-^*7\ 4 J IJ leven In een benarden tijd. Van alle kanten pakken ƒ // / dreigende oorlogswolken samen, de politieke atmo// I / sfeer in Europa is uiterst geladen en er is helaas zoo " ^ bitter weinig noodig om in een hevige explosie al de ontzaglijke gruwelijkheden van een ongekenden en allesvernielenden fatalen oorlog te doen losbarsten. Natuurlijk, er is overal het verlangen naar een langdurige en vreedzame rust bij de volkeren waar te nemen, er heerscht allerwege een onbeschrijfelijke angst voor de gevolgen van een door opgezweepte hartstochten onverantwoordelijke aanvalsdaad, maar het valt onmogelijk te ontkennen, dat er nog heel wat diepgaande verschillen en vastbesloten eigenzinnigheden uit den weg moeten worden geruimd, alvorens men met opgelucht gemoed een kalm« en rustige toekomst kan zien aanbreken. Hoopvol en optimistisch vertrouwen is een schoone zaak en hel kan dikwijls goed en prijzenswaardig zijn. Maar men kan ook daardoor de werkelijkheid uit het oog verliezen, men kan ook met een onbegrensd optimisme zorgeloos en onbekommerd voortleven in een vaste en vermetele overtuiging, dat het morgen wel beter zal gaan, zonder er aan te denken, dat die volgende dag wel eens de zwartste en meest lugubere uit onzen huidigen tijd kan zijn. Wij willen geen paniekstemming verwekken, verre vandaag maar het is goed, dat men zich sterk bewust is van den bitteren ernst van dezen tijd, van het onophoudelijk en telkens weer terug* keerend oorlogsgevaar, dat steeds dreigend en onheilspellend ia de Europeesche landen rondwaart. Overal rondom ons zien wij een haastige en massale bewapening tot stand komen, overal worden maatregelen getroffen om de weerkracht der volkeren te versterken. Doch het is niet alleen een goed uitgeruste weermacht, die een land behoeft, zeker zoo voornaam is, zoo niet belangrijker, zijn de maatregelen, die de economische weerbaarheid kunnen versterken* De voedselvoorziening in tijden van oorlog is een probleem van SteM allereersten rang, waaraan niet voldoende aandacht kan worden besteed. Waar de voedselvoorziening stokt, waar geen reserves meer zijn om in het hoogst noodige levensonderhoud te voorzien, daar is een volk verloren. Het is dan ook niet te verwonderen, dat in vele landen overal groote voorraden zijn opgeslagen om in tijd van nood te kunnen worden aangesproken. Ook in ons land heeft men het belang van voorraadvorming ingezien en met groote voortvarendheid heeft men hier de economische verdediging ter hand genomen. Want men mag niet vergeten, dat ook wanneer wij niet in een onverhoopten oorlog betrokken worden, de aanvoer van levensmiddelen toch in zeer groote mate stagnatie zal ondervinden. En daarom kan er ten aanzien van de voorraadvorming niet genoeg gedaan worden. Daarom moeten alle instanties die, op welke manier ook, mede kunnen werken aan de vergrooting van onzen nationalen goederenvoorraad eendrachtig samenwerkend hun plicht doen. * * * De Vereeniging voor Nationale Veiligheid heelt sinds haar oprichting in 1934 geijverd voor een versterking van de weermacht en een verhooging van de weerkracht bij het Nederlandsche Volk. De ondermijnende en defaitistische mentaliteit heeft zij bestreden. En de ervaring heeft haar geleerd, dat dit volk — na een juiste voorlichting — de nooden van den tijd begrijpt en zich tevens bewust wordt, dat het in staat is met inspanning van alle krachten zijn zelfstandigheid zelf te verdedigen. Daarom wendt de Vereeniging voor Nationale Veiligheid zich thans met dit geschrift tot alle landgenooten om hun te toonen hoe bijna iedereen kan medewerken aan de versterking van de economische verdedigingskracht. EEN KWESTIE VAN EIGENBELANG. Toen in de ernstige Septemberdagen van het vorig Jaar de toestand dreigender en angstwekkender was dan ooit, toen de mogelijkheid van een uitbrekenden oorlog verre van denkbeeldig was, toen is maar al te pijnlijk gebleken, dat het met de aanwezige voedselvoorraden niet overal gunstig