No. 80 PRIJS 35 CENT WAT IK IN RUSLAND ONDERVOND EN HOE IK ONTSNAPTE DOOR X. Y. Z. MET EEN INLEIDING VAN Dr. F. J. KROP „GELOOF EN VRIJHEID" Ie PIJNACKERSTRAAT 102-106 - ROTTERDAM BROCHURES over de Russische Gelooisvervoigiugen en nel Communisme, uitgegeven door de Chr. Mannenvereen. ,,üij zijt allen Broeders", le Pijnackerstraat 102-106, > Rotterdam. Bestellingen bij btemerding & Co. No. TITEL. Prijs — Dr. F. J. Krop, Ons beginsel en ons streven ƒ 0.25 — J. N. Voorhoeve, Bolscbewisme en Christendom , 0.30 — Vijanden Gods en bewerkers der Wereldrevo, utie 0.1S — Th. Aubert, De groote Protestmeeting in Albeit-Hall, te Londen , 0.15 — Proi. A. V. Kartachov, Rede op de meeting vin 5 Maart 1930 0.1S — Dr, G. Lodygenskjr, De huidige geloofsvervolging in Rusland 0.30 — Dr. L. H. Grondijs, De vervolging van het Christendom door de Sovjets .. „ 0.20 — J. Douillet, De werkelijke toestand in Sovjet-Rusland „ 0.30 — Dr. F. J. Krop, hen en ander over het Communisme ,0.50 — Dr. O. Schabert, Slachtoffers van het Bolsjewisme 0.65 — Ir. Max Henkart, Sovjetbeloften en werkelijkheid 0.25 — Rob. de Traz, Verontwaardiging over de laksheid der Christenheid , 0.15 11 De heerschappij der Communisten van 1917—1930 i 0.35 12 Dr. Kart Nötzel, Oorsprong, wezen en beteekenis van het bolsjewisme .. ,, 0.20 13 R. Ton Koschütski, Herinneringen aan Rusland 0.25 14 Proi. N. von Arseniew, Godsdienst in Sovjet-Rusland O.li 15 Dr. J. R. Callenbach en anderen, toespraken over de Kuss. Geloofsvervolg. „ 0.50 16 C. Shevitsch, Ue gevolgen van de buitenlandsche protestbeweging op den godsdienstigen toestand in Rusland „ 0.15 17 M. Mischailoii, De Russ. ürth. Kerk onder het Sovjet-Regime 0.35 18 Dr. W. Künhaupt, Het Bolschewisme — zijn ideeën, bedoelingen en ondergang ï ■« 0.20 19 De godsdienstvervolgingen in Rusland (uit het Russische blad „Dni") .. „ 0.23 20 Wat is het Bolschewisme en hoe ziet het er in Rusland uit? 0.15 21 Tina Schmidt, Mijn reis in Rusland 0.15 22 Dr. G. Lodygensky, Rusland in 1930 0.40 23 Boris Eliacheii, De Sowjet Dumping 0.15 24 Dr. F. J. Krop, Het Bolsjewisme in de praktijk en wat wij uit die wereldactie kunnen leeren 0.20 25 Dr. O. Schabert, De Baltische arbeid voor Rusland 0.25 26 Dr. F. J. Krop, Pinksterevangehe en Bolsjewisme 0.20 27 Frédéric Eccard, De dwangarbeid in Sovjet-Rusland 0.20 28 Dr. F. J. Krop, De treurige toestand der arbeiders in Sowjet-Rusland en de Kerken : 0.20 29 G.Z.A.B.-Bestuurslid, De Russ. arbeider onder communistische heerschappij sv , 0.20 30 De intern. Samenkomst der Kerken te Genève, 10 Sept. 1931, en de roeping van den Volkenbond inzake de Russ. geloofsvervolgingen ƒ 0.15 31 Dr. F. J. Krop, De gunstige berichten van reizigers, die de Sowjet-repu- bhek hebben bezocht, en de werkelijkheid 0.15 32 Dr. F. J. Krop, Nog eens: De gunstige berichten van reizigers, die de Sowjet-republiek hebben bezocht, en de werkelijkheid ,, 0.20 33 Ds. J. de Saussure e.a , Intern. Kerkelijke samenkomst te Genève, om de aandacht van den Volkenbond op de godsdienstvervolgingen in Sowjet-Rusland te vestigen 0.40 34 Dr. F. J. Krop, De Kerstcampagne en de geloofsvervolgingen „ 0.20 35 Dr. F. J. Krop, Dwangarbeid, terreur. Een adres aan de Ontwapeningsconferentie 0.20 36 Geweld en Terreur in Sowjet-Rusland 0.25 37 Staat men in Rusland aan felle vervolging bloot, alleen om het feit, dat men geloovig is? ~ 0.20 38 Mijn ervaringen in de Russische gevangenissen en hoe ik uit de klauwen der G.P.Oe ontkwam 0.25 39 Gawroesja Boerja, Onder het juk der Sovjets 0.25 40 Dr. F. J. Krop, Mijn reis naar de Russische grens, of wat ik zag van het werk van Dr. O Schabert e.a 0.30 41 Dr. F. J. Krop, De Lappo-Beweging 0.15 42 Een Handleiding over Gewapenden Opstand „ 0.25 43 Dr. F. J. Krop, De Lappo-Beweging 1932 .. 0.20 44 Th. Aubert, Het Leven der Arbeiders in Sowjet-Rusland 0.30 45 Pierre Maury, Gedachten over het Communisme 0.25 46 Dr. F. J. Krop, Wat het bolsjewisme feitelijk is en bedoelt 0.20 47 Het leven en lijden van de vrouw in Sowjet-Rusland 0.30 48 Dr. F. J. Krop, Plicht en Roeping der Christenen ten opzichte van de vervolgden in Sowjet-Rusland 0.20 49 Grepen uit Finland's verleden (met een inleidend woord van Dr Krop) „ 0.20 50 Dr. Raymond Devrient, De sociale consequentie van het Bolsjewistische regime 0.40 51 Dr. A. Ehrt en Dr. J. Schweickert, De bolsjeviseering van Duitschland „ 0.35 52 Dr. F. J. Krop, De beteekenis van Finland in den huidigen cultuurstrijd „ 0.35 53 Dr. F. J. Krop, Waarom maakt gij U toch zoo druk over Ru.-land? 0.30 WAT IK IN RUSLAND ONDERVOND EN HOE iK ONTSNAPTE. door X. Y. Z. INLEIDEND WOORD. In „Geloof en Vrijheid*' staat de heer Fast vermeld als de schrijver van deze lijdensgeschiedenis. Dat is echter een vergissing. Wie dan wel de man is, die hier zijn wederwaardigheden vertelt, mag ik niet zeggen, daar de familie, in Rusland achtergebleven, er de droeve gevolgen van zou kunnen ondervinden. Slechts aan absoluut betrouwbare menschen zouden naam en adres van den schrijver kunnen worden medegedeeld. October 1934. F. J. KROP. Waarna? Sinds nujn broeder en ik de sovjetrussische grens overschreden, heeft men ons steeds weer de vraag voorgelegd, waarom wij eigenlijk gevlucht zijn. Wat voor gronden en welke omstandigheden kunnen een mensch nopen, de UD.S.S.R., hei Communisme, het begrip van alle Vrijheid en Gelijkheid, het Socialisme dat slechts het welzijn van het Volk beoogt, wat kan een mensch bewegen dezen hemel te verlaten? Ja, wat en waarom? Omdat mijn overgrootvader, grootvader en vader werkzame Duitschers waren. Wijl mijn voorvader met den stok in de hand het vreemde land binnenkwam en met Duitschen vlijt de woeste steppen tot bouwgrond maakte. Omdat hij door jarenlangen harden arbeid het land, der wildernis ontwrongen, in eigendom verwierf, daarom moest de kleinzoon zijn geboorteplek in het vreemde land verlaten en is hij in het moederland weergekeerd. Daarom is mijn vader verbannen en leeft deze reeds voor het 5e jaar in sneeuw en ijs. Het 5-jaarsplan, het experiment van het Bolsjewisme, heeft ons over het laatstgenoemde maar al te goed opheldering gegeven. Op welke wijze en hoe dikwijls, zal in het navolgende naar mogelijkheid en kunnen gezegd worden. Veel zal ongeloofüjk lijken. Onmogelijke vergrijpen tegen elke menschelijke orde, gebeurtenissen, die het Communisme als een her^nschimmige, praktisch onuitvoerbare gedachte openbaren, die het socialisme onder den voet treden. En toch zijn het alles daadzaken, die zich zoo toegedragen en zich nog verergerd hebben, en die ik zelf gezien of aan eigen lichaam heb ervaren. . Hét zgn mede deelingen door menschen, die nog door de wurgende hand van het Bolsjewisme worden achtervolgd. Economisch gevolg der revolutie en bloei van 1924—1928. Hoe was het na de revolutie? Hoe was het Vóór het 5-jaarsplan? Door de revolutie en het oorlogscommunisme, die van 1917 tot 1924 duurden, was het Russische volk totaal verarmd. Veel land, geheele landstreken werden niet bewerkt, daar de trekkrachten ontbraken. Daarbij kwam nog de misoogst van 1921 en daarbij de verschrikkelijke hongersnood. In dat Jaar werd ook de nieuwe agrarische regeling doorgevoerd. Al het land werd gelijkelijk per hoofd verdeeld. In de Duitsche nederzettingen, die veel land bezaten, werd het gesteld op 4 hectaren per hoofd. Daarmede was echter het Duitsche landbezit nog lang niet opgedeeld, en viel het den Russen toe. Het was immers ook geen privaatbezit meer, maar behoorde aan den Staat Zoo ontstonden in deze eens zuiverDuitsche streken, Russische nederzettingen. Het aaneengesloten blok van 64 Duitsche nederzettingen was uiteengescheurd. Overal tusschen de Duitsche dorpen rezen de kleine Russische leemhutten tooverachtig vlug uit den grond omhoog. Vanaf 1924 begon de eigenlijke tijd van Wederopbouw. Schattingen, elke soort van afpersingen waren opgeheven. De belastingen waren wel is waar hoog, maar te dragen en de kort geleden stilliggende landbouw begon zich zichtbaar te herstellen. De Russische boer had nog nooit zoo goed geleefd en op zoo'n hoog landbouwkundig niveau gestaan als in 1928 (de Duitsche koloniën uitgezonderd). In 1924 was men na het verwoestende oorlogscommunisme en na den hongersnood, begonnen met koeien de akkers te bewerken, in 1928 waren er genoeg paarden; in onze Duitsche koloniën zag men niet zelden tractors. Er kwamen gemiddeld 2 tractors voor per dorp. Nieuwe kweekerijen werden overal aangelegd. (In onze streek is bijzonder sterke boomgroei). Naast elk dorp kwamen jonge kweekerijen voor. Verbazingwekkend was het, hoe de Russen, die zich steeds voor niets anders geïnteresseerd hadden dan voor hunne tarwe, rogge, gerst en haver, zich nu plotseling op den tuinbouw wierpen. Het was een algemeen groeien en gedijen. Na de groote