DE UEVE VROUWKES VAN EIMBURG EN klein maar een fijn boekje! En gewichtig genoeg/ dat de Bisschop zelf er een kort voorwoord voor schrijf^ omdat het handelt over „De Eieve Vrouwkes van Eimburg". Wat Zou ik liever kunnen aanbevelen aan mijn goed Eimburgsch Maria-volk dan al die EieveVronwkeS/ die de bijzondere devotie van ons vroom volk en de even bijzondere bescherming van onze goede A/loeder in den loop der eeuwen aan Eimburg ge= geven hebben. Mogen zij alle, ieder in eigen streek en ieder met eigen vereerings= doel, gekend en vereerd worden, door allen. Vooral in deze droevige en ernstige tijden, waarin de Eieve Vrouwkes overal in het Eimburgsche land staan als een wakende Moeder, wachtend op Haar kinderen die kometi/ om bescherming en troost. Eenmaal hoop ik ze alle eens samen te Ik zou niets liever zien, dan dat door dit boekje de kennis van en de liefde voor on?e Lieve Vrouwkes van Limburg nog meer algemeen en nog grooter zou wor= den. En dat daardoor de oude, trouwe beeltenissen van die Lieve Vrouwkes een vaste plaats gaan krijgen in de huisgezinnen, elk in eigen streek. Die beeltenis zal ons herinneren aan de bijzondere goed= heid van O.L-Vrouw voor het Limburg» sche land, maar ook aan on?e bijzonderen plicht om Haar in ieder huisgezin innig te vereeren. f GUUELMUS. Roermond, Zaterdag 24 April 1937. Imprimatur: f GUUELMUS Rurazmunda: cl. 24 m. Aprilis 1937- ONZE LIEVE VROUW VAN SCHILBERG ECHT ON£E LIEVE VROUW VAN SCHILBERG, ECHT IDDEN tusschen Echt en Pey, ligt als een vierkant sluitstuk van smaragd, 'n groene groep linden. Daartusschen blinkt 't glanzend kleinood: De witte kapel met 't gouden L,ieve Vrouwtje van Schilberg. Een miraculeus Beeldje zoo klein en lijn. dat wel uit den hemel gevallen kon gijn! „Maria van Peys, van trost en hulpe tegen alle verwoestingen onzer vijanden,troosteres der bedrukten" is hier Maria's wijdsche titel, die zoo oud klinkt, maar ons nog zoo goed van pas komt in onzen tijd. De kapel is ook heel oud, uit 1091/ maar Zij vervangt een veel oudere, waarin het O. L- Vrouwebeeldje uit de lóde eeuw reeds druk vereerd werd. Schilberg (Schèlberg, Schedelberg of CaU varieberg) met zijn Lieve Vrouwtje is het aantrekkelijkste oord van deze omgeving. L'een rechtgeaard Echtenaar, of hij brengt des Zondags een wandelbezoek aan zijn /Vloeder. Dat bezoek maakt zijn Zondag goed. Rond om deze landkapel, hangt als een sluier van fijn klimop een slingerkrans van vrome legenden. Van een herder, die hier zijn witte schaap= jes dreef door de purperen heide en in een boom het wonderbeeldje vond. Van een/Vlariabeeldje, dat daarna inde kerk van Echt geplaatst, des nachts weer stil terug wandelde en des morgens weer in den boom stond te glimlachen... met den mantelzoom vol slijk. Van n troep goddelooze bokkenrijders, die de drukke kapel wilden sluiten met 'n zwaren ketting, die echter telkens juist één schakel te kort kwam. Van Zeven vrome jonkvrouwen, die zoo gaarne wilden trouwen en na een gelofte aan Maria, door Haar geholpen werden. Dat kwam zoo: Overste Frans de Chattelain, heer van „de Holtstraete", had zeven huwbare dochters. Maar daar bleef het bij! Als dank voor genoten gastvrijheid, gaf een pelgrimeerende monnik aan den bezorg= den vader den raad: „Bouw ter eere van O. L,. Vrouw voor ieder uwer dochters n kapelletje en verbind uw huis alzoo met Haar genadekapel te Schilberg". De edelman liet de zeven witte kapelletjes bouwen, van afstand tot afstand. Als een processie van blanke bruiden stonden ze