No. 73 PRIJS 15 CENT DE BALTISCHE RUSLANDARBEID 1924 1934 door Dr. OSKAR SCHABERT UITGAVE „GELOOF EN VRIJHEID" Ie PIJ N AC KERSTRAAT 102-106 - ROTTERDAM De Baltische Rusland-Arbeid van Dr. O. Schabert e.a. geschiedt in overleg met den Internationalen Bond voor Inwendige Zending en Diaconie, en het Comité dat in ons land zijn belangen behartigt, is samengesteld als volgt: Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine, voorzitter; Prof. Dr. F. W. Grosheide, vicevoorzitter; jhr. M. C. T. van Lennep, secretaris; G. J. K. Baron van Lynden van Horstwaerde, penningmeester; A. J. da Costa, Dr. A. de Graaf, Dr. W. G. Harrenstein, Ds. J. A. van Leeuwen, Dr. O. Norel, Prof. Dr. J. W. Pont, Prof. Dr. V. H. Rutgers, Dr. W. de Vlugt, Dr. B. Wielinga. Wie derhalve het schoone werk van Dr. O. Schabert, enz. wil gedenken, kan dus zijn gaven storten op rekening van den Centraal Bond voor Inwendige Zending en Chr. Philanthropische Inrichtingen. Toezendingen aan de Heeren Ds. J. Koning, St. Laurens (Zeel.), J. E. Lasterie, Den Dolder en P. J. H. Pieron te Voorschoten komen aan hetzelfde adres terecht. En waar ondergeteekende, in verband met zijn strijd tegen het bolsjewisme, ook in geregeld contact staat met den Baltischen Rusland-arbeid, daar kan men zich tot hem wenden om inlichtingen en geschriften over dat werk, terwijl hij natuurlijk gaarne bereid is — gelijk voorheen — het hem voor dat doel toegezondene door te zenden. (Giro 70603). Dr. F. J. KROP, Ned. Herv. Predikant, Rotterdam, Willebrordusplein 19. 1©24 1934 DE BALTISCHE RUSLANDARBEID. DOOR Dr. OSKAR SCHABERT In het voorjaar van 1924 werd het fondament gelegd van den „Baltischen Rualandarbeid". De „Internationale Bond voor Inwendige Zending en Diaconie" (waarvan thans voorzitter is Minister Dr. Slotemaker de Bruine, Nederland), heeft daarna erkend, dat dit werk gedaan werd in zijn geest en bevorderde dezen arbeid op alle manier. Het orgaan van dit werk is: „RUSSISCHE EVANGELISCHE PRESSEDIENST", dat in 1928 voor 't eerst uitkwam. Dit maandblad wil slechts putten uit origineele Russische bronnen. Daarvoor komen in aanmerking de in Rusland verschijnende bladen, die alle regeerings-organen zijn. Een vrije pers wordt in Rusland niet geduld Iedere krant schrijft alleen, wat van de centrale in Moskou uit wordt gedicteerd. De leus, die daar wordt aangeheven, is in alle Russische bladen weer te vinden. Echter schuilt er bier en daar wel eens een bericht of opmerking, die een eigen, bijzondere beteekenis heeft; en juist deze moeten opgespoord worden, wijl zij karakteristiek zijn. Het doorlezen van de Russische kranten is een moeilijk en vermoeiend werk, daar deze meestal verschijnen in reusachtig groot formaat; toch is dit noodig, daar de afschuwlij kheden van de Sovjetregeering door niemand kunnen worden tegen- gesproken, wanneer deze uit de Russische pers zelf worden geput. Een tweede bron van kennis omtrent de toestanden en gebeurtenissen in Rusland zijn de vele brieven, die naar Riga komen in verband met de levensmiddelen-verzending. Wie tusschen de regels kan lezen, vindt een menigte feiten, die een ontstellend klaar licht werpen op den vreeselijken nood, welke in Rusland heerscht, een nood, die nog van jaar tot jaar toeneemt. Deze brieven dragen zoo duidelijk het stempel van echtheid, dat zij als betrouwbare bron de kennis van de Russische verhoudingen kunnen dienen. Een derde afdeeling in de „Russische Evangelische Pressedienst" wordt gevormd door de berichten over de Evangelisatie-arbeid, die de „Baltische Rusland-arbeid" verricht in de Russische grensgebieden. Zoo wil dus de „Russische Evangelische Pressedienst" kennis over Rusland verspreiden, het lijden der broeders ons dichterbij brengen en belangstelling wekken voor den Evangelisatie-arbeid onder de Russen. De hulpactie van den „Baltischen Rusland-arbeid". De Baltische landen hebben lang tot Rusland behoord. Over