HET ST. JOHANNESWERK IN HET ZONNEHUIS TE BILTHOVEN DOOR H. TH. METS 2e DRUK UITGAVE GEERT GROOTE GENOOTSCHAP VERZENDHUIS MARIËNBURG, 'S HERTOGENBOSCH INLEIDING. Verwaarloost de gastvrijheid niet! Hebr. 13 : 1. Ten allen tijde stond de gastvrijheid in hooge eer en zag men daarin een blijk van waardeering voor den evenmensch, een teeken van vriendschap, een uiting van liefde. De hospitaliteit der oude oostersche volken is bekend, den Joden werd ze nog eens bijzonder ingescherpt bij hun uittocht uit Egypte, en men moet erkennen, dat ze tot heden toe het volk van Israël tot eere strekt. Hoe romantisch en avontuurlijk, als het ware geen rekening houdend met de werkelijkheid, klinken de woorden van Jesus tot Zijn 12 Apostelen, onmiddellijk na hun roeping: „Goud, zilver noch kopergeld zult ge in uw gordels dragen; geen tasch, geen twee onderkleeren, geen schoeisel, geen reisstaf. Als ge een huis binnentreedt, brengt het uw groet. Wie u opneemt, neemt Mij op, en wie slechts een beker koud water te drinken geeft, voorwaar Ik zeg u, hij zal zijn loon niet missen." (Mt. 10). Ook de Apostel voegt bij zijn woorden van opwekking tot moed en standvastigheid voor de komende vervolging der eerste christenen deze ernstige vermaning: „Laat broederlijke liefde altijd blijven! Verwaarloost de gastvrijheid niet en de onderlinge hulp; want in zulke offers heeft God welbehagen." (Hebr. 13). De christelijke charitas werd het best en het meest beoefend in de middeleeuwsche tijden, rijk aan liefdadigheidsgestichten en gasthuizen, en in onze dagen hebben de oude monnikenkloosters daarom vooral nog veel van hun aantrekkelijkheid bewaard. Het „doen" heeft altijd een veel grooter succes gehad dan het „leeren", het is met meer eere gekroond geworden; het redeneeren met het verstand bracht dikwijls verwijdering en scheuring, de liefde van het hart daarentegen toenadering en eenheid. We leven in een tijd van treurige verdeeldheid, splitsing, vol onbegrepen gevoelens. Ook op het terrein van gelooven heerscht een chaotische verwarring, een schromelijk misverstand: dat is een schrikkelijke zonde! Moeten we hier niet in herinnering brengen het woord van St. Petrus: „Draagt vóór alles elkander vurige liefde toe, want de liefde bedekt een menigte van zonden. Weest gastvrij jegens elkander zonder te morren. Dient elkander met genadegaven." (1 Petr. 4: 9—10) ? Het St. Johanneswerk in het Zonnehuis te Bilthoven wil hiertoe een heel bescheiden poging wagen. De le druk van deze Brochure verscheen in 1931. Sinds dien hebben eenige wijzigingen plaats gehad in de bestuurs- en leidings-functies. Het 12V2-jarig bestaan van het „Zonnehuis", 16 Februari 1939, was de aanleiding voor deze 2e verbeterde en vermeerderde druk. I. HET ONTSTAAN. Het St. Johanneswerk in het Zonnehuis te Bilthoven heeft zijn ontstaan te danken aan een katholieken leek. De heer Theo J. G. Trip was omstreeks 192 5 verbonden aan de H. Landstichting bij Nijmegen, alwaar hij belast was met het rondleiden van niet-katholieken. Zijn scherpe visie op het geestelijke in den mensch deed hem zelden mistasten, zoodat hij bij zijn uitleg en verklaring van hetgeen daar te zien was, zelf wel het meeste zag in de ziel van die talrijke bezoekers. Het heel bijzondere in zijn persoonlijkheid oefende een groote aantrekkingskracht uit, zijn aangeboren liefde voor den evenmensch ontlokte aan zijn hart woorden, die onmiddellijk weerklank vonden. Zoo ontstond een contact van meer particulieren aard, dat zich voortzette in correspondentie. De heer Trip meende dezen persoonlijken band te moeten bewaren, en ofschoon leek, voelde hij den drang in zich steeds sterker worden om als apostel der liefde den priester een behulpzame hand te bieden bij den overgang van niet-katholieken tot de Moederkerk. Dit bracht hem er toe een huis te huren in Bilthoven, waar hij degenen met wie hij in relatie was gekomen, persoonlijk kon ontvangen als zijn gasten. Ze zouden daar desgewenscht een priester kunnen spreken over hetgeen hun in den katholieken godsdienst interesseerde. De uitvoering van dit idee was iets nieuws: een leeken-apostolaat van liefde door gastvrijheid te verleenen; Johanneswerk verrichten: het prediken van de naastenliefde door daden. De leider wilde zich zorgvuldig onthouden van doceeren, van leerstellige geloofsverkondiging, de liefde alleen reeds bedekt een menigte van zonden, de liefde opent de oogen voor het licht, voor de zon die leven wekt en vreugde schept! Het Werk moest dus worden toegewijd aan den H. Apostel Johannes en het Huis moest heeten „Zonnehuis". De oprichter verzekerde zich de hulp van priesters, in het bijzonder van Pater W. H. Wevers, priester-missionaris van het Gezelschap van Maria (Montfortaan), die toentertijde ook werkzaam was aan de H. Landstichting bij Nijmegen. Met Dr. W. Bronkhorst, geneesheerdirecteur van het Sanatorium „Berg en Bosch" te Apeldoorn en den heer H. Nelissen te Bilthoven als bijzondere vrienden en raadgevers, zou onder Gods zegen het Werk een aanvang nemen. II. DE UITVOERING. 