3»J K ^209j ja. /^rv GEEN OPSLUITEN MAAR OPVOEDEN GEDACHTEN OVER VERBETERING VAN HET GEVANGENISWEZEN DOOR S. W. TEDING VAN BERKHOUT-VAN TAACK TRAKRANEN k/z o GEEN OPSLUITEN, MAAR OPVOEDEN. GEDACHTEN OVER VERBETERING VAN HET GEVANGENISWEZEN. Wie zijn onze broeders en zusters ? Ik antwoord hierop: „Alle menschen, met wie wij in ons leven in aanraking komen, vanaf onze allernaasten en liefsten, tot aan den grootsten misdadiger, van wien wij hooren. Het is voor de meeste menschen niet moeilijk, om hun ouders, broeders, zusters en vrienden lief te hebben, althans te wenschen, dat het hun goed gaat, en voor hen op te komen als zij hulp noodig hebben. Maar ik meen, dat onze gevoelens vaak op een heel andere wijze uitgaan tot hen, die ons voorbij gaan in het leven, tot hen, die in opvattingen, in levensomstandigheden geheel van ons verschillen en vooral tot hen die als minderwaardigen, gedegenereerden of misdadigers, bekend staan. Indertijd kwam er een boekje uit, getiteld: „De vergetenen", door, ik meen, Lod. van Mierop en C. Boeken. Er zijn zeer velen zulke vergetenen en ziet, dat mag niet, want diegenen, die daar zuchten achter muren en tralies, zij zijn onze broeders en zusters en ieder onzer is voor hen verantwoordelijk. Ik wil in dit opstel over die naasten spreken, die men „misdadigers" noemt. Een misdadiger is een mensch als ieder onzer, die door overgeërfde en eigen zwakheden en zonden, door slechte opvoeding, door verwaarloozing, door verkeerden omgang en verderfelijke invloeden van menschen en maatschappij, tot een voortdurenden last en een gevaar wordt voor zijn medemenschen. Die man, vrouw, ja zelfs kind, kan, als een wild dier, opgesloten worden en alzoo schadeloos worden gemaakt, maar dat is zeker niet de weg om zijn ziel op te heffen en te verbeteren. Ouders kunnen hun ongehoorzaam kind in een kast opsluiten en het slaan, maar zullen met die middelen alleen vrees en opstand wekken en hun kind zeker niet beter of oprechter maken, en dat is toch de eerste plicht der naastenliefde om lichamelijk en geestelijk zwakken en zieken sterker en gezonder te maken. De groote kooien in zoovele onzer steden, die wij gevangenissen noemen, zijn een aanklacht tegen de zich christelijk noemende bevolking van een land en het is dringend noodig dat er zoo spoedig mogelijk een andere wijze gevonden worde om het ,,betere ik" dat ook in den grootsten misdadiger sluimert, naar voren te brengen. De misdadiger is onze broeder of zuster en heeft recht op ons medelijden niet alleen, maar op onze krachtige hulp. Hij of zij moet zich van zijn of haar zonden bewust gemaakt ■worden en gaan beseffen, dat er bij zijn of haar medemenschen geen verachting, maar een innig verlangen bestaat om ze te helpen en uit het moeras te halen. Weten wij niet uit eigen ondervinding, hoe opbeurend de zonnestralen van eens naasten liefde en hulp op ons gewerkt hebben, als wij misdeden? en hoe het menschenhart zich sluit, als niemand zich om zijn leed bekommert of het onder hardheid en verachting moet lijden? Geloof niet, dat de zondaar gelukkig is. Hij heeft zijn aanklagend geweten en leeft daardoor in voortdurende innerlijke onrust. Zeker zullen er in menschenoog onverbeterlijken zijn, maar dat mag voor geen Christen een reden zijn om niet tot het uiterste zijn krachten in te spannen om die menschen voor God (d. i. voor het goede, reine en schoone) te winnen. De boosheid van anderen heeft niets met onze eigen naastenliefde te maken, en wij zijn verantwoordelijk voor allen, dat moet nog met klem herhaald worden. Ik weet zeer goed, dat vele menschen het roerend met mij eens zijn, maar zeker