NO. 42 Prijs 28 oent EEN HANDLEIDING OVER GEWAPENDEN OPSTAND. MET EEN WOORD VOORAF VAN Dr. F. J. KROP Uitgave „Geloof en Vrijheid" 1e Pijnackerstraat 102-106 - Rotterdam BROCHURES. over de Russische Geloofsvervolgingen en het Communisme, uitgegeven door de Chr. Mannen vereen. „Gij zijt allen Broeders", le Pijnackerstraat 102-106, Botterdam. (Gebouw „Geloot en Vrijheid".) No. TITEL. Pli)a — Dr. F. 3. Krop, Ons beginsel en ons streven ƒ 0 25 — J. N. Voorhoeve, Bolsehewisme en Christendom ... ' o 30 — Vijanden Gods en bewerkers der Wereldrevolutie ." " o'l5 t . "° bi""ic rrutesMneeiing m Aioert-Hall, te Londen Prof. A. V. Kartachov, Bede op de meeting van's' Maart' 1930 Ü015 Dr. G. Lodyeensky. De huidlee eeloofsvurvnlirini» fn B.,iei»*i,< n on — Dr. L. H. Grondijs, De vervolging van het Christendom door " de Sovjets 0 20 — 3. Doulllet, De werkelijke toestand in SovJet-Rusïa'nd''.'.'.'.'.'. ',' 0 30 — Dr. F. J. Krop, Een en ander over het Communisme „0 50 — Dr. O. Schabert, Slachtoffers van het Bolsjewisme 0 65 — Ir. Max Henkart, Sovjetbeloften en werkelijkheid 0 25 — Bob. de Traz, Verontwaardiging over de laksheid der Christenheid 0 U 11 De heerschappij der Communisten van 1917—1930'"!!!!!!!! " 0 35 12 Dr. Karl Nötzel, Oorsprong, wezen en beteekenis van het bolsjewisme 0.20 13 B. von Koschutski, Herinneringen aan Rusland !!!!!!!!!!!! " 0 25 14 Prof. N. von Arseniew, Godsdienst ln Sovjet-Rusland , 0.15 15 Dr. 3. B. Callenbach en anderen, Toespraken over de Buss. Geloofsvervolgingen 0 50 16 C. Shevltsch, De gevolgen van de bultenlandsche protestbeweging op den godsdienstigen toestand in Rusland 0.15 17 M. Mischailoff, De Russ. Orth. Kerk onder het Sovjet-Regime „ 0.35 18 Dr. W. Künhaupt, Het Bolsehewisme — zijn Ideeën, bedoelingen en ondergang „ o.20 19 De godsdienstvervolgingen in Rusland (uit het Russische blad „Dni') 0.20 20 Wat is het Bolsehewisme en hoe ziet het er in Rusland uit? „ 0.15 21 Tina Schmidt, Mijn reis in Rusland „ 0.15 22 Dr. G. Lodygensky, Rusland ln 1930 0.40 23 Boris Eliacheff, De Sowjet Dumping „ 0.15 24 Dr. F. J. Krop, Het Bolsjewisme ln de praktijk en wat wij uit die wereldactle kunnen leeren > „0.20 25 Dr. O. Schabert, De Baltische arbeid voor Rusland , 0.25 26 Dr. F. J. Krop, Pinksterevangelie en Bolsjewisme 0.20 27 Frédéric Eccard, De dwangarbeid ln Sovjet-Rusland 0.20 28 Dr. F. J. Krop, De treurige toestand der arbeiders ln SowjetRusiand en de Kerken 0.20 29 G.Z.A.B.-Bestuurslid, De Russ. arbeider onder communistische heerschappij ,0.20 30 De Intern. Samenkomst der Kerken te Genève, 10 Sept. 1931, en de roeping van den Volkenbond inzake de Russ. geloofsvervolgingen 0.15 31 Dr. F. J. Krop, De gunstige berichten van reizigers, die de Sowjet-republlek hebben bezocht, en de werkelijkheid 0.15 32 Dr. F. J. Krop, Nog eens: De gunstige berichten van reizigers, die de Sowjet-republlek hebben bezocht, en de werkelijkheid 0.20 33 Ds. J. de Saussure e.a., Intern. Kerkelijke samenkomst te Genève, om de aandacht van den Volkenbond op de godsdienstvervolgingen ln Sowjet-Rusland te vestigen 0.40 34 Dr. F. 3. Krop, De Kerstcampagne en de geloofsvervolgingen „ 0.20 35 Dr. F. 3. Krop, Dwangarbeid, terreur. Een adres aan de Ontwapeningsconferentie , 0.20 36 Geweld en Terreur ln Sowjet-Rusland „ 0.25 37 Staat men ln Rusland aan felle vervolging bloot, alleen om. het feit, dat men geloovig is? ,, 0.20 38 Mijn ervaringen in de Russische gevangenissen en hoe ik uit de klauwen der G.P.Oe ontkwam , 0.25 39 Gawroesja Boerja, Onder het Juk der Sovjets , 0.25 40 Dr. F. J. Krop, Mijn reis naar de Russische grens, of wat ik zag van het werk van Dr. O. Schabert e.a » 0.30 41 Dr. F. J. Krop, De Lappo-Beweging 0.15 EEN HANDLEIDING OVER GEWAPENDEN OPSTAND. MET EEN WOORD VOORAF VAN Dr. F. J. KROP Uitgave „Geloof en Vrijheid" 1o Pijnackerstraat 102-106 - Rotterdam WOORD VOORAF. Dat Moskou wereld-revolutie wil en voorbereidt, mag van algemeene bekendheid worden geacht; maar dat men hier en daar vrijelijk onderwijs laat geven in de leer der revolutie en de beste methoden aanwijst om een omwenteling tot stand te brengen, dat is wellicht voor velen iets nieuws. Zoo verscheen daar onlangs te Parijs een boek, waarin openlijk gewapende opstand wordt gepredikt. Het boek is door de Fransche Regeering in beslag genomen en derhalve nergens meer te krijgen. Een mijner vrienden heeft er echter éen exemplaar van in zijn bezit, en het wilde mij voorkomen, dat het z'n nut kon hebben de inleiding ter algemeene kennis te brengen. De schrijver wijst er op, dat geen revolutie mogelijk is zonder leger en politie onbetrouwbaar te maken; dat het gewenscht is door de propaganda van een zeker antimilitarisme de weerbaarheid van een natie te verzwakken, enz. Men ziet precies uit de gegeven wenken hoe men een volk naar den afgrond voert.... Maar zij die geen revolutie willen, en zoowel hun land als de oud-vaderlandsche zeden liefhebben, zien er eveneens uit wat hun te doen staat. Een gewaarschuwd man is er twee waard. Aan het einde dezer brochure vindt de lezer een fragment uit een Open brief van J. Rossathevitch aan Stalin, dat een doorloopende aanklacht is tegen het bolsjewisme. F. J. KROP. EEN HANDLEIDING OVER GEWAPENDEN OPSTAND Het Bureau van Communistische uitgaven (132 Fauburg St. Denis, Parijs) deed zoo juist verschijnen een werk van ongeveer 300 bladzijden, met verschillende schema's, getiteld: ,^'insurrection armêe". (De gewapende opstand) Van wege de belangrijkheid van dit communistische werk, zullen we in extenso zijn inhoud en het voorbericht der uitgevers overnemen. Dit laatste schijnt ons buitengewoon leerrijk. Het toont met lichtende klaarheid den waren geest, het doel van hen, die in Genève de