No. 90 PRIJS 45 CENT „KERK EN VREDE" volgens Ds. Buskes zelf nationaal „onbetrouwbaar'5 en „incidenteel revolutionnair" UITGAVE: „GELOOF EN VRIJHEID" Ie PIJNACKERSTRAAT 102-106 - ROTTERDAM BROCHURES «ver de Russische Geloofsvervolgingen en het Communisme, uitgegeven door de Chr. Mannenvereen. „Gij zijt allen Broeders" le Pijnackerstraat 102-106, ' Rotterdam. Bestellingen bij Stemerding & Co. No. TITEL. Prijs — Dr. O. Schnbert, Slachtoffers van het Bolsjewisme ƒ 0.6J — Ir. Max Henkart, Sovjetbeloften en werkelijkheid ., ,, 0.2S — Rob. de Traz, Verontwaardiging over de laksheid der Christenheid , 0.15 11 De heerschappij der Communisten van 1917—1930 .' 0.3S 12 Dr. Karl Nötzel, Oorsprong, wezen en beteekenis van het bolsjewisme .. „ 0.20 13 R. Ton Koschütski, Herinneringen aan Rusland „ 0.25 14 Prol. N. Ton Arseniew, Godsdienst in Sovjet-Rusland 0.15 15 Dr. J. R. Callenbach en anderen, Toespraken over de Russ. Geloofsvervolg. „ 0.50 16 C. Sheyitsch, De gevolgen van de buitenlandsche protestbeweging op den godsdienstigen toestand in Rusland 0.15 17 M. MischailoM, De Russ. Orth. Kerk onder het Sovjet-Regime 0.35 18 Dr. W. Künhaupt, Het Bolschewisme — zijn ideeën, bedoelingen en ondergang 0.20 19 De godsdienstvervolgingen in Rusland (uit het Russische blad ,,Dni") .. ,, 0.20 20 Wat is het Bolschewisme en hoe ziet het er in Rusland uit? 0.15 21 Tina Schmidt, Mijn reia in Rusland 0.15 22 Dr. G. Lodygensky, Rusland in 1930 0.40 23 Boris Eliacheii, De Sowjet Dumping . ,0.15 24 Dr. F. J. Krop, Het Bolsjewisme in de praktijk en wat wij uit die wereidactie kunnen leeren m „ 0.20 25 Dr. Ü. Schabert, De Baltische arbeid voor Rusland , 0.25 26 Dr. F. J. Krop, Pinksterevangelie en Bolsjewisme .. 0.20 27 Frédéric Eccard, De dwangarbeid in Sovjet-Rusland 0.20 28 Dr. F. J. Krop, De treurige toestand der arbeiders in Sowjet-Rusland en de Kerken ........... 0.20 29 G.Z.A.B.-Bestuurslid, De Russ. arbeider onder communistische heerschappij .......v „ 0.20 30 De intern. Samenkomst der Kerken te Genève, 10 Sept. 1931, en de roeping van den Volkenbond inzake de Russ. geloofsvervolgingen ........ ƒ 0.13 31 Dr. F. J. Krop, De gunstige berichten van reizigers, die de Sowjet-repu- bhek hebben bezocht, en de werkelijkheid .. 0.13 32 Dr. F. J. Krop, Nog eens: De gunstige berichten van reiziger», die de Sowjet-republiek hebben bezocht, en de werkelijkheid „ 0.20 33 Ds. J. de Saussure e.a., Intern. Kerkelijke samenkomst te Genève, om de aandacht van den Volkenbond op de godsdienstvervolgingen in Sowjet-Rusland te vestigen > 0.40 34 Dr. F. J. Krop, De Kerstcampagne en de geloofsvervolgingen 0.20 35 Dr. F. J. Krop, Dwangarbeid, terreur. Een adres aan de Ontwapeningsconferentie ,, 0.20 36 Geweld en Terreur in Sowjet-Rusland ,0.25 37 Staat men in Rusland aan felle vervolging bloot, alleen om het feit, dat men geloovig is? . .... ............. 0.20 38 Mijn ervaringen in de Russische gevangenissen en hoe ik uit de klauwen der G.P.Oe ontkwam ...... 0.23 39 Gawroesja Boerja, Onder het juk der Sovjets >;... , 0.25 40 Dr. F. J. Krop, Mijn reis naar de Russische grens, of wat ik zag van het werk van Dr. O. Schabert e.a , 0.30 41 Dr. F. J. Krop, De Lappo-Beweging 0.13 42 Een Handleiding over Gewapenden Opstand P-25 43 Dr. F. J. Krop, De Lappo-Beweging 1932 , 0.20 44 Tb. Aubert, Het Leven der Arbeiders in Sowjet-Rusland ... „ 0.30 45 Pierre Maury, Gedachten over het Communisme 0.25 46 Dr. F. J. Krop, Wat het bolsjewisme feitelijk is en bedoelt 0.20 47 Het leven en lijden van de vrouw in Sowjet-Rusland ....... ., 0.30 48 Dr. F. J. Krop, Plicht en Roeping der Christenen ten opzichte van de vervolgden in Sowjet-Rusland ...... 0.20 49 Grepen uit Finlahd's verleden (met een inleidend woord van Dr. Krop) „ 0.20 50 Dr. Raymond Devrient. De sociale consequentie van het Bolsjewistische regime 0.40 51 Dr. A. Ehrt en Dr. J. Schweickert, De bolsjeviseering van Duitschland „ 0.35 52 Dr. F. J. Krop, De beteekenis van Finland in den huldigen cultuurstrijd „ 0.35 53 Dr. F. 1. Krop, Waarom maakt gij U toch zoo druk over Ru-land? 0.30 54 Dr. F„ J. Krop, Ons parool in den strijd tegen het bolsjewisme: Godsdienst. Gezin, Gezag • - •-• ..0.20 55 Prol. A. Lecerf, Het recht van weerstand in de H. Schrift en meer bepaald in het Evangelie 0.13 56 Godsdienst. Gezin, Gezag ., .. 0.40 57 Dr. F. J. Krop, „Het communisme is het Koninkrijk Gods ,, 0.20 Wat te denken van deze stelling? 53 Dr. J. R. Callenbach en Dr. F. J. Krop. Enkele opmerkingen naar aanleiding van de Jodenvervolgingen in Duitschland 0.25 „KERK EN VREDE" volgens Ds. Buskes zelf nationaal „onbetrouwbaar'9 en „incidenteel revolutionnair" UITGAVE: „GELOOF EN VRIJHEID" Ie PIJNACKERSTRAAT 102-106 • ROTTERDAM Het verminkte beeld, dat Ds. Buskes van de boom-teekening gaf „KERK EN VREDE", VOLGENS Ds. BUSKERS ZELF NATIONAAL „ONBETROUWBAAR" EN „INCIDENTEEL REVOLUTIONNAIR" (Geloof en Vrijheid, November '34). Ik vermoed dat de lezers van ons blad De Wereldactie der God-loozen kennen. Zij zullen zich herinneren, dat op pag. 28 een teekening voorkomt, die „Kerk en Vrede" voorstelt als een organisatie, waarvan de C.F.H. (Communistische Partij Holland) profijt trekt. Oppervlakkige lezers, en vooral zij die de juiste bedoeling niet zien willen, kunnen echter — dat geef ik toe — uit de teekening en de minder juiste bewoordingen der verklaring een andere conclusie trekken en mij de onzinnige bewering toedichten, dat K. en V. zou voortspruiten uit het Communisme. Een vriendelijke vraag: „Hoe zit dat?" of een broederlijk verzoek om mijn zienswijze nader toe te lichten, zou mij buitengewoon welkom zijn geweest, en aan de door collega Buskes uitgelokte polemiek het vinnige karakter hebben ontnomen, waardoor zij zich onmiddellijk heeft gekenmerkt. Dat die polemiek van „Kerk en Vrede" wordt overgebracht in ons orgaan, vindt z'n reden in de weigering van mijn opponent, in weerwil van zijn gedane belofte, om mijn verweer onverkort op te nemen. Doch de lezer oordeele zelf. Allereerst dan de persoonlijke aanval van Ds. J. J. Buskes Jr. in „Kerk en Vrede" van 15 Juni 1934. DE WERELDACTIE DER GODLOOZEN EN „KERK EN VREDE". Als extra uitgave van „Geloof en Vrijheid", orgaan van de Christelijke Mannenvereeniging „Gij zijt allen broeders" (Eerevoorzitter: Dr. F. J. Krop, Ned. Herv. Pred. te Rotterdam) verscheen „De Wereldactie der Godloozen". De inhoud van dit rijk geïllustreerde geschrift is geheel gewijd aan den strijd van het bosjewisme tegen geloof en godsdienst. Eén hoofdstukje handelt over de Communistische Partij in Holland: „De directe organisatorische invloed der C.P. is niet het meest te vreezen. Veel erger en veel gevaarlijker is haar ondergrondsche arbeid, waardoor zij de grondzuilen onzer maatschappij langzaam maar zeker tracht te onder* mijnen." Een teekening geeft daarvan een duidelijk beeld. Wij nemen deze teekening gedeeltelijk over. Het onderste gedeelte — de grond, waarbij de drie boomen wortelen — stelt het Nederlandsche volk voor, verdeeld in de volgende invloedssferen: godsdienst, gezin, gezag, opvoeding, bezit. In de invloedssfeer van den godsdienst treden op het oogenblik sterk op den voorgrond de vredesbeweging en de beweging der vrijdenkers. Het communisme wordt afgebeeld door de drie stammen: 1. De Communistische Partij Holland. 2. De Rood-Front-strijders. 3. De Communistische Jeugd Internationale. Deze drie vormen de z.g.n. basisorganisaties, die hun wortels diep laten doordringen in de hierboven genoemde invloedssferen, bereiken hun resultaten hoofdzakelijk door de Agit-Prop, orgaan van de Communistische Internationale welke tot taak heeft, leiding te geven aan alle bolsjewistische agenten over de geheele wereld en er voor te zorgen, dat uit den hoofdstam talrijke takken ontspruiten, die elk op zichzelf weer worden omgezet in scherpe aanvalswapenen tegen de bestaande maatschappij. Een van deze takken blijkt volgens de teekening „Kerk en Vrede'* te zijn. Deze teekening met de eraan toegevoegde explicatie wil bij de lezers dus de overtuiging vestigen, dat „Kerk en ^re£e" nie^ anders is dan een orgaan van het RusWij geven geen apologie van „Kerk en Vrede". Wij volstaan met het signaleeren van deze bestrijding van onze vereeniging en het afwijzen van deze actie tegen „de wereldactie der godloozen" als goddeloos. Ds. Krop weet beter. Op pagina 1 van dit geschrift lezen wij: „Het spreekt vanzelf, dat wij gaarne bereid zijn alle vragen, die ons in verband met deze uitgave gesteld zonden kunnen worden, op afdoende wijze te beantwoorden." Wij wenschen van deze bereidheid gebruik te maken en vragen alleen dit ééne. of Ds. Krop de teekening op bladzijde 28 en de toelichting bij deze teekening ten opzichte van „Kerk en Vrede" „op afdoende wijze" waar wil maken. Naar onze vaste overtuiging zijn teekening en toelichting ten opzichte van onze vereeniging voor de volle 100 % leugen. Het woord is aan Dr. Krop. J. J. B. Jr. Daar kon ik het voorloopig mee doen. Mijn antwoord liet niet lang op zich wach- ten en verscheen in het nummer van 1 Juli. Dat mijn verweer in een aanval overging, zal den lezer begrijpekjk voorkomen. Rotterdam, 21 Juni '34. Aan de Redactie van „Kerk en Vrede" te Ammerstol. Geachte Redactie, Op niet zeer vriendelijke wijze word ik uitgenoodigd, of liever uitgedaagd, om het woord te nemen in Uw blad. Terwille van de zaak zal ik den rmj toegeworpen handschoen oprapen. Ik heb daarbij echter drie voorwaarden: le. De discussie blijve geopend, totdat ik zelf van het woord afzie; 2e. De redactie neme mjjn stukken onverkort op; 3e. Collega Buskes sla in de door hem geopende polemiek een anderen toon aan dan in zijn eersten — niet zeer gelukkigen aanval. Ik ben er van overtuigd, dat mijn waarde opponent de noodzakelijkheid vooral van dien laatsten eisch onmiddellijk zal toegeven. Zijn stukje bezorgde mij reeds de noodige hatelijkheden. Een Amsterdammer (anoniem) „die hoogachting voor mij koesterde" zegt mij die hoogachting op (Ik zal probeeren het zonder te doen). Een eerzaam kaashandelaar te Woerden acht zich geroepen mij met bijbelteksten de grofste beleedigingen naar het hoofd te slingeren. (Zonderlinge vredes-apostel). Maar hoe kan het ook anders als een collega mijn actie tegen „de wereldactie der Godloozen" als goddeloos (excusez du peu!) durft kenmerken? Gunstig steekt daarbij af het hoffelijk schrijven van Dr. G. te A, lid van Kerk en Vrede, die met groote waardeering over mijn uitgave schrijft, maar aan een „pijnlijke vergissing" inzake de Vereeniging die hem lief is, denkt, en vertrouwt dat die spoedig hersteld zal kunnen worden. Toen ik dat las, dacht ik er een oogenblik aan om, zonder meer, in de 2e uitgave van de Wereldactie, die binnenkort ter perse gaat, de zijtak, waarop de naam Kerk en Vrede voorkomt, geheel af te snijden, of den naam van een andere organisatie (we hebben ze maar voor het grijpen) daarvoor in de plaats te stellen. Na rijp beraad echter, laat ik de teekening precies zooals ze is. Althans voorloopig. Word ik overtuigd van dwaling, vergissing of onjuiste waardeering der feiten, dan kan men