LIJST DER AARDRIJKSKUNDIGE NAMEN VAN NEDERLAND LIJST DER AARDRIJKSKUNDIGE NAMEN VAN NEDERLAND UITGEGEVEN DOOR HET KONINKLIJK NEDERLANDSCH AARDRIJKSKUNDIG GENOOTSCHAP MET STEUN VAN HET MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN LEIDEN E. J. BRILL 1936 Toen de Regeering in 1928 de Interdepartementale Commissie ter vaststelling, op wetenschappelijken grondslag, van de schrijfwijze van Nederlandsche aardrijkskundige namen ontbond, stelde het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap zelf een Commissie in, bestaande uit de heer en Dr. A. A. Beekman, Ph. G. Rapp en Prof. Dr. J. W. Muller. Het Bestuur van het Genootschap wenscht bij het gereedkomen van dit boekje aan deze Commissie zijn dank te betuigen voor haar werk en speciaal aan den heer Rapp, door wiens ivetenschappelijken arbeid het mogelijk werd deze lijst in den tegenwoordigen vorm uit te geven. VOORBERICHT DE INHOUD Deze lijst bevat meer dan veertigduizend aardrijkskundige namen van Nederland. Niet opgenomen zijn de namen der wegen. Deze zouden met de omschrijving van den aard, de ligging en de strekking dier wegen den omvang van dit werk buitensporig vergroot, misschien wel verdubbeld hebben. Wel vindt men in deze lijst de namen der dijken langs het buitenwater, d.i. langs de zee en de open rivieren, voor zooveel die bijzondere namen dragen, b.v. Lekdijk Bovendams, Lekdijk Benedendams en de IJseldam, enz. en die langs het IJselmeer, maar niet de Lekdijken van de Alblasserwaard en van de Vijfheerenlanden, de Waaldijk van de Tielerwaard, de Waaldijk van de Bommelerwaard, enz. en de dijken der vele polders langs de benedenrivieren en de zeeboezems, die naar die polders genoemd zijn. Ook zijn vermeld de namen van eenige binnendijken, die nog van waterstaatkundige of van geschiedkundige beteekenis zijn. Namen van waterschappen komen in deze lijst niet voor: immers een waterschap is geen geographisch object maar een publiekrechtelijke instelling, waarnaar ter verklaring hier en daar wel eens verwezen wordt, maar waarvan de naam onder aardrijkskundige namen niet thuis behoort. Om misverstand te voorkomen zij hier opgemerkt, dat polders of combinatie’s van polders, die door een waterschap worden beheerd, op kaarten en in beschrijvingen ook wel waterschappen worden genoemd. In de Provincie Groningen worden de polders die door de Staten zijn opgericht of gereglementeerd waterschappen genoemd in tegenstelling met de polders die op den ouden voet voortbestaan. Een polder is een oppervlakte lands, waarvan de wateren (tochten, slooten, enz.) volkomen afgesloten zijn van de omringende wateren door dijken, kaden, dammen in de slooten of door hooge gronden, dus waarvan men het daarop neerslaande of daarop afvloeiende water in X VOORBERICHT eigen macht heeft. Hier en daar o.a. in Friesland zijn de wateren van twee of meer aan elkaar grenzende, oorspronkelijke afzonderlijke polders met elkaar verbonden; zij liggen dan „waterstaatkundig gemeen” en feitelijk vormen zij dan samen een enkelen polder. Vooral in Zeeland zijn in deze eeuw veel polders aldus vereenigd, o.a. in het westen en in het zuiden van Zuidbeveland, op Tolen, in het westen van Zeeuwsch-Vlaanderen en langs de westzijde van Noordbrabant en vormen dan veelal een enkel waterschap. De onder Gelderland genoemde „dorpspolders” zijn voor een groot gedeelte geen eigenlijke polders, maar gronden die voor hun afwatering een afzonderlijk bestuur hebben: de Overbetuwe en de Nederbetuwe bestaan grootendeels uit zulke dorpspolders, afwaterend op de Linge door middel van weteringen of waterleidingen, die zeeg, pijp, leigraaf, enz. heeten. Een boezem is een afgesloten samenstel van wateren, voormalige rivieren, kanalen, plassen, waarop een aantal polders en hoogere gronden hun water brengen, o.a. Rijnlandsboezem, Delflandsboezem, Schermerboezem, Frieslandsboezem. Hoogere, niet ingepolderde gronden, die langs natuurlijken weg op een boezem loozen, heeten boezemland. Groenlanden zijn de langs de riviertjes in Drente en Overijsel gelegen strooken grasland, veelal fijne min of meer kleiige zandgronden, ook wel moerasveen of daarmede afwisselend. Dit een en ander ter verklaring van termen, gebruikt bij de omschrijving van de aardrijkskundige objecten der lijst. Zie ook hierachter de „Verklaring van eenige aardrijkskundige termen”. Niet opgenomen zijn de namen van kasteelen, voorname huizen, landgoederen en buitenplaatsen, want het is moeilijk deze van elkaar te onderscheiden en een juisten naam te geven. Wegens hun geschiedkundige beteekenis zijn wel vermeld de namen der voormalige havezaten in Drente en in Overijsel en die der ridderhofsteden in Utrecht. SPELLING EN SCHRIJFWIJZE Voor de spelling der aardrijkskundige namen gelden in deze lijst in ’t algemeen de regels volgens de Woordenlijst der Nederlandsche taal van De Vries en Te Winkel. Hieruit volgt dat vele oude spellingen en verlatiniseerde vormen, VOORBERICHT XI stammend uit de middeleeuwen en later tot en met de 18e eeuw en helaas in aardrijkskundige namen gehandhaafd tot op onzen tijd, moeten vervallen. Hiertoe behooren die met de letterteekens c, q en x en ook die met ph en th. Dus niet meer Acquoy, Arcen, Axel, Baxem, Zutphen, Alphen, Tholen, Drenthe, Twenthe en dergelijke, waarvan vele bovendien met afleiding en beteekenis dier namen in strijd zijn. En ook niet meer de vele overtollige h’s als in Rhijn (spelling der Romeinen — zie Nom. Geogr. Neerl. II, blz. i95)> Rhenen, Rhenooi, Rhoon (samentrekking van Roden), Bergh, Terborgh, Lith, Wijhe, enz. De medeklinker s wordt in ons tegenwoordig Nederlandsch altijd scherp uitgesproken, ook als hij tusschen twee klinkers staat (kousen, bruisen, enz.). In dit geval is dus een verdubbeling geheel overbodig, behalve als de volgende klinker lang zou worden als in Vessem, Assendelft, enz. Men schrijve dus IJ s e 1, IJ s e 1 m e e r, O v e rijsel, Rijsen, Vasen, Brasemermeer, Diesen, Heeselt, Groesen, Varseveld, enz. Maar als de uitspraak een z vereischt, dan schrijve men die ook; dus naast Rozendaal (Gelderland) ook Rozendaal (niet Roosendaal) in Noordbrabant, Reuzel, Duizel, Bezooien, Gelzelaar, enz. Wat de klinkers betreft, de verdubbeling van de o in gesloten lettergrepen vóór r en s geschiede niet meer met i maar met o, dus Goorle, Oosterwijk, Oorschot; ook schrijve men Godschalksoord en Golberdingen. Ooi, meerv. ooien, de naam der weidestreken langs onze groote rivieren, moet ook in samenstellingen aldus geschreven worden, dus niet meer Balgoy, Lithoyen, Wadenoyen, enz. maar B a 1 g o o i, enz. Het gebruik van de y in zuiver Nederlandsche plaatsnamen moet uitgesloten blijven, daar het Nederlandsch dien klinker niet kent. Daarom mag ook de spelling van den gemeente- en plaatsnaam Wychen niet behouden blijven. De spellingen Wichen en Wijchen zijn evenzeer onjuist, daar zij in strijd zijn met de uitspraak, waarin de lange i-klank duidelijk wordt gehoord. In Wichen is de i vóór de ch kort (richel, tichel), in Wijchen wordt de ij, hoewel oorspronkelijk een langgerekte i, tegenwoordig als ei uitgesproken. Daarom heeft deze lijst W i e c h e n. XXI VOORBERICHT Om de y te vermijden heeft deze lijst A m b i e en niet Amby, zooals het tot nu toe veelal geschreven werd. Dit is geheel in overeenstemming met de spelling in „Onze Vlaamsche gemeentenamen in moderne spelling”, door Prof. H. J. van de Wijer, die, hoewel nog niet officieel ingevoerd, in het Belgisch Staatsblad mag worden gebruikt en ook door verschillende Vlaamsche genootschappen wordt toegepast: Retie, Peutie, Opgrimbie, enz. Gebroken is ook in deze lijst met hypercorrecte vormen als Goedereede, Bommenede, die samenstellingen met ee zijn, dus door G o eree, Bommenee moeten worden vervangen. Ook geen Terheide meer, dat nog in het begin der 17e eeuw als Der Hei (datief van Die Hei) werd geschreven en door de bevolking nog altijd Terhei wordt genoemd. Hiertoe is ook te brengen de leelijke verbastering van Ammersooien tot Ammerzoden. De schrijfwijze van aardrijkskundige namen behoort echter niet alleen af te hangen van een redelijke spelling, maar ook van afleiding en beteekenis, als deze nl. nog bekend zijn of zijn op te sporen. Dit is weliswaar niet altijd vol te houden, nl. als de naam in den loop der tijden zeer veranderd is. Wij kunnen b.v. niet meer schrijven Abekewoude, samenstelling van den mansnaam Abeke met woude, dat reeds lang is samengetrokken tot Abkoude. Maar wel moet men schrijven: A p p e 1 s g a, samenstelling van den persoonsnaam Appel met gea, het Friesche woord voor dorp, verhollandscht tot ga (Oudega, Nijega, Idsega) en niet Appelscha. Hemelumer Oldeferd (ferd==;'frede was de benaming van zeker rechtsgebied in Friesland, zooals Bomferd, Wymbritseraftrd, enz.) en niet het afschuwelijke Hemelumer Oldephaart (...Oldefaert, ... Oude Vaart), ontstaan toen men de beteekenis van ferd niet meer kende; Kallensoog, samenstelling van Kallens of Kallinge (Lioesèns kwam van Lioesinge, Wyns van Wininge, enz.), dat op het eiland ’t Oghe lag, en niet Callandsoog. Zieriksee, samenstelling van ee (water) met den genitief van den mansnaam Sierich, niet Zierikzee. H e n g s d ij k, samenstelling van dijk met den mansnaam Henge (in 1161 Hengesdic) — niet Hengstdijk. Enz., enz. Er zijn ook namen die zeer goed geschreven worden in verband VOORBERICHT XIII met hun afleiding, maar die nooit meer in dien vorm in de spreektaal worden gebruikt. Zulk èen naam is Gorinchem. Gore was een mansnaam, Gorinc het patronymicum, dat, samengesteld met hem (= em, um, om) Gorinchem, d.i. woonplaats van de familie Gorinc gaf. Zeer juist. Maar reeds lang zegt niemand meer Gorinc-hem: de naam luidt altijd Gorkum. Reeds in het begin der 16e eeuw werd in officièele stukken geschreveh Gorchem, Gorekom, Gorkom. Daarom vindt men in deze lijst Go rku m en ook Beuzekom en Deutekom in plaats van Beusichem en Doetinchem. Het al of niet gebruiken van het koppelteeken tusschen de onderdeden van een aardrijkskundigen naam is zooveel mogelijk naar een bepaald stelsel toegepast. Zooveel mogelijk! Want het is in sommige gevallen zeer moeilijk zoo’n stelsel te' blijven volgen. Het is te hopen, dat de gebruikers dezer naamlijst dat zullen bedenken. Een moeilijkheid, die zich bij de samenstelling van deze lijst voordeed, was dat men daarbij niet met ééne maar met twee talen te doen had, het Nederlandsch en het Friesch. Wel zijn de namen der Friesche steden en ook nog eenige andere verhollandscht, maar dit lost bedoelde moeilijkheid niet geheel op. Het Friesch heeft nl. een paar klinkers en tweeklanken die het Nederlandsch niet kent. De Friesche y geeft altijd den zuiveren zachten i-klank weer in gesloten lettergrepen; in open lettergrepen schrijft men i om dienzelden klank aan te duiden; dus: de apel is ryp, maar ripe apels. Daar het Nederlandsch den klinker y niet kent, zou men dezen in gesloten lettergrepen door ie moeten vervangen, maar dit kan niet, want ie is in het Friesch, evenals vroeger in het Hollandsch, een tweeklank, ongeveer als ia uitgesproken, en dat zou dus verwarring kunnen geven. In deze woordenlijst is daarom de y alleen in gesloten lettergrepen van Friesche namen behouden dus: Ylst, Ypkolsga, Wynjeterp, Wyns, enz., maar Wikel, Haskerdiken, Langedike, enz. Het Friesche woord lyts (klein) komt in Nederlandsche gedaante voor in den verouderden Friso — Saksischen vorm Lutje of Lutte, dus in deze lijst Lutjegast, Lutjewinkel, Lutkepingjum, enz. Ea is een Friesche tweeklank, ongeveer uitgesproken als è, en dikwijls ten onrechte verwisseld met ae, dat eigenlijk a moet luiden. In deze lijst is de ea in gesloten lettergrepen door de kort-heldere e voorgesteld, dus Engwirden voor Eangwirden, in open lettergrepen XIV VOORBERICHT door e, dus Pezens, Egum, enz. Andere Friesche namen, beginnend met ea zijn verhollandscht b.v. Akmarijp (Eakmaryp), Eernewoude (Eamewalde), enz., terwijl natuurlijk alle samenstellingen met east (oost) in het Nederlandsch oost hebben: Oosterend (Easterein), Oostergo (Eastergoa), Ooststellingwerf (Eaststellingwerf), enz. Ten slotte nog een opmerking. De naam van veel gemeenten, vooral van gemeenten in Noordbrabant, wordt tot nu aangeduid door de namen van twee of meer daarin gelegen plaatsen b.v. Hoogeloon, Hapert en Kasteren, Beek en Donk, Hooge- en Lage Mierde, enz. Noodig is dit zeker niet: men denke aan de vele groote gemeenten met tal van plaatsen in Friesland, op de Veluwe, enz. Daarom zijn in deze lijst de gemeenten slechts door een enkelen naam aangeduid. AANWIJZINGEN BIJ HET GEBRUIK AFKORTINGEN verb. = verbinding Nb. = Noordbrabant voorm. = voormalig G. = Gelderland ged. = gedeelte(n), gedeeltelijk Zh. = Zuidholland gem. = gemeente(n), gemeentelijk Nh. = Noordholland Pr., pr. = polder Z. = Zeeland vrt. = vaart U. = Utrecht kan. = kanaal F. = Friesland wp. = waterschap O. = Overijsel zeew, wp. = zeeweerend waterschap Gr. = Groningen (Friesland) D. = Drente wat. = watering (Zeeland) L. = Limburg wat. gem. = waterstaatkundig gemeen uiterw. = uiterwaard moer. = moerassig Namen, beginnend met ’s-, Sint-, De, Den, Het en ’t, komen in den regel voor onder de beginletter van het hoofdwoord. De tusschen haakjes geplaatste namen zijn die van de gemeenten waartoe het aardrijkskundig voorwerp behoort, die op 15 Nov. 1936 bestonden en van de Wieringermeer. De getallen achter de gemeentenamen geven het aantal inwoners op 1 Januari 1936 aan. VERKLARINGEN VAN EENIGE AARDRIJKSKUNDIGE TERMEN ma, maden, maten, maadland beteekent hooiland. broek, broekland beteekent laag grasland; de naam komt in alle provinciën voor, veelal, in tegenstelling met dien van hooger gelegen gronden, langs rivieren, beken, enz. ven beteekent een plas in Noordbrabant en Limburg. eseb, beteekent bouwland, veelal hoog gelegen in de nabijheid van bewoonde plaatsen in Drente, Westerwolde, Salland en Twente. enk, eng. beteekent bouwland in zuidwestelijk Salland, op de Veluwe en in het Gooi. waal, wade, waai, wiel, weel beteekent een kolk, ontstaan door een dijkbreuk. braak, breek beteekent een kolk, ontstaan door een dijkbreuk, of een plas in Waterland of in Westfriesland. sprmk beteekent een watergang of wetering op het eiland Walcheren. A A; zie bij Angstel. A; (Bergeik). A (Hel); land Z. W. v. Boekel (Boekel). A; (Friezenveen). A. zie Groote A. A; rivier ontspringend in Duitschland N. v. Ramsdorf, gaande langs Borken, Bocholt en Z. v. Dingsperloo komend in Ned., waar zij ook Priesterbeek en Astrang heet, en met 2 armen N. en Z. van Ulft in den Oude IJsel valt; de zuidelijke heet ook Deurvorsterbeek. A; riv., ontstaat i. d. Peel boven Asten, stroomt langs Helmond en Vechel en valt te ’s-Hertogenbosch vrij in de Dieze. A; plaatselijke benaming v. d. Reuzel. A of Groote Diep; linker bronrivier v. h. Peizerdiep — zie Groote Diep (Norg en Roden). A of Oude Beek; Zie bij Bornsche Beek (Borne). A of Valterdiep; nu gedeeltelijk verdwenen bovenloop v. d. Mussel A, t. N. v. Weerdinge (Odoom). A of Weerijs; rivier, ontstaande bij Brecht in België, loopt langs Zundert en Rijsbergen en valt bij Breda in de Mark. Aaflink (Haaksbergen). Aagtdorp (Schoorl). Aagtdorpcrpoldcr; pr. Z. O. v. Schoorl (Schoorl). AAGTEKERKE Z. (741). Aagtekerke (Aagtekerke). Aaien (Bergen L.). Aaiensdie Beek; beek O. v. Aaien (Bergen L.). Aaksberg (Denekamp). Aaksberg; heuv. N. v. Breklenkamp (Denekamp). Aakvlaai; kil v. h. Spijkerboor O.waarts (Made). Aalbeek (Hulsberg en Wijnandsrade). Aalbertsput(Sint-); plas W. v.'Egmondbinnen (Egmond-binnen). Aalburg (Wijk). Aalburgen; bouwlanden N. O. v. Duiven (Duiven). Aalburgsche Wetering; wet. in Pr. v. Aalburg W. v. Aalburg (Wijk). Aaiden (Zweeloo). Aalderinksboek (Almeloo). Aalderlaak of Aalderstroom; sloot Z* W. v. Wezep bij Zweeloo (Zweeloo). Aaldersma; groenl. N. O. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Aaldonk (Ottersum). Aalgraaf; wet. in Pr. Bruinsdel en Hoog Leerbroek. Aalkeetbinnenpolder; pr. a. d. Maasdijk W. v. Vlaardingen (Maasland en Vlaardingerambacht). Aal keet bui ten polder; pr. N. W. v. Vlaardingen (Maasland, Vlaardingen en Vlaardingerambacht). Aalloop; stroompje Z. v. Den Hoorn(Tessel). Aalmoeisloot; wet., uitk. i. d. Kuikhornstervaart O. v. Zevenhuizen (Kollumerland). Aalmolensloot; sloot i. d. Kommandeurspolder (Maasland). Aalpotwiel; wiel in het Z. W. v. d. gem. Brakel (Brakel). Aalsbeek; beek Z. v. Steil (Tegelen). Aalsdijk; binnendijk van Buren langs Zoelmond en Beuzekom tot den Lekdijk. Aalsgaarden; bouwl. W. v. Losser (Losser). Aalsgat; ged. van de Bisschopsgraaf buiten den Noorderlingedijk v. d. Linge tot 300 m. verder. Aalsgat; wet. in Pr. Nieuw-Bonaventura. Aalskreek; vrt. v. Klundert, t. d. Noordschanshaven. Aalsloot; sloot langs de W. zijde der gem., N. W. v. ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch). AALSMEER Nh. (9781). Aalsmeer (Aalsmeer). Aalsmeerderbuurt (Haarlemermeer). Aalsmeerdernoordtocht; tocht i.d. Haarlemermeer N. v. Aalsmeer (Haarlemermeer). Aalsmeerder tocht; tocht in den Haarlemermeerpolder Z. W. v. Aalsmeer. Aalst (Lienden). Aalst (Poederooien). Aalst (Waalre). Aalst (Pr.); pr. a. d. Overbetuwsche Bandij k, waarin Aalst (Lienden). Aalsten; landen Z. v. Netersel (Bladel). Aalstkreek; kreek, uitk. i. d. Maas bij Welseind (Ammersooien). Aalstsche Wetering; wetering, hoogerop Delwijnensche en Drielsche Wetering, uitkomend in de Maas bij Aalst (Poederooien). Aalsum (Oldehove). AALSUM—AARDSCHE DIJK Aalsum (Oostdongeradcel). Aalsumergracht; vrt. in Dokkum (Dokkum). Aalsumerpoortbuurt (Oostdongeradeel en Dokkum). Aalsumervaart; vrt. v. h. Nieuw Verlaat te Dokkum langs Aalsum naar de Pezens. Aalsveld; N. deel v. d. Binnenpolder v. Doeveren. (Eten). Aalsven; ven O. v. Oosterwijksche-Hoeven. (Berkel Nb.). Aalsvoord; beek Zie Berkel. Aalswaard (Wijk-bij-Duurstede). AALTEN G. (11.821). Aalten (Aalten). Aaltensche Broek; land Z. v. d. Slingerbeek, Z. v. Aalten (Aalten). Aaltensche Slinge of Sllngerbeek; beek, ontspringend i.Duitschland O. v. Südlohm, gaande langs Breedevoort en Aalten; splitst zich bij Westendorp in 2 takken, de Slinge, die bij Deutekom en de Bielheimerbeek, die W. v. h. voorm. Klooster Bethlehem i. d. Oude IJsel valt. Aaltjemeer; Zie bij Eeltjemeer. Aam (Eist). Aamsche Binnenzeeg; zeeg N. v. Aam (Eist). Aamsveen; veen a. d. Rijksgrens Z. O. v. Enschede (Enschede). Aamsveld; heide O. v. Enschede (Enschede). Aan-de-Baan Zie bij Aan-het-Station. Aan-de-Bergen (Heithuizen). Aan-de-Maas (Geul). Aan-de-Maat (Ambt-Delden). Aan-den-Berg (Echt). Aan-den-Berg (Montfort). Aan-den-Boom (Maasbree). Aan den Gleete; groenl. a. d. Westerborkerstroom Z. W. v. Zwiggelte (Westerbork). Aan den Meerlooschen Dijk; bouwl. N. O. v. Oosterwijk (Horst). Aan-den-Molen (Maasbracht). Aan-den-Popelaar (Echt). Aan-de-School (Echt). Aan-de-Zuwe (Wilnis). Aan-en Gemlerdijkepolder; pr. N. O. v. Zaamslag (Zaamslag en Vogelwaarde). Aangeplempte Gronden voor Nieuwen-’ dam; gronden aangeplempt tegen de Volenwijk en den Waterl. Zeedijk Z. v. Nieuwendam (Amsterdam). Aan het Broek; land O. v. Oorloo (Venraai). Aan-het-Broek (Vlodrop). Aan-het-Klooster (Heithuizen). Aan-het-Station = Aan-de-Baan (Bocholz). Aanreljans (Echt). Aanrijt; ven. W. v. Lage-Mierde (Mierde). Aanschot (Zon). Aanschot; wet. O. v. Ek (Maurik). Aanschotsche Beemden; landen W. v. Aanschot (Zon). Aant-Lieuwespoel; plas N.v. de Fljusen ten Z. v. d. Heidenschapsterpolder (Hemelumer-Oldeferd). Aanval; land tusschen Heteren en Driel (Heteren). Aanvoerkanaal; kan. in Pr. Laag Schouwen N. v. h. stoomgemaal Z. v. Moriaanshoofd (Kerkwerve). Aanwas; buitendijksch land N. W. v. Munnekezij 1 (Kollu merl and). Aanwas; grasland a. d. Maas O. v. Buggenum (Buggenum). Aanwas (De); uiterwaard a. d. Maas W. v. Maasbracht (Maasbracht). Aanwas of Sint-Omcommerspolder; pr. W. v. Steenbergen; ligt gemeen met den Rubeerepolder (Steenbergen). Aanwassen; landen N. W. v. Kapelle (Sprang). Aar; voorm. riv. door Ter-Aar tot in den Oude Rijn bij Alfen, nu gedeeltelijk vergraven i. h. Aarkanaal. Aard (Herwen). Aardam (Ter-Aar). Aardappelendijk of Nieuwe Dijk; dijk tusschen Vlijmen en den Diezedijk bij Engelen (Vlijmen en Engelen). Aardappelengat; geul in het Haringvliet N. v. Sommelsdijk (Sommelsdijk). Aardborst; ven N. v. Vessem (Vessem). Aardbrandsven; ven Z. v. Maarheze (Budel). Aardenbroek; land W. v. Withagen (Voorst). AABDENBURG Z. (2.119). Aardenburg (Aardenburg). Aardenburgsche- of Eedevaart; polderwater i. d. Aardenburgsche Havenpolder, vroeger v. de haven v. Aardenburg naar het Zwin (Aardenburg). Aardenburgsche-Havenpolder; voorm. pr. ter weerszijden v. d. voorm. Aardenburgsche Haven of Ee v. Aardenburg naar het Zwin, nu boezemland v. h. afwateringskanaal n. d. Wielingen (Aardenburg). Aardenhout (Bloemendaal). Aardkuil; bouwl. W. v. Kapel-Avezaat (Zoelen). Aardmansberg; heuv. N. W. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Aardsbroek; grasl. W. v. Kronenberg (Sevenum). Aardsche Dijk; Oostelijk en Noordelijk ged. v. d. omringdijk v. h. Polderdistrict Herwen, Aard en Pannerden v. d. Ossenwaardsche Dam t. d. Duikerdijk. AARDVEIV—ACHTERBROEK Aardvcn; land Z. W. v. Strubben (Roggel). Aar kanaal; kan., gaande te Gouwsluis uit den Oude Rijn N. waarts met afsnijding van de Korte en Kromme Aar door TerAar tot in de Drecht bij het Huis ten Drecht N. W. v. Nieuwveen. Aarkeland; landen W. v. Rossum (Rossum). ; Aarlanderveen(AIfen-aan-den-Rijn en TerAar).. Aarlanderveensche of Groote Wetering; wetering v. h. Aarkanaal W. v. Aarlanderveen Z. O.waarts (Alfen-aan-den-Rijn). AARLE Nb. (2878). Aarle (Aarie). Aarle (Best). Aarlesche Peel; heide N. v. Rips (Bakel). Aarnink (Haaksbergen). Aarnink; heuvel Z. v. Zuidberghuizen (Losser). Aart-Elo^jenbosch; buitenpolder in den Biesbosch Z. v. de Merwede (Sliedrecht en Werkendam). Aarts woud (Hoogwoud). Aartswouderhoofdwijk; tocht in Pr. Het Oude Land, uitk. i. d. Westfriesche Vaart Z. O. v. Middenmeer (Wieringermeer). Aasdonken; landen a. d. Kleine A. N. W. v. Maarheze (Maarheze). Aast (Grubbenvorst). Aastbeek; beek v. Lottum N.waarts gaande tot in de Maas N. v. Aast (Grubbenvorst). Aasterberg; (Echt). Aasvenen; landen N. O. v. Annen (Anloo). Aatsveld; pr. Z. W. v. Weesp (Nichtevecht, Weesp en Weesperkarspel). Abbega (Wymbritseradeel). Abbega; pr. langs de Z.zijde v. d. Wimerts ter weerszijden v. Abbega (Wymbritseradeel). Abbegaasterketting (Wymbritseradeel). . . Abbegaasteropvaartje; vrt. v. d. Wimerts naar Abbega (Wymbritseradeel). Abbegaasterrige (Wymbritseradeel). ABBEKERK Nb. (748). Abbekerk (Abbekerk). Abbekinderen (Kloetinge). ABBENBROEK Zh. (699). Abbenbroek (Abbenbroek). Abbenbroek; pr. bestaande uit 3 bedijkingen Oudeland, Nieuwland en Oude Nieuwland (Abbenbroek). Abbenbroek; pr. Z. W. v. IJselmonde (IJselmonde). Abbenes (Haarlemermeer). Abbestee (Kallensoog). Abbewier (Oostdongeradeel). Abbingawier (Rauwerderhem). Abdissenbosch; bosch N. W. v. Waubach (Ubach-over-Worms). Abeel hoek; land O. v. Westkerke (Scherpenisse). Abels lokster tocht; tocht Z. v. Menzingeweer.(Leens). ABKOUDE-BAAMBRUGGE U, (1.628). ABKOUDE-PROOSDIJ U. (1.680). Abkoude (Abkoude-Baambrugge) (Abkoude-Proosdij). Abkoudermeer; meer N. W. v. Abkoude (Ouder-Amstel en Abkoude-Proosdij). Abkoven (Goorle). Abramsdiepje; vrt. langs de N.grens der gem. Hoogezand. Abroekeu; landen a. d. Dommel Z. W. v. Nederwetten (Nunen). Absdale (Sint-Janssteen). | Absdale; voorm. pr. Z. W. v. Hulst, nu boezemland (Sint-Janssteen). Abshoven (Munstergeleen). Abt; plaat in de Waddenzee N. W. v. SintJakobiparochie (Het Bilt). Abtskolk; kolk tegen den Oostschoorlsche Zeedijk Z. O. v. Leihoek (Zijpe). Abtswoude (Schipluiden). Achlum (Franekeradeel). Acliluinernoorderpolder; pr. N. O. v. Achlum (Franekeradeel). Achlumervaart; vrt. v. de Franekervaart langs Achlum n. de Harlingertrekvaart O. v. Harlingen. Acht (Eindhoven). Acht en Zestig Morgen fPr.), ook wei Laagjes genaamd; pr. Z. W. v. IJselmonde (IJselmonde). Achteraf; groenl. O. v. Breukelerveen (Breukelen-Sint-Pieters). Achterbeltsche Wetering; beek O. v. Berkum-Veldhoek (Zwollerkerspel). Achterberg (Renen). Achterbergsche Hooilanden; grasl. O. v. Achterberg (Renen). Achterblok; landen Z. O. v. Herksen (Wije). Achterblok; groenland in de Katten waard tusschen het Rechterdiep en het IJselmeer (Kampen). Achterboerkens; ged. v. Pr. DeHillekens en Achterboerkens N. v. Lage-Donk (Etten). Achterbosch (Asten). Achterbosch (Lieshout). Achterbosch (Vinkeveen). Achterbosch; land O. v. Eindhoven (Eindhoven). Achterbouwmanskreek; kreek W. v. Dirksland (Dirksland). Achterbroek; voormalige pr. i. d. Krimpenerwaard. Zie Stolwijk c.a. (Berkenwoude en Stolwijk). Achterbroek; landen Z. O. v. Eerde (Ommen). ACHTERBROEK—ACHTERHOEK Achterbroek (Berkenwoude). Achterbroek (Zomeren). Achterbroek; landen Z. O. v. Oene (Epe). Achterbroek; grasl. a. d. Rijksgrens Z. W. v. Weerd (Weerd). Acht erburg gracht; vrt. v. d. Ringvaart v. d. Heerhugowaard bij Broek-op-Langendijk N.waarts a. d. O.zijde en evenwijdig met den Langedijk t. d. verb. N. v. Noordscharwoude met die Ringvaart . (Broek-op-Langendijk, N.- en Zuidscharwoude). Achterbuurt (Steenwijkerwold). Achterd; heide en bosch a. d. Dommel N.v. Waalre (Waalre). Achter de Bergen; heide en bosch Z. O, v. Beekbergen (Apeldoorn). Achter de Hoeven; buitenpoldertje a. d. Donge N. O. v. Geertruidenberg (Raamsdonk). Achter de Kamer; landen Z. v. Brakel (Brakel); Achter de Koehekken; land N. v. Ruigekluft (Ruinerwold). Achter de Kerk; land Z. v. d. Tijsjesgracht • (Giethoorn). Achter de Leien; heide Z. v. IJhorst (Staphorst). Achter-den-Esch (Den Ham). Achter den Esch; landen O. v. Den Ham (Den Ham). Achter den Esch; groenl. N. W. v. Leutin' gewolde (Roden). Achter den Haag (Pr.); pr. waarin Buren ligt a. d. Kome; ligt grootendeels gemeen met Pr. Asch (Buren). Achter den Melkdijk; land a. h. Verlaat Z. W. v. Drunen (Drunen). Achter de Slotjens; bouwl. Z. v. Oosterhout (Oosterhout). Achter de Voort; heide Z.O.Jv. Groot-Ageloo (Denekamp). Achter-de-Vree (Oldebroek). Achterdcvel; oostelijk deel v. d. voorm. rivier Devel (Zwijndrecht en Heerjans' dam). Achter de Woudvarren; vrt. v. d. Horseweg n. d. Tynjesloot W. v. h. Jentjemeer (Doniawerstal). Achterdichting; kade tusschen Pr. Waterland en den Purmerlandsche Pr. (Ilpen! dam). Achterdiep; zie Hoofdwijk 3 in gem. Em‘ mén. Achterdiep (Sappemeer). Achterdiep; vrt. van het Winkelhoeksterdiep tot de Noordbroekstervaart (Sappemeer). Achterdek (Kedichem). Ach ter dijk (Ruinen). Achterdjjk (Zevenbergen). Achterdjjksche Waterleiding; sloot in gem. Ruinen. Achterdijksche Wetering; wetering i. d. Rietveldsche Polder (Arkel). Achtcrdijksclic Wetering; wet. i. d. Vereenigde Polders Kedichem met Oosterwijk (Kedichem). Achterd^ksche Wetering; wet o. d.. grens v. Brakel en Poederooien (Brakel). Achterdjjksche Wetering; wet. i. Pr. Het Broek (Giesendam). Ach ter dijk sloot; tocht i. d. Gecombineerde Polders Nieuwland en Leerbroek (Nieuwland). Achterdikkelt; ged. v. h. Meerveldsche Bosch (Apeldoorn). Achter Dongelte; groenland a. h. Andersche Diep beoosten Rolde (Rolde). Achter-Eekamp (Finsterwolde). Achtereind (Waalre). Achterenk (Epe). Achterenk; bouwl. Z. O. v. Raalte (Raalte). Achteresch; land Z. v. Lente (Dalfsen). Achteresch; land N. W. v. Enschede (Enr schede). Achteresch; esch N. v. Anevelde (Gramsbergen). Achteresch; esch bezuiden Eksloo (Odoorn) Achteresch; esch Z. W. v. Odoorn (Odoorn). Ach terg aarden (Duiven). Achtergaarden; land Z. v. Helhoek (Duiven). Achtergat; landen N. W. v. Leur (Et- i i ten). Achtergat; breede sloot v. h. Vennemeer t. d. Stroomstoot (Warmond). Achterhegge (Epe). Achterheide; heide Z. O. v. Denekamp (Losser). Achter het Dcppenbroek; landen N. v. De Zoeke (Losser). Achter-het-Hof (Hoeven). Achter het Hout; landen Z. O. v. Langeloo (Norg). Achter het Wegdam; bouwl. Z. O. v. Goor (Markeloo). ' Achterhoef polder; ged. v. d. Binnenwegsche Pr. (Bleiswijk). Achterhoek (Almeloo). Achterhoek (Ambt-Delden). Achterhoek (Enschede). Achterhoek (Hoeven). Achterhoek (Markeloo). Achterhoek (Nijkerk). Achterhoek (Rukfen). Achterhoek; groenl. N. W. v. Anevelde (Gramsbergen). Achterhoek; landen N. W. v.. Deldenerbroek (Ambt-Delden). ACHTERHOEK—AGHTERSTE-HOEK Achterhoek; land N. v. Duizel (Eersel). Achterhoek; groenl. O. v. Heten (Raalte). Achterhoek; bouwl. en bosch N. v. Kolmschate (Diepenveen). Achterhoek; land O. v. Lonneker (Enschede). Achterhoek; landen N. v. Zeldam (AmbtDelden). Ach ter hoeker veen (Markeloo). Achterhoekerveen en -veld; landen N. (X v. Markeloo (Markeloo). Achterbout (Gieten). Achterin; land O. v. Radewijk (AmbtHardenberg). Achter IJseloord; uiterw. a. d. IJselZ. W. v. Velp (Reden). Achterkampen; land in Pr. Heukelom (Heukelom en Vuren). Achterkanaal; kan. i. d. Haarlemermeerpolder, evenwijdig aan het Voorkanaal, snijdend de Hoofd vaart bij Hoofddorp. Achterkasteel (Heze). Achter Katwijk; ged. v. d. Nieuwe of Drooggemaakte Pr. (Pijnakker). Achterkeen of Kerkpolderwatering; tocht i. d. Kerkpolder (Delft). Achterklap; ged. v. d. Klappolder (Bleiswijk). Achterkogge; pr. Z. v. Spanbroek (Berkhout, Hoogwoud, Obdam en Spanbroek). Achterkreek; wet. in Pr. Nieuw-Bonaventüra (*s-Gravendeel). Achterland; land Z. W. v. Almeloo (Almeloo O.). Achterland (Groot-Ammers). Achterland; land Z. W. v. Goor (Markeloo). Achterland; land N. O. v. Lonneker (Enschede). AChterlandsche Wetering; wet. i. h. Z. der gemeente Groot-Ammers. Aichter-Lind (Zwijndrecht). Achterlinderesch; esch N. O. v. Lonneker (Enschede). Achterlodderland; zie Noordsluis. Achterma; groenl. t. Z. O. v. Engeland (Ruinen). Achtermaat; land Z. W. v. Genemuiden (Genemuiden). Achtermade; groenl. a. h. Voorste Diep beoosten Drouwen (Borger). Ach termeer; zie bij Overdie en Achtermeer. Achtermolenvliet; wet. W. v. Reierskop (Harmelen). Achter Nieuwkoop; ged. v. d. Nieuwe of Drooggemaakte Pr. (Pijnakker). Achternijenhuizerveld; land N. O. v. Diepenheim (Diepenheim). Achternoordsche Veld; land t. W. v. Donderen (Vries). Achterofsche of Drooggemaakte Pr.; droogmakerij N. W. v. Waddingsveen (Waddingsveen). Achterom (Hoogèveen). Achteromsche Opgaande; vrt. v. d. Tiende Wijk nabij Hoogeveen in N.O. richting (Hoogeveen). Achterpark; ged. v. d. Hoogsoerensche Bosschen N. O. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Achterplas; ged. v. d. Bergsche Plassen W. v. d. Bergweg (Hillegersberg). Achterpoort; pr., waarin de kom v. Haastrecht (Haastrecht). Acliter-Schaaik (Os). Achter Schaaik; land N. O. v. Os (Os). Achtersloot (IJselstein). Achtersluispolder; pr. a. h. Noordzeekanaal Z. v. d. Oostzanerzeedijk (Zaandam). Ach ter sluiters veld (Almeloo). Achtersluitersveld; land N. O. v. Almeloo (Almeloo). Achterste Astroom; stroompje t. W. v. Hees, valt i. d. Ruinerwoldsche A (Ruinen). Achterste Ranen; bosch i. h. N. der gem. Weerd N. W. v. Laar. Achterste-Reersdonk (Deume). Achterste Dlok; zie bij Zuilichem boven den Meidijk (Pr.). Achterste Broek; land W. v. Neerbroek (Boekel). Achterste Broek; landen a. d. Nieuwe Wetering Z. O. v. Heerde (Heerde). Achterste-Brug (Valkenswaard). Achterste Diep; rechter bronrivier v. d. Hunze; vereenigt zich, ook onder den naam v. Groote Diep m. h. Voorste Diep Z. v. Gasselternijeveen (Borger). Achterste-Distelberg (Helvoort). Achterste Drop; plas Z. W. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Achterste-Erm (Sleen). Achterste Esch; esch t. W. v. Amen (Rolde). Achterste Esch; esch t. W. v. Noordsleen (Sleen). Achterste Esch; esch t. Z. v. Mantinge (Westerbork). Achterste Haar; land W. v. Varik (Varik). Achterste-Hees (Sevenum). Achterste-Heide (Berchem). Achterste Heide; heide Z. O. v. Netersel (Bladel). Achterstc-Heikant (Reuzel). Achterste Hermaal; landen Z. W. v. Hermalen (Schijndel). Achtérste-Hoef (Bladel). Achterste Hoek; land O. v. Veneind (Ves- ■ sem). Achterste-Hoek (Duiven). ACHTERSTE HOLLEN [--ACHTER WATER ING Achterste Hollen; groenl. W. v. Vries (Vries). Achterste Hoofd veld; landen Z. O. v. Eten (Eten). Achterste Hout; bosch i. h. /N. der gem. i (Weerd). N. W. v. Laar. Achterste Keen of Vijfde Keen; ged. v. d lagen boezem Keen in Pr. Het Oudeland van Strijen. Achterste Kievitswaard of Jagertje; land a. d. Nieuwe Merwededijk W. v. Kievitswaard (Werkendam). Achterste Knype; land t. Z. v. Mantinge (Westerbork). Achterste Kreek; kreek in den Lovenpolder N. v. Hoek (Hoek). Achterste Kuilen; groenl. t.. W. v. Klijndijk (Odoom). Achterste Laarberg; heuv. Z. O. v. Sittard (Sittard). Achterste Landen; groenl. a.d. Hunze t. W. v. Gieterveen (Gieten). Achterste Landen; groenl. a. d. Sleenerstroom t. Z. v. Haantje (Sleen). Achterste Maden; groenl. a. d. Drentsche A t. W. v. Grolloo (Rolde). Achterste Maten; groenl. Z. W. v. Reutum (Tübbergen). Ach tors te-.Molen (Apeldoorn). Achterste Most; ven N. v. Netersel (Bladel). Achterste Nuland; land N. v. Nuland (Nul and). Achterste-Steeg (Sevenum). Achterste Steenberg; heuvel N. O. v. Radio-Assel (Apeldoorn). Achterste Stepeloosche Veld; heide N. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Achterste Stroom; beek langs Moergestel, vereenigt zich met den Voorste Stroom O. v. Oostenrijk tot Run. Achterste Stukken; groenl. a. h. Groote Diep bij Alteveer (Roden). Achterste Veen; veengrond bij Lieveren (Roden). Achterste Veld; groenl. t. N. v. Westdorp (Borger). Achterste Veld; landen W. v. Metere'n (Geldermalsen). Achterste Veld; groenl. t. W. v. De Klenke (Oosterhesselen). Achterste Venne; bouwl. a. d. Drunensche Dijk Z. v. Drunen (Drunen). Achterste Vennen; vennen Z. W. v. Luisel (Bokstel). Achterste Vinkenpeel; land W. v. Grubbenvorst (Grubbenvorst). Achterste Vosholten; groenl. a. h. Eksloo: ërdiep t. N. v. Ekslooërveen (Odoorn). Achterste Yriesche Wijden; land in Pr. Heukelom (Heukelom en Vuren). Achterste Waaienberg; landen O. v. Zundert (Zundert). Achterste Weer ij; ven N. W. v. Netersel (Bladel). Achterste Wei; weil. Z. W. v. Harderwijk (Harderwijk). Achterste Weide; land t. Z. v. Dieverbrug (Dwingeloo). Achterste Wetering; wet. Z. v. Millingen (Mi llingen). Achterste Witven; ven N. v. Netersel (Bladel). Achterste Wijk; wijk i. h. Hollandsche Veld N. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Achterstrijpe; zie Noordsluis. Achterstuk; groenl. o. h. Kampereil. N. v. Kampen (Kampen). Achter-Tezinge (Tenboer). Achtertwiske; wet. O. v. Ransdorp (Amsterdam). Achtertochtsloot; sloot Z. v. Veenhuizen (Heerhugo waard). Achtcrvaart of Rovenvaart; zie Molenwetering (Berkel Zh.). Achtcrvaart of Vaart; vrt. v. St.-Pankras Z.waarts tot den Hoomsche Weg N. O. v. Alkmaar (Koedijk, St.-Pankras en Alkmaar). Achterveen; groenl. t. Z. v. Drouwenerveen (Borger). Achterveen; landen a. d. Slaperdijk N. v. Ederveen (Ede). Achterveld; heide en bosch O. v. Averloo (Diepenveen). Achterveld (Averreest). Achterveld; land N. O. v. Dedemsvaait (Averreest). Achterveld (Barneveld en Stoutenburg). Achterveld; bouwl. N. O. v. Hulzen (Geul). Achterveld; heide N. O. v. Loehuizen (Nede). Achterveld; bouwl. W. v. Weerd (Meersen). Achterveld; heide Z. O. v. Vilsteren (Ommen). Achterveld; heide N. O. v. Heten (Raalte). Achterveld; heide Z. W. v. Reutum (Tubbergen). Achtervliet; wet. in Pr. Vlist Westzijde (Vlist). Achtervliet; vliet in Pr. Mariënwaard (Beesd). Achtervliet; tocht i. d. Vervoornepolder (De Werken). Achter Vrieswijk; ged. v. Pr. Heukelom.- Achterwaal; drooggemaakte Noorderbraak N. v. Schanycude. Achterwatering; wet. i. Pr. Nederslingeland (Peursuni). Achterwaterlng; watering v. d. Zuidzijder, vaart t. d. Noord-A, N. v. Hoogmade (Alkemade). ACHTERWATERING OF RAKWATERIIVG—ACHTTIENHOVEIMSCHE VAART Achtcrwatering ol Bak watering; wet. in Pr. Den Hoek en Schuwacht (Lekkerkerk). Achter-Weel (Weel). Achterweert!; uiterwaard bij Fortmond N. v. Olst (Olst). Acbterweiden; bouwl. Z. W. v. Boetele (Raai te). Acbterweiden; uiterwaard O. v. Vollenhove (Vollenhove). Achterwetering; wet. W. v. Aarlanderveen (Alfen-aan-den Rijn). Achterwetering; wet. in Pr. Nieuwkoop en Noorden. Achterwetering; tocht i. d. Drooggemaakte Polder a. d. W.zijde te Aarlanderveen. Achterwetering; wet. Z. v. Oud-Ade (Alkemade). Achterwetering; wet. i. Pr. Achterbroek (Berkenwoude). Achterwetering; wet. i. d. Zuidzijdsche Pr. v. Bleskensgraaf (Bleskensgraaf). Achterwetering; wet. i. d. Gijbelandsche Polder (Brandwijk). Achterwetering; wet. langs de N. grens v. Pr. Giesen-Oudebovenkerk (Giesendam). Achterwetering; wet. i. Pr. Muisbroek (Giesen- N ieu wkerk). Achterwetering; wet. i. d. Beneden-Hardingsveldsche Pr. (Hardingsveld). Achterwetering; wet. i. d. Hekendorpsche Polder (Hekendorp). Achterwetering; wet. Z. v. Tekkop (Kamerik). Achterwetering; wet. in Pr. Lange Weide (Lange- en Ruigeweide). Achterwetering; wet. in Pr. Ruigeweide (Lange- en Ruigeweide). Achterwetering; wet. langs Lekkerkerk (Lekkerkerk). Achterwetering; wet. i. d. Achthovenpolder (Leksmond). Achterwetering (Maartensdijk). Achterwetering; wet. in Pr. v. Molenaarsgraaf. Achterwetering; wet. O. v. Nieuwland (Nieuwland). Achterwetering; wet. O. v. Veenweg (Nootdorp). Achterwetering; wet. O. v. Papekop (Papekop). Achterwetering; wet. i. Pr. Noordpolsbroek (Polsbroek). Achterwetering; wet. N. O. v. Sluipwijk (Reewijk). Achterwetering; wet. langs de N.grens v. d. gem. Sliedrecht (Sliedrecht). Achterwetering; wet. in Pr. de Ronde Venen, uitk. i. d. Geuzensloot O. v. Vinkeveen (Vinkeveen). Achterwetering; wet. Z. v. Kabauw (Willige-Langerak). Achterweteringsche Vaart; vrt. gaande uit de Maartensdijksche Vaart bij Groenekan en daarmede evenwijdig ong. 3 Km. N.waarts. (Maartensdijk). Achterwyk; wijk Z. W. v. Odoom i. h. Wp. Odoorn. (Odoom). Achterw^jzend; sloot Z. W. v. Benningbroek (Sibekarspel). Acli ter willens; N. deel v. Pr. Willens (Reewijk). Achtcrzaan of Rinnenzaan; ged. v. d. Zaan N. v. d. sluizen te Zaandam. Achterzand; ged. v. Pr. Het Zand (Ridderkerk). Achthoek; westhoek v. d. Goesche Polder N. v. Wissekerke (’s-Heer-Arendskerke). Achthoeven; land O. v. Udenhout (Udenhout). Achthoevcnslag; landen N. W. v. Staphorst (Staphorst). Achthoven (Pr.); pr. (Leiderdorp). Achthoven (Linschoten en IJselstein). Achthoven (Leksmond). Achthovenpolder; pr. a. d. Lekdijk W. v. Leksmond (Leksmond). Achthovensche Polder; pr. a. d. N. oever v. d. Oude Rijn tusschen Leiderdorp en Koudekerk (Leiderdorp). Achthovensche Waard; ged. v. Pr. Kersbergsche en Achthovensche Uiterwaarden. Achthovensche Wetering; wet. i. d. Achthovenpolder (Leksmond). Achthuizen (Den Bommel en Ooltjensplaat) ACHTKARSPELEN F. (16.070). Achtmaal (Zundert). Achtste Rrabantsche Wijk; wijk v. d. Helena vaart westwaarts. (Deume). Achtste Horsterwyk; wijk v. d. Helenavaart noordoostwaarts (Horst). Achtste Wijk; wijk i. h. Hollandsche Veld N. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Achtste Wijk; wijk, uitkomend i/d Nieuwe Vaart O. v. Appelsga (Ooststellingwerf). Achttiende Wjjk; wijk, uitkomend i/d Schoterlandsche Compagnonsvaart bij Homsterzwaagstercompagnie (Heerenveen). AC1ITTIENHOVEIV U. (808). Achttienhoven (Achttienhoven). Achttienhoven (Nieuwkoop). Achttienhoven; pr. Z. v. Achttienhoven (Nieuwkoop). Achttienhoven; pr. a. d. N.W. zijde v. d. Grecht Z. v. Noorden, vormt nu één waterstaatk. pr. met Zegvelderbroek en Zegveld (Nieuwkoop). Achttienhovensche Vaart; vrt. Z. v. Achttienhoven (Achttienhoven). ADDENSDIEP—, -AKKERLINGEN Addensdiep; vrt. in Pr. Bellingwolde t. o. v. Oude-Schans (Bellingwolde). Addcrhoek; land O. v. Oostvoome (Oostvoome). Addering; groenl. a. d. Sleenerstroom t. W. v. Weerdinge (Emmen). Addervccn; heide en bosch t. N. v. Wapse (Die ver). Additioneel Kanaal; kan. in 1807 gegraven, zijarm v. d. Oude Rijn O. v. Katwijk-aanden-Rijn (Katwijk). Ade; water bestaande uit de West- en de Oost Ade O. v. De Kaag (Alkemade). Adels; landen a. d. spoorweg N. O. v. Hedel (Hedel). Aderpolder; pr. O. v. De Kaag (Alkemade). ADEWARD Gr. (2.085). Adeward (Adeward). Adewar der diep; kan. van het Hoendiep bij Vierverlaten naar het Reitdiep; waarin het loost door 2 sluizen te Adewarderzijl. Ade war dervoorwerk (Adeward). Adewarderzijl (Ezinge). Adornispolder; pr. a. d. Wielingen N. W. v. Nieuwvliet (Nieuwvliet). ADORP Gr. (1.474). Adorp (Adorp). Adriaanspolder; pr. a. d. Zand kreek O. v. Kortgene (Kortgene). Adriaan-Tuinmansloot; sloot Z. v. Warder (Warder). Adriana-Johannapolder; pr. Z. v. Dreischor (Dreischor en Nieuwerkerk). Adrianapolder; pr. a. h. Haringvliet O. v. d. Haven v. Goeree (Stellendam). Alferden (Bergen L.). Afferden (Druten). Alferden (Pr.); pr. in Maas en Waal a. d. Waaldijk, waarin het dorp Afferden, vormt éénwaterstaatk.pr. m. Pr. Druten (Druten). Aflerdensche- en Deestsche Waarden; uiterwaarden a. d. Waal O. v. Druten (Druten). Affersven; moer. heide O. v. Heukelom (Bergen L.). Af gedamde Maas; zie Andelsche Maas. Afgelaten Ven; ven O. v. Korteven (Woensdrecht). Afgelaten Ven; ven a. d. Rijksgrens Z. v. Laveibos (Zundert). Afhang (Horst). Afsluitdijk; zeedijk tusschen het IJselmeer en de Waddenzee. Afsluitdijk te Schellingwoude; dijk tusschen het Afgesloten IJ en het Open IJ bij Schellingwoude. Afvoerkanaal; kan. v. d. stadsgrachten v. ’s-Gravenhage n. d. Noordzee Z. W. v. , Scheveningen. Af wat erin gs-en Scheepvaartkanaal naar Ommen; kan. v. d. Dedemsvaart n. d. Vecht bij Ommen. Afwateringskanaal n. d. Vecht; kan. v. h. Koevorderkanaal n. d. Vecht bij Ane. Afwateringskanaal of Zijkanaal; loopt v. h. Noorderkanaal tegenover het punt van samenkomst in. h. Kanaal v. Deurne n. d. Maas beneden Neer. Het Zijkanaal daalt naar de Maas met 2 schutsluizen en een schotbalksluis. Afwateringskanaal van Duurswold; kan. gaande uit het Slochterdiep bij het Schapenhok N. O. waarts door het Schildmeer naar Meedhuizen en dan N.waarts naar Farmsum waar het door een schutsluis verbonden is met het Eemskanaal en door een uitwateringssluis loost op de haven van Delfzijl. Afwateringskanaal v. h. Wp. De Vereen niging; kan., gedeeltelijk gevormd door de Binnenbermsloot van den Finsterwolderpolderdijk, waarop de Finsterwolder-, Oostwolder- en Reiderwolderpolders loozen en dat bij Fimel door een sluis loost op de Eems. Alwateringskil; kil i. d. Biesvelden W. v. Genemuiden (Genemuiden). Afzandcrij; land Z. O. v. Vrederust (Bergen-op-Zoom). Agatha (Sint-) (Kuik). Agelerbroek; broekl. Z. O. v. Ootmarsum (Denekamp). Agelerveld; heide Z. O. v. Groot-Ageloo (Denekamp). Ageleresch; esch bij Groot-Ageloo (Denekamp). Agger-Uitwatering; kreek in Pr. NieuwHinkelenoord (Ossendrecht). Agnietenberg of IVemelerberg; heuv. bij Berkum-Brinkhoek (Zwollerkerspel). Ahuis (Denekamp). Aijmon-Louisapolder; pr. a. h. Krammer Z. v. Oude-Tónge (Oude-Tonge). Akant; land W. v. Dinter (Dinter). Ake; zie Miedumerdiep. Akenveensche Waterleiding; waterleiding (Vries). Akeren; bouwl. W. v. Hedel (Hedel). AKERSLOOT Nh. (2.064). Akersloot (Akersloot). Akerstraat (Hoensbroek). Akker (Driebergen-Rij zenburg.) Akker (Wouw). Akker; bouwl. O. v. Hulshorst (Ermeloo). Akkereind (Veldhoven). Akkereinden (Slochteren). Akkerenven; ven Z. W. v. Huibergen (Woensdrecht). Akkcrlingcn; bouwl. Z. W. v. Hoeven (Hoeven). AKKERMANSBEEK—ALFEN. Akker mansboek; beek o. d. grens der gem. Deutekom O. v. Gaanderen (Deutekom). Akkermanssloot; sloot O. v. Obdam (Obdam). Akker mans wijk; vrt. v. d. Wilpsterhoofdvaart naar Marum, door een dam in 2 panden verdeeld (Marum). Akkermaten; groenl. v. h. Drostendiep t. O. v. Wachtum (Dalen). Akkerput (Zuidzande). Akkers; landen Z. v. Baardwijk (Waalwijk). Akkers; buitenland a. d. Amer. O. v. Drimmelen (Made). Akkers; heide N. v. Kloosterhaar (AmbtHardenberg). Akkers; grasl. Z. O. v. Raamsdonk (Raamsdonk). Akkers; land N. v. Echten (Lemsterland). Akkers; land Z. v. Nispen (Rozendaal Nb.). Akker sdjjksche Polder; pr. a. d. O. oever v. d. Schie Z. O. v. Delft (Delft). Akkershoopvenen; land Z. v. Sibkeloo (Ambt-Hardenberg). Akkerskamp; bouwl. N. v. Grave (Grave). Akkersloot; vrt. W. v. Rijpwetering (Alkemade). Akkerswade; wiel a. d. Diemerdijk O. v. Oud-Diemen (Diemen). Akkertjes; land W. v. Genemuiden (Genemuiden). Akker weg (Wieringen). Akkerwoude (Dantumadeel). Akkervvoudslervaart; vrt. v. d. Woudvaart n. Akkerwoude (Dantumadeel). Akkool (Beesd). Akkooi (Pr.); pr. a. d. Noorderlingedijk, waarin het dorp Akkooi (Beesd). Akkoolsche Meer; wet. uitk. i. d. Linge O. v. Akkooi (Beesd). Akkrumerrak; vrt. v. h. Henshuisterdeel n. d. Wijde Geeuw (Utingeradeel). Akkrum (Utingeradeel). Akmarijp (Utingeradeel). Akmarjjpcrvaart; vrt. v. d. Zevenvoetsloot n. Akmarijp en de Lange Sloot (Utingeradeel). Akmarjjpsterpolder; pr. waarin Akmarijp (Donia werst al, Haskerland en Utingeradeel). AKSEL Z. (6.374). Aksel (Aksel). Akselsche Gat; oostelijke inham v. d. Braakman Z. v. Hoek. Akselsche Kanaal; zijtak v. h. Kan. v. Terneuzen, v. Sluiskil n. Aksel. Akselsche Kreek; kreek tusschen Aksel en Akselsche-Sassing. Akselsche-Straat (Koewacht). Akselsche-Straat (Westdorpe). Akskeen of Oude Diep; Kil i. d. GrootKromstrijensche Pr. Akskeen ol Borrekeen; Kreek in Wp. Hitsert. Aks wijk (Middelieen Kwadijk). Alanden; groenlanden O. v. Diezerenk (Zwolle). Alberdapolder; pr. N. W. van Adeward (Adeward). Alberdinawijk; wijk in Bargererfscheidenveen (Emmen). Albergen (Tubbergen). Albergervcld; heide O. v. Almeloo (Tubbergen). Albernest; land t. Z. v. Dieverbrug (Dwingeloo). Alberta; land Z. W. v. Hoogersmilde (Diever). Albert-Louvvesloot; sloot O. v. Watergang (Landsmeer). Alblas of Graafstroom; voorm. rivier i. d. Alblasserwaard, waarvan het tegenwoordig bovenged. v. d. Vuilendam tot Hofwegen is vergraven of gegraven tot het Kan. de Graafstroom. Alblaspolder; buitenpoldertje N. v. HoogeZwaluwe (Zwaluwe). ALBLASSERDAM Zh. (6.251). Alblasserdam (Alblasserdam). Alblasserdam (Polder); Wp., bestaande uit de prs. Blokweer, Kortland en Vinkenpolder. Alblasserwaard; landstreek tusschen de Lek en de Merwede v. d. Noord t. d. Bazeldijk en Arkel beneden de Zouwe. Albrandswaard; pr. Z. O. v. Poortugaal (Poortugaal en Roon). Aldertspolder; poldert je a. h. Winsumerzijldiep O. v. Winsum (Winsum). Aldskroet (It); vaarwater en pr. aan de Graft Z. W. v. Wartena (Idaarderadeel). ALEM Nb. (1.238). Alem (Alem). Alcmsche Broek; landen a. d. Maasdijk Z. v. Het Wild (Alem). Alemsche Overwaard; uiterw. a. d. Maas N. W. v. Alem (Alem). Alemsche Waarden; uiterw. a. d. Maas W. v. Alem (Alem). Alendorp (Vleuten). Alendorperwetering; deel v. d. ouden Rijnloop, nu wetering, Z. O. v. Vleuten (Vleuten). Alerdink (Heinoo). Alerdink (De); voorm. havezate Z. v. Lente (Heinoo). Alewijksloot; sloot N. W. v. Uitdam (Broek -in-Waterland). ALFEN Nb. (2.718). Alfen (Appeltem). ALFEN—ALTEVEER Alten (Alfen Nb.). ALFEN-AAN-DEN-RIJN Zh. (18.673). Alfen (Alfen-aan-den-Rijn). Alfen (Pr.); pr. in Maas en Waal a. d. Maasdijk, waarin het dorp Alfen (Appeltem). Alfen-Boschhovcn (Alfen). Alfen-Oost er wijk (Alfen). Alfen-Oosterwljksche Heide; heide O. v. Alfen-Oosterwijk (Alfen Nb.). Alfens; overblijfsel Z. W. v. Reewijk v. een overigens verveende en dichtgespoelde watergang, in 1360 gegraven voor de afwatering van een deel v. Alfen n. d. IJsel (Reewijk). Alfensche-Djjk (Alfen). Alfensche Middenwaard; uiterw. a. d. rechter Maasoever N. v. Alfen (Ooien). Alfensche Uitvliet; buitendijksch ged. v. d. Alfensche Wetering (Appeltem). Alfensche Wetering; wet. in Pr. Dreumel en Alfen (Appeltem). Alfensche Wetering of Piswetering; wet. i. Pr. Kerk en Zanen Z. v. Alfen (Alfenaan-den-Rijn). Alferbosch; bosch O. v. Beetsterzwaag (Opsterland). Alfervcld; land Z. O. v. Beetsterzwaag (Opsterland). Alferwetering; wet., verbindend het Nieuwe Scheepvaartkanaal tusschen de Gouwe en den Holl. IJsel met de Ringvaart v. d. Zuid piaspolder N. W. v. Gouda (Gouda). Alfrinkshoek; landen N. O. v. Averloo (Diepenveen). Algeraburenvaart; vrt. v. d. Diepe Dolte tot de Horsa O. v. Workum (Workum). Aliasambacht; land in Pr. Reewijk N. v. Sluipwijk (Reewijk). Alinghuizen (Winsum). Alink (Denekamp). ALKEMADE Zh. (6.316). ALKMAAR Nh. (30.467). Alkmaar (Alkmaar). Alkmaardermeer of Lange Meer; meerZ. v. d. Schermer (Akersloot en Uitgeest). AUardsoog (Opsterland). Allardspolder; bekade pr. v. d. Biesbosch tegenover den mond der Donge (Made). Allemanshil; buitenpoldertje N. v. Geertruidenberg (Geertruidenberg). Allemansven; ven O. v. Moergestel (Moergestel). Allemanswaard; uiterw. a. d. Maas N. v. Ooien (Ooien). Allersma (Ezinge). Al Iers ma polder; pr. N. v. Ezinge (Ezinge). Allfngawier (Won sera deel). Allingawierstervaart; vrt. v. h. VanPanhuijskanaal n. Allingawier (Wonseradeel). Alloo; plas Z. v. Koog (Tessel). Alm; voorm. riv., nu boezem, v. d. Maasdijk bij Giesen langs Almkerk; het beneden ged. heet Gantel en loost door de Almsluis op de Bleeke Kil (Almkerk en Giesen). Alma; pr. ten W. v. h. Boterdiep (Bedum). Almanaksloot; sloot in Pr. Oostzaan (Oostzaan). Al mans Erflanden; land Z. W. v. Boksmeer (Boksmeer). ALMELOO O. (34.173). Almeloo (Almeloo). Almeloo; voorm. havezate O. v. Almeloo (Almeloo). Almeloosche A; riviertje, aan vangend te Almeloo, loopt Z. W.waarts; een gekanaliseerd ged. heet dan Nieuwe Graven, dat met een grondduiker onder den zijtak van het Twentekanaal naar Almeloo doorgaat en dan na een Z.waartsche ombuiging Eksloosche A heet, die bij Eksloo in de Regge valt. Almeloosch Kanaal; gedeelte v. h. Overijselsch Kanaal W. v. d. Kluinhaarsbrug (Dalfsen). AI men (Gorsel). Almenum (Barradeel). Almersdorperhoek; hoek v. d. zeedijk der Vier Noorderkoggen N. W. v. Opperdoes (Opperdoes). ALMKERK Nb. (3.897). Almkerk (Almkerk). Aloisepolder of Bovenpolder; pr. o. h. Eil. v. Dordrecht Z. O. v. Dubbeldam. Alsbroek; land Z. v. Tongerloo (Maasbree). Alsteinpotder (Van-); pr. O. v. Grauw (Grauw en Klinge). Alteklein; poldert je tegen de W.zijde v. Pr. Dirksland (Meliszand). Alteklein (Pr.); pr. op Noordbeveland a. d. Oosterschelde N. v. Kats (Kats). Alteklein; pr. Z. W. v. Ooltjensplaat (Ooltjensplaat). Alteklein (Pr.); pr. O. v. Zieriksee (Nieuwerkerk). Altena; landen Z. W. v. Bekkum (Hengeloo O.). Altena; land Z. O. v. Klundersveen (Peize). Altenaloop; sloot bij de Altenasche Bossche n (Peize). Altenasche Bosschen; bosch Z. W. v. Peize (Peize). Altenasche Maat; heide N. v. Bekkum (Hengeloo O.). Altevecr (Hoogeveen en Zuidwolde). Alteveer (Nieuwe-Pekela). Alteveer; landen N. v. Ommen (Ommen). Alteveer (Onstwedde). Alteveer (Roden). ALTEVEERKAIVAAL—AMSTEL Alteveerkanaal; kanaal v. h. Noorder- of Boerendiep te Stadskanaal n. d. noordelijke grens v. d. gem. Onstwedde. Altforst (Appeltem). Altforst (Pr.); pr. in Maas en Waal a. d. Blauwe Wetering, waarin het dorp Altforst (Appeltem). Alting (Beilen). Altingermaten; groenl. a. h. Drostendiep t. W. v. Dalerveen (Dalen). Altingerleek; stroompje, vallend i. d. Beilerstroom O. v. Beilen (Beilen). Altfnghorst; land a. h. Oude Diep N. O. v. Drijber (Beilen). Al tink (Ambt-Delden). Al tink hoek (Ambt-Delden). Altinkhoek; land W. v. Deldenerbroek (Ambt-Delden). Altoenae; pr. i. h. Oud-Bilt N. v. St.-Annaparochie (Het Bilt). Altweerd (Weerd). Altweerdsche Helde; heide Z. W. v. Altweerd (Weerd). Alverna (Wiechen). Al vers hooi (Nunen). Ambachten ;Jbekade pr. v. d. Biesbosch a. d. kil Ruigt (Werkendam). Ambachtspolder; pr. bestaande uit oud land waarop het dorp Hazerswoude, omgeven door de kaden der aangrenzende droogmakerijen (Hazerswoude). Ambachtssloot; sloot i. d. Akkersdijksche Polder. AMBIE L. (2.203). Ambie (Ambie). AMBT-DELDEN O. (4.019). AMBT-llABDENBERG O. (14.129). Ambtswaard; uiterw. a. d. Waal Z. v. Bemmel (Bemmel). AMBT-VOLLENHOVE O. (2.664). AME1DE Zh. (1.832). Ameide (Ameide). AMELAND F. (1.972). Ameland; Waddeneiland O. v. h. Borndiep. Ameliapolder; pr. N. O. v. IJzendijke (Biervliet). Ameliapolder; Zie Emmapolder (Westdorpe). Amelink (Enschede). Amelisweerd (ook Nieuw-Amelisweerd); voorm. ridderhofstad a. d. Kromme Rijn (Bunnik). Amen (Rolde). Amer; benedendeel v. d. rivier de Bergsche Maas v. Keizersveer t. h. Holl. Diep bij de Anna-J acominaplaat. Amerboschstuk; groenl. t. W. v. Amen (Rolde). Amerdiep; plaatselijke benaming v. d. Drentsche A bij Amen (Assen en Rolde). Amerika (Horst). Amerika (Pr.); pr. N. O. v. Suawoude (Tietjerksteradeel). Amerikaslag; land Z. O. v. Goudenploeg (Ambt-Hardenberg). AMERONGEN U. (2.919). Amerongen (Amerongen). Amerongen; voorm. ridderhofstad Z. v. Amerongen (Amerongen). Amerongerwelering; wet. W. v. Amerongen, vallend door een sluisje in het 2e pand v. d. Kromme Rijn N. v. Wijk-bij-Duurstede (Amerongen en Leersum). Amerongsche Berg; heuv. N. O. v. Amerongen (Amerongen). Amerongsche Bosch; bosch N. O. v. Amerongen (Amerongen). Amerplaat; bekade pr. v. d. Biesbosch N. v; Drimmelen (Made). AMERSFOORT U. (45.275). Amersfoort (Amersfoort). Amersgat; geul i. d. Buiten-Oranjepolder (Naaldwijk). Amerswiel; pr., vormend een onderdeel v. d. Heerhugowaard i. h. N. v. d. droogmakerij (Heerhugowaard). Amerveld; heide W. en Z. v. Amen (Rolde). Ammanspeel; land i. h. Z. v. d. gem. Mil (Mil.). Ammers, Graafland, Achterland en Peulwijk; pr. Z. O. v. Groot-Ammers (Groot-Ammers). Ammersche Boezem; vliet, verl. v. d. Ottolandsche Vliet t. Groot-Ammers. AMMERSOOIEN G. (2.699). Ammersooien (Ammersooien). Ammersooien en Wel (Pr.); pr. i. d. Bommelerwaard a. d. Maasdijk, waarin de dorpen Ammersooien en Wel (Ammersooien). AMMERSTOL Zh. (1.015). Ammerstol (Ammerstol). Ammersveld; bouwl. Z. v. Tongeren (Wije). Amonshoogte; binnenduin N. v. h. Haagsche Bosch (Wassenaar). Amonsvlakte; vlakte N. v. h. Haagsche Bosch (Wassenaar). Amsemsven; ven Z. W. v. Roond (Bokstel). Amsen (Laren G.). Amsensche Broek; landen a. d. Bolksbeek N. O. v. Amsen (Laren G.). Amsensche Veld; heide en bosch N. O. v. Amsen (Laren G.). Amshoff swijk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot bij Alteveer (Hoogeveen). Amstel; voorm. rivier aanvangend bij de samenkomst v. Drecht en Kromme Mij-, drecht, gaande langs .Uithoorn en Ouderkerk t. i. d. stad Amsterdam, waar zij door sluizen v. h. stadswater kan worden afge- AMSTEL— ANEWIEL sloten. Binnen de stad zijn Binnen Amstel, Rokin en Damrak overblijfselen ervan. Amstel; zie Heinoomsvaart. Amsteldfep; geul t. W. v. Wieringen a. h. N.einde uitk. i. d. Wierbalg, a. h. Z.einde, nu afgesloten doör den dijk v. Van-Ewijcksluis tot Wieringen. Amsteldiepd^jk; afsluitdijk v. d. Noordhollandsche kust bij van Ewijcksluis door het Amsteldiep tot Wieringen. Amstel-Drechtkanaal; ged. v. d. vaart v. Amsterdam n. d. Hollandsche IJsel te Gouda, dat onder beheer is v. d. Prov. Noordholland, nl. v. d. Omval a. d. Amstel t. d. Nieuwe Amstelsluis of Tolhuissluis i. d. Drecht bij het Huis te* Drecht. Am stel eind (Os). Amstel-Gouwevaart; vrt. v. Amsterdam langs Amstel, Drecht, Aarkanaal en Gouwe t. d. Holl. IJsel door de sluizen te Gouda en het Verbindingskanaal t. W. daarvan. Amstelhoek (Mijdrecht). Amstelkade (Mijdrecht). Amstelkanaal; kan. v. d. Amstel N. v. d. Berlagebrug W.waarts, snijdt de Boerenwetering en splitst zich dan i. h. NoorderAmstelkanaal en het Zuider-Amstelkanaal beide gaande tot den Amstelveensche Weg. Het laatste dat voor scheepvaart bestemd is, zal doorgetrokken worden t. d. Schinkel 11/a km. Z. v. d. Overtoomsche Schutsluis. Amstelland; landstreek, grenzend t. N. a. h. IJ en het Afgesloten I J, omvattend de gemeenten Diemen, Nieuwer-Amstel, Ouder-Amstel en i. h. Z. de voorm. heerlijkheden Waverveen en Waver, Botshol en Ruige-Wilnis. Amstelmeer; boezemmeer Z. v. d. Amsteldiepdijk. Amstelmcerdijk; dijk langs de Z. en O.zijde v. h. Amstelmeer, v. De Houkes op Wieringen t. Z. v. d. oostpunt v. d. Anna-Paulownapolder. Amstelmeerkanaal; kan. v. h. Amstelmeer langs de Z.zijde v. Wieringen t. i. h. IJselmeer Z. v. Den Oever. Amstelveen (Nieuwer-Amstel). Amstelveensche Polder of Middelpolder; droogmakerij O. v. Amstelveen (NieuwerAmstel). Amstelveensche Tocht; wet. i. d. Noorderlegmeerpolder (Nieuwer-Amstel). Amstelwyk; wijk O. v. Hoogeveen (Beilen). AMSTENRADE L. (1.900). Amstenrade (Amstenrade). AMSTERDAM IVh. (781.645). Amsterdam (Amsterdam). Amsterdammerpolder; pr. uit het voorm. IJ drooggemaakt N. W. v. Amsterdam. Amsterdamsche Vaart; zie Trekvaart v. Haarlem n. Amsterdam. Amsterdamsche^Veld I (Emmen). Amsterdamsche»Veld II (Emmen). Amsterdamsche Veld; streek in Z. O.hoek v. Emmen. Amsweer (Delfzijl). Amsweersterpolder; pr. Z. v. h. Eemskanaal, tegen de W.grens der gem. Delfzijl (Delfzijl). ANDEL Nb. (1.170). Andel (Bafloo). Andelapolder; pr. N. W. v. Hitsum (Franekeradeel). Andelermaar; vrt. v. Andel n. h. Raskwerdermaar O. v. Bafloo. Andelsche of Af gedamde Maas; voorm. benedenged. v. d. riv. de Maas, nu bij Wel daarvan afgedamd en door het Heusdensch Kanaal verbonden met de Bergsche Maas. Beneden Neer-Andel is zij afgedamd en door een schutsluis verbonden met het nog open ged. v. d. Maas, dat bij Woudrichem i. d. Waal-Merwede valt. Andelst (Valburg). Andelstsche Lcigraaf; zie bij Leigraaf (Valburg). Anderen (Anloo). Andcrewereld (Middelstum). Anderewereld; pr., N. v. h. Boterdiep W. v. Middelstum (Middelstum en Kantens). Andersche Diep of Gaastersche Diep; plaatselijke benaming v. d. rechter bronrivier v. d. Drentsche A. Z. v. Anderen (Anloo). Andhufzerbeek; beek, vallend i. h. IJselmeer W. v. Doornspijk (Doornspijk). ANDIJK Nh. (4.378). Andijk (Andijk). Andrles (Sint») (Heerewaarden). Andries (Sint-) (Koewacht). Andries-Bonnesw|jk; wijk, uitkomend in de Opsterlandsche Compagnons vaart O. v. Wynjeterp (Opsterland). Andrleswyk (Sint-); wijk, uitk. i. d. Middenraai N. O. v. Nieuweroord, (Westerbork). Ane (Gramsbergen). Aneresch; esch t. Z. v. Ane (Gramsbergen). Anerveen (Gramsbergen). Anerveen; veen a. d. Lutterhoofdwijk (Gramsbergen). Anerwccrd; waard a. d. Vecht O. v. Ane (Gramsbergen). Aneveld (Gramsbergen). Anevelderesch; esch N. v. Aneveld ■ (Gramsbergen). Anewiel; plas Z. v. Goingarijp. Anewiel; plas t. O. v. Hommerts (Wynabil tseradeel). ANGELINAPOLDER—ANNAPOLDER (SINT-) Angelinapolder; pr. a. d. Braakman Z. O. v. Biervliet (Biervliet). Angelinapolder; pr. a. d. Dintel tegenover Stampersgat (Fijnaard). Angelsche Landen; groenl. t. W. v. Grolloo (Rolde). Angelsloo (Emmen). Angeren (Bemmel). ANGERLOO G. (2.786). Angerloo (Angerloo). Angerloosche Broek; landen Z. W. v. Angerloo (Angerloo). Angerloosche Wetering; wet. Z. v. Angerloo (Angerloo). Angoraheide of Buische Heide; heide N. v. Achtmaal (Zundert). Angst; land Z. W. v. Vlodrop (Vlodrop). Angstcl; water (voorm. rivier), aanvangend onder den ouden naam v. A. bij Breukelen en N.waarts gaande langs Nieuwer-ter-A, Loenersloot en Baambrugge t. h. Abkóudermeer. De Angstel is door 2 dammen, t. Nieuwer-ter-A en bij de vaart v. Nieuwersluis in 3 deelen verdeeld, behoorende t. d. Heikopboezem, Polder Oukoop en Amstellandsboezem, N.v. Nieuwer-ter-A ook Kromme Angstel geheeten in tegenstelling met de Rechte Angstel of Vaart. v. Nieuwersluis. Angterperopvaart; vrt. v. d. Ee of Bolswardertrekvaart naar Angterp (Wonseradeel). Anholt (Ruinen). Anholtsche Broek; broekl. a. d. Zwarte Beek W. v. KI. Breedenbroek (Gendringen). Anjum (Oostdongeradeel). Anjumci— en Lioesenser polder; wad polder N. v. Anjum (Oostdongeradeel). Anjumerschipvaart; vrt. v. d. Zuider Ee naar Anjum (Oostdongeradeel). Ankehaarveld; heide N. v. Norgervaart (Norg). Ankelaar (Apeldoorn). Ankeiaarsche Veld; land N. O. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Ankenholt; groenl. a. h. Schoonebekerdiep t. W. v. Wijerswold (Koevorden). Anker (Wp. Het); pr. N. v. Dijkshorn (Ten-, boer). ANKEVEEN Nh. (715). Ankeveen (Ankeveen). Ankeveen (Hollandsch-) (Weesperkarspel). Ankeveensche Vaart; vrt. v. d. Nieuwe Vecht bij Nederhorst-den-Berg tot de ’s-Gravenlandsche Vaart, zijnde poldervaart tot de schutsluis Z. v. Ankeveen (Nederhorst-den-Berg^ Ankeveen en Kortenhoef).. Ankeverepolder; pr. N. W., v. *s-Heer-A- rendskerke, nu wat. gemeen met een groot aantal prs. W. v. ’s-Heer-Arendskerke en N. en Z. v. Heinkenszand v. h. Wp. ’s-Heer -Arendskerke. Ankum (Dalisen). Ankumeresch; esch Z. v. Ankum (Dalfsen). ANLOO D. (5.322). Anloo (Anloo). Anloosehe Diepje; stroompje langs Anloó, vallend beneden Oudemolen i. d. Drentsche A (Anloo). Anna (Sint-) (Ambt-Delden). Anna (Sint-) (Nijmegen). Anna (Sint-) (Venraai). Annabosch (Sint-); bosch Z. v. Bavel (Ginneken). Annabosch (Sint-); bosch N. O. v. Groesbeek (Groesbeek). Anna-Frisopolder; pr. op Noordbeveland a. d. Oosterschelde N. W. v. Wissekerke (Wissekerke). Anna-Jacoininaplaat; plaat bij de samenkomst v. Nieuwe Merwede en Amer (Zwaluwe). Anna-Jakobapolder; pr. op St.-Filipsland a. h. Krammer en het Zijpe (St.-Filipsland). ANNALAND (SINT-) Z. (2.690). Annaland (Sint-) (Sint-Annaland). Annaland (Sint) (Pr.); pr. a. d. N. zijde v. Tolen, waarin St.-Annaland (ook Oudeland genaamd), wat. gemeen m. d. prs. Breeden Vliet, Anna-Vosdijk, Maria en Ravensoord (St.-Annaland en Poort* vliet). Anna-Mariapolder; pr. a. d. Noordbrabantschen wal Z. O. v. Bat (Rilland). Anna-Moershoek; land i. d. Goeschen Pr. (Goes). Annaparochie (Sint-) (Het Bilt). ANNA-PAULOWNA Nh. (5.827). Anna-Paulowna (Anna-Paulowna). Anna-Paulowna pol der; bedijking O. v. h. Noordhollandsch Kanaal en N. v. d. Zijpe en Wieringerwaard (Anna-Paulowna). Annapolder (Sint-); pr. Z. v. Biervliet (Biervliet). Annapolder; bekadingi. d. Biesbosch N. W. v. Drimmelen (Made). Annapolder; pr. W. v. Dinteloord (Dintel* oord). Annapolder (Sint-); yoorm. pr. Z. v. Nieuwvliet, nu ged. v. d. waterstaatk. Pr. Groede en Baanst. Annapolder (Sint-); pr. op Voorne Z. O. v. Rokkanje (Rokkanje). Annapolder (Sint-); pr. Z. O. v. Terneuzen (Terneuzen en Aksel). Annapolder (Sint-); pr. a. d. Zandkreek Z\ W. v. Kats (Kats en Kortgene). ANNAPOLDER (SINT-)—APPELDIJK Anna pol cl er (Sint-); pr. Z. v. Nieuwvliet (Nieuwvliet). Anna-ter-Muiden (Sint-) (Sluis). Anna-Vosdjjkpolder; pr. a. h. Mastgat i. h. N. v. h. eil. Tolen, wat. gemeen m. Pr. Sint-Annaland. Anna-Wilhelminapoldcr; pr. a. h. Volkerak (Den Bommel en Ooltjensplaat). Anne; voorm. havezate Z. v. Wijnvoorden (Wije). Anne-Banzes wijk; wijk N. v. BenedenKnijpe (Opsterland). Anne-Brouwerspoei ofWorkumcrflrons; plas Z. O. v. h. Workumemieuwland (Workum). Anneburen (Wymbritseradeel). Anne-Egbertswijk; vrt. onder Surhuisterveen (Achtkarspelen). Annekeveld; land a. d. Rijksgrens N. O. v. Marke (Losser). Annen (Anloo). Annen (Sint-) (Tenboer). Annendaal (Echt). Annergroenlanden; groenl. a. d. Hunze t. O. v. Annen (Anloo). Annerhuisjes (Sint-) (Bedum). Annerkanaal of Kanaal AnnerveenscheMond; kan. v. h. Annerveensch Kanaal n. d. Vallaatsdijk nabij Annen. Anner- en Eeksterveensch Kanaal of Grevelincjskanaal; kan* v. h. Kielsterdiep n. h., Stadskanaal bij Bareveld (Anloo en Gieten). Annermaar (Sint-); vrt. v. h. Kardingermaar n. Sint-Annen (Bedum en Tenboer). Annerstreek (Anloo). Anneruardiekolk; wiel a. d. Zeedijk Z. O. v. Blankenham (Blankenham). Annerveen (Anloo). Annerveensch-Kanaal (Anloo). Annex- of Kleine Henricuspolder; pr. N. v. Oostburg (Oostburg). Anninkshoek (Hengeloo O.). Anninkshock; land N. W. v. Groot-Driene (Enschede). Anreep (Assen). Anreeperdiep; stroompje vallend i. d. Drentsche A Z. O. v. Assen (Assen). Anreeperveld; heide t.W. v. Anreep (Assen). Ans; buitendijksland Z. v. Hoorn (Terschelling). Anselderbeek; beek, ontspringend in Duitschland bij Richterich, N.waarts loopend langs Kerkrade en Eigelshoven en vallend N. O. v. deze plaats i. d. Worm. Anselt; heuv. met bosch N. v. Reden (Reden). Ansen (Ruinen). Ansen; voorm. havezate N. v. Ansen (Ruinen). Anserhooi- en weilanden; landen t. N. W. v. Ansen (Ruinen). Anserleisloot; sloot Z. v. Ansen (Ruinen). Anserstroom; stroompje Z. v. Ansen, valt onder den naam v. Madesloot O. v. HaveL te i. d. Oude Smildervaart (Ruinen). Anserveld; heide en bosch t. N. O. v. Ansen (Ruinen). Antoniapoldcr; ged. v. Dommis (HendrikIdo- Ambacht). Antjewijk; wijk N. v. Oosterend (Opsterland). Antoniebank (Sint-) (Kadier). Antoniegorzen(Sint-); bekade gorzen Z.W. v. Willemsstad (Fijnaard en Willemsstad). Antoniepolder (Sint-) (Maasdam). Antoniepolder (Sint-); pr. a. d. Binnenbedijkte Maas W. v. Maasdam (Maasdam). Antoniepolder (Sint-); pr. W. v. Ovezande, wat. gemeen m. d. Hollestellepolder (Ovezande, Borsele en Driewegen). Antoniepolder (Sint-); pr. Z. W. v. Raamsdonk (Raamsdonk). Antoniepolder (Sint-); pr., nu boezemland, Z. v. Sas-van-Gent cSas-van-Gent). Antonis (Sint-) (Oploo). Antonis (Sint-); land Z. O. v. Groesbeek (Groesbeek). Antonisheide (Sint-); heide W. v. Oploo (Oploo). Antonispeel (Sint-); land W. v. Oploo (Oploo). Antwerperpolder; voorm. polder N. O. v. Zuidzande, nu onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Zuidzande). APELDOORN G. (68.590). Apeldoorn (Apeldoorn). Apeldoornsche Bosch; bosch O. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Apeldoornsche Enk; enk W. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Apeldoornsch Kanaal; kan. v. d. Geldersche IJsel beneden Dieren n. d. Geldersche IJsel beneden Hattem, N. v. Apeldoorn ook Griftkan. geheeten. Apeldoornsche Veld; landen O. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Apenberg; heuv. Z. W. v. Elzen (Markeloo). Apending; land t. Z. O. v. Koevorden (Koevorden). Apengoor; griendl. a. d. Schipbeek Z. W. v. Markeloo (Markeloo). Apenhuizen (Batmen). Aperloo (Doornspijk). Appel (Nijkerk). Appel bergen; heuvelachtige heide N. v. Station de Punt (Haren Gr.). Appcldijk; ged. v. d. Lingedijk langs den linkeroever v. d. Linge W. v. Heukelom (Heukelom). APPELSCHE HEIDE—ARUMER-, ACIILUMER- EN KIMSWERDERPOLDER Appelsche Heide; heide N. O. v. Appel (Nijkerk). Appclsga (Ooststellingwerf). Appelsgasche Maden; land N. W. v. Appelsga (Ooststellingwerf). Appelsgasche Zandduinen; zandstuiving Z. W. v. Appelsga (Ooststellingwerf). Appelsgaastervaart; zie bij Opsterlandsche Compagnonsvaart. Appel sloot; sloot N. v. Berkhout (Berkhout). APPELTERN G. (3.230). Appeltern (Appeltern). Appeltern (Pr.); pr. in Maas en Waal a. d. Maasdijk, waarin het dorp Appeltern (Appeltern). Appel ter nsclie Veld; landen N. v. Appeltern (Horsen). Appelzak; geul in de Wielingen W. v. Kadzand. Appelzak; geul i. h. Voorland naar den haven v. d. Panlinapolder (Biervliet). Appen (Voorst). APPINGEDAM Gr. (6.598). Appingedam (Appingedam). Arboretum Poortbulten; park Z. v. De Lutte (Losser). Archem (Ommen). Archemerberg; heuv. N. v. Lemele (Ommen). Ardonnevliet; vliet i. d. Nieuwendijkpolder N. O. v. Klundert (Klundert). Arembergergracht; kan v. h. ZwarteWater v. beneden Zwartsluis t. h. Belterwijde. Arembergerpolder; onderdeel v. d. Beemster i. h. N. v. d. droogmakerij (zie Beemster). Arenbergsche Polder; pr. W. v. Zevenbergsche-Hoek (Klundei t en Zevenbergen). Arendhorst; voorm. havezate bij de Vecht W. v. Ommen (Ommen). Arendshoofd; dijkshoek v. d. Christoffelpolder N. W. v. Brouwershaven. Arendsnest (Boekel). Arensgenhout (Hulsberg). Are ven; land N. W. v. Horst (Stamprooi). Ariënsloot; sloot N. O. v. Avenhorn (Avenhom). Ar i es tocht; sloot O. v. Oostwoud (Midwoud en Wervershoof). Arismeer; plas N. v. Driehuizen (Schermer) ARKEL Zh. (1.188). Arkel (Arkel). Arkel; onderdeel v. Pr. Het Land der Zes Molens. Arkel beneden de Zouwe; landstreek bestaande uit de gem. Arkel, Hoog-Blokland, Schelluinen en Hoornaar. Arkelsche Dam; dam met sluis tusschen den Zederikboezem en de Linge (Arkel). Arkelsche Hoeven; grasl. W. v. Nieuwland (Nieuwland). Arkemeen (Polder van); Wp., bevattend den Nijkerkerpolder t. W. en den Putterpolder t. O. v. de Nijkerkerhaven. Het waterschap onderhoudt den dijk langs het IJselmeer. Arken Ee; plas Z. O. v. Broek (Broek-inWaterland). Arkens (Franeker). Arkum (Wonseradeel). Arkumerpoldcr; pr. N. v. Dedgum (Wonseradeel). Armekinderssloot; sloot O. v. Venhuizen (Venhuizen). Armenbeemd; grasl. W. v. Roermond (Roermond). Armcnbosch; bosch Z. v. Hulzen (Geul). Armhoede (Lochem). Armoed; venZ.O. v. Schaft (Valkenswaard). Armoede; landen N. O. v. Lochem (Lochem). Arm weide (Ruinen). Arne; voorm. stroom v. Middelburg O.waarts langs Arnemuiden, nu deels polderwater, deels vergraven i. h. kan. door Walcheren of daarmede gemeen liggend. Arnekanaal; ged. v. d. oude Arne, nu zijtak v. h. kan. door Walcheren. ARNEMUIDEN Z. (2.425). Arnemuiden (Arnemuiden). Arnemuidensche Watergang; watergang W. v. Arnemuiden. Arnemuiderpolder; poldert je N. v. Nieuwland (Nieuw- en Sint-Joosland). Arnemuidsche Gat; zijtak v. d. Arne naar Nieuwland. ARNHEM G. (84.994). Arnhem (Arnhem). Arnhemsche-Broek (Arnhem). Arnhemsche Broek; ged. onder Arnhem v. d. pr. Arnhemsche en Velpsche Broek (Arnhem). Arnhemsche en Velpsche Broek; pr. a. d. Rijn- en IJseldijken tusschen Arnhem en het kasteel Biljoen. Arnhemsche Heide; heide en bosch N. v. Arnhem (Arnhem). Arnoud (Hillegom). Arriën (Ommen). Arriërveld (Ommen). Arriërveld; heide N. v. Arriën (Ommen). Arriervlier; moerassige heide N. O. v„ Arriën (Ommen). ARSEN L. (3.609). Arsen (Arsen). Arum (Wonseradeel). Arumcr-, Achlumer- en Kimswerder— polder; pr. Z. v. Achlum tusschen Kimswerd en Arum (Franekeradeel en Wonseradeel). ARUMERMIEDPOLDER—ATSEPOEL Arumermiedpolder; pr. Z. O. v. Arum (Hennaarderadeel en Wonseradeel). Arumerpolder; pr. O. v. Arum (Franekeradeel en Wonseradeel). Arumervaart; zie Franekervaart. Arwerd (Adorp). Arwerd (Bierum). Arwerd (Wp.); poldertje W. v. Arwerd (Bierum). Autrichepolder; polder N. v. Westdorpe (Westdorpe). As (Hunsel). As; groenl. N. v. Valk (Ede.) Asbroek; land Z. O. v. Bekkum (Hengeloo O.). Asbroek; land Z. v. Berg (Budel). Asbroek (Haaksbergen). Asbroek; broekl. Z. W. v. Tongerloo (Maasbree). Asbroekerplas; plas N. v. Veldmaat (Haaksbergen). Asch (Buren). Asch (Pr.); hooger deel v. Pr. Buurmalsen N. W. v. Buren (Buren). Aschberg; heuv. i. h. W. v. d. gem. (Putten Nb.). Ascbbroeken; groenl. N. v. Weerdinge (Emmen). Aschmaden; groenl. t. O. v. Peeloo (Assen). Aschpotterveld; heide met bosch Z. O. v. Goor (Markeloo). Asjeskamp; bouwl.Z. v. Hardenberg (StadHardenberg). ASPEREN Zh. (1.588). Aspcren (Asperen en Herwijnen). Asperen (Pr.); Wp. a. d. linkeroever v.d. Linge in Zh. en G., bestaande uit 3 waterstaatk. prs. enboezemland (Asperen, Vuren en Herwijnen). Asperensche Veld; ged. v. Pr. Asperen. Asperensche Vliet ol Oude Vliet; sloot in Pr. Asperen. Asperensche Vliet; Zie Asperensche Wetering. Asperensche Wetering, Vliet oi Vliet wetering ; wet. a, d. O.-grens der gem. Herwijnen (Herwijnen). Aspert (Horsen). Asschat (Leusden). Asschatterbeek; beek, vallend i. d. Modderbeek N. v. Asschat (Leusden). Assche Wetering; wet. i. pr. Buurmalsen (Buurmalsen). Assel (Apeldoorn). Asselsche Bosch; bosch O. v. Assel (Apeldoorn). Asselsche Veld; heide W. v. Assel (Apeldoorn). Asselt (Zwalmen). ASSEN D. (19.304). Assen (Assen). ASSENDELFT Nh. (5.443). Assendelft (Assendelft). Assendelft (Pr.); pr., bestaande uit 2 waterstaatk. prs., gescheiden door den Zaanlandschen Communicatieweg en geheeten de Assendelvemoorder- en zuiderpolders. Assendelvernoorderpolder; zie Assendelft (Pr.). Assendelvertocht; sloot Z. W. v. Zuidereinde (Assendelft). Assendclverveenpolder; droogmakerij Z. O. v. Assendelft. Assendelverzeedijk; voorm. Noorder IJdijk onder Assendelft (Assendelft). Assendelverzuiderpolder; zie Assendelft (Pr.). Assendorp (Heerde). Assendorp; zuidelijk ged. v. Zwolle (Zwolle). Assendorperhoek; landen O. v. Raalte (Raalte). Assendorperlure (Zwolle). Assendorperlure; land Z. W. v. Zwolle (Zwolle). Assendorpsche Broek; groenl. tusschen de Nieuwe en de Groote Wetering O. v. Heerde (Heerde). Assenvoort (Zwollerkerspel). Asserwijk; wijk W. v. Assen v. d. Drentsche Hoofdvaart N. W. waarts (Assen). Assinkhoek; landen N. W. v. Albergen (Tubbergen). Assinkslanden (Haaksbergen). Assinkslanden; landen a. d. Buurserbeek bij Langeloo (Haaksbergen). Assum (Uitgeest). Assumburg (Heemskerk). Assumervaart of Westergeestervaart; vrt. v. h. Binnenmeer Z. v. Uitgeest Z. en W.-waarts langs Assum t. h. Assumertolhek O. v. Heemskerk (Uitgeest en Heemskerk). ASTEN Nb. (6.337). Asten (Asten). Astensche A; beek langs de Z.-grens der gem. Deurne, valt in de A N. O. v. Lierop. Astensche Peelkanaal; kort kan., gaande uit de Zuidwillemsvaart iets t. N. v. d. Limburgsche grens n. d. Veenderij der Mij. Griendsveen. Astrang; beek, zie A (Gendringen). Ategracht; vrt. tusschen het Ringwiel en de Vlakke Brekken (Wymbritseradeel). Atesloot; vrt. bij Uitwellingerga (Wymbritseradeel). Atseburcnland N. O. v. Hieslum (Wonseradeel). Atsepoei; plas W. v. Olde-Ouwer (Doniawerstal). ATTERLAKEIV—BAAR Atterlaken (Etten). Augustapolder; pr. a. d. Oosterschelde Z. v. Bergen-op-Zoom (Bergen-op-Zoom). Auguslinusga (Achtkarspelen). Augustinusgaastervaart; vrt. v. h. Kolonelsdiep n. Augustinusga (Achtkarspelen). Auke; griendl. Z. v. Steenwijk (Steenwijkerwold). Anke- Hinnesmeerpolder; droogmakerij N. O. v. Grouw (Idaarderadeel) Aukc-Jakobswijk; wijk v. d. Noorderdwarsvaart Oostwaarts (Smallingerland). Auning; land N. O. v. Winterswijk (Winterswijk). Ausbuur (Kollumerland). Austerlitz (Zeist). Austerlitzpolder; voorm. polder Z. v. Zuidzande, nu boezemland v. h. Uitwateringskanaal naar de Wielingen (Zuidzande). Austiebcrg; heuv. Z. O. v. Beuningen (Losser). Autena (Pr.); pr. Z. O. v. Hagestein (Vianen en Everdingen). Autrlchepolder; pr. N. v. Westdorpe (Westdorpe). Auvergnepolder; pr. a. d. Eendracht tegenover Tolen (Halsteren). Avantagesloot; sloot i. d. Moerassen N. O. v. ’s-Gravenmoer (Waspik). Avelden; land Z. W. v. Mutshoek (Boekel). Avendorp (Schagen). Avenhil; buitenl. a. d. Oude Maas tegenover Heerjansdam (Heinenoord). AVEIVHORIV Nb. (1.411). Avenhorn (Avenhorn). Avenmaten; groenl. t. W. v. Zuidsleen (Sleen). Averbergen; voorm. havezate O. v. Olst (Olst). Averdijk; land Z. v. Wezepe (Olst). Averloo (Diepenveen). Averloosche Groote Lelde; beek, zijtak v. d. Soestwetering N. v. Averloo (Diepenveen). AVERREEST O. (9.927). Averreest (Averreest). Averwolde; land O. v. Wengeloo (Wije). Avest (Eibergen). Azelerbeek; ged. dêr Oelerbeek, zijtak v. d. Loolee t. W. v. Borne (Borne). Azeloo (Ambt-Delden). Azenraal (Maasniel). Azewijn (Berg G.). Azewijnsche Broek; broeklanden Z. v. Azewijn (Berg G.). Baaljespolder; pr. W. v. Heiloo (Heiloo). Baal (Etten). Baaiduinen (Terschelling). Baak (Steenderen). Baak (Be); land Z. W. v. Deurne (Deume). Baak huis ven; ven N. W. v. Haler- (Hunsel). Baakschc Beek; beek, ontstaand bij Lichtenvoorde, stroomt langs Ruurloo en Vorden en mondt bij De Jager vrij in den IJsel uit. Baakscbe Broek; landen Z. O. v. Baak (Steenderen). Baaksche-Mark (Steenderen). Baaksche Veld; landen Z. v. Baak (Steenderen). Baaksche Waard; landen W. v. Baak (Steenderen). Baakschwaardsche of Binkenbergsche Laak; beek W. v. Baak, komend uit de Hakfortsche Beek en vallend bij Bronkhorst i. d. Groote Beek (Steenderen). BAAKSEM L. (1.014). Baukseiii (Baaksem). Baal (Bemmel). Baalder (Ambt-Hardenberg). B Baalderesch; esch Z. W. v. Baalder (AmbtHardenberg). Baalderveld; landen Z. v. Baalder (AmbtHardenberg). Baalhoek (Hontenisse). Baambrugge (Abkoude-Baambrugge). Baamsum (Termunten). Baan (Dussen). Baan (Loon-op-Zand). Baandijk (Terneuzen). Baan hoek (Sliedrecht). Baankamp; bouwland W. van Rijsen (Rijsen). Baansche Wetering; wet. N. v. De Baan (Dussen). Baanstpolder; pr. a. d. Wielingen N. W. v. Nieuwvliet, nu ged. v. Pr. Groede en Baanst (Nieuwvliet). Baanvelden; heide en bosch O. v. Rukfen (Rukfen). Baanvelden molen; land Z. O. v. Rukfen (Rukfen). Baanwegsche Wetering; wet. N. v. Boskoop v. d. Gouwe W.waarts (Alfen-aanden-Rijn). Baar (Angerloo). 2 BAABBROEKSCHE EN ANGERLOOSCHE ZOMERDIJKEN—BAKELSCHE A Baarbroeksche en Angerloosche Zomerdijken; dijk langs den rechteroever v. d. Ijsel v. d. Lijmersche Bandijk bij Giesbeek tot Bevermeer O. v. Angerloo. Baard (Baarderadeel). Baardburen (Leeuwarderadeel). BAARDERADEEL F. (5.022). Baarderburen (Wonseradeel). Baardcrsloot; sloot v. d. Jaanvaart n. d. trekvaart Bolsward-: Leeuwarden bij Baard (Baarderadeel). Baardsloot; zie Schipsloot nabij Rotstergaast. Baardwijk (Waalwijk). BAARLAND Z. (777). Baarland (Baarland). Baarland (Pr.); pr. op Zuidbeveland, waarin het dorp Baarland, wat. gemeen met een aantal polders v. h. Wp. de Watering v. Baarland (Baarland en Oudelande). Baarlandstellepolder; pr. op Zuidbeveland N. v. Oudelande, wat. gemeen met een aantal polders v. h. Wp. de Watering van Baarland (Baarland). Baarle-Boschhoven (Alfen en Baarle-Nassau). Baarlebrug (Baarle-Nassau). BAARLE-NASSAU Nb. (3.415). Baarle-Nassau (Baarle-Nassau). Baarle-Nassau-Grens (Baarle-Nassau). Baarlerhock; landen Z. W. v. Linde (Diepenveen). Baarlermars en -veld; landen Z. W. v. Linde (Diepenveen). Baarloo (Ambt-Vollenhove). Baarloo (Maasbree). Baarloo (Zwartsluis). BAARN U. (13.122). Baarn (Baarn). Baars (Steenwijkerwold). Baarscbe Veld; land Z. v. Baar (Angerloo). Baarschootsche Kreek; kreek W. v. Meliszand (Meliszand). Baarschot (Deurne). Baarschot (Diesen). Baarschot (Oosterhout). Baarschotsche Heide; heide Z. O. v. Baarschot (Deume). Baarschotten; landen N. v. Hulsel (Mierde). Baarsdijk (Pr.); pr. op Tolen Z. O. v. St. Annaland, wat. gemeen met de andere 6 polders der gem. Poortvliet (Poortvliet en St.-Annaland). Baarsdorp (’s-Heer-Abtskerke). Baarsdorpermeer (Berkhout). Baarsdorpermeer; droogmakerij N. v. Berkhout (Berkhout). Baarseind; land N. W. v. Olland (Sint-Oedenrode). Baarselsleek; stroompje Z. v. Beilen, vallend i. h. Linthorst-Homankanaal (Beilen). Baarsjes (Amsterdam). Baarsjespolder (Amsterdam). Baarstraat (Torn). Baarswtjk; wijk, uitk. i. d. Zuider Opgaande N. v. Lutterveld (Hoogeveen). Baarzandsche Kreek; kreek in Pr. Groede O. v. Groede (Groede). Baasdammerbeek; beek Z. O. v. Tubbergen (Tubbergen). Baast (De) (Oostelbeers). Baat (Kloosterburen). Babbelaar; geul in de Lauwerszee, uitkomend i. d. Slenk. Babberik (Zevenaar). Babbersmolcnsloot; sloot i. d. Babberspolder (Vlaardingerambacht). Babberspolder; pr. N. O. v. Vlaardingen (Vlaardingerambacht en Ketel). Babiloniënbroek (Eten). Baburen (Wonseradeel). Babuurstervaart; vrt. v. d. Makkumervaart n. Baburen (Wonseradeel). Bacbtcnaar; wet. in Pr. Bergambacht tusschen de Geersloot en de Bachtenaarsmolen. Bachtenaarsvliet of Nieuwe Vlietje; wet. in Pr. Bergambacht v. d. Kleine Kadijksche Wet. n. d. Bachtenaar. BaJhoevedorp; (Haarlemermeer). Badhuissprengen; beek W. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Badstrand; strand a. d. N. W.zijde v. het eiland Schiermonnikoog. BAFLOO Gr. (2.643). Bafloo (Bafloo). Baflooërmaar; vrt. v. h. Raskwerdermaar ten W. v. Bafloo t. h. Temmaar (Bafloo). Bagben (Prinsenhage). Baggelhuizen (Assen). Bagijnenwaard; land, grootendeels in Pr. Spijk (Heukelom). Baiemertocht of Kromme Tocht; ged.v. h. Kan. Bafloo-Menzingeweer Z. O. v. Eenrum (Winsum). Bajum (Hennaarderadeel). Bajumeropvaart; vrt. v. d. Franekerzeilvaart n. Bajum. Bajumerpolder; pr. Z. v. Bajum (Hennaarderadeel). Bak; beekje, beginnend bij Breust, valt i. d. Maas N. v. Oost (Eisden). Bak; heide a. d. Bijloop Z. O. v. Sprundel (Etten).. BAKEL Nb. (3.555). Bakel (Bakel). Bakelsche A of Vliet; beek, uitk. i. d. A. O. v. Aarle (Bakel en Deume). BAKELSGHE BEEMDEN— BALKENBELT Bakelsche Beemden; land N. O. v. Kruisschot (Bakel). Bakelsche-Brug (Bakel). Bakenberg; heuv. Z. v. Uchelen (Apeldoorn). Bakendorp (Baarland). Bakenhage; voorm. havezate N. W. v. Delden (Ambt-Delden). Bakenhoven (Susteren). Bakensloot; zie Giersloot. Bakerland (Goorle). Bakermark; land Z.O. v.Baak (Steenderen). Bakert; land Z. W. v. Nunen (Nunen). Bakerweerdsche Laak; Zie Baakschwaardsche Laak. Bakheide (Bezel). Bakhuizen (Gaasterland). Bakhuizerhoog; heuv. Z. v. Bakhuizen (Gaasterland). Bakhuizerpolder; pr. N. O. v. Bakhuizen ' (Gaasterland en Hemelumer-Oldeferd). Bakhuizervaart; vrt. v. d. Morra n. Bakhuizen (Gaasterland). Bakkenhage (Ambt-Delden). Bakkersfoerg (Rozendaal Nb.). Bakkersbosschen; bosschen N. v. Hengvorden (Olst). Bakkersdam (Waterlandkerkje). Bakkersdam; voorm. dam i. d. Passegeule Z. v. Oostburg. Bakkershagen (Wassenaar): Bakkershoopvenen; venen N. v. Friezenveen (Friezenveen). r Bakkerskil; kil i. h. O.deel v. d. Biesbosch (Dussen en De Werken). Bakkerskil; af gedamde kil v. d. Nieuwe Maas N. v. d. Groote Zaag (Krimpen-a.-d.- ■< Lek). Bakkerslag; landen N. O. v. Mastenbroek (Zwollerkerspel). Bakkersloot; sloot N. v. Berkhout (Berkhout). Bakkersloot; vrt. uitk. i. d. Z. O. zijde v. h. Rijn-Schiekanaal O. v. Voorschoten (Stompwijk). Bakkersmeer; veenpias Z.O. v. Vorenseinde (Rukfen). Bakkerspolder; pr. W. v. Harkstede, langs de W.zijde v. d. Lichtevoortswijk (Slochteren). Bakkersven; poldertje O. v. Uitgeest a. h. Uitgeestermeer (Uitgeest). Bakkersvliet; wet. O. v. Ouderkerk (Ouderkèrk-a.-d.-IJsel). Bakkersvvaal; wiel a. d. Lekdijk W.> v. Lekkerkerk (Lekkerkerk). Bakkers wijk; wijk O. v. Hollandsche-Yeld (Dalen, Hoogeveen en Opsterhesselen). Bakkers wijk; wijk W. v. Houtigehage (Ach t karspelen). Bakkcrswljk of Lange Wp; vrt. V. d* Slochter Ee t. h. Achterdiep (Slochteren ' eh Sappemeer). Bakkeveensche Vaart; zie bij Kanaal vi d. Kruiswaters n. h. Veenhuizerkanaal. Bakkeveen (Opsterland). Bakovehsloot; plaatselijke benaming v. hl Moddermansdiep bij Boertange (Vlachtwedde), - Bakovensnee; weide N. O. v. Boertange (Vlach twedde). Baksven; ven Z. v. den Voorste Stroom (Bérkel. Nb.). Biikwatering; Zie Achterwatering (Lekkerkerk). Bakwetering; wet. langs Hekendorp (Hekendorp en Haastrecht). Bakwetering; f wet. langs Nieuw-Lekker'land (Nieuw-Lekkerland). Balg; land a. d. N. O.zijde v. het eiland Schiermonnikoog. Balgdyk; voorm. zeedijk langs de N. zijde v. d. Anna-Paulownapolder (Anna-Paulowna). ! Balgcrij; water O. v. d. Kaag, uitk. i^ d. Ringvaart v. d. Haarlemérmeer (Alkemade). Balgkanaaï;'kan. langs de binnenzijde v. d. Balgdijk (Anna-Paulowna). Balgool (Over-Asselt). ’ Balgooi en Keent (Pr.); pr. i. h. Rijk v. Nij*megen a. d. Maasdijk, waarin de dorpen Balgooi en Keent (Balgooi). Balgzand; wadgronden i. d. Waddenzee t. N.' v. de Anna-Paulownapolder en O. v. pr. het Koegras. Balgzanddijk; dijk langs de buitenzijde v. h. Balgzandkanaal, verbonden met den Koegraszeedijk Z. v. Oostoever. Balgzandkanaal; kan. langs de buitenzijde v. d. Balgdijk v. d. Anna-Paulownapolder en dan evenwijdig a. d. Koegraszeedijk t. • d. uitwateringssluis ,Z. v. Oostoever. Het is door een kanaal met schutsluis verbonden met het Noordhollandsch Kanaal bij de Kooi. Bdlgzandpólder; pr. tusschen den Balgzanddijk en den Koegraszeedijk N.V.h. verbindingskanaal bij De Kooi (Den Helder). Bnlingc (Westerbork). Balingerveld; heide O. v. Balinge (Westerbork)': / • Balingerzand; stuifzand t. Z. v. Balinge (Wésterbork). ’ ’ Balk (Gaasterland). Balkbeek; ged. v. d. Oefeltsche Beek Z. W. v.» Bèugen( Beugen). Balkbrug (Averreest). Balkenbelt; land Z. v. Bruinehaar (Friezenveen). B ALKENBELTS VENEIV^-B ARDEWIEL Balkenbeltsvenen; venen Z. v. Bruinehaar (Friezenveen). Balkendsterpolder; pr. N. W. v. Finkum ' (Lèeuwarderadeel). Balkengat; plas W. v. h. Giethoomsche Meer (Giethoorn). Balksche Bosschen; bosch Z. W. v. Beugen (Beugen). Balkstermeer; westelijk ged. v. h. Slooter• meer. Balkstukken; groenl. i. h. noorden der gem. Peize. Balkt (Het); land a. d. N.zijde v. h. Twentekanaal Z. v. Hengeloo (Hengeloo O.). Ballast (Koevorden). Ballast; land N. W. v. Koevorden (Koevorden). Ballast; land Z. W. v. Kollendoom (AmbtHardenberg). Ballast plaat; ged. der Wadden W. v. h. Groningerwad. Ballas!plaat of Kimster; plaat, i. d. Wad- | ; den N. W. v. Hariingen. Ballast vaart; vrt. i. d. Anna-P^iulownai polder v. d. Molensloot N. O.waarts (Anna-Paulowna). Balie man (Ginneken). Ballensloot; sloot N. v. Venhuizen (Venhuizen). Ballensvaart; zie Menaldumervaart. Balling huur (Doniawerstal). Ballunpinat; plaat N. W. v. Rottumeroog. Ballon (Rolde). Ballooëresch; esch N. W. v. Balloo (Rol. . de). Ballooërveld (Rolde). Ballooerveld; heide N. v. Balloo (Rolde). Ballum (Ameland). Ballumerbocht; bocht i. d. Z.kust -v. h. ëil. Ameland t. Z. v. Ballum. Ballumer duinen; duinen N. v. Ballum op Ameland. Ballumermieden; pr. op Ameland Z. O. i v. Ballum. iBalmahuisterriet; zie bij Oude Riet (Zuidhom). Bal mali uister riet; pr. in Zuidhom, Grijpskerk en Oldehove. Bal in abuizen (Oldehove). Balrouwsche Vaart; wet. i. d. Hoevensche i Beemden (Hoeven). Balsbroek; land a. d. Dommel W. v.. Ge; monde (Sint-Michielsgestel). Bals voort; heide i. h. Z. O. der gem. (Haren Nb.). Balvoort (Haren Nb.). Bambulk; land Z. W. v. Op-Hemert (Op-Hemert). Bameersloop; wet.. N. W. v. Heerle (Wouw). Band land Z. W. v. Oudega (Wymbritseradeel). Band; buitenland v. d. Anjumer- en : Liöesenserpolder (Oostdongeradeel). Bandij k (Dreumel). Bandsloot; vrt. v. d. Oostelijke Vaart n. . i ;d!. Middenvaart i. d. Veenpolder v. Echten bezuiden het Tjeukemeer. Bandsloot; sloot i. h. N. W. v. d. gem. Kerkwij k (Kerkwijk). Banen; plas O. v. Eind (Nederweerd). Banenheide (Bocholz en Wittem). Banevlietje; wet. v. d. Voorwe^ering tot i; ii’ ;dv Ringvaart bij den Noordhoek v. Pr. Zuidbroek (Bergambacht). Ban ga vaart; vrt. v. d. Oude Stieekervaart n. d. Kruisbrekken (Rauwerderhem). Bangerd (Blokker). Bangerd (Andijk). Bang maker; vrt. Z. v. Friescheloo, tusschen het Vereenigd Kanaal en de Ruiten / A (Onstwedde).. v Banholt (Meer). Banis (Rijsen). Banisveld; heide a. d. Z.grens der gem. Z. . W. v. Bokstel (Bokstel). Banisveldscbe Heide; heide N. W. v. Oorschot (Oorschot). Banjaard; bank i. d. Noordzee W. v. Schouwen. Bank; ged. v. h. IJselmeer Z. v. Takozijl. Banken (Uithoorn). Banken; land W. v. Slikgat (Etten). Bankert (Bakel). Bankje van Zoutelande; smalle bap.k, ongëveer evenwijdig a. d. kust Z. W. v. Zoutelande. ) Bankspolder; pr. a. d. Z. W.zijde v. h. eiland Schiermonnikoog. Bankweiden; land O. v. Euisel (Bokstel). Bans]cbeiding; vrt. in Pr. Waterland v. h. Noordhollandsch Kanaal langs de Lange Breek tot Den lip (Landsmeer). Banscheidsloot; sloot langs de W.grens der gem. Berkhout. Bansloot;,sloot in Pr. Beesd (Beesd). Bansloot; sloot in Pr. Enspijk (Deil). Bansloot; sloot in Pr. Heerjansland (Nieuw; Gastel) W. en N. v. Oud-Gastel (Gastel). Bansum land N. O. v. Holwierde (Bierum). Bantakkcrs; land aan de O.zijde v. d. Lemsterrijn N. O. v. Lemmer (Lemster:'i$nd). !'•* i'0 Ban van Hjjswjjk;. grasl. W. v. Rijswijk ! .v (RijswijkNb.). Banwaard; uiterw. a. d. Maas Z. O. v. Veen (Wijk). Barchem (Laren.G.). Bardewiel; wiel a. d. Geestmerambachtdjjk N. v. Oudkarspel. (Oudkarspel). BARDEWIELSLOOT—BARTELMEET Bardewiel sloot; vrt. v. d. Voorburggracht bij Oudkarspel W.waarts t. d. ringvaart v. d. Diepsmeerpolder (Oudkarspel). Barendijk; voorm. dijk tusschen den polder Groede en de Yvewa tering, nu weg(Groede). Barend-Donksehe Peel; land i. h. Z. v. d. gem. Mil. Barcnd-Molenkreek; kreek i. d. Oude Prinsenlandsche Pr. (Dinteloord). Barend-Pot mar kreek; kreek i. d. Oude Prinsenlandsche Pr. (Dinteloord). BARENDRECHT Zh. (5.503). Barendrecht (Barendrecht). Barendrechtsche-Veer (Barendrecht). Barfloosehe Beek; beek, ontspringend bij Twekkeloo, loopt N.waarts door Hengeloo en vereenigt zich met de Woolderbeek Z. ;v» Bórne tot de Bornsche Beek. Bargebek (Gaasterland). Bar o en (Tessel). Bargon; heuv. N. O. v. De Waal (Tessel). Bargerbeek of Westerbeek; beek vallend Z. v. Oud-Schoonebeek i. h. Schoonebekerdiep (Schoonebeek). Bargercompascuum (Emmen). Bargercompascuum; streek t. O. v. d. ouden loop v. d. Runde of Rundiep (Em. men). Bargercompascmimkanaal; of Hoofdkanaal; kan. i. h. Bargercompascuum, verlengde v. h. Oosterdiep (Emmen). Bargererfscheidenveen (Emmen). Bargererfscheidenveen; streek Z. O. v. Wilhelmsoord (Emmen). Bargerinkesch; esch N. W. v. Lonneker (Enschede). Bargerinkhoek; land N. W. v. Lonneker (Enschede). Bargeroosterveen (Emmen). Bargeroosterveen; streek O. v. Nieuw; Dordrecht en Klazinaveen en t. N. en t. Z. v. d. Hoogeveensche Vaart (Emmen). Bargeroosterveid (Emmen). Bargeroosterveld; streek t. O. v. Oever (Emmen). Bargerwesterveen; streek t. O. v. NieuwAmsterdam (Emmen). Barghiem (Achtkarspelen). Barkel; bosch en bouwland Z. O. v. HoogeHeksel (Wierden). Burkelazvvet; sloot op de grens der gemeenten Oude-Pekela en Nieuwe-Pekela ter eene en Onstwedde ter andere zijde. Barklink (Weerseloo). Barkwerderopvaart; vrt. v. d. Bolswarder 'trekvaart n. Barkwerd (Hennaarderadeel). Barlage (Onstwedde). Barlage (Vlachtwedde). Barlake (F ij naard). Barloo (Aalten). Barlooschc Kolken; wielen N. W. v. Duur (Olst). Barnaarlkanaal; kan. v. d. Amsterd. Waterleiding Z. O. v. Zand voort (Zand voort). Barnbraak; wiel of kreek a. d. Oostzanerz eed ijk Z.' v. Oostzaan (Oostzaan). Bar nogal; wiel of braak a. d. Waterlandsche Zeedijk'Z. O. v. Holiesloot (Amsterdam). Barnegat; voorm. inham v. h. IJ Z. W., v. Oostzaan (nu ged. Zijkanaal H) (Amsterdam).,? X \f i Ba megaton (Leens). BARI\EVELD G. (15.001). Barneveld (Barneveld). Barneveldsche Beek; zie bij Groote Barneveldsche Beek. Barneveldsche Beek of Vlierbeek; zie biji Groote Barneveldsche Beek. Barnfleer (Vlachtwedde). Ba rnh ooms ter polder; pr. Z. v. Stedum ' (Stedum en Tenboer). Bariivledder; land Z. v. Ter-Apel (Vlachtwedde). Barnwerd (Oldehove). Baronie (van Breda); landstreek, grenzend t. N. a. d. gem. Zevenbergen,! Zwaluwe, Geertruidenberg, Raamsdonk, ’s-Gravenmoer en Waspik, t. O. aan Loon-* op-Zand; Tilburg en Goorle, t. Z. a. d. Rijksgrens tegen België, t. W. a. d. gem. Rukfen en Hoeven. Ten W. daarvan, lag, afgescheiden daarvan de tegenw. gem. Rozendaal, die ook tot de Baronie behoorde. BABRADEEL F. (7.632). Barrcpoldcr; Zie Oude Groenedijksche- en Barrepolder.' Barrier (Klimmen en Voerendaal). Barrierewotoring; ged. v. d. Groote en Kleine Wetering W. v. Vinkel (Nuland). , Barrum (Franekeradeel). Barrumerpolder; pr. Z. v. Tjum (Frane-; keradeel). Barsbeek (Ambt-Vollenhove). Barsbekerbinnenpolder; pr. Z. O. v. Barsbeek (Ambt-Vollenhove). Barsbekerdjgk; ged. v. d. dijk langs het I Jselmèer . en het Zwarte Water Z. v. Barsbeek* (Vollenhove). Barsbekerkil; kil W. v. Genemuiden (Genemuiden). BARSINGERHORN Nh. (2.136). Barsingerhorn (Barsingerhorn). Barsingervaart; vrt. Z. O. v. Tweewegen (Wieringerwaard). Barsingerweg (Wieringerwaard). Ba rs u i n (Wonseradeel). Barteler (Haaksbergen). Bartelmeet (Pr.); polder op Tolen N. v. BARTESLOOT—BEEK Poortvliet, wat. gemeen met de andere 6 polders der gem. Poortvliet. 1 Bartesloot; sloot v. d. Wijde Hop n. h. Noordwesten (Tietjerksteradeel). Bartelsvijver; ven Z. W. V. Hoek (Reuzel). BARWOUDSWAARDER Zh. (750). Barwoudswaarder (Barwoudswaarder). Barwoudswaarder (Pr.); pr. a. d. Oude Rijn (Barwoudswaarder, Waarder en Woerden). Basse (Steenwijkerwold). Bassekil; kil, a. d. Z. oever v. d. Merwede Z. O. v. Sliedrecht (Sliedrecht). Bastiaan-de-Lange-en Calandpolder; voorm., nu gevloeide polder op een eilandje N. v. d. geul de Schenge (’s-Heer-Arendskerke). Bat (Rilland). BATENBURG G. (525). - Batenburg (Batenburg). Batenburg (Pr.); pr. in Maas en Waal a. d. Maasdijk, waarin Batenburg (Batenburg). Batenburgerwaard; uiterwaard a. d. Maas W. v. Batenburg (Batenburg). Batinge; voorm. havezate W. v. Dwingeloo (Dwingeloo). BATMEN O. (2.014). Batmen (Batmen). Batmensche-Veen (Batmen). Batmcrbroek; land O. v. Loo (Batmën).' Batmerenk; enk W. v. Batmen (Batmen). Batmerveen; land O. v. Loo (Batmen). Batooserl (Dreumel). Battenoord (Nieuwe-Tonge). Battenoord; pr. a. d. Grevelingen Z. v. Nieuwe-Tonge (Nieuwe-Tonge). Batterij (Westdorpe). Batuwe; pr. a. d. Lekdijk Z. v. Zevenhoven en Loopikerkapel (Jaarsveld). Baudeloodijk; oude dijk tusschen den Kruispolder en den Oostvogelpolder N. v. Lamswaarde (Hontenisse). Baukcwljk; vrt. v. de Compagnonsvaart W. v. Surhuisterveen n. h. Eisingarak bij Blauwhuis (Achtkarspelen). Bautsch (Heerlen). Bauven; ven Z. O. v. Lierop a. d. W.grens der gem. Zomeren. Bauwespolder; pr. a. d. Nieuwe Vaart N. v. d. Leitspolder (Opsterland). Bavel (Ginneken). Bavelsesch; esch W. v. De Lutte (Losser). Bavelsche Lei ot Kauwelaarsche Beek; beek O. v, Ulvenhout (Ginneken). Bavelsche Loop; beek N. v. Ulvenhout (Ginneken).. Bavenkel (Almeloo). Ba venkel; land Z. O, v. Almeloo (Almeloo). Bavenksbeek; zie bij Oelerbeek. Bavoort (Leusden). Bazeldijk (Hoog-Blokland en Meerkerk). Bazeidijk; binnendijk, nu weg, langs de W.zijde v. d. Zederik (Merwedekanaal) v. Meerkerk t. d. Arkelsche Dam (Meerkerk). Bazuin (Zuidwolde). Bazuineresch; esch t. Z. v. Drocht (Zuidwolde). Bazuinerveld; heide t. Z. v. Bazuin (Zuidwolde). Beaukamp; uiterw. a. d. Maas Z. v. Heien (Bergen L.). Beaumont; Wp., bestaande uit eenige bekade prs. a. d. Dintel N. W. v. Stampersgat. Beciuspolder; pr. a. d. Eendracht Z. W. v. Nieuw-Vosmeer (Nieuw-Vosmeer). Bedal (Uden). Bedafsche Heide; heide en bosch a. d. Rijksgrens O. v. Groot-Bedaf (Baarle-Nassau). Beddelaar; land Z. v. Haps (Haps). Bedelaarsvaart; vrt. v. d. Dijkvaart n. d. Harlingerzeilvaart Z. v. Kimswerd (Wonseradeel). Bedijking langs Dronten; dijk langs het IJselmeer van de Drontersluis op de Geldersche grens tot den IJseldijk, nu niet meer dan een överlaatkade. Bedijkte Boezem; poldert je tusschen de ! Uitwatering v. Geestmerambacht- en den Westfriesche Zeedijk Z. v. Polder Groet. Bedijkte Leek ol Kleine Waal op de grenzen van Wognum; poldertje (droogmakerij) Z. v. Wognum (Berkhout en Wognum). BEDUM Gr. (6.168). Bedum (Bedum). Beduwe (Ewijk). : Beduwe; landen Z. W. v. Winsen (Ewijk). BEEGDEN L. (807). Beegden (Beegden). Beegderheide; heide N. v. Beegden (Beeg- ' den). BEEK L. (5.944). : Beek (Beek L.). BEEK Nb. (3.327). Reek (Beek Nb.). Beek (Asten). Beek (Berg G.). Beek (Ermeloo). i Beek (Prinsenhage). Beek (Schijndel en Sint-Oedenrode). j Beek (Schoonebeek). Beek (Ubbergen). Beek (Venraai). Beek; beek O. v. Chaamdijk (Chaam). rr .. 1 *. A Cl.an ticek; KreeK in rr. jviuiaidutA • . . , J a __ A oergsene viiet, ocucucuu^i ».«. |: sche Beek. tseeK; DeeK, uuk. i. u. «« i terveen (Gieten). BEEK—BEERSCHE HEIDE Beek; beek aanvangend bij Kijkduin, gaande door Pr. Zegbroek en de stad *s-Gravenhage t. i. d. Hofvijver. Beek; beek Z. O. v. Krommehoek (Ede). Beek; heide en bosch Z. v. Beek (Schijndel). Beek; sloot O. v. Driehuis (Velzen). Beek; beek O. v. Breugel (Zon.) Beekbergen (Apeldoorn). Beekbergen; pr. Z. O. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Beekbergsche Beek; beek, ontspr. onder den naam van Oude Beek N. W. v. Beekbergen en onder den naam Klarenbeek uitkomend i. d. Bovenvoorsterbeek (Apeldoorn). Beekbergsche Broek; landen N. O. v. Beekbergen (Apeldoorn). Beekgraafwetering; verl. v. d. Heigraafwetering (Nistelrode). Beekhcuvel (Bergen L.). Bcekheuvel; land Z. v. Grootehorst (Bergen L.). Beekhoek (Ginneken). Beckhoekspolder; pr. tegen de duinen i. h. N. v. Walcheren (Vrouwenpolder). Beekhuizerbosschen; bosch Z. O. v. Hierden (Harderwijk). Beekhuizerzand; zand en bosch Z. v. Frankrijk (Harderwijk). Beekje; beek N. v. Langen (Laren G.). Beekje of Loopje; beek N. v. Wouw vallend i. d. Brandsche Beek (Wouw). Beekkant (Halen). Beckkant (Sint-Michielsgestel). Beekloop; beek Z. W. v. Geldrop (Geldrop). Beekloop; beek, valt Z. v. Westerhoven i. d. Keersop (Westerhoven). Beekpolder; pr. N. v. Sassenheim (Voorhout, Sassenheim en Lisse). Beeksche Broek; heide en bosch N. v. Beek (Berg G.). Beeksche Heide; heide N. W. v. Beek (Berg G.). Beeksche Hoeven; grasl. N. v. Geffen (Geffen). Beeksche Loop; beek op de W.-grens der . gem., valt bij St.-Michielsgestel i. d. Dommel (Schijndel). Beekshoek; pr. in h. N. v. Walcheren (Vrouwenpolder). Beekslanden; groenl. t. Z. O. v. Buinen (Borger). Beeksloot of Zilkerbeek; bovenged. v. d. Hillegommerbeek v. iets t. W. v. d. Leidsche Trekvaart Z. W.-waarts (Noord wijkerhout en Hillegom). Beeksmaten; groenl. t. N. v. Eksloo (Odoorn). Beekstraat (Nunen). Beek veld (Berlikum). Beek veld; land N. v. Beekveld (Berlikum). Beelestukken; landen a. h. Eelderdiep N. O. v. Peize (Peize). Beembroekshoek; land N. O. v. Boetele. (Raalte). Beemd (Den); pr. N. v. Hoog-Blokland (Hoog- Blokland). Beemden; grasl. N. W. v. Veld-Driel (Driel). Beemden; groenl. a. d. Dommel Z. W. v. Blaar tem (Eindhoven). Beemden en Buitenzorg; landen O. v. Gameren (Gameren). Beemden; grasl. a. d. Dommel O. v. Sint-Oedenrode (Sint-Oedenrode). Beemden; landen in Pr. Het Laag Hemaal Z. v. Maren (Alem). Beemdensche Sloot; sloot N. W. v. VeldDriel (Driel). Beemdkant (Lieshout). Beemdkant (Zomeren). Beemdsche Tochtsloot; sloot Z. W. v. Zoelen (Zoelen). Beemdsche Vliet of Kleine Vliet; sloot in Pr. Groote Waard van Hoornaar n. d. Voorgiesen. Beemerstrang; sloot Z. v. Gellikum (Deil). BEEMSTER Nh. (5.380). Beemster; droogmakerij, gelegen Z. v. Westfriesland, N. v. h. Noordhollandsch Kanaal, O. v. h. voorm. Schermereiland W. v. De Zeevang (Beemster). Beemsterhoek (Baaksem). Heemst er ring vaart; vrt. rondom de Beemster (Beemster). Beemstersloot; sloot O. v. Middenbeemster (Beemster). Beemsteruitwatering of Oudendjjkervaart; kan. v. d. Beemsterringvaart bij Oudendijk O.waarts tot bij Lutje-Schardam door de Hornsluis in het IJselmeer. Beemtc (Apeldoorn). Beenderribben; landen O. v. d. De Wetering (Steen wij kerwold). Beentjesgraven; ged. v. d. Dedemsvaart O. v. Hulst (Staphorst). Beer; zie Bereneiland. Beer; andere naam voor den af gesneden Hoek v. Holland (Rotterdam). Beerendonken; land N. W. v. Snepseind (Oorschot). Beerkekamp; land Z. W. v. Posterholt (Posterholt). Beernink (Ambt-Delden). Beerninkskamp; bouwl. Z. v. Borne (Borne). BEERS Nb. (925). Beers (Baarderadeel). Beers; (Beers). Beersche Heide; heide Z. v. Diesen (Diesen). BEERSCHE OVERLAAT—BEIERS CUE VLIET Beersche Overlaat; overlaat v. d. Maas boven Grave, tusschen de dijken v. Pr. Gassel en den Sluispolder v. Linden. Beerschotten; land Z. W. v. Bladel (Bladel). Beerschoten (Driebergen-Rijzenburg). Beerschotervaartje; vaartje O. v. De Bilt. Beersdal (Heerlen). Beerse (Ommen). Beerse; voorm. havezate bij de Vecht te Beerse (Ommen). Beerserbelt; heuvel Z. O. v. Beerse (Ommen). Beerserveld; heide en bosch Z. O. v. Beerse (Ommen). Beerserveld; (Ommen). Beerserzand; rivierduin met bosch Z. W. v. Beerse (Ommen). Beershoek; land N. v. Netersel (Bladel). BEERTA Gr. (3.906). Beerta (Beerta). Beerten (Hilvarenbeek). Beertsenhoven (Wiler). Beertsterdiep; loopt van de Blijhamstergrondpomp onder de Pekel A O. v. Winschoterzijl, onder den naam van Zijlsterof Zijlkerdiep tot Winschoteroostereinde en dan langs Beerta tot.de Reiderlanderbinnensluis in den Egypterdijk bij Finsterwolderhamrik. Hier komen ook samen de beide andere hoofdkanalen van Reiderland, nl. het Bellingwolderzijldiep of Buiskooldiep, beginnend a.d. Bellingwoldergrondpomp onder de Westerwoldsche A bij Klein-Ulsda, en de Buitentjamme, beginnend bij Kostverloren en grootendeels gaande binnen langs den Egypterdijk. Van genoemde Binnensluis gaat al het water van Reiderland dan door het Hoofdkanaal naar de Buitensluis in den dijk tusschen den Reiderwolderpr Eerste Afd. en den Carel-Coenraadpolder en dan buiten langs dien dijk en dien v. den Reiderwolderpr. Tweede Afd. en loost eindelijk door een sluis i. d. oostelijken opdijk van den Carel-Coenraadpolder op een geul in den Dollard, uitkomende in de Buiten A of het Schanskerdiep. Beertsterhoogen; hooge rug, waarop het dorp Beerta ligt. Beertsterhoogen (Beerta). Beertstermude; geul in den Dollard, waarop vroeger het water van Reiderland door de Buitensluis geloosd werd. Beerze; riv., ontstaande uit de samenvloeiing N. v. Middelbeers v. d. Groote Beerze, die onder den naam v. Goorloop bij de Rijksgrens Z. W. v. Luikgestel aanvangt, en de Kleine Beerze of Kleine Stroom, die boven Duizel een aanvang neemt. De Beerze stroomt verder N. waarts onder de benamingen Groote Stroom en Stroom of Smalwater en valt beneden Bokstel in de Dommel. BEESD G. (2.738). Beesd (Beesd). Beesd (Pr.); pr. a. d. Noorderlingedijk, waarin het dorp Beesd (Beesd). Beesdsche llooge veld; landen in pr. Beesd (Beesd). Beesdsche Lageveld; landen in pr. Beesd (Beesd). Beeste Egge; land a. d. Koekanger A Z. v. Koekange (De Wijk). Beestemars; land N. W.v. Wezepe (Olst). Beest euvel cl; heide en bosch Z. W. v. Rips (Bakel). Beetgum (Menaldumadeel). Beetgumermolen (Menaldumadeel). Beetgumermolenvaart; vrt. v. Engelum n. Beetgumermolen (Menaldumadeel). Beetgumer- en Engelumernieuwland; pr. buiten den ouden Middelzeedijk N. v. Engelum (Menaldumadeel). Beetgumervaart; vrt. v. d. Engelumervaart bij Engelum naar de Bessebuurstervaart bij Beetgum (Menaldumadeel). BEETS Mi. (452). Beets (Beets). Beets (Opsterland). Beetsersloot; sloot O. v. Noordbeemster (Beemster). Beets koog; pr. N. v. Beets, t. W. en t. Z. begrensd door de ringvaart v. d. Beemster en de Uitwatering v. Kennemerland, t. N. door d. Oude Dijk v. Westfriesland (Beets en Oudendijk). Beetserwatering; vrt. vallend in de Ruiten-A Z. W. v. Sellingen (Vlachtwedde). Beet ster weg (Opsterland). Bcetsterzwaag (Opsterland). Begeenepeel; land O. v. Weerd (Weerd). Beggelder (Dingsperloo). Begfjnenberg; heuv. W. v. Ooien (Kessel). Begijnen hoek; land W. v. Boksmeer (Boksmeer). Begijnsloot; sloot langs de Z. grens v. d. gem. Zaandijk. Beide Veenslooten (De) (Wp.); pr. tusschen de Bovenveensloot en de Benedenveensloot (Meden). Beierpolder; poldert je W. v. Jelsum (Leeu warderadeel). Beiersche (Stolwijk). Beiersche (Het); voorm. pr. i. d. Knmpenerwaard — zie Stolwijk c. a. (Stolwijk). Beiersche Landscheiding; wet. langs een deel v. d. O.grens der gem. Gouderak. Beiersche Vliet; vliet langs de N. grens v. Pr. Middelblok (Gouderak). BEILEN—BELTRUMSCHE ESCH BEILEN D. (8.794). Bellen (Beilen). Belleresch; esch N. W. v. Beilen (Beilen). Beilergrens; sloot a. d. grens der gem. Assen en Beilen (Assen). Bcilerstroom; plaatselijke benaming bij Beilen v. d. Oude Smildervaart. Beiler turf kuilen; plassen en kuilen N. O. v. Spier (Beilen). Beilervaart (Beilen). Beilervaart; kan. .v d. Drentsche Hoofdvaart te Hoogersmilde n. Beilen (Beilen en Smilde). Beimerwaard; landen links v. d. IJsel, W. v. Doesburg (Angerloo). Beinte ma polder; pr. a. h. Dokkumerdiep O. v. Driezum (Kollumerland). Beintum (Angerloo). Beitel (Heerlen). Beitelskil; voorm. kil in Pr. Sleewijk (De Werken). Beium (Bedum). Beium (Wonseradeel). Bek (Gulpen). Bek (Heerlen). Bekaaide Maat; bekade buitenpolder a. d. mond v. d. Eem. Bekade Gorzen v. d. Nieuwe Klem; kleine buitenpolder Z. W. v. Strijen (Strijen). Bekade Gorzenpolder; zie Van-Pallandpolder. Bekepolder (Van der); voorm. pr., nu boezemland, Z. W. v. Waterlandkerkje (Waterlandkerkje). Bekelaar (Mierloo). Bekelt (Steenderen). Bekenes (Barwoudswaarder). Bekenes; blok in Pr. Barwoudswaarder. Bekenessewetering; wet. in Pr. Barwoudswaarder. Beker (Ambt-Delden). Bekcrheide (Beek Nb.). Bekcrheide; heide W. v. Borkel (Valkenswaard). Bekerloop; beek N. v. Asten, valt als Busselsche Loop i. d. A (Asten). Bekkenkamp (Holten). Bekkenkamp; bouwl. W. v. Holten (Holten). Bekkczijde; land Z. v. Vasse (Tubbergen). Bekkum (Baarderadeel). Bekkum (Hengeloo O.) Bekkum; land Z. W. v. Blessum (Menaldumadeel). Bekmansbroek; heide a. d. Bolksbeek N. O. v. Laren (Laren G.) Bekveld (Hengeloo G.). Belboom (Stein). Beider of Dreischorhaven; haventje v. Dreischor n. het Dijkwater. Beldershoek; land N. W. v. Boekeloo (Enschede en Hengeloo O.). Beldersveld; land N. O. v. Bekkum (Hengeloo O.). Bel der t; N. W.deel v. Pr. Zandwijk (Tiel). Beleven; ven W. v. Reuzel (Reuzel). Belevensche Heide; heide W. v. Reuzel (Reuzel). Belevensche Loop; beek, valt N. v. Reuzel i. d. Reuzel. BELFELD L. (2.110). Belfeld (Belfeld). Bel geren (Deurae). Belkrumsche Pr. of Speelhuispoldertje; pr. a. d. Mark N. v. Breda (Breda). Bellebroek; landen N. W. v. Dungen (Dungen). Bellegoor; heide Z. W. v. Oldeneibergen (Eibergen). Bellingeweer (Winsum). BELLINGWOLDE Gr. (6.353). Bellingwolde( Bellingwolde). Bellingwolde; (Vierde onderdeel v. Reiderland genaamd) pr. waarin het dorp Bellingwolde. Bellingwoldernieuwlanden; landen a. d. Westerwoldsche A Z. W. v. Oude-Schans (Bellingwolde). Bellingwolderveen (Het); pr. a. d. Rijksgrens v. grenspaal 185 tot 186 (Bellingwolde). Hellingwoldervennen; landen a. d. Westerwoldsche A Z. O. v. Oude-Schans (Bellingwolde). Beliingwolderzfjldiep; zie Buiskooldiep. Bellinkhof (Almeloo). Bellinkhof; voorm. havezate W. v. Almeloo (Almeloo). Belmermeer; droogmakerij Z. O. v. Broekin-Waterland (Broek-in-Waterland en Amsterdam). Beis (Gaasterland). Bclsberg; heuvelachtig land Z. v. Nachtegaal (Broekhuizen). Belshof (Haaksbergen). Belt (Wanneperveen en Ambt-Vollenhove). Belt (Op de); land a. d. Rijksgrens O. v. Heien (Bergen L.). Belt; buitenland N. W. v. Genemuiden (Genemuiden). Belt; land Z. O. v. Venebrugge (AmbtHardenberg). Belte; hoog bouwl. N. v. Ane (Gramsbergen). Belte (Ambt-Hardenberg). Beltenakkers; hooge bouwlanden bij Stokkum (Markeloo). Beltcrwijde; plas N. v. Zwartsluis. Beltrum (Eibergen). Beltrumsche Esch; esch Z. O. v. Beltrum (Eibergen). BELTRLIMSGHE VELD—] BENNEBROEKERVAART Beltrumschc Veld; heide Z. v. d. Slinge, Z. v. Belt rum (Eibergen). Belvederebosch; bosch O. v. Hulshorst (Ermeloo). Belversche Bergen; heide en bosch Z. O. v. Haren (Haren Nb.). Belversven; venZ. O. v. Haren (Haren Nb.). Belvert (Haren Nb.). BEMELEN L. (269). Bemelen (Bemelen). Bcmelenberg; heuv. N. v. Garderen (Barneveld). BEMMEL G. (7.503). Bemmel (Bemmel). Bemmefsche Pijp; wet. Z. O. v. Eist (Eist). Bemmelsche Waarden; uiterwaarden a. d. Waal Z. O. v. Bemmel (Bemmel). Bemmenbrocken; grasl. Z. W. v. Zweekhorst (Zevenaar). Bemmer (Beek Nb.). Benaelskamp; land Z. O. v. Usseloo (Enschede). Bendersche (Ruinen). Benédenberg (Bergambacht). Benedenbroekzeeg; wet. N. W. v. Valburg. Bencden-Delwjjnen (Kerkwijk). Benedendwarsdiep; vrt v. h. Westerdiep n. h. Oosterdiep N. v. Veendam. Beneden Egge; waterlossing O. v. Kerkenbosch (Zuidwolde). Benedenclmersche Zeeg; zeeg W. v. Valburg (Valburg). . Benedeneind (Ede) (Venendaal). Benedeneind (Ooien). Benedeneindsche Grilt of Bisschop-Davidsgrift; zie Grift. Beneden-Haastrecht (Haastrecht). Beneden-Haastrecht; pr. a. d. Gek. Holl. IJsel W. v. Haastrecht (Haastrecht). Beneden-Hardingsveld; W. deelv. Polder Hardingsveld. Beneden heul (Stolwijk). Benedenheul Noordzijde; ged. v. Pr. Stolwijk. Benedenheul Zuidzijde; ged. v. Pr. Stolwijk. Benedenhuibert; vak v. d. Huibert, zie aldaar. Benedenkerk (Stolwijk). Benedenkil; kil N. v. Brakel (Brakel). Beneden-Knjjpe (Heerenveen). Benedenkolk; water in pr. Schrinkkaag uitk. i. h. Kolhornerdiep W. v. Kolhorn (Barsingerhorn). Benedenland van Ravenstein; land Z. W. v. Ravenstein (Ravenstein en Herpen). Benedenmerwede; ged. v. d. riv. Merwede V. -d. Nieuwe Merwede bij Werkendam t. d. Oude Maas bij Dordrecht. Benedenpolder van Beek; pr. a. h. Meer O. v. Ubbergen (Ubbergen). Benedenpolder; pr. o. h. eil. Tien Gemeten (Zuidbeierland). Benedenschip beek; beek zie Schipbeek. Benedenslag; grasl. Z. W. v. Maurik (Maurik). Benedensloot of Zuidelijke Sloot; sloot in gem. Hoogeveen. Beneden-Spjjk; ged. v. h. Spijk Z. v. Lobit (Herwen). Beneden-Steenw|jksmoer (Koevorden). Benedenste Beversluis; plaat N. v. h. Hollandsch Diep (Zwaluwe). Benedenste Jannezand; griendplaat i. h. Bergsche Veld a. h. Spijkerboor (Made). Benedenste Kievitsham; landen Z. W. v. Driel (Driel). Benedenste Nieuwland; ged. v. Pr. Asperen a. d. Nieuwe Zuiderlingedijk. Benedenste Polder onder Wageningen; buitenpolder a. d. noorder Rijndijk tegenover Opheusden (Wageningen). Benedenste Ulpersloot; sloot in Pr. Empel en Meerwijk (Empel). Benedenste Vledderveenkanaal; kan. v. h. Boerendiep beneden den dam met 4 bochten tot O. v. Vledderveen (Onstwedde). Benedenvaart (Averreest). Benedenveensche Waterleiding; Waterlossing i. h. Arriërveld N. v. Arriën (Ommen). Benedenveensloot (Meden). Benedenvliet; wet. in Pr. v. d. Eigen N. W. v. Rosmalen (Rosmalen). Benedenwaarden; uiterwaarden a. d. Waal W. v. Brakel (Brakel). Benedenwaarden; uiterwaarden a. d. Maas Z. W. v. Hedel (Hedel). | Benedenwaard van Herwijnen; uiterw. a. d. Waal W. v. Herwijnen (Herwijnen). Benedenzeeg; zeeg W. v. Eist (Eist). Beningen; geul i. h. Haringvliet nabij d. mond v. h. Spui. Beningerwaardpolder of Bieningerwaardpolder; pr. bij de samenkomst v. h. Spui en het Haringvliet (Zuidland). Benkoelen (Vries). BENNEBROEK Nb. (2.609). Bennebroek (Bennebroek). Bennebroekerpolder; pr. grenzend Z. a. d. Zuidhollandsche grens, O. a. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeer, bij Bennebroek (Bennebroek). Ben neb rocker tocht; dwarstocht i. d. Haarlemermeerpr. Z. v. Hoofddorp (Haarlemermeer). Bennebroekervaart; vrt. v. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpr. N. W.waarts langs BENNEKELSCHE AKKERS—BEPPEGAT Bennebroek t. i. d. Leidsche Trekvaart (Bennebroek). Bennekelsche Akkers; land Z. v. Gestel (Eindhoven). Benneker; heide Z. W. v. Rossum (Weerseloo). Bennckom (Ede). Bennckommermeent; veenland a. d. Bisschop-Davidsgrift Z. O. v. Venendaal (Ede). Bennekommerwetering; wet in Pr. De Haar (Hoogland). Bennemeer (Abbekerk). B enne meer; droogmakerij Z. O. v. Abbekerk (Abbekerk en Twisk). Bcnncrwijk; wijk, uitk. i. Zuider Opgaande Z. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen en Koevorden). Benneveld (Zweeloo). Bennevelderesch; esch t. N. v. Benneveld (Zweeloo). Bennevelderlaak; sloot op de grens der gem. Zweeloo en Sleen (Zweeloo). Bennevelderruimsloot; sloot bij Benneveld (Zweeloo). Benneveldervcld; heide t. Z. v. Benneveld (Zweeloo). Benningbroek (Sibekarspel). Benningsloot; vrt., beginnend Z. v. Harkstede, tot in het Slochterdiep W. v. Schapenhok (Slochteren). Bennink (Ambt-Delden). Benoorden de Hooge Lutte; bouwl. en bosch N. v. De Lutte (Losser). Benoorden de Willemsvaart; Wp, bestaande uit één polder t. N. v. de Willemsvaart (Zwolle en Zwollerkerspel). Benoordenhoutsche Vaart; vrt. langs de N. W. zijde v. h. Haagsche Bosch (’s-Gravenhage). BENSCHOP U. (1.932). Benschop (Benschop). Benschop (Pr); pr. omvattend de geheele gem. Benschop. Benschoppermolenvliet; polderwet. tusschen de polders Hoenkoop en Noordpolsbroek. Benschopsche Wetering; wet. i. d. Polders Benschop en Polsbroek, loozend door een sluis en met een stoomgemaal op de Gekan. Holl. IJsel tegenover Goejanverwellesluis. Bent (Hazerswoude). Bcntedijk; ged. v. d. IJselmeerdijk Z. v. Vollenhove (Ambt-Vollenhove). Bentelerbeek; beek, ontspringend N. v. Eppenzolder, loopt N. W. waarts en viel vroeger in de Regge N. v. Zeldam. Het water v. deze beek wordt nu door het Twentekanaal opgevangen( Ambt-Delden). Benteleresch; esch Z. v. Benteloo (AmbtDelden). Bentelerhaar (Ambt-Delden). Bentelerhaar; landen Z. v. Benteloo (AmbtDelden). Bentelerheide; heide Z. O. v. Benteloo (Ambt-Delden). Bentelerzyde; heide Z. O. v. Benteloo (Hengeloo O.). Benteloo (Ambt-Delden). Bentem (Bakel). Benten; groenl. a. d. Linde W. v. Oldemarkt (Oldemarkt). Benterstukken; landen N. W. v Loo (Dalen) Bentewetering; wet. Z. v. Vollenhove (Ambt-Vollenhove). Benthcimergravenesch; esch N. W v Oldenzaal (Losser). Benthorn IBenthuizen). Benthornerpolder; zie Benthuizemoorden zuidpolder. Benthuis; voorm. havezate binnen de stad Vollenhove (Stad-Vollenhove). BENTHUIZEN Zh. (1.061) Benthuizen (Benthuizen). Bentliuizernoord- en zuidpolder m/d Benthornerpol der; pr. N. en Z. v. Benthuizen (Benthuizen). Benthuizervaart; wet. i. d. gem. Zoeterwoude en Benthuizen. Bentincksdiep of Krakeelsch Opgaande; zie Krakeelsch Opgaande. Bentinkswellen; uiterwaard a. d. IJsel Z. O. v. Zalk (Zalk). Bent- en Delf- of Generale Polder; pr. N. W. v. Hazerswoude (Hazerswoude, Zoeterwoude en Benthuizen). Bentepolder; pr. a. d. zeedijk Z. v. Vollenhove (Ambt-Vollenhove). Bentum (Bakel). Bentveld (Zandvoort). B enz eng raai; sloot Z. v. Slot (Friezenveen). Benzenrade (Heerlen). Beoosten-en bewesten-Biypolder; pr. Z. v. Aksel, nu boezemland (Aksel en Koewacht). Beoosten-Bl|j-benoordenpolder; pr. N. O. V. Aksel, nu boezemland (Aksel). Beoosten het Lichtmiskanaal; (Pr); pr. a. d. O.zijde v. h. Lichtmiskanaal (NieuwLeuzen). Beoosten-Stecne; oostelijk deel der gem. Noordgouwe. Beooster-Eede en Hoogland-van-St.Kruis; pr. O. v. Aardenburg en Z. v. •St.-Kruis, nu boezemland (Sint-Kruis en Eede). Beppegat; ged. v. d. Eems O. v. Hoogwatum (Bierum). BERCHEM—BERGERBOSCH BERGHEM Nb. (2.641). Berchem (Berchem). Berchemsbroek; landen N. O. v. Berchem (Ravenstein). Berchemsche Broek;landenN.O.v. Os (Os). Berenberg; heuv. met bosch Z. O. v. Terlet (Rozendaal). Berenbroek; land en bosch Z. v. Stiphout (Mierloo). Berenbroeksche Landen; bosch en heide O. v. Broekheurne (Enschede). Berend-Bordzeswijk of Minse-Janskortswijk; wijk bij Drachten. (Smallingerland). Berendinawijk; wijk, Z. W. v. Balinge (Westerbork). Bercnd-Jonkerswijk; wijk Z. v. Dedemsvaart (Averreest). Berendonk (Wiechen). Berendonk (Op den); land en bosch Z. W. v. Maasbree (Maasbree). Berendrecht; wiel v. d. Linge i. h. Z. v. Pr. Hoog- of Klein Oosterwijk. Berends wijk; wijk N. O. v. Slagharen (Ambt-Hardenberg). Bereneiland, Beer of Berenplaat; eil. tusschen Oude Maas en Spui N. v. Oud-Beierland. Berengat of Kleine Beer; vrt. v. h. Spu n. d. Oude Maas N. W. v. Oud-Beierland,. Berenhoofd; O.punt v. h. Bereneiland. Berenpolder; pr. o. h. Bereneiland N. v. Oud-Beierland. Berfloobeek; plaatselijke benaming v. d. Elsbeek Z. v. Hengeloo (Hengeloo O.). BERG G. (11.320). Berg (Berg G.),. BERGL. (2.337). Berg (Berg L.). Berg (Ambt-Delden). Berg (Budel). Berg (Dalfsen). Berg (Havelte). Berg (Heer). Berg (Liemde). Berg (Maashees). Berg (Meiel). Berg (Mil). Berg (Schijndel). Berg (Stamprooi). Berg (Steenwijkerwold). Berg (Urmond). Berg; heuv. N.W.v. Delden(Ambt-Delden). Berg; voorm. havezate Z. W. v. Dalfsen bij de Vecht (Dalfsen). Berg (De); land Z. O. V. Reek (Reek). Bei*g(Den); land N. O. v. Schijf (Rukfen). Berg; heuv. Z. W. v. Olland (Sint-Oedenrode). i * Berg; bouwl. N. W. v. Doomhoek (Vechel). Bergakker; bouwl. Z. O. v. Meteren (Gelder malsen). Bergakker (Zoelen). Bergakkers; esch t. N. v. Borger (Borger). Bergakkers; bouwl. N. v. Vorstenbosch (Nistelrode). Bergakkers; land t. Z. v. Kraloo a. d. Ruiner A (Ruinen). BERGAMBACHT Zh. (3.800). Bergambacht (Bergambacht). Bergambacht (Pr.); pr. a. d. Lek, bevattende de binnendijksche ged. v. d. gem. Bergambacht, behalve Zuidbroek en Ammerstol (Bergambacht, Stolwijk, Vlist, Haastrecht, Schoonhoven en Lekkerkerk). Berg boezem; wet. in Pr. Oost IJselmonde (IJselmonde). Bergboezem; land O. v. Heinenoord (Heinenoord). BERGEIK Nb. (3.339). Bergeik (Bergeik). BERGEN L. (7.264). Bergen (Bergen1 L.). BERGEN Nh. (6.406). Bergen (Bergen Nh.). Bergen (Dongen). Bergen; groenl. O. v. Heerewaarden (Heerewaarden). Bergen-aan-Zee (Bergen Nh.). Berg en Bosch; bosch W. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Berg en Broek (Pr.); pr. N. v. Rotterdam, waarin Hillegersberg ligt. Berg-en Broeksche Plassen; zie Bergsche Plassen. Berg en Daal (Pr.); pr. N. W. v. Sassenheim (Voorhout). Bergendal (Bennebroek). Bergendal (Groesbeek) (Ubbergen). Bergenhuizen (Noorbeek). BERGEN-OP-ZOOM Nb. (24.083). Bergen-op-Zoom (Bergen-op-Zoom). Bergenput; Z. W. v. Sprundel (Rukfen). Bergenshuizen (Vucht). Bergcntheim (Ambt-Hardenberg). Bergentheim; voorm. havezate te Bergentheimbij de Vecht (Ambt-Hardenberg). Bergentheimerbeek; beek O. v. Bergentheim (Ambt-Hardenberg). Bergentheimerveen; veen Z. O. v. h. Overijselsch Kanaal (Ambt-Hardenberg). Bergentheimerveld; heide Z. O. v. h. Bergentheim (Ambt-Hardenberg). Bergentheimerwigk; wijk v. h. Overijselsch Kanaal 4e Sectie Z. O. waarts (Ambt-Hardenberg). Bergerakkers; bouwl. W. v. Gastel (Maarheze). Bergerbosch; bosch W. v. Bergen (Bergen Nh.). BERGERDEN—BERG VAN TROJE Bergerden; landen a. d. Linge Z. W. v. Bergerden (Bemmel). Bergerheide; heide N. v. Wel en O. v. Aaien (Bergen L.). Berger hoek; bouwl. Z. W.. v. Sevenum (Sevenum). Berg er land; land N. O. v. Baars (Steenwijkerwold). Bergermeerpolder; droogmakerij Z. v. Bergen (Bergen Nh.). II erg er ode (Brunsum). Bergerpolder; zie Binnendijksche, Overscheensche en Bergerpolder (Naarden). Bergerringslooi; sloot v. Alkmaar langs de Z. zijde v. d. Bergermeerpolder (Bergen Nh.). Bergerrot; (Stamprooi). Bergerslag; landen a. d. Reest N. v. Staphorst (Staphorst). Bergerslagsbeek; beek die Z. v. Silvolde i. d. Oudé IJsel valt (Wisch). Bergerstraat (Ambie). Bergervaart of Bergerhoutvaart; vrt. | v. h. Noordhollandsch Kanaal N. v. Alkmaar langs de O. en N. O. zijde v. d. Bergermeerpolder. Bergerveld; bouwl. Z. v. Heukelom (Bergen^.). Berg er veld; land N. v. Steenwijk (Steenwij kerwold). Borgerveld; bouwl. N. O. v. fosterholt (Posterholt). Bergesch; esch W. v. Notter (Wierden). Bergesch; esch N. W. v. Stokkum (Markeloo). Bergesche Land; land Z. v. Eeze (Steenwijkerwold). Bergesche Veld; land N. v. Steenwijk (Steenwijkerwold..) Berg ha m (Denekamp). BERGHAREN G. (1.674). Bergharen (Bergharen). Bergharcn (Pr.); pr. i. Maas en Waal, waarin het dorp Bergharen (Bergharen). Bergheide; heide Z. O. v. Beemsterhoek (Baaksem). Bergheim (Gulpen). Berghemerveld; bouwl. Z. O. v. Vliek (Ulestraten). Berghoek; land a. h. Overijselsch Kanaal Z. v. Lente (Heinoo). Berghorstblok; landen N. v. Enter (Wierden). Berghuisbraak; heide N. v. Deldeneresch (Ambt-Delden). Bcrghuiswijk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot bij Hoogeveen (Hoogeveen). Berghuizen (Appeltern). Berghuizen (Heerde). Berghuizen (Hellendoorn). Berghuizen (Ruinerwold). Berghum (Denekamp). Bergje; heuv. Z. O. v. Den Burg (Tessel). Bergjes; heuveltjes t. Z. v. Geeserveld (Oosterhesselen). Bergkamp; landen N. v. Kadoelen (AmbtVollenhove). Berglaren (Gemert). Bergpad-Heernisseweg (Kloetinge en Goes). Berg polder; pr. Z. v. Schiebroek (Rotterdam en Hillegersberg). Bergroe; land in Pr. Zuidland (Zuidland). Bergsche-Baan (Rozendaal Nb.). Bergsche Diep; geul door de verdronken gronden v. Zuidbeveland langs de haven van Bergen-op-Zoom. Bergsche Kamp; land Z. v. Overloon (Maashees). Bergsche Leigraaf; tocht i. pr. Dreumel (Dreumel). Bergsche Maas; nieuw gegraven bed v.d. Maas, gaande uit de Maas bij Wel tot i, d. Amer bij Keizersveer N.v. Geertruidenberg. BERGSCHENHOEK Zh. (2.910). Bergschenhoek (Bergschenhoek). Bergsche Plassen; plassen in Pr. Berg ,en Broek (Hillegersberg). Bergsche Veld; ged. v. d. Biesbosch tusschen Nieuwe Merwede en Amer. Bergsche Water of Ligne; water N. O» v. Bergen-op-Zoom t. i. d. westgracht v. Steenbergen (Bergen-op-Zoom en Steenbergen). Bergsche Wetering of Grenskanaal; wet. langs de Rijksgrens Z. v. ’s-Heerenberg (Berg G.). Bergsham; heide Z. W. v. Garderen (Barneveld). Bergsland; bouwl. W. v. Asten (Asten). Bergstoep (Bergambacht). Bergstraat (Geffen). Bergstukken; groenl. a. d. Geeserstroom t. W. v. Gees (Oosterhesselen). Bergsveld; heide en bosch N. v. Lonneker (Enschede). Bcrgsven; ven Z. W. v. Vechel (Vechel). Bergum (Tietjerksteradeel). Bergumerdam (Tietjerksteradeel). Bergumerhcide (Tietjerksteradeel). Bergumermeer; meer 3 km beoosten Bergum (Tietjerksteradeel). Bergumernieuwstadsvaart; vrt. v. d. Groningervaart n. Bergumernieuwstad (Tietjerksteradeel). Bergumerveenstervaart; vrt. v. d. Tietjerkstervaart O. v. Tietjerk n. Quatrebras O. v. Hardegarijp (Tietjerksteradeel). Berg van Troje; vluchtheuvel N. O. v. Borsele (Borsele). BERGVELD—BERLIKUM ERVAART Bergveld; bouwl. N. v. Bergen (Bergen L.). Berg vennen; plas O. v. Lattrop (Denekamp). Berg vliet; wet. v. Pr. Bergambacht langs een deel der N.grens en de W.grens v. dezen pr. en dan langs de grens tusschen Vlist en Stolwijk en door Haastrecht t. d. IJseldijk W. v. Haastrecht. Bergweide of Teugeweide; weide Z. O. v. Deventer (Deventer). Berik (Buggenum). Beringen (Helden). Beringsche Leigraaf; wet. Z. O. v. Dreumel (Dreumel). Berk (Rukfen). Berk; grasl. N. v. Leur (Etten). Berkeindje (Zomeren). BERKEL Nb. (2.278). Berkel (Berkel Nb.). BERKEL Zh. (4.770). Berkel (Berkel Zh.). Berkel; gekan. riv. ontspr. in Duitschland N. v. Koesfeld; loopt langs Koesfeld en ' Vreden en komt bij Rekken in ons land, stroomt langs Eibergen, Borkeloo, Lochem en valt bij Zutfen i. d. IJsel. Het grootste deel van zijn water gaat Z. W. v. Nede door de Avinksluis langs de Bolksbeek naar het Twentekanaal — zie Bolksbeek. Berkel (Pr. van); het Wp. v. dezen naam omvat „De Oude Droogmakerij”, bestaande uit de droogmakérijen Noordpolder, Zuidpolder en Westpolder, N., Z. en W. v. Berkel, de Nieuwe Rodenrijsche Droogmakerij Z. W. v. Berkel, de Nieuwe Droogmakerij met den Qostmeerpolder, de droogmakerij Oude Leedsche Polder, den Voorafsche Polder of het Oude Hooge Kleiland N. v. Berkel, de z. g. Polder Oudeland en een bergboezem Z. W. v. h. dorp. (Berkel, Pijnakker, Zoetermeer, Bleiswijk, Hillegersberg en Ouwerschie). Berkelaar (Echt). Berkelderveld; land O. v. IJzevoorde (Wisch). Berken (Asten). Berken; groenl. t. Z. v. Westdorp (Borger). Berkenberg; heide met hëuv. Z. v. Dommelen (Valkenswaard). Berkenbosch; land Z. W. v. Nunen (Nunen). Berkendam (Ambt-Delden). Berkenhoeve; land i. d. Zuidholl. Pr. N. W. v. Dussen (Dussen). Berkenkamp; bouwl. O. v. Heukelom (Bergen L.). Berkenpuften; land Z. v. Leenderstrijp (Leende). Berkenrode (Heemstede). Berkenwal; zandstuiving i. h. Dieverderveld N. v. Diever (Diever). BERKENWOLJDE Zh. (889). Berkenwoude (Berkenwoude). Berkenwoude (Pr.); pr. i. d. Krimpenerwaard, waarin het dorp Berkenwoude (Berkenwoude en Ouderkerk-a.-d.-IJsel). Berkenwoudsche Lageboezem; wet. v. Pr. Berkenwoude N. W.waarts n. d. Holl. IJsel (Ouderkerk-a.-d.-IJsel). Berkenwoudsche Wetering; wet. langs Berkenwoude (Berkenwoude). Berkheuvels; heuvels en bosch W. v. Borkel (Valkenswaard). Berkhoek (Boekel). Berkhoek (Udenhout). BERKHOUT Nh. (2.899). Berkhout (Berkhout). - Berkmeer (Obdam). Berkmeer; meer i. h.Dalerveld W. v. Dalen (Dalen). Berkmeer; droogmakerij N. O. v. Heerhugowaard (Heerhugowaard, Obdam en Spanbroek). Berknachtegaal; land W. v. Zundert (Zundert). Berkstukken; land Z. O. v. Vinkel (Hees). Berkt (Veldhoven) < Berkt; land a. d. Dedemsvaart W. v. Ane (Gramsbergen). Bcrkterbeemden; land W. v. Hooge-Berkt (Bergeik). Berktcrheide; heide W. v. Hof (Bergeik). Berkum; pr. i. h. Wp. Royale Pr. Z. W. v. Lage-Zwaluwe (Zwaluwe). Berkum-Brinkhoek (Zwollerkerspel). Berkum-Brug genhoek (Z wollerkerspel). Berkumerbroek; groenl. N. v. d. Vecht N. O. v. Berkum (Zwollerkerspel). Berkum-Poepershoek (Zwollerkerspel). Berkumertochtsloot; vrt. langs de Z. O. zijde v. h. Berkumerbroek (Dalfsen). Berkum-Veldhoek (Zwollerkerspel). Berkven; ven a. d. Z. O. grens der gem. Oostelbeers. Berkven; ven N. W. v. Borkel (Valkenswaard). Bcrkvennen; vennen Z. v. El (Hunzel.) BERLIKUM Nb. (3.805). Berlikum (Berlikum). Berlikum (Menaldumadeel). Berlikumeropvaartje; vrt. v. h. Moddergat n. Berlikum (Menaldumadeel). Berlikumerpoldcr; twee waterstaatkundige polders Z. v. Berlikum (Menaldumadeel). Berlikumervaart; verl. v. d. Menaldumervaart v. Menaldum tot Berlikum (Menaldumadeel). BERLIKUMERWIJD OF WIJD—BEUNINGEN Berlikumcrwljd oi Wijd; noordelijk ged. v. d. Riedstroom t. h. Moddergat (Menaldumadeel). Berkloop; beek, valt N.O. v. Rijsbergeni.d. A of Weerijs. Berm (Driel). Bermsloot; Zie Afwateringskanaal v. h. Wp. De Vereeniging. Bern (Heusden). Bernink (Ambt-Delden). Bernisse; voorm. rivier, nu een wet. tusschen de afdamming bij Heenvliet en die a. h. Spui Z. O. v. Zuidland en een open ged. tusschen den dam bij Heenvliet en het Haartelsche Gat. Bernsche-Hoevcn (Loon-op-Zand). Bernsche Uiterwaard; uiterw. a. d. Bergsche Maas Z. v. Bern (Heusden). Bernsterburen (Rauwerderhem). Berriekreck; kreek Z. en O. v. Hulst (Klinge en Hulst). Bervennen; vennen N. v. Vessem (Vessem). Besamcrsloot; sloot in Pr. Het Woud (Uitgeest). Beschoot; pr. N. v. d. ouden dijk v. Westfriesland (Avenhorn, Oudendijk en Beets). Beslicer polder; pr., Z. v. Grijpskerk (Grijpskerk en Grootegast). Besheers diep; zie Visvlietervaart. Bcsjessloot; sloot N. O. v. Ursem (Ursem). Besjesveld (Venloo). Besloten Beemd; land en bosch N. O. v. Rijen (Gilze). Besloten Veen; land Z. W. v. Vogelzang (Haren Gr.). Bessebeek; beek, ontspringt O. v. Hulsberg, valt N. O. v. Wijnandsrade i. d. Hulsbergerbeek (Wijnandsrade). Besseburen (Menaldumadeel). Bessebuurstervaart; vrt. v. d. Beetgumervaart n. d. Horslandsvaart (Menaldumadeel). Bcsselaar (Sint-Oedenrode). Bessemeind; bouwl. Z. W. v. Gilze (Gilze). Bessenbergen; esch t. W. v. Borger (Borger)- BEST Nb. (4.903). Best (Best). Besterd; bouwl. Z. v. Oosterhout (Oosterhout). Besterd; bouwl. Z. O. v. Wouwsche-Hil (Wouw). Bestmen (Ommen). Bestmerberg; heuv. Z. O. v. Bestmen (Ommen). Bestmerhooilanden; groenl. N. v. Bestmen (Ommen). Bcstmerveld; heide en bosch W. v. Bestmen (Ommen). Bestsche Heide; heide Z. v. Best (Best). Beswerd (Ezinge). Beterwonen (Den Ham). Betcrwonen (Hattem). Bcthlehem (Kantens). Bethlehem (Ferwerderadeel). Bethlehem; bosch en heide N. W. v. Losser (Losser). Bethlehem (Tietjerksteradeel). Bethlehemsche Beek; beek zijtak v. d. Dinkel N. W. v. Losser (Losser). Bethune; droogmakerij Z. W. v. Tienhoven (Maarseveen en Tienhoven). Bettewaardepolder; pr. N. O. v. Zieriksee. Betterwerdstervaart; ged., v. d. vrt. v. Dokkum n. Ternaard, tusschen de Zijlrijd en de Hiaustervaart. Betterwirdot Betterwerd; (Westdongeradeel). Betuwe; landstreek tusschen Pann. Kan. Nederrijn, Lek en Waal-Linge tot het Land van Buren i. h. Westen. Beug (Dinter). Beugel; Zie Blauwe Beugel. Bcugelskamp (Denekamp). Beugelsmaten (Denekamp). Beugelsmatcn; groenl. Z. v. Denekamp (Denekamp). BEUGEN Nb. (2.389). Beugen (Beugen). Beukelaar (Vechel). Beukelspolder; pr. N. O. v. Biervliet (Biervliet). Beukenhorst (Wassenaar). Beukemazwet; sloot in den Zuiderpolder Z. W. v. d. Ennemahorg (Midwolde). Beuker (Ambt-Delden). Beukers (Wanneperveen). Beukersgracht; vrt._v. h. Belterwijde n. h. Meppelerdiep tegenover Baarloo (Wanneperveen). Beukers wijk; wijk Z. O. v. HollandscheVeld (Hoogeveen). Beul (Weststellingwerf). Beul; groenl. a. d. Slokkert W. v. Westerveld (Norg). Beulakerlurl- en rietlanden; landen N. W. v. d. Beulakerwijde. Beulakerwijdc; plas W. v. Wanneperveen (Ambt-Vollenhove, Wanneperveen en Giethoorn). Beulerveld; land W. v. Boschoord (Weststellingwerf). Beulerveld (Weststellingwerf). Beunderveld; heide en bosch N. W. v. Bekkum (Hengeloo O.). Beuneveld; heide W. v. Elen (Hellendoorn) BEUNINGEN G. (3.395). Bcuningen (Beuningen). Beuningcn (Losser). BEUNINGEN—BIERKREEK Bcuningen; grasl. N. v. Op-Hemert (OpHemert). Bcuningen; geul in h. Haringvliet, gaande uit den mond v. h. Spui. Beuningen (Pr.); 2 waterstaatk. prs. i. h. Rijk v. Nijmegen tusschen de Oude en de NieuweWetering Z. v. Ewijk (Beuningen). Beuning erachter heide; heide Z. O. v. Denekamp (Losser). Beuningerburnenveld; heide Z. O. v. Denekamp (Losser). Beuningermaten; heide en bosch N. v. Beuningen (Losser). Beunkampen; bosch W. v. Ten-Arloo (Zuidwolde). Beurserbeek; beek Z. W. v. Meddoo (Winterswijk). Beusbergermaten; groenl. a. d. Schipbeek W. v. Stokkum (Markeloo). Boutenaken (Slenaken). Beu vink shock (Weerseloo). Beuvinkshoek; land Z. O. v. Deuringen (Weerseloo). BEUZEKOM G. (1.539). Beuzekom (Beuzekom). Beuzekom en Zoelmond; dorpspolder, bestaande uit 8 waterstaatk. prs. a. d. Lekdijk en de Bisschopsgraaf tusschen Kuilenburg en Zoelmond (Beuzekom en Kuilenburg). Beuzekomsche Waard; uiterwaard a. d. Lek N. v. Beuzekom (Beuzekom). Beuzenblok; bouwl. N. v. Enter (Wierden). Beuzenburg (Holten). Beuzenkolk; moer.land W. v. Tilligte (Denekamp). Beuzing; land a. d. Zuid Willemsvaart N. v. Dungen (Dungen). Beveiliging (de); Wp. N. v. Workum, omvattend de droogmakerij den Workumermeerpolder, waarop 8 hoogere deelen loozen (Woriseradeel en Workum). Bevelantsbeek; beek langs een deel v. d. N. grens der gem. Heithuizen, vereenigt zich met de Roggelsche Beek tot Zelsterbeek, die W. v. Kijkhoven i. d. Neerbeek valt (Heithuizen). Beverdam; land a. d. Almeloosche A Z. O. v. Wierden (Wierden). Bcverloo; groenl. a. h. Schoonebekerdiep t. W. v. Wijerswold (Koevorden). Bevermeer (Angerloo). Beversluisplaat; griendplaat N. v. het Holl. Diep en het benedeneinde der Nieuwe Merwede (Zwaluwe). Beversoord; pr. a. d. Dordsche Kil Z. v. *s-Gra vendeel (*s-Gra vendeel). Beversven; ven N. v. Vessem (Vessem). Bevert; deel v. d. Hamsterwaterleiding N. O. v. Den Ham (Den Ham). Bevert; kil i. d. Biesbosch v. h. Gat v. d. Noorderklip N. O.waarts. Bevertstaart; land Z. W. v. Fabriek (Werkendam). Bevervlietje; wet. in Pr. Oost- en Westzomerlanden. Beverwaarde (Hooikink); voorm. havezate N. W. v. Saasveld (Weerseloo). Beverweerd; voorm. ridderhofstad N. v. Werkhoven (Werkhoven). BEVERWIJK Nh. (19.710). Beverwijk (Beverwijk). Bewesten-Terhofstede; pr. Z. W. v. Terhofstede, onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Retranchement). Bewester-Eede-benoorden-St.-Pietersdijk (Pr.); voorm. pr. Z. O. v. Sluis, nu boezemland (Sluis). Bewester-Eede-bezuiden-St.-'Pietersdijk (Pr.) ; pr. W. v. Aardenburg, nu boezemland (Sluis). Beymapolder; pr. Z. v. Faan (Oldekerk). Beymapolder; pr. O. v. Sint-Nikolaasga (Doniawerstal). Beze (Dalfsen). BEZEL L. (4.694). Bezel (Bezel). Bezemsloot; sloot Z. O. v. Berkhout (Berkhout). Bezemwetering; wet. i. d. Voorafsche Polder (Berkel Z.H.). Bezomerkade Gorzen; bekade buitenprs. N. v. Sommelsdijk (Soiilmelsdijk). Bezooien (Waalwijk). Bezuidenhoutsche Sloot; sloot langs de Z. O.zijde v. h. Haagsche Bosch (’s-Gravenhage). B ie berg (Ginneken). Biebosch; bosch Z. v. Nerum (Oud-Valkenburg). Bieleveldsche Wijk of Pauwelswjjk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot Z. v. Hoogeveen (Hoogeveen). Bielheimerbeek; arm v. d. Aaltensche Slinge, valt W. v. Gaanderen i. d. Oude IJsel (Deutekom). Bieltjensveld; land t. O. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Biemeren; bosch en land Z. O. v. Wintelre (Vessem). Bieningerwaard; Zie Beningerwaard. Bientje; ven a. h. Noorderkanaal N. O. v. Nederweerd (Nederweerd). Bierdijk (Wieringen). Bierdijk; zeedijk langs de N.zijde v. Wieringen N. O. v. Stroe. Bierdijkerveld; grasl. W. v. Oosterland (Wieringen). Bierkreek; kreek i. d. Nieuwe Stadsche Pr. (Stad-aan-’t-Haringvliet). BIERKREEK—BIJEIVBERG Rierkreek; kreek i. d. Mauritspolder (I Tzendijke). Bierlap; duin W. v. Wassenaar (Wassenaar). Biermanwetering; wet. Z. v. Oensel (Hur- wenenj. Bierstal (Westwoud). Blèrt (Geervliet). Bicrtsche Polder; pr. i. h. Land v. Putten, waarin het dorp Biert (Geervliet). BIERLIM Gr. (4.574). Bierum (Bierum). Bierumermaar; noordelijk ged. v. d. Groote Heekt (Bierum). BIERVLIET Z. (2.295). Biervliet (Biervliet). Bles (Schimmert). Biesboscli; laagte i. d. duinen W. v. Den Burg (Tessel). Blesbosch; ged. bekade buitenlanden en killen t. weerszijden v. d. Nieuwe Merwede t. d. Benedenmerwede t. N., de Amer t. Z., het Eil. v. Dordrecht t. W. en den westelijken dijk v. h. Land v. Altena t. O. Blesbosch of Wantij; kil, te Dordrecht uitk. i. d. Merwede (Dordrecht). Biesboschpolder; pr. a. d. Z. O.zijde v. h. Eiland van Dordrecht. Bleselerbeek; beek N. W. v. Nunspeet (Ermeloo). Biesertpoldertje; zie Biesert of Klein Poldertje. Biesertpoldertje of Klein Poldertje; poldertje N. O. v. Vlijmen (Vlijmen). Biesbenvel (Eten en Wijk). Biesheuvel; pr. Z.O.v. Biesheuvelf Wijk Nb.). Bieshock; land i. h. Nieuwland van Abbenbroek (Abbenbroek). Bicskamp; grasl. a. h. IJselmeer (Blarikum). Bieskcmaar; vrt., valt N. v. Kantens i. h. Boterdiep (Kantens). Bieskens; beek N. v. Nispen, bovenged. v. d. Haaksche of Rissebeek. Biesland (Maastricht). Biesland (Pr. Van) ;droogmakerij N. O. v. Delft, bestaande uit 2 waterstaatk prs (Delft). Bieslandsche Bovenpolder; pr. N. O. v. Delft, bestaande uit een droogmakerij en een polder oud land (Delft). Biesputje; plas W. v. Eede(Eede). Biesputten; land Z. v. Sterksel (Maarheze). Biesstraat (Gilze). Biesstraat (Heithuizen). Biest (Hilvarenbeek). Biest (Weerd). Biest; bouwl. Z. O. v. Sambeek (Sambeek). Blester; pr. N. v. Schalkwijk (Schalkwijk). Blesterveld; land N. O. v. Koevorden (Koevorden). Biesthoek (Boekel en Uden). Biestvelden;land Z. O. v. Vessem (Vessem). Biestven; land O. v. Borkel (Valkenswaard). Biestwater; beek N. v. Boksmeer (Boksmeer). Blesum (Delfzijl). Biesumermaar; vrt. v. h. Damsterdiep naar Biesum (Delfzijl). Biesvelden; land O. v. Asten (Asten). Blesvelden; uiterwaarden a. h. IJselmeer W. v. Genemuiden (Genemuiden en Kampen). Biesvennen; ven W. v. Tongerloo (Maasbree). Bies weerd; uiterw. a. d. Maas t. Z. v. de Zwalm (Zwalmen). Bieze; vrt. O. v. Boskoop (Boskoop). Biezclinge (Kapelle Z.). Biezelingsche Ham; inham v. d. Westerschelde N. v. Hoedekenskerke. Biezen (Dongen). Biezen (Eede). Biezen; moer. heide Z. O. v. Uddel (Apeldoorn). Biezen (De); zie Polders onder Hagestein (Hagestein). Biezen berg; heuv. Z. W. v. Vliek (Ulestraten). Biezengors beoosten Honderd en Dertig; griend i. d. Biesbosch a. h. Binnenkooigat (Made). Biezenkampen; bouwl. Z. W. v. Duiven (Duiven). Biczenkampwetering; wet. i. Pr. NieuwPernis (Rotterdam). Biezenkreek; kreek Z. W. v. St. Kruis i. d. Beooster-Eedepolder (St.