soonlijke vrijheid van geloof en godsdienstoefening door dc grondwet van de U.R.S.S. gewaarborgd blijven. Ze geven toe, dat er in Rusland onderdrukking van den godsdienst bestaat en verdedigen deze niet. Maar ze betwisten, dat, als men dit uitmaakt voor vervolging, men daarmee kwaadspreekt van het bolsjewisme. Zooals zij den verleden en den tegenwoordigen toestand verklaren, is de Russische Kerk, waarmee 9/10 ideologie der Russische Christenheid identiek is, reeds lang een vijand van de Sowjet republiek geweest. In wezen is haar ideologie individualistisch en onvereenigbaar met het Communisme. Ze was het verdorven werktuig van het Czarisme en bracht het succes van de Óctobristen-revolutie van 1917 in gevaar. Sinds is ze een belangrijke hindernis gebleven voor het succes van het politieke en economische Communistisch program. Laat ze blijk geven van een geheele verandering van gevoelens tn het bolsjewisme zal haar niet langer als vijandin beschouwen. Ik wil hier niet anders doen dan protest aanteekenen tegen dit verstokte vooroordeel jegens de Russische Orthodoxie, dat geboren is uit het geheel onzer Westersche gevoelens van meerderheid en dat zoo vele protestanten er toe brengt van de Russische Kerk kwaad te denken. Omdat ik weet, dat die Kerk de meest bijbellievende en bijbelgeloovende der Christelijke Kerken is. Over 't geheel genomen is ze democratisch en — hoewel niet op onze wijze — vooruitstrevend. Ze is de ziel der Russische natie en als ze trouw is aan de Orthodoxie, dan komt dat, doordat ze trouw is aan het Evangelie. Haar door bloed bezegeld martelaarschap verdient de bewondering, de diepe vereering en sympathie van de gansche Christenheid. Maar indien de bewering gerechtvaardigd is, dat de bolsjewiek nimmer de religie heeft willen vervolgen, hoe is het dan te verklaren, dat — zelfs thans beweert de partij slechts 3 millioen aanhangers te tellen onder de als vast aangenomen 160 millioen bewoners van de U.R.S.S. — zoodra het bolsjewisme zijn worgenden greep had gedaan, het dezelfde „onderdrukking" toepaste op elk type van godsdienst in Rusland — op den Joodschen, den Georgiaanschen en Armenischen, den Duitsch-mennonistischen, den Poolsch-Katholieken, den Baptistischen, dien van de Quakers, van Doekhobor — zelts op den Mohammedaanschen en den Boeddhistischen godsdienst? Voor die algemeenheid — ik wil niet met woorden goochelen — van „godsdienstverdrukking",'moet een andere verklaring worden gevonden dan de vrees voor „contra-revolutionaire actie of voor contra-revolutionaire lijdelijkheid. De geschriften van Karl Marx, de uitspraken van Lenin en de profeten van het bolsjewisme,, de felle uitingen van zijn propagandisten veroorloven u niet geen verklaring te kunnen vinden. Voor den bolsjewiek is religie in niet mindere mate een vijand als kapitalisme. Haar ideologie, haar bovennatuurlijke ethiek en zedenwetten zijn een kwaad monsterachtig gezwel. Hij is opgevoed in haat jegens deze en wordt er toe aangespoord om ze van de aarde te verdelgen. De gouden eeuw, waarvan de verwezenlijking wordt aangekondigd als een wereldtaak van het bolsjewisme, is niet bestemd t? zijn eenvoudig een eeuw, waarin alle weelde en bedrijf gecollectiviseerd moeten wezen. Indien we dat zouden meenen, dan zouden gij en ik op 't oogenblik niet hier aanwezig zijn. Het moet een eeuw zijn, waarin zelfs de idee alleen van God door de menschheid zal vergeten zijn, waarin het begrip van zonde is vervangen door de straffen van den Staat of de zelfopoffering, die op kwaad doen en lichamelijke uitspattingen volgt en waarin het begrip van gerechtigheid vervangen zal zijn door geet- de Joden, de Polen, de Georgianen, gemarteld worden. De redenaar wijst op de wereldlijke gevolgen van den anti-godsdienstigen strijd en duidt aan tot waar de organisaties van Moskou hun actie uitstrekken. De heer SCHABERT, predikant in Riga, wiens naam niet op het programma voorkomt, maar die bij den aanvang der betooging aangekondigd wordt, geeft eenige uittreksels uit de duizenden brieven, die hij ontvangen heeft en die onbewimpeld den smartelijken toestand der orthodoxe en evangelische geloovigen schilderen. De Russische Kapel brengt nog een couplet uit Ps. 115 en een loflied ten gehoore 0.T?nsJ?tte doet Dr- F- J- KROp. predikant bij de Hervormde Gemeente te Rotterdam, een dringend beroep op den Volkenbond, het orgaan van sociaal, economisch, maar tevens ze^ delijk gemeenschapsgevoel. Deze indrukwekkende betooging wordt besloten met het Lutherlied, dat door de gansche' vergadering staande wordt gezongen." Programma der plechtigheid. Jeudi 10 septembre 1931, a 21 heures. Cathédrale de Saint-Pierre. Jeu d'orgue. InvocatioivPrière. L'Eglise et la vie publique. M. le Pasteur Jean de Saussure, de 1'Eglise Nationale Protestante de Genève. Le bolchévisme persécuteur des croyants. Herr Pastor Otto Fiedler, von der Deutschen Lutberischen Kirche (en allemand). Prière d intcrcession. M. le Protopresbyter Serge Orloff, de 1'Eglise Orthodoxe Russe. Chant du Jeudi Saint. Chapelle Orthodoxe Russe de Genève, Pourquoi cette persécution? M. le Pasteur Albert Dartigue, de 1'Eglise Réformée Evangélique de France, Une lutte mondiale contrc la religion. The Rev. Dr. J. A. Douglas, Hon. Canon of St. Saviour's, Southwark land Deputy Vice-Chancellor of the University of London (en anglais). Psaume CXV, verset 4. Chapelle Orthodoxe Russe de Genève. Appel a la Société des Nations. Ml le Pasteur Dr. F. J. Krop, de 1'Eglise Réformée Nationale de Rotterdam. Secr. gén. du mouvement international pour la défense contre le bolchévisme sur le terrain moral et religieux. Cantique de Luther. Chanté par 1'Assemblee. Oraison domrrricale. Bénédiction. INHOUDSOPGAVE. Blz. Dr. J. Th. DE VISSER, Woord vooraf . . 3 JEAN DE SAUSSURE, De Kerk en het open- bare leven y OTTO FIEOLER, Het bolsjewisme als godsdienstvervolger 12 ALBERT DARTIGUE, Waarom deze vervolging? 20 Dr. J. A. DOUGLAS, Het Bolsjewistisch gevaar, dat den godsdienst over de geheele wereld bedreigd 26 Dr. O. SCHABERT. Toespraak 32 Dr. F. J. KROP. Beroep op den Volkenbond 36 Verslag van het Journal de Genève 11-9-31 44 RUSLAND=PAKKET II Wie oog heeft voor het communistisch gevaar, moet zich dit pakket aanschaffen: Ir. Max Henkartt Sowjetbeloften en werkelijkheid ƒ 0.25 De heerschappij der Communisten 1917—1930 0.35 Dr. Karl NSIzel: Oorsprong, wezen en beteekenis van het bolsjewi-me „ 0.30 R. von Koschutski: Herinneringen aan Rusland 0.25 Prol. N. von Arseuiew: Godsdienst in Sowiet.Rusland 0.15 Dr. J. R. Callenbach en anderen: Toespraken over de Russische geloofsvervolgingen „ 0.50 C. Shevitsch: De gevolgen van de buitenlandsche protestbeweging op den godsdienstigen toestand in Rusland „ 0.15 M. Mischailolf: De Russ Orth. Kerk onder het Sowjet régime . . „ 0.35 Dr. W. Künhaupt: Het Bolsjewisme — zijn ideeën, bedoelingen en ondergang „ 0.20 De godsdienstvervolgingen in Rusland (u. h. Russ. blad ..Dni") . . „0.20 Wal is het Bolsjewisme en hoe ziet het er in Rusland uit? 0.15 Tina Schmidt: Mün reis in Rusland 0.15 Dr. G. Lodvgensky: Rusland in 1930 0.40 Boris Eliacheff: De S-wiet Dumping . . 0.15 Dr. F. J. Krop: Het Bolsjewisme in de p.sktiik en wat wij uit die wereldactie kunnen leeren „ 0.20 Proi. Dr. Auhageo: De waarheid omtrent den godsdienstigen toestand in Sowjel-Rusland „ 0.10 De Russische Kerk en de Sowjet-Regeering „ 0.06 P. Jankowski-Junosze: Russische Kerken in Sowjet-Rusland en daar- _ . buiten ,, 0.15 Prol. Dr. Korenchewskv: Eendracht maakt macht , 0,08 Dr. F. J. Krop: De Paaschcampagne der Godloozen en wat zij ons te zeggen heeft „ 0.12 Tschegolev (naar): Het anti-godsdienstig werk onder de kinderen in Rusland „ 0.08 N. A. Klepinine: De godsdienst en de nieuwe communistische cultuur „ 0.12 Annie Wieck: Een beeld uit Sowjet-Rusland . 