rekenen, mijnerzijds, op elke rectificatie die billijkheid en waarheid eischen. Maar tot zoolang geloof ik dat mijn vriend, die den bewusten boom ontwierp (ik kan zoo mooi niet teekenen), de werkelijkheid volkomen juist weergeeft Jammer, dat Ds. B. nóch de teekening, noch de verklaring volledig gaf. In den loop der gedachtenwisseling, die thans aanvangt, hoop ik de gelegenheid te krijgen den boom zooals hij in mijn brochure voorkomt, met hgbehoorenden tekst, geheel over te nemen. Tot zoolang moet ik volstaan met het aanbod, mijn uitgave, desgewenscht gratis, aan alle lezers van Kerk en Vrede, die er om vragen zullen, toe te zenden. Wat wordt zoowel door het een als het ander beweerd? In het kort komt de door mij verdedigde stelling hierop neer: Het bolsjewisme tracht de „vredesbeweging" en het idealisme dat daarin schuilt, voor zijn goddelooze revolutionnaire doeleinden te gebruiken. Kan iemand der zake kundig dat betwisten? Ik zeg: „vredesbeweging", maar ik had moeten zeggen (de boom geeft het duidelijk aan): anti-fascisme en anti-weermacht-beweging, waarbij een groot aantal organisaties kunnen gerekend worden, o.a. ook Kerk en Vrede. (Het lag zoo weinig in mijn bedoeling speciaal laatstgenoemde Vereeniging aan te vallen, dat ik nnj eerst afvroeg, waar toch al dat fraais, dat mij verweten werd wel te vinden was!) De takken van den boom willen niet zeggen dat al die idealistische bewegingen uit de C. P. H. rechtstreeks voorkomen, noch veel • minder dat de leiders daarvan welbewust in dienst staan van Moskou (het zou al heel dwaas zjjn dat te beweren); maar wel, dat de Agitprop, van alles wat goed is en nobel gebruik tracht te maken om zijn schandelijk doel te bereiken. Mocht de door collega B. aangehaalde zin niet duidelijk genoeg zijn op dat punt, de rest der uiteenzetting laat in deze geen twijfel over in den geest van den verstandigen lezer. Ieder begrijpt dat een streven eerlijk bedoeld kan zijn, terwijl een oneerlijk stelsel het aan zijn doeleinden dienstbaar tracht te maken. Mocht ik dus in den loop der discussie scherpe dingen zeggen aan het adres van Kerk en Trede, dan hoop ik dat niemand zich dat persoonlijk zal aantrekken. Over het hart oordeelt God alleen. Ook over de zuiverheid der motieven. Maar het optreden naar buiten mag en moet door iedereen in vrijheid beoordeeld kunnen worden. * * t En laat ik dan vooreerst een opmerking maken ovër den naam der Vereeniging Kerk en Vrede. Geeft die geen aanleiding tot misverstand? Vrede willen alle weldenkende menschen, en zeker alle predikers van het Evangelie der verzoening. Vrede óók tusschen de volkeren. Maar hoe dit te bereiken? Dat is juist de vraag. En daarop gaan de meeningen uiteen. Zou de naam: Vereeniging van kerkmenschen tot bevordering van eenzijdige ontwapening en dienstweigering niet veel duidelijker zijn? Maar nu wordt het misverstand nog grooter en begint het tasten in het duister. De nummers van Kerk en Vrede die ik tot rnijn beschikking heb (het zijn er maar enkele) spreken voortdurend in den geest der absolute weerloosheid, in elk geval der besliste dienstweigering.. Collega Buskes bijv. schrijft (Febr. *33): „Ik vind het op z'n zachtst uitgedrukt ontoelaatbaar, dat overtuigde antimilitairisten nu rustig in dienst gaan, de regeering in den waan laten, dat zij betrouwbaar zijn, terwijl zij zich voornemen, wanneer er oorlog komt, dienst te weigeren." Maar dan sla ik het nummer van 1 April "34 op en ik lees: „Indien ik nu tracht, op voor- loopige wgze, onze geheele doelstelling opnieuw te formuleeren, dan zou ik de woorden willen invoegen: „zonder afwijzing van politie en grenswacht", we zijn dan voortaan bevrijd van het telkens terugkomend misverstand, als zouden we krachtens ons beginsel politie en grenswacht verwerpen". (Prof. Heering). Politie en grenswacht lijkt dat niet bedenkelijk op een leger? Het zou interessant zijn, precies te weten wat Kerk en Vrede feitelijk wil. Interessanter nog zou het wezen het standpunt van Kerk Vrede inzake de revolutionnaire woelingen duidelijk te kunnen bepalen. Kan het mijn booze correspondenten bevreemden, dat velen in deze niet gerust zijn? Collega Buskes zelf zegt soms rare dingen op dit terrein. Ik lees bijv. (Febr. '33): „Kerk en Vrede is op z'n best incidenteel revolutionnair. Kerk en Vrede is niet principieel revolutionnair." Collega Briedé (laat ik hier mogen zeggen, dat ik vast geloof aan het zuiver bedoelen van dezen broeder) weet dat er onware en valsche antirrtilitairisten zijn, maar zal toch maar met hen de geliefkoosde leuze aanheffen: „Nooit meer oorlog". ;)Er zijn zoogenaamde antimilitairisten", zegt hij, „die de wapenen aan de overheid zouden willen ontnemen om die zelf ter hand te nemen voor revolutionnaire bedoelingen, en die van burgeroorlog en daarmee gepaard gaande bloedvergieting geenszins afkeerig zijn. Maar — als ik de leuze hoor opheffen: „nooit meer oorlog!", zie, dan mag ik sommigen van hen, die dat zeggen, wantrouwen, dan mag ik misschien de formuleering van die leus eenigszins naïef vinden en de mogelijkheid van de volledige vervulling van dat ideaal in twijfel trekken — toch, bij het licht van Gods Woord: „Gij zult niet doodslaan"; bovenal bij het licht van Gods openbaring in Jezus Christus; bij het licht van de werkingen des Geest es in dezen tijd en van het getuigenis des Geestes in mijn eigen hart, komt de leuze „nooit meer oorlog!" mij voor als beter vertolking van Gods wil dan het pogen om den oorlog te rechtvaardigen met een beroep op de zondigheid van de menschelijke natuur of met een beroep op het Oude Testament; beter vertolking van Gods wil dan het werkeloos toezien en maar berusten in h?t voortdurend opvoeren van de bewapeningen en van de oorlogsbudgetten; het zonder schreeuw van protest toezien bij de voortgaande toebereidselen voor een volgenden wereldoorlog, die naar men zegt gevoerd zal worden met gassen en alle mogelijke chemische verdelgingsmiddelen, waardoor niet alleen de legers, maar gansche steden en landstreken met hun weerlooze burgerbevolking, met vrouwen en kinderen geslachtofferd zullen worden." (Nooit meer oorlog! blz. 7, 8). Neen, als ik zulke dingen lees, dan ben ik niet gerust. Versta mij goed, geachte Redactie, mijn ongerustheid komt niet voort uit het oprecht verlangen van Ds. B. naar een algemeen protest tegen opgedreven bewapening, oorlogstoebereidselen enz. Daaraan doe ik van harte mee, en het is ook mijn overtuiging, dat de Kerk hier haar woord heeft te spreken, in het belang van den Vrede; maar zij berust op dat samengaan met elementen die willens en wetens liegen, als zij spreken van: De wapens neer, terwijl zij bedoelen: De wapens hier. Want ik schrik bepaald, als ik Kerk en Vrede in één verband met beslist revolutionnaire z.g. vredesbewegingen zie optreden. Ik lees in het nummer van 1 April 1934 (dus geen oude geschiedenis) het volgende: „14 Febr. is de Amsterdamsche Vredesraad opgericht. Deze heeft ten doel, verband te leggen en samenwerking te bevorderen tusschen de Amsterdamsche vredesvereenigingen. Uitsluitend vredesvereenigingen. De vredesraad staat buiten de politieke partijen. Toegetreden zijn reeds: De Algemeene Nederlandsche Vrouwen Vredebond; de Anti-oorlogsgroep van Verplegenden; de Internationale Vrouwenbond voor Vrede en Vrijheid; de Jongeren Vredes Actie; De Jongeren Vredes Federatie; Kerk en Vrede; Vrede door Opvoeding en de Arbeidsgroep van Doopsgezinden tegen den Krijgsdienst." Dat is een heel bedenkelijk gezelschap en collega Buskes zal mij moeten toegeven, dat een nadere uiteenzetting van de positie zijner Vereeniging in den geestelijken strijd onzer dagen wel dringend gewenscht is; ook, dat de verkeerde beoordeeling zijner Vereeniging, waarover hij zich beklaagt, niét alleen aan den buitenstaander ligt. Om terug te komen op mijn uitgave, die zoo maar (mir nichts, dir nichts) tot de „goddelooze" persproducten wordt gerekend In die brochure wijs ik op het onloochenbare gevaar der TUde Internationale, die — met leugen en bedrog als voornaamste moreele wapenen — de wereld-revolutie wil bewerken. Haar kracht en invloed nemen allerwegen toe, het oogenblik der beslissende worsteling komt steeds naderbij. Om de tegenpartij te ontwapenen steunt zij elke onderneming, beweging of actie, die van „vrede" spreekt. Daarmede bedoelende (en wie niet 100% onkundig is, moet dat toegeven): geen nationale oorlogen, om den grooten oorlog ten gunste van het wereldproletariaat te kunnen ontketenen. Wat doet nu Kerk en Vrede? Zij zegt: „Ge wilt ons de wapens uit handen nemen, en wij geven ons daar rekenschap van, om ons des te beter te kunnen vermoorden. Maar dat verzet Uwerzijds'tegen het hanteeren der wapens aan onzen kant is zóó „vredelievend", zoo „Christelijk", dat wij U bij de verwezenlijking van dat eerste gedeelte van Uw program zullen steunen.... De rest, daar zal God voor zorgen!" Begrijpt men het gejuich van Moskou om zulk een meer dan naïeve houding, doch tevens de bezorgdheid van hen, die zich niet willen laten afslachten en dat in strijd met den eisch van Gods Woord achten? Als ik mij vergis, dan ben ik gaarne tot elke herroeping bereid; maar eerst moet daar klaarheid komen in de houding van Kerk en Vrede ten opzichte van den grooten wereldbrand die als het ware onder onze oogen wordt voorbereid, en die een onmiddellijke bedreiging geacht moet worden voor alles wat ons lief en dierbaar is, voor ons geloof en onze vrijheid voor Kerk en Vrede, beide. Het woord is aan collega Buskes. F. J. KROP. * * Bij dat stuk maakte Ds. B. de volgende aanteekeningen: 1. Wij zijn gewoon, de menschen, met wie wij polemiseeren, royaal te behandelen. Wij hebben dit altijd gedaan en zullen dit blijven doen. Daarom is er voor Dr. Krop geen enkele reden, om voorwaarden te stellen. Wij zullen hem intusschen alle ruimte geven, niet omdat bij dit als voorwaarde stelt, maar omdat dit gewoonte is. 2. Dr. Krop zegt, dat hij ter wille van de zaak dea hem toegeworpen handschoen zal oprapen. Hij vergeet, dat niet „Kerk en Vrede" begonnen is met hem aan te vallen, maar dat hij begonnen is met „Kerk en Vrede" aan te vallen. 3. Dr. Krop staat er op, dat ik een anderen toon aansla dan mijn eersten niet zeer gelukkigen aanval. Nog eens: ik viel niet aan, maar verdedigde. Dr. Krop viel aan. Intusschen heb ik in mijn verdediging niets anders gedaan dan de brochure van Dr. Krop citeeren. Ik heb meegedeeld, wat over „Kerk en Vrede" in deze uitgave geteekend staat en gezegd wordt en daarna als mijn vaste overtuiging uitgesproken, dat teekening en toelichting ten opzichte van „Kerk en Vrede" voor de volle 100 % leugen zijn. Ook wees ik „deze" actie tegen de wereldactie der godloozen als goddeloos af. Ik heb er geen oogenblik aan gedacht, de actie van Dr. Krop tegen de wereldactie der godloozen als goddeloos af te wijzen. De woorden „deze actie" slaan op de actie tegen „Kerk en Vrede". Over die actie schreef ik en daarover alleen. Wanneer ik in dit opzicht niet duidelijk ben geweest, spijt mij dat. Om misverstand te voorkomen, zal ik mij daarom in deze kantteekeningen van elke waardeering onthouden. Wij disenssieeren dus alleen over de vraag, of teekening en toelichting de waarheid spreken. Wij discussieeren niet over de waardeering der feiten, maar uitsluitend over de feiten zelf. 4. Dr. Krop zegt, dat ik teekening en toelichting niet volledig heb overgenomen. Dit is inderdaad zoo. Ik heb dat trouwens zelf gezegd. Maar ik heb van beide wel volledig overgenomen, wat betrekking heeft op „Kerk en Vrede". De rest van teekening en toelichting verandert aan het door mij overgenomene niets. 