No. 28 PRIJS 20 CENT DE TREURIGE TOESTAND DER ARBEIDERS IN SO WJE T. RUSLAND EN DE KERKEN Vle RADIOTOESPRAAK Dr. F. J. KROP Uitgave „GELOOF EN VRIJHEID1' le Pijnackerstr. 102-106, Rotterdam. Zeldzaam aanbod. Door een vriendelijke beschikking van een onzer medewerkers, zijn wij in staat gesteld, tot een beperkt aantal, het volgende pakket tegen sterk verminderden prijs aan te bieden: Dr. K, Cramer, in samenwerking met Prof, Dr. N. N, Glubokowsky, Prof, Dr. Iwan Iljin, Prof. Dr, N, von Arseniew, Dr. Hans Koch, Fritz Lieb en Dr. Kort Boehme. CHRISTENDOM EN BOLSCHEWISME ƒ3,90 (Het noodgeschrei der Russische Christenen) Het boek bevat de volgende hoofdstukken: De Russisch'Orthodoze Kerk onder de heerschappij der Bolschewisten 1917-1930 — De Evangelische Kerk onder de macht der Sowjets — Het collectief der Godloozen — De ondermijning van het gezinsleven in den Sowjet Staat — Het wezen van het Bolschewisme — Christendom en Bolschewisme Dr, O, Schabert, MARTELAREN VAN ONZEN TIJD, met een woord vooraf van Dr. F, J. Krop , 2.90 Ds, R, Curland, IN BOLSCHEWISTISCHE GEVANGENSCHAP met een woord vooraf van Dr. F. J. Krop 1,— Dr, O, Schabert, SLACHTOFFERS van het BOLSCHEWISME „ 0,65 J. N, Voorhoeve, BOLSCHEWISME EN EVANGELIE 0.30 Verschillende redevoeringen van J. Douillet, Dr. J, Lodygensky, Dr. O. Schabert, Dr. F. J Krops vlugschriften over het communisme, enz enz., tot een bedrag van 1.25 ƒ 10— Wie nu f 5.75 stort op het gironummer van den heer H, N. den Outer, conciërge van „Geloof en Vrijheid", 123776, ontvangt al het bovenstaande franco thuis. Men haaste zich ons zijn bestellingen te doen toekomen, daar wl| slechts enkelen met deze aanbieding van dienst kunnen zijn. Het bestuur der Chr. Mannenvereeniging „Gij zijt allen broeders", gebouw „Geloof en Vrijheid", 1ste Pijnackerstraat 102-106, Rotterdam. — Giro 123776. DE TREURIGE TOESTAND DER ARBEIDERS IN SO WJE T-RUSLAND EN DE KERKEN Vle RADIOTOESPRAAK Dr. F. J. KROP De treurige toestand der arbeiders in Sowjet=Rusland en de kerken. Vide Radiotoespraak van Dr. F. J. KROP Laat ik weer eens uw aandacht mogen vestigen op het brandende vraagstuk van den dwangarbeid in Sowjet-Rusland. Zooals men weet heeft de internationale kerkelijke organisatie ter bestrijding van het bolsjewisme en ter verdediging der gewetensvrijheid waarvan ik de eer heb algemeen secretaris te zijn, zich gewend tot het Internationaal Arbeidsbureau te Genève. om de aandacht te vestigen op de gruwelijke toestanden die in Sowjet-Rusland heerschen, en waaraan Senator Eccard al zijn aandacht heeft gewijd in een doorwrochte studie verschenen in de Revue Hebdomadaire Mei 1931. Vermoedelijk zullen niet alle luisteraars zich herinneren op welk stuk ik zinspeel; wij leven zoo snel en er verschijnen zooveel stukken, ook vanwege de Organisatie die ik noemde, dat het niet overbodig zal zijn het geheugen van mijn onzichtbare toehoorders eenigszins op te frisschen. In het begin van de maand Mei werd dan een schrijven naar Génève verzonden van den volgenden inhoud: AAN HET INTERNATIONAAL ARBEIDSBUREAU TE GENÈVE. Mijne Heeren, De bolsjewistische Regeering heeft in het gansche gebied van de Sowjet-Unie het stelsel van den dwangarbeid ingevoerd, inzonderheid volgens een besluit van het Uitvoerend Centraal Comité en den Raad van Volkscommissarissen d.o. 15 December 1930, en een verordening van het Commissariaat van den Arbeid d.o. 23 December van hetzelfde jaar. De wet geeft aan den Staat, als eenig werkgever, het recht om naar willekeur over de arbeiders te beschikken en hun dat soort werk op te dragen en die verblijfplaatsen aan te wijzen, die hem goeddunken. In grooten getale werft hij arbeiders om ze, ver van de plaats der recruteering, in zijn dienst te stellen. Zoo heeft b.v. de Opperste Economische Raad van de Sowjet-Republiek in Februari 1931 gelast 100.000 boeren te mobiliseeren, om in boschbedrijven te worden gebruikt; en de voorbeelden zouden tot in het oneindige kunnen worden vermeerderd. De arbeiders, die weigeren zich te onderwerpen aan de besluiten der regeeringsorganen, hebben geen reclit meer op werk, wat tengevolge heeft, dat hun de brood- en kleedingkaarten worden ontnomen. Het recht van werkstaking bestaat niet en de revolutionaire vakvereenigingen zijn handlangers van den Staat, die steun verleenen bij de uitoefening van zijn