0.08 De gruwelen der Concentratie-kamnen van de Sowjet.Unie , 0.05 Prol. Dr. Iwan lljin: Hoort de signalen 0.08 Dr. Hausdorfl: De Joden en het Bolsjewisme 0.06 Berichten over den toestand der Orthodox-Russische Kerk buiten Rusland enz. „ 0.08 Voornaamste stellingen van de Sowietsc'he propaganda tegen de Protestbeweging en de weerlegging er van „ 0.08 Het getuigenis van een Zwitser uit Rusland 0.08 Eisrhen der godsdienstig gezinde Russische arbeiders 0.08 Prol. Dr. H. R. Nielao.hr: Heeft de godsdienst in Rusland een toekomst? „ 0.08 Totaal ƒ 5.05 Wie ƒ2.50, dus nog minder dan 50 nC'. van de waarde, stort op het gironummer 12177(1 van den heer H. N. den Ouler, conciërge van „Geloof en Vrijheid", 1ste Pijnackerstraat 102—106 ontvangt al het bovenstaande franco tbuis. No. 33 PRIJS 40 CENT Internationale Kerkelijke Samenkomst te Genève om de aandacht van den Volkenbond op de godsdienstvervolgingen in Sowjet-Rusland te vestigen Redevoeringen van Ds. J. de Saussure, Dr. O. Schabert, Ds. A. Dartigue, Aartspriester S. Orloff, Ds. O. Fiedler, Dr. F. J. Krop, Dr. J. A- Douglas UITGAVE: „GELOOF EN VRIJHEID" le Pijnackerstraat 102-106 —:— Rotterdam RUSLAND=PAKKET I. Dr. K. Cramer, in samenwerking met Prof. Dr. N. N. Glubokowsky, Prof. Dr. Iwan Iljin, Prof. Dr. N. von Arseniew, Dr. Hans Koch, Fritz Lieb en Dr. Kurt Boehme, CHRISTENDOM EN BOLSCHEWISME (Het noodgeschrei der Russische Christenen) (Ing.) ƒ 3.20 Het boek bevat de volgende hoofdstukken: De Russisch-Orthodoxe Kerk onder de heerschappij der Bolschewisten 1917-1933 — De Evangelische Kerk onder de macht der Sowjets — Het collectief der Godloozen — De ondermijning van het gezinsleven in den Sowjet-Staat Het wezen van het Bolschewisme — Christendom en Bolschewisme. R. Curland, IN BOLSJEWISTISCHE GEVANGENSCHAP' (Geb.) „ 1.75 Dr. O. Schabert, MARTELAREN VAN ONZEN TIJD, (Ing.) „ 2.90 Dr. O. Schabert, SLACHTOFFERS VAN HET BOLSJEWISME • » 065 J. N. Voorhoeve, BOLSJEWISME EN EVANGELIE „ 0.35 Dr. F. J. Krop, EEN EN ANDER OVER HET COMMUNISME „ 0.50 J. DouUlet. DE WERKELIJKE TOESTAND IN SOWJETRUSLAND °-30 Lea Reyershove, WAT IK IN RUSLAND GEZIEN HEB IN 1929/30 (De teleurstelling eener Belg. vrouw in het arbeiders paradijs) > 0.10 6 Verschillende extra-nummers van ..Geloof ^ en Vriiheid", waarin redevoeringen o.a. van de H.H. Douillet, Lodygensky, Schabert, Krop e.a > 0.90 ƒ 10.65 Wie ƒ 5.75 stort op het gironummer 123776 van d^n Heer H. N. den Outer, conciërge van ..Geloof en Vrijheid", le Pijnackerstraat 102—106, Rotterdam, onvangt al het bovenstaande franco thuis. Internationale Kerkelijke Samenkomst te Genève om de aandacht van den Volkenbond op de godsdienstvervolgingen in Sowjet-Rusland te vestigen Redevoeringen van Ds. J. de Saussure, Dr. O. Schabert, Ds. A. Dartigue, Aartspriester S. Orloff, Ds. O. Fiedler, Dr. F. J. Krop, Dr. J. A. Donglas Dr. J. Th. DE VISSER Eere-Voorzitter van het Nationaal Comité van „1'Entente Fraternelle Internationale pour la défense contre le Bolchévisme sur le terrain moral et religieux". Woord vooraf. Door den heer Dr. F. J. Krop, Algemeen Secretaris van de „1'Entente Fraternelle Internationale pour la défense contre le Bolchévisme sur le terrain moral et religieux", is mij verzocht een kort woord te schrijven ter inleiding van deze brochure, die de toespraken bevat, welke bij gelegenheid van de betooging op 10 September in de kathedraal van Genève zijn gehouden door de vertegenwoordigers der Protestantsche Kerken van Duitschland, Engeland, Frankrijk, Zwitserland en Nederland, Met het grootste genoegen voldoe ik aan dien wensch; want ik stel er prijs op te zeggen, hoezeer ik de gezamenlijke actie der Kerken van alle landen goedkeur: een actie ten gunste van de slachtoffers der afschuwelijkste vervolgingen en tevens bedoeld als zedelijke verdediging tegen de menigvuldige gevaren, waarmee het bolsjewisme ons bedreigt. In de ontzettende worsteling, waarin de gansche wereld is betrokken, gaat het om het bestaan zelf van onze Christelijke beschaving. En evenals de mannen, wier redevoeringen men zal lezen, ben ik overtuigd, dat de godsdienstige wereld een plicht te vervullen heeft en dat de regeeringen alle op gelijke wijze zijn gesteld voor een niet te ontwijken taak. Met vertrouwen richten de Kerken zich tot den VOLKENBOND voor alles, wat betrekkin* heeft op de politieke en economische zijde van het Russische vraagstuk, dat een wereldkwestie is, en ik geloof te kunnen zeggen, dat dit vertrouwen niet zal worden teleurgesteld. Maar we willen niet vergeten, dat onze hoop bij slot van rekening gevestigd is op Hem, die de harten „neigt als waterbeken" en door Wien alleen op aarde „gerechtigheid en vrede" kunnen heerschen. DR. J. TH. DE VISSER, Oud-Minister van Onderwijs, Handel en Schoone Kunsten in Nederland; De Kerk en het openbare leven door JEAN DE SAUSSURE, Predikant bij de Eglise Nationale van Genève, De Kerk, geachte Broeders en Zusters, is de eenige gemeenschap, die geschikt is, om alle menschen te vereenigen tot een algemeene en volkomen broederschap. Aan welke andere gemeenschap van menschen gij ook denken moogt, gij zult bemerken, dat zij een min of meer talrijke groep menschen omvat, maar met uitsluiting van andere groepen. Al die vereenigingen bepalen zich tot een partij, of een land, een klasse der maatschappij, of wel tot een leeftijd of sekse. Of ook, als het een beweging gelukt de geheele menschheid te vereenigen, dan geschiedt dit nooit anders dan betreffende een bizonder punt. Alleen Christus kan bewerken, „dat allen één zijn". Alleen de Kerk „het lichaam van Christus", het orgaan, het werktuig van Christus op deze aarde, de Kerk, in wezen één en algemeen ondanks haar tijdelijke verscheidenheid, kan de gansche menschheid vereenigen tot „één enkele kudde", onder de leiding van haar „eenigen Herder," Jezus Christus. Aan deze Goddelijke opdracht is de Kerk volstrekt verplicht tot eiken prijs er tegen te waken, dat geen andere beweegreden dan ongeloof of goddeloosheid, in één woord: geen ander niet-godsdienstig motief iemand van haar kan scheiden. Dat beteekent, dat de algemeenheid der Kerk, die een harer schoonste hoedanigheden vormt, haar verbiedt zich te be- dit vertrouwen niet zal worden teleurgesteld. Maar we willen niet vergeten, dat onze hoop bij slot van rekening gevestigd is op Hem, die de harten „neigt als waterbeken" en door Wien alleen op aarde „gerechtigheid en vrede" kunnen heerschen. DR. J. TH. DE VISSER, Oud-Minister van Onderwijs, Handel en Schoone Kunsten in Nederland. De Kerk en het openbare leven door JEAN DE SAUSSURE, Predikant bij de Eglise Nationale van Genève. De Kerk, geachte Broeders en Zusters, is de eenige gemeenschap, die geschikt is, om alle menschen te vereenigen tot een algemeene en volkomen broederschap. Aan welke andere gemeenschap van menschen gij ook denken moogt, gij zult bemerken, dat zij een min of meer talrijke groep menschen omvat, maar met uitsluiting van andere groepen. Al die vereenigingen bepalen zich tot een partij, of een land, een klasse der maatschappij, of wel tot een leeftijd of sekse. Of ook, als het een beweging gelukt de geheele menschheid te vereenigen, dan geschiedt dit nooit anders dan betreffende een bizonder punt. Alleen Christus kan bewerken, „dat allen één zijn". Alleen de Kerk „het lichaam van Christus", het orgaan, het werktuig van Christus op deze aarde, de Kerk, in wezen één en algemeen ondanks haar tijdelijke verscheidenheid, kan de gansche menschheid' vereenigen tot „één enkele kudde", onder de leiding van haar „eenigen Herder," Jezus Christus. Aan deze Goddelijke opdracht is de Kerk volstrekt verplicht tot eiken prijs er tegen te waken, dat geen andere beweegreden dan ongeloof of goddeloosheid, in één woord: geen ander niet-godsdienstig motief iemand van haar kan scheiden. Dat beteekent, dat de algemeenheid der Kerk, die een harer schoonste hoedanigheden vormt, haar verbiedt zich te be- moeien met eenig terrein, waarop de meeningen op zeer wettige manier zich wijzigen en de menschen tot elkanders tegenstanders maken. Vóór alles moet de Kerk om haar eigen heil zich wachten, zich solidair te verklaren met eenige wetenschappelijke theorie, wijsgeerige school, politieke partij, economisch program