No. 59 PRIJS 25 CENT KARL MARX, DE APOSTEL VAN DEN HAAT EEN EN TWINTIGSTE RADIOTOESPRAAK VAN Dr. F. J. KROP UITGAVE „GELOOF EN VRIJHEID" le PIJNACKERSTRAAT 102-106 - ROTTERDAM BROCHURES over de Russische Geloofsvervolgingen en het Communisme, uitgegeven door de Chr. Mannenvereen. „Gij zijt allen Broeders", le Pijnackerstraat 102-106, Rotterdam. (Gebouw „Geloof en Vrijheid"). No. TITEL. Prijj — Dr. F. J. Krop, Ons beginsel en ons streven ƒ 0.25 — J. N. Voorhoeve, Bolschewisme en Christendom 0.30 — Vijanden Gods en bewerkers der Wereldrevolutie i 0.15 — Th. Aubert, De groote Protestmeeting in Albert-Hall, te Londen „ 0.15 — Prof. A. V. Kartachov, Rede op de meeting van 5 Maart 1930 0.15 — Dr. G. Lodygensky, De huidige geloofsvervolging in Rusland 0.30 — Dr. L. H. Grondijs, De vervolging van het Christendom door de Sovjets .. „ 0.20 — J. Douillet, De werkelijke toestand in Sovjet-Rusland 0.30 — Dr. F. J. Krop, Een en ander over het Communisme , 0.50 — Dr. O. Schabert, Slachtoffers van het Bolsjewisme 0.65 — Ir. Max Henkart, Sovjetbeloften en werkelijkheid 0.25 — Rob. de Trar, Verontwaardiging over de laksheid der Christenheid 0.15 11 De heerschappij der Communisten van 1917—1930 0.35 12 Dr. Karl Nötzcl, Oorsprong, wezen en beteekenis van het bolsjewisme .. „ 0.20 13 R. Ton Koschütski, Herinneringen aan Rusland 0.25 14 Prof. N. von Arseniew, Godsdienst in Sovjet-Rusland „ "'IS, 15 Dr. J. R. Callenbach en anderen, Toespraken over de Russ. Geloofsvervolg. ,, 0.50 16 C. Shevitsch, De gevolgen van de buitenlandsche protestbeweging op den godsdienstigen toestand in Rusland •■ 0-15 17 M. MischailoH, De Russ. Orth. Kerk onder het Sovjet-Regime 0.35 18 Dr. W. Künhaupt, Het Bolschewisme — zijn ideeën, bedoelingen en ondergang 0.20 19 De godsdienstvervolgingen in Rusland (uit het Russische blad ,,Dni") .. ,, 0.20 20 Wat is het Bolschewisme en hoe ziet het er in Rusland uit? , 0.15 21 Tina Schmidt, Mijn reis in Rusland 0.15 22 Dr. G. Lodygensky, Rusland in 1930 0.40 23 Boris Eliachefi, De Sowjet Dumping 0.15 24 Dr. F. J. Krop, Het Bolsjewisme in de praktijk en wat wij uit die wereldactie kunnen leeren 0.20 25 Dr. O. Schabert, De Baltische arbeid voor Rusland 0.25 26 Dr. F. J. Krop, Pinksterevangelie en Bolsjewisme 0.20 27 Frédéric Eccard, De dwangarbeid in Sovjet-Rusland 0.20 28 Dr. F. J. Krop, De treurige toestand der arbeiders in Sowjet-Rusland en de Kerken 0.2S 29 G.Z.A.B.-Bestuurslid, De Russ. arbeider onder communistische heerschappij ; 0'20 30 De intern. Samenkomst der Kerken te Genève, 10 Sept. 1931, en de roeping van den Volkenbond inzake de Russ. geloofsvervolgingen ƒ 0.15 31 Dr. F. J. Krop, De gunstige berichten van reizigers, die de Sowjet-repu- bliek hebben bezocht, en de werkelijkheid 0.15 32 Dr. F. J. Krop, Nog eens: De gunstige berichten van reizigers, die de Sowjet-republiek hebben bezocht, en de werkelijkheid O.ZO 33 Ds. J. de Sausture e.a., Intern. Kerkelijke samenkomst te Genève. om de aandacht van den Volkenbond op de godsdienstvervolgingen in Sowjet-Rusland te vestigen > 0.40 34 Dr. F. J. Krop, De Kerstcampagne en de geloofsvervolgingen 0.20 35 Dr. F. J. Krop, Dwangarbeid, terreur. Een adres aan de Ontwapeningsconferentie 36 Geweld en Terreur in Sowjet-Rusland ■ ••• 37 Staat men in Rusland aan felle vervolging bloot, alleen om het feit, dat men geloovig is? Iv—i- oio 38 Mijn ervaringen in de Russische gevangenissen en hoe ik uit de klauwen der G.P.Oe ontkwam 0.25 39 Gawroesja Boerja, Onder het juk der Sovjets .«•<« 40 Dr. F. J. Krop, Mijn reis naar de Russische grens, of wat ik zag van het werk van Dr. O. Schabert e.a. 0.30 41 Dr. F. J. Krop, De Lappo-Beweging , «•« 42 Een Handleiding over Gewapenden Opstand .. 