16 Augustus 1926 is de dies natalis, de geboortedag! Op dien dag werd het „Zonnehuis" geopend en ingezegend door den Z.E. Pastoor der parochie, A. Th. G. Hamers, die een hartelijk woord van gelukwensch sprak, waarop Pater Wevers de Intronisatie van het H. Hart van Jesus verrichtte en een toespraak hield voor eenige petekinderen en vrienden over het doel en streven van het Werk. 30 Augustus werd prof. H. Th. Mets van het Seminarie te Driebergen aangezocht het Zonnehuis te komen bezoeken. Deze mocht tot zijn vreugde constateeren, dat de inrichting zonder twijfel zou voldoen aan hetgeen door nietkatholieken verlangd wordt. In September werd de eerste praatavond gehouden over „Het bestaan van God", waarbij ongeveer 15 niet-katholieken aanwezig waren. In October neemt, op verzoek van den leider, de Apologetische Vereeniging „Petrus Canisius" kennis van dit Werk en verleent stoffelijken steun in den vorm van vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor P. Wevers, die de geestelijke leiding op zich genomen had. In diezelfde maand volgden nog uiteenzettingen over „De noodza- kelijkheid van godsdienst" en over „Het Onze Vader." 23 October bood zich mejuffrouw B. Postma aan, om zich aan het Werk te wijden, in de eerste plaats als materieele hulp in de huishouding, maar tevens, waar het nuttig mocht zijn, ook op iedere andere wijze. Gedurende bijna 5 jaren heeft zij niet alleen in letterlijken, maar ook vaak in geestelijken zin de deur geopend voor tallooze bezoekers. Boudien had voor ieder een hartelijk woord en was vol belangstelling voor het wel en wee van vele vragers en zoekers. Zoowel de leeftijd als ook de drukke bezigheden, die ten slotte te veel van haar krachten gingen vergen, deden haar besluiten, om in April 1931 een rustiger werkkring te zoeken. Vele bezoekers, maar bijzonder ook de leiding, hebben een plicht van dankbaarheid jegens haar te vervullen! 7 November hield P. Wevers een lezing over het St. Johanneswerk voor de leden van St. Willibrord te Utrecht, die daarom verzocht hadden. 14 November kwam de heer Boers, voorheen predikant, spreken over zijn overgang tot de Katholieke Kerk; onder het gezelschap bevonden zich ongeveer 30 niet-katholieken. 20 December bracht de leider in gezelschap van P. Wevers een bezoek aan den Aartsbisschop, Mgr. H. van de Wetering, om hem met het Werk in kennis te stellen en den Hoogepriesterlijken zegen te vragen. 24 December had de eerste doopplechtigheid plaats van een bekeerlinge uit het Zonnehuis. Waren in 1926 de fundamenten gelegd, in 1927 zou de opbouw moeten geschieden. Een drukke correspondentie werd gevoerd, bezoeken werden afgelegd, relaties aangeknoopt en uitgebreid op reis, in trein en vergaderlokaal, door middel ook van geregelde bezoekers. 22 Februari werd het Zonnehuis bezocht door een 20-tal Heemvaarders (studenten), waaronder uit Praag, Keulen en Java. In een Duitsch tijdschrift is van dit bezoek melding gemaakt. 3 Februari wederom audiëntie bij Mgr. van de Wetering, die een bezoek aan het Zonnehuis toezegde, en mondeling zijn voorwaardelijke goedkeuring aan het werk hechtte. 21 Maart bezocht Mgr. het Zonnehuis en sprak zijn tevredenheid uit over het Werk. Intusschen werden lezingen gehouden o.a. door Dr. Frederik van Eeden over zijn overgang tot de Moederkerk, door prof. Dr. G. Brom over „Onze fouten tegenover andersdenkenden", door Etha Fles over „Rome en zijn Heiligen". 11 Met Kerstmis. bezochten ongeveer 30 nietkatholieken de Nachtmis. Het jaar 1928 zette in met een lezing van prof. Dr. J. M. J. R. Klinkenbergh over „God en het Volstrekte", waarbij ook tegenwoordig waren de burgemeester van de Bilt en zijn echtgenoote, die beiden zeer voldaan waren. De praatavonden werden voortgezet en de kring van vrienden, medehelpers en bezoekers breidde zich uit. Vermelding verdient nog de samenkomst van de Orde van St. Willibrord op 7 en 8 Juli, die haar Landdag in het Zonnehuis hield. Prof. Dr. J. Barge uit Leiden hield een voordracht over „Cultuur en uitwisseling van cultuur", terwijl prof. Dr. J. B. Kors O.P. den volgenden morgen in de parochiekerk voor de leden de H. Mis opdroeg. Begin Augustus bezocht Mgr. wederom het Zonnehuis en liet een blijvende herinnering achter van zijn bezoek, door zich in de huiskamer te laten fotografeeren. III. DE ORGANISATIE. Zooals 't met vele nieuwe dingen gaat, men begint en zet door, omdat het persoonlijk initiatief en de ijver de groote drijfveeren zijn, en moeilijkheden niet gezien of tenminste niet ge- teld worden. De opzet is goed, plannen worden beraamd en uitgewerkt. Langzamerhand echter komen de moeilijkheden, die nu eenmaal aan alle menschenwerk en aan het werkelijke leven onomstootelijk vastzitten. Men overlegt dan en confereert, waarbij meeningsverschil niet altijd is uitgesloten. Ook het St. Johanneswerk was dit lot beschoren. Het ijveren van den leider droeg een wellicht al te sterk persoonlijk karakter, dat zich niet zoo gemakkelijk voegde tot de zoo noodzakelijke samenwerking of concentratie van