of afzonderlijk volk of klasse der maatschappij; want indien ze dit deed, zou zij, door beweegredenen, die niets godsdienstigs hebben, hen tot haar vijanden maken, die op een van deze punten een tegenovergestelde meening koesteren. En daartoe mist ze het recht. Bovendien verbiedt de uitnemendheid van het gebied, dat ze het hare noemt, zich te mengen in de zaken dezer wereld en haar eer in de waagschaal le stellen, anders dan door bij al deze onderwerpen aan de groote christelijke grondbeginselen te herinneren. Het „eene noodige" veronachtzamen, om „zich over vele dingen te bekommeren", zou harerzijds trouweloosheid zijn jegens haar Meester. Het koppelen van „het Woord, dat niet vergaat", „aan de menschelijke meeningen, die niet van langen duur zijn en de een na de ander worden losgelaten, zou slechts de eeuwige boodschap, die God aan zijn Kerk heeft opgedragen, in opspraak brengen. Om deze godsdienstige redenen moet de Kerk niet doen aan politiek, 't zij nationale, sociale of economische. Maar, als dit zoo is, dan heeft van haar kant de politiek geen recht binnen te dringen op godsdienstig domein. En als ze het toch doet, dan wordt 't het onaantastbaar recht, en zelfs nog veel meer; het wordt de gebiedende plicht der Kerk te protesteeren en met alle kracht de geestelijke erfenis te verdedigen, het heilig depót, waarover ze moet waken en waarvoor ze verantwoordelijk is, de schat, dien ze aan de toekomstige menschheid moet overdragen en waardoor ze bijgevolg het recht mist, jegens God noch die menschheid zelf, om hem door het slijk te laten sleuren. De Kerk heeft het recht en den plicht in het openbare leven tusschenbeide te komen, als de fundamenteele christelijke grondbeginselen worden aangevallen of bedreigd. En als ze het doet met een volkomen onpartijdigheid, tegenover ALLE gebreken, of zij komen van rechts dan wel links, of ze in het eene land of het andere worden opgemerkt; als ze tusschenbeide komt, zeg ik, met een volkomen onpartijdigheid, zou men haar, zonder rechtsverkrachting niet kunnen beschuldigen van aan politiek le doen en zich te bemoeien met een gebied, dat haar niet aangaat. In het onderhavige geval zijn de Kerken, die wij hier vertegenwoordigen, des te meer gerechtigd tot protesteeren tegen de bolsjewistische vervolging en tot het verzoek aan de regeeringen, om alles in het werk te stellen, teneinde deze te doen ophouden, omdat ze reeds drie keer, in 1870, 1871 en 1887 door het orgaan van de Evangelische Alliantie protest hebben aangeteekend tegen de onverdraagzaamheid onder de Czarenregeering, waarvan ze slachtoffers waren en toen aan de Russische regeering hebben verzocht daaraan een einde te maken. En indien een Kerk zooveel te meer kracht bezit om van de regeeringen eerbied te eischen voor het Christelijk geloof en de Christelijke zedeleer, als ze zich steeds angstvallig heeft onthouden zich op politiek gebied in te dringen, hoezeer hebben dan de Kerken, die wij van avond hier vertegenwoordigen, daartoe het recht! , Immers ik zie niet in, hoe iemand aan deze zou'kunnen verwijten, dat ze van haar kant niet trouw de onafhankelijkheid van de staatkundige machten op eigen terrein hebben geëerbiedigd. Gij, mijn Broeders en Zusters, die onze Kerken kent, gevoelt op dit oogenblik toch, hoe haar strikte onzijdigheid op politiek gebied gezag verleent aan het prote*# dat ze heden- avond richten tot de regeeringen van alle landen, die in onze stad zijn vertegenwoordigd. Dit protest is gewettigd door de vervolging, Nero waardig, die de macht der bolsjewieken allen doet ondergaan, wier eenige misdaad is, dat ze in God gelooven. Een poos heeft men inderdaad zich er in kunnen vergissen en gelooven, dat deze daden van geweld politieke maatregelen van orde waren tegen de eertijds heerschende Kerk. Maar thans is geen twijfel meer mogelijk: alle Kerken, alle godsdiensten, christelijke of nietchristelijke, zelfs die door de vroegere regeering werden voorgeschreven en die bijgevolg door geen vooringenomenheid jegens de revolutie bezield konden zijn, alle Kerken en alle godsdiensten worden door de Sowjets aangevallen. Op 't geloof zelf hebben ze het gemunt en we zijn getuigen van een onduldbare inbreuk door de politiek gepleegd op geestelijk gebied. O zekerl Door te protesteeren en steun te vragen tegen deze bloedige vervolging verlaat de Kerk haar gebied niet. Wel is het wettig, dat ze aan allen, die over eenige macht beschikken om de orde te doen eerbiedigen, verzoekt al hun energie aan te wenden en zich voor oogen te stellen, dat dezelfde macht, die God hun in handen gaf, hun een gelijken plicht ten opzichte van die macht opdraagt en dat ze tegenover God rekenschap verschuldigd zijn over de wijze, waarop ze zich van deze verantwoordelijkheid hebben gekweten! We weten, dat in de organisaties van den Volkenbond zelf de persoonlijkheden talrijk zijn, die door de goddeloosheid en de schandelijke wreedheid der Sowjets in opstand komen; we weten, dat ze van de Kerk een aanmoediging wenschen om hen te helpen al 't mogelijke te doen. Dat al deze geloovigen, tot welke belijdenis of Kerk ze ook behooren, het dan weten, dat de Kerk hun bijval schenkt, dat zij God bidt hun de noodzakelijke dapperheid te geven, om de stem van gerechtigheid en geloof te doen hooren en dat ze de dankbaarheid van millioenen christenen en geloovigen, die wachten op hun dringende tusschenkomst en ook de erkentelijkheid van nog andere godsdiensten zullen verwerven door de handelingen, waartoe ze den moed hebben, ten gunste van degenen, die wegens hun geloof in God gemarteld worden. Het bolsjewisme als godsdienstvervolger door OTTO FIEDLER, Predikant bij de Duitsch-Luthersche Kerk te Genève. In den Hebreërbrief lezen we in hoofdstuk XI: 36-38: „Anderen hebben bespottingen en geeselingen geleden en ook banden en gevangenis; zijn gesteenigd geworden, in stukken gezaagd, verzocht, door het zwaard ter dood gebracht, hebben gewandeld in schaapsvellen en in geitevellen, verlaten, verdrukt, kwalijk behandeld zijnde (welker de wereld niet waardig was), hebben in woestijnen gedoold en op bergen en in spelonken en in de holen der aarde. Wie zou bij het hooren dezer woorden niet denken aan hen, die om des geloofswille in de Sowjet-Unie worden vervolgd? Weliswaar is sedert het begin van de Europeesche protestbeweging bijna 2'/2 jaar geleden ten opzichte van het lot der Christenen in den Communistischen staat minder drukte merkbaar; maar het is een angstwekkende stilte, die het grootste gevaar beteekent, omdat ze het bewustzijn van gevaar verzwakt. Laten de feiten voor zichzelf spreken! De zuivere waarheid is het sterkste wapen in den strijd van den Christelijken godsdienst in den Staat der Godloozen. , Het woord van Marx: „Religion ist das Opium des Volkes" heeft Lenin naar zuiver bolsjewistische opvatting veranderd in: Religion ist Opium für das Volk". De sprekers op de groote samenkomst in de St.