daar de heiligenhuisjes in 't vlakke groene veld te wachten en te bidden. En zie! Na eenigen tijd reden zeven kranige offi= eieren uit het garnizoen Roermond naar het kasteel „de Holtstraete" op bedoek. Ze werden goed onthaald... het bezoek werd herhaald... en voor en na namen zij E „Sterre der Zee" is wel de schoonste, de grootste, de meest vermaarde onder de L,imburg= sche L,ieve Vrouwtjes. Wat een rijkdom van de liefelijkste lcgen = den omlijsten, als een bloemenkrans, haar aantrekkelijk beeld. Nu eens straalt haar glorie uit over een heele eeuw, vol van gunsten en gaven, dan weer verdonkert haar Sterre achter wolken van vervolging en ongeloof, zoodat men zich bang al= vraagt: „Waar is de Sterre?" Aan alle oude Maastrichter kerken haast, heelt zij haar bezoek gebracht, en menig klooster onderhoudt trouw familierelaties met Haar. Groote mannen en vrouwen,dieeen zegen werden voor de stad, hebben bij het beeld der „Sterre der Zee" hun roeping tot groote daden vernomen. Door hare machtige voorspraak werden zieken gezond en zelfs doode kinderen werden levend, en lange, lange processies trekken van heinde en ver over de oude wegen naar haar heiligdom. Neen! een mirakelboek van de „Sterre der Zee" is door al die eeuwen niet bewaard noch geschreven; maar is stad en streek niet één levend boek vol gebedsverhooringén en wonderbare feiten! Iedere straat vormt een hoofdstuk; ieder Maastrichtsch huis kan een heele bladzijde volschrijven van verhoorde gebeden; en op menige stille kamer, kon de arme menschenziel jubelen van overwinning in een strijd tusschende verschoten Dwaalster en deze opgaande Morgenster. Zooals A/laastricht in haar naam Maria's naam bewaart, zoo be= waart Maria in haar Hart deze stad in deugd en heiligheid. O Maria „Sterre der Zee", verlicht de stad Maastricht!.. Des avonds als de winkels en kantoren gesloten en de kleinen ter ruste zijn, komen ze geschoven, langs de zware torenmuren der Basiliek en bidden trouw den rozen= krans in het schemerlicht der kaarsjes. En als de zware poort gesloten wordt, na een drukken audiêntiedag, dan luistert Maria ook nog naar het stille gebed van menigen laten vereerder, dat door de ge= sloten poort als een boor naar binnen dringt. Moeder Maria slaapt nooit, ook 's nachts waakt en luistert zij, als op de stille ziekenkamer de arme zieke kermt en kreunt, of worstelt met den dood. Hier wandelt ze in haren sterrenmantel door de besneeuwde straten van de O.E.Vr.kerk terug naar de Minderbroederkerk en moeder Anna volgt. Straks zal zij het luide verkondigen, dat Maria zelf den ouden bidweg weer heelt aangegeven en als getuige zal zij toonen het spoor der gouden schoentjes door de straten en de poedersneeuw op den mantelsoom. En van geslacht op geslacht sullen Ze. weer trekken; de Maastrichtenaars, als moeder Anna, door donkere uren en moeilijke tijden, dien eeuwenouden bidweg achter Maria, met den rozenkrans in de hand, met de Ave's op de lippen, totdat wij eens samen het slotlied gingen veilig en warm voor Moeders troon hierboven: „En dan= ken U eeuwig, O Sterre der Zee!" Men lese verder het bijzondere boekje: „Lesenden van de Sterre der 2-ce" ■ LIitgevers=Alaatschappij Oebrs. van Aelst, Maastricht. A4aar dien middag, was het doodstil in huis en niemand, die haast sprak, maar ook niemand, die eten kon. t Was alsol men in een kapel ?at, al van ontroering. „Vrouw Y' zegt de boer des avonds, „als mijn vlas goed wordt, bouw ik een rust= kapel op mijn akker voor dat AAoeder