en weer bestonden hechte banden. Zoo valt het licht te begrijpen, dat, toen het wanbestuur in Rusland een bitteren nood schiep, de noodkreten der gekwelden allereerst in Baltenland doordrongen. Hier vonden deze smeekbeden dadelijk gehoor; immers had men in deze landen, hoewel slechts kort, al de verschrikkingen van een bolsjewistisch regime aan den lijve ondervonden. Men wist uit eigen ervaring, hoe vreesehjk hongeren en verhongeren is. Wie Rusland helpen wil, die moet nauwkeurig op de hoogte zijn met de daar heerschende toestanden, welke voor den Westerling meestal onbegrijpelijk zijn. Door de nauwe betrekkingen met Rusland had men in de Baltische. landen het juiste besef van te helpen, zonder de geholpenen daardoor in gevaar te brengen; ook wist men geschikt rekening te houden met de in Rusland heerschende willekeur, waardoor nu van dit, dan van een ander artikel de invoer werd verboden. Nu eens gold dit verbod de boonen, dan weer havermout; op 't oogenblik is de invoer van medicamenten verboden of zeer bemoeilijkt. Op heden gaat de grootste stroom van giften via de kantoren van „Torgsin" (handel met buitenland) in welke bureau's men tegen buitenlandsche geldswaarden artikelen kan koopen die anders in Rusland niet verkrijgbaar zijn. Om de voor haar bestaan zoo noodige valuta te bekomen, benut de Sovjet-regeering zelfs den nood harer burgers. Hulp zenden door „Torgsin" is natuurlijk zeer gemakkelijk, doch men moet ook helpen op plaatsen, waar geen „Torgsin" -winkels gevestigd z^jn; of op plaatsen, waarheen de post alleen 's zomers of alleen 's winters gaat Soms maken de moerassen verkeer onmogelijk; soms is vervoer alleen mogelijk over de bevroren rivieren. En de ongelukkigen, die in deze eenzame gebieden hun verbanningsoord vonden, hebben het allerzwaarste leven en dus hulp het meeste noodig. Wat deze gaven voor de ontvangers beteekenen, zeggen ons de brieven, die door de R Ev. P. worden afgedrukt. Daarin vindt men de geregeld wederkeerende dankbetuigingen van de ongeveer 60 overgebleven predikanten, die de mogelijkheid van te kunnen leven en werken middelijkerwijs alleen aan de gezonden levensmiddelen van den Baltischen Rusland-arbeid te danken hebben. De gemeenten in meest alle gecollectiveerde plaatsen, kunnen hun predikant niets toebrengen, daar de gemeente-leden niets meer hebben, dan zij noodzakelijk behoeven. De liefdegaven, door dezen arbeid gezonden, brengen gezondheid aan de zieken, krachten aan de herstellenden, 't leven aan de van honger stervenden. Bij dezen arbeid wordt geen onderscheid gemaakt tusschen Evangelischen en Orthodoxen, waar immers de met hongertyphus besmette luizen evenmin de confessioneele grenzen in acht nemen en in gevangenissen en barakken van Orthodoxen op Lutherschen kruipen, allen infecteerend. De barmhartige Samaritaan heeft ons geleerd, aan hen die onder de moordenaars vielen niet naar hun belijdenis te vragen; ook willen wij ons niet laten beschamen door de Mohammedanen, die zich ontfermden over de naar hun gebied verbannen Christenen. Tegenover de één lijn trekkende godloozen, sluiten zich in Rusland tot één front aaneen allen, die nog godsdienst hebben, hetzij Joden, Mohammedanen of Christenen. De gaven, die wij aan de noodlijdenden zenden, verkondigen hun: er zijn nog handen, die in liefde voor u bezig zijn en zich in geloovig gebed voor u te zamen leggen; gij behoeft niet te versagen! Ten slotte zij nog opgemerkt, dat honderden tusschenpersonen vrijwillig hun diensten verleenen, bij de verzending der levensmiddelen. Elk pakje, dat in een verbanningskamp aankomt, is weer oorzaak van 5—6 nieuwe hulpaanvragen. Zoo groeit geregeld het aantal handen, dat zich naar ons uitstrekt. Gode zij dank, is ook altijd nog gegroeid het aantal van hen, die ons de handen vullen. De Evangelisatie-arbeid. Tot 1929 gelukte het nog Bijbels en catechismus-boekjes naar Rusland te zenden. Tot