algeheele ontwapening prediken. Generale actie. Inhoudsopgave. Voorbericht — Inleiding. I. De 2e Internationale en de opstand. H. Het Bolsjewisme en de opstand. BI. De opstand van Re val. — De algemeene politieke toestand in Estland ia 1924. — Mili- taire voorbereiding tot den opstand. — De gang van den opstand. — Oorzaken van de nederlaag. IV. De opstand in Hamburg. — De algemeene toestand in Duitschland in 1923. — De politieke toestand in Hamburg. — Voorbereiding tot den opstand. — De aanval van de strijdorganisaties en het verloop van den opstand. — Conclusies. V. De opstand in Canton. — Algemeene Opmerkingen. — De toestand in China. — De toestand van Kouan-Toung. — De onmiddellijke voorbereiding van den opstand. — Het plan en den loop van den opstand. — Lessen te trekken uit den opstand van Canton. VI. De opstanden in Shanghai. — De opstand van 24 October 1926. — De 2e opstand van Shanghai (22—2—'27). — De 3e opstand van Shanghai (21—3—'27). VU. Het werk van de Comm. partij voor de ontbinding der gewapende machten van de heerschende klassen. VIH. De organisatie van de gewapende krachten van 't proletariaat. IX. Het bestuur van het militaire werk der partij. X. Het karakter der militaire handelingen bij 't uitbreken van den opstand. — Opmerkingen van algemeenen aard. — Gewapende krachten van de heerschende klassen. — Het gewone leger. — Zee- en riviervloot. — Politie en gendarmerie. — Organisaties v. vrijwilligers van de heerschende klassen. — Gewapende krachten van 't proletariaat. — Tegen wie de opstand gaat. — De verrassing en het element „tijd" bij t uitbreken van den opstand. — De activiteit en de volharding in den strijd gedurende den opstand. — Hét plan van gewapenden opstand. XL Het karakter van de operaties der opstandelingen in den loop van den opstand. Voorafgaande opmerkingen. — Eigenaardigheden van de stad. — De herkenningsteekens in de straatgevechten. — Het onderling verband in de straatgevechten. — De verdediging bij de straatgevechten. Algem. beginselen. — Verdediging van een stad, die door de opstandelingen is ingenomen en verdedigingsmiddelen tegen tegenstanders in de stad. — Opwerpen van een barricade. — De aanval in de straatgevechten. XII. Het militaire werk der partij onder de boeren. — De revolutionnaire partijen. Bijlage: 1 Schema van den opstand van Reval. 2 Schema's van den opstand van Hamburg. 3 Schema's van den opstand van Canton. 4 Schema's van den opstand van Shanghai. 5 Schema's van een barricade. Voorbericht van „Den gewapenden Opstand" De uitgevers achten dit werk van groot theoretisch en practisch belang en dat het beantwoordt aan de steeds groeiende belangstelling van het revolutionnaire proletariaat in deze dingen in de tegenwoordige periode. Daarom doen zij 't snel verschijnen zonder de aanvullingen en correcties af te wachten, die de schrijver er bij zou willen voegen. Het boek van Neuberg is kostelijk om deze twee redenen: Vooreerst, omdat het een der zeldzame werken is, dat geschreven is door een Marxist, tevens actief-revolutionnair, die met de wapens in de vuist tegen de kapitalistische wereld heeft gestreden. Het is een ernstig werk, rijk aan feiten. In de tweede plaats is dit boek van buitengewone actualiteit in de tegenwoordige gesteldheid. Het program van het Internationale Comité, aangenomen op het 6e Wereldcongres, zegt: „Wanneer de heerschende klassen ontbonden zijn, de massa's in revolutionnaire gisting zijn, de tusschenliggende maatschappelijke standen in hun aarzeling geneigd zijn Zich bij 't proletariaat te voegen; Wanneer de massa's gereed zijn voor den strijd en voor opofferingen, dan heeft de partij van 't proletariaat tot doel hen direct te leiden tot den aanval van den burgerlijken staat. Zij doet het door wachtwoorden ia te voeren, die steeds meer geaccentueerd zijn (Sowjets, arbeiders-contrêle op de productie, boeren-comité's voor de onteigening van het groot-grondbezit, ontwapening der bourgeoisie, wapening van hét proletariaat, enz.) en door de organisatie van de actie der massa. Tot deze actie der massa behoor en: de werkstakingen, de werkstakingen gecombineerd met manifestaties; de werkstakingen gecombineerd met gewapende manifestaties eindelijk de algemeene staking verbonden met den gewapenden opstand tegen de macht in den burgerlijken staat. Deze laatste hoogste vorm van strijd is onderworpen aan de regels der krijgskunst; hij veronderstelt een strategisch plan van aanval, zelfverloochening en heldenmoed van 't proletariaat1). Vervolgens voegt het program er speciaal bij, dat het hoogtepunt van de revolutionnaire situatie, dat van de partij van 't proletariaat een heldhaftigen en beslisten aanval van den vijand eischt, ongebruikt voorbij te laten gaan, zonder den opstand te ontketenen, — dat dit verzuim beteekent het voordeel van aanval aan den tegenstander over te leveren en de revolutie tot den ondergang te doemen." Het 6e Congres van den „Gew. Opstand", dat dit program heeft aangenomen, heeft in zijn politieke resolutie gewag gemaakt van de zekere nadering binnen korten tijd van een nieuwe revolutionnaire golf. De plenaire 10e zitting van het uitvoerend bewind van den „Gew. Opst.", die gehouden is één jaar na het 6e congres, in Juli 1929, heeft geconstateerd, dat het „nieuwe feit sedert het 6e congres was een duidelijk merkbaren hang naar links van de internationale werkmansklasse en de nadering van een nieuwe revolutionnaire golf in de werkliedenbeweging." Uitgaande van deze waardeering van den inter- nationalen toestand, heeft de sessie aan de Internationale en aan iedere communistische partij in 't bijzonder als centraal doel van bet oogenblik aangegeven de verovering van de meerderheid in de arbeidersklasse