Godsbeeldje! Steek de kaarsen aan,roep de kinderen voor den rozenkrans! En reeds den volgenden dag, lang voor den tijd, stond zijn akker vol bloeiend opge= schoten vlas, duizend blauwe bloempjes als een hemelsche wolk. Dat was nog nooit gezien! Maar de vrome man hield woord; bouwde een kapel en plaatste het beeldje erin en liet beitelen in de harde steenen: „O. L,. Vrouw van Oostrum, bid voor ons! Hier wil ik rusten!7 .Maar het wondere voorval kon nieton= bekend blijven. De vrome peelbevolking kwam, voor en na, Maria bedoeken cn vereeren, tot heil van mensch en dier. Hoe kon ?oo'n A/loeder haar kinderen onverhoord laten gaan? Men bracht als dank zilveren harten, beenen en armen mee als wijgeschenken; ja! zelfs paardjes en schaapjes en allerlei dieren, en Oostrum werd te klein, om den stroom van pelgrims te bevatten. Een grooter kapel was noodig, een klooster en pelgrimshuis en de heeren van Oostrum: Spraeland en Broeckhuyzen knielden met het landvolk neer, om Maria te eeren en te danken. Zóó werd O.E-Vrouwvan Oostrum een der oudste en meest bezochte bedevaart= plaatsen van ons Eimburg. Maar éris ook onder onze kleine wonderbeeldjes van Maria, geen dat zóó reikhalzend uitziet naar haar vereerders, geen zóó schoon, als dat van Oostrum in de Peel. ONZE LIEVE VROUW IN 'T ZAND ROERMOND H ON£E LIEVE VROUW IN 'T ZAND, ROERMOND P een kwartier van Roermond ligt de vermaarde miracu= leu?e kapel van O.L.Vr.in het Zand, bediend door de paters Redemptoristen. Daar wordt be= waard een mooi, klein wonderbeeldje van Maria, met het Kindje Je^us op haar rechter arm. Hoe kwam dit Beeldje hier? Vroeger was de?e streek een uitgestrekt heideveld; gele grindheuvels, en hier en daar een eenzame hoeve, met strooien dak en leemen wanden. Daar dreel de herder Zijn witte schaapjes door de purperen hei en putte nu en dan het heldere water uit een diepen donkeren heideput. Inde verte lag de stad en boven wallen en vestingsmuren staken de torens op van het oude Munster en menig kloosterkerkje. Op zekeren dag had de herdersknaap van de hoeve „/Muggenbroek" wederom des morgens vroeg ?ijn kudde ter heide IJ woont in een heel oud bergkapelletje, van ouderdom gelapt van alle kanten, als de kleeren van een grijs vrouwtje. Drie- deelig, 'n ruwe rok, 'n elfen sjaal, n bonte puntmuts, ZÓÓ ziet dat heiligenhuisje er uit. En daarbinnen woont: „de Bloem des Velds" de „Flos Carmeli", de Carmeibloem. Zóó lieflijk wordt geen Eieve Vrouwtje genoemd in heel het L,imburg= sche land. Bloem! Geur en kleur waait u tegen als uit een wierookvat. Carmel! En wij denken aan de veleordes= heiligen, bruin van boete als de doornen en blank van zuiverheid als de rozen. O! Heilige Theresia! Beneden in het dal ligt het vervallen kasteel van Schaesberg. Daar woonde eens een graaf, even dapper als vroom Nooit trok hij ten strijde, zonder eerst Maria's hulp ingeroepen te hebben en telkens keer= de hij behouden weer. Daarom besloot hij op het eind van ?ijn leven, O. L,. Vrouw eens bijsonder te eeren en te danken. /Maar hoe? Op zekeren nacht kreeg de graaf een wonderen droom. Het sneeuwde over het heuvelland van Schaesberg. Alles werd toegedekt meteen witte wollen deken. De dorre boomen kregen witte mantels, de struiken een vracht kussens, iedere paal een wit kapje! A/laar eén plek, als een kamer 300 groot, wilde maar niet dichtsneeuwen.... Toen hij 's morgens wakker werd, had het inderdaad flink gesneeuwd en toen her= innerde de graaf zich opeens ^ijn vreern= den droom. Hij stapt naar