-Pieter te Genève 10 September 1931. Van links naar rechts: Ds. J. de Saussure, Dr. O. Schabert, Ds. A. Dartigue, Aartspriester S. Orloff, Ds. O. Fiedler, Dr. F. J. Krop, Dr. J. A. Douglas. Naar zijn meening is de religie niet een verkeerde wereldbeschouwing, maar een bewuste leugen in dienst van de kapitalistische uitbuiters. De Kerk is niets anders dan een organisatie van geestelijke onderdrukking, in stand gehouden door het kapitalisme; haar geestelijken zijn bezoldigde verbreiders van religieuse „foezel." Deze niet enkel atheïstische, maar antiatheïstische leer van den klassenstrijd is een bestanddeel van de officieele stellingen der Komintern (communistische Internationale). Ze vormt een hoofdbestanddeel van het program der heerschende partij in de Sowjet-Unie, die nog op haar laatste congres in Juni 1930 besloot, „de belangrijke resultaten", die in den strijd tegen den godsdienst verkregen waren, te waarborgen en verder te Ontwikkelen. Vol trots verkondigt een der leiders van de Sowjet-Godloozen, Loekatschewski, op het Congres der Internationale Proletarische Vrijdenkers (I.P.F.), gehouden in November 1930 te Bodenbach, dat de partij van den Communistischen Jeugdbond en de talrijke bij dezen aangesloten afdeelingen alle een anti-godsdienstige werkzaamheid ontwikkelen en den Bond der Strijdende Godloozen rechtstreeks in zijn arbeid steunen. IN DE SOWJET-UNIE IS DUS DE STRIJD TEGEN HET CHRISTENDOM EN TEGEN ELKEN GODSDIENST EIGENLIJK EEN OFFICIEELE POLITIEK, DIE DOOR DEN STAAT MET BOLSJEWISTISCHE MEEDOOGENLOOSHEID WORDT GEVOLGD. En de aanhangers van Moskou in het buitenland zijn hunnerzijds eveneens verplicht, iedere gelegenheid tot bestrijding der religie te gebruiken. Dit zal niemand verwonderen, die bedenkt, dat het communisme, hetwelk op materialistischen grondslag berust, niets geestelijks verdragen kan en slechts machine-menschen moet kweeken. Nu is evenwel de godsdienst de sterkste macht tot behoud der persoonlijkheid; daarom wordt deze onverbiddelijk bekampt. Al gaan daarbij duizenden te gronde, dat deert den Communisten niet. Weliswaar gaat men niet steeds rechtstreeks op het doel af. Als bij een eerste poging yan geweld zich belemmeringen voordoen (al zij 't ook, dat deze slechts veroorzaakt worden door de verontwaardiging van het Christelijk Europa), dan komt men langs omwegen terug. Daartoe moet nu vooral de „Bond der Strijdende Godloozen" dienen die de stroopop der uitroeiïngspolitiek vormt en ongeveer den volkswil vertegenwoordigen moet, die de verwoesting der kerken eischt. Maar wie laat zich door zoo'n vermomming om den tuin leiden? Hoe zou deze Bond b.v. in het Roode leger agitatie kunnen voeren zonder uitdrukkelijke toestemming der regeering? Vanwaar komen de ontzaglijke sommen gelds voor de uitgebreide propaganda over de heele wereld, als alleen voor de jaren 1917— 1929 een lijst van 2306 anti-godsdienstige geschriften kan worden samengesteld? Hoeveel kosten veroorzaken reeds de regelmatig verschijnende tijdschriften, die in verschillende talen worden verspreid, om nog niet eens te spreken van de cursussen door middel van radio, universiteiten, persbureau en uitgeversondernemingen ! Achter dezen „Bond der Godloozen" staat het gansche politieke en economische machtsapparaat der regeering. Hoonend wordt den geloovigen toegeroepen: „Indien uw overtuigingen slechts overtuigingen waren; indien gij ze niet hadt uitgesproken en geen propaganda en agitatie daarvoor hadt gevoerd, dan zouden we ook over de bestrijding ervan, niet gerépt hebben, want droomen en verzwegen overtuigiage»''*(«öfden door ons niet bestreden." Waarom dan echter dat bespieden en aanbrengen zelfs van de ouders door de kinderen? En wat heeft men aan een geloof, dat het leven niet in wil, niet moet, niet kan? OOK DE GEHEELE WETGEVING BETREFFENDE DE GODSDIENSTIGE GENOOTSCHAPPEN BEWIJST VOLDOENDE DEN ONBUIGBAREN WIL VAN DEN COMMUNISTISCHEN WETGEVER OM ALLE RELIGIEUS LEVEN IN DE SOWJET-UNIE GRONDIG TE VERNIETIGEN. Het verlies van 't kiesrecht met als gevolg berooving van arbeidsgelegenheid, voedselkaarten en aanspraak op een woning, hebben de geestelijken gedegradeerd tot rechtlooze bedelaars. Hechtenis, aanklacht en veroordeeling van deze menschen volgen in verband' met het aangegeven systeem steeds op indirecte wijze wegens het geestelijk ambt, dat weliswaar reeds op zichzelf genomen in strijd is met de grondwet. Volgens officieele opgaven werden in Rusland duizenden geestelijken gedood. In de jaren 1927—'29 zijn 2012 godshuizen gesloten of in de lucht gevlogen. De Isaac-Kathedraal in Leningrad en de oudste kerken van Moskou werden tot musea van het atheïsme gemaakt. Andere werden gebruikt als hoogescholen, roode clubs en bolsjewistische tehuizen. Juist dezer dagen werd aangevangen met de verwoesting van den beroemden Dom des Verlossers in Moskou, een nationaal heiligdom van het Russische volk, dat enkel reeds als prachtig bouwwerk bescherming verdiende. Dertig anti-religieuse films, theaterstukken en opera's stellen ook de Kunst in dienst van de vijandschap jegens den godsdienst. Het aanzienlijk ledental van den Bond der Godloozen van 3,5 millioen beduidt, dat alle communistische organisaties in de ANTI-RELIGIEUSE actie zijn opgenomen. Het lot der Russisch-Orthodoxe Kerk wordt ook gedeeld door de Kerken van Evangelische belijdenis, de sekten, de Joden en Mohammedanen, nadat een tijdlang de vrije groepen en sekten zich nog in een zekere begunstiging mochten verheugen. Men hoopte daardoor de georganiseerde Kerken makkelijker te kunnen doen wankelen. Thans is het woord van Jaroslawski van onbeperkte kracht: „De bestrijding der religie maakt de kern uit van den strijd voor het socialisme." De Evang.-Luthersche Kerk in Rusland telde vóór den oorlog ongeveer 200 geestelijken; daarna ca. 70, van wie nu + 30 in gevangenissen of kampen verblijven; ettelijke zijn doodgeschoten. Heele landstreken missen een geestelijke. Het is slechts een kwestie van tijd, dat de laatste verkondiger van Gods Woord onder den dwang van den bolsjewistischen Staat verstommen zal. De bloeiende gereformeerde Duitsche gemeenten beschikken, nadat kortgeleden de predikant in Odessa werd gelrangen genomen, over geen enkelen pastor meer. Datzelfde lot ondergaan ook Roomsche Kerken, Synagogen en Mohammedaansche moskeeën, al is 't ook, dat in de laatste gevallen met het oog op het fanatisme der nationale minderheden voorzichtiger te werk wordt gegaan. Het bolsjewisme blijft echter niet bij de Kerk staan; het dringt van hier uit ook in het gezinsleven, de Jeugd en de geheele cultuur van het uitgestrekte rijk. De feitelijke geslachtsgemeenschap komt in de plaats van het huwelijk. De opvoeding van de Jeugd streeft naar een Tadicale Godloosheid en godsdiensthaat. De stadsscholen worden verbonden aan fabrieken en de dorpsscholen aan collectieven, om de kinderen van 8 jaar af te doen deelnemen aan practischen arbeid in de fabrieken en op de akkers. Kinderen van ouders, die het kiesrecht verloren hebben, worden genoopt openlijk met hun ouders te breken. Volgens verordening van den Mden Juli 1930 worden allen, die geen stemrecht hebben, uit de ouderlijke macht ontzet. Zoo is met het Christendom tevens de vrijheid van den mensch te gronde gegaan en terwijl de geestelijke leidslieden in kerkers wegkwijnen, zucht het volk in de kampen van dwangar- beid. Het gaat ten onder in ellende en geestelijken nood. De Godloosheid wordt in het gansche land een voorbehoedmiddel tegen den hongerdood: wie zich niet schikt, wordt verbannen. ALDUS VOERT HET COMMUNISME WELISWAAR TOT GEHEEL VRIJ-ZIJN VAN GOD, MAAR DE OP DEZE WIJZE „BEVRIJDE" WORDT DE SLAAF VAN DEN GODLOOZEN MENSCH. Dit wordt verduidelijkt door een briefuit- treksel Toen ging de tocht vele wersten het woud in. Daar zijn enkel moerassen. Men kan er niet in of uit. We zijn levend begraven. Op den Eersten Paaschdag hebben we eenige liederen gezongen, maar onmiddellijk stormde men op ons af met de woorden: „Wie verzint dat hier? Jullie moogt hier niet bidden; hier bestaat geen God!' Morgen gaan we verder de moenissen in.. Op een wederzien hopen we niet meer. Moge God het den blinden menschen vergeven; want ze weten niet, wat ze doen...." Het spreekt van zelf, dat de Kerken bij zooiets niet kunnen zwijgen, tenzij ze afstand' doen van den wil om het geweten der Christenheid . wakker te schudden. Daarom laat ik hier volgen een uittreksel uit de Boodschap van DE DUITSCH-EVANGELISCHE SYNODE van 28 Juni 1930: „..Ze doet, evenals reeds vóór haar andere kerkelijke lichamen en met volle instemming haar woord hooren van protest, voorbede en vermaning. „Ze teekent plechtig verzet aan tegen de stelselmatige vernietiging van gewetensvrijheid en de daarmee verbonden zware stoffelijke en geestelijke verdrukking der Christenen in Rusland. Ze vereenigt zich met de verdrukten in de bede, dat God, de Heer, de harde beproe ving doe eindigen, dat Hij ze voor de Christenen in alle landen tot boete en loutering doe dienen en door haar de solidaire hulpvaardigheid in navolging van den Heiland moge vermeerderen. ..." Ten slotte volgt