dictatuur. Tenslotte, de arbeiders ontvangen slechts ellendige loonen. Anderzijds worden zij, die om staatkundige redenen zijn veroordeeld, aan een verfoeilijk stelsel van dwangarbeid onderworpen. Buitenlandsche zeelieden, die de havens van Noord-Rusland binnenkwamen om er hout te laden, hebben ontzettende verhalen gedaan over de wreedheden gepleegd op politieke veroordeelden. In boomstammen die uit Rusland afkomstig waren en in de Vereenigde Staten aankwamen, waren verschrikkelijke verhalen gesneden over het uitgestane leed van hen, die gedwongen worden in de boschbedrijven te arbeiden. Deze feiten hebben, vooral in Engeland en de Vereenigde Staten, protesten uitgelokt. Het Amerikaansche Parlement nam kort geleden het besluit om beslag te leggen op de goederen, die door gevangenen zijn vervaardigd, vervoerd of gelost. De Christelijke Kerken zouden tegenover zooveel onrechtvaardigheid en lijden niet kunnen zwijgen. Ondergeteekenden, die in verschillende hoedanigheden de godsdienstige en geestelijke kringen hunner landen vertegenwoordigen, willen, in naam van het christelijk geweten, hun protest voegen bij die, welke reeds allerwege in de beschaafde wereld hebben weerklonken. Zij verzoeken het Internationaal Arbeidsbureau dringend om zijn tusschenkomst binnen de grenzen der hem verleende bevoegdheden zulks veroorloven. De inleiding van deel XIII der Vredesverdragen vestigt in 't bijzonder den nadruk op de noodzakelijkheid om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren en toch, toen die verdragen werden opgesteld, bestond er, wat de arbeidsvoorwaarden betreft, niets van zoo afschuwelijken aard als het huidig stelsel in Sowjet-Rusland. Bedoelde inleiding verklaart, dat „het niet-aanvaarden, door welke natie ook van een arbeidsregime, dat inderdaad menschelijk genoemd kan worden, een belemmering vormt voor de pogingen der andere volken, die het lot der arbeiders in hun eigen landen wenschen te verbeteren." Om deze reden hebben de Staten, die instemden met het Pact van den Volkenbond, zich verplicht, om alle krachten in te spannen teneinde „billijke en menschwaardige ar_beidsvoorwaarden te verzekeren en te handhaven voor man, vrouw en kind op hun eigen grondgebied, evenals in alle landen, waarmee ze handels- en industriëele betrekkingen hebben aangeknoopt, en te dien einde de noodzakelijke internationale in- stellingen te vestigen en te steunen." Derhalve zijn de Staten, die handels- en industriëele betrekkingen met SowjetrRusland onderhouden, verplicht alles te doen, wat in hun vermogen is, om op dat grondgebied rechtvaardige en menschwaardige arbeidsvoorwaarden te verzekeren en behoort het o.i. tot de taak van het Internationaal Arbeidsbureau, dat met dit doel werd ingesteld, zich deze zaak aan te trekken en zulks te meer, omdat het werk der sociale rechtvaardigheid, door hem nagestreefd, niet kan worden uitgevoerd, zoolang de hedendaagsche mensch-onteerende arbeidsvoorwaarden in Sowjet-Rusland heerschen. Uit dien hoofde verzoeken ondergeteekenden, die zeer zeker de meening vertolken van de Kerken, waartoe ze behooren, het Internationaal Arbeidsbureau met - grooten aandrang op hun beroep acht te slaan en al het mogelijke te doen, opdat aan de bevolking van Sowjet-Rusland billijke en humane arbeidsvoorwaarden geschonken worden. Namens de Int. Broederschap van Verweer tegen het Bolsjewisme op zedelijk en godsdienstig gebied w.g. Dr. F. J. KROP. De heer Albert Thomas, voorzitter van het Internationaal Arbeidsbureau heeft ons, gelijk te verwachten was, op de meest hoffelijke wijze geantwoord, ons in hoofdzaak verwijzende naar zijn jaarverslag, maar, helaas, noch dat schrijven, noch dat verslag heeft ons ook maar in het minst bevredigd. Na een tamelijk oppervlakkig exposé van het vraagstuk, en enkele woorden van hartelijke instemming met de kreten van protest en verzet tegen de wijze waarop de Sowjet-Unie met de rechten van den mensch omspringt en de gewetensvrijheid verkracht, erkent de directeur zijn onmacht met deze woorden: „Welke ook onze innigste gevoelens zijn, men vergist zich, wanneer men aan het Internationaal Arbeidsbureau onverschilligheid en traagheid verwijt, de kwestie ligt niet op zijn gebied." Maar hoe heb ik het nu? Is de Volkenbond niet ingesteld om zooveel mogelijk internationale conflicten te voorkomen; te werken in de richting