zullen zeggen: „Wat wilt gij dan? Het is heel gemakkelijk om bestaande toestanden te veroordeelen en idealen te verkondigen, maar die moeten practisch uitvoerbaar zijn om nut te stichten". „En het geld, waar moet dat vandaan komen?" zullen mij weer anderen vragen. Ik zou hier ook een vraag willen stellen: „betalen wij nu geen enorme sommen voor het handhaven van recht, orde, zedelijkheid en veiligheid in den lande en bereiken wij met het huidige gevangenis-strafsysteem de zedelijke opheffing van honderden minderwaardigen en gevallenen, zoodat zeer velen hunner weer tot bruikbare menschen in de maatschappij hervormd worden, menschen, die onze achting en eerbied verdienen, inplaats van nu gebrandmerkt te zijn voor hun leven, omdat zij gevangenisstraf hebben ondergaan. De gedegenereerden, gevallenen en misdadigers moeten onder nog oneindig beter en opvoedender omstandigheden geleid worden en leven dan normale menschen; zij zijn lichamelijk en geestelijke zieken en hebben zorgvuldige verpleging, ernstige, wijze leiding noodig. Zij moeten leeren leven onder stipte orde en tucht, ze moeten onderwezen en ontwikkeld worden naar lichaam en verstand. Ze moeten overtuigd worden van en vertrouwen krijgen in de welwillendheid en de menschenliefde van hen, die ze helpen, hun wil moet geoefend en versterkt worden en zij moeten bovenal den ganschen dag nuttig bezig zijn. Om deze ideeën te verwerkelijken moeten door den Staat verscheidene koloniën gesticht worden, ieder met een hoofdgebouw tot inwoning, een of meer voor mannen, een voor vrouwen en een voor kinderen, waaromheen moeten verrijzen meerdere werkplaatsen, waar verschillende ambachten onderwezen worden, benevens een schoolgebouw, een ziekenhuis, een speelterrein en een flinke lokaliteit voor het houden van Godsdienstige en onderwijzende bijeenkomsten, lezingen, muziekuitvoeringen, nuttige filmvertooningen en een bibliotheek, enz. De kolonisten moeten leeren zorgen voor hun eigen voeding, kleeding en het onderhoud der gebouwen. De kolonie moet zich zelf geheel gaan bedruipen, en nuttige arbeiders voor het vaderland kweeken. Er zijn geen beter heilsoldaten dan bekeerde zondaars, dat kan 't Leger des Heils getuigen. Hoe kan men de kolonisten (want zoo willen wij nu hen gaan noemen, die men tot nu toe misdadigers of gevangenen genoemd heeft) tot een geheel andere en betere levensopvatting brengen ? In de eerste plaats door ,,arbeid . Een verstandige moeder maakt, dat haar kleine en groote kinderen zich nuttig bezig houden, anders worden ze lastig en wordt er klein of groot kattekwaad bedacht; want het kind wil bezig zijn en het avontuurlijke, het gewaagde trekt het aan. Het gestadig, nuttig bezig zijn is de eerste factor om de, naar verkeerde richtingen uitgestuurde, gedachten van verdwaalde menschen te vergaderen op hooger levensdoel. Wij hebben reeds aangetoond, dat de geestelijke onontwikkelde, de gedegenereerde, de misdadiger een geestelijk zieke is. Als een onzer geliefde naasten ziek is, hetzij buiten of door zijn schuld, dan laten wij een geneesheer komen en deze zal zeker beginnen de oorzaken op te zoeken, die aan deze ziekte of zwakken toestand ten grondslag liggen en hij zal niet rusten alvorens hij de gevolgen, voortspruitende uit die oorzaken, zoo goed mogelijk bestreden heeft om den zieke weer gezond te maken. Noch wij, noch de geneesheer zullen er aan denken den lijder in de onaangenaamste kamer van het huis op te sluiten, maar wij zoeken integendeel hem of haar, onder de meest gunstige omstandigheden, ter genezing te brengen. De menschen, die zich tot taak stellen om den zwakken, vaak sluimerenden