43 Dr. F. J. Krop, De Lappo-Beweging 1932 0.20 44 Th. Aubert, Het Leven der Arbeiders m Sow)et-Rusland 0.30 45 Pierre Maury, Gedachten over het Communisme 46 Dr. F. J. Krop, Wat het bolsjewisme feitelijk is en bedoelt 0.20 KARL MARX, DE APOSTEL VAN DEN HAAT EEN EN TWINTIGSTE RADIOTOESPRAAK VAN Dr. F. J. KROP UITGAVE „GELOOF EN VRIJHEID" le PUNACKERSTRAAT 102-106 - ROTTERDAM KARL MARX, DE APOSTEL VAN DEN HAAT. XXIste Radiotoespraak van Dr. F. J. Krop. Den 14den Maart 1933 heeft de wereld die zich op Marx beroept, socialisten zoowel als communisten, den 50sten sterfdag van haar geestelijken vader herdacht. Lang te voren (Sept. '32) had Moskou besloten, en allerwegen bevel gegeven, dat van die gelegenheid gebruik zou worden gemaakt om een algemeene campagne op touw te zetten, met het duidelijk uitgesproken doel, de zegepraal van het Marxisme over de geheele linie te bevorderen. De tijden zijn voor zulk een propaganda meer dan rijp. Ik wys op de geestelijke en economische crisis, die velen doet grijpen naar een systeem, dat zich opwerpt als het geneesmiddel van alle kwalen. Ik breng in herinnering de ontzaglijke organisatie, die te Moskou haar centrum heeft, wellicht door geen andere geëvenaard, ook niet in de keuze der middelen, en waarop ik reeds meer dan eens in mijn radiotoespraken mocht zinspelen. Ik signaleer ten slotte, voor de zooveelste maal, de onbegrijpelijke gerustheid der gansche beschaafde wereld, waarbij ik — helaas — geen uitzondering kan maken voor de Kerken, hoe ook genuanceerd, al even slaperig als de rest, in elk geval: niet voldoende begrijpend dat het hier gaat om haar bestaan, en om de heiligste goederen haar toevertrouwd. Zeker, wij zingen uit volle borst, op de wijze van het aloude Lutherlied: Houdt Christus Zijne Kerk in stand, Zoo mag de hel vrij woeden. Maar Christus werkt in en door de Zijnen; en wie zich naar Hem noemen, moeten te allen tijde bereid zijn den „goeden strijd des geloofs" te strqden, zoowel naar binnen als naar buiten. En ia die strijd naar buiten niet te veel beperkt gebleven tot de dissidenten, d.i. tot de groepen die hun geloof anders formuleerden? O, het zij Verre van mij de onderlinge verschilpunten te miskennen of te kleineeren. Wie tusschen Grieksch-Orthodoxen, RoomschKatholieken en Protestanten (om alleen dezen te noemen) geen verschil ziet, „daar zij toch allen één en denzelfden God aanbidden", die blijft hopeloos aan de oppervlakte en krijgt de waarachtig geloovigen nooit mee. Waarom zich z'n eerlijke overtuiging geschaamd? Waarom z'n diepste zienswijze verzwegen? Ben vrede, die berusten zou op een onwaarachtigheid, kan niet van blijvenden aard zijn. Slechts daar, waar men zich van de ernstigste verschilpunten bewust blijft, en die nimmer verzwijgt, ook niet voor elkander, kan sprake zijn van vrede, of beter nog: van samenwerking in een hoogere sfeer; slechts daar kan men in de praktijk de diepere beteekenis van het schoone woord van Ch. Wagner ervaren: „Mijn tegenstander is mijn medewerker". Als Hugenoot van top tot teen, staande op den vasten bodem der Reformatorische beginselen, zeg ik het met kracht en klem: Niemand behoeft iets van zijn particuliere zienswijze prijs te geven; niemand behoeft zijn persoonlijke meening te verzwijgen, laat staan te verloochenen, om den hartgrondigen wensch uit te spreken, en tot zijn verwezenlijking krachtdadig mede te werken, dat alle Kerken den onderlingen strijd wat meer op den achtergrond zouden gaan plaatsen en haar krachten wat beter verzamelen tegen den groeten vijand van alle geloof, van elke vrijheid, n.1. het materialisme van Karl Marx. Maar niet alleen de positief-geloovigen roep ik te wapen. Alle liberale naturen, alle vrij- denken, die waarlijk in vrijheid willen denken, behooren aan hun zijde te staan. Weet ge niet hoe het 4de Congres der lilde Internationale den staf heeft gebroken over alle burgerlijke begrippen van vrijheid, en met name de Vrijmetselarij in den ban heeft gedaan? Weet ge niet hoe men, van communistische zijde, herhaalde malen, vrijheid van denken en gewetensvrijheid als burgerlijke, verouderde begrippen, belachelijk heeft gemaakt? Meer dan dolt, vooral nu daar steeds meer toenadering komt tusschen de Ilde en de inde Internationale (sociaal-democratie en communisme), om een Marxistisch eenheidsfront in het leven te roepen, dienen