van samenwerking en toenaadrend elkander begrijpen, ten einde die vreeselijke botsingen, die men oorlog noemt, zooveel mogelijk te voorkomen? En heeft het Internationaal Arbeidsbureau niet tot taak om speciaal de arbeidsvoorwaarden in de verschillende landen te bestudeeren en den economischen strijd te verzachten? Kan zulk een onderzoek zich beperken tot die landen, die afgevaardigden naar Genève sturen? Wordt het niet steeds meer openbaar dat geen enkel land geïsoleerd kan blijven; dat de fouten in het Westen begaan zich wreken op de bevolking van het Oosten, en omgekeerd; en zegt art. 23 van den Volkenbond niet duidelijk dat alle aangesloten Regeeringen zullen hebben te waken voor billijke en humane arbeidsvoorwaarden, niet alleen in eigen omgeving, maar ook in die landen waarmede men handelsrelatiën onderhoudt? Het is wel zeer gemakkelijk om een zware taak van zich af te schuiven, de moeilijkheden waarvoor men zich ziet gesteld te omzeilen, maar zóó komt men niet verder en maakt men zich medeplichtig aan de gruwelen die bedreven worden o.a. in het land van Sikkel en Hamer. Onze Organisatie heeft zich dan ook bij vernieuwing gewend tot den heer Thomas met het volgende schrijven! Hooggeachte Heer, Wij hebben Uw brief d.d. 4 Juni en de daaraan toegevoegde verklaringen van Uw verslag over de houding van het Internationaal Arbeidsbureau ten opzichte van de arbeidsvoorwaarden in de Sowjet-Unie, in goede orde ontvangen. Wij zijn, tot ons leedwezen, niet voldoende op de hoogte van de verschillende vragen die verband houden met de internationale organisatie van den arbeid, zoodat wij geen vruchtbare discussie over de termen van Uw exposé kunnen beginnen. Maar wij kunnen niet nalaten te constateeren: le. dat de Sowjet-Regeering een abnormalen handel drijft met het buitenland; een handel die zeer diep ingrijpt in het economisch leven der verschillende landen, waarmede zij relatiën onderhoudt; 2e. dat die abnormale handel mogelijk wordt gemaakt, in elk geval grootelijks in de hand wordt gewerkt, door de onnatuurlijke arbeidsvoorwaarden, die in SowjetRusland heerschen. Het lag derhalve, naar onze overtuiging, op den weg van het Internationaal Arbeidsbureau om tusschenbeide te komen: le. ten gunste van het proletariaat in de Sowjet-Unie door de Communistische machthebbers geëxploiteerd; 2e. ten gunste van het proletariaat der andere landen en het te verdedigen tegen de vreeselijke gevolgen der Sowjet-praktijken (loonsverlaging, werkeloosheid, enz.), Aangezien echter, naar Uw beweren, het Arbeidsbureau geen enkelen weg weet om de arbeidende klasse tehulp te komen, wie zal het dan kunnen doen en tot wie moeten wij ons dan wenden? Gelieve ons, hooggeachte heer Directeur, in deze van voorlichting te dienen, want ge zult het met ons eens zijn, dat het onmogelijk is om de slachtoffers van de maatregelen der Sowjet-Unie aan hun treurig lot over te laten...." (Volgt handteekening). Zóó staat de zaak voor het oogenblik. Of wij een volgenden keer op betere resultaten zullen kunnen wijzen weet ik niet; maar één ding is zeker: de Kerken kunnen noch mógen zwijgen voordat het doel is bereikt en de gewetens in alle kringen voorgoed zullen zijn wakker geschud. Want de toestand is meer dan erg. Een socialistisch blad, in Frankrijk verschijnende, dat gelukkig, niet liebaugelt met Moskou, schreef kort- geleden het volgende, onder dezen titel: Vijfjarenplan en Inquisitie (Le Messager socialiste April '31) „Als Gorki op 70-jarigen leeftijd uit eigen beweging geen leider der propaganda van de Stalinistische regeering ware geworden, zou hij hebben moeten bekennen, dat alle methodes van de Inquisitie in Sowjet-Rusland zijn ingevoerd en wel in die mate. dat onverschillig welke Torquemada ze zou benijden. Bestaat er veel verschil tusschen de methodes, die door de G.P.Oe tijdens het „verhoor" der specialistische arbeiders worden gebezigd en de folteringen van de inquisitie? En waarin onderscheidt zich het stelsel, waarin zijn vereenigd hongersnood, zedelijke pijniging en sombere, koude gevangenissen van de „hongertorens" en de kerkerholen der Middeleeuwen? Het vilten masker, dat de bolsjewisten zetten op het hoofd dergenen, die den dood tegemoetgaan, om ze het schreeuwen te verhinderen, en de „gaskamer" overtreffen alle martelingen, uitgedacht door de ziekelijke verbeelding van