No. 45 Prijs 25 cent GEDACHTEN OVER HET COMMUNISME DOOR PIERRE MAURY UITGAVE „GELOOF EN VRIJHEID" 1 e Pij nackerstraat 102-106 ROTTE R DA M DE STüLLE STftAAT 396 pag- door Michael Ossorgin Geautoriseerde vertaling uit het Russisch van Dr. B.Raptschinsky W. J. Thieme & Cie. - Zutphen Een pracht-roman die ons de vreeselijke dagen van de revolutie met al haar verschrikkingen duidelijk voor oogen stelt. Bovendien een roman die prettig leest en letterkundig genot verschaft. Aan allen die belang stellen in de lijdens- geschiedenis van het arme Russische volk hartelijk aanbevolen Verschenen bij J. H. Kok N.V., Kampen HET EENZAAM BIDDEN door J. J. KNAP 142 pag. Een boek met stichtelijke strekking in den besten zin van het woord, dat niemand on- @ bevredigd ter zijde legt. JEZUS - WIE WAS HIJ? Een woord geschreven voor iedereen door 100 pag. OTTO BORCHERT Uit het Duitsch vertaald door Dr. C. N. Impeta Een boekje dat tot nadenken prikkelt en allen de groote levensvraag „Wat dunkt U van den Christus" nader drukt op het hart. Bij J. H. Kok verschenen: SCHEURKALENDER MARAEftSATHA 1933 bewerkt door Ds. J. J. Knap Cm. met het daarbij behoorende Premieboek: Om een menschenziel door M. van der Staal Da prijs van den kalender is f 0.90 Kalender met premieboek f 1.55 GEDACHTEN OVER HET COMMUNISME') (Foi et vie, April/Mei 1932.) Van alle geestesstroomingen van onzen tijd is het communisme het moeilijkst te beoordeelen. De verwarring, het verschil, het tegenstrijdige in de inlichtingen, waarover wij beschikken, de snelle evolutie in het Russische Bolsjewisme, een evolutie niet alleen materieel of politiek, maar ook geestelijk, schijnen iedere objectieve beoordeeling te verhinderen. Is het noodig te dezen opzichte te herinneren aan de wijzigingen in de houding van de Westersche publieke opinie, meestal teweeg gebracht door de pers, in den loop van de laatste tien jaren? Na eerst de Russische revolutie beschouwd te hebben als een uitbarsting van onbeschaafdheid, die wel weer door de kracht van een tegen-revolutie bedwongen zou kunnen worden, of door een militaire samenwerking van de blanke kolonisten en kapitalistisch Europa, is men er toe gekomen om te verwach- 1) Deze bladzijden zqn ontleend aan een werk, dat in October is verschenen bij de uitgaven Jesers onder den titel: Afgoden. ten, dat een zoo onredelijk regime wel automatisch zichzelf ontbinden zou. Gedurende verscheiden jaren scheen het wachtwoord: „Laat de ervaring maar uitspraak doen, ze is niet levensvatbaar, zjj strydt tegen alle economische en zedelijke wetten van de beschaafde menschheid en draagt haar eigen veroordeeling in zich." Wij hebben in dezen tijd alle dagen gelezen een klagelijke beschrijving van den Russischen chaos, de aankondiging van de onvermijdelijke ineenstorting van het Sovjetsysteem. Maanden en jaren zijn voorbijgegaan en het Bolsjewisme duurt steeds voort. Europa heeft zich minder veilig gevoeld. Zonder te kunnen begrijpen, hoe een volk van 160 millioen inwoners zich zoo geheel liet 'knechten en het heeft zich, ter verklaring hiervan, beroepende op de natuurlijke lijdelijkheid van de Russische volksziel, op het nog zeer primitieve karakter van haar economische en intellectueele ontwikkeling, en toch heeft het Westen begrepen, dat het te maken had niet slechts met een historisch verschijnsel, maar met een duurzaam gevaar. Toen zijn gekomen de berichten over de anti-religieuze campagne; de christelijke kerk is bewogen geworden, terwijl zij soms onverwachte bondgenooten vond voor haar gebedskruistocht bij zekere lieden, wier vurige ijver voor bemiddeling gewoonlijk zich niet zoo sterk weet te uiten. En vervolgens de bedreiging van het vijfjaren-plan, eerst bespot als uiting van een krankzinnige verbeelding, van doctrinairen trots, maar weldra aanschouwd met ongerustheid, zoo niet met angst: de Russische dumping, koopwaren tegen lage prijzen op de Europeesche markt geworpen, omdat ze vervaardigd zijn onder 't regime van gedwongen arbeid, daardoor verscherping van de economische crisis, toenemende werkloosheid, enz. Europa wordt waarlijk bang; dadelijk houdt het op met zekerheid dit buitengewone avontuur, dat nog niet aan 't eind is, te beoordeelen. Daar zijn wij aan toe. Terwijl men zich ongerust maakt of dat men met zekere nieuwsgierigheid zich beraadt, beijvert men zich om vollediger inlichtingen in te winnen. Er gaat geen week voorbij of in Frankrijk, in Duitschland, in Engeland verschijnen enquêtes en studies over het leven in 't land der Sovjets, over het vijfjaren-plan en zijn voortgang, over de Bolsjewistische begripsleer, over Lenin en de andere helden van daarginds, enz. enz. De speciale nummers van de groote periodieken vloeien over van foto's, documenten en statistieken; de burgerlijke bladen zenden reporters, wier verhalen niet zoo pessimistisch zijn, als men zou veronderstellen. Kortom, het Bolsjewisme, hoe verwerpelijk het ook scheen aan de meerderheid, is toch later beschouwd als een onmetelijke proefneming vol vraagteekens en vol gevaren, maar niet meer alleen als poging van een waanzinnig fanatisme. Is het daarom gemakkelijker geworden het te beoordeelen en zijn kansen voor groei en overwinning te voorspellen? Men mag dit betwijfelen. Als alle gegevens zeer duidelijk den indruk vestigen, dat de soliditeit van het regime in Rusland onbetwistbaar is, dan nog is er geen conclusie te trekken ten aanzien van de waarschijnlijkheden der toekomst, noch van de definitieve vormen der beschaving, die zich daar bezig is te vormen. En de Russische proefneming alleen is nog niet het communisme; bovendien, die proefnemingen zijn zoo verschillend en nog zoo in wording, dat het ieder vooruitzicht belet. Maar al is iedere voorspelling onmogelijk, net geestelijk oordeel vindt stof genoeg om zich