geest van den z.g. misdadiger te versterken, moeten voor deze geesteskranken eerst de hoofdoorzaak voor zijn verdorvenheid opzoeken en die zullen zij in hoofdzaak bij zijn opvoeding en omgeving als kind, kunnen naspeuren. Het is in vele gevallen onmogelijk om de ouders van totaal verkeerd opgevoede kinderen verantwoordelijk te stellen, daar zij zelf in hun leven zeer vaak niet anders of beters leerden. Omgang met soortgelijke verkeerd en niet opgevoede kinderen werkt natuurlijk verderfelijk op zwakke, bedorven of aan zichzelf overgelaten naturen. Als zulke kinderen 18 of 20 jaar oud zijn, staan zij toch nog zedelijk ver ten achter bij het goed, ernstig en liefderijk opgevoede kind van 12 jaren, waarin oprechtheid, gehoorzaam- heid, orde, eerbied voor ouders en ouderen, eerlijkheid, eigenwaarde en schaamtegevoel van de prilste jeugd af, ontwikkeld zijn. Al naar gelang van stand of rijkdom zullen dezelfde fouten, zooals liegen, plagen, ongehoorzaam, oneerlijk, jaloersch of schaamteloos zijn bij den eenen op ruwe, bij den anderen op verfijnder wijze (maar daarom niet minder erg) zich vertoonen. Zullen deze onontwikkelden, gedegenereerden door opsluiting veranderen of verbeteren? Immers neen; zij zullen wel den mensch onteerenden straf voor hun misdaad voelen, maar er de rechtvaardigheid niet van begrijpen en ook niet billijken. Er moet een geheel anderen weg ingeslagen worden om in deze verdwaalde, verwaarloosde, gesloten menschenzielen iets anders te doen ontwaken, iets, dat ze eerst verbazen zal, dat haar langzamerhand vertrouwen zal geven in den goeden wil harer medemenschen, iets dat haar het verloren zelfvertrouwen en zelfrespect teruggeeft, iets, dat haar begeerenswaard toeschijnt, om te bezitten. Natuurlijk zijn er ongeneeslijken, maar, evenals het grootste percentage der zenuwzieken geheel zou genezen, als men ze niet als ontoerekenbaren of krankzinnigen behandelde en opsloot, zoo zou men, naar mijn vaste overtuiging, bij een menschwaardige en liefderijke behandeling der misdadigers het aantal der ongeneeslijken sterk zien verminderen. Als eerste voorwaarde tot verbetering noemde ik den arbeid. Waar de gedachten geconcentreerd worden op nuttigen handenarbeid, daar hebben zij minder kans om af te dwalen naar het zoeken van bevrediging van zinnelijke en perverse neigingen. Deskundige leiders van verschillende vakken en ambach- ten moeten den kolonisten degelijk onderwijs geven en degelijk werk van hen verlangen. Van de leiders, van de orde en tucht die zij weten te handhaven, van hun menschenkennis, paedagogie en humaniteit hangt verbazend veel af. Deze leiders moeten dan ook met de grootste zorg gekozen worden en gecontroleerd door een, door de regeering, benoemde Commissie van toezicht. De directeur en de verdere autoriteiten der kolonie moeten in aparte woningen met hun families in de buurt van de kolonie wonen, evenals leeraren buiten de school hun woning hebben. Slechts zij, die oirect toezicht hebben op de kolonisten, verblijven in het hoofdgebouw. DE GEBOUWEN. Het hoofdgebouw van eenige verdiepingen hoog, zou ik niet :ond maar langwerpig gebouwd willen zien, van Noord nar Zuid. Op den Oostkant zouden alle cellen of kamertjes moeten gebouwd worden met een hoog bovenraam zoncer tralies. De cel kan klein zijn met granito bodem, afwaschbare muren en voorzien van afwaschbare meubelen, i#eren ledikant, ijzeren geschilderd waschtafeltje, geschilderde kast (half planken, half hangkast), een kruk en een tafeltje. XI het wasch- en eetgerei moet van email zijn. Deze kamertjes zouden moeten uitkomen op een breede gaanderij aan den westkant, waarvan