beaufort Leusden 2 2a3„ 8 8 weken - ',' , kalf en De kalveren ware» reed» 8 dagen I a 2 W. g biggen aan de besmetting blootgesteld ge- ö weest. Eén kalf stierf plotseling 3 dagen voor de inspuiting. Het in- G. v. d. Bor Hoogland 5 1 a 3 w. — _ 1 stier — geene alle «"PotenkaifdaagsnadelnipuWiig. 4a4V,m. (2 jaar) A. van 'tNet Amersfoort 1 3 weken — — — _ , 38 veehouders. 173 58 16 °" kalveren en 7 biggen Van de 73 kalveren stierven er dus zes na de inspuiting of 4 % van het aantal ingespoten dieren. Van deze zes kalveren vertoonden 2 reeds ziekteverschijnselen vóór de inspuiting, terwijl van de 4 andere kalveren er 3 daags na de inspuiting en 1 twee dagen na de inspuiting, zonder voorafgaande ziekteverschijnselen, tengevolge van de bekende hartaandoening bezweken. ° Aangenomen mag worden dat deze dieren reeds geïnfecteerd waren. Van de 58 ingespoten biggen stierven op één stal 7 biggen, behoorende tot 2 toornen biggen, welke bij de inspuiting nog wel geen ziekteverschijnselen vertoonden, maar waarvan toch de moeders reeds zeer ziek waren en zoowel aan klauwzeer als aan hevige aandoening (blaren) der spenen leden. De kans voor besmetting van deze jonge biggen (+ 3 weken) was dus buitengewoon groot. In verband daarmede de sterfte relatief nog gering, aangezien in dergelijke gevallen zonder inspuiting, alle biggen meestal sterven. Een tweejarige stier van G. V. D. BOR te Hoogland, welke nu gedurende 14 dagen met het zieke vee op eenzelfden stal staat en bij het uitbreken der ziekte onder het melkvee werd ingespoten met ruim 800 c.c. bloed, is volkomen gezond gebleven, evenals de 5 kalveren van denzelfden veehouder, waarvan 4 stuks, 4 * 5 maanden oud zijnde, met 350 c.c. bloed ingespoten werden. Het gedefibrineerde bloed werd nimmer met eenig conserveeringsmiddel vermengd, doch steeds versch, hoogstens 1 dag oud en dan in den kelder bewaard, terwijl natuurlijk gezorgd werd, dat de entspuit volkomen steriel was en het wondje ontstaan door het insteken der entnaald steeds met jodoformcollodium werd afgesloten. Weliswaar koste het zoo streng mogelijk aseptisch werken eenigen tijd, maar het ontstaan van entabcessen, waardoor de kalveren in groei tijdelijk werden tegengehouden, hetgeen bij vele veehouders bekend was en hen deed aarzelen de methode toe te passen, werd voorkomen. Behalve deze proeven in de practijk zijn vanwege het Instituut een groot aantal inspuitingen verricht op het eiland Ameland. Proeven op het eiland Ameland. De gemeente Ameland omvat het eiland Ameland, waarop de volgende dorpen in een lijn West-Oost gelegen zijn: Hollum, Ballum, Nes, Buren. Elk dezer dorpen vormt feitelijk een complex van boerderijen ; alleenstaande boerderijen worden op het eiland niet aangetroffen. In elk der dorpen wordt een boterfabriekje gevonden, waarheen alle melk gebracht wordt, welke tot boter verwerkt wordt, terwijl de ondermelk (ongepasteuriseerd) weder naar den boer terug gaat. In de drie eerstgenoemde dorpen loopt het vee in weiden, welke slechts door ijzerdraad van elkaar afgesloten zijn. In Buren vindt men nog een gemeenschappelijke weide, waarin al het vee bij elkaar loopt. In alle dorpen wordt het vee 's avonds naar huis gedreven en blijft 's nachts op stal. HOLLUM. Hier trad het mond- en klauwzeer het eerst op. Aangezien nu en dan wel kalveren vanuit Friesland hier werden ingevoerd zonder dat quarantainemaatregelen werden toegepast, wordt vermoed, dat op die manier de ziekte op Ameland is gebracht. De eerste aangiften hadden plaats 13 April 1920, terwijl op dien datum ook het eerste kalf gestorven is. In het tijdvak van 13 April—23 Mei stierven 61 kalveren van 31 veehouders. De leeftijden wisselden van enkele dagen tot 6 maanden. Bij één veehouder 6 kalveren, bij een ander 5 en verder meestal 1 a 3. In het algemeen zijn de veebeslagen niet groot. Op 24 Mei zijn de inspuitingen begonnen. Totaal zijn te Hollum ingespoten 21 kalveren. De inspuitingen zijn verricht tusschen 24 Mei en 1 Juli. Het bloed was afkomstig van runderen, die ± 4, 5 en 7 weken voor het tijdstip van bloedafname ziek waren geworden. 1; kalveren werden behandeld met gedefibrineerd bloed, 4 met bloed waaraan citras natricus was toegevoegd. Overzicht der inspuitingen: kSvcren. Leeftijdsgrenzen. "Tgnunieï* 4 tot 1 week 75 j£0 9 1 week—1 maand 75—125 2 i maand—2 maanden 90—125 2 2 maanden—3 maanden 75 — 125 4 3 maanden—6 maanden 100—150 De ingespoten dieren zijn alle gezond gebleven. Op 10 Juli kon de tongblaar als geweken beschouwd worden. BUREN. Het tweede dorp waar het mond- en klauwzeer uitbrak is Buren. Op 11 April werden van uit Friesland twee kalveren van + 14 dagen te Buren ingevoerd, één kwam op stal bij den veehouder D. de jong, de andere bij F. Molenaar. Beide kalveren stieryen na 2 dagen ziek te zijn geweest zonder dat aan tongblaar gedacht werd. Op 18 April werd bij den stier, die bij de Jong op stal staat, tongblaar ge- constateerd, terwijl ook een koe van een anderen eigenaar, welke door den stier gedekt was, ziek werd. Spoedig was de geheele stal van DE JONG aangetast. De stier werd niet meer ter beschikking gesteld. Ook op den stal van MOLENAAR brak de ziekte uit. Ook hier komt de melk ongepasteuriseerd van de melkfabriek, zoodat spoedig sterfte onder de kalveren optrad. Later, toen de oudere dieren in de gemeenschappelijke weide kwamen, had de verspreiding nog vlugger plaats. Door zuur laten worden der ondermelk werd getracht de ziekte tegen te gaan. Tot 21 Mei, den datum waarop met inspuiten is begonnen, waren gestorven: 38 kalveren van 23 eigenaren. De leeftijd der kalveren varieerde van 1 week tot 3^ maand. De meesten waren I maand of ouder. Te Buren werden totaal ingespoten: 97 kalveren. De inspuitingen geschiedden tusschen 21 Mei en 10 Juli. Het bloed was afkomstig van dieren, die ± 4, 6 en 7 weken tevoren de tongblaar hadden gekregen. Alle kalveren zijn ingespoten met gedefibrineerd bloed, uitgezonderd een kalf, dat met citras natricus behandeld bloed kreeg. Overzicht der inspuitingen: Aantal , uj Hoeveelheid bloed kalveren. Leeftydsgrenzen. jn g^^. 19 tot 1 week 50—140 12 1 week—1 maand 75—15° 19 1 maand—2 maanden 50—150 27 2 maanden—3 maanden 50—150 21 3 maanden—7 maanden 100—150 Van de ingespoten kalveren heeft 1 mond- en klauwzeer gekregen. Het was op 21 Mei ingespoten en toen 4^ maand oud. De ingespoten dosis bedroeg 125 gram. Op + 20 Juni is het ziek geworden. De mondaandoening was spoedig hersteld. Het klauwlijden der beide voorbeenen bestond op 10 Juli nog. In het tijdperk van 21 Mei tot 10 Juli waren te Buren gestorven: i". op 12 Juni een kalf, dat 21 Mei ingespoten was. Dit kalf had tijdens de inspuiting een frequente ademhaling en stond op stal bij een kalf, dat reeds tongblaar had. Aangezien het kalf direct is opgeruimd, heeft sectie niet plaats kunnen hebben. 2'. op 10 Juni een kalf, dat 9 Juni was ingespoten en toen reeds lijdende was aan dysenteria alba. Op denzelfden stal was 7 Juni een kalf van enkele dagen plotseling gestorven. Hierbij heeft geen sectie plaats gevonden. Op 10 Juli kon de tongblaar in Buren als geweken beschouwd worden. BALLUM. Op Vrijdag 21 Mei kwam hier het eerste sterfgeval voor onder jonge kalveren. Echter zullen hier de eerste gevallen ook wel niet onderkend zijn. Zoo waren eenige dagen tevoren bij A. Bakker plotseling twee jonge geitjes gestorven. Ongeveer gelijktijdig bemerkte hij, dat zijn koeien minder werden in de melkopbrengst. Een paar dagen later bemerkte hij, dat de dieren tongblaar hadden. De veehouder H. v. d. Mey bemerkte, dat een zijner koeien stijf in de beenen was. Een dag later had dit dier tongblaar. Deze koeien kregen de ondermelk uit de fabriek. Als oorzaak van besmetting van dit dorp zou kunnen gelden het dicht aan elkaar grenzen van de Hollumer en Ballumer weiden (de scheiding wordt gevormd door een zandweg). Verder heeft de reeds genoemde A. bakker tegelijk met vee, dat hij te Nes aan de boot moest leveren ook vee van Ballum afkomstig daarheen gebracht en zou op die manier de smetstof op zijn eigen vee kunnen overgebracht hebben. Gestorven waren te Ballum 4 kalveren van 3 eigenaars. Te Ballum werden totaal ingespoten: 129 kalveren, 10 geiten, 2 varkens en 1 big. De inspuitingen hadden plaats tusschen 23 Mei en 10 Juli. De koeien, die het bloed leverden, waren 4, 5) 6 en 7 weken tevoren ziek geworden en behoorden aan Hollumer boeren. Zes kalveren kregen bloed, dat met citras natricus behandeld was. De overige dieren kregen gedefibrineerd bloed. Overzicht der inspuitingen: ^nST' Leeftijdsgrenzen. Hoeveelheid bloed Aantal 6 in grammen. 25 tot 1 week 75 Ict0 28 1 week—1 maand 6b 150 33 1 maand—2 maanden 75—150 26 2 maanden—3 maanden 100—150 17 3 maanden—7 maanden 100—150 De 10 geiten, oud van 1 maand tot 3 jaar kregen een dosis varieerende van 30—60 gram. Twee varkens elk van 3 maanden kregen 75 gram elk. Een big van 1 maand kreeg 30 gram. Geen der ingespoten dieren heeft mond- en klauwzeer gekregen. Tot 10 Juli zijn de volgende sterfgevallen voorgekomen. i8. Op ongeveer 10 Juni een kalf van 1% maand. Tijdens de inspuiting was het dier reeds ziek. Bij de sectie: geen mond- en klauwzeer. 2". Op 29 Mei een kalf vermoedelijk aan tongblaar bezweken. De eigenaar van dit dier wilde zijne kalveren niet ingespoten hebben tijdens de entingen op 26 Mei. Na dit sterfgeval verzocht hij de enting van zijne overige twee kalveren. Bij het onderzoek bleken deze aan tongblaar te lijden. Deze dieren zijn genezen. 3». Op 2 Juli een kalf, dat 23 Juli was ingespoten. Het stierf plotseling. Sectie: acute enteritis, geen blaren, geen myocarditis. Te Ballum zijn ook een aantal koeien ingespoten: Dosis Naam "van den Dier- Aan- ^ g I OPMERKINGEN. datum eigenaar. soort. tal. m£n I 1 1 ■ 26 Mei D Ruig Stier I 600 Bloed van dieren, die ± 5 weken te- 20 mei ^"'S K I 600 voren ziek waren Seworden- ± 20 °e Juni tongblaar onder het vee. Tot heden stier en koe vrij. Koe staat apart in weide. Stier is op stal. Zieke dieren bij huis in de weide. F» Rakker I 65° Tijdens inspuiting hadden alle koeien " ' " behalve deze de tongblaar. Volgenden morgen was deze ook ziek. Verloop was volgens eigenaar gunstiger dan bij de andere dieren. I Tuni GJ. de Vries. . „ I 600 Tot op heden, 10 Juli, nog geen tong- 1 juin ^ j blaar onder veebeslag. J A. de Boer . . „ 2 600 elk Nog geen tongblaar onder het vee. T T Soleet I 600 °P 2 Juli tongblaar onder het vee- De *«, " ' " ingespoten koe bleef oorspronkelijk vrij. Na 3 dagen toch ziek. t • r Ar Vries I 600 Bloed gebruikt van koeien, die ± 4 10 Juni G. de Vries ... „ ^ waren geworden. Koe van G. de Vries ingespoten, terwijl de ziekte op stal was. Is vrij gebleven en later verkocht. C T van Tuinen I 600 Deze koe is ingespoten, terwijl er tong- i' Van lmncn " blaar onder den veestapel was. Deze liep echter afzonderlijk. Na de inspuiting is de koe weer bij de andere dieren geplaatst en is tot nu toe vrij gebleven. tq. ( t 600 Is direct bij zieke dieren in het land ■I ' "" gedaan en vrij gebleven. L Nobel „ I 600 Veebeslag vrij gebleven van tongblaar. „ , M T 600 Tijdens inspuiting tongblaar onder den n. v. u. iicj . . ,. koppel. Ingespoten koe vrij gebleven. Tj P Visser. . . „ I 600 Veebeslag vrij gebleven van tongblaar. 1 —! ! ■ Op 10 Juli was de tongblaar hier nog niet geweken. Zij verspreidde zich echter met zoo snel meer. Op 24 Juli had de laatste aangifte te Ballum plaats gehad. De aangiften betroffen na 10 Juli een totaal van 7 dieren, alle koeien. Wat de inspuitingen betreft bij koeien, zou volgens de verkregen resultaten een injectie gunstig werken indien slechts korten tijd daarna het dier aan de infectie bloot komt te staan. Hiervoor pleit het resultaat verkregen bij G. de vries, G. J. van Tuinen, J. Klip en H. v. d. Mey. Blijft de infectie echter te lang uit, dan wordt het dier toch ziek (geval T. G. spleet), doordat de ingebrachte antistoffen weer verdwenen zijn. Ook zou een inspuiting niet werken, indien de infectie reeds had plaats gehad, hoewel nog geen symptomen aanwezig zijn (geval D. bakker). Het aantal ingespoten runderen is echter nog te gering om een definitieve conclusie te trekken. NES. Op 30 Mei had hier het eerste optreden van het mond- en klauwzeer plaats en wel onder het vee van A. Olivier. Doordat deze veehouder, evenals trouwens andere te Nes woonachtige boeren, jong vee had loopen in de algemeene weide te Buren en hij daar wel eens ging kijken, is vermoedelijk op deze manier de smetstof naar Nes op zijn melkvee overgebracht, ondanks genomen voorzorgsmaatregelen. De ziekte werd spoedig onderkend, de melk direct niet naar de fabriek gezonden en het vee op stal gezet. Hierdoor is naar het schijnt verdere verspreiding voorkomen en de tongblaar tot dien eenen stal beperkt gebleven. Te Nes zijn ingespoten: 4 kalveren (geval olivier). De inspuitingen hadden plaats op 9 Juni en 10 Juni met bloed van koeien die + 5 en 4 weken tevoren ziek waren geworden. Het bloed werd gedefibrineerd. Overzicht der inspuitingen: Aantal. Leeftijd. Hoeveelheid bloed in grammen. 1 3% maand 75 2 4 maanden 170 elk 1 3 weken 125 Het laatstgenoemde kalf is 2 dagen na de inspuiting aan tongblaar gestorven (witte vlekken in de hartspier). Het dier stond bij de zieke koeien op stal. De overige drie kalveren liepen in de besmette weide. Op 12 Juli is nog onder de koeien van R. scheltema de tongblaar uitgebroken. Op 24 Juli kwam van dezen eigenaar de laatste aangifte binnen. Totaal zijn ingespoten: te Hollum 21 kalveren, „ Buren 97 „ „ Ballum 129 ,, 10 geiten, 3 varkens, 13 runderen. „ Nes 4 ,, Totaal . . 251 kalveren, 10 geiten, 3 varkens, 13 runderen. Van de ingespoten kalveren hebben 2 kalveren de tongblaar gekregen. Eén hiervan is gestorven. Besmettingsmogelijkheid. Uit het reeds aangehaalde feit, dat de ondermelk ongepasteuriseerd uit de verschillende melkfabriekjes weer naar den boer terug gaat, volgt, dat zoolang er mond- en klauwzeer onder de koeien bestaat, de kalveren ook gemfecteerd kunnen worden. Onmiddellijk na de eerste gevallen van tongblaar onder de koeien in een bepaald dorp, trad sterfte onder de kalveren op, meestal zelfs vóór de ziekte onder de oudere dieren door de veehouders onderkend was. Wel kookten enkele boeren de ondermelk of lieten deze zuur worden. Nadat de dieren geënt waren, werd de ondermelk echter als zoodanig gegeven. Abcesvorming. Te Ballum zijn bij een 5-tal kalveren en den stier op de plaats van injectie abcessen ontstaan. Deze braken spontaan door of werden door een incisie geopend, waarna genezing optrad. Het optreden dier abcessen moet hoogstwaarschijnlijk te wijten zijn aan het feit dat het bloed, hetwelk te Ballum gebruikt is, afkomstig was uit Hollum, aangezien in Ballum geen koeien aanwezig waren, die de ziekte doorstaan hadden. Daar de dieren, die het bloed leverden, meestal verspreid over het dorp, opgezocht moesten worden en hierbij nog het transport naar Ballum kwam, was de gelegenheid tot verontreiniging van het bloed groot, terwijl de zomertemperatuur ook niet gunstig werkte. In Buren, waar onder dezelfde omstandigheden gewerkt werd, maar het bloed direct gebruikt kon worden, zijn in bet geheel geen abcessen opgetreden. Resumeerende, kan gezegd worden, dat de bloedinspuiting bij kalveren op het eiland Ameland een volmaakt succes geweest is en door de uitnemende juiste waarnemingen betreffende besmettingsmogelijkheid aan het gunstige effect der inspuiting niet valt te twijfelen. Resultaten van den veearts D. M. HOOGLAND te BREUKELEN. De veearts D. M. HOOGLAND te Breukelen heeft zijn resultaten van 1920 ter mijner beschikking gesteld. Zij zijn als volgt kort samengevat. Het ligt in de bedoeling van den heer HOOGLAND zelf nog uitvoeriger mededeelingen te doen. Preventief zijn geënt 1246 kalveren, waarvan er 111. zijn gestorven (niet altijd is de diagnose mond- en klauwzeer gesteld, doch aangenomen mag worden, dat het overgroote deel aan deze ziekte is gestorven). Slechts bij 2 veehouders mislukte de enting. Vier van de acht kalveren stierven bij den eenen veehouder, en 7 van de 11 bij een ander. Hoogstwaarschijnlijk waren de laatste reeds aangetast, daar in een anderen koppel kalveren van dezen eigenaar reeds ernstig de ziekte heerschte. Bovendien waren genoemde 11 kalveren slechts met 50 cc. bloed ingespoten; de dosis was te gering. Later werd altijd 70— 100 c.c. ingespoten. Bij J. VlEN te Vreeland werden begin Mei 12 kalveren ingespoten; deze kregen 13 Juli de ziekte, alle werden hevig ziek, doch geen enkel sneuvelde; zij zijn op 14 Juli nogmaals met 40 c.c. ingespoten. Hoogstwaarschijnlijk zijn zij in Mei niet geïnfecteerd geworden, doch eerst m begm Juli, en was de immuniteit der eerste inspuiting grootendeels verdwenen. Vermeld dient te worden dat indien mogelijk, melk werd gegeven van reeds genezen dieren, dat in den regel echter wei werd gevoerd en melk (meestal ongekookt) en zelfs van zieke dieren, m.a.w. dat besmetting in hevige mate bestond in de meerderheid der gevallen. De preventieve enting betrof meerendeels kalveren van boerderijen, waar de ziekte reeds onder de runderen was, doch gewoonlijk zeer in den beginne, of wel dat het vee der aangrenzende boerderijen was aangetast. Noodenting werd toegepast indien de ziekte onder de kalveren reeds was, zelfs wanneer reeds één of meer kalveren waren gestorven. Dit geschiedde bij 44 veehouders, 361 kalveren werden ingespoten, waarvan er 67 stierven (niet altijd sectie verricht). Hieruit blijkt wel, dat de resultaten veel ongunstiger zijn indien de koppel reeds geïnfecteerd is. In 1919 en 1920 tezamen bedroeg het percentage der sterfte bij de preventief geënte 2.36%, bij de noodenting 15.76%. De sterfte betreft voornamelijk de jongste kalveren. Een zeker deel moet ook worden toegeschreven aan andere oorzaken dan het mond- en klauwzeer. HOOGLAND merkte op, dat de kalveren die na 4 a 5 dagen nog in leven waren ook gezond bleven. Dit zijn ook onze waarnemingen en uit de secties door ons verricht kon met groote waarschijnlijkheid worden geconcludeerd, dat infectie reeds bij de inspuiting bestond; dit was gebaseerd op de pathologisch-anatomische veranderingen in het hart in vergelijking met die bij experimenteele infecties waargenomen. Hoogland deelde mede, dat in sommige gevallen een duidelijke curatieve werking was te bespeuren, dat n.1. de algemeene toestand van het kalf verbeterde, doch dat meestal de dood toch plotseling intrad (myocarditis); meestal kregen de kalveren na de enting in het geheel geen ziekteverschijnselen of hoogstens tongblaar in lichten graad. Soms werd alleen de helft van den koppel ziek. Het spreekt vanzelf dat andere maatregelen, die de al te hevige besmetting tegengingen een gunstiger invloed hadden op de resultaten. Een typisch geval zag hij, waarbij een zieke stier stond naast zeer jonge kalveren, die volop smetstof konden opnemen en waar slechts de helft der dieren geringe blaren kregen. Bij verschillende veehouders, waar niet alle kalveren geënt werden, gingen een aantal der niet geënte dood, terwijl de geënte alle gezond bleven; b.v. bij G. oskam te Portengen, Th. Koppers te Portengen en H. matthes te Breukelen e.a. Nog een uit de vele frappante gevallen is het volgende: Gieltjesdorp is een buurt met 6 boerderijen. Op 5 boerderijen werden 49 kalveren geënt, waarvan slechts 1 kalf stierf (betrof noodenting). Op de zesde boerderij werd niet geënt en van de 12 kalveren stierven er 10. Na de inspuiting kwamen nog al abcessen voor, die na opening en na doelmatige behandeling spoedig genazen. Door meer steriel werken, hetgeen met altijd gemakkelijk doorvoerbaar is (hierop kom ik bij de conclusie nader terug) worden de abcessen tot enkele beperkt. De heer hoogland meent te hebben opgemerkt, dat kalveren lijdende aan navelontsteking zeer gepredisponeerd waren voor het krijgen van een abces op de plaats der inspuiting. Resumeerende blijkt uit de voorafgaande proeven in de practijk, alsmede uit de experimenten in het Instituut genomen, 1» dat het gedefibrineerd bloed van runderen die ± 3 a 6 weken genezen zijn van mond- en klauwzeer, bij jonge kalveren ingespoten in een dosis van 75-*» cc voldoende beschuttende kracht bezit om de ziekte bij deze dieren geheel te voorkomen of in elk geval de sterfte, die door het mond- en klauwzeer juist onder de jonge kalveren tijdens bepaalde epizoötiën zoo hevig optreedt, tot een minimum te beperken. 