5. Dr. Krop schrijft: „In het kort komt de door mij verdedigde stelling hierop neer: het bolsjewisme tracht de vredesbeweging en het idealisme dat daarin schuilt, voor zijn goddelooze revolutionnaire doeleinden te gebruiken." En hij vraagt: „Kan iemand der zake kundig dat betwisten?' Maar hierover loopt onze discussie ■iet. Deze door Dr. Krop nu geponeerde stelling, is in de toelichting bij de teekening niet te vinden. Wat de inhoud van deze stelling betreft, zeg ik dit: of het bolsjewisme probeert de actie van „Kerk en Vrede" voor zijn goddelooze doeleinden te gebruiken, weet ik niet — weet Dr. Krop dit wel? —, maar ik weet heel beslist, dat „Kerk en Vrede" principieel en practisch weigert zich ooit voor deze doeleinden te laten gebruiken. In teekening en toelichting gaat het echter om heel iets anders. Dr. Krop kan nu wel schrijven: „de takken van den boom willen niet zeggen, dat al die bewegingen uit de C.P.H. rechtstreeksch voortkomen maar wel dat Agit-Prop van alles wat goed is en nobel gebruik tracht te maken, om zijn schandelijk doel te bereiken", maar dan moet ik daartegen opmerken, dat het beeld van een boom met stammen en takken dan toch volstrekt onbruikbaar — wijl foutief is. Takken komen uit een stam voort. Dat staat trouwens letterlijk in de toelichting: De basis-organisaties, als boomstammen geteekend „bereiken haar resultaten door de Agit-prop" (op blz. 21 lees ik: De Agit-prop, hoofdzetel te Moskou, orgaan van de Comm. Internationale, heeft tot taak om leiding te geven aan de bolsjewistische agenten over de geheele wereld), „welke er voor zorgt, dat uit den hoofdstam talrijke takken ontspruiten, die elk op zichzelf wees wordt omgezet in een scherp aanvalswapen tegen de bestaande maatschappij*'. Hier wordt dus gezegd, dat dc takken, op de teekening afgebeeld, uit den hoofdstam (de Comm. Partij Holland) ontspruiten en dat dit het werk van de Agit-prop is. Bij een van deze takken staat de naam „Kerk en Vrede *. Zoo komen teekening en toelichting in de brochure van Dr. Krop voor en niet anders. Wat Dr, Krop er nu van maakt, is iets totaal anders. 6. Dr. Krop geeft vele citaten en stelt naar aanleiding van deze citaten vragen, Dc ben bereid, later op deze vragen antwoord te geven. Nu in geen geval. Het zon de aandacht afleiden van het punt, waar de discussie over loopt. Ik zeg er alleen dit van, dat al deze kwesties niets te maken hebben met de vraag of teekening en toelichting in de brochure van Dr. Krop ten opzichte van Kerk en Vrede de waarheid spreken Over één kwestie een enkel woord: Kerk en Vrede weigert samenwerking met elke organisatie, voor welke het „de wapens neer" beteekent „de wapens hier**. Het is mogelijk, dat er plaatselijk een enkele keer een font wordt gemaakt, bij de vereeniging als geheel is dit uitgesloten en ook op de samenwerking in de afdeelingea wordt voortdurend toezicht gehouden. Maar nog eens: ook over deze kwestie loopt de discussie niet. 7, Het slot van Dr. Krop's schrijven is uiterst merkwaardig. Hij geeft een caricatuur van het standpunt van Kerk en Vrede tegenover het bolsjewisme en zegt dan: ik ben bereid tot herroeping, indien ik mij vergis, maar eerst moet er klaarheid komen in de houding van Kerk en Vrede ten opzichte van den grooten en dreigenden wereldbrand. Wanneer Dr. Krop „Kerk en Vrede" leest en onze brochures kent, kan hij weten, dat er op dit punt bij ons klaarheid is. Heel kort: wij wijzen eiken oorlog, ook die ter verdediging van ons land tegen het bolsjewisme af, maar wij zeggen tegen de bolsjewisten niet, wat Dr, Krop ons tegen hen laat zeggen. Maar ook dit alles heeft niets met onze discussie te maken. Tee- kening en toelichting zeggen: Kerk en Vrede ontspruit als een tak uit den hoofdstam: de Comm. Partij Holland. Daar zorgt de Agit-prop voor. Dat staat letterlijk in de brochure van Dr. Krop. Niet op ons rust de taak, te bewijzen, dat dit niet zoo is. Maar op Dr. Krop rust de taak, te bewijzen, dat dit wel zoo is. Hij heeft dit in zijn schrijven niet gedaan, zelfs niet geprobeerd. Maar dit is het punt, waarover het gaat. En het is Dr. Krop, die begonnen is. Wij verzoeken hem dan ook teekening en toelichting ten opzichte van Kerk en Vrede waar te maken. Indien dit onmogelijk is, en het is onmogelijk, laat hij dan royaal erkennen, dat teekening en toelichting ten opzichte van Kerk en Vrede er naast zijn en daarom niet alleen in een volgenden druk den naam Kerk en Vrede en de teekening weglaten, maar eerlijk meer deelen, dat hij over Kerk en Vrede een en ander gezegd heeft, dat hij op geen enkele wijze verantwoorden kan. Wij zijn het aan onze vereeniging en haar beginsel verplicht, dezen eisch aan Dr. Krop te stellen en hij is als christen verplicht hem te vervullen. * • * Nu verzoek ik den lezer vriendelijk, toch vooral op aanteekening 1 te letten. Mij wordt daar alle ruimte beloofd; en dat ik nog al veel zou eischen was te voorzien, daar ik o.a. ook opname van de geheele teekening (door collega B. zeer verminkt weergegeven) verlangde. Het breken van dat eens gegeven woord neem ik dan ook zeer kwalijk; te meer, daar ik voor een deel der kosten wilde instaan. Hier volgt dan het geweigerde stuk: Geachte Redactie, Ik zal de 6 kantteekeningen van collega Buskes niet één voor één behandelen. De lezer zou waarschijnlijk verdrinken in de gedachtenwisseling en niet meer weten, op den duur, waarover het debat eigenlijk gaat. Het verheugt mij voorts dat mijn drie voorwaarden zijn aanvaard, want anders zou ik eenvoudig nu reeds een punt achter het geschrevene zetten. Mijn geachte opponent moge ntfj telkens toevoegen „daarover loopt de discussie niet" of iets van dien aard, het is onmogelijk tot een juiste bepaling der stellingen te komen, als men de gedachtenwisseling niet uitbreidt. Laat ons, als ge het goedvindt, de drie volgende punten zorgvuldig en grondig behandelen: a. de wijze waarop collega Buskes gemeend heeft nüj te moeten uitdagen. Dat heeft dus betrekking op zijn methode van strijden, en als ik mijn meening daarover heb gezegd, kan de lezer zelf oordeelen: dat punt kan dan, na dit schrijven, als afgedaan worden beschouwd; b. mijn bezwaren tegen Kerk en Vrede, waarbij de teekening en toelichting ter sprake zullen komen, doch in het kader van het geheel; c. de houding van Kerk en Vrede in den geestelijken strijd onzer dagen. Dat is m.i. het voornaamste, en dat is vooral Van belang voor wie zich een gegronde opinie wil vormen over een beweging, die ongetwijfeld eerlijk en oprecht bedoeld is, doch waarin ik steeds meer een groot gevaar voor land en volk, voor Kerk, Christendom en Vrede ontdek. * • a. Collega Buskes' srrijdmethode. Wanrom ik die ten strengste afkeur en van een ambtsbroeder iets anders had verwacht? Ik zal het zeggen. De teekening, met verklaring, die de verontwaardiging van mijn „broeder en tegenstander" gaande maakte, treft men aan in een extra-uitgave van het blad „Geloof en Vrijheid". Waarom niet aan mijn adres een ingezonden stukje gericht, met verzoek om nadere opheldering of rectificatie? Ik zou deze zaak, gelijk ik steeds tracht te doen, zoo royaal mogelijk hebben behandeld Maar dan zouden de bezwaren onder het oog zijn gekomen van menschen die de Wereldactie hadden gelezen, en dus van de strekking dezer uitgave geheel op de hoogte waren. Hetgeen ik absoluut noodig acht tot goed verstand van het geheel. Nu echter kreeg ik onverwachts (want het stukje was mij niet toegezonden vóór het afdrukken) een slag, waarvan het eenige resultaat moest zijn, dat enkele duizenden, niets vermoedende lezers, die absoluut niet wisten waarom het ging, zouden uitroepen: „Zoo'n onwaarachtige, onwaardige manier van doen bij een predikant! 100 % liegen! Inderdaad, een goddeloos gedoe!" En wie weet dat de Communisten, die zelf de leugen tot een niet te versmaden strijdmiddel verheffen, hun tegenstanders voortdurend 'onwaarachtigheid verwijten ('„Zooals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten''), kan begrijpen dat zulk een manier van polemiseeren ten hoogste bedenkelijk is. . Als nu straks op een openbare vergadering een bolsjewiek mij toevoegt: „Ge zijt een leugenaar; en gij, die de wereldactie der God-loozen aan de kaak wilt stellen, maakt U zelf schuldig aan goddelooze manieren (zie Kerk en Vrede), dan zal mij dat leed doen, niet om dat handig exploiteeren van een „dominees-ruzietje", zoo als men zeker deze gedachtenwisseling zal bestempelen, maar om den collega, die den God-loozen zulk een wapen in handen gaf. Doch wat spreek ik van bolsjewieken! De „vromen" zullen de fiolen van hun toorn en hun minachting op mijn arme hoofd uitgieten. Hetgeen dan ook geschiedt. Bij de twee bewijzen, die ik den laatsten keer gaf, zal ik thans een derde geven (ik heb ze maar voor het grijpen). Collega Buskes kent de Keizersgracht te Amsterdam. Een deftige buurt, waar, over het geheel, deftige menschen wonen. Als Barrie het tooneel van z"n Quality Street in onze hoofdstad had geplaatst, zou hij zeker van een „deftige gracht" hebben gesproken, daarmede Heeren- of Keizersgracht bedoelende. Het is onze (ik ben Amsterdammer) Faubourg SaintGermain. Welnu, op No. 560 van die gracht woont een dame, die mijn Wereldactie toegezonden kreeg (niet rechtstreeks van mij, maar dat doet er niet toe) met een circulaire van het Nationaal Verbond „Godsdienst, Gezin, Gezag". Genoemde dame zond mij echter brochure en circulaire (nagenoeg ongelezen) terug, met het verzoek (op een briefkaart!) om van dergelijke „vulgaire literatuur" verschoond te blijven. Vulgair mijn wijzen op het gevaar der inde Internationale. Vulgair— al die nood- en smartkreten van een volk dat vermoord wordt. Vulgair— mijn uiteenzetting van de on- derrnij ningspogingen der C.PJEL in ons land Vulgair mijn oproep aan weldenkende menschen (deftige en andere) om Godsdienst, Gezin, Gezag te helpen handhaven. Vulgair mijn beroep op de Kerk om meer sociale actie te ontplooien en zich toch vooral niet in den hoek der „reactie" te laten duwen.. Tegenover vulgariteit staat distinctie. Mej. I. M. is, inderdaad, zeer „gedistingeerd". En hoe komt zij tot zulk een vernietigend oordeel? Zij schrijft in haar hoedanigheid van lid der Kerk en Vrede-beweging. Niet streng genoeg kan m. L zulk een houding worden afgekeurd. Maar voor die houding stel ik collega Buskes allereerst aansprakelijk. En daarom teeken ik met kracht en klem protest aan tegen zijn strijdmanieren. Als het hem alleen te doen was geweest om opheldering of rectificatie, dan had hij een anderen weg moeten inslaan. b> De gewraakte