het midden wordt ingenomen door lange werktafels met een bergplaats (kastje) er onder voor dken kolonist om er zijn werk en eetgerij in op te bergen. De deur van de cel moet tegenover ieder kastje uitkomen. Boven de deur van de cel moet de naam van een voorwerp, vogel of visch aangebracht worden met de beel- tenis er van, en onder dien naam zal de kolonist bekend staan tijdens zijn verblijf in de kolonie. De gaanderij moet openslaande ramen hebben op het westen. Aan de lange tafels wordt gegeten en gewerkt. Op verschillende plaatsen tusschen de lange tafels staan de schrijftafels van hen, die toezicht houden onder het werk of liet eten öf van hen, die onderwijs geven aan de kolonister. Aan het Noordeinde van de galerij zijn eenige retirades, aan het Zuid einde een badkamer en afwaschkamer. De kolonisten moeten hoofd- en bijgebouwen ieurig onderhouden in alle onderdeelen. Aan den ingang van de kolonie moet een gebouv staan, waarin de kolonist het eerst binnentreedt,om op verschillende vragen te antwoorden, waar hij gephotographeeid wordt, waar het pakhuis is, waaruit hij een pak bovetikleeren, schoenen en kousen en twee stel ondergoed ontrangt. De kleeren moeten gewoon zijn (geen gevangenisuniform). Dan moet hij een tweede keer gephotographeerd vorden en een stuk onderteekenen, dat luidt: „Door uwen misdaad zijt gij (volgt naam, leeftijd, plaats van herkorist van den ingebrachte) ongeschikt bevonden om in uw;n kring en onder uwe medeburgers te verkeeren. In deze kolonie hebt gij alle gelegenheid om den weg te leeren om voor uw omgeving een zegen te worden en als een geacht burger in de maatschappij terug te keeren. Zoo gij u niet met goeden wil aan de wetten dezer kolonie onderwerpt of tracht te ontvluchten, dan moet op u de ouderwefcche, zwaar te dragen gevangenisstraf, toegepast worden". (Volgt handteekening van den nieuw ingebrachte). Uit dit gebouw komend wordt de nieuwe kolonist naar het ziekenhuis gevoerd waar hij door den dokter en den psychiater wordt ondervraagd en onderzocht, waarna dezen een rapport over hem opstellen en wekelijks blijven controleeren. Daarna wordt hij naar het hoofdgebouw gebracht en hem zijn cel en werk aangewezen. Onder het werk of bij de maaltijden mag niet gesproken worden. Op de grondverdieping van het hoofdgebouw woont de concierge en zijn de keukens, de stookplaats van de centrale verwarming, de voorraad kamers en een administratielokaal. Op het terrein der kolonie moet een flinke boerderij gebouwd worden, waar de kolonisten deugdelijk onderwijs kunnen ontvangen in de zuivel-bereiding. In de moestuinen moeten broeikassen gebouwd worden, om zich in den tuinbouw te bekwamen. DE KOLONISTEN. Het is een zeer moeilijk werk, om een indruk te geven van de behandeling en de opvoeding van den tijdelijk aan de maatschappij onttrokkene, want die behandeling, en die opvoeding beslissen over het bestaansrecht van de kolonie. Een systeem in dezen te volgen is onmogelijk, zelfs kinderen uit een gezin moeten individueel behandeld worden en geleid. Verstandige ouders zullen de kinderen aan de vaste regels, die zij voor hun huis stelden, doen gewennen en zich strikt laten aanpassen aan de wetten die zij als goed en nuttig beschouwen. Zijn die wetten en de eischen der ouders redelijk, liefdevol en rechtvaardig, dus uitvoerbaar, dan zullen de kinderen er ongetwijfeld de kostbaarste eigenschappen van orde, gehoorzaamheid, ernst, eerbied en naastenliefde, als van zelf door verkrijgen, eigenschappen, die de beste hulp zijn in hun volgend leven. Het huisgezin, de staat, de kolonie zijn in dit opzicht één. Vooral de zwakke burger, het moeilijke