2' dat de curatieve waarde zeer gering is, zoodat de inspuiting moet geschieden zoo spoedig mogelijk nadat de dieren aan de besmetting zijn blootgesteld. 3° dat ook de sterfte bij biggen kan worden voorkomen, indien de dieren niet te jong zijn en de infectie niet te hevig is (b.v. doordat de moeder ernsüg ziek is en o.a. blaren aan de tepels heeft). 4' dat voor volwassen runderen de dosis te groot moet zijn om voldoende werking te verkrijgen. Wel zal het misschien mogelijk zijn ook bij deze dieren, ingespoten met 7oo_ioco c.c. bloed, de sterfte in sommige gevallen te voorkomen, echter voorzoover onze experimenten gaan, is van een milder verloop der ziekteverschijnselen weinig met zekerheid te zeggen. Het wil mij voorkomen, dat daarvoor hoogwaardig immuunbloed of immuunserum moet aangewend worden. De vraag rijst nu hoelang de onvatbaarheid der jonge dieren duurt. Reeds ,s uit enkele van bovengenoemde experimenten gebleken, dat na 5 weken de dieren nog immuun waren, echter zijn gevallen bekend geworden, dat de kalveren na 2 maanden ziek werden, de overige dieren, die de natuurlijke infectie zonder bloedof serumbehandeling doorstaan hadden, gezond bleven. Experimenteel zijn 2 kalveren, die 3 maanden tevoren behandeld waren, geïnfecteerd n.1. door een kleine hoeveelheid weinig virulent virus intraveneus in te spuiten; zij kregen tongblaar in lichten graad. Men ziet hieruit, dat alhoewel de besmetting in den koppel aanwezig is geweest en zelfs experimenteel is opgewekt, de immuniteit niet lang duurt en waarschijnlijk korter is dan na het doorstaan der natuurlijke infectie. Het is daarom aan te bevelen na de bloedinspuiting de dieren aan de besmetting bloot te stellen dw.z. men behoeft ze niet opzettelijk en hevig te besmetten, maar ook niet door isolatiemaatregelen de besmetting van hen verwijderd te houden. Het geven van melk van ernstig zieke dieren is te ontraden. Volgens opmerkingen van veeartsen zou deze melk toxische, nadeelige producten kunnen bevatten, hetgeen echter nog nader moet onderzocht worden. Aan den anderen kant is gebleken, dat het geven van ongekookte of ongepasteuriseerde melk en melkproducten het gunstig effect van de bloédinspuiting volstrekt niet verhindert. Deze mate van besmetting wordt derhalve door de bloedinspuiting voldoende geneutraliseerd of verzwakt. Het is opmerkelijk, dat bij groote dosis bloed de dieren absoluut geen verschijnselen der ziekte vertoonden en toch bij aanwezigheid van smetstof (zie o.a. kunstmatige infectieproeven) actief immuun waren geworden. Moeilijkheden zijn aan de toepassing der methode wel verbonden n.1. het verkrijgen van bloed van verschillende dieren, de moeilijkheid het bloed steriel te bewaren. Uit de literatuur zijn een aantal gegevens bekend, waaruit blijkt, dat het mogelijk is het bloed in natriumcitraat of een ander stollingverhinderend middel op te vangen en daarna te conserveeren, zonder dat de werking achteruit gaat. Voorzoover de proeven op Ameland betreft, zou van citras natricus geen ongunstige werking te duchten zijn. Ook toevoeging van %% carbol, dat wel aanleiding geeft tot haemolyse, schijnt geen bezwaar te zijn. Tijdrcovend is de toepassing ook, want zonder nauwgezet en steriel werken ontstaan abcessen, die onaangenaam zij en de methode in discrediet brengen. Ook is het uitzoeken der dièren niet van ondergeschikt belang en vermengen van bloed van verschillende dieren is .noodzakelijk. Het is daarom m.i. gewenscht in tijden van een epizoötie het bloed van herstellende en herstelde dieren centraal of nog beter provinciaalsgewijze te verzamelen b.v. aan tijdelijk daarvoor in te richten laboratoria en vandaaruit te distribueeren. Dit zou de snelle en juiste toepassing ten goede komen. Kan over voldoende hoog-immuun serum beschikt worden, dan is dit te verkiezen boven de bovenbeschreven methode. Want men dient het gevaar van over- brengen van besmettenjKe zieKien ook. m« »,» — v . abortus). Het ligt m.i. daarom op den weg der Regeering het bereiden en in voorraad houden van mond- en klauwzeerserum sterk te bevorderen. Daarnaast echter dient het bloed van herstelde dieren eveneens verzameld te worden, omdat niet direct bij een epizoötie voldoende immuunserum beschikbaar kan zijn en omdat het misschien, o.a. voor kalveren, economischer kan zijn dan het immuunserum, dat wegens de moeilijkheden bij de bereiding, nogal kostbaar is. Bovenstaande onderzoekingen waren omstreeks Juni 1920 afgesloten, doch konden niet gepubliceerd worden, daar het rapport der Staatscommissie nog niet kon verschijnen. Spoedig echter is de methode over het geheele land toegepast; in Augustus 1920 hield ik een voordracht over dit onderwerp in de Afdeeling Gelderland-Overijsel der Maatschappij van Diergeneeskunde. Verschillende waardevolle gegevens over de toepassing der methode in de praktijk zijn zoowel in de Hollandsche als buitenlandsche literatuur verschenen. Zij komen vrijwel eenparig tot de conclusies, zooals die hierboven zijn vermeld. Volledigheidshalve volgt hier een overzicht van die literatuur. Zooveel mogelijk zijn alle publicaties opgesomd; mochten er een of meerdere ontbreken, dan willen de betrokken auteurs dit mij wel ten goede houden. Literatntiroverzicht betreffende inspuiting met bloed of serum van dieren, genezen van mond- en klauwzeer, ter voorkoming van een doodelijk verloop der ziekte. Het ernstige karakter der ziekte, welke in Beieren steeds meer slachtoffers eischte, was aanleiding, dat door de Bayerische Veterinar-Anstalt te Oberschleisheim, Directeur Dr. W. Ernst, reeds in Mei 1920 eenige proeven werden genomen om met bloed van genezen dieren, het doodelijk verloop, zoowel bij kalveren als bij runderen, te voorkomen. Tegelijkertijd dus dat in ons land deze onderzoekingen in gang waren, werd ook daar deze methode aan een onderzoek onderworpen. Weldra was men overtuigd van de groote waarde, zoodat reeds in Juni in opdracht van de Beiersche regeering een „Merkblatt" verscheen, hetwelk een volledige uiteenzetting bevatte van de methode, techniek der bloedverzameling, de behandelingswijze, etc. Daar de immuniteit kort van duur is, werd aanbevolen de dieren, welke met ziek waren, gelijktijdig met smetstof te enten. De gunstige resultaten der in Duitschland onder den naam van „Schleisheimer methode" bekend geworden behandelingswijze heeft er toe geleid, dat het „Merkblatt" tenslotte beslist uitsprak, dat „het boosaardige verloop van het mond- en klauwzeer door tijdige enting met specifieke stoffen in geïnfecteerde veebeslagen kon worden verhinderd." Het sterftecijfer zou toch nog beneden de door vele veeartsen vermelde cijfers van 0.5 % blijven, indien de dieren slechts tijdig zouden zijn ingespoten. Hieronder volgt het bovenbedoelde „Merkblatt". MERKBLATT über eine „Notimpfung gegen die bósartige Maul- und Klauenseuche". Ausgearbeitet im Auftrage des Staatsministeriums des Innern von der Bayerischen Veterinarpolizeilichen Anstalt. Der bösartige Ausgang der Maul- und Klauenseuche kann durch rechtzeitige Impfung mit spezifischen Stoffen in infizierten Bestanden verhindert werden. In Ermangelung der entsprechenden Mengen des Löfflerschen Serums wird die Impfung mit Blut oder Serum von Seuchentieren, die seit 7-,4 Tagen abgeheilt sind, empfohlen; derartige Impfungen sind nunmehr in der Praxis mit bestem Erfolg durchgeprüft worden. Blutimpfung aller Tiere des frisch infizierten Bestandes. 1 Das Blut verseuchter Tiere wird in Mengen von 3-4 Litern in Töpfen, die mit kochendem Wasser gereinigt sind, aufgefangen (es soll rasch ausflieszen; Schnepper; weite Aderlasznadel) und durch genügend langes Schlagen mit einem frisch geschnitzten Holzstab defibriniert werden. Hat man es mit Hilfe eines frisch gebügelten Seihtuches und eines Trichters in reine desinnz.erte Flaschen eingefüllt, so ist der Impfstoff gebrauchsfertig. Er halt sich kühl und dunkel' aufbewahrt,11 -. j, Tage. Eine Bereitungauf Vorrat und langere Aufbewahrung sind nicht zu empfehlen Das denbnnierte Blut wird Rindern (auch Kalbern) in Mengen von 100-400 ccm. je nach Grosze des T.eres und dessen Krarikheitszustand an 1-4 Impfstellen am Halse oder vor oder h.nter der Schulter eingeimpft (möglichst weite Kanülen). Bereits fiebernde Tiere erhalten höhere Dosen als nichtfiebernde. Das Blut hat heilende und zum Teil auch vorbeugende Wirkung. Leider ist die Dauer l«*erer nur genng. Besteht nach etwa vier Wochen die Infektionsgefahr weiter, so konnten deshalb die nur m.t Blut oder Blutserum geimpften Tiere, soweit sie die Seuche nicht durchgemacht haben, doch noch erkranken. Virusimpfung der noch nicht fiebernden Tiere des Seuchenbestandes. „ ± In friSch infizierten Bestanden empfehlt es sich deshalb, auszer der Blutimpfung nach 1 alle Tiere, die noch nicht fiebern, zu infizieren. Die Infektion geschieht durch Aphtheninhalt oder Speichel der frisch erkrankten Tiere desselben Stalles Das Virus wird auf übliche Weise (s.Zwick und Fröhner, Hutyra und Marek, den Tieren nach Aufrauhen der Schleimhaut aufs Flotzmaul oder ins Maul gestrichen oder man impft m. der Lanzette oder der Impfnadel am Flotzmaul in die Haut oder zieht impragnierte Faden unter die Haut der Ohren, des Schwanzes oder des Flotzmauls. Die Tiere erkranken hierauf an Maul- und Klauenseuche, machen sie aber gutartig durch. B,sher ,st bei einer groszen Anzahl von Impflingen kein Verlust zu verzeichnen gewesen, wahrend m gle.chen Stallungen stehende, gleichgefahrdete Kontrollrinder zu etwa ,5 «/o neien oder notgeschlachtet werden muszten. fi Maszregeln in bereits stark und langere Zeit verseuchten Bestanden. 3. Auch in bereits stark und langer verseuchten Bestanden kann durch die Blutimpfung (Nr 1) der bósartige Veriauf gemildert werden. Auszerdem kann man durch Aderlasse in Verbindung mit Kochsakinfusionen bei schwer erkrankten Rindern den bösartigen Veriauf noch in v.elen Fallen vermeiden. 4. Schafen, Ziegen und Schweinen kann ohne ueianr iunaeroiui in «icugc» ^ — mit gleichem Erfolg wie Rindern eingeimpft werden. Spatere Nachimpfungen sind wegen Gefahr der Anaphylaxie zu vermeiden. 5 Wird Serum an Stelle des Blutes verwendet, so kommt man im allgemeinen mit der Haïfte der für Blut angegebenen Menge aus. Die Blutimpfstoffgewinnung ist jedoch einfacher als die Serumbereitung und daher mehr zu empfehlen. In verschillende opmerkingen wordt er dan op gewezen hoe entingen bij hartzieke dieren den dood kan bespoedigen en hoe noodig of het is alle dieren voor de inspuiting de temperatuur op te nemen, om toch beslist te kunnen vaststellen of men tijdig met de behandeling begint en daarnaar de prognose te bepalen. In een tweede „Merkblatt" wordt er op gewezen hoe niet door kloppen van het bloed, doch door opvangen in een gesteriliseerde 10 % oplossing van natriumcitraat en wel vam 35 c.c. op i L. bloed de techniek is te vereenvoudigen. Ter conserveering dient formaline of carboloplossing. Van het eerste 5—10 dr. op 1 liter bloed of serum. Van het laatste 100 c.c. van 0.3-0.5 % druppelsgewijze bij 1 liter serum toe te voegen. Bezirkstierarzt ZlNK kwam in hetzelfde tijdsverloop met berichten over gunstige gevolgen der bloedenting, welke hij onafhankelijk van Ernst had toegepast. Daarop volgden de berichten elkaar snel op en werd er blijkbaar, vooral in Beieren, in het algemeen met groot succes van deze preventieve respect, curatieve behandeling gebruik gemaakt. LEEB te Landshut deelt zijn ervaring mede en noemt het „het middel" tegen de gevreesde ziekte, dat hij bij meer dan duizend dieren heeft toegepast. Stosz heeft als assistent der ambulatoire cliniek te München een aantal runderen, kalveren en varkens met serum en bloed geënt en komt tot de conclusie, dat de enting met gedefibrineerd bloed des te werkzamer is des te vroeger deze plaats vindt en acht dan de simultaanenting met smetstof het meest doeltreffend. Zoowel bij rund als varken heeft de enting even goede resultaten. Reeds 6-24 uur na de enting zag hij, dat de dieren koortsvrij werden en zelden wederom koorts kregen. Door vroegtijdige enting werd een een doodelijke uitgang voorkomen, het verloop zelf milder en verkort en werden aldus ernstige naziekten gecoupeerd. Toch kon een symptomatische behandeling ingevolge optredende hartzwakte of ingewands-aandoeningen meermalen gewenscht blijven. Over de Beiersche „noodenting" schrijft Sauer in het December-nummer van het Münch. tierartz. Wochenschrift een uitvoerig, goed gedocumenteerd artikel. Hij wijst in de eerste plaats op de groote verliezen door het mond- en klauwzeer. 30--40 % sterfte kwam zeer dikwijls voor. 50-60 % niet zelden, terwijl op enkele stallen ;o—100 % van het vee ten gronde ging. Therapeutische middelen baatten over het algemeen weinig en zoo stond ook de deskundige vrijwel radeloos en werkeloos tegenover deze ramp, totdat in Juni het meergenoemde ,, Merkblatt" verscheen. Hij heeft daarna geënt 1018 runderen, 16 geiten en 19 varkens, meerendeels met bloed. Bij kalveren spoot hij in 100 c.c. en bij zware koeien tot 400 c.c. Van deze dieren stierven er nog, 18, waaronder meerdere met een chronisch lijden; dat hoogstwaarschijnlijk door de ziekte zeer ongunstig beïnvloed werd. Ook Sauer wijst er op, hoe een vroegtijdige enting het geheim is voor het succes en een simultaanenting vóórdat de natuurlijke besmetting heeft plaats gehad, een gunstig verloop kan waarborgen. Nog deelt hij mede dat hij van een aderlating, als de dieren 2—3 dagen ziek waren, meermalen een buitengewone uitwerking zag. Ook hartmiddelen raadt hij aan, in het bijzonder atropine in een dosis tot 0.05 gr., waaromtrent ook FröHNER mededeelt, dat in alle gevallen van dreigende hart- en ademverlamming het atropine behoort tot de meest waardevolle excitantia. De ingewandsstoornissen acht hij als naziekte er een, welke de grootste voorzichtigheid vereischt en vooral de medicamenteuze behandeling moet met veel overleg worden vastgesteld. Het tijdstip waarop het bloed aan de herstelde dieren werd ontnomen was verschillend. Meestal 4-5 weken, indien mogelijk ook korter tot 2-3 weken. SAUER zag geen verschil in werking. Hij besluit zijn artikel met de bekentenis, dat de Beiersche entingsmethode bij het mond- en klauwzeer niet slechts een schitterende aanwinst is voor het behoud van den veestapel, doch ook een ware uitkomst voor de veeartsen. In een bericht aan den Minister van Landbouw over noodentingen tegen mond- en klauwzeer in de praktijk en over proeven met kleine doses Loefflerserum in de „Kreise Husum" met omgeving, schrijft K. Schern, dat na het bekend worden der berichten over de goede resultaten der entingen in Beieren (ernst e.a.) de veterinaire afdeeling van het Pruisisch Landbouwministerie na bestudeering van de techniek in Beieren, deze is gaan toepassen. Dezelfde techniek als in Beieren is gevolgd geworden, in zooverre behalve de subcutane, ook de intraperitoneale inspuiting met succes werd aangewend. Gezond schijnende dieren werden behalve met serum ook met virus behandeld. Ook Schern wijst op het nut van temperatuuropnamen ter onderkenning van alle dieren, welke nog gezond zijn of reeds in het incubatietijdperk verkeeren. Er werden ingespoten 1016 gezonde dieren en 247 zieke; 3.2 % der ziek geënte is gestorven, van de 1016 gezond geënte geen enkel dier. Vooral de zieke kalveren weerstaan na de enting de ziekte zeer goed. De cijfers demonstreeren duidelijk het nut van de contróle of de dieren vóór de inspuiting al of niet ziek zijn. Doet men dit niet, dan zullen vele schijnbaar gezonde, doch inderdaad reeds in het incubatietijdperk verkeerende dieren als gezond worden aangezien. Sterven van dezen vele, meestal aan myocarditis, zoo brengt de behandeling uitkomsten, welke vooraf reeds als dubieus konden worden voorspeld. Vermelding verdient hoe in verschillende provincies van Duitschland in het najaar de behandeling met bloedinspuiting op groote schaal en wat er mede samenhing, zoowel van Staatswege als van veterinaire zijde, systematisch werd georganiseerd. Behalve dat er vanwege verschillende „Landwirtschaftkammern" geregeld demonstraties werden gehouden, werden ook onderscheidene maatregelen genomen om een der belangrijkste moeilijkheden in deze aangelegenheid, n.1. de geregelde verschaffing van bloed en serum, op te lossen. Eveneens trachtte men uniformiteit te brengen in de wijze van bloedverzamelen en conserveeren, terwijl de intraperitoneale applicatiemethode, aan welke ook in Oost-Pruisen evenals in enkele andere provinciën dé voorkeur werd geschonken boven de subcutane wegens de intensievere en snellere werking, ten sterkste werd aanbevolen. Zooals in Saksen, mochten, om zeker te zijn van bloed van genezen dieren, de veehouders slechts geholpen worden, wanneer zij vooraf schriftelijk toestemden eventueel later hun vee beschikbaar te stellen voor bloedlevering. In October 1920 bleek in Oost-Pruisen het verliescijfer van 50—60% tot op ruim 9% te zijn teruggedrongen. Van Staatswege werd in Duitschland op den 4den September 1920 door het Ministerie für Landwirtschaft, Domanen und Forsten een bespreking gehouden, waarbij ook veterinaire autoriteiten aanwezig waren. De beraadslagingen voerden tot de volgende besluiten, welke in vertaling hierbij gaan. 1. Ter verhindering van een doodelijk verloop is zoo spoedig mogelijk op de uitgebreidste schaal van de entingsmethode met bloed of serum van herstelde dieren gebruik te maken. 