teekening met toelichting uit de Wereldactie der God-loozen. Ds. Buskes is een te goed theoloog en een te intelligent man, om niet te weten, dat een citaat steeds geplaatst moet worden in het kader van het geheel Hij kent de geestige opmerking van Victor Hugo: „Geef mij twee regels van wien ook, en ik breng hem aan de galg." Wij zullen dus rustig de geheele brochure doorloopen, zooals mijn opponent zeker heeft gedaan, voor hij kwam aan pag. 29. Of heeft hij, gelijk de trouwe weduwe uit Tennyson's Enoch Arden direct den vinger gelegd op de gewraakte passage? Een dergehjke methode leidt tot leelijke vergissingen Ik neem dus aan dat mijn ambtsbroeder al het voorafgaande, en misschien ook het daarop volgende, kalm heeft doorgelezen en overwogen, Eerst kom de inleiding met de vraag wat de Kerken doen tegen de Wereldactie der Godloozen. Hij is het hier, ongetwijfeld, volkomen met mij eens: de Kerken mogen niet lijdelijk toezien dat elk geloof op 1/6 van de bewoonde wereld met behulp van de Staatsmacht en alle haar ten dienste staande middelen, wordt uitgeroeid, terwijl eenzelfde gevaar ons overal bedreigt. Dan krijgen wij de uiteenzetting van de Antigodsdienstige grondslagen van het Marxisme en van het Communisme, waarbij ik eveneens reken op de instemming van mijn collega, in deze materie geheel thuis. De teekening van den strijd van het Bolsjewisme tegen het geloof in Sowjet-Rusland, de kunstig in elkaar gezette actie tegen Kerk en religie in het vroegere Tzarenrjjk, zal ons niet lang bezig houden: Ds. Buskes deelt hier geheel mijn verontwaardiging en gevoelt iets van de moeilijkheden waarvoor Moskou's officieele leugens ons stellen. Dan krijgen we de toepassing van het antigodsdienstige Marxisme en haar gevolgen in Eusland. Kan mijn collega zich eenigszins indenken in mijn gemoedstoestand bij het neerschrijven van die blz. 12—20? Men zegt wel eens: „iets met zijn hartebloed schrijven." Nu houd ik niet van groote woorden, en over-sentimenteel ben ik —• voorzoover ik mijzelf ken — niet; maar ik overdrijf niet als ik zeg, dat ik met vochtige oogen aan dat gedeelte van de Wereldactie heb gewerkt, terwijl stapels noodkreten van onze vermoorde broeders en zusters voor mij lagen. Aan dergelijke lectuur raakt men nooit gewend. De oorspronkelijke brieven liggen ter beschikking van Ds. Buskes, als hy die noodig mocht hebben om geheel te worden overtuigd; bovendien stel ik een heel literatuur-lijstje over den ontzettenden toestand tot zijn beschikking. Op ditzelfde moment ben ik bezig met het boek van Tatiana Tchernavina: „Echappés du Guépéou," dat ik zeer ter lezing aanbeveel, met nog andere werken, even ontroerend als dit ongekunstelde verhaal. Doch ik maak mij hier ongetwijfeld schuldig aan wat de Franschman noemt „enforcer des portes ouvertes" of „prêcher un converti". Mijn geachte collega is even ontroerd als ik; hij zegt niet met de Communisten: „alles gelogen"; neen, hij weet wel beter, en deelt mijn diepgevoelde smart voor 100 %. Ik mag toch zeker wel hetzelfde zeggen van het hoofdstuk dat handelt over den strijd tégen den godsdienst en vóór de Wereldrevolutie buiten Rusland? Niemand der zake kundig kan in twijfel verkeeren over de juistheid van hetgeen ik daaromtrent mededeel. De aanvallen die Kerk en Zending hebben te doorstaan, en waarmede zij in de toekomst nog veel meer rekening zullen moeten houden, zijn voor niemand een geheim, worden door geen eerlijk mensch geloochend Hoe zal voorts Ds. Buskes hebben geglimlacht door zijn tranen heen, als daar sprake is van een „toenaad'rend elkander begrijpen" der geloovigen in hun verweer tegen het groote gevaar, dat hen allen bedreigt, en dat de onderlinge verschillen eenigszins naar den achtergrond verdringt! Met zorg is ook hij vervuld als hij ziet welk een plaats men aan de Sowjets in den Volkenbond gaat geven, en welk een schitterende gelegenheid haar daar voor haar wereld-propaganda wordt geschonken.... Natuurlijk onderschrijft hij volkomen de conclusie over de macht van het geloof dat het bolsjewisme ten val zal brengen; waarbij de aansporing aan het adres der Kerken, om haar sociale roeping toch vooral niet te veronachtzamen, hem uit het hart zal zijn gegrepen. Het hoofdstuk over de Communistische Partij in Nederland heb ik tot het laatste bewaard, omdat daarin de bewuste boom met toelichting voorkomt Die bladzijde een oogenblik daargelaten, gaat Ds. Buskes zeker ook hier, ongetwijfeld, met mij mee. Die ondergrondsche actie, die stelselmatige leugencampagne, dat onverantwoordelijk aansturen op gewelddadige revolutie: hij keurt dat alles even sterk af als iWplf^ en ziet den ernst van den toestand even goed in als ik. Van de 36 bldz. zijn er dus ongeveer 35 die mijn opponent geheel voor zijn rekening neemt. Doch waarom dat niet eerst gezegd? Waarom niet begonnen met een woord van sympathie en van warme instemming? Heeft zijn verontwaardiging over hetgeen hij een minder juiste teekening en een onduidelijke verklaring acht, hem zóó aangegrepen, dat er bij hem niets anders overbleef dan een behoefte om mij 100 % leugen (wat zeker ook de bedoeling om te Hegen insluit, anders spreekt men van vergissing) voor de voeten te werpen, en nüj op dit punt in elk geval van een „goddeloos" bedrijf te beschuldigen? Doch nu komen wij tot het geïncrimineerde gedeelte. Ik geef toe, dat volledige instemming met 35/36 van een geschrift, de fout van één pagina niet ongedaan maakt. Maar omdat de lezers van „Kerk en Vrede" voor het overgroote meerendeel, mijn „Wereldactie" niet anders kennen dan door het vinnige stukje dat zooveel beroering veroorzaakte, moest ik wel, terwille van eerlijkheid en waarheid, beginnen met den inhoud van het geheel in het kort voor hen te resumeeren. Thans ter zake. Sprekende over het werken en wroeten der C.P.H. in ons dierbaar vaderland (is collega B. het met mij eens, dat het onzinnig is, parlementair bestaansrecht aan zulk een revolutionnaire groep te verleenen?) heb ik het ook over haar taktiek om in andere kringen door te dringen en haar gevaarlijke propaganda door anderen te laten betalen. De beteekenis der z.g. „mantelorganisaties" diende daarbij in het volle licht te worden gesteld. Van die mantelorganisaties, waarbq de directe invloed der C.P.H. onmiskenbaar is, noem ik er 16. Alle beweren, natuurlijk, geheel op zichzelf te staan, politiek absoluut onafhankelijk te wezen, slechts objectief de dingen te willen onderzoeken, enz.; maar wie geen vreemdeling is in dit Jeruzalem weet wel beter. Als het nu mijn bedoeling was geweest Kerk en Vrede als een directe creatie der C.P.H. te signaleeren, zou ik de vereeniging dan niet hier hebben genoemd? En wat de verhouding van stam tot tak betreft, als daar inlag wat men er heeft uitgehaald, zou men dan niet tot de conclusie moeten komen (zie de volledige teekening die hierbij gaat), dat de stam (C.P.H.) voortspruit uit de wortels, d.i. uit: Godsdienst, Gezin, Gezag, Opvoeding, Bezit? Nu zegt de verklaring echter duidelijk wat de bedoeling is. Ik citeer. ' „Het ondergedeelte van de teekening (de grond, waarin de 3 boomen wortelen) stelt het Nederlandsche volk voor. Dat volk wordt verdeeld in groepen, eigenlijk invloedssferen, en wel die van: a) den godsdienst; b) het gezin; c) het gezag; d) de opvoeding; e) het bezit. In de invloedssfeer van den godsdienst treedt op het oogenblik sterk op den voorgrond de vredesbeweging en de beweging der Vrijdenkers; in de sfeer van het gezin de vrouwenbeweging; de gezinsvraagstukken; benevens het vraagstuk der bevolkingstoename en het sexualiteitsvraagstuk. In de gezagssfeer vragen vraagstukken ten opzichte van het rechtsbewustzijn, de ordehandhaving, het nationaliteitsgevoel en de landsverdediging om een oplossing. In de opvoedingssfeer komen naar voren het sportvraagstuk, het schoolvraagstuk, het kunstvraagstuk en het jeugdvraagstuk, terwijl in de bezitssfeer de landbouwmoeilijkheden, de handels- en industriebezwaren, benevens de malaise in de visscherij en in de koloniën dringend een oplossing eischen. In al die sferen kan men drie groepen onderscheiden, n.1. de revolutionnairen (No. 1), degenen, die naar een gezonde oplossing streven (No. 2) en de onverschilligen of onwetenden (No. 3). Nu grijpt, zooals wij reeds aangetoond hebben, het Communisme iedere moeilijkheid in den lande aan, om zijn invloed uit te breiden. Dit Communisme kan, zooals wij weten, in drie groote takken verdeeld worden en wel: le. de eigenlijke Communistische Partij, en daarnaast haar beide hulpgroepen, te weten: 2e. de Rood-Frontstrijders; 3e. de Communistische Jeugd Internationale, die met hun drieën de zoogenaamde basisorganisaties vormen. Deze basisorganisaties, hier als boomstammen geteekend, laten hun wortels diep doordringen in elk der zooeven genoemde sferen, daarbij gebruik makende van de in die sferen voorkomende moeilijkheden. Zij bedienen zich daarbij natuurlijk van de revolutionnaire groepen No. 1, doch in zeker niet mindere mate van de andere, vooral No. 3. In de sport b.v. werken zij op het sport gevoel, dat doet alsof er geen politieke scheidingen bestaan en zijn oogen sluit voor de roode sport-organisaties, die zuivere politieke sportgroepen zijn. Hetzelfde is b.v. het geval op kunstgebied en bij het jeugdwerk. Vooral de liberale groepen sluiten maar al te gaarne de oogen voor het roode ondermjjningswerk. Op deze wijze zuigen de wortels kracht, ondersteuning en medewerking op uit groepen 2 en 3 en bouwen daarmede hun eigen arbeid (Rood-Frontstrijders-arbeid, Communistische Partij-Organisatie en Roode Jeugdorganisatie) op." Kn dan volgt de geïncrimineerde passage. „Deze organisaties bereiken haar resultaten hoofdzakelijk door de reeds meermalen genoemde agit-prop, welke er voor zorgt, dat uit den hoofdstam talrijke takken ontspruiten, die elk op zichzelf weer wordt omgezet in een scherp aanvalswapen tegen de bestaande maatschappij. Het is dan ook geen overdrijving, wanneer wij zeggen, dat vrijwel de geheele ondermijningscampagne betaald, en gedeeltelijk geleid, wordt door de niet-roode volksgroepen. De Openbare leeszalen, grootendeels betaald uit de belastingpenningen der niet-roode elementen, zorgen voor kostelooze verspreiding der ondermijningsliteratuur; de jeugdherbergen bieden een goedkoope gelegenheid voor het roode jeugdwerk (aan Dr. G. de vraag, die ik hier aan de tekst toevoeg: worden de roode jeugdorganisaties daaruit geweerd?); de vredesbeweging en de anti-militaristische bewegingen werken krachtig mede tot het vernielen der gezagsorganen; de kunstminnende groepen — De boom- teekening zooals die werkelijk voorkwam in de „Wereldactie der God-loozen". bijna uitsluitend uit de meer gegoeden bestaande — kweeken roode kunstenaars op en stellen deze in staat door hun werken de basis der gemeenschap te ondermijnen onder het motief, dat kunst geen politiek kent en kunst en moraliteit van elkaar onafhankelijke begrippen zijn." Ik geef gaarne toe, dat er eenige studie en vooral goede wil noodig is, om de juiste bedoeling te zien. En ook, dat het zinnetje, uit z'n verband gerukt, tot