ellende en armoede zag men des te beter den toenemenden welstand (natuurlijk slechts welstand naar Russische verhoudingen en begrippen). En niet alleen in Zuid-Rusland, waar de landbouw begunstigd wordt door den humusrijken vruchtbaren bodem, of in de gebieden der zwarte aarde, kon men dezen bloei waarnemen. Neen, ook de arme man in het Noorden, die op een gezin van minstens 8 personen niét meer dan 5 hectaren kreeg toegewezen, die hem onbemest geen opbrengst gaven, had zich omhoog gewerkt. (In de Oekraine mest men heelemaal niet. De grond is zoo humusrijk, dat het voldoende is, als men hem elk 4e jaar rust geeft en braak laat liggen). Kortom: het volk was goed gevoed en goed gehuisvest; meer heeft een Rus niet noodig om gelukkig te zijn. De toestand der arbeiders was daadwerkelijk verbeterd; verbeterd ten opzichte van de vooroorlogsche verhoudingen. De uitwisseling tusschen stad en land verliep normaal, zonder extra maatregelen van de zijde der regeering. Ook bleven de voortbrengselen der dorpen en der steden in het land en werden niet beneden kostprijs naar het buitenland uitgevoerd, zooals een jaar later in 1929. Het begin van het 5-jaarsplan in 1928. In 1928 kwam het 5-jaarsplan tot stand. Men had aan de groene tafel vastgesteld hoeveel procent van den gezamenkjken landbouw collectief zou worden, hoeveel koren elk collectief gemaakt landsgedeelte in de komende 5 jaren oogsten zou, wat daarvan aan de regeering afgeleverd moest worden, wat het voor eigen behoefte en wat het voor zaad zou behoeven. Men wist dientengevolge reeds vooruit, hoeveel graan men in de komende 5 jaren zou kunnen uitvoeren en hoeveel machines daardoor aan de metaalindustrieën zouden verschaft kunnen worden. Deze industrie moest opgebouwd worden. De U.S.A. inhalen en overvleugelen was het parool der W.K.P3. Heden na 5 jaren moet men toestemmen, dat in de industrie werkelijk iets grootsch gepresteerd is, maar men heeft daarvoor den landbouw in 5 jaren te gronde gericht; de levenszenuw van een volk. In December 1928 werd de eerste staatsleening voor het 5-jaarsplan uitgegeven. Ik weet niet, op welke wijze men het toen in de steden gedaan heeft, maar des te beter hoe men het op het platteland deed. Men begon met allereerst de boeren te overtuigen van de noodzaak dezer leening tot doorvoering van het 5-jaarsplan tot opbouw van den Sovjetstaat. Er werden vergaderingen van Communisten gehouden, waarin den boer het doel der leening werd uiteengezet. Juist deze leening zou grondslagen leggen voor een gouden toekomst Dat kon de boer vanzelfsprekend niet inzien noch begrijpen. Alle overtuigende redeneeringen konden hem niet bewegen, zijn spaarduiten voor Industrie en Staat af te geven. Daarna heeft men elk dezer dikschedeligen apart genomen en afdoende bewerkt. Niemand van hen, die in zulk een „ophelderingskabinet" geweest zijn, heeft geweigerd op de leening in te teekenen. Mijn vader is niet gauw uit het veld te slaan en ook hij teekende voor 170 Roebel in. Tegelijkertijd verminderde hij echter zijn landbouwbedrijf. Van de 4 paarden behield hij er twee, van vijf koeien twee en al het andere naar verhouding. Daardoor werd hij van „Koelak" tot „Srednjak", d.w.z. van grootboer tot middelboer verlaagd. Dit was van groot gewicht en direct voordeel, daar iedereen naar welstandsomstandigheden, die weer door veebezit en inventaris werden bepaald, met leeningen en graanleveranties werd belast. In April 1929 kwam de eerste graanopvraag. Een landbouwdistrict werd met een bepaalde hoeveelheid graan voor levering belast en werd dit dan van de boeren ingevorderd. In den winter van het vorige jaar had men zijne producten naar vrije keuze kunnen verkoopen, nu moest men 30 tot 40 Poed graan beneden den normaalprijs vrijwillig den Staat afgeven. Alles nog maar voorlooper van het 5-jaarsplan. 1929. Begin van de roode terreur. Niettegenstaande de afpersingen en den moreelen druk, dien ieder ondervond en dien men zwijgend verdroeg, waren de velden als steeds bearbeid. Ook ging men als gewoonlijk met het oogsten door, hoewel de lust tot den arbeid ontbrak. Den 24en Juli kwam plotseling de G.P.Oe. op de boerderij. De Tscheka kende ieder nog uit den tijd van den burgeroorlog, nu had men dit lichaam omgedoopt in G.P.Oe. d.w.z. Politieke Staatspolitie. Bijna niemand kende de G.P.Oe., daar men sinds 1924 ongestoord geleefd had. De dorschmachine snorde onverdroten door, daar niemand in deze druk bezette dagen aan politiek dacht. Een jonge man, geheim agent der G.P.Oe., verlangde mijn vader te spreken. Mijn vader kwam, zooals hij was, in door den motor bevuilde kleeren, en vroeg tamelijk kortaf, wat verlangd werd. „Allereerst wilde ik Uw huis doorzoeken." Daar was niets tegenin te brengen. Mijn vader moest mee naar binnen. Na ongeveer 3 uur kwam hjj met den geheimen agent weer op de dorschplaats terug, heftig discussieerend: „Het is toch maaitijd, dorschtijd! Hoe kan ik het geheele bedrijf maar laten liggen, dat gaat eenvoudig niet!" hoorde ik mijn vader zeggen. „Bij ons is het nu ook dorsch- en maaitijd. U bent gearresteerd," kreeg hij ten antwoord. Mijn vader dacht toen werkelijk niet anders dan aan een arrest van een dag of drie, in verband met een, door een of andere oorzaak ontstaan, misverstand. Men had toch bij de huiszoeking niets anders gevonden en meegenomen dan een fotografie van 8 bandieten, die in 1919 het huis geplunderd hadden, en wien mijn vader in denzelfden nacht het geroofde weder ontnam. Alle uiteenzettingen, alle tegenstreven waren vergeefsch: de paarden werden van voor de oogstwagens afgespannen en voor den tentwagen gezet en ik bracht mijn eigen vader naar de gevangenis. In de daarop volgende twee weken werden in elk dorp minstens 2 man gearresteerd. Dag noch nacht was men veilig voor de agenten der GP.Oe. Na een hechtenis van 3 weken, in welken tijd hij slechts eenmaal verhoord werd, werd mijn vader ingevolge § 54 sub 8 van het Wetboek der G.P.Oe. veroordeeld. Deze paragraaf luidde: voor 3 tot 10 jaar verbanning naar het Noorden of veroordeeling tot den dood door den kogel. Mijn vader werd ervan beschuldigd, dat hij een groep van revolutionnairen sterk 5 man, eigenhandig neergeschoten zou hebben. Deze leugenachtige aanklacht was ingediend door een 21-jarigen jongen man, helaas ook een Duitscher; voor dezen dienst, dien hij hiermede den Sovjetstaat bewees, werd hij in de Communistische partij opgenomen. We hebben toenmaals noch op geld, noch op tijd gezien, echter tevergeefsch. Mijn moeder liep van den eenen advocaat naar den anderen, helpen kon niemand. Ze waren allen in eene vereeniging opgenomen en van elkander afhankelijk. Men werd niet eens naar behooren ingelicht. Slechts één advocaat zeide kortaf dat er voor het geval van mijn vader niets gedaan kon worden, terwijl hij in zijn uiteenzetting desbetreffend, herhaaldelijk bij gunstige gelegenheid de woorden „Roode Terreur" gebruikte. Vijf maanden later werd ook hij gearresteerd en doodgeschoten. Graanverschaffing en centraliseering van de landelijke bedrijven. Nadat men uit elk dorp de vooraanstaande mannen tot straf en schrikaanjaging gearresteerd had, werd elke boerenhofstede, al naar draagkracht, belast met levering van bepaalde hoeveelheden granen van alle soort. De geringste overschotten, die de boer had, moesten ingeleverd worden, zij het dan ook slechts de overschotten. „Wij gaan niet zoover, dat de boer voor eigen behoefte niet genoeg zou hebben," zoo schreven de bladen en zoo werd het ook verkondigd In alle vergaderingen. In werkelijkheid ging men zoover, dat speciaal de Duitsche kolonisten het opgevorderde graan onmogelijk konden leve-' ren, ook al gaven zij hun geheelen oogst. Wie' het opgevorderde niet gaf, of liever niet kon leveren, werd tot „kwaadwilligen tegenstander van den Sovjetstaat" gestempeld. Men voltrok 't „Plan do Dwora" d.w.z. men legde beslag op het geheele vermogen, de huisvader werd als contra-revolutionnair gevangen gezet en het gézin werd naakt uitgeschud op straat gezet. Niemand hangt met grooter liefde aan zijn bezit dan de Duitsche boer in de Oekraïne. De Duitsche koloniën waren werkelijk als oasen in de Russische woestijn- De meeste hofsteden zijn van 1900 tot 1414 nieuw opgericht De eene hofstede overtrof in ordelijk beheer de andere, wat betreft woonhuis, stallen en tuinen. Om zijn met moeite verworven bezit niet te verliezen heeft de Duitsche boer van de Russische Sovjet klein-boeren koren gekocht tegen 8—10 roebel per Pud (16 Kg.) en dit den Staat afgeleverd tegen 1.20 roebel. Doch dit was het meest dwaze, wat men doen kon. Mijn oom b.v. had boven zijn eigen geoogste 700 Pud nog 300 Pud ingekocht en aldus de opgeëischte 1000 Pud geleverd. Desniettegenstaande werd hij als opposant tegen de graanlevering gearresteerd en naar het Noorden verbannen, evenals duizenden andaren, die de vereischte hoeveelheid niet konden leveren. Ondertusschen werd de kollektiveering der landehjke bedrijven ingesteld. Ieder werd het nu duidelijk, dat het niet slechts om graanverschaffing en onteigening ging, maar om eeuwige slavernij naar ziel en lichaam. Het gevolg was, dat duizenden Duitsche boerenfamilies in de maanden September, October en November slechts met een koffer in de hand huis en hof verlieten en in Moskou het Duitsche gezantschap en het desbetreffende centraal comité om passen bestormden. Aan een klein aantal is het ook gelukt, toestemming tot verlaten van het land te krijgen. Men herinnert zich misschien nog de DuitschRussische vluchtelingen in het kamp te MaH. Dat was een klein gedeelte van hen, die vóór Moskou lagen. 