krachten. Toen dan ook bleek, dat de tot nu toe gevolgde methode en wijze van samenwerking, volgens het oordeel van den leider, niet ten nutte zou zijn van het Werk, en deze in den zomer van 1929 verklaarde, dat hij gemakkelijker alléén kon werken, werd het consortium op vriendschappelijke wijze ontbonden. Voortaan zou de leider alléén de verantwoordelijkheid dragen. Lang kon deze vereenzaamde toestand echter niet duren. De leider zag dit zelf spoedig in. Het werd hem te machtig, en hij begreep, dat organisatie een noodzakelijk kwaad was. Evenwel kon hij daartoe moeilijk besluiten, omdat hij voornamelijk zijn kracht zocht in pionierswerk. Daar kwam bij, dat het leekenapostolaat niet zonder de leiding der kerkelijke Overheid zelfstandig kan worden uitgeoefend, terwijl van den anderen kant de finantieele omstandigheden een versterking der kas noodig maakten. Dit alles bracht den leider tot het besluit, zich van dit "Werk terug te trekken, om wederom elders, in Zürich, allernuttigst voor andersdenkenden het eerste contact te gaan leggen. Mgr. van de Wetering wenschte nu aan het St. Johannes-werk een meer zakelijk aanzien te geven, zonder evenwel ook maar iets te kort te doen aan den wezenlijken opzet. Het doel bleef aldus onaangetast, alleen de wijze van werken onderging eenige noodzakelijke veranderingen. Hieruit blijkt wel het groot vertrouwen, dat de kerkelijke Overheid had in de ideeën, die aan het Werk ten grondslag liggen, en het getuigt van den goeden kijk, welken de leider had op de mentaliteit der andersdenkenden. Het Zonnehuis is het geestelijk kind van den heer Trip, en allen, die naast hem en na hem gewerkt hebben, zullen zijn naam nimmer mogen vergeten, en hem steeds dankbaar blijven voor dit modern leekenapostolaat, dat onder zoo heel bijzonderen zegen van God is begonnen, onder veel gebed en zware offers! Prof. H. Th. Mets, van het groot Seminarie te Driebergen, die sinds geruimen tijd in bijzondere relatie stond tot den leider en zijn werk, en tevens door zijn informatiebureau van inlichting voor andersdenkenden met vele niet-katholieken in contact kwam, trachtte nu een Bestuur samen te stellen en vond daartoe bereid, op advies van den vorigen leider, de familie Oomen, den heer Dr. H. A. P. C. Oomen en zijn vrouw Mr. C. M. Oomen—Küller, te Utrecht, alsmede Dr. W. Bronkhorst, geneesheer-directeur van het sanatorium „Berg en Bosch" te Apeldoorn, die van den beginne af aan het Werk verbonden was. Zoo bleef ook de continuïteit eenigszins bewaard. Mijnheer en mevrouw Oomen werden in het Huis geïnstalleerd als gastheer en gastvrouw, met de uitdrukkelijke bedoeling als leekenleiders op te treden. Mgr. van de Wetering gaf hierop den 26sten Augustus 1929 zijn hooge kerkelijke goedkeuring aan het Werk, en stelde prof. Mets aan tot geestelijk leider. Terstond werd in den zin der wet een Stichting in het leven geroepen, waarvan de acte van oprichting notarieel verleden is den 2 3 sten November 1929. Het Bestuur stelde zich daarop in verbinding met een bekend accountantskantoor in den lande, het kantoor H. J. Vooren te Rotterdam, met accountant den heer J. P. Croin, die zuiver zakelijk alle finantieele aangelegenheden controleert, advies uitbrengt, de balans, winst- en verliesrekening, alsmede de begrooting aanbiedt. Aan hen, die jaarlijks tenminste een bijdrage van f 100.- schenken, wordt een verkort verslag van het werk der Stichting ieder jaar toegezonden. Zoodoende meende het Bestuur volkomen verantwoord te zijn tegenover de weldoeners, terwijl de zorg voor de geestelijke aangelegenheden, daarvan gescheiden, nu ook de volle aandacht van de leiders kon opeischen. Tot nu toe werd het pand „Zonnehuis" gehuurd. Het bestuur was van meening, dat het voordeeliger was, het perceel in eigendom te bezitten, en tot koop over te gaan, ofschoon de gelden door twee hypotheken moesten bijeengebracht worden. Zoo werd dan de Stichting „Het St. Johanneswerk" den 24sten Juli 1930 eigenaresse van de villa, genaamd „Zonnehuis , met erf, tuin en verdere aanbehooren, staande en gelegen te Bilt— hoven, gemeente de Bilt, aan de Sweelincklaan nummer 12, groot twintig aren, voor de som van ƒ 12828.75. Nog in hetzelfde jaar werd het huis grondig nagezien, de noodige verbeteringen aangebracht, een schuur en tuinhuis gebouwd, en een tuin met een keur van planten en bloemen aangelegd, zoodat het volgens het oordeel van deskundigen en bezoekers uiterst geschikt is gemaakt voor het doel. Een woord van dank aan de stille weldoeners! Den 3en October 1931 werd wederom een (aangrenzend) perceel aan de Haydnlaan aangekocht voor de som van f 8.173.40, zoodat het Zonnehuis voortaan de beschikking heeft over voldoende vrij terrein, indien ooit tot uitbreiding moet worden overgegaan. Hiermede nu was de uitwendige organisatie voltooid. IV. HET DOEL. Het doel van het St. Johanneswerk is religieus samengevat in een gebed, en systematisch uitgewerkt in de artikelen der stichtingsacte. Het Gebed, dat geheel is samengesteld uit teksten uit de Brieven van den