misverstand aanleiding kan geven. Beter ware het geweest, bedoelde passage aldus te formuleeren: „Deze organisaties bereiken haar resultaten hoofdzakelijk door de Agit-prop, welke er voor zorgt, dat zelfs goedbedoelde en idealistische bewegingen, zooals Kerk en Vrede, worden omgezet in een scherp aanvalswapen tegen de bestaande maatschappij." De rectificatie voldoet zeker aan het uitgedrukt verlangen van collega Buskes. Be kan haar niet meer aanbrengen in den 2den druk der Wereldactie, die reeds ter perse was bij den aanvang van deze polemiek, doch ik heb er toch nog deze noot bij kunnen zetten: „Ds. Buskes maakt aanmerking over de plaats van Kerk en Vrede in den boom, pag. 28, alsook over de daarbij behoorende verklaring. Wij verwijzen naar de brochure die daarover binnenkort verschijnt." Terwijl ik mij tevens aanbevolen houd voor het model eener juiste teekening, die precies weergeeft wat ik bedoel. Alle lezers van de Wereldactie zullen dus gratis de stukken van mijn collega met mijn antwoord onder de oogen kunnen krijgen en zichzelf een oordeel vormen over het pro en het contra. Een oordeel dus over mijn ernstige bedenkingen tegen Kerk en Vrede en over de beteekenis van deze beweging in de worsteling van onzen tijd. Zoo zijn wij gekomen tot het derde en voornaamste punt: c. Kerk en Vrede in den geestelijken strijd onzer dagen. Zegt men (wat in het oog springt) dat men nog niet klaar is met z'n program, dat er nog is een zoeken en tasten in allerlei richting, dan heeft men gelijk. Daarom heb ik mij nog nimmer speciaal met deze geestelijke strooming bemoeid. Ik wachtte steeds op meerdere klaarheid bij de leiders, op een duidelijk zich afteekenen van het eigenlijk bedoelen. Feitelijk is deze polemiek dan ook prematuur. Ik had haar liever nog wat uitgesteld; maar nu ik eenmaal uit mijn tent ben gelokt, zou langer dralen dwaasheid zijn geweest en moeten wij wel den degen kruisen (men vergeve mij deze „militaristische" term). Misschien wordt de evolutie in eigen kring daardoor verhaast en maakt het menig huidig voorstander van Kerk en Vrede de bepaling van eigen houding iets gemakkelijker. Vooreerst dan handhaaf ik mijn bezwaar tegen den naam der Vereeniging. En dat, met te meer klem, daar bij vernieuwing is gebleken, welk een bedenkelijk misverstand die leuze Kerk en Vrede in het leven roept. Zoo ontving ik uit Roubaix van den heer J. B. een oprecht en ontroerend schrijven, dat mij als het ware smeekt om toch met de Vereeniging te strijden tegen de gruwelen van oorlog en militairisme. (Waren alle brieven, die mij bereikten over dit onderwerp, maar in dien toon gesteld!) Maar, lieve broeder, niemand kan meer dan ondergeteekende van die gruwelen overtuigd zijn. Ik wil niet „roemende onwijs" worden; doch jaren geleden reeds signaleerde ik het groote gevaar van het militairisme, zooals het in zijn zuiversten vorm, wordt verdedigd door mannen als C. von Clausewitz, I. von Hartmann, F. von Bernhardi, e.a. Niemand is meer dan ik bereid om te overleggen hoe de Kerk haar stem kan verheffen bij internationale conflicten; hoe zij mede kan werken tot het scheppen van betere verhoudingen tusschen de volkeren, waarbij het recht en niet het brute wapengeweld het laatste woord heeft, zoodat geleidelijke, algemeene ontwapening in de werkelijkheid kan worden doorgevoerd; hoe zij o.a. ook het ge-, scharrel van den internationalen wapenhandel, die belang heeft bij oorlogen en conflicten, als een God- en menschonteerend bedrijf kan wraken. Maar daar gaat het bier niet om. Kerk en Trede wil iets anders dan de naam zou doen vermoeden. Zij wil eenzijdige ontwapening en dienstweigering. Wil zij ook afschaffing van maréchaussee en politie? Wil zij „christelijke" anarchie? Daarover is men het niet eens (zie het nummer van 1 Juli, p. 46, kolom 3); maar in elk geval wordt aller bedoeling weergegeven met deze omschrijving: „Vereeniging van Christenen, die de Kerk mobiel willen maken in de actie tegen elke militaire organisatie, en voor radicale dienstweigering of zelfs weerloosheid". Het gemakkelijkst aan te geven met de letters K(erk). O(ntwapening). W(eerloosheid). Zóó en niet anders, wordt het streven der Vereeniging juist getypeerd Kan men het anderen kwalijk nemen, dat zij de roeping der Kerk niet in die richting zien, en juist terwille van den Vrede een andere houding gewenscht, ja, noodzakelijk achten? Vooreerst komt het mij bedenkelijk voor, dat predikanten hun invloed aanwenden, om jongelui tot dienstweigering aan te sporen, in den naam van God nog wel. Zij blijven buiten schot Is dat in den haak? Voorts komen diezelfde predikanten m.ï. in conflict met de door hen afgelegde belofte. Art 11 van het Algemeen Reglement der Ned. Hèrv. Kerk zegt uitdrukkelijk: „De zorg voor de belangen, zoo van de Christelijke Kerk in het algemeen als van de Hervormde in het bijzonder, de handhaving harer leer de bewaring van de orde en eendracht en een aankweeking van liefde voor Koning en Vaderland, moeten steeds het hoofddoel zijn van allen die, in onderscheidene betrekkingen met het kerkelijk bestuur belast zijn." Daarmede wordt het Christelijk anarchistisch standpunt moreel in onze Kerk onmogelijk gemaakt. De voorganger die toch zulk een standpunt meent te moeten innemen, komt te staan voor de gewetensvraag, of hij wel in onze Kerk thuis hoort. „Bewaring van orde en eendracht, aankwee- king van liefde voor Koning en Vaderland": hoe kan dat zonder politie en weermacht; hoe is dat mogelijk, als men een loopje neemt met „Vaderland" en „Vaderlandsliefde" zooals verschillende mijner K.O.W.-correspondenten? Doch ik vergat dat collega Buskes, met wien ik hoofdzakelijk heb te polemiseeren, geen voorganger is onzer Herv. Kerk. Hij behoort tot de Gereformeerde Kerken H.V., die de Belijdenis der Vaderen wenscht te handhaven, en ons juist verwijt met die Belijdenis te weinig ernst te maken in de praktijk. Ben ik erg onbescheiden, als ik mijn ambtsbroeder beleefd verzoek mij eens te zeggen hoe hij het klaar speelt met Art XXXVI? Of heeft hij het gewijzigd, evenals de Gereformeerde Kerken (zonder H.V.) doch dan in een anderen geest? Hoe kan iemand, die het bewuste artikel betreffende het Ambt der Overheid aanvaardt, lid zijn van een Vereeniging die (naar zijn eigen verklaring) incidenteel revolutionnair en nationaal onbetrouwbaar is? (Voor de beteekenis dier laatste uitdrukking zie mijn eerst ingezonden stuk). Doch laat ons de zaak losmaken van de kerkelijke positie der voorgangers. Collega Buskes erkent royaal, dat men in geen geval op Kerk en Vrede kan rekenen, nóch bij een internationaal conflict, nóch bij omwentelingspogingenAls de CP.H. dus straks haar zin krijgt en de heele maatschappij verwoest; als aller leven, goed en have worden bedreigd, en onze beschaving in een Russischen chaos dreigt ten onder te gaan, dan blijven de K.O.W.- menschen thuis; deelen hoogstens tractaatjes uit; roepen ons, die dan wel vechten, toe: „De wapens neer".... aldus. spelende in de kaart van Moskou. Maar dan zeg ik: „Neem aan, dat Uw geweten U verbiedt revolver of zwaard te hanteeren; neem aan, dat gij het als Uw goddelijke plicht beschouwt Uw vrouw en kinderen, met U, te laten afslachten zonder verzet: U past in elk geval een bescheidener toon tegenover diegenen die wél zullen vechten voor het erfdeel hunner Vaderen, ook voor U en de Uwen in het vuur zullen gaan, en die zeker niet verdiend hebben dat gij, op het beslissende oogenblik, hun energie verlamt, hen (moreel) van achteren aanvalt en hen verhindert, zooveel in U is, te volbrengen hetgeen zij hun heilige plicht achten." Inderdaad, ik sta verstomd over hetgeen men onlangs in mijn tegenwoordigheid het „profetisch gebaar" van Kerk en Vrede (KO.W.) noemde. „Profetisch" het woord dat den mensch, die onder de roovers valt, toeroept: „Weg met je zwaard"? Men moest toch heusch voorzichtig zijn met het opnemen van een „profetenmantel" of met het werpen van zulk een mantel op al te zwakke schouders! A propos. KO.W. is tegen elke weermacht. De Vereeniging weet ongetwijfeld dat de weermacht van de lilde Internationale waarschijnlijk nu reeds de sterkste is van de geheele wereld, nog daargelaten zelfs haar lieflijke gewoonte om de uniformen der tegenpartij aan te trekken. Wat doet Kerk en Vrede (KO.W.) tegen die ontzettende „weermacht" in dienst van het bolsjewisme? Van een optreden tegen Moskou en Cie. heb ik nog nooit gehoord. Wel van een kleineeren van het ons bedreigende gevaar. Zoo lees ik in Kerk en Oorlog, p. 139, van de hand van collega A. R. Rutgers (de goede bedoeling van mijn ambtsbroeder is buiten kijf, maar ik moet hier opponeeren): „Men acht 't bij uitstek „Christelijk," deze (de duistere machten der revolutie) te weerstaan met burgerwachten en acht althans daarvoor een weermacht onmisbaar, 't Communisme is de laatste boeman". Een boeman is een onwezenlijk iets. Een spooksel waarmede dwaze ouders stoute kinderen bang maken. Zoo ook het Communisme, volgens Ds. R. Het Communisme, dat z'n slachtoffers reeds bij millioenen telt. Dat een onverzoenlijken strijd heeft aange- bonden tegen God en Zijn dienst. Dat al wat heilig is en ideaal, bespot, bespuwt, vertrapt. Is Satan ook een boeman? De indirecte invloed van Moskou is in de terminologie van een zeker „Christendom" wel heel duidelijk te bespeuren.... Maar de zaak is nog veel erger. K. en V. (K.O.W.), dat niet vinnig genoeg kan optreden tegen hen die, op grond van Gods Woord, in bepaalde gevallen wél naar de wapens grijpen, gaat met beslist revolutionnaire organisaties saam en werkt daardoor Moskou rechtstreeks in de hand Wat collega Buskes daarover opmerkt (opmerking no. 6) is absoluut in strijd met de feiten. Kerk en Vrede gaat hand in hand bijv. met de Jongeren Vredes-Actie. Men kan niet zeggen: dat is een fout, alleen begaan door de A'damsche afdeeling (waar collega Buskes zelf in zit, zoodat hij daar mede voor aansprakelijk staat), want het officieele orgaan heeft het feit gesignaleerd zonder ook maar in het minst van een algemeen verzet der Vereeniging als zoodanig tegen zulk een schandelijke combinatie gewag te maken. En wat die J.V.A. dan wil? Ik heb hier voor mij een aantal citaten om van te rillen en te beven. Die J.V.A. is zuiver bolsjewistisch en een der gevaarlijkste organisaties die ik ken. Zij wil: a. de discipline op elk levensterrein ondermijnen; b. boycot in witte legers (niet in de roode), burgerwachten, enz., propageeren; c. sabotage bewerken waar zij het noodig acht, enz.; d. revolutie in de hand werken en „met de minst mogelijke middelen het grootste, effect bereiken"; e. aan de dominees, speciale aandacht schenken: „Ze missen meestal economisch inzicht en benaderen het anti-militairisme over het algemeen dan ook slechts van den kant van de tien geboden. Maar vooral op het platteland kunnen zij groote invloed uitoefenen. In elk geval vormen zij een schakel". Dooft de varen (pp. 18, 20, 21, 24). Precies wat ik hierboven schreef. De „dominees" (dwaze idealisten). moeten gebruikt worden voor het revolutionnaire doel. Maar als zij weten, dat men