MIJN DAGBOEK GEDRUKT BI, DE M.T. VAN HONSTHK'S DRUKKERIJEN - AMSTERDAM I O LlLb. i^j | FREDERIK VAN EEDEN MIJN DAGBOEK VIERDE DEEL N.V. VAN MUNSTER'S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ - AMSTERDAM i Januari 1902 Ik sliep van nacht heerlijk, en de droomen waren beter. Van morgen voel ik me veel beter. Ik heb weer vollen moed. Gister conferentie met de Koe en Hettinga Tromp. 6 Januari Het is nog niet goed. Gister kwam Truus Kapteijn met Olly. Er was iets dors en saais over alles. Van morgen een brief van Johan. Ik ben nog te laat op. Bezwaard over geld en over de jongens, de gewone slechte verschijnselen. 8 Januari Eergisteravond naar Wormerveer. Dat beviel me. Een flink gezelschap degelijke werklui, ik voelde me er tusschen op mijn gemak en sprak anderhalf uur achtereen voor de vuist. Tn 't koffiehuis bij Rond. Gister vergeefsche tocht naar Hilversum. 12 Januari Mijn toestand wisselt zonder duidelijke oorzaak. Soms ben ik zeer goed met mooie slaap en droomen. Van nacht dacht ik, dat het goed zou zijn en zie, midden in den nacht word ik wakker met sombere stemmingen en vervolg den nacht met drukke, bedriegehjke droomen. Over eten en drinken, wijn en wildbraad, festijnen met edelvrouwen, alles zeventiende eeuw. Maar ook wel iets moois, de weg van Zandvoort naar Haarlem in de zeventiende eeuw, dwars door Elswout, dat pas was aangelegd. 18 Januari Het gaat vrij goed. Een weinig te goed, zou ik zeggen. Gister de vierde cursus-avond. De Koe wil hier komen en Hettinga Tromp. Ik ben de influenzadepressies te boven. Het is toch wel een veel lichter leven dan vroeger. 19 Januari Ik ben zeer tevreden. Het gaat alles goed. Ik vertrouw, dat er uitkomst zal komen in alle benauwing, als ik getrouw volhard. 26 Januari Jk was in Nijmegen om te lezen. Gisteravond kwam ik op Walden met De Koe en zijn vrouw. Dat gaat goed. Ik zelf ben nog altijd niet zoo als verleden jaar, maar toch zeer tevreden. Tusschenbeide impressies van dorheid, en de slaap niet sereen en mooi. Sinds 12 Juni zijn mijn plannen nog vermeerderd. Ik voelde een drama, van den man, die keizer worden wou, een drama in verzen, maar toch modern. Eerste tooneel: het zeestrand. Het is Trots verbrijzeld. De hoofdpersoon zoekt het hoogste, maar zonder liefde. Hij zocht de sensatie en de macht, om zonde of onrecht bekommert hij zich niet. Een deemoedige vrouw, die hem volgt. Dan dacht ik 't derde boek van Schijn en Wezen als een episch gedicht — als Mei — maar in terzinen. Het verhaal van een engelenpaar, dat de menschen komt redden. „Zij stond op eenen heuvel en...." 28 Januari Ik sliep van nacht goed en droomde helder. De 2 jongens thuis om verkoudheid. Ik werk aan de lezingen, en vind dat nogal vervelend, omdat ik verlang naar artistieker werk. 1 Februari Het gaat mij goed. Hans nog thuis om zijn voet. Gister sprak ik Carry in Aerdenhout. At met moeder, 's Avonds lezing. 2 Februari Slecht. Slechte krans. Hans zijn voet nog niet beter. Ik voel slap en ontevreden. 9 Februari Het gaat goed. Ik lees „Levensgang." 21 Februari Moeilijke dagen, omdat ik vier menschen van Walden moest wegsturen, waaronder lieve goeie jongens, vrienden van M. en mij. Ik heb het mij zeer aangetrokken, maar ik erkende de noodzaak. Ik ben het nog niet te boven. 26 Februari C. is naar Noordwijk. Sara overdag op de Lelie. Maandag den ganschen dag pijn in 't lijf. 's Avonds naar Utrecht, stellingen verdedigd voor de studenten. Een geslaagde avond. Ik sprak weer i\ uur voor de vuist. 7 Maart Het begon met 1 Maart, toen sprak ik in den 'Haag en at met Borel in hotel Central. Ik logeerde bij Mevr. van der Hucht. Sinds dien tijd eiken dag mooi en zonnig. We aten met de ramen open en de bijen vlogen druk op onze bloemen. Gister vergadering van G.G. in Amsterdam, er begint nu waarlijk leven in te komen. Ik hoorde een quartet van Mozart bij Hijmans, het was een heerlijke middag, evenals verleden jaar. Ik zag mijn drie groote plannen. De Kooplui. De figuur van Triltral als de eeuwig blije, door 't vreesehjkste leed niet te buigen, de wijze, diepe, luchtige, lenige strijder. Toegerust met het sterke karma, dat door geen weerstand geschaad kan worden, maar alles aan zich onderwerpt. De kleinzielige vrouw. Trots verbrijzeld. Andersom, de hoogmoed, die van de grootste gaven niets terecht brengt. De man, die keizer worden wou en door zichzelf in de diepste ellende zinkt. De liefdevolle vrouw. Het hooge echtpaar. De twee gelieven, die de menschheid willen verlossen, sterk door hun liefde. Dit laatste zag ik 't mooist. Het zijn engelen, Liefde en Beleid. Zij komen uit een andere sfeer, maar worden tijdelijk echte menschen. Hun voorafgaand voornemen, hun afscheid, hun lotgevallen op aard, hun strijd en leed, hun telkens elkaar wedervinden, half moedeloos, hun opbeuring. Hun overwinning. Ik ben niet zeker, waarmee te beginnen. Het eerste is groote comedie, het tweede modern drama, het derde zuivere epische poëzie. 15 Maart Het is mij goed gegaan. Een vinnig artikel tegen me in de Nieuwe Tijd, maar veel meer steun en sympathie rondom dan ooit. Ik zie nu veel duidelijker de zwakheid van zulk soort vijanden. Ik heb 't druk, maar ben toch heel rustig. Morgen met moeder naar Antwerpen. ig Maart Zondag naar Antwerpen. Boterham gegeten bij Van Witsen. Gesproken in het oude kloosterkerkje. Gegeten bij Brender a Brandes met moeder, 's Avonds Beethoven gehoord en gesoupeerd bij Franck. Geslapen Hotel St. Jean. Maandagmorgen door de stad gewandeld bij prachtig weer. Langs de Schelde, in de Kathedraal. Het was heerlijk. 30 Maart Het gaat mij goed. Ik was gister en eergister in Den Haag om de zaak met Vrede in orde te krijgen. Op Goeden Vrijdag eerst de Johannes Passion, die mij buitengewoon diep roerde. Het was heerlijk, 's Avonds gesprek met Ortt en Van Mierop.. Toen voelde ik weer bij 't inslapen dat profetische geluksgevoel, evenals voor een jaar, met symbolische droomen. Een groot paleis, boven op een berg, waaraan wij allen bouwden. De steenen schoren langs de berghelling. Ik voel op den goeden weg^ Ik weet mijn zwakheden, maar ik ga er niet onder gebukt. Op Walden gaat nu alles voorspoedig en voor mii 7:or>vpp1 ü(>iTia1t1«>1ii1rpr. Tlnnr Tlo ITn» en De Boer. Van E. droeve brieven, maar ik voel, al deed ik haar nog zooveel kwaad, ik doe nu goed. Dit brengt vrede. Bij Mevr. van der Hucht geslapen, 's Morgens, kreeg Ortt de vermaning door mediamiek schrift, om het Vrede-plan te bevorderen. 6 April Een heerlijke week gehad. Van morgen om 5 uur op om sla te planten. Wij werken hard met De Koe, Roodenburg en de anderen. Ik voel mij recht gelukkig en dankbaar. Ik schreef mijn laatste lezing af, ontving de proeven van „Deeps of Deliverance". Lees Guido Gezelle. Hesseling's Byzantium. O, als het nu lente-weer worden zal. Mijn verjaardag vierde ik met de jongens in Haarlem. 14 April Ik wandelde met C. in haar tuintje. En ik zat met Sara aan het weiland achter Boekesteijn. Ik heb een dag weer pijn in 't lijf gehad. Vrijdag, dat deprimeerde me. Ik lees Nelson's life. 20 April Woensdag 16 April de eerste nachtegaal op Bantam. Ik hoorde er een, toen ik Vrijdag nacht van de lezing thuiskwam. Ik ben nu beter. Blij, dat de lezingen voorbij zijn. Nu druk met de proeven van „Deeps". Lees „Julianus" en „Maxim Gorki". 21 April Ik droomde van nacht half helder. Gister wandelde ik in Spanderswoud, 's avonds met De Koe op de Meent. De pijn was er nog, en van nacht voelde ik erg moe. Maar van morgen, met het zoele, mooie weer, voelde ik me recht gelukkig. Ik werk nu den heelen dag buiten. Veel vogels. Mooie wolken. Overal jong groen. The „Deeps" heb ik gecorrigeerd. 28 April Dit is nu de terugslag, die elk voorjaar komt. Wel schijnt de zon, maar 't is zoo koud en schraal, dat het deprimeert. Het stuift, alles ziet zandig. Gister wandelden wij, M. en de kinderen, naar Soestdijk, achter Hilversum om, over de Vuursche. Het was eerst erg mooi en prettig. Maar na 't eten bij Tner op Soestdijk werd M. ziek en we moesten per rijtuig terug. Nu ben ik vanmorgen heelemaal mis. Ik werd gauw driftig, omdat de jongens laat waren. Ik was niet geschikt tot arbeid. Gister vond ik de jongens zoo vroolijk en zoo lief. 3 Mei Het gaat goed, maar ik mis nog de heldere droomen. 7 Mei Eergister na 't wieden was ik verkleumd, en thuisgekomen bemerkte ik 'tzelfde verschijnsel als verleden jaar November, 's Avonds debatteerde ik in Amsterdam, voor de studenten debatingclub. En logeerde in Haarlem. Sliep slecht, omdat ik door die herhaling verschrikt was. Gister ging ik in Haarlem en Amsterdam boodschappen doen en bleef me weer opgewekt voelen. Maar een beetje pijn. Ik maakte verzen „Aan de groote dichters" en „Koele Meidag". Ik liep van Hilversum naar Walden, dat was prettig. Ook zat ik een uur in de expositiezaal in Arti, te schrijven, heerlijk. Van nacht sliep ik heerlijk. Ben nu goed. 12 Mei Gister een dag van beproeving. Ik kreeg koliek om io uur en lag te bed tot 6 uur. Het was erg en het deprimeerde. Ik kon niet eten en zelfs geen brief lezen. Ik dacht weer om den dood, als die zóó komen moest, drie dagen die pijn zonder uitkomst. Ik leer dulden, dacht ik. Precies om 3 uur voelde ik het ergste bedaren. Om 6 uur was ik weer op. Ik las „la vie des abeilles", maar ik vind iets sombers en neerdrukkends in dat boek. Ik weet niet, of 't aan mijn toestand lag of aan 't boek. 's Nachts was mijn hoofd een honingraat vol bijen. Heden voel ik veel beter. Twee liedjes: „ Antwort auf die Frage" van Haydn en „Abendstimmung" van Mozart. ik had een stuk in de Amsterdammer en kreeg daarover veel te hooren van De Koe. Hij had zeker voor een deel gelijk — en toch, ik vond het voor mij een natuurlijke daad. Ik had het kunnen onderdrukken, vroeger deed ik dat ook altijd. Nu dacht ik, dat het niet hoefde onderdrukt. 13 Mei Ik sliep heerlijk en ben veel beter. Op 8 Mei, toen wij vergaderden in Amsterdam, werd Martinique verwoest en 40.000 menschen gedood door den vulkaan. 16 Mei Ik slaap veel. Ben wel flink, maar nog niet zoo recht blij. 25 Mei Ik ben heelemaal in de bijen verdiept. Stemming afwisselend, nu en dan nog wel gedeprimeerd. Ik was Dinsdag bij B. in Aerdenhout, bezocht Carry, logeerde 's nachts in Haarlem, ging den volgenden dag met B. naar Santpoort, naar Kelting, lunchte met haar op Duin en Daal. Het was prettig, ofschoon koud. Maar als ik bijgeloovig was, zou ik weer kunnen zeggen, het gaat op Walden minder goed, naarmate ik meer met E. ben. Dan komen er stemmingen, vreemde invloeden, enz. Maar ik laat mij niet van de wijs brengen en leef getrouw voort, zonder jacht, zonder ontmoediging. Ik ga nu een mooi, keurig bijenstandje maken. Daar heb ik plezier in. Ik wil vreugdevol leven, zóó, dat ik ook voor allen 't heilzaamst leef. 27 Mei Druk. Ik slaap te weinig. Gister conferentie met De Koe en De Boer. 31 Mei Zomer 1 Zomer 1 eergisternacht onweer, nu 's morgens 6 uur 63° in de schaduw, 's nachts regen. Ik ben nog zeer druk met mijn bijentuin. Slaap wat meer. Anders tevreden en goed. Lees Plato. 4 Juni Zeer warm. Het is nu 74° in de hut, 's morgens half tien. In dezen tijd is de warmte het pleizierigst, om de lange dagen en het frissche van den zomer nog. Alles is nog zoo jong. Gister was Henriette hier. Ik schilder de bijenkasten en zet kunstraat in de raampjes, in 't huisje bij Sara. Ik ben bedroefd om den vrede in Z. Afrika. Overigens gaat alles zijn gang. Op Walden komen nog veranderingen en ik heb nog veel te veel achterstallig werk. 13 Juni Ik heb weer pijn in 't lijf gehad, en ben nog steeds niet zeer opgewekt. Het is nu warmer, winderig. Ik was in Aerdenhout een avond, en bij Barbas. De bijen bezwaren mij nog altijd een weinig. Ook schrijf ik niets. Het ziet nu toch echter alles naar beterschap. 14 Juni Gister dacht ik: het is, alsof mijn geleiders mij op 't oogenblik begeven. Ik voel niet, wat ik verleden jaar voelde. Er schort iets aan, ik weet niet wat. De bijen vermoeien me. 15 Juni Weer iets beter, maar nog niet goed. Van morgen een rede op Walden gehouden, maar het was een mislukking. Ik voel het, maar ben toch tevreden het gedaan te hebben. Een deemoedige somberheid is bezig mij te genezen. 22 Juni Eerste dag van hooi-catarrh, vooral nu tegen den avond. Het is wel 14 dagen later dan gewoonlijk, maar nu toch weer erg. Deze week vrij goed, maar toch onrustig en druk. Nog geen schrijf-arbeid. De Koe hield gister óók een rede. Vandaag den heelen dag bij de bijen. Twee zwermen geschept. Het vermoeit me nu niet meer. 30 Juni Ik ben er nog niet uit. Een weinig pijn in 't lijf. De bijen zwermden gister. Op Walden zijn we nog niet door de moeilijkheden. Ik voel nog niet rustig. Ik zwem eiken dag. Lees Floris V, hetgeen mij goed deed. 1 Juli Gister was ik veel beter en krachtig en opgewekt. Floris V las ik met vreugde. Vandaag is 't zoel en regenachtig. Nu en dan onweer. Met de bijen gaat het goed. Ik ga aanstonds naar Amsterdam en Haarlem. 7 Gister nog weer twee zwermen geschept. Gister was ik weer gelukkig, zooals 't vorige jaar. Ik zat voor den bijenstal en las Walt Whitman. Er waren wedrennen. Ik slaap weer mooier en beter en voel mijn geleiders weer. De Boer wordt door onrust geplaagd en wil weg. Ik ben daarin getroost. Het schijnt, alsof vaak demonische invloeden in 't spel zijn. Doch juist, omdat ik zoo kalm en onvervaard er onder ben, maken deze tegenwerkingen mij vreugderijker. Laat hem maar weg gaan, hij is geniaal, maar zwaarmoedig, een ongelukkig man. Ik zal ook zonder hem wel verder komen. 13 Juli In Noordwijk met heerlijk zonnig zomerweer. Gister met Hans van Haarlem gefietst, B. ziek gevonden in Aerdenhout. Prachtige tocht. Erg last van hooi-catarrh gister. Aan een stuk over Woordkunst begonnen. 14 Juli Gebaad, aan mijn artikel geschreven. Lees Leone Leoni en Op Hoop van Zegen. 15 Juli 's Morgens om half negen uit Noordwijk gefietst, over Rijnsburg, de Haagsche Schouw, de mooie weg van Leiden naar Den Haag over Den Deijl, schaduw en buitens. De Bezuidenhoutscheweg, langs Helena-villa, toen naar Voorburg, Rijswijk, de Hoornbrug, Delft, Delft oostelijk langs, toen langs de Schie naar Rotterdam, door Overschie. 0mi2 uur in Rotterdam, de fietsen op de boot, koffie gedronken in een café aan de Maaskade. (Elink Schuurman niet thuis gevonden), gevaren over Nieuwe en Oude Maas, door 't Kanaal in Voorne en Putten, Haringvliet (zeehonden op de Scheele Hoek) naar Stellendam. Vogel aan de boot. Boterhammen gegeten in Goeree. De moestuintjes gezien, 's avonds op de bank gezeten voor 't huis. Woensdag, eerst gaan zwemmen aan den Oostdijk in heerlijk, helder water. Na 't eten de Broekstee bezocht achter Ouddorp, kweekerij van Van den Broek, aan strand geweest. Heen en terug gereden, 's Avonds wandeling om de stad. Donderdag. Met den wagen een groote rit gemaakt door 't eiland, om de gewassen te zien, tot ver voorbij Stellendam, 's Middags op 't raadhuis geweest en de Romeinsche ruiterhoorn gezien. Bij den burgemeester geweest en oude plaatjes van Goeree gezien. Daarna den toren geteekend en nog een teekening gemaakt. Na 't avondeten gewandeld naar 't Huis te Ouddorp, Jonkerstee, bij de Taxisboomen. Half tien thuis. Vrijdagmorgen om 5I u. uit Goeree gefietst, overgestoken naar Hellevoet, het veer over naar Rozenburg, weer 't stoomveer naar Maassluis. Vandaar over Naaldwijk naar Kwintsheul. Kremmers bezocht en Janknegt. Toen over Wateringen naar Voorburg, den anderen weg van Leiden— Den Haag over Leidschendam. Aan 't huis Den Deijl gezeten en over Wassenaar en Katwijk Binnen 6 Nu, Zaterdag 19, ben ik weer recht in mijn Noordwijk-leven. Het is heerlijk. Ik begin mij weer recht normaal te voelen. Ik schrijf bneven, en ben tevreden over alles, over mijn werk. Hedennacht regende het wat. De eerste dag in Goeree was warm, de volgende koel en lekker. Gister fnsch, Z.W.- wind in den rug. _ .. 22 Jtdi Zondag wandeling met Verweij naar Noordwijkerhout. Boven zee helder en koele wind, over 't land bewolkt en regenachtig. Eergisteravond fietste ik naar Aerdenhout en Haarlem, de wind was koud en ik was lichtgekleed. Om 12 uur kwamik in de hut. Den volgenden dag in de bijen. Die waren mak en staken niet. Ook met De Koe en De Boer gepraat. Kinderachtig, die geschillen. Om 4 uur weer naar Haarlem, met Paul bij mijn moeder gegeten, toen weer naar Noordwijk gefietst door den schemer. Ik kwam om kwart over negen aan en sliep goed. 24 Juli Ik begin nu goed te slapen. In 't eerst was ik wat hypochonder, bang voor kwaaltjes en in den nacht onrustig wakker. Maar nu ben ik recht gelukkig. Ik maakte een vers „des Levens Kern" en schrijf aan mijn artikel over Woordkunst. Ik las Leone Leoni en de Secretaire intime, de Bhagavad Gita des morgens, 's avonds te Vuur en te Zwaard van Sienkiewicz. Morgen gaan we naar Leiden wandelen. 26 Juli Gister wandelden Hans en ik over Rijnsburg en de Haagsche Schouw naar Leiden. Roeiden op den Rijn aan de Vink, dronken koffie in den vergulden Turk en zagen toen den Hortus. Het was daar heerlijk tusschen de bloemen, we zagen ook de Victoria Regia en de boomvarens en orchideeën. Daarop de Lakenhal en toen met het bootje terug. Een lekkere, Zonnige dag. 's Avonds wandelde ik nog aan 't strand, waar 't luw en stil was. En dacht over een nieuw vers. De dag van gister heeft die bizondere glans, die ik zoozeer begeer, in mijn herinnering. 3 Augustus Eergister-avond uit Noordwijk teruggekomen. Maandag ging ik op een dag heen en weer naar Haarlem en Walden, 's morgens voor 't ontbijt met de fiets. Niet in Aerdenhout. Bij mama ontbeten en met Johanna uit Pretoria naar Amsterdam 3—151 gereisd. Op Walden de bijen nagekeken, naar Hilversum gefietst. Over Piet Gijs naar Noordwijk, van 't station moeten wandelen. Zondag 27 Juli maakte ik het vers: De schat mijns harten. Ik praatte veel met Albert en hij las mijn artikel en de verzen en was er mee ingenomen. Ik las Hugo von Hoffmannsthal, theater in Verzen. Woensdag gingen we naar Katwijk, zagen de tentoonstelling, fietsten heen en weer, lunchten bij Toorop. Zeilen kon niet. Vrijdag fietsten Hans ik naar Haarlem, vonden Paul, later kwam M. 's Middags wandelden we naar Aerdenhout, aten bij mama, 's avonds gingen M. en Paul naar Noordwijk en ik naar Walden. Dien nacht sliep ik zeer eigenaardig, verkwikkend, maar veel demonen. Gister, Zaterdag, den heelen dag honig geslingerd, 's avonds krans. Ik ben tevreden, ja recht tevreden. Noordwijk was zeer heerlijk en ik ben aan den zomer nog niet recht verzadigd. Op Walden blijft het goed gaan. Van Riet, De Haan, De Graaf en Rijpma gaan weg. Tromp is gekomen. De Boer blijft. Ik schrijf dit in Sara's huis, in het waskamertje. 5 Augustus Gister de terugslag, als een sauskom gestort over een schoon tafellaken, 's Morgens Sara zich verslapen, zoodat ik geen ontbijt kreeg. Toen aldoor bezoeken, een gevoel, dat mijn bijentaak me te zwaar is, drukte, heen en weer geloop om mijn goed, enz. enz. 7 Augustus De terugslag is nu voorbij. Hij was hoogst eigenaardig, voornamelijk door besluiteloosheid geken- merkt. Bizonder onaangenaam. Ik kan nu nog weinig velen, maar ben ook spoedig weer in een zeer lichte blijdschap. Bx slaap zeer goed en begin me lichamelijk geheel normaal te voelen, er haperde tot nu toe altijd iets aan. 27 Augustus Nu ben ik zonder depressie of oponthoud aan 1 werk gegaan. De bijen nagezien, brieven beantwoord, voor de krant geschreven, bezoekers ontvangen. Ik ben, dank zij een eenvoudigen maatregel, mijn pijn kwijt en voel mij rustig en gelukkig. Ik was bij 't trouwen van Johanna van Warmelo in Velp. Het was prettig, ik zat in het kerkje te wachten en las 't Marcus evangelie. Toen het dejeuner en ik hield een rede over „ware vroomheid", 's avonds krans op Walden. Vrijdag keek ik de bijen na, het was warm en zomersch weer. Ik Zwom. 's Avonds een onweer. 30 Augustus Van morgen ging ik naar de Horstermeer om het land te zien. Ik zal 't koopen. Ik ben zeer tevreden. De Boer is nu in een zeer goede stemming. Nu is De Koe weer lastiger. Maar Tromp is een uitstekend mensch. 5 September Van Maandag tot gister heb ik met Tromp de groentenkar gereden. Ik dacht, dat het vervelend zou zijn, maar het was zeer aangenaam. Zoo zelfs, dat ik mij vandaag gedesoevreerd voel. Het land in de Horstermeer is gekocht. Dat is goed. De Koe is terug en gekalmeerd. Ik kreeg brieven van sympathie over mijn artikel over Woordkunst. Ik voel, dat alles zeer goed gaat. 7 September Vanmorgen was ik op 't land, in de Horstermeer met Tromp, De Boer en twee Friezen. Be wilde het Nieuw-Harmonie heeten, ter eere van Owen. Het kan er een heel dorpje worden over een jaar of vijf. 10 September Maandag was ik in Haarlem met mooi weer. Ook in den Winkel G.G.B. te Amsterdam, 's Avonds bij Barbas. Gisteravond krans, die mij verdrietig maakte. Nu begint De Koe onaangenaam tegen mij te worden. Vandaag ben ik gedeprimeerd en heb een slechten dag. Ik schrijf wat aan de Blijde Wereld en een voorrede voor Thoreau's Walden. Aapje is gelukkig monter. 14 September Ik ben weer in mijn hut. Vrijdag een dag van depressie door kou en regen. Gisteren weer met de kar mee. Een dom stuk over mijn verzen in de Groene. Het deed betrekkelijk weinig kwaad. Nu ga ik flink orde op mijn leven stellen. He ga niet meer uit en rust niet, voordat de volgende dingen gedaan zijn. 1. bijen in winteren. 2. brieven ordenen. 3. boek afschrijven. 4. bibliotheek ordenen. 5. erf voor 't huis opruimen en bij mijn hut. Dan zal ik zien, of ik niet wat netjes leven kan. Op Walden is 't weer goed. 17 September Van morgen met op dreef. Gister is de pijn weer wat teruggekomen en het deprimeert me. Ik vind dan mijn leven klein en dof. In vergelijk met dat van sommige Amerikanen b.v. En ik denk: „nu heb ik voor mijn doen genoeg gedaan, tot groote dingen kan ik het, door landaard, niet brengen, laat ik nu maar rusten gaan". Ik zou mij in invaliditeit ook wel kunnen schikken, als ik 't dan maar eens voor goed wist. Vandaag heb ik Schepp bij mij gehad, den zeeofficier dichter. 26 September Het gaat goed. Ik word hoe langer hoe minder aantastbaar door onaangenaamheden. Zondag heb ik de Alg. Verg. van G.G.B. in Amsterdam gepresideerd. En ik deed het goed, al kostte 't inspanning. Toen werd ik deze week zeer vervuld van de groeiende plannen daaromtrent. Ik zag opeens den weg veel helderder. Ik kom nu ook iedere week eens bij Tindal op seance en gister vernam ik, dat mijn vader mijn roepen in den slaap gehoord had. Ik zag zeer veel menschen. Ger is nu hier, een bizonder mensen, met een weinig meer kracht was hij groot geworden. Ik telegrafeerde aan B. die nog maar niet antwoordde. Bi ben dus nog in spanning over Walden, ook omdat E. weer pijnlijk schrijft. Maar ik ben er veel rustiger onder. Ook onder spotternijen van Sociaal-democraten en ernstige ergernissen over mijn Woordkunst-stuk. Dat heeft veel effect gedaan, bij mij vooral merkbaar aan de verzen, die jonge dichters mij toezenden, lastig genoeg. 2 October Ik deed Zondag metM. en Hans een prettige tocht naar Valkeveen en Huizen, bij goed, zonnig weer. Ik was echter zeer vervuld van een brief van Van Schendel, waarin hij namens B. optreedt en de schrapping weigert. Ik was onzeker wat ik in deze schurkerijen doen moest. Ik besloot eerst er heen te gaan. Na een gesprek met E. besloot ik nog eenigen tijd te wachten. Maandag sprak ik in Rotterdam voor G.G.B. Drukke vergadering met levendig debat. Bx logeerde bij Elink Schuurman. Dinsdag was ik in Den Haag bij Willem Bauer, Cohen en Knottenbelt, waar ik de stukken van Mead las over Jezus in de Theosophical Review. Ik at bij Waller en sprak toen in Delft. Het debat was daar beter en het kwam me voor, dat ik het ook beter beantwoordde en scherper redeneerde. Woensdag was ik bij mijn moeder en op Aerdenhout. Om 9 uur kwam ik thuis. Ik was moe van 't vele praten, en van korte nachten en ik was wel goed, maar niet zeer vroolijk, toen ik thuiskwam. Het weer was ook somber. Aan mijn aapje had ik met zeer groote teederheid gedacht. Deze heldere, zuivere en machtige liefde is zoo ver boven al wat ik gekend heb. Nu heb ik weer goed geslapen en ga kalm aan 't werk. 5 October De koude bevalt mij nu nog al. Bx kan er tegen en heb mijn zomergoed nog aan. Bx sliep goed van nacht. De drukte over mijn stuk gaat nog door. Bx schrijf aan de Blijde Wereld en lees Plato. 12 October Bx schrijf aan mijn tweede stuk over Woordkunst. Het is wat woest en ik ben er moe van. Vandaag vooral voel ik me wat gedeprimeerd, omdat ik slecht sliep. 20 October Ik ben zeer opgewekt. Vervuld van de Engelsche editie van de Koele Meren, Deeps of Deliverance, die pas verschenen is. Ik heb geen flauwe notie, wat 't succes zal zijn, evenmin als de uitgever zelf. Voor me zelf zou ik tevreden zijn met een zeer matig succes, dat mij een paar honderd gulden bezorgde. Ook een compleet échec zou mij koud laten, evenals van de Kleine Johannes. Maar ik zie nu in, dat ik de Blijde Wereld er in moet brengen. Dat wordt een belangrijk boek, voel ik. En daartoe moet de „Deeps den weg banen. Bx ben nu met ijver aan de Blijde Wereld bezig. Bx zal moeite doen het in zooveel mogelijk talen vertaald te krijgen. 23 October Bx was gister en eergister in Haarlem. Sliep in 't Frederikspark, wandelde toen met E. in de duinen. Maar het was niet mooi, telkens weer regen. Bx was blij weer bij aapje te zijn. Bx las in Don Quichotte. Ook las ik Monna Vanna. Bx was een weinig verkouden en had een vreemde droom, eenigszins profetisch, de nieuwe wereld, die zich losmaakte van de oude, en mijn beschroomdheid om de luchters aan te steken op den rand van den afgrond. Bx corrigeer mijn tweede artikel, 't schijnt me goed. 28 October De bijen zijn ingewinterd. Nu mijn boek afschrijven, dat moet nu achter elkaar. Het wordt goed, geloof ik. 2 November Bx ben goed, maar heb veel last van mijn neus. 's Nachts vooral niezen en snuiten, dat mijn slaap stoort. Nu al 3 weken. Overigens geheel gezond, de ingewanden in orde. Eergister conferentie met Reens en de Afdeeling van G.G.B. in Amsterdam. Als ik mijn dagboeken doorlees, zie ik mezelven steeds schrijven „het gaat goed met Walden — en welk een verschil toch met thans, wat zijn we vooruitgegaan. Toen stond ik heelemaal alleen, in een wanordelijk boek, Zonder financieel evenwicht, zonder aansluiting van buiten, zonder degelijke medewerkers. Nu is er: orde op Walden, nog niet volkomen, maar toch steeds beter. Behoorlijke verdiensten, die de uitgaven dekken, — maar nog altijd een dreigende groote schuld, en een eigendomsrecht, dat van 't leven van mij en E. afhangt. Een beginnende organisatie op deugdelijken grondslag, een bond van 400 leden, een courant, een plan van economische actie. Ia vier of vijf steden af deelingen, in Amsterdam een winkelvereeniging, die al rondkomt. Dit is toch veel in één jaar, sinds de oprichting. Er zijn ook degelijke medewerkers, maar niet genoeg. En de courant is nog niet wat ze zijn moet. Maar als 't zoo doorgaat, dan zijn we over vijf jaar 'een macht van beteekenis. 3 November Gistermorgen las ik Eckhart, en 's middags, wandelend met C., was ik zeer rustig en gelukkig, en voelde het vers: „Alles voor U!" Dit is de tweede maal in de laatste weken, dat ik Gods troost heel duidelijk gewaar word. Maar ik was toch en ben nog min of meer bezwaard, door dat ik hier in Bussum ga optreden voor de Vereeniging en de sociaal-democraten vóór moet zijn in 't oprichten van een winkel. Daarin is iets jagerigs, dat mij hindert. Maar toch geloof ik, dat het goed is, en dat ik dóór moet zetten. Van nacht had ik een mooie heldere droom en bad. Maar van morgen was ik weer wat bezwaard. Nu ik echter even mezelven peil, voel ik innerlijk rustig, geheel rustig. 12 November De vergadering op Vrijdag was inderdaad een beroerde avond. Ik had Woensdag wat koorts gehad, van verkoudheid of influenza, en voelde slap» In die koorts was ik heel opgewekt en getroost, dankbaar dat ik toch het drukke werk, dat vóór stond, zou kunnen doen. De Vrijdag-avond was, doordat ik slecht werd bijgestaan (door De Boer's kleingeestigheid), zeer moeilijk. Niet goed georganiseerd, heftig verzet der sociaal-democraten, •i j **** duidelijk voorvoeld, maar toch moest ik doorzetten. Dat voorgevoel was dus een liefderijke, maning, een waarschuwing: pas op! geen . bangmaken van demonen, ook geen terughouden. In t vervolg zal ik beter oppassen. Daarna reis naar Groningen, Leeuwarden en Assen — met stijgend succes en bevrediging. Zoo goed als in Assen sprak ik nooit. Ik kan nu, wat ik nooit verwachtte, mij met volle kracht laten gaan, improviseerend. Daardoor komt eerst de echte welsprekendheid. Ik logeerde in Niezijl bij Brandt en las over 't Brene-kamp. Mijn nichtje Johanna is lief, hij is een brave, wat stijve kerel, die ik graag mag. Ik fietste met hen naar Groningen. Vrijdag was ik naar Rhenen en Nijmegen geweest. In Rhenen bij Mevr. Mets, die mij de zorg voor haar dochtertje wou nalaten, als ze stierf. Ik vond het erg sympathiek. 19 November 't Was juist een jaar geleden van het abnormale verschijnsel, en gister ging ik weer naar Cecilia. En waarlijk, vanmorgen bemerk ik weer iets soortgelijks. Moet dat nu bij elke gure tijd terugkomen! Het is niet erg, maar het brengt weer depressie, en ik sliep ook weer minder goed. 22 November Ik nam mij een paar dagen in acht en schreef mijn brochure G.G.B. Ik sliep eerst slecht, en gister was ik ellendig door mijn neus. Maar van nacht sliep ik heerlijk en vandaag voel ik veel beter. 23 November Vanmorgen weer iets erger. Gister dacht ik al, dat het over was, en ging uit 28 November In 't begin van de week dooi, en een paar mooie, zachte dagen. Toen begon het weer op te vriezen. Gister een prachtige dag, men reed schaatsen op de vaarten. Ik werkte buiten, in 't hout. Bx ben nu gelukkig veel beter en geloof, dat ik nu pas recht begrijp, wat de zaak was. Bx heb er met Delprat over gesproken en ben tot een bevredigende conclusie gekomen. Bx voelde al lang, dat mijn dieet niet goed was. Bx at te veel zoete spijzen en dronk te veel thee en zoete dranken. Het blijkt nu, dat bijna alles daaruit verklaard kan worden. Zure fermentatie en onalurie. Nu mijd ik dat alles, gebruik wat meer melk en eieren, en wat minder meelspijs en het effect is terstond zeer merkbaar. Vreemd, dat ik altijd een vaag gevoel had, dat mijn soberheid niet afdoende was, omdat ik te veel lekkers kreeg, te veel suiker en thee. Gister conferentie met de werklui in Amsterdam. Ik ben zeer tevreden. Ik bemerk, dat de publieke opinie „om" gaat, tegenover mijn sociaal werk. Heel langzaam. En dan zijn ze alles vergeten, wat ze eerst gezegd hebben. De menschen zijn verbazend onnoozel. Maar ik was het net zoo, en ben het waarschijnlijk nog. 3 December Ik ben somber. Gister kwam het stuk van Karei in de XXste eeuw. Ik had het verwacht. Wist ik niet bijna nauwkeurig, dat het komen zou? Het is goed, dat alles zoo gegaan is. Maar ik ben niet opgewekt en voel God's nabijheid niet. 't Is nog vooral door mijn gezondheid. Ik ben de laatste jaren verwend en voelde mij zoo vrij en gelukkig. 