bezig te houden met dit belangrijkste economische en moreele verschijnsel van den modernen tijd. Reeds nu kan de Christen enkele conclusies trekken. * • Wat beteekent geestelijk het Bolsjewisme? Men heeft langen tijd gezegd: een duivelsche revolutie-beweging. Zonder twijfel blijft dit antwoord gedeeltelijk waar, maar niet in de eenzijdige beteekenis, die men er eerst aan gaf. Want men moet zich niet verbeelden, dat de Russische revolutie alleen maar een opbruisen van het volk is tegen net Caristisch autocratisme, het regime van duisternis, van onbeweeglijkheid der orthodoxe kerk, gedwee, zelfs slaafsch tegenover de keizerlijke macht, 't Betreft niet een bóerenopstandje, dat door verdeelen van de gronden weer gestild wordt, of het vrijmaken van een bedorven en willekeurige regeermacht. Dieper misschien gaat de verklaring die een zekere trek in de Russische volksziel naar negatie aanwees, een aangeboren lust om te verwoesten naar 't schijnt. In dit opzicht, gelijk ook in andere dingen, verklaart het profetische genie van Dostojewski zekere trekken van de wreede dwaasheid van het Bolsjewisme bij zijn eerste optreden. In het Journal d'un Ecrivain, van 1873, vinden we deze regels: „Het Russische volk in zijn geheel kan karakters te voorschijn brengen als deze: een totaal vergeten van alle gematigdheid, behoefte om te ontkennen zelfs by hem, die daartoe 't allerminst is aangelegd, zelfs bij den allervroomste; behoefte om zijn dierbaarste gevoelens te verloochenen, tot zelfs zijn eigen ideaal, ja zelfs tot de meest achtenswaardige algemeene geloofsovertuigingen, zulke waarvoor hij 't eene oogenbuk buigt en die hem 't andere een ondraaglijke Tast schijnen. Soms zelfs is er geen middel om hem te weerhouden. Zoo is de Rus in staat om alles te verbreken, van alles afstand te doen, van zijn gezin, van zijn gewoonten, van God. Hij is er mee tevreden in deze draaikolk te vallen onder invloed van deze waanzinnigheid om zich zelf te verzaken, zich zelf te verwoesten, waartoe het Russische volk zoo gemakkelijk vervalt." En in de Mémoires du Souterrain spreekt Dostojewski nog van dezen „hartstocht voor verwoesting en chaos", die alleen begrijpelijk is bij Russen. Deze hijgende begeerte om boven den afgrond te hangen, deze geschiktheid om duivel en God in zijn ziel te laten samenwonen, deze waanzin van afval en laster, verbonden met den grootsten deemoed en met het meest naïeve geloof, al deze menge- lingen, onvereenigbaar voor onze Westersche logica — hoewel bij ons een André Gido en zijn bewonderaars zich er door laten betooveren als door een verheven aesthetisch onderwerp — kunnen zonder twijfel verklaren de hartstocht om te verwoesten, die in sommige oogenblikken eigen is aan Bolsjewistische onstuimigheid. Maar deze verklaring is niet voldoende, omdat zij ingegeven wordt door de voorbijgaande vormen der Russische gevoeligheid, dus niet in staat is rekenschap te geven van de wereldbeteekenis van de communistische neigingen ook bovendien omdat ze beperkt is tot negatieve, toevallige gezichtspunten, terwijl het een beweging betreft, die zich overigens beslist als constructief (opbouwend) openbaart. Men kan deze reusachtige poging om een beschaving te scheppen niet herleiden tot sadisme (wreede wellust). De revolutie, die Lenin predikte, is niet slechts en uitsluitend een wraakoefening van slaven, noch een van bovenaf toestaan, dat de laagste instincten zouden mogen ontketend worden. Ze is een sociale ideeën-leer, een religieus geloof aan positieve eischen, aan een universeel doel. Om dat te begrijpen, moet men zich herinneren, dat zij is en wil zijn een strenge toepassing van de Marxistische filosofie. Wat is toch eigenlijk Marxisme? Laat ons in 't voorbijgaan opmerken, dat het geen product is van de Russische gedachte, maar wel een Westersch systeem, en zooals Jean Richard Bloch het heeft geteekend, „een buitengewone combinatie van Joodsch messianisme, Grieksch rationalisme, Christelijke liefde, Engelsche zin voor vrijheid, Fransche onverdraagzaamheid tegenover dienstbaarheid, Duitsch encyclopedisch geduld. In één woord het is zoo, dat alleen een Duitsche Jood, in Frankrijk levende, de oogen gericht op de Engelsche ondervinding, en heel zijn leven bestedend aan discussies met Russen, het zou kunnen verstaan. 2) Door zijn oorsprongen is het Marxisme ons, Westerlingen even aannemelijk als iedere andere filosofie. Herinneren we ons kortelijk zijn grondstellingen. Men noemt het in 't algemeen gelijkwaardig met historisch materialisme, d.w.z. de leer dat alle denkvormen, alle intellectueele en religieuse constructies worden beheerscht door economische zelfs door technische grondbegrippen. De menschen vallen, volgens Marx, uiteen in groepen, die ieder gekarakteriseerd worden door een eigen manier van zijn voordeel te zoeken; iedere groep vormt zich rechtsbegrippen, die voorgeschreven zijn door deze economische bestaanswijze, die vervolgens heel het denken en doen beïnvloeden. Vandaar deze consequentie dat de geschiedenis veel meer het getuigenis is van de groote collectieve bewegingen dan het werk van helden of genieën. Het zijn de klassen met haar denksystemen, beïnvloed door haar arbeidsvoorwaarden, die de ware bewerkers van de geschiedenis zijn. De actie der groote mannen wordt altijd opgelost in de beweging van het geheel. Merken we voorts op, dat deze materie, waar- 2) Jean Richard Bloch: Destins du Siècle p. 286. van alles afhangt, zelfs het leven des geestes inbegrepen, niet is die van het naïef materialisme, maar dat men zou kunnen noemen een materialisme van de redeneerkunst. Het is volgens Marx niet iets onbeweeglijks. Zijn eeuwigdurende beweging is een evolutie en zelfs, door een zonderling optimisme een vooruitgang 3). De dingen zijn in voortdurende wording, het