allen, die de vrijheid op elk levensterrein in waarheid liefhebben, contact te zoeken met de verdedigers van het geloof, dat alleen vrijheid kan waarborgen, en tegen haar caricatuur, losbandigheid of anarchie, kan verdedigen. En niemand late zich misleiden door de valsche tegenstelling: kapitalist-socialist. Wat is kapitalisme? Een economisch systeem, en niet meer dan dat; los van elke religie of wijsbegeerte; een systeem, gebaseerd op het privaat bezit; erkennende het goed recht van ieder mensch, om voor zijn eigen belangen en die van zijn gezin op te komen; aansporende tot spaarzaamheid en kapitaalvorming; terwijl de aldus gevormde kapitalen weder worden aangewend tot het verkrijgen van meerderen rijkdom en nieuwe ruilmiddelen. Dat systeem heeft natuurlijk (en het dient openlijk te worden erkend) z'n bezwaren. Wanneer geen ethische motieven daarbij komen, om den mensch die „slaagt" voortdurend in herinnering te brengen, dat niets — in laatste instantie — zjjn persoonlijk eigendom is, dan krijgt men dat weerzinwekkend egoïsme, dat exploiteeren van z'n naaste, waarvan onze maatschappij maar al te veel voorbeelden geeft. En zoo zijn duizenden in de armen van het „socialisme" geworpen uit de edelste motieven. Want dat „socialisme", zoo meenen zij, zou alle fouten van het huidige régime vermijden en ware broederschap verwezenlijken in het onderling verkeer. Maar komen zij niet bedrogen uit, als zij bemerken dat „socialisme" (wel te verstaan het Marxistisch socialisme, het eenige waarmede wij hier te doen hebben) nog heel iets anders is dan een bepaalde inrichting der maatschappij? Dat zij hier staan voor een wijsbegeerte, een politiek, een ethiek, een levens- en wereldbeschouwing, waaraan niet kan worden getornd, die een onlosmakelijk geheel vormt? Wel heeft men getracht het Marxisme te hervormen, de klove die het van de overige wereld scheidt, eenigszins te overbruggen; maar alle pogingen in die richting hebben tot op heden gefaald, en het is volkomen juist, dat de bolsjewieken feitelijk alleen het recht hebben zich op Marx te beroepen, dat zij de orthodoxe Marxisten zijn, en dat allen die op den bodem van „Das Kapital" staan, langzaam maar zeker de richting van Moskou moeten inslaan, Moskou! Zegt die naam niet onmiddellijk waar het Marxisme op uitloopt? Tot voor korten tijd hadden de socialisten in alle landen beau jeu. Zij behoefden slechts te critiseeren en te beloven. Kan hnt eenvoudiger? Is er aangenamer rol denkbaar? Of gemakkelijker houding? Maar regeeren is nog iets anders dan oppositie voeren. Een „socialistische" maatschappij opbouwen, nog ietwat moeilijker dan een „kapitalistische" wereld afbreken. En de opbouw van het Russische „paradijs" is nu niet bepaald moedgevend voor idealisten, die nog iets anders verlangen dan slooperswerk. Willen wij eens rustig hierover onze gedachten laten gaan? Tot verheldering van onze begrippen en in ons aller waarachtig belang? Zijn wij het er bovendien allen over eens, dat men geen verdediger behoeft te zijn van een „kapitalistische" samenleving, met haar onloochenbare fouten en gebreken, als men waarschuwt tegen het Marxistisch socialisme als levens- en wereldbeschouwing, en dat de Kerk een roeping en een plicht in deze heeft, omdat het gaat om haar wezen, haar geloof, haar diepste reden van bestaan, haar heiligste goederen? Doch vooraf enkele bijzonderheden over hem, dien men heeft kunnen noemen den apostel van den haat, over Karl Marx. *) * • * Karl Marx werd in 1818 te Trier in Pruisen uit een oud geslacht van rabbijnen geboren. Zijn vader had zijn geloof om allerlei bijredenen verloochend (van een waarachtige bekeering mag hier dus geen sprake zijn) en reeds daaruit ziet men, dat er allerminst reden is om zijn Jodendom in verband te brengen met zijn later systeem. Van zijn karakter lezen wij niet veel goeds. Hij moet zelfzuchtig, naijverig, uit de hoogte en hatelijk zijn geweest. Zijn omgang met zijn vrienden getuigt zeker niet van hoogen karakteradel. Toen b.v. zijn geldschieter Engels, de