Vj r«j DE VROUW EN HET FASCISME 3e DRUK „NENASU" UTRECHT NEDERLANDSCHE NATIONAAL SOCIALISTISCHE UITGEVERIJ POSTBUS 74 Dir. R. VAN HOUTEN Aan de Fascistische Vrouwen! De vrouw is de draagster van den Godsdienst, van traditie en zeden en de hoêdster van den huiselijken haard. Zonder goede, waarachtige vrouwen geen krachtige gezinnen. Zonder goede gezinnen geen goeden Staat. Een volk met vrouwen, die haar kinderen niet meer opvoeden in geloof, plicht en familiezin, valt niet meer te redden. Man en vrouw vormen samen het volk. Waar echter de man zich wijdt aan het openbare leven, is de vrouw de innerlijke wet, de zedelijke kracht, die alle leden doordrenkt. Al het grootsche dat mannen verrichten, het wordt in het hart der vrouw als in een schrijn bewaard en teruggegeven in de opvoeding zijner kinderen. De vrouw vormt of bederft de kern van den Staat — het gezin. Wanneer de vrouw de taak, haar door God gegeven, niet meer als haar plicht ziet, wordt zij tot wat zij nu vaak is: een vat zonder inhoud, een bloem zonder vrucht, een boom, die de enkele vruchten, die hij draagt, laat verrotten. Hoe gaat het met het land, waarin de vrouwen slechts leven voor genot en geen kinderen willen krijgen? Het gaat ten onder, innerlijk verrot. Het wordt een land van grijsaards, zwak en weerloos. Het wordt een land, welks oogst is opgeteerd en dat geen nieuwe ontvangt. De innerlijke kracht van de natie berust op de vrouw. -ONDER VOOROPZETTING VAN HET HUWELIJK, heeft ook de ongehuwde fascistische vrouw haar taak in het fascisme. Doch die taak zal een vrouwelijke zijn. Op het gebied van ziekenverzorging, steun aan behoeftigen, valt veel te doen. Op het gebied van zedelijkheid bevorderen en in stand houden nog meer. De wetten van den fascistischen Staat zullen de vrouw moeten erkennen en plaatsen in alle maatschappelijke instellingen, waar zij op haar plaats is en die kunnen bijdragen tot de verhooging van het zedelijk en Godsdienstig peil van het volk. Ook als hoofd van jonge meisjes-bewegingen, zoowel ter bekwaming van de vrouw voor haar eigenlijke roeping als ter bevordering der lichaamshygiëne kunnen wij de vrouw niet missen. 'Vrouwelijke medici, die de jonge meisjes leeren, wat zij moeten weten, vrouwelijke arbeidsraden, die de vrouwen wijzen hoe zij het zuinigst kunnen huishouden en op welke wijze zij kunnen meehelpen zoowel op economisch als op zedelijk gebied, vrouwen doordrenkt van den N.S.B.-geest die toonaangevend zijn op het gebied van opvoedkunde, zij ook hebben hun taak in den NationaalSocialistischen Staat, en hun vrouwelijke roeping! Dit is de geest, waarin wij N.S.B.-vrouwen, werken. Doch bedenken wij, dat de Nationaal-Socialistische Staat er nog niet is, maar dat hij komt! Hebben wij vertrouwen in den leider en den redelijken geest, die het geheel beheerscht. En werken wij allen mee aan zijn verwerkelijking! Aan de Fascistische Meisjes! Het fascistische meisje weet, dat zij is: de toekomstige moeder, de zedelijke basis, waarop de Staat rust. Dit bewustzijn geeft haar een hoog gevoel van verantwoordelijkheid; dit bewustzijn verleent haar waardigheid. > De mensch zonder zorgen is de onverantwoordelijke PLICHTEN HEBBEN, is zorgen hebben, is VERANTWOORDELIJK zijn. • » Het fascistische meisje is niet bang voor zorgen. Z,ij weet, dat in aanhoudenden strijd de mensch zichzelf verwerkelijkt.! Geen