7 December Ik beantwoord het stuk van Karei. Ik voel mij lichamelijk nu vrij goed en ook geestelijk in evenwicht. Ik herlas een oud dagboek van '91 met siddering. Wat heb ik overmatig geleden en wat heb ik in mijn leven bedorven, wat ik nu 't mooiste vind. Bx lees het boek van de Wet, Cornelisse. Op weg naar een Nieuwe Maatschappij, en Don Quichotte. 10 December Het gaat mij physiek nu goed — en moreel ook redelijk. Het is in de kou altijd eenigszins moeilijk en gedrukt te leven. Hard stoken, geen buitenwerk mogelijk, traag met opstaan, enz. We zullen Paultje in Utrecht op de ambachts- school doen. Hij wil hier niet werken. Het is zoo'n goed kereltje, maar met een moeilijk gestel. Ik sprak eergister in Haarlem. Koud en vervelend, maar 't was toch goed. 15 December Donderdag reed ik met De Koe en Vogel over Amsterdam, Haarlem en Leiden naar den Haag. Sprak 's avonds in Naaldwijk, logeerde bij Welling en reed den volgenden dag, bij heerlijk weer met strenge vorst, over Delft, Leiderdorp, de Braasemer meer, Uithoorn, Ouderkerk en Abcou naar Weesp terug. Het was prachtig, dien dag, zeer stil en zonneschijn en mooi ijs. De meer was vol ijsschuitjes. 't Laatste eind, het Gein, reden we in maneschijn. Bx was niet erg moe en lekker. Zaterdag ging ik met Hans naar Alkmaar, sprak daar, logeerde en vergaderde Zondagmorgen in de Koog. De dooi was ingevallen. Bx sliep hedennacht heerlijk en voel me zeer gezond, neus ook beter. 17 December Eergister sprak ik in den Haag en logeerde bij Kann. Bx was zeer goed gedisponeerd en monter. Gistermiddag zakte dat, zonder merkbare redenen, weer in, waarbij enkele onaangename brieven of lectuur 's avonds veel meer indruk maakten dan ze anders zouden gedaan hebben. Des nachts sliep ik lang en diep, eerst met lugubere droomen, later verkwikkend en mooi. Nu hangen er nog enkele flarden van de somberheid van gistermiddag. Ik houd het voor physiek. 21 December Bx ben somber. Bx was eergister in Amsterdam en Haarlem, logeerde in 't Frederikspark. Gistermorgen ging ik even naar Den Haag. In den trein las ik Trug gold van Baumbach, een gezellige vertelling. Karei weigert het stuk voor de XXste. Nu moet ik weer nieuwe moeite doen. Hoe klein en vijandig zijn de menschen toch. Be voelde mij van morgen droevig. Het blijft aldoor maar vechten, vechten — en mijn leven neigt zachtjes over het hoogtepunt heen. En het geloof wordt altijd weer op de proef gesteld. Ja, als dat niet ware, was ook de verdienste niet. Zeker heb ik veel oud kwaad moeten boeten. Wat ik eigenlijk vrees, weet ik niet. Het is de vrees alleen, die droevig maakt. Maar zeker is er een reusachtige droefheid en ellende rondom. 29 December Gisteravond las ik een heerlijke rede van Ruskin „the Pleasures of England" II, „the pleasures of faith". Dat sterkte me, toen las ik in Viator. Daarop kwamen opdoemingen van mijn nieuwe boek. Maar anders, dan ik gedacht had. Ik schrok, toen ik dat oude geluid hoorde, alsof ik sinds dien tijd te zeer aan mezelven getwijfeld had, en daardoor zwakker werk gemaakt. Wat booswichten en domkoppen waren het, die dat boek toen aanvielen, en nog heb ik mij te veel door hen laten beïnvloeden. En nu sta ik, alsof ik mijn geweldige taak opnieuw beginnen moet. Vader, laat mij nog meer op U vertrouwen. Is geloof een wilsdaad, weet, dat ik wil. Ik ben bang geweest en Hein-moedig, maar ik heb om U gedacht in alles. Uw wegen zijn niet altijd duidelijk en de kleine dwalingen worden zwaar gestraft. Maar ik wil in Uw groote genade gelooven. flt weet, dat Gij het geluk zijt en dat ik veilig bij U ben. Vader, ik voel mij beklemd, want de leugen rondom, en de boosheid, en het wantrouwen, en de verblinding is zóó groot. Het doet mij twijfelen aan mijzelven. Waarom zou ik beter zijn dan die allen! Maar ik twijfel niet aan U. i Januari 1903 Ik heb drie goede dagen gehad, 's Morgens las ik een stukje uit 't N.T. Het ontbijtje was sereen en sober. Ook gisteravond las ik vóór, de Emmaüsgangers. Het waren goede dagen met innerlijke wijding. Gister in Haarlem en bij E. Ik had wel meelij, maar ik kon toch niet andets spreken. Ik weet, dat alles nu beter is dan vroeger en dat ik voor mezelven niet meer vraag, dan ik graag aan een ander geven zou. Zeker zou ik haar 't liefst gelukkig zien, hoe dan ook. Het gaat mij wel goed, maar de kleine hindernissen blijven nog haken. Van der Goes,VanDeijssel, Van Woensel Kooy — beurtelings komen ze nog en verlokken mijn gedachten tot strijd tegen het onrecht, dat ze bedrijven. Maar dat is verkeerd. Het jaar is om. Een zwaar jaar vol verschrikkingen. De vrede in Z.A., de verwoesting op Marrinique, de koude in Mei, de gure zomer. De koude herfst met het gebrek in de wereld. Voor mij een jaar van veel strijd en moeite* Groote inspanning en felle tegenwerking. Maar ik ben vooruitgekomen en onvermoeid. Innerlijk ook veel te strijden gehad. Dreiging van ziekten en in 't laatst ook somberheid. Maar het is genadig afgewend. Hoe zal dit volgende zijnt Ik wil op alles bereid zijn. Moge de wijding mij bijblijven. 22 Januari Gister kwam ik van de Friesche reis terug. Het was een goede reis en een gelukkige tijd. Ik weet zeker, dat ik goed gedaan heb. Er was geen enkele aesthetische vreugde, het was zuiver ethisch. Het eten was er slecht, de woningen armoedig en leelijk, de menschen onzindelijk. Men eet er slecht brood en wascht zich nagenoeg niet. Maar ik bracht een goede tijding in een ongelukkig land. En men verwachtte een kwast te zien en vond een gewoon mensen en een goede vriend. Daardoor was men er hartelijk en dankbaar. Hoe heerlijk was dat vertrouwen en die dankbaarheid. Nu ben ik vol lust in het zware werk, wat mij wacht. 25 Januari Het gaat goed, alleen overstelpt met brieven. De G.G.B. beweging vereischt nu al mijn kracht, maar het bezwaart mij niet en overspant mij met. Ik kan het aan, met alle bezwaren. 27 Januari Gister naar Amsterdam. Midden op den dag werd ik bezwaard en bleef het tot nu toe. Moeilijkheid op Walden, De Koe, die Hoekstra het komen onmogelijk maakt, verkoudheid in de neus, stuk van Labberton. De voel, dat dit alles mij nog beroert, hoewel het dat niet doen moest. Ik ben droef om de domheid en leelijkheid, maar ook, omdat het mij geldt. Het is dus goed, dat het kwam, want nu weet ik, wat mij ontbreekt. 3 Februari Gewichtige dagen. Vrijdagavond sprak ik in Amsterdam, juist toen de groote spoorstaking begon. Ik zat bij Reens en zag de soldaten langs komen. Logeerde bij Hijmans en fietste den volgenden morgen over Diemen en Weesp naar Bussum. Br kwam al de loopende, fietsende, op wagens, omnibussen en auto's geladen reizigers tegen. Het was een groote emotie. Toen de overwinning. Dit is een historische dag. Op Walden ook evenementen. De Koe wil vertrekken en ik geloof, dat het goed is. Bx meen goed gedaan te hebben. Een violent stuk weer in de N.G. Het leek mij een sympathiek en talentvol man. Maar 't leek veel op André Jolles. Ik droeg het vrij goed. 13 Februari Bx ben hard aan 't vechten voor G.G.B. Er valt nog met zooveel lammelingen te werken. Op Walden was ik goed gevorderd en het scheen alles al goed te gaan, door het debat met Van der Goes en het feit, dat Hoekstra goed bleek te zijn. Maar gister bedierf ik het weer wat door recht tegen De Koe in te willen gaan. De besten zijn hem nog zeer genegen en hij doet toch veel kwaad hier. Maandag zag ik de conservenfabriek in Apeldoorn. 16 Februari Bx ben zeer tevreden. Gezond en opgewekt. Gister een goede dag. Gesproken in Utrecht voor een mooie zaal vol. Wetzelaar opgezocht, waar Paultje komen zal. Arm kereltje, dat zal hem niet meevallen. Maar het is goed, voor zijn best. 's Middags met L. uit Hilversum gewandeld. Hij hartstochtelijk sprekend over harts-kwesties. Op Walden waren v.d. Bunt en het meisje, dat komen wou. Goede medewerkers. Het laat zich nu goed aanzien. 25 Februari De bijen hebben druk gevlogen en ik heb ze toen nagezien. Heftige beroering op Walden geweest, ik hoop nu wel de laatste groote stoornis. Ik heb goed volgehouden en de zaak is tot een eind. De Koe en Tromp gaan beiden weg. Er zijn sterke sympatische en antipathische stroomingen aan 't werk geweest. Het is steeds, of ik tegen demonische invloeden vecht. Dat schijnt hoe langer hoe duidelijker, al verwerp ik, wat bijgeloof schijnen zou.. Br was Zondag in Antwerpen. Maandag in Rotterdam, Dinsdag bij E. Ze was lief en zacht, maar ik was toch bang, bang voor haar invloed. En in den nacht, hoewel ik goed sliep, beheerschte mij een geweldige somberheid. Nu is 't echter weer weg en ik ben rustig en tevreden. Ik sprak goed in Rotterdam. Wat ben ik toch verheugd zoo te kunnen spreken. De hooge illuzie van mijn kindertijd. En ik heb geen spanning er voor. Het uur vliegt om als een droom. En even te voren praat ik over andere duigen, en terstond ga ik slapen en slaap dadelijk in. 3 Maart Vervuld van de gewichtige beroeringen in het land. Ik heb mij als spreker beschikbaar gesteld. Zondag sprak ik in Beverwijk voor 3 a 400 menschen. Bi voel mij overigens gezond en goed. 13 Maart Er zingen veel vogels, en veel groen loopt uit. 3—151 Ik heb de bijen nagezien en gevoerd, er zijn er 4 dood. De sprak te Wormerveer, te Wageningen en te Amsterdam. Dc deed het met veel voldoening. Op Walden en in G.G.B. heb ik nog wel kleine moeilijkheden, maar alles gaat toch vooruit, al is 't nog langzaam. Dc werk nog aan den zesden avond van de B.W. Gister was ik bij Hessink in de Meer, en bij De Boer. Daar vind ik het heerlijk. De neus-catarrh verheit zich nog nu en dan erg onaangenaam. 20 Maart Dinsdag was ik met Paultje in Utrecht, waar hij examen voor de ambachtsschool moest doen. Een mooie morgen, 's Middags Cecilia. Zaterdag sprak ik te Krommenie en Zondag woonde ik de vergadering bij van 't Comité van Verweer. Dat vond ik interessant, maar ik hield me buiten de discussies. Het gaat mij goed, behalve de ellendige neuscatarrh. 23 Maart Alles is drie weken vooruit bij verleden jaar. De kroosjes en de prunus bij ons huis bloeien, de bijen winnen druk. Gister sprak ik in Deventer. 4 April Het voorjaar blijft vroeg en mooi. De vorige dagen was het stil en kil. Vandaag zoel en stormachtig. Dc was eenige dagen in Groningen, Drente en Twente. Het was niet zoo prettig als in Friesland, maar toch goed. 't Laatst in Enschedé. Nu ben ik in eigenaardige spanning. De nacht vóór mijn verjaardag sliep ik nagenoeg niet, om 2 uur liep ik nog door de Kalverstraat. Ik was «eer opgewekt. Mijn verjaardag was ook goed, maar ik was «eer vervuld. Sara M. was bij ons, met een gezwollen oog door een bijensteek. Ik ben alleen onrustig door mijn zwakheden. Bx sliep van nacht goed, maar er drukken mij toch tijdelijk bezwaarde gevoelens, door dingen, die ik niet goed deed. Het is zeker, dat ik waarschuwingen krijg, inwendig. Maar het is zoo moeilijk te onderscheiden de welgezinde vermaning en de vijandelijke vreesaanjaging. Beide komen voor. 15 April De strijd is achter den rug en ik voel als verlicht, dat het voorbij is. Bx heb mij goed geweerd en ben nu rustig en tevreden, al bekommer ik mij zeer om de slachtoffers. Maar ik voel, dat die menschen geestelijk gesterkt zijn, beter menschen geworden. Zaterdagavond 4 April kwamen we bij elkaar in de A.N.D.B. en kregen onze opdracht. Daar was toenadering tusschen alle socialisten. Den volgenden dag reisde ik naar Amersfoort en trof de menschen in een vergadering in het kleine, vuile zaaltje, 's Avonds spoorvergadering tot 3 uur. Maandagmorgen het ontwaken bij Jens, het hotelletje in de Langestraat. Bx was opgewekt en vol moed. Be verhuisde dien dag naar Havenga, en at bij Van 't Veer. Driemaal daags vergadering, om 11 uur appèl, om 3 uur en om 8 uur vergadering. Bx sprak maar toe, onvermoeid, zeer op mijn gemak, en behalve de eerste twee nachten, sliep ik goed. De mannen en vrouwen kregen mij üef. „Als U lacht, lachen we allemaal" zei er een. De dagen vlogen om, zonder een oogenblik van ontspanning, en toch was ik altijd kalm en nooit terneergeslagen. Lc voorzag, dat het mis zou gaan en toen de opheffing kwam, was ik blij. Mijn droevigste dag was Zaterdag. Ik had een onheilspeilenden droom gehad. Er ontstond brand waar mijn voeten kwamen en iemand zei: „dan ben je de duivel". En ik voelde onheil. 's Middags ging ik naar de Directie te Amsterdam, en had een afschuwelijk gesprek met de twee schavuiten Van H. en V. d. W. Daarop had ik niet gerekend en dat bedroefde mij zeer. Ik keerde weer naar mijn vrienden te Amersfoort en sliep 's nachts in Bussum. Maandag 13 April bleef ik thuis en sliep nu en dan een uur. Dien nacht sliep ik lang en goed. Dinsdagmorgen naar Amsterdam om de Commissie van bijstand te vormen. Ik at wat bij Kras en ging toen weer naar mijn donker zaaltje te Amersfoort. Ik hoorde van de verwoesting te Blaricum. 's Middags was ik nog even op 't Bureau van 't Volk. 's Avonds thuis geschreven voor de Pionier. Uit al deze troebelen komt verheldering. 18 April Het was alles droevig gister. De nederlaag, de menigte aanvragen om steun, bedreigingen tegen Walden. Ik sliep van nacht minder goed, voel wat verkouden en heb ook weer graveel-verschijningen. 2i April Gister op het N.A.S. zijnde, begon op eens mijn neuskatarrh weer, hetgeen mij zeer terneersloeg. Gisteravond en van -nacht was het erg. Was dat er niet, dan zou ik tevreden zijn, maar het is zoo ontzettend lastig en onaangenaam. Als 't weer nu maar wat warmer wordt. Dan ben ik een paar weken vrij — tot Juni, dan begint de hooicatarrh weer. 27 April Mijn neus is beter en ik heb geen klagen. Van alle kanten komt nu de idee productieve associatie en G.G.B. Bx ben echter de laatste dagen wat minder actief. Paul komt Zaterdags uit Utrecht. Er waren veel bijen doodgegaan met de kou. 4 Mei Bijen winnen druk. Mijn spreken in Amsterdam was half goed — ten deele geslaagd. Gister was ik weer in Amsterdam. Bx las Fechner. Vom Leben nach dem Tode. Dat deed mij recht veel plezier. Bx ben nu toch zeer gelukkig. Van morgen keek ik de bijen na. 8 Mei Nog een weinig last van mijn neus. Dat alleen deprimeert. Voor 't overige ben ik tevreden. Het is zoo mooi in Mei. Er zijn veel nachtegalen. Eén vlak bij Sara's huis. De avonden zijn gezellig, met Hans. M. is in Noordwijk. De appelen bloeien prachtig en met mijn bijen kan ik nu goed overweg. Heel wat anders als verleden jaar. 15 Mei Bx verknoei nog zooveel tijd. Vooral, als mijn neus mij deprimeert. Het blijft daarmee altijd nog zoowat 't zelfde. Bx ga dikwijls naar Amsterdam. 21 Mei Het is nu de mooiste lente-tijd. Maandag waren de voordrachten in Amsterdam, 's middags in H. Vriendenkring, 's avonds in 't Paleis. De zag er een weinig tegenop. Maar het liep heerlijk. Het was een zeer mooie avond. Dx had veel plezier in Royaards en Speenhof, en verheugde me, dat er bij mezelf hoegenaamd geen ijdelheids-gevoelens in 't spel waren. Het was alles echt en mooi. 's Avonds ging ik mee naar Haarlem. Den volgenden morgen was ik uitermate gelukkig, in den Haarlemmerhout. De voelde het lente-mooi zoo intensief. Toen kwam ik bij E. en dronk daar koffie. De omgeving was er mooi en heerlijk. De nam echter een nevel van somberheid mee, die nu, na een rustigen nacht, nog niet geheel weg is. Er komen dan in eens allerlei slechte tijdingen en indrukken, overstelping van brieven en werk, een abnormale zwaarte van zorgen, die ik voel als onvroom en onwaar, maar die mij tijdelijk verlamt. Dan zoek ik mijn geleider alsof hij mij alleen liet — mijn „controleur", waarvan de gestorven Gerlof sprak. 22 Mei Mijn neus is ondanks torman niet veel beter. Gister wedrennen en een mooi wandelingetje 's avonds op Swaenenburg. 26 Mei Eergister meeting. Zoo, zoo. Het was geen plezier en de schillen en papieren zijn niet mooi, maar ik onderwierp me. Gister den ganschen dag met de bijen bezig, 's Avonds bij 't slapen gaan was ik beroerd, ik weet niet hoe, of waardoor. Mijn neus ook erger. Er mankeert weer iets, ik weet niet wat. 3 Juni O, wat een prachtige week achter den rug. Het was tot Donderdag vrij goed, maar droog, winderig en vrij koel. Toen kwam een groot onweer uit het Zuidoosten en het regende hard. Daarna werd het niet kouder, maar warmer. Ik was in Amsterdam, een heerlijke avond. De volgende dagen tot heden nacht toe onvergelijkelijk mooi weer, ideaal-weer. Vaste blauwe lucht met wat wolkjes 's avonds. O. wind, warm en heerlijk. Tot Zaterdag was ik met de bijen bezig en bezette ii nieuwe kasten en drie korven. Zaterdag gingen wij met M. en de jongens naar Uitgeest, wandelden naar Castricum en vandaar door 't Koningsduin naar 't strand. Er was een watertje met bloemrijke kanten, prachtig. Wij kwamen om 3 uur in Egmond, baadden daar en aten. 's Avonds gingen we naar Egmond a/dHoef. Wat was dat mooi! De zon ging achter het stuk muur onder en de duinen. Ik teekende. Wij sliepen in Egmond en wandelden den volgenden morgen 3 uur langs 't strand. Daar baadden de jongens en ik. Niets als zonlicht, zee en zand, zoo groot en heerlijk. Toen door de duinen, de woeste, barre, heete duinen, naar Bergen. Daar waren bosch en menschen. Mama v. VI. bezocht. Wij konden er niet slapen en wandelden 's avonds naar Alkmaar. Ik was vol historische beelden en herinneringen, over de meren en kasteelen. We logeerden in „de Burch" en ik zat nog laat voor 't stille hofplein in den mooien nacht. Den volgenden morgen eerst wat in de stad, het was zoo lekker warm. Toen naar Heiloo gewandeld door den lieven Alkmaarderhout en de Heiloosche bosschen. Daar weer koffie gedronken, met de stoomtram naar Limmen en toen weer geloopen naar Uitgeest, 's Avonds om 6 uur waren we thuis. Het was alles zoo mooi als 't maar kon. Alleen bij 't uitgaan een beetje moeilijkheid, anders alles vroolijk en prettig. Ik was mijn katarrh wel niet kwijt, maar het bedierf toch mijn genoegen niet. Van morgen was 't grijs en koel en de wind noord. Mijn neus erger en ikzelf nog al mis. Ik moet aldoor 'aan die vorige heerlijke zomerdagen denken. Wat is dat tocht Wat is dat toch, die wondere gewaarwording ? 3 Juni De zomer is weer voorbij. Ik ben nog vervuld van de drie zonnedagen en het mooie land. Het is zoo teer, ik kan er niet over schrijven, en het is ook verlangen. Het is zoo vreemd, dat al mijn vroegere verklaringen van dat gevoel niet opgaan. Is het de hoogere ontwikkeling van mijn ziel, die onder zeer gunstige omstandigheden zich openbaart in geluksgewaarwordingf Maar hoe bedroefd leven de menschen, die deze soort dingen niet kennen. 13 Juni Ik heb alle bijenkasten nagezien. Gister en eergister zeer gewenschte regen. Vandaag- weer N. wind en koel. Zondag druk met vergadering en bezoek. Dinsdagavond bij volle maan een mooi wandelingetje naar onzen boom, het was prachtig en doodstil. 14 Juni Bx heb in lang niet geslapen, zooals ik dat verlang en ik ben nog steeds niet zoo vast in 't spoor als wel eenigen tijd geleden. De heldere droomen zijn er niet. En het echte gevoel van vrede komt maar ongelijkmatig. Soms is het er — maar als ik 's morgens wakker word, ben ik nog bezwaard. Men helpt mij nog zoo slecht met G.G.B. en Pionier, en ik voel, dat ik 't van hulp moet hebben. Ik kan de ideeën voortbrengen, maar ze niet alleen verwerkelijken. 17 Juni Eergister ging ik naar den Bosch en sprak voor de sigarenmakers. Toen werd ik opgewekt en A*n verdwijnen alle bezwaren. Dan zie ik op eens den bloei en de toekomst van G.G.B. en dan vorderen de plannen in mijn hoofd. Het is dus alles afhankelijk van min of meer uiterUjke dingen. Vandaag ben ik weer veel slaperiger en minder opgewekt en actief. Als ik nu weet, dat het zoo in mij toegaat, dan kan ik kalm doorgaan, ook in depressies. Van hoe weinig hangen toch groote dingen aft Gister was ik bij de bijen en schepte zwermen. Het ging met recht naar mijn zin. Delprat heeft me gezegd, dat ik naar Carlsbad moet. 20 Juni Bizonder beroerd. Alles gaat vrijwel miserabel op 't moment, in- en uitwendig. Door 't slechte weer komen de bijen niet vooruit, sommigen lijden zelfs gebrek. Bx ben zelf in innerlijke moeilijkheden. Eergister Comitévergadering in Amsterdam, men wil mij naar Engeland hebben. Gisteravond beroerde krans op Walden. Over de geldzaken hoor ik niets. Mijn neus verbetert niet en ik weet niet, hoe het dezen zomer met alles moet gaan. Engeland, Noordwijk, Carlsbad, de bijen, mijn boek. Eergister had ik een lucied oogenblik over mijn nieuwe boek. Dat maakte mij gelukkig. Maar ik weet wel, dat het er nu juist op aan komt vol te houden. God help me. Gister bezoek van 'n Amerikaansche, miss Jenkins. 26 Juni Er is nu in alle opzichten verademing gekomen (behalve 't geld). Vooreerst is het weer sinds Maandag verbeterd. Eerst N. wind en zon, nu volkomen stil en zoel en geurig en zonnig. De kamperfoelie bloeit prachtig bij mijn hut, en de rozen zijn mooi in bloei. De bijen hebben druk gezwermd en ik was de geheele week met hen bezig, 't Gaat nu goed er mee. Dan heb ik een secretaris, E., hetgeen een verbazende verlichting voor me is. Als hij zoo blijft, dan zou ik een goede vondst gedaan hebben. Ik zie wel, men moet door teleurstellingen niet alle vertrouwen verliezen. Ik heb twee slechte gehad, absoluut onbruikbaar, maar daarom zijn er nog wel goede. Eindelijk en voornamelijk — ik weet nu, wat ik schrijven ga. Ik had al gedacht over het proza, dat ik maken zou „de Kooplui" in proza, maar nu weet ik, wat het worden moet. Het tweede deel van de Kleine Johannes. Ik weet, dat ik het kan, en het lijkt mij heerlijk. Is het dat soms, wat mij zoolang bezwaarde? Nu moet „de büjde Wereld" spoedig af. En dan begin ik er mee in Carlsbad. 29 Juni Een zeer sterke en eigenaardige depressie. Ik ben bezwaard over alles en weet toch, dat er geen bizondere reden voor is. Gister H.B. vergadering in Amsterdam, persoonlijke financieele moeilijkheden, ik zit er zeer in, hoewel niet van ernstigen aard, omdat ik nog behoorlijk gedekt ben. Maar het oogenblik is bezwaarlijk en de schurken Z. en van S. doen wat ze kunnen om mij te hinderen. Ik werk gelukkig flink aan de Blijde Wereld en verheug me op KI. Johannes II. Bi Augustus hoop ik daaraan te beginnen. 8 Juli Br ben goed. In alle opzichten vooruit gegaan. Gister nog een dag van verzoeking. Vooral de orde in mijn zaken, die begint te komen door de hulp van E. verheugt me. Bx schrijf nu den negenden avond. 12 Juli Bx heb het nog wat druk en zit nog in de geldmoeilijkheden. Overigens geen klagen. Gister was ik in Nijmegen. C. was bij E., hetgeen geen goeden invloed op haar had. Nu is 't weer beter. 16 Juli Bx beweeg me nog op de grenzen van vreugde en depressie. Even ben ik er onder uit, maar dan komt het weer. Gisteravond spoorde ik naar Deventer. 20 Juli Bx ben in Noordwijk. Het weer is stil, bewolkt, niet heet, maar toch lekker. Paul is ongesteld, heeft uitslag, maar is niet erg ziek. Gister was hij zoo hangerig en stil, dat ik bedroefd er om was, vreezende voor zenuwziekte. Maar nu het acuut is, is dat toch verhchting, en het ziet niet ernstig. Ikzelf voel mij van morgen zeer verkwikt. 21 Juli Paul verdrietig en vol pokken. Ikzelf ben goed, vol eeuwige gevoelens. Maar gisteravond kwam weer even de depressie. _ 22 Juli Gister sprak ik voor de Jongelieden in Amsterdam. Ik fietste naar P. Gijs, het was prachtig weer. 's Avonds laat fietste ik van P.G. terug, sterrennacht. Ik vond het heerlijk, 's Morgens de zee met de lichte badende figuurtjes in de roode badpakjes in de heldere zon. Het zijn wel hevige waterpokken van Paul. Ik heb ze nooit zoo erg gezien. Maar het kunnen toch geen echte pokken zijn. 24 Juli Paul is beter. Ik ook. Vandaag ben ik aan KI. Joh. II begonnen. Hoe heerlijk gaat dat werk mij af. En „De Blijde Wereld" is bijna af, ik ben aan de laatste bladzijden, en het is beter geworden dan ik durfde hopen, Forsch en diep en egaal en compleet. Be had er weinig verwachting van. Be lees de drama's van Fuchs. Werk uit een goede, degelijke school. Vooral Till Eulenspiegel beviel me, alleen is het niet klaar en monumentaal genoeg. Niet simpel gebouwd. Maar veel beter dan Maeterlink of Heijermans. 27 Juli Noordwijk M. is hier gekomen. Gister fietste ik met haar en Hans naar Leiden over Oegstgeest. Toen sprak ik Brondgeest in Rotterdam en hoorde, dat Don Toribio opgevoerd zou worden. Dat verheugde me. Daarna ging ik naar Dordrecht en sprak een meeting toe. 's Avonds weer naar Leiden terug en van Leiden naar Noordwijk gefietst over Warmonderhek. Het was droog, maar modderig. Br was blij om Don Torribio. Bi lees Goethe en Jean Paul, in de selecties van Georg. 28 Jtdif Noordwijk Mijn boek D.B.W. is af. Ik ben in een éigenaardig lichte, bijna lichtzinnige opgewekte stemming en slaap niet veel. Ik ben blij, dat mijn boek af is, dat Don Torribio opgevoerd wordt, dat KI. Joh. begonnen is. Ik vind het hier heerlijk. Zou het de laatste maal geweest zijn? Er zijn teekenen van onrust, die dit aanduiden. 30 Juli Gister een dag in Bussum. 's Nachts in de hut stoornis door den werkelooze uit Amsterdam. Ik droomde hier als een waarschuwing, geen spotdroom, maar ernstig en liefderijk. 31 Jvii Laatste dag in Noordwijk. Zou het het laatste jaar geweest zijn? Mijn geleiders zijn niet ver. 3 Augustus la de hut. Zaterdagavond fietste ik weer van Haarlem naar Noordwijk, 's morgens was ik met de jongens naar Haarlem gefietst. Ik had Frans Waller nog gesproken. Zondagmorgen fietste ik over den Haag en Delft naar Rotterdam. Ik sprak daar met Brondgeest over don Torribio, toen op de meeting. En at weer bij mijn moeder. Nu heeft Hans de waterpokken, maar hij draagt het veel geduldiger. Van nacht sliep ik zeer vast en diep. Gistermorgen de heldere droom, waarin ik om voorlichting vroeg. 9 Augustus Paul was deze week in Haarlem. Bx ging er Donderdagmorgen heen, en ging met hem naar Wijk aan Zee. Bx had weer een aanval van neuscatarrh, die mij zeer deprimeerde. Ln Wijk en Zee bestelde ik kamers tegen den 20Sten. Bx sliep in Haarlem en ging Vrijdag met Paul naar Bussum terug. Bx lees Wilhelm Meister. E. is mij een groote hulp. Nu nog een paar maanden, en dan is er een complete orde in mijn leven, dan leef ik „netjes", zooals ik wilde. Daartoe moeten eerst nog wat brieven, brochures, manuscripten worden geordend en wat tijdschriften ingebonden. Dan ga ik werken aan KI. Joh. en aan Schijn en Wezen. Bx heb dan enkel die twee, behalve 't Pionierswerk. 12 Augustus Hans is thuis en wij wandelen 's middags met hem, en ik behandel de bijen met hem. Gisteravond een prachtige wandeling over de Meent en Laagjeskamp, de Karnemelksloot. Het was vochtig, weelderig, van een donkere rijke tint, de hei bloeide en de lucht was stil en warm. Veel moeilijkheden in G.G.B. Kleine ruzie's allerwege. Ook op Walden. 15 Augustus Hans is naar Haarlem. Ik ben met M. alleen thuis» Drukke dagen. Eergister was ik in Amsterdam, bezocht Hijmans, Giza, 's avonds vergadering in de Geelvink. Op Walden de geschiedenis met Hoekstra, waardoor hij weg moet. De Utrechtsche smeden, enz. Ik sliep heerlijk van nacht en ben vrij goed. Een weinig last van mijn neus. 19 Augustus Ik was gister zeer droevig. Maandag was ik in Utrecht en Haarlem en wandelde met Hans. Ik zag Carry met haar zoontje. Het was een.mooie wandeling door 't duin. Gister kreeg ik het stuk van Van Suchtelen en had nog weer een scène met Hoekstra, hetgeen mij zeer droevig stemde, 's Avonds wilde ik bidden, maar het slaagde niet. Ik hoopte helder te droomen om dan te kunnen bidden. En zoo geschiedde het, zoodat ik nu veel verkwikt ben. 21 Augustus In het pension te Wijk aan Zee. Gister in Amsterdam bij Reens. Om 3 uur bier aangekomen, 's Avonds een duinwandelingetje. Vanmorgen gebaad. Het weer knapt nu wat op. Woensdagavond was er een goede krans in Walden. Vooral door de administratieve hulp van E. Dat verheugde me en stelde me gerust. Hier kom ik nu door de rust en afzondering weer in mezelf terug. Mijn neuscatarrh is er nog, maar deprimeert me niet zoo meer. Ik lees Tennyson en Dante. W. Meister begint me wat te vervelen. 47 22 AugUStUS Gister heb ik veel gewerkt. Aan Johannes, aan Schijn en Wezen, het vers „Alles voor U" en „Vrees met" gemaakt. Het weer is heden mooi gebleven, zacht ett stil. Dit zijn de mooiste duinen, die ik ken en er is iets liefelijks aan dit dorpje, beschut achter zijn hooge duinen, en het strand zonder huizen, waar het groepje badgasten huist als een kleine karavaan. Het weiland in den kring van huizen, de aardige boschjes en hooge doornstruiken in de duinen, de prachtige vergezichten, de zee vol schepen. Ik hoor de koeien grazen voor mijn. venster. Het mooie weer doet de menschen vroolijk buiten Zijn. Goedig Hollandsen van niet ongunstig soort. Mijn leven is mooi en regelmatig, 's Morgens lees ik voor uit den bijbel. En ik lees Dante, en Tennyson en W. Meister. Ook teeken ik. Het is alles klaar en eenvoudig, büj en sereen. Ik leef als een gewoon mensch, maar met dankbaarbeid en vrede in 't hart. Het is, als ik eens zeide, geen vulkaan, maar een wijde, goudblinkende zee. 23 Augustus Zondag, veel menschen op de been, maar ze binderen me niet, want ik ben zoo gelukkig. Ik schreef het vers „Alles voor U" af, en teekende met pastel in de duinen. Wij dronken koffie na *t eten, omdat het Zondag was. 24 Augustus De wolken en het licht over zee zijn prachtig. De dag was als gister. Nacht onrustig door denken over de KI. Joh. De conceptie is er nu. Het hoofd-motief is „tusschen de gouden eeuwen". Maar de ervaringen zijn: het streven in valsche richting, verdoold door hoovaardij en al te snel willen. Hij verlaat de heiland uit hoovaardij, daar die zich zoozeer vernedert. Hij komt bij Marjon en Marjon's Zuster. De scharensliep, die hem overal in den weg komt. Zijn droomleven, zijn jammer en vernedering, zijn terugvinden van den weg, nadat hij het „feest der menschheid" heeft gezien. Zijn gelukkig werken dan. 27 Augustus Eergister was ik in Amsterdam voor don Torribio. Het was een regendag. Mijn neuscatarrh werd er slechter door en ik sliep slecht. Ik was vervuld met don Torribio, mijn boek D.B.W. en een gevoel van succes. Gister kwam de üeve Hans en wij wandelden naar IJmuiden, het weer was redelijk, 's Avonds kwamen de stukken van Van Suchtelen en bezorgden mij een beroerden avond. Doch ik sliep goed en nu voel ik het weer te boven. Be was zeker al wat te hoog gespannen. 29 Augustus Gister fietste ik door de IJpolder naar Amsterdam, in i£ uur van Wijk aan zee, de wind achter. Ik zag de eerste repetitie van don Torribio. Op 't eten weer thuis. Bc had er plezier in. Vandaag bezoek van Ida Backmann. 2 September Zondag sprak ik op een meeting in den Haag en dronk koffie bij mijn moeder en Hans. Maandag was 't harde wind en guur. Gister kwam Hans 4—151 weer en wandelde door de boschjes met me naar Beverwijk. Zijn bezoek maakte me wat droevig en deed me naar huis verlangen, 's Avonds werd ik weer opgewekter en zat laat te kijken in den zoelen, helderen nacht. Maakte het vers: Zelfschouw. Bx slaap nog altijd niet rustig. Bx bleef te lichtbewogen. Bx las Sara M. het ie hoofdstuk van de KI. Joh. voor. 3 September Van nacht verkwikkend geslapen. Bx ben weer tot rust. 's Morgens na 't ontwaken komt altijd de onrust. Daarna wordt 't beter. Morgen gaan we naar huis en dat vind ik prettig. 4 September Heden het prachtigste Septemberweer. Ik ben blij, dat we met zulk een indruk weggaan. Bx schreef het vers „Zelf-schouw". Gemaakt 's avonds voor 't open raam, uitziend in den zoelen nacht. 