zoon van een rijken fabrikant te Elberfeld, zijn vrouw verloor, waaraan hij zeer was gehecht, was er bij Marx geen spoor van sympathie of hartelijk medeleven te ontdekken. En wat te zeggen van zijn verhouding tot Lassaüe en Bakounine? Telkens weer komt zijn cynisme en zijn weinig ridderlijke natuur te voorschijn. Om een concurrent te breken, of een opponent onmogelijk te maken, zijn hem alle middelen goed: leugen, laster, kwaadsprekerij : het doel heiligt alle middelen. En hier dringt een vergelijking zich aan ons op. Hier maakt men als vanzelf een sprong van den persoon op het systeem. Dat systeem wil tot eiken prijs den triomf van het proletariaat. Hebben de bolsjewieken niet met overgroote duidelijkheid geleeraard (en hun practijk was steeds in overeenstemming met hun theorie), dat voor geen middel mag worden teruggedeinsd als het gaat om dat hoogste goed? Kan voorts dat „ideaal" wel anders bereikt worden *) Men vergelijke het Juni-nummer van „Geloof en Vrijheid". dan in den weg van een onverzoenlijker! klassenstrijd? En kan die strijd, ten slotte, worden doorgevoerd, tot het bittere einde toe volgehouden, zonder een blijvenden, steeds hooger oplaaienden haat! Zoo komt men vanzelf tot de tegenstelling: Jezus Christus en Karl Marx. Niet in dien zin, dat de Heiland positie zou hebben genomen in de economische of politieke vraagstukken, die de wereld steeds in beroering brachten (het Evangelie staat los van elk maatschappelijk of staatkundig stelsel); maar in dezen zin, dat Karl Marx den duivelschen haat als hoogste drijfveer van het menschelijk optreden verheerlijkt, terwijl de Verlosser der wereld als de incarnatie der eeuwige liefde moet worden beschouwd, en door de Zijnen als de vleeschwording der Goddelijke ontferming wordt aangebeden. Over dat stelsel van haat, waaraan de naam van Marx onlosmakelijk verbonden blijft, schreef collega H. Bakker van Amsterdam eenigen tijd geleden een uitnemend artikel (De Gereformeerde Kerk 23-3-'33), waaraan wij de volgende regelen ontleenen: „De Duitsche philosoof Hegel heeft hem (Marx) als leidsman gediend, althans wat zijn denkmethode aangaat De Idee ontplooit zich; straks komt er strijd, verzet. Dat zijn these en antithese, stelling en tegenstelling. Maar daarna volgt de synthese, de verzoening tusschen die beide. Zoo klimt de ontwikkeling der menschheid van trap tot trap, komt op steeds hooger plan te staan. Deze Hegelsche „drieslag" (theseantithese-synthese) nam Marx over. Evenwel, Marx was materialist. Dat de Idee het leidende beginsel in de ontwikkeling der menschheid zou zijn, kon hjj onmogelijk beamen. De Idee was maar secundair. Het eerste en allesbeheerschende beginsel in de geschiedenis der menschheid was de materie, de stoffelijke behoefte. Dat was voor Marx de drijvende kracht. Zoo is dan heel de geschiedenis van ons geslacht een voortgang, van stap tot stap, van klassenstrijd tot klassenstrijd. Altijd staat de eene klasse tegenover de andere. In het oude Rome de slaveq tegenover de patriciërs. In de middeleeuwen lijfeigenen tegenover adel en geestelijkheid. In de Fransche omwenteling de derde stand tegenover de aristocraten. En zoo gaat het voort. Altijd weer these-antithese. Maar dan komt' uit den strijd de synthese weer naar boven en is men een trede hooger geklommen. Totdat eindelijk de dictatuur van het proletariaat (d.i. de alleenheerschappij van den arbeider) met de volmaakte samenleving naar boven komt uit den laatsten en bittersten strijd van kapitalisme en proletariaat." * * Ligt het nu niet voor de hand, dat zulk een systeem, dat van geen verbroedering der standen, geen toenadering in den weg van eensteeds-beter-elkander-begrijpen, wil weten, radicaal positie heeft genomen tegenover den godsdienst, vooral tegenover het Christendom? Met groote verbazing moet hier echter worden geconstateerd, dat zelfs na de Octoberrevolutie de oogen der Christenheid op dat punt nog niet zijn opengegaan. Slechts een kleine minderheid ziet waarom het feitelijk gaat; de overgroote meerderheid