groote dingen zonder grooten strijd. Wanneer men voor iets gestreden heeft, weet men eerst, wat het waard isI Het fascistische meisje vraagt niet meer naar persoonlijke rechten; niet meer naar genot en opschik. Zij weet zich draagster van een hooge roeping/ , Het wezen van het fascistische meisje is ernst. Zij weet zich niet meer alléén, maar medewerkster aan het geheel: haar land, haar volk, haar Staat, en wil slechts weten, wat haar plichten zijn om die te vervullen. ' Dit wezen uit zich in haar verschijning. Zij is niet meer het meisje wier hoogste levensdoel alleen haar uiterlijk en haar pretjes is, maar zij laat zien, dat zij van hoogere dingen vervuld is. In het deel uitmaken van hun volksgemeenschap in het weten, dat ook zij medewerken aan het geheel, vinden en de fascistische man èn de fascistische vrouw hun vervulling. 'In het marxisme is de vrouw de kameraad van den man. D fascistische vrouw is de VROUW van haar man, dat beteekent meer dan kameraad-zijn. Vrouw-zijn beteekent een-zijn met den man, lichamelijk en geestelijk; zijn belang tot haar belang maken en de plichten aanvaarden, aan dat één-zijn gesteld. De Vrouw in de N.S.B. Het fascisme beteekent voor de vrouwen teruggang tot den tijd der Batavieren. De fascisten minachten de vrouw, wier rechten momenteel door niemand meer worden verdedigd, behalve door de sociaal-democraten. Suze Groeneweg. Bij het lezen van bovenstaanden titel rijzen twee vragen onmiddellijk in ons op: 1. Heeft de vrouw ook een taak in de N.S.B.? 2. Welke is die taak dan? Is het dezelfde, als die van den man, alleen op, laten we zeggen, minder intensieve, minder in het openbaar optredende, wijze? Of heeft de vrouw een van den man verscheiden taak? Programma N.S.B. Inleiding. Vraag 1. „Wat wil de nationaal-socialistische beweging zijn? Een partij, of partijtje, de 59ste, of de 95ste, of de 210de? Geenszins. Zij wil in de eerste plaats VERNIEUWING VAN DEN GEEST, op staatkundig en op economisch terrein, in het Rijk der Nederlanden". Zij wil „een grondslag samenstellen van wilskracht, fierheid, plichtsgevoel" enz. enz. „opdat op dezen grondslag opbloeie een hernieuwde Natie, welke haar zonen en DOCHTEREN, uit eiken stand en elk beroep, voor hun zedelijk en lichamelijk welzijn de beste mogelijkheid kan bieden." De N.S.B. is dus niet „sléchts" een politieke beweging. Maar een beweging die het volk, het gansche Nederlandsche volk in zijn kern aangrijpen, in zijn wezen veranderen wil. „Het Nederlandsche volk", dus mannen èn vrouwen, die beiden, op hun wijze, den Nederlandschen staat mee opbouwen en in stand houden. Er bestaat geen volk, alléén uit mannen, noch alléén uit vrouwen. Wil men dus in een volk, in een volk in zijn geheel, een nieuwen geest wakker roepen, dan richt men zich niet alléén tot den man, maar ook tot de vrouw. Terecht sluit dan ook onze Leider de vrouw niet van de beweging uit. Hiermee is dus vraag 1 beantwoord. \ — Volgt vraag 2. „Hebben man en vrouw in het Fascisme dezelfde taak?" Deze vraag komt hierop neer: hebben man en vrouw in gezin, maatschappij en staat logisch dezelfde taak? Zoo ja, dan hebben zij die ook in het Fascisme, zoo neen, dan hebben zij die ook in deze beweging niet. Wordt op deze vraag bevestigend geantwoord, dan blijft het liberale en Marxistische standpunt gehandhaafd: man en vrou* ziin aeliik en hebben dezelfde