6 September Sinds Vrijdagavond thuis, met heerlijke herinneringen. Eerst nog al gedrukt door de gewone moeilijkheden, maar nu weer veerkrachtig. Ik sliep twee nachten zeer goed. Vrijdagavond las ik in mijn dagboek van 1891. . Ik gruwde van de ellende, waarin ik toen zat. Wat een jammer en welk een zonde van mijn jonge, blijde ziel. En als ik mij maar even verhief, werd ik weer onmeedoogend neergehaald door de melancholie van E., waaraan ik mij met een hartverscheurende buigzaamheid onderwierp. Dit was zeker niet goed van mij, maar ik wist niet beter en dacht „mooi" te doen. 12 September Bc ben goed en opgewekt, kom bijna eiken dag in Amsterdam voor Don Torribio. Ik voel als een veldheer die zijn plannen heeft uitgewerkt en zijn orders gegeven en nu niet meer in spanning is, al lijkt het gevaar nog zoo dreigend. Ik ben nu bevredigd door werkdadigheid. Het effect is mijn zorg niet meer. Dat kan grooter of kleiner zijn — maar ik heb gedaan, wat in mijn vermogen is, en ik weet, dat de uitwerking niet achter kan blijven. Twee daden komen nu in werking, de Blijde Wereld en Don Torribio, die elkaar kunnen steunen. Voor sommigen schijnt G.G.B. zeer hachelijk, maar ik weet, dat het wezen sterker is dan de schijn. Op Walden begint de administratie, dank zij E. geregeld te worden, en alle bedrijven zullen het kunnen houden. 15 September Vervuld van de repetities van don Torribio. Gister was ik den heelen dag in Amsterdam, at bij Reens en kwam pas om half twee op bed. Toen ik vóór de repetitie in den schouwburg zat te wachten, was ik zeer rustig en gelukkig. Ik maakte verzen (Eudia). Later wond het stuk me weer op, en 's nachts kon ik er niet van slapen. 18 September Dinsdagavond de première. Be was niet in spanning, maar 't speet me voor de directie, dat het leeg was. Het succes was zeer bevredigend. Maar de slechte recette ontmoedigde mij, al verzekerde men mij, dat dit niets beteekende. Het speet mij voor de menschen, die zooveel moeite en kosten hadden gedaan. Om hen plezier te doen ging ik ook op 't tooneel. De kranten waren nog al vriendelijk, hoewel niemand toonde het stuk te begrijpen. Gister was ik den heelen dag met mijn bijen bezig en van morgen weer. Ik kom lekker tot ontspanning. Ik ben alleen nog bekommerd er over, of ze hun kosten wel zullen goedmaken. 21 September Ik slaap goed en ben gezond, maar niet vroolijk. De menschen zijn zoo dom. Ik voel zoo die logge massa, alleen door zware suggestieve invloeden te bewegen. D.T. wordt een nederlaag, en met fijn instinkt halen mijn vijanden er al het kwaad uit. wat zij halen kunnen, uit mijn houding. Wat feitelijk eenvoud en nederigheid van me was, het op 't tooneel komen en het noemen van mijn groote voorbeelden, wordt triomfantelijk als bewijs van mijn ijdelheid aangehaald. Ik dacht echter toch al over een nieuwe comedie, waarvan ik de schets opschreef. De groote spoor-staking. 25 September Dinsdag was ik op de laatste opvoering van D.T. Volstrekt niet ontmoedigd. Gistermorgen, fietsende naar Hilversum, kreeg de nieuwe comedie al wat kleur en leven. Gisteravond naar Amsterdam, H.B. vergadering. Gozewijn is weer bij ons. 5 October Veel naar Amsterdam geweest, voor steuncomité, enz. Zaterdag met mijn moeder gewandeld in de duinen achter Bloemendaal, en op Duinendaal gegeten. Donderdag was ik in Laren en Blaricum, wandelde over de hei terug. Gister in Amsterdam vergaderd. Aapje is in Amsterdam, ik zag haar met sinds Vrijdag. Van morgen schreef Thijm me een verzoenenden brief. 11 October Gister schreef ik mijn brochure „Vae Victis" af. Scheen mij wel geslaagd. Ik wacht nog altijd met eenig ongeduld op de verschijning van de B.W. Ik ben zoo gewoon aan die eigenaardige ondervinding van een matig succes, niet bepaald een echec, maar toch niet, dat, wat het behoorde te zijn. Ik ben daar nu op voorbereid. Ook bericht uit Engeland, dat op 30 September komen moest, laat zich wachten. Alles wacht ik zeer gelaten. En toch begrijp ik juist nu het goede van deze verlangens naar succes. Het is goed en natuurlijk, dat wij onze daden zoo inrichten, dat ze werkdr dig zijn, uitwerking hebben. Bx wil dus iets uitwerken. De ijdelheidsstreeling is dus evenals honger een normaal gezond instinct — de voldoening van werkdadigheid — maar ze kan, evenals alle instincten, ontaarden. Maar alles is onderwerping aan Gods wil. Daar zijn alle instincten goed en veilig. 12 October Curieus, zooals ik mij nog in dit jaar vergiste. Bx vond van de Bunt en Hoekstra goede medewerkers en meende, dat Paul het in Utrecht naar zou vinden (13 Februari). Nu waren deze vergissingen niet zóó, dat ze mij verkeerd deden handelen. Dat H., ondanks 't verzet van De Koe hier kwam, is goed geweest. Omtrent hemzelf blijf ik dezelfde meening houden. Geen schurk, maar een grof, hartstochtelijk, onbeheerscht man. En dat het goed voor Paul zou zijn ia Utrecht, wist ik dadelijk. Maar het is er ook prettig voor hem. Gister had ik een vertrouwelijk gesprek met hem loopend naar 't spoor, en ik bemerkte, dat hij goed wordt. Er zit die ethische kracht in hem, die bij goede leiding tot groote daden voeren kan, ondanks middelmatige begaafdheid. Hij wil goed en is bezig zichzelven te leeren besturen. 16 October Ik ben neerslachtig. Ik daal niet beneden een zeker peil, want ik kan altijd al mijn plichten doen, en men merkt alleen, dat ik wat stiller ben dan gewoonlijk. Er zit echter een diep verdriet, waarvoor ik geen uitkomst weet. De aanleiding is een geschil over geld met C. Het is zoo pijnlijk en zij wordt zoo gauw zenuwachtig en.zegt dan zulke onbillijke dingen. 18 October Ik geloof, dat het weer in orde komt. Ik streef gestadig meer naar een ordelijk, werkdadig leven. Evenals er in de door mij aangestichte beweging, aanvankelijk zoo wankel en onzeker, meer en meer stabiliteit en orde komt — zoo werkt dat ook op mijn persoonüjk leven terug. Ik heb nu nog NieuwHarmonie te regelen en dan het werk aan de Pionier — en verder het tooneelspel, de KI. Joh., de 4e bundel studies en Schijn en Wezen II. Ik onderneem niets, eer deze dingen af zijn. . Evenzoo met mijn geldzaken. Wanneer ik uit deze oogenblikkelijke moeilijkheid kom, door den koop van Roodenburg, dan ga ik zeer zorgvuldig te werk, met steeds een ruime reserve. Dan ga ik sparen. Eindelijk mijn gezondheid. Als dit middel mijn digestie goed in orde maakt, dan ga ik mij zorgvuldig in acht nemen. Jammer, dat ik alles zoo laat ten uitvoer breng. Zoo is mijn heele leven. Ik heb erg veel tijd noodig om tot de juiste daad te komen. Gister de herrie om H. weg te krijgen. Maar Walden komt zoodoende beter aan elkaar. Ook de verhouding met het dorp wordt beter. 21 October Ik doe nu mijn kuur, en dat gaat goed. Overigens bén ik gemiddeld, zeer gemiddeld. Niet bepaald neerslachtig, maar ook niet glorieus. Altijd vervuld van mijn zwakheden. Vreezen, dat ik nooit wijs genoeg zal zijn om mijn taak ten uitvoer te brengen. 22 October Ik ben zeer ongelijk. Gisteravond, in 't stadsleven, was ik geheel opgewekt met veerkrachtige scherpe gevoelens. Het stadsleven doet mij aan als iets, waar ik vroeger op neerzag, maar waaraan ik nu naar mijn krachten met voldoening deelneem, omdat ik er zie het opgroeien van mijn ras. Ja, ik zie nog al het inferieure en leelijke, maar ik zie ook het krachtige «chte leven, dat belooft voor de toekomst. En daaraan moet een wijs mensen meedoen. Ons volk is nog in zijn kinderjaren, maar het leeft en groeit, er is een nieuwe vitaliteit in gekomen. Ik leer op dezen leeftijd aan den eenen kant, boe verbazend achterlijk, slaafs en onoplettend de menschen zijn, hoe laag hun peil van smaak en kennis. Maar aan den anderen kant waardeer ik meer wat ze zijn, mijn volk, mijn kameraads, waarmede ik samenleven moet en waarin ik arbeiden moet, verfijnd, verwend en beter gecultiveerd als ik ben. 2 November Het gaat mij slecht. De vorige week dieet met Djoeat. Spreekbeurten in Rotterdam en Amsterdam. Twee reizen naar Noordwijk, weinig geslapen. Vannacht en gisternacht goed geslapen, maar gister nog in Bussum gesproken. Doch nu ben ik recht neerslachtig en tegen weinig bestand. Men bemerkt het niet, behalve wie mij goed kennen. Kleine lichamelijke ongemak]es, neuskatarrh, verstuikte duim, enz. Eten en slapen doe ik nu altijd graag. Mijn sociale strijd valt dan zwaar, en elke kleine tegenspoed voel ik sterk. 4 November Het gaat beter. Goed geslapen. Lichamelijk beter. Bs lees nog veel in mijn boek, overdenkend, welken indruk het maken moet. Kleine fouten, die ik ontdek, hinderen mij dan zeer. Maar ik meen wel te bemerken, uit allerlei teekenen, dat de door mij aangestichte beweging niet meer verloopen zal. • 12 November Gisteravond kwam ik van 't Noorden terug. Br ben over 't algemeen zeer goed en opgewekt, voel mij gezonder dan in langen tijd. Het oude fonds van droefheid is er natuurlijk nog. Br betreur steeds de onregelmatigheden en scheeven toestand in mijn zielsleven. Mijn huiselijke omstandigheden zijn nu zoo gelukkig en ik wenschte vurig, dat het maar in alle opzichten gaaf en com- pleet kon zijn. Maar het moet zoo blijven en ik ben toch nu zeer tevreden en dankbaar, vooral omdat aapje nu ook niet meer zoo beangst en droevig is. Ik ging Donderdagavond naar de comedie, en zag Henri de Vries in zijn verbazende tooneel kunst. Ik was er lang door vervuld, 's Nachts op de boot, in den stillen maannacht. Den volgenden dag gefietst van Heerenveen over Beets en Akkrum naar Leeuwarden. Vandaar per trein naar Franeker. Daar gegeten in „de Valk" en lang en heerlijk geslapen. Het oude, stille stadje was aardig. Den volgenden dag, Zaterdag, ging ik per tram naar Sneek, at bij Kaïnstra,en ging toen naar Leeuwarden. Ik sprak Vellenga en Van der Heide, 's Avonds wandelde ik door de drukke stad en werd aangesproken door een jong paar, Bielenga of Bylenga. Be sliep goed, in de Phoenix. Spoorde den volgenden dag (Zondag) naar Sappemeer. Sprak daar, at bij Bouman, en fietste toen naar Winschoten. Sprak daar 's avonds en logeerde bij Boissevain. Den volgenden dag (Maandag) fietste ik naar Finsterwolde en sprak een paar uren met Homes, den ouden hotelhouder-socialist, van wiens invloed ik al veel gemerkt had. Een recht goed man, vrij van geest, maar met stokpaardjes. Vandaar fietste ik over Beerta terug naar Winschoten, hield een bespreking over den winkel en fietste toen naar Scheemda en nam daar spoor tot Groningen. Daar at ik in een restaurant en kwam 's avonds bij Heijmans, met wien ik lang zat te praten. Sliep bij Heijmans en bezocht den winkel en vertrok per fiets over Glimmen en Vries naar Assen, at daar en nam spoor tot Zwolle. Avondeten bij Wessling. Toespraak. Weer bij het vriendelijke gezin met het knappe vrouwtje. Gelogeerd bij Goné. Den volgenden morgen bezoek bij Polak. Spoor genomen naar Amersfoort, daar vergadering bij van 't Veer. Vandaar naar huis gefietst. 14 November Ik was gister in Noordwijk, bij mist en stilte. Ik zag de zee, groot en stil zonder de strand-drukte. Alleen eenige schelpvisschers'. Het vroolijke zomer vertier uitgestorven. Ik praatte een paar uren met Verwey over mijn boek. At bij mijn moeder, vergaderde nog voor 't L.C. in Amsterdam. Hedenmorgen ben ik droevig. 16 November Gister sprak ik in Zaandijk. Het bezoek was slecht, misschien door 't weer. Ik had spijt van mijn Zondag, hoewel ik altijd graag in de Zaanstreek ben. Ik sliep weer goed. Maar vanmorgen ben ik tot niets in staat, neuskatarrh, rheumatiek in rechterschouder. Maar er is dan toch geen onrust of ontmoediging. , Ik ben op elk oogenblik bereid de rekening van 1 mijn leven af te sluiten. Heb ik niets meer te wachten, goed, dan zal ik dit booze corpus nog in stand zien te houden, zoolang het duren wil. Ik ben tevreden met wat ik gehad heb. 18 November Gister naar Caecilia met mijn moeder. In de Port van Cleve met Henri de Vries gepraat. Toen in Amersfoort voor de stakers gesproken en Wink «n Jeannette Nijhuis bezocht. Ik sprak goed, op bet oude slagveld. De brochure V.V. is uit. 22 November Donderdagavond was H.B. vergadering van G.G.B., waar de Boer mij in den steek liet. Ik was zeer gedrukt, daardoor en daarna. Nu nog voel ik neerslachtig. Pijn in mijn schouder, neus-katarrh. 's Nachts dikwijls wakker en 's morgens niet op kunnen. Gister „Causerie" in Vlietlaan. Toespraken slagen steeds goed. Met literair werk is het nog niets. Bx ben nog niet aan het tooneelstuk begonnen, en ik doe schromelijk weinig. 27 November . Bx las hoofdlijnen der Staathuishoudk. van Cohen. Nachten slecht door de rheumatiek. Het is volle win ter misère. 28 November Eentonige stille dagen. Maar ik voel, dat er iets goeds in is. Ik kom tot een zeker recueil, een zekere inkeer. Het weer is zeer slecht en mijn schouder nog steeds pijnlijk, zoodat ik er 's nachts van wakker lig. Maar de eerste somberheid gaat over. Van nacht zelfs een heldere droom. Nog niet glorieus, maar toch troostrijk. Bx las in Verweij „Luide Tournooien" en „het Leven van Potgieter" en verheugde mij vooral over het laatste boek. Bx ben nog steeds zeer ontevreden over mezelven in mijn eigen leven. Wat heb ik toch raar rondgesprongen, telkens het juiste midden voorbij, en het is nu al zoo laat. 30 November Bx word aanmerkelijk beter. Bx schreef een artikel over Verweij's boek. Dat voldeed mij en ik had een vrij goede Zondag. Vroolijk, met de kinderen. Ik las in „Florence" en kreeg een diepen indruk van de beschrijving van de eerste ontmoeting van Dante en Beatrice — niet door het vers, maar door de noten. „Bice" zooals ze genoemd werd, in het kleedje van „zedig rood" (door Potgieter dom genoeg wit gemaakt.) 4 December De dagen vliegen snel. Dt heb verzen gemaakt op Dante en Beatrice. Dinsdag hoorde ik een concert in Haarlem met mijn moeder van D. Schaefer. 6 December Gister thuis Sint Niklaas gevierd met de jongens. Bx ben in een zeer ernstige stemming, maar was toch vroolijk met de kinderen en schreef Sint Niklaas versjes. Mijn stemming is zeer eigenaardig, somber maar rustig, veel aan sterven denken, doch zonder vrees. De dagen vliegen snel, maar ik betreur niets en vrees niets. Bx weet wel, dat dit niet lijkt op het rechte blije leven, maar er is niets aan te doen. Soms licht het op. De verzen sijpelen, mijns ondanks, langzaam uit. Be leef traag, veel trager dan in jaren. Laat op, en veel zitten peinzen. Ik voel daaraan echter behoefte. ia December Bx schreef 13 sonnetten. Bx wou ze eergister voorlezen, maar ze grepen me te zeer aan. Dinsdag debatteerde ik met Herman. Hij was hard, dom en leelijk geworden. Bx streed zoo goed ik kon, maar had hem nog veel vaster kunnen zetten. Den volgenden dag schreef ik een stuk in 't Volksdagblad. Gister ging ik naar Deventer en logeerde in de Engel. 15 December Ik sprak Zondagavond in Dordt, en schreef het 14e sonnet, terwijl ik in de wachtkamer zat en te laat was gekomen voor de spreekbeurt, en anderhalf uur den tijd had. Ik sliep bij Elink Schuurman en fietste van Leiden naar Noordwijk. Ik praatte weer met Verweij en gaf hem mijn verzen, die hij scheen te bewonderen. Het bleek ook, dat Van Deijssel zich aan het tijdschrift onmogelijk maakt. De fietste naar Haarlem en at bij mijn moeder. Het was mooi weer. Ik sliep heerlijk van nacht. 19 December 's Avonds, als allen naar bed zijn, schrijf ik verzen. Maar gister hinderde mij zelf-observatie, ook het besef van hun waarde, naar aanleiding van 't gesprek met Verweij. Toch gelukte het mij dat te vergeten. Ik schreef XV en XVI. 22 December Dc schreef XVII, XVIII, XIX, XX en XXIV. Een tweede stuk tegen Gorter. Plan voor een artikel „Literair Anarchisme". 26 December De sliep twee nachten diep en lang. Overdag droefgeestig. In Haarlem maakte ik het sonnet „de Stem des Lichts". Na dat niet meer. Dc heb geen klagen, maar ik ben droefgeestig, en ik voél, dat dat beter is dan opgewektheid, omdat het in mijn omstandigheden natuurlijker is. De verzen waren mijn troost — maar ook die troost is zoo onvoldoende. Er is enkel God en het Weten. Dc ben echter zoo mat en slap. Van geest, niet van lichaam, ik voel gezond. 3o December Het is nog alles hetzelfde. Ik ben gezond. De zaken gaan geregeld en zonder grooten tegenspoed. Ik ben en blijf droefgeestig, zonder dat mij dit belemmert. Gister en eergister maakte ik een pad in 't bosch met Paul. Het vriest hard. i Januari 1904 Mijn gevoel was goed bij 't ingaan van 't jaar. Ik verwacht een wat minder zwaar jaar. Gisteravond was het ook vrij aangenaam. Ik las in een boekje van Duimcken over de Trusts, dat vond ik aardig. Verweij schreef wat onzin over mijn boek. 4 Januari Wij deden twee tochten op schaatsen. Zaterdag over Nederhorst den Berg naar Abcou, Baambrugge en Weesp. Gister van Amsterdam over Monnikendam naar Marken. Bij 't heengaan gister was Paultje weer traag en zwaarmoedig. Ik moest hem dreigen om hem vooruit te krijgen om den trein niet te verzuimen. In den trein zat hij zoo verdiept en droevig te staren met gebogen hoofd, dat M. schreide. Arme, goeie jongen. Br vroeg hem vandaag, wat er toen in zijn hoofd was omgegaan. Hij zeide: „hij dacht aan de geesten, dat die niet op aarde terug wilden komen, en het daar dus blijkbaar beter hadden dan hier." Hij is zoo goed en zacht. Ik weet nu, wat ik schrijven ga. Ik zal nog wel verzen maken. Maar ik schrijf eerst de kleine Johannes af. Voor mijn kinderen. Br las uit „het Leven van Frank Rozelaar" in de XXste eeuw en vond het prachtig. 6 Januari Het blijft hetzelfde. Somber, maar gelijkmatig en mijn bezigheden loopen geregeld. Ik moet zoo zijn. Blijheid is bedrog voor mij. Wat ik ondervond, veroorlooft geen blijheid. ii Januari Bx voel mij wel, en redelijk opgewekt. Bx zit nog zeer in geldbezwaren, er wordt zooveel van me gevergd en mijn inkomsten minderen. £. vroeg mij te spreken. 16 Januari Bx sprak Vrijdag in Delft en redeneerde lang met Frans Waller. Wij voelen, dat onze tegenstrijdige wegen in meer gevaar van botsing komen. We naderen eikaars levenskringen. Maandag sprak ik in Enkhuizen, en den volgenden dag bracht ik een bezoek bij E. Bx was aangedaan en het bezoek deed mij goed. Wij spraken een uurtje rustig. Maandag ga ik naaf Engeland. Op Walden is het druk, veel bedrijvigheid. Het gaat er goed. Met mijn eigen kas staat het bedenkelijk. De ver koop in 1903 was slecht en ik moet Paul's kostgeld en E. betalen, alles van 1000. Ik moet maar bijwerken. 20 Januari Harrow. Mooi weer, Hier zonnig. Beneden mist. Maandag verliet ik Bussum, en werd bij Paul geroepen, op 't punt om naar Engeland te gaan. Ik troostte en hielp hem zoo goed ik kon, en ging met een zwaar hart naar hier. hoewel ik wel hoopte, dat hij gauw wat beteren zou. Arme, lieve jongen. „Vader zal mij wel een wil geven". Op mij werkte dat alles heilzaam. God geve, dat mij dit alles afdoend verbetere. Ik ben onderworpen en moedig. Engeland was zeer somber. Motregen en mist. Om i uur was ik in Harrow. En nu vandaag begin ik mij hier rustig en op mijn gemak te voelen en ben tevreden, dat ik gekomen ben. Ik voel nu eerst de groote beteekenis van Lady Welby's bedoelingen en inzichten. Dat alles hangt ook met mijn werk te samen. Het is het groote, collectieve, internationale werk van tot Wijsheid geraken. Ik dacht veel over „de kleine Johannes" en het werk groeit in mijn hoofd. 22 Januari Gister in Londen. Sprak de lui van de S.P.R., lunchte bij Tuckey, zag Piddington, mrs. Stannard, Mr. Sturdy, Mr. Hammerle, Tealding. Dc ben bier nu recht rustig en tevreden. Nog nooit was ik in Engeland zoo gelukkig. Van Paul nog geen bericht. Mevr. Mess is dood. Ik werk aan de KL Johannes. 25 Januari Vrijdag deed ik een prachtige wandeling van Eaüng. Zaterdag was het dikke mist in Londen, en at ik bij Miss Hollins, en typisch Engelsen dineetje, ik alleen met drie dames. Des morgens had ik het prachtige gedicht van Margaret L. Woods vertaald, en 's avonds schreef ik 't over. Gister,24 Januari, ging ik naar Kropotkin en lunchte bij hen. Vandaag blijf ik den ganschen dag in Harrow, schrijven. Ik had een paar prachtige gesprekken met Lady W. Een goede brief van Paul. Frederik van Eeden op negenjarigen leeftijd met zijn broer Johan 26 Januari Vannacht onrustig om Paul. Ik wou naar huis, maar het is toch beter, dat ik blijf, omdat deze kans niet gauw terugkomt. Vandaag wat beter bericht. Gister thuis gebleven, wandeling met miss Carter. ■ 27 Januari Gister een gesprek met Cobden Sanderson. Vandaag een mislukte tocht naar Eton. Ik ben somber en verlang naar huis. Ik kan maar weinig verdragen tegenwoordig. Ik voel dadelijk gedeprimeerd, zonder dat het mij erg belemmert. Elk uur, dat ik ver van mijn kinderen ben, valt mij lang en drukt mij. Ik wou werkelijk, dat er maar een telegram kwam om mij thuis te roepen, dat ik Zondag weer met ons vieren in de opkamer zat. Het is op Walden Zeker niet somberder dan in dit weelderige huis. Engeland is een somber land. 30 Januari Ik ben weer geheel opgeknapt, vroofijk en actief. Woensdag een mislukte tocht naar Eton, somber thuisgekomen. Donderdag de Wallace-collectie gezien. Prachtige de Hoochs, Jan Steens, Rembrandts, Gainsborough's Gerdita. Het was donker, maar ik genoot zeer. Daarna lezing van Geddes. Gister meeting en diner van de S.P.R., zat tusschen Oliver Lodge, Crookes, Mrs. Sidgwick aan 't diner. Sprak prof. Barret later. Een zeer geslaagde avond. Ik zal lid blijven van de S.P.R. en mijn plannen over waarnemingen in den slaap en symplastie en ideoplastie uitwerken. 5—151 Vandaag in Londen geweest bij Fisher Unwin. Ga meer en meer van Geddes houden. Hij was zeer beminnelijk en grappig. 6 Februari Zaterdagavond kwam ik bij Kropotkin aan, waar het vriendelijke gezin op mij zat te wachten, het was er gezellig. Den volgenden morgen veel gepraat en geleerd, 's middags druk bezoek. Darmapala en zijn twee vrienden, Mevr. Stepniak, Willem en zijn vrouw, een groote Elsasser uit Italië, miss Meier, een russisch beeldhouwer. 'sAvonds gingen ze „grootmoeder" uitgeleide doen. 's Avonds souper bij Fisher Unwin met Derkxen de twee dochters van Cobden. Om half twaalf thuis. Maandag een rustige dag in Harrow. Het groote plan van Dunfermline bepraat met Geddes, het fermenteerde in mijn hoofd en vandaag (6Februari) heb ik het project verzonden. Even hartelijk van Lady Welby als van Kropotkin afscheid genomen. Ik word daar in Engeland verwend. Miss Carter deed nog een wandeling met me, door 't drassige weiland. De terugreis voorspoedig, om half tien was ik op Walden aan 't ontbijt. Geen groote bezwaren. Alleen vrees, dat de was-fabriek mijn bijen zal schaden, en wat wanorde in het groote huis. Daarin zal ook wel verbetering komen. Dinsdagavond H.B. vergadering in Amsterdam Die was goed. Woensdag en Donderdag aan mijn Dunfermline plan gewerkt. Gister naar Amsterdam en Haarlem, prettig bij mijn moeder geweest. Plan Voor de stakers, om ze aan 't werk te krijgen. Vandaag bezoek van Wink. 8 Februari L'oiselet a quitté sa branche.... Sinds gisteravond dit volksdeuntje in mijn hoofd. In verband met de KI. Johannes, waar ik nu druk in ben. Met Paul gaat het gelukkig goed, en hij is ook gezond. Ik had een goed gesprek met hem. ii Februari M. sinds Maandag in Noordwijk. Ik ben flink en goed en alles gaat vrij voorspoedig. Alleen is onze nieuwe boekhouder ongesteld. De Japansche oorlog is begonnen. Gister kwam hier Jacob de Haan en lokte mij uit, zoodat ik hem geducht de waarheid zei. Ik lees een boek van Gorky, maar vind het niet zeer treffend. Er ontbreekt iets moois aan. 14 Februari Gister in Amsterdam. Ik schrijf aan 't 14e hoofdstuk van KL Joh. Ik ga daar nu geregeld mee door tot het af is. Ik corrigeer ook de Vide bundel studies en den 3 en druk van Lioba en den 2en van Koele Meren. 19 Februari Twee dagen met Dharmapala opgetrokken. Een goed beminnelijk man, maar niet zoo fijn als Yagadiska. Doch deze is edeler van karakter. Ik was in Haarlem met hem, Bloemendaal. Alleen jammer, dat ik Paul niet zag. Nu ga ik naar Leiden om te spreken. 22 Februari Spreekbeurt was goed afgeloopen. Hoewel naderhand met teleurstelling over 't wanbegrip. Gefietst van Haarlem naar Noordwijk en Leiden. Nu wat overstelpt met werk, waardoor KI. Joh. moet wachten, wat mij terstond deprimeert. 24 Februari fietste ik naar Utrecht en bezocht de school van Paul, hetgeen mij een zeer bemoedigenden indruk gaf. 's Avonds sprak ik in Deventer, logeerde in de Engel. Donderdag 25 werkte ik in de Engel aan KI. Joh. en ging 's avonds naar Hengelo sprak daar en sliep in Mercurius. Den volgenden morgen spoorde ik naar Leeuwarden, fietste naar Oude Leije en sprak 's avonds in Stiens. Logeerde bij Porte in de benauwde bedstee. Fietste den volgenden morgen naar Engelum, at bij Van der Heijde en deed een wandeling met hem , zag de ruïne van Zwartzenberg. Sprak 's avonds in Beetgum. Zondag ging ik in de kerk bij Van der Heijde, preek over Esau en Jacob. 's Middags fietste ik naar Wijnaldum, sprak daar om 4 uur. Logeerde bij Dr. Bakker. Praatte veel met hem .Maandagmorgen gefietst naar Harlingen, met spoor naar Winschoten, gefietst naar Finsterwold, daar gesproken, bij Smid in Winschoten geslapen. Dinsdag thuis, 's Avonds H.B. vergadering. Woensdag thuis. Donderdag naar Amsterdam, 's avonds in Krommenie op den feestavond geweest met Emons. Vrijdag (gister, 4 Maart) metReens dertig stakers-gezinnen bezocht. Ontmoeting met M. Marx—Koning en met Lotje Israëls. Br heb RusselTs Principles. 9 Maart Gister wandelde ik in Spanderswoud en zat in de zonneschijn bij Boekestein. 's Middags in de Horstermeer. Vanavond naar Haarlem voor de reis. 11 Maart Luzern. Hotel du Lac. Gister gespoord van half zes tot half twaalf 's avonds. Eergister-avond vergadering van de besturen, waar we machtiging kregen voor het plan van Reens en mij. Het lijkt mij veelbelovend, 's Middags tusschen Munster a/St. en Neustadt was het prachtig. Vochtig, zonnig zomerweer en heerlijke bergen. Heden is het veel kouder met N. wind en sneeuw. Het gaat mij goed, en moeder ook. Vanmiddag op 't Vierwaldstattermeer gevaren, de Rigi en de Pilatus gezien. Er waren mooie zonlicht-glanzen, de lucht was wolkig, maar transparant. Aan KI. Joh. IV gewerkt, 't Gaat goed. 12 Maart Locarno. Hedenmorgen dikke sneeuw in Luzern, Het was mooi, de kleuren. Het wit, en het groen van 't meer, en het bruin en grijs van daken en muren. De lucht was stil en frisch. De tocht over den Gotthard bij prachtig weer. Wolken dreven om de sneeuwbergen, maar de toppen blonken prachtig in diepblauwe lucht. Hier is het ook stil, zonnig en frisch, maar men kan buiten zitten. De bergen zien bruin, en tot de helft besneeuwd. Alleen in de tuinen zijn zuidelijke planten. In den hoteltuin staan groote cameliaboomen, een er van bloeit al. Bericht van huis. 's Middag voelde ik heimwee, naar de kindertjes. Nu is 't weer goed. 13 Maart Locarno. Br zit op de veranda voor 't hotel, in den zonneschijn. Het is prachtig weer. Br sliep niet Zéér goed, maar toch wel mooi. Schreef gister hoofdstuk IV af. 5 14 Maart Gister een wandeling over Riva-Piana, Minusio Brione en Orselina. Alleen, 't Was warm. In een Osteria werd gedanst en morra gespeeld. Ik zat er een tijd bij. Bx schiet goed op met KI. Joh. Aardige pensiongasten zijn er niet. Bx ben op mezelven aangewezen. Meestal ben ik zeer tevreden. „Mijn hart is vol hoop" zei ik gisteren. Maar 't kost mij moeite niet naar huis en kinderen, naar Walden, naar de Amsterdamsche zaak te verlangen. 15 Maart Bx zit in den zonneschijn te schrijven. Gister veel gewerkt. Joh. vordert goed. Hoofdstuk V. Het schijnt, of dat mij die gemoedsrust geeft. Daarvoor is het goed, dat ik ben gegaan. Bx wandelde gister naar de Madonna del Sasso en lag een oogenblik heerlijk in 't gras. Bx maakte ook teekeningetjes. De avond was ook prettiger, 's Nachts sliep ik onrustiger, den vorigen nacht heerlijk. 17 Maart Eergister met moeder een rijtoer gemaakt in heerlijk weer. Gister met Moriel Gailey naar Ascona gewandeld en daar de kolonie bezocht. Kennis gemaakt met de Graesers, de voorhistorische menschen. Maar goede, lieve Duitschers. Het was er heel aangenaam. Bx ga er heden weer heen. Werk voorspoedig. 18 Maart Lugano. Hotel Reichmann. Kamers gelijkvloers, vlak aan 't meer. Gister met moeder naar Ascona gereden, de Greasers bezocht, 's Middags een roeitocht naar den overkant met de Engelsche meisjes. Te Magadina uitgestapt, leukoyen en scilla geplukt. Het was een echt bloemenkind. 2 uur geroeid. Vanmorgen uit Locarno vertrokken. Ik heb er een goede herinnering aan, maar niet van de menschen. Hier in Lugano is 't met de menschen nog erger, geloof ik. Maar de kamers zijn prachtig gelegen. De tocht over Luino en Porte Tresa was ook heerlijk. We aten gezellig buiten in Porte Tresa. Ik was onrustig door bericht van Reens, en nu ook weer wat door brieven. 21 Maart Lugano. Het was hier kouder en ik kreeg weer wat last van mijn neus. Zaterdag alleen op de Salvatore gewandeld, 's Middags militaire muziek op de markt. Gister met boot naar Porlezza, met spoor naar Menaggio, vandaar gestoomd naar Bellagio, daar gegeten, geroeid naar villa Carlotta, de prachtige tuin gezien en geroeid naar Menagio terug. Op het Comomeer was het prachtig, 's Avonds wat door de stad gewandeld en nog laat zitten schrijven. Nu weer tot rust gekomen. 26 Maart Milaan. Sinds drie dagen regen, regen. Een goede week achter den rug. Maandag met moeder op de Salvatore, prachtig stil weer. Dinsdag roeitocht naar Gandria en Caprino. Woensdag wandeling naar Montagnola, Centilino, enz. 's Avonds muziek in de thee-salon, dans van frl. Elisa. Donderdag het afscheid, met spijt. Ik heb zoo heerlijk aan Joh. gewerkt op het kamertje aan het zuiderraam onder de sparreboom. Donderdag naar Milaan. Dom gezien, 's Avonds naar de familie Boschetti. Gezellig gesprek, zang. Vrijdag het museum Poldo Pezzoli gezien, 's middags de schilderijen in Brera. 's Avonds naar signora Majno Bronzini, een levendige conversatie met Willem en signorina Elisa. Het asyl gezien, keurig netjes. Vandaag weer regen. Van morgen bezoek in 't hotel van Majno en zijn vrouw. i April Ia de hut op Walden. Vrij goed weer, wind, wolken en zon. Zaterdagavond gingen wij naar de Scala en zagen Dinorak en een ballet. Om één uur thuis, Zondag spoorden wij over Turijn naar Genève onder gestadigen regen. In Genève was het droog weer, logeeren op Beau Rivage, zagen 's morgens de stad, aten in een restaurant en voeren 's middags over het meer naar Lausanne. Vandaar spoorden we 's avonds in een volle coupé naar Basel. Te Basel sliepen we in hotel St. Gothard en spoorden Dinsdag naar Keulen. Genoegelijke reis. Bx las in Vita Nuova. In Keulen onrustige avond, gelogeerd in Ewige Lampe. Woensdag reis naar Amsterdam met frl. Roll. Amusant, 's Middags vergaderd met Reens, 's avonds gesproken in den Haag. Eindelijk 's nachts 12 uur thuis. Hans kwam mij tegemoet. Het was alles heerlijk. Gister kwam Paul ook thuis. Op Walden gaat alles goed. Veel brieven, enz. Mevr. Hijink dood, het is een droeve zaak. 3 April Bx ben zeer blij weer thuis te zijn en voelde mij gisteren zeer tevreden. De vergelijking met Italië hinderde niets aan het vooruitzicht van een Hol- landsch voorjaar. Ik ben tevreden over ons Spaarkasplan. Thuis vond ik het heerlijk. Dc las in het aardige Duitsch van Brentano. Ook Antonius en Cleopatra, dat ik prettig vond. En „the Digit of the Moob". 