8000 personen werden kort en bondig in de voorsteden van Moskou in goederenwagens geladen en naar hunne woonplaatsen teruggezonden. Zij vonden slechts hunne ledige woningen terug. Geen stoel, geen tafel, niets was er meer. Uit mijn woonplaats alleen werden 7 mannen gearresteerd. Zoo ging het overal Niet slechts in de Duitsche koloniën, maar ook in de Russische dorpen. Het onderscheid bestond slechts daarin, dat de Duitsche kolonisten voornamelijk wegens uitwijking gearresteerd werden en de Russen wegens de gr aanleveringen. De gevangenissen waren propvol. Als wij vader levensmiddelen brachten, moesten we om 5 uur 's morgens al in de rij gaan staan voor de deur der gevangenis, om eindelijk des avonds 6 uur de levensmiddelen te kunnen afgeven. Verbanning en massa-exodus. Eind November kwam van het gerechtshof te Charkow bij de G.P.Oe. van de districtsplaats, waar hij in hechtenis zat, het vonnis van mijn vader binnen. Men had hem tot 3 jaren administratieve vrije verbanning naar het Noorden veroordeeld. Alles natuurlijk buiten hem om, zonder hem de mogelijkheid tot verdediging te geven. En toch was het de minste straf, die men op grond van paragraaf 54, 8, desbetreffend kon geven. Op 3 December 1929 zou mijn vader aan een gevangenen transport, dat naar het Noorden ging, afgeleverd worden. Twee dagen vóór het vertrek werd hij plotseling zwaar ziek door longontsteking. Desondanks werd hij met 40,6 graden koorts uit het gevangenishospitaal gehaald en weggezonden. Het was een transport van 20 man, waaronder 3 Duitschers. Een maand later werd mijn oom weggezonden. Een transport van 75 man, waaronder 8 Duitschers. Zoo ging elke maand een transport van 20 tot T0 man naar het Noorden. Daarbij had onze districthoofdplaats «rtp^rrt» een kleine gevangenis en betrof zij slechts een naar verhouding klein district. Hoofdzakelijk terroriseerde men de boeren uit Zuid-Rusland (Oekraïne) en uit den Kaukasus. Op deze twee landelijke districten had men het in hoofdzaak gemunt. Het ging er om, deze het allereerst te kollektiveeren. . Mijn vader werd eerst naar Charkow gezonden, waar hij twee maanden in de gevangenis of, zooals het in het Sovjetparadijs heet, in het verbeterhuis werd opgeborgen. Mijn moeder was hem achterna gereisd, uit vrees dat hij ergens zou sterven en wij hem niet terug zouden kunnen vinden. Nadat zij reeds 10 dagen in Moskou alle gevangenissen was afgeloopen, vond ze hem eindelijk in Charkow. Ziek, als hij was, had men hem in een overvolle cel gesloten. In een brief schrijft hij: „De thermometer geeft buiten 25° onder 0 aan, maar ik zit hier slechts in mijn hemd en onderbroek, die mij door de vochtige hitte aan mijn lijf plakken. De ruiten heeft men alle reeds stukgeslagen. Gestookt wordt er niet en toch komen wij bijna om van hitte, zoo verschrikkelijk warm is het, omdat we zoo zijn opgehoopt. Je kunt de lucht met een mes snijden." Kort daarop kwam een telegram: „Ik heb honger, breng voedsel, voedsel." Moeder ging en kon hem na veel moeite iets doen toekomen. Eind Januari 1930 werd hij weer opgeladen en van Charkow uit direct naar zijne plaats van bestemming gebracht. Gedurende de reis, die 3 dagen duurde, hebben de gevangenen slechts eenmaal inplaats van water, eenige sneeuw gekregen en voor eten ieder 100 gram (1 ons) Paardeworst. Eenmaal gearriveerd, werden alle bannelingen bijeen gebracht en 200 KM. diep de bosschen ingezonden, waar ze geheel onder toezicht moesten werken. Het werk bestond eerst uit boomen kappen. Later moesten ze bij 30 tot 40° koude, wegen aanleggen. Het was recordwerk Wat kon men in een bevroren moeras bij 30° vorst beginnen. Niemand verdiende genoeg, om de stinkende visch en brood, die men op kaarten kon krijgen, te kunnen betalen. Zonder materieelen steun van huis, die deels uit geld, deels uit voedsel bestond, waren zrj te gronde gegaan. Aldus was de vrije, administratieve verbanning. ... Hoeveel vreeselijker nog waren de concentratiekampen in Kern, Murmansk en op de Solowezki eilanden. Als er 's winters 3000 man de bosschen ingingen, keerden er 3 maanden later in het voorjaar 1000 terug. In de lijkenhuizen werden nog levenden onder de dooden gevonden, zoo vertelt een Duitscher, die 3 jaren in Murmansk verbannen is geweest. Mijns vaders vriend werd toenmaals doodgeschoten. Heden nog is het de vraag, wie van beiden het beste lot is ten deel gevallen. De vele arrestaties, de drukkende belastingen, de graanleveringen, en de daarmee samenhangende onteigeningen hadden het volk murw, in elk geval gedwee gemaakt. De algemeene burgerlijke vergaderingen waren echter stormachtig, maar eindigden steeds met het besluit om te kollektiveeren. De koppigen, die trots alles op zich zelf bleven, zijn tot 1932 alle te gronde gebracht of door bovenmatige eischen tot graanlevering en onteigening noodgedwongen tot de kollektiveering toegetreden. Heden verzetten zich alleen nog maar de kleinere boeren, die door de Sovjet-regeering in het bezit van land gesteld zijn. De welgestelden in hun geheel zijn om zoo te zeggen, in de kollektiveering gevlucht om tenminste hunne inventaris te redden. Zij hebben zich echter ook vergist. In den herfst van 1929 werd nog slechts gezamenlijk gezaaid; de vervulling van het principe van in 't groot aangelegde velden. In den winter van 1930 werden de trekdieren tot algemeen bezit gebracht, alsmede de inventarissen. In 1932 werden de koeien gemeenschapsbezit en daarmede ontnam., men den landman het laatste middel van bestaan. Tegenwoordig noemt de gekollektiveerde landman, behalve kleeding en bed, niets meer zijn eigendom. Gezinnen, wier vaders verbannen werden, werden in 't begin niet eens in het collectief opgenomen, totdat na een rede van Stalin in December 1930 een besluit genomen werd, dat „deze gezinnen om de zonde hunner vaders niet mochten lijden". Op een verzoek aan 't Centrale Comité van Actie in Moskou werden moeder en broeder weer kiesgerechtigd verklaard, en moesten ze tot het collectief toetreden. Kort nadat wij in onze oude rechten hersteld waren, als gezin van een contrarevolutionnair, begon de massa-uitdrijving van geheele fa- miliea. De uitdrijving van April 1930 heeft den boeren het 3e punt van het 5e jaarsplan (vernietiging van den koelak (dorpsvampier) als klasse) duidelijk gemaakt Uit was het met de humane wet van Stalin; geheele gezinnen werden het verderf ingedreven. Zooals alles in den Sovjet-Staat, kwam ook deze uitdrijving of verjaging onverwachts. De huizen der voor verjaging bestemden, werden om 6 uur 's morgens omsingeld. De G.P.Oe drong binnen, nam de mannen gevangen^ en voerde ze weg. Mijn oud-oom, die al 68 jaar was en mijn oom met zijn gezin, vielen er ook onder. Wij gingen. Handenwringend stond tante voor de geopende kisten en kasten. Men had oom weggevoerd en hem slechts 3 uur tijd tot pakken gegeven. Zoo werd het allernoodzakelijkste bijeengepakt, onder voortdurend tot haast dringen der G.P.Oe-lieden. Daarna ging het naar 't station. In lange rijen stonden de wagens met bagage en mensehen beladen, omringd door GJP.Oe-beambten. Tot 50 personen werden in een goederenwagen geladen. De deuren werden gesloten en verzegeld Slechts twee luiken bleven voor luchtgaten open. De trein vertrok. Niemand wist waarheen. Oogen, door tranen bezwaard, blikten voor *t laatst over de geboortestee; uit de wagens der Duitschers klonken godsdienstige liederen. Verder geef ik de mondelinge mededeelinge» van mijn oud-oom, die later uit 't Noorden gevlucht is. „In den wagen was het zoo nauw, dat wij niet allen zitten konden. Wij moesten afwisselend staan. Gedurende de geheele reis, die 30 dagen duurde, mochten wij er slechts 3 maal uit. De lucht was verschrikkelijk. Grijsaards stierven, kinderen werden geboren. De ledematen werden door het lange zitten stijf en deden pijn. Na 30 dagen bereikten wij eindelijk de stad Tomsk. Alles werd gelost en 8 K.M. ver in de stad in houten barakken bijeengedreven. De mannen werden stroomop de bosschen ingejaagd om te werken; de vrouwen en kinderen bleven thuis. Alle nationaliteiten van de Ukraine en den Kaukasus waren in deze reusachtige barakken vertegenwoordigd. Bulgaren, Russen, Duitschers, bergvolken uit den Kaukasus, alleen geen Joden. Kinderziekten braken uit. Zoodra een kind ziek werd, werd het van de moeder afgenomen en in het ziekenhuis opgenomen. Daar kwam geen enkel kind meer uit terug. Dagelijks werden 30 kinderlijkjes de stad uitgebracht. 