rechten en plichten. Dit principe vindt men in Rusland tot in zijn uiterste consequenties lorqevoerd, waar vrouwen in het leger dienen, gouverneurqeneraa zTn kortom, volkomen gelijk aan den man worden aesteld behalve in dit punt, dat men de natuur nog met heeft kunnen beletten, dat alleen de vrouwen kinderen krijgen Dit van de natuur die in al wat communistisch is^verheerlijkt wordt, een grove onwellevendheid; maar, hopen wij, dat ze van de dwa- linSSS2Ï het! dat manden vrouw ^jk zijn gezïo^fals'^gehutris, werkzaam te zijn) in maatschappij en S^- WordHeze'vraag echter met „neen" beantwoord dan zou dit inderdaad een reactie, een negatieve steil*ng^ terugkeer tot d^ChS^griiSLrdie hoewel doel teVCnS is teqen Liberalisme en Marxisme en tevens, dat J"1® 9 aan verontzedelijking en ontwrichting van ons vo e dunkt die volkomen gelijkstelling tusschen man en vrouw, dan is, dunkt maatschappelijke organen vernield zoodat d,e hon wrf nirt meer verrichten kunnen, maar ook de ZEDfcJN, UtüN DIENST EN HET HUISGEZIN. Daarom is het Fascisme oo niet slechts" een politieke beweging, maar tevens een ew 9 9Se den geest van Pn volk. zooals die als zeden. trad.t.e en God,- dienst voortleeft, weer op wil heff(f"- . alléén, want te , Waar nu de mannen zich opmaken om niet allee scheiden valt hie, niet wel te van de ïSTdM den Godlsdienst en het huisgezin „i, de modder innerlijke wet, die het geheel doordrenkt. Want: t De vrouw is het hart van het volk. Se ™"w S dl'd,tgs.ere'van den Sdsdkn™'van traditie en ZedDe? ?nenhe.UiopSri,hrde Maatschappij en 'n Irfd^doordringende zedelijk, gemeenschap, die Huwelijk heet. vormen man en vrouw, deze tegengestelde polen van menschelijkheid, de eenheid, de kern, waarop de staat berust. Waar het huwelijk voor de vrouw echter haar vervulling en haar geestelijk doel mag heeten, is het voor den man slechts de voorwaarde en de basis ter bereiking van het zijne: staatsburger te zijn.| Daarom: , . « Zonder goede waarachtige vrouwen, geen krachtige gezinnen, en: Zonder goede, krachtige gezinnen, geen goeden krachtigen staat. Een volk met vrouwen, die haar kinderen niet meer opvoeden in qeloof, plicht en familiezin, valt niet meer te redden., Man en vrouw vormen samen het volk. Waar echter de man zich wijdt aan het openbare leven, is de vrouw de innerlijke wet, de zedelijke kracht, die het geheel doordrenkt. ... , Al het grootsche, dat mannen verrichten, het wordt in het hart der vrouw als in een schrijn bewaard en teruggegeven in de op- voedinq zijner kinderen. De vrouw vormt of bederft de kern van den staat het 9 Wanneer de vrouw de taak, haar van God gegeven, niet meer als haar plicht ziet, wordt zij, tot wat zij nu vaak is: een vat zonder inhoud, een bloem zonder vrucht, een boom, die de enkele vruchten, die hij draagt, laat verrotten. Hoe gaat het met het land, waarin de vrouwen slechts leven voor genot en geen kinderen willen voortbrengen? Het gaat ten onder, innerlijk verrot. Het wordt een land van grijsaards, zwak en weerloos. Het wordt een land, welks oogst is opgeteerd en dat geen nieuwe ontvangt. De innerlijke kracht van de natie berust op de vrouw. Wij Nationaal-Socialistische vrouwen, die ons hier vereenigen om mee te helpen ons land weer te verheffen, vormen een beweging, wier motieven lijnrecht tegenovergesteld zijn aan het feminisme. | Onder valsche leuzen zullen wij den