-Kruis). Biezenkuilen (Veldhoven). Biezenloop; beek W. v. Zijtaard (Vechel). Biezen mortel (Udenhout). Biezenpolder; voorm. pr., nu boezemland O. v. Eede. Biezenven (Zomeren). Biezenven; ven i. h. Z. W. v. d. Zomerensche Heide (Zomeren). Biezenwetering; wet. i. d. Biezenpolder (Hagestein). BIGGEKERKE Z. (930). Biggekcrke (Biggekerke). Blggekerksche Sprink; sprink of watergang N. v. Koudekerke t. i. d. Domburgsche Watergang (Koudekerke en Biggekerke) I Biggelaar; land Z. v. Hulsdonk (Zundert). Biggemcer; zie Tjaardsmeer. Biggestaart (Adeward). Big iel aar; land Z. v. Oekel (Rijsbergen). Bijdorp (Ketel). Bijcnbcrg; groenl. a. d. Reest N. v. Langewijk (Averreest). 3 bijenberg of iemberg—biltsche vaart Bijenberg ol Iemberg; heuv. i. h. Jipsinghuizerveld (Vlachtwedde). Bijhiltjesdam; landen a. d. Regge N. O. v. Enter (Wierden). Bijl; land N. O. v. Takozijl (Gaasterland). Bijlandssloot; sloot Z. O. v. Berkhout (Berkhout). Bijlepolder; buitenpoldertje a. d. Dordsche Kil Z. v. De Wacht (*s-Gravendeel). Bijleveld; grootendeels gegraven water, gaande uit den Oude Rijn bij Harmelen N.waarts door Kokkengen en door de Dooiersluis in Pr. de Ronde Venen als Vaart naar Wilnis n. d. Ringvaart v. d. droogmakerij Groot-Mijdrecht O. v. Wilnis. Bljleveld en de Meerndijk; Grootwaterschap, omvattend de Harmelerwaard N. v. d. Oude Rijn en t. Z. daarvan de polders Bijleveld en Reierskop en Mastwijk en Achthoven, vormend één waterstaatkundige polder, loozend op den Oude Rijn tusschen de schutsluis aan den Heldam en de Haanwijkerschutsluis, behoorend tot Amstellandsboezem (Harmelen, Vleuten, Linschoten, IJselstein). Bljleveld en Belerskop; pr. Z. v. d. Oude Rijn — zie Bijleveld en de Meerndijk (Harmelen en Veldhuizen). Bijleveldpolder; pr. op Walchéren a. h. Sloe (Nieuw- en St.-Joosland). Bijleveldschc Vliet; wet. i. Pr. Bijleveld en Reierskop (Veldhuizen). Bijlewjjk; wijk v. d. Broekstèrwijk n. d.Tiltje O. v. Blauwverlaat (Achtkarspelen). Bij linde ol Tusschenlinde; oude rivierloop v. d. Tjonger bezuiden Schoterzijl tot aan het Nieuwe Kan. bij Slijkenburg. Bijlmermeer; droogmakerij Z. v. Diemerbrug (Weesperkarspel). Bijlmerringsloot; sloot om de Bijlmermeer (Weesperkarspel). Bijloop; beek, valt Z. v. Prinsenhage i. d. Turfvaart (Prinsenhage). Bijltjes; heide Z. W. v. Ostaaien (Zundert). Bijltjesdam; land a. d. Regge N. O. v. Enter (Wierden). Bijlven; pr. tusschen het Warfumermaar en het Uskwerdermaar Z. v. Zuiderhom (Warfum). Bijneslool; sloot O. v. Warmenhuizen tot de Vaartsloot (Warmenhuizen). Bijselscbe Beek; beek, uitmonden i. h. IJselmeer N. W. v. Nunspeet (Doornspijk). Bijster; pr. Z. W. v. Waspik (Waspik). Bijsterbosch; bosch O. v. Norel (Epe). Bijstercn (Putten G.). Bijsterveld (Vessem). Bijsterveld; land N. O. v. Helmond (Helmond). Bijstervelden; bouwl. Z. W. v. Bergeik (Bergeik). Bijsterveldsbroek; landen O. v. Helmond (Helmond). Bijsterveldsche Akkers; bouwl. N. O. v. Helmond (Helmond). Bijsterveldsche Sloot; tocht i. d. Holierhoeksche Polder. Bijvang; grasl. O. v. Huizen (Huizen Nh.). Bijvank (Den Ham). Bijvank; groenl. a. h. Ovérijselsch Kanaal W. v. Vroomshoop (Den Ham). Bijvank; groenl. O. v. Wilsum (Zalk). Bijving; land i. d. Op-Andelsche Pr. Z. Z. W. v. Op-Andel (Andel). Bijwinkel; land Z. O. v. Itteren (Itteren). Bik (Hoogland). Bikbergen (Huizen Nh.). Bikkers; ged. v. d. pr. gevormd door de gem. Bunschoten binnen den Eemdijk, N. W. v. Bunschoten. Bikkersvaart; polderwet. v. Bunschoten n. d. Eem bij Eemdijk (Bunschoten). Bikkerswetering; polderwet. W. v. Spakenburg (Bunschoten). Biks; plas N. O. v. Felland (Haren Gr.). Bild; groenl. N. v. Olst (Olst). Bilderberg; heuv. met bosch Z. O. v. Wolfheze (Renkum). Bilderdam (Leimuiden). Billinghuizen (Gulpen). BILT U. (DE) (13.729). Bilt (De) (De Bilt). BILT (HET) F. (8.463) Bilt (Stevensweerd). Bilt (Het); landstr. a. d. Wadden i. d. mond v. d. voorm. Middelzee in Friesland. Bilt (Het); land Z. W. v. Witveen (Tietjerksteradeel). Bilthoven (De Bilt). Blltpollen; zeew. Wp., onderhoudend den zeedijk langs de Oude en Nieuwe Biltpollen, de laatste gemeenschappelijk met het zeew. Wp. de Noorderleegpolder. Blltpollen-Aanwas; buitenpolder N. v. d. Nieuwe Biltpollen. Biltsche- en Zeistergrift; vaartje, aanvangend bij het Schippershuis a. d. W.zijde v. Zeist, gaat Z.W.waarts als Schipperssloot en dan N. W.waarts n. De Bilt, vervolgens langs de Biltstraat, door het voorm. Fort en voorbij den spoorweg N. en W. waarts tot in de oostelijke singelgracht van Utrecht bij den Wittevrouwensingel. De vaart is door een schutsluisje W. v. Zeist en een W. v. De Bilt in 3 panden verdeeld. Biltsche-Straatwcg (Maartensdijk). Biltscbe Vaart; andere benaming v. h. grootste deel v. d. Biltsche en Zeistergrift (De Bilt). HINDEREN—BINNENLANDSCHE BOEZEM Binderen (Helmond). Bindersche Akkers; bouwl. N. v. Helmond (Helmond). Binderseind; land N.v.Helmond(Helmond). Bindervoetpolder; pr. Z. O. v. Grijpskerk (Grijpskerk). Bingc; vrt. v. d. Koevorde westwaarts (Donia werstal). BINGELRADE L. (599). Bingelrade (Bingelrade). Bingerdcn (Angerloo). Binkenbergscbe Laak; zie Baakschwaardsche Laak (Steenderen). BinkhorsterveKd; heide Z. O. v. De Lutte (Losser). Binnenbalg; land a/d Z. O.zijde v. h. eiland Schiermonnikoog. Binnenbansloot; sloot in pr. Delwijnen (Kerkwijk). Binnenbcdi|kte Maas; ged. v. d. voorm. rivier de Maas tusschen Maasdam en Westmaas. Binnenbeek; beek bij Bekkum (Hengeloo O.). Binnenbeekje; beek Z. W. v. Varseveld (Wisch). Binnenbermsloot; zie Afwateringskanaal Wp. De Vereeniging. Binncnbi.ister; pr. O. v. Waspik (Waspik). Binnenhoezen!; samenstel v. wateren waarop de prs. v. h. Wp. polder v. Berkel loozen (Berkel Z.H.). Binnenbraak; braak tegen d. Waterlandsche Zeedijk N. v. Zuiderwoude (Broek-inWaterland). Binnenbreesem; vaargeul ged. v. h. Foksdiep. Binnenbrock (Denekamp). Binnenbroek; broekgronden langs de Dinkel t. W. v. Lattrop (Denekamp). Binncndclit; vrt. i. d. Assendelvernoorderpolder (Assendelft). Binnen de Brug; ged. v. d. Buitenpolder v. Baardwijk (Waalwijk) N.O.v. Waalwijk. Binnen de Oude Straat; pr. N. v. d. Langstraatsche Bandijk O. v. ’s GrevelduinKapelle (Sprang). Binnendijksche Acbtervaart; vrt. i. d. Veenpolder v. h. Vierde en Vijfde Veendistrict N. v. Heerenveen (Heerenveen). Binnendijksche Akkers; land Z. v. ’s-Gravenmoer (’s-Gravenmoer). Binnendijksche Buitenveldertschc Polder; pr. Z. v. Amsterdam, O. v. d. Amstelveensche Weg (Amsterdam en Nieuwer-Amstel). Binnendijksche Overscheensche en Bergerpolder; pr. tusschen den Prov. Zeedijk t. O. v. Muiden en de Muidertrekvaart, N. W. v. Naarden (Naarden). Binnendijk-te-Veen; deel der voorm. gem. Eemnes-Binnendijks W. v. d. Hooge of Wakkere Dijk (Eemnes). Binnendijk-te-Veld; deel der voorm. gem. Eemnes-Binnendijks O. v. d. Hooge of Wakkere Dijk (Eemnes). Binnendongen; land W. v. Helmond (Helmond). Binnenee (Termunten en Niewolde). Binnenesch; esch t. O. v. Eekst (Anloo). Binnenesch; esch N. v. Havelte (Havelte). Binnenesch; esch N. W. v. Ootmarsum (Ootmarsum). Binnenesch; esch Z. O. v. Enschede (Enschede). Binnengeesterpolder; pr. N. en Z. v. Akersloot (Akersloot). Binnengedijkte Buitendijken oi Noordcrbuitendjjken; pr. ter. weerszijden v. d. voorm. Krommenie, tusschen den Dam W. v. Krommenie en de latere afdamming door den Nieuwen dijk (Heemskerk, Uitgeest en Assendelft). Binnengouw; grasl. N. v. Zuiderwoude (Broek-in- W aterland). Binnengreven; land N. W. v. Stobbegat (Haskerland). Binnenhautland; weilanden Z. v. d. IJsel N. W. v. Kampen (Kampen). Binnenheide; land Z. O. v. Netersel (Bladel). Binnenheide; heide Z. O. v. Borkel (Valkenswaard). Binnenheurne (Wisch). Binnenheurne; land en bosch Z. W. v. Varseveld (Wisch). Binnenkaaik; grasl. W. v. Assendelft (Assendelft). Binnenkant; wijk Z. v. De Haar (Beilen). Binnenkijveiand of Oud —en Middcnkijveland; buitenpolder Z. v. Poortugaal (Poortugaal). Binnenkijvelandsehc Vliet; wet. in Binnenkijveiand (Poortugaal). Binnenklingen (Wassenaar). Binnenklingen; binnenduinen met bosch Z. v. d. Kievit (Wassenaar). Binnenkooigat; kil i.d. Biesbosch (Made). Binnenland; landen W. v. d. Hooge Weg (Kamperveen). Binnenland van Barendrecht (Pr.); pr. N. v. Barendrecht (Barendrecht en Ridderkerk). Binnenland van Orten; land Z. O. v. Orten in Wp. Gecomb. prs. Vliert, enz. Binnenland van Boon; pr.‘waarin het dorp Roon (Roon, Poortugaal en Rotterdam). Binncnlandsche Boezem; wet. in Pr. Binnenland (Barendrecht). BINNEIVLEIEIV—BHVNEIVTJAMME Binncnleien; meertje aansluitende aan de Z.zijde v. d. Leien (Smallingerland). Binnenlek; ged. v. d. Lek tusschen het eilandje de Bol en den rechteroever boven Langerak (Willige-Langerak). Binnenliede; ged. v. d. Liede N. v. d. spoorweg O. v. Haarlem (Haarlemerliede). Binnenloos; land N. O. v. Oudenbosch (Oudenbosch). Binnenmars; groenl. a. d. Overijselsche Vecht Z. v. Stegeren (Ommen). Binnenmeer; meertje Z. v. Uitgeest. Binnenmieden en Weesbuispolder; pr. a. d. O.zijde v. d Murk Z. O. v. Miedum (Tiet jerksteradpel). Binnen-Aloerdijk (Zwaluwe), Binnennes; bekade buitenpolder a. d. Lekdijk N. O. v. Groot-Ammers (Groot-Ammers). Binnen Oranjepolder; pr. langs de buitenzijde; v. d. Maasdijk (Naaldwijk en Maasland) . Binnenpaardenmarkt; geul i. d. Wielingen. Binnenpolder; pr. a. d. Vliet Z. v. Voorschoten (Voorschoten). Binnen- oi Binkhorst polder; pr. N. W. v. Voorburg t. N. W. v. d. Broeksloot, vormend met d. t. N. daarvan gelegen Veenpolder het Wp. de Veen- en Binkhorstpolder. — Zie ook Veenpolder. Binnen- en Buitenuiterdijk; landen buiten den Drechterlandsche Zeedijk O. v. Schellinkhout (Alleen het oostelijk deel omkaad). Binnenpolder a. li. koordeinde van Blankenham; pr. a. d. IJselmeerdijk N. W. v. Blankenham (Blankenham). Binnenpolder het bedijkte Hondebroek; pr. O. en Z. v. d. Linde (Blankenham). Binnenpolder of Dampolder; pr. a. d Oude Rijn Z. v. Zwammerdam (Zwammerdam). Binnenpoldersvlietje; wet. i. d. Binnenpolder N. v. Terheide (Terheide). Binnenpolder van Baardwijk; pr. tegen den Langstraatsche Bandijk Z. v. Baardwijk (Waalwijk). Binnenpolder van Bezooien; pr. tegen den Langstraatsche Bandijk, Z. v. Bezooien (Waalwijk). Binnenpolder van Doeveren; pr. tegen den rechterdijk v. d. Bergsche Maas Z. O. v. Eten (Eten). Binnenpolder van Drongelen; Wp., bestaande uit 4 waterstaatk. prs. tegen den voorm. rechter bandijk langs het Oude Maasje (Eten). Binnenpolder van Dungen; pr. a. d. A N. O. v. Dungen (Dungen). Binnenpolder van Engelen; wp. bestaande uit den Binnenpolder v. Engelen en een pr. tusschen het Kan. EngelenHenriëttewaard en de Dieze (Engelen). Binnenpolder van Gansooien; pr. a. d. rechter dijk v. d. Bergsche Maas O. v. Drongelen (Eten). Binnenpolder van Geffen; pr. Z. O. v. Geffen (Geffen). Binnenpolder van Groot-Waspik en Baamsdonk; pr. N. v. Raamsdonk en Waspik (Raamsdonk en Waspik). Binnenpolder van Herpen; pr. waarin het dorp Herpen (Herpen en Berchem). Binnenpolder van Hedikhuizen; boezemland v. h. Binnengedijkte Oude Maasje W. v. Hedikhuizen (Heusden). Binnenpolder van Huiseling; pr. waarin het dorp Huiseling Z. v. Ravenstein (Ravenstein). Binnenpolder van Rosmalen en Nuland; pr. Z. v. Rosmalen en Nuland (Rosmalen en Nuland). Binnenpolder van ’s-Grevelduin-Kapelle; wp. bestaande uit 11 waterstaatk. prs. (Sprang en Waspik). Binnenpolder van Sprang; pr. tegen den Langstraatsche Bandijk, waarin het dorp Sprang (Sprang). Binnenpolder van Vrijhoeve-Kapelle; Wp. tegen den Langstraatsche Bandijk, bestaande uit 3 waterstaatk. prs.; i. d. zuidelijksten ligt het dorp VrijhoeveKapelle (Sprang). Binnenpolder van Waalwijk; pr. tegen den Langstraatsche Bandijk Z. v. Waalwijk (Waalwijk). Binnenpolder van Terheide en Zwaluwe; pr. N. v. Terheide (Terheide en Zwaluwe). Binnenpolder van Veip; pr. Z. v. Velp (Velp Nb.). Binnenpolder van Vlijmen; boezemland v. h. Binnengedijkte Oude Maasje N. v. Vlijmen (Vlijmen). Binnenraas; landen tusschen h. Rechtediep en h. Noorderdiep W. v. h. Kampereiland (Kampen). Binnenreve; wet. in Pr. Dronten Z. W. v. Kampen (Kampen). Binnensanjes; meertjes 1 km benoordwesten Veenwouden (Dantumadeel). Binnenspaarne; zie bij Spaarne. Binnenst rang; strang i. d. Bylandsche Waard Z. W. v. Herwen (Herwen). Binnentjamme; vrt. v. h. Bellingwolderzijldiep W. v. Nieuw-Beerta naar Kostverloren (Finsterwolde). BINNENVAART OF BINNENBOEZEM—BITTERHOEK Binnenvaart of Binnenboezem; kan. in de Drooggemaakte Polders van Bleiswijk en een ged. v. Hillegersberg, gaande v. N. naar Z. v. den Kruisweg t. h. Boterdorperverlaat a. d .Rotte. Binnenvaart; vrt. W. v. Minkeloos (Noordeloos). Binnenvecbt; zie Nieuwe Vecht of Binnenvecht. Binnenveen; veenZ. v. Lutterhart je (AmbtHardenberg). Binnenveld; land t. N. v. Loon (Assen). Binnenveld; land t. N. v. Hooghalen (Beilen). Binnenveld; (Denekamp). Binnenveld; landen N. O. v. Denekamp (Denekamp). Binnenveld (Haaksbergen). Binnenveld; land t. Z. v. Wachtum (Dalen) Binnenveld; (Weerseloo) Binnenveld; heide Z. W. v. Hasseloo (Weerseloo). Binnenveld; heide Z. O. v. Nijverdal (Wierden). Binnenveldslagen; bouwl. Z. v. Duiven (Duiven). Binnenvenen; grasland Z. v. Onna (Steenwij kerwold). Binnenvlak; laagte i. d. duinen W. v. De Westen (Tessel). Binnenvliet; plas N. O. v. Hoogzand (Tiet jerksteradeel). Binnenvliet; wet. i. d. Werkensche Pr. (De Werken). Binnenvliet; wet. i. d. Zonzeelsche Pr. Z. O. v. Driehoefijzers (Terheide). Binnenvliet; wet. in Pr. Oudeland v. Zevenbergen (Zevenbergen). Binnenvree; groenl. O. v. Koevorden (Koevorden). Binnenwater; zie Zand. Binnenweeren; grasl. N. O. v. Broekin-Waterland (Broek-in-Waterland). Binnenwegsche Polder: droogmakerij i. h. Hoogheemraadschap Schieland O. en Z. v. Zegwaard (Zoetermeer en Bleiswijk). Binnenwetering; wet. N. v. Hardingsveld (Hardingsveld). Binnenwetering; wet. Z. v. d. Hooge Weg (Kamperveen). Binnenwetering; wet. in Pr. Binkhorst (Voorburg). Binnenwetering; wet. i. d. Binnen- of Dampolder (Zwammerdam). Binnenwijzend (Westwoud). Binnenwoesten; graslanden Z. W. v. Friezenveen (Friezenveen). Binnenzaan; zie Achterzaan. lt innenzij ld iep; tocht in Pr. Blijham N. v. Blijham (Wedde). Bird; land W. v. Heeg (Wymbritseradeel)* Bird (De) (Idaarderadeel). Bird (De) (Wymbritseradeel). Birdaard (Dantumadeel). Birgen; land N. v. Bedaf (Uden). Birk (Soest). Birkveld; bouwl. N. v. Hulsberg (Hulsberg). Birstum (Utingeradeel). Birstumermeer; plasN.v. Birstum (Idaarderadeel). Birstumerrak; vrt. v. h. Bokkumermeer N. O.Waarts en dan als Douwe-Tjeerdsrak in de Graft bij Peen (Utingeradeel). Bisscbop (Opsterland). Bisschop-Davidsgrift; zie Grebbe of Grift (Venendaal). Bisschopsberg; heuv. t. Z. O. v. Derp (Havelte). Bisschopsblok; groenl. O. v. Heinoo (Heinoo). Bisschopsbosch; boschje Z. O. v. Rottum (Haskerland).' Bisschopsgraaf (ook Busgraaf genoemd) ; vrt. v. d. stadsgracht v. Kuilenburg t. d. Linge N. v. Deil, waar zij loost door de schutsluis a. De Nust. Het ged. v. Kuilenburg t. d. Nieuwe Brug heet ook Meer. Bisschopshaar; bouwl. N. W. v. Ommen (Ommen). Bisschopskolk; plas O. v. Anerveen (Gramsbergen). Bisschopsrak; zie Trekvaart LeeuwardenHarlingen. Bisschopswetering; wet. in Pr. Mastenbroek v. d. IJseldijk bij Veekaten N. W. waarts t. d. zeedijk langs de Goot. Bisschopswetering; wet. W. v. Zeist, loozend i. d. Kromme Rijn bij Rijnauwen (Zeist). Bisschopswijk; vrt. v. d. Haulerwijkstervaart Z. v. Bakkeveen westwaarts (Opsterland). Bisschopswijk; wijk W. v. Roden (Roden en Leek). Bissebeek; beek, vallend i. d. Hulsbergerbeek O. v. Wijnandsrade. Bissebeek; beek Z. O. v. Wijnandsrade (Wijnandsrade), Bisselt (Mook). Bissen (Wittem). Bistervelden; groenl. N. W. v. Zand voort (Anloo). Bitse; sloot W. v. Leutingewolde (Roden). Bitswjjk (Uden). Bittens (Wonseradeel). Bittenspolder; pr. N. v. Schettens (Wonseradeel). Bitterhoek; landen Z. O. v. Wengeloo (Wije). BLAAK—BLEEKVELDSLOOT Blaak; uiterw. a. d. Mark (Etten). Blaak; wet. i. Pr. Nieuw-Reierwaard W. v. Ridderkerk (Ridderkerk). Blaak; moerass. heide Z. W. v. Tilburg (Tilburg). Blaak; heide en bosch a. d. Oude Lei (Dongen). Blaak (Heinenoord en Mijnsheerenland). Blaaksche Dijk; dijk, waaraan de Blaak. Blaaksche Watering; wet. i. d. Oudelandsche Polder N.O. v. Hoogvliet) Rotterdam). Blaakwetering wet. in Pr. Nieuw-Reierwaard Z. v. Bolnes (Ridderkerk). Blaardorpsche Molenvliet; wet. i. d. Esse-, Gansdorp- en Blaardorppolder. Blaarpeel; ontgonnen ged. v. d. Peel a. d. Limburgsche grens (Bakel). BI aart cm (Eindhoven). Bladderswqk; zie Oranjekanaal. Blade; land Z. O. v Frankhuis (Zwolle) BLADEL Nb. (2.797). Bladel (Bladel). Blak (De); grasl. N. v. Achterste-Hees (Sevenum). Blakebecmden; land Z. O. v. Soerendonk (Maarheze). Blankemeer; plas Z. O. v. Friezenveen (Friezenveen). Blanken (Ruinen). Blanken; land W. v. Ruinen (Ruinen). Blankenberg (Heumen). Blankenbergscbe Broek; land N. O. v. Laren (Laren G.). Blankenbergsche Veld; land N. O. v. Laren (Laren G.). Blankenborgsche Beek; beek Z. W. v. Borkeloo (Borkeloo). Blankenburg (Rozenburg). Blankenburg; pr. o. h. eil. Rozenburg, O. v. Blankenburg (Rozenburg). BLANKENHAM O. (548). Blankenham (Blankenham). Blankenhammerdtjk; ged. v. d. IJselmeerdijk i. d. gem. Blankenham. Blankenswaterloop; sloot langs Blanken (Ruinen). Blankert; (thans genaamd GeertruidaAgathapolder) buitenpoldertje a. d. Oude Maas tegenover Heerjansdam (Heinenoord). Blanke Slikken; slikken a. d. Z. W.zijde v. Tien Gemeten (Goudswaard). Blanke Veen; land t. Z. O. v. Wachtum (Dalen). Blank Water; land en bosch Z. O. v. Boukoel (Zwalmen). BLABIKUM Nb. (3.389). Blarikum (Blarikum). Blauw; ged. v. Pr. Westzaan Z. v. Wormerveer. Blauw (Leek). Blauwe Beugel ol Beugel; plas, vormend de invaart uit de Ringvaart v. d.Haar lemermeerpolder naar de Westeinderplassen (Aalsmeer). Blauwe Dobbe; plas O. v. Houtigehage (Smallingerland). Blauwe Dobbe; plas O. v. Duurswoude (Opsterland). Blauwcnhoek (Oploo). Blauwe Polder; pr. Z. v. Rijpwetering (Alkemade en Woubrugge) oudtijds ook Oud-Asepolder genaamd. Blauwe Slenk; geul i. d. Waddenzee v. d. vaart door de Pollen n. d. Vliestroom. Blauwesluis (Appeltern). Blauwesluis (Steenbergen). Blauwesluis (Zwaluwe en Zevenbergen). Blauwetrappen; duinvlakte N v. Bloemendaal (Bloemendaal). Blauwe Wetering; zie Oude Wetering. Blauwe-Wqk; (Wolfaartsdijk). Blauwhuis (Achtkarspelen). Blauwhuis (Wymbritseradeel). Blauwhuishoek; landen i. d. Breede Watering W. v. Wemeldinge (Wemeldinge). Blauwhuisteropvaart; vrt. v. d. Wimerts n. Blauwhuis (Wymbritseradeel). Blauwkapel (Maartensdijk). Blauwkapelsche Vaart; zie bij Maartensdijksche Vaart. Blauwselmolensloot; sloot in Pr. Westzaan v. d. dorpsweg Z. v. Westzaan n. d. Gouw (Westzaan). Blauw verlaat (Achtkarspelen). Blazekop (Ovezande). Blazekoppolder; pr. W. v. Ovezande, wat. gemeen met Pr. Oud-Ovezande en Calange (Ovezande en Driewegen). Bleek (Gemert). Bleek (Meersen). Bleek; land Z. v. Roond (Bokstel). Bleek; landen a. d. Rijksgrens i. d. Z. W.hoek der gem. Rukfen. Bleek; vrt. O. v. Opperdoes (Medemblik). Bleeke Helde; heide Z. W. v. Chaam (Chaam). Bleeke Kil en Oostkll; kil i. h. O. v. d. Biesbosch v. Nieuwedijk onder Almkerk t. i. h. Spijkerboor (Almkerk, Dussen en Made). Bleeke Meer; meer Z. W. v. Uddel (Apeldoorn). Bleekerskade (Nieuwer-Amstel). Bleekersvaart; zijtak v. d. Zandvaart bij Heemstede. Bleekersvallei; laagte i. d. duinen W. v. Den Burg (Tessel). Bleekveldsloot; sloot N. v. d. Bobeldijk (Berkhout). BLEEKWAARD—BLOEMEND AAL EN GAIMZE1MKAMP (Pr.) Bleekwaard; buitenpoldertje Z. W. v. Nieuwedijk (Almkerk). Bleershorsterwaterlelding; beek W. v. Heten (Raalte). Bleiensteinwetering; wet. in Pr. het Land v. Poortugaal N. v. Poortugaal (Poortugaal). Bleierheide (Kerkrade). BLEISWIJK Zh. (2.408). Bleiswijk (Bleiswijk). Bleiswljksclie Meren; plassen, breede ged. v. d. Rotte Z. O. v. Bleiswijk (Zevenhuizen en Bleiswijk). Blek; land N. v. Raalte (Raalte). Blekersloot; sloot Z. W. v. Avenhom (Avenhom). Blekkinkveen; land W. v. Woold (Winterswijk). Blckloop; beek, valt W. v. Pindorp i. d. Zoom (Wouw). Blckslage (Onstwedde). Blerik (Maasbree). Bleriksche Bergen; heuvelachtig land W. v. Blerik (Blerik). Bleriksche Helde; bosch N. v. Boekend (Maasbree). Blesdijkc (Weststellingwerf). Blesdljkcrveld (Weststellingwerf). BLESKENSGRAAF Zh. (1,126). Bleskensgraat (Bleskensgraaf). Bleskensgraal (Pr.); wp. omvattend de waterstaatk. prs. Öleskensgraaf Noordzijde. t. N. en Bleskensgraaf Zuidzijde t. Z. v. d. Alblas. Blesse (Weststellingwerf). Blessum (Menaldumadeel). Blessumervaart; vrt. v. d. Harlingertrekvaart n. Blessum (Menaldumadeel). Blieken; vrt. v. Wijde Galle n. Spokersloot (Idaarderadeel). Blijaastervaart; vrt. v. d. Holwerdervaart N. v. Lichtaard naar Blija. Blija (Ferwerderadeel). Blija polder; pr. Z. v. Blija (Ferwerderadeel). Blijdensteln (Ruinerwold). Blij dorp; pr. W. v. Rotterdam (Rotterdam en Ouwerschie). Blijdorpsche Wetering; wet. i. Pr. Blijdorp (Rotterdam en Ouwerschie). Blijenbeek (Bergen L.). Bljjerpolder; pr. Z. v. Blija (Ferwerderadeel). Blijer* en Holwerderpolder; pr. Z. v. Holwerd (Ferwerderadeel). Blijhain (Wedde). Bljjham; (Vijfde onderdeel v. h. Wp. Westerwolde genaamd) pr. waarin het dorp Blijham. Blijke (Ameland). Blijkc;land N. W. v. Hollum (Ameland). Blijken; vrt. v. d. Wijde Ee O. v. Siteburen n. d. Lange Lits (Idaardeiadeel). Blijkmeer; droogmakerij a. d. Waterl. Zeedijk Z. v. Holiesloot (Broek-in-Waterland). Blijkpoldcr; pr. O. v. d. Reevaart of Nieuwe Vecht N. v. d. Horstermeerpolder (Nederhorst-den-Berg). Blijnse (De) (Barradeel). Blik (Zwollerkerspel). Blik (Het); heide en bosch Z. O. v. Heikant (Oosterhout). Blikham (Deurne). Blikken; land W. v. Netersel (Bladel). Blikkenburg; voorm. ridderhofstad Z. v. Zeist (Zeist). Blikkenburgsche Vaart; vaartje, uitk. i. d. oostelijke gracht v h Slot te Zeist; door de noordelijke slotgracht verbinding met de Biltsche en Zeistergrift (Zeist). Blikkenbunrt (Rotterdam). Blikkert; heide en bosch t. N. v. Holten (Holten). Blikplaat; plaat i. d. Lauwerszee Z. W. v. Zoutkamp. Bliksbeek; beek langs Lage-Bijsel t. i. d. Andhuizerbeek (Doornspijk). Bliksembosch (Zon). Bliksloot; sloot i. d. Westeindsche Boeën (Schoonebeek). Blikvaart; vrt. i. d. Oude Biltpolder v. d. Wierzijlsterrak tot de Zuldhoekstervaart. Blinde Beek ol Kreigraaf; beek W. v. Twelloo (Voorst). Blinde Meer; wet. N. W. v. Lekkum (Leeuwarderadeel). Blindestccg (Haaksbergen). Blindeweg (Reewijk). Blinde Wijk; wijk N. O. v. Noorderdwarsvaart (Smallingerland). Blinkerd; duin W. v. Schoorl (Schoorl). Blitterswijk (Meerloo). Bloederige Vaart; vrt. Z. v. Tiras (Wymbritseradeel). Bloedsloot; vrt. v. d. Wimerts Z. O. v. Bolsward naar Eemswoude (Wonseradeel). Bloedwijk; wijk v. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart O. v. Lippenhuizen n. d. Dwarswijk (Opsterland). Bloem; plas Z. v. Huisen (Huisen). Bloemberg (Zuidwolde). Bloemenbeek; beek N. O. v. De Lutte (Losser). BLOEMEND AAL Nb. (15.880). Bloemendaal (Bloemendaal en Haarlem). Bloemendaal (Ambt-Delden). Bloemendaal (Waddingsveen). Bloemendaal (Pr.); pr. N. v. Gouda (Waddingsveen en Gouda). Bloemendaal en Ganzenkamp (Pr.); pr. Z. W. v. Vianen a. h. Merwedekanaal. BLOEMENDAALSCHE KREEK—BOCHOLZ Bloemendaalsche Kreek; wet. i. d. Bloemendaalsche Pr. (Klundert). Bloemendaalsche Pr.; pr. Z. O. v. Klundert (Klundert). Bloemendaalsche Vliet; wet. in Pr. Botersloot Z. v. Noordeloos (Noordeloos). Bloemendaalsche Wetering; wet. i. Pr. Bloemendaal en Ganzenkamp. Bloemendaler gouw; vrt. O. v. Ransdorp (Amsterdam). Bloemendalerpolder; pr. a. d. Vecht N. v. Weesp (Weesp en Muiden). Bloemendalerweeren; grasl. N. v. Ransdorp (Amsterdam). Bloemendals- en Nieuwallerslanden; bouwl. Z. W. v. Den Ham (Den Ham). Bloemenkamp (Apeldoorn). Bloemkamp (Echteld). Bloempjesven; ven N. O. v. Korteven (Woensdrecht). Bloemplant; plaat a. d. Waal W. v. Brakel (Brakel). Bloemplant; bekade pr. i. d. Biesbosch a. h. Steurgat (Dussen en Werkendam). Bloemvelden; land en bosch N. O. v. Helmond (Helmond). Blok (De); heide N. O. v. Heien (Bergen L.). Blokdijk (Venhuizen). Bloken (Tenboer). Bloken; land W. v. Waspik (Waspik en Raamsdonk). Blokgouw; vrt. Z. v. Edam (Edam). Blok H; bosch Z. W. v. Overloon (Maashees). Blokhoven; pr. Z. v. Schalkwijk (Schalkwijk). Blokhuizen (Oude-Niedorp). Blokken (Wonseradeel). Blokken (De); zuidelijkste land der gem. Baarle-Nassau (Exclave). Blokken; land in pr. v. d. Eigen (Rosmalen). Blokkendiep; vrt. t. O. v. Drouwenerveen. Blokkenweide; laagte in de duinen Z. O. v. Bergen-aan-Zee (Bergen Nh.). BLOKKER Nh. (2.301). Blokkerhoek; hoek v. d. Drechterl. Zeedijk Z. O. v. Tersluis. Blokkerhoek of Nek; land a. h. IJselmeer Z. v. Schellinkhout (Schellinkhout). Blokkers (De); poldert je, oud land binnen den ringdijk v. d. Schermer W. v. Driehuizen. Blokkreek; kreek i. d. Z. O. hoek v. d. Beooster-Eedepolder (Sint- Kruis). Blokland (Linschoten en Willeskop). Blokland (Mijdrecht). Blokland; grasl., vormend een pr. N. v. Herwijnen (Herwijnen). Blokland; Z. W. ged. v. d. polder, gevormd door de gem. Bunschoten binnen den Eemdijk. Bloklandsche Polder; zie Vereenigde Bloklandsche en Kortenaarsche Polder. Bloklandsche Wetering; wet. in Pr. As peren. Blok onder het Dorp; blok i. Pr. Het Land van Poortugaal. Blok pol der; pr. O. v. d. Roode Vaart (Klundert). Bloks; voorm. pr., nu land in Pr. Groede N. v. Groede. Bloksloot; sloot O. v. Zuidereinde (Assendelft). Bloksloot; sloot v. d. Noorderoudeweg n. d. Fammensrakken N. v. d. Langweerderwielen (Doniawerstal). • Bloksloot (De); pr. a. d. Oude Weg en den Noorderoudeweg (Doniawerstal). Bloksloot; sloot v. d. Vischwijk n. d. Zwarte Woude (Workum en Hemelumer-Oldeferd). Bloksloot; sloot W. v. De Gaast (Schoterland). Blokspolder; voorm. pr., nu land in Pr. Groede N. v. Groede, ged. v. d. waterstaatk. Pr. Goede en Baanst. Blokumerpolder; pr. ten N. grenzend a. d. dijk langs het Eemskanaal (Slochteren en Tenboer). Blokven; ven O. v. Waalre (Waalre). Blokweer (Pr.); pr. a. d. Noord t. N. v. d. Alblas (Alblasserdam). Blokweeren; landen i. d. Zuidpolder Z. v. Edam (Edam). BLOKZIJL O. (921). Blokzijl (Blokzijl). Blokzijlerd|jk; ged. v. d. IJselmeerdijk van Blokzijl tot N. v. Vollenhove (Vollenhove). Blokzijler Uiterdijken; buitenpolder Z. v. Blokzijl (Blokzijl en Ambt-Vollenhove). Blommendaal; pr. W. v. d. Bazeldijk Z. v. Meerkerk (Meerkerk). Blontrok; kreek i. d. Prins-Willempolder le Ged. W. v. Waterlandkerkje. Blooische-Djjk (Zonnemere). Bloois en Oud-Bommeneepolder; pr. Z. O. v. Brouwershaven (Zonnemere). Bobeld|jk (Berkhout). Bobeld|jk; oude binnendijk, nu weg, in Drechterland, v. d. Spierdijk i. h. W. t. het Keern i. h. O. (Spanbroek). Bobeldjjkertocht; tocht langs de N. zijde v. d. Bobeldijk (Berkhout). Bobeldljkerzuidertocht; tocht a. d. Zuidzijde v. d. Bobeldijk (Berkhout). Bocholterbeek; zie Boshoverbeek. BOCHOLZ L. (3.233). BOCHOLZ—BOERENDIEP Bocholz (Bocholz). Bocholzerheide (Bocholz). Bocht (Steenbergen). Bocht; land a. d. Rijksgrens t. N. v. Breklenkamp (Denekamp). Bocht van Watum; geul in den mond van de Eems O. v. Biemm. Bochte; land O. v. Slikgat (Etten). Bochten; bosch N. O. v. Westerhoven (Westerhoven). Boddegat; bosch Z. O. v. Ede (Ede). Boddenbroekerloop; beek, valti. d. Molenbeek N. v. Meerloo (Meerloo). Boddenbroek (Ambt-Delden). Boddenbroek (Venraai). Boddenbroek; heide a. d. Hagmolenbeek Z. v. Benteloo (Ambt-Delden). Boddeveld (Gieten). BODEGRAVEN Zh. (6.559). Bodegraven(BodegravenenZwammerdam). Bodewespolder; zie Oosterkrangeweersterpolder. Boechouterhaven (Filippine) Boedersloot; sloot Z. v. ’t Buurtje (Andijk). Boeding; grasl. a. d. Zuid Willemsvaart bij Dungensche-Brug (Dimgen). Boeiink (Rozendaal Nb.). Boeikop (Heikop). Boeimeer (Breda). Boeimeer; pr. tusschen de Mark en de A Z. v. Breda (Prinsenhage). Boejesloot; sloot N. O. v. Oost woud (Medemblik). BOEKEL Nb. (3.631). Boekel (Boekei). Boekel (Akersloot). Boekel d (Weerseloo). Boekeld; groenl. v. d. Loolee N. O. v. Loo (Weerseloo). Boekelerbeek; deel v. d. Oelerbeek bij Boekeloo (Enschede). Boekelerhoek; heide en bosch N. v. Boekeloo (Enschede). Boekelermeer; droogmakerij Z. v. Alkmaar (Akersloot en Heiloo). Boekelerpolder; pr. tusschen de Boekelermeer en het Noordhollandsch Kanaal (Akersloot en Heiloo). Boekelerveld; bosch en heide N. O. v. Enschede (Enschede). Boekelerveld; heide O. v. Boekeloo (Enschede). Boekeloo (Enschede). Boekeloo (Haaksbergen). Boekeloo; voorm. havezate a. d. Oelerbeek N. v. Boekeloo (Enschede). Boekel te (Weststellingwerf). Boekel weg (Hoogwoud). Boekend (Gemert). Boekend (Maasbree). Boeket (Nederweerd). Boeketbeek; beek, gaande langs Boeket N.waarts, komt langs de Budderbeek en andere waterleidingen tenslotte terecht in de A boven den Stipdonksche Watermolen (Nederweerd). Boekholt (Weststellingwerf). Boekhors; land Z. W. v. Westerbroek (Hoogezand). Boekhorst land N. v. Langedijk (Ooststellingwerf). Boekhorstpolder; pr. N. v. Voorhout (Voorhout). Boekhorstvaart; vrt. N. W. v. Rijpwetering (Alkemade). Boekweitenboer (Zwollerkerspel). Boekweitenveld; landen t. W. v. Veendijk (Havelte). Boekweitewijk; wijk Z. v. Dedemsvaart (Averreest). Boekweitvelden; heide Z. W. v. Dedemsvaart (Averreest). Boekweitvelden; heide a. h. Ommerkanaal N. v. Ommen (Ommen). Boelenham; land N. v. station HemmenDodewaard (Hemmen). Boelenkamp; heuveltje W. v. Oosterwolde (Oosts tellingwerf). Boelenslaan (Achtkarspelen). Boelenspolder; poldertje ten Z. v. Rottum (Kantens). Boelerbeek; beek Z.v.Tongerloo (Maasbree). Boelo-Luitjen-Tydenskanaal; Zie Vereenigd Kanaal van Westerwolde. Boelstra’spolder; pr. W. v. Nijelamer (Weststellingwerf). Boelstra’s polder; pr. O. v. Gaast (Haskerland). Boepolder; N. stukje v. Pr. Oudendijk (Woubrugge). Boer (Franekeradeel). Boer (Mil). Boerakkcr (Leek en Marum). Boerdam (Middelstum). Boerderdorpsvaartje; vrt. v. d. Riedstroom n. Boer (Franekeradeel). Boerdonk (Erp). Boerdonksche-üijk (Erp). Boerdonksche Kampen; heide en bosch a. d. N. grens der gem. Lieshout. Boerdonksche-Kampen (Lieshout). Boerenbroek (Weerseloo). Boerenbroek; broekgronden W. v. Saasveld (Weerseloo). Boerendallen; grasl. t. N. O. v. Annen (Anloo). Boerendanserblok; grasl. W. v. BerkumPoepershoek (Zwollerkerspel). Boerendiep; zie Noorderdiep. BOERENDWARSDIEP—-BOEZEM VAN DE OVERWAARD Boerendwarsdiep; vrt. v. h. Boerendiep n. h. Stadskanaal N. v. Drouwenermond. Boer enesch; esch W.v. Geesteren (Borkeloo). Boerengat (Hoek). Boerengat; kreek i. d. Nieuw-beoostenBlijpolder-bezuiden (Koewacht). Boerengat; rivierkil, nu haven a. d. O. zijde v. Rotterdam (Rotterdam). Boerengat; kil i. d. Biesbosch Z. v. Kievit s waard (Werkendam). Boerengorspolder; pr. N. v. Nieuw-Vosmeer, ligt gemeen met den Heerenpolder, den Nieuw-Vosmeersche Pr., den Nieuwe Heipolder, den Eendrachtspolder, den Mattenburgspolder en den Schuddebeurspr. (Nieuw-Vosmeer). Boerengrup; sloot N.O v. Vledder (Vledder) Boe ren heide; heide en bosch N. v. Arsen (Arsen). Boerenboek (Rotterdam). Boerenhol (Groede). Boerenlaansche Loop; sloot langs de Boerenlaan Z. W. v. Peize (Peize). Boerenmade; land t. Z. v. Dieverbrug (Dwingeloo). Boerenpolder; ged. v. d. Nieuw-Zwaluwsche Pr. N. v. Lage-Zwaluwe (Zwaluwe). Boerensloot; sloot Z. v. Groot-Schermer (Schermer). Boerensloot; vrt. v. d. Dwarssloot n. h. Rungat Z. W. v. Onna (Steenwijkerwold). Boerensluiskanaal; kan. i. h. N. W. v. d. Groetpolder, verbindt het Kolhomerdiep bij Kolhom met d. Niedorperkoggeboezem, door de Boerensluis N. v. Winkel (Winkel). Boerenstreek (Leek). Boerenstroovledder; grasl. Z. W. v. Dwingeloo (Dwingeloo). Boerenvaart; vrt. Z. W. v. Eurzinge (Havelte). Boerenveenpiassen; plassen a. d. spoorweg t. Z. O. v. Oostering (Ruinen). Boerenveld; land a. d. Echtenerstroom Z. O. v. Oostering (Ruinen). Boerenverdriet; buitenpolder a. d. Bleeke Kil (Dussen). Boerenverdriet; kreek i. d. Mauritspr. N. W. v. IJzendijke (IJzendijke) Boerenvlake; grasl. a. d. Dwingelerstroom t. W. v. Dwingeloo (Dwingeloo). Boerenwaard; uiterw. a. d. IJsel O. v. Heerde (Heerde). Boerenwetering; wet., uitk. i. d. Singelgracht, v Amsterdam, t. o. v. h. Rijksmuseum; Z. v. het snijpunt met het Amstelkanaal is er een dam in de wet. met overtoom. Boerenwijk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot bij Alteveer (Hoogeveen). Boerhaar (Wije). Boerheksteegloop; sloot (Eelde). Boerman (Diepenheim). Boermansblok; land nabij Markvelde (Diepenheim). Boermanssloot; sloot W. v. Anna-Paulowna (Anna-Paulowna). Boerrichtersesch; land Z. W. v. De Lutte (Losser). Boers (Denekamp). Boerskotten; bosch en heide Z. W. v. De Lutte (Losser). Boersloot; sloot van Kolham naar de Slochter-Ee (Slochteren). Boersloot; zie Eenrumermaar. Boersterweg (Tenboer). Boerstroom; sloot Z. W. v. Meppen (Zweeloo). Boerswijk; wijk, vallend i. h. Pekelerhoofddiep Z. W. v. Oude-Pekela (OudePekela). Boertange (Vlachtwedde). Boertjensgors; land i. d. Losekaatspolder a. d. Roode Vaart (Klundert). Boertjesmolensloot of Kleine Molen— sloot; tocht i. d. Kerkpolder (Delft). Boei weg s we tering ; wet. O. v. Holten (Z wollerkerspel). Boerwetering; wet. N. v. Windesheim (Z wollerkerspel). Boeschoten (Bameveld). Boeskollen; groenl. langs het Amerdiep t. O. v. Amen (Rolde). Boetelerbroek; grasland Z. W. v. Boetele (Raalte). Boetelerenk; enk W. v. Boetele (Raalte). Boetelerveld; heide en bosch O. v. Boetele (Raalte). Boeteloo (Raalte). Boe thorse we tering; wet. Z. W. v. Millingen (Millingen). Boetocht; tocht i. d. Boepolder (Woubrugge). Boetsloot; sloot N. v. Westmijzen (Schermerhom). Boevenderpeel; plas Z. O. v. Schoor (Nederweerd). Boezem; boezem N. W. v. Oudheusden (Heusden). Boezem; voorboezem v. d. Groote Zonzeelsche Pr. Z. v. Hooge-Zwaluwe (Zwaluwe). Boezemvaart naar Strjjen; vrt. v. h. Hollandsch Diep n. d. Strijensche Haven. Boezem van Bergambacht; zie Bergvliet. Boezem van de 3 Sluizen; wet. i. d. Uppelsche Pr. W. v. Kille (De Werken). Boezem van de Overwaard; samenstel v. wateren, bestaande uit het Kanaal, genaamd het Waterschap van de Overwaard, de Ammersche Boezem, de Smout- BOEZEM VAN DE ZIJPE—BOKSWEI jesvliet, de Giesen e.a., dienende tot afwatering v. h. bovengedeelte v. d. Alblasserwaard i. d. Lek bij den Elshout tegenover Krimpen. Boezem van de Zjjpe; breede geul i. h. Zuiden van Anna-Paulownapolder, ook Oude Veer geheeten, tusschen Oudesluis en Kleinesluis; behoorend tot Schermerboezem. Boezem van de Wieringerwaard; kan. v. h. stoomgemaal a. d. N. dijk v. d. Wieringerwaard gaande langs dien dijk en den oostelijken dijk v. d. Anna-Paulownapolder en loozend bij Oostpunt door een sluis op het Kanaal v. Aartswoud naar Oostoever (Anna- Paulowna). Boezem v. Pp. Stoppeldijk c.a.; kan., gedoude haven v. Hulst, beginnend Z. W. v. Hengsdijk en uit waterend op de Westerschelde Z. W. v. Ossenisse. Daarop loozen de polders Willem III, Rummersdijk en de wat. gemeen liggende polders: Stoppeldijk, GrooteHengsdijk,Kleine Hengsdijk, Zoute, Paulus, Westvogel; Oostvogel, Groote Cambron, Haven, Oudeland, Kruis, Oude Grauw, Eekenisse, Hoof- en Molen, Stoof, Dullaart en v. d. Langendam, die dus samen één waterstaatk. polder vormen. Boezempolder; pr. a. d. Wierike- of Prinsendijk, Z.deel v. d. administratieven Zuidzijder- en Boezempolder (Reewijk, Bodegraven, Lange- en Ruigeweide en Z wammerdam). Boezemvaart (ook Boezemvliet) van Puttershoek; vrt. v. d. Binnenbedijkte Maas bij Maasdam t. d. Oude Maas bij Puttershoek. Boezemvliet; wet. i. h. O.deel v. d. O.zomerlandsche Polder (Heinenoord). Boezemvliet; wet. in Pr. de Nieuwe Ban (Woudrichem en Sleewijk). Bogaardsloot; sloot N. O. v. St.-Pankras (Sint-Pankras). Bokdam (Ambt-Delden). Bokdam; bouwl. W. v. Rektum (Wierden). Bokdammerveld; bosch en heide O. v. Deldeneresch (Ambt-Delden en Hengeloo O.). Bokhorst; land Z. O. v. Helmond (Helmond). Bokhoven (Eten). Bokhovensche Overlaat; overlaat a. d. linker Maasoever beneden Bokhoven. (Engelen). Bokkeduinen; heide en bosch W. v. Amersfoort (Amersfoort). Bokkegat; geul uit het Haringvliet n. d. Noordzee. Bokkendal; laagte op Vlieland. Bokkengat; kreek i. d. Wissekerkepolder op Noordbeveland, overblijfsel v. d. voorin, stroom Wijtvliet. Bokkenkamp (Adeward). Bokkenwaard; waard a. d. IJsel N. v. Gorsel (Gorsel). Bokkenweide; laagte in de duinen Z. O. v. Bergen-aan-Zee (Bergen Nh.). Bokkepolder; pr. vormend met den Kleine Bokkepolder één waterstaatk. pr., loozend op de Haven v. Goeree (Goeree). Bokkepollen; bekade buitengronden t. N. v. de Keegen (Ferwerderadeel). Bokkesloot; sloot langs de W.grens der gem. Enkhuizen. Bokkewiel; plas t. N. v. d. Langweerderwielen (Doniawerstal). Bokkum (Utingeradeel). Dokkumer meer; af gedamd meer N. v. Bokkum (Utingeradeel). Boksbelthoek; landen a. h. Overijselsch Kanaal W. v. Heten (Raalte). Boksbergen; voorm. havezate a. d. Soestwetering Z. W. v. Wezepe (Olst). Boksbergen (Olst). Boksenberg; heuv. Z. O. v. Sterksel (Zomeren). Boksheide (Eersel). Boksloot; sloot W. v. De Gaast (Haskerland). Boksloot; sloot O. v. Slagharen (AmbtHardenberg). Boksloot; sloot i. h. Korte Veen N. v. *t Haantje (Odoorn). Boksloot; vrt. v. uit d. Hoogeveensche Vaart n. De Klenke (Oosterhesselen). Boksloot of Monnikensloot; vrt. v. d. Boom te Oldeboorn Z.waarts (Utingeradeel). BOKSMEER Nb. (3.844). Boksmeer (Boksmeer). Boksmeersche Heide; heide W. v. Boksmeer (Boksmeer). Boksmeersche-Veld (Beugen). BOKSTEL Nb. (10.980). Bokstel (Bokstel). Bokstelsche Loop;beek, valt als Elsbroekswaterloopje i. d. Broeklei O. v. Helvoort. Boksum (Menaldumadeel). Boksumcrnieuwlandpolder; pr. O. v. Boksum (Baarderadeel en Menaldumadeel). Boksumervaart of Boksumerzool; vrt. v. d. Zwettevaart n. Boksum (Menaldumadeel) . Boksven; ven i. d. Postelsche Heide • (Bergeik). Bokswei; vrt. v. d. plas Egboet t. i. d. Narrevliet, ook Egboetwater genoemd (Wervershoof). BOKS WIJK—BOMiM EL (DEN) Zh. Boks wijk; wijk vallend i. h. Pekelerhoofddiep te Oude-Pekela (Oude-Pekela). Bokt (Zon). Bokum (Denekamp). Bokumer-Ikemapolder; Wadpolder N. v. Kloosterburen (Kloosterburen). Bokvaart; vrt. O. v. Ossenzijl (Oldemarkt). Bol (Den); plaat i. d. Biesbosch a. h. Gat v. Kampen (Made). Bol; middelwaard i. d. Lek Z. O. v. Kabauw (Willige-Langerak). Bol; broedplaats op Tessel. Bol; Zie Bolswaard. Bol- en Vonderakkers; moerassige heide N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Bolbaaksche Kreek; kreek i. d. Hoofdplaat polder O. v. Hoofdplaat (Hoofdplaat) Bolberg (Gilze). Bol berg (Ginneken). Bolderij (De); pr. N. O. v. Noordbroeksterhamrik (Noordbroek en Scheemda). Boldershoek (Enschede). Boldershoek; heide N. W. v. Twekkeloo (Enschede). Boldertsche Beek of Boldersbeek; beek Z. v. Heuven (Wisch). Bolenberg (Belfeld). Bol gerij (Vianen). Bolgerijen; pr. N. W. v. Zijderveld (Vianen en Everdingen). Bolhaar (Enschede). Bolhamstersloot; sloot (Eelde). Bolken; land Z. O. v. Bokstel (Bokstel). Bolken; vennen Z. W. v. Goorle (Goorle). Bolksbeek; beek, die t. Z. W. v. Nede ruim 2/3 v. h. v. boven toestroomend Berkelwater kan opnemen en dit door de Avinksluis N. W.waarts voert tot i. h. Twentekanaal N. v. Nettelhorst. Het door dit kanaal af gesneden noordelijk gedeelte mondt uit i. d. Schipbeek ong. 6 km Z. v. Holten. Bolkshoek; land Z. O. v. Almeloo (Almeloo). Bolkshoek (Almeloo). Bolle Brekken; land N. v. Takozijl (Gaasterland). Bollekamer; duindal W. v. Den Hoorn (Tessel). Bollema; groenl. a. h. Loodiep t. N. v. Gees (Oosterhesselen). Bollen; ondiepte, begrenst den ingang v. d. Tesselstroom a. d. Z.zijde O. v. OudeSchild. Bollen van Kijkduin; zie Zuiderhaaks. Bollendonk; grasl. iets te Z. v. d. Mark (Etten). . Bollendorp (Heiloo). Bol lens looi; sloot (Gieten). Bollenvlies; groenl. t. W. v. Erm (Sleen). Bollingweer (Oostdongeradeel). Bol meer (Leek). Bolmert; groenl. N. v. Leutingewolde t. Z. v. h. Leekstermeer (Roden). Bolmertsche Gouwe; sloot t. Z. v. h. Leekstermeer (Roden). N. W. v. Roderwolde. Bolnes (Ridderkerk). Bolplaat; plaat in den Dollard Z. v. d. Noorder Oude Riet. Bolscher (Ambt-Delden). Bolschersbeek; beek, ontspringend bij Holthuizen W. v. Haaksbergen, viel vroeger als Vlie- of Katerdijksche Beek N. v. Goor i. d. Regge, maar nu t. O. v. die plaats i. h. Twentekanaal. Bolscherslanden; landen Z. O. v. Bornerbroek (Borne). Bol sr hors mars; grasl. N. v. Bornerbroek (Borne). Bolshuizen (Ezinge). Bolsmede; land Z. v. Blekslage (Onstwedde). Bols merk; ged. v. Pr. Oosterwolde Z. v. Kampernieuwstad (Doornspijk). Bolst (Erp). Bolswaard of Bol; uiterw. a. d. Lekdijk N. O. v. Leksmond (Leksmond). BOLSWARD F. (6.916). Bolsward (Bolsward). Bolswardergat; plaatselijke verbreeding v. d. Makkumervaart. Bolswardertrekvaart; kan. v. d. Trekvaart v. Harlingen n. Leeuwarden W. v. Deinum n. d. stadsgracht te Bolsward. Bolswardertrekvaart of Ee; kan v. Bolsward n. d. Diepe Dolte te Workum. Bolswarderzeilvaart; zie Wimerts. Bolt (Escharen). Bolteklapstreek (Tenboer). Bolten; land N. v. Tjerkgaast (Doniawerstal). Boltenstrang; wet. O. v. Berghuizen (Heerde). Bol Ij er polder; pr. tusschen h. Damsterdiep en het Eemskanaal Z. O. v. Tenboer (Slochteren en Tenboer). Bolwerksweiden of Stadsweiden; landen a. d. IJsel Z. v. Deventer (Deventer). Bom (Haarzuilens). Bombay; pr. a. d. Lauwers Z. W. v. Lutjegast (Grootegast). Bomhof (Ambt-Delden). Bomhof; heide en bosch W. v. Delden (Ambt-Delden). Bommeer (Den); pr. a. h. Haringvliet Z. v. Den Bommel. Bommeer; plas a. d. Boonervliet (Maasland). BOMMEL (DEN) Zh. (1.975). BOMMEL (Den)—1 BOOMKENSDIEP Bommel (Den) (Den Bommel). Bommelerwaard; landstreek tusschen de Waal en de Maas en Afgedamde Maas van en met Rossum en Driel i. h. O. tot de voorm. samenvloeiing van Maas en Waal i. h. W. Bommelsche IVoorderwetering; zie Bommelsche Wetering. Bommelsche-Weg (Wadenooien). Bommelsche Weiden; weil. Z. W. v. Zaltbommel (Zaltbommel). Bommelsche Wetering; wet. gevormd door de samenvloeiing v.d. Noorder- en Zuiderbommelsche Weteringen. Onder Zuilichem loopt a. d. N.zijde daarlangs de Nieuwaalsche en Gamerensche Boezem en a. d. Z.zijde de Wetering v. Bruchem en Kerkwijk; deze drie loozen samen op de Afged. Maas Z. W. v. Zuilichem. Bommelsche Zulderwetering; zie Bommelsche Wetering. Bommenee (Zonnemere). Bommerig (Wittem). Bommersmoer; sloot N. v. Schoorl (Schoórl). Bondammerblok; deel v. Pr. Mastenbroek O. v. Oosterholt (IJselmuiden). Bonenburg (Heerde). Bong (Arsen). Bong (Op de); bouwl. Z. O. v. Bergen (Bergen L.). Bong (Maasbree). Bongerd; plas Z. W. v. Dalen (Dalen). Bongerd (Weerseloo). Bongeveen; ‘veen N. W. v. Donderen (Vries). Bongsveld; land W. v. Bong (Maasbree). Bonifaciusbuurt (Dantumadeel). Bonilaciuspolder; pr. Z. O. v. Dokkum (D antumadeel). Bonke (Denekamp). Bonkenbroek (Denekamp). Bonkenbroek; broeklanden N. v. Noorddeiningen (Denekamp). Bonkenhave; voorm. havezate bij SintJansklooster (Ambt-Vollenhove). Bonkenmaten; groenland v. d. Gele Beek Z. O. v. Lattrop (Denekamp). Bonkesloot; vrt. v. d. Dokkumer Ee. n de Murk Z. v. Lekkum (Leeuwarderadeel). Bonne Aventure; uiterw. a. d. Maas W. v. Roermond (Roermond). Bonnen (Gieten). Bonnermond; kan. v. h. Stadskanaal n. h. Nieuwe Diep O. v. Bonnerveen (Wildervank en Gieten). Bonnerossevenen; landen N. O. v. Bonnen (Gieten). Bonnerveen (Gieten). Bonnerveld (Gieten). Bonnervenen; venen t. O. v. Gieterveen (Gieten). Bonrepas (Vlist). Bonrepas (Pr.); pr. a. d. Vlist Z. v. Polsbroek (Vlist). Bons land Z. v. IJsbrechtum (Wymbritseradeel). Bontebok (Barradeel). Bontebok (Heerenveen). Bontebokstoot; sloot v. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart bij Bontebok Z. O. waarts. Bontekrielpolder; pr. N. O. v. Sassenheim (Sassenheim en Lisse). Bonte morgen (Lienden). Bonte Polder; pr. N. W. v. Sluiskil (Terneuzen). Bonterblok; weil. Z. W. v. Zuilichem (Zuilichem). Bontsche Veld; bouwl. Z. v. Kuik (Kuik). Boogkanaal; kan. v. d. Amsterdamsche Waterleiding O. v. Zand voort (Zandvoort). Booiersgat; kreek i. d. Lovenpolder (Hoek). Boom (Léusden). Boomawetering; voorm. stroompje, nu boezemwater v. Delfland, gaande t: d. Zwarte Dijk O. v. Monster (Monster). Boombeek; beek N. W. v. Enschede (Enschede). Boomen (Zomeren). Boomen (Nieuwe-Niedorp). Boomerpolder of Heenebosch; pr. N. W. v. Oude-Niedorp (Harenkarspel). Boomervaart; vrt. v. d. Wateringkant n. d. Voor- of Gouwsloot te Nieuwe-Niedorp (Nieuwe-Niedorp). Boomerwaal; water tusschen de Ringvaart v. d. Heerhugowaard en die v. d. Slootgaard N.W. v. Oude-Niedorp (Harenkarspel). Boomfenne; land N. v. Slooten (Slooten). Boomgaard (Schijndel). Boomgaardshoek; blok i. Pr. Het Land van Poortugaal. Boo in gaard sloot; vrt. v. d. Wijde Vaart N. v. St.-Pankras O.waarts (St.-Pankras). Boomgat; kil i. d. Biesbosch Z. W. v. Kievitswaard (Werkendam). Boomhuis (Denekamp). Boompjesven; veenpias N. v. Zandkant in Udenhout (Helvoort). Boomkamp; land Z. v. Sondel (Gaasterland). Boomkaters- en Lochterslanden; landen a. d. Regge Z. O. v. Nijverdal (Wierden). Boomkensdiep; geul i. h. zeegat Vlie, leidende n. d. Vliestroom. BOOMKREEK—BORGHAREN L. Boom kreek; kreek i. d. Groote Boompolder (nu boezemland) N. v. St.-Kruis (Sint-Kruis). Boompjes (= Drogendijk) (Dinteloord). Booms hoek (Almeloo). Boomsloot; sloot tusschen de Kerk Ee en de Arken Ee (Broek-in-Waterland). Boomsloot; vrt. v. d. Koevorde westwaarts. Boomsloot; sloot O. v. Oostwoud (Midwoud). Boomsloot; sloot i. d. Ursemerpolder O. v. Ursem (Ursem). Boomsvaart; zie Ee. Boomtocht; sloot i. h. N. W.dergem. (Wervershoof). Boomvaart of Wouwsche Beek; beek, door een sluis loozend op pr. Stad Steenbergen (Steenbergen). Boomven; ven Z. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Boom vliet; wet. in Pr. de Oude Plaat (Meliszand). Boonakker; bouwl. N. O. v. Os (Os). Boonekamp; land a. d. N. W.zijde v. h. Groot Homstermeer (Haskerland). Boonenbuurt (Beemster). Boonenschansker-, Molenkolonie of De Uiterdijken; pr. tusschen de Westerwoldsche A en de Rijksgrens Z. W. v. Nieuwe-Schans. Boonensloot of Meerslooten; sloot W. v. d. Groote Brekken (Lemsterland). Boonepolder; poldert je a. d. Biezelingsche Ham N. v. Hoedekenskerke (Hoedekenskerke). Boonepolder; nu Z. deel v. d. Goede- en Boonepolder Z. W. v. Vrouwenpolder (Serooskerke W.). Boonerschans (Nieuwe-Schans). Boonervliet; vliet v. d. Vlaardingsche Vaart bij Zouteveen t. i. h. Scheur Z. v. Maassluis (Maassluis en Maasland). Boonevliet; wet. i. Pr. Langerak (Langerak). Boongraaf; wet. N. W. v. Dodewaard. Boonrak; landen a. d. Oude Rijn Z. O. v. Valkenburg (Valkenburg Zh.). Boonspolder; pr. N. v. Annen (Anloo en Zuidlaren). Boor; sloot N. W. v. Wervershoof (Wervershoof). Boord; bouwl. W. v. Nunen (Nunen). Boord (Nunen). Boorkuiken; ven W. v. Reuzel (Reuzel). Boornbergum (SmaUingerland). Boor nberg u nier polder; zie Groote Veenpolder in Opsterland en SmaUingerland. Boornbergumervaart; vrt. i. d. Groote Veenpolder v. Opsterland en SmaUinger¬ land W. v. Boornbergum (SmaUingerland). Boorne; rivier, aan vangend onder den naam v. Koningsdiep N. v. Bakkeveen, nu ged. opgenomen in de Groote Veen polder v. Opsterland en SmaUingerland en geleid door de Nieuwe Vaart: gaat dan langs Oldeboom en Akkrum tot de Kromme Grouw N. v. Irnsum. Boornzwaag (Doniawerstal). Boornzwaagsterpolder; pr. Z. v. d. Langweerderwielen (Doniawerstal). Boosteren (De); pr. a. d. Drielsche Wetering N. O. v. Welseind (Ammersooien). Bootgum; Z. O. v. Burgwerd (Wonseradeel). Bootland (Wonseradeel). Bootsum (Wonseradeel). Boozedallen; landen t. O. v. Annen (Anloo). Borcharenpolder; buitenpolder a. d. Bakkerskil Z. v. Werkendam (De Werken). Borchshof; poldert je, onmiddeUijk t. Z. v. het dorp Farmsum (Delfzijl). Borg (De) (Posterholt). Borg-Beuningen; voorm. havezate a. d. Dinkel Z. W. v. Denekamp (Denekamp). Borgel; voorm. havezate N. v. Deventer (Diepenveen). Borgelde (Diepenveen). Borgelermars en -blok; landen Z. O. v. Diepenveen (Diepenveen). Borgelinkshoek; landen N. Q. v. Lettele (Diepenveen). BORGER D. (10.193). Borger (Borger). Borgercompagnie (Sappemeer, Muntendam, Veendam en Wildervank). Borgercompagnie-Oostkant of Vereeniging; pr. tusschen het Borger- en h. Tripscompagniesterdiep (Muntendam, Sappemeer en Veendam). Borgercompagniesterdiep; kan. v. h. Winschoterdiep bij Sappemeer in Z. O. richting. Borgercompagnie-W estkant; gedeelte van Kleinemeer- en BorgercompagmeWestkant. Borgerdiep; Zie Voorste Diep. Borgerleide; wet. Z. O. v. Diepenveen (Diepenveen). Borgersloot; sloot O. v. De Wetering v. h. Steenwijkerdiep N. W. waarts (Steenwij kerwold). Borg er lange (Vlacht wedde). Borgerveld; heide t. W. v. Borger (Borger). Borgerveld (Vlachtwedde). Borgerzjjtak of Kanaal SchoonoordBuinen; kan. v. h. Oranjekanaal t. O. v. Schoonoord n. d. Zuiderhoofdvaart bij Buinen (Odoorn en Borger). BORGHAREN L. (1.122). BORGHAREN—BOSCHHUIZERBERGEN Borgharen (Borgharen). Borgkampen; land W. v. Station Grubbenvorst-Lottum (Grubbenvorst), Borgsloot; sloot v. h. Tjaardsmeer n. d. Lange Lits N. v. Siteburen (Idaarderadeel). Borgsloot; vrt, O. v. Engelbert en Middelbert in den Westerbroekster- en Engelbertermolenpolder en verder door een schutsluis bij Klein-Harkstede N.waarts tot in de Ringsloot. Borgslooterpolder; pr. tusschen het Damsterdiep en Eemskanaal (Noorddijk). Borgstukken; groenl. t. Z. v. Eelde (Eelde). Borgsweer (Termunten). Borgsweer; pr. a. h. Termunterzijldiep W. v. Woldendorp (Termunten). Borg vlletsche Duinen; zandstuivingen O. v. Heimolen (Bergen-op-Zoom). Borg vlletsche Kreek; kreek i. .d slikken Z. v. Bergen-op-Zoom (Bergen-op-Zoom). Borg weg (Hoogezand). Borg weg (Slochteren). Bork; bosch Z. W. v. Dwingeloo (Dwingeloo). Borkel (Valkenswaard). BORKELOO G. (5.619). Borkeloo (Borkeloo). Borkelsche Heide; heide O. v. Borkel (Valkenswaard). Borkelt (Holten, Markeloo en Rijsen). BORN L. (2.988). Born (Born). Borndam; eil. i. h. Idskenhuistermeer (D onia werst al). Borndiep; geul tusschen Terschelling en Ameland. BORNE O. (10.041). Borne (Borne). Borne (Schijndel). Bornebroek (Enschede). Bornegoorsgoot; waterleiding O. v. Loohuizen (Nede). Bornerbroek (Borne). Bornrif; plaat N. W. v. Hollum (Ameland). Bornsche Beek; beek, ontstaande uit de samenvloeiing v. d. Barfloosche Beek en de Wooldbeek Z. v. Borne, heet N.. v. deze plaats ook Oude Beek of A en valt N. v. Hertmen i. d. Loolee. Bornsche Veld; heide en bosch Z. W. v. Borne (Borne). Bornsche Weiden; weiland N. v. Wageningen (Wageningen). Bomsloot; kreek i. d. Isabellapolder (nu boezemland) N. v. Aardenburg (Aardenburg). Bornwerd (Westdongeradeel). Bornwerdhuizen (Westdongeradeel). Borrekeen; zie Haven van Piershil. Borrenbrood; pr. a. h. Brouwershavensche Gat O. v. Brouwershaven (Zonnemere). BORSELE Z. (1.461). Borsele (Borsele). Borsele (Pr,); pr. op Zuidbeveland, waarin het dorp Borsele, wat. gemeen m. d. Koningspolder (Borsele, Ovezande en Driewegen). Borsentbraak; bouwl. N. v. Vessem (Vessem). Borskens; heide a. d. Rijksgrens Z. W. v. Baarle-Nassau. (Baarle-Nassau). Borteldonk (Rozendaal Nb.). Bortelen; bouwl. N. W. v. Zevenaar (Zevenaar). Bosberg; heuv. W. v. De Vuursche (Hilversum). Bosch (Baarle-Nassau). Bosch (Den); bosch O. v. Beek (Berg G.). Bosch (Bladel). Bosch (Budel). Bosch (Den); bosch Z. O. v. Dijk (Didam). Bosch; land W. v. Enschede (Enschede). Bosch (Maashees). Bosch; bouwl. W. v. Den Hout (Oosterhout). Bosch; land en bosch a. d. Lekdijk Z. W. v. Vianen (Vianen). Bosch (Vinkeveen). Bosch (Weerseloo). Bosch; groenl. a. h. Meppelerdiep N. O. v. Zwartsluis (Zwartsluis). Bosch; bosch O. v. Zalne (Zwollerkerspel). Boschbeek; beek, begint bij Donk, loopt N. O. waarts en valt O. v. Baarloo i. d. Kwistbeek (Maasbree). Boschbeek; beek, loopt langs de Rijksgrens N. O. v. Herkenbosch, dan Z.waarts en valt Z. O. v. Herkenbosch onder den naam Lage Graft i. d. Roer (Melik). Boschberg; heuv. Z. W. v. Appelsga (Ooststellingwerf). Boschdorp (Koewacht). Boschdorp (Zuiddorpe). Boschduin; duin N. W. v. Rokkanje (Rokkanje). Boscheind (Luiksgestel). Bosch-en-Du in (Zeist). Bosch-en-Vaart (Haarlem). Boschgracht; sloot langs de W.zijde v. Zevenhuizen (Zevenhuizen). Boschheide; heide a. d. Rijksgrens O. v. Zwalmen (Zwalmen). Boschheurne (Laren G.). Boschhoek (Epe). Boschhoek; land Z. W. v. Oene (Epe). Boschhoofd (Oud-Vosmeer). Boschhoven (Leende). Boschhuizerbergen; heide en bosch N. O. v. Venraai (Venraai). BOSCHHUIZERWATERING—BOSSCHE SLOOT Boschhuizerwatering; wet. i. d. Bosch- en | ' Gasthuispolder Z. W. v. Leiden (Leiden). ' Boschje (Warmenhuizen). Boschje van Ariëtta; boschje N. v. Gorsel (Gorsel). Boschkamp (Olst). Boschkant (Sint-Oedenrode). Boschkant (Wiechen). Boschkant; bosch N. O. v. Lunen (Wiechen) Boschkapelle (Vogelwaarde). Boschkers (Goorle). Boschkolk; kolk N. v.Wapenvelde (Heerde). Boschkreek; kreek i. d. Beoosten-Blijbenoordenpolder (nu boezemland) N. O. v. Aksel (Aksel). Boschkrite; land N. v. Grouw (Idaarderadeel). Boschland; bouwl. W. v. Klein-Genhout (Houtem). Boschlanden; groenl. a. d. Hunze t. N. v. Veenhof (Gieten). Boschlanden; landen Z. O. v. Friezenveen (Friezenveen). Boschma; groenl. hij Orvelte (Westerhork). Boschmaden; groenl. a. h. Sleenerdiep t. W. v. Westenesch (Emmen). Boschmeiershoek (Weerseloo). Boschmeiershoek; land N. v. Weerseloo (Weerseloo). Boschoord (Vledder). Boscli plaat; plaat Z. W. v. Rottumeroog. Boschplaat of IVoordoostpunt; O. deel v. Terschelling (Terschelling). Bosch- en Gasthuispolder; pr. a. d. Oude Rijn Z. W. v. Leiden (Leiden en Zoeterwoude). Boschpolder; pr. W. v. Honselerdijk (Naaldwijk). Boschpolder; zie Ruigeplaat (Rozenburg). Boschpolder; pr. Z.W. v. Hoogmade (Woubrugge en Leiderdorp). Boschsloot; vrt. v. d. Naaldwijksche Vaart n. d. Gantel (Monster en Naaldwijk). Boschsloot; zie Spokerssloot. Boschsloot; wet. N. W. v. Zegveld (Zegveld). Boschstraat (Zwalmen). Boschveld; bouwl. O. v. Borgharen (Borgharen). Boschveld; heide en bosch Z. O. v. Sterksel (Maarheze). Boschvelden; land N. O. v. Reuzel (Reuzel). Boschven; ven N. W. v. Lieshout (Lieshout) Boschven; ven Z. O. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Boschven; ven a. d. N.grens der gem. N.W. v. Borkel (Valkenswaard). Bosehvvachlcrij; bosch en weiland Z. v. De Koog (Tessel). Boschwachlerjj Dorst; bosch N. v. Dorst (Oosterhout). Boschweg (Schijndel). Boschwcg (Loppersum). Boschwetering; wet. in Pr. Achterbroek (Berkenwoude). Boschwetering; wet. in Pr. Achttienhoven (Nieuwkoop). Boschwinkelshoek (Markeloo). Boshoven (Riethoven). Boshoven (Weerd). Boshoverbeek (Weerd). Boshoverbeek; beek, ontspringt in België O. v. Bocholt, stroomt, ook onder den naam v. Weerdbeek N. O.waarts, gaat t. N.O. v. Weerd door een grondduiker onder door de Zuidwillemsvaart en dan verder N. O.waarts als Boshover- of Bocholterbeek t. i. een waterleiding langs de Zuidwillemsvaart, dienende voor bevloeiingen aldaar. Boshoverheide; heide en bosch Z. W. v. Boshoven (Weerd). Boskamp; voorm. havezate O. Z. O. v. Olst (Olst), Boskerpolder; pr. N. O. v. Kallensoog (Kallensoog). BOSKOOP Zh. (7.890). Boskoop (Boskoop). Bosmanslanden; groenl. a. h. Achterste Diep N. W. v. Ekslooërveen (Odoom). Bosmapolder; pr. O. v. d. spoorweg O. v. Hindeloopen (Hindeloopen). Bosmaten; groenl. a. h. Eksloosche Diep N. O. v. EkslOo (Odoom). Bospolder; buitenpolder a. h. Haringvliet Z. O. v. Stellendam (Stellendam). Bossche Broek; pr. Z. O. v. ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch en Dungen). Bossche-Dfjk (Oudenbosch). Bossche-Heidc (Bergen L.). Bossche Heikampen; landen a. d. Zuidwillemsvaart N. v. Schijndel (Schijndel). Bossche Laag; landen Z. O. v. Oudenbosch (Oudenbosch). Bosschen; gehucht Z. O. v. Sprundel (Rukfen). Bosschen; ged. v. d. Sint-Maartenspolder (Hoeven). Bosschenhootd (Hoeven en Oudenbosch). Bosschenhulzen (Simpelveld). Bosschenpolder; zie het Nieuweland v. Heinenoord genaamd De Bosschen. Bosscherhelde; landN. v. Papenbeek (Bergen L.). Bosschersloot; sloot W. v. Hobbelrade (Spaubeek). Bosscherveld; bouwl. N. v. Arensgenhout (Hulsberg). Bossche Sloot; boezemwater langs de Z. O.grens v. Vlijmen en in Engelen; watert uit door een sluis o. d. Dieze Z. v. Engelen (Vlijmen). BOSSCHE-STRAAT—BOUTERS- EN REEKERSBLOk Bossche-Straat (Os). Bossche Vaart; beek, vallend i. d. Oude Graaf N. W. v. Weerd(Weerd). Bossche Veld; landen O. v. ’s-Hertogenbosch tusschen de A en de Zuidwillemsvaart (Dungen). Bossche Veld en Maai; pr. W. v. *s Hertogenbosch (Vucht, *s Hertogenbosch en Vlijmen). Bossenkampen (Den Ham). Bossenkampen; bouwl. N. O. v. Den Ham (Den Ham). Bossenwaard; uiterwaard a. d. Lek W. v. Vreeswijk (Vreeswijk). Bosserstraat (Nederweerd). Bosserveld; land N. v. Voshoek (Steenwijkerwold). Bosslag; grasl. N. v. Herten (Herten). Boswinkel (Enschede). Boswinkel; landen Z. W. v. Enschede (Enschede). Boterbeek; beek Z. W. v. Holten (Holten). Boterburen (Ferwerderadeel). Boterdiep; kan. v. Groningen n. Uithuizen langs Bedum, Onderdendam, Middelstum en Kantens. Dit kanaal begint nu te Groningen aan het Verbindingskanaal met het Oosterhamrikkanaal, waarin een schutsluis. Het noordelijk ged. wordt ook Uithuizerdiep genoemd. Botcrdijk; dijk v. Lobit tot Tolkamer a. d. Rijn (Herwen). Boter dijk (Uithoorn). Boterdorpsche Polder; zie Drooggemaakte polder van Bleiswijk en een ged. v. Hillegersberg. Boterhoek; land Z. W. v. Hallumerhoek (Ferwerderadeel). Boterhuis (Ambt-Delden). Boterhuis (Diepenheim). Boterhuispolder; pr. a. d. O. oever v. d. Zijl (Warmond, Leiderdorp en Oestgeest). Boterhuizen (Heerhugowaard). Boter meel; wet. i. Pr. het Land v. Poortugaal (Poortugaal). Boterpolder; poldert je a. d. Donge W. v. Raamsdonksveer (Raamsdonk). Boterpolder of Butterpolder; droogmakerij O. v. Hazerswoude; beh. tot het Wp. de Hazerswoudsche Droogmakerij. Boterpolle; eil. i. d. Zandmeer tusschen Nijhuizum en Gaastmeer (Wymbritseradeel). Boter pot snollen; duinen W. v. Den Hoorn (Tessel). Botersloot; sloot O. v. Harenkarspel (Harenkarspel). Botersloot; sloot i. d. Heerhugowaard W. v. Heerhugowaard (Heerhugowaard). Botersloot; sloot W. v. Watergang (Landsmeer). Botersloot (Pr.); pr.O. v. Noordeloos(Noordeloos). Botersloot; sloot Z. O. v. Groot-Schermer (Schermer). Botersloot of Bottersloot; Z. deel v. d. Vlist bij Schoonhoven. Boterslootsche Voorvliet; vliet, uitk. i. d. Noordeloos Z. v. Noordeloos(Noordeloos). Boterveen (Dwingeloo). Boterveentje; plas i. h. Schoonlooërveld (Rolde). Boterweiden; grasl. a. d. Drentsche Hoofdvaart t. N. v. Dieverbrug (Dwingeloo). Boterwjjk (Oorschot). Botgat; duinstreek N. W. v. Grooteketen (Kal lensoog). Botgat; ged. v. h. Dokkumerdiep i. d. Lauwerszee, vallend in d. Slenk. Botgorre; vrt. v. d. Riedstroom n. d. Menaldumervaart (Menaldumadeel). Botland; N. deel v. Pr. De Vierbannen v. Duiveland N. W. v. Nieuwerkerk (Nieuwerkerk). Botlek; riv., verbindend de Oude Maas bij de Noordgeul met de Brielsche Nieuwe Maas bij Nieuwesluis. Botlek; griend a. d. Botlek a. d. W.zijde v. d. Welplaat. Bot meer; meer N. v. Sorremorre (Utingeradeel, Idaarderadeel en Smallingerland). Botshoofd = Boschhoofd. Botshol (Abkoude-Proosdij en Vinkeveen). Botshol (Pr.); pr. a. d. Z. O. zijde v. d. Waver (Abkoude-Proosdij). Bottekot; kreek i. d. Isabellapolder, (nu boezemland) N. v. Aardenburg (Aardenburg). Bottelsche Heide; heide W. v. Deurne (Deurne). Bottenstrank; strang v. d. IJsel N. W. v. Hattem (Hattem). Botter jj (Termunten). Botterstop of Botterton; heuv. N. O. v. Austerlitz (Zeist). Botvliet; wet. langs een ged. v. d. Z. grens der gem. Heinenoord. Boude w ij ns-llartsland; zie Pernis (De prs. Pernis c.a.) (Rotterdam). Boudewijnskerke (Zoutelande). Boudewijnskerksche Sprink; sprink v. d. Westkapelsche Sprink W. v. Boudewijnskerke t. i. d. Domburgsche Watergang N. v. Mariekerke. Boukoel (Zwalmen). Boutensteinsche Wetering; wet. waardoor de Mark uitwatert O. v. Rumt d. d. Boutensteinsche Sluis a. d. Linge. Bouters- en Reekersblok; zie bij Zuilichem boven den Meidijk (Pr.). 4 BOUWBERG—BOVENPOLDEB Bouwberg (Brunsum). Bouwepel; vrt. v. d. Oostersche Riet naar de Meer O. v. Giekerk (Tietjerksteradeel). Bouwer derpolder; pr. Z. v. Ezinge (Ezin- ge). Bouwerschap (Tenboer). Bouwersgr acht; vrt. v. Giethoorn n. h. Giethoornsche Meer (Giethoorn). Bouwesloot; vrt. v. d. Pomprak n. h. Timertsmeertje O. v. Idaard (Idaarderadeel). Bouwespolder; pr. a. d. Nieuwe Vaart N. v. d. Leitspolder (Opsterland). Bouwhuis (Enschede). Bouwhuispolders pr. a. d. N. W. hoek v. h. Tjeukemeer N. v. Doniaga (Doniawerstal). Bouwland van Dalem; bouwl. O. v. Dalem (Hoogeloon). Bouwlust; pr. W. v. Lellens (Tenboer). Bouwmanskamp; land Z. v. Oldeboom (Utingeradeel). Bouwreepen; graslanden N. W. v. Kuinder (Kuinder). Bouxweerd; uiterw. a. d. Maas N. O. v. Buggenum (Neer). Bovenakkers; graslanden Z.v.Onna(Steenwijkerwold). Bovenhelt; hoog stuk land t. W. v. Wijerswold (Koevorden). Bovenberg (Bergambacht). Bovenberg; hoog bouwl. t. Z. W. v. Elzen (Markeloo). Bovenbergsche Zeeg; zeeg W. v. Hoeve (Huisen). Bovenblok; land O. v. Meteren (Geldermalsen). Bovenblok; land Z. O. v. Heteren (Heteren). Bovenblok; land Z. O. v. Hurwenen (Hurwenen). Bovenboer; land Z. v. Wapserveen (Havelte). Bovenboer (Wanneperveen). Bovenbouwten; land Z. v. Meden (Meden). Bovenbroek; grasl. Z. W. v. Kampen (Kampen). Bovenburen (Hemelumer-Oldeferd). Bovenburen (Winschoten). Boven Egge; Waterloozing Z. O. v. Kerkenbosch (Zuidwolde). Boven de Foelen; heide W. v. Sibkeloo (Ambt-Hardenberg). Boven-de-Hoeven (Uden). Boven de Kerk; pr. N. v. d. Langstraatsche Bandijk N. v. Waspik (Waspik). Boven-Delwijnen (Kerkwijk). Boven-Deuringen; land O. v. Deuringen (Weerseloo). Bovendiepenweg; bouwl. t. W. v. Zuidlafen (Zuidlaren). Bovendijks (Loppersum). Boveneind (Ooien). Boveneindsche Grilt; sloot v. d. Grift te Venendaal N.waarts t. d. spoorweg bij De Klomp (Ede). Bovencsch; esch N. W. v. Ootmarsum (Denekamp). Bovenbaar; heide N. O. v. De Hulst (Staphorst). Boven-Haastrecht (Haastrecht). Boven-Hardingsveld (Hardingsveld). Boven-Hardingsveld; O. deel v. Pr. Hardingsveld. Bovenheide; bosch N. v. Wolfheze (Renkum). Bovenhennip; plaat i. d. Biesbosch a. h. Steurgat (Made). Bovenhoek (Dubbeldam). Bovenhuibert; vak v. d. Huibert, zie aldaar. Bovenhuizen land O. v. Kolham (Slochteren). Bovenjutjesriet (Zwollerkerspel). Bovenjutjesriet; grasl. in Pr. Mastenbroek a. h. Zwarte Water Z. W. v. Hasselt (Zwollerkerspel). BOVENKARSPEL Nh. (3.055). Bovenkarspel (Bovenkarspel). Bovenkerk (Stolwijk). Bovenkerk (Nieuwer-Amstel). Bovenkerk over de Vaart; pr. N. v. d. Langstraatsche Bandijk N. v. Vrouwkensvaart (Waspik). Bovenkerkpolder; droogmakerij Z. v. Amstelveen (Nieuwer-Amstel). Bovenkil; kil O. v. Brakel (Brakel). Bovenkil; kil i. d. Louisapolder (Dubbeldam). Boven-Knijpe (Heerenveen). Bovenkolk; water a. d. Westfriesche Zeedijk W. v. Kolhom (Barsingerhorn). Bovenkuilen; grasl. Z. W. v. Friezenveen (Friezenveen). Bovenland; grasl. N. v. Friezenveen (Friezenveen). Bovenlanden; pr. tegen de W.zijde v. d. weg door Beerta (Beerta). Bovenlanden; groenl. a. h. Drostendiep t. O. v. Loo (Dalen). Bovenland van Ravensteln; pr. N. O. v. Schaaik, afwaterend door de Langelsche Sluis o. d. Maas (Reek, Herpen en Schaaik) Bovenmerwede; ged. v. d. rivier de Merwede v. d. Waal bij Loevestein t. d. Nieuwe Merwede bij Werkendam. Bovenooster; pr. a. h. Oosterdiep en h. Ommelanderwijksterhoofddiep Z. v. Veen- dam (Veendam). Bovenpoldcr; uiterwaard a. d. Rijn Z. v Amerongen (Amerongen en Renen). BOVENPOLDER—BRAAKAKKERS Bovenpolder; pr. N. O. v. Egmond a. d. Hoef (Egmond-binnen). Bovenpolder of Aloisepolder; pr. op het Eiland v. Dordrecht. Bovenpolder; Z. W. deel v. Pr. Schieveen. Bovenpolder van Beek; pr. a. h. Meer N. v. Beek (Ubbergen). Bovenpolder Zestienhoven en Oudendijk pr. langs de Schie en de Rotterdamsche Schie, bestaande uit de deelen HoogZestienhovensche Polder en Hoog-Oudendijksche Polder (Ouwerschie en Rotterdam). Bovenrige (Tenboer). Bovenr|j gsterpolder; pr. O. v. Tezinge (Tenboer). Bovenrijn; ged. v. d. Rijnv. d. Rijksgrens t. h. verdeelpunt bij Pannerden. Bovenschipbeek; zie Schipbeek. Bovensingel; landen Z. v. Kampen (Kampen). Bovenslag; groenl. Z. v. Maurik (Maurik). Bovensloot; sloot Z. O. v. Purmerend (IIpendam en Purmerend). Bovensluis (Willemsstad). Boven-Smilde (Smilde). Boven-Spijk; O. ged. v. h. Spijk W. v. Spijk (Herwen). Bovenstad (Bergambacht). Bovenste Beversluis; plaat N. v. h. Hollandsch Diep (Zwaluwe). Bovenste Bosch; bosch Z. W. v. Diependal (Wittem). Boven-S t ecu wij ks in oer (Koe vorden). Bovenste Gat van het Zand; kil uit het Spijkerboor N. O.waarts (Made). Bovenstehuis (Boekel). Bovenstehuishcide (Boekel). Bovenste Kievitsham; bouwl. Z. v. KerkDriel (Driel). Bovenste Polder onder Wageningen; buitenpolder a. d. noorder Rijndijk Z. v. Wageningen (Wageningen). Bovenste Tocht; tochtsloot i. d. Noordpolder (Berkel Zh.). Bovenste Ulpersloot; sloot in pr. van Empel en Meerwijk (Empel). Bovenste Vledderveenkanaal; kan. v. h. Stadsdiep eerst N. O. en dan Z. O.waarts tot Z. O. v. Vledderveen (Onstwedde). Bovenste Zennewjjnensche Wetering; wet. Z. W. v. Passewaai (Wadenooien). Bovenstreek (Bellingwolde). Bovenstreek (Gieten). Bovenstreek (Meden en Scheemda). Bovenstreek (Oldebroek). Bovenstroom; groenl. t. O. v. Gieterveen (Gieten). Boventocht; tochtsloot i. d. Mijdrechtsche Droogmakerij W. v. Mijdrecht (Mijdrecht). Boventocht; tochtsloot i. d. Drooggemaakte Groote Polder (Stompwijk). Bovenvaart (Averreest). Bovenvaart of Achtervaart; zie Molenwetering in Berkel. Boven- of Achtervaart of Molenwetering vrt. in Pr. Berkel v. d. Zwet N. O. waarts (Berkel Zh.). Bovenveen (Oldebroek). Bovenveensloot (Meden). Bovenveensloot; sloot Z. v. Meden (Meden). Bovenveenwetering; wet. i. d. Veenpolder (Voorburg). Bovenveld; moerassige heide a. d. W.grens der gem. (Ambt-Hardenberg). Bovcnveld; moerassige heide N. v. Kloosterhaar (Ambt-Hardenberg). Bovenveld; land N. v. Olterterp (Opsterland). Bovenveldzeeg; zeeg W. v. Valburg (Valburg). Bovenvennen; land Z. W. v. Siddeburen (Sloch teren). Bovenvoorsterbeek; zie bij Loenensche Beek. Bovenwaarden; uiterwaarden a. d. Waal O. v. Brakel (Brakel). Bovenwatering of Doove; wet. in Pr. Heukelom. Bovenweg (Ooststellingwerf). Bovenwetering; wet. N. v. Akkooi (Beesd). Bovenwetering; wet. W. v. Bruchem (Kerkwijk). Bovenwetering; wet. i. d. Tedingerbroekpolder Z. O. v. Voorburg (Stompwijk). Bovenwijde; meer Z. O. v. Giethoorn (Giethoorn). Bovenzeeg; zeeg O. v. Lent (Eist). Bozenmeertje; meertje Z. O. v. Broek (Broek-in-Wa terla nd). Bozum (Baarderadeel). Bozumervaart; vrt. langs Bozum v. d. Franekerzeilvaart naar de Leeuwardertrekvaart of Zwette. Bozuniervaart; vrt. v. d. Oosterwierumer Oud vaart n. Bozum (Baarderadeel). Braak (Ambt-Delden). Braak (Denekamp). Braak; land Z. O. v. Lattrop (Denekamp). Braak; bouwl. N. O. v. Helmond (Helmond). Braak; sloot Z. W. v. Medemblik (Medemblik). Braak; land W. v. Neinsel (Sint-Oedenrode). Braak; land Z. v. Woensdrecht (Woensdrecht). Braakakkers; bouwl. N. W. v. Heze (Heze). Braakakkers; bouwl. Z. v. Maarheze I (Maarheze). BRAAKHOEK—BRAIVDBEELIIVG Braakhoek (Mierde). Braakje; braak a. d. zeedijk Z. O. v. Monnikendam (Broek-in-Waterland). Braakloop; sloot (Eelde). Braakman of Brakman; inham v. d. Westerschelde O. v. Biervliet. Braakmansbeek; beek N. W. v. Tubbergen (Tubbergen). Braakpeel; land O. v. Hulzen (Nederweerd). Braak polder; drooggemaakt meertje a. d. zeedijk der Vier Noorderkoggen bij Aartswoud (Hoogwoud). Braakpolder; pr. Z. v. Kolhom (Winkel); Braaksloot; sloot in Pr. Mijzen O. v. Ursem (Ursem). Braamberg (Ambt-Hardenberg). Braamberg (Onstwedde). Braamberg (Zuidwolde). Braamberg; heuv. Z. v. Hoog-Buurloo (Apeldoorn). Braamberg; heuv. Z. O. v. Mander (Tubbergen). Braamberg; heuv. N. O. v. d. Drochteropslagen (Zuidwolde). Braambergersloot; sloot v. d. Braamberg Z.waarts t. d. Reest (Zuidwolde). Braambosch (Westerhoven). Braamhaar (Ambt-Delden). Braambul (Ede). Braampeel; heide en bosch i. h. N. d. gem. Neer (Neer). Braamt (Berg G.). Braamtscbe Helde; heide en bosch N. O. v. Braamt (Berg G.). Braamtscbe Slagen; land N. O. v. Braamt (BergG.). Brabander (Be) (Venraai). Brabander- of Lage Hof; buitenland a. d. Nieuwe Merwede (Made). Brabandshoek; land Z. v. Hooghout (Udenhout). Brabant, Hekelingen en Friesland; waterstaatk. polder Z. v. Hekelingen, gevormd uit de drie bedijkingen v. die namen (Spijkenisse en Hekelingen). Brabantsche Vaarwater; geul i. d. Oosterschelde O. v. de Vondelingenplaat. Brabantsche Wetering; wet. in Pr.-Brabant, Hekelingen en Friesland (Spijkenisse). Brabcrspolder; pr. a. d. Dordsche Kil N. v. Willemsdorp (Dubbeldam). Brachterbeek (Maasbracht). Dragers veld; moerassige heide W. v. Geesteren (Tubbergen). Brakkiezen; ven W. v. Achtmaal (Zundert). Brake; land N. v. Drunen (Drunen). Brake; land N. v. Geesteren (Tubbergen). Brake, Poel en Wij niers en Lichtewater; drie drooggemaakte meertjes Z. v. Medemblik (Medemblik en Opperdoes). BRAKEL G. (1.726). Brakel (Brakel). Brakel (Alten Nb.). Brakel (Pr.); pr. i. d. Bommelerwaard a. d. Waaldijk, waarin het dorp Brakel (Brakel). Brakelen; bouwl. N. W. y. Junne (Ommen). Brakelsche Akkers; land Z. v. Brakel (Alten Nb.). Brakelsche Heide; heide Z. O. v. Brakel (Alten Nb.). Brakelsche Uitwatering; wet. W. v. Brakel i. d. Benedenwaarden (Brakel). Brakelseng; eng. N. W. v. Oefelt (Oefelt). Braken (Ambt-Delden). Braken; land Z. W. v. Naastebest (Best). Braken; land N. v. Donk (Beek en Donk). Braken; land W. v. Baarschot (Diesen). Brakerhoek; bouwl. Z. v. Geesteren (Tubbergen). Brakesloot; vrt. v. d. Kleine Vliet n. h. Overlekerkanaal Z. v. Medemblik (Medemblik). Brakken (Mil). Brakkestraat (Etten). Brakkestraat; land Z. O. v. Etten (Etten). Brakkeveld; stuk land Z. v. Nieuwediep (Den Helder). Brakman; zie bij Braakman. Brakzand; plaat a. h. Friesche Gat Z. v. Schiermonnikoog. Bramersland; land N. v. Dungen (Dungen). Bramerveld (Haaksbergen). Bramerveld heide N. O. v. Buurse (Haaksbergen). Brammeloo (Haaksbergen). Brammershoop; heuv. in Odoornerveen N. O. v. Schoonoord (Odoorn). Brand (Dalfsen). Brand; grasl. W. v. In-de-Knijpen (Dalfsen). Brand; land Z. W. v. Geertruidenberg (Geertruidenberg). Brand (Hoogland). Brand (Nut). Brand; land W. Z. W. v. Os (Os). Brand; heide N. v. Luttenberg (Raalte). Brand (Rukten). Brand (In den); land Z. W. v. Sevenum (Sevenum). Brand (Stevensweerd). Brand (Udenhout). Brand; land N. W. v. Oventje (Zeeland). Branddeeling; bosch O. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). BRANDEREUK—BREEDE SLOOT Brandebeuk; bosch W. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Brandeburen (Hemelumer-Oldeferd en Workum). Brandebuurstervaart; vrt. v. d. Horsa n. d. Diepe Dolte Z. v. Workum. Brandemaatsloot; sloot (Meppel). Brandemeer; meer Z. v. d. Tjonger N. W. v. Oldelamer (Weststellingwerf). Brandemeer; meer t. W. v. d. Groote Brekken Z. O. v. Slooten (Donia werst al en Lemsterland). Brandemeer; meer Z. O. v. Slooten (Doniawerstal en Lemsterland). Brandemolen (Arsen). Branden; landen a. h. Voorste Diep t. W. v. Drouwenerveen (Borger). Brand en Beuzing; pr. a. d. A., W. v. Berlikum (Dungen). Brander; sloot O. v. Oostwoud (Midwoud). Branderige Wijk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot Z. v. Hoogeveen (Hoogeveen). Brandevoort (Mierloo). Brandewijnsloot; sloot v. d. Kleine Poel bij Aalsmeer N.waarts n. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder (Aalsmeer). Brandgum (Westdongeradeel). Brand kreek; kreek langs de Belgische grens W. v. Waterland-Oudeman (SintKruis). Brandkreekpolder; voorm. polder (nu boezemland) langs de Belgische grens W. v. Waterland-Oudeman (IJzendijke en St.-Kruis). Brandligtswjjk; wijk, uitk. i. h. Zuideropgaande Z. W. v. I-foUandsche-Veld (Hoogeveen). Brandpolder; buitenpolder N. v. HoogeZwaluwe (Zwaluwe). Brandsboscb; bosch N. v. Beekbergen (Apeldoorn). Brandsche Beek; beek W. v. Wouw en Kruisland, overgaande i. d. Beek in Pr. Kruisland (Wouw en Steenbergen). Brandsloot; sloot O. v. Rijsbergen (Rijsbergen). Brand veen; landen Z. O. v. Weststokkum (Markelóo). Brandveld; land Z. W. v. Daarle (Hellendoom). Branuven; ven N. O. v. Haler (Hunsel). Brand ven; ven Z. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Brandwetering; wet. i. d. Bent- en Delf- of Generale Polder (Benthuizen). BRANDWIJK Zh. (901). Brandwijk (Brandwijk). Brandwijk, Zevenhoven en Langebroek; pr. waarin laatstgenoemd ged. een hooger deel vormt (Brandwijk, Bleskensgraaf en Streefkerk). Brandwjjksche Vliet; vliet langs de W.zijde v. Zevenhoven (Bleskensgraaf). Branten-Jardensnyslagen; landen Z. O. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Brasemermeer; meer, waaraan h. dorp Rijnzaterwoude (Rijnzaterwoude, Alkemade en Woubrugge). Brasser; land i. d. Nieuw-Dussensche Pr. O. v. Hank (Dussen). Brasserskade; kade langs de N. W. zijde der gem. Delft O. v. d. Trekvliet (Delft). Bratsloot; vrt. v. d. Idsegaasterpoel n. h. Ringwiel N. v. Gaastmeer (Wymbritseradeel). Brau wering en (Steenwijkerwold). BREDA Nb. (49.430). Breda (Breda en Prinsenhage). Bredaselie-Baan (Rozendaal Nb.). Bredasche Polder; pr. N. W. v. Zevenbergsche-Hoek (Zevenbergen enKlundert). Bredasche*Weg (Prinsenhage en Breda). Bredelaar (Eist). Bredegers; grasl. W. v. Bingerden (Angerloo). Bree (Haaksbergen). Bree (Rietveld). Bree (De); zie Weiland en De Bree (Rietveld). Breede /Warfum). Breede Beek; beek Z.W. v. Slichtenhorst (Nijkerk). Breede Beek; zie Raam. Breede Broeken; ven Z. O. v. Kaarschot (Rijsbergen). Breede Gat; kreek i. d. Ruigenhilsche Pr. (Willemsstad). Breedegooi; kreek in Pr. Dirksland (Dirksland). Breede Heide; heide en bosch Z. O. v. Lennisheuvel (Bokstel). Breede Laag; plaat a. d. Z. O.zijde v. h. eiland Schiermonnikoog. Breedelaarsche Zeeg; zeeg W. v. Breedelaar (Eist). Breede Marsch; heide en bosch Z. v. Hengeloo (Hengeloo O.). Breedenhorst; yoorm. havezate W. v. Heinoo (Heinoo). Breed envl iel polder; pr. op Tolen W. v. St.-Annaland, wat. gemeen m. d. prs. St.-Annaland en Anna-Vosdijk (St.-Annaland). Breede Plak; weil. Z. O. v. Zaltbommel (Zaltbommel). Breede Slagwjjk; wijk Z.v. Dedemsvaart (Averreest). Breede Sloot; sloot in Pr. Nieuwkoop en Noorden (Nieuwkoop). BREEDE SLUISWETERIIVG—BREKLENKAMPSCHE VELB Breede Sluiswetering; wet. in Pr. De Goote t. W. v. Nieuwenhoorn (Rokkanje). Brecdestraal-Onderstal (Valburg). Breede- ol Viaardingervaart; vrt. v. Schipluiden tot Vlaardingen (Vlaardingen, Vlaardingerambacht en Schipluiden). Breede Vaart; wet. i. d. Kerkepolder Z. W. v. Drimmelen (Made). Breede Vaart; polderwater langs de O.zijde v. Pr. Reewijk tot de dubbele Sluis N. O. v. Gouda en dan behoorend tot Rijnlands boezem t. d. Kamemelksloot, die W.waarts gaande i. d. O. Singelgracht v. Gouda eindigt. Breedeveen (Leersum). Breedevoort (Aalten). Breede Water; plas i. d. duinen op Voome N. v. h. Windgat (Rokkanje). Breede Watergraaf; wet. i. d. Oost-GraafHendrikpolder (Steenbergen). Breede Watering bewesten Ierseke; groote kern y. Zuidbeveland zonder binnendijken W. v. d. Zanddijk en den Molendijk tusschen Hansweerd en Ierseke, verdeeld in 2 waterstaatk. polders ter weerszijden v. h. Kanaal door Zuidbeveland. Breedeweg (Groesbeek). Breedeweg (IJselmonde). Breede Wetering; wet. Z. W. v. Velp (Velp en Reek). Breedschar; buitenlanden a. d. N.zijde v. h. Lemsterhop O. v. Lemmer. Brcedslagsche Tochtsloot; sloot Z. v. Maurik (Maurik). Breedvennen; bouwl. N. W. v. Leende (Leende). Breedwater (Groot); ven N. W. v. Knechsel (Vessem). Breedwater (Klein); ven N. W. v. Knechsel (Vessem). Breeësch; esch O. v. Beuningen (Losser). Breelenne; eil. i. d. Terkaplesterpoelen .1,1 (Utingeradeel). Bree Hei; bosch Z. O. v. Overbroek (Venraai). Breehuis (Hilvarenbeek). Breelee; breed ged. v. h. Leewater W. v. D. ■ Lier (De Lier). Breelen; land N. v. Mims (Gaasterland). Breembroekshoek; landen N. v. Tubbergen (Tubbergen). Breembroekshoek; landen O. v. Boetele (Raalte). Breemhorst; land O. v. Gemert (Gemert). Bree mor! el (Deurne). Breemwaard; uiterw. a. d. Waal O. v. Zuilichem (Gameren). Breeriet; land N. O. v. Delden (AmbtDelden). Brccschot (Rijsbergen). Breestraat (Dongen). Breeuwer; land a. d. spoorweg Z. W. v. Wadenooien (Wadenooien). Breevaart; vrt. N. O. v. Gouda, ged. v. d. Binnenvaart v. Gouda n. Bodegraven. Breeveld (Woerden). Breevcld (Pr.); pr. a. d. Oude Rijn N. O. v. Woerden (Woerden). Breeveldscbe Wetering; wet. in Pr. Breeveld (Woerden). Breeveensche Loop; sloot (Peize). Breevenen; landen t. O. v. Annen (Anloo). Breevennen; land Z. O. v. Overbroek (Venraai). Breewater; tochtsloot i. d. Oudelandsche Pr. van Kadzand. Breeweg (Linne). Breewijd; zeegat W. v. Huisduinen. Breezaap (Velzen). Breezand (Anna-Paulowna). Breezand IWonseradeel). Breezand; N. W. deel v. d. Anna-Paulownapolder. Breezand ol Breede Zand; noorderstrand v. h. eiland Walcheren. Breezand; ondiepte i. d. Waddenzee, t. O. begrensd door de geul v. d. Middelgronden, t. N. door die v. d. Doove Balg en t. W. door die v. d. Javaruggen. Bregdorp (Schoorl). Breggenbergen (Zuidwolde). Breggcwarren; land O. v. Tynje (Opsterland). Bregsloot; sloot tusschen de Zwet en het Groote Meer Z. O. v. Zuiderwoude (Broekin-Waterland). Bregsloot; sloot N. O. v. Watergang (Landsmeer). Brei (Den Ham). Brei; landen W. v. Den Ham (Den Ham). Breiberg; heide N. W. v. Steenwijksmoer (Koevorden). Breinder; land Z. v. Schinnen (Schinnen). Breivensrot (Stamprooi). Breivensrot; bouwl. Z. v. Stamprooi (Stamprooi). Brekel; bouwl. op heuvels Z. v. Rijsen (Rijsen). Brekelsveld; heide Z. v. Rijsen (Rijsen). Breken (Middelstum). Breken of Grootebreeksterpolder; pr. a. d. spoorweg Z. v. Westerwijtwerd (Middelstum en Kantens). Brekken; plas tusschen de Fammensrakken en de Langweerdervaart N. v. d. Langweerderwielen (Doniawerstal). Brcklcnkamp (Denekamp). Breklenkamp; voorm. havezate W. v. Breklenkamp (Denekamp). Breklenkampsche Veld; heide Z. v. Breklenkamp (Denekamp). BREKTLJM—BRITSUM Brektum; grasl. a. d. Loolee N. v. Zenderen (Borne). Brei of; land N. v. Noordwijk (Noord wijk). Brem (Berkel Nb.). Brem (Goorle). Brem; bouwl. O. v. Heien (Bergen L.). Bremberg (Etten). Brembosch (Rozendaal Nb.). Bremerbergergaten; plas t. W. v. Meppel (Nijeveen). Bremerhoek; landen Z. v. Ortele (Diepen* veen). Bremerwildernis; bosch N. v. Nieuw* Amerika (Gaasterland). BRESKENS Z. (3.292). Breskens (Breskens). Brestbosch; bosch W. v. Boksmeer (Boksmeer). Bretelerveld (Enschede). Breudjjk (Harmelen). Breudijk (Pr.); pr. N. W. v. Harmelen (Harmelen). Breudjjkermolen vliet; wet. in Pr. Breudijk (Harmelen). Breugel (Zon). Breugelsche Beek; beek, ontspringend als Luchensche Beek bij Mierloo, draagt achtereenvolgens de namen Prinsche Water, Papenvoortsche Loop en Liesenvoortsche Loop en valt als Breugelsche Beek bij Breugel i. d. Dommel. Breukberg; heuv. Z. v. Schinveld (Schinveld). B reu kei en (Bokstel). BREUKELEN-NI JENRODE U. (3.203). Breukelen (Breukelen-Nijenrode, Breukelen-Sint- Pieters). BREUKELEN-SINT-PIETERS U. (889). Breukelen-Proosdjj (Pr.); polder a. d. Vecht (Breukelen-Sint-Pieters). B reu kei crveen (Breukelen-Sint- Pieters). Breukclerveen en Tienhoven (Pr.); pr. waarin de Breukelerveensche en Loosdrechtsche Plassen (Breukelen-Sint-Pieters en Tienhoven). Breukelerveensche Plas; plas O. v. Breukelerveen (Breukelen-Sint-Pieters en Loosdrecht). Breukelerveensche Wetering; wet. uit de Tienhovensche Vaart N.waarts langs Breukelerveen tot in den Breukelerveensche Plas. Breukelerwaard (Pr.); pr. a. d. Vecht N. v. Breukelen (Ruwiel en Breukelen). Breulen; heide met bosch N. v. Velp (Reden). Breulij; Zie Bruilie. Breust (Eisden). Breusterbosch (Sint-Geertruide). Breval; vrt. v. h. Zwartebroek n. d. Lange SuawegZ. v. Roodkerk (Tietjerksteradeel). BRIEL (DEN) Zh. (3.555). Briel (Den) (Den Briel). Brielpolder; Zie Brilspolder. Brielsche Maas of Nieuwe Maas; riv. v. h. Haartelsche Gat bij Nieuwesluis t. d. Noordzee. Brielsche-Veerheuvel (Den Briel). Brieltjenspolder; pr. O. v. Made (Oosterhout). Brienenspolder; pr. a. h. Haringvliet N. W. v. Stad-aan-’t-Haringvliet (Stad-aan’t-Haringvliet). Brienenswaard; meest westelijke pr. op Tien Gemeten. Brigdamme (Sint-Laurens). Brijdorpe (Duivendijke). Brijpot; plas O. v. de Terkaplesterpoelen (Utigneradeel) bij Terhome. Brikskampsche Dijk; dijk O. v. Deventer v. d. Snippelingsdijk O.waarts tot de hooge gronden Z. W. v. Kolmschate. Brildiep of Niekerkerdiep;, vroeger Kolonelsdiep; vrt. v. h. Hoendiep W. v. Zuidhorn tot nabij Niekerk. 1 triller ij (Ezinge). Brilspolder of Brielpolder; poldert je Z. v. Biervliet. Briltil (Zuidhorn). Brilven; ven W. v. Boschhoven (Leende). Brink (Heinoo). Brink; landen a. d. Vecht O. v. Heemse (Ambt-Hardenberg). Brink; land W. v. Heinoo (Heinoo). Brink; land N. W. v. Putten (Putten G.). Brink; grasl. Z. v. Hardenberg (StadHardenberg). Brinkerhoek; landen Z. W. v. Herike (Markeloo). Brinkgreve (Deventer). Brinkheurne (Winterswijk). Brinkheurnsche Veld; bouwl. Z. v. Winters wij k (Winterswij k). Brinkhuis (Hengeloo O.). Brinkhuizerhoek; land N. v. Reutnm (Tubbergen). Brinkkant (Woudenberg). Brinkmaden; groenl. v. h. Sleenerdiep W. v. Noordbarge (Emmen). Brinkmanshoek (Ruurloo). Brinkmanslanden en -maten; groenl. a. h. Achterste Diep Z. W. v. Het Moeras W. v. Ekslooërveen (Odoom), Brinkswjjk; wijk N. v. Slagharen (AmbtHardenberg). Brinksche Laak; beek Z. v. Kovik (Steenderen), Britsum (Leeuwarderadeel). BRITSUMERIYIEUWL.AIVDPOLDER—BROEKEM Britsumernieuwlandpolder; pr. t. W. v. d. ouden Middelzeedijk W. v. Britsum (Leeuwarderadeel). Brits werd (Baarderadeel). Brits werd ervaart; vrt. v. d. J aanvaart n. Britswerd (Baarderadeel). Brixuspolder; poldertje t. N. v. St.-Annater-Muiden. Broeder- en Zusterpolder; polder op het voorm. eiland Wolf aartsdijk Z. W. v. Oostkerke (Wolfaartsdijk). Broedersbosch; bosch N. v. Blijenbeek (Bergen L.). Broek (Belfeld). Broek (Bocholz en Simpelveld). Broek (Broek-in-Waterland). Broek (Chaam). Broek (Dalfsen). Broek (De) (Dantumadeel). Broek (Deurne). Broek (Doniawerstal). Broek (Eenrum). Broek (Enschede). Broek ((Het) Enschede). Broek (Halen). Broek (Horst). Broek (’t) (Kessel). Broek (Lieshout). Broek (Het) (Mierloo). Broek (Meerkerk). Broek (Sambeek). Broek (Sevenum). Broek (Tegelen). Broek (Het) (Veldhoven). Broek (Het) (Weel). Broek (Wittem). Broek; groenl. a. d. Loolee O. v. Almeloo (Almeloo). Broek; landen O. v. Beek (Beek en Aarle). Broek (Het); pr. a. d. Oude Wetering O. v. Bergharen (Bergharen). Broek; grasl. Z. W. v. Beuningen (Beuningen). Broek; land N. v. Dassemus (Chaam). Broek; landen O. v. Nieuw-Leuzen (Dalfsen). Broek (De); pr. Z. v. Murmerwoude (Dantumadeel). Broek; land N. O. v. Schadewijk (Eersel). Broek; land N. O. v. Lonneker (Enschede). Broek; grasl. Z. W. v. Ewijk (Ewijk). Broek; broeklanden a. d. Hollandergraven Z. O. v. Friezenveen (Friezenveen). Broek; land Z. v. Heihoek (Gassel). Broek; groenl. a. d. Hunze t. W. v. Gieter veen (Gieten). Broek (Het); zieGiesen-Oudebenedenkerk). Broek; broekland a. d. Achterste Stroom Z. v. Haren (Haren Nb.), Broek; bouwl. O. v. Hummeloo (Hummeloo). Broek; groenl. a. h. Schoonebekerdiep O. v. Koevorden (Koevorden). Broek; land W. v. Lieshout (Lieshout). Broek; land N. v. Heugten (Maarheze). Broek; land N. O. v. St.-Hubert (Mil). Broek; land Z. O. v. Moergestel (Moergestel). Broek; grasl. Z. v. Montfort (Montfort). Broek; bouwl. W. v. Neerbosch (Nijmegen). Broek; land W. v. Oploo (Oploo). Broek; land W. v. Norden (Putten G.). Broek; heide Z. W. v. Sambeek (Sambeek). Broek; bouwl., heide en bosch O. N. O. v. Schijndel (Schijndel). Broek (Het); broekl. N. v. Schinveld (Schinveld). Broek; land N. v. Plein (Sint-Michielsgestel). Broek; landen W. v. Vemhout (Sint-Oedenrode). Broek; hfide en bosch Z. v. Stiphout (Stiphout). Broek; land Z. O. v. Bedaf (Uden). Broek; hooge boezemgrond a. d. Broeksloot (Valkenburg Zh.). Broek; land Z. O. v. Dommelen (Valkenswaard). Broek; land i. h. W. v. d. gem. Vierlingsbeek. Broek; pr. a. d. Mark N. W. v. Waardenburg (Waardenburg). Broek; moerassige heide bij Hasseloo (Weerseloo). Broek; sloot i. d. Broekerpolder W. v. Stroe (WTieringen). Broek A of Broekloop; beek vallend i. d. A. N. O. v. Beek (Aarle). Broekakkers; landen Z. v. Rijnegom (Egmond-binnen). Broekbeek; beek Z. v. Essen (Barneveld). Broekbeek; beek W. v. Deuringen (Tubbergen). Broekbeemden; landen en bosch N. v. Aarle (Best). Broekdfjk (Oldebroek). Broekdijk; ged. v. d. dijk langs het Amhemsche en Velpsche Broek Z. O. v. Velp. Broekdij kcrbcek; Zie Eekterbeek. Broekdijkerwetering; wet. in Pr. Willige Langerak. Broeke (Nede). Broekeind (Grubbenvorst). Broekeind (Nunen). Broekeindbroek; groenl. Z. v. Westelbeers (Oostelbeers). Broekeindsche Heide; heide Z. O. v. Westelbeers (Oostelbeers). Broekeld; plas Z. v. Uddel (Apeldoorn). Broekeldbosch; bosch O. v. Meerveld (Apeldoorn). Broeke in (Houtem). BROEKEN—BROEKLOOP Broeken; broekl. Z. O. v. Barsbeek (AmbtVollenhove). Broeken; landen N. W. v. Schoterzijl (Lemsterland). Broeken; bouwl. Z. v. Driel (Heteren). Broeken; broekl. Z. v. Leenderstrijp (Leende). Broeken; groenl. a. d. Hoogeveensche Vaart t. Z. v. Echten (Ruinen). Broeken; groenl. a. d. Ruiner A t. O. v. Engeland (Ruinen). Broeken; groenl. a. d. Drentsche Hoofdvaart Z. v. Dieverbrug (Diever). Broekeneind (Hoogeloon). Broekenlaar; groenl. a. d. Dwingeler- stroom t. W. v. Dwingeloo (Dwingeloo). Broek en Lage Biezen (Pr.); pr. N. W. v. IJselstein, wat. gemeen met den Hoogebiezenpolder (IJselstein). Broeken en Maten (Pr.); pr. W. en Z. v. Kampen (Kampen). Broekensteert; land N. W. v. Boshoven (Weerd). Broekenvliers; groenl. a. h. Loodiep t. Z. O. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Broekenwering; groenl. N. v. het Wold (Peize). Broekerhaven (Bovenkarspel). Broekerloop; beek, vallend i. d. Groote Molenbeek N. v. Tienraai (Horst en Meerloo). Broekermeer; droogmakerij Z. W. v. Broek-in-Waterland (Broek-in-Waterland, Landsmeer en Amsterdam). Broekermolenvliet; wet. Z. v. Kromwijk (Woerden). Broekerpolder; pr. W. v. Stroe (Wieringen). Broekersloot of Broeksloot; sloot v. d. schotbalksluis bij de Roode Haan tot in de Luntersche Beek bij Lambalgen Z. W. v. Scherpenzeel (Amerongen, Leersum en Woudenberg). Broekerveld; landen N. W. v. Bornerbroek (Borne). Broekerwetering; wet. v. d. Zegvelderwetering N. W. v. Zegveld, eerst Z. W. en dan N. W.waarts (Zegveld). Brockgouw; sloot Z. O. v. Edam (Edam). Broekgoot; sloot W. v. Pr. het Haatland (Kampen). Broekgraaf; wet. in Pr. Den Duil (Almkerk). Broekgraaf; wet. in Pr. Hoog- of Klein Oosterwijk. Broekheide; heide N. v. Bruinholt (Neer). Broekheurne (Enschede). Broekheurnerveen; veen Z. v. Broekheurne (Enschede). Broekheurnerweg (Enschede). Broek heuvel; land Z. O. v. Bruchem (Kerkwijk). Broekheuvelsehe Tochtsloot; sloot N. v. Hedel (Hedel). Brockhin (Maasniel). Broek hoek (Hees). Broekhoek; land W. v. Losser (Losser). Broekhoek; Z. O. deel v. Pr. Scherpenisse (Scherpenisse). Broekhorn (Broek-op-Langendijk en Heerhugowaard). Broekhoven (Geul). Broekhoven (Riethoven). Broekhovensche Heide; heide N. O. v. Broekhoven (Riethoven). Broekhuis (Denekamp). BROEKHUIZEN L. (966). Broekhuizen (Broekhuizen). Broekhuizen (Dalfsen). Broekhuizen (Ruinerwold en De Wijk). Broekhuizen (Ubach-over-Worms). Broekhuizen; landen W. v. In-de-Knijpen (Dalfsen). Broekhuizen; voorm. ridderhofstad Z. O. v. Darthuizen (Leersum). Broekhuizerbroek; land Z. W. v. Broekhuizen (Broekhuizen). Broekhuizervorst (Broekhuizen). Broekhuizerwater; stroompje, uitmondende i. d. Oude IJsel Z. v. Doesburg (Doesburg en Angerloo). Broekige Heide; heide O. v. Barneveld (Barneveld). BROEK-IN-WATERLAND Nh. (1.584). Broekkamp; landen Z. O. v. Mierloo (Mierloo). Broekkant (Beek Nb ). Broekkant (Beers). Broekkant (Budel). Broekkant (Gemert). Broekkant (Heumen). Broekkant (Zomeren). Broekkant (Veldhoven). Broekkant (Wanrooi). Broekkant; moerass. heide a. d. A. N. W. v. Lage-Mierde (Mierde). Broekkantpolder; pr. O. N. O. v. Oosterhout (Oosterhout). Broekland (Apeldoorn). Broekland (Raaltel. Broeklanden; groenl. a. d. Beilerstroom t. W. v. Terhorst (Beilen). Broeklanden; groenl. a. h. Drostendiep W. v. Erm (Sleen). Broeklanden; broekl. Z. O. v. Westervoort (Westervoort). Broeklei; zie bij Oude Lei. Broekling; land Z. v. Aarle (Aarle). Brockloop; beek N. v. Ter-Eiken (Gemert). Broekloop; ged. v. d. Molenbeek boven BROEKMA—BROEKZIJDE den watermolen te Holthuizen, welke beek t. N. O. v. die plaats i. d. Maas valt (Grubben vorst). Broek ma; groenl. a. h. Voorste Diep t. W. v. Ees (Borger). Broekman (Ambt-Delden). Broekmaten (Holten). Brockmaten; broeklanden Z. W. v. Tilligte (Denekamp). Broekmaten; broeklanden Z. W. v. GrootAgeloo (Denekamp). Broekmaten; graslanden Z. W. v. Espeloo (Holten). Broekmeden (Weerseloo). Broek meden; moerasland W. v. Hasseloo (Weerseloo). Broekmolensloot; sloot i. d. Broekpolder (Vlaard ingerambach t). Broekoord (Andijk). Broekoorderhoek of Meiboom; hoek v. d. Drechterlandsche Zeedijk bij *t Buurtje N. O. v. Andijk (Andijk). BROEK-OP-LANGENDIJK Nh. (2.334). B r oek-op-La n c| end ij k (Broek-op- Langen- dijk). Broekpolder; pr. Z. v. Akkerwoude (Dantumadeel). Broek- en Slmontjespolder; pr. O. v. d. Mare N. v. Leiden (Oestgeest). Broekpolder; polder op Tolen N. W. v. Oud-Vosmeer, wat. gemeen m. Pr. Rooland en den Hikkepolder (Oud-Vosmeer). Broekpolder; pr. N. v. Sigerswoude (Tiet j erksteradeel). Broekpolder; pr. N. W. v. Vlaardingen (Vlaardingerambacht en Maasland). Broekpolder; pr. a. d. O.zijde v. d. Trekvliet naar Delft N. v. Delft, bestaande uit 2 deelen v. h. oude land, den Oude en den Nieuwe Broekpolder, en een droogmakerij. Broekpoldervaartje; vrt. v. d. Valomstervaart n. d. Broekpolder (Dantumadeel). Broeksche Beek; beek Z. v. SnijdersChaam, vallend i. d. Laag- Heiveldsche Beek (Chaam). Broeksche Hei; grasl. in Pr. Giesen-Oudebovenkerk (Giesendam). Broeksche Hoek; O. deel v. Pr. Het Oudland (Eten). Broeksche Kerkweterlng; wet. in Pr. Middelbroek, Ameide en Tienhoven (Meerkerk). Broeksche Lelgraaf; wet. O. v. Bergharen (Bergharen). Broeksche Plassen; plassen bij Hillegersberg (Hillegersberg). Broekscbe-Sluis (Eten). Broeksche Uitwatering; wet. in Pr. Spijk (Heukelom en Vuren). Broeksche Wetering; wet. langs de W. grens der gem. IJ seist ei n. Broeksche Wetering; wet. Z. W. v. Vogelswerf (Kedichem). BROEKSITTARD L. (925). Broeksittard (Broeksittard). Broekslagerveld en maten; grasl. a. d. Loolee Z. v. Albergen (Tubbergen). Broeksloot; zie Broekersloot. Broeksloot; sloot tusschen den Oude en den Nieuwe Rijn O. v. Leiden (Leiden). Broeksloot; wet., aanvangend N. O. v. Wateringen, snijdend den Haagsche Trekvliet bij Geestbrug en eindigend bij de landscheiding v.Delfland W. v. Veur (Rijswijk en Voorburg). Broeksloot; sloot W. v. Oldemarkt (Oldemarkt). Broeksloot; sloot O.v. Balgooi(Over-Asselt). Broeksloot; sloot Z.v. Hooge-Weg (StadHardenberg). Broeksloot; sloot N. W. v. Waardenburg (W aardenburg). Broek steeg (Zoelen). Broekstermaar of Wierhuizermaar; vrt. v. h. Pieterbuurstermaar langs Lutjebroek naar Houweel (Eenrum). Broekstervaart; zie Scheensloot. Broek ster wijk; vrt. v. h. Kolonelsdiep Z. W. v. Gerkesklooster n. d. Oude Vaart (Achtkarspelen). Broekstraat (Broekhuizen). Broekstraat (Herpen). Broekstraat (Schijndel). Broekstukken; landen a. d. Runde O. v. Roswinkelermarke (Emmen). Broekst ukken; groenl. O. v. Peize (Peize). Broek veld (Eigelshoven). Broek veld; heide t. Z. V. Zuidsleen (Sleen). Broek velden; land Z. v. Zomeren (Zomeren). Broekvelden; ged. v. d. Tempelpolder (Z wammerdam). Broekvelden en Vettenbroek; droogmakerij in Pr. Reewijk N.O. v. Sluipwijk (Zwammerdam en Reewijk). Broekwelden; land N. O. v. Harfsen (Gorsel). Broekwetering; wet. in Pr. Giesen-Oudebenedenkerk (Giesendam). Broekwetering; wet. O. v. Streefkerk (Streefkerk). Broekzeeg; zeeg N. v. Eist (Eist). Broekzeeg; zeeg, valt i. d. Linge W. v. Homoet (Valburg). Broekzijde (Angerloo). Broekzijde (Moergestel). Broekzijde; landen Z. W. v. Albergen (Tubbergen). BROEKZIJDSCHE POLDER Broekzjjdsche Polder; pr. N. v. Abkoude langs het Gein (Abkoude-Proosdij). Broemer; heide W. v. Sevenum (Sevenum). Broenensloot; sloot N. v. station Oostzaan (Oostzaan). Broenswijk; wijk N. v. Slagharen (AmbtHardenberg). Broeredijk dijk van „De Drie Dijken’* O. v. Bolsward tot Bolsward; waarschijnlijk langs de N.zijde van den zeearm, die de Middelzee met de Zuiderzee verbond N. v. Zurich. Broeresloot; sloot v. d. Ges n. d. WitteBrekken W. v. Oppenhuizen (Wymbritseradeel). Broeresloot of Vierhuistervaart; kan. v. h. Tjongerkanaal bij Vierhuis n. h. Tjeukemeer (Haskerland). Broersloot; sloot tusschen den Oude en den Nieuwe Rijn O. v. Leiden (Leiden). Broerswetering; wet. N. W. v. Spakenburg (Bunschoten). Broertjessloot; sloot Z. O. v. Berkhout (Berkhout). Brombrekken; westelijk ged. v. d. Oudegaasterbrekken W. v. Oudega (Wymbritseradeel). Brom kreek; kreek, uitk. i. d. Otenesche Kreek N. v. Spui (Zaamslag). Brommelen (Geul). Bron; land N. W. v. Scherpenzeel (Weststellingwerf). Bronkhorst (Steenderen). Bronkhorsterwaarden; uiterw. a. d. IJsel N. v. Bronkhorst (Steenderen). Bronlanden; landen a. h. Winschoterdiep W. v. Roodehaan (Noorddijk). Bronnen er (Borger). Bronnegermaden; groenl. a. h. Voorste Diep t. O. v. Bronneger (Borger). Bronnegerveen (Borger). Bronsbergen (Warnsveld). Bronstervaart; vaartje v. h. ZuiderbuitenSpaarne N. v. Heemstede W.waarts (Heemstede). Brons veen (Oude-Pekela). Bronsveen; pr. ten O. v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Bronswijk; vrt. O. v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Broodberg; heuv. Z. O. v. Elspeet (Ermeloo). Broodbult; heuv. N. v. Reden (Reden). Broodhoek; land O. v. Langedijk (Ooststellingwerf). Broodkost; buitenpoldertje a. h. Spui (Piershil). Broodvondel; heide en bosch Z. O. v. Oosterwijk (Oosterwijk). BROUWHUISCHE HEIDE Bröodweterlng; wet. W. v. Eiteren in Pr. Het Broek (IJselstein). Brookersvvijk; vrt. O. v. Scharnier (Slochteren). Brookman (Denekamp). Brossevllet; wet. Z. v. Gellikum (Deil). Brouwerij; bosch N. v. Assel (Apeldoorn). Brouwersacht; eil. i. d. Terkaplesterpoelen (Utingeradeel). BROUWERSHAVEN Z. (1.245). Brouwershaven (Brouwershaven). Brouwershavensche Gat; W. deel v. d. breeden zeearm tusschen Schouwen en Goeree en Overflakkee. Brouwershavensche Gat; zeegat N. W. v. Schouwen tusschen de banken de Banjaard t. Z. en den Ooster t. N. Brouwershavensche Watergang; watergang N. O. v. Brijdorpe (Duivendijke). Brouwershoek (Ruurloo). Brouwers-Kortewjjk; wijk uit de Noorderdrachtstervaart N. O.waarts (Smallingerland) Z. v. Drachtstercompagnie. Brouwersloot; tocht i. d. Dorppolder (Maasland). Brouwersloot; sloot Z. v. d. Baarsdorpermeer (Berkhout). Brouwersmoeren; heide W. v. De Moeren (Zundert). Brouwerspoel; plas i. d. Kleine Wiskepolder (Workum). Brouwcrspolder; pr. a. d. Donge Z. v. Geertruidenberg (Geertruidenberg). Brouwerssloot; sloot langs de Z. grens v. d. Filistijnsche Polder (Bergen Nh.). Brouwersvaart; vrt. N. W. v. Workum (Workum). Brouwersvaart; wet. v. Overveen n. Haarlem, vroeger gaande door deze stad als Raaks en Beek t. i. h. Spaarne (Haarlem en Bloemendaal). Brouwerswjjk; wijk W. v. Niesoord (Midwoide). Brouwers wijk; wijk, uitkomend i. d. Noorderdwarsvaart N. O. v. Drachten (Smallingerland). Brouwers wijk; wijk, uitk. i. d. Ureterpervaart N. v. Ureterp (Opsterland). Brouwers wijk; wijk, uitkomend i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart Z. O. v. Sparjebird (Opsterland). Brouwerswjjk; wijk, uitk. i. h. Zuideropgaande te Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Brouwerswijk; wijk,uitk. i. h. Zwindersche Dwarsgat N. v. Dalerveld (Dalen en Oosterhesselen). Brouwhuis (Bakel). Brouwhuische Heide; bosch en heide Z. v. Bakelsche-Brug (Bakel). BROUWKETEL—BRUINISSERSTELBERG Brouwketel; ven i. d. Turnhoutsche Heide Z. W. v. Hooge-Mierde (Mierde). Brouwkuip; plas Z. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Bruchem (Kerkwijk). Bruchem (Pr,); dorpspolder i. d. Bommelerwaard a. d. Z.zijde der Bruchemsche en Kerkwijksche Wetering, bestaande uit drie waterstaatk. prs. (Kerkwijk). Bruchemsclie Wetering; zie Bommelsche Wetering (Kerkwijk). Brucht (Ambt-Hardenberg). Bruchterbeek; beek O. v. Brucht (AmbtHardenberg). Bruchterbroek; landen O. v. Brucht (AmbtHardenberg). Bruchterveld; heide Z. v. Brucht (AmbtHardenberg). Bruchtervlier; grasl. a. d. Vecht Z. W. v. Brucht (Ambt-Hardenberg). Bruchterveld; (Ambt-Hardenberg). Bruchterwijkj vrt. v. h. Overijselsch Kanaal 4e Sectie O.waarts. Brug (Erp). Brug (Waddingsveen). Bruggeburen land Z. v. Winsum (Baarderadeel). Bruggebuurt; (Baarderadeel). Bruggelen; bosch O.v. Uchelen(Apeldoorn). Bruggen (Deurne). Bruggen (Mil). Bruggen (Rosmalen). Brug genbergen; landen a. d. Reest t. O. v. Paardelanden (Zuidwolde). Bruggenhuis (Leende). Bruggenmors (Enschede). Bruggenryt; beek N. v. Oerle (Veldhoven). Bruggensche Heide; heide en bosch N. W. v. Deurne (Deurne). Bruggesloot; sloot N. W. v. Broek-op-Langendijk (Broek-op-Langendijk). Brugge vaart; sloot N. v. Berkhout (Berkhout). Bruggewyk; vrt. v. d. Nieuwe Vaart O. v. Appelsga Zuidwaarts (Ooststellingwerf). Brugge wijk of Norgerwyk; wijk, uitk. i. d. Norgervaart a. d. grens v. Norg en Smilde (Norg en Smilde). Bruggink en Elferinkesch; esch N. O. v. Usseloo (Enschede). Brugginkesch (Enschede). Brugsche Heide; land Z. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Brugsche Polder; poldert je Z. O. v. St.Anna-ter-Muiden. Brugschevaartpolder; voorm. polder Z. W. v. Oostburg, nu één waterstaatk. polder vormend met den Veerpolder en den Groote Henricuspolder (Oostburg). Brugsloot; sloot Z. W. v. Avenhorn (Avenhom). Brugsloot; sloot Z. W. v. Berkhout (Berkhout). Brugsloot; sloot O. v. Groot-Schermer (Schermer). Brugsloot; sloot Z. v. Valkkoog (Sint-Maarten). Brugsloot; sloot N. W. v. Warmenhuizen (Warmenhuizen). Brugsloot; sloot i. d. Veenpolder onder TerIdzerd en Oldeholtwolde (Weststellingwerf). Brug vaart; korte verbinding in Pr. Nieuwkoop en Noorden v. d. ringvaart v. dezen polder t. d. Oude Vaart (Nieuwkoop). Brug ven; ven Z. v. Zeelberg (Valkenswaard). Bruil (Ruurloo). Bruilie of Breuiy; plas W. v. Oud-Zevenaar (Zevenaar). Bruil wering; groenl. N. W. v. Eelderwolde (Eelde). Bruindeer (Wonseradeel). Bruindijk (Wonseradeel). Bruinebergsche Del; plas N. v. Deelen (Ede). Bruinehaar (Friezenveen). Bruine Haar; land N. W. v. Langeveen (Tubbergen). Bruinehaarsvenen; venen W. v. Bruinehaar (Friezenveen). Bruine Kil; kil i. d. Biesbosch, O. v. h. Steurgat (Dussen en Werkendam). Bruinening; land N. v. Renen (Renen). Bruine Veld; heide W. v. Engeland (Gramsbergen). Bruine Veld; heide Z. v. Daarle (Hellendoorn). Bruine Veen; veen a. d. Dedemsvaart W. v. Ane (Gramsbergen). Bruine Wetering; wet. tusschen de Doesen Vooraf sche Polders (Woubrugge). Bruinhoeksche Waard; buitenpolder i. d. Biesbosch W. a. d. Bakkerskil (Dussen). Bruininga’s Molenpolder of Ruischerbrugsterpolder; pr. a. h. Damsterdiep N. v. Ruischerbrug (Noorddijk). Bruininkspolder; pr. N. O. v. Zevenbergen, vormt met denKoekoekspr.,denGeldersche Pr., den Pelgrimspr. en de Groote en Kleine Schenkeldijksche Prs. één waterstaatk. pr. BRUINISSE Z. (2.400). Bruinisse (Bruinisse). Bruinisse Pr. of Oostduiveland; pr. a. d. Grevelingen en het Zijpe, waarin het dorp Bruinisse. Bruinisserstelberg; stelberg op het schor N. W. v. d. Anna-Jakobapolder (St.-Filipsland). BRUINKOOLVELD—BUITENBITSE Bruinkoolveld; land W. v. Einde (Heerlen). Bruinsdel en Hoogleerbroek; pr. O. v. Leerbroek (Leerdam). Bruinshoek; landen Z. v. Middel (Olst). Bruins wijk of Nieuwe Wijk; wijk O. v. Scharnier (Slochteren). Bruintjeskreek; kreek i. d. Anna-Jakobapolder (Sint-Filipsland). Bruk (Groesbeek). Bruk; heide Z. O. v. Groesbeek (Groesbeek). Brukske (Venraai). Brumholt (Neer). Brummelaar- en Berkelaarblok; landen a. d. Schipbeek Z; O. v. Diepenheim (Diepenheim). Bruin melcrlaak; beek Z. W. v. Almen (Gorsel). Brummelerveld; heide N. W. v. Brammeloo (Haaksbergen). Brummelerveld (Haaksbergen). Brummelhuizerbrink en esch; landen N. O. v. Boekeloo (Haaksbergen). Brummelkaner; bosch N. W. v. HoogBuurloo (Apeldoorn). BRUMMEN G. (9.840). Brummen (Brummen). Brummensche Bandijk; linker IJseldijk v. d. Kanonsdijk bij Zutfen O. v. Voorsttonden t. N. O. v. de kerk te Brummen. Ten Z. v. Kortenoever is deze waterkeering afgebroken door hooge gronden. Brummensche Enk; enk N. v. Brummen (Brummen). Brummensche Waarden; uiterw. a. d. IJsel Z. v. Brummen (Brummen). Brunahilde (Brunsum). Brunink (Dalfsen). Brunink (Weerseloo). Bruninkbeek; beek langs Broekheurne (Enschede). Bruninkshoek; moerass. heide Z. O. v. Hasseloo (Weerseloo). Brunnepe (Kampen). Brunstinge (Beilen). Brunstingeresch; esch t. N. v. Brunstinge (Beilen). Brunstingerhooilanden; groenl. t. Z. v. Brunstinge (Beilen). Brunstingerleek; stroompje langs Brunstinge, valt in den Beilerstroom (Beilen). Brunstingermaden; groenl. a. d. Beilerstroom Z. W. v. Brunstinge (Beilen). Brunstingerveld; heide t. W. v. Brunstinge (Beilen). BRUNSUM L. (15.567). Brunsum (Brunsum). Brunsumsche Heide; heide Z. O. v. Rumpen (Brunsum). Brunsveld; land Z. O. v. Heidenhoek (Zelhem). Bruutingc (Westerbork). Bruntingerbinnenveld; heide t. O. v. Bruntinge (Westerbork). Bruntingeresch; esch t. N. v. Bruntinge (Westerbork). Bucht; bouwl. N. O. v. Riethoven (Riethoven). Buchten (Born). BUDEL Nb. (5.231). Budel (Budel). Budschop (Nederweerd). BUGGENUM L. (768). Buggenum (Buggenum). Buiksche Heide; heide N. v. Vessem (Vessem). Buiksloof (Amsterdam). Buiksloot; tocht i. d. Hoüerhoeksche Pr. Buiksloot (Pr); pr. a. d. Waterlandsche Zeedijk N. W. v. Buiksloot (Amsterdam). Buikslooterbreek; wiel a. d. Waterlandsche Zeedijk W. v. Buiksloot (Amsterdam). Buikslooterham; pr. Z. W. v. Buiksloot. Buikslootermeer; droogmakerij O. v. Buiksloot (Amsterdam). Buikstede (Grootegast en Grijpskerk). Buinen (Borger). Buinen-Schoonoordkanaal; kan. tusschen Buinen en Schoonoord; bij Buinen overgaande in de Zuiderhoofdvaart. Buinerbosch; bosch t.Z.v. Buinen (Borger). Buinermond; kan. verl. v. d. Zuiderhoofdvaart t. h. Stadskanaal. Buinerveen (Borger). Buinerveld; heide t. Z. v. Buinen (Borger). Buinervenen; landen ter weerszijden v. d. Zuiderhoofdvaart bij Nieuw-Buinen (Borger)- Buis (Zundert). Buisberg; heuv. N. W. v. Buis (Zundert). Buische Heide; Zie Angoraheide. Buise (Barradeel). Buishavensloot; sloot Z. v. Schermerhom (Schermerhom). Buishoek; landen W. v. Lente (Dalfsen). Buisjes of Catharinaplaatjes; zie Catharinaplaatjes. Buiskooldiep of Bellingwolderz(jldiep; zie bij Beertsterdiep. Buismansloot; sloot Z. W. v. Watergang (Landsmeer). Buitenstreek (Meden). Buiten A of Schanskerdiep; buitengeul v. d. Westerwoldsche A in den Dollard. Buitenbeek; beek in Hengel'oo, Haaksbergen en Enschede Z. W. v. Bekkum. Buitenbitse; sloot N. W. v. Leutingewolde (Roden). BUITENBLOK—BUITENLANDSCHE BOEZEM Buitenblok; grasl. W. v. Aalburg (Wijk Nb). Buitenbroek; deel v. Pr. Broeken en Maten Z. W. v. Kampen (Kampen). Buitenbroek; pr. langs de Linde W. v. Ossenzijl (Oldemarkt). Buitenburen (Weststellingwerf). Buitendellen; land, vormt met Pr.Boven de Kerk één waterstaatk. pr. (Waspik en Raamsdonk). Buitendijken; weilanden Z. O. v. Velzen, vroeger landen a. h. IJ buiten den Velzerdijk (Velzen). Buitendijken of Maatlanden; bekade buitendij ksche polder tusschen Muiderberg en Naarden (Muiden en Naarden). Buitendijkscbe Buitenveldertsche Polder; pr. Z. v. h. Nieuwe Meer en W. v. d. Amstelveensche Weg (Amsterdam en Nieuwer-Amstel). Buitendij ksche Kampen; land N. v. Kampen (Raamsdonk). Buitendij ksche Oosterpolder; pr. langs de Drecht (Nieuwveen en Mijdrecht). Buitendjjksloot; sloot langs den straatweg v. Nieuw-Leuzen Z. v. de Dedemsvaart (Nieuw-Leuzen). Bui tendij ksslancj wijk; poldert je a. d. Mark Z. v. Terheide (Prinsenhage). Buitendij ksche Wetering; wet. in Pr. Langerak (Langerak). Buiten Ee; land N. v. Takozijl (Gaasterland) Buitengebent; bosch Z. O. v. Heimolen (Bergen-op-Zoom). Buitengiesen; buitendij ksche kil v. d. Giesen (Hardingsveld). Buitengouw; groenl. N. v. Zuiderwoude (Broek-in-Waterland). Buitengraaf; tochtsloot i. h. Dodewaardsche Veld N. W. v. Dodewaard (Dodewaard). Buitengrauwen; land a. d. O.zijde v. h. Slootermeer (D oniawerstal). Buitengreven; moerassig land N. W. v. H askerdij ken (H askerland). Buitengronden; onbekaad buitenland a. d. Oude Maas Z. W. v. Heerjansdam (Barendrecht). Buitenheide; heide Z. W. v. Borkel (Valkenswaard). Buitenhoek; boschstreek N. v. Eerde (Ommen). Buitenhuizen (Ruinerwold). Buitenhuizen land O. v. Kolham (Slochteren). Buitenhuizen; pr. a. h. Noordzeekanaal en Zijkanaal C (Spaamdam). Buitenhuizerbraak; braak of wiel a. d. Assendelverzeedijk Z. v. Zuidereindé (Assendelft). Buiten IJ of Open IJ; ged. v. h. voorm. IJ buiten den afsluitdijk bij Schellingwoude. Buitenkaaik; groenl. W. v. Assendelft (Assendelft) . Buitenkanaal of Worstsloot; kan. v. d. Schoterzijl n. h. IJselmeer, nu deels toegeslibd (Lemsterland). Buitenkampen; land N. W. v. Notter (Wierden). Buitenkant; wijk Z. v. De Haar (Beilen). Buitenkant; landen bij de Regge Z. v. Zuna (Wierden). Buitenkijveland; Oostelijk ged. v. Pr. Buitenkijveland en de Slobbegorzen (Poortugaal). Buitenkijveland en de Slobbegorzen; buitenpolder Z. v. Poortugaal (Poortugaal). Buitenkooigat; kil, uitk. i. h. Gat v. d. Noorderklip (Made). Buitenkrommenie; zuidelijke uitlooper v. h. Alkmaardermeer, voorm. nu afgesloten mond v. d. Krommenie (Uitgeest). Buitenkuilen; landen a. h. Overijselsch Kanaal W. v. Friezenveen (Friezenveen). Buitenland; buitenland a. d. Lek bij Ammerstol (Bergambacht). Buitenland; ontgonnen veenlanden Z. v. Friezenveen (Friezenveen). Buitenlanden; buitenlanden langs het Zwolsche Diep O. v. Genemuiden (Genemuiden). Buitenland; landen tusschen de monden v. h. Ganzendiep en de Goot op het Kampereiland (Kampen). Buitenland; landen N. O. v. d. Hooge Weg W. v. Zande (Kamperveen). Buitenland; buitenland langs het Zwarte Water Z. v. Hasselt (Zwollerkerspel). Buitenlanden; pr. Z. O. v. Beerta a. d. Pekel A (Beerta). Buitenlanden; voorm. buitenlanden, langs het IJ (Wijkermeer) O. v. Beverwijk (Beverwijk). Buitenlanden; voormalige buitenlanden langs het IJ, buiten den Assendelverzeedijk, N. en Z. v. Pr. De Kaag (Assendelft en Beverwijk). Buitenlanden; pr. a. d. Mark N. v. Zwartenberg (Etten). Buitenlanden, gelegen voor de Oost- en Westzomerlanden; onbekade buitenlanden langs de Oude Maas (Heinenoord en Puttershoek). Buitenland onder Heerjansdam; buitenpolder a. d. Oude Maas Z. v. Heerjansdam (Heerjansdam). Buitenlandsche Boezem; wet. in Pr. Buitenland van Barendrecht (Barendrecht). BUITENLANDSCHE MIDDELDIJKSCHE WETERING—BUITENWEG Buitenlandsche Midclelclijksche Wetering; wet. in Pr. Buitenland van Barendrecht (Barendrecht). Buitenlandsche Voord jjkswetering; wet. in Pr. Buitenland van Barendrecht. Buitenland van Barendrecht; pr. op IJselmonde Z. v. Barendrecht. Buitenland van den Babberspolder; landen t. N. v. d. Nieuwe Maas (Vlaardingerambach t). Buitenland v. Boon; pr. Z. O. v. Roon. Buitenliede; ged. v. d. Liede Z. v. d. spoorweg t. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder O. v. Haarlem (Haarlemerliede). Buitenloos; land N. v. Oudenbosch (Oudenbosch). Buitenmare; ged. v. d. voorm. riv. Mare, nu ged. v. d. Haarlemertrekvaart, v. d. Maresingel te Leiden t. d. Warmonderlee. Buitenmeer; land a/d N. O.zijde v. h. Slootermeer (Doniawerstal). Buitenmillenaarspolder; pr. buiten den rechterdijk langs het Oude Maasje W. v. Drongelen lEten). Buitennieuwediep; vrt. v. d. spoorwegbrug te Noordbroek n. h. Termunterzijldiep bij *t Waar. Buitennieuwiandsche Polder; pr. langs het Scheur i. d. Doorgraving Z. O. v. Hoek-van-Holland (Rotterdam). Buiten of Over de Voort; bekade buitenlanden a. d. Maas N. v. d. omdijking v. Escharen en Gassel (Gassel). Buitenooi; uiterw. a. d. Waal N. O. v. Nijmegen (Ubbergen). Buiten Oranjepolder; pr. bestaat uit 2 waterstaatk. prs. langs het Scheur, gescheiden door de kaden langs het Oude Oranjekanaal en het Amersgat. Het O.deel heette vroeger meer in het bijzonder Oranje Buitenpolder (Rotterdam). Buitenpolder; poldert je buiten den Drechterlandsche Zeedijk Z. W. v. Andijk (Andijk en Wervershoof). Buiten- of Maaspolder van Gassel, Beers en Escharen; buitenl.i.d. Beersche Maas O. v. Gassel (Gassel). Buitenpolder achter Kuinder; buitenpolder N. W. v. Kuinder. (Kuinder). Buitenpolder van Baardwijk; twee waterstaatk. prs. ter weerszijden v. h. kan. 's-Hertogenbosch-Drongelen, N. en N. O. v. Baardwijk (Waalwijk). Buitènpolder van Bezooien; pr. N. v. d. Langstraatsche Bandijk N. v. Bezooien (Waalwijk). Buitenpolder van Bezooien; pr. a. h. Oude Maasje N. v. d. rechter bandijk langs de Bergsche Maas (Eten). Buitenpolder van Engelen en Vlijmen; pr. N. v. Vlijmen (Engelen en Vlijmen). Buitenpolder van Geffen; pr. N. v. Geffen (Geffen). Buitenpolder van Iledikhuizen; vormt één waterstaatk. pr. met den pr. v. Bokhoven (Heusden en Engelen). Buitenpolder van Waalwijk; pr. N. v. d. Langstraatsche Bandijk N. v. Waalwijk (Waalwijk). Buitenpost (Achtkarspelen). Buitenpost (Pr.); pr. a. d. Dokkumertrekvaart O. v. Buitenpost (Achtkarspelen). Buitenpostermaden; land O. v. Buitenpost (Achtkarspelen). Buitenpostervaart; vrt. v. h. Kolonelsdiep n. Lutkepost (Achtkarspelen). Buitenraas; landen tusschen h. Rechterdiep en het Noorderdiep W. v. h. Kampereiland (Kampen). Buitenreve; water in Pr. Dronten Z. W. v. Kampen (Kampen). Buitens treek; (Meden). Buitenste Kil; Kil O. v. h. Ganzendiep (Kampen). Buitenst-Verlaat (Smallingerland). Buitentjamme; vrt. v. h. Beertsterdiep n. Kostverloren. Buitenvaart; vrt. O. v. Hoornaar (Noordeloos). Buitenveldert (Amsterdam). Buitenveldert (Nieuwer-Amstel). Buitenveld of Normerven; land met orakaad poldertje buiten den Marskedijk W. v. Hippolytushoef (Wieringen). Buitenveldslagen; bouwl. Z. v. Duiven (Duiven). Buitenvlakte; polder N. W. v. Genemuiden a. h. Zwolsche Diep (Genemuiden). Buitenvree; groenl. t.'O.v. Loo (Koevorden). Buitenwaarden; uiterwaard a/d Waal O^ v. Vuren (Vuren). Buitenwaarden (Zwollerkerspel). Buitenwaarden; uiterwaarden langs den IJselZ. O. v. Welsumerveld (Olst). Buitenwaarden; uiterwaarden langs den IJsel N. v. Wije (Wije). Buitenwaarden; uiterwaarden langs den IJsel Z. W. v. Schelle (Zwollerkerspel). Buitenwalakkersloot; sloot op de grens der gem. Opperdoes en Medemblik (Opperdoes). Buitenwatersloot of Kikkert of Hoornsche Vaart; vrt. v. Delft t. Den Hoorn (Delft). Buitenweeren; landen N. O. v. Broek (Broek-in-Waterland). Buitenweg; pr. N. O. v. Zuilen (Westbroek). BUITENWEIDE—BUNSCHOTERVEEN- EN VELDENDIJK Buitenweide; ged. v. d. Overbrugsche Polders (Vlaardingen). Buitenwesterpolder; pr. a. d. Drecht en Nieuwe Vaart N. W. v. Nieuwveen (Leimuiden). Buitenwetering; wet. in Pr. Kamperveen N. O. v. den Hooge Weg (Kamperveen). Buitenwiel; wiel v. d. Linge W. v. Kedichem (Kedichem). Buitenwoesten; ontgonnen veenlanden a. h. Overijselsch Kanaal Z. W. v. Friezenveen (Friezenveen). Buitenwonen (Friezenveen). Buitenzijldiep; vrt. uitkomend i. h. Hekkemansdiep bij Winschoterzijl (Wedde). Buitenzorg (Schiebroek). Buizengat; haven, verlengde v. h. Boerengat O. v. Rotterdam (Rotterdam). Buizengat; haven a. d. Vlaardingsche Vaart N. v. Vlaardingen (Vlaardingen). Buizenpolder; voorm. pr. Z. v. Breskens, nu ged. v. d. waterstaatk. Pr. Groot- en Klein Baarzande (Groede). Bokhorst ; voorm. havezate Z. O. V. Zalk (Zalk). Bulderijj (De Wijk). Buik; wet. i. d. Deilsche Pr. W. v. Deil (Deil). Bulk; landen W. v. Kerk-Driel (Driel). Bulk; land W. v. Macharen (Megen). Buik; bouwl. N. v. Kapel-Avezaat (Zoelen). Buikemsbroek; land bij de Eiserbeek (Wittem). Bulken; landen a. d. spoorweg N. O. v. Hedel (Hedel). Buikenaar (Rozendaal Nb.). Bulkheuvel; bouwl. N. W. v. Op-Hemert (Op-Hemert). Bullcdijk; voorm. buitendijk langs de W.zijde v. d. Kagerban N. v. Wervershoof. (Wervershoof). Bullenaarsboek; landen a. d. Regge Z. O. v. Enter (Wierden). Bullenkamp (Wiechen). Bullepolder; pr. a. d. Dokkumer Ee O. v. Lekknm (Leeuwarderadeel). Bullesloot; sloot O. v. d. Baarsdorpermeer (Berkhout). Bullcwijk; voorm. rivier, nu boezemwater v. d. Waver tot de Amstel bij Ouderkerk (Ouder-Amstel). Bulligcrslag; land Z. W. v. Lankhorst (Staphorst). Bulsberg; bosch en heide met heuv. (Mierloo en Zomeren). Bult (De) (Bellingwolde). Bult (Deurne). Bult (De) (Vledder). Bult (De) land Z. O. v. Langedijk (Ooststellingwerf). Bult (Schoonebeek). Bult; pr. N. W. v. Stedum (Stedum). Bult (Zomeren). Bulten; land t. N. O. v. Annen (Anloo). Bulten; groenl. W. v. Paterswolde (Eelde). Bulten; groenl. t. Z. v. Eurzinge (Havelte). Bulten; stukken land W. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Buitenbroek; land Z. W. v. Broek (Sevenum). Buitenmaden; groenl. v. d. Hunze t. W. v. Gieterveen (Gieten). Buitensloot; sloot (Havelte). Bultermaar; vrt. Z. W. v. Niewolde (Niewolde). Bulthuis (Denekamp). Bul tin ge; stuk land Z.v. Eurzinge (Ruinen). Bultje (Kloosterburen). Bultveen; land N. W. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Bultven; ven Z. O. v. Molenhof (Deurne). Bultven; ven N. O. v. Sterksel (Maarhoze). Bultvlaas; ven O. Z. O. v. Breemortel (Deurne). Bulwijk; blok in Pr. Barwoudswaarder. Bulwljkerweterlng; wet. N. W. v. Kromwijk (Woerden). Bumawijk; wijk i. h. Bargererfscheidenveen N. v. Nieuw-Amsterdam (Emmen). BUNDE L. (1.626). Bunde (Bunde). Bunderbosch; bosch N. O. v. Bunde (Bunde). Bunderkeven; ven O. v. Waalre (Waalre). Bunders; heide en bosch i. h. Z. der gem. aan de A of Beerze (Bladel). Bunders; land N. W. v. Vorstenbosch (Nistelrode). Bunders; land in Pr. v. d. Eigen N. v. Rosmalen (Rosmalen). Bunders; heide en bosch N. O. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Bunders; grasl. Z. v. Gameren (Zaltbommel). Bunderveld; boiiwl. Z. v. Bunde (Bunde). Bunnc (Vries). Bunnerdiepje; plaatselijke benaming v. h. Eelderdiep bij Bunne (Vries). Bunnerveen; stuk land W. v. Bunne (Vries). BUNNIK U. (1.913). Bunnik (Bunnik). Bunnikgoor; grasl. Z. W. v. Miste (Winterswijk). BUNSCHOTEN U. (5.387). Bunschoten (Bunschoten). Bunschoten- en Duisteruitwaterlng-in- Zee; Wp. tusschen de Eem en de Geldersche grens, vormend één wat. polder. Bunschoterveen- en veldenuijk; dijk BUIVT—BURIIVKHOEK langs den rechter oever v. d. Eem en het IJselmeer N. O. v. Eembrugge t. d. Geldersche grens. Bunt (Soest). Bunt; heide en bosch N. W. v. Deelen (Ede). Bunthorst; bosch i. h. Z. der gem. Oploo (Oploo). Buntkant; heide W. v. Achtmaal (Zundert). Buntven; ven N. W. v. Kouwenhoek (Deurne). Buntven; veenpias N. W. v. Huibergen (Huibergen). Burcht (Boekel). Burcht; groenl. Z. O. v. Peeloo (Assen). Burchtsche Loop; beekje N. v. Boekel, valt in de Leigraaf (Boekel). Burebrugsloot; sloot N. O. v. Avenhorn (Berkhout). Burelhul; heide Z. W. v. Radio-Assel (Barneveld). Burelveen; veen Z. W. v. Radio-Assel (Barneveld). Buremapolder; pr. langs de oostgrens der gem. Scheemda. BUREN G. (1.818). Buren (Buren). Buren (Ameland). Buren (Hengeloo O.). Buren; bouwl. N. v. Woolde (Hengeloo O.). Buren en Erlchem; dorpspolder, bestaande uit 4 waterstaatk. prs., waarin het dorp Erichem (Buren). Burenfjat; plas Z. v. Petten (Zijpe). Burenpolder ol Schaapspolder; pr. a. d. Oosterschelde N. v. Ierseke. Burevaart; vrt. v. d. Horsa n. d. Diepe Dolte bij Workum. Burevaart; vrt. v. d. Oude Sneekervaart n. Poppingawier (Rauwerderhem). BURG Z. (629). Burg (Burg en Haamstede). Burg (Berkhout). Burg; land N. O. v. Westerbroek (Hoogezand). Burg (Den) (Tessel). Burg el; voorm. buitengracht in Kampen. Burgemcesterswfjk; wijk, uitk. i. h. Zuideropgaande W. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Burg- en Westlandpolder; pr. op Schouwen W. v. Burg (Haamstede en Burg). Burg- en Zoulelandspolder; zie Burgpolder. Burgerbrug (Zijpe). Burgcrdijkjc; dijk v. h. Burgernieuwland (Tessel). Burgerhelde; heide N. W. v. Bergeik (Bergeik en Eersel). Burgerkampen; landen a. h. Overijselsch Kanaal Z. v. Gramsbergen (Gramsbergen). Burgerkampen; landen Z. O. v. Hardenberg (Stad-Hardenberg). Burgcrmeer; land in Pr. Poortvliet N. v. Poortvliet (Poortvliet). Burgernieuwland; polder, oude bedijking N. W. v. Den Burg (Tessel). Burgersdfjk (Maasland). Burgerveen (Haarlemermeer). Burgerveenstervaart; vrt. v. Tietjerk O. waarts (Tietjerksteradeel). Burgerveld; bouwl. W. v. Zeeland (Zeeland). Burgervlotbrug (Zijpe). Burgerwal; bosch en heide Z. v. Middelbeers (Oostelbeers). Burgerweg (Zijpe). Burgerwiel; wiel a. d. Westfriesche Zeedijk O. v. Burgerbrug (Zijpe). Burgerwoud; buitenlanden O. v. Schardam (Oosthuizen). Burggoot; wet. in Pr. Rietveld (Alfen-a.-d.Rijn). Burggraaf (De) (Meerkerk). Burggraaf; wet. Z. v. Bruchem (Kerkwijk). Burggracht; vrt. langs de N.zijde v. Berkhout (Berkhout). Burggracht; vrt. langs het dorp Noordscharwoude (Noordscharwoude). Burghorn; bedijking tusschen den ouden Westfriesche Zeedijk en den Nieuwe Dijk langs de Zijpe W. v. Schagen (Schagen). Burgpolder of Burg-en-Zoutelandspolder; pr. Z. O. v. Ossenisse, wat. gemeen m. d. Nijs-, Molen-, Kievits-, en Groot-Lammersveldepolders (Hontenisse en Vogelwaarde). Burgskens; land N. v. Molen (Budel). Burgsloot; sloot O. v. Purmerland (IIpendam). Burgsloot; vrt. in gem. Noordbroek Z. V. Stootshorn v. h. Buitennieuwediep zuidwaarts. Burgsluis (Burg en Haamstede). Burgst (Prinsenhage). Burgvoort; groenl. N. O. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Burg watering; vrt. i. d. Steendammerpolder langs de N.zijde v. h. Afwateringskanaal (Sloch teren). Burgwerd (Wonseradeel). Buringpolder; gedeelte v. Pr. Het Lage Land (Tenboer en Slochteren). Burinkhoek; heide O. v. Deldeneresch (Ambt-Delden en Hengeloo O.). 5 BURKMEER—BYLAIVBSCH KANAAL Burkmecr; droogmakerij N. O. v. Zunder- I dorp (Amsterdam). Burkelspolder; Nederlandsch gedeelte v. d. Belgischen Godefroi- en Burkelspolder N. v. Sint-Anna-ter-Muiden, nu boezemland v. h. Leopoldkanaal (Sluis). Burmadewetering ol Slingerwetering; wet. uitk. i. d. Weipoortsche Vliet O. v. Zoeterwoude( Benthuizen en Zoeterwoude). Burmaniasloot; Zie Burmaniawijk. Burmaniavaart; vrt. v. d. Contributievaart n. Tersted (Ferwerderadeel). Burmaniawijk; of Burmaniasloot. wijkZ. v. Rottevalle (Smallingerland). Burpolder; pr. N. W. v. Aksel. Burum (Kollumerland). Burumervaart; vrt. v. d. Lauwers N. W. waarts n. Burum (Kollumerland). Bus (Asten). Bus (Oploo). Bus (Sint-Oedenrode en Vechel). Bus; land a. d. Astensche A., O. v. Oostappen (Asten). Bus; land N. O. v. Hees (Hees). Bus (Nistelrode). Bus; land Z. W. v. Blauwenhoek (Oploo). Bus; land Z. v. Heihoek (Os). Busch (Krommenie en Uitgeest). Busch (Schijndel). Busloo (Voorst). Busselen (Asten). Busselsche Loop; beek, zie Bekerloop (Asten). Busselte (Havelte). Bussereindsche Heide; heide O. v. Steensel (Eersel). Bussering (Bezel). Busserstraat (Meiel). BUSSUM Nb. (27.667). Bussum (Bussum en Naarden). Bussumermaat; groenl. a. h. IJselmeer O. v. Huizen (Huizen). Bussumervaart; vrt. v. d. vestinggracht v. Naarden Z.waarts n. Bussum. Butpolder; pr. N. W. v. Aksel (Aksel). Buttcrpoldcr; Zie Boterpolder. Butterhuizen (Sint-Pankras). Butterslik; sloot i. h. Z.dergem. Medemblik Butting (Hoensbroek). Buttinge (Grijpskerke). Buttingc (Ooststellingwerf). Buttinge; land Z. W. v. Oosterwolde (Ooststellingwerf). Buttingesprink; sprink of watergang Z. O. v. Buttinge (Sint-Laurens en Grijpskerke). Buulderbergsche Heide; heide a. d. Rijksgrens W. v. Budel (Budel). Buulderbroek; land a. d. A, N. v. Budel (Budel). Buunderkamp (Renkum). Buurdsche Berg; heuv. met bosch N. v. Renen (Renen). BUURMALSEN G. (1.897). Buurmalsen (Buurmalsen). Buurmalsen (Pr.); pr. a. d. Lingedijk, waarin Buurmalsen (Buurmalsen). Buurpoider het Bedijkte Rondebroek; pr. Z. en O. v. d. Linde (Blankenham, Kuinder en Oldemarkt). Buurse (Haaksbergen). Buurse; voorm. havezate bij Buurse (Haaksbergen). Buurserbeek; bovenged. v. d. Schipbeek onder Haaksbergen (Haaksbergen) — zie ook Schipbeek. Buurseresch (Haaksbergen). Buurseresch; esch N. v. Buurse (Haaksbergen). Buurserveen (Haaksbergen). Buurserveen; veen N. O. v. Buurse (Haaksbergen). Buurserveld (Haaksbergen). Buurserveld; heide N. v. Buurse (Haaksbergen). Buurstede-Heike (Prinsenhage). Buurt (Venhuizen). Buurt (Midwoud). Buurt; vaart langs de N.grens v. d. Buurterpolder (Alkemade). Buurt (de); land N. v. Oord (Wijk-bijDuurstede). Buurterpolder; pr. O. v. d. plas Kever (Alkemade). Buurtje (Andijk). Buurtje (Zijpe). Buurtsdijlc (Hoogland). Buurtwatering oi Korte Buurt; verl. v. d. Zuidgaag t. d. Boonervliet N. O. v. Maassluis (Maassluis). Buurwatering ol Meerwatering; zie Meerwetering. Buur- ol Meerwetering; wet. O. v. Stompwijk (Stompwijk en Zoeterwoude). Buwcklooster (Achtkarspelen). Buzersche Beek; beek Z. O. v. Nederwoud (Ede). Bylandsche Waard; uiterwaard a. h. Bylandsch Kanaal (Herwen). Bylandsch Kanaal; ged. v. d. Bovenrijn, afsnijdende een voorm. rivierbocht beneden Lobit. CALANDPOLDER—CLEEFSWIT Calandpolder; zie Bastiaan-de-Lange en Calandpolders. Calangepolder; polder N. W. v. Ovezande; wat. gemeen met de Oude-Ovezande - en de Blazekoppolders (Ovezande). Caikoenswjjk; wijk O. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Calluma (Heithuizen). Cambronsche-Straat (Stoppeldijk). Cammingabuursterpolder; pr. N. O. v. Leeuwarden (Leeuwarden en Leeuwarderadeel). Canncmanspoldcr; zie Louisa- en Cannemanspolder (Dubbeldam). Cannevelt; voorm. havezate binnen de stad Vollenhove (Stad-Vollenhove). Carel-Coenraadpolder; bedijking langs de Z. W. zijde v. d. Dollard (Termunten, Finsterwolde en Beerta). Carnisse (Pr.); buitenpoldertje a. d. Oude Maas Z. W. v. Barendrecht (Barendrecht). Carnisseplaat; buitenland a. d. Oude Maas, bestaande uit vier bekade griendpoldertjes (Barendrecht). Carolinenberg; heuv. W. v. Dieren (Reden). Carolinewjjk; wijk N. v. Nieuweroord (Westerbork). Carstcnswjjk; wijk, uitk. i. d. Zuideropgaande Z. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Casper-Roblesdiep; zie Kolonelsdiep. Caterspolder; pr. a. d. Oosterschelde N. W. v. Woensdrecht (Woensdrecht). Catalijncnwcg (Hontenisse). Cathalijncpolder; voorm. polder Z. O. v. Oostburg, nu onderdeel v. d. Prins-Willempolder le Ged. (Waterlandkerkje). Catharinadal (Zundert). Catharinaplaatjes of Buisjes; plaat i. d. Biesbosch a. h. Gat v. d. Kleine Hil (Made). Catharinapolder; buitenpolder i. d. Biesbosch a. h. Gat v. d. Kleine Hil (Made). Catharinapolder; voorm. pr., nu boezemland Z. O. v. Zaamslag (Aksel en Vogel- ] waarde). Catovaart; vrt. i. h. Klazinaveen O. v. h. Scholtenskanaal (Emmen). CatspoKder; pr. N. W. v. Kollumerpomp (Kollumerland). Cauwersinlaag; inlaag a. d. Oosterschelde W. v. Zieriksee (Zieriksee). Cavesloot; sloot O. v. Opperdoes (Opperdoes). c Cazemierpolder; poldertje a. h. Lettelberterdiep (Leek). Ceelenveldje; land (Maasbree). Cellebroersbroek; broekl. a. d. Cellebroerswetering Z. v. Kampen (Kampen). Cellebroerswetering; wet. Z. W. v. Kampen (Kampen). Centrale (Stompwijk). Centrum (Wouw). Ceres (Hillegom). Cereswjjk of Straatenswfjk; wijk N. v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). CHAAM IVb. (2.109). Chaam (Chaam). Chaam dijk (Chaam). Chaamsche Beek; beek v. Chaam N. W. waarts t. i. d. Mark bij Ulvenhout. Chaamsche Bosch; bosch O. v. Rakens (Ginneken en Chaam). Chaamsche Bosschen; bosschen N. O. v. Chaam (Chaam en Gilze). Chaamsche Heide; heide en bosch W. v. Alfen (Alfen Nb.). Charlois (Rotterdam). Chariois (Pr.); pr. op IJselmonde Z. O. v. Charlois (Rotterdam). Chèvrcmont (Kerkrade). Chijnsgocd; heide en bosch a. d. Sterkselsche A, Z. v. Sterksel (Maarheze). Cholera sloot; sloot uitk. i. d. Hunze Z. W. v. Gasseltemijeveen (Gasselte). Christinaberg; heuvel N. W. v. Drie (Putten G.). Christofiel (Sint-) Pr.; voorm. pr., nu onderdeel v. d. Eikenpolder O. v. Zuidzande (Kadzand). Christofiel (Sint-) Pr.; pr. a. h. Brouwershavensche Gat N. W. v. Brouwershaven. Christoffelpoldcr; pr. W. v. Sommelsdijk (Sommelsdijk). Cijfersloot; sloot v. d. Burggracht n. d. Bobeldij kerzuidertocht (Berkhout). Cirkel van de Ooi; polderland O. v. Nijmegen, N. V. het Meer a. d. Waaldijk en den Ooische Dijk, waarin de dorpen Persingen en Ooi (Nijmegen en Ubbergen). Citterspolder (Van); pr. a. d. Westerschelde en den ingang v. h. Sloe (’s-HeerArendskerke en Borsele). Clarapolder; pr. Z. O. v. IJzendijke, nu boezemland (Filippine en IJzendijke). Clasinapolder; poldertje O. v. Arnemuiden, wat. gemeen met Pr. Walcheren t. N. v. Arnemuiden (Arnemuiden). Cleefswit; grasl. Z. O. v. Handel (Gemert). CLEIJHEMSPOLDER—DAARLERVELD Cleijhemspolder; op sommige kaarten onjuist Clethemspolder — pr. a. d. Wielingen N. W. v. Groede (Groede), nu ged. v. d. waterstaatk. Pr. Groede en Baanst. Clemenswetering; wet. in Pr. Blokland (Mijdrecht). Cletemspolder; zie Cleijhemspolder. Cocksdorp (De-) (Tessel). Colonies (Groesbeek). Commissicbosch (Leek). Commissiepolle (Lemsterland). Compagnie; pr. ten Z. O. v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Compagnlesterdwarsvaart; vrt.v.Drachtstercompagnie Z. O.waarts (Smallingerland). Compagniesterwijk; wijk Z. v. h. Pekelerhooiddiep (Oude-Pekela). Compagnonsvaart; verl. v. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart door Ooststellingwerf langs Donkerbroek en Oosterwolde en dan als Witte Wijk tot in de Drentsche Hoofdvaart bij Hijkersmilde. Compagnonsvaart; zie Surhuisterveenstervaart. Compagnons wijk; zie Tiltjewijk. Concordia; pr. W. v. Heiligerlee, grenst tenN. O. a. d. spoorweg n. Nieuwe-Schans (Scheemda). Confoorthoek; land i. d. Breede Watering N. W. v. Nisse (Nisse). Contributievaart; vrt. v. d. Heerenwegstervaart W. v. Wanswerd n. d. Traan (Ferwerderadeel). Contributie - Zeedijken - Oostdongera deel; zeew. Wp., onderhoudend de zeedijken v. d. Pezens tot de- Dokkumernieuwezijlen behalve die van den Anjumer en Lioesenser- en de Engwierumpolders. Contributie-Zeedijken-Westdongeradeel; zeew. Wp., onderhoudend den zee¬ dijk langs de Wadden v. d. ooster Armdijk v. d. Temaarderpolder tot de Pezens. Conventshaar; woeste gronden Z. v. IJhorst (Staphorst). Copwijkpolder; zie Stoppeldijkpolder. Corncliabrug (Noordwijkerhout). Corneliahoeven (Opsterland). Corneliapoider; buitenpoldertje i. d. Biesbosch a. d. Kil Ruigt (Made). Corneliawijk; wijk, uitk. i. d. Middenraai N. v. Nieuweroord (Westerbork). Cornelis-Bakkersloot; sloot, uitk. i. d. Achterburggracht Z. v. Zuidscharwoude (Zuidscharwoude). Cornelis-Boersioot; sloot, uitk. i. d. Achterburggracht Z. v. Zuidscharwoude (Zuidscharwoude). Cornelis-Douweskanaal; kan. v. Zijkanaal I, N. W.waarts n. d. Ned. Dokmaatschappij (Amsterdam). Cornelissenweri (Schagen). Conpépoldertje; afgesneden gedeelte v. d. Zuid- en Noordeinderpolder. Coupure (le); afsnijding v. d. Kromme Gouwe W. v. Gouda. Coupure (2e); afsnijding v. d. Gouwe N. W. v. Gouda t. N. v. d. spoorweg. Craeqens; Z. ged. v. Pr. Robbemoreel W. v. Sluis. Cranepolder; pr. Z. O. v. Zuidzande, wat. gemeen met prs. v. h. Wp. Kadzand. Crèvecoeur (Empel). Crogten en Galdersche Vucbt (De); pr. a. d. Mark N. v. Breda (Breda). Crommclinswijk; wijk, uitk. i. d. Hoofdof Dommerswijk Z. v. Nieuw-Amsterdam (Emmen). Crubekepolder; zie Gras- en Crubekepolder (Zuidzande). Cruquius (Haarlemermeer). Cruijswijk; wijk (Emmen). D Daal (Het); bouwl. N.O.v. Blerik(Maasbree). Daalakkers; bouwl. N. v. Westerhoven (Westerhoven). Daalder (Nut). Daalderveld; bouwl. N. v. Borgharen (Borgharen). Daalhoeven; grasl. W.v. Broekland (Apeldoorn). Daalhorst; land Z. W. v. Boekend (Gemert). Daal kam pen; bouwl. t. W. v. Borger (Borger). Daal meer met de Mare en Oudie; dne droogmakerijen onder één bestuur, Z. O. v. Koedijk (Koedijk en Sint-Pankras). Daalwfjk (Zuilen). Daarle (Hellendoorn). Daarlerbeek; beek N. O. v. Daarle (Hellen- doora). Daarleresch (Hellendoorn). Daarleresch; esch N. v. Daarle (Hellendoom). Daarlerveen (Hellendoorn). Daarlerveld; moerassige heide Z. v. Daarle (Hellendoom). Daarlesche Vlier; moerassige heide Z. W.v. Daarle (Hellendoom). Daarlesche-Vlier (Hellendoom). Daarlerveld (Hellendoom). DAASDONKSCHE TIEND—DAMSLOOT Daasdonksche Tiend; land a. d. Mark N. O. v. Galder (Ginneken). Dabbeloosctae Veld; heide N. W. v. Hoenderloo (Ede). Daggenvoorde (het); landen N. v. Linde (Diepenveen). Dal (Oldemarkt). Dal (Wittem). Dale (Aalten). Dalem (Hoogeloon). Dalem (Vuren). Dalem (Pr.); pr. a. d. Waaldijk, waarin het dorp Dalem (Vuren). Dalempolder; pr. a. d. Eendracht N. v. Tolen, wat. gemeen met de VijftienhonderdGemetenpolder en nog 3 andere polders W. v. Tolen (Tolen). Dalemsche Zeevang of Zijven; wet. in Pr. Heukelom. Dalemsche Zjjven; Zie Dalemsche Zeevang. Dalemsstroomkens; beek W. v. Dalem, bovenged. v.d. GrooteBeerze (Hoogeloon). DALEN D. (4.052). Dalen (Dalen). Dalen (Opsterland). Dalen; land a. d. Kleine A, W. v. Maarheze (Maarheze). Dalerpeel (Dalen). Dalerveen (Sleen). Dalerveen (Dalen). Dalerveensche Hooilanden; groenl. langs het Drostendiep t. W. v. Dalerveen (Dalen). Dalerveensche Veen; veen t. O. v. Dalerveen (Dalen). Dalesche Veld; landen N. W. v. Dale (Aalten). DALFSEN O. (7.792). Dalfsen (Dalfsen). Dalfserveld (Dalfsen). Dalfserveld; land Z. W. v. Nieuw-Leuzen (Dalfsen). Dalkanaal; kan. v. h. Stadskanaal in N. O. richting n. d. Wildervanksterdallen. Dalkenschoten; heide en bosch Z. O. v. Assel (Apeldoorn). Dalland (Venraai). Dallen; groenl. v. d. Hunze t. W. v. Gasselternijeveen (Gasselte). Dallingeweer (Termunten). Dallingeweerslcrdijk of Dollarddjjk; zeedijk van Fiemel tot den JohannesKerkhovenpolder langs de W.zijde v. d. Dollard, nu grootendeels slaper door de voorbedijking v. d. Joh.