Edgar Poe." Laten ze den mond houden, de bolsjewisten die, om zich vrij te pleiten, vertellen, dat elk foltersysteem slechts een daad is van wettige verdediging tegen de pogingen, die de kapitalisten en de contra-revolutionaire elementen aanwenden om de proletarische omwenteling te smoren. Wat een leugens! Men moet blind zijn om niet te zien, dat tegenwoordig in Sowjet-Rusland de punt van den degen der Stalinistische dictatuur gericht is niet tegen de „kapitalistische wereld", — die haar beste ingenieurs en specialisten als hulp naar de regeering der Sowjets zendt, — maar. wel tegen de boeren en de arbeiders, tegen de zwoegers in wier naam, officiëel althans, de dictatuur in Rusland heerscht.... Twee millioen boeren en arbeiders, gevangen genomen door de G.P.Oe in de laatste tijden, meer dan een millioen gedeporteerden gebruikt voor den dwangarbeid, — ziedaar getallen, welsprekend genoeg om de jammerlijke pogingen te niet te doen van de bolsjewistische advocaten, die het régime van de terroristische dictatuur trachten te rechtvaardigen Het ongehoorde schrikbewind, de verfijnde inquisitie van de G.P.Oe zijn niet anders dan een onvermijdelijk supplement van de „algemeene gedragslijn" van Stalin. Door talrijke Europeesche socialisten, die tot nu toe met sympathie het „Vijfjarenplan" en de „algemeene gedragslijn" van Stalin hebben beschouwd, wordt het thans begrepen. Ja, de oogen gaan open, in alle kringen; maar lang nog niet genoeg. Men durft zich niet vrijelijk uitspreken en vooral de Russische Randstaten verkeeren in een zeer moeilijke positie. Het is o.a. bekend, dat, terwijl de heer Litwinoff hoogdravende redevoeringen hield te Genève over de mogelijkheid van een „samenleving" en zelfs van een vreedzame „samenwerking tusschen de kapitalistische en de communistische wereld", de terroristische agenten van de „Sowjet-regeering" overgingen tot de „dekoelakisatie" (vernieling van haardsteden, gevangennemingen, verbanningen) van duizenden landbouwers, die in het grensgebied van Finland woonden. Onder den druk der openbare, meening heeft de Finsche regeering zich deze kwestie aangetrokken en te Moskou geprotesteerd. Zij betoonde zich moediger dan de regeering van een ander groot land, dat dezer dagen volkomen toegaf — na onderzoek — dat de Bijbel officiëel in Sowjet-Rusland is verboden, doch haar onmacht om aan deze „interne aangelegenheid" iets te veranderen openlijk proclameerde. Als gewoonlijk ontkenden de Sowjets op schaamtelooze wijze de bedreven gruwelen en kwamen ze in opstand tegen de aanmatiging der buitenlanders om zich te bemoeien met de handelingen van de Tsjeka. Het' ging precies zoo, als tijdens den uitttocht der Duitsche kolonisten, van wie nog heden bijna 50.000 in ellende verkeeren en den dood tegemoetgaan in de concentratie-kampen. De volgende brief, kort geleden te Helsingfors ontvangen en geschreven door een verbannen moeder uit Karelië, bewijst in hoeverre de tusschenkomst van de Finsche regeering gewettigd was! „Ik ben in 't geheel niet in staat," zegt deze ongelukkige, „om alles in bijzonderheden te beschrijven. Reeds 3 maanden lang beven mijn handen, na al de afgrijselijkheden,, die we hebben beleefd. Denk eens aan: gedurende den nacht deed een bende dronken tsjekisten, tot aan de tanden gewapend, een inval in onze woning en begonnen ons onmiddellijk er uit te werpen. Ik was nauwelijks hersteld na de geboorte van mijn zevende kind; mijn oudste dochter is verlamd, ze is geheel hulpeloos. Mijn overige kinderen zijn minderjarig. Mijn man was al in den herfst in hechtenis genomen en naar een onbekend oord gedeporteerd. Men heeft mij half gekleed met den pasgeborene naar het station Moehlioeïa gevoerd en niet toegestaan iets van voedsel of kleeding mee te nemen. Ik was zoo onthutst, dat wij, ik en mijn kinderen bijna niet wisten, wat er gebeurde. Gedurende den tocht heeft men ons op de dierlijkste wijze behandeld. Men heeft ons naar het station gevoerd, al duwend met de geweerkolven. Daar zijn we opgesloten in goederenwagons, die volgepropt waren met menschen, zoodat er zelfs geen plaats overbleef om te zitten. De deuren der wagons werden dichtgespijkerd en gedurende 11 dagen bleven we in dezen toestand. Het was een onbeschrijflijk lijden: we kregen geen water en we moesten onze natuurlijke behoeften in de wagons doen. De kinderen en de zieken, die uitgehongerd waren en verstijfd van kou, schreiden. We hoorden de stemmen der bewakers, die voor onze smeekbeden onverschillig bleven. We zijn naar de barakken in Siberië gebracht, die nog niet afgebouwd waren. Ze hadden geen daken en geen enkel gemak. Daar zijn we ondergebracht. Nauwelijks aangekomen worden allen, die zich nog verroeren konden, naar de kampen voor dwangarbeid gezonden. Vele vrouwen waren van mcening, dat het zware werk, dat men ons te doen gaf, zou bezoldigd worden, maar het schijnt, dat de vrouwelijke gevangenen in 't geheel geen loon ontvangen. 