90 % van alle kinderen stierf binnen enkele weken. Een leemgroeve voor Tomsk werd hun graf. Door het samen leven, door het vuil, waaraan niemand paal en perk stelde, brak ook spoedig typhus uit en rukte de volwassenen weg. Wie middelen had en die de kans kreeg, vluchtte. Wie niet gevlucht is, is de typhus ten offer gevallen, of aan de oevers van den Ob verhongerd Het ging niet om het bevolken van het Noorden, maar om de vernietiging van deze menschengroep, deze zoogenaamde „koelakken" als klasse. Het opschrift op de wagens dezer doodsoffers: „Vrijwillige landverhuizers" bleef niet slechts een infame leugen, het werd tot schrik een doodstijding voor alle Russische boeren. Slechts al te goed heeft de G.P.Oe ook verstaan, de eendracht onder het volk en het vertrouwen in elkander te verstoren, doordat zij de mannen, die onder de massa nog voor iets golden, tot haar agenten maakten. Spoedig zag de vriend in den vriend, de buurman in den buurman, zijn vijand Een volksgemeenschap was er niet meer. Velen hebben huis en hof en geboorteplaats verlaten, om niet tot verrader van vriend en eigen volk te worden. Anderen meenden zich in dienst der G-P.Oe te kunnen onderhouden en werden ook opgeofferd, zoodra zij genoeg vrienden en volksgenooten in het ongeluk gestort hadden. Slechts een lid der Communistische partij kan een goed arbeider der G.P.Oe worden. De duizende agenten uit de betere lagen van het volk, die men tot verraad en leugen dwingt, worden weggeschoven, zoodra ze tot niets meer deugen. De boer werd tot willoos speeltuig der G.P.Oe en voegde zich willoos naar de bevelen en besluiten der W.K.P.B. De brieven der verbannenen spraken immers ook slechts van honger, arbeid en koude, van namelooze ellende. Of ze uit Archangelsk, Wologda, Siberië, TJral, of Tschelj abinsk kwamen, allen vertelden ze hetzelfde. De eerste bolsjewistische voorjaarsuitzaai. De bolsjewistische oogst De kollektieven maakten zich gereed voor de eerste bolschewistischen Voorjaarsuitzaai of aanplant Met tegenzin werd de meest noodzakelijke arbeid verricht Ieder zag den hongersnood komen. Nog leefde men van het in de laatste jaren overgespaarde, of verkocht meubelen en dergelijke onontbeerlijke zaken. Doch hoe nu verder, was de eenige vraag, waarmede men zich bezighield Van het kollektief verwachtte niemand iets. Had men niet de paarden in één jaar zoo afgebeuld, dat zij nu in het voorjaar nog vel over been waren; ze zakten eenvoudig voor den ploeg in elkaar. Een jaar daarna in 't voorjaar 1931 was 55 % der gezamenlijke trekkracht vernietigd Toch heeft dat de Bolsjewisten bij den socialistischen opbouw van den Sovjetstaat geen oogenblik gehinderd. Als zoo'n dier gedurende het werk neerzeeg, dan werd het uitgespannen en men ploegde er envoudig omheen. Als het geen kracht had op te staan om naar den kollektiefstal terug te gaan, dan kwam het in de meeste gevallen in de zonnehitte van dorst en honger om. Niemand bekommerde zich erom: het behoorde immers niemand en ieder had teveel met zichzelf te doen; voor medelijden met een dier was geen plaats meer. „Plan volvoering" was het parool der W.K.P.B. Plan volvoering eischte men ook van de kol- lektieven in den graanbouw. De zorgen der kollektieven golden alleen den graanbouw. Zooals in 1929 den individueelen boer, den koelak, zoo kwelde men nu de kollektieven met graanleveringen, slechts met dit onderscheid, dat men hier methodisch te werk kon gaan. Het te bezaaien oppervlak was geboekt. Er werd nu uit een of ander rijp staand tarweveld één vierkante meter gesneden en gedorscht. Daarnaar werd de oogst, die het geheele tarweveld zou geven, vastgesteld. Daarvan ging voor zaad en eigen gebruik af, de rest kreeg de Staat. Dan riepen de kollektieven elkander tot gemeenschapshulp op en de oogst begon. Van 6 uur 's morgens tot 9 uur 's avonds arbeidde men op het veld en daarna begonnen de algemeene vergaderingen. Wegblijven was uitgesloten. Wie het waagde werd een koelakken flikflooier, genoemd, d.w.z. hij remde den socialistischen opbouw, volgde den koelak na, en bracht daardoor zijn bestaan in gevaar. Zoo zaten de boeren 's avonds moe en slaapdronken in de zaal van de „Roten Ecke" en stemden voor onderlinge concurrentie, planvolvoering enz. Al deze besluiten leidden ertoe, dat het koren direct van de doreclimachine naar het station in de opslag- en verzendlokalen gereden werd. Wij hadden al een maand gedorscht en nog geen korrel op den graanzolder. Op de velden waren bijna geen garven meer. Toen kozen wij 3 mannen als gedelegeerden en stuurden ze naar het bestuur der kollektieven. De machine stond intusschen stil ondanks den onderlingen wedstrijd. Wij wilden weten, wanneer men den ,.payok", de portie voor eigen gebruik, verdeelen zou. Na ongeveer 2 uur kwamen de Voorzitter van het kollektief en zijn plaatsvervanger op een sjees aanstuiven. De Voorzitter, een gewezen Roodarmist, 23 jaar oud; de plaatsvervanger een dorpsproletariër, ook nog erg jong — beiden kandidaat der W.K.P.B. en door naar het Noorden verbannen koelakken opgevoed eind April van brood voorzien: de overige 3 maanden tot den nieuwen oogst moest men met groenten trachten rond te komen. In Februari '31 werd weer eens een voorjaars graan-opeisching ingesteld Weer werden de kollektieven aangeschreven hun graanoverschot aan de regeering af te staan. De kollektieven hadden echter geen voorraad meer en hadden behalve hooi en stroo niets meer om de paarden te voederen. Dientengevolge werden de afzonderlijke leden van de kollektief belast. Alles ging natuurlijk: „vrijwillig". Twee communisten uit den Dorpsraad of districts-comité van actie komen in den kollektiefraad om de graanvoorziening door te voeren. Een algemeene vergadering wordt belegd De communist, die als gevolmachtigde der R.V.K. tot uitvoering van de z.g.n. Voorjaarsgraanvoorziening is uitgezonden, houdt eerst een minstens V/2 uur durende rede: De graanverstrekking moet uitgevoerd worden, daar de kollektieven daadwerkelijk een graanoverschot bezitten, die door de koelakken wordt achtergehouden. In de kollektieven zijn koelakken, die zich onder het masker van klein-boeren verbergen, die geen middelen schuwen, den socialistischen opbouw tegen te werken en de uitvoering van het 5-jaarsplan in 4 jaren te verhinderen. Daarom vordert de W.K.P.B. de „Batraken" (het Sovjet-proletariaat der kollektieven), op, deze contrarevolutionnairen het masker af te rukken en hen aan de G.P.Oe over te leveren. Uwe broeders de arbeiders der Industrie vragen brood en jullie geeft het hun niet, ofschoon jullie het hebt. „Aan de schandpaal, naar Siberië met de koelakken". Dat was in 't kort de strekking der rade. Een groote, algemeene leugen. Hoe konden de kollektieven een overschot hebben, als vele leden reeds aan den rand van hongersnood stonden. Hoe zouden die voorgestelde koelakken dit niet bestaande koren verbergen, wanr alle „Waarom dorschen jullie niet?" schreeuwden zij ons toe. „Dat heeft de delegatie U ook al gezegd, waarom vraagt ge nog" waagden een paar jongeren te zeggen. „Als jullie niet direct de machine aanzet, klaag ik de delegatie aan wegens ophitsing der arbeiders tegen de Sowjet-regeering en het overige zullen jullie dan zelf zien en verantwoorden. In drie dagen moeten en zullen we de graanv/inning voltooien, het plan moet dan uitgevoerd zijn. Ik heb mij verantwoordelijk gesteld en wensch niet met jullie in de gevangenis te gaan. Aan het werk." Geen woord van tegenspraak, slechts zwijgende blikken, bleeke gezichten. Zwijgend slikte men zijn woede in, stil bleef het gedurende den verderen arbeid Wagen op wagen ging met koren beladen naar de 8 K.TVT, vergelegen opslagplaats. De bergruimten waren niet voor zulke hoeveelheden berekend en zeer spoedig overvuld Men wist zich te helpen, door dat men de met tarwe gevulde zakken opstapelde en aldus groote vierkanten maakte. Daarbinnen werd de tarwe gestort. Millioenen pond tarwe lagen aldus in de open lucht, de zon brandde er op, de regen doorweekte de massa. Eind October konden ze kiemen, vervuilen en langzaam bederven en de droge Duitsche graanschuren stonden leeg. Millioenen pnd tarwe zijn zoo bedorven. De geheele Ukraine Krim en Noordkaukasus kon men zoo doorreizen, op elk station zag men hetzelfde: tarwe in open