2. Allen veeartsen is gelegenheid te geven deze methode te leeren kennen. 3. Voor dit doel zijn aan de Veeartsenijkundige Hoogescholen, de bacteriologische Instituten, de „Landwirtschaftkammern", aan de grootste slachthuizen en andere geschikte instituten demonstratiecursussen over de methode te houden. 4. Over de methode een brochure op te stellen en allen Pruisischen Veeartsen te doen toekomen. 5. De veterinaire ambtenaren zullen den Instituten geschikte veestapels voor bloedverschaffing aanwijzen om bloed en serum voor veeartsen beschikbaar te hebben. 6. Door de Landwirtschaftkammer en door oproeping in Landbouwbladen zijn landbouwers te verzoeken hun doorgeziekte veebeslagen voor bloedwinning beschikbaar te stellen. 7. De enting met serum is uitsluitend door veeartsen uit te voeren. Elke veearts kan serum klaarmaken voor eigen gebruik, doch mag hiervan slechts kosteloos aan andere veeartsen afgeven. 8. Een „Merkblatt" in den geest van het Beiersche samen te stellen. Ook hierin zij te wijzen op het tijdige inspuiten en het den dieren vooraf de temperatuur opnemen. Van de resultaten der enting dient elke maand een staat, naar een bepaald model, aan den „Regierungs- und Veterinar Rat" te worden gezonden. Alsnog volgen hier enkele resultaten in verschillende Duitsche tijdschriften vermeld. schermer deelt een proef mede met kalveren waarvan hij een deel met gedefribineerd bloed inspoot in een dosis van 50—200 cc. en wel intraperitoneaal. Eén kalf stierf, terwijl in de betreffende streek de ziekte zeer boosaardig heerschte. ehrhardt vermeldt hoe in zijn praktijk het sterftecijfer van 40 % na de enting op 4.5 % terug ging. De serumdosis, welke hij inspoot bedroeg 70—100 c.c. voor groot vee, 40 c.c. voor kalveren. N. HlLDEBRANDT schrijft, dat hij 533 dieren met 0.54 % verlies inspoot, terwijl er van 113 stuks niet geënt vee 12.4% stierf. H. Baierlein uit Graz deelt mede, dat voor Stiermarken in Judenburg een entstoffenfabriek werd opgericht en dat van 1500 ingespoten dieren er slechts 10 gestorven waren, doch niet aan de gevolgen der ziekte. Vooral bij varkens was het succes groot. H. Warringholz in Holstein heeft met BüGGE in Hamburg bij een vrij groot aantal dieren, 882 stuks, de enting met bloed en serum uitgevoerd. Zij hebben zoowel het loeffler-serum als serum en bloed van herstelde dieren gebruikt en zijn zoodoende in staat geweest eenige vergelijkingen te maken tusschen de werking van beide entstoffen. Het resultaat met loeffler-serum bij 314 runderen was zeer goed. 1 koe en 4 kalveren stierven, 3 koeien en 2 kalveren werden in nood geslacht. Deze waren alle tijdens de enting zwaar ziek. Een dezer dieren behoorde tot een beslag, waarvan de meeste runderen binnen 6 weken driemaal ernstig aan de ziekte leden. De andere noodgeslachte dieren hadden melkziekteverschijnselen vertoond, doch waren niet, zooals in Nederland, waar deze complicatie gedurende het hevigst woeden der epizoötie herhaaldelijk is waargenomen, volgens de melkziektetherapie behandeld. De ervaring toch heeft geleerd, dat deze dieren dan niet altijd behoeven te sterven. Ook bij varkens waren de resultaten met loeffler-serum goed. De enting met het serum van herstelde dieren, had nog een beter resultaat. Bij kalveren werd minstens 40 c.c. gebruikt. 30 c.c. scheen te weinig te zijn. Van 388 runderen stierf slechts één kalf, drie stuks werden in nood geslacht. Entingen met het bloed van doorgeziekte dieren werden slechts voor een klein deel verricht. De koeien kregen 300 c.c. en de kalveren 100 cc, welke hoeveelheid naar W. zeker op de helft zou kunnen teruggebracht worden. Deze opmerking is niet in overeenstemming met de bewering, dat minstens 40 cc serum moet worden genomen ; er wordt toch gerekend voor een enting met bloed ongeveer twee maal zooveel als met serum. Hij concludeert, dat de enting met de stoffen hier voor genoemd, een goede uitwerking hebben, ze is bij alle drie entstoffen vrijwel gelijk en uit zich bij gezonde dieren in de verleening van een grooter weerstandsvermogen tegen natuurlijke en kunstmatige infectie, zelfs in een slechts korte immuniteit. Bij zieke dieren door een gunstige beïnvloeding van het ziekteverloop en vermijding van naziekten. Door enting wordt het mortaliteitscijfer belangrijk verminderd. ERNST deelt in No. 48 van het M. T. W. 1920 mede, dat in Beieren gedurende het laatste jaar, ongeveer 350000 runderen aan bloedenting zijn onderworpen en dat de resultaten aan de vérwachtingen volkomen hebben beantwoord. Ook in Zwitserland is, onafhankelijk van ENRST en ZlNK, door LUDWIG de bloedenting met goed gevolg toegepast. Het bloed was afkomstig van runderen die 14 dagen tevoren waren genezen. Hij raadt aan bloed van niet langer dan 14 dagen herstelde dieren te nemen, daar de immuniteit spoedig verdwijnt. Apphcatiemethode intraveneus of subcutaan. De dosis voor gezonde dieren was 500 cc, voor zieke van 700—800 c.c. Ook BAUMGARTNER zag zeer gunstige resultaten met de inspuiting van het bloed, dat hij van het betreffende rund direct met een spuit uit de ader opzoog en onmiddellijk onder de huid bracht, voor elk rund 250—400 cc Een techniek overigens, welke weinig ingang zal vinden. In het kanton Luzern is de behandeling van runderen met serum van genezen dieren op groote schaal aangewend. Mededeelingen hierover zijn verschenen van de hand van ZSCHOKKE en ZWICKY die het een „Rohserumbehandlung" noemen omdat het serum het bloed is waaraan de fibrine slechts is onttrokken en de wijze van verzameling eenigszins ruw, met eenvoudige technische hulpmiddelen, geschiedt. Er werd in den aanvang een veearts mede belast, die met vele bezwaren had te kampen om de noodige hoeveelheid serum te bekomen. Een verbetering was het, toen er veehouders kwamen, die voor de serumwinning een dier kochten en lieten doodbloeden. Het bezwaar hier was, dat men slechts bloed van één dier had en de kans dus bestond, dat het een ziekte kon hebben, waarvan met het bloed kiemen op andere dieren konden worden overgebracht. Verschillende omstandigheden, n.1. het bezwaarlijk verkrijgen van het bloed, de ongelijke gelegenheid voor de veehouders om bloed te bekomen, de verliezen door entingen met te oud bloed, gaven aanleiding tot de instelling van een serumafdeeling van het Kantonale Commissariaat voor besmettelijke veeziekten, een opkooper voor serumdieren werd benoemd, een stalinrichting en een slachtplaats werden ingericht, terwijl entveeartsen werden opgeroepen. Het vee, onder toezicht van een veearts gekocht, moest ziek geweest zijn en niet aan eenige septische, noch acute, noch chronische ziekte lijden. De ziekte moest 3 a 4 weken tevoren zijn uitgebroken en liefst een boosaardig karakter hebben gedragen. Den aangekochten dieren moesten de klauwen besneden worden vóór het transport plaats had. Het instrumentarium voor de bloedverzameling werd eiken dag in de autoclaaf gesteriliseerd. 6 Liter bloed werd afgetapt en na serumwinnning met 5 % carbol geconserveerd. Dan werd het dier geschoten en de adergroeve geopend van de kaak tot het borstbeen. De slagader en ader werden opgeprepareerd en aangesneden en het bloed in pannen opgevangen. Na defibrineeren en zeven werd het bloed van minstens 3 koeien gemengd. Het opvangen in citras natricus heeft men niet doorgevoerd, daar het een geringe stolling meermalen niet kon tegengaan. Het keuren van het dier na de slachting geeft een zeer belangrijke garantie aan het bloed. Bloed van dieren, lijdende aan tuberculose en andere infectieuze toestanden als: klauwontsteking, baarmoeder- en uierziekten, abcessen, werd niet gebruikt. Het bloed kon zonder nadeel 10 dagen worden bewaard. In het begin der entcampagne werden slechts dieren geënt zonder ziekteverschijnselen. Daarna werd alle vee geënt en men constateerde, dat ook zwaarzieke dieren nog te helpen waren. Men heeft zelfs opgemerkt, dat dieren met hooge dosis geënt, niet zichtbaar ziek werden en er zich ook geen recidieven voordeden, ondanks er toch een 9000 stuks geënt werden. De dosis voor groot vee bedroeg 300—450 cc, jonge runderen 100—200 cc, varkens 50 cc, biggen 10—20 cc, geiten en schapen 80—100 c.c. Allen gezond geënten dieren werd slijm van zieke dieren in den mond gestreken. Behalve de toepassing der enting werd den veehouders ook gewezen op het nut der hygiënische voorschriften. De resultaten, welke later nog nauwkeurig zullen worden verzameld, werden voorloopig bevredigend genoemd. Ook in Frankrijk is de inspuiting van serum en bloed van genezen dieren met succes toegepast. Lebailly schrijft o.a. dat hij 500 dieren beeft ingespoten, doch dat het slechts bij kalveren een preventieve werking bleek te bezitten. Bij koeien kon de blaarontwikkeling niet worden tegengegaan. De immuniteit was bij kalveren na 8 dagen weer verdwenen. De dosis voor kalveren was 100 cc, voor groot vee 200 cc serum. Hij maakt de opmerking, dat de immunisatorische kracht van het serum of het bloed van genezen dieren niet veel minder is dan dat van gehyperimmuniseerde dieren. Van Hollandsche zijde zijn in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde eenige publicaties verschenen, welke in hoofdzaak alle op hetzelfde neerkomen en wel evenals de buitenlandsche berichten, niets dan gunstigs hebben te zeggen over de behandeling met serum of bloed van genezen dieren. Tegelijkertijd, dat door mij in de omstreken van Utrecht in het voorjaar van 1919 de bloedentingen werden geprobeerd, deed ook de veearts k. R. kuypers te Alphen a/d Rijn onderzoekingen met serum en bloed van herstelde dieren. Het eerste bericht hieromtrent komt voor in het Julinummer van 1919. Hij gebruikte serum of bloed van dieren, die 14 dagen hersteld waren. Tegelijkertijd werden de ingespoten dieren besmet. Bij runderen werd een dosis ingespoten van 30 gr. serum, bij kalveren 15 gr. Hij schrijft, dat de resultaten zeer goed waren. De aldus behandelde dieren maakten de ziekte licht door, slechts enkele kalveren stierven nog. Dit zou door het gebruik van de melkproducten komen, welke kuypers als een der oorzaken aanziet voor de sterfte. Het wil mij echter voorkomen, dat de te geringe doseermg van serum of bloed de oorzaak was. In het Augustusnummer van 1920 schrijft kuypers wederom een interessante mededeeling betreffende de serum- of bloedbehandeling, gevolgd door inspuiting van 5—IO gram virulend bloed of door inspuiting van verdunden blaarinhoud. De resultaten waren dezelfde als in 1919, doch hij heeft de dosis ingespoten serum of bloed belangrijk verhoogd. Hij schrijft dan ook, dat hij bij inspuiting van groote hoeveelheden serum of bloed in staat was de ziekte een goedaardig verloop te geven en het jonge vee te vrijwaren voor het mond- en klauwzeer. De kans was zelfs zeer groot de ziekte buiten den koppel te houden, als hij groote hoeveelheden (100—150 c.c. serum of 400 k 500 c.c. bloed) inspoot en deze inspuiting na 8 dagen herhaalde. Hij wijst vervolgens op de doseeringen, welke hij bij kalveren, biggen, zeugen, geiten, schapen en lammeren toediende. Deze bedroegen van 20—50 gram serum resp. 60—150 gram bloed. Na toediening van deze hoeveelheden kon men gerust de dieren in den zieken koppel laten verblijven, hetgeen geheel met onze ervaring overeenstemt. kuypers maakt ook melding van gunstige resultaten bij volwassen runderen, ingespoten met groote doses serum of bloed van herstelde dieren. Het verloop zou muaer zijn. uit is in tegenstelling met door mij en anderen opgedane ondervinding. Vanwege de Kliniek van Prof. Wester zijn door Bevers en rosmalen 508 kalveren en 71 biggen ingespoten. 26 kalveren en 20 biggen zijn gestorven, 5 % dus ongeveer; tegenover het algemeen sterftecijfer van 60—80 %, een zeer belangrijke teruggang. De dieren, die binnen 3 dagen na de inspuiting stierven, konden als reeds geïnfecteerd en dus verloren worden beschouwd. Van de 20 gestorven biggen stierven er 17 pas na 3 k 4 weken, een tijdsverloop, waarin de vatbaarheid voor de ziekte weer terugkeert. Bij kalveren werd 40—50 c.c. bloed ingespoten, biggen 10 c.c. en runderen 100 c.c. Bij de laatste, slechts 60 stuks ingespotenen, was geen gunstig verschil waarneembaar ten opzichte van niet behandeld vee. J. AUKEMA schrijft in afl. 18 van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde jaarg. 1920, zijn ervaringen met de inspuiting van serum en bloed bij kalveren en groote runderen. Hij heeft 752 kalveren en 245 koeien behandeld; kalveren met 30—60 c.c. bloed, runderen met 150—500 a 600 c.c. Van de eerste stierven er 12, terwijl er vele ziek geworden zijn, doch herstelden. Deze sterfgevallen hadden echter plaats m koppels, waar de ziekte reeds was uitgebroken en men dus reeds aangetaste dieren inspoot. Bijzondere aandacht verdient de mededeeling, dat er van de 245 ingespoten runderen 121 gezond bleven en 124 ziek geworden zijn. Deze gegevens zijn in een tabel samengevat. Daaruit blijkt, dat tot de gezond gebleven runderen ook 14 runderen behoorden, waaronder in 't geheel geen besmetting was geweest. Doch bovendien waren er vele koppels bij van een zeer klem aantal stuks vee, waarvan zeer weinig dieren ziek werden. Bestaat de mogelijkheid niet, dat er onder dit gezond gebleven vee vele immune dieren waren, zooals dit zoo veelvuldig is geconstateerd? Er zijn toch talrijke veebeslagen bekend, waarvan, tengevolge van de ziekte, in 1919 doorgemaakt, in de epizoötie van 1920 20—25 % immuniteit bleken te bezitten. In hetzelfde Tijdschriftnummer deelt G. Broersma te Franeker zijn resultaten mede. Hij spoot voornamelijk met serum van herstellende jonge koeien in, bij kalveren 40—50 gram, pinken 150 gram, koeien en stieren 200 k 300 gram, varkens 25—5c gram. Van de 714 kalveren stierven er slechts 9, van de 112 varkens één en van de 36 runderen, 11 pinken, 4 stieren en 2 geiten geen. Ongeveer 200 stuks werden met bloed ingespoten met hetzelfde succes. B. BRUINS heeft meer dan iooo entingen verricht. Bij runderen tot 500 cc, kalveren tot 100 c.c. bloed, ook met serum. Hij komt tot de conclusie, dat entingen bij koeien geen resultaat hebben, bij kalveren in een koppel waar de ziekte reeds heerscht, gedeeltelijk succes hebben, daar er nog vele sterven in de eerste dagen, daarentegen bij gezonde kalveren met volkomen succes, mits de besmetting spoedig volgt. J. van DER Veen te Roden schrijft, dat hij reeds in Augustus 1919 met de inspuiting is begonnen, doch met weinig bevredigend resultaat, hetgeen waarschijnlijk was toe te schrijven aan de omstandigheid, dat hij bloed van telang genezen dieren gebruikte. In Juli 1920 heeft hij de enting voortgezet en gebruikte toen bloed van runderen, waarbij de ziekte 11—12 dagen had bestaan. Hij behandelde 301 kalveren, 212 volwassen runderen, 227 varkens (waarvan 170 biggen), 6 schapen en 4 geiten. Hij kwam door kleine proefnemingen tot de vaste overtuiging, dat het zoowel bij biggen als bij kalveren, gunstig werkte. De dosis voor zesweeksche biggen bepaalde hij op 10—20 c.c. gedefibrineerd bloed, kalveren van 40—60 cc, waarna hij opmerkt dat 70% der zoo behandelde dieren niet ziek werd. Ook bij volwassen runderen zag hij merkbaar resultaat. Wanneer hij dieren inspoot, welke verkeerden in het incubatietijdperk, dan zag hij meermalen, dat 380—420 c.c. bloed voldoende was om de dieren gezond te doen blijven. In meerdere gevallen werd bij volwassen dieren geen succes verkregen. VAN der VEEN schrijft dit toe aan het feit, dat met de melk de antistoffen te spoedig worden uitgescheiden. Hij maakt bovendien de opmerking, dat de werking van het bloed zeer verschillend is. Zoo zag hij meermalen bij een dosis van 140 c.c. bloed veel beter werking dan van de dubbele dosis, een ondervinding, welke van verschillende zijden is opgedaan. Tenslotte vinden we van den districts-veearts K. de VlNK in het Decembernummer 1920 een critische bijdrage omtrent de waarde van de inspuitingen, in hoofdzaak bij kalveren verricht. Hij heeft daartoe gebruikt materiaal, hem door collega P. DE BOER te Schagen verschaft, betreffende inspuiting bij 1196 kalveren, 182 pinken, 630 koeien en de resultaten vergeleken met het verloop der ziekte, waar niet behandeld werd en m dezelfde streek. Elk kalf werd 50 c.c. bloed, elke pink 75 c.c. en elke koe 160 cc ingespoten. Slechts daar, waar de ziekte pas was uitgebroken, werd behandeld. De volgende staatjes geven de uitkomst van dit vergelijkend onderzoek aan. Tabel A (met bloed ingespoten dieren). „ Gezond I„ Diersoort. Ziek geworden. Gestorven. geënt. Kalveren 1115 429 (ong. 38.5 °/0) 22 (ong. 2 %) Pinken. 