oude verschijnt, sterft daarna en in zijn plaats komt het nieuwe van het betere, het meer volmaakte. Evenals de dingen steeds worden zonder ophouden, evenzoo de ideeën, die beelden der dingen, binnen in ons. Nu, deze beweging spreekt zich wezenlijk uit in het conflict der sociale klassen. Het proletariaat, dat worstelt om door geweld een andere verdeeling van het bezit te verkrijgen dan die van het kapitalistische systeem en van het loonstelsel, doet; niet anders dan deze materieele revolutie, dit determinisme van de economische feiten overbrengen. Wij behoeven hier niet over de argumenten van het Marxisme te redetwisten noch over de vraag of zijn filosofische denkbeelden daarop gegrond zijn of niet. Wij stellen alleen vast de onmetelijke geestelijke beweegkracht die zij bevatten. Den opstand rechtvaardigen 3) Deze innerlijke tegenstelling van het Marxisme is reeds dikwijls aangewezen. Het is inderdaad moeilijk om te gelooven aan een streng determinisme en van dit zuiver stoffelijk determinisme te verwachten dat het de komst van het rijk der gerechtigheid verzekeren zal. Het is interessant op te merken, dat de Sovjet-wjjsgeeren aan 't discussieeren zijn over dit vraagstuk. van hen, die zich verdrukt gevoelen, in de natuur der dingen vastleggen, een eisch van rechtvaardigheid die zonder deze materieele bekrachtiging een utopie en ijdel zou kunnen schijnen, aan den klasse-strijd een quasi-wereldbeteekenis geven, in een wonderlijke synthese het meest brutale sociale réalisme vermengen met een absoluut optimisme, een vooruitgang, de vooruitgang verzekeren, terwijl het de idealistische makers van hersenschimmen veracht en het levendigste beroep doet op de strijdvaardige energie van het proletariaat, — welk een leerstelsel krachtvol! Zijn pretentie, dat het den geheelen mensch voor zich opeischt, zonder hem eenig motief om te leven over te laten, dan zijn enthousiaste onderwerping aan de wet der dingen, dit geestelijk exclusivisme, in één woord dit fanatisme, hoe is dat alles er op aangelegd om de zielen te boeien en te bedwingen. Want, dogmatisch staat Marx aan zijn volgelingen geen ander geloof toe dan het zijne. En 't is ontrouw aan den meester, dat het Westersche socialisme heeft gemeend onafhankelijke bovennatuurlijke geloofsovertuigingen te wekken. „Godsdienst is privaatzaak". Dit beginsel van sociaal-democratie van vóór den oorlog wijkt geheel af van de communistische orthodoxie. En we zien het tegenwoordig overduidelijk in Rusland, waar de anti-Christelijke strijd niet slechts is anti-clericalisme maar zeer beslist anti-theïsme. Men weet dat de orthodoxe communisten liever te doen hebben met een geestelijke of een kerk, die zedelijk bedorven is en ergernis wekt dan met een getrouwe gemeenschap, met overtuigde geloovigen, hoe liberaal zij ook mogen zijn en hoe ook geneigd tot de strengste sociale opvattingen. Niet de christelijke kerk maar de bovennatuurlijke Christelijke godsdienst is gevaarlijk. Hoe zou 't ook anders kunnen, daar, volgens Marx, het Christendom en in 't algemeen iedere godsdienst niets anders is dan de afspiegeling van de wijze van voortbrenging. Zijn religieuze inzichten handhaven onafhankelijk van de economische en technische revolutie zou ongerijmd en gevaarlijk z\jn. 4). Deze grondstellingen, deze filosofie, nog eens te voorschijn gehaald door Lenin en als pasmunt uitgegeven door de Bolsjewistische leiders en propagandisten, beinvloeden in waarheid niet alleen de economie, maar heel het geestelijke leven van 't moderne Rusland. Het Marxisme schenkt aan een gansche jeugd een mystieke hoop, een eensgezinde maatschappij, waarin recht, heilige broederschap en gelijkheid heerschen zullen, waar de mensen niet meer in tegenspraak met zich zelf zal zijn en waar de liefde, nu niet meer een opoffering, maar een noodzakelijkheid en zelfs een behoefte zal worden. Het geeft hun vervolgens een wetenschappelijke zekerheid om er zijn intellectueele gerustheid op te bouwen en alle wantrouwen te bannen; de wetten van de gemeenschap zijn even streng als die voor de sterrenkunde of de natuurkunde; de koude 4) Lees over dit onderwerp de uitstekende nota van EUe Gounelle over Paganisme Marxiste (Christianisme Social, Maart, April, Mei 1931 p. 351). waarneming van de sociale verschijnselen even exact als die van plvysische en biologische mechanismen. Eindelijk, het vertienvoudigt zijn moreele energie door zich vol vertrouwen in een strijd te werpen, waaraan zoo groote overwinningen zijn beschoren. Men moet geen enkele van deze elementen verwaarloozen, wanneer men wil begrijpen, de onmetelijke naïviteit, het onmetelijke geloof, de reusachtige ijver van het sovjet-avontuur. Zonder twijfel blijft de mensch daar ook mensch, d.w.z. een wezen met verlangens en begeerten, met veelvuldig egoïsme, vindingrijk, in staat om wreed te worden; en ongetwijfeld hebben velen allereerst in het Bolsjewisme gezocht en zoeken daarin nog een vrijbrief voor ongebondenheid en een zeker recht op alle mogelijke vrijheden; anders gezegd, het is waar, dat het Marxisme zeer veel aanhangers heeft gekregen door gebruik te maken van den minderen weerstand der ziel. Maar waarom zal men overigens ontkennen, dat men er in geslaagd is een waren religieusen hartstocht bij velen te verwekken? Het zou kinderachtig zijn aan simpele politieke liefhebberij, aan 't verlangen om zich een privilegie van genietingen te verzekeren, die aan de massa ontzegd is —, om hieraan toe te schrijven de toewijding, het fanatisme van zooveel leden der comm. partij, van de voormannen bij botsingen, van de fanatici voor het vvjfj aren-plan. Waarlijk, wat allen zeggen die uit Rusland terugkeeren, tegenstanders of aanhangers van het regime, dat is dat de Sovjets er in geslaagd zijn aan een talrijke uitgelezen schaar — vooral jongeren — in te scher- pen een mystieken ijver, om haar te brengen tot de zelfopoffering, om van haar waren heldenmoed te verkrijgen. Wie kan anders zonder deze verklaring begrijpen den langen duur van een proefneming, die zoo hard is voor hen die ze ondergaan? Een handvol leiders onderwerpt niet door terreur alleen 160 millioen menschen. Wat zijn toch de levensmotieven, die zoo vurig aanvaard worden? Dezelfde waarvan Marx de theorie formuleerde, die nu in de practijk toegepast wordt. Eerst de eigenlijk gezegde collectivistische mystiek; d.w.z. de behoefte om het individueele bestaan onlosmakelijk te verbinden aan dat van het geheele sociale lichaam. „De Russische jeugd," zegt Sieburg, „die geen privaat leven meer kent, leeft alleen in den boezem der gemeenschap en voor de gemeenschap." 