hier nog een gedeelte uit c^,5.nfi?loproeP door den OECUMEEN t™™*?AADV00R PRACTISCH CHRIS. TENDOM, gedateerd 5 Sept. 1930: ..De Raad l^j?1'11 Volle mste«nming met de Boodschap, die door zijn president is uitgevaardigd ten opzichte van de groote onderdrukking van geloofs- en gewetensvrijheid in de SowjetUnie. zonder dat hij tegenover de nieuwe economische verhoudingen in het rijk positie neemt Hi, geeft den Russischen Christenen de verzekering van zijn deelneming, die tengevolge van de laatste berichten nog toegenomen is. Aan de Kerken richt hij het verzoek niet op te houden met de voorbede voor de vervolgden, haar lidmaten tot krachtdadigen steun op te wekken en alle middelen aan te wenden om door de regeeringen zoowel als op andere wijze een einde der vervolgintf na te streven...." Wie zou zijn hart ook kunnen sluiten voor een hulpkreet als dezen: ' P\ Kfrk, ls onze troost, ons alles in deze aardsche heil Laten we haar los, dan zijn we voor goed verloren en gaan te gronde. Zonder Gods Woord! Hoe zouden wij en onze kinderen dan langer kunnen leven? Wanneer gij, beste vriend, nu weer in het buitenland komt, zeg het tot al onze geloofsgenooten dat ze hier de laatste worsteling doen, dat we den moed verliezen en geen raad meer weten! Zijn er in deze wereld dan geen Christenen meer, dat men kalm hier in Rusland het Christendom laat schandvlekken en uitroeien? Zijn dat nog Christenen, die gelooven in het Woord van God en toch hun geloofsgenooten wegens hun geloof te gronde laten gaan zonder hulp te verleenen? v We versmachten en vergaan van dorst; we worden hier ALS CHRISTENEN VERVOLGD en mishandeld. EN DAT LAAT DE CHRISTENHEID VAN DE GEHEELE WERELD TOE? .™ AN Waarom deze vervolging? door ALBERT DARTIGUE, Predikant bij de Evangelisch Hervormde Kerk van Frankrijk. „Natuurlijk", zeggen sommigen, „er is op 't oogenblik godsdienstvervolging in Sowjet-Rusland, maar ze heeft slechts een toevallig karakter; want ze is het onvermijdelijk evenzeer als het voorbijgaand gevolg van een actie tegen den vroegeren toestand. We hebben het recht te verklaren, dat ze langzamerhand zal luwen en ten slotte zal verdwijnen." Zoo'n optimisme is verkeerd, want het miskent geheel den waren aard en de juiste beteekenis der feiten, die het beweert te verklaren. De strijd tegen den godsdienst, wel verre van een toevallige gebeurtenis te zijn in het drama der Russische revolutie, maakt een wezenlijk bestanddeel uit van het program der bolsjewistische actie, meer nog, volgens de bekentenis van de vervolgers zelf, is ze de voornaamste en meest dringende taak. Luister slechts naar eenige hunner verklaringen: 1 „De godsdienst en het Communisme zijn theoretisch en practisch onvereentgbaar. Alle religies, alle goden zijn een gelijk vergif voor gedachte, wil en geweten. Een strijd op leven en dood moet daartegen aangebonden worden ).. ') Boekharin. „A.B.C. van het Communisme." „De anti-godsdienstige strijd i. het belangrijkste politieke werk2).. „De geheele Sowjetsche maatschappij moet deelnemen aan den strijd tegen den godsdienst s)...." Tegenover zulke verklaringen is geen twijfel mogelijk; er bestaat tusschen bolsjewisme en godsdienst een volstrekte tegenstrijdigheid. Hoe is dat te verklaren? Om dit te begrijpen, moet men van de gevolgen teruggaan naar de oorzaken en de opheldering zoeken in de leer van het bolsjewisme: het marxistisch-communisme. Welnu, dat, wat den grond zelf vormt van het Marxisme, is het historisch of economisch materialisme, volgens hetwelk 't maatschappelijk, staatkundig en geestelijk leven in zijn-natuur zoowel als in zijn ontwikkeling geheel wordt bepaald door de productie-wijze van het stoffelijk leven. De stof is de voornaamste werkelijkheid: om de waarheid te zeggen, is ze de eenige reali- 2) „De Godlooze". No. 15—1929. 3) „izwestia". 4 Februari 1930. teit, omdat al het overige, den mensch en zijn instellingen inbegrepen, een product is van het economisch milieu. Derhalve is Het Marxisme de ontkenning van den geest: de geest is slechts een „mystieke wolk." Indien nu de geest niet reëel is, dan bestaat er geen God. De idee God is niet anders dan de projectie van natuurlijke verschijnselen in een onwerkelijke wereld. Anders gezegd: ze is slechts illusie. „De godsdienstige wereld", aldus verklaart Karl Marx, „is enkel de reflex van de werkelijke wereld." En zijn discipel Engels schrijft: „We willen schoon schip maken met alles, wat zich als bovennatuurlijk en bovenmenschelijk aandient." Dus is het atheïsme het noodzakelijk gevolg van het economisch materialisme. Het Marxistisch Communisme kan, op straffe van zich te verloochenen, niet niet-atheïstisch zijn. Door zich „de Godloozen" te noemen, zijn de leerlingen van Marx en Lenin wel trouw gebleven aan de logica van hun systeem. Maar als de leer van het historisch materialisme ons in staat stelt te begrijpen, waarom de bolsjewieken atheïsten zijn, dan verklaart deze op zichzelf nog niet hun heftige aanvallen op de religie en de vervolgingen, die zij de geloovigen doen ondergaan. Het schijnt zelfs op het eerste gezicht, dat ze zulk een houding van haat en geweld zou moeten uitsluiten. Wanneer inderdaad de godsdienst slechts de weerspiegeling is van den huidigen economischen toestand en deze noodzakelijk zal moeten verdwijnen, dan zal niet minder onvermijdelijk ook de godsdienst met hem eindigen. Welk nut heeft het dan tijd te verliezen met een strijd tegen een illusie, die, zoodra daarvoor de tijd is aangebroken, van zelf verloren gaat? Welnu, de anti-godsdienstige strijd staat bovenaan in 't bolsjewistisch program Om welke reden anders dan dat het Marxisme, hoewel een materialistische leer, bovenal een revolutionaire mystiek is? Het communisme is de vijand van alle godsdiensten, omdat het op zich zelf een godsdienst is, die beweert alleen de waarheid te bezitten en die van zijn aanhangers een volkomen gehoorzaamheid en volstrekt geloof eischt. Ziehier zijn credo: het proletariaat heeft een eenige en algemeene zending te volbrengen in de gansche wereld. Het is . het „uitverkoren volk", thans nog geëxploiteerd, onderdrukt, maar dat eens zijn heerschappij op de gansche aarde zal vestigen. Zijn triomf zal het begin zijn van de gouden eeuw, want het is geroepen het aardsche paradijs tot werkelijkheid te maken; hier beneden het geluk te doen' heerschen. Alles, wat zich tegen dezen overwin- ningstocht van het proletariaat verzet, moet worden verpletterd; alle vijandelijke machten moeten worden vernietigd, want het menschdom moet, ondanks zichzelf, tot zijn ware bestemming worden gevoerd. Vandaar de dictatuur van het proletariaat en de klassenstrijd doorgezet zonder uitstel en medelijden. Vandaar ook de strijd tegen God. ER MOET GEEN GOD ZIJN, een Heer van hemel en aarde; want het proletariaat wil zijn eigen meester zijn en die van de wereld ER MOET GEEN HIERNAMAALS ZIJN, want de roeping van het uitverkoren volk heeft slechts zin, als alleen het leven hier beneden werkelijkheid is, De communisten zijn uit kracht zelfs van hun messiaansch geloof, niet enkel „Godloozen", maar' „Strijdende Godloozen", d.w.z. ze zijn TEGEN GOD. Ze strijden dan ook met een godsdienstfanatisme tegen de Godsvereering. Door dit nieuwe perspectief wordt de religie niet enkel beschouwd als een hersenschim, maar als de voornaamste belemmering voor de vrijmaking en opkomst van het proletariaat. Ze is slécht, omdat ze het onderdrukte volk doet inslapen en het daardoor verhindert zich te verzetten en in opstand te komen. Hoe meer een godsdienst den schijn heeft van goed te zijn, des te gevaarlijker is hij. Niet enkel omdat het Christendom de meest verbreide religie in Rusland is, wordt het 't felst bestreden, maar omdat het de verhevenste en dus uit bolsjewistisch oogpunt de noodlottigste is. Wanneer de communisten den Christenen hun tegenstrijdigheden en daden van ontrouw verwijten, hebben wij ons slechts te vernederen en onze zonde te belijden; maar — en dit dient gezegd, niet om ons te verontschuldigen, want we gaan niet vrij uit, maar omdat het de waarheid is — zelfs zonder de ontrouw der Christenen, zou het Christendom worden gehaat en vervolgd in Sowjet-Rusland. 