's Nachts vriest het hier hard; de kinderen zijn bijna allen ziek; zonder eenig medelijden za melt de dood hier zijn oogst in. Onhoudbaar is de toestand van zieken en grijsaards. Vanwaar zal er hulp opdagen?" Dat is juist de meest actueele, de .meest benauwende vraag: „Vanwaar zal er hulp opdagen? Sommigen van mijn correspondenten, die ik eenigszins verdenk van een al te lijdelijke vroomheid zijn van meening dai wij niets kunnen doen, alleen maar bidden en .. Gods tijd afwachten. Ik ben het niet met hen eens en maak er attent op dat, als onze vaderen er zóó over gedacht hadden, wij thans niet zouden leven in het vrije Koninkrijk der Nederlanden. Het bidden moet samengaan met onvermoeid wérken. Laat ik een voorbeeld nemen. Jaren geleden was er een groote brand in Chicago. Een heel blok huizen stond in lichte laaie. Alles was geprobeerd, geen middel tot blussching was onaangewend gebleven, doch het gansche blok bleek weldra absoluut verloren en moest een prooi der vlammen worden. Overal begon het te kraken en het oogenblik was daar dat het geheel — helaas, met de bewoners — zou instorten. Daar weerklonk plotseling een stem: Op de knieën. En toen zag men een overweldigende menschenmassa, snikkende nederknielen om de Goddelijke barmhartigheid ai te smeeken over de slachtoffers van een ramp zooals nog maar zelden was beleefd. Zie, dat gebed was op z'n plaats; dat gebed vereenigde voor Gods Aangezicht de levenden en de stervenden; aan dat gebed zouden wij zeker allen in oprechtheid hebben deelgenomen. Maar als iemand daarvóór het gebed had aanbevolen als een redmiddel, dat het werk der brandweer wel kon vervangen, dan zouden wij immers alleen met verontwaardiging ons hebben afgekeerd van zulk een ongezonde vroomheid en alle mannen, dien naam waardig, hebben aangespoord om de handen uit de mouw te steken en (natuurlijk in stilte God smeekend om kracht en wijsheid) de ongelukkigen te hulp te snellen, desnoods met opoffering van hun eigen leven? Zoo ook thans. Van het aanhoudend, geloovig, gemeenschappelijk gebed gaat zeker kracht uit; maar wie op dit moment niet alles doet wat in z'n vermogen is om de slachtoffers van het bolsjewisme te helpen en een einde te maken aan de meest ontzettende gruwelen, die onze wereld ooit te aanschouwen kreeg, die verbeurt het recht om zijn stem ten hemel te verheffen. De Kerken worden nu wakker in alle landen. Doch ook de arbeidersorganisaties dienen zich te laten gelden. Daarover nog een enkel woord in deze toespraak, die immers hoofdzakelijk handelt over arbeiderstoestanden in Sowjet-Rusland: „Het mooie in de internationale arbeidersbeweging was steeds, dat zij voor de rechten der economisch zwakken opkwam en misbruiken van de zijde der werkgevers door eendrachtig optreden trachtte tegen te gaan. Welnu, de huidige Sowjet-arbeiderspolitiek plaatst de arbeiderswereld voor een buitengewoon actueel vraagstuk: de bescherming der geen water en we moesten onze natuurlijke behoeften in de wagons doen. De kinderen en de zieken, die uitgehongerd waren en verstijfd van kou, schreiden. We hoorden de stemmen der bewakers, die voor onze smeekbeden onverschillig bleven. We zijn naar de barakken in Siberië gebracht, die nog niet afgebouwd waren. Ze hadden geen daken en geen enkel gemak. Daar zijn we ondergebracht. Nauwelijks aangekomen worden allen, die zich nog verroeren konden, naar de kampen voor dwangarbeid gezonden. Vele vrouwen waren van mcening, dat het zware werk, dat men ons te doen gaf, zou bezoldigd worden, maar het schijnt, dat de vrouwelijke gevangenen in 't geheel geen loon ontvangen. 