is met blindheid geslagen. Steeds weer worden er van geloovige zijde pogingen aangewend om de klove, die het Marxisme van het Evangelie scheidt, te overbruggen, zoo niet geheel te dempen. Met de beste bedoelingen, ongetwijfeld, maar toch met onmiskenbare luchthartigheid. Paul Passy b.v. spreekt z'n voldoening uit over de religieuze houding van Henderson en Van. der Velde, volgens hem de twee voornaamste corypheeën van het socialisme in onzen tijd. *J Maar de eerste hangt een Engelsen socialisme aan, dat een heel ander type vertoont dan het Marxisme; en de ander moest wel een minder afwijzende houding tegenover het Christendom gaan aannemen, toen *) Le Christianisme Social, Mars-Avril 1933, p. 221. hem verzocht werd een voorrede te schrijven voor het wonderbaarlijke boek van MarieFrancois, die gelijktijdig goed Roomsch-Katholiek en vurig Marxist meent te kunnen zijn. 2) Ja, is dat niet vreemd, dat iemand verklaart het Marxisme aan te hangen krachtens, zijn Christelijk geloof? De woorden kunnen onmogelijk in zulk een geval aan beide kanten dezelfde beteekenis hebben, en het zou verstandig zijn goed te definiëeren en duidelijk te onderscheiden, alvorens met z'n onderwijs voor den dag te komen. Maar erger dan spraakverwarring, grove onkunde en ernstige misleiding (hoewel zeker niet als zoodanig bedoeld) moet men Le Messager social van Genève verwijten, als deze de stelling aandurft, dat „het socialisme (bedoeld is immers het Marxisme?) nooit beweerd heeft vijandig tegenover den godsdienst te staan." *) Hoe heb ik het nu? Marx en zijn trouwe aanhangers werpen ons voortdurend voor de voeten, dat wij het volk in slaap wiegen met dwaze sprookjes; zij vinden het zelfs beneden hun waardigheid om met ons te praten; het eenige middel om ons onschadelijk te maken is, in hun oog, radicale en gewelddadige uitroeiing; en wij zouden het gevaar van hun optreden miskennen, hun systeem vergoelijken en aan hun woorden een gunstige beteekenis geven, die zij stellig niet hebben? Het Marxisme heeft den dood gezworen aan eiken godsdienst, ook als persoonlijke overtuiging; en wie daar geen rekening mee houdt, speelt in de kaart van de tegenpartij, of hij het wil of niet, en wordt ontrouw aan de beginselen, die hij zegt te belijden.. Ik zal hier niet herhalen wat ik in vorige radiotoespraken, met verwijzing naar de bron- 2) Marie Franeois: Socialiste paree que Chrétien. Préface par Emile Van der Velde. Paris, „L'Eglantina", 32 Rue de Greneüe. 3) In een artikelenreeks: Le socialisme devant la conscience chrétienne. nen, uitvoerig mocht uiteenzetten; laat ik hier met enkele korte citaten mogen volstaan. In het program van de Komintern, dat zuiver Marxistische product, lezen wij: „De strijd tegen den godsdienst, dat verdoovingsmiddel der volkeren, neemt een bijzondere plaats bij ons in; die strijd moet zonder meedoogen en systematisch worden gevoerd." Wat het streven naar maatschappelijke verbetering in den weg eener geleidelijke hervorming betreft, en vooral ook de behoefte aan een geloofsovertuiging, die men nog bij zeer veel arbeiders kan waarnemen, dat alles moet als een gevolg van het imperialisme worden beschouwd, en uit den weg worden geruimd als „de voornaamste hinderpaal op den weg der socialistische revolutie van het proletariaat." Daarom vooral geen Christelijke vakvereenigingen! De leiders van soortgelijke organisaties „bekrachtigen uit naam van den godsdienst alle gruwelen van het kapitalisme; en terwijl zij hun volgelingen schrik aanjagen met hun bedreiging van eeuwige straffen, treden zij in het proletariaat op, als de meest reactionnaire agenten der vijandige klasse." Feitelijk kan men de principiëele houding van het Marxisme, en alle onderrichtingen die daaruit voortvloeien, aldus samenvatten: „Ons program kan onmogelijk worden verwezenlijkt in een wereld waar de godsdienst macht heeft en het geloof zijn kracht openbaart; derhalve: weg met de geloovigen, opdat het aantal overtuigde en militante bolsjewieken zich zou kunnen uitbreiden." In een