6 April Maandag met Paul naar Hilversum, 's Avonds thuis. Dinsdagavond naar Arnhem, 's nachts terug. Dc heb veel geslapen, eigenaardig weemoedig, nog niet aan 't werk gekomen. 12 April De eerste voorjaarsdag. De bijen vliegen druk uit. Er zijn veel viooltjes. Dc ben zeer goed. Verleden week Donderdag waren we allen in Noordwijk. Dc sliep met Paul in Haarlem. Zaterdag was ik met M. en de jongens en Willem, Frank, Kitty en een paar kleinkinderen in Artis en aten wij in Kras. Zondag speelde Harriet Roll op Walden. Het Amsterdamsche plan slaagt en ik heb er veel plezier in. Dc lees Russell's Principles. 14 April De nachtegaal gehoord en druk vliegen van bijen» Dit is toch teerder en mooier dan iets van zuidelijke landen. 17 April Dc heb hoofdstuk VII af en alles voorgelezen. Dc was Vrijdagavond in Amsterdam bij Van Hall. Sliep 's nachts bij Hijmans, slecht. Vol blije plannen. Johannes in mijn hoofd voltooiend. Gistermorgen winkelhuizen gezien in Amsterdam. 26 April Zondag ging ik de arme Willem Bauer opzoeken en vond hem opgehangen in het tuinschuurtje. Arme, fijne, gevoelige man met zijn groote gaven. Het was een lugubere vlek in dit blije, hoopvolle, levensrijke voorjaar. Maar het deprimeerde mij niet. Ik ga bijna eiken dag naar Amsterdam en vind het er vroolijk. Op Walden is 't ook prettig en de bijen maken het goed. Be zie alleen nog op tegen i Mei, omdat ik iets wou maken, wat nog niet klaar is. Ik heb de proeven van de Studies IV gecorrigeerd. Dit wordt een goede bundel. 2 Mei De één-Mei-dag is voorbij. Het was prachtig weer en ik had spijt van bier te moeten weggaan. Heden is 't guur en regen. Ik sprak in Rotterdam, 's avonds in Amsterdam. Ik reisde met D. Nieuwenhuis en voelde sympathie voor hem en wou hem genoegen doen. Bx maakte Vrijdagavond een Mei-vers, en wil dat hem opdragen, 's Avonds in Stroucken was een mooie vergadering. Maar mijn stem was wat heesch en dat vermoeide me. Anders ben ik tevreden. 6 Mei Reis veel naar Amsterdam, om „de Eendracht", gister en eergister. Het gaat er goed mee. Plan om een concert te organiseeren. Bx las de „brieven die hem nopt bereikten". Bx kocht twee brandkasten. Tot nog toe gaat alles glad. n Mei Bx zag gisterochtend, in een paar zonnige uren, de bijen na. 's Middags ging ik per spoor naar Utrecht en bezocht Anna Fles en at bij Paul. Ik las het boekje „Jezus en de ziel" van Jan Luijken. Ik kreeg plotseling het besef, dat ik met mijn innerlijke tucht en cultuur aan 't verslapen was. Ik schommel, eerst ging ik te hoog, nu gaf ik weer te veel toe, scheen mij. Ik ben getroffen door Jan Luijkens vurige vroomheid, zijn hier en daar zeer mooie verzen en zijn fijne, gevoelige plaatjes. Hij doet aan W. Blake denken, maar is zachter en teerder. Ik werk 's avonds vlot aan KI. Joh. Bx vóórvoelde een-vers, een gebed, om kracht, daar nu het welzijn van zoo velen van mij gaat afhangen. 20 Mei Maandagavond en Dinsdagmorgen waren vol droevig-zoete emotie. Bx was diep ontroerd en voelde tegelijk ontrust, deemoedig en toch vol Zoete aandoening. Het was zoo mooi. Ook de felgroene meiboomen, met de zonneschijn ,de muurbloemen. Ik was Dinsdagmiddag op de ingelanden-vergadering van de Horstermeerpolder. Daarna werd het kouder en is tot nu toe koud gebleven. Bx wacht met eenige spanning, of het toegezegde geld van Hjalmar Wijk komt. Er was weer eenige gisting op Walden, die mij zeer ontstemde. Zeker, omdat ik 't niet meer gewoon ben. Maar het heeft geen ernstige beteekenis. Suze Bauer is bij ons. Morgen gaan we fietsen. Ik was den ganschen dag in den bijentuin. 24 Mei Hedenavond wonderzacht, stil, vochtig, Zater- dag regende het den geheelen dag. Toen het 'savonds wat droog werd, reden wij met ons vieren uit, om zes uur. Aten brood te Blauwkapel, reden door Utrecht naar Jutfaas, en toen het nog niet geheel donker was dóór naar Vianen. Daar kwamen wij om 9 uur, en sliepen in 't hotel Hartman. Den volgenden morgen was 't koel, wat winderig, bedekt maar droog. Wij keken het stadje Vianen, en reden toen langs de prachtige, boomrijke dijken naar Gorinchem. Daar aten wij brood aan de Merwede, en gingen per stoomboot naar Woudrichem. Vandaar in een roeiboot naar Loevestein, en zagen het slot. Het wijde, open grasveld vóór het slot, alles vol gele bloemen. Alles lucht en licht en groen. Van Loevestein gingen we terug naar Woudrichem en werden overgezet naar Dalem. Vandaar reden we over Spijk, de Linge langs, langs Heukelum en Asperen, Marienweerd, met de prachtige notenboom, bosschen en de bloeiende appelboomen door het weelderige land naar Geldermalsen. Daar logies in 't Wapen van Gelderland. Nog laat het dorp en het buiten rondgewandeld. Dinsdagmorgen eerst gewandeld, toen over Buurmalsen en Buren naar Wijk bij Duurstede. Het was prachtig weer, helderblauw, met lichte, frissche wolken, niet te warm. Alles wemelend van licht en groen en gele bloemen. Wijk bij D. lag zoo heerlijk mooi over de heldere rivier, toen we met de pont overvoeren. Mijn hoofd is als vol schilderijen in één dag. Te veel op eens. Toen langs de drukke straatwegen van Doorn, Driebergen en Zeist over Soesterberg en de Vuursche naar huis. M. moe, de jongens flink. De band van Hans sprong, maar hij redde zich goed. Het was even mooi en vervullend als verleden jaar, en een zekere weerzin tegen Walden-drukte volgde. Ook nog de spanning der onzekerheid. 29 Mei Alles bloeit prachtig en staat voordeelig. Het regent af en toe, maar 't weer wordt niet slecht. Een paar avonden konden wij laat buiten zitten, en Donderdag kwam een bijenzwerm. Ik schrijf 's avonds aan Johannes, en ben 's middags veel op de Eendracht. Er zijn kleine moeilijkheden, maar over 't algemeen gaat alles goed. 3 Juni Dinsdag had ik bezoek van Dr. Schoenmakers, den ex-priester en van juffr. Reens. Ik praatte veel met den kleinen schranderen man. Woensdag den ganschen dag in de bijen. Gister fietste ik naar Utrecht en werd doornat in een zware zomerbui. Bijna eiken dag in Amsterdam, voor de Eendracht. Gisteravond las ik hoofdstuk LX voor. Br. geloof, dat het goed wordt. Op Walden alles goed. Ik ben tevreden. 10 Juni De tijd gaat snel. Ik ben zeer in actie geweest. Reens Het mij vrijwel alleen voor de Eendracht en ik voelde plezier in de taak en was het meester. Nu kwam weer de voldoening van verleden jaar in Amersfoort, een groep menschen, die van mij houden en op mij vertrouwen en die ik aanvoer. Br had dat in Amersfoort gevoeld als mijn rechte taak en verwonderde mij, of ik dat ooit weer zou te doen krijgen. Op Walden leek het er nooit na. Daar vermeed ik altijd alles wat op aanvoering of leiding leek, en brak daarmee steeds mijn in- vloed. Met E. veranderde dit, toen ik hem op een zekeren afstand, met reserve bleef behandelen in plaats van amicaal, zooals de Boer en de Koe. Nu voel ik met de Eendracht-lui evenals in Amersfoort. De oppositie van een domoor brak ik onmiddellijk en nu voel ik voor hen allen hartelijk, en doe vol lust mijn best voor hen. Dat is mijn liefste actie. /PG&ter opening van het magazijn. Hoe eigenaardig ben ik in deze groote beweging gekomen, door een onvervaard volgen van mijn intuïtieve neiging tot helpen, met oplettend in 't oog houden van mijn bedoelingen. Men zou het voor berekening kunnen houden, maar het is een betoomen en loslaten van neigingen voor overleg. Zou deze zaak werkelijk zoo groot worden als ze belooft! Br voel soms alsof ze ontzachlijk behoort te worden, wil ze overeenkomen met mijn bedoeling. Walden en G.G.B. hebben waarde door hun idee, en behoeven niet stoffelijk groot te worden om hun beteekenis te krijgen. Maar de Eendracht kan alleen zijn beteekenis krijgen door een ontzachlijke uitbreiding. Anders zal ik voelen, of ik mijn moeite verspild heb. Wel is het helpen geen verloren moeite, maar dan zou 't zijn als mijn dokterswerk, doekjes voor 't bloeden. Maar ik doe dit met oneindig meer voldoening dan 't dokterswerk. 25 Juni Bx ga eiken dag naar Amsterdam. Het gaat er goed en ik voel het werk te kunnen doen. Ook met de bijen gaat het goed. Er hebben er al 14 opzetten, en de meesten werken al boven. Bx schrijf aan hoofdstuk XII en corrigeer Hedwig. Dat laatste vind ik een mooi boek. Ik las het afschuwelijke boek van Jacob de Haan en schreef hem er over. Gister hield ik een rede op Walden over Materialisme. M. is naar Zuidlaren. Ik ben eigenlijk zeer gelukkig — de hooi-koorts niet mee gerekend. Veel rozen, het achterlaantje, het nieuwe boek, het voorspoedige sociale werk, mijn dierbare jongens. Maandag ga ik naar Duinweide. Ik had een heldere droom, die mij versterkte. 28 Juni Vanmorgen bezoek van Fransche socialisten. Ik ben niet naar Duinweide gegaan, want E. schreef me af. 3 Juli De rozen bloeien prachtig. Ik las in Halb-Asiën van Franzos en leerde Schiller daardoor waardeer en. De waarde van mijn „Begeisterung" voor arme, hongerende zieltjes. Eiken dag naar Amsterdam. Schrijf aan Hoofdstuk XII met veel rustig genoegen. Br ben nu recht tevreden — en zou niets meer verlangen, wat mijn werkzaamheid betreft, als ik nu nog tijd kon vinden voor wat philosophische studie. 7 Juli De bijen werken bard. Br las hoofdstuk XII voor. Gister tot laat in Amsterdam gebleven. H.B. Vergadering G.G.B. Ik voel vandaag wat lui en down. 10 Juli Heden wedrennen. Br bezocht de Boer. Paul is weer wat ongesteld. Duodenaalkatarrh. Het gaat mij anders goed. Ik lees 's morgens in de hut in „the revolt of Islam". Dat deed mij goed. Johannes staat stil. 15 Juli Johannes nog niet verder. Een zekere wolk op mijn stemming. Toch werkkrachtig en tevreden. Ik droomde een nacht van H. Aandoenlijk. Ik vergeet 't niet. Eiken middag naar Amsterdam Dat gaat goed en voldoet me. Paul geelzucht. Ik weet niet, hoe 't nu gaan zal met Noordwijk. Laat ik maar tevreden zijn met het oogenbUk. 17 Juli Gymnastiekfeest. Gister honing geslingerd. 's-Middags weer in de Warmoesstraat. 21 Juli Ik ben in Noordwijk, met Paul. Ik had er niet veel verwachting van, maar het valt mee. Langzaam dringt het weer door en geeft rust. Ik sliep heerlijk. Wijk aan Zee lijkt mij echter beter, omdat ik dan hooger leven kan. Ik was verontrust door ergernissen. Altijd over literaire kwesties. Die ergeren mij veel meer dan sociale. Maar ik overwin. Als ik nu Johannes maar weer op dreef krijg. Ik wilde, dat ik verzen schreef. De Noordwijksche onrust hoop ik ook meester te worden. Ach, alles is zoo goed, God is zoo schoon, als ik 't maar niet vergat. Het leven vol schoonen strijd — en dan de toekomst, de vrije toekomst. 22 Juli Gisteravond weer in Amsterdam. Geslapen bij Van Nierop. Ach, wat verlangde ik hierheen. Ik las Epipsychidion, en maakte verzen op den fietstocht van Haarlem hierheen. Ik werd diep getroffen door de schoonheid van Shelley's werk. Alsof ik 't nooit gelezen had. Hoeveel maal las ik 't niet. Maar nu eerst dringt het door. En dat dit begrepen is door Kloos, toen hij twintig was en geschreven door één, die nog geen dertig was. 23 Juli Het gaat iets minder. Ik ben onrustiger. Maar alles is toch glorieus en heerlijk. 24 Juli Schreef een vers op Epipsychidion. Hoofdstuk XIII af. 27 Juli Maandag ging ik naar Amsterdam en Bussum. Eerst met Hans in Haarlem koffie gedronken, 's Avonds op Walden. Bx was een weinig gedeprimeerd. Gister weer op de Eendracht geweest, in Haarlem gegeten, een heerlijke fietsrit naar Noordwijk. Het regende 's nachts heftig en 's middags ook. 's Avonds heerlijke maneschijn en warmte. Bx ben nu weer zeer opgewekt. Bx droomde vannacht weer van Henriette. Dat is nu de tweede maal. En op dezelfde wijze, een liefelijke herhaling van de mooiste gevoelens van mijn jeugd. Alsof ze niet weg waren. Ik lees La guerre et la paix. Bx voel mij met de Eendracht rustig, krachtig, zeker van op den goeden weg te zijn. In 't geheel niet 6—151 angstig of zorgvol. Niet uit overdreven optimisme, maar uit besef, dat ik geen berouw kan hebben, wat er ook gebeure. 38 Juli Ik ben goed. Wat is het leven raadselachtig. •Als ik verwacht ongelukkig te zijn en onrustig, voel ik mij juist rustig en opgewekt. Ik voel mij Zeldzaam jong en veerkrachtig. Ik kan niet zeggen, dat ik mij in iets verouderd voel, en ik ben toch bijna 45. Mijn lichaam is wel eens wat kaduuk, maar dat komt ook steeds weer bij. En mijn geest is.frisch, zoo vol plannen en arbeidslust, dat ik haast niet begrijp, hoe ik genoeg van het leven krijgen zal. Ik voel nu vooral beter, wat ik alzoo schrijven kan. Door mijn rijk en veelzijdig geestelijk en praktisch leven is er een onuitputtelijke poëtische stof in me, die ik nog nooit verwerkt heb. Ik merk dit aan Johannes. Het boek beviel me zeer onder 't lezen. Het is een aardig, rijk boek. En ik heb er nog genoeg voor. Pan's dood en de demonen, en het feest. 30 Juli Ik sliep slechter, had moeite in slaap te komen door excitatie. Sliep toen een paar uur lekker. Schreef aan hoofdstuk XIV. Op de Eendracht een noodzaak om strenger op te treden. Gedacht over het tijdschrift-plan van Verweij. Donderdag een mooie fietsrit van Leiden in den maneschijn. 31 Juli Heden laatste dag in Noordwijk — zeker wel de allerlaatste dag. Ik hoop het zelfs. Het wordt tijd. (Terwijl ik het schrijf, voel ik op eens dat het niet de laatste dag zal zijn. Maar dan toch wel onder deze omstandigheden). Aan Verwey uit Johannesje voorgelezen, het boeide hem zeer. 5 Augustus 's Middags naar Amsterdam, druk op de Eendracht; 's avonds naar Aerdenhout. 13 Augustus Woensdag fietste ik naar Utrecht en at daar met Paultje. Gisteren ging ik naar Wijk aan Zee en huurde daar een kamer, fietste naar Haarlem, at twaalf uur bij mijn moeder en fietste naar Amsterdam, en harde W. wind achter, in drie kwartier, over den rechten, kalen, hobbeligen straatweg. Ik lees Beowulf. 14 Augustus Ik ben gedeprimeerd, waarschijnlijk door reactie. Dat blijkt ook uit nare droomen. Maar nu slaap ik ook weer lang. Ik moet aanstonds weer een rede houden en heb er hoegenaamd geen lust in. Boschfeest op Walden. Ik las over energie die noodig is tot zintuigprikkeling. 15 Augustus Br ben veel beter, hoewel ik nog niet recht lekker sliep. Bx heb weer lust in mijn werk, mijn twee poëemen. In woord en daad. 19 Augustus Bx ging Dinsdag naar Rotterdam, zag daar het filiaal. Bx las Fechner: „Über das hochste Gut". Woensdag bij Harriet Roil. 23 Augustus Wijk aan Zee. Het is weer als verleden jaar. Het electrische fabriekje roffelt, de kinderen praten in de dorpsstraat, ik zit alleen in de woonkamer van pension Weltevreden. Dc ben ook weltevreden, al is het wat koud. Ik lees Dante en Fechner. Vanmiddag nog even naar de Eendracht. 25 Augustus Vervuld van Fechners Tagesansicht. Dc zie geen couranten en lees alleen het Purgatorio, Jan Luiken, het Nieuwe Testament en Fechner. 27 Augustus Gister weer naar de Eendracht. Beroerde scène met een woedenden sollicitant. Dc was niet gevat genoeg het wilde dier bijtijds te temmen. Lang onder den indruk daarvan, ook hier. 28 Augustus Tot rust gekomen en ongestoord gewerkt. Zeer verheugd om Fechner's werk. Dit is wat onzen tijd behoeft. Dc zal hem meer bekend trachten te maken, 's Morgens lees ik Jan Luiken voor en dat treft mij. Mijn geest is hier veel zuiverder en mijn levensvreugde wordt veel vaster. Het dorpje, lucht en duin, is wonderbaar mooi. Steeds nieuwe schilderijen zie ik, tot ik er wel om huilen kon, dat ik ze niet mag maken. De menschen zijn erg lawaaiig om me heen, maar dat gaat buiten ons om. 1 September Dinsdag goed gewerkt, gisteren eveneens (hoofdst. XVII) met veel aandoening. Met de Eendracht alles goed. 4 September Gister op de Eendracht was het druk en niet naar mijn genoegen. Daardoor ben ik niet zoo rustig als tevoren. Dc schreef hoofdst. XVII en daarmee het tweede boek van Johannes af en las het gisterenavond voor. 15 September Sinds een week ben ik weer thuis; het was mooi in Wijk aan Zee de laatste dagen. Dc schreef hoofdstuk I van boek III af en begon aan het tweede. Daarna door mijn terugkomst en drukte voor de Eendracht nog niet meer. Reens heeft zijn zwakte getoond, maar ik ben flink opgeschoten. De G.G.B. vergaderingen bezwaren mij in het geheel niet meer. Ik ben over het algemeen zeer tevreden. 24 September Dc heb nu 16 dagen niet aan Johannes gewerkt, maar ben druk bezig geweest voor de Eendracht, het concert, de zaak Toepoel, enz. Dc lees Démocratie en Nouv. Zélande. 26 September De bezwarende dingen 'zijn achter den rug en zeer meegevallen. Zoowel concert als G.G.B.vergadering zijn goed geslaagd. Het eerste was Zelfs een recht succes. Toen ik met mijn gezin en Giza bij Kras at, had ik opeens hetzelfde gevoel van innerlijke vrede als toen ik verleden jaar wachtte op de generale repetitie van Don Torribio. 2 October De afgeloopen week druk met de Eendracht. Vannacht sliep ik tien uur aan een stuk. Dc dacht van morgen, als het ergste mocht gebeuren en dit plan faalt, en G.G.B. en Wadden erbij, dan ga ik lekker in een rustig hoekje wonen, in een klein huisje, met wat ik overhoud uit de ruïne, en schrijven. Zelfverwijt zal ik niet hebben, want ik deed mijn best. (Zeer eenvoudige, voor ieder bevattelijke en verstaanbare begrippen zullen nochtans in de overgroote meerderheid — ook van de zeer schranderen — niet doordringen, zoolang de massaal suggestie niet medewerkt). Er zijn levensfeiten die niemand kan verstaan Zonder practische leerschool. Er zijn zeer eenvoudige, begrijpelijke feiten, die niemand gelooft eer ze hem worden getoond, of door massaal-suggestie opgedrongen. - En omgekeerd wordt het ongelooflijke grif aangenomen door massaal-suggestie, 2i October Bx was wat gedeprimeerd de laatste dagen. Bx word nog steeds aangevallen, en natuurlijk brengt de Eendracht ook moeilijkheden. Bx droomde vannacht van Dante's liefde. 23 October Paul weer ongesteld. Moet hij maar weer vleesch gaan eten? Gister opening 2e winkel. En gisteravond voorlezing van hoofdst. II uit 't 3e boek. 27 October Bx was somber gisteren. Zag alles meer in ware verhoudingen. Bx mag die stemming wel. Dan is de overmoed er uit en ben ik geheel ontspannen. Het belemmert mij niet. Ik doe evengoed, wat ik te doen heb. Ik werd eergister nacht wakker met zeer zwaarmoedige gedachten. Toen sliep ik in, had een flinke demonenstrijd, waarbij ik krachtig optrad en ze te lijf ging, en daarna volgde een heerlijke verkwikkende slaap. Gister was Giza hier en stortte haar hart uit. 30 October Dc kreeg Donderdag een aandoenlijk briefje van Paul, die naar huis verlangde. Gelukkig werd hij weer beter. Vandaag was hij vrij goed en den heelen dag met mij. Zijn dagboekje was roerend, over het verbreken van zijn vegetariaat. Het opgeven van. zulk een mooi-volgehouden strijd is aandoenlijk. Ik heb mijn jongens zoo lief. 4 November Er zijn beklemmende gedachten soms in mij, om de scheefheid van mijn leven. Ik voel het scherper, naarmate de zomers che overmoed er uit is, en naarmate mijn jongens meer mijn vrienden worden. Ik weet, hoe hoog ze mij stellen en hoe ze van mij houden. Met de Eendracht blijft het goed gaan. Soms drukt mij de verantwoording en de mogelijke gevaren. Soms voel ik ook weer gerust omtrent de toekomst, In geen geval kan ik berouw hebben, want ik deed mijn best, naar beste weten, • 6 November Ik ben zoo zoo. Het wordt steeds drukker in Amsterdam. Natuurlijk. Dat is wel goed, maar het bezwaart ook wel eens. 17 November Een rustige morgen op Walden. Mistig en doodtü. Br. lees mijn dagboeken na, ruimde wat op bij de bijen, Br heb hoofdstuk IV van 't 3e boek af en voorgelezen. Be lees Pepys diary. Voor 8 dagen gesproken in Hilversum en debat met Van der Goes. Dc had meelij met hem, maar heb daaraan niet toegegeven, daar het toch niet begrepen zou worden, en hij het ook eigenlijk niet verdient. Overigens ben ik tevreden, en omtrent de Eendracht niet bezorgd. Jammer toch, dat ik mijn eigen idee niet terstond méér heb doorgedreven. Het had best „de Meiklok" mogen heeten. Nu vormt zich het plan van onze industrieele afdeeling. Linnennaaisters, schoenmakers, kleermakers, borstelmakers. 20 November Vrijdag was ik in Rotterdam en den Haag. Ik at bij mijn moeder. Het kostte mij moeite Noordwijk voorbij te sporen. Gister opening filiaal Rotterdam en de 2e Eendrachtsbode verschenen. Met A. bij Kras gegeten en bij de chrysanthen gezeten. Prettig. 27 November Dc was een paar dagen wat dof en neerslachtig. Hoewel uiterlijk niet merkbaar. De slaap was niet aangenaam zooals anders, en de heldere droomen waren droef-symbolisch. Vandaag is 't weer beter. Dz sliep ook goed. Dc ben meestal laat op. Half negen. Omdat ik 's nachts soms lig te denken en dan tegen den morgen pas inslaap. Ik ben echter gezond en rustig. Plan over de combinatie met de Levensverzekering Maatschappij. Dc corrigeer de proeven van de KI. Joh. voor dé Beweging. Dc kwam Verwey tegen in Amsterdam, vol leven. Dc lees „De Zwerver verliefd" van Van Schendel, een mooi boekje. Dc schrijf aan Hoofdst. V, derde deel. 8 December Het gaat mij goed. Dc heb moeite gehad door de domheid van mijn Eendrachtsmannen, maar ik heb nu mijn besluiten genomen en ben rustig en op alles voorbereid. De zaak gaat goed, de reorganisatie is noodig, ik kan die uitvoeren, word ik tegengewerkt, dan trek ik mij terug. Sint Niklaas was gezellig. Dc corrigeer de proeven van Johannes, met voldoening. 13 December Zondag den ganschen dag in Amsterdam vergaderd. Dc won het pleit, maar ben nog niet gansch over de moeite heen. Emons en Menger zijn nu aan 't reorganiseer en. Ook heb ik goede hulp van Dr. Carp. Maar het bezwaart me, dat we nog in een gevaarlijken toestand van onvolledige organisatie zitten, zoodat ik op dit oogenblik vlak bij den wal langs zeil. 15 December Gister met de tram naar Haarlem, te laat bij 't terugkomen. Dc sliep een nacht slecht, met nare symbolische droomen, door overspanning. Nu ben ik weer rustig. Maar het ging mij toch slecht, vooral gisteren. 18 December Dc was ziels-moe. Sliep goed, maar nog niet opgewekt. Ik vond een zekere rust in de gedachte, dat ik te kampen heb met een ziekte. Er is iets in mijn psyche abnormaal en naar ik vrees ongeneeslijk. Dc weet dat de duizenden, die hetzelfde hebben, zich voor volkomen gezond houden. Maar juist het inzicht er van is al zoo belangrijk. Het is er mee als met de homo-sexualiteit. Het is minder erg, maar ook abnormaal. Het belemmert mijn werkzaamheid niet direct, maar neemt toch een groot deel van mijn kracht. En het hangt samen met het allerfijnste en mooiste, wat ik heb. Als jongen al tobde ik er over, in een dagboekje. En als ik het nu maar wéét. Dc wandelde door Spanderswoud vanmorgen. Dc las over de zeventienjaar cicade (cicada septemdecim). 22 December Maandag kwam Verwey bij me in de Warmoesstraat en at met me in de lunchroom. Het was een heldere dag en we spraken over „De Beweging". Zondagmorgen, Kerstmis. Tweede Kerstdag. Maandag. Het is een stille, nevelige dag. Gisteren wandelde ik met M. en de jongens naar Valkeveen, dronken daar koffie, toen langs 't strand naar Huizen, over de hei terug. Het was genoegelijk. Dc sliep veel vannacht, maar voelde niet-fleurig en droomde akelig. 29 December Met de Eendracht begin ik nu op te schieten. Dc voel, dat ik het nu weer meester ben. Dc zie nu kans het zoover te krijgen, dat ik mij zonder ge- vaar voor 't geheel over eenigen tijd terugtrekken kan. Dat is de juiste weg. Ik moet niet onmisbaar zijn. Maar daarvoor moet ik nu eerst de teugels strak houden. Hoe bespottelijk lijkt nu het ijdele praten van anarchisten en parlementairen, vooral van de eersten. Ik las gisteravond de Noorsche Brieven van Valborg. Er is veel moois en goeds in. Bc ging met weemoedig gevoel slapen. „De Beweging" is verschenen. Een goede aflevering. Hans en mijn moeder kwamen mij bezoeken in Amsterdam. Ik had mijn rechte lust aan den lieven, mooien jongen, met zijn breede schouders en rechten gang. i Januari 1905 Het is ongeveer evenals een jaar geleden. Stemming zeer ernstig, droefgeestig, maar niet moedeloos en niet krachteloos. Het jaar is wel wat minder zwaar geweest dan de vorigen, maar nu tegen 't eind toch moeilijk genoeg. Ik voel, dat ik zoo spoedig mogelijk mij aan „De Eendracht" moet onttrekken. Zoodra de zaak veilig is. Het bezwaart mij soms zeer. Wat is ons volk stuursch en dom en lomp. Ach, en mijn eigen leven is ook zoo vol droeve dingen. Ik lees De Pressence, „landen monde et le Chris tianisme". 2 Januari Bc was gister een tijdlang zeer bezwaard en van morgen weer. Een echt zwaarmoedige bui, die raak was. Nu heden avond tot rust gekomen, door met A. alles rechtuit te bespreken. Vooral het deemoedige inzicht, dat ik op den duur niet geschikt ben voor het werk aan de Eendracht gaf rust. En het besluit om de noodige maatregelen te nemen. Ik moet het verlangen om „er eer van te hebben" geheel laten varen. ii Januari Zondag vergadering in Amsterdam met het personeel. Maandag stormachtige vergadering met de stemgerechtigde leden: Daarna ontspanning en nu gaat alles veel vlotter. Maters vroeg mij excuus. Koningsveld betuigde zijn spijt. De zaak gaat steeds vooruit. Toch blijf ik natuurlijk bij mijn voornemen mij zoodra mogelijk los te maken. Ik was in den Haag en Noordwijk. Ik lees Shelly. aa Januari Een weinig tot ontspanning gekomen. Maar nog niet geheel. De ergste moeilijkheden zijn wij wel te boven, maar is de vraag, of het vertrouwen van 't publiek blijft. Ik heb echter veel beter geslapen. De zaak blijft zeer goed staan en gaat steeds vooruit. Soms schaam ik me over mijn zwakheid. Maar er is niets aan te doen. Het is nervositeit, waaraan het wijste inzicht niets veranderen kan. Ik kreeg troost door de gedachten dat ik op een zware post ben geplaatst, die ik moet vervullen, tot ik afgelost word. De ongelukkige tsaar van Rusland staat er nog wel beroerder voor. Het is een bewogen tijd. Groote staking in Duitschland. En in Johannes beschreef ik juist die vergadering in datzelfde district, een paar maanden geleden. Johannes schiet niet hard op. Hoofdstuk VIL 5 Februari De bijen doen hun reinigingsvlucht. Ik was de laatste dagen minder lekker, hoewel niet zoo neerslachtig. „Deze tijd zal me heugen I" zei ik onlangs tegen Janssen. Het is een zeer zware tijd, en ik staar verlangend naar de toekomst, waarin ik afgelost zal worden. Ik verheug mij vooral op de reis met moeder. God geve, dat ze gezond blijft. 12 Februari Het gaat beter. Ik voel opgewekt en kan alles beter aan. Ik zie, dat de Eendracht vooruit zal gaan en een groote vlucht nemen. Ik heb nu ook vaster idee van de organisatie. Ook geloof ik in Maart op reis te durven gaan. Johannes staat stil. 16 Februari Gister een heerlijke dag. Ik werkte weer in mijn bijentuin en het was stil en zacht. Er zongen vogels. Ik had mijn dierbare werkpak weer aan en kwam prettig thuis aan de thee. Ik zie nu ook niet meer op tegen het werk in Amsterdam. 19 Februari Gister weer een drukke dag in Amsterdam. Ik ben niet meer zoo bezorgd als voor eenige weken, maar zoo'n dag pakt toch weer aan en dan voel ik hetzelfde. Ik ga precies langs de grenzen van mijn kracht. Er zijn ook allerlei andere beslommeringen, door het vele, wat ik op me nam. De Boer vraagt om geld, Walden idem, met Mei komt Van Schendel. Ik weet nu, dat ik voortaan andersom moet werken, mij van beslommering ontheffen, opdat ik des te beter mijn taak vervul van mededeeiing. Br maakte het vers uit Johannes VIL 26 Februari Ik ben gezond en goed. Het gaat alles nogal voorspoedig. Debat in de Vrije met Nieuwenhuis. Ik had die botsing al lang voorzien. Het is ongeloofelijk, zoo onnadenkend de menschen zijn. En zoo weinig leerzaam. Gister zat ik laat op om Paul, die uitbleef. Beroerd. 2 Maart Gister een heerlijke wandeling op de zonnige Meent, langs de Koedijk, waar de varentjes groeien en de rozetplantjes. Eergister naar Haarlem en 's avonds weer Eendrachtsvergadering. Laat uit Amsterdam, wat ik altijd erg vervelend vind. Gister weer gesproken over G.G.B. Br verlang naar de reis. Het lange spoortraject, de hotels, het schrijfwerk, de lange kalme dag alleen, afgebroken door mooie schouwtooneelen en maaltijden, anders niet en de goede moeder. Als ze maar gezond blijft. Bx las over den Timaeus van morgen. En ook het boekje van Von Hoffmansthal. Het verhief me en verkwikte me. Al vind ik Hoffmansthal te overdreven, te überschwanglich, ook te onethisch. Bx ben niet zonder moeilijkheid, maar toch wonderlijk gesterkt. Ook door een helderen droom. Ook door het vaste vooruitzicht, om, als ik 50 jaar word, mij uitsluitend aan 't schrijven te wijden. Wat een heerlijk verschiet. 5 Maart Een tweede heldere droom maakte mijn verheffing nog sterker. Bc was zeer gelukkig. Maar toen zakte het weer. Gister was ik niet goed, ook door de Eendracht. Ik zat er weer onder. Gelukkig is 't vandaag Zondag en gaat het weer beter. Ik lees „iilusions perdues" en Van Deventer's opstellen over Plato. 15 Maart Gister op Caecilia, met Henriette en moeder. Ik werd sterk getroffen doorUn Scène d'amour van Berlioz, uit Romeo en Juliette. Het was heerlijk.. Het teedere, angstig-smachtende, vragend om toestemming, het greep me aan en ik was dankbaar. Ik voelde niet bitter meer jegens Henriette, omdat ik nu zooveel heb. Des nachts minder goed geslapen. Ze plaagden me met droevige voorstellingen. Overigens ben ik rustig. 19 Maart In den trein bij Bonn. Ik was gisteren beklemd om 't afscheid. Het gaat me altijd aan 't hart, als ik de jongens zoo lang niet zie. Maar ik wou niet sentimenteel zijn. Bc zag een weinig tegen de reis op, ook omdat moeder al zoo oud is. Maar nu is dat weer voorbij. We vinden het nu beiden zeer genoegelijk. H. Roll was zooeven in den trein. De zon komt door. 20 Maart Genua. De reis begon niet zoo blij als vorig jaar. Ik was meer beklemd en had meer kleine tegenspoeden. Het was zoo druk en warm en sjouwerig. Maar moesje genoot zoo en voelt zich 25 jaar jonger, zegt ze. Nu ben ik rustiger. Ook vorderen mijn gedachten. Ik weet nu, hoe het groote gedicht Dante en Beatrice worden zal. De beide troosters, die komen voor 't wereldleed, en hun tegenstand en hun steun aan elkander, en hun harmonie en overwinning. En ik las Tasso en ik weet nu, wat mij te doen staat. Hoe ik al mijn levenservaring in schouwspelen zal trachten te gieten, met zuivere vaste vormen. Dit leerden mij de Alpen, en de Lombardijsche vlakte, en de Apenijnen. Het is heerlijk, stil, frisch weer. De lucht strak blauw en warme zon. Haven van Genua. 21 Maart aan boord van de Bormida. Langzaam kom ik de beklemming te boven. Bx ben nog niet aan 't schrijven begonnen. Nu heb ik twee dagen op zee voor me. We zijn beiden gezond en wel. Vanmorgen Genua rondgereden. Het weer is stil, lichtbewolkt. Er zijn drie Russen aan boord, een moeder met twee kinderen. De kinderen lief en hupsch. De moeder wat bekrompen, Land-aristocratie. 22 Maart Bormida, de haven van Livorno. Bx word aanmerkelijk beter. Vannacht goed geslapen. De ziel bevrijdt zich. Het is als een pijnlijk afdoen van boeien, men is dan nog stram en pijnlijk. Bx wandelde door Livorno en het was Zeer uitheemsch. In het parkje bloeiden de anemonen, en er waren donkere steen-eiken, een verdorde Eucalyptus. De kastanjes werden groen. Het was er stil en liefelijk. 