173 139 (ong. 80 %) — (ong. o %) Volwassen runderen . . 592 469 (ong. 80 %) 3 (ong- °-5 %) Ter vergelijking hieronder een zelfde opgave van het verloop der ziekte op boerderijen uit de naaste omgeving, waar niets was gedaan. Tabel B. Diersoort. Aantal. Ziek geworden. Gestorven. Kalveren 1141 841 (ong. 73-8%) 226 (ong. 19.8 %) Pinken 630 551 (ong. 87.4%) 5 (ong. 0.8 %) Volwassen runderen . . 2666 2396 (ong. 89.9%) 26 (ong. 0.94%) Opgemerkt zij, dat in de tabellen de sterf gevallen steeds procentisch zijn opgegeven ten opzichte van het aantal gezonde'dieren. Dan schrijft hij: >, Hoogstens zou men ten opzichte van de kalveren kunnen zeggen, dat zeer waarschijnlijk door de hier verrichte bloedinspuiting een lager sterftecijfer werd verkregen." Het wil mij toeschijnen, dat de interpretatie van deze cijfers met evenveel recht de gevolgtrekking wettigt, dat de inspuiting toch een uitstekend voorbehoedmiddel is gebleken, als men nog in aanmerking neemt dat op reeds besmette erven in de eerste dagen er zeer dikwijls nog één of meer kalveren sterven en tot deze een gedeelte van de 22 op de 1115 stuks zullen gebracht mogen worden. Dat overigens de riekte als zoodanig met een dosis van 50 c.c. bloed meestal niet kan worden voorkomen, is bekend en uit vergelijkende proeven aan mijn Instituut overtuigend gebleken. Zeer terecht wijst de VlNK op het verschillend verloop bij de kalveren naar hun ouderdom, hoe ouder de dieren hoe geringer de sterfte. HOOFDSTUK II. Een onderzoek naar de werking van Trypaflavinebij mond-en klauwzeer door Prof. Dr. L. DE BLIECK en Dr. A. J. WINKEL. Naast de practische resultaten, welke de immuniteitsleer voor de prophylaxis en de therapie van besmettelijke ziekten heeft opgeleverd, is vooral de chemotherapie een belangrijke rol gaan spelen in de behandeling van ziekten door plantaardigeen dierlijke parasieten veroorzaakt. Toen de onderzoekingen van loeffler en frosch om een immuniseeringsmethode tegen het mond- en klauwzeer te vinden, niet het gewenschte resultaat opleverden, lag het Voor de hand, dat ook bij deze ziekte gebruik werd gemaakt van de vele preparaten, welke vóór en na in de chemische laboratoria werden samengesteld en een min of meer belangrijke werking op levende ziekteoorzaken bleken te bezitten. In 1013 werd het preparaat Trypaflavine, een zout uit de groep der acridinekleurstoffen, voor het eerst door loeffler in samenwerking met benda toegepast bij muizen, die met Nagana-trypanosomen waren geïnfecteerd. Waar tot voor korten tijd deze chemische middelen speciaal werden toegepast bij protozoaire ziekten, bleek het Trypaflavine ook tegenover eenige bacteriesoorten buitengewoon werkzaam te zijn. Een beknopt overzicht betreffende de litteratuur moge een indruk geven van de belangstelling, welke dit preparaat allerwege heeft ondervonden. Een breed opgezet onderzoek vinden we in het bericht van het Medical Research Committee van het jaar iqi7 van de hand van browning, kennaway, gulbranson en thornton. Dit onderzoek betreft de bepaling van de antibactericide werking van een reeks van chemische middelen, waarin ook Trypaflavine is opgenomen. De onderzoekers stelden zich tot taak de werking na te gaan in onverdund serum en in waterige oplossing. Onder de eischen, aan een ideaal antisepticum te stellen, dient toch in de eerste plaats genoemd te worden een sterke werkzaamheid tegenover alle microorganismen bij voorhanden zijn van proteïne stoffen m.n. serum, dus in het bloed. Doch van niet minder beteekenis was het de remmende werking op de phagocytose te bepalen, terwijl ook de graad van de prikkelende werking op levend weefsel in het algemeen, dus ook op slijmvliezen, daarbij in het bijzonder de toxische werking op de verschillende weefsels, werd nagegaan. Bekend is, dat de antiseptische kracht van een middel sterk verminderd wordt door aanwezigheid van serum. Bij Trypaflavine bleek deze vermeerderd te worden; ten opzichte van sublimaat was de werkzaamheid in serum 20 maal, van carbolzuur 800 maal grooter. Uit vergelijkende onderzoekingen naar de kiemdoodende werking en de remmende werking der phagocytose voor verschillende concentraties van een antisepticum, welke waarden bij vele antiseptica dicht bij elkaar liggen, bleek het verschil bij Trypaflavine zeer groot te zijn. De toxische werking op het weefsel (hier phagocyten) gaat daar dus vrijwel parallel met de bactericide kracht. Voor carbolzuur dat o.a. in staat is om bij een concentratie 1—250 staphylococcen te dooden wordt de phagocytose geremd bij 1—500; waar ook bij Trypaflavine dit laatste bij dezelfde concentratie plaats heeft, ligt de grens der doodende werking echter bij een verdunning van 1—200.000. De invloed op de phagocytose is bij Trypaflavine dus in verband met de te gebruiken concentratie een zeer geringe. Bovendien is gebleken, dat de irriteerende werking veel minder is dan van andere antiseptica. De onderzoekers komen tot de conclusie, i°. dat het Trypaflavine zeer sterke bactericide en antiseptische eigenschappen heeft, welke door serum nog versterkt worden, o.a. tegenover Bac. Coli, Staphylococcus aureus en ook andere darmbewoners, alsmede anaërobe bacteriën, o.a. Bac. Oedematis maligni; 2°. weinig belemmerend op de phagocytose en weinig prikkelend op weefsels werkt. Ook in Duitschland zijn de acridinekleurstoffen systematisch onderzocht en wel door Neufeld en schiemann in het Institut für Infektionskrankheiten „Robert Koch" te Berlijn. Zij kwamen tot de gevolgtrekking, dat van deze zoowel het Trypaflavine (3- 6. Di amino, 10 Methylacridinchloride) als de base, het nitraat en het sulfaat van uit de bloedbaan in staat zijn bacteriën te dooden. Zij hebben bij pneumococcen, gonococcen, meningococcen, den bacil der kippencholera, der muizenseptichaamie, der vlekziekte, Bac. Friedlander, Micrococcus melitensis en Bac. coli in vitro een zeer sterk bacteriëndoodende werking kunnen constateeren. Deze proeven hebben de waarnemingen van de Engelsche onderzoekers dus kunnen bevestigen. Alvorens melding te maken van de resultaten der practische toepassing dient gewezen te worden op het onderzoek door E. FröHNER op verzoek van het Pruisische Landbouwministerie verricht, en dat onder den titel van „Toxikologische Versuche mit Trypaflavin bei Pferden und Rindern" is gepubliceerd. Het onderzoek had ten doel de doseering zoowel als de beste applicatiemethode vast te stellen. Per os, subcutaan en intraveneus is het in verschillende doses aangewend. Fröhner acht het neutraal Trypaflavine het beste. Voor paarden en runderen resp. per os tot 5 gr. en intraveneus bij de eerste tot 1 gr., bij runderen tot 0.5 gr. Subcutane inspuiting doet in een 1 % oplossing huidnecrose ter plaatse en wekenlang durende, belangrijke onderhuidsche harde zwellingen ontstaan. In denzelfden geest is een onderzoek ingesteld door A. klarenbeek aan het Instituut voor geneesmiddelen en vergiftleer der Veeartsenijkundige Hoogeschool te Utrecht naar de werkzaamheid van het middel bij honden. Verschillende applicatiemethoden werden in toepassing gebracht, alsmede doseeringsproeven verricht. Verschil tusschen het neutrale en zure zout werd bij den hond niet waargenomen. Ook klarenbeek verwerpt de subcutane methode. Interessant is het, dat de intramusculaire toediening zonder schadelijke gevolgen kan plaats hebben. Intraveneuze applicatie is bij den hond bezwaarlijk en verdient dus, door het daarbij mogelijk geraken der vloeistof in de subcutis, geen aanbeveling. Van de practische toepassing van het Trypaflavine vinden we in de litteratuur der laatste jaren meerdere opgaven. Volgens sommigen zou het, eensdeels om zijn groote antiseptische kracht, anderdeels om de weinig irriteerende werking op het weefsel, een bijna ideaal wondmiddel zijn. Wij vinden speciaal in de Duitsche en Engelsche medische en pharmaceutische tijdschriften van 1919 een reeks van gunstig oordeelende artikelen. Het moge voldoende zijn enkele meer afgesloten onderzoekingen hier te vermelden. Zoo is in 1919 een dissertatie verschenen over „Versuche mit Trypaflavin in der Veterinar Chirurgie" van E. GlöCKNER. Als wondmiddel bleek het in een oplossing van 1-1000 en 1-5000 uitstekend te voldoen. Hoewel ook intraveneus toegediend bij lymphangitis epizoötica heeft hij hieromtrent geen besliste meening kunnen verkrijgen. In het Deutsche Zeitschrift für Chirurgie komt van de hand van A. RlTTER een uitvoerig artikel voor, getiteld: „Zur Wirkungsweise und Anwendung des Trypaflavins und experimentell-histologisdie Befunde". Het Trypaflavine werkt voor alles prikkelend op het granulatieweefsel. Lymph- en bloedstroom nemen belangrijk toe, bind- en spierweefsel komen tot rust, snelle reiniging der wonden en frissche granulatievorming zijn het directe gevolg van de toepassing. Het dient subcutaan aangewend te worden in een verdunning van 1-1000, intraveneus (het neutrale zout) in 0.5 procents oplossing. De behandeling- met Trypaflavine is tot den tegenwoordig zekersten en volledigsten vorm van wondbehandeling te rekenen. Prof. BOHLAND in Bonn doet in het Deutsche Medizinische Wochenschrift van 1919 eenige interessante mededeelingen betreffende intraveneuze aanwending van het middel bij infectieziekten. Hij heeft evenals andere onderzoekers, die het middel voor intraveneuze applicatie gebruikten, steeds het neutrale zout aangewend. Bij den mensch kan zonder nadeelige gevolgen 10 a 40 c.c. van een 0.5 % oplossing worden ingespoten. BOHLAND maakt de opmerking, dat de kleurstof niet van uit het bloed in de weefsels overgaat. Dit is slechts in zooverre juist, zoolang men beneden een bepaalde dosis blijft. Bij de door ons aangewende doses, welke naar verhouding soms belangrijk hooger waren, trad een verkleuring van sclera en mucosa duidelijk aan het licht. Bij influenza en influenza-pneumonie heeft BüHLAND het met succes aangewend. De temperatuur daalde vaak cntisch, terwijl het genezingsproces meermalen snel verliep. Ook bij sepsis en bij acute coltinfectie der urinewegen werd het met goed gevolg toegepast. Bij acuut gewrichts-rheumatisme verdiende het geen aanbeveling. Verslag van het onderzoek van het middel aan het Instituut voor Parasitaire- en Infectieziekten. Onze eerste proeven werden ingezet bij een serie éénjarige runderen, waarvan de gewichten varieerden van 130-169 K.G., het meerendeel woog om de 140 K.G. De smetstof, welke wij gebruikten, was, gelijk de epizoötie van het voorjaar 1920 algemeen heeft doen ervaren, van zeer krachtige virulentie, zoodat de geïnfecteerde dieren prompt na 2 a 3 dagen ziek werden. Bij den mensch had men tot 0.25 gr. toegediend. In analogie met deze dosis meenden wij, dat met 1 gr. van het preparaat kon worden begonnen. De proefdieren werden gedeeltelijk aan natuurlijke infectie blootgesteld, gedeeltelijk kunstmatig geïnfecteerd. Vanaf het moment der infectie werden de temperaturen elk uur dag en nacht opgenomen. Daar het de bedoeling was van het preparaat een zoo veelziidigen indruk te bekomen als mogelijk was, werd op verschillende oogenbhkken m het verloop der ziekte het middel toegediend; vóór het uitbreken der zichtbare verschijnselen en eveneens op verschillende tijdstippen der eruptie. Het effect zou het meest bevredigend kunnen genoemd worden, als met de inspuiting van het middel het lichaam van smetstof kon worden gezuiverd, dus een zoo goed mogelijke steriliseering van het bloed en de weefsels gelijk men dit o.a. ziet na inspuiting van trypanocidemiddelen bij trypanosomiase, al gelukt dit ook niet altijd met één inspuiting. Het kon echter ook doeltreffender zijn met kleine dosis te herhalen, welke methode voor bepaalde infectieziekten de gewenschte zou kunnen zijn. De aard van het virus en zijn verhoudingen in het lichaam hebben hier den doorslag te geven, bovendien de meer of minder organotrope werking van het behandelingsmiddel. Experimenten. PROEF L Rund No. 96 werd, na 2 dagen aan natuurlijke infectie blootgesteld te zijn, ziek en reageerde na verloop van 10 uur met een temperatuur van 41.1. Het dier werd bloed afgetapt, dit bloed werd gebruikt om andere dieren te infecteeren. 1 gram Trypaflavine opgelost in 200 c.c. gedistilleerd water werd 's morgens 10 uur in de ader gespoten, 's Middags was een groote blaar aanwezig op de tong, eveneens een blaar op de onderlip van kleiner omvang; 3 uur na de inspuiting was de temperatuur tot 38.9 gedaald. Weder werd het dier gelaten om het bloed door overbrenging op andere dieren te controleeren op eventueel nog aanwezige smetstof. Indien behalve het typisch effect in het koortsverloop n.1. de sterke daling binnen eenige uren, ook het bloed zijn virulentie zou hebben verloren, dan ware dit een verrassend resultaat. Het dier kreeg 's middags weer een nieuwe eruptie van blaren, 30 uur daarna begon de temperatuur wederom te stijgen, doch kwam maar éénmaal tot 40.1, ruim een etmaal later nog eens tot 39-9, om dan tot het normale terug te keeren. Er zij op gewezen, dat de koortslijn bij de meeste aan mond- en klauwzeer lijdende dieren een typisch karakter vertoont. Snel stijgend tot 41 en hooger, daalt ze, stijgt nogmaals hoog soms tot 2 en 3 maal toe; een koortslijn alzoo met 2 of meer exacerbaties. De intermissies liggen vaak in de normale temperatuurslijn. In het geval van rund 96 was dus behalve van de sprekende uitwerking der inspuiting op de temperatuur bijna onmiddellijk op deze gevolgd, ook op het verder verloop der koorts een invloed niet te ontkennen. Doch daarbij bleef het in dit geval; de blaarontwikkeling ging ongestoord voort, het verloop werd niet bekort. Met het voor de tweede maal afgetapte en gedefibrineerde bloed, werden de runderen No. 108 en No. 109 geënt; in de ader werd bij elk 10 c.c. ingespoten. PROEF II. Rund No. 108 werd 7 uur na de inspuiting 1 gr. Trypaflavine toegediend, ruim 2 dagen daarna steeg de temperatuur plotseling tot 40.2 en daalde direct " weer tot het normale, om na 24 uur wederom te stijgen tot 40.1, 39-6, 4Q-3. APS, 40.4, 40.4, 40.2, 40.3, 39.7, en daarna geheel normaal te blijven. Bij de eerste stijging werden op het harde gehemelte 3 roode vlekjes opgemerkt; wij waren nu zeer benieuwd of geen uitgebreide eruptie zou volgen. Het kon zijn, dat het virus plotseling sterk verzwakt was. De koortslijn bleef eveneens typisch laag. Den iiden Februari geïnfecteerd, traden den I3den de eerste verschijnselen op; den I5den zagen we echter een blaarvorming op den tandeloozen rand, de onderlip en de tong optreden, welke allen verwachtingen wederom den bodem insloeg. Dus het virus in het bloed van No. 96 was niet noemenswaard beïnvloed. Iets vertraagd werd het ziekteverloop, de koorts laag gehouden, maar van coupeeren der ziekte was geen sprake. inSfex proef iii. Daar in een belangrijke mitigatie van het virus door de inspuiting van Trypaflavine bij No. 96 weinig vertrouwen bestond, werd ook bij pink No. 109, 24 uur na de inspuiting van 10 c.c. gedefibrineerd bloed van No. 96, 1 gram Trypaflavine op dezelfde wijze geapphceerd. Reeds twee dagen daarna was het mondslijmvlies erg rood en warm en vertoonden zich enkele blaartjes op de onderlip. De temperatuur steeg zeer langzaam tot 41.1 en vertoonde verder het verloop gelijk dit bij elke niet behandelde zieke zich voordoet. Twee dagen daarna was het mondslijmvlies geheel bedekt met blaren of reeds defect. Hier dus een verloop, dat allerminst een gunstigen indruk van de werking gaf. We waren ons bewust, dat de dosis, welke was toegediend, reeds belangrijk hoog was; we meenden toch te moeten nagaan of een nog grootere dosis meer effect zou hebben. Hoewel bij een ernstigen vorm van mond- en klauwzeer, zooals het op onze stallen voorkwam gedurende deze proefnemingen, de dieren in voedingstoestand belangrijk achteruitgaan, maakte het bij enkele proefdieren bovendien den indruk alsof ook tengevolge der Trypaflavineinspuiting de constitutie leed. Daar het echter hoofdzaak was na te gaan of het virus gedood of minstens sterk beïnvloed werd door het preparaat, werd deze schijnbaar nadeelige werking in den koop genomen. Daarom schrikten wij er niet voor terug, de dosis nog te verhoogen. proef rv. Rund No. 110 werd 1/30 cc. lymphe van No 94 ingespoten en 4 uur daarna I gram Trypaflavine. Na verloop van 30 uur ontstond stijging van de temperatuur tot 40 graden. Deze temperatuur was na een uur nog 40 graden, daarna kwam plotseling daling. Na 40 uur nog een geringe verheffing tot 39.8 om dan voor goed te dalen. 