5) De toestan- 6) Sieburg: La nouvelle génération en Russie soviétique. ülustration, 12 December 1931. Heel bet artikel ia van buitengewoon belang. Deze passage, waarin is beschreven de vreemde samenvoeging van het collectivisme der zeden en de afgoderij der techniek, geeft van het geestelijk klimaat van Rusland den verschrikkelijksten indruk De vooruitgang is de God van den jongen Bolsjewiek. De electriciteit it voor hem hetzelfde als voor ons de deugd: een levenswaarde. Hg is fanatiek geworden door een reusachtige reclame die de school, de pers, de tractor, de radio, de boeken en de bioscoop voeren. De staat vormt zijn geest onmeedoogend en systematisch. De opvoeding daartoe wordt algemeen bekend gemaakt door middelen, die herinneren aan terreur. Het is niet de opvoeding zooals Goethe die verstond, het is niet den van huisvesting, onderwijs en arbeid hebben den mensch geheel en al gesocialiseerd, ïflj heeft niet meer die toevlucht die ons Westerlingen zoo heerlijk is: het huisgezin, hij weet niet meer van afzondering en men zou zeggen, hij ontvlucht ze. Als hij bestaat, dan is het als lid van het geheel door zijn afhankelijkheid van een sociale ordening. Dit afstand doen van het persoonlijk leven, dat ons afschrikt en waardoor diegenen in Rusland, die anders zijn opgevoed, wreed lijden, — sommigen beweren dat dit meer schijn dan werkelijkheid is. In een pas verschenen boek, dat verhaalt van een enquête onder de Russische jeugd, vermeldt de schrijver dit antwoord van de ontwikkeling van de persoonlijkheid; men smeedt snel en wreed het individu om er een werktuig van te maken. Terwijl voor ons de hoogste begrippen die over God of over de liefde, omgeven blijven door een diep en teer mysterie, zijn ze voor den Bolsjewist zoo helder als een booglamp. De onbepaalde slingeringen in het bittere geluk van man en vrouw zijn voor hem een manier van zien, die hij te boven is en, wat God aangaat, heeft hij de gemeenste phrasen klaar, zulke als in onze landen de laatste eeuwen in gebruik waren. Zijn religieuse filosofie verheft zich niet boven de grappen van den handelsreiziger over de Onbevlekte Ontvangenis of over de sexe der aartsengelen. Als de Sovjet-Unie een paradijs is voor zijn inwoners dan is het een arm paradijs, naakt en koud, een paradijs van staal. Zoolang er wezens zijn, die liever hun hart uitstorten aan de borst van een moeder of van een vrouw dan op een gepantserde plaat, zal de hel van ons individualisme aangenamer zijn dan het paradijs der collectivisten. een Rus van genoemden leeftijd: „Het collectieve leven doodt niet het individu, maar is hem integendeel een voortdurenden steun; iemand, die in een of andere moeilijkheid zit, richt zich tot de groep, die hem kan begrijpen, verrijken, ondersteunen. In een periode van moedeloosheid, van weifeling, wetende aan wie hij zich kan toevertrouwen, voelt hij zijn zorgen, zijn moeilijkheden verminderen. Tegenwoordig merkt men iets nieuws op in de gemeenschappen: het individu voelt behoefte om ook zijn blijdschap met anderen te deelen; hij kan niet zijn eigen leventje leven te midden van zijn boeken en zijn andere dingen. De groep verschaft tal van voordeelen, die hem onmisbaar geworden zijn. Voor hem is het geen opoffering om werkzaamheden te verrichten, die de gemeenschap hem oplegt." 6). Dat deze opmerkingen de uitinggen zijn van een grenzenloos optimisme, zal ieder toestemmen, voor wien het persoonlijk leven zijn onschatbare waarde blijft houden. Maar het feit blijft, dat gansche generaties worden opgevoed in deze gemeenschaps-atmosfeer en geen ander klimaat kennen. Aan deze mystiek paart zich een tweede, eveneens ingegeven door het Marxisme, maar door een naïef Marxisme, ik bedoel de mystiek van de wetenschap en met name van de toegepaste wetenschap. Het is merkwaardig te constateeren, dat de evolutie van het Bolsjewisme, getrouw aan het historisch materialisme, een altijd groeiende belangstelling heeft voor 6) Eüa MaHlart, Parmi la jeunesse russe, p. 102. de techniek. Het vijfjaren-plan brengt in vervoering hen, die zich daaraan toewijden, zoowel door zijn grootsche prestaties als door het sociale systeem, waarvan het 't instrument wil zijn. Wij komen straks terug op de geestelijke beteekenis van dit pharaonische titanenwerk. Het is nauwelijks noodig nu reeds de uitgestrektheid en de machtige bekoring er van te onderstreepen. De god van het tegenwoordige Rusland is de tractor; zijn kruistocht de mechaniseering, het superieure type-mensch de ingenieur en de technicus. IJveraars, die het ware werktuig zijn van de anti-Christelijke propaganda, zijn beste hulptroepen. Wat zegt men van dezen boer, die hoogmoedig verklaart: „Vroeger bad de pope om regen en wij geloofden aan zijn gebed, tegenwoordig kijken we naar den barometer." Of van deze woorden van een oude boerin, die verwonderd was over de resultaten op haar boerderij met de meest volmaakte landbouwmachines: „Vroeger hadden we God noodig om ons te