23 Maart Half zes. Bormida. Slecht weer, steeds regen. Ik sliep goed, maar voelde mij een weinig onlekker van morgen door de zee. Toch behoorlijk kunnen ontbijten. Den heelen dag geschreven, hoofdstuk VII af. Dit geeft mij veel voldoening. Als ik zoo doorga, is alles goed. Mama zeer gezond en opgewekt. 25 Maart Capri. Stille, zoele regen. Onweer. Gisternacht nog aan boord geslapen, met de familie Bernhard. 's Morgens zag ik de zon op Napels, een prachtig, effect, het lichtgrijze fort en de blauwe lucht. Turner. Toen in een bootje op de andere stoomboot. De twee kerels, die met steenkolen gooiden als de twee Ahasverussen uit de Broeders. De duikers om geld. Bij de vaart naar Capri de Amerikaansche meisjes, die moeder uitlachten. Op Capri het heerlijke oogenblik onder den olijfboom, en nog veel mooie en interessante dingen op de wandeling gezien. Vannacht had ik vreemde, ziekelijke droomen en ik was bevreesd. Br dacht ziek te zullen worden. Maar om half acht sliep ik weer in en sliep om 9 uur nog zoo vast, dat moeder me nauwelijks wakker kon krijgen. Toen was ik Zeer verkwikt. Het kwam waarschijnlijk van de Zeereis en 't bergklimmen. Nu voel ik mij uitstekend. Het stortregent. 26 Maart Nu zie ik de Vesuvius, en zijn stille geweldige werkzaamheid trekt al mijn aandacht. Gister zag ik de poppekast op de kleine piazza en amuseerde mij kostelijk. Prachtig waren de regen en wolk-effecten om de rotsen. Br reed met moeder naar Capri en wandelde met haar terug. 7—151 Ik ontving goede berichten uit Amsterdam en voel nu veel geruster. Ik sliep goed. Schreef veel brieven en vorder langzaam aan hoofdstuk VIII. 27 Maart Ging vanmorgen met moeder in de blauwe grot. Vooral de vaart er heen was heerlijk, langs de steile rotswanden waar de groote blauwe deining langs zwalpte, en de kleine roode koraaltjes zichtbaar werden. De grot zelf is niet zoo imposant als men er van vertelt. Maar het was een aardige morgen, en ik praatte met den Livornees, onzen roeier, en ik roeide mee. 's Middags klom ik naar de villa Tiberio, langs de huisjes, waar de tarentella gedanst wordt — die allein-echte, jede Concurrenz gewachsen. — Het was zonnig en vroolijk en warm. De cactussen en hagedissen en het wijd uitzicht. Ook de geweldige bouw van Tiberius paleis, het interesseerde mij. Toen wandelde ik nog langs het weitje, en zag de overblijfselen van het zeebadhuis, even geweldig. Fondament-muren van zes meter dik. 29 Maart Gistermorgen geschreven, 's middags naar Anacapri, daar klom ik op de ruïne en had een strijd tegen mijn zwakte, ik kon niet rustig zijn aan den rand van dien diepen afgrond. Ik dacht: als ik hier rustig kan zijn, dan bén ik genezen. De vergezichten waren ontzaglijk en heerlijk. 1 April. Bx schrijf iederen morgen en begin op te schieten. Hoofdstuk LX. Woensdag middag ging ik laat uit, met moeder naar de Piccola Marine en de Struda, Krupp. Eergister was ik bij de Ar co Naturale en de Mithras-grot, met het gebochelde gidsje, daardoor was ik kalmer bij den afgrond. Gister hoorde ik dat juist verleden jaar een duitsch doctor is omlaag gestort. Gister wandelde ik met een Duitscher Rüppel naar de Monté Solare. Het was er heerlijk boven, stil en een verkwikkende atmosfeer. De tapuitjes vlogen voor ons uit op de grijze steenen. Moeder en frl. Dyhrenfurt kwamen ons tegemoet. 3 April Laatste dag op Capri. Ik ben zeer tevreden, 2eer tevreden. Gister een allerprachtigste boottocht om 't heele eiland, met de fel-blauwe zee en de heerlijke grotten en rotsen, 's Avonds het vuur uit de Vesuvius. Hoofdstuk LX is goed op weg. Mijn eerste verjaardag in 't buitenland. Brieven van iedereen. 4 April Napels. Hotel Hassler. Gister namiddag werd het geheel mis, vooral door 't uitblijven van den verwachten brief. Br kreeg weer een zwaarmoedige bui. Br herken het nu. Het begon van de winter in die dagen van spanning. De ziekelijke droomen van 25 Maart hooren er toe, want die herhaalden zich vannacht, maar niet zoo erg. Ook was ik bevreesd voor alles, voor aardbevingen, voor geld te kort komen, enz. Nu ben ik weer beter. Br zag het aquarium, met de wonderbare wezens, doorschijnend en prachtig. Wat beteekent die schoonheid? En hoe dwaas de gedachte, dat iets niet zou leven. 8 April Dinsdagmiddag het museum te Napels. Eerst verbijsterend, doch gelukkig ten slot nog vol genot. Woensdag Pompei, dat 'n sterken indruk maakte. Donderdag reis naar Rome, door het mooie vruchtbare land. 's Middags het prettig gesprek met Björnson. Vrijdag. Het dejeuner op den Aventino ter eere van moeder en mij. Het was licht, mooi, rustig, eenvoudig en leerzaam, 's Middags nog gepraat met sign. Lemaire. 's Avonds bezoek bij Sr. Lerda. Maandagmorgen Milaan. Zaterdag nog een gezellig middagmaal bij Koelman, 's middags het museum in de thermen. Gister de lange rit van Rome naar Milaan. Bc was eerst erg blij en tevreden. Maar ik kreeg een ontstoken oog, dat is minder prettig. Het weer was goed en vannacht sliep ik goed. Zaterdagmorgen bezoek aan het quartier San Lorehzo. 15 April Walden terug. Evenals vorig jaar zeer verheugd en blij thuis te zijn. Het lieve land en het heerlijke voorjaar. Dc heb in de twee dagen na Milaan in den trein veel overdacht en ben tot diepen inkeer gekomen. De dagen thuis waren gelukkig. Ik ontbeet in Sara's huis, en las voor. Hier zingen zooveel vogels en het groen is zoo fijn en de lucht zoo frisch. Dc heb de last in Amsterdam luchtig opgenomen en tracht de gewonnen vrijheid te behouden. 16 April Het is thuis prettig, maar ik zoek wegen om meer van d. E. los te komen, omdat ik ander werk moet doen. 21 April Het weer hindert mij niet. Ik ben over 't algemeen opgewekt. Ik voel soms een intensief geluk, alleen in 't bestaan. Soms ook, in den morgen, sombere momenten, die sterk contrasteeren, doordat mijn gewone stemming zooveel vreugdrijker is dan vroeger. Ik las „Schatten des Todes" met bewondering en stichting. Ik schreef brieven aan Mrs. Cole, aan Valborg, aan Borel, aan Diepenbrock. Ik schrijf aan hoofdst. X. Sinds nüjn thuiskomst wat stagnatie, maar het voltooit zich toch in mijn hoofd. En reeds begint het tooneelstuk, dat volgen zal, te rijpen. Toch „trots verbrijzeld". 30 April Alles is zeer laat. Nog maar zeer weinig nachtegalen. Gister de eerste in den Haarlemmerhout. Zondag 23 gingen we naar Dortmund en hadden een aangename reis. Ik wandelde met de jongens door Oberhausen. Willem was met het rijtuig van de Wagners aan 't station, 's Avonds thuisgebleven. Boek van Schillings met de dieren-foto's uit Afrika. Maandag de hoogovens gezien voor twaalf, 's Middags diner met de Wagners. Kleine wandeling, guur en nat weer. 's Avonds naar de Jungfrau van Orleans. Men lachte en applaudisseerde. Dinsdagmorgen naar de ijzerfabriek, de walswerken en hamerwerken. 's Middags eerst de arbeiderswoningen gezien. Toen naar de fabriek van Wagner (machines) te Dortmund. 's Avonds weer naar de hoogovens. Woensdagmorgen naar de kolenmijn, in het treintje. Paul schopte ik bij ongeluk. Het interesseerde mij buitengewoon, 's Middags bleef ik thuis schrijven. De anderen gingen naar 't bosch. 's Avonds in huis gebleven. Donderdagmorgen nog eens naar de ijzerfabriek, 's Middags nog even naar 't bosch met Else en de jongens, 's Avonds met den D. trein naar huis, thee in den spijs-wagen. Vrijdag weer op de Eendracht. Geloopen om het geld te krijgen voor de hypotheek. Bitter verontwaardigd over de laffe, laaghartige menschen. Op 't oogenblik rustig. Ik heb nog aan hoofdstuk X gewerkt. 7 Mei Eerste mooie meidag. Nu eerst zingen de nachtegalen. Er zijn er twee op Walden. Vandaag Eendrachtsvergadering in Amsterdam. Bi ben goed, voornamelijk zeer opgewekt door het lezen van Burbank's belangrijke onderzoekingen. Bi las ook weer in Purgatorio. Die bloemrijke vlakte bij 't meer, waar Virgilius het gezicht van Dante wascht met dauw, die is mij bizonder lief. Daar voel ik thuis. Bc schreef over Schiller en begon een stuk over Hollandsche denkers en 't socialisme. Bc las ook Illusions perdues. 14 Mei Gister was ik er weer onder, met de Eendracht. Een lange brief van Nieuwenhuis, weer de roekelooze inkoopen tijdens mijn afwezigheid. Bc sliep slecht. Vanmorgen was ik iets beter. Een brief in antwoord aan Le Maire. De hare had mij goed gedaan. Hans was deze week jarig en mijn moeder was er en Ellen Key, die schor was en Walden wou zien. Erik Witsen logeert bij ons en Borel is in mijn hut. Bc logeer bij A., dat doet goed. 21 Mei Ik ben nog tamelijk in zorgen. Vandaag weer Eendrachts-vergadering. Deze week het vers gemaakt: „Stemmen van Generzüds". Stuk over „Schiller" in de Groene. 25 Mei Ik ben vandaag thuis, omdat ik gister op de Eendracht weer beleedigd ben. Ik sliep onrustig en met symbolische droomen. De laatste was, dat ik baadde in zee en te ver was gegaan. De volgende bank kwam niet en een sterke stroom belette me aan land te komen, zoodat ik hulp riep. Zoo is het ook inderdaad. Ik ben al zoo ver gegaan, als ik ten uiterste gaan kon. En nu is dit mijn groote leering: Als men zwakke menschen zelfstandig maakt, komen ze eenvoudig onder den eersten, besten invloed, slecht of goed, maar meestal slecht. Omdat de slechten heerschzuchtiger zijn dan de goeden. , Ook heb ik nu gezien, tot welk een opwinding en razernij menschen te brengen zijn door slechten invloed, en hoe moeilijk het is, ook voor mezelf, slechten van goeden invloed te onderscheiden. Nu is het aak met beleid en energie alles in 't goede spoor te houden, en onmiddellijk hulp te krijgen, die het technisch gedeelte van mijn arbeid — dat, wat ik aan hen hoopte over te laten — van mij overneemt. Ik zal blijven de eigenaar van de zaak, ik zal een mededirecteur zoeken, die ik salarieer. 28 Mei Verademing. Door een paar bijeenkomsten met afgevaardigden uit het personeel ben ik tot rust en kalmte gekomen. Nu voel ik, dat ik de crisis te boven ben. En daarmee het zwaarste deel van dit jaar. Het is, alsof ik grond voel en mij bijna schaam over mijn gejaagdheid. Ik schrijf nu ook ijverig aan hoofdstuk XI. i Juni Er zijn weer wedrennen en ik ben met de jongens gaan zeilen op de plassen. Heerlijk. Het gaat goed* Dc schreef XI af. En denk veel over het drama. Soms weet ik er niets meer van. Dan is 't er weer. 3 Juni Nu is mijn drama tot vorm gekomen. Allerlei vage en verscheiden plannen, nu tot een duidelijk plan vereend, dat beantwoordt aan mijn bedoeling en dat ik ook zal kunnen. Het komt overeen met wat ik jaren geleden schreef, als plan: de lichte, veerkrachtige, altijd hoopvolle en blijde, die de smart niet vreest, en door 't uiterst ongeluk niet verslagen wordt. Dat is de figuur, waaromheen ik de stakingsdramatiek bouwen zal. Het drama heeft dezen bouw. 1. VrooHjk, levendig, veelkleurig, nog niet duidelijk, maar interessant, de aandacht spannend en nog geheel onzeker latend.. 2. De strooming wordt duidelijk, maar men begrijpt nog niet waarheen. 3. Men begrijpt waarheen, en ook, dat het mis loopt. Het ongeluk dreigt. 4. Het ongeluk komt, steeds erger, en vreeselijker dan men verwachtte. Men begrijpt niet, hoe er oplossing komen kan. 5. De oplossing gansch ongedacht, en toch voorgevoeld als de eenige. Minnestral. 4 Juni Vanmorgen weer vergadering in Amsterdam. Ik was niet opgewekt en werd even driftig. Dat vergaderen in Amsterdam in dezen zomertijd is zwaar. Maar het is mijn plicht en ik voel. dat ik er door moet. 9 Juni Het gaat vrij goed. Dc heb geen klagen. Dc ben 's morgens nog vaak neerslachtig, maar ik kan toch goed volhouden. Dc heb een tocht gemaakt van Haarlem over Noordwijk naar Leiden, per fiets, toen naar Rotterdam gespoord en weer van Leiden naar Haarlem gefietst. Dat was prettig en deed goed. Dc maakte „een minnezang" en vorderde met Johannes en met „de Kooplui". Ik lees Gibbon's Decline fall. Mooi Engelsclu 12 Juni Eergister gingen wij bij regen uit Amsterdam. Eerst thee aan 't tolhuis, toen op de boot naar Zaandam. Wij wandelden Koog Zaandijk om, gingen nog naar de Eendracht en logeerden in 't Wapen van Amsterdam. Den volgenden dag bij mooi weer en wind achter fietsten we over Wormerveer, Krommenie, Uitgeest, naar 't slot Assemburg, zagen dat, vandaar naar Marquette, toen over Beverwijk naar Bloemendaal, dronken thee bij Giza en hadden een aardig diner met mijn moeder in 't brongebouw, om half tien thuis. Maar van toen aan had ik een bui van droefgeestigheid, die voortging en mij in slaap deed schreien, en nu nog niet weg is. Vandaag schepte ik een zwerm en keek de bijen na. Dc ergerde me aan een dom artikel over me in de Telegraaf. 14 Juni De droefgeestigheid is nog niet heelemaal weg. Wat mij het meest bedroeft is, dat ik sinds mijn reis nog geen heldere droomen gehad heb. Ik schreef aan Johannes, ook aan de Levende Natuur over de uilen, die we 's avonds hooren. 18 Juni Ik heb soms zulk een bitter gevoel, dat ik mij de jongetjes niet op jonger leeftijd herinneren kan. Alsof ik ze toen niet genoeg heb opgemerkt en gewaardeerd. Toch was ik wel goed voor hen, geloof ik. Maar ik was door zooveel afgeleid en nu betreur ik dat, nu ik zooveel aan hen hecht. 31 Juni Ik heb een heldere droom gehad en ben wat beter. Maar heel goed is 't nog niet. Ik schrijf hoofdstuk XV. 22 Juni De bijen zwermen en Albert Bakker helpt me. Het gaat er zeer goed mee. Met de Eendracht schiet het langzaam op. Bx ben niet bezorgd. Oog van Hans beterend. Borel is er nog, soms zijn vrouw en ook zijn dochtertje. Hij is vroolijk en mal, van avond gaan we naar de kermis. Bx lees nu weer het Purgatorio. De Inferno uit. Dat deed mij denken aan mijn Dante-gedicht. Dat wordt mooi. Bx heb nu 't volgende te doen. a. Johannes III af. b. Schijn en wezen II. c. De Kooplui; het Triltral-stakings-drama. d. Dante en Beatrice. Dit alles kan vóór igio klaar zijn, dan: e. Het boek Waarnemingen in den slaap. f. Meester Eckhart. g. Trots verbrijzeld. 23 Juni Gister op de kermis met Borel. Bx zag de familie Italiaansche muzikanten, vader, moeder en twee dochters. En van morgen kwam het liedje uit Capri in mijn hoofd. Nu is mijn stemming teer en week geworden, en als een heerlijke ommekeer. Bx voel nu ook, hoe 't met de Eendracht gaan zal, en hoe ik daar wellicht al dit jaar van af ga. Bx ben nu niet bang meer en niet neerslachtig en heb goed vertrouwen. Io mi ristrinsi alla fida compagna e come sare io zenza sui corso. 2 Juli Ik ben middelmatig. Het is hoog zomer, maar er zijn beroerde dingen. Het is niet zulk een zomer als verleden jaar. Ik was eergister in Haarlem, 's avonds op concert in den tuin der Vereeniging. Bx had bezoek van Benoit-Levy. Borel is naar Londen. Bx heb drie stemmingen. 1. Opgewekt, actief, levenslustig, alles prettig vinden, plannen. Maar ook frivoler. Slaap licht. 2. Neerslachtig, onrustig, bezorgd. Niet spraakzaam, maar in staat tot werk. Geneigd tot afleiding en gezelschap. Slaap meestal goed, tenzij het heel erg is. 3. Ernstig, weemoedig, innerlijk rustig, maar droevig. Geen behoefte aan afleiding. Niet spraakzaam. Dan komen de verzen. Slaap altijd grof. Deze laatste is de beste stemming. 107 9 Juli Een mooie avond gisteren. Maar ik ben er nog niet uit. Zware geldzorgen. Ik las de Quellen zu Jesu Leben van Wernie. Dc schreef hfdst. XVI af. 12 Juli Honing geslingerd. Sinds gister was ik wat ilinker en opgewekter. Juist door den strijd in Amsterdam tegen de knoeierijen van Reens as. Dc sliep kort, beide nachten en praatte tot 2 uur bij Van Hall en sliep bij Hijmans. Vandaag zangersfeest achter Walden. Dc ben nu weer wat minder goed. 16 Juli Gister was ik in Haarlem. De bezwaardheid is voorbij, maar ik was gister niet tevreden over mezelven. Vanmorgen ging ik zwemmen in de zwemschool met Paul en Jolles. Vandaag is 't meeting. Dc slingerde 86 pond honing. 21 Juli Noordwijk. Gisteravond hier aangekomen. Dc zit op de bovenlogeerkamer, met uitzicht op zee. Gisteravond was ik aan zee, maar kon er geen rust vinden. Vandaag is 't beter. Dillon was op Walden eergisteren. 23 Juli Eergisteravond was ik met moeder in Scheveningen, at in 't Kurhaus, en hoorde er een mooi concert. Het was warm en stil weer. We zagen Borel even. Dc sliep in Haarlem. Noordwijk doet me eigenaardig aan. De oude vreugde proef ik telkens even, verrassend, intensief. Maar 't wisselt, en ik zal hier ook maar zeer afgebroken zijn, nu en dan, 108 27 Juli Bc was hier eenige dagen neerslachtig. Om den anderen dag ga ik naar Amsterdam en daar is veel beslommering, door Reens als anderszins. Gister was ik echter opgewekter, en ik wandelde 's avonds genoegelijk met Verweij. Heden is 't Vrijdag, een vrije dag hier. Ik ben nog bedroefd en ontevreden op mezelven. Ik deed allerlei verkeerde dingen, alsof de booze mij telkens parten speelt. Ik loop er nog steeds in. En toch is alles zoo mooi en heerlijk. Dat is mijn toestand: alles is en zie ik mooi en heerlijk, en ik ben toch diep neerslachtig en ontevreden op mezelf. Ik heb Johannes bijna af. 30 Juli Ach, het is een moeilijke en droevige zomer. En toch schijnt het mooie zoo dicht bij. Zal ik nooit wijzer worden? Ik ben bereid veel te dragen. Maar waarom dan die voorspiegelingen van dichtbije vreugde? Nog weer zorgen om de Eendracht, domme kritiek en mijn eigen onwaardige zelf. 2 Augustus We reden van Noordwijk naar Haarlem, Paul en ik. Bij mijn moeder was het goed en nu ben ik ook wat beter. Het is acht uur en ik zit in mijn vader's schrijfkamer. Bc schreef het XXste hoofdstuk af. 11 Augustus Nu is ook Haarlem weer voorbij en zit ik bij Sara M. tot Maandag. Haarlem was weer heel prettig, met de zwemschool en den Hout, hoewel ik er maar enkele dagen was en veel naar Amsterdam ging. Paul was daar ook heel lief. Een avond muziek met de Rolletjes, Zondag was C. er. Nu bier de onaangenaamheid door het stuk van Emons over de Eendracht. Ik had het ook wat in de ingewanden, maar heel licht. Overigens redelijk. Vandaag voor 't laatst honing geslingerd. Over 8 dagen ga ik naar Wijk. Ik las de brieven van Bonstetten en Matthisson, en dat deed me goed. Zijn er nog zulke mannen? Hans in de kazerne te Amersfoort, sinds vier dagen hoor ik niets van hem en ik zag hem in een week niet. Dat is ook beroerd. Nog geen heldere droomen, nu al sinds Capri niet. Maar de laatste nachten strijd tegen demonen. Zou dat helpen ? 13 Augustus Gisteravond krans op Walden, en ik werd wat beter. Maar ik sliep niet goed. Toen een kleine, heldere droom, die goeds beloofde, 's Morgens zwemmen met Paul. Maar daarop weer droevigheid. Ik zit nu voor 't open raam en weet met mijn leven geen raad. 16 Augustus Gisteravond groote moeilijkheid. Als een crisis. Ik sliep twee nachten slecht. In- de Eendracht ging het nu juist beter. Heden veel kalmer. Emons maakt het mij geducht lastig. aa Augustus Ons zelfde pension van 1903, maar met andere menschen. Het is lekker, warm weer. Ik begin mij meer en meer verruimd te gevoelen. Weer helder gedroomd. Zondag was ik met Hans in zijn soldatenpak in Haarlem. 24 Augustus Gebaad in woeste zee. Gister schreef ik hoofdstuk XXI af. En ik begin veel vrijer en ruimer te voelen. God helpe mij. 26 Augustus Ik ben zeer vervuld met mijn schrijfwerk, het voorlaatste hoofdstuk. Ik heb bijna nooit het werk zoo prettig gevonden, 's Middags aan de zee gezeten en ook de bijen gezien, 's Avonds het prachtige Wijk-aan-Zeeërpad met de zonsondergang. De Eendrachtsspanning is wel nog niet geheel weg. Dat kan ook niet. Maar voel mij het toch langzaam aan geheel te boven komen. Wat kan mij gebeuren f En ik doe toch eenvoudig, wat ik kan als mijn plicht? 28 Augustus Gister naar Amsterdam in den strijd. Vrij goed voldaan, maar blij weer bier te zijn. Het is een harde dobber, maar ik doe mijn plicht. Ik voel het. G.G.B. moet zichzelf maar redden tegenwoordig. 30 Augustus Vannacht wel goed geslapen, maar bezorgd en beklemd door de hachelijke financieele toestand. Al schrijvend en levend hier word ik wel weer iets rustiger. 3 September Mijn boek is af, gister schreef ik het laatste. Ik geloof wel, dat ik het geslaagd mag noemen. Het is, al schrijvend, meer geworden dan ik verwachtte. Ik gaf, meen ik, wat ik in staat ben te geven, en het onbewuste, dat toeval schijnt, werkte steeds mee. Het ontwikkelde zich zonder mijn overleg en kwam als van zelf te samen. Het kan nu zijn uitwerking moeilijk missen, maar het zal ook hevige tegenstand wekken, juist als bewijs, dat het raak trof. Gisteravond zat ik voor 't open raam, als voor twee jaar. En de rust kwam terug. Ik hoorde weer de koeien grazen voor 't raam, als toen ik „Zelfschouw" maakte. Voor de Eendracht is mijn besluit klaar. Het is zaak nu mijn eigen wijsheid, van de geduldige wil, niet te vergeten. 5 September Ik zit hier nu rustig en in diepe dankbaarheid. Een zware strijd in Amsterdam gestreden met goeden uitslag. Hoe verheugde ik mij op het terugfietsen hierheen. Laat ik toch goed het hoog gezicht bewaren op mijn streven, dan word ik niet meer zoo benauwd en vervaard. Men zegt, dat ik er bizonder gezond uitzie. Dat is ook wel zoo en ik voel mij zeer gezond. Maar ik maak de opmerking, dat mijn uiterlijk in de spiegel voor mij zeiven iets antipathieks heeft. Wat vroeger toch niet zoo was. 7 September Het bleef een halve dag goed met me. Toen kwam het bericht van Hans' mislukking en nadien is alles triest en droef gebleven. Vanmorgen is mijn neus weer echt beroerd, na bijna twee maanden goed te zijn geweest. A. is stil en verdrietig en het weer is slecht. Ik schrijf maar vlijtig aan mijn artikel over de onredelijkheid. 14 September Sinds Zaterdag weer op Walden en nu is er veel verbetering, in 't weer en in mezelf. Ik deed Zondag een prettige wandeling met C. en Hans en zocht paddestoelen die wij 's middags aten. Maandag vergadering en logeeren bij Hijmans, toen naar Haarlem en bij prachtig weer naar Noordwijk gefietst, mijn MS gebracht. Aangenaam met Verweij gepraat, 's Avonds weer op Walden. En nu eiken dag van hier naar Amsterdam. De mededeeling van Johannes Greeve, die een phantasma van mij zag op zee trof mij. Ik weet, dat zooiets méér voorkomt omstreeks den tijd van iemands dood, 24 uur er na of er vóór. Doch niet altijd. De vraag is, of het een onbewuste oorzaak heeft of een willekeurige. Ik voelde echter niet somber of beangst. Ik vraag mezelf alleen af, of ik gereed ben. Ik heb echter nog veel te zeggen. En ben zelf nog lang niet klaar. ,De strijd in de Eendracht is vervelend, maar minder spannend door het ruimer worden der geldmiddelen. Gister een rumoerige vergadering van ingelanden in de Horstermeer, die mij nog al amuseerde. Vandaag bij mama en Henr. Roll. 18 September Ik ben na dien goeden dag toch weer Veel verminderd. Ik was somber en zelfs zag ik rust in het phantasma van Greeve. Ik dacht: ik heb nu toch 't voornaamste gezegd, en 't zal nu ook wel zonder mij gaan. Gister G.G.B. vergadering, waarbij ze allen op Walden onthaald werden. Dat gaat nu alles goed. V. Titsingh is bij C. Maar er is veel droefheid 8—151 overal. Vannacht was ik recht somber, zelfs in een heldere droom. Vanmiddag een weinig opgeknapt. 20 September Ik ben droevig en somber. Hoewel sommige dingen beginnen op te helderen. Gister zag ik de orang's in Artis, hetgeen mij zeer trof. Het zou mij vroeger een heerlijke herinnering hebben gelaten om het mooie herfstgetij. Maar er is te veel» wat mij beklemt. 24 September Een zeer sombere dag. Gister en eergisteren had ik Lemaire en Frau Mirauer. Ik heb heden neuskatarrh. De eerste nijdige aanval tegen KI. Joh. in een courant. Een moeilijkheid met den drukker. Zou er nog weer verlichting komen 1 35 September Ik bemerk wel, dat de drepressie iets heilzaams heeft. Ik drink koffie bij Roll. 27 September Veel beter. Br dwaalde vanmiddag door Walden en verheugde me over den vooruitgang. Emons en Menger zijn nu goed aan den arbeid. Br schreef een stukje over het boekje van Schoenmaekers. 30 September Niet meer zoo gespannen, maar wat droef en neerslachtig. Vannacht lag ik over mijn tooneelspel te denken. Br schreef een paar bladzijden in jamben. Maar ik denk toch weer anders te beginnen. Bij dit werk wil ik succes hebben, het moet er in gaan, dan kan ik later meer werken naar mijn eigen fan- tasie. Men moet eerst naar mij luisteren, van 't tooneel af. Dan zeg ik alles, wat ik te zeggen heb. Ik heb stof voor vele tooneelspelen. De Russische tsaar. De man, die keizer worden wil door intelligentie. De man, die al te braaf wil zijn. Het vrije huwelijk. De vrouwelijke idealist. 3 October Mijn neerslachtigheid is nog niet weg. Wel vandaag iets beter. Gisteren zeer droevig. Ook, omdat Hans van ons weggaat, naar Zürich, voor langen tijd. Onze vroolijkheid in huis! Vandaag was ik in Deventer om te getuigen. Op reis er heen las ik „de Beweging", een mooi nummer. De mooie verzen van Jan Prins. Het weer is koel en regenachtig. Bc krijg meer vorm in mijn tooneelspel. Bc schrijf toch maar proza. Want ik wil, dat dit stuk er zal ingaan. 5 October Bc ben rustiger en sterker. Bc las de kritiek van Querido. Bc wist wel, dat het zou gaan als altijd. Maar ik weet ook, dat ik nu alles veel stelliger weet en helderder zie, en de indruk van zulke miskenningen veel minder schadelijk en diep is, zoowel op anderen als op mezelf. 7 October In Amsterdam gaat het vrij goed, geen zorg. Ik lees het prachtige einde van het Purgatorio. 15 October Voor een week is Hans vertrokken, ik logeerde met hem in hotel de la Station en bracht hem 'smorgens aan den trein. Bc bleef bedroefd achter. Ik kreeg echter goede berichten en ben innig blij voor hem, dat hij gegaan is. Het is goed voor hem. Vandaag is M. terug en we waren gezellig thuis met Paul. Paul was vroolijk en hef. Stortregens, die ons weer terugjoegen, toen we naar Mary Mauve wilden wandelen. Ik ben nog steeds neerslachtig en voer weinig uit. Vrijdag was ik een dag thuis, rustig, en sliep 's middags van 2—4. Maar er moet verandering komen. Het is zoo te gespannen en droevig. 20 October De boomen worden kaal. Hoe ijl en kort lijkt me deze zomer. En toch was er veel moois en heerlijks. Maar ik was niet ontvankelijk genoeg. En nu is het nog steeds droevig. Ik ben met M. alleen, en zij is ook meestal somber. Eergister begon ze aan 't ontbijt te schreien. En A. is nu zoo ongelukkig. Onbewuste illusies zijn teleurgesteld en ze voelt hopeloos. Daartusschen ben ik zelf beklemd en weet geen raad. Zoovelen hebben het altijd van mij willen hebben, ik moest maar troost en geluk en kracht en blijheid geven. Maar ondanks alles, ondanks mijn besef van mijn gebreken en zwakheden, voel ik het geloof niet verzwakken. Ik ben somber, maar niet dor, niet hopeloos. Ik besef aldoor het eindelooze leven om mij, het groote leven van 't Heelal, waarin ik veilig ben, omdat ik goed wil, en geduldig willen blijf. 22 October Recht droevig 1 recht recht droevig l Maar zoo moet ik zijn. Het is mijn behoud. Als een engelenstem kwamen de woorden uit Amerika: „Well done, good and faithful servant!" Een onbekende, die dat zegt van mijn boek. Het klonk zoo wonderbaar „good and faithful servant". En de toevoeging, dat hij „extremely happy" zou zijn, als hij 't mij zeggen mocht. Als het verdiend was — het zou mijn liefste lofspraak zijn,.... als het verdiend was. 29 October In de afgeloopen week bijna eiken nacht tegen 5 uur wakker. Lichte slaap met een abnormaal soort droomen. Vannacht zeer griezelig. Cadavers die hevig stonken, enz. Maar mijn gevoel was wel opgewekter. Vrijdag sprak ik weer in Rotterdam, ik had het in lang niet gedaan, en ik was in 't eerst niet zoo recht op dreef. Bij de repliek beter. ■ 3 November 1 \ Groote ontspanning. Ik was Maandag in HaarI i lem en zag Isadora dansen. Dat trof mij en vervulde mij. Soms bracht het de tranen in mijn oogen. Ik schreef haar een brief. Ik sliep slecht, in Haarlem. Fietste naar Amsterdam. Woensdag fietste ik naar Utrecht. Sliep dien nacht eindelijk lang en verkwikkend. Twee Eendrachtvergaderingen, waarin de organisatie zegevierde. De eerste Dinsdag tot 's nachts 1 uur, waarin ik 't zeer lastig had, maar flink en krachtig was. De tweede gisteravond, waarbij de zaak gewonnen werd. Bc kwam om half een thuis, maar sliep goed tot half negen, ondanks de drukke vergadering. Er is geen duidelijk verband tusschen de inspanning 's avonds en het slapen. Revolutie in Rusland. Bc schreef aan Kropotkin. Bc schreef aan Hendel in Halle en ga misschien naar Berlijn. Bx kreeg ook vertalingen van miss Chilton. 8 November Maandag was ik weer bij Duncan en vond het even mooi. Het is de emotie, die ik zoolang zocht en die mij nooit gegeven werd. Dat, wat ik vroeger verlangde, als ik aan mijn twee meisjes dacht, dansende bij muziek. Het opheffen van haar hand, alleen de hand, aan de opgerichte arm, bij 't slotaccoord. Het balspel. En de liefelijke muziek van Gluck. Bx sliep bij Scholten in den stillen neveligen Hout. 9 November Bx begin veel rustiger en opgewekter te voelen. Maar ik betreur alleen, dat ik zoo weinig schrijven kan. Bx ben vol ongeduld om te beginnen. 13 November De tijd begint te beteren. Alleen A. is erg droevig en ongelukkig. Bx was Zaterdagavond bij Tristan en Isolde en had een zeer bewogen avond, nu mijn overtuiging zich vestigde. Bx ga weer naar Parsifal. Gister was Aletrino hier met zijn vrouw en nichtje. Hij was als altijd amusant en goedig. Maar men moet hem met lange tusschenpoozen zien. Bx sliep lang en goed. Maar nog geen heldere droomen. 18 November Bx werd deze week al beter en beter en begon ook al gelukkiger te slapen. Maar gisteren kreeg ik weer een knauw, doordat de cijfers van de Eendracht nog niet bevredigend zijn en De Boer kwam zeggen, dat hij vast-raakte. Vandaag is het weer beter. Bx schreef een stuk over Duncan en Wagner, aan huis bij A. Else Otten was hier met Cornelie van Oosterzee. Br. ga ii December naar Berlijn. Dillon vroeg mij naar Petersburg. 24 November Zondag waren we bij Valborg Isaachsen. Bi was er stil en droevig, maar zij was heel lief. Er waren veel menschen. Den volgenden dag at ik bij de Smelt's en hoorde iets omtrent de Van Heels. Woensdag fietste ik naar Noordwijk, praatte met Verweij. 's Nachts lag ik van 10 tot 5 uur wakker en maakte mijn tooneelspel „De zendeling". Het eerste bedrijf in het rijke huis; het tweede in de volksvergadermg, het derde bij het stakersgezin, het vierde in 't directiekantoor, 't vijfde op_'t Zolderkamertje met de schuldeischers, de hospita, de vingeroefeningen beneden, het bezoek van den brutalen werkman, van de goede moeder, dan de Mondscheinsonate beneden, het hoesten, de rauwe kreet en hulproep, en de een zeggen: „Arme kerel, arme moeder" en de andere: „daar! daar staat de allerarmste". Nu is alles klaar in mijn hoofd en wacht om van stapel te worden gelaten. God! God! dat dit doorgaat, deze opdracht, deze uitverkiezing, ondanks alles! alles! 