kind, de verdwaalde mensch moeten de sterke, liefdevolle, zedelijke overmacht en leiding ondergaan van hen, die hem of haar tot een beter geregeld en gelukkig leven willen opvoeden. Het is de plicht van de sterken en verstandigen om de zwakken en onevenwichtigen te helpen, niet om ze voor anderen, door wreede opsluiting onschadelijk te maken, maar om ze om huns zelfs wil, den weg te wijzen tot een beter, menschwaardiger bestaan, waar tenslotte alle andere medeburgers en gezinsleden van zullen profiteeren en de staat niet het minst. Het is begrijpelijk, dat zeer velen zullen zeggen: „Wie durft zulk een reuzenwerk aan ?" Ik antwoord daarop: „de liefdevolle, de barmhartige". Ziet naar den zwaren arbeid, die de eenvoudige kwakers ondernemen, waar hun hulp vereischt wordt. Ziet naar een Mathew in Ierland, naar een Barnardo in Londen, naar een vader van der Steur in Ned. Indië, naar een v. Munster v. Velthuizen in de Middernachtzending, naar een Elisabeth Fry, een Joséphine Butler, naar een Heldring, een Pierson, en zooveel andere stille, geweldige werkers voor hun medemenschen. Waar men werkt uit dienende liefde voor den medemensch, daar werkt men voor God en is de overwinning zeker. De gevangenisstraf verlamt lichaam en geest. Er moet een nieuwe levenwekkende methode gevonden worden om lichaam en geest te versterken. Dagelijksche lichamelijke en geestelijke oefening is noodig, is de eerste eisch en arbeid, arbeid in afwisseling met gepaste ontspanning. ARBEID. De arbeid moet onder streng toezicht en groote tucht worden uitgevoerd. De ochtenduren moeten besteed worden aan handenarbeid: het ontginnen en bebouwen van den grond, het graven van kanalen, het aanleggen van wegen, aan tuin- en landbouwarbeid (want de kolonie moet zoo groot zijn, dat er plaats is voor een boerderij, voor moestuinen, bouw-en weiland). De kolonisten moeten leeren timmeren, smeden, metselen, schilderen, kooken, broodbakken, groenten, vruchten en bloemen kweeken, schoenmaken, kleermaken, mandenmaken, teekenen, meubelmaken, enz., enz. De kolonisten moeten 's middags een tijd, aan de werktafels gezeten, hoofdwerk verrichten, onderwijs ontvangen in schrijven, rekenen, boekhouden, aardrijkskunde, enz., enz., naar mate van hun ontwikkeling. Men bedenke steeds, dat een woord van aanmoediging bij goed verrichten arbeid, meestal een beter resultaat oplevert dan berispingen. De kolonisten moeten hun oude leven gaan verafschuwen en hun nieuwe leven gaan liefhebben, een leven van hard en nuttig werken voor de gemeenschap, waarin geen plaats is voor het eigen ik. Dat zij, die met hun leiding belast zijn, toch bedenken, dat de zieke, de zenuwlijder, de gevangene niet beter kunnen worden zonder hoop op beterschap of genezing, omdat dan ook alle zelfvertrouwen verdwijnt. Op de sterke en gezonde menschen rust de plicht om het licht te ontsteken en te laten schijnen, voor al de ongelukkigen, die in de duisternis zijn en den weg niet alleen kunnen vinden. Om goede resultaten te bereiken moeten de kolonisten minstens 3 a 6 maanden in de kolonie verblijven. Nauwe samenwerking moet bestaan tusschen de verschillende opzichters, de onderwijzers, de medici en den Directeur der kolonie. Het zal goed zijn, dat de leiders, onderwijzers en opzichters nooit het verleden van de aan hun zorgen toevertrouwde kolonisten aanroeren, terwijl het onderling spreken er over voor de kolonisten streng verboden moet worden. Zij moeten het nieuwe leven in en moeten niet achterom zien. De beste wijze om ongewenschte gesprekken te voorkomen zullen de zich steeds afwisselende bezigheden overdag zijn, waardoor er geen