buiten, alles was dik ingesneeuwd. Hij wil méér ge= nieten van die wondere schoonheid van Zijn heuvelland en klimt naar boven, den heuvel op. En zie! Op den top van den heuvel merkt hij een zwarte, vierkante plek heidegrond, die niet besneeuwd was. Rondom lag de sneeuw twee voet dik, maar hier geen vlokje zelfs. Toen rees voor zijn oogen het visioen van den nacht, toen herinnerde hij zich zijn belofte aan /Maria. Lag hier niet de grondslag eener kapel, zóó zuiver afgeteekend, dat geen twijfel meer mogelijk was? De edelman jubelde van blijde vreugde. En toen de nachtegalen zongen, toen de bloemen bloeiden, toen de Eimburgsche boomgaarden stonden vol bloesemende boomen, toen was de Mei gekomen. En langs den heuvel klom een lange processie langzaam naar boven: deheelegrafelijke familie, met kinderen, meiden en knechten, met de heele parochie van Schaesberg en daarachter in blank koorhemd de grijze en door't dakvenstertje keek, schreeuwde Ze het uit van pret. Het had dien nacht gesneeuwd heel stil en nu lag het heele veld onder een dikke wollen deken. In haar groote blijdschap, was zij in haar rood kleedje met haar warme groene klompjes naar buiten geloopen en vergat alles, zelfs haar morgengebedje. Ze danste door de sneeuw, gierde van pret en had zelfs geen tijd, om haar boterham te komen eten. Toen werd het tijd om naar de kerk en naar school te gaan en daar ging Marieke, stap voor stap door de zachte sneeuw en liet overal diepe holletjes achter zich. ^)Vaar bleef haar: „Ave /Maria V.... Toen sloop uit het bosch een magere en hongerige wolf en zag daarginder over het besneeuwde veld iets roods dansen en springen in de sneeuw. Hij kwispelde met Zijn ruigen staart en zijn oogen stonden groen. L,angzaam sloop Hij naderbij. Nog eenige meters... en reeds wilde het zwarte beest op Marieke toespringen, toen zij opeens omkeek naar haar huisje in de verte, of moeder daar nog stond. Maar zij verstijft van schrik, want vlak vóór haar stond een groote wolf. „Ave Maria!" klinkt haar angstgil over het eenzame veld en de wolf alsof hij geschoten was, kromt zich rond door de sneeuw, keert opeens om en vlucht van angst naar het bosch terug. Wat was ge= beurd? Maria zelf stond opeens naast haar kind, neemt Marieke bij haar beven= de handjes, troost het sidderend kind en veegt haar traantjes weg. Maar ook vader had van verre het groot gevaar gezien,met een bijl in de hand liep hij naderbij, om den wolf te treffen, maar toen hij zijn kind bereikte, was Marieke heel alleen... Wat waren vader en moeder blij, toen Marieke naar huis liep en alles vertelde. Ze vielen op de knieën neer en dankten Onze Lieve Vrouwtje, die hun kind gered had. En hoe arm zij ook waren, zij be= loofden een mooie kapel ter eere van Maria te bouwen,op dezelfde plek, waar Marieke zoo wonderbaar van den dood gered was. In IÓ7ó was de kapel klaar en nog staat ze daar aan den veldweg van de Voorste Steeg met een mooi Maria= beeld versierd. Zóó beschermt Maria haar kinderen en ieder, die tot Haar zijn toevlucht neemt. ONZE LIEVE VROUW VAN HET H. HART BEHOUDENIS DER KRANKEN SITTARD 1TTARD, de Mariastad, is wel Zeer bijzonder gezegend, daar er twee miraculeuse Mariabeelden vereerd worden. Het kleinste wonderbaar Mariabeeldje van heel ons bisdom, wordt vereerd in de groote Sint Pieterkerk, onder den titel: ,,Behoudenis der kranken. ' Dit beeldje is van verre gekomen. In 1Ó49 kwamen twee Dominicanessen uit Brugge naar Sittard, om er 'n klooster te stichten. Zij brachten met hun stille