'Zeer duidelijk blijkt dat uit allerlei schan- delijke caricaturen van de „Godlooze", die probeeren om van Jezus Christus zelf een voorwerp van bespotting en verachting te maken. „Onze taak", aldus lezen we in het „A. B. C. van het Communisme", is niet te hervormen] maar elke soort van religie, elke soort van' moraal, uit te roeien." Dat is duidelijke taal. Het gaat er om de menschehjke .natuur te vergoddelijken en om van den mensch een god te maken, moet men beginnen met God te verjagen. Ten besluite willen we nog wijzen op eenige der consequenties van deze fundamenteele tegenstellingen tusschen het bolsjewisme "en het Christendom. Het Christendom is de bevestiging van den plicht en de gerechtigheid als volstrekte wetten van het geheele menschelijk leven, zoowel persoonlijk als gemeenschappelijk. „Dat de gerechtigheid zij als een stroom, ..? o001,1 ophoogt-••• Zoek eerst bet Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid " Het bolsjewisme is de ontkenning van deze geestelijke waarden. „Wïj gelooven niet aan een eeuwige moraal," verklaart Lenin, „en we verklaren alle praatjes over de moraal als leugen Voor ons is de zedeleer geheel ondergeschikt aan de belangen van den klassenstrijd van het proletariaat. Wij zeggen: zedelijk is alles, wat dient tot de vernietiging van de oude maatschappij van uitbuiters." 'j Het Christendom is de erkenning van de eenige waarde der menschelijke persoonlijkheid, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. „Wat baat het den mensch, zoo hij de geheele wereld wint en schade lijdt aan zijn ziel?" Het bolsjewisme ontkent in theorie door zijn materialistisch dogma, en in de practijk door ') Lenin. „De bolsjewistische Revolutie." Payot 1931 blz. 244—247. zijn collectivisatie, de waarde van de menschehjke persoonlijkheid. Het individu is niet meer dan een middel, waarover de gemeenschap naar willekeur beschikt. Het Christendom is de erkenning van de vrijheid, die door den scheppenden wil van God aan den mensch een onvergelijkelijke grootheid verleent. Het bolsjewisme ontkent door de dictatuur'van het proletariaat deze vrijheid even. zeer onder haar stoffelijken vorm (dwangarbeid) als onder haar geestelijken vorm (onderdrukking des gewetens). Het Christendom is de religie van de liefde. „God is liefde Gij zijt allen broeders Hebt elkander lief." Het bolsjewisme is de religie van den haat. Luister naar wat een zijner profeten, Loenatcharsky, zegt: „We haten het Christendom en de Christenen; zelfs de besten onder hen moeten als onze ergste vijanden worden beschfluwd. Ze prediken naastenliefde en erbarming, die strijdig zijn met onze grondbeginselen. De christelijke liefde is een belemmering voor de ontwikkeling der revolutie. Weg met de naastenliefde: wat wij behoeven, dat is de haat." Zoo worstelen de beide geesten met elkaar. En daar zij elk in wezen universeel zijn, is de inzet van den strijd niets minder dan de wereld. Door kracht en geweld tracht het bolsjewisme de stoffelijke wereld in bezit te krijgen;, het Christendom wil door de macht der verlossende liefde haar geestelijk veroveren. Welke van de twee zal het winnen? Voor het Christendom is het uur der loutering gekomen. Het zal uit den smeltkroes moeten komen, gezuiverd van alle onreinheden onzer persoon^ lijke en maatschappelijke zonde. Wanneer en hoe? We weten het niet. Maar wat we wel weten is, dat God het laatste woord zal hebben. „We merken niet aan de dingen, die men ziel, maar de dingen, die men niet ziet; want de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk; maarde dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig." Het Bolsjewistisch gevaar, dat den godsdienst over de geheele wereld bedreigd door Dr. J. A. DOUGLAS, Eere-domheer van de Kerk van den Heiligen Verlosser in Southwork; plaatsvervangend Vice-Kanselier van de Universiteit te Londen. Er zijn Christenen — althans in Engelarfc? — die ontkennen, dat er sprake is of geweest is van een bolsjewistische godsdienstvervolging, Wel kunnen ze onze bewering niet betwisten, dat in de eerste jaren van het Roode regime de geestelijke voorgangers in Rusland bij duizenden zijn ter dood gebracht; dat een groot aantal nog heden in de verschrikkelijke gevangenenkampen van Siberië en in het ijzige Noorden verblijven; dat de wetgeving van den Sowjet er op berekend is kerkelijk godsdienstig leven en inzonderheid de religieuse opvoeding der Jeugd, practisch onmogelijk te maken in de geheele Sowjet-Unie en dat, terwijl het houden van godsdienstoefening in 't openbaar met onwelwillende blikken wordt gadegeslagen, werkzaamheid op godsdienstig terrein wordt beschouwd als een reden om het recht op werk of voedsel te verliezen. Maar ze wijzen op de kerken, die in Moskou nog niet zijn gesloten en op het feit, dat zelfs, indien in het openbare leven anti-atheïstische gezindheid als misdaad aangerekend wordt, per- telijke of lichamelijke gezondheid of door de belooningen, die de Staat voor op zichzelf goede diensten schenkt. Het Evangelie van het bolsjewisme is een Godlooze Wereld. Onkundig te zijn van een gevaar is een even groot verraad als het te vermeerderen door overdrijving. De ware bolsjewiek moet strijden op leven en dood tegen de religie, waar hij deze ook vindt. Hii kan met haar, haar ethiek en zedelijke beginselen evenmin een wapenstilstand sluiten en daarbij zichzelf blijven als hij dit met het kapitalisme zou kunnen doen. Geen denkend mensch kan zijn oogen toedoen voor het feit, dat in de 14 jaren van zijn worggreep op het Russische volk, het bolsjewisme verwonderlijk heeft gewerkt. Het bolsjewistisch gevaar is niet denkbeeldig. Het bolsjewisme is geen Russische eeredienst. Rusland is enkel het tooneel van zijn proefnemingen en het Russische volk is zijn proefdier. Zijn blik gaat over de gansche wereld; zijn propaganda en agenten zijn overal, want de strijd tegen het geloof is een van de meest wezenlijke doeleinden van het bolsjewisme. Reeds gedurende verscheidene jaren hebben de anti-godsdienstige organisaties van Moskou hun actie tot buiten Rusland uitgestrekt. Maar dat was hoofdzakelijk voorbereidend werk — het bestudeeren van plaatselijke omstandigheden in de verschillende landen en zich invloed verzekeren in de kringen, waarvan zij later van plan waren gebruik te maken. In dezen tijd werden specialisten in Rusland opgeleid met het doel in het buitenland antireligieus werk te verrichten en een uitgebreide anti-godsdienstige letterkunde ontstond. Het jaar 1930 is gekenmerkt door den aanvang van het bolsjewistisch offensief buiten Rusland. De Sowjetsche Bond van de Godloozen, die theoretisch een af deeling is van de Internatio- ^1L?-Ctie,Van Proletarische vrijdenkers, nam met »ift* 0r*anisatie over en steunde » met al zijn vermogen. Alle leden der Derde Internationale, d.wz alle communistische partijen van de wereld re°/eneV0°j't^end aan^POord tot ^ tegen aen godsdienst, wat een heilige plicht ia geworden voor alle communisten. In Moskou is een anti-godsdienstige boekhandel opgericht met steun van buiten andsche correspondenten r3i,/ieU^rSCheidene talea Publiceert rihtfieuse werken en verspreidt die in het buitenland, vooral in Duitschland en de Vereenigde De Raad der Godloozen in Petrograd heeft ZïJ-*~?mé ÊeStichi' speciaal v°<» de ant! godsdienstige opvoeding der vreemdelingen kerneoferleï zeeliedenVdie in Roland wer- Ri.nni aVef Van Kroonstad aandoen. , 7- , i aandacl»t wordt besteed aan den ant.