in 1931 bleef het mogelijk het zaad des Evangelies uit te strooien onder de duizenden vlotmannen, die op den machtigen Dunastroom hout uit Rusland naar Riga brachten. Nu kan dit alles niet meer gebeuren. Uit vrees voor „besmetting" staat Rusland het zijn burgers niet meer toe, de grenzen van het godlooze land te overschrijden. Nu trekt onze Evangelisatie-arbeid zich samen in hoofdzaak in de grensgebieden tusschen Rusland en de Baltische landen, die eveneens door Russen worden bewoond. Wjj maken hierbij geen propaganda voor een bepaalde kerk. Wij willen alleen de Russische bevolking sterken door de kracht van het Evangelie, zoodat zij een beschutting zullen gaan vormen voor WestEuropa en een dam tegen den uit het Oosten dreigenden rooden vloed. Deze arbeid is zeer zwaar, want de Russen wonen naar nationaliteit en godsdienst gescheiden in verschillende dorpen; in 't Noorden de Groot-Russen, in 't Zuiden de Wit-Russen; ze zijn verdeeld in Orthodoxen, Oudgeloovigen, Unitariërs, Sectariërs en Roomschen. Ieder is op zijn geloof onzegbaar trotsch en veracht de anderen; vooral munten hierin uit de Oudgeloovigen, die daartoe wel het minste recht hebben. In ontstellende achterlijkheid leven de verschillende secten, die gedeeltelijk door de bij hen heerschende gemeenschap van goederen en vrouwen het Russische communisme zeer nabij komen. Meest toegankelijk voor onzen arbeid zijn de Orthodoxen, die het meerendeel der bevolking uitmaken. Het gevaar voor bolsjewistische besmetting wordt bevorderd door de vreeselijke armoede, waarin de meeste Russen en hun priesters leven. Er zijn priesters, die sedert den oorlog geen nieuwe kleederen konden aanschaffen, ja, die zelfs geen hemd bezitten. Daarbij komt hun geringe ontwikkeling, waardoor zij zoomin aan de sectariërs als aan de godloozen verweer kunnen bieden. Verder bevindt zich in ieder dorp een „intellectueel", die een radiotoestel heeft, dat hij natuurlijk afstemt op de Russische stations aan de overzijde van de grens en die het gehoorde als de laatste wijsheid aan de dorpsbewoners overbrengt. Wanneer nu aan de 500 K.M. lange grens slechts zes Evangelisten werken, dan begrijpt men, hoe weinig dit is voor zulk een verantwoordelijke taak. Het aanvankelijk bij de Orthodoxe Kerk heerschende wantrouwen werd opgeheven door den onbaatzuchtigen arbeid in den kindertuin in het aan het Peipusmeer gelegen visschersdorp Tsjorna. Het was voor de Russen iets ongehoords, dat vreemde menschen kwamen om geheel onbaatzuchtig voeding en opvoeding te schenken, zonder eenige nevenbedoeling. Deze daad der liefde baande den weg voor de Evangelie-prediking. En de honger naar Gods Woord is overal groot. Honderden, ja, duizenden stroomen naar de verkondiging van het Evangelie en daarbij genieten wij de vreugde, dat de Orthodoxe Kerk ons werk erkent; dat niet alleen de priester, maar zelfs de Metropoliet van Estland ons de kerkdeuren opent, zoodat wij daarvoor niet behoeven te strijden. De deuren staan open en wachten totdat de Evangelische Christenheid, die een zoo goed begrip heeft van het historisch gewordene en van het waardevolle in andere kerkgemeenschappen, zal komen, om te helpen en te sterken 't geen in den strijd tegen godlooze machten zou moeten onderliggen. De Evangelisatiearbeid toont ons aan, hoe noodig het is te kunnen beschikken over een Inrichting tot opleiding van Evangelisten, die niet alleen in staat zijn Gods Woord te brengen, doch het kunnen doen op de eigenaardige wijze, die voor het Russische volk noodig is. Zij moeten de mentaliteit van de Russen kennen en even zoo goed vertrouwd zijn met de bolsjewistische-geschriften als met de geschiedenis en de leerstellingen der Orthodoxe Kerk. Zij moeten ook gewapend zijn tegen al de beschuldigingen, die de godloozen inbrengen tegen het Christendom; hierbij voegt zich nog een taak voor de toekomst. Bijna alle groote godsdienstige