armoede een schat mee, n.l. een klein Mariabeeldje, dat moeder Overste had meegegeven als troost in hun zwaar beginnen. Wat de vrome zusters vroegen aan Maria, dat kregen zij ook, Zoodat weldra hun kloostertje belegerd werd door zieken, pelgrims en processies. Eert blind meisje genas plotseling, kreupeU geborenen hingen na hun genezing, naast het wonderbaar beeldje hun krukken op. Toen kwam de tegenslag! De Fransche revolutie verjoeg de arme zusters en de kloosterkapel op Sint Agnetenberg stond verlaten. Toen besloot de deken der stad het verlaten Mariabeeldje naar sijn kerk over te brengen. Dit geschiedde in stilte en het beeldje keerde ook in stilte terug naar het klooster! Toen moest de deken de overplaatsing plechtig overdoen ... en het beeldje bleef in de kerk! Eenige jaren verbleef het wonderbaar beeldje echter in bewaring bij de zusters Ursulinen/toen kerk en toren door den bliksem getroflen werden (1857). Daar in het stille heiligdom te midden van Godgewijde maagden,,ondervonden haar vereerders hoe het vertrouwen op Maria beloond werd. Want pas stond'tA4aria= beeldje weer terug in de groote kerk, of een nieuwe twijg ontsproot aan de be= proefde Sittardsche Mariadevotie. N het oud en vorstelijk stadje Thorn leefde voor vele jaren een vrome Stiftdame: gravin Clara Elisabeth von Manderscheid=BIankenheim geheeten. Reeds zeven jaren lang was de godvruchtige vrouwe ziek en kon ?elfs niet meer loopen. Vol vertrouwen bleet zij echter bidden, om door/Maria's voor= spraak geneden te worden. Ja! Zij beloofde zelfs een kapel te bouwen ter eere van O. L,. Vrouw, als ?ij maar eenmaal kon wandelen naar de twee linden, die op een kwartier afstands van Thorn, in 't veld stonden. En inderdaad! De gravin genas, kon wandelen naar de twee linden en be= loofde op die plaats een kapel te bouwen ter eere van O. L,. Vrouw, die haar ?oo goed geholpen had. A/laar de deftige en rijke dame wilde geen klein veldkapelletje bouwen, maar iets heel moois. Zij stuurde daarom een knap architect naar het plaatsje Eoretto, ia Italië, om daar guiver op te meten het huisje van Nasareth, dat daar door engelen van uit het Heilig hand door de lucht zou over= gebracht sijn- Na langen tijd kwam de bouwmeester eindelijk terug met de juiste maten. Met hoeveel ongeduld had Clara Elisabeth ?ijn komst afgewacht! De eerste steen van de merkwaardige Loretto=kapel werd plechtig gelegd op 25 Augustus 1Ó73. Ook liet de weldadige Stiftdame Clara Elisabeth, een prachtig O.E-Vrouwe=beeld in de kapel plaatsen. Op 9 Juli 1Ó81 was de kapel eindelijk klaar, de soldering kunstvol beschilderd, de muren met stucco prachtig versierd. De wijbisschop van huik was ?elf gekomen, om de merkwaardige kapel op dien dag in te negenen! En weldra kwamen van alle kanten pelgrims en processies naar Thorn, naar de Eoretto=kapel onder de linden. gekomen naar buiten [iep. In zijn vaart trok het echter met den paal, waaraan het vastgebonden was, de deur met een smak dicht en de wilde wolf zat in de kapel opgesloten! Op het lawaai en geschreeuw, waren de buren naderbij gekomen en zagen tot hun schrik een wolvenkop aan het tralievenster grijnzen met vurige oogen van angst en kwaadheid. Voorzichtig werd eerst het arme lammetje nu losgebonden en rillend van angst in den veiligen stal neergelegd, maar de wolf werd gevangen en met knuppels neer= geslagen. Zóó beschermde /Ytariade onschuld tegen den vijand, zoo moge Zij ook ons be= schermen tegen alle listen en lagen des duivels. ONZE LIEVE