-godsd,enst gen arbeid onder kinderen" bui- gebralt ^"T naar Rus^ gebracht — zelfs Amerikaansche en netfers — om ze anti-re igieus onderwijs te doen geven Bovendien (gelijk door de parlementaire commissie der Vereenigde Staten is verklaard) hebben alle zomerkampen voor jonge menschen en kinderen, die door de commuLtenT de ZïtjY* > Mden ZijD éevorad- verpbcht anti-godsdienstig onderwijs te geven In het Roode leger is dit onderwijs stelselmatig en verplicht. '««rwijs steiset- Het belang, dat de communistische leiders lluTJ0, •,den s^d d°* ÊodsdTenst! blijkt duidekjk uit het verslag van de kortgeleden gehouden vergadering van den Sowjé schen Raad der Godloozen \ Een afzonderNAT?ONa1f Y.U*ebra°ht °ver het INTERMA iiunale werk van den Raad der God- rZT"' °/ r6VUe "De Anti-godsdiens«ge" % publiceerde een artikel, getiteld: „Over de 2) f*TV VAnti"godsdienstiö" No. 7, 1931. ) in hetzelfde nummer. ontwikkeling van het anti-religieus offensief op het INTERNATIONALE front." De geheele wereld wordt alzoo het tooneel van bolsjewistische actie tegen het geloof. Het bolsjewisme is meedoogenloos in de middelen om zijn doel te bereiken. Het is doorkneed in de voorzichtige tactiek van RECULER POUR MIEUX SAUTER. Om zijn doel te bereiken zal het geen middel onbeproefd laten. Toespraak van Dr. O. SCHABERT uit Riga. Onderscheiden broeders in Christus hebben over het onnoemelijk leed in Rusland gesproken. Wanneer ik thans het woord voer, dan wil ik niet over maar uit Rusland spreken, omdat ik het ken. Als banneling onder de Czaristische regeering moest ik de eenzaamheid van Siberië leeren kennen en twee malen ben ik door de macht der Sowjets gekerkerd geweest, ja, ze heeft over mij het oordeel des doods geveld, voor welks voltrekking mij de genade Gods alleen heeft bewaard. Ook ken ik Rusland uit de duizenden brieven en briefkaarten, die de bannelingen ons zenden, wanneer ze danken voor de hun geschonken gaven en om hulp verzoeken. Zij zouden alles bevestigen, wat hier gezegd werd en niets weten te vertellen van het Sowjetparadijs, dat aan buitenlandsche toeristen en correspondenten in Rusland wordt getoond; maar allen zouden ze verhalen van de grondlooze hellediepten .waarin ze door de boosheid der machthebbers moeten vertoeven. Van dezen nood getuigen de woorden, die de verbannenen steelsgewijze in de balken snijden, welke als dumpinghout naar het Westen gaan. Ze zeggen: „Koopt dit goedkoope hout niet, want er kleeft onschuldig bloed aan. Steunt geen regeering, die alle zedelijke orde met voeten treedt!" Men verhaalt, dat menschen, die sedert jaren in het verschrikkelijke oerwoud dwangarbeid moeten verrichten en die vernomen hebben, dat er toestellen _ zijn, die klanken opvangen en doorzenden, uit de streng bewaakte gevangenenkampen sluipen, — waarfiij ze gevaar loopen door den kogel der wachters getroffen te worden — het uitgestrekte oerwoud inloopen en in een hoogen boom klimmen om in den stillen Siberischen nacht te roepen: „Christenen, erbarmt u onzer, ontfermt u over onze vrouwen en kinderen, die hier met ons lijden, met ons sterven, met ons verloren gaan!" Een antenne heeft deze klanken niet opgevangen maar alle kaarten en brieven, die van daar tot ons komen, zijn de echo's van die kreten. Ik doe er u één hooren: ,,Wij moeten hier als vee werken, zonder voedsel, kleeding, geneesmiddelen. Zestien uur moeten we in het zweet des doods arbeiden zonder iets. We zijn allen reeds opgezet en zwart door inspanning en honger. De man kent zijn vrouw niet meer, de een kent den ander niet! Het is ongelooflijk, niet te beschrijven. Boomschors, gras, kruiden worden gegeten. Kinderen, vrouwen, grijsaards dolen door het woud en voeden zich als het vee of het wild gedierte. Waarom talmt men met het onderzoeken van het hout, dat we kappen en dat verzonden wordt? Gij zult nog veel meer ontdekken dan hier boven werd beschreven. Met smart wachten we, als het niet reeds te laat is! Doet moeite voor ons, helpt ons om Gods wil, doet het, want anders moeten we allen van honger en druk omkomen! Het zijn er geen honderden, maar duizenden, ja millioenen! " Deze nood — en dat is het vreeselijke — is met opzet gewild door een regeering, die Godloos wil zijn en dus alles, wat voor God en de door God gewilde orde van huwelijk, bezit enz. opkomt, lichamelijk vernietigen wil. Meer bevoegden dan ik mogen spreken over dat, wat de Kerk, wat de regeeringen der volken moeten doen, ik wil spreken over datgene, wat de afzonderlijke Christenen doen kunnen en moeten. In de eerste plaats moeten ze tot de erkentenis komen, dat we met een vijand te doen hebben, die in gesloten gelederen alle volken, die zich christelijk wenschen te gedragen, aanvalt Het centrum is Moskou, maar zijn voorposten staan in Genève, evenzeer als in Kaapstad of in de geheele wereld. De aanval geschiedt concentrisch naar een vast plan. Moeten we ons niet aaneensluiten voor den geestelijken strijd, die ons wordt bevolen? Moeten we niet tegenover de vernietigende macht der godloosheid den wil des levens van het Evangelie plaatsen? Wij, die aan de grenzen van Rusland leven, hebben den voorpostendienst, ook voor U hier in het Westen. Wij weten, dat, als we aan de duizenden Russen, die uit het godlooze land op hun houtvlotten tot ons komen, het Evangelie geven, wij hun het goddelijke wapen ter hand stellen, waarmee ze, teruggekeerd in hun land, •de steeds kleiner wordende schaar der strijdende geloovigen versterken. Indien we de Russen van onze grenslanden door het Evangelie krachtiger maken, dan helpen we den dam opwerpen, die ten deele het Westen voor den rooden vloed van het Oosten beschermt. Wij doen voorpostendienst; zorgt gij ervoor, dat we die stelling kunnen behouden. Maar tevens mogen we niet den nood der broeders vergetenl De godlooze regeering wil de verbannenen doen verhongeren en de gemeenten vernietigen. De christelijke liefde moet trachten te versterken wat sterven zou en hen steunen, die de gemeente nog verzorgen, opdat zij kunnen volharden in hun steun. Tevens kunnen we ons de post ten nutte maken, want de Sowjétmacht kan ons den dienst der posterijen niet weigeren, omdat ze immers ook onze post noodig heeft. Daardoor zijn we in staat aan de wanhopigen de paketten met eenvoudige levensmiddelen te sturen, die lafenis brengen en versterking aan dè smachtenden, maar bovenal de groote taak hebben aan de ellendigen te berichten, dat ze hun nood kennen. Ze moeten het weten: „Als men ons helpt, dan is dat het werk van Christenen en Christenen bidden." Veel brieven bevatten het verzoek om voorbede. Ik haal het volgende er uit aan: „Wij worden als levende steenen gebouwd tot een geestelijk huis.... Hartelijk dank voor de gaven en.... voor alle plaatsen uit Gods Woord en de kostbare verzen, die ons tot verkwikking zijn geweest in den moeilijken tijd van beproeving. Ik druk allen met tranen in de oogen hartelijk de hand." „God zegene de gevers. Het is in onzen toestand van verdrukking een lichtpunt en vreugde, want we gaan door een donker dal. Vergeet niet voor ons te bidden!" Christenen kennen de macht van het gebed, waarvan Jacobus zegt: „Het krachtig gebed eens rechtvaardigen vermag veel" Stellig niet alles, maar dan toch veell De voorbede kan hen, die lijden, troosten. Bidt zonder ophouden voor degenen, die ten doode worden gewijd. Als de Russische gevangenissen propvol zijn, dan wordt er plaats gemaakt voor hen, die in de laatste weken in hechtenis zijn genomen, door de eersten naar een ander oord te zenden of ze door middel van den kogel uit den weg te ruimen. Bidt voor de ten doode gewijden, opdat ze Op hun laatsten gang niet bezwijken. Het gebed eens rechtvaardigen vermag veel! Niet alleen moet er sprake zijn van voorbede, maar ook van een strijdgebed jegens de vijanden van God, wiens Woord dooden kan. Maar het moet een ernstig gebed zijn. Bidt om het ontwaken der volken, bidt, dat de overheid haar plicht besefte en erkenne, dat ze Gods dienares is. Bidt en gij zult ervaren, dat het gebed veel vermag. Es steigt hinauf in Jesu Namen Und kommt zurück mit Gottes Amen. Beroep op den Volkenbond door Dr. F. J. KROP, Predikant bij de Ned. Herv. Gem. te R'dam. Broeders en Zusters, Het spreekt eigenlijk wel vanzelf, dat de Kerken niet aan politiek doen, dat ze zich stelsel0 da'r VCrklaren mCt Cen* ^onomisch Als men haar vraagt, of ze voor republiek of keizerrijk, kapitalisme of socialisme zijn, antwoorden ze met een beslist