H. Johannes, en dat vóór iedere bestuursvergadering gebeden wordt, moge hier volgen: Gebed tot den Heiligen Johannes, Patroon-Heilige onzer Stichting. H. Johannes, Gij, die door Jesus het meeste werd bemind, omdat Uw liefde niet was met woord of met tong, maar met daad en in waarheid; wij hebben U gekozen tot Beschermer en Voorspreker van ons Werk, omdat wij willen trachten, Uw vermaningen, die Gij ons in Uw herderlijke Brieven hebt nagelaten, met Gods genade getrouw op te volgen: — Dat wij getuigenis mogen afleggen en de boodschap van het eeuwig Leven verkondigen, opdat anderen gemeenschap mogen hebben met ons, in de heilige overtuiging, dat we Christus dan slechts kennen en waarlijk de volmaakte liefde tot God bezitten, wanneer wij Zijn geboden onderhouden. — Dit is het vertrouwen, dat wij op hem stellen: Wanneer wij iets vragen overeenkomstig Zijn wil, dan luistert Hij naar ons. En wanneer wij weten, dat Hij naar ons luistert, wat we ook vragen, dan weten we ook, dat we verkrijgen, wat we Hem hebben gevraagd. Laten we op ons zelf letten, opdat we niet verliezen, wat we tot stand hebben gebracht, maar het volle loon mogen ontvangen. Want wie nieuwigheden aanbrengt en niet in de leer van Christus blijft, hij heeft God niet; maar wie standvastig blijft in de leer, hij heeft zoowel den Vader als den Zoon. Zoo zullen wij handelen overeenkomstig ons Geloof bij al wat we doen voor de broeders, zelfs wanneer het vreemden zijn; en zullen goed doen, met hen ook verder voort te helpen, zooals het God behaagt: want we zijn verplicht voor hen zorg te dragen, opdat we medewerkers mogen worden voor de Waarheid. Moge de genade, barmhartigheid en vrede van God den Vader en van Jesus Christus, den Zoon des Vaders, ons deel zijn door de Waarheid en de Liefde. Amen. De stichtingsacte vermeldt het volgende: Art. 2. Db Stichting heeft ten doel aan nietkatholieken de gelegenheid te geven de leer en de gebruiken der Katholieke Kerk te leeren kennen. Waarin die gelegenheid bestaat, wordt verder uitgewerkt in art. 3, dat voornamelijk handelt over de middelen, waarover later. Primair moet immer in het oog worden gehouden: het groote gebod der naastenliefde, door den beminden leerling des Heeren heel bijzonder gepredikt, ten opzichte van niet-katholieken in daden om te zetten, en wel in den specialen vorm van een gastvrij verblijf aan te bieden, dat voor hen een „Zonnehuis" wordt in den met opzet bedoelden meervoudigen zin van het woord! Het Zonnehuis is dus allerminst een vergaderlokaal, waar gespeecht wordt, of waar combattanten en debaters samenkomen. Daar wordt geen resolutie aangenomen o£ compromis gesloten. Daar worden ook niet godsdienstige overtuigingen naast elkander gezet en afgewogen. Zelfs is het hoofddoel geenszins doceeren, stellingen verkondigen en de leer der Kerk b.v. door lezingen uiteenzetten. De gasten zullen nimmer zelfs het vermoeden krijgen, dat ze „bewerkt" worden, of dat ze daar mogen komen onder de uitgesproken of bedekte conditie: „als ge tenminste roomsch wordt." Zulk een bewerken is fataal, is uit den booze. Alle opzettelijkheid is dan ook vreemd aan dit werk. Het is ook geen bedehuis of retraitehuis, waar geestelijke oefeningen worden gehouden. De priester blijft steeds op den achtergrond, en treedt slechts op in tweede instantie, op verzoek van de gasten. Bekend is toch, dat dikwijls het contact met katholieke leeken voor vele niet-katholieken zooveel aangenamer en meer vertrouwen-wekkend is dan met den priester, die door zijn persoon zoo vaak, hoe ongemotiveerd dan ook, meer of min afstoot of wantrouwen wekt. De vooroordeelen tegen het kerkelijk gezag zijn groot en menigvuldig, de schrik voor den katholieken priester zit velen diep in het hart! We hebben nu eenmaal rekening te houden met de werkelijkheid, met feiten en toestanden, met de ideeën dus van de bezoekers, die dikwijls, ja meestal geheel buiten hun schuld, van huis uit, van school-af, door opvoeding en milieu tegen den priester zijn ingenomen, of hem in ieder geval als een vreemd mensch beschouwen. Vertrouwen moet gewekt worden, dan volgt uitwisseling van gedachten van zelf. Men ziet en ondervindt, dat het anders is, dan men vermoed had van hooren-zeggen. De liefde, zoo zegt de Apostel, handelt niet onedel, zoekt niet zich zelf, laat zich niet verbitteren, rekent het kwade niet aan. (I Cor. 13 : 5). De liefde is het beste middel om elkaar te begrijpen; ze uit zich heel bijzonder in de gastvrijheid, en weet in haar zwijgende taal meer uit te werken dan een welsprekend pleidooi. Wanneer we dus nu het doel van het St. Johanneswerk nader willen omschrijven, dan komt dit hier op neer: Niet-katholieken, die belang stellen in den katholieken godsdienst het katholieke gezinsleven mede te doen leven, door hen gastvrij te ontvangen en hen in staat te stellen, eens rustig in een prettige, huiselijke omgeving met katholieke leeken te converseereii. De leiders moeten derhalve altijd ter beschikking staan van de bezoekers, die zich ook ten allen tijde kunnen