boek van meer dan 500 pag. 4) heeft Jaroslawsky duidelijk uiteengezet, dat het bolsjewisme de leer van Marx en Engels zuiver weergeeft, en ik geloof niet dat er aan zijn betoog kan worden getornd. Volkomen juist is dan ook de conclusie van 4) L'athéisme militant en U.R.S.S. pendant 15 ans, Moscou 1932. Editions antireligieuses de 1'Etat. Prof. Lavaud, als hij zijn grondige studie over het Leninisme aldus besluit: „De wreedste verklaringen en de vreeselijkste uitingen van onverdraagzaamheid en vervolgingswoede zullen ons niet meer bevreemden. Het ligt voor de hand, dat overal waar de invloed van Moskou zich Iaat gelden in de wereld, en juist in die mate, waarin hij zich gelden laat, de strijd tegen den godsdienst In kracht toeneemt; én dat niet meer naar het systeem en de methode der aloude vrijdenkerij, maar overeenkomstig de beginselen die de Sowjet-Republiek sinds de Revolutie in toepassing heeft gebracht, en naar het voorbeeld dat de Communistische Kameraden van Rusland aan het proletariaat der wereld geven." Mr. J. E. W. Duys, wiens laatste brochure mij zoo juist onder de oogen komt, laat wel een ander geluid hooren dan de meesten zijner partijgenooten, en wijst allerminst in de richting van Moskou. 1) Hij verlangt: a. absolute afwijzing van eenig eenheidsfront i) Ter oriënteering. Eenige beschouwingen naar aanleiding van enkele vragen van democratie. Dat de houding van den heer Duys een storm van verontwaardiging zou doen ontstaan in de partij, dat spreekt vanzelf. Het regent moties tegen den man, die aldus tegen den draad durft in te gaan. Het Volk b.v. ziet wel de gevaren van het bolsjewisme, maar wil de mogelijkheid van samenwerking niet uitsluiten. „Moet de partij nu intusschen uitspreken, zoo vraagt het blad, dat zij „onder geen enkele voorwaarde ooit" van eenige samenwerking met communisme weten wil? Van een politicus als Duys bevreemdt het ons, dat hij het onpolitieke woord „nooit" bezigt." Men kan nooit weten! Als de wind eens wat krachtiger uit den hoek van Moskou ging waaien, dan moet de S.D.A.P. er immers bij met het bolsjewisme; b. een onderzoek naar de noodzakelijkheid om communisten te weren uit het parlement; c. tegenover het Koningshuis een loyaal standpunt; d. onverbiddelijke uitschakeling van revolutionnaire middelen bij het nastreven van het socialistisch doel; e. bij oorlogsgevaar, een onvoorwaardelijk zich scharen achter de regeering; f. commissociaal onderzoek naar het vraagstuk der nationale ontwapening, enz. enz. Voor onze studie zijn vooral de beide volgende uitspraken van belang: „De Russische Sowjetstaat is voor mij, ondanks alle fraais wat mij daarover reeds is te lezen gegeven, nog steeds een zuivere imperialistische Staat, waarin de arbeiders alleen nog erger slavernij „genieten", dan in menige kapitalistische samenleving", (blz. 5). En dan de 2de stelling van den schrijver: „De partij stelle een onderzoek in naar de vraag, of de communisten niet onder zoodanigen invloed (resp. bevelen) staan van een buiten¬ zijn? Daarom, vooral niet getornd aan de parlementaire positie der communisten! „Zouden wij er nu toe mogen medewerken, om de communisten, zoo vraagt weder Het Volk, als zoodanig buiten de volksvertegenwoordiging te plaatsen? Als grond geeft Duys op, dat zij onder sterken invloed van een. buitenlandsche mogendheid staan, van Rusland, en daarom in het Nederlandsche parlement niet geduld zouden kunnen worden. Wij verzetten ons principiëel tegen zulk een redeneering. De methode zou bewerken, dat men het communisme ondergrondsch en daarmee nog veel gevaarlijker maakte. Men zou ook aan het communisme de zoozeer begeerde martelaarskroon verschaffen." Mij dunkt, het optreden der Partij tegen Mr. Duys versterkt nog mijn betoog, indien zulks noodig was, landsche Mogendheid (Rusland), dat zij daardoor in een Nederlandsen Parlement eigenlijk niet kunnen worden getolereerd, tenzij duidelijk kome vast te staan, dat zij eiken band, zoowel direct als indirect, met dien buitenlandschen Staat hebben verbroken