24 uur na de eerste inspuiting werd nogmaals 1 gram Trypaflavine ingespoten. Voor de derde maal ontving dit rund nog één gram, eveneens na verloop van 24 uur. Het dier werd dus gedurende 3 dagen 3 gram Trypaflavine ingespoten; een dosis waarvan de toxische uitwerking niet uit bleef en welke zich voordeed in sterke vermagering, slapte en anaemie. Het cardinale symptoom, blaarvorming, deed zich echter ook nu weer voor. Reeds bij de eerste injectie lieten zich op den tandeloozen rand en het harde gehemelte gierstkorrelgroote epitheliumdefecten waarnemen. Blaarvorming was niet voorafgegaan; de mucosa bleek zeer plaatselijk afgestorven te zijn zonder eenige aanduiding van blaren, welk verschijnsel bij behandeling van dieren met gemitigeerde smetstof herhaaldelijk voorkomt. Den volgenden dag hadden zich deze aandoeningen uitgebreid ter grootte van een halven cent, bovendien nog met enkele kleine slijmvliesdefecten vermeerderd. Het slijmvliesverlies was dus, vergeleken bij de andere proefdieren en de contróle, hier zeer gering te noemen en ongetwijfeld was hier het effect te danken aan de zeer ruime toediening van het Trypaflavine. Echter een steriliseering was ook nu met deze gefractioneerde toediening van hooge doses nog niet bereikt. Dat dit verloop wel sterk onder den invloed van het middel stond, wijst ook de temperatuurcurve aan. PROEF V. Een slijmvhesaandoening bleek zelfs met een nog hoogere dosis dan I gram bij dieren van het gewicht van ongeveer 150 K.G. niet te coupeeren. Rund No. 95 werd 1,5 gram van het middel ingespoten en wel bij het begin der stijging, toen de temperatuur van 39.1, 39-4, 39-6 tot 40.3 was gestegen. De temperatuur kwam niet hooger, daarna nog 2 maal tot 39.9 en verder 3 dagen achter elkaar geregeld met een etmaal verschil, gedurende eenige uren schommelend om 39.4 en 39.5. Zeer opvallend werd hier dus de temperatuur wederom gedrukt. De blaren bleven echter niet uit, zoowel aan de pooten als in den mond kwamen ze geducht opzetten. Wij besloten het middel nogmaals vroegtijdig en wel in nog grootere dosis in te spuiten, overwegende, dat alsdan het virus het slijmvlies nog niet had aangetast. Het is toch niet te ontkennen, dat al breken de blaren dikwijls (lang niet altijd) later uit dan de temperatuur begint te stijgen, het virus de epitheliumlaag reeds belangrijk kan hebben aangetast, zonder dat dit macroscopisch is te constateeren. Histologisch onderzoek toch van de zeer oppervlakkige defecten waarvan hiervoor sprake was, vertoont wel een beginnende necrose van epitheliumcentra, doch van een uitgebreid verval als dit bij door exsudaat uit ellkaar gerukt epithelium het geval is, is geen sprake. Aan den anderen kant is, met het oog op de snelle uitscheiding van het preparaat, het inspuiten dagen vóór de eruptie zonder waarde. Uit onderzoekingen door NEUFELD en ScHlEMANN genomen was bekend, dat reeds zeer spoedig langs den darm en de urinewegen een groot deel van het preparaat wordt uitgescheiden. Hoewel na 5 of 6 dagen de urine nog duidelijk teekenen van de aanwezigheid van Trypaflavine vertoonde, kon men toch. met aannemen, dat na zooveel tijd van het verdunde middel, verdeeld over het geheele lichaam, nog eenig effect was te verwachten. PROEF VL Rund No. 93 was een geval waarvan met groote waarschijnlijkheid kon gezegd worden, dat het virus nog geen invloed op de weefsels had gehad. Het dier was op den I2en Februari nog koortsvrij, 's Namiddags om 5 uur werd het 2 gram Trypaflavine ingespoten, terwijl de temperatuur eerst den volgenden morgen om 3 uur begon te stijgen. De koortslijn was in het verloop der volgende uren aldus: 38.9, 39-5, 39-9, 404 (3 uren), 40.4, 40.3/40.2, 39.8, 38.7, 39, 38.8, om daarna niet meer boven de 39 graden te komen. Op de tong waren zeer weinig erupties te zien, aan de onderlip echter kwam een zeer uitgebreid defect voor. Het dier was bovendien van de groote dosis van het preparaat ernstig ziek. Het herstelde zich echter gaandeweg. Ook nu dus nog geen afbreken der ziekte. PROEF VII. Ten slotte zij in deze reeks nog vermeld een geval, waarvan men den indruk kreeg, dat het preparaat, ingespoten nadat de ziekte haar hoogtepunt had bereikt, een gunstige uitwerking had. Nadat rund No. 94 twee dagen koorts had vertoond tot 41.1, zakte de temperatuur na inspuiting op 38.9 binnen 5 uur en kwam daarna niet meer boven 39.2, terwijl het dier opvallend goeden eetlust vertoonde ondanks het feit, dat de tong voor ruim de helft bedekt was met een exsudatieve membraan, als gevolg van de aphtheuze ontsteking. Doch latere ervaringen hebben aan de gunstige beoordeeling van dit geval weinig steun gegeven. Uit bovenstaande reeks van proeven trad naar voren, dat Trypaflavine weinig invloed had op het ziekteverloop, in de eerste plaats wat betreft de koortscurve. Verrassend mag worden genoemd de wijze, waarop de temperatuur zeer kort na de toediening tot het normale werd teruggebracht. Indien geen enkele andere gunstige uitwerking was waargenomen, dan zou het als een antipyreticum beteekenis kunnen hebben, wellicht ook een invloed op het virus zelf uitoefenen, doch zonder eenig practisch effect. PROEF vni. Proefdier No. 110 gaf ons aanleiding het middel nog niet geheel te verwerpen. Bij dit dier meenden we eenigen invloed van het preparaat te hebben mogen constateeren op de blaarvorming en hoewel de overige gevallen weinig ten gunste van het Trypaflavine hadden gesproken, besloten we het onderzoek nog niet te staken en het middel alsnog toe te passen bij vee op een boerderij. Waar de doseering bij enkele kalveren blijkbaar te hoog was geweest in zooverre toxische verschijnselen waren opgetreden, werd een overeenkomst met twee veehouders aangegaan, dat eventueele schade hun vee aangebracht, zou worden vergoed, terwijl met de doseering de noodige voorzichtigheid werd betracht. Daar de pinken 1 gram blijkbaar konden verdragen zonder ernstige gevolgen, besloten we aan het groote vee deze dosis toe te dienen. Bij den eenen veehouder J. S. te P. was de ziekte reeds aanwezig; er febriciteerden reeds 9 stuks van de 21 aanwezige dieren; deze zieken waren dus tevens een geschikte contróle. Daar hier door twee bedienden van het laboratorium, dag en nacht om de twee uur temperaturen werden opgenomen, konden wij het verloop der ziekte op den voet volgen en het tijdstip, waarop wij hadden besloten in te spuiten, n.1. bij de eerste stijging, met juistheid kiezen. Het bleek, dat bij de beoordeeling groote voorzichtigheid moest worden betracht. Dit vee, evenals dat van een buurman, waar eenige dagen later de proef werd voortgezet, had in den herfst van IQIQ de ziekte reeds doorgemaakt en talrijke dieren hadden blijkbaar een volkomen of zeer belangrijken graad van immuniteit overgehouden. Hoewel door onze laboratoriumervaring niet spoedig geneigd te optimistische conclusies te trekken, diende toch hier een strenge controle een onjuist oordeel te voorkomen. Van het vee bleken eenige immuun te zijn. Twee dieren begonnen te febriciteeren. No. i ingespoten bij 39.4, No. 24 bij 40.4. Van beide dieren daalde de temperatuur op het normale, van de laatste steeg hij nog eenmaal tot 40 om daarna voorgoed normaal te blijven. Blaarontwikkeling had niet plaats. Zonder andere ervaring had dit verloop aan de inspuiting van 1 resp. 1% gram Trypaflavine toegeschreven kunnen worden. In twijfel zouden we zijn gebleven, indien er nog geen 5 dieren tusschen de zieke stonden, welke zelfs geen temperatuursverhooging, nog minder blaren kregen. Wij zijn daarom geneigd in verband met de ervaring der vorige proeven, hier veel meer aan een door gedeeltelijke immuniteit abortief verloop te denken. Deze meening vindt steun in de resultaten bij de overige dieren in denzelfden stal. Van de overige 10 behandelde dieren werden 2 dieren eenmaal 1 gram, 3 stuks tweemaal 1 gram, één dier driemaal 1 gram toegediend, terwijl één dier i# gram en 3 dieren 2^ gram werden ingespoten. Bij No. 3 eenmaal 1 gram ingespoten bij een temperatuur van 41.1, daalde de temperatuur tot het normale en bleef aldus. Het dier kreeg geen blaren, hetgeen ons bij een zoo hooge temperatuur sterk verwonderde. Na twee dagen, niettegenstaande de temperatuur niet weer steeg, kwamen de blaren echter opzetten, zoowel aan de pooten als in den mond. De ziekte had verder het gewone verloop. Het schijnbare effect werd hier dus weldra weer te niet gedaan. No. 4 werd met 1 gram Trypaflavine ingespoten, nadat de temperatuur reeds 41 graden had bereikt. Er traden nog geen blaren jp; na 2 dagen waren ze na een temperatuursverhooging aan de klauwen en in den mond aanwezig. No. 6 was reeds koortsende bij het inspuiten, 3 dagen achtereen werd 1 gram Trypaflavine ingespoten; geen gunstig effect mocht worden geconstateerd. Evenzoo No. 19 en No. 24. No. 21 tweemaal 1 gram Trypaflavine ingespoten, koortste niet hooger dan 40 graden, doch kreeg blaren. Hier dus was wederom antipyretische werking te constateeren. No. 28, evenzoo behandeld, stoorde zich ook ten opzichte van de temperatuur echter zeer weinig aan de inspuiting. No. 27, 29 en 30 werden alle drie 2l/2 gram ingespoten. Bij deze dieren steeds weer hetzelfde verloop, snelle daling van temperatuur, bij 2 echter na 24 uur hooge stijging zonder achterwege blijven van blaren. De met deze dosis ingespoten runderen waren in hun algemeen welzijn en voedingstoestand niet onaanzienlijk aangetast. Dit onderzoek, evenzoo de voortdurende temperatuuropnamen, heeft 10 dagen geduurd. Terwijl we bij dezen veehouder bezig waren, ttaden in den stal van J. C. te P. de eerste ziektegevallen op. Hier waren 27 stuks aanwezig. Het bleek in het verloop van het onderzoek, dat van de 27 dieren er 4 immuun waren. Hoewel één dezer nog werd ingespoten met 1 gram Trypaflavine en niet koortste, noch blaren kreeg, mag aan dit geval in verband met het effect der inspuiting bij de andere dieren, niet de minste waarde worden toegekend. Van de overige 23 stuks zijn er 13 ingespoten, respectievelijk: 7 stuks met één gram eenmaal, 3 stuks met één gram tweemaal, één dier met één gram driemaal en twee dieren eenmaal met 2^ gram. Op dezen stal, die wat de verzorging betrof veel te wenschen overliet, had de ziekte een ernstig verloop, in zooverre de dieren buitengewoon aan klauwzeer lijdende werden. Van twee dieren, welke om verschillende redenen in het verloop der ziekte moesten worden afgemaakt, werden de klauwen onderzocht. In de keratogene membraan van de zool waren uitgebreide laesies aanwezig; fraai gemarkeerde epitheeldefecten met rooden exudatieven bodem, hier en daar reeds kleine witte eilandjes van regenereerend epithelium, gaven een typisch aspect van hetgeen zich binnen de klauwen afspeelt. Dat hiermede een groote pijnlijkheid en stijfheid gepaard moeten gaan, is niet te verwonderen. Bij alle dieren zonder uitzondering, namen we deze stijfheid in erge mate waar. Het zou te veel in herhalingen vervallen zijn, indien omtrent het verloop der ziekte bij de ingespoten dieren nog vele opmerkingen werden gemaakt. Bij het meerendeel werd de temperatuur in meerdere of mindere mate beïnvloed, hoewel enkele dieren later nogmaals hooge koortsen kregen. Noch in den mond, noch aan de klauwen zagen we eenig gunstig effect van de behandeling; vergeleken bij de contróledieren, vertoonde de uitbreiding van de blaren in den mond, de algemeene stijfheid der behandelde dieren niet het geringste verschil. Een rund No. 9, dat werd ingespoten met 2 j£ gram Trypaflavine bleef de eerste dagen na de inspuiting opvallend vlug. Het dier bleef wat eten en herkauwen en de eigenaar en niet minder wij zelf waren eenigszins verrast door dit schijnbare of werkelijke effect. Na 2 dagen echter werd het dier wel ziek, traden blaren op en werd stijf, zoodat het den indruk gaf, dat de inspuiting de ziekte tijdelijk tegenhield. Ook op dezen stal was dus van succes geen sprake. PROEF IX. Een sluitstuk op dit onderzoek meenden we nog te moeten leveren door na te gaan of de sterfte der nuchtere kalveren met het middel Trypaflavine was te coupeeren. Daartoe werden 4 kalveren alle met 4 c.c. vocht uit het pericardium van een aan de ziekte gestorven kalf intraveneus geïnfecteerd; twee hiervan ontvingen eveneens intraveneus 0,1 gram resp. 0,2 gram Trypaflavine in 40 c.c. gedistilleerd water opgelost. Kalf 108 (0,1 gram) was in 2# dag, kalf 109 (0,2 gram) na 4 dagen dood; evenals de beide contróledieren, welke na 2^ en 3 dagen stierven, vertoonden de behandelde dieren de bekende hartaandoening, terwijl het vocht uit het pericardium volvirulent bleek te zijn voor andere proefdieren. Een andere serie van 4 nuchtere kalveren werd ingespoten resp. 0,3, 0,4, 0,5 en 0,6 gram Trypaflavine in overeenkomstige hoeveelheden vloeistof opgelost. Geïnfecteerd met 10 c.c. pericardiaal vocht van No. 119, stierven alle, na verloop van 3—4 dagen. Het bleek dus, dat zelfs 0,6 gram schijnbaar goed verdragen werd, daar de dieren goed bleven drinken tot korten tijd voor den meestal plotseling optredenden dood, welke bewees, dat het middel niet in staat was eenigen invloed op het virus uit te oefenen. Resumeerend mogen we besluiten, dat de inspuiting van het Trypaflavine, in een dosis van 1 gram, noch bij éénmalige, noch bij herhaalde toediening tot driemaal toe, noch in een dosis van 1% gram, 2 of 2^ gram afdoende resultaten mocht hebben. Het kon evenmin in de groote dosis van 0,6 gram bij kalveren van ongeveer 30K.G., overeenstemmend met een hoeveelheid van 3 gram voor dieren welke wij in onze eerst vermelde proefnemingen gebruikten, den dood voorkomen. Het Trypaflavine mag dus blijkens dit onderzoek geen waarde worden toegekend als middel ter voorkoming, noch als middel ter genezing van mond- en klauwzeer. In het Berliner Tierartzliche Wochenschrift van November 1920 komt PüLLmann tot de gevolgtrekking, op grond van zijn ervaring, dat Trypaflavine, hoewel geen specificum, toch een werkzaam bestrijdingsmiddel mag worden genoemd tegen het boosaardige mond- en klauwzeer en het sterftecijfer belangrijk wordt beïnvloed. Ook W. Priewe en Schtjlte-Herkendorf vermelden gunstige resultaten bij boosaardig mond- en klauwzeer door intraveneuze Trypaflavine-inspuitingen. Daarentegen schrijft Herberg in het Deutsche Tierartzliche Wochenschrift, dat het preparaat niet in staat is op het mond- en klauwzeer eenige gunstige uitwerking uit te oefenen, een conclusie waartoe ook Olt, Wiemann en borcherdt zijn gekomen. Het wil ons voorkomen, dat het middel „Trypaflavine" zooals het op het oogenblik in den handel wordt gebracht geen toepassing bij de behandeling of bestrijding van mond- en klauwzeer kan vinden. Wellicht dat door modificatie van het preparaat in de toekomst meer vam dit of andere middelen uit de acridinegroep is te verwachten. LITERATUUR. 1. Browning, Kennaway, Gulbranson en Thomson. Bericht van de Medic. Research Committee. Brit. medic. Journal 1917. 2. Neufeld en Schiemann. Deutsche Mediz. Wochenschrift 1919, No. 31. 3. E. Fröhner. Toxikologische Versuche mit Trypaflavin bei Pferden und Rindern. Monatsh. für prakt. Tierheilkunde. Band XXIX. 4. A. klarenbeek. Bruikbaarheid en doseering van Trypaflavine en Septacrol bij den hond. Tijdschr. voor Diergeneeskunde Dl. 47. 1920. 5. E. GlöCKNER. 6. A. Ritter. 7. bohland. 8. Püllmann. 9. Herberg. 1 o. Olt. 11. Wiemann. 12. Borcherdt. Ueber Versuche mit Trypaflavin in der Veterinar-Chirurgie. Inaug. Diss. 1919. Dresden. Zur Wirkungsweise und Anwendung des Trypaflavins und experim-histol. Befunde. Zeitschr. für Chirurgie 1920. Intravenöse Anwendung des Trypaflavins bei Infectionskrankheiten. D. Med. W. 1919, No. 29. Intrav. Behandlung der Maul- und Klauenseuche mit Trypaflavin u.s.w. D. Tierarztl. W. 1920, jg. 28, No. 25 en 41. Behandlung der Maul- und Klausenseuche mit Trypaflavin und Ferr. sulfuricum. D. Tierarztl. W. 1920, jg. 28. D. Tierarztl. W. 1920, jg. 28, No. 27. Idem. Behandlung mit Trypaflavin u.s.w. D. Tierarztl. W. 1920, jg. 28. 13. W. priewe en schulte— herkendorf. Berl. Tierarztliche Woch. 1921.N0. 20. HOOFDSTUK III. Benige onderzoekingen over de smetstof van het mond- en klauwzeer, in het Irijzonder met betrekking tot actieve immunisatie door Prof. Dr. L. DE BLIECK en Dr. A. J. WINKEL. Inleiding. Vóór loeffler in 1896 zich aan de oplossing van het vraagstuk van het mond- en klauwzeer zette, was er omtrent het wezen en de biologie van het virus, alsmede van de immuniteitsverhoudingen weinig bekend. Hij heeft met frosch en later met uhlenhtjth een reeks onderzoekingen verricht, waarvan de waarde algemeen erkend is. De onderzoekingen over de filtreerbaarheid van het virus, de wijze van infectie, over de resistentie en het conserveeren van het virus, alsmede de proeven over actieve en passieve immuniteit heeft loeffler voortgezet, met eenige jaren onderbreking, van 1806 tot 1909. Het beeft tot den allerlaatsten tijd geduurd vóór onze kennis van het monden klauwzeer weer met eenige belangrijke gegevens is vermeerderd, m.n. is de reeds bekende immuniseerende werking van bloed van genezen dieren door de ervaring der praktijk gebleken een zeer waardevol bestrijdingsmiddel te zijn, terwijl de met positieven uitslag bekroonde onderzoekingen betreffende het overbrengen van de ziekte op cavia, konijn en rat uit een wetenschappelijk oogpunt als een belangrijke aanwinst mogen worden aangemerkt. Nadat loeffler zelf de uitspraak had gedaan, dat van een actieve immunisatie in de praktijk voorloopig was af te zien en men zich moest beperken tot de passieve immunisatie met serum, verscheen in 1919 een publicatie van Cosco en Aguzzi over een actieve immunisatie-methode met roode bloedcellen van aan monden klauwzeer lijdende dieren. Deze resultaten waren voor ons aanleiding in dezelfde richting te experimenteeren. Daar onze onderzoekingen zich dus voornamelijk bewogen op het terrein der immuniteit en daarvan het virulentie-vraagstuk een onafscheidelijk deel uitmaakt, is door ons in de eerste plaats hieraan de aandacht gewijd. De onderzoekingen over virulentie en de daarop gebaseerde immuniteitsproeven heeft loeffler uitsluitend verricht met blaarlymphe. Door bewaren bij o graden en hoogere temperaturen heeft hij nagegaan, welken invloed deze temperaturen hadden op het weerstandsvermogen van het virus. Tevens heeft hij immuniteitsprceven verricht met langs dezen weg gemitigeerde vira. Zijn resultaten waren zeer uiteenloopend, zoodat hij deze methode heeft laten varen. Doch zooals zijn mededeelingen luiden, bereikte hij bij eenige runderen een immuniteit, die reeds na i y2 week zoo groot was, dat deze dieren in aanraking met zieke dieren gebracht, gezond bleven; andere aldus behandelde runderen werden echter ziek. Hij merkte verder op, dat de dosis opgenomen virus bij natuurlijke infectie een groote rol speelt, een omstandigheid, waarop ook bij later verrichte immuniteitsproeven steeds gewezen is. Ontegenzeggelijk zijn zijne uitkomsten met door hoog immuunserum gesensibiliseerde lymphe van grooter beteekenis geworden dan die met door verwarming verzwakte smetstof. Toch spreekt terni (Milaan), die in 1914 een immuniteits-studie van staatswege is begonnen, er van, dat virus zóólang in ijs bewaard, tot het zijn activiteit had verloren, een immuniteit opleverde, welke gelijk stond met die eener natuurlijke immuniteit. In hoeverre deze proeven pracu'sche waarde bezaten, wordt niet nader vermeld. Toen loeffler met zijn onderzoekingen begon, was het nog een open vraagstuk of er na doorzieken immuniteit achterbleef en hoelang deze bleef bestaan. loeffler heeft door proefneming aangetoond, dat een absolute immuniteit kan verkregen worden tegenover een bepaald virus, een feit waaromtrent thans geen twijfel meer bestaat. Dat de duur soms zeer