beschermen, nu doet de boerderij het zelf." Men moet ook niet vergeten de bekoring, die Amerika op Rusland uitoefent, ondanks zijn politieke strengheid en ondanks zijn weigering om de SovjetUnie te erkennen. Zooals ook een der beste boeken over Rusland „Humanity uprooted" zegt, geschreven door een Amerikaan, van oorsprong Rus, die lange maanden van onderzoek in de SovjetRepubliek heeft doorgebracht zonder tolk en zonder gids: „De fabriek van Ford, de brug van Brooklin, het Woolworthgebouw, de Mississipi-dam, de tun- nel onder de Hudson, automobielen, fotografie-artikelen, schrijfmachines, bioscopen, schoenen, kleeren in fabelachtige hoeveelheid, dat alles zijn de vruchten van de Amerikaansche machine, van de Amerikaansche techniek Amerika moge reactionnair zijn, kapitalistisch, imperialistisch, het moge een Sacco en Vanzetti ter dood brengen — toch, welk een natie zijn de Amerikanen. Ze zijn de meesters van de machine." 7) En men zou zeggen, dat deze bekoring soms wederkeerig is. „Ik heb," zegt M. Dubois, in „Une nouvelle humanité" 8), „te Parijs op een conferentie interessante stemmen gehoord, door Amerikanen geuit in de crisis, die hen benauwt. De spreker heeft zijn best gedaan om een gevaar aan te wijzen, dat nog bijna onbekend was, te weten, dat een vierde deel van de Amerikaansche bevolking tegenwoordig gewonnen is voor de Bolsjewistische ideeën." En ziehier de redeneeringen van deze pasbekeerden: „Sovjet-Rusland rust zich zoodanig toe, dat het ons den voorrang in de fabriekswereld nog zal rooven. Het is tegenwoordig het meest vooraanstaande land, wat wij nog onlangs waren. De groote ketting vindt men te Charkov, de grootste versperring over de Dniepr. Het eigenlijke, waar het op aankomt, is nu de eerste te zijn en het te blijven, wat het ook koste. Amerika is alleen machtig, omdat het zich altijd gedragen heeft overeenkomstig dit consigne. Wanneer zulk 7) Maurice Hindus: Humanity uprooted. 8) J. Dubois: Une nouvelle humanité, p. 307. een volk een of ander mechanisme gevonden heeft om een omkeering in de werktuigen te weeg te brengen, hebben wij dit niet overgenomen, ook al vinden we 't eigenlijk onaangenaam? Moeten wij nu het Sovjet-recept verwerpen, omdat het socialistisch is? Het eigenlijke, waar 't op aankomt, is tot eiken prijs de machtige te blijven." Moet men zich ten slotte wel verwonderen over deze beweringen? In het Amerikaansche hyper-kapitalisme en het communisme van het groote Rusland, fatsoeneert daar de macht van de machine de zielen niet een beetje in eenzelfden vorm, hen onderwerpende aan even strenge regels, die strekken moeten om een wanhopige gelijkheid te weeg te brengen in t leven, een socialisatie van de gedachte, van het gevoel en van de levenswijze? Een Amerikaan zeide tot mij na een reis door het land der Sovjets: „Ik heb niets gevonden op de aarde, weermee Moskou te vergelijken is dan New-York." Eindelijk, derde erfenis van het Marxisme om den communistischen ijver, den lust tot strijd en verdediging er in te houden. Zonder twijfel, iedere lust tot reactie is in Rusland verdwenen door de bekende verschrikkelijke maatregelen; er is geen plaats meer voor klassenstrijd, dat levensterkend middel in deze onmetelijke gecollectiveerde kazerne. Dus zoekt men in 't uitwendige den vijand tegen wien het vecht-instinct zich richten kan. De heerschers in Rusland houden niet op (te goeder trouw of niet, dat doet er niet toe) de vrees voor een inval van buiten tegen de Sovjets in te prenten. Men overtuigt het jonge lid der partij, dat hij een soldaat is van het front, waaraan de heele wereld weerstand biedt in zijn ondernemingen, waarvan de enkele gedachte reeds de gansche aarde doet beven van vrees. Men stelt hem de overige menschheid voor als onderdrukte slaven en pochende klaploopers, een wereld van vijanden wacht slechts op het oogenblik om den jongen Staat te vernietigen door gewapende tusschenkomst. Men moet klaar zijn voor dezen onvermijdelijken aanval van 't wereld-kapitalisme en daarom verdient het roode leger alle zorgen, zijn soldaten zijn de heldhaftige beschermers van de nieuwe menschheid. En aan hun zijde moet ieder zich in een toestand van mobilisatie voelen, gereed om te lijden en te sterven voor het Bolsjewistische ideaal. 9) * * * Men kan deze opmerkingen over Rusland wel gunstig vinden. Zeker de keerzijde van de schilderij bestaat: de despotieke bureaucratie, het inquisitoriale stelsel, de dikwijls wreede gestrengheden, het hatelijke corporatisme en al het gerommel van opstand onder het verplichte stilzwijgen; al de droefheid die er is ook bij hen die niet instemmen met deze knechting van lichaam en ziel. Men kan evenmin ontkennen de tegenslagen, de desorganisatie, de zorgeloosheid, die het succes van het vijfjaren-plan minder schitterend maken dan sommigen zeggen en de tegenzin waar de heerschers van dit rijk zich tegen stooten; het kleine getal aanhangers van de partij, de onmete- 8) Sieburg, artikel, genoemd onder 5, p. 479. lijke massa van hen die 't ondergaan in plaats van 't te willen, vooral de ontketening van de anti-Christelijke propaganda, de talrijke lasteringen, de kerken die gesloten worden, de spionnage en de roode inquisitie, de campagnes der godloozen, de vervolgingen en zooveel verborgen martelingen. Maar dit alles moet niet verbergen de positieve kracht — zelfs als zij duivelsch schijnt — van dit onmetelijke verschijnsel, deze poging om een beschaving te scheppen en heel het verleden verloochenende, aan den mensch nieuwe levensmotieven te geven. Het zou nergens toe dienen, zelfs voor hen die door het Russische Bolsjewisme 't meest tot oproer geprikkeld worden, om zich alleen te bepalen tot het oprakelen van zyn wreedheden op gestrengheden, men moet het dieper durven zien, zooals het is: een ware religie, een eeredienst, een verschrikkelijke en betooverende afgoderij. Want het overschrijdt op zonderlinge wijze de grenzen van de SovjetRepubliek. In de gansche wereld vervult het de harten en oefent zijn aantrekkingskracht uit. Het roode Mekka heeft men Moskou genoemd; want het is waar, dat uit alle werelddeelen ontelbare blikken zich richten naar deze heilige stad, waar de relikwieën van Lenin rusten, iederen dag vereerd door gansche menigten; blikken, vol mystieke verwachting, in Messiaansche hoop, in een hallucineerenden droom. Rusland is een raadsel voor de wereld in den zin, dien Sorel er aan geeft, d.w.z. het betooverende en inspireerende beeld van een werkelijkheid die komt. 