hen aldus wil gebruiken, hoe dan hun houding te kwalifieeeren? Wat, heb ik de bedoeling der J.V.A., te scherp omlijnd in revolutionnairen zin? Och, neem dan Vrede en Maatschappij, van dezelfde Vereeniging. Ik lees daar p. 45 van een parool: de revolutie. „Onze taak is het te zorgen, dat dit woord een positieve, konstruktieve inhoud krijgt-" En verder: „Omdat dit laatste vooral zo ontzettend dreigend wordt, en in deze miljoenenmassaas zich gaat vastzetten dat vreselike vertwijfelingswoord van de meerderheid der Duitse bevolking: „Besser ein Ende mit Schrecken, als ein Schrecken ohne Ende", daarom geldt voor ons de plicht, naast hen te gaan staan, hun eis van een fundamentele verandering — op straffe van oorlogsdeelname en ondergang! — te onderschrijven, en gedrongen door verstand en analyse, en hart en sentiment beide, de revolutie van den vrede te aanvaarden." De „revolutie van den vrede". Wat zegt de lezer van zulk een vondst? Het is anders woordelijk het doel dat Moskou beweert na te jagen! Ten slotte zou ik nog de pp. 52 en 53 van datzelfde fraaie geschrift ter overweging willen geven, daar waar over geweld en terreur wordt gehandeld. Maar ik moet mijn citaten beperken. Hoofdzaak is dat het revolutionnair karakter der Jongeren Vredes Actie vaststaat, en dat Kerk en Vrede (KO.W.) daarmede samenwerkt. Kan het verwondering baren dat het wantrouwen nog steeds groot is ten opzichte van een beweging die, op z'n minst, nog zelf niet weet wat ze wil en in zeer bedenkelijk gezelschap verkeert? Ik resumeer. Kerk en Vrede is, van huis uit — en tot vervelens toe zal ik het herhalen, daarvan ben lk volkomen overtuigd — een idealistisch stre- ven. Maar dat streven wordt gebruikt door een God- en menschtonteerend bolsjewisme (geen „boeman"!), en de invloed van de revolutionnaire machten wordt, zoowel in de praktische houding als in de terminologie, steeds meer openbaar. Daar komt men toe, als men leuzen aanheft, die met het feit der zonde niet voldoende rekening houden, en niet erkennen dat de zonde soms met geweld moet worden beteugeld. Dan nog iets. Persoonlijk heb ik feitelijk alleen respect voor het consequente weerloosheidsstandpunt. Iemand die zegt met een traan in het oog: „ik zou in geval van nood wel willen grijpen naar het zwaard, maar mijn geweten verbiedt het mij, wat er ook gebeure," heeft mijn achting en mijn sympathie, al zal zoo iemand nooit met de J.V.A. samengaan en mij steunen in mijn strijd tegen het duivelsch geweld van Moskou. Doet hij dat niet, dan is hij reeds verder afgedwaald in de richting van Moskou, dan hij zelf wel vermoedt Maar zelfs tegenover zulk een oprechten en consequenten idealist handhaaf ik een ander standpunt, eveneens op grond van het Woord Ik stond eens met Dr. O. Schabert op het kerkhof te Riga vóór het monument ter eere van die dappere jongens van H.B.S. en Gymnasium, die mede hadden geholpen aan de bevrijding der stad uit de hand der Communisten. En Dr. Schabert fluisterde mij toe, met trillende stem: „Aan die jongens heb ik ook mijn leven te danken." Wat er toen in mij omging? Ik dacht: „Als een van mijn eigen jongens daar lag, zou ik het vreeselijk vinden, ontzettend; maar ik zou trotsch zijn op mijn zoon en God voor hem danken. Hoewel ik liever zou zijn gestorven met de wapens in de hand bij het verdedigen van mijn kind. Maar een jongen die zich zou beroepen op z'n weerloosheidstheorieën om onbewogen vader en moeder te laten martelen of omkomen in de vunzige kelders der G.P.Oe?...." God beware mij voor hetgeen ik niet anders dan als een schande zou kunnen aanvoelen. F. J. KROP. Het heen- en weergeschrijf dat daarop volgde* zal ik den lezer sparen. Ik bleef mij beroepen op de onvoorwaardelijk gedane belofte. Ds. Buskes bleef weigeren uit journalistieke'' overwegingen. In het nummer van 1 Sept. resumeert hij de zaak op zijn wijze. Hij geeft mij voorts „twee kolom". Zooveel vraag ik niet. Slechts enkele regels, om zijn lezers gratis mijn verweer en aanval tevens aan te bieden. Overigens vergaat mij de lust om met dezen collega verder van gedachten te wisselen. Wie, gelijk hij, na mijn uiteenzetting en verklaring te hebben gelezen, nog van „volstrekte leugen" blijft spreken, krijgt van mij geen letter meer. Overigens is dat nummer van 1 Sept. uiterst merkwaardig. Van verzet tegen de onvoorwaardelijke opname der Sowj et-Republiek in den Volkenbond, wil Ds. B. niet weten. Voor 100 % onderschrijft hij het artikel van Ds. K Jansen-Schoonhoven, die „met beschaming" kennis heeft genomen van de Rotterdamsche motie, waar ik trotsch op ben, en die aldus luidt: Hef Ministerie van predikanten der Ned. Herv. Gemeente te Rotterdam, kennis genomen hebbende van hetgeen de bladen schrijven over een eventueele opname der Sowjet-Unie in den Volkenbond; overwegende dat die Volkenbond berust op h oogmoreel e beginselen, zooals de handhaving van „internationale betrekkingen gegrond op rechtvaardigheid en eer", de verplichting voor iedere Staat om „billijke arbeidsvoorwaarden" op zijn gebied te bevorderen, en niet het minst de verzekering dat overal zal worden gestreefd naar „een wetgeving en rechtsorganisatie, die aan alle onderdanen een wettelijke rechtvaardige behandeling verzekert"; overwegende voorts dat de Sowjet-Unie op elk der genoemde punten in gebreke is gebleven, en volgens de laatste uitspraken har er officieele vertegenwoordigers slechts één doel heeft, n.1. de wereld-revolutie, waarvoor de godsdienst radicaal moet worden uitgeroeid, het gezin uiteengeslagen en het gezag ondermijnd, om straks een dictatuur te kunnen vestigen, steunende op een measchonteerende instelling als G.P.-Oe; spreekt den wensen uit dat de Synode, als hoogste gezag der Ned. Herv, Kerk, bij onze Regeering de tolk zij van hetgeen daar leeft in het hart van heel onze Kerk en misschien wel van heel ons volk, voor zoover .het geen heil ziet in burgeroorlog en revolutie, opdat straks onze vertegenwoordiging te Genève het woord moge spreken, dat van een land met Christelijk* traditiën kan worden verwacht. H. J. OLTHUIS, praeses. J. DE BRUIN, scriba. „Beschaamd" staat Ds. J. S. over dien kreet des harten. „Beschaamd" staat, met hem, Ds. J. J. Buskes. „Beschaamd", een voorganger van Christus' Kerk over de bewogenheid der geloovigen inzake het lot der Russische Martelaren. Maar hij „schaamt" zich niet, in hetzelfde nummer de moedige houding van onze Regeering, die „neen" dorst zeggen te Genève, scherp te kritiseeren. Wel spreekt hij van „voorwaarden" die „bij de toelating gesteld hadden moeten, worden"; maar is dat meer dan een fraze? Heeft hij ooit met ons gewetensvrijheid voor zijn vermoorde geloofsgenooten geëischt? Waar en wanneer? Mij is van een kloeke houding van mijn ambtgenoot inzake de Russische geloofsvervolgingen niets bekend. Wel zie ik, ook weer in zijn laatste schrijven, een bedenkelijk in-de-kaart-spelen van Moskou, en een bevestiging van zijn eigen bekentenis dat zijn geestverwanten nationaal onbetrouwbaar en (gelukkig nog maar „incidenteel" voor het meerendeel) revolutionnair zijn. : • * Mijn slotwensen? Dat Kerk en Vrede wat bescheidener worde en zich voortaan eenigszins spene van groote woorden en would-be profetische gebaren. Dat de Vereeniging ronduit zegge wat zij bedoelt en beoogt Zoodra zij het zelf zal weten. Dat de nationale elementen die in geen enkel opzicht revolutionnair wenschen te zijn, zich van de andere afscheiden, aan onze zijde voor Kerk en Vrede komen strijden, en de andere aan hun evolutie in de richting van anarchie en communisme overlaten Collega Buskes zal ook moeten kiezen of deelen. IN VERBAND MET DE zg. „VREDESACTIE". (Geloof en Vrijheid, November 1934). Rotterdam 24-10-1934. Den Weleerw. ZeergeL Heer Dr. F. J. KROP, Willebrordusplein 19, Rotterdam. Zeer Geachte Dr. Krop, Mag ik U in verband met de discussie in en over Kerk en Vrede op het volgende attent maken. Gij hebt in uw stukken in „Kerk en Vrede" gewezen o.a. op de actie van de Jongeren Vredes-Actie. Dat niet alleen plaatselijk, zoals ds. Buskes schijnt te veronderstellen er samenwerking is tussen Kerk en Vrede en de J.V.A., doch ook landelijk, n.L in de „Commissie van Contact", zal U wel bekend zijn. En dat die J.V.A revolutionnaire tendenzen heeft, ia gemakkelijk aan te tonen. Doch voor een ander gegeven vraag ik even uw aandacht misschien is U dit ontsnapt Voorop sta, dat dit zuiver plaatselijk is. Op Woensdag 26 September j.1. werd in Rotterdam - in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen een gecombineerde vergadering gehouden van zestien (16) organisaties ter bebestrijding van oorlog en fascisme. Onder die 16 samenwerkende verenigingen behoorde ook de J.V.A. Verder werkten mede de C.P.H., de C.J.B., de O.SJP., R.S.P., het P.A.S., de LA.MV., enz. De S.D.A.P. en de R.B.B., die ook gevraagd waren, hebben echter geweigerd. Dit laatste geheel in overeenstemming met het besluit van het Partijbestuur om in geen enkel opzicht een eenheidsfront te vormen met de Communisten. En dat dit „eenheidsfront", z.g. gericht tegen oorlog en fascisme, inderdaad een propaganda-front betekende voor de SowjetUnie en voor het communisme, zal straks blijken. De Tribune publiceerde een verslag, waaruit bleek dat de gewone klanken in het Gebouw waren gehoord. Was er verder niets gebeurd, dan zou het met deze J.V.A.'er toch al bedenkelijk genoeg uitgezien hebben. Een jeugdbeweging, die zoveel mogelijk jongeren wil trekken uit alle kringen en die nu samen, onder leiding van de Liga en natuurlijk onder z.g. neutrale vlag, doch met — alleen een vreemdeling kan dit ontkennen — communistische lading, met revolutionnaire groepen en partijen optrekt Het pleit niet voor de J.V.A. en evenmin voor Kerk en Vrede dat ze in de Contact-Commissie met zulke leden Wil werken.. Doch het muisje heeft nog een staartje. In „De Maas-echo", het communistisch orgaan voor Zuid-Holland is deze zaak verder besproken. Zo in no. 12 van 13 October. Wat blijkt? Men wil een permanente samenwerking. En de R.S.P. heeft na de vergadering van de 16 organisaties de volgende motie ingediend: „Het Comité van de 16 samenwerkende organisaties in Rotterdam in vergadering bijeen, stelt vast: dat de openb. verg. in het gebouw van K en W. op 26 Sept 1934 in alle opzichten geslaagd mag heten; dat zowel de arbeiders, die massaal waren opgekomen als de sprekers, doordrongen waren van de noodzaak door samenwerking een krachtig afweerfront te krijgen; van mening, dat door deze geslaagde vergadering bewezen is, dat de reële mogelijkheid aanwezig is voor een eenheidsfront van alle anti-fascistische zelfstandige politieke, econmische of culturele organisaties. van oordeel, dat het de duurzame plicht is van de 16 samenwerkende organisaties, gemeenschappelijk aan de versterking van het tot stand gekomen eenheidsfront te werken en dat het arbeidsvijandig is belemmeringen tegen het eenheidsfront op te werpen; spreekt als haar mening uit, dat een plaatselijke samenwerking niet duurzaam kan z^jn, als niet landelijk eenzelfde sa- menwerking tot stand wordt gebracht; besluit er bij de