kort was, dat na eenige maanden de ziekte zich kan herhalen, was ook reeds aan dezen onderzoeker bekend. Tn zijn monographie over mond- en klauwzeer in het handboek van Friedderger en pfeiffer (1920) maakt hij hiervan ook gewag, doch schrijft tevens, dat bij het meerendeel der dieren de immuniteit meerdere jaren duurt, bij velen slechts 1—2 jaar. Deze meening is door de epizoötiën, welke in 1919 en 1920 Europa hebben bezocht, niet meer houdbaar gebleken. In alle landen is dezelfde ervaring opgedaan, dat het mond- en klauwzeer in het algemeen een immuniteit kan achterlaten, welke zeer dikwijls met 3 tot 4 maanden, binnen 8—12 maanden bij bijna alle vee kan zijn verloren gegaan. Welke invloeden hier een rol hebben gespeeld, is slechts te vermoeden. Het boosaardig karakter, waardoor de ziekte zich m 1920 heelt doen kennen, is een aanwijzing, dat de smetstof van een bijzondere virulentie is geweest. Aangenomen moet worden, dat de immuniteit, tengevolge van het doormaken der ziekte in 1919, opgeheven was en het virus dus een zoo goed als volkomen vatbaren veestapel vond. Slechts een klein.deel had zijn immuniteit bewaard. Uit eigen waarnemingen is gebleken, dat om Utrecht van vele veebeslagen 5—10, van sommige nog 25 % immuun was gebleven na het eerste doorzieken. Reeds LOEFFLER had opgemerkt, dat zelfs een krachtige immuniteit door een virulentere smetstof kon worden overwonnen, eveneens door een grootere dosis virus. Uit deze ervaringen mag dan ook de conclusie worden getrokken, dat wanneer een actieve immunisatiemethode zal worden gevonden, de gevaren blijven bestaan, dat deze immuniteit niet absoluut kan zijn, noch van langen duur, wanneer het dier bedreigd wordt door een smetstof van zeer groote virulentie. Dat daarom een methode, welke een gedeeltelijke immuniteit opwekt en waarop, zooals door verschillende onderzoekers is getracht, een hoogere immuniteitsgraad is te bouwen, geen practische waarde zou hebben, mag nog niet worden toegegeven. De aandacht van hen, die zich na LOEFFLER met de mond- en klauwzeerstudiën hebben bezig gehouden, bleef algemeen gericht op het vinden van een practische immunisatiemethode. De Italiaansche commissie in 1914 onder leiding van TERNI heeft zich dan ook in de eerste plaats met dit onderdeel bezig gehouden. Ondanks de niet volledig geslaagde immuniteitsproeven van LOEFFLER, die tenslotte van zijn eigen methode zegt, dat ze voor de praktijk minder bruikbaar is wegens het noodzakelijk gebruik van virulente lymphe, is de opzet toch van dien aard, dat men deze geheel als juist moet erkennen. Langs welken weg men zijn z.g. grondimmuniteit opwekt is nevenzaak. Als men in staat is een dergelijke grondimmuniteit tot stand te brengen, welke door verschillende versterkingen, hetzij door natuurlijke of kunstmatige besmetting tot een hoogen graad van immuniteit kan worden opgevoerd, ligt het voor de hand, dat hierin een onder bepaalde omstandigheden ook voor de praktijk zeer waardevolle methode moet zijn gelegen. Verschillende en ook eigen studiën hebben bewezen, dat een practisch voldoende immuniteit door één enkele behandeling met gemitigeerd virus niet is te verkrijgen. Mag het gelukken, zooals ook LOEFFLER dit heeft bewezen, dat door verhitte of in ijs bewaarde of door immuunserum gemitigeerde lymphe bij een zeker percentage proefdieren reeds bij de eerste behandeling voldoende immuniteit is op te wekken, de ervaring geeft geen steun aan de meening, dat in het algemeen één enkele dergelijke behandeling voor de practijk voldoende zou zijn. De immuniseeringsmethode van COSCO en AGUZZI, bestaande in inspuiting van roode bloedcellen, afkomstig van aan de ziekte lijdende dieren, volgt een andere gedachtengang. C. en A. nemen aan, dat het virus in een bepaalden vorm in de roode bloedcellen aanwezig is en in bepaalde dosis intraveneus toegediend, in staat is een zekeren immuniteitsgraad op te wekken, zonder dat de bekende uiterlijke ziekteverschijnselen optreden. Daargelaten of de vorm, de virulentiegraad van de smetstof of de doseering deze resultaten opleverde, deze methode draagt een bijzonder karakter, daar van mitigatie hierbij geen sprake is en ze zou dan ook, wanneer ze slechts in staat was een zekere immuniteit op te wekken van veel beteekenis mogen worden genoemd. Onze contróle van deze proeven heeft echter hare resultaten niet kunnen bevestigen. Ook zijn sinds 1917 geen nadere mededeelingen van deze onderzoekers bekend geworden. Eigen onderzoekingen. Door ons is hoofdzakelijk aandacht geschonken aan het vraagstuk der immuniteit, waaraan diende vooraf te gaan een inzicht in de wisselende graden van virulentie van de smetstof, waarmede gewerkt moest worden. Hoewel van deze sterk uiteenloopende virulentie uit de verschillende onderzoekingen reeds veel bekend is, leek het gewenscht hieromtrent een eigen meening, gesteund op eenige experimenten, te verkrijgen. Er werden onderzoekingen ingesteld naar de werkzaamheid a. van lymphe in verschillende doses, b. naar die van het bloed, zoowel van het gedefibrineerde bloed in zijn geheel als van de hoofdbestanddelen, het serum en de roode bloedcellen. Dat de virulentie van lymphe sterk uiteen loopt, bewezen de genomen experimenten. Reeds loeffler en Frosch hebben met een lymphestam gewerkt waarvan 0.0001 c.c. nog in staat was de ziekte op te wekken. Kalveren van ongeveer 1 jaar oud, door ons intraveneus ingespoten met ^So, 1/150 en 1/350 c.c. lymphe, reageerden alle met hooge temperaturen en blaren na verloop van 1—3 dagen. Hoe de werkzaamheid van het virus zich aan den anderen kant in de natuur wijzigt, zoodat zelfs met groote hoeveelheden lymphe geen ziekte meer is op te wekken, is meermalen gebleken. Zoo bleef reactie uit bij een big na inspuiting van 0.25 c.c. versche lymphe, terwijl talrijke malen kalveren met 0.2 en 0.3 c.c. tevergeefs werden ingespoten. Uit deze door ons nog eens bevestigde waarnemingen blijkt voldoende, dat de virulentie der smetstof van het mond- en klauwzeer zeer wisselend is en dat de immuniteitsverhoudingen daarom a priori niet gemakkelijk zullen zijn vast te stellen. Orienteerend onderzoek naar de virulentie van lymphe, bloed, serum, roode bloedcellen, pericardiaalvocht. Onderzoekingen hierop betrekking hebbende moeten daarom steeds over een groot aantal dieren tegelijk en in een kort tijdsbestek worden verricht. Ook de virulentie van het bloed is onderzocht geworden. Van loeffler en den laatsten tijd van Italiaansche zijde was bekend, dat het bloed en het serum een zekeren graad van virulentie bezit. loeffler deelt in zijn monographie in het meergenoemde werk van friedberger en pfeiffer mede, dat ïoo—200 c.c. bloed noodig zijn, om de ziekte over te brengen. Onderzoekingen van cosco en aguzzi hebben aangetoond, dat de virulentie van het bloed veel belangrijker kan zijn, d.w.z. dat met veel kleinere hoeveelheden de dieren zijn ziek te maken. Ook de Fransche onderzoekers moussu en lebailly zijn tot de conclusie gekomen, dat de virulentie van bloed inderdaad zeer belangrijk kan zijn. De verschillende momenten, welke door ons in acht werden genomen, waren de doseering van het gedefibrineerd bloed, der roode bloedcellen en van het serum, alsmede de herkomst der media. Tot interessante gegevens zijn we gekomen, in zooverre wij het virulente serum en het bloed bewaarden onder paraffineolie en aldus een tot nu toe niet waargenomen conserveeringsduur konden vaststellen. Met 5 c.c. gedefibrineerd bloed, dat 30 dagen onder paraffineolie was bewaard, werd kalf No. ;q intraveneus ingespoten; het reageerde na 2 maal 24 uur met een temperatuur van 40.4 en na 4 dagen met een klein slijmvliesdefect op de tong. cosco en aguzzi bevonden, dat zeer virulente roode bloedcellen in een dosis van 10 cc, versch en subcutaan ingespoten, de ziekte deden ontstaan; van gemiddeld virulent bloed echter was tot 30 cc, intraveneus ingespoten, noodig om slechts een algemeen ziek zijn zonder blaarvorming te voorschijn te roepen, terwijl de virulentie na 31 dagen was ingeboet. Doch bij onze proeven trad ook met een dosis van 10 c.c. rblc, intraveneus toegediend, de ziekte in al haar verschijnselen op. Deze uitslag gaf weinig hoop op overeenstemmende resultaten met die van c. en A. hetgeen de volgende proeven dan ook bevestigden. Dat de activiteit van het bloed door C. en A. resp. voor serum en rblc. op 28 en 31 dagen gesteld, door het bewaren onder paraffineolie zeer veel langer kon worden behouden, bewijst het experiment, waarbij met 25 c.c. 4 maanden bewaard gedefibrineerd bloed van kalf No. 74 bij een rund, na een incubatietijd van 2% dag, de ziekte in al haar verschijnselen werd opgewekt. De lymphe van dit kalf was zoo virulent, dat 1/10 c.c. een kalf van ruim een y2 jaar aan mond- en klauwzeer deed sterven; bij sectie was een hevige myocarditis aanwezig. Ten opzichte van het serum hebben C. en A. ook de virulentie gecontroleerd. Met serum van dieren met zeer kwaadaardig mond- en klauwzeer konden zij in een dosis van % cc de ziekte opwekken, zoowel door intraveneuze als subcutane toediening. Ook onze serumproeven bevestigden telkens weer, dat met deze dosis dieren waren ziek te maken. Ook het vocht uit de pericardiaalholte van kalveren, gestorven aan mond- en klauwzeer, bleek een belangrijken graad van virulentie te bezitten. Een groot aantal nuchtere kalveren met i c.c. ingespoten, stierf na 2—3 dagen. Na dit inleidende onderzoek is in de eerste plaats een controle van de proeven van C. en A. ingesteld. Bij hun onderzoek, waarvan hiervoor reeds enkele aanhalingen zijn gedaan en ten doel hebbende immunisatie door intraveneuze toediening van roode bl. c, was gebleken, dat er onderscheid was in de activiteit der rblc. al naarmate het bloed aan het zieke dier werd ontnomen op het hoogste punt van de koortslijn of op eenig ander moment. Zij deelen mede, dat de virulentie het grootst zou zijn bij het begin der tweede of derde temperatuurstijging. Hoewel bleek, dat het verloop van de koortscurven voor onze verdere onderzoekingen van bijkomstige waarde was, is onze ervaring omtrent de curve in den loop der studie te belangrijk geworden, dan dat deze geen vermelding zou verdienen. Vanaf Mei 1919 tot Maart 1920 zijn alle proefdieren vanaf het oogenblik, dat ze op den stal geplaatst werden en gedurende 8 dagen in quarantaine bleven, de temperaturen opgenomen, elk uur, dag en nacht. Voor zieke en gezonde dieren was afzonderlijk personeel. In verband met de kritische temperatuur, waarop het bloed ontnomen diende te worden, was deze voortdurende controle noodig. Waar toch blijkt, dat de intermissies soms zeer belangrijk kunnen zijn, zou een hiaat in de curve van 8 of 10 uren gemakkelijk misvattingen kunnen geven. Omtrent het incubatietijdperk in verband met de werking der smetstof in de verschillende media, welke werden ingespoten, omtrent het verloop der curve en het moment van de blaareruptie tijdens de koorts, werd in het verloop van het onderzoek een ruim inzicht verkregen. Dat de lengte van het incubatietijdperk in de eerste plaats afhangt van het medium is volkomen duidelijk gebleken. Met lymphe zag men het snelst reactie optreden. De uitwerking van bloed in voldoende hoeveelheid of serum verschilt echter niet veel. Gewasschen roode bloedcellen geven over het algemeen een langeren incubatietijd. Bij de laatste spelen naast de dosis het aantal wasschingen intusscheni een zeer groote rol. Vergeleken dient te worden lymphe en bloed van éénzelfde dier, indien men ten opzichte van het incubatietijdperk der verschillende media zeer exacte gegevens wil hebben. De algemeene gevolgtrekking is deze, dat dan de virulentie evenredig is aan de media in deze volgorde: lymphe, serum, roode bloedcellen. Bij onze proeven werd het bloed op dén eersten top in de koortscurve ont- De koortscurve en de schommeling der virulentie in het verloop der curve. Beteekenis van het aantal wasschingen der rblc. op de virulentie. Proeven met gewasschen rblc. in verschillende doseering. nomen. Met de rblc, drie keer gewasschen in een dosis van 10 c.c. en intraveneus toegediend, trad de ziekte nog op, gelijk hiervoor vermeld. Waar volgens COSCO en AGUZZI met deze wijze van applicatie zelfs in doses van 35 cc rblc, ontnomen op het oogenblik, dat het bloed het meest virulent zou zijn, geen ziekte zou zijn op te wekken en het ons reeds met 10 c.c. gelukte, op de hoogste temperatuur ontnomen, hebben we bij onze volgende proeven steeds bloed op dit moment van de curve gebruikt. De reactie welke bij de dieren, intraveneus met 35 cc ingespoten, optrad, bestond volgens C. en A. in temperatuurstijging na 24 uur van 2—2^ graad, versnelde ademhaling, terwijl de eetlust en het herkauwen waren gestoord, blaren traden niet op. De proefdieren werden blootgesteld aan infectie en na 2 maanden bleken ze nog onvatbaar te zijn. Terwijl het juiste moment, door C. en A. aangegeven, waarop het bloed getapt moet worden alzoo volgens ons minder van beteekenis was, heeft bij ons onderzoek de invloed van het aantal wasschingen op den graad der virulentie als een belangrijke factor gegolden, al wijzen zij er op, dat na het eenige malen wasschen de hoeveelheid aanklevend serum tot beneden de minimale nog virulente dosis daalt, .zoodat het aantal wasschingen bij hen schijnbaar van minder beteekenis is. Dat het aantal wasschingen echter van grooten invloed is, blijkt uit de volgende proef. Wij spoten een pink intraveneus met 10 c.c. rblc. in, tweemaal gewasschen. Het dier werd ziek na 4% dag met alle verschijnselen van mond- en klauwzeer. Een pink ingespoten met 10 c.c. rblc. viermaal gewasschen reageerde na 9 dagen alleen thermisch, terwijl een even oud dier met 15 cc. zesmaal gewasschen rblc. ingespoten, in 't geheel niet reageerde. In deze serie is een zekere regelmaat, welke wij aan het aantal wasschingen toeschrijven. Hoe overigens de uitkomsten onzer proeven in dezen in geenen deele overeenstemden met de resultaten van COSCO en AGUZZI, bewijzen, de volgende waarnemingen. Vier pinken met 10 c.c. driemaal gewasschen, roode bloedcellen ingespoten, waarvan drie intraveneus en één subcutaan, reageerden op geen enkele wijze. Een pink met 10 c.c. rblc. driekeer gewasschen ingespoten, reageerde thermisch en met blaren na een incubatietijd van 6 dagen. Een andere pink met 20 cc. rblc. van hetzelfde pink afkomstig, ingespoten, reageerde niet; een pink dat 20 cc. serum van dezelfde herkomst werd geinjiceerd, alleen thermisch. Wij moeten aannemen, dat hier natuurlijke immuniteit een rol speelde. De volgende proef betreft een serie van 9 pinken van ongeveer gelijk gewicht. No. 00, 93, 95 en 96 werden intraveneus ingespoten met een dosis van 30 c.c 3 maal gewasschen rblc Nos. 77, »9. 9» met 40 c.c. terwijl nos. 92 en 94 beide met 40 c.c. subcutaan werden behandeld. C. en A geven 35 c.c. rblc. aan als een dosis, waarmede geen erupties optraden. In deze proef bleef men er dus deels onder, deels ging men er boven. De twee subcutaan ingespoten dieren reageerden na 3 dagen thermisch en met blaren. De drie met 40 c.c. behandelde na 2^—3 dagen. De vier met 30 c.c. na 3 tot 5 dagen, thermisch zoowel als met blaren. Deze proef mag dus niet als een bevestiging worden beschouwd van die van C. en A. Ten slotte werd nog eens onderzocht of een groot aantal wasschingen het virus in of op de roode bloedcellen zoo kon verzwakken, dat een geringe of geen reactie meer optrad, tevens werd nagegaan of er verschil was tusschen de inspuiting met intacte cellen en door gedistilleerd water gehaemolyseerde roode bloedcellen, hetgeen een aanwijzing kon zijn voor de oplossing der vraag of het virus zich in of aan de roode bloedcellen bevindt. De dosis bedroeg 50 c.c. Een pink. ingespoten met een dosis, welke 12 maal gewasschen was, reageerde na een incubatietijdperk van 6 dagen en 18 uren thermisch en met blaren; een ander dier met dezelfde dosis gehaemolyseerde bloedcellen na een tijd van 5 dagen. Een controlepink met 25 cc. serum werd ziek na 2 dagen en 18 uren. Resumeerende kunnen wij zeggen, i6. dat van het bloed, door ons gebruikt, de roode bloedcellen, 3 maal gewasschen, in een hoeveelheid van 30 cc, constant de ziekte in al haar verschijnselen verwekken, terwijl C. en A. met 35 c.c. alleen thermische reactie en algemeen ziek zijn vermelden. Dit verschillend resultaat is alleen te verklaren door aan te nemen dat C. en A. met minder virulente smetstof werkten, doch tevens, dat evenals voor lymphe, het virus aan de rblc. geen uitzondering maakt wat betreft de wisselende virulentie; 2". dat zelfs 12 maal gewasschen roode bloedcellen in een hoeveelheid van 50 c.c. de ziekte opwekt en dat het incubatietijdperk daarbij eenige dagen langer is geweest. Hierdoor wordt bewezen, dat het virus gebonden is aan de roode bloedcellen, daar toch kan worden aangenomen, dat door het wasschen de hoeveelheid achtergebleven serum te gering was om de ziekte te verwekken. Nadat deze onderzoekingen waren verricht, verscheen een publicatie van H. Vallée en H. Carré ,,Sur 1'adsorption du virus aphteux". Deze onderzoekers toonden aan, dat virus met normale roode bloedcellen samengebracht in korten tijd door deze wordt gefixeerd en door uitwasschen niet daarvan losgaat. Ook microben (pneumococcen en staphylococcen) adsorbeeren het virus op dezelfde wijze. Gedoode r.bl.cellen of microben met virus beladen werden gephagocyteerd; met dergelijk gephagocyteerd virus konden V. en C. de ziekte verwekken en bij bepaalde doseering slechts een thermische reactie doen ontstaan. Zij wijzen er op, dat de dieren, die laatstgenoemde reactie slechts vertoonden, niet immuun waren tegen een daaropvolgende infectie. Onze volgende onderzoekingen bevestigen ook het standpunt, dat een thermische reactie alleen geen voldoend criterium is voor eene ontstane immuniteit van eenige practische beteekenis. Proef met vele malen gewasschen rblc, intact en gehaemolyseerd. Virulentiebepaling van en immunisatie proeven met actief-serum, verschillende tijden onder paraffineolie bewaard en verhit. Daar de verschillende proeven, hiervóór vermeld, dus geen