en Neder landsche volksvertegenwoordigers zijn, in staat, in volle onafhankelijkheid van buitenlandsche Mogendheden, Nederlandsche belangen te behartigen" (blz. 5). Het geheele optreden van Mr. J. E. W. Duys wijst er op, dat men in uitgebreide kringen der S.D.A.P. nog niet bereid is zich zonder slag of stoot aan Moskou over te geven. Dat is een verblijdend teeken, en dat was ook buiten de partij wel bekend. In deze toespraak heb ik er ook op gewezen dat het socialisme van zeer velen voortspruit uit oprecht idealisme en bewogenheid met menschelijke ellende. Maar de woorden hebben nu eenmaal hun vaststaande beteekenis, ook in ons land. En de geestelijke vader van de Sociaal-Democratie, dien wij hier kennen, evengoed als van 't bolsjewisme, is — of men het bekennen wil of niet — Karl Marx. Het systeem van dien denker is zuiver materialistisch, staat radicaal tegenover eiken godsdienst, en daarom kunnen zij die den Naam van God eerbiedig stamelen, zich er nooit mee vereenigen. Wie pakt de koe bij de horens aan de overzijde? Wie is bereid het Marxistische standpunt inzake de religie in de partij aan de orde te stellen, en royaal te verbranden wat men heeft aangebeden? Wij verlangen klaren wijn, en stellen ons niet tevreden met de privaatzaaktheorie, die vandaag of morgen uitloopt op de zienswijze van den heer Tomsky, die ons de „dwaasheden" van het geloof gunt, als.... wij er maar nooit over spreken en er nooit voor uitkomen *) *) Zie mijn radiotoespraak: „Staat men in Rusland aan felle vervolging bloot, alleen om het feit, dat men geloovig is?" pag. 12, 13. Het wordt tijd om te besluiten en wij breken onze populaire studie over het Marxisme hier dan ook af, om den volgenden keer, zoo God wil, nader in te gaan op de economische zijde van het systeem. Maar een ding zal nu toch wel nujn hoorders duidelijk zijn geworden, n.1. dat het onmogelijk is zich een geestverwant van Marx te noemen en nog eenig geloof te behouden, nog eenige waarde aan religie en vrijheidlievend idealisme toe te kennen. Het wordt steeds meer: voor of tegen. Vóór Marx, maar dan ook tégen God en Zijn dienst; tégen Christus en Zijn Evangelie, tégen al wat voor den religieuzen mensch het leven waard maakt geleefd te worden. Of, omgekeerd: vóór God» en het Woord Zijner genade; vóór den levenden Heiland en Zijn vredeboodschap; vóór die vrijheid waarin alleen de ziel kan gedijen, maar dan ook: tégen het systeem dat God uitschakelt en den mensch neerhaalt, tégen het evangelie van den haat. Kiest gij heden Wien gij dienen zult. Mocht Uw hart steeds meer uitgaan naar Hem, die het leven is, en het leven geeft! 47 J?e* Jeven en lijden van de vrouw in Sowjet-Rusland 0.30 48 Dr. F. J. Krop, Plicht en Roeping der Christenen ten opzichte van de vervolgden in Sowjet-Rusland 0 20 49 SrePo" uit Finland's verleden (met een inleidend woord van Dr. Krop) 0^20 50 Dr. Raymond Devrient, De sociale consequentie van het Bolsjewistische regime q^q 51 Dr. A. Ehr» en Dr. J. Schweickert, De bolsjeviseering van Duitschland 0 35 52 Dr. F. J. Krop, De beteekenis van Finland in den huidigen cultuurstrijd „ 0.35 53 Dr. F. J. Krop, Waarom maakt gij U toch zoo druk over Rusland? 0.30 54 Dr. F. J. Krop, Ons parool in den strijd tegen het bolsjewisme: Godsdienst, Gezin, Gezag' q 20 55 Prof. A. Lecerf, Het recht van weerstand in de H. Schrift en meer be- " paald in het Evangelie 0.15 56 Godsdienst, Gezin, Gezag " n.40 57 Dr, F. J. Krop, „Het communisme is het Koninkrijk Gods" 0 20 Wat te denken van deze stelling? 