SCHERING EN INSLAG EEN NATIONALE ONTWIKKELING DER CORPORATIEVE STAATSGEDACHTE DOOR DR* F. L* RUTGERS F 93 1125 N.V. Drukkerij es Uitgeverij J. H. DE BUSSY AMSTERDAM — Oct. 1933 PRIJS 25 CENT SCHERING EN INSLAG SCHERING EN INSLAG EEN NATIONALE ONTWIKKELING DER CORPORATIEVE STAATSGEDACHTE DOOR DR. F. L, RUTGERS N. V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY AMSTERDAM — Oct 1933 SCHERING EN INSLAG. 1. Inleiding. De felheid, waarmede de corporatieve staatsgedachte, hier en elders wordt gepropageerd door die groepen, die tevens de dictatuur als middel tot gezagsversterking voorstaan, suggereert een zóó eng en niet te verbreken verband tusschen deze twee onderscheiden elementen, dat men daardoor uit het oog verliezen zou hoe, lang voor de geboorte van dén fascistischen corporatieven staat, ten onzent reeds van zeer verschillende zijden erop is gewezen, dat met het toenemen der overheidsbemoeienissen ook een op het economisch leven gebaseerde staats-structuur gepaard zou moeten gaan. Een corporatieve ontwikkeling kan dan ook geenszins als monopolie van het fascisme worden beschouwd; en het zou Zeer zeker te betreuren zijn, indien door een ongewenschte koppeling dezer beide begrippen, de inschakeling van het maatschappelijk leven in ons staatsbestuur zou worden vertraagd. Bovendien geeft een dergelijke koppeling aanleiding aan de corporatieve staatsgedachte slechts politieke beteekenis toe te kennen, waardoor haar de gewenschte zakelijke waardeering zou kunnen worden onthouden. Ons doel is dan ook deze corporatieve idee, geheel buiten de sfeer der politieke agitatie, waarin zij door de omstandigheden is geraakt, van zuiver zakelijk standpunt te bezien; teneinde daardoor de aandacht te vestigen op een ontwikkeling van ons maatschappelijk en staatkundig leven, die zakelijk zeer zeker ieders belangstelling waard is. Politieke propaganda Zal daarbij worden vermeden; en in zooverre politieke toestanden hebben geleid tot Zakelijk niet aanvaardbare verhoudingen, zullen deze toestanden objectief worden aangeduid, zonder beoordeeling der factoren, die hen deden ontstaan. 2. Zakelijke motiveering der corporatieve staatsgedachte; Het zijn in hoofdzaak de volgende drie elementen, die zakelijke belangstelling voor een corporatieve staats-structuur rechtvaardigen: le. De ontwikkeling van het parlementaire systeem, die ook ten onzent redenen tot ongerustheid heeft gegeven. Het parlement toch, bedoeld als de band tusschen staat en maatschappij, bedoeld als balans tusschen overheidsgezag en volkswil, heeft zich in den loop der jaren meer en meer van zijn roeping vervreemd: heeft zich vervormd tot een macht in zichzelf, tot een instituut van politici, tot een op zich zelf geconcentreerd college van partijleiders — eenerzijds usurpeerend het gezag der overheid, die bij hun gratie regeert — anderzijds saboteerend het stemrecht der natie, die nog slechts op hun voordracht kan kiezen. Naar willekeur beschikkend over het wel en wee der aan haar ontsproten regeeringen, en brekend met het begrip de poZfo-vertegenwoordiging te moeten zijn, heeft zich een parlementaire dictatuur ontwikkeld, die staat en maatschappij beheerscht. En het is alleszins verklaarbaar en zakelijk niet te vermijden, dat in tijden als deze het maatschappelijk leven zich tenslotte verzet tegen de tirannie van een van hem vervreemden overheerscher. 2e. De verscheuring van het maatschappelijk leven door daaraan vreemde, staatkundige leuzen. De parlementaire dictatuur toch, gegrondvest op partijpolitiek, zag zich genoodzaakt hare positie steeds meer te versterken door de politiek en het belang der partijen tot algemeen belang te verheffen^ Met dit resultaat, dat uit zelfbehoud het stempel der parlementaire verdeeldheid op iedere uiting van het leven des volks werd gezet; dat in regeeringsbureaux en overheidsarganen, niet alleen op staatkundig gebied, maar ook economisch, cultureel en sociaal, bij alles waarmede de staat zich bemoeit, nog