groepen maken zich gereed tot een geestelijk offensief op het ontredderde Rusland, zoodra de Chineesche muur, waarmee de bolsjewieken hun rijk bijna hermetisch afsluiten, zal instorten. Bijna iedere Confessie heeft haar opleidings-instituut. De Evangelische kerk had tot nu toe zulk een inrichting niet. Nu is daar aan het LUTHER-INSTITUUT te Dorpat, door de Estlandsche regeering erkend, een bijzondere afdeeling gevormd voor de opleiding van predikers, die eens naar Rusland kunnen gaan en nu reeds werkzaam kunnen zijn in onzen gezegenden grensarbeid. Dorpat is daartoe wel de meest geschikte plaats. Hier werden vroeger alle Evangelische geestelijken voor Rusland gevormd. Dorpat heeft de leerkrachten, die in staat zijn, de vereischte opleiding te geven. Dorpat ligt in de nabijheid van het Russische nederzettingsgebied. In de nabijheid is ook het Russische klooster Petsjoer, een van de weinige echt Russische kloosters, die nog bestaan. Daarom is Dorpat de meest geschikte plaats voor dit instituut, dat wij zoo dringend noodig hebben. Mogen ook de kerken van het Westen het als hare taak beschouwen, deze inrichting te helpen dragen. * * Aan de overzijde van de smalle gracht, die Rusland van het Westen scheidt, zijn de muren der huizen, dié naar West-Europa gekeerd zijn, rood geverfd, hetgeen beteekent: hier begint het roode rijk der godloosheid! Toen dit regiem iedere viering van het Kerstfeest onmogelijk maakte, hebben Lettische grens-soldaten op een hoogte, vlak bij de grens, een grooten denneboom geplant en hem met veel gloeilampen versierd, zoodat hij in den klaren winternacht vóór Kerstfeest zijn heldere stralen door het duister wierp. Hoeveel oogen zullen wel van Ruslands vlakte met verlangen gekeken hebben naar dit schoone beeld! Voor ons is deze daad echter een symbool van den „Baltischen Rusland-arbeid". .Wij kunnen met ons werk niet in Rusland gaan, maar wij kunnen er voor zorgen dat aan onze grens het Licht des Evangelies helder schijnt. Zoo zal men aan de overzijde van de grens bemerken, dat hier nog een wereld is waarin voor Kribbe en Kruis plaats bleef. Wij kunnen ook niet de hongerenden uit Rusland weghalen, maar wel kunnen wij onze liefde betuigen. Ieder pakje en elke geldzending gelijkt op het heldere licht van den Kerstboom der Lettische soldaten; dit licht der liefde schijnt in Ruslands duisternis en verkondigt: men kent niet alleen uw nood, maar men is tevens als Christenen bezig u vertroosting te bereiden. Ten slotte worden wij niet moede met altijd weer te prediken, dat het lijden der broeders in Rusland om Christus wil, een plaatsvervangend lijden is voor ons (Kolos. 1:24). Dit lijden moet ons aansporen om een voorbeeld te nemen aan de vruchten van deze beproeving, zooals deze zich openbaren in geduld, deemoed, geloof en hoop. Dit lijden onzer geloofsgenooten wekke en versterke ook ons geloof, zoodat ook wij gelouterd, bekrachtigd worden tegen den dag der beslissing. Op de oude kerkhoven in Letgallen vindt men graven van Russen, die in oude tijden den dood vonden in den strijd tegen de DÜitsche Orden. Op deze graven is in de Slavonische kerktaal gebeiteld: „Slaven van Jezus Christus, den Overwinnaar". Wij zullen de overwinning óp het bolsjewisme niet behalen door eigen kracht of door het pleister van menschelijke beschaving, maar alleen door het Woord van „Jezus Christus, den Overwinnaar", voor wien tenslotte alle'knie zich buigen zal; en door de 'uit het geloof geboren liefde, die alleen in staat is te sterken, wat dreigt te sterven. Zoo bewijzen wij, dat ons geloof de wereld overwint. * • In verband met bovenstaande, willen wij nog enkele vragen beantwoorden, die voor en na gesteld worden: le. Hoe is het mogelijk, dat de gaven,- naar Rusland gezonden, haar bestemming bereiken? De Russische post is met die van andere landen verbonden. Niet gaarne zou zij op zichzelf willen staan, daar zij dan het krachtigste middel voor haar propaganda zou moeten derven. Maar daar staat tegenover, dat zij dan ook de zendingen voor eigen land bestemd, correct moet bezorgen. Blijft zij op dat gebied in gebreke, dan kan met kracht worden gereclameerd door het land van afzending. 