en beslissend middel om dit doel te bereiken: de groote politieke stakingen, waarvan de organisatie, overeenkomstig de aangenomen besluiten, „zal meehelpen dat de communistische partijen meer eenheid zullen brengen in de verspreide economische bemiddeling van de werkmansklasse en om te bewerken een breede mobilisatie van de proletarische massa's en om hun politieke ervaring te verrijken door hen zoo te leiden tot de onmiddellijke worsteling om de dictatuur van het proletariaat". De gebeurtenissen, die gevolgd zijn na de 10e zitting van het Uitvoerend Bestuur van het Intern. Comité, hebben al deze conclusies bevestigd: zij kondigen in 't algemeen aan, de nadering van 't oogenblik, in de resolutie van deze zitting aangeduid, het moment van den onmiddellijken strijd voor de dictatuur van het proletariaat. De onmiddellijke strijd voor de dictatuur van 't proletariaat, dat is noodwendig de gewapende strijd, de gewapende opstand van de proletarische massa's, die, naar 't program van het Intern. Comité, zich moet gronden op de regels der krijgskunst en veronderstelt een militair plan. Maar als dit oogenblik nadert, moeten de communistische partijen en heel het internationale proletariaat er zich op voorbereiden, moeten ze de krijgskunst bestudeeren; moeten ze zich doordringen van de ervaring en de lessen der gewapende opstanden, rekening houdende met de concrete gevallen en de eigenaardigheden van hun land. Deze eisch geldt natuurlijk vóór alles voor de communistische partijen en voor het proletariaat in die landen, waar de nieuwe revolutionnaire golf zich op dit oogenblik al sneller voortstuwt, te weten: Duitschland, Polen en Frankrijk. Maar de partijen en het proletariaat van de andere landen kunnen noch mogen in de tegenwoordige omstandigheden tot morgen uitstellen de studie van het probleem van den gewapenden opstand. Neuberg heeft in dit werk zich alleen voorgesteld de kwesties te onderzoeken, die de militaire, de tactische of technische zijde raken van den opstand. Ook zal men in zekere passages vinden een vooringenomenheid met de militaire zijde, uitkomende in een onvoldoende aandacht aan de voorlichting der politieke zaakgelastigden. De gewapende opstand is een speciale tak van krijgskunde en daarom onderworpen aan de speciale regels, die door Lenin reeds in bijzonderheden zijn aangegeven en die iedere proletarische revolutionnair beslist moet kennen. Het program van het „Opstand-Comité", samenvattende de uitgebreide internationale proefneming van de proletarische opstanden, toont hoe zij alle haar uitgangspunt nemen in de gewone stakingen en manifestaties en dwars door de combinaties van de groöte politieke stakingen en gewapende opstanden tot haar doel komen. Deze internationale proefneming, gegeneraliseerd in het program in den vorm van voorgeschreven gedragslijn, toont, dat het centrale punt in de voorbereiding van den gewapenden opstand is: de wil van de Partij om de proletarische massa's op de straat te krijgen door middel van de staking, en, zijn ze eenmaal op straat, hen aan te moedigen en te organiseeren met 't oog op de worsteling om de macht. Bijgevolg moet men zich bovenal beijveren deze verschillende factoren te analyseeren: zien hoe zij zich hebben voorgedaan, hoe de partijen daarop hebben gereageerd, hoe het proletariaat heeft gereageerd, hoe de gebeurtenissen zijn verloopen, welke positieve of negatieve conclusies daaruit voortvloeien voor de toekomst. Voor de toekomst is dat het eigenlijke probleem. Men moet aan de partijen en aan de proletarische massa's een uiteenzetting geven van de bijeengegaarde proefnemingen, hen onderrichten de stakingen en manifestaties op hooger plan te brengen, om ze zoo om te vormen in generale stakingen, verbonden met een gewapenden opstand tegen de staatsmacht van de bourgeoisie. In het hoofdstuk over 't werk in het leger, heeft men niet genoegzaam rekening gehouden met de nieuwe feiten, voorgekomen in de militaire politiek der bourgeoisie, evenmin met allernieuwste proefnemingen van de communistische partijen in dit opzicht. Neuberg schrijft: „Als een militair goed onderlegd leger of politiekorps..., ondersteund door fascistische hulptroepen, die tegenwoordig in ieder land bestaan, inderdaad strijden tegen de revolutie, zijn ze in staat de overwinning van deze laatste buitengewoon moeilijk te maken, zelfs als alle andere omstandigheden gunstig zijn." Neuberg trekt hieruit zeer juist deze conclusie, dat men zich geven moet aan een actief en onverdroten werk, om de gewapende machten der bourgeoisie te ontzenuwen. Te dezer zake citeert hij de volgende passage uit het artikel van Lenin over de lessen van den opstand in Moskou: „Indien de revolutie de massa's niet meekrijgt en het leger niet op haar hand heeft, kan er geen sprake zijn van ernstigen strijd." Om de ideeën van Lenin nauwkeuriger en vollediger weer te geven, moet men aan deze passage de volgende regels uit hetzelfde artikel toevoegen: „De massa's moeten weten, wat zij doen bij een gewapenden, Moedigen en wanhopigen strijd. De doodsverachting moet zich meester maken van de massa's en de overwinning verzekeren. De aanval op den vijand moet zoo energiek mogelijk zijn; de aanval en niet de verdediging moet de leus der massa's ■zijn; de meedoogenlooze uitroeiing van den vqand hun doel; de organisatie van den strijd moet beweeglijk en soepel zijn; de aarzelende elementen zullen in den actieven strijd geoefend worden. De ondervinding, opgedaan in de revoluties, toont, dat de verovering van den troep (het succes van den troep) in den loop van den strijd zelf zich ontwikkelt, gedurende 't onmiddellijk contact van de revolutionnaire massa's met de elementen van het leger, die