gesteld was en men mag rustig aannemen, dat de toen in ons land aanwezige voorraden geringer waren dan bij het uitbreken van den wereldoorlog het geval was. Dit is intusschen niet te verwonderen, wanneer men de veranderde omstandigheden in aanmerking neemt. De ontwikkeling van de techniek, de vooruitgang in het transport- en verkeerswezen hebben het mogelijk gemaakt, dat men de verschillende benoodigde goederen op een zeer snelle manier weer kan aanvullen. De omzetsnelheid is aanmerkelijk gestegen en daardoor kunnen de z.g. ijzeren voorraden, dat zijn de hoogst noodzakelijke opgeslagen goederenhoeveelheden. uiterst klein gehouden worden. Zie in de practijk van het leven. Vroeger was het een goede en zorgzame gewoonte, dat de huisvrouw voor haar gezin een ruime en goedgevulde provisiekast aanhield, waardoor in de behoeften van een behoorlijk langen tijd kon worden voorzien. Tegenwoordig echter, nu telefoon en besteldienst hun belangrijke en comfortabele functie vervullen, kent men het inslaan van levensmiddelen niet meer. Men leeft van den eenen dag in den andere. Wanneer men iets noodig heeft, bestelt men het eenvoudig en het wordt oogenblikkelijk bezorgd. Zooals het bij de huisvrouw is, zoo is het ook bij den winkelier. Ook hij kan zijn goederen doorloopend en snel aanvullen, ook hij heeft daarom slechts een uiterst kleine hoeveelheid goederen in voorraad. En wat is hiervan het gevolg? Dat er maar een kleinigheid hoeft te gebeuren of de regelmatige voedselvoorziening stokt, met name van die goederen, waarbij wij geheel of gedeeltelijk op het buitenland zijn aangewezen. Men begrijpt welke moeilijkheden er zullen rijzen, wanneer — wat God verhoede — een oorlog uit iou breken. De grenzen worden geblokkeerd, de aanvoer stagneert en in een minimum van tijd zullen de steeds zoo klein mogelijk gehouden voorraden zijn uitgeput. De gemakzuchtige en verwende huisvrouw zal vergeefs haar kruidenier opbellen, zij zal niet meer op haar wenken worden bediend. Want ook de kruidenier heeft het niet meer voor het zeggen, ook zijn capaciteit is beperkt en ook hij is weer afhankelijk van anderen. De noodtoestand heeft allerwege beperking opgelegd. Alle in den handel aanwezige voorraden zullen nauwkeurig worden gecontroleerd en gedistribueerd, overal zal de uiterste zuinigheid moeten worden in acht genomen. Wat zal het dan niet waard zijn, wanneer men gezorgd heeft voor een behoorlijk gevulde provisiekast? Welk een voldoening zal dan de zorgzame en vooruitziende huisvrouw niet ondervinden? Welk een last en welk een zorg wordt haar op die manier niet bespaard? Ieder weet het bijkans uit eigen ondervinding. Er hoeft heusch nog niet eens een oorlog uit te breken. De moeilijkheden komen toch wel. Reeds een ernstige dreiging, een onrustbarend conflict, een zoo goed als hopelooze situatie op internationaal gebied, zooals we b.v. vorig jaar in September hebben beleefd, doen de gemoederen al hevig verontrusten. Er ontstaat een run op de winkels, de prijzen stijgen tot een abnormaal hoog peil, de levensmiddelenvoorraden slinken zienderoogen en het hoogst noodige is bijna niet meer te krijgen. En de voorzichtige, verstandige huisvrouw, die met voldoening haar welgevulde provisiekast beziet, zal den dag prijzen, waarop zij haar voorraad begon aan te leggen. Zij zal zonder angst voor de nabije toekomst geen hopelooze pogingen behoeven aan te wenden om bij de levensmiddelenwinkels tusschen al het opgewonden menschengedrang nog eenige goederen machtig te worden, zij zal niet het slachtoffer worden van een ongezonde maar verklaarbare prijsopdrijving. Zij zal rustig met haar gezin de opgespaarde reserve aanspreken, zoodat men zonder zorg en zonder ellende kan rondkomen, totdat een goedwerkend distributiesysteem door de overheid zal zijn ingevoerd. Is het dan nog te verwonderen dat wij alle huisvrouwen van Nederland met de meeste klem aanraden: Legt een voorraad aan! Maakt een plaatsje vrij in Uw woning