aanmelden. V. DE MIDDELEN. Deze zijn voornamelijk de volgende, welke in art. 3 der stichtingsacte vermeld staan: 1. Niet-katholieken te ontvangen. Dat geschiedt in een rustig landhuis, met een mooie omgeving, eenvoudig maar smaakvol ingericht, gezellig en warm aangekleed, met een ontvang-, huis- en eetkamer en verschillende logeervertrekken. Daaromheen een tuin vol planten en bloemen, afgewisseld met dennen en heesters, en in het midden daarvan een groot tuinhuis. Hoe komen de gasten of bezoekers daar? Langs heel verschillende wegen! Meestal door contact met vrienden of kennissen, die reeds tot de Kerk zijn toegetreden, of die het Zonnehuis geregeld bezoeken, wijl ze in meer of minder nauw verband staan met de leiders en het Werk. Ook op recommandatie van priesters, tot wie andersdenkenden zich om raad of inlichting gewend hebben. De Apologetische Vereeniging „Petrus Canisius" en de Katholieke Radio Omroep ontvangen veel brieven van niet-katholieken. De tegenwoordige geestelijke leider van het Zonnehuis is tevens secretaris der Apologetische Vereeniging en bestuurslid van den K. R. O., en is zoodoende gemakkelijk in de gelegenheid te wijzen op het St. Johanneswerk. Dan het plaatsen van advertenties in de gewestelijke en plaatselijke bladen. Ten slotte op wijzen, die ons onbekend zijn, en die we daarom het best aan O. L. Heer toeschrijven. Laten we hopen, dat óók deze brochure een middel moge zijn voor den katholieken lezer of lezeres, die dit boekske wellicht gemakkelijk aan niet-katholieke kennissen ter hand kan stellen. 2. Conferenties en voordrachten te doen houden. Meestal om de drie weken worden lezingen georganiseerd. Convocaties worden toegezonden aan geregelde bezoekers, invité's en hen, die zich zelf hebben aangemeld of volgens anderen daarvoor in aanmerking komen, soms ook heel algemeen door advertentie. Het bestuur noodigt dan uit bekwame personen, van wie verondersteld wordt, dat ze thuis zijn in het door hen te behandelen onderwerp, priesters zoowel saeculieren als regulieren van de verschillende Orden, en ook leeken. De onderwerpen zijn meestal zuiver gods- dienstig, zooals de algemeen katholieke levensbeschouwing, het inwendige leven der Kerk, haar uitwendige verschijningsvorm. Ook worden bepaalde geloofspunten uitgelegd en toegelicht, b.v. de aflaten, pauselijke onfeilbaarheid. Daarnaast komen ook beschouwingen over sociale, literaire en artistieke onderwerpen, in zoover ze door den katholieken geest geïnspireerd zijn, bijvoorbeeld kapitalisme en bolchewisme als anti-katholieke, onchristelijke maatschappijvormen; Dante en Vondel; Toorop en kerkbouw, enz. Aangezien het doel van het Zonnehuis is: den katholieken godsdienst beter te doen kennen, komt een discussie over de superioriteit van deze of gene levensbeschouwing niet ter sprake. Ook worden nimmer theologische opvattingen, schoolmeeningen, vrije kwesties, behandeld, een onderwerp wordt niet in vraagvorm aangediend. De bezoekers verlangen dat ook allerminst, daar ze zelf meestal reeds geruimen tijd aan het „vergelijken" geweest zijn, en de verwarring van begrippen hen vermoeid heeft, terwijl het gemis aan eenheid en vaste lijnen juist een voortdurende kwelling was. Natuurlijk mogen na afloop allerlei vragen gesteld worden, die dan door den spreker of ook door anderen beantwoord worden. De leiders hebben dan een goede gelegenheid met de bezoekers kennis te maken en hen aan anderen voor te stellen, op literatuur te wijzen en naar hun oordeel of bevinding te informeeren. Ook kan het een aanleiding zijn om de bezoekers persoonlijk nog eens te ontmoeten aan eigen huis. Voor geen enkele lezing, noch voor welk bezoek dan ook, worden entreegelden geheven. De bezoekers kunnen geheel vrijblijvend iets offeren ten bate van het „Zonnehuis" in een bus, die aan den muur bevestigd is, en nimmer gepresenteerd wordt. 3. Zoo noodig, gastvrijheid te verleenen voor langer en tijd. Zooals we boven zeiden, bestaat het „bijzondere" van dit apostolaat voornamelijk hierin, dat men er „thuis" kan zijn „en familie"; daar moet een sfeer heerschen, waardoor sommigen weer geheel op hun verhaal komen. Hoe dikwijls werd niet de vraag geopperd bij velen: Waar moet ik heen met dezen of genen persoon, die moet weg uit zijn omgeving, los van zijn familie komen te staan! Wie zal hem opnemen? Wie zich met hem occupeeren? Welnu: zóó'n Tehuis moet er toch gevonden worden in ons land, is dat niet broodnoodig? Het „Zonnehuis", wil ook een antwoord geven op deze zoo moeilijk te beantwoorden vraag. Veronderstel, iemand wil en moet zijn godsdienstige overtuiging volgen, omdat Gods stem duidelijk tot hem gesproken heeft. Hij wil er inderdaad alles voor opofferen en zelfs verlaten wat hem dierbaar was. De familie begrijpt hem niet, voelt zijn mentaliteit niet aan, wil ook soms niets meer met hem te doen hebben en wijst hem het huis: hij is uitgestooten. Anderen zijn ruim halfweg, of zijn er bijkans tenminste met het hoofd, maar nog niet met het hart. De laatste stoot is noodig, niet meer van