2e. Wat is Torgsin-handel? Aan wie wordt het geld toegezonden? Zijn de toegezegde waren altijd voorradig? Worden de begunstigden niet bedrogen door de Sowjet-autoriteiten? „Torgsin" is de algemeene benaming voor den handel met vreemdelingen. Oorspronkelijk gold het hier warenhuizen, waar buitenlanders, tijdelijk in Rusland vertoevend, tegen de valuta's van hun eigen land allerlei konden koopen, dat aan de Russen zelf slechts zeer matig en uit- sluitend op speciale kaarten werd toebedeeld. Door honger naar het geld der „kapitalistische" landen gedreven, besloot de Sowjet-Regeering ook haar onderdanen van de voordeelen der Torgsin te laten genieten mits zij met vreemd geld wilden of konden betalen. Eigenlijk is dat een intens-gemeene, hoewel handige manier van doen. De Sowjet-Unie stort haar eigen onderdanen in de grootste ellende door den uitvoer van de allernoodzakelijkste levensbehoeften, in de hoop dat die onderdanen, door den nood gedreven, bij vriend en kennis in het buitenland hulp zullen gaan zoeken. (Men zegt dat het aldus verkregen geld + l'/2 milliard roebel per jaar bedraagt). Dat zaakje ging dus goed, dank zij de ellende van het volk. Zoo klom hét aantal winkels in een minimum van tijd van 100 tot over de 1000, zoodat in schier alle groote steden er 1 wordt aangetroffen. Maar zelfs die winkels zijn den laatsten tijd slecht voorzien, behalve in Moskou en een paar andere belangrijke plaatsen. In elk geval is het gemakkelijker de verhongerenden door middel van die Torgsinwinkels te helpen dan op eenige andere wijze. Men zendt het geld door middel van de Staatsbank met duidelijke vermelding van hem (of haar) die men wil begunstigen. De geadresseerde krijgt dan voor het gezonden bedrag bons, die recht geven op bepaalde artikelen. De Regeering bedriegt die stumperds niet direct, maar zij buit de armoede, waaraan zij zélf schuld heeft, uit, om haar bezit aan vreemde valuta's te vermeerderen. Daar waar geen Torgsin-winkels zijn, worden pakketten gezonden, op deskundige wijze samengesteld en naar de behoeften van het land, die — o.a. ten gevolge van het klimaat — zoo geheel anders zijn dan elders. 3e. In welke volgorde wordt hulp verleend? Eerst worden die personen geholpen, die het leven der Kerk van Christus helpen dragen: predikanten, kosters, organisten, leiden van 20 Comité's, die hun naam geven voor de gemeen- ten, en die allen, alleen door het feit dat zg openlijk uitkomen voor hun geloof, in de onmogelijkheid verkeeren om een broodkaart te krijgen, ja feitelijk in elk opzicht buiten de Wet z\jn gesteld, niet met den trein mogen reizen, hun kinderen niet naar de verschillende inrichtingen van onderwijs kunnen sturen, enz. enz. Tegenover de legende, dat Dr. Schabert alleen Lutherschen van Duitschen oorsprong zou helpen, stelt hij het feit, dat hij belangrijke subsidies uit Amerika, die zulk een voorwaarde stelden, heeft geweigerd, om volkomen interconfessioneel en zonder eenig onderscheid van ras of nationaliteit- te kunnen optreden. Alles wat om des geloofs wille wordt vervolgd kan bij den Baltischen Rusland-Arbeid aankloppen, al gaan de „huisgenooten" des geloofs natuurlijk voor. Ook aan de bannelingen en gevangenen wordt gedacht, terwijl gezinnen met kleine kinderen de voorkeur hebben boven anderen. 4e. „Hoe verdeelt de Baltische Arbeid voor Rusland haar gelden?" a. Voor hulpverleening in Rusland zelf 83 %\ b. voor evangelisatiearbeid onder de Russen langs de grens, weeshuis, enz., 8 %; c salarissen, bureaukosten, enz., 9 %. Men ziet hoe „economisch" de Baltische Ruslandarbeid werkt, speciaal met het oog op de ongelukkigen in het land zelf.