en voorziet U van de meest noodzakelijke levensmiddelen. Zorgt dat ge minstens voor eenige weken in huis hebt, opdat ge, wanneer het noodig is, rustig en onbezorgd de moeilijke tijden in kunt gaan. Doet dit leder zooveel mogelijk. Ieder naar eigen vermogen. Degene, die veel kan betalen, die voldoende ruimte teeeft, zal een grooten voorraad in kunnen slaan, degene, wiens beurs minder toelaat, zal uit den aard der zaak geringer kunnen reserveeren. Maar het is dringend gewenscht, dat iedereen meedoet. Uit welbegrepen eigenbelang! EEN NATIONAAL BELANG. Maar daar is nog meer. Niet alleen de huisvrouw en haar gezin is gebaat bij particuliere voorraadvorming, niet alleen puur egoïsme mag de drijfveer zijn voor het aanleggen van voedselreserves, neen, ook ons volk als geheel plukt van deze zorgzame voorzichtigheid, de rijke vruchten. Voorraadvorming door particulieren is een uitgesproken nationaal belang. Wanneer iedereen zorgt voor minstens eenige weken, liever nog maanden, in huis te hebben, wanneer zoodoende de particuliere provisiekasten goed gevuld zijn, dan zullen daardoor de totale in het land aanwezige hoeveelheden levensmiddelen aanmerkelijk uitgebreid worden, de capaciteit van de nationale voorraadschuur wordt enorm vergroot. En het is duidelijk: hoe meer goederen er in een land zijn, hoe langer het volk den nood der tijden zal kunnen trotseeren. Men mag zeggen, dat evenals een «terke weermacht ons land buiten een oorlog kan houden, evenzoo een ruïme voedselreserve preventief kan werken. De neutraliteitspositie van Nederland wordt er door versterkt. Daar komt nog meer bij. Degenen, die gezorgd hebben voor de noodige reserves, zullen wanneer een oorlog dreigt niet zoodanig verontrust worden, dat zij met bekwamen spoed naar den kruidenier loopen om met voorbijzien van de behoeften van anderen zooveel mogelijk levensmiddelen in te slaan. Wat men heeft, behoeft men niet meer aan te schaffen en het is nu eenmaal onmogelijk meer in huis te nemen dan men opbergen en voor bederf vrijwaren kan. Zoodoende zal het onsympathieke leegkoopen van de winkels voor een groot deel voorkomen worden. Zoo zullen ook de prijzen op een normaal peil kunnen blijven, zoodat degenen, die geen voorraad hebben kunnen aanleggen, in ieder geval niet voor half geplunderde winkels en voor schrikbarend hooge prijzen komen te staan. Hiermede zijn eigenlijk de bezwaren, die tegen particuliere voorraadvorming kunnen rijzen, volkomen ontzenuwd. Op het eerste gezicht zou men ons kunnen tegenwerpen, dat juist degenen met smalle beurzen, met name de duizenden werkloozen, aan deze voorraadvorming niet mee kunnen doen, waardoor de tegenstelling tusschen arm en rijk schrijnend en schril wordt geaccentueerd. Natuurlijk, wij weten, dat sommigen niet in staat zullen zijn aan onze plannen mee te doen, wij weten, dat er velen zijn, die slechts het hoogst noodige voor hun direct levensonderhoud kunnen aanschaffen. Wij weten dat alles en wij betreuren dat wellicht meer dan wie ook. Maar men moet bedenken, dat wanneer een deel, en wij hopen een zeer groot deel, van ons volk aan vroegtijdige voorraadvorming doet, dan heeft daar onze heele volksgemeenschap indirect voordeel van. Iedereen.die levensmiddelen inslaat, helpt daardoor de algemeene nationale reserves versterken, hij benadeelt ddardoor niemand, integendeel, hij zorgt er alleen voor dat het uithoudingsvermogen van zijn land daardoor dania versterkt wordt. Men kan het toch ook moeilijk afkeuren wanneer iemand tot eigen voordeel gasmaskers aanschaft en schuilkelders aanlegt, men kan het alleen toejuichen dat hij daardoor, de vraag naar dergelijke goederen in tijden van gevaar beperkt. Zoo ook is het met degenen, die reeds voorraden gevormd hebben. Wat men reeds heeft, behoeft men niet meer te koopen, de vraag die in angstige crisisomstandigheden altijd schrikbarend groot is, zal daardoor ongetwijfeld worden gedrukt. Zoo heeft men al heel wat gewonnen. En daarom