30 November Een allerschoonste heldere droom. Een vizioen van een menschenwereld, een landschapstad, zooals mijn fantasie ze nooit heeft kunnen beelden. Het geleek in niets op het bekende, en het was alles even duidelijk en even schoon en grootsch. Het. geluksgevoel leek op dat, wat ik in 1900 te Parijs' voelde, maar was veel intensiever. Toen was ik er eerst onrustig door, maar toen kreeg ik Dillon's tweede verzoek om in Petersburg te komen, en toen verstond ik iets als een oproeping, dat het mijn taak zou zijn iets te doen tot het doen komen van zulk een schoone wereld. En ik besloot Dillon te vragen, of bij meende, dat ik iets goeds zou kunnen uitrichten. Zegt hij ja, dan ga ik. 11 December Hotel Central Berlijn. Bi zit in een luxe-vertrek, bij ongeluk, door verkeerd advies. Maar ik moet er mij in schikken of liever.... ik laat het gebeuren. Ik kom met goede voorteekenen. Ik was niet vroolijk den laatsten tijd, hoewel beter dan dezen zomer. Het gaat op en neer met de kansen van de Eendracht. Ik schaam mij soms wel, dat ik daar zoo onder zit, maar er is niets aan te doen. Ik heb veel onaangenaamheden gehad, in den laatsten tijd, met de Pionier, de Eendracht, enz. Maar ik heb mij voorgenomen fier en dapper stand te houden. Ik kan niet meer dan doodgaan, en dat moet toch eens. Bc zal blij zijn, als dit jaar voorbij is, want het was een zwaar jaar, en ik hoop wel, dat het volgende beter zal zijn. Bc sliep vannacht in Utrecht. Paul bracht me. Mijn jongens bezorgen mij vreugde. Ze zijn zulke goede, rechtschapen jongens. Valborg en Thorwald aten bij ons. Het was prachtig weer. Vanmorgen mist, vanmiddag weer zonnig en mooi. Ik las Hebbel's dagboek. Wat een' gansch andere man als ik gedacht had! Ik schreef de, brochure over Walden af, en wacht' met ongeduld het kunnen beginnen aan mijn tooneelspel „De zendeling". 12 December Ik ben tamelijk monter. Vooral door het slagen van mijn tocht en door de gezellige middag bij Julia Culp. De uitgave van Joh. doet mij genoegen. Ik ben aan het tooneelspel begonnen, maar het vlot nog niet. Het leven is er nog niet in. Maar ik zet dóór. Vannacht was 't nog slecht met me. Laag, en ten prooi aan allerlei. Het lijkt me soms een hopeloos bestaan, dat strijden zonder kans op uitkomst. Maar ik zal volhouden. „Kraft gegen Kraft, in Gott ist die Ausgleichung" „In dem Augenblick, wo wir uns ein Ideal bilden, entsteht in Gott der Gedanke es zu schaffen." Vooral dit laatste van Hebbel is grandioos. 13 December Ik sliep tot half tien. Gisteravond was alles dood in me. Ik geloofde niet in mijn werk en in mijn krachten. Het was een oppervlakkige sensatie, maar pijnlijk. Ik zag, dat mijn begin van „De zendeling" niet deugde. Van morgen ben ik nog niet veel beter. Beroerde dingen over „de Eendracht" van huis. Mijn geest weinig elastisch. Een bezoek van Annie de Waal. Bx moet het begin weer overmaken. 14 December Gistermorgen bij Kahane, den dramaturg. Hij ■wou Lioba opvoeren. Dat vervulde mij zeer. Verlokkelijk, maar ik ben bevreesd, dat het toch niet mooi wordt, 's Middags ging het schrijven beter. Ik at bij Kempinsky. Ik voel mij hier zeer op mijn gemak, 's Avonds naar het Kleine Theater. Een stuk van Wedekind. Wel interessant. Daarna met Else en de Oosterzee's bij Trarbach. 15 December Gister flink opgeschoten met j,De. zendeling,". Toen museums gezien, mooie Botticelli's, Holbein's en de prachtige engel uit Daniels vizioen, van Rembrandt. Die roerde mij ontzaglijk. Zooiets heeft nooit iemand geschilderd. Dat bleeke zachte gezicht, die blonde lokken, dat eenvoudige, naieve, roerend simpele, die wonderbare blanke verachting, dat schemerlicht onder de holle vleugelen, die teedere kleuren van den gordel, en dat onvergelijkelijke schilderwerk. De tranen liepen me langs • 't gezicht. De rest van 't schilderij het me koud. Ook zag ik bepaald zeer leelijke Rembrandt's. Mozes met de wet-steenen, b.v. Toen Pergamon. O, dat andere leven l Wat is de wereld anders en schooner geweest. Daarna at ik bij Trarbach, ging weer schrijven, «n bracht den avond door bij Otten, met de Oosterzee's. Ik las uit de Broeders voor, en deed het goed. Toen, daarna, van nacht, begon mij langzamerhand goed helder te worden, wie en wat ik ben, en wat mijn taak en mijn plicht is. Van Berlijn begint het keerpunt. De vaste vernieuwde stijging. Het volle besef van mijn waarde en roeping. Bc sliep zeer weinig, de laatste dagen. Maar ben toch zeer wel en frisch en opgewekt. Ik zal nu ook niet meer inzakken, want ik weet. Tevens ontstond van nacht de juiste, scherpe conceptie van een nieuw drama, dat dan zal wezen, wat zoo lang vaag in mijn leefde: Trots verbrijzeld. (zoo wees dan volmaakt, zooals Uw Vader in den Hemel volmaakt is). Ik zal dat mooi maken, mooi van taal, mooi van beeld, aangrijpend van dramatiek. In welken tijd het zal spelen, is onverschillig. Het beeldt eeuwige waarheden. De man, die uit al te hoog willen, ten val komt. Hij zoekt de volmaaktheid, bij maakt zich los van de wereld, van alle banden, hij streeft naar het hoogste, het uiterste. Hij is in staag gesprek met God. Hij krijgt vizioenen, hij ontzegt zich alles, hij uit zich in diepe, hartstochtelijke woorden. Hij ontziet niets. Hij wil volmaakt zijn, niet hard, maar volmaakt. Een booze demon, die de gedaante aanneemt van een jong vriend, misleidt hem en voert hem verder en verder. Dit is voorbereid in Hemelsfeer. Hij heeft een trouwe vrouw, die hem niet loslaat, en die geduldig strijden blijft tegen den demon. Hij heeft den schijn tegen zich. Zij is natuurlijk. Hij heeft ook kinderen, die hij niet meer kennen wil. De vrouw onderhoudt hen, en blijft hem tevens dienen. Eindelijk komt hij tot volslagen waanzin. Maar dan redt zij hem, door zich te geven aan den demon, den jongen vriend. Ze neemt die schuld op zich, welbewust, om hem te redden. Dan breekt des demon's macht, en de booze toover. En hij ontwaakt uit zijn dwaling, verbrijzeld door baar deemoed. (Honderd voorbeelden van wereldverzaking, anachoretisme, houdt hij zich voor. Maar zij doet alleen, wat haar natuurlijk en eigen is). Ook Dante en Beatrice zal een drama worden. Nu weet ik mijn weg. En ik zal mij niet meer laten afleiden. In 't praktische leven deed ik al meer dan genoeg. Ik moet mij aan die nuttelooze kwellingen onttrekken. Bc ga studeeren en schrijven. Van nu af aan. Niet meer dan het hoogst noodige geef ik aan het sociale werk. Bc begreep nu ook de kwestie tusschen muziek en drama. Muziek is godenstem. Het drama is wereldgebeuren. De muziek moet daaraan reliëf geven, door op enkele oogenblikken het hemellicht te laten vallen. Maar men moet geen drama kneden uit muziek. Zoo min als men tafels en stoelen uit muziek kan maken en daar menschen op laten zitten. Bc hoop, dat Cornélie mij helpen wil, met muziek bij mijn drama's. 17 December Eindelijk heerlijk geslapen. Kort maar verkwikkend, ik voel me geheel frisch en wel. Nog eiken dag naar 't Theater geweest. Gister Lioba besproken bij Kahane. Het was pijnlijk en vervelend door stoornissen. Maar ik voel rustig en ga krachtig door, wat er ook al of niet gebeure. Het eigenaardige gevoel van doel-zekerheid, hier ontstaan, verlaat mij niet meer. Heden ontstond de gedachte tot omwerking van de Broeders. En daarbij over de samenwerking van muziek en dramatisch spel. Muziek moet beginnen, dan ophouden, als het spreken begint, als in afwachting, en zoodra de actie is afgeloopen, ten einde neigt of tot groote hoogte stijgt, dan valt muziek in, discreet of krachtig, reliëf-gevend, steunend, ondervangend. En het slot is enkel muziek, ineenvloeïng van actie, zang en muziek. Dat is het echte muziekdrama. 18 December Gister den heelen dag voorspoedig gewerkt. Het stuk wordt goed. Niemand gezien, bij Trarbach gegeten. Toen met de mooie Annie de Waal naar Sommernachtstraum. Diepe indruk, goed en slecht. Het duidelijk inzicht, dat dit wonderbare werk toch vertoond moet worden, niet alleen gelezen. En hoe mooier vertooning, hoe beter. De vertooning en de muziek, het was voortreffelijk. Het stuk is een schitterend geheel, een onvolprezen kunstwerk. Maar de tooneelspeelkunst was erbarmelijk. De mooie verzen bedorven, het edele spel der Atheners een bier-posse. Krijschen en schreeuwen. Ik sliep weinig, maar toch goed. 20 December Welk een zegenrijk gevoel, welk een dankbaarheid, welk een innerlijke rust en verheldering! Vannacht sliep ik in Dresden. Ik had den vorigen nacht zeer weinig geslapen, maar voelde toch frisch en krachtig. Toen sliep ik spoedig in, een lichte, zalige, verkwikkende slaap. Om 4 uur werd ik weer wakker, uit een korte bange droom. Ik droomde van een stuk in de Groene Amsterdammer, waarin ik en mijn werk weer werd beschimpt en getrapt. En ik had precies het gevoel van vroeger, van pijnlijk verzet en geschokt zelfvertrouwen en afkeer van deze laaghartigheden. En toen het wakker worden, en het plotseling door mijn brein schieten van de heerlijke waarheid, dat het nu alles anders was. Dat de beproeving voorbij is, dat gauw de tijden Zullen komen, dat deze laaghartigen verstommen, en dat nu, nü al de heerlijke zekerheid onverwoestbaar in mijn hart is ontbloeid. Het is niet roemzucht of eerzucht, ik weet al de gevaren van den roem, maar het is het vast weten, de zekerheid, dat wat ik gemaakt heb, ook werkelijk is, wat hel mij scheen. Toen sliep ik weer heerlijk tot 8 uur. Het gesprek Maandag met Kahane was zeer bevredigend. Wij zijn vrienden geworden, dat voel ik. „Das erste Stück, dass wir von Innen spielen, soll Ihnen Ihren Europaischen Ruf geben," zei hij. „Ich werde alles les en was Sie schreiben". Else is mij ook zeer lief geworden en de dritte im Bunde: Cornélie. Dinsdag at ik bij het hartelijke gezin Mirauer, zag het weelderige huis van Fr enkel, en sprak af om naar Dresden te gaan. 's Avonds bij „Katchen" van Heilbron. „Nein! mein hoher Herr!" Bc zag het graag. Gistermorgen naar Dresden. Het was frisch en helder. Schilderijen, mooi, maar niet mooier dan in Berlijn. Rijtoer, middagmaal, 's avonds naar de Weihnachtsmarkt. Toen de „Versunkene Glocke". Ook met veel genoegen gezien. Vanmorgen alleen terug. Bij Else gegeten. Vanmiddag terstond de eerste acte van de Broeders vertaald. 23 December Weer op Walden. Bc had geen zin in huis. Maar tot nu toe heb ik 't goed doorstaan. Bussum deed me aan als een ziekbed, waarop ik jaren gelegen heb. Datzelfde weeë, duffe, griezelige van geleden pijn in een somberen hoek. Maar Emons doet wakker zijn best en Menger ook. Op de Eendracht vuile aanvallen, maar de zaak ordelijk en rustig. Als Menger nu maar gezond blijft. Menger en Emons waren vol sympathie. Ik zal bij „de Zendeling" nog een bedrijf moeten voegen. Tusschen twee en drie aan huis hij y. Gt, o™ het fffert van f"* stakingsbesluit tusschen de hoofdpersonen »- O 20 Augustus Gister schreef ik het vierde tafreel van Minnestral af. Het is, meen ik, geslaagd. Mijn opgaaf was het dramatiseeren, in grooten stijl, van het moderne leven. Het is een vergissing dat de oude tijd, met keizers en ridders, zich beter daartoe leende. Het is de zwakheid onzer dramaturgen dat zij, voor grooten stijl, altijd daartoe terugkeeren. Toen dat oude leven modern was, was het stihseeren er van, in drama, even moeilijk als thans. Het verschil tusschen dagehjksch leven en theater was even groot. Als wij oude drama's schrijven, nemen wij de gegevens JlilLvroeger poëtenwerk, niet uit het werkelijk leven. De hoofdzaak, het stiliseeren van 't werkelijk leven, was dus al gedaan en doen wij niet meer. Maar de dichter moet met ons modern leven doen, wat de oudere, Grieksche en latere, met hun moderne leven deden. Ik heb nu ondervonden hoe het kan. En ook, hoeveel moed er toe hoort, want het gaat tegen alle heerschende opvattingen. Maar ik voel, dat mijn werk sterk is, en ik ga door. Welk een enorme fout heeft het werk van Dante. Namelijk de onzinnige pretentie van het laatste woord te zeggen en werkelijk het allerhoogste te geven. Dat moest er eens een in onzen tijd probeeren, op hoe geniale wijze ook. Het geeft neiging tot spotten met zijn meest serieuze plaatsen. De twaalf wijzen, met Salomo en Boethius, die in een kringetje om hen heen dansen. Ik gevoel de behoefte, die een behoefte is van onzen geheelen tijd, om met alle kracht van mijn talent op te treden tegen de dwalingen van Frans van Assisi. Die behoefte uit' zich overal en algemeen, zeer duidelijk in 't werkelijk leven, zeer schuchter en onzeker in filosofie en kunst. Ik voel nu de kracht aan die behoefte groote artistieke uiting en beeldende stelligheid te geven. God geve me nog een tiental jaren van onverzwakte kracht en arbeidsvrijheid. Ik wandelde gister vijf uren, naar 't chausseehaus en terug. Onderweg kwam ik de familie Everts tegen. Ik zag kans Minnestral in nog twee bedrijven samen te vatten. Het laatste alleen door 't vallen van 't doek even verdeeld. Ook begreep ik nu de volkomen noodzakelijke peripetie, na dit hoogtepunt. De onhoudbaarheid van een durenden omgang van Minnestral en Rolland de daaruit volgende laster. Beiden zijn onbuigbare naturen. Wel elastisch, maar niet uit hun kam te dringen. 22 Augustus Gistermorgen om 8J uur, bij koel bedekt weer, wandelde ik uit naar Rüdesheim. Ik zag vlak bij Schwalbach weer een ree, die weinig schuw was en me dichtbij het komen. Ik wandelde door het allerliefste Wisperthal naar Gerolstein, waar ik tegen ii uur aankwam. Ik deed 6$ K.M. in 't uur. Bi dronk daar melk. Ik zag een korhoen door 't- dal vliegen. Toen 't Emsbacherdal naar Steffanshausen. Het was een tooverachtig mooi dal. Het was of vader Pan nog leefde. De ruischende beek, het zware bosch tegen de hellingen, het lichte wegje, met de bloemen en vlinders, de weitjes en rotsen, en hooge donkere toppen met zwaar geboomte. Als ik langs de bloemen kwam vloog er een wolkje vlinders van op, als kleurige bloemengedachten. De wilgenroosjes werden al licht pluizig, er waren vingerhoedskruiden, verbascums, veel munthe, thijm, valeriaan, heidensch wondkruid, een groote witte vlierachtige schermbloem, helleborus, en om de beek groot hoefblad-, en al die aardige heesters, sleedoorn, viburnum, hagebeuk, hazelaar, rhamnus. In Steffanshausen had ik om half twee een heerlijk maal voor 40 pfennig, van brood, melk, kaas en boter. Om 4 uur was ik in Rüdesheim, en zat aan de blijde Rijn. Ik was blij, dat ik nog even goed loopen kon als voor 25 jaar. Ik was 's avonds niets moe en nog flink en veerkrachtig. Ik had ook 12 uur of meer kunnen loopen. En ik sliep goed. Maar het geestesleven is hinderlijk bij 't loopen. Niet alleen door de inspanning, maar men observeert zichzelf te veel. Ik moest te veel aan mijn broos lichaam denken en aan allerlei mogelijkheid. Langzamerhand werd dat echter beter, en kreeg ik het vrije onbezorgde natuurgevoel. In den aanvang nog poëtische conceptie. De liefde van Rolland voor Minnestral. Het drama „David" met de zonde als motief. David, de zondaar-uitverkorene. 23 Augustus. Gister aan 't 5e tafreel gewerkt, 's avonds een prachtig wandelingetje, waarbij we op den Brunnenberg de fijne maansikkel en Venus zagen ondergaan. Het was helder, warm en stil. Vanmorgen naar de „Kessel" gewandeld met S. Thuis brief van E., heel wat minder opgewekt dan zijn vorigen. Een voorproef van wat mij te wachten staat. De mooie tijd zal wel gauw gedaan zijn. 24 Augustus. De dag gister was minder gunstig. Wat bezorgd door de berichten. Werk minder vlot. Vandaag is alles weer beter. Ook de groote hitte. Gisteravond een Wagner-concert. Stukken uit Götterdammerung,Rheingold, Meistersinger ,Tannhaüser en Tristan. Hét was natuurlijk geen smettelooze uitvoering door de Kurkapel, maar het leerde mij toch veel. Ik kende alles, van opvoering of uitstekend orkest, dus het was als een overzicht. Mijn ideeën over deze muziek werden vaster en duidelijker. Hij lijkt 't meest op Berlioz. Hij mist den diepen, mystieken bodem. Maar bij is grooter en machtiger dan Berlioz. Het flinke heroïeke, en het smachtende, dat stelt zijn natuur samen. Alles hartstochtelijk wereldleven. Tannhaüser, het meest perfecte, innige, spontane. Helder, klaar, echt muzikaal. Meistersinger, het Preislied, het meest karakteristieke — het klagendsmachtend — ietwat bittere. Iets te goed voor opera-muziek. Had ik de opera nooit gezien, dan zou het mij zuiverder aandoen. Nu moest ik aldoor aan dén onuitstaanbaren zanger denken. Götterdammerung (Siegfried Tod) het minst genietbare. Intellectueel, bedacht werk, met allerlei gezochte effecten (keukengerei) en zonder hooge innige eenheid. Rheingold iets aangrijpender, maar in dezelfde sfeer (Einzug der Götter). Het zegt alles iets heel anders dan het wil zeggen, en maakt een verdrietigen indruk van verwarring, van los aan elkaar zijn. Wat hijzelf zijn „overgangen" noemt, zijn bedachte intellectueele overgangen, waar hij de goddelijke, mystieke inspiratie telkens verliest of bederft. Tristan meer melodieus — maar het toppunt van weeë, smachtende, kleverige, zuigende, ongezonde, onklare muziek. Zeker aangrijpend, voor ongezonde, dweperige zielen. Maar verslappend en neerdrukkend. Volkomen het tegendeel van Haydn en Mozart. En geheel en al overeenkomstig Wagner's dweperig en zwaarmoedig wezen uit dien tijd. Hierbij vergeleken is de Chopin'sche weemoed gezond en frisch. Het merkwaardige voor mij is, dat ik, zoekende te definieeren, wat ik het onklare in dit werk vond, telkens terug kwam op mijn eigen werk Ellen. Ook daarin vind ik het element, dat mij in Wagner tegenstaat. En zeker niet toevallig is het, dat ik dien tijd altijd verbind met een bepaalde melodie, die ik nu eerst bemerkte, dat van Wagner is, terwijl ik toch in dien tijd nagenoeg niets van Wagner goed kende. Wagner is de meest karakteristieke figuur uit den overgangstijd. De tijd vóór het groote reveil. Die tijd was mijn jeugd. Mijn rijpheid behoort tot het reveil. 26 Augustus. In Holland terug, helaas! Het heengaan van Schwalbach was teer, frisch, weemoedig. Een nieuw jeugdig gevoel van hartzeer. Er was daar zooveel nieuws voor me. Vooral de natuur, die ik niet zoo mooi verwachtte. Ik meende, dat ik Zulk natuurmooi al kende, door mijn vele voetreizen, maar ik kende 't niet. Op de reis Hebbel gelezen. Naarmate zijn leven voorspoediger wordt, komt meer van den filister in hem. Merkwaardig is, zooveel hij zich laat wijsmaken op natuurhistorisch gebied. En zijn ontzettende ergernis over den aanslag op Keizer Frans Jozef. Hij zou tegenwoordig werk hebben. Dit hangt samen met de behoefte van den bohémien, die gearriveerd is, om toch vooral de grondslagen der Maatschappij secuur te weten. Ik kwam goed thuis en verwachtte wel geen groote onheilen te vinden, het ging alles ook redelijk goed, en ik woonde vanmorgen zelfs een Eendrachtsvergadering bij. Maar, o direct weer het gevoel van in een vuile sfeer te ademen. Uit drie, vier kleinigheden den indruk van in dit land gehaat, gewantrouwd, geminacht te worden. Ik zal beproeven, hoever ik het breng met mij tot mijn werk af te zonderen. Anders moet ik voor langen tijd het land uit. 27 Augustus. De Hollandsche domper. Zoo moet ik het noemen. De atmosfeer hier is voor mij geen lucht, maar lijm of stroop. Dr sliep goed en werkte gister nog aan M. Vannacht droomen onder invloed van B. Br kan dat onderscheiden, als zij invloed op mij uitoefent, en ik weet, dat zij dat vermogen heeft. Maar de invloed was zacht en vriendelijk. 28 Augustus. Gister goed gewerkt. Ook van Walden een hoopvoller indruk gekregen. Vannacht minder goed geslapen, maar door opgewekte gedachten. Bx overzag niun geheele leven en vond, dat ik mij,steeds te gedwee heb laten vernederen. Ik voelde mijn waarde stelliger en het onrecht van mijn vijanden duidelijker. Het is ook niet goed zichzelf te miskennen. Ik heb geen schuld aan de Maatschappij, maar integendeel te goed, veel te goed. Dit heeft niets te maken met mijn gevoel van onvolmaaktheid, dat is mijn verhouding tot God. Daarin voel ik mij te kort. Maar in mijn verhouding tot de menschen. Ik ben niet gekend, niet begrepen, niet gewaardeerd. Dit is voor mij geen reden tot beklag of bitterheid. Ik ben er niet of weinig slechter door geworden. Maar het is een feit om te onthouden. Ik zal mij niet meer laten afleiden, door wie ook. Bijna ieder publicist in Nederland heeft zich tegenover mij geblameerd. En maar één man heeft zich een waar vriend getoond: E. (Ach! ach! en die 1! 1909). 29 Augustus* Gister na een namiddagslaap, was een oogenblik mijn werklust dood. Ik zag het werk niet en voelde, alsof ik niet verder kon. Alsof het nooit goed kon worden. Maar na een uur was alles weer in orde en schreef ik het voorlaatste tafreel af. Gisteravond brachten wij een gezelligen avond bij E. door. C. voelt er zich ook thuis. Mijn gevoel voor den trouwen, energieken, oprechten man wordt iederen dag warmer. Hedenmorgen veranderde ik het laatste bedrijf van „De Zendeling." Zoo is 't veel beter. 30 Augustus. Vanmorgen wat orde gebracht in mijn papieren, oude aanteekeningen gezien. Als God mij deze werkvrijheid nu blijvend toestaat, dan begin ik van nu aan een nieuwe periode. Mijn werk-domein aldus ver-engd, en het werk, dat mijn werk niet behoort te zijn aan anderen overgelaten, zal ik in dat gebied alles methode en orde zoeken te brengen, die ik in 't praktische zoo noodig heb bevonden en die mij zoo streng geleerd is. En zoodoende zal mijn werkdadigheid veel breeder invloed en uitwerking krijgen. Wat ik doe zal meer uitrichten. De studie, waarvan ik zooveel merkwaardige aanteekeningen terugvond, wordt opgevat, en nu alles begrepen door een door 't leven verruimden en versterkten geest. Ik herlas ook het tweede deel van Schijn en Wezen, dat nog onvoltooid ligt. Nu weet ik ook, welke leidende idee het eind van dit nog weifelende begin zal verheffen. De Opvaart zal het heeten en aangeven, dat onze tijd een reveil is, grooter en machtiger dan een uit de vorige perioden der beschaving. Ik las ook een aanteekening over Lorenzo. Mij dunkt, dat dat drama, dat mij vroeger al zoo vervulde, wel aangewezen is om nu een van de eersten aan de beurt te zijn. Ik werk prettig in de hut. Uitstekend voor concentratie. Bx weet, dat er nog een graad van perfectie is, die ik zou kunnen bereiken, maar nog niet bereikt heb. Wanneer ik de intensiteit en concentratie van mijn lyriek overbrengen kan in mijn dramatiek. In sommige gedeelten van Minnestral begint dat. Maar ik hoop het nog verder te brengen. Misschien in „Trots verbrijzeld." Bx moet echter eerst geheel in dramatische sfeer thuis zijn. Het leven heeft dat gedaan. Het bespotte koolplanten en katoentjes verkoopen, de erwten en boonen en worteltjes. Idealisten; Trots Verbrijzeld; Jacob van Gelder; Lorenzo; David; Elisabeth van Oostenrijk; Onno Zwier van Haren; Schijn en Wezen II; Hebbel en Wagner (essay). i September Gister zag ik het riddersteekspel in Haarlem. Ik had vroeger betreurd het Utrechtsche niet gezien te hebben. De indruk was sterk, zooals ik wel verwacht had. Ook om 't herfstgetij en het prachtige weer. In den herfst zijn dergelijke indrukken altijd het meest intensief. Het was vooral weemoedig. De kostuums waren zeer mooi, alles zag zoo goed als echt, ook de gezichten en de gestalten der menschen. Mooie vrouwen. Maar het spelen was natuurlijk zeer slecht. Ze waren nauwelijks hun paarden behoorlijk meester. En het steken leek naar niets. De weemoed van den indruk lag in het mooie, verdwenen oude Nederland en zijn ridderleven. De personen van toen, die smalend zouden lachen om deae nakomelingen. Maar daarbij, pijnlijk navrant, de superioriteit van deze nakomelingen door hun gezamenlijke, enorme macht. Een machine-kanon, dat een heel ridderleger zou wegmaaien. Paul had denzelfden indruk van melancholie. Bij mij lijkt 't veel op den stemnungs-mdruk van slót-ruinen in 't najaar. (Brederode, Adolfseck, enz.) Deze is pijnlijk — wee — intensief soms. Zoo sterk, dat ik niet twijfel, of er zit een diepe beteekenis achter. Ik moet op een of andere wijze, perceptie hebben van die oude, mij verwante, lang vervlogen menschen en tijden. Het waren toch mijn voorouders. Het is een liefde-gevoel. Gister maakte ook de ernstige middeneeuwsche muziek,. heroïek-weemoedig, de stemming compleet. Ze hoorde er precies bij. Romeinsche en Grieksche oudheden geven den indruk niet zoo sterk, of liever niet zoo dierbaar, Pompei deed het wel. Maar middeneeuwsch Holland is mij liever. Later Holland niet. Egypte deed het vroeger ook, en oud-Japan. Dit laatste nu en dan zeer intensief, dagen vervullend. Het is altijd het artistieke en heldhaftige. Ik las een opstel van Bölsche, nog al interessant, om zijn uiteenzetting, dat de artistieke functie altijd de menschelijke hoofdfunctie was. En het bewijs der noodzakelijkheid van een betrekkelijken paradijs-toestand, waarin de mensch veilig genoeg leefde om zich zoo eigenaardig weerloos en geestelijk te ontwikkelen. Misschien was daarin de giftslang de eenige vijand. Totdat de ijstijd kwam en daarmee de vernieuwde strijd tegen dieren en klimaat. Toen was echter het werktuig en het vuur al gevonden. 3 September Gisteren deden wij de bekende tocht Weesp, Muiden, Muiderslot, Muiderberg. Bij warm prachtig weer. Met de Wetzelaars. Op het slot nu duidelijk het verschil waargenomen tusschen Middeneeuwsch en renaissance. Bij het restaureeren komt nu al de middeneeuwsche architectuur te voorschijn. Al het bijbouwsel en versiersel uit den Hooftschen tijd wordt weggenomen, en nu blijkt hoe veel fraaier, soberder, strenger en edeler het middeneeuwsche werk was. Hooft wilde het slot moderniseeren, daarmee bedierf hij het. Hoeveel sympathieker is mij het midden-eeuwsche. Niet comfortabel, maar streng, eenvoudig, zuiver, rein en ook hygiënisch. Geen gesloten kamer, geen pleister of stuc, geen portalen of gangen. Het was eigenlijk een buitenleven tusschen muren, geen bedompte of verwarmde lucht. En hoeveel mooier alles 1 Van kleur en vorm en afwerking. Solide, echt, uit zichzelf mooi, Zonder opschik, door vorm en bewerking. Nog kan ik met liefde aan het sobere bouwwerk denken zooals het nu gerestaureerd is. Het vulde mijn indruk van het steekspel aan. Overigens was de tocht vroolijk, veel zon, overal vertier. De zee vol baders, de weg vol fietsers. Ik was blij door den druk van een bloeiend, oplevend land en volk. Er werd veel gezongen. Tot 's avonds laat hier in 't bosch. De Wetzelaars erg dankbare gasten. Zij zong nog tot slot op Walden. De portier op 't slot: „In dien ouden tijd was het glas nog zoo kostbaar, dat de ridders, als ze verhuisden, hun ruiten medenamen." „Ja! dat gebeurt tegenwoordig in Amsterdam nóg," zei een deftig heer, droogweg, en we proestten van 't lachen. Mijn werk is mijn toevlucht. Daarin is mijn / leven geconcentreerd. Het is troost in alles. 5 September Maandag was ik in Amsterdam en Haarlem. Ik had bezoek van Ita Wegman, de studie-genoote van Hans. Gister schreef ik een artikel over mijn sociaal werk, voor „das Leben". Het conflict met Walden hindert me. 8 September Een brief van E„ die allergemeenst was. Vol valsche gemoedelijke op den schouder-kloppende jovialiteit, van „ouwe jongen" en „old boy" en je „eerlijke snoetwerk", enz. met de duidelijke strekking hem van mij te vervreemden en ruzie te stoken. Een infaam stuk. Ik schreef hem het mooie woord van Hebbel. Das Missbehagen das der Neid uns empfinden lasst, wenn ihm eine kleine Bosheit gegen uns gelingt, das empfindet er immer. Zoo'n man moet, terwijl bij zoo voelt, ellendig ongelukkig zijn. Bx werk aan 't laatste tafreel van M. Bx Koop vanaf heden een beter tijd tegemoet te gaan. Een dame, die aan Christian Science doet en haar kleine kind toeroept: „niet waar Mientje, er is geen vreesI" — „Nee, mal". Ze gaat bij een zieke informeeren, de meid zegt dat hij ernstig ziek is. „Compliment van mij, zeg aan mijnheer, dat hij alleen denkt, dat hij ziek is, hij is niet ziek, hij denkt het maar." De meid slaat de deur dicht. Den volgenden dag komt ze weer vragen: „Hoe is 't met mijnheer I" — Meneer denkt, dat hij dood is" zegt de meid, en slaat de deur weer dicht. (Marie Cremers) in Arnhem gebeurd. Bovenstaand is een Hebbel-achtige aanteekening. Een hebbelijkheid. Dr. Taylor wees mij er op, in Harrow, hoe een hooge cultuur altijd samengaat met sterk uiteenloopend verschil tusschen de twee sexen. Vermindering van geslachts-differentiatie duidt op achteruitgang. (Dr. Lionel Taylor). Deze idee later met Dr. Laemmel .besproken. 9 September Gister een zending uit Zweden. De vertaling van Joh. II met den titel „ut blond Manniskorna" onder de menschen. Een brief van Ida Backman. Een artikel van Hellberg. Vandaag uit Amerika bericht, dat mrs. C. het boek per se uitgeven zal, en dat president Roosevelt mijn Walden-brochure heeft. Uit Duitschland kritiek van Brehm over Ellen, en van Anna Pappritz over Joh. En de goede tijding, dat Else kans ziet M. te vertalen. 10 September Een diepe slaap van nacht, maar nog geen heldere droomen. 'Als het gevoel van geluk en tevredenheid geen criterium is van moreel, dan is er geen redelijke wereld-orde. Het gewichtigst wat ik in mijn leven vond, is de mis-wijzing van dit criterium, wel te verstaan als de miswijzing der gangbare moraal. Satans voornaamste toeleg is dit criterium voor' ongeldig te verklaren, en ons te beduiden, dat wijbraaf en ongelukkig moeten zijn. 11 September Gister muziek van Roll in Haarlem, bij moeder. Bj_dacht over de figuur van de vereerster in de Idealisten, die omslaat in haat. Ze draagt waschwater bij zich van haar held (door Roll me verteld van vereersters van Mengelberg). Als de geest de zinnelijkheid wil heiligen, moet hij zich niet te verheven aanstellen, want dan blijft er altijd een klove. Lijf en ziel moeten elkaar na- deren en begrijpen en vertrouwen, dan alleen kunnen ze elkaar opheffen. En vergeven. In Trots Verbrijzeld de al te geestelijke en de al te zinnelijke mensch. 12 September Ik herinner me een oud verhaal van E, van een stervenden man, opgepast door een kippige en bedrijvige vrouw. Ze had een shawl met franje om, en een sleutelbos blijft er in haken. Die sleutelbos klopt tegen het hoofd van den stervende aan, als ze zijn kussens opschudt, en de stervende vraagt klagend: „waarom sla je me?" Ook een Hebbelijkheid. Karikamurteekening: Japan, die het Russische absces heeft doorgeprikt, maar het blijft maar steeds etteren. 15 September Vandaag weer hetzelfde verschijnsel, dat ik na een eenigszins feestelijken avond, een dineetje bij Hijmans, waar ik wijn dronk, en daarna gezamenlijk bij Carré, zoodat ik eerst om 12^ uur thuis kwam, — dat ik daarna hedenmorgen zeer opgewekt voelde en beter werkte dan de geh*ele week. Ik had niet veel, maar goed geslapen, doch niet helder gedroomd. Onze eerste plicht is wel, de levensvlam te laten branden. . Het aardige oude paardespel van Carré is een café-concert geworden. Geen mooie paarden meer, geen hoepel-springen op de plank van het op een handgalopje rondloopende paard, geen lawaaiende binnenkomst van buitelende clowns — nu alles ballet en flauwe kluchten en leeüjke zang. Alleen acrobaten en dierendressuur vrij aardig. Ook vergulde naakte kerels, die beeldengroepen voorstellen. Het verbaasde me, dat ze dit bekleedsel van verguld konden verdragen zonder levensgevaar. Vogelsang vertelde van A., als voorzitter der Rembrandtcommissie. Hoe bij de vergadering schorste, zonder eenigen grond, alleen omdat in 't reglement staat, dat de voorzitter de vergadering kan schorsen. Hoe hij een lange mededeeling aanhoorde, voortdurend zeggend: „Juist! juist!" met bestudeerd gebaar. En toen men z'n antwoord verzocht, zei: „wil U nog eens herhalen." Het is duidelijk, dat hij met alle inspanning een rol speelt, maar slecht, omdat hij geen eigenlijk karakter heeft. Daarom ook is zijn talent naar de maan. Ook om de rol van acteur goed te spelen moet men een eigen karakter hebben. Zoowel de intelligentie, als de ethos van A. zijn beide defect, onvoldoende. 