slechts wordt gedacht in termen van politieke schakeering. Waarbij men niet heeft geschroomd te gaan tot de uiterste consequenties, b.v.: staatkundig, bepalen met capaciteiten, maar politieke gezindheid in eerste instantie wie voor bepaalde leidende functies in aanmerking komen; zoodat ook zelfs het zakelijk deel van 's lands bestuur niet steeds kan worden gelegd in handen van de daartoe bekwaamsten; economisch werd het beginsel der nationale verscheurdheid tot in 's lands hoogste advies-colleges doorgevoerd; en zijn Hooge Raad van Arbeid, Nijverheidsraad en Middenstandsraad met angstvallige nauwgezetheid volgens het stilzwijgend compromis der politieke machten samen- gesteld, zoodat vakbelangen slechts kunnen worden bezien door de bril van politiek-georiënteerde leiders, waarbij de uit het marxisme geboren tegenstelling tusschen werkgever en werknemer practisch door den Staat als grondslag van al zijn maatschappelijke bemoeiingen is aanvaard; sociaal worden staatsgelden voor werkloosheidsverzekering ter beschikking der politieke vakverbonden gesteld, die daarmede dan de „trouw" hunner leden kunnen koopen. Al wie tegen het inzicht der leiders zijn stem verheft, wordt geroyeerd en aan de armoede prijs gegeven, terwijl aldus, juridisch wellicht gedekt, de uitkeering èn het daaraan verbonden overheidsgeld wordt onthouden aan hen, die daarvoor hun premies hadden betaald; cultureel heeft de overheid, waar zij haar invloed deed gelden, niets verzuimd om ons volk volledig te vierendeelen. De lichtende eenheid der natie is door een verworden parlement ontleed in een kunstmatig spectrum van kleuren, en het baart geen verwondering, dat als reactie hierop, als poging tot herstel van wat door politiek en klassestrijd wordt verscheurd, de corporatieve staatsgedachte krachtiger baan breekt dan ooit tevoren. Die gedachte, die beantwoordend aan de realiteit van één maatschappelijk leven, ook het staatsbestel niet langer gebouwd wil zien op wat verdeelt, maar op wat vereent. 3e. Het gebrek aan staatkundigen invloed van het maatschappelijk leven, zelfs wanneer het niet-staatkundige zaken betreft. Waar de sociale en economische omstandigheden en de internationale verhoudingen tot een steeds verder gaande overheidsbemoeienis met het maatschappelijk leven leiden, wordt het zakelijk als volkomen onbevredigend gevoeld, dat de regeering eenerzijds hare maatregelen tot bescherming van 's lands welvaart moet nemen zonder voldoende geregeld contact met de door haar te behartigen belangen, en anderzijds daarvoor de bekrachtiging behoeft van een in dezen absoluut onbevoegd parlement. Het is, gezien welke maatregelen deze tijdsomstandigheden eischen, begrijpelijk, dat een zoo frappante wanverhouding in niet geringe mate heeft bijgedragen tot de groeiende belangstelling voor een staatsgedachte, die ten doel heeft om door middel eener corporatieve (gilden-) vertegenwoordiging aan het maatschappelijk leven in ons staatsbestel de plaats te geven, welke het op zuiver zakelijke gronden toekomt. 3. Staat en bestaande maatschappelijke organisatie* Natuurlijk zal een verwerkelijken van den corporatieven staat in Nederland rekening moeten houden met reeds bestaande verhoudingen, en wordt een klakkeloos imiteeren van uitheemschè organisatievormen zeer zeker door niemand gewenscht. Wij zullen ons derhalve rekenschap eerst dienen te geven van de wijze waarop thans in de organisatie-van het maatschappelijk leven en in haar contact met den staat is voorzien. Territoriaal is met een metapolitieke organisatie der ondernemers een aanvang gemaakt door het instellen der Kamers van Koophandel en Fabrieken, welke ieder voor zich den handel en industrie in hun ressort vertegenwoordigen. Waarnaast plaatselijk dan nog speciale middenstands- of andere groepsbelangen door tal van particuliere vereenigingen worden behartigd. Een volledig beeld van het maatschappelijk leven geven deze Kamers niet. Verschillende groepen, waaronder landbouw en tuinbouw, en ook de vrije beroepen, zijn in hun verband niet opgenomen. Bovendien omvatten zij slechts het Rijk in Europa. In een territoriale organisatie der werknemers werd verder op geen enkele wijze voorzien. Corporatief (beroeps-gewijze) ontbreekt iedere vorm eener semi-openbare, niet politieke organisatie volkomen. De behartiging der beroepsbelangen is, zonder eenigen steun of leiding van bovenaf, geheel overgelaten aan het particulier initiatief. Ongebreidelde separatistische neigingen hebben dan ook geleid tot een overstelpende hoeveelheid van elkander bekampende bonden en bondjes, die, zelfs te zamen, dikwijls nog maar een beperkt percentage der resp. branches representeeren. Van overheidswege is nimmer getracht in dezen chaos eenige orde te brengen. De grenzenloos versnipperde, deels bovendien politiek besmette organisatie der ondernemersbelangen, en de vrijwel uitsluitend politiek georiënteerde organisatie der werknemersbelangen, maken het op haast ieder gebied uitermate bezwaarlijk zich omtrent den omvang der vakbelangen een eenigszins juist oordeel te vormen. Een toestand, die zich thans wreekt en ertoe heeft geleid, dat de Regeering in uiterst moeilijke omstandigheden veelal moet zeilen op het kompas van die organisaties, die in politicis het best zijn geoutilleerd. Een toestand echter, die bij het steeds dieper ingrijpen van den staat in het maatschappelijk leven, steeds ernstiger vergissingen met zich mede zal sleepen. Samenvattend zou een en ander in het algemeen aldus te formuleeren zijn: dat de territoriale organisatie der ondernemers in Kamers van Koophandel en Fabrieken de mogelijkheid eener werkelijk zakelijke behartiging van belangen in zich draagt; dat de beroeps-organisaties zoowel van werkgevers als van werknemers weliswaar tot op vrij groote hoogte beantwoorden aan de verlangens der politieke partijleiders, doch slechts in beperkte mate de behoefte aan vertegenwoordiging voor het maatschappelijk leven kunnen bevredigen, en dat, op den grondslag van het door de overheid stilzwijgend geaccepteerde en gesanctioneerde „systeem", de parallelle belangen van arbeid en kapitaal niet kannen worden gecoördineerd. 4. Schering en inslag. Indien wij ons thans afvragen hoe een werkelijk geheel het bedrijfsleven omvattende organisatie moet zijn geconstrueerd, om niet slechts de gemeenschappelijke territoriale belangen, doch ook landelijk de vakgroepen te kunnen vertegenwoordigen, dan moeten wij noodzakelijkerwijs komen tot een weefselsysteem, waarin dezelfde maatschappelijke eenheden eenerzijds (schering) in territoriaal verband worden samen gebracht (Kamers van Koophandel, Fabrieken, Landbouw enz.) en anderzijds (inslag) volgens de beroepen worden georganiseerd (gilden). Zakelijk gesproken ligt het voor de hand (en het moet uit dien hoofde ongetwijfeld ook in de lijn van de politieke voorstanders der corporatieve staatsgedachte liggen) om bij den opbouw eener Nederlandsche corporatieve bedrijfsvertegenwoordiging te steunen op wat reeds is gegrondvest. Wij toch verkeeren in de gelukkige omstandigheid, dat de bouwsteenen voor een geheel ons maatschappelijk leven omvattende organisatie reeds goeddeels zijn bijeengebracht. Het Handelsregister beschrijft het grootste gedeelte der ondernemers, terwijl bij Rijks-Verzekering Bank en Raden van Arbeid de werknemers zorgvuldig zijn geregistreerd. Met uitzondering van de buiten Europa gelegen deelen des Rijks, en van de enkele groepen, die thans nog niet tot inschrijving of tot verzekering zijn verplicht, ligt het materiaal voor een corporatieve constructie gereed. Alleen het initiatief tot voltooiing van het werk moet nog worden genomen. Het zou praematuur zijn, thans reeds een gedetailleerd plan te ontwerpen. Arbeidend met het materiaal, dat bij Handelsregisters en Rijksverzekering Bank ligt opgestapeld, en voortwerkend op de schering, die door de Kamers van Koophandel reeds is gespannen, is het uitgangspunt voor een rustige, zakelijke, immers niet-politieke en nationale ontwikkeling der corporatieve gedachte gevonden. Een ontwikkeling, die in groote trekken als volgt zou kunnen worden geschetst: le. completeeren van het grondstoffen-materiaal door het wettelijk voorschrift tot registratie ook over die groepen uit te breiden, die thans nog niet tot inschrijving of tot verzekering verplicht zijn. 2e. voltooien der schering (territoriale organisatie) a. door het opnemen in de Kamers van Koophandel en Fabrieken van de nieuwe sub 1 bedoelde groepen van ondernemers, b. door het territoriaal organiseeren van de arbeidsbelangen en het brengen van deze in een verband met de reeds territoriaal georganiseerde belangen der werkgevers. 3e. gereedmaken van den inslag (corporatieve organisatie) a. door het vereenigen tot landelijke gilden van alle in het Handelsregister ingeschreven bedrijven, en het groepsgewijze bijeenbrengen dezer gilden in grootere verbanden (bv. transportwezen, handel, enz- enz.), aan welke dan de verkiezing der leden voor eene gilden-vertegenwoordiging zou kunnen worden opgedragen. b. door het beroepsgewijze organiseeren van de arbeidsbelangen en het gelijktijdig brengen van deze in één verband met de beroepsgewijze te organiseeren belangen der werkgevers. Nadere uitwerking dezer punten zou op dit oogenblik alleen maar ertoe kunnen strekken, de aandacht van de hoofdbeginselen zelf af te leiden, en gegronde aanleiding kunnen geven tot meeningsverschillen over technische kwesties van uitvoering. Immers tal van vragen van practisch belang moeten eerst met belanghebbenden zelf en met de administratief deskundige Kamers van Koophandel en Raden van Arbeid worden nagegaan en behandeld. Evenmin heeft het zin hier reeds stelling te nemen in het uiterst moeilijke vraagstuk hoe de samengaande belangen en de eenheid van arbeid en kapitaal in de gilden het doeltreffendst zouden zijn te manifesteeren. Tenslotte zou het ook buiten het bestek van den opzet dezer brochure vallen en haar zakelijk karakter slechts kunnen schaden, indien dieper werd ingegaan op de vraag, welke plaats, uiteindelijk, aan een gildenvertegenwoordiging in het staatsbestuur toekomt. 5. Slot. Staatkundig en economisch neemt ook ten onzent de onrust dagelijks toe. Maatregel op maatregel moet worden genomen, Zonder dat vooraf een juist inzicht kan worden verkregen in •de positie van alle daarbij betrokken belangen. Veelal immers Zijn ook de Kamers van Koophandel niet in staat dit te geven, daar dikwijls deze belangen niet in eenzelfde ressort vertegenwoordigd zijn. Voor het welzijn van den staat als geheel, en der bedrijfsgroepen individueel, is het met het oog op den economischen strijd, welke thans moet worden gevoerd, dan ook van het hoogste belang, indien tenminste de hierboven sub 3a genoemde güden-organisatie spoedig in het leven kon werden geroepen, teneinde aldus een reëel en betrouwbaar overzicht te verkrijgen over den omvang en aard der diverse vakbelangen, die dan tevens naar behooren zouden kunnen worden gerepresenteerd. Het is daarbij niet noodig met deze schrede op den weg naar een corporatieve vertegenwoordiging te wachten totdat de corporatieve staat geboren is. Het economisch belang eischt op dit punt een sneller voorziening. Ligt hier niet voor de samenwerkende Kamers van Koophandel en Fabrieken een duidelijk aanwijsbare en dankbare taak? Zij toch hebben in hunne Handelsregisters de noodige gegevens gereed. Bovendien beschikken zij over de middelen om op zeer korten termijn door de schering hunner territoriale groepeering, den inslag eener landelijke gilden-organisatie te leggen. Zij hebben thans de gelegenheid op eigen initiatief een instituut te stichten, dat economisch en staatkundig voor de verdere ontwikkeling van ons Vaderland van het grootste gewicht kan worden. En zij zouden daardoor op dit moment zeer zeker in niet geringe mate bijdragen tot meer rust en vertrouwen in den gang van zaken op maatschappelijk en staatkundig gebied.