VROUW VAN LOURDES VALKENBURG ON?E LIEVE VROUW VAN LOURDES, VALKENBURG E L,imburger is een Mariakind en als zijn Moeder graag in een grot verschijnt, al is 't ook ver weg, kort bij deSpaanschegrenS/ dan moet hij ook een Lourdesgrot heb= ben. Grotten bouwen, die kunst kent hij, daar hij zijn heel oud voorgeslacht niets anders zag doen dan „mollen ' in zijn heuvels. Van den Sint Pietersberg tot den Duivels= berg, kruipt hij „in den berg", om er niets anders uit te halen - eeuwen lang - dan een gouden mergelblok, of een zwarten diamant. Limburg, bij uitstek het land der grotten, bouwde op den Keerderberg zijn eerste Nederlandsche grot en Tienray wist te Rome den titel te veroveren van „Klein= Lourdes", met dezelfde voorrechten als de Aartsbroederschap te Lourdes zelf. Grotten verrezen overal! Trouwe en vrije copieën van de wereldberoemde grot te Lourdes. Orotten van gouden mergel van wijnroode brikken, van 3wart=grij?e sintels, klein en groot. Kijk eens even nieuwsgierig over die lange kloostertuinmuur— vast vindt gij daar= ginder een Lourdesgrot, keurig onder= houden door de novicen, door n broeder Ewaldus, of een oude zuster Anastasia. Des winters wordt het wit=blauwe Lieve Vrouwe=beeldje binnengehaald, of met stroo omwonden, maar als de lente zingt door het groene heuvelland, dan worden de dorre herfstblaren uit de grot geharkt, de rozelaars geknipt, en het beeld weer in eere hersteld. Dan staan de kaarsjes weer te bloeien in den joelen /Vleimaandavond, als sterren zoo frisch en klinkt en ?ingt en fluit heel Limburg zijn Meimaandliedjes uit. En dan staan in a! die grotten en grotjes, soms als een kistje zóó klein/soms als een schuurpoort zóó groot, de L,ieve Vrouwtjes wit en blauw, stil te glimlachen en te luisteren, zooals /Vlaria zelf eens stond voor Bernadetje Soubirous. Zijn ze mooi die gipsen en steenen beeld= jes? Och! Bernadetje glimlachte met de afbeelding van O. L,. Vrouw, die een der beste Parijsche kunstenaars mocht maken. Het leek niet op de schoone Vrouwe, die Zij zoo dikwijls gesproken had! En toch men had op haar aanwijzen nog zóó zijn best gedaan. A4oedersbeeldis altijd mooi! L,ourdes=grotten van ons dierbaar L,im= burgsche grottenland ! Kleurige plaatjes uit ons prentenboek, schilderijtjes van ons huis, bonte bloemen onzer tafel, garnee= ring van ons zomerkleed en sieraad onzer omheinde hoven. Als wij de voorname L,ourdes=grotten in L,imburg moesten noemen, zouden wij er ONZE LIEVE VROUW VAN GENOOI VEN LO ANGS de groene boorden der Maas, ten Noorden van Venlo/ overschaduwd door dichte kas= tanjeboomen/ligt de eeuwenoude en drukbezochte genadekapel: Genooi. Jn gen Oode", was de oude naam/ die beteekent een verhoogde weide te midden van een sompige/ waterachtige streek. In deze kapel/ die in 1917 werd vergroot en door den geboren Venlonaar Mgr. Schrijnen werd ingezegend/ wordt vereerd O. L,. Vrouw van Genooi, een mooi ge= kroond Mariabeeld/ met het Jezuskind op den linkerarm. Op de plek/ waar nu de kapel staat/ werd in 1423 een vrouwenklooster ge= bouwd //Mariendael in der Ooden ge= noemd. Het waren zusters van de Derde Orde van Sint Franciscus. In 1582 werd het klooster verwoest en verbrand door de Geuzen/ zoodat de vrome zusters verstrooid werden. Lang= ?aamaan kwamen echter de nog levende Zusters terug en gingen in 1599 veiliger wonen, binnen de stad in het klooster „Trans Cedron". Daar verlangden zij echter een strenger levenswijze te volgen en sloten zich daar= om in 1Ó14 aan bij de Congregatie der