mogelijkheid bestaat, een lang gesprek aan te knoopen. Zondags zal de ochtend door kerkgang in beslag genomen worden. Daarna mogen de kolonisten aan familie of vrienden schrijven. De middag kan gevuld worden door een wandeling in de plaats, onder leiding, door sport, onder toezicht en leiding, door muziek maken, hetzij door de kolonisten zelf of door vriendelijke menschen, die hun talenten gratis beschikbaar stellen voor hun ongelukkige medemenschen. De avonduren zal ieder vrij zijn een boek uit de bibliotheek te vragen om te lezen of onderling eenvoudige spellen te doen. Het spreekt vanzelf dat de kolonisten zooveel mogelijk soort bij soort ingedeeld moeten worden, daar anders het onderwijs onmogelijk zou blijken te zijn. Er moet voor ieder, die in de kolonie verblijf houdt, gelegenheid bestaan, om zijn verscheidene, ééne, halve of kwart talent te ontwikkelen en door zijn arbeid de gemeenschap en zichzelf te dienen. In de bloembakken voor de ramen, door de kolonisten vervaardigd, moeten de bloemen en planten staan, door de kolonisten zelf gekweekt. In hout gesneden of gebrande veelzeggende spreuken, op de muren der verdiepingen aangebracht, moeten door sommigen der kolonisten zelf gemaakt zijn. De manden voor huisen tuingebruik moeten door de kolonisten gevlochten worden. Programma's voor de een of andere voorstelling moeten door sommigen zelf ontworpen en geteekend worden. Een ieder moet werken en denken voor allen en allen te samen moeten de kolonisten de kolonie tot bloei brengen. Het spreekt vanzelf, dat er feiten zijn, die gestraft moeten worden na één of twee waarschuwingen en in de eerste plaats „onwaarheid spreken", „vloeken of het gebruiken van onwelvoegelijke taal." Te dien einde zal allicht geschikt bevonden worden het onthouden van een sigaar, een versnapering of meedoen aan sport; maar op den duur en dus preventief zullen het beste werken moreele onderscheidingen voor hen die zich goed en rustig gedragen, zooals een vertrouwensopdracht van een der leiders of een lofuiting van den directeur bij zijn bezoek op de verdieping. Onmetelijk veel zal er aan al deze plannen toe te voegen zijn of te wijzigen, veel zal nu nog onuitvoerbaar blijken te zijn in de praktijk, maar ik hoop, dat het mij gelukt is een duidelijke voorstelling te hebben mogen geven van een geleidelijke uitvoerbare verbetering van het strafstelsel door den Staat, een verbetering, die door velen in dezen tijd wordt overdacht en voorbereid en zeker ook komen zal. Werpt de openlucht-gevangenis in Veenhuizen al reeds niet prachtige resultaten op ? Met kinderopvoedingskoloniën zal men het meest kunnen bereiken, omdat kinderen gemakkelijker onder den suggestieven invloed der leiders komen. Maar in welke kolonie ook is het een hoofdvereischte, dat hoogstaande mannen en vrouwen met menschenkennis, ruim inzicht en reeds verworven kennis van paedagogie zich beschikbaar stellen en gekozen worden om de kolonisten te leiden en om te vormen. Deze moeten om de twee jaar aftreden, maar herkiesbaar zijn. Toch zullen alle systemen en alle pogingen ondoeltreffend bevonden worden, zoolang de regeeringen de hoofdoorzaken der criminaliteit niet met alle macht bestrijden en uit den Staat bannen. De regeeringen toch moeten tegenover het volk de plaats innemen van goede en wijze ouders tegenover hunne kinderen. Kunt gij u zulke ouders voorstellen, die hun kinderen in hun eigen huis aan allerlei verleidingen zouden blootstellen, die hun onnoemelijk veel schade zouden toebrengen en niet, integendeel, alles zouden doen, om de gezondheid van hun kinderen naar ziel en naar lichaam te helpen bevorderen ? Wijze