-Kerkhovenpolder (Termunten). Dalmeden; groenl. W. v. Deuringen (Weerseloo). Dalmeden (Weerseloo). Dalmsholt (Het); land N. O. v. Heinoo (Dalfsen). Dalmsholte (Ommen en Dalfsen). Dalmsholtervlier; land Z. W. v. Gietmen (Ommen). Dalum; moerass. land a. d. Donge a. d. W.grens der gem. Tilburg. Dal voorden (Den Ham). Dalvoorder- en Bartelslanden; landen Z. O. v. Den Ham (Den Ham). Dam; (Assendelft en Uitgeest). Dam (Ottersum). Dam (Schoondijke). Dam (Wieringen). Dam (De); land Z. W. v. Azewijn (BergG.). Dam (Den); bouwl. N. v. Borne (Borne). Dam (Den); land Z. W. v. Den Ham (Den Ham). Dam (Den); grasl. N. O. v. Goor (AmbtDelden). Dam (Den); voorm. havezate a.d. Regge bij Hellendoorn (Hellendoom). Dam (Zeldam en Ambt-Delden). Dambeek; beek bij Damme Z. O. v. Woold (Winterswijk). Damblok; land a. h. Oude Maasje N. W. v. Hédikhuizen (Heusden). Dambord (Ammersooien). Dambroeken; groenl. v. d. Beilerstroom t. W. v. Beilen (Beilen). Dambroeksleek; sloot bij de Dambroeken (Beilen). Damespolder; pr. Z. v. d. spoorwegdam (Rilland en Woensdrecht). Da in hou der polder; N. deel v. d. droogmakerij de Gecombineerde Starrevaart- en Damhouderpolder. Damhuis (Denekamp). Daminkesch; esch met bosch W. v. De Lutte (Losser). Damlanderpolder; pr. Z. v. Bergen, N. v. de Bergermeer (Bergen N.h.). Dammansberg; heuv. Z. W. v. LaagSoeren (Reden). Dammarkte; groenl. v. d. Regge O. v. Raan (Hellendoorn). Damme (Diepenheim). Dammebuurt (Zwammerdam). Dammelanssloot; sloot Z. v. Schermerhorn (Schermerhorn). Dammersbeek; beek W. v. Nijkerk (Nijkerk). Dammolenvliet; wet. Z. W. v. Harmelen in Pr. Bijleveld en Reierskop (Harmelen). Dampie; water N. v. De Woude (Akersloot). Damshoek; bouwl. N. v. Olst (Olst). Damsloot; sloot v. Warmenhuizen, Z.waarts, komt bij Schoorldam door een schutsluis i. h. Noordhollandsch Kanaal (Warmenhuizen). DAMSTERDIEP—DEKKERSPOLDER Damsterdicp; kan. v. Groningen langs Appingedam n. Delfzijl, waar het door 2 uitwateringssluizen op de buitenhaven kan loozen. Dit kanaal begint bij de Driewegsluis O. v. de stad Groningen (zie Omsnijdingskanaal); het ged. ten W. v. h. Omsnijdingskanaal is af gedamd. Da uister polder; pr. t. N. v. d. Galamadammen (Hemelumer-Oldeferd). Dam wetering; wet. Z. W. v. Den Ham (Den Ham). Danenberg; land N. W. v. Slikgat (Etten). Danenhoef (Os). Danielshoek; landen Z. O. v. Nisse (Nisse). Danlken (Schinnen). Danne; Zie Groote Heikop. Dante (Ommen). DANTUMADEEL F. (13.851). Dantumawoude (Dantumadeel). Dantumawoudstertrekvaart; vrt. v. d. . Dokkumertrekvaart n. Dantumawoude (Dantumadeel). Dantziggat; geul in de Friesche Wadden. Darkman (Weerseloo). Darthuizen (Leersum). Dashuis (Ambt-Delden). Dasleverblok; land W. v. Tongeren (Wije). Dasmer (Stein). Dasseboom; heuv. en bosch N. O. v. Beek (Berg G.). Dasselaarshoek; land a. d. Hollandergraven Z. O. v. Wierden (Wierden). Dasseler (Denekamp). Dassemis (Chaam). Dassenberg; heuv. met bosch W. v. HoogSoeren (Apeldoorn)* Debbe meertje of War menhuiz erker kmeertje; droogmakerij O. v. Warmenhuizen (Warmenhuizen). Dedemsvaart (Averreest). Dedemsvaart; kan. v. h. Zwarte Water bij Hasselt t. d. Vecht nabij Gramsbergen. Dedgum (Wonseradeel). Dedgumerpolder; pr. Z.v.Tjerkwerd (Wonseradeel). Dedgumervaartje; vrt. v. d. Bolswardertrekvaart of Ee n. Dedgum (Wonseradeel). Deekland; land a. d. Z. W.zijde v. d* Witte Brekken O. v. Jutrijp (Wymbritseradeel). Deel (Gemert). Deel (Den); land N. W. v. Fraamklap (Middels turn). Deel (het); kan. v. h. Monnikerak bij Haskerdijken n. h. Henshuisterdeel Z. v. Akkrum (Haskerland en Utingeradeel). Decle; grasl. W. v. Diepenheim (Markeloo). Deelen (Ede). Deelen; landen in Pr. het Laag-Hemaal a> d. Roode Wetering (Alem). Deelen (De); veenpr. Z. v. Oldeboorn (Haskerland, Opsterland en Utingeradeel). Deelensche Bosch jes; bosch N.W. v. Deelen (Ede). Deelensche Start; bosch W. v. Deelen (Ede). Deelensche Wasch; pl. i. d. heide N. W. v. Deelen (Ede). Deelensche Zand; heide N. W. v. Deelen (Ede). Deelerwoud; bosch N. O. v. Deelen (Ede). Deellanden; drie poldert jes binnen den pr. Hoogland (Barsingerhom). Deellanden; pr. a. d. Z.zijde v. h. Boterdiep O. v. Onderdendam (Middels tum). Deemer; beekje W. v. Huibergen (Huibergen). Deeneplaat; plaat i. d. Biesbosch tegen den Nieuwe-Merwededijk en het Gat v. d. Visschen (Zwaluwe en Made). Deenschenhoek (Lieshout). Deenselandcn; groenl. langs de Hunze Z. v. Spijkerboor (Anloo). Deersum (Rauwerderhem). Deersumeropvaart; vrt. v. d. Oude Sneekervaart n. Deersum (Rauwerderhem). Deesche Watergang; watergang N. O. v. Kloetinge (Kattendijke). Deest (Druten). Deest (Pr.); pr. in Maas en Waala.d. Waaldijk, waarin het dorp Deest (Druten). Deestsche Leigraaf; wet. Z. en O. van Deest in Pr. Deest (Druten). Degers; land Z. O. v. Heukelom (Bergen L.). Deitel; zie Pernis (De prs. Pemis c.a.) (Rotterdam). Deifelsbroek; (Pr.) pr. O. v. Pernis (Rotterdam). DEIL G. (2.252). Deil (Deil). Dell (Den) (Wassenaar). Dell (Pr.); dorpspolder a. d. Linge, waarin Deil, bevattend 3 waterstaatk. prs. )Deil). Deilcroord (Wassenaar). Deilings; N. O. ged. v. h. Alkmaardermeer (Akersloot). Deilsche Graaf; sloot o. d. grens v. Pr. Deil en Pr. Enspijk (Deil). Deinum (Menaldumadeel). Deinu nier pol der; pr. a. d. Zwette O. v. Deinum (Menaldumadeel). Deinumcrrak; zie Trekvaart LeeuwardenHarlingen. Dekker; land O. v. Wolfshoek (Drunen). Dekkershockje; land i. d. Eskamppolder. Dekkershuizen (Bierum). Dekkerskil; kil i. d. Mandjeswaard W. v. Genemuiden (Kampen). Dekkerspolder; pr. W. v. Akselsche-Sassing (Aksel en Westdorpe). DEKKERSWALD—DENEMARKEN Dekkerswald (Groesbeek). D ek kers wal d; bosch Z. W. v. Bergendal (Groesbeek). Del (Rozendaal G.). Delbuursterpolder; pr. N. v. Sondel (Gaasterland). Delden (Stad-Delden). Del de n (Vorden). Deldenerbroek (Ambt-Delden). Deldeneresch (Ambt-Delden). Deldenermars; land Z. O. v. Delden (StadDelden). Deldenerzjjde; heide Z. W. v. Oele (Hengeloo O.). Deldensche Broek; landen a.d.Deldensche Broeklaak Z. v. Delden (Vorden). Deldensche Broeklaak; bovenged. v. d. Baaksche Beek. Delfgauw (Pijnakker). Delfland; landstreek begrensd t. N. door Rijnland t. W. door de Noordzee, t. Z. door de Nieuwe Maas, het Scheur en het Afgedamde Scheur, t. O. door de Schielandsche gem. Moerkapelle, Bleiswijk,Hillegersberg, Schiebroek, Ouwerschie en Schiedam. Delfpolder; O. deel v. d. Bent- en Delf- en Generale Polder. Delfshavcn (Rotterdam). Delfshavensche Schie; gegraven kan. v. d. Schie bij Ouwerschie t. i. d. Nieuwe Maas te Delfshaven. Delfstrahuizen (Haskerland). Delfstrahuizer Uitgangen; land Z. O. v. Delfstrahuizen (Haskerland). Delfstrahuizen (Veenpolder van); veenpr. a. d. Z. O.zijde v. h. Tjeukemeer (Haskerland). DELFT Zh. (53.198). Delft (Delft). Delft; vrt. O. v. Assendelft. Hetged. Z.v. d. Sluissloot heet ook Zuiderdelft en dat N. v. de Sluissloot ook Binnendelft (Assendelft). Delft; vrt. v. d. Garenkokersvaart N.waarts tot Z. v. Santpoort (Haarlem). Delft; breede sloot O. v. Groot-Schermer (Schermer). Delft; sloot Z. v. Sint-Maarten (Sint-Maarten). Delft; sloot Z. v. Valkkoog (Sint-Maarten). Delftsche Schie; ged. v. d. Schie v. Delft t. Ouwerschie. Delftsche Vliet; vrt. v. d. Hoornbrug Z. v. Rijswijk tot Delft (Rijswijk). Delftsche Wallenwetering; wet. i. d. Driemanspolder (Zoetermeer). Delftsloot; sloot Z. v. Sint-Maarten (Sint Maarten). DELFZIJL Gr (9.749). Delfzijl (Delfzijl). Delienspoel; plas Z. v. h. Sneekermeer (Wymbritseradeel). Delle (De); heide en bosch W. v. Heerde (Heerde). Delle; bouwl. Z. v. Rijsen (Rijsen). Delle; bouwl. W. v. Geverik (Beek L.). Dellen land N.O. v. Westergeest (Kollumerland). Dellen (Mil). Dellen (De); Z. deel v. d. Binnenpolder v. Groot-Waspik en Raamsdonk (Waspik). Dellen; land Z. v. Meersen (Meersen). Dellen (de); pr. N. W. v. Het Waar (Niewolde en Scheemda). Delroodsche Woud; land Z. v. Beekveld (Berlikum). Delte of Uskwerdermaar; zie Uskwerdermaar. Delten; land N. v. Haskerdijken (Haskerland). Dellen (De); heide en bosch W. v. Heerde (Heerde). Delversloot; sloot v. d. Burggracht n. d. Bobeldijkerzuidertocht (Berkhout). Dei wij non (Pr.); pr. i. d. Bommelerwaard a. d. Drielsche (Delwijnensche) Wetering waarin Boven- en Beneden-Delwijnen (Kerkwijk). Delwijnensche Wetering; ged. v. d. Drielsche Wetering langs Delwijnen (Kerkwijk). Delzerenberg; heide en bosch a. d. A, N. W. v. Maarheze (Maarheze). Dein (Hoensbroek). Deinen (Ravenstein). Demensche Uiterdijk; uiterw. a. d. Maas N. v. Demen (Ravenstein). Demer (Huibergen). Demmerik (Vinkeveen). Demmerikerzjjtocht; wet. in Pr. Groot Mijdrecht N. O. v. Wilnis (Wilnis). Demmcriksche Polder; onderdeel v. Pr. Groot Mijdrecht O. v. Demmerik (Vinkeveèn). Demmeriksche Polder Vcldzjjde; onderdeel v. Pr. De Ronde Venen O. v. Demmerik (Vinkeveen). Demmershoek; land Z. v. Albergen (Tubbergen). Dempsloot; sloot W. v. Broek-op-Langendijk v. d. Bruggesloot n. d. Melksloot (Broek-op- Langendij k). Dempwetcring; wet. in Pr. de Ronde Venen v. Oudendam N. W.waarts t. d. kade langs de Kromme Mijdrecht (Wilnis). DENEKAMP O. (7.017). Dcnekamp (Denekamp). Denekampsche Veld; heide O. v. Denekamp (Denekamp). Denemarken (Slochteren). DENNEBOOM—DEURINGERESCH Dcnneboom (Schijndel). Dennenburg (Ravenstein). Dennengoor; veenpiassen Z. O. v .Chaam (Chaam). Dennenkamp; bosch Z. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Dennenkamp; stuk land t. N. W. v. Norg (Norg). Dennenoord (Aalten). Dennenoord (Zuidlaren). De -Per poncherpol der; pr. N. W. v. Wissekerke (Z.Bev.) (Wolfaartsdijk en ’s-HeerArendskerke). Derde Blok (Ambt-Hardenberg). Derde Blok; heide N.W.v. Slagharen (AmbtHardenberg). Derde Blok; moerassige heide O. v. Ommerschans (Averreest). Derde Bedaking der Mij dr echt sche Droogmakerij; pr., ged. v. d. Mijdrechtsche Droogmakerij Z. W. v. Mijdrecht (Mijdrecht). Derde Brugsloot; sloot N. v. Middelie (Middel ie). Derde Brugsloot; sloot O. v. Assum (Uitgeest). Derde Dwarsdiep; wijk O. v. Bonnerveen (Gieten). Derde Hoorndermolenpolder; pr. a. d. Westerwoldsche A, N. W. v. Wedde (Wedde). Derde Keen; vormt m. d. Groote Weel een ged. v. d. lagen boezem Keen. Derde Klamp; bouwl. Z. v. Schoorstraat (Udenhout). Derde Korfwater; duindal N. v. Petten (Zijpe). Derde Kruiswijk; wijk N. O. v. Appelsga (Ooststellingwerf). Derde of Kleine Lei; beek, vallend i. d. Donge N. O. v. Rijen (Gilze). Derdensvaart; vrt. N. v. Wetering (Steenwij kerwold). Derde-Poellaan (Lisse). Derde Schenkel; wet. in Pr. Albrandswaard (Poortugaal). Derde Tocht; tocht i. d. Benthuizerpolder (Benthuizen). Derde Tocht; tocht i. d. Hazerswoudsche Droogmakerij. Derde Tocht; tocht in Pr. Schiebroek (Schiebroek). Derde Westsloot; sloot W. v. Graft (Graft). Derde Wetering; wet. N. O. v. Wierden (Friezenveen). Derde Wijk; wijk W. v.Schuinesloot (AmbtHardenberg). Derde Wijk; wijk Z. v. Sluis-6 (Averreest). Derde Wijk; wijk O. v. Tiendeveen (Beilen). Derde Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart W. v. Hornsterzwaagstercompagnie (Heerenveen). Derde Wijk; wijk N. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Derde Wijk; wijk, uitk. i. d. Nieuwe of Achtervaart O. v. Nieuw-Appelsga (Ooststellingwerf). Derde Wijk; wijk N. v. d. Schoteriandsche Compagnonsvaart Z. v. Wynjeterp (Opsterland). Derde Zeine; sloot i. d. Binnenpolders v. Waalwijk en Baardwijk (Waalwijk). Derde Zuiderraai; wijk v.d. Hoogeveensche Vaart Z. v. Erica Z.waarts. Dercj meer en Kerkmeer; twee droogmakerijen O. v. Warmenhuizen door een kan. verbonden; de Kerkmeer loost op Pr. Geestmerambacht, de Dergmeer met 2 hoogere deelen, het Kromwater en de Pompstukken op den Kerkmeerpolder (Oudkarspel en Warmenhuizen). Derking (Enschede). Derkingskamp (Haaksbergen). Derkingskamp; land N. W. v. Stepeloo (H aaksbergen). Derkingsmaten; heide Z. W. v. Glanerbrug (Enschede). Derkman (Denekamp). Derp (Havelte). Derp (Deurne). Derpsche-Heide (Deurne). Derriekrcek; kreek in Pr. Kruisland (Steenbergen). Derriekreek; kreek i. h. O. v. d. Oude Prinsenlandsche Pr. (Gastel). Dertiende Wijk; wijk, uitk. i. d. Twaalfde Wijk O. v. Nieuw-Appelsga (Ooststellingwerf). Dertien Dobbetjes; grasl. O. v. Nootdorp (Nootdorp). Dertig Gemeenschappelijke Polders; achtentwintig deelen v. h. oude eiland Tessel, vormend met de kleine bedijking De Grie en de groote bedijking hetNoorden één waterschap. Detmarswjjk; wijk O. v. Niesoord (Midwolde). Detmerspolder of Tuikwerderpolder; poldertje o. h. N. W. deel v. h. eilandje tusschen het Damsterdiep en h. afsnijdingskanaaltje bij Tuikwerd (Delfzijl). Deurensche Berg; heuv. O. v. Teriet (Reden). Deuringen (Weerseloo). Deuringerbeek; beek langs Deuringen (Weerseloo). Deuringeresch; esch Z. v. Deuringen (Weerseloo). Deuringeresch (Weerseloo). DEERINGERVELD—DIEPE LEGGEN Deuringerveld; heide N. W. v. Deuringen (Weerseloo). Deurlechtsvaartje; vaartje langs de N. grens der gem., uitk. i. d. Oude Rozendaalsche Vliet (Rozendaal). Deurloo; zeegat Z. W. v. Walcheren N. v. de Raau. Deurloohoek; land W. v. Iersekendam (Ierseke). Deurloo polder; pr. a. d. Oosterschelde en de Eendracht Z. v. Tolen. DEERNE Nb. (11.834). Deurne (Deurne). Deurnsche Heide; heide N. W. v. Deurne (Deurne). Deurnsche Peel; moerass. heide langs de O. grens der gem. Deurne. Deurschen; heide en bosch t. Z. v. Gieten (Gieten). Deursen (Ravenstein). Deurvorsterbcek; zie A of Priesterbeek. Deusing; land Z. v. Gemert (Gemert). DEUTEKOM G. (16.284). Deutekom (Deutekom). Deullanden; groenl. langs het Holslootsdiep t. Z. v. Erm (Sleen). Deuverijne; grasl. Z. W. v. Heesbeen (Eten). Devel; oude binnengedijkte rivierarm i. d. Zwijndrechtsche Waard, nu een boezemwater, loozend door een sluis en met een stoomgemaal bij de Kleine Lind op het buitendijksch ged. of het Haventje v. d. Kleine Lind (Zwijndrecht en Heerjansdam). De vel polder; boezemland in een sterke bocht v. d. Devel bij Oudelandsambacht (Zwijndrecht). DEVENTER O. (38.722). Deventer (Deventer). Deventerenk; enk N. W. v. Deventer (Deventer) . Deverensvaart; wet. i. d. Zemelpolder. Diaconiesloot; sloot Z. v. Berkhout (Berkhout). Dibbelhuizerpjjp; wetering O. v. Andelst (Valburg). Dichteren (Deutekom). Dichtegat; heide Z. W. v. Loenen (Apeldoorn). DIDAM G. (6.866). Didam (Didam). Didamsche Lelgraaf; wet. langs de W. grens der gem. Weel, vallend i. d. Didamsche Wetering (Weel). Didamsche Wetering; wet. op de grens der gem. Didam en Angerioo, met de Weelsche Beek door één zijtak uitwaterend door een sluis te Bevermeer op het Broekhuizerwater (Angerioo). Die; zie Havenrak en Die. Die; plas O. v. Disseldorp (Limmen). Dieden (Ravenstein). Diedensche Uiterdijk; uiterw. a. d. Maas W. v. Dieden (Ravenstein). Diederikpolder; pr. op Overflakkee langs de Grevelingen (Meliszand). Dief dijk (Everdingen). Dief dijk (Leerdam). Dief dijk (Schoonerwoerd). Diefdjjk; binnendijk v. d. Lekdijk bij Everdingen t. d. Noorderlingedijk O. v. Leerdam. Dielofsmeer; droogmakerij N. O. v. Uitgeest (Uitgeest). DIEMEN Nh. (5.383). Diemen; breed water tusschen de ringvaart v. d. Bijlmermeer en den Zeedijk N. O. v. Over-Diemen (Diemen). Diemerbroek (Papekop). Die nier br u g (Diemen). Diemerbuitcndijksche Polder; omkade buitenpolder tegen d. Diemerdijk (Diemen). Diemerdammerpolder of Eilenbosch; oostelijk deel v. d. Overdiemerpolder (Diemen). Diemerdijk; zie Zeeburg en Diemerdijk (Diemen). Diemerpolder; polder tusschen den Diemerdijk ,t. N., den straatweg naar Muiden t. Z., de Diemermeer t. W. de Diemen t. O. (Diemen). Diemersloot; sloot v. d. Weere t. d. Nagouw N. v. Zaandam (Zaandam). Diep of Moersloot; sloot uitk. in de Runde Z. v. Ter-Apel (Emmen en Vlachtwedde). Diepbroek; land Z. v. Schandeloo (Arsen). Diepe Beek; beek W. v. Wel, valt beneden Geisteren i. d. Maas (Bergen L.). Diepe Braak; braak a. d. Assendelverzeedijk Z. W. v. Assendelft (Assendelft). Diepe Dolte; vrt. v. d. Bolswardertrekvaart N. W. v. Nijhuizum tot de schutsluis a. d. Zool, de buitenhaven v. Workum. Diepe Gat; plas O. v. Kalverdijk (Harenkarspel). Diepe Gat; plas bij Haulerwijk (Opsterland). Diepe Gat; weel a. d. Gouwedijk N. W. v. Ouwerkerk (Ouwerkerk). Diepe Gjjster; kil i. d. Biesbosch O. v. d. Amerplaat (Made). Diepe Graaf; sloot i. h. Lage Veld Z. v. Dreumel (Dreumel). Diepe Kuilen; land N. O. v. Daarle (Hellendoom). Diepe kuilen (Gemert). Diepe Leggen; land N. N. O. v. Wasberg (Deurne) ► DIEPE LENG—DIEVERDERVELD Diepe Leng; beek, vallend i. d. Lollebeek Z. v. Klein-Oorloo (Horst). Diepe Aleer ven; ven W. v. Hezerenbosch (Heze). Diepenbroek; land N. O. v. Langeberg (Bokstel). Diepenbroek (Mierloo). Diepenbroek; land N. W. v. Schutsboom (Mierloo). Diependaal (Beilen). Diependaal; land W. v. Beegden (Heel). Diependaal en Krakel; bouwl. op heuvels Z. W. v. Elzen (Markeloo). Diependaalsche Bosch; heide en bosch N. O. v. Houtem (Heel).' Diependal; heide en zandverstuiving t. W. v. Laaghalen (Beilen). Diependal (Wittem). Diepengoor; groenl. v. d. Vecht O. v. Haandrik (Gramsbergen). DIEPENHEIM O. (1.795). Diepenheim (Diepenheim). Diepenheim; voorna, havezate W. v. Diepenheim (Diepenheim). Diepenheimerbroek; broekl. N. O. v. Diepenheim (Diepenheim). Diepenheimeresch; esch Z. O. v. Diepenheim (Diepenheim). Diepenhoek; water v. d. Sever t. i. d. verbinding v. d. Kleipoel en den Koppoel (Alkemade). Diepenhoeksche Loop; beek i. d. Zomerensche Heide, uitk. i. d. Zuidwillemsvaart bij sluis 12 (Zomeren). Diepenoord; bouwl. N. O. v. Wageningen (Wageningen). DIEPENVEEN O. (7.350). Diepenveen (Diepenveen). Diepenveen; plas Z. W. v. Midlaren (Zuidlaren). Diepenveen; plas Z. O. v. Anderen (Anloo). Dieperpoel; ged. der Kagerplassen W. v. De Kaag (Warmond). Diepers; bouwl. W. v. Heze (Heze). Dieperskant (Erp). Diepert of Djippert; vrt. v. d. Ferwoudstervaart n. d. Dijkvaart t. W. v. Ferwoude (Wonseradeel). Diepe Sloot ol Molensloot; vrt. v. d. Grouw bij Grouw tot het Pikmeer t. O. v. Grouw (Idaarderadeel). Diepe Sloot; vrt. v. d. Nauwe Bird n. d. Wijde Ee O. v. h. Pikmeer (Idaarderadeel). Diepe Sloot; vrt. v. h. Henshuisterdeel tot de Polssloot (Utingeradeel). Diepe Sloot; plas v. d. Kerksloot n. d. Rintjepoel N. W. v. Heeg (Wymbritseradeel). Diepe Wijk; wijk, uitk. i. d. Bakkeveensche Vaart Z. v. Bakkeveen (Opsterland). Diepe Wijk; vrt. v. d. Kruisvaart n. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart W. v. Haneburen (Opsterland). Diepgat; kil i. d. Biesbosch W. v. Kievitswaard (Werkendam). Diepreitsche Heide; heide Z. W. v. Eersel (Eersel). Diepreitsche Water; beekje Z. v. Eersel (Eersel). Diepsheultjessprong; heuvels en bosch N. W. v. Zeddam (Berg G.). Dieps- en Moorsmeer; twee droogmakerijen Z. O. v. Warmenhuizen, door een kan. verbonden; de Moorsmeer watert als een hooger deel op de Diepsmeer af (Oudkarspel en Warmenhuizen). Diepstroeten; groenl. t. Z. W. v. Anreep (Assen). Diepswal (Leek). Dicpswal (Zuidhom). Diep van den Kraaier ol Maroliegat; geul in verdronken Zuidbeveland, oostelijke zijtak v. h. Loodijksche Gat. Diepvelden; land N. W. v. Hooge-Berkt (Bergeik). Diepven; veenpias N. W. v. Heikant (Helvoort). Diepven; ven N. O. v. Lange-Heide (Maasbree). Diepven; veenpias W. v. Maaikant (BaarleNassau). Diepven; ven Z. W. v. Neeritter (Neeritter). Diep waal; wiel a. h. Burgerdijkje N. W. v. Den Burg (Tessel). Dierdonksche Beemden; landen Z. v. d. Bakelsche A, W. v. Bakelsche-Brug (Bakel). Dieren (Reden). Dierensche Hank; hank Z. O. v. Dieren (Reden). Dierensche Hoogte; N. O. helling v.d.Carolinenberg N. W. v. Dieren (Reden). Dierentijd; voorm. pr., nu ged. v. d. Oranjepolder N. W. v. IJzendijke (IJzendijke). Diergaarde (Echt). Dieringersloot; sloot langs Hoogwoud N. O. waarts (Hoogwoud). Dierkensteenpolder; voorm. polder, nu deel v. d. Prins-Willempolder le Ged. Z. v. Oostburg (Oostburg). Diermen (Putten G.). Diesdonk (Asten). DIESEN Nb. (1.532). Diesen (Diesen). Dieteren (Susteren). DIEVER D. (2.729). Diever (Diever). Dieverbrug (Diever en Dwingeloo). Dieverderveld; heide t. N. v. Diever (Diever). DIEVERDERZAND—DIJKSLOOT Dieverderzand; land en bosch t. N. v. Diever (Diever). Dieze (Zwolle). Dieze; gekan. riv. die te’s-Hertogenbosch het water v. d. Dommel en v. d. A ontvangt en daar met een schutsluis verbonden is met de Zuid Willemsvaart. Zij loost op de Maas door een sluis t. Z. v. h. fort Crèvecoeur en door de schutsluis in het zij kanaal Engelen—Henriettewaard. Dieze; pr. binnen de dijken langs het Zwarte Water en de Vecht N. v. Zwolle (Zwolle en Z wollerkerspel). Diezekant (Empel). Diezel; bosch en heide Z. W. v. Junne (Ommen). Diezerenk ol Westerenk; enk W. v. Dieze (Zwolle). Diezerlanden; grasl. N. v. Zwolle (Zwolle). Dilfelen (Ambt-Hardenberg). Dilfelerveen (Averreest). Diffelerveen; heide W. v. Hardenberg (Ambt-Hardenberg en Averreest). Dilfelerveld; land W. v. Reezerveen (Ambt-Hardenberg). Dilfelerzand; duinzand N. W. v. Diffelen (Ambt-Hardenberg). Digna-Johannapolder; buitenpolder a. d. Oude Maas N. v. d. Meeuwenplaat (Rotterdam). Dijesloot; sloot N. O. v. Heemskerk (Heemskerk). Dy horsten; groenl. a. h. Oranjekanaal t. O. v. Orvelte (Westerbork). Dijk (Asten). Dijk (Didam). Dijk (Erp). Dijk (Warder). Dijk; land W. v. Oud-Appelsga (Ooststellingwerf). Dijk (Op den); grasl. W. v. Laar (Weerd). Dij kakkers; bouwl. N. v. Kreil (Heze). Dijk blok; land N. v. Herpt (Heusden). Dijkboer (Denekamp). Djjkbraak; braak a. d. Oostzanerzeedijk (Oostzaan). Dijk buurt (Heerhugo waard). Dijk einden; land N. v. Raamsdonk (Raamsdonk en Waspik). Dijkema’s polder; pr. ongeveer in het midden v. d. Noorderhoeksmeersterpolder (Loppersum). Dijkema’s polder (Noordelijke —); poldert je ongeveer i. h. midden v. d. Noorderhoeksmeersterpolder (Loppersum). Dijken (Doniawerstal). Dijken; land Z. v. Maarheze (Maarheze). Dij ken vaart jc; vrt. v. d. Koevorde n. Dijken (Doniawerstal). Djjkerakker; bouwl. O. v. Dijkerstraat (Weerd). Djjkerbuurt (Hoogwoud). Djjkeresch; esch W. v. Markeloo (Markeloo). Djjkerhoekerveld; grasl. Z. W. v. Markeloo (Markeloo). Djjkermaten; grasl. N. v. Dijkerhoek (Holten). Djjkermaten (Holten). Dijker rot (Epe). Dijkershoek (Holten). Dijkerstraat (Weerd). Djjkgat; sloot Z. v. Monnikendam (Broekin-Waterland). Dijkgoor; moerassige heide N. O. v. De Lutte (Losser). Dijkgraaf; wet. N. v. Wageningen (Wageningen). Dijkgraafsche Landen; landen gelegen langs de Dijkgraaf (Wageningen). Dij kg raafwe ter ing; wet. in Pr. NieuwBonaventura. Djjkgracht; vaartje v. h. Overlekerkanaal bij Medemblik langs de voorm. zeedijk tot Koppershorn (Medemblik, Twisk en Abbekerk). Djjkhuisjes (Zonnemere). Dijkhuizen (Achtkarspelen). Dijkhuizen (Epe). Dijkhuizen (Ruinerwold). Dijkhuizen; pr. a. d. zuidzijde v. h. Damsterdiep Z. W. v. Appingedam (Appingedam). Dijkje (IJselmonde). Dijkland; ged. v. d. Buitenpolder v. Bezooien (Waalwijk). Dijklanden; grasl. Z. W. v. Langenholte (Zwolle). Dijkman en Varvikhoek; land Z. v. Enschede (Enschede). Djjkmanshuizen (Tessel). Dijk mees ter polder; pr. a. d. Braakman W. v. Filippine (Filippine en Hoek). Dijkpolder; polder a. d. Hooge Maasdijk N. v. Maassluis (Maasland en Maassluis). Dijkpolder; pr. N. v. Poeldijk (Monster). Dijkpolder (Van); buitenpolder N. v. Willemsdorp (Dubbeldam). Dijksche Heide; heide Z. v. Leenderstrijp (Leende). Dijksche Velden; land Z. O. v. Leenderstrijp (Leende). Djjkshoek land N. v. Firdgum (Barradeel). Dijkshorn (Tenboer). Dijkshorne (Baarderadeel). Dijksloot; sloot v. h. Afwateringskanaal N.waarts t. i. h. Eelwerdermaar (Slochteren). Dijksloot; sloot N. O. v. Alfen (Alfen-aanden Rijn). DIJKSLOOT OF DRIEVAART—DINTERSCHE HEIDE Dijksloot of Drfevaart; vrt. W. v. Broekin-Waterland (Broek-in-Waterland). Dijksloot; sloot N. v. Stierop (Akersloot). Düksloot; vrt. v. d. Ryn t. O. v. Lemmer binnen langs den zeedijk n. Schoterzijl. Dijksloot; vrt. v. d. Strijp Z. v. Honselerdijk Z. O.waarts, verderop Nieuwe Tuindersvaart genoemd (Naaldwijk). Dijksloot; sloot v. Siddeburen N.waarts t. i. h. Afwateringskanaal (Slochteren). Dijksloot; sloot Z. W. v. Twisk (Twisk). Dijksloot; sloot O. v. Nauwerna (Westzaan). Dijksloot; vrt. langs Olde-Ouwer (Doniawerstal). Dijksloot; tochtsloot N. O. v. Garshuizen (Stedum). Dijksloot; vrt. v. d. Janhozengracht tot de Tijssengracht W. v. Giethoorn. Dijksloot; sloot v. Rijnzaterwoude naar de Drecht. Dijkstaal (Sint-Maarten). Djjkstallingerhuizen (De Wijk). Dijkstalsloot ol Banscheidsloot; sloot langs de Z. grens v. d. gem. (Ursem). Djjksterburen (Wonseradeel). Dijksterhuis- ol Hondegatspolder; zie Hondegatspolder. Dijkstcrhuizcn (Menaldumadeel). Dijkstervaart; vrt. v. Lioesens N. O.waarts (Oostdongeradeel). Dijkstreek (Eenrum). Dijkstukken; groenl. bij Donderen (Vries). Dijkstukkcn; bouwl. O. v. Oud-Zevenaar Zevenaar). Dljksvaart; vrt. v. Takozijl n. d. Lemsterrijn O. v. Lemmer (Lemsterland). Dijkswe tering; vrt. Z. v. Spaarndam (Haarlemerliede). üijkvaart; vrt. v. h. Vaarwater v. Kapershoek n. Bolsward (Wonseradeel). Dijkvaart; vrt. v. d. Wamservaart langs den Zeedijk Z. O. v. Staveren Dijkvaart; vrt. v. d. Horsa n. d. Oostervaart langs den Ouden Zeedijk v. h. Workumernieuwland (Wonseradeel). Dijkvaart; vrt. v. Makkum langs den zeedijk tot Workum. Dijk v. d. Gooiermeent; dijk v. d. vestingwerken v. Naarden tot het begin v. d. Prov. Zeedijk tusschen Muiderberg en Naarden. Dijkveld; stuk land t. Z. v. Loon (Assen). Dijkveld; land N. O. v. Vreeswijk (Vreeswijk). Dijkwalcr; geul v. d. Grevelingen n. d. haven v. Dreischor. Dijkvvatering; wet. i. d. Oostpolder in Schieland. Dijkweisehe Kolk; kolk O. v. Gietel. (Voorst). Dijkwetering; wet. in Pr. Klein-Hekendorp. Dikendaal (Bergen L.). Dikkebroek en Mandebroek; groenl. t. Z. v. Valtermond (Odoorn). Dikkelt; ged. v. d. Meerveldsche Bosch (Apeldoorn). Dikkemolenvllet; wet. W. v. Noordeloos (Noordeloos). Dlkkcnberg (Renen). Dikkenberg; heuvel N. O. v. Bennekom (Ede). Dikkersboscb; bosch N. O. v. Bomerbroek (Borne). Dikke Wijk; wijk i. h. Bargerwesterveen N. O. v. Nieuw-Amsterdam (Emmen). Dikninge (De Wijk). Dlkningerbroek (De Wijk). Dikningerbroek; groenl. t. N. v. De Wijk (De Wijk). Diksloot; sloot Z. v. Kalenberg(Oldemarkt). Dikte groenl. v. d. Beilerstroom t. Z. v. Eemster (Dwingeloo). Dilcht (Haren Gr.). Dille (Rauwerderhem en Baarderadeel). Dingen; land Z. v. Baflo (Baflo). Ding shot; voorm. havezate a. d. Soestwetering O. v. Olst (Olst). Ding spelberg; heuv. Z. W. v. Markeloo (Markeloo). DINGSPERLOO G. (3.760). Dingsperloo (Dingsperloo). Dlngsterveen (Wanneperveen). Dinkel ol Hornsloot; sloot Z. v. Koppershorn (Abbekerk). Dinkel; rivier, ontspringend in Duitschland N. W. v. Coesfeld, komt in ons land N. v. Gronau, stroomt verder N.waarts W. v. Denekamp en verlaat ons land Z. v. Lage, waarna zij N. W. v. Neuenhaus in de Vecht valt. Dinsdagsche Wetering; wet. gaande v. Noordwijk Z. O.waarts tot de ringsloot v. d. Hemmeer, ged. samenvallend met de Haarlemsche Trekvaart bij Voorhout (Noordwijk, Voorhout en Warmond). Dintel; benedenged. v. d. tegenwoordige riv. Mark (en Dintel), ged. gekan. en door een uitwateringssluis en een schutsluis (Dintelsas) verbonden met het Volkerak. DINTELOORD Nb. (4.225). Dinteloord (Dinteloord). Dintelpolder; pr. a. d. Dintel N. v. Dinteloord (Dinteloord). DINTER Nb. (2.081). Dinter (Dinter). Dintersche Broek; land N. O. v. Dinter (Dinter). Dintersche Heide; heide N.v.HommelscheHoeven (Dinter). DINTERSCHE-HOEK—DOKTERSHOEK Dintersche-Hoek (Dinter). Diomedepolder; voorm. pr. O. v. Sluis, nu boezemland (Aardenburg). Diphoorn (Sleen). Dipperskamp; stuk land t. Z. v. Elp (Westerbork). Dippersma; groenl. t. Z. v. Elp (Westerbork). Dirk-de-Langesloot; sloot O. v. Westzaan (Westzaan). Dirkjessloot; sloot Z. v. Steenwijk (Steenwij kerwold). Dirk-Jorissesloot; sloot Z. v. Berkhout (Berkhout). Dirk-Koksloot; sloot Z. v. Berkhout (Berkhout). Dirkshorn (Harenkarspel). DIRKSLAND Z. (2.753). Dirksland (Dirksland). Dirksland; pr. op Overflakkee, waarin het dorp Dirksland (Dirksland). Dirk-Smeetsland en Meester-Arend-v.d.-Woudensland; pr. op IJselmonde, N. W. van Barendrecht (IJselmonde, Rotterdam en Barendrecht). Dirk-Smeetsland; O. deel v. Pr. DirkSmeetsland en Meester-Arend-v.-d.-Woudensland. Disseldorpervaart; vrt. v. Disseldorp O.waarts n. d. Slikkerdie (Limmen). Distel berg (Helvoort). Distelsteeg; land i. d. Emiliapolder N. v. Steelhoven (Made). Diunt (Rijsbergen). Djippert; Zie Diepert. Dob; vrt. O. v. Purmerend (Purmerend). Dobbe; land en bosch Z. v. Zorgvliet (Diever). Dobbendal; heuv. Z. W. v. Gasselte (Gasselte). Dobber; land t. Z. W. v. Leutingewolde (Roden). Dobberesch; landen t. Z. W. v. Leutingewolde (Roden). Dobbers; drooggemaakt rietland i. d. Aderpolder (Alkemade). Dobbevvctering; wet., beginnende N. W. v. Veur en dan N. O.waarts t. i. d. Oude Rijn bij de Vink (Veur en Voorschoten). Dochtersche Laak; beek N. v. Klein-Dochteren (Lochem). Dodde; ged. v. h. Alkmaardermeer Z. O. v. Akersloot (Akersloot). DODE WAARD G. (2.072). Dodewaard (Dodewaard). Dodewaardsche Veld; landen a. d. Linge N. W. v. Dodewaard (Dodewaard). Doekegat; geul i. d. mond v. d. Eems N. O. v. d. Oostpolder. Doekesloot; sloot in Pr. Wildlanden N. v. Siteburen (Idaarderadeel). Does; voorm. riv. v. d. Oude Rijn bij Leiderdorp n. d. Wijde A, O. v. Hoogmade (Leiderdorp en Woubrugge). DOESBURG G. (5.088). Doesburg (Doesburg). Doesburg (Ede). Doesburgerbuurt (Ede). Doesburgerenk; enk O. v. Doesburg (Ede). Doesburgcrveen; veen W. v. Doesburg (Ede). Doesburgsche en Edesche heide; heide N. v. Ede (Ede). Doeschoterbroek (Markeloo). Doesesloot; sloot, uitk. i. d. Achterburggracht N. v. Zuidscharwoude (Zuidscharwoude). Doespolder; pr. a. d. Does Z. v. Hoogmade (Woubrugge). Doespolderwetering; wet. uitk. i. d. Does Z. W. v. Hoogmade (Woubrugge). Doeschoterhoek; land Z. O. v. Goor (Markeloo). Doetsche Polder; ged. v. d. Doet- en Nederpolder. Doet- en Nederpolder; zie pr. GiesenNieuwkerk. Doeveren (Eten). Doevelerhoek; bouwl. O. v. Lente (Dalfsen) Doezeberg; heuv. Z. v. Wessingtange (Vlachtwedde). Doezum (Grootegast). Doezum en Opende; Wp. gevormd door boezemlanden langs de Lauwers t. Z. v. h. Hoendiep (Grootegast). Doezumermeden; land (Grootegast). Doezumertocht; vrt. v. h. Kolonelsdiep t. h. Hoendiep bij Het Dorp (Grootegast). Doggersbank; bosch O. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Doggersvaart; vrt. Z. v. Den Helder (Den Helder). Doitsewiel; Zie bij Dooitsewiel. Doiumeropvaart; vrt. v. d. Tjummervaart naar Doium (Franekeradeel). Dojum (Franekeradeel en Franeker). Dojesdorp (Uithuizen). DOKKUMF. (5.117). Dokkum (Dokkum). Dokkumer Ee; kan. v. Leeuwarden n. Dokkum. Dokkumerdiep of Dokkumergrootdiep; voorm. open, in 1729 afgesloten vaarwater v. Dokkum n. d. Lauwerszee. Dokkumergrootdiep; zie Dokkumerdiep. Dokkumcrnieuwez|jlen( Oostdongeradeel). Dokkumertrekvaart; kan. v. d. zuidelijke stadsgracht te Dokkum n. d. vaart Groningen—Lemmer bij Gerkesklooster. Doktershoek; land W. v. d. Nieuwe Turfzak (Made). DOKTERSKAMPJE—DONGJUMERPOLDER Dokterskampje; land t. Z. v. De Punt I (Eelde). Dokterspolder; pr. tusschen h. Westerwijtwerdercnaar en den Wolddijk (Stedum). Dolberg (Klimmen). Rolder (Den) (Zeist). Rolder kanaal; vroeger Kapelslootje, t. W. v. Steenwijk, v. h. Steenwijkerdiep t. d. Spoorhaven v. Steenwijk. Doldersum (Vledder). Doldersumeresch; esch t. Z. v. Doldersum Vledder). Doldersumerma; groenl. v. h. Vledderdiep t. Z. v. Doldersum (Vledder). Doleindsloot; sloot, vormt de scheiding tusschen de gemeenten Wassenaar en Voorschoten. Dollla (Enschede). Doliijntochl; tocht in Pr. Het Nieuwe Land W. v. d. Robbevaart, tusschen Slootdorp en Wieringerwerf (Wieringermeer). Dolingerputten; land Z. W. v. Leenderstrijp (Leende). Dollard; zeeboezem in h. N. O. der prov. Groningen. Dolle Gracht; wet. uitk. i. d. W.zijde v. d. Langweerderwielen N. v. Terhorne (Doniawerstal). Dolle Kuilen; moeras a. d. Z.grens der gem. N. O. v. Liesel (Deume). Dollen (Gaasterland). Dollen (De); pr. a. h. IJselmeer Z. v. OudeMirdum (Gaasterland). Dolte; vrt. v. d. Langstaartenpoel N.waarts n. d. Joustervaart (Wymbritseradeel). Dotten; landen i. d. Haskerveenpolder (Haskerland). Doltesloot; vrt. i. d. Haskerveenpolder (Haskerland). Dolvaart; sloot N. v. Dodewaard (Dodewaard). DOMBURG Z. (1.319). Domburg (Domburg). Domburg (Villapark) (Oostkapelle). Domburgerrassen; ondiepten i. d. Noordzee N. W. v. Domburg. Domburgsche Watergang; watergang op Walcheren O. v. Aagtekerke langs Poppendamme t. i. d. stadsgracht v. Middelburg. Domelnboscb; bosch N. v. Hooge-Zwaluwe (Zwaluwe). Domeinen veld; bosch W. v. Dieren (Reden). Domeinplaat; plaat met griend a. d. Brielsche Maas O. v. d. Briel (Vierpolders). Domeinslikken; slikgronden in den Dollard O. v. Woldendorp (Termunten). Domeinwijk; wijk v. d. Asserwijk n. d. Norgervaart (Assen). Domineesberg; heuv. bij De Lutte (Losser). Domincesloot; tocht i. Pr. Nieuwland (’s-Gravenzande). Dommelbergen; poldertje N. N. O. v. Oosterhout, (Oosterhout). Dommelen (Valkenswaard). Dommelsvoort (Beers).' Dommerbeek beek; ontspringt bij Huis Reeve N. v. Harfsen en mondt N. W. v. Gorsel i. d. IJsel (Gorsel). Dommerswijk; wijk uitk. i. d.Lutterhoofdwijk N.W. v. Holthone (Ambt-Hardenberg en Koevorden). Dommerswijk; vrt. N. v. Krim (Gramsbergen). Dommis; voorm. buitenpoldertje, nu opgehoogd terrein a. d. Noord en de Haven te Hendrik-Ido-Ambacht (Hendrik-IdoAmbacht). Domp (Sneek). Domt (Gemert). Domwier (Idaarderadeel). Donderberg; heuv. Z. v. Riekel (Bezel). Donderdagsche Wetering; wet. i. d. Noordzijderpolder, uitk. i. d. Woensdagsche Wetering (Noordwijk en Noordwijkerhout). Donderen (Vries). Donderkll; kil i. d. Biesbosch v. h. Gat v. d. Zalm t. d. Bevert (Werkendam). Donderveld; heide t. Z. W. v. Donderen (Vries). Donderwinkel (Lichtenvoorde). Donderzand; omkade pr. i. d. Biesbosch Z. v. h. Galeigat (Werkendam). Donge; riv., die bij Baarle-Nassau onder den naam v. Lei een aanvang neemt, langs Riel, Dongen en Geertruidenberg stroomt en bij deze stad i. d. Amer valt. Beneden Riel volgt zij tegenwoordig de Waterloop of Lei, die aldaar met den voorm. loop, de Oude Lei, in verbinding staat. Dongelsche Rulmsloot; sloot (Eelde). Dongelsveen; groenl. a. h. Andersche Diep t. Z. O. v. Rolde (Rolde). Dongelte; groenl. a. h. Andersche Diep t. O. v. Rolde (Rolde). DONGEN Nb. (9.529). Dongen (Dongen). Dongendijksche Polder; pr. a. d. Donge N. W. v. ’s-Gravenmoer (Oosterhout). IJongensche-Vaart (Dongen). Dongjum (Franekeradeel). Dongjumerdorpsvaart; vrt. v. d. Dongjumervaart naar Dongjum (Franekeradeel). . Dongjumeropvaartje; vrt. v. d. Sixbierumervaart n. Dongjum (Franeker en Franekeradeel). Dongjumerpolder; pr., waarin het dorp DONGJUMERVAART—DOORNSTEEG Dongjum (Barradeel, Franeker en Franekeradeel). Dong jumervaart; vrt. v. d. Franekerstadsgracht, n. d. Riedstroom. Doniaburen (Wonseradeel). I)onia ga (Doniawerstal). DONIA WERST AL F. (5.672). Donia wier (Wonseradeel). Doniawierpolder; p. Z. W. v. Schraard (Wonseradeel). Donk (Beek Nb.). Donk (Berkel Nb.). Donk (De) (Boekel). Donk (Den) (Brandwijk). Donk (Etten). Donk (Kessel). Donk (Meiel). Donk (Posterholt). Donk (Vessem). Donken; land N. v. Wouw (Wouw). Donkerakkers; bouwl. Z. v. Veldhoven (Veldhoven). Donkerbroek (Ooststellingwerf). Donkerbroeken; land Z. W. v. Leenderstrijp (Leende). Donkereind (Vinkeveen). Donkere Wetering; wet. i. d. Oude Korendij ksche Pr. (Goudswaard). Donkergat; beek N. W. tegenover Roermond vallend i. d. Maas (Roermond). Donkersloot; buitenpolder N. O. v. Ridderkerk (Ridderkerk). Donkersvoort; wet. W. v. Donk (Beek Nb.). Donkers voort (Beek Nb.). Donkervliet; polder a. d. Angstel tegenover Loenersloot (Abkoude-Baambrugge). Donksche Hoeven; land W. v. Eersel (Eersel). Donksweiden; land Z. v. Meterik (Horst). Donzei (Nistelrode). Dood (Rukfen). Dood; land N. v. Etten (Etten). Dood; omkade pr. i. d. Biesbosch Z. v. Ruigt (Made). Dood; land Z. v. Rukfen (Rukfen). Doode lip; vrt. langs lip (Ilpendam). Doodekikvorschkil; kil v. d. Helsloot n. d. Zoetemelkskil (Sliedrecht). Doodekraan (Berkel). Doode Kreek; kreek Z. v. Stampersgat (Gastel). Doode Linge; wet., gaande v. Tiel N.waarts t. i. d. Linge O. v. Zoelen. Doodenhoek (Dinter). Doodemansbol; duin a. d. Z. O.zijde v. h. eil. Vlieland (Vlieland). Doodemanshoek; ged. v. d. Wadgronden O. v. Westerschelling. Doodemanskist; duin N. v. Westerschelling (Terschelling). Doodemansvaart; vrt. v. d. Franekervaart Z. v. d. spoorweg n. d. Loop (Franeker). Doodeweg (Leusden). Doode Wetering; wet. in Pr. v. h. LaagHemaal (Alem). Doode Wetering; wet. W. v. Deil (Deil). Doode Wetering of Iiamsloot; wet. in Pr. Ham en Rijskampen, loost op den boezem v. d. Nieuwe Bak (*s-Hertogenbosch). Doode Z|jde; land W. v. Oud-Drimmelen (Made). Doodsberg; heide en bosch N. v. Vessem (Vessem). Doodstil (Kantens). Dooiblok; land Z. v. Heesbeen (Eten). Dooitsewiel of Doitsewiel; pl. t. Z. v. d. Kleine Wielen (Tietjerksteradeel). Dool (Den) (Meerkerk en Noordeloos). Doolhof; land Z. v. d. Ruigt (Made). Doolhof; groenl. a. h. Peizerdiep t. N. v. Roderwolde (Roden). Doolland; land N. O. v. Bladel (Bladel). Doonheide (Gemert). Doorbrand; land O. v. Heide (Roggel). Dooren; land Z. W. v. Nunen (Nunen). Doorgangen; groenl. a. h. Oranjekanaal t. Z. v. Elp (Westerbork). Doorn (Almkerk). DOORN U. (4.560). Doorn (Doorn). Doorn; voorm. ridderhofstad Z. v. Doorn (Doorn). Doorn (Den); voorm. havezate a. d. Vecht Z. v. Geune (Zwollerkerspel). Doornakkers; bouwl. O. v. Eindhoven (Eindhoven). Doornbosch (Haaksbergen). Doornbroek; bouwl. O. v. Pleegste (Raaite). Doornen; duindal W. v. d. Kruidberg (Heemskerk). Doornenburg (Bemmel). Doornenvlak; duindal W. v. den Kruid* berg (Heemskerk). Doorngat; bosch O. v. Meerveld (Apeldoorn). Doornhoek (Berlikum). Doornhoek (Vechel). Doorniksehe- en Zandsche Zeeg; zeeg Z. W. v. Bemmel (Bemmel). Doorning (Rossum). Doornkamp (Empel). Doornsche-Weg (Leusden). DOORNSPIJK G. (4.583). Doornspijk (Doornspijk). Doornspijk er heide; heide Z. v. Oldebroek (Doornspijk). Doornsteeg (Nijkerk). DOORNSTRUIK—DORTERBEEK Doornstruik; heide O. v. Terlet (Reden). Doornwaard; uiterw. a. d. Af gedamde Maas N. v. Bern (Heusden). Doornwaard; uiterw. a. d. Lek bij Helsdingen (Vianen). Doornweerd (Renkum). Doornweerdsche Bosch; bosch N. v. Doornweerd (Renkum). Doornweerdsche Heide; heide en bosch tusschen Heelsum en Wolfheze (Renkum). Doornweerdsche Waarden; uiterw. v. d. Rijn Z. v. Doornweerd (Renkum). Doorsla» (Jutfaas). Doorsla»; vrt. v. d. schutsluis a. d. Vaart sche Rijn Z. v. Jutfaas n. d. Gekan. Hollandsche IJsel O. v. IJselstein (Jutfaas). Doorsnede (Nieuwe-Pekela). Doorsnede; ged. v. h. Ommelanderdiep (Nieuwe-Pekela). Doort; land Z. v. Echt (Echt). Doorvaartpijp; zie bij Venenburg-Elsbroekkanaal. Doosje (Wanneperveen). Doosjesrak; afgesneden arm v. h. Meppelerdiep om Dingstede heen. Doosloot; sloot Z. v. Medemblik (Medemblik). Doove Bal»; tak v. d. Tesselstroom N. v. | h. Breezand t. i. h. Zuidoostrak. Doove Gat; wet. v. d. Vlist t. d. IJseldijk O. v. Haastrecht tusschen den Hoogen Boezem en den Klein Keulevaartpolder (Haastrecht). Doove Kil; kil N. v. d. Mandjeswaard (Kampen). Doove Weterin»; wet. i. h. Heukelomsche Veld (Vuren). Doove Weterin»; sloot langs de Z.grens v. d. Kromme Kampen in Pr. Heukelom. Doove Weterin»; sloot in Pr. Hoogeind en Schaaik (Leerdam). Doove Weterin»; sloot in Pr. Nieuwland (Nieuwland). Dooze; heide Z. O. v. Kloosterhaar (AmbtHardenberg). Dopsloot; sloot O. v. Ursem (Ursem). DORDRECHT Zh. (60.131). Dordrecht (Dordrecht). Dordsche Avelin»en; omkade buitenpolder a. d. Merwede Z. v. Schelluinen (Hardingsveld en Gorkum). Dordsche Kil; riv. langs de W.zijde v. h. eil. v. Dordrecht v. h. Mallegat t. h. Hollandsch Diep. Dordsche-Straatwe» (IJselmonde). Dordwijk (’s-Gravendeel) Dorgeest (Uitgeest). Dorgeloowijk of Hamiltonwijk; wijk Z. W. v. Dedemsvaart (Averreest). Dorkwerd (Hoogkerk). Dorp (Grootegast). Dorpesch; esch W. v. Denekamp (Denekamp). Dorperesch; esch W. v. Wierden (Wierden). Dorperheide; heide en bosch N. O. v. Arsen (Arsen). Dorperhoek; land bij Driene (Enschede). Dorperwaarden; uiterw. a. d. IJsel O. v. Terwolde (Voorst). Dorp- en Zuidesch; esch Z. W. v. Tubbergen (Tubbergen). Dorp- en Noordesch; esch W. v. Tubbergen (Tubbergen). Dorp- en Molenhoek; landen O. v. Tubbergen (Tubbergen). Dorplein (Budel). Dorppoider; pr. W. v. Schipluiden (Schipluiden, Maasland en De Lier). Dorpsblok; land O. v. Enter (Wierden). Dorpsche Beek; beek Z. v. Epe (Epe). Dorpsche Heide; heide O. v. Vlierden (Deurne). Dorpsche Hooimaten; grasl. a. d. Sombeek N. O. v. Denekamp (Denekamp). Dorpsche Veld; heide en bosch N. W. v. Epe (Epe). Dorpsesch; esch Z. v. Markeloo (Markeloo). Dorpstraat (Luiksgestel). Dorpsvaart; zie Giethoornsche Vaart. Dorpsvliet; wet. i. Pr. Oud-Heinenoord. Dorpswaterloop; beekje O. v. Alfen (Alfen Nb.). . . , Dorpswijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart Z. v. Boven-Knijpe (Heerenveen). Dorre (Ambt-Delden). Dorrc»ecsterpolder; pr. N. v. Uitgeest (Uitgeest). ... Dorre lip; water W. v. Ilpendam (Ilpen- dam). _.. , , Dorrekade; kade op de grens v. Rijnland en Schieland Z. v. Waddingsveen (Waddingsveen). Dorre Maten; land Z. v. Gramsbergen (Gramsbergen). Dors; sloot Z. O. v. Landsmeer (Landsmeer). Dors; water Z. W. v. Wormerveer (Wormerveer). Dorsewaardpolder; pr. a. d. Vecht N. v. Vreeland (Vreeland). Dorshout (Vechel). Dorst (Oosterhout). Dort (Hof van); voorm. havezate Z. W. v. Batmen (Batmen). Dorterbeek; beek, begint als Voorste Beek in het Amsensche Broek, stroomt langs het kasteel Dorth; zij neemt de Zaalbeek, de Haarbeek en de Spildijkswaterleiding op; vormt ten deele de DORTERHOEK—DRENTSCHE SLOOT grens tusschen Overijsel en Gelderland en valt i. d. Koerhuisbeek Z. O. v. Deventer (Laren G.). Dorterhoek; (Batmen). Dor is man; geul i. d. Oosterschelde W. v. Sint-Maartensdijk. Dorven; ven W. v. Bokstel (Bokstel). Dorven; ven i. d. Dorpsche Heide O. v. Vlierden (Deurne). Dorven; ven Z. O. v. Bruggenhuis (Leende). Doulijnsloot; sloot, verbindende de Wassenaarsche Wetering met de Kaswetering N. W. v. de Haagsche Schouw (Wassenaar). Douringsloot; sloot W. v. Oudkarspel (Oudkarspel). Douver genhout zie Houtendoeve. Douwe-llaringspollc; eilandje i. h. Z. v. d. Langweerderwielen (Doniawerstal). Douwelerkolk; plas Z. O. v. Riele (Diepenveen). Douwclsklippen; heuvels W. v. Heerde (Heerde). Douwen; land Z. O. v. Stort (Leens). Douwesloot; vrt. v. de Ges n. h. Wijd (W y mbri tseradeel). Üouvve-Tjeerdsrak; vrt. v. h. Birstumerrak n. d. Graft bij Peen (Idaarderadeel.) Douwlerwetering; wet., ontstaande bij Achterhoek N. v. Kolmschate. Draai (Heerhugowaard). Draai; sloot N. O. v. Krommeniedijk (Uit- . geest). Draaibrug (Aardenburg). Draaibrug (Reewijk). Draaier; land a. h. Steurgat O. v. Fabriek (Werkendam). Draaierij (Wedde en Bellingwolde). Draaiomshock (Markeloo). Draaiomshoek; landen tusschen de Schipbeek en de Bolksbeek bij Westervlier (Markeloo). Draaioordersloot; sloot Z. v. Middenbeemster (Beemster). Draaisloot; sloot uitk. i. d. Zwarte Brekken N. O. v. Jutrijp (Wymbritseradeel). Draaisterhuizen Z. v. Nieuwezijl (Wymbri tseradeel). Drachten (Smallingerland). Dracli(stereompagnic (Smallingerland). Drachtstervaart; zie bij Vaarweg v. d. Kruiswaters n. h. Veenhuizerkannaal. Drafna (Huizen). Draf na (Naarden). Drakenburg (Drakenstein bij Eemnes) * voorm. ridderhofstad N. W. v. Baarn (Baarn). Drakenburgerwetering; wet., vallend bij Eembrugge door een sluis i. d. Eem „ (Eemnes). Drakenstein (De Vuursche); voorm. ridderhofstad O. v. d. Vuursche (Baarn). Drecht; oorspr. natuurlijk water, nu ged. geul door de Loosdrechtsche Plassen, uit waterend door de Mijndensche Sluis op de Vecht (Loosdrecht). Drecht; voorm. riv., nu boezemwater v. Rijnland en Amstelland v. d. Oude Wetering W. v. Leimuiden O.waarts t. d. vereeniging met de Kromme Mijdrecht W. v. Uithoorn. Drecht of Dracht; wegsloot v. Schellinkhout N. W. tot de Wijzend (Schellinkhout en Blokker). Drechterland; het oostelijke der vier ambachten v. Westfriesland. Drechterlandsche Zeedijk; zeedijk beginnend a.d. Bulledijk bij Wervershoof t. 80 M. N. W. v. de Hornsluis te Lutje-Schardam. Dreef; land N. v. Beek (Beek Nb.). DREISCHOR Z. (1.077). Dreischor (Dreischor). Dreischorhaven; zie Beider. Dreischorpolder; pr. op Schouwen a. d. Grevelingen, waarin het dorp Dreischor (Dreischor). Drekkers (Ambt-Delden). Drekkersstrang; ged. v. d. Hagmolenbeek W. v. Stepeloo (Haaksbergen). Dremt (Hummeloo). Dremtsche Dijk; dijk v. d. hooge gronden bij Dremt t. d. vestingwerken a. d. O.zijde v. Doesburg. Dremtsche Wetering; wet. N. v. Dremt, uitloopend i. d. IJsel (Hummeloo). Drenkhoos; bouwl. Z. O. v. Welberg (S teenbergen). Drente; provincie. Drcntenborgswjjk; wijk uitk. in de Oude Pekel A W. v. h. Pekelerhoofddiep (OudePekela). Drentsche A; rivier, ontstaande in Drente uit de samenvloeiing N. O. v. Taarloo van 2 bronriviertjes, die O. en W. v. Grollo ontspringen, langs de grens van de prov. Groningen ook Punterdiep en vervolgens Hoornsche Diep geheeten, dat ged. gekanaliseerd is i. h. Noordwille ms ka na al en dan te Groningen i.- h. Zuiderverbindingskanaal valt. Drentsche Diep; zie Hunze. Drentsche Diep, Hunze of Oostermoersche Vaart; zie Hunze. Drentsche Hoofdvaart; kan. v. Assen t. h. Meppelerdiep bij Meppel (Assen, Smilde, Diever, Havelte en Meppel). Drentsche. Reesten; groenl. v. d. Reest t. Z. O. v. Nolde (Zuidwolde). Drentsche Sloot; sloot N. O. v. het Wold (Peize). 6 DREIVTSCHE-WEG—DRIES-ARENDSKREEK Drentsche-Weg (Ooststellingwerf). Drentsche Wijk; wijk N. O. v. Langewijk (Averreest). Drentsche Wijk; wijk, uitk. i. d. Bakkeveenstervaart Z. O. v. Bakkeveen (Opsterland). Drentsche Wijk; wijk Z. W. v. Terheil v. d. Oostindische Wijk n. h. Oosten (Roden). Dresschen; landen W. v. Roswinkel (Em- men) . DREUMEL G. (2.537). Dreumel (Dreumel). Dreumel (Pr.); pr. in Maas en Waal a. d. Waaldijk, waarin het dorp Dreumel (Dreumel). Dreumelsche Veld; landen N. O. v. Dreumel (Dreumel). Dreumelsche Waard; uiterw. a. d. Waal N. v. Dreumel (Dreumel). Dreumelsche Water; wet. O. en Z. v. Dreumel, uitk. met sluis en stoomgemaal i. d. Maas (Dreumel). Drewelik; stuk land t. N. W. v. Eekst (An- loo) . rifio fRrm«lnoï. Dricbeltervcld; heide en bosch O. v. Markeloo (Markeloo). Drieberg; heuv. O. v. Ede (Ede). DRIEBERGEIM-RIJZEIMRURG U. (8.453). npiphprnrn (Driebergen-Rijzenburg). Driebond; pr. in gem. Noorddijk en Groningen. Driebrocderspolder; pr. a. h. Volkerak N. v. d. Steenbergsche Vliet (Dinteloord). Driebruggen (Lange- en Ruigeweide en Waar der). Drieburg (Beerta). Driedijk (’s-Heerenhoek). Driedorp (Nijkerk). Drie Eigenaren (De); poldertje tusschen het Winschoterdiep en den spoorweg n. Assen N. O. v. Helpman. Drieikuilcn; ven W. v. Sevenum (Sevenum). Driclkuilenloop; wet. vangt a. i. d. Peel W; v. Kronenberg en valt N. O. v. Sevenum i. d. Groote Molenbeek (Sevenum). Driegreppel; vrt. v. d. Meinesloot n. d. 7. v Akkrum (Utingeradeel). Driegreppel; pr. Z. v. Akkrum (Utingeradeel). Drie Heggen; bosch O. v. Uddel (Apeldoorn). Driehoelijzers (Sint-Janssteen). Driehoelijzcrs (Zevenbergen). Driehoek; bosch O. v. Uddel (Apeldoorn). Driehoek; land N. O. v. Ommen (Ommen). Driehoek (Fijnaard). Driehoek (Oostelbeers). Driehoek (Oploo). Driehoek (Zundert). Driehoekstocht; tochtsloot indenBinnenwegsche Polder (Zoetermeer). Driehoeven; bouwl. Z.v. Haren (Haren Nb.). Driehuis (Reek). Driehuis (Velzen). Driehuistersloot; vrt. v. d. Graft n. h. Tjaards- of Biggemeer (Idaarderadeel). Driehuizen (Baarle-Nassau). Driehuizen (Hilvarenbeek). Driehuizen (Meden). Driehuizen (Nijmegen). Driehuizen (Schermer). Driehuizen (Tessel). Driehuizen (Vechel). Driehuizen (Vlaardingerambacht). Driehuizen (Wervershoof). Drichuizensloot; tocht i. d. Holierhoeksche en Zouteveensche Pr. Driehuizerdwarstocht; tocht i. h. Z. der droogmakerij Groot Mijdrecht (Wilnis). Driehuizervaart; vrt. Z. v. Mijdrecht langs de W.grens van Pr. de Ronde Venen (Wilnis). Driekwart (Westdorpe en Sas-van-Gent). DRIEL G. (4.114). Driel (Driel). Driel (Heteren). Driel (Pr.); pr. i. d. Bommelerwaard a. d. Maasdijk, waarin het dorp Driel (Driel). Drielsche Wetering; wet., begint bij VeldDriel, gaat door de Bommelerwaard v. O. n. W., deels als polder- en deels als boezemwater en loost W. v. Aalst op de Maas. Drielsche Wetering; buitendijksch ged. v. d. Drielsche Wetering N. W. v. Aalst (Poederooien). Drielsche Zeeg; wet., aanvangend O. v. Driel, loopt W.waarts door als Heterensche Leigraaf, Indoomiksche Tochtsloot en Lakemondsche Tochtsloot en valt Z. O. v. Opheüsden i. d. Linge (Heteren). Driemanspolder; droogmakerij tusschen Leidschendam en Zoetermeer (Zoetermeer en Stompwijk). Drie Molens; land N. O. v. Muntendam (Muntendam). Driene (Hengeloo O. en Enschede). Drienerheek; plaatselijke benaming v. Leutinkbeek W. v. Driene (Enschede). Drienerbrakcn; landen Z. O. v. GrootDriene (Enschede). Drienerveld; heide Z. O. v. Groot-Dnene (Enschede). Driepapegaaien (De) (Wassenaar). Drie Polders; pr. in gem. Leek. Dries (Weerd). Dries-Arendskreek; kreek i. d. BeoostenBlij-benoordenpolder N.O. v. Aksel (Aksel). DRIESCHE BERG—DROOGGEMAAKTE AKKERSLOOT Drlesche Berg; heuv. N. W. v. Speulde (Ermeloo). Drieschen (Nut). Drieschicht; land O. v. Langeveen (Tubbergen). Drieschlchtervcen; moerassige heide N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Drieschouwen (Aksel). Driesen (Helden). Driesen; land a. d. Ruigt (Made). Driesen; grasl. Z. v. Mook (Mook). Driesluizen; pr. Z. v. Liendert (Hoogland). Driesprong (Ede). Driesprong (Haarlemerliede). Driesprong (Ketel). Dries Weierke; land N. W. v. Hushoven (Weerd). Drievaart of Dijksloot; vrt. W. v. Broekin-Waterland (Broek-in-Waterland). Drievogels (Heerlen). Drie vriendenpolder; pr. a. h. Volkerak W. v. Dinteloord (Dinteloord). Drie Waterlandsche Meren; oude benaming v. d. Buikslooter, Broeker- en Belmermeeren. DRIEWEGEN Z. (594). Driewegen (Driewegen). Driewegen (Biervliet). Driewegen (Terneuzen). Driewegenpolder; pr. op Zuidbeveland, waarin het dorp Driewegen, wat. gemeen met de polders v. h. Wp. vanEllewoudsdijk. Driezielen en de Geeren (Pr. De); pr. N. v. Baarn. Driezum (Dantumadeel). Driezumermeer; plas a. d. Driezumervaart N. O. v. Driezum (Dantumadeel). Driezumervaarf; vrt. v. d. Dokkumertrekvaart n. Driezum. DriezumerzIJlriet of Driezumerriet; vrt. v. d. Dokkumertrekvaart n. h. Dokkumerdiep (Dantumadeel). Driezumerterp; land a. d. Driezumerriet N. v. Driezum (Dantumadeel). Driezumerriet; Zie Driezumerzijlriet. Di Ut; (Herten). Drijber (Beilen). Drijberesch; esch t. Z. v. Drijber (Beilen). Drijbersch Binnenveld; heide t. N. O. v. Drijber (Beilen). Dr(jbersche Hoofdvaart; vrt. i. h. Z. der gem. Beilen N. v. Tiendeveen (Beilen). Drijbersche Veld; heide t. Z. v. Drijber (Beilen). Drijbok; land W. v. Budel (Budel). Drimmelen (Made). Drink; kreek i.d. St.-Janspolder(Nieuwvliet). Drocht (Zuidwolde). Drochteresch; esch t. O. v. Drocht (Zuidwolde) , Drocbteropslagen- (Zuidwolde). Drochteropslagen; landen a. d. Reest t. O. v. Paardelanden (Zuidwolde). Drochterveen (Zuidwolde). Drochterveen; veen t. O. v. Het Fort W. v. Drocht (Zuidwolde). Drochterveld (Zuidwolde). Drochterveld; heide t. W. v. Drocht (Zuidwolde). Drochtzee (Zuidwolde). Drochtzee; plas t. W. v. Bazuin (Zuidwolde). Droespolder of Nieuwe Polder; pr. op het eil. Rozenburg a. d. Brielsche Maas, O. v. den Briel (Rozenburg). Droevendaal; land N. v. Wageningen (Wageningen). Droevendaal; land Z. v. Riethoven (Riet* hoven). Droffel; land N. v. Iepeloo (Wierden). Droge Bandsloot; vrt., uitk. i. d. W.zijde v. d. Noorderoudeweg W. v. Broek (D oniawers tal). Drogedijk (Hontenisse). Drogcham (Achtkarspelen). Drogehamstervaart; vrt. v. Drogeham N. O. waarts n. h. Kolonelsdiep (Achtkarspelen). Drogendjjk zie Boompjes. Droge Meerven; ven W. v. Hezerenbosch (Heze). Droge Wjjmers; sloot Z. v. Medemblik (Medemblik). Drom of Dromkreek; overblijfsel v. een oude geul i. d. Nieuw-Piershilsche Polder (Piershil). Dromkreek; Zie Drom. Drongelen (Eten). Drongelensche Polder; pr. tegen den voorm. rechter bandijk v. h. Oude Maasje, N. W. v. Drongelen (Eten). Drongelensche 40 Morgen; pr. tegen den voorm. rechter bandijk v. h. Oude Maasje (Eten). Dronkaardswiel; wiel a. d. Maasdijk Z. W. v. Hedel (Hedel). Dronrijp (Menaldumadeel). Dronrijperzuiderpolder; pr. Z. v. Dronrijp (Menaldumadeel). Dronten (Pr.); pr. binnen de Bedijking langs Dronten Z. W. v. Kampen, bestaande uit 4 waterstaatk. polders (Kampen). Drontcrdijk; ged. v. d. bedijking v. Dronten, op Geldersch gebied tot hoogen dijk hersteld na den vloed van 1877. Droo (Duiven). Drooge (Heumen). Drooggemaakte Akkersloot, Hertogsen Blij verspolder; droogmakerij W. v. Rijpwetering (Alkemade). DROOGGEMAAKTE GEER- EN KLEINE BLANKAARDP.—DUIKERDIJK Drooggemaakte Geer- en Kleine Blankaardpolder; droogmakerij O. v. Stompwijk (Stompwijk en Zoeterwoude). Drooggemaakte Gelderwoudsche Polder; droogmakerij N. W. v. Benthuizen (Zoeterwoude). Drooggemaakte Groote Polder; droogmakerij Z. v. Stompwijk (Stompwijk). Drooggemaakte Polders Zestienhoven en Oudendijk, genaamd Rjjs en Daal; Droogmakerij N. O. v. Ouwerschie, bestaande uit 2 waterstaatk. polders. Drooggemaakte Polder; zie Nieuwe of Drooggemaakte Polder. Drooggemaakte Polder aan de Westzijde van Aarlanderveen; Droogmakerij W. en Z. v. Aarlanderveen (Alfen-a.-d.-Rijn). Drooggemaakte Polders van Bleiswjjk en een ged. van Ilillegersberg; Wp. verdeeld in 4 bemalingen (polders), met electrische gemalen uitslaande op de Rotte. Het bevat de voorm. tot het Wp. behoorende droogmakerijen: Klappolder, Overbuurtsche Polder en Boterdorpsche Polder en ook de droogmakerij, voorm. Polder Honderd tien Morgen N. v. Hillegersberg (Bleiswijk, Bergschenhoek en Hillegersberg). Drooggemaakte Putten (De); ook genoemd De Putte; droogmakerij N. v. Waddingsveen (Waddingsveen). Drooggemaakte Veender- en Lljkerpolder; droogmakerij W. v. Roelof-Arendsveen (Alkemade). Drooggemaakte Veenpolder te Assendelft; droogmakerij Z. v. Assendelft (Assendelft). Droogmaking in den Oude- of Ilooge Polder van Pijnakker; droogmakerij N. O. v. Pijnakker (Pijnakker en Zoetermeer). Droogmaking in den Zuidpolder van Delf gauw; droogmakerij i. d. Z. O.hoek v. d. Zuidpolder v. Delfgauw (Pijnakker). Droogstal (Bergen L.). Drostenbouwte (Zuidbroek). Drostendiep of Drostenstroom; stroompje t. Z. v. d. Hoogeveensche Vaart langs' Zweeloo en De Klenke, uitmondend N. O. v. Koevorden i. h. Stieltjeskanaal (Zweeloo, Oosterhesselen, Dalen en Koevorden). Drostenkamp; bouwl. N. W. v. Nede (Nede). Drostenstroom; zie Drostendiep. Drostindewijk (Leek). Drostfndewjjk; wijk O. v. Zevenhuizen (Leek). Drouwen (Borger). Drou wener mond (Borger).. Dr ou wener mond of Zuiderdiep; kan. v. Drouwenerveen n. h. Stadskanaal (Borger en Onstwedde). Drouwenerveen (Borger). Drouwenerveld; heide t. W. v. Drouwen (Borger). Drouwenervenen; landen t. weerszijden v. d. Drouwenermond (Borger). Drouwenerzand; heuv. en stuifzand t. N. v. Drouwen (Borger). Drukke Buurt; land bij Martenshoek (Hoo gezand). Drumt (Wadenooien). Drumt (Pr.); pr. W. v. Tiel, waarin Dnimt (Wadenooien en Tiel). DRUNEN Nb. (4.620). Drunen (Drunen). Drunensche Duinen; zandstuiving Z. v. Drunen (Drunen). Drunensche Heide; heide en bosch Z. v. Drunen (Drunen). Drususberg; bouwl. Z. W. v. Herten (Herten). DRIITEN G. (6.249). Druten (Druten). Druten en Afferden (Pr.); pr. in Maas en Waal a. d. Waaldijk, waarin de dorpen Druten en Afferden, vormt met Pr. Afferden één waterstaatk. polder (Druten). Drutensche Waarden; uiterw. a. d. Waal W. v. Druten (Druten). DUBBELDAM Zh. (4.988). Dubbeldam (Dubbeldam). Dubbeldamsche-Dljk (of Oudendijk) (Dubbeldam). Dubbele Tocht; tocht in Pr. Het Nieuwe Land langs den Friesche Weg, die langs de Robbevaart loopt. (Wieringermeer). Dubbele Wierike; kan. v. d. Oude Rijn bij Nieuwerbrug t. d. Gekan. Holl. IJsel, waarmede het kan. verbonden is door de Goejanverwellesluis (Bodegraven en Lange- Ruigeweide). Dubbelink (Ambt-Delden). Dubbellingen (Dubblink); voorm. havezate a. d. Oelerbeek N. v. Delden (AmbtDelden). Dubbestraat (Nunen). Dubbroek (Maasbree). Duenselanden; groenl. v. d. Hunze t. Z. v. Spijkerboor (Anloo). Duifhuis (Reek). Duifhuis (Uden). Duif polder; pr. Z. v. Schipluiden (Schipluiden en Maasland). Duif wetering; wet. i. d. Duifpolder (Maasland). Duikelberg; heuv. O. v. Uddel (Apeldoorn). Duikerdljk; noordelijk ged. v. d. Omringdijk DUIKERSLOOT—DULDER v. h. polderdistrict Herwen, Aard en Pannerden, aansluitend a. d. Aardsche Dijk N. v. Pannerden. üuikersloot; sloot in Polders Neder-Heikop en Neder-Boeikop. Duikersloot; sloot Z. W. v. Diemerbrug (Diemen). Duikerslootsblok; veenblok t. O. v. d. Drentsche Hoofd vaart (Smilde). Duikersloolswijk; wijk, uitgaande v. d. Molenwijk N. v. Kloosterveen Z. O.waarts (Smilde). Duikschc-Hoeven (Loon-op-Zand). Duiksche Veld; land O. v. Bedaf (Uden). Duil (Den); pr. Z. O. v. Almkerk (Almkerk). Duin (Ambt-Vollenhove). Duin; bosch N. O. v. (Bergen-op-Zoom). Duin (’s-Gravenhage). Duin (’s-Gravenzande). Duin (Lieshout). Duin (Udenhout). Duinbergen; heide O. (Rosmalen). Duinbuurt (Kastrikum). Duindigt (Wassenaar). Duinen (Harderwijk). Duinen; bouwl. Z. v. Hierden (Harderwijk). Duinen; heide en zandstuiving Z. v. Haren (Haren Nb.). Duinen (Oostvoorne). Duinen (Rokkanje). Duinen; heide N. v. Beegden (Beegden). Duin-cn-Boscli (gesticht) (Kastrikum). Duinen; land Z. v. Slabroek (Uden). Duinerlaanloop; sloot (Eelde). Duiningermeer; meer O. v. Blokzijl (AmbtVollenhove). Duinkaap; hoogte N. W. v. Oostvlieland (Vlieland). Duinkavel; ged. of kavel v. HollandsNoorderkwartier, bevattende het grootste deel v. Kennemerland, d. i. behalve Oostzaan, Westzaan, Assendelft, Krommenie en Wormer, die vroeger met Waterland binnen één waterkeering lagen. Duinlust; land Z. v. Os (Os). Duinlustpark (Bloemendaal). Duinrel; bosch W. v. Wassenaar (Wassenaar). Duinsloot; sloot O. v. Schoorldam (Warmenhuizen). Duinsloot; wet. Z. v. Waspik-Boven (Waspik). Duinsloot; sloot N. W. v. Wassenaar (Wassenaar). Duinsmede; groenl. v. d. Schipbeek en Bolksbeek Z. v. Westervlier (Diepenheim). Duintjcs; bosch, Z. v. Hoogerheide (Woensdrecht). Duinvalsloot; sloot Z. W. v. Bergen (Bergen Nh.). Duinweg sloot; sloot O. v. Obdam (Obdam). Duinzating er kluft; weide W. v. Jonen (Ambt-Vollenhove). Duist en Nieuweland (Pr.); pr. Z. v. Bunschoten (Hoogland). Duistere Beek; beek O. v. Eibergen (Eibergen). Duistere-Steeg (Hattem). Duistere Voort; groenl. v. d. Rossumerbeek W. v. Rossum (Weerseloo). Duisterwetering of Malewetering; wet., vallend door een sluis i. d. Eem N. v. Eembrugge (Bunschoten). Duitenhuis (Breda). Duiveland; voorm. eiland in Zeeland beoostenschelde, sedert 1376 verbonden met Schouwen. Duivelsbosch; bosch O. v. Vierhouten (Ermeloo). Duivelsdal; dal i. h. Meerveldsche Bosch (Apeldoorn). Duivelshoek; duinvlakte W. v. Noorddorp (Heemskerk). Duivelswaai; wiel a. d. Waaldijk O. v. Beuningen (Beuningen). DUIVEN G. (4.023). Duiven (Duiven). Puivendans (Oldebroek). DUIVENDIdKE Z. (545). Duivendrecht (Ouder-Amstel). Duiven goor; moerassige heide Z. O. v. Broekheurne (Enschede). Duivenhoek (Grauw en Hontenisse). Duivenkeetenblok; land W. v. NieuwAbeele (Soeburg). Duivenvoordsche Veenzjjdsche Polder; pr. Z. W. v. Voorschoten (Voorschoten, Veur en Wassenaar). Duivenvoordsche Wetering; wet. v. h. Rijn-Schiekanaal N. W.waarts naar Duivenvoorde (Voorschoten). Duivenwaard; Z. W.deel v. d. Bedijking v. Sommelsdijk en Middelharnis. Duivenwinkel; land N. v. Wije (Wije). Duizel {Eersel). Duizeldonk (Helmond). Duizeldonk; land Z. O. v. Helmond (Helmond). Duizelsheike; land W. v. Eersel (Eersel). Duizend Morgen; land Z. v. Op-Andel (Andel). Dukkenborg; land Z. v. Neerbosch (Nijmegen). Duider (Weerseloo). Duider; wet. tusschen de Hoek- en Harnaschpolders W. v. Delft op de grens v. d gem. Delft en Rijswijk. Bergen-op-Zoom v. Kruisstraat DULLAARD—DWARSSLOOT Dullaard; land Z. O. v. ’s-Grevelduin- I Kapelle (Sprang). Dullaardpolder; pr. N. v. Hulst, wat. gemeen met de polders loozend op den Boe- : - zeüi v. Pr. Stoppeldijk c.a. (Hontenisse). Dutte mans stuk; groenl. t. W. v. Eelde (Eelde). Duiven; land W. v. Aalburg (Wijk). Duiver (Binnen de); W. ged. v. d. Binnenpolder v. Kapelle (Sprang). Dun (Hilvarenbeek). Dun (Oorschot). Dunersloot of Eelderschipsloot; zie . Eeldersloot (Eelde). DbNGEN Nb. (2.109). Dungen (Dungen). Dungensche-Brug (Dungen). Düngensche Vaartgraat; beek W. v. Poeldonk (Dungen). Dunhornsloot; sloot (Vries). Dunnépolder (Van); pr. N. O. v. Maagdvan-Gent (Biervliet en Filippine). Dnnning (De Wijk). Dunninge; voorm. havezate N. O. v. IJhorst ; (.De Wijk). Duno (Renkum). Dunsborg (Hengeloo G.). Dunsborgerlaak; beek Z. v. Hengeloo (Hengeloo G.). Durgerdam (Amsterdam). Durgerdanimerbreek; braak a. d. Wa,terlandsche Zeedijk W. v. Durgerdam (Amsterdam). Durgerdammcrdle; droogmakerij N. v. Durgerdam (Amsterdam). Dusseldorp (Limmen). DUSSEN Nb. (3.853). Dussen (Dussen). Dussen; oorspr. rivier, nu binnengedijkt tusschen Meeuwen en den Komsche Dijk. Dussen-binncn (Dussen). Dussensche Gantel; water tusschen den linker bandijk v. d. Bergsche MaaS en het open ged. v. h. Oude Maasje (Waspik).. Dussensche Wetering; wet. in Pr. Noorderveld N. O. v. Dussen (Dussen). Dussergantel; voorm. deel v. d. Dussensche Gantel v. h. Noorderafwateringskanaal n. Dussen. Dutschhoorns; grasl. N. O. v. Schoonloo (Rolde). Duur (Olst). Duureind (Berchem). Duurkenakker (Meden en Muntendam). Duurlöozewctering; wet. in Pr. v. Geervliet (Geervliet). Duurse (Rolde). Duurserbroek; groenl. Z. W. v. Rolde (Rolde). Duurserdicp; plaatselijke benaming v..d. ; linker bronrivier der Drentsche A bij Duurse (Assen). Duurscresch; esch t. O. v. Duurse (Rolde). Buursermolenkamp; land N. O. v. Duurse (Rolde). Duursche Binnenlanden; landen N. O. v. Olst (Olst). Duursche Enk; enk bij Duur N. v. Olst (Olst). Duursche Waarden; uiterwaarden a. d. IJsel N. W. v. Duur (Olst). Iiuurswijk; wijk (Smilde). Duurswold; Wp. grenzend ten N. W. a. h. Eemskanaal ten O. aan het Wp. Oterdum, ten Z. O. a. h. Oldamt en t. Z. a. h. Winschoterdiep t. h. Eemskanaal bij Groningen. Duurswoude (Opsterland). Dwarsbrock; grasl. O. v. h. Lichtmiskanaal (Nieuw-Leuzen). Dwarsdiep (Nieuwe-Pekela). Dwarsdiep; vrt. v. h. Eisingarak n. d. Opgaande Wijk W. v. Surhuisterveen (Achtkarspelen). Dwarsdiep; vrt. v. h. Zuiderhoofddiep t. d. Buinermond (Borger). Dwarsdiep oi Medenerdiep; verlengde • v. h. Muntendammerdiep O. v. Muntendam.' Dwars dijk (Koten). Dwarsdijk (Tienhoven U.). Dwarsdijksche Wetering; wet. langs Dwarsdijk, vallend in den oude Kromme Rijn (Koten). Dwarsgang; vrt. v. d. Ammersche Boezem naar d. Smoutjesvliet te Goudriaan. Dwarsgat; vrt. N. W. v. Lutterveld (AmbtHardenberg). Dwarsgat; geul i. d. Dollard, voorm. buitengeul v. d. Oude Geute. Dwarsgat; vrt. Z. O. v. Hollandsche-Veld, evenwijdig a. h. Zuideropgaande (Hoogeveen). Dwarsgraaf; wet. Z. v. Deil (Deil). Dwarsgracht (Giethoorn). Dwarsgracht; zie Dwarsvaart (Giethoorn). Dwarshaspelwijk (Leek). Dwarskade (Pijnakker en Nootdorp). Dwarsmade; groenl. t. W. v. Borger (Bor8er)- Dwarsmcer; vrt. uitk. i. d. Holwerdervaart N. O. v. Lichtaard (Westdongeradeel). Dwarsmolensloot; sloot N. v. Harderwijk (Hoogwoud). Dwarsplaatsen; landen t. O. v. Gasselternijeveen (Gasseltè). Dwarsriet; vrt. v. d. Zijlsterriet N. v. Kollum oostwaarts. Dwarssloot; sloot Z. v. De Woude (Akersloot). DWARSSLOOT—EDE Dwarssloot; sloot i. d. Etensche Pr. N. v. Eten (Eten). Dwarssloot; sloot Z. v. Schagen v. d. Tjallewallervaart t. d. Meersloot (Schagen). Dwarssloot; sloot Z. v. Onna (Steenwijkerwold). Dwarssloot; sloot bewesten het Witveen N. O. v. d. plas de Leien (Tietjerksteradeel). Dwars tocht; tochtsloot N. v. Zoetermeer (Zoetermeer). Dwarstocht; tocht i. d. Zuiderlegmeer- polder W. v. Vrouwenakker (Uithoorn). • Dwarstocht; tocht i. d. Binnenwegsche Polder (Zoetermeer). Dwarstocht; tocht i. d. Palensteinsche Polder (Zoetermeer). Dwarsvaart; vrt. v. d. Dorpsvaart bij ’t Klooster n. h. Kanaal Steenwijk-Giethoorn (Giethoorn). Dwarsvaart; vrt. v. d. Nieuwe Schipsloot n. de Haskersloot i. d. Veenpolder v. Haskerland. Dwarsvaart; vrt. v. d. Nieuwe Vaart bezuidoosten Gorredijk n. d. Pieter-Janswijk (Opsterland). Dwarsvaart; wijk Z. W. v. Wynjeterp (Opsterland). Dwarswatering; wet. v. d. Zijl n. d. Does O. v. Leiden (Leiderdorp). Dwarswatering; tochtsloot i. d. Groote Harkstederpolder W. v. Hamweg (Slochteren). Dwarswatering; vrt. tusschen Siddeburen en Veen (Slochteren). Dwarswetering; wet. N. v. Hazerswoude, uitk. i. d. Geer- of Papenvaart. Dwarsweg (Amerongen). Dwarswetering; wet. in Pr. Oosterwolde (Doornspijk). Dwarswetering; wet. N. v. Hazerswoude, uitk. i. d. Geer- of Papenvaart. Dwarswijk; wijk N. v. Jubbega. (Heerenveen) Dwarswijk; wijk Z. v. Drachtstercompagnie (Smallingerland). Dwelfsloot; wet. Z. W. v. Utrecht o. d. grens v. d. gem. Oudenrijn en Jutfaas Dwingelderesch; esch t. Z. v. Dwingeloo (Dwingeloo). Dwingclderstroom; plaatselijke benaming v. d. Oude Smildevaart of Oude Vaart bij Dwingeloo. DWINGELOO D. (3.134). Dwingeloo (Dwingeloo). Dyserinck (Haarlemermeer). E Eb (Hel); land O. v. Aalburg (Wijk). Ebelsmade; land a. h. Foksholstermaar Z. W. v. Fokshol (Hoogezand). Echel (Helden). Echelheide (Helden). Echelhoek (Helden). Echelpoel; plas Z. v. Weerseloo (Weerseloo). Echelsche Heide; heide W. v. Echel (Helden). ECHT L. (10.444). Echt (Echt). ECHTELD G. (3.370). Echteld (Echteld). Echteld (Pp.); pr. a. d. rechter Waaldijk, waarin het dorp Echteld, ligt gemeen met Pr. Zandwijk t. Z. v. d. Linge (Echteld). Echten (Lemsterland). Echten (Ruinen). Echten; voorm. havezate O. v. Echten (Ruinen). Echteneresch; esch t. W. v. Echten (Ruinen). Echtencrstroom; stroompje, aanvangend N. O. v. Drijber, loopt langs Drijber en N. W. v. Hoogeveen en valt nu Z. v. Echten in de Hoogeveensche Vaart. Beneden dat punt is het riviertje grootendeels vergraven in de Hoogeveensche Vaart; een overblijfsel Z. W. v. Echten heet nog Oude Diep. Echtenerveld; heide t. N. v. Echten (Ruinen). Echtenskanaal; zie Hoogeveensche Vaart. Echterbosch (Echt). Echterbosch; heide en bosch N. v. Aanreijans (Echt). Echterbroek; bouwl. N. v. Diergaarde (Echt). Echterbrug (Lemsajrland en Haskerland). Echtermolenbeek; zie bij Geleen. Echtersloot; vrt. i. d. Veenpolder v. Echten Z. W. v. Echten (Lemsterland). Echterveld; land N. v. Schoterzijl (Lemsterland). Echterweerd;grasl. W.v. Berkelaar(Echt). EDAM IMh. (8.728). Edam (Edam). Edammertrekvaart; zie bij Zesstedenvaart. Edderingerlanden; landen t. Z. v. Odoorn (Odoorn). EDE G. (33.471). Ede (Ede). EDELENBURG—EELWERDERMAAR Edelenburg (Zomeren). Edens (Hennaarderadeel). Edenseropvaarl; vrt. v. d. Bolswardertrekvaart n. Edens (Wymbritseradeel). Ederveen (Ede). Ederveen; veen W. v. Ede (Ede). Edesche Boseb; bosch N. en O. v. Ede (Ede) Edveen; stuk land O. v. Oosterhesselen (Oosterhesselen). Ee (Oostdongeradeel). Ee; vrt. v. Slooten n. d. Lange Sloot N. v. Takozijl (Slooten en Lemsterland). Ee of Bolswardertrekvaart; zie Bolswardertrekvaart of Ee. Eedevaart; Zie Aardenburgsche Vaart. Ee of Boomsvaart; vrt. v. d. Noorder Ee bij Woudsend n. h. Slootermeer (Wymbritseradeel). EEDE Z. (1.107). Eede (Eede). Eede; overblijfsel v. d. rivier de Ee, gaande langs Maldegem, Eede en Aardenburg. Eefde (Gorsel). Eefsche Beek; beek, begint bij Huis Damschutte onder Lochem en dan als Verwoldesche Beek, Harfsensche Beek en Eefdesche Beekloopende tot i. d. Polbeek N. v.Zutfen. Eefsche Enk; enk N. W. v. Eefde (Gorsel). Eefsche Veld; land N. v. Eefde (Gorsel). Eefsele; (Groenloo). Eeffink (Enschede). Eek (Hontenisse). Eekamp (Finsterwolde en Midwolde). Eekamp; ged. v. d. hoogen rug langs de O.zijde v. h. voormalige Huningameer J (Midwolde en Finsterwolde). Eekeburen (Oldekerk). Eekenissepolder; pr. Z. O. v. Lamswaarde, wat. gemeen met de polders, loozend op den boezem v. Pr. Stoppeldijk c.a. (Hontenisse). Eeker (De); pr. tegen de Z.zijde v. h. Winschoterdiep Z. W. v. Scheemda (Scheemda) Eekhool (Hilvarenbeek). Eekhoorns; groenl. a. d. Eelderloop Z. W. v. Eelde (Eelde). Eekhoornsche Loop; zie Eelderloop. Eekhoorns traaf (Eelde). Eekhoornstraat (Vries). Eekhorsten; groenl. a. h. Oranjekanaal t. N. v. Zwiggelte (Westerbork). Eekhoutsblok; veenblok t. O. v. d. Drentsche Hoofdvaart O. v. Kloosterveen (Smilde). Eekhoutswijk; wijk v. d. Molenwijk t. N. v. Kloosterveen Z. O.waarts (Smilde en Beilen). Eek ma; groenl. t. O. v. Wijster (Beilen). Eek man (Denekamp). Eekst (Anloo). Eeksta (Scheemda). Eekster Afwatering; sloot W. v. Eeksta (Scheemda). Eeksterbouwten; pr. tegen de Z. W.zijde v. h. Winschoterdiep Z.O.v. Eeksta (Scheemda). Eekstergroenlanden; groenl. v. d. Hunze t. W. v. Eeksterveen (Anloo). Eeksterhamrik; land Z. W. v. Eekst (Scheemda). Eeksterveen (Anloo). Eeksterveensch-Kanaai (Anloo en Gieten). Eeksterveld; heide t. W. v. Eekst (Anloo). Eekt (Doornspijk en Oldebroek). Eekt; land N. W. v. Oldebroek (Oldebroek). Eekte (Hellendoorn). Eekte; enk Z. W. v. Haarle (Hellendoom). Eekterbeek of Broekdjjkerbeek; beek W. v. Oldebroek, uitk. i. d. Puttemerbeek (Oldebroek). Eektermerk; ged. v. Pr. Oosterwolde W. v. Zuiderrot (Doornspijk). Eekwerd (Loppersum). Eekwerderdraai (Loppersum). Eek wer der maar; vrt. v. h. Damsterdiep N.waarts bij Eekwerd (Loppersum). EELDE D. (3.660). Eelde (Eelde). Eelde (Vennebroek); voorm. havezate O. v. Paterswolde (Eelde). Eelderdiep; stroompje, ontstaande uit den samenloop v. d. Winderloop en den Westerloop t. W. v. Eelde, stroomt N.waarts t. d. vereeniging met het Peizerdiep t. Koningsdiep Z. v. Hoogkerk. Eelderloop; sloot, uitk. in den Winderloop W. v. Eelde, ook Eekhoornsche Loop (Eelde). Eelderschipsloot of Dunersloot; sloot vallend i. h. Hoomsche Diep W. v. Haren (Eelde). Eeldersloot of Eelderschipsloot; vrt. v. h. Noordwillemskanaal n. Paterswolde (Eelde en Haren). Eeldersveld; stuk land Z. v. Roderwolde (Roden). Eelderwolde (Eelde en Haren Gr.). Eelderwolderpolder; twee polders N. v. Eelde (Eelde, Haren en Groningen). Eelesloot; sloot O. v. Ursem (Ursem). Eelshuis (Slochteren). Eel tink veld (Haaksbergen). Eeltinkveld; heide Z. v. Brammeloo (Haaksbergen). Eeltjemeer of Aaltjemeer; meer 2 km benoorden Roodkerk (Dantumadeel). Eel werd (Appingedam). Eelwerdermaar; vrt., loopt N.waarts t. h. Damsterdiep bij Eelwerd (Appingedam). EEM—EEN EN TWINTIGSTE WIJK Eem; rivier v. Amersfoort n. h. IJselmeer. Eembrugge (Baarn). Ecmdijk (Bunschoten). Eemland; pr. a. d. rechter oever v. d. Eem N. O. v. Baarn, wat. gemeen met Pr. Nederzeldert (Hoogland). Eemlandsche Dijk; dijk a. d. rechteroever v. d. Eem langs Pr. Eemland. EEMNES U. (1.937). Ecmnes (Eemnes en Baarn). Eemnes-binnen (Eemnes en Baarn). Eemnes-buiten (Eemnes). Eemnesserdijk; dijk, ook Hooge of Wakkere Dijk geheeten, v. d. hooge gronden N. W. v. Baarn langsEemnes-binnen en Eemnes-buiten t. h. Vetdijkje N. O. v. Blarikum. Eemnesservaart; vrt. v. Eemnes-buiten O. waarts, komt door een schut- en uitwateringssluis in de Eem (Eemnes). Eemnesserzeedijk; dijk v. h. noordelijk uiteinde v. d. Hooge Dijk W.waarts t. d. grens v. Noordholland, waar hij aansluit aan het Vetdijkje. Eems; rivier in het noordwesten v. Duitschland N.waarts stroomend, dan W.waarts langs de verdronken Dollardgronden en voorts als een breede zeearm langs de N. O.zijde van de Prov. Groningen. Haar wateren verliezen zich dan in geulen in de Wadgronden tot in de Noordzee ter weerszijden van Borkum. Eemshorn; plaat in den mond v. d. Eems N. O. v. d. Oostpolder. Eemskanaal; kan. v. d. Eems te Delfzijl n. Groningen door een schutsluis met de Haven v. Delfzijl verbonden. Eemspolder; Wadpolder (Uithuizen en Uithuizermeden). Eemster (Dwingeloo). Eemsteresch; esch t. N. v. Eemster (Dwingeloo). Eemsterkamp; bouwl. t. N. v. Eemster (Dwingeloo). Eemswadje; ged. der Wadden N. v. h. Uithuizerwad. Eems wonde (Wonseradeel). Eemswoude (Pr.); pr. waarin Tjerkwerd en Eemswoude liggen (Wonseradeel). Eemten (De Wijk). Eewaal; plas Z. O. v. Zwartewaal (Heenvliet). Een (Norg). Eendenbeek; beek O. v. Langeveen (Tubbergen). Eendenberg (Aan den); land N. v. Kamp (Bergen L.). Eendencjoor; ven Z. W. v. Hooge-Mierde (Mierde). Eendennesl (Schiedam). Eendennest; pr. (Waspik, Kapelle en Loonop-Zand). Eendcnpoelsche Buitenpolder; buitenpolder a. d. Oude Rijn N.v. Aard (Herwen). Eendenveld (Giesen). Eendenveld (Pr.); pr. i. h. Z. der gem. Giesen (Giesen). Eendenven; plas W. v. Haren (Haren Nb.). Eendermarke; heide a. d. Schipsloot Z. v. Een (Norg). Eenders tukken; groenl. a. d. A of Groote Diep O. v. Een (Norg). Eenderveen; veen a. d. grens der Kolonie Veenhuizen Z. v. Een (Norg). Eendracht (Zaamslag). Eendracht; pr. a. h. Adewarderdiep W. v. Dorkwerd (Adeward en Hoogkerk). Eendracht; bedijking Z. O. v. De-Cocksdorp (Tessel). Eendracht; zeearm langs de O.zijde v. h. eiland Tolen, v. d. Oosterschelde t. d. Krabbekreek. Eendracht; pr. a. h. Pekelerhoofddiep W. v. Nieuwe-Pekela (Nieuwe-Pekela en Veendam). Eendracht; pr. a. h. Raskwerdermaar t. Z. v. h. Warfumermaar (Warfum). Eendracht; pr. N. v. Wons (Wonseradeel). Eendracht (Pr.); buitenpolder a. d. Lek N. v. Helsdingen.(Vianen en Leksmond). Eendracht en Korte Akkers; pr. t. W. en t. Z. v. d. buurt Korte-Akkers (Veendam en Muntendam). Eendrachtskanaal; kan. a. d. W.zijde v. d. stad Groningen v. h. Verbindingskanaal tusschen de Zuiderhaven en de Westerhaven tot het Hoendiep. Eendrachtspoldcr; zie Hitsert. Eendrachtspolder; waterschap, gevormd door 4 waterstaatk. prs. die onderling in watergemeenschap kunnen gebracht worden, de Kijf polder, de Vredepolder, en twee deelen v. d. Weezenpolder, W. v. Alkmaar. Eendrachtspolder; pr. verbindende de voorm. eilanden Goeree en Overflakkee> waarin Stellendam ligt (Stellendam). Eendrachtspolder; pr. a. d. Eendracht Z. v. Nieuw-Vosmeer; zie Boerengorspolder (Nieuw-Vosmeer). Eendrachtspolder; pr. a. d. Donge Z. v. Raamsdonksveer (Raamsdonk). Eendrachtspolder; polder a. d. Westerschelde N. v. Zaamslag (Zaamslag). Eendrachtspolder; droogmakerij Z. v. Zevenhuizen (Zevenhuizen). Eenelnd (Nunen). Eenentwintigste Wijk; vrt., uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnons vaart N. O. v. Homsterzwaag. Eenentwintigste Wijk; vrt. uitk. i. d.. EENENVIJFTIG MORGEN—EERSTE SLOOT Schoterlandsche Compagnonsvaart N. O. v. Homsterzwaag (Heerenveen). Eenenvijftig Morgen (Pr.); zie Klein Nieuwland. Eenerveld (Norg). Eenigenburg (Sint-Maarten). EENRUM Gr. (2.563). Eenrum (Eenrum). Eenrumermaar of Roersloot; kan. v. h. Hulpkanaal over Den Hoorn n. Eenrum. Eenselaar; bouwl. N. W. v. Helmond (Helmond). Eenwaardsgraaf; wet. uitk. i. d. Mark N. v. Waardenburg (Waardenburg). Eerbeek (Brummen). Eerbeeksche Reek; beek, bovenged. v. d. Voorsttondensche Beek, die W. v. Zutfen i. d. Oude IJsel valt (Brummen). Eerbeeksche- en Halsche Heide; landen N. v. Eerbeek (Brummen). Eerbeeksche Hooilanden; grasl. N. v. Eerbeek (Brummen). Eerde (Sint-Oedenrode en Vechel). Eerde (Ommen). Eerde; voorm. havezate bij Eerde Z. O. v. Ommen (Ommen). Eerdensche Beek; beek, vallend in de Groenloosche Slinge Z. W. v. Meddoo. Eerderbroek; land O. v. Eerde (Ommen). Eerderhooilanden; grasl. a. d. Regge Z. v. Eerde (Ommen). Eerder veld; heide en bosch N. O. v. Eerde (Ommen). Eereven; ven N. v. Schaft (Valkenswaard). Eernesloot; vrt. v. d. Kerkwegvaart N. W.waarts N. v. Eemewoude (Tietjerksteradeel). Eernewoude (Tietjerksteradeel). Eemewoude c.a.; Wp., vormend een van Frieslands boezem afgescheiden boezemgebied, met 3 polders, maar grootendeels boezemland. Eernewoudsterwjjd; plas t. Z. v. Eernewoude (Tietjerksteradeel). Eernsloot; vrt. v. d. Kerkwegvaart N. O. waarts N. v. Eemewoude (Tietjerksteradeel). Eerschot (Sint-Oedenrode). Eerschot; O. deel v. h. dorp St.-Oedenrode (S t .-Oedenrode). EERSEL Nb. (3.128). Eersel (Eersel). Eerste Batpolder; pr. a. d. Oosterschelde N. O. v. Rilland; in 2 waterstaatk. deelen gescheiden door den spoorwegdam (Rilland). Eerste Bedijking der M|jdrechtsche Droogmakerij; pr., ged. v. d. Mijdrechtsche Droogmakerij N. W. v. Mijdrecht (Mijdrecht). Eerste Bergerdensche Zeeg; zeeg i. de Bergerden, valt i. d. Linge (Bemmel). Eerste-Blok (Ambt-Hardenberg). Eerste Blok; veenlanden N. O. v. Slagharen (Ambt-Hardenberg). Eerste Blok; landen Z. v. Dedemsvaart (Averreest). Eerste Boeiegeersche Beek; beek i. d. Nijkerkerpolder (Nijkerk). Eerste Boerwijk; kan. evenwijdig a. h. Oranjekanaal t.W.v. Oranjedorp(Emmen). Eerste Bovenpijp; wet. N. v. Lent (Eist). Eerste Bovenpolder; W. deel v. d. Drongelensche Pr. (Eten). Eerste Deel of Nieuwe Deel; wet. i. d. Veenpolder De Deelen (Heerenveen). Eerste Dors; sloot O. v. Landsmeer (Landsmeer). Eerste Dwarsdiep; vrt. O. v. Gasselternijeveen (Gasselte). Eerste Dwarsdiep; vrt. i. d. Bonnervenen (Gieten). Eerste Dwarssloot; sloot O. v. Watergang (Landsmeer). Eerste Ekslooërmond of Noordelijke Hoofdvaart; vrt. v. h. Musselkanaal door de Ekslooërvenen Z. W.waarts (Onstwedde en Odoom). Eerste Gietermond; kan. v. h. Stadskanaal n. h. Nieuwe Diep (Wildervank en Gieten). Eerste Katsloot; sloot O. v. Zuiderwoude v. de Zwet n. d. Oosterpoel (Broek-in-Waterland). Eerste Keen; vormt m. h. Molenschaar den hoogen boezem Keen i. h. Oudeland van Strijen. Eerste Klamp; land N. W. v. Udenhout (Udenhout). Eerste Korfwater; duindal N. v. Petten (Zijpe). Eerste Kruiswijk; wijk N. O. v. Appelsga (Oosts tellingwerf). Eerste Lei; beek O. v. Rijen, uitk. i. d. Donge (Gilze). Eerste-Loonsche-DIjk (Loon-op-Zand). Eerste Middelwetering; wet. i. h. Heukelomsche Veld (Vuren). Eerste Middelwatering; wet. in Pr. Heukelom (Heukelom). Eerste Molcnbosch; land N. W. v. Oldeberkoop (Ooststellingwerf). Eerste Overschot; blok in Pr. Het Land van Poortugaal N. v. Hoogvliet (Rotterdam). Eerste Perk; vrt. Z. v. Veenhuizen (Heerhugowaard). Eerste Schenkel; wet. in Pr. Albrandswaard (Poortugaal). Eerste Sloot; sloot N. v. Kloosterhaar (Ambt-Hardenberg). EERSTE STRAATJE—EGALEMENTEN Eerste-Straatje (Loon-op-Zand). Ecrstc-Toclit (Nieuwerkerk-aan-den-IJsel) Eerste Tocht; tocht i. d. Benthuizerpolder (Benthuizen). Eerste Tocht; tocht i. d. Hazerswoudsche Droogmakerij (Benthuizen). Eerste Tocht; tocht i. d. Zuidplaspolder N. O. v. Nieuwerkerk. Eerste Tocht; tochtsloot in Polder Schiebroek (Schiebroek). Eerste Valtermond; vrt. v. h. Musselkanaal (Stadskanaal) in Z. W. richting t. d. Zuiderhoofdvaart (Onstwedde en Odoorn). Eerste Veensloot; vrt. Z. v. Westerlee (Scheemda). Eerste Westsloot; sloot W. v. Graft (Graft). Eerste Wetering; wet. Z. v. Friezenveen (Friezenveen'. Eerste Wetering; wet. i. d. Nieuw-Goudriaansche Polder (Goudriaan). Eerste Wetering; wet. in pr. Loopik, Loopikerkapel en Zevenhoven (Loopik). Eerste Wetering; wet. langs Peursum (Peursum). Eerste Wetering; wet. Z. O. v. h. Gein (Weesperkarspel). Eerste Wetering; wet. i. Pr. Vlist-Westzijde (Vlist). Eerste Wijk; wijk N. W. v. Schuinesloot (Ambt-Hardenberg). Eerste Wjjk of Hellingenwjjk; wijk Z. v. Sluis 6 i. d. Dedemsvaart (Averreest). Eerste Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart N. v. Jubbega (Heerenveen). Eerste Wijk; vrt. i. h. Z. der gem. Beilen, uitk. i. h. Noorderhoofddiep (Beilen). Eerste Wijk of Motlderwjjk; wijk Z. v. Nieuweroord (Hoogeveen). Eerste Wijk; vrt. v. h. Veenhuizerkanaal N. O.waarts O. v. Veenhuizen (Norg). Eerste Wijk; wijk, uitk. i. d. Nieuwe of Achtervaart O. v. Nieuw-Appelsga (Ooststellingwerf). Eerste Wijk; wijk Z. O. v. Sparjebird (Opsterland). Eerste~Zeine (Waalwijk). Eerste Zeine; land i. d. Binnenpr. v. Baardwijk (Waalwijk). Eerste Zeine; wet. i. d. Binnenpr. v. Baardwijk (Waalwijk). Eerste Zuidermiedpolder; pr. Z. v. Hallum (Ferwerderadeel). Eerste Zuidraai; vrt. v. d. Hoogeveensche Vaart t. O. v. Nieuw-Amsterdam Z.waarts. Ees (Borger). Ees (Grootegast). Eesgemavaart; vrt. v. d. Oude Sneekervaart n. d. Sibrandabuurstervaart. Eesgroen (Borger). Eesten (Tietjerksteradeel). Eesterbrink; land N. v. Mettray (Gorsel). Eesterburen (Wonseradeel). Eesterga (Lemsterland). Eesterhock; land N. v. Mettray (Gorsel). Eesterloo; bosch Z. W. v. Gorsel (Gorsel). Eesteropvaart of Eestcrriet; vrt. v. d. Zuider Ee n. Ee (Oostdongeradeel). Eesterriet; zie Eesteropvaart. Eesterwaard; uiterw. a. d. IJsel Z. W. v. Gorsel (Gorsel). Eesthorns; groenl. t. W. v. Westdorp (Borger). Eestplaatpolder; pr. Z. v. h. Suameerdermeer (Tietjerksteradeel). Eestrum (Tietjerksteradeel). Eestrumervaart; vrt. v. h. Bergumermeer n. Eestrum (Tietjerksteradeel). Ees veen (Borger). Eesveen (Steenwijkerwold). Eesveensche Hooilanden; landen a. d. Steenwijker A. Z. v. Eesveen (Steenwijk en Steenwijkerwold). Eesveensche Wetering; wet. O. v. Eesveen (Steenwijkerwold). Eetgerinksheide; heide O. v. Bekkum (Enschede). Eeuwigleven; moerass. heide Z. v. KleineHeitrak (Asten). Eeuwsel; ven Z. O. v. Heusden (Asten). Eeuwsel; land W. v. Soerendonk (Maarheze). Eeuwsel; land W. v. Donzei (Nistelrode). Eeuwsel; land W. v. Vernhout (St.-Oedenrode). Eeuwsels; land N. W. v. Uden (Uden). Eeuwsels; land N. v. Helmond (Helmond). Eewaal; plas Z. O. v. Zwartewaal (Heenvliet). Eewer (De) (Leens). Eewinkel (Kuik). Eeze (Steenwijkerwold). Eeze; voorm. havezate Z. W. v. Eeze (Steenwijkerwold). Eeze; bosch N. v. Eeze (Steenwijkerwold). Eezerdiep; plaatselijke benaming v. h. Voorste Diep W. v. Ees (Borger). Eezerveen; veen t. Z. v. Westdorp (Borger). Eezerveld; heide Z. v. Eeze (Steenwijkerwold). Effen (Prinsenhage). Efteling (Loon-op-Zand). Egalementen; zoogenaamde „Kwade landen”, weinig vruchtbare zandgronden i. d. Zijpe, grootendeels gelegen i. h. Westen der bedijking. Door dat ged. loopen van Z. n. N. de West-, Midden- en Oost-Egalementslooten of vaarten, de laatste nu grootendeels vergraven in het Noordhollandsch Kanaal. EGALEMENTSLOOT—EILANDERBALG Egalemen (sloot; zie Egalementen. Egberinkesch; esch O. v. Oele (Hengeloo O.). Egbert-Petruspolder; pr. a. d. Zandkreek a. h. westeinde der gem. Wolfaartsdijk (Wolf aartsdij k). Egbertsgaasten (Smallingerland). Egbertsgaaslerpocl; plas, N. O. deelv. d. Smalle Eesterzanding (Smallingerland). Egbert-Steenbergenswjjk; wijk Z. W. v. Ten-Arloo (Zuidwolde). Egboet; plasje O. v. Oostwoud (Wervershoof). Eg boei wat er; zie Bokswei. Eg ede (Hellendoorn). Egede; voorm. havezate bij de Regge Z. v. Egede (Hellendoorn). Egehoek; landpunt i. d. Wijde Ee Z. O. v. De Bird (Idaarderadeel). Egelbeek; beek N. v. Wenum (Epe). Egel broeken; veenpiassen O. v. Ter-Over (Alfen Nb.). Egelenven; land N. v. Neer (Neer). Egelmeer (Renen). Egelshoek (Hilversum). Egge; sloot O. v. Kerkenbosch (Zuidwolde). Eggelpocl; plas i. h. N. v. d. Stad Hengeloo (Hengeloo O.). Eggelpoelsbeek; beek N. W. v. Albergen (Tubbergen). Eggelvcn; ven N. W. v. Borkel (Valkenswaard). Eggen (Brunsum). Eggengoor; landen a. d. Rijksgrens O. v. Velde (Gramsbergen). Eggenkamp; bouwl. t. N. v. Gees (Oosterhesselen). Egmond-aan-den-Iloef (Egmond-binnen) EGMOND-AAN-ZEE IVh. (2.982). Egmond-aan-Zee (Egmond-aan-Zee). EGMOND-BINNEN Nb. (2.564). Egmond-binnen (Egmond-binnen). Egmondermeer; droogmakerij W. v. Alkmaar (Alkmaar; Egmond-binnen en Heiloo). Egmondervaart; vrt. v. Egmond-binnen n. d. Hoever- of Houtvaart Z. W. v. Alkmaar, gewoonlijk Egmond-Binnenvaart genoemd. Egum (Idaarderadeel). Egumerdiep; vrt. v. d. Kromslootsrakn.d. Wargaastervaart (Idaarderadeel). Egumeropvaartje; vrt. v. h. Egumerdiep n. Egum (Idaarderadeel). Egypte (Bladel). Egypte; land Z. W. v. Korte-Akkers (Veendam). Egyptcreindc; verlengde v. h. Oosterdiep t. N. v. h. Benedendwarsdiep (Veendam). Egyptische Dyk of Egypterdjjk; dijk langs de Z.zijde v. d. Reiderwolderpr. Eerste Afdeeling O. v. h. Beertsterzijldiep (Finsterwolde). Egyptische Kolk; kolk N. W. v. Kostverloren (Finsterwolde). EIBERGEIV G. (9.914). Eibergen (Eibergen). Eibergsche Veld; heide Z. v. Eibergen (Eibergen). Eibertburen (Grootegast). Eierland (Tessel). Eierland; bedijking grootendeels vormend het N. deel v. h. eiland Tessel (Tessel). Eierlandsche Duinen; duinen N. W. v. De Cocksdorp (Tessel). Eierlandsche Gat; zeegat tusschen Tessel en de Vliehors. Eierven; ven W. v. Boschhoven (Leende). Eierven; buitenpolder i. d. Biesbosch N. v. d. Bevert (Werkendam en Dussen). Eierwaard; land a. d. Bevert (Werkendam). EIGELSHOVEN L (3.988). Eig elshoven (Eigelshoven). Eigenhaardstraat (Nieuwe-Pekela). Eikberg (Ginneken). Eikelenbosch (Baarle-Nassau). Eikelenbosch (Horst). Eikelhof; boschstreek O. v. Hengforden. Eikenbosch; bosch O. v. Schaasberg (Schaasberg). Eikeneg; heide O. v. Kootwijk (Apeldoorn). Eikenheuvel (Uden). Eikenpeel; bosch W. v. Broek (Kessel). Eikenpolder; voorm. pr. O. v. Zuidzande, nu onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Zuidzande). Eikenschoor (Maarheze). Eikenschoorbranken; land Z. W. v. Soerendonk (Maarheze). Eikenveldje; bouwl. O. v. Raar (Meersen). Eiksken (Schaasberg). Eiland (Filippine). Eiland (Huibergen). Eiland (Nederhorst-den-Berg). Eiland (Sint-Kruis). Eiland (Stevensweerd). Eiland; groenl. Z. O. v. Broek-in-Waterland (Broek-in-Waterland). Eiland; eil. tusschen twee armen v. d. Oude IJsel W. v. Laag-Keppel (Hummeloo). Eiland; land Z. v. Papendrecht (Papendrecht). Eilanden; land a. h. Noorder Afwateringskanaal Z. W. v. Dussen (Dussen). Eilanden; land langs het Oude Maasje W. v. Drongelen (Eten). Eilanderbalg; plaat O. v. Schiermonnikóog. EILANDJE—EKSLOOSCHE BEEKSLANDEN Eilandje; land a. h. Haartelsche Gat (Spijkenisse). Eilandspolder; pr. met den Pr. Menningweer oudtijds geheeten het Schermereiland, gelegen tusschen de Beemster en de Schermer en N. v. d. Stammeer (Schermer, Graft en De Rijp). Eiland van Dordrecht; eil. tusschen de Dordsche Kil en het Mallegat t. W., de Oude Maas en het Wantij t. N., de Biesbosch t. Z. O. en het Hollandsch Diep t. Z. Eilewijk (Heerenveen). Eilsgat; wiel a. d. Middendijk W. v. Oudeschip (Uithuizermeden). Eimeren (Eist). Eimerik; land N. v. Op-Hemert (Op-Hemert). Eimersche Pijp; wet. W. v. Eimeren, valt i. d. Eimersche Zeeg (Eist). Eimersche Zeeg; zeeg W. v. Eimeren, valt i. d. Elsterveldsche zeeg (Eist). Eimerspoel; ged. der Kagerplassen Z. W. v. De Kaag (Warmond). Eind (Dongen). Eind (Haren Nb.). Eind (Heerlen). Eind (Helden). Eind (Mook). Eind (Nederweerd). Eind (Riethoven). Eind (Zon). Eind; land O. v. Wernhout (Zundert). Einde (Zwalmen). Eindelijk; pr. a. h. Winschoterdiep W. v. Zuidbroek (Zuidbroek). Eindelingstocht of Lange Tocht; tocht i. d. Palensteinsche Pr. (Zoetermeer). Einderakkers; bouwl. O. v. Eind (Zomeren). Einderbeek; beek, komt uit de Roode Beek bij Schinveld en vereenigt zich weer daarmee t. N. v. die plaats (Schinveld). Einderheide; heide en bosch O. v. Broekhoven (Riethoven). Eindewege (’s-Heer-Arendskerke). Eind hoofdweg (Haarlemerliede). EINDHOVEN Nb. (103.030). Eindhoven (Eindhoven). Eindhovensche Kanaal; kan. v. Eindhoven n. d. Zuid-Willemsvaart N. O. v. Mierloo. Eindje (Zomeren). Eindje; land N. v. Leenderstrijp (Leende). Eindsche-Straat (Over-Asselt). Eind-van-den-Ilout (Oosterhout). Einighausen (Limbricht). Eis (Wittem). Eisbeek of Tasbeek; beek, loopend N. O.waarts t. Hout en dan Z.waarts t. i. d. Maas (Kessel). Eischerbroek; groenl. a. d. Zeegserloop W. v. Oudemolen (Vries). Eischerbroeksche Loop; sloot i. h. Eischerbroek (Vries). EISDEN L. (3.789). Eisden (Eisden). Eisderweiden; land Z. v. Oort (Eisden). Eiserbeek; beek, ontstaat a. d. Rijksgrens O. v. Bocholz, loopt langs deze plaats, Simpelveld en Eis en valt boven Wiler i. d. Geul. Eiserbosschen; bosch N. v. Eis (Wittem). Eiserheide (Wittem). Eisingarak; vrt. v. d. Baukwijk n. h. Dwarsdiep Z. W. v. Surhuisterveen (Acht karspelen). Eiteren (IJselstein). Eivelanssloot; sloot O. v. Obdam (Obdam). Ek (Maurik). Ekehaar (Rolde). Ekehaarderesch; esch t. W. v. Ekehaar (Rolde). Ekelberg; heuv. t. N. v. Schotterhuizen (Zuidwolde). Ekelhof (Ambt-Delden). Ekelsche Beek; beek, vallend i. d. Maas bij Afferden (Bergen L.). Ekenrooi (Waalre). Ekeris (Woudenberg). Ekingerbroek; grasl. O. v. d. Appelsgasche Zandduinen (Ooststellingwerf). Ekingerveld; land Z. W. v. Hildenberg (Ooststellingwerf). Ekkart (Eindhoven). Ekkelbosch; groenl. a. h. Rolderdiep t. O. v. Rolde (Rolde). Ekkelkampen; landen t. O. v. Mantinge (Westerbork). Ekkelrade (Sint-Geertruide en Gronsveld). Ekkersrijt (Zon). Eksatenbosch; bosch N. W. v. Beegden (Beegden)^ Eksel (Laren G.). Ekselsche Broek; land N. v. Eksel (Laren G.). Ekselsche Enk;enkZ.W.v. Eksel( Laren G.). Ekselsche Veld; heide N. O. v. Eksel (Laren G.). Ekseltol (Laren G.). Eksloo (Odoorn). Ekslooërdiep; plaatselijke benaming v. h. Achterste Diep O. v. Eksloo (Odoorn). Ekslooermond (le); (Odoorn). Eksloocrmond (2e); (Odoorn). Ekslooër Opgaande Plaatsen; landen t. W. v. Ekslooërveen ^ Odoorn). Ekslooërveen (Odoorn). Eksloosche A; zie bij Almeloosche A. Eksloosche Beekslanden; groenl. t. N. v. Eksloo (Odoorn). EKSLOOSCHE LANDEN—ELLEMEETSCHE VAART Eksloosche Landen; landen a. h. Achterste Diep t. O. v. Eksloo (Odoorn). Eksloosche Venen; landen t. Z. v. Tweede Ekslooërmond (Odoorn). Eksmorra (Wonseradeel). Eksmorra c.a.; Wp., bestaande uit 2 prs. N. W. v. Tjerkwerd (Bolsward en Wonseradeel). Eksmorravaartje; vrt. v. d. Makkumervaart n. Eksmorra (Wonseradeel). Eksmorrazijl (Wonseradeel). Eksterkotten (Ambt-Delden). Eksterkottenlanden (Ambt-Delden). Eksterkottenlanden; landen Z. O. v. Wiene (Ambt-Delden). Eksternest (Tiel). El (Hunsel). El abuizen (Hemelumer-Oldeferd). Elahuizerpoldcr; ged. v. h. Wp. Woudsend O. v. Elahuizen (Hemelumer-Oldeferd). Elba (Oude-Niedorp). Elba (Venhuizen). Elbert (Ambt-Delden). Elbertsbosch; bosch Z. W. v. Deldeneresch (Ambt-Delden). ELBURG G. (2.564). Elburg (Elburg). Elburgsche Dijk; dijk v. d. Kerkdijk Z. W. v. Elburg langs het IJselmeer tot Elburg. Eld (Schijndel). Eld; land W. v. Schijndel (Schijndel). Elden (Eist). Eldensche Veld; land W. v. Elden {Eist). Eldensche Zeeg; zeeg i. d. gem. Eist, Heter en en Valburg. Elderbro'ek; land Z. v. Oetelaar (Schijndel). Elderenspolder; ged. v. d. Elderenspolder en Landekenvoordaag (Zevenbergen). Elderenspolder en Landekenvoordaag; pr. N. v. Zevenbergsche-Hoek (Zevenbergen). Eldersclie Gronden; heide Z. W. v. De Moeren (Zundert). Eldersche Turfvaart; Zie Natte Turfvaart. Eldershaar (Borger). Eldersloo (Rolde). Elderspolder; pr. N. W. v. Hoogvliet (Rotterdam). Eldik (Pr.); pr. a. d. rechter Waaldijk O. v. Ochten (Echteld). Eldikschenhoek (Echteld). Eldrik (Hummeloo). Eldriksche Weiden; polder a. d. Oude : IJsel O. v; Bevermeer (Hummeloo). Electra; zie bij Reitdiep. Electrische-Centrale (Geertruidenberg). El en (Hellendoorn). Elens (Ulrum). El er berg (Hellendoom). Elerberg; heuv. Z. W. v. Elen (Hellendoorn). Elershoek; land N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Eleveld (Rolde). Elf bergen (Gaasterland). Elfde Wijk; wijk, uitk. i. d. Nieuwe of Achtervaart O. v. Nieuw-Appelsga (Ooststellingwerf). Elfde Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart N. W. v. Hornsterzwaag (Heerenveen). Elferink (Hengeloo O.). Elferinkesch (Enschede) Elfhoevenplas; plas in Pr. Sluipwijk N. O. v. Gouda (Reewijk). Elft (Velp). Elft (Wieringen). Elft; ged. v. d. Theresiapr. Z.v.h, Gat v.d. Elft (Made). Elfterheurne (Losser). Elfterheurne; landen W. v. De Lutte (Losser). Elftplaat; zie Pr. Meeuwenplaat, Elftplaat en Zalmplaat (Poortugaal). Elfviertel (Pr.); pr. a. d. IJseldijk tusschen de beide Wierikken (Hekendorp). Elhorsterhoek; landen N. W. v. Zenderen (Borne). Elhorsterveld; heide N. W. v. Zenderen (Borne). Elim (Hoogeveen). Elinkwijk (Zuilen). Elisabethpolder; pr. a. d. Braakman O. v. Biervliet. Elisabethpolder; poldert je N. O. v. Arnemuiden (Arnemuiden). Elisabethspolder; pr. a. d. Dintel W. v. Fijnaard (Fijnaard). Elisabethpolder; pr. a. d. Westerschelde Z. O. v. Breskens, onderdeel v. d. waterstaatk. pr. Groot- en Klein Baarzande (Groede en Breskens). Elizabethspolder (Sint-); pr. N. v. Herkingen (Herkingen en Meliszand). Elkenraad (Wiler). ELKERSEE Z. (579). Elkersee (Elkersee). Elleboog; bank i. d. mond der Westerschelde N. W. v. Vlissingen. Elleboogsche Wetering; of Vaart; wet. v. d. Benthuizervaart t. i. d. Noord-Asche Vliet (Zoetermeer). Elleboogsvaart; ged. v. d. vrt. door Pr. Nieuwkoop en Noorden Z. W. v. Aarlanderveen (Nieuwkoop). Ellekom (Reden). ELLEMEET Z. (535). Ellemeetsche Vaart; watergang op Schouwen N. O. v. Serooskerke. ELLEXBEEK—ELZEBEEMDEIV Ellenbeek; beek tusschen Oud- en NieuwSchoonebeek (Schoonebeek). Ellenbroek; land W. v. Vessem (Vessem). Ellen veld (Haaksbergen). Ellenveld; landen O. v. Boekeloo (Haaksbergen). Ellerhei (Hunsel). El Ier huizen (Bedum). Ellersinghulzen (Vlachtwedde). Eli erts veld (Zweeloo). Ellerfsveld; heidevlakte t. N. v. Noord sleen en Orvelte (Sleen en Westerbork). Ellestraat (Sint-Janssteen). Ellevaart; wet. W. v. Achtmaal (Zundert). ELLEWOUDSDIJK Z. (528). Ellewoudsdijk (Ellewoudsdijk). Ellewoudsdijk (Pr.); pr. a. d. Westerse helde, waarin het dorp Ellewoudsdijk, wat. gemeen met andere polders v. h. Wp. de Wat. v. Ellewoudsdijk. Elp (Westerbork). Elperesch; esch t. N. v. Elp (Westerbork). Elpermeer of Zwarte Water; meerZ.W. v. Schoonloo (Westerbork). Elpernoorderveld; heide t. N. v. Elp (Westerbork). Elperstroom of Stroom van Elp; stroompje O. v. Elp (Westerbork). Elperzuiderveld; heide t. Z. v. Elp (Westerbork). Els; landen N. W. v. Enter (Wierden). Elsband; land Z. W. v. Os (Os). Elsbeek; beek W. v. Twekkeloo (Enschede). Elsbeek; beek, vallend Z. v. De Vorst i. d. Groote Molenbeek (Maasbree en Sevenum) Elsbeek; beek vallend i. d. Buurserbeek Z. v. Markvelde (Nede). Elsbeek; beek (Borkeloo) O. v. Ruurloo. Elsberg; heuv. N. v. Reden (Reden). Elsbergen; groenl. t. Z. v. Eelderwolde (Eelde). Elsbosch; land Z. W. v. Goorle (Goorle). Elsbroek; groenl. v. h. Rolderdiep t. N. W. v. Anderen (Anloo). Elsbroek; bosch en heide Z. v. Goor (Markeloo). Elsbroeken; groenl. v. h. Achterste Diep N. W. v. Buinen (Borger). Elsbroeken; groenl. t. N. v. Vries (Vries). Elsbroekerpolder; pr. Z. v. Hillegom (Hillegom). Elsbroekervaart of Tullervaart; vrt. i. d. Elsbroekerpolder v. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder N. W.waarts; vroeger ook Panvischsloot of Zandvaart genaamd (Hillegom). Els broeks waterloop je; beek, — zie Bokstelsche Loop (Haren Nb.). Elschotshoek; heide Z. v. Baarschot (Diesen). Elsdonk (Gemert). Elsgeest (Pr.); pr. Z. v. Voorhout (Sassenheim, Voorhout, Rijnsburg en Oestgeest). Elsgraven; beek N. W. v. Enter (Wierden). Elshoeven; grasl. O. v. Duin (AmbtVollenhove). Elshof (Wije). Elshout (Oen) (Nieuw-Lekkerland). Elshout (Drunen). Elskampen en Achterbroeken; broekland a. d. Bommelsche Noorderwetering Z. W. v. Gameren (Gameren). Elskampswaterlelding; waterleiding N. W. v. Luttenberg (Raalte). ELSLOO L. (2.859). Elsloo (Elsloo). Elsloo (Ooststellingwerf). Elsmars (Weerseloo). Elsmars; heide Z. O. v. Hasseloo (Weerseloo). Elsmars; heide N. v. Bekkum (Hengeloo o.). Elsmars; heide en bosch Z. v. Oldenzaal (Losser). Elspeet (Ermeloo). Elspeetsche Bosch; bosch O. v. Elspeet (Ermeloo). Elspeetsche Helde; heide en bosch N. v. Elspeet (Ermeloo). Elspeetsche- en Leuvenumschc Zand; heide en bosch N. v. Staverden (Ermeloo). Elspeterstruiken; heide en bosch O. v. Elspeet (Ermeloo). Elspeterveld; heide N. v. Uddel (Ermeloo). Elssloot; sloot v. d. Stouwesloot N. O. v. Giethoorn n. d. Kramerij. Eist (Amerongen en Renen). ELST G. (9.271). Eist (Eist). Eist (Geffen). Eist; grasl. W. v. Poeldonk (Dungen). Eist; bouwl. W. v. Geffen (Geffen). Elsterbroek; landen a. d. Hengeloosche Beek Z. v. Bekveld (Hengeloo G.). Elsteren (Bergen L.). Elsterveldsche Zeeg; wet. Z. W. v. Eist, valt i. d. Leigraaf Z. W. v. Valburg. Elsterzeeg; zeeg W. v. Eist, valt i. d. Linge O. v. Homoet (Eist). Eltjenswijk; wijk uitk. a. d. Z. O.zijde v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Elvesloot; sloot v. d. Langstaartenpoel n. d. Gudsekop (Wymbritseradeel). Elyhorn; groenl. a. h. Achterste Diep N. v. Drouwenerveen (Borger). Elzebeek; beek N. O. v. Geesteren (Tubbergen). Elzebeemden; groenl. a. d. Groote A Z. v. Heze (Heze). ELZEN—EMSTERBROEK Elzen (Boekel). Elzen (Markeloo). Elzen; bouwl. N. W. v. Hees (Hees). Elzen; land Z. O. v. Herpen (Herpen). Elzen; broekl. N. v. Lage-Mierde (Mierde). Elzen (Eltink); voorm. havezate Z. v. Rijsen (Markeloo). Elzen; land N. O. v. Schaaik (Schaaik). Elzenberg; bouwl. N. v. Over-A (Prinsenhage). Elzenbroeken; land N. v. Duizel (Eersel). Elzenburg; land N. O. v. Os (Os). Elzendorp (Gemert). Elzenerbroek (Markeloo). Elzenerleemveld; heide en bosch N. v. Elzen (Markeloo). Elzenkamp; bouwl. N. O. v. Os (Os). Elzensche Loop; beekje langs Elzen, loopt uit in de Leigraaf (Boekel). Elzerbroek;landen Z.O.v. Elzen (Markeloo). Elzet (Wittem). Elzeterboscb; bosch O. v. Epen (Wittem). Elzevier; land i. b* Z. W. der gem. Op-Hemert. Emanuelpolder; pr. a. d. Westerschelde Z. O. v. Waarde (Waarde en Rilland). Embnren (Wonseradeel). Einder- ol Groote Kaap; kaap op Rottumeroog. Emelang (Beilen). Emclisscdijk; dijk langs de Z. W.zijde v. d. Oud-Noordbevelandsche Polder, waaraan de overblijfselen v. h. voorm. dorp Emelisse (Kats en Kolijnsplaat). Emer (Prinsenhage). Emergo; pr. N. v. Oude-Pekela (OudePekela, Scheemda en Winschoten). Emiliapolder; Wp. tusschen Hooge-Zwaluwe en Geertruidenberg, waarvan het grootste O.deel, onder Made en Geertruidenberg één waterstaatk. pr. vormt. Emmaberg (Hulsberg). Emmadorp (Klinge). Emmaoord of Buitenpark; bosch W. v. Het Loo (Apeldoorn). Emmapolder ol Ameliapolder; poldert je N. O. v. Westdorpe, nu boezemland (Westdorpe en Aksel). Emmausbuurt (Vlaardingerambacht en Vlaardingen). Emmeloord; noordelijk deel v. h. eiland Schokland. EMMEN D. (45.960). Emmen (Emmen). Emmen (Dalfsen). Emmer (Steenderen). Emmer; land i. d. Westpolder a. d. Laaksche Vaart (Etten). Emmer; bouwl. W. v. Steenderen (Steenderen). Emmercompascuum (Emmen). Emmercompascuum; veenlanden Z. v. Emmercompascuum (Emmen). Emmercompascuumkanaal; kan. v. h. Stadscompascuumkanaal n. h. Bargercompascuumkanaal ged. ook Oosterdiep genaamd. Emmerdennen; bosch t. N. O. v. Emmen (Emmen). Emmererfscheidenveen (Emmen). Emmererfscheidenveen; veen Z. O. v. Weerdinge (Emmen). Emmcresch; esch N. W. v. Emmen (Emmen). Emmerhooilanden; grasl. Z. W. v. Emmen (Dalfsen). Emmerhooilanden; grasl. a. h. Oranje kanaal t. N. W. v. Westenesch (Emmen). Emmerhout; heide en bosch o. d. Hondsrug t. Z. O. v. Weerdinge (Emmen). Emmcrkampje; grasl. O. v. d. spoorweg (Nieuw-Leuzen). Emmerschans (Emmen). Emmerschans; heuv. N. W. v. Emmen (Emmen). Emmersloot; sloot O. v. Stoof (Gastel). Emmerveld; heide t. N. v. Emmen (Emmen). . Emmcrwaterlcidlng; waterleiding N. O. v. Herfte (Zwollerkerspel). Emmcrwcilanden; groenl. a. h. Oranjekanaal t. W. v. Westenesch (Emmen). Emmerwolde (Tenboer). Emmcrzand; zand t. Z. v. Weerdinge (Emmen). Emmikerbosch of Loosdrechtsche Bosch; bosch Z. W. v. Hilversum (Hilversum). Emmikhovensche-Dijk (Almkerk). Emmikhovensche Enk; enk O. v. Emmikhoven (Almkerk). Emmikhovensche Polder; pr. Z. W. v. Almkerk (Almkerk). Emmikhulzen (Renswoude). Emmikhulzerberg; heuv. Z. v. Emmikhuizen (Renswoude). Empe (Brummen). EMPEL Nb. (757). Empel (Empel). Empelsche Hoeven; land O. v. Gewande (Empel). Empesche- en Tondensche Heide; heide W. v. Empe (Brummen). Emsbroek; heide en bosch N. O. v. Harfsen (Gorsel). Emsland (Ommen). Ernst (Epe). Emsterbroek (Epe). Emsterbroek; broekl. N. O. v. Vasen (Epe). EMSTERENK—ENK Emsterenk (Epe). E in ter broek (Stad-Hardenberg). Einlerbroek; broekgronden Z. W. v. Venebrugge (Stad-Hardenberg). Endepoel (Venraai). Enderakkers; land N. v. Bergeik (Bergeik). Enderbeemden; land a. d. Keersop O. v. Bergeik (Bergeik). Enderheide; heide Z. O. v. Bergeik (Bergeik). Enderpoel; land Z. v. Margraten (Margraten). Eng (Giesen). Eng (Lienden). Eng (Den) (Soest). Eng (De) ; zie Polders onder Hagestein. Eng; bouwl. W. v. Zoelmond (Beuzekom). Eng; bouwl. Z. O. v. Bussum (Bussum). Eng; bouwl. Z. v. Huizen (Huizen N.H.). Eng; buitenpolder a. d. Linge O. v. Kedichem (Kedichem). Eng (Den); voorm. ridderhofstad O. v. Vleuten (Vleuten). Eng; land Z. W. v. Wijk-bij-Duurstede (Wijk-bij-D uurstede). Engbertsdfjksvcnen; venen i. h. N. der gem. (Friezenveen). Engbertsgracht; Zie Haagjesgracht. Enge; water tusschen h. Giethoornsche Meer en h. Zuiderdiep (Ambt-Vollenhove). Enge Beek; zie Hainksche of Rissebeek (Rozendaal Nb.). Enge Beekje; beekje Z. O. v. Nuld (Putten G.). Enge Berg; heuv. Z. v. Soest (Soest). Enge IJsel; wet. v. d. Kleine IJsel bij Zevenhoven t. d. schutsluis ter verbinding met de Loopiksche Wetering Z. v. Loopikerkapel (Jaarsveld). Engel (Lisse). Engelaan; vrt. v. d. Murk n. h. Eeltjemeer (Dantumadeel). Engeland (Apeldoorn). Engeland (Dalfsen). Engeland (Gramsbergen). Engeland (Ruinen). Engelandsche Bosch; bosch Z. W. v. Engeland (Gramsbergen). Engel ander put; heide W. v. Beekbergen (Apeldoorn). Engelbeemden; land N. v. Herpen (Herpen). Engelbert (Noorddijk). Engelberterwaterloozing; tocht i. d. Westerbroekster-Engelberter pr. (Noorddijk). Engelbrechtsplekske; ged. v. d. Biesbosch i. h. O. der gem. Sliedrecht. ENGELEN Nb. (1.294). Engelen (Engelen). Engelenvaart; vrt. v. h. Tjongerkan. n. d. Veenscheiding bewesten Heerenveen. Engelsche-Bosch (Voorhout). Engelsche Peel; heide N. W. v. Horik (Nederweerd). Engelsche-Stad (Barneveld). Engelsche Vaarwater; geul i. d. Waddenzee, zijtak v. d. Jackijst. Engelsche Vaarwater; geul i. d. Oosterse helde O. v. Noordbeveland. Eng el sloot; sloot N. v. De Hulk (Berkhout). Engelschmangat; vaargeul v. h. Eierlandsche Gat t. Z. v. d. Vliehors. Engelschmanplaat; plaat a. d. Z. W. zijde v. h. eiland Schiermonnikoog. Engelsvonder (Maasbracht). Engelswijk; wijk W. v. Niesoord (Midwolde). Engeltjeskreek; kreek W. v. Stad-aan’t-Haringvliet (Stad-aan-’t-Haringvliët). Engelum (Menaldumadeel). Eng elu in er pold er; pr. waarin het dorp Engelum (Menaldumadeel). Engelumervaart; vrt. v. d. Marsumervaart bij Marsum n. d. Beetgumervaart bij Beetgum (Menaldumadeel). Engendaal (Soest). Engerink (Enschede). Engerinkhoek; landen i. d. Zuidereschmarke Z. v. Enschede (Enschede). Engervliet; wet. (Linschoten). Enge Stierop; zie Stierop. Engeweer (Middelstum). Engeweer of Kleine Breeksterpolder; pr. Z. W. v. Westerwijtwerd (Middelstum). Enge Wetering; wet. N. W. v. Varik (OpHemert). Enge Wormer; droogmakerij a. d. Zaan Z. v. Wormer (Wormer). Enghuizen; kast. N. W. v. Hummeloo (Hummeloo). Enghorne; landpunt i. h. Sneekermeer (Wymbritseradeel). Englum (Oldehove). Eng terp (Wonseradeel). Eng wier (Wonseradeel). Engwierum (Oostdongeradeel). Eng wier u nier pold er; pr. a. d. Lauwerszee N. O. v. Engwierum (Oostdongeradeel). Eningaburevaart; vrt. v. d. Horsa n. de Diepe Dolte O. v. Workum (Workum). Enk; esch Z. O. v. Lettele (Diepenveen). Enk; plas N.v.d. Hooge-Weg(Kamperveen). Enk; enk O. v. Fortmond (Olst). 7 ENKELE OF KLEINE WIERIKE—ESCH Enkele ol Kleine Wlerlke; kan. (de westelijke der beide Wieriken) tusschen den Oude Rijn bij de Wierikerschans en den Gek. Holl. IJsel W. v. Goejanverwelle (Bodegraven en Lange- en Ruigeweide). Enkhout; bosch Z. v. Niersen (Epe). ENKHUIZEN Nh. (9.611). Enkhnlzen (Enkhuizen). Ennemaborg; pr. Z. v. Midwolde (Midwolde). Ennipweterlng; wet. N. O. v. WoerdenscheVerlaat, uitk. i. d. Heinoomsvaart (Wilnis). Ensbroek; (Gratem). ENSCHEDE O. (87.469). Enschede (Enschede). Enschedeëreschs esch O. v. Enschede (Enschede). Enschedeboekj land N. v. Tubbergen (Tubbergen). Enscbot (Berkel Nb.). Enschotsche Akkers; land Z. v. Enschot (Berkel Nb.). Ensebroek (Gratem). Ensemble; pr. ten N. v. Heiligerlee(Scheemda en Winschoten). Ensgat; vaargeul i. h. IJselmeer O. v. Schokland (Kampen). Ensingswijk ol Hoofdwijk I; vrt. i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Ensink (Ambt-Delden). Ensinkblok; landen a. d. oostzijde der Molenbeek (Diepenheim). Ensinkvcld; landen a. d. Schipbeek W. v. Weststokkum (Markeloo). Enspijk (Deil). Enspijk (Pr.); dorpspolder a. d. zuider Lingedijk, waarin het dorp Enspijk, bevattende 2 waterstaatk. prs. (Deil). Enspijkschc Veld; pr. a. d. Boutensteinsche Watering Z. v. Enspijk (Deil). Enter (Wierden). Enterbroek (Wierden). Entergraven; beek O. v. Enter (Wierden). Enterbroek; landen N. O. v. Enter ^Wierden) . Entervenen; veenlanden N. O. v. Elzen (Markeloo en Wierden). Entinge; voorm. havezate bij Dwingeloo (Dwingeloo). Enum (’t Zand). Enumatll (Leek en Zuidhom). Enumermaar; vrt. v. h. Oosterwijtwerdermaar langs Enum n. h. Zeerijpermaar (’t Zand). Enzelens (Loppersum). EPE G. (14.456). Epe (Epe). Epen (Wittem). Eperheide (Wittem). Epman (Denekamp). Eppenbeek; beek, vallend i. d. Zwalm W. v. Zwalmen (Zwalmen). Eppcnli uister maar; vrt. v. h. Boterdiep naar Eppenhuizen (Kantens). Eppenhuizen (Kantens). Eppenzolder (Haaksbergen). Eppenzolderveld (Haaksbergen). Eppenzolderveld; heide Z. O. v. Eppenzolder (Haaksbergen). Epse (Gorsel). Erfdemate (Olst). Erfdijkschc Wetering; wet. N. v. Schaaik (Schaaik). Erlgenamen; buitenlanden a. d. IJsel N. W. v. Zalk (Zalk en Zwollerkerspel). Erlkamerlingschap; grasl. a. d. Oude Rijn O. v. Herwen (Herwen). Erica (Emmen). Erichem (Buren). Erichem; pr. a. d. Linge- en Komedijken, waarin Erichem (Buren). Erlekom (Ubbergen). Erlekom (Pr. van); pr. a. d. Waaldijk, waarin Erlekom (Ubbergen). Erm (Sleen). ERMELOO G. (16.182). Ermeloo (Ermeloo). Ermeloosche Heide; heide Z. O. v. Ermeloo (Ermeloo). Ermeloosche Zand; heide Z. W. v. Leuvenum (Ermeloo). Ermerbrink; bouwl. bij Erm (Sleen). Ermerveen (Sleen). Ermerveen; veen t. W. v. Veenoord (Sleen). Ermerveld; heide t. Z. W. v. Erm (Sleen). Ernsthem (Winsum). ERPNb. (3.190). Erp (Erp). Erpenstraat (Westerhoven). Erpsche Heide; heide Z. v. Keldonk (Erp). Ertveld; pr. a.d. Dieze Z. W. v. Orten (één v. d. Gecomb. prs. Vlierd, Ertveld, enz.). Erve (Heinenoord). Es; gras- en bouwl. a. d. Regge N. W. v. Rektum (Wierden). Esbeek (Hilvarenbeek). Esbroek; land N. W. v. Annendaal (Echt). Esbroek (Achter het); heide W. v. Annendaal (Echt). ESCH Nb. (744). Esch (Esch). Esch (Den Ham). Esch (Zwollerkerspel). Esch (Stad-Hardenberg). Esch; esch O. v. Schipborg (Anloo). Esch; esch t. Z. v. Leggeloo (Dwingeloo). ESCH—EUGENIAKANAAL Esch; esch t. W. v. Weerdinge (Emmen). Esch; esch N. O. v. Den Ham (Den Ham). Esch; esch N. O. v. Hellendoorn (Hellendoorn). Esch; esch t. N. v. Padhuis (Koevorden). Esch; esch Z. v. Rijsen (Rijsen). Esch; esch t. O. v. Ansen (Ruinen). Esch; esch t. N. v. Oldenhave (Ruinen). Esch; esch Z. v. Hardenberg (Stad-Hardenberg). Esch; esch Z. v. Hoog-Zutem (Zwollerkerspel). ESCH AREN Nb. (1.506). Escharen (Escharen). Escharensche Veld; land i, d. Pr. v. Escharen (Escharen). Eschbeek; beek N. W, v. Lonneker (Enschede). Eschede; voorm. havezate N. v. Tubbergen (Tubbergen). Eschedehoek; landen N. v. Tubbergen (Tubbergen). Eschlanden; land Z. W. v. Kolmschate (Diepenveen). Eschoten (Ede). Eschoterveld; heide en bosch Z. W. v. Otterloo (Ede). Esch van Leutingewolde; esch N. W. v. Leutingewolde (Roden). Esch van Spier; esch t. Z. v. Spier (Beilen). Eschveen; plas t. W. v. Vries (Vries). Eschveld; heide a. d. Schipbeek Z. O. v. Diepenheim (Diepenheim). Esdonk (Gemert). Eskamppolder; pr. Z. O. v. de Loosduinsche Vaart (’s-Gravenhage en Wateringen). Eskespolder; buitenpolder a. d. Lauwerszee t. Z. d. buitengeul v. h. Dokkumerdiep (Kollumerland). Esmeer; meer Z. W. v. Norgervaart (Norg). Esmeer; buitendijksche geul uitk. i. d. Andelsche Maas O. v. Poederooien. Esmeer; geul buiten d. Maasdijk N. W. v. Aalst (Zuilichem). Esp (Bakel). Esp (Zon). Espele (Groenloo). Espeloo (Enschede). Espeloo (Holten). Espeloobroek; landen N. W. v. Dijkerhoek (Holten). Espendonk; land Z. W. v. St.-Oedenrode (St.-Oedenrode). Esperloop; beek Z. W. v. Esp, uitk. i. d. Snelle Loop (Bakel). Esschervoort; land W. v. Esch (Esch). Esschert (Weerseloo). Esschestroom; zie Run. Esse-, Gansdorp- en Blaardorppolder; pr. tegen den I Jseldijk Z. v. Nieuwerkerk- a. d. IJsel (Nieuwerkerk-a.-d.-IJsel en Kapelle-a.-d.-IJsel). Esseldijksche Tocht; tocht i. d. Oudendij ksche Polder (Woubrugge). Esselman (Haaksbergen). Essemolenvliet; wet. i. d. Esse-, Gansdorpen Blaardorppolder. Essen (Barneveld). Essen (Haren Gr.). Essenbroek (Lienden). Essenbroek; land N. v. Ingen (Lienden). Essenerenk; enk Z. O. v. Kolmschate (Diepenveen). Essenermars; land N. v. Kolmschate (Diepenveen). Essenermeent; land W. v. Essen (Barneveld). Essenerveld; heide en bosch Z. O. v. Kolmschate (Diepenveen). Essenweg (De Wijk). Esserberg (Haren Gr.). Esserpolder; pr. Z. O. v. Helpman (Haren Gr.). Essop; bosch N. W. v. Dieren (Reden). EST G. (1.002). Est (Est). Est; dorpspolder, bestaande uit 3 waterstaatk. prs., waarin het dorp Est (Est). Esteromloop; wet. N. v. Opijnen (Est). Es veld (Barneveld). Esvelderbeek; beek N. v. Barneveld, valt i. d. Barneveldsche Beek Z. v. Hoevelaken (Barneveld). ETEN Nb. (2.413). Eten (Eten). Etenaken (Wiler). Etersheim (Oosthuizen). Etersheimerbraak; drooggemaakte braak Z. v. Etersheim (Oosthuizen). Etersheimerkcukendyk; zie Schardam en Keukendijk. Etsbeek; beek, vallend Z. v. Vorst i. d. Groote Molenbeek (Maasbree en Sevenum). Etsberg (Vlodrop). Etsenrade (Jabeek). Ettcltespijk; groenl. v. d. Oude Smildervaart t. O. v. Uffelte (Havelte). ETTEN Nb. (10.188). Etten (Etten). Etten (Gendringen). Ettenland; polder langs den Zeedijk Z. v. Blokzijl (Ambt-Vollenhove).- Ettenlandskanaal; kan. v. h. Beulakerwijde W.waarts t. h. Ettenlandsgemaal a. h. IJselmeer. Ettingen; grasl. W. v. Rozendaal (Rozendaal Nb.). Etzerwetering; wet. N. v. Zuidbroek (Bergambacht) . Eugeniakanaal ook Eugeniaansche EUGENIAPOLDER—EZIIVGE Gr. Gracht ot Fossa Eugenla genoemd; is een onvoltooid kan., ontworpen om de Maas bij Venloo te verbinden met den Rijn bij Rijnberk, in 1626—1628 door de Spanjaarden ged. gegraven. Een ged. neemt in Duitschland de Leigraaf op en op Nederlandsch gebied O. v. Arsen de waterlossing v. h. Lommerwater. Al dit water vormt de Zandhoeksche Beek, die i. d. Molenbeek uitkomt, welke even boven Arsen i. d. Maas valt. Engeniapolder; pr. N. v. Sas-van-Gent (Sas-van-Gent en Westdorpe). Eureka; pr. t. N. v. h. Winschoterdiep bij Scheemda (Midwolde en Scheemda). Eurzinge (Beilen). Eurzinge (Havelte). Eurzinge (Ruinen). Eurzinge (Westerbork). Eurzingerbinnenesch; eschW. v. Havelte (Havelte). Eurzingerstroom; oude stroom t. Z. langs Eurzinge (Westerbork). Euvelgunne (Noorddijk). Euvelgunne; buitendijksch ged. v. d. Nieuwe Wetering, vallend i. d. Groote Wetering Z. O. v. Hattem (Heerde). Euvelgunne- ol Groote Meeuwerderpr.; pr. a. h. Winschoterdiep O. v. Groningen (Groningen en Haren Gr.). Euvelgunnermaar ot het Maar; zie het Maar. Euvelgunnermolenpolder; pr. W. v. Middelbert (Noorddijk). Euvelgunnerwaterloozing; tocht i. d. Euvelgunnermolenpolder (Noorddijk). Euvelwegen (= Heuvelwegen) (Heze). Euveren (Gulpen). Euverenwcg; vrt. in Pr. Westzaan v. d. Kromme Reef N.waarts t. bij den spoorweg (Westzaan). Euverinkesch; esch Z. O. v. Beuningen (Losser). Euwerden; grasland N. W. v. Waardenburg (Waardenburg). Euwerdensgraal; wet., uitk. i. d. Mark (Waardenburg). Evenreitstermolenkolonle; pr. O. v. Noordbroek (Noordbroek). Evcnbelt; foutief Tevenbelt genaamd; land W. v. Raalte (Raaite). Evcrdenberg; bouwl. O. v. Heikant (Oosterhout). Everdina; ged. v. d. waterstaatk. pr. Polders loozende op den haven van Sommelsdijk N. W. v. Sommelsdijk. E VERDING EN Zh. (1.031). Everdingen (Everdingen). Everdingcrwaard; zie bij Golberdingeren Everdingerwaarden. Everdingen; pr. vormt met Overzijderveld één waterstaatk. polder (Everdingen). Everingen; geul i. d. Westerschelde langs Zuidbeveland v. d. Hoek v. Borsele t. d. Hoek v. Baarland. Everingen (Ellewoudsdijk). Everingenpolder; pr. a. d. Westerschelde O. v. Ellewoudsdijk, wat. gemeen met de andere polders v. h. Wp. de Wat. v. Ellewoudsdijk (Ellewoudsdijk). Evcrkapelberg; land N. v. Rozendaal (Rozendaal Nb.). Everland (Rozendaal Nb.). Everland; land Z. W. v. Borteldonk (Rozendaal Nb.). Evcrlangen; groenl. v. h. Oude Diep t. N. v. Den Hooi (Sleen). Everloo (Helden). Everloo (Weerseloo). Everloo (Valtc); voorm. havezate. Z. O. v. Valte (Weerseloo). Eversberg; voorm. havezate a. d. Regge N. W. v. Notter (Wierden). Eversdïjk (Kapelle Z.). Everse (Sint-Oedenrode). Everssloot; sloot W. v. Landsmeer (Landsïheer). Everstekoog; landen Z. v. De Koog en N. v. h. Gerritslanderdijkje (Tessel). Evert-Hendrikswijk; wijk v. d. Drentsche Hoofdvaart bij Kloosterveen N. W. waarts i. d. Zevenblokken (Smilde). Evertkreek; kreek N. W. v. Rozendaal, uitk. i. d. Rozendaalsche Vliet (Rozendaal Nb.). Evertswijk (Leek). Evertswijk; vrt. v. d. Jonkersvaart n. h. Leekerhoofddiep bij Zevenhuizen (Leek). Evcrtswijk; vrt. uit het Leeksterhoofddiep N.W.waarts langs Evertswijk (Leek). Everwenninkhoek (Ruurloo). Ewijeksluis (Van-) (Anna-Paulowna). EWIJK G. (2.905). Ewijk (Ewijk). Ewijk (Over-Asselt). Ewijk (Pr.); pr. i. h. Rijk v. Nijmegen a. d. Oude Wetering Z. W. v. Ewijk. Ewijksche Broek; broekl. Z. W. v. Ewijk (Ewijk). Ewijksche Leigraaf; zie bij Leigraaf (Valburg). Ewijksche Velden; landen Z. W. v. Ewijk (Ewijk). Excelsior; pr. a. h. Termunterzijldiep N.W. v. Scheemda (Scheemda). Ezelaar;grasl.Ó.v.Welseind(Ammersooien). Ezclsgoor (Denekamp). Ezelsgoor; moerassige heide a. d. Rijksgrens N. O. v. Denekamp (Denekamp). EZINGE Gr. (1.864). EZINGE—FINSTERWOLDE Gr. Ezinge (Ezinge). Ezingepolder; p.r a. d. Lauwerszee Z. v. Ezumaburen vroeger ook Kleine Ganzenpolder geheeten (Oostdongeradeel). Ezingermolenpolder; pr. Z. O. v. Ezinge (Ezinge). F Faun (Oldekerk). Fabriek (Werkendam). Fabriekswijk; wijk Z. v. Dedemsvaart W. v. Kollendoom (Ambt-Hardenberg). Faddens (Baarderadeel). Fagelsloot of Vogelsloot; tochtsloot i. d. Zwetterpolder (Noordwijkerhout). Falga; lichtpaal a. d. Westkust bez. Huisduinen. Falieberg; heuv. N. W. v. Kerkenbosch (Zuidwolde). Faljcril; eil. i. d. Kagerplassen W. v. De Kaag (Warmond). Falllngabuurster- en Aalljemeerpolder; pr. O. v. Ferwoude (Wonseradeel). Fammensrakken; vrt. v. h. Jentjemeer n.d. Brekken N.v. d. Langweerderwielen (Doniawerstal). Fa nor polder; pr. a .h. Hoendiep O. v. Niekerk (Leek, Oldekerk en Zuidhorn). Farmsum (Delfzijl). Farmsumerdiep; vrt. langs Farmsum v. h. Afwateringskanaal v. Duurswold n. h. Weiwerdermaar (Delfzijl). Fatum (Franekeradeel). Feddemapolder; Wadpolder N. v. Kloosterburen (Kloosterburen). Feerwerd (Ezinge). Feerwerdcrpolder; pr. N. v. Feerwerd a. h. Adewarderdiep (Ezinge). Feerwerdertocht; vrt. v. h. Oldehoofsterdiep naar de Fransumertocht (Ezinge). Feitcmeer; droogmakerij N. O. v. Gaast (Wonseradeel). Felland (Haren Gr.). Fellenoord (Drunen). Fennen (Baarderadeel). Fennen; land N. O. v. Eemerwoude (Smallingerland). Fcnnenoord; uiterwaard a. d. IJsel Z. v. Deventer (Deventer). Fentke; vrt, v. d. Wamservaart n. Molkwerum. Ferwerd (Ferwerderadeel). FERWERDERADEEL F. (8.445). Ferwerderadeelsbultendijkspolder; buitenpolder a. d. Wadden N. W. v. Ferwerd. (Ferwerderadeel). Ferwerder- en Hlijerpolder; pr. N. v. Ferwerd en Blija (Ferwerderadeel). Ezing er polder; land Z. O. v. Ezinge (Ezinge). Ezingeruiterdijken; landen a. h. Reitdiep N. v. h. Huis Allersma (Ezinge). Ezumazijl (Oostdongeradeel). Ferwerderkloosterpol der; pr. Z. v Ferwerd (Ferwerderadeel). Ferwerderpolder; pr. W. en Z. v. Ferwerd (Ferwerderadeel). Ferwerdervaart; vrt. v. d. Traan n, Ferwerd (Ferwerderadeel). Ferwoude (Wonseradeel). Ferwoudsterwaart; vrt. v. d. Yskeboerenvaart n. d. Djeppert bij Ferwoude (Wonseradeel). Fetsehol; meertje v. d. Geeuw tot de Langweerdervaart (Doniawerstal). Fiernispolder; poldertje Z. W. v. ’s-Gravenpolder (Hoedekenskerke). Fijmoord (Rotterdam). FIJ.VAARl) Mi. (4.682). Fijnaard (Fijnaard). Flkkershll; grasl. N. O. v. Biert (Geervliet). Filens (Wonseradeel). Filenspolder; pr. N. O. v. Schraard (Wonseradeel). FILIPPINE Z. (1.132). Filippine (Filippine). Filippinepolder; pr. Z. W. v. Filippine (Filippine). Filipsberg; heuv. O. v. h. Kamp v. Oldebroek (Heerde). Filipsburg; landen W. v. Goor (Markeloo). FILIPSLAND (SINT-) Z. (2.157). Filipsland (Sint-) (Sint-Filipsland). Filipsland (Sint-); schiereiland N. v. h. eiland Tolen. Filipsland en; bouwl. W. v. Kreil (Heze). Filips (St.-) polder; pr. O. v. Oostburg, wat. gemeen m. d. Prins-Willemspolder 2e Ged. (Schoondijke en Waterlandkerkje). Fillstijnsche Polder; pr. Z. W. v. Bergen (Bergen Nh.). Fimel (Termunten). Finkeburen (Doniawerstal). Flnkeburen (Gaasterland). Finkega (Weststellingwerf). Finkegasche-Veld (Weststellingwerf). Finkegasloot; vrt. langs Finkega tot de Noordwoldervaart (Weststellingwerf). Finkum (Leeuwarderadeel). Finkumervaart; vrt. v. d. Dokkumer Ee langs Finkum tot de Leistervaart (Leeuwarderadeel). FINSTERWOLDE Gr. (3.237). FINSTERWOLDE—FOKSHOLSTERMEER Fins tor wol de (Finsterwolde). Fins ter wol der ha in rik (Finsterwolde). Finsterwolderhamrik; pr. grenzend t. O. a. h. Buiskooldiep en t. N. a. d, Buitentjamme (Finsterwolde)* Finsterwolderpolder; Dollardpolder N. v. Finsterwolde (Finsterwolde, Midwolde en Niewolde). Firdgum (Barradeel). Fivel; plaatselijke benaming v. h. Damsterdiep O. v. Appingedam. Fivelgo; landstreek omvattend het gebied der waterschappen Fivelgo en Duurswold. Fivelgo; Wp., grenzend t. O* a. d. Eems, t. N. a. Pr. De Vierburen en den Maarvliet. t. W. a. d. Maarvliet en den ouden Fivelloop langs Stedum, t. N. W. den Stadsweg die ongeveer evenwijdig loopt met het Damsterdiep, terwijl verder naar het Westen de Bruininga’s Molenpolder, de Grondzijlsterpolder en het voorm. Oosterstadshamrik ook tot het Wp. behooren. Fivelzicht; pr. a. h. Damsterdiep O. v. Appingedam (Delfzijl). Flaas; veenpias Z. O. v. Meisberg (Chaam). Fiaas; ven Z. O. v. Dun (Mierde). Flait (Het); droogmakerij O. v. Molkwerum (Hemelumer-Oldeferd). Flansiiin (Rauwerderhem). Flansuniervaart; vrt. v. d. Oude Sneekervaart n. d. Kruisbrekken (Rauwerderhem). Flappevaart; vrt. v. de Wijde Ee n. d. Warrelaan W. v. Gaastmaburen (Tietjerksteradeel). Flauwersinlaag; inlaag a. d. zuidzijde v. Pr. Schouwen (Kerkwerve). Fledderbosscherpolder; pr. tusschen het Eemskanaal en het Damsterdiep O. v* Garmerwolde (Tenboer). Fleerderesch; esch met bosch Z. O. v. De Lutte (Losser). Fleringcn (Tubbergen). Fier in gerh eek; beek langs Fleringen a. d. W.grens v. Weerseloo (Weerseloo). Fleringeresch; esch N. v. Fleringen (Tubbergen). Fleringerheide; heide N. O. v. Fleringen (Tubbergen). Fleringerveld; heuv. W. v. Fleringen (Tubbergen). Flesch; plas O. v. Groot-Dochteren (Laren G.). Flesch; plas a. d. Bijloop i. d. Z. W. hoek der gem. Rijsbergen. Fleschjesbcrg; heide Z. v. Vierhouten (Ermeloo). Fleuer; moerassige heide Z. O. v. Losser (Losser). Flikkezjjlsterpolder; pr. a. h. Damsterdiep Z. O. v. Appingedam (Appingedam en Delfzijl). FUshoek (Holten). Fljusen; meer t. Z. W. v. h. Heegermeer (Hemelumer-Oldeferd). Fljuuskamp; veenpias Z. W. v. Stobbegat (Haskerland). Flodder gat; land Z. v. Manen (Ede). Florijn; grasl. W. v. Wassenaar (Wassenaar). Floriskoog; bekaad buitenpoldertje O. v. Schardam (Beets Nh.). Florisland; bosch Z. W. v. Veenhuizen (Norg). Floris-Schouten-Vrouwenpolder; pr. Z. v. Sassenheim (Sassenheim en Warmond) . Fluitenberg (Ruinen). Fluiters maat; landen N. W. v. Heelsum (Renkum). FI uithoek; hoek v. d. Drechterl. Zeedijk O. v. Andijk (Enkhuizen). Fluitpolder; voorm. polder, nu onderdeel v. d. Duivenvoordsche Veenzijdsche Polder N. v. Veur (Veur). Foarnejacht; vrt. v. h. Schalkëdiep Z. v. Suawoude n. h. Oude Diep (Tietjerksteradeel). Fochteloo (Ooststellingwerf). Fochtclervaart; wijk Z. O. v. Fochteloo (Ooststellingwerf). Fochteloovenen; venen O. v. Fochteloo tot de Drentsche grens (Ooststellingwerf). Foekegracht; vrt. v. d. Fljusen W. v. Elahuizen Z.waarts (Hemelumer-Oldeferd). Fokkegracbt; vrt. v. h. Z. W. einde v. d. Koevorde westwaarts (Doniawerstal). Fokkemaoord; land a. d. Parregaastermeerpolder N. O. v. Ferwoude (Wonseradeel). Fokkenswijk; wijk i. d. Nieuwediepsterpolder (Oude-Pekela). Fokkershoek (Heeswijk). Fokkesloot; vrt. v. Eemewoudsterwijd Z. v. Eemewoude n. d. Kruisdobbe (Tietjerksteradeel). Fokmoeiswijk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart Z. v. Lippenhuizen (Opsterland). Foksdiep; geul i. d. wadgronden t. O. v. h. Eierlandsche Gat. Fokselwijk; vrt. in Emmercompascuum (Emmen). Foksham (Slochteren). Fokshol (Hoogezand). Foksholsterbosch (Hoogezand). Foksholstermeer; meer tusschen het Winschoterdiep en het Drentsche Diep W. v. Fokshol (Hoogezand). FOKSHOLSTERPOLDER—FRIESCHELOO Foksholsterpolder; poldert je N. v. Fokshol (Hoogezand). Fokswolde (Roden). Fokswoldertocht; tocht bij Fokswolde (Roden). Folgeren (Smallingerland). Folkertssloot; vrt. v. d. Graft t. h. Siegersdiep Z. W. v. Eemewoude (Tietjerksteradeel). Folk meer; ven N. v. Grashoek (Helden). Follega (Lemsterland). Follega (Pr.); ged.-v. h. Wp. De Groote Lemsterpolders Z. v. Follega (Lemsterland). Follegasloot; vrt. v. d. Groote Brekken tot het Tjeukemeer. Folsgara (Wymbritseradeel). Fondering; sloot v. d. Wargaastervaart n. d. Meenewei (Idaarderadeel). Fonejacht; naamsverbastering van Foarnejacht. Fons (Baarderadeel). Fonseropvaart; vrt. v. d. Jaanvaart n. Fons (Baarderadeel). Fonteinsnol; stuk land W. v. Den Burg (Tessel). Fonteinbosch; bosch N. v. Oude-Mirdum (Gaasterland). Foppenpolder; pr. tusschen den Boonervliet en den Middelvliet Z. v. Maasland (Maasland). Fork^nhof; land O. v. Bakkeveen (Opsterland). Formcrhoek (Ruurloo). Formerum (Terschelling). Fort (Aksel). Fort (*s-Gravendeel). Fort (Zuidwolde). Fort-Ferdinandus (Koewacht). Fortificatie; land Z. v. Wassenaar (Wassenaar). Fort mond (Olst). Fortuinsloot of Gasthuizerboezem’wetering; wet. i. d. Bosch- en Gasthuispolder (Leiden). Fortwijk; vrt. v. h. Overijselsch Kanaal 4e Sectie N. v. Vroomshoop O.waarts (Ommen). Foudgum (Westdongeradeel). Fraainklap (Middelstum). Fragensloot; sloot O. v. Westzaan (Westzaan). FRANEKER F. (8.494). Franeker (Franeker). FRAIV'EKERADEEL F. (4.861). Franekervaart of Arumervaart; vrt. v. d. Trekvaart Leeuwarden-Harlingen t. W. v. Franeker n. Arum. Franekcrzeilvaart; vrt. v. d. Noorderstadsgracht te Sneek langs Oosterlittens tot de Harlingertrekvaart O. v. Franeker Frangen; land Z. W. v. Liemde (Liemde). Franjeburen (Menaldumadeel). Frankenswjjk; wijk, uitk. a. d. Z. O.zijde v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Frankeven; ven W. v. Hora (Hora). Frankhuis (Zwolle en Zwollerkerspel). Frankrijk (Harderwijk). Frankrijk; bouwl. N. v. Eindhoven (Eindhoven). Fransche Rankje; ondiepte tusschen de kust en het Schulpengat. Fransche-Hoef (Bladel). Fransche Hoef; land N. W. v. Bladel (Bladel). Fransche Kamp; bosch O. v. Bennekom (Wageningen). Fransche Wiel; wiel a. d. Diezedijk N. W. v. Orten (’s-Hertogenbosch). Fransche Man; bosch Z. O. v. Vierhouten (Ermeloo). Franschenberg; heuv. O. v. Otterloo(Ede). Franschman; duin O. v. Bergen-aan-Zee (Bergen Nh.). Franschmansgat; sloot Z. W. v. Pikveld (Koevorden). Fransum (Adeward). Fransumertocht; vrt. N. v. Fransum O.waarts t. i. h. Adewarderdiep (Adeward). Fransumervoorwerk (Adeward). Fransumer-Wierumerpolder; pr. a. h. Adewarderdiep N. en O. v. Adeward (Adeward en Ezinge). Fraterwaard; uiterw. a. d. IJsel N. v. Doesburg (Reden). Fredericuspolder; poldert je Z. v. Oostkerke (Wolfaartsdijk). Frederikapolder; pr. Z. W. v. Rilland (Rilland). Frederiksoord (Kantens). Frederiksoord (Vledder). Frederikspolder; pr. N. O. v. Hoogmade (Woubrugge). Frederikspolder; pr. N. O. v. Kortgene (Kortgene en Kolijnsplaat). Freemmade; groenl. t. O. v. Drouwen (Borger). Frielink (Weerseloo). Friens (Idaaderadeel). Friens; pr. a. d. Kromme Grouw bij Friens (Idaarderadeel). Friesche Gat; voorm. benaming v. d. Vaargeul d.d. Wadden n. d. Lauwerszee W. v. Schiermonnikoog. Friensteropvaart; vrt. v. Friens n. h. Zwin (Idaarderadeel). Friescheloo (Bellingwolde). Friescheloo; pr. a. d. Westerwoldsche A, waarin het dorp Friescheloo (Bellingwolde). FRIESCHEPALEN—GALATEE- EN MARIAPOLDER Frieschepalen (Opsterland). Frieschepalenvaart; zie bij Vaarweg v. d. Kruis waters n. h. Veenhuizer Kanaal. Friesche Veld; heide N.O. v.Harskamp(Ede). FRIESLAND; prov. t. W. v. d. Lauwerszee en de Lauwers. Friesma; pr. tusschen Idaard en Roordahuizum (Idaarderadeel). Friezenhoopsche Tocht; tocht i. d. Wassenaarsche Pr. FRIEZENVEEN O. (9.325). Friezenveen (Friezenveen). Friezenveensche A; beek Z. O. v. Friezenveen (Friezenveen). Friezenveensche-Wijk (oudtijds Sibkeloo) (Friezenveen) (Ambt-Hardenberg). Friezenveensche Wijk of Veenkanaal; vrt. v. h. Overijselsch Kanaal le en 2e Sectie Z. v. Vroomshoop N. O.waarts. Gaap (Maasland en Schipluiden). Gaag; vrt. v. Den Hoorn t. d. Vlaardingervaart bij Schipluiden (Schipluiden). Gaaikemaweer (Oldehove). Gaaikemaweerpolder of Niehovepolder; pr. a. h. Kommerzijlsterdiep W. v. Niehove (Oldehove). Gaal (Schaaik). Gaanderen (Deutekom). Gaanloop; beek, ontspringt N. O. v. Hees en valt O. v. Vinkel i. d. Groote Wetering (Hees en Os.) Gaard (Zundert). Gaarkeuken (Grijpskerk). Gaar land (Sloch teren). Gaarmaar; tochtsloot i. d. Noordelijke Siddebuursterpolder N. v. Siddeburen (Slochteren). Gaasp; voorm. riv. v. d. Bijlmermeer t. d. vereeniging met het Gein tot Smalweesp; deel v. d. Weespertrekvaart (Weesperkarspel). Gaasperdam (Weesperkarspel). Gaast (Haskerland). Gaast (Wonseradeel). Gaast buren (Gaasterland). Gaasten (Smallingerland). Gaasterdiep; zie bij Vaarweg v. d. Kruiswaters n. h. Veenhuizerkanaal. GAASTERLAND F. (5.977). Gaasterpolder; pr. O. v. Gaast (Wonseradeel). Gaasterveid;land0.v.h. Tjeukemeer (Haskerland). Gaast-Ferwoude (Pr.); pr. N. v. Ferwoude (Wonseradeel). Friezenwjjk (Heukelom). Frljtum (Oldehove). Frik (Heerhugowaard). Frisburen (Gaasterland). Frittemavaartje; vrt. v. d. Harlingertrekvaart n. Midlum. Fromberg (Wiler). Frontrotsbeek; beek Z. O. v. Fleringen (Tubbergen). Frontrotskamp; bouwl. O. v. Fleringen (Tubbergen). Froskepolle (Leeuwarderadeel). Frouwswjjk; wijk i. d. Veenhuizerstukken Z. W. v. Veenhuizen (Onstwedde). Fuiksloot; sloot O. v. Haarlem (Haarlem). Fuikvaart; vrt. O. v. Haarlem v. d. Zomervaart t. i. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder (Haarlemerliede). G Gaastmaburen (Tietjerksteradeel). Gaast meer (Wymbritseradeel). Gaat (Zwaluwe). Gaatje; stuk land Z. v. Huisduinen (Den Helder). Gaatje; geul i. h. IJselmeer O. v. Wielingen. Gaatje aan het Muideveld; water W. v. Muideveld (Loosdrecht). Gaatje van St.-Jan; kil v. h. Middelgat v. d. Plomp n. h. Spijkerboor (Made). Gaatsche Wetering; wet. gaande door den Nieuwe Zwaluwsche Pr. langs Lage-Zwaluwe, dienende als boezemwater v. h. O. deel v. d. Groote Zonzeelsche Pr. Gabriellinapolder; pr. N. W. v. Meliszand (Meliszand en Stellendam). Gadewegsche Wetering; wet. in Pr. Reewijk N. v. Sluipwijk (Reewijk). Gaf fel wijk (Averreest). Gaf fel wijk; vrt. Z.O. v. Dedemsvaart( Averreest). Gagel (Mil). Gagel; land N. W. v. Reuzel (Reuzel). Gageldonk (Prinsenhage en Breda). Gagelvledder; groen], v. d. Beilerstroom t. O. v. Zwiggelte (Westerbork). Gagel wetering; wet. N. O. v. Zuilen v. d. Nedereindsche Wetering Z. O.waarts (Zuilen). Gagenerbeek; beek Z. W. v. Werfhorst (Doornspijk). Galamadammen; dam met sluis i. d. Koudumerslaperdijk tusschen de Morra en de Kuilart (Hemelumer-Oldeferd). Galatee- en Mariapolder; pr. W. v. Ooltjensplaat (Ooltjensplaat). GALDERG—GALG OORII Galberg (Linden). Galder (Ginneken). Galdersche Beek; beek, vallend i. d. Mark N. O. v. Galder (Ginneken en Rijsbergen). Galdersche Heide; heide en bosch N. W. v. Galder (Ginneken en Rijsbergen). Galdersche Vucbt; ged. v. pr. De Crogten en GalderscheVucht N. v. Breda. Galelgat; kil i. d. Biesbosch langs Kievitswaard (Werkendam). Galeiwaard; griend a. d. Nieuwe-Merwededijk O. v. Kievitswaard (Werkendam). Galekop (Pr.); 2 waterstaatk. polders W. v. d. Vaartsche Rijn Z. O. v. Oudenrijn (Oudenrijn). Galg (Rukfen). Galgaten; groenl. N. O. v. Dalen (Dalen). Galgeboom; heide en bosch N. O. v. Heze (Heze). Galgeblok; stuk land Z. W. v. Naaldwijk (Naaldwijk). Galgeland; land a. d. Houkessloot Z. O. v. Of f inga wier (Wymbritseradeel). Galgenbelt; bouwl. N. v. Deventer (Deventer). Galgenberg; heuv. Z. W. v. Amersfoort (Amersfoort). Galgenberg; heuv. W. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Galgenberg;heuv. N. v. Arnhem (Arnhem). Galgenberg; heuv. Z. O. v. Heukelom (Bergen L.). Galgenberg; heuv. Z. v. Zeddam (Berg G.). Galgenberg; heuv. N. W. v. Bergharen (Bergharen). Galgenberg; heuv. met bosch O. v. Lunteren (Ede). Galgenberg; heuv. N. v. Epe (Epe). Galgenberg; heuv. met bosch Z. v. Frankrijk (Harderwijk). Galgenberg; heuv. i. h. N. v. d. gem. Heithuizen (Heithuizen). Galgenberg; heuv. Z. O. v. Blitterswijk (Meerloo). Galgenberg; heuv. Z. v. Haulerwijk (Ooststellingwerf). Galgenberg; heuv. N. W. v. Putsche-Straat (Putten Nb.). Galgenberg; heuv. t. N. W. v. Noordsleen (Sleen). Galgenberg; heuv. N. O. v. Mander (Tubbergen). Galgenbergen; heuv. N. O. v. Riethoven (Riethoven). Galgeneind (Loon-op-Zand). Galgengoor (Vorden). Galgengoor; land O. v. Veldwijk (Vorden). Galgengouw; sloot, Z. v. Broek, verbindend de ringslooten v. d. Broeker en de Belmermeerpolders (Broek-in-Waterland). Galgengraven; waterleiding O. v. Ommen (Ommen). Galgenheuvel; heuv. t. W. v. Anholt (Ruinen). Galgenhoek; bouwl. Z. W. v. Hellendoorn (Hellendoom). Galgenmaten (Ambt-Delden). Galgenmaten; heide en bosch Z. W. v. Delden (Ambt-Delden). Galgenmaten; heide a. d. Schipbeek Z. O. v. Diepenheim (Diepenheim). Galgenplaat; eil. i. h. Z. O. der gem. Hendrik-Ido-Ambacht. Galgenrak; arm v. h. Zwarte Water Z. O. v. Hasselt (Zwollerkerspel). Galgensloot; vrt. v. d. Murk tot de Lits Z. v. Rinsumageest (Dantumadeel). Galgenveld (Ambt-Delden). Galgenveld; heide W. v. Delden (AmbtDelden). Galgenveld; landen Z. W. v. Oldenzaal (Losser). Galgenveld; bouwl. Z. v. Nijmegen (Nijmegen). Galgenveld; heide en bosch Z. O. v. Teteringen (Teteringen). Galgenveldsche-Straat (Maurik). Galgenven; ven W. v. Voorste-Heikant (Reuzel). Galgenven; ven Z. W. v. Mierloo (Mierloo). Galgenven; ven N. O. v. Valkenswaard (Val kens waard). Galgenwaard (Breukelen-Nijenrode). Galgenwater; ged. v.d.Oude Rijn Z. W. v. Leiden (Zoeterwoude). Galgenwiel of Groote Wiel; wiel a. d. Zuiderlingedijk Z. O. v. Leerdam (Asperen). Galgeplaat; plaat i. d. Oosterschelde O. v. h. Engelsche Vaarwater. Galgepolder; poldert je N. O. v. Schuddebeurs (Noordgouwe). Galgeput; geul langs de Z. W.zijde v. Walcheren v. d. Sardijngeul t. h. Oostgat. Gal gesloot; vrt. v. d. Bussumervaart O.waarts n. d. modelboerderij Oud-Bussum (Naarden). Galgesloot; buitendijksche sloot O. v. OudBeierland. Galgeven; plas Z. v. Laag-Heukelom (Berkel Nb.). Galgeven; venN. O. v. Lange-Heide (Maasbree). Galg hen velsche-Straat (Maurik). Galghoek;Z. O. deel v. d. Groenevelsche Pr. N. v. Oostbuurt (Schipluiden). Galgmolensloot; sloot i. d. Lage Abtswoudsche Polder. Galgoord; buitenpoldertje a. d. Gek. Holl. IJsel O. v. Haastrecht (Haastrecht). GALGWAARD—GARMERWOLDERPOLDER Galg waard; onbekaad land in Pr. Spijk. GAMEREN G. (1.937). Gameren (Gameren). Gameren (Pr.); pr. i. d. Bommelerwaard a. d. Waaldijk, waarin het dorp Gameren (Gameren). Gamerensche Waarden ;uiterw. a. d. Waal N. W. v. Gameren (Gameren). Gammelke (Weerseloo). Gammelkerbeek; beek Z. v. Gammelke (Weerseloo). Gammelkcrbroek (Weerseloo). Gammelkerbroek; moerassige heide W. v. Gammelke (Weerseloo). Gammelkeresch; esch N. v. Gammelke (Weerseloo). Gammelkermeden; groenl. v. d. Gammelkerbeek Z. O. v. Saasveld (Weerseloo). Gammelkerveld (Weerseloo). Gammelkerveld; heide W. v. Gammelke (Weerseloo). Gankert (Midwoud). Gansakkers; land N. W. v. Wijk (Wijk). Gansbeek; beek t. Z. v.