Annuntiaten. Dat de zusters echter het oude klooster in gen Oode niet vergaten, al waren ook slechts zwartgerookte puinhoopen over= gebleven, is te begrijpen. Daarom liet de overste Sara Herlin in 1Ó31 een nieuwe kapel bouwen op de puinhoopen van het oude klooster en plaatsteer het veel vereerde Mariabeeld. Maar het waren onrustige jaren en de vesting Venlo werd meer dan eens om= ringd en belegerd door doortrekkende legers. ONZE LIEVE VROUW VAN WEERT OK in de mooie groote kerk van V/eert staat een klein, maar fijn miraculeus A4aria= beeld. De menschen die op andere bedevaartplaatsen geen genezing vonden, werden te Weert geholpen door de voorspraak van Maria. Slechts één treffend verhaal willen wij hier vertellen. Het is al tweehonderd jaar geleden, dat in de buurt van Weert geboren werd HendrinaMaes(ló September 1737). Het meisje was nu elf jaren oud, had hare eerste H. Communie gedaan, maar kon niet spreken. Twee geneesheeren hadden het arme stomme kind behandeld, maar wisten geen raad. Toen trokken de ouders van Hendrina naar Kevelaer, te voet, en het dochtertje ging mee. Daar zou toch wel hulp te vinden zijn. Maar neen! Driemaal maakten de brave menschen den langen weg en baden onderweg maar altijd door: „Wees gegroet Alaria"! Moeder ging toen alleen naar Scherpen» heuvel en daarna samen driemaal naar Nunhem, maar hun kind bleef stom! Maar hun aanhoudend en vertrouwvol gebed zou toch wel ééns verhoord worden. Men besloot daarom O. L,. Vrouw van Weert te bezoeken en nog een noveen te houden.De heele familie steunde 't gebed en ging mee. Men gaf aalmoezen, brood en graan aan de armen, men ging tot de H. Communie, men offerde kaarsen en bovendien be= loofden de ouders een zilveren tong, als wijgeschenk te offeren aan O. L,. Vrouw, als hun engel zou genezen. Het was op den avond van den feestdag van den H. Naam van Maria, dat on= geveer duizend menschen in de kerk te= samen den rozenkrans baden. Hendrina zelf zat vooraan, vlak vóór t beeld van O. L,. Vrouw en het kaarslicht weerkaatste in haar reine oogjes. Bijna was't rozenkransgebed teneinde — toen plotseling het kind hardop mee begon te bidden. /Moeder springt op van vreugde en ook de menschen in de groote kerk zien, dat er iets wonderlijks gebeurd moet zijn, en dringen naar voren. De heele godsdienst» oefening is gestoord. Kapelaan van Winckel komt toeloopen, dringt door het volk en verneemt van de blijde moeder, wat er gebeurd is. Inderdaad het kind kan spreken. De kapelaan gebied eerbiedige stilte en als eindelijk het lawaai bedaard is, verzoekt hij het kind ten aanhooren der luisterende menigte het „Wees gegroet" te bidden. Helder als een angelus=klokje klinkt daar een stemmetje door het schemer=donker der hoog=gewelfde kerk van Weert, een stemmetje zóó fijn en zuiver, alsof de engel Gabriël zelf zijn groetenis herhaalde aan /Maria. Een huivering van aandoening vaart door de menigte, vrouwen kunnen hun tranen niet weerhouden, stoere mannen schreien als kinderenen opeens klinkt over de stille avondstad... degrooteklokuitden toren. Dat was de koster, die de menschen van Weert oproept naar de kerk. Voordat men ter ruste ging, moet God en O. L,. Vrouw van NV eert gedankt worden door eenmajestueus„TeDeum" en een jubelend „Magnificat". En eenige dagen later kwamen de ouders met hun blonde kind terug en vol dank hing Hendrina zelf tusschen de zilveren wijgeschenken, die O. L,- Vrouw als een lichtende wolk omringden, een nieuwe ex=voto: Een zilveren tong! DeL ieve\ rouw!