strijd niet beginnen. Zoo wij voor de ongehuwde het werk in de Maatschappij willen, het is op een andere basis dan vroeger. Het Feminisme was een uitvloeisel van het liberalisme. I De eisch van den man, te mogen doen en laten, wat hij wilde, werd gevolgd door den eisch van de vrouw, op dezelfde rechten, die de man al voor zich verworven had. Aan den wortel lag het persoonlijk egoïsme, het zich niet meer in verband voelen van het algemeen, maar enkel als afzonderlijk individu: dus een volkomen wan-begrip van den staat., Is het te verwonderen, dat daar een wanbegrip over de ver- houdingen van man en vrouw op volgen moest, die eindigen MOEST in een volkomen huwelijks-ontwrichting. DUS staatsontwrichting? Daarom, wil ooit de samenleving weer goed worden, dan is herstelling van het huwelijk en het gezin wel het meest fundamenteele, waarmee begonnen moet worden.i En ziehier een rijk arbeidsveld voor de N.S.B.-vrouw. Maar daar huwelijk en gezin wettige verhoudingen zijn, dus aan de wet gehoorzamen, is het in een ander opzicht tevens de taak van den man. Zooals huwelijk en staat ALTIJD de taak zijn van man en vrouw: van elk op hun speciale wijze en gebied. Onze taak moet ons mogelijk gemaakt worden door tal van wetten: óf verandering van verkeerde wetten, óf instelling van goede wetten, zooals men dit in Duitschland al ziet gebeuren. In Duitschland en Italië staat het gezin, de moeder en de opvoeding, in het midden der belangstelling. Op alle mogelijke wijzen wordt de vrouw op haar taak gewezen en worden mogelijkheden geschapen om het huwelijk, het zedelijke, wettige huwelijk weer te bevorderen. * * * Wij Nationaal-Socialistische vrouwen, vormen dus een hecht bolwerk van vrouwen, die bewust goede zeden en wetten stellen boven persoonlijke willekeur., Wij weten, dat het huwelijk méér is dan een band van persoonlijke willekeur, méér is dan een lichamelijke band van dierlijke aantrekking, waarbij men den ander in den steek laat, zoodra men hem of haar niet meer begeert; dat het huwelijk ook meer is dan liefde alléén, zoodat, wanneer de liefde mocht zijn uitgestorven, de huwelijkstrouw begint. Wij beseffen het geestelijk karakter van het huwelijk, in de kerk het huwelijks-sacrament genoemd, en begrijpen dat, wanneer in de samenleving de klemtoon niet wordt gelegd op dat geestelijke, de huwelijks-ontwrichting al in aanleg begonnen is. De zedelijke instelling van het huwelijk is verheven boven de willekeurigheid van het gevoel, en man en vrouw zijn door oneindig meer banden aan elkaar gebonden, dan alleen door de liefde. Men ziet, hoever onze opvatting van het huwelijk, — die ook de opvatting is van het Christendom — verschilt van de opvattingen, die heden het meest verspreid zijn. De huidigen stellen de liefde als éénige voorwaarde. Hierin ligt een groot gevaar voor onze samenleving, zedelijk en economisch. Als de liefde als het eenige noodige beschouwd wordt, voor een verbintenis tusschen man en vrouw, welnu, dan is de wettige of kerkelijke inzegening ook een bijkomstige, iets dat er zijn kan of niet, maar in ieder geval niet nóódig is. Hier schuilt de wortel en het kwaad van veel zedenbederf. In den naam van de heilige liefde leven mannen en vrouwen samen in buiten-echtelijke verhoudingen en vinden, dat dit niemand iets aangaat; leven zij samen, voordat de man zelfs geld verdient, om een gezin