is het beter dat degenen, die daartoe maar eenigszins in staat zijn, door een zoo groot mogelijke eigen voorziening medehelpen aan de versterking van de economische weerkracht van ons land. SPECIALE TAAK VOOR GROOTE INSTELLINGEN. En dan denken wij niet alleen aan particulieren. Er is nog een zeer speciale groep van consumenten voor wie voorraadvorming een meer dan gewoon belang is, voor wie het nemen van tijdige voorzorgsmaatregelen een onafwijsbare plicht is. Onze ziekenhuizen, onze kostscholen, gestichten en kloosters, onze groote hotels, zijn op de allereerste plaats aangewezen om te zorgen voor een groote en welverzorgde proviandeering. « De ervaring van den laatsten tijd heeft geleerd hoe bitter weinig levensmiddelen aanwezig waren in diverse kostscholen en gestichten, welk een verbijsterend tekort aan verbandmateriaal moest worden geconstateerd in zeer vele ziekenhuizen. Het verantwoordelijkheidsgevoel van de leiders dezer instellin- gen moet wel in ontstellende mate zijn afgestompt wanneer zij niet inzien hoe dringend noodzakelijk het is om voor de noodige reserves te zorgen. Wanneer men zich tot taak heeft gesteld de verzorging en het onderhoud van vele hulpbehoevende menschen op zich te nemen, dan moet men de consequenties daarvan onvoorwaardelijk aanvaarden. De in ziekenhuizen en kostscholen verblijvende personen hebben zich in het volste vertrouwen gesteld onder de hoede van de leiding dier instellingen en het is hun goed recht dat zij in dit vertrouwen in geen enkel opzicht beschaamd worden. Hier mogen economische bezwaren zeker niet gelden. De taak, die de hierbedoelde instellingen hebben te vervullen, Is van een dergelijk belang, de verantwoordelijkheid is zoo groot, dat de kostenverhooging, die een betere plichtsbetrachting nu eenmaal met zich brengt op den koop toe moet worden aanvaard. Intusschen zijn juist deze groote en belangrijke instellingen wel bijzonder geschikt om mede te werken aan de versterking van onze economische weerbaarheid. Zij toch beschikken of behooren althans te beschikken over voldoende ruimte en kapitaal, noodig om een uitgebreiden en welvoorzienen voorraad aan te leggen en daarom mogen wij verwachten dat, waar het nog niet gebeurd is, met het opslaan van de voornaamste levensbenoodigdheden zonder dralen wordt begonnen. VERSCHILLENDE MOGELI ]KHEDEN. De idee van de particuliere voorraadvorming opent nieuwe perspectieven. Voor degenen, die overtuigd zijn van de waarde en het algemeen belang van het hier voorgestane zorgzaam beleid is er volop gelegenheid tot het nemen van initiatieven. Wij denken hierbij aan de mogelijkheid van samenwerking tusschen een groot aantal gelijkgestemde consumenten. Wat wellicht de enkeling uit eigen beweging niet zal doen, wordt een volgzaam en automatisch handelen wanneer hij ingeschakeld wordt in het kader van een organiseerende gemeenschap. Het zou heelemaal niet zoo vreemd zijn wanneer b.v. de arbeiders van een bepaald bedrijf gezamenlijk het probleem van de voorraadvorming oplossen, wanneer zij door middel van een door hen in het leven te roepen organisatie een gemeenschappelijken voorraad levensmiddelen gaan aanleggen. Hierbij behoeven de winkels niet uitgeschakeld te worden, aangezien de steeds rouleerende gemeenschappelijke voorraad op de gebruikelijke wijze via klein- en tusschenhandel kan worden aangeschaft. Men kan er langzaam mee beginnen, geleidelijk aanvullen en uitbreiden, zoodat ook de kosten over een grootere periode verdeeld worden. En dan het terrein van de armenzorg. Wij gewaagden hierboven reeds van de onmogelijkheid voor werkloozen om aan deze actie mee te doen en het is met recht te betreuren. Maar ligt het dan niet op het terrein van de verschillende instanties, die de liefdadigheid beoefenen, om hier hun werkzaamheden uit te breiden? Er worden wekelijks door organisaties van velerlei aard groote hoeveelheden levensmiddelen onder de noodlijdende bevolking verdeeld. Zou het niet een