lucht Nadat de graanbelasting was geleverd, werd het zaaigraan afgescheiden en de rest werd onder de leden van het kollektief verdeeld, en wel naar het getal der arbeidsdagen. Met kinderen en niét tot arbeid geschikten rekende men niet De arbeidsdag werd betaald Kinderrijke gezinnen zaten daardoor in de meeste gevallen half December reeds zonder brood. Het meerendeel der boeren was normaal tot opslagplaatsen en schuren onder toezicht stonden? De Duitscher treurde over zijn hofstede, waar hij geheerscht had. Hij dacht aan zijn verloren vrijheid. Hoe kon de Duitsche kolonist, de geheele boerenstand van Rusland, zich voor een zaak warm maken, die langzaam naar den hongerdood dreef? Apathie en onverschilligheid hadden een ieder overmeesterd. Graanvorderingen, ophitsing tegen de koelakken en de daarop volgende uitwijzingen naar het Noorden schrikten den boer steeds weer uit dergehjke omstandigheden op. Na zoo'n vergadering wist niemand tot welke groep of klasse hij behoorde: of tot de koelakken of tot de flikflooiers der koelakken of tot de spreektrompetten van deze. Veel Duitschers, die te arm waren om als koelak aangezien te worden, werden tot hun flikflooiers gerekend. Men loste de zaak aldus op: Eerst de vraag: Wie is tegen de graanvordering? Alles zwijgt. Niemand heft een hand hiertegen op. Dan: Wie is ervoor? Een paar dorpsproleten stemmen vóór. De overigen blijven ook nu passief. Men besluit: Niemand ertegen, zooveel er voor, aldus met algemeene stemmen aangenomen. De beide communisten verlaten met het bestuur van het comité de vergadering. Nu roept men elk afzonderlijk uit de vergadering in een zijkamer, waar de toezegging voor een zekere hoeveelheid graan wordt afgeperst. Wie met het bestuur der kollektieven op goeden voet staat, wie weet te huichelen komt met minder eraf, men perst tot den bloede. Ik was vooruitgedrongen tot de deur der zijkamer. De doove Schmied zou juist onderteekenen. „30 Pud van jouw voorraad heb je beslist niet noodig, onderteeken dus voor 30 pud," schreeuwde de communist hem in 't oor. „Ik heb slechts 30 pud in 't geheel en mijn gezin telt tien personen. Moet ik dan morgen reeds beginnen honger te lijden?" „Hoeveel wil je dan geven?" brulde een der communisten weer. „Niets wil ik afgeven, omdat ik voor mijn gezin niet genoeg heb." De zorg voor zijn gezin had den anders zoo bezadigden man dol gemaakt. Hij had het gewaagd, een man van de partij tegen te spreken. Woedend was de eene gevolmachtigde opgesprongen en heel dicht bij den wanhopigen dooven man gekomen. Hij schreeuwde hem in 't oor: Je zult nu in plaats van 30 pud 50 pud leveren en wel vóór morgenavond 6 uur; en heb je die 50 pud dan niet geleverd, dan zal de G.P.Oe je nog morgenavond halen. Je bent een kwaadwillige, een koelakken-flikflooier!" : De daaropvolgende dagen werden de Duitsche inboedels naar de stad gebracht voor den verkoop. Het laatste stuk werd verkocht en daarvoor graan aangekocht „Men wil weer uit 't land jagen," was het eenige, wat men nog fluisterende sprak. De angst voor het Noorden hielp de menschen om de opgevorderde granen bijeen te brengen. De boeren leden zelf honger en gaven hun brood aan den Staat Massaverbanning van 1931. Onze vlucht In 't laatst van Maart 1931. kwamen weer arrestaties voor. In één nacht werden zij door de beroemde G.P.Oe. in de gansche streek, in geheel Oekraïne uitgevoerd. In mijn geboortedorp alleen werden toen 5 mannen gevangen genomen. Deze arrestaties werden gevolgd door een nieuwe belasting op 't graan. Deze was overigens slechts een middel om tot het doel te komen. Men wist echter in R.V.K. zeer goed, dat veel menschen zich voedden met voederbieten en dergelijke. Ondanks dat was deze belasting stellig dubbel zoo hoog als in Februari. De gebruikelijke plagerijen begonnen. Vroeg in den morgen stond de wagen van de G.P.Oe reeds voor het gebouw der Kollektief-atimmistratie. Angstig keek men hem na, toen hij 's avonds terug kwam. Of hij weer iemand meevoelt of weghaalt? — Men zag slechts bleeke, verschrikte gezichten. Dat was het begin van de tweede Bolsjewistische zaaiïng. Van vroeg tot laat werkte men op het veld en 's avonds bracht men de laatste kilogrammen meel naar 't administratie-gebouw, wanneer men die tenminste nog had. De gezichten werden steeds magerder, de nood en de honger steeds grooter. Een gemeenschappelijke groentemarkt werd ingericht. De aardappelen, erwten en gerst, die wij aangebracht hadden, werden gretig gekocht Men kreeg destijds eenmaal per dag aardappelsoep met een stukje gerstebrood. Te weinig om te leven, te veel om te sterven. Wij — mijn broeder en ik — hadden toen de groentemarkt nog niet noodig. Vader had vooruit gezorgd, ook voor zware tijden. Ook zouden we niet naar den wil van onzen vader gehandeld hebben, wanneer wij ons met de schobberds aan één tafel gezet hadden; met hen, die er toe bijgedragen hadden, om zijn oom en oud-oom en al zijn vrienden naar 't Noorden te jagen. Dien trots moest onze moeder betalen met de voorraden uit kelder en schuur. Eenige Komsomolzy (Jonge communisten) kwamen op een avond plotseling het huis binnen en doorzochten alles. Van alle voorraden, die zij vonden, al was het maar een pond suiker, moest mijn moeder de helft afgeven. Daarna moest zij naar het administratiegebouw gaan en een stuk onderteekenen, dat zij vrijwillig de voorraden voor de gemeenschappelijke restauratie afgaf. Of de restauratie die voorraden gekregen heeft of dat die Komsomolzy en de administratie die onder elkaar verdeeld hebben, weet ik op het oogenblik nog niet Op den len Juni 1931 werd mijn moeder weer in 't administratiekantoor geroepen. Weenende kwam ze terug. Men had haar een termijn van drie dagen gesteld om de gewassen in te leveren en bovendien naar mijn vader gevraagd Of mijn moeder ook maar niet naar 't Noorden wilde gaan. Het zou haar man daar immers goed gaan. Op gelijke wijze heeft men al de vrouwen behandeld, wier mannen in Maart gevangen waren gezet. Tien dagen later werden alle familiën, wier vaders gevangen waren, naar 't Noorden naar Tscheljabinsk verbannen. Zooals zij van den arbeid op 't veld kwamen, zoo werden zij met haar verzwakte, half verhongerde vaders, die men uit de gevangenis gehaald had, in goederenwagens geladen en weggevoerd. In Tscheljabinsk moesten zij in de mijnen en op de steenfabrieken werken. Velen zijn vandaar gevlucht, velen verhongerd, aan typhus gestorven of in de mijnen verongelukt. De familie van nüjn tante en die van een oom leven op 't oogenblik nog daar. Mijn tante — een vijftigjarige zieke vrouw — moet kolen laden. De meisjes werken op de steenfabrieken. Teneinde ook niet naar 't Noorden verbannen te worden, vluchtten wij. Onze vlucht. 's Nachts werden alle uitgangen van het dorp door Komsomolzen bewaakt We zouden slechte met leege handen het vaderland kunnen verlaten, met koffers en pakken zou men ons niet doorgelaten hebben. Vluchten moesten we, indien we niet naar 't Noorden wilden gevoerd en voor altijd van onzen vader gescheiden worden. Mijn broeder ging dus naar 't administratiekantoor en verzocht om een wagen, om meubels en huisraad in de stad te gaan verkoopen. Hij zou dan voor het ontvangen geld graan koopen en aan den Staat leveren. (Voor dit doel kon men in de Kollektieven altijd een wagen krijgen). Wij laadden dus achter gesloten deuren inplaats van meubels de allernoodzakelijkste levensbehoeften op den wagen, legden daar gras over heen en daarover wat beddegoed Zoo zouden we ten minste onze kleeren en ons beddegoed redden. Denzelfden dag nog bracht ik mijn moeder naar 't station. Ik zelf keerde weer terug. 's Avonds werd mijn moeder naar het administratie-kantoor geroepen. Ik ging er heen en verontschuldigde haar. Zij was ziek, zei ik en daarom was ik als minderjarige gekomen. Mijn broeder koopt vandaag graan op de markt en morgen brengen wij het verlangde, beloofde ik hun. Toen ging ik naar huis, nam de meerschuimen pijp van mijn over-grootvader en de oude Duitsche klok van den wand en bracht ze bij een vriend. Deze twee dingen zouden de schobberds in geen geval ontwijden. Voor 't laatst liep ik nog eens door de leege ruimte. De meubels stonden evenals vroeger, alleen lag alles door elkaar. Toen hing ik het groote slot voor de huisdeur en — ik had geen vaderland meer. Door tuinen en over schuttingen sloop ik van 't huis weg. De ellende der Duitsche vluchtelingen. In 't Dongebied troffen we bij oude bekenden elkander weer aan. Daar hebben we één jaar in een Russisch dorp gewoond Behalve wij, waren er in dat dorp nog een twintigtal Duitsche families. In 't gansche Dongebied, waar ik ook heengetrokken ben, overal trof men Duitschers aan. 