aarzelen en bijna aan demoralisatie zijn overge- geven. Dat zal de werkelijke strijd zijn tegen; het leger, waarvan Lenin spreekt, met uitroeiing van de officieren, een strijd, geheel aangepast aan de nieuwste feiten van de militaire strijdwijze der bourgeoisie in de na-oorlogsche periode. Deze aanwijzing van Lenin is van bijzonder belang. Een der merkwaardigste eigenaardigheden van de nieuwe militaire bourgeoisiepolitiek is inderdaad haar streven naar de inrichting van een leger, dat staatkundig betrouwbaar is. Dat is een verschijnsel, dat opgemerkt wordt: in alle bourgeois-landen en dat leidt tot desamenstelling van huurtroepen en van militaire organisaties van vrijwilligers uit de bourgeoisie, naast of zelfs in de plaats van de oude nationale legers van tot-de-militaire-dienst-verplichte soldaten. In zeer veel landen heeft dit oogmerk reeds tot resultaat gehad, dat deze détachementen, afgericht met 't oog op den burgerkrijg tegen het proletariaat, geworden zijn het essentieele deel van de gewapende bourgois-macht. Zoo is het niet alleen in Duitschland, Oostenrijk en Engeland, waar de militaire dienstplicht niet bestond, maar ook in Frankrijk, waar, na denieuwe wetten, het leger in vredestijd hoofdzakelijk samengesteld is uit vrijwilligers. In Finland telt 't leger van dienstplichtigen slechts 30.000 man, terwijl de organisatie van vrijwilligers uit de burgerij, de „schützkors", ongeveer 100.000 man telt en goed gewapend is. Maar het zou een groote dwaling zijn, wanneer men er van zou afzien om te trachten deze huurtroepen te ontbinden. Men moet door alle middelen de pogingen ontzenuwen, die door de heerschende klassen gedaan worden, om zich te verzekeren van gehoorzame en absoluut betrouwbare strijdkrachten. Dat is een zeer moeilijk werk, maar geenszins onmogelijk, daar immers deze vrijwilligers-corpsen uit de burgerij ook proletarische en semi-proletarische elementen bevatten en de mogelijkheid niet uitgesloten is er de revolutionnaire elementen in te brengen juist om die corpsen te ontbinden en te désorganiseeren. Deze taak eischt alleen veel volharding, want de minste weifeling, de minste teekenen van demoraliseering in deze troepen, die de laatste verdediging van de bourgeoisie vormen, zullen door haar buitengewoon gevoeld worden. Niettemin, men kan niet hopen, dat zelfs het stoutste en meest volhardende werk het gros van deze troepen voor de revolutie zal winnen. Het proletariaat moet verwachten en zich gereed houden voor hetgeen deze troepen tegen de revolutie zouden kunnen uithalen. Maar overigens, wanneer men in 1923 niet had mogen hopen een vrij belangrijk deel van de „Reichswehr" en van de militaire politie te winnen, daaruit volgt nog geenszins dat de zegepraal van het Duitsche proletariaat uitgesloten zou zijn geweest. Om een grooten oorlog te voeren onder elkaar of tegen de Sowjet-Republiek zullen de imperialistische staten niet genoeg hebben aan de goed ingerichte huurlegers of fascistische organisaties, waarover zij thans beschikken. De heerschende klassen zullen verplicht zijn om rondom deze „vertrouwbare" eenheden groote massa's van arbeiders en boeren te mobiliseeren en te wapenen, wat zeer gunstige voorwaarden zal aanbrengen om het gros van de soldaten te winnen, vooral in een revolutionnaire situatie, zooals die tegenwoordig opkomen zal bjj de moderne imperialistische oorlogen. Maar dat geeft geenszins recht aan de oppositie van rechts om te beweren, dat de zegepraal van de proletarische revolutie alleen mogelijk is na een oorlog. Neuberg handelt zeer juist, wanneer hjj zich beslist van dit punt verwijderd houdt. Hij teekent zeer juist aan, dat een revolutionnaire situatie rijpen kan niet alleen als nasleep van een oorlog, maar evengoed "tijdens een „vredes"-toestand. Als Lenin reeds in 1906, toen Rusland militairen dienstplicht had en men dus kon hopen het leger te kunnen ontwrichten, — als Lenin toen reeds de noodzakelijkheid van een wezenlijk verwoede worsteling heeft onderstreept, om den troep te winnen, en van een strijd ten doode tegen de eenheden die trouw bleven aan 't Tsarisme, — nu, met de legers van huurlingen en fascistische organisaties, is dit nog meer noodig. Men moet nu nog veel sterker accentueeren de noodzakelijkheid voor het proletariaat om zich voor te bereiden tot den strijd om den troep te winnen niet alleen, maar ook om ze met de wapenen te bestrijden, om „den vijand te vernietigen", zooals Lenin zegt. Waarmee hem te vernietigen? Hoe het proletariaat te wapenen bij de steeds groeiende moeilijkheden, die zich verzetten tegen de ontwrichting van het leger? Voor de wapening van 't proletariaat gedurende de revolutie van 1905 gaf Lenin de volgende raadgevingen: „De troepen moeten zich zelf wapenen, zooals ze kunnen (geweren, revolvers, bommen, messen, knotsen, stokken, met petroleum gedrenkte lappen om brand te stichten,1 touwen of touwladders, schoppen om barricaden op te werpen, ontplofbare patronen, prikkeldraad (tegen de cavalerie), enz. In ieder geval moet men niet wachten op hulp van elders, men moet alles zichzelf verschaffen." („Over de taak van de troepen van het revolutionnaire leger," October 1905, in ,JLeninski Sbornik", deel V). Als de bourgeoisie van de vooraanstaande kapitalistische landen tegenwoordig beschikt over meer volmaakte middelen van onderdrukking, ook het proletariaat heeft meer mogelijkheden om zich wapenen te verschaffen dan toen. De arbeiders, werkzaam in oorlogsindustrieën, in metaalfabrieken, in chemische fabrieken, zijn vertrouwd met ontplofbare stoffen, maken wapenen, laden bommen, vervoeren al dit materiaal te land en te water, enz. Onder deze voorwaarden kan men best een ernstige en overwinnende