prachtig van groote zorgzaamheid getuigend werk zijn wanneer deze organisaties voor hen, die daartoe zelf niet in staat zijn een behoorlijken voorraad aanlegden, zoodat in tijden van onmiddellijk gevaar ook dat deel van ons volk, wat toch reeds zoo zwaar beproefd is, uit de eerste nooden kan worden gered? Het is een idee, dat de overweging en meer nog de uitvoering ten volle waard is. PRACTISCHE VOORRAADVORMING. En nu spijkers met koppen! Welke artikelen komen het eerst voor voorraadvorming in aanmerking? Hoe moet men ze opbergen? Wat gaat dat alles kosten? Ziedaar de zeer begrijpelijke vragen, die de goedwillende huisvrouw ons ongetwijfeld zal stellen. Welnu, wij hebben ons licht opgestoken bij hen, die het weten. bij kruideniers en vakmenschen en niet in de laatste plaats bij de huisvrouwen zelf. De raadgevingen van deze deskundigen waren wel niet altijd eensluidend maar toch kunnen wij U wel zeggen, dat b.v. rijst een zeer goed te bewaren en uiterst voedzaam product is, dat vetten, boter en margarine in ons land in vrij groote hoeveelheden aanwezig zijn, zoodat het inslaan van deze producten, hoewel wenschelijk, niet op de eerste plaats noodzakelijk is. Men zal verder ook wel inzien, dat er talrijke artikelen voor het dekken van de eerste levensbehoeften nu niet van uitzonderlijk belang zijn. Daarom zal het inslaan van b.v. krenten, rozijnen, succade, pruimen, abricozen, jam enz. eerst zorg voor later tijd zijn. Dit is ook het geval met die goederen, welke vooral in eigen land vervaardigd worden, zooals allerlei groenten en verder vleesch en vischsoorten in blik Dit wil natuurlijk niet zeggen dat deze goederen niet voor het in voorraad nemen in aanmerking komen. Integendeel, allerlei conserven zijn juist in verband met hun duurzaamheid voor voorraadvorming zeer geëigend Indien men echter beperkt is in zijn middelen, zoodat men een keus moet doen tusschen het groote aantal artikelen, die voor voorraadvorming in aanmerking komen, dan is het wenschelijk dat men goederen die ons land reeds in voldoende mate bezit, zooals vetten, boter, margarine, eieren, vleesch en visch in blik, niet inslaat vóór men voldoende andere artikelen heeft gereserveerd. Rekening houdend met deze omstandigheid, hebben wij een lijst opgesteld, waarin wij een aantal goederen hebben bijeengebracht die voor ons doel bijzonder geschikt zijn Het spreekt vanzelf dat het bewaren van sommige artikelen met eenige omzichtigheid moet geschieden en dat vooral naar een koele en droge plaats gezocht moet worden. Duurzaam- Artikel Verpakking Bewaren he,d Blikgroenten en In origineele ver- Koel Onbeperkt soepen pakking Bloem bi bus met ventilatie Koel en Niet langer of in pondspakken droog dan 2 maanden Cacaopoeder In bussen Droog Onbeperkt Custardpoeder In origineele ver- Overal Onbeperkt pakking Gort In zak Koel en Niet langer luchtig dan 2 maan' den Havermout In pondspakken Koel en 2 maanden droog Kaarsen In origineele ver- Droog Onbeperkt pakking Koffie In halfpondspakken of In blik Ongeveer 5 in luchtdichte bussen maanden Lucifers In origineele ver- Koel en Onbeperkt pakking droog Maïzena In origineele ver- Overal Onbeperkt pakking Margarine In K.G. bussen In blik Ongeveer 6 maanden Olie In blik of flesschen In donker Onbeperkt bewaren Peulvruchten In kleine sloopjes Koel en Ongeveer 6 desnoods opgehangen luchtig maanden Hijst Geglansd. In baaltjes Koel en Ongeveer 1 eventueel opgehangen droog jaar Sago In origineele ver- Overal Onbeperkt pakking Suiker In baaltjes van Droog Onbeperkt 2 V2 K.G. Thee In halfpondspakken In bhk Onbeperkt Vermicelli Pakjes van V2 K.G. Droog Kan niet lang bewaard worden _ Duurzaam- Artikel Verpakking Bewaren Vet In blikken of in potten Koel Onbeperkt niet in papier Zeep (hard)', In pakken Koel en Onbeperkt droog Zeep (zacht), In blikken bus Koel Onbeperkt Zout In origineele ver- Droog Onbeperkt pakking Wanneer men eenmaal een reserve-voorraad heeft aangeschaft dan is het