't Waren allen vluchtelingen, uit hun vaderland of uit 't Noorden, uit de verbanning. In 't jaar 1931 begon de Volksverhuizing in Sovjet-Rusland De boeren verlieten hun boerderij en trokken naar de stad Het Dongebied een industriestreek, werd het toevluchtsoord der Duitsche vluchtelingen. Bk heb daar Duitsche familie's uit Siberië, uit de Wolga-Republiek en uit Midden-Azië uit Turkistan aangetroffen. De meesten werkten in nieuwbouw en onderhielden hun familie's slechts sobertjes. De kinderen zaten den ganschen winter in huis op den Russischen oven, omdat ze geen schoenen hadden. Zij bleven ook zonder schoolonderwijs, omdat de ouders ze niet naar een Russische school wilden sturen en ook niet konden. In 't voorjaar van 1932 werd de toestand der Duitsche vluchtelingen nog veel erger. Er waren zooveel werkzoekende Russen in 't Dongebied, dat men vaak de Duitschers wegens onvoldoende papieren ontsloeg en Russen voor hen in de plaats nam. (In Rusland heeft men behalve een persoonlijke paspoort ook nog een bewijsstuk over de sociale herkomst nóodig). Vele familie's verkochten haar laatste voorwerpen van waarde en werkten op een groote, Duitsche fabriek der frima Krupp. Daar vroeg men niet naar sociale herkomst, maar vergenoegde zich er mee, dat het een Duitscher was, die werken wilde. Mijn broeder is daar ook geweest. De toeloop was zoo groot, dat de G.P.Oe de familie's, die bij Krupp wilden werken, eerst in 't geheel niet doorliet, maar hen met een vrijbiljet naar 't Dongebied terugstuurde. In den herfst werden de levensmiddelen in 't Dongebied zoo schaars en duur, dat wij kort en goed besloten op goed geluk naar Moskou te gaan. Moskou. Wü hadden 52 uur, 1500 Km. gereisd 900 daarvan hadden mijn broeder en ik met de koffers op het voorbalcon gestaan, stijf ingesloten tusschen pakken en menschen. Met behulp van een pakjesdrager waren wij in een wagen gekomen. Door brutaal opdringen hadden wij, na reeds een heelen nacht gereisd te hebben, voor moeder een zitplaats veroverd De stations waren overvol van reizigers. De meesten waren boerenfamilie's uit de TJkraine. Ze zaten op hun kisten en zakken buiten op het perron. Zoodra er een trein aankwam, drongen ze samen voor den wagen. Niemand mocht instappen. Als men de menigte op 't station naar het doel van hun reis vroeg, antwoordden allen steeds „Moskou". Alles ging naar Moskou. „In Moskou is werk, in Moskou is brood," was het voortdurende thema van de gesprekken der massa reizigers. Zooals de stations gedurende de reis, zoo zagen ook de straten in Moskou er uit. Op de trottoirs liepen Oekraïners met verschrikkelijk groote schoenen van boombast en met groote pelsmutsen rond Op de straten verdrongen zich Oekraïners. De straten waren eigenlijk alleen toegankelijk voor mannen en nog alleen voor sterke mannen. Op de stopplaatsen moest men zich altijd met flinke elleboogstooten door de menschenmenigte heenwerken, dan een zwakken kerel van 't trottoir aftrekken en zoo kwam men eindelijk, als het lukte, met één voet-op den trottoirband te staan en met de hand hield men zich dan aan een pelskraag vast. (Men zal begrijpen, dat het mij hoogst merkwaardig voorkomt, als de conducteur mij hier in Lubeck heel hoffelijk in den wagen helpt) Het ergste was, dat men op de straat vast en zeker luizen opdeed. De straten van Moskou zijn betrekkelijk rein, beslist reiner dan de menschen, die er op loopen. Vreemdelingen vallen de groote, moderne huizen naast de kleine oude erg op in Moskou Ook de lange rijen menschen voor de warenhuizen en broodwinkels en de ledige uitstalkasten. Daarin ziet men niet veel meer dan gerstekoffie en parfumerieën. De materieele toestand der arbeiders in Moskou. Torgsin-handels-broodwinkels. Ronger van 1932—1933. Voor moeder vonden wij werk bij Joden. Ze werd dienstmaagd Vroeger had zij dienstboden in huis, nu moest zij het zelf zijn en nog wel bij Joden. Li Rusland kunnen alleen Joden er dienstboden op na houden. Bolsjewistische gelijkheid *) Mijn broeder en ik slenterden 3 nachten op de straten en stations van Moskou rond Hotels zijn er slechts voor buitenlanders en handelsreizigers, d.i. voor zulke lui, die in opdracht van een gemeenschap, een trust een kollektief of een Sovjet-onderneming reizen. Eindelijk vonden wij werk op een fabriek. Jk begon met 100 Roebel per maand Na 4 maanden betaalde men mij reeds 150 Roebel als administrateur. Promotiemogelijkheden in den Sovjet-Staat *) Hoewel de Joden toch óók in Rusland onnoemlijk veel lijden. En ook om des geloofswille. Zie het verslag van Harry Lang. Een arbeider verdient vanaf 75 Roebel per maand. Brood krijgt een arbeider 800 gram per dag, een bureau-arbeider 400 gram en dat wel op speciale kaarten. Dan krijgt men per maand 400 gram suiker, 500 gram visch en 7 Kg. aardappelen. Bovendien iederen middag in de eetzaal een bord groentensoep en een lepel aardappelen of meelspijs. Prijs 35—50 kopeken. Dat is echter ook alles, wat een arbeider tegen normale prijzen kan krijgen. Arbeidersvrouwen en kinderen krijgen 400 gr. dagelijks en maandelijks 400 gr. suiker en 3,5 Kg. aardappelen. Het middagmaal valt weg. Invalieden en kostgangers krijgen hetzelfde, alleen 100 gr. brood minder. De werkdag duurt 7 uur. De overige vrije tijd heeft men echter ook noodig om brood te koopen. Voor de broodwinkels staat den ganschen dag een lange rij van 100 tot 200 personen. De verkooper moet ieder nauwkeurig zijn 300, 400 of 800 gram brood afwegen, 's Avonds wordt de winkel gecontroleerd. Is er een tekort, dan moet de verkooper dat uit eigen zak vergoeden. Het is bepaald onmogelijk, zonder een tekort te werken, als de verkooper 3000 Kg. in eens ontvangt en dat dan bij 300, 400 gram verdeelen moet, Is het tekort meer dan 4 Kg. dan beschouwt men het als moedwillige verkwisting van Staats-eigendom en de verkooper gaat de gevangenis in. Drie jaar is de mildste straf daarvoor. Voor verkwisting van staatseigendom veroordeelt men sinds Juli 1932 zelfs ter dood. Op welke wijze men van deze wet gebruik maakt, toont het volgende feit: Een paar bejaarde Duitsche vrouwen uit mijn vaderland rapen op den rijweg maïskolven op, die van een kollektiefwagen gevallen waren. Zij werden beschuldigd de maïs van de Kollektief en dus van den Staat gestolen te hebben. De eene vrouw werd ter dood veroordeeld en de andere tot een driejarig verblijf in een concentratiekamp. Om verder het leven van den arbeider in Moskou te schilderen, moet ik eenige prijzen noemen. Van wat een arbeider uit de gemeen- schapswinkels haalt, kan hij onmogelijk leven. Hij is dus op de markt aangewezen. Men onderscheidt in Sovjet-Rusland drie soorten van prijzen: Staatsprijzen, marktprijzen en goudstandaardprijzen der Torgsins. B.v. het brood, dat de arbeider op zijn broodkaart krijgt, kost 20 kopeken per KG. (Staatsprijs). Op de markt berekent men voor hetzelfde brood 4 roebel per K.G. (marktprijs). En in de Torgsinwinkels (voor de vreemdelingen) waar men alleen tegen goud, zilver en buitenlandsche valuta koopen kan, kost 1 KG. brood 4 kopeken (goudstandaardprijs). 1 KG. suiker: Staatsprijs: 2.50 roebel; marktprijs: 4.40 roebel, goudstandaardprijs: 050 roebel per K.G. De Torgsins hebben vele Duitschers voor den hongerdood bewaard Wanneer men ons uit Duitschland R.M. 5.— zond, dan kochten wij daarvoor in de Torgsin 5 K.G. suiker. Op de markt verkochten wij de 5 KG. suiker voor 200 roebel en voor 200 roebel kon men op de markt weer 80 K.G. aardappelen koopen. Zoo leven mijn ouders thans nog in 't Noorden. De Russen brengen hun oud zilver en goud: zooals lepels, schalen, ringen en crucifixen, zoo ook zilveren theestellen in de Torgsin en koopen levensmiddelen daarvoor. Men kan ook direct koopen tegen valuta. Ook iets tegenstrijdigs in den Sovjet-Staat.... In 't jaar 1929 schoot men ieder dood die buitenlandsche valuta bezat. Twee jaar later in 1931 verbande men ieder bij wien men buitenlandsche valuta vermoedde. Vier maanden zoogenaamde „solotaja metla" (gouden bezem) werd doorgevoerd Men veegde het goud in 't land bij elkaar. Van mijn tante nam men ook de gouden ringen en armbanden af en bovendien moest zij een stuk onderteekenen, dat zij ze vrijwillig aan den Staat afstond Wie zijn goud niet afgeven wilde, of ook niets daarvan bezat, werd met zijn gezicht naar den wand op een voetbankje gezet en moest zoo lang staan, tot hij van moeheid en zwakte zijn bewustzijn verloor. Door begieten met koud water werd hij weer bijgebracht en dan weer ondervraagd of hij goud had Anderen kwetste men de vingers tot het bloed onder de nagels uitkwam. — De G.P.Oe schrikt voor geen middel terug. In 't jaar 1932 kon men in Moskou in de Torgsin gaan, bijvoorbeeld 20 dollar in de kassa betalen, voor 5 dollar koopen en 15 dollar terug ontvangen. Voorzichtigheid is in ieder geval aanbevolen, want de G.P.Oe kan plotseling komen en de 15 dollar afnemen. Verder