ouders toch zullen uit eigen ervaring weten, dat de meesten hunner kinderen en het gros der menschen niet sterk is tegen de verleiding en dat het goed en noodig is, om de oorzaken, die ons zelf en anderen doen struikelen en vallen, zooveel mogelijk weg te nemen. Daarom moet, in de eerste plaats: 1. de verkoop van alle sterke en bedwelmende dranken in den staat tot een minimum beperkt,zoo nietverboden worden; 2. er moet een uiterst strenge censuur op alle zg. revues, schouwburg en filmvertooningen komen, een feilen strijd aangebonden worden tegen de pornographie en onkuische kleeding; 3. de woning toestanden moeten geheel verbeterd worden, daar gebrek aan woningruimte tot de meest onzedelijke toestanden aanleiding geeft. In het mooie boek van Prof. Kohlbrugge: „Het zieleleven van den misdadiger", behandelt hij uitvoerig de tallooze aanleidingen die tot misdrijf voeren. M. i. zou er een geweldige kracht ten goede uitgaan van de vele menschen van goeden wille, die alle traagheid en menschenvrees ter zijde stellend, krachtig in woord en daad wilden protesteeren tegen zooveel zede bedervende praktijken, waardoor de sluimerende, slechte neigingen van jongen en ouden worden opgewekt, de gevaarlijke klippen waarop zooveel levens stranden. Er zou ontzettend veel misdaad voorkomen kunnen worden. Laten wij nooit het kwaad veronschuldigen, noch in ons zelf, noch in anderen, want daardoor wordt het kwaad aan gemoedigd en doen wij aan de waarheid en het recht te kort. Wij moeten de oorzaken van het kwaad duidelijk zien om het te kunnen bestrijden. De jeugd moet heel anders opgevoed worden dan tot nu toe. Zij moet vooral de hooge waarde, den hoogen geestelijken stand van eigen leven en van ieder menschenleven leeren begrijpen en het goddelijk beginsel in anderen en zichzelf leeren eerbiedigen. Onnoodig hier aan toe te voegen, dat alle volken te dien einde tot ontwapening moeten overgaan. Het wachtwoord voor een ieder worde: „Helpen, Redden en Opbouwen". Wij moeten een vast vertrouwen hebben in de verwezenlijking der idealen van de goedwillende menschheid. Aan den daad gaat altoos de „idee" vooraf. Waar de mensch in gedachten, in zijn ziel reeds de werkelijkheid beleeft, daar komt die gewis eenmaal voor allen zichtbaar tot stand. Het vaste geloof aan de mogelijkheid om door liefde en zorg, arbeid en orde, onze zwakke broeders en zusters lichamelijk en geestelijk tot een nieuw en beter leven te wekken moet de stuwende kracht zijn, die ons hoopvol en blijmoedig dat moeilijke werk doet beginnen en tot een goed einde brengen. Wij menschen allen staan nooit in ons beste trachten alleen. Christus en de Zijnen staan ons ter zijde. De openbaring der wereldzonden, waardoor de diepste duisternis doorlicht wordt, zoodat niets meer verborgen kan blijven, geschiedt reeds door de vooruitstraling van het goddelijke licht dat komende is. Een ieder werke rustig voort naar zijn of haar beste overtuiging, maar laten alle goedwillende menschen in de helpende naastenliefde eensgezind zijn. Fritjof Nansen zegt in zijn laatste werk over Rusland, in samenwerking met Gerard Hauptman en Maxim Gorki, dat de beste „realpolitiek", de wedergeboorte der naastenliefde is. Moge Nederland het voorbeeld geven aan de wereld, dat het zijn zwakke en gevallen zonen en dochteren te hulp komt en opheft, dat het geen van zijn kinderen onder hardheid en onrecht laat leven of vergeet. De regeering is vader en moeder van het volk en een goed ouderenpaar geeft zich het meest moeite voor de kinderen die zwak staan en die zij terug wenschen te brengen tot het goede. S. W. TEDING VAN BERKHOUTVAN TAACK TRAKRANEN.