te kunnen onderhouden; zonder plichtgevoelens jegens het nageslacht. Maar als de man er genoeg van krijgt en weer in den naam van de heilige liefde een verbintenis met een ander begint (de eerste ,,heilige" liefde bleek een vergissing te zijn) kan de staat, die eerst niet erkend werd, voor de vrouw en het kind zorgen. Of wel, zij leven samen, er voor zorgende, dat het nageslacht uitblijft, aldus een verhouding scheppende, die de vrouw in lichaam en ziel meer schaadt, dan iets ter wereld. De helft van de zielsziekten van de tegenwoordige vrouwen is op rekening daarvan te schuiven! ' Of wel — derde mogelijkheid —- zij trouwen, maar niet met de gevoelens, die Vondel bezielden, toen hij zong: Waer werd oprechter trouw Dan tusschen man en vrouw Ter wereld oit gevonden? 'Twee zielen gloênde aaneengesmeed, Of vastgeschakeld en verbonden In lief en leedt maar met de gedachte: Gaat het niet, dan kan je weer scheiden; het huwelijk is geen levenslange gevangenis-straf. Neen, zoo denkt de Nat. Soc. vrouw er niet over! Wij gaan het huwelijk niet lichtvaardig tegemoet, maar als een opgaaf, een, die we ons zelf stellen en die we vervullen willen. En die levensopgaaf is; één te zijn met den man, dien we trouwen, zijn moeilijkheden te maken tot de onze, een leven te leiden van toewijding en zelfopoffering, meer dan van genot en gemakken en in het vervullen van onzen plicht, onszelf en de gemeenschap te dienen. En wij verwachten hetzelfde van den man, met wien wij huwen. Ook zal hij den plicht hebben, in allen tegenslag, in alle vervreemding, telkens weer te trachten de eenheid te herstellen met zijn wettige vrouw, met de moeder van zijn kinderen; zijn plichten jegens hen na te komen, dus in waarheid man en vader te zijn. Alleen als het huwelijk op deze wijze beschouwd wordt, zal de staat er dien hechten steun, die basis aan hebben, die noodig is, 0111 organische samenleving, dat is „staat" te zijn. * * * Hoogste idéaal van de Marxistische opvatting van het huwelijk is, dat de vrouw de „kameraad" is van den man. O'ok de ouders moeten kameraden van hun kinderen zijn. Hier is de gelijkmakings-waan weer bezig en verdoezelt allen dieperen inhoud. Vrouw-zijn is oneindig meer dan „kameraad" zijn. Vrouw-zijn is lichamelijk en geestelijk een-zijn met den man, zijn belangert tot de hare maken, en de plichten aanvaarden, aan dat een-zijn gesteld. Ook de ouders zijn van de kinderen geen kameraden. Zij voeden ze op: d.w.z. dat zij degenen zijn, die de kinderen richten zullen op alles, wat ze als mensch in een gezonden staat moeten worden, dus vanzelf boven ze staan. Eerste voorwaarde is, dat zij zelf zich beijveren om te weten, wat het goede is! Het Montessoriaansche standpunt, waarop die ouders en onderwijzers, die het kind niet „zijn natuur laten volgen, maar het werkelijk dikwijls zéér tegen zijn natuurlijken zin in. dwingen dat te doen, wat „goéd" is, machthebbers genoemd worden, kunnen wij niet deelen. 