17 September Ik las de „cahiers de jeunesse" van Renan, 22 jaar. Zijn verzet tegen de orthodoxie. Een artikel over het réveil van China in de Revue. De reus, die ontwaakt. Telefoons,, telegrafen, onderwijs, 10.000 K.M. spoor, een half millioen soldaten. Dat kan nog wat geven! 18 September Gistermiddag schreef ik Minnestral af. Ik meen, dat het meer oorspronkelijkheid en krachtige menschelijkheid bevat dan een van mijn andere werken. Het is mij ook gemakkelijkst van al, als een blijde opluchting, uit de pen gevloten. 14—151 Zou het de waardeering vinden, die het verdient? Niettemin zijn er nog steeds vlekken van somberheid. Het is me, of ik het leven hier niet zal kunnen uithouden. Alles kwelt en irriteert me dan. Het is geen land en geen volk voor mij om te leven. Alleen de taal. „Schoon land, geliefde taal, verwenschte heden". Ik bracht mijn nieuwe kamer in orde. Een prettig vertrek. Kon ik daaromheen nu een wildernis, met een muur er om, maken? Met schrik dacht ik van morgen aan de mogelijkheid, dat Lady Welby er eens niet meer zijn zal. Dat zou een vreesehjke slag voor mij zijn. 20 September Inplaats van „de Idealisten", dat ik meende nu ti» p«|1oti qchrijvpn, dringt zich nu met kracht het vervolg-drama van de Zendeling naar voren. De personen zijn mij allen levend en krachtig. De situaties zijn geweldig. Ik zal het Reinout van Gelder noemen. Naar denzoon, die zich ook Rinaldo noemt. De oud-adellijke klank van den naam komt te pas. Ik zag den jongen heden nacht, duidelijk en levendig. In maskerade-pak. Hij is ridderlijk en breed aangelegd, gaat te gronde, omdat zijn grootsche royale neigingen met passen in deze maatschappij, en zijn godsdienst door valsche godsdienst vernield is. Ik heb nu alles in deze zes personen: ouders, grootouders, zoon en priester. Ziedaar het geheele gegeven. Magnifiek sober, zuiver dramatisch. Alles blank-vers. Het speelt duidelijk in Holland. Hollandsche toestanden. Ik zal ze raken. 27 September Ik schrijf dit in mijn nieuwe bibliotheek, een mooie kamer. Ik hoop hier geregeld en nauwgezet te kunnen werken. Sinds Zondag weer de eerste neus-catarrh, die deprimeert. De ziel lijkt zulk een ijl ding, dat bij zulke geringe invloeden al flakkert als een klein vlammetje. Gister fietstocht naar Noordwijk en terug. Ik blijf bij mijn werkplan, maar ben nog niet begonnen. 28 September Ik wandelde eiken dag in Spanderswoud en sliep van middag in 't bosch. Mijn huis bevalt me nu, op een paar fouten na. Voor 't eerst van mijn leven is het nu eindelijk ordelijk, niet te klein en niet te groot, zonder rommel en geriefelijk. Ik las Jacoba van Beieren én Oldenbarneveld van Verwey. Ik werd getroffen door de fraaie, zuivere werken. Mijlenhoog boven de gewone literatuur. Niet gewaardeerd om de stroeve dictie. Dit is dramatisch. Heyermans is theatraal, nooit dramatisch. De opgave in Oldenbarneveld is edel en voortreffelijk. Den grootsten dichter waard en mooi nationaal. Rehabilitatie van een gerechtelijk vermoorde en later verguisde. Jacoba is echter mooier. 29 September Bc ben echt weemoedig. Niet onrustig, maar zonder eenige blijde verheffing. Bc voel mij ook weer zoo geestelijk eenzaam, en gebukt onder mijn verwilderd leven. Niemand zal dit begrijpen. Br las Hebbel's beschrijving van zijn teeder huiselijk geluk, van zijn gemeenschappelijke verheffing in den vriendenlcring. Herdenking van Schiller's geboorte. Arme Nederlandsche dichters. We hebben een treurig leven, al hebben we 't materieel goed. 1 October Gister jaarvergadering van G.G.B. Toen ik er heenging, hoorde ik, dat E. niet kwam, omdat hij te slecht geslapen had. Ook de domme conclusie van de commissie tot onderzoek over Walden. Ik werd daardoor zeer neerslachtig en was in den trein aan sombere gedachten onderhevig. ,Als E. eens onder zijn werk bezwijkt, wat moet er dan gebeuren? Een plaatsvervanger is niet te vinden. Met hem zakt de Eendracht in elkaar en daarmee mijn heele structuur. Ik zou alles moeten verkoopen en van de hand doen en trachten met het overschot rond te komen. Ik Zou 't land uit moeten. Dit alles overwegend, voelde ik bitter tegen het domme logge volk, dat voor zijn eigen best mij nog niet eens bij wil staan. De jaarvergadering, waar ik vijandelijkheden verwachtte, verliep echter zeer bevredigend. De oppositie was te dom en te verdeeld om iets uit te richten. E. kwam toch opdagen en Edelman leidde uitstekend. Ik zat naast dra jongen schilder Kikkert. Vannacht overdacht ik de gewichtige nieuwe waarheid, die ik in mijn experiment heb gevonden, n.1. dat de groepen, als ze werkelijk onafhankelijk blijven, ook slechte leiders zullen kiezen. Dat dus alleen een innig verband, waarbij de laksheid door allen gevoeld wordt, de productiviteit gaande kan houden. 2 October Ik reed met mijn moeder naar B. en zag E. in haar mooie huisje. Br had verdriet, omdat zij er zoo eenzelvig zit. Ik las het leven van Florence Nightingale. 4 October Alle couranten namen gretig een artikel van mij in de Pionier over, dat hun een soort terugkeer tot hun reactie leek. Dat was een mooie gelegenheid en ik heb ze toen een geduchte mep kunnen geven. Als de schildpad, die eindelijk z'n kop uitsteekt. Gisteravond levendige conferentie met J. en E. over de Eendracht en Walden. J. een schrandere kerel. We hebben het groote huis de Zon gehuurd. E. en ik zijn beiden nu in volle actie. De industrieel Andriessen (van Van den Berg Ltd., de margarine-fabrikanten) lunchte met mij. „Zoon man als E.", zeide hij, „heb ik nooit gezien." ii October Ik heb het zoo druk gehad, dat ik niet kon schrijven. Ik had Laemmel over, en dat nam veel tijd. Zondagavond met hem naar 't volksconcert. De groote zaal met de duizenden menschen, de drukte en de betoogingen tegen ons. Het kabaal tegen Boddé en het opgewonden pubhek. Daarna de straten in Amsterdam in een zee van licht, stampvol menschen, alle café's vol. Ik vroeg, of hij de Hollanders flegmatiek vond. „Nein," zei hij. Ik had plezier in den indruk van bloeiend, vroolijk leven. Ons concert slaagde goed en de Eendracht bloeit ook weer krachtig op, onder E.'s uitstekende leiding. Ik werkte vandaag den ganschen dag met hem samen, druk, vermoeiend, maar niet overspannend, omdat alles marcheert. Bi begrijp nu het geheim van Napoleon's magischen invloed: activiteit. Met het vermogen om zeer veel in korten tijd af te doen, terstond van 't eene op 't andere over te gaan, steeds klaar voor nieuw initiatief, — daarmee is men alle menschen de baas. Op dat punt zijn de allermeesten zwak, de meesten ongeloofelij k zwak. Ikzelf voel mij een tamelijk traag persoon. Toch verbaast iedereen zich over mijn werkkracht. Dat zit alleen daarin, dat de meeste daden die ik doe, daden zijn van initiatief. Terwijl het mijzelf schijnt, of ik maar zeer weinig doe, lijkt het anderen veel, juist door dat karakter van mijn daden. In E. is dat vermogen veel grooter, zijn initiatief is rusteloos, en werkt onafgebroken. Van mij krijgt hij de moreele steun en de algemeenere inzichten. Door zijn activiteit alleen kan niemand tegen hem op. God geve, dat we samen zoo eenigen tijd kunnen voortwerken. Ik ben nu innerlijk rustig en diep bevredigd, al werk ik niet aan mijn drama. Ik slaap heerlijk in mijn nieuwe kamer. De pers zwijgt — behalve 't Volksdagblad. Ignobele lafaards. Ik ben toch niet te scherp geweest? Ik sprak met Laemmel over het wezen der dieren plantenrassen. Het onzinlijke wezen, dat de vormen fantaseert. „Eine kühne Idee". En ik sprak over Significa. Ik zal toch wellicht ook daarover kunnen schrijven. Ik begon een stuk over Hollandsche dramatiek, en over de Eendracht. Ik dacht ook over de Bilderdijkviering te schrijven. „Een troostrijk heldenfeest of de verheerlijkte leugen." Je kunt doen wat je wilt, schrijf maar bombast zooveel je wilt, hou maar taai vol, en je krijgt je jubileum. Wat een mooi kansje voor X. en dergelijken. Groen de tellurische, blauw de kosmische kleur. Een rijke gedachte. Moeilijkheid van harmonie tusschen blauw en groen. In de middeleeuwen de harmonie er tusschen zuiver, in onzen tijd absoluut valsch. Bij Homerus geen onderscheid. 12 October Dag zoo mogelijk nog drukker. De uren op 't kantoor van 9 tot 6 vliegen in een oogwenk om, want er is geen minuut rust of pauze. Alles loopt af en aan, correspondentie, sollicitanten, personeel van alle afdeelingen, huis-verhuurders, enz. enz. Het is ontzettend. E. is bewonderenswaardig, steeds goed gehumeurd, altijd ferm en doortastend, in duizend kleinigheden onmiddellijk thuis, op alles raad wetend, een echte reuzenkracht ontwikkelend. En dan daarbij zijn belangeloosheid te bedenken, dat is genoeg voor den zwartst en misanthroop om weer geloof in de menschheid te krijgen. Wat mag ons volk, ja de menschheid, voor zoo'n man wel doen om hem naar verdienste te beloonen! En toch zal dat alleen gebeuren als hij succes heeft. Maar zijn verdiensten bhjven even groot, al heeft hij geen succes. 15 October Gister was ik in Haarlem en at bij De Kanter, 's middags was ik bij Thijsse. Door de drukte van de vorige week was ik nog al opgewekt, maar nu werkt de vaderlandsche domper weer. Br verlang weer het land uit te komen. Thijsse Beurde mij op. Bij De Kanter het typische goede Hollandsche gezin. Hedwig's gezin, maar nog fleuriger. Br was er wel vroolijk, maar voelde mij er tusschen zielsbedroefd, door 't contrast met mijn eigen leven. 17 October Op den dag van gisteren schreef E. op het kantoor van de Eendracht honderd en twaalf brieven. Gister kwam ik tot deze zeer gewichtige conclusie, dat „redelijk handelen" alleen beproefd mag worden door menschen die zoo hoog staan, dat zij weten dat de mensch niet altijd redelijk handelen kan. De massa handelt instinctief en moet dat doen. Beproeft ze redelijk te handelen, dan gaat ze fout. (Schiller's Vernunft en Vernünftelei). De zeer hoog ontwikkelde weet dat het meeste wat hij doet instinctieve handelingen zijn. Dit zal hij in aanmerking nemen als hij beproeft redelijk te handelen. Maar de massa, die altijd meent redelijk te handelen, zal verkeerd doen, zoodra ze haar instinctieve handelingen met opzet redelijk tracht te maken. Voorbeeld: in den concurrentiestrijd zoekt ieder handelaar zijn buurman's ondergang. Dit heeft goede grond en beteekenis. Het is echter in strijd met de handelaarsredelijkheid. Zoodra hij poogde redelijk te handelen, zou hij zijn mededinging opgeven of verslappen, wat absoluut verkeerd is. Hij staat niet hoog genoeg om den redelijken grond van zijn zelfzuchtig handelen te doorgronden, noch om een betere wijze van doen te beramen. Ander voorbeeld: de rijkaard hoopt zijn geld op, gehoorzamend aan een accumulatie-instinct. Wilde hij redelijk gaan handelen, dan zou hij ophouden met accumuleer en, wat verkeerd zou zijn. De diepere redelijkheid, die hem zou leer en te accumuleeren voor de gemeenschap, kan hij niet bereiken. 18 October Ik voel, dat de droefheid, die mij telkens bevangt, niets is als de groote menschheidssmart, die zich. aan de kleine moeilijkheden van mijn leven vasthecht en ze daardoor een onevenredige zwaarte geeft. Ik voel terstond elk verdriet, elk kwaad van mijn leven in verband met het groote lijdensmysterie. Het gevoel „wroeging" of ..zelfverwijt" wordt daardoor zachter, of verdwijnt. Ik voel alleen dat ik te dulden, vol te houden en te overwinnen heb. Maar het gevoel van te moeten en te zullen overwinnen is nooit weg. „Wroeging" is een even onredelijk instinct als „wraak". Het heeft zijn praktische beteekenis. 19 October Vanmorgen schreef Verwey me, dat hij in de Beweging den aanval van Van der Goes tegen Joh. opneemt. Bc schreef hem dat hij me daarmee in mijn isolement terugduwt. V.d.G. is de laatste man die over dit werk zou mogen oordeelen. Als ik Querido over Verwey het schrijven, zou hij 't zelfde recht hebben niet meer met mij mede te werken. En juist stuurde ik gisteren mijn stuk over Verwey's drama's naar Duitschland. Nu moet ik mij dan maar tot 't buitenland bepalen. Vanmorgen een oogenblik van ontzaglijke verwondering over dat zeldzame gevoel van identiteit, het ik-zijn, dat elk van ons onderscheidt van alle andere menschen. Juist dit ééne wezentje, op dit plaatsje, in dit tijdstipje, voelt zich een middenpunt vanwaar hij, als ikheid, werelden en tijden overziet. Langzaamaan begin ik den samenhang te begrijpen tusschen de groote vraagstukken van wetenschap en kunst, en de volstrekte ontoereikendheid van onze taal. Achter alles schuilt, zooals Lady Welby zoo goed voelde, de noodzakelijkheid der nieuwe leer, de significa, de leer der beteekenissen. 20 October Naarmate ik 't overweeg, schijnt mij de mogelijkheid eener significa verderaf te liggen. Er hoort zooveel toe. Maar menschehjke capaciteit is ook enorm. Denk aan de vioolspeler, de pianist. Wat kan oefening niet doen? Ik ben droevig. Ik stuurde nog een schrijven ter opname aan Verwey. Dat ik zoo moet optreden in Walden en G.G.B. is mij pijnlijk. Ik heb een harde meester, die mij tot zulke dingen dwingt. Maar het is onvermijdelijk, dat zulke botsingen gebeuren, waar men mij toch niet kan verstaan. Mijn vurige begeerte was niet heerschen, noch beheerscht worden. Maar daarvoor moet men leven in een begrijpende, van heerschzucht vrije omgeving. Waar die niet is, moet men heerschen of ondergaan. Bij ongelijke machtsferen moet men heerschen om zich te handhaven. In mijn studeerkamer alleen ben ik tevreden. 24 October Vandaag het echte mooie October-weer, met den nevel, de glinsterende droppen overal, de duizend tinten, den blauwen hemel, de stilte en de geur. Ik schreef een stukje voor de Groene over Jacques Perk. Br begon ook een serie brieven aan Cornelissen in de Pionier/ Vandaag zag ik de copieën van Minnestral door, om een naar Amerika te sturen. Br zal 't ook voorlezen. Misschien willen Ze 't spelen. 39 October Met verbazing las ik bij Hebbel het verhaal van zijn smart bij den dood van zijn eekhoorntje. Het is ongeloofehjk. Hij was toch geen weekeling, een stoere, forsche Ditmarscher, een Oost-Fries. En hij smelt in klachten en tranen bij den dood van dit beestje. En ik, die mij vaak met een pijnlijke schaamte te binnen bracht, welk een sentimenteelen brief ik eens aan Van Looy schreef bij het verhes van mijn hond, en die mijn hoofdstuk in Viator over het wezeltje al wat te week vond! Het is alles niets vergeleken bij Hebbel's lange hartstochtelijke ontboezemingen. En dit leest men met eerbied, omdat hij Hebbel en dood is. Van Looy smaalde op mijn brief. Maar Hebbel is mij zeer hef. Hij staat mij zoo na. Ik kreeg ook Mörike van C. Prachtig. Twee herleefde dichters. Vanmorgen begon Reinout van Gelder, dat een maand stil lag, weer te werken in mijn hoofd. Ik ben verkeerd begonnen, zooals gewoonlijk. Het begin moet losser, kleuriger en levendiger zijn. De oude, strenge, blinde man, het tobben over de grenzenlooze verkwisting van den zoon, de vergoelijking door den vader — en in die sombere sfeer, de zwierige verschijning van den jongen man, grandioos royaal, die zonder scrupule grootsch wil leven in een daartoe geheel ongeschikte sfeer en tijd. 30 October Als een luwe voorjaarswind waait Mörike's poëzie door de hoofden. A. zocht hem al lang, C. bracht hem mee uit Zürich en E. vroeg me op eens: „Ken je Weila's Zang? Wonderbaar is het, hoe zulk een klein gedichtje zooveel macht heeft. Du bist Orplid, mein Land das ferne leuchtet.... Niemand weet wat Orplid en wie Weila is, maar ieder voelt de wondere bekoring van die enkele woorden. Er is tegelijk oneindig verlangen en groot sche pracht in: deiner Gott heit neigen sich Könige, die deine Warter sind. i November Ik kan zoo goed begrijpen, hoe men in de antieke wereld, en nog bij de Chineezen, zeer veel gewicht hechtte aan ongelukkige en gelukkige dagen. Gister was zoo'n dag, waarin ik voelde de macht van het mij vijandelijke. Ik word dan bang gemaakt, beleedigd, in de engte gedreven. Dingen, die schijnbaar geheel onafhankelijk zijn van elkaar. De balans van de Eendracht over 1905, waaruit wellicht blijkt, dat er enorm gestolen moet zijn. De angst en onzekerheid daardoor. Een kritiek over Johannes inde Cape Times, die zonder twijfel onder invloed staat van Hollandsche socialistische meeningen. Gemeene beleedigingen in een spotblad. Een concert van Julia Culp, dat mij teleurstelde, omdat het vervelende muziek was en haar geluid niet voornaam en edel. Vannacht weer wakker liggen uit zorg. Van morgen mijn neus — hoe komen al die dingen zoo precies bij elkaar? Ik lunchte bij Simons en had één prettig ding. Het vooruitzicht om Minnestral voor te lezen. O, de „Sehnsucht" in de woorden: „Du bist Orplid, mein Land," „das ferne leuchtet...." ik kan het niet lezen zonder tranen. 5 November De voordracht was erg aangenaam. Het was een mooi. gezellig vertrekje en er waren, behalve Simon en zijn vrouw en C, L. Landry, juffr. Scheltema, de Isaachsens, Van der Horst, Ternooy Apel en Van Logchem. Bx las goed en het werk maakte indruk. Bx ontdekte nog wel een compositiefout, maar die is niet te veranderen. Ik denk het goede gehalte Zal de fouten geheel vergoeden. Men zal de opmerkingen wel maken — maar ook in de Faust Zijn zonderlinge onwaarschijnlijkheden, waarop niemand let, omdat het innerlijke gehalte overweegt. Zondag kreeg ik al een brief van Van Logchem om het stuk te mogen hebben. Bx kan mij werkelijk niet voorstellen, dat hij het er door zou kunnen krijgen. Reinout vordert nog niet, alleen in 't hoofd. Het overvloedig materiaal ligt klaar, maar de rechte constructie ontbreekt nog. En de stof is zoo prachtig, dat ik ditmaal er alles van maken wil. Bx vond dit gegeven: het leven van Franciscus van Assisi, een boekje, door Lukas nagelaten en door hem met aanteekeningen voorzien. Dat wordt aan Reinout gegeven, om hem de deugd der armoede te leer en. Niet alleen is de uitwerking geheel verkeerd, maar hij vindt de aanteekeningen, die niemand kende en die hem het wezen van zijn oom doen begrijpen. Deze daad is noodlottig en voert van zelf tot de onthulling van zijn's vaders misdaad. Waarschijnlijk vier bedrijven, het eerste eindigt met het tooneel tusschen Jacob en zijn moeder, het stille spel in bijzijn van den blinden vader. De bittere haat van Reinout tegen zijn tijd, zijn land, zijn leven, zijn godsdienst. Het goedige, wat onbeduidende, opgewekte meisje, dat hem toegedacht is, als bruid. 8 November Ik zou een boek willen schrijven over „het Onwaarneembare". Het is de groote wijsgeerige fout van alle moderne natuurwetenschap, dat ze steeds al 't onwaarneembare uit 't waarneembare tracht te verklaren, en er geen rekening mede houdt, dat het onwaarneembare zeker tot het waarneembare staat als o : i. De invoering van het onwaarneembare als reusachtige factor in alle empirische natuurfilosofie is de eerste stap tot een onnoemelijke verheldering. Zoo is b.v. de hersenmassa slechts het waarneembare deel van de groote onwaarneembare menschelijke psyche. Zoo is het menschelijke individu slechts het waarneembare blad van de onwaarneembare boom: het menschenras. Zoo is ieder dier een waarneembaar deel van het onwaarneembare geheel: de soort. De invoering van dit begrip zal de dageraad zijn van een nieuwe wetenschap. En daarmee zal de Significa groeien als het nieuwe werktuig tot onderzoek en communicatie. Gisteren bracht ik Minnestral bij Van Logchem en het is niet geheel buitengesloten dat het aangenomen wordt. Vandaag at Dr. Schoenmakers bij me, en van hem hoorde ik de verbazende mededeeling, dat er in de Katholieke Kerk een scheiding is ingevoerd tusschen esoterische en exoterische begrippen, zoodat er thans geen geestelijke meer is, die b.v. de Paradijsgeschiedenis letterlijk neemt. Maar de menigte mag dit niet weten. En dit geschiedt in alle stilte. Daarom is het Katholicisme veel beter voor totale regeneratie geschikt dan het Protestantisme. Want dit laatste heeft den Bijbel als blok aan 't been. Bij mijn vriend Sweijs, den effectenmakelaar, hoorde ik, dat de tegenwoordige schaarschte en duurte van 't geld en de hooge rente-standaard, het gevolg zijn van de ongehoorde welvaart en weelde in Amerika. De groote bankiershuizen trekken wissels op Europa, zonder dat dit door 't verkeer vereischt wordt, een kunstmatige geld-onttrekking dus, en de Europeesche bankiers moeten dat stoppen. De rente-standaard is zoo hoog (6%) als nog nooit na den oorlog van 1870. Hij voorziet geen spoedige verandering in den toestand. Nu ik de commercieele beteekenis. van het telefoongebruik op de Eendracht leer kejjnenAjenjiaarbij weet, dat de koopman in Amerika alles telefonisch doet, nu verklaar ik die welvaart voor een groot deel daardoor. De telefoon is als een enorme verfijning en versnelling van het zenuwleven der Maatschappij, het is als een nieuw zenuwstelsel. In het groote stadslijf vliegen de gedachten over en weer met een tevoren volstrekt ondenkbare snelheid en preciesheid. Dat verooorzaakt een enorme verhooging van activiteit en levens-intensiteit. Daardoor administratieve bezuiniging, beter organisatie, hooger productiviteit. 16 November Een week-end met veel emotie achter den rug. Zaterdag Wagneravond. Walkure. Een mooie her- innering van sommige brokken, vooral 't laat van 't tweede bedrijf, de strijd op de rotsen, del goderiscbirnmen in den nevel, het rotelandschap ij met muziek zonder personen. De muziek zeerj bekorend, zoodat ze veel doet verdragen. Het; genre blijft natuurlijk voor mij even verkeerd —M maar ik zie meer en meer de mogelijkheid van iets waarlijk prachtigs en zuivers. Als ik maar eerst geloofd word, en men mijn aanwijzingen volgt, wat zal ik ze prachtig te zien en te hooren geven. Men kan technisch zoo veel.1 Dinsdag een beroerde dag — het oude zorg-j gevoel kwam terug, door een vergissing van E.1 en ik was diep verslagen en sliep slecht. VooraJJ begreep ik wat het zou zijn als mijn vertrouwen in hem geschokt werd. Ik bereidde mij reeds geheel voor op de debacle. Den volgenden dag leefde ik echter weer op, ik nam flinke maatregelen, en nul voel ik alsof de debacle steeds minder en minder waarschijnlijk wordt, als een rots in zee, waar menj langs zeilt. E. was rustig en vol moed. Woensdag met Giza bij Carré met de van Haarlem's. Een prettige avond, en Giza is een flinkeJ karaktervolle vrouw. Ze zeide, hoe gelukkig hei leven van Variété-artisten eigenlijk is, ze zou er gaarne weer naar terug. Ik hoorde van het goedige echtpaar Van Haarlem ook veel interessants oven het artistenleven. Mooie vlinder-dans van Ida; Tuller. En ongeloofelijk kranige jongleurs metj groote verzilverde flesschen, in avondtoilet. Giza was boos op Verwey, en zeide naar heml toe te zullen gaan. Ze smeekte me niet uit de Beweging te gaan, ze vond mij de grootste onder mijn tijdgenooten en zonder mij kwam er niets van terecht. Ik zei: „dat moet je dan maar aan Verwey1 Landschap bij Noordwijk Et* door Dr. Frederik van Beden zeggen, ik kan het niet doen." „Ja, dat zal ik ook" zei ze, „zeker!" Vandaag een ganschen dag op 't kantoor. Niet onaangenam. Dinsdag bij G. Die moeten over Minnestral beslissen! Och arm. Het „onwaarneembare" alleen kan de periodieke levensverschijnselen verklaren, die zich b.v. bij dieren als bijen openbaren, het willen zwermen in een bepaalde maand. Want geen werkbij leeft een vol jaar. Ook het ontkiemen en bloeien van planten op bepaalde tijden van den zomer. En ook bij menschen zijn er periodieke stroomingen en bewegingen, waarvan het individu niets begrijpt en die uit het individu niet verklaard kunnen worden, 't Duidelijkst is 't bij insecten. Vlinders, die een jaar overslaan met uitkomen. 18 November Gisteren hoopten zich de zorgen weer op, en het drukkende gevoel kwam weer. Ik sliep wel goed, maar het ging niet weg in den slaap. Ik zag den demon, die mij kwaad voorspelde en die ik in den grond dreef. Ik moet het land weer uit, anders zie ik geen verlossing. 19 November Gisteravond zag ik Nora. Paul was met me. Het was het eerste stuk van Ibsen, dat ik zag, en ik dacht: zijn dat nu stukken, die iemand tegenwoordig wereldvermaard, maken! Dan is 't wel treurig gesteld. Waar is de groote dramatische strooming, de groote gedachte, de geweldige noodwendigheid, het algemeen menschelijke, de aan- 15—151 grijpende dramatische aandoening, de breede harmonische structuur? Niets, niets van dat alles. Het is zorgvuldig handig in elkaar gezet, kunstig, met veel hoofdbreken zoo bedacht, met allerlei effectjes — brievenbus-dramatiek. Men kan er van zeggen, dat het niet vervelend is, dat het aardig bedacht is, als men niet te nauw kijkt. En eindelijk dat er aan 't eind een kleine beweging komt die op een weinig verheffing lijkt. Het is als een mager stroompje water, dat met veel kunstige dammetjes en holletjes eindelijk tot een klein watervalletje wordt gebracht. Maar een enkel dammetje minder, b.v. een gat in de brievenbus, en waar blijft het heele stuk? En hoe doorzichtig is de heele kunstmatige opzet. Die doodzieke vader, die niet genoeg nalaat om de schuld te delgen en toch als borg moet dienen. Dié verloopen klerk, die 5000 kronen uitleent. Dat totaal onbegrijpelijke en onnoodige stilzwijgen van die vrouw, omdat anders 't effect gemankeerd zou zijn. En waar zulke stukken „wereldlitteratuur" heeten, daar wordt „De Zendeling" geweigerd 11 De Zendeling, waar ten minste een groote gedachte, een machtige situatie, een diepe, algemeen menschelijke grond in is. De man uit den vreemde, die blind en goedmoedig onverstandig een heldenrol onderneemt, plotseling verbijsterd terugstuit op de onverwachte beroepsstrengheid van zijn vader, onder de ongewone verantwoording voor de duizend armgemaakte gezinnen bezwijkt, en in zijn val van den bedreigden vijand den genadestoot krijgt.... dat is toch iets meer. Daarin spelen geen brievenbussen en sleuteltjes mede. Als ik aan Reinout van Gelder denk, dan voel ik, dat ik dat stuk op honderd verschillende wijzen kon schrijven en ineenzetten, zonder de groote gedachte er van te veranderen. Die gedachte, en daarmee de dramatische gang, hangt niet van details af. In Nora drijft alles op kleinigheden. Ik aarzel nog om te beginnen. Menger is terug. Maar door het stakinkje blijf ik nog meer in Amsterdam op 't kantoor. Anders verdween ik weer in mijn poëtisch werk. 21 November Ik voel weer de eigenaardige beklemming, die aan 't schrijven van een groot werk voorafgaat. Ik herken dat gevoel nu beter en daarom verdraag ik het beter, het verheugt mij zelfs, omdat ik weet, wat komen gaat. De commercieele beslommeringen worden nu ondragelijk, en het zal dan ook niet lang duren of ik onttrek me weer. Maar daarmede verdwijnt ook de zorg. Want wat ik doen ga, voel ik als veel gewichtiger, dus bekommert mij die zaken-zorg minder. Laat maar gebeuren wat gebeuren wil, als ik maar een rustig hoekje heb om mijn werk te maken, en een goed bed, dan heb ik het voornaamste. Gisteren is Anna Fles-begraven. C. ging er heen, en het was mooi. Ik hield van haar, hoewel we tweemalen van elkaar vervreemd zijn, eens door E. en eens door B. Maar ze waardeerde mij ten slotte toch en ik haar evenzeer. Het doet mij leed, dat ik haar nog niet éénmaal voor haar dood vertrouwelijk heb kunnen spreken. Maar ach! er blijft zooveel onopgelost en onafgedaan bij ons leven. 26 November Ik word steeds onrustiger om weg te komen. Ik denk over Brussel. ■ Vandaag stuurde G. Minnestral weerom. Hij vond het ongeschikt voor de planken. Goeie God, dat zulke menschen moeten rechteren over zulk werkl Des te meer haast maak ik om weg te komen. Zondag zag ik Petite Amie van Brieux. Knap werk. Veel beter dan Nora. Het spel was ook veel beter. Alleen het laatste bedrijf was zwak. Bc zag het aankomen, ik zei: dat moet zakken! En het was ook zoo. Ik lees Schiller's „Aesthetische Briefe". Wat hij over zijn tijd en de toenmalige cultuur zei, dat alles past in honderdvoud versterkte mate op de onze. Hij zou sidderen en ontzet zijn geweest als hij dezen climax had kunnen voorzien. Het is vreeselijk. God geve mij kracht om op dezen geweldigen tijd met even geweldigen weerklank te antwoorden. Te weerstaan, met een Schiller-natuur, in dezen maalstroom, die alles overstelpt, wat op zijn schoonheid lijkt. i December Geduldig! Geduld! Geduld! Bc kan nog niet weg. Het nieuwe magazijn is geopend. Bc sprak met de directie van de Tooneelvereeniging, vandaag met den redacteur van het Nieuws van den Dag, Easton. Bc moet nog uithouden, — misschien over 8 dagen naar Brussel. 6 December Onrust iets bedaard, vooral omdat ik Maandag wegga. Brief van Ida Backmann. Een origineel en merkwaardig persoon — maar decadent! Ze was „ganz bezaubert" door „De Zendeling". Gister begreep ik de figuur van Ermgard, Reinald's verloofde. Beiden zijn ridderlijke romantische zielen in onzen tijd. 8 December Het koude weer werkt op mij met tal van kleine, naargeestige stemminkjes, snelwisselend. Misschien ook door wat verkoudheid. Het is niet aangenaam. De dingen worden kleurloos, naargeestig. Gister besprak ik bij Hutschenruijter zijn fraai plan tot een Beethoventempel op het duin bij Bloemendaal. Ik zag het mooie ontwerp van Berlage. 's Avonds at ik bij Willem Vogelsang. Wij spraken over Oldach en ik beloofde mijn gedicht op hem te sturen. Vogelsang vertelde ook, dat André Jolles een drama had gemaakt, en dat hij van de lui van '80 mij nog 't meest bleef waardeeren. Omdat ik de beste hersenen had, zei hij. Ik vertrouw dit alles zeer weinig. Met V. heb ik nu gebroken. Jammer. 11 December, Berlijn Weer terug, na een jaar, op de plaats, waar ik zulk een groote en heerlijke verandering ondervond. Bi voel, dat ik niets van het toen gewonnene verloren heb. Het weggaan was droevig en naargeestig, de nacht slecht, de reis langzaam beterend, maar ik ben er nog niet uit. De opluchting moest nog komen. Bx moest met groote teederheid aan mijn liefste denken. Haar toewijding, haar edele en vurige hefde is zooiets moois en zuivers, dat ik mij schaam er mij voor te moeten schamen. Het is zulk een reine, kinderlijk-naïeve en volkomen liefde, dat iedere uiting er van aandoenlijk is en roerend. Ik waardeer het waarlijk, maar ik voel mijzelf als onwaardig. Nu ik dit steeds dieper en dieper als zoo mooi en goed ga zien, zal ik dan eindelijk niet de zekerheid voelen van den weg, dien ik gaan moet? Op reis leek Schwalbach, met zijn heerlijke Zomerweelde, nu wel de mooiste levenstijd. En ik had het bekende bezwaarde gevoel, dat mij gewoonlijk overkomt, als ik zoo voor eigen voldoening op reis ga. Maar dat is verkeerd, ik voel dat ik goed doe. Het doet mij goed mij hier geheel onbekend en vreemd te gevoelen in een drukke wereld. In dit hotel ben ik een nummer, niets meer. Den ganschen dag ben ik goddank aan eigen gedachten overgelaten, en ik heb ongestoord tijd, ook onder de maaltijden, om over de groote raadselen na te denken. Ik zal de raadselen niet meer met termen benaderen, maar met levende gestalten. Dat is werkdadiger. Ik las Mörike in den trein. Er zijn vele gedichten zoo mooi als Goethe's beste. Ver boven Heine. Maar ik voel iets hinderlijks door zijn humor, zijn kleine domineesliefhebberijtjes en grapjes. Zijn papa-natuur, in een dichter met zijn genie, staat mij tegen. Hij was geen strijdbaar man, geen groot heldenkarakter, geen Schiller, geen Hebbel — daarom was hij ook geen groot dichter. Toch een echt poëtisch genie. Maar de arme Hölderlin, met zijn langen waanzin, is mij dierbaarder. En het is alsof ik zijn tragisch leven hooger stel dan het betrekkelijk genoegelijk, maar flauw uitbloeiende bestaan van Mörike. 