boeken, maar van menschen; niet meer de theorie, maar de praxis, het katholieke leven moet tot hen spreken. Een retraitehuis is voor zulke menschen niet altijd de gunstigste gelegenheid, het kan te zwaar lijken of soms werkelijk ook zijn. Niet een priester of zuster, maar gewone menschen uit het leven, liefst ook bekeerlingen, moeten van hun ervaringen vertellen, en laten zien, dat het katholicisme niet is voor de „uitverkorenen", die evangelische raden beoefenen. Een ander staat moederziel alleen, geen vrienden, geen familie, of wil er niet over praten met hen Weer anderen zijn vermoeid van denken en zoeken, overspannen soms; ze zoeken rust voor eenige weken. Wie zorgt voor al zulk soort menschen?! Het Zonnehuis wil het trachten te doen, en deed het al meerdere malen ... En als het niet kan, wordt zelfs geheel geen vergoeding gevraagd. 4. Het contact met den priester te vergemakkelijken. Wenscht iemand te spreken over de meer intieme aangelegenheden van zijn ziel, over theologische moeilijkheden van meer bijzonderen aard, dan treden de leiders terug, d.w.z. ze verwijzen den vrager of zoeker of tobber naar den persoon, die daarvoor als vanzelfsprekend is aangewezen: den priester. Dat behoeft volstrekt niet de geestelijke leider te zijn; het zal zelfs vaak een priester zijn uit de parochie, of iemand, die als mensch hoog staat en voor dit geval bekwaam geacht wordt. Het zou ook geheel verkeerd zijn, één bepaalden priester voor alle „gevallen" te laten zorgen: de keuze van den niet-katholiek is nogal aan eenige „voorwaarden" verbonden, hij is uiterst selectief. De geestelijke leider heeft tot taak zoo mogelijk alle conferenties en lezingen bij te wonen, niet zelden zal hij deze ook zelf geven. Hij moet zich in verbinding stellen met hen, die hem om inlichtingen vragen of interne aangelegenheden met hem willen bespreken. Ook stelt hij zich beschikbaar om voor meerderen gezamelijk een meer systematische uiteenzetting van de katholieke leer te geven; dit geschiedt, wanneer eenigen zich bereid verklaren geregeld het Zonnehuis te willen bezoeken om z.g. uitgebreid catechismus-onderricht te ontvangen. Na den cursus blijft een ieder vrij, om naar zijn geweten te handelen. De geestelijke leider moet dit contact bewaren door geregeld bezoek en tevens door het geven van maandelijksche recollecties in de kapel, waar bekeerlingen en niet-katholieken te samen komen. Zoo'n recollectie duurt ongeveer een uur. Nadat de priester is voorgegaan in openbaar gebed in vrij gekozen bewoordingen, wordt een gedeelte van de H. Schrift voorgelezen, en naar aanleiding van deze woorden een eenvoudige toespraak gehouden, uitsluitend gericht op het practische leven van die bepaalde hoorders; daarna gewetensonderzoek en stil gebed, waarna de priesterlijke zegen gegeven wordt. Na de oefening komen allen zoo mogelijk te samen in de huiskamer van het Zonnehuis. 5. Een bibliotheek te stichten en te onderhouden. In het Zonnehuis bevindt zich een bibliotheek met ruim 250 werken over geloofs- en zedeleer, liturgie, ascese en mystiek, apologie, bekeeringsgeschiedenissen, sociale vraagstukken, heiligenlevens, katholieke missie, kloosterorden, christelijke kunst, wijsbegeerte. De bibliotheek wordt telken jare uitgebreid met de beste werken, voor zoover de finantiën het toelaten. De werken worden ook op verlangen voor eenigen tijd uitgeleend aan de bezoekers, zonder vergoeding. Dit zijn dan de voornaamste middelen, om den niet-katholiek in contact te brengen met het werkelijke leven van den katholiek, zooals hij buiten het klooster leeft. Zijn deze middelen inderdaad geëigend, om het doel te bereiken? Kan men er resultaat van verwachten? Het oordeel is aan den lezer, nog meer aan den geregelden bezoeker. We willen er een enkel woord over zeggen. VI. DE RESULTATEN. Daar iedere opzettelijkheid aan het Werk vreemd is, en het doel met de middelen op de eerste plaats beoogen het katholieke leven te doen zien, opdat de vooroordeelen zouden verdwijnen, moet het resultaat niet worden afgemeten naar het meer of minder groot aantal bekeerlingen of overgangen tot de Katholieke Kerk. We zijn slechts wegwijzers naar de Stad op den berg, en we zijn ook de overtuiging toegedaan, dat dit Werk rijke vruchten zal dragen, zoo ons Tehuis een kleine „pleisterpost" mag zijn van velen op den langen weg naar het Vaderhuis! Een ieder, die wat meer in contact is geweest met andersdenkenden zal onmiddellijk begrijpen, hoe gecompliceerd het eigenlijk bekeeringswerk is! Hoe ontzaglijk veel verschillende factoren kunnen een overgang bevorderen en ook belemmeren, veel te veel om op te noemen. Ook zijn de motieven van sympathie en antipathie niet altijd onder bepaalde categorieën te rangschikken, vaak zijn ze uiterst particulier en individueel. Men zegt wel eens: de tijd zal het leeren en zal uitkomst geven. In heel bijzondere wijze geldt dit voor dit Werk, waar Gods providentieele wegen wel het allerminst na te rekenen zijn! Het resultaat hangt heusch niet af van een reken- of telsommetje, van