1) Dat standpunt is in het Fascisme geheel verlaten. Wij laten 't kind niet aan zijn natuur over, maar leiden het welbewust op met het doel een goed en kundig mensch te worden, die in zijn jeugd heeft geleerd te gehoorzamen en zich te beheerschen. En waarom laten wij het kind niet aan zijn natuur over. Omdat de mensch als geest een vrij wezen is, dat zich niet door natuuropwellingen mag laten bepalen. Een kind, als mensc in aanleg, zit nog in de natuur gevangen, waaruit het zich bevrijden moet. Dit is het doel der opvoeding; vrij maken van den geest, door hem te bevrijden uit de natuur. Het Christendom leert: de mensch is van nature boos. Zeer zeker in zoover de mensch in de natuur niet kan blijven, maar zich ontwikkelen moet tot het vrije geestesrijk, is hij in natuurlijken toestand ook in den verkeerden toestand. * * * Op de moeder rust hoofdzakelijk het gewicht der opvoeding van de jongere kinderen. Haar persoonlijk wezen plant in de kinderen de eerste gevoelens van zedelijkheid, Godsdienst en orde. Wat kan de moeder met mooie doelmatige verhalen met bij he jonqe kind een liefde kweeken, voor al wat goed is. Zij kan ze qroote opofferende daden uit de geschiedenis vertellen, of zinvolle sprookjes, waarvan het kind de beteekenis eerder aanvoelt dan beZijPits degene, die aan de huiselijke feestjes die wijding kan geven, waardoor ze van een heel gewoon pretje kunnen worden tot iets, dat het kind zijn geheele leven bijblijft. Haar voorbeeld zweeft menigen jongen man voor, bij het kiezen Vle™»W'*e «n "" ?°t» edele moeder, valt niet meer zoo gauw in de klauwen van een lichtzinnige vrouw. Onbewust zal hij de vrouw toetsen aan het voorbeeld van de moeder. i) Zie haar vierde lezing op het derde internationale Montessoricongres. En hebben we bijna niet altijd gezien, dat groote mannen groote moeders hadden? De moeder van Goethe, vrouw Aja (wie haar wil leeren kennen en den invloed, dien ze op haar grooten zoon gehad heeft, leze: Briefe von Goethe's Mutter), de moeder van Napoleon, van de Gracchen, van Heine enz. Zoo heeft de Moeder blijvenden invloed op de geestelijke vorming van haar kinderen. Wanneer de jongens ouder worden, gaat als vanzelfsprekend de vader zich meer met hun opvoeding bemoeien: aan de moeder blijft dan de taak, de jonge meisjes te vormen tot jonge vrouwen, die opgewassen zullen zijn voor haar toekomstigen werkkring en haar roeping zullen begrijpen. Die roeping is in de eerste plaats te zijn: wat men is: vrouw dus vrouwelijk. Zelfs al huwt men niet, dan kan men toch zijn taak in de Maatschappij vrouwelijk vervullen. Onder voorop-zetting van het huwelijk, heeft ook de ongehuwde fascistische vrouw haar taak in het Fascisme. Op het gebied van zieken-verzorging, steun aan behoeftigen, valt veel te doen. Op het gebied van zedelijkheid bevorderen en in stand houden nog meer! De wetten van den Fascistischen staat zullen de vrouw moeten erkennen en plaatsen, in alle maatschappelijke instellingen, waar zij op haar plaats is en die bij kunnen dragen tot de verhooging van het zedelijk en godsdienstig peil van het volk. Ook als hoofd van jonge meisjesbewegingen, zoowel ter bekwaming voor haar eigenlijke roeping, als ter bevordering der lichaamshygiëne kunnen wij de vrouw niet missen! Vrouwelijke medici, die de jonge meisjes leeren, wat zij moeten weten, vrouwelijke arbeidsraden, die de vrouwen wijzen hoe zij het zuinigst kunnen huishouden en op welke wijze zij kunnen meehelpen, zoowel op economisch als op zedelijk gebied: vrouwen, doordrenkt van den nationaal-socialistischen geest, die toonaangevend zijn op gebied van opvoedkunde; zij allen hebben haar taak in den Nat.