't Doet er weinig toe, of het beeld nauwkeurig juist is, of het beantwoordt aan de feiten, 't doet er weinig toe of het bij 't eene volk anders is dan bij 't andere, voldoende is het, dat zijn macht uitgeoefend wordt om de energie te prikkelen, te concentreeren tot de uiterste vervoering. Sorel merkte reeds op, dat de verwachting van het Koninkrijk Gods, de eschatologische verwachting bij de eerste Christenen geen behoefte had aan de bevestiging der historie. Nu, het is onbetwistbaar dat het Russische raadsel in de moderne wereld met het nationalisme is de meest actieve en meest geduchte kracht. In Frankrijk, in Engeland, in de Vereenigde Staten vermengt het zich met de idee van revolutie, het dient om in één woord uit te drukken al de eischen van de gewonde gerechtigheid evenzeer als van de laagste begeerten. Het is het vaandel der protesteerenden, der ontevredenen, het résumé van veelvuldige teleurstellingen, van verlangens van alle soort en kwaliteit, een teeken van toorn en heftigheid, de instemming van den modernen mensch, die niet meer wil de orde van gisteren en voor zich opeischt het recht om te leven. In Duitschland ziet het er reeds anders uit, reëeler, wezenlijker, actiever. Het is een leger, dat den strijd wacht, er zich in oefent; het neemt beter de tucht van Moskou aan, zijn zucht naar uitersten. Daar ook heeft het den oorlog verklaard aan het Christendom en organisaties van godloozen opgericht. Het is een parate kracht en niet slechts een partijprogram of een of andere apocalyptische droom. En wat te zeggen om de opnoeming niet te rekken van de Russische aantrekkingskracht in 't verre Oos- ten? Ik breng alleen naar voren de twee volgende inlichtingen in een rapport van recenten datum. In één jaar heeft de beweging van de proletarische cultuur in China, welker invloed op de studenten aanmerkelijk is, vier honderd boekdeelen het licht doen zien, waarvan 70 % betrekking hadden op sociale wetenschappen en 30 % op de algemeene, wetenschappelijke en litteraire cultuur. Onder de eerste was drie kwart uitsluitend gewijd aan het Marxistisch socialisme; alle waren bestemd om het proletarisch geweten te doen ontwaken. Het meerendeel waren vertalingen uit het Russisch; de meest gelezen schrijvers zijn Marx, Lenin, Gorki, Trotzky, Boukharine, Lounatcharsky, terwijl vier of vijf jaar geleden dit waren Bertrand Russell, Bernard Shaw, Tolstoï en Tagore. Gandhi zelf heeft wat van zijn prestige verloren ten gunste van het Bolsjewistische radicalisme. De anti-Christelijke propaganda die nog onlangs gegrond was op intellectueele en filosofische beschouwingen, gaat nu alleen uit van het historisch materialisme van het revolutionnaire socialisme. „Religie is opium voor het volk; God is een schepping van het lijden en de vrees der verdrukten" is het telkens herhaalde thema. Wat Japan betreft, tijdens de staking der dertienduizend studenten van de Universiteit van Vaseda, waren de leiders der beweging communisten en verdedigden gedurende een maand het comm. wachtwoord: de administratie der Universiteit in handen der studenten. Al de anderen, de Christenen inbegrepen, volgden de beweging. Zelfs op 't oogenblik met de uitbarsting van den nationalistischen hartstocht hij de jeugd van Nippon, gaat de communistische bekoring voort te werken, begunstigd door de economische crisis en de sociale onbestendigheid. Kortom, van Oost tot West en tot onder de primitiefste volken van het zwarte werelddeel, wint het communisme terrein en wordt een der factoren van de geestelijke en stoffelijke levensrichtingen van den modernen mensch, de allergrootste factor, kan men zeggen. Wat zijn de oorzaken van dit overwicht? Dezelfde, die men ontdekte bij het ontstaan van alle groote bewegingen van dezen tijd: matheid van het dorre liberalisme, uitkomend in de economische wanorde van tegenwoordig; behoefte om tot een gemeenschap te behooren, om er "voor het onbeschermde individu een steunsel en een levensdoel te vinden; begeerte om te ontkomen aan het wanhopige relativisme van de geïsoleerde persoonlijkheid. Maar deze motieven zouden niet voldoende zijn om de communistische aantrekkingskracht te verklaren, als deze niet bezat wat zijn eigenlijke grondslag uitmaakt, ik wil zeggen zijn geweldig humanistisch accent. Het loopt uit op de verheerlijking van den mensch, het doet een beroep op den menscheÜjken trots. Het doet er weinig toe of deze trots bij de jonge fanatici van het vijfjaren-plan ook wat naïef is. Een feit is het, dat men zich laaft aan de bronnen zelf van die begeerlijkheid des levens, waarvan de Apostel Johannes spreekt. Wie proeft het niet in het eenvoudige verhaal, ontleend aan het boek, dat ik straks aanhaalde 10): „Ik wandelde op een warmen dag, een Zondag, aan de oevers van de Wolga en ik woonde er den zonderlingsten optocht bij, dien ik ooit in Rusland gezien heb, dat land van vreemde optochten. Het was een bruiloft, die op Sovjetsche wijze gevierd werd, d.w.z. zonder godsdienstige plechtigheden. De bruid en de bruidegom, in feestkleed, zaten arm in arm op een wagentje, dat niet getrokken wérd door het antieke en traditioneele driespan, maar door een tractor, een Fordson, waarvan het geraas, de knallen en het geronk zich vroolijk schenen aan te passen aan dezen schoonen dag. De wagen en de tractor droegen de portretten van Karl Marx, van Lenin en andere Bolsjewieksche helden en waren behangen met roode banieren, wit op oranje geborduurd met de wachtwoorden der revolutie. De hoofden van plaatselijke en van de gewestelijke Sovjet, inbegrepen een oude boer met een groote baard waren op den tractor gezeten; van alle kanten saamgestroomd, volgden mannen, vrouwen en jongelui in feestkleed, terwijl ze uit volle borst liederen zongen, geaccompagneerd door harmonica's en tambourijnen. De optocht trok door het dorp en hield stil op een plein. Men zette den motor stop; een jong mis-priester met geschoren kruin, vlammende oogen en een rood insigne op zijn borst, klom op de machine en met bevende stem wees hij op de hulp die de machine bood bij zulk een buitengewone gebeurtenis. Te 10) Maurice Hindus, zie 7. denken dat in een zoo verafgelegen, zoo onbekend dorp, waar sommigen hun woningen nog deelden met varkens en kippen, eenvoudige boeren zich konden vereenigen tot een huwelijksplechtigheid, niet rondom een priester-duisterling, die maar onbegrepen ontboezemingen herhaalt tot een God, die niet bestaat, maar te midden van revolutionnaire liedjes en op revolutionnaire wijze, bruid en bruidegom getrokken door een tractor, een Fordson, pas rechtstreeks uit Amerika gekomen, welk een nieuwe tijd, welk een triomf. De Fordson, symbool van de menschehjke grootheid, van de machine tegen de kerk, van de wetenschap tegenover het bijgeloof, van den mensch zich aansluitende aan de natuur en haar beheerschende. Een eenvoudig tooneeltje, maar van onmetelijk belang. Zonder twijfel overigens, waar de mensch bij ondervinding weet het ledige van deze ijdelheden, heeft hij behoefte aan andere werkelijkheden om zijn dorst naar 't bezit van zichzelf te lesschen. 't Is altijd de gestalte van den mensch, die groot maken wil. Bevrijd van de hinderpalen, trotsch op zijn vermogens, meester van zijn bestemming en van het heelal, dat hij zich schept. Niet maar de mensch alleen, de mensch van het type Napoleon of Nietsche, maar dank zij het genie van Marx, die zeer goed gevoeld heeft de behoefte aan collectieven trots, welke evengoed in ons vastgeworteld is als de geest om te heerschen, de menschensoort, de menschelijke groep, de menschheid. Hoogheids-gezag dat zich zelf misleidt, omdat het zich den schijn geeft van onbaatzuchtigheid, omdat het individu er aan onderworpen is, er in opgelost is, tot de hoogste ontwikkeling gebracht in zijn onderworpenheid aan 't geheel, maar gezagshoogheid zoo radicaal mogelijk. Het Marxisme kan wel beweren, dat het gebroken heeft met het burgerlijke individualisme, het is er in den grond de voortzetting van; het zet de beweging voort, die begonnen is met de Renaissance, die beweging voor vrijmaking van den geest, die eigenlijk slechts afgoderij met dien geest is. Vrijmaking zeker, maar om des te beter zich zelf te kunnen aanbidden; veroverde vrijheid maar om aan de menschelijke natuur toe te staan alles, wat deze natuur eischt en waarop ze belust is. Het anti-theïsme der godloozen is niet toevallig, het is de logische, onvermijdelijke eindpaal van de verheerlijking van het schepsel. Deze diepste beteekenis van de Russische proefneming wordt door vele waarnemers opgemerkt. Jean Richard Bloch schrijft: „Ieder die tegenwoordig in staat is, zich los te maken van zijn persoonlijk vooroordeel en van nationaal of privaat eigenbelang in 't godsdienstige, zal erkennen, dat het lot hen getuige heeft gemaakt van een der historische gebeurtenissen, waarbij de mensch zich heeft overgegeven op de meest heldhaftige manier aan zijn hartstocht voor de menschelijke grootheid en aan zijn volkomen vertrouwen in den mensch. En Berdiaef beweert niets anders in zijn droevige en aandoenlijke beschouwing over de toekomst van zijn vaderland; en al de Russen, die spreken van een Antichrist denken aan deze af- goderij. In de eerste plaats dus een religieus probleem. Tot zijn ware beteekenis Herleid een brutale keuze tusschen twee geestelijke houdingen; zoo is de uitdaging der communisten. En deze uitdaging werpen zij het Christendom toe." u) Van deze conclusie moet men de strekking goed vatten. Maar allereerst begrijpen, wat er als goddelijk oordeel is in deze machtsontkenning voor we ons eigen oordeel uitspreken. Hoe kan men hen alleen beschuldigen, die niets anders doen dan de logica van onze beschaving voortzetten en op haar rekening schrijven, wat de zonde is van ons allen. Wie aan God het kleinste deel van zijn ziel onthoudt, wie zijn vrijheid, zijn eigen gedachten, zijn macht, zijn egoïsme in alle vormen verkiest boven de afhankelijkheid van God, die is schuldig aan de duivelsche ontketening. Wie zich overgeeft aan zijn rijkdommen, of liever er geheel in opgaat, wie de tucht van Jezus Christus beperkt tot aan de grens van zijn eigen belangen en daartoe het Evangelie vervalsche en miskent, die bevestigt het historisch materialisme en heeft niets te verwijten aan Lenin. Waarlijk, men moet dikwijls vragen of de Christenen niet al te spoedig afkeuren de marxistische minachting van de geestelijke waarden, wanneer zij zelf ze zoo gaarne doen achterstaan bij de economische. Hoe kan men ook vergeten, dat in de erbarmelijke poging om de menschen te vereenigen in een communisme voor 't leven en 't denken, men niets anders 11) Jean Richard Bloch, zie 2. heeft dan de caricatuur van die Christelijke gemeenschap, die wij verloochenen of die wij niet verwezenlijken. De moderne wereld kijkt liever naar Moskou dan naar onze kerken, of zelfs naar den heuvel van Calvarië, om er te droomen van een ideaal van broederlijke humaniteit; ze gaat daar zoeken de profeten van de eenheid van ons geslacht. Heeft het Christendom zelf, de kerkelijke verscheurdheid, de begeerige harten der geloovigen niet dikwijls het kruis, dat ze prediken, ijdel gemaakt? Religieus alternatief, hebben we gezegd, Christelijke keus, maar het is omdat wijzelf niet hebben gekozen wat anderen anders kozen. Meer oprechte godslasteraars hebben ons leven bekeken, waarin zoo vaak gelasterd wordt en hebben hun consequenties getrokken. In een prachtige bladzijde van zijn Nouveau Moyen Age heeft Berdiaeff zonder twijfel de zonde van het communisme aangewezen, maar niet om er zich los van te maken, doch om zijn deel te dragen van den last, die de last van allen is. 12) „Men moet de revolutie niet behandelen op een uitwendige manier. Het is niet toelaatbaar in haar slechts een empirisch feit te zien, zonder eenig verband met mijn geestelijk leven, met mijn lot. Als de mensch bij deze uiterlijke beschouwing blijft, kan hij slechts stikken van machtelooze woede. De revolutie heeft maar niet plaats gehad buiten mij en boven mij zooals een onbegrijpelijk feit los van de beteekenis van mijn leven, dat is te zeggen door mij van alle beteekenis beroofd; 12) Nouveau Moyen Age, p. 186. zij heeft met mij plaats gehad als een inwendige gebeurtenis in mijn leven. Het Bolsjewisme heeft voet gekregen in Rusland, het heeft er overwonnen, omdat er in mij geen werkelijke geestelijke kracht was, die geloofskracht die bergen verzet. Het Bolsjewisme is mijn zonde, mijn schuld. Het is een beproeving, die mij is opgelegd. De smarten, die het Bolsjewisme mij veroorzaakt heeft, zijn de boetedoeningen voor mijn misdaad, mijn zonde, van onze gemeenschappelijke misdaad, onze gemeenschappelijke zonde. Allen zijn verantwoordelijk voor allen. Alleen, deze levenshouding en deze beschouwing van de revolutie moet opgevat worden ais geïnspireerd door de religie, alleen de religie brengt geestelijk licht. De Russische revolutie, dat is het lot van het Russische volk en het mijne, de straf en de boete opgelegd aan het volk en aan mij." Maar men moet verder gaan en uit deze verootmoediging de consequenties trekken. Zeker, ieder Christen moet zich tegen het Bolsjewisme verzetten met al zijn kracht. Maar niet in negatieven zin en alleen om zich te verdedigen. Met zijn gansche hart en in bevestigenden zin. Om ons te helpen in deze overwinningshouding is alleen noodig 't heilige heroïsme op te roepen van de geloovigen die daar ginds gevallen zijn. Ik houd van deze regels van een Duitsch schrijver, die de eenige aan te nemen houding aldus aanduiden: 13) 13) B. Unruh: Le Bolchevisme et 1'Eglise de Jesus-Christ, Die Furche 1931, p. 284. „Wat zou de verootmoediging van den Christen zijn, als hij niet zag waar de zonde heenvoerde? De zonde bestaat in niets anders dan in dit: dat wij allen, de revolutionnairen in Rusland inbegrepen, niet meer willen dat God God zal zijn. Hiervan moeten we ons waarlijk bekeeren. Het berouw, is niet een zaak voor slaven, het zou moeten zijn de vreugdevolste houding, want wat is er grooter en schooner dan God God te laten? In Rusland beleeft men God. Het is aangrijpend, 't is bewonderenswaardig, dat men juist nu in Rusland God vindt, en Hem ziet. Men grijpt Zijn hand, omdat deze hand iederen dag is uitgestoken in onzen nood. Wat geloof in de Voorzienigheid Gods is, men weet het tegenwoordig in Rusland. Iedere dag brengt de gelegenheid om te leven uit de hand Gods en niets te verwachten van de omstandigheden of van zich zelf, maar alles van God. Men voelt zijn lichaam vervallen als Job, ja men voelt het letterlijk sterven in de ellende, in de ziekte, in de kou, in de sneeuw en zie God is overal. Aan 't eind van alle wegen, aan 't eind van alle mogelijkheden. Deze onmetelijke grootheid van de ervaring Gods, houdt stand. Het is 't oneindige geschenk dat aan onzen tegenwoordigen tijd gegeven is. Juist nu, nu de trotsche menschelijke rede en de verwaande wil doen alsof de mensch niets is dan natuur en stof en of hij overigens alleen meesters is. Juist nu schijnt de eeuwigheid in de zielen en in de oogen. In Rusland weet men ook wat het geloof in de verlossing in de diepste beteekenis is. Juist tegenwoordig gebeurt het zoo vaak, dat verlorenen en dwazen, verdoolde zonen en dochters het vaderhuis terugvinden. Zoo vaak zij tot zich zeiven gekomen zijn en teruggekeerd zooals zij zijn, hebben zij aanneming door den Vader gevonden zonder voorwaarden. In Rusland is 't tegenwoordig heel gewoon te ontdekken, dat het Evangelie waarlijk is een algeheele vergeving: een overgelukkige tijding van vergeving, van genade zonder grenzen, van kwijtschelding van alle schuld. Tegenwoordig zijn in Rusland het kruis, de Goede Vrijdag geen dogma's, maar waarheden van iedereh dag en het leven zelf. En zoo brengt de weg, waarlangs God en Mensch elkander weer gevonden hebben, vanzelf ons tot onzen naaste en zelfs tot onzen vijand. En dat deze weg er nog is en dat men dien weg kan gaan, dat is de overwinning van het Evangelie.... Het is zonder twijfel, dat de Christenen in Rusland zijn vervolgd, verschrikkelijk, geslepen, met opzet en zonder eenig erbarmen. Wij moeten de handen van onze broeders steunen en hun harten versterken waar zij daarginds een zwaren en beslissenden strijd strijden. Het is de worsteling der Kerk, het gaat er om in dien strijd, om te weten of God niets anders is dan een voortbrengsel van de menschelijke fantasie, de afbeelding van onze wenschen, of zooals de filosofie het noemt, een begrensd begrip, of dat Hij waarlijk is de Heere, de Vader van Jezus Christus. Ziedaar het heden in Rusland en overal; alles bestaat om deze problemen terug te brengen tot het terrein der werkelijkheid. PEERRE MAURY.