's Nachts vriest het hier hard; de kinderen zijn bijna allen ziek; zonder eenig medelijden za melt de dood hier zijn oogst in. Onhoudbaar is de toestand van zieken en grijsaards. Vanwaar zal er hulp opdagen?" Dat is juist de meest actueele, de .meest benauwende vraag: „Vanwaar zal er hulp opdagen? Sommigen van mijn correspondenten, die ik eenigszins verdenk van een al te lijdelijke vroomheid zijn van meening dat wij niets kunnen doen, alleen maar bidden en .. Gods tijd afwachten. Ik ben het niet met hen eens en maak er attent op dat, als onze vaderen er zóó over gedacht hadden, wij thans niet zouden leven in het vrije Koninkrijk der Nederlanden. Het bidden moet samengaan met onvermoeid werken. Laat ik een voorbeeld nemen. Jaren geleden was er een groote brand in Chicago. Een heel blok huizen stond in lichte laaie. Alles was geprobeerd, geen middel tot blussching was onaangewend gebleven, doch het gansche blok bleek weldra absoluut verloren en moest een prooi der vlammen worden. Overal begon het te kraken en het oogenblik was daar dat het geheel — helaas, met de bewoners — zou instorten. Daar weerklonk plotseling een stem: Op de knieën. En toen zag men een overweldigende menschenmassa, snikkende nederknielen om de Goddelijke barmhartigheid al te smeeken over de slachtoffers van een ramp zooals nog maar zelden was beleefd. Zie, dat gebed was op z'n plaats; dat gebed vereenigde voor Gods Aangezicht de levenden en de stervenden; aan dat gebed zouden wij zeker allen in oprechtheid hebben deelgenomen. Maar als iemand daarvóór het gebed had aanbevolen als een redmiddel, dat het werk der brandweer wel kon vervangen, dan zouden wij immers alleen met verontwaardiging ons hebben afgekeerd van zulk een ongezonde vroomheid en alle mannen, dien naam waardig, hebben aangespoord om de handen uit de mouw te steken en (natuurlijk in stilte God smeekend om kracht en wijsheid) de ongelukkigen te hulp te snellen, desnoods met opoffering van hun eigen leven? Zoo ook thans. Van het aanhoudend, geloovig, gemeenschappelijk gebed gaat zeker kracht uit; maar wie op dit moment niet alles doet wat in z'n vermogen is om de slachtoffers van het bolsjewisme te helpen en een einde te maken aan de meest ontzettende gruwelen, die onze wereld ooit te aanschouwen kreeg, die verbeurt het recht om zijn stem ten hemel te verheffen. De Kerken worden nu wakker in alle landen. Doch ook de arbeidersorganisaties dienen zich te laten gelden. Daarover nog een enkel woord in deze toespraak, die immers hoofdzakelijk handelt over arbeiderstoestanden in Sowjet-Rusland: „Het mooie in de internationale arbeidersbeweging was steeds, dat zij voor de rechten der economisch zwakken opkwam en misbruiken van de zijde der werkgevers door eendrachtig optreden trachtte tegen te gaan. Welnu, de huidige Sowjet-arbeiderspolitiek plaatst de arbeiderswereld voor een buitengewoon actueel vraagstuk: de bescherming der arbeiders tegen hun eenigen patroon: den Staat. Dat probleem kan op tweeërlei wijze onder de oogen worden gezien: 1. Allereerst in verband met den toestand der arbeiders, die direct aan het communistische régime zijn onderworpen. Thans heeft dit régime zich gekristalliseerd en men constateert het volgende: a) de bolsjewistische regeering is de eenige werkgever in Rusland. De vakvereenigingen zijn er georganiseerd om samen te werken met de bedrijfsleiding van den werkgever, den Staat, en niet om de belangen der arbeider te verdedigen. b) de arbeider, die in Sowjet-Rusland wordt uitgebuit, is dus practisch van iedere mogelijkheid om in beroep te komen, verstoken. c) sedert 1930 is de arbeider in den regel vast verbonden aan de fabriek, waarin de Staat-Werkgever hem heeft geplaatst en aan de groep arbeiders waarbij hij is ingelijfd; bijgevolg is hij niet vrij in de keuze van zijn arbeid en van de plaats waar hij wenscht te werken. d) de Sowjet-regeering berooft hem van alle geloofsvrijheid, door hem de marxistische leerstellingen op te leggen. e) de arbeider heeft niet meer het recht zijn kinderen naar zijn eigen idee op te voeden; alleen de anti-godsdienstige leninistische opvoeding is toegelaten. f) de arbeider heeft niet het recht het loon voor zijn arbeid om te zetten in particulier eigendom, noch om het aan zijn kinderen o-» er te dragen, of het aan te wenden zooaL- het hem goeddunkt. g) men kan vaststellen, dat de door het socialisme als grootste onrecht verkondigde misbruiken van het kapitalisme, lang zoo ernstig niet zijn, en niet zoo algemeen voorkomen als die, welke in Rusland voortvloeien uit de uitbuiting van den arbeider door den communistisch en Sta at-Werkgever. 