- Belfeld, valt i. d. Schelkensbeek (Belfeld). Gansooiensche Binnenpolder; pr. a. d. Bergsche Maas O. v. Drongelen (Eten). Gansooiensche Uiterwaard; uiterw. o. d. linkeroever v. d. Bergsche Maas tegenover Drongelen (Waalwijk). Ganssloot; zie Noorderganssloot. Ganswijksehe Gantel; poldersloot i. d. Emmikhovensche Pr. (Almkerk). Ganswijksehe Pr.; pr. a. d. Kornsche Dijk Z. v. Almkerk (Almkerk). Gantel; ged. v. d. voorm. riv. de Alm i. h. Nieuwland v. Altena (Almkerk). Gantel; voorm. riv., nu polder- en boezemwater, v. Wateringen langs Poeldijk en later verlengd tot ’s-Gravenzande (Wateringen, Naaldwijk en ’s-Gravenzande). Ganzebrink; landen N.v. Hengf orden (Olst). Ganzenbeek; beek O. v. Voorthuizen (Barneveld). Ganzenbroek; broekl. Z. v. Westerhoven (Westerhoven). Ganzendiep; landen o. h. Kampereiland a. h. Ganzendiep (Kampen). Ganzendiep; arm v. d.IJsel tegenover Kampen N.waarts t. i. h. IJselmeer; aan den bovenmond door een dam beteugeld. Ganzendijk (Finsterwolde). Ganzenhoek; duin W. v. Rijksdorp (Wassenaar). Ganzenhoek; land i. d. Z. W. hoek der gem. Zuidland. Ganzenkamp; grasl. Z. v. Helsdingen (Vianen). Ganzenkolk; kolk N. v. Kovik (Steenderen)'. Ganzenmeer;plas N.W. v. Haulerwijk (Opsterland). Ganzennest; griend i. d. Biesbosch a. d. Ruigt (Werkendam en Dussen). Ganzenpoel; landen op h. Kampereiland a. h. Ganzendiep (Kampen). Ganzenpoel; ged. v. Oefelt (Oefelt). Ganzenpolder; poldert je a. d. Lauwerszee Z. v. Ezumaburen (Oostdongeradeel). Ganzenschot; grasl. W. v. Heemse (AmbtHardenberg). Ganzensloot; sloot W. v. Purmerend v. d. Ringvaart v. d. Wijde Wormer door het Nekkerhop n. h. Noordhollandsch Kanaal. Ganzenstraat (Hoogeloon). Ganzenveld; duindal Z. W. v. Schoorl (Schoorl). Ganzenwaard; land a. d. Nieuwe-Merwededijk, ten deele bekaad O. v. Kievitswaard (Werkendam). Ganzenweide; grasl. N. O. v. Wapenvelde (Heerde). Ganzenweide; land N. W. v. Heerlerheide (Heerlen). Ganzer (Lienden). Ganzewei; omkade pr. i. d. Biesbosch N. v. h. Gat v. d. Noorderklip (Made). Ganzeweide (Heerlen). Gapinge (Vrouwenpolder). Garderen (Barneveld). Garderenbroek (Barneveld). Garderenbroeksche Beek; beek Z. v. Garderenbroek (Barneveld). Garderenbroeksche Heide; heide O. v. Voorthuizen (Barneveld). Garderensche Bosch; bosch Z. O. v. Uddel (Apeldoorn). Garderensche Enk; enk Z. v. Garderen (Apeldoorn en Barneveld). Garderensche Heide; heide Z.W. v. Garderen (Barneveld). Garderensche Veld; heide O. v. Garderen (Apeldoorn). Garderenshoogt; hoog bouwl. Z. v. Garderen (Barneveld). Garediep; tochtsloot i. d. Garelanden N. O. v. Winschoterhoogebrug (Wedde). Garelanden; landen a. d. Pekel A O. v. Winschoterhoogebrug (Wedde). Garenkokers vaart; vrt. i. h. verlengde v. d. Nieuwe Gracht te Haarlem, v. d. westelijke Singelgracht t. d. Delft. Garijp (Tietjerksteradeel). Garijperrak; vrt. v. h. Oude Diep W. v. Garijp doodloopend (Tietjerksteradeel). Garijpervaart; vrt. v.d . Wijde Hop n. Garijp (Tietjerksteradeel). Garmerwolde (Tenboer). Garmerwolderpolder; pr. a. h. Damsterdiep, w. inh. dorp Garmerwolde (Tenboer). GARMINGE—GAT VAN DEN KLEINEN HIL Garminge (Westerbork). GarmInoer- en Balingeresch; esch t. N. v. Balinge (Westerbork). Garminger- en Balingerveld; heide t. O. v. Balinge (Westerbork). Garminger- en Balingerwelden; groenl. t. W. v. Garminge (Westerbork). Garnalengat; vaarwater i. d. Wadden. Garnalengat; kreek i. d. pr. Nieuw-Sabbinge (Wolfaartsdijk). Garnwerd (Ezinge). Garrelsweer (Loppersum). Garrclswcerster-Kl oostermolenpolder; pr. a. h. Damsterdiep Z. v. Garrelsweer (Loppersum en Tenboer). Garrelsweerster-Wfrdumerpolder; pr. a. h. Damsterdiep O. v. Wirdum (Appingedam en Loppersum). Garreweer (Appingedam). Garreweersterpolder; pr. a.d. noordelijken dijkv. h. Eemskanaal, waarin het gehucht Garreweer (Appingedam en Loppersum). Garsdelsloot; sloot O. v. Koedijk (Koedijk) Gars- (Gras-) en Crubekepolder;pr. N.O. v. Zuidzande, onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Zuidzande). Garshulzen (Kantens en Stedum). Garshulzermaar; vrt. v. h. Zeerijpermaar n. h. Oude Maar bij Garshuizen (’t Zand). Garshuizervoorwerk (Stedum). Garsingen; buitengronden a. h. Haringvliet O. v. Hellevoetsluis (Hellevoetsluis). Garst (De) (Winschoten). Garste (Staphorst). Garste; vrt. N. v. Grafhorst op h. Kampereiland (Kampen). Garste; heuv. Z. W. v. Heiligerlee (Scheemda). Garst hoek; land Z. v. Olst (Olst). Garsterpolder; polder a. d. Vecht Z. W. v. Nichtevecht (Nichtevecht). Garvellnkhoek (Ruurloo). GASSEL Nb. (663). Gassel (Gassel). GASSELTE D. (3.674). Gassel te (Gasselte). Gasselterboerveen (Gasselte). Gasselterboerveensche Diep; vrt. langs Gasselterboerveen (Gasselte). Gasselterboerveensche-Mond (Gasselte). Gasselterboerveensche Mond; kan. v. h. Stadskanaal n. h. Dwarsdiep O. v. Gasselterboerveen (Wildervank en Gasselte). Gasselternijeveen (Gasselte). Gassel ternüeveensche Diep; vrt. langs Gasselternijeveen (Gasselte). Gasselternijeveensche-Mond (Gasselte). Gassel ternijeveensche Mond; kan. v. h. Stadskanaal n. Gasselternijeveen (Wildervank en Gasselte). Gasselterveld; heide t. W. v. Gasselte (Gasselte). Gast (Zuidhorn). GASTEL Nb. (6.455). Gastel (Maarheze). Gastelsche-Weg (Rozendaal Nb.). Gasteren (Anloo). Gastersche Diep of Andersche Diep; zie Andersche Diep. Gasthuis (Bemelen en Wiler). Gasthuis (Stiphout en Mierloo). Gasthuis; land N. W. v. Hout (Mierloo). Gasthuis; land Z. W. v. Zuidland (Zuidland). Gasthuiskamp; land O.v.Selissen(Bokstel). Gasthuispolder; voorm. pr., nu ged. v.d. Bosch- en Gasthuispolder. Gasthuisweide; poldert je a. d. Donge Z. W. v. Geertruidenberg (Geertruidenberg). Gasthuizerboezemwetering; zie Fortuinsloot (Leiden). Gat (Raamsdonk). Gat; zie Haven v. Piershil. (Piershil en Zuidbeierland). Gate (Epe). Gatenstraat (Stamprooi). Gaternisse (Schoondijke). Gaternisse; land i. d. Prins-Willempolder 2e Gedeelte (Schoondijke). Gaternissekreek; kreek i. d. Prins-Willempolder 2e Ged. (Schoondijke). Gat van Baanhoek; kil, uitk. i. d. Merwede tegenover Baanhoek (Dubbeldam). Gat van Bakens; kil W. v. d. Catharinapolder (Made). Gat van de Kerksloot; kil, uitk. i. d. Amer W. v. d. Amerplaat (Made). Gat van de Meer; verbinding v. h. Alkmaardermeer m. h. Noordhollandsch Kanaal Z. v. De Hoorne (Akersloot). Gat van den Binnennieuwesteek; breede kil v. d. Amer N.waarts i. h. W. der gem. Made. Gat van den Elft; voorm. kil N. v. h. buitenpoldertje Elft (Made). Gat van den Haan; kil Z. W. v. Kievitswaard (Werkendam). Gat van den Ham; kil t. Z. v. d. Amer op de grens v. Made en Zwaluwe (Zwaluwe). Gat van den Hardenhoek; kil, niet ver t. O. v. d. Nieuwe-Merwededijk, uitk. i. h. Gat v. d. Kleinen Hil. Gat van den Hawk; geul v. h. Haringvliet n. d. Noordzee. Gat van den Hengst; kil i. d. Biesbosch tegenover Giesendam, nu af gedamd v. d. Merwede en v. d. Nieuwe Merwede (Sliedrecht). Gat van den Kleinen HU; kil v. h. Gat v. d. Visschen t. d. N.grens der gem. Made (Made). GAT VAN DEN NOORDERELS—GEELBROEK Gat van den Noorderels; kil, nu binnengedijkt i.d. Biesboschpolder (Dubbeldam). Gat van den Turfzak; kil tusschen de buitenpolders Nieuwe, Groote en Kleine Turfzak (Made). Gat van den Zuiderels; kil, i. h. Z. v. d. Biesboschpolder, uitk. i. h. Zuidgat (Dubbeldam). Gat van de Plomp; kil W. v. h. Spijkerboor (Made). Gat van de Ruitersplaat; kil buiten en t. W. v. d. Nieuwe-Merwededijk (Werkendam). Gat van de Slek; kil O. v. pr. de Slek (Made). Gat van de Visschen; breede kil Z. W.waarts t. i. d. Amerbij de Jacominaplaat (Made en Zwaluwe). Gat van de Visschen; breede kil Z. v. d. Deeneplaat (Zwaluwe en Made). Gat van de Zalm; kil i. d. Biesbosch langs de O.zijde v. d. buitenpolder de Zalm (Werkendam). Gat van de Zuiderklip; kil W. v. d. Moordplaat (Made). Gat van het Hoofd; kil, uitk. i. h. Kanaal n. h. Steurgat Z. W. v. Werkendam (Werkendam). Gat van het Steenenhuisje; kil i. d. Biesbosch v. h. Boomgat t. d. Nieuwe-Merwededijk bij Kievitswaard (Werkendam). Gat van Honderd en Dertig; kil, uitk. i. h. Gat v. d. Binnennieuwesteek (Made). Gat van Kielen; kil tusschen het Zuidmaartensgat en de Nieuwe Merwede (Zwaluwe). Gat van Lijnoorden; kil v. h. Boomgat Z. W.waarts t. d. N.grens v. Made. Gat van Loopgauw; kil v. d. grens v. Made N. O.waarts t. d. Bakkerskil (Dussen). Gat van de Noorderklip; kil v. h. Gat v. Van Kampen t. d. Ruigt (Made). Gat van Ossenisse; geul i. d. Westerschelde W. v. Ossenisse. Gat van Pinte; kreek i. d. Zaamslagsche Polder (nu boezemland) Z. O. v. Spui (Zaamslag). Gat van Scherpenisse; zie Pluimpot. Gat van Uiterwijk; oude arm v. d. IJsel Z. v. Uiterwijk (Wilsum). Gat v. Van Aller; rechter arm v. h. ZwarteWater N. v. Hasselt. Gat van Van Kampen; kil v. h. Gat v. d. Visschen N. O.waarts (Made). Gat van Vloeien; kil langs Pr. de Slek, valt als Gat v. d. Kerksloot i. d. Amer (Made). Gauw (Wymbritseradeel). Gauw; meer 1 Km. t. N. v. Kollumerzwaag (Kollumerland). Gauw; breede sloot W. v. Zaandam (Zaan* dam). Gauwelaar (Ginneken). Gauwsterhoppen; inham v. h. Sneekermeer Z. O. v. Gauw (Wymbritseradeel). Gauwstervaart; vrt. v. d. Oude Sneekervaart n. Gauw (Wymbritseradeel). Gave; vrt. v. h. Hoendiep t. d. Munnikensloot O. v. Oostwolde (Leek). Gawege (Krabbendijke en Waarde). Gealanden; Wp., bestaande uit 2 polders t. N. v. d. Monnike Ee en den Monnikegreppel (Smallingerland). Gebergte (Zomeren). Gebergten; heide en bosch Z. O. v. Heersel (Zomeren). Gebroeders-Nier op sloot; sloot N. v. De Hulk (Berkhout). Gebroek (Echt). Gebroek (Maasniel en Melik). Gebroek (Susteren). Gebroken-Meeldjjk (Barendrecht). Gecombineerde Aanwassen; bestaande uit een binnen- en een buitenpolder a. d. Bergsche Maas-Amer (Raamsdonk). Gecombineerde Buitengronden van Drimmelen en Geertruidenberg; Wp., bestaande uit 5 buitenpoldertjes tusschen Drimmelen en Geertruidenberg (Made en Geertruidenberg). Gecombineerde Huiszitter- en Mees-» louwerpolder; droogmakerij N. v. Stompwijk (Stompwijk). Gecombineerde Noordschebuurter- en Voordijksche Polder; pr. langs de Kromme Mijdrecht O. v. Zevenhoven (Zevenhoven). Gecombineerde polders in Kapelle a. d. IJsel; nu één waterstaatk. pr. (Kapellea. d. IJsel). Gecombineerde polders Nieuwland en Leerbroek; pr. bestaande uit de voorm. polders Leerbroek, Reierskoop en Nieuwland. Gecombineerde Ruigelaansche- en Zonneveldspolder; pr. tusschen Wassenaar en Valkenburg (Valkenburg Zh. en Wassenaar). Gecombineerde Starrevaart- en Damhouderpolder; droogmakerij a. d. Vliet N. O. v. Leidschendam (Stompwijk). Gecombineerde Willemspolders; Wp., bestaande uit een aantal kl. prs. N. O. v. Oosterhout (Oosterhout), Geefsweer (Delfzijl). Geefsweerstermaar; vrt. langs Geefsweer n. h. Weiwerdermaar (Delfzijl). Geefsweerstermolenpolder; pr. a. h. Afwateringskanaal Z. v. Geefsweer (Delfzijl). Geelbroek (Rolde). GEELBROEK-—GEESIIVK- EN WIEDENBROEKBLOK Geelbroek; groent, t. O. v. De Haar (Assen). Geclders; bosch O. v. Bokstel (Bokstel). Geelink (Weerseloo). Geellinkspolder; pr. N. v. Sas-van-Gent (Sas-van-Gent en Westdorpe). Geeneind (Haatten). Geeneind (Stiphout). Geeneindsche Heide; heide W. v. Stiphout (Stiphout). Geenhoven (Valkenswaard). Geenhovensche Heide; heide en bosch N. O. v. Geenhoven (Valkenswaard). Geenweide (Rossum). Geenweide; grasl. O. v. Bruchem (Rossum). Geer (Nieuwland). Geer (De) (Wilnis). Geer; land i. d. Genderensche Pr. N. v. Genderen (Eten). Geer; grasl. Z. O. v. Anerveen (Gramsbergen). Geer; vrt. v. d. Bijleveld bij Hoek v. Spengen W.waarts tot de Heinoomsvaart (Kokkengen). Geer; land i. Pr. Leksmond. Geer; Zie Papenvaart (Hazerswoude). Geer; stuk land Z. W. v. Ridderkerk (Ridderkerk). Geer; bouwl. N. v. Vlijmen (Vlijmen). Geerakkers (Den Ham). Geerakkers; land N.W. v. Vroomshoop (Den Ham). Geerblok; grasl. W. v. Laag-Zutem (Heinoo). Geerbotersloot; landen N. W. v. Wijk-bijDuurstede (Wijk-bij-Duurstede). Geerden; bouwl. N. O. v. Hedel (Driel). Geerdijk (Den Ham), Geerdinkzijde (Enschede). Geerdinkzijde; bouwl. N. v. Usseloo (Enschede). Geere (Epe). Geeren; landen N. W. v. Kollendoorn (Ambt-Hardenberg). Geeren; land N. v. Tricht (Buurmalsen). Geeren; landen Z. v. Eembrugge (Eemnes). Geeren; onderdeel v. h. Lage Veld (Asperen). Geerenpolder; pr. tusschen de Nieuwe en Soestwetering Z. O. v. Zwolle (Zwolle en Z wollerkerspel). Geerestein; voorm. ridderhofstad N. v. Woudenberg (Woudenberg). Geere veld; bouwl. O. v. Kerkwijk (Kerkwijk). Geereweg (Midwolde). Geereweg; pr. a. h. Nieuwe Kanaal Z. v. Niewolde en N. v. d. Noorderbuitenpr. (Midwolde, Niewolde en Scheemda). Geerhoek; land O. v. Eversdijk (Kapelle). Geerlink (Den Ham). Geerlink (Weerseloo). Geerlink; landen Z. O. v. Den Ham (Den Ham). Geerpolder; N. deel v. d. Noordeind- en Geerpolder (Leimuiden). Geerpolder; zie Kromme, Geer en Zijde (Pr.) (Ouderkerk-a.-d.-IJsel). Geersbroek (Ginneken). Geersdijk (Wissekerke). Gecrsdij kpolder; pr. op Noordbeveland N. W. v. Kortgene (Wissekerke en Kortgene). Geersioot; wet. N. v. Houten (Houten). Geersloot; sloot i. d. Broekpolder (Vlaardingerambacht). Geersloot; sloot Z. O. v. Koten (Koten). Geerstraat (Epe). Geerstraat (Etten). Geertruida-Agathapolder; zie Blankert, thans genoemd Geertruida-Agathapolder. Geertruidapolder; pr. a. d. Oosterschelde Z. v. Bergen-op-zoom (Bergenop-zoom). Geertruidapolder; pr. W. v. Biervliet (Biervliet). Geertruidapolder; pr. a. d. Pluimpot Z. W. v. Scherpenisse (Scherpenisse). GEERTRUIDE (SINT-) L. (957). Geertruide (Sint-) (Sint-Geertruide). GEERTRUIDENBERG Nb. (2.860). Geertruidenberg (Geertruidenberg). Geertwijk; wijk Z. W. v. Dedemsvaart (Averreest). GEERVLIET Zh. (1.041). Geervliet (Geervliet). Geervliet; wet. langs de Z.grens der gem. Leerbroek. Geervliet; wet. O. v. Ouderkerk (Ouderkerk-a.-d.-I J sel). Geervliet en Schiekamp (Pr.); pr. waarin Geervliet. Geerwatering; Zie Ommedijksche Watering (Zoetermeer). Gees (Oosterhesselen). Geesdorp (Woerden). Geeseresch; esch t. O. v. Gees (Oosterhesselen). Geeserraai; wijk O. v. Nieuweroord (Westerbork). Geeserstroom; plaatselijke benaming v. h. Loodiep v. h. vereenigingspunt v. d. Marsstroom en Broekstroom t. d. monding in de Hoogeveensche Vaart. Geeserveenmarke; veengrond t. W. v. Gees (Oosterhesselen). Geescrveld; heide t. W. v. Gees (Oosterhesselen). Geesink- en Wiedenbroekblok; landen GEEST—GEKKENGRAAF a. d. Molenbeek O. v. Diepenheim (Diepenheim). Geest (’s-Gravenhage). Geest (Zundert). Geest; geestgrond W. v. Naaldwijk (Naaldwijk). Geest; bouwl. N. v. Kalfven (Ossendrecht). Geest; land Z. W. v. Buis (Zundert). Geestakkers; land Z. v. Bergen-op-zoom (Woensdrecht). Geestbrug (Voorburg). Geestenhokma; groenl. v. h. Loodiep t. Z. O. v. Zwinderen (Oosterhesselen). G ces teren (Borkeloo). Geesteren (Tubbergen). Geesterensche Esch; esch W. v. Geesteren (Borkeloo). Geestersche Heide; heide Z. W. v. Geesteren (Tubbergen). Geestersche Veld; heide N. O. v. Geesteren (Tubbergen). Geestersch Stroomkanaal; kan. v. h. einde v. h. Friezenveensch Veenkanaal Z.waarts (Friezenveen). Geestmerambacht; het westelijke der vier ambachten van Westfriesland. Geestmerambacht (Oosterdijk en Molengeerzen); pr., beslaande het grootste deel v. Geestmerambacht, t. W. begrensd door den Westfrieschen Omringdijk v. Sint-Maarten tot de Zes Wielen t. N. v. Alkmaar, t. Z. door den Heerenweg langs de Trekvaart van Alkmaar naar Hoorn en door den. Oosterdijk, t. O. door den Oosterdijk die langs de W.zijde v. d. Heerhugowaard loopt, en dan langs Oudkarspel en Dirkshom en van hier langs den Groene Dijk tot Sint-Maarten. Het N.deel, de Ringpolder, waarin Harenkarspel, maakt nu deel uit v. d. waterstaatk. polder Geestmerambacht. Geestmerambacht’s Omloopdijk; ged. v. d. Westfrieschen Omringdijk v. de Zes Wielen gaande W., Z. en O. om Ouddorp heen tot Huigendijk. Geestmerambachtvaart; vrt. Z. O. v. Kal verdij k (H arenkarspel). Geest nier diep of Gcestmervaart; zie Woud vaart. Geestmermeer; meer a. d. Geestmervaart Z. W. v. Dokkum (Dantumadeel). Geestmervaart; zie Woudvaart. Geestmerveld; pr. Z. W. v. Rinsumageest (Dantumadeel). Geestmolentocht; sloot W. v. Alkmaar (Alkmaar). Geest of Willem-Gijzen; poldert je N. v. Brouwershaven. Geestvaart; vrt. Z. v. *s-Gravenzande (*s-Gra venzande). Geeuw; plas t. W. v. d. Morra (HemelumerOldeferd). Geeuw; N. O. uitlooper v. h. Pikmeer O. v. Grouw (Idaarderadeel). Geeuw; vrt. v. Ylst n. Sneek (Ylst en Sneek). Geeuw; vrt., uitk. i. d. plassen v. h. Prinsenhof (Smallingerland). Geeuw; Z. O. uitlooper v. h, Oudhof n. Fetsehol (Wymbritseradeel en Doniawerstal). Geeuw; zie Zandsloot. GeeuWenbrug (Diever en Dwingeloo). Geeuwsloot; vrt. v. d. Geeuw Z. O. v. Grouw n. h. Tjaardsmeer (Idaarderadeel). Geezenkamp (Zuidwolde). Geffelkamp; land i. h. N. v. d. Zuidhollandsche of Nieuw-Dussensche pr. (Dussen). GEFFEN Nb. (2.059). G effen (Geffen). Geienbreek; plas W. v. Landsmeer (Landsmeer). Geilmolensche Beek; beek O. v. Niersen (Epe). Gein (Het) (Abkoude-Proosdij en Weesperkarspel). Gein; voorm. rivier, gaande uit de Angstel bij Abkoude N. O. t. d. vereeniging met de Gaasp tot Smalweesp W. v. Weesp (Abkoude-Proosdij en Weesperkarspel). Gein; boezemland a. d. Gekan. Holl. IJsel W. v. Vreeswijk (Jutfaas). Gein- en Gaasperpolder; pr, W. v. Weesp (W eesperkarspel). Geinwijk; wijk N. v, Tiendeveen (Beilen). Geiselberg; land W, v. Looi (Bergen L.). Geisteren (Wansum). Geisterenerheide; heide en bosch Z. v. Geisteren (Wansum). Geisterveld; grasl. Z. v. Kamp (Bergen L.). Geitenkamp (Arnhem). Geitenkamp; bosch W. v. Velp (Rozendaal G.). Geitenwaard (Herwen), Geitenwaard; uiterw. a. d. Rijn W. v. Herwen (Herwen). Geitskooi; heide Z, O. v. Gevert (Haren Nb.). Gekanaliseerde Hollandsche IJsel; voorm. rivierged., nu afgesloten boezemwater tusschen den IJseldam W. v. Vreeswijk en den afsluitdam boven Gouda. Gekanaliseerde Regge; kort ged. v. h. Overijselsch Kanaal le en 2e Sectie bij Hankate (Hellendoom). Gekkengraaf; beek, aanvangend O. v. Sevenum, valt i. d. Broekloop N, v. Broekeind (Grubbenvorst). GEKVOORT—GEMEENE VELD Gekvoort (Valburg). Geldenakker; bouwl. W. v. Erichem (Buren). Gelder; voorm. havezate a. d. Zand wetering O. v. Wije (Wije). Gelder blok; land en bosch O. v. Wije (Wije). Gelderhuisterpolder; pr. a. d. Indijk Z. O. v. Hindeloopen (Hindeloopen). Gelderlngen (Steenwijkerwold). Gelder infjsche Slagen; grasl. W. v. Steenwijk (Steenwijkerwold). Gelderland; provincie. GELDERMALSEN G. (4.670). Geldermalsen (Geldermalsen). Geldermalsen (Pr.); vormt met Pr. Meteren één waterstaatk. polder a. d. Zuiderlingedijk, waarin de dorpen Geldermalsen en Meteren (Geldermalsen). Geldersche-Buurt (Anna-Pa ulo wna). Geldersche-Dijk (Oldebroek). Geldersche Gracht; uitwateringskan. v. Pr. Oldebroek, loozend door het Nieuwe Kanaal op het IJselmeer door de Groote Drontersluis (Doornspijk). Geldersche-Hoel (Bladel). Geldersche Hoek; hoek v. d. Drechterlandsche Zeedijk N. v. Enkhuizen (Enkhuizen). Geldersche-Hoofd (Brummen). Geldersche IJsel; arm v. d. Rijn v. Westervoort N.waarts stroomend en N. W. v. Kampen tusschen twee leidammen zich stortend i. h. IJselmeer. Twee armen tegenover en beneden Kampen, het Ganzendiep en het Rechterdiep, zijn door dammen beteugeld. Beneden het Rechterdiep tot in zee heet de rivier ook Keteldiep. Geldersche Kolk; kolk, N. v. ’t Zand (Oldebroek). Geldersche Polder; zie Bruiningspolder; bedijking W.v. Zevenbergsche-Hoek, vormt met 5 andere bedijkingen één waterst. polder (Zevenbergen). Geldersche Vallei; landstr. tusschen d. Rijn en,h. IJselmeer en tusséhen de Veluwsche hoogten v. Wageningen tot Putten i. h. Oosten en de Utrechtsche en Gooische heuvels v. d. Grebbeberg tot Huizen i. h. Westen. Geldersch Vlies; bosch en heide O. v. Arsen (Arsen). Geldersche Waarden; uiterw. a. d. Maas O. v. Hedikhuizen (Ammersooien). Geldersch Kanaal of Nierskanaal; kan. in open verbinding met de Niers te Gelder en de Maas beneden Broekhuizervorst, in 1770 gegraven ter ontlasting v. d. Niers. Geldersch-Venendaal (Ede). Gelderwoude (Zoeterwoude). GelderwoudscheVaart; poldervaart langs Gelderwoude (Zoeterwoude). GELDROP Nb. (9.766). Geldrop (Geldrop).ƒ Geldtienden; land N. O. v. Serooskerke (Serooskerke W.). Gele Beek; beek langs Lattrop (Denekamp). Gele huren (Baarderadeel). GELEEN L. (14.289). Geleen (Geleen). Geleen (beek); beek, ontspringend bij Benzenrade Z. v. Welten, waar zij ook Welterbeek heet, loopt W. v. Heerlen, dan in N.W. richting langs Schinnen en neemt bij station Spaubeek een N. richting aan. De Geleen stroomt dan langs Geleen en Munstergeleen door Sittard en Nieuwstad, neemt Z. O. v. Roosteren de Roode Beek op, terwijl Z. v. Ophoven haar water door een sluis geheel of gedeeltelijk kan gebracht worden op de Oude Maas. De beek stroomt dan langs Echt en valt ongeveer 2 Km. t. N. v. Echt i. d. Oude Maas. Beneden het vereenigingspunt met de Roode Beek wordt de beek veelal Echtermolenbeek genoemd. Gelkenes (Groot-Ammers). Gelkenes; pr. a. d. Lekdijk N. O. v. GrootAmmers (Groot-Ammers). Gellikum (Deil). Gellikum (Pr.); pr. a. d. Zuiderlingedijk, waarin het dorp Gellikum (Deil). Gellinkpolder; pr. N. v. Sas-van-Gent (Sas-van-Gent en Westdorpe). Gclmswijk; wijk, uitk. a. d. Z. O. zijde v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Gelterperopvaart; vrt. v. d. Franekervaart N. O. v. Achlum n. Gelterp (Franekeradeel). Gelzelaar (Borkeloo). Gelzelaarschc Broek; landen N. W. v. Gelzelaar (Borkeloo). Gemeene Hoeven; landen i. h. noorden der gem. Nuland. GemeenelandscheVaarsloot; anderenaam voor de Gemeenlandsche Wet. (Koudekerk). Gemeeneland van Koten; boezemland, afwaterend op het 3e pand v. d. Kromme Rijn (Koten). Gemeeneland van Wjjk-by-Duurstede; polder en boezemland W. v. Wijk-bijDuurstede, afwaterend op het 2e pand v. d. Vaartsche Rijn (Wij k-bij-Duurstede). Gemeene Veld; heide O. v. Hoenderloo (Apeldoorn). Gemeene Veld; land O. v. Nijstad (Weerseloo). GEMEENEWEGSCHE POLDER—GERDINGVEEN Gemeenewegsche Polder; pr. a. d. Oude Rijn N. v. Hazerswoude (Hazerswoude). Gemeenewegsvaart; vrt. N. W. v. Hazerswoude v. d. Westeindervaart n. d. Westvaart (Hazerswoude). Gemeenlandsche Wetering ol Meervliet; wet. i. d. Lagewaardsche en Bruimadesche . Polder, uitk. i. d. Lagewaardsche Rijn (Koudekerk). Gemeenlandsvaart; vaart in Pr. de Ronde Venen N. v. Vinkeveen (Vinkeveen). Gemeenschapspolder; pr. N. W. v. Weesp (Weesperkarspel, Weesp, Diemen , en Muiden). Gemeente; land a. d. Achterste Stroom Z. v. Moergestel (Moergestel). Gemeentebosch; bosch N. O. v. Vierhouten (Ermeloo). Gemeentegat; sloot i. d. Schut- en Grafkampen (Oldemarkt). Gemeentebeide; heide O. v. Bergen (Bergen L.). Gemeentcloop; sloot W. v. Echt (Echt). Gemeentenheide; heide en bosch Z. O. v. Stratum (Eindhoven). Gemeentens- en Polderswetering; wet. Z. W. v. Groot-Deuteren (’s-Hertogenbosch). Gemeentensweiden; landen N. v. h. Kanaal ’s-Hertogenbosch-Drongelen (Vucht en ’s-Hertogenbosch). Gement (Berchem). GEMERT Nb. (6.953). Gemert (Gemert). Gemonde (Bokstel) (Sint-Michielsgestel). Gemniieboeken (Oosterwijk). Gemullehoeken; landen en bosch Z. O. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Gender; riviertje, aanvangend bij Steensel N. O. waarts stroomend t. i. d. Dommel te Eindhoven. Genderen (Eten). Genderensche Beemden; poldertje N. v. d. Etensche Pr. (Eten). Genderensche Pr.; pr., waarin het dorp Genderen, vormt één waterstaatk. pr., met den pr. Tusschen de Hooge en Lage Stegen en met het Hakkeveld (Eten). Genderensche Uiterwaard; uiterw. a. d. Bergsche Maas Z. v. Genderen (Eten). GENDRINGEN G. (10.792). Gendringen (Gendringen). Geneinde (Itteren). GENEMUIDEN O. (3.418). Genemuiden (Genemuiden). Genemuider A; vrt. in Pr. Mastenbroek v. d. Trekvaart Kampen-Zwolle te Mastenbroek n. Genemuiden. Hier komt de vrt. door een schutsluis in de Haven v. Genemuiden, die in het Zwarte Water uitkomt. Genemuidermaat; grasl. Z. W. v. Genemuiden (Genemuiden). Genenberg (Sint-Michielsgestel). Genenberg; land a. d. Dommel Z. O. v. Sint-Michielsgestel (Sint-Michielsgestel). Gencneind (Bakel). Genencindsche Velden; land N. O. v. Geneneind (Bakel). Generale Polder; Zie Bent- en Delf- of Generale Polder. Generale Prins-Willem; Wp. tusscenh Oostburg en IJzendijke, waarin het dorp Schoondijke, bestaande uit een aantal voorin, polders, die nu samen één grooten waterstaatk. polder vormen. Genezarethkloosterpolder; zie Gemawerdkloosterpolder. Gening; bouwl. Z. v. Afferden (Bergen L.). Gening (Bergen L.). Genne (Zwollerkerspel). Gennegerzijl (Zwollerkerspel). Genne-Overwaters (Zwollerkerspel). GENNEP L. (3.182). Gennep (Gennep). Gennep (Eindhoven). Genneperheide (Gennep). Gennepsche Bergen; heuv. W. v. Looi (Ottersum). Gennepsche Turfven; ven N. O. v. Milsbeek (Ottersum). Gennepsveld; bouwl. Z. W. v. Aaldonk (Ottersum en Gennep). Gennerbroek; grasl. N. O. v. Genne (Zwollerkerspel). Gennerbuitenland; uiterwaard a. d. Vecht W. v. Genne (Zwollerkerspel). Gennermiddenwetering; wet. O. v. Genne (Zwollerkerspel). Genoenhuis (Geldrop). Genooi (Arsen en Venloo). Genooierheide; heide en bosch O. v. Genooi (Arsen). Genormaliseerde Schipbeek; kan. ged. v. h. Overijselsch Kanaal 3e Sectie tusschen de Snippelingssluis en de Buitengracht te Deventer. GENT G. (3.514). Gent (Gent). Gentsche Waarden; uiterw. a. d. Waal Z. v. Gent (Gent). Genum (Ferwerderadeel). Genumcropvaartje; vrt. v. d. Jislumervaart n. Genum (Ferwerderadeel). Gerard-de-Moorspolder; pr. N. v. Groede, nu ged. v. d. waterstaatk. Pr. Groede en Baanst (Groede en Breskens). Gerbenallesverlaat (Achtkarspelen). Gerdingveen; land Z. O. v. Wachtum (Dalen). GEREELE PEELKE—GIESBEEK Gereele Peelke; land N. O. v. Handel (Gemert). Gerheggen (Neer). Ge rink hoek; heide Z. W. v. Twekkeloo (Enschede). Gerkesklooster (Achtkarspelen). Gerlach (Sint-) (Houtem). Germanensloot; sloot O. v. h. Lichte wat er (Medemblik). G crnawer dklooster polder of Genezarethkloosterpolder; ged. v. d. Tweede Zuidermiedpolder onder Hallum. Gerner (Dalfsen). Gerner; voorm. havezate N. v. Dalfsen (Dalfsen). Gernerslag; land N. v. Gerner (Dalfsen). Gerns (Wonseradeel). Gerritsflesch; plas Z. v. Radio- Assel (Barneveld). Gerritshoek (Steenwijkerwold). Gerritsland (Tessel). Gerrilswijk of Kleinemeerewijk; wijk Z. v. Drachtstercompagnie (Smallingerland). Gersloot (Heerenveen). Gerstepolder; pr. op Walcheren N. W. v. Vrouwenpolder. Gertekamp; bouwl. Z. O. v. Wellerlooi (Bergen L.). Gerven (Putten G.). Gerven; grasl. W. v. Teteringen (Teteringen). Gerverskop (Harmelen). Gerverskopsche Wetering; wet. langs Gerverskop (Woerden). Gerverskopsche Polder; pr. N. v. Gerverskop (Harmelen). Gerwen (Nunen). Gerwensche Heide; heide en bosch N. v. Gerwen (Nunen). Ges of Oude Vaart; vrt. v. d. Houkesloot langs Oppenhuizen en Uitwellingerga n. de Brugsloot (Wymbritseradeel). Gesperden (Dodewaard). Gest (Wieringen). Gestel (Eindhoven). Gester- en Oeverpolder; pr. Z. W. v. Den Oever (Wieringen). Gestmerdiep of Geestmervaart; zie Woudvaart. Getelerbeek; beek N. W. v. Manderveen (Tubbergen). Getfert; land Z. v. Enschede (Enschede). GEUL L. (1.571). Geul (Geul). Geul; riv., ontspringend in België N. O. v. Eijnatten, loopt eerst W. dan N. W.waarts, komt bij Sippenaken in ons land en loopt dan in een algemeen N. N. W. richting tot Schin-op-Geul, van hier W. N. W.waarts langs Valkenburg en Meersen, waar zij een ongeveer N. richting aanneemt en dan N. W. v. Bunde i. d. Maas valt. Z. O. v. Meersen verdeelt de Geul zich in twee takken, waarvan de zuidelijke het Geulke heet, die zich W. v. Meersen weer met den hoofdstroom vereenigt. Geul; geul, uitk. i. d. Oude Maas a. d. N. W. zijde v. d. Meeuwenplaat (Rotterdam). Geulderveld; bouwl. Z. W. v. Geul (Geul). Geule; kreek i. d. polders Oosterland en Groot-Beieren (Oosterland). Geulem (Berg L.). Geulem (Houtem). Geulke; zie bij Geul. Geulken; beekje dat W. v. Geul i. d. Maas valt (Geul). Geulstraat (Geul). Geurmei; land Z. O. v. Overdinkel (Losser). Geuself (Maastricht). Geuzenbuurt (Andijk). Geuzensloot; sloot v. Vinkeveen n. d. Angstel Z. v. Loenersloot (Vinkeveen en Abkoude-Baambrugge). Geuzinge (Ruinen). Geuzlngerveld; heide t. N. v. de Ruiner A N. v. Anholt (Ruinen). Geverlk (Beek L.). Geverlkerveld; bouwl. Z. W. v. Geverik (Beek L.). Gevert (Haren Nb.). Gevlochtschor; moerass. heide O. v. Heusden (Asten). Gevreeden Peel; heide W. v. Zelen (Helden). Gewande (Het) (Empelen Alem). Gewei; plas l1/* km bezuiden Rinsumageest (Dantumadeel). Geweide; zie bij Kardingermaar. Geweide Klunder; pr. N. v. Tezinge (Tenboer). Gezeitensakkers; land i. d. Binnenpolder v. BaardwijkZ. v. d. spoorweg (Waalwijk). Gezusters; grasl. Z. v. Valburg (Valburg). Gideon (Groningen). Giekerk (Tietjerksteradeel). Giekerker-Oenkerkerpolder; pr. W. v. Giekerk ter weerszijden v. d. Murk (Leeuwarderadeel en Tietjerksteradeel). Giekerkervaartje; vrt. v. d. Westersche Riet n. Giekerk (Tietjerksteradeel). Glekerkstervaart; vrt. v. d. Murk n. Giekerk (Tietjerksteradeel). Gieltjesdorp (Laag-Nieuwkoop). Giersbergen (Drunen). Giersloot; sloot uitk. i. d. Steenwijker A O. v. Eesveen (Steenwijkerwold). Giersloot of Bakensloot; sloot langs de Z. grens der gem. Vledder; valt Z. v. Nijensleek in de Steenwijker A (Vledder). Giesbeek (Angerloo). 8 GIESBEEKSCHE BROEK—GLUNDER Giesbeeksche Broek; land Z. v. Giesbeek (Angerloo). GIESEN Nb. (531). Giesen (Giesen). Glesen; voorin, riv., gaande v. Noordeloos Z. W. waarts t. Giesendam. GIESENDAM Zh. (4.271). Giesendam (Giesendam). Giesendamsche Binnenvliet; wet. langs de W. zijde v. d. Polder Molenaarsgraaf (Molenaarsgraaf). Giesendamsche Gat; zijtak v. d. Buitengiesen n. d. Benedenmerwede. Giesendamsche Plaat; buitenland Z. v. h. Giesendamsche Gat i. d. Buitengiesen (Hardingsveld). GIESEN-NIEUWKERK Zh. (1.042). Giesen-Nieuwkerk (Giesen-Nieuwkerk). Giesen-Nieuw kerk (Pr.); Wp., bestaande uit 2 waterstaatk. Prs., Muizenbroek en Doet- en Nederpolder (Giesen-Nieuwkerk). Giesen-Oudebenedenkerk (Pr.); Wp., omvattend de drie waterstaatk. prs: Binnentiendweg, de zuidelijke a. d. Giesenen Merwededijk, Middelblok, de middelste, en Het Broek, de noordelijke. Giesen-Oudebovcnkerk (Pr,); pr. a. d. Giesen N. v. Giesen-Oudkerk (Giesendam). Gicsen-Oudkerk (Giesendam). Giesensche-Steeg (Giesen). Giesensche Weide; vormt m. d. Andelsche Weide één waterstaatk. pr. (Giesen). Giese Vennekes; land N. v. Endepoel (Venraai). Gietel (Voorst). Gieteloo (Pr.); land W. v. Gietel (Voorst). Gietelsche Broek; land W. v. Gietel (Voorst). Gietelsche en Appensche Veld; heide en bosch Z. W. v. Gietel (Voorst). GIETEN D. (3.532). Gieten (Gieten). Gietenerveld; heide t. Z. W. v. Gieten (Gieten). Gietensche Flesschen; plassen N. W. v, Deelen (Ede). Gieterlanden; landen O. v. Eekst (Anloo). Gietersche-Brug (Lemsterland). Gieterveen (Gieten). Gietervenen; landen t. N. v. Gieterveen (Gieten). GIETHOORN O. (2.190). Giethoorn (Giethoorn). Giethoornsche Meer; meer O. v. Blokzijl. Giethoornsche Vaart ot Dorpsvaart; vrt. v. h. Zuideindigerwijde n. d. Kiele. Gietmen (Ommen). Gijbeland (Brandwijk). Gijbeland en Noordzijde-IIofwegen; pr. a. d. Graafstroom (Brandwijk en Bleskensgraaf). Gijbeiandsche Pr.; grootste deel v. d. Pr. Gijbeland en Noordzijde-Hofwegen (Brandwijk). Gijminkshoek (Markeloo). Gijminkshock; land O. v. Goor (Markeloo). Gijsbert; land N. v. d. Vierbansche Gantel, vormt één waterstaatk. pr. m. d. Zuidholl. Pr. (Almkerk en Dussen). Gijsbertuspolder; land Z. W. v. d. Slek W. v. h. Gat v. d. Kerksloot (Made). Gijscland; land O. v. Roon (Roon). Gijster en Heenplaat; buitenpr. i. d. Biesbosch W. v. h. Spijkerboor (Made). Gijzel (Helvoort). Gijzel eind (Diesen). Gtjzelte (Ruinen). Gijzenberg; heuv. Z. O. v. Kelmond (Beek L.). Gijzenrooi (Geldrop). Gil (Baarle-Nassau). GILZE Nb. (8.600). Gilze (Gilze). Gilzesche Heide; heide N. W. v. AlfenOosterwijk (Alfen Nb.). Gilze-Wouwenbeek; beek, ontspr. Z. W. v. Gilze, valt t. Z. v. Heusdenhout i. d. Molenlei (Ginneken). Ginderdoor (Chaam). Ginderdoor (Lieshout). Ginderover (Heze). GINNEKEN Nb. (15.044). Ginneken (Ginneken en Breda). Ginkel (De) (Ede). Ginkel; bosch N. v. Nieuw-Reemst (Ede). Ginkelsche Heide; heide Z. W. v. NieuwReemst (Ede). Ginkelsche Zand; heide en bosch Z. v. Nieuw-Reemst (Ede). Gistelarepolder; pr. Z. v. Breskens, nu onderdeel v. d. waterstaatk. pr. Grooten-Klein-Baarzande (Groede). Glane (Losser). Glanerbeek; beek langs Glanerbrug (Losser en Enschede). Glanerbrug (Enschede). Glanerveld (Enschede). Glanerveld; heide en bosch N. W. v. Glanerbrug (Enschede). Glimmen (Haren Gr.). Glimmen; pr. ter weerszijden a. h. Noordwillemskanaal N. v. h. Huis te Glimmen (Eelde en Haren). Glimmeresch; esch O. v. Glimmen (Haren Gr.). Glimmermade; land a. h. Hoomsche Diep N. W. v. Glimmen (Haren Gr.). Glinde; land N. v. Oldenzaal (Oldenzaal). Glinder (Bameveld). GLINDERBEEK—GOOIERWETERING Glinderbeek; bovenged. v. d. Asschatterof Moorserbeek (Bameveld). Glinthuis; voorm. havezate Z. O. v. Genne (Z wollerkerspel). Glip (De) (Heemstede). Glipperzandvaart ;vrt. langs De Glip t. i. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder (Heemstede). Gloepen; landen t. O. v. Annen (Anloo). Glückauf (Heerlen). Gluvink; bouwl. t. W. v. Dalen (Dalen). Gnephoek (Alfen-aan-den-Rijn). Gnephoekpolder; pr. a. d. Oude Rijn W. v. Oudshoom (Alfen). Godefroipolder; zie Burkelspolder. God linze (Bierum). Godlinzermaar; vrt. v. h. Oosterwijtwerdermaar naar Godlinze. Godschalksoord (Heinenoord). Godzij dank polder; pr. a. h. Scheur op Rozenburg (Rozenburg). Goedetroost; veengrond a. d. BisschopDavidsgrift N. O. v. Achterberg (Renen). Goede Verwachting; pr. Z. v. Muntendam (Veendam en Muntendam). Goedheid; pr. a. d. Groeve N. v. Laskwerd (Appingedam). Goed van Ikkel; ged. v. pr. Hoevensche Beemden a. d. Kibbel vaart (Et ten). Goeie; land N. v. Breestraat (Dongen). Goejanverwelle (Hekendorp). GOEREE Zh. (1.260). Goeree (Goeree). Goeree en Overflakkee; eil. tusschen de Noordzee en het Haringvliet a. d. N.zijde en het Brouwershavensche Gat, de Grevelingen, het Krammer en het Volkerak a. d. zuidzijde. Goeresloot; sloot W. v. Marken-binnen (Uitgeest). GOES Z. (9.605). Goes (Goes en Kloetinge). Goesche Diep; verl. v. d. Schenge i. d. Wilhelminapolder O. v. de Haven v. Goes. Goesche Haven; havenkanaal v. Goes n. d. Oosterschelde. Goesche Polder; pr. N. W. v. Goes, wat. gemeen met het westelijk deel v. Pr. de Breede Watering (Goes en ’s HeerArendskerke). Goesche Polder; pr. Z. W. v. Terneuzen (Hoek). Goesekoersterhem: pr. W.v. Sneek (Sneek). Goeze; land W. v. Sneek (Sneek). Goinga (Wymbritseradeel). Goingaasteropvaartje; vrt. v. d. Oude Sneekervaart n. Goinga (Wymbritseradeel). Goingahuistersloot; vrt. v. d. Modderige Bol door de Groote Bol n. d. Kromme Ee (Smallingerland). Goinga huizen (Smallingerland). Goingamieden (Wymbritseradeel). Goingamieden; land Z. O. v. Goïnga (Wymbritseradeel). Goingarijp (Doniawerstal). Goingarjjpslcrpoelen; meer t. Z. O. v. h. Sneekermeer (Doniawerstal). Goingerkolk; kolk Z. O. v. Gauw (Wymbritseradeel) . Gokcn en Balken; land Z. O. v. Gameren (Gameren). Gokkingaaswijk of Zuiderveensche Wijk; vrt. v. d. Pekel A W.waarts t. Z. v. Zuiderveen (Winschoten). Golberdingen (Kuilenburg). Golberdinger- en Everdingerwaarden; uiterw. a. d. Lek (Hagestein, Everdingen en Kuilenburg). Golberdingerwaarden; uiterw. a. d. Lek N. W. v. Golberdingen (Kuilenburg). Golberdfngsche Vliet; wet. a. d. W.grens der gem. Kuilenburg. Golberdingsche Wetering; polderwet. langs den Diefdijk (Kuilenburg). Goldboorn; landen Z. W. v. Zandbuur (Roden). Goldhoorn (Finsterwolde en Midwolde). Goldhoornderzwet; vrt. langs de grens v. Midwolde en Finsterwolde (Midwolde). Goldknoopwering; groenl. N. W. v. Eel* derwolde (Eelde). Golenpolder; pr. Z.O. v. Breskens, nu onderdeel v. d. waterstaatk. pr. Groot- en Klein-Baarzande (Groede). Goltboren; landen Z. W. v. Sandebuur (Roden). Gommelburg; pr. a. h. Afwateringskanaal v. Duurswold N. v. Meedhuizen (Delfzijl). Gommerij; groenl. a. h. Drostendiep t. O. v. Loo (Dalen). Goodsvlietpolder; pr. N. W. v. St.-Kruis, nu boezemland v. h. Uitwateringskanaal naar de Wielingen (St.-Kruis). Goog (Ankeveen). Goog; vrt. tusschen den Spiegelpolder en den Stichtsche Ankeveensche Pr. (Ankeveen) . Googens; heuv. t. W. v. Borger (Borger). Googerpolder; droogmakerij tegen de Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder tusschen de Oude Wetering en de Nieuwe Wetering (Alkemade). Gooi (Hengeloo G.). Gooi (Houten). Gooiergracht; vrt. langs de N.zijde v. d. Noordpolder te Veen en te Veld N. O. v. Blarikum (Blarikum). Gooierwetering; wet., gaande v. d. Ameronger Wetering ongv. evenwijdig met den Kromme Rijn en met deze in verbinding GOOIKENSGAT—GORPEIND door de Kotergrift bij Koten (Doom en Leersum). Gooikensc/at; zijtak v. d. Donge N. v. Oosterhout (Oosterhout). Gooikens-Xieuwl and polder; pr. N. O. v. Zieriksee (Zieriksee). Gooische-Dorp (Houten). Gooische Vaart; vrt. v. Hilversum n. d. ’s-Gravenlandsche Vaart. Gooisloot; vrt. v. d. Groote Bol n. d. Oude Sneekervaart N. O. v. Goingahuizen (Smallingerland). Gooium (Wonseradeel). Gooiu nier pol der; pr. W. v. Gooium (Wonseradeel). Gooiumervaart; vrt. v. d. Komwerdervaart bij Wons naar Zurich (Wonseradeel). Goolkatenhoek; land a. d. W.zijde der gem. Enschede. GOOR O. (4.122). Goor (Goor). Goor (Deurne). Goor (Mierloo). Goor (Steenwijkerwold). Goor; land Z. W. v. Uddel (Apeldoorn). Goor; wet. Z. O. v. Molenhoek (Horsen). Goor; land W. v. Barloo (Aalten). Goor; ven N. v. Netersel (Bladel). Goor; moerass. heide O. v. Hout goor (Chaam). Goor; groenl. Z. W. v. Brouwhuis (Deume). Goor; pr. a. d. Elburgsche Dijk en den Kerkdijk Z. W. v. Elburg (Elburg). Goor; ven W. v. Soerendonk (Maarheze). Goor; ven i. d. N. O.hoek der gem. Mierde. Goor; ven i. d. bosschen Z. O. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Goor; groenl. a. d. Schoonhetensche Wetering N. v. Pleegste (Raalte). Goor; land N. v. Zandstraat (Schaaik). Goor; land Z. W. v. Steenwijk (Steenwijk en Steenwijkerwold). Goorbeek; beek Z. v. Elburg (Elburg). Goorbeek; beek, ontspringend Z. O. v. Chaam, loopt langs de W.zijde v. Chaam en valt in de Chaamsche Beek (Chaam). Goorbeek of Halenderbeek; zie Halenderbeek. Goorbergsche Heide; heide O. v. Dorst (Oosterhout). Goorbroek; land N. v. Braambosch (Westerhoven). Goordonk; heide en bosch N. W. v. Loveren (Baarle-Nassau). Goorecht; landstreek t. N. ,t. O. en t. Z. O. v. d. stad Groningen tot de grenzen van Drente (Noorddijk, Haren en een deel van Hoogezand). Goorechtkanaal; kan. v. h. Damsterdiep n. h. Oosterstadshamrikkanaal N. O. v. de stad Groningen. Gooren; land W. v. Elzen (Boekel). Gooren; land N. v. Eindhoven (Eindhoven). Gooren; moerass. heide Z. O. v. Moergestel (Moergestel). Gooren; land a. d. Leigraaf Z. v. Kat tenhol (Uden). Goorens; land Z. v. Enter (Wierden). Goorbeuvel; heide Z. O. v. Voorthuizen (Barneveld). Goorij; moerass. land a. d. Rijksgrens (Reuzel). Goorkens; land a. d. Mierloosche Loop (Zomeren). Goorkens; land N. W. v. Ter-Aalst (Oosterhout). Goorkens; land N. v. Volkel (Uden). Goorkens; heide Z. v. Klein-Maalbergen (Znndert). GOORLENb. (5.725). Goorle (Goorle). Goorloop; beek W. v. Helmond, valt bij Rikstel i. d. A. (Helmond). Goorloop; beek langs de Z. W.grens der gem. Hoogeloon. Goor middenstoof; sloot Z. v. Elburg (Elburg). Goorn (De) (Berkhout). Goors; land N. W. v. Heinoo (Heinoo). Goorsche Putten; heide en bosch a. d. Strijper A (Leende). Goorsche Veld; heide W. v. Rietbeek (Enschede). Goorshoek; land Z. W. v. Kruisland (Steenbergen). Goorstraat (Etten). Goors veld (Enschede). Goort; ven N. W. v. Haler (Hunsel). Goosenbunder; bouwl. Z. O. v. Liemde (Liemde). Goosensweier; ven N. W. v. Westelbeers (Oostelbeers). Goot; rechterarm v. h. Ganzendiep n. h. IJselmeer. Gootjessloot; sloot Z. v. Berkhout (Berkhout). Goowatering; vaartje i. d. Groote Westeindsche Polder (Stompwijk en Zoeterwoude). Goowetering; wet. i. d. Tedingerbroekpolder) Stompwijk). Gorkeven; ven W. v. Achtmaal (Zundert). GORKUM Zh. (14.219). Gorkum (Gorkum). Gorkumsche Avelingen; omkade buitenpolder a. d. Merwede Z. O. v. Schelluinen (Gorkum). Gorp (Hilvarenbeek). Gorpeind (Baarle-Nassau). GORREDIJK—GOUWEVEERPOLDER Gorredljk (Opsterland). Gorretje; land a. d. Oude Maas (Puttershoek). Gorreven; heide en bosch i. h. N. d. gem. Neer (Neer). Gors (Hoeven). Gors (Oostvoorne). GORSEL G. (8.850). Gorsel (Gorsel). Gorselsclte Heide; heide en bosch O. v. Gorsel (Gorsel). Gorseweide; land i. d. Pr. v. Oudheusden en Elshout N. W. v. Elshout (Heusden). Gorseweidsche Weterino; wet. i. d. Pr. v. Oudheusden en Elshout N. W. v. Elshout (Heusden). Gorssloot; sloot N. v. Ilpendam (Ilpendam). G ors veld (Amb t-D elden). Gort huren; land N. O. v. Oude-Mirdum (Gaasterland). Gor leb rij hoek (Nijeveen). Gortel (Epe). Gortelsche Berg; heuvel N. v. Gortel (Epe). Gortelsche Rosch; bosch Z. W. v. Gortel (Epe). Gortelsche Heide; heide N. v. Gortel (Epe). Gorten; landen i. d. Pr. v. h. Laag-Hemaal Z. v. Maren (Alem). Gortersloot; sloot N. v. Bobeldijk (Berkhout). Gortersloot; sloot O. v. Groot-Schermer (Schermer). Gortgeen; uiterw. v. d. Noord W. v. Alblasserdam (Alblasserdam). Gorzenpolder; bestaat uit 2 buitenpoldertjes N. O. v. Pemis (Rotterdam). Gosse-Hanseswfjk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart O. v. Haneburen (Opsterland). Gossepalen; landpunt in h. Zuiden v. h. Sneekermeer W. v. Goingarijp (Doniawerstal). Götte of Guttc; plaatselijke benaming v. h. Loodiep in gem. Dalen. Gottum (Idaarderadeel). GOUDA Zh. (31.584). Gouda (Gouda). Goudberg (Rijsbergen). Goud berg (Smallingerland). Goudberg; heuv. O. v. Strijbeek (Ginneken). Goudberg; heide W. v. Rijsbergen (Rijsbergen). Goudbergsche Lei; beek W. v. Rijsbergen, valt i. d. Weerijs of A (Rijsbergen). Goudbloem; land langs de Mark (Hoeven). Goudenbodem; pr. O. v. h. Heegermeer Z. v. h. Heegervar (Wymbritseradeel). Gouden ploeg (Ambt-Hardenberg). Goudenpolder; pr. N. v. Waterlandkerkje (IJzendijke). GOUDERAK Zh. (1.988). Gouderak (Gouderak). Gouderaksche Landscheiding; sloot O. v. Gouderak (Gouderak). Goudkamp; heide i. h. oosten der gem. Tubbergen. Goudmijn; land O. v. de Buurt (Rozenburg). Goudmijn; bouwl. N. v. Spellestraat (Wouw). GOUDRIAAN Zh. (595). Goudriaan (Goudriaan). Goudriaan; voorm. riv. nu boezemwater v. d. Overwaard, uitk. bij Goudriaan i. d. Smoutjesvliet (Goudriaan). Goudsberg; heuv. W. v. Walem (Schinop-Geul). Goudsehe-Rijpad (Alfen-aan-den Rijn). Goudsche Vliet; vrt. i. Pr. Stolwijk tusschen Stolwijk en het Beiersche (Stolwijk). Goudsche-Weg (Stolwijk). Goudsteen water; zie Nieuwe Water. GOUDSWAARD Zh. (1.483). Goudswaard (Goudswaard). Goudvink; bosch N. O. v. Uchelen (Apeldoorn). Goumansloot; sloot O. v. Zaandam (Zaandam). Goutum (Leeuwarderadeel). Gouverneurpolder; pr. N. W. v. Sluis, nu boezemland v. h. Uitwateringskanaal v. d. Wielingen. Gouw; wet. N. O. v. Nibbikswoud (Nibbikswoud). Gouw; sloot t. O. v. d. Zaan v. d. Schuine Sloot Z.waarts t. d. Diemersloot (Oostzaan). Gouw; sloot N. v. Peize (Peize). Gouw; sloot N. v. Schermerhorn (Schermerhorn). Gouw; sloot v. d. Westsloot O. v. Westzaan Z.waarts t. d. Dijksloot (Westzaan). Gouwe (Hoogwoud). Gouwe; voorm. riv. nu boezemwater v. Rijnland, v. d. Oude Rijn te Gouwsluis tot den Holl. IJsel te Gouda. De Gouwe is voor de scheepvaart thans ook met den IJsel verbonden door een Verbindingskanaal vanuit de Gouwe N. W. v. Gouda, i. d. IJsel uitk. met een schutsluis en voor de uitwatering met een zijtak v. h. Verbindingskanaal, het Stroomkanaal, met een stoomgemaal a. d. Holl. IJsel. Gouwenen (Rijsbergen). Gouwenes; zie Hagestein (Polders onder). Gouweveerpolder; pr. a. d. Oosterschelde Z. O. v. Zieriksee. GOUWSLOOT—GRAVELAND Gouwsloot; sloot Z. v. Ilpendam, v. h. Noordhollandsch Kanaal O. en W.waarts (Ilpendam). Gouwsloot; sloot N. v. Terdiek (NieuweNiedorp). Gouwsloot; zie Voorsloot. Gouwsluis (Alfen-aan-den Rijn). Gouwtje; sloot N. O. v. Broek (Midwoud). Gouwtje; sloot Z. v. Midwoud (Midwoud). Gouwwetering; wet. Z. v. Haarlem (Haarlem en Haarlemerliede). Gouwzee; ged. v. h. IJselmeer t. W. v. Marken. Graat (Jaarsveld). Graafiansdijk of ’s-GravenJansdijk; oude nu grootendeels vervallen dijk na den' vloed v. 1404 aangelegd door graaf Jan zonder Vrees van Vlaanderen, langs den rand der hoogere gronden, Z. v. Eede, langs Boechonte, Assenede en de plaats waar nu Sas-van-Gent ligt, voorts langs Westdorpe tot den zeedijk v. d. Beoosten, en Bewesten-Blijpolder Z. W. v. Aksel. Graafland (Groot-Ammers). Graaflljkheidsdulnen; duin Z. O. v. Huisduinen (Den Helder). Graaf polder; pr. N. O. v. Jaarsveld (Jaarsveld). Graafschap; naam waarmede de landstreek van Gelderland t. O. v. den IJsel en de Lijmers nog wel wordt aangeduid. Graaische Heide; land O. v. Berchem (Berchem). Graafsche-Weg (’s-Hertogenbosch). Graafstroom; gegraven vrt., verl. v. d. Alblas van Laagblokland tot Hofwegen. Graafwetering; wet. in Pr. Berkenwoude (Berkenwoude). Graas; land Z. v. Azeloo (Ambt-Delden). Graatheide (Sittard). Graatheide (Bom). Gracht (Kerkrade). Gracht (Oorsbeek). Gracht (Ubach-over-Worms). Gracht (Weststellingwerf). Gracht; ondergrondkanaal om Scherpenzeel n. dë Scheene (Weststellingwerf). Gracht of Montforterbeek; zie Vlootbeek. Gracht of Vlschwijk; vrt. v. d. Ursulapoel n. d. Bloksloot Z. O. v. Workum (Workum). Grachtdijk (Gendringen). Graes; voorm. havezate a. d. Oelerbeek N. O. v. Azeloo (Borne). GRAFHORST O. (755). Grafhorst (Grafhorst). GRAFT Nh. (1.133). Graft (Graft). Gralt; vrt. v. h. Douwetjeerdsrak n. d. Wijde Ee bij Peen (Idaarderadeel). Graft; vrt. v. d. Kruiswaters n. d. Wijde Ee bij Siteburen (Idaarderadeel). Graft; wet. N. langs Oostwoud (Midwoud). Graft; vrt. v. h. Heegervar n. h. Heegermeer (Wymbritseradeel). Graf ter meer; droogmakerij i. d. Eilandspolder O. v. Westgraftdijk (Graft). Grafven; ven i. d. Strabrechtsche Heide (Heze). Grafwege (Groesbeek) (ged. in Duitschland) GRAMSRERGEN O. (4.463). Gramsbergen (Gramsbergen). Gramsbergen; voorm. havezate a. d. N. zijde v. Gramsbergen (Gramsbergen). Gramsbergerwijk; wijk O. v. De Haar (Ambt-Hardenberg). Granendonksche Rosch; bosch Z. W. v. Maarheze (Maarheze). Grasbroek (Heerlen). Grasbroekpolder; zie Pr. Kapel- en KerkAvezaat (Zoelen). Grasbroeksche Wetering; wet. W. v. Zoelen valt i. d. Kome tegenover Buren (Zoelen en Buren). Gras (Gars)- en Crubekepolder; voorm. poldertje N. O. v. Zuidzande, nu onderd. v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Zuidzande). Grashoek (Helden). Grashuispolder; deel v. h. Wp. NieuwOosterbroek ten Z. v. h. Afwateringskanaal v. Duurswold (Delfzijl en Slochteren). Graskuilen; vennen Z. W. v. Sevenum (Sevenum). Graspeel (Zeeland). Graspeel; land O. v. Zeeland (Zeeland). Graspolder; pr. a. h. Scheur op Rozenburg, binnen één hoogen dijk met den Krabbenpolder (Rozenburg). Grassloot; sloot Z. W. v. station AnnaPaulowna (Anna-Paulowna). Graszode (’s-Heer-Arendskerke). GRATEM L. (1.589). Gratem (Gratem). Gratemerbeek; beek, gaande v. d. Halensche Beek o. v. Gratem Z. W. t. i. de Tornerbeek bij Wessem (Gratem). Gratingabuurt; land O. v. Harlingen (Harlingen en Franekeradeel). GRAUW Z. (1.897). Grauw (Grauw). Grauwekat (Wonseradeel). Grauwepolder (Etten). Grauwsche Kreek; kreek i. d. WillemHendrikspolder (Grauw). GRAVE Nb. (2.358). Grave (Grave). Gravekoop (Reewijk). Graveland; land N. O. v. Arriën (Ommen). GRAVELANDSCHE-WIJK—GREVEN Gravelandsche-Wjjk; vrt. verl. v. d. Oude Wijk O. v. Oude-Pekela (Oude-Pekela). ’s-Gravenbroek; zie Polder Sluipwijk. ’s-Gravendamsche-Weg (Noordwijkerhout en Voorhout). ’s-GRAVENDEEL Zh. (4.853). ’s-Gravendeel (’s-Gravendeel). Gravenesloot; vrt. Z.O. v. Akmarijp (Donia werstal en Haskerland).' ’s-GRAVENHAGE Zh. (482.397). ’s-Gravenhage (’s-Gravenhage). Gravenhuis (Denekamp). ’s-Gravenkoop; plas in Polder Sluipwijk. ’s-GRAVENLAND Nh. (1.585). ’s-Gra venland(’s-Gravenland, Ankeveen en Kortenhoef). Gravenland; moerassige heide Z. W. v. Langeveen (Friezenveen). ’s-Gravenlandsche Polder; pr. O. v. ’s-Gravenland (’s-Gravenland). ’s-Gravenlandsche Polder; pr. langs de Schie N. v. Schiedam (Schiedam). ’s-Gravenlandsche Vaart; vrt. v. d. Drecht t. N. W. v. Nieuw-Loosdrecht N. O. waarts, snijdt dan met 2 schutsluizen het Hilversumsch Kanaal, loopt dan N. waarts langs ’s-Gravenland en daarna N.W.waarts tot in de Vecht door een schutsluis te Uitermeer. Gravenmaten (Denekamp). Gravenmaten; land O. v. Noorddeuringen (Denekamp). ’s-GRAVENMOER Nb. (1.387). ’s-Gravenmoer (’s-Gravenmoer). ’s-Gravenmoersche Vaart; vrt. O. v. ’s-Gravenmoer, uitk. i. d. Donge N. v. ’s-Gra venmoer (’s-Gravenmoer). Gravenpoeltje; plas t. N. v. d. Langweerderwielen (Donia werst al). ’s-GRAVENPOLDER Z. (1.177). ’s-Gravenpolder (’s-Gravenpolder). ’s-Gravenpolder; pr. op Zuidbeveland, waarin het dorp ’s-Gra venpolder, wat. gemeen met de Koren- en Heer-Geertspolders (’s-Gravenpolder). ’s-Gravenpolder; pr. N. v. Nieuwvliet, nu ged. v. d. waterstaatk. pr. Groede en Baanst (Groede). ’s-Gravenpoldersche Weel; kreek in pr. Oosterzwake (’s-Gravenpolder). ’s-Gravensloot (Kamerik). ’s-Gravensloot; pr. N. v. ’s-Gravensloot (Kamerik). Gravenveen (Denekamp). Graven veen; heide en bosch O. v. Noorddeuringen (Denekamp). ’s-Gravenwaard; uiterw. a. d. Rijn Z. W. v. Herwen (Herwen). ’s-Gra ven water; water tusschen het eil. Faljerilen den Kagerpolder (Warmond). ’s-Gravenweg (Kapelle-aan-den-IJsel en Nieuwerkerk-aan-den- IJsel). ’s-GRAVENZANDE Zh. (7.592). ’s-Gravenzande (’s-Gravenzande). ’s-Gravenzandsehe Vaart; vrt. v. d. Gantel naar ’s-Gravenzande (’s-Gravenzande).’ Graverijpolder; pr. N. W. v. Takozijl (Gaasterland). Grazen (Ginneken). Greb (De); pr. bestaande uit de drooggemaakte meertjes de Oude Greb of Weidgreb en de Nieuwe Greb of Rietgreb (W armenhuizen). Grebbe (De) (Renen). Grebbe; zie bij Grift. Grebbedijk; dijk langs den Rijn, die de Geldersche Vallei a. d. Z. zijde afsluit, v. d. Wageningsche Berg a. d. O. zijde v. Wageningen tot den Grebbeberg. Grecht; voorm. riv., nu boezemwater (Woerdensboezem) v. h. Woerdensche Verlaat bij Nieuwkoop t. i. d. Oude Rijn W. v. Woerden (Kamerik). Greekskamp; bouwl. i. h. N. O. v. d. gem. (Stad-Delden). Greend; land O. v. Stevensweerd (Stevensweerd). Greente; grasl. N. W. v. Brunnepe (Kampen). Greffeling (Appeltern). Greffelkamp (Didam). Greffelkampsche Broek; grasl. N. v. Greffelkamp (Didam). Grefteberghoek; land N. W. v. Lonneker (Enschede). Greften; moerassige heide Z. v. d. Pollen (Friezenveen). Grefteveld (Enschede). Grembergerhooilanden; grasl. N. O. v. Rijsen (Wierden). Grembergerveld; land O. v. Notter (Wierden). Grens; pr. a. d. Ee N. v. Takozijl (Gaasterland en Lemsterland). Grenskanaal of Bergsche Wetering; wet. a. d. Rijksgrens Z. v. ’s-Heerenberg (Berg G.). Greonterp (Wonseradeel). Greonterp; pr. Z. v. Greonterp (Wonseradeel en Wymbritseradeel). ’s-Grevelduin-Kapelle (Sprang). Grevelingen; zeearm langs de N. O. zijde v. Schouwen en Duiveland. Grevelingskanaal; zie Annerveensch en Eeksterveensch Kanaal. Grevema; groenl. t. Z. v. Elp(Westerbork). Greven; vrt. v. h. Groot Hornstermeer naar het Deel N. v. Haskerdijken (Haskerland). GREVENBERG—GROEDE EN BAAXST Grevenberg; land t. O. v. Gees (Oosterhesselen). GREVENBICHT L (1.732). Grevenbicht (Grevenbicht). Grevengracht; beek uitk. i. d. Lebbinkbeek Z. W. v. Borkeloo. ’s-Gr evcnlioul; bosch N. W. v. Assel (Apeldoorn). Greveninge; poldert je bij St.-Anna-terMuiden, deels op Ned. deels op Belgisch gebied. Grevenoord; land N. v. Steenweg (Best). Greveplas; plas N. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Greveschut; plas W. v. Hezerenbosch (Heze). Grie (De); kleine bedijking O. v. Den Hoorn (Tessel). Grie; grasl. a. d. Wadden O. v. Oosterend (Terschelling). Grieën; zeew. Wp., onderhoudende den dijk langs de Wadden v. d. duinen t. Z. W. v. Hollum t. d. Mol- of Slenkdijk Z. W. v. Nes (Ameland). Grieen; land Z. W. v. Echten (Lemsterland). Grieen; land Z.v. Oosterzee (Lemsterland). Grieën; pr. op Ameland Z. W. v. Ballum. Griend; eilandje i. d. Waddenzee Z. v. d. Meep. Grienderwaard; plaat i. d. Waddenzee Z. v. Griend. Griendplaat; onbekade griendplaat a. d. Oude Maas, door het Scheer? gescheiden v. d. Berenpolder (Oud-Beierland). Griendsveen (Horst). Griendsveen; veen W. v. Amerika (Horst). Griendsveenkanaal; kan. v. d. Hoogeveensche Vaart W. v. Hoogeveen N.waarts t. nabij het spoorwegstation te Hoogeveen (Hoogeveen en Ruinen). Griendsveenkanaal; Kan. lang Griendsveen (Horst). Griendweipoider; bekaad poldertje a. d. Z. O. zijde v. h. eil. Tien Gemeten (Zuidbeierland). Griet (Zevenaar). Griet; land a. d. IJsel N. O. v. Doesburg (Hummeloo) . Griete (Zaamslag). Grieten; land N. v. Hoeven (Uden). Grietenkamp; landZ. O. v. Driel(Heteren). Griet- en Vriezekoopscbe Polder; droogmakerij, verdeeld in 2 waterstaatk. prs. (Leimuiden). Grietjessioot; sloot W. v. Warmenhuizen (Warmenhuizen). Grietmansrak; verlengde v. d. Kromme Ee tot in de Wijde Ee bij de Hooidamsloot (Smallingerland). Grielmanswijk; wijk v. d. Drentsche Hoofdvaart N. W. waarts i. d. Zeven Blokken (Smilde). Grietpolder; westelijke pr. v. d. droogmakerij Griet- en Vriezekoopsche Polder (Leimuiden). Grietsche Akkers; bouwl. t. W. v. Gieten (Gieten). Grilt; beek, ontstaande uit de samensmelting v. d. Uchelerbeek met verschillende sprengen Z. v. Apeldoorn, loopt langs Epe en Heerde en mondt uit i. h. Apeldoomsch Kanaal. Beneden Apeldoorn ontvangt de Grift nog het water van eenige beken, ontspringende op de hooge gronden W. v. h. Apeld. Kanaal. Deze beken worden evenals de Uchelerbeek opgestuwd ten behoeve v. wasscherijen en korenmolens. Grilt; ged. gekanaliseerd en vergraven riviertje op de grens van Gelderland en Utrecht v. d. Rijn tot Venendaal, maar te Grebbe gesloten door een militaire inundatiesluis; heet daar ook Grebbe en tot Venendaal ook Benedeneindsche of Bisschop-Davidsgrift. De Grift is in Venendaal gedempt en vervangen door een omleidingskanaal; gaat daarna door tot de schotbalksluis en drie duikers in den Slaperdijk bij Roode Haan, waardoor het water der landen boven dien dijk geloosd wordt op de Broeksloot of Broekersloot (Zie aldaar). Griltkanaal; zie Apeldoomsch Kanaal. Grijpland (het); zie Zuidpolder of het Grijpland. GRIJPSKERK Gr. (3.523). Grijpskerk (Grijpskerk). GRIJPSKERKE Z. (927). Grijpskerke (Grijpskerke). Grjjssloot (Leens). Grijssloot; sloot N. v. Barsingerhom (Barsingerhorn). Grijzegrobben (Nut). Grijzemonnikenklooster (Termunten). Grijze Steen; heide N. v. Kasteren (Hoogeloon). Grijze Veen; ven bij Voorthuizen (Barneveld). Grimberg; voorm. havezate bij de Regge N. O. v. Rijsen (Wierden). Grind; uiterw. a. d. IJsel N. O. v. Doesburg (Hummeloo). Grindberg; heuv. Z. W. v. Laren (Laren Nh.). Grobbendonk oi Tiiborg; ged. v. d. Biesbosch i. h. O. v. d. gem. Sliedrecht. Groe (De) (Kloetinge). GROEDE Z. (2.316). Groede (Groede). Groede en Baanst; Wp., omvattende een GROEN—GROESENSCHE LEIGRAAF aantal voorm. polders, nu vormend één grooten waterstaatk. polder, waarin de dorpen Breskens en Groede. Groen; land N. O. v. Tilburg (Tilburg). Groene Bedden en Lage Landen; pr. a. d. Oosterhoutsche Haven Z. O. v. Steelhoven (Oosterhout). Groene; heide Z. W. v. Laveibos (Zundert). Groeneboom gaard (Biervliet). Groenedjjk (Oosterhout). Groene Dijk; binnendijk aansluitend aan den Hemdijk N. O. van Sneek, oostwaarts gaande en vroeger aansluitend aan den Leppedijk door de voorm. Imsumerzijl N. v. Imsum. Aan dezen dijk sluit ook de Nieuwe Slachtedijk N. v. h. Sneekermeer. Groenedljkpolder; landen a. d. W. zijde v. d. Groenedijksche Haven, deelen v. h. Wp de Willemspolder (Oosterhout). Groenedijksche Haven; vrt. v. Groenedijk n.d. Donge (Oosterhout). Groenekan (Maartensdijk). Groenekansche Dwarsvaart; vrt. v. d. Groote Vaart bij Groenekan O.waarts (Maartensdijk). Groenendaal (Apeldoorn). Groenendaal (Wassenaar). Groenendijk (Hazerswoude). Groenendijk (Hontenisse). Groenendijk (Zwaluwe). Groenendijkspolder; land a. h. Oldehoofsche Diep Z. v. Saaksum (Oldehove). Groene Plaat; griendplaat i. d. Biesbosch t. N. v. h. Gat v. Honderd en Dertig (Made). Groeneplas (Haaksbergen). Groeneplas en Horsterveen; heide Z. O. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Groene Polder; pr. a. h. Winschoterdiep Z. v. Roodehaan (Haren Gr.). Groene Polder; pr. N. W. v. Heerenveen (Heerenveen). Groene Polder; pr. W. v. Noordhom (Zuidhorn). Groene Ree; wet. W. v. Sluipwijk (Reewijk). Groenesloot; sloot N. O. v. Ilpendam (IIpendam). Groenestein; poldert je a. h. Winschoterdiep N. O. v. Helpman (Haren Gr.). Groenestraat (Wadenooien). Groene Strand; duin N. W. v. Rokkanje (Rokkanje). Groeneveld (Denekamp). Groeneveld (Meppel). Groeneveld (Sint-Maarten). Groeneveldsche Polder; polder N. O. v. De Lier (De Lier en Schipluiden). Groene Ven; ven i. h. N. W. der gem. Tilburg a. h. Wilhelminakanaal (Tilburg). Groenewald; land O. v. Zwalmen (Zwalmen). Groenewater; zie Overdie en Ach termeer. Groeneweg (Alfen-aan-den-Rijn). Groeneweg (Zevenhuizen). Groenewegsche Wetering; wet. O. v. Zuilen v. d. Nedereindsche Wetering Z.O.waarts (Zuilen). Groene Wetering; wet. in Pr. Kralingen (Rotterdam). Groene Wiel; wiel O. v. Kuivezand (Gastel). Groene Wijk; wijk, uitk. i. d. Witte Wijk W. v. Kloosterveen (Smilde). Groene Wijzend; vrt. N. v. Hoorn (Hoorn). Groene Woud; land O. v. Kortenhoef (Kortenhoef). Groene Woud; land Z. v. Rozendaal (Rozendaal Nb.). Groeningen (Vierlingsbeek). Groeningsche Berg; bouwl. N. O. v. Groeningen (Vierlingsbeek). Groeningsche Veld; bouwl. Z. v. Groeningen (Vierlingsbeek). Groeningswaard; bekade uiterw. a. d. Nieuwe Merwede W. v. Fabriek (Werkendam). Groenkappolder; pr. N.W. v. Jutrijp (Ylst). Groenlanden (Ubbergen). Groenlanden; groenl. v. d. Beilerstroom t. O. v. Alting (Beilen). Groenlanden; groenl. t. Z. v. Reebruggen (Ruinen). Groenlandsche-Kade (Vinkeveen). GROENLOO G. (4.488). Groenloo (Groenloo). Groenloosche Slinge; beek, ontspringend Z. O. v. Winterswijk, loopt N. v. Groenloo om en stort zich onder den naam v. Lebbinkbeek beneden Borkeloo i. d. Berkel. Groens (de); heide en bosch Z. W. v. Laveibosch (Zundert). Groenstraat (Dongen en Oosterhout). Groenstraat (Hilvarenbeek). Groenstraat (Ubach-over-Worms) Groep (Amerongen en Renswoude). Groep (Westmaas). Groepersloot; sloot o. d. grens der gem. Amerongen en Woudenberg. Groes (Hees). GROESBEEK G. (8.759). Groesbeek (Groesbeek). Groesbeek; beek O. v. Groesbeek (Groesbeek). Groesche Bunders; bouwl. N. v. Groes (Hees). Groesen (Duiven). Groesensche Lcigraaf; wet. N. W. v. Zweekhorst (Zevenaar). GROESENSCHE WEIDE—GROOTBROEK Groesensche Weide; grasl. N. v. Helhoek (Duiven). Groeshoek; ven W. v. Klein-Zundert (Zundert). Groesje; land N. v. Kastelre (BaarleNassau). Groeske; bosch N. W. v. Groesbeek (Groesbeek). Groeskuilen (Gemert). Groesplaat; bekade plaat a. d. Merwede W. v. Woudrichem (Woudrichem). Groet (Schoorl). Groetermoer; sloot O. v. Groet (Schoorl). Groeterpolder; pr. N. v. Groet (Schoorl). Groetkanaal; afw. kan. langs de O.zijde v. d. Groetpolder t. h. Kolhomerdiep (Winkel). Groetpolder; bedijking tegen den ouden Westfrieschen Zeedijk Z. v. h. Kolhornerdiep (Winkel). Groettocht; tocht in Pr. Het Oude Land O. v. d. Groetpolder (Wieringermeer). Groeve (Leek). Groeve; wet. N. v. Leek (Leek). Groeve ('t Zand). Groeve (De) (Zuidlaren). Groeve; vrt. v. d. N. punt v. h. Schildmeer n. d. omgraving v. h. Damsterdiep Z. v. Appingedam, kruist het Eemskanaal met 2 schutsluizen. Groeve en Binnenlanden; pr. Z. v. Midwolde en Oostwolde (Midwolde). Groevenbeek (Ermeloo). Groeveveld; groenl. v. d. Hunze (Zuidlaren). Grolder; land Z. v. Lage-Wijst (Hees). Grolland; moerassig land N. v. Ane (Gramsbergen). Grollegat; ven Z. W. v. Zandstraat (Berkel Nb.). Grollerholt; boschpartij bij Grolloo, overblijfsel v. d. Drentsche oerbosschen. Grolloo (Rolde). Grollooërkoelanden; groenl. a. h. Andersche Diep t. O. v. Grolloo (Rolde). Grollooëroosterveld; heide t. O. v. Grolloo (Rolde). • Grollooërveld; heide t. Z. W. v. Grolloo (Rolde). Grollooërwesterveld; heide t. W. v. Grolloo (Rolde). Grolshaven; land N. v. Osingahuizen (W ymbritseradeel). Grondelooze Meer; ven i. h. W. der gem. a. d. Rijksgrens (Mierde). Gronddiep; sloot v. Oude-Schans Z.waarts langs de W.zijde van en evenwijdig a. d. Westerwoldsche A tot nabij het Veenkanaal. Grondgatsloot; sloot loopend n. d. N. W. zijde v. d. Diepsmeer (Oudkarspel). Grondpolder; N. O. deel v. pr. Nieuwenhoorn (Heenvliet). Grondsberg; bouwl. N. W. v. Deventer (Deventer). Grondselveen; moer. heide t. W. v. Drijber (Beilen). Grond van Naters; land O. v. Rokkanje (Rokkanje). Grondzij ls ter molenpolder; pr. a. h. Selwerderdiepje tusschen het Damsterdiep en het Noorddijkstermaar (Noorddijk). GRONINGEN Gr. (115.185). Groningen (Groningen). Groningen; prov. in Nederland t. O. v. d. Lauwers en de Lauwerszee. Groningerbalg; geul i. h. Westen v. h. Groningerwad. Groningeresch (Markeloo). Groningeresch; esch N. O. v. Markeloo (Markeloo). Groninger- of Kleine Kaap; kaap op Rottumeroog. Groningervaart; ged. v. d. Vaarweg Groningen—Leeuwarden tusschen het Noordermeerdermeer en de Bergumemieuwstadsvaart O. v. Bergum (Tietjerksteradeel). Groningerwad; ged. v. d. Wadden a. d. N. W. zijde v. d. prov. Groningen. Grons (Wonseradeel). Grons (De); meer O. v. Nijhuizum t. Z. v. de Vlakke Brekken (Wymbritseradeel). GRONS VELD L. (1.735). Grons veld (Gronsveld). Gronzen (De); vrt. v. d. Koudumervaart bij den indijk n. h. Wijd bij Molkwerum (Hemelumer- Oldef erd). Groot Aderven; ven i. d. bosschen Z. O. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Groot-Ageloo (Denekamp). Grootakkers; bouwl. N. v. Goorle (Goorle). GROOT-AMMERS Zh. (1.548). Groot-Ammers (Groot-Ammers). Groot-Bedaf (Baarle-Nassau). Groot Beerveld; heide O. v. De Baast (Oostelbeers). Groot Begljnenmoerven; ven N. W. v. Hulsdonk (Zundert). Groot-Berghem (Ulestraten). Groot Berkheide; duin N. W. v. Rijksdorp (Wassenaar). Groot-Bettewaardepolder; pr. N. O. v. Zieriksee (Nieuwerkerk). Groot-Breedenbroek (Gendringen). Grootbroek; grasl. Z. v. Geul (Geul). Grootbroek; bouwl. O. v. St.-Joost (Maasbracht). GROOT-BRUIVIIVK—GROOTE BRAAK Groot-Brunink (Enschede). Groot-Brunlnkshoek (Enschede). Groot Bruninkshoek; land bij Broekheurne (Enschede). Groot-Cambronpolder; polder N. W. v. Hulst (Hontenisse en Stoppeldijk). Groot Dabbeloo; bosch N. W. v. Hoendei1loo (Ede). Grootdammerpolder; pr. O. v. Groet (Schoorl). Groot-Deuteren (’s-Hertogenbosch). Groot Diep; oude rivierloop beginnend Z. O. v. Oosterwolde en uitk. i. d. Boventjonger N. W. v. Oosterwolde (Ooststellingwerf). Groot-Dlezerslag; ged. v. Pr. Mastenbroek N. O. v. Mastenbroek (Zwollerkerspel). Groot-Dochteren (Laren G.). Groot-Doenrade (Oorsbeek). Groot Dorperveld; bouwl. W. v. Meerseloo (Venraai). Groot-Driene (Enschede). Grootduivendrechtsche Polder; pr. a. d. Amstel Z. v. d. Diemermeer (Ouder-Amstel). Groot- en Klein-Baarzandepolder; Wp. omvattend een aantal voorm. polders, nu vormend één groote waterstaatk. pr. Z. v. Breskens (Groede en Breskens). Groote A; beek, ontspringend als A a. d. Rijksgrens W. v. Budel, stroomend als Kleine A, O. v. Leende en eindelijk 'als Groote A, O. v. Heze zich met de Sterkselsche A vereenigend tot Kleine Dommel of Rul. Groote Aalst; landenN. v. Raalte(Raalte). Groote Aard; heide en bosch W. v. Boksheide (Eersel). Groote Aard; heide en bosch W. v. Oerle (Veldhoven). Groote-Abcele (Soeburg). Groote Adrlana-Theodorapolder; pr. a. h. Volkerak Z. v. Ooltjensplaat (Ooltjensplaat) . Groote Akker; bouwl. Z. W. v. Steensel (Eersel). Groote Barneveldsche Beek; beek, ontstaande uit de samenvloeiing v. d. Valksche Beek en de Kleine Valksche Beek, stroomt dan W.waarts t. Z. v. Barneveld om, heet in haar benedenloop onder Stoutenburg en Amersfoort ook Barneveldsche of Vlierbeek en valt i. d. oostelijke singelgracht v. Amersfoort, die door een schutsluis en de sluizen, genaamd de Groote en de Kleine Koppel, op de Eem loost. Groote Bedelaar; landW. v. Halen(Halen). Groote Beek; beek, i. d. bovenloop ook Wittenbrinksche Beek en Hummeloosche Beek, valt bij Bronkhorst i. d. IJsel (Steenderen en Hummeloo). Groote Beek; beek W. v. Mil, valt i. d. Raam Z. v. Vogelshoek (Mil). Groote Beek; beek bij Zon uitloopend i. d. Dommel (Zon). Groote Beek ol Roode Beek; beek W. v. Chaam, komt uit i. d. Chaamsche Beek Z. v. Rakens (Chaam). Groote Beemd; grasl. a. d. Maas N. v. Maasbracht (Maasbracht). Groote Beerze; zie Beerze. Groote Beierenpolder; poldertje a. h. Keeten Z. O. v. Ouwerkerk, nu water: staatk. gemeen liggend met den Oosterlandschen Polder. Groote Berg; heuv. W. v. Volen (Venraai). Groote Blezen; land a. d. Brandsche Beek Z. Z. W. v. Kruisland (Steenbergen). Groote Bladcllngspolder; pr. N. O. v. Sluis, nu onderd. v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Zuidzande). Groote Blankaartpolder; zie Zwet- en Groote Blankaartpolder. Groote Bleek; land O. v. Maarheze (Maarheze). Groote Bleekven; ven O. v. Maarheze (Maarheze). Grooteblok (Zwollerkerspel). Groote Blok; ged. v. Pr. Mastenbroek N. W. v. Mastenbroek (Zwollerkerspel). Groote Bloksche Polder; pr. O. v. Oude Tonge, ligt gemeen met den Heerenpolder, den Magdalenapolder en den Nieuwe Bloksche Polder (Ooltjensplaat en Den Bommel). Groote Bol; plas N. O. v. Goingahuizen (S mallingerland). Groote Bolspolder; pr. a. d. Steenbergsche Vliet O. v. Steenbergen (Steenbergen). Groote Boomhil; bouwl. in Pr. Kruisland a. d. Beek (Steenbergen). Groote Boompolder; pr. N. W. v. SintKruis, nu boezemland (St.-Kruis). Groote Bosch; heide en bosch O. v. Geldrop (Geldrop). Groote Bosch; bouwl. N. v. Gennep (Gennep). Groote Bosch; bosch N. v. Slenaken (Slenaken). Groote-Bottel (Deurne). Groote Braak; braak a. d. Assendelverzeedijk W. v. Nauwerna (Assendelft). Groote Braak; braak a. d. IJselmeerdijk N. v. Edam (Edam). Groote Braak; braak a. d. Spaarndamsche Zeedijk O. v. Halfweg (Haarlemerliede). Groote Braak; plas a. d. Twisk O. v. Oostzaan (Oostzaan). GROOTE BRAAK—GROOTE HEIDE VAN ASTEN Groote Braak; braak a. d. Westzanerzeedijk.O. v. Nauwerna (Westzaan). Groote-Bree (Markeloo). Grooie- en Kleine Bree; land N. v. Kerspel-Goor (Markeloo). Grootebreeksterpolder; zie Breken. Groote Brekken; meer Z. O. v. Tjerkgaast (Lemsterland). GROOTEBROEK Nh. (4.396). Grootebroek (Grootebroek). Groote Broek; broekl. N. v. Horst (Horst). Groote-Bruggen (Deurne). Groote Buitenlanden; buitenlanden Z. O. v. Kadoelen (Ambt-Vollenhove). Groote Cambronpolder; pr. Z. O. v. Stoppeldijk, wat. gemeen met de polders, loozend op den boezem v. Pr. Stoppeldijk c.a. Groote Corneliapolder; voorin, poldert je N. W. v. Schoondijke, nu ged. v. d. waterstaatk. Pr. Groede en Baanst (Groede). Groote Diep; benedenloop v. h. Achterste Diep (Borger). Groote Diep of A; linker bronrivier v. h. Peizerdiep; vereenigt zich m. h. Kleine Diep je Z. v. Lieveren; in den bovenloop ook Slokkert genaamd (Norgen Roden). Groote-Diezerslag (Zwollerkerspel). Groote Dobbe; vrt. N. v. Zoetermeer (Zoe termeer). Groote Drinksmeer; De Groote Drinksmeer, de Kleine Drinksmeer en de Turk zijn 3 kleine poldertjes tegen de ringvaart v. d. Heerhu go waard bij Rustenburg (Ursem). Groote Duiker; vrt. i. d. Zuidpolder (Barendrecht). Groote Duikertocht; tocht in Pr. de Honderdmorgen of Wilde Venen (Moerkapelle). Groote Dulper; kreek i. d. Zaamslagschen Polder, uitk. i. d. Otenesche Kreek. Groot Eiland; eil. i. h. Pikmeer Z. O. v. Grouw (Idaarderadeel). Groote Emmertochtsloot; sloot Z. v. Emmen (Dalfsen). Groote Enk; enk Z. v. Uddel (Apeldoorn). Groote Eseh; esch Z. v. Twekkeloo (Enschede). « Groote Esch; esch t. W. v. Bendersche (Ruinen). Groote Eseb; esch t. O. v. Erm (Sleen). Groote Esch; esch W. v. Hooge-Heksel (Wierden). Groote Gaastmeer; meer t. W. v. Gaastmeer (Workum en Wymbritseradeel). Groote Gadering; blok in Pr. Het Land van Poortugaal. GROOTEGAST Gr. (7.781). Grootegast (Grootegast). Grootegast; pr. om het dorp Grootegast (Grootegast). Grootegastermolenpolder; pr. t. Z. v. d. grintweg door Lutjegast (Grootegast). Grootegastertocht; vrt. v. h. Hoendiep n. h. Kolonelsdiep (Grootegast); heet ook Lutjegastertocht. Groot egat; groenl. N. O. v. Naarden (Naarden). Grootegat; geul, mond v. d. Buiten-A in den Dollard. Grootegat; plas i. d. Oudelandsche Pr. (Ooit jensplaat). Groote Gat; kreek Z. O. v. Oostburg (Schoondijke en Oostburg). Groote Gat; laag weiland in Pr. St.-Joosland (St.-Joosland). Groote Gat; kreek Z. W. v. St.-Kruis (St.Kruis). Groote Gat; zie Haven van Piershil (Zuidbeierland). Groote Geldersche Waard; uiterw. a. d. Oude Rijn N. W. v. Aard (Herwen). Groote Gemeente; land N. W. v. Berchem (Berchem). Groote Glasven; ven Z. v. Roond (Bokstel). Groote Goor; buitenland N. O. v. Vollenhove (Ambt-Vollenhove). Groote Goor; grasl. N. v. Breedevoort (Winterswijk en Aalten). Groote Gors; 2 bekade buitenpoldertjes tusschen den Kerkdijk en de Botlek (Rozenburg). Groote Griene; land W. v. d. Goingarijps ter poelen (Doniawerstal). Groote Hagen; zie Prs. onder Hagestein (Hagestein). Groote Harkstederpolder; pr. N. v. Harkstede (Sloch teren). Groote Hedelsche Wetering; wet. N. O. v. Hedel (Hedel). Groote Heekt; vrt. v. h. Damsterdiep bij Appingedam n. h. Bierumermaar. Groote Hees; land O. v. Donk (Beek Nb.). Groote Heide; heide en bosch Z. W. v. Eikelenbosch (Baarle-Nassau). Groote Heide; heide Z. W. v. Geldrop (Geldrop en Heze). Groote Heide; heide Z. W. v. Gilze (Gilze). Groote Heide; heide Z. W. v. Leenderstrijp (Leende). Groote Heide; land N. v. Strateris (Nederweerd). Groote Heide; heide O. v. Venloo (Venloo). Groote Heide; heide N. v. Dintersche-Hoek (Nistelrode). Groote Heide van Asten; heide Z. O. v. Asten (Asten). GROOTE HEIKOP—GROOTE MAAR Groote Heikop; vrt. v. d. Heikop bij den Joostendam N. O.waarts t. d. A. bij de buitenplaats Kromwijk en dan als Kerkvaart O.waarts. Deze snijdt het Merwedekanaal met 2 schutsluizen en komt dan te Breukelen door een schutsluis in de Vecht. Het ged. tusschen den Rijksstraatweg en de Vecht heet Danne. Groote Helllgegeestpolder; droogmakerij N. v. d. Brasemermeer (Leimuiden en Rijnzaterwoude). Groote Hemmeerpolder; droogmakerij N. O. v. Warmond (Warmond). Groote Hengsdijkpolder; pr. waarin het dorp Hengsdijk, wat. gemeen met de prs. loozend op den boezem v. Pr. Stoppeldijk c.a. Groote Henricuspolder; voorm. pr. N. v. Oostburg, nu één waterstaatk. pr. vormend met den Veerpolder en den Brugschevaartpolder (Oostburg). Groote Heze; bosch N. v. Heze (Bergen L.). Groote Hoefsloot; sloot O. v. d. Liede(Haarlemerliede). Groote Hoek; land Z. W. v. Abbenbroek (Abbenbroek). Groote Hoek; land i. d. Velgersdijkpolder (Zuidland). Grootehorst (Bergen L.). Grootchoeve (Zomeren). Groote Hop; poldertje, bedijkt en drooggemaakt uit een ged. v. d. Groote Vliet Z. v. Medemblik (Wervershoof). Groote Huisenspolder; pr. N. v. Zaamslag (Zaamslag). Groote Ing; bouwl. N. W. v. Kerk-Driel (Driel). Groote IsabcIIapolder; voorm. pr., nu boezemland O. v. d. Haven v. Boechoute (Filippine). Groote IJpolder; pr., uit het IJ bedijkt, Z. v. h. Noordzeekanaal, O. v. Zijkanaal F., W. v. d. spoorweg Amsterdam -Zaandam (Amsterdam). Groote Jonkvrouw-benoorden (Pr.); pr. Z. O. v. IJzendijke (IJzendijke). Groote Jonkvrouw-bezulden (Pr.); pr. Z. W. v. IJzendijke, nu boezemland (IJzendijke). Groote Kaap; zie Strandkaap (Vlieland). Groote Kaap; kaap a. d. Z. W.zijde v. h. eiland Schiermonnikoog. Groote Kamp; land t. Z. O. v. Gieten (Gieten). Groote Kaveling; land N. v. Vlijmen (Vlijmen). Groote Ketel; Land Z. O. v. Klundert, vormend m. d. Landen-op-de Plaat, de Lokkers- en Slikvenprs. één waterstaatk. pr. (Klundert). Groote-Kcten (Kallensoog). Groote Kijl; land t. O. v. Ekslooërveen •(Odoom). Groote Klampen; land N. v. Klein-Overveld (Prinsenhage). Groote, Kleine en Kalkhovensche Pr.; nu één waterstaatk. pr. a. d. Oude Rijn, waarin het dorp Oudshoorn (Alfen Zh.). Groote Kolk; plas Z. O. v. Blankenham (Blankenham). Groote Kolk; plas N. W. v. Firdgum (Barradeel). Grootc-Kolonie (Ermeloo). Groote Koog; pr. O. v. d. Trekvaart v. Edam naar Hoorn, deel uitmakend v. d. Westerkoog; zie Westerkoog (Oosthuizen). Groote Krabbepolder; pr. i. h. N. v. h. eil. Rozenburg a. h. Scheur. Groote Kreek; kreek in Pr. Den Bommel (Den Bommel). Groote Kreek; kreek i. d. Gorkumsche Avelingen (Gorkum). Groote Kreek; kreek (Heinkenszand). Groote Kreek; kreek i. d. Klingepolder (Klinge). Groote Kreek; kreek i. d. Heerenpolder (Oude Tonge). Groote Kreek ol Oudbeierlandsche Kreek; wet. in Pr. Oud-Beierland. Groote Krlte; pr. O. v. d. Warregaastervaart en het Egumerdiep (Idaarderadeel). Groote Kruisvaart; polderwetering in Pr. Vucht en Hartel O. v. Strikberg (Teteringen). Groote Kurenpolder; buitenpr. a. d. Amer W. v. Keizersveer (Dussen). Groote Landen; groenl. v. h. Loodiep t. Z. W. v. Klijndijk (Odoom). Groote-Leeuwte (Ambt-Vollenhove). Groote Lel; beek O. v. Gilze, vallend als Kleine Lei i. d. Donge Z. v. Breestraat (Gilze). Groote Leien; voorm. plas N. v. Uitwellingerga (Wymbritseradeel). Groot- en Kleinlettervcld; heide en bosch W. v. Borne (Bome). Groote-Lind (Zwijndrecht). Grootc-Loo (Ambt-Delden). Groote Loo; heide W. v. Azeloo (AmbtDelden). Groote Loodijkpolder; voorm. polder Z. v. Zuidzande, nu onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Zuidzande). Groote Lunterscbe Beek; zie Luntersche Beek. Groote Lutterveld; heide met bosch Z. v. De Lutte (Losser). Groote Maar; vrt. v. h. Hondshalstermaar n. Noordbroeksterhamrik (Noordbroek). GROOTE MADE—GROOTE OF OUDE ST.-ALRERTPOLDER Groote Made; groenl. t. Z. v. Wijerswold (Koevorden). Groote Mars; land a. d. Vecht N. v. Junne (Ommen). Groote Maten; grasl. O. v. Ootmarsum (Ootmarsum). Groote Meer; plas O. v. Zuiderwoude (Broek-in-Waterland). Groote Meer; meer a. d. Rijksgrens Z. v. Huibergen (Ossendrecht). Groote Meer; plas t. Z. W. v. Hijkersmilde (Smilde). Groote Meeuwerderpolder; zie Euvelgunne- of Groote Meeuwerderpolder. Groote Melm of Oude Melm; land a. d. Eem N. v. Soest (Soest). Groote Meren; ven O. v. Klappenberg (Etten en Rijsbergen). Groote Mfedumerpolder; pr. a. d. Dokkumer Ee W. v. Miedum (Leeuwarderadeel en Tietjerksteradeel). Groote Moes; ven O. v. Horik (Heithuizen en Nederweerd). Groote Molenbeek; beek, ontspringend i. d. Peel O. v. Helenaveen, loopt eerst O.waarts en dan N.waarts langs Sevenum, Horst, Tienraai, Meerloo en Wansum; t. N. v. laatstgenoemde plaats valt zij in de Maas. Grootenbottel (Deurne). Grootenesch (Enschede). Groote Nespolder; pr. in een groote bocht v. d.Alblas O. v. Alblasserdam (Oud-Alblas). Grootenbuls; voorm. havezate N. O. v. Borne (Bome). Groote Nishoek; ged. v. Pr. Kruiningen N. W. v. Kruiningen (Kruiningen). Groote Noord; buitenpolder O. v. Oostendam (Hendrik-Ido-Ambacht). Groote Noorderpolder; pr. N. v. Tjummarum (Barradeel en Het Bilt). Groote Noordpolder; pr. (nu boezemland) N. v. Aksel. Groote Noordwolderpolder; Wp. Z. O. v. d. Fljusen, bestaande uit 3 waterstaatk. polders, waarin het dorp Oudega (Hemelumer-Oldef erd). Groote Olmen; duindal N. W. v. Bloemendaal (Bloemendaal). Groote Oosterpolder; pr. a. h. Slochterdiep N. v. Slochteren (Slochteren). Groote Oostwolderpolder; Dollardpolder N. v. Oostwolde en Finsterwolde (Slochteren). Groote Oostwolderpolder; pr. O. v. Siddeburen (Slochteren en Termunten). Groot- en Klein Ouda; pr. (Ruwiel en Breukelen-Nijenrode). Groote Oudemanspolder; pr. Z. W. v. IJzendijke (IJzendijke). Groote Oudestraat; pr. Z. v. d. linkerdijk v. d. Bergsche Maas en O. v. d. Labbegatsche Vaart (Sprang). Groote Oudlandsche Polder; pr. O. v. Stiens (Leeuwarderadeel). Groote Peel; moeras a. d. grens v. Limburg en Noordbrabant (Bakel). Groote Peel; ven N. O. v. Houtem (Heel). Groote Peel; heide a. d. grens v. Limburg en Noordbrabant (Nederweerd). Groote en Kleine Peuzelaar; land i. d. Emiliapolder W. v. Geertruidenberg (Made). Groote Pikmanspolder; pr. a. d. Eemdijk tegenover Eembrugge (Baarn). Groote Poel; grootste, zuidelijk deel v. d. Westeinderplassen (Aalsmeer). Groote Polder; pr. langs de Eems tusschen Oterdum en Termunterzijl (Delfzijl en Termunten). Groote Polder; pr. N. v. IJselham (Oldemarkt). Groote- en Kleine-Lindpolder; pr. Z. O. v. Heerjansdam (Zwijndrecht en Heerjansdam). Groote Polder; pr. ter weerszijden v. d. weg door Slochteren (Slochteren). Groote Polder oostelijk en westeljjkdeel; ond. v. Wp. Vierpolders — zie Vierpolders. Groote Polder; pr. N. O. v. Zoeterwoude (Zoeterwoude). Groote Polle; eilandje in de Langweerderwielen N.O. v. Boornzwaag (Doniawerstal). Groote Put; weel i. d. dijk tusschen d. Zachariaspolder le Ged. en 2e Ged. (IJzendijke). Groote Reinoutpolder; pr. N. W. v. Baarland (Baarland). Groote Reeven; grasl. O. v. Azewijn (Berg G.). Groote Riet; riet i. h. Z. v. h. eiland Schiermonnikoog. Groote en Kleine Rietwoest; groenl. v. h. Drostendiep O. v. Dalen (Dalen). Groote Ruimsloot door het Moer; sloot O. v. Koevorden (Koevorden). Groote Schalsumerpolder; pr. Z. W. v. Schalsum (Franeker en Franekeradeel). Groote Scheewatering; tocht i. d. Oudekampspolder. Groote Schelluinsche Vliet; vliet tusschen Gorkum en Schelluinen en dan als Schelluinsche Vliet N.waarts gaande t. i. d. Giesen tegenover Nederslingeland (Gorkum). Groote Schenkeld{jksche Polder; zie * Bruiningspolder. Groote of Oude St.-Albertpolder; pr. N. W. v. Sas-van-Gent, nu boezemland (Sasvan-Gent). GROOTE SINT-ANNAPOLDER—GROOTE VLASROOD Groote Sint-Anna pol der; pr., waarin het dorp Nieuwvliet, waterstaatk. behoorend ged. t. d. waterstaatk. Pr. Groede en Baanst, ged. t. d. waterstaatk. pr. het Waterschap Kadzand. Groote Sint-Johannesgaasterveenpolder; veenpr. Z. W. v. Heerenveen tot het Tjeukemeer en de Vierhuistervaart i. h. Zuiden (Heerenveen en Haskerland). Groote Sloot; sloot N. v. Oostgraftdijk (Graft). .Groote Sloot; sloot i. d. Groeneveldsche Pr. (Schipluiden). Groote Sloot; vrt. tusschen de Zijl en de W armonderlede Z. v. Warmond (W armond). Groote Sloot; sloot W. v. Noordermeer (Wognum). Groote Sloot; vrt. in De Zijpe, van de Jacob-Klaasensluis i. h. Z., waarmede zij in geval van doorbraak kan worden afgesloten v. h. Noordhollandsch Kanaal tot de Oude Sluis in het N., waarmee de Groote Sloot alleen in bijzondere gevallen wordt afgesloten v. d. Anna-Paulownapolder (Zijpe). Groote Smeule; moer. land Z. v. Westervelde (Norg). Groote Spanjaardskolk; kolk i. d. Harveldsche Tochtsloot Z, v. Deutekom (Deutekom). Groote Speel; bouwl. N. W. v. Boschhoven (Leende). Groote Spiepolder; pr. Z. O. v. Zevenbergen, ged. v. h. Oudland v. Zevenbergen (Zevenbergen). Groote- en Kleine Stadspolder of Slachpolder; pr. N. v. Leiden tusschen de Mare en de Zijl (Leiden). Groote Stadsweide; grasl. a. d. Maas N. v. Roermond (Roermond). Groote Staphorsterstouwe; kade langs de Z. O.zijde v. h. Meppelerdiep (Staphorst). Grootesteen (Ambt-Delden). Groote Steengraaf; wet. N. W. v. Kedichem (Kedichem). Groote Steenplaats; poldert je O. v. Uitgeest a. h. Uitgeestenneer (Uitgeest). Groote Stelle; schorren Z. v. d. Angelinapolder (Filippine). Groote Stoppelbergen van Putten; heide W. v. Putten (Putten Nb.). Groote Strampelwjjk; wijk Z. v. Hoogeveen (Hoogeveen). Groote Strand of Groene Strand; zandgrond W. v. Westerschelling (Terschelling). Groote Stroom of Reerze; beek — zie Beerze. Groote Supperplus; veen Z. W. v. Bruinehaar (Friezenveen). Groote Tjariet; wetering i. d. Pr. De Vierburen langs Spijk tot Nieuwstad, loozend langs een bermsloot en dan door de Groote Bierumerpomp in den zeedijk van den Oostpolder op de Eems. Groote Tjariet; wetering langs de N.grens der gem. Bierum, vermoedelijk benedenloop v. d. oude Fivel (Uithuizermeden). Groote Tocht; tochtsloot i. d. Drooggemaakte Groote Pr. (Stompwijk). Groote Tocht; tocht i. d. Workumermeerpolder (Wonseradeel en Workum). Groote Tocht; tochtsloot i. d. Zoetermeersche of Nieuw-Drooggemaakte Pr. (Zoetermeer). Groote Tochtsloot; sloot N. O. v. Wijtmen (Zwollerkerspel). Groote Torenpolder; pr. a. d. Mark tegenover Stampersgat (Fijnaard). Groote Turfvaart; vrt. v. d. Fljusen n. d. Woud vaart Z. W. v. Oudega (HemelumerOldeferd). Groote Turfzak; buitenpolder i. d. Biesbosch a. h. Gat v. d. Zuiderklip (Made). Groote Vaart; zie Maartensdijksche Vaart. Groote Veen; land t. Z. v. Paterswolde (Eelde). Groote Veenpoldcr in Opsterland en Smallingerland; veenp. t. W. v. OudBeets en Boombergum, bestaande uit de waterstaatk. gemeen liggende Vleerboschpr., Kraanlandspr., Noordpolder, Boornbergumerpolder, Noordoostpolder, Westpolder en Zuidwestpolder en uit den Oostpolder en Zuid-Oostpolder. Groote Veenpolder in Weststellingwerf; veenpr. tusschen de Tjonger en de Linde t. Z. v. d. Helomavaart (Weststellingwerf). Groote Veld; heide N. W. v. Twekkeloo (Enschede). Groote Veld; heide en bosch Z. W. v. Lochem (Lochem en Vorden). Groote Veld; heide i. h. Z. O. v. d. gem. Peize. Groote Veld; heide met bosch N. W. v. Oldenzaal (Weerseloo). Groote Veld; heide t. N. v. Nieuw-Balinge (Westerbork). Groote Veld; land N. O. v. Miste (Winterswijk). Groote Vennen; land O. v. Muntendam (Muntendam). Groote Vettenoord sche Pr.; pr. W. v. Vlaardingen (Vlaardingen en Vlaardingerambacht). Groote Vlak; duindal Z. W. v. d. Kruidberg (Heemskerk). Groote Vlak; duindal W. v. Den Hoorn (Tessel). Groote Vlasrood; heide en bosch Z. O. v. Heers (Veldhoven). GROOTE VLIET—GROOTE ZILVERENHOEK Groote Vliet; wet. i. d. Lakerveldsche Pr. (Leksmond). Groote Vliet; wet. in Pr. Meerkerkerbroek, Ameide en Tienhoven (Meerkerk). Groote Vliet; wet. in Pr. Tienhoven (Tienhoven). Groote Vliet; plas Z. v. Medemblik (Wervershoof). Groote Waal; drooggemaakte wiel of waal W. v. Hoorn (Hoorn). Groote Waard (Pr.); pr. N. v. Hoornaar (Noordeloos). Groote wal (Schagen). Groote Warder; landen a. h. Ganzendiep N. W. v. Grafhorst (Kampen). Groote Watering; of Valkenburgsche Watering; wet. o. d. grens der gem. Katwijk en Valkenburg (Valkenburg Zh.). Groote Watering; vrt. v. h. Zijlkerdiep Z. W.waarts n. h. Winschoterdiep (Winschoten). Groote Waterloop; beek, vallend i. d. Dommel N. O. v. Liemde (Liemde). Groote Waterschap; zie Waterschap v. d. Overwaard. Groote Wee; landen O. v. Herike (Markeloo). Groote Weel; vormt m. d. Derde Keen een ged. v. d. lagen boezem Keen. Groote Weersterkrite; land O. v. Sibrandaburen (Rauwerderhem). Groote Weide; land O. v. Meisberg (Chaam). Groote Weier; ven N. W. v. Soerendonk (Maarheze). Groote Weisloot; sloot W. v. Uitgeest (Uitgeest). Grootewerf (Marken). Groote Weste (Hemelumer-Oldeferd). Grootewest erger sloot; land Z. W. V. Koudum (Hemelumer-Oldeferd). Groote Westeindsche Polder; pr. W. v. Zoeterwoude (Zoeterwoude en Stompwijk). Groot' en Klein West veen; pr. Zie Pr. Westveen. Groote Wetering; wet., ontspringend W. v. Azewijn, stroomt N.waarts t. zij i. h. Waalsche Water valt (Berg G. en Wisch). Groote Wetering; wet. i. d. Zuidzijderpr. (Bodegraven). Groote Wetering; wet. in Pr. Bruinisse (Bminisse). Groote Wetering; wet., ontspringend N. O. v. Loenen op de Veluwe, loost door de Groote Sluis i. d. Veluwsche Bandijk op een open ged., dat bij Hattem i. d. IJsel valt. Groote Wetering; wet., aanvangend a. d. Putwiel of Hamelspoel O. v. Herpen, komt i. d. Maas door een sluis N. v. Haren (Herpen en Ravenstein). Groote Wetering; wet. Z. O. v. Kesteren (Kes teren). Groote Wetering; zie Aarlanderveensche Wetering. Groote Wetering; wet. tusschen de Warmonderlede en de Zijl Z. O. v. Warmond (Warmond). Groote Wetering; wet. N. O. v. Rijksdorp (Wassenaar). Groote Wetering; vrt. v. d. samenkomst v. h. Beertsterdiep en het Zijlkerdiep 368 m Z. W.waarts en dan doodloopend (Winschoten). Groote en Kleine Wetering; wet., beginnend bij Hees, valt i. d. Wambergsche Beek door een sluis O. v. Hintham (Berlikum). Groote en Kleine Wetering; wet. N. v. Dalem (Vuren). Groote Wiel; riv. kil Z. W. v. Schelluinen (Hardingsveld). Groote Wiel; Zie Galgen wiel in Pr. Heukelom. Groote Wiel; land Z. v. Middelbert (Noorddijk). Groote Wiel; wiel v. d. Linge N. v. Rumt (DeU). Groote Wiel; wiel Z. W. v. Brakel (Brakel). Groote Wiel; wiel a. d. Merwededijk (Papendrecht). Groote Wiel; wiel a. d. Waaldijk N. W. v. Lent (Valburg). Groote Wiel; plas Z. v. Hippolytushoef (Wielingen). Groote Wielen; meer 2 Km. Z. v. Giekerk (Tietjerksteradeel). Groote Wierike; zie Dubbele Wierike. Groote Wijzend; vrt., loopend met de Tocht langs de Z.zijde v. d. spoorweg v. West woud t. Enkhuizen. Groote Wiske; gehucht O. v. Hindeloopen (Hemelumer-Oldeferd). Groote Wiskepolder; pr. Z. O. v. Hindeloopen (Hemelumer-Oldeferd en Hindeloopen). Groote Zaag; land a. s. Bakkerskil (Krimpen a. d. Lek). Groote Zand; heide Z. W. v. Beekbergen (Apeldoorn). Groote Zand; zand t. N. v. Hooghalen (Beilen). Groote Zijlroede; Kan. v. Makkum n. h. Van-Panhuijskanaal (Wonseradeel). Groote-Zilk (Noordwijkerhout). Groote Zilkerpolder; pr. tusschen de Leidsche Trekvaart en de duinen W. v. Hillegom (Noordwijkerhout, Hillegom en Lisse). Groote Zilverenhoek; land N. v. Oudland (Oudenbosch). GROOTE ZOIVZEELSCHE POLDER—GROOT MOERVEN Groote Zonzeelsche Polder; 2 waterstaatk. prs, gescheiden door den Reevliet, aan welker grenzen liggen Langeweg (het oude Zonzeel), Zevenbergsche-Hoek, LageZwaluwe, Hooge-Zwaluwe en Wagenberg. Groote Zoutepolder; pr. N. v. Biervliet (Biervliet). Groote Zoutpollen; land O. v. Ylst (Ylst). Groote Zuiddfeppolder; pr. Z. W. v. Biervliet (IJzendijke). Groote Zuiderpolder; pr., grenzend a. d. Z. O. zijde v. d. Haven v. Goeree (Goeree). Groot Ferdinandus of Oud-Fcrdinandus pr., nu boezemland (St.-Janssteen en Koewacht). Groot Ganzenven; ven Z. W. v. GrootKoolwijk (Herpen). Grootgat; kreek i. d. Oud-Beoosten-Blijpolder N. W. v. Koewacht (Koewacht). Groot Geertven; ven N. W. v. Klein-Zundert (Zundert). Groot Geldebos; oud eiland, nu land i. d. Heerhugowaard W. v. Frik (Heerhugowaard). Groot-Genhout; (Beek L.). Groot Glas ven; ven Z. v. Roond (Bokstel). Groot Goor; landi.h.Z. dergem. Haren Nb. Groot Goor; grasl. W. v. Lage-Mierde, dicht bij de Rijksgrens (Mierde). Groot Goor; drassig land a. d. Zuidwillemsvaart O. v. Het Hout (Mierloo). Groot-Graffel (Warnsveld). Groot Grauwven; ven Z. v. Achtmaal i (Zundert). Groot-Hazebroek (Wassenaar). Groothedde (Ambt-Delden). Groot Hekendorp; pr. a. d. Gek. Holl. IJsel N. v. Hekendorp (Hekendorp). Groot-Hendrikswijk; wijk, uitk. i. h. Zuideropgaande Z. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Groot Heulster; land N. v. Boshoven (Weerd). Groot-Hitland (Nieuwerkerk-aan-d.-IJsel). Groot Hoordhout; land t. N. v. Roden (Roden). Groot Hornstermeer; meer Z. W. v. Haskerdijken (Haskerland). Groot Houtdjjk; polder a. d. Oude Rijn O. v. Kamerik (Kamerik). Groot Huls ven; ven Z. W. v. Genoenhuis (Geldrop). Groothuizen (Haaksbergen). Groot Ipperakkeren; land W. v. KerkDriel (Driel). Grootjessloot; sloot Z. v. Berkhout (Berkhout). Groot Kanisvliet; kreek i. d. Kanisvlietpolder Z.O. v. Sas-van-Gent (Sas-van-Gent en Westdorpe). Groot-Kat lijk (Heerenveen). Groot Keulevaart (Pr.); pr. a. d. Gekan. Holl. IJsel O. v. Haastrecht tusschen de voorm. boezem v. Polsbroek en van Benschop (Haastrecht). Groot Kieldrechtpolder; pr. N. O. v. Klinge (Klinge). Grootkoelvaartsveen; veenland t. W. v. Spier (Dwingeloo). Groot Koemeer; plas N. v. Wintelre (Vessem). Groot Koninkrijk; buitenpolder a. d. Oude Maas N. v. 's-Gravendeel ('s-Gravendeel en Puttershoek). Groot-Koolwijk (Herpen). Groot Kromstrjjen (Pr.); pr. (bedijking) N. v. Numansdorp, waarvan het grootste deel met de grootste deelen v. Polder Numansdorp en van Polder Nieuw-Kromstrijen één waterstaatk. pr. vormt wat de afwatering betreft. Groot Laar; bosch Z. v. Kootwijk (Barneveld). Groot Lammersveld (Pr.); polder N. O. v. Ossenisse (Hontenisse). Groot- en Klein Landekens; gronden v. d. afgedamden Pluimpot N. O. v. St. Maartensdijk (St.-Maartensdijk en Poortvliet). Grootlandreiven; ven i. d. bosschen Z. O. v. Liefkenshoek (Baarle-Nassau). Groot Lcferink (Haaksbergen). Groot- en Kleinletterveld; heide met bosch W. v. Borne (Borne). Groot Limmerpolder; pr. rondom het dorp Limmen v. d. duinen in het W. t. d. Binnengeesterpolder onder Akersloot (Limmen, Heiloo, Akersloot, Uitgeest en Kastrikum). Groot-Linden (Linden). Groot-Loo (Hilvarenbeek). Groot Luttel; bouwl. Z. v. Sevenum (Sevenum). Grootma; groenl. v. h. Loodiep t. Z. O. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Groot-Alaarslag (Leens). Groot Malpieven; ven N. O. v. Borkel (V alkenswaard). Groot Middelveld; land N. W. v. Puflik (Druten). Groot-Midhuizcn (Oostdongeradeel). Groot-Mjjdrecht (Wilnis). Groot Mijdrecht; droogmakerij N. en Z. v. Waverveen (Mijdrecht). Groot Moer; plas N. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Groot Moer; plas Z. O. v. Wintelre (Vessem). Groot Moerven; ven op de Wernhoutsche Heide dicht bij de Rijksgrens (Zundert). 9 GROOT NIBBELAND—GULBEM1UIS Groot IVibbeland; land in Pr. Zuidland N. W. v. Zuidland (Zuidland). Groot IVoordhollandsch Kanaal; zie Noordhollandsch Kanaal. Groot-Oever (Averreest). Grootoevcrveld; landen t. Z. v. Grootoever (Averreest). Groot- en Klein Oud-A; pr. W. v. Breukelen-Nijenrode (Ruwiel). Groot Oudreewijk; blok (onderdeel) v. Pr. Reewijk (Reewijk). Groot-Overveld (Prinsenhage). Groot Peeven; ven O. v. Hoef (Valkenswaard). Groot-Persijn (Wassenaar). Groot Reeven (De); grasl. O. v. Azewijn (Berg G.). Groot Rietbroek; land N. v. Schaaik (Schaaik). Groot Rouweler (Ambt-Delden). Grootschar (Heerenveen). Groot Schar; land N. O. v. Nieuwebrug (Heerenveen). Groot Schar; eil. in d. Z. W. hoek v. h. Sneekermeer (Wymbritseradeel). Groot-Schermer (Schermer). Groot-Schoot (Budel). Groot Sein; plas O. v. Warns(HemelumerOldeferd). Groot-Sel lemuiden (Zwollerkerspel). Groot Sellemuiden; buitenl. a. h. ZwarteWater O. v. Genemuiden (Zwollerkerspel). Groot Slnt-Jacobspolder; pr. O. v. Brouwershaven. Grootslan; zeer groote polder in Drechterland W. v. Enkhuizen (Andijk, Wervershoof, Bovenkarspel, Enkhuizen, Grootebroek, Hoogkarspel en Westwoud). Grootslikkertocht; sloot O. v. Oosterklief (Wieringen). Groot Sineven; ven op de Ostaaiensche Heide i. h. Z. der gem. Zundert. Groot-Valkenlsse (Biggekerke). Groot Veer; grasl. N. O. v. Boksmeer (Boksmeer). Grootveld; bouwl. W. v. Erichem (Buren). Grootveld; heide t. O. v. Dalen (Dalen). Grootveld; bouwl. O. v. Kronenberg (Sevenum). Grootveld; land Z. O. v. Donderen (Vries). Groot Ven; ven N. O. v. De Vijfhuizen (Alfen Nb.). Grootven (Sint-Maarten). Groot-Vcnnenberfl (Dalfsen). Groot Veraoorvcn; veenpias O. v. Uilekoten (Baarle-Nassau). Groot Vuilkop; (Pr.) pr. Z. v. Houten tusschen de Houtensche en de Schalk- wijksche Wetering (Houten en Vreeswijk). Groot-Waaeler (Enschede). Grootwageler- en Walhof; land N. W. v. Enschede (Enschede). Groot Wargaastermeer; droogmakerij Z. W. v. Warga (Idaarderadeel). Groot Waspik; grasl. i. d. Overdiepsche Hooipolder (Waspik). Grootwaterschap beoosten de Vecht; Wp. omvattend eenige polders die met de droogmakerij Bethune door een zelfde stoomgemaal op de Vecht af wateren. Groot-Wclsden (Margraten). Groot-WesterwUk (Hilvarenbeek). Groot- en Kleinwestveen; zie Westveen. Groot-Wctsinge (Adorp). Groot Wiel; wiel in Pr. Hekelingen (Hekelingen). Groot-Wljngaarden (Opsterland). Groot Zand; eil. in de Terkaplesterpoelen in gem. Utingeradeel. Groot Zcilmeer; plas N. O. v. Meerveld (Apeldoorn). Groot Zwartven; ven W. v. De Hoek (Reuzel). Groot Zuidcrveld; land Z. v. Dussen, dat met Klein Zuiderveld één waterstaatk. pr. vormt (Dussen). Groot Zuidoord; land i. h. Z. v. Pr. Zuidland (Zuidland). Grosthuizen (Avenhorn). Grosthuizcrgouw; vrt. langs Grosthuizen (Avenhorn). Grotel (Bakel). Grotelsche Helde; heide W. v. Nuieneind (Bakel). Grotelsche Loop; beek, ged. v. d. Snelle Loop langs de Z.grens der gem. Gemert. Grouw (Idaarderadeel). Grouwsterlaagland; Wp., bestaande uit een aantal kleine polders N. O. v. Grouw (Idaarderadeel). GRUBBENVORST L. (2.801). Grubbenvorst (Grubbenvorst). Gruilerpolder; zie Gruiters. Grutters- ol Gruiterpolder; poldert je O. v. d. Spaamdamsche Dijk N. v. Spaamdam (Haarlemerliede en Velzen). Gruppc; sloot N. v. Kloosterhaar (AmbtHardenberg). Gudsekop; Z. W. uitlooper van de Goingarijpsterpoelen (Wymbritseradeel en Donia werstal). Gulbergsvcn; ven O. v. Eeneind (Nunen). Guldemondsvaart; vrt., uitk. i. d. Haarlemertrekvaart Z. v. Noordwijkerhout (N oord wij kerhout). Guldenhuis; land a. d. Bakelsche A O. v. Aarle (Aarle). GULKERSTUKKEN—HAANTJE Gulkerstukken; landen a. d. Hunze t. W. v. Gasselternijeveen (Gasselte). Gulp; riviertje, ontstaande in België t. W. v. h. dorp Montzen, komt even boven Slenaken in ons land en valt bij Gulpen in de Geul. GULPEN L. (3.143). Gulpen (Gulpen). Gulperberg; heuv. O. v. Gulpen (Gulpen). Gun (Meerloo). Gunne (Heinoo). Gunnekerhoek (Weerseloo). Gunnekerhoek; land Z. v. Weerseloo (Weerseloo). Gunlersleln; voorm. ridderhofstad a. d. Vecht tegenover Breukelen (BreukelenSint-Pieters). Gustenbeestenveld; grasl. Z. v. NieuwLeuzen (Dalfsen). Guttekoven (Limbricht). I laaf f icslooi; sloot N. O. v. Koedijk (Koedijk). HAAFTEN G. (2.478). Haatten (Haaften). Haatten (Pr.); pr. a. d. Waaldijk, waarin het dorp Haaf ten (Tuil). Haatten (van) polder; pr. a. d. Eendracht i. d. N. O. hoek v. h. eiland Tolen (OudVosmeer). Haaftensche Bansloot; sloot langs de Z. grens v. d. gem. Deil. Haaftensche Kwelsloot; wet. i. Pr. Haatten (Haatten). Haag; land Z. W. v. Helmond (Helmond). Haag (Schaaik). Haag (Sint-Oedenrode). Haag (Venraai). Haag; heide N. v. Hees (Hees). Haag; bouwl. N. v. Valkens waard (Valkenswaard). Haagbeek; beek uitkomend i. d. Maas W. v. Lom (Arsen). Haageik (Gemert). Haagelnd (Deurne). Haagerssloot; sloot N. O. v. Broek-op-Langendijk (Broek-op-Langendijk). Haagje (Driebergen-Rijzenburg). Haagje (Wanneperveen). Haagje (Westmaas). Haagje; vrt. v. d. Hoogeveensche Vaart Z. v. Hoogeveen O.waarts tot het Hollandscheveldsche Opgaande en het noordwaarts gaande Omkanaal (Hoogeveen). Haagjesgracht of Engelbertsgracht; vrt. v. h. Meppelerdiep tegenover Hardingen n. h. Belterwijde, benoorden Dingsterveen, ook Hoosjesgracht genaamd. Haagoord (Eten). Haagsche Beemden; pr. grenzend t. N. en t. W. a. d. Mark N. v. Prinsenhage (Prinsenhage). Haagsche Beemden; land Z. W. v.. Helmond (Helmond). Haagsche Bosch; bosch N. O. v. Lonneker (Enschede). Haagsche Bosch; bosch N. O. v. ’s-Gravenhage (’s-Gravenhage). H Haagsche Trekvllet of Haag vliet; vrt. v. ’s-Gravenhage n. d. Vliet bij De Geestbrug (’s-Gravenhage). Haagsloop; zie Mierloosche Loop. Haag vliet; Zie Haagsche Trekvliet. Haaiersloot; sloot v. d. Achterburggracht O.waarts (Zuidscharwoude). Haaimatsloot; sloot langs de Z. grens der gem. Grootegast. Haak (De); gronden i. d. Buitennieuwlandsche Polder (Rotterdam). HAAKSBERGEN O. (9.329). Haaksbergen (Haaksbergen). Haaksbergerveen (Haaksbergen). Haaksbergerveen; heide Z. O. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Haaksbergerveld (Haaksbergen). Haaksbergerveld; heide N. O. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Haaksgronden; tot ruim 5 km in zee uitstekende ondiepte v. h. zeegat v. Tessel. Haakswold (Ruinerwold). Haakwetering; wet. N. v. Zegveld v. d. Zegvelderwet. N. O.waarts (Zegveld). Haal; sloot i. h. N. O. der gem. Oostzaan. Haalderen (Bemmel). Haal weide (De Wijk). Haambergskoelen; moer. heide Z. W. v. Zelen (Helden). HAAMSTEDE Z. (1.493). Haamstede (Haamstede). Haandrik (Gramsbergen). Haandrik; landen a. d. Vecht N. O. v. Gramsbergen (Gramsbergen). Haanharst; groenl. a. h. Drostendiep Z. O. v. Dalen (Dalen). Haanmeerpolder; droogmakerij N. W. v. Koudum (Hemelumer-Oldeferd). Haanrade (Kerkrade). Haansberg (Etten). Haansberg (Gilze). Haansbergsche Broek; land O. v. Rijen (Gilze). Haansche-Hoef (Dongen). Haantje (Leeuwarderadeel). Haantje (Rijswijk Zh.). HAANTJEBAK—HAARST (HAARSOLTE) Haantjebak; duinen t. Z. v. Weerdinge (Emmen). Haantjes (Odoorn en Sleen). Haan vaart; vrt. v. h. Schild meer naar Helium (Slochteren). Haanwyk (Harmelen). Haan wijk (Sint-Michielsgestel). Iiaanwljk (Pr.); pr. Z. v. d. Oude Rijn W. v. Harmelen (Harmelen en Woerden. Haanwjjkermolenvliet; wet. o. d. grens v. d. Breeveldsche en Haanwijkerprs. (Woerden). Haar (Ambt-Delden). Haar (De) (Amerongen). Haar (De) (Assen). Haar (De) (Averreest). Haar (De) (Beilen). Haar (Het) (Denekamp). Haar (Haaksbergen). Haar (De) (Hellendoorn). Haar (De) (Hengeloo O.). Haar (Holten). Haar; groenl. O. v. Huizen (Huizen Nh.). Haar (De) (Marum). Haar (De) (Ruurloo). Haar (Sleen). Haar; bouwl. N. W. v. Denekamp (Denekamp). Haar; land N. W. v. Paterswolde (Eelde). Haar (De); ged. v. Pr. de Banne v. Gorkum en Kwakemaat (Gorkum). Haar (De); pr. N. v. Haarzuilens (Haarzuilëns). Haar; grasl. W. v. Haarle (Hellendoorn). Haar (De); vormt met De Hond en den Kleine Pikmanspolder één waterstaatk. polder Z. W. v. Bunschoten (Hoogland). Haar; heide en bosch N. W. v. Woolde (Hengeloo O.). Haar (De); voorm. ridderhofstad W. v. Haarzuilens (Laag-Nieuwkoop). Haar; grasl. W. v. Wageningen (Wageningen). Ilaarakkers; bouwl. t. N. v. Borger (Borger). Ilaarakkers; heide W. v. Langeveen (Tubbergen). Haar beek; beek Z. O. v. Doornspijk (Doornspijk). Haarbeek; beek, vallend i. d. Dorterbeek W. v. Huis Dort (Gorsel). Haarbroek; bouwl. N. v. Berghuizen (Losser). Haarbroeksgoot; beek Z. v. d. spoorweg Zutfen—Lochem (Laren G.). Haardgang; bouwl. W. v. Zundert (Zundert). Haare (De); voorm. havezate N. W. v. Diepenveen (Olst). Haare; bouwl. en bosch Z. O. v. Hengforden (Olst). Haare (De); voorm. havezate binnen de stad Vollenhove (Stad-Vollenhove). IIaarlioek (Ambt-Delden). Haarhoek; landen N. v. Benteloo (AmbtDelden). Haarkamp; grasl. N. v. Arriën (Ommen). Haar- en Kolklandcn; landen N. v. Hert men (Bome). Haarle (Hellendoorn). Haarle (Tubbergen). Haarlebrug (Baarle-Nassau). HAARLEM Nh. (131.257). Haarlem (Haarlem). HAARLEMERLIEDE Nh. (3.295). HAARLEMERMEER Nh. (30.454). Haarlemermeer; droogmakerij Z. O. v. Haarlem (Haarlemermeer). Haarlemertrekvaart; ged. v. d. vrt. Haarlem—Leiden v. Leiden t. 1 km t. Z. v. d. invaart v. h. Steengrachtkanaal N. W. v. Lisse. Haarlemertrekvaart; vrt. v. Haarlem naar Amsterdam; te Halfweg in tweeën gescheiden. Haarlemervaart; zie Trekvaart v. Amsterdam naar Halfweg. Haarlerberg; heuvels Z. O. v. Haarle (Hellendoom). Haar Ier veld; heide W. v. Haarle (Hellendoom). Haarloo (Borkeloo). Haarloosche Afwatering; beek Z. v. Haarloo, valt i. d. Berkel O. v. Borkeloo (Borkeloo). Haarloosche Veld; landen Z. v. Haarloo (Borkeloo). Haarlsche Esch; esch N. v. Haarle (Tubbergen). Haarlsche Veld; heide N. O. v. Haarle (Tubbergen). Haarman; gehucht Z. O. v. Zuidberghuizen (Losser). Haarrijn; boezemwater v. eenige polders onder Haarzuilens, uitw. door een sluisje i. d. Vecht Z. v. Breukelen. Haarsche Maten; landen N. v. Haarle (Hellendoom). Haarsche Veld; heide Z. O. v. Hel (Putten G.). Haarsloot; sloot Z. v. Voshoek (Steenwij kerwold). II aars loot; sloot Z. O. v. Langeveen (Tubbergen). Haarsmaat; land N. W. v. Veldhoek (Dalfsen). Haarst (Zwollerkerspel). Haarst (Haarsolte); voorm. havezate Z. O. v. Genne (Zwollerkerspel). HAARSTEEG—HAKKEVELD Haarsteeg (Vlijmen). Haarsterbroek; grasl. N. O. v. Haarst (Zwollerkerspel). Haarsteresch; esch N. v. Haarst (Zwollerkerspël). Haarster mark te; pr. a. h. Lichtmiskanaal N. v. d. Hermelijn- of Tolgracht O. v. Haarst (Zwollerkerspel). Haart (Aalten). Haart (Beugen). Haartel (Spijkenisse). Haartelpolder; buitenpoldertje a. d. zuid: zijde v. d. Welplaat (Spijkenisse). Haartelsche Gat; ged. dichtgegroeide geul Z. v. Welplaat (Spijkenisse en Geervliet.) Haartelsteinveld; bouwl. N. W. v. Bunde (Bunde). Haarveensche Stukken; heide t. O. v. Leutingewolde en Fokswolde (Roden). Haarwetering; wet. i. h. verlengde v. d. Bennekommerwetering, loost door een sluis en stoomgemaal o. d. Eem tegen1 over Eembrugge (Baara). HAARZUILENS U. (456). Haarzuilens (HaarzUilens). Haasbosschen; landen Z. O. v. Hengforden (Olst). Haasdal (Schimmert). Ha asje (Haaksbergen). Haasjesheul (’s-Gravenhage). Haas ter mark te (Zwollerkerspel). HAASTRECHT Zh. (2.285). Haastrecht (Haastrecht). Haatland; pr. N. W. v. Kampen (Kampen). Hablok; land Z. O. v. Meeuwen (Eten). Habraken; land N. W. v. Eersel (Eersel). Hafkamperenk; enk O. v. Vasen (Epe). Hafterveld; heide Z. W. v. Buurse (Haaksbergen). Hag; groenl. a. d. Vecht N. v. Baalder (Ambt-Hardenberg). Hag (’t); landen W. v. Anevelde (Gramsbergen). Hagebelt; landen N. v. Hakkershoek (Raalte). Hagelkruis; land O. v. Beugen (Beu- i gen). Hagelmeden; groenl. a. d. Dinkel N. W. v. Denekamp (Denekamp). 1 Ia gel maats veen; land langs de A t. Z. v. Valtermond (Odoom). Hagen (Heinoo). Hagen; bouwlanden a. d. Nieuwe Wetering N. v. Laag-Zutem (Heinoo). Hagenbroek; pr. N. O. v. Ossenzijl (Oldemarkt). Hagendoorn; land N. v. Baardwijk (Waalwijk). Hagenkamp; land O. v. Gestel (Eindhoven) Hagenmeen; grasl. N. W. v. Hierden (Harderwijk). Hagensdorp; voorm. havezate binnen de stad Vollenhove (Stad-Vollenhove). Hagenvoorde; voorm. havezate a. d. Nieu* we Wetering (Wije). HAGESTEIN Zh. (854). Hagestein (Hagestein). Hagestein (Prs. onder); Wp. a. d. Lekdijk omvattende de Afd. A t. N. en de Afd. B. t. Z. V'. Hagestein. Afd. A. vormt één wa* terstaatk. pr., bestaande uit de deelen Groote Hagen, Overhoeven, Nederhoeven en De Nes; Afd. B. vormt één waterstaatk» pr., bestaande uit de deelen De Biezen, De Eng, Gouwenes en Het Mafit (Hagestein en Vianen). Ha ge veld; heide O. v. Hakkershoek (Raalte). Haghoek (Almeloo). Hag horst (Moergestel). Haghuis (Diepenheim). Haghuisbosch; heide en bosch a. d. Markveldsche Beek O. v. Diepenheim (Diepen* heim). Hagmaat; land Z. v. Engeland (Gramsbergen). Hag molen; voorm. havezate a. d. Hagmolenbeek Z. W. v. Delden. (Ambt-Delden). Hag molenbeek; beek, ontspringend bij Haaksbergen stroomend in N. W. rich-* ting; viel vroeger i. d. Regge Z. O. v. En* ter, maar nu wordt het water v. h. ged. Z. v. h. Twentekanaal in dit kanaal opgevangen. Hagreis (Ambt-Delden). Hafemerdolte; vrt. v. d. Lange Vliet n. d« Heidenschapstervaart Z. v. Nijhuizum (Workum). Haink (Rozendaal Nb.). Halnkbeekje; beekje W. v. Haink en als Spuitendonksche Beek vallend i. d. Hainksche Beek (Wouw en Rozendaal Nb.). Hainksclie Beek of Rissebeek; beek, vallend als Enge Beek i. d. Nieuwe Rozendaalsche Vliet (Rozendaal Nb. en Wouw). Hajum (Wonseradeel). Hakenberg; heuv. N. v. De Lutte (Losser). Hakenkampsveen; land, nu vliegveld Z. O. v. Eelde (Eelde). Hakfortsche Beek; beek, beginnend onder Lichtenvoorde en dan als Ruurloosche, Vordensche en Hakfortsche Beek stroomend t. i. d. IJsel N. W. v. Baak. Hakkelaarsbrug (Muiden). Hakkelandershop; ged. v. d. Terkaplesterpoelen a. d. O. zijde (Utingeradeel). Hakkershoek (Hellendoorn en Raalte). Hakkeveld; land O. v. Biesheuvel (Wijk), HAKSWETERING—HAM Hakswetering; wet. Z. W. v. Zeist, vallend i. d. Kromme Rijn N. W. v. Bunnik (Zeist). Hakvoort; land O. v. Nispen (Rozendaal Nb.). Hal (Bokstel). Hal (Brummen). Halbroek; land N. W. v. Gemonde (Bokstel). Halder (Sint-Michielsgestel). Halderbrink; land N. W. v. Bennekom (Ede). Halderdonk; grasl. N. W. v. Beek (Prinsenhage). Ilaldijk (Baarle-Nassau). Hale (Schagen). HALEN L. (1.330). Halen (Halen). Halender-, Halensche Beek of Goorbeek; plaatselijke benaming v. d. Molenbeek tusschen Gratem en Halen. Halenkampen; landen W. v. Langelille (Lemsterland). Halenveldje; heide t. Z. O. v. Elp (Westerbork). Haler (Hunsel). Halerbroek of Kalverpolder; zie Kalverpolder (Zaandam). Halerbrug (Beilen). Haler heide; heide en bosch W. v. Halen (Halen). Half eind (Klinge). Halfhuis (Empel). Halfmijl (Veldhoven). Half sloot; sloot W. v. Schouw (Landsmeer). Halfweg (Ermeloo). Halfweg (Haarlemerliede). Halfweg (Kantens). Halfweg (Lisse). Halfweg; griend W. v. d. Nieuwe Turfzak (Made). Halfwegsche Tocht; sloot N. v. Halfweg (Haarlemerliede). Halfwegsloot; sloot v. d. Graft n. h. Wartenaasterwijd W. v. Wartena (Idaarderadeel). Halliollc; esch t. N. v. Uffelte (Havelte). Halingen; landen a. h. Ganzendiep N. O. v. Grafhorst (Grafhorst). Halkenbroek; groenl. a. h. Amerdiep Z. W. v. Grolloo (Rolde). Halkenveen; veenpias t. Z.W. v. Grolloo (Rolde). Halle (Zelhem). Halle; land N. W. v. Beek (Prinsenhage). Halle en Strepen; landen i. h. W. v. Pr. Haagsche Beemden (Prinsenhage). Hallen (Tietjerksteradeel). Halter (Diepenheim). Hallerlaak; beek, vallend i. d. Lindensche Laak, die i. d. Hakfortsche Beek uitkomt. Halligen (Tietjerksteradeel). Hallingdallen; landen t. N. O. v. Gieten (Gieten). Hallum (Ferwerderadeel). Hallumerhoek (Ferwerderadeel). Hallumhoeksterpolder; pr. t. W. v. Hallum (Ferwerderadeel). Hallumerhoekstervaart; vrt., verl. v. d. Koervaart W. v. Hallum (Ferwerderadeel). Hallumeropvaartje; vrt..v. de Hallumertrekvaart n. Hallum (Ferwerderadeel). Hallumer trek vaart; vrt. v. d. Dokkumer Ee bezuiden Tergracht tot t. Z. v. Hallum (Ferwerderadeel). Hals; geul i. d. Slikken W. v. Flakkee. Halschc Beek; beek, vallend i. d. Hooge Raam N. O. v. Lage-Heide (Escharen). Halschc Beemden; groenl. O. v. Kastelre langs het Markje (Baarle-Nassau). Halsche Heide; land en bosch Z. O. v. Hal (Bokstel). Halsche Heide; heide Z. v. Halle (Zelhem). Halsche Hooilanden; weiland N. v. Hal (Brummen). Halsche Veen; veen N. O. v. Halle (Zelhem). Halsche Water; zie Run. Halspolder; pr. a. h. Haringvliet O. v. Stellendam (Stellendam). HALSTEREN Nb. (6.131). Halsteren (Halsteren). Halstersche Laag; drassig land W. v. Moerstraten (Wouw). Halve Deukten; landen W. v. h. Zuideinde v. Giethoorn (Giethoorn). Halvemaan; bosch N. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Halvemaansbrug (Ouddorp Nh.). Halvepoortspoel; land N. v. Jutrijp (Ylst en Wymbritseradeel). Halve Wijk; wijk Z. v.Dedemsvaart (Averreest). Halvinkhuizen (Putten G.). Halvinkhuizerveld; heide en bosch Z. W. v. Putten (Putten G.). HAM O. (DEN) (7.179). Ham (Den) (Den Ham). Ham (Adeward). Ham (Bellingwolde). Ham (Hoogland). Ham (Kerkrade). Ham (Vechel). Ham (Wanrooi). Ham; land in Pr. v. h. Laag-Hemaal O. v. *t Wild (Alem). Ham; bouwl. Z. O. v. Asch (Buren). Ham; land N. W. v. Hoenza-Driel (Driel). Ham; ged. v. d. oude Kromme-n-ije Z. v. Krommeniedij k (Krommenie). HAM—HANEBERGERHEITJE Ham; grasl. a. d. IJsel Z. W. v. Velp (Reden). Ham; grasl. a. d. Rossumsche Wetering (Rossum). Ham (Den); voorm. ridderhofstad W. v. Vleuten (Vleuten). Ham; bouwl. Z. v. Zoelen (Zoelen). Hambeek; arm v. d. Roer t. Z. v. Roermond i. d. Maas vallend en tot zeker peil door een stuw v. d. hoofdarm afgesloten. Hamberg; heide en bosch W. v. Geesteren (Tubbergen). Hambergsblok; bouwl. op heuv. W. v. Enter (Wierden). Hamblok (Pr. Het); pr. a. d. Drielsche Wetering O. v. Aalst (Poederooien). Hamblok (het); zie bij Zuilichem boven den Meidijk (Pr.). Hambroek; land O. v. Beek (Prinsenhage). Hambroeken; groenl. v. d. Hunze t. W. v. Gasselternijeveen (Gasselte). Hambroeken; groenl. t. W. v. Westerbork (Westerbork). Hambroekermaten; land N. O. v. Tubbergen (Tubbergen). Hambroeksleek; sloot, ged. o. d. grens v. Beilen en Westerbork, valt O. v. Beilen i. d. Beilerstroom (Beilen en Westerbork). Hamburgerbeek; beek N. W. v. Tilligte (Denekamp). Hamdijk (Nieuwe-Schans). Iïamdijk (Slochteren). Hamelr{jt; ven N. W. v. Knechsel (Vessem). Hamelsbach; land N. v. Ekkelrade (Gronsveld). Hamelspoel of Pul wiel; wiel, ontstaan door het overloopen v. d. Hamelspoelsche Dam (Herpen). Hamelspoelsche Dam; dam om het Beersche Maaswater op te houden tusschen de omdijking v. Herpen en den Maasdijk. Ham en Roskampen; pr. Z. O. v. Vlijmen (*s-Hertogenbosch). Hamer; kreek N. W. v. Burgsluis (Burg Z.). Hamerakkers; bouwl. t. N. v. Gasselte (Gasselte). Hamermaten; groenl. a. d. Dinkel Z. O. v. Denekamp (Losser). Hamershoek; bouwl. N. v. Tilburg (Til- ; burg). Hamers veld (Leusden). Hamersveldsche Wetering; wet., loozend i. d. Modderbeek N. O. v. Hamersveld (Leusden). Ilamiltonwjjk of Dorgeloowjjk; wijk Z. W v. Dedemsvaart (Averreest). Hamingen (Staphorst). Hammelberg; heide en bosch Z. W. v. Heugten (Maarheze). Hammeler; land N. v. Leuvenheim (Brummen). Hammen; land Z. W. v. Adorp (Adorp). Hammen; diepe geul i. d. Oosterschelde langs de Z. zijde v. Schouwen. Hammen; pr. Z. v. Westergeest (Kollumerland). Hammen; groenl. v. d. Westerborkerstroom O. v. Beilen (Westerbork). Hammeren; land N. O. v. Westergeest (Kollumerland). Hammerveen; venen t. W. v. h. Overijselsch Kanaal N. v. Vroomshoop (Den Ham). Hammerveld; bouwl. Z. W. v. Roermond (Roermond). Hammervlier (Den Ham). Hammervlier; vlier N. O. v. Den Ham (Den Ham). Hammervlierwetering; wet. N. v. Den Ham (Den Ham). Hammerweg (Ommen). Hampsink (Weerseloo). Hamrik (Marum). Hamrikermaar; vrt. v. h. Kleine Maar n. h. Termunterzijldiep N. v. het Waar (Niewolde). Hams (Weerseloo). Hamsche Bouwing; bouwl. Z. O. v. KerkAvezaat (Zoelen). Hamsgracht; vrt. v. d. Heer-van-Diezenvaart N.waarts op de grens v. Oldemarkt en Blankenham. Hamshorn (Achtkarspelen). Hamshorn; land Z. v. Drogeham (Achtkarspelen). Hamsloot of Doode Wetering; zie Doode Wetering. Hamsloot; sloot Z. W. v. Pasop (Leek). Hamsterdiep of Tjjdensdiep; vrt. v. Bellingwolde N.waarts tot de Ringsloot langs den Zuidelijken dijk v. d. Westerwoldsche A (Bellingwolde). Hamstertocht; vrt. v. Den Hamn. Adeward en daar overgaande in de Lint (Adeward). Hamstukken; groenl. t. Z. v. Bruntinge (Beilen). Hamveld; heide t. W. v. Westerbork (Westerbork). Handel (Gemert). Handel (de); poldertje N. O. v. Steelhoven (Oosterhout). Handelsche Kampen; land O. v. Handel (Gemert). Hander (Eenrum). Handijksmeden (Weerseloo). Handjjksmeden; grasl. en heide O. v. Saasveld (Weerseloo). Hanebergerheitje; heide en bosch W. v. Homberg (Grubbenvorst). HANEBUREN—HARDINGSVELD (Pr.) Haneburen (Opsterland). Hanekamp; bouwl. N. W. v. Radewijk (Ambt-Hardenberg). Hanekamp; pr. t. Z. O. v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Hanekamp; landen t. N. v. Eurzinge (Beilen). Haneman (Ewijk). Hanenbals (Haaksbergen). Hanenberg (Deurne). Hanendorp (Epe). Hanendorp (Diepenveen). Hanenkampsche Wijk; wijk Z. v. OudePekela (Oude-Pekela). Hanenknollenpol; buitenland a. h. IJselmeer W. v. h. Rechterdiep (Kampen). Hanenpias; duindal W. v. De Cocksdorp (Tessel). Hanenven; ven W. v. Mierloo (Mierloo). Hanenven; ven Z. W. v. Knechsel (Vessem). Hanenwaard; land Z. v. Veen (Veen). Hanepadsloot; sloot tusschen de Voorzaan en de Wetering O. v. Zaandam (Zaandam). Hanepoel; plas N. W. v. Nieuwe-Wetering (Alkemade). Haneveld; heide O. v. Boetele (Raalte). Hanetang (Vlachtwedde en ged. in Duitschland). Hangmaat; land a. d. Vecht N. v. Anevelde (Gramsbergen). Hangmat; griend Z. O. v. d. Amerplaat (Made). Hangmeer; land t. Z. W. v. Odoorn (Odoom). Hanik (Arsen). Ilania’s- en Zuidbuitenpolder; voorm. buitenpolders tegen den Wieldrechtsche Dijk, nu gescheiden van het buitenwater door de voorbedijking v. d. Biesboschpolder (Dubbeldam). Hank (Dussen). Hank; hank v. d. IJsel O. v. Be vermeer (Angerloo). Hank; hank v. d. IJsel O. v. Velp (Reden). Hankate (Hellendoorn). Hankemapolder; pr. a. h. Hoendiep W. v. Zuidhorn (Zuidhom). Hankenslag (Schoonebeek). Hannesoomswijk; wijk O. v. Rottevalle (Achtkarspelen en Smallingerland). Hannewijlt; wijk, uitk. i. d. Bakkeveensterwijk Z. O. v. Bakkeveen (Opsterland). Hansborg; land O.v. Leenderstrijp (Leende). Hansemeer; meer a. d. Z. zijde v. d. Folkertssloot Z. W. v. Eemewoude, ged. v. h. Prinsenhof (Idaarderadeel). Hansum (Neer). Hansumerweerd; uiterw. a. d. Maas Z. O. v. Neer (Neer). Hans veld; land N. v. Boksmeer (Boksmeer). Hansweerd (Kruiningen). Hantum (Westdongeradeel). Hantumerleeg; pr. W. v. Hantum (Westdongeradeel). Hantumervaart; ged. v. d. vaart v. Dokkum n. Ternaard tusschen de Hiaurstervaart en de Temaardervaart. Hantum huizen (Westdongeradeel). Hantumhuizerdorpsvaart; vrt. v. d. Pezens n. Hantumhuizen (Westdongeradeel). Hapert (Hoogeloon). Hapertsche Heide; heide Z. v. Dalem (Hoogeloon). Hapertsche-Weg (Bladel). Happenhennip; omkade pr. i. d. Biesbosch a. d. W. zijde v. d. Witboomenkil (Werkendam). HAPS Nb. (1.682). Haps (Haps). Har; land W. v. Westeremden (Stedum). Harbert; land N. W. v. De Lutte (Losser). Harbrinkerveld; heide Z. W. v. Geesteren (Tubbergen). Harbrfnkhoek (Tubbergen). Harddonken; land O. v. Vortum (Vierlingsbeek). Harde (Doornspijk en Oldebroek). Hardegarljp (Tietjerksteradeel). Hardegarjjperpolder; pr., waarin het dorp Hardegarijp (Tietjerksteradeel). Hardegarjjpervaartje; vrt. v. d. Tietjerk-r stervaart n. Hardegarijp (Tietjerksteradeel). Hardegrondsloot; sloot Z. v. Noorddijk (Andijk). Hardenberg (Finsterwolde). Hardenberg (Stad-Hardenberg). Hardenberg; ged. v. d. hoogen mg langs de O. zijde v. h. voorm. Huningameer (Finsterwolde). Hardenbergscbe Beek ol Regenieterbeek; rechter zijbeek v. d. Oude IJsel. Hardenbergerweg (Ommen). Hardenbroek; voorn, ridderhofstad a. d. Kromme Rijn N. W. v. Koten (Driebergen- Rij zenburg). Hardenhoek; buitenpolder i. h. N. v. d. Biesbosch a. d. Nieuwe Merwededijk W. v. h. Diepgat (Werkendam). HARDERWIJK G. (9.202). Harderwijk (Harderwijk). Harderwijk (Hoogwoud). Hardeveen; veenland t. N. v. Moer (Diever). Hardeweer (Ezinge). HARDINGSVELD Zh. (6.940). Hardingsveld (Hardingsveld). Hardingsveld (Pr.); pr. a. d. Merwede, omvattend de geheele gem. Hardingsveld. HARDZANDPOEL—HARSTENHOEK Hardzandpocl of Ntfegaasterpoel; plas N. v. Nijega (Hemelumer-Oldeferd). Hare (Koevorden). Hare (Oldemarkt). Hare (de); bouwl. en bosch Z. O. v. Hengvorden (Olst). HAREN Gr. (8.798). Haren (Haren Gr.). HAREN Nb. (2.368). Haren (Haren Nb.). H aren (Megen). Haren; land N. W. v. Rosmalen (Rosmalen). Harendermolen (Haren Gr.). Harenervaart of Haven van Haren; vrt. v. h. N oord wille mskana al n. Haren (Gr.). HARENKARSPEL Nb. (3.341). Harenkarspel (Harenkarspel). Harensche Rroek; land Z. O. v. Macharen (Megen). Harens; landen W. v. Hedel (Hedel). Harfsen (Gorsel). Harfsensche Beek; zie Eefsche Beek (Gorsel). Harfsensche Enk; enk N. v. Harfsen (Gorsel). Harfsensche Veld; land N. W. v. Harfsen (Gorsel). Harfsensche-School (Gorsel). Harger (Schoorl). Hargervaart; zie Nieuwe Vaart (Schoorl). Hargpolder; pr. Z. v. Ketel (Vlaardingerambacht en Ketel). Harich (Gaasterland). Haricherop'vaart; vrt. v. d. Luts n. Harich (Gaasterland). Haring (Haps). Haringliaven; haven te IJmuiden. Haringbuizen (Barsingerhorn). Ha ring skeet; land en bosch O. v. Ossendrecht (Ossendrecht). Haringsloot; Zie Kromme Ee. Haringsloot; sloot N. v. Barsingerhorn (Barsingerhorn). Haringsloot; vrt. v.d. Zandingn.h. Nieuwe Diep Z. v. Tietjerk (Tietjerksteradeel). Haringvliet; zeearm langs de N.zijde v. h. eil. Goeree en Overflakkee. Harinkblok; landen N. v. Raalte (Raalte). Harinkesch; esch Z. O. v. Oldenzaal (Losser). Harkebuurt (Tessel). Harkema-Opeinde (Achtkarspelen). Harken; land W. v. Oosterwolde (Ooststellingwerf). Iiarkczijl (Wonseradeel). Harkstede (Slochteren). Harles (Vaals). HARL1NGEN F. (10.896). Harlingen (Harlingen). HarlingercUjkvaart; vrt.v. d. Siksbierumer- vaart n. d. Slachtedijk Z. W. v. Oosterbierum. Harlingertrekvaart; vrt. v. Harlingen n. Leeuwarden. Drie rechte gedeelten O. v. Deinum heeten achtereenvolgens Deinumerrak, Zijlsterrak en Bisschopsrak. Harlingervaart of Harlingcrzeilvrt.; vrt. v. Harlingen langs Kimswerd en Arum n. Bolsward. Harlingerzeilvaart; zie Harlingervaart. Harmansvliet; wet. i. d. Zijdepolder (onderdeel v. d. Kromme, Geer- en Zijdepolder) (Oudekerk a. d. IJsel). Harm-Bartelswijk; vrt. v. d. Matsloot Z.waarts (Roden). Harmberendsen (Diepenheim). HAR MELEN U. (2.305). Harmelen (Harmelen). Harmelen; voorm. ridderhofstad N. v. Harmelen. (Harmelen). Harmelerwaard; boezemland v. d. Bijleveld a. d. Oude Rijn N. O. v. Harmelen (Harmelen). Harmelerwaard (Harmelen). Harmeulen; bouwl. en bosch Z. O. v. Buurse (Haaksbergen). Har molen (Enschede). Harmoniepolder; buitenpolder O. v. LageZwaluwe (Zwaluwe). Harmssloot; sloot Z. v. Huisduinen (Den Helder). Harmsveld (Hengeloo O.). Harmsveld; heide en bosch N. v. Hengeloo (Hengeloo O.). Harnaschpolder; pr. N. W. v. Delft (Delft en Schipluiden). Harnaschwatering of Lotswatering; wet. uitk. i. d. Gaag Z. v. Den Hoorn (Schipluiden en Delft). Harpel (Vlachtwedde). Harpcnsche-School (Gorsel). Harre veld (Lichtenvoorde). Harreveldsche Heide; heide W. v. Harreveld (Lichtenvoorde). Harselaar (Barneveld). Harsenhorst (Wilsum). Harsenhorst; landen a. d. IJseldijk O. v. Wilsum (Wilsum). Harsens (Adorp). Harshammen; groenl. v. h. Achterste Diep t. O. v. Buinen (Borger). Harskamp (Ede). Harskampen; land a. d. Zuidzijde v. d. Spoorbaan Z. v. Roodehaan (Haren Gr.). Harskampsche Veld; heide O. v. Harskamp (Ede). Harskampsche Zand; zandverstuiving N. O. v. Harskamp (Ede). Harstenhoek; duin O. v. Scheveningen (*s-Gravenhage). HARSTE (DE)-HATSUMERVAART Harsle (De) (Tietjerksteradeel). Harsteburen (Rauwerderhem). Harsveld (Denekamp). Hars veld; land a. d. Dinkel Z. W. v. Noorddeuringen (Denekamp). Hart (Soest). Har tel (Spijkenisse). Hartel; land a. d. Mark i. h. N. O. v. Pr. Vucht en Hartel (Terheide). Harten; buurt N. W. v. Renkum (Renkum). Hartelsche Gat; zie Haartelsche Gat. Hartelsche Vliet; wet. Z. v. h. land Hartel, uitk. i. d. Mark (Terheide). Hartensche Reek; beek, ontspringend op de Ginkelsche Heide, stroomt t. W. v. Renkum t. i. d. Rijn. Hartensche Molenbeek; beek O. v. Niersen, valt i. d. Grift N. v. Vasen (Epe). Ilartcrnieden (Weerseloo). Har ter meden; groenl. N. W. v. Deuringen (Weerseloo). Hartgerinksbeek; beek i. h. W. v. AmbtDelden, N. W.waarts t. i. d. Regge (AmbtDelden). Ilartcjeringshoek (Ambt-Delden). Hartgeringshoek; landen a. d. Hartgerinksbeek Z.W.v. Benteloo (Ambt-Delden). Hartjens; grasl. W. v. Azewijn (Berg G.). Hartskampen; groen], v. d. Sleenerstroom Z. O. v. Noordsleen (Sleen). Hartven; ven in de Nieuwe Heide O. v. Best (Best). Hart werd (Wonseradeel). Hartwerdervaart; vrt. v. Bolsward n. Hartwerd (Bolsward en Wonseradeel). Harveldsche Reek; beek uitstr. i. d. Hakfortsche Beek. Harveldsche Tochtsloot; beek Z. O. v. Deutekom (Deutekom). Hasj esstraat (Hoek). Haskerdijkcn (Haskerland). Ilaskcrdijkerkampen; land O. v. Haskerdijken (Haskerland). Haskerdljkernieuwekampen; land O. v. Terkappel (U tingeradeel). Haskerhorne (Haskerland). Haskerhornsterpolder; land O. v. Joure (Haskerland). HASKERLAND F. (9.906). Haskersloot; vrt. v. de Heerensloot bij het Stobbegat n. de Overspittingringvaart (Haskerland). Haskervaart; vrt. v. d. Heerensloot n. Oude-Haske. Haskervaart; vrt. v. d. Hoogedijkstervaart bij Rottum n. h. Nannewijd. Haskerveenpolder; veenp. O. v. Joure (Haskerland). Haskerveld; land W. v. Haskerdijken (Haskerland). Haskerwjjd; meer Z. v. Oude-Haske (Haskerland). Haspel (Harderwijk). Haspel (Leek). Haspel (Venendaal). Haspel; land Z. W. v. Hoeven (Hoeven). Haspel; heide en bosch Z. v. Rijsen (Rijsen). Haspelberg; heuv. N. O. v. Ermeloo (Er- meloo). Haspel sloot; sloot Z. v. Schermerhorn (Schermerhom). Ha spel wijk (Leek). Haspelwyk; vrt. v. d. Kokswijk langs Haspel in Z. richting (Leek). Hasseberg; heuv. a. d. Rijksgrens O. v. Sellingen (Vlachtwedde). Hasselerbeek; beek t. N. langs Hasseloo (Weerseloo). Hasseleresch; esch O. v. Hasseloo (Weerseloo). Hasselerslag (Zwollerkerspel). Hasselerslag; ged. v. pr. Mastenbroek tegenover Hasselt (Zwollerkerspel). Hasseloo (Weerseloo). Hasselsvennen; vennen O. v. Bruggenhuis (Leende). Hasselt (Arsen). Hasselt (Haaksbergen). HASSELT O. (2.214). Hasselt (Hasselt). Hasselt; land N. v. Berlikum (Berlikum). Hasselt en Telgen; bouwl. Z. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Hasselt en Zwartsluis; pr. grenzend N. a. d. Reest, t. W. a. h. Meppelerdiep en h. Zwarte Water, t. Z. a. d. Dedemsvaart (Hasselt, Nieuw-Leuzen, Staphorst, Zwartsluis en Zwollerkerspel). Hassel ter dijk (Zwollerkerspel). Hasselterheide; heide O. v. Hasselt (Arsen). Hasseltsche Wetering; wet. in Pr. Mastenbroek v. d. Nieuwe Wetering t. d. dijk langs het Zwarte Water (Zwollerkerspel). Hassinkbrink (Haaksbergen). Hassinkbrink; landen a. d. Hagbeek N. W. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Ha tenboer (Roermond). Hatert (Nijmegen). Hatertsche Rroek; groenl. a. d. Wet. W. v. Hatert (Nijmegen). Hartertsche Heide; heide N. v. Hatert (Nijmegen). Hatertsche Veld; landen Z. v. Hatert (Nijmegen). Hatsum (Menaldumadeel). Hatsumerpolder; pr. W. v. Hatsum (Hennaarderadeel en Menaldumadeel). Hatsumervaart; vrt. v. d. Harlingertrekvaart Z. W. v. Dronrijp n. Hommema (Menaldumadeel). HATTEM G.-HAVERMANSPOLDER HATTEM G. (4.725). Haliem (Hattem). Haliem (Pr.); pr. a. d. IJseldijk N. v. Hattem t. d. Overijselsche grenzen (Hattem). Hattemerbeek; beek Z. O. v. Hertmen (Bome). Hattemerbroek (Hattem). Hattemermark; heide en bosch Z. O. v. Hengeloo (Hengeloo G.). Hattemerveld; heide en bosch O. v. Hertmen (Bome). Haubroek (Stamprooi). Haule (Ooststellingwerf). Hanlerdlep; verlengde v. d. Boventjonger Z. O. v. Haul (Ooststellingwerf). Haulerpoel; plas Z. W. v. Haulerwijk (Ooststellingwerf). Haulerw(j k (Ooststellingwerf). Haulerwljkervaart; kan v. d. Mande wijk n. d. Drentsche grens. Hauwert (Nibbikswoud en Wervershoof). Hauwertersloot; sloot Z. v. Oostwoud (Midwoud). Havelingerdiepje; afgedamde zijarm v. d. Bovenmerwede i. d. Gorkumsche en Dordsche Havelingen. Havelingesloot; sloot Z. v. Andijk (Andijk). Ha velt (Vechel). HAVELTE D. (3.917). Havelte (Havelte). Ha vel ter berg (Havelte). Havelterberg; heuv. t. N. v. Havelte (Havelte). Haveltermeente; landen tusschen de Drentsche Hoofdvaart en de Oude Smildevaart t. O. v. Veendijk (Havelte). Havelterwaterleiding; watergang, ontspringend o. d. Havelterberg, loost op de Drentsche Hoofd vaart even beneden de benedenste sluis. Haven (Oosterhout). Havenbuurt (Marken). Havenhoofd (Goeree). Haven ma te (Ambt-Delden). Havenpolder; pr. N. W. v. Hulst; wat. gemeen met de polders, loozend op den boezem v. Pr. Stoppeldijk c.a. (Hontenisse). Havenrak en Die; vrt. v. d. Vaart Het Schouw-Edam door het dorp Broek-inWaterland N.waarts tot den Noordermeerpolder (Broek-in-Waterland). Havensloot; sloot v. h. haventje v. Durgerdam N. O.waarts. Havensloot; vaartje v. h. Peizerdiep n. Peize (Peize). Haven van Bergen-op-Zoom; haven v. Bergen-op-Zoom n. d. Oosterschelde. Haven v. Den Bommel; hav. a. h. Haringvliet op Overflakkee. Haven van Dirksland; vrt. v. Dirksland N.waarts n. h. Haringvliet. Haven van Goeree; vrt. v. Goeree N. O.waarts n. h. Haringvliet. Haven van Goes; zie Goesche Haven. Haven van Haren; zie Harenervaart (Haren Gr.). Haven van Hooge-Zwaluwe; vrt. v. Hooge-Zwaluwe n. h. Vloeispui. Haven van Lage-Zwaluwe; vrt. v. LageZwaluwe n. d. Amer. Haven van Middelharnis; vrt. v. Middelharnis N. O.waarts n. h. Haringvliet. Haven van Oosterhout; vrt. N. v. Oosterhout n. h. Wilhelminakanaal N. v. Oosterhout. Haven van Oude-Tonge; vrt. v. OudeTonge n. h. Krammer. Haven van Piershil; vrt. v. Piershil n. h. Spui, zijnde het benedenste deel der voorm. Swaneblake, nu nog over in de binnendij ksche geulen Borrekeen, Kleine Gat en Groote Gat i. d. Zuidbeierlandsche Pr. en Het Gat i. d. Eendrachtspolder. Haven van Poortugaal; vrt. v. Poortugaal naar de Oude Maas. Haven van Bidderkerk; vrt. (voorm. riviervak) v. d. Noord n. Ridderkerk. Haven van Sommelsdijk; vrt. v. d. Haven v. Middelharnis n. Sommelsdijk. Haven van Zieriksee of Nieuwe Haven; haven (kanaal) v. Zieriksee naar de Oosterschelde. Haven van Zevenbergen; vrt. v. Zevenbergen n. d. Roode Vaart en naar de Mark, zelve ook wel Roode Vaart geheeten. Haverakkers; bouwl. O. v. Reuzel (Reuzel). Haverbeek; zie Kanjelbeek. Haverkampbeek; beek O. v. Fleringen (Tubbergen). Haverkampen; bouwl. O. v. Vlijmen (Vlijmen). . Haverkampen (Beilen). Haverkot; landen N. W. v. Broekheurne (Enschede). Haverland (Maartensdijk). Haverland; bouwl. Z. v. Slek (Echt en Susteren). Haverland; groenl. N. v. Naarden (Naarden). Haverlanden; landen t. O. v. Gieten (Gieten). Haverlanden; landen W. v. Markeloo (Markeloo). Haverland en Grootegast; bekade buitenpolders N. v. Naarden (Naarden). Havermade; groenl. b. h. Voorste Diep t. O. v. Westdorp (Borger). Havermanspoldcr; buitenpoldertje a. d. Bakkerskil (De Werken). HAVERMARS i—I1EELEIXDE Havermars; landen Z. v. Kollendoorn (Ambt-Hardenberg). H aver meer (Beemster). Haverslag; grasl. N. W. v. Genne (Zwollerkerspel). Haver veld je; bouwl. Z. W. v. Rijsen (Rijsen). Havezate (Wanneperveen). Havikerwaard; landen a. d. IJsel tegenover. Bingerden (Reden). Havikpolder; pr. N. W. v. Hulst (Stoppeldijk). Havikshorst; voorm. havezate bij de Reest W. v. De Wijk (De Wijk). H avikshorst (De Wijk). Havingapolder; poldert je Z. v. Zuid wending (Veendam). Hazebekken (Denekamp). Hazelaar (Wouw). Hazelarenhoek (Koewacht). Hazelberg (Dinter). Hazelbergsbroek; land N. v. Beug (Dinter). Hazeldonk (Deurne). Hazeldonk (Rijsbergen). Hazeldonk (Terheide). Hazeldonk; land Z. v. Asten (Asten). Hazeldonk; land Z. W. v. Gemert (Gemert). Hazeldonksche Reek; bovenged. v. d. Galdersche Beek (Rijsbergen). Hazeldonksche Polder; poldert je a. d. Mark Z. O. v. Zevenbergen (Terheide). Hazenberg (Baarle-Nassau). Hazenbergen; heuv. Z. W. v. Beekbergen (Apeldoorn). Hazenbroek (Maashees). Hazenbroek; land N. W. v. Overloon (Maashees). Hazendam; land N. v. Diepenheim (Diepenheim). Hazenda m m er meden; grasl. a. d. Regge N. v. Diepenheim (Diepenheim). Hazendans (Maastricht). Hazendijk; dijk v. d. Schoorlsche Zeedijk tot den Hazendwarsdijk Z. v. Petten. Hazenduinen; bosch N. O. v. Putten (Putten Nb.). Hazendwars dijk (Zijpe). Hazend war sdijk; dijk tusschen den Zijpsche Dijk en de Hondsbossche Zeewering Z. v. Petten. Hazenhurk (Heze). Hazenkamp; duin Z. v. Kallensoog (Kallensoog). Hazenkamp; bouwl. W. v. St.-Anna (Nijmegen). Hazenkolk; ven i. d. Neterselsche Heide N. W. v. Netersel (Bladel). Hazenmeren; ven N. v. De Moeren (Zundert). Hazenpolder (Zijpe).. Hazenstaart; veenpias W. v. Houtgoor (Chaam). Hazen veld; heide W. v. Meddoo (Winterswijk). Ilazcnveldsche Veld; heide N.W. v. Meddoo (Winterswijk). Hazenwater; plas Z. O. v. Oud-Leusden (Leusden). Hazenweël; sloot Z. O. v. Oostwoud (Midwoud). Hazepolder; pr. Z. v. Petten, gelegen Z. v. d. Hazendwarsdijk (Zijpe). Hazepolder; poldert je langs het Noord? hollandsch Kanaal W. v. Purmerend (Purmerend). HAZERSWOUDE Zh. (4.970). Hazerswoude (Hazerswoude). Hazerswoudsche Droogmakerij (Pr. genaamd de); droogmakerij Z. v. Hazerswoude, bestaande in 2 waterstaatk. prs. (Hazerswoude, Benthuizen, Waddingsveen en Moerkapelle). Hebrecht (Bellingwolde). Hector; land W. v. d. Nieuwe Turfzak (Made). HEDEL G. (1.698). Hedel (Hedel). Hedel (Oorschot). Hedel (Pr.); pr. i. d. Bommelerwaard a. d. Maasdijk, waarin het dorp Hedel; ligt gemeen met Pr. het Lage Broek (Hedel). Hedelsche Waard; uiterw. a. d. Maas ' N. v. Crèvecoeur (Empel). lied ik huizen (Heusden). Hedikhuizensche Maas; overblijfsel v. d. voorm. Maasloop bij Hedikhuizen, nu een boezem, loozend door een sluis op de Maas. Hee (Terschelling). Heeg (Wymbritseradeel). Hecg; Wp., bestaande uit 12 polders v. d. Hemdijk i. h. Noorden tot de Fljusen en het Heegermeer in het Zuiden. Heegermeer; meer t. Z*. v. Heeg (Wymbritseradeel). Heegervar; vrt. v. d. Jeltesloot n. de Graft bij Heeg (Wymbritseradeel). Heegsche Veld; bosch N. O. v. Uddel (Apeldoorn). Heekerenlaak; beek vallend i. d. Groote Beek (Steenderen). Heek (Hulsberg) (Klimmen). Heekeren (Markeloo). Heekeren; voorm. havezate N. O. v. Goor (Markeloo). Heeksbleek (Van-); (Enschede). HEEL L. (2.192). Heel (Heel). Heeleinde (Bladel). HEELSUM—’s-HEERENHOEK Hcclsum (Renkum). Heelsumsche Beek; beek ontspr. bij Wolfheze, loopt langs Heelsum en valt Z. W. v. die plaats i. d. Rijn (Renkum). Heel weg (Wisch). Heelweg; landen N. en N. O. v. Varseveld (Wisch). Heelwegsche Veld; heide en bosch N. O. v. Varseveld (Wisch). Heem (Vlachtwedde). Heem en (Wedde). Hecmkerakkers; land Z. W. v. Heem (Vlachtwedde). Heemkermaten; groenl. a. d. Runde W. v. Munnikemoer (Vlachtwedde). Heemrot; land a. d. Vecht W. v. Gramsbergen (Gramsbergen). Heemse (Ambt-Hardenberg). Heemse; voorm. havezate i. h. dorp Heemse (Ambt-Hardenberg). Heemseresch; esch Z.W. v. Heemse (AmbtHardenberg). Heemserhooilanden; grasl. a. d. Vecht Z. v. Heemse (Ambt-Hardenberg). Heemsermars; groenl. N. v. Heemse (Ambt-Hardenberg). Heemserveen (Ambt-Hardenberg).: Heemserveen; landen W. v. Kollendoorn (Ambt-Hardenberg). Heemserveld; heide N. W. v. Heemse (Ambt-Hardenberg). HEEMSKERK Nb. (4.650). Heemskerk (Heemskerk). Heemskerkerduin (Heemskerk). HEEMSTEDE Nb. (17.870). Heemstede (Heemstede). Heemstede (Houten). Heemstede; voorm. ridderhofstad N. W. v. Honten (Honten). Heemsteedsch Kanaal; vrt. v. h. Zuiderbuitenspaarne Z. W.waarts n. d. haven v. Heemstede.. Heemsteresch landen N. W. v. Den Ham (Den Ham). Heemtsloot; sloot Z. v. Eenigenburg (Sint-Maarten). Heen (De) (Steenbergen). Heenebosch; pr., zie Boomerpolder. Heenplaat; griend i. d. Biesbosch N. v. d. Moordplaat (Dussen). Heenplaat; bekadeplaati. d. Biesbosch a. d. W.zijde v. h. Middelgat v.d. Plomp (Made). Heenscbe~Molen (Nieuw-Vosmeer en Steenbergen). Heensche Polder; pr. a. h. Krammer, waarin het dorp De Heen (Steenbergen en Nieuw-Vosmeer). Hcensloot; zie Nieuwe Water. Heentiend; land Z. O. v. ’s-Gravenzande (’s-Gravenzande). HEENVLIET Zh. (1.156). Heen vliet (Heenvliet). Heenvlict (Pr.); eenige oude bedijkingen, W. v. d. Bernisse, waarin Heenvliet ligt nu in twee waterstaatk. prs. gescheiden door het Voomsche Kanaal. Heenvlietsche Blok; land i. h. Zuiden v. Pr. Zuidland (Zuidland). Heenwerf; bouwl. N. W. v. Kruisland (Steenbergen). HEER L. (5.398). Heer (Heer). ’s-HEER-ABTSKERKE Z. (439). ’s-Heer-Ab tskerke (’s- Heer-Ab tskerke). ’s-HEER-ARENDSKERKE Z. (4.236). ’s-Heer-Arendskerke (*s-Heer-Arendskerke). ’s-Heer-Arendskerkepolder; pr. N. W. v. *s-Heer-Arendskerke, wat. gemeen met een groot aantal polders W. v. ’s-HeerArendskerke en N. en Z. v. Heinkenszand i. h. Wp. ’s-Heer-Arendskerke (’s-Heer-Arendskerke). ’s-Heer-Arendspolder; pr. a. d. Westerschelde Z. W. v. Ossenisse (Vogelwaarde). HEERDE G. (9.362). Heerde (Heerde). Heerdesche Heide; heide N. v. Heerde (Heerde). Heere-Andringa’swijk oi Nieuwe Wijk; vrt., uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart O. v. Wynjeterp (Opsterland) ’s-Heer-Elsdorp (Kloetinge). ’s-Heer-Elsdorp; land N. W. v. Kloetinge (Kloetinge). Heeremasloot; wet. Z- O. v. Terkappel (U tingeradeel). Heeremeer; sloot Z. v. Lutjebroek (Grootebroek). Heeren; bosch t. W. v. Gasselte (Gasselte). Heerenbeek (Oorschot). Heerenbeemden; grasl. Z. O. v. Leende (Leende). ’s-Heerenberg (Berg G.). ’s-Heerenbroek (Zwollerkerspel). Heerenburen (Oldehove). Heerendijk (Lieshout). Heerendonk; grasl. W. v. Nieuwedijk (Nunen). Heereneind (Beek Nb.). Heerengat of Heerensloot; verb. tusschen Sneekermeer en Zoutpoel. Heerengracht; wijk W. v. h. LinthorstHomankanaal a. d. Z.zijde v. h. Drijbersche Veld (Beilen). Heerenheide; heide N. O. v. Zelhem (Zelhem). ’s-HEERENHOEK Z. (1.343). ’s-Hecrenhoek (’s-Heerenhoek). HEERENHOOG—HEES Heerenhoog; heuvel Z. W. van Wikel (Gaasterland). ’s-Heerenhuiscbe VUet; wet. vormt met den Meervliet en den Reevliet een boezem, loozend o. h. Holl. Diep O. v. Moerdijk (Zwaluwe). Heerenland; land Z. O. v. Weerdingermarke (Emmen). Heercnmaden; groenl. t. N. O. v. Balloo (Rolde). Heercnpolder; pr., onderdeel v. d. waterstaatk. pr. Groot en Klein Baarzande (Groede). Heerenpolder; pr. a. d. Eendracht zie Boerengorspolder (Nieuw-Vosmeer). Heerenpolder; pr. Z. O. v. Oude-Tonge, ligt gemeen met de Groote Bloksche, Nieuwe Bloksche en Magdalenaprs. (OudeTonge). Heerenpolder; pr. Z. v. Oostkerke (Wolfaartsdijk). Heercnslagen; grasl. a. h. Steenwijkerdiep W. v. Steenwijk (Steenwijk en Steenwijkerwold). Heerensloot; zie Heerengat. Heerensloot; kan. v. Heerenveen t. h. Monnikerak bij Haskerdijken. Heerensloot; vrt. W. v. Ulsda, uitk. in de Pekel-A (Beerta). Heerensloot; vrt. langs de Rijksgrens N. O. v. Nieuwe-Schans (Nieuwe-Schans). HEERENVEEN F. (21.636). Heerenveen (Heerenveen). Heerenveen of Markiezenveen; land langs den Eerste Ekslooërmond (Odoom). ’s-Heerenven; ven Z. v. Mierloo (Mierloo). Hoerenwaard; uiterw. a. d. Maas Z. v. Heien (Bergen L.). Heerenwaard; uiterw. a. d. Lek W. v. Vianen (Vianen). ’s-Heorenweide; bosch Z. O. v. Bergenaan-Zee (Bergen Nh.). Heerenweg (Alfen-aan-den-Rijn). Heerenwegstervaart; vrt. v. d. Dokkumer Ee bij Tergracht n. d. Hoogeheerenweg. ged. Hoogeheerenwegstervaart genaamd. Heere-Simenspoel; plas Z. O. v. Jutrijp (Wymbritseradeel). Heereswljk; wijk, uitk. i. d. N. W.zijde v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Heereven; ven O. v. Blijenbeek (Bergen L.). HEEREWAARDEIV G. (934). Heerewaarden (Heerewaarden). Heer-Geertspolder; pr. O. v. ’s-Gravenpolder, wat. gemeen met den ^-Gravenpolder en den Korenpolder (’s-Gravenpolder). ’s-Heer-Hendrikskinderen (’s-Heer-Arendskerke). HEERHUGOWAARD IVh. (5.162). Heerhugowaard (Heerhugowaard). Heerhugowaard ol Zuiderwaard; droogmakerij N. O. v. Alkmaar, verdeeld in 8 afpolderingen (Heerhugowaard). Heeringmaat; landen a. d. Vecht W. v. Gramsbergen (Gramsbergen). IIEERJAIXSDAM Zh. (1.363). Hecriansdam (Heerjansdam). Heerjansdam, Bljsoord en Strevelshoek (Pr.); pr. N. O. v. Heerjansdam (Heerjansdam en Ridderkerk). ’s-Heer-JansIand (Oosterland). ’s-Heer-Jansland; pr. a. d. Grevelingen, waarin het dorp ’s-Heer-Jansland, wat. gemeen met Pr. Oosterland. Heerjanspolder; poldertje a. d. Biezelingsche Ham O. v. ’s-Gravenpolder (’s-Gravenpolder). HeerJanszpolder; pr. op Noordbeveland, waarin de plaats Kampens-Nieuwland, wat. gem. met den Rippolder en den Kampens-Nieuwlandpolder (Wissekerke). Heerle (Wouw). HEERLEN L. (49.724). Heerlen (Heerlen). Heerlerbaan (Heerlen). Heerlertacide (Heerlen). Heerlcscbe-Heide (Wouw). Heeriescbe Heide; heide W. v. Heerle (Wouw). Heerlesvenpolder; land Z. W. v. Westlaar (Wouw). Heer-Oudelandsambacbt (Zwijndrecht). Heer-Oudelandsambacht; pr. a. d. Devel W. v. Heer-Oudelandsambacht (Zwijndrecht). Heers (Veldhoven). Heersel (Zomeren). Heerselsche Heide; heide en bosch Z. O. v. Heersel (Zomeren). Heerscbe Heide; heide Z. v. Veldhoven (Veldhoven). Heersteeg; land Z. v. Vlodrop (Vlodrop). Heerstraat (Wiler). Heers wijk; wijk, uitk. i. d. Ureterpervaart W. v. Pietersburen (Opsterland). üeer-van-Diezenvaart; vrt. v. d. Diksloot n. d. Heuvenvaart O. v. Kalenberg (Oldemarkt). Heertjesinlaag; inlaag a. d. Z.zijde v. Schouwen Z. O. v. Serooskerke. HEES Nb. (3.355). Hees (Hees). Hees (Deurne). Hees (Eersel). Hees (Nijmegen). Hees (Ruinen). Hees (Soest). Hees; land Z. W. v. Donk (Beek Nb.). HEESAKKER—HEIDE Heesakker (Budel). Heesakker (Haren Nb.). Heesakker (Sint-Michielsgestel). Heesakkers; bouwl. Z. v. Asten (Asten). Heesbeemden; grasl. N. v. Voorste-Hees (Sevenum). Heesbeen (Eten). Heesbeensche Uiterwaard; uiterw. a. d. Bergsche Maas tegenover Heesbeen (Eten). Heesberg (Heerlen). Heesberg; heuv. Z. O. v. h. station ElburgOldebroek (Oldebroek). Heesberg; heuv. met bosch W. v. Sevenum (Sevenum). Heesboom (Baarle-Nassau). Heesbroek; grasl. W. v. Kasteren (Hoogeloon). Heesche Akkers; bouwl. Z. v. Hees (Eersel). Heesche-Weg (Os). Heeseind (Rosmalen). Heeseindsveld; grasl. N. v. Heeseind (Rosmalen). Heeselt (Varik). Heeselt; Z. deel der gem. Varik (Varik). Heeseltsche Middel plaat; griend a. d. Waal Z. v. Heeselt (Varik). Heeseltsche Uiterwaarden; uiterw. a. d. Waal W. v. Heeselt (Varik). Heeskamp (Pr.); pr. a. d. Mauriksche Wetering N. W. v. Zoelen ((Zoelen). Heesken (Op het); land Z. W. v. Maasbree (Maasbree). Heesken; bouwl. Z. O. v. Esp (Zon). Heesterbosch (Rukfen). Heesters; bosch Z. O. v. Dalem (Hoogeloon). Heestmaten; groenl. t. Z. W. v. Zuidsleen (Sleen). Heesven (Zomeren). HEESWIJK Nb. (1.629). Heeswjjk (Heeswij k). Heeswfjk (Kuik). Hees wijk (Linschoten). Hees wijk; pr. O. v. Montfoort (Linschoten). Heeswjjksche Broek; land O. v. Kaathoven (Heeswijk). Hees wij ksche-Brug (Schijndel). Hceswijksche Heide; heide en bosch Z. v. Kaathoven (Heeswijk). Heeswjjksche Kampen; land N. O. v. Eewinkel (Kuik), Heeterveld; heide N. O. v. Heeten (Raaite). Heetveld (Ambt-Vollenhove). Heetveld (Leusden). Heetveldsloot; sloot W. v. d. Woude (Akersloot). Hefswal (Uithuizermeden). Hege; land Z. v. Koevorden (Koevorden). Hegebeek; beek N. v. Buurse, vallend i. d. Rutbeek Z. v. Rutbeek (Haaksbergen). Hegelsom (Horst). Hegemans (Hengeloo O.). Ilegemans en Oldenbosch; bosch Z. v. Driene (Enschede). Hegcveld (Haaksbergen). Hegeveld; heide N. v. Buurse (Haaksbergen). Hegeveld; bosch t. Z. v. Eksloo (Odoorn). Hegge (Epe). Hegge (Schinnen enSpaubeek). Heggelkamp; bouwl. N. W. v. GrootAgeloo (Denekamp). Heggcneind; land W. v. Wintelre (Vessem). Heggcrenk (Epe). Heggerenk; enk N. v. Vasen (Epe). Heggerot (Epe). Heg veld (Schaaik). Hei (Broekhuizen). Hei (Heumen). Hei (Rotterdam). Hei (De); buitenpoldertje O. v. Pemis (Rotterdam). Heiakker (Gratem). Heiakkers; land Z. O. v. Kastelre (BaarleNassau). Heibeek (Rozendaal Nb.). Heibeek; beek, valt i. d. Tasbeek N. W. v. Kessel (Kessel). Heibeek; bouwl. O. v. Nispen (Rozendaal Nb.). Heiberg (Veldhoven). Heibloem (Heithuizen en Roggel). Heibloemsche Hoek; land Z. v. Eersel (Eersel). Heiblokken; heide O. v. Nispen (Rozendaal Nb.). Hcibroek; groenl. a. d. Zuid Willemsvaart O. v. h. Eind (Zomeren). Heidburen (Achtkarspelen). Heide (Beugen). Heide (Boekel). Heide (Didam). Heide (Doniawerstal). Heide (Ede). Heide (Geffen). Heide (Heithuizen en Roggel). Heide (Helden). Heide (Linne). Heide (Maarheze). Heide (Maashees). Heide (Meerloo). Heide (Oefelt). Heide (De) (Oostelbeers). Heide (Os). Heide (Over-Asselt). HEIDE—HEIKANT Heide (Rosmalen). Heide (Susteren). Heide (Tegelen). Heide (Velp). Heide (Venraai). Heide (Weststellingwerf). Heide (Op de); bouwl. O. v. Bergen (Bergen L.). Heide; Z. O. v. Houtgoor (Chaam). Heide (In de); land N. W. v. Dijkerstraat (Weerd). Heide; heide Z. v. Koolwijk (Herpen). Heide; bosch N. W. v. Maashees (Maashees). Heide; heide N. O. v. Horik (Nederweerd). Heide; land en bosch N. v. Nistelrode (Nistelrode). Heide; heide en bosch N. v. Soerendonk (Maarheze). Heide; heide W. v. Vlierden (Deume). Heide; heide O. v. Ekenrooi (Waalre). Heidebouwbosch; bosch N. W. v. OudeMirdum (Gaasterland). Heidebouwbosschervaartje; vrt. v. d. Van-Swinderenvaart n. h. Heidebouwbosch (Gaasterland). Heidekamp; bouwl. Z. O. v. Heume (Aalten). Heidekant (Weel). Heidemapoider; pr. t. Z. v. Tinalhnge (Bafloo). Heidenhoek (Zelhem). Heidensberg; heuv. Z. W. v. Assel (Apeldoorn). Heidenschap; streek t. N. W. v. h. Fljusemeer (Workum en Hemelumer-Oldeferd). Heidenschap (Tenboer). Heidenschapperpolder; pr. a. h. Eemskanaal en het Slochterdiep Z. O. v. Garmerwolde (Tenboer, Groningen en Haren Gr.). Heidenschapsterpolder; pr. Z. v. Brandeburen (Hemelumer-Oldeferd en Workum). Heidenschapstervaarl; vrt. v. h. Hof meer n. d. Haiemerdolte Z. v. Nijhuizum (Workum en Hemelumer-Oldeferd). Heidensch Rol; land Z. O. v. Beekveld (Berlikum). Ileidensrjat; laagte N. W. v. Assel (Apeldoorn). Heiderschoor (Mierloo). Heiderschoor; land N. W. v. Mierloo (Mierloo). Heidesloot; sloot O. v. Friezenveen v. d. Schipsloot n. d. Kooiplas (Friezenveen). Heidestraat (Hoeven). Heideveld; bouwl. O. v. Aaien (Bergen L.). Heidhuizen (Opsterland). Heidhuis ter wijk; wijk, uitk. i. d. Olterterpervaart N. O. v. Olterterp (Opsterland). Heidijk; Z. deel v. d. Hoogen Maasdijk v. Stad en Lande v. Heusden, enz. tusschen Nieuwkuik en Vlijmen (Vlijmen). Heidsche Peel; veen W. v. Veulen (Venraai). Heidserheide; land W. v. Aan-de-Bergen (Heit huizen). Heieind; land Z. v. Berchem (Berchem). Heieind (Deume). Heieind (Hoogeloon). Heieind (Zomeren). Heieind (Lieshout). Heieind; bouwl. N. v. Ginderdoor (Lieshout). Heleinden; heide N. v. Kasteren (Hoogeloon). Heien (Bergen L.). Heienrade (Slenaken). Heiereind (Riethoven). Heierslraat (Westerhoven). Heigemecnten; land N. W. v. Gastel (Maarheze). Heigraaf; Beek in Pr. Oldebroek (Oldebroek). Ileigraafwetering; wet. W. v. Nistelrode (Nistelrode). Heihaar; land t. Z. v. h. Stieltjeskanaal (Dalen). Heihoef (Baarle-Nassau). Heihoefloopken; beek O. v. Maalbergen (Zundert). Heihoek (Gassel). Heihoek (Os). Heihoek; land N. W. v. Heesakker (Haren Nb.). Heihoek; land Z. v. Velp (Velp). Heihof (Ambie). Heihorst (Meiel). Heihoven (Heerlen). Heiinkhoek; land N. v. Bekkum (Hengeloo O.). Heikamer; bosch Z. O. v. Didam (Didam). Heikamp; land W. v. Houtum (Herpen). Heikamp; land N. v. Blijenbeek (Bergen L.). Heikamp; bouwl. Z. v. Koolwijk (Herpen). Heikampen; bouwl. N. O. v. Munsel (Bokstel). Heikampen; land Z. v. Vlas (Zomeren). Heikant (Aarle). Heikant (Berkel Nb.). Heikant (Budel). Heikant (Chaam). Heikant (Diesen). Heikant (Esch). Heikant (Gilze). Heikant (Groesbeek). HEIKANT—HEININGENKEEL Heikant (Helvoort). Heikant (Koewacht). Heikant (Loon-op-zand). Heikant (Maarheze). Heikant (Maashees). Heikant (Moergestel). Heikant (Mook). Heikant (Oosterhout). Heikant (Oploo). Heikant (Rukfen). Heikant (Sambeek). Heikant (Sint-Janssteen). Heikant (Sint-Oedenrode). Heikant (Uden). Heikant (Vucht). Heikant (Waalre). Heikant (Zomeren). Heikant (Zon). Heikant; bosch O. v. Veldbraak BaarleNassau). Heikant; land Z. O. v. Aarle (Best). Heikant; land Z. W. v. Eersel (Eersel). Heikant; bouwl. Z. v. Overloon (Maashees). Heikant; bouwl. N. v. Hulsel (Mierde). Heikant; land W. v. Everse (St.