hoofdbesturen der in Rotterdam samenwerkende organisaties op aan te dringen binnen een maand stappen te ondernemen dat een eenheidsfront van organisaties tot stand zal komen." En wat antwoordt de Maas-echo? Ze heeft tegen dit „eenheidsfront" natuurlijk geen enkel bezwaar; alleen een organisatorische fout hindert haar. Terwijl de R'damsche afdeling der R.S.P. op samenwerking aandringt bij het Hoofdbestuur, resp. bij alle Hoofdbesturen, onthult de Maas-echo, dat het Hoofdbestuur van de Liga, voordat het R'damse afdelingsbestuur zich in contact stelde met andere organisaties, zich reeds gewend had tot de Hoofdbesturen der verschillende verenigingen en toen van de R.S.P. en de O.S.P. nul op het rekest had gekregen. En nu willen de heren van de Maas-echo deze organisatorisch-foute weg niet op. Maar overigens — principieel geen enkel bezwaar tegen een eenheidsfront tegen oorlog en fascisme. Uit het volgende no. van de Maas-echo, dat van 20 October blijkt echter de juiste bedoeling. Ik neem dit stukje in het geheel over, het is te kostelijk, Het blijft natuurlijk plaatselijk, maar zie nu, de C.P.H. neemt de leiding in handen, de C.P.H. stelt voor, de CPJB. nodigt organisaties uit, enz. En wat ze voorstelt? Niets meer of minder dan een volledige erkenning van de vredes-politiek (sic) der SowjetUnie. Maar ik laat U het stuk hier volgen: DUIDELIJKE TAAL. Ons standpunt inzake samenwerking te Rotterdam. Wij zijn van mening, dat het noodzakelijk is, ons standpunt voor verdere samenwerking met de overige organisaties precies te bepalen. In een bespreking, die op verzoek van de C.P.H. Zaterdag 13 Oct. j-L heeft plaats gevonden, is onzerzijds voorgesteld een drietal punten tot basis te nemen voor de actie van de samenwerkende organisaties. Deze punten waren: 1. Ondersteuning van de strijd der Spaanse arbeiders tegen de fascistischemonarchistische bedreiging. 2. Strijd tegen het oorlogsgevaar, dat door de moord op den koning van Joegoslavië te Marseille aanzienlijk is vergroot. 3. In verband hiermede, ondersteuning van de vredespolitiek der Sovjet-Unie. De vertegenwoordigers van het Syndicalistisch P.A.S., I.A.M.V. enz. spraken zich onomwonden tegen punt 3 van het voorstel uit. Die van het P.AS. en O.S.P. wensten slechts onder bepaalde voorwaarden de Sovjet-Unie te verdedigen! Wij hebben uitdrukkelijk in het licht gesteld, dat het onder de huidige verhoudingen meer dan ooit noodzakelijk is, de arbeidersklasse NIET in het onzekere te laten ten opzichte van de strijd tegen de imperialistische oorlog en dat de SovjetUnie in die^ strijd voor het internationale proletariaat één der sterkste steunpunten is. Ons tot algemeenheden te bepalen, daarmede is de strijd van de arbeidersklasse zeker niet te dienen. Te vertellen, dat de oorlog afschuwelijk is, zonder daaraan te verbinden, dat in de strijd tussen de imperialistische machten, slechts de Sovjet-Unie een consequente vredespolitiek voert, is 't verdoezelen van de feiten. Wij zijn niet van plan daaraan mede te doen en de schijn te wekken, alsof de Sovjet-Unie niet bestaat. Ook tot de federatie van de S.D.AP. en R.B.B. hebben wij ons gericht, om op die grondslag van bovengenoemde drie punten een bespreking te hebben. Opnieuw toont onze partij dat het haar ernst is met de eenheid van actie! Dat de J.V.A. zich heeft teruggetrokken uit deze 16-Bond, is mij nog niet gebleken. En ik vermoed het niet ook. Anders zou de Maasecho haar fiolen van toorn wel over deze, de zijde der kapitalistische oorlogshetsers gekozen hebbende vereniging, hebben uitgestort. Wat ik vermoed is, dat ook de J.V.A. evenals het P.A.S. en de I.A.M.V. zich verzet heeft tegen punt 3 van de voorstellen der CJP.H. Alles bij elkaar genomen is het een droeve geschiedenis, waarbij de C.P.H. de leiding krijgt en de arbeiders — voorzover zijzelf niet verstandiger zijn dan hun besturen — klaar stoomt voor de Sowjet-Unie. Overbodig te zeggen dat ik U volle vrijheid geef met deze brief te doen wat U goeddunkt. Met vriendelijke groeten en de meeste Hoogachting, Uw dw. dr. GOUDZWAARD. Vlietstraat 17a. De POLEMIEK MET KERK EN VREDE. (Geloof en Vrijheid, Februari '35). Die verloopt. Of, zooals de Franschen zeggen: elle finit en queue de poisson. Dc had het min of meer voorzien, en vandaar mijn eisch: als ik begin, wil ik in het orgaan van K en Vr. aan het woord blijven zoolang ik het zelf noodig acht om tot klaarheid te komen. Hoe Ds. Buskes mij alles beloofde („veel beloven en weinig geven enz.") doch zijn woord brak, is nu van algemeene bekendheid Had hij nu maar volstaan met het bericht, dat de lezers van K. en Vr. een volledig overzicht der gansche polemiek gratis bij mij konden krijgen, dan zou er geen reden zijn om in ons blad op deze zaak terug te komen. Maar mijn collega heeft gemeend nogmaals het woord te moeten nemen, en zoo ben ik, mijnerzijds, wel genoodzaakt nog eenmaal — doch voor het laatst — op de kwestie terug te komen; want dat de lezers van K en Vr. niet in staat worden gesteld het „audi et alterem partem" toe te passen, is voor mij nog geen reden om dezelfde methode te volgen. Mijn opponent schrijft dan in het 1 Decembernummer van zijn blad, het volgende: Ds. Krop en „Kerk en Vrede". In „Geloof en Vrijheid" van November 1934 publiceert Ds. Krop zijn artikel tegen „Kerk en Vrede", dat rnj aan onze redactie zond, maar dat door de redactie teruggezonden werd, omdat het te lang was en vele zaken aan de orde stelde, die niet in discussie waren. Lezers van ons blad, die er prijs op stellen het artikel van Ds. Krop te lezen, moeten zich wenden tot de administratie van „Geloof en Vrijheid", Drukkerij Stemerding, Hartmanstr. 53—57, Rotterdam. Wij gaan op de zaak nu verder niet meer in. Slechts deze twee opmerkingen. Ten eerste: Ds. Krop handhaaft de bekende teekening, waarop „Kerk en Vrede" als een tak aan de stam van de Communistische Partij Holland ontspruit. Hij ga zijn gang. Wij handhaven onze beschuldiging, dat hij zich in en door deze teekening bezondigt aan een leugen. Ten tweede: Ds. Krop haalt in zijn artikel heel veel overhoop, wat met de kwestie, die aan de orde was, niets te maken heeft. Dat is zijn zaak. Maar hij zegt o.a. een enkel ding over de J.V.A., dat met de waarheid in strijd is. Hij verwijt ons onze samenwerking met de J.V.A. en geeft enkele citaten uit geschriften door de J.V.A. uitgegeven. Hij verwart hier echter de Jongeren Vredes Actie en het Nederlandsen Bureau voor JongerenVredes-Actie, een zelfstandige uitgeverij, die verschillende brochures uitgegeven heeft — zoo o.a. „Dooft de Vuren" — voor welke de J.V.A geen enkele verantwoordelijkheid draagt Dat Bureau bestaat al sinds twee jaar niet meer. Het is allerellendigst, dat wij ons in onzen strijd, die om zoo groote dingen gaat, telkens met zulke kleine dingen moeten bezig houden. Maar het schijnt niet anders te kunnen. Intusschen mogen onze lezers het goed weten en onthouden: wij gaan alleen nu en dan eens weer op de kleine dingen in, omdat zij ons in den strijd om de groote dingen voor de voeten worden geworpen. Maar wij weigeren onzen strijd, dien "wij alleen begonnen zijn om de groote dingen, te laten verworden tot een strijd om de kleine dingen. Af en toe moeten wij even opruiming houden. Om ruimte te krijgen voor het ééne en groote, dat ons dringt en drijft: de strijd tegen oorlog en militairisme om Christus' wiL J. J. BUSKES Jr. De eerste opmerking leg ik rustig naast mij neer. De lezer — van G. en Vr. ten minste — weet nu hoe ik gerectificeerd heb wat nadere verklaring of rectificatie behoefde; en als Ds. Buskes zijn beschuldiging dan toch handhaaft — mir nichts, dir nichts —, dan blameert hij alleen zichzelf. De tweede opmerking heeft een schijn van recht, doch ook niet veel meer dan een schijn. Ik heb een gewezen lid van Kerk en Vrede gevraagd, deze zaak voor onze lezers duidelijk uiteen te zetten; zijn brief volge hier: Den Weleerw. ZeergeL Heer dr. F. J. Krop, Willebrordusplein 19, Rotterdam. Zeer geachte dr. Krop, Sta mij toe en enkele opmerking ie maken over het „antwoord'' dat ds. Buskes U geeft in „Kerk en Vrede" van 1 December j.L Ik ga voorhij, dat ik zijn houding niet kan waarderen. Had ds. Buskes na zijn zinsnede: „Wij gaan op de zaak nu verder niet meer in" gezwegen, dan zou men in de gegeven omstandigheden kunnen spreken van een correcte houding. Nu hij echter toch nog een tweetal opmerkingen plaatst kan ik zijn journalistieke manieren niet waarderen. Doch een andere kwestie doet mij aan U schrijven. Ds. Buskes gaat in op uw aanmerking Lz. de samenwerking met de J.V.A. En inderdaad ds. Buskes heeft gelijk: de brochure: „Dooft de Vuren" blijkt te zijn uitgegeven onder verantwoordelijkheid van het NederIandsch Bureau voor Jongeren Vredes-actie. Br, kan me heel levendig voorstellen dat gjj u met deze namen hebt vergist. Het is in de vredeskringen soms om tureluurs te worden van alle mogelijke verschillende organisaties. En wanneer men dan twee verenigingen of Bureaux tegenkomt, die bijna zo goed als dezelfde naam dragen, dan is vergissen niet alleen menselijk, maar zeer goed verklaarbaar. Laat ik U dan een enkel ding mogen mededelen. Datum van stichting van dit Ned Bureau is: 1 Maart 1931. Men had in vredeskringen behoefte aan een centraal punt, waar verschillende jongeren en ook groeperingen zich konden verenigen in de strijd tegen oorloggen oorlogsvoorbereiding. Door het Landelijk Comité der Jongeren-Vredes-Actie werd besloten alle uitgaven op te dragen aan één Centraal Bureau. Dit Centraal Bureau werd officieel opgericht in 1931. Het heeft in de korte tijd van zijn bestaan verschillende brochures uitgegeven, een groot aantal voor verantwoordelijkheid van de J.V.A., en een enkele voor eigen verantwoordelijkheid Zo werd „Dooft de Vuren" uitgegeven voor het Bureau. Maar u diene niet te vergeten, dat de leider van het Bureau Dirk Boer tevens een van de leiders was van de J.V.A. Dirk Boer zat nl. in het Centraal Comité van de J.V.A Enook in het orgaan van de J.V.A, „Vredcsstrijd" had Boer zeggenschap (zie „Jaarboek voor de Vredesbeweging in Nederland" 1930, blz. 52). Bovendien — de leider van het NederIandsch Bureau, Dirk Boer schreef herhaaldelijk brochures voor de J.V.A, die door het Bureau werden uitgegeven. Terwijl de secretaris van de J.V.A. van Groningen, Wies Roetert Steenbruggen tevens lid was van het Bestuur van het Nederlandsen Bureau. (Zie „Handboek voor de Vredesbeweging in Nederland^ 1932, blz. 86). Ge ziet de zaak is uiterst gecompliceerd. Maar ik voeg er nog iets bij. De brochure „Dooft de vuren" is mij ook bekend. En waar denkt gij dat ik deze brochure kocht? Ge raadt het nooit, na deze pertinente uitspraak van uw collega Buskes. WeL bij de J.V.A. zelf. Het mag dus waar zijn dat de brochure niet is uitgegeven door de J.V.A. of onder haar verantwoordelijkheid, met de enkele simplistische woorden van ds. Buskes is deze zaak toch ook niet rechtgezet. Het spijt mij dat de discussie met ds. Buskes zo is vastgelopen. Belangrijk zijn de vraagstukken, waarover de discussie liep, zeker wel. Om nu nog eens een enkel