gebeurt er niets, men zet de betreffenden niet eens gevangen. Ook een middel, dat tot het doel leidt en beter te verdragen dan duimschroeven! Of de regeering zich daarmee compromitteert, zichzelf daarmee in 't aangezicht spuwt, speelt geen rol. Voor zulke gevallen bestaan in den Sovjet-Staat immers geen bepaalde wetten. Terwijl de arbeidersvrouwen en kinderen slechts 400 gr. brood per dag kregen en bijgevolg honger leden, opende de regeering in December 1932 in Moskou zoogenaamde handels-broodwinkels. De ■ Sovjet-regeering is er altijd op uit, om in de groote steden voor de vreemdelingen de armoede en den honger van 't volk te verbergen. In Moskou werden 20 van zulke winkels geopend Er waren ook handelingen van den Staat, waarbij de Staat het brood tegen den marktprijs van 4 roebel per K.G. verkocht De rijen voor deze broodwinkels namen soms het vierde deel van een stad in beslag. Tot 2000 personen heb ik geteld De drang was vreeselijk. Uit Oekraïne, 1500 K.M., kwamen de menschen om misschien 8 K.G. brood te koopen. Bovendien durfde men maar 1 K.G. per dag te koopen, werd men de tweede maal herkend, dan kostte het een straf van 5 roebel en men moest het gekochte brood weer afgeven. Niemand in Duitschland zal kunnen begrijpen, dat men voor 8 K.G. brood 1500 KM. ver weg komt. Ik zelf heb deze Oekraïners voor deze broodwinkel zien staan: armen, beenen en gezichten van honger gezwollen; bibberend van de kou Zij vertelden mij als iets heel gewoons, dat vader, moeder en zusters reeds verhongerd waren, dat in hun geboortedorp nog maar een derde deel der inwoners in leven was. Ook toonden zij mij een brood dat van enkel gras gebakken was. . Mijn tante schrijft mij: „In 't Russische dorp B. werden dagelijks 35 menschen naar 't kerkhof gebracht. In ons geboortedorp zijn in den winter van 1932/'33 slechts 30 man van den hongerdood gestorven, dank zij de hulp uit Duitschland en Amerika. Ik ben later door Oekraïne gereisd en geloopen. Dorpen liggen onbewoond. Zooals de laatste bewoners in hun hutten gestorven zijn, zoo vergaan ze ook onbegraven. Geen hond, geen kat heb ik gezien. „Opgegeten" zei men mij. De hongersnood is echter niet door misgewas te verklaren, integendeel, de oogsten van 1932 en 1933 waren zelfs zeer goed maar „afbouw van het vijfjaren-plan" is het parool der communistische partij en de gecollectiviseerde landbouw is het willooze speeltuig in haar handen. De boer is arbeider in de collectieve, medelid der collectieve en moet zich onderwerpen aan de bevelen der W.K.P.B. Daarmee wordt alles verklaard Het koren wordt van den dorschvloer dadelijk naar den graanzolder gebracht, tot het plan voltooid is en 's winters lijden de boeren honger. Hoé streng men het parool „voltooiing van 't plan" doorvoert, toont het volgende voorbeeld: Mijn geboortedorp bezat in 1928 nog een kudde van 300 melkkoeien. In 1933 waren daarvan nog 3 stuks overgebleven. De 297 stuks had men aan den Staat afgeleverd. „Bolsjewistische vleeschvoorziening!" Ik voer telkens weer mijn geboortedorp als voorbeeld aan, omdat ik daarvan precies de data weet. Men kan echter, daarvan uitgaande, zich ongeveer een beeld vormen van de toestanden in de gansche Sovjet-Unie. Het groote pasonderzoek. In Januari 1933 begon men met het pasonderzoek der bevolking van Moskou en daarna van de gansche Sovjet-republiek Men eischte de oude passen op en voerde nieuwe in. Het doel van deze verwisseling van passen was de zuivering van Moskou van de binnengekomen boeren en eventueel van Koelaken. Men onderzocht hoofdzakelijk de sociale herkomst en den levensloop van ieder mensch. Alles wat maar even met landbouw samenhing, moest Moskou binnen 3 dagen verlaten. Duizenden zijn op deze wijze van arbeid en brood beroofd geworden. Al de Oekraïners, die sinds 1931 naar Moskou stroomden, al de verbannenen, die uit het Noorden gevlucht waren en in de groote stad zich verloren in de massa, al degenen van wie men bewijzen kon, dat zij vroeger iets hun eigendom hadden kunnen noemen, moesten de groote steden verlaten. Mijn geboortedorp telt 50 boerderijen. Daarvan staan er 25 leeg. De families zijn gevlucht evenals wij of ze zijn naar 't Noorden verbannen, maar allen zijn ze ergens in Rusland gebleven. Van mijn dorp uitgaande, kan ik wel vaststellen, dat alleen uit de 64 koloniën van mijn vaderland wel 1600 families in den vreemde zwerven. Mijn broeder en ik hadden geluk: wij kregen een nieuwe pas en mochten in Moskou blijven. „Zoon van een revolutionnair — en in Moskou mogen blijven". Wij begrepen het zelf niet. Maar de Duitsche ingenieurs noemden de pascontröle ook niet anders dan loterijspel — en wij hadden daarbij geluk gehad. Kort daarna in April 1933 werd mijn vader op grond van paragraaf 12 bevrijd, dw.z. hij mocht zijn oude verbanningsoord verlaten en mocht een verblijf kiezen in Oeral, Siberië of Nishnegorodsk. Hij bleef dus in 't Noorden in de verbanning en onder voortdurend toezicht der GP.Oe. Op gevaar af van gesnapt te worden, kwam hij naar Moskou, om ons nog eenmaal te zien. Wij lieten hem niet meer weggaan. In een buitenwijk van Moskou leefde hij met moeder samen onder valsche papieren. Wij vertrouwden op het geluk. Misschien konden vader en moeder ook nog de nieuwe passen krijgen en dan waren wij weer volberechtigde Sovjetburgers! Het kwam echter anders uit.... Wij hadden onze passen voor onderzoek en registratie aan 't pasbureau ingeleverd. Alle arbeiders der fabriek hadden ze reeds weer terug gekregen, alleen mijn broeder en ik niet. Eindelijk moest ik op 't pasbureau komen. De voorzitter, een oude, echte communist, ondervroeg mij: „Wanneer ben je van je rechten vervallen verklaard?" „Nog nooit." „Jawel, in 't jaar 1931." „Neen." „Wanneer heb je het kiesrecht gekregen?" „Voor IS jaren." „Je vader is toch in 1929 verbannen geworden?" „Mijn vader is nog nooit verbannen geworden en is tegenwoordig slechts 90 KLM. van hier. Wij hebben in 1931 huis en hof en inventaris vrijwillig in de Kollektief gegeven, mijn broeder heeft de bewijzen daarvoor." (Wij hadden een dokument voor dit doel). Na den arbeid gingen mijn broeder en ik weer naar 't bureau Alle documenten, die mijn broeder bezat, legde hij naast elkaar op de tafel. Genoemde communist roerde daarin om, las ze half, of kon ze in 't geheel niet lezen en keek ons toen verwonderd aan. Hij had zich waarschijnlijk reeds er over verblijd, een paar schadelijke elementen, een paar koelakzonen uit Moskou te kunnen verwijderen en nu kwam 't anders uit. Den volgenden dag kregen wij onze passen terug. . Drie weken waren voorbijgegaan. Den 7den Juli werden wij onder 't werk door een politieagent opgezocht. Hij legde ons een vragenlijst voor, die door de autoriteiten in ons vaderland ingevuld was. Wij werden beschuldigd onteigend en ontrecht en zonen van een contrarevolutionnair te zijn. De passen werden ons dus afgenomen en wij moesten onderteekenen, Moskou binnen 5 dagen te verlaten. Wanneer we niet zelf gingen, moest men ons tot dwang- arbeid veroordeeien. Ons bleven nog twee dagen over. Of wij zouden terugkeeren naar ons dorp, om ons van daar naar 't Noorden te laten verbannen, óf wij trokken vrijwillig naar 't Noorden en bleven dan tenminste vrij. Den 13en Juli 1933 verlieten wij met vader en moeder Moskou. Het verbanningsoord van vader, 1500 K.M. van Moskou, was het doel onzer reis. Mijn vader werd zonder meer in de G.P.Oe geregistreerd. Zijn lang uitblijven had gelukkig geen verdere gevolgen. Mijn broeder en_ ik kregen van de autoriteiten geen toestemming om langer te blijven. Ik probeerde het om mijn langer oponthoud te gronden op de pas van mijn vader — 't baatte niet. „Uw vader is hierheen verbannen en behoort bijgevolg hier en gü hoort in uw geboorteplaats, wanneer men u reeds uit Moskou weggejaagd heeft," zeide men mij. Ons geld was intusschen opgeraakt. Wij kregen honger.... Hoewel reeds verzwakt door den honger, trof ik toevallig een Moldauer, ook een banneling, die aan de Dnjestr aan de Roemeensche grens thuishoorde. Twee weken later had ik hem overgehaald: hij was bereid ons voor 300 roebel tot aan de grens te brengen. Wij verkochten onze laatste kleeren en vertrokken. Tot aan de grens was rond 3000 K.M. De laatste 30 K.M. van 't station tot aan de rivier gingen wij door maïsvelden, bosch en ravijnen. Den 18en Augustus 1933 zwommen we in een stormachtigen nacht den Dnjestr over. Dat wij er gelukkig overgekomen zijn, danken wij aan de genadige Voorzienigheid Gedurende de reis, niet ver van 't einddoel aan de grens werden de passen van alle reizigers onderzocht. Mijn broeder bevond zich toen juist in het toilet. Mij sloeg men over. In 't bosch, waar wij doorgingen, lagen 400 soldaten. Wij hebben ze gezien. Zij ons niet. Vijf K.M voor de grens in een bergpas, waar wij door moesten, troffen wij de eerste grenswacht. Ze werden door onzen gids omgekocht. Wij gingen ongemoeid verder. Wij hadden geluk! — Onmiddellijk bij den rivieroever staan op iedere Kilometer 4 grenswachten. Ze hebben honden bij zich. Dan komt op 5 KM. nog een bereden post Ongezien komt daar niemand door. Wij werden ook ontdekt en vervolgd — Storm en nacht werden onze redders. In Roemenië trof ik een paar Russische vluchtelingen, die op een boot hierheen gevaren waren. Zij waren met hun twaalven geweest. 