-Oedenrode). Heikant; land Z. O. v. Sprundel (Rukfen). Heikant; land N. W. v. Stiphout (Stiphout). Heikantscbe Beek; beekje, aanvangend bij Heikant, valt i. d. Laag-Heiveldsche Beek (Chaam). Hei ka nlsclie-I loeven (Berlikum). Heikantsveld; bouwl. Z. v. Overloon (Maashees). Heikapel (Stamprooi). Heike (Baarle-Nassau). Heike (Nuland). Heike (Veldhoven). Heike of Sint-Willebrord (Etten, Hoeven en Rukfen). Heike; heide Z. W. v. Knechsel (Eersel). Heikemersloot; sloot W. v. Noordscharwoude (Noordscharwoude). Heikersbroek; broekl. W. v. El (Hunzei). HEIKOP Zb. (653). Heikop (Heikop). Heikop; boezemwater, gaande uit den Oude Rijn bij den Heldam N.waarts langs Kokkengen t. i. d. Bijleveld door de Joostendammerschutsluis W. v. Portengen. Heikop genaamd Lange Vliet; wp. omvattend eenige polders t. Z. v. d. Oude Rijn i. d. gem. Oudenrijn en Jutfaas, die vroeger op den Heikopboezem, doch nu op het Stadswater van Utrecht loozen. Heikopsche Polder; pr. Z. v. Oudenrijn (Oudenrijn). Heikrekel (Nunen). Heilaar (Prinsenhage). Heiland; bouwl. O. v. Heien (Bergen L.). Heiland; grasl. O. v. Bruk (Groesbeek). Heiland; bouwl. Z. v. Ulestraten (Ulestraten). Heilaren (Dinter). Helle (Sluis). Helle Moer; land i. d. Emiliapr. Z. v. Drimmelen (Made). Heil en Kreil; zie Lagehoek. Heilig eb oom (Moergestel). Heiligegeestwicl; wiel a. d. Zeedijk v. Pr. Vliert (Rosmalen). Heiligenberg (Leusden). Heiligenbergerbeek; andere naam v. d. Luntersche Beek Z. v. Amersfoort (Leusden). Heiligcrlee (Scheemda). Heiligland (Groesbeek). HE1LOO Nb. (7.079). Ileiloo (Heiloo). Heilooërmeer; zie Overdie en Ach termeer. Heiloop; beek i. h. Z. O. der gem., valt i. d. Beerze N. O. v. De Locht (Oosterwijk). Heiloop; beek N. O. v. Ossendrecht (Ossendrecht). Heilust; (Kerkrade). Heimansgaatje; kil v. d. Bakkerskil tot de Bruine Kil (De Werken). Heimanswetering; wet., gaande uit den Rijn W. v. Oudshoorn langs Woubrugge t. i. h. Paddegat bij h. Brasemermeer (Alfen en Woubrugge). Heimaten; land W. v. Wageningen (Wageningen). Heimenberg; heuv. a. d. Rijn tusschen Renen en De Grebbe (Renen). Heimerite (Brummen). Heimolen (Deurne). Heimolen (Woensdrecht). Ileinbaaswijk; wijk Z. v. Sluis 6 (Averreest). Heindert (Asten). Heindijk; land in Pr. Stuifakker N. W. v. Rokkanje (Rokkanje). Heineburen (Leek). Heinegoor; moer. land a. d. Kleine Vecht t. Z. v. Koevorden (Koevorden). Heinemansbeek; beek N. O. v. Tubbergen (Tubbergen). HE1NENOORD Zh. (1.974). Heinenoord (Heinenoord). Heining; buitenpoldertje a. h. voorm. IJ N. O. v. Halfweg (Amsterdam). Heining; land Z. v. Oude-Strumt (BaarleNassau). Heiningen (Fijnaard). Heiningenkeel; land Z. v. Tilburg (Tilburg). 10 HEININGSBEEK—HELDERSCH KANAAL Heining sb eek; beek Z. v. Harbrinkhoek (Tubbergen). Heining sloot; sloot N. v. Avenhorn (Avenhom). Heinis (Rosmalen). HEINKENSZAND Z. (1.898). Heinkenszand (Heinkenszand). HE IN O O O. (2.962). Heinoo (Heinoo). Heinoomsvaart; vrt. v. d. Kromme Mijdrecht N. v. Woerdensche Verlaat t. d. Ringvaart v. d. droogmakerij Groot-Mijdrecht W. v. Wilnis (Wilnis). Het ged. tusschen de Kromme Mijdrecht en de Oudhuizersluis heet ook Amstel. Heinrikerverlaat (Opsterland). Heinsberg; (Gastel). Heinskensdel; plas W. v. Zuidscharwoude (Zuidscharwoude). Heinskreek; wet. i. Pr. Nieuw-Bonaventura. Heintjesbosch; bosch N. W. v. HoogSoeren (Apeldoorn). Heintjesbraak of Heintjesbreek; drooggemaakt wiel of braak a. d. Zeevangszeedijk N. O. v. Warder (Warder). Heintjesbreek; zie Heintjesbraak (Warder). Heintjesrak en Broekerpolder; pr. a. d. Vecht Z. v. Uitermeer (Weesperkarspel). Heioord (Neeritter). Heiplaat (Tuindorp) (Rotterdam). Heipolder; land O. v. Kalf ven (Ossendrecht). Heipolder; land Z. v. Het Eind (Zomeren). Heirot (Stamprooi). Heirot; land W. v. Stamprooi (Stamprooi). Heische Haven; vrt. v. De Hei t. i. d. Nieuwe Maas tegenover Schiedam (buitengeul v. d. Koedood) (Rotterdam). Heischeut (Os). Heische Veld; bouwl. W. v. Beugen (Beugen). • Heische Wal; land W. v. Dintersche-Hoek; (Dinter). Heiselaarbroek; land O. v. Slek (Echt). Heisterbrug (Schinnen). Heister straat (Nederweerd). Heistraat (Oosterhout). Heistraat (Sprang). Heistraat (Teteringen). Heistraat (Veldhoven). Heistukken; land O. v. Wolfshoek (Drunen). HEITHUIZEN L. (2.858). Heithuizen (Heithuizen). Heithuizerbeek; zie Tungelrooische Beek. Heitrak (Deurne). Heitraksche Peel; heide W. v. Helena veen (Deurne). Heiveld (Zomeren). Heiveld; bouwl. Z. v. Brachterbeek (Maasbracht). Heivelden (Boekel). Heivelden; land W. v. Heze (Heze). Heivelden; landen Z. O. v. Dongen (Dongen). Heivelden; heide en bosch O. v. Dalem (Hoogeloon). Heivlak; land N. W. v. Den Hoorn (Tessel). Heizerven; ven N. v. Hom (Hom). Heizicht; bosch Z. W. v. Startwijk (Beugen). HEKELINGEN Zh. (1.031). Hekelingen (Hekelingen). HEKENDORP Zh. (712). Hekendorp (Hekendorp). Hekerbosch; bosch N. v. Heek (Hulsberg). Hekkemansdiep of Lange Diep; vrt. in Pr. Blijham v. h. Binnenzijldiep N. O.waarts (Wedde). Hekkemieden; land Z. O. v. Wirdum (Leeuwarder adeel). Hekkens (Ottersum). Hekkens; land O. v. Dam (Ottersum). Hekkum (Adorp). Hekkumertocht; tocht v. Hekkum n. h. Adewarderdiep (Adorp). Heksche Laak; beekje, valt i. d. Berkel O. v. Langen (Laren G.). Heksel (Hellendoorn). Hekselervlier; vlier O. v. Piksen (Wierden). Hekscnberg (Heerlen). Heksenberg; heuv. W. v. Sittard (Sittard). Heksloot; sloot W. v. Spaamdam (Haarlem). Hel; land W. v. Genderen (Eten). Hel (Nut). Hel (Putten G.). Hel (Wittem). Hel; bosch bij De Lutte (Losser). Hel; ven i. d. St.-Anthonisheide W. v. Oploo (Oploo). Hel; ven Z. W. v. Het Laveibos (Zundert). Helbergen; grasl. a. d. IJsel Z. v. Zutfen (Zutfen). Helbroek (Beugen). Held (Weerseloo). Heldam (Vleuten). HELDEN L. (6.822). Helden (Helden). Heldensche-Djjk (Meiel). HELDER (DEN) Nh. (34.737). Helder (Den) (Den Helder). Helder en Huisduinen (Pr.); pr. Z. v. Den Helder (Den Helder). Heldergat; vrt. W. v. Noordeinde (Giethoorn). Heldersche Zeewering; zeedijk v. Wierhoofd a. h. einde v. h. Nieuwe Diep tot N. v. Kijkduin Z. v. Huisduinen. Heldersch Kanaal; kan. v.;d. Koopvaar- HELEIND—HEM dersschutsluis t. h. Westplein in Den Helder. Heleind (Bladel). Helenapolder; pr. N. v. Biervliet (Biervliet). Helena vaart of Peelvaart; kan. v. d. Noordervaart Z. O. v. Meiel langs Helenaveen tot nabij het station Helena veen. Helenaveen (Deurne). Helf(heuvel; land in Pr. Bossche Velden en Maai W. v. ’s-Hertogenbosch. 11 el hoek (Duiven). Helhoek (Oostvoorne, Rokkanje). Heihuizen (Hellendoorn, Holten). Helkampen en Kerkstukken; bouwl. t. N. v. Erm (Sleen). Ilelkanaal; kan. i. d. Biesbosch tegenover Sliedrecht, door de Helsluis verbindend de Benedenmerwede m. d. Helsloot. Heikant (Zwaluwe). Helkate (Ambt-Delden). Helle (Ambt-Delden). Helle (de); voorm. havezate Z. v. Leek (Roden). Hellebroek (Nut). Hellegat (Rijsbergen). Hellegat; kil, binnengedijkt i. d. Zuidhollandsche Pr. (Dussen). Hellegat; wet. Z. W. v. IJzendijke (IJzendijke). Hellegatspolder; pr. a. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeer O. v. Sassenheim (JLisse, Sassenheim en Warmond). HELLENDOORN O. (14.700). Hellendoorn (Hellendoorn). Hellendoornsche Berg; heuv. N. W. v. Hellendoorn (Hellendoorn). Hellendoornsche Broek; broekland W. v. Hellendoorn (Hellendoorn). Hellendoornsche Esch; esch N. W. v. Hellendoorn. Hellevenen; land W. v. Zwartsluis. Hellevliet; wet. i. Pr. Bijleveld en Reierskop, tusschen de Reierskopsche Wetering en den Oude Rijn (Veldhuizen). HELLE VOETSLUIS Zh. (1.413). Hellevoet sluis (Helle voetsluis). Hellevoetsche Achterwetering; wet. i. d. Nieuw-Hellevoetsche Polder (Nieuw-Hellevoet). Helling (Wansum). llellingcnwijk; Zie bij Eerste Wijk (Averreest). Helling gat; water rondom de Schans te Maassluis (Maassluis). Hellingmade; land a. d. Z. W.zijde v. h. Fokshols term eer (Hoogezand). Helling wijk; wijk v. d. Drentsche Hoofdvaart t. Z. v. Hijkersmilde Z. O.waarts (Smilde). Hellouw (Haaften). llellouw (Pr.); pr. a. d. Waaldijk, waarin het dorp Hellouw (Haaften). Hellouwsche Wetering; wet. W. v. Hellouw (Haaften en Herwijnen). Helium (Slochteren). Ilclnierzijdc (Enschede). Helmerzijde; bouwlanden Z. v. Usseloo (Enschede). Helmichwijk; wijk Z. v. Dedemsvaart (Averreest). HELMOND Nb. (26.962). Helmond (Helmond). Helomavaart of Jonkersvaart; vrt. v. d. Tjonger n. d. Linde N. v. Munnikeburen (Weststellingwerf). Helpe; heuv. N. v. Stokkum (Markeloo). Helpenerdiep; vrt. v. h. Winschoterdiep n. h. Noordwillemskanaal Z. v. Groningen. Helpermaar; wetering v. d. Haven v. Haren N. W.waarts t. h. Helpenerdiep (Haren Gr.). Helpman; pr. t. Z. v. h. Helpenerdiep tusschen het Noordwillemskanaal en het Helpermaar t. b. Haren (Haren Gr.). Helpman (Groningen). Helpolder; buitenpolder i. d. Biesbosch Z. v. Sliedrecht (Sliedrecht). Helpolder; ged. v. d. droogmakerij de Nieuwe of Drooggemaakte Polder N. v. Pij nakker (Pij na kker). Help tel kandor (Heerenveen). Helsche Haven; hav. a. h. einde v. d. Oude Heiningsche Haven (Fijnaard). Helsdeur; ged. v. h. zeegat tusschen Tessel en de vaste kust v. Noordholland N.W. v. Den Helder. Helsdingen (Vianen). Helsloot; sloot O. v. Groot-Schermer (Schermer). Helsloot; kil i. d. Biesbosch Z. v. Sliedrecht v. h. Maldiep tot een dam O. v. h. Helkanaal (Sliedrecht). Helveen (Beilen). Helveen; land t. N. v. Wijster (Beilen). HEL VOORT Nb. (2.395). Helvoort (Helvoort). Helvoortsche Broek; landen N. v. Helvoort (Vucht en Helvoort). Helvoortsche Heide; heide en landen a. h. kan. ’s-Hertogenbosch-Drongelen (Helvoort). Helwerd (Kantens). Helwerdermaar of Holwindermaar; vrt. W. v. h. Uskwerdermaar n. h. Boterdiep (Kantens). Helw(jk (Willemsstad). Helzenhoek (Nuland). Hem (Baarderadeel). HEM—HENGELAND Hem; (Leeuwarderadeel). Hem (Venhuizen). Hembrug; (Zaandam). Hem dijk; oude dijk, afsluitend de voorna verbinding der Middelzee m. h. Vlie N. W. v. Schraard en gaande over Tjerkwerd tot hij aansluit aan den Groene Dijk bij Sneek. Hemel; heide Z. W. v. Vrilkhoven (Liemde). Hemel; hooggelegen bosch bij De Lutte (Losser). Hemelblok; landen Z. O. v. Diepenheim (D iepenhei m). Hemelhoek (Denekamp). He mei lioek; landen N. O. v. Noorddeurin- :: gen (Denekamp). Hemelhoek; landen Z. O. v. Lettele (Diepenveen). Hemelhorst; moerassige heide O. v. Borne (Weerseloo). Hemelink; bouwl. N. v. Geesteren (Tubb er gen). Hemelryk (Sint-Michielsgestel). Hemelrijk; grasl. Z. W. v. Kasteren (Hoogeloon). Hemelrijk; land Z. v. Hemelrijk (St.-Michiel gestel). Hemelrijk; land Z. v. Oosterheide (Uden). Hemelrijk; heide Z. v. Zeelberg (Valkens(waard). Hemelrijksehe Waard; uiterw. a. d. Maas . N. W. v. Tefelen (Ooien). Hemelsberg; heuv. Z. v. Leerop (SintOdiliënberg). Hemelsche Berg; heuv. N. W. v. Vierhouten (Ermeloo). Hemelt; groenl. t. O. v. Orvelte (Wester- . bork). Hemeltje (Houten). Hemeltjens; land W. v. Berkel (Tilburg). Hemelum (Hemelumer-Oldeferd). Hemelumerhoog; heuv. Z. O. v. Hemelum (Hemelumer-Oldeferd). HEMELUMER-OLDEFERD F. (5.112). Hemelumer-Oldeferd en aanhoorige Zeedijken; zeew. Wp., onderhoudende het zuidelijke deel v. d. zeedijk v. h. Workumernieuwland en den zeedijk v. d. grens tusschen de gem. HemelumerOldeferd en Staveren Z. W. v. Molkwerum tot het Roode Klif Z. O. v. Staveren. . Hemelumeropvaart; vrt. v. d. Morra n. • Hemelum (Hemelumer-Oldeferd). Hemelumerpolder; pr. W. v. Hemelum (Hemelumer-Oldeferd). Hemert (Tenboer). Hemert (Wonseradeel). Hemerterpolder; pr. N. v. Hemert (Wonseradeel). Hemertsche Waard; uiterw. a. d. Maas tegenover Heusden (Neder-Hemert). Hemkewerf; terp i. h. Oude Land Z. W. v. Lagedijk (Schagen). Hemmekesmars; heide Z. O. v. Heten (Raalte). Hemmel; heuv. O. v. Markeloo (Markeloo). Hemmeland; omkade buitenpolder tegen den Waterlandsche Zeedijk O. v. Monnikendam (Monnikendam). Hemmemabuurt (Het Bilt). HEMMEN G. (216). Hemmen (Haren Gr.). Hemmen (Hemmen). Hemmen (Wonseradeel). Hemmen; groenl. W. v. Zuiderwoude ■. (Broek-in-Waterland). Hemmenpolder; pr. O. v. Makkum (Wonseradeel). Hémmensche Tochtsloot; sloot Z. W. v. Hemmen (Hemmen). Hemmesloot; sloot N. v. Oostzaner-Overtoom (Landsmeer). Hempens (Leeuwarderadeel). Hempenserdorpsvaartje; vrt. v. d. Nauwe Grons langs Hempens n. h. Langdeel (Leeuwarderadeel). Hempensermeerpolder; droogmakerij Z. . v. Hempens (Idaarderadeel). Hempolder; pr. a. h. Alkmaardermeer Z. O. v. Akersloot (Akersloot). Hempolder; pr. a. h. Noordhollandsch Kanaal W. v. Krabbendam (Schoorl). II cm rik (Opsterland). Hemrikerscharren; land N. v. Hemrik (Opsterland). Hemrikerveld; land Z. O. v. Beetsterzwaag (Opsterland). Hemrikerverlaat; (Opsterland). Hemsberg (Gastel). Hemsloot; sloot Z. O. v. Assum (Uitgeest). Hemstukken; groenl. t. W. v. Eelde (Eelde). Hendrik-Botterswyk; wijk N. O. v. Alteveer (Hoogeveen). : HE.NDRIK-IDO-AMR ACHT Zh. (5.025). Hendrlk-Ido-Ambacht (Hendrik-Ido-Ambacht). Hendrik-Ido-Ambacht (Pr.); pr. i. d. Zwijndrechtsche Waard Z. v. HendnkIdo-Ambacht (Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht). Hendrik-Klazeswïjk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart Z. v. . Wynjeterp (Opsterland). Hendriksbosch; bosch Z. W. v. Nunspeet (Ermeloo). Hendrlksloot; sloot Z. O. v. Kastrikum (Kastrikum). Hendrlk-Versepolder; voorm. pr.,. nu onderdeel v. d. waterstaatk. pr. Groot en Klein Baarzande (Groede). II eng eland (Bergen L.). HENGELERHEURNE—HERIKEMEENE Hengelerheurne (Losser) . Hengelerhcurne; land N. v. Losser (Losser). Hengelerhoek (Ambt-Delden). II eng cl er lioek (Markeloo). Hengelerhoek; land O. v. Hengevelde (Ambt-Delden).. Hengelerhoek; land Z. O. v. Goor (Markeloo). Hengelerveld (Markeloo). Hcngelerveld; land Z. v. Kerspel-Goor (Markeloo). HENGELOO G. (5.112). HENGELOO O. (36.366). Hengeloo (Hengeloo G.). Hengeloo (Hengeloo O.). Hengeloosche Reek; beek a. d. W.grens der gem. Hengeloo (G.), valt i. d. Baaksche Beek. Hengeloosche Esch; esch N. v. Hengeloo (Hengeloo O.). Ilengelsloot; sloot N. v. Bobeldijk (Berkhout). Hengeveld (Wije).1 Hengevelde (Ambt-Delden). Ilengevclderveld (Ambt-Delden). Hengevelderesch; esch Z. v. KerspelGoor (Ambt-Delden). Hengevelderveld; land Z. W. v. KerspelGoor (Ambt-Delden). Hengmengsche Pr.; pr., N. v. Meeuwen, vormt één waterstaatk. pr. met het Hablok en Zuiderbroek Z. v. Meeuwen. . Hengsdljk (Vogelwaarde). Hengsel (Winterswijk). Hengselsche Reek; beek, ontspr. a. d. Rijksgrens als Willinkbeek, valt N. v. Winterswijk i. d. Groenloosche Slinge (Winterswijk). Hengselsche Veld; landen N. W. v. Hengsel (Winterswijk). Hengstdal (Nijmegen). Hengstepoel; plas t. N. v. Jutrijp (Wymbritseradeel). Hengstewerp; eil. i. d. Terkaplesterpoelen (Utingeradeel). Hengstheuvel (Uden). Ilengsimeren; land a. h. Oranjekanaal N. v. Haantje (Odoom). Hengstpolder; buitenpolder i. d. Biesbosch a. d. Nieuwe Merwede Z. v. Sliedrecht (Sliedrecht). Hengstum; land Z. v. Het Gewande (Empel). Hengstven; veenpias W. v. Voorste-Distelberg (Helvoort). Hengvorden (Olst). Hengvorderveld; land N. v. Diepenveen (Olst). . Hengvorderwaarden; uiterwaarden a. d. I jsèl W. v. Hengvorden (Olst), Hennaard (HennaarderadeelL I1EIMIMAARDERAUEEL F. (4.684). Hennaarderopvaart; vrt. v. d. Bolswardertrekvaart n. Hennaard (Hennaarderadeel). Hennengoor; veenpias N. O. v. Uilekoten (Baarle-Nassau). Henneven; ven i. d. Lieropsche Heide (Heze). Hennip; zie Happenhennip. Hennip; land i. d. Biesbosch a. d. Bakkerskil Z. V. Kijfhoek (Dussen). Hennip; griend i. d. Biesbosch a. h. BuitenKooigat (Made). Hennipje; griendplaat i. d. Biesbosch a. h. Kooigat en het Gat van Honderd en Dertig (Made). Hennipsloot; sloot W. v. Zevenhuizen (Zevenhuizen). Henriettepolder; pr. Z. O. v. Fijnaard (Fijnaard). Henriëttepolder; poldert je N. O. v. Zieriksee (Noordgouwe en Zieriksee). Hcnricttewaard; uiterw. a. d. Maas N. W. v. Engelen (Engelen). HENSBROEK Mi. (931). Hensbroek (Hensbroek). Hensbroek; pr. tusschen de Heerhugowaard en de Wogmeer, waarin het dorp Hensbroek. Henshuisterdeel; verl. v. h. Deel t. d. Meinesïoöt (Utingeradeel). Henshufsterveld; land N. v. Terhorne (Utingeradeel). HenShuizen;(Utingeradeel). Hens huizen; Wp., bestaande uit 3 polders, t. N. v. d. Terhornstermeer, de Terhorn* sterpoelen en de Meinesloot, tot de Nieuwe Wetering en de Boorn t. N. (Utingeradeel). Henswoude (Utingeradeel). Henswoude; pr. a. d. Boorn N. v. Oldeboorn (Idaarderadeel). Heppert (Appeltern). Herbaium (Franekeradeel). Herbaiumerdorpsvaart; vrt. v. d. Harlingertrekvaart n. Herbaium (Franekeradeel). Herbergsloot; sloot N. W. v. Nieuwe-Niedorp (Nieuwe-Niedorp). Herdensche Beek; beek, vallend i. d. Groenloosche Slinge Z. W. v. Meddoo (Winters-: wijk). Hcrdjjkte Zwartepolder; pr. a. d. Wielingen N. O. v. Kadzand (Kadzand). Heremavaart; vrt. v. d. Lange Sloot n. d. Terkaplesterpoelen Z. O. v. Terkappel (Utingeradeel). Herfte (Zwollerkerspel). Herike (Markeloo). Herikemeene (Markeloo). HERIKERMEENE—HESBEEK Herikermeene; grasl. Z. W. v. Goor (Markeloo). Herikerberg;heuv. Z. v. Herike(Markeloo). Her iker vlier; land N. O. v. Stokkum (Markeloo). Hering (Schinveld). Her inga pol der; poldert je O. v. Kolham (Sloch teren). Heringhof; (Schinveld). Heringsplaat; plaat i. h. midden v. d. Dollard. Herinkhave (Fleringen); voorm. havezate Z. v. Tubbergen (Tubbergen). Herkeloo (Zwollerkerspel). Herkelooschc-Bult onlanden (Zwollerkerspel). Ilerkeloosche Buitenlanden; uiterw. a. d. IJsel W. v. Herkeloo (Zwollerkerspel). Herkeloosche Hooilanden; hooilanden Z. v. Herkeloo (Zwollerkerspel). Herkenbosch (Melik). Herkenbosscherven; plas N. v. Herkenbosch (Melik). Herkenrade (Sint-Geert ruide). Herkhuizerveld; heide N. v. Heuven (Reden). HERRINGEN Zh. (1.010). Herkingen (Herkingen). Herksen (Wije). Herksen; (Hoogerbeek); voorm. havezate Z. v. Windesheim (Wije). Herkserenk; enk O. v. Herksen (Wije).' Herkseruiterwaarden; uiterwaarden a. d. IJsel W. v. Herksen (Wije). Herleving; pr. a. d. N.zijde v. h. Winschoterdiep en a. d. W.grens der gem. Scheemda. Her malen (Schijndel). Ilermelijngracht of Tolgracbt; vrt. v. h. Lichtmiskanaal n. d. Dedemsvaart (Zwollerkerspel). Hermensbeek; beek, uitk. O. v. Mechelen i. d. Lombergbeek (Wittem). Hemen (Bergharen). Hernensche Leigraaf; wet. N. v. Hemen, valt i. d. Nieuwe Wetering (Bergharen). Hernensche Meer; plas Z. O. v. Hemen (Bergharen). HERPEN Nb. (1.862). Herpen (Herpen). Herpenbeek; beekje, valt Z. v. Zon i. d. Dommel (Zon). Herpt (Heusden). Herptsche Veld (het); pr. Z. v. Herpt (Heusden). Herrendal; dal O. v. Mook (Mook). Herseler (Hengeloo O.). Herseler (Weerseloo). Herstalsche Spoel; bouwl. W. N. W. v. het station Tilburg. Herstelling; pr. a. h. Beertsterdiep, de Tjamme, h. Buiskooldiep, de Westerwoldsche A en de Pekel-A (Beerta). Her st els pol der; pr. Z. v. Steelhoven (Oosterhout). Herstraat (Nederweerd). HERTEN L. (1.529). Herten (Herten). Hertenbaan; bosch N. W. v. WoesteHoeve (Apeldoorn). Hertenbosch; bosch Z. O. v. Bennekom (Wageningen). Hertenkamp; grasl. Z. W. v. Het Loo (Apeldoorn). Hertenkamp; grasl. N. W. v. Hees (Nijmegen). Hertenkamp (Wassenaar). Hertenkamp; heide, bosch en land a. d. Beerze i. d. Z. O. hoek der gemeente Bokstel. Hert men (Bome). ’s-HERTOGENBOSCH Nb. (46.212). *s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch). Hertogin-Hedwigepolder; pr. a. d. Westerschelde, waarvan een smalle strook op Belgisch gebied (Klinge). Her t o g s we tering; wet. aanvangend Z. v. Tefelen en loozend op de Maas door 2 sluizen N. v. Het Gewande. Hertsberg (Deurne). Herveld (Valburg). Herveldsche Leigraaf; wet. N. O. v. Herveld, valt bij Zetten i. d. Linge (Valburg). Herveldsche Veld; landen O. v. Zetten (Valburg). Herven (’s-Hertogenbosch). HERWEN G. (5.871). Herwen (Herwen). Herwen, Aard en Pannerden; polderdistrict, bestaande uit prs. ingesloten door den Kruisdijk, den Herwensche Dijk, den Pannerdensche Dijk, den Duikerdijk en den Aardsche Dijk (Herwen en Pannerden). HERWIJNEN G. (1.776). Herwïjnen (Herwijnen). Herwijnen (Pr.); pr. a. d. Waaldijk, waarin het dorp Herwijnen (Herwijnen). Herwjjnensche Boezem; tocht o. d. W.grens van Herwijnen, valt i. d. Herwijnensche Wetering (Vuren). Herwjjnensche Wetering; wet.,loozend i. d. Waal t. Z. v. Vuren (Vuren en Deil). Herwtjnensche en Asperensche Zeevang; wet. langs de W.grens der gem. Deil. Herzenbreekloop; beekje, vallend i. d. Rul of Kleine Dommel O. v. Tongelre (Eindhoven). Hesbeek; beek Z. v. Hasseloo (Weerseloo). HESLINGAPOLDER—HEUVEL Heslingapolder; poldertje a. h. Hoendiep en h. Poeldiep bij Gaarkeuken (Grijpskerk) Hesseler (Weerseloo). Hessellngen (Staphorst). Hesselinkkampen; landen Z. O. v. Mariënberg (Ommen). Hcssclsgat; kolkje a. d. Rijksgrens N. O. v. Haandrik (Koevorden). Ilesscl ter made; groenl. v. d. Oude Smildervaart t. Z. v. Veendijk (Havelte). Hessenberg; heuv. O. v. Heerlerheide (Heerlen). Hessum (Dalfsen). Hessumsche Esch; esch Z. v. Hessum (Dalfsen). Hessumsche Hooimars; groenl. a.d. Vecht N. v. Rechteren (Dalfsen). Hessumsche Mars; land N. v. Hessum (Dalfsen). Hessumerveld; heide O. v. Rechteren (Dalfsen). Heten (Raalte). Heterbroek; grasl. W. v. Heten (Raalte). HETEREN G. (3.943). Heteren (Heteren). Heteren; dorpspolder, bevattend drie waterstaatk. prs. a. d. N. zijde v. d. Linge e.v. d. Eldensche Zeeg (Heteren en Valburg). Heterenk; enk N. W. v. Heten (Raalte). Heterensche Lcigraaf; zie bij Drielsche Zeeg. Hetermars; heide en bosch O. v. Heten (Raalte). Heterveld; heide O. v. Pleegste (Raalte). Hettenheuvel; heuv. N. W. v. Zeddam (Berg G.). Heul (Beers). Heuf; bouwl. Z. W. v. Vianen (Kuik). Heul en Muntel; pr. in Wp. Gecomb. prs. Vlierd, enz., N. v. ’s-Hertogenbosch. Heufke (Brunsum). Heugde (Hom). Heugem (Maastricht). Heug ten (Maarheze). Heugterbeek; beek i. h. N. W. d. gem., valt i. d. plas Kievit (Nederweerd). Heugterbroek; land N. W. v. Laar (Weerd). HEUKELOM Zh. (1.626). Heukelom (Heukelom). Heukelom (Bergen L.). Heukelom; drie prs. N. en Z. v. d. Nieuwe Zuiderlingedijk, waarin Heukelom (Heukelom en Vuren). Heukelommerbeek; beek, vallend i. d. Maas Z. v. Heukelom (Bergen L.). Heukelomsche Heide; heide O. v. Heukelom (Bergen L.). Heukelomsche Veld; ged. v. Pr. Heukelom, Z. v. d. Nieuwe Zuiderlingedijk (Vuren). Heukelomsche Zodeslagen; W.strook v. Pr. Asperen, gelegen onder Heukelom. Heukelumsche Loop; beekje Z. v. HoogHeukelum (Oosterwijk). Heul (Etten, Hoeven). Heul (De) (Oostzaan). Heul (Rozenburg). Heul; wet. N. v. Baardwijk (Waalwijk). Heulsloot; tocht i. d. Dorpspolder (Maasland). Heulsloot; sloot i. d. Klappolder (Bleiswijk). Heulsloot; sloot N. v. Leksmond (Leksmond). Heultjeserven; landen a. h. Noorderdiep op h. Kampereiland (Kampen). HEUMEN G. (3.045). Heumen (Heumen). Heumensche Broek; landen N. O. v. Heumen (Heumen). Heumensoord; heide en bosch N. O. v. Malden (Heumen). Heuneind (Berkel Nb.). Heupen; grasl. N. O. v. Olst (Olst). Heuperman (Haaksbergen). Heurne (Aalten). Heurne (Borkeloo). Heurne (Dingsperloo). Heurne (Ruurloo en Zelhem). Heurne (Wierden). Heurnerbeek; beek Z. v. Laren (Laren G.). Heusbeek (Doornspijk). HEUSDEN Nb. (2.835). Heusden (Heusden). Heusden (Asten). Heusdenhout (Ginneken). Heusdensch Kanaal; rivierarm v. d. Bergsche Maas bij Heusden naar de Andelsche Maas. Heust; landen N. v. Wel (Ammersooien). Heuvakker; bouwl. O. v. Weerd (Weerd). Heuvel (Beuzekom). Heuvel (Dinter). Heuvel (Dongen). Heuvel (Hoogeloon). Heuvel (Nunen). Heuvel (Ooien). Heuvel (Oorschot). Heuvel (Prinsenhage). ■ Heuvel (Strijen). Heuvel (Valkenswaard). Heuvel (Vechel). Heuvel (Waalre). Heuvel (Wervershoof). Heuvel (Westerhoven). Heuvel (Den) (Zon). Heuvel land W. v. Deume (Deurne). Heuvel; bouwl. W. v. Haren (Haren Nb.). Heuvel; grasl. W. v. Nistelrode (Nistelrode). Heuvel; bouwl. N. v. Boord (Nunen). HEUVEL—HIJKERVELD Heuvel; heuv. Z. v. Milsbeek (Ottersum). Heuvel; land N. O. v. Waardenburg (Waardenburg). Heuvel; land W. v. Wervershoof (Wervershoof). Heuvelakker; landen N. O. v. Kapel-Ave»zaat (Zoelen). II euvel berg (Erp). Ileuveleind (Ravenstein). Ileuveleind; land Z. W. v. Naastebest (Best). Heuveleresch (Weerseloo). Heuveleresch; esch N. v. Deuringen (Weerseloo). Heuvelhoek (Helden). Heuvelpolder; buitenpolder a. h. Hollandsch Diep Z. W. v. Strijen (Strijen). Heuvels (Herpen). Heuvels (Kamperveen). Heuvelsche Heide; heide i. h. Z. O. v. d. gem. Bergeik. Heuvelsche Zeeg; zeeg N. W. v. Heuvel j (Bemmel). Hou volsloot; tocht i. d. Dorpspolder (Maasland). Heuvelstraat (Maurik). Heuvelstraat (Moergestel). Heuvelsven; ven Z. W. v. Wintelre (Vessem). Heuveltje (Berkel Nb.). Heuvelwegen (= Euvelwegen) (Heze). IIcuven; buurt N. W. v. Terborg (Wisch). Heuven (Beek Nb.). Heuven (Reden). Heuven; land Z. W. v. Gameren (Gameren). Heuvengracht of Heuvenvaart; vrt. v. d. Kalenbergergracht n. d. Wetering, nu binnen Polderafdeeling I v. h. Wp. VolXenhove (Oldemarkt). Ileu vensche Berg; heuv. bij Silvolde (Wisch). Heuvingerzand; zand t. Z. O. v. Hooghalen (Beilen). Heveadorp (Renkum). He vering en (Oostvoome). Heverstraat (Rogge!). Heveskes (Delfzijl). Heveskesvalge (Delfzijl). Heveskesklooster (Delfzijl). HEZE Nb. (3.414). Heze (Heze). Hezelaar (Liemde). Hezelaar (Sint- Michielsgestel). Hezelaar (Vechel). Hezen; bouwl. W. v. Straten (Oorschot). Hezen; bouwl. W. v. Denekamp (Denekamp). Hezen berg (Denekamp). Hezenberg; land W. v. Ootmarsum (Denekamp). Hezenberg; heuv. a. h. Apeldoomsch Kanaal Z. v. Hattem (Hattem). Hezens (Baarderadeel). Hezerenbosch (Heze). Hezeresch; esch N. O. v. Diever (Diever). Hezeresch; esch t. Z. v. Hees (Ruinen). Hezerveld; heide t. Z. v. Hees (Ruinen). Hezerven; ven Z. v. Hezerenbosch (Heze). Hezerweide; groenl. t. W. v. Hees langs het Ruinerdiepje (Ruinen). Hezingen (Tubbergen). Hezingeresch; esch Z. v. Hezingen (Tubbergen). Hezingerveld; heide en bosch O. v. Hezingen (Tubbergen). Hlaure (Westdongeradeel). Hiaurst erop vaart; vrt. v. d. Hiaurstervaart n. Hiaure (Westdongeradeel). Hiaurstervaart; ged. v. d. vrt. v. Dokkum n. Tem aard tusschen de Betterwerdsteirvaart en de Hantumervaart (Westdongeradeel). Hichtepoel; plas N. v. Harich (Gaasterland). Hichtum (Wonseradeel). Hidaard (Hennaarderadeel). I Hidaard ervaart; vrt. v. d. Oudekloostervaart bij Hidaard n. d. Oosterendervaart (H enna arderadeel). Hidaarderzijl (Hennaarderadeel). Hiddem (Wonseradeel). Hiddingerberg of Woldberg; heuv. N. v. Berg; (Steenwij kerwold). Hieminkbeek; beek Z. O. v. Borkeloo, valt bij Borkeloo i. d. Berkel (Borkeloo). Hien (Dodewaard). Hiensche Uiterwaarden; uiterw. a. d. Waal Z. v. Hien (Dodewaard). Hiept (Venraai). Hierden (Harderwijk). Hierdensche Beek; beek, begint als Oude Beek Z. v. h. Uddelermeer en stroomt dan als Staverdensche, Leuvenumsche en Hierdensche Beek t. i. h. IJselmeer N. v. Hierden. Hieslum (Wonseradeel). Hieslumerpolder; pr. W. v. Hieslum (Wonseradeel). Hiethaarshoek; land Z. W. v. Wezepe (Olst). Hij dep ark (Doom). Hij ken (Beilen). Hijkeresch; esch t. Z. v. Hijken (Beilen). Hjjker- en Brunstingerleek; waterloop v. Hijken langs Brunsting t. i. d. Beilerstroom (Beilen). Hijkermeer; meertje t. Z. v. Hijken (Beilen). Hij kers milde (Smilde). Hijkerveld; heide t. N.W. v. Hijken (Beilen). IIIJKER WEIDEN—HITSERT (DEN) Hjjkerweiden; groenl. t. Z. O. v. Hijken (Beilen). Hijkerweiland; groenl. Z. O. v. Hijken (Beilen). Hijum (Leeuwarderadeel). Hijumervaart; vrt., omsnijding v. d. Finkumervaart langs Hijum (Ferwerderadeel). Illjzen (Moergestel). Hikkepolder; pr. a. d. Eendracht N. v. Oud-Vosmeer (Oud-Vosmeer). Hil (Eten). HU (Etten). Hil (Loon-op-Zand). Hil (Poortugaal). Hilaard (Baarderadeel). Hilaard; Wp., bestaande uit 3 polders en eenig boezemland Z. en O. v. Hilaard (Baarderadeel). Hilaarderoudvaart; eertijds verbindingsvaart v. d. Zwettevaart m. Hilaard. Hilaardcrvaart; vrt. v. d. Bolswardertrekvaart n. Hilaard.. Hilakker (Bakel). Hilbrandskamp; land t. W. v. Wijerswold (Koevorden). Hilbrinkhoek; land N. O. v. Geesteren (Tubbergen). Hild (Moergestel). Hildenberg (Ooststellingwerf). Hilderink (Ambt-Delden). Hilksloot; sloot O. v. Venhuizen (Venhuizen). . HILLEGERSBERG Zh. (21.399). Hillegersberg (Hillegersberg). HILLEGOM Zh. (11.429). Hillegom (Hillegom). Hillegommerbeek; beek, ontspringend in het duindal Zilk, snijdende de Leidsche Trekvaart, gaande langs Hillegom en uitkomend i. d. ringvaart v. d. Haarlemermeer. W. v. Hillegom splitst de beek zich i. d. Oude en de Nieuwe Hillegommerbeek die bij Hillegom samenkomen. Hillegommerbuurt (Haarlemermeer). Hillekens; ged. v. Pr. Hoevensche Beemden O. v. d. Kibbelvaart (Etten). Hillekenspolder; buitenpoldertje N. v. Hooge-Zwaluwe (Zwaluwe). HiUen; land tusschen de Donge en het Gooikensgat (Oosterhout). Hilleshagen (Wittem). Hil lesluis (Rotterdam). Hilmahuis (Grootegast). Hilmahuistermolenpolder; pr. Z. W. v. Visvliet (Grijpskerk en Grootegast). Hilsche Polder; Pr. N. W. v. Babiloniënbroek (Eten). Hilsche Ven; ven Z. O. v. Moergestel (Moergestel). Hilsloot; sloot i. Pr. Oud-Heinenoord. Hil te (Gieten). Hiltjesdam; land N. O. v. Enter (Wierden). HIL VARENBEEK Nb. (4.120). Hilvarenbeek (Hilvarenbeek). Hilvcroord (Hilversum). HILVERSUM Nh. (67.750). Hilversum (Hilversum). Hilversumsche Bovenmaat of Hoogemaat en Bijvang; ged. v. d. Maatlanden of Gooische Maten, lage grasl. a. h. IJselmeer O. v. Huizen (Huizen Nh.). Hilversumsche Meent; groenl. W. v. Bussum (Hilversum). Hilversumsche Vaart; vrt., vroeger ook Gooische Vaart genoemd, v. d. Haven v. Hilversum W.waarts tot in de ’s-Gra- . venlandsche Vaart (Hilversum en ’s-Gravenland). Hilversumsch Kanaal; kan. v. een haven W. v. Hilversum W.waarts, komt door een schutsluis in de Vecht Z. v. Overmeer (Hilversum, Kortenhoef en Nederhorstden-Berg). Hindekamp; heide en bosch N. O. v. De Ginkel (Ede). HINDELOOPEN F. (905). Hindeloopen (Hindeloopen). Hinder; bank i. d. Noordzee N. v. h. eil. Goeree W. v. Voome. Hinderdam (Nederhorst-den-Berg). Hinderstein; voorm. ridderhofstad N. W. v. Neerlangbroek (Langbroek). Hingen (Echt). Hinneboschsloot; sloot O. v. Ursem (Ursem). Hintham (Rosmalen). Ilintlaken; land a. d. Mark N. v. Emer (Prinsenhage). Hippolytushoef (Wieringen). Hippolytushoeverdijk; voorm. zeedijk a. d. Z.zijde v. Wieringen v. d. Klieverkaap t. d. zeedijk v. Pr. Waard-Nieuwland. Hippolytushoeverkoog; zie Hippolytushoeverpolder. Hippolytushoeverpolder of Hippolytushoeverkoog; pr. Z. O. v. Hippolytushoef (Wieringen). Hisaard (Wonseradeel). Hissemeer; meer bezuiden Abbega (Wymbritseradeel). Hissinkbeek vallend bij Vorden i. d. Vordensche Beek. Hitsberg (Linden). Hitsert (Den); Wp., omvattend de drie bedijkingen Zuidbeierland, Klein-Zuidbeierland (in één bedijking met KleinKromstrijen) en den Eendrachtspolder,» samen vormend 2 waterstaatk. deelen (Piershil, Goudswaard en Zuidbeierland). HITSERTSCHE-] •KADE—HOEKJE Hitsertsche-Kade (Zuidbeierland). Hiisum (Franekeradeel). Hitsumerdorpsvaart; vrt. v. d. Harlingertrekvaart n. Hitsum. Hobbel (Riethoven). Hobbel; land N. W. v. Riethoven (Riethoven). Hobbelerheide; heide W. v. Hobbel (Riethoven). Hobbelrade (Spaubeek). Hobbeltjessloot; zie Hoppensloot. Ilobblink (Ambt-Delden). Hoberg (Bakel). Hoberg; heuv. a. d. W.grens der gem. W. v. Zon (Zon). Hobertsveld; bouwl. Z. O. v. Linne (Linne). Hobreede (Oosthuizen). Hobr ceder dijk; dijk langs de O.zijde v. d. Hobreederkoog (Oosthuizen). Hobreederkoog; pr. tusschen de Beemstemngvaart en de Zeevang Z. v. Hobreede (Oosthuizen). Hocht (Ulrum). Hocht; heide en bosch a. d. Dommel N. v. Heuvel (Waalre). Hodenpijlsche Polder; Zie bij Klaas-Engelbrechtspolder. Hoddenberg; bosch O. v. Uddel (Apeldoorn). HOEDEKENSKERKE Z. (1.433). Hoedekenskerke (Hoedekenskerke). Hoedekenskerke (Pr.); pr. a. d. Wester-* schelde, waarin het dorp Hoedekenskerke, wat. gemeen met 5 andere polders v. h. Wp. Hoedekenskerke. Hoef (Batenburg). Hoef (Mijdrecht en Zevenhoven). Hoef (Mil). Hoef (Putten G.). Hoef (Het); land Z. v. Menzei (Nistelrode). Hoef; bouwl. O. v. Moerdijk (Zevenbergen). Hoef blok; land N. O. v. Luttelherpt (Heusden). Hoef en Haag; Zie bij Prs. onder Hagestein. Hoef graaf; wet. in Pr. van der Eigen (Empel). Hoefje (Nieuwe-Niedorp). Hoefke (Alfen). Hoefkens (Reek). Ho eikens (lijk (Hontenisse). Hoefkensche Weiden; landen Z. v. d. Groote Beek en de Luursche Laak (Hummeloo). Hoef polder; ged. v. d. droogmakerij de Binnenwegsche Polder, bestaande uit twee deelen: de Achterhoef-en Voorhoef polder N. v. d. Kruisweg (Bleiswijk). Hoef polder; pr. a. d. Hooge Maasdijk W. v. De Lier (De Lier). Hoef- en Schoutenpolder; kleine droogmakerij i. d. Zuid- en Noordeinderpolder Z. v. Ter-Aar (Ter-Aar). Hoef polders; land Z. v. Netersel (Blad el). Hoefslag; land i. h. noorden v. d. Binnenpr. v. Engelen (Engelen). Hoefsloot; sloot tusschen Berkhout en den Bobeldijk (Berkhout). Hoefven; ven Z. O. v. Bruggenhuls(Leende). Hoef wetering; wet. i. d. Etensche Pr. N. v. Eten (Eten). HOEK Z. (2.689). Hoek (Den) (Bergambacht). Hoek (Deurae). Hoek (Den) of Terhorne; (Doniawerstal). Hoek (Erp). Hoek (Ewijk). Hoek (Den) (Gilze). Hoek (Haarlemermeer). Hoek (Den) (Helvoort). Hoek (Hoek): Hoek (Nunen). Hoek (Ooststellingwerf). Hoek (De) (Reuzel). Hoek (Spijkenisse). Hoek (Tietjerksteradeel). Hoek (Valkenswaard). Hoek; land a. d. Lek i. h. Z. W. v. de gem. Bergambacht. Hoek; land N. v. Duizel (Eersel). Hoek; bouwl. Z. O. v. Stegeren (Ommen). Hoek; land N. v. Zoelen (Zoelen). Hoekbeemden; grasl. a. d. Mark N. W. v. Kastelre (Baarle-Nassau). Hoekeindsche Polder; zie bij Drooggemaakte prs. v. Bleiswijk en een ged. v. Hillegersberg. Hoekelumsche Bosch; bosch N. v. Bennekom (Ede). Hoekelum (Ede). Hoeken (Dussen). Hoeken; ged. v. h. onderdeel Hoornaar v. Pr. het Land der Zes Molens N. v. d. Kromme Giesen en O. v. d. Dorpsweg. Hoekenbosch (Hontenisse). Hoekenbrink; land Z. W. v. Hoogersmilde (Diever). Hoekeneind; land O. v. Wielder (Grubbenvorst). Hoek en Schuwacht (Pr.); pr. a. d. Lekdijk N. v. Lekkerkerk (Lekkerkerk, Krimpen a. d. Lek, Krimpen a. d. IJsel, Ouderkerk a. d. IJsel). Hoekerbeemden; land a. d. Keersop O. v. Hoek (Bergeik). Hoekerpolder; pr. a. d. linkeroever v. d. Vecht W. v. Overmeer (Vreeland). Hoekerrot (Epe). lloekgraaf; wet. o. d. grens v. Druten en Ewijk (Druten). . Hoekje (Almkerk). Hoekje (Grijpskerk). Hoekje (Het) (Nunen). HOEKJE—HOEREKOT Hoekje (Sint-Janssteen). Hoekje; bouwl. Z. v. Nunen (Nunen). Ilockpolder; pr. O. v. Wateringen (Rijswijk Zh.). Hoeksche Aar; zie Kromme Aar. Hoeksche Kamp; land O. v. Keent (OverAsselt). Hoeksche Peel; 1. Z. v. Moostdijk (Deurne). Hoeksche Polder; O. deel v. Pr. Hoek en Schuwacht (Lekkerkerk). Hoeksche Waard; eil. in Zh. tusschen de Oude Maas, Dordsche Kil, Holl. Diep, Haringvliet en Spui. Hoeksche Wijk; wijk W. v. Niesoord (Midwolde). Hoekske (Zevenbergen). Hoeksmeer (Loppersum). Hoekslaag; land a. d. Oosterschelde Z. W. v. Zuidgeest (Woensdrecht). Hoeksloot; sloot W. v. De Woude (Akersloot). Hoeksloot, sloot O. v. Andijk (Andijk). Hoeksloot; sloot Z. v. Oosterdijk (Enkhuizen). Hoekspeel; land Z. W. v. Keup (Helden). Hoeksterpolder; pr. Z. W. v. Menaldum. (Menaldumadeel). Hoeks ven; ven Z. W. v. Klein-Zundert (Zundert). Hoekvaart; vrt. v. d. Robbevaart bij Wieringerwerf t. d. Westfriesche Vaart W. v. Medemblik. (Wieringermeer). Hoek van den Band; hoek v. h. Wad N. v. d. Anjumer- en Lioesenserpr. Hoek-van-Holland (Rotterdam). Hoekvelden; heide O. v. Kastelre (BaarleNassau). Hoelm (Wieringen). Hoelimlijk; voorm. zeedijk a. d. Z. zijde v. Wieringen W. v. De Hoelm. Hoelmerpolder; O. deel v. d. Westerlander- en Hoelmerpolder N. v. De Hoelm (Wieringen). Hoelmerwiel; wiel bij De Hoelm (Wieringen). Hoenderberg; heuv. met bosch O. v. Groesbeek (Groesbeek). Hoenderbosch (Uden). Hoenderboek; land Z. W. v. Geervliet (Geervliet). Hoenderboek (Losser). Hoenderboek; bouwl. Z. W. v. Denekamp (Losser). Hoenderboek; weiland i. d. Z. O.hoek v. Pr. Scherpenisse (Scherpenisse). Hoenderkooi; land N. v. Geldrop (Geldrop). Hoenderkamp; bouwl. W. v. Beuningen (Losser). Hoenderkot of Hoerekot; land W. v. Schijf (Rukfen). Hoenderloo (Ede en Apeldoorn). Hoenderlooschc Bosch ; bosch N. v. Hoenderloo (Apeldoorn).. Hoendernest; land a. d. Beerze N. O. v. Bladel (Bladel). Hoendernesterbeek; ged. v. d. Oude IJsel N. W. v. Zutfen (Brummen). Hoendernesterdjjk; dijk langs den linkeroever v. d. IJsel v. d. Kanonsdijk tegenover Zutfen t. d. dijk om de Voorste Klei. Hoenderveld; land Z. W. v. Bruchem (Kerkwijk). Hoenderven; ven N. O. v. h. station Maarheze. Hoender waard; buitenpoldertje a. d. Linge N. O. v. Heukelom (Heukelom). Hoenderwiel; wiel N. v. Meerkerk (Meerkerk). Hoendiep; kan. v. Groningen n. h. Kolonelsdiep bij Stroobos; te Gaarkeuken ligt daarin een schutsluis, waardoor het Frieslandsboezem verbonden is. Hoeneveen; veen N. O. v. Mekkelhorst (Losser). HOEIMKOOP U. (648). Hoenkoop (Hoenkoop). Hoenkoop (Pr.); pr., waarin het dorp Hoenkoop (Hoenkoop). Hoenkoop, Vliet en Dijkveld; Wp., omvattend de 2 prs. Hoenkoop en Vliet en Dijkveld (Haastrecht, Hoenkoop en Oudewater). Hoenkoopsche Boezem; voorm. hooge boezem, nu poldertocht van Pr. Hoenkoop n. h. stoomgemaal a. d. Gek. Holl. IJsel tegenover Goejanverwelle. Hoenkoopsche Sloot; sloot in Pr. Rozendaal langs de grens v. Hoenkoop (Haastrecht). Hoenloo; voorm. havezate a. d. Zand wetering N. v. Hengvorden (Olst). Hoensbeek; beek, ontspringend Z. O. v. Kroubeek, heet daar Koldergraaf, vervolgens Beek de Sprong en valt eindelijk onder den naam v. Hoensbeek i. d. Molenbeek v. Voerendaal N. v. Voerendaal. HOENSBROEK L. (13.705). Hoensbroek (Hoensbroek). Hoenveldsche Zeeg; zeeg Z. W. v. Driel (Heteren). Hoenwaard; uiterw. a. d. IJsel O. v. d. Groote Wetering en de Grift Z. O. v. Hattem (Hattem en Heerde). Hoenza-Driel (Driel). Hoenzasche Weiden; weide N. W. v. Hoenza-Driel (Driel). Hoerediep; vrt. v. h. Hoendiep bij Gaarkeuken n. h. Niezijlsterdiep. Hoerekot; Zie Hoenderkot. HOERENKREEK—HOFLAND Hoerenkreek; kreek- N. v. Boerenhol (Groede). Hoerenwaard; uiterw. a. d. Maas N. O. v. Neder-Hemert (Neder-Hemert). I locs cider- en Wierkerlanden; landen N. v. Bomerbroek (Bome). Hoeslinklanden; groenl. t. Z. v. Klijndijk (Odoorn). Hoet mans meer (Nieuwe-Pekela). Hoeve (Almeloo). Hoeve (Ewijk). Hoeve (Huizen). Hoeve (Spaubeek). Hoeve (Weststellingwerf). Hoeve (De) (De Wijk). Hoeve; bouwl. Z. O, v. Aaldonk (Ottersum). Hoeve; grasl. N. W. v. In-de-Knijpen (Dalfsen). Hoevedelle; stuk land N. O. v. WoesteHoeve (Apeldoorn). HOEVELAKEN G. (1.445). Hoevelaken (Hoevelaken). Hoevelakensche Beek; beek, ontstaande bij Voorthuizen, stroomt dan W.waarts als Nooienbeek en Klaarwaterbeek en langs de Z.grens der gem. Hoevelaken als Hoevelakensche Beek en valt dan Z. W. v. Hoevelaken i. d. Barneveldsche of Vlierbeek. HOEVEN Nb. (4.180). Hoeven (De) (Bakel). Hoeven (De) (Vlijmen). Hoeven (Hoeven). Hoeven (De) (Reuzel). Hoeven (Uden). Hoeven (Valkenswaard). Hoeven (Wanrooi). Hoeven (Zon). Hoeven; land Z. v. Het Loo (Bergeik). Hoeven; groenl. a. h. IJselmeer (Blarikum). Hoeven; landen W. v. Veld-Driel (Driel). Hoeven; grasl. N. O. v. Eten (Eten). Hoeven en Middelkampen; landen Z. W. v. Gameren (Gameren). Hoeven; landen W. v. Vesen (Heerde). Hoeven; grasl. N. v. Indoornik (Heteren). Hoeven; landen Z. W. v. Kuilenburg (Kuilenburg). Hoeven; land N. W. v. Bruggen (Mil). Hoeven; landen Z. O. v. Geldermalsen (Geldermalsen). Hoeven; landen N. W. v. Twelloo (Voorst). Hoeven; land W. v. Wijk (Wijk). Hoevenbosch; bosch O. v. Markluiden (Heerde). Hoeveneind; land W. v. Achterste-Hoef (Bladel). Hoeveneind (Teteringen). Hoevenheide; land Z. O. v. De Hoek (Reuzel). Hoevenhoek; land N. W. v. Tongeren (Wije). Hoevensche Akkers; bouwl. N. v. Hoeven (Reuzel). Hoevensche Beemden; pr. N. v. Hoeven (Hoeven). Hoevensche Heide; bosch en heide Z. O. v. Bosschenhoofd (Hoeven). Hoevensche Loopje; beekje, valt N. v. Reuzel i. d. Belevensche Loop (Reuzel). Hoevensche Veld; landen W. v. Huisen (Huisënj. Hoevensche Veldzeeg; zeeg i. h. Hoevensche Veld (Huisen). Hoevensche Wetering; wet. N. v. Nieuwkuik (Nieuwkuik). Hoevensloot; sloot in Pr. Hagestein N. v. Hagestein (Hagestein). Hoevenstein; land Z. v. Oosterhout (Oosterhout). Hoevenven; ven N. O. v. Vessem (Vessem). Hoevenwegsvenen; land N. v. Pollen (Friezenveen). Hoeverbroek; grasl. Z. O. v. Loveren (Westerho ven). Hoeverenberg; heuv. N. O. v. Borkel (Valkenswaard). Hoever- of Hout vaart; vrt. v. Alkmaar n. Egmond-aan-den-Hoef en EgmondBinnen. Hoeverstraat (Westerhoven). Hoeversven; ven N. O. v. Borkel (Valkenswaard). Hoe ver veld; landen O. v. Hoef (Putten G.). Hoeves (Schijndel). Hoeveslagen; land Z. W. v. Wageningen . (Wageningen). Hoevestein (Wouw). Hoeve-ten-Halve (Helvoort). Hof (Bergeik). Hof (Lieshout). Hof (Meiel). Hof (De) (De Wijk). Hof; land W. v. Eersel (Eersel). Hof; bouwl. t. Z. v. Balinge (Westerbork). Hof akkers; bouwl. O. v. Ide (Vries). Hof beek; beek, ged. v. d. Ruurloosche Beek N. v. Lichtenvoorde (Lichtenvoorde). Hofdijksloot; vrt. verl. v. d. Stroomsloot (Alkemade). Hof geest (Velzen). Hofjes; land N. O. v. Loo (Koevorden). Höfke (Wittem). Hofland (Beverwijk). Hofland; pr. a. d. Nauwe Galle Z. O. v. Idaard. HOFLANDSLOOT—HOLLANDIA Hof landsloot; tocht i. d. Oude of Hooge Polder (Pijnakker). Hoflandssloot; sloot O. v. Obdam (Obdam). Hoflandstersloot; vrt. v. d. Nauwe Galle n. d. Boschsloot Z. O. v. Idaard (Idaarderadeel). Hoflee; wet. O. v. h. Huis te Warmond (Warmond). Hof lust; (Ambt-Delden). Hofmansplaat; griendplaat N. O. tegenover Drimmelen (Made). Hof meer; plas N. W. v. d. Fljusen (Hemelumer-Oldeferd). Hof meer op vaart; vrt. v. d. Fljusen n. h. Hofmeer. Hofmeier; land N. W. v. Enschede (Enschede). Hof meier shoek (Weerseloo). Hofmeiershoek; land Z. O. v. Saasveld (Weerseloo). Hof polder; pr. a. d. Warmonderlee N. O. v. Warmond (Warmond). Hof polder; pr. a. d. Vliet W. v. Zoeterwoude (Zoeterwoude). Hofsloot; sloot O. v. Goorn (Berkhout). Hof- en Wegsloot; pr. a. h. Winschoterdiep Z. v. Kolham (Hoogezand en Slochteren). Hofsloot; sloot v. Kolham n.d. Slochter Ee. Hofsloot; tocht i. d. Dorpspolder (Maasland). Hofstede; voorm. havezate W. v. Raalte (Raalte). Hofstededuinen; land N. W. v. Overberg (Huibergen). Hofstee; bouwl. Z. W. v. Rijsen (Rijsen). Hofstee; heuv. met bosch Z. W. v. Albergen (Tubbergen). Hofsteeberg; heuvel en bosch O. v. Almeloo (Tubbergen). Hof te (Onstwedde). Hof-te-Boekeloo (Haaksbergen). Hofwegen (Bleskensgraaf). Hogendijkcrbraak; braak a. d. Zeevangszeedijk O. v. Warder (Warder). Hogendijker tocht; sloot Z. v. Warder (Warder). Hogerwaardpolder; pr. a. d. N.zijde v. d. spoorwegdam bij Woensdrecht (Woensdrecht en Rilland). Hokkenberg; land i. d. Krauwelsgorsche Pr. (Terheide). Hokswier; land N. v. Mantgum (Baarderadeel). Hol (Voorburg). Hol; land Z. W. v. Kortenhoef (Kortenhoef). Holderden; groenl. Z. O. v. Sterksel (Maarheze). Holderheike; bouwl. Z. v. Oetelaar (Schijndel). Holdijksche Beek; beek N. W. v. Goor (Markeloo). Hole (Slochteren). Holeind (Haren Nb.). Holemaar; vrt. v. h. Afwateringskanaal v. Duurswold i. d. Nieuw-Oosterbroekpr. t. h. Eelwerdermaar (Delfzijl). Holenberg; stuk land Z. O. v. Mantinge (Westerbork). Holendrecht; voorm. rivier v. d. samenvloeiing v. Bullewijk en Waver tot d. Angstel bij Abkoude (Ouder-Amstel en Abkoude- Proosdij). Ilolendrcchterpolder; pr. a. d. Holendrecht W. v. Abkoude (Abkoude-Proosdij). Holendrechter- en Bullewijkerpolder; droogmakerij O. v. Ouderkerk (OuderAmstel en Weesperkarspel). Holepolder; pr. a. h. Holemaar W. v. Meedhuizen (Slochteren)» Holevoet (ged. Scherpenzeel en Woudenberg). Holiërhoeksche en Zouteveensche Polder; pr. a. d. O.zijde v. d. Breede of Vlaardingsche Vaart N. v. Vlaardingen (Vlaardingen, Vlaardingerambacht, Delft, Schipluiden en Ketel). Holicsloot (Amsterdam). Holleslooterdie; plas N. v. Holiesloot (Amsterdam). Holk (Nijkerk). Holkerveen (Nijkerk). Holland (Reuzel). Holland; landen Z. v. Driel (Heteren). Holland (Het); land a. d. Niers W. v. Zelder (Ottersum). Holland (Pr.); pr. a. d. Vecht N. v. Loenen. Hollander (Heithuizen). Hollander; heuv. N. W. v. Hellendoorn (Hellendoorn). Hollander; grasl. a. d. Maas (Linne). Hollanderakkers; grasl. Z. W. v. Zalk (Kamperveen). Hollanderbroek (Mil). Hollanderbroek; landen N. O. v. Homoet (Eist). Hollanderbroek; landen O. v. Bruggen (Mil). Hollander graven; gegraven waterleiding N. O. v. Almeloo, v. d. Schipsloot Z. W.waarts, snijdend het Overijselsch Kanaal en dan nu opgenomen in de Veneleiding, vroeger Stouwesloot, die N.waarts gaat en aan de overzijde v. h. Overijselsch Kanaal tegenover Vroomshoop uitmondt in de Linderbeek. Hollandia; land Z. W. v. Dijkerstraat (Weerd). HOLLANDSCH-DIEP—HOLTERBROEK Hollandsch-Diep (Rozendaal Nb.). Ilollandsch Diep; zeearm v. d. benedenmond der Nieuwe Merwede langs de Hoeksche Waard t. d. Z. O. hoek v. h. eil. Goeree en Overflakkee. Hollandsche Ankeveensehepolder; polder N. v. Ankeveen (Weesperkarspel). Hollandsche Graven; beek, uitk. i. d. Dinkel W. v. Lattrop (Denekamp). Hollandsche IJsel; voorm. arm v. d. Lek, daarvan afgesloten door den IJseldam beneden Vreeswijk in 1285 en uitmondend in de Nieuwe Maas tegenover IJselmonde. Het ged. v. d. IJseldam tot de in 1854 gelegde schut-uitwateringssluis boven Gouda, vormt nu den boezem v. d. Gekanaliseerde Holl. IJsel. Hollandsche Molenvliet; wet. in Pr. Bijleveld en Reierskop Z. W. v. Harmelen (Harmelen). Hollandsche-Rading (Maartensdijk). Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Hollandsche Veld; Z. O. ged. v. d. gem. Hoogeveen. Hollandscheveldsche Opgaande; kan. v. d. Hoogeveensche Vaart nabij Hoogeveen Z. O. en dan O.waarts door het Hollandsche Veld). Hollandsche Wetering; wet. in Pr. Sticht (Loenen). IIoIlands-Schwarz’wald (Rijsen). Hollands Schwarzwald; bosch Z. O. v. Rijsen (Rijsen). Hollarepolder; pr. i. h. N. O. v. h. eil. Tolen (Oud-Vosmeer). Hollebalg (Wieringen). Hollebeetse; land O. v. Terborg (Vlachtwedde). Holle Berg; heuv. O. v. Legerplaats-bijOldebroek (Epe). Holle Brekken; land Z. v. Slooten (Slooten). Hollegat; dal Z. W. v. Oud-Leusden (Leusden). Hollegat; ven a. d. grens der gem. Z. W. v. Wintelre (Vessem). Holle Gracht; vrt. v. d. Dolte n. de Modderige Geeuw (Wymbritseradeel). Holleken; land N. v. Pr. Rietgijster (Made). Hollelanden; groenl. v. h. Achterste Diep t. O. v. Eksloo (Odoom). Holle Mare; plas, uitw. o. d. Brielsche Nieuwe Maas bij Zwartewaal (Heenvliet). Holle Mare; wet., gaande, v. d. Groote Wetering n. d. Mare of Haarlemertrekvaart Z. v. Warmond (Warmond). Holle Meer; plas benoordoosten Workum. Hollenbergerveld; heide Z. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Hollepolder; pr. N. W. v. Driewegen, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp., de Wat. v. Ellewoudsdijk (Borsele en Driewegen). Holle Riet; sloot v. d. Westervaart n. d. Oudebiltdijkstervaart (Het Bilt). Holle Rijt (De); veen i. h. N. O. der gem. Diesen. Hollestelle (Ovezande). Hollestellepolder; pr. Z. O. v. *s-Heerenhoek; wat. gemeen m. d. St.-Anthoniepolder (Ovezande). Holle weg (Barradeel). Holle Wetering; wet. v. Kwintsheul n. d. Gantel (Maassluis). Hollum (Ameland). Hollumerduinen; duinen op Ameland N. v. Hollum. Hollumermieden; pr. op Ameland O. v. Hollum. Holm (Leek). Holmers; groenl. t. N. W. v. Elp (Westerbork). Holset (Vaals). Holsetterbosch; bosch Z. v. Holset (Vaals). Holsloot (Sleen). Holst (Posterholt). Holst; bouwl. N. v. Olst (Olst). Holstee; bouwl. t. N. v. Zuidsleen(Sleen). Holsteeg (Boksmeer). Holsten; heide Z. W. v. Beuningen (Losser). Holsterveld; bouwl. N. v. Posterholt (Posterholt). Holt (Dalfsen). Holt; bouwl. t. N. v. Weerdinge (Emmen). Holt; grasl. a. d. Vecht W. v. Baalder (Amb t-H ardenberg). Holt; grasl. a. d. Vecht W. v. Brucht (AmbtHardenberg). Holtakker; bosch N. W. v. Horst (Horst). Holtberg; heuv. a. d. Reest t. Z. v. Pieperij (Zuidwolde). Holte (Beilen). Holte (Onstwedde). HOLTEN O. (4.389). Holten (Holten). Holten (Zwollerkerspel). Holten; groenl. t.Z.v. Dieverbrug(Diever). Holten; groenl. N. W. v. Leebroek (Dwingeloo). Holtenbroek; grasl. N. W. v. Zwolle (Zwolle). Holtenerbroek; broekl. O. v. Holten (Zwollerkerspel). Holtenveen; veenl. W. v. Luttenberg (Raalte). IIoI torberg; heuv. N. v. Holten (Holten). Holterbroek (Holten). Holterbroek; broekl. Z. O. v. Dijkerhoek (Holten). HOLTERBUITENLAIVD—HONDE NMOT Holterbuitenland; buitenl. a. h. ZwarteWater W. v. Holten (Zwollerkerspel). Holteresch; esch t. W. v. Holte (Beilen). Holterhoek (Eibergen). Holterink; enk N. v. Holten (Holten). Holterlaak; wet. N. v. Het Gooi (Hengeloo G.). Holterstuk; groenl. t. O. v. Terhorst (Beilen). Holtesch; esch t. Z. v. Hooghalen (Beilen). Holtesch; esch O. v. Valte (Odoorn). Holtesch; esch O. v. Oud-Leuzen (Dalf- sen). Ilolthees (Maashees). Holtheme (Gramsbergen). Holthemerbroek (Gramsbergen). Holthemerbroek en -Veld; heide O. v. Velde (Gramsbergen). Holthemeresch; esch N. O. v. Gramsbergen (Gramsbergen). Holthone (Gramsbergen). Holthuis (Weerseloo). Ilol thuis wijk; Zie Holtjeswijk. Holthuizen (Didam). Holt huizen (Grubbenvorst). Holthuizen (Haaksbergen). Holthuizen (Zevenaar). Holthuizensche Veld; heide en bosch O. v. Didam (Didam). Holthuizerhelde; heide W. v. Holthuizen (Grubbenvorst). Holtien (Dwingeloo). Holtien; hoog bouwl. t. Z. O. v. Eemster (Dwingeloo). Holtjeswijkj-Holthuiswijk of Invaart naar het Lutterveld; wijk, uitk. i. h. SlootschOpgaande Z. W. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Holtinge (Havelte). Holtingerzand; zand t. W. v. Uffelte (Havelte). Holtland (Dwingeloo). Holtropwyk of Pierswjjk; kan. v. de Jonkersvaart n. h. oosteinde van Marum. Holtum (Bom). Holtveen; moer. land Z. W. v. Spier (Beilen). Holtveen; plas t. W. v. Vries (Vries). Holtveld; heide t. O. v. Anreep (Assen). Holtwijkerbeek; beek Z. v. Dingsperloo, valt i. d. Priesterbeek (Dingsperloo). Holtwjjkers- en Ilaarmanshoek; land Z. v. Nijstad (Weerseloo). Holvcrt; land N. W. v. Koevorden (Koevorden). Holvertsche Venen; veenlanden W. v. Koevorden (Koevorden). Hol werd (Westdongeradeel). Holwerderoosterpolder; Wadpolder N. O. v. Holwerd (Westdongeradeel). Holwerder- en Bljjerpolder; zie Blijeren Holwerderpolder. Holwerdervaart; vrt. v. d. Dokkumer Ee Z. O. v. Raard n. Holwerd (Westdongeradeel) . Holwerderwesterpolder; Wadpolder N. W. v. Holwerd (Westdongeradeel). Holwierde (Bierum). Holwinde (Kantens). Holwindermaar; zie Helwerdermaar. Holz (Kerkrade). Hom (Leeuwarderadeel). Homberg (Grubbenvorst). Hombergerheitje; heide en bosch W. v. Homberg (Grubbenvorst). Hombroek (Zwollerkerspel). Hombroek; broekl. N. v. Hasselt (Zwollerkerspel) . Hommelsche-Hoeven (Dinter). Hommema (Menaldumadeel). Hommert (Amstenrade, Nut en Schinnen). Hommerts (Wymbritseradeel). Hommerts-Sneek; pr. t. Z. v. Sneek, t. O. v. d. Wijde Wimerts en tot de Jeltesloot i. h. Z. (Doniawerstal, Sneek, Wymbritseradeel en Ylst). Hommertstervar; verl. v. d. Jutrijpervaart v. Hommerts t. d. Zandsloot (Wymbritseradeel). Homoet (Maurik). Homoet (Valburg en Eist). Homoet; landen a. d. Mauriksche Wetering Z. O. v. Maurik (Maurik). Homoet (Pr.); pr. a. d. N.zijde v. d. Linge, waarin het dorp Homoet (Valburg). Homoetsche Zeeg; zeeg W. v. Homoet (Valburg). Hompels; ondiepten i. d. Oosterschelde N. v. de Roompot. Homsterland; Zie Humsterland (Oldehove). Hond; plaat i. d. mond v. d. Eems t. O. v. Bierum. Hond (de); vormt nu één waterstaatk. polder met de Haar en de Kleine Pikmanspolder (Hoogland). Hond (Pr, de); pr. O. v. Kuilenburg (Kuilenburg). Hond (De); pr. Z. v. Hempens (Leeuwarderadeel). Hondegat; ged. v. d. Drecht Z. v. OudLoosdrecht (Loosdrecht). Hondegat; geul i. d. bank Banjaard O. v. d. Zeehondenplaat. Hondegatspolder of Dijksterhuispolder; pr. langs de N.zijde v. h. Geweide N. v. Garmerwolde. (Tenboer). Hondel (De); bouwland t. Z. v. Eekst (Anloo). Hondelveen; plas t. Z. v. Eekst (Anloo). Hondenmot; landN. W. v. Raalte (Raalte) HOIVDEIVMOTSWETERIIVG—HOOFDDIEP OF HOOFDWIJK Hondcnniotsvve tering; wet. N. W. v. Raalte (Raalte). Hondennest; land Z. O. v. Nije-Mirdum (Gaasterland). Hondenberg; hoog bouwl. W. v. Zenderen (Bome). Honderd; land Z. W. v. Zijldijk (Het Zand). Honderd Bunders; land a. h. Kanaal ’s-Hertogenbosch—Drongelen Z. O. v. Drunen (Drunen). Honderddukatensloot ot Scbanssloot; sloot N. W. v. Ane (Gramsbergen). Honderdmorgen (Bemmel). Honderd Morgen; grasl. N. W. v. Vucht (Vucht). Honderd Morgen; ged. v. Pr. v. Nootdorp. Honderd Morgen ol Wilde Venen (Pr. De) Droogmakerij N. v. Moerkapelle (Moerkapelle). Honderdsche Pr.; pr. a. d. Vecht Z. v. d. Nieuwe Wetering (Loenen). Honderdsche Wetering; wet. in Pr. Honderd W. v. Nieuwersluis (Loenen). Honderdtien Morgen; zie Drooggemaakte prs. v. Bleiswijk en een ged. v. Hillegersberg. Honderd veertig Morgen tPr. De); pr. O. v. d. Hildam (Bleiswijk). Hondeveld; heide N. O. v. Saasveld (Weerseloo). Ilondringervaartje; vaartje, door een schutsluis verbonden met de Biltsche Grift W. z. Zeist (De Bilt). Hondsbosschervlakte; groenl. Z. v. Petten (Zijpe). Hondsbosscbe Vaart; vrt. Z. v. Petten (Zijpe). Hondsbosscbe Zeewering; dijk langs de Noordzeekust v. d. Kamperduinen onder ■ Schoorl tot de Pettemerzeewering iets t. N. v. d. Hazendwarsdijk Z, W. v. Petten (Zijpe). Hondsbroeksche Plei; uiterw. a. d. IJsel Z. W. v. Westervoort. Honds dijk (Koudekerk). Honds dij ksche Polder; pr. a. d. Oude Rijn N. v. Koudekerk (Koudekerk). Hondseind (Deurne). Hondseind; heide en bosch N. O. v. Uilekoten (Baarle-Nassau). Hondsenellcboog (Venendaal). Hondsgemet; landen O. v. Meteren (Geldermalsen). Honds hals tor inaar; zie Siepsloot. Hondshocf; land en bosch N. W. v. Hoogeloon (Hoogeloon). Hondshoek; land O. v. Berchem (Berchem). Hondsiep; bosch Z. O. v. Haps (Haps). Hondskampen; bouwl. O. v. Gameren (Gameren). Hondslog; heide en bosch Z. v. Wekerom (Ede). Hondsmeer; plas Z. O. v. Beekveld (Berlikum). Hondsrug; heuvelrug in Drente en Groningen v. Nieuw-Dordrecht en Zuidbarge t. Z. v. Emmen t. 0,5 km t. N. v. d. stad Groningen. Hondsrug; pr. op den Hondsrug t. Z. v. Groningen (Haren Gr.). Hondsrug; heuvelachtig land W. v. Beitel (Heerlen). Hondziepsche Beek; zie bij Kroonbeek. Hongarfjsche Heide; heide Z. O. v. Het Loo (Bergeik). Hongerensche Heide; heide Z. v. HoogeMierde (Mierde). Hongcrigewoll (Finsterwolde). Hongersteeg; land N. v. Zandstraat (Schaaik). Hongersteegscbe Wetering; wet. N. W. v. Schaaik (Herpen en Schaaik). Hongerveld (Weerseloo). Honger veld; heide O. v. Oud-Leuzen (Dalfsen). Hongerveld; land N. W. v. Eelde (Eelde). Hongerveld; groenl. a. h. Andersche Diep t. O. v. Rolde (Rolde). Hongerveld; land Z. W. v. Deuringen (Weerseloo).. Honig blok; bouwl. N. O. v. Wageningen (Wageningen). Koningsberg; heuv. O. v. Herkenbosch (Melik). Honselerdljk (Naaldwijk). Honslooweterlng; wet. i. d. Tillepolder (Oude-Tonge). Honswjjk (Tul). Honswljkerwaarden; uiterwaarden a. d. Lek W. v. Tul (Tul). Honswjjksehe Pr.; pr. Z. W. v. Oudendijk (Almkerk en Rijswijk Nb.). Honswjjksche Vliet; vliet langs de Z.zijde v. d. Honswijksche Pr. Hontboeren (Hengeloo O.). Honte; zie bij Westerschelde. Hontem (Gronsveld). HOIVTEIVISSE Z. (5.505). Hontenisse (Hontenisse). Hontcrland; land tusschen den Maasdijk en den ouden (voorm.) Maasdijk Z. v. Westerlee (Naaldwijk). Hontsloowetering; wet. i. d. Tillepolder (Oude-Tonge). Hoof (Op den); land O. v. Hoensbroek (Hoensbroek). Hoof; land N. O. v. Ek (Maurik). Hoofddiep of Hoofdwjjk; vrt. i. h. Kerkenbovenveen v. O. v. Kerkenveld t. W. v. Braamberg (Zuidwolde). HOOFDDIEP—HOOGBROEK Hoofddiep; zie Zuidwoldersloot bij Hoogeveen. Hoofddiep; vrt. v. d. Hoogeveensche Vaart t. O. v. Noordsche-Schut N.waarts (Hooge veen). Iloofddijksche Wetering; wet. N. v. Utrecht (Maartensdijk). Hoofd-Dommerswijk; of Hoofdkanaal; vrt., uitk. i. h. Stieltjeskanaal Z. v. NieuwAmsterdam (Emmen). Hoofddorp (Haarlemermeer). Hoofdgraafsche Wetering; wet. N. v. Herwijnen. Hoofdkanaal; zie Beertsterdiep. Hoofdkanaal; zie Bargercompascuumkanaal. Hoofdkanaal; zie Hoofd-Dommerswijk. Hoofdkanaal; zie Polderhoofdkanaal. Hoofdkanaal; kan. i. h. Roswinkelerveen (Emmen). Hoofdkorfsche Loop; wet. N. v. Baardwijk (Waalwijk). Hoofdtanden; land Z. v. Werkendam (Werkendam). Hoofd- of Zuidmolensloot; sloot i. d. Hooge Abtwoudsche Pr. HOOFDPLAAT Z. (1.344). Hoofdplaat (Hoofdplaat). Hoofdplaatpolder; twee prs. a. d. Westerschelde, waarin het dorp Hoofdplaat; de polder W. v. d. Hooge Weg watert af op een kleinen boezem, bij Nummer Een, loozend door sluizen op de Westerschelde, Hoofdsloot; sloot i. d. Waardpolder N. v. Kolhom (Barsingerhorn). Hoofdtocht; tocht i. d. Zuiderlegmeerpolder (Uithoorn). Hoofdvaart; vrt. i. d. Haarlemermeerpolder v. h. gemaal de Lijnden i. h. N. t. h. gemaal de Leegwater i. h. Zuiden. Hoofdwatering; watering O. v. Winschoten (Winschoten). Hoofdwetering; wet. Z. W. v. Brakel (Brakel). Hoofdwijk; vrt. v. d. Wilpsterhoofdvaart bij De Wilp O.waarts (Marum). Hoofdwijk van Borgesius; vrt. i. d.W.hoek der gem., komt uit i. d. wijk langs den Heerenweg (Midwolde). Hoofdwijk of Turfwjjk; vrt. v. h. Nieuwe Kanaal in O.richting (Niewolde). Hoofdwijk; wijk O. v. Goudenploeg (AmbtHardenberg). Hoofdwijk; wijk Z. O. v. Dedemsvaart (Averreest). Hoofdwijk of Hoofddiep; zie Hoofddiep. Hoofdwijk door de Kijl; wijk N. O. v. Eksloo (Odoorn). Hoofdwijk in het Halermandeveen; wijk O. v. Kloosterveen (Smilde en Beilen). Hoofdwijk A; wijk i. h. Bargererfscheidenveen (Emmen). Hoofdwijk A of Torenwjjk; wijk v. h. Oranjekanaal Z. W. v. Odoorn N. O.waarts (Odoorn). Hoofdwijk A; ged. v. h. Scholtenskanaal, zie Scholtenskanaal. Hoofdwijk B; wijk i. h. Bargererf scheidenveen (Emmen). Hoofdwijk B of Westeraaswjjk; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Hoofdwijk C; wijk i. h. Bargererf scheidenveen (Emmen). Hoofdwijk C; wijk i. h. Bargeroosterveen, ged. Kamerlingswijk, ged. Kloostermanswijk genaamd (Emmen). Hoofdwijk D; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Hoofdwijk E; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Hoofdwijk F; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Hoofdwijk G of Molenwijk; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Hoofdwijk II of Molenwijk; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Hoofdwijk I of Enslngswjjk; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Hoofdwijk K; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Hoofdwijk L; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Hoofdwijk M; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Hoofdwijk 2; wijk i. h. Bargercompascuum (Emmen). Hoofdwijk 3 of Achterdlep; wijk i. h. B argercomp ascuum (E mmen). Hoof- en Molenpolder; pr. N. v. Terhole, wat. gemeen m. d. prs,. loozend op den boezem v. Pr. Stoppeldijkc.a. (Hontenisse). Hoog (Heumen). Hoog (het); bosch Z. v. Hooge-Mierde (Mierde). Hoog (Het); grasl. N. v.Nieuwkuik (Nieuwkuik). Hoog-Aard (Gilze). Hoog Balrouw; land N. v. Hoeven (Hoeven). Hoog Belgeren; heide Z. O. v. Sterksel (Maarheze). Hoog Bilwijk (Pr.); vormt met VlistWestzijde één waterstaatk. pr. Z. v. Haastrecht (Haastrecht). HOOG-BLOKLAND Zh. (832). Hoog-Blokland (Hoog-Blokland). Hoog Bosch; bosch W. v. Laar (Weerd). Hoogbraak (Baarle-Nassau). Hoogbroek; landen in Pr. Alfen en Dreumel O. v. Dreumel (Dreumel). 11 HOOGBROEK—HOOGE GROZEN Hoogbroek; landen Z. O. v. Bruchem (Driel). Hoogbroek (Echteld). Hoogbroek (Pr.); pr. a. d. Linge N. v. Echteld (Echteld). Hoogbroek; land N. v. Horn (Hom). Hoogbroek; grasl. N. v. Voorste-Hees (Sevenum). Hoogbroek; landen in Pr. Wamel Z. O. v. Wamel (Wamel). Hoogbroek (Wiechen). Hoogbroek; land met bosch O. v. Wiechen (Wiechen). Hoogbultenveen; veen Z. W. v. Zuidbarge (Emmen). Hoog Borteldonk; land Z. v. Borteldonk (Rozendaal Nb.). Hoog-Buurloo (Apeldoorn). Hoogdonk (Deurne). Hoog dorp (Heemskerk). Hoog-Duurswoude (Ooststellingwerf). Hoog Duurswoude; land Z. v. Oosterwolde (Ooststellingwerf). Hooge (Het); bouwl. N. v. Nunspeet (Ermeloo). Hooge Aalbruggen; landen N. O. v. Duiven (Duiven). Hooge Abtswoudsche Polder of Krakeel* polder; pr. langs de Z.zijde v. d. Kikkert of Buitenwatersloot (Delft). Hooge Akker; land Z. O. v. Kruiningen (Kruiningen). Hooge Akkers; land W. v. Aarle (Aarle). Hooge Akkers; land Z. v. Bladel (Bladel). Hooge Akkers; bouwl. N. W. v. Reuzel (Reuzel). Hooge Akkers; bouwl. W. v. Borkel (Valkens waard). Hooge Akkers; bouwl. N. v. Dommelen (Valkenswaard). Hooge Akkers; bouwl. a. d. Zuidwillemsvaart O. v. Zomeren (Zomeren). Hooge Baanakkers; bouwl. N. O. v. Etten (Etten). Hoogebeek; land en bosch N. W. v. Olland (St.-Oedenrode). Hooge Beekhelde; bosch N. O. v. Kasteren (Liemde). Hoogebeintum (Ferwerderadeel). Hoogebeintumerpolder; pr. Z. v. Hoogebeintum (Ferwerderadeel). Hooge Bemdcnsgraaf; zie bij Slei. Hoogeberg (Tessel). Hooge Berg; heuv. W. v. Wapenvelde (Heerde). Hoogebergen (Zomeren). Hooge-Berkt (Bergeik). Hoogc-Biezen (Vechel). Hooge Blezenplaal; plaat i. d. Biesbosch a. h. Zuidgat (Dubbeldam). Hooge Biezenpolder; pr. Z. v. IJselstein, wp. gemeen met de Lage Biezen en Pr. het Broek (IJselstein). Hooge Blok of Oude Blok; land O. v. Pijnakker (Pijnakker). Hooge Bobberd; landen Z. W. v. Puflik (Dru ten). IIooge-Boekel (Enschede). Hoogeboekeler; heide en bosch N. O. v. Enschede (Enschede). Hoogeboezem achter Haastrecht; Wp. nu een pr. afwaterend op de Vlist O. v. Haastrecht (Haastrecht). Hoogeboomen (’s-Gravenzande). Hoogeborkeld; hoog bouwl. O. v. Holten (Holten). Hooge Bosch; bosch Z. v. Blitterswijk (Meerloo). Hooge-Bremberg (Etten). Hooge Broek; broekl. N. O. v. Raalte (Raai te). Hooge Broekkant; land a. d. A, N. v. Broekkant (Beek Nb.). Hooge Broekkant; land O. v. Aarle (Aarle). Hoogebrug (Hekendorp). Hooge Berriekreek; kreek in Pr. Kruisland N. v. Kruisland (Steenbergen). Hoogedijk (Berkhout, Avenhorn). Ifoogedijk (Bergambacht). Hoogedijk (Hoek). Hoogedijk (Katwoude). Hoogedijk; zie bij Pr. Katwoude. Hooged|jkstervaart; vrt. v. d. Broeresloot a. d. noordoostzijde v. h. Tjeukemeer n. d. Haskervaart bij Rottum (Heerenveen). Hooge-Donk (Beek Nb.). Hooge Duintje; duin Z. O. v. Bergen-aanzee (Bergen Nh.). Hooge Duvel; heuv. met bosch O.v. Uddel (Apeldoorn). Hooge Eind; land a. d. Dommel Z. O. v. Olland (St.-Oedenrode). Hoogeerd (Wiechen). Hooge Esch; land op het Kampereiland (Kampen). Hooge Esch; esch N. v. Oldenzaal(Losser). Uooge-Gicsen (Hoog-Blokland, Hoornaar). Hooge Giesen; ged. v. h. onderdeel Hoornaar v. Pr. het Land der Zes Molens Z. v. d. Kromme Giesen en O. v. d. Gorkumsche Weg (Hoornaar). Hooge Goor; grasl. N. O. v. Vollenhove (Ambt-Vollenhove). Hooge Gooren; land O. v. Kraanmeer (Erp). Hooge* en Lage Gorzen; buitenpr. a. h. W.einde v. h. eil. IJselmonde a. d. Oude en a. d. Nieuwe Maas (Rotterdam). Hooge Grozen; land Z. O. v. Gaastburen (Gaasterland). HOOGE GULBROEK—HOOGE MAASDIJK Hooge Gulbroek; groenl. v. d. Groote Wetering Z. O. v. Heerde (Heerde). Hoogehaar (Dalen). Hooge-Ham (Dongen). Hoogeharen; land Z. W. v. Peize (Peize). Hoogeheerenwegstervaart; zie Heerenwegstervaart. Hooge Hees; land W. v. Hees (Eersel). Ilooge heide (Berlikum). Hoogeheide (Schaaik). Hooge Heide; heide N. v. Afferden (Bergen L.). Hooge Heide; bosch N. O. v. Berlikum (Berlikum). Hooge Heide; bosch W. v. Tongelre (Eindhoven). Hooge Heide; heide en bosch W. v. Holthuizen (Grubbenvorst). Hooge Heide; heide N. W. v. Heide (Heithuizen). Hooge Heide; heide W. v. Achterste- en Voorste-Distelberg (Helvoort). Hooge Heide; land Z. O. v. Blitterswijk (Meerloo). Hooge Heide; bosch N. O. v. Meerloo (Meerloo). Hooge Heide; land Z. W. v. Vlijmen (Vlijmen). Hooge-Heksel (Wierden). Hooge Heuvel; land Z. O. v Os (Os). Hooge Hil; duin W. v. Domburg (Domburg). Hooge Hoenderberg; heuv. met bosch W. v. Groesbeek (Groesbeek). Hooge Hof; buitenpolder i. d. Biesbosch tusschen den Nieuwe-Merwededijk en het Gat v. d. Visschen (Made). Hoogeholt (Gramsbergen). Hoogehorsten; landen Z. W. v. Bingerden (Angerloo). Hoogeind (Baarle-Nassau). Hoogeind (Berkel Nb.). Hoogeind (Beugen). Hoogeind (Goorle). Hoogeind (Hilvarenbeek). Hoogeind (Leerdam). Hoogeind (Westervoort). Hoogeind (Veldhoven). Hoogeind; land Z. O. v. Helmond (Helmond). Hoogeind (Pr.); pr. N. v. Leerdam (Leerdam). Hoogeind; bouwl. Z. O. v. Oostelbeers (Oostelbeers). Hoogeind en Schaaik fPr.); wp., bevattend 4 waterstaatkundige polders (Leerdam). lloogeinde (Vechel). Hoogeindakkers; bouwl. Z. W. v. Leende (Leende). Hoogeindsche Beemden; land a. d. Zuidwillemsvaart Z. v. Helmond (Helmond). Hoogeindsche Broek; land Z. O. v. Rijkevoort (Beugen). Hoogeindsche Kamp; land Z. O. v. Helmond (Helmond). Hooge en Lage Inlagen; land O. v. Kapelsche-Veer (Sprang). Hooge Kamp; bouwl. W. v. Zennewijnen ■ (Op-Hemert). Hooge Kamp; landen O. v. Wamel (Wamel). Hooge Kampen; bouwl. O. v. Heten (Raalte). Hooge Kampen; bouwl. W. v. Zomeren (Zomeren). Iloogekampsche Wetering; wet. N. W. v. Zennewijnen (Op-Hemert). Hoogekorn; bouwl. N. v. Erichem (Buren). Hooge Kraaier of Tarweplaat; plaat in Verdronken Zuidbeveland N. v. h. Westgat of de Mosselkreek. Hooge Kranebraken; land W. v. Mortel (Gemert). Hooge K welvaart; vrt. in Pr. Het Nieuwe Land v. h. gemaal Leemans Z. v. Den Oever t. Z. v. Westzeug (Wieringermeer). Hooge Laar; land N.v. Piksen (Hellendoorn). Hooge Laar; land i. h. N. O. v. d. Zuidhollandsche Pr. (Dussen). Hoogelaarsblok; grasl. N. W. v. Diepenheim (Diepenheim). Hoog el and; Zie Kruisoord. Hoogelaarsvenen; veenl. N. W. v. Diepenheim (Diepenheim). Hoogeland (Beemster). Hooge Land; land i. d. Vlietpolder Z. v. Naaldwijk (Naaldwijk). Hooge Land; land Z. v. Vianen (Vianen). Hooge Land; land Z. O. v. Nijverdal (Wierden). Hooge Land; land Z. O. v. Heten (Raalte). Hooge Land (Het); polderafdeeling I, het N. W.deel v. d. Wieringermeer. Hooge Land; grasl. O. v. Herksen (Wije). Hoogelande (Grijpskerke). Hooge Langeberg; heuv. met bosch N. W. v. Groesbeek (Groesbeek). Hooge-Linthorst (De Wijk). Hoogeloo; bouwl. t. O. v. Noordbarge (Emmen). HOOGELOON Nb. (2.711). Hooge loon (Hoogeloon). Hoogeloonsche Bosch; bosch O. v. Hoogeloon (Hoogeloon). Hooge Lutte; hoogte N. v. De Lutte (Losser). Hooge Maas; land Z. v. Itteren (Itteren). Hooge Maasdijk; zie Maasdijk. Hooge Maasdijk; ged. v. d. omringdijk v. h. Land v. Heusden, van Hedikhuizen tot Vlijmen (Heusden). HOOGE- EN LAGE MAAT—HOOGEVEEN Hooge- en Lage Maat; land Z. v. Dwars- j dijk (Wijk-bij-Duurstede). Hoogemade; groenl. v. h. Eelderdiep (Belde). Hooge- en Lage Made; land N. O. v. Haansberg (Gilze). Hooge- en Neermaten (Pr.); pr. N. W. v. Maarsen (Maarsen). Hooge-Meden (Adeward). Hooge meed s terwa t erleiding; water- ■ leiding Z. W. v. Adeward (Adeward). Hooge Mieden; land W. v. d. Groote Brekken (Lemsterland). Hooge-Mierde (Mierde). Hooge Moer; ven op de St.-Antonisheide . (Oploo). Hooge Moer; land Z. W. v. Laveibos (Zondert). Hoogemorsch (Leiden, Oestgeest). Hoog en (Reek). Hoogenaarle (Gemert). Hoogenaarle; bosch Z. O. v. De Mortel (Gemert). Hoogenberg; heuv. a. d. Rijksgrens Z. W. v. Hooge-Mierde (Mierde). Hoogenberg; heuv. a. d. Rijksgrens O. v. Putsche-Straat (Putten Nb.). Hoogenberg; land N. O. v. Klein-Borkel (Valkenswaard). Hoogendammerbeek; beek N. v. Nijkerk (Nijkerk). Iloogendijk (Maartensdijk). Hoogendijk (Oostburg). Iloogendijk (Nieuw-Vosmeer). Hoogendijk (Wadenooien). Hoogendijkerbraak; braak a. d. ZeevangsZeedijk O. v. Warder (Warder). Hoogendijkertocht; sloot Z. v. Warder (Warder). Hoogendries; land O. v. Tilburg (Tilburg). Hoogeneind; bouwl. N. v. Kasteren (Hoogeloon). Hooge Nespolder; bedijkte pr. a. d. Oude Maas Z. v. Heerjansdam (Zwijndrecht en Heerjansdam). Hoogengraven (Ommen). Hoogenhof; voorin, havezate a. d. linker IJseldijk Z. v. Welsum (Olst). Hoogenhuis (het); voorm. havezate W. v. IJselmuiden (IJselmuiden). Hoogenhuizen (Moergestel). Hoogenscbe Berg; heuv. N. O. v. Borkel (Valkenswaard). Hooge Oever; heide en bosch O. v. Gietmen (Ommen). Hooge Peel; heide N. W. v. Maarheze (Maarheze). Hooge Peelven; ven N. v. Maarheze (Maarheze). Hooge Plaat; plaat a. h. Schanskerdiep of de Buiten A in den Dollard. Hooge Platen; platen i. d. Westerschelde N. v. Hoofdplaat. Hooge Polder; vormt met den Haarpolder één waterstaatk. polder W. v. Linschoten (Linschoten). Hooge Polder; zie Oude Polder of Hooge Polder. Hoogepoort; land Z. v. Hoogeloon (Hooge loon). Hooge Prijs; grasl. Z. W. v. Kuilenburg (Kuilenburg). Hooge Raam; wet., aanv. O. v. Zeeland en vallend i. d. Raam bij Escharen. Hooge Recht; land W. v. Beek (Beek Nb.). Hoogerheide (Oosterhout). Hoogerheide (Woensdrecht). Hoogerheidsche Plantage; land en bosch Z. O. v. Hoogerheide (Woensdrecht). Hooge-Rijndjjk (Zoeterwoude). Hooge Rooien; bouwl. Z. W. v. HoenzaDriel (Driel). Hoogcrot (Doornspijk). Hoogersmilde (Smilde). Hoogerwert; bouwl. Z. W. v. Woensdrecht (Woensdrecht). Hooge Schor; Z. W.deel v. Pr. ’s-HeerJansland (Oosterland). Hoogeslag; grasl. N. W. v. Wageningen (Wageningen). Hoogeslooten; bouwl. t. z. v. Bazuin (Zuidwolde). Hoogesluissloot; sloot N. v. Bovenkarspel (Bovenkarspel). Hoogesluissloot; sloot Z. v. N'oorddjjk (Andijk). Hooge Spaarndammerdijk ol Spaarndamsche Dijk; dijklangsde Z. zijde v. h. voorm. IJ v. d. Schinkeldijk bij Spaamdam tot Amsterdam (Haarlemerliede en Amsterdam). Hooge Springer; plaat i. d. Westerschelde N. O. v. Hoofdplaat. Hoogestoep; heide t. W. v. Gees (Oosterhesselen). Hooge Stukken; groenl. t. W. v. Eelde (Eelde). Hooge Terptocht; tocht in Pr. Het Hooge Land W. v. de Oeversche Vaart (Wieringermeer). Hooge Uitakker; land W. v. Veen (Veen). Hoogevaart (Sprang). Hooge Vaart; land N. v. Vrijhoeve-Kapelle (Sprang). HOOGEVEEN D. (16.720). Hoogeveen (Hoogeveen). Hoogeveen (Benthuizen). Hoogeveen; plas O. v. Donderen (Vries). HOOGEVEEN—HOOGE WIJZEND Hoogeveen; veenland O. v. Donderen (Vries). Hooge Veen; veen N. v. Oolden (Laren G.). Hoogeveensche Polder; pr. a. d. Leidsche trekvaart N. O. v. Noordwijkerhout (Noordwijkerhout en Lisse). Hoogeveensche Vaart of Echtenskanaal; kan. v. Meppel t. d. Duitsche grens en dan door h. Schönendorferkanaal verbonden m. h. Zuidnoordkanaal. Voorbij Hoogeveen ook Verlengde Hoogeveensche Vaart en ged. Noordsch-Opgaande genaamd (Emmen, Hoogeveen, Meppel, Oosterhesselen, Sleen, De Wijk en Zuidwolde). Hoogeveensche Vaart; vrt., uitk. i. d. Oude Rijn W. v. Koudekerk (Hazerswoude en Benthuizen). Hoogeveld (Enschede). Hooge Veld; heide t. O. v. Hooghalen (Beilen). Hooge Veld; land N. v. Heien (Bergen L.). Hooge Veld; land W. v. Bergharen (Bergharen). Hooge Veld; land N. v. Buurmalsen (Buurmalsen). Hooge Veld; ged. v. d. Rumtsche Polder Z. v. Gellikum (Deil). Hooge Veld; heide t. W. v. Donderen (Vries). Hooge Veld; land N. O. v. Dreumel (Dreumel). Hooge Veld; land W. v. Eelde (Eelde). Hooge Veld; heide t. N. v. Eksloo (Odoorn). Hooge Veld; land a. d. Linge (Herwijnen). Hooge Veld; bouwl. N. O. v. Dremt (Hummeloo). Hooge Veld; weiland Z. v. Resteren (Resteren). Hooge Veld; heide en bosch Z. W. v. Zoeke (Losser en Enschede). Hooge Veld; heide W. v. Gietmen (Ommen). Hooge Veld; heide t. N. v. Schotterhuizen (Zuidwolde). Hooge Veld; grasl. Z. O. v. Spijk (Vuren). Hooge Veld; grasl. W. v. Waardenburg (Waardenburg). Hooge Velden; land t. W. v. Eelde (Eelde). Hoogeveld (Pr.); buitenpoldertje a. d. Oude Maas tegenover Godschalksoord (Roon). Hoogeveld en Bovenpolder; deelen v. h. Wp. Pr. Asperen. Hoogeveldsche Leigraaf; wet. N. W. v. Bergharen (Bergharen). Hoogeveldsche Polder; pr. i. h. Land v. Maas en Waal W. v. Bergharen (Bergharen). Hoogeveldsche Tochtsloot; wet. N. v. Ooi (Echteld). Hoogeveldsche Wetering; wet. N. W. v. Buurmalsen (Buurmalsen). Hooge Venen; landen a. d. Leidsche Trekvaart N. W. v. Hillegom (Hillegom). Hooge Venterink; land Z. O. v. Oldenzaal (Losser). Hooge Vliet; wet. i. d. Sint-Anthoniepolder (Maasdam). Hooge Vliet; wet. i. h. N. v. Pr. het Oudeland v. Strijen (Strijen). Hooge Vleut; land Z. v. Vleut (Best). Hooge Voorkoop; grasl. W. v. Beuzekom (Beuzekom). Hooge Voort; land a. d. Maas N. v. GrootLinden (Linden). Hooge-Vuursche (Baarn). Hooge waard (Ameide). Iloogewaard (Heerewaarden). Hooge waard (Koudekerk). Hoogewaard (Tienhoven Zh.) Hooge Waard; hoog bouwland W. v. Hagestein (Hagestein). Hooge Waard; land i. d. Tienhovensche Pr. W. v. Ameide (Tienhoven Zh.). Hoogewaardsche Polder; pr. a. d. Oude Rijn O. v. Koudekerk (Koudekerk). Hoogewald; land W. v. Weurd (Beuningen). Hooge Weeën; pr. N. v. Oldemarkt. Hooge- en Lage Weeën; pr. N. O. v. Oldemarkt (Oldemarkt). Hooge- en Lage Weekenkarst; landen a. d. Vecht O. v. Haandrik (Gramsbergen). Hoogeweerd; land Z.O. v. Winsen (Ewijk). Hoogeweg (Hoofdplaat). Hoogeweg (Kamperveen). Hoogeweg (Stad-Hardenberg). Hoogeweg (Pr.); pr. Z. O. v. Noordwijk (Noordwijk, Rijnsburg en Voorhout). Hoogeweg; voorm. dijk, nu weg, scheidende de 2 afzonderlijk bedijkte deelen van den Hoofdplaatpolder (Hoofdplaat). Hoogewegen; heide en bosch Z. W. v. Heten (Raalte). Hooge- en Lage Weide; pr. N.W.v. Utrecht (Utrecht). Hooge Weide; weiland N. W. v. Tricht (Buurmalsen). Hooge Weier; ven W. v. Zandoerle (Veldhoven). Hooge Wclleveld; land W. v. Duiven (Duiven). Hoogewestersche Zomerpolder; buitenpolder Z. W. v. Numansdorp (Numansdorp). Hoogewetering; land Z. W. v. Lettele (Diepenveen). Hooge Wierden; land N. W. v. Adorp (Adorp). Hooge-Wijst (Hees). Hooge Wjjzend; vrt. langs de grens der gem. Z. O. v. Opmeer (Opmeer). HOOGE WITZIE—HOOGTE (DE) Hooge Witzie; ontginning i. h. N. W. der gem. Tilburg. Hoogewoud (Voorst). HOOGEZAND Gr. (11.712). Hoogczand (Hoogezand). Hoogezand (Numansdorp). Ilooge-Zandschel (Loon-op-Zand). Hoogezandsche Polder; Pr. a. h. Hollandsch Diep Z. O. v. Numansdorp (Numansdorp). Hoogezandsche Wijk; wijk W. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Hoogezandskil; kil O. v. Zuid-Eierland, in den Eierlandsche Polder (Tessel). Iloogezcedjjk; (Zevenbergen). Hoogezjjpolder; ged. v. d. Pr. v. Zwartenberg a. d. Leursche Haven (Etten). Hooge- en Lage Zoddenberg; land Z. W. v. Oldenzaal (Oldenzaal). Hooge Zuidwal; strook v. d. plaat in de Lauwerszee langs de Z.zijde v. de Schenk. Hooge-Zwaluwe (Zwaluwe). Hoogfennepolder; pr. Z. W. v. Akkerwoude (Dantumadeel). Hoog-Gel(3.873). ; • Ouderkerk(aan-den-IJsel) (Ouderkerkaan-den-IJsel). Oude-Roemer (Hazerswoude). Oude Roer; oude rivierloop, valt N. v. Roermond i. d. Maas (Roermond). Oude Rompsloot; sloot in Pr. Westzaah Z. v. Wormerveer (Wormerveer). Oude-Roodeliaan (Noorddijk). Oude Ruigezandsterpolder; pr. a. h. Reitdiep N. W. v. d. Kommerzijlsterriet (Oldehove en Grijpskerk). Oude Sassenheimervaart of Kooisloof; sloot v. d. Sassenheimervaart n. d. ringvaart v. d. Hemmeerpolder (Sassenheim). Oudc-Schans (Bellingwolde). Oude Schans; land i.h. N. W. v. Pr. Empel en Meerwijk (Empel). Oudeschild (Tessel). Oudcschip (Uithuizermeden). Oude Schipsloot; sloot i. d. Haskerveenpolder v. d. Overspitting n. h. Hornstermeer (Haskerland). Oude Schoorlsche Zeedijk; voorm. noordelijke zeewering v. Kennemerland v. h. Noordhollandsch Kanaal W. v. Krabben* . dam tot de Hondsbossche Zeewering. Oude-Schoot (Heerenveen). Oude Schuddebeurs; pr. a. h. Spui Z. O. v. Simonshaven (Geervliet en Hekelingen). Oude~Schutting (Emmen). Oude-Schuttingkanaal; kan. i. h. Roswinkelerveen Z. v. Weerdingermond (Emmen). Oude-Secretarie (Haarlemermeer). Oude St.*-Michielsgestelsche polder; zie Pr. a. d. Dungensche Kant. Oude Sloot; sloot Z. v. Zuidermeer (Berkhout). Oude Sloot; sloot uitk. i. h. Buitennieuwe^ diep (Noordbroek). Oude Sloot; sloot N. O. v. Groot-Schermer (Schermer). Oudesluis (Diepenheim). Oudesluis (Klaaswaal en Numansdorp). Oudesluis (Wieringerwaard). Oudesluis (Zijpe). Oude-Sluis of Buitenkwartier; gehucht W. v. Zwartsluis (Zwartsluis). Oude Sluissloot; sloot Z. O. v. Ursem (Ursem). Oude Soesterwetering; wet. O. v. Soest (Soest). Oude Sondelerpolder; pr. Z. O. v. Sondel (Gaasterland). Oude Spaarndammerpolder; pr. W. v. Spaarndam (Haarlemerliede). Oude Sprengen; sprengen W. v. Het Loo (Apeldoorn). OUDE STAD—OUDE VENEN Oude Stad (Pr.)* pr. op Overflakkee, waarin Stad-aan-'t Haringvliet. Oude Stomperd; pr. W. v. Simonshaven (Geervliet). Oudestoof (Fijnaard). Oudestoof (Hengsdijk). Oude Straatbeek; wet. in Pr. Boven de Kerk (Waspik). Oude Stroom; bovenloop v. d. Achterste Stroom (Moergestel). Oude- en Nieuwe Struiten (Pr.); pr. a. h. Haringvliet O. v. Hellevoetsluis (Hellevoetsluis). Oude-Strumt (Baarle-Nassau). Oude terp (Oostdongeradeel). Oude Terp; terp N. O. v. Ee (Oostdongeradeel). Oude Tiend; land W. v. Udenhout (Udenhout). Oude Tienvoet; wet. in Pr. Oud-Beierland. Oude Tocht; tocht v. Kan. Bafloo-Menzingeweer bew. Lutkesaaksum naar de Saaksumhuistertocht. Oude Tocht; tocht v. h. Westemielandstermaar n. h. Kan. Bafloo-Menzingeweer O. v. Eenrum (Bafloo). Oude Tocht; zie Oude Riet (Eenrum). Oude Tocht; tocht W. v. Suttem (Ezinge). Oude Tocht; tocht v. h. Hulpkanaal over Den Hoorn naar het Zijlvestermaar (Leens). Oude Tocht; tocht, vallend i. h. Helwerdermaar bij Holwinde (Uithuizen). Oude Tochtsloot; sloot Z. W. v. Arwerd (Bierum). OUDE-TONGE Zh. (3.173). Oude-Tonge (Oude-Tonge). Oude- en Nieuwe Turfoevers; veenlanden t. N. v. Noordsleen (Sleen). Oude Turfvaart; vrt. Z. O. v. Sprundel N. O.waarts en bij Brakkestraat N. W.waarts t. i. d. Haven te Leur (Rukfen en Etten). Oude Turfvaart; vaartje, uitkomend i. d. IJzermolensche Turfvaart Z. O. v. Hellegat (Rijsbergen). Oude Uitslag om Putten (Pr. De); pr. a. h. Spui O. v. Hekelingen (Hekelingen). Oude Vaart of Oude Smildervaart; riviertje, aanvangend a. h. Oranjekanaal N. v. Westerbork, stroomt dan W.waarts achtereenvolgens als Westerborkerstroom, Beilerstroom, Dwingelerstroom en Oude Smildervaart totdat het W. v. Meppel door het Mallegat-Oude Diep i. h. Meppelerdiep valt. Oude Vaart; vrt., ook Lauwers genaamd, van het Hoendiep bij Gerkesklooster tot in de Lauwers bij het snijpunt met den spoorweg (Achtkarspelen). Een ged. (1 Km.) N. O. v. Gerkesklooster heet ook Oud kolonelsdiep. Oude Vaart of Oude Sneekervaart; vrt. v. d. Houkesloot n. Rauwerd (Wymbritseradeel en Rauwerderhem). Oude Vaart; vrt. v. d. Wijde Ee Z. O. v. Si t eb uren n. d. Goingahuistersloot (Smallingerland). Oude Vaart; vrt. v. d. Broeksterwijk n. Surhuisterveen (Achtkarspelen). Oude Vaart; vrt. v. Drogeham n. h. Kolonelsdiep (Achtkarspelen). Oude Vaart; vrt. v. Brijdorpe n. Brouwershaven. Oude Vaart; verbinding v. d. Purmerringvaart m. h. Noordhollandsch Kanaal Z. v. Ilpendam (Ilpendam). Oude Vaart; zie Jeslumervaart. Oude Vaart; wet. i. d. Voorofsche Polder (Boskoop). Oude Vaart; vrt. v. d. Oude Zwemmer n. h. Dokkumerdiep (Kollumerland). Oude Vaart; zie Ges. Oude Vaart; vrt. in Pr. Nieuwkoop en Noorden door den Zuideindsche Plas v. d. Elleboogsvaart tot de Brugvaart n. d. Ringvaart v. Pr. Nieuwkoop (Nieuwkoop). Oude Vaart; vrt. N. v. Hargen (Schoorl). Oude Vaart; zie Slappeterpstervaart. Oude Vaart; vrt. v. h. Heegervar n. Ozingahuizen (Wymbritseradeel). Oude Vaartje; vrt. v. d. haven van *s-Gravenmoer N.waarts t. i. d. Donge (’s-Gravenmoer) . Oude Vaarwater over het Land; overblijfsel, deels nog geul, van den voorm. vaarweg v. d. Wester- n. d. Oosterschelde t. h. Westgat of de Mosselkreek. Oude Vecht; voorm. loop v. d. Vecht N. W. v. Bracht (Ambt-Hardenberg). Oude Vecht; door de Nieuwe Vecht af gesneden bocht v. d. Vecht langs Nichtevecht (Nederhorst-den-Berg). Oude Veen (Stad-Hardenberg). Oude Veen; veen N.O.v. Venebragge (AmbtHardenberg). Oude Veen; veen O. v. Nieuw-Leuzen (Ommen). Oude Veer; kil i. d. Anna-Paulownapolder v. d. Zijperdijk bij Oude Sluis t. d. voorm. zeedijk O. v. Van-Ewijcksluis (AnnaPaulowna). Oude-Veld (Erp). Oude Veldhoek; bouwl. O. v. Heinoo (Heinoo). Oude Venen; moer plassen Z. v. War te na (Idaarderadeel en Tietjerksteradeel). Oude Venen; groenl. v. d. Hunze t. O. v. Z ui d 1 aren (Z uid la ren). MÊ OUDEVENNEN—OUDE WETERING Oudevennen; groenl. N.W. v. Broek-in-Waterland (Broek-in-Waterland). Oudeverlaat (Muntendam). Oudeverlaat (Zevenhuizen). Oude Vlaarding; wet. i. d. Holierhoeksche Pr. Oude Vlie; geul v. d. Tesselstroom n. h. Zuidoostrak. Oude Vliet; wet. in Pr. Het Oudeland van Strijen. Oude Vliet; wet. i. d. Voorofsche Pr. (Boskoop). Oude Vliet; wet. in Pr. Trekdam (’s-Gravendeel). Oude Vliet; wet. i. d. Bosschenpolder (Heinenoord). Oude Vliet; wet. in Pr. Kuilenburg Z.W. v. Kuilenburg (Kuilenburg). Oude Vliet; wet. in Pr. Dalem N. v. Dalem (Vuren). Oude Vloeigat; zie Krimsloot (Rotterdam). Oude Vlotvaart; vrt. v. d. Monstersche Vaart Z. O. v. Monster W.waarts (’s-Gravenzande). Oude Vreelandpolder; pr. N. O. v. Kwadendamme wet. gemeen met de prs. v. h. Wp. de Wat. v. Hoedekenskerke (Hoedekenskerke). Oude Waal; overblijfsel v. oude loop v. d. Waal v. Tolkamer tot tegenover Millingen (Herwen). Oude Waal; oud bed v. d. Waal N. O. v. Nijmegen (Ubbergen). Oude Waal; oud bed v. d. Waal Z. W. v. Kekerdom (Ubbergen). Oude-Wallesloot; sloot Z. O. v. Andijk (Andijk). OUDE WATER Zh. (3108). Oudewater (Oudewater). Oude Watering; watering, v. d. Nieuwe Watering n. d. Medener Afwatering (Meden). Oude Watering; watering W. v. Scheemda (Scheemda). Oude Watering; wet. in Pr. Zuidland (Zuidland). Oude Watergang; watergang op Duiveland v. Nieuwerkerk N.waarts n. h. Dijkwater (Nieuwerkerk). Oude Waver; voorm. rivier, nu boezemwater v. Amstelland, v. d. Amstel Z. v. De Nes- en Zwaluwenbuurt tot de vereeniging met de Winkel tot Waver (OuderAmstel). Oude Waver; ged. v. d. Waver v. d. Amstel O.waarts t. h. ged. dat Rijke Waver heet (Ouder-Amstel). Oude Weer; wet. langs de W.grens der gem. Warfum n. d. Provinciale of Middendijk t. h. Raskwerdermaar(Baflooen Warfum). Oude Weer; groenl. v. d. Hunze t. W. v. Gasselternijeveen (Gasselte). Oude Weerdingerlanden; landen N. O. v. Weerdinge (Emmen). Oudevveg (Doorn). Oudeweg (Haarlem). Oudeweg (Slochteren). Oudeweg (Reewijk). Oude Weg ; zie Kalenbergergracht. Oude weg; plas v. d. Noorder Oudeweg tot de Langweerderwielen. Oudeweglanden; groenl. N. O. v. Eekst (Anloo). Oudewegsbeek; beek Z. v. Friezenveen (Friezenveen). Oudewegsloot; sloot v. d. Graft n. Wartena (Idaarderadeel). Oudewegsterpolder; pr. N. v. Gersloot (Heerenveen). Oude-wegstervaart (Heerenveen). Oudewegstervaart; vrt. v. Rommertsmeer n. de Lange Sloot W. v. Eemewoude (Tiet jerksteradeel). Oudewegsterwetering; sloot i. d. Veenpolder De Deelen Z. O. v. Oldeboom (Utingeradeel). Oudewegwaterloozing; wet. W. v. h. Slootermeer (Ga«sterland). Oude Weide; grasl. N. v. Eten (Eten). Oude Weide; grasl. Z. O. v. Gameren (Gameren) . Oude Weide; land O. v. Maurik (Maurik). Oude Weiden; landen N. v. Veld-Driel (Driel). Oude Weiden; land a. d. Linge N. W. v. Echteld (Echteld). Oude Westereems; geul i. d. Wadden N. v. h. Uithuizerwad. Oude Westerpolder; pr. a. d. Drecht N. W. v. Nieuwveen (Leimuiden). Oude Westervenen; landen N. v. Friezenveen (Friezenveen). Oude Westfriesche Dijk; ged. v. d. Westfriesche Omringdijk Z. v. Pr. Burghom en N. v. Schagen (Schagen, St.-Maarten en Barsingerhorn). Oude-Wetering (Alkemadeen Leimuiden). Oude Wetering; wet., aan vangend O. v. Beuningen, gaande in algemeen W.richting door het Rijk v. Nijmegen en het Land v. Maas en Waal, valt Z. W. v. Altforst door een sluis i. d. Maas. Het ged. beneden de Pufliksche Brug heet ook Blauwe Wetering. Oude Wetering; vrt. v. d. schutsluis a. h. Sneekermeer t. N. v. d. Nieuwe Wetering en daarin uitkomend (Rauwerderhem). Oude Wetering; wet., ontspringend Z. v. Wengeloo,. loopt N.waarts en komt uit OUDE WETERING—OUD-HEINENOORDSCHE GORZEN i. d. Nieuwe Wetering bij Laag-Zutem (Wije en Heinoo). Oude Wetering; vrt. in Pr. Mastenbroek v. d. vervallen zeedijk bij Afsched n. Mastenbroek en als een deel der Zwolsche Trekvaart tot de sluis a. h. Zwarte Water. Oude Wetering; wet. v. d. Brasemermeer t. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpr. (Alkemade). Oude Wetering; wet. in Pr. Barwoudswaarder (Barwoudswaarder). Oude Wetering; wet. in Pr. Berkenwoude (Berkenwoude). Oude Wetering; wet. i. d. Noord- en Zuidpolders-te-Veld (Eemnes). Oude Wetering; Wet. i. d. Genderensche pr. N. v. Genderen (Eten). Oude Wetering; wet. i. d. Veenhuizerpolder N. v. Veenhuizen (Heerhugowaard). Oude Wetering; wet. in Pr. Oost IJselmonde (IJ sel monde). Oude Wetering; wet. in Pr. Het Broek 0. v. Blokland (IJselstein). Oude Wetering; wet. in Pr. Krimpen-a.-d. Lek (Krimpen-a.-d.-Lek). Oude Wetering; wet. in Pr. Nieuw-Lekkerland (Nieuw-Lekkerland). Oude Wetering; wet. in Pr. Noordzijde v. Noor del oos (Noordeloos). Oude Wetering; wet. in Pr. Noordzijde v. Oud-Alblas (Oud-Alblas). Oude Wetering; wet. in Pr. Streefkerk (Streefkerk). Oude Wetering; wet. N. O. v. Leut (Ubbergen). Oude Wetering; wet. Z. v. Reierskop (Veldhuizen). Oude Wiel; wiel v. d. Linge W. v. Kedichem (Kedichem). Oude Wierumervaart; vrt. v. Wierum n. d. Koterhuistervaart(Westdongeradeel). Oude wijk (Leek). Oudewijk (Ooststellingwerf). Oude Wijk; wijk Z. v. Sluis 7 (Averreest). Oude Wijk; wijk bew. Lukaswolde uitk. 1. d. Vaart v. Grootegast (Grootegast). Oude Wijk; wijk Z. v. Nieuweroord (Hoo- geveen). Oude Wijk; wijk O. v. Scheemdermeer (Midwolde). Oude Wijk; wijk, uitk. i. d. Olterterpervaart N. O. v. Olterterp (Opsterland). Oude Wijk; wijk v. .d Haulerwijkstervaart bij Beneden-Haulerwijk Z.waarts (Ooststellingwerf). Oude Wijk; wijk i. d. Nieuwediepsterpolder (Oude-Pekela). Oude Wijk; wijk, uitk. in de Z.zijde v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Oude Wymeersterdiep; vrt., ged. langs de Rijksgrens O. en N. v. Nieuwe-Schans (N ieuwe-Schans). | Oude Wijmers; vrt. v. h. Damsterdiep n. Hoeksmeer (Loppersum). Oude Wijmers; vrt., valt i. d. N. W. zijde v. h. Schild meer (Sloch teren). Oude-Willem (Diever). Oude Willem; sloot (Diever). Oude Wirdumervaart; zie Wirdumervaart Oude Wittehaagsterwijk; wijk Z. v. Rotte valle (Smallingerland). Oude Zandsloot; sloot Z. O. v. Oosterdijk (Enkhuizen). Oude Zederik; vergraven ged. v. h. voorm. natuurlijk water Zederik Z. v. Helsdingen. Oude Zederik; vrt. v. h. Merwedekanaal te Meerkerk t. d. Lekdijk O. v. Ameide (Ameide). Oude Zeug; plaat i. h. IJselmeer tegen het N.O. ged. v. d. Wieringermeerdijk. Oude-Zeug; dorp a. d. Wieringermeerdijk v. d. Wieringermeer. Oude Zevenaarpoldcr; pr. Z. v. Temeuzen (Terneuzen). Oudezijl (Beerta en Nieuwe-Schans). Oude Zijlriet; vrt. v. d. Dokkumer Ee n. d. Woudvaart W. v. Dokkum (Dantumadeel). Oude zyistermolenpolder; pr. N. v. Bedum (Bedum en Middelstum). Oude-Zoek (Rukfen). Oude Zoek; land Z. v. Schijf (Rukfen en Rozendaal Nb.). Oude Zwemmer; vrt. v. d. Nieuwe Zwemmer n. h. Oud-Dokkumerdiep (Kollumerland). Oude Zwetakkers; landen N. v. Armen (Zuidlaren). Oude Zwetten; landen t. N. v. Annen (Zuidlaren). Oude Zuidmoer; Z. O.deel v. Pr. Stavenisse (Stavenisse). Oude Zuurdykster Uiterdykspolder of Zuurdykster- en Houwerzyisterpolder; pr. a. h. Reitdiep Z.v. Zuurdijk(Leens en Ulrum). Oud-Ferdinanduspolder; zie Groot-Ferdinanduspolder. Oud-Gastel (Gastel). Oud-Glimespolder; pr. Z. W. v. Klad (Halsteren). Oudgors; buitenpoldertje a. h. Vloeispui O. v. Lage-Zwaluwe (Zwaluwe). Oud Goudriaan (Pr.); vormt met Pr. Noordzijde v. Noordeloos één waterstaatk. pr. N. v. Goudriaan (Goudriaan). Oud Guldeland; pr. W. v. Geervliet (Geervliet). Oud-Heinenoordsche Gorzen; buitenl. a. d. Oude Maas N. W. v. Heinenoord (Heinenoord). OUD-HEINENOORDSCHE POLDER—OUD-MILLIGEN Oud-Heinenoordsche Polder; pr. op het eil. de Hoeksche Waard, waarin het dorp Heinenoord (Heinenoord). Oud Hellevoet (Pr.); vormt nu met den Vekhoeksche polder één waterstaatk. polder (Vierpolders). Oud Herkingen; pr. a. d. Grevelingen W. v. Herkingen (Herkingen). Oud-Heusden (Heusden). Oud-Heusdensche Weiden; landen Z. O. v. Oud-Heusden (Heusden). Oud-Hinkelenoordpolder; pr. W. v. Woensdrecht (Woensdrecht en Ossendrecht). O ii d ~ 11 oek - va n -11 ol la ml (Rotterdam). Oud Hoenderboek (Pr.); pr. Z. W. v. Geervliet (Geervliet). Oud-Hoenderhoeksche Wetering; wet. in Pr. Geervliet (Geervliet). Oudhof; plas a. h. Z. W. einde v. d. Westerbrugsloot t. Z. W. v. Uitwellingerga (Wymbritseradeel en Doniawerstal). Oud Hongerland; pr. Z. O. v. Spijkenisse (Spijkenisse). Oud Hoornsche Diep; afgesneden ged. v. h. Hoornsche Diep W. v. Haren door h. Noordwillemskanaal. Oudhoornsche-Weg (Alfen-aan-den-Rijn). Oudhuizen (Wilnit). Oudie; zie Daalmeer. Oud-Kamerik (Kamerik). Oud Karre; meer bezuiden de Oorden (Hemelumer-Oldeferd). OUDKARSPEL Nb. (1794). Oudkarspel (Oudkarspel). Oud-Kempenshofstedepolder; pr. op het eiland Tolen a. h. Keeten (Stavenisse). Oudkerk (Tietjerksteradeel). Oudkerkerpolder; pr. a. d. Murk W. v. Oudkerk (Tietjerksteradeel). Oud Kerkhof; eilandje in het Oudhof Z. O. v. Jutrijp (Wymbritseradeel). Oudkerkhof (Poortvliet). Oudkerkstermeer; meer t. Z. W. v. Oudkerk (Tietjerksteradeel). Oudkerkstervaart; vrt. v. d. Murk bij Oudkerk n. d. trekvaart Leeuwarden-Dokkum. Oud-Kij kuit pol der; pr. a. d. Eendracht Z. O. v. Oud-Vosmeer, wat. gemeen met de Vogelzang-, Leguit- en Slabbekoornpolders (Oud-Vosmeer). Oud- en Middenkyveland of Binnenkijveland; buitenpr. Z. v. Poortugaal (Poortugaal). Oud Kleiburg; voorm. bedijking, nu onderdeel v. Pr. Oud-en Nieuw Kleiburg (Oostvoome). Oud- en IVieuw Kleiburg (Pr.); pr. a. d. Brielsche Maas N. v. Den Briel (Oostvoorne). Oud-Klingendaal (Wassenaar). Oud Kolonelsdiep; zie bij Oude Vaart. Oud Kolonelsdiep; vrt. v. d. Dokkumertrekvaart bij Gerkesklooster t. d. Oude Vaart N.W. v. Stroobos (ged. v. h. Stroomkanaal n. d. Frieschesluis) (Achtkarspelen) Oud-Kortgenepolder; pr. op Noordbeveland N. O. v. Kortgene (Kortgene). Oudkraaiert en Nicuwland (Pr.); pr. N. W. v. Sommelsdijk (Sommelsdijk en Meliszand). Oudkraaiert; W.deel v. Pr. Oudkraaiert en Nieuwland). Oud-Krabbendijkepolder; pr. W. v. Krabbendijke, wat. gemeen met den Polder van Waarde en den Westveerpolder. Oud-Kromwielpolder; pr. Z. O. v. Steenbergen (Steenbergen). Oudland (Oudenbosch). Oudland van Babiloniënbroek (Pr. Het); pr. N. v. Babiloniënbroek (Eten). Oudland; ged. v. Pr. Het Land der Zes Molens Z. v. Hoogblokland (Hoogblokland). Oudland (Pr. Het); pr. Z. v. Lage-Zwaluwe (Zwaluwe). Oudland van Altena; ged. v. h. Land v. Altena, t. O. v. de Uppelsche en Kom* sche Dijken. Oudland van Zevenbergen; pr. Z. v. Zevenbergsche-Hoek (Zevenbergen). Oudland van Zevenbergen; streek v. Zevenbergsche-Hoek t. d. Haven Z. v. Zevenbergen. Oudlandsche Polder; pr. waarin het dorp Standdaarbuiten (Standdaarbuiten). Oudlandsriet; vrt. v. d. Lauwers t. d. Nieuwlandsriet O; v. Warfstermolen (Kollumerland). Oud-Leusden (Leusden). Oud-Leuzen (Dalfsen). Oud-Leuzeneresch; esch Z. W. v. OudLeuzen (Dalfsen). Oud-Leuzenerveld; land N. v. Oud-Leuzen (Dalfsen). Oud-Loosdrecht (Loosdrecht). Oud-Lutten; (Ambt-Hardenberg). Oud-Maarseveen (Maarseveen). Oud-Marepolder; pr. Z. O. v. Krabbendijke, wat. gemeen met den Valkenissepolder (Rilland). Oud Markenburg; voorm. bedijking nu deel v. Pr. Geervliet O. v. Geervliet (Geervliet). Oud-Matenessepolder; pr. O. v. Schiedam (Schiedam en Rotterdam). Oud Meer; ven W. v. Zon (Zon). Oud Meliszand; pr. op Overflakkee Z. v. Meliszand (Meliszand). Oud-Milligen (Apeldoorn). OUD-MIRDERVELD—OUD-WULVENSCHE WETERING Oud-Mirderveld; land Z. O. v. Takozijl (Gaasterland). Oud-Monnikebiltpolder; pr. Z. O. v. Oude-Biltzijl (Het Bilt). Oud Nieuwland; voorm. bedijking, nu deel v. Pr. Oud Nieuwland en Oostemieuwland (Heenvliet). Oud Nieuwland en Oosternieuwland (Pr.); nu één waterstaatk. pr. a. d. Bernisse N. v. Heenvliet (Heenvliet). Oud-Noordbevelandpolder; pr. a. d. Oosterschelde, waarin de dorpen Kolijnsplaat en Kats (Kats en Kolijnsplaat). Oud Noordland en Tolland; pr. N. v. Geervliet (Geervliet). Oud Onwaard en Aardd(jkswal (Pr.); pr. op Overflakkee N. O. v. Dirksland (Meliszand). Oud Oostbroek (Pr.); pr. N. v. Spijkenisse (Spijkenisse). Oud-Ootmarsum (Denekamp). Oud-Ootmarsumeresch; esch N. W. v. Ootmarsum (Denekamp). Oud-Ootmarsu merveld; heide N. v. Ootmarsum (Denekamp). Oud Orvelte; heide t. N. O. v. Orvelte (Westerbork). Oudover (Loosdrecht). Oud-Ovezandepolder; pr. waarin een deel v. h. dorp Ovezande (Ovezande). Oudpanwerk (Leeuwarden). Oud Pendrecht; N. O.deel v. Pr. NieuwPendrecht. Oud Pernis; voorm. bedijking, nu onderdeel v. Pr. het Land v. Poortugaal, Z. v. Pernis (Rotterdam). Oud Piershil; pr. op het eil. de Hoeksche Waard, waarin het dorp Piershil (Piershil). Oud-Piershilsche Wetering; wet. in Pr. Oud Piershil (Piershil). Oud-Prinsenlandsche Pr.; pr. waarin het dorp Dinteloord (Dinteloord). Oud Rammeland; pr. a. d. Bernisse N. v. Geervliet (Geervliet). Oud-Reemst (Ede). Oud-Reemsterveld; heide N. v. OudReemst (Ede). Oud-Reemsterzand; heide N. v. OudReemst (Ede). Oud-Rcewijk (Reewijk en Zwammerdam). Oud- en Nieuw Reierwaard; nu één waterstaatk. pr. bestaande uit de groote bedijkingen Oud- en Nieuw-Reierwaard (Ridderkerk en Barendrecht). Oud Reierwaard; O.deel v. Pr. Oud- en Nieuw Reierwaard (Ridderkerk). Oud Rokkanje; bedijking Z. v. Rokkanje zie Noordsluis (Rokkanje). Oud-Roosteren (Roosteren). Oud-Rozenburg (Rozenburg). Oud Rozenburg; pr. o. h. eil. Rozenburg (Rozenburg). Oud-Sabbinge (Wolfaartsdijk). Oud-Sabbingepolder; pr. waarin het dorp Oud-Sabbinge (Wolfaartsdijk). Oud-Schaaik (Leerdam). Oud Schaaik (Pr.); Pr. a. d. Diefdijk O. v. Leerdam (Leerdam). Oud-Schoonebeek (Schoonebeek). Oud-Schoonebekerveld (Schoonebeek). Oud-Schoonebekerveld; heide t. N. O. v. Middendorp (Schoonebeek). Oud Schuddebeurs; pr. a. h. Spui W. v. Hekelingen (Geervliet en Hekelingen). Oudshoornsche-Weg (Alfen-aan-den-Rijn) Oud-Sint-Joosland (Nieuw- en Sint-Joosland). Oud-St.-Joosland; pr. op Walcheren Z. O. v. Nieuwland (Nieuw- en St.-Joosland). Oud Smalland; pr. W. v. Pernis (Rotterdam). Oud Stomperd; pr. W. v. Simonshaven (Geervliet). Oud-Str(jenpolder; pr. bedijkt uit de voorm. Striene W. v. Tolen, wat. gemeen met andere prs. der gem. Tolen. Oudvaart; vrt. v. d. N ij land eropvaart n. Nijland (Wymbritseradeel). OUD-VALKENBURG L. (1303). Oud'Valkenburg (Oud-Valkenburg). Oud Veen; land N. W.v. Mierloo (Mierloo). Oudveld; duinvlakte W. v. Bloemendaal (Bloemend aal). Oud Vinkenland; land i. d. Emiliapr. W. v. Geertruidenberg (Made). Oud'Vogelschorpolder of Zuidwesten' rijkpolder; pr. O. v. Filippine (Temeuzen). OUD-VOSMEER Z. (2278). Oud-Vosmeer (Oud-Vosmeer). Oud-Vosmeer (Pr.); pr. Z. v. Oud-Vosmeer, wat. gemeen met den Kerkepolder (Oud-Vosmeer). Oud-Wassenaar (Wassenaar). Oud- en Nieuw Wateringveldsche Polder; pr., grootendeels droogmakerij, Z. v. Wateringen (Wateringen). Oud-Westenrijkpolder; Pr. O. v. Hoek (Hoek). Oud Westerloo (Pr.); pr. Z. v. Goeree (Goeree). Oud- en Nieuw Westfrankenland (Pr.); pr. (Schiedam). Oudwoude (Kollumerland). Oud-Wulven (Houten). Oudwulverbroekwetering; zie Oud-Wulvensche Wetering. Oud-Wulvensche Wetering of Oudwulverbroekwetering ? wet. N. W. v. OUD-ZEVENAAR—OVERDIE EN ACHTERMEER Oud-Wulven t. i. d. Kromme Rijn Z. v. Utrecht (Houten). Oud-Zevenaar (Zevenaar). Oukoop (Hekendorp). Oukoop (Loenersloot). Oukoop; onderdeel v. Pr. Oukoop en Negenviertel (Hekendorp). Oukoop (Pp.); pr. a. d. linkeroever v. d. Angstel (Loenersloot). Oukoop en Negenviertel (Pp.); pr. grenzend t. Z. a. d. IJseldijk W. v. Goejanverwelle en t. O. a. d. Enkele Wierike (Hekendorp en Reewijk). Oukooperwetering; wet. i. Pr. Oukoop (Loenersloot). Oukoopschc Wetering; wet. in Pr. Oukoop en Negenviertel (Hekendorp). Ou verberg (Brunsum). Ouverberg;heuv. O.v. Rumpen (Brunsum). Ouwelandpolder; pr. Z. W. v. Heinkenszand, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. *s-Heer-Arendskerke (Heinkenszand). OUWERKERK Z. (684). Ouwerkerk (Ouwerkerk). OUWERSCHIE Zh. (9590). Ouwerschie (Ouwerschie). Ouwersluis (Ouwerkerk). Ouwervelden; heide N. O. v. Vleet (Wouw). Oventje (Zeeland). Overa (Prinsenhage). Overakker (Mierloo). Overakkersche Wetering; wet. O. v. Mierloo, valt i. d. Mierloosche Loop (Mierloo). Overamstelsche Polder; pr. N. v. de Diemermeer (Amsterdam). OVER-ASSELT G. (2465). Over-Asselt (Over-Asselt). Over-Asscltschc Rroek; broekl. N. W. v. Over-Asselt (Over-Asselt). Over Asselt (Pr.); pr. i.h. Rijkv. Nijmegen a. d. Maas, waarin het dorp Over-Asselt, vormt één waterstaatk. pr. met Pr. Neder-Asselt (Over-Asselt). Overberg (Huibergen). O ver berg (Leersum). Overberg; land N. O. v. Leersum (Leersum). Over-Betuwe; ged. v. d. Betuwe t. en m. Lakemond a. d. Lek en Andelst a. d. Waal i. h. W. Over-Biel (Borkeloo). Over-Biest (Boksmeer). Over-Roeikop (Schoonerwoerd). Over Boeikop; vormt met Neder Boeikop één waterstaatk. pr. (Hei- en Boeikop). Over-Boeikopsche Middelwctering; wet. in Pr. Over Boeikop (Schoonerwoerd en Hei- en Boeikop). Overbosch; land N. W. v. Hoevelaken (Hoevelaken). Overbrakerbinnenpolder; pr. binnen tegen den Spaamdamsche Dijk O. v. Sloterdijk (Amsterdam). Overbrakerbuitenpolder; pr. buiten tegen den Spaamdamsche Dijk N. v. Sloterdijk (Amsterdam). Overbroek (Hoensbroek). Overbroek (Teteringen). Overbroek (Venraai). Overbroek; landen Z. v. Nijbroek (Voorst). Overbroekvcld; land Z. v. Overbroek (Venraai). Overbrug (Aarle). Overbrugsche Polders; 4 stukken buitenland t. N. v. d. Nieuwe Maas, t. w.: Louwland, Buitenweide, Maasbosch en Nieuwe Polder (Vlaardingen). Overburen (Weststellingwerf). Overbuurtsche Polder; zie Drooggemaakte prs. v. Bleiswijk en een ged. v. Hillegersberg (Bleiswijk). Over de A; landen langs de Ruinerwoldsche A. t. O.v. Ruinerwold (Rumerwold). Over de A; landen t. N. v. Veenhuizen a. h. GrooteDiep (Norg). Over de Eerste Brug; grasl. i. d. Buitenpr. v. Waalwijk (Waalwijk). Over de Eerste Zcine; land. i. d. Binnenpr. v. Waalwijk (Waalwijk). Over de Derde Brug; grasl. i. d Buitenpolder v. Waalwijk (Waalwijk). Over de Derde Zeine; land i. d. Binnenpr. v. Baardwijk (Waalwijk). Over de Gantel; grasl. i. d. Overdiepsche Hooipolder O. v. d. Dussensche Gantel (Waspik). Over de Graaf; landen i. h. Noorden der gem. Beesd (Beesd). Over de Hoofdgraaf; land N. O. v. Herwijnen (Herwijnen). Over de Hooigracht; land i. d. Buitenpr. v. Waalwijk O. v. d. Waalwijksche Haven (Waalwijk). Over de Kil; poldert je a. h. Oude Maasje bij Keizersveer (Raamsdonk). Over de Oudestraat; N. deel v. d. Buitenpr. v. Bezooien (Waalwijk). Over de Schouw; grasl. i. d. Buitenpr. v. Bezooien N. v. Bezooien (Waalwijk). Over de Tweede Brug; grasl. i. d. Buitenpr. v. Waalwijk (Waalwijk). Over de Tweede Zeine; land i. d. Binnenpr. v. Waalwijk (Waalwijk). Over de Weide; grasl. Z. W. v. Asch (Buren). Overdie en Achtermeer; pr. Z. v. Alkmaar, ontstaan uit de vereeniging v. d. prs. Overdie, Achtermeer en Klappolder en de kleine drooggemaakte meertjes het Groene Water of Rietmeer en het Kooimeer (Alkmaar en Heiloo). OVERDIE—OVERSLAGMOLENSLOOT Overdie; groenl. O. v. h. Die (Limmen). Over-Diemen (Diemen). Over-Diemerpofder; pr. tusschen de Diemen t. N. en de Muidertrekvaart t. Z. (Diemen). Overdiep; geul i.d. Noordzee O. v. Oosterend op Tessel. Overdiepsche Hooipolder; pr. tusschen het Oude Maasje en den zuidelijken dijk v. d. Bergsche Maas (Waspik). Overdiepsche Uiterwaard; uiterw. langs de Bergsche Maas (Waspik). Overdijk (Ambt-Delden). Overdjjksche Wetering; wet. i. d. Mijndensche Polder (Loosdrecht). Overdinkel (Losser). Overdinkelsveld; heide Z. O. v. De Zoeke (Losser). Overeind (Esch). Overeind (Jutfaas). Overeind (Roosteren). Overeind; pr. en boezemland a. d. Vaartsche Rijn tegenover Jutfaas. Over-Eis (Wittem). Overesch; esch Z. v. Linderte (Raalte). Overesselijk (Gastel). Overgeul (Wittem). Overhaagsche Weiden; grasl. Z. O. v. Velp (Reden). Overhaar; landen Z. v. Beuzekom (Beuzekom). Over- en Nederhaar; pr. Z. W. v. Zoelmond (Beuzekom). Overhage (Kuik). Over-IIalen (Halen). Overheek (Klimmen). Overheide; heide a. d. Rijksgrens Z. O. v. Nieuwkerk (Goorle). Over-Heikop (Leerdam en Schoonerwoerd). Over Heikop; pr. N. W. v. Schoonerwoerd (Schoonerwoerd). Overhoekeresch (Weerseloo). Overhoekeresch; esch O. v. Gammelke (Weerseloo). Overhoeven; zie Prs. onder Hagestein (Hagestein). Overhornvaart; uitwateringstocht i. d. Vecht N. v. h. fort Uitermeer (Weesperkarspel). Overhoven (Sittard). OVER IJSEL; provincie in Nederland. Overjjselsch Kanaal le en 2e Sectie; kan. v. d. stadsgracht te Zwolle naar de haven te Almeloo, de eerste 7 Km. door de aldaar gekan. Nieuwe Wetering. Overjjselsch Kanaal 3e Sectie; kan. v. h. Overijselsch Kanaal le en 2e Sectie te Lemelerveld n. d. IJsel te Deventer. Overijselsch Kanaal 4e Sectie; kan. v. h. Overijselsch Kanaal le en 2e Sectie te Vroomshoop n. d. Vecht te Haandrik. Overijselsehe Vecht; rivier, ontspringend in Westfalen 2\ u. N. O. v. Koesfeld, komt boven Gramsbergen in ons land, loopt langs die plaats, Hardenberg, Ommen, Dalfsen en komt bij Genne-Overwaters, 4 Km. boven Hasselt i.h. Zwarte Water. Overkamp; bouwl. Z. v. Olst (Olst). Overkamp; heide en bosch Z. O. v. Besselaar (St.-Oedenrode). Overlaan (Diepenheim). Overlaaksche Laak; beek O. v. Zutfen (Wamsveld). Over-Langbroek; (Langbroek). Over-Langel (Herpen). Over-Leek (Monnikendam). Overlekerkanaal; kan. v. d. Westerhaven te Medemblik t. d. Westfriesche Vaart t. W. v. die stad. Over-Loon (Maashees). Overloonsche Heide; heide Z. O. v. Twist (Maashees). Overloonsche-Vfak (Maashees). Overloonsche Vlak; land W. v. Overloon (Maashees). Overmaat (Enschede). Overmaat; landN. v. Enschede (Enschede). Overmars; land O. v. Wengeloo (Wije). Overmarsch; landen tegenover Zutfen, ingesloten door een ouden loop v. d. IJsel en de Voorsttondensche Beek (Zutfen). Overmaterhoek; land N. v. Wengeloo (Wije). Overmeer (Nederhorst-den-Berg). Over-Ouderkerk (Nieuwer-Amstel). Overoudland; pr. a. d. Gek. Holl. IJsel Z. O. v. IJselstein (IJselstein). Overscharren; land Z. W. v. Rossum (Rossum). Overscheensche Polder; zie Binnendijksche, Overscheensche en Bergerpolder — en Keverdij ksche Overscheensche Pr. Oversche Weiden; grasl. N. O. v. Baardwijk (Waalwijk). Overschild (Loppersum, Slochteren en Tenboer). Overschild-Tetjehorn; pr. tusschen h. Eemskan. t. N. W. en h. Afwateringskanaal en h. Schildmeer t. Z. O. (Appingedam, Slochteren, Loppersum en Tenboer). O verschild jerpolder; pr. Z. W. v. Overschild (Slochteren). Overschipbeekblok; heide en bosch a. d. Schipbeek Z. v. Diepenheim (Diepenheim). Overschot (Bakel). OVERSLAG Z. (309). Overslag (Overslag). Overslagmolensloot; sloot in Pr. Akkersdijk (Delft). OVERSLAG POLDER—PA AR DE IV KOLK Overslagpolder; pr. in Zeeuwsch-Vlaanderen a. d. Rijksgrens, waarin het dorp Overslag (Overslag). Over-Slingeland (Noordeloos). Over Slingeland; N.O. deel v. Pr. Over- en Neder Slingeland (Nootdeloos). Over- en Neder Slingeland (Pr.); pr. a. d. Giesen (Noordeloos en Peursum). Overspitting; vrt. i. d. Haskerveenpolder v. d. Joursterzijlroede n. d. Ringvaart (Haskerland). Overstevvljk; wijk, uitk. i. d. Zuiderdwarsvaart N. W. v. Zuiderheide (Smallingerland). O vers tor le Land; grasl. N. O. v. Baardwijk (Waalwijk en Drunen). Overtocht (Delfzijl). Overtoom; veenlanden Z. W. v. Rijsen (Rijsen). Overtoomsloot; sloot N. v. Oostgraftdijk (Graft). Overtoomsloot; sloot O. v. Uitgeest (Uitgeest) . Overtoomsloot; sloot N. v. Venhuizen (Venhuizen). Overtoomswaal; wiel Z. O. v. Koog (Tessel). O vervaar tsche Stuk; groenl. v. h. Peizerdiep (Peize). O verveen (Bloemendaal). Overveensche Polder; pr. a. d. Haarle- . mertrekvaartO.v.Oestgeest (Oestgeest). Overveldsche Leek; stroompje N. O. v. Leebroek (Beilen). Overveldsche Zeeg; zeeg Z. v. Angeren (Bemmel). Overwaard; bovenged. v. d. Alblasserwaard, t. O. v. Groot-Ammers, Ottoland, Giesen-Oudkerk en de Giesen. Overwater; pr. grenzend t. N. a. h. Winschoterdiep en t. O. a. h. Borgercompagniesterdiep (Sappemeer en Zuidbroek). Overwater; landen O. v. d. Regge O. v. Hulzen (Hellendoorn). Overweerpolder; pr. (Oestgeest). Overweersche Polder; pr. a. d. Beemsterringvaart N. O. v. Purmerend (Kwadijk, Oosthuizen en Purmerend). Overweg (Diepenveen). Overwetering (Olst). Overwinnaar; poldert je a. d. Provincialen Zeedijk O. v. Termunten (Termunten). Overwoud (Ede). Overwoudsche Beek; beek, beginnend N. v. Meulunteren, valt N. O. v. De Vliert i. d. Luntersche Beek. OverZeldert; pr. vormt met De Slaag één waterstaatk. pr. a. d. Eem (Hoogland). Overzij derveld; vormt met het deel Everdingen één waterstaatk. pr. (Everdingen). OVEZANDE Z. (1338). Ovezande (Ovezande). Ovezandsche Watergang; watergang i. d. St.-Antonie-, Blazekop- en Calangeprs. W. v. Ovezande. Ozebosch; bosch W. v. Gulpen (Gulpen). Ozingahuizen (Wymbritseradeel). P Paal (Grauw). Paalbeek; beek, uitstroomend i. d. Tongerensche Beek N. v. Wissel (Epe). Paal berg; heuv. N. W. v. Speulde (Ermeloo). Paalberg; heuv. N. W. v. Lieshout (Lies- . hout). . Paalberg; heuv. N. O. v. Mander (Tubbergen). Paalderen Maren; landen Z. W. v. Maren (Alem). Paalhurken; land W. v. Nunen (Nunen). Paalkuil; landen N. O. v. Notter (Wierden). Paalmaat; heide N. W. v. Rossum (Weerseloo). Paalrak; ged. v. h. Noordhollandsch Kanaal langs den Koegraszeedijk N. v. Oostoever (Den Helder). Paalstraat (Loon-op-Zand). Paalven; ven Z. W. v. Voort (Reuzel). Paap; plaat i. d. mond v. d. Eems N. O. v Delfzijl. Paardebroeken; groenl. v. d. Hunze Z. v. Spijkerboor (Anloo). Paardekop (Aan den); heuv. W. v. Veulen (Venraai). Paardelandcn (Zuidwolde). Paar den gat; gedempte kreek i. d. Klinkerlandsche Pr.N.O.v.Herkingen (Herkingen). Paardengatsche Watergang; watergang in Pr. Borsele langs de N. W.grens der gem. Ovezande. Paardenboek; vooruitstekende landpunt i. d. Morra (Hemelumer-Oldeferd). Paardenboek; bouwl. N. W. v. Nieuw-Vosmeer (Nieuw-Vosmeer). Paardenboek; plaat O. v. h. Oude Vlie. Paardenkampen; groenl. N. W. v. Westdorp (Borger). Paardenkolk; kolk W. v. Rande (Diepenveen). PAARDENKOP—PANNEKOEK Paardenkop; duinvlakte W. v. Bloemendaal (Bloemendaal). Paardenslenkte; heide N. O. v. Hezinge (Tubbergen). Paardenvaals; heide t. Z. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Paardenweide; N. O. deel v. h. Buitenland v. d. Babberspolder (Vlaardingerambacht). Paardenweiden; groenl. v. d. Mussel A t. Z. v. Valtermond (Odoorn). Paardenweiden; land N. O. v. Oosterhout (Oosterhout). Paardenweiden; landen a. h. Oude Diep t. O. v. Buinen (Borger). Paardetocht; tocht in Pr. Het Oude Land uitk. i. d. Slootvaart bij Slootdorp. (Wieringermeer). Paardctongen; landen a. h. Achterste Diep t. O. v. Buinen (Borger). Paarde weide (Havelte). Paardsbeemden; grasl. N. W. v. Heesakker (Haren Nb.). Paardsgreend; grasl.W. v. Berkelaar(Echt). Paarloo (Sint-Odiliënberg). Paaschberg (Arnhem). Paaschberg; heuv. W. v. Velp (Arnhem). Paaschberg; heuv. O. v. Ede (Ede). Paaschberg; heuv. met bosch Z. v. Lochem (Lochem). Paaschberg; heuv. Z. v. Terborg (Wisch). Paaschheuvel; heuv. Z. O. v. Dikkenberg (Renen). Paaschheuvel; heuv. Z. W. v. Vierhouten (Ermeloo). Paaschhoef (Gemert). Paasloo (Oldemarkt). Paasloo; voorm. havezate Z. O. v. IJselham (Oldemarkt). Paaslooërvaart; vrt. W. v. Roekebos (W anneperveen). Pade (Hoogwoud en Opmeer). Paddegat; kreek i. d. Oude Groedsche Pr. Z. O. v. Groede (Groede). Paddegat of Poldergat; verbinding v. d. Heimanswetering met het Brasemermeer (Roelof arends veen). Paddepoel (Adorp en Noorddijk). Paddeven; ven Z. W. v. Bladel (Bladel). Padesche Wetering; wet. Z. v. Loete (Hazerswoude). Padesche Wetering of Piswetering; wet. langs de N.grens v. d. Bent- en Delf- of Generale Polder (Hazerswoude). Padhuis (Koevorden). Padhuizerveld; landen t. W. v. Oud-Schoonebeek t. N. v. Padhuis (Koevorden). Padhuizerweide; groenl. v. h. Schoonebekerdiep t. Z. v. Padhuis (Koevorden). Padsloot; sloot i. d. Groote Veenpolder v. Weststellingwerf O. v. Scherpenzeel (Weststellingwerf). Pagadiep; riviertje dat bij Onstwedde links i. d. Mussel A valt (Onstwedde). Palen (Middelstum). Palen; pr. tusschen het Westerwijtwerdermaar en den Maarvliet (Middelstum). Palenbelt; land N. v. Kollendoorn (Gramsbergen). Palenberg (Schaasberg). Palensteinsche Polder; droogmakerij N. v. Zegwaard (Zoetermeer). Palesloot; sloot v. d. Dijkvaart N. v. Molkwerum n. d. Indijk (Hemelumer-Oldeferd). Paling straat (Etten en Hoeven). Pallert (Vlachtwedde). Palier t; pr. Z. v. Boertange (Vlachtwedde). Pais (Westervoort). Palsepoel; plas N. W. v. Heeg (Wymbri tseradeel). Palts (Didam). Palts (Ubbergen). Palts (Soest). Pampelt; heuv. en bosch O. v. Otterloo (Ede). Pampus; oostelijk uiteinde v. d. Drecht N. W. v. Nieuw-Loosdrecht (Loosdrecht). Pan (Katwijk). Pan (Wassenaar). Pan (De); bosch Z. O. v. Dalem (Hoogeloon). Pan; geul i. d. Waddenzee t. O. v. Tessel. Panberg; heuv. Z. W. v. Eersel (Eersel). Pandeiaar (Gemert). Panderman; grasl. a. d. Zuid Willemsvaart Z. v. Asten (Zomeren). Pandersloot; sloot (Dwingeloo). Pandijksveld; heide a. d. Hoogeveensche Vaart t. Z. v. Oosterhesselen (Oosterhesselen). Pangelerbeek; beek Z. v. Lage-Bijsel (Doornspijk). Panheel (Heel). Panhelerbeek; benedendeel v. d. Gratemerbeek (Heel en Wessem). Panhuis (Venendaal). Panhuis (Maastricht). Panhuizen (Aksel). PANKRAS (SINT-) Nh. (1.513). Pankras (Sint-) (Sint-Pankras en Koedijk). Pankrasgors; bedijking Z. O. v. Rokkanje — zie Noordsluis. Pannekeet (Zuidscharwoude). Pannekoek; buitenpolder i. d. Biesbosch a. h. Gat v. d. Hardenhoek (Werkendam). Pannekoeken (Wonseradeel). Pannekoek; land Z. O. v. Poffert (Hoogkerk). PANNEKOEKSDENIVEIV—PARADIJS Pannekoeksdennen; bosch W. v. Wiesel (Apeldoorn). Pannenberg (Ambt-Delden). Pa nn en buurt (Beuzekom). Pannenbuurt (Rotterdam). Pannenhoef (Rijsbergen). Pannenhuis (Wiechen). Pannensteert; land N. W. v. Heibloem (Heithuizen). PANNERDEN G. (1.634). Pannerden (Pannerden). Pannerdensche Buitenwaard; uiterw. a. d. Oude Rijn N. v. Pannerden. Pannerdensche Kop; verdeelpunt v. d. Bovenrijn in Pannerdensch Kanaal en Waal. Pannerdensche Waard; uiterw. a. h. Pannerdensch Kanaal N. W. v. Pannerden (Pannerden). Pannerdensch Kanaal; ged. v. d. Rijn v. d. Pannerdensche Kop tot de hoeve Kandia. Panneslager; land Z. v. Maarland (Eisden). Pannestraat; grasl. W. v. Velp (Velp Nb.). Panneven; ven W. v. Lage-Mierde (Mierde). Panningen (Helden). Panoven (Deurne). Panoven (Zaltbommel). Panovensche-IIeide (Gennep). Panscrpolder; pr. a. d. Lauwerszee N. W. v. Zoutkamp (Ulrum). Pansheg; bosch O. v. Uddel (Apeldoorn). Pantpadssloot; sloot O. v. Zaandam (Zaandam). Panvischsloot; zie Elsbroekervaart (Hillegom). Papeblok (Dreischor). Papegat; wet. i. d. Pr. Huininga-Meerland (Midwolde). Papegat; ven Z. O. v. Pindorp (Wouw). Papegat; sloot W. v. Zaandam (Zaandam). Papegatsloot; sloot N. v. Zuideinde (Westzaan). Papehorrens; groenl. v. d. Hunze t. Z. W. v. Gasselterboerveen (Gasselte). PAPEKOP Zh (434). Papekop (Papekop). Papekop en Diemerbroek (Pr.); pr. N. v. Oudewater (Papekop). Papekopper Achterwetering; wet. in Pr. Papekop en Diemerbroek (Papekop). Papelinosche Beek; beek W. v. Lottum (Grubben vorst). Papemeer; verbreeding v. d. Meerburgerwetering, N. W. v. Zoeterwoude (Zoeterwoude). Papemersloot; sloot W. v. Noordscharwoude (Noordscharwoude). Papenbeek (Bergen L.). Papenbeek; beekje N. v. Doornspijk, uitloopend i. h. IJselmeer (Doornspijk). Papenberg; heuv. O. v. Mook (Mook). Pa pen dijk (Geffen). Papendonk; land N. O. v. Oosterhout (Oosterhout). Papendorp; 2 waterstaatk. prs. a. d. Oude Rijn Z. W. v. Utrecht. PAPENDRECHT Zh. (5.093). Papendrecht (Papendrecht). Papendrecht (Breskens). Papendrechtsche Geul; geul v. d. Benedenmerwede n. d. Noord. Papendrechtsche Polder; pr. a. d. Merwededijk, waarin het dorp Papendrecht (Papendrecht). Papenheuvel (Bergen L.). Papenhock; land in Pr. Scherpenisse N. v. Schoondorp (Scherpenisse). Papenhoven (Obbicht). Papenkamp; land Z. O. v. Woeste-Hoeve (Apeldoorn). Papenmoeren; veenpiassen a. d. Lei (Donge) Z. v. Brakel (Alfen Nb.). Papenpadsloot; sloot v. d. Papenpadsluis a. d. Zaan W.waarts n. d. Gouw(Zaandam). Papenpolder le gedeelte; Ned. ged. v. d. Papenpolder, nu boezemland, W. v. Heile (Sluis). Papenstraat (Epe). Papentiend; bouwl. O. v. Brakel (Brakel). Papenvaart of Geer; vrt., uitk. i. d. Oude Rijn O. v. Oostbuurt (Hazerswoude). Papenveer (Ter-Aar). Papenveer sloot; sloot Z. O. Oost woud (Midwoud). Papenvoort (Rolde). Papenvoortsche Heide; heide O. v. Nunen (Nunen). Papenvoortshe Loop; beek, zie Breugelscbe Beek (Nunen). Papenwegsche Polder; pr. N. W. v. Voorschoten (Voorschoten en Wassenaar). Papeschorpolder; pr. N. v. Sas-van-Gent; het ged. t. W. v. h. Kanaal v. Terneuzen is boezemland (Westdorpe). Papeslag; grasl. N. v. Helhoek (Duiven). Papesloot; sloot N. O. v. Harenkarspel (Harenkarspel). Papesloot; sloot N. v. Hauwert (Nibbikswoud). Papesloot; sloot N. v. Oude-Niedorp (OudeNiedorp). Papesteeg (Wadenooien). Papevoort (Beugen). Pappenhoek; land in Pr. Kruiningen O. v. Kruiningen (Kruiningen). Pappersjans (Heerlen). Pappot; heide en bosch Z. O. v. Ossendrecht (Ossendrecht). Paradijs (Zandvoort). Paradijs; land O. v. Veen (Veen). PARADIJSV ELD—PEEL Paradijs veld; land Z. v. Kerkwijk (Kerkwijk). Parallel vaart; vrt. v. d. Jaapha versluis i. d. Westzanerzeedijk door de Pijp W.waarts tot de Dijksloot en vervolgens westelijk v. d. spoorweg te Zaandam en evenwijdig daarmede N.waarts tot de Mallegatsloot (Zaandam). Parasispolder; poldert je Z. W. v. Breskens, wat. gemeen met de prs v. h. Wp. Groot en Klein Baarzande (Groede). Park (Wanrooi). Park; land a. h. Eelderdiep t. Z. W. v. Eelderwolde (Eelde). Park (De); buitenpoldertje langs den rechter Lingedijk O. v. Arkel (Gorkum). Park; bouwl. N. W. v. Helmond (Helmond). Park 1813; bosch b. d. Lemelerberg W. v. Lemele (Ommen). Parksche Veld; bouwl. O. v. Park (Wanrooi). Parochiepolder; poldert je N. v. Schoondijke (Groede). Parrega (Wonseradeel). Parregaastermeerpolder; zie Makkumeren Parregaastermeerpolders. Partij (Wittem). Pas (Bemmel). Pas (Haaksbergen). Pas; land N. O. v. Gooi (Hengeloo G.). Pas en Krukkenhoek; landen N. O. v. station Haaksbergen (Haaksbergen)* Pasmaten; land Z. W. v. Wageningen (Wageningen). Pasop (Leek). Pasop; land N. W. v. Lettelbert (Leek). Passarts-IVieuwenhagen (Heerlen). Passegeule; oude stroom, nu ged. v. h. Uitwateringskanaal n. d. Wielingen Z. v. IJzendij ke en Oostburg. Passerot; bouwl. N. W. v. Wiechen (Wiechen). Passerot (Wiechen). Passewaai (Op-Hemert en Wadenooien). Passluis (Westdorpe). Pastoorsven; ven W. v. Gassel (Maarheze). Pastoors wetering; wet., uitk. i. h. Oestgees ter kanaal O. v. Kerkbuurt (Leiden). Pastorie (Weststellingwerf). Pastorie diep; vrt. v. Blij ham n. h. Buitenzij ldiep (Wedde). Pastoriehoef (Alfen Nb.). Pastoriewijk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart Z. v. Wynjeterp (Opsterland). Pastoricwijk; wijk, uitk. i. d. Zuiderdwarsvaart N. v. Zuiderheide (Smallingerland). Pastoricwijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart N. v. Boven- Knijpe (Opsterland). Pastoricwijk; wijk v. d. Dwarsvaart Z. O. waarts Z. O. v. Gorredijk (Opsterland). Pastoriewijk; wijk, uitk. i. d. Noorderdwarsvaart O. v. Noorddrachten (Smallingerland). Pas van Terneuzen; ged. v. d. hoofdvaargeul v. d. Westerschelde langs Terneuzen •v. Borsele n. h. Middelgat. Pasveld (Maashees). Pasveld; bouwl. O. v. Margraten (Margraten). Pasveld; bouwl. Z. W. v. Overloon (Maashees). Pasvierswijk; wijk, uitk. i. d. Opsterland sche Compagnievaart O. v. Hemrik (Opsterland). Patersberg; land Z. O. v. Pettelaar (St.Michielsgestel). Paterspoel; plas Z. O. v. Den lip (Landsmeer). Paterswolde (Eelde en Haren). Paterswoldermeer; uitgeveende plas N. v. Paterswolde (Haren Gr.). Pat mos (Enschede). Patry zenduin; bosch Z. v. Schoorl (Schoorl). Patry zenhoek (Vogelwaarde). Paulinapolder; pr. a. d. Westerschelde bij den ingang v. d. Braakman N. O. v. Biervliet (Biervliet). Paul-Krugervaart; vaartje N. v. Haarlem v. h. Noorderbuitenspaarne W.waarts (Haarlem). Paulownapolder; buitenpr. a. d. Nieuwe Merwede N. W. v. Kievitswaard (Werkendam). Paulushoek; land i. d. W.hoek v. d. Driewegenpolder (Driewegen). Pauluspolder (Vogelwaarde). Pauluspolder of Serpauluspolder; pr., waarin het dorp Pauluspolder, wat. gemeen met de prs. loozend op den boezem der prs. Stoppeldijk c.a. (Stoppeldijk). Pauluszand; buitenpr. i. d. Biesbosch a. h. Steurgat (Dussen). Paum (Bocholz). Pauw (De) (Wassenaar). Pauwelswyk of Bieleveldsche Wijk; zie Bieleveldsche Wijk. Pauwen (Slochteren). Pauwhoek (Meliskerke). Pauwsluissloot; sloot N. v. Bovenkarspel (Bovenkarspel). Peeberg; heuv. N. W. v. Ossendrecht (Ossendrecht). Peebosch (Grootègast). Peel (Mil). Peel (Reuzel). Peel (Asten). Peel; heide W. v. Sevenum (Sevenum). PEEL—PEP1IMUSBEEK Peel; land Z. W. v. Veen (Veen). Peelbeek; beek, ged. v. d. bovenloop v. d. Raam Z. W. v. Wanrooi — zie Raam (Wanrooi). • Peel de Veluwe; moeras i. h. Z. d. gem. Asten. Peeleik (Deurae). Peeleresch; esch t. W. v. Peeloo (Assen). Peelerveld; heide t. W. v. Peeloo (Assen). Peel hel Eeuwig Leven; peel W. v. Moostdijk (Asten). Peel het Gevlocht; peel Z. O. v. Heusden (Asten). Peelhoeven; bouwl. Z. v. Wanrooi (Wanrooi). Peelkampsveld; bouwl. W. v. Overloon (Maashees). Peelkant (Maashees). Peelkanl (Oploo). Peelkant; bouwl. W. v. Overloon (Maashees). Peelkant; bouwl. N. v. Oploo (Oploo). Peelke; land O. v. Handel (Gemert). Peelken; ven W. v. Veulen (Venraai). Peelland; een der vier Kwartieren v. d. Meierij v. ’s-Hertogenbosch, nl. het Z. O. ged., waarin de stad Helmond. Peeloo (Assen). Peclrijt; beek, ontspringend o. d. Zomerensche Heide, valt i. h. Bauven o. d. Lieropsche Heide (Zomeren). Peelsche Heide; heide a. d. Rijksgrens i. h. Z. d. gem. Reuzel. Peelsche Heide; heide O. v. Volkel (Uden). Peelsche-Huis (Boekel). Peelsche Loop; beek N. v. Gemert, vallend i. d. A bij Koks (Gemert). Peelstraat (Boekel). Peelstraat (Wanrooi). Peel vaart ol Helena vaart; zie Helenavaart). Peen (De) (Idaarderadeel en Utingeradeel). Peenster Ee; zie WijdeEe (Idaarderadeel). Peesgatloop; beek O. v. Lieshout — zie Kleine Goorloop (Lieshout). Peest (Norg). Pees ter maden; groenl. v. h. Oostervoortsche Diep N. v. Peest (Norg). Peesterstukken; groenl. v. h. Oostervoortsche Diep N. v. Peest (Norg). Pees terweil and; groenl. v. h. Oostervoortsche Diep N. v. Peest (Norg). Peeven; ven Z. W. v. Schaft (Valkenswaard) Peeze; veenland N. O. v. Oud-Leuzen (Dalfsen). Peggenhoeve;land N. v. Olland (St.-Oedenrode). Pel (Echt). Peilngsbeek; beek N. v. Rossum (Weerseloo). Peiniawijk; wijk O. v. Noorderd wars vaart (Smallingerland). Peins (Franekeradeel). Peltkreek; kreek i. h. N. v. d. KanisvlietBinnenpolder (Westdorpe). PE1ZE D. (2.638). Pelze (Peize). Peize; voorm. havezate a. d. W.zijde v. Peize (Peize). Peizerdfep; stroompje, ontstaan uit den samenloop v. h. Groote Diep en het Kleine Diep je Z. v. Lieveren, heet plaatselijk ook Lieverderdiep, stroomt N.waarts t. d. vereeniging met het Eelderdiep tot Koningsdiep Z. v. Hoogkerk. Peizerschipsloot of Haven; vrt., vallend i. h. Peizerdiep N. W. v. Peize (Peize). Peizerstraatweg; (Hoogkerk). Pefzerwering; groenl. a. h. Eelderdiep Z. W. v. Eelderwolde (Peize). Pekdel (Pr.); pr. a. d. Mark Z. W. v. Me teren (Waardenburg). Pekel A; gekanaliseerd riviertje v. h. Pekelerhoofddiep bij Oude-Pekela tot in de Westerwoldsche A bij De Bult, waarmede het door de schutsluis Bultsterveriaat verbonden is. Pekelerhoofddiep; kan. v. h. Stadskanaal in N. O.-richting langs Nieuwe-Pekela tot de Pekel A bij Oude-Pekela. Pekelinge (Grijpskerke). Pekkedam (Diepenheim). Pekkedam; voorm. havezate O. v. Diepenheim (Diepenheim). Pelgrimspolder; zie Bruininkspr. (Zevenbergen). Pelikaan (Klundert). Pelmolen (Ouddorp Nh.). Pelscndijk (Nieuw-Vosmeer). Pelsert; hoofdarm v. d. Noord tusschen de Alblasserwaard en den Sofiapolder (Papendrecht). Pelsersloot; sloot N. v. De Woude (Akersloot). Pelsersloot; sloot Z. v. Schermerhorn (Schermerhorn). Penakkers; bouwl. W. v. Heuvel (Zon). Pennendjjk (Ginneken). Pennikskotte (Enschede). Penningsveer (Haarlemerliede en Haarlem). Peper; ven N. O. v. Vessem (Vessem). Peperd; bouwl. W. v. Veld-Driel (Driel). Peperga (Weststellingwerf). Peperhaar; landen W. v. Bornerbroek (Borne). Peperkamp; bouwl. Z. v. Delden (StadDelden). Pepinusbeek; waterloop, gegraven door broekgronden, uitk. i. d. Putbeek Z. v. Montfort (Echt). 22 PEPPELEIVBUURT—PIEKEZIJL Peppelen buurt (Beuzekom). Peppelingsloot; sloot N. v. Grootebroek (Grootebroek). Pereboom (Dussen). Pereboom; groenl. O. v. Zuiderwoude (Broek-in-Waterland). Pereboom polder; land i. h. Z. W. v. d. Zuidhollandsche Pr. (Dussen). Pereboomsgat; kreek langs de Rijksgrens i. d. Moerbeekpolder Z. W. v. Koewacht (Koewacht). Pereboomsloot; sloot, uitk. i. d. W.zijde v. h. haventje v. Nieuwendam (Amsterdam). Pereboomsche Gat; kil i. d. Zuidhollandsche Pr. (Dussen). Perk; bouwl. O. v. Rijswijk (Maurik). Perk pol der; pr. a. d. Westerse helde N. v. Walsoorden, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. Walsoorden (Hontenisse). Pernis (Rotterdam). Pernis (De polders Pernis c.a.); deze pr. is thans één waterstaatk. geheel, gevormd door de oude bedijkingen Nieuw-Pemis, Lombardije, Deifel en BoudewijnsH art land. Persert (Drunen). Persévérance (Ambt-Delden). Persij n (Wassenaar). Persingen (Ubbergen). Persvlaas; ven Z. O. v. Breemortel (Deurne). Pes; bouwl. N. v. Vortum (Vierlingsbeek). Pesse (Ruinen). Pesseresch; esch N. v. Pesse (Ruinen). Pesserma; groenl. v. h. Oude Diep t. W. v. Stuifzand (Ruinen). Pesserveld; land Z. O. v. Achterom (Hoogeveen). Pesserveld; heide Z. v. Pesse (Ruinen). Pest; bouwl. Z. W. v. Heikant (Oploo). Pesthuispolder; pr. N. W. v. Leiden (Leiden en Oestgeest). Peter-Gerritsboompje; bosch N. v. HoogSoeren (Apeldoorn). Petersberg; bosch N. N. O. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Petersburg (Ooststellingwerf). Petersven; ven N. N. O. v. Valkenswaard (Valkens waard). Petgaten; plassen N. v. Nijelamer (Weststellingwerf). Petitenwaard; grasl. O. v. Weerd (Roermond). Petrusplaat of Petruspolder; buitenpr. i. d. Biesbosch N. v. h. Gat v. Van Kampen (Made). Petruspolder; zie Petrusplaat. Petsloot; kanaalged. tusschen de Nieuwe Vaart en de Nieuwe Zwemmer v. h. Zwar¬ te Brak n. d. Dokkumertrekvaart (Dantumadeel en Kollumerland). Pettelaar (Sint-Michielsgestel). Pettelaarsche Vaar tg raaf; polderwet. i. h. Bossche Broek, loost door een sluis i. d. zuidelijke stadsgracht (Dommel) (St.Michielsgestel en ’s-Hertogenbosch). Pettemerkluft (Zijpe). Pettemerpolder (Zijpe). Pettemervlak; vlakte tusschen den Hazedwarsiijk t. Z. en de duinen N. v. Petten (Zijpe). Pettemerzeewering; zeew. lang 600 M. vóór het dorp Petten aansluitend a. d. Hondsbossche Zeewering t. Z. en de Rijkszeewering t. N. Petten (Zijpe). Petten; uitgeveende plassen Z. v. Wartena; ged. v. h. Prinsenhof (Idaarderadeel). Petterheggen; land en bosch i. d. Z. O. hoek der gem. Bergeik. Pettingertocht; tocht 1. d. W.grens der gem. v. h. Kloosterbuurstermaar t. d. Oude of Provinciale Zeedijk (Eenrum). Peukepolder; pr. N. W. v. Tolen, wat. gemeen met de Puit- en Nieuwlandpolders (Tolen). Peulen; buitenland Z. W. v. Giesendam (Hardingsveld). Peulengat; ged. v. d. Giesen v. d. Buitengiesen t. d. Benedenmerwede. Peuler (Weerseloo). PEURSUM Zh. (372). Peursum (Peursum). Peursum (Pr*); pr. a. d. Giesen W. v. Peursum (Peursum). Peursumsche Vliet; vliet v. d. Giesen bij Peursum t. d. Ottolandsche Vliet (Peursum). Peuverhoek; land N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Pezaken (Gulpen). Pezens (Oostdongeradeei). Pezens; voorna, riviertje, nu polderwater o. d. grens v. Oost- en West-Dongeradeel. Philosophensloot; verderop Stadsmolensloot genaamd, v. h. Rijn-Schiekanaal Z. v. Leiden n. d. Zoeterwoudsche Singelgracht. Plaam (Wonseradeel). Piekemeer; meer ongeveer 2,4 Km. t. W. v. Ylst (Wymbritseradeel). Piekenhoek; land O. v. Snepseind (Oorschot). Piekenwaard; afgesneden uiterw. a. d. Maas W. v. Alem (Alem). Piekezijl (Wymbritseradeel). Piekezijl; land W. v. Nieuwe-Zijl (Wymbritseradeel). PIEKEZIJLSTERZIJLROEDE—PIJNAKKERSCHE VAART Piekezijlsterzijlroede; vrt. v. d. Wimerts n. h. Piekemeer (Wymbritseradeel). Piel; meer, noordelijke uithoek v. d. Fljusen Z. v. Gaastmeer (Wymbritseradeel). Piele; groenl. a. d. Drentsche Hoofdvaart t. Z. v. Veendijk (Havelte). Pieleput (Vogelwaarde). Pientjesvaart; vrt. langs de Z. O.grens der gem. Biggekerke (Biggekerke). Piepengreften; land N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Picperjj (Zuidwolde). Piepersveld; heide N. O. v. Borne (Bome). Pier-Christiaansloot; vrt. v. d. Tjonger t. h. Tjeukemeer N. O. v. Echten (Heerenveen en Lemsterland). Pierheinshoek; ged. v. Pr. Zuidland (Zuidland). Pierik; grasl. Z. v. Bingerden (Angerloo). Pieriksche Beek; beek, uitk. i. d. Schaarsbeek N. O. v. Breedevoort (Winterswijk). Pieriksmars (Batmen). Pierink; gronden a. d. Kalenbergergracht Z. O. v. Ossenzijl (Oldemarkt). Pier- en Pinkspolder; poldert je grenzend a. d. noordelijke stadswal v. Goes. Piersenspolder; pr. N. W. v. Sluiskil (Hoek en Terneuzen). PIERSHIL Zh. (928). Piershil (Piershil). Piershilsche Haven; haven a. h. Spui, nu open benedenged. v. d. oude kreek het Gat-Groote Gat- Kleine Gat-Borrekeen. Piershilsche Noordpolder; pr. a. d. Haven v. Piershil N. v. Piershil (Piershil). Pierswijk; zie Holtropswijk. Piespolder; poldert je a. d. Does Z. W. v. Hoog made (Woubrugge). Piel (Wolfaartsdijk). Piet-Dillensloot; zie Klaas-Wannensloot. Pieter (Sint-) (Maastricht). Pieter (Sint-) (Valkenburg L.). Pieter-Arendswijk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart N. O. v. Vossenburen (Opsterland). Pieter-Ariënsvliet; wet. i. d. Esse-, Gansdorp- en Blaardorppolder. Pieterburen (Eenrum). Pieterburenwad; ged. v. d. Wadden N. v. Pieterburen. Pieterbuurstermaar; vrt. v. h. Zijlvestermaar naar Pieterburen (Eenrum). Pieter-Janswijk; wijk v. d. Dwarsvaart t. Z. O. v. Korte-Zwaag n. h. Zuidoosten ‘(Opsterland). Pieter-Leendertsloot of Vaarsloot; toegang v. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder t. d. Z. W.hoek v. d. Westeinderplassen (Aalsmeer). Pictermansgat; geul. Z.waartsche verlenging v. h. Loodijksche Gat. Pietermanskreek; geul in verdronken Zuidbeveland v. h. Loodijksche Gat t. h. Westgat of de Mosselkreek. Pieter-Mauritsvaart; ged. v. d. Boekhorstvaart, uitm. i. h. Vennemeer (Alkemade). Pieter-Rozenvlak; duinvlakte N. W. v. Den Hoorn (Tessel). Pietersberg (Sint-); heuvel aan de Maas Z. v, Maastricht. Pietersbierum (Barradeel). Pietersbierumervaartje; vrt. v. d. Sixbierumervaart n. Pietersbierum (Barradeel). Pietersburen (Opsterland). Pietersdjjk (Sint-); oude dijk, nu ged. weg, gaande Z. v. Sluis langs Aardenburg en St,-Kruis. Pietersduin; duin Z. W. v. Den Hoorn (Tessel). Picterseliedjjk (Barendrecht). Pieterspolder (Sint-); pr. N. W. v. Biervliet (Biervliet). Pieterspolder (Sint-); pr. Z. v. Filippine (Filippine). Pieterspolder; pr. Z. W. v. ’s-HeerArendskerke, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. ’s-Heer-Arendskerke (*s-HeerArendskerke). Pieterspolder (Sint-); poldertje Z. W. v. Nisse, wat.' gemeen met de prs. v. h. Wp. De Buitenpolders v. Nisse (Nissé). Pietersrade (Sint-) (Kerkrade). Picterswijk; wijk, uitk. i. d. Noorderdwarsvaart N. v. Noorddrachten (Smallingerland). Pieter-van-Djjksloot; sloot W. v. Zuidscharwoude (Z uidscharwoude). Pieter-Weerssloot; sloot O. v. OostzanerOvertoom (Landsmeer). Pieterzijl (Grijpskerk). Piet-G Ijzen vaart; vrt. N. O. v. Bloemendaal (Haarlem). Pietje-Bolsloot; sloot N. O. v. De Haal (Oostzaan). Piet-Rjjnesloot; sloot N. v. d. Bobeldijk (Berkhout). Piet-Scheveplaat; plaat i. d. Friesche Wadden N. v. Ferwerd. Pijl; grasl. in Pr. het Bossche Veld en Maai N. W. v. ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch). Pijlmanswijk; wijk v. h. Overijselsch Kanaal 4e Sectie bij Beerserveen Z. O.waarts (Ommen). PIJNAKKER Zh. (6 521) Pijnakker (Pijnakker). Pjjnakkersche Vaart; vrt. v. d. Oostsingelgracht te Delft langs Delfgauw en De PIJNENBURG—PLASPOELPOLDER Laan tot bij de Nieuwkoopsche Vaart en van daar, ook genoemd Katwijksche Vaart, t. h. Voorhoekje O. v. Katwijk (Delft en Pijnakker). Pijnenburg (Baarn en Soest). Pjjnenburgergrift ol Praamgracht; kan. o. d. grens v. Soest en Baam langs Soestdijk, vallend i. d. Eem Z. O. v. Baarn (Baam en Soest). Pijnhorst; land N. W. v. St. Oedenrode (St.