worsteling aangaan tegen de huurlegers en de fascistische troepen, zelfs in vredestijd. Natuurlijk, deze strijd zal alleen mogelijk zijn, wanneer alle andere omstandigheden gunstig zijn, d.w.z. als de beslissende elementen van de arbeiders-bevolking vast besloten zijn de wapenen op te nemen en blijk geven van een maximum activiteit, ver- stand, ondernemingsgeest en vindingrijkheid om zich te wapenen „zooals ze kunnen". De wezenlijke factoren voor de zegepraal van den opstand zijn niet alleen .een goede militaire en technische voorbereiding, maar ook de geschiktheid der massa's om te strijden, zich opofferingen te getroosten, en het bestaan van een Bolsjewistische partij, die aan 't hoofd van de beweging staat en alles organiseert. In zeer veel gevallen zijn 't juist deze laatste factoren, die een beslissende rol spelen. Neuberg zegt, dat in 1923 in Duitschland slechts enkele maanden noodig waren om een roede garde te vormen van 250.000 man, maar dat bij gebrek aan de noodige kennis van de tactiek van straatgevechten en in 't algemeen van de tactiek van den opstand, deze roode garde veel te wenschen overliet. Dat de organisatie van de Duitsche roode garde veel te wenschen heeft overgelaten, is een feit, maar men moet zich wachten voor de valsche conclusie, die de gelegenheids-politici daaruit trekken. De roode gardes van het opstandige proletariaat zullen een maximum verliezen veroorzaken, als hun soldaten de best geoefende zijn en hun chefs behoorlijk gewapend zijn en de krijgskunst goed kennen, niet minder het hanteer en der wapenen, de tactiek van de straatgevechten en op 't vlakke veld, enz. Maar het zou een groote dwaling zijn de vorming van een goed onderlegde en goed gewapende roode garde te verwachten, zonder een gunstige revolutionnaire en politiek goed voorbereide situatie. Toen, Febr. 1917, de Russische proletariërs de straat op gingen om 't gezag omver te werpen, waren, zooals ieder weet, hun bewapening en hun militaire organisatie buitengewoon onvoldoende, vooral in Februari. Maar in den loop van den strjjd (evenals later in 1923 de arbeiders van Krakau) vonden zij wapenen, bondgenooten onder de soldaten, militaire chefs, die, door alle moeilijkheden van den burgeroorlog heen, hen tot de overwinning leidden op een vijand, goed gewapend en ondersteund door heel het regeeringstoestel. Neuberg rekent onder de wezen- lijke factoren van de zegepraal van iederen proletarischer! opstand „de militaire voortreffelijkheid van de oproerige machten boven de gewapende macht van den vijand". „Het deelnemen van de massa's aan den strijd ter zelfder tijd dat de organisatie van den strijd optreedt". Inderdaad, deze deelname van de massa's is niet één van de wezenlijke bestanddeelen, maar het wezenlijke bestanddeel van de voorbereiding van den opstand en alle andere moeten daaraan ondergeschikt zijn. Overigens, afwijkingen van sectarisme of opportunistische afwijkingen zullen niet altijd te •vermijden zijn. Tegelijkertijd moeten we ons feliciteeren met de volharding, waarmee Neuberg de belangrijkheid uiteenzet van de technisch-militaire factoren in de voorbereiding van den gewapenden opstand. Er is in alle partijen steeds een neiging om die factoren te onderschatten. Het proletariaat mag wel bedenken, dat enthousiasme alleen en vastberadenheid niet voldoende zijn om de macht van de bourgeoisie omver te werpen: daarvoor zijn noodig wapenen en een goede militaire organisatie, steunende op de krijgskunst en een operatie-plan. Dat is de groote verdienste, die men in Neuberg erkennen moet. Wat betreft de worsteling om de gewapende krachten van de heerschende klassen, schrijft Neuberg: „De voorname taak van het werk in het leger, de vloot, de politie en de gendarmerie is: al zijn best te doen om de soldaten en de mariniers naar het front van 't proletariaat over te halen." Hieraan moet worden toegevoegd, dat men met zorg moet onderscheiden tusschen de verschillende formaties, waaruit de strijdkrachten van de bourgeoisie zijn samengesteld. Een voorbeeld van de wijze, waarop deze kwestie behandeld moet worden, kan men vinden in een oproep, die vóór den opstand van December 1905 werd aangeplakt in de straten van Moskou; o.a. worden daarin/de volgende raadgevingen verstrekt aan de in opstand zijnde arbeiders: „Onderscheidt wel uw bewuste vijanden van uw onbewuste en toevallige vijanden. Vernietigt de eersten, spaart de laatsten. De soldaten zijn kinderen des volks en zij trekken niet met hun eigen vrijen wil tegen het volk op. Op de officieren en op het opperbevel moet ge uw slagen richten. Iedere officier, die de soldaten aanvoert om arbeiders te vermoorden, wordt tot vijand van 't volk verklaard en buiten de wet gezet. Doodt hem zonder genade. Geen barmhartigheid voor de kozakken. Zij zijn bevlekt met veel hloed van het volk, zjj zijn altijd de vijanden van de arbeiders geweest. Valt de dragonders en de wachten aan en vernietigt hen. Handelt in den strijd met de politie evenzoo, doodt bij iedere gunstige gelegenheid al de officieren tot den graad van „commissaris" inbegrepen; ontwapent en neemt gevangen de gewone inspecteurs en doodt degenen onder hen, die bekend staan om hun wreedheid en hun schurkerij. Wat de gewone politiemannen aangaat, ontneemt hun alleen htm wapenen en verplicht hen om niet meer de politie, maar u te dienen." Deze kwestie heeft sedert de revolutie van 1905 niets van haar belangrijkheid verloren. Integendeel, met de nieuwe bedoelingen der bourgeois -hinden in militaire zaken, waarbij het systeem van gewapende, volkomen betrouwbare troepen en speciale legers met 't oog op burgerkrijg, verbonden wordt met de meest gevarieerde en de uitgestrekste vormen van algemeene