7 waren doodgeschoten, twee verwond en die beide oudjes met hun kleinzoontje, die ik heb leeren kennen, waren overgebleven. Een andere vluchteling, een Rus, kwam half verhongerd, met gezwollen ledematen, aan. Twaalf man hadden op hem geschoten, tot hij op de Roemeensche grens, uit drie wonden bloedend m een tarweveld ineenzakte. In Roemenië zijn we nog 53 dagen in hechtenis geweest Een Duitsch-Evangelische pastor in Jassy deed een goed woord voor ons. Wij werden vrijgelaten. Dat ik nog leef, dank ik aan hem. VERVOLG BROCHUREL1JST No. TITEL Prij. 54 Dr. F. J. Krop, Ons parool in den strijd tegen het bolsjewisme: Godsdienst, Gezin, Gezag . „0.20 55 Proi. A. Leceri, het recht van weerstand in de H. Schrift en meer bepaald in het Evangelie 0.1S 56 Godsdienst, Gezin, Gezag 7... 0.40 57 Dr. F. J. Krop, „Het communisme is het Koninkrijk Gods" „ 0.20 Wat te denken van deze stelling? 58 Dr. J. R. Callenbach en Dr. F. J. Krop. Enkele opmerkingen naar aanleiding van de Jodenvervolgingen in Dultschland 0.25 59 Dr. F. J. Krop. Karl Marx, de apostel van den haat 0.25 60 Henri Glass, beschouwingen over de moderne Bolsjewistische Revoluties „ 0.20 61 Dr. F. J. Krop, Het Marxisme als economisch en sociaal systeem , 0.20 62 Dr. F. J. Krop, ls one in Kussia exposed to severe persecution merely on the ground that one is a believer? „ 0.15 63 De G.P.Oe. ol de gruwelen der Russische geheime Staatspolitie 0.20 64 Dr. F. J. Krop, Het marxisme in Sowjet-Kusland toegepast 0.20 65 Dr. F. J, Krop, Welke toestanden het vijfjarenplan in Sowjet-Rusland schiep 0.20 66 Aan den vooravond van de Hitleriaansche overwinning. De dreigende bolsjewistische revolutie 0.30 67 Dr. Ad. Ehrt, Broeders in nood 0.20 68 Dr. G. Lodygensky, Getuigenissen inzake den toestand in Sovjet-Rusland ,, 0.25 69 J. E. L., Allerlei „waarheid" over Sovjet-Rusland inzonderheid over den hongersnood 0.20 70 Dr. F. J. Krop, Insinuaties ter linkerzijde inzake de inzamelingen voor de verhongerde. Russen 0.15 71 J. E. Lasterie, In honger en naaktheid 0.20 72 Hoe de heer Harry Lang Rusland zag najaar 1933 0.20 73 Dr. O. Schabert, De Baltische Ruslandarbeid 0.15 74 Oskar Bruhns, Hoe het in Rusland tot hongersnood kwam , 0.20 75 Schouwer, Het vernietigend oordeel van Henriëtte Roland Holst over Sowjet-Rusland. Bedrogen verwachtigen t.a.v. Sowjet-Rusland 0.25 76 Herriot in Rusland „ 0.20 77 J. Douillet: Eduard Herriot in het Wonderland of Rusland in vijf dagen „ 0.35 78 Dr. F. J. Krop: De wereldactie der god-loozen en de kerk 0.15 VLUGSCHRIFTEN No- TITEL Prijs — Dt. F. J. Krop, Radiotoespraak over de geloofsvervolgingen / 0.05 — Arbelderstoestanden In net Sovjet-Paradijs 0.09 — Laatste overdenkingen van een door de Gepeoe ter dood veroordeelde „ 0.05 — Wat lk. In Rusland gezien neb ln 1929—1930 0.10 12 Teleurgesteld terug uit Sovjet-Rusland 0.0S 14 De vernieuwde actie der Oodloozen 0.05 15 De Russ. geloofsvervolgingen en de plicht der Christenheld „ 0.10 17 Een en ander over de nandelstalttlek van Sovjet-Rusland en wat daarmee samenhangt 0.15 18 Hoe ze andersdenkenden den dood Injagen 0.10 19 Het bestaan van Communistisch gevaar ln de koloniën 0.03 20 Dr. O. Schabert, Godsdienstvervolging ol Godsdienstvernietiging? ,0.05 25 Prol. Dr. L. UJin, Het gezin ln gevaar 0.08 28 Prol. Dr. Auhagen, De waarheid omtrent den godsdlenstlgen toestand ln Sovjet-Rusland 0.10 27 De Russische Kerk en de Sovjet-Regeering , 0.08 28 P. Jankowski-Junosze, Russische kerken ln Sovjet-Rusland en daarbuiten 0.13 29 Prof. Dr. Korenchewsky, Eendracht maakt macht 0.08 30 Dr. F. J. Krop, De Paaach campagne der Godloozen en wat zy ons te zeggen heeft „ 0.13 31 Tschegolev (naar), Het antl-godsdlenstlge werk onder de kinderen in Rusland , 0.08 32 N. A. Kléplnine, De godsdienst en de nieuwe comm. cultuur „ 0.12 33 Annie WIeck, Een beeld uit Sowjet-Rusland 0.08 34 De gruwelen der concentratiekampen van de Sowjet-Onie „ 0.05 35 Prof. Dr. lwan UJln, Hoort de signalen 1 O.uS 36 O. Hausdorf, De Joden en het Bolsjewisme „ 0.08 37 Berichten over den toestand der Orthodox-Russische kerk bulten Rusland, enz. 0.08 38 Rev. E. A. Walsh, voornaamste stellingen v. de Sowjetsche propaganda tegen de Protestbeweging en de weerlegging ervan ƒ0.08 39 Het getuigenis van een Zwitser uit Rusland 0.08 VERVOLG VLUGSCHRIFTENLUST No. TITEL Prijs 40 Elschen der godsdienstig gezinde Russische arbeiders „ 0.08 41 Prol. Dt. 11. R. Nielauhr, Heelt de godsdienst ln Rusland een toekomst? ...., 0.08 42 G. Pimenolf, Het dekreet van het Pan-Russlsch Centraal ultv. Comité en van den Raad van Volkscommissarissen tot regeling van godsdienstige vereenlglngen „ 0.08 43 Werkloosheid en werklust ln Sowjet-Republlek , 0.08 44 Dr. O. Schabert, Beulsdlensten door West-Europeanen aan Sowjet-Rusland' verleend, tegen de West-Europ. beschaving „ 0.05 45 Er wordt weer over de verwaarloosde kinderen gesproken .. „ 0.05 46 Brlel uit Finland „ 0.05 47 Fotografisch bewijsmateriaal betreffende Sowjet-Rusland .. „ 0.05 48 Waarheden en leugens, verbreid door een nieuw soort propaganda ten gunste van Sowjet-Rusland , 0.12 48 Het „Proletarisch Kaartspel' van de Bolsjewlkl , 0.05 50 Uit de maandberichten van Dr. O. Schabert 0.08 51 Vrouwenleven ln den Sowjetstaat 0.08 52 Het Bolsjewisme als Wereldbeschouwing, door Seminar Dlr. Llc. Th. Priegel te Breslau „ 0.15 53 De strijd tegen den godsdienst 0.08 54 Propaganda der Godloozen onder de Jeugd „ 0.05 55 Iets uit het A.B.C. van het Communisme, door P. Gaxotte „ 0.12 56 Godsdienstvervolgingen ln de SowJet-RepubUek. Dit de Maandberichten van Dr. O. Schabert 0.12 57 J. Jacoby. Hoe Sowjet-Rusland geregeerd wordt 0.08 58 Kreten uit de diepte „ 0.08 59 Beknopte geschiedenis van het Bolsjewisme „ 0.08 60 Prof. A. Lecerf. Calvinisme en kapitalisme „ 0.12 61 Tegen gezin en haardstede 0.05 62 Dr. O. Schabert, Het sterven van Bisschop Platon enz „ 0.08 63 Dr. O. Schabert, School en Kunst ln Sowjet-Rusland 0.U8 64 Dr. O. Schabert, Hoe het Communisme de Jeugd vergiftigt „ 0.05 65 Dr. O. Schabert, Verblinde Geloovlgen , 0.08 66 Dr. O. Schabert, Op weg naar de Oude School 0.08 67 Hoe staat de Sowjet-regeerlng officieel tegenover het geloof „ 0.05 88 Dr. F. J. Krop, Wat doet de Baltlsche Ruslandarbeld voor de vervolgden om des geloolswille , 0.05 69 Dr. O. Schabert, Godsdienst ln het leger der godloozen ..... „ 0.05 70 Toelichting bij de tabel: , Organisaties voor den anti-godsdienstigen strijd in Sowjet-Rusland 0.05 71 Dr. O. Schabert, Strijd tegen den godsdienst en tegen de luilakken „ 0.08 72 Communistische jeugd en godsdienst , 0.08 73 Het bolsjewisme in Nederland en de toepassing van het geweld „ 0.08 74 Drie revoluties. De vijftiende jaardag van het bolsjewisme „ 0.05 75 Hoe opstanden in de Koloniën door het Sowjet-bewind en de Komintern georganiseerd worden 0.12 76 Dankbetuiging van Dr. O. Schabert 0.08 77 M. Rigassi, Het dreigend Communisme , 0 05 78 Dr. O. Schabert, Brieven uit Sowjet-Rusland 0.08 79 Twee brieven ovei den hongersnood in Rusland: één van Dr. O. Schabert en één rechtstreeks uit Rusland , 0.10 80 Honget in Rusland. Steeds meer bewijzen 0.15 81 De G.P.Oe.-Slavenhandelaar 0.05 82 Een getuigenis. Hongersnood en kannibalisme heerschen ook in Siberië n q 05 83 Correspondentie met President Roosevelt 0.10 84 Het lijden om Christus' wil en de Roomsch-Katholieke Kerk .. „ 0.05 85 Komen de pakketten wel aan? 0.05 86 Aan het adres van den heer Ed. Herriot ! o!o8 87 Het nationalisme in de Oekraïne 0 08 88 A. R. Lindt, Communistische activiteit in Jeruzalem 0.05 89 De cultureele arbeid der G.P.Oe , 0 05 90 Het schrikbewind in Rusland na de revolutie 0.05 91 J. T., Hoe Moskou-Reizigers worden ontgoocheld 0.05 92 Serge de Chessin, Het communistische Rusland zal altijd honger hebben r 008 93 Verax, de heer Heniot en de bolsjewisten 0.05 94 Dr. O. Schabert, De strijd tegen den godsdienst " 0 15 o* ir,, J'JE- H w°estii»en '° bet bolsjewistisch paradijs 95 Ellende in Rusland - De wereld in gevaar ... . n 05 96 J. E. L.= Hoeveel predikanten zijn er nog in Rusland?'0 05 97 Dr. F. J Krop: Kameraad" van'os stelt'een Stf'"^ " zoek in te Moskou „ n9 98 Dr. O. Schabert: Hoe Aarts-bisschop Anton'ius'van Archangei leëd " en stierf. Een beeld uit de Kerk onder het Kruis * „ 0.03