12 December Een vrij goede nacht, volkomen tot rust tegen den morgen. De dag laat zich mooi aanzien. Ik zit nog op de hotelkamer en voel mij in goede conditie om te werken. Maar nu vraagt Mirauer mij te logeeren en ik heb het aangenomen. Als het maar goed gaat. Ik droomde over Else — of het was geen droom — maar voorgevoelend, dat ze hier in vele vijandelijke machten is, en dat ze weg moet. Ik was vanmiddag bij Wertheim in het groote waren-paleis. Ik schat, dat er minstens 5000 menschen binnen waren aan 't koopen, misschien wel 10.000. Millioenen gaan er wekelijks om. Ik begreep de werking van de weelde, de goede werking. Ik zie, dat het eerst het vrouwentype verfijnt en verfraait. Natuurlijk, want de rijke man zoekt niet meer een leelijke rijke, maar vooral een mooie, zwierige vrouw. In een paar geslachten van zoodanige welvaart is 't gansche type veranderd. Van vergeestelijking is nog geen sprake. Het vergeestelijkte type ziet men in 't theater, bij sommige moderne stukken. Dat type is nog zwak, spoedig gedegenereerd. Dat zal eerst veel later ontstaan als weelde voor ieder bereikbaar is, en geen jacht meer vereischt. Als er vrijheid is, zooals SchUler die bedoelde. Maar nu reeds doet de weelde zijn heilrijk werk. De hoofdzaak is, dat ze gelijkmatig (rechtvaardig) worden verspreid. De onbegrensde weelde verderft altijd. De verdediging van de weelde door Reinald. Hoe spoedig went het geslacht aan de meest verbazende veranderingen. De kalme gezichten van al die menschen in dat prachtgebouw te midden van die wonderen, waarvan men voor honderd jaar niet droomen kon, waar zelfs de grootsch aangelegde Romeinen verstomd zouden gestaan hebben. Ze waren er al volkomen aan gewend en in thuis. Kleine Jeantje Vogelsang, vier jaren oud, die een prent zag van een paardentram, en uitriep: „hè, een paard voor een tramt Kan die tram niet alleen!" 13 December. Bij Mirauer. Zooals ik wel vreesde, vind ik het nog geen verbetering. Het huis is weelderig, maar veel somberder dan 't hotel. Een donkere kamer, achter dubbele ramen, en dan nog een leege, naakte serre, en dan stadstuintjes en huizenachterkanten. Mijn gastvrouw, die me onophoudelijk met haar goede zorgen vervolgt. Maaltijden, waarbij ik converseeren moet. Enfin. Bc sliep slecht en onderging de slechte invloeden van de kamer, waarin ik sliep. Dan komen de vorige bewoners met hun misère en bederven mijn slaap. Een been-operatie kwam telkens terug. Hier een eigenaardig soort weelde. Kostbare meubels, groote kamers en toch eigenlijk een afwezigheid van alles, wat het leven bhj en fleurig maakt. Omslachtige inrichting en toch geen eigenlijk comfort. Geen frissche lucht, geen licht, geen gelegenheid tot goede huidcultuur en hygiëne. Dat kunnen de Engelschen beter. Bc moest denken aan het prachtige Pezzolipaleis in Milaan, waar een toiletkamer was, zonder eenig licht, zoodat de graaf, als hij overdag zijn handen wou wasschen, dat moest doen bij zijn smeerkaarsjes. Dan verstonden Grieken en Romeinen de weelde beter. En nu, nu we zooveel meer kunnen. Het gaat beroerd, zooals ik vreesde. Ik verkleum in de groote kamers. Er is saaiheid in het tikken van pendules, in de beroerde huizen-achterkanten. Ik kijk wezenloos op de enkele bladzij, die ik schreef. Ik wou, dat ik weer in mijn hotel zat, maar nu kan ik niet meer weg, helaas! Ik schreef nog niet over de Walden-vergadering van Zondag, waarin ze hun eenige uitkomst, de directie van Methöfer, afstootten uit beginselvastheid zoogenaamd, om geen hooger salaris te geven. De rede van Kaayk, die dat beginsel verdedigde, vond instemming, maar men bemerkte, dat er afgunst eigenlijk achter school. Het merkwaardige is dit, dat ze vooral vasthielden aan mijn pleidooi voor een maximum loon. Dat maximum loon wilden ze niet aannemen of vaststellen vroeger, omdat het tegen hun vrijheid streed. Nu er een afwijking van het loon dringend noodig is voor hun bestaan en het welslagen der zaak, nu beroepen ze zich op het maximum loon. Nu is de zaak beslist en moeten ze er af. Het deed mij eigenlijk genoegen. 14 December Ik sliep weer slecht en besloot eindelijk het sombere huis te ontvluchten. Vanmorgen wandelde ik naar 't hotel en bestelde weer een kamer. Nu ben ik weer geheel opgeruimd en tevreden. Ik schreef een brief aan Mirauer, die ik zal achterlaten, ik vertrek als ze uit is. Gisteravond zag ik „das Wintermarchen", genoot, zooals ik maar zelden genoten heb. De tranen hepen mij langs 't gezicht. Dat is mijn liefste kunst, een concert van schoone kunsten. Ik was geheel verhelderd en gesterkt. Schoone menschen, schoone gewaden, fraaie tafereelen, kernige woor- den en lieflijke muziek. En het echt komische en het echt dramatische in edele harmonie en evenwicht. 15 December Zelfmoord van mijn broeder in Indië. Een dag en nacht, die mij heugen zal. Wist ik maar de beteekenis, de waarachtige beteekenis van het vreemde wat mij overkomt. Hoever is 't inbeelding, hoever waarlijk beteekenisvol ? Achter alles schuilt toch gedachte, bedoeling, toeleg, overleg.... o woorden, woorden met vagen zin, wanneer komt er klaarheid? Ik ontvluchtte het sombere huis als een dief of moordenaar, gebruik makend van een uur, dat de gastvrouw weg was, om mijn koffer te pakken en een rijtuig te halen. De toedracht in mijn ziel was allermerkwaardigst. De daad zelf maakte me nerveus, in 't hotel had ik een weinig hartzeer en spijt om de goedheid en gastvrijheid, die ik achterliet en verwisselde voor de hartelooze hotel-vrijheid. Toen was ik bij Else Otten op 't thee-uur en werd opgewekt en sprak vroolijk en verruimd over 't geval. Bij Mirauer vond ik haar aandoenlijken brief, waarin ze mij vergeving vraagt voor de mij bezorgde onaangenaamheid en mij verzocht haar te vergeten. Daarop zag ik Hedda Gabler. En dat pakte mij aan. Geweldig. Maar zooals een wild beest aanpakt, mij verschrikkend en tot hevig verweer dringend. Het is, geloof ik, door en door slecht werk. Maar het is zoo bekwaam en met zulk een duivelsche toewijding gemaakt, dat het den echten kunstenaar tegehjk doet gruwen en ontmoedigt. Ln Nora ondervond ik iets dergelijks. Maar dat zag ik nog zonder vrees, minachtend en schou- derophalend. Daar durf ik wel tegen op. Maar het stuk: Nora, slecht gespeeld in Amsterdam, was een miezerige, halfdoode kat. Hedda Gabler, meesterlijk gespeeld in Berlijn, was een levende tijger. Ik voelde mij verontwaardigd, maar ook verslagen en verschrikt. Moet ik daar tegen op? Moet ik concurreeren met die theaterkunstjes, met die speculatie op een gedegenereerd pubhek? Moet ik ook streken gaan bedenken met verloren manuscripten, juist op tijd stervende tantes, moet ik dramatiek gaan zoeken in societeitsheeren en professoren? Dat kan ik niet. Zulke draadjes kan ik niet knoopen. Omdat ik het niet wil. Naar huisgaand was ik geheel kleinmoedig en neerslachtig. Ik vond mijn weggaan van Mirauer's huis dwaas en geheel onnoodig. Een malle , gril, die ik berouwen zal. Let wel op die gemoeds-wending, als gevolg van het zien van Ibsen's slechte kunst. En nog sterker. Ik sliep spoedig in op mijn hotelkamertje. Maar ik droomde de afschuwelijkste sensatie, die ik ooit gedroomd heb. En wel deze, dat ik absoluut arm en broodeloos was, en dat ik iedere cent, alles, wat ik nog had, gestolen had, en dat er niets meer voor me te krijgen was dan door diefstal. En de situatie was een grauw en donker wintersch moeras, met slijk en stronken, en een wanhopig ademloos jagen zonder hoop, een hijgend benauwd zwoegen zonder de minste kans op redding, en het gevoel van schuld, al zwaarder schuld. En zeer vaag de gedachte aan de goede weldoenster,' die ik had afgestooten. Ik werd wakker en peinsde over dien droom. En ik voelde het verband, Ibsen's kunst, mijn eigene, bestemd die te bestrijden en te vervangen. De droom het woedende demonen-werk, gebruik makend van elke weifeling, elke zwakte, die ik toon. Mijn vijand, mij fel en met duivelsch overleg en duivelsche macht aantastend, waar ik mij bloot gaf. En dit besef, de verschrikkelijke grootte van mijn taak en het gevoel van mijn broos bestaan en mijn teere ziel greep mij zoo aan, dat ik snikte, zooals ik nooit 's nachts geschreid heb. En nu ik 't neerschrijf, schrei ik weer. Het spreekt van zelf, dat de werklust, het vertrouwen in mijn scheppingsvermogen, het vreugdevolle dicht-gevoel totaal verdoofd was. Zoozeer, dat ik mijn nieuwe werk vooreerst maar wil staken, en ik een artikel ga schrijven over wat ik gezien heb. Nu, hedenmorgen, zit ik rustig op mijn hotelkamer en het evenwicht herstelt zich. Mijn slaap bleef slecht, hoewel ik mij voldoende uitgerust voel, en physiek volkomen wel en behagelijk. Maar de booze invloeden zijn niet overwonnen. Het is beslist goed geweest, dat ik het sombere huis verhet. Daar kon ik mijn levensvlam niet helder houden. Maar het was toch een vlucht, een nederlaag. Ik schreef een langen brief aan Mirauer. Ik sprak Jenni Hamburger, die mijn secretaresse worden wil. 17 December Volkomen herstel van evenwicht. Een nacht met tien uren slaap. Daarin de bekende gunstige droomen. Wel geen helderheid, maar een zeer duidelijke en begrijpelijke symboliek. Ditmaal weer een wedstrijd, evenals de gruwelijke wedloop Zaterdag. Maar ditmaal snel en zwevend en onder leiding van een goed vriend (Kahane). Wij maakten een grooten omweg, naar 't Noorden, we zweefden over de duinen, een ontmoeting hadden we, die gevaarlijk worden kon, een rijtuig met fraaie luxepaarden, maar ik vatte de paarden en mende ze behendig en de overwinning was zeker. De beelden zijn niet duidelijker, maar de innerlijke sensatie het geen twijfel. Maar nu een gewichtige wending. Ik weet thans Zeker, dat mijn heengaan bij Mirauer werkelijk een dwaasheid was. Ik ben daar bang gemaakt, en een leelijke streek van mijn demonen-vijanden is hun geheel geslaagd. Ik voel nu, dat als ik gebleven was, de onrust zou zijn bedaard, en ik aan alles zou gewend zijn, en ik mijn goede vriendin niet noodeloos had behoeven te grieven en te vervreemden. Zij is een edele vrouw. Zij blijft fier op haar stuk en wil mij niet meer zien. Dat waardeer ik in haar. Zij toont niet de semietische inschikkelijkheid. Ik zal echter boete blijven doen tot ze me vergeeft. Ik wil mij nu wel vernederen voor haar, omdat ik werkelijk laf en zwak gehandeld heb. Zaterdagavond zag ik Ruth St. Denis haar mooie dansen dansen. Toch van minder hoog allooi dan Duncan. Maar van meer natuurlijke echtheid. Gister schreef ik mijn laatste artikel aan Cornelissen. Ik schreef ook een artikel over Wintermarchen en Hedda Gabler. Else vertaalde 't. Ik at bij de Oosterzee's, een vroolijk kerstdineetje, met eenige vriendinnen en Koch, de journalist, 's Avonds reden wij per auto naar Kahane. De inkomst in het gezin was betooverend. Een teer, bleek vrouwtje met een innig hef en Zacht gezicht. Twee lieve, intelligente kinderen van vier en twee jaren. Die mochten de bezoekers afwachten. De jongste, een krullebol van twee en een half, met een engelengezichtje, nam mij parmantig bij de hand, en zei: „Van Eeden, mit nach Nietzsche". En hij bracht mij voor de buste van Nietzsche, die peinzend staarde over zijn geweldigen knevel. Daar begon het kind een kopje over te buitelen bij wijze van huldiging, zoodat ik tranen lachen moest om de malle vertooning. Toen ravotten de kinderen nog in hun nachtponnetjes, en speelden kiekeboe door de ponnetjes over hun hoofd te gooien, zoodat hun naakte lijfjes er potsierlijk en hef onder te voorschijn kwamen. Wij praatten druk tot 12 uur 's nachts en ik las stukken uit Minnestral. Kahane zei twee dingen, die 't meeste indruk op mij maakten. Vooreerst, dat hij 't beslist noodig achtte voor een dichter van wereldbeteekenis, zooals ik, om een paar jaar in Berlijn door te brengen. Ten tweede, dat hij nog nooit een dichter of een mensch in de wereld had ontmoet van mijn naïeveteit. En dat hij juist daarom van mijn verblijf in Berlijn de allergrootste uitwerking verwachtte, om de frischheid van mijn inzichten en gevoelens. Ik voel dat hij — altijd de onvoldoende kracht van taal en uitdrukking in aanmerking genomen — in beide zaken gelijk heeft. De hoofdvraag is nu, hoe zal ik het verwerkelijken? Dat ik in hem een vriend en een steun zal vinden is zeker. Ook dat mij zeker nergens mooier toekomst en wijder arbeidsveld wacht dan hier. Minnestral scheen hem goed. Zijn vrouw begon reeds de rollen te verdeelen. O de heerlijkheid, vrij uiting te kunnen geven aan wat er mooi en teer en fijn in mijn ziel is, en geloof en vertrouwen te vinden. Niet meer dan ik verdien — maar eenvoudig vertrouwen in mijn oprechtheid. Zoo bitter lang ontbeerd. Het speet ieder, toen de auto weer op straat stond te toeteren en wij weg moesten. Een slecht ding is, dat Else's gezondheid zwak is. Ik hoorde daar slechte berichten over. Ik heb haar medewerking hard noodig en ik houd meer en meer van haar. Kahane beval aan Pfitzner voor de muzikale illustratie van mijn drama's. Kahane is een Oostenrijksche jood. In hem die buitengewone ontvankelijkheid, die intelligentie, dat flair, die wereld-wijsheid, die zich overal weet aan te passen, dat absolute tegenovergestelde van naïeveteit, die tegelijk de Joden en de Oostenrijkers — zoover ik ze ken — kenmerkt. In 't ongunstige vindt men zulk typen b.v. bij den Londenschen charlatan F.mil Reich, en bij Lothar. Bij Kahane is hetzelfde in 't gunstige. Hij is fijn, gevoelig, met een warme, diepere menschelijkheid. Toch voel ik nog, alsof zijn belangstelling in mij meer het curiosum geldt, den merkwaardigen en wellicht succesvollen dichter — als wel de hem persoonlijk sympathieke en dierbare natuur. Misschien doe ik hem onrecht. Zijn woord was tocht „wo ich so liebe". Merkwaardig, dat hier ook weer Joden 't meest aan mij gelegen laten liggen. Mirauer, Kahane. Johan zou er van schrikken. Gelukkig, dat Lady Welby er ook nog is. 18 December Gisteravond Frühlings - Erwachen gezien. Het is een door en door slecht dramatisch werk, maar vol aanduidingen van een mooi, gevoelig, geestig en begaafd mensch. Dit werk ziende, kwam ik tot deze overtuiging, dat Hebbel's sentiment „die Welt eine Wunde Gottes" ook nog door Wedekind gevoeld wordt. Maar dat het zekere gevoel „eine heilende Wunde" alleen nog maar bij mij aanwezig is. Vandaar mijn afkeer van al deze stukken, en mijn diep besef van de zwaarte van mijn taak, en het gewicht. Ik weifel nog over Reinald. En dat is maar goed. De rechte geïnspireerde conceptie, die alles in eens samensmelt, moet nog komen; Ik ben door bet zien van de stukken bier een weinig afgeleid. Maar nu weet ik toch weer zeker, dat ik krachtig front maak er tegenover en niet transigeer. Voor mij geen brievenbusdramatiek. Liebe Lise, over Nora: Und wenn der Brief kasten nun ein Loch nat? Lieber Henrik? lieber Henrik"? over Hedda Gabler: Und wenn die Schrift nun Copie nat? Lieber Henrik? lieber Henrik? Die frage selige Lise an lbsen. De zwarte man, De kwestie der spookverschijningen door het geheele stuk. Reinald intrigeerend, de vader telkens doodelijk beklemmend, hoewel hij 't verloochtent. Alles in 't stuk moet schoonheid hebben. Het hartstochtelijk liefhebbende meisje. De eerwaardige stroeve blinde grootvader, in een kostuum zooals Wagner droeg. De sombere, beklemde vader. Het terinisveld. Het weelderige huis, met de maskerade vertooning. Later de vestibule. Eindelijk ergens buiten. Ik wil de nuchtere leelijke menschen van onzen tijd schoonheid geven. Zooals Rembrandt schoonheid gaf aan het burgermeisje in „de Nachtwacht". 19 December Gisteravond half tien naar bed, geslapen tot van morgen half negen. Vanmorgen geheel frais et dispos, met een heerlijk gevoel van overtuiging en kracht. Dank, mijn God! Ik schreef gisteren een langen brief over Frfihlings-Erwachen aan Kahane. Tamelijk scherp. Maar op Else's raad stuurde ik hem niet. Kahane is zeer met het stuk ingenomen, en het zou niet wijs zijn hem nu wellicht te grieven. Ik copiëerde den brief en schreef een anderen. Gelukkig zocht Mirauer mij in 't hotel op en verzoende ik mij met de goede, lieve vrouw. Ik sprak af, dat ik in 't voorjaar direct bij haar in huis zou komen, en van daar uit naar een woning zoeken in een voorstad. Nu moed om energiek door te tasten. Ik weet toch immers, dat ik op deze wijze alleen goed en zedelijk handel. Ik weet toch immers, dat het leven in Holland slecht voor mij is, slecht voor mijn kunst, slecht voor mijn moraal, slecht voor mijn beste zieleleyen. Ik weet toch immers, dat het voor geen waarlijk rechtvaardige moreele rechtbank veroordeeld kan worden, als ik, nog betrekkelijk jong, weder hertrouw. Ik weet toch, dat ik op die manier een waarachtige moraliteit win, wat ik aan schijnbare moraliteit zou verhezen. Ik weet toch ook, dat ik een groote taak te vervullen heb, dat dat mijn plicht is, met de vermogens en de overtuiging, die ik bezit. Ik weet toch, dat ik dat nergens beter kan doen dan bier. Nu ben ik nog jong genoeg. Over tien jaren zou het te laat zijn. En ook het G.G.B. werk zal ik hier voortzetten en over de wereld trachten uit te breiden. Zoodoende mijn harde ervaringen vruchtbaar maken. 16—151 ao December Nooit heb ik zoozeer behoefte gehad aan een helderen droom, een droom, waarin ik bidden kan, als nu. Ze gaven mij altijd sterkte, ze wezen mij altijd juist. . Nu sta ik voor een groote beslissing, de allergrootste wel van mijn leven. Eenmaal nog heb ik zulk een besluit doorgezet, toen ik op Walden ging wonen. Ik heb daar zekér geen berouw van. Maar ik handelde toen toch rnin of meer roekeloos, impulsief, zooals ik niet weer zou willen doen. Ik bedoel, dat het toen het wijste was, wat ik doen kon, omdat ik wijzer worden moest. Maar nu .ben ik zooveel wijzer en moet bedachtzamer handelen. Ik ga een schijn verbreken, die ik jaren lang heb opgehouden. Ik zal ook zeker, hoe voorzichtig en geleidehjk en zonder ophef ik te werk ga, veel praatjes uitlokken en veel menschen verdriet doen en teleurstellen. Nu de sternming eenigszins te mimen gunste keert, zal ik die misschien weer geheel voor mij bederven. En toch en toch en toch.... Het is de eenige weg, het is de goede, eerlijke, zuivere, rechtvaardige weg. Ik heb zooveel gezondigd, zooveel onwaarheid en schijn verdragen, zelfs versterkt — ik ben nu 46 jaar, is het met U' Is het zelfs niet de hoogste tijd! Geef mij kracht, geef mij kracht, God, ook voor die menschen. Ik was gister bij Schuster, en vertelde hem de geschiedenis van Hedwig uit de Koele Meren. Hij zal het boek in 1907 uitgeven. Dr heb Else Otten alles verteld. Eindelijk aan iemand alles verteld. »s Avonds was ik bij Julia Culp. Royaards was er ook. Er werd veel wijn gedronken, Julia zong een paar mooie liederen, Brahms, Feldeinsamkeit. Dat roerde mij. Maar de avond, de conversatietoon, de Duitsche grofheid van den man en zijn vriend, die min of meer schuine aardigheden en ongegeneerde manieren — alles stond mij tegen. En naar huis gaand, hoorde ik steeds T. zingen: „Liebster Herr Jesu", met zachte, dierbare stem. Én die was mij zooveel dierbaarder dan Julia's prachtgeluid en bekwaamheid. O zegen—o angstige, zoete, moeilijke tijd! Een brief van Lady W. kwam te rechter tijd. Ik zal haar eerst gaan bezoeken. Men maakt mij wantrouwend tegenover Kahane. Alsof zijn toenadering nog niet veel zegt. Else en Royaards. Maar ik zie toch zeer stellige gunstige symptomen. Ik kan niet helpen goede verwachting te voelen. En zoo niet, welnu! — ik weet wat teleurstelling is. KI. Johannes komt in Januari al in Amerika uit, met titel „the Quest". * In Reinald moet het gesprek tusschen Jacob en zijn moeder voorafgaan, als expositie. 21 December De heldere droom is niet gekomen. Ik ging pas om 2 uur slapen, en sliep onverschillig, tot 9. Vanmorgen bedroefd en beklemd. Ik zag gisteren een première van 't Deutsche Theater, Ringelspiel van Bahr en het maakte mij zeer kregel en moedeloos. Het was een slecht stuk, zonder eenige krachtige teekening, zonder actie, zonder spanning. Alleen wat conversatie-tooneeltj es, met brutaalgewaagde frivoliteit en wat aardige vertooning, zonder eigenlijke stemming. En dat nemen ze 16*—151 aan! dacht ik. Dat is nu een van die twee of drie moderne stukken die het zoo uiterst precieuze Deutsche Theater in een seizoen opvoert. En dit stuk heeft alle gebreken en meer. die Kahane als reden opgaf voor de onopvoerbaarheid van mijn stuk. En het heeft geen van de deugden van mijn stuk, ja heelemaal geen deugden. Laat Kahane mij nu nog eens van gebreken praten! Nu begrijp ik, waarom men Ibsen zoo hoog stelt. Daar zit ten minste spanning en teekening in, al is 't geen schoonheid. Ik soupeerde met Jacobson, de kritiker van de Schaubühne, en Else. Jacobson, een kleine, gedegenereerde grootstadsfiguur, een joodje, dat mij weinig schelen kon. Maar Else zei, dat hij iemand van invloed was. Vanmorgen een tamelijk beroerde brief van E. Nu, als de boel kelderen moet, dan in 's hemelsnaam maar spoedig. Ik kom hier terug, zoodra Minnestral vertaald is. De zaligheid om alleen te kunnen zijn met mijn vrouw en mijn gedachten, dat zal tegen alles opwegen. Als ik maar niet sentimenteel word. Ik zal echter eerst naar Harrow gaan, en mijn edele Sibylle raadplegen. Morgen terug! — ik verlang naar de jongens. Maar als een berg zie ik tegen Holland op. Gister at ik in de Lyceumclub met Anna Papritz, frl. Lübers en Else. We hadden een drukke conversatie, over sociale aangelegenheden, en ik vond Papritz een aardige, zeer intelligente vrouw. Steijn uit Bern zat er, met zijn mooie dochter. 23 December Bussum. Een heerlijke thuiskomst gehad. Bij T. Ik zit nu in haar kamertje en ze rust naast me. Terwijl ik even te rusten lag, in den namiddag, op haar bed, kwam de gedachte, die de geheele Reinald- conceptie voltooit. Behalve zijn ridderlijkheid en prachtlievendheid heeft hij ook de deernis, die hem alle wereldleed doet voelen en zwaar doet dragen. Eerst dat is het, wat hem noodwendig tot vertwijfeling drijft, als hij geen uitzicht heeft op God. En hij is het, hij zelf, die zonder te weten wie het is, vervolgd wordt door de hallucinatie van zijn oom Lukas. Ziedaar het cement, dat het gansche tot een sterk geheel kan binden. ie Kerstdag Een gezegend kerstfeest. Ik voel nu, dat ik niet meer weifelen of teruggaan zal, welke moeilijkheden zich ook voordoen. Ik sliep van nacht goed, en had, zooals ik voorzag het begin van een helderen droom. Brieven uit Zweden, uit Amerika. Vooral de laatste was van gewicht. Mrs. Erskine Ely, die een lezing over me houden gaat op 28 Januari. 28 December Eergisteravond was ik verkouden en wat koortsig. Toen sliep ik wel, maar was den heden nacht vervuld van zulk een totaal onbeschrijfelijke koortssensatie, waarvan men niet anders zeggen kan, dan dat ze heel duidelijk, maar geheel onbeschrijfelijk is. Ieder woord er over is mis. Het was iets, als ware ik versregels. Maar het eigenaardige was, dat het een gunstig gevoel was. De versregels werden aangenomen door het theater. Gister wandelde ik door hooge sneeuw naar Blaricum en sprak met E. Ik was zeer weinig opgewekt. Mijn brooze lichaam, mijn kort bestaan, de mogelijke katastrofe aan de Eendracht, de hardnekkige miskenning door de Hollanders — alles woog zwaar. Ik snakte om weg te komen. En de weg daarheen was ook al belemmerd. Jacob de Haan wandelde mee, en bleef 's avonds. Jolles en Emons waren er ook. Vannacht sliep ik zeer diep en lang. Ik droomde van Lady Welby, die mi) herhaaldelijk kuste. En van Methöfer. 39 December Ik ben nog beroerd van verkoudheid. Mijn ooren suizen en ik hoest. Gisteravond een gesprek met E. En nu is ook dit helaas een feit, dat mijn vertrouwen in zijn. beleid geheel verdwenen is, niet in zijn energie, Zijn activiteit, zijn werkkracht — maar wel in zijn bedachtzaamheid, zijn beleid, zijn menschenkennis, zijn juiste blik op personen en toestanden. Het heeft mij altijd al bevreemd. Het zou een te wonderlijk fenomeen zijn geweest. Zijn ongewone levensloop is ook onyereenigbaar met een nuchter praktisch verstand. Hij is te goed van vertrouwen, en verzuimt de eenvoudigste maatregelen van voorzorg en voorzichtigheid. Dingen waarvoor ik in mijn beheerstijd beter zorgde. Daarbij een te groote zelfingenomenheid en te veel zelfvertrouwen. Gewone eigenschap van autodidacten en zich zelf opgewerkt hebbende menschen. Het gevolg is, dat ik nu geen uitkomst meer durf hopen, en mij geheel voorbereid op een totale débacle. Dat beteekent natuurlijk een finale nederlaag na den jarenlangen strijd, een algemeene triomfkreet van mijn vijanden. Ik zie nu alles storten, Pionier, G.G.B., Walden. En algemeen gehoon. Haar ik voel, er moet een eind aan komen. Ik mag zoo niet langer voortgaan. Ik weet nu, dat mijn aangrijpingspunt anders moet wezen. Ik moet bij den geest beginnen. De stof en het leven zijn mijn leering geweest. Maar als ik wil uitwerken, werkdadig zijn, dan moet ik mijn hoogste macht aanwenden, mijn kunst. Mijn practische werk had bijtijds kunnen gegrepen worden door geheel bekwamen. Maar dat zou een groot toeval zijn geweest. En hoe zal het nu gaan? Ik zie maar één weg. Dat ik de verantwoording en dus ook alle smaad en vernedering op me neem. Ik ga weg en het zal heeten, dat ik vrouw, kinderen en zaken in den steek heb gelaten. Dan komt de verontwaardiging los, maar allicht ook de hulp. Mij wil niemand helpen, ook al vraag ik hulp voor anderen. Maar als ik weg ben, dan helpen geldlui misschien de Eendracht. Dat is misschien nog de eenige kans van redding. De beide jongens vroohjk thuis. En ik wetèhd, dat ik hen gauw verlaten zal en dat het heel twijfelachtig zal zijn of er geld genoeg is voor hun studie. Ik heb nu ƒ 150.000.— in de Eendracht zitten, waarvan zeker ƒ60.000.— verloren is. Voor mijn eigen bestaan ben ik niet bang. Ik kan leven van wat ik verdien, en T. heeft ook nog wat. Wat is zulk een nacht vreesehjk. In het sombere winterweer, met het onlekker gevoelen, en de pijnlijke gedachten. Zoo intensief als het levensgeluk soms is, zoo onduldbaar wordt ook het lijden. Mijn gevoelens worden met den ouderdom fijner en intensiever. Het geluk, op de heuvelen van Schwalbach, brandt me aldoor voor de oogen, verblindend — en de naargeestigheid van dit oogenblik is daarentegen zoo heftig, dat ik voel, alsof er iets onmogelijks en onhoudbaars geschiedt. Als ik mij afvraag, of ik „onrecht" gevoel, dan kan ik niet beamen. Ik krijg de noodwendige gevolgen van velschillende fouten, waarvan ik mij de mogelijkheid altijd voor oogen heb gehouden. Dat voelt niet als onrecht. En dat de andere menschen nu eenmaal niet wijzer en beter zijn, ook dat wist ik. ... -j Als ik niet slaag, is het zeker door hun domheid, maar ook weer door de mijne, die hun domheid niet kende of rekende. Maar in een ding voel ik onrecht, dat ik pijn moet lijden, waar ik enkel zuivere gevoelens van genegenheid en hefde voel. 30 December Vandaag bleef ik in huis. Ik deed dat, omdat ik geen opgewektheid voelde om het kinderfeest, het concert en het diner bij Hijmans bij te wonen. Mijn verkoudheid mijn excuus. E. is met Jolles gaan praten over surséance van betaling. Dat is de eerlijkste maatregel. De Maatschappij moet dan twee leden tellen, hi^en ik. Na mijn allersomberste voorstelling was dit alweer een kleine verUchting. Ook was ik rustiger in mijn onlekker voelen. Ik kreeg meer het bekende kinderziekzijn gevoel, als de levensafwisseling voldoende gevonden wordt in het zich physiek wat meer behagehjk voelen dan zooeven, en alle aspiraties van krachtsontwildcehng ophouden. Maar het is toch een dag die, van den zomer uit gezien, luguber lijken zal, zeer luguber. Ik zie nu, veel duidelijker dan vroeger, dat de rechte vroomheid daarnaar moet streven om juist dit, dit naargeestige en lugubere te mijden. Het diepgaande, ernstige, blije geluk, waaruit de mooie verzen geboren worden, dat is de dichtste nadering tot God. Eerst nu weet ik nauwkeurig, hoe het mij betaamt te zijn, en ongeveer weet ik, wat ik daartoe moet doen. Alle zelfkwelling is verkeerd, het goede is ook het alleraangenaamste, natuurlijk! Dit is zoo eenvoudig in de werkelijkheid, en wat haspelt men er over in allerlei redenaties! Dat ik het vroeger zoo druk had over abnegatie en renunciatie kwam alleen daardoor, dat ik in de vreugden niet had leeren onderscheiden. Dit wordt ook bemoeilijkt door het gebrekkige geheugen. Men acht zich soms beter of gelukkiger, omdat men niet vergelijkt. Dat vergelijken was altijd het instinctieve doel van dit dagboek. Om die vergelijking is het voor ieder gewenscht er een te houden. Het schijnt mij nu, of ik alle levensvragen weer duidelijker begrijp. De vraag wat kunst is, wat ze doen moet, en waarom ze zoo heilig en goed is. Hoe men op de menschen moet werken, Welk geluk men moet zoeken, en hoe. Al dit lijkt mij nu zoo duidelijk. Maar daarom nog niet gemakkelijk te zeggen. Significa! Hoe onuitsprekelijk droevig eindigt dit jaar. Oudejaarsavond 1906 Na een langen nacht was ik vanmorgen weer in goede conditie, met veerkracht en opgewektheid. Daarmee verandert feitelijk onze moraal. Niet alleen ons moreel, zooals men zegt, maar onze moraal, onze meening over goed en kwaad. En dit heeft een goede reden. Voor een veerkrachtig mensch zijn andere daden goed dan voor een zwak mensch. Aan een opgewekte, veerkrachtige natuur, is meer geoorloofd dan aan een slappe, zwaarmoedige. „De Eendracht" zal nog een moeilijke tijd hebben, misschien kantelen. Maar er zijn zulke goede krachten aan, de zaak is nu zoo goed georganiseerd, het magazijn Vijzelstraat is werkelijk zoo goed en degelijk, dat de zaak er toch weer boven op komt, daar twijfel ik niet aan. Evenmin twijfel ik aan het succes van Walden, nu Methöfer komt. Met E., Methöfer, Menger en Jolles heb ik een staf, waaraan ik wat kan overlaten. Het is een uiterst gewichtig einde van een uiterst gewichtig jaar. Een jaar van bitteren strijd nog, van angst en dwalingen. Maar toch ook van langzame bevrijding. Wat ik aan 't eind van 't vorige jaar gewonnen had, heb ik vastgehouden. Als een glanzend lichtpunt staat middenin mijn verblijf in Schwalbach en de schepping van Minnestral. En het vers „Op de heuvelen". In 't begin van 't jaar „de Broeders" vertaald, „de Zendeling" voltooid. In 't laatst Reinald geconcipieerd. Studies geschreven over „poëzie en mathesis" als een inleiding tot Significa, en „Drama en Muziek" en over „Jacques Perk . Veel zwakheden, veel blindheden nog. Maar ik doe eerlijk mijn best.