punt te noemen. In het debat, dat ds. Buskes had met Kb Beuzemaker, de Amsterdamse communist over „Lenin of <3iristus" heeft ds. B. een opmerking gemaakt, die ik maar niet goed begrijpen kan. Daar uw gedachten wisseling met ds. B. liep over de communistische vragen, had ook deze zaak opgehelderd kunnen worden. Wat moet ds. B., volgens het verslag van de Tribune van 31 October jh, daar n.1. gezegd hebben? Ko Beuzemaker had gewezen op het eenheidsfront in het Saargebied, waax r.k. geestelijke, sociaal-democraat en communist samenwerken. Het verslag in de Tribune vermeldt dan: „Wat de eenheid van actie in het Saargebied betreft, zegt spreker: (ds. Buskes). Voor eenheid van actie voor zodanig doel zou ik te vinden zijn. „Overigens gaat bij mij de godsdienst boven de klasse-eenheid". Een dergelijk standpunt, stel het verslag is juist — maar van een rectificatie heb ik nog niets gemerkt — is voor mij onbegrijpelijk. Hoe jammer, dat dit debat met U is afgebroken. ' Ook bier zou een nadere opheldering gebracht kunnen worden. Hoogachtend, Uw dw. dr., (volgt handteekening). Inderdaad, het standpunt van Ds. Buskes (van staan is echter geen sprake; beter zou hier zweven passen) wordt steeds onbegrijpelijker. De godsdienst gaat bij hem „boven de klasseeenheid"; en hij wil eenheid van actie met de communisten, die eiken godsdienst, ook die van K. en Vr. willen uitroeien. Het bewijs? In hetzelfde debat Buskes—Beuzemaker lees ik: Ko Beuzemaker zeide in eerste instantie: „Daarom zeggen de communisten: godsdienst is opium voor het volk. Dat geldt voor allen godsdienst. Ook indien deze zich in schijn tegen het kapitalisme richt en zegt het bestaande niet te aanvaarden. Juist deze godsdienst is de gevaarlijkste opium voor het volk. Immers terwijl ze de antikapitalistische gevoelens der massa aanvaardt en overneemt houdt ze halt wanneer het er op aankomt daaruit de consequentie te trekken en de arbeiders tot den klassestrijd op te voeden." En verder: Ko Beuzemaker: „De godsdienst kent de onveranderlijke begrippen van goed en kwaad. Tegenover den godsdienst stelt het Marxisme zijn eigen wereldbeschouwing. Het Marxisme is niet alleen een politieke economische leer, deze is slechts de consequentie van de filosofie van het Marxisme, die het dialectisch-materialisme is." (De Tribune van 31 Oct. 1934). Én met zulke menschen zou Ds. Buskes willen samenwerken voor den vrede, als het verslag juist is; voor den vrede, dien zij als een „burgerlijk vooroordeel" beschouwen? Het gaat mij duizelen. De Kerk is mij lief. En voor den Vrede wil ik alles doen, wat ik kan (bijv. gemeenschappelijke actie tegen den particulieren, internationalen wapenhandel, die belang heeft bij den oorlog; navorsching van de diepere oorzaken van den haat tusschen standen en volkeren; onderzoek naar den besten weg om in deze de zoo noodige verbetering aan te brengen, enz. enz.); maar naar mijn overtuiging werkt de prediking der weerloosheid en der eenzijdige ontwapening in een verkeerde richting: daarom zou ik om Kerk en Vrede, beide, geen lid van „Kerk en Vrede" kunnen zijn. F. J. KROP. VERVOLG. BROCHURELIJST }io. TITEL Prij. 59 Dr. F, J; Krop. Karl Marz, de apostel van den haat „ 0.25 60 Henri Glass, Beschouwingen over de moderne Bolsjewistische Revoluties ff 0.20 61 Dr. F. J. Krop, Het Marxisme als economisch en sociaal systeem 0.20 62 Dr. F. J. Krop, Is one in Russia ezposed to severe persecution merely on the ground that one is a believer? ' „ 0.15 63 De G.P.Oe. of de gruwelen der Russische geheime Staatspolitie 0.20 64 Dr. F. J. Krop, Het marxisme in Sowjet-Rusland toegepast „ 0.20 65 Dr. F. J. Krop, Welke toestanden het vijfjarenplan in Sowjet-Rusland schiep . 0.20 66 Aan den vooravond van de Hitleriaansche overwinning. De dreigende bolsjewistische revolutie ,, 0.30 67 Dr. Ad. Ehrt, Broeders in nood ,, 0.20 68 Dr. G. Lodygensky, Getuigenissen inzake den toestand in Sovjet-Rusland „ 0.25 69 J. E. L., Allerlei „waarheid" over Sovjet-Rusland inzonderheid over den hongersnood .". ,, 0.20 70 Dr. F. J. Krop, Insinuaties ter linkerzijde inzake de inzamelingen voor de verhongerde Russen . ,, 0.15 71 J. E. Lasterie, In honger en naaktheid 0.20 72 Hoe de heer Harry Lang Rusland zag najaar 1933 , 0.20 73 Dr. O. Schabert, De Baltische Ruslandarbeid 0.13 74 Oskar Brühns, Hoe het in Rusland tot hongersnood kwam „ 0.20 75 Schouwer, Het vernietigend oordeel van Henriëtte Roland Holst over ' Sowjet-Rusland. Bedrogen verwachtigen t.a.v. Sowjet-Rusland „ 0.25 76 Herriot in Rusland „ 0.20 77 J. Douillet: Eduard Herriot in het Wonderland of Rusland in vijf dagen „ 0.33 78 Dr. F. J Krop: De wereldactie der god-loozen en de kerk „ 0.15 79 Stelselmatige ondermijning van het gezag in Nederland 0.50 80 X. Y. Z„ Wat ik in Rusland ondervond en hoe ik ontsnapte 0.35 81 G. G. Fast God kan helpen! „0.15 82 Dr. F. J. Krop, Hoe staat het thans met de geloofsvervolgingen in Rusland, Hoe met de hulpactie? , ,, 0.15 83 Dr. O. Schabert, Martelaarsgeschiedenissen uit Rusland 0.25 84 Anthonie Slonismky, Grepen uit een reisbeschrijving 0.25 85 Tatiana Tchernavina, Iets over het land van socialistischen opbouw ,, 0.15 86 Tatiana Tchernavina, Wat ik in Sowjet-Rusland ondervond 0.25 VLUGSCHRIFTEN No. TITEL Prij, 30 Dr. F. J. Krop, De Paaschcampagne der Godloozen en wat zy ons te zeggen beert * 0.12 31 Tschegolev (naar), Bet antl-godsdlenstlge werk onder de kinderen la Rusland „0.08 32 N. A. Klépinine, De godsdienst en de nieuwe comm. cultuur ,, 0.12 33 Annle Wleck, Een beeld uit Sowjet-Rusland 0.08 34 De gruwelen der concentratiekampen van de Sowjet-Unie „ 0.05 35 Prof. Dr. Iwan Iljln, Hoort de signalen! 0.08 36 O. Hausdorf, De Joden en bet Bolsjewisme ■ „ 0.08 37 Berlcbten over den toestand der Ortbodox-Russlscbe kerk bulten Rusland, enz 0.08 38 Rev. E. A. YValsb, Voornaamste stellingen v. de Bowjetscbe . propaganda tegen de Protestbeweging en de weerlegging ervan 0.08 38 Het getuigenis van een Zwitser uit Rusland o.os 40 Eiscben der godsdienstig gezinde Russische arbeiders 0.08 41 Prof. Dr. H. R. Nielauhr, Beeft de godsdienst ln Rusland •en toekomst? „0.08 42 G. Pinten of I, Bet dekreet van het Pan-Russlscb Centraal ultv. Comité en van den Raad van Volkscommissarissen tot regeling van godsdienstige vereenlglngen , 0.08 43 Werkloosheid en werklust ln Sowjet-Republiek „0.08 44 Dr. O. Schabert, Beulsdlensten door West-Europeanen aan Sowjet-Rusland verleend, tegen de West-Europ. beschaving „ 0.05 45 Er wordt weer over de verwaarloosde kinderen gesproken .. .. 0 05 46 Brief uit Finland ,0 05 47 Fotografisch bewijsmateriaal betreffende Sowjet-Rusland !! ",0.05 48 Waarheden en leugens, verbreid door een nieuw soort propaganda ten gunste van Sowjet-Rusland ,0.12 49 Bet „Proletarisch Kaartspel' van de Bolsjewlkl 0.05 50 Uit de maandberichten van Dr. O. Schabert 0 U8 51 Vrouwenleven ln den Sowjetstaat o!o8 52 Bet Bolsjewisme als Wereldbeschouwing, door Seminar Dlr. Lic. Th. Priegel te Breslau 0.13 53 De strtyd tegen den godsdienst ............................ „008 54 Propaganda der Godloozen onder- de Jeugd ........ „0.05 VERVOLG VLUGSCHRIFTENLUST No. TITEL Prij» 55 Iets uit het A3.0. van het Communisme, door P. Cfaxotte „ 0.13 56 Godsdienstvervolgingen ln de SowJet-Republiek. Uit de Maandberichten van Dr. O. Schabert O.ia 57 J. Jacoby. Hoe Sowjet-Rusland geregeerd wordt 0-08 58 Kreten uit de diepte •• 0.08 59 Beknopte geschiedenis van bet Bolsjewisme i JJ-U» 60 Prol. A. Lecerl. Calvinisme en kapitalisme 0.12 61 Tegen gezin en haardstede "„Si 62 Dr. O. Schabert, Het sterven van Bisschop Platon enz „0.08 63 Dr. O. Schabert, School en Kunst ln Sowjet-Rusland 0.U8 64 Dr. O. Schabert, Hoe bet Communisme de Jeugd vergiftigt „ 0.05 65 Dr. O. Schabert, Verblinde Geloovlgen 0.08 66 Dr. O. Schabert, Op weg naar de Oude School 0.08 67 Hoe staat de Sowjet-regeerlng officieel tegenover het geloof „ 0.05 88 Dr. F. J. Krop, Wat doet de Baitlsche Ruslandarbeld voor de vervolgden om des geloofswule 0-03 89 Dr. O. Schabert, Godsdienst ln het leger der godloozen 0.03 70 Toelichting bij de tabel: „Organisatie! voor den anti-godsdienstigen strijd in Sowjet-Rusland °-05 71 Dr, O. Schabert, Strijd tegen den godsdienst en tegen de luilakken „ 0.08 72 Communistische jeugd en godsdienst •• "0-0* 73 Het bolsjewisme in Nederland en de toepassing van het geweld ,, 0.08 74 Drie revoluties. De vijitiende jaardag van het bolsjewisme ...... „0.05 75 Hoe opstanden in de Koloniën door het Sowjet-bewind en de Komintern georganiseerd worden 0.12 76 Dankbetuiging van Dr. O. Schabert 0.08 77 M. Rigassi, Het dreigend Communisme ......~ 005 78 Dr. O. Schabert, Brieven uit Sowjet-Rusland 'Al"n " 79 Twee brieven ovei den hongersnood in Rusland: één van Dr. O. Schabert en één rechtstreeks uit Rusland 0.10 80 Honger in Rusland. Steeds meer bewijzen „ 0.15 81 De G.P.Oe.-Slavenhandelaar ■ ••••• " °05 82 Een getuigenis. Hongersnood en kannibalisme heerschen ook m ^ 83 Correspondentie met President Roosevelt 0.10 84 Het lijden om Christus' wil en de Roomsch-Katholieke Kerk .. ,. 0.05 85 Komen de pakketten wel aan? 0.05 86 Aan het adres van den heer Ed. Herriot 0.08 87 Het nationalisme in de Oekraïne 88 A. R. Lindt, Communistische activiteit in Jeruzalem u.us 89 De cultureele arbeid der G.P.Oe 0.05 90 Het schrikbewind in Rusland na de revolutie 0 05 91 J. T., Hoe Moskou-Reizigers worden ontgoocheld „ U.U3 92 Serge de Chessin, Het communistische Rusland zal altijd honger hebben • — • ! J'0» 93 Verax, de heer Herriot en de bolsjewisten «•<» 94 Dr. O. Schabert, De strijd tegen den godsdienst •••"•» ' °-15 J. E. L„ Woestijnen in het bolsjewistisch paradijs 95 Ellende in Rusland - De wereld in gevaar 0-05 96 J. E. L.: Hoeveel predikanten zijn er nog in Rusland?.......... „ U.OS 97 Dr. F. J. Krop: „Kameraad" van Os stelt een „objectief onder- zoek in te Moskou > • " 0 08 98 Dr O. Schabert: Hoe Aarts-bisschop Antonius van Archangel leed en stierf. Een beeld uit de Kerk onder het Kruis - „ 0.08 99 De stem der stommen ""0° 100 Ontzettende noodkreten uit de Sowjethel „ "-U8 101 De toestand der Armeniërs die naar Sowjet-Rusland getrokken zijn „ 0.08 102 De Volkenbond en de Sowjet-Unie (om zich een opinie te helpen 103 Prof^A. Markolf, Communisten en Ontwapening . ............ „ 0-10 104 Tot vervelens toe „KAMERAAD" van Os en zijn brief uit Rusland „ 0.08 105 Ir. V. V. Tchernavin, Werkmethoden en gevangenissen .......... „ U.US 106 Dr. G. L., Indrukken van een Zwitsersch ingenieur over Rusland in 't begin van den zomer van 1934 ■ ■« " °-05 107 Th. Aubert, Hoe de Sowjet-macht de verbintenissen beschouwt, die door Litvinoff geteekend werden ...............•■■ .. u"3 108 De kwestie van de opneming der Sow)ets in den Volkenbond en de publieke opinie in Zwitserland 109 J. M. v. Blommestein, Paria's in Sowjet-Rusland u-u» 110 H. L. van Oordt, Stelselmatige ondermijning van het - 0M 111 Communistische partij Holland (C.P.H.) en Marxistische arbeidersschool (M.A.S.) *.y.*y 'A'h'Yn'' " 112 Een belangrijk adres van de Chr. Mannenvereeniging G.i.A.U. aan dan Minister-President "