de kwantiteit, van een zeker gehaast activisme. Het is meer een ge- duldig en rustig afwachten, nadat we ons best hebben gedaan. Het gebed is de eerste en beste voorwaarde. In een klooster wordt iederen dag door alle kloosterlingen speciaal voor ons Werk gebeden. Iedere maand wordt een H. Mis opgedragen ter eere van den H. Geest, met speciale gebeden, zoo de rubrieken het toestaan, voor de uitbreiding van ons H. Geloof en voor de weldoeners. De leiders zullen nimmer nalaten iederen dag in de H. Mis het Werk aan Gods bijzonderen zegen aan te bevelen. Maar laten we iets zeggen van de zichtbare resultaten. Als sprekers treden op geestelijken en leeken, saeculieren en regulieren van alle Orden en Congregaties, over allerlei onderwerpen, die minstens een geestelijken ondergrond hebben. De lezingen worden bezocht door ernstig zoekende menschen. Hun belangstelling blijkt uit de vragen, die gesteld worden, en uit de terugkeerende bezoeken van dezelfde personen. Het gaat bij hen om persooonlijke overtuiging, niet om een huwelijk of materieel voordeel. Onder hen treffen we aan predikanten, professoren, studenten, verpleegsters, uit alle schakeeringen van het protestantisme, socialisten, ook communisten, menschen ook, die zonder eenig kerkelijk verband leven. Het aantal bezoekers varieert gewoonlijk tusschen 20 en 60 bij iedere conferentie of lezing: hierbij zijn dan ook gerekend de reeds bekeerden. Met welk een innerlijke gesteltenis velen het „Zonnehuis" verlaten, is alleen aan God bekend. Zonder twijfel worden vele vooroordeelen weggenomen, en een prachtig resultaat is voorzeker, dat zich om het Werk een kleine kring heeft gevormd van bekeerlingen, die ijverig helpen, om nieuwe bezoekers aan te brengen en te vergezellen, en hen door medeleven en raad uit hun persoonlijke ervaringen helpen. Alle Hoogwaardige Bisschoppen van Nederland hebben hun hooge waardeering en groote sympathie voor het „Zonnehuis" ondubbelzinnig te kennen gegeven. Den 9den Januari 1931 was voor het „Zonnehuis" een dag van onvergetelijke glorie en hooggestemde geestelijke vreugde. Des morgens droeg Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht, in zijn huiskapel de H. Mis op tot intentie van het geestelijk en tijdelijk welzijn van het „Zonnehuis". Na de H. Mis diende hij aan acht bekeerlingen het H. Sacrament des Vormsels toe, na een indrukwekkende toespraak. Des namiddags bracht Z. H. Exc. een officieel bezoek aan het „Zonnehuis", waar het Bestuur en vele bekeerlingen te samen waren. De geestelijke leider verwelkomde den hoogen gast en dankte hem voor zijn gebeden en al de bewijzen van bijzondere genegenheid voor dit modern leekenapostolaat. Daarna hield Z. H. Exc. een gloedvolle rede, prees alle aanwezige bekeerlingen gelukkig en sprak zijn groote vreugde uit over dit Werk, terwijl hij de verzekering gaf van zijn volle toewijding. Allen waren gelukkig deze woorden te mogen hooren: „Dit Werk is van God en moet in alle opzichten gesteund worden; Gods zichtbare zegen rust er op!" Als stoffelijk bewijs van zijn medeleven beloofde Z. H. Exc. ieder jaar finantieel te zullen steunen en gaf voor dit jaar een waarlijk vorstelijke gift, die de stoutste verwachtingen van het bestuur overtrof! Nadat de geestelijke leider Z. H. Exc. bedankt had voor zijn rede en gave, bleef Mgr. zich nog geruimen tijd met de aanwezigen onderhouden, en gaf ten slotte zijn herderlijken zegen voor het Tehuis, zijn bewoners en bekeerlingen. Ten slotte hebben we nog te vermelden, dat voor de Stichting een zeer groot verlies viel te betreuren. De familie Oomen had zich beschikbaar gesteld als leidster van het Werk tot aan den tijd, dat zij vertrekken zou naar Nederlandsch Oost-Indië, begin 1932, alwaar de heer Dr. Oomen benoemd zou worden tot Directeur van een R. K. Ziekenhuis in de Minahassa. Al degenen, die met mevr. Mr. C. Oomen—Küller hebben kennis gemaakt, hebben de meest prettige en aangename herinnering daaraan bewaard. Haar groote gaven van geest en hart heeft zij geheel geschonken aan het Werk met een activiteit en intensiteit, die aller bewondering afdwingt! Om de continuïteit te bewaren werd reeds spoedig uitgezien naar nieuwe leiders, met het gevolg, dat in de vergadering van 20 Februari 1931 tot opvolgers werden benoemd, met ingang van 14 Maart 1931, de familie Nicolas, de heer Ir. E. A. J. H. Nicolas en zijn vrouw E. A. C. Nicolas—Schweigman, terwijl de familie Oomen tot haar vertrek als bestuurslid bleef fungeeren. De nieuwe leiders werden geassisteerd door mej. J. Spruyt. Door verandering van werkkring van den leider werd den lsten Juli 1932 door het Bestuur de leiding opgedragen aan Mej. L. Kaiser, Oblaat van Schotenhof. Den 24 Augustus 1932 verhief Z. H. Exc. Mgr. Jansen de bidkapel tot oratorium semi-publicum, waarin voortaan de H. Mis kon worden opgedragen. Sindsdien wordt maandelijks in de kapel, daags na de recollectie, een H. Mis opgedragen, om Gods zegen over het Werk en over al zijn weldoeners af te smeeken. Toen in Augustus 1933 de Oblaten ons land