-Oedenrode). Pijp (Echteld). P*ip; zie Wijkervaart. Pijp; pijp W. v. Echteld (Echteld en Valburg). Pijpenweel; sloot O. v. Oostwoud (Mid- . woud). Pijper; landen tusschen den IJsel en het Noorderdiep Z. v. h. Kampereiland ; Kampen). Pij perstaart; Z. O.hoek v. d. Pijper Z. V. h. Kampereiland (Kampen). Pjjpster molenpolder; pr. a. d. Oude Ee W. v. Noordwolde (Bedum). Pik ha ren (Heerde). Pikmaat (Denekamp). Pikmeer; meer Z. O. v. Grouw (Idaarderadeel). Pik in eeuwenwal er; plas Z. O. v. Wellerlooi (Bergen L.). Pikmeierswetering; wet. W. v. Zwartsluis (Ambt-Vollenhove). Piksen (Hellendoorn). Piksen (Wierden). Pik vel «1 (Koevorden). Pikzak; geul i. d. Dollard, uitk. i. h. Groote Gat. Pilarensloot; zie Schippersloot (Noordwijkerhout). Pllberg; heu v. O. v. Huibergen (Huibergen). Pillowwijk; wijk Z. v. Sluis 7 (Averreest). Pindorp (Wouw). Pingjum (Wonseradeel). Pingjumerpolder; pr. N. v. Pingjum (Wonseradeel). Pingjumerrige (Wonseradeel). Pingjumerschotelbank (Wonseradeel). Pingjumervaart; vrt. v. d. Witmarsumervaart n. Pingjum (Wonseradeel). Pingmeer; plas Z. W. v. Midsburen (Tiet j erks teradeel). Pinkenberg (KozendaalG.). Pinkenbcrg; heuv. N. v. Rozendaal (RozendaalG.). . Pink sten; ven W. v. Haler (Hunsel). Pinksterbloem; land W. v. Geertruidendenberg (Geertruidenberg). Piramide (IJzendijke). Pishegge; heide en bosch Z. v, Wekerom (Ede). Piswetering; zie Padesche Wetering. Piswetering; wet. in Pr. Kerk en Zanen W. v. Alfen (Alfen-aan-den-Rijn). Pit; geul, toegang gevende v. d. Brielsche Maas . n d. Noordzee. Pittelo’swijk; wijk N. W. v. Assen (Assen). Pitteperk; land in Pr. Walcheren N. O. v. Serooskerke. W. Plaasterveen; land Z. v. Vledderveen (Ons t wedde). Plaat ( Wittem). Plaat; land Z.W. v. Zandberg (Zevenbergen). Plaats (Beers). Plaatsensloot; sloot (Emmen). Plaat sloot; sloot Z. v. Scharwoude (Avenhorn). Plaat sluis f Ossendrecht). Plaat van Baarland; plaat i. d. Westerschelde Z. v. Baarland. Plaat v. h. Land v. Esch; griendplaat a. h. Holl. Diep Z. v. Strijen (Strijen). Platen v. Ossenisse; platen i. d. Westerschelde N. v. Ossenisse. Plaat van Saaftinge; plaat i. d. Westerschelde Z. v. h. Nauw v. Bat. Plaat v. Walsoorden; plaat i. d. Westerschelde O. v. Walsoorden. Plag del; heide N. W. v. Rozendaal (Rozendaal G.). Plaggemars; landen Z. v. Koliëndoorn (Ambt-Hardenberg). Plaggenberg (Vlachtwedde). Plaggengrond beoosten het Slag; heide N. v. Oud-Leuzen (Dalfsen). Plaggengrond bewesten het Slag; heide N. W. v. Oud-Leuzen (Dalfsen). Plak (Ewijk). Plak (Groesbeek). Plak; land a. d. Rijksgrens Z. O. v. Groesbeek (Groesbeek). Plakkebord (IJzendijke). Plankendorp (Wissekerke). Plankenpoortje (IJzendijke). Plankensloot; sloot, uitk. i. h. Zuidlaardermeer N. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Plankraai (Mook). Plantage (Huibergen). Plantage (Woensdrecht). Plantage (Weel). Plantage; bosch Z. O. v. Hoogerheide (Ossendrecht). Plas (IJselmuiden). Plas /Rukfen). Piasbeek; beek W. v. Manderveen (Tubbergen). Plaschkreek; kreek i. d. Hoofdplaatpolder O. v. Hoofdplaat (Hoofdplaat). PI asmolen (Mook). Plaspoelpolder; pr. a. d. Trekvliet n. Delft Z. v. Rijswijk (Rijswijk Zh.). PLASPOLDER—POELPOLDER Plaspolder; poldert je Z. W. v. Goeree (Ouddorp Zh.). Plaspolder; poldert je a. d. Wijde A, N. W. v. Woubrugge (Woubrugge). Plas tocht; sloot i. d. Binnenwegsche Polder ‘ (Zoetermeer). Platenkampshoek (Ambt-Delden). Platenkampshoek; heide W. v. Deldeneresch (Ambt-Delden). Platen van Hulst; platen i. d. Westerschelde langs het Gat v. Ossënisse. Platen van Valkenisse; platen i. d. Westerschelde N. v. Hontenisse. Platepolder; pr. Z. O. v. Heinkenszand, wat. gemeen met de polders v. h. Wp. *s-Heer-Arendskerke (Heinkenszand). Platsbeek; beek, langs Nut, valt N. O. v. die plaats i. d. Geleen (Nut). Platte Rank; ged. v. Verdronken Zuidbeveland O. v. d. Ierseksche Oesterbank. Plattebosch; bosch O. v. Nijswiler(Wittem). Platte Hoek; bui tenpolder t je O. v. h. Gat v. d. Hengst (Sliedrecht). Platte Kreek; kreek i. d. Anna-Jacobapolder (St.-Filipsland). Platte markt; wet. N. W. v. Vuren (Vuren). Plattenberg; voorm. havezate binnen de stad Vollenhove (Stad-Vollenhove). Plattenborg (Bedum). Plattcveen; ven N. v. Vierhouten (Ermeloo). Platte weg (Reewijk). Platveld (Meiel). Plat veld; heide Z. W. v. Meiel (Meiel). Platvoet (Diepenveen). Pleegste (Raalte). Pleegsterenk; enk Z. v. De Pleegste (Raaite). Pleegsterveld; heide N. W. v. De Pleegste (Raalte). Pleegsterweiden; graslanden W. v. De Pleegste (Raalte). Plein (Schijndel). Plein (Sint-Michielsgestel). Pleinsche Polder; zie Mudakkers en Plein- ' sche Pr. Plenkert (Valkenburg L.). Ploddershuizen (Haaksbergen). Ploeg (Groesbeek). Ploeg slagen; groenl. N. W. v. Rijsen (Rijsen). Plomp of Rotersloot; O. ringvaart v. d. Groote Hemmeerpolder (Warmond). Plomperd; O.deel v. d. voorm. Pr. Robbenoord en Plomperd, waarin de Waalhaven is gegraven (Rotterdam). Ploosche Wetering; wet. langs de Z. en O. zijde der gem. Empel (’s-Hertogenbosch). Pluimpotpolder; pr., bevattende N. v. Scherpenisse het overblijfsel v. d. ouden stroom de Pluimpot (St.-Maartensdijk en St.-Annaland). Pluimpot of Gat van Scherpenisse; nog open gebleven deel v. d. stroom de Pluimpot, van Scherpenisse langs St.-Maartens- . dijk naar de Oosterschelde. Pluizen; heide Z. O. v. Woeste-Hoeve (Apeldoorn). Podswal (Barradeel). POEDEROOIEN G. (1268). Poederooien (Poederooien). Poederooiensche-Hoek (Poederooien). Poederooien en Zuilichem beneden den Meidjjk of Prink; zie de Prink (Pr.). Poederooien (Pr.); pr. i. d. Bommelerwaard a. d. Maasdijk, waarin het dorp Poederooien (Poederooien). Poeiers; land O. v. Stratum (Eindhoven). Poel (Bedum). Poel; grasl. a. d. Grift N. O. v. Wenum •' (Apeldoorn). Poel; plas a. d. Waterlandsche Zeedijk Z. O. v. Monnikendam (Broek-in-Waterland). Poel; stuk oud land tegen den ringdijk v. d. Haarlemermeerpolder bij Vij f huizen (H aarlemermeer). Poel; plas Z. W. v. Amstelveen (NieuwerAmstel). Poel; bouwl. Z. W. v. Tilburg (Tilburg). Poel; plas a. d. Zaan W. v. Wormer (Wormer). Poel; plas in open verbinding m. d. Zaan Z. W. v. Het Kalf (Zaandam). Poelakkerloop; sloot (Peize). Poelbeek; beek N. v. Oud-Ootmarsum (Denekamp). Poeldiep; kan. v. h. Hoerediep naar Grijpskerk. Poeldijk (Monster). Poeldjjksche Wetering; wet. in Pr. Aalkeet-Buiten (Maasland en Vlaardingen). Poeldonk (Dungen). Poelen; ven N. O. v. Herkenbosch (Melik). Poelen; plassen W. v. Oude-Niedorp (OudeNiedorp)* Poelens Ier polder; pr. Z. v. d. Finkumervaart (Leeuwarderadeel). Poelgeest (Oestgeest). Poelhuizerpolder; pr. t. N. v. d. Finkumervaart (Leeuwarderadeel). Poelmeer; meertje Z. W. v. Warmond (Oestgeest). Poelpolder; pr. O. v. ’s-Gravenzande (’s-Gra venzande). Poelpolder; pr. a. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeer N. v. Vijfhuizen (Haarlemerliede. Poelpolder; voorm. pr., nu boezemland, Z. v. Sas-van-Gent (Sas-van-Gent). POELSBEEK—POLDER TUSSCHEN DE HOOGE EN LAGE STEEGEN Poelsbeek; beek, ontspringend W.v. Haaksbergen, loopt eerst W. en dan N. W.waarts en viel vroeger bij Goor in de Regge, nu t. Z. v. die plaats i. h. Twentekanaal. De beek heet plaatselijk, nl. N. v. Mark* veld ook wel Markvelderbeek. Poelsloot; sloot Z. W. v. Obdam (Obdam). Poelstervaart; vrt. v. d. Harlingertrekvaart N.waarts O. v. Dronrijp (Menaldumadeel). Poeltje (Zuidbroek). Poeltje; pr. W. v. Tusschenloegen a. h. Tripscompagniesterdiep (Zuidbroek). Poeltje; plas W. v. Tusschenloegen (Zuid* broek). Poel water gang; watergang in Pr. de Breede Watering Z. v. 's-Heer-Hend rikskinderen (*s-Heer-Arendskerke). Poel weg (Wieringen). Poel wetering; wet. i. d. Pesthuispolder (Leiden en Oestgeest). Poepenstouwe; vrt. Z. W. v. Rouveen (Staphorst). Poepershoek (Ambt-Vollenhove). Poepershoek; wijk, uitk. i. h. Hollandscheveldsche Opgaande O. v. HollandscheVeld (Hoogeveen). Poeschkensheide; heide N. O. v. Huls (Simpelveld). Poffert (Adeward). Poggenbelt; buurt Z. O. v. Heten (Raalte). Poggenbeitsmars; heide en bosch O. v. Heten (Raalte). Pol (Ambt-Delden). Pol (Averreest). Pol; land Z. W. v. Nutter (Denekamp). Pol (Denekamp). Pol; gehucht Z. O. v. Peize (Peize). Pol (Steenwijkerwold). Pol (Wessem). Pol (den); voorm. havezate bij de Reest O. v. IJhorst (Staphorst). Pol (De); pr. tusschen de Groote Wetering en de Kromme Wetering Z. W. v. Nijbroek (Voorst). Polakkers; bouwland Z. O. v. Wachtum (Dalen). Polakkers; bouwl. t. W. v. Gasselte (Gasselte). Po lanen (Linschoten). Polbeek; beek, ontstaand nabij de Berkel O. v. Zutfen, loost o. h. Twentekanaal N. v. Zutfen (Gorsel). Polder; land N. v. Galder (Ginneken). Polder; landen Z. v. Slagharen (Ambt* Hardenberg). Polder aan den Dungensche Kant; pr. W. v. Dungen, vormende het Wp. Oude . St.-Michielsgestelsche Polder(St.-Michielsgestel). Polderbeemden; grasl. a. d. Stroom Z. v. Hulsel (Mierde). Polder benoorden het Koediep of Westersche Polder; pr. W. v. Midwolde, grenzend t. O. a. h. Koediep (Midwolde). Polder binnen de Kade; buitenpolder N. v. h. Zwolsche Diep N. v. Genemuiden (Ambt-Vollenhove). Polder binnen de Oude Straat; pr. N. v. d. Langstraatsche Bandijk O. v. 's-Grevelduin-Kapelle (Sprang). Polder Buitenpost; pr. Z. O. v. Buitenpost (Achtkarspelen). Polder beoosten de Bokkelaan; pr. W. v. Balk (Gaasterland). Polder den Duil; pr. Z. O. v. Almkerk (Almkerk). Polderdijk (Maasdam). Polderenburg; N. W. deel v. d. Westabtspolder. Polder Erdveld; pr. a. d. Dieze N. W.v. *s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch). Polderboofdkanaal of Nieuwbeetserkan. kan. i. d. Groote Veen polder v. Opsterland en Smallingerland v. d. Nieuwe Vaart be- . oosten Oosterboom naar het Grietmansrak (Opsterland en Smallingerland). Polderkanaal; kan. N. v. Uskwerd (Uskwerd). Polder Kleine Zee; pr. i. h. Zesde en Zevende Veendistrict N. v. Lukswolde (Heerenveen en Opsterland). Polder Kruisland; pr. O. v. Steenbergen, waarin het dorp Kruisland (Steenbergen). Polder Lange Rijp; pr. i. h. Zesde en Zevende Veendistrict a. d. Z.zijde v. d. Nieuwe Vaart (Opsterland). Polder Lange Zwaag; pr. i. h. Zesde en Zevende Veendistrict Z. v. h. Klidzerak (Opsterland). Polderloop; sloot (Peize). Polder Mars; boezemland v. d. Raam N. W. v. Grave (Grave). Polder Moerdiep; pr. i. h. Zesde en Zevende Veendistrict a. d. Nieuwe Vaart Nl W. v. Terwispel (Opsterland). Polder Okswerd-Uildersma; pr. a. h. Hoendiep Z. O. v. Okswerd (Zuidhorn). Polder Oud-Beets; pr. t. Z. v. Oud-Beets (Opsterland). Poldersgat; wet. i. d. Haskerveenpolder Z. W. v. Stobbe gat (Haskerland). Poldersloot; sloot O. v. Rijswijk (Maurik). Polderstraat (Aardenburg). Poldert (Vlachtwedde). Poldert je (Breskens). Poldertje van Ram; pr. Z. O. v. NieuwVosmeer (Nieuw-Vosmeer). Polder tusschen de Hooge en Lage POLDERVAART—POLDER VTJCHT EN HARTEL Steegen; poldert je N. v. d. Genderensche Polder, waarmee het gemeen ligt. Poldervaart; vrt. v. de Schie N. O. v. Ketel n. d. Vijfsluizen W. v. Schiedam (Ketel en Schiedam). Polder van Aalburg; pr. W. v. Aalburg (Wijk). Polder van Daarloo; pr. a. d. IJselmeerdijk N. v. Baarloo (Ambt-Vollenhove). Polder van Berlikum; pr. a. d. A. Z. v. Berlikum (Berlikum). Polder van Bergenshuizen; Wp., bestaande uit 4 waterstaatk. deelen N. v. Bergenshuizen (Vucht). Polder van Bern; ged. v. h. Wp. De Binnenpolders van Herpt en Bern en het Herptsche Veld, N. v. d. Bergsche Maas, waarin het gehucht Bern (Herpt). Polder van Berouw; poldert je a. h. Uitgeestermeer O. v. Uitgeest (Uitgeest). Polder van Bokhoven; vormt één waterstaatk. pr. m. d. Buitenpr. v. Hedikhuizen (Engelen). Polder van B. van Dijk; pr. a. h. Hoornsche Diep O. v. Eelderwolde (Haren Gr.). Polder van de Moer; buitenpolder O. v. Drimmelen (Made). Polder v. d. Lagen Kant; pr. O. v. Nuland (Nuland). Polder van den Steen; ged. v. een buitenpolder i. d. Steen v. Kloosteroord (Made). Polder van der Eigen; landstreek Z. v. d. Hertogswetering, vormt één waterstaatk. pr. met den Pr. van Empel en Meerwijk, de Empelsche Hoeven en het N.deel der gem. Nuland, (Rosmalen, Empel en Nuland). Polder van de Weduwe De Vries en Rozema; pr. tusschen het Hoerediep en het Hoendiep O. v. Gaarkeuken (Grijpskerk). Polder van Disch; poldert je a. d. Dintel N. W. v. Stampersgat (Gastel). Polder van Drunen; pr. N. v. Drunen, bestaande uit 3 waterstaatk. deelen (Drunen). Pr. v. Empel en Meerwijk; binnendijksch ged. der gem. Empel van Het Gewande t. d. Diezedijk; vormt één waterstaatk. pr. met Pr. van der Eigen (Empel). Polder van Escharen; pr. O. v. Escharen (Escharen). Polder van Eten; pr. N. v. Eten (Eten). Polder van Eysinga; 2 polders a. d. W.-zijde v. h. Koevordermeer (Doniawerstal). Polder van Gassel pr., waarin het dorp Gassel (Gassel). Polder v. Gebr. Bos; pr. a. d. Z.zijde v. h. Hoendiep, W. v. Pr. Vierverlaten (Hoogkerk) . Polder van ’s-Gravenmoer; wp., bevattende 4 prs. tusschen de Donge en de ’s-Gravenmoersche Vaart (’s-Gravenmoer). Polder van Haren; pr., waarin het dorp Haren (Megen). Polder van Heesbeen; W.ged. v. d. Pr. v. Aalburg (Eten). Polder van Huiseling; pr. Z. v. Ravenstein, waarin het dorp Huiseling (Ravenstein). Polder van Hulst; pr. N. O. v. Sigerswoude (Dantumadeel). Polder v. I. Mulder; poldert je tusschen de Munnikerzijlsterriet en het Reitdiep (Oldehove). Polder van Lit; twee waterstaatk. prs. met 6 hoogere deelen Z. v. Lit (Lit). Polder van Litooien; pr. met 4 hoogere deelen Z. v. Litooien (Litooien). Polder van Nieuwkuik; boezemland .v h. Binnengedijkte Oude Maasje N. v. Nieuwkuik (Nieuwkuik). Polder van Ooien; pr. Z. v. Ooien (Ooien). Polder van Os; boezemland v. d. Hertogswetering N. W. v. Os (Os). Polder van Oudheusden en Elshout; wp. Z. v. Oudheusden, bestaande uit 6 waterstaatk. deelen (Oudheusden). Polder van Oudwoude en Westergeest; pr. O. v. Westergeest (Kollumerland). Polder van Ravensteln en Dleden; pr. Z. v. Dieden en Demen (Dieden). Polder van Sleewijk; pr. Z. v. Sleewijk (Sleewijk). Polder van Sobsum; pr. t. N. v. Sobsum (Franekeradeel). Polder van Tefelen; twee waterstaatk. prs. Z. v. Tefelen (Ooien). Polder van Tjepperbuurt; pr. N. v. Welsrijp (Hennaarderadeel). Polder van Trimbeets; pr. N. v. Gorredijk (Opsterland). Polder van Uitwijk; vormt één waterstaatk. pr. met den Rijswijksche Pr. (Almkerk). Polder van Veen; pr. W. v. Veen (Veen). Polder van Wijk; Z.deel v. h. Wp. Wijk, bestaande uit 5 waterstaatk.deelen (Wijk). Poldervliet; wet. N. W. v. Groot-Deuteren (’s-Hertogenbosch). Poldervliet; wet. i. d. St.-Maartenspolder (Hoeven). Poldervliet je; wet., boezemwater, loozend door een sluis bij Moerdijk o. h. Holl. Diep (Klundert en Zevenbergen). Poldervliet; wet. i. d. Groote Zonzeelsche Pr. O. v. Zevenbergsche-Hoek (Zevenbergen). Polder Vucht en Hartel; pr. O. v. d. straatweg v. Breda n. Terheide W. v. Teteringen (Teteringen). POLDERWATERGANG—POORTMANSWIJK Polderwatergang of Riool wet. i. d. prs. Oude Land, Nieuw Kromwiel en Kruisland, uitk. i. d. Vierhoevensche Watergang (Steenbergen). Polderwatering; vaartje v. d. Poldervaart N. O. v. Ketel n. d. Schiedamsche Schie (Ketel). Polder Welgum; polder W. v. Welsum (Olst). Polder Westeind van Oosterzee; pr. a. d. Lemsterrijn Z. W. v. Oosterzee (Lemsterland). Polderweterlng; wet. in Pr. van der Eigen N. O. v. Orten (*s-Hertogenbosch). Polderweterlng; wet. i. d. Noordzijderpolder (Noordwijkerhout). Polderwijk; sloot i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Polen (Bierum). Pollioek; bouwl. t. Z. v. Elp (Westerbork). Politoeren; grasl. a. d. oostzijde v. h. Lichtmiskanaal (N ieuw- Leuzen). Pollioek (Schalkwijk). Polle (Haskerland). Pol le (Smilde). Polle (Wymbritseradeel). Polle; eil. i. h. Brandemeer (Donia werst al). Polle; eil. i. d. Groote Brekken (Lemsterland). Polle; land a. d. N.zijde v. h. Rietmeer (Wymbritseradeel). Pollen (Friezenveen). Pollen; heide Z. v. Pampelt (Ede). Polmapolder; pr. t. Z. v. Doezum (Grootegast). Polmansveen; land t. Z. O. v. Wachtum (Dalen). Pol meer plas Z. O. v. De Punt (Haren Gr.). Polpolder; poldert je N. O. v. Sint-Nikolaasga (Donia werst al). POLSBROEK U. (884). Polsbroek (Polsbroek). Polsbroek; pr. O. v. Polsbroek. Polsbroeksche Molenvliet; vliet v. Polsbroek N. W.waarts n. d. Vlist Z. O. v. Haastrecht (Haastrecht en Vlist). Polsche Loop; sloot (Peize). Polsdel; heide Z. O. v. Kootwijk (Bameveld). Polsgaten, Horns en Uiterdijken; omkade voorm. buitenlanden 'v. d. Inlaagpolder O. v. Spaarndam; de Polsgaten a. d. W.zijde, de Horns en Uiterdijken a. d. O.zijde v. d. polder tegen den Spaamdamsche Dijk (Haarlemerliede). Polsloot; vrt. v. d. Diepe Sloot t. a. d. Boorne, t. Z. v. Akkrum (Utingeradeel). Polslootpolder; pr. Z. v. Akkrum tusschen sche Dijk (Haarlemerliede). Polsloot; sloot Z. v. Grootebroek (Grootebroek). Polsvliet; kreek i. d. Dullaartpolder O. v. Terhole (Hontenisse). Pomp (Middelstum). Pompevlak; duinvlakte Z. W. v. Den Hoorn (Tessel). Pompers; land O. v. Soerendonk (Maarheze). Pomphoeksche Wetering; poldersloot i. h. Bossche Veld N. W. v. ’s-Hertogenbosch (*s-Hertogenbosch). Pomphui; bosch Z. v. Hoog-Soeren (Apel-* doom). Pompmolenpolder; land O. v. h. Kardingermaar N. W. v. Sint-Annen (Bedum). Pomppolder; pr. O. v. Nieuwe-Pekela a. h. Pekelerhoofddiep t. d. grenzen v. OudePekela en Onstwedde (Nieuwe-Pekela). Pomprak; verl. v. d. Nauwe Galle n. de Koldijksterrak (Idaarderadeel). Pompsloot; sloot Z. v. Barsingerhorn (Barsingerhorn). Pompsloot; tocht i. d. Dorppolder (Maasland). Pompsloot; sloot O. v. Nieuwe-Niedorp (Nieuwe-Niedorp). Pompsloot; sloot W. v. Obdam (Obdam). Pompsloot; sloot i. h. Z. W. v. d. gem. Opmeer (Opmeer). Pompsloot; sloot N. v. d. Diepsmeer (Oudkarspel). Pompsloot; sloot O. v. Ursem (Ursem). Pompsloot; sloot W. v. Warmenhuizen (W armenhuizen). Pompsterpolder; pr. a. h. Kardingermaar W. v. St.-Annen. (Bedum en Tenboer). Pompveld; twee prs. N. W. v. Biesheuvel (Veen). Pont; buitenpoldertje a. d. Lek N. v. Vianen (Vianen). Pontavancé (IJzendijke). Ponte (IJzendijke). Poolland (Barsingerhorn en Wieringerwaard). Poolslioek; landen Z. W. v. Geesteren (Tubbergen). Poolsche Wijk; wijk W. v. Roderveld (Roden). Poonhaven (Zaamslag). Poort (Halsteren). Poortensloot; sloot i. d. Lage Abtswoudsche Pr. Poortershaven (Rotterdam). Poorthuizen (Losser). Poortmanswjjk; vrt. v. h. Pekelerhoofddiep bij Nieuwe-Pekela n. h. Al te voerkanaal. POORTUGAAL—PRAAMTOCHT POORTUGAAL Zh. (3.332). Poortugaal (Poortugaal). Poortugaalsche Gal; vormt met het Hoogvlietsche Gat de kil a. d. N. O.zijde v. d. Meeuwenplaat (Poortugaal). POORTVLIET Z. (1.701). Poortvliet (Poortvliet). Poortvliet (Pr.); pr. op Tolen, waarin het dorp Poortvliet, ged. v. d. waterstaatk. pr. gevormd door de andere prs. der gem. Tolen en den Zoutepolder der gem. Scherpenisse. Pophorne (Wymbritseradeel). Pop ma buren (Ylst). Poppe (Losser). Poppe; landen a. d. Dinkel tegenover Poppe (Losser). Poppelsche Heide; heide a. d. Rijksgrens Z. O. v. Alfen (Alfen Nb.). Poppelsche Lei; beek langs de Rijksgrens Z. O. v. Alfen, vereenigt zich bij Goorle met de Oude A tot Voorste Stroom (Alfen Nb.). Poppendomme (Grijpskerke en Meliskerke). Poppendammergouw; vrt. O. v. Zunderdorp (Amsterdam)* Poppenhaar; groenl. t. N. v. Koevorden (Koevorden). Poppenhuizen (Utingeradeel). Poppenhuizersloot; sloot v. d. Boom n. d. Sjoukesloot bij Poppenhuizen (Utingeradeel) . Poppeschaar (Koevorden). Poppingawier (Rauwerderhem). Poppiussloot; vrt. N. W. v. Henshuizen v. h. Slachtegat t. i. d. Nieuwe Wetering (Utingeradeel). Popstocht; tochtsloot in Pr. De Vennen Z. O. v. Tinallinge (Bafloo). Porkslanden (Haaksbergen). Porkslanden; bouwland W. v. Buurse (H aaksber gen). Portengen (Breukelen-Nijenrode en Ruwiel). Porlengcn-Zuideindc; pr. a. d. Heikop O. v. Kokkengen (Breukelen-Nijenrode en Laag- N ieuwkoop). Portland polder; pr. op IJselmonde Z. O. v. Roon (Roon). Poste (Ambt-Delden). Postel; land en bosch Z. v. Oude-Strumt (Baarle-Nassau). Postelsche Heide; heide W. v. Luiksgestel (Bergeik en Luiksgestel). Postelsche Weier; ven W. v. Zand-Oerle (Veldhoven). POSTERHOLT L. (2.101). Posterholt (Posterholt). Posterink (Voorst). Postheuvel; heuv. W. v. Zomeren (Zomeren). Posthoorn (Filippine). Posthoorn (Oldebroek). Posthoorn (Haren Nb.). Posthoorn (Rukfen). Posthoornsche Heide; bosch Z. O. v. Gevert (Haren Nb.). Posthoornwjjk; wijk Z. W. v. Schuinesloot (Ambt-Hardenberg). Posthoormvjjk; wijk Z. W. v. Dedemsvaart (Averreest). Post ma wijk; wijk, uitk. i. d. Middenraai N. O. v. Nieuweroord (Westerbork). Postsloot; vrt. v. d. Warnservaart n. Warns (Hemelumer-Oldeferd). Postweide; grasl. Z. v. Woudrichem (Woudrichem). Pot; land Z. O. v. Oldetrine (Weststellingwerf). Poterslid; duin W. v. Oostvlieland (Vlieland) . Pothoek (Schalkwijk). Pothof (Stad-Hardenberg). Pothof; voorm. havezate bij de Vecht Z. W. v. Anevelde (Gramsbergen). Pothoorn; groenl. t. W. v. Wijerswold (Koevorden). Pothuizen; land a. d. Noorderlekdijk O. v. Schalkwijk (Schalkwijk). Potjes; heuv. N. v. Heuven (Reden). Potjesberg; heuv. N. W. v. Zon (Zon). Potjessloot; sloot v. d. Achterburggracht O. waarts O. v. Noordscharwoude (Noordscharwoude). Potlee; beek N. v. Zeldam, uitk. i. d. Regge (Ambt-Delden). Potmaar; vrt. v. h. Winsumerdiep t. a. d. locaalspoorweg bij Bellingeweer(Winsum). Pot marge; vrt. v. d. Zuiderstadsgracht te Leeuwarden n. d. Tynje (Leeuwarden). Potmarge; vrt., verbinding tusschen Houtwielen en Sierdswiel (Tietjerksteradeel). Potschar; pr. tegen de W.zijde v. h. Sneekermeer (Wymbritseradeel). Potsloot; sloot, uitk. i. h. Idskenhuizermeer (Doniawerstal). Potswijk; wijk N.W. v. Schuinesloot (AmbtHardenberg). Potswijk; wijk W. v. Oude-Pekela (OudePekela). Potten; meer t. W. v. h. Sneekermeer (Wymbritseradeel). Pottengoor; landen bij Schipbekerhuizen Z. v. Diepenheim (Diepenheim). Pottumsche-Straat (Echteld). Praamgracht; zie Pijnenburgergrift. Praamtocht; tocht in Pr. Het Nieuwe Land, uitk. i. d. Wieringerwerfvrt. Z. W. v. Wieringerwerf. (Wieringermeer). PRAATS OF PR AAST—PRINS-WILLEM-FREDERIK-KARELSPOLD ER Praats of Praast; (Eist). Praatvliet of Stierskreek; kreek in Pr. Bewesten - Eede- Bezuiden -St.-Pietersdijk (Sluis). Praatvlietsche Watergang; watergang N. W. v. Eede (Eede). Pramerbelt; groenl. O. v. Genne (Zwoller kerspel). Prathoek; groenl. v. d. Vecht Z. v. Stegeren (Ommen). Prattenburg (Renen). Prattenburgsche Boscli; heide en bosch Z. v. Prattenburg (Renen). Preekhilpolder; pr. a. h. Brouwershavensche Gat a. d. Z. W.hoek v. Goeree (Ouddorp Zh.). Preekstoel; groenl. v. d. Regge O. v. Hellendoorn (Hellendoorn). Prekersloot; sloot v. d. Zomersloot n. d. Voorburggracht W. v. Noordscharwoude (Noordscharwoude). Prenk; bouwl. Z. v. Velp (Velp). Prickart (Bocholz). Priesterbeek of A; zie A of Priesterbeek. Priestermeet (Pr.); pr. op Tolen N. v. Poortvliet, ged. v. d. waterstaatk. polder, gevormd door de andere prs. der gem.Tolen en den Zoutepolder onder Scherpenisse. Prieswijk; wijk, uitk. i. h. Zuider-Opgaande Z. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Prijselic Wetering; wet. Z. W. v. Kuilenburg (Kuilenburg). Prikkengat; land bij d. spoorweg Z. W. v. Vlaardingen (Vlaardingen). Prikpolder; buitenpr. a. d. Bakkerskil (De Werken). Prik- en Schanswaard; buitenpr. Z. W. v. Nieuwedijk (De Werken en Almkerk). Prink; pr. a. d. Waaldijk, Meidijk en Maasdijk Z. W. v. Zuilichem (Zuilichem en Brakel). Prins (Ambt-Delden). Prins-Alexander (Pr.); droogmakerij N. O. v. Rotterdam (Hillegersberg, Rotterdam, Kapelle-a.-d.-IJsel, Nieuwerkerk-a.d.-IJsel, Zevenhuizen). Prins-Alexanderstuk; bosch N. v. HoogSoeren (Apeldoorn). Prinsche Water; zie Breugelsche Beek (Nunen). Prinsche Weide; bosch ter weerszijden v. h. Prinsche Water (Nunen). Prinsenberg; heuvel met bosch O. v. Putten G. Prinsenbosch; bosch W. v. Gilze (Gilze en Chaam). Prinsenbosschen; bosch Z. W. v. Kruisland (Steenbergen). Prinsenhoeven; land Z. W. v. Mil (Mil). Prinsendij k of Wicrikerd(jk; binnendijk langs de W.zijde v. d. Enkele Wierike. PRINSENHAGE Nb. (12.268). Prinsenhage (Prinsenhage). Prinsenhof; plassen t. Z. v. d. Folkertsloot (Idaarderadeel, Tietjerksteradeel en Smallingerland). Prinsenhoofd; W.punt v. h. Noordereiland te Rotterdam. Prinsenhoven (Mil). Prinsenkamp (Nijkerk). Prinsenpeel (Mil). Prinsenpeel; land i. h. Z. W. der gem. Mil. Prinsenpolder; land i. h. Wp. Emiliapolder N. W. v. Oud-Drimmelen (Made). Prinsensloot; sloot Z. v. Bovenkarspel (Bovenkarspel). Prinsensloot; sloot Z. v. Lutjebroek (Grootebroek). Prinsenstee (Oostvoome). Prinsentafel; bosch O. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Prinsentochtsloot; tochtsloot i. d. Holiërhoeksche en Zouteveensche Polder (Vlaardingerambacht). Prinsenveld; land a. d. oostgrens v. Diepenheim (Diepenheim). Prinsen vliet; wet., in Pr. de Beemd (HoogBlokland). Prinsenweier; veenpias W. v. Heikant (Budel). Prinsen wijk; wijk W. v. Oldeberkoop (Oos tstellingwerf). Prinsenwijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart O. v. Heerenveen (Heerenveen). Prinses-Louisapolder; poldert je a. d. mond v. d. Amer. N. W. v. Lage-Zwaluwe (Zwaluwe). Prins-Hendrikbosch; bosch Z. O. v. Stroe (Bameveld). Prins-Hendrikpark; bosch N. W. v. Het Loo (Apeldoorn). Prins-Hendrikpolder; pr. tegen de N.zijde v. d. Slaakdam (St.-Filipsland en Steenbergen). Prins-Hendrikpolder; bedijking a. d. Z. O. hoek v. h. eil. Tessel (Tessel). Prins-Hendrikpolder of Manciazomer- polder; pr. W.v. Standdaarbuiten (Standdaarbuiten). Prins-Hendrikkanaal; kan. uit het Uitwateringskanaal n. d. binnenhaven v. Katwijk-aan-Zee (Katwijk). Prinshoek; landen Z. O. v. Middel (Olst). Prins-Karelspolder; pr. N. v. Woensdrecht (Woensdrecht). Prins-Willem-Frederik-Karelspolder; pr. tusschen de Eendracht en de Slikken van de Heene (Steenbergen). PRINS-WILLEMPOLDER 1 e GEDEELTE—PUTBEEK Prins-Willempolder le Gedeelte; Pr. N. O. v. Oostburg, waarin het dorp Schoondijke (Schoondijke). Prins-Willempolder; 2e Gedeelte; Pr. Z. v. Oostburg (Oostburg). Prins-Willemsberg; heuv. met bosch W. v. Dieren (Reden). Pronkersloot; sloot N. v. Westzaner-Overtoom (Westzaan). Prood (Ambt-Delden). Prood; land W. v. Deldenerbroek (AmbtDelden). Prooiensche Watergang; watergang N. v. Middelburg (Middelburg). Prooiepolder; poldert je N. W. v. Nisse, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp.De Buitenpolders v. Nisse (Nisse). Proosdij er dwars tocht; tocht in Wp. Groot Mijdrecht N. v. Waverveen Vinkeveen). Proosdij veld (Maastricht). Proosten; land N. v. Den Hout (Oosterhout). Proostpolder; pr. Z. z. Meedhuizen, grootendeels terplaatse v. h. nu drooggemaakte Proostmeer (Delfzijl, Slochteren en Termunten). Proostpolder; pr. N. W. v. Groede, nu ged. v. d. waterstaatk. polder Groede en Baanst Proost we tering; wet., gaande uit de Vleu- ! tensche Wetering N. O.waarts, totdat zij door een schutsluis in het Merwedekanaal en dan door een schutsluis in de Vecht , komt Z. v. Maarsen (Vleuten en Maarsen). Prosperdorp (Klinge). Prosperpolder; pr. N. O. v. De Kauter, ged. op Belgisch gebied (Klinge). Provinciale of Middendek; voorm. zeedijk langs de N.zijde der prov. Groningen, nu slaperdijk, v. d. westelijken opdijk v.d. Noordpolder t. d. oostelijken opdijk v. d. Oostpolder. Provinciale of Oude D(jk; zeewering v. Zoutkamp t. d. oostelijken opdijk v. d. Negenboerenpr. nu geheel slaper behalve ruim 500 m. bij Zoutkamp. Provinciale Vaart; vrt. v. d. Delftsche Vliet N. v. Delft langs de O.zijde (Oostsingelgracht) en Z.zijde van Delft t. i. d. Kolk. Provinciale-Weg (Almkerk). Provinciale Zeewering beoosten Naarden; zie Oostdijk. Provinciale Zeewering ter weerszoden v. Delfzijl; zeedijk v. d. Oostpolder tot Fimel. Provinciale Zeewering tusschen Mui- ; derberg en Naarden; zeedijk tusschen den Dijk v. d. Gooiermeent bij het Meenthek W. v. Naarden en den Kromme I Dijk O. v. Muiderberg (die deel uitmaakt J v. d. Zeedijk t. O. v. Muiden). Provinciebosch; bosch N. W. v. Vierhouten (Ermeloo). Pruisen (Zomeren). Prunjepolder; laagste deel v. Pr. LaagSchouwen Z. O. v. Serooskerke (Ellemeet). Prutpolder of Uitermeerdjjksche Polder; pr. a. d. Vecht, Z. O. v. Overmeer (Nederhorst-den-Berg). Puf lik (Druten). Puflik (Pr.); pr. in Maas en Waal a. d. Waaldijk, waarin het dorp Puflik (Druten)* Puitpolder; pr. Z. v. Oud-Vosmeer, wat. gemeen met de Peuke- en Nieuwlandpolders (Tolen). Pulmot (Leimuiden en Ter-Aar). Punt (De) (Eelde, Vries en Haren Gr.). Punt (IJselmonde). Punt (Den Ham). Punt; land Z. v. Vroomshoop (Den Ham). Punt; pr. tusschen het Noordwillemskanaal en h. Hoomsche Diep W. v. De Punt (Eelde en Haren Gr.). Punt; griend op den O.hoek v. Rozenburg tusschen het Scheur en de Botlek (Rozenburg). Puntbeek; beek O. v. De Mekkelhorst (Losser). Punterdicp; zie bij Hoornsche Diep. Puntersfoot; ged. v. d. vrt. v. Giethoorn n. Steenwijk, N. v. Giethoorn. Punthorst; heide O. v. Rouveen (Staphorst). Punthuizen (Losser). Puntlanden; landen N. v. Hulst (Staphorst). Puntpaal (Opsterland). Pu r in er (Purmerend). Purmer; droogmakerij tusschen Edam en Purmerend. Purmer Ee; zie Stinkevuil. PURMEREND Nb. (6.086). Purmerend (Purmerend). Purmerend (De Banne); pr. tusschen het Noordhollandsch Kanaal en de Purmerringsloot, van Purmerend tot Ilpendam; het Z. deel heet Vurige Staart (Ilpendam en Purmerend). Purmerland (Ilpendam). Purmerland (Pr.); pr. a. h. Noordhollandsch Kanaal, waarin het dorp Purmerland (Ilpendam). Purmerringvaart; vrt. rondom de droogmakerij Purmer). Puskens; grasl. Z. v. Heien (Bergen L.). Put (Schinnen). Put; land N. v. Geenweide (Rossum). Putbeck; beek Z. v. Montfort, valt W. v. die plaats i. d. Vlootbeek (Montfort). 348 PUTBROEK—RAAMSDONKSVEER Put broek (Echt). Putjensberg; heuv. W. v. Heerde (Heerde). Putkop (Harmelen en Kamerik). Putsche-Straat (Putten Nb.). Putselaar (Haps). Putstrang; sloot Z. O. v. Gellikum (Deil). Putte; zie Drooggemaakte Putten. Putte (de); zie pr. Voorof (Waddingsveen). Puttebeemden; land a. d. A, N. v. Muggenhool (Bergeik). PUTTEN G. (8.405). Putten (Putten G.). PUTTEN Nb. (1.482). Putten (Putten Nb.). Putten (Geldrop). Putten; land W. v. Dussen (Dussen). Putten; land O. v. Maarheze (Maarheze). Putten; plassen O. v. Neinsel (St.-Oedenrode). Putten; land Z. v. Hoogerheide (Oosterhout). Putten; vennen i. d. Oorloosche Peel (Venraai). Puttenerbeek; beek, uitstroomend i. d. gracht van Elburg (Doornspijk en Elburg). Putterbosch; bosch N. O. v. Putten (Putten G.). Puttereng; bouwl. Z. W. v. Putten (Putten G.). Putterkreek; kreek i. d. Zuidpolder Z. v. Ossendrecht (Ossendrecht). Putterpolder; zie Arkemeen (Polder van). PUTTERSHOEK Zh. (2.316). Puttershoek (Puttershoek). Puttershoek; heide t. O. v. Orvelte o. d. grens v. Zweeloo (Westerbork); Putteven;. ven Z. v. Borkel (Valkenswaard). Putven; veenpias O. v. Chaam (Chaam). Putven; land N. W. v. Den Hout (Oosterhout). Putven; ven Z. O. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Putwicl; zie Hamelspoel. 0 Quarlesboschje; heide en bosch N. W. Quistkostpoldcr; pr. N. v. Oudelande, wat. v. Harfsen (Gorsel); gemeen met de prs. v. h. Wp. de Wat. v. Quatrebras (Tietjerksteradeel). Baarland (Baarland). Quirbeek; plaatselijke benaming v. d. Kwistbeek Z. v. Rinkesfort (Maasbree). R Ra of Rade; zie Rade. Ra (Haaksbergen). Raadsheerenhoek; land in Pr. Zuidland (Zuidland). Raadsheerswijk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart Z. v. Hemrik (Opsterland). Raadven; ven a. d. straatweg O. v. Heikant (Waalre). Raai; wet. N. v. Oud-Loosdrecht langs de N. grens der gem. Loosdrecht. Raaiing; zie bij Tjamme. Raak (Hilvarenbeek). Raakeind (Gilze). Raakscbe-Brug (Deume). Raakt (Deurne). Raakt; heide en bosch W.v. Deurne (Deume). RAALTE O. (10.577). Raalte (Raalte). Raalterenk; enk O. v. Raalte (Raalte). Raalterslag; landen a. d. Oude Wetering O. v. Herksen (Wije). Raalterwetering; wet. N. v. Raalte, uitk. i. d. Nieuwe Wetering (Raalte). Raalterwoold; landen N. v. Raalte (Raalte). Raam (Helvoort). Raam (Uden). Raam; riviertje, een aanvang nemend als Peelbeek i. d. Peel Z. W. v. Wanrooi, stroomt dan als Breede Beek, Lage Raam en Ottergraaf N.waarts en vervolgens W. v. Escharen en nu t. Z. om Grave heen en valt beneden de stuwbrug N. v. Grave door een sluis i. d. Maas. Raam; land W. v. Tricht (Buurmalsen). Raam; wet. H. O. v. Aalst (Poederooien). Raamberg (Zundert). Raambrug (Bladel). Raamloop; beek, vallend i. d. A of Weerijs O. v. Tichelt (Rijsbergen). Raams (Hellendoorn). RAAMSDONK Nb. (7.201). Raamsdonk (Raamsdonk). Raamsdonksveer (Raamsdonk). RAAMSKAIVT—RANSDORPERDIE Raamskant; land Z. W. v. Bladel (Bladel). Raamsloop; riviertje, ontspringend Z. W. v. Bladel, heet W. v. Hulsel Stroom en valt Z. W. v. Dun i. d. Reuzel (Bladel). Raamsloot; vrt. v. d. Folkertsloot n. h. Prinsenhof (Tietjerksteradeel). Raan (Hellendoorn). Raan; bank i. d. Noordzee Z. v. Deurloo. Raan; voorm. havezate bij Raan a. d. Regge (Hellendoorn). Raansche Esch; esch Z. v. Raan (Hellendoom). Raamsche Loop; beek, beginnend als Lei i. d. gem. Haren, valt N. v. Helvoort i. d. Broeklei (Haren Nb.). Raaphorstlaan (Wassenaar). Raaphorstpolder; N.deel v. d. Duiven- , voordsche-Veenzijdsche Polder Z. v. Den Deil (Wassenaar). Raar (Meersen). Raard (Westdongeradeel). Raardervaart; vrt. v. d. Dokkumer Ee n. Raard (Dantumadeel en Westdongeradeel). Raarvcld; land N. v. Raar (Meersen). Raas; landen tusschen het Rechterdiep en het Noorderdiep W. v. h. Kampereiland (Kampen). Raasveld (Ambt-Delden). Raat (Bingelrade). Rabbershoek; landen Z. v. Broekland (Raai te). Rabbinge (Zuidwolde). Rabraker; groenl. v. d. Wold A N. v. Meppel (Havelte). Rade (Steenderen). Radewijk (Ambt-Hardenberg). Radcwljkerbeek; beek, uitk. i. d. Vecht O. v. Hardenberg. Radcvvijkerbroek; groenl. v. d. Radewijkerbeek O. v. Radewijk (Ambt-Hardenberg). Radewijkerveld- en veengronden; heide en veengronden N. v. Radewijk (AmbtHardenberg). Radlngswjjk; wijk, uitk. i. d. Zuiderdwarsvaart N. v. Zuiderheide (Smallingerland). Radio-Assel (Apeldoorn en Barneveld). Radiodorp (Apeldoorn). Ratelder (Gendringen). Rakelbroek; land a. d. Beerze N. v. Westelbeers (Oostelbeers). Rakel hoef (Oostelbeers). Raken; land O. v. d. Hunze N. v. Gamwerd (Winsum). Rakenberg; heuv. Z. O. v. Hoogbroek (Wiechen). Rakens (Ginneken). Rakken; land W. v. d. Spoorbaan W. v. Roodehaan (Haren Gr.). Rakt (Uden). Rak van Leenders; afsnijding van een bocht v. h. Oude Meppelerdiep t. O. v* Leenders (Staphorst). Rak van Ongemak; ged. v. d. Boom Z. v. Irnsum (Rauwerderhem). Rak van Scheelhoek; geul tusschen het Haringvliet en de Noordzee langs de Z. W.zijde v. Voome. Ramelerenk; enk O. v. Ramele (Raalte). Ra mei erve! d; heide N. W. v. Pleegste (Raalte). Ramelervloedgraven; beek langs Ramele, uitk. i. d. Nieuwe Wetering (Raalte). Ramhoven; land W. v. Strateris (Nederweerd). Ra in in ekens (Rit tem). Rammelaars; land O. v. Bergen-op-Zoom (Bergen-op-Zoom). Rammeland; voorm. naam v. Pr. OudRammeland N. v. Geervliet (Geervliet). Rammelbeek; beek v. d. Rijksgrens t. i. d. Gele Beek Z. O. v. Lattrop (Denekamp). Rammelbeekmaten; gronden Z. v. d. Rammelbeek (Denekamp). Rammelhaar; heide Z. v. d. Rammelbeek (Denekamp). Rammetje (Mook). Rammelwaard; uiterw. a. d. IJsel O. v. Voorst (Voorst). Rampaart; landen i. d. Oosterlandsche Pr. Z. W. v. Oosterland (Oosterland). Ramsbeek; beek uitk. i. d. Berkel O. v. Eibergen (Eibergen). Ramshil; land i. h. N. W. v. Pr. Zuidland (Zuidland). Ra mspol; schiereiland je i. h. IJselmeer N. v. d. mond v. h. Rechterdiep (Kampen). Rand (Poortvliet). Rande (Diepenveen). Rande; voorm. havezate W. v. Diepenveen (Diepenveen). Randenburg (Reewijk). Randerhuizerblok; land met bosch Z. v. Rande (Diepenveen). Randerwaarden; uiterwaarden v. d. IJsel W. v. Rande (Diepenveen). Randgraaf; beek W. en N. v. Zeelst, valt i. d. Gender O. v. Biezenkuilen (Eindhoven). Randwijk (Heteren). Ranningswaterloop; beek, vallend i. d. Boomvaart of Wouwsche Beek (Wouw). Rans daal (Klimmen, Schin-op-Geul en Wiler). Ransdalerveld; bouwl. W. v. Ubachsberg (Voerendaal en Wiler). Ransdorp (Amsterdam). Ransdorperdie; plas N. v. Ransdorp (Amsterdam). RANSEL—REDDINCIUSPOLDER Ransel; plaat i. d. mond v. d. Eems Z. O. v. Borkum. Ranselgat; ged. v. d. mond v. d. Eems t. W. v. d. plaat Ransel. Ranserveen (Dalfsen). Ranserveen; land N. v. Oud-Leuzen (Dalfsen). Ranum (Winsum). Rapenburg (Vogelwaarde). Rapenburgpolder; poldert je a. h. Sloe Z. O. v. Arnemuiden, wat. gemeen met den Nieuwerkerkepolder (Nieuw- en St.-Joosland). Ra pijnen (Pr.); pr. onder Linschoten, gemeen met Pr. Kattenbroek. Raren (Vaals). Rasberg (Berg L.). Rasche Maat; grasl. W. v. Anevelde (Gramsbergen). Rasker; geul i. d. Lauwerszee v. Ezumazijl t. d. Slenk bij Oostmahom. Raskwerd (Bafloo). Raskwerdermaar; vrt. v. h. Warfumermaar n. h. kanaal Bafloo-Menzingeweer. Raskwerdertocht; tocht, W. v. Bafloo vallend i. h. Kan. Bafloo-Menzingeweer. Rassen; bank i. d. Noordzee Z. W. v. Westkapelle tusschen het Oostgat en de Deurloo. Rassenbeek; wet. i. d. Arkemeensche Pr. (Nijkerk). Ratcles (Pr.); pr. a. d. Gekan. Holl. IJsel tegenover Oudewater (Hoenkoop). Ratte (Zuiddorpe). Rattenval waterloop; wet. i. d. Buitenpolders v. Bezooien (Waalwijk). Ratting; bouwl. Z. v. Hurk (Eindhoven). Ratum (Winterswijk). Ratumsche Reek; beek, bovenged. v. d. Huppelsche Beek (Winterswijk). Rauwe Heide; land W. v. Nistelrode (Nistelrode). Rauwenhecr; bosch N. V. h. Aardhuis (Apeldoorn). Rauwerd (Rauwerderhem). RAUWERDERHEM F. (2.694). Rauwveld; moeras N. W. v. Tilburg (Tilburg). Ravelijn; duin Z. W. v. Kievit (Wassenaar). Ravenboom; bosch W. v. Spankeren (Reden). Ravensberg; uitgeveend ged. v. Pr. Reewijk N. v. Sluipwijk (Reewijk). Ravensbosch; bosch N. v. Strabeek (Houtem). Ravensche Wetering; wet. Z. v. Pr. LaagRaven (Jutfaas). Ravenskolk; plas O. v. Lemmer (Lemsterland). Ravensloot; sloot in Pr. Het Land der Zes Molens W. v. Ar kei (Ar kei). Ravensoordpolder; pr. op Tolen Z. v. St.Annaland, wat. gemeen met Pr. St.-Annaland (St.-Maartensdijk). RAVENSTEIN Nb. (2.472). Ravenstein (Ravenstein). Ravenstein (Geldermalsen). Ravenstein en Rieden; pr. N. W. v. Ravenstein (Ravenstein). Ravensveld; groenl. a. d. Kleine Vecht t. Z. v. Klooster (Koevorden). Ravenswaai (Maurik). Ravenswaal (Pr.); pr. a. d. zuider Lekdijk, waarin het dorp Ravenswaai (Maurik). Ravenswaaische Tochtsloot; wet. Z. v. Ravenswaai (Maurik). Ravenswaarden; uiterw. a. d. IJsel W. v. Gorsel (Gorsel). Ra ven vennen; heide en bosch Z. O. v. Lom (Arsen). Razende Bol; Z. deel v. d. bank Noorderhaaks. Razend Zwin; kil, zijtak v. h. Oude Veer (Anna- Paulowna). Razernij pol der; pr. op Tolen a. d. Oosterschelde bij den ingang v. d. Eendracht, wat. gemeen met den Deurloopolder (Tolen). Rechte Angstel; zie Nieuwe Wetering. Rechte Grouw; vrt. v. d. Wijde Galle bij Grouw n. d. Kromme Grouw (Idaarderadeel). Rechte Heide; heide Z. W. v. Goorle (Goorle). Rechterdiep; rechter arm v. d. Geld. IJsel langs de O.zijde v. d. Kattenwaard t. i. h. IJselmeer, aan den bovenmond door een dam beteugeld (Kampen). Rechtcren (Dalfsen). Rechteren; voorm. havezate t. Z. v. d. Vecht (Dalfsen). Rechterensche Mars; land met bosch Z. W v. Rechteren (Dalfsen). Rechterensgracht; vrt. W. v. Rouveen (Staphorst). Rechterkamp; grasl. O. v. d. spoorweg (Nieuw-Leuzen). Rechtersche Veld; heide en bosch Z. v. Rechteren (Dalfsen). Rechtersche Waterleiding; beek, bovenged. van de Nieuwe Wetering (Raalte). Rechterschotmars; landen Z. W. v. Pleegste (Raalte). Rechte Watering; zie Mensediep. Rechtuit; kan. in gem. Hoogeveen v. h. Hollandscheveldsche Opgaande O.waarts. Rechtvaart (Loon-op-Zand). Recht-van-Terlede (’t) (Leerdam). Reddingiuspolder; pr. langs h. Damster- REDEN (G.)—REGGERS-S ANDER VLAK diep, grenzend t. N. O. a. d. Tenposter Ee (Tenboer). REDEN G. (26.520). Reden (Reden). Redensche Laag; uiterw. a. d. IJsel O. v. Reden (Reden). Rederenk; enk N. O. v. Reden (Reden). Rederijk; heide Z. W. v. Mierloo (Mierloo). Rederscheiding; wet. N. v. Boertange (Bellingwolde). Rederweg (Bellingwolde). Redichemsche Waarden; uiterw. a. d. Lek N. v. Redichem (Kuilenburg). Ree (Vries). Reeberg; heuv. o. d. Leusdensche Heide (Leusden). Reeberg; heuv. W. v. Putsche-Straat (Putten Nb.). Reebosch; bosch Z. W. v. Amersfoort (Amersfoort). Reebruggen (Ruinen). Reebruggen; voorm. havezate te Reebruggen (Ruinen). Reede; water O. v. d. ingang v. h. Nieuwediep bij Den Helder. Reedjjk (Heinenoord). Reedijk (Westdorpe). Reef (Enschede). Reef; breede sloot W. v. Krabbelbuurt (Westzaan). Reefsche Wetering; wet. O. v. Azewijn (Berg G.). REEK Nb. (1.041). Reek (Reek). Reekersblok; land in Polder Zuilichem Z. O. v. Zuilichem (Zuilichem). Reeksche Bergen; heuv. en bosch Z. v. Driehuis (Reek). Reelaarshoek; land Z. v. Raalte (Raalte). Reeloop; zie Witte Loop. Rcenist (Ede). Reerink (Denekamp). Reesche Wetering; wet. in Pr. Sluipwijk (Reewijk). Reeschot (Weerseloo). Reesloot; sloot Z. W. v. Broek-op-Langendijk (Broek-op-Langendijk). Reesloot; sloot in Pr. het Land der Zes Molens Z. v. Hoornaar (Hoornaar). Reesloot; sloot Z. O. v. Werkendam (Werkendam). Reesloot; sloot in Pr. Nieuw-Bonaventura. Reesloot; vliet i. d. Groote Zonzeelsche Pr. Z. O. v. Driehoefijzers (Zevenbergen). Reest; rivier o. d. grens v. Overijsel en Drente, valt Z. v. Meppel i. h. Zijkanaal bij Meppel. Reet (Eist). Reeten; heide N. W. v. De Buis (Zundert). Rcetjens; zie Rijtjes (Oefelt). Reetma; groenl. v. h. Elperstroompje t. Z. O. v. Elp (Westerbork). Reetsche Zeeg; zeeg N. W. v. Reet (Eist). Reevaart; zie Nieuwe Vecht. Reevaart of Nieuwe Vecht; zie Nieuwe Vecht (Nederhorst-den-Berg). Ree vangst; bosch N. v. h. Aard huis (Apeldoorn). Reevens; land N. v. Engeland (Gramsbergen). Reeveld (Beilen). Reevliet; vrt. langs de N. grens der gem. Bergambacht (Bergambacht). Reevliet; wet. o. d. grens v. Zevenbergen en Zwaluwe tot Blauwesluis. Reeweg (Ubach-over-Worms). REEWIJK Zh. (4.603). Reewijk (Reewijk). Reewijk (Pr.); pr., waarin het dorp Reewijk (Reewijk, Zwammerdam, Bodegraven, Waddingsveen en Gouda). Reewjjksche-Brug (Reewijk). Reeze (Ambt-Hardenberg). Reezerbelten; rivierduinen N. v. Reeze (Ambt-Hardenberg). Reezerkamp (Ambt-Hardenberg). Reezerkampen; bouwlanden Z. v. Reeze (Ambt-Hardenberg). Reezermars; groenl. a. d. Vecht Z. v. Reeze (Ambt-Hardenberg). Reezermaten; grasl. a. d. Vecht Z. v. Heemse (Ambt-Hardenberg). Reezervcen (Ambt-Hardenberg). Reezcrvccn; veen N. W. v. Reezerveen (Ambt-Hardenberg). Reezerveen; land Z. W. v. Sluis-7 (Averreest). Reezerveld; heide N. W. v. Reeze (AmbtHardenberg). Reezerwaterleiding; beek N. v. Reeze (Ambt-Hardenberg). Rcfeling (Nunen). Refelingsche Heide; heide Z. v. Refeling (Nunen). Regelhergen; heuv. Z. W. v. Assel (Apeldoorn). Regenboogvliet; wet. i. d. Nieuwe-Zwaluwsche Pr. (Zwaluwe). Regenieterbeek of Hardcnbcrgschc Beek beek uitk. i. d. Oude IJsel O. v. Gendringen. Regge; het oorspr. bovenged. v. deze riv., een aanvang nemend bij Westervlier valt nu tusschen Diepenheim en Goor i. h. Twentekanaal; voorts stroomt de Regge langs Goor, N. O. v. Rijsen, langs Nijverdal en Hellendoorn t. i. d. Vecht boven Vilsteren. Reggerbroek; land W. v. Montfort (Montfort). Reggers-Sandervlak; duin W. v. Egmondbinnen (Egmond-binnen). REGIEN—REITS M AFENNE Regien; gronden t. N. O. v. Hees (Ruinen). Regulieren; grasl. N. v. Tricht (Buurmalsen). Reguliersdam of Royaardsdam; zuidelijkste punt v. d. Driemanspolder, alwaar de grenzen van Rijn-, Delf- en Schieland bijeenkomen; oudtijds ook Driesprong genaamd. Rei (De); land a. d. Kleine A Z. O. v. Leende (Leende). Reiakkers; bouwl. Z. v. Beek (Beek Nb.). Reibroeksche Loop; beek, uitk. i. d. Nieuwe Broekloop Z. W. v. Beek (Beek Nb.). Reid (Luiksgestel). Reiderland; wp. grenzend t. N. a. d. Finsterwolder-, Reiderwolder- en Stadspolders; t. N. O. a. d. Kroonpolder en NieuweSchans en t. O. a. d. Rijksgrens. Het omvat i. h. Zuiden Pr. Bellingwolde, Pr. Blijham en de gem. Winschoten en grenst verder t. W. a. h. Wp. Oldambt. Reiderplaat; plaat i. h. noordwesten v. d. Dollard t. Z. O. v. h. buitenland v. Reide. Reiderwolder polder; Dollardpolder grenzend t. Z. W. a. d. Finsterwolderpolder, bestaande uit 2 afdeelingen. De eerste Afdeeling grenst t. O. a. d. Stadspolder en a. d. opdijk t. N. daarvan; de tweede Afd. ligt t. O. v. d. opdijk t. a. d. opdijk langs de Westerwoldsche A. Rei ding wijk; wijk, uitk. i. d. Noorderdwarsvaart N. O. v. Drachten (Smallingerland). Reidland; land a. h. Kardingermaar (Bedum). Reidland (Bedum). Reidsgraaf; beek, ontspringend W. v. Bom, valt Z. v. Gebroek i. d. Geleen (Bom). Reierskop (Harmelen en Veldhuizen). Reigelsbroek; bouwl. Z. O. v. Brachterbeek (Maasbracht). Reigersberg sche Polder; pr. op Zuidbeveland, waarin de dorpen Rilland en Bat (Rilland). Reigersloot; sloot Z. W. v. Abbekerk (Abbekerk). Reigersvliet; wet. in Pr. Het Land der Zes Molens Z. O. v. Hoornaar (Hoornaar). Reigersvliet je; vliet langs een deel v. d. Z.grens der gem. Ameide. Reigers voort sche Weilanden; weil. Z. O. v. Toldijk (Steenderen). Reigerswatcrgang; watergang op Duiveland N. v. Ouwerkerk (Ouwerkerk). Rei g er tochtsloot; sloot i. d. Veenhuizerpolder O. v. Veenhuizen (Heerhugowaard). Rei gr aal; wet. in Berchemsbroek (Ravenstein). Reimerink; heide N. v. Middendorp (Diepenheim). Reimersbeek (Nut). Reimerstok (Gulpen). Reindonk; land Z. v. Amerika (Horst). Reinderroodsloot; sloot W. v. Noorddijk (Andijk). Reinderssloot; sloot N. v. Grootebroek (Groo tebroek). Rcinderswijk; zie Hooglandswijk (Smallingerland). . Reinder van Oostenswjjk; wijk, uitk. i. h. Zuider Opgaande Z. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Reineveld (Rijswijk Zh.). Reineweersloot; sloot N. v. Edam (Edam). Reininkshoek (Weerseloo). Reininkshoek; heide en bosch O. v. Deuringen (Weerseloo). Reintjegracht of Rintjegracht; vrt. v. d. Takozijlsterzijlroede westwaarts t. d. Zandpoel (Gaasterland). Reisheuveisven; ven o.(d. Buitenheide W. v. Achterste-Brug (Valkenswaard). Reisven; ven o. d. Buitenheide Z. W. v. Borkel (Valkenswaard). Reisven; ven Z. O. v. Dommelen (Valkenswaard). Reisvennen; land Z. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Reit; bouwl. Z. O. v. Gilze (Gilze). Reit; bouwl. W. v. Haren (Haren Nb.). Reit; land Z. v. Hazeldonk (Rijsbergen). Reitdiep; vroeger voorbij Adorp het benedendeel v. d. rivier de Hunze (zie aldaar), die vrij af stroomde in de Lauwerszee. Nu een kan. v. d. samenkomst v. Noorder- en Zuiderhaven te Groningen t. d. schut- en uitwateringssluis in den afsluitdijk van Nittershoek naar Zoutkamp. Een schutsluis bij Dorkwerd verdeelt het in 2 panden; het eene ligt gemeen met den boezem van het Eemskanaal, waarmee het verbonden is door de Noorderhaven, Turf singel, Schuitendiep en Oosterhaven, het andere vormt den boezem v. h. Af gedamde Reitdiep. In dezen laatste ligt beneden 'den mond v. h. Kommerzijlsterdiep een dam met een stroomsluis en een schutsluis; het ged. v. dien dam tot de sluis te Zoutkamp dient als voorboezem van een electrisch gemaal, Electra, dat bij dien dam geplaatst is en dat de thans gemeen liggende boezems v. h. Westerkwartier, het Afged. Reitdiep en Hunzego kan bemalen. Die drie boezemgebieden vormen samen het Wp. Electra. Van Groningen tot Wierumerschouw wordt de vaart ook Loopende Diep geheeten. Reitkampen; land N. W. v. Geffen (Geffen). Reitsmaf enne; poldert je O. v. Tietjerk (Tiet jerksteradeel). REITSUM—REUTUMSCHE ESCH Reltsum (Ferwerderadeel). Reitsumervaart; vrt. verl. v. d. Janumervaart v. Janum n. Reitsum (Dantumadeel en Ferwerderadeel). Rekerdijk; ged. v. d. Westfriesche Omringdijk langs de voorm. Rekere tusschen Alkmaar en Krabbendam, ook Geestmerambachtsdijk en bij Alkmaar Zuiderrekerdijk geheeten (Alkmaar, Koedijk en Warmenhuizen). Rekerkoog; pr. a. h. Noordhollandsch Kanaal Z. v. Schoorldam (Warmenhuizen). Rekerlanden; pr. tusschen het Noordhollandsch Kanaal en den Rekerdijk, v. Krabbendam tot Schoorldam (Warmenhuizen) Rekkedonken; grasl. a. d. Groote Waterloop Z. O. v. Liemde (Liemde). Rekken (Eibergen). Rekken; heide en bosch N. O. v. Rijen (Gilze). Rekkensche Heide; heide N. v. Rekken (Eibergen). Rekselaar; land N. W. v. Genderen (Eten). Rektum (Wierden). Rel; waterloop uitk. i. h. Scheur (Maasland). Relaar (*t); voorm. havezate Z. O. v. Heinoo (Raalte). Remenshuizen; voorm. havezate binnen de stad Vollenhove (Stad-Vollenhove). Remise (Wassenaar). Remise (Doom). Remkesloot; sloot W. v. Avenhorn (Avenhom). Remmerden (Renen). Remmerdensche Heide; heide N. v. Remmerden (Renen). Remmersteinsche Boscli; bosch N. O. v. Remmerden (Renen). Remoorterepolder (Van-); pr. Z. O. v. Filippine (Terneuzen, Sas-van-Gent en Westdorpe). Rempeld (Het); bouwl. O. v. Afferden (Bergen L.). Remsert (Wymbritseradeel). Ren (Gemert). Ren; grasl. a. d. Strijper A Z. v. Leende (Leende). Renbaan (Zandvoort). Renderklippen; heuvels Z. W. v. Heerde (Heerde). RENEN U. (8.168). Renen (Renen). RENESSE Z. (619). Renesse (Renesse). Hengerskerke (Kerkwerve). Renheide; heide Z. O. v. Leenderstrijp (Leende). RENKUM G. (20.498). Renkum (Renkum). Renkumsche Heide; landen N. O. v. Renkum (Renkum). Renne; wet., vallend Z. v. Vlachtwedde i. d. Ruiten A (Vlachtwedde). Renneberg (Vlachtwedde). Rennemig (Heerlen). Renooi (Beesd). Renooi (Pr.); pr. a. d. noorder Lingedijk, waarin het dorp Renooi (Beesd). Rensel; ged. v. h. Winschoterdiep v. Winschoten t. d. Pekel A, waarmede het verbonden is door het Renselverlaat. RENSWOUDE U. (1.947). Renswoude (Renswoude). Renswoude; voorm. ridderhofstad Z. O. v. Renswoude (Renswoude). Rentmeester; wet. Z. O. v. Menaldum (M enaldumadeel). Republiekpolder; ged. v. een der prs. v. d. Gecomb. Willemspolder N. O. v. Oosterhout (Oosterhout). Rerik (Ambt-Delden). Rospel hoek (Borkeloo). Ressen (Bemmel). Ressenerbroek; landen N. W. v. Homoet (Heteren en Valburg). Ressensche Pijp; pijp Z. W. v. Ressen, valt i. d. Verloren Zeeg (Eist). Ret (Baarle-Nassau). Retersbeek (Klimmen). Retersbeek; beek, ontspringend bij Klimmen, valt W. v. Ten-Esschen i. d. Geleen (Klimmen). Retsche Heide; heide en bosch Z. O. v. Ret (Baarle-Nassau). Retscl; land Z. v. Doodenhoek (Dinter). RETRANCHEMENT Z. (666). Retranchement (Retranchement). Retranchementpolder; pr., waarin het dorp Retranchement, onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Retranchement). Reuken (Nut). Reuken; land Z. W. v. Genderen (Eten). Reul; sloot W. v. Wervershoof (Wervershoof) . Reulsberg; bosch O. v. Broek (Horst). Reune; beek O. v. Voshoek (Steenwijkerwold). Reusloot; sloot (Havelte). Reustakker; bouwl. t.W.v.Zuidlaren(Zuidlaren). Reut (Baarle-Nassau). Rcutekolk; kolk W. v. Hengvorden (Olst). Reuten; heide Z. O. v. Gevert (Haren Nb.). Reutje (Sint-Odiliénberg). Reulsberg; heuv. N. v. Heel (Heel). Reutum (Tubbergen). Reutumerweuste; woeste gronden Z. W. v. Reutum (Tubbergen). Reutumsche Esch; esch N. v. Reutum (Tubbergen). 23 REUTUMSCHE VEEN—RIETBIEZENVELD Reutumsche Veen; veen W. v. Reutum (Tubbergen). Reutumsche Veld; beide Z. v. Reutum (Tubbergen). Reuvelden; landen W. v. Broekland (Raalte). Reuver (Bezel). Reuver; gehucht bij De Lutte (Losser). Reuweschooten; land O. v. Wezepe (Olst). REUZEL Nb. (2.701). Reuzel (Reuzel). Reuzel; riv., ontspringend Z. v. Reuzel, stroomt N.waarts en valt i. d. Achterste Stroom bij Broekzijde; heet plaatselijk ook A. Reuzelsche Heide; heide Z. v. Hooge-Mierde (Mierde). Reuzenhoek (Zaamslag). Reuzenkolk; drassig land O. v. Ootmarsum Denekamp). Rewerd (Baarderadeel). Ribbelinkbrink; land O. v. Enschede (Enschede). Rtbbelsloot; sloot Z. v. Berkhout (Berkhout). Rlbsche Polder; buitenpolder N. W. v. Oud-Drimmelen, bestaande uit 2 waterstaatk. deelen (Made). Richel; bank i. d. Waddenzee Z. O. v. Oostvlieland (Vlieland). Richterveensche Plas; plas N. O. v. Oostering (Ruinen). Ridderbuurt (Alfen-aan-den-Rijn). RIDDERKERK Zh. (15.508). Ridderkerk (Ridderkerk). Ridderkerksche Haven; oude loop v. d. Noord tusschen de tegenw. Noord en het dorp Ridderkerk. Ridderschapsvaart; vrt. O. v. d. stad Utrecht v. d. Kromme Rijn N.waarts t. d. Biltsche Grift. Ridgraat; beekje, vallend N. v. Ooien i. d. Maas (Broekhuizen). Ried (Franekeradeel). Ried; zie Sixbierumervaart. Rieden- ol Rietpolder; voorm. pr., nu boezemland N. O. v. Koewacht (Koewacht). Riedpolder; groote polder tusschen den zeedijk en den Slachtedijk N. v. d. Harlingertrekvaart (Barradeel en Franekeradeel). Riedsterdorpsvaartje; vrt. v. d. Riedstroom n. Ried (Franekeradeel). Riedstroom; vrt. v.d. Dongjumervaart n.d. Berlikumerwijd (Franekeradeel en Menaldumadeel). Rieduinen; zandstuiving N. v. PutscheStraat (Putten Nb.). Riekeman (Denekamp). Riekel (Bezel). Riekcrinkescb; esch Z. v. Denekamp (Losser). Riekerpolder; pr. t. N. v. d. ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder en h. Nieuwe Meer Z. O. v. Sloten (Amsterdam). Riekhol (Weerseloo). Riekholsesch (Weerseloo). Riekholsescb; esch N. O. v. Rossum (Weerseloo). Riel (AlfenNb.). Riel (Geldrop). Riele (Diepenveen). Rlelerenk; enk Z. v. Riele (Diepenveen). Rielsche Heide; heide N. W. v. Riel (Alfen Nb.). Rien (Hennaarderadeel). Rien ol Ryn; oudere schrijfwijze voor Rijn; zie bij Rijn en samenstellingen daarmede. Rienderen (Brummen). Riendersche Beek; beek, ontspringend W. v. Rienderen, vallend tegenover Zutfen i. d. IJsel (Brummen). Riepel; banki. d. Waddenzee Z. v. Terschelling en ,N v. de Meep. Riesbeek; beek, vallend i. d. Kromme Beek N. W. v. Nijkerk (Nijkerk). Riesche Hoek; griend a. d. O.zijde v. h. Gat v. d. Slek (Made). Riesenberg; heuv. Z. W. v. Kadier (Kadier en Gronsveld). Rieseplak; duin N. W. v. Midsland (Terschelling). Riesten; grasl. Z. v. Leenderstrijp (Leende). Riesven; plas op de Groote Heide N. O. v. Schaft (Leende). Riet (Deume). Riet (Almeloo). Riet; grasl. Z. W. v. Erichem (Buren). Riet; land N. O. v. Deume (Deume). Riet; heide N. W. v. Harskamp (Ede). Riet; land W. v. Markeloo (Markeloo). Riet; grasl. W. v. Zelder (Ottersum). Rietbaan; rivierarm v. d. Noord met de Pelsert het eil. Sofiapolder insluitend (Hendrik-Ido- Ambacht). Rietbeek (Enschede). Rietbeemd; grasl. a. d. A. Z. O. v. Helmond (Helmond). Rietbeemden; groenl. a. d. Kleine Dommel N. v. Rul (Heze). Rietbeemden; land i. d. Z. hoek der gem., O. v. Vorstenbosch (Nistelrode). Rietbekerveld (Enschede). Rietbekerveld; heide N. W. v. Rietbeek (Enschede). Rietberg (Lichtenvoorde). Rietbergsblok; landen Z. O. V. Herksen (Wije). Rietbiezenveld; buitenl. langs het Holl. Diep (Klundert). RIETBOOR—RIETWEL Rietboor; noordoostelijk ged. v. h. Leekstermeer. Rietbroek; land a. d. Beerze N. O. v. Netersel (Bladel). Rietbroek; groenl. N. v. Overleek Monnikendam) . Rietbroek; broekl. O. v. Stamprooi (Stamprooi). Rietdijk (Andel). Riete; vrt. O. v. Holthone (Gramsbergen). Riete of Rietewetering; wet. v. h. Giethoornsche Meer N.waarts t. d. schutsluis i. d. Wetering (Giethoorn). Riete; stroompje, vallend i. d. Ruinerwoldsche A. N. v. Weerwille (Ruinen en Ruinerwold). Riete; vrt. Z. v. De Zande (Zalk). Rietebosschen (Heinkenszand). Riete wetering; zie Riete. Rietgijster; buitenpr. i. d. Biesbosch N. v. Drimmelen (Made). Rietgoor (Rozendaal Nb.). Rietgorzen; gorzen a. h. Holl. Diep W. v. Willemsstad (Willemsstad). Riet graaf; wet. N. W. v. Oosterhout (Valburg). Rietgreb; zie Greb. Riet heven; land W. v. h. Giethoomsche Meer. Riethof; heide W. v. Heel (Heel). Riethorst (Mook). RIETHOVEN Nb. (716). Riethoven (Riethoven). Rietkoog; buitenpoldertje N.v. d. Klamdijk bij Lutjeschardam (Beets). Rietkreek; kreek i. d. Nieuwe-Heipolder en den Nieuw-Vosmeersche Pr. (NieuwVosmeer). Rietlanden; groenl. a. h. Hoolslootsdiep t. N. v. Wilhelmsoord (Emmen). Rietlanden; groenl. a. d. Sleenerstroom N. O. v. Diphoorn (Emmen). Rietlandsche Vaart; vrt. v. d. Tietjerkstervaart O. v. Tietjerk n. d. Riperkerkstervaart (Tietjerksteradeel). Riet meer; meer t. N. v. d. Oudegaasterbrekken (Wymbritseradeel). Riet molen (Nede). Riet- en Wulfsd^jkpolder; voorm. pr., nu boezemland N. v. Absdale (Aksel en St.Janssteen). Rietpolder; zie Noorderpolder of Rietpolder. Rietpolder; pr. a. d. Vliet N. v. S'tompwijk (Stompwijk). Riet put; duinvlak N. v. Petten (Zijpe). Rietsehar; land tusschen Oosterwimerts en Nauw O. v. Jutrijp (Wymbritseradeel). Rietsehar; land Z. O. v. Hommerts (Wymbritseradeel.) Rietsche Wetering; wet. Z. W. v. Erichem (Buren en Zoelen). Rietschoot (Neder-Hemert). Rietslagen; land Z. O. v. Spoolde (Zwollerkerspel). Rietsloot; wet. O. v. Loerik (Houten). Rietsloot; tocht i. d. Dorppolder (Maasland). Rietsloot; sloot (Zweeloo). Rietsporen; land O. v. Leemskuilen (Bladel). Rietvaart; beek, vallend i. d. Rozendaalsche Vliet Z. W. v. Gastel (Gastel). RIETVELD Zh. (670). Rietveld (Arkel). Rietveld (Rietveld). Rietveld (Hazerswoude en Alfen-a.-d.-Rijn). Rietveld (Pr.); pr. Z. W. v. Alfen (Alfenaan-den Rijn). Rietveld (Pr.); pr. a. d. Linge O. v. den Arkelsche Dam (Arkel). Rietveld (Pr.); pr. O. v. Hazerswoude (Hazerswoude). Rietveld; land N. O. v. Driel (Heteren). Rietveldr landen a. h. Twiske W. v. Ilpendam (Ilpendam). Rietveld (Pr.; pr. Z. v. Moerdijk (Klundert). Rietveld; grasl. in Pr. Kuilenburg (Kuilenburg). Rietveld (Pr.); pr. a. d. Oude Rijn Z. v. Zegveld (Rietveld). Rietveldsche Polder; buitenpolder a. h. Haringvliet N. v. Ooltjensplaat (Ooltjensplaat). Rietveldsche Vaart; vrt. langs Rietveld N. O. v. Hazerswoude (Hazerswoude). Rietveldsche Wetering; wet. N. v. Pr. Rietveld (Hazerswoude en Alfen). Rietveldsche Wetering; wet. in Pr. Kuilenburg (Kuilenburg). Rietven; land O. v. Bovenstehuis (Boekel). Rietven; ven W. v. Bokstel (Bokstel). Rietven; ven Z. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Rietven; ven i. d. Nederheide N. O. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Rietven; ven op de Buiksche Heide N. v. Vessem (Vessem). Rietven; ven W. v. Buis (Zundert). Rietvensche Loop; wet. N. v. Boekel, valt als Molenloop i. d. Leigraaf (Boekel). Rietvink (Pr.); poldertje a. d. Vliet N. O. v. Veur (Veur). Rietvlietje; wet. in Pr. Oost- en Westzomerlanden. Rietvlietje of Vliet je in de Zeven Morgen; wet. in Pr. Moerkerken. Riet war ren; land O. v. Wartena (Tietjerksteradeel). Rietwel; uiterwaard a. d. IJsel (Zalk). RIETWIJKEROORDERPOLDER—RIJN-SCHIEKANAAL Ric tvvij keroorderpolder; droogmakerij tegen de ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder N. W. v. Amstelveen (NieuwerA instel). Riezegrave; beek, uitk. i. d. Oude IJsel O. v. Etten (Gendringen). . Rif; rif a. d. Z. W. zijde v. h. eiland Schiermonnikoog. Rif of Steenbank; bank N. v. h. eil. Urk. Rij akkers (Made). Rij akkers; bouwl. N. O. v. Made (Made). Rijd; plas Z. W. v. Nieuwe-Niedorp (Nieuwe-Niedorp). Rijen (Gilze). Rijensche Bossehen; bosschen N. O. v. Rijen (Gilze). Rijk (Haarlemermeer). Rijkebuurt (’s-Heerenhoek). Rjjkebuurtsprink; sprink op Walcheren N. O. v. Serooskerke (Serooskerke W.). Rijkers waard (Eist). Rljkerswoerdsche- of Rijkers waar dsche Zeeg; zeeg W. v. Rijkerswoerd (Eist). Rjjkevoort (Beugen). Rjjkevoortsche Broek; land N. v. Rijkevoort (Beugen). Rijke voor tsche Waterleiding; waterleiding op de grens v. Haps en Mil, vallend i. d. Raam N. O. v. Mil. Rijke Waver; ged. v. d. voorm. riv. Waver v. d. Oude Waver t. d. Bullewijk Z. O. v. Ouderkerk. RIJK HOLT L. (343). Rjjkholt (Rijkholt). Rijksehc Wetering; wet. komt uit de Oude Wetering N. O. v. Altforst, loozend boven Alfen door de Rijksche Sluis i. d. Maas (Appeltern). Rijksdorp (Wassenaar). Rijksstraatweg buurt (Barendrecht) . Rijksweg (Herten). Rijksweg (Barradeel). Rijksweg (Arsen). Rijksweg (Groede). Rijk van Nijmegen; landstreek tusschen de Waal en de Maas van en met Hees en Neerbosch a. d. Waal en Over-Asselt a. d. Maas i. h. O. t. en m. Winsen a. d. Waal en Niftrik a. d. Maas i. h. W. Rjjn; riv., ontspringend in Zwitserland; bereikt bij Spijk Z. O. v. Lobit de grenzen van Nederland, heet dan Bovenrijn en van Lobit (Tolkamer) tot even boven het verdeelpunt bij Pannerden, Bylandsch Kanaal. De rechterarm draagt dan achtereenvolgens de namen: Pannerdensch Kanaal, Nederrijn, Lek, Nieuwe Maas, Scheur en Nieuwe of Rotterdamsche Waterweg tot in de Noordzee. Zie deze namen. R|jn; vrt. bezuiden Balk (Gaasterland). R|jn; vrt. langs de N. W.grens v. Gaasterland b. d. Rystervaart t. d. Wijde Rijn (Hemelumer-Oldeferd). Rijn (Driebergen-Rijzenburg). Rjjn (Oude); bovendeel v. d. Molenbeek bij Venloo. Rjjn of Lemsterrjjn; vrt. v. h. Tjeukemeer n. d. binnenhaven te Lemmer. Rjjnauwen; voorm. ridderhofstad a. d. Kromme Rijn W. v. Bunnik (Bunnik). Rijn ban dijk (Maurik). Rij nb rocker beek; beek W. v. Eikelenbosch (Horst). Rijndijk (Hazerswoude). R|jnd|jk (Voorschoten). Rjjneggen; bouwl. N. O. v. Loo (Duiven). Rjjnegomsche Vaartje; vrt. i. d. Groote Polder (Zoeterwoude). Rijnenburg; voorm. ridderhofstad W. v. Jutfaas (Jutfaas). Rjjnenburgerpolder; pr. a. d. Oude Rijn N. v. Hazerswoude (Hazerswoude). Rjjnerwatering; vrt. v. d. Duider n. d. Wateringsche Vaart en deStrijp (Rijswijk Zh.). Rjjnesteln; voorm. ridderhofstad O. v. J utf aas (J utf aas). Rijncveld; (Pr.) pr. a. d. Gouwe N. v. Boskoop (Alfen Zh. en Reewijk). Rijnland; landstreek i. Noord- en Zuidholland; de N.grens begint a. d. Noordzeekust 263 M. t. N. v. Strandpaal 58 en loopt dan Z. O. door de duinen t. d. Slaperdijk en verder langs d. Spaarndamsche Dijk t. d. Gasfabriek a. d. W.zijde v. Amsterdam; de Z.grens v. h. punt a. d. Noordzeekust, waar deze gesneden wordt door het verlengde v. d. Zijdeweg, zijnde de scheiding tegen Delfland, en gaat dan O. waarts langs Leidschendam, Zoetermeer, Waddingsveen en Gouda; de O.grens kan men tegenwoordig aangeven door de boezemgebieden v. h. land v. Woerden en Amstelland, ongeveer langs Bodegraven, Zwammerdam, Nieuwveen, Kudelstaart, Nieuwe-Meer, Schinkel, Kost verloren Vaart tot het IJ te Amsterdam. Rijnoever; land, waarlangs eenmaal de Rijn liep t. i. zee N. v. Katwijk (Noordwijk). RIJNSBURG Zh. (4.787). Rjjnsburg (Rijnsburg en Oestgeest). Rijusbr ugger we tering; wet. Z. W. V. Bunnik (Bunnik). m nsburgsche Vliet; wet., ged. vergraven i. h. Oestgeesterkanaal, gaande door Rijnsburgt. i. d. Rijn te Katwijk-a.-d. Rijn. Rjjn-Sehiekanaal; kan. v. d. Oude Rijn O. v. Leiden (Spanjaardsbrug), snijdend den Nieuwe Rijn tot den Vliet bij de Lamme Brug (dit ged. wordt ook Nieuwe Vaart RIJNSO EVER—RIJTJES OF REETJENS genoemd), volgt dan den Vliet t. d. Hoornbrug en den Delfsche Trekvliet en de Provinciale Vaart t. i. d. Kolk Z. v. Delft. Rljnsoever (Zeist). Rijnstool; wet. Z. v. Koten, uitk. i. d. Kromme Rijn W. v. Koten (Koten). Rijnstool; vrt. v. d. Kromme Ee n. d. N. W.zijde v. d. Groote Brekken (Lemsterland). Rijntjcsvlaas; ven N. W. v. Vlierden (Deume). Rijnvaart; vrt. N. O. v. ’s-Gravenzande v. d. Oude Maesemunde n. d. Rijnhaven (*s-Gravenzande). Rijnwateiioop; beek W. v. Putsche-Straat (Putten Nb.). Rijnwetering; noordelijke der beide weteringen waaruit de Linge bestaat van Bemmel tot N. v. Ochten Rijnwljk; wijk, uitk. i. d. Drijbersche Hoofdvaart N. v. Tiendeveen (Beilen). RIJNZATERWOUDE Zh. (702). Rljnzaterwoude (Rijnzaterwoude enWoubragge). Rljnzalcrwoudsche Polder; pr. a. h. Brasemermeer Z. v. Rijnzaterwoude (Rijnzaterwoude) . Rijnzalerwoudsehe Tocht; tocht i. d. Wassenaarsche Pr. RIJP (DE) Nh. (1.346). Rijp (De) (De Rijp). Rijp (De) (Sint-Maarten). Rijp (Ferwerderadeel). Rij pel berg (Bakel). Rijpend (Wonseradeel). Rijperkerk; zie Rijper kerk. Rljperkil; sloot W. v. Middenbeemster (Beemster). Rijperkolk; kolk Z. v. d. Uitdammerdie a. d. Waterlandsche Zeedijk Z. W. v. Uitdam (Amsterdam). Rljperpolder; poldert je a. d. Purmerringvaart W. v. Akswijk (Kwadijk). Rijpersloot; sloot langs Rijp (Sint-Maarten). Rijperweeren; groenl. W. v. Uitdam (Broek-in-Waterland). Rijperwctering; wet. i. d. Hoekpolder (Rijswijk Zh.). Rljperwouden; land O. v. Tynje (Opsterland). Rijpkemasloof of Zwarte Stoot; sloot O. v. Akmarijp (Utingeradeel). Rij pst ervaart; vrt. v. d. Ferwerdervaart n. Boterburen (Ferwerderadeel). Rljpwetering (Alkemade en Woubrugge). Rijp we tering; wet., gaande langs Rijpwetering en als Rijpweteringervaart uitk. in de Wijde A (Alkemade en Woubrugge). Rljpwetering; wet. in Pr. Groote Waard (Noordeloos). Rijpweteringervaart; zie bij Rijpwetering. Rijsberg; heuv. met bosch O. v. Beek (Berg G.). RIJSBERGEN Nb. (2.738). Rjjsbergen (Rijsbergen). Rljsbergensche Heide; heide W. v. Rijsbergen (Rijsbergen). Rljsdam (Vlachtwedde). Rijselschc Waarden; uiterw. a. d. IJsel W. v. Eefde (Gorsel). RIJSEN O. (10.214). Rjjsen (Rijsen). Rijsensche Veld; heide Z. v. Rijsen (Rijsen). Rljsoord (Ridderkerk). Rijsterpolder; pr. O. v. Rijs (Gaasterland). Rijslervaart; vrt. v. h. Oud Karre n. d. Rijn en verder Z.W.waarts n. Rijs (Hemelumer-Oldeferd en Gaasterland). Rijsvennen; bosch N. O. v. Hees (Berchem). Rijsvoorde; heide N. O. v. Woeste-Hoeve (Apeldoorn). Rijswaard; uiterw. a. d. Maas O. v. Wel (Ammersooien). Rijswaard; uiterw. a. d. Waal Z. O. v. Waardenburg (Waardenburg). RIJSWIJK Nb. (642). Rijswijk (Rijswijk Nb.). RIJSWIJK Zh. (16.742). Rijswijk (Rijswijk Zh.). Rijswijk (Maurik). Rijswijk (Pr.); pr. a. d. zuider Lekdijk, waarin het dorp Rijswijk (Maurik). R(jsw(jksche Ruitenpoolder; uiterw. a. d. Lek N. v. Rijswijk (Maurik). Rjjswljkschc Pr.; pr. W. v. Rijswijk, vormt één waterstaatk. pr. met den Pr. v. Uitwijk (Rijswijk Nb.). Rljswljksche Tochtsloot; wet. in Pr. Rijswijk (Maurik). Rljswijksche Vaart; vrt. v. Rijswijk t. d. weg n. Wateringen (Rijswijk Zh.). Rljswljksche Veld; ged. v. Pr. Rijswijk Z. v. Rijswijk (Maurik). Rljswljksche Waard; uiterw. a. d. Lek W. v. Rijswijk (Maurik). Rljswljksche Waard; uiterw. a. d. Maas O. v. Rijswijk (Rijswijk Nb.). Rijt; beek langs Oler, valt bij Baaksem i. d. Molenbeek (Gratem en Baaksem). Rljtakkers; bouwl. N. W. v. Westerhoven (Westerhoven). Rijt; grasl. Z. W. v. Papendijk (Geffen). Rijtjens; bouwl. Z. O. v. Hooge-Mierde (Mierde). ' Rijtjes (Oefelt). Rijtjes of Reetjens; bouwl. N. W. v. Oefelt (Oefelt). RIJTSCHE HEIDE—RITTEM Rjjtscbe Heide; heide Z. v. Voorste-Heikant (Reuzel). Rij (wetering; wet. i. d. Etensche Pr. (Eten). Rijven; N.deel v. d. buitenpolder De Buitendijken of Maten bij Muiderberg. Rijzenburg (Driebergen-Rij zenburg). Rijzenburg; voorm. ridderhofstad Z. W. v. Rijzenburg (Driebergen-Rijzenburg). Rijzen waal; wiel a. d. Kinderdijk (Alblasserdam). Rijzingen (Sint-Oedenrode). Hik harst; groenl. v. h. Drostendiep t. O. v. Loo (Dalen). Rikkerink (Ambt-Delden). Riksloot; sloot in Pr. Het Woud (Uitgeest). Rikstei (Aarle). Rik vaar tsbosch; heide en bosch N. v. Kootwijk (Apeldoorn). RILLAND Z. (2.029). Rilland (Rilland). Rille; stroompje, dat door de Bakovenpomp bij Boertange het overtollig water ontvangt v. h. 4e pand v. h. Ruiten Akanaal, op Duitsch gebied Danenwetering heet en bij Rhede i. de Eems valt. Rimburg (Ubach-over-Worms). Rimpeld (Bergen L.). Rinder of Wijnbeek; beek, vallend i. d. Neer bij Neer (Neer). Ring heuvels; heuvels Z. W. v. Ba voort (Leusden). Ringoven (Spaubeek). Ringpolder; pr., waarin Sint-Maarten, Harenkarspel en Dirkshom liggen; de poldertjes Ringpoldertje, Voorpolder en Voorhuispolder bij Dirkshom wateren er op af (Harenkarspel en St. Maarten). Ringselven; veenpias a. d. Z.grens der gem. Budel. Ringsenk; enk W. v. Kolmschate (Diepenveen). Ringsloot; sloot om den Bergermeerpolder (Bergen N.H.). Ringsloot; sloot Z. v. Nieuw-Leuzen (Dalfsen). Ringsloot; sloot O. v. Kallensoog (Kallensoog). Ringsloot; sloot a. d. grens der gem. Nieuwe- Pekela en Veendam tusschen de Ommelanderwijk en het Zuidwendingerhoofddiep. Ringsloot; sloot langs de Z. O.kade v. d. Westerwoldsche A (Nieuwe-Schans). Ringsloot; sloot N. v. Noordbroek, valt i. d. Siepsloot onder den naam v. Lutjernaar (Noordbroek). Ringsloot; vrt. langs den zuidelijken dijk v. h. Eemskanaal v. h. Slochterdiep n. d. Borgsloot en van hier tot Groningen (Noorddijk). Ringsloot om den Wargaasterpolder; vrt. om den Wargaastermeerpolder. Ringvaart v. d. Ilaarle nier meerpolder; ringvaart om den Haarlemermeerpolder. Ringvaart; vrt. i. d. Haskerveenpolder v. d. Overspitting t. d. Haskervaart (Haskerland). Ring wiel; meer benoorden h. Groote Gaastmeer (Wymbritseradeel). Rinkelland; land Z. O. v. Nijverdal (Wierden). Rinkesfort (Maasbree). Rinkewiclsdijk; zeedijk a. d. noordzijde v. Wieringen, aansluitend a. d. Marskedijk tot W. v. Stroe (Wieringen). Rink veld (Asten). Rinnegum (Egmond-binnen). Rinsu ma geest (Dantumadeel). Rintjegracbt; zie Reintjegracht. Rintjepoel; plas t. N. W. v. Heeg (Wymbritseradeel). Riool of Polderwatergang; zie Polderwatergang. Riool; grasl. v. d. Westpolder a. d. Laaksche Vaart (Etten). Ripekerkerpolder; pr. N. v. Riperkerk (Tiet j erksteradeel). Ripekerkstervaart; vrt. v. d. Groote Wielen n. d. Muizeryd (Tietjerksteradeel). Riperkerk of Rij per kerk; (Tietjerksteradeel). Rippolder; pr. op Noordbeveland W. v. Wissekerke, wat. gemeen met den HeerJansz- en den Kampensnieuwlandpolder (Wissekerke). Rips (Bakel). Rips; beek langs De Mortel en Gemert, vallend N. W. v. Gemert i. d. Snelle Loop (Gemert). Ripsche Peel; peel i. h. N. O. der gem. Bakel. Ripsvelden; groenl. W. v. Ruiter (Zomeren). Rissebeek of Hainksche Beek; zie Hainksche Beek (Rozendaal Nb.). Risten; land Z. O. v. Soerendonk (Budel). Rit (Prinsenhage). Ritmeestersveen; land t. Z. v. h. ZuiderOpgaande (Hoogeveen). Rit meesters veld; land N. W. v. Schuinesloot (Hoogeveen). Ritseburen; wp.’ bestaande uit 3 polders N. v. Parrega (Wonseradeel). Ritsumaburen (Menaldumadeel). Ritsumazljl (Menaldumadeel). Ritsumazylpolder; pr. o. h. Nieuwland O. v. Marsum (Menaldumadeel). RITTEM Z. (682). Rit tem (Rittem). ROBBEMOREELPOLDER—ROGGELSCHE BEEK Robbemoreelpolder; voorm. polder, nu boezemland, W. v. Sluis, ged. in België (Sluis). Robbenoord; dorp i. h. N. v. d. Wieringermeer. Robbenoord; W.deel v. d. voorm. pr. Robbenoord en Plomperd, waarin de Waalhaven is gegraven (Rotterdam). Robbenplaat; plaat a. h. Friesche Gat Z. W. v. Schiermonnikoog. Robbenzand; bank i. d. Waddenzee N. v. den Tesselstroom en Z. v. h. Scheurrak. Robbevaart; vrt. v. d. Hoekvaart bij Wieringerwerf t. de Oeversche Vaart bij Robbenoord (Wieringermeer). RODEN D. (5.567). Roden (Roden). Rodenburger* en Kronesteinsche Polder; pr. a. h. Rijn-Schiekanaal Z. v. Leiden (Leiden en Zoeterwoude). Rodenbergerwetering; wet. Z. W. v. Driebergen (Driebergen—Rijzenburg). Rodenervaart; vrt. v. Roden n. h. Leekstermeer. Rodenrijs (Berkel Zh.). Rodenrijs (I*r.); pr. a. d. Rodenrijsche Vaart N. W. v. Rodenrijs (Berkel Zh,). Rodenrijsche Vaart; vrt. tusschen Rodenrijs en Berkel (Berkel Zh.). Roderesch (Roden). Roderveld (Roden). Roderwolde (Roden). Roefsche Wetering; zie bij Vethuizerwetering. Roeghoorn; groenl. v. h. Oostervoortsche Diep O. v. Langeloo (Norg). Roeiersloot; sloot Z. W. v. De Rijp (De Rijp). Roekebos (Wanneperveen). Roekebosch; bosch N. v. Oude-Mirdum (Gaasterland). Roekebosch; bosch W. v. Olterterp (Opsterland). Roekel (Ede). Roekelsche Bosch; bosch Z. W. v. Roekel (Ede). Roekelsche Enk; enk Z. v. Roekel (Ede). Roeksweer (Slochteren). Roelage (Vlachtwedde). ltoelandsland; groenl. v. h. Schoonebekerdiep t. Z. v. Wijerswold (Koevorden). Roelder (Ambt-Delden). Roeleveen; blok v. Pr. Nootdorp (Zoetermeer). Roelink (Weerseloo). Roelinksbeek; beek N. O. v. Rossum (Weerseloo). Roelinks veld (Weerseloo). Roelinksveld; heide N. O. v. Rossum (Weerseloo). Roelof-Arendsveen (Alkemade en Woubrugge). Roelof-Arendswijk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot Z. v. Hoogeveen (Hoogeveen). Roeloï-Hcnninksvvljk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot Z. v. Hoogeveen (Hoogeveen). Roelof-Booijswjjk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot Z. v. Hoogeveen (Hoogeveen). Roelofs-Mulderwijk; wijk N. W. v. Hardenberg (Ambt-Hardenberg). Roelofswijk; wijk, uitk. in Luciesvaart (Westerbork). Roelshoek (Krabbendijke). Roelvinkerhoek; land N. v. Lonneker (Enschede). Roelvinkesch; esch N. v. Lonneker (Enschede). Roemersloot; sloot W. v. Oostzaan (Oostzaan). Roenerveen; veen Z. O. v. Daarle (Hellendoorn). Roer (Roermond). Roer; rivier, ontspringend in België N. v. Malmédy, loopt langs Montjoie, Nideggen, Düren, Gulik en Linnich en komt even boven Vlodrop in ons land. Hier stroomt de rivier langs St.-Odiliënberg en Melik tot Z. v. Roermond, waar zij links een tak, de Hambeek, afgeeft, verdeelt zich Z. W. v. de oude stad weer in 2 armen, die zich even boven de steenen Roerbrug weer vereenigen en valt dan N. W. v. de stad i. d. Maas. Roerink (Haaksbergen). Roerlinkshoek; land O. v. Deuringen (Weerseloo). Roerlinkshoek (Weerseloo). ROERMOND L. (17.041). Roermond (Roermond). Roershoek (Weerseloo). Rocsingkamp; bouwl. t. N. v. Westerbork (Westerbork), Roesink (Hummeloo). Roestenberg (Vessem). Roestenbergsven; ven i. d. Lilsche Heide Z. W. v. Wintelre (Vessem). Roeterskamp (Stad-Hardenberg). Roeterskamp; land O. v. Hardenberg (Stad-Hardenberg). Roeven (Nederweerd). Roggebroek; Z. O.deel v. Pr. Sluipwijk met plas (Reewijk). ROGGEL L. (2.068). Roggel (Roggel). Roggelsche Beek; beek, ontstaande i. d. vennen N. O. v. Meiel, gaat met een grondduiker onder het Noorderkanaal door, stroomt verder Z.waarts langs Roggel en vereenigt zich t. Z. v. dit dorp met de Bevelantsbeek tot Zelsterbeek. ROGGELSCHE-DIJK— ROXOVE.N Roggelsche-Djjk (Meiel). Roggenplaat; plaat i. d. Oosterschelde Z. v. Serooskerke (Sch). Roggesloot; geul i. d. Wadgronden N. O. v. De Cocksdorp (Tessel). Roggesloot; sloot Z. O. v. Krabbelbuurt (West zaan). Rogsloot; vrt. v. d. Wartenaasterwijd t. d. Kruis waters (Idaarderadeel). Rohorst (Den Ham). ROKKANJE Zh. (2.840). Rokkanje (Rokkanje). Roksenisse; pr. a. d. W.zijde v. Overflakkee W. v. Meliszand (Meliszand). Rol; grasl. in Pr. Kuilenburg (Kuilenburg). Rolaf (Nieuw-Vosmeer). Roland soek; bosch N. v. Doorn weerd (Renkum). Rolbeek; beek, vallend W. v. Susteren i. d. Vloed beek (Susteren). ROLDE D. (3.418). Rolde (Rolde). Rolder (Lichtenvoorde). Rolderdiep; plaatselijke benaming v. h. Andersche of Gastersche Diep N. O. v. Rolde. Roldermolenkamp; bouwl. t. W. v. Rolde (Rolde). Rolderoosterveld; heide Z. O. v. Rolde (Rolde). Rolders (Heerde). Rolderwesterveld; heide t. Z. v. Rolde (Rolde). Rolduc (Kerkrade). Roligt (Roggel en Neer). Rollekate (Staphorst). Rollekate; voorm. havezate O. v. Vollenhove (Ambt-Vollenhove). Rolleklootsche Dijk; oude zeedijk, nu weg, Z. v. Nieuwerkerk op Duiveland (Nieuwerkerk). Rollekoetsche Molenbeek; beek W. v. Vasen (Epe). Rollen (Noorddijk). Rolleplaat; uiterw. a. d. nu afgesloten Dintel (Fijnaard). Rol lepla at polder; nu hooger deel v. d. Sabina-Henricapolder a. d. Dintel. Rolluniervaart; vrt. v. d. Oude Sneekervaart bij Gauw n. h. Oude Ried (Wymbritseradeel). Rolpaal (Naaldwijk). Romboutspolder (St.-); pr. a. d. Maasdijk i. d. gem. Giesen, Andel, Almkerk en Rijswijk (Nb.). Rome (Rossum). Rommelpot; kil in Pr. Waal en Burg (Tessel). Rommertsmeer; plas v. d. Graft n. d. Oudewegstervaart (Idaarderadeel). Rommertswijk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnons va art Z. v. Wynjeterp (Opsterland). Rompert we tering; wet. in Pr. van der Eigen N. O. v. Rosmalen (Rosmalen). Romsloot; vrt. in Ambt-Vollenhove en S teen wij kerwold W. v. Nederland. Rondaai te; land W.v. Markeloo (Markeloo). Rondebelt; hoogte met bosch N. v. Holten (Holten). Ronde Bergen; land N. v. Den Hout (Oosterhout). Rondeblesse (Steenwij kerwold). Ronde Bleek; ven O. v. Sterksel (Maarheze). Rondebol; duin W. v. Den Hoorn (Tessel). Ronde Breek; plas W. v. Watergang (Landsmeer). Rondeel; land N. W. v. Bladel (Bladel). Rondeelsveld (Haaksbergen). Ronde Gat; plas N. W. v. h. Lichtmiskanaal (Nieuw-Leuzen). Rondehoep; pr. rechts v. d. Amstel Z. v. Ouderkerk (Ouder-Amstel). Ronde Kolk; kolk N. v. Duur (Olst). Ronde Polder; poldert je Z. O. v. Nisse, wat. gemeen met Pr. de Breede Watering t. W. v. Ierseke. Ronde Putje;-plas N. v. Oostsoeburg (Soeburg). Rondeputten (Aksel). Ronde Veen; plas Z. O. v. Grolloo (Rolde). Ronde Venen (De); ged. verveende en drooggemaakte groote Pr. i. h. N. W. v. Utrecht (Wilnis, Vinkeveen en Mijdrecht). Ronde Vijver; vijver N. W. v. Het Loo (Apeldoorn). Ronde Vlaas; ven a. d. weg n. Valkenswaard W. v. Leende (Leende). Ronde Weel; plas N. O. v. Zieriksee (Zieriksee). Ronde Weiden; groenl. v. d. Ruiner A t. Z. v. Oldenhave (Ruinen). Ronde Weide; grasl. Z. v. Zuurbeek (AmbtVollenhove). Rondgors; ven a. d. IJzermolensche Vaart W. v. Ticheltsche-Berg (Rijsbergen). Rondmeer; ven Z. v. Heide (Heithuizen). Rondom-Enschede (Enschede). Rondom de Zweede; land O. v. Boekeloo (Enschede). Ronduit (Sluis). Ronduit; buitenpoldertje a. d. Merwede tegenover Sliedrecht (Sliedrecht). Rond ui ie (Wanneperveen). Ronduitsloot; sloot W. v. d. Ronduit (Sliedrecht). Rondven; plas N. v. Breukelen (Bokstel). Rondven; ven i. d. Geeneindsche Heide N. O. v. Gerwen (Stiphout). RONHAAR—ROOMBURGER WETERING Ronhaar (Hellendoorn). Ronzaard; bouwl. N. O. v. Tefelen (Ooien). Roobolligehoek (Zwollerkerspel). Roobruggerblok bouwl. N. W. v. Diepenveen (Diepenveen). Rood; ven Z. W. v. Hulsel (Mierde). Roodakker; bouwl. O. v. Tweesluizen (Zoelen). Roode Beek of Groote Beek; zie Groote Beek (Chaam). Roode Beek; beek, ontspringd o. d. Schrijve rsheide, loopt langs Brunsum en Schinveld en dan N. W.waarts t. N. v. Broeksittard om, langs Susteren en valt Z. v. Oud-Roosteren i. d. Geleen. Roode Beek; beek, vallend tegenover Broekhuizervorst i. d. Leigraaf (Bergen L.). Roode Beek; beek O. v. Mil (Mil). Roodebraak en Horst; land N. W. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Roodebrand; bouwl. N. W. v. Drijber (Beilen). Roodebrug (Herten). Roodebuurt (Zuilen). Roodehaan (Leens). Roodehaan (Noorddijk). Roode Heggen; bosch O. v. Uddel (Apeldoorn). Roode Klif; heuv. a. h. IJselmeer Z. v. Scharl (Hemelumer-Oldeferd). Roode Kreek; kreek i. d. Ruigenhilsche Pr. N. v. Oudemolen (Willemsstad). Roode Land; groenl. v. d. Beilerstroom t. W. v. Beilen (Beilen). Roodemolen; pr. Z. v. Baambrugge (Abkoude-Baambrugge). Roode-Mol en po ld er; pr. Z. W. v. Sassenheim (Voorhout en Sassenheim). Rood en hoek (IJzendijke). Roodenmos; moerassige heide N. O. v. Denekamp (Denekamp). Roode Poel; plas l£ km benoord westen Veenwouden (Dantumadeel). Roode Polder; poldert je Z. W. v. Breskens, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. Groot- en Klein Baarzande (Groede). Roode Polder; pr. W. v. Hoogmade (Woubrugge en Alkemade). Roodepoldervaart of Zuidzjjdervaart; vrt. langs de O.zijde v. d. Roode Polder (Woubrugge). Roodeput (Simpelveld). Roodeschool (Middelstum). Roodeschool (Uithuizermeden). Roodeschuur (Achtkarspelen). Roode Sloot; wiel, waarschijnlijk oude rivierloop, die O. v. Oosden i.d. tegenwoordige Maas uitkomt (Linne). Roode Sloot; sloot (Oosterhesselen en Sleen). Roodetilsterpolder; pr. Z. O. v. Noordbroek (Noordbroek en Zuidbroek). Roode Tochtsloot; wet. Z. v. Asch (Buren). Roodevaart (Klundert). Roode Vaart; zie Haven van Zevenbergen. Roodeveld; (Weerseloo). Roode Veld; heide en bosch Z. O. v. Rossum (Weerseloo). Roode Wetering; wet. W. v. Etten, valt i. d. Vethuizerwetering N. v. Vethuizen (Gendringen). Roode Wetering; wet. i. d. Roode Polder (Woubrugge). Roode Wiel; wiel a. d. dijk v. Pr. Kruisland O. v. Steenbergen (Steenbergen). Roode Wijk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot Z. v. Hoogeveen (Hoogeveen). Roode wijk (Kattendijke). Rood hekken; heide en bosch Z. v. Heikant (Oosterhout). Roodhuis (Hennaarderadeel). Rood huizen wijk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot Z. v. Hoogeveen (Hoogeveen). Roodkerk (Dantumadeel). Roodkerkerpolder; pr. a. d. W.zijde v. d. Roodkerkervaart (Dantumadeel). Roodkerkervaart; zie Legemeer. Roodven (Moergestel). Roodven; ven N. v. Haler (Hunsel). Rood voet (Wij k-bij-Duurstede). Roodvoet; land tusschen den tegen woordigen en ouden loop v. d. Rijn O. v. Wijkbij -D uurstede (Wij k-bij -Duurstede). Roogat (De Wijk). Roohel (Achtkarspelen). Roohcl (Haskerland). Roohel; pr. a. h. Kolonelsdiep N. v. Roohel (Achtkarspelen). Roohelstervaart; vrt. v. d. Hooge Dijkstervaart n. Roohel (Haskerland). Roohelsterwjjde; voorm. meertje; thans drooggelegd. (Haskerland). Rooie Asch; heide Z. v. Handel (Gemert). Rooien (Os). Rooiensche Polder; pr. a. d. dijk v. h. Oude Maasje Z. O. v. Meeuwen (Eten). Rooke Kil; kil O. v. d. Kikvorsch (Sliedrecht). Rooklaasplaat (Pr.); pr. N. O. v. Goeree (Goeree). Rookoepolle; eilandje i. h. Sneekermeer (Doniawerstal). Roolandpolder; pr. N. O. v. Poortvliet, wat. gemeen met Pr. Broek en den Hikkepolder (Tolen). Roolvink (Enschede). Roomburgerwetering; wet., vroeger v. d. Vliet bij de Lamme Brug n. d. Nieuwe Rijn O. v. Leiden, nu gesneden door en deels vergraven in het 'Rijn-Schiekanaal. ROOMOLENPOLDER—ROT Roomolenpolder; pr. a. h. Spaame Z. O. v. Haarlem (Haarlem en Haarlemerliede). Roo mol en polder of Borrel andsche Polder; Z. W.deel v. d. Aatsveldsche Polder (Weesperka rspel). Room- of Meerburgerpolder; pr. a. d. Oude Rijn tegenover Leiderdorp (Zoeterwoude). Roompot; zeegat N. v. Walcheren, toegang gevend uit de Noordzee n. d. Oosterschelde. Roompot; grasl. W. v. Kruisstraat (Rosmalen). Roomsche Wijk; wijk O. v. Niesoord (Midwolde). Roomsche Wijk; wijk uitk. i. d. N.W. zijde v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Boomsloot; sloot Z. v. d. Bobeldijk (Berkhout). Roomveldje; bouwl. N. v. Enschede (Enschede). ROON Zh. (2.392). Roon (Roon). Roond (Bokstel). Roonderbitze; zie Bitze (Roden). Roonsche-Straat (Haren Nb.). Roomsche-Veer (Poortugaal). Roopolder- of Zuidzijd ervaart; vrt. v. d. Vaarsloot Z. W. v. Rijpwetering t. d. Does Z. W. v. Hoogmade (Alkemade en Woubrugge). Roordahulzum (Idaarderadeel). Roordahuizumer-.\ieu w landspolder; pr a. d. Zwette i. h. Nieuwland v. Roordahuizum (Idaarderadeel en Rauwerderhem). Roordapolder; pr. W. v. Warrega (Idaarderadeel). Roorderheurne (Losser). Roorderheurne; bouwl. N. O. v. De Lutte (Losser). Roos; pr. N. O. v. Zwaagwesteinde (Dantumadeel). Roosberg (Ginneken). Roosbergsche Tiend; land Z. v. Roosberg (Ginneken). Rooseind; bosch Z. O. v. Helmond (Helmond). Rooskensdonk; grasl. N. v. Beek (Prinsenhage). Rooskenskant (Sevenum). Roosjes; ged. v. Pr. Mastenbroek N. W. v. ’s-Heerenbroek (Zwollerkerspel). Roosloot; sloot Z. W. v. Bergen (Bergen Nh.). Roospollen; eilandjes i. h. Sneekermeer (Wymbritseradeel). ROOSTEREN L. (1.047). Roosteren (Roosteren). Root (Maasbree). Root (Margraten). Rooten; moeras Z. W. v. Eersel (Eersel). Roo ter bergen; heide N. O. v. Broekhoven (Riethoven). Rootven; ven Z. v. Meterik (Horst). Rootvensche Heidevelden; land O. v. Hoeven (Reuzel). Rooversberg (Hontenisse). Rooversbroekpolder; droogmakerij tusschen de Lisserpoel- en den Haarlemermeerpolder (Lisse). Roozand c.a. (Pr.); pr. op IJselmonde W. v. Pemis (Rotterdam). Ropsterhorne; landpunt a. d. W.zijde v. h. Sneekermeer (Wymbritseradeel). Roptazijl (Barradeel). Roptavaart; vrt. v. d. Sixbierumervaart n. d. Roptazijl i. d. zeedijk ong. 4 km t. N. v. Harlingen. ROSMALEN Nb. (5.708). Rosmalen (Rosmalen). Rosmalensche Hoeven; land a. d. Hertogswetering (Rosmalen). ROSSUM G. (1.407). Rossum (Rossum). Rossnm (Weerseloo). Rossum (Pr.); pr. i. d. Bommelerwaard a. d. Waal- en Maasdijken, waarin het dorp Rossum (Rossum). Rossumerbeek; beek N. W. v. Rossum (Weerseloo). Rossumeresch (Weerseloo). Rossumeresch; esch Z. v. Rossum (Weerseloo). Rossumerhoek (Weerseloo). Rossumerveld; heide W. v. Rossum (Weerseloo). Rossumsche Wetering; wet. Z. W. v. Rossum (Rossum). Rost; ven Z. W. v. Zand-Oerle (Veldhoven). Rosvefd (Nederweerd). Bosveld; heide bij Markvelde (Diepenheim). Bosveld; grasl. Z. v. Boeket (Nederweerd). Ros weide (Pr.); pr. tegen de oostzijde v. d. Meerndijk; ligt gemeen met Pr. Heikop (Veldhuizen). Roswinkel (Emmen). Ros winkel eresch; esch t. W. v. Roswinkel (Emmen). Roswinkelermarke (Emmen). Roswinkelerveen; land t. W. v. Roswinkel (Emmen). Rot (Denekamp). Rot (Weerseloo). Rot (Geldermalsen). Rot (Vaals). Rot; bouwl. N. v. Losser (Losser). Rot; bouwl. N. W. v. Denekamp (Denekamp). Rot; bouwl. N. O. v. Hengeloo (Hengeloo O.). ROT—ROZENDAALSCHE VELD Rot; bouwl. Z. W. v. Weerseloo (Weerseloo). Rot brink; land N. v. Ommen (Ommen). Rotbrlnk (Ommen). Roten (Meersen). Roterbeek; plaatselijke benaming v. d. Kanjelbeek bij Pei (Echt). Rotganshorn; Z. O.rand v. d. plaat Brakzand t. N. W. v. d. Groningerkust. Rotmanskamp; land N. v. Breklenkamp (Denekamp). Rotmede; grasl. W. v. Diepenheim (Diepenheim). Rotst er gaast (Haskerland). Rotsterhaule (Haskerland). Rotsterhoogedljk (Haskerland). Rotstersloot; sloot Z. v. Rottum (Haskerland). Rotte (Bergschenhoek). Rotte; voorm. rivier, nu boezemwater, aanvangende bij Moerkapelle, dat op de Nieuwe Maas te Rotterdam kan loozen door een sluis onder de Hoogstraat en langs den Hooge Boezem of het Toevoerkanaal met een stoomgemaal. Rottegatspolder; pr. a. h. Damsterdiep Z. W. v. Tenboer (Tenboer). Rottekreek; kreek i. d. Nieuw-Kieldrechtpolder (Klinge). Rotten; land a. d. Tefelsche Wet. Z. W. v. Macharen (Megen). Rotten; land W. v. Snepseind (Oorschot). Rottenbroek; groenl. v. h. Loodiep t. N. W. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Rottepolder; pr. tusschen de Ringvaart v. d. Haarlemermeer en den straatweg Haarlem—Amsterdam (Haarlemerliede). ROTTERDAM Zh. (595.448). Rotterdam (Rotterdam). Rotterdamsche Schic; vrt. v. Ouwerschie n. Rotterdam, nu ged. gedempt en vervangen door Noorderkanaal en Noorderhaven (Ouwerschie en Rotterdam). Rottesloot; sloot Z. v. De Rijp (De Rijp)* Rottevalle (Achtkarspelen, Smallingerland en Tietjerksteradeel). Rotteveen (Muntendam). Rotteveen; pr. a. d. O.zijde v. h. Tripscompagniesterdiep Z. v. Pr. Het Poeltje (Muntendam). Rottige; land (Weststellingwerf). Rottige Meente; land Z. v. Nijetrine (Weststellingwerf). Rotting (Ambt-Delden). Rottum (Kantens). Rottum (Haskerland). Rottumerbult; plaat N. v. h. Huibertsgat. Rottumermaar; vrt. v. h. Koksmaar n. Rottum (Kantens). Rottumeroog; eiland a. h. Huibertsgat N. v. d. Prov. Groningen (Warfum). Rottumerplaat of Noordwestplaat; plaat W. v. Rottumeroog. Rottumerweg (Heerenveen). Rotwetering; wet. O. v. Duin (AmbtVollènhove). Rouveen (Staphorst). Rouwdonk (Haren Nb.). Rouwe; land Z.O. v. Langeveen (Tubbergen). Rouwenberg; heuv. met bosch N. W. v. De Steeg (Reden}. Rouwenbocht; land N. v. Reuzel (Reuzel). Rouwenheer; bosch Z. O. v. Uddel (Apeldoorn). Rouwenhoek (Weerseloo). Rouwenhoek; land N. v. Hasseloo (Weerseloo). Rouwenhorst (Haaksbergen). Rouwkuilen; ven W. v. Volen (Venraai). Rouwven; ven N. v. Kreiel (Vessem). Rovenen; landen Z. O. v. Baar (Duiven). Roversbroek (Lisse). Rovert (Hilvarenbeek). Royale Polder; wp. a. h. Holl. Diep O. v. Moerdijk, bevattende de 9 waterstaatk. prs. Klaverpr., Oostgorspr., Polder Berkum, Korte Blokken- en Ketelpolder, Pr. Lokkersgors, Pr. Rietveld, Oude Moerdijkpolder, Schuddebeurspr., Vegetaspolder en boezemland (Klundert en Zwaluwe). Rozanderpolder; uiterw. a. d. Rijn Z. O. v. Oosterbeek (Renkum). ROZENBURG Zh. (2.687). Rozenburg (Rozenburg). Rozenburg (Haarlemermeer). Rozenburg; voorm. eil., tusschen het Scheur, de Botlek en de Nieuwe Maas, nu gehecht a. d. af gesneden Hoek v. Holland. Rozenburgermolenpolder; pr. Z. v. Scharnier (Sloch teren). ROZENDAAL G. (380). Rozendaal (Rozendaal G.). Rozendaal (Haastrecht). Rozendaal (Heinoo). Rozendaal (Onstwedde). ROZENDAAL Nb. (24.422). Rozendaal (Rozendaal Nb.). Rozendaal; pr. (Tietjerksteradeel). Rozendaal (Pr.); pr. a. d. Vecht N. v. Utrecht (Achttienhoven). Rozendaal; pr. a. d. Gekan. Holl. IJsel N. v. Hoenkoop (Haastrecht). Rozendaal; grasl. N. v. Dalland (Venraai). Rozendaalsche Heide; heide N. O. v. Nispen (Rozendaal Nb.). Rozendaalsche Vaart; ged. v. d. Natte of Eldersche Turfvaart i. d. Z. W.hoek der gem. Zundert. Rozendaalsche Veld; heide N. v. Rozendaal (Rozendaal G.). ROZENDAALSCHE E.\ STEENBERGSCHE VLIET—RLIMSLOOT DOOR Rozendaalsche en Steenbergsche Vliet; als het bovengedeelte van deze riv. is nu te beschouwen een beek, ontspringend in België bij Kalmthout en dan N.waarts stroomend onder de namen Kleine A, Wildertsche Beek, Abeek en binnen de Nederlandsche grens als Molenbeek tot Rozendaal, waar zij in de Nieuwe Rozendaalsche Vliet of Rozendaalsche Haven overgaat, een afsnijding .v d. Oude Rozendaalsche Vliet. Verder benedenwaarts is de riv. gekan. en in twee panden gescheiden door een schutsluis bij den Oostveerpolder; de mond aan het Volkerak is gesloten door een uitwateringssluis en door een schutsluis (Steenbergsche Sas). Rozendaalsche Zand; zandverstuiving N. v. Velp (Rozendaal G. en Reden). Rozenenk; enk N. v. Olst (Olst). Rozengaard (Brunsum). Rozengaard (Dalfsen). R ozon g aar der mar kt (Dalfsen). Rozengaardermarkt; land N. v. Geraer (Dalfsen). Rozengaardsche Beek; beek N. O. v. Deutekom, valt aldaar i. d. Zelhemsche Beek (Deutekom). Rozenven; ven Z. v. Langendijk (Rukfen). Rozenwater; land Z.O. v. Zand voort (Zand voort). Rozen werf (Marken). Rozep; beek, uitk. i. d. Run Z. O. v. Haren (Haren Nb.). Rozephoeve (Oosterwijk). Rubeerepolder; pr. Z. W. v. Steenbergen — zie Aanwas of St.-Omkommerspr. (Steenbergen). Rudersgoot; wet. N. O. v. Eibergen (Eibergen). Ruenbergerbeek; beek O. v. Overdinkel (Losser). Rug; grasl. N. v. Roosteren (Roosteren). Rugge; bedijking W. v. Den Briel, zie Noordsluis. Rugt of Ruicht; land Z. v. Waspik (Waspik). Rug van Baarland; plaat i. d. Westerschelde O. v. Baarland, tusschen het Middelgat en het Gat van Ossenisse. Rug van het Veen; duin i. h. midden v. eil. Vlieland (Vlieland). Ruibroek; Z. deel v. d. Pr. Zuidzijde-Hofwegen en Ruibroek. Ruibroeksche Wetering; wet.in Pr. Zuidzijde-Hof wegen en Ruibroek. Ruidenhoop (Kampen). Ruigahuizen (Gaasterland). Rui gebult en; groenl. t. N. v. Westdorp (Borger). Rnigehem; sloot N. O. v. h. Wold (Peize). Ruigehoek (Haarlemenneer). Ruigekluft (Ruinerwold). Ruigelaansche Polder; Z. W. deel v. d. Gecomb. Ruigelaansche-Zonneveldspolder. Ruigelollum zie Lollum. Ruigelollum; 2 polders O. v. de Achlumervaart (Franekeradeel, Hennaarderadeel en Wonseradeel). Ruig entlijk; ged. v. Pr. Oudenhoorn O. v. Oudenhoorn (Oudenhoorn). Ruigenhil; land a. d. N.zijde v. d. haven van Alblasserdam (Alblasserdam). Ruigenhilsehe Pr.; pr. Z. v. Willemsstad (Willemsstad). Rui genhoek (Noordwijkerhout). Ruigeplaat; plaat O. v. d. Berenpolder (Oud-Beierland). Ruigeplaat of Boschpolder; pr. a. h. O. uiteinde v. h. eil. Rozenburg (Rozenburg). Ruigeplak; duinvlakte N. v. Oostvlieland (Vlieland). Ruigesloot; vrt. v. d. Zwette n. h. Botmeer t. Z. O. v. Grouw (Idaarderadeel). Ruigeveentjesloop; sloot (Peize). Ruigeweide (Lange-en-Ruige weide). Ruige Weide (Pr.); pr. tegen de O.zijde v. de Dubbele Wierike (Lange- en Ruigeweide). Ruigeweidsrhe Vliet; wet. i. Pr. Papekop en Diemerbroek. Ruige we tering; wet. in den Broekpolder (Gouda). Ruigezand (Oldehove). Rui gezondst er polder; pr. a. d. Munnikezijlsterriet en den afsluitdijk ZoutkampNittersboek N. v. Lauwerzijl (Oldehove). Ruighuisje (Schiedam). Ruigoord (Haarlemeriiede). Ruigoord; voorm. eil., nu oud land, i. d. Houtrakpolder (Haarlemeriiede). Ruigsterpolder; pr. N. W. v. Siddeburen a. h. Schildmeer (Sloch teren). Rnigt; kil i. d. Biesbosch v. h. Gat v. d. Noorderklip n. h. Steurgat (Made). Ruigten bezuiden den Perenboom; ged. v. d. Biesbosch tusschen de Merwede en het Gat v. d. Hengst (Sliedrecht). Ruigtopiaat; plaat a. d. Amer (Zwaluwe). Rui in el (Sint-Michielsgestel). Ruimersdijk; grasl. N. W. v. Geertruidenberg (Geetruidenberg). Ruim sloot; sloot (Assen). Ruimsloot; sloot (Oosterhesselen). Ruimsloot achter Eldersloo; sloot (Rolde). Ruimsloot achter de Holtens; sloot in gem. Rolde. Ruimsloot bij Rolde; sloot (Rolde). Ruimsloot door de Rente; sloot (Dalen). Ruimsloot door de Brinken; sloot (Dalen). Ruimsloot door de Eigengoors; twee slooten (Koevorden). RUIMSLOOT DOOR DE EIKENRIET—RUITERSGAT Ruimsloot door de Eikenriet; sloot (Dalen). Ruimsloot door de Gommersteeg; twee slooten (Koevorden). Ruimsloot door de Heege; sloot (Koevorden). Ruimsloot door de Heegeriet; sloot (Dalen). Ruimsloot door de Holvert; drie slooten (Koevorden). Ruimsloot door de Keuterbrinken; sloot (Dalen). Ruimsloot door de Kostverloren; sloot (Dalen). Ruimsloot door de Mars; vier slooten (Dalen). Ruimsloot door de Westerwtyk; sloot (Dalen). Ruimsloot door het Moer; drie slooten (Koevorden). Ruimsloot door de Zaadvenen; sloot (Koevorden). Ruimsloot het Grollooërmijnhaar; sloot (Rolde). Ruimsloot in de Heeklagen; sloot (Rolde). Ruimsloot in de Oostermaden; sloot (Rolde). Ruimsloot in de Streng; sloot (Rolde). Ruimsloot in deTiemaden; sloot (Rolde). Ruimsloot in de Vogelpoel; sloot (Rolde). Ruimsloot in de Warmingbosschen; sloot (Rolde). Ruimsloot in het Holt; sloot bij Slokkert (Rolde). Ruimsloot in het Lang veen; sloot (Rolde). Ruimsloot langs den Esschenbruggerdijk; sloot (Koevorden). Ruimsloot langs den Kanaaldijk; sloot (Koevorden). Ruimsloot langs Eursinge W.waarts tot i. d. Hambroeksleek (Westerbork). Ruimsloot op het Njjlanderbrock; sloot (Rolde). Ruimsloot over de Loo; sloot (Koevorden). Ruimsloot over Poppenhaar; sloot (Koevorden). Ruimsloot te Steenwjjksmoer; sloot (Koevorden). Ruimsloot uit het Kienveen; sloot (Westerbork). Ruimsloot van Amen; sloot (Rolde). Ruimsloot van Geelbroek; sloot (Rolde). Ruimsloot voor de Holtens; sloot (Rolde). Ruinbosschen; land N. v. Achterhoek (Rukfen). RUINEN D. (4.808). Ruinen (Ruinen). Ruinen (’t Huis te) of den Oldenhof; voorm. havezate te Oldenhave (Ruinen). Ruiner A; zie Wold A. Ruinerdljk (Ruinen). Ruineresch; esch N. v. Ruinen (Ruinen). Ruinerveld; heide t. O. v. Ruinen (Ruinen). Ruinerweide (Ruinen). RUINERWOLD D. (2.806). Ruinerwoldsche A; zie bij Wold A. Ruinerzand; zand O. v. Ansen (Ruinen). Ruinesloot; sloot Z. v. Andijk (Andijk). Ruisberg (Denekamp). Ruisberg; heuv. N. O. v. Haarle (Denekamp). Ruischendegat; (Vogelwaarde). Ruischerbrug (Noorddijk). Ruischerbrugsterpolder of Rruiniga’s polder; zie Bruininga’s Molenpolder. Ruiten (Slochteren). Ruiten land W. v. Ruitenveen (NieuwLeuzen). Ruiten; pr. Z. W. v. Slochteren (Slochteren). Ruiten A; riviertje, weleer onder den naam van Runde een aanvang nemend in de venen van het Emmer en Bargercompascuum; dient nu tot voeding v.h. Ruiten- Akanaal, maar is nog slechts vrij afstroomend v. 2 km boven Vlachtwedde tot het punt van vereeniging met de Mussel A boven Wedde. Ruiten-Akanaal; kan., gaande uit het Stadskanaal Z. v. Ter-Apel en dan langs Vlachtwedde t. h. punt van vereeniging met het Mussel-Akanaal bij Veelerveen. Ruitenberg; heuv. Z. v. Schoonoord (Zweeloo). Ruiten- en Grootenboer; groenl. a. d. Raalterwetering N. W. v. Linderte (Raai te). Ruitenborg (Dalfsen). Ruitenbroekkanaal; kan. v. h. Terapelkanaal n. d. Eems bij Haren (Duitschland). Ruiten Ee; vrt. langs Ruiten tot de Sloch ter Ee (Slochteren). Ruitenhuizen (Nieuw-Leuzen). Ruiten- en Venenkampen; pr. N. W. v. h. Lichtmiskanaal (Nieuw-Leuzen). Ruitenveen (Nieuw-Leuzen). Ruiter (Zomeren). Ruiterkolk; kolk i. d. Groote Wetering iets t. N. v. d. Groote Sluis i. d. Veluwsche Bandijk (Heerde). Ruiterpolder; pr. Z. W. v. Ylst (Ylst). Ruiters-A; beek Z. O. v. Ellekom, valt i. d. Lamme IJsel N. W. v. Doesburg (Reden). Ruitersbeek; beek Z. O. v. Ellekom, valt O. v. Dieren i. d. IJsel (Reden). Ruitersbroek; land N. W. v. Donkersvoort (Beek Nb.). Ruitersgat; plasje N. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). RUITERSLOOT—RLJTBEEK Ruitersloot; sloot Z. v. d. Bobeldijk (Berkhout). Ruitersplaat; griendland buiten d. NieuweMerwededijk Z. v. Kop-van-*t-Land (Werkendam). Ruitersteeg (Dongen). Ruitersvaart; poldersloot i. d. Binnenpr. v. Terheide en Zwaluwe (Terheide). Ruitjes vliet; vliet in Pr. Oud-Kromstrijen Z. W. v. Groep (Westmaas). Ruiven; land N. v. Hoog-Heukelom (Berkel Nb.). Ruivensche Molensloot; tochtsloot i. d. Zuidpolder (Delft). Rukens; grasl. Z. W. v. Oudheusden (Oudheusden). RUKFEIV Nb. (8.058). Rukfen (Rukfen). Rukten (Heeswijk). Rukfensche Heide; heide Z. W. v. Rukfen (Rukfen). Rukfensche Vaart; verl. v. d. Vlettevaart, o. d. grens der gem. Rukfen t. i. d. Oude Rozendaalsche Vliet beneden Rozendaal (Rozendaal Nb.). Rul (Heze). Rul; zie Kleine Dommel. Rulder; land N. W. v. Geertruidenberg (Geertruidenberg). Rullen (Nunen). Ru molaar (Woudenberg). Rummeling; land N. O. v. Maarheze (Maarheze). Rummersdijkpolder; pr. N. W. v. Hengsdijk (Vogelwaarde). Rumpen (Brunsum). Ru int (Deil). Ru int (Meppel). Rumt (Pr.); dorpspolder a. d. zuider Lingedijk, waarin het dorp Rumt, bevattend 2 waterstaatk. prs. (Deil). Run (Boekel). Run; riv., ontstaande uit de samenvloeiing v. d. Voorste en de Achterste Stroom O. v. Oosterwijk, stroomt N. O.waarts, ook onder de namen Esscherstroom en Halsche Water, en valt bij Halder (St.-Michielsgestel) i. d. Dommel. Run; beek, beginnend als A op de Wilreitsche Heide onder Bergeik, valt O. v. Veldhoven i. d. Dommel (Veldhoven). Rund (Bergeik). Runde; oorspronkelijke bovenloop v. d. rivier Ruiten A, aanvangend i. h. Zwarte Meer t. Z. v. d. Hoogeveensche Vaart O. v. Klazinaveen. Die bovenloop is nu gedeeltelijk vervangen door een gegraven waterleiding, het Rundiep, langs de W.zijde v. h. Bargercompascuum. De Runde loopt nu nog v. N. W. v. Munstersche-Veld en dan N.waarts langs de grens v. Drente en Groningen en tot i. h. Stadskanaal Z. v. TerApel. Runderhoek; land W. v. Rund (Bergeik). Rundeveen; veen N. W. v. Bargercompascuum, aan het Rundiep (Emmen). Rundiep; zie bij Runde. Rungat; vrt. N. O. v. Giethoorn (Steenwijkerwold). Runksputte; andere benaming voor De Kapel onder Heiloo. Runneboomslaak; wet., valt i. d. IJsel Z. W. v. Vierakker (Wamsveld). Run rot (Geffen). Rupertbraak (Ambt-Delden). Rupertbraak; land W. v. Delden (AmbtDelden). Ruscher; bosch O. v. Schinveld (Schinveld). Ruskemorsgoot; beek, valt i. d. Bolksbeek Z. W. v. Nede (Nede). Ruskenveen; groenl. v. h. Eelderdiep i. h. N. der gem. Eelde. Russchenbroeken; groenl. v. d. Hunze N. O. v. Eekst (Anloo). Russchenlanden; groenl. v. d. Hunze t. W. v. Eeksterveen (Anloo). Russchenlanden; groenl. N. O. v. Weerdinge (Emmen). Russchenlanden; groenl. Z. v. Klijndijk (Odoorn). Russchensloot; sloot Z. v. d. Bobeldijk (Berkhout). Russchestrootsveld; heide Z. W. v. Donderen (Vries). Russelsbroek; land N. W. v. Boshoven (Weerd). Russen (De Wijk). Russengat; duin N. W. v. Bergen (Bergen Nh.). Russische Vlak; duinvlakte W. v. Heemskerkerduin (Heemskerk). Rustenburg (Ursem). Rust-en-Vreugd (Wassenaar). Rustburg (Ouddorp Zh.). Rustdam; wiel a. d. Assendelverzeedijk W. v. Zuidereinde (Assendelft). Rustheuvel; grasl. N. v. Os (Os). Rustplaats; pr. tusschen het Kielsterdiep en het Kalkwijksterdiep W. v. Kalkwijk (Hoogezand). Rust veld; heide N. W. v. Orvelte (Westerbork). Rustven; land Z. v. Spurk (Kessel). Rusven; ven O. v. Achterste-Hoef (Bladel). Rut (Deume). Rutbeek of Rietbeek; zie Oelerbeek. Rutbeek; plaatselijke benaming voor Rietbeek. RUTBEKERVELD—SAIVSUM Rutbekerveld; heide N. W. v. d. Rutbeek (Enschede). Rutenberg; voorm. havezate bij de Vecht N. W. v. Dalfsen (Dalfsen). Ruitenberg; land N. v. Bladel (Bladel). Ruurd-Tolkertswjjk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart W. v. Haneburen (Opsterland). RUURLOO G. (4.445). Ruurloo (Ruurloo). Ruurfooschc Beek; zie Hakfortsche Beek. Ruurloosche Broek; landen Z. O. v. Ruurloo a. d. Ruurloosche Beek (Ruurloo). Ruwaard (Os). Ruwe Braken; land W. v. Enschot (Berkel Nb.). Ruw Eeuwsel; land Z. W. v. Lieshout (Lieshout). Ruwenhof (Nede). Ruwe Put; ven O. v. Nunen (Nunen). RUWIEL LJ. (566). Rylst (De) (Doniawerstal). Rylsterpolder; pr. Z. v. Rylst (Doniawerstal). Rys (Gaasterland). Rysberkampen (Weststellingwerf). Rytseterp (Wonseradeel). S Saaksum (Oldehove). Saaksumerdiepje; vrt. v. h. Reitdiep t. h. Oldehoofsche Kanaal O. v. Saaksum. Saaksumerpolder; pr. a. h. Reitdiep N. v. Saaksum (Ezinge en Oldehove). Saaksumhuistertocht; tocht v. d. Oude Tocht N.waarts O. v. Saaksumhuizen (Bafloo). Saaksumhuizen (Bafloo). Saar (Het); grasl. Z. v. Amerika (Horst). Saasveld (Weerseloo). Saasveld (Satersloo); voorm. havezate bij Saasveld (Weerseloo). Saasveld- en Kringhoek; bouwl. Z. v. Saasveld (Weerseloo). Saasvelderbeek; beek O.v. Saasveld (Weerseloo). Saasveldermeden; graslanden Z. v. Saasveld (Weerseloo). Saasvelderveen (Weerseloo). Saaslvelderveen; moerassige heide Z. W. v. Saasveld (Weerseloo). Saasvelderveld; heide O. v. Saasveld (Weerseloo). Saaswljk; wijk v. d. Dedemsvaart Z. O.waarts (Averreest). Sabina-Henrikapolder; pr. a. h. Volkerak Z. W. v. Willemsstad (Fijnaard). Saftingepolder; pr. N. v. De Kauter, ged. in België (Klinge). Salderbeek; beek, vallend i. d. Maas O. v. Broekeind (Grubbenvorst). Salland; ged. v. Overijsel t. Z. v. Drente, het Meppelerdiep en het Zwarte Water, begrensd t. W. en t. Z. door het IJselmeer en ie provincie Gelderland, t. O. doorTwente, d. i. door de westelijke grenzen der gem. Markeloo, Rijsen, Wierden en Friezenveen. Sallandsche Dijk; dijk langs den rechteroever v. d. IJsel v. d. hooge gronden bij Diepenveen t. d. afsluitdijk v. Pr. Mastenbroek. Salwerd (Franeker). S al werd er pol der; pr. a. d. Harlingertrekvaart Z. v. Salwerd (Franeker). Sal werdervaart; vrt. v. d. Harlingertrekvaart n. Salwerd (Franeker). SAMBEEK Nb. (2.629). Sambeek (Sambeek). Sambeeksche-Heide (Sambeek). Sambeeksche Heide; heide en bosch W. v. Sambeek. Sambeeksche-Hoek (Sambeek). Sambeeksche Hoek; landen a. d. W.grens der gem. Sambeek. Sambeeksche Veld; bouwl. Z. v. Sambeek (Sambeek). Samenwijk (Averreest). Sammerspolder; pr. O. v. Egmond-aanden-Hoef (Egmond-binnen). Samuelswjjk; wijk, uitk. i. h. Zuider-Opgaande Z. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Sandee; kreek in Pr. OudeKorendijk (Goudswaard). Sandelingenambacht (Pr.); pr. i. d. Zwijndrechtsche Waard a. d. Waal (Hendrik-Ido-Ambacht). Sander (Etten). Sanderink (Weerseloo). Sandoelsche Pr.; pr. Z. v. Geert ruide nb erg, vormt één waterstaatk. pr. met den Nieuwe Polder (Raamsdonk.) Sanfirde (Wymbritseradeel). Sanfirderrijp; land a. d. N.zijde v. d. Oudegaasterbrekken (Wymbritseradeel). Sang; bosch Z. O. v. Bekelaar (Mierloo). Sanjes; plas l£ km benoordwesten Veenwouden (Dantumadeel). Sènlean (Hennaarderadeel). Sansum; groenl. O. v. Zuidlaren (Zuidlaren). 1 SANTPOORT—SCHAB OSCHESCH Santpoort (Velzen). Sap meer; droogmakerij N. v. Graft (Graft). SAPPEMEER Gr. (6.726). Sappemeer (Sappemeer). Sardijngeul; smalle geul W. v. Vlissingen, die de Reede van Vlissingen via Galgeput verbindt met het Oostgat. Sarsven; ven O. v. Schoor (Nederweerd). Sas (Alfen Nb.). Saskerlei; land i. h. N. deel v. h. Alkmaardermeer tegen h. Noordhollandsch Kanaal (Akersloot). Saskesloot; sloot Z. W. v. Diepsmeer (Oudkarspel). Saspolder; zie Klein-Bettewaardepolder. Sasput (Schoondijke). Sassenbergen; groenl. v. h. Voorste Diep Z. O. v. Borger (Borger). SASSENHE1M Zh. (5.830). Sassenheim (Sassenheim). Sassenheimervaart; vrt. v. Sassenheim n. d. Dieperpoel (Sassenheim). Sasseplaat; plaat a. h. Holl. Diep Z. v. Strijensas (Strijen). Sassert; grasl. Z. W. v. Veld-Driel (Driel). Sassing (Aksel). Sassingaryd of Spannumeropvaart; vrt. v. d. Bolswardertrekvaart bij Edens n. d. Oude Meer (Baarderadeel). SAS-VAN-GENT Z. (3.233). Sas-van- Gent (Sas-van-Gent). Sas-van-Gent polder; zie Kleine St.-Albertpolder. Sas-van-Goes (Kattendijke). Sas wijk (Vogelwaarde). Saur; land W. v. Broek (Sevenum). Sauwerd (Adorp). Sauwer der maar; vrt. v. h. Wetsingermaar n. Sauwerd. Savelsbosch; bosch O. v. Gronsveld (Gronsveld). Savojaardplaat; plaat i. d. Braakman N. W. v. Hoek. Savonstervaart; vrt. v. d. Spokershoekvaart n. h. Z. W. t. nabij d. IJselmeerdijk W. v. Oude-Mirdum (Gaasterland). Scarpet; poel Z. W. v. Oude-Niedorp a. d. Westerlangereis (Oude-Niedorp). Schaaf; bouwl. O. v. Heien (Bergen L.). SCHAAIK Nb. (2.179). Schaaik (Schaaik)l Schaaik (Leerdam). Schaaik (Os). Schaaiksche Heide; heide Z. v. Schaaik sche-Hoek (Schaaik). Schaaiksche-Hoek (Schaaik). Schaaiksche Hoek; heide N. O. v. Nistelrode (Nistelrode). Schaaiksche Wetering; wet. in Pr. NieuwSchaaik (Leerdam). Schaalsmeer; droogmakerij a. d. Zaan Z. v. Knollendam (Wormer). Schaan; land en bosch Z. O. v. Meisberg (Chaam). Schaapbulten (Delfzijl). Schaap meersloop; sloot (Ruinen). Schaapsberg; heuv. t. O. v. Zandberg (Odoora). Schaapsbroek; ven Z. O. v. Velden (Arsen). Schaapsdijksbeekje; beek Z. W. v. *s Heerenloo (Ermeloo). Schaapsgoor; moerass. heide W. v. Tilburg (Tilburg). Schaapskuilmeer; droogmakerij O. v. Oud karspel (Harenkarspel). Schaapsloopven; ven o. d. Turfbergsche Heide, Z. O. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Schaapspolder; zie Burenpolder op Zuidbeveland. Schaapsstelle; landen i. d. Prins-Willempolder 2e Ged. N. O. v. Oostburg (Schoondijke). Schaapsven; plasW.v. Enschot (Berkel Nb.) Schaapsweiden; groenl. v. h. Voorste Diep t. O. v. Bronneger (Borger). Schaapsweiden; grasl. O. v. Wapenvelde (Heerde). Schaapswetering; wet. o. d. W.grens v. Nijmegen, valt i. d. Nieuwe Wetering Z. W. v. Neerbosch (Nijmegen). Schaap venen; landen O. v. Anloo (Anloo). Schaapvolt; plas W. v. Gieten (Anloo). Schaapweipolder; pr. Z. W. v. Rijswijk (Rijswijk Zh.). Schaarsbeek; beek N. v. Breedevoort, valt i. d. Slingerbeek O. v. Aalten (Aalten). Schaars berg en (Arnhem). Schaarsbergen; heuv. met bosch N. W. v. Arnhem (Arnhem). Schaarsheide; land N. v. Breedevoort (Aalten). Schaartven (Maashees). Schaartven; land N. O. v. Overloon (Maashees). Schaar van Ierseke; geul in verdronken Zuidbeveland N. v. Ierseke. Schaar van Kolijnsplaat; geul i. d. Oosterschelde N. O. v. Kolijnsplaat. Schaar van Waarde; geul i. d. Westerschelde Z. v. Waarde. SCHAASBERG L. (7.925). Schaasberg (Schaasberg). Schaasbcrg; heuv. W. v. Walem (Schinop-Geul). Schaasbergerenk; enk N. v. Wije (Wije). Schaasbergkolonie (Schaasberg). Schabosch (Denekamp). Schaboschesch; esch O. v. Hezingen (Tubbergen). SCHACHTSTREKEN—SCHANSPOLDER S cha cli tstreken; landen i. d. Breede Watering Z. v. Nisse (Nisse). Schaddcleerpolder; poldert je a. d. Z.zijde v. h. eil. Goeree (Goeree en Stellendam). Schad den veld (Weerseloo). Scliaddenveld; moerassige heide Z. W. v. Oldenzaal (Weerseloo). Schaddeveld; heide en bosch Z. W. v. LaagSoeren (Reden). Schadewijk (Eersel). Scha dijk (Horst). Schadfjkbroek; land N. W. v. Horst (Horst). Schadron (Uden). Schafferden (Vierlingsbeek). Schaft (Valkenswaard). Schaftsche Heide; heide Z. v. Schaft (V alkenswaard). SCHAGEIM Nh. (4.269). Schapen (Schagen). Schapen; pr. waarin Schagen ligt, grenzend t. N. a. d. Westfriesche Zeedijk. Het N.ged. is Polder Neskaag, die ook water kan ontvangen v. h. hooger zuidelijk deel den Hooge of Hoogelandsche Polder. Schapen en Den Enp (Pr.); pr. Z. O. v. Linschoten (Linschoten). Schaperbrup (Zijpe). Schaper- en Niedorperkoppen; h. noordwestelijke der 4 ambachten v. Westfriesland. Schapertocht; tocht in Pr. Het Oude Land uitk. i. d. Slootvaart N. v. Middenmeer. (Wieringermeer). Schapervaart; ged. v. d. vaart v. Schagen n. Alkmaar i. d. Schagerwaard (Harenkarspel). Schaperwaard of Witsmeer; droogmakerij O. v. Dirkshom (Harenkarspel). Schaperwiel; wiel tegen den Westfriesche Omringdijk W. v. Schagen (Schagen). Scha perzjj de wind of Tolkerdjjk; dijk, nu weg, a. d. zuidzijde v. d. Schagerkogge, langs Oosterkaag. Schakerloo (Tolen). Schakerloopolder; pr. a. d. Oosterschelde Z. W. v. Tolen, wat. gemeen met eenige andere polders i. de gem. Tolen. Schakeveld; bouwl. W. v. Tungelrooi (Weerd). Schalbeek; beek W. v. Deuringen (Weerseloo). Schalieven; veenpias Z. O. v. Meisberg j (Chaam). Schalkediep; ged. v. d. vaart GroningenLeeuwarden v. d. Lange Meer t. h. Wijde Hop (Tietjerksteradeel). Schalkhaar (Diepenveen). SCHALKWIJK U. (1.434). Schalkwijk (Schalkwijk). Schalkwjjksche Weterinp; wet., aanvangend dicht bij den Lekdijk boven Kuilenburg, gaande N. W.waarts langs Schalkwijk t. i. d. Vaartsche Rijn Z. v. Jutfaas. Schallepallepolder; poldert je Z. W. v. Breskens, wat. gemeen met de andere prs. v. h. Wp. Groot- en Klein Baarzande (Groede). Scha lm maat; groenl. v. d. Vecht N. v. Bergentheim (Ambt-Hardenberg). Schalmeien (Weerseloo). Schalmeden; groenl. v. d. Schalbeek N. W. v. Deuringen (Weerseloo). Schalsum (Franekeradeel). Schalsumervaart; vrt. v. d. Dongjumervaart langs Schalsum n. d. Slappeterpstervaart (Franeker en Franekeradeel). Schatter heide en bosch N. O. v. WoesteHoeve (Apeldoorn). Schaluinen (Baarle-Nassau). Scham; bouwl. Z. v. Olst (Olst). S ehand el en (Heerlen). Schandeloo (Arsen). Schandeloosche Beek; beek Z. W. v. Schandeloo (Arsen). Schandeloosche Broek; grasl. Z. v. Schandeloo (Arsen). Schandeloosche Heide; heide en bosch N. v. Schandeloo (Arsen). Schanenbroek; land N. W. v. Luttenberg (Raalte). Schans (Deume). Schans (Gramsbergen). Schans (Gastel). Schans (Ouwerschie). Schans (Roggel). Schans (De Werken). Schans; bouwl. N. O. v. Hoefkens (Reek). Schans; heuv. Z. O. v. Moezel (Weerd). Schans; bouwl. Z. v. Boshoven (Weerd). Schans; ged. v. Zwartsluis (Zwartsluis). Schans; land Z. v. Zomeren (Zomeren). Schansbosch; bosch Z. O. v. Linschoten (Linschoten). Schansdijk (Ooststellingwerf). Schansduinen; heide W. v. Een (Norg). Schansenberp; heuv. met bosch N. W. v. Loenen (Apeldoorn). Schanspat; wet. i. d. Uppelsche Pr. (De Werken). Schanspat; wet. in Pr. Boerenverdriet (Dussen). Schanshoek; landen i. d. Pr. v. Empel en Meerwijk (Empel).' Schanskamp; land N. v. Venebrugge (Ambt-Hardenberg). Schanskerdiep of Buiten A; zie Buiten A of Schanskerdiep. Schanspolder; pr. N. W. v. Heerenveen (Heerenveen). 24 SCHANSPOLDER—SCHEEMDERZWAAG Schanspolder; buitenpoldertje a. d. Holl. ITsel Z. W. v. Gouderak (Ouderkerk-a.-d. IJsel). Schanspoldertje; poldert je op Rozenburg Z. v. h. Maassluische Veer (Rozenburg). Schanssloot; sloot W. v. Zaandijk (Zaandijk). Schanssloot of Honderddukatensloot; sloot N. W. v. Ane (Gramsbergen). Schansstraat (Nederweerd). Schans wiel; wiel a. d. Uppelsche Dijk O. v. Schans (De Werken). Schapebout (Aksel). Schapenallee (Ommen). Schapendijk; voorm. buitendijk v. Pr. Stuif akker en Nieuw-Oolaarsduin (Rokkanje). Schapengors; polder tegen de duinen a. d. Z. W.zijde v. Voome Z. v. Rokkanje (Rokkanje). Schapenhok (Slochteren). Schapenkamp; duinvlakte W. v. Bloemendaal (Bloemendaal). Schapenmeent (Naarden). Schapenveen; plas Z. O. v. Gees (Oosterhesselen). Schapershoek (Vogelwaarde). Schaperspolder; pr. N. O. v. Hengsdijk, loozend op den boezem der polders Stoppeldijk c.a. (Hontenisse). Schaperswiel; wiel in den Schaperspolder. (Hontenisse). Schaphalsterrlet; andere benaming v. h. Winsumerdiep bij Schaphalsterzijl. Schardam (Beets en Oosthuizen). Schardam en Keukendljk; dijk langs het IJsel meer van iets t. N. v. d. kerk v. Etersheim t. d. Drechterlandsche Zeedijk (hier Klamdijk) O. v. Lutjeschardam. Het ged. Z. v. d. Zuidersluis te Schardam heet Etersheimerkeukendijk; het ged. t. N. daarvan Schardamsche Dijk en Koekendijk. Schardammerkoog; ged. v. Pr. Beetskoog, O. v. d. Trekvaart naar Hoorn (Beets). Schardamsche Dijk en Hoekendijk; zie Schardam en Keukendijk. Scharendijke (Duivendijke en Elkersee). Scharl (Hemelumer-Oldeferd). Scharlanden; landen N. O. v. Haskerdijken (Haskerland). Scharleien; vrt. beoosten Sint-Nikolaasga (Donia werstal). Scharlenbelt (Wierden). Scharlenbelt; heuv. Z. v. Piksen (Wierden). Scharloo (Waspik). Scharmer (Slochteren). Scharmer; pr. O. v. Scharmer (Slochteren). Scharmer Ee; wet. v. W. v. Kolham N. waarts t. h. Slochterdiep bij het Schapenhok (Slochteren). Scharmerlaagveenontginning; pr. a. d. Scharmer Ee O. v. Scharmer (Slochteren). Scharmeroostpolder; pr. N. O. v. Westerbroek t. d. Scharmer Ee (Slochteren). Scharn (Heer). Scharneburen (Wonseradeel). Scharnegoutum (Wymbritseradeel). Scharnegoutum c.a.; wp., bestaande uit 4 polders N. v. Sneek t. W. v. d. Trekvaart v. Sneek naar Leeuwarden (Baarderadeel, Hennaarderadeel, Sneek en Wymbritseradeel). Scharnehuizen; land Z. v. Burum (Kollumerland). Schar pers wijk; Z. deel v. Pr. Leksmond (Leks mond). Scharrebroek; groenl. N. O. v. Wijster (Beilen). Scharrebroeksleek; stroompje, valt i. d. Beilerstroom W. v. Beilen (Beilen). Scharrendam; dam i. d. Westerschelde a. d. N. O.hoek v. d. Molenpolder N. v. Kreverhille (Hontenisse). Scharreveld; heide N. W. v. Bruntinge (Beilen en Westerbork). Scharrewiel; plas t. Z. v. Goingarijp (Donia werst al). Scharrezeepolder; pr. op Overflakkee a. h. Haringvliet O. v. Stellendam (Stellendam). Scharsterbrug (Doniawerstal). Scharsterrljn of Nieuwe Rijn; kan. v. d. Langweerderwielen door h. Lutkekruis n. h. Tjeukemeer (Doniawerstal). Scharwoude (Avenhom). Schat berg; bosch Z. W. v. Sevenum (Sevenum). Schatbroek; land Z. W. v. Sevenum (Sevenum). Schattenberg; heuv. O. v. Hooghalen (Westerbork). Schaveren (Epe). Scheebroek; moerassig land t. N. v. Anderen (Anloo). Scheefven; land W. v. Ommel (Asten). Scheeken; land N. W. v. Vleut (Best). Scheeken; land Z. O. v. Liemde (Liemde). Scheel; bosch N. v. Raakeind (Gilze). Scheel; uiterw. N. v. Ooien (Ooien). Scheeleberg; heuv. O. v. Lunteren (Ede). Scheelehoek; land in Pr. Zandwijk (Tiel). SCHEEMDA Gr. (7.241). Scheemda (Scheemda). Scheemdermeer (Midwolde en Scheemda). Scheemdermeer; pr. t. N. v. h. Winschoterdiep bij Scheemdermeer (Midwolde). Scheemderzwaag (Scheemda). SCHEEMDERZWAAG—SCHELLINKHOUT NH. Scheemderzwaag; pr. W. v. Scheemderzwaag (Scheemda). Seheene (Weststellingwerf). Scheene; vrt. i. d. Groote Veenpolder v. Weststellingwerf v. d. Jonkersvaart tot bij Spanga en langs de O.zijde v. d. Pr. Oldelamer (ged. af gedamd) t. d. Schipsloot. Scheenebosschen; bosschen bij Wolvega (Weststellingwerf). Scheenen; land Z. O. v. Herpen (Herpen). Scheenesloot; vrt. v. d. Zwette t. i. de Modderige Bol t. Z. v. d. Wijde Ee (Smallingerland). Scheene walerlossing; verl. v. d. Scheene, v. d. Schipsloot N. O.waarts t. O. v. Ter-Idzerd (Weststellingwerf). Scheensloot of Broekstervaart; vrt. v. d. Joursterzijlroede bij Broek tot i. h. Anewiel bij Ballingabuur (Weststellingwerf). Sehcephof (Ambt-Delden). Scheepje; duin N. W. v. Kievit (Wassebaar). Scheepjes werk; sloot i. d. Hooge Abtswoudsche Pr. Scheepstal (Bakel en Aarle). Scheer (De); (Groote Scheer); voorm. havezate a. d. Kleine Vecht O. v. Holthone (Gramsbergen). Scheer; kil i. h. noorden v. h. Bereneiland (Oud-Beierland). Scheer; geul i. d. Waddenzee Z. v. d. Tësselstroom, waarin zij uitkomt. Scheermansvliet; vrt. in Pr. Oud-Beierland (Oud-Beierland). Scheersche Bosch; bosch N. v. Haandrik (Gramsbergen). Scheersche Veen; veen N. W. v. Holthone (Gra msbergen). Scheersche-Veld (Gramsbergen). Scheersche Veld; drassig land N. W. v. Holthone (Gramsbergen). Scheersche Zegge; land N. v. Haandrik (Gramsbergen). Scheerse; grasl. Z. O. v. Holthone (Gramsbergen). Scheethaar; groenl. v. h. Hoolslootsdiep Z. O. v. Erm (Sleen). Scheeveklap (Termunten en Niewolde). Scheevers vijver; ven op de Rijtsche Heide (Reuzel). Schei (Noorbeek). Schei (Venraai). Scheidelf of Kleine Dwarsvaart; wet. in Pr. Het Oudeland van Strijen (Strijen). Scheidgraaf of Stralengraaf; wet. grootendeels langs de Rijksgrens O. v. Velden (Arsen). Scheiding (Smallingerland). Scheidingskil; kil W. v. Genemuiden (Genemuiden). Schcidingstocht; sloot N. O. v. Zandburen (Wieringen). Scheidingsviiet; wet. N. O. v. Grooteketen (Kallensoog). Scheiding wetering; wet. langs de Z. O.grens v. d. gem. Wassenaar (Wassenaar). Scheid sloot; sloot tusschen Daler veen en Koevorden N. O. v. Koevorden (Dalen). Scheidsloot; sloot N. O. v. Zaandam (Zaandam). Scheidsloot; sloot, uitk. i. d. Van-Swinderenvaart bij Kippenborg Z. v. Frisburen (Gaasterland). Scheieindsven; ven op de Banisveldsche Heide (Oorschot). Scheiel; blok i. h. Westen v. Pr. Zuidland (Zuidland). Scheiing; oorspr. benaming v. d. Schenk. Zie Schenk. Scheiloop; wet. N. v. Drunen (Drunen). Scheiloop; watergang o. d. O.grens der gem. Hoeven (Hoeven). Scheireevliet; wet. i. d. Nieuwe Fijnaardpolder W. v. Klundert a. d. N.grens der gem. Fijnaard. Scheisloot; sloot, vallend i. h. Noorder Afwateringskanaal Z. W. v. Dussen. Scheitwecken; land i. d. Oostvoornsche Pr. O. v. Oostvoome (Oostvoome). Scheldevaartshoek (Grauw). Scheles; grasl. Z. W. v. Megen (Megen). Schelfhorst (Almeloo). Schelfhorst (Eelde). Schelf hor sterlanden; landen N. v. Almeloo (Almeloo). Schelfhoutshoek (Zie Scheldevaartshoek). Schelhoek; landen in Pr. Ellewoudsdijk N. O. v. Ellewoudsdijk (Ellewoudsdijk). Schelkensbeek; beek, vallend N. v. Reuver i. d. Maas. Schelkensberg; heuv. Z. W. v. Belfeld (Belfeld). Schellach (Vrouwenpolder). Schelle (Zwollerkerspel). Schellenberg; land W. v. Schelle (Zwollerkerspel). Schellerbroek; broekl. Z. v. Zwolle (Zwolle). Schellerwaard (Zwollerkerspel). Schellerwaard; uiterwaard a. d. IJsel W. v. Schelle (Zwollerkerspel). Schellingen; land O. v. Horst (Oosterhout). Schelling woud e (Amsterdam). Schellingwouderbreek; breek a. d. Wa- . terlandsche Zeedijk O. v. Nieuwendam (Amsterdam). SCHELLINKHOUT IVh. (524). SCHELLINKHOUT—SCHERPENZEEL Schellinkhout (Schellinkhout). Schellink hout Pr.; bestaat uit 2 prs., waarin het dorp Schellinkhout ligt. SCHELLUINEN Zh. (472). Sehelluincn (Schelluinen en Hardingsveld). Schelluinsche-Brug (Gorkum). Schelluinsche Gat; kil i. d. Gorkumsche Avelingen (Gorkum). Schelluinsche Polder; W. deel v. Pr. Het Land der Zes Molens (Schelluinen). Schelluinsche Vliet; vrt. v. d. Wijde Giesen bij Neder-Slingeland n. Gorkum. Schelluinsche Wetering; wet. i. d. Schelluinsche Polder (Schelluinen). Schelm (Deurne). Schel meer; plas W. v. Hoog-Buurloo (Apeldoorn). Schelpentocht; tocht in Pr. Het Hooge Land W. v. d. Oeversche Vaart. (Wieringermeer). Schelphoek; Z. deel v. d. Nieuwe Westerloosche Polder (Goeree). Schelpkreek; land i. h. N. v. Pr. Broek op Tolen (Tolen). Scheltemakauip; land Z. v. Oldeboorn (U tingeradeel). Schelum (Baarderadeel). Schelvischnol; duinvlakte W. v. Den Burg (Tessel). Schcngepolder; pr. op Zuidbeveland N. W. v. ’s-Heer-Arendskerke (*s-Heer-Arendskerke en Wolfaartsdijk). Schenk of Scheiing; wet., aanvangende a. d. landscheiding tusschen Delfland en .Rijnland op hetzelfde punt als de Schenk in den Veenpolder en dan gaande door den Duivenvoordsche-Veenzijdsche polder op de grens v. Wassenaar ter eene en Veur en Voorschoten ter andere zijde. Schenk; wet. i. d. Veenpolder v. d. landscheiding tusschen Rijnland en Delfland t. i. d. Trekvliet te ’s-Gravenhage (’s-Gravenhage). Schenkeldjjk (Borsele). Schenkeldijk (’s-Gravendeel). Schcnkeldijk; dijk, verbindende den Bulledijk bij Wervershoof met den Zwaagdijk (Wervershoof). Schenkel wetering; wet. in Pr. Achthoven (Leksmond). Schenkenschans (Menaldumadeel). Schenkenshul; heuv. N. v. Hoenderloo (Apeldoorn). Schenkepolle; eil. i. d. Terkaplesterpoelen (U tingeradeel). Schenskuilen; vennen Z. W. v. Sevenum (Sevenum). Schependom (Borkeloo). Schependomsche Kreek; ged. v. d. oude Eede Z. v. Aardenburg (Eede). Schepengat; toegang v. d. Voorwetering n. d. Noordeindsche Plas (Nieuwkoop). Scheper (Weerseloo). Schepers (Ambt-Delden). Schepersberg; heuv. N. O. v. NieuwMilligen (Apeldoorn). Schepersbergpeelke; veen Z. W. v. Meiel (Meiel). Schepersstuk; moerassig land t. W. v. Langeloo (NorgQ. Scherenwelle; uiterwaard a. d. IJsel Z. v. Uiterwijk (Wilsum). Scherliet; moer. heide N. W. v. Beringen (Helden). Scherliet (Op de); heide N. O. v. Meiel (Meiel). SCHERMER Nh. (939). Schermer; droogmakerij Z. O. v. Alkmaar (Alkmaar, Schermerhorn en Schermer). Schermerboezem; groot samenstel van wateren, waarop het Noorderkwartier, (behalve Waterland, Oostzaan, bijna geheel Westfriesland, de Waard- en Groetpolders en de Wieringerwaard) loost. Het Noordhollandsch Kanaal v. d. schutsluis te Purmerend tot de Koopvaardersschutsluis te Den Helder behoort er toe. SCHERMERHORN Nh. (1.152). Schermerhorn (Schermerhorn). Schermerhornersloot; tocht i. d. Beemster N. v. Noordbeemster (Beemster). Schermermeer (Akersloot). Schermerringsloot; ged. v. d. Schermerringvaart O. v. Ouddorp (Ouddorp Nh.). Schermerring vaart; ringvaart om de Schermer (Schermer). Schermersloot of Veersloot; sloot v. h. Noordhollandsch Kanaal Z. W.waarts t. N. v. Zanegeest (Bergen Nh.). Schermjesberg; heuv. N. O. v. Oud-Leuzen (Dalfsen). Scherpbier (Oostburg, Groede en Schoondijke). Scherpdonken; heide en bosch Z. O. v. Lennisheuvel (Bokstel). Scherpenbek; heuv. N. W. v. Hulsberg (Hulsberg). Scherpenberg; heuv. N. v. Loenen (Apeldoorn). Scherpenberg; heuv. Z. v. Vorenseinde (Rukfen). Scherpenhering (Veldhoven). SCHERPEN1SSE Z. (1.296). Scherpenisse (Scherpenisse). Scherpenisse (Pr.); pr. a. d. Oosterschelde, waarin het dorp Scherpenisse (Scherpenisse). SCHERPENZEEL G. (1.929). Scherpenzeel (Scherpenzeel en Woudenberg). SCHERPEIVZEEL—SCHILBERG Scherpenzeel (Weststellingwerf). Scherpenzeel (den Kolk); voorm. havezate a. d. Oude Beek N. v. Goor (Goor). Scherpenzeelshank; water Z. W. v. Wije (Olst). Scherpenzeelshoek; bouwl. N. O. v. Duur (Olst). Scherpven; ven O. v. Westelbeers (Oostelbeers). Scherventocht; tocht in Pr. Het Lage Land v. d. Lage Kwelvaart O.waarts (Wieringermeer). Scherwolder- en Morrahemmen; Wp., bestaande uit 10 polders t. W. v. d. Hemdijk, van Tjerkwerd in het W. tot Sneek i. h. O. (Wymbritseradeel). Scherwolder ril» ben; moerassig land N. v. Wetering (Steenwijkerwold). Schellen; drooggemaakte landen W. v. Legemeer (Doniawerstal). Schettens (Wonseradeel). Scheulder (Wiler). Scheulderhoogte; heuv. O. v. Margraten (Margraten). Scheur; ged. v. d. Rotterdamsche Waterweg v. d. Noordgeul t. d. Doorgraving door d. Hoek van Holland. Scheurbroek; grasl. N. v. Heesakker (Haren Nb.). Scheurbroeken; land Z. W. v. Bergenshuizen (Vucht). Scheuren hoeve (Udenhout). Scheurpolder; pr. a. d. Nieuwe Waterweg N. v. h. Afgedamde Scheur (Rotterdam). Scheurrak; geul i. d. Waddenzee N. v. h. Robbezand. Scheuten; bouwl. Z. O. v. Fleringen (Tubbergen). Sche veiling en (’s-Gravenhage). Scheveningsch Kanaal; kan. a. d. N. O.zijde v. ’s-Gravenhage v. d. Dierentuin tot Scheveningen (’s-Gravenhage). Schie; vrt., voorm. rivier, gaande v. Delft langs Ouwerschie en Schiedam t. i. d. Nieuwe Maas. SCHIEBROEK Zh. (6.361). Schiebroek (Schiebroek). Schlebroek (Pr.); droogmakerij N. v. Schiebroek (Schiebroek). SCHIEDAM Zh. (61.845). Schiedam (Schiedam). Schiedamsche Schie; ged. v. d. Schie v. Ouwerschie t. d. Nieuwe Maas te Schiedam. Schiedamsche Zeedijk; ged. v. Schielands Hooge Zeedijk langs den Oud-Matenessepolder O. v. Schiedam. Schieland; landstreek grenzende t. W. aan Delfland, t. N. aan Rijnland, t. O. a. d. Gouwe en de Turfsingelgracht te Gouda, t. Z. O. a. d. Holl. IJsel en t. Z. a. d. Nieuwe Maas. Schielands Hooge Zeedijk; rivierdijk v. Schieland langs de Nieuwe Maas en den Holl. IJsel v. 8 m t. N. v. d. Vlaardingerpoort te Schiedam t. d. Mallegatssluis te Gouda. Schiepersberg; heuv. O. v. Kadier(Kadier). Schier (Havelte). Schieringe; vliet in Duivenwaard (NieuweTonge). Schierkampen; bouwlanden Z. O. v. Derp (Havelte). Schiermonnikoog; waddeneiland N. O. v. h. Friesche Gat. SCHIERMONNIKOOG F. (637). Schiermonnikoog (Schiermonnikoog). Schiersloot; vrt. 2 km benoorden Veenwouden (Dantumadeel). Schie-Schiekanaal; kan. v. d. Delfshavensche Schie n. d. Rotterdamsche Schie Z. O. v. Ouwerschie (Ouwerschie). Schietberg; heuv. W. v. Milsbeek (Ottersum). Schietekoven (Ulestraten). Schie tel sloot; sloot N. W. v. Lutjebroek (Grootebroek). Schietersrak; vrt. v. h. Lange Rak n. h. Tynjerak W. v. Terwispel (Opsterland). Schiethoek (Nieuw-Vosmeer). Schiethoek; bouwl. N. v. Nieuw-Vosmeer (N ieuw-Vosmeer). Schiethoekpolder; land Z. v. Hank (Dussen). Schietsloot; sloot langs de grens W. v. Nijensleek (Vledder). Schieveen (Pr.); pr. a. d. Schie Z. O. v. d. Zwet, ged. droogmakerij,anderdeels bovenpolder langs de Schie (Ouwerschie). Schieveensche Vaart; vrt. langs de N. O. grens v. Pr. Schieveen (Berkel Zh.). Schieven (Assen). Schievenerveld; heide t. N. v. Schieven (Assen). Schiewetering; wet. i. d. Oudekamps- en Kralingerpolders Z. v. Burgersdijk (Maasland). Schiffeler (Heerlen). Schijf (Rukfen) (Zundert). Schijf; bouwl. W. v. Tilburg (Tilburg). Schijfje (’t); land o. d. Schaftsche Heide (Valkenswaard). Schijfke; bouwl. Z. W. v. Tilburg (Tilburg). SCHIJNDEL Nb. (8.807). Schjjndel (Schijndel). Sch|jndelsche Heide; heide en land Z. v. Schijndel (Schijndel en St.-Oedenrode). Schjjvenveld; land W. v. Azeloo (AmbtDelden). Schilberg (Echt). SCHILBERG—SCHIPPERSKAMP Schilberg (Noorbeek en Slenaken). Sehilbolsnol; duin Z. O. v. Den Hoorn (Tessel). Schild (Erp). Schild; geul W. v. Rottumeroog. Schildbosch; bosch O. v. Groesbeek (Groesbeek). Schil der sberg (Arnhem). Schilderslool; sloot in Pr. Geestmerambacht (Zuidscharwoude). Schildersron; plaat a. d. Z. O.zijde v. h. eiland Schiermonnikoog. Schildjermolensloot; sloot v. h. Schildmeer naar Schildwolde (Slochteren). Schildjerpolder; pr. v. h. Schildmeer t. N. t. d. Siepsloot ten Z. (Slochteren). Schildknoopen; geul i. d. Wadden t. N. W. v. d. Groninger kust. Schildmeer; meer in Duurswold N. v. Schild wolde en Helium (Slochteren). Schildwolde (Slochteren). Schildwolderschipsloot; vrt. v. h. Schildmeer n. Schildwolde (Slochteren). Schilhoek; zie Vlakke Hoek; plaat i. d. Lauwers. Schilkampen (Leeuwarden). Schilkerpolder; ged. v. Pr. Nieuwkoop (Nieuwveen en Ter-Aar). Schillaard (Baarderadeel). Schillaardervaartje; vrt. v. d. Oostwierumer Oudvaart n. Schillaard (Baarderadeel). Schillenveen; plas Z. O. v. Langeloo (Norg). Schillersheide (Ittervoort). Schilligeham (Winsum). Schilligepad (Leek). Schiltman (Denekamp). Schimmeresch; esch t. N. v. Westenesch (Emmen). Schimmelarij (Sleen). Schimmelskolk; kolk N. W. v. Blankenham (Blankenham). SCHIMMERT L. (1.898). Schimmert (Schimmert). Schimmink; land N. W. v. Oensel (Zaltbommel). Schimperbosch; bosch Z. v. Raren (Vaals). Schinderskuil (Maasniel). Schingen (Menaldumadeel). Schingervaart; vrt. v. d. Harlingertrekvaart bij Dronrijp langs Schingen n. d. Slappe terpstervaart (Menaldumadeel). Schinkel (Kapelle-aan-den-IJsel). Schinkel; vrt. v. h. Nieuwe Meer tot de Overtoomsche Schutsluis (Amsterdam). Schinkel; wet. i. Pr. Groot-Houtdijk langs de Z.grens v. Kamerik (Kamerik). Schinkel- ol Zwarte Polder; droogmakerij W. v. Amstelveen (Nieuwer-Amstel). Schinkelbreek; drooggemaakte braak a. d. Waterlandsche Zeedijk O. v. Schellingwoude. Schinkel dijk; dijk, verbindende den Spaarndam vroeger met den Velzerdijk, nu met den Slaperdijk W. v. Spaarndam (Haarlem). Schinkcldijk; dijk, verbindende den Zijperzeedijk m. h. duin bij Grooteketen (Kallensoog). Schinkelland; broekl. O. v. Kadoelen (Ambt-Vollenhove). Schinkelvaart; vrt. O. v. Zëgwaard t. d. Zegwaardsche Vaartwetering bij Den Hoorn. SCHINNEN L. (3.715). Schinnen (Schiimen). SCHIN-OP-GEUL L. (1.708). Schin-op-Geul (Schin-op-Geul). SCHINVELD L. (3.071). Schinveld (Schinveld). Schinvelderheide; heide Z. O. v. Schinveld (Schinveld). Schipbeek (Diepenheim). Schipbeek; riv. die t. Z.v. Ahaus inDuitschland ontspringt en aldaar A heet en Z. O. v. Buurse bij de Haarmolenbrug in ons land komt. Hier heet zij in haar bovenloop ook Buurserbeek of Bovenschipbeek; t. W. v. Diepenheim gaat de Schipbeek door een grondduiker onder het Twentekanaal door en loost bij Deventer door een sluis op de Koerhuisbeek en in die stad door 3 sluizen op den IJsel. Schipbeekblok; land a. d. Schipbeek Z. v. Diepenheim (Diepenheim). Schipbekerhuizen (Diepenheim). Schiphorg (Anloo). Schipborgsche Diep; plaatselijke benaming v. d. Drentsche A bij Schipborg (Anloo). Schipbroeken; sloot N. W. v. Santpoort (Velzen). Schiphol (Haarlemermeer). Schiphol! (Enschede). Schipholt; moerassige heide Z. v. Glanerbrug (Enschede). Schiphorst (De Wijk). Schiphorster- en Vennemanshoek; land O. v. Lettele (Diepenveen). Schiphorsterlaak; beek N. O. v. Toldijk (Steenderen). Schiphorstmeden (Weerseloo). SCHIPLUIDEN Zh. (4.005). Schipluiden (Schipluiden). Schippersgat; vrt. in Pr. Nieuwkoop en Noorden v. d. Kadewetering n. d. Voorwe tering (Nieuwkoop). Schipperskamp; landen t. N. O. v. Havelte (Havelte). SCHIPPERSKIL—SCHOONDERBEEKSGHE GRIFT Schipperskil; kil i. d. Zuidpolder (Ossendrecht). Schipper sloot; vrt. i. d. Zwetterpolder Z. 0. v. Noordwijkerhout t. i. d. Haarlemertrekvaart (Noordwijkerhout). Schippersloot of Pilarensloot; sloot uitk. 1. d. Haarlemertrekvaart N. v. Piet-Gijzenb r u g (N oord wij kerhout). Schipperssloof; zie Biltsche- en Zeistergrift. Schipperssloof; sloot in Pr. Geestmerambacht (Zuidscharwoude). Schippers vaart; vrt. Z. W. v. Driebergen (Driebergen- Rijzenburg). Schippersvaart; vrt. i. d. Hoogeveensche Pr. v. Noord wij kerhout n. d. Haarlemertrekvaart (Noord wij kerhout). Schipsloot; tochtsloot langs de N. gemeentegrens v. Appingedam N. v. Jukwerd (Appingedam). Schipsloot; vrt. Z. O. v. h. Paterswoldermeer (Eelde en Haren). Schipsloot of Oosterbroeksterwjjk; vrt., N. W. v. De Punt, uitk. i. h. Hoornsche Diep (Eelde en Haren). Schipsloot; zie Eelderschipsloot. Schipsloot; zie Opvaart naar Burum. Schipsloot; beek, een aanvang nemend W. v. Langeveen (Tubbergen), valt Z. O. v. Friezenveen i. d. Hollandergraven. Schipsloot; vrt. v. h. Tjongerkanaal nabij Rotstergaast n. Wolvega; vroeger Baardof Wolvegaastersloot genaamd (Wests tellingwerf). Schipsloot; sloot W. v. Bruinehaar (Friezenveen). Schipsloot; sloot v. d. Oude A n. h. Hoornsche Diep W. v. Voorveld (Haren Gr.). Schipsloot; sloot, uitk. i. d, Wapserveensche A. Z. W. v. Wapserveen (Havelte). Schipsloot; sloot W. v. Nijensleek (Vledder) Schipsloot; vrt. v. h. Schildmeer n. Siddeburen. Schipsloot; vrt. v.h. Hoendiep n. Zuidhom. Schipvaart; zie Twikkelsche Vaart. Schoband; land in Pr. Rossum (Rossum). Schoehuisbeek; beek Z. O. v. Tubbergen (Tubbergen). Schoelieberg (Huibergen). Schoepieken; grasl. Z. W. v. Malland (Duiven). Schofferden (Vieriingsbeek). Schofferden; land Z. W. v. Vieriingsbeek (Vieriingsbeek). Schokland; eiland i. h. I Jselmeer N. W. v. h. Keteldiep (Kampen). Scholden; land N. O. v. Langedijk (Oosts tellingwerf). Schollenwetering; wet. N. v, Kuinder (Kuinder). Scholle vaar tsche Tocht; sloot in Pr. Prins-Alexander langs de N. O.grens der gem. Kapelle-a.-d.-IJsel. Schollingveensche Grup; sloot (Beilen). Scholten (Denekamp). Scholtenblok; grasl. N. v. Tongeren (Wije). Scholtenbosch; bosch Z. W. v. Aalten (Aalten). Scholtenbroek (Ambt-Delden). Scholtenbroek; land Z. O. v. Wiene (AmbtDelden). Scholtenesch (Denekamp). Scholtenesch; esch N. v. Tilligte (Denekamp). Scholtenhaar; land O. v. Oldenzaal (Losser). Scholtenhave (Denekamp). Scholtenhavenesch (Denekamp). Scholtenhavenesch; esch Z. v. Tilligte (Denekamp). Scholtenhoek (Haaksbergen). Scholtenhoek; bouwl. Z. W. v. Buurse (Haaksbergen). Scholtenkamp; land O. v. Langeveen (Tubbergen). Scholtenland; grasl. O. v. Oldenzaal (Losser). Scholtenskanaal; kan. v, d. Verlengde Hoogeveensche Vaart te Klazinaveen n. h. Stadscompascuumkanaal langs Klazinaveen, Bargeroosterveen en Emmererfscheidenveen, opeenvolgend genaamd: Hoofdwijk A, Scholtenskanaal, Willemsvaart, Kanaal F, Kanaal D en Kanaal A. Scholtensloot; sloot (Borger en Odoora). Scholtensloot; sloot N. O. v. Wetering (Steenwijkerwold). Scholtenswijk; wijk N. W. v. Oude-Pekela (Oude-Pekela). Schol ten wijk; wijkZ. v.Sluis-7(Averreest). Schonenburg (Belfeld). Schoolhoek; bouwl. Z. O. v. Lente (Dalfsen). Schoolkate (Haaksbergen). Schoolt; veenpias N. W. v. Schependom (Borkeloo). Schooltgoot; wet. W. v. Borkeloo (Borkeloo). Schoolvaart; vrt. in Pr. het Koegras langs Julianadorp (Den Helder), Schoolvliet; vliet in Pr. Rozendaal (Haastrecht). Schoolwjjk; wijk, uitk. i. h. Tjongerkanaal O. v. Rotstergaast (Weststellingwerf). Schoonauwen (Houten). Schoonauwen; voorm. ridder hofstad Z.O. v. Houten (Houten). Schoonborn (Wiler). Schoonderbeeksche Grift; zie Woudenbergsche Grift. SCHOONDIJKE Z.—SCHOTDEUR ENSCHE VLIET SCHOONDIJKE Z. (1.984). Schoondijke (Schoondijke). Scboondljke (Driewegen). SCHOONEBEEK D. (3.747). Schoonebekerdiep; riviertje, dat zijn oorsprong heeft i. d. venen in Duitschland Z. O. v. Adorf; het heet daar A. Het loopt voorts langs de zuidelijke Rijksgrens v. Drente en valt tegenwoordig O. v. Koevorden in het Kanaal Koevorden-Picardie. Schoonebekerkanaal ol Kanaal A; kan. i. h. Oud-Schoonebekerveen (Schoonebeek). Scboonebekerland; groenl. v. h. Schoonebekerdiep t. Z. v. Wijerswold (Koevorden). Scboonebekerveld; heide N. O. v. OudSchoonebeek (Schoonebeek). Schoonenborg- en Bretelerveld; heide W. v. Boekeloo (Haaksbergen). Scboonenborg (Haaksbergen). Scboonenborgerveld; (Haaksbergen). Schoonenburg (Over-Asselt). Schoonenburgsche Heuvel: heuv. of donk i. d. Nieuw-Lekkerlandsche Pr. Z. O. v. Nieuw-Lekkerland(Nieuw-Lekkerland). SCHOONERWOEBD Zb. (930). Schoonerwoerd (Schoonerwoerd en Leerdam). Schooneveld (Ambt-Delden). Schooneveld; bosch Z. W. v. Uchelen (Apeldoorn). Schoonheten (Raalte). . Schoonhetensbroek; land N. v. Heten (Raalte). Schoonhetensche Wetering; wet. Z. W. v. Raalte (Raalte). Schoonheterbeide; heide Z. O. v. Boetele (Raalte). SCHOONHOVEN Zb. (4.502). Schoonhoven (Schoonhoven). Scboonloo (Rolde). Schoonlooërkoelanden; groenl. v. h. Oosterdiepje t. O. v. Grolloo (Rolde). Schoonlooërveld (Rolde). Schoonlooërveld; heide Z. v. Schoonloo (Rolde). Schoonoord (Sleen). Schoonoord (Heiloo). Schoonoord (Wymbritseradeel). Schoonouwcn (Stolwijk). Schoonouwensche Vliet; wet. v. Stolwijk n. d. Schoonouwensche Wetering (Stolwijk). Schoonouwensche Wetering; wet. langs Schoonouwen (Stolwijk). Schoonsloot; sloot N. v. Breda (Teteringen). Schoonveld (De Wijk). Schoonveid (Vucht). Schoor (Nederweerd). Schoor (Venraai). Schoor (Westdongeradeel). Schoor; land W. v. Vemhout (St.