vermilitairiseering van de bevolking, tot zelfs sociaal-fascistische, militaire organisaties, die pretendeeren werklieden-organisaties te zijn op de manier van den „Reichsbanner" in Duitschland en den „Schützbund" in Oostenrijk, zoolang eischt deze kwestie de ernstigste studie. Het boek van Neuberg licht niet voldoende toe het vraagstuk van de directe ontbinding van het leger in den opstand, noch de kwesties van den strijd om het leger, van het bestuur der revolutionnaire bemiddelings-comité's der soldaten en de organisatie van den opstand in het leger. Het hoofdstuk, dat daarover moest handelen, houdt zich bijna uitsluitend bezig met het werk in het leger in vredestijd en nog wel, zooals de titel toont, met het werk van de communistische partij, bijna zonder te spreken van de actie, die van 't proletariaat in 't algemeen moet uitgaan naar de soldaten, van de verbroedering tusschen de arbeiders-bevolking en de soldaten, van den band tusschen de kazernes en de fabrieken, — zaken, die toch zich gebiedend doen gelden in iederèn scherpen strijd en inzonderheid in den gewapenden opstand. Ken schitterend voorbeeld van dit werk van ontbinding van het leger is geleverd door de actie van de Russische Bolsjewisten gedurende den burgeroorlog. De lessen van de Fransche matrozen in Odessa in 1919 moéten ernstig bestudeerd worden in dit opzicht door de communistische partijen van alle kapitalistische landen, om daarin een uitgebreide en onafwijsbare toepassing te vinden in analoge gevallen. Neuberg spreekt niet van de rol der Bolsjewistische partij in de voorbereiding van den gewapenden opstand met betrekking tot de practische vragen van organisatie en functionneering van de militaire secties der partij. Een goed functionneeren van deze secties is inderdaad één van de wezenlijke voorwaarden voor een goede voorbereiding van den gewapenden opstand, en toch, tot aan de laatste tijden zijn de militaire secties van alle partijen nog bij lange na niet op de hoogte van haar taak en worden over 't algemeen onvoldoende bestuurd door de autoriteiten der partij (hoewel de 21 voorwaarden van adhaesie aan de communistische Internationale een speciaal artikel bevatten, dat van alle communistische partijen het werk in het leger eischt). Maar indien het noodig is inlichtingen te verschaffen over het functionneeren der militaire secties, dan zal 't nog meer noodig zijn, de zaak van de organen duidelijk te maken, die speciaal bestemd zijn voor de voorbereiding en de onmiddellijke leiding van den opstand, d.w.z. van de militaire revolutionnaire comité's. Daaraan moet een speciaal hoofdstuk gewijd worden, wat niet is gedaan in het boek. Men kan hier vóór alles profijt trekken van de rijke ervaring van de revolutie van October. De onmiddellijke voorbereiding van den opstand is een wezenlijke factor van het succes voor den gewapenden strijd van 't proletariaat. Dit werk kan niet worden georganiseerd als de gewone taak van de „Etats-majors", want het gaat over gezamenlijke acties van de gewapende krachten der revolutie en der proletarische massa's met de technische elementen, die hen ondersteunen; het gaat over het besturen van den gewapenden strijd en de politieke stakingen der massa's; het gaat over het ordenen en leiden van de revolutionnaire bemiddeling van al de massa-organisatie's, terwijl de politieke invloed van al de sociaal-fascistische of uitsluitend fascistische partijen en groepen gesloopt en vernietigd moet worden, „daarbij overvloedig gebruik makende van de vereenigingen en vooral van de fabrieksraden om de gedeeltelijke gevechten van het proletariaat om te zetten in gewapende gevechten voor de dictatuur." Het zal onder anderen noodzakelijk zijn om door concrete voorbeelden aan te toonen de noodzakelijkheid van een onwrikbare standvastigheid: is eenmaal de opstand uitgebroken, dan moet men dien voortzetten, zonder voor één hinderpaal op zij te gaan, hoe moeilijk het ook schijnt. Hoeveel malen zou de revolutie van October zijn mislukt, - als de communistische partij had toegegeven aan de gelegenheids- en verzoeningsvoorstellen van de Zinoviev en de Kaménev! Het is buitengewoon belangrijk, dat de kaders van de partij (en de proletarische massa's) goed begrijpen het verschil tusschen de functies van de militaire revolutionnaire comité's en die van de organisaties der partij. De comité's, samengesteld bij het uitbreken van den opstand, bereiden den militairen aanval tegen het oude regime voor; de organisaties der partij zetten het werk van de revolutionnaire mobilisatie der massa's voort tegelijk met het ontmaskeren van_ de politieke tegenstanders der voorbereiding van den gewapenden opstand; zij besturen de communisten, die behooren tot de militaire revolutionnaire comité's, zjj roepen terug degenen onder hen, die eenige aarzeling of onbekwaamheid toonen, zij versterken de comité's met nieuwe krachten, enz. enz. Men moet zeer duidelijk in 't licht stellen de rol van de partij in de directe voorbereiding van den gewapenden opstand. Gelijk men weet heeft de Bolsjewistische partij de kwestie der voorbereiding van den gewapenden opstand voor het proletarische pubhek gesteld (in meetings^ dagbladen, enz.) verscheidene maanden vóór de revolutie van October. Dit was noodzakelijk, want de gewapende opstand, die door de Bolsjewistische partij van het proletariaat voorbereid wordt, is niet een samenzwering, die in strikt geheim door een handjevol revolutionnairen gesmeed wordt. De militaire plannen moeten zonder twijfel in 't geheim uitgewerkt worden; maar, politiek gesproken, en wat betreft de voorbereiding van de massa's voor de gewapende gevechten, moet de opstand worden voorbereid met medewerking van het gros