verlieten, belastte het Bestuur Mej. H. Bouvin met de leiding, met assistentie achtereenvolgens van de Dames A. Weyers, M. Romme, freule M. de Wijkerslooth de Weerdesteyn en freule E. van de Meer de Walcheren. Na 5 jaar, 1 Mei 1938, meende Mej. Bouvin om gezondheidsredenen ontslag te moeten nemen als leidster, terwijl zij een functie in het Bestuur bleef behouden. Sindsdien is freule E. van de Meer de Walcheren haar als leidster opgevolgd. In al deze jaren heeft Gods zegen zichtbaar op het Zonnehuis gerust! Het Bestuur is grooten dank verschuldigd aan allen, die een leidende functie hebben bekleed, en wel heel in het bijzonder aan Mej. Bouvin, die een geheel eigen sfeer wist te scheppen en een zeer persoonlijk cachet drukte op heel het werk. Geen enkele bezoeker heeft ooit onder haar leiding het Zonnehuis „onverzorgd" verlaten! VII. DE FINANTIEN. Zooals reeds boven gezegd is, is het Werk als Stichting georganiseerd. De Stichting heeft weliswaar het eigendomsrecht van het Tehuis met toebehooren, maar voortdurende lasten drukken op dien „eigendom"! We zijn begonnen zonder kapitaal en zonder schuld. Hoe moet dit alles nu gefinancierd worden? Noodzakelijke afschrijvingen op huis, meubilair en bibliotheek moeten jaarlijks geschieden. Vervolgens: verwarming, verlichting, belasting, het logeeren der gasten, het verzorgen der tafel, dat alles stelt groote finantieele eischen! Art j van de Statuten zegt: De inkomsten zullen worden gevormd door de rente van het kapitaal, periodieke bijdragen en andere giften, die het bestuur tot de inkomsten wenscht te rekenen. Zeker, verscheidene gasten geven vrijwillig een vergoeding, maar deze mag en kan niet altijd geëischt worden. Denken we slechts aan studenten en degenen, die geen steun van de familie ontvangen. Het zakelijke element vraagt dus terdege de volle aandacht. Een hechte finantieele basis moet gelegd worden door middel van vaste, jaarlijksche bijdragen. Dit geschiedt o.a. door gaven in natura, victualia; zoo b.v. koffie, thee en suiker, andere levensmiddelen, brandstoffen, enz. Voornamelijk echter door geldelijken steun. Daartoe is echter noodig de zekerheid, dat jaarlijks op een bepaald bedrag gerekend kan worden. Natuurlijk behoeft niemand zich contractueel tot eenige bijdrage te binden; voldoende is een simpele en niet-bindende bereidverklaring. De bijdragen, waarvan de gewenschte periodiciteit niet kan worden verwacht, worden geboekt als giften. Onder de bijzondere "Weldoeners worden gerekend zij, die jaarlijk (of althans periodiek) een bijdrage schenken van tenminste ƒ 100.— Zij ontvangen ook jaarlijks een verkort verslag van de faits et gestes der Stichting. Geachte lezer of lezeres! Wanneer dit Werk u persoonlijk sympathiek toeschijnt, dan vragen we naast uw gebed voor de bekeering van Nederland ook uw finantieelen steun voor dit binnenlandsch missiewerk, in den vorm van een bijdrage of gift volgens het woord der H. Schrift: „Geef aalmoezen van uw vermogen, wees barmhartig op die wijze waarop het u mogelijk is; hebt ge veel, geef overvloedig; hebt ge weinig, tracht ook van het weinige bereidvaardig mede te deelen, want een goede belooning legt ge voor u op tegen den dag des noods" (Tob. 4 : 7—10). Men kan zich hiervoor, alsmede voor alle mo- gelijke inlichtingen, ten allen tijde wenden tot de leiding: „Zonnehuis", Sweelincklaan 12, Bilthoven, giro 124653, of tot den voorzitter en geestelijken leider H. Th. Mets, pastoor S. Willibrord, Minrebroederstraat 15, Utrecht. VIII. SLOTBESCHOUWING. Het St. Johanneswerk in het Zonnehuis te Bilthoven is een nieuwe vorm van moderne zielzorg. Het is onder veel gebed tot stand gekomen en vierde 16 Februari 1939 zijn koperen jubileum. Gods zegen rust zichtbaar op dit Werk, gezien de resultaten. Het hangt niet in de lucht en is geen grillige uiting van een eigenaardige religieusiteit of van oppervlakkige vroomheid. Het blijkt steeds meer belangstelling te wekken onder onze geloofsgenooten en voorziet in een dringende behoefte voor de niet-katholieken. Het feit vooral, dat zij, die het Zonnehuis van meer nabij leeren kennen, enthousiaste propagandisten worden, zoekers naar zoekenden, getuigt wel van den goeden geest, die er van uitgaat! Vele middelen worden beraamd en ook aangewend, om onze niet-katholieke landgenooten in kennis te brengen met de leer en de gebruiken van onze Moeder de H. Kerk. Het „Zonnehuis" heeft reeds I2V2 jaar zijn practisch nut bewezen! Moge God ons Werk blijven zegenen tot eer van Zijn naam en tot heil van vele dwalende zielen! Wij vragen dan ten slotte aan onze lezers een vurig gebed voor het welslagen van dit edel pogen, en bevelen dit Werk bijzonder aan in de milddadigheid van allen, die voor het heil der zielen een stoffelijk offer zich kunnen getroosten. „Vergeet de weldadigheid niet en de onderlinge hulp, want in zulke offers heeft God welbehagen" (Hebr. 13). H. TH. METS, Voorzitter St. Johanneswerk. IMPRIMATUR Apeldoorn, d. 2 Februarii 1939 H. J. KOOPMANS, Libr. Censor. G. G. G. No. 361 - PRIJS 15 CENT