-Soc. Staat. Ook op het gebied van kunst en wetenschap zal de vrouw haar taak hebben, en zij zal in de corporatie, waarin zij is ingedeeld, haar invloed óp de keus van deskundige vertegenwoordigers van de betreffende beroepscorporatie mede kunnen uitoefenen. Wij kunnen niet voorspellen welke afmetingen dat alles zal aannemen. De jonge N.S.B. staat nog in haar kinderschoenen en wie kan van een zuigeling zeggen, hoe hij precies op zal groeien? Maar wanneer alle vrouwen aan het groeiproces deel zullen nemen, zal ook haar geest er in verwerkelijkt worden. * ★ * Het louter verstandelijke Liberalisme heeft de diepere waarde van de positie der vrouw in het huwelijk niet vermogen te zien. Het heeft die neergehaald tot zooiets plats, dat menig jong meisje erdoor is afgeschrikt. Zijn opvatting is: „de vrouw mag maar kinderen krijgen en voor de maag en kleeren van haar man zorgen. De fascistische vrouw ziet haar werk dieper. Zij weet, dat met kinderen krijgen en voor de huishouding zorgen haar taak niet uitgeput is, maar integendeel begint. Dat zij het ordelijke, zedelijke milieu moet scheppen, waaruit haar man, zoons en dochters de kracht moeten putten om hen een heel leven door ellende en nood heen staande te houden. Dat zij degene is die haar man steeds bezielt en weer kracht weet te geven in het volbrenge van de soms zoo droge maatschappelijke taak; dat wenneet e in de oogen van man en kinderen geen aureool om haar hootd St'wat S ^'hoogste uitingen heef. gedreven, het is de vrouw en niet de intellectueele vrouw, maar de vrouw, ^Een^geleerd'e vrouw wordt geacht, een Madonna wordt aan- 9eDedegnoede moeder is de nooit uitputtende bron van inspiratie kunst, vroomheid en zedelijke kracht, waar de heele natie: op 1teert. Hoeveel milliarden zouden zich niet gesterkt hebberi aan de Maria fiauur7 Alleen aan haar inspiratie hebben we een heele cultuur te danken aan architectuur, beeldhouwwerken, schilderijen, muzie en poëzie! Maria, zooals Boutens haar ziet: Maria die woont hoog en stil Boven der engelen prijs en lof, Die kiest van zielen wie zij wil, Tot rozen in haar hof. Die weet hoe schoon karmijnen roos Verbleeke in het vuur van felle smart, Hoe schoon berouw tot purper blooz' Der blanke rozen hart. Die zelve leed aan Jezus' voet Smart die geen heerlijkheid vergeet: Maria die meest beminnen moet Al hart dat zwaart doorsneed. Zoo is onze cultuur doordrenkt van de figuur der vrouw, zooals 2i)&^£g»^:^Xinaa„h,a7ew^ Dl verheerlijking van de vroow door den man vang. aan b„ de m0^KeeeSwiel2sfhooï.alemn° hdaas, dikwijls werd vertroebeld door Sfn slechten omgang met vroowen. wee. voo, z„n moede, nog de goede woorden te treffen. Ik ben qewend mijn hoofd heel hoog te dragen, Mijn aard is ook een weinig trotsch en koppig, Wanneer de koning zelfs me strak in d oogen staarde, Ik zou ze werkelijk nog niet nederslaan. Maar lieve moeder, open wil ik u zeggen, Hoe machtig ook mijn trotsche moed zich opblaast In uw zalige, welvertrouwde bijzijn Bekruipt me een deemoedig twijfelen aan mijn waarde. ,,Ist es dein Geist, der himmlich mich bezwinget, Dein hoher Geist, der alles kühn durchdringet^ Und blitzend sich zum Himmelslichte schwinget? Maar qenoeq hiervan! Waar het opaan komt is dit. oïïé mannen, onze kinderen, ja. de heele natie heel. behoede aan vrouwen, die ze weer kunnen eeren als WARE vrouwen. Want de vrouw is .de zede en de bron, waaruit het gansche volk zijn krachten put. Zij in dien geest ons streven 1 G. F. J. GUNNING.