natuurlijk niet de bedoeling, dat deze achter slot en grendel veilig wordt opgeborgen om niet meer voor den dag gehaald te worden voordat meri door de tijdsomstandigheden gedwongen wordt de veilige reserve aan te spreken. Iedereen hoopt natuurlijk, dat we onze reserve nooit noodig zullen hebben en dat onze voorraad zoolang mogelijk intact kan blijven. Daarom is het gewenscht, dat men zorgt voor een regelmatige verversching. Dit kan eenvoudig gebeuren wanneer men steeds alles wat in het huishouden noodig is van den reservevoorraad afneemt, terwijl men de provisiekast natuurlijk weer met een zelfde versche en nieuwe hoeveelheid aanvult. Zoodoende krijgt men een prachtig rouleersysteem, terwijl men ervan verzekerd is, dat de geheele reservevoorraad in een prachtige conditie geconserveerd blijft. Wellicht zal men ons nog tegenwerpen, dat de moderne woning niet berekend is op het aanhouden van een grootere hoeveelheid levensmiddelen dan voor het eigen onderhoud strikt noodzakelijk is, vermoedelijk zullen er huismoeders zijn, die opzien tegen het ongemak dat een reserveproviand nu eenmaal met zich meebrengt. Wij zouden willen zeggen.dat deze lieden wel bitter weinig overtuigd zijn van den ernst van deze tijden en van het groote belang, dat een particuliere voorraadvorming nu eenmaal vertegenwoordigt. Waar een wil is, is een weg en voor het vinden van een leege plank in de provisiekast of van een gerieflijk plekje op den zolder is heusch geen overstelpende wilskracht noodig. En wat de kosten betreft, ook daar mogen geen al te groote bezwaren rijzen. Het is volstrekt niet noodig, dat men in eens een volledigen voorraad aanlegt. Zij, die door financieele omstandigheden gedwongen zijn om in hun huishouden de zuinigheid te betrachten, kunnen zeer geleidelijk en zeer kalm te werk gaan. Zij kunnen bij hun wekelijksche inkoopen steeds iets meer aanschaffen dan zij strikt noodig hebben en zoodoende zal men binnen niet al te langen tijd over een voldoende hoeveelheid reservevoedsel beschikken om de toekomst veiliger en gunstiger onder oogen te kunnen zien. Een veilige toekomst voor ons volk en ons land. Dat is hetgeen wij voorstaan. Wij moeten kunnen leven in een sfeer van oprecht zelfvertrouwen en fier bewustzijn. Wij moeten er op kunnen rekenen, dat onze onafhankelijkheid en onze integriteit door alle practisch mogelijke waarborgen verzekerd en veilig gesteld zijn. Het is onze plicht te streven naar een hechte en stevig gefundeerde economische weerkracht van ons volk en het is onze vaste overtuiging, dat niets mag worden nagelaten wat kan dienen om het gestelde doel te bereiken. Laten wij dien plicht begrijpen en er naar handelen. De Vereeniging voor Nationale Veiligheid verhoogt ook de weerkracht i'n de lucht door opleiding van vliegers. De vereeniging stichtte in Mei 1937 het Luchtverdedigingsfonds, dat zich ten doel stelde de opleiding van burgervliegers te bevorderen, ten einde in tijd van nood over voldoende reserves voor de militaire luchtmacht te beschikken. «• b Reeds verkregen 67 jongelui het daarvoor speciaal door de Vereeniging voor Nationale Veiligheid ingestelde semi-militaire vliegbrevet M, terwijl in samenwerking met het Fokkerfonds nog ± 100 jongelui in opleiding zijn. Minstens 1000 vliegers wil het fonds opleiden. Reeds ƒ 130.000 werd uit vrijwillige particuliere bijdragen ontvangen, maar om op den ingeslagen weg voort te gaan moet het fonds over ƒ 60.000 per jaar beschikken. Daartoe rekent de Vereeniging voor Nationale Veiligheid op den steun van iederen Nederlander, die vrijwillig de weerkracht van zijn land wil helpen verhoogen. De minimum-contributie bedraagt per jaar één gulden (beneden 18 jaar 50 cent), te storten op Girorekening 320000 ten name van: Vereeniging voor Nationale Veiligheid, Den Haag. Iedere gift of contributie is echter welkom! Inlichtingen omtrent de opleiding tot vlieger bij het Secretariaat van het Luchtverdedigingsfonds, Vijverweg 2, Wassenaar.