2. De andere zijde van het vraagstuk is de terugslag van de communistische uitbuiting van den Russischen arbeider op het lot der arbeiders van andere landen: loonsverlaging, werkeloosheid, enz. Men kan inderdaad niet toegeven, dat de praktijk van dwangarbeid en zeer lage loonen in een land van 160 millioen inwoners zónder invloed blijft op de rest van de wereld. De concurrentie kan zich niet handhaven zonder overeenkomstige verlaging der loonen. Dit gevaar heeft zich reeds doen gevoelen en zal nog veel ernstiger worden, indien men zich er niet tegen te weer stelt. Kunnen de arbeiders lijdelijk toezien dat, eenvoudig uit eigenbelang, bepaalde kapitalistische groepen de bolsjewistische machthebbers steunen en daardoor het lot verzwaren van de economisch zwakkeren in Sowjet-Rusland? Dat is de vraag, die ik de gansche werknemerswereld zou willen voorleggen en waarop het antwoord niet twijfelachtig kan zijn voor wie het hart heeft op de rechte plaats. Doch mijn half uurtje is verstreken. Straks gaat het roode lichtje waarop ik in mijn stille kamertje te Hilversum voortdurend staar, bedenkelijk flikkeren, ten teeken dat ik moet eindigen. Welnu, wie lectuur wil hebben over den dwangarbeid in Rusland, inzonderheid de brochure van den heer Eccard, behoeft mij ^lechts zijn adres te doen toekomen; het gevraagde zal hem oogenblikkelijk worden toegezonden; bestudeert de documenten; onderzoekt ernstig den toestand; luistert zoowel naar het pro als naar het contra, en ik ben overtuigd dat alle eerlijke menschen zich als één man zullen scharen om de banier der ware vrijheid en met mij zullen zeggen: „Front tegen de beginselen van het bolsjewisme en alles wat in de richting van Moscou wijst, of met Moscou heult." Abonneert U op het ö voor Christendom en Cultuur Hoofdredacteur: Prof. Dr. H. Th. OBBINK Secretariaat van Redactie: Mr. Dr. P. H. W. G. v. d. HELM en Prof. Dr. M. van RHIJN Onder Med e-R e d a c t i e van Mr. Dr. J. C. BAAK — Prof. Dr. A. M. BROUWER — Prof. R. CASIMIR — Jhr. Mr. G. W. VAN DER DOES — GERH. VAN DIJK — Mr. Dr. P. M. FRANKEN-VAN DRIEL — Mr. ROEL HOUWINK — Ir. DAAN JANSEN — Prof. Dr. Ph. KOHNSTAMM—Prof. Dr. G. VAN DER LEEUW—J. PETRI Mr. Dr. A. A. VAN RHIJN — HERMAN RUITERS — Prof. Mr. PAUL SCHOLTEN — Prof. Dr. A. J. DE SOPPER — Dr. J. VAN DER SPEK — Dr. J. A. VOR DEN HAKE — Prof. Dr. H. WAGENVOORT — Prof. Dr. J. DE ZWAAN Iedere Jaargang omvat 3 a 4 Speciaal Verzorgde en Geïllustreerde Nummers op fraai papier gedrukt Een blad, dat reeds lang over een uitgebreiden lezerskring beschikt en nochtans ieder jaar opnieuw .terrein teint, verdient belangstelling. Ondanks een minimum aan propaganda werden gedurende den thans loopenden jaargang weder ruim 200 NIEUWE ABONNEMENTEN ingeschreven waarborgt een ieder, dat de abonné's zelf met groote waardeering over het blad spreken én daardoor nieuwe Abonné's werven. Ieder Nieuw Abonné ontvangt de bundel overdenkingen „Verlossing" door Prof. Dr. H. TH. OBBINK. Bovendien (zoolang de voorraad niet is uitgeput) enkele verschenen Speciale Nummers. UITGAVE : N.V. „BERGOPWAARTS' Directeur: H. J. PARIS Abonnementsprijs f 6.20 p. jaar bij vooruitbetaling p. postgiro 115219 of f 1.75 per kwartaal. Men abonneert zich minstens voor een jaar. „DE NEDERLANDER" DAGBLAD TOT VERBREIDING DER CHB-H1ST. BEGINSELEN HOOFDREDACTEUREN: Prof. Dr. J. R. SLOTEM AKER DE BRUINE en I. R. SNOECK HENKEMANS = PRIJS f 3.50 PER KWARTAAL ===== BUREAUX: RIJNSTRAAT 9 — 'S-GRAVENHAGE - TEL. 771300 Luxe Auto-Verhuur Inrichting M. G. BUSKOP Noordplein 14 Westerstraat 13 TELEFOON 41426 TELEFOON 42186 ROTTERDAM DAG-en NACHTDIENST Leden der vereeniging genieten reductie. MEININGER Piano's, Orgels Erasmusstraat 64 Ruime sorteering Prijzenswaar dige Fabrikaten» Prijzen billijk. Maison Cazalet et Fils 6 Quai de Paludate 6 BORDEAUX Verschillende onzer lezers hebben van bovenstaande firma jmeer dan eens wijn betrokken. Bij deze wordt hun medegedeeld, dat genoemde firma als haar vertegenwoordiger heeft aangesteld: den heer F. REYMERS, Mathenesserlaan 483 — Botterdam I vlugschriften over de Russische Geloofsvervolgingen en het Communisme, uitgegeven door de Chr. Mannenvereenigino „Gij zijt allen Broeders", le Pijnackerstraat 102-106, Rotterdam. (Gebouw „Geloof en Vrijheid") Dr. F. J. Krop, Radiotoespraak over de geloofsvervolgingen 0.05 Arbeiderstoestanden in het Sovjet-Paradijs ' q'qj De laatste overdenkingen van een door de Gepeoe ter dood veroordeelde „ 0.05 wat ik in Rusland gezien heb in 1929—1930 0 10 Teleurgesteld terug uit Sovjet-Rusland (no. 12) ........ " o!o5 De vernieuwde actie der Godloozen (no. 14) " q'q. De Russische geloofsvervolgingen en de plicht der Christenheid (no.' 15) " o!lO Eea en ander over de handelstaktiek van Sovjet-Rusland en wat daarmee samenhangt (no. 17) „ 0.15 Hoe ze andersdenkenden den dood injagen (no. 18) 6.10 Het bestaan van Communistisch gevaar in de koloniën (no. 19) . . " 0.03 Dr. O. Schabert, Godsdienstvervolging of Godsdienstvernietiging? (no. 20) „ 0.05 Prof. Dr. t Iljin Het gezin in gevaar (no. 25) 0 06 Prol. Dr. Auhagen, De waarheid omtrent den godsdienstigen . toestand in Sovjet-Rusland (no. 26) „ 0.10 De Russische Kerk en de Sovjet-Regeering (no. 27) 0.06 P. Jankowski—Junosze, Russische kerken in Sovjet-Rusland en daarbuiten (no. 28) „ 0.15 Prol. Dr. Korenchewsky, Eendracht maakt macht (29) " j . . . . . „ 0.08 Dr. F. J. Krop, De Paaschcampagne der Godloozen en wat zij ons te zeggen heeft (30) „ 0 12 Tschegolev (naar) Het anti-godsdienstig werk onder de kinderen in Rusland (31) „ 0.08 N. A. Klépinine, De godsdienst en de nieuwe communistische cultuur (32) „ 0.12 Anals WIeck, Een beeld uit Sowjet-Rusland (no. 33) . . 008 De gruwelen der Concentratie-kampen van de Sowjet Unie (nó. 34) ," o!o5 Prol. Dr. Iwan Hjin, Hoort de Signalen, (no. 35) 0.08 D. Hausdorff, De Joden en het Bolsjewisme (no. 36) . 008 Berichten over den toestand der Orthodox-Russische kerk buiten " _ Rusland enz. (no. 37) „ 0.08 paTa'nda teJd.*p Vf00;?aam;«e «tellingen van de Sowjetsch. propaganda tegen de Protestbeweging en de weerlegging ervan (no. 38) „ 0.08 Het getuigenis van een Zwitser uit Rusland (no. 39) . 0 08 Euchen der godsdienrtig gezinde Russische arbeiders (no. 40)OW Prof. Dr. H. R. NleUnhr, Heeft de godsdienst in Rusland een toe- " komst? (no. 41) „ 0.08 BROCHURES over de Russische Geloofsvervolgingen en het Communisme, uitgegeven door de Chr. Mannenvereeniging „Gij zijt allen Broeders", le Pijnackerstraat 102-106, Rotterdam. (Gebouw „Geloof en Vrijheid") Dr. F. J. Krop Ons beginsel en Ons Streven ƒ 0.25 J. N. Voorhoeve, Bolschewisme en Christendom ,, 0.30 Vijanden Gods en bewerkers der Wereldrevolutie , 0.15 Th. Anbert, De groote Protestmeeting in Albert-Hall te Londen . . „ 0.15 Prof. A. V. Kartachov, Rede op de meeting van 5 Maart 1930 . . „ 0.15 Dr. G. Lodygensky, De huidige geloofsvervolging in Rusland 0.30 Dr. L. H. Grondys, De vervolging van het Christendom door de Sovjets „ 0.20 J. Douillet, De werkelijke toestand in Sovjet-Rusland „ 0.30 Dr. F, J. Krop, Een en ander over het Communisme , 0.50 Dr. O. Schabert, Slachtoffers van het Bolsjewisme 0.65 Ir. Max Henkart, Sovjetbeloften en werkelijkheid ... - 0.25 Rob. de Traz, Verontwaardiging over de laksheid der Christenheid „ 0.15 De heerschappij der Communisten van 1917—1930 (no. 11) .... „ 0.35 Dr. Karl Nötzel, Oorsprong, wezen en beteekenis van het bolsjewisme (no. 12) „ 0.20 R. von Koschütski, Herinneringen aan Rusland (no. 13) . . - 0.25 Prof. N. von Arseniew, Godsdienst in Sovjet-Rusland (no. 14) . . „ 0,15 Dr* J, R. Callenbach en anderen, Toespraken over de Russ. Geloofsvervolgingen (no. 15) „ 0.50 C. Shevitsch. De gevolgen van de buitenlandsche protestbeweging op den godsdienstigen toestand in Rusland (no. 16) ,, 0.15 M. Mischailoff, De Russ. Orth. Kerk onder het Sovjet Regime (17) 0.35 Dr. W. Küchaupt, Het Bolsjewisme — zijn ideeën, bedoelingen en ondergang (no. 18) „ 0.20 De godsdienstvervolgingen in Rusland (uit het Russ. blad. „Dni" (no. 19) „ 0.20 Wat is het Bolschewisme en hoe ziet het er in Rusland uit? (no. 20) H 0.15 Tina Schmidt, Mijn reis in Rusland (no. 21) , 0.15 Dr. G. Lodygensky, Rusland in 1930 (no. 22) , 0.40 Borla EUacheff, De Sowjet Dumping (no. 23) „ 0.15 Dr. F. J. Krop, Het Bolsjewisme in de praktijk en wat wij uit die wereldactie kunnen leeren (no. 24) „ 0.20 Dr. O. Schabert, De Baltische arbeid voor Rusland (no. 25) , 9M Dr. F. J. Krop, Pinksterevangelie en Bolsjewisme (no. 26) 0.20 Frédéric Eccard, De dwangarbeid in Sovjet-Rusland (no. 27) ... „ 0.20