NON LIQUET- ze volgen het voorbeeld van Jezus Christus, 'die weigerde een erfenis te deelen met de woorden: Mensch, wie heeft Mij tot een rechter 12. ij) man 0ver ««éden aangesteld?" (Luc. Dit moet niét zoo worden opgevat, dat al ZT Vraf,en7haar 2een belanS inboezemen. L,tegendeell Ze zien van haar standpunt uit duidelijk de gebreken van de verschillende retfeenngsvormen, de onderscheiden economische stelsels. Maar het behoort niet tot haar bevoegdheid gedetailleerde hervormingsplannen te ontwerpen, af te dalen tot hef gebied der praktische uitwerking en over technische bizonXlZ?en je- redetwisten. Ze hebben tot taak de absolute, d.i. goddelijke wet te prediken van gerechtigheid en liefde, solidariteit en broederschap tusschen de volken. Ze moeten voorbereidend werk verrichten, den stoot geven en voeren tot alle maatschappelijke, economische en politieke hervormingen door te arbeiden aan de opvoeding van de menschelijke ziel. aan de vorming van zuivere en reöhtschapen gewetens, van edele karakters, die God vreezen zonder ooit andere vrees te koesteren; door alle menschen van goeden wil er aan te herinneren, dat ware hervormingen, duurzame vorderingen alleen van Boven komen en ten ilotte het werk zijn van hemelsche machten. Daarom heeft de gansche religieuse wereld getrild van heilige vreugde, toen, als gevolg van den afgrijselijksten aller oorlogen, waarvan nog overal de bouwvallen worden gezien, de volken het eens zijn geworden om een VOLKENBOND te stichten, welks doel beknopt genomen is: de heerschappij van het geweld te vervangen door die van het recht en voortaan den oorlog zedelijk onmogelijk te maken. Luister maar: „De Hooge Verdragsluitende Partijen, overwegende dat, om de samenwerking tusschen de volken te bevorderen en hun vrede en veiligheid te waarborgen, het noodig is: sommige verplichtingen op zich te nemen teneinde niet genoodzaakt te zijn z'n toevlucht tot een oorlog te nemen; openlijke internationale betrekkingen te onderhouden, gegrond op gerechtigheid en eer; stipt de voorschriften van het internationaal recht in acht te nemen, die voortaan als geldend richtsnoer der regeeringen worden erkend; gerechtigheid te doen heerschen en nauwgezet alle verplichtingen der Verdragen in de wederkeerige betrekkingen der aangesloten volken te eerbiedigen; aanvaarden het huidig verdrag, waardoor de Volkenbond tot stand is gekomen." meer mee door. Indien een staatsman zijn tijd ten achter, nog met die praatjes aankwam, zou hij niet enkel de Kerken tegenover zich zien, om tot hem de vraag der eeuwige gerechtigheid te richten: „Kaïn, waar zijn uw broeders," maar ook den Volkenbond in zijn geheel, omdat deze, bovenaan op alle bladzijden van zijn verdragen, programs en reglementen, de sociale, economische en bovenal moreele solidariteit van alle volken der wereld heeft geschreven. Dood aan het nationale egoïsme, dat tot het slagveld voert! In de plaats daarvan gesteld het woord van den Christus: „Gij zijt allen broeders." De treurige toestand van het Russische volk is niet een zuiver binnenlandsch vraagstuk van orde; het is een wereldprobleem, waarvoor geen regeering, geen Kerk onverschillig kan blijven. Vraagt gij mij, aan welke deur geklopt moet worden? Van welk bureau de aansporing tot actie behoort uit te gaan? Welke reglementen moeten toegepast worden? Ik weet er 'niets van en ik behoef het niet te weten. Alles wat ik weet, is, dat de meest elementaire rechten van den mensch en den geloovige op de meest schaamtelooze wijze met voeten worden getreden en dat er zonder uitstel gehandeld moet worden: „God wil het!" En naar aanleiding daarvan herinner ik aan het woord van Francisque Bouvet (Afgevaardigde van het departement Ain), dat hij sprak in den boezem van de Nationale Vergadering van Frankrijk in 1848: „Het is goed, burgers, dat God — vergeef me de uitdrukking — de groote president van alle menschelijke vergaderingen zij; want Hij alleen is machtig genoeg, om voortdurend de steun der verdrukten te zijn...." God! In zijn naam verheffen wij de stem; en indien ooit het menschelijk egoïsme ons het zwijgen zou willen opleggen, dan zouden we met den profeet antwoorden (Jesaja 62 : 1): „Om Sions wil zal Ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal Ik niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid voortkome als een glans en haar heil als een fakkel, die brandt." Goal In Zijn naam zal de Volkenbond aan den arbeid gaan, of voortgaan zijn grondbeginselen in practijk te brengen, en zoo trachten zijn edel en zuiver ideaal te verwedtrjijken. En zijn program zal zijn dat van het oude en verheven woord: „Laat het recht opborrelen als het water van de bron en de gerechtigheid stroomen a's een immer vlietende beek." (Amos 5 ; 74). Verslag van het Journal de Genève 11-9-31. „Op Donderdagavond, 10 September 1931, was het schip Van de St.-Petruskathedraal te Genève veel te klein om de menigte te bevatten, die samengekomen was om ten gunste van de vrijheid van Godsdienst te manifesteeren. Opgemerkt werden gedelegeerden van den Volkenbond en leden van regeeringslichamen uit de Kantons, gemeenten en kerken.... Door ambtsbekleeders van de Kerk te Genève begeleid, gingen de redenaars in optocht door de kerk, om daarna plaats te nemen aan den voet van den kansel, terwijl het orgel zich op meesterlijke wijze deed hooren. De predikant bij de protestantsche gemeente te Genève, Ds. J. de Saussure, opende de bijeenkomst met een welsprekende rede, waarin hij de wettigheid van het protest der Kerk vaststelde, in geval de geestelijke waarden van de menschheid op het spel staan. En evenals reeds driemaal onder de regeering van den Czaar in 1870, 1871 en 1887, de Kerk door bemiddeling van het Evangelisch Verbond, protest heeft aangeteekend tegen de toen heerschende onverdraagzaamheid, verzet ze zich thans tegen de hedendaagsche onverdraagzaamheid en vervolging. Hierop neemt de heer OTTO FIEDLER, predikant bij de Luthersche gemeente, het woord in het Duitsch en toont met feiten aan, dat, ondanks de betrekkelijke rust, die sedert anderhalf jaar heerscht en die te danken is aan protesten over de geheele wereld, de antigodsdienstige propaganda op groote schaal wordt voortgezet, deze officieel wordt gesteund en dat op alle gebieden schouwburg, bioscoop en Kunst tot dit doel hun diensten bewijzen. Er zijn ongeveer 3}4 millioen Godloozen, Aan ouders, wien het kiesrecht ontnomen is, wordt het recht tot christelijke opvoeding hunner kinderen geweigerd. Zelfs kunnen de kinderen hen geheel en al in den steek laten. Niet enkel de Christenen, maar ook de Joden en Mohammedanen worden vervolgd. Na de schildering van de geestelijke ellende in Rusland, spreekt de heer SERGIUS 0RLOFF, Aartspriester van de Russische Orthodoxe Kerk, in de Fransche taal een ontroerend gebed uit. De kapel van de Russische Kerk heft dadelijk daarop een ernstig lied aan, waarin gesmeekt wordt om den Heiligen Geest. Op bewonderenswaardig heldere wijze stelt de heer A. DARTIGUE, predikant bij de Hervormde Kerk in Frankrijk, de diepe, wijsgeerige oorzaken van de Russische godsdienstvervolgingen in het licht. Voor het marxistisch materialisme kan geen geest bestaan. Godsdienst is niets dan hersenschim, een afspiegeling van de werkelijke wereld, die in wezen stof is. Maar zonder den tijd af te wachten, dat deze illusies vanzelf verdwijnen, is het historisch materialisme een mystieke en strijdende godsdienst geworden. Hoe verhevener de religie, hoe meer ze zich kant tegen het marxistisch ideaal en dientengevolge moet uitgeroeid worden. De redenaar eindigde met het trekken van een pakkende parallel tusschen het Christendom in zijn wezen opgevat en het bolsjewisme, zooals het in zijn zuiverste aanhangers openbaar wordt. REV. DR. J. A. DOUGLAS, honorair domheer van de Kerk van den Heiligen VerWser en afgevaardigd vice-kanselier van de universiteit te^ Londen, die de beweringen afwijst van hen, die niet overtuigd zijn van de vervolgingen in Rusland, vraagt, waardoor het komt, dat