-Oedenrode). Schoordijk (Budel). Schooringen; land N. v. Snepseind (Oorschot). SCHOORL Nh. (2.374). Schoor! (Schoorl). Schootldam (Schoorl en Warmenhuizen). Schoorlsche Zeedijk; zie Oude Schoorlsche Zeedijk. Schoorstraat (Baaksem). Schoorstraat (Udenhout). Schoorswinkel; land Z. W. v. Gemert (Gemert). Schoorveld (Maasbree). Schoorveld; bouwl. Z. v. Tongerloo (Maasbree). Schoot (Veldhoven). Schootblok (Weerseloo). Schootblok; bouwl. N. v. Saasveld (Weerseloo). Schooteind (Deume). Schooten; bosch N. W. v. Het Hout (Mierloo). Schooten; waterloop Z. v. Stiphout (Stiphout). Schooterakkers; bouwl. Z. v. Midbuul (Budel). Sehootkampen; land N. O. v. Olland (St.Oedenrode). Schootsche Hoek; land Z. W. v. Schijndel (Schijndel). Schootschen Hoek; land en heide Z. O. v. Kastelre (Baarle-Nassau). Schopschorsche Heide; heide i. d. Z.hoek der gem. Dommelen. Schor; land N. W. v. Sparjebird (Opsterland). SCHORE Z. (898). Sehore (Schore). Schorerbrug (Schore). Schorerpolder; pr. op Walcheren N. O. v. Rittem (Rittem en Nieuw- en St.-Joosland). Schort; heide Z. W. v. Zelen (Helden). Schorlven; ven W. v. Sevenum (Sevenum). Schorfvenloop; beek, ontstaande i. d. Peel W. v. Kronenberg, valt bij Sevenum i. d. Groote Molenbeek (Sevenum). Schot (Vlachtwedde). Schot; vrt. langs de N.grens der gem. Oudendijk (Oudendijk). Schotbroek; heide N. O. v. Denekamp (Denekamp). SchotJeurensehe Vliet; vliet in de prs. het Land der Zes Molens en de Banne v. SCHOTELVEIV—SCHROBBEIMLOOP Gorkum en Kwakemaak W. v. h. Merwedekanaal (Arkel en Gorkum). Schotel ven; ven o. d. Neterselsche Heide (Bladel). Schoten (Haarlem). SchoterlandscheCompagnonsvaart; kan. v. d. Heerensloot te Heerenveen n. d. Schoterlandsche venen N. v. Homster* zwaag (Heerenveen). Schoteruiterd|jken; landen a. d. Kuinder Z. O. v. Krompad (Haskerland). Schoterlandsche Poel; plas t. Z. v. Hornsterzwaag (Heerenveen). Schoterveenpolder; pr. N. v. Haarlem tusschen de Delft en den straatweg Haarlem-Alkmaar (Haarlem). Schoterzljl (Lemsterland en Haskerland). Schotkamp; land Z. v. Uddel (Apeldoorn). Schotkampswljk; zie Sponturfwijk. Schotsche-Heuvel (Nuland). Schotsman; plaat a. d. N. W.zijde v. Noordbeveland. Scbottelenburg; land O. v. Oosterwolde (Oost stellingwerf). Schotteresch; esch W. v. Schotterhuizen (Zuidwolde). Schottershulzen (Zuidwolde). Schotterveld; heide t. N. v. Vuile-Riete (Zuidwolde). Schoutenenk; esch N. O. v. Deventer (Deventer). Schoutensloot; sloot v. d. ringvaart v. d. Diepsmeerpolder n. d. Voorburggracht (Noordscharwoude). Schoutenvaart; zijtak v. d. Aar Z. v. TerAar (Ter-Aar). Schoutenwaard; uiterw. a. d. Rijn W. v. Randwijk (Heteren). Schoutsbraakje; kleine droogmakerij O. v. Ursem (Ursem). Schouw (Deume en Bakel). Schouw (Landsmeer). Schouwberg; heide Z. v. Dalem (Hoogeloon). Schouwbroekerpolder; pr. a. d. linker oever v. h. Spaarne N.- v. Heemstede (Heemstede). Schouwen (Leens). Schouwen (Pr.); naam v. een waterschap, dat behalve den Burg- en Westlandpolder en een paar kleine aangedijkte polders bij Brouwershaven het geheele eiland binnen de duinen omvat, nu verdeeld in 2 waterstaatk. prs.: le Pr. Laag-Schóuwen a. d. Westerschelde O. v. Serooskerke, en 2e Pr. Hoog-Schouwen, aan W., N. en O.zijden omPr.Laag-Schouwen heen liggend en daarop af waterend. Schouwen; voorm. eiland t. N. v. d. Schelde en t. W. v. de Gouwe en de Zonnemere, later door bedijking met Duiveland en Dreischor tot één eiland vereenigd. Schouwenerpolder; pr. a. h. Reitdiep Z. v. Schouwen (Leens). Schouwerzljl (Leens). SchouwerzUlsterrlet; zie Kromme Raken. Schouwloop; bovenloop v. h. Markske (Baarle-Nassau). Schouwsche Vaart; vrt. N. W. v. Zieriksee t. i. d. buitengracht v. die stad (Zieriksee). Schouwsloot; wet. Z. W. v. Etten (Etten); Schouwsloot; wet. i. d. Buitenpr. v. Bezooien (Waalwijk). Schouwstertocht; tocht N. v. Adorp (Adorp). Schouwsvaart; zie Van-Swinderenvaart. Schouwtje (Haarlem). Schouwwetering; voorm. loop v. d. Vecht t. N. v. d. stad Utrecht a. d. W.zijde v. d. Vecht, uitk. i. d. Vecht 200 M. t. Z. v. d. Roode Brug. Schovenberg; heuv. Z. O. v. Nieuwenhagen (Nieuwenhagen). Schovensbosch; bosch W. v. Eigelshoven (Eigelshoven). Schraard (Wonseradeel). Schraarderpolder; pr. O. v. Schraard (Wonseradeel). Schraardervaart; vrt. v. d. Makkumervaart langs Schraard n. d. Witmarsumervaart (Wonseradeel). Schramberg; heuv. N. v. Soerendonk (Maarheze). Schrans; land Z. v. Kastelre (BaarleNassau). Schransbeemden; broekl. langs de Mark Z. W. v. Kastelre (Baarle-Nassau). Schrapveen (Zuidwolde). Schrapveen; groenl. a. d. Reest t. Z. O. v. Nolde (Zuidwolde). Schravelbeek; beek, loozend met de Spiekerbeek door een sluis Z. v. Het Ven in de Niers (Ottersum). Schreier (Ambt-Delden). Schreiersdiep; wijk, uitk. i. d. Gasseltemijeveensche Mond O. v. Gasselternijeveen (Gasselte). Schreursven; ven O. v. Haler (Hunsel). Schrevelsbuurt (Haarlemermeer). Schrijversheide (Heerlen). Schrjjversheide; heide en bosch N. O. v. Heerlerheide (Heerlen). Schrij verssloot; sloot i. Pr. Finsterwolderhamrik (Finsterwolde). Schrinkkaag; pr. Z v. Kolhorn (Barsingerhora). Schrins; (Baarderadeel). Schrobbenloop; beek v. h. Schrobbersven t. i. d. A of Weerijs Z. v. Wemhout (Zundert). SCHROBBERSVEIV—SCHUTTERHOEFLAAN Schrobbersven; ven Z. v. Weimeren (Zundert). Schroetsmadeel? zie Aldskroet. Schuddebeurs (Hontenisse). Schuddebeurs (Noordgouwe). Schuddebeurspolder; pr. Z. O. v. NieuwVosmeer — zie Boerengorspolder (Nieuw- I Vosmeer). Schuddebeurspolder; pr. a. h. Holl. Diep W. v. Lage-Zwaluwe (Zwaluwe). Schudding; land O.v. Takozijl(Gaasterland). Schuilenburg (Hellendoorn). Schuilenburg (Hindeloopen). Schuilenburg (Tietjerksteradeel). Schuilenburg; land Z. W. v. Achterhoek (Apeldoorn). Schuilenburg; voorm. havezate a. d. Regge bij Schuilenburg (Hellendoom). Schuilenburgerpolder; pr. Z. v. Hindeloopen (Hindeloopen). Schuilingervliet; vliet in Pr. Nieuw-Bonaventura (’s-Gravendeel). Schuilingsoord (Zuidlaren). Schuinesloot (Ambt-Hardenberg). Schuine Sloot; vrt. v. d. Lutterhoofdwijk N.waarts door de Oosterslagen (AmbtHardenberg). Schuine Sloot; tochtsloot i.d. Langelandstermolenpolder N. v. Garmerwolde (Tenboer). Schuine Sloot; sloot v. d. Watering in Oostzaan N. W.waarts, doodloopend bij de Poel Z. v. Het Kalf (Zaandam). Schuitenbeek; beek, begint bij Helen valt N. W. v. Hoef i. h. IJselmeer (Putten G.). Schuitendiep; zie Winschoterdiep. Schuitengat; vaargeul i. d. Waddenzee v. d. Vliestroom n. Westerschelling. Schuit en makers sloot; sloot N. v. Berkhout (Berkhout). Schuitensche Loop; beek N. W. v. Mierloo (Mierloo). Schuit sloot; sloot i. d. Nieuwe-Broekpolder Z. v. Kwintsheul (Naaldwijk). Schuitwater; land W. v. Homberg (Grubbenvorst). Schukking (Enschede). Schukkink- en Derkinkhoek; landen Z. O. v. Enschede (Enschede). Schulenberg; landen a. d. Soestwetering Z. O. v. Overwetering (Olst). Schullebelthoek; landen a. d. Schipvaart Z. v. Enterbroek (Wierden). Schulpengat; zeegat O. v. d. Zuiderhaaks, toegang gevende tot het zeegat v. Tessel. Schulp sloot; sloot N. v. Kastrikum (Kastrikum). Schulpstet (Kastrikum). Schulp vaart; vrt. in den Groote Zilkerpolder (Noordwijkerhout). Schulpvaart; vrt. v. d. schutsluis a. d. Oude Nie tot Schulpstet of Bakkumerstet (los- en laadplaats) a. d. duinen N. v. Kastrikum, waar de vaart door een dam gesloten is. Schulpvlak; duin O. v. Bergen-aan-Zee (Bergen Nh.). Schulpweg wetering; wet. O. v. Muiden (Muiden). Schurenberg (Hoensbroek). Schurfkampen; landen a. h. Steenwij kerdiep W. v. Steenwijk (Steenwijk). Schurft maden; groenl. O. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Schuring (Numansdorp en Strijen). Schuring; kreek i. h. Z. v. h. Oudeland v. Middelhamis (Middelharnis). Schuringsche Polder; pr. i. d. Hoeksche Waard Z. v. Schuring (Numansdorp). Schurinkstraat (Ommen). Schurpselaar; landen a. d. Schipbeek W. v. Markeloo (Markeloo). Schust er kanaal; kan. v. d. Amsterdamsche Waterleiding Z. v. Zand voort (Zandvoort). Schut graai; wet. Z. O. v. Driel, valt i. d. Eldensche Zeeg (Heteren). Schut- en Grafkampen; land W. v. Kalenberg (Oldemarkt). Schutlakensche Dam; dam, dienende om het Beersche Maaswater op te houden Z. v. Tefelen (Ooien). Schutlanden; landen a. d. Hoogeveensche Vaart bij Hoogeveen (Hoogeveen). Schut made; groenl. t. N. v. Westdorp (Borger). Schutsboom (Mierloo). Schutsboom (Schijndel). Scbutskooipolder; pr. op Tien-Gemeten nabij het Vuile Gat (Zuidbeierland). Schutsloot (Ambt-Vollenhove en Wanneperveen). Schutsloot; sloot O. v. Zwartsluis (Staphorst). Schutsloot; sloot Z. O. v. h. Belterwijde (Wanneperveen). Schutstreek; landen bij Hoogeveen (Hoogeveen). Schutswljk; wijk Z. v. Sluis-6 (Averreest). Schuttebelthoek; land O. v. Enter (Wierden). Schuttebreek; plas W. v. Landsmeer (Landsmeer). Schuttegat; kreek i. d. Onrustpolder (Wissekerke). Schut tel poel; plas t. O. v. Oudega (Wymbritseradeel). Schuttenniland; land N. O. v. Notter (Wierden). Schutterhoeflaan (Leusden). SCHUTTERSBERG—SEVENUM Schuttersberg (Arnhem). Schutterseiland; land, afgesneden door het Merwedekanaal i. h. Z. O. der gem. Leksmond. Schutterskamp (Brunsum). •• Schutterswljk; vrt. O. v. Scharnier, uitk. i. d. Scharnier Ee (Slochteren). Schutterveld; landen N. W. v. Enschede (Enschede). Schuttewaard; landZ. v. Ellekom(Reden). Schuttewijk; wijk Z. W. v. Dedemsvaart (Averreest). Schut waard; uiterw. a. d. Maas Z. v. St.Andries (Heerewaarden). Schutwijk; wijk, uitk. i. h. Zuideropgaande N. W. v. Elim (Hoogeveen). Schuurhoek; landen i. d. Breede Watering Z. W. v. Nisse (Nisse). Schuurhoek; landen in Pr. Baarland W. v. Oudelande (Oudelande). Schuurkamp; land W. v. Op-Hemert (OpHemert). Schuurtjesloopje; beekZ.v. Reuzel (Reuzel). Schuwacht (Lekkerkerk). Schuwacht; W. deel v. Pr. Hoek en Schuwacht (Lekkerkerk). Schwarzenbergervaart; vrt. v. Beetgumermolen n. d. Beetgumervaart (Menaldumadeel). Schwarzenbergsbosch; bosch Z. O. v. Veen wouden (Tietjerksteradeel). Schwarzenbergswljk; wijk v. d. Noorderdwarsvaart O.waarts (Smallingerland). Schwelberg (Wittem). Schwelbergerbosch; bosch W. v. Mechelen (Wittem). Sebaldeburen (Grootegast). Sebaldebuur ster molenpolder; pr. N. v. Sebaldeburen (Grootegast). Sebastiaan-de-Langepolder; zie Bastiaan-de-Langepolder; Secretaris-*Er inga wijk; wijk langs Drachtstercompagnie (Smallingerland). Sccrctariswïjk; wijk v. d. Haulerwijkstervaart Z.waarts (Ooststellingwerf). Seijdlitzpolder; pr. N. O. v. Filippine (Terneuzen). Seisweg (Grijpskerke en Middelburg). Sekdoorn (Pr.); pr. tusschen de Nieuwe en de Soest wetering (Heinoo en Zwollerkerspel). Sekmaatsvlakte; heide N. W. v. Buurse (Haaksbergen). Selharst; sloot (Dalen). Selhorstleek; sloot Z. O. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Selissen (Bokstel). Sellemuiden (Zwollerkerspel en Genemuiden). Sellingen (Vlachtwedde). Sellingerbeetse (Vlachtwedde). Sellinger Ruiten A; riviertje O. v. Sellingen, valt O. v. Rijsdam i. d. Nieuwe Ruiten A (Vlachtwedde). Sellingersloot; zie Moddermansdiep. Sellingerveld; land W. v. Sellingen (Vlachtwedde). Sellingerzwarteveen (Vlachtwedde). Selmien (Opsterland). Selmiensterwijk; wijk, uitk. i. d. Ureterpervaart bij Ureterperverlaat (Smallingerland). Selwerd (Noorddijk). Seiwerd (Oldehove). Selwerderdiepje; ged. v. d. ouden Hunzeloop N. v. d. stad Groningen (Adorp en Noorddijk). Selzerbeek; beek, ontspringend bij Vaals, loopt langs Nijswiler en Waalwiler en valt Z. v. Wittem i. d. Geul (Wittem). Semke (Drunen). Semslinic; wet. langs de prov. grens Z. v. Wolfsbergen (Hoogezand). Sendikshoek; landen N. v. Herike (Markeloo). Sengelsbroek (Luiksgestel). Sons- en Atsebuurstermeerpolders; droogmakerij tegen den Hemdijk N. v. Greonterp (Wonseradeel en Wymbritseradeel). Senserhuizcn (Wonseradeel). Separatiedijk (Rilland). Sepelbosschen; groenl. v. h. Loonerdiep t. N. v. Loon (Assen). Serlippenspolder; bedijking a. d. Westerschelde O.v. Terneuzen, nu door het oostelijk uitwateringskanaal in 2 polders gescheiden (Terneuzen). SEROOSKERKE (Sch.) Z. (225). Serooskerke. Sch. (Serooskerke en Ellemeet). SEROOSKERKE (W.) Z. (1.685). Serooskerke W. (Serooskerke) . Serooskerksche Sprink; sprink of watergang langs Serooskerke Z.waarts t. i. d. Veersche Watergang. Serooskerksche Vaart; vrt. op Schouwen v. Serooskerke t. d. Elkerseesche Watergang bij Moriaanshoofd (Kerkwerve). Serpauluspolder ol Pauiuspolder; pr. waarin het dorp Pauiuspolder (Vogelwaarde). Servatius (Sint-) (Venraai). Setcrs (Oosterhout). Setersheike (Haren Nb.). Setcrsheike; land Z. O. v. Heesakker (Haren Nb.). SEVENUM L. (3.207). Sevenum (Sevenum). SEVER—SIPKEMEER Sever; plas N. v. d. Waterloospolder (Alkemade). Sibada vaart; vrt. v. d. Bolswardertrekvaart n. Oosterend (Hennaarderadeel). Sibbe (Oud-Valkenburg). SIBEKARSPEL Nb. (1.370). Sibekarspel (Sibekarspel). Siberië (Beilen). Siberië (Schore). Siberië (Zeist). Sibesloot; sloot v. h. Sneekermeer n. d. Goingarijpsterpoelen (Doniawerstal). Sibkeloo (Zie Friezenveensche-Wijk). Siborsnollen; duin Z. v. Den Hoorn (Tessel). Sibrandaburen (Rauwerderhem). Sibrandabuurstervaart; vrt. v. d. Oude Sneekervaart n. h. Sneekermeer (Rauwer- derhem). Sibrandahuis (Dantumadeel en Oostdongeradeel). Sibrandahuis; pr. N. v. Rinsumageest (Dantumadeel). Sickingspolder; pr. a. d. Tjonger W. v. Oldelamer (Weststellingwerf). Siddeburen (Slochteren). Siddebuursterschipsloot; sloot v. h. Schildmeer n. Siddeburen). Siddebuursterveen (Slochteren). Siebengewald (Bergen L.). Siemerink (Ambt-Delden). Sienserburen (Idaarderadeel en Rauwerderhem). Siepkanaal; ged. v. d. Siepsloot Z. en Z. O. v. Slochteren (Slochteren en Noordbroek). Siepsloot; wet. aanvangend N. v. Hoogezand, loopt N. O.waarts, heet N. v. Noordbroeksterhamrik Lutjemaar en dan Hondhalstermaar en mondt N. v. Niewolde uit i. h. Termunterzijldiep. Sierdesloot; sloot bewesten h. Idskenhuistermeer (Doniawerstal). Sierdewiel; meer 2 km bezuiden Giekerk (Tiet jerksteradeel). Sierbal; buitendijksch land Z. v. Formerum (Terschelling). Sicvcnen; groenl. v. h. Achterste Diep Z.O. v. Buinen (Borger). Sigcrsdicp; vrt. v. d. Lange Sloot n. d. Fokkesloot W. v. Eernewoude (Tietjerksteradeel). Sigerswoude (Opsterland en Tietjerksteradeel). Siguitpolder; pr. Z. v. Kwadendamme, wat. gemeen met de prs v. h. Wp. de Wat. v. Hoedekenskerke (Hoedekenskerke en Baarland). Sijdjesberg; heuv. Z. W. v. Huizen (Huizen Nh.). Siip; grasl. bij de Z. O. grens der gem (Gemert). Sijpel; sloot Z. v. Harderwijk (Harderwijk). Sijsten; heide W. v. Tilburg (Tilburg). Sikbeek; beek Z. v. Driene (Enschede). Sikkemapoluer; poldertje bij Faan N. W. v. Midwolde (Leek). Sikkenswijk; vrt. v. d. Drentsche Hoofdvaart t. Z. v. Bovensmilde N. W.waarts in De Zevenblokken. Siliaarshoek (Maasdam en Strijen). Silvolde (Wisch). Silvoiderbunrt (Wisch). Silvolderbuurt; landen N. O. v. Silvolde (Wisch). Simon-Gammersloot; zie bij Nieuwe Vaart (Zaandijk en Koog-aan-de-Zaan). Simon-Hendrikshoek; land in Pr. Kruiningen W. v. Kruiningen (Kruiningen). Simon-Jansepoidertje; smal poldertje O. v. d. Butterpolder O. v. Hazerswoude. Simon-Koppelsloot; tocht i. d. Kerkpolder (Delft). Simonshaven (Geervliet). Simonshavensehe Polder; pr. in Putten N. v. Simonshaven (Geervliet). Simonshoek (Meiel). Simonsboek; landen in Pr. Ellewoudsdijk W. v. Everingen (Ellewoudsdijk). Simonspolder; poldertje N. O. v. Warmond (Warmond). SIMPEL VELD L. (4.132). Simpelveld (Simpelveld). Sinderen (Wisch). Sindersche Klei; landen a. d. IJsel, binnen- en buitendijks O. v. Voorst (Voorst). Singel; wijk, uitk. i. h. Linthorst-Homankanaal N. v. Tiendeveen (Beilen). Singkant (Haps). Singraven (Losser en Denekamp). Singraven; landen a. d. Dinkel N. W. v. Denekamp (Denekamp). Singraven; voorm. havezate W. v. Denekamp a. d. Dinkel (Denekamp). Sinontskerke (’s-Heer-Abtskerke). Sinselbeek (Wittem). Sint-Aagtendijk; voorm. zeedijk N. v. de Wijkermeer O.v. Beverwijk (Beverwijk). Sint-Annermaar; vrt. v. h. Kardingermaar n. Sint-Annen. Sint-Jansdobbe; Z.deel v.d. Pr. Nootdorp, ingericht als bergboezem (Nootdorp). Sint-Nikolaas en Rikvisschers; ged. v. d. Pr. O. en W. v. Bunschoten (Bunschoten). Sion (Rijswijk Zh.). Sipelbeek; beekje, vallend i. h. IJselmeer W. v. Doornspijk (Doornspijk). Sipkemeer; meer t. N. v. d. Oudegaasterbrekken (Wymbritseradeel). SIPPEIVVEIVNEIM—SLALOOP Sippenvennen; land W. v. Veenwouden (Dantumadeel). Siteburen (Idaarderadeel). Sitebuurster Ee; zie Wijde Ee. SITTABD L. (15.767). Sittard (Sittard). Sitlcrs; landen a. d. Zandwetering N. O. v. Olst (Olst). Sittert (Veldhoven). Sixbierum (Barradeel). Sixbieiumerhorn (Barradeel). Slxbierumeropvaart; vrt. v. d. Sixbicruniervaart n. Sixbierum (Barradeel). Sixbieru niervaart; kan. v. Harlingen n. d. Ropta vaart en vandaar O.waarts n. Franeker; v. d. Getswerderzijl tot de Roptavaart ook Stroomkanaal n. Roptazijl of Ried genaamd (Barradeel). Sixbierumervisschersvaart; vrt. v. Sixbierum n. Sixbierumerhom (Barradeel). Sjaardamasloot; sloot Z. O. v. Gauw (Ra uwerderhem). Sjerpe-Opvaarl; vrt. tot de Zuidhoekstervaart Z. v. Vrouwenparochie (Het Bilt). Sjocrt; heide en bouwl. t. W. v. Linde (Zuidwolde). Sjoukesloot; vrt. v. d. Vlierboschsloot n. d. Zwette t. N. O. v. Oldeboom (Utingeradeel). SJungadijk (Wonseradeel). Sjuvvesloot; vrt. v. d. Zuiderendstervaart n. d. Nauwe Geeuw Z. O. v. Uitwellingerga (Wymbritseradeel). Slaag (Pr.); pr. a.d. Eem N. O. v. Soest (Hoogland). Slaagsche Dijk; dijk langs d. rechter oever v. d. Eem, langs Pr. de Slaag. Slaagsche Wetering; wet. i. Pr. Slaag W. v. Zeldert (Hoogland). Slaak; geul i. h. Krammer N. v. St.Filipsland. Slaakdam; dam door het voorin. Slaak N. v. d. Eendracht (Steenbergen en St.-Filipsland). Slaak ven; ven o. d. Neterselsche Heide (Bladel). Slaapstreek; landen t. Z. v. Zandberg (Odoorn). Slabbekoornpolder; pr. langs de Pluimpot O. v. St.-Maartendsijk (St.-Maartensdijk). Slabbekoornpolder; pr. a. d. Eendracht N. v. Tolen, wat. gemeen met de prs. Leguit, Oud-Kijkuit en Vogelzang (OudVosmeer). Slabbekoornpolder; pr. N. O. v. Kwadendamme (Hoedekenskerke). Slabroek (Uden). Slabroekschc Helde; heide N. O. v. Slabroek (Uden). Slachtedtjk; noordelijke Middelzeedijk v. Kliuw O.waarts tot Bozum, dan N.waarts als westelijke Middelzeedijk langs Weidum en Marsum, daarna westwaarts ombuigend tot Berlikum en van hier voortgaand langs de Z.grens v. het Bilt als Groene Dijk t. d. Zeedijk bij Dijkshoek. Het ged. v. Boksum tot Berlikum heet ook wel Hooge Dijk. Slachtedijk; groote binnendijk v.d. Zeedijk der Vijfdeelen N. W. v. Oosterbierum Z.waarts tot Achlum en dan Z. O.waarts tot den ouden Middelzeedijk bij Kliuw Z. W. V. Hidaard. Slachtedijk; Wp., bestaande uit eenige polders t. O. v. d. Nieuwe Slachtedijk (Doniawerstal, Haskerland en Utingeradeel). Slachtegat; vrt. Z. W. v. Henshuizen v. d. Nieuwe Wetering n. d. Meinesloot W. v. Akkrum (Utingeradeel). Slagdijksterpolüer; pr. N. W. v. Stiens (Leeuwarderadeel). Slagen (Markeloo). Slagen; grasl. W. v. Achterhoek (Almeloo). Slagen; landen N. v. Annen (Anloo). Slagen; groenl. t. Z. v. Noordbarge (Emmen). Slagen; landen N. v. station Laren (Laren G.). Slagen; graslanden W. v. Markeloo (Markeloo). Slagen; grasl. W. v. Heinis (Rosmalen). Slagen en Zwaansheuvel; (Pr. De); pr. N. O. v. Biesheuvel (Veen). Slagen; heide Z. O. v. Kerkenbosch (Zuidwolde). Slagenlanden; grasl. W. v. Achterhoek (Almeloo). Slagenveenswaterleldlng; sloot (Ruinen). Slagersbeek; beek Z. v. Usseloo (Enschede). Slagharen (Ambt-Hardenberg). Slagharensche Wijk; wijk Z. v. Witman (Ambt-Hardenberg). Slagharensche Wijk; wijk i. h. Hollandsche Veld (Hoogeveen). Slaghekkenhoek; heide N. O. v. Benteloo (Ambt-Delden). Slaghekkenhoek (Ambt-Delden). Slagmoer; heide Z. W. v. Zundert (Zundert). Slag- ol Groote-cn Kleine Stadspolder; pr. tusschen de Mare en de Zijl N. v. Leiden (Leiderdorp en Leiden). Slag- ol Stinksloot; zie Stinksloot. Slagveld (Etten). Slagsveld; heide Z. W. v. Oele (Hengeloo O.). Slaloop; sloot (Ruinen). SLANGENBEEK—SLIKKEN VAN DE HEENE Slangenbeek; beek N. O. v. Borne (Weerseloo). Slangwijk Buitendijks; pr. a. d. Mark Z. v. Terheide (Prinsenhage). Slaperdijk; binnendijk v. d. hooge gronden Z. W. v. Venendaal bij het voorm. Egelmeer N.waarts t. d. Emmikhuizerberg en voorts van deze hoogte bij Buursteeg N.waarts t. Daatselaar N. O. v. Renswoude. Slaperdijk; dijk, slaper v. d. Hondsbossche Zeewering, strekkende v. d. Oude Schoorlsche Zeedijk tot de duinen bij Hargen (Schoorl). Slaperdijk; dijk v. Santpoort t. d. Schinkeldijk W. v. Spaamdam (ged. v. d. noordelijke waterkeering van Rijnland). Slaperdijk; zie bij Koudumerslaperdijk. Slaperdijkweg (Haarlem). Slaperstil (Hoogkerk). Slapersveld; bouwl. N. O. v. Stamprooi (Stamprooi). Slappeterp (Menaldumadeel). Slappeterpstervaart of Oude Vaart; vrt. v. d. Schalsumervaart n. d. Menaldumervaart N. W. v. Menaldum ((Menaldumadeel). Slappeterpsteropvaartje; vrt. v. d. Slappeterpstervaart n. Slappeterp (Menaldumadeel). SLEEN D. (5.423). Sleen (Sleen). Sleenerbroekensloot; sloot, aanvangend bij Zuidsleen, valt i. h. Drostendiep Z.O.v. De Klenke (Sleen). Sleenerstroom; zie bij Hoolslootsdiep. Sleenerzand; zand met duinen t. N. v. Noordsleen (Sleen). Sleenkampen; land Z. v. Middelburen (Smalüngerland). Sleewijk (De Werken). Sleewjjksche Boezem; ged. v. d. Zevenbansche Boezem N. v. d. Uppelsche Dijk (De Werken). Sleewljksche Polder; pr. Z. v. Sleewijk (De Werken). Slegge (Vlachtwedde). Slei; beek, loopt langs Heel, heet dan Weergraaf en Hooge Bemdensgraaf en valt N. O. v. Oosden door een sluisje i. d. Maas. Slek (Echt). Slek; bouwl. W. v. Gronsveld (Gronsveld). Slek; buitenpr. i. d. Biesbosch a. h. Gat v. Honderd en Dertig (Made). Slekkendel; land N. v. Ekkelrade (Gronsveld). Slekkerbeek; plaatselijke benaming v. d. Kanjelbeek (Echt). SLENAKEN L. (563). Slenaken (Slenaken). Sleng; zie Kabroeksche Beek. Slennebroek (Dalfsen). Slennebroek; land Z. v. Hoonhorst (Dalfsen). Slennebroekerhoek; landen Z; v. Emmen (Dalfsen). Slennebroekerveld; heide en bosch Z. v. Emmen (Dalfsen). Slenk; buitengeul v. h. Reitdiep i. d. Lauwe rszee. Slenkdjjk of Moldljk; dijk t. W. v. Nes op Ameland, in 1880 gelegd om met den Stuifdijk de beide deelen v. h. eiland aaneen te hechten, waarin het in de 17e eeuw gebroken was. Sleuf; tochtsloot Z. W. v. Deutekom (Deutekom). Slibbroek (Hilvarenbeek). Slichtenhorst (Nijkerk). Slichtersven; ven Z. v. Borkel (Valkenswaard). Slichtlundsloop; sloot (Peize). SLIEDBECHT Zh. (13.888). Sliedrecht (Sliedrecht). Sliedrecht (Pr.); pr. a. d. Merwededijk, waarin Sliedrecht, Papendrecht, OudAlblas, Wijngaarden en Bleskensgraaf. Slicdrechische Binnenvliet; wet. in Pr. Sliedrecht langs de Noordmatena (Wijngaarden). Sliek; groenl. v. d. Dwingelerstroom t. O. v. Eemster (Dwingeloo). Sliekerveen; veen t. O. v. Eemster (Dwingeloo). Slieven (Zomeren). Slijk; geul i. h. IJselmeer Z. W. v. Enkhuizen. Sl|jk; ged. v. Pr. Vianen N. O. v. Helsdingen (Vianen). Sl|jkenburg (Weststellingwerf). Slijk-Ewijk (Valburg). Sljjkgat; geul tusschen de bank Hinder en het eil. Goeree. Slijkplaat (Hoofdplaat). Sl|jk- en Ketelplaat; plaat i. d. Benedenmerwede t. O. v. Papendrecht. Sljjkwel (Ammersooien). SI |j pst ervaart; vrt. i. h. gebied der voorm. Middelzee N. O. v. Tims (Wymbritseradeel en Hennaarderadeel). Slikbuurt (Voorhout). Slikgat (Etten). Slikhoek; O.deel v. d. Eimerspoel (Warmond). Slikkebosch; bosch i. h. W. der gem. Vrouwenpolder. Slikkenburg (Halsteren). Slikkenburg (Zuidzande). Slikkend;»m (Nieuwkoop en Wilriis). Slikken van de Heene; slikken langs de SLIKKEN VAN DEN DORTSMAN-SLOT Z.zijde v. h. Krammer N. W. v. De Heen (Steenbergen). Slikken van den Dortsman; slikken i. d. Oosterschelde langs de kust v. St.-Maartensdijk en Stavenisse (St.-Maartensdijk). Slikken van Flakkee; slikken tegen de W.zijde v. Overflakkee onder Meliszand en Herkingen. Slikken van Hinkelenoord; slikken i. d. Westerschelde O. v. Bat (Rilland). Slikken van Rumoord; slikken i. h. Krammer tegen St.-Filipsland. Slikkerdie; vrt. W. v. Akersloot v. d. Schulpvaart N.waarts tot in de Die (Limmen). Slikker man (Lichtenvoorde). Slikkerveer (Ridderkerk). Slikland; land in Pr. Stuif akker (Rokkanje). SUkplaat; plaat i. d. Merwede (Papendrecht). Slikplassen; land a. d. Rijksgrens Z. O. v. Nispen (Rozendaal Nb.). Slikpolder; buitenpr. a. d. Donge N. v. Geertruidenberg (Geertruidenberg). Slikpolder; pr. Z. O. v. h. Gooikensgat (Oosterhout). Slikpolder; pr. N. W. v. Zevenbergen, vormt één waterstaatk. pr. met den Lokkerspr. en Groote Ketelpr. en Landen o. d. Plaat (Zevenbergen). Sliksloot; geul, scheidende het eil. v. d. Stormpolder v. d. Krimpenerwaard (Krimpen-a.-d. IJsel). Slikvcnpolder; pr. Z. v. Haringhuizen (Barsingerhorn, Schagen, Harenkarspel en Oude-Niedorp). Slimdljk; ged. v. d. Westfriesche Omringdijk tusschenden Waligsdijk en den Oude Dijk (Avenhom en Oudendijk). Slimme Wetering; wet. O. v. Ketel (Ketel). Slimme Wetering; wet. i. Pr. Zegvelderbroek v. d. Haak we tering tot de Broekwetering (Zegveld). Slimtocht; sloot i. d. Houterpolder, loozend met een sluis en stoomgemaal op het IJselmeer Z. W. v. Broekerhaven (Hoogkarspel, Venhuizen en Westwoud). SI in ge of Slingerbeek; zie Aaltensche Slinge. Slinge; zie Groenloosche Slinge. Slinge; beek W. v. Gelzelaar, valt i. h. Zuider Afwateringskanaal t. W. v. Weststokkum. Slingegruppe; sloot (Diever). Slingerak; vrt. v. Fetsehol n. d. Hoitsesloot (D onia werst al). Slingerboschje; boschje Z. v. Harderwijk (Harderwijk). Slinger wijk; vrt. i. h. Bargeroosterveen (Emmen), Slingerwetering; zie Burmadewetering. Slinst; sloot i. d. Hooglandspolder W. v. Den Hom (Barsingerhorn). Slobbegors; land W. v. Fijnaard (Fijnaard). Slobbengors; buitenland op den hoek v. Merwede en Noord (Papendrecht). Slobbergorzen; Z.deel v. d. buitenpolder Buitenkijveland en de Slobbergorzen (Poortugaal). Slobberoord; griendpoldertje a. d. haven v. Kleine-Lind (Heerjansdam). SLOCHTEREN Gr. (13.739). Slochteren (Slochteren). Slochterdiep; kan. v. h. Eemskanaal N. O. v. Ruischerbrug n. Slochteren. Slochter Ee; wet. v. d. Ruiten Ee tot h. Slochterdiep bij Schapenhok (Slochteren). Sloe; zeearm tusschen de eil. Walcheren en Zuidbeveland Z. v. d. spoorwegdam. Sloef; land N. W. v. Vemhout (St.-Oedenrode). Sloene; plas in Pr. Reewijk N. v. Sluipwijk (Reewijk). Slokkert (Rolde). Slokkert; bovenloop v. d. A of het Groote Diep O. v. Veenhuizen (Norg). Slokkerleind; landen a. d. Twikkelsche Vaart Z. v.Deldenerbroek(Ambt-Delden). Slonninkskolk; kolk O. v. Kolmschate (Dalfsen). Slooierbroek; land N. O. v. Horst (Horst). Sloot; sloot N. v. Barsingerhorn (Barsin- gerhora). Sloot of Vliesloot; geul i. d. Waddenzee O. v. Vlieland (Vlieland). Slootbeek; beek O. v. Holthone (Gramsbergen). Slootd|jk (Loenen). Slootdorp; dorp i. d. Wieringermeer W. v. Wieringerwerf. SLOOTEN F. (703). Slooten (Slooten). Slootenhagen; voorm. havezate i. d. stad Vollenhove (Stad-Vollenhove). Slootergat; vrt. v. h. Slootermeer n. Slooten (Hemelumer-Oldeferd en Slooten). Slooterkooi; land Z. v. h. Brandemeer (Lemsterland). Slootermeer; meer t. N. v. Slooten (Wymbritseradeel, Doniawerstal en Gaasterland). Slootgaard; droogmakerij W. v. Zijdewind (Harenkarspel en Oude-Niedorp). Slootje; tochtsloot Z. v. Gellikum (Deil). Slootsch Opgaande; zie Zuidwoldersloot. Slootvaart; vrt. v. d. Wieringerwerf vaart bij Middenmeer n. Houkesluis (Wieringermeer). Slot (Deurne). SLOT—SLUITERSVELDSCHE HEIDE Slot (Empel). Slot (Friezenveen). Slot; land O. v. Friezenveen (Friezenveen). Slot (Meppel). Sloten (Amsterdam). Sloterbcek; zie Sprunkbeek. Sloterbinnen- en Middelvcldsche Gecombineerde Polders; polder Z. v. d. straatweg tusschen Halfweg en Amsterdam (Amsterdam). Sloterdfjk (Amsterdam). Sloterdijkermeer; droogmakerij i. d. Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders (Amsterdam). Slotertocht; tochtsloot O. v. Hoofddorp (Haarlemermeer). Slotervaart; vrt. N. v. Sloten (Amsterdam). Slotgraven; stroompje Z. v. Hardenberg (Stad-Hardenberg). Slotje (Wiechen). Slotje; gehucht W. v. Rikstel (Aarle). Slotpolder; pr. Z. v. Sint-Nikolaasga (Doniawerstal). Slotswijk; wijk W. v. Schuinesloot (AmbtHardenberg). Slotswijk; vrt. (Koevorden). Slotwatcring; zie Torenvliet (Valkenburg Zh.). Slulterbollen; duinen W. v. d. Eierlandsche Polder (Tessel). Sluikershaven; land a. d. O.zijde v. d. Lemsterrijn O. v. Lemmer (Lemsterland). Sluipwijk (Reewijk). Sluipwijk (Pr.); pr. Z. v. Sluipwijk (Reewijk). Slulpwljkertocht; tochtsloot i. d. PrinsAlexanderpolder N. O. v. Terbregge (Hillegersberg). SLUIS Z. (2.846). Sluis (Sluis). Sluis (Ameide). Sluis (Bergen Nh.). Sluis (Vogelwaarde). Sluis (Sint-Filipsland). Sluis (Ooltjensplaat). Sluis-6 (Averreest). Sluls-7 (Averreest). Sluis-10 (Asten). Sluis-11 (Zomeren). Sluls-12 (Zomeren). Sluis-13 (Zomeren). Sluisbeek; beek W. v. Nieuwstadj valt O. v. Holtum i. d. Geleen (Nieuwstad). Sluisbraak; braak a. d. Zeedijk v. Katwoude O. v. Hoogedijk (Katwoude). Sluisbuurt (Akersloot). Sluische Havenpolder; voorm. pr., nu boezemland N. W. v. Sluis (Sluis). Sluisgraaf; polderwet. i. h. gebied v. d. Beersche Maas Z. en W. v. Groot-Linden (Linden). Slulshoek; landen in Pr. Borsele Z. O. v. Borsele (Borsele). Sluishoek; land L d. Breede Watering N. O. v. Kloetinge. Sluishoek; griend i. d. Biesbosch a. h. Gat v. d. TurfzakZ* W. v. d. Doodj'(Made). Sluishoek; landen i. d. Breede Watering Z. W. v. Nisse (Nisse). Sluishoek; groenl. O. v. Den Burg (Tessel). Sluisjan (Ambt-Delden). Sluisje (Kallensoog). Sluiskil (Aksel en Terneuzen). Sluiskreek; kreek i. d. Oud-Onwaardpolder (Meliszand). Sluispolder; pr. tusschen de Bergermeer en het Noordhollandsch Kanaal (Bergen Nh.). Sluispolder van St.-Agatha; buitenpr. a. d. Maas O. v. St.-Agatha (Kuik). Sluispolder van Kuik; pr. a. d. Maas, waarin Kuik ligt (Kuik). Sluispolder van Linden; pr. a. d. Maas N. v. Groot-Linden (Linden). Sluispolder; pr. a. d. Boonervlièt O. v. Maassluis (Maasland). Sluispolder; pr. op Tolen O. v. St.-Annaland (Oud-Vosmeer en St.-Annaland). Sluispolder; voorm. pr., nu grootendeels boezemland, Z. v. Terneuzen (Terneuzen). Sluissloot; vrt. v.d. sluis a. d.Nauwernasche Vaart bij Vrouwenverdriet N. en dan N. W.waarts naar Assendelft (Assendelft). Sluissloot; sloot N. v. Grootebroek (Grootebroek). Sluissloot; sloot N. v. Hoogkarspel (Hoogkarspel). Sluissloot; sloot W. v. Koog-aan-de Zaan (Koog-aan-de Zaan) . Sluissloot; sloot W. v. Hauwert (Nibbikswoud). Sluissloot; sloot i. d. Venhuizerpolder (Venhuizen). Sluissloot; sloot Z. O. v. Ursem (Ursem). Sluissloot; slootZ.O.v. Wormer(Wormer). Sluissloot; sloot W. v. Zaandijk (Zaandijk). Sluistervcld (Almeloo). Sluisvaart (Oudér-Amstel). Sluisvlict; vliet in den Oude Beerpolder .(Dubbeldam). Sluisvllet; vliet in Pr. Krimpen-a.-d. Lek (Krimpen-a.-d.-Lek). Sluiswijk; wijk, uitk. i. d. Middenraai N. O. v. Nieuweroord (Westerbork). Sluiters veld (Almeloo). Sluitersveld; heide en bosch Z. v. Oele (Hengeloo O.). Sluiters vel dsche Heide; heide W. v. Albergen (Tubbergen). SLUIZEN—SNAAIEN Sluizen (Kerkwerve). Sluizenhoek (Ambt-Delden). Sluizenhoek; landen W. v. Deldeneresch (Ambt-Delden). Sluizervaart; vrt. langs Tweewegen (Wieringerwaard). Smaalsloot; sloot N. v. Zaandam (Zaandam). Smaalzypolder; pr. op Tolen a. d. binnengedijkte Pluimpot, wat. gemeen met de andere prs. der gem. Poortvliet. Smacht (Gemert). Smakt (Venraai). Smakterheide; heide en bosch N. O. v. Venraai {Venraai). Smal; bouwl. O. v. Heukelom (Bergen L.). Smalbroek (Beilen). Smalbroek (Enschede). Smalbroeken; groenl. t. N. v. Balloo (Rolde). Smalbroeken; groenl. a. h. Amerdiep t. O. v. Ekehaar (Rolde). Smaldonk; land N. O. v. Schijndel (Schijndel). Smal duin; smal ged. der zeeduinen Z. W. v. Kijkduin (’s-Gra venhage). Sm al hoorn (Westerbork). Smalle Beek; beek W. v. Wouw, bovengedeelte v. d. Brandsche Beek (Wouw). Smallebrugge (Wymbritseradeel). Smallebrugge; land O. v. Heeg (Wymbritseradeel). Smalle-Ee (Smallingerland). Smalle Ee; sloot benoorden de Smalle Eesterzanding (Smallingerland). Smalle Eesterzanding; meer — zie bij Vaarweg v. d. Kruiswaters n. h. Veenhuizerkanaal. Smalle Gooi; kreek in Pr. Dirksland Z. W. v. Dirksland (Dirksland). Smallenberg; heide en bosch Z. v. Langeloo (Haaksbergen). Smalle Veensloot; hoofdwatering i. d. Groote Oostwolderpr. (Slochteren). Smalle Vliet; wet. i. d. Sleewijksche Pr., loozend o. d. Sleewijksche Boezem (De Werken). Smalle Wetering; wet. i. h. Bovenland v. Ravenstein N. v. Reek. Smalle- of Wielsche Wetering; wet. gaande van Kekerdom t. i. d. Otterlei Z. W. v. Leut (Ubbergen). Smalle Wijk; wijk Z. v. Sluis-7 (Averreest). SMALLINGERLAND F. (16.320). Smalvelden; bosch Z. v. Liemde (Liemde). Smalweesp; voorm. riv., v. de samenkomst v. d. Gaasp m. h. Gein t. d. Vecht te Weesp. Smeelen (Bergen L.). Smeenholten; bouwlanden N. W. v. Uffelte (Havelte). Smeerling (Onstwedde en Vlachtwedde). Smeermaas (Maastricht). Smeerpotvaart (Veenwoudster); vrt. v. d. Kruiswaters n. Veenwouden (Dantumadeel). Smeerveensche Loop; sloot (Vries en Peize). Smeervenen; landen Z. W. v. Peize (Peize). Smeiers (Weerseloo). Smelieberg; heuv. Z. W. v. Milsbeek (Ottersum). Sm el link (Weerseloo). Smerige Ee; wet. uitk. bij Schapenhok i. h. Woltersumermaar (Slochteren). Smerp (Wieringen). Smculbranden; groenl. v. h. Achterste Diep N. O. v. Valte (Odoom). Smeulen; heide O. v. Rouveen O. v. d. spoorbaan (Staphorst). Smeulenbelt; grasl. Z. O. v. Krim (Gramsbergen). Smeulenbeltslagen (Gramsbergen). Smeulen waterleiding; sloot (Ruinen). Smeulveen of Klazinaveen; veen N. O. v. Nieuw-Dordrecht (Emmen). Smidsbollen; duin N. W. v. Den Hoorn (Tessel). Smidshorn (Oldekerk). Smidshuis (Dantumadeel). Smids- en Koegorsschorrepolder; voorm. pr., nu boezemland W. v. Aksel (Aksel). Smidssloot; andere benaming v. d. Stompwijksche Vaart onder Stompwijk. Smidsslootje; tocht i. d.Kerkpolder(Delft). Smidstraat (Hunsel). SMILDE D. (6.355). Smilde (Smilde). Smildegerdeel; heide t. W. v. Laaghalen (Beilen). Sminkevaart of Steendollens vaart; vrt. uitk. i. d. Van-Swinderenvaart N. v. Oude Mirdum (Gaasterland). Smitshoek (Barendrecht). Smitshoek; land Z. v. Dordrecht (Dordrecht). Smitswjjk; wijk, uitk. i. d. N. W.zijde v. h. Pekelerhoofddiep (Oude- Pekela). Smokkel hoek (Schore). Smolthaar; landen Z. v. Oosterhesselen (Oosterhesselen). Smorenhoek (Ubbergen). Smouseduintjes; duintjes op de Bosch plaat (Terschelling). Smoutjesvliet; vliet v. d. Wijde Giesen N.waarts t. Goudriaan. Smuigelpolder; poldertje oud land i. d. Heerhugowaard tegen de N.dijk v. deze droogmakerij (Harenkarspel). Snaaien; landen i. h. W.einde der gem. Rossum. 25 SNABBELDORP—SOERENSCHE BROEK Snabbeldorp (Zoutelande). Snakkerburen (Leeuwarderadeel). Snaphaans tocht; tocht O. v. Menzingeweer, uitk. i. d. Zuidertocht (Leens). SN EEK F. (15.975). Sneek (Sneek). Sneeker Ou cl kerkhof; land N. O. V. Oppenhuizen (Wymbritseradeel). Sneeker meer; meer O. v. Sneek. Sneeker Oudvaart; Wp., bestaande uit 5 polders en boezemland t. N. O. v. Sneek langs de O.zijde v. d. Zwettevaart tot de Dille en den weg n. Roordahuizum in het noorden (Idaarderadeel, Rauwerderhem, Sneek en Wymbritseradeel). Sneekeroudvaart; boezemgebied geheel afgescheiden v. Frieslandsboezem en zoo noodig hierop afgemalen; bestaat uit 5 waterstaatk. polders en grootendeels uit boezemland. Sneepkil; kil i. d. uiterw. a. d. Maas W. v. Brakel (Brakel). Sneepkil; kil i. d. Biesbosch langs de N.zijde v. d. Louw-Simonswaard (Sliedrecht). Sne gel sloot; sloot O. v. Peize (Peize). Snegelstukken; landen O. v. Peize (Peize). Sneider; heide O. v. De Achterhoek (Rukfen). Snel en Polanen (Pr.); pr. O. v. Woerden (Linschoten en Woerden). Snelle Loop; beek langs de Z. en W.grens der gem. Gemert, valt i. d. A, Z. v. Koks (Gemert en Bakel). Snellenspolder; poldert je a. d. O.zijde v. d. Haven v. Oosterhout Z. v. h. Gooikensgat (Oosterhout). Snellepoldertje; buitenpoldertje a. d. Holl. IJsel Z. W. v. Moordrecht (Moordrecht). Snelle Ven; plas Z. v. Vechel (Vechel). SNELLERWAARD U. (611). Snellerwaard (Snellerwaard). Snellerwaard (Pr.); buitenpoldertje a. d. Holl. IJsel vóór Pr. Rozendaal( Haastrecht) Snellerwaard en Zuidlinschoten (Pr.); (N. ged.) pr. Z. W. v. Linschoten en N. v. d. Tiend weg (Linschoten). Snellerwaard en Zuidlinschoten (Pr.); (Z. ged.) pr. a. d. I Jseldijk O. v. Oudewater en Z. v. d. Tiend weg (Snellerwaard en Oudewater). Snelleveld (Waardenburg). Snepheide; heide en bosch Z. W. v. Beringen (Helden). SneppecUjken; land Z. v. Maarheze (Maarheze). Sneppen (Aan de); grasl. N. v. Weerd (Roermond). Snepseind (Oorschot). Snevertvaart; ged. v. d. vaart v. Schagen n. Kolhorn, nl. v. Schagen t. d. Snevertsluis a. d. Mient (Schagen). Sniep (Diemen). Sniep; land tusschen de Muider- en de Weespertrekvaarten v. Diemerbrug t. d. Diemen (Diemen). Snij del wijkervaart; tochtsloot i. d. Voorofsche Pr. Snijder; grasl. O. v. Wengeloo (Wije). Snij der sberg (Geul). Snij der s-Chaam (Chaam). Snijderspolder; buitenpoldertje a. d. Amer N. O. tegenover den mond derDonge Made). Snij dersveld (Weerseloo). Snijdersveld; heide Z. O. v. Deuringen (Weerseloo). Snjjerssloot; sloot O. v. Avenhom (Avenhom). Snikdiep; vrt. v. d. Westerwoldsche A door Nieuwe Schans. Snikzwaag (Haskerland). Snikzwaagstervaart; vrt. v. d. Joursterzijlroede n. d. Zevenvoetsloot (Haskerland en Doniawerstal). Snippeling (Diepenveen). Snippelingsdjjk; dijk O. v. Deventer langs de N.zijde en ongeveer 500 M. langs de O.zijde v. d. Schipbeek (Deventer). Snippelwjjk; wijk, uitk. i. d. Zuidwoldersloot O. v. Al te veer (Hoogeveen). Snipperjj (Grootegast). Snippert; landen W. v. Losser (Losser). Snoeiinkbeek; beek N. v. Losser uitk. i. d. Dinkel (Losser). Snoerts (Deurne). Snolleven; land Z. W. v. Langendijk (Rozendaal Nb.). Snoodenhoek (Eist). Snoodijkpolder; poldert je a. d. Oosterschelde en a. d. mond v. h. Kanaal door Zuidbeveland (Wemeldinge). Snorren hoef (Leusden). Snouck-Hurgronjepolder; pr. W. v. Scherp bier (Groede). SOEBLRG Z. (4.927). Soeburg (Pr.); poldertje in een bocht v. d. Alblas O. v. Alblasserdam (Alblasserdam). Soeiakkers; bouwl. Z. O. v. Kreil (Heze). Soelekerkepolder; Pr. op Noordbeveland tegenover Vere (Wissekerke). Soeloop; beek, valt Z. O. v. Liesel i. d. Astensche A (Deurne). Soerendonk (Maarheze). Soerensche Beek; ontspringt N. W. v. Laag-Soeren, loopt t. i. d. gracht v. den Geldersche Toren O. v. Spankeren en stroomt daaruit N. O.waarts t. i. d. IJsel O. v. Brammen. Soerensche Bosschen; bosschen N. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Soerensche Broek; landen Z. O. v. LaagSoeren (Reden). SOERENSCHE VELD—SPANGA Soerensche Veld; bosch N. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Soerensche Veld; heide en bosch Z. v. Laag-Soeren (Reden). Soesloo (Zwollerkerspel). SOEST U. (16.652). Soest (Soest). Soestdijk (Baarn en Soest). Soestduinen (Soest). Soesterberg (Soest en Zeist). Soesterberg; heuv. N.v. Soesterberg (Soest). Soesterduin; heide (Amersfoort). Soesterveen (Soest). Soestwetering; wet., ontspringend onder Holten, eerst W. en t. O. v. Olst N.waarts gaande t. i. d. Nieuwe Wetering Z. O. v. Zwolle. Sofiaaskampen; uiterw. met griend a. d. Waal N. v. Ooi (Ubbergen). Sofiapolder; pr. op het eil. tusschen de beide armen v. Noord, Pelster en Rietbaan (Hendrik-Ido-Ambacht). Soggel (Hees). Sol (Het) (Apeldoorn). Soldatenkuilen; landen N. v. h. Stieltjeskanaal (Dalen). Solsbosch; bosch N. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Solsche Gat; dal i. h. Sprielderbosch N. v. Koudhoorn (Putten G.). Sol ska nip; bosch W. v. Laag-Soeren (Reden). Solwerd (Appingedam). Sombeek; beek N. O. v. Denekamp, als Gele Beek vallend in de Dinkel. Sombroekbeek; beek i. d. Sombroeken O. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Sombroeken; groenl. v. h. Loodiep t. O. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Sommelingen; land W. v. Reuzel (Reuzel). SOMMELSDIJK Zh. (3.527). Sommelsdyk (Sommelsdijk). Sondel (Gaasterland). Sondelerbergen; land N. O. v. Sondel (Gaasterland). Sondelerdelburen (Gaasterland). Sondelergaast; heuv. W. v. Sondel (Gaasterland). Sondelerleien; plas t. W. v. Takozijl (Gaasterland). Sondelervaart; vrt. v. d. Takozijlsterzijlroede W.waarts t. Sondel (Gaasterland). Sondelerwarren; land a. d. Z.zijde v. d. Sondelerleien (Gaasterland). Sonnega (Weststellingwerf). Sonnevanck (Sanatorium) (Harderwijk). Sonsbeekwijk; wijk W. v. Schuinesloot (Ambt-Hardenberg). Sool; vrt. i. d. KaagpolderN. v. Barsingerhorn (Barsingerhom). So ph ia pol der; voorm. pr., nu boezemland, Z. W. v. Oostburg (Oostburg). Soppedlep; sloot Z. W. v. Opperdoes (Opperdoes) . Sopsum (Franekeradeel). Sorra morre (Utingeradeel). Sorramorsterpolder; pr. N. v. Nes t. h. Botmeer (Utingeradeel). Sort; land N. W. v. Boschkant (St.-Oedenrode). Sotterum (b|f Kornwerd) (Wonseradeel). Sotterum (b*j Schettens) (Wonseradeel). Sousberg; heuv. Z. v. Strucht (Schin-opGeul). Spaanjekap; bosch N. O. v. h. Aardhuis (Apeldoorn). Spaanrelt (Bergeik). Spaansche-Hoek (Alfen). Spaansche Polder; Zie Spangensche Pr. (Ouwerschie). Spaanshuisken (Echt). Spaanswaard; uiterw. a. d. IJsel N. W. v. Steenderen (Steenderen). Spaarndam (Haarlem). Spaarndammertocht; tochtsloot i. d. Houtrakpolder N. O. v. Spaarndam (Haarlemerliede). Spaarne; voorm. riv., nu boezemwater, v. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpr. Z. O. v. Heemstede N.waarts door Haarlem t. d. Spaarndam a. h. voorm. IJ. Het ged. binnen de stad Haarlem v. d. Lange Brug t. d. spoorweg heet Binnenspaame dat N. v. d. Spoorweg Noorderbuitenspaame en tot Z. v. d. Lange Brug Zuiderbuitenspaarne. Spaarnetocht; tocht N. O. v. Bennebroek (Haarlemermeer). Spaarnvvoude (Haariemerliede). Spaarmvoudertocht; tocht i. d. Haarlemermeerpr. tusschen Schiphol en de Liedetocht (Haarlemermeer). Spaarpot; land N. O. v. Geldrop (Geldrop). Spaget (Stiphout). Spakenburg (Bunschoten). Spakenburgsche Gracht; vrt. v. Bunschoten n. d. schut- en uitwateringssluis i. d. haven van Spakenburg a. h. IJselmeer (Bunschoten). Spanblok; landen tusschen de Oude en de Nieuwe Wetering N. W. v. Wechterholt (Wije). SPANBROEK Nb. (1.801). Spanbroek (Spanbroek). Spanbroekerkaag; zie Kaag onder Spanbroek. Spanderswoud; bosch N. W. v. Hilversum (Hilversum). Spang (Tessel). Spanga (Weststellingwerf). SPANGENSCHE- OF SPAA1VSCHE POLDER—SPIERINGKANAAL Spangensche- of Spaansche Polder; pr. a. d. Schie N. O. v. Schiedam (Ouwerschie, Schiedam en Rotterdam). Spanjaards diep; voorm. Z.arm v. d. Nieuwe Maas tusschen Slikkerveer en Bolnes (Krimpen-a.-d. Lek). Spankeren (Reden). Spankerensche Weilanden; uiterw. a. d. IJsel O. v. Spankeren (Reden). Spanma; groenl. v. d. Beilerstroom O. v. Zwiggelte (Westerbork). Spannum (Hennaarderadeel). Spannu m erop vaart; zie Sassingaryd. Sparjebert (Opsterland). Sparkspolder; voorm. polder W. v. Spui, nu boezemland (Terneuzen en Aksel). Sparregat; duin N. W. v. Kievit (Wassenaar). Sparrenboomsche Berg; heuv. N. O. v. Eist (Renen). Spartelgat; plaatselijke benaming v. d. Leigraaf O. v. Laar (Berlikum). Spartel vaart; westelijk ged. v. d. Westgaag (Maasland). SPAUBEEK L. (1.487). Spaubeek (Spaubeek). Speel brink; bouwl. en bosch O. v. Wechterholt (Wije). Speelhuis of Belkrumsche Polder; pr. a. d. Mark N. v. Breda (Breda). Speelmansplaten; platen in verdronken Zuidbeveland Z. W. v. Reimerswaal. Speers (Rauwerderhem). Speesteropvaart; vrt. v. d. Oude Sneekervaart naar Speers. Spekberg; heuv. Z. W. v. Tegelen (Tegelen). Spek donken; groenl. a. d. Kleine Beerze N. O. v. Donk (Vessem). Speketerspolder; pr. i. Geestmerambacht N. v. Oud karspel (Harenkarspel). Spekhoek (Voorst). Spekhoek; gehucht a. d. Vloedgraven Z. W. v. Heten (Raalte). Spekholzerheide (Kerkrade). Spekkebroek; bosch N. W. v. Boshoven (Weerd). Spekkie! (Oploo). Spekkopswijk; wijk Z. v. Sluis-6 (Averreest). Spek land; eil. i. h. N. v. h. Sneekermeer (Donia werst al). Spek maten; groenl. t. W. v. Balinge (Wes■ terbork). Spekpolder; pr. a. d. Vliet N. v. Stompwijk (Stompwijk). Spekreis (Ambt-Delden). Speksloot; sloot in Pr. Ursem Z. O. v. Noorddijk (Ursem). Spekschoor (Lichtenvoorde). Spekt (Nunen). Spekwijk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart Z. v. Wynjeterp (Opsterland). Spelderholt; bosch W. v. Beekbergen (Apeldoorn). Spelhaar; heide N. O. v. Deuringen (Weerseloo). Spellest raat (Wouw). SpeUe waard; landen Z. W. v. Z alt bommel (Zaltbommel). Spengen (Kokkengen). Spengen (Pr.); pr. Z. v. Spengen (Kokkengen). Spengensche Molenvliet; molenvliet i. Pr. Spengen (Kokkengen). Spenklng (Ambt-Delden). Spergiepolder; buitenpoldertje N. v. Hooge-Zwaluwe (Zwaluwe). Sperkhem; sloot v. d. Woudvaart N. O.waarts doodloopend (Sneek). Speulde (Ermeloo). Speulderbosch; bosch N. W. v. Garderen (Ermeloo). Speulderveld; heide O. v. Speulde (Ermeloo). Spie (Escharen). Spiegel (Leusden). Spiegelnissertocht; tocht i. d. PrinsAlexanderpolder N. v. Rotterdam (Rotterdam). Spiegelpolder; pr. a. d. O.zijde v. d. Nieuwe Vecht (Nederhorst-den-Berg). Spiekerbeek; beekje valt met de Schravelbeek door een sluisje i. d. Niers (Ottersum). Spiekerbroek; broekl. Z. v. Boukoel (Z walmen). Spiekpolder; buitenpolder langs de Vecht N. v. Èerkum-Brinkhoek (Zwollerkerspel). Spiel (Enschede). Spier (Beilen). Spierdijk (Berkhout, Spanbroeken Obdam). Spierdijk; oude binnendijk, nu weg, a. d. W.zijde v. Drechterland v. d. Westfriesche Omringdijk i. h. Z. t. d. Zomerdijk bij Spanbroek i. h. Noorden. Spierdijkersloot; sloot i. Pr. Ursem O. v. Noorddijk (Ursem). Spieringerveld; heide Z. v. Spier (Beilen). Spieringhornerbinnenpolder; pr. tusschen den Spaamdamsche Dijk en de trekvaart v. Halfweg naar Amsterdam (Amsterdam). Spieringhornerbuitenpolder; voorm. buitenpolder a. h. IJ, N. v. d. Spieringhomerbinnenpolder (Amsterdam). Spieringkanaal; verb. tusschen de Nieuwe Merwede en de killen v. d. Biesbosch door middel v. e. schutsluis Z. W. v. d. Spieringpolder (Werkendam). SPIERINGPOLDE R-SPOOLDERBERG Spieringpolder; pr. op Noordbeveland a. d. westelijken ingang v. d. Zandkreek. Spieringpolder; buitenpr. a. d. Nieuwe Merwede tegenover Kop van *t Land (Werkendam). Spiering s verre weide; land N. W. v. Wijk (Wijk). Spierings; kreek in Pr. Het Land van Essche (Strijen). Spieringswetering; wet. i. d. Plaspoelpolder (Rijswijk Zh.). Spiering tocht; tocht; W. v. Hoofddorp (Haarlemermeer). Spierveen; groenl. N. W. v. Eelde (Eelde). Spije; grasl. W. v. Wessem (Wessem). Spijk (Bierum). Spijk (Herwen). Spijk (Heukelom). Spijk (Wijk). Spijk; landen a. d. Rijndijk tusschen de Rijksgrens en den Oude Rijn (Herwen). Spijk (Pr.) ; pr. a. d. zuider Lingedijk, waarin het dorp Spijk (Heukelom en Vuren). Spijkboerweg (Kamperveen). Spijkdorp (Tessel). SP1JKEMSSE Zh. (2.516). Spijkenisse (Spijkenisse). Spijkenisse en Schiekamp; pr. W. v. Spijkenisse (Spijkenisse). Spijker (Averreest). Spijkerboor (Anloo). Spijkerboor (Haren Gr.). Spijkerboor (Jisp). Spijkerboor; wet. in Pr. Kromstrijen. Spijkerboor; plas Z. v. De Kaag (Alkemade). Spijkerboor; water tusschen de Beemsterringvaart en het Noordhollandsch Kanaal Z. v. De Rijp (Jisp). Spijkerboor; breede kil i. d. Biesbosch, uitk i. d. Amer tegenover den mond der Donge (Made). Spijkerboor; sloot W. v. Wervershoof (Wer vershoof). Spijkerboorsche Wetering; wet. in Pr. Rietveld v. d. Baanwegsche Wet. W.waarts (Alfen-aan-den Rijn). Spijkerboorsloot; vrt. v. d. Doekesloot n. d. Geeuw N. O. v. Siteburen (Idaarderadeel). Spijkerbosch; land en bosch O. v. Boschkamp (Olst). Spijkerbroek; landen O. v. d. spoorweg (Nieuw-Leuzen). Spijker maar; vormt met het Losdorpermaar één wetering, die bij Spijk begint, langs Losdorp loopt en uitk. i. h. Godlinzermaar (Bierum). Spijkerplaat; plaat i. d. Westerschelde W. v. Borsele. Spijkersloot; sloot N. v. Westzaan (Westzaan). Spijkersloot of Jan-Schooienvaart vrt. v. d. Rijpweteringervaart n. d. Noord A (Woubrugge). Spijksclie Veld; landen Z. v. Spijk (Vuren). Spijksche Veld; Z. deel v. Pr. Spijk (Heukelom). Spijksche Waard; buitenpolder a. d. Linge tegenover Kedichem (Heukelom). Spik (Maasniel). Spikke; bouwl. Z. W. v. Dijkerstraat (Weerd). Spikkersbeek; beek, uitk. i. d. Fleringerbeek N. W. v. Loo (Weerseloo). Spil broek; broeklanden Z. O. v. Nede (Nede). Spildijksvvaterleiding; zie Dorterbeek. Spil mans voort; groenl. W.v. Eelde (Eelde). Spinbaan; land Z. W. v. Wassenaar (Wassenaar). Spinberg; heuvel Z. W. v. Wollinghuizen (Vlachtwedde). Spinhoven; W. deel v. Pr. Leksmond a. d. Lekdijk (Leksmond). Spinnewjjdtochtsloot; sloot i. d. Veenhuizerpolder Z. v. Veenhuizen (Heerhugowaard). Spinsterberg; heuv. N. W. v. Leende (Leende). Spits; land i. d. Biesbosch a. d. Bakkerskil Z. v. Kijfhoek (Dussen). Spitsbergen (Sappemeer en Zuidbroek). Spitsbergen; onderdeel v. Pr. Jagerswijk, Spitsbergen en Kost verloren (Sappemeer en Zuidbroek). Spitsbroekkreek; zie Valeiskreek. Splittinge; vrt. v. Noordwolde n. Wilhelminaasoord (Weststellingwerf). Spitsendijk (Heerenveen). Spoed sloot; sloot N. v. Barsingerhorn (Barsingerhorn). Spoel wijk (Reewijk en Zwammerdam). Spoel wijk; oostelijk deel v. Pr. Rijneveld (Alfen Zh. en Reewijk). Spokershoekvaart; vrt. v. d. Van-Swinderenvaart n. d. Rijn (Gaasterland). Spokersloot; sloot v. d. Nauwe Galle n. d. Blieken bij Idaard; het laatste gedeelte ook Boschsloot genaamd. Sponturfwjjk (Averreest). Sponturfwjjk of Schotkampswjjk; wijk v. d. Dedemsvaart langs Strooiendorp n. d. Reest. Spookkil; kil i. d. Louisapolder (Dubbeldam). Spoolde (Zwollerkerspel). Spoolder (Ambt-Delden). Spoolderberg; heuv. a. d. Willemsvaart O. v. Spoolde (Zwollerkerspel). SPOOLDERENK—STAART Spoolderenk (Zwollerkerspel). Spoolderenk; enk N. W. v. Spoolde (Zwollerkerspel). Spoolderhank; doodloopend armpje v. d. IJsel bij het Katerveer (Zwollerkerspel). Spoolderwaard (Zwollerkerspel). Spoolderwaard; uiterwaard a. d. IJsel W. v. Spoolde (Zwollerkerspel). Spoolderwelle; land a. d. IJsel N. W. v. Spoolde (Zwollerkerspel). Spoolderzaaiwaard; uiterwaard a. d. IJsel N. W. v. Spoolde (Zalk en Zwollerkerspel). Spoorbuurt (Anna-Paulowna). Spoorbuurt (Laren Nh.). Spoor donk (Oorschot). Spoorsloot; vrt. v. h. Oud Deel tot a. d. Tietjerkstervaart (Tietjerksteradeel). Spoor weg bosch; bosch W. v. Noetzele (Hellendoorn). Sportelswijk; wijk O. v. Niesoord (Midwolde). Spouw; zie bij Watering (Oostzaan). Sprakel; land N. v. Enschede (Enschede). Sprakelhorst; veen O. v. Staphorst (Staphorst). Sprakelingen; groenl. N. W. v. Wittelte (Diever). Sprang (Sprang en Waalwijk). SPRANG Nb. (5.061). Sprankbeek; beek Z. v. Venloo, waarvan het benedenged. Sloterbeek heet, die te Venloo in de Maas valt (Venloo). Sprangsche-Vaart (Loon-op-Zand en Sprang). Sprangsloot; sloot langs de grens v. Waalwijk en Sprang. Spreeuwelsche Heide; heide N. W. v. Westelbeers (Oostelbeers). Spreeuwendljk; Noordelijk waterkeering v. h. Vlak van Petten (Zijpe). Spreeuwenhoek; griend i. d. Biesbosch a. d. Diepe Gijster (Made). Sprengen (Hellendoom). Sprengen; beekjes W. v. Laag-Soeren (Reden). Sprengenberg; heuv. Z. v. Haarle (Hellendoom). Spreuk; land O. v. De Mortel (Gemert). Sprenkelkanaal; kan. v. d. Amsterdamsche Waterleiding Z. O. v. Zand voort (Zandvoort). Sprielderbosch; bosch Z. O. v. Putten (Putten G.). Spriet; Z. W.deel v. d. Kagerplassen, waarin de Warmonderlee uitmondt (Warmond). Sprikkenburg (Hoogkerk). Springendal (Denekamp). Springendalsche Beek; beek N. v. Ootmarsum (Denekamp). Springerpolder; pr. i. d. Z. W.hoek v. h. eil. Goeree en Overflakkee (Ouddorp Zh.). Springersdiep; geul, arm v. h. Brouwershavensche Gat langs de Z. W.zijde v.Goeree. Spring stoffenlabriek (Muiden). Sprokkel bosch (Rosmalen). Sprong (Baarderadeel). Sprong (Oldebroek). Sprong of Wiewens; land Z. W. v. Oosterlittens (Baarderadeel). Spruitsloot; sloot Z. v. Berkhout (Berkhout). Sprundel (Rukfen). Spui (Aksel en Zaamslag). Spui (*s-Gravendeel). Spui; vliet O. v. Zwarte waal (Heenvliet). Spui; riv. v. d. Oude Maas bij het Berenhoofd N. O. v. Oud-Beierland t. h. Haringvliet W. v. Goudswaard. Spui; spuiwater Z. W. v. Numansdorp (Numansdorp). Spui; ged. v. d. voorm. Goote in Pr. Kleine Goote Z. v. Den Briel (Oostvoome). Spui; poldersloot i. d. Oostpolder Z. v. Raamsdonk (Raamsdonk). Spul kreek; kreek i. d. Nieuwe Eglantierpolder N. W. v. Aksel (Aksel). Spuipolder; buitenpolder langs het Scheur Z. O. v. Maassluis (Maasland). Spuitendonksche Beek; beek, vallend i. d. Hainksche Beek N. O. v. Vinkenbroek (Rozendaal Nb.). Spui veld; land a. d. Haven v. Piershil (Piershil). Spuivcld; buitenland a. d. Oude Maas Z. v. Barendrecht (Barendrecht). Spul vel den; vormen met de Negenboerengorzen één omkade buitenpolder a. d. Oude Maas (Heinenoord). Spurk (Dungen). Spurk (Kessel). Spurk; land N. v. Venraai (Venraai). Spyk (Hennaarderadeel). Staai; land O. v. Vierlingsbeek (Vierlingsbeek). Staakske; land i. h. Z. v. d. Zuidholl. Pr. (Dussen). Staak ven; ven. o. d. Neterselsche Heide (Bladel). Staalbergsven; ven O. Z. O. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Staaldiep; oude kil i. d. Krabbepolder op het eil. Rozenburg (Rozenburg). Staalduinen en De Lange Bonnen (Pr.); pr. (’s-Gravenzande). Staart (Dordrecht). Staart; zie Westmerwedepolder (Dordrecht). Staart; ven Z. O. v. Oosterwijk (Oosterwijk). STAART—STALMADE Staart; buitenland a. h. Spui N. O. v. OudBeierland (Oud-Beierland). Staart; smalle landtong a. h. N. O. einde v. h. eil. Urk. Staarten; land W. v. Chaam (Chaam). Staartje fMil). Staartpeel; moerass. heide i. h. O. v. d. gem. Uden. Staartsche Duinen; bosch Z. v. Huibergen (Huibergen). Staartsche Heide; heide en bosch Z. v. Huibergen (Huibergen). Staartsche Veld; landen N. v. Zandwijk (Tiel). Staartven; ven op de Verbrande Heide O. v. Schijf (Zundert). Staatsbosschen; bosschen W. v. Appelsga (Ooststellingwerf).. STAD-AAN-’T HARINGVLIET Zh. (1.227). Stad-aan-’t Haringcliet (Stad-aan-’t Haringvliet). Stadbroek (Sittard). STAD-DELDEN O. (3.010). Stad-Filippinepolder; pr. Z. W. v. Filippine (Filippine). STAD-HARDENRERG O. (2.903). Stadhouderskuil; laagte N. W. v. Niersen (Epe). Stadnitskywijk ol Stadniskiwijk; wijk (Emmen). Stadsbosch; heide en bosch N. W. v. Rozendaal (Arnhem). Stadsbroek; groenl. Z. v. Assen (Assen). Stadsbroek; grasl. in Pr. Mastenbroek a. h. Zwarte Water N. W. v. Zwolle (Zwollerkerspel). Stadsbroekloop; stroompje Z. v. Assen, valt i. h. Anreperdiep (Assen). Stadsche-Djjk (Willemsstad). Stadscompascuumkanaal; zie Stadskanaal. Stadscompascuumkanaal; kan. v. h. TerApelkanaal a. d. Drentsch-Groningsche grens t. h. Emmercompascuumkanaal (Emmen). Stadsdiep; kan. i. h. verlengde (met 2 bochten) v. d. hoofdrichting v. h. Stadskanaal bij de eerste ombuiging boven den Buinermond. Stadsfenne; land N. O. v. Sneek (Sneek). Stadsgracht; vrt. langs Koevorden, verbindende het Stieltjeskanaal met het Kanaal Koevorden-Alte-Pi cardiê, het Koevorderkanaal en de Lutterhoofdwijk. Stadshagen; graslanden in Pr. Mastenbroek a. h. Zwarte Water N. W. v. Zwolle (Zwollerkerspel). Stadshoek; land in Pr. de Breede Watering Z. W. v. Kapelle (Kapelle). Stadskamp; groenl. N, W. v. Naarden (Naarden). Stadskanaal (Onstwedde en Wildervank). Stadskanaal; kan. v. h. Oosterdiep bij Bareveld Z. v. Wildervank, in panden opklimmend tot de Emmervenen bij Emmercompascuum. Het ged. tusschen het 4e en het 6e Verlaat langs Musselkanaal heet Stadsmusselkanaal, het ged. daarboven tot het Ruitenbroek-Harenkanaal Stadsterapelkanaal en dat daarboven tot Emmercompascuum Stadscompascuumkanaal. Stadskiel; pr. tusschen de Oude A en de Westerwoldsche A. N. W. v. NieuweSchans (Nieuwe-Schans). Stadskolk; kolk in de Stadshagen N. W. v. Zwolle (Zwollerkerspel). Stadsland; uiterwaard a. d. IJsel tegenover Deventer (Deventer). Stadsland; land in Pr. Mastenbroek ar h. Zwarte Water tegenover Langenholte (Zwollerkerspel). Stadsmolensloot; zie Philosophensloot. Stadsmusselkanaal; zie Stadskanaal. Stads- en Godshuispolder; voorm. pr. tusschen de Overtoomsche Weg en de Kost verlorenvaart (Amsterdam). Stadspolder; Dollardpolder a. d. Westerwoldsche A tusschen den Kroonpolder en den Reiderwolderpr. 2e Afd. (Beerta). Stadspolder; buitenpolder o. h. Eil. v. Dordrecht a. h. Wantij (Dubbeldam). Stadspolder; pr. op Noordbeveland, waarin het dorp Kortgene (Kortgene). Stadsterapelkanaal; zie Stadskanaal. Stadswaarden (Arnhem). Stadsweiden of Rolwerksweiden; uiterwaarden links v. d. IJsel Z. v. Deventer (Deventer). Stadwetering; wet., gaande uit de A Z. v. Nieuwer-ter-A en vroeger O.waarts tot in de Vecht, maar nu doodloopend t. W. v. h. Merwedekanaal. Stadsweren; rietland O. v. Nederland (Steenwijkerwold). Stadswijk; wijk W. v. Rouveen a. d. grens der gem. Zwartsluis (Staphorst). Stad-van-Gerwen (Nunen en Zon). STAD-VOLLENHOVE O. (1.480). Stadwijk (Dubbeldam). Stakenbeek; beek Z. O. v. Oldenzaal (Losser). Stakenberg (Ermeloo). Stakenberg; heuv. N. W. v. Elspeet (Ermeloo). Stakenborg (Vlachtwedde). Stalberg (Venloo). Stalmade; groenl. v. h. Achterste Diep t. Z. O. v. Buinen (Borger). STAMMER—STEEGBERGHEIDE Stammer; sloot a. d. W.zijde v. d. Gemeenschapspolder (Diemen). Stammerdijk (Weesperkarspel). Stam pershoek polder; pr. N. Ö. v. Oostburg, wat. gemeen met den Groote Henricuspolder, enz. (Oostburg). Stampersgat (Gastel). STAMPROOI L. (1.776). Stamprooi (Stamprooi). Stamprooische Heide; heide W. v. Stamprooi (Stamprooi). Stams- en Kloosterboek; bouwl. N. v. Albergen (Tubbergen). STAND DAARBUITEN Nb. (1.925). Standdaarbuiten (Standdaarbuiten). Standbazen (Made). Stanialand; land O. v. Ausbuur (Achtkarspelen). Stankven; ven o. d. Neterselsche Heide (Bladel). Stanper; bouwl. in Pr. Kruisland N. v. Kruisland (Steenbergen). Stap (Gemert). Stapel (De Wijk). Stapelberg; heuv. Z. O. v. Gietmen (Ommen). Stapelveld; landen a. d. Reest Z. O. v. De Stapel (De Wijk). Stapelven; bouwl. N. W. v. Oploo (Oploo). Staphorst (Staphorst). STAPHORST O. (7.227). Stapborsterescb; landen Z. v. Staphorst (Staphorst). Stapborsteroosterslag; land N. W. v. Hulst (Staphorst). Starbosch; boschje Z. v. Eind (Haren Nb.). Starmanswijk; wijk W. v. Slagharen (Amb t- H ardenber g). Starnmeer (Akersloot). Starnmeer en Kamerhop; droogmakerij Z. v. West- en Oostgraftdijk (Graft, De Rijp, Wormer, Jisp, Akersloot en Uitgeest). Starrenboscb; bosch W. v. Halen (Halen). Starrenboscb; bosch Z. v. Roden (Roden). Starrenburgerpolder; pr. a. d. Vliet Z. v. Voorschoten (Voorschoten). Starrevaart; vrt. v. d. Vliet n. d. Stompwijksche Wetering O. v. Leidschendam (Stomp wijk). Starrevaartpolder; Z. deel v. d. droogmakerij Gecomb. Starrevaart- en Damhouderpolder (Stompwijk). Starrevaartsche Tocbt; tocht i. d. Gecomb. Starrevaart- en Damhouderpolder (Stompwijk). Starten huis ter maar; vrt. v. h. Hoogpandstermaar t. d. Maarvliet Z. O. v. Oldenzijl (Kantens). Startenhuizen (Kantens). Starterij (Hoogeveen en Ruinen). Starting (Akersloot). Startingervaart; ged. v. d. Schulp vaart Z. v. Starting (Limmen). Startsche Dal; dal O. v. Mook (Mook). Startsche Veld; bouwl. Z. O. v. Mook (Mook). Startwijk (Beugen). Starven; plas Z. W. v. Vaarsche-Hoeve (Zomeren). Staten; land a. d. Statenbocht Z. W. v. Zuidend (Wymbritseradeel). Statenbocht; vrt. ged. v. h. vaarwater v. h. Fetsehol n. d. Goingarijpsterpoelen t. Z. v. Uitwellingerga (Doniawerstal). Statenboom (Klinge). Statendam; (Geertruidenberg). Statendijk; zeedijk door de Staten v. Friesland in 1702 gelegd v. d. rechter Lindedijk bij Slijkenburg langs Schoterzijl tot den zeedijk der Zeven Grietenijen en Stadsslooten bij den N. W.hoek v. d. toen buitengeslagen Pr. Buitendijksveld. Statendijk; ged. v. d. zeedijk v. h. Oude Bilt tusschen Dijkshoek en d. Nieuwe Biltdijk bij Westhoek. Station (Maasbracht). Station-Drouwen (Borger). Station-Hardingsveld-Giesendam (Hardingsveld). Station-Langeweg (Zevenbergen). Station-Legerplaats (Oldebroek). Stationsbuurt (Rilland). Stationsbuurt (Barendrecht). Station-Vlodrop (Vlodrop). Stationsweg (Ommen). Station (Woninggroep-) (Hoensbroek). STAVENISSE Z. (1.846). Stavenisse (Stavenisse). Stavenissepolder; pr. a. d. Oosterschelde en het Keeten, waarin het dorp Stavenisse (Stavenisse). Staverden (Ermeloo). STAVEREN F. (952). Staveren (Staveren). Stededjjk; buitenpolder tusschen de Mer-. wede en de Nieuwe Merwede (Sliedrecht). STEDLJM Gr. (2.327). Stedum (Stedum). Stedumermaar; vrt. v. h. Westerwijtwerdermaar n. Stedum. Steeg (Haatten). Steeg (De) (Reden). Steeg (Schijndel). Steeg; land N. O. v. Schijndel (Schijndel). Steegakkers; land N. W. v. Tuil (Haatten). Steegberg; heuv. Z. W. v. Sevenum (Sevenum). Steegbergheide; heide W. v. Sevenum (Sevenum). STEEGGRAAF—STEENKAMPEN Steeggraaf; wet. v. Beuningen Z. W.waarts t. i. d. Oude Wetering (Beuningen). Steegsbroek (Venraai). Steegsbroek; grasl. Z. W. v. Volen (Venraai). Steegsche Graaf of Steeg graaf; wet. Z. W. v. Ewijk (Ewijk). Steeg ven; land O. v. Horst (Horst). Steek; land O. v. d. spoorweg (Hedel). Steekt (Pr.); pr. a. d. Oude Rijn Z. O. v. Alfen-a.-d. Rijn (Alfen). Steekterweg (Alfen-aan-den-Rijn). Steel; land a. d. Maas Z. W. v. Roermond (Roermond). Steelhoven (Oosterhout). Steelhovensche Vaart; vrt. v. d. Donge n. Steelhoven. Steen (Bocholz). Steen; bouwl. Z. W. v. Herten (Herten). Steen; groenl. a. d. Vecht W. v. Holtheme (Gramsbergen). Steenakker; bouwl. Z. v. Midlaren (Zuidlaren). Steenakkers; bouwl. N. v. Oosterik (Liemde). Steenakkers; landen Z. W. v. Kallenkote (Steenwij kerwold). Steenbank; zie Rif. Steenberg (Haaksbergen). Steenberg (Hoensbroek). Steenberg; heuv. heide en bosch Z. W. v. Nutter (Denekamp). Steenberg; heuv. W. v. Laren (Laren Nh.). Steenbergen (Roden). Steenbergen (Zuidwolde). STEENBERGEN Nb. (9.555). Steenbergen (Steenbergen). Steenbergeresch; bouwl. en bosch Z. v. Steenbergen (Zuidwolde). Steenbergeresch; esch N. W. v. Steenbergen (Roden). Steenberger-Oosterveld (Zuidwolde). Steenbergeroosterveld; heide N. O. v. Kerkenbosch (Zuidwolde). Steenbergerveen; veen N. W. v. Steenbergen (Roden). Steenbergerwelden (Zuidwolde). Steenbergerwelden; groenl. v. d. Echtenerstroom W. v. Hoogeveen (Zuidwolde). Steenberger - Westerveld (Zuidwolde). Steenbergerwesterveld; landen N. W. v. Kerkenbosch (Zuidwolde). Steenbergerwijk; wijk Z. v. Dedemsvaart (Averreest). Stecnbergervvijk; wijk W. v. Steenbergen (Zuidwolde). Steenbergsche Vliet; benedendeel v. d. Rozendaalsche en Steenbergsche Vliet — zie Rozendaalsche en Steenbergsche Vliet. Steenbleek; ven N. O. v. Heze (Heze). Steenblik; heide en bosch N. W. v. Steenhoven (Oosterhout). Steendam (Slochteren). Steendammerpolder; pr. a. d. O.zijde v. h. Schildmeer en h. Afwateringskanaal v. Duurswold (Slochteren en Appingedam). STEENDEREN G. (3.727). Steenderen (Steenderen). Steenderbosch; bosch N. v. Leuvenum (Ermeloo). Steenders; land N. O. v. Hooge-Eind (Westervoort). Steendert; grasl. W. v. Op-Hemert (OpHemert). Steendijkpolder; polder tegen de buitenzijde v. d. Hooge Maasdijk (Maasland). Steendollensvaart; vrt. v. d. Luts tot nabij Oude-Mirdum (Gaasteriand). Steenenberg; heuv. N. O. v. Lunteren (Ede). Steenen Gorzen; voorm. buitenpoldertje, nu beschermd door den spoorwegdijk, vóór den Steendijkpolder (Maasland). Steenengracht; vrt. W. v. Noordeinde (Giethoorn). Steenenheul (Giesen). Steenenhoeksche Kanaal; zie Kan. v. Steenenhoek. Steenenkamer (Voorst). Steenenkruis (Ubach-over-Worms). Steenenmolen (Alfen). Steenenmuur; buitenpr. i. d. Biesbosch W. v. h. Steurgat (Werkendam enDussen). Steenenpad (Sint-Maartensdijk). Steenenpolder; pr. Z. W. v. Breskens, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. Grooten Klein Baarzande (Groede). Steenerbosch; land W. v. Ohee (Ohee). Steengrachtkanaal; kan. N. W. v. Lisse v. d. Leidsche Trekvaart N. W.waarts (Lisse). Steenhaar (Haaksbergen). Steenhaar; heide N. O. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Steenhaar; moerassige heide N. W. v. Elen (Hellendoom). Steenhaarplassen; plassen O. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Steenhagengoor; grasl. N. v. Achterhoek (Almeloo). Steenharst; land Z. O. v. Ausbuur (Kollumerland). Steenhof (Weerseloo). Steenhoorns; bouwl. t. Z. v. Anloo (Anloo). Steenhuizerpolder; pr. a. d. Dokkumer Ee N. v. Wyns (Leeuwarderadeel). Steenhoven (Oosterhout). Steenhoven (Schoondijke). Steenkampen; landen O. v. Oudega (Smallingerland). STEEIVKAMPESCH—STELSESLOOT Steenkampesch; esch t. Z. v. Mantinge (Westerbork). Steenmarsch; landen a. d. Markveldsche Beek O. v. Diepenheim (Diepenheim). Steenmaten; groenl. t. W. v. Holte (Beilen). Steenmaten; grasl. Z. v. Klein-Ageloo (Denekamp). Steenoven (Meiel). Steenoven (Oostburg). Steenovens (Aksel en Zaamslag). Steenplaats (Strijen). Steenrots; drassig land, vroeger meertje a. h. einde v. d. Strijpsche Wetering N. v. Rokkanje (Rokkanje). Steensel (Eersel). Steenselaarbeemden; land a. d. Groote Beerze N. O. v. Netersel (Bladel). Steenvak; land Z. v. Ee (Oostdongeradeel). Steen van Kloosteroord; platen O. v. h. Spijkerboor tusschen de Amer en de Oostkil (Made). Steenveld; heide N. W. v. Bekkum (Hengeloo O.). Steenven; ven N. v. Netersel (Bladel). Steenvoort (Heerde). Steenwaard; uiterwaard a. d. Lek tegenover Kuilenburg. (Tul). Steenweg (Best). Steenweg (Hunsel). Steenwetering; wet. a. d. grens v. NieuwLeuzen snijdend het Lichtmiskanaal en loozend door de Streukelerzijl Z. O. v. Hasselt o.h. Zwarte Water (Nieuw-Leuzen en Zwollerkerspel). Steenwetering; wet. W. v. Ittersum (Zwollerkerspel). Steenweteringslanden (Zwollerkerspel). Steenweteringslanden; landen Z. v. Ittersum (Zwollerkerspel). STEEN WIJK O. (7.738). Steenwijk (Steenwijk). Steenwijkcr A.; riviertje, ontstaande uit de samenloop v. d. Wapserveensche A en het Vledderdiep bij Steenwijk, door een schutsluis verbonden met het Steenwijkerdiep (boezem v. h. Wp. Vollenhove). Steenwij kerel iep; gedeeltelijk gegraven vaart v. Steenwijk t. d. Wetering t. N. O. v. Blokzijl; het grootste deel valt binnen de polderafdeelingen IV en II v. h. Wp. v. Vollenhove; met de eerste is het door een schutsluis verbonden. Steenwjjkerkamp; bouwlanden Z.v. Steenwijk (Steenwijk). STEENWIJKERWOLD O. (6.981). Steenwljksche Graaf; wet. Z. W. v. Beuningen, uitkomend i. d. Oude Wetering (Beuningen). Steen wij ksmoer (Koe vorden). S t een wij ks moer st ervaart; wet. langs Steenwij ksmoer (Koevorden). Steerwolderpolder; pr. W. v. Tezinge (Tenboer). Slee van Pendrecht; Z. O. deel v. Pr. Nieuw-Pendrecht (Roon). Stofje mansboek (Ambt-Delden). Stegemanshoek; landen W. v. Hengevelde (Ambt-Delden). Stegen (Asten). Stegenslag (Zevenaar). Stegeren (Ommen). Stegerenhout; groenl. v. d. Vecht Z. v. Stegeren (Ommen). Stegerenveld (Ommen). Stegerenveld; heide N. v. Stegeren (Ommen). Stegert (Didam). Steggerda (Weststellingwerf). Steg g er da vaart; vrt. v. d. Linde n. Steggerda (Weststellingwerf). Steggerdasche-Veld (Weststellingwerf). Steil (Tegelen). Steil hul; heuv. met bosch Z. v. Loenen (Apeldoorn). STEIN L. (4.436). Stein (Stein). Stein (Reewijk). Stein (Pr.); pr. a. d. Holl. IJsel tegenover Haastrecht (Reewijk en Gouda). Steinberg (Bunde). Steinerbosch; bosch O. v. Stein (Stein). Steintjeskreek; kreek i. d. Jacobapolder (St.-Filipsland). Stekelhaar; land N. v. Haulerwijk (Opsterland). Stekkenberg; heuv. N. W. v. Groesbeek (Groesbeek). Stel (’s-Gravenzande). Stel berg; stelle i. h. N. v. d. Anna-Jacobapolder (St.-Filipsland). Stelhoek; landen i. h. W. v. d. Zakpolder (Driewegen). Stelhoek; land N. W. v. Wemeldinge (Wemeldinge). STELLENDAM Zh. (1.825). Stellendam (Stellendam). Stelleng; grasl. a. d. O.zijde v. d. spoorweg (Nieuw-Leuzen). Stellepolder; pr. Z. W. v. *s-Heer-Arendskerke, wat. gemeen met de andere prs. v. h. Wp. ’s-Heer-Arendskerke (Heinkenszand). Stelpswijk; wijk, uitk. i. d. Zuiderdwarsvaart Z. O. v. Drachten (Smallingerland). Stelsche Watergang; watergang i. d. Baarland-Stellepolder (Baarland). Stelsesloot; sloot Z. v. Grootebroek (Grootebroek). STEMLANDEN—STINKSLOOT OF SLAGSLOOT Stemlanden; landen a. d. Oelerbeek N. v. Boekeloo (Enschede). Stenhorsten; landen W. v. het Wold (Peize). Stepekolk (Mierloo). Stepeloo (Haaksbergen). Stepeloosche-Veld (Haaksbergen). Stepeloosche Veld; heide N. W. v. Stepeloo (Haaksbergen). Sterkakkers; bouwl. N. v. Dalen (Dalen). Sterkenburg (Driebergen-Rijzenburg). Sterkenburg (Onstwedde). Sterkenburg; voorm. ridderhofstad O. v. Werkhoven (Bunnik). Sterksel (Maarheze). Sterkselsche A.; beek Z. v. Sterksel, vereenigt zich O. v. Heze met de Groote A tot Kleine Dommel. Sterkselsch Kanaal; kan. v. d. Oude Graaf bij Heugten tot Sterksel (Maarheze). Ster; oostelijk ged. v. d. Loosdrechtsche Polder N. v. Nieuw-Loosdrecht (Loosdrecht). Sternduinen; duinen i. h. midden v. h. eiland Schiermonnikoog. Sterre (Zuiddorpe). Stcrrebosch; bosch W. v. Het Loo (Apeldoorn). Sterrebosch; bosch Z. O. v. Emmen (Dalfsen). Sterrebosch; bosch O. v. Oud-Gastel (Gastel). Sterrebosch; land i. d. Buizenpolder N. O. v. Kruisdijk (Groede). Sterrebosch; bosch Z. v. Groningen (Groningen). Sterrebosch; land N. O. v. Tefelen (Ooien). Sterrebosch; bosch Z. W. v. Wengeloo (Wije). Sterrenbosch; bosch t. Z. v. Assen (Assen). Sterrenbosch; land N. v. Neder-Hemert (Neder-Hemert). Steurgat; breede kil i. d. Biesbosch v. d. Nieuwe Merwededijk bij Fabriek Z.waarts t. h. Bovenste Gat v. h. Zand. Stevenbeek; beekje, valt N. v. Venloo i. d. Maas (Venloo). Stevenshofjespolder; pr. a. d. Oude Rijn Z. v. de Haagsche Schouw (Voorschoten en Wassenaar). Stevenpol; heuv. N. v. Hoenderloo (Apeldoorn, Ede en Barneveld). Stevensland (Holten). STEVENSWEERD L. (1.141). Stevensweerd (Stevensweerd). Stevert (Eersel). Sticht (Pr.); pr. a. d. Vecht W. v. Loenen (Loenen). Stichting-Rekken (Eibergen). Stichting-Woensel (Eindhoven). Stichting-Wolf heze (Renkum). Stichtsche Ankeveensche Polder; pr. waarin het dorp Ankeveen (Ankeveen). Stielandsche Beek; beek, die Z. v. Nijkerk i. d. Breede Beek valt (Nijkerk). Stieltjeskanaal (Dalen). StieltJeskanaal; kan. v. Koevorden t. de Verlengde Hoogeveensche Vaart bij Nieuw-Amsterdam. Het N. ged. t. a. d. Hoofddommerswijk is genaamd „Zijtak in het Amsterdamsche Veld” (Dalen, Emmen, Koevorden en Schoonebeek). Stiem (Oostdongeradeel). Stiens (Leeuwarderadeel). Stiens; pr. N. v. Harich (Gaasterland). Stienservaart; kan. v. d. Dokkumer Ee naar Stiens (Leeuwarderadeel). Stierhoek; land in Pr. Kruiningen O. v. Kruiningen (Kruiningen). Stierop (Akersloot). Stierop; water verbindend de Markervaart met het Alkmaardermeer N. W. v. Marken-binnen. Het smalle ged. aansluitend a. d. Markervaart heet Enge Stierop, het andere Wijde Stierop (Uitgeest en Akersloot). Stieroppersloot; sloot i. d. Westwouderpolder (Akersloot). Stieroppersloot; sloot in Pr. Het Woud (Uitgeest). Stiershoek; land a. d. Praat vliet N. v. Heile (Sluis). Stierskreek of Praatvliet zie Praatvliet. Stiftsche Uiterwaarden; uiterw. langs de Waal Z. v. Op-Hemert (Op-Hemert). St|jfveen; veen N. v. Vries (Vries). Sttykels; land a. d. Z. O.zijde v. h. Slootermeer (Donia werst al). Stjjkelsloot; sloot v. d. Graft n. h. W. Stijnengracht; vrt. v. d. Puntersloot n. h. Giethoornsche Meer. Stikken; landen a. h. Rechterdiep op het Kampereiland (Kampen). Stille Diep; vrt. v. h. Hoendiep bij Noordhornerga n.d. Balmahuisterriet (Zuidhorn). Stille Wetering; wet. i. d. Munnikenpolder (Leiderdorp). Stinebarten (Smallingerland). Stingsloot of Vaarsloot; vrt. Z. W. v. OudAde v. d. Hofdijksloot n. d. Zuidzijdervaart (Alkemade). Stinkevuil of Purmer Ee; voorm. verbinding v. h. meer Purmer met de Zuiderzee, in 1401 afgesloten N. v. Monnikendam (Katwoude en Monnikendam). Stinkhorne; buitendijksche plas O. v. Hindeloopen. Stinksloot; sloot (Assen). Stinksloot of Slagsloot; sloot v. d. Haarlemertrekvaart (Mare) t. d. Zijl N. v. Leiden (Oest geest). STINKV AART—STOLWIJK ERVLIET Stink vaart; wet. N. v. Wagenborgen (Ter-, munten en Delfzijl). Stipdonk (Zomeren). STIPHOUT Nb. (1.086). Stiphout (Stiphout). Stippelberg; bosch N. O. v. de Nederheide (Bakel). Stils werd (Kantens). Stitswerdermaar; vrt. v. h. Uskwerdermaar n. Stitswerd (Kantens). Stitswerderwoldpolder; pr. W. v. Stitswerd (Kantens). Stobbe; land a. d. Lutterhoofdwijk Z. W. v. Slagharen (Ambt-Hardenberg). Slobbcfjat (Haskerland). Stobbehaar; landen a. d. Scheidsloot Z. v. h. Stieltjeskanaal tusschen de gem. Koevorden en Dalen (Dalen). Stobbelaar; landen a. d. Regge N. v. Egede (Hellendoorn). Stobben (Vlachtwedde). Stobbenbroekswaterleiding; wet. langs Raalte (Raalte). Stobbenhaar; landen O. v. Hoogeweg (Stad-Hardenberg). Stobbepoel of Tronderpoel plas O. v. Ronde (Ooststellingwerf). Stobberak; vrt. v. d. Statenbocht n. d. Horseweg O. v. Uitwellingerga (Doniawerstal). Stoeiing; heide a. d. Sterkselsche A, . Z. O. v. Sterksel (Maarheze). Stoel horst; landen a. d. Bolksbeek (Markeloo). Stoepaars; heide en bosch Z. W. v. Hellendoorn .(Hellendoorn). Stoepenpolder; pr. a. d. N.zijde v. h. Reitdiep N. W. v. Saaksum (Leens). Stoepveld; heide t. W. v. Loon (Assen). Stoerblaak; plas N. W. v. Tilburg (Tilburg). Stoerssloot; sloot O. v. Heul (Oostzaan). Stoerst rank; beek, valt W. v. Silvolde i. d. Oude IJsel (Wisch). Stoeve; zandstuiving O. v. Wateren (Diever). Stoevelaar (Markeloo). Stoevelaarsbroek (Markeloo). Stoevelaarsbroek; grasl. a. d. Bolksbeek (Markeloo). Stoevelaarsesch; esch N. O. v. Herike (Markeloo). Stofelaar (Ambt-Delden). Stof molen (Venhuizen en Wijdenes). Stogger (Helden). Stokdillen; landen t. W. v. Gasselternijeveen (Gasselte). Stokeind; land N. v. Moergestel (Moergestel). Stokhoek (Sint-Michielsgestel). Stokhorst (Enschede). Stokke (Denekamp). Stokkelaarsbrug (Ab koude-Proosdij en Ouder-Amstel). S tokkel en (Eersel). Stokkerd; land Z. W. v. IJzerloo (Aalten). Stokkelerhoek; landen a. d. Nieuwe Graven Z. W. v. Almeloo (Almeloo). Stokke (Wiler). Stokkert (Ambt-Delden). Stokkert; moerassige heide bij Azeloo (Ambt-Delden). Stokkum (Berg G.). Stokkum (Markeloo). Stokkumerbosch; bosch N. v. ’s-Heerenberg (Berg G.). Stokkumerbroek (Markeloo). Stokkumerbroek; landen W. v. ’s-Heerenberg (Berg G.). Stokske (Moergestel). Stokske; beekje W. v. Nispen, valt als St. Maartensbeek i. d. Molenbeek (Rozendaal . Nb.). Stokt (Broekhuizen). Stokveld; bouwl. W. v. Ubachsberg (Voerendaal). Stolpen (Zijpe). Stolpervlotbrug (Zijpe). Stolpsloot; sloot W. v. Westzaan (Westzaan). Stoltsland; groenl. v. h. Schoonebekerdiep t. Z. O. v. Wijerswold (Koevorden). Stolveensche Ruim sloot; sloot (Rolde). STOLWIJK Zta. (2.718). Stolwijk (Stolwijk). Stolwijk c.a.; onder dezen naam wordt hier gebracht het „Wp. der gemeene waterontlasting v. d. prs. Stolwijk, het Beiersche, Achterbroek, Ka t tendij ks- blok en van het deel v. d. pr. Middelblok en Veerstalblok, genaamd Veerstalblok”. De gemeene bemaling en waterloozing heeft plaats door de Stolwijksche Uitwatering bij Gouderak op den Holl. IJsel. Het wp bestaat uit 2 waterstaatk. deelen, ieder met een eigen peil; tot het eene behooren de voorm. prs. Stolwijk, het Beiersche, Veerstalblok en het Oosteinde v. d. Achterbroek met Kranepoort, tot het andere het Westeinde v. d. Achterbroek, Tien viertel en Kattendijksblok. (Stolwijk, Haastrecht, Gouderak en Berkenwoude). Stolwijk; Z. O. deel v. h. Wp. Stolwijk c.a., waarin het dorp Stolwijk (Stolwijk, Haastrecht, Gouderak en Berkenwoude). Stol wij kersluis (Gouderak, Haastrecht en Stolwijk). Stolwjjkervliet; ged. v. d. uitwatering v. Stolwijk c.a. op den Holl. IJsel bij Gouderak (Berkenwoude). STOM MEERPOLDER—STRATEIVLOOP Stommeerpolder; droogmakerij O. v. Aalsmeer (Aalsmeer). Stompe ; bank i. d. Waddenzee O. v. Robbezand. Stompersdijk; land in Pr. Kruiningen O. v. Kruiningen (Kruiningen). Stompert; heuv. Z. O. v. stat. Soesterberg (Soest). Stompetoren (Oterleek en Schermerhorn). STOMP WIJK Zh. (5.443). Stompwjjk (Stompwijk). Stomp wjjksche Vaart; vrt. v. d. Vliet te Leidschendam langs Stomp wijk tot Zoeterwoude (Zoeterwoude). Stontelerdljk; dijk langs het IJselmeer a. d. O.zijde v. Wielingen Z. v. d. Oeverdijk (Wieringen). Stoks (Helden). Stoof (Gastel). Stoof; grasl. Z. v. Grave (Grave). Stoofpolder; pr. a. h. Zijpe Z. O. v. Bruinisse (Bruinisse). Stoofpolder; pr. N.O. v. Molenhoek, wat. gemeen met de prs., loozend op den boezem v. d. Prs. Stoppeldijk c.a. (Hontenisse). Stoom booten gat; geul i. d. Westerschelde tusschen de Suikerplaat en de Middelplaat. Stoomgemaal (Vinkeveen). Stoonholtsruimsloot; sloot (Oosterhesselen). Stoopenpolder; pr. a. d. Dordsche Kil tegenover Willemsdorp (Strijen). Stoopschaar (Elburg). Stooten; groenl. N. W. v. Ten-Aarloo (Zuidwolde). Stootshorn (Noordbroek). Stootsliorn-Veenhulzen; pr. a. d. Siepsloot W. v. Noordbroek (Noordbroek). Stopbeek; beekje, valt Z. v. Vorst i. d. Maas (Arsen). Stoppeldijk (Vogelwaarde). Stoppeldijk; pr., wat. gemeen met de prs. loozend op den boezem der prs. Stoppeldijk c.a. Stoppeldjjkerveer (Vogelwaarde). Stoppelen; ged. v. d. Buitendijken of Maatlanden (Muiden en Naarden). Stoppellngsberg; heuv. Z. v. Beekbergen (Apeldoorn). Stoppelzool; vrt. v. h. Bergumermeer n. d. Kuikhornervaart (Tietjerksteradeel). Stormezandepolder; pr. a. d. Oosterschelde N. v. Wemeldinge (Wemeldinge). Stormpolder (Krimpen-aan-den-1Jsel). Stormpolder; poldert je Z. O. v. Driewegen wat. gemeen met de prs v. h. Wp. de Wat. v. Baarland (Oudelande). Stormpolder; pr. op het eil. tusschen Holl. I Jsel,NieuweMaas, Bakkerskil enSliksloot. Stort (Leens). Stortemelk; geul i. d. Noordzee N. v. Oostvlieland (Vlieland). Stougjesdjjk (Mijnsheerenland). Stoute Koulen; grasl. N. v. Tungelrooi (Weerd). STOUTENBURG U. (1.560). Stoute- of Zoutepolder; pr. W. v. Groede, ged. v. d. waterstaatk. Pr. Groede en Baanst (Groede). Stouwe; landen N. W. v. Weerseloo (Tubbergen). Stouwebeek; beek N. v. Weerseloo (Tubbergen). Stouwerlanden; landen O. v. Zwartsluis (Zwartsluis). Stouwesloot; sloot O. v. Daarle (Hellendoora). Stouwgraaf; zijtak v. d. Groote Wetering welke bij Hattem i. d. IJsel mondt. Stouwsloot; vrt. N. O. v. Giethoorn n. d. Elssloot. Stouwsloot; vrt. i. h. Wp. Nijeveen-Kolderveen (Meppel en Nijeveen). Straakvensche Bosschen; heide en bosch 0. v. Helmond (Helmond). Straakvensche Heide; heide en bosch O. v. Helmond (Helmond). Straal; bosch W. v. Deelen (Ede). Straat (Maasniel). Straat )Bellingwolde). Straatje (Helden). Straatsche Heide; heide N. v. Kreiel (Vessem). Straatsche Lei; beek O. v. Rijen, vallend 1. d. Groote Lei Z. v. Dongen (Gilze). Straatsche Veld; bouwl. Z. O. v. Ham (Wanrooi). Straat weiden; landen Z. v. Velp (Reden). Strabeek (Houtem). Strabrecht (Heze). Strabrechtsche Heide; heide N. O. v. Heze (Heze). Stralenbroek; land Z. O. v. Arsen (Arsen). Stralengraaf; zie Scheidgraaf. Strandkaap of Groote Kaap; duin N. W. v. Oostvlieland (Vlieland). Strampelwjjk; wijk W. v. HollandscheVeld (Hoogeveen). Strampenveld (Ambt-Delden). Strampenveld; landen Z. v. Delden (AmbtDelden). Strampesch; esch N. W. v. Wijtmen (Zwollerkerspel). Strang; hank v. d. Waal Z. v. Heerewaarden (Heerewaarden). Strang; hank v. d. Rijn Z. W. v. Renkum (Renkum). Straten (Oorschot). Stratenloop; sloot (Eelde). STRATENSWIJK OF CERESWIJK—STROODORP Stratenswjjk of Cereswjjk; wijk i. d. Tweede Noorderpolder (Oude-Pekela). Straterls (Nederweerd). Straterakkers; bouwl. W. v. Borkel (Valkens waard). S tra turn (Eindhoven). STREEFKERK Zh. (1.813). Streefkerk (Streefkerk). Streefkerk met Kortenbroek; pr. a. d. Lek, waarin het dorp Streefkerk (Streefkerk). Streek (Eenrum). Streek (Gieten). Streek (Dokkum). Streek (Uskwerd). Streepland; land bij station Lage-Zwaluwe ter weerszijden v. d. spoorweg (Zevenbergen). Streitenvaart; vrt., uitk. i. d. Reest W. v. IJhorst (Staphorst). Strelthagerbeek; beek, vallend i. d. Anselderbeek Z. v. Eigelshoven (Eigelshoven en Kerkrade). Streng; sloot O. v. Heemskerkerduin (Heemskerk). Streng; groenl. t. N. O. v. Schoonloo (Rolde). Strenge; groenl. t. W. v. Borger (Borger). Streng elanden; groenl. v. h. Hoolslootsdiep N» v. Den Hooi (Sleen). Strengen; land N. v. Haskerdijken (Haskerland). Strengen; groenl. N. O. v. Peeloo (Assen). Strengeveld; heide a. d. Rijksgrens O. v. Mekkelhorst (Losser). Strenglanden; landen t. O. v. Valte (Odoora). Strenkhaar (Dalfsen). Strenkhaar; landen Z. W. v. Lemelerveld (Dalfsen). Strepen (Uden). Streukel (Pr.); pr. a. d. dijk v. h. ZwarteWater Z. O. v. Hasselt t. Z. v. d. Dedemsvaart. Streukel (Zwollerkerspel). Strevelshoek (Ridderkerk). Strevelshoek en Rjjsoord (Pr.); pr. i. d. Zwijndrechtsche Waard Z. v. Strevelshoek (Ridderkerk). Strjjbeek (Ginneken). Strjjbeeksche Heide; heide a. d. Rijksgrens N. O. v. Strijbeek (Ginneken). Strijbosch; bouwl. W. v. Handel (Gemert). Strjjdersgatpolder; pr. O. v. Kadzand, onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. h. Wp. Kadzand (Kadzand). Strijdveen; landen a. d. Nieuwe Wetering O. v. Wengeloo (Wije en Raalte). STRIJEN Zh. (4.734). Strjjen (Strijen). Strjjenham (Poortvliet). Strjjensas (Strijen). Strjjensche Polder; pr. a. h. Holl. Diep Z. O. v. Strijen (Strijen en *s-Gravendeel). Strijnicn; land N. v. Zoelen (Zoelen). Strijp (Aarle). Strijp (Eindhoven). Strfjp (Rijswijk Zh.). Strijp; vrt. v. Honselerdijk t. h. Zwetkanaal (Naaldwijk). Strijp; vrt. v. d. Korte Laak t. d. Wateringsche Vaart O. v. Wateringen (Wateringen). Strijpen; land i. d. Haagsche Beemden N. W. v. Groot-Overveld (Prinsenhage). Strijpepolder; bedijking op Oostvoome N. O. v. Rokkanje. Zie Noordsluis (Rokkanje). Strijper A; beek, valt in de Groote A, Z. O. v. Leende (Leende). Strijper Witselven; ven N. W. v. Soerendonk (Maarheze). Strjjpsche Reek; beek W. v. Heikant (Sambeek). Strjjpsche Kampen; heide i. d. Z. O.hoek der gem. Z. W. v. Nieuw-Acht (Oorschot). Strjjpsche Wetering; wet. i. d. Strijpepolder (Rokkanje). Strikberg (Terheide). Stroe (Bameveld). Stroe (Wieringen). Stroe; heide Z. v. Stroe (Bameveld). Stroeërpolder; pr. Z. v. Stroe (Wieringen). Stroesche Zand; zandverstuiving N. v. Stroe (Bameveld). Stroet (Sint-Maarten). Stroetkampenloop; sloot (Peize). Stroetsloot; sloot (Zweeloo). Stroetma; groenl. t. O. v. Elp (Westerbork). Stroeveld; bouwl. N. O. v. Speulde (Ermeloo). Stroink (Enschede). Stroinkslanden; landen Z. v. Enschede (Enschede). Stroobol; bouwl. Z. W. v. St.-Oedenrode (St.-Oedenrode). Stroobos (Achtkarspelen en Grootegast). Stroobos (Oude-Pekela). Stroobos; pr. a. d. Lauwers Z. v. Stroobos (Achtkarspelen). Stroobosserrak; zie Stroobossertrekvaart. Stroobossertrekvaart of Stroobosserrak; ged. v. h. Kolonelsdiep W. v. Stroobos. Stroobroek; land a. d. Roode Wetering i. Pr. v. h. Laag Hemaal (Alem). Stroodorp (Westdorpe). Stroodorp (Wissekerke). STROODORPEPOLDER—SUISPOLDER Stroodorpepolder; pr. a. d. Oosterschelde O. v. Krabbendijke (Krabbendijke). Stroodorpepolder; voorm. pr., nu boezemland Z. W. v. Stroodorp (Westdorpe). Strooiendorp (Averreest). Strooienstad (Hengsdijk). Strook (Winkel). Strook; land en tocht i. d. Oostbroekpolder N. v. Gelderwoude (Zoeterwoude). Stroom; zie Hoolslootsdiep. Stroom; zie Raamsloop. Stroom of Smal water; zie Beerze( Bokstel). Stroom v. Elp; zie Elperstroom. Stroombroek (Berg G.). Stroomesch; esch Z. v. Hertmen (Borne). Stroomgat of Zuidergat van den Plomp; kil i. d. Biesbosch Z. v. d. Hofmansplaat (Made). Stroomhoek of Wieringswal; land Z. v. Werkendam (Werkendam). Stroomma; groenl. v. d. Beilerstroom Z. W. v. Zwiggelte (Westerbork). Stroomkanaal; kan. v. d. Koevorde door de Groote Brekken t. h. stoomgemaal W. v. Lemmer. Stroomkanaal n. Roptazijl; zie Sixbierumervaart. Stroomkanaal n. d. Friesche Sluis; kan. (Oude Vaart, Lauwers en Munnikezijlsterriet) v. h. kan. Dokkum-Gerbenallesverlaat n. d. Friesche Sluis bezuidenZoutkamp. Stroomkant; wp., bestaande uit 2 polders a. d. Z.zijde v. d. Linde, waarin het dorp Blesdijk (Weststellingwerf). Stroomsloot; vrt. langs de O.grens v. d. Boterhuispolder, verl. v. h. Achtergat (Leiderdorp). Stroomsloot; sloot i. d. Huitebuursterpolder Z. v. Huiteburen (Gaasterland). SI rooms tukken; groenl. v. h. Drostendiep N. O. v. Wachtum (Dalen). Stroomstukken; groenl. v. h. Hoolslootsdiep O. v. Erm (Sleen). Stroomstukken; groenl. v. d. Beilerstroom t. Z. W. v. Zwiggelte (Westerbork). Strooppot; voorm. rivierarm v. d. Noord t. W. v. d. Galgeplaat. Stroopuit (IJzendijke). Stroopven; ged. v. d. Brouwhuische Heide (Bakel). Stroot (Enschede). Stroot; groenl. Z. W. v. Bruntinge (Beilen). Strooten; groenl. v. h. Drostendiep Z. O. v. Dalen (Dalen). Strooten; groenl. Z. W. v. Donderen (Vries). Strubben (Roggel). Stracht (Schin-op-Geul). Struik; bouwl. Z. v. Linne (Linne). Struikberg (De Wijk). Struikven; ven a. d. Turfvaart N. W. v. Achtmaal (Zundert). Struikwaard; uiterw. a. d. Maas N. O. v. Giesen (Giesen). Strumtsehc Heide; heide en bosch Z. O. v. Oude- en Nieuwe-Strumt (Baarle-Nassau). Stuif akker; bedijking N. W. v. Rokkanje — zie Noordsluis. Stuif gat; plas N. W. v. Donderen (Vries). Stuifzand (Ruinen). Stuimelderfj (Termunten). Stuivelaar; voorm. havezate N. W. v. Goor (Markeloo). Stuiver (Sas-van-Gent). Stuivezand (Oosterhout en Terheide). Stuivezand (Zundert). Stuivezand; land N. v. Het Loo (Oldebroek). Stuivezand; heide O. v. Halle (Zelhem). Stuk Achtermade; groenl. v. h. Voorste Diep t. O. v. Drouwen (Borger). Stukje van Duin; weiland W. v. Den Hoorn (Tessel). Stukken (Huizen). Stukveld; land N. v. Wartena (Tietjerksteradeel). S(urinkl»lok; landen Z. v. Heinoo (Heinoo). Stuurmansblok; landen in Pr. Mastenbroek Z. v. Mastenbroek (IJselmuiden). Stuurops- en Snaterserven; landen i. h. N. W. v. h. Kampereiland (Kampen). Suameer (Tietjerksteradeel). Sua meerder heide (Tietjerksteradeel). Suameerdermeer; zie Zuidermeer. Suameerdertieke (Tietjerksteradeel). Suawoude (Tietjerksteradeel). Suawouderopvaartje; vrt. v. h. Nieuwe Diep n. Suawoude (Tietjerksteradeel). Suermondtsblok; land O. v. Kloosterveen (Smilde). Suermondtswijk; wijk v. d. Molenwijk bij Kloosterveen Z. O.waarts (Smilde en Beilen). Suikerberg; bosch O. v. Uddel (Apeldoorn). Suikeresch; esch Z. v. Enter (Wierden). Suikermansmaden; grasl. in Pr. Hoevensche Beemden (Hoeven). Suiker maten; grasland Z. O. v. Enter (Wierden). Suikerveld; heide Z. v. Enter (Wierden). Suikerplaat; plaat i. d. Westerschelde N.W. v. Temeuzen. Suikersloot; sloot i. d. Lage Abtswoudsche Pr. Suikerven; ven O. v. Schijf (Zundert). Suispolder; pr. a. h. Krammer Z. W. v. Oude-Tonge (Oude-Tonge). SUMPEL—TEGELS CHE-WEG Sumpel; hooge landen Z. W. v. Almeloo (Almeloo). Suppers; ven i. d. St.-Antonisheide Z. W. v. Oploo (Oploo). Surhuislerbinnenvaarl; vrt. v. h. Kolonelsdiep te Blauwverlaat n. Surhuizum (Acht karspelen). Surhuisterveen (Achtkarspelen). Surhuisterveensterheide (ol Doelenslaan) (Achtkarspelen). Surhuisterveenstervaart of Nieuwe- of Compagnonsvaart; vrt. v. h. Kolonelsdiep te Roohel n. Surhuisterveen (Achtkarspelen). Surhuizum (Achtkarspelen). Surhuizumermieden (Achtkarspelen). SUSTEREN L. (4.437). Susteren (Susteren). Suttem (Ezinge). Suzanna’s Inlaag; inlaag a. d. Oosterschelde Z. v. Rengerskerke (Zieriksee). Suzannapolder; pr. a. d. Krabbekreek N. W. v. St.-Annaland (St.-Annaland). Suzannapolder; pr. a. het Sloe O. v. Arnemuiden (Arnemuiden en Nieuw- en St.-Joosland). Suzannapolder; pr. a. h. af gedamde Dijkwater O. v. Schuddebeurs (Noordgouwe). Swichnm (Leeuwarderadeel). Swieringapolder - Hunzego; boezemland Z. v. Lellens (Tenboer). Swieringapolder - Fivelgo; pr. Z. W. v. Tenboer (Tenboer). Swierswijk; wijk W. v. Schuinesloot (AmbtHardenberg). Sydswerd (Wonseradeel). Symkewijk; vrt. v. d. Koudumervaart n. Koudum (H emelumer- Oldeferd). Syns (Wonseradeel). Sythuizen (Haskerland). Syfhuizen; land N. v. Haskerhuizen (Haskerland). T Taanscliuurpolder; nu grootendeelsopgehoogd poldert je Z. v. Maassluis (Maassluis). Taard (Oostdongeradeel). Taarloo (Vries). Taarloosche Diep; noordel. ged. v. d. linker bronrivier v. d. Drentsche A N. O. v. Taarloo (Vries). Taart- en Fliertsche Leigraaf; wet. Z. O. v. Zetten (Valburg). Tafelberg; heuv. W. v. Blarikum (Blarikum). Tag; zie Hag. Takkewijk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart Z. v. Sparjebird (Opsterland). Takozi.il (Gaasterland). Takozijlsterzijlroede; vrt. v. d. LangeSloot n. Takozijl (Gaasterland). Tambergsw^k; wijk N. v. Krim (Gramsbergen). Tamerbinnenpolder; pr. a. d. Amstel N. v. Uithoorn (Uithoorn). Tames (Huizen). Tange (Onstwedde). Tankenberg; heuv. N. O. v. Oldenzaal (Losser). Tanthofskade; kade v. Den Hoorn Z. en Z. O.waarts gaande t. d. Harreweg (Delft en Ketel). Tappersheul (Oudewater en Papekop). Tapsloot of Tochtsloot; W.waartsche verbinding v. d. Zaan bij Knollendam met de Nauwemasche Vaart en de Markervaart (Wormer en Wormerveer). Tarjat; tochtsloot i. d. Westerhomermolenpolder (Grijpskerk). Ta r ruw dijk; voorm. westelijke dijk, nu weg, langs de Rekere N. v. Schoorl (Schoorl). Tasbeek of Eisbeek; zie Eisbeek. Tasbeek of Huilbeek; zie Huilbeek. Tas dijk (Hontenisse). Tatums; grasl. O. v. Elen (Hellendoorn). Techum (Leeuwarderadeel). Tedingerbroek (Pr.); pr. oud land en 2 droogmakerijen a. d. Vliet O. v. Voorburg (Stompwijk en Delft). Teedeheide (Sint-Michielsgestel). Teedeheide en Herlaar; wp., bestaande uit 2 waterstaatk. prs. W. v. St.-Michielsgestel (St.-Michielsgestel). Teelebeek; beek, loozend door een sluis i. d. buitendijk en vallend Z. O. v. Middelaar i. d. Maas (Ottersum). Teerns (Leeuwarderadeel). Teersche Sluispolder; pr. bestaande uit eenige polderafdeelingen en hooge gronden t. Z. v. d. Teersdijk (weg v. Grave n. Nijmegen) en t. W. v. h. Maas-Waalkanaal t. d. Maasdijk bij Heumen. Teetlum (Franekeradeel). Telden (Ooien). Tefelsche Wetering; wet., loozend door de Tefelsche Sluis N. W. v. Tefelen op de Maas (Ooien). TEGELEN L. (11.868). Tegelen (Tegelen). Tegelsche-Weg (Venloo). TEGELSLOOT—TERHORSTERESCH Tegelsloot; sloot Z. W. v. Schermerhom (Schermerhorn). Tcijenswijk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart O. v. Vossenburen (Opsterland). Telllngerhorst (Wassenaar). Teilingersloot; vrt. v. Sassenheim t. d. ruïne v. Teilingen (Sassenheim). Tekkop (Kamerik). Tekkop (Pr.)5 pr. N. en Z. v. Tekkop (Kamerik). Tekkopsche Molenvliet; vliet langs de W.zijde v. Pr. Tekkop, uitk. i. d. Oude Rijn bij Houtdijken (Kamerik en Woerden). Telcht (Ermeloo). Telgen (Haaksbergen). Tellingerbosch; bosch N. O. v. Echten (Ruinen). Telmaden; groenl. v. d. Beilerstroom t. W. v. Zwiggelte (Westerbork). Telsloot; sloot O. v. Groot-Schermer (Schermer). Temaat (Haarzuilens). Temaatsche Polder; pr. O. v. Haarzuilens (Haarzuilens). . Temaatsche Wetering; wet. N. v. Vleuten, uitk. i. d. Proostwetering. Temmaar; vrt. v. h. Baflooërmaar O.waarts tot den spoorweg (Winsum). Tempel (Ouwerschie). Tempel (Reewijk en Zwammerdam). Tempelberg; grasl. Z. W. v. Wechterholt (Wije). Tempelpolder; droogmakerij N. v. Reewijk, vormt één waterstaatk. geheel met de droogmakerij Middelburg (Zwammerdam en Reewijk). Tempelstukken; groenl. v. h. Groote Diep W. v. Westerveld (Norg). Ten-Arloo (Zuidwolde). Ten-Arlooëresch; esch t. Z. v. Ten-Arloo (Zuidwolde).. Ten-Arlooërveld; heide t. N. O. v. TenArloo (Zuidwolde). Ten-Arlooërwelden; groenl. v. d. Echtenerstroom t. N. v. Ten-Arloo (Zuidwolde). TENBOER Gr. (5.360). Tenboer (Tenboer). Tenboersterdiep; vrt. v. h. Damsterdiep bij de Boltklapstreek tot het dorp Tenboer (Tenboer). Tenboersterpolder; pr. a. h. Damsterdiep N. O. v. Tenboer .(Tenboer). Tendeel (Middelstum). Ten-Esschen (Hoensbroek en Voerendaal). Tenhagen (Ambt-Delden). Tenkhorsterbeek; beek bij Lochem vallend i. d. Berkel (Laren G.). Tenpol (Haarlemermeer). Tenpost (Tenboer). Tenposter Ee; wet. (Oude Fivel) v. Woltersum n. h. Damsterdiep bij Tenpost. Tentweg (Stolwijk). Ten Westen van den Nieuwend^k; pr. N. v. ’s-Grevelduin-Kapelle t. N. v. d. Oude Straat (Sprang). Ten Westen van de Vr(jhoevensche Vaart; pr., die t. O. a. d. Labbegatsche Vaart en t. Z. a. d. Oude Straat grenst (Sprang). Tepelberg; heuv. Z. W. v. Tongeren (Epe). Ter-Aalst (Oosterhout). TER-AAR Zh. (4.067). Ter-Aar (Ter-Aar). Ter-Aart (Vries). Ter-Apel (Vlachtwedde). Ter-Apelervenen; pr. W. v. Ter-Apel tusschen h. Stadsterapelkanaal en de Gron.Drentsche grens (Vlachtwedde). Ter-Apelkanaal (Vlachtwedde). Ter-Apelkanaal of Stadsterapelkanaal; zie bij Stadskanaal. Terband (Heerenveen). Terband ster schans (Heerenveen). Terbandsterwetering; vrt. t. N. O. v. Haskerdijken (Heerenveen). Terbiyt (Berg L.). Terborg (Vlachtwedde). Terborg (Wisch). Terborg (Lemferdink); voorm. havezate N. O. v. Eelde (Eelde). Terbregge (Hillegersberg). Terdiek (Nieuwe-Niedorp). Ter-Eiken (Gemert). Terg racht (Ferwerderadeel). Terhaar (Staphorst). Terhaar (Vlachtwedde). Terhagen (Elsloo). Terhei (Monster). TERHEIDE Nb. (4.557). Terheide (Terheide). Terheidesche-Hoek (Teteringen). Terheil (Roden). Terheils venen; land Z. v. Veldstreek (Leek). Terhofstede (Retranchement). Terhole (Hontenisse). Terhorn; gehucht Z. v. ’t Zand (’t Zand). Terhorne (Donia werst al en Utingeradeel). Terhornervaart; vrt. v. d. Koevorde n. Terhorne (Doniawerstal). Terhornstermeer; meer t. N. W. v. Terhome (Utingeradeel en Doniawerstal). Terhornsterpoelen; plassen O. v. Terhorne (Utingeradeel). Terhorst (Beilen). . Terhorst (Meer). Terhorsteresch; esch t. Z, v, Terhorst (Beilen). 26 TERHORSTERMADEN—TEUWESHOEK Terhorster maden; groenl. t. N. v. Terhorst (Beilen). Terhorstervaart; vrt. v. d. Puntersloot n. h. Steenwijkerdiep (Steenwijk). Terhorsterzand; stuifzand t. Z. v. Terhorst (Beilen). Ter-Idzerd (Weststellingwerf). Terkaplesterpoelen; meer t. N. O. v. Terkappel (Utingeradeel). Terkappel of Terkaple (Utingeradeel). Terlaan (Bedum). Terlet (Ede en Rozendaal G.)« Terletsche Berg; heuv. O. v. Terlet (Rozendaal G.). Terletsche Veld; heide en bosch N. O. v. Terlet (Rozendaal G.). Terlinden (Gulpen en Noorbeek). Terlucht (Maasland). Terluchtsche Wiel; wiel op Zuidbeveland W. v. Wissekerke (’s-Heer-Arendskerke). Ter maar (Margraten). Ter maat (Klimmen). Termaarsch (Onstwedde). Termoors (Klimmen). TERMUNTEN Gr. (4.180). Termunten (Termunten). Termunterzijl (Termunten). Termunterzyidiep; kan. v. h. Opdiep bij Scheemda n. d. Eems bij Termunterzijl. Ternaard (Westdongeradeel). Ternaarderpolder; Wadpolder N. W. v. Ternaard (Westdongeradeel). Ternaardervaart; noordelijk deel v. d. vaart v. Dokkum n. Ternaard (Westdongeradeel). TERNEUZEN Z. (11.272). Terneuzen (Temeuzen). Ter-Oei e (Doniawerstal). Ter-Oelsterpolder; pr. bij Ter-Oele a. d. O. zijde v. d. Koevorde (Doniawerstal). Ter-Oelsterzjjpen; plas t. Z. v. Langweer (Doniawerstal). Teroeterkolk; plas a. d. zeedijk W. v. Lemmer bij het stoomgemaal (Gaasterland en Lemsterland). Ter-Over (Alfen). Terpenssloot; poldersloot N. O. v. Ylst (Wy mbritseradeel). Terpoor ten (Wittem). TERSCHELLING Ah. (3.307). Terschelling; Waddeneiland, gelegen tusschen het Vlie en het Amelanderzeegat (Prov. Nh.). Terschellingerpolder; pr. op Terschelling tusschen den duinvoet en den zeedijk. Terschuren (Hoensbroek). Terschuur (Bameveld). Ter sluis (Venhuizen). Ter straten (Nut). Tervate (Kloetinge). Tervoort (Ginneken). Tervoorst (Nut). Terwalslage (Vlachtwedde). Terwee (Zwollerkerspel). Terweebroek; grasl. O. v. Hasselt (Zwollerkerspel). Tcrweelhoek; landen i. d. Breede Watering Z. v. Goes (Goes). Terwei (Beuzekom). Tervvinselen (Heerlen, Kerkrade en Schaasberg). Terwisch (Vlachtwedde). Terwispel (Opsterland). Terwlspelergrootschar; land N. O. v. Terwispel (Opsterland). Terwolde (Voorst). Terwoldsche Wetering; wet. beginnend W. v. Twelloo, neemt op de Twelloosche Beek en de Fliert, loopt in N. richting en vereenigt zich m. d. Groote Wetering W. v. Vasen (Voorst). Terworm (Heerlen). Terwupping (Onstwedde). Terziet (Wittem). Terzool (Rauwerderhem). Terzoolsterbrekken; zie Kruisbrekken. Terzoolsterzijlrocde; vrt. v. d. Kruisbrekken n. h. Sneekermeer (Rauwerderhem). Tesink (Haaksbergen). Tesinklanden; bouwl. Z. O. v. Boekeloo (Enschede). Tespelduin (Noordwijkerhout). TESSEL Nh. (7.981). Tessel; Waddeneiland, gelegen tusschen het Tesselsche Zeegat en het Eierlandsche Gat (Prov. Nh.). Tesselstroom; diepe, breede geul in de Waddenzee v. h. Tesselsche Zeegat N. O. en O.waarts t. h. Breezand. Testrik; heide W. v. Dalland (Venraai). TETERINGEN Nb. (3.046). Teteringen (Teteringen). Teteringsche-Dtyk (Teteringen). Teterfngsche Heide; heide en bosch O. v. Teteringen (Teteringen). Tetjehornderpolder; pr. grenzend a. d. N.zijde v. h. Schild meer (Slochteren, Appingedam en Loppersum). Teucje (Voorst). Teugeweide of Bergweide; weide Z. O. v. Deventer (Deventer). Teulderheide; heide N. W. v. Lage-Mierde (Mierde). Teunisveld; land O. v. Bruchem (Kerkwijk). Teutelinkblok; land bij Markvelde (Diepenheim). Teuweshoek; bouwl. Z. v. Schijndel (Schijndel). TEVEIVBELT—TIENVOETSWATERIIVG Tevenbelt zie Evenbelt. Tevikshoek; landen in Pr. Borsele N. v. Borsele (Borsele). Tezinge (Tenboer). Tezingerpolder; pr. N. O. v. Tezinge (Tenboer). Tezingermaar; zie Kardingermaar. Tbeodoruspolder; pr. a. d. Oosterschelde N. W. v. Bergen-op-Zoom (Halsteren). Theresiapolder; land N. v. d. Annapolder (Made). Th|jbautpolder; voorm. pr., nu boezemland Z. O. v. IJzendijke (IJzendijke). Thomaespolder; pr. a. d. Westerschelde N. O. v. Biervliet (Biervliet). Thomas-van-Seerattpolder; wadpolder gelegen tusschen den Westpolder en den Negenboerenpolder (Kloosterburen). Thomaswaard; land N. v. d. Nieuwe Merwede (Werkendam). Tibma (Oostdongeradeel). Tichelaarskanaal; tocht i. d. Hooilandspolder (Slochteren). Tichelbeek; beek uitk. i. d. Geldersche IJsel Z. v. Zutfen (Zutfen en Brammen). Tichelbeek; beek, beginnend N. v. Rijen, uitk. i. d. Leivaart (Gilze). Tichelberg; heuv. N. v. Veenhuizen (Onstwedde). Ticheler swjjk; wijk, uitk. i. d. Scharmer Ee Z. v. Schapenhok (Slochteren). Tichelhuis; groenl. t. N. v. Balloo (Rolde). Tichellandsterpolder; poldertje O. v. Lellens (Tenboer). Tichel polder; pr. Z. O. v. Garrelsweer (Loppersum). Tichelt (Rijsbergen). Ticheltsche-Berg (Rijsbergen). Tichelveld; heide en bosch Z. O. v. Rijsen (Rijsen). Tichel werk (Leeuwarderadeel). Tichel werk (Ootmarsum). Tichelwerkloop; sloot (Peize). Tichel werkspolder; zie Zuidwestelijke Polder. Tichelwerkswyk; wijk, uitk. i. d. Z. O.zijde v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Tieke (Smallingerland). TIEL G. (12.730). Tiel (Tiel). Tielerwaard; landstreek tusschen de Waal en de Linge v. en m. Tiel i. h. O. t. en m. Dalem en Spijk i. h. W. Tielsche Polder; pr. a. d. Waaldijk Z. W. v. Tiel (Tiel). Tienboerenpolder; pr. t. Z. v. h. Oldehoofsch Kanaal (Ezinge). Tiendeveen (Beilen). Tiende W||k; wijk, uitk. i. d. Schoterland- sche Compagnonsvaart O. v. Hornsterzwaagstercompagnie. Tiende Wijk; wijk v. d. Hoogeveensche Vaart bij Hoogeveen in N. richting. Tiende W|jk; wijk, uitk. i. d. Nieuwe Vaart O. v. Appelsga (Ooststellingwerf). Tiendgorzen of Vlastiendengorzenpolder; buitenpolder langs het Vuile Gat (Goudswaard). Tiendwegsche Wetering; wet. in Pr. Gelkenes (Groot-Ammers). Tiendwegwetering; vliet in Pr. GiesenOude-Bovenkerk (Giesendaml. Tiendwegwetering; wet. in Pr. Noordzijde v. Oud-Alblas (Oud-Alblas). Tiendwetering; vliet in Pr. Nieuw-Lekkerland (Nieuw-Lekkerland). Tiendwcteringen; weteringen in Pr. Rozendaal en Pr. Haastrecht (Haastrecht). Tiendwetering; vliet in Pr. Noordzijde v. Noordeloos (N oordeloos). Tiendwetering; tochtsloot in Pr. Zuidbroek (Bergambacht). Tiendwetering; vliet in Pr. Sliedrecht (Sliedrecht). Tienesloot; sloot v. d. Modderige Geeuw n. d. Dolte (Wymbritseradeel). Tien geboden (Ubbergen). Tien-Gemeten (Zuidbeierland). Tien-Gemeten; eil. tusschen. het Vuile Gat en het Haringvliet (Zuidbeierland). Tienhonderdpolder; pr. a. d. Wielingen N. O. v. Kadzand, onderdeel v. d. waterStaatk. Pr. Kadzand (Kadzand). TIENHOVEN U. (602). Tienhoven (Tienhoven. U). TIENHOVEN Zh. (373). Tienhoven (Tienhoven. Zh.). Tienhoven (Tessel). Tienhovensche Vaart; zie bij Tienhovensch Kanaal. Tienhovensche Wetering; wet. uit de Tienhovensche Vaart Z.waarts gaande door Tienhoven. Tienhovensch Kanaal; vrt., gaande door de Kraaiennestersluis uit de Vecht N. O.waarts, heet tot Tienhoven Tienhovensche Vaart en loopt verder tot ong. 3 Km. t. Z. v. Hilversum. Tienmorgensche Zeeg; zeeg W. v. Elden (Eist). Tienraai (Meerloo). Tienraaier- en Zwolgenerheide; heide en bosch Z. O. v. Tienraai (Meerloo). Tienviertel; voorm. polder a. d. Holl. IJsel — zie Stolwijk c.a. (Gouderak). Tienvoet; vliet i.d. Bossche Pr.(Heinenoord). Tienvoet; vliet O. v. Groep (Westmaas). Tienvoetswatering; vliet in Pr. Oud-Heinenoord (Heinenoord). TIEN WESTERSLAGEN—TJALLEWALLERVAAR T Tienwesterslagen; land N. W. v. Slagharen (Ambt-Hardenberg). Tietjerk (Tietjerksteradeel). TIETJERKSTERADEEL F. (16.770). Tfetjerkstervaart; vrt. v. d. Spoorsloot bij Tietjerk t. a. d. Bergumerveenstervaart). Tij (Steenwijkerwold). T|j; groenl. N. W. v. Oldenzaal (Losser). Tij akkers; bouwl. N. W. v. Dalen (Dalen). Tijberg; land Z. O. v. Geffen (Geffen). Tij (lenskanaal; zie Vereenigd Kanaal. Tjjdhof (Denekamp). Tijen (Smallingerland). Tijen; land N. W. v. Drachten (Smallingerland). Tijenesch (Ambt-Delden). Tijenesch; bouwl. W. v. Delden (AmbtDelden). Tijkspolder; pr. a. h. Uskwerdermaar en het Koksmaar N. W. v. Stitswerd (Kantens). Tijningen; land Z. W. v. Zaltbommel (Zaltbommel). Tijsenpoel; plas W. v. Landsmeer (Landsmeer). Tjjsengracht of Tjjsjesgracht; vrt. v. d. Giethoomsche Dorps vaart bij ’t Klooster tot het Giethoomsche Meer. Tijum (Winsum). Tikkelerblok; land met bosch W. v. Tongeren (Wije). Til borg of Grobbendonk; buitenland langs de Z.oever v. d. Merwede tegenover Neder-Hardingsveld (Sliedrecht). Til buren (O ostdonger adeel). TILBURG Nb. (88.890). Tilburg (Tilburg). Tilburgpolder; pr. a. h. Winschoterdiep Z. O. v. Westerbroek (Hoogezand en Sloch teren). Tilburgsche Heide; heide en bosch N.W. v. Tilburg (Tilburg). Tilburgsche-Weg (Goorle). Til buurst erop vaart; vrt. v. d. Zuider Ee naar Tilburen bij Oostrum (Oostdongeradeel). Til kleef; ven W. v. Veulen (Venraai). Tille; pr. op Overflakkee W. v. Den Bommel (Den Bommel en Nieuwe-Tonge). Tiiligte (Denekamp). Tilligtehoek (Denekamp). Tillïgterbeck; beek W. v. Tiiligte (Denekamp). Tilligterhoek; groenl. Z. W. v. Tiiligte (Denekamp). Tilma; groenl. N. O. v. Westerbork (Westerbork). Tilsche Wetering; wet. i. d. Tillepolder (Den Bommel). Tilt je of Compagnonswjjk; vrt. v. h. Kolonelsdiep N. O. v. Blauwverlaat Z.waarts (Achtkarspelen). Timertsmeertje; meertje, verbonden door de Bouwesloot met h. Pomprak (Idaarderadeel). Timmerenpolder (Van-); pr.N. v.Woltersum (Tenboer). Timmermansbelt; groenl. O. v. Langeveen (Tubbergen). Timmerswijk; wijk v. d. Drentsche Hoofdvaart t. Z. v. Hijkersmilde Z. O.waarts (Smilde). Tinaarloo (Vries). Tinallinge (Bafloo). Tinallingermaar; tocht v. h. Temmaar tot Tinallinge (Bafloo). Tinallingertocht; tocht in Pr. De Vereeniging O. v. Abbeweer (Bafloo). Tingapolder; pr. Z. W. v. Sneek (Sneek). Tinte (Oostvoorne en Rokkanje). Tip; moerassig land N.W.v. Wezep(Zweeloo). Tipdallen; groenl. v. d. Hunze t. W. v. Gieterveen (Gieten). Tiphoek; land O. v. Rouveen (Staphorst). Tiphoek; land N. W. v. Wezep (Zweelooen Westerbork). Tipmaat; sloot (Sleen). Tip ma ten; groenl. t. N. W. v. Zuidsleen (Sleen). Tippen; land t. N. v. Eksloo (Odoorn). Tirns (Wymbritseradeel). Tivoli (Geldrop). Tivoli (Hulst). Tjaard (Leeuwarderadeel). Tjaardervaart; vrt. v. d. Wirdumervaart n. Tjaard (Leeuwarderadeel). Tjaardsmeer of Biggemeer; meer v. d. Driehuistersloot t. De Meer N. O. v. Grouw (Idaarderadeel). Tjaardvaart; vrt. v. d. Wimerts bij Vijfhuis n. Folsgara (Wymbritseradeel). Tjaard van Aylvapolder; pr. a. d. Vaart v. Bolsward n. Leeuwarden N. v. Burgwerd (Wonseradeel). Tjaarlingermeer; andere naam v. d. Moorsmeer; zie Dieps- en Moorsmeer. Tjabbesoord (Wedde). Tjaddinkrijtje; kleine droogmakerij Z. O. v. Zijdewind, vormt nu met nog eenige gronden den Tj addinkrij tpolder (OudeNiedorp). Tjalhuizum (Wymbritseradeel). Tjallebert (Heerenveen), Tj alleberds terwe tering; wet. i. h. N. der gem. Heerenveen. Tj alle wal (Scha gen). T j alle wal lervaart; ged. v. d. vrt. v. Schagen naar Alkmaar N. v. Tjallewal (Schagen),. TJALLINGSMEER—TOCHTSLOOT ACHTER DE RREEDE MAAT Tjallingsmeer; plas Z. W. v. Brandeburen (Workum). Tja mine; pr. a. h. Beertsterdiep Z. v. d. Finsterwolderpolder (Beerta en Finsterwolde). Tjamme; wet. W. en N. v. Beerta tot het Buiskooldiep (Finsterwolde). Tjamme; wet., valt Z. v. Veenhuizen i. h. Pagadiep (Onstwedde). Tjamswecr (Appingedam). Tjariet; wet., vallend i. d. Groote Tjariet Z. W. v. Roodeschool (Uithuizermeden). Tjassenswijk of Hopmanswjjk; wijk, valt N. v. Gieterveen i. h. Annerveensch Kanaal (Gieten). Tjeintgum (Baarderadeel). Tjeintgum; land W. v. Mantgum (Ba^rderadeel). Tjepperbuur (Hennaarderadeel). Tjepperbuursiervaartje; vrt. v. d. Harlingertrekvrt. n. Tjepperbuur (Hennaarderadeel). Tjerkgaast (Doniawerstal). Tjerkwerd (Wonseradeel). Tjerkwerderzijlroede; vrt. v. Tjerkwerd Z. O.waarts (Wonseradeel). Tjetschar; land N. W. v. Terhome (Doniawerstal). Tjeukemeer; meer tusschen Lemmer en Joure (Doniawerstal, Lemsterland en Heerenveen). Tjibbewjjk; vrt. v. d. Oude Vaart n. h. Tiltje O. v. Augustinusga (Achtkarspelen). Tjlptilstertocht; tocht snijdend het Ulrumerdiep W. v. Warfhuizen, komt door de Stoepenpolder i. h. Reitdiep (Leens). Tjisseburen (Ferwerderadeel). Tjoene (Diepenveen). Tjonger of Kuinder; rivier, ontspringend in de venen O. v. Haule, vroeger vrij afstroomend en met Frieslands boezem loozend door de Schotérzijl N. W. v. Kuinder, doch nu grootendeels gekanaliseerd. Het ged. boven de Opsterlandsche Compagnonsvaart, waarin het Grootdiep uitk., watert nu door een duiker onder die vaart t. O. v. Oosterwolde en dan door de schutsluis beneden dat snijpunt af op het Tjongerkanaal. Dit kanaal vervangt den ouden bochtigen loop t. d. Pier-Christiaansloot en is door een schutsluis bij Jubbega en één t. W. v. Oldeberkoop in 3 panden verdeeld. Het gedeelte beneden de PierChristiaansloot loost nu een deel van Frieslands boezemwater door de Schoterzijl op de Bijlinde en dan door het Nieuwe Kanaal en de Haven van Kuinder op het IJselmeer. Tjongerkanaal; zie bij Tjonger. Tjongervallei Noordzijde; wp.,bestaande uit 3 polders en hooge gronden a. d. N.zijde v. h. Tjongerkanaal Z. v. Hornsterzwaag (Heerenveen en Ooststellingwerf). Tjongervallei Zuidz^de; wp., bestaande uit 4 polders en hooge gronden a. d. Z.Zijde v. h. Tjongerkanaal N. en W. v. Makkinga (Ooststellingwerf). Tjuchem (Slochteren). Tjucbemerpolder; land Z. v. h. Afwateringskanaal Z. v. Tjuchem (Slochteren). Tjum (Franekeradeel). Tjummarum (Barradeel). Tjummarumerhorn (Barradeel). Tjummariimerhorn; land W. v. Firdgum (Barradeel). Tjummarumermiedpolder; pr. Z. O. v. Tjummarum (Barradeel en Franekeradeel). Tjummarum-Minnertsgaastervaartje; vrt. v. Tjummarum n. Minnertsga (Barradeel). Tjummarumerpolder; pr. Z. W. v. Tjummarum (Barradeel). Tjummarumervaart; vrt. v. d. Riedstroom n. Tjummarum (Barradeel en Franekeradeel). Tjummarumervisschersvaart; vrt. v. Tjummarum n. Tjummarumerhorn (Barradeel). Tjummervaart; vrt. v. d. Latumervaart Z. v. Lollum n. d. Harlingertrekvaart bij Franeker (Wonseradeel en Franekeradeel). Tochmaland; pr. N. W. v. Kollum (Kollumerland). Tocht; beek, vallend in een waterleiding, die N. v. Schinveld i. d. Roode Beek uitkomt (Schinveld). Tocht; zie bij Groote Wijzend. Tochtgraaf; beek, loozend door een sluis i. d. buitendijk N. v. Middelaar en vallend Z. v. Mook i. d. Maas (Mook). Tochthuissloot; sloot N. v. d. Bobeldijk (Berkhout). Tochtsloot; tochtsloot i. d. Vierambachtspolder Z. W. v. Ridderbuurt (Alfen-a.-d. Rijn). Tochtsloot; sloot W. v. Erichem (Buren). Tochtsloot; sloot N. W. v. Hulshorst (Ermeloo). Tochtsloot; sloot in Polder Hurwenen (Hurwenen). Tochtsloot; sloot N. W. v. Kuinder (Kuinder). Tochtsloot; sloot N. v. Labbegat (Sprang). Tochtsloot; zie bij Wolfkaterbeek. Tochtsloot; zie Tapsloot. Tochtsloot of Dwarssloot; sloot (Roden). Tochtsloot; sloot (Hoogeveen). Tochtsloot achter de Rreede Maat; sloot (Rolde). TOCHTSLOOT VOOR DE SOERT—-TORENSTEEPOLDER Tochtsloot voor de Soert; sloot (Rolde). Toegangswetering; wet. in Pr. Rietveld v. d. Baanwegsche Wetering N.waarts (Alfen-a.-d.-Rijn). Toekomst (Haaksbergen). Toemersloot; sloot Z. W. v. *t Buurtje (Andijk). Toepad; land O. v. Zaltbommel (Zaltbommel). Toetsmeer; plas Z. W. v. Grouw (Idaarderadeel). Toe voerkanaal; kan. bij Terwolde. Tol (Puttershoek en Mijnsheerenland). Tol (Vogelwaarde). Tol (Schoondijke). Tol (Waterlandkerkje). Tolberg (Rozendaal Nb.). Tolbert (Leek). Tolbertkanaal; kan. v. h. Molenkanaal bij hetLeeksterhoofddiep tot nabij Tolbert. Toldtyk (Ruinen). Toldijk (Steenderen). Toldersloot; sloot Z. O. v. Ursem (Ursem). TOLEN Z. (2.998). Tolen (Tolen). Tolen; eiland N. en O. v. d. Oosterschelde, Z. v. h. Keeten, Mastgat, Krabbekreek en Mosselkreek, W. v. d. Eendracht. Tolgracht of Hermelljngracht; gracht tusschen het Lichtmiskanaal en de Steenwetering (Zwollerkerspel). Tolhuis (Leimuiden). Tolhuislanden; grasl. O. v. h. Lichtmiskanaal (Nieuw-Leuzen). Tolhuisvaart; af gedamde vaart t. W. v. d. Bolswardertrekvaart N. O. v. Workum. Tolkamer (Herwen). Tolke (Sint-Maarten en Schagen). Tolkerdijk; zie Schagerzijdewind. Tolkervaart; ged. der vrt. v. Schagen op Alkmaar bij Tolke (Schagen). Tolland; zie Oud-Noordland en Tolland. Tolsloot; tocht i. d. Dorppolder (Maasland). Tolsum (Franekeradeel). Tolvaart; vrt. W. v. Assum (Uitgeest). Tommelsche Heide; heide en bosch Z. W. v. Schaluinen (Baarle-Nassau). Tonberg; heuv. N. W. v. Rozendaal (Rozendaal G.). Tonden (Brummen). Tondensche Enk; enk O. v. Tonden (Brummen). Tondensche Heide; heide W. v. Tonden (Brummen). Tongbersven; ven Z. v. Luisel (Bokstel). Tongelderveld; bouwl. Z. O. v. Arsen (Arsen). Tongelre (Eindhoven). Tongelreep; riv., ontspringend in België bij Groote Brogel, komt in Nederland O. v. Schaft, stroomt N.waarts langs Aalst en valt W. v. Stratum in de Dommel. Tongeren (Bokstel). Tongeren (Epe). Tongeren (Wije). Tongerensche Reek; beek Z. v. Tongeren (Epe). Tongerensche Berg; heuv. Z. v. Tongeren (Epe). Tongerloo (Maasbree). Tongerloosche Beek; zie Ittersche Beek Tongplaat; buitenpolder a. d. Nieuwe Merwede (Dubbeldam). Tonkensoord (of Bovenstreek) (Meden en Scheemda). Tonneduinen; duinen i. d. Z. W.hoek v. Ameland Z. W. v. Hollum. Tonnekreek (Klundert). Tonnekreek; kreek i. d. Ruigenhilsche Pr. o. d. grens v. Klundert (benedenged. v. d. ouden loop v. d. Mark) (Klundert). Tonnenberg; heuv. N. W. v. Heerde (Heerde). Tonnetjes; heide N. W. v. Heuven (Reden). Tonnetjesdelle; heide N. O. v. Elspeet (Ermeloo). Tonnistil; pr. t. O. v. Wagenborgen (Termunten). Tonsel (Ermeloo en Harderwijk). Tonselsche Beek; beek W. v. Tonsel (Ermeloo). Toom (Budel). Toontjesplaat; plaat O. v. h. Gat v. d. Plomp (Made). Tooverberg; heuv. N. W. v. Putten (Putten Nb.). Top; land O. v. Kootwijkerbroek (Bameveld). Top; grasl. W. v. Genemuiden (Genemuiden). Top; ondiepte i. h. IJselmeer a. d. O.zijde v. Urk. Topheide; heide Z. O. v. Langeveen (Tubbergen). Top weer (Grootegast). Torenberg; heuv. N. W. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Torenbroek; moerass. heide Z. v. Peel (Reuzel). Torenbroeksche Vijver; ven Z. O. v. Peel (Reuzel). Torenkreek; kreek i. d. Willem-Adriaanpolder Z. v. W. Kortgene. Torenpolder; pr. op Noordbeveland a. d. Oosterschelde W. v. Wissekerke (Wissekerke). Torenpolder; pr. N. v. Zevenbergen (Zevenbergen). Torensteepolder; pr. i. d. Hoeksche Waard O. v. d. haven v. Numansdorp (Numansdorp). TORENVEEN—TRIJNTJE WIEL Torenveen; land N. v. Gasselterboerveen (Gieten). Torenvliet; vliet in Kattendijksblok (Gouderak). Torenvliet ot Slotwatering; wet., uitk. i. d. Oude Rijn O. v. Valkenburg (Valkenburg Zh.). Toren werd (Middelstum). Torenwerdeurnaar; vrt. v. h. Boterdiep bij Middelstum n. Torenwerd (Middelstum). Torenwtyk of Hoofdwjjk A; wijk v. h. Oranjekanaal N. O.waarts Z. W. v. Odoom (Odoom). TORN L. (1.696). Torn (Tom). Tornerbeek; zie Ittersche of Tongerloosche Beek. Tornwerd (Hennaarderadeel). Torn wer der dorps vaart je; vrt. v. d. Latumervaart n. Tomwerd en Waaksens (Hennaarderadeel). Torringapolder; Wadpolder N. v. Vierhuizen (Ulrum). Toterfout (Veldhoven). Toursche Bosch; bosch N. v. Wikel (Gaasterland). Touteburen (Rauwerderhem). Toutenburg; voorn, havezate a. d. Z.zijde der stad Vollenhove (Stad-Vollenhove). Toutenburgersloot; vrt. v. d. Walengracht n. h. Giethoomsche Meer (Giethoorn). Touwsloot; sloot (Westerbork). Tovensche Beek; beek, valt N. W. v. Rijke voort i. d. Rijke voor tsche Waterleiding (Beugen). Toverberg; heuv. N. W. v. Speulde (Ermeloo). Traan; vrt. v. d. Contributievaart n. d. Ferwerdervaart Z. O. v. Ferwerd (Ferwerderadeel). Traanboksloot; sloot Z. v. Bovenkarspel (Bovenkarspel). Traan wijk; zie Jan-Derkswijk. Traastenbosch; bosch Z. v. Lettele (Diepenveen). Tragel (Schoondijke). Tragel (Sint-Janssteen). Tranendal (Scheemda). Trappenberg; boezemgrond, grenzend a. d. Z, W.zijde v. d. Hoogewegpolder (Noordwijk). Treebeek (Heerlen, Amstenrade en Brunsum). Treek (Leusden). Treekerduincn; bosch Z. v. Oud-Leusden (Leusden). Treekerheide; heide Z. v. Oud-Leusden (Leusden). Tregelaar; heide N. v. Oorschot (Oorschot). Trekdam en Mookhoek (Pr.); pr. a. d. Dordsche Kil Z. v. *s-Gravendeel (’s-Gravendeel). Trekgraaf; beek N. v. Beek, valt bij Donk i. d. Nieuwe Broekloop (Beek Nb.). Treksloot; wet. i. h. N. W. der gem. Tilburg (Tilburg). Trekvaart; vrt. v. Avenhom t. d. Trekvaart der Zes Steden (Avenhom). Trekvaart der Zes Steden; zie Zesstedenvaart. Trekvaartje; vrt. v. d. Dokkumer Ee n. d. Woud vaart W. v. Sibrandahuis (Dantumadeel). Trekvaart van Amsterdam naar Halfweg; vrt., ook Haarlemervaart genoemd, v. het Westerkanaal te Amsterdam naar Halfweg, hier doodloopend. Trekvaart van Haarlem naar Halfweg; vrt., ook Amsterdamsche Vaart genoemd, v. d. Oostersingelgracht te Haarlem tot Halfweg, hier doodloopend. Trekvaart Leeuwarden-Harlingen; zie Harlingertrekvaart. Trekvaart van Speek naar Leeuwarden; zie Zwettevaart. Trekvaart van Zwolle naar Kampen; — zie Zwolsche Trekvaart. Trekvliet; vrt. v. h. Rijn-Schiekanaal door de Lamme Brug n. h. Galgewater W. v. Leiden. Trent (Zeeland). Trent; land N. v. Donk (Beek Nb.). Trent; land Z. O. v. Zeeland (Zeeland). Treulenheide; bouwl. Z. W. v. Schijndel (Schijndel). Treurven; ven Z. O. v. Wouwsche-Hil (Wouw). Triangelpolder; pr. N. O. v. Steenbergen (Steenbergen). Tricht (Buurmalsen). Trlcht (pr.); dorpspolder, bestaande uit 2 waterstaatk. prs. a. d. Noorderlingedijk en de Bisschopsgraaf, waarin het dorp Tricht (Buurmalsen). Trlchterberg; heuv. O. v. Gronsveld (Gronsveld). Triemen (Kollumerland). Trjjegaasterpolder; pr. O. v. Ouwsterhaule (Doniawerstal). Trijegaasterveenpolder; veenpr. waarin Ouwstemijega en Oldeouwer (Doniawerstal). Trljnf je-HIoeiwijk; wijk, uitk. i, d. Noorderdwarsvaart O. v. Drachten (Smallingerland). Trijntjesloot; sloot Z. W. v. Oudkarspel (Oud karspel). Trjjntjewiel; plas £ km W. v. Broek (Donia werstal). TRIJPSLOOT—TUNGELROOISCHE REEK OF NEERBEEK Trijpsloot; sloot Z. O. v. Jutrijp (Wymbritseradeel). Trip; land W. v. Westerbrink (Veendam). Tri in beo ts (Opsterland). Trimperd; land Z. v. Mierloo (Mierloo). Trimunt (Marum). Trintelen (Wittem). Tripkouw (Midwoud). Tripkouw; vrt. Z. v. Oostwoud (Midwoud). Triplumpolder; zie Vierverlatenpolder (Hoogkerk). Trippelberge; bosch N. O. v. Meiel (Meiel). Trippenpolder; wp., ged. v. Pr. de Hoevensche Beemden (Etten). Tripscompagnie (Muntendam, Sappemeer en Veendam). Tripscompagnie-Oostkant; pr. a. h. Tripscompagniesterdiep W. v. Muntendam (Muntendam). Tripscompagniesterdiep; vrt. v. h. Borgercompagniesterdiep eerst in O., dan in Z. richting. Tritsum (Franekeradeel). Troef (Leusden). Tronde (Ooststellingwerf). Tronderhaar; land O. v. Ronde (Ooststellingwerf). Tronder- of Stobbepoel; plas O. v. Ronde (Ooststellingwerf). Troonlanden; drie omkade poldertjes tusschen de Beemsterringvaart en den Slimdijk (Oudendijk). Troostenwijk; wijk N. W. v. Schuinesloot (Amb t-Hardenberg). Troostenwijk; wijk i. h. Hollandsche Veld (Hoogeveen). Troostwijk: wijk (Zuidwolde). Trophorne; land W. v. Ipekolsga (Hemelumer-Oldeferd). Truienhoek; bouwl. Z. W. v. Hulzen (Nederweerd). Truurd (Leeuwarderadeel). TUBBERGEN O. (10.486). Tubbergen (Tubbergen). Tubbergerheide; heide Z. W. v. Tubbergen (Tubbergen). Tubbergermaten; groenl. v. d. Braakmansbeek N. W. v. Tubbergen (Tubbergen). Tubbergerveld; heide Z. W. v. Tubbergen (Tubbergen). Tuchner (Haaksbergen). Tuikwerd (Delfzijl). Tuikwerderpolder of Detmerspolder; poldert je i. h. N. W. v. h. afgesneden eilandje in het Damsterdiep N. v. Tuikwerd (Delfzijl). Tuikwerderrak; afsnijding v. d. bocht v. h. Damsterdiep N. v. Tuikwerd (Delfzijl). Tuil (Haaften). Tuil (Pr.); dorpspolder, bestaande uit 3 waterstaatk. prs. a. d. Waaldijk, waarin het dorp Tuil (Tuil). Tuiler- of Elsbroekervaart; zie Elsbroe- kervaart. Tuilsche Leigraaf; wet. N. v. Twelloo (Voorst). Tuilsche Vliet; polderwetering langs de N. O.zijde v. Pr. Tuil (Haaften). Tuimelaar; bouwl. Z. v. Kruisland (Steenbergen). Tuimelaarkreek; kreek Z. v. Kruisland (Steenbergen). Tuinakkers; bouwl. Z. O. v. Heze (Heze). Tuinbouwland (Hindeloopen). Tuinbuurtgracht; vrt. v. d. Beemstemngvaart W.waarts langs De Rijp en Graft met schutsluis op de grens v. d. Eilandspolder (De Rijp en Graft). Tuinderpolder of Kogjespolder; pr. op een eilandje i. d. Kagerplassen, begrensd d. d. Eimerspoel, Dieperpoel, Norremeer en het Zweiland. Door een kade in 2 deelen gescheiden t. w. den Kleine Kok- of Tuinderpolder en den Groote Kok- of Kogjespolder (Warmond). Tuindorp (IJselmonde). Tuindorp-Bruggenmors (Enschede). Tuindorp-Nieuwendam (Amsterdam). Tuindorp-Onnen (Haren Gr.). Tuindorp-Oostzaan (Amsterdam). Tuindorp-Watergraafsmeer (Amsterdam). Tuinen; bouwl. W. v. Noordsleen (Sleen). Tuinhoek (Beemster). Tuinpad (Landsmeer). Tuinpolder; voorin, pr., nu ged. v. d. waterstaatk. Pr. Groede en Baanst Z. W. v. Groede (Groede). Tuinsloot; sloot (Roden). Tuinstad-Schiebroek (Schiebroek). Tuinstraat (Nibbikswoud). Tuin lakkers; bouwl. Z. v. Leende (Leende). Tuitjehorn (Harenkarspel). Tuk (S teen wij kerwold). Tukkert (Almeloo). TUL U. (466). Tulle (Schinnen). Tulleners; bouwl. N. W. v. Duiven (Duiven). Tungelrooi (Weerd). Tungelrooische Beek of Neerbeek; beek, ontstaande uit de samenvloeiing N. O. v. Zwartbroek v. d. Tungelrooische Beek, die t. W. v. Tungelrooi een aan vang neemt, en de Jungerooische Beek, die ontstaat in de moerassen ter weerszijden v. d. Zuidwillemsvaart tusschen de sluizen 16 en TUNGELROOISCHE HEIDE—TWEEDE DEEL 17. De beek stroomt dan onder den naam Leverooische Beek, Heithuizerbeek en Neerbeek en vormt voorbij de opname van de Zelsterbeek bij Kijkhoven de Neer, die O. v. h. dorp Neer i. d. Maas valt. Tungelrooische Heide* heide en bosch W. v. Tungelrooi (Weerd). Turf berg; heuv. N. v. Elspeet (Ermeloo). Turfbergsche Helde; land O. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Turf haar; groenl. O. v. Koevorden (Koevorden). Turf hoofd (Rozendaal Nb.). Turfkuil; heide O. v. Hasselt (Arsen). Turf made; groenl. W. v. Borger (Borger). Turf singel gracht; W. stadsgracht v. Gouda, vroeger hoofdverbinding (door de Mallegatsluis) met den Holl. IJsel. Turfvaart; vrt., aan vangend bij de Rijksgrens Z. v. Achtmaal, valt Z. O. v. Prinsenhage i. d. A of Weerijs. Turfven; ven O. v. Scherpenhering (Veldhoven). Turf ven; ven W. v. Zomeren (Zomeren). Turfwater; ven W. v. Soerendonk (Maarheze). Turf wijk of Hoofdwijk; vrt., gaande uit het Winschoterdiep Z. O. v. Scheemda en dan N. W. en W.waarts tot de venen van Ennemaborg (Midwolde). Turk; zie Groote Drinksmeer (Ursem). Turkenleeg; land Z. O. v. Selmien (Opsterland). Turkesven; ven Z. v. Lierop (Zomeren). Turkije (Waterlandkerkje en IJzendijke). Turnhoutsche Heide; beide Z. W. v. Hooge-Mierde (Mierde). Turnhoutsche Heide; heide en bosch Z. v. Schaluinen (Baarle-Nassau). Tuserhof (Maasniel). Tusschede (Ambt-Delden). Tusschen Anen en Slagen; land Z. W. v. Steen wijk (Steenwijkerwold). Tusschen broek; pr. a. d. Linde N. v. Ossenzijl (Oldemarkt). Tusselienbruggen; land O. v. Veenhuizen (Norg). Tusschen de Beken; land Z. O. v. Lattrop (Denekamp). Tusschen-dc-Brufjflcn (Vlodrop). Tusschen de Hooge en Lage Stegen; land i. d. Genderensche Pr. Z. O. v. Biesheuvel (Wijk). Tusschendiepen; land Z. O. v. Westerbrink (Veendam). Tusschendijkcn; groenl. N. W. en Z. O. v. Westdorp (Borger). Tusschendyken; landen t. Z. v. Valtermond (Odoorn). Tusschenklappen (Muntendam). Tusschenlanen (Bergambacht). Tusschenlanen; twee polders a. d. Woudvaart Z. v. Rinsumageest (Dantumadeel). Tusschenlinde; zie Bijlinde. Tusschenloegen (Zuidbroek). Tusscbenloegen-bovcn; land W. v. Zuidbroek (Zuidbroek). Tusschenloegen-buiten; land O. v. Zuidbroek (Zuidbroek). Tusschentocht; tocht in Pr. Het Nieuwe Land t. d. Medemblikkervaart (Wieringermeer). Tusschen Vier Wegen; pr. a. h. begin der Haven v. Oosterhout (Oosterhout). Tusschen water; plas N. O. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Tusveld (Borne). Tusveld; land Z. O. v. Almeloo (Almeloo). Tusvelderesch; esch N. v. Tusveld (Borne). Tutenberg; heuv. N. O. v. Vasse (Tubbergen). Tutjeshut (Nieuwe-Schans). Tuunterveld; land W. v. Winterswijk (Winterswijk). Tuut (Appeltem en Batenburg). Tuut (Pr. De); pr. in Maas en Waal a. d. Maasdijk O. v. Appeltem (Appeltem). Tuuthees; land Z. W. v. Groeningen (Vierlingsbeek). Twaalf-Morgen (Reewijk). Twaalf Voeten; pr. bij Tjerkgaast (Donia werst al). Twaalfde Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart O. v. Homsterzwaagstercompagnie (Heerenveen). Tweede Batpolder; pr. a. d. Oosterschelde (Krabbendijke en Rilland). Tweede Bedijking der Mijdrechtsche Droogmakerij; pr. ged. v. d. Droogmakerij N. W. v. Mijdrecht (Mijdrecht). Tweede Bergerdensche Zeeg; zeeg N. v. Bergerden, valt i. d. Linge (Bemmel). Tweedeblok (Ambt-Hardenberg). Tweede Blok; heide N. v. Slagharen (AmbtHardenberg). Tweede Blok; land bij Dedemsvaart (Averreest). Tweede Boeiegeersche Beek; beek i. d. Nijkerkerpolder (Nijkerk). Tweede Boerwjjk; wijk, uitk. i. de Eerste Boerwijk Z. v. Oranjedorp (Emmen). Tweede Bovenpolder; ged. v. d. Drongelensche Pr. Z. O. v. Eten (Eten). Tweede Brabantsche Wijk; vrt. v. d. Helenavaart W.waarts (Deurne). Tweedebrug (Heenvliet) . Tweede Brugsloot; sloot O. v. Assum (Uitgeest). Tweede Deel; sloot i. h. N. der gem. Heerenveen. TWEEDE DORS—TWEEHUIS Tweede Dors; sloot O. v. Landsmeer (Landsmeer). Tweede Dwarsdiep; vrt., uitk. i. d. Gasseltemijeveensche Mond (Gasselte). Tweede Dwarsdiep; vrt. i. h. Bonnerveen (Gieten). Tweede Dwarssloot; sloot O. v. Watergang (Landsmeer). Tweede Ekslooërmond of Zuidelijke Hoofdvaart; vrt. v. h. Musselkanaal (Stadskanaal) door de Ekslooërvenen Z. W.waarts (Onstwedde en Odoom). Tweede Hamerd; kreek in Pr. Oude Land (Ooit j ensplaa t). Tweede Horsterwjjk; vrt. v. d. Helenavaart N. O.waarss (Deurne). Tweede Katsloot; sloot tusschen de Zwet en den Oosterpoel O. v. Zuiderwoude (Broek-in-Waterland). Tweede Keen; vormt m. d. Kleine Weel een gedeelte v. d. lagen boezem Keen, zie aldaar. Tweede Klamp; bouwl. Z. v. Schoorstraat (Udenhout). Tweede Korfwater; duindal N. v. Petten (Zijpe). Tweede Kruiswijk; vrt. O. v. Appelsga (Oosts tellingwerf). Tweede Land; stuk land N. W. v. Oost Vlieland (Vlieland). Tweede Lei of Groote Lei; beek, — zie Groote Lei. Tweede-Loonsche-Djjk (Loon-op-Zand). Tweede Meerboomwjjk; vrt. (Hoogeveen). Tweede Mjddelwetering; wet. i. h. Heukelomsche Veld N. M. v. Leuven (Vuren). Tweede Molenbosch; land Z. W. v. 01deberkoop (Ooststellingwerf). Tweede Onstwedder mond; zij kanaal v. h. Musselkanaal N. W.waarts N. v. Musselkanaal (Onst wedde). Tweede Overschot; blok in Pr. het Land v. Poortugaal N. v. Hoogvliet (Rotterdam). Tweede Perk; sloot i. d. Veenhuizerpolder (Heerhugo waard). Tweede Polder; pr. a. h. Pekelerhoofddiep N. W. v. Oude-Pekela (Oude-Pekela). Tweede Pomppolder; pr. a. h. Pekelerhoofddiep O. v. Nieuwe-Pekela (NieuwePekela). Tweede Schenkel; sloot in Pr. Albrandswaard (Poortugaal). Tweedesluis (Oudehomercompagnie) (Heerenveen). Tweedestraatje (Loon-op-Zand). Tweede Tocht; tocht i. d. Benthuizernoordpolder en in de Droogmakerij (Benthuizen). Tweede Tocht; sloot in Pr. Schiebroek (Schiebroek). Tweedetol (Dubbeldam). Tweede Vaart; land Z. O. v. Sprang (Sprang). Tweede Valtermond; vrt., ook Vetstukkenmond en verderop Zuidelijke Hoofdvaart genaamd, v. h. Ter-Apelkanaal langs Tweede-Valtermond en dan in Z. W.richting tot N. v. Weerdingermond (Vlachtwedde en Odoom). Tweede Valtermond (Vlachtwedde). Tweede Veensloot; sloot N. v. Kibbelgaam (Scheemda). Tweede Watering; wet. i. d. Peursumsche Polder (Peursum). Tweedeweg (Rilland). Tweede Westsloot; sloot i. d. Eilandspolder W. v. Graft (Graft). Tweede Wetering; wet. in Pr. Goudriaan (Goudriaan). Tweede Wetering; wet. i. h. Benedeneind v. Pr. Loopik (Loopik). Tweede Wetering; wet. in Pr*s. Vlist-Oostzijde en Bonrepas (Vlist). Tweede Wjjk; wijk W. v. Schuinesloot (Amb t - H ardenberg). Tweede Wjjk; vrt. Z. v. Dedemsvaart (Averreest). Tweede Wijk; wijk uit het Hoofddiep O.waarts i. h. Z. der gem. Beilen. Tweede Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart W. v. Homsterzwaagstercompagnie (Heerenveen). Tweede Wijk; wijk O. v. het KrakeelschOpgaande (Hoogenveen). Tweede Wijk; wijk i. d. Kolonie Veenhuizen v. h. Veenhuizerkanaal N. O.waarts (Norg). Tweede Wijk; wijk Z. O. v. Sparjebird (Opsterland). Tweedewijk-Nieuwehorne (Heerenveen). Tweede Zeine; sloot i. d. Binnenpr. v. Waalwijk en Baardwijk (Waalwijk). Tweede Zeine; land Z. v. Baardwijk (Waalwijk). Tweede Zuiderdwarswjjk; wijk i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Tweede Zuidermiedpolder; pr. a. d. Hallumertrekvaart Z. O. v. Hallum (Ferwerderadeel). Tweede Zuidraai; vrt. v. d. Hoogeveensche Vaart t. O. v, Nieuw-Amsterdam Z.waarts Tweedijk; groenl. v. d. Sleenerstroom t. W. v. Westenesch (Emmen). Twee Gedeelten (De); wp., bestaande uit 2 polders en boezemland, waarin de dorpen Sonnega en Oldetrine (Weststellingwerf). Twee-Geerden (Rossum). Twee Geerden; ged. v. Polder Rossum (Rossum). Tweehuis; land Z. v. Velp (Velp). TWEEHUIZEIV—UCHELERBOSCH Tweehuizen (Bierum). Twcekwart; land i. d. Papeschorpolder (Sas-van- Gent). Tweekwart; land i. d. Papeschorpolder. Tweeloo (Ruinerwold). Tweemanspolder; droogmakerij a. d. Rotte N. v. Zevenhuizen (Zevenhuizen). Tweemolentj es vaart; zie Nootdorpsche Vaart. Twee Njjenhuizen; voorm. havezate bij Kollendoorn (Ambt-Hardenberg). Twee Provinciën; pr. t. N. v. h. Hoendiep (Achtkarspelen, Grootegast en Grijpskerk). Tweesluizen (Zoelen). Twee ter mans ven; ven O. v. Nunen (Nunen). Tweewegen (Wieringerwaard). Tweewegenvaart; vrt. i. d. Wieringerwaard v. d. sluis i. d. Slikkerdijk Z. v. Oude-Sluis O.waarts langs Tweewegen (Wieringerwaard). Twekkelerbeek; beek W. v. Enschede (Enschede). Twekkeieresch (Enschede). Twekkeleresch; esch Z. O. v. Twekkeloo (Enschede). Twekkelerveld (Enschede). Twekkelerveld; heide bij Twekkeloo (Enschede). Twekkeloo (Enschede). Twelhaar (Hellendoom). T wel haar; bosch N. O. v. Haarle (Hellendoom). Twelloo (Voorst). Twelloosche Beek; beek vallend i. d. Terwoldsche Wetering N. W. v. Twelloo (Voorst). Twente; ged. der provincie Overijsel ten O. v. Salland, d. i. ten O. v. d. westelijke grenzen der gemeenten Markeloo, Rijsen, Wierden en Friezenveen. Twentekanalen; kan. v. d. IJsel 3 Km. t. N. v. Zutfen O.waarts langs Almen, Lochem, Goor, Delden en Hengeloo naar Enschede, bestemd voor scheepvaartverbinding met Twente en tevens voor verbetering der afwatering van de streek; met zijkanaal v. Wiene naar Almeloo. Het kanaal is door een schutsluis bij Eefde met den IJsel verbonden en klimt met schutslui¬ 1 UBACH-OVER-WORMS L. (6.493). Ubachsberg (Voerendaal). Ubbena (Vries). UBBERGEN G. (5.407). Ubbergen (Ubbergen). zen te Delden en Hengeloo tot 25 + N.A.P. op tot in de handelshaven W. v. Enschede. De verbinding met den Bovenrijn bij Lobit-Tolkamer en de zijkanalen naar Borne en Oldenzaal komen voorloopig niet tot stand. Twijfel vei dsloop I; sloot (Assen). Twijfelveldsloop II; sloot (Assen). Twljtel-Middelburen (Ooststellingwerf). TwikkeJ; voorm. havezate N. O. v. Delden (Ambt-Delden). Twikkelsche Vaart of Schipvaart; deze vrt., benedenwaarts ook Nieuwe Beek geheeten, begint bij Kareishaven O. v. Delden en valt in de Regge tegenover Enter. Twintigste Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart N. v. Hornsterzwaag (Heerenveen). TWISK Nh. (700). Twisk (Twisk). Twisk; vrt. langs de Z.grens der gem. Twisk (Twisk). Twiske; vrt. op de grens v. Waterlanden Oostzaan. Twiskenlytsen; twee polders Z. W. v. Akkerwoude (Dantumadeel). Twiskcrdijksloot; sloot Z. v. Opperdoes (Opperdoes). Twist (Vierlingsbeek en Sambeek). Twist; land i. d. Z. W.hoek der gem. Vierlingsbeek. Twistveen (Den Ham). Twistveen; heide O. v. Vroomshoop (Den Ham). Twizcl (Achtkarspelen). Twizelerburen (Achtkarspelen). Twizelerheide (Achtkarspelen). Twizelervaart; vrt. v. h. Kolonelsdiep n. Twizelerburen (Achtkarspelen). Tynje (Opsterland). Tynje; verbinding v. d. Wijde Ee met het Pikmeer (Idaarderadeel). Tynje; kan. v. h. Nieuwe Kanaal bij Leeuwarden n. d. Wijde Grons (Leeuwarderadeel). Tynjerak; vrt. v. h. Schietersrak t. a’ d. Wispel W. v. Terwispel (Opsterland). Tynje-Rolbrug (Opsterland). Tynjesloot; vrt. Z. O. v. Uitwellingerga (D oniawers tal). Tynjewarren (Opsterland). Uchclcn (Apeldoorn). Ueheterberg; heuv. Z. W. v. Uchelen (Apeldoorn). Uchelerbosch; bosch Z. W. v. Uchelen (Apeldoorn). UDDEL—UITHOEK Uddel (Apeldoorn en Ermeloo). Uddelerbosch; bosch O. v. Uddel (Apeldoorn). Uddelerheegde; bosch Z. O. v. Uddel (Apeldoorn). Uddelermeer (Apeldoorn). Uddelermeer; meer Z. W. v. Uddel (Apeldoorn). Uddelerveld; heide Z. O. v. Uddel (Apeldoorn). Uddelerveen; land N. W. v. Uddel (Apeldoorn). Uddelsche Marktveld; heide N. W. v. Uddel (Apeldoorn). UDEN Nb. (8.700). Uden (Uden). UDENHOUT Nb. (4.375). Udenhout (Udenhout). Udenoord (Uden). Udenoord; heide N. v. Hengstheuvel (Uden). Uflelsen (Hunsel). Ulfelte (Havelte). Uffeltermade; land Z. v. Uffelte (Havelte). Uffelterzand; heide en bosch t. W. v. Uffelte (Havelte). Ugoklooster (Wonseradeel). Uildrikspolder; pr. a. d. Scharnier Ee W. v. Kolham (Slochteren). Uileflecht (Tietjerksteradeel). Uilekoten (Baarle-Nassau). Ullekootsche Heide; heide en bosch O. en Z. v. Uilekoten (Baarle-Nassau). Uilekotens-Heikant (Baarle-Nassau). Uilenbeken; land t. N. v. Eksloo (Odoom). Uilenbosch; heide Z. v. Oosterhout (Oosterhout). Uilenbosch; zie Diemerdammerpolder. Uilenbroek; bosch en heide N. W. v. Tongeren (Bokstel). Uilenbroeken; groenl. v. h. Achterste Diep t. Z. O. v. Buinen (Borger). Uilenkamp; land N. O. v. Diffelen (AmbtHardenberg). Uilenkoten; bouwl. N. W. v. Ammersooien (Ammersooien). Uilennest (Kloosterburen). Uilennestermaar of Hornhuis ter maar; vrt. v. h. Molenrijgstermaar naar Uilennest (Kloosterburen). Uilenput; laagte W. v. Bergendal (Groesbeek). Uilenvangers vlak; bosch W. v. Bergen (Bergen Nh.). Uilen vliet; vliet in Pr. Zwijndrecht (Zwijndrecht). Uilesproncj (Opsterland). Uilingsheide; land O. v. Tegelen (Tegelen). Uiltjebuurtstervaart; vrt. v. d. Graft n. h. Tjaard- of Biggemeer (Idaarderadeel). Uipende; land Z. W. v. Veen (Veen). Uitdam (Broek-in-Waterland). Uitdammerdie; plas a. d. Waterlandsche Zeedijk W. v. Uitdam (Amsterdam). Uiteinde (Bierum). Uiteinde (Smallingerland). Uiteindsche Droogmakerij; droogmakerij i. d. Uiteindsche en Middelpolder Z. W. v. Ter-Aar (Ter-Aar). Uiteindsche- en Middelpolder; pr. W. Ter-Aar (Ter-Aar). Uiterburen (Zuidbroek). Uiterburen; pr. N. W. v. Zuidbroek (Zuidbroek). Uiterbuurstermolenpolder; pr. a. h. Afwateringskanaal v. Duurswold N. W. v. Schildwolde (Slochteren). Uiterbuurstermolensloot; vrt. v. h. Schildmeer zuidoostwaarts. Uiterbuursterveen (Zuidbroek). Uiterdijk (Uskwerd). Uiterdijken; uiterwaard Z. O. v. Kuinder. Uiterdijken; uiterwaarden v. d. IJsel W. v. Veekaten (Zalk). Uiterdjjks; de landen t. N. v. d. in 1717 vervallen zeedijk v. d. Negenboerenpolder i. h. W. tot Pr. de Vierburen i. h. O., tot den Provincialen of Middendijk ten N. Uiterdijken van Zuurdijk (Pr. De); pr. N. v. h. Reitdiep (Leens). Uitermeer (Weesperkarspel). Uitermeerdjjksche Polder of Prutpolder zie Prutpolder (Nederhorst-den-Berg). Uiterste-Nieuwlandpolder; pr. op Tolen Z. W. v. St.-Annaland, wat. gemeen met de prs. Noord-, Middelland en Oudeland der gem. St.-Maartensdijk (St.