58 Dr. J. R. Callenbach en Dr. F. J. Krop. Enkele opmerkingen naar aanleiding van de Jodenvervolgingen in Duitschland 0.25 vlugschriften. over de Russische Geloofsvervolgingen en het Communisme, uitgegeven door de Chr. Mannenvereen. „GIJ zyt allen Broeders", le Prjnackerstraat 102-106, Botterdam. (Gebouw „Geloof en Vrijheid" ) No. TITEL. Prijs — Dr. P. 3. Krop, Radiotoespraak over de geloofsvervolgingen ƒ 0 05 — Arbelderstoestanden ln het Sovjet-Paradijs o'05 — Laatste overdenkingen van een door de Gepeoe ter dood " veroordeelde q 05 — Wat lk ln Rusland gezien heb ln 1929—1930 010 12 Teleurgesteld terug uit Sovjet-Rusland " 005 14 De vernieuwde actie der Godloozen . " 0 05 15 De Russ. geloofsvervolgingen en de plicht der Christenheid ,'!o iO 17 Een en ander over de handelstaktlek van Sovjet-Rusland en wat daarmee samenhangt 015 18 Hoe ze andersdenkenden den dood Injagen . " 0 10 19 Het bestaan van Communistisch gevaar ln de koloniën ... ] " o!o3 20 Dr. O. Schabert, Godsdienstvervolging of Godsdienstvernietiging? 005 25 Prof. Dr. L. Iljln, Het gezin ln gevaar o OS 26 Prof. Dr. Auhagen, De waarheid omtrent den godsdlenstlgen toestand ln Sovjet-Rusland 0 10 27 De Russische Kerk en de Sovjet-Regeering " o06 28 P. Jankowskl-Junosze, Russische kerken ln Sovjet-Rusland en daarbuiten 0 15 29 Prof. Dr. Korenchewsky, Eendracht maakt macht "o.08 30 Dr. F. J. Krop, De Faaschcampagne der Godloozen en wat zy ons te zeggen heeft 012 31 Tschegolev (naar), Het antl-godsdlenstlge werk onder 'de kinderen ln Rusland „ o.08 32 N. A. Klépinlne, De godsdienst en de nieuwe comm. cultuur o!l2 33 Annle Wleck, Een beeld uit Sowjet-Rusland , 0.08 34 De gruwelen der concentratiekampen van de Sowjet-TJnle „ 0.05 35 Prof. Dr. Iwan Iljin, Hoort de signalen 1 0 08 36 O. Hausdorf, De Joden en het Bolsjewisme ' o 08 37 Berichten over den toestand der Orthodox-Russische kerk " bulten Rusland, enz 0 08 38 Rev. E. A. Walsh, Voornaamste stellingen v. de Sowjetsché propaganda tegen de Protestbeweging en de weerlegging ervan 0 08 39 Het getuigenis van een Zwitser uit Rusland 0 08 40 Elschen der godsdienstig gezinde Russische arbeiders 0 08 41 Prof. Dr. H. R. Nielauhr, Heeft de godsdienst ln Rusland «en toekomst? 0 08 42 G. Pimenoff, Het dekreet van het Pan-Russïsch' Centraal ultv. Comité en van den Raad van Volkscommissarissen tot regeling van godsdienstige vereenlglngen ƒ 0 08 43 Werkloosheid en werklust ln Sowjet-Bepubllek „0.08 44 Dr. O. Schabert, Beulsdlensten door West-Europeanen aan Sowjet-Rusland verleend, tegen de West-Europ. beschaving „ 0.05 45 Er wordt weer over de verwaarloosde kinderen gesproken .. ,. 0.05 46 Brief uit Finland 0.05 47 Fotografisch bewijsmateriaal betreffende Sowjet-Rusland .. „ 0.05 48 Waarheden en leugens, verbreid door een nieuw soort propaganda ten gunste van Sowjet-Rusland 0.12 49 Het „Proletarisch Kaartspel' van de Bolsjewlkl 0.05 50 Uit de maandberichten van Dr. O. Schabert 0.08 51 Vrouwenleven ln den Sowjetstaat „ 0.08 52 Het Bolsjewisme als Wereldbeschouwing, door Seminar Dlr. Lic. Th. Priegel te Breslau 0.15 53 De strijd tegen den godsdienst 0.08 54 Propaganda der Godloozen onder de jeugd 0.05 55 Iets uit het A.B.C. van het Communisme, door P. Gazotte „ 0.12 56 Godsdienstvervolgingen ln de SowJet-Republiek. Uit de Maandberichten van Dr. O. Schabert 0.12 57 J. Jacoby. Hoe Sowjet-Rusland geregeerd wordt 0.08 58 Kreten uit de diepte i 0.08 59 Beknopte geschiedenis van het Bolsjewisme 0.08 60 Prof. A. Lecerf. Calvinisme en kapitalisme 0.12 61 Tegen gezin en haardstede 0.05 62 Dr. O. Schabert, Het sterven van Bisschop Platon enz 0.08 63 Dr. O. Schabert, School en Kunst ln Sowjet-Rusland 0.08 64 Dr. O. Schabert, Hoe het Communisme de Jeugd vergiftigt „ 0.05 65 Dr. O. Schabert, Verblinde Geloovlgen „ 0.08 66 Dr. O. Schabert, Op weg naar de Oude School „ 0.08 67 Hoe staat de Sowjet-regeering officieel tegenover het geloof „ 0.05 68 Dr. F. J. Krop, Wat doet de Baltlsche Ruslandarbeid voor de vervolgden om des geloofswllle 0.05 69 Dr. O. Schabert, Godsdienst ln het leger der godloozen „ 0.05 70 Toelichting bij de tabel: „Organisaties voor den anti-godsdienstigea strijd in Sowjet-Rusland 0.05 71 Dr. O. Schabert, Strijd tegen den godsdienst en teges de luilakken „ 0.08 72 Communistische jeugd en godsdienst „ 0.08 73 Het bolsjewisme in Nederland en de toepassing van het geweld „ 0.08 74 Drie revoluties. De vijftiende jaardag van het bolsjewisme 0.05 75 Hoe opstanden in de Koloniën door het Sowjet-bewind en de Komintern georganiseerd worden 0.12