van 't proletariaat. Noodzakelijke voorwaarden voor succes is de doorwerking van de idee van den gewapenden opstand bij de massa's, het goede inzicht van de eenvoudige werklieden in de ontwikkeling der gebeurtenissen, in de beteekenis der gewapende manifestaties en in de steeds vermeerderende politieke stakingen van de massa's en in de plichten, die aan iederen proletariër opgelegd zijn, ingeval van strijd tusschen de gewapende machten der revolutie en die der heerschende klassen. De aandacht van den lezer wordt vooral getroffen door die deelen van het boek, welke handelen over de deelname van de _ boerenbevolking aan de voorbereiding en de uitvoering van de gewapende opstanden. Hier moet men beslist een ruim gebruik maken van de rijke ondervindingen, opgedaan in de boerenbewegingen in de Sowjet-Republiek en in China. Deze ervaringen leveren o.a. practische aanwijzigingen van *t grootste belang voor de samenstelling van de revolutionnaire boerenlegers: 1. De revolutionnaire legers uit de boerenbevolking zijn opgebouwd op het territoriale systeem; 2. Iedere streek wijst een état-major aan, onderworpen aan de politieke leiding (het comité van de communistische partij of de Boerenbond) met een communistische fractie uit zijn boezem; 3. De plaatselijke état-major: a. organiseert de proviandeering van het leger, bepaalde prestaties opleggende aan al de bewoners, b. wijst uit de oudere mannen een wacht aan voor het dorp en zijn omgeving, c. recruteert uit de jongeren reservetroepen voor de mobiele afdeelingen, die langzamerhand ter beschikking gesteld worden van de overeenkomstige actieve eenheden; 4. De noodzakelijke vereischten voor het welslagen, in de organisatie en in de leiding van de operaties der revolutionnaire boerenlegers zijn: a. de proletarische en semi-proletarische samenstelling van zijn legers, b. de aanwezigheid van een kader van industriearbeiders en van communisten, die de militaire en politieke commando-posten bezetten, c. de verbinding van de boeren-acties met den revolutionnairen strijd van het stads-proletariaat. Met betrekking tot de vrjjwilligers-organisaties van de heerschende klassen schrijft Neuberg, onder aanhaling van de besluiten van hef 6e congres van de „Internationale communiste": „Men moet woedenden haat verwekken bij de bevolking tegen deze troepen, door haar ware karakter te ontsluieren." Deze aanduiding dient verder verduidelijkt te worden: men moet niet alleen den haat opwekken, maar ook den strijd organiseeren door met alle middelen het werk en het bestaan zelf van deze troepen te désorganiseeren. De practijk van den klassestrijd heeft reeds een wapen van deze soort gesmeed in den tegenwoordigen tijd van vrede; het zijn de organisaties van proletarische verdediging. Voor het oogenblik bestrijden deze organisaties het fascisme zeer onvoldoende, het is meer dan noodig om hun zoo gauw mogelijk goeden raad te geven, hoe in de tegenwoordige omstandigheden een uitgebreide aanval tegen het fascisme kan ontplooid worden. Hét is onmogelijk de verzekering van Neuberg aan te nemen, volgens welke de opstanden van de Commune te Parijs, Canton en Moskou in 1905, ten ondergang gedoemd zijn geworden, omdat zij plaats hadden op een moment, waarop de revolutionnaire stroom niet meer aanwies. Deze verzekering weerspreekt het Marxistische oordeel, dat reeds lang door de geschiedenis is aangenomen. Inzonderheid voor de opstanden, die zich voordoen als gevechten van de achterhoede in de periode van achteruitgang van de revolutie moet men wel bedenken, dat, als zij óch met succes ontwikkelen, zij heel goed als punt van uitgang kunnen dienen bij een nieuwen revolutionnairen stroom. Eindelijk moet gewezen worden op de hoofdstukken, die gewijd zijn aan de bewegingen in Canton en in Shanghai. Neuberg geeft daar materiaal, buitengewoon kostbaar, dat nergens gepubliceerd is geworden. Maar hij legt die bewegingen uit op een manier, die niet overeenkomt met de lijn van de communistische Internationale. Als hij de situatie in Canton op 't eind van 1927 karakteriseert, bij 't uitbreken van _ den opstand, dan spreekt Neuberg van een „stijging van de proletarische worsteling", enz.; maar aan 't eind van het hoofdstuk schrijft hij, dat pas later door de „Internationale Communiste" is vastgesteld, dat de opstand van Canton een achterhoede-gevecht was. Het is duidelijk, dat de schrijver had moeten beginnen met de beslissing uiteen te zetten van de 8ste zitting van het Uitvoerend Comité van de Communistische Internationale, die den opstand van Canton kwalificeerde als achterhoede-gevecht en in bijzonderheden aan te toonen, wat 'n achterhoedegevecht is. Het is niet waar, dat een achterhoedegevecht noodzakelijk tot den nederlaag gedoemd is. Gehjk boven reeds is aangetoond, kan het dienen als uitgangspunt van een nieuwe phase in den strijd. Nu trekt Neuberg, uitgaande van deze appreciatie van den opstand van Canton als achterhoede-gevecht, er de valsche conclusie uit, dat er in Canton niet in voldoende mate de noodzakelijke vereischten van sociale orde aan- wezig waren, zonder welke de zegepraal van den gewapenden opstand onmogelijk is. In het hoofdstuk over den opstand van Shanghai in April 1927 treffen wij verscheidene onnauwkeurige uitdrukkingen aan, waaruit men kan concludeer en, dat Neuberg oordeelt, dat in April 1827 de opname van de Chineesche communistische partij in de „Kuomintang" een dwaling was. Gelijk men weet, heeft de „Comm. Internationale" zich absoluut er tegen verzet, dat op dit tijdstip reeds de communistische partij uit de „Kuomintang*' zou treden. De gebeurtenissen, die daarna volgden, bevestigden volkomen de gegrondheid van deze opinie. Neuberg moest aantoonen, hoe