aanleiding gaven aan het gebruik van roode bloedcellen voor immunisatie bijzondere waarde te hechten, werd het plan opgevat met serum van zieke dieren te trachten een zekeren graad van immuniteit op te wekken. Reeds was uit eigen proeven gebleken, dat met een dosis van 10 cc. serum van een dier, dat hooge temperatuur had, een gezond dier ziek was te maken, hetzij de dosis subcutaan of intraveneus werd toegediend. Het bloed der dieren werd vanaf het opvangen onder paraffineolie bewaard, na afscheiding werd het serum steriel afgezogen en, verdeeld in doses van 10 cc, eveneens bewaard onder paraffineolie. Nu was het de vraag, op welke wijze dit medium zoodanig was te mitigeeren, dat daarin voldoende activiteit bleef, om in het lichaam de vorming van verweerstoffen op te wekken, zonder dat het dier ziekteverschijnselen, tenminste het cardinale verschijnsel, blaren in den mond en aan de klauwen, zou gaan vertoonen. Reeds LOEFFLER en FROSCH hadden met door verhitting verzwakte lymphe entingsproeven verricht met gedeeltelijk gunstig resultaat. Uit het door dezelfde onderzoekers verrichte onderzoek naar het weerstandsvermogen tegen verhitting was gebleken, dat dit zeer spoedig wordt ingeboet. Het virus in lymphe sterft bij 37 graden in korter of langer tijd al naar mate de werkzaamheid; de tijden varieeren van 12—24 en 36 uren; De omstandigheid, dat micro-organismen, welke in niet van de lucht afgesloten voedingsbodems hun levensvatbaarheid zeer spoedig inboeten, onder paraffineolie maanden in leven en virulent blijven, gaf ons de hoop, ook reeds door de gunstige ervaring dat het virus in bloed onder deze voorwaarden bewaard lang virulent bleef, dat bij verwarming van het onder olie bewaarde virus in serum de verzwakking een meer langzame en gelijkmatige mocht zijn. Het eerste serum van kalf No. 57 was 4 dagen oud en werd gedurende 6, 12, 15, 18 en 24 uur verhit bij 37°. Het versche serum en deze verwarmde sera werden in een hoeveelheid van 10 c.c. bij kalveren in de ader gespoten. Kalf No. 60 met 10 c.c. versch serum reageerde na 1 dag en 20 uur met hooge temperatuur en blaren. Kalf No. 59 met 10 cc 6 uur verwarmd serum na 1 dag en 16 uur met dezelfde verschijnselen. Kalf No. 62 met 10 c.c. 12 uur verwarmd serum reageerde na 2 dagen en 18 uur op dezelfde wijze. Kalt No. 61 met 10 c.c. 18 uur verwarmd serum eerst na 6 dagen en 16 uur, eveneens met koorts en blaren. Het laatste kalf, No. 63, dat 24 uur verwarmd serum werd ingespoten, reageerde niet. Uit deze serie blijkt dus, dat door verwarming het serum een zekere ver- zwakking ondergaat, terwijl een bepaalde regelmaat daarbij niet is te ontkennen. Waar het door omstandigheden niet mogelijk was geweest, grooterë series proefdieren te gebruiken, dienden deze proeven herhaald te worden. Een groote schaduwzijde is aan deze wijze van experimenteeren verbonden, n.1. dat de virulentie op zich zelf reeds afneemt door het ouder worden van het virus. Het zou derhalve om betrouwbare resultaten te krijgen, het meest gunstig zijn, indien men op eenzelfde tijdstip van eenzelfde virus in serum een zeer groot aantal dieren met verschillend lang verhitte smetstof kon behandelen. Wij konden een dergelijke groote proef niet nemen, zoodat het onderzoek in gedeelten moest verricht worden, waarbij echter behalve de ouderdom van het virus nog een ongunstige factor in het spel kwam, n.1. dat het virus na passage door een of meer runderen gebruikt moest worden. Het moge echter worden opgemerkt, dat het serum een groot voordeel boven lymphe biedt, daar dit van één dier in groote hoeveelheid kan worden verkregen en de voorraad smetstof dus niet spoedig is uitgeput, (na + i maand is de virulentie echter zoodanig afgenomen, dat het virus niet meer bruikbaar is). Uit de eerste proef blijkt, dat de 5 dieren, ingespoten met verwarmde sera resp. 6, 12, 15, 18 en 24 uur een sprekend verschil aanwijzen in de reacties. Wij namen aan, dat dit nog sprekender was geworden, indien de verwarmingstijden korter hadden genomen kunnen zijn. In verband met de omstandigheden, dat groote series proefdieren niet waren te enten, hebben wij aan de beide volgende factoren aandacht geschonken n.1. i°. aan de afname der virulentie door ouder worden en door verhitten. 2°. aan het verschil in virulentie van sera van verschillende dieren (hoewel van denzelfden stam). Dat de duur der inwerking van een bepaalde temperatuur niet alleen, doch ook een gering verschil in temperatuur van zeer grooten invloed is op de levensvatbaarheid van het virus, bewijst de tweede proef. Met hetzelfde serum van kalf No. 57 niet op 37° doch op 350 verwarmd, nu 18 dagen oud, werden 7 graskalveren ingespoten. No. 56 met 10 c.c. versch serum reageert na 1 dag en 21 uren. No. 65 met 10 c.c. serum 6 uur verhit, reageert niet. No. 63 met 10 c.c. serum 12 uur verhit, reageert na 1 dag en 5 uur thermisch, na 3 dagen met blaren. No. 66 met 10 c.c. serum 13 uur verhit, geen reactie. No. 67 met 10 c.c. serum 18 uur verhit, reageert na 2}4 dag thermisch, na 4% dag met blaren. No. 64 met 10 c.c. serum iguur verhit, reageert na 1 dag thermisch, na 3 dagen met blaren. No. 68 met ioicic. serum 20 uur verhit, reageert na 2 dagen en 6 uren thermisch, na 3 dagen en 4 uren ontstaan blaren*.; n Nos. 65 en 66 dienen buiten beschouwing te blijven; dit waren blijkbaar immune dieren^1-j De eigenaardigheid doet zich voor, dat teèWjl in de iste serie bij enting van serum, dat 18 uren verwarmd was, het incubataetijdperk ruim 6}4 dag duurde, in deze serie met even lang verhit serum, de koorts reeds na 2^ dag, de blaareruptie na 4^ dag optradV Wij hebben bij alle experimenten rekening te houden met individueele verschillen. Toch is hier, waar met hetzelfde seriim en dezelfde dosis werd geënt, wel aan te nemen, dat de minder hooge temperatuur dit opvallend effect heeft teweeggebracht. Deze proef had overigens om een regelmaat in de virulentieafname te bepalen, geen waarde. ■ De derde serie van 5 pinken werd geënt met een ander serum nl. van kalf No. 74 (geïnfecteerd met materiaal van kalf No. 57, dus virus van denzelfden stam) // dagen na de verzameling. Waar het vorig serum van 18 dagen oud op 20 uur verhit nog reactie had opgewekt, werd nu begonnen met serum van 19 uur verwarmd. Het versche serum in dosis van 10 c.c. gaf bij kalf No. 75 na 2 dagen en 22 uur koorts, na 4 dagen blaren; het 19 uur verwarmd serum bij kalf No. 79 koorts en blaren resp. na 2 dagen en 15 uur en na 5 dagen; het 20 uur verhitte, bij kalf No. 78 resp. na 3 ,dagen en 3 uur en na 4 dagen; het 21 uur verhitte, bij kalf No. 77 resp. na 2 dagen en 15 uur en na 4 dagen; het 22 uur verhitte, bij kalf No. 76 resp. na 2 dagen en 18 uur en na 4 dagen. Wij zien in dit verloop evenmin als bij de voorgaande serie een afname der virulentie tengevolge der verhitting, ook niet bij de langst verhitte sera. Hetzelfde serum bleek na 37 dagen nog vol-virulent te zijn daar het bij kalf No. 91 in een dosis yan 10 c.c. na 3 dagen incubatie temperatuursverhooging veroorzaakte, welke na 6 dagen gevolgd werd door blaarvorming. Toen het 42 dagen oud was, werd het gedurende 22, 23, 24, 25 en 26 uur verhit. Bij het kalf No. 93 met 22 uur verhit serum ingespoten, steeg na 13 dagen de temperatuur tot ruim 40 graden. Het volgende No. 92, ingespoten met 23 uur verhit serum, vertoonde ook thermisch geen reactie. Het 24 uur verhitte serum veroorzaakte bij kalf No. 99 een verheuging 00 Jag 4den dag en een op den i iden dag, terwijl het kalf No. 97, met 26 uur verhit serum ingespoten, op den 3den dag thermisch ging reageeren gedurende 3 dagen achtereen, terwijl het harde gehemelte vele roode vlekjes vertoonde, zonder dat er blaren waren of kwamen. n Het-kalf, met -25 uur verhit serum ingespoten, moest wegens buiten de proef liggende omstandigheden worden uitgeschakeld. Geen der 4 dieren had dus met blaren gereageerd, drie dieren thermisch. Eenige van deze dieren zijn later aan kunstmatige en natuurlijke infectie blootgesteld. - Hetzelfde serum van kalf 74 na 58 dagen ingespoten, bleek zijn virulentie te hebben verloren. Een 5de serie van 4 kalveren werd daarna ingespoten met serum van kalf No. 01 (altijd nog van denzelfden stam), dat 56 dagen bij ijskasttemperatuur was bewaard. Met onverhit serum werd een kalf met 10 c.c. ingespoten, het werd na 5 dagen en 10 uur ziek en kreeg blaren. Vervolgens werden 3 kalveren ingespoten met sera 22, 23 en 24 uur verhit. Het eerste werd na 4 dagen en 12 uur ziek en kreeg zoowel op de slijmvliezen als aan de klauwen blaren. De beide andere proefdieren bleven vrij van de ziekte. Er was dus door verhitting van het serum gedurende 22 uur geen verzwakking van het virus veroorzaakt, terwijl één uur langer verhitten het virus reeds gedood had. Kalf No. 93 den ien December 1919 met serum (23 uur verhit) ingespoten, werd den 15» December o,i c.c. lymphe van No. 101 intraveneus toegediend, zonder dat er reactie optrad. Het werd den 30en December aan natuurlijke infectie blootgesteld en reageerde den 4» Januari 1920, zoowel thermisch als met blaren in den mond en tusschen de klauwen. Of we te doen hadden mét een zeer zwak virus bij de eerste infectie of met een voldoenden graad van immuniteit, terwijl het dier niet meer bestand was tegen een tweede infectie, het geval bewijst, dat de immuniteit niet belangrijk is geweest, daar ze ondanks de versterking der eerste infectie, de tweede niet heeft kunnen weerstaan. Kalf No. 99, met 24 uur verhit serum ingespoten, werd den 6en Januari met virus op den tandeloozen rand gewreven, echter zonder reactie. Twee -maanden daarna aan een infectie blootgesteld met virulente smetstof, reageerde het prompt. Het kalf, dat met 26 uur verhit serum werd geënt, reageerde evenmin op een infectie als kalf No. 99. Den 23™ Januari nogmaals aan infectie blootgesteld, reageerde het ook niet. Onderzoek naar mogelijk opgewekte immuniteit bij de dieren van de 4de serie, die alleen thermisch gereageerd hadden. Half Februari in aanraking gebracht met hevig aan mond- en klauwzeer lijdend vee, werd het ziek. De mogelijkheid of op 23 Januari sprake was van een zekeren graad van immuniteit, valt niet gemakkelijk te beslissen. Het virus nam in het najaar en den winter van 1919—1920 zeer in kracht af en zoo dienden dus de uitkomsten met de noodige voorzichtigheid beoordeeld te worden. Wanneer we nu nog trachten uit deze proeven, verricht met sera van drie verschillende dieren, afkomstig echter van een en denzelfden stam, welke in Mei 1919 van een veehouderij om Utrecht op een pink werden overgebracht en den S*m Januari 1920 voor de laatste maal werden gebruikt, iets te besluiten naar aanleiding van de wijziging in virulentie door passage en het bewaren van het virus onder paraffine-olie, dan moge hier alsnog een kort overzicht van de wijze van passage etc. voorafgaan. In onderstaanden tabel zijn deze gegevens verzameld. Kalf No. 13 werd den 2l»'en Mei 1919 intraveneus geënt met lymphe van één dag oud en werd na een incubatietijdperk van 2# dag typisch ziek. Pink No. 54 kreeg 4 maanden daarna 35 c.c. gedefibrineerd bloed van No. 13 intraveneus en vertoonde na 2 dagen en 20 uur koorts; den volgenden dag werden blaren in den mond en aan de klauwen zichtbaar. Van de één dag oude lymphe van dit dier werd pink No. 57 i/io cc. ingespoten. Het dier reageerde na 20 uur thermisch en met blaren. Na 8 dagen stierf het aan de bekende myocarditis. Het serum van dit dier, getapt op den eersten top van de koortslijn, werd na ± 4 dagen gebruikt voor de eerste virulentieproef (zie hierboven Serie I). Het bleek, dat het versche serum in dosis van 10 c.c. ingespoten, in staat was na 40 uur hooge temperatuur en algemeene blaarvorming op te wekken. Toen het serum 18 dagen oud was, reageerden ook 5 dieren o.a. No. 68 van serie II van voornoemde proef na 45 uur op dezelfde wijze. Van No. 68, dat ingespoten met 10 c.c serum van No. 57, een incubatietijdperk van 54 uur had vertoond, terwijl het overigens ziek werd als al de andere dieren, werd na 5 dagen het serum bij pink No. 74 gebruikt in een dosis van 25 cc, met het gevolg dat een typisch ziektebeeld werd opgewekt. Het serum van No. 74 werd, toen het 11 dagen oud was, gebruikt voor serie III; het serum was verhit gedurende 22 üren bij 3 7°. De dieren reageerden na tijdperken, varieerende tusschen 56 en 66 uur. Verzwakking, noch door bewaring tot 11 dagen, noch door verwarming tot 22 uren had hierbij dus plaats gevonden. ' Dit serum werd eveneens voor serie IV der proef gebruikt, n.1. onverhit toen het 37 dagen oud was (pink 91) en na verhitting, toen het 42 dagen oud was. Het incubatietijdperk duurde reeds langer, terwijl evenals bij de pinken van serie III ook hier de blaareruptie eerst eenige dagen na de thermische reactie optrad. No. 91 reageerde na 3 dagen thermisch en na 6 dagen met blaren; No. 94 vertoonde van serum No. 74, dat 58 dagen oud was, geen reactie. Den 88U Januari werd No. 105 met het 36 dagen oude serum van No. 91 ingespoten. Dit dier kreeg na bijna 6 dagen koorts en blaren. Proef- ™t™,,™ No- Materiaal. Ouderdom. Reactie. Datum. dieren. ~ i j — 13 lymphe 1 dag 56 uur 21 Mei 1919 — 54 25 c.c. bloed No. 13 4 maanden | 68 „ 19 Sept. 1919 — 57 1/10 „ lymphe,, 54 1 dag ' 20 „ 22 „ 1919 Serie I — 10 ,. serum „ 57 3 dagen, 20 uur 40 „ 27 ,, 1919 Serie II 68 10 „ „ „57 18 dagen 54 „ 10 Oct. 1919 — 74 'o •> » „ 68 5 „ 66 „ 17 „ 1919 Serie III — 10 „ „ „74 11 „ 56-66 u. 31 „ 1919 Serie IV 91 10 „ „ „ 74 37 „ 72 uur 26 Nov. 1919 — 94 10 11 ii •• 74 58 „ geen 17 Dec. 1919 | 105 | 10 „ „ ,, 91 36 „ 140 uur 8 Jan. 1920 Bij de beoordeeling dezer gegevens dient in het oog te worden gehouden, dat op de wijziging der virulentie èn passage èn bewaren hun invloed hebben doen gelden, zonder dat gezegd kan worden welk aandeel elk in de wijziging had. De gang van het onderzoek en het proefmateriaal liet niet toe, dat naar beide kanten deze factoren werden onderzocht. Op grond van bovenstaande gegevens merken we in de eerste plaats op, dat bloed door zeer lang bewaren (4 maanden) weinig van zijn virulentie behoeft in te boeten of zijn virulentie na een enkele passage wederom in volle kracht kan terug krijgen, een feit waarop reeds gewezen werd. Deze waarneming staat vrijwel op zichzelf. Bekend was, dat bewaren aanleiding gaf tot verzwakking, hetgeen we bij onze andere proeven ook telkens konden constateeren. Ook het feit, dat een ernstig verloop der ziekte, door een zeer kort incubatietijdperk kan worden voorafgegaan, werd door No. 57 aangetoond. Dat in de eerste 20—30 dagen de virulentie gelijk kan blijven, bewijzen de proeven met de runderen uit Serie I en II; wanneer het serum echter ouder wordt, tegen 2 maanden loopt, boet het deze in. Aan te nemen, dat door bewaren alléén deze virulentieamame plaats heeft, is in zooverre niet afdoende, daar het een virus door passage geldt, waarvan we den invloed op de verzwakking dus niet kunnen Resistentie van het virus onder de hoornzooi. nagaan. Daarom kan van het laatste met dit virus geënte pink No. 105 weinig worden gezegd. De voornaamste gevolgtrekking is wel deze, dat de virulentie van een serum als hier gebruikt, gedurende een maand constant blijft, ook al passeert het virus talrijke dieren over een betrekkelijk langen tijd. Het ziektebeeld der geënte dieren bleef toch vrijwel hetzelfde aspect vertoonen. Waar het mogelijk is serum in groote hoeveelheid steriel te bewaren, mag deze constantheid der virulentie van beteekenis worden geacht. Het kwam ons nuttig voor ook na te gaan hoe de virulentie was der smetstof in de blaren in de zool, welke van de lucht afgesloten waren, eenigen tijd na de eruptie. Een tweetal proeven werd genomen met het afschraapsel van de verbinding tusschen de hoornige zool en de vleeschzool, d. w. z. het weefsel van waaruit de hoorn af groeit en op welke plaats reeds in 1914 door ZCHOKKE in Zwitserland typische aandoeningen in den vorm van bloedingen en substantieverlies van het weefsel waren aangetoond. Deze defecten dragen een bijzonder karakter; hoewel in dit vastgesloten weefsel geen typische blaren kunnen ontstaan, heeft toch een zeer uitgebreid verlies van de cellen van de vleeschzool, meermalen van de punt van den klauw tot aan den balrand, plaats. Met het zieke weefsel, afkomstig van een gestorven rund, dat 3 weken tevoren ziek was geworden, werd na verdunning in physiologische keukenzoutsolutie en filtratie een rund ingespoten. Dit dier reageerde na 2 dagen met alle verschijnselen van mond- en klauwzeer. Hoewel uit de praktijk het feit bekend was, dat na besnijding van de zolen van runderen, die eenige maanden tevoren aan de ziekte hadden geleden, korten tijd na deze behandeling de ziekte wederom in een dergelijken veestapel was uitgebroken en wel bij vee, dat den eersten keer om eenige reden de ziekte niet had doorgemaakt of dat was aangekocht, had men omtrent het juiste verband geen zekere gegevens. Deze proef bevestigt het vermoeden, dat runderen langen tijd virusdragers kunnen blijven en dat een grondige besnijding eenige maanden na het doorzieken een rationeele maatregel van bestrijding is. Een 2de proef betrof een rund, dat ingespoten werd met virus uit een klauwzool van een gestorven rund, welke 2 maanden in het laboratorium was bewaard. Alhoewel er nog duidelijke veranderingen in de vleeschzool aanwezig waren, was er toch geen ontstekingsvocht meer waar te nemen; de klauw zelf was geheel uitgedroogd. Het rund reageerde niet, zoodat kan worden aangenomen, dat de smetstof in een dergelijken klauw na 2 maanden geen infectie meer kan bewerkstelligen. Hetgeen uit de voorgaande proefnemingen blijkt, is het volgende: 1. Het bloed van zieke dieren bevat in zijn verschillende bestanddeelen in serum en in of aan roode bloedcellen het virus, in het serum bij eenige virulentie in belangrijke mate. Of het virus in of aan de roode bloedcellen zit heeft het onder^ zoek niet kunnen uitmaken. De proeven van VallÉE en carré zouden pleiten voor het laatste. 2. Om met een bepaalde dosis gewasschen roode bloedcellen een zekere immuniteit op te wekken (methode cosco en aguzzi), is niet mogen gelukken. 