-Maartensdijk). Uiterstoord (Ambt-Hardenberg). Uiterwaard; uiterwaard a. d. IJsel W. v. Veekaten (Zalk). Uiterwijk (Wilsum). Uitgang; land O. v. Bladel W. v. d. Kleine A (Bladel). Uitgangsloot; sloot Z. O. v. Venhuizen (Venhuizen). UITGEEST Nh. (4.009). Uitgeest (Uitgeest). Uitgeester- en Heemskerkerbroek; pr. van de hooge gronden W. v. Heemskerk i. h. W. t. d. waterkeering langs de voorin. Krommenie in het O. (Heemskerk en Uitgeest). Uitgeestermeer; ged. v. h. Alkmaardermeer N. O. v. Uitgeest (Uitgeest). Uitgouw; vrt. O. v. Landsmeer (Landsmeer). Uitheiingpolder; pr. Z. O. v. Takozij] (Gaasterland). Uithoek; bouwl. Z. v. Rechteren (Dalfsen). UITHOEK—URETER PSTERVAART Uitboek; land Z. W. v. Grafhorst (IJselmuiden en Grafhorst). Uithoek; grasl. W. v. Rouveen (Staphorst). Uithoispolder; pr. Z. v. Loosduinen (’s-Gravenhage). UITHOORN Nh. (4.011). Uithoorn (Uithoorn). Uithoornsche Polder; pr. a. d. Amstel en de Drecht W. v. Uithoorn (Uithoorn). Uithorn (Grootegast). UITHUIZEN Gr. (4.480). Uithuizen (Uithuizen). Uithuizerdiep; zie Boterdiep. UITHUIZERMEDEN Gr. (5.048). Uithuizermeden (Uithuizermeden). Uithuizermedermaar; vrt. v. h. Boterdiep Z. v. Uithuizen n. Uithuizermeden. Uithuizerpolder (Uithuizen). Uithuizerpolder; Wadpolder N. v. d. Provinciale of Middendijk (Uithuizen, Uithuizermeden en Uskwerd). Uitliuizcrwad; ged. v. d. Wadden N. v. d. Lauwers- en Eemspolders. Uitland; Z. O. deel v. Pr. Kallens oog. Uitslagpolder; pr. a. h. Haringvliet W. v. Den Bommel (Den Bommel en Middelharnis). Uitslagpolder; poldertje Z.W. v. Heinkenszand (Heinkenszand). Uitvliet; vliet in Pr. Het Land der Zes Molens Z. O. v. Neder-Slingeland (Hoornaar). Uitvliet; vrt. Z. v. Zalk (Zalk). Uitwateringskanaal; kan. voor de uitwatering v. Rijnland v. d. Oude Rijn N. v. Katwijk-a.-d. Rijn tot N. v. Katwijk-a.zee, waar het door sluizen loost in de Noordzee (Katwijk). Uitwateringskanaal v. h. stoomgemaal v. Kampen; kan. W. v. Kampen n. h. IJselmeer (Kampen). Uitwatering van Kennemerland of Kor* sloot; vrt. v. d. Beemsterringvaart Z. v. Beets O.waarts, snijdend de Hoomsche Trekvaart en loozend door twee sluizen i. d. Schardam- en Keukendijk Z. v. Schardam. Uitwateringskanaal v. Pr. Haatland; kan. W. v. Kampen n. h. IJselmeer (Kampen). Uitwateringskanaal van Stoppeldijk; uitwateringskanaal van een groot aantal polders in en t. O. v. het voorm. Hellegat, aanvangend a. d. Oude Haven v. Hulst bij Kampen en door een sluis op de Westerschelde loozend Z. W. v. Ossenisse. Uitwegsche Wetering, ook Otweg ol Nessevaart genaamd; wet. in Pr. LaagBoskoop N. v. Boskoop (Boskoop). Uitwellingerga (Wymbritseradeel). Uitwierde (Delfzijl). Uitwierdermaar; vrt. v. h. Damsterdiep n. Uitwierde. Uitwijk (Almkerk). Uitwijksche Heuvel; heuveltje Z. v. Uitwijk (Almkerk). Uitwijksche Veld; Z.ged. v. d. Pr. v. Uitwijk (Almkerk). Uitland; Z. O.ged. v. d. Polder Kallensoog. Uldert; bosch Z. O. v. Vierhouten (Ermeloo). Ulerveld; bouwl. W. v. Schimmert (Schimmert en Ulestraten). ULESTRATEN L. (1.113). Ulestraten (Ulestraten). Ulit (Gendringen). Ullterhoek (Sevenum). Ulkedonken; land N. W. v. Maarheze (Maarheze). Ulkesluis; dorp a. h. Amstelmeer i. d. Wieringermeer. Ulketocht; tocht in Pr. Het Hooge Land Z. v. Ulkesluis (Wieringermeer). Ulkezandtocht; tocht in Pr. Het Hooge Land Z. O. v. Ulkesluis (Wieringermeer). Ullersberg; heuv. W. v. Leuvenum (Ermeloo). Uitingen (Oploo). Ullingensche Bergen; heide Z. W. v. Ullingen (Oploo). ULRUM Gr. (3.761) . Ulrum (Ulrum). UIrnmerdiep; plaatselijke benaming v. h. Trekdiep of Hunzingokanaal v. Warfhuizen tot Ulrum. Ulrumer op vaart; vrt. v. h. Hunzegokanaal n. Ulrum. Ulsda (Beerta). Ulvenhout (Ginneken). Ulvenhoutsche Bosch; bosch N. O. v. Ulvenhout (Ginneken). Uivertwetering; wet. i. d. Genderensche Pr. N. v. Genderen (Eten). Ungabuurt (Franekeradeel). Ungels; land Z. W. v. Wageningen (Wageningen). Uppelsche-Dijk (Almkerk). Uppelsche Dijk ol Verlaatsche Dijk; vormt m. d. KomscheDijkde voorm. westelijke waterkeering v. h. Land v. Altena. Uppelsche Polder; pr. N. v. Nieuwedijk (De Werken en Almkerk). Uppelsche Vliet; wet. langs de N.zijde v. d. Oude Uppelsche Pr. (Almkerk). Urbanus (Sint-) (Venloo). Ureterp (Opsterland). Ureterpervcrlaat (Opsterland en Smallingerland). Ureterpstervaart;. zie bij Vaarweg v. d. Kruiswaters n. h. Veenhuizerkanaal. URK—VAARTSLOOT URK Nh. (3.508). Urk (Urk). Urk (Wanneperveen). Urk; eil. i. h. IJselmeer (Urk). Urkhoven (Eindhoven). URMOND L. (2.122). Urmond (Urmond). URSEM Ah. (1.442). Ursem (Ursem). Ursem (Pr,); pr. a. d. Westfriesche Omringdijk Z. v. Wogmeer (Ursem en Berkhout). Ursemervaart; vrt. langs den Waligsdijk v. d. Beemsterringvaart bij Avenhom tot de Schermerringvaart bij Ursem (Ursem). Ursulapoel; plas N. W. v. Brand eb uren (Workum). USKVVERI) Gr. (1.803). V VAALS L. (8.155). Vaals (Vaals). Vaalt; land N. W. v. Echteld (Echteld). Vaal lakkers; bouwl. N. v. Deventer (Deventer). Vaalwaard; uiterw. a. d. IJsel N. v. Giesbeek (Angerloo). Vaarbeek; beek valt Z. v. Oostbeek i. d. Molenbeek (Doornspijk). Vaardeburen (Ferwerderadeel). Vaarelnd (Prinsenhage). Vaarle (Nunen). Vaarlesche Heide; heide en bosch Z. O. v. Nunen (Nunen). Vaarsche-Hoeve (Zomeren). Vaarsel (Zomeren). Vaarshoef (Zomeren). Vaarsloot; sloot in de Groote, Kleine en Kalkhovensche prs. en den Vier-Ambachtspolder O. v. Oudshoorn door een sluis en voorboezem uitk. i. d. Rijn (Alfen-a.-d. Rijn). Vaarsloot; vrt. v. h. Achtergat n. d. OudAde (Alkemade). Vaarsloot; sloot v. d. Naamsloot n. Avenhom (Avenhom). Vaarsloot; sloot bij Westgraftdijk v. h. Noordhollandsch Kanaal n. d. ringvaart v. d. Graftmeer. Vaarsloot; sloot W. v. Zande (Kamperveen). Vaarsloot; sloot O. v. de Haal (Oostzaan). Vaarsloot; zie Pieter-Leendertsloot. Vaarsloot; sloot tusschen de Gouw en de Reef Z. v. Westzaan (Westzaan). Vaarsloot of Stingsloot; zie Stingsloot. Vaart (Bennebroek). Vaart (’s-Gravenmoer). Uskwerd (Uskwerd). Uskwerdermaar of Del te; vrt. v. h. Warfumermaar N. v. Onderdendam n. Uskwerd ; W. v. Stitswerd ook Delte genaamd. Usseleresch (Enschede). Usseleresch; esch O. v. Usselo (Enschede). Usselerveen; veen Z. W. v. Broekheurne (Enschede). Usselerveld; heide Z. v. Usseloo(Enschede). Usseloo (Enschede). Ussen (Os). UTINGERADEEL F. (5.052). UTRECHT; provincie in Nederland. UTRECHT U. (161.093). Utrecht (Utrecht, Jutfaas en Zuilen). Utterbeek; beek N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Vaart (Oudenbosch). Vaart of Veenwatering; vrt. door het dorp Roelof-Arendsveen i. d. Veender- en Lijkerpolder buiten de Bedijking; overblijfsel v. h. oude open vroonwater Goog. (Alkemade). Vaart; zie Achtervaart (Alkmaar). Vaart; zie Boomvaart. Vaart; zie Veert. Vaart Z. W. v. Erica; vrt. v. d. Hoogeveensche Vaart N.waarts i. h. Bargerwesterveen. Vaartbroek (Eindhoven). Vaartbroek; groenl. N. O. v. Eindhoven (Eindhoven). Vaartje naar Saaksum; vrt. v. h. Oldenhoofsterkanaal n. Saaksum. Vaartkant (Etten). Vaartkantsvliet; wet. i. d. Binnenpr. v. Terheide (Terheide). Vaart naar Roodeschuur of Wielervaart; vrt. v. d. Bakhuistervaart n. Roodeschuur a. h. IJselmeer (Hemelumer-Oldeferd). Vaart naar Sint-Nikolaasga; vrt. v. d. Scharsterrijn n. Sint-Nikolaasga (Doniawerstal). Vaartsche II innen polders; drie waterstaatk. prs. langs de ’s-Gravenmoersche Vaart (’s-Gravenmoer). Vaartsche Loop; wet. Z. v. Nieuwe-Parochie (Zomeren). Vaartsche Rijn; vrt., gaande v. d. Lek bij Vreeswijk, waarmede zij door schutsluizen verbonden is, tot i. d. zuidelijke Singelgracht van Utrecht. Vaartsloot; vrt. N. O. v. Groote-Leeuwte (Ambt-Vollenhove). VAARTSLOOT—VALKENIERSHEUVEL Vaarlslool; vrt. v. d. Moespotvaart n. d. Walengracht (Ambt-Vollenhove). Vaartsloot; sloot langs de W.grens der gem. Andijk (Andijk). Vaartsloot; sloot i. d. Hooglandspr. O. v. Haringhuizen (Barsingerhorn). Vaartsloot; sloot Z. W. v. Hensbroek (Hensbroek). Vaartsloot; sloot N. v. Oostzaner-Overtoom (Landsmeer). Vaartsloot; sloot in Pr. Leerbroek (Leerbroek). Vaartsloot; sloot N. W. v. Oudkarspel v. d. Voorburggracht t. d. Bijnesloot (Oudkarspel). Vaart van Grootegast; vrt. O. v. Grootegast, uitk. i. h. Kolonelsdiep (Grootegast). Vaart ven; plas W. v. Tichelt (Rijsbergen). Vaart wetering; vliet in Pr. Groote Waard (Noordeloos). Vaart wijk (Aksel). Vaarvennen; ven Z. O. v. Dommelen (Dommelen). Vaarwater door den Scharsterpolder; vrt. v. d. Scharsterrijn W. v. Ouwsterhaule n. h. N. O. (Doniawerstal). Vaarwater langs Hoofdplaat; geul i. d. Westerschelde langs de kust v. Breskens tot O. v. Hoofdplaat. Vaarwater langs den Paulinapolder; geul i. d. Westerschelde v. h. Vaarwater langs Hoofdplaat langs de kust t. i. h. Pas van Neuzen. Vaarwater van Kakeshoek naar Bolsward; zie Makkumervaart. Vaarwater naar Oldeouwer; vrt. v. d. Scharsterrijn n. Oldeouwer (Doniawerstal). Vaarweg v. d. Kruiswaters n. h. Veenhuizerkanaal; vaarweg v. d. Kruiswaters Z. O. v. Wartena door de Lange Sloot, het Sigersdiep, het Eemewoudsterwijd, de Fokkesloot, het meertje Kruisdobbe en de Hooidamsloot Z.waarts; daarna O.waarts door de Wijde Ee, de Monniken Ee, de Nieuwe-Monniken Eegreppel, de Smalle Eesterzanding en het Gaasterdiep, Z.waarts door de Nieuwe Draait en dan weer O.waarts door de Drachtstervaart, de Ureterpstervaart langs Dalen en Frieschepalen en dan als Frieschepalenvaart en Bakkeveensche Vaart langs Bakkeveen Z. O.waarts tot de Mandewijk en door deze en de Haulerwijkstervaart tot de Drentsche grens, aldaar aansluitend a. h. Veenhuizerkanaal, dat verbinding geeft met de Drentsche Hoofdvaart. Deze vaart klimt met panden O.waarts op, gescheiden door 5 schutsluizen; het Buitenste Verlaat aan het begin der Drachtstervaart W. v. Drachten, het Drachtster- of Buurtsverlaat te Drachten, het Ureterpsterverlaat op de grens v. Opsterland, Verlaat No. IV te Frieschepalen en Verlaat No. V te Bakkeveen. Vaarwetering; zie Breevaart (Gouda). Vaasrade (Hoensbroek en Nut). Vaathoek; landen i. h. N. O. v. Pr. Kruiningen (Kruiningen). Vaatje (Westdorpe). Vagevuurswyk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart Z. O. v. Hemrik (Opsterland). Vakken; heide en bosch a. d. straatweg naar Utrecht Z. W. v. Amersfoort (Amersfoort). Val (Zaamslag). VALBURG G. (6.758). Valburg (Valburg). Valburgsche Zeeg; zeeg O. v. Zetten (Valburg). Valdeursloot; sloot in Pr. Oostzaan W. v. De Heul (Oostzaan). Valdeursloot; sloot O. v. Zaandam (Zaandam). Vale Greend; grasl. W. v. Oost (Eisden). Valeiskreek (Eede). Valeiskreek of Spitsbroekkreek; kreek, vallend in de Biezenkreek Z. W. v. St.Kruis (St.-Kruis). Valenberg (Over-Asselt). Valenberg; heuv. Z. O. v. Woeste-Hoeve (Apeldoorn). Valenberg; heuv. W. v. Mossel (Ede). Valendries (Wiechen). Valendries; land O. v. Wiechen (Wiechen). Valepeel (Oploo). Vale Peel; grasl. Z. W. v. Oploo (Oploo). Valk (Ede). Valkenberg (Gilze). Valkenberg; heuv. met bosch Z. v. Niersen (Epe). VALKENBURG Zh. (1.013). Valkenburg (Valkenburg Zh.). VALKENBURG L. (2.153). Valkenburg (Berg L., Houtem, Hulsberg, Oud-Valkenburg, Schin-op-Geul en Valkenburg L.). Valkenburgsche Watering of Groote Watering? wet. uitmondend i. d. Oude Rijn te Valkenburg (Valkenburg Zh.). Valkeneng; heide Z. O. v. Maarsbergen (Maara). Valkenheide (Maarn). Valkenheide; heide Z. O. v. Maarsbergen (Maara). Valkenhorst (Leende). Valkenhuizen (Heerlen en Kerkrade). Valkeniersheuvel; land Z. O. v. Gevert (Haren Nb.). VALKENIERSVEN—VAN-PANHUIJSKANAAL Valkeniers ven; ven N. W. v. Galder (Ginneken). Valkenjssepolder; pr. Z. O. v. Gawege, wat. gemeen met den Oud-Marepolder (Krabbendijke en Waarde). Valkensteinsche Blok; blok in Pr. Het Land v. Poortugaal N. W. v. Roon (Poortugaal). VALKENSWAARD Nb. (10.315). Valkenswaard (Valkenswaard). Valkje; plasje in Pr. Grootslag N. v. Bovenkarspel (Bovenkarspel). Valkkoog (Sint-Maarten). Valkkoog; pr., waarin het dorp Valkkoog Z. W. v. Schagen (St.-Maarten). Valkreek; kreek i. d. Oud-Noordbevelandsche polder Z, v. Kolijnsplaat (Kolijnsplaat). Valksche Beek; zie bij Groote Barneveldsche Beek (Bameveld). Valksche Heide; heide Z. v. Valk (Ede). Valksche Zand; zandverstuiving Z. O. v. Valk (Ede). Valksloot; zie Leeksloot (Hillegom). Vall aatjes wijk; wijk a. d. Z. O.zijde v. h. Pekelerhoofddiep op. de grens v. NieuwePekela (Oude-Pekela). Vallei van Malgum; duinvallei i. h. midden v. h. eiland Vlieland (Vlieland). Vallei van het Veen; vlakte Z. W. v. Oostvlieland (Vlieland). Valom (Dantumadeel). Valom; land N. O. v. Ureterp (Opsterland). Valomstervaart; vrt. v. h. Kruiswater n. d. Nieuwe Vaart (Dantumadeel). Valsche Trog; verbinding v. h. Giethoomsche Meer met het Noorderdiep bij Blokzijl (Giethoorn). Valte (Odoom). Valterbosch of Valterspaan; heide en bosch t. Z. v. Valte (Odoom). Valterbouwkampen; bouwl. t. N. v. Valte (Odoom). Valterdiep; zie A of Valterdiep. Valterdiep; plaatselijke benaming van de Mussel A in Drente. Val ter mond (Eerste-) (Odoom). Valtermond (Tweede-) (vroeger Valterveen) (Odoom). Valtermussel; landen langs de Mussel A t. O. v. Eerste-Valtermond (Odoom). Valterspaan of Valterbosch; zie Valterbosch. Valtervenen; landen bij Valtermond (Odoom). Valterzand; heide en zand t. N. v. Emmen (Emmen). Valtrop (Wieringen). Val van Urk; geul i. h. IJselmeer langs de W.zijde van Urk. Vameren; land N. W. v. Wordragen (Ammersooien). Vamerensche Wetering; wet. N. W. v. Wordragen (Ammersooien). Van-Beeekswijk; wijk in gem. Emmen. Van-Brienenoord; eiland i. d. Nieuwe Maas W. v. IJselmonde (Rotterdam). Van-Calcarswtjk; wijk a. d. Z. O.zijde v. h. Pekelerhoofddiep (Oude-Pekela). Van-Dellenpolder; afzonderlijk bemalen laag ged. v. d. Westerhoraermolenpolder (Grijpskerk). Van-den-Eindepolder; afgekaad ged. v. d. Caterspolder a. d. Visschersdijk (Woensdrecht). Van-der-Ark-en E.-Amerikapolder; pr. O. v. d. weg door Slochteren (Slochteren). Van-der-Duinspolder; pr. Z. W. v. Woensdrecht (Woensdrecht). Van-der-Huchtbosch; bosch W. v. Uchelen (Apeldoorn). Van-der-SleenswJjk; wijk in gem. Hoogeveen. Van-der-Veenpolder; pr. a. d. Lauwers Z. W. v. Het Dorp (Grootegast). Van-der-Vlietkanaal; kan. v. d. Amsterdamsche Waterleiding Z. v. Zandvoort (Zand voort). Van-der-Waaienspolder; pr. N. O. V. Nijega (Hemelumer-Oldeferd). Van-Eclitenswijk; wijk i. h. Hollandsche Veld (Hoogeveen). Van-Eker (Enschede). Van-Ekerhoek; land N. v. Enschede (Enschede). Vanenburgerbeek; zie Kronkel. Van-Esschenven; ven Z. O. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Van-Ewijeksluis (Anna-Paulowna). Van-E wij cks vaart; vrt. v. Anna-Paulowna t. h. Balgzandkanaal bij Van-Ewijcksluis (Anna-Paulowna). Van-Haersoltenkil; kil O. v. h. Ganzendiep (Kampen). Van-Heeksbleek; land N. W. v. Enschede (Enschede). Van-Holtensvaartje; vaart (Diever). Van-Lennepkanaal; kan. v. d. Amsterdamsche Waterleiding Z. v. Zandvoort (Zandvoort). Van-Lierswijk; wijk v. d. Drentsche Hoofdvaart bij Boven-Smilde N. W.waarts (Smilde). Van-Pallandpolder of Bekade Gorzenpolder; pr. a. h. Haringvliet O. v. Middelharnis (Middelharnis). Van-Pa n hu ij ska naai; kan. v. d. Groote Zijlroede n. d. Bolswardertrekvaart Z. v. Tjerkwerd (Wonseradeel). VAN-PANHUIJSVAART—VEEN Van-Panhufjsvaart; vrt. v. d. Kerkwegvaart N. O.waarts (Smallingerland). Van-Rofjenstraat (Hoogezand). Van-Roijensvaart; vrt. N. v. Wetering (Steenwij kerwold). Van-Roijenswijk; vrt. v. h. OverijselschKanaal 3e Sectie bij Station Bergentheim Z. O.waarts (Ambt-Hardenberg). Van-Roijenswijk; wijk v. d. Dedemsvaart Z.waarts (Averreest). Van-Russenswijk; wijk a. d. Z. O.zijde v. h. Pekelerhoofddiep O. v. Oude-Pekela (Oude-Pekela). Van-Swinderenvaart of Schouwsvaart; vrt. v. d. Luts t. d. Spokershoekyaart (Gaasterland). Van-TImnierenpolder; pr. a. h. Lustige Maar N. v. Woltersum (Tenboer). Van-Wervenswaard; uiterw. a. d. IJsel Z. W. v. Vesen (Heerde). Varebeuker (Heerlen). Varel; heide Z. W. v. Anevelde (Gramsbergen). Varempepolder; pr. N. O. v. Overslag (Overslag). Varcnbrinkblok; grasl. O. v. Diepenheim (Diepenheim). Varenna; bosch W. v. Woeste-Hoeve (Apeldoorn). Varenschut; grasl. N. v. Stipdonk (Zomeren). VAR1K G. (1.160). Varik (Varik). Varik; bouwl. t. O. v. Gieten (Gieten). Varik; (Pr.) pr. a. d. Waaldijk, waarin het dorp Varik. Vargershuizen; land N. W. v. Enschede (Enschede). Varkensbuurt (Laag-Nieuwkoop). Varkensrat (Zwollerkerspel). Varkcnsgat; plas Z. v. Streukel (Zwollerkerspel). Varkensgriend; griendgr. Z. O. v. Horn (Hora). Varkenshoek (Rosmalen). Varkensjacht; land O. v. Hank (Dussen). Varkensland; groenl. N. O. v. Watergang I (Landsmeer). Varkensleemkuil; kuil N. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Varkensoord en Karnemelksland (Pr.); pr. op IJselmonde Z. O. v. Hillesluis (Rotterdam). Varkensput; plas Z. v. Eeneind (Nunen). Varnebroekpolder; poldert je Z. W. v. Alkmaar (Heiloo). Varresloot; sloot N. O. v. Hoogkarspel (Hoogkarspel). Varsel (Hengeloo G.). Varsel; land O. v. Hengeloo (Hengeloo G.). | Varselder (Gendringen). Varselder; land N. W. v. Gendringen (Gendringen). Varselsche Laak; beek O. v. Varsel (Hengeloo G.). Varsen (Ommen). Varsenerstouwe; vrt. N. v. Welsum (Dalfsen). Varsenerveld; heide N. v. Varsen (Ommen). Varseveld (Wisch). Varscveldsche Beek; ged. v. d. Aaltensche Slinge N. W. v. Varseveld (Wisch). Vasen (Epe). Vasensche-Broek (Epe). Vasensche Broek; land Z. O. v. Vasen (Epe). Vasenscbe Veld; land Z. O. v. Vasen (Apeldoorn). Vasse (Tubbergen). Vasseresch; esch Z. v. Vasse (Tubbergen). Vasser- en Manderbroekakkers; land Z. v. Langeveen (Tubbergen). Vasserheide; heide Z. W. v. Vasse (TubZ. v. bergen). Vasser Kleine Akkers; land Z. W. v. Langeveen (Tubbergen). Vastebelt (Wanneperveen). VEGHEL Nb. (8.270). Vecbel (Vechel). Vechel (Deurae). Vechelsehe Haven; hav. v. d. Zuidwillemsvaart n. Vechel. Vecht (Voorst). Vecht; voorm. Rijnarm v. Utrecht tot het IJselmeer, verbonden met het stadswater v. Utrecht door de Weerdsluis en met het IJselmeer door de schut-en uitwateringssluis te Muiden. Vecht en Oudwulverbroek; landen Z. W. v. Bunnik (Bunnik). Vechten (Bunnik). Vechterweerd (Dalfsen). Vechtmaten; grasl. a. d. Vecht O. v. Arriën (Ommen). Vechtwfjk; wijk, uitk. i. d. Amstelwijk N. v. Tiende veen (Beilen). Veekaten (Zalk). Veekervaart; vrt. N. v. Sibekarspel (Sibekarspel). Veele (Vlachtwedde). Veelerdiep; oostelijke der beide armen v. d. Ruiten A, waarin deze zich splitst Z. v. Vlacht wedde en die ten Z. v. Wedde zich met de westelijke vereenigt. Veelerscheiding; sloot Z. O. v. Friescheloo (Bellingwolde). Veel er veen (Vlacht wedde en Bellingwolde). VEEN Nb. (973). Veen (Veen). 27 VEEN—VEENPOLDER VAN DELFSTRAHUIZEN Veen (Heerde). Veen (Muntendam). Veen; heide t. W. v. Anreep (Assen). Veen; land Z. O. v. Zeddam (Berg G.). Veen; veenland N. v. Oud-Leuzen (Dalfsen). Veen; land t. O. v. Lee (Dwingeloo). Veen; heiplassen O. v. Leuvenum (Ermeloo). Veen; land W. v. Heerde (Heerde). Veen; land Z. v. Lemelerveld (Hellendoorn). Veen; land Z. W. v. Lichtenvoorde (Lichtenvoorde). Veen; heide N. W. v. Ommen (Ommen). Veen; moerassige heide Z. v. Peize (Peize). Veenakkers; groenl. v. d. Ruinerwoldsche A. W. v. Ruinen (Ruinen). Veenbouwtcn (bij Friescheloo) (Bellingwolde). Veenbouwtcn (bij Bellingwolde) (Bellingwolde). VEENDAM Gr. (13.650). Veendam (Veendam). Veendereng; enk Z. O. v. Lunteren (Ede). Veenderbeek; beek, vallend i. d. Luntersche Beek N. v. Vliert (Ede). Veenderij; land Z. v, Dedemsvaart (Averreest). Veender- en Ljjkerpolder buiten de Bedijking; pr. a. h. Brasemermeer, waarin Roelof-Arendsveen (Alkemade en Woubrugge). Veenderpolder; droogmakerij a. d. N.zijde v. d. Wijde A. (Woubrugge). Veendiep; kan. Z. v. Bellingwolde v* h. Vereenigd kanaal v. Westerwolde n. d. Westerwoldsche A. Veemlijk (Havelte). Veendijk (Slochteren). Veenegge; moer. heide Z. W. v. Geesteren (Tubbergen). Veenemaasberg; heuv. Z. v. Holthone (Gramsbergen). Veengar(standen; veen O. v. Vroomshoop (Friezenveen). Veengoot; grootendeels gegraven wet. W. v. Lichtenvoorde uitk. i. d. Hissinkbeek (Lichtenvoorde). Veengoot; wet. Z. W. v. Lochem vallend i. d. Berkel (Lochem). Veengoot; wet. O. v. Halle (Zelhem). Veenhof (Gieten). Veenhoop (Smallingerland). Veenlioopst ervaart; vrt. t. W. v* d. Nieuwbeetservaart (Smallingerland). Veen huizen (Dalen). Veenhuizen (Heerhugowaard). Veenhuizen (Nijkerk). Veenhuizen (Losser). Veenhuizen (Rijkswerkinr.) (Norg). Veenhuizen (Onstwedde). Veenhuizen (Tietj erksteradeel). Veenhuizen; polder N. v. de Berkmeer, waarin het dorp Veenhuizen (Heerhugowaard). Veenhuizen; pr. Z. W. v. Noordbroek (Noordbroek). Veenhuizerdoorsnjjding; korte verbinding tusschen h. Stadskanaal en h. Noorder- of Boerendiep Z. O. v. Stadskanaal. Veenhuizerkanaal; kan. v. d. Drentsche Hoofd vaart bij de Norgerbrug t. d. Haulerwijkstervaart o. d. Friesche grens; t. Z. v. de Koloniesluis heet het kan. ook Norgervaart, verderop Kolonievaart (Norg). Veenhuizermade; groenl. a. h. Vledderdiep N. W. v. Wapse (Diever). Veenhuizer stukken; landen Z. W. v. Veenhuizen (Onstwedde). Veenhuizerveen; veen i. h. W. der gem. Dalen). Veenhuizerveld (Putten G.). Veenhuizerveld; land Z. W. v. Koudhoom (Putten G.). Veenkamp; land t. O. v. Emmen (Emmen). Veenkamp; land t. N. v. Vledder (Vledder). Veenkampen; land N. W. v. Wageningen (Wageningen). Veenkanaal; kan. Z. O. v. Vroomshoop (Friezenveen). Veenklooster (Kollumerland). Veenland; land N. W. v. Assen (Assen). Veenloop; sloot in Het Veen, evenwijdig a. d. /.grens der gem. Peize (Peize). Veenmaten; grasl. Z.O. v. Kadoelen (AmbtVollenhove). Veenmaten; land N. O. v. Fleringen (Tubbergen). Veenoord (Sleen). Veenpolder; pr. begrensd t. N. W. door den Bezuidenhoutsche Weg en den straatweg naar Leiden, t. N. O. door de landscheiding tusschen Rijnland en Delfland, t. Z. O. door de Bovenkade op 500 a 600 m evenwijdig a. d. Broeksloot, t. Z. W. d. d. Haagsche Trekvliet en den Zuidoost*buitensingel (’s-Gravenhage, Voorburg en Wassenaar). Veenpolder; polder tusschen den trekweg langs de Leidsche Trekvaart en de Houtvaart W. v. Haarlem (Heemstede en Haarlem). Veenpolder; pr. Z. W. v. Harkstede (Slochteren). Veenpolder onder Ter-Idzerd en Oldeholtwolde; veenp. waarin de dorpen TerIdzerd en Oldeholtwolde (Weststellingwerf). Veenpolder van Delfstrahuizen; pr. a. d. Zwette O. v. Deinum (Menaldumadeel). VEENPOLDER VAN ECHTEN—VEERTIENDE WIJK Veenpolder van Echten; veenp. Z. v. h. Tjeukemeer (Lemsterland). Veenschapswijk; wijk v. d. Hoogeveensche Vaart nabij Erica N.waarts i. h. Bargeroosterveen. Veenscheiding; kan. v. d. Engelenvaart n. d. Heerensloot te Heerenveen. Veenslatsgoor; wet. N. v. Hupsel (Eibergen). Veensloot; sloot N. v. d. Bobeldijk (Berkhout). Veensloot; sloot O. v. Noordeind (Koedijk). Veensloot; sloot W. v. Soest (Soest). Veensloot; sloot (Assen). Veenstraaswjjk; vrt. evenwijdig a. d. Drentsche Hoofdvaart nabij Bovensmilde (Smilde). Veenstukken; groenl. t. O. v. Eldershaar (Borger). Veenstukken; groenl. v. h. Hoolslootsdiep t. N. v. Veenoord (Sleen). Veentangen; landen Z. O. v. Bonnen (Gieten). Veentje; land t. Z. v. h. Stieltjeskanaal N. O. v. Koevorden (Dalen). Veentje; heide N. v. Harskamp (Ede). Veentje; plas O. v. Harendermolen (Haren Gr.). Veentjcrpolder; pr. t. Z. v. Siddeburen (Sloch teren). Veentjes; heide W. v. Hoenderloo (Ede). Veenvaart; vrt. v. h. Ringwiel n. d. Oudegaastervaart W. v. Idsega (Wymbritseradeel). Veenveld; heide t. O. v. Eursinge (Westerbork). Veen- en Heidevelden; veen en heide Z. v. IJhorst (Staphorst). Veenwatering; wet. v. d. landscheiding tusschen Rijnland en Delfland tot de Oude Rijn Z. O. v. Haagsche-Schouw (Wassenaar). Veenweg (Nootdorp en Stompwijk). Veenwetering; wet. in Pr. Oost-IJselmonde (IJselmonde). Veenwetering; wet. in den Kromme, Geeren Zijdepolder (Ouderkerk-a.-d.-IJsel). Veenwal; land N. v. Hoevelaken (Hoevelaken). Veenwijk; vrt. v. d. Kolonievaart Z. O.waarts en 2,3 km verder, evenwijdig a. d. Norgerwijk (Norg). Veenwouden (Dantumadeel). Veen woud slerwal (Dantumadeel en Tietjerksteradeel). Veenwoudsterwalvaart; vrt. v. d. Muizenryd n. Veenwoudsterwal en verder O.-waarts. Veer (Kessel). Veer (Retranchement). Veer (Spijkenisse). Veer (Rijsen). Veer (Oud-Vosmeer). Veer (Zaamslag). Veerdamsuiterdjjk; uiterwaard a. d. IJsel Z. v. Veekaten (Zalk). Veergors; buitenl. a. h. Scheur tegen de O.zijde v. d. Maassluischen veerdam (Rozenburg). Vecrhoekpolder; pr. W. v. Oostburg, wat. gemeen met de Brugsche Vaart en den Groote Henricuspolder (Oostburg). Veerhuizersloot; sloot Z. O. v. *t Buurtje (Andijk). Veeringsloot; sloot N. v. Zaandam O. v. d. Zaan (Zaandam). Veerkampen; bouwl. N. v. Stiphout (Stiphout). Veerland; grasl. a. d. Vecht W. v. Rechteren (Dalfsen). Veerpolder; pr. N. v. d. Trekvaart v. Haarlem naar Halfweg tusschen Haarlem en de Liede (Haarlemerliede). Veerpolder; pr. a. d. Warmonderlee Z. v. Warmond (Warmond). Veers (Steenderen). Veersagerssloot; sloot in Pr. Westzaan O. v. Nauwerna (Westzaan). Veersche Gat; zeearm tusschen Walcheren en Noordbeveland v. d. Zandkreek (Zuidvliet) tot de Roompot. Veerstoot; sloot i. d. Oostpolder (AnnaPaulowna). Veersloot; sloot N. v. Avenhorn (Avenhorn). Veersloot; sloot O. v. Burcht (Berkhout). Veersloot; sloot N. v. Harderwijk (Hoogwoud). Veersloot; sloot Z. v. Purmerland (Ilpendam). Veersloot; sloot O. v. Oostwoud (Midwoud). Veersloot; sloot O. v. Groot-Schermer (Schermer). Veersloot; sloot, zie Schermersloot. Veersloot; sloot O. v. Waterkant (Spanbroek). Veersloot; vrt. W. v. Staphorst (Staphorst). Veersloot; sloot Z. v. Zwaagdijk (Zwaag). Veerslootslandcn; broekland W. v. Rouveen (Staphorst). Veerstalblok; voorm. pr. a. d. Holl. IJsel tegenover Gouda — zie Stolwijk c.a. Veert of Vaart; N.deel, lang 600 M., v. d. vrt. v. Schagen n. Alkmaar N. W. v. Schagen. Veertiende Rrabantsche Wijk; vrt. v. d. Helenavaart W.waarts (Deume). Veertiende Wyk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart O. v. Hornsterzwaagstercompagnie (Heerenveen). VEERTIENMORGENSCHE VLIET—VELDKAMP Veertienmorgensche Vliet; wet. i. d. Emmikhovensche Pr. (Almkerk). Veertig morgen; pr. op het yoorm. eil. Welplaat (Spijkenisse). Veertigroewijk; wijk (Norg). Veesche Akker; bouwl. W. v. Helmond (Helmond). Vegeliusbosch; bosch N. v. Sint-Nikolaasga (Donia werst al). Vegeliuspolder; pr. Z. W. v. Langweer (D oniawerst al). Vege tas; uiterw. a. d. Maas, N. v. d. pr. v. Escharen (Escharen). Vegetaspolder; poldert je a. h. Holl. Diep W. v. Lage-Zwaluwe (Zwaluwe). Vekhockschc Polder; pr. op Voorne Z. O. v. Den Briel, vormt nu met Pr. OudHellevoet één waterstaatk. pr. (Vierpolders). Veld (Arsen). Veld (Ambt-Delden). Veld (Ewijk). Veld (Zoelen). Veld (Leersum). Veld (Nieuwe-Niedorp en Oude-Niedorp). Veld; heide N. v. Wateregge (Almeloo). Veld; heide N. v. Delden (Ambt-Delden). Veld; heide Z. v. Groot-Ageloo (Denekamp). Veld; plas i. h. N. der gem. Leersum O. v. Maarsbergen. Veld achter den Esch; land Z. O. v. Gees (Oosterhesselen). Veldakkers; bouwl. t. N. v. Borger (Borger), Veldbeek; beek N. v. Boekeloo (Enschede). Veldbeek; beek N. O. v. Hel (Putten G.). Veldbraak (Baarle-Nassau). Veldbraken; bouwl. W. v. Bracht (AmbtHardenberg). Veldbraken; bouwl. Z. O. v. Waalre (Waalre). Veldbuurt-Spronk of Achter-de-Vree (Oldebroek). Veldbuurt-Wezep (Oldebroek). Velddjjk (Appeltem). Veld-Driel (Driel). Velddrielsche Akker; land Z. O. v. VeldDriel (Driel). Velde (Den) (Gramsbergen). Velde (Zwartsluis). Velden (Arsen). Velden; grasl. Z. O. v. Raamsdonk (Raamsdonk). Velden; grasl. Z. W. v. Waspik (Waspik). Velderberg; land N. W. v. Egede (Hellendoorn). Veldersbosch; bosch Z. v. Vrilkhoven (Liemde). Veldersche Maten; groenl. v. d. Markgraven O. v. Geesteren (Tubbergen). Vel dg enver (Enschede). Veldgraaf; beek, Z. v. Mook, valt W. v. h. dorp i. d. Maas (Mook). Veldgrond; heide N.W. v. Weerdinge (Emmen). Veldhocf; land Z. O. v. Emmen (Dalfsen). Veld hoek (Averreest). Veldhoek (Losser). Veldhoek (Hellendoorn). Veldhoek (Ruurloo). Veldhoek; bosch N. v. Dedemsvaart (Averreest). Veldhoek; land Z. O. v.Beuningen(Losser). Veldhoek; groenl. Z. v. Albergen (Tubbergen). Veldhoek; heide O. v. Tubbergen (Tubbergen). Veldhoek; land en bosch N. v. Wechterholte (Wije). Veldhoekerlanden; land N. W. v. Oolden (Gorsel). Veldhoekkampen; landen Z. O. v. Notter (Wierden). VELDHOVEN Nb. (7.822). Veldhoven (Veldhoven). Veldhovensche Broek; land Z. v, Meerveldhoven (Veldhoven). Veldhuis (Haaksbergen). Veldhuis (Weerseloo). Veldhuis; poldert je i. d. Vier Noorderkoggen O. v. Oostwoud (Midwoud). Veldhuizen (Berg G.). VELDHUIZEN U. (711). Veldhuizen (Veldhuizen). Veldhuizen (Ede). Veldhuizen (Smilde). Veldhuizen (Wonseradeel). Veldhuizen; land N. O. v. Loenen a. h. Apeldoornsch Kanaal (Apeldoorn). Veldhuizen; land Z. O. v. Iepeloo (Wierden). Veidhuizerspreng; spreng, . als Vrijenbergerspreng W. v. Loenen ontspringend. Veldhuizerwijk; vrt. Z. W. v. Erika v. d. Hoogeveensche Vaart O. v. Nieuw-Amsterdam N.waarts i. h. Bargeroosterveen. Veldhunten (Gendringen). Veldigerbinnenland; grasl. Z. O. v. Zwartsluis (Zwartsluis). Veldigerbuitenland; buitenl. a. h. ZwarteWater Z. O. v. Zwartsluis (Zwartsluis). Veldingermaten; land W. v. Den Velde (Gramsbergen). Veldingerveld; heide Z. O. v. Den Velde (Gramsbergen). Veldje achter het Hout; heide t. O. v. Ekehaar (Rolde). Veldkaap; duin N. v. Oostvlieland (Vlieland). Veldkamp (Denekamp). Veldkamp (De Wijk). VELDKAMP—VEN Veldkamp; bouwl. t. W. v. Brunsting (Beilen). Veldkamp; land N. O. v. Laag-Halen (Beilen). Veldkamp; land Z. v. Breklenkamp (Denekamp). Veldkamp; land N. v. Tilligte (Denekamp). Veldkamp; bouwl. N. v. Denekamp (De- • nekamp). Veldkamp; land Z. O. v. Harderwijk (Harderwijk). , Veldkamp; groenl. v. d. Regge Z. O. v. Nijverdal (Wierden). Veldkampen; landen t. Z. O. v. Dalen (Dalen). Veldkampen; land N. W. v. Ide (Eelde). Veldkampen; land O. v. Roden (Peize). Veldkampen; heide en bosch W. v. Pleegste (Raalte). Veldkant; land N. O. v. Linderte (Raalte). Veldma; groenl. a. h. Oranjekanaal N. O. v. Westerbork (Westerbork). Veldmaat (Haaksbergen). Veldmaat; land N. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Veldmaten; landen a. d. Sombeek Z. O. v Denekamp (Losser). Veldmaterveld (Haaksbergen). Veldmaterveld; land Z. v. Veldmaat (Haaksbergen). Veldpijp; wet. N. O. v. Andelst (Valburg). Veldschuur (Stein). Veldslagen; land t. O.v. Stuifzand (Ruinen). Veldsloot; sloot Z. W. v. Nieuw-Leuzen (Nieuw-Leuzen). Veldstraat; bouwl. N. v. Mander (Tubbergen). Veldstreek (Leek). Veldstreeksterwjjk; vrt. v. d. Evertswijk Z. W.waarts langs Veldstreek (Leek). Veld van Pleperlj; heide t. O. v. Pieperij (Zuidwolde). Veldwetering; wet. in Pr. De Ronde Venen O. v. Demmerik (Vinkeveen). Veldwetering; wet. in Pr. De Ronde Venen Z. v. Wilnis (Wilnis). Veldwijk (Ermeloo). Veldwijk (Vorden). Veld wij ksehe Laak; beek N. v. Veldwijk (Vorden). Veldzicht (Averreest). Veldzicht (Schoondijke). Veldzicht (Enschede). Veldzichtvaart; vrt. v. d. Dedemsvaart nabij de Balkbrug Z.waarts (Averreest). Veldzijde (Weerseloo). Veldzijdc; bouwl. N. O. v. Deuringen (Weerseloo). Veldzijde (Heerde). Veldzijde; land N. v. Losser (Losser). Veldzijde; land N. v. Geesteren (Tubber* gen). Velgart (Arsen). Velgersdijk (Pr.); pr. a. h. Spui Z. O. v. Zuidland (Zuidland). Vel le na ar; voorm. havezate Z. O. v. Wechterholt (Raalte). Vellertveld; land N. W. v. Ankelaar (Apeldoorn). Vel molen (Uden). Velnerhoek; land en bosch N. W. v. Raalte (Raalte). VELP Nb. (790). Velp (Velp). Velp (Reden). Velperberg; heuv. met bosch Z. v. Terlet (Rozendaal G.). Velperbroek; O.deel v. Pr. het Arnhemsche en Velpsche Broek (Reden). Velperwaarden; uiterw. a. d. IJsel Z. O. v. Velp (Reden). Velswjjk (Zelhem). Velswijkerbroek; grasl. W. v. Velswijk (Zelhem). Veltinkveld; landen Z. W. v. Engeland (Gramsbergen). Veltum (Venraai). Veluw; bouwl. ged. v. Pr. Drumt (Wadenooien). Veluwe (Erp). Vcluwe (Wadenooien). Veluwe (Heerewaarden). Veluwe; landstreek begrensd door den Nederrijn, de Geldersche Vallei, het ÏJselmeer en den Geldersche IJsel. Veluwerleigraaf; wet. Z. v. Oude-Maasdijk (Dreumel). Veluwsche Bandijk; dijk v. d. hooge gronden bij Klarenbeek onder Voorst eerst O.waarts en dan N. v. Voorst N.waarts ■ langs de linkerzijde v. d. IJsel t. d. hooge gronden Z. O. v. Hattem. VELZEN Nh. (45.185). Velzen (Velzen). Velzerbroek; pr. O. v. Santpoort (Velzen). Velzerdijk; kade om de Velzerbroek v. d. Schinkeldijk bij Spaamdam tot bij Hof* geest (Velzen). Velzeroord (Velzen). Velzertocht; tocht langs de Z. W.grens v. d. Noordspaamdammerpolder (Velzen). Vemde (Epe). Ven (Goorle). Ven (Heze). Ven (Oostelbeers). Ven (Ottersum). Ven (Arsen). Ven (Vechel). Ven (Mil). Ven; land Z. O. v. Vinkel (Hees). VEN—VENRAAISCHE VELD Ven; land Z. O. v. Kleuter (Uden). Ven; bouwl. N. O. v. Middelbeers (Oostelbeers). Venbergsche Heide; heide Z. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Vendel; heuv. N. W. v. Venendaal (Renswoude). Vendel straat; bouwl. N. O. v. Liemde (Liemde). Veneboschpierink; rietlanden Z. O. v. Ossenzijl (Oldemarkt). Venebrugge (Ambt-Hardenberg). Venebrugge; voorm. havezate bij Venebrugge (Ambt-Hardenberg). Veneburen; land N. O. v. Ronde (Ooststellingwerf), Veneburen (Ooststellingwerf). Veneind (Vessem). Veneind; bouwl. Z. v. Wintelre (Vessem). Venekamp; bosch Z. O. v. Lieveren (Roden). Venekoten (Ooststellingwerf). Venekoten; land Z. O. v. Oosterwolde (Ooststellingwerf). Venelanden; landen a. d. Friezenveensche A en Hollandergraven N. v. Schelfhorst (Almeloo). Venemaat; groenl. N. W. v. Eelderwolde (Eelde). Venesloot; sloot N. W. v. d. Langweerderwielen (Doniawerstal). Venen (Ede). Venen; landen O. v. Deventer (Deventer). Venen; land Z. W. v. Lunteren (Ede). Venen; grasl. N. W. v . Rozendaal (Rozendaal Nb.). Venenburg-Elsbroekkanaal; kan. v. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder Z. v. Hillegom t. d. Rijksstraatweg LeidenHaarlem; heet vervolgens Zilkvaart, Doorvaartpijp en Venenburgervaart en komt uit in de Leidsche Trekvaart (Hillegom en Lisse). Venenburgervaart; zie bij VenenburgElsbroekkanaal. VENENDAAL U. (10.195). Venendaal (Venendaal). Venendaalsche Vaart; vrt. v. Emmikhuizen Z. O.waarts tot i. d. Vossewetering (Renswoude). Venenslagen; landen Z. v. Enter (Wierden). Veneriete; water Z. W. v. Genemuiden (Genemuiden). Venewoesterheide; grasl. N. W. v. Achterhoek (Almeloo). VENHUIZEN Nb. (2.926). Venhuizen (Venhuizen). Venhuizen en Hem; pr. in Drechterland, waarin de dorpen Venhuizen en Hem. Veningen (Zuidwolde). . Veningeresch; esch bij Veningen (Zuidwolde). Veningerlandcn; groenl. a. d. Hoogeveensche Vaart t. N. v. Veningen (Zuidwolde). Veningerwyk; wijk W. v. Schuinesloot (Ambt-Hardenberg). Veningerwjjk; wijk W. v. Veningen. (De Wijk en Zuidwolde). Veningma; groenl. v. h. Loodiep t. W. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Veningsche Wijk; vrt. v. d. Hoogeveensche Vaart N. O. v. De Stapel n. h. Z. O. (De Wijk). Venkebeek; beek, vallend O. v. Hol turn i. d. Geleen (Bom). VENLOO L. (26.531). Venloo (Venloo). Venne (Neer). Vennekcn (Huibergen). Vennekens; land O. v. Munzel (Bokstel). Vennemanshoek; bouwl. N. v. Linde (Diepenveen). Vennemarshoek; land met bosch O. v. Lettele (Diepenveen). Venncmeer (Alkemade, Warmond). Vcnnemeer; meertje Z. v. d. Kagerplassen (Warmond en Alkemade). Vennen (Delfzijl). Vennen (Vlachtwedde). Vennen (Stiphout). Vennen; groenl. v. d. Oude Smildervaart t. W. v. Leebroek (Dwingeloo). Vennen; landen O. v. Roswinkel (Emmen). Vennen; groenl. t. W. v Kerkenbosch (Zuidwolde). Vennen; pr. a. h. Winschoterdiep Z. v. Zuidbroek (Zuidbroek). Vennen berg (Dalfsen). Vennepas; grasl. W. v, Weversloo (Venraai). Venneperpolder; pr. a. d. ringvaart v. d. Haarlemermeer O. v. Hillegom (Hillegom). Vennepertocht; dwarsvaart i. d. Haarlemermeerpolder langs Nieuw-Vennep. Vennerheide (Heze), Vennerpolder; pr. W. v. Sloterdijk tusschen den Spaarndamsche Dijk en de Trekvaart van Halfweg naar Amsterdam (Amsterdam). Venne waterspolder; pr. Z. O. v. Egmondbinnen (Heiloo, Egmond-binnen, Limmen en Kastrikum). Vennikerlanden; landen tusschen de Schagerwaard en de Schagerzijdewind Z. O. v. Tolke (Schagen). VENRAAI L. (13.817). Venraai (Venraai). Venraaische Broek; grasl. N. W. v. Venraai (Venraai). Venraaische Veld; bouwl. O. v. Venraai (Venraai). VENSERPOLDER—VEREENIGDE WATERSCHAPPEN KLEINEMEER Venserpolder; pr. Z. v. d. Weespertrekvaart en N. W. v. de Bijlmermeer (Diemen, Weesperkarspel en Ouder-Amstel). Venserwetering; wet. i. d. Venserpolder O. v. Duivendrecht (Ouder-Amstel). Vensloot; sloot W. v. Graft (Graft). Vensterburen (Leeuwarderadeel). Ven wen (Brunsum). Verbeek; groenl. N. O. v. Broek (Broekin-Waterland). Verbetering (Hoogkerk). Verbetering pr. a. d. Z. zijde v. h. Hoendiep tusschen het Koningsdiep t. W. en h. Noord wille mskana al t. O. (Groningen en Hoogkerk). Verbetering; pr. a. h. Pekelerhoofddiep N. v. Nieuwe-Pekela(Nieuwe-Pekela). Verbetering; pr. a. h. Oosterdiep N. O. v. Veendam (Veendam). VerbinJingsdiep; korte verbinding v. h. Noorder- met het Zuiderhoofddiep Z. v. Eerste Valtermond. Verbindingskanaal (Omsnjjdingskanaal) v. h. Eemskanaal a. d. O.zjjde v. Groningen, t. h. Hoendiep b(| Noordhornerga; kan., aanvangend a. h. Eemskanaal t. O. v. d. stad Groningen en aldaar door een schutsluis daarmede verbonden; door een toeleidingskanaal met drie wegsluis met het Damsterdiep verbonden. Het gaat dan ten N. om de stad heen, snijdt het Reitdiep N. v. Dorkwerd en komt uit in het Hoendiep bij Noordhornerga. Ligt dus gemeen met Electra's boezem. Verbindingskanaal te Farmsum; kan. tusschen h. Eemskanaal en het Afwateringskanaal v. Duurswold te Farmsum, met een schutsluis in d. mond bij het Eemskanaal. Verbindingskanaal van het Me r we de kanaal met de Vecht; verbindingskanaal m. schutsluis bij Nichtevecht. Verbindingskanaal v. h. Zuidelijke Verbindingskanaal en de Westerhaven; kan. a. d. Z. W.zijde der stad Groningen v. d. schutsluis aan eerstgenoemd kanaal tot de Westerhaven. Verbin ding s wijken (Ooststellingwerf). Verbin.lingswijk 4; wijk i. h. Bargercompascuum (Emmen). Verbin .lings wijk 7; wijk i. h. Bargercompascuum (Emmen). Verbrandemanpolder; poldert je Z. v. Schuddebeurs (Noordgouwe en Zieriksee). Verbrande Pan; bosch i. d. duinen O. v. Bergen-aan-Zee (Bergen Nh.). Verbrandesloot; sloot v. d. Oosterwimerts n. d.êJutrijpervaart N. v. Jutrijp (Wymbritseradeel). Verburg; voorm. havezate bij Venebrugge (Ambt-Hardenberg). Verdeniuspolder; pr. N. v. h. Wolddiepje a. d. weg v. Niebert n. Sebaldeburen (Marum en Leek). Verderf (Krabbendij ke). Verdolven End; verdolvenlanden i.h. N. v. d. Ver. Harger- en Pettemerpolders. (Zijpe). Verdolven landen; strook gronden t. N. langs den Slaperdijk O. v. Santpoort (Haarlem). Verdriet; Z.deel v. Pr. Brakel (Brakel). Verdronken Aanwas en Verdronken Westland; pr. Z. W. v. Steenbergen (Steenbergen). Verdronken Polder; pr. Z. O. v. Filippine (Sas-van-Gent). VERE Z. (976). Vere (Vere). Vereenigde Rinnenpolder; pr. N. v. d. Trekvaart v. Haarlem naar Halfweg en O. v. de Liede (Haarlemerliede). Vereenigde Rloklandsche en Korteraarsche Polder; wp., gevormd door de vereeniging v. d. beide polders van dien naam en nu bestaande uit een droogmakerij en uit oud land aan de Aar O. v. Ter-Aar. Vereenigde Groote en Kleine Polders ;pr. O. v. h. Zuiderspaame (Haarlemerliede). Vereenigde Harger- en Pettemcrpolders; pr. tusschen de Hondsbossche Zeewering en den Leipolder t. W. en den Slaperdijk t. O. en N. v. Kamp (Zijpe en Schoorl). Vereenigde Hof-, Groot- en KleinIlenimeerpolder; pr. bestaande uit 3 afzonderlijke polders. Vereenigde Nauwernasche, Westzaneren Zaandammerpolders; pr., bestaande uit 3 deelen van die namen, bedijkt uit het IJ t. N. v. h. Noordzeekanaal, gescheiden door de Zij kanalen D en E en tot één waterstaatk. pr. vereenigd door grondduikers onder die zij kanalen. Vereenigde Polder aan de Oostzijde van de Gouwe; pr. O. v. Boskoop, eertijds bestaande uit 5 blokken, t.w.: Reierskop, Biezen, Zuid wijk, Middelburg en Randenburg (Boskoop en Reewijk). Vereenigde Polders; pr. t. W. v. h. Oosterdiep te Veendam (Meden, Muntendam en Veendam). Vereenigde Polders Kedichem met Oosterwijk; pr. a. d. Linge, waarin Oosterwijk en Kedichem (Kedichem). Vereenigde Waterschappen Kleinemeer en Rorgercompagnie-Westkant; pr. a. h. W inschoterdiep tusschen h. Kalk wij ksteren h. Borgercompagniesterdiep (Hoogezand en Sappemeer). VER. WESTBIJLMERPOLDERS—VETHUIZERWETERING Vereenigde Westbijlmer- en Kleinduivendrechtsche Polders; pr. a. d. Amstel N. O. v. Ouderkerk (Ouder-Amstel en Weesperkarspel). Vereenigd Kanaal van Westerwolde of B. L. Tijdens Kanaal; kan., gaande v. h. punt van vereeniging v. h. Mussel-Akanaal en h. Rui tenkanaal bij Veelerveen t. i. d. Westerwoldsche A bij Tutjeshut, Z. W. v. Nieuwe-Schans. Vereeniging (Rozenburg). Vereeniging; pr. Z. O. v. Tinallinge (Bafloo, Bedum en Winsum). Vereeniging; wp., omvattende den Reiderwolder-, Finsterwolder- en Oostwolderpolder, belast m. d. zorg voor de afwatering door de sluis bij Fimel. Vereeniging; pr. N. v. Grijpskerk en Z. v. d. Hooge Dijk v. Munnikezijl tot Kommerzijl (Grijpskerk). Vergaertpolder; pr. O. v. Filippine (Filippine). Vergard; land Z. O. v. Erichem (Buren). Vergt; grasl. N. v. Waardenburg (Waardenburg). Vergt; land Z. v. Zaltbommel (Zaltbommel). Verfloven (Gilze). Verkorting (Grauw). Verlaat (Steenwijk en Steenwijkerwold). Verlaatsche Dijk of Uppelsche Dijk; zie Uppelsche Dijk). Verlaatsloot; sloot in Pr. Obdam, O. v. Obdam (Obdam). Verlaatsloot; sloot in Pr. Boterhuis (Warmond). Verlande Vaart; ged. v. d. Keenehaven Z. v. Klundert — zie Keenehaven. Verlengde Glinsmaatsloot; sloot (Oosterhesselen). Verlengde Hoogeveensche Vaart; zie Hoogeveensche Vaart. Verlengde Oosterdiep; zie Oosterdiep. Verlengde Oostopgaande; verl. v. h. Oostopgaande (zie aldaar) (Oosterhesselen). Verlengde Zogwetering; verl. v. d. Zogwetering N. O. v. Maarsen (Maarseveen). Verloren Beek; beek Z. v. Wissel, valt i. h. Apeldoornsch Kanaal Z. O. v. Zuuk (Epe). Verloren Beekje; beekje valt Z. v. Klarenbeek i. d. Loenensche Beek (Voorst). Verloren Diep; kreek i. d. Groot-Kromstrijensche Pr. N. O. v. Numansdorp Verloreneinde (Oosthuizen). Verlorenhoek (Wanrooi). Verlorenhoek; eilandje Z. v. h. Haartelsche Gat (Geervliet). Verlorenhoek; land W. v. Beek (Prinsenhage). Verlorcnkostpolder; pr. Z. v. Ovezande, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. de Wat. v. Baarland (Ovezande). Verloren Piershil; N. W.hoek v. d. GrootZuidbeierlandsche Pr. (Piershil). Verloren Zeeg; zeeg Z. v. Reet, valt i. d. Lange Pijp (Eist). Verloren Zeeg; zeeg O. v. Herveld (Valburg). Vermaningsloot; sloot N. O. v. Graft (Graft). Vermolenbroek; land N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Ver molen hoek; bouwl. N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Vernhoornhoek; land Z. v. Nisse (Nisse). Vernhout (Sint-Oedenrode). Vernicrswjjk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart W. v. Beneden- Knij pe (Opsterland). Verrebest (Best). Verreheide (Gemert). Verre Weide; land W. v. Veen (Veen). Versche Polder; voorm. poldert je N. v. Retranchement, nu boezemland v. h. Kanaal naar de Wielingen (Retranchement). Versepolder; zie Hendrik-Versepolder. Versiliënbosch (Heerlen). Versterbosch; bosch N. W. v. Vierhouten (Ermeloo). Verste Wijk; wijk, W. v. Drachtstercompagnie (Smallingerland). Vervoornepolder; pr. Z. v. Werkendam (De Werken en Werkendam). Vervoornsche Vliet; wet. i. d. Vervoomepolder (De Werken). Verwolde (Laren G.). Verwoldsche Beek of Verwoldsche Molenbeek; zie Eefsche Beek (Laren G.). Vesen (Heerde). Vesen (Pr.); pr. a. d. Veluwsche Bandijk en a. d. Groote Wetering O. v. Vesen (Heerde). Veserbroek; groenl. a. d. Groote Wetering N. O. v. Vesen (Heerde). Veserenk; enk N. O. v. Vesen (Heerde). VESSEM Nb. (1.600). Vessem (Vessem). Vest- of Vlietlanden; vlietlanden tusschen den Noord vliet en den Middelvliet (Maasland). Vetbergen; heide N. v. Waalre (Waalre). Vetdjjkje (Pr.); pr. Z. W. v. Vianen (Vianen). Vetersberg; heuveltje Z. W. v. Leende (Leende). Vethuizen (Berg G.). Vethuizcrwetering; beek, ontspringt W. v. Gendringen en valt i. d. Kleine Wetering Z. v. het Waalsche Water (Oendringen en Berg G.). VETSTUKKEIV—VIERHUIZEN Vet stukken; landen t. W. v. TweedeValtermond (Odoom). Vetstukkenmond; zie Tweede Valtermond. Vettenbroek; zie Broekvelden en Vettenbroek. Vetweide; groenl. v. d. Ruiner A t. O. v. Oldenhave (Ruinen). Veulen (Venraai). Veulensche Wateren; bouwl. Z. v. Veulen (Venraai). VEUR Zh. (3.781). Viaansterwtyk; wijk O. v. Houtigehage (Smallingerland). Viaduct (Voorburg). VIANEN Zh. (3.811). Vianen (Vianen). Vianen (Beers en Kuik). Vianen (Ouwerkerk). Vianen (Zijpe). Vianen (Pr.); pr. Z. W. v. Vianen (Vianen). Vianenslid; duin i. h. midden v. d. eil. Vlieland (Vlieland). Vianensvallei; duinvallei i. h. midden v. h. eil. Vlieland (Vlieland). Victoriabelt; heuv. W. v. Hellendoom (Hellendoom). Viel (Bingelrade). Vierakker (Warnsveld). Vierakkersche Laak; beek, vallend i. d. IJsel Z. v. Zutfen (Warnsveld). Vierambachtenboezem; oude kil, nu boezem, uitwaterend op de Oude Maas te Spij kenisse (Geervliet). Vierambachtspolder; droogmakerij a. d. O.zijde v. d. Heimanswetering (Woubrugge, Alfen-a.-d. Rijn, Ter-Aar en Rijnzaterwoude). Vierbannen (Dussen). Vierbannen van Duiveland; pr. omvattend het oude eiland Duiveland (Ouwerkerk en Nieuwerkerk). Vierbansche Gantel; zie Komsche Gantel. Vier Bergen; heide N. O. v. Hulst (Staphorst). Vierburen (Stedum). Vierburen; pr. a. d Eems buiten den ouden zeedijk van vóór 1717 langs Spijk en i. h. N. W. t. d. grens tusschen de gem. Bierum en *t Zand (Bierum en ’t Zand). Vierde Keen; ged. v. d. lagen boezem Keen. Zie aldaar. Vierdelslanden; groenl. t. O. v. Annen (Anloo). Vierde Tocht; sloot in den Benthuizernoordpolder (Benthuizen). Vierde Tocht; tocht i. d. Zuidplaspolder (Moordrecht). VierdeTocht; sloot in Pr. Schiebroek (Schiebroek). Vierde en Vjjfde Veendistrict; veenp. N. v. Heerenveen (Heerenveen, Haskerland en Opsterland). Vierde Wjjk; wijk W. v. Schuinesloot (Ambt-Hardenberg). Vierde Wijk; wijk Z. v. Sluis-6 (Averreest). Vierde Wijk; wijk W. v. Nieuweroord i. h. Zuiden der gem. Beilen. Vierde Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart W. v. Homsterzwaagstercompagnie (Heerenveen). Vierde Wijk; wijk N. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Vierde Wjjk; wijk, uitk. i. d. Nieuwe Vaart O. v. Appelsga (Ooststellingwerf). Vierde Wyk; wijk Z. v. Wynjeterp (Opsterland). Vierde Zuidraai; vrt. v. d. Hoogeveensche Vaart nabij Erica Z.waarts (Emmen). Vierelstukken; groenl. v. h. Rolderdiep t. O. v. Rolde (Rolde). Vierels; bosch N. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). Vierels; grasland W. v. In-de-Knijpen (Dalfsen). Vierelveen; groenl. bij d. Beilervaart t. N. v. Leebroek (Dwingeloo). Vierendeel; landen in Pr. Walcheren Z. v. Vrouwenpolder (Serooskerke). Vierendeelen; land Z. O. v. Lage-Zwaluwe (Zwaluwe). Vierhoeven; bouwl. Z. O. v. Welberg (Steenbergen). Vierhoevensche Watergang; wet. in Pr. Kruisland (S teenbergen). Vierhonderd-beoostcn-TerhofsledepoIder; pr. Z. O. v. Retranchement, onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Retranchement en Zuidzande). Vierhonderdpolder; pr. Z. O. v. Kadzand, onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Kadzand). Vierhouten (Ermeloo). Vierhouterbosch; bosch Z. O. v. Vierhouten (Ermeloo). Vierhouterheide; heide en bosch N. v. Vierhouten (Ermeloo). Vierhuis (Haskerland). Vierhuisterpolder; pr. N. v. Menaldum (M enald u madeel), Vierhuisterpolder; Wadpolder N. v. Vierhuizen (Ulrum). Vierhuistertocht; tocht v. Menneweer n. h. Hunzegokanaal N.O.v.Zoutkamp (Ulrum). Vierhuistervaart; zie Broeresloot beoosten het Tjeukemeer. Vierhuizen (Bierum). Vierhuizen (Ulrum). Vierhuizen (Wonseradeel). Vierhuizen; land Z. v. Allingawier (Wonseradeel). VIERKANTE BLOKKEN—VIJF MARKEN (DE) Vierkante Blokken; veen W. v. h. Zwindersche Veld (Oosterhesselen). Vierkelanden; land N. O. v. Oud-Schoonebeek (Schoonebeek). VIERLINGSBEEK Nb. (1.838). Vierlingsbeek (Vierlingsbeek). Vierlingsbeeksche Heide; heide en bosch W. v. Vierlingsbeek (Vierlingsbeek). Vierlingsbeeksche Molenbeek; beek, valt i. d. Maas Z. v. Vierlingsbeek (Vierlingsbeek) * Vier Noorderkoggen; een der vier ambachten van Westfriesland. Viernoorderkoggenzeedijk; voorin, zeedijk v. d. zeedijk v. d. Waard- en Groetpolder t. a. d. Drechterlandsche Zeedijk N. v. Wervershoof. V1ERPOLDERS Zh. (897). Vier Polders; wp. op het Eiland v. Dordrecht, onderhoudend de buitendijken v. d. prs. Oud-Dubbeldamsche Pr., Noordpolder, Zuidpolder en Aloisepolder. Vier Polders; wp., bestaande uit den Groote Pr., W.deel (t. W. v. d. Aalskreek), gemeen liggend met den Nieuwe Fijnaardpolder, en den Groote Polder O.deel, gemeen liggend met den Nieuwendijkpolder en den Zandbergsche Pr. (Klundert, Fijnaard en Zevenbergen). Vierpolders; vier polders a. d. Nieuwe Vaart, waarin het dorp Terwispel (Opsterland). Vierpoldersboezem; zie Hollemare. Vier roeden wijk; wijk W. v. Houtigehage (Achtkarspelen). Vierschaars (raat (Gastel). Vierschacht (Enschede). Viersprong (Markeloo). Viersprong (Monnikendam). Vierstaten (Alkmaar) . Vieruitersten (Meiel). Vierveldjes; land Z. O. v. Leende (Leende). Vierverlaten (Hoogkerk). Vierverlatenpolder; pr. a. h. Hoendiep en het Koningsdiep, vroeger Triplumpr. geheeten (Hoogkerk). Vierwinden; land Z. O. v. Os (Os). Vieven; grasl. W. v. Hollum (Ameland). Viezel; graslanden W. v. In-de-Knijpen (Dalfsen). Vjjdtpolder; pr. Z. W. v. Ossendrecht (Ossendrecht). Vlj cl vliet; wet. W. v. Sleewijk (De Werken). Vijfde Brabantsche Wijk; vrt. v. d. Helena vaart W.waarts (Deume). Vjjfde Brug sloot; sloot N. v. Middelie (Middelie). Vijfdeclen Zeedijken Binnendijks; zeew. wp., onderhoudend den zeedijk v. Dijkshoek t. h. Monument v. Caspar de Robles t. Z. v. Harlingen en den binnendijk, den Slachtedijk. Vijfdeclen Zeedijken Buitendijks; zeew. wp., onderhoudend den zeedijk van het monument t. Z. v. Harlingen tot 43 M. t. N. v. d. Makkumerzijl. Vijfde Horsterwjjk; vrt. v. d. Helenavaart N. O.waarts (Deume). Vijfde Keen of Achterste Keen; ged. v. d. lagen boezem Keen. Zie aldaar. Vijfde Tocht; tochtsloot i. d. Zuidplaspolder (Waddingsveen en Moordrecht). Vijfde Wijk; wijk W. v. Schuinesloot (AmbtHardenberg). Vijfde Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart te Homsterzwaagstercompagnie (Heerenveen). Vijfde Wijk; wijk N. v. Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Vijfde Wijk; vrt. v. h. Veenhuizerkanaal n. h. Tweede Gesticht Veenhuizen (Norg). Vijfde Wijk; wijk, uitk. i. d. Nieuwe Vaart O. v. Appelsga (Ooststellingwerf). Vijf-Eik en (Gilze). Vijf Eiken; heide Z. W. v. Rijen (Gilze). Vjjfboerenlanden; landstreek tusschen de Lek t. N. en de Linge t. Z. en tusschen de Alblasserwaard t. W. en den Diefdijk t. O. Vijfhoek (Vogelwaarde). Vijfhoek (Wouw). Vijfhoeven (Pr.); pr. W. v. Jaarsveld, vormt één waterstaatk. polder met polder Willige-Langerak (Jaarsveld). Vijf hoeven; ged. v. Pr. Leksmond (Leksmond). Vijf hoeven; bouwl. N. v. Vlijmen (Vlijmen). Vijfhonderd-in-beoosten-Eede (Pr.); pr. Z. W. v. Oostburg, wat. gemeen met den Prins-Willempolder le Ged., enz. (Oostburg). Vijfhuis (Uden). Vijfhuis (Wymbritseradeel). Vijfhuisheide; heide Z. O. v. Gilze (Gilze). Vijfhuizen (Alfen). Vijfhuizen (Ferwerderadeel). Vijfhuizen (Franeker). Vijfhuizen (Haarlemermeer). Vijfhuizen (Oosterhout). Vijfhuizen (Tilburg). Vijfhuizerberg; bouwl. Z. W. v. Rozendaal (Rozendaal Nb.). Vjjfhuizerpolder; pr. a. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeer bij Vijfhuizen (Haarlemerliede). Vjjfhuizerlocht; tocht i. d. Haarlemermeerpolder v. Vijfhuizen Z. O.waarts (Haarlemermeer). Vijf Marken (De); wp. a. d. IJseldijk, bestaande uit 2 poldersZ.v. Zwolle (Zwollerkerspel en Zwolle). VIJFMEERSWIJK—VISCHWIJK OF GRACHT VJjfmeerswijk; wijk, uitk. i, d. Bakkeveensche Wijk Z. O. v. Bakkeveen (Opsterland). Vijf Roeden; land N. O. v. Duiven (Duiven). Vijfsluizen (Schiedam, Vlaardingen en Vlaardingerambacht). Vijftiende Wtyk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart O. v. Hornsterzwaagster compagnie (Heerenveen). Vijftienhonderd Gemeten (Pr.); pr. op Tolen a. d. Eendracht, waarin een deel der stad Tolen (Tolen). Vjjlen (Vaals). Vyienerbosch; bosch Z. v. Vijlen (Vaals). Vijverberg; heuv. N. v. Renen (Renen). Vijvcrtocht; sloot i. d. Veenhuizerpolder N. W. v. Veenhuizen (Heerhugowaard). Vijzel ku in pen; bouwl. en bosch t. O. v. Eekst (Anloo). Vild (de); land a. d. Vildsche Graaf N. W. v. Beugen (Beugen). Vilderskampen; land Z. W. v. Heide (Beugen). Vildersveen; veen N. O. v. Halle (Zelhem). Vilheide (Mil). Vilheide; heide W. v. Mil (Mil). Villapark (Sittard). Villapark (Vucht). Villapark-Doornweerd (Renkum). Vilsterborg; land O. v. Haandrik (Gramsbergen). Vilsleren (Ommen). Vilstersche veld; heide Z. O. v. Vilsteren (Ommen). Vilstersche Stukken; land O. v. Vennenberg (Dalfsen). Vilt (Berg L. en Houtem). Vingerling (Hoek). Vingerling; plas W.v. Heenvliet(Heenvliet). Vingerling; land O. v. Ouddorp (Ouddorp Zh.). Vink (Kerkrade). Vink (Rozenburg). Vink (Wijnandsrade). Vinkebrug (Haarlemerliede). Vinkebuurt (Zeist). Vinkekooi; kil N. v. d. Zeehondenplaat. Vinkel (Geffen, Hees en Nuland). Vinkel (Rosmalen). Vinkel; land O. v. Maleskamp (Rosmalen). Vinkelsche Kampen; land N. v. Vinkel (Geffen). Vinkenberg (Moergestel). Vinkenberg; heuv. Z. O. v. Korteven (Woensdrecht). Vinkenbosschen; land Z. v. Sprundel (Rukfen). Vinkenbroek (Rozenda al Nb.). Vinkenbroeksche Weihoek; grasl. Z. W. v. Rozendaal (Rozendaal Nb.). Vinkenbuurt (Linschoten). Yin ken buurt (Ommen). Vinkengat; geul i. h. Haringvliet W. v. d. Haven v. Middelharnis (Sommelsdijk). Vinkenhoef (Hoogland). Vinkenhop; ged. v. h. Noordhollandsch Kanaal O. v. Oostgraftdijk. Vinkenland; land Z. O. v. Drimmelen (Made). Vinkenland; griend i. d. Vinkenpolder (Alblasserdam). Vinkenpeel; land N. O. v. Rips (Bakel). Vinkenpolder; pr. a. d. rechter dijk v. d. Noord Z. v. Alblasserdam (Alblasserdam). Vinkensnel (Zalk). Vinkenveld (Pr).; pr. Z. W. v. Noordwijk (Noord wijk). Vinkepolder; plas O. v. Sluipwijk (Reewijk). Vinkerveld; bouwl. N. v. Vink (Wijnandsrade). Vinkesloot of Vinkebaan; sloot Z. v. Naarden v. d. Bussumervaart O.waarts, verderop Nagtglassloot genaamd (Naarden). Vinkesloot; sloot tusschen de Meerburgerwetering en het Rijn-Schiekanaal O. v. Voorschoten (Zoeterwoude). VINKEVEEN U. (4.399). Vinkeveen (Vinkeveen). Vinkhuizen (Hoogkerk). Vinkwjjk (Berg G.). Vinkwijksche Broek; grasl. N. O. v. Vinkwijk (Berg G.). Vinninge; landen i. d. Hoedekenskerkepolder N. v. Hoedekenskerke. Violendel; duindal W. v. Kievit (Wassenaar). Visartpolder; pr. O. v. Filippine (Terneuzen). Vischbuurtstervaart; vrt. v. d. Ternaardervaart bij Temaard n. Vischbuurt (Westdongeradeel). Vischbuurt (Westdongeradeel). Vischdonk (Rozendaal Nb.). Vischkil; kil in Pr. Nieuw Bonaventura W. v. Mookhoek (Strijen). Vischma; groenl. N. O. v. Westerbork (Westerbork). Vischmaar; tocht v. h. voorm. Hoeksmeer n. h. Damsterdiep bij Garrelsweer. Vischplaat; plaat tusschen het Gat v. d. Visschen en het Gat v. d. Binnen-Nieuwesteek (Made). Vischsloot; sloot (Roden). Vischven; veenpias i. d. Kastelresche Heide O. v. Kastelre (Baarle-Nassau). Vischvjjvers; plas O. v. Horik (Nederweerd). Vischwijk of Gracht; vrt. v. d. Bloksloot n. d. Ursulapoel Z. O. v. Workum (Workum). VISCOSEWIJK—VLASSTRAAT Viscose wijk (Breda). Visschetlijk; gehucht N. W. v. Almeloo (Almeloo). Visschensteert; ven N. W. v. Heide (Heithuizen). Visscherij; groenl. v. h. Drostendiep Z. O. v. Loo (Dalen). Visscherjgpolder; buitenpoldertje a. d. Oude Maas op de Meeuwenplaat tegenover de haven van Spijkenisse (Hoogvliet). Visschersbalg; geul i. d. Wadden Z. v. Borkum. Visschersburen (Wymbritseradeel). Visschersdjjk (Almeloo). Visschersgat; kil op het Eil. v. Dordrecht Z. v. d. Oude Beerpolder (Dubbeldam). Visschersgat; kleine boezem die door een sluis loost op het Gooikensgat (Oosterhout). Visschershoek; landen i. d. Buitenpolder achter Kuinder (Kuinder). Visschershop; groenl. a. d. Voorzaan (Zaandam). Visschershiit (Zomeren). Visschersloot; sloot v. h. Leekstermeer Z.waarts (Roden). Vfsscherspolder; pr. N. v. Aksel (Aksel). Visscherweerd (Roosteren). Visseringpolder; poldert je Z. v. De Punt tusschen den spoorweg en de Drentsche A. (Haren Gr.). Visveldsche Zeeg; zeeg N. O. v. Lent, valt i. d. Ressensche Zeeg (Eist). Visvliet (Grijpskerk). Visvlietervaart of Bescheersdiep; vrt. v. h. Hoendiep n. d. Lauwers N. V. Visvliet (Grijpskerk). Vitshoek (Hontenisse). Vitshoekpolder; pr. Z. v. Lamswaarde, wat. gemeen met de prs., loozend op den boezem v. d. prs. Stoppeldijkc.a. (Hontenisse). Vitusholt (Sint-) (Winschoten). Vlaamsche-Weg (Maasbree). Vlaandertje; pr. Z. W. v. Heinkenszand, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. ’s-Heer-Arendskerke (Heinkenszand). Vlaandertje (Heinkenszand). Vlaarding; voorin, riviertje, nu wet. i. d. Holierhoeksche Pr. (Ketel en Vlaardingerambacht). VLAARDINGEN Zh. (29.791). Vlaardingen (Vlaardingen en Vlaardingerambacht). VLAARÜIIVGERAMRACIIT Zh. (3.963). Vlaardingervaart; vrt. v. d. westelijke Singelgracht v. Delft door de Buitenwatersloot, Kikkert of Hoomsche Vaart tot Den Hoorn, dan Z. waarts door de Gaag tot voorbij Schipluiden, voorts door de Vlaardingsche of Breede Vaart en door de Delflandsche Sluis t. i. d. Haven v. Vlaardingen. Vlaardingsche- of Breede Vaart; zie VI a ardinger vaar t. Vlaas (Neer). Vlaas; land Z. W. v. Veen (Veen). VLACHTWEDDE Gr. (14.898). Vlachtwedde (Vlachtwedde). VIachtwedderveldliuis (Vlachtwedde). Vlag duin; duin O. v. Bergen-aan-Zee (Bergen Nh.). Vlaggetje (Rittem). Vlak; zie Pettemervlak (Zijpe). Vlakberg (Oploo). Vlakberg; land N. W. v. Oploo (Oploo). Vlakbroek; bosch Z. v. Heide (Helden). Vlake (Schore). Vlake (de); drassig land Z. W. v. Brijdorpe (Duivendijke). Vlakke; landen a. d. Hollandergraven Z. v. Wierden (Wierden). Vlakke Brekken; meer t. N. O. v. Nijhuizum (Wymbritseradeel). Vlakke Hoek of Schilhoek; plaat i. d. Lauwers N. W. v. Zoutkamp. Vlakke Riet; vrt. v. Leens n. d. ouden Reitdiepsdijk W. v. Zuurdijk (Ulrum). Vlakte van Kerken; plaat i. d. Waddenzee tegen de N. O.zijde v. Tessel (Tessel). Vlakte van Oosterbierum; plaat i. d. Wadden N. W. v. Sint-Jakobiparochie. Vlakte van Baan; bank i. d. Noordzee W. v. de Raan. Vlakvcn; ven W. v. Klein-Zundert (Zundert). Vlakwater; plas O. v. Schoor (Nederweerd). Vlakwater; grasl. O. v. Meerseloo (Venraai). Vlamingspolder; pr. a. d. Wielingen N. v. Kadzand, onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Kadzand). Vlas (Zomeren). Vlasakkers; heide Z. W. v. Amersfoort (Amersfoort). Vlasbeek; beek Z. v. Oud-Ootmarsum (Denekamp). Vlasbeek; beek, valt O. v. Tongeren i. d. Paalbeek (Epe). Vlasberg; heuv. W. v. Loenen (Apeldoorn). Vlaskamp; bouwl. N. O. v. Ane (Gramsbergen). VI aska in pen; landen a. d. Soest wetering O. v. Olst (Olst). Vlasmeer (Vucht). Vlasmeerskolk; kolk a. h. Hoomsche Diep Z. W. v. Glimmen (Haren Gr.). VIasrood; ven Z. O. v. Waalre (Waalre). Vlasroot; land Z. v. -Maasbree (Maasbree). Vlasroot; ven N. W. v. Tongerloo (Maasbree). Vlasstraat (Heithuizen). VLAS VEEIV—VLIEGERT Vlasveen; veentje t. N. v. Vledder (Vledder). Vlasven; ven Z. W. v. Knechsel (Vessem). Vlater Peelven; ven N. v. Maarheze (Maarheze). VLEDDER D. (2.499). Vledder (Vledder). Vledder; pr. a. h. Beertsterdiep en het Buiskooldiep a. d. N.zijde v. d. Binnentjamme (Finsterwolde). Vledder; groenl. Z. O. v. Veenhuizen (Norg). Vledderboschtocht; tocht i. d. Groene Polder (Zuidhom). Vledderdlep; tocht in Pr. Vledder (Finsterwolde). Vledderdiep; rechter bronrivier v. d. Steenwijker A, ontspringend in Friesland Z. v. Appelsga, vereenigt zich m. d. Wapserveensche A N. W. v. Wapserveen (Ooststellingwerf, Diever en Vledder). Vledderesch; esch t. N. v. Vledder (Vledder). Vledderhuizen (Onstwedde). Vledderkampen; land Z. O. v. Vlachtwedde (Vlachtwedde). Vledderma; groenl. v. h. Vledderdiep N. O. V. Vledder (Vledder). Vledders; groenl. v. h. Voorste Diep O. v. Westdorp (Borger). Vledders; groenl. v. h. Achterste Diep N. O. v. Buinen (Borger). Vledders; groenl. v. d. Ruiner A t. Z. v. Oldenhave (Ruinen). Vledders; groenl. t. W. v. Erm (Sleen). Vledders; landen Z. W. v. IJhorst (Staphorst). Vledders; groenl. Z. W. v. Vries (Vries). Vledders; groenl. v. d. Echterstroom t. O. v. Echten (Zuidwolde). Vledderschen; groenl. v. d. Dwingelerstroom O. v. Eemster (Dwingeloo). Vledderschen; groenl. t. N. v. Leggeloo (Dwingeloo). Vledderslcek; sloot (Beilen). Vledder sloot; sloot N. W. v. Holsloot (Sleen). Vledderstukken; groenl. a. h. Vledderdiep t. Z. v. Vledder (Vledder). Vledderveen (Onstwedde). Vledderveen (Vledder). Vledderveen; veen N. W. v. Vledder (Vledder). Vledderveld (Vledder). Vledderveld; heide t. W. v. Vledder (Vledder). Vledderwijk; wijk i. h. Vledderveen Z. v. Vledder (Onstwedde). Vleddingc (Laarwoud); voorm. havezate a. d. O.zijde v. Zuidlaren (Zuidlaren). Vleek (Ulestraten). Vleeschbroek; land Z. v. Hazelaar(Liemde). Vleet (Wouw). Vlei; kreek i. d. Sabina-Henricapolder (Fijnaard). Vlelsdtel; duin N. W. v. Den Hoorn (Tessel). Vlekkertsche-Veld (Epe). Vlengendaal (Bocholz). Vieringen (Tubbergen). Vlerken (Zomeren). Vletsloot; sloot langs de O.grens der gem. Zuilen (Zuilen). Vlettevaart; vrt., aanvangend i. d. Witte Moeren Z. v. Schijf,"eerst N.waarts gaande t. Rukfen, dan W.waarts t. d. grens der gem. waar zij overgaat i. d. Rukfensche Vaart. Vleut (Best). VLEUTEN U. (3.197). Vleuten (Vleuten). Vleuten; voorm. ridderhofstad Z. O. v. Vleuten (Vleuten). Vleutenpolder; buitenpolder W. v. Genemuiden (Genemuiden). Vleutenschc Vaart; andere naam voor het ged. der Vleutensche Wet., nu doodloopend bij het Merwedekanaal (Utrecht). Vleutensche Wetering; wet. met den Leidsche Rijn verbonden door een schutsluis W. v. h. Merwedekanaal, gaande een eind langs dit kanaal (Omgelegde VI. Wet.) en voorts N. W.waarts langs Vleuten t. a. d. Heikop, waarmede de wet; door een schutsluis verbonden is. Vleuterwcide (Pr.); pr. a. d. Oude Rijn Z. v. Vleuten (Vleuten). Vleutloop; beekje,. N.. O. v. Lierop, vallend in Meervensche Loop (Zomeren). Vleutsche Kampen; land Z. O. v. Vleut (Best). VHe; zeegat tusschen Vlieland en Terschelling. Vliedorpster- en Zuurdijksterpolder ol IVieuwe Zuurdijksterpr. en Hoogste Uiterdijk; pr. t. Z. v. d. Oude Zuurdijkster Uiterdijkpolder (Leens en Ulrum). Vliegenberg (Maashees). Vliegenberg; bosch N. W. v. Maashees (Maashees). Vliegenkamp; land N.'v. Afferden (Bergen L.). Vlieger; geul i. h. Brouwershavensche Gat, verbindende de noordelijke uiteinden v. d. Grevelingen en de Hals. Vlieger; kreek in Pr. Oudeland v. Middelharnis (Middelhamis). Vliegers taart; vaartged. v. d. Puntersloot tusschen de Lekkersgracht en de Stijnengracht (Giethoorn). VUegerstaart; landen N. v. Giethoorn (Giethoorn). Vliegert (Helden). VLIEGERT—VLIET Vliegert; moer. heide O. v. Grashoek (Helden). Vlieghuis (Koevorden). Vlieghuizervcld; heide t. W. v. Padhuis (Koevorden). Vliegkamp (Soest). Vliegkamp de Mok (Tessel). Vliegmaat; groenl. v. h. Schoonebekerdiep t. O. v. Wijerswold (Koevorden). Viieguitpolder; pr. N. W. v. Kwadendamme, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. Middelzwake c.a. (Baarland en Hoedekenskerke). Vlieg vel d-Eelde (Eelde). Vlieg weide; groenl. v. h. Schoonebekerdiep t. O. v. Wijerswold (Koevorden). Vliehors oi Westvlieland; Z. W.deel zonder duinen van Vlieland. Vliekerveld; bouwl. N. W. v. Ulestraten (Ulestraten). VLIELAND Ml. (492). Vlieland (Pijnakker). Vlieland; Waddeneiland tusschen het Eierlandsche Gat en het Vlie (prov. Nh.). Vlienderstruik (Schoondijke). Vlier (Ambt-Delden). Vlier; grasl. Z. W. v. Zenderen (Bome). VUer (Het); land O. v. De Wateregge (Almeloo). Vlier; landen Z. v. Delden (Ambt-Delden). Vlier; vlier N. v. Stegeren (Ommen). Vlier; grasl. Z. W. v. Ooien (Ooien). Vlierakkers (Den Ham). Vlicrakkers; moer. landen a. h. Overijselsch Kanaal W. v. Vroomshoop (Den Ham). Vlicrakkers; moer. heide N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Vlierbeek ol Barneveldsche Beek; zie bij Groote Barneveldsche Beek. Vlierbeek; beek O. v. Stokkum, uitk. in de Regge (Markeloo). Vlierbelten; heuvelachtige heide N. W. v. Varsen (Ommen). Vlierboschpolder; zie Groote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland. Vlierboscbsloot; vrt. v. d. Kromme Ee n. d. Sjoukesloot N. O. v. Poppenhuizen (Utingeradeel). Vlierd (De); pr. N. v. ’s-Hertogenbosch (ged. v. h. Wp. Gecomb. Prs. De Vlierd, het Ertveld, enz.) (’s-Hertogenbosch). Vlierdakker; land Z. W. v. Heesbeen (Eten). Vlierden (Deurne). Vlierdensven; ven O. v. Héusden (Asten). Vlierderbeek; beek Z. O. v. Gorsel (Gorsel). Vlierdschc Wetering; wet. in Pr. De Vlierd N. v. ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch en Rosmalen). Vlieren (Gent). Vlierenberg; heuv. N. v. Groesbeek (Groesbeek). Vlierhaar; moer. heide N. v. Azeloo (AmbtDelden). Vllerhoek; land O. v. Rechteren (Dalfsen). Vliermaten (Holten). Vliermaten; hooilanden Z. W. v. Beuzenburg (Holten). Vliermeent; landen Z. v. Delden (AmbtDelden). Vliers; groenl. v. h. Drostendiep t. W. v. Dalerveen (Dalen). Vliers- en Klcikuilen; groenl. v. h. Drostendiep t. Z. v. Den Hooi (Sleen). Vlierswoesten; groenl. v. h. Loodiep t. Z. 0. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Vliert (Ede). Vliert; moer. land N. W. v. Veld-Driel (Driel). Vliert; beek W. v. Wilp (Voorst). Vliertsche Beek; beek Z. v. Vliert (Ede). Vlierveld; heide Z. W. v. Oele (Hengeloo O.). Vlierveld (Hengeloo O.). Vlierwaterleiding; waterleiding i. h. Dalmsholtervlier W. v. Gietmen (Ommen). Vliesloot ol Sloot; vaargeul O. v. Vlieland t. i. h. Stortemelk. Vliestroom; geul i. d. Waddenzee O. v. Vlieland. Vliet (Haastrecht). Vliet (Wonseradeel). Vliet (Zoeterwoude). Vliet; vliet in Pr. Oud-Goudriaan (Goudriaan). Vliet; vliet in Pr. Oost IJselmonde (IJselmonde). Vliet; ged. v. h. Rijn-Schiekanaal v. d. Hoornbrug t. d. Lamme Brug. Vliet; wet. N. W. v. Groot-Deuteren (’s(Hertogenbosch). Vliet; vliet Z. O. v. Naaldwijk t. i. d. Lier of Leewatering. Vliet; vrt. v. d. Oosterstadsgracht te Leeuwarden bij de Vlietsterbrug n. h. Nieuwe Kanaal en de Tynje (Leeuwarderadeel). Vliet; wet. in Pr. Hoek en Schuwacht (Lekkerkerk). Vliet (te); voorm. ridderhofstad bij Zevehoven (Loopik). Vliet; vliet in Pr. Mijnsheerenland v. Moerkerken (Mijnsheerenland). Vliet; vaartje langs den Taatsche Dijk t. 1. d. Leidsche Rijn O. v. Oudenrijn (Oudenrijn). Vliet; wet. in Pr. Waardenburg (Waardenburg). VLIET—VLOOTBEEK Vliet; meer benoordwesten het Sipkemeer (Wymbritseradeel). Vliet; vliet i. d. Hooge Nespolder (Zwijndrecht). Vliet; zie Bakelsche A (Deume). Vliet ; polderwet. in Pr. Nieuwkoop en Noorden v. d. Voorwe tering t. d. Mij e wetering. Vlietbeek; beek langs de O.grens der gem., vallend i. d. Jungerooische Beek O. v. Tungelrooi (Stamprooi). Vlieldjjk (Reewijk). Vlietepolder; pr. W. v. Steenbergen — zie Oude Heipolder. Vlietepolder; pr. op Noordbeveland a. d. Oosterschelde N. O. v. Wissekerke (Wissekerke). Vlieter; geul i. d. Waddenzee en het IJselmeer 4000 M. t. O. v. de Buitenhaven bij Den Oever. Vlletje; wet. i. d. Rijkswijksche Pr. N. v. Uitwijk (Almkerk). Vlletje; wet. in Pr. het Oudeland v. Puttershoek (Puttershoek). Vlletje; wet. in Pr. Kruisland N. O. v. Kruisland (Steenbergen). Vlletje; wet. W. v. Sillaarshoek (Strijen). Vlletje; vliet in Pr. -Klein Zuidbeierland (Zuidbeierland). Vlietlanden; zie Vest (Maasland). Vlietmolensloot; sloot in den Broekpolder (Vlaardingerambacht). Vlietpolder; droogmakerij in Pr. Assendelft Z. W. v. Assendelft (Assendelft). Vlietpolder; pr. Z. v. Naaldwijk (Naaldwijk en De Lier). Vlietpolder; pr. Z. O. v. Hoogmade (Woubrugge). Vlietsloot; sloot in Pr. Schagen en Den Eng Z. v. Linschoten (Linschoten). Vlietsloot; sloot in Pr. Nieuwkoop en Noorden v. d. Kadewetering N. en Z.waarts resp. n. d. Voorwetering en de Mije (Nieuwkoop). Vlietstroom; vrt. tusschen Medemblik en den Kleine Vliet (Medemblik). Vliet of Jan-van-Goyenvaart — zie Janvan- Goyenvaart . Vliet en Djjkveld (Pr.); pr. Z. W. v. Oudewater (Haastrecht, Hoenkoop en Oudewater). VI iet weer; onderdeel v. Pr. Zuidzijde-Hofwegen en Ruibroek (Bleskensgraaf). Vlietwetering of Asperensche Wetering; wet. a. d. W.zijde v. Pr. Asperen (Herwijnen). Vlietwetering; wet. i. d. Vlietpolder (Woubrugge). Vliezen; heide Z. O. v. Meerseloo (Venraai). VLIJMEN Nb. (6.946). Vlijmen (Vlijmen). Vljjmensche Wetering; wet. o. d. grens v. Vlijmen en Nieuwkuik (Vlijmen). Vljjmensche Buitenpolder; zie Buitenpr. v. Engelen en Vlijmen. VLISSINGEN Z. (21.771). Vlissingen (Vlissingen). VLIST Zh. (453). Vlist (Bergambacht en Vlist). Vlist; voorm. riv., nu boezemwater, door een korte vaart, de Bottersloot, verbonden met de stadsgracht v. Schoonhoven en loozend i. d. Holl. IJsel te Haastrecht. Vlist-Oostzjjde (Pr.); pr. a. d. O.zijde v. d. Vlist (Vlist). Vlist-Westzjjde (Pr.); pr. a. d. W.zijde v. d. Vlist (Vlist). VLODBOP L. (1.628). Vlodrop (Vlodrop). Vloed; bouwl. W. v. Zon (Zon). Vloed (In den); heide en bosch N. W. v. Strateris (Nederweerd). Vloed beek; beek, ontvangend haar water voornamelijk uit de Roode Beek bij het Huis Millen, stroomt O. v. Nieuwstad en W. v. Susteren en valt Z. v. Oud-Roosteren i. d. Geleen. Vloed belt; heuvelachtige heide W. v. Zenderen (Borne). Vloed graaf; beekje, vallend i. d. Roode Beek Z. v. Dieteren (Susteren). Vloedgraven; beek Z. v. Linde (Diepenveen). Vloedgraven; wet. Z. v. Heinoo (Heinoo)* Vloedgraven; beek Z. O. v. Goor, uitk. i. d. Regge (Markeloo). Vloedgraven; wet. O. v. Luttenberg; bovenloop v. d. Raalterwetering (Raalte). Vloedkampen; landen a. h. Overijselsch Kanaal Z. v. Raalte (Raalte). Vloedspui; kil. i. d. buitenlanden O. v. Lage-Zwaluwe (Zwaluwe). Vloeieind (Deume). Vloeieind (Mierde). Vloeieindsche Loop; bovenged. v. d. Bakelsche A (Bakel). Vloeigracht; wet. i. Pr. de Haagsche Beemden N. O. v. Beek (Prinsenhage). Vloei (Uden). Vloei; broekl. N. v. Stamprooi (Stamprooi). Vloeien; land N.O.v. Soerendonk(Maarheze). Vloorenweegje; wet. langs de Z. O.grens der gem. Puttershoek (Puttershoek). Vlooswjjkpolder; pr. Z. W. v. Terneuzen (Terneuzen). Vlootbeek; beek, beginnend in Duitschland N. v. Heinsberg a. d. Junge Worm, waarmede zij door een sluisje verbonden is, loopt langs Posterholt en Montfort, heet dan ook Gracht of Montforterbeek en valt weer onder den naam van Vlootbeek i. d. Maas bij Linne. VLOT—VOLHARDING Vlot Eist). Vlotgaarsmaten (Holten). Vlotgaarsmaten; hooilanden Z. W. v. Holten (Holten). Vlotwjjk; wijk, iiitk. i. h. Linthorst-Homankanaal O. v. Siberië (Beilen). Vlowijkerwetering; wet. W.v. Odijk (Odijk en Werkhoven). Voddenhoek (Denekamp). Voddenhoek; landen N. v. Tilligte (Denekamp). Voddykssloot; tocht i. d. Klaas-Engelbrechtspolder. Voederheil (Zeeland). Voerbeek; beek Z. O. v. Laag-Kaastert (Eisden). VOEREND AAL L. (4.170). Voerendaal (Voerendaal). Voersloot; sloot i. d. Pr. v. Berkel (Berkel Zh.). Voetakker; grasl. W. v. Meteren (Geldermalsen). Vogel; grasl.Z.v.Hooge-Zwaluwe (Zwaluwe). Vogelaar; plaat i. d. Oosterschelde N. v. voorna. Reimerswaal. Vogelaarsloot; kil N. O. v. Dubbeldam (Dubbeldam). Vogelaarssloot; vrt. v. h. Wantij n. h. Gat v. Baanhoek (Dubbeldam). Vogelenpas; grasl. Z. v. Groot-Linden (Linden). Vogëlenveld; land i. h. N. O. der gem. Noordwijk (Noordwijk). Vogelenzang (Bloemendaal). Vogelenzang (Schijndel). Vogelenzang; sloot i. d. Westwouderpolder Z. v. De Woude (Akersloot). Vogelenzang; land N. v. Kastelre (BaarleNassau). Vogelenzang; land W. v. Oetelaar (Schijndel). Vogelenzang; land N. W. v. Vemhout (St.Oedenrode). Vogelenzang; land Z. v. Kievitswaard Werkendam). Vogelfort (Vogelwaarde). Vogelkooi; kreek in Pr. Oude Korendijk ■ (Goudswaard). Vogelland; land O. v. Dokkum (Oostdongeradeel). Vogel meer; plas i. d. Uitgeesterbroekpolder Z. O. v. Assum (Uitgeest). Vogelpoel; land t. O. v. Wachtum (Dalen). Vogelryd; beekje bij Fochteloo vallend i. h. - Grootdiep (Ooststellingwerf). Vogel shock (Escharen). Vogelshoek; pr. Z. O. v. Escharen (Escharen). Vogelskamp; eilandje i. d. Kagerplassen W. v. De Kaag (Warmond). Vogelsloot of Fagelsloot; tochtsloot i. d. Geestpolder (Noordwijkerhout). Vogelsvliet; wet. Z. v. Nieuwland (Nieuw land). Vogelswerf (Heukelom). Vogeltjesland; groenl. v. h. Peizerdiep N. O. v. Roderwolde (Roden). VOGELWAARDE. Z. (4004). Vogelzand; ged. v. d. bank de Lutjeswaard, langs de Z.zijde v. d. Tesselstroom. Vogelzang (Averreest). Vogelzang (Baarderadeel). Vogelzang (Haren Gr.). . Vogelzang (Lieshout). Vogelzang; pr. a. d. Lekdijk Z. v. Jaarsveld (Jaarsveld). Vogelzang; poldertje Z. v. Oude-Niedorp (Oude-Niedorp). . Vogelzang; plas in Pr. Sluipwijk O. v. Vogelzang (Reewijk). Vogelzang; N.deel v. d. Strijpepolder (Rokkanje). Vogel zang pol der; pr. a. d. Eendracht, wat. gemeen met de prs. Leguit, Oud-Kijkuit en Slabbekoom (Oud-Vosmeer). Vogelzangsche Wijk; wet., uitk. i. d. Reest Z. v. Paardenlanden (Zuidwolde). Vogelzwin; geul i. d. Waddenzee Z. O. v. h. Eierlandsche Gat. Voisepolder; pr. Z. O. v. Breskens, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. Groot en Klein Baarzande (Groede). Völckerdorp (Rilland). Völckerpolder; pr. Z. v. d. spoorwegdam N. O. v. Bat (Rilland). Voldjjn (Oostelbeers). Volen (Venraai). Volenberg; bouwl. Z. v. Deil (Deil). Volendam (Edam). Volendammermeertje; droogmakerij i. d. Zuidpolder Z. v. Edam, gevormd door afsluiting v. d. Voor-IJe door den Volendam. Volenwij ksche Landen; buitengronden a. h. Afgesloten IJ N. v. Amsterdam. Volgerland; land in Pr. Zuidland binnen de gem. grens v. Oudenhoorn (Oudenhoorn). Volgerland; Z.deel v. Pr. Nieuw Rozenburg (Rozenburg). Volgerlandsoord (Numansdorp). - Volgersloot; sloot i. d. Zuidpolder Z. O. v. Edam (Edam). Volharding (Zuilen). Volharding; buitenpr. Z. v. d. Steen v. Kloosteroord (Made). Volharding; voonn. poldertje buiten tegen den Eierlandsche Zeedijk N. v. De Cocksdorp, nu verdronken (Tessel). Volharding; grasl. N. v. Hooge-Zwaluwe (Zwaluwe). VOLKEL—VOORHOEKJE Volkel (Uden). Vol kei sl raat (Uden). Volkensvaart; vrt. v. d. Giethoornsche Vaart n. h. Bovenwijde (Giethoorn). Volker; land bij Lutte (Losser). Volkerak; ged. v. d. zeearm Z. v. Overflakkee v. Ooltjensplaat t. h. Krammer. Volkhuisenk; enk N. O. v. Raalte (Raalte). Volksboek (Ambt-Delden). Volksboek; landen O. v. Zeldam (AmbtDelden). Volland; land N. v. Terhome (Doniawers tal). Vollehoek (Losser). Vollenhof sche Uiterdijken; uiterwaard N. N. O. v. Vollenhove. Vollenhove (Ambt-Vollenhove en Stad-Vollenhove). Vollenhove (Wp.); wp., omvattend het geheele land van Vollenhove, waarvan een groot ged. t. Z. v. h. kanaal SteenwijkOssenzijl uit 4 verveende polderafdeelingen bestaat. De boezem wordt gevormd door kanalen, meren en plassen en door het benedenpand v. d. Linde en kan afgemalen worden aan de Ettenlandsche Kolk en loozen door een uitwateringssluis te Blokzijl op het I Jselmeer. Volle-Uren (Stad-Hardenberg). Volle Uren; landen N. O. v. Hoogeweg (Stad-Hardenberg). Volmer (Haaksbergen). Volmolen (Riethoven). Volte (Weerseloo). Volterbeek; beek Z. en W. v. Tilligte (Denekamp). Volteresch (Weerseloo). Volteresch; esch N. O. v. Rossum (Weerseloo). Volterveld; heide N. v. Volte (Weerseloo). Vondelingenplaat (Rotterdam). Vondelingsplaat; plaat i. d. Oosterschelde W. v. Stavenisse. Vondel weg je; land N. W. v. Geertruidenberg (Geertruidenberg). Vondeneind; bouwl. Z. W. v. Vessem (Vessem). Vonderakkers; land N. O. v. Friezenveen (Tubbergen). Vond er me den (Weerseloo). Vondermeden en het Hesselerweusthag; landen W. v. Hasseloo (Weerseloo). Voogd werf; land W. v. Dussen (Dussen). Voolhok; schiereiland a. d. O.kust v. Groningen N. v. Nieuwstad (Bierum). Voonburg; grasl. N. W. v. Wageningen (Wageningen). Vooraard; land N. O. v. Oerle (Veldhoven). Vooraf sche Polder; zie Pr. v. Berkel (Berkel Zh.). Vooraf sche Polder; pr. a. d. Gouwe N. v. Waddingsveen (Waddingsveen en Boskoop) . Voor-Amerika (Horst). Voorbeemd; land a. d. Broekloop N. W. v. Donk (Beek Nb.). Voorblok; ged. v. d. Katten waard (Kampen). Voorbroek (Wisch). Voorbroek; land in Pr. v. h. Laag Hemaal 0. v. Wild (Alem). Voorbroek; land W.v. Schelfhorst(Almeloo). Voorbroek; grasl. Z. v. Deldenerbroek (Ambt-Delden). Voorbroek; grasl. O. v. Oene (Epe). Voorbroek; land N. O. v. Iepeloo (Wierden) Voorbroek; land O. v. Terborg (Wisch). Voorbroekkraaienvefd (Ambt-Delden). VOORBURG Zh. (24.587). Voorburg (Voorburg). Voorburg (Ommen). Voorburg (Vucht). Voorburg gracht; vrt. v. d. Vaart n. Sint-Pankras te Broek-op-Langendijk langs de W.zijde v. d. Langendij k en Oudkarspel t. d. Vaartsloot. Voor de Koehekken; land N. v. Ruigekluft (Ruinerwold). Voordeldonk (Asten). Voordeldonksbroekloop; beek, vallend 1. d. A, Z. v. Asten (Asten). Voordevel; arm v. d. Devel (Heerjansdam). Voordjjk (Mil). Voordijk (Vlijmen). Voordijksche Polder; pr. a. d. Kromme Mijdrecht N. O. v. Zevenhoven (Zevenhoven). Voordijkshoornsche Polder; pr. tusschen de Kerstanjewetering en de Buitenwatersloot W. v. Delft (Delft). Voordijksloot; sloot Z. v. Schermerhorn (Schermerhom). Voor dij kswetering; wet. i. d. Buitenla ndsche Polder (Barendrecht). Voordikkelt; bosch Z. O. v. Uddel (Apeldoorn). Vóór Donkersloot en Woude; buitenpolder N. v. d. Ridderkerksche Haven (Ridderkerk). Voorgiesen; ged. v. d. Giesen v. d. Noordeloos bij de Slingelandsche Brug t. h. punt waar zij zich vroeger met de Kromme Giesen vereenigde (nu polderwater). Voorhattem; laag bouwl. Z. O. v. Hertmen (Borne). Voorhegge (Epe). Voorbelde; land N. O. v. Laar (Berlikum). Voorhoef; ged. v. d. Hoefpolder (Bleiswijk). Voorhoekje; noordelijk deel v. d. droogmakerij i. d. Oude of Hooge Pr. v. Pijnakker Z. W. v. Zegwaard (Zoetermeer). 28 VOORHOFPOLDER—VOORSTE LANDEN Voorhof polder; pr. a. d. Haarlemertrekvaart W. v. Warmond (Oestgeest en Warmond). VOORHOUT Zh. (3.559). Voorhout (Voorhout). Voorhuispolder; zie Ringpolder. Voorin; land W. v. Radewijk (Ambt-Hardenberg). Voorkanaal; kan. i. d. Haarlemermeerpolder, snijdend de Hoofdvaart bij Hoofddorp en bij Aalsmeer met de Ringvaart verbonden door een sluis. Voor Katwijk; ged. v. d. Oude of Hooge Pr. (Pijnakker). Voorkeen; tocht i. d. Kerkpolder (Delft). Voorland; pr. N. W. v. ’s-Grevelduin-Kapelle t. N. v. d. Oude Straat (Sprang). Voorlandsloot; sloot N. v. d. Bobeldijk (Berkhout). Voorlinden (Wassenaar). Voormaatland; groenl. O. v. Huizen (Huizen Nh.). Voormalig Rargermeer; landen Z. O. v. Emmen (Emmen). Voormalige Dolte; sloot, uitk. i. d. Lange Sloot O. v. Akmarijp (Utingeradeel). Voormalig Zederikkanaal; deel v. h. voorm. Zederikkanaal tusschen het Merwedekanaal en de Linge b. d. Arkelsche Dam (Nieuwland). Voormaten; grasl. a. d. Elzebeek Z. W. v. Mander (Tubbergen). Voorn (Heerewaarden). Voorne en Putten; zoo wordt tegenwoordig soms genoemd het eil. begrensd door de Noordzee, de Brielsche Maas-Botlek-Oude Maas, Spui en Haringvliet, omvattende het voorm. eiland Oostvoorne en het W.deel der heerlijkheid Putten. Voor Nieuwkoop; ged. v. d. Nieuwe of Drooggemaakte Pr. (Pijnakker). Voornpol; eilandje i. h. Giethoornsche Meer (Giethoorn). Voorofsche Polder; pr. a. d. Does Z. v. Hoogmade oudtijds de heerlijkheid Noordwaddingsveen, bestaande uit de blokken: Snij del wijk, Peulijen, Groens waard en Sint-Hubertsgerecht (Woubrugge). Voor op de Akkers; heide N. v. Sibkeloo (Ambt-Hardenberg). Voorpeel (Deurne). Voorpeel (Mil). Voorpeel; heide W. v. Park (Wanrooi). Voorpeel; heide Z. O. v. Zeeland (Zeeland). Voorplas; ged. v. d. Bergsche Plassen (Hillegersberg). Voorpoldcr; zie Ringpolder. Voor- en Achterpossel; heuv. met bouwl. en bosch N. O. v. Oud-Ootmarsum (Denekamp). Voorrijp (Barradeel). VOORSCHOTEN Zh. (6.502). Voorschoten (Voorschoten). Voorsloot; sloot i. d. Hondsdijksche Pr. (Koudekerk). Voorsloot of Gouwsloot; sloot v. d. plas de Rijd t. d. schutsluis tusschen den Niedorper- en den Schagerkoggeboezem te Nieuwe-Niedorp (Nieuwe-Niedorp). VOORST G. (14.861). Voorst (Voorst). Voorst (Gendringen). Voorst (Posterholt). Voorst (Zwollerkerspel). Voorst; i. h. IJselmeer uitstekende diluviale landpunt Z. W. v. Vollenhove (AmbtVollenhove). Voorstad (Sittard). Voorste Banen; bosch W. v. Laar (Weerd). Voorste Bansloot; sloot in Pr. Deil (Deil). Voorste Beek of Voorste Broekbeek; zie Dorterbeek. Voorste-Beersdonk (Deurne). Voorste Broek; land W. v. Vleut (Best). Voorste Broek; broeklanden a. d. Bolksbeek en de Schipbeek Z. W. v. Stokkum (Markeloo). Voorste-Brug (Valkenswaard). Voorste Buitendijken; ged. v. d. Buitendijken of Maatlanden W. v. d. oude zeehaven van Naarden. Voorste Diep; linker bronrivier v. d. Hunze; ontstaat Z. v. Westdorp en vereenigt zich m. h. Achterste of Groote Diep Z. v. Gasseltemijeveen; bij Borger ook Borgerdiep genaamd (Borger). Voorste-Distelberg (Helvoort). Voorste Drop; plas t. Z. W. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Voorste Esch; esch t. Z. W. v. Amen (Rolde). Voorste Esch; esch t. Z. v. Mantinge (Westerbork). Voorste Grup; sloot (Oosterhesselen). Voorste Haar; land W. v. Varik (Varik). Voorste-Hees (Sevenum). Voorste-lleidc (Berchem). Voorste-II cl kant (Reuzel). Voorste-Hoef (Bladel). Voorste Hoofdveld; land W. v. Genderen (Eten). Voorste Hout; bosch W. v. Laar (Weerd). Voorste Knjjpe; heide t. Z. v. Mantinge (Westerbork). Voorste Koebroeken; groenl. t. N. v. Gieten (Gieten). Voorste Kreek; kreek i. d. Lovenpolder N. v. Hoek (Hoek). Voorste Landen; landen O. v. Gasselte (Gasselte). VOORSTE LANDEN—VOOR WETERING Voorste Landen; landen t. N. v. Gieten (Gieten). Voorste Landen; groenl. t. Z. v. Haantje (Sleen). Voorste Loop; sloot (Eelde). Voorste Loop of Waterleiding achter de Oude Maten; sloot (Borger). Voorste Maten; hooilanden Z. W. v. Reutum (Tubbergen). Voorste Most; ven i. d. Neterselsche Heide (Bladel). Voorste Nuland; land N. v. Nuland (Nuland). Voorste Ossevenen; landen N. O. v. Gieten (Gieten). Voorsterbeekpolder; buitenpr., bestaande uit hooge gronden afwaterend op de Loenensche Beek, later Voorsterbeek geheeten. Voorsterbeek; beek, bovenwaarts Loenensche Beek geheeten; ontstaat bij Loenen, mondt uit i. d. Geld. IJsel b. h. Kasteel Nijenbeek. Voorsterklei; landen Z. O. v. Voorst (Voorst). Voorsterveld; bouwl. Z. O. v. Annendaal (Echt). Voorsterveld; bouwl. Z. v. Posterholt (Posterholt). Voorste Slagen; landen a. d. Bolksbeekin Stokkumerbroek (Markeloo). Voorste-Steeg (Sevenum). Voorste Steenberg; heuv. N. W. v. HoogBuurloo fApeldoorn). Voorste Stroom; beek, ontstaande uit de samenvloeiing v. d. Lei en de Kleine Lei bij Goorle, vereenigt zich O. v. Oosterwijk met den Achterste Stroom tot Run. Voorste Tocht; tochtsloot i. d. Noordpolder (Berkel Zh.). Voorste Veen; veen N. v. Lieveren (Roden). Voorste Veld; heide t. Z. v. De Klenke (Oosterhesselen). Voorste Venne; land Z. v. Drunen (Drunen). Voorste Ven; ven Z. v. Schaft (Valkenswaard). Voorste Voorslagen; uiterw. Z. W. v. Vollenhove. Voorste Weerjj; ven i. d. Neterselsche Heide (Bladel). Voorste Wetering; zie Otterlei. Voorste Witven; ven i. d. Neterselsche Heide (Bladel). Voorsttonden (Brummen). Voorsttondensche Beek; beek, W. v. Zutfen, zie Oude IJsel en Eerbeeksche Beek. (Brummen en Zutfen). Voorsttonderenk; enk. O. v. Voorsttonden (Brummen). Voorstukjes; groenl. v. h. Voorste Diep t. Z. W. v. Ees (Borger). Voort (Hilvarenbeek). Voort (Reuzel). Voort (Riethoven). Voort (Arsen). Voort (Deurne). Voort (Nieuwenhagen). Voort (Schijndel). Voort; bouwl. Z. W. v. Stokkelen (Eersel). Voort; land N. v. Toom (Budel). Voortbeek; beek, ontstaande i. h. ven het Zwartwater; loopt O. v. Velden en Lom en valt Z. v. Arsen i. d. Molenbeek (Arsen). Voorteind (Oostelbeers). Voorteind; bouwl. N. v. Middelbeers (Oostelbeers). Voorthuiswijk; wijk O. v. Niesoord (Midwolde). Voorthuizen (Barneveld). Voort je; ven W. v. Hooge-Mierde (Mierde). Voortjesven; ven W. v. Heze (Heze). Voortmanshoek (Enschede). Voortmanshoek; landen N. v. Enschede (Enschede). Voortmaten (Denekamp). Voortmaten; graslanden Z. O. v. GrootAgeloo (Denekamp). Voortmaten; graslanden N. v. Enschede (Enschede). Voortocht; tocht i. d. Driemanspolder (Zoetermeer). Voortsche-Straat (Mil). Voortwiske sloot W. v. Ransdorp (Amsterdam). Voorveld (Ambt-Delden). Voorveld (Haren Gr.). Voorveld (Holten). Voorveld; heide Z. W. v. Azeloo (AmbtDelden). Voorveld; heide W. v. Elzen (Markeloo). Voorvliet; wet. N. O. v. Mariënwaard (Beesd). Voorvliet; wet. N. W. v. Meteren (Geldermalsen). Voorwatering; wet. in Pr. Giesen-Nieuwkerk (Giesen-Nieuwkerk). Voorwatering; watering v. d. Oude Rijn bij De Vink Z. W.waarts (Voorschoten). Voorweg (Hazerswoude). Voorwegvaart; vrt. v. d. Zuid vaart Z. v. Hazerswoude Z. O.waarts. Voorwegwetering of Marksche Wetering ; zie Marksche Wetering. Voorwerk (’t Zand). Voorwerk (Opsterland). Voor werkers wijk; wijk, uitk. i. d. Frieschepalenvaart Z. W. v. Wilp (Opsterland). Voorwetering; wet. i. d. Zuid- en Noordeinderpolder (Alfen-a.-d. Rijn). VOORWETERING—VOSSENBELT Voorwetering; wet. in Pr. Zuidbroek (Bergambacht). Voorwetering; wet. in Pr. Achterbroek (Berkenwoude). Voorwetering; wet. in Pr. Noordzijde v. Bleskensgraaf (Bleskensgraaf). Voorwetering; wet. in Pr. Ammers, Graafland, Achterland en Peulwijk (GrootAmmers). Voorwetering of Rakwetering; wet. in Pr. Groot Hekendorp (Hekendorp). Voorwetering; wet. Z. W. v. De Zande ■ (Kamperveen). Voorwetering; wet. in Pr. Lange Weide (Lange-en Ruige Weide). Voorwetering; wet. in Pr. Leerbroek (Leerbroek). Voorwetering; wet. i. d. Pesthuispolder (Leiden en Oestgeest). Voorwetering; wet. in Pr. Achthoven(Leksmond). Voorwetering; wet. in Pr. Molenaarsgraaf (Molenaarsgraaf). Voorwetering; wet. v. d. Ziendevaart N. O.waarts door de dorpen Nieuwkoop enNoorden (Nieuwkoop). Voorwetering; wet. in Kort Nieuwland (Nieuwland). Voorwetering; wet. W. v. Diemerbroek (Papekop). Voorwetering; wet. in den Boezempolder (Reewijk). Voorwetering; wet. i. d. Oranjepolder (Voorschoten). Voorwetering; wet. langs Hoogmade (Woubrugge). Voorwil lens; Z.deel v. Pr. Willens (Gouda). Voorzaan; ged. v. d. voorm. riv. Zaan, Z. v. d. sluizen te Zaandam tot Zijkanaal G. (Zaandam). Voorzevender zie Noordzevendervoorwetering (Willige-Langerak). Vorchten (Heerde). Vorchten (Pr.); pr. a. d. Veluwsche Bandijk en aan de O.zijde v. d. Groote Wetering (Heerde en Wije). Vorchterbroek; groenl. N. v. Vorchten (Heerde). Vorchterenk; enk Z. v. Vorchten (Heerde). Vorchterwaarden; uiterw. a. d. IJsel Z. O. v. Vorchten (Heerde). VORDEN G. (4.609). VordGn; (Vorden). Vordensche Beek; beek, zie Hakfortsche Beek. Voren; bosch N. v. Hoenderloo (Apel- . doorn). Vorenhul; heuv. met bosch N. W. v. Niersen (Epe). Voren seinde (Rukfen). Vork (Eist). Vorm; bank i. h. IJselmeer a.d. W.zijde v. Urk. Vormer (Wiechen). Vorrelveen; groenl. a. d. Beilervaart Z. W. v. Hij ken (Beilen). Vorsel; bouwl. N. v. Nistelrode (Nistelrode). Vorst (Arsen). Vorst (Deume). Vorst (Sevenum). Vorst; land N. O. v. Lennisheuvel (Bokstel). Vorstenbosch (Nistelrode). Vorsterveld; bouwl. W. v. Vorst (Sevenum). Vortum (Vierlingsbeek). Vortumsche Veld; bouwl. Z. v. Vortum (Vierlingsbeek). Vosberg (Eelde). Vosberg (Helden). Vosberg; bouwl. N. W. v. Kruisland (Steenbergen). Vosberg; heuv. N. W. v. Tilburg (Tilburg). Vosbergen (Heerde). Vosboel; land W. v. Kasteren (Liemde). Vosbosch; bosch Z. v. Hut (Gulpen). Vosbroek; bosch O. v. Schinveld (Schinveld). Vosdonk (Etten). Vos haar (Dwingeloo). Vos ha ar (Sleen). Voshaar; heide Z. W. v. Usseloo (Enschede). Voshaar; heide t. Z. v. Haantje (Sleen). Voshoek (Steenwijkerwold). Voshol; ged. v. d. Tempelpolder (Zwammerdam). Vosjan (Ambt-Delden). Voske; bouwl. O. v. Loo (Uden). Voskuil (Oldebroek). Voskuilen (Woudenberg en Leusden). Voskuilslanden; landen W. v. Tongeren (Wije). Voslanden; groenl. v. d. Beilerstroom t. N. v. Leebroek (Dwingeloo). Voslanden; land N. v. Kollum (Kollumerland). Vosmaten en Akkers; landen Z. v. Koevorden (Koe vorden). Vossebelt (Dalen). Vosseboer (Den Ham). Vossebult; heide a. d. Rijksgrens O. v. Overdinkel (Losser). Vosseburen (Opsterland). Vosscgatsloop; sloot (Peize). Vossekoelen; heide en bosch t. N. v. Vledder (Vledder). Vosselen (Asten). Vosselt; heide O. v. Uddel (Apeldoorn). Vossen (Apeldoorn). Vossen (Heerde). Vossenbelt (Ambt-Delden). VOSSENBELT—VREVELINKSHOEK Vossenbelt (Markeloo). Vossenbelt; heide a. d. Hagmolenbeek Z. v. Benteloo (Ambt-Delden). Vossenbelt; heuv. Z. O. v. Daarle (Hellendoom). Vossenbelt; heide N. W. v. Hasseloo (Weerseloo). Vossen berg (Beilen). Vossenberg (Gilze). Vossenberg (Onstwedde). Vossenberg (Schijndel). Vossenberg; heuv. O. v. Gemert (Gemert). Vossenberg; heuv. O. v. Helmond (Helmond). Vossenberg; heide N. W. v. Ginderdoor (Lieshout). Vossenberg; heuv. W. v. Meiel (Meiel). Vossenberg; heuv. N. v. Schaft (Valkenswaard). Vossenberg; heuv. Z. Roelage (Vlachtwedde). Vossenblok; land Z. W. v. Heinoo (Heinoo)^ Vossenboer (Ambt-Hardenberg). V ossenhiink (Stad-Delden). Vossenbult; Z. W. ged. v. h. Schildmeer (Sloch teren). Vossenburg (Hoogezand). Vossenbussel; land O. v. Kasteren (Hoogeloon). Vossendaal (Etten). Vossend el (Duiven). Vossenheuvel; heuv. W. v. Amerika (Horst) Vossenhol; land W. v. Berchem (Berchem). Vossenholen; land Z. O. v. Besselaar (St.Oedenrode). Vossenholen; ven Z. W. v. Veulen (Venraai). Vossenholslanden; landen N. W. v. Heinoo (Heinoo). Vossenveld; heide en bosch Z. W. v. Ratum (Winterswijk). Vossenwaard; landen a. h. IJselmeer en a. d. Z.zijde v. d. IJsel (Kampen). Vossenwijk; wijk Z. v. Gasselterboerveen (Gasselte). Vossepolle (Achtkarspelen). Vossepolle (Hemelumer-Oldeferd). Vosse- en Weerlanerpolder; pr. a. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeer N. O. v. Hillegom (Hillegom). Vossevaart; vrt. langs de N.zijde v. d. Venneperpolder, uitk. i. d. ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder (Hillegom). Vosseveen; heide Z. W. v. Hoogeweg (StadHardenberg). Vosseweterlng; wet. N. v. Venendaal t. i. d. Venendaalsche Vaart (Renswoude). Vosven; ven Z. W. v. Knechsel (Vessem). Vragender (Lichtenvoorde). Vragenderbeek; beek, stroomt t. N. v. Vragender; O. v. Lichtenvoorde, Nieuwe Beek genaamd, die in de Ruurloosche Beek valt. Vragenderveld; land N. O. v. Lichtenvoorde (Lichtenoorde). Vraggelen (Oosterhout). Vrakker (Weerd). Vrank (Heerlen). Vredenburg (Westervoort). Vredenheim (Rolde). Vredenhof (Heerlen). Vredepeel; heide N. W. v. Dalland (Venraai). Vredepolder; buitenpolder a. d. Oude Maas Z. v. Barendrecht (Barendrecht). Vredepolder; zie Eendrachtspolder W. v. Alkmaar. Vrederust (Bergen-op-Zoom en Halsteren). Vredesloot; sloot Z. v. Holthone (Gramsbergen). Vredeveld; landen a. d. Nieuwe Wetering N. v. Heten (Raalte). Vredewold; pr. grenzend t. N. a. h. Hoendiep, t. Z. a. h. Leekstermeer, waarin het dorp Oostwolde (Leek). Vree; beekje Z. O. v.. Klein-Ageloo (Denekamp). Vree; grasl. N. O. v. Kruisstraat (Rosmalen). Vree; land in Pr. Mastenbroek N. O. v. Mastenbroek (Zwoller kerspel). Vreebosch; bosch W. v. Niersen (Epe). Vreekolk; kolk W. v. Steenderen. VREELAND U. (885). Vreeland (Vreeland). VREESWIJK U. (3.416). Vreeswijk (Vreeswijk). Vreeswijk (Renen). Vreewijk (Tuindorp) (Rotterdam). Vrekwjjk (Deurne). Vrekwjjksche Loop; beek, valt Z. W. v. Vrekwijk i. d. Oude A (Deurne). Vressel (Sint-Oedenrode). Vresselsche Akkers; bouwl. Z. W. v. Vressel (St.-Oedenrode). Vresselsche Helde; heide en bosch O. v. Vressel (Sint-Oedenrode). Vret; groenl. a. d. Markgraven O. v. Geesteren (Tubbergen). Vrettekamp (Den Ham). Vrettenkamp; bouwl. Z. O. v. Den Ham (Den Ham). Vretstrooi; ged. v. Pr. Kuilenburg i. h. Z. der gem. Kuilenburg. Vretveldersche Maten; land O. v. Geesteren (Tubbergen). Vreugderjjkerwaard; uiterwaard a. d. IJsel tegenover Zalk (Zalk). Vrevelinkshoek; landen O. v. Brammeloo (Haaksbergen). VRIELINGSHOEK—VUILE GAT Vrielingshoek; landen O. v. Tongeren (Wije). Vriendschap (Pr.); pr. Z. W. v. Muntendam (Muntendam). VRIES D. (5.691). Vries (Vries). Vries en Rozema (Pr. Van-de-); pr. tusschen het Hoendiep en het Hoerendiep Z. O. v. Grijpskerk (Grijpskerk). Vrieslanden; landen Z. O. v. Annen (Anloo). Vriesvoort;bouwl. N. W. v. Duizel (Eersel). Vrieswijk (Diepenveen). Vriezekoop (Leimuiden). Vriezekoopsche Polder; droogmakerij N. v. d. Drecht O. v. Leimuiden (Leimuiden). Vriezenberg; heuv. W. v. Elzen (Markeloo). Vrij (Bergen L.). Vrij; bouwl. N. O. v. Blijenbeek (Bergen L.). Vrij broeken (Holten). Vrij broeken; broeklanden a. d. Schipbeek Z. W. v. Holten (Holten). Vr|je Grassloot; vrt. v. d. Langstaartenpoel n. d. Gudsekop O. v. Uitwellingerga (W y mbri tser adeel). Vrije Kavelen; land W. v. Hooge-Zwaluwe (Zwaluwe). Vr|jenbergerspreng; spreng N. W. v. Loenen (Apeldoorn). Vr|jenbergerzand; bosch N. W. v. Loenen (Apeldoorn). Vr|je Polder; voorm. pr., nuboezemland, Z. v. Waterlandkerkje (Waterlandkerkje). Vr|je Polder; voorm. pr., nuboezemland, Z. O. v. Waterlandkerkje (IJzendijke). Vrijheid (Elburg). Vrij heids plaat; plaat Z. v. Hollum (Ameland). Vr|j hoef polder; Z. W. ged. v. Pr. Sluipwijk (Reewijk). Vrljhoeve-Kapelle (Sprang). Vr|j Kavelen; land O. v. Haarsteeg (Heusden). Vrijkensven; ven Z. W. v. Mierloo (Mierloo). Vrijland; ged. v. Pr. Roozand (Rotterdam). Vrijstad (Dantumadeel). Vrijstatenpierink; rietland N. O. v. Kalenberg (Oldemarkt). Vrilkhoven (Liemde). Vrilkhovensche Akker; bouwl. O. v. Vrilkhoven (Liemde). Vroelen (Noorbeek). Vroendaal; bouwl. N. v. Gronsveld (Gronsveld). Vroenhof (Houtem). Vroenhout (Rozendaal Nb.). Vrolijke Jager; bosch O. v. Sterksel (Maarheze). Vroomshoop (Den Ham). Vroomshoopakkers; landen W. v. Vroomshoop (Den Ham). Vroomshoopbelt; hoog land W. v. Vroomshoop (Den Ham). Vroonermeerpolder; droogmakerij Z. W. v. Sint-Pankras (Koedijk, Sint-Pankras en Ouddorp). Vroonkreck; kreek i. d. Galatheepolder (Ooltjensplaat). Vroon meer; meertje i. d. Uitgeesterbroekpolder Z. O. v. Uitgeest (Uitgeest). Vrouwbellja- of Verbeliepolder; poldertje, nu onderdeel van Pr. Vijftienhonderd Gemeten i. d. Z. O.hoek v. Tolen (Tolen). Vrouweakker (Mijdrecht en Uithoorn). Vrouwenbosch; bosch W. v. Hobbelrade (Spaubeek). Vrouwenheide; heide O. v. Mingersberg (Wittem). Vrouwenhoek; land Z. O. v. Hardenberg (Stad-Hardenberg). Vrouwenhuiswaard; buitenpoldertje langs den rechter Lingedijk O. v. Arkel (Arkel). Vrouwenparochie (Het Bilt). VROUWENPOLDER Z. (1.042). Vrouwenpolder (Vrouwenpolder). Vrouwenpolder; pr. i. h. N. v. Walcheren, waarin het dorp v. dien naam (Vrouwenpolder). Vrouwenrak; af gesneden bocht v. h. Mep. pelerdiep W. v. Meppel. Vrouwensloot; sloot N. v. Westbeemster (Beemster). Vrouwenvaart; vrt. v. d. Meerburgerwetering n. h. Rijn-Schiekanaal bij de Lamme-Brug (Zoeterwoude). Vrouwen verdriet (Assendelft). Vrouwenweg (Zoeterwoude). Vrouwe-Vennepolder; pr. Z. W. v. OudAde (Alkemade en Warmond). Vrouwgeestpolder; pr. a. d. Heimanswetering Z. v. Woubrugge (Alfen Zh.). Vrouwkensvaart ol Vrouwkensvaartsche Haven; vrt. N. O. v. Waspik vallend i. h. Oude Maasje (Waspik). Vrusschemig (Heerlen). VUCHT Nb. (13.061). Vucht (Vucht). Vucht; grasl. W. v. Teteringen (Teteringen). Vuchtsche Heide; heide en bosch W. v. Vucht (Vucht). Vuchtsche-Hoeven (Vucht). Vuchtschoot (Prinsenhage). Vuilbaard; platen i. d. Oosterschelde N. v. h. Schaar van Kolijnsplaat. Vuilbemdens; grasl. N. W. v. Wessem (Wessem). Vuile Gat; arm v. h. Haringvliet tusschen de eilanden Hoeksche Waard en Tien Gemeten (Goudswaard). VUILE GRAFT—WAARD Vuile Grafl; oostelijke Schermerringvaart v. Westgraftdijk t. Ursem. Vuilekamp; ged. v. Pr. Rossum (Rossum). Vuilemaat; grasl. a. d. Regge Z. v. Rektum (Wierden). Vuilenhoek (Weerseloo). Vuilenhoek; groenl. N. v. Gammelke (Weerseloo). Vuile-Riete (Zuidwolde). Vuilc-Riete; gehucht N. v. Langewijk (Averreest). Vuilhamme; groenl. v. h. Achterste Diep N. O. v. Buinen (Borger). Vuilkoop (Vuilkop); voorm. ridderhofstad N. W. v. Schalkwijk (Schalkwijk). Vuilmuil; kreek i. d. Groote Kieldrechtpolder N. O. v. Klinge (Klinge). Vuil pa n (Bede). Vuil rak; water tusschen het Spaarne en de Liede O. v. Haarlem (Haarlem en Haarlemerliede). Vuil wam mes (Maastricht en Bunde). Vulensbeek; zie Krombeek (Echt). Vulikerhoek; landen a. d. Soestwetering N. O. v. Tjoene (Diepenveen). Vulsloot; sloot valt Z. O. v. Assen i. h. Duurserdiep (Assen). Vunlers; veenpias N. v. Oud-Loosdrecht (Loosdrecht). VUREN G. (1.685). Vuren (Vuren). Vuren (Pr.); pr. a. d. Waaldijk, waarin het dorp Vuren (Vuren). Vurige Staart; zie Purmerend (de Banne). Vuurboetsduin duin W. v. Oostvlieland (Vlieland). Vuurland; land Z. v. Oldeboorn (Utingeradeel). Vuurseblok; W.deel v. Pr. Deil (Deil). Vuurtoreneiland; schiereiland je Z. O. v. d. buitenpolder IJdoom (Amsterdam). W Waai (Neer). Waai; plas W. v. Hattem (Hattem). Waai; wiel buiten den Lekdijk W. v. Kuilenburg (Kuilenburg). Waai; wiel achter den Marschdijk N. v. Lienden (Lienden). Waaiakkers; bouwl. Z. W. v. Varik (Varik). * Waaienberg; land bij de Rijksgrens Z. v. d. Oekelsche Heide (Zundert). Waaien burg polder; pr. op Walcheren N. v. Nieuwland (Nieuw- en St.-Joosland). Waaiergat; ged. v. Pr. Buitendijken of Maatlanden. Waaikuil; wiel a. d. Meerndijk (Veldhuizen). Waaksens (Hennaarderadeel). Waaksens (Westdongeradeel). Waaksens c.a.; wp., bestaande uit 2 polders, waarin de dorpen Waaksens en Kubaard (Hennaarderadeel). Waal (Berkhout). Waal (’t) (Schalkwijk en Tul). Waal (Tessel). Waal; linker arm v. d. Rijn v. h. verdeelpunt bij Pannerden t. d. voorm. samenvloeiing m. d. Maas bij Loevestein, waar de rivier den naam Merwede krijgt. Waal; ged. v. d. voorm. riv. Waal, nu boezemwater, tusschen den Oostendam a. d. Noord en den Heerjansdam, N. en W. v. d. Zwijndrechtsche Waard (Ridderkerk en Heerjansdam). Waal; land met bosch N. O. v. Roderwolde (Roden). Waalde; land O. v. Gietel (Voorst). Waal en Rurg; bedijking op Tessel (N. W. v. De Waal. Waal men; land a. d. W.grens der gem. Z. W. v. Niewaal (Gameren). WAALRE Nb. (4.925). Waalre (Waalre). Waalsche Water; water,ontstaan uit de samenvloeiing v. vier weteringen, vallend i. d. IJsel Z. O. v. Wijnbergen (Gendringen). Waalsdor per laan (Wassenaar). Waalsloot; sloot N.O.v. De Hulk (Berkhout). Waal sloot; sloot W. v. Koog-aan-de-Zaan (Koog-aan-de-Zaan). Waal wetering; zuidelijke v. d. beide weteringen waaruit de Linge bestaat, van de grens v. Bemmel tot N. v. Och ten (Bemmel). Waal wetering; wet., beginnende bij den Lekdijk tegenover Kuilenburg, gaande langs *t Waal, valt N. W. v. *t Waal i. d. Schalkwijksche Wetering (Tul). WAALWIJK Nb. (10.806). Waalwijk (Waalwijk). Waalwijk (Riethoven). Waalwjjkerheide; heide W. v. Waalwijk (Riethoven). Waalwjjksche Haven; vrt. v. d. Langstraatsche Bandijk bij Bezooien tot de bermsloot v. d. linker bandijk v. d. Bergsche Maas (Waalwijk). Waalwiler (Wittem). Waar (Niewolde en Scheemda). Waarbeek; beek Z. W. v. Driene (Enschede). Waard; plaat i. d. Waddenzee N. v. de Doove Balg. WAARD—WAGENINGEN-HOOG Waard; grasl. N. v. Helmond (Helmond). Waard; land N. W. v. Rijnsburg (Rijnsburg). Waard; landen in den N. W.hoek der gem. Weel (Weel). Waardasakker en Holendrecht; (Pr.) pr. Z. v. Abkoude (Abkoude-Proosdij). Waard dijk (Grijpskerk). WAARDE Z. (1.024). Waarde (Waarde). Waarde (Pr. v.); pr. a. d. Westerschelde, waarin het dorp Waarde, wat. gemeen met de prs. Oud-Krabbendij ke en West veer. Waarden (Zwollerkerspel). Waarden; landen a. d. Bergsche Maas Z. O. v. Meeuwen (Eten). Waarden; uiterw. a. d. Maas O. v. Hedikhuizen (Heusden). Waarden; uiterw. a. d. Geld. IJsel O. v. . W apen velde (Heerde). Waarden; landen a. d. Groote A., O. v. Heze (Heze). Waarden; waarden a. d. Maas N. v. Maashees (Maashees). Waarden van Gravenbol; uiterw. a. d. Rijn N. O. v. Rijswijk (Maurik). WAARDENBURG G. (1.552). Waardenburg (Waardenburg). Waardenburg; dorpspolder, bevattende eenige waterstaatk. prs. i. d. gem. Waardenburg tusschen de Oude Kuilenburgsche Vaart en de Eenwaardsgraaf, nl. Pr. het Molenveld, Pr. h. Broek en nog 4 Kleine prs. t. Z. daarvan. Waard en Groet; wp. omvattend den Groetpolder en den Waardpolder (Barsingerhom en Winkel). WAARDER Zh. (952). Waarder (Waarder). Waarderdijk (Waarder). Waarderpolder; pr. tusschen h. Spaarne en de Liede N. O. v. Haarlem (Haarlemerliede). Waardhuizen (Almkerk en Giesen). Waardje; plas O. v. Oudkarspel (Oudkarspel). Waardje; buitenland a. d. Nieuwe Merwede W. v. Werkendam (Werkendam). Waardjes; grasl. a. h. N.einde der Kapelsche Haven (Sprang). Waardkanaal; afw.- en scheepvaartkan. langs de O.dijken v. d. Waard- en den Anna-Paulownapolder v. h. Kolhomerdiep t. h. Amstelmeer. Waardnieuwland; bedijking a. d. Z. O. zijde v. Wielingen (Wielingen). Waardnieuwlandsche Dijk; voorm. zeedijk van polder Waard-Nieuwland (Wielingen). Waardpolder; bedijking tegen den zeedijk v. d. Wieringerwaard N. v. h. Kolhomerdiep (Barsingerhom). Waardsche Wetering; wet. in Pr. Barwoudswaarder. Waardsterpolder; pr. tusschen de Lauwere en de Kommerzijlsterriet O. v. Munnikezijl (Grijpskerk). Waardtocht; tocht in Pr. Het Oude Land, uitk. i. d. Westfriesche Vaart O. v. Oostgroet (Wieringermeer). Waarland spul der; polder N. O. v. Oudkarspel (Harenkarspel). Waarveld; heide O. v. Haaksbergen (Haaksbergen). Waatskamp (Nederweerd). Wacht (’s-Gravendeel). Wachtelenberg (Epe). Wachtum (Dalen). Wachtumer Groote Ruimsloot; sloot O. v. Dalen, valt i. h. Drostendiep Z. O. v. Loo (Dalen). Wachtumer Kleine Ruimsloot; sloot W. v. Dalen, valt i. h. Loodiep bij Bente (Dalen). Wachtumer Lange Sloot; sloot (Dalen). Wachtumerstuk; groenl. a. h. Drostendiep Z. W. v. Wachtum (Dalen). Wad (Schagen). Waddenzee; binnenzee N. v. d. Afsluitdijk. Waddingervliet of Korte Vliet; vliet i. d. Bosch- en Gasthuispr. (Leiden). WADDINGSVEEN Zh. (7.794). Waddingsveen (Waddingsveen). Waddiiujs waard; blok in Pr. Het Land van Poortugaal). WADENOOIEN G. (1.906). Wadenooien (Wadenooien). Wadenooien (Pr.); pr. a. d. zuider Lingedijk, waarin het dorp Wadenooien (Wadenooien) . Wad wei (Wognum). Wadwerd (Uskwerd). Waesberghepolder; zie Kleine Paspolder. Wageler (Enschede). Wagelerbosch; bosch O. v. Krapoel (Gulpen). Wagenberg (Terheide). Wagenborgen (Termunten). Wagenborgen; pr. N. en W. v. Wagenborgen (Termunten). Wagenborgermaar; vaartje v. h. Afwateringskanaal v. Duurswold O. v. Meedhuizen Z. O.waarts (Delfzijl en Wagenborgen). Wagenbroeksloopje; beek N. v. Hapert (Hoogeloon). Wagendorp (Wielingen). WAGENINGEN G. (14.129). Wapeningen (Wageningen). Wageningen-Hoog (Wageningen). WAGENINGSCHE BERG—WANSWERDERMEERPOLDER Wageningsche Berg; heuv. O. v. Wageningen (Wageningen). Wageningsche Buitenhaven; haven a. d. Nederrijn. Wagentocht; tocht in Pr. Het Nieuwe Land t. d. Medemblikkervaart (Wieringermeer). Wagen veld; land Z. v. Koevorden (Koevorden). Wagenwegswetering; wet. N. W. v. Kuinder (Kuinder). Wagergouvv; sloot Z. W. v. Zuiderwoude (Broek-in-Waterland). Wainserwar; wp., bestaande uit één polder en hooge gronden t. Z. v. Warns, O. v. h. Roode Klif (Hemelumer-Oldeferd). Wakens (Baarderadeel). Wakolk; plas in Pr. Oosterwolde (Doomspijk). Wal (Stamprooi). Walakkers; bouwl. Z. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Waibeckheide; heide en bosch Z. O. v. Wellerlooi (Bergen L.). Walcheren; eiland a. d. Noordzee tusschen de Ooster- en de Westerschelde. Walcheren (Pr.); benaming van 3 waterstaatk. prs., samen behoorend t. h. wp. v. dien naam. Ie de polder t. W. v. h. Kanaal door Walcheren, 2e de polder t. N. v. Arnemuiden en 3e de polder t. Z. v. Middelburg. Walderveen (Ede). Walengracht; kan. v. h. Beulakerwijde n. d. Toutenburgersloot (Giethoorn). Walem (Klimmenen Schin-op-Geul). Walenbosch; bosch Z. O. v. Uddel (Apeldoorn). Walgraaf; vrt. langs de O.grens der gem. Beek (Nb.). Walgt; bouwl. Z. v. Varik (Varik). Waligsdijk; ged. v. d. Westfriesche Omringdijk tusschen Avenhorn en Ursem. Walingsweg (Wieringerwaard). Walinksput; plas a. d. W.dijk v. d. St.Annapolder (Rokkanje). Walk (Heithuizen). Wallebosch; bosch Z. O. v. Beetsterzwaag (Opsterland). Walmhekke (Enschede). Walmhekke; land N. O. v. Enschede (Enschede). Wals (Gendringen). Walsberg; heuv. N. O. v. Bezel (Bezel). Walsche Heide; heide en bosch N. W. v. Overberg (Huibergen). Walschot (Beugen). Walschotsche Broek; land N. v. Walschot (Beugen). Walsloot; sloot Z. v. Westerland (Wieringen). Walsoorden (Hontenisse). Walstein (Zundert). Wals ter molenpolder; land N. v. Scheemda (Scheemda). Walstermuizeryd of Moezeret; vrt. v. d. Muizenryd n. d. Veenwoudsterwalvaart (D ant umadeel). Waltersbergje; heuv. N. W. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Walterswater!and; grasl. W. v. Goor (Goor en Markeloo). Walvischstaart; bank i. d. mond der Westerschelde W. v. Vlissingen. Wambergsche Beek; beek N. v. Berlikum — zie Leigraaf (Berlikum). WAMEL G. (6.080). Wamel (Wamel). Wamel (Pr.); pr. in Maas en Waal a. d. Waaldijk, waarin het dorp Wamel (Wamel). Wamelsche Velden; landen Z. v. Wamel (Wamel). Wamelsche Waard; uiterw. a. d. Waal N. O. v. Wamel (Wamel). Wammerd (Baarderadeel). Wammerderpolder; 2 polders Z. v. Baard (Baarderadeel). Wammerdervaartje; vrt. v. d. Franekerzeilvaart n. Wammerd t. Z. O. v. Oosterlittens (Baarderadeel). Wampkesloot; sloot i. d. Hooglandspolder N. O. v. Haringhuizen (Barsingerhorn). Wanenberg; heuv. N. O. v. Put (Schinnen). Wanenk; enk Z. v. Vasen (Epe). Wanink (Ambt-Delden). Waninkhoek (Ambt-Delden). Waninkhoek; land N. W. v. Wiene (AmbtDelden). Waninksesch (Ambt-Delden). Waninksesch; esch N. W. v. Wiene (AmbtDelden). WAN1VEPERVEEIV O. (1.617). Wanneperveen (Wanneperveen). WANROOI Nb. (1.698). Wanrooi (Wanrooi). Wanrooische Broek; landen N. O. v. Wanrooi (Wanrooi). Wanrooische Heide; heide Z. W. v. Wanrooi (Wanrooi). Wans (Weerseloo). Wansloot; sloot W. v. Rijp (Sint-Maarten). WANSUM L. (1.002). Wansum (Wansum). Wansumerheide (Wansum). Wanswerd (Ferwerderadeel). W ans wcrd-aan-de-S treek (Ferwerderadeel). Wanswerdermeerpolder; droogmakerij Z. v. Wanswerd (Ferwerderadeel). WANSWERDEROPVAART—WASSINKRRINK Wanswerderopvaart; vrt. v. d. Heerenwegstervaart n. Wanswerd (Ferwerderadeel). Wantij; wad N. v. h. Groningerwad. Wantij; geul v. d. Merwede tot een dam a. d. Nieuwe Merwede langs de N. O.zijde v. h. Eil. v. Dordrecht. Wapenvelde (Heerde). Wapcnveldsche Rroek; landen a. d. Groote Wetering Z. O. v. Wapenvelde (Heerde). Wapse (Diever). Wapserauwen (Diever). Wapserveen (Havelte). Wapserveensche A; linker bronriviertje v. d. Steenwijker A; vereenigt zich m. h. Vledderdiep N. W. v. Wapserveen. Wapscrvcld; heide t. W. vk Wapse (Diever). War (Franeker). Warande; bosch N. W. v. Gilze (Gilze). Warande; bosch N. W. v. Helmond (Helmond). Warande; groenl. N. v. Huizen (HuizenNh.). Warande; bosch Z. W. v. Oosterhout (Oosterhout). Warande; bosch a. d. Rijksgrens W. v. Putten (Putten Nb.). Warande; park a. d. spoorweg W. v. Tilburg (Tilburg). Warandebergen; heuvels Z. v. Huizen (Huizen Nh.). WARDER IMh. (469). War der (Warder). Ware; land O. v. h. Bruchterveld (AmbtHardenberg). Warlhuisterloopdiep; vrt. v. h. Menzingeweersterloopdiep n. h. Hunzegokan. O. v. Warfhuizen. Warf huis ter tocht; tocht Z. W. v. Warfhuizen; valt i. h. Hunzegokanaal (Leens). Warfhuizen (Leens). Warfstermolen (Kollumerland). WARFUM Gr. (2.274). Warfum (Warfum). Warf u nier maar of Warfumer trekvaart; vrt. v. h. Winsumerdiep W. v. Onderdendam n. Warfum. Warfumertrekvaart; zie Warfumermaar. Warga (Idaarderadeel). Wargaastervaart; vrt. v. h. Egumerdiep langs Warga n. d. Nauwe Grons (Idaarderadeel). Warkerlede; verbinding, tusschen de Kagerplassen, de Spriet en het Norremeer * (Warmond). Warm (Gendringen). War meer; bouwl. N .W. v. Maashees (Maashees). Warmeloo (Diepenheim). Warmenbosch; heide en bosch t. N. v. Schoonloo (Rolde). WARMENHUIZEN Nh. (2.344). Warmenhuizen (Warmenhuizen). Warmenhuizer-Kerk- of Debbemeertje; droogmakerij O. v. Warmenhuizen (Warmenhuizen). WARMOND Zh. (3.027). Warmond (Warmond). Warmonderdam- en Alkemaderpolder; pr. Z. W. v. Sassenheim (Warmond en Sassenheim). Warmonderlce; wet. v. d. Haarlemertrekvaart Z. W. v. Warmond n. d. Kagerplassen (Warmond). Warmonderplassen; zie Kagerplassen. Warmsche Veld; landen W. v. Warm (Gendringen). Warmtink (Ambt-Delden). Warniasloot; vrt. v. d. Sjoukesloot Z.waarts t. d. Leppedijk O. v. Poppenhuizen (Utingeradeel). Warns (Hemelumer-Oldeferd). Warnservaart; vrt. v. d. Geeuw n. Staveren (Hemelumer-Oldeferd en Staveren). WARNS VELD G. (4.536). Warnsveid (Warnsveld). Warren; poldert je N. W. v. Gaastmaburen (Tiet jerksteradeel). Warstiens (Idaarderadeel). Wartena (Idaarderadeel). Wartenaasterw^jd; vrt. v. h. Lang Deeln. d. Rogsloot bij Wartena (Idaarderadeel). WartenawUk; wijk, uitk. i. d. Middenraai (Westerbork). Wart u merk lap (Termunten). Wasberg (Deurne). Waschhuizen (Hoogkerk). Waschhuizenpolder; pr. a. h. Adewarderdiep N. v. Leegkerk (Hoogkerk). Waschmeer; plas Z. O. v. Hilversum (Hilversum). Waschven; ven Z. O. v. Dommelen (Valkenswaard). Waschven; ven op de Lieropsche Heide (Heze). WASPIK Nb. (3.338). Waspik (Waspik). Waspik-boven (Waspik). Wasscheven; ven N. v. Ossendrecht (Ossendrecht). Wassemeer; poeltje Z. O. v. Duurswoude (Opsterland). WASSENAAR Zh. (16.126). Wassenaar (Wassenaar). Wassenaarsche Polder; droogmakerij a. d. Drecht (RijnzaterwoudeenLeimuiden). Wassenaarsche Wetering; zie Zijlwetering. Wassergeestervaart; boezemvaart i. d. Zemelpolder (Lisse). Wassinkbrink (Zelhem). WASVEN—WATERLEIDING VOOR DE ROERMADE Wasven; ven W. v. Tongelre (Eindhoven). Waswaal; plas Z. O. v. Koog (Tessel). Waswater voorm. plas Z. v. Oud-Leusden (Leusden). Waterberg; heuv. Z. v. Uchelen (Apeldoorn). Waterberg; heuv. N. v. Arnhem (Arnhem). Waterdel; duindal N. O. v. Scheveningen (Wassenaar en ’s-Gravenhage). Wateregge (Almeloo). Wateren (Diever). Watergang (Landsmeer). Watergang; wet. i. d. Eendrachtspolder (Nieuw-Vosmeer). Watcrgangsloot; sloot Z. v. Watergang (Landsmeer). Watergang van de Moerschans; kreek in de Klinge- en Kleine Kieldrechtpolders N. O. v. Hulst (Grauw). Watergraafsmeer (Amsterdam). Watergraafsmeer of Dicmermeer; droogmakerij Z. O. v. Amsterdam (Amsterdam). Waterhoek (Holten). Waterhoek (Markeloo). Waterhoek; grasl. Z. W. v. Espeloo (Holten). Waterhoek; land Z. v. Goor (Markeloo). Waterhoek; landen in pr. Bewester-Eedebenoorden-St.-Pietersdijk Z. v. Sluis (Sluis). Waterhoek; land N. v. Enter (Wierden). Waterhoeksveld (Weerseloo). Waterhoeksveld; land N. v. Saasveld (Weerseloo). Waterhuis (Zuiddorpe). Waterhuizen (Haren Gr., Hoogezand en Noorddijk). Watering; watering in Pr. Oostzaan v. d. Zeedijk bij het eindpunt van Zij kanaal H. N.waarts t. d. Schuine Sloot. Het ged. tusschen de Weere en de Schuine Sloot wordt ook Spouw genoemd (Oostzaan). Watering; watering in Pr. Westzaan v. d. Dijksloot N.waarts tot de Weelsloot. Het ged. t. N. v. Mallegatsloot heet ook Koogerwatering, dat t. Z. daarvan Zaandammerwatering (Westzaan). Watering; watering v. d. Weelsloot n. h. noordeinde v. Pr. Westzaan. Watering; wet. in Pr. Giesen-Nieuwkerk. (Giesen-Nieuwkerk). Watering de Zestig Roeden; wet. i. d. Nieuw-Kromstrijensche Pr. (Klaaswaal). WATERINGEN Zh. (4.995). Wateringen (Wateringèn). Watering kant (Nieuwe-Niedorp). Wateringkant; vrt. v. d. Nieuwe of Noordersloot tot de Kromme Gouw (NieuweNiedorp en Winkel). Wateringsche Vaart; vrt. langs Waterin¬ gen en Kwintsheul v. d. Strijp tot de Lange Watering (Wateringen). Waterkaaptocht; tocht in Pr. Het Nieuwe Land t. W. v. en evenwijdig aan de Hooge Kwelvaart (Wieringermeer). Waterkampen; pr. tusschen het Lutje Maar en het Groote Maar N. v. Noordbroeksterhamrik (Noordbroek). Waterkampen; bouwl. t. O. v. Zuidsleen (Sleen). Waterkant (Halsteren). Waterkant (Spanbroek). Waterlaat; bouwl. Z. W. v. Bergeik (Bergeik). Waterland; gewest, vormend het Z. O.deel v. Hollands’ Noorderkwartier, t. W. begrensd door het Twiske, de ringsloot v. d. Wijde Wormer, ten N. door den Nekkerdijk, het Noordhollandsch Kanaal, de Weere, de Purmerringsloot en het Stinkevuil (de oude Purmer-Ee) bij Monnikendam. Vormt één waterstaatk. polder, waarin een aantal droogmakerijen liggen. Waterlanden; groenl. v. h. Achterste Diep t. O. v. Buinen (Borger). WATERLANDKERKJE Z. (521). Waterlandkerkje (Waterlandkerkje). Waterlandsche Meren (de Drie); Buikslootermeer, Broekermeer en Belmermeer. Waterlandsche Zeedijk; dijk langs de Z. en O .zij de v. Water! and (Broek-in- Waterland' Waterlandspolder van Doornspijk; pr. buiten den Kerkdijk N. v. Doornspijk (Doornspijk). Waterleiding in de Achterste Strengen; sloot onder Loon (Assen). Waterleiding in het Achterste Veld; sloot (Norg). Waterleiding van de Achterste Weide; sloot (Dwingeloo). Waterleiding in de Adderings; sloot (Emmen). Waterleiding aan de Al tevecr straat; sloot (Assen). Waterleiding langs het Amerboschstuk; sloot (Rolde en Beilen). Waterleiding van de Angelslooërkampen; sloot (Emmen). Waterleiding de Assergrens; sloot (Beilen). Waterleiding uit de Rendersche; sloot (Ruinen). Waterleiding de Rovensloot; sloot (Zuidwolde). Waterleiding van de Rlikken; sloot (Emmen). Waterleiding voor de Blikken; sloot (Zweeloo). Waterleiding voor de Boermade; sloot (Zweeloo). WATERL. VAN DE DERTIEN LANDEN—WATERL. BIJ DE MOESBRUG Waterleiding van de Dertien Landen; sloot (Emmen). Waterleiding de Diepe Slooten; sloot (Vries). Waterleiding door de ruige bulten en het Diepenveen; sloot (Borger). Waterleiding uit het Dieverderveld; sloot (Smilde). Waterleiding bjjlangs het Dijkje; sloot (Gasselte). Waterleiding in de Djjkstalligerhuizen; sloot (De Wijk). Waterleiding in de Drilt; sloot (Zuidlaren). Waterleiding in het Drogterveld; sloot (Zuidwolde). Waterleiding voorlangs deDwarsmaden; sloot (Borger). Waterleiding door de Dwarsstukken; sloot (Vledder). Waterleiding van het Dwingelooër Achterveld; sloot (Dwingeloo). Waterleiding uit het Echtenerveld; sloot (De Wijk). Waterleiding in het Eenerveld; sloot (Zuidwolde). Waterleiding van de Emmerveenkampen en het Bargermeer; sloot (Emmen). Waterleiding bjj het Erf van Bastiaans; sloot (Norg). Waterleiding achter de Esch; sloot (Roden). Waterleiding langs Florisstuk; sloot (Roden). Waterleiding bylangs den Friesche Weg; sloot (Norg). Waterleiding van de Galgerieten; sloot (Anloo). Waterleiding voorlangs de Goldboren; sloot (Roden). Waterleiding uit Grootveen; sloot (Norg). Waterleiding door het Haarveen; sloot (Roden). Waterleiding door de Hartzeers- en Zuidma; sloot (Beilen). Waterleiding door Havelte; sloot (Havelte). Waterleiding door het Hekje; sloot (Zweeloo). Waterleiding langs den Helwal; sloot (Westerbork). Waterleiding uit het Hjjkermeer; sloot (Beilen). Waterleiding achter de Hoekgorens en Gleuvings; sloot (Zweeloo). Waterleiding b(j het Hoekstuk; sloot (Zweeloo). Waterleiding van het Holt; sloot (Anloo). Waterleiding van het Hooge Veld; sloot (Gasselte). Waterleiding uit de Hooghalcrweilanden; sloot (Beilen). Waterleiding van de Houtlanden; sloot (Emmen). Waterleiding door de Hullen; sloot (Roden). Waterleiding uit het Hulsveld; sloot (Westerbork). Waterleiding naar de Hul ten; sloot (Beilen). Waterleiding van den Igelpoel; sloot n. h. Scheebroek (Anloo). Waterleiding bjj het Kamperveen; sloot (Zuidlaren). Waterleiding van Kerkenbosch; sloot (Zuidwolde). Waterleiding bij langs Koehoorn; sloot (Westerbork). Waterleiding voor de Koe- en Huismaden; sloot (Zweeloo). Waterleiding van het Klooster; sloot (Zweeloo). Waterleiding voorlangs de Korte Bolmert; sloot (Roden). Waterleiding van de Korteveensche Dijk; sloot (Odoorn). Waterleiding voorlangs de Kortlings; sloot (Roden). Waterleiding uit Laaghalen; sloot (Beilen). Waterleiding uit de Laaghalerbultenstukken; sloot (Beilen). Waterleiding door het Lage; sloot (Zuidwolde). Waterleiding uit de Lauwvelden; sloot (Zweeloo). Waterleiding te Lieveren; sloot (Roden). Waterleiding uit Luchiesland; sloot (Assen). Waterleiding van het Luisvledder; sloot (Anloo). Waterleiding door het Lutkeneinde; sloot (Gasselte). Waterleiding in de Marke van Westdorp; sloot (Borger). Waterleiding uit de Markte van Spier; sloot (Ruinen). Waterleiding voor 0e Marsstukken en Warkthoorns; sloot (Zweeloo). Waterleiding uit het Mekelmeer; sloot (Zweeloo). Waterleiding voor het Mcpperveld; sloot (Zweeloo). Waterleiding door det Middenveld; sloot (Zuidwolde). Waterleiding Moeringerbroeken; sloot (Die ver). Waterleiding Moersloot; sloot (Emmen). Waterleiding bjj de Moesbrug; sloot (Ruinen). WATERL. UIT HET MOLENVEEN—WATERL. DOOR DE TUSSCHENDIJKEIV Waterleiding uit het Molen- en Spekveen; sloot (Norg). Waterleiding in de Nieuwehuizen I; sloot (Assen). Waterleiding in de Nieuwehuizen II; sloot (Assen). Waterleiding Nieuwe Runde; sloot (Emmen). Waterleiding Nieuwe Sloot; sloot (Dwingeloo). Waterleiding door de Nieuwe Stukken; sloot (Vries). Waterleiding te Nietap; sloot (Roden). Waterleiding uit het NIjeveen; sloot (Vries). Waterleiding van Njjlande; sloot (Rolde). Waterleiding Noksloot; sloot (Diever). Waterleiding van Noordbarge; sloot (Emmen). Waterleiding van de Noordhagen; sloot (Emmen). Waterleiding van de Noordlangen; sloot (Zweeloo). Waterleiding tusschen de Noordma en do Aaldersma; sloot (Zuidlaren). Waterleiding uit het Noordsche Veld; sloot (Beilen). Waterleiding uit het Noordveen; sloot (Beilen). Waterleiding voor de Oevers; sloot (Zuidwolde). Waterleiding uit het Oldenhavigerveld; sloot (Ruinen). . Waterleiding uit het Oldeveen; sloot (Zweeloo). Waterleiding van Oostdammarkte; vrt. Z. W. v. Den Ham (Den Ham). Waterleiding uit het Oosteinde van Uffelte; sloot (Havelte). Waterleiding voor de Oosterlangen; sloot (Zweeloo). Waterleiding voor de Oostermars; sloot (Zweeloo). Waterleiding door het Oosterveld; sloot (Zuid wolde). Waterleiding uit het Oranjekanaal; sloot (Beilen en Smilde). Waterleiding in het Oshaarsche Veld; sloot (De Wijk). Waterleiding achter de Oude Maten of Voorste Loop; sloot (Borger). Waterleiding Oude Nieuwesloot; sloot (Dwingeloo). Waterleiding OudeRunde; sloot (Emmen). Waterleiding van de Oude Schutting; sloot (Emmen). Waterleiding uit het Oude Veen; sloot (Norg). Waterleiding in de Peelooëresch; sloot (Assen). Waterleiding in het Peelooërveld No. 1; sloot (Assen). Waterleiding in het Peelooërveld No. 2; sloot (Assen). Waterleiding naar het Peesterveen; sloot (Norg). Waterleiding van den Postweg; sloot (De Wijk). Waterleiding in het Roeghoornsche Veld; sloot (Norg). Waterleiding door het Rondegat; sloot (Anloo). Waterleiding uit het Rotteveen; sloot (Beilen). Waterleiding van het Rutveen; sloot (Anloo). Waterleiding tusschen de Sansum en de Schurftmade; sloot (Zuidlaren). Waterleiding door hat Scheebroek; sloot (Anloo). Waterleiding de Schipsloot; sloot (Norg). Waterleiding uit het Smeerveen; sloot (Beilen). Waterleiding van het Smeerveen; sloot (Zweeloo). Waterleiding in de Spekmaden; sloot (Westerbork). Waterleiding uit Spier; sloot (Beilen). Waterleiding door de Spieringerdambroeken; sloot (Beilen). Waterleiding langs de Steeg; sloot (Havelte). Waterleiding door de Stroeten; sloot (Borger). Waterleiding van de Stroeten en Slagen; sloot (Emmen). Waterleiding van het Stroetenveld; sloot (Zweeloo). Waterleiding bjj Struikberg; sloot (Ruinen). Waterleiding te Taarloo en Oudemolen; sloot (Vries). Waterleiding langs het Ten-Arlooërboekweitenveen; sloot (Hoogeveen). Waterleiding van Terheil; sloot (Roden). Waterleiding bjj de Terhorsterdambroeken; sloot (Beilen). Waterleiding te Tinaarloo; sloot (Vries). Waterleiding genaamd Tochtsloot; sloot (Ruinen). Waterleiding voor de Tonshoorns; sloot • (Zweeloo). Waterleiding loopende door de Torenlaan; sloot (Assen). Waterleiding van Tor ent j eshoek; sloot (Dwingeloo). Waterleiding van het Turfveen; sloot (Anloo). Waterleiding door de Tusschendijken; sloot (Borger). WATERLEIDING TE UBBENA—WATERVAL Waterleiding te Ubbena; sloot (Vries). Waterleiding uit Lllfelteresch; sloot (Havelte). Waterleiding vanaf de Uitkamp; sloot (Norg). Waterleiding in het Veld; sloot (Diever). Waterleiding door de Venders; sloot (Beilen). Waterleiding door de Veursboom; sloot (O os t erh essele n). Waterleiding aan de Vledderzyde; sloot (Vledder). Waterleiding in het Voordmaadsgroen; sloot (Zweeloo). Waterleiding van het Vorrelveen; sloot (Dwingeloo). Waterleiding achter de Voskuilen; sloot (Beilen). Waterleiding achter Vredeveld; sloot (Assen). Waterleiding door de Wecmgrens; sloot (Zweeloo). Waterleiding door het Weerdingererfscheidenveen; sloot (Emmen). Waterleiding achter de Weidestukken; sloot (Westerbork). Waterleiding van Wemmenhove; sloot (Zuidwolde). Waterleiding in het Westeinde van Norg; sloot (Norg). Waterleiding uit het Westeinde van Uffelte; sloot (Havelte). Waterleiding van de Westermars; sloot (Zweeloo). Waterleiding uit het Westerveen; sloot (Oosterhesselen). Waterleiding door de Westersche Nieuwe Landen; sloot (Havelte). Waterleiding van het Wezepernjjland; sloot (Westerbork). Waterleiding voor het Wezeperveld; sloot (Zweeloo). Waterleiding uit het Witte; sloot (Zuid* wolde). Waterleiding achter Wjjster; sloot (Bei' len). Waterleiding uit Wijs ter; sloot (Beilen). Waterleiding door het Zeierveen; sloot (Vries). Waterleiding door het Zwarte; sloot (Beilen). Waterleiding voor de Zweel ooërbroekgronden; sloot (Zweeloo). Waterleiding van Zuidbarge; sloot (Emmen). Waterleiding door de Zuidermaden; sloot (Zweeloo). Waterleidingsland; grasl. Z. v. Friezenveen (Friezenveen). Waterleuzen (Bedum). Waterleuzen; land O. v. Sint-Annerhuisjes (Bedum). Waterleuzen (Ruinen). Waterloop of Lei; zie bij Donge. Waterloop; plaatselijke benaming v. d. Molenbeek Z. O. v. Hulsdonk (Rozendaal Nb.). Waterloop door de Nieuwe Stukken; sloot (Vries). Waterloop in de Marke van Winde; sloot (Vries). Waterloop in het Zeierveld; sloot (Vries). Waterloop te Bunne; sloot (Vries). Waterloop te Vries; sloot (Vries). Waterloop van Witteveen; sloot (Peize). Waterloospolder; pr. O. v. h. Zweiland (Alkemade en Warmond). Waterlossing; sloot (Dalen). Waterlossing bij Pelingsdijkje; sloot (Peize). Waterlossing van het Veen; sloot (Peize). Waterlossing van de Leggelooërmade; sloot (Dwingeloo). Waterlossing van de Makkemade; sloot (Dwingeloo). Waterlossing van den Oldendjjk; sloot (Dwingeloo). Waterlossing van het Boer- en MejjerStroovledder; sloot (Dwingeloo). Waterlossing voor de Oude Maten of Loop achter de Vorrels; sloot (Borger). Watermolen; groenl. v. d. Beilerstroom t. Z. v. Zwiggelte (Westerbork). Watermolendjjk (Eelde). Watermolenpad (Westzaan). Watermolenveen; plas Z. O. v. Oosterhesselen (Oosterhesselen). Waterop (Gulpen). Waterop (Slenaken). Waterplasberg; heuv. Z. O. v. station Wezep (Oldebroek). Watersleijde (Sittard). Waterschans; wet. i. d. St.-Maartenspolder (Hoeven). Waterschap van de Overwaard; of Groote Waterschap; breed afwateringskanaal v. d. Ammersche Boezem tot i. d. Lek bij den Elshout tegenover Krimpen. Watersche Veld; heide t. O. v. Wateren (Diever). Watersloot; sloot (Sleen). Watersloot; sloot Z. v. Ruischerbrug (Noorddijk). Waterstraat (Diesen). Waterstraat (Rukfen). Watertje; verbinding v. d. Zuidbuurtsche met de Noordbuurtsche Wetering te Zoeterwoude. Waterval (Ulestraten). 1 WATER VALDERBEEK—WEERD Watervalderbeek; beek, ontspringend bij Ulestraten, valt bij Meersen i. d. Geul (Meersen). Watervelden; land N. W. v. Leende (Leende). Watervliet (Aksel). Waubach (Ubach-over-Worms). Waver (Ouder-Amstel). W aver; voorm. rivier, nu boezemwater, v. d. vereeniging v. Oude Waver en Winkel t. d. samenkomst v. Holendrecht en Bullewijk Z. O. v. Ouderkerk (Ouder-Amstel). Waverveen (Vinkeveen). Waze; land N. W. v. Veenhuizen (Norg) Weberbuurt (Haarlemermeer). Webblksvvijk; wijk v. h. Overijselsch Kanaal le en 2e Sectie Z. v. Vroomshoop N. O.waarts. Wechelerhoek; bouwl. N. v. Riele (Diepenveen). Wechelermars; land Z. v. Wechele (Diepenveen). Wechelerveld; land N.W. v. Frieswijk (Diepenveen) . Wechterholt (Wije). Wechterholterbroek; land N. O. v. Tongeren (Wije). WEDDE Gr. (3.882). Wedde (Wedde). Wedderheide (Wedde). Weddermarke (Wedde). Weddermarke; pr. a. d. Westerwoldsche A N. v. Wedde (Wedde). Wedderveer; pr. t. N. en O. v. d. Westerwoldsche A (Wedde). Wedderwyk; wijk i. d. Nieuwediepsterpolder (Oude-Pekela). Wedderveer (Wedde). Weë (Leens). Weebosch (Bergeik). Weebossche Akkers; land O. v. Weebosch (Bergeik). Weebossche Beemden; land Z. v. Weebosch (Bergeik). Weebossche Berg; heuv. Z. W. v. Weebosch (Bergeik). Weed (Venhuizen). Weedersloot; sloot v. d. IJselmeerdijk bij Weed N.waarts (Venhuizen). Weeg (Uden). Weegeswaal; plas N. v. Den Burg (Tessel). weegje; gea. v. a. uostpoiaer in bcmeland N. W. v. Gouda (Waddingsveen). Weegraaf; vrt. O. v. Zuideinde i. d. Hollanderakkers (Kamperveen). Weegsloot; sloot v. d. Meerburgerwetering t. h. Rijn-Schiekanaal N. v. Stompwijk (Stompwijk). Weehorst; pr. a. h. Peizerdiep O. v. Roden (Peize en Roden). WEEL G. (3.332). Weel (Weel). Weel (Middelhamis). Weel (Oude-Niedorp). Weel; droogmakerij tegen den Westfriesche Omringdijk N. v. Aartswoud (Hoogwoud). Weel; weel in Pr. Middelland N. W. v. St.Maartensdijk. Weel en Braken onder Obdam; negen drooggemaakte poldertjes in pr. Obdam Z. v. Obdam, vereenigd tot één wp. met twee gescheiden bemalingen. Weelhoek; landen in Pr. Borsele N. v. Borsele (Borsele). Weelings; groenl. v. d. Hunze Z. O. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Weelkreek; kreek i. d. Willemspolder O. v. Dinteloord (Dinteloord). Weelsche Beek; beek, loopt langs de O. en N. grens der gem. Weel, met de Didamsche Wetering langs een zijtak uitwaterend te Bevermeer door een sluis op het Broekhuizerwater (Weel). Weelsloot; sloot Z. v. Scharwoude (Avenhorn). Weelsloot; sloot in Pr. Westzaan v. d. Nauwemasche Vaart bij Westzaan tot de Koogersluissloot (Westzaan). Weeme (Averreest). Weemerveld (Averreest). Weemerveld; heide Z. W. v. Oud-Averreest (Averreest). Weemeslag; heide t. Z. v. Alteveer (Zuidwolde). Weemeslag (Zuidwolde). Weemselerhoek; land Z. O. v. Albergen (Tubbergen). Weemselerveld; heide Z. O. v. Albergen (Tubbergen). Wecmwijk; wijk N. v. Kerkenveld (Zuidwolde). Weende (Vlachtwedde). Weende-Jipsinghuizenkunnnl of Weenderwijk; kan. v. h. Mussel-Akanaal N. O. v. Mussel in N. O.richting tot nabij de Ruiten A bij Wollinghuizen. W eender wij k; zie Weende-Jipsinghuizenkanaal. Weer (Stedum). Weer; water, gaande v. Den Hoorn O.waarts t. i. d. Zuid wending (Adeward). Weer; vrt. N. O. v. Voshoek (Steenwijkerwold). Weerbeek; beek N. v. Lindvelde (Eibergen). WEERD L. (15.801). Weerd (Weerd). Weerd (Bunde en Meersen). Weerd (Horn en Roermond). Weerd (Linne). WEERD—WEEZENVELD Weerd (Maashees). Weerd (Den); groenl. N. v. Weiler (Zwalmen). Weerd (In de); grasl. a. d. Maas N. v. Itteren (Itteren). Weerd (Op de); bouwl. N. v. Itteren (Itteren). Weerdbeek; zie bij Boshoverbeek. Weerdbeemden; uiterw. a. d. Maas Z. v. Kesseleik (Kessel). Weerderbosch; bosch N. W. v. Laar (Weerd). Weerderbroek; bouwl. O. v. Weerd (Meersen). Weerderheide; heide N. O. v. Schoordijk (Budel). Weerdestein Toren; voorm. ridderhofstad N. W. v. Koten (Langbroek). Weerdgoot; sloot N. W. v. Gramsbergen (Gramsbergen). Weerdijk; pr. a. h. Termunterzijldiep N. W. v. Niewolde (Niewolde en Termunten). Weerdje; groenl. v. d. Vecht Z. v. OudLeuzen (Dalfsen). Weerdinge (Emmen). Wcerdingerdikbosch; bosch t. N. v. Weerdinge (Emmen). Weerdlngererfscheidenveen; veen t. O. v. Weerdinge (Emmen). Weerdingerkanaal; zie Weerdingermond. Weerdingerkanaal; zie Kan. A (Emmen en Vlachtwedde). Weerdingerlanden; groenl. v. d. A N. O. v. Weerdinge (Emmen). Weerdingermarke (Emmen). Weerdingermond (Vlachtwedde). Weerdingermond of Weerdingerkanaal; kan. v. h. Terapelkanaal eerst W. dan Z. W.waarts door de Weerdingervenen. Weerdingerveen; veen N. W. v. OudeSchutting (Emmen). Weere( Abbekerk, Hoogwoud enSibekarspel). Weere (Winkel). Weere; sloot in Pr. Oostzaan v. d. Hanepadsloot n. d. Watering t. Z. v. den spoorweg (Oostzaan). Weere; vrt. verbindende de Beemsterringvaart bij Purmerend met de Ringsloot v. d. Purmer (Purmerend). Weere; sloot W. v. Obdam (Obdam). Weeren; grasl. N. W. v. Kuinder (Kuinder). Weeren; pr. W. v. Oldemarkt (Oldemarkt). Weeren; groenl. N. O. v. h. Wold (Peize). Weeren; pr. a. d. Linde en de Helomavaart Z. v. Oldetrine (Weststellingwerf). Weeren; wp. tusschen Makkum en Wons, bestaande uit 4 polders (Wonseradeel). Weerenbroek; broekl. W. v. El (Hunsel). Weerenstein (Hillegom). Weerensteinsche Vaart; zie Weerianervaart (Hillegom). Weerepolder; pr. Z. O. v. Barsingerhorn (Winkel). Weergraaf; wet. Z. O. v. Budel (Budel). Weergraaf; beek, zie bij Slei. Wee rlaner vaart of Weerensteinsche Vaart; vrt. langs de Z.zijde v. d. Vosse- en Weerlanerpolder, uitk. i. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder (Hillegom). Weernink (Weerseloo). Weerpadsloot; sloot Z. O. v. Zaandam (Zaandam). Weerribben; rietl. Z. O. v. IJselham (Oldemarkt). Weerscheut (Geffen). Weerscheut; wet. N. W. v. Vinkel (Geffen). WEERSELOO O. (7.006). Weerseloo (Weerseloo). Weerseloosche Veld; heide Z. v. Weerseloo (Weerseloo). Weerselerbeek; beek *L. v. Nijstad (Weerseloo). Weersloot; sloot v. d. Breek O. v. Nieuwendam n. Ransdorp (Amsterdam). Weersloot; sloot v. d. Loosdrechtsche Plassen n. d. Vecht Z. v. Nieuwersluis (Breukelen-Sint- Pieters). Weersloot; sloot v. h. Noordhollandsch Kanaal Z. v. Het Schouw W.waarts (Landsmeer). Weersloot; sloot i. d. Weerepolder v. de Weere n. d. Kromme Gouw (Winkel). Weerwille (Ruinerwold). Weesberg; heuv. N. v. Tongeren (Epe). Weeslagen; land N. v. h. Steenwijkerdiep O. v. Wetering (Steenwijkerwold). WEESP Nb. (7.041). Weesp (Weesp). WEESPERKARSPEL IV h. (3.653). Weespertrekvaart; vrt. v. d. Amstel bij den Omval Z. v. Amsterdam n. d. Vecht te Weesp, ged. gevormd door de ringvaarten v. d. Diemermeer en de Bijlmermeer en voorts door de Gaasp en het Smalweesp. Weëstertocht; vrt. v. h. Hulpkanaal over Den Hoorn naar het Hunzegokanaal W. v. Warfhuizen (Leens). Weëstervaart; vrt. v. h. Hulpkanaal over Den Hoorn naar Weë. Weeze (Heerde). Weezebeek; zie bij Oelerbeek. Weezenland; grasl. Z. O. v. Zwolle (Zwolle). Weezenpolder; zie Eendrachtspolder (Alkmaar) . Weezenspijk; kleine bedijking O. v. Den Hoorn (Tessel). Weezenveld; bouwl. W. v. St.-Anna (Nijmegen). WEEZEIVVELD—WEIWERDERM AAH Wcezenveld; heide en bosch O. v. StationHulshorst. Weg (Nieuw- en Sint-Joosland). Wegburen (Opsterland). Wegdam (Ambt-Delden). Wegdam; voorin, havezate t. Z. v. Goor (Markeloo). Wegdammerhoek (Markeloo). Wegdammerhoek; land Z. O. v. Goor (Markeloo). Wegdamshulte (Ambt-Delden). Wegdamshufte; heide en bosch Z. v. Hengevelde (Ambt-Delden). Weggelerheide; land Z. W. v. Bolkshoek (Almeloo). Wegsloot; sloot langs Purmerend (Ilpendam). Wegsloot; tocht i. d. Dorppolder (Maasland). Wegsloot; sloot W. v. Kuinder (Kuinder). Wegsloot; vrt. v. h. Nauwe Vliet n. de Idsegaasterpoel t. W. v. Heeg (Wymbritseradeel). Wegsloot; vrt. v. d. Woudsenderrakken langs Ypkolsga Z. W.waarts (Wymbritseradeel). Weiakkers; bouwl. W. v. Sterksel (Maarbeze). Weibeek; beekje Z. W. v. Harderwijk (Harderwijk). Weibosch (Schijndel). Weibrock; grasl. Z. W. v. Pleegste (Raalte). Welde; landen t. W. v. Westdorp (Borger). Welde; grasl. a. d. Regge O. v. Raan (Hellendoorn). Welde; land N. O. v. Westerbrink (Veendam). Welden; grasl. Z. O. v. Kadoelen (AmbtVollenhove). Weiden; weiland W. v. Giethoorn (Giethoorn). Weldemars; land Z. O. v. Rechteren (Dalfsen). Weidestukken; groenl. Z. W. v. Westerbork (Westerbork). Weidonk; land W. v. Schutsboom (Schijndel). Weidum (Baarderadeel). Weidumernieuwland; land Z. W. v. Weidum (Baarderadeel). Wcidumervaart; vrt. v. d. Zwettevaart n. d. Jorwerdervaart (Baarderadeel). -Weienborgsbeek; beek, vallend i. d. Vragenderbeek O. v. Lichtenvoorde (Lichtenvoorde). Welenbus; meertje i. d. Uitgeesterbroekpolder Z. O. v. Uitgeest (Uitgeest). W eier (Deurne). Weier; ven N. W. v. Netersel (Bladel). Weier; bosch Z. v. Mierloo (Mierloo). Welerbroek; grasl. W. v. Horikerstraat (Baaksem). Weier cl; groenl. v. d. Ruiner A t. O. v. Engeland (Ruinen). Weier eind (Reuzel). Weiers; bouwl. t. Z. O. v. Eekst (Anloo). Weiers; ven Z. W. v. Soerendonk (Maarheze). Welgat; geul in Pr. Groot Zuidbeierland (Zuidbeierland). Welhoek; land in Pr. Kruiningen Z. v. d. spoorweg (Kruiningen). Weiink (Weerseloo). Weiinkshoek (Weerseloo). Weiinkshoek; land Z. O. v. Hasseloo (Weerseloo). Weikamp; land W. v. Eld (Schijndel). Weiland (Bodegraven). Weiland en De Bree (Pr.); pr. a. d. Oude Rijn, waarvan De Bree een hooger deel vormt (Bodegraven en Rietveld). Weilanderwaterleiding; sloot (Oosterhesselen). Weilands- of Bloklandspolder; pr. a. d. Drecht en de Kromme Mijdrecht Z. W. v. Uithoorn (Mijdrecht en Zevenhoven). Weiler (Zwalmen). Weilerheide (Zwalmen). Weimeren (Zundert). Weimeren; grasl. a. d. Mark W. v. KleinOverveld (Prinsenhage). Wcimerenschc Heide; heide Z. W. v. Weimeren (Zundert). Weipolder; pr. Z. v. Ooltjensplaat (Ooltjensplaat). Weipoldersche Gors; buitenpolder Z. v. Ooltjensplaat (Ooltjensplaat). Weipoort (Bodegraven). Weipoort (Zoeterwoude). