1452 G 56 VAN f DRIEKONINGEN-AVOND EN KEUNINKJE SPELEN DOOR D. J. VAN DER VEN UITGEGEVEN DOOR BOSCH & KEUNING - BAARN LIBELLEN-SERIE No. 53/54. Prijs van één nummer 45 cent. Vier nummers per nr. 40 cent. Acht of meer nummers per nummer 35 cent. Dubbele nummers dubbele prijzen. Afb. 1. Driekoningengroep uit de wereldvermaarde Siciliaansche Kerstkribbe in het Beiersche Nationaal Museum te Mfinchen. VAN DRIEKONINGEN-AVOND EN KEUNINKJE SPELEN. 't Is op den dag van heden, dat vol eerbiedigheden, drie koningen gereden naar Davids heii ge stêe. de sterre volgend, kwamen: en alle drie te zamen hun giften brachten mee. Guido Gezelle. De aanbidding van de drie Heilige Koningen, neergeknield voor het poovere kribbetje in Bethlehems stal, behoort tot de schoonste en ontroerendste voorstellingen van het Mattheus-Evangelie. De door de eeuwen 200 vertrouwd geworden uitbeelding van Kaspar, Melchior en Balthazar in de vrome visie van talloos vele kunstenaars, die van geslacht op geslacht over heel de Christenwereld deze Wijzen uit het Oosten als Koningen voor onzen visueelen geest hebben doen leven in wonderen rijkdom hunner gewaden, in de fonkeling hunner gouden kronen en prachtige kelken, waarin zij het Goddelijk Kind hun gaven van wierook en myrrhe boden, is zoo verbreid, dat wij bun Koningschap traditioneel gaarne aanvaarden, al is de oorsprong daarvan zelfs niet in het Mattheus-Evangelie vermeld. Want, als wij Hoofdstuk 2 : 1—12 er nog eens critisch op na lezen, zullen wij daar vinden: „Toen Jezus geboren was te Bethlehem in Juda, kwamen de Wijzen uit het Oosten te Jeruzalem, waar zij vroegen naar den Koning der Joden, die geboren is en wiens ster zij in het Oosten gezien hadden. En men wees hen naar Bethlehem. Daar vonden zij het kindeke en zij hebben het aangebeden. En hunne schatten geopenbaard hebbende, droegen zij Hem geschenken, goud, wierook en myrrhe op." Noch worden hierin de aanbidders „Koningen" genoemd, noch is er hun aantal op drie vastgesteld. Het waren slechts „Wijzen uit het Oosten", magiërs (Grieksch „magoi"), Babylonische priesters, die als sterrekundigen uit den loop der sterren de gebeurtenissen op aarde verklaarden. Vereenzelvigd werden deze sterrengeleerden later zelfs met de drie sterren uit den Gordel van Orion, gelijk zij ook de drie stadia van het menschelijk leven zouden symboliseeren. Weer een andere voorstelling maakt hen tot de verpersoonlijking der drie, destijds bekende werelddeelen Europa, Azië en Afrika, welke hypothese tevens een verklaring inhield voor het donkere gelaat van den Moorenkoning Melchior. En eerst in het begin van de 3de eeuw lezen wij bij Tertullianus in zijn „Adversus Marcion", deel III, 13, dat zij „fere reges" (bijna Koningen) waren, omdat zij tot een priesterklasse behoorden die op het volk der Meden en Perzen grooten invloed uitoefende, zoodat zelfs één hunner, Smerdis geheeten, op den Perzischen troon werd verheven. Doch in 521 v. Chr. werd deze tot Koning verheven magiër, volgens Herodotus III, vermoord en nam Darius zijn plaats in. Zoomin de koninklijke afkomst onzer Drie Koningen is vast te stellen uit het Evangelieverhaal, zoomin vinden wij daarin eenige aanwijzing, dat het getal der Wijzen uit het Oosten tot „drie" behoeft beperkt te zijn. Chrysostomus, de in de 4e eeuw levende Kerkvader en Patriarch van Konstantinopel, bepaalde het aantal magiërs op 12, en twee eeuwen later gewaagde de kerkelijke gesddedvorscher Epiphanius zelfs van 15 Oostersche Wijzen. In de oudste schilderingen welke uit de 2de eeuw aangetroffen worden in de Priscilla-Catacomben van Rome en waarvan één de kapel siert van den heiligen Petrus en Marcellinus. zien wij slechts twee Wijzen en een ander fresco in de Catacombe van Domitilla geeft er vier, weer een ander in het Lateraansche Museum drie en op een vaas in het Kircher Museum zien wij er acht, zooals Afb. 2. De vereering van het Kindeke Jezus in de Napolitaansche huiskribbe van den beeldhouwer Giuseppe Samartino. (1720—1793). Marucchi in zijn „Eléments d'archéologie Chrétienne" reeds in 1899 overtuigend heeft kunnen aantoonen, waarbij hij er tevens de aandacht op kon vestigen, dat in deze oudste afbeeldingen van de aanbidding der Wijzen niets te bespeuren valt van uiterlijke koninklijke waardigheids-attributen. In latere tijden heeft Friedrich Gottlieb Klopstock in zijn „Messiade" zich eveneens niet aan het getal drie gehouden, want hij zegt in zijn lyrische zangen, dat zes Koningen door de ster geleid werden tot het stalleke van Bethlehem. Koningen, die allen in hun leven zeer groote offers hadden gebracht. Daar was Celem en naast hem Hadad die zijn geliefde vrouw verliet, de schoonste aller dochteren van Bethirim om de verre reis te ondernemen, Zimbri, die het volk opvoedde maar die tot zijn dood miskend werd, Myriam die vijf zonen bezat, even heilig als hijzelf, Sumith, die drie heilige dochters had en Beleth, die zijn halve koninkrijk gaf aan zijn vijand en hem bekeerde tot een toegewijd vriend. Chomestor noemt de drie koningen Appelis, Amerus en Damascus, anderen weer Magelach, Galgalath en Sarazen of wel Ator, Sator en Perator, al afstammelingen van den Mesopotaamschen profeet Balaem die in latere tijden, vooral in de Driekoningenstad Keulen een groote rol heeft gespeeld. Daar toch kozen Kanunniken op den dag der Epiphania een Koning en in den luisterrijken stoet reed Balaem ook mede op een prachtig versierden ezel, onder het voortdurend zingen van een Driekoningen-lied met het telkens herhaalde refrein: Aurum de Arabia Thus et Myrrham de Saba Tulit in ecclesia Virtus asinaria. wat beteekent: Goud uit Arabië Wierook en Myrrhe uit Saba Bracht in de kerk de kracht van den Ezel. De drie wijgeschenken, welke aan den Perzischen Zonnegod Mithras vereerd plachten te worden, kwamen thans tot het Christus-Kindeke en in die overdracht is als 't ware de triomf gesymboliseerd van het Christendom, zooals die ook in psalm 72 : 10 wordt verkondigd in: „De Koningen van Tarsus en de eilanden zullen geschenken aanbrengen. De Koningen van Arabia en Saba zullen vereeringen en goud toevoeren en aanbidden zullen Hem de Koningen der aarde altegader." Afb. 3. De Aanbidding der Wijzen, naar de beroemde triptiek van Hans Memlinc in het St.-Jans Hospitaal te Brugge. De vereenzelviging der Wijzen met de Koningen berust waarschijnlijk ook voor een deel op de in het Evangelie tot vervulling gekomen profetie Uit Jesaja in het Oude Testament: „Zie, de duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de volken, doch over u zal de Heer opgaan En de Heidenen zullen tot uw licht gaan en koningen tot den glans, die er is opgegaan. Zij zullen allen komen, goud en wierook zullen zij aanbrengen en zij zullen den overvloedigen lof des Heeren boodschappen." Nadat de, drie geloovige magiërs opgenomen waren in de religieuze voorstelling primitieve Christenen' irThet verre avondland, gaf men hen in het komende licht van den duisteren midwinternacht namen, de in de Acta Sanctorum verbonden werden aan 1, 6 en 11 Januari. Bij Beda Venerabilis (gestorven 753) komen voor het eerst de namen Kaspar, Melchior en Balthazar voor. Kaspar zou schatdrager, Melchior Koning des Lichts en Balthazar Gods bescherming beteekenen. Melchior, de kleinste en jongste offerde als Koning van Nubië en Arabië het goud, als de cijns aan den koning verplicht, Balthazar, de Koning van Godolië en Saba de wierook, omdat het Kindeke Jezus als God vereerd zou worden en Kaspar, de Koning van Tharsis en het eiland Egryscilla, de myrrhe omdat Hij mensch was en sterven zou om de menschheid te redden. Het drietal offergaven werd onafscheidelijk verbonden aan het drietal Wijzen uit het Oosten die van magiërs, zooals wij hierboven reeds uiteenzetten, tot Koningen werden verheven en die de legende liet afstammen van den stam Sem, Cham en Japhet, waarin tevens de kern van de geheele menschheid gesymboliseerd werd. De legende laat dan den Apostel Thomas, na den