de communistische partij moest handelen, terwijl ze deel uitmaakte van de „Kuomintang": haar invloed gebruiken in de rangen van deze laatste om een machtig revolutionnair bloc van arbeiders en boeren te vormen aan 't hoofd van den gewapenden strijd van de massa's van Shanghai en andere plaatsen, met uitzicht op de vestiging van de revolutionnaire dictatuur van arbeiders en boeren. Hét hoofdstuk, dat de opstanden van Canton en Shanghai bevat, eischt bijgevolg een bijzonder crrtische aandacht van den lezer. De uitgevers doen dit boek verschijnen met de verzekering, dat, ondanks al zijn gebreken, de lezing buitengewoon nuttig zal zijn voor lederen communist, voor iederen revolutionnairen proletariër! Uit een open brief van J. Rossatkevitch aan Stalin. „De mensch is voor u niets dan een levende machine, bestemd voor de uitvoering van uw helsche plannen. Maar ook dan zou men deze menschehjke machine niet mogen verwoesten." De economische ellende. „Noch gij, Stalin, noch uw handlanger Kalimin, hebt geantwoord op de volgende vraag, gedaan door de Russische boeren: hoe is het te verklaren, dat vóór de revolutie, in het tijdperk waarin — 'zooals de socialisten verklaren — de kapitalisten de boeren bestalen en „hun bloed dronken", een meter bedrukt katoen van uitstekende kwaliteit slechts 14 kopeken kostte, dat men er van koopen kon, Zooveel men wilde, dat men er van verkocht aan allen, aan armen en rijken in onbeperkte hoeveelheden, terwijl nu, nu de arbeiders de kapitalisten hebben verjaagd en de directie der fabrieken zelf in handen hebben genomen, nu kost één meter bedrukt katoen 54 kopeken, terwijl de kwaliteit niets waard is, nu kan niets gekocht worden als men geen lid is van verschillende vereenigingen of bezitter van bonboekjes of bonnetjes voor de verlangde hoeveelheid. En als 't nu alleen met katoen zoo was! Maar welke gewone verbruiksartikelen verkeeren niet in hetzelfde geval? Op 't platteland moet men de leeren schoenen afleggen en terugkeeren tot schoeisel van hennepvezels, tot lomp gemaakte kleeren en linnengoed, tot handmolens en stampers. Dat alles belet Kalimin niet, om in het dertiende jaar van de October-revolutie woorden te debiteeren als deze: „Zie hoe de arbeiders en de boeren thans geschoeid en gekleed zijn. Het platteland vooral verwondert ons op dit punt.." Gij zegt ongetwijfeld bij uzelf, dat men niet gelooven kan, dat een volk van 160 millioen zielen, dat zulke kolossale hulpbronnen bezit, niet in staat zou zijn om zich van kleeren en voedsel te voorzien, vooral wanneer het boven zijn krachten werkt. Gij komt er zoo toe om Europa en de wereld te bedriegen. Maar het volk, dat zijn buik moet insnoeren, weet wat het er van denken moet. Gij hebt het beloofd en zelfs gegeven — op papier — duizenden vrijheden van allerlei soort, maar in werkelijkheid is het van de allereerste rechten van den mensch beroofd, en hem blijft niets over dan het recht om den hongerdood te sterven." De onzedelijkheid in de nieuwe generaties. „Gij hebt den godsdienst vrij verklaard, gescheiden van den Staat, privaat-zaak van iederen borger. Nu, hoeveel arbeiders en boeren zijn niet van de partij uitgesloten, omdat zij christelijke gebruiken uiteofenden, weigerden de ikonen op de straat te werpen; trouw bleven aan de godsdienstplichten? De „vrijheid" van de Kerk openbaarde zich in de gedwongen sluiting der kerkgebouwen, de gevangenneming, de wegvoering en ter dood brenging van de leden der geestelijkheid; de verschillende administratieve maatregelen, die door uw „opritchniki" genomen werden, onder uw leiding of die van Iaroslavsky, om den godsdienst en de geloovigen uit te roeien. De vervolgingen der Christenen door Nero schijnen maar een kleinigheid bij de uwe! Alleen de Allerhoogste kent al de tranen en al de kwellingen van deze arme menschen, wier eenige misdaad is, dat ze in den godsdienst zoeken en vinden den troost, de hulp, de kracht om htm vreeselijk lot te dragen." Gij weet wel, dat de wezenlijke problemen der menschheid htm oplossing vinden bovenal in de opvoeding. Daarom heeft de partij het voornamelijk gemunt op de opvoeding der jeugd. „Door den klassenhaat zaait gij eenvoudig in de zielen den menschenhaat en den haat tegen de beschaafde wereld. Niets is meer vijandig tegen de gevoelens van broederschap en solidariteit, die de eer uitmaken van de tegenwoordige menschheid (dan die haat). Het deert u weinig, dat de studenten en de meest toegewijde leeraren de hoogere en middelbare scholen „verlaten" onder pressie van een streng en duister regime, dat zij niet kunnen goedkeuren. Laat alle cultuur ondergaan, mits de beginselen van Lenin maar triomfeeren, de sofvetistische chemie", de „proletarische wiskunde", de „algemeene regel", die eischt den proletarischen afkomst van leerlingen en meester. Gij beweert „de onwetendheid op te ruimen" en gij maakt daarvoor groot lawaai. In werkelijkheid is het de wetenschap, die gij opruimt en wel met haast..." Uit: La vogue rouge. vlugschriften, over de Russische Geloofsvervolgingen en het Communisme, uitgegeven door de Ohr. Mannenvereen. „Gij zijt allen Broeders", le Pijnackerstraat 102-106, Rotterdam. (Gebouw „Geloof en Vrijheid".) No. TITEL. Prijs — Dr. F. J. Krop, Radiotoespraak over de geloofsvervolgingen ƒ 0 05 — Arbeiderstoestanden in het Sovjet-Paradijs 0 05 — Laatste overdenkingen van een door de Gepeoe ter dood' " veroordeelde 0 05 — Wat ik in Rusland gezien heb in 1929—1930 !..'!.!!' 010 12 Teleurgesteld terug uit Sovjet-Rusland " o 05 14 De vernieuwde actie der Godloozen „ o 05 15 De Russ. geloofsvervolgingen en de plicht der Christenheid 010 17 Een en ander over de handelstaktiek van Sovjet-Rusland en wat daarmee samenhangt „