3. De virulentie van een serum, ontnomen binnen een bepaald tijdsverloop der ziekte, bliift gedurende een maand constant. 4. De virulentie van bloed onder voornoemde voorwaarden kan onder paraffine-olie en bij ijskasttemperatuur tot 4 maanden bewaard blijven. 5. De inspuiting met door verhitting bij 37 graden gedurende een zekeren tijd verzwakt serum heeft bij eenige dieren een verlengd incubatie-tijdperk en schijnbaar een zekeren immuniteitsgraad kunnen tot stand brengen. In verband met de weinig krachtige virulentie der toen ter tijd gebruikte smetstof dienen echter deze uitkomsten met reserve te worden beoordeeld. De resultaten zijn van dien aard, dat zij een voortgezet onderzoek in deze richting wettigen. Toen gebleken was, dat het serum het virus in belangrijke hoeveelheid bevatte, is getracht om dit virus door overbrengen in verschillende media bij verschillende temperaturen te kweeken. In 5 cc. gedefibrineerd bloed en ook in het serum van normale runderen, dat onder paraffine-olie werd bewaard, brachtten wij 0.5 c.c. virulent serum. Van deze geënte voedingsbodems, welke 1—3 dagen bij 37 graden resp. bij kamertemperatuur werden geplaatst, werden wederom op dezelfde wijze nieuwe series geënt en dit tot 4 maal herhaald. Intraveneuze inspuiting bij pinken met geënt bloed en serum der 2de serie gaven echter reeds geen enkel symptoom der ziekte, zoodat deze cultuurproeven werden gestaakt. Toen werd getracht het virus te kweeken in extract van mondslijmvlies, dat door chamberland bougies was gefiltreerd en niet verhit werd en waaraan toegevoegd werden gelijke deelen gedefibrineerd bloed of serum, respectievelijk 1 % druivensuiker, melksuiker en glycerine. Ook deze bodems werden geënt met 0.5 c.c. virulent serum en bij verschillende temperaturen gebracht. Geen beter resultaat werd verkregen. Volledigheidshalve zij hier vermeld, dat door loeffler reeds op uitgebreide schaal cultuurproeven werden genomen. Vloeibare en vaste bodems onder aërobe en anaërobe voorwaarden bij verschillende reacties en zuurstof spanningen met toevoegingen van bloed en de meest verscheiden samengestelde voedingsbodems zijn zonder resultaat toegepast. Cultuurproeven en eenige entingen op kleine proefdieren. Ook door konijnenpassage is getracht het virus te behouden, zoo mogelijk voort te kweeken. Het zij opgemerkt, dat reeds LOEFFLER proeven in deze richting heeft verricht; bij geen der kleine proefdieren heeft hij echter eenig symptoom der ziekte kunnen te voorschijn roepen. Ook onze proeven zijn met geen beteren uitslag bekroond geworden. Twee konijnen, waarbij op eenige plaatsen van het tandvleesch en de binnenvlakte van de lippen een weinig lymphe was ingespoten, hebben geen enkel verschijnsel der ziekte vertoond. Overigens was de opzet van dit onderzoek er niet op gericht om de ziekte als zoodanig bij het konijn op te wekken, als wel te trachten het virus in het bloed van het konijn levend te houden en zoo mogelijk tot vermeerdering te brengen. De resultaten van deze proeven kunnen hierin worden samengevat, dat het bloed van een konijn, ingespoten met lymphe, na 5 dagen het virus nog bleek te bevatten, dat dit bloed echter, gepasseerd door een nieuw konijn, zijn virulentie had verloren. Evenmin was in extract van de verschillende organen van dit laatste werkzaam virus voor het rund aan te toonen. Het dient echter opgemerkt, dat deze proeven geschiedden in een tijd, dat de smetstof een zeer goedaardig karakter had. In den laatsten tijd is men gelukkiger geweest met het overbrengen der ziekte op kleine dieren. WALDMANN en PAPE van het Mond- en Klauwzeerinstituut te Riems en HOBMAIER aan het Robert Kochinstituut te Berlijn mocht het gelukken bij kleine proefdieren verschijnselen van mond- en klauwzeer op te wekken. De eersten zagen bij caviae subcutaan en intraveneus met virus ingespoten, aan de teenen blaartjes ontstaan, met welker inhoud zij opnieuw dieren infecteerden, hetgeen hun bij overenting tot vijfmaal gelukte; in den mondhoek zagen zij geen veranderingen, ook niet aan de lippen. Zij spreken er hun verwondering over uit, dat het LOEFFLER en zijn medewerkers, ondanks talrijke proeven in deze richting niet is mogen gelukken reactie op te wekken en wijten dit aan de grootere virulentie van het door hen gebruikte materiaal, wellicht ook aan het feit, dat het virus, waarmede zij hun proeven deden, afkomstig was van door 30 passages verkregen varkensvirus. Een bevestiging van het feit, dat het verschil in succes bij deze proeven moest worden gezocht in den aard van het virus, vinden we in het onderzoek van HOBMAIER. Deze heeft bij caviae, konijnen en ratten steeds positieve uitkomsten gehad, doch van de stammen door hem gebruikt waren er 4 bij, welke slechts temperatuursverhooging opwekten. HOBMAIER deelt mede, dat bij intracutane enting van caviae zich een knob- beitje ontwikkelde, waarvan de inhoud zich liet overenten, telkens aanleiding geven tot de ontwikkeling van nieuwe knobbeltjes, welke tot de derde passage het vin bleken te bevatten. Met 2 c.c bloed werden de dieren ook ziek, doch na de derde passage blee het bloed reeds avirulent te zijn. Bij het konijn werden geen blaren zichtbaar. Intracutaan ontstonden hard knobbeltjes. Met dit materiaal was bij caviae wederom klauwzeer op te wekker Ook met het bloed van konijnen was bij caviae weer de ziekte op te wekken. N S passages was de ziekte wedèrkeerig nog van cavia op konijn en rat over t brengen. Bij witte ratten werden aan de pooten geen blaren, doch aan den mond w< blaartjes waargenomen. Evenzoo ontstonden bij intracutane enting knobbeltjes De schrijver maakt de opmerking, dat uit epidemiologisch oogpunt het van groot beteekenis is, dat ratten aan de ziekte kunnen gaan lijden. Latere mededeelingen door WALDMANN en PAPE wijzen vooral op de be langrijkheid der modus infectionis bij cavia. Bij cutane infectie zagen zij zonde onderbreking reactie optreden. Binnen 12—16 uur plaatselijk, den derden tot dei zevenden dag gegeneraliseerd. Zij spreken van een dubbele phase, waarin de ziekt verloopt. De cavia kreeg zoowel aan de pooten als in den mond blaarverschijnselen welke in hun wezen geheel met die bij de huisdieren overeenstemden. Het is hun gelukt het virus in meer dan 90 passages werkzaam te bewaren in die mate zelfs, dat na 30 cavia-passages biggen met hoeveelheden tot 0.003 c.c ingespoten, stierven. Deze vatbaarheid voor het virus heeft deze onderzoekers er reeds toe ge bracht de cavia te gebruiken tot de waardebepaling der mond- en klauwzeer sera Zij constateerden, dat het hoogimmuunserum van LOEFFLER een werkzaamheid bezat 20 maal grooter dan het serum van herstelde dieren. Dat een virulente smetstof noodig is om verder te kunnen experimenteeren, bleek ook hier. Wij hebben caviae geënt met bloed van een rund, dat 18 dagen na de enting met virulent bloed temperatuursverhooging en eenige blaren had vertoond; als applicatiemethode gebruikten wij de buikhuid en de plantairvlakte var de pooten, verder ook de mucosa van den mond. Echter geen reactie volgde; ooi bij konijnen niet. Deze negatieve resultaten zijn ongetwijfeld aan de geringe virulentie der smetstof te wijten. Ook UHLENHUTH doet eenige mededeelingen, waarin hij zegt, dat de graad der virulentie voor het aanslaan der infectie bij caviae van veel beteekenis is. Konijnen kon hij met een bepaalde lymphe niet ziek maken, terwijl van drie caviae er één gezond bleef. 5 c.c. oloed der zieke caviae op gezonde overgebracht, wekte de ziekte niet op. Indien het mogelijk zal blijken de virulentie m caviae te bewaren, dan zal het mond- en klauwzeeronderzcek niet behoeven te worden afgebroken wegens eindigen eener epizoötie. Het feit, dat de kleine proefdieren gevoelig zijn gebleken, zal ontegenzeglijk kunnen leiden tot het openen van tal van nieuwe gezichtspunten. Ten slotte nog een opmerking. Wij ontveinzen ons niet, dat de resultaten door onze onderzoekingen bereikt, nog weinig uitzicht geven op een practische immunisatiemethode. Wij hebben slechts oriënteerende onderzoekingen kunnen verrichten onder minder gunstige omstandigheden. De inrichting van het Instituut is niet zoo, dat men een groot aantal proefnemingen op eenzelfde tijdstip kan nemen, terwijl verder het afloopen der epizoötie het verkrijgen van virulente smetstof onmogelijk maakte. Toch hebben wij den indruk, dat in de door ons gevolgde richting moet worden voortgegaan, dat voortdurend aan deze problemen moet gewerkt worden en dat men ter beschikking moet hebben een voor dat doel geheel ingericht laboratorium, waaraan speciale eischen moeten worden gesteld. LITERATUUR. Loeffler en frosch. Berichte der Kommission zur Erforschung der Maul- und Klauenseuche etc. Zeitschrift für Bakteriologie Orig. Bnd. 23, 24 en 29. loeffler en uhlenhuth. Ueber die Schutzimpfung gegen Maul- und Klauenseuche. Deutsche Med. W. 1901. loeffler en uhlenhuth. Berichte der Kommission über die Untersuchungen zur Erforschung der Maul- und Klauenseuche in 1901 und 1902. Deutsche Med. W. 1903. loeffler. Die Schutzimpfung gegen die Maul- und Klauenseuche. Deutsche Med. W. 1905. loeffler. Die Serotherapie, die Sero-prophylaxe und die Impfung bei Maul- und Klauenseuche und deren Wert für die Veterinar Polizei. Deutsche Med. W. 1909. Cosco en Aguzzi. Sur la virulence du sang des bovidés aphteux. Revue Générale de méd. vét. 1918, No. 318. Moussu. La fièvre aphteuse. Receuil de Med. Vet. 1920. T. XCVI. lebailly. Dangers de 1'aphtisation par 1'emploi du serum virulent. Receuil de Méd. Vét. 1920. T. XCVI. Friedberger en Pfeiffer. Lehrbuch der Mikrobiologie. 1919. hobmaier. Die Empfanglichkeit kleiner Versuchstiere für Maul- en Klauenseuche. Deutsche Med. W. 1921, No. 20. uhlenhuth. Uebertragung der Maul- und Klauenseuche auf Meerschweinchen. Deutsche Med. W. 1921, No. 24. Vallée en Carré. Sur 1'adsorption du virus aphteux. Comptes rendus des séances de 1'Acad. des Sciences. 1921 Janv. t. 172. Waldmann en Pape. Die künstliche Uebertragung der Maul-und Klauenseuche auf das Meerschweinchen, Berl. Tierarztl. W. 1920, No. 44. waldmamn en Pape. Experimentelle Untersuchungen über Maul- und Klauenseuche. Berl. Tierarztl. W. 1921, No. 30. waldmann en Pape. Experimentelle Untersuchungen über Maul- und Klauenseuche. Berl. Tierarzl. W. 1921, No. 38. Volgnummers. H Aantal stuks vee. Van het in kolom 1 genoemde aantal • hadden mond- en klauwzeer. Van het in kolom 2 genoemde aantal werden verkocht voor de slachtbank. Schade ten gevolge van den verkoop r in kolom 3 bedoeld (in guldens). m Van het in kolom 2 genoemde aantal bleven kreupel. Schade ten gevolge van bet kreupel os worden in kolom 5 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal .■4 werden kwijnend ziek Met kreupel, wel dampig). Schade ten gevolge van het kwijnend po ziek worden in kolom 7 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal stierven ten gevolge der ziekte. i* Schade ten gevolge van het sterren in 9 kolom 9 bedoeld (in guldens). Van het in kolom 2 genoemde aantal £ kregen een uierziekte of werden voor de melkproductie geheel ongeschikt. Schade als gevolg der verkregen g ongeschiktheid in kolom 11 bedoeld (in guldens). S Verlies aan melk in liters. Schade bij uitbetaling naar liters Tan S het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). Schade bij uitbetaling naar vetgehalte £ van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). - Schade bg eigen bereiding van boter en kaas, van het verlies aan melk in kolom 13 bedoeld (in guldens). H Schade door verlies aan vleesch en vet W (in guldens). £ Overige schade (in guldens), g Totale schade (in guldens). ■ —*~ * 1 1 1 ! 1 ' 'i i ii ril i . • 16. Eijgelshoven 7. I— _____ 17. Eijsden 21 9 _ _ _ _ — — — — — — 18. Geulle 8 2 — — — ___ — — — __ 19. Grevenbicht 29 8 __ — — — — 20. Gulpen 89 17 — _ _ _ _ _ _ _ _ 21. Heer 10 8- - _ _ _ ■ _ _ 22. Heerlen 20 7 1 16.— ____ — — — _ 23. Herten 84 71 1 8. — — — — 15— 24. Höensbroek 8 4 — ___ _ Z Z Z • Z Z Z ~~ — 600.— — 608— 25. Hom 604 276 — — — _ _ _ _ _ _ _ 26. Horst 18 8 — 27. Houthein 16 8 — — — ——____ 25— — 26— 28. Hunsel 7 5— ___ _ — ~ — — ~ — — — — ' 29. Itteren 51__ — — — [ — 30. Jabeek 5 2 — — — _ _ _ZZ Z 81. Kerkrade 6 1 32. Klimmen 3 2 _ _ Z Z 33. Limbricht 11 4 ' _ — — — 34. Maasbracht 29 14 — _ — — — 35. Maasbree 1 i ■ — — — — 36. Maasniel 12 4— — — ___i. . . . Aantal " . Aantal g Veehouders . , Veehouders Aantal veehouders | to1 ens de vee. A* veehouders rwcvKTVK VOlge°S dC V"" veehouders waar waar de ziekte | GEMEENTEN. ™' f™" * V"" veehouders waar waar de ziekte GEMEENTEN. veenouucr» »»■" = telling gehouden .,i.k„t ™ telhng gehouden . bk §, : . : . de ziekte uitbrak. u,tbrak °P _ ,mo de ziekte uitbrak. o op 5 Maart 1919. 100veehouders op 5 Maart 1919. 100 veehouders. > ; j 1W veenouacr.. 19 28 35 66. Midwoud 107 68 68.55 111. Westmaas ....... 67 1» • 67. Monnickendam .... 109 84 '7-'« 112. Wijngaarden. ..... 41 38 9268 o< Muiden 94 69 62.77 113. Zuidland 176 60 g 4 > Naarden 106 68 60.- 114. Zwartewaal 32 14 *o Nederhorst den Berg . . 90 87 41.11 116. Zwijndrecht 134 00 71. Nibbixwoud 129 58 44.96 Totaal ... 15885 5330 33.65 72. Nieuwendam 73 53 '2.60 1 73. Nieuwe-Niedorp .... 198 58 fM» ^ . _. j si ll J !74. Nieuwer-Amstel .... 414 189 45.65 Provincie Noord-Holland. 76. Noord schalde 33 L Aalsmeer i 243 61 25.10 76. Obdam ...... 110 33 30- I IKS: :::::: J | | gr : : : : : : Z S SS I: &m:::::: S. IS "SS S & „ A „. u 10.58 81. Oterleek 108 61 49.ol «■ And°-''20 11 55.- 82. Oudendijk 61 26 49.02 7. Ankeveen *> " g3. Oude-Niedorp 186 34 8. Anna-Paulowna .... 317 17 J-36 83 _AiJJ 188 150 7079 9. Assendelft 267 156 obuo g5 0adkarspel 101 18 1A87 10. Avenhorn w 11. Barsingerhorn 144 60 41 67 * Oudorp 82 28 || 12. Beemster 592 «1 Si p.„„ ' 24 5 20.83 13. Bee.s 53 34 6415 88- P«««n • • ■ • ■ J* 74 56.92 it Berget : : li 58 3O06 90. Ransdorp 182 86 65.16 ■ 18. HeZut '. 289 59 24.69 91. RSp(de) « * lal \\ | 1 \i% t Icn^nkhoui : . . . . 58 ■ g» I ^W,e;,aAd: : : JS i| *fS ' | Blm 31 3 fe 1: gSÈii ^ | H g ~ : : : i': 1 if É 90 niemen 81 63 65.43 103. , "° oo 49.70 S£ aan Zeel t i S SS Ï ^ i ^ ^ - * 1: Gr" ue . 68 54* os. v«u«. . . . . . j« *$ 29.50 1: 'GrSoëkd: : : : S " S» • IS v*w 1B _ - 36 Haarlem 206 29 14.08 UI. Warder . 91 58 o.82 37 5aar emmerl. enSpaarnw. 226 123 54.43 1 2. ^armenhuizen^ . . . . 169 « 38. Haarlemmermeer/. . . 1202. 237 »g U8. Wa erg^raafsmeer 4Z 3U 42.86 g MeemstrrkPel \ \ ». I ^77 St Weesperkarspe, 266 153 60- 41. Heemstede 107 15 Ug JJ* —ol » ' ' j» ;|| 42. Heerhugowaard . . . . 418 78 18.89 11<- «estwoua 54 b2.43 48. Heiioo 210 65 26.19 118. West aan^ 248 6 2.02 Hl Heiitroek \ \ It* U SS S£ Wierinferwaard .... . 46. Hilversum 218 39 1W» l|- Winkel » * || 1?: l£- ::::::: il - ll il ^ ^ ■■■■■ * II j!-dam. :::::: ^ ^ til 111:^^™^: | 1 11 •| fe« » 1 ^1 111: »: :::::: 2| 3?« 51: Kaande Zaan"./. : ^7 S. 88» 180. Zandvoort .100 1 1- itKSSSL--:::: S 1 11 i& füi^ude3?^: Jj 1 lf ï S:::::: itl II St & :::::: : - » ^ 60. Laren 124 77 62.10 " 61. Limmen 126 45 36.71 Totaal ... 19780 6897 84.87 62. Maarten (St.) 188 34 25.— 63. Marken 16 8 18.75 64. Medemblik 64 8 12-50 65. Middelie 87 69 67.82 Volgnummers. Veehouders' Aantal j -i ... Aantal „. . t Veehouders Aantal volgens de vee- veehouders g Aantal ,„ ■ . _ GEMEENTEN. g " V« veehouders waar waar de ziekte | GEMEENTEN V°'genS Ae »~ , . veehouders telling gehouden 2 uansiMiiji. r veehouders waar waar de ziekte r. ut Wn de ziekte uitbrak. uitbrak op & telIlnS gehouden op 5 Maart 1919. . , .._„.... . ,,, ö I - „ j 1n1„ de ziekte uitbrak. uitbrak op 100 veehouders. > op 5 Maart 1919. „„„ 100 veehouders. 17 Nors"11SS 83 35.62 51. Kerkrade oos ... „ „. 1.. JNOrg 349 Q1 OQOI -O xr . . -V^ O-0 11 8.35 13: .8odrr„es„;„: : : : : >!; 1 1 § &=L: :::::: lil i & *>■ • « f- til it: :::::: 224 .f «• 22 Roide": ::::::: Ho ~> iü« m***™*'. ..... 233 ao 34.33 23. Ruinen. (iS2 I? Jï™ £7. Maasbree 733 8 1 09 24. Ruinerwold 404 217 B3H ™ m • „840 69 17.36 25. Schoonebeek 300 g Ma 59. Maastricht 215 12 558 — 60. Margraten 173 32 18-60 °i. InTde: ::;:::: Ut \* |« «■ 235 1 0.48 I: v^der 494 £ üo 1 Meilefen: _% _ *>» 80. Westerbork \ , 628 »g »gj ' g ^rltlbeeh*''Vfffg g £ 8fS 32 SavS: : : : : • • g ■ «» 22.10 «. M»ch „ 8 652 33. Zuidwolde 769 00 ~ 6,. Mheer 146 48 3288 *■ z—°° - 260 f| t_ It Moöktfocr.V. : : :::::: Jg « 70. Munstergeleen 97 .'™ Totaal ... 19411 1810 9.82 ■ Nederweert 877 6 0.68 72- Neer 282 6 2.18 Provincie Limburg. 74 ^Z^gtn: m I ui» 76. Nieuwstadt 117 4 342 1. Amby . ■ | 102 iq — 2. Amstenrade 62 o l'ól 7fi' Noorbeek • 128 81 25 20 3 Arcen en Velden.... 282 7 f_% JJ- Nunhem 46 _ _ 4. Baexem jgn 9 78. Nuth 212 5. Beegden 10= „„ l*7 79. Obbicht en Papenhoven .128 3 034 1j0 80 64— 80. Odiliënberg (St.) . ... 165 34 ofttil 6. Beek 340 ut „„ 7. Beesel oqn 13 • 8JJ 81. Ohé en Laak 87 8 920 8. Belfeld f?S 6 2.07 82. Oirsbeek 168 24 14 29 9. Bemelen gS -J 0.89 83. Ottersum 315 46 14 29 10- Berg en Terblijt . ... m5 60 Sïfe 84. Oud-Valkenburg .... 115 38 3s.04, w 85. Oud- v roenhoven .... 270 10 8.70 12.' Binfelrade ! ! ! ! ! ! ^ 2? l2* 86. Pieter (St.) 70' _ _ 13. Bocholtz !41 J* 8b.49 87. Posterholt 244 Ifi 6i5 14. Borgharen JS 28.37 88. Rijckholt 43 8 698 16. Bom 28Ï 2? 64-03 89. Roermond 186 18 yiS 281 35 12.46 90- Roggel 289 2 0 69 16. Broekhuizen. ... in* ai 17. Broeksittard 70 . l\ 18-21 91. Roosteren 154 124 80.52 11 bu— j» » 20II 1: Ic„^:ïf:::::: ffl » " 20. Bunle. : f i4ü ^»r.,l «» 1 alf 10 loJSi 95. Schin op Geulle .... 114 45 3347 21. Cadier en Keer .... 110 „, ,„„_ 22. Echt ijf «1 18-76 96. Schinveld 164 67 84.76 23. Eijgelshoven 45 ï 0i4 97. Sevenum . 354 1 ' 0 28 24. Eijsden 0$ 8 17.78 98. Simpelveld 141 ol oVf? 25. Elsloo ; 209 7 ?? Sittard 891 86 9 21 3^6 100. Slenaken 81 18 1605 26. Geertruid (St.). ... 140 ., 27. Geleen. . . . 1,7 4J 28.87 101. Spaubeek 98 o o... 28. Gennep . . . . . ' ' 4^ J 0.24 102. Stein 330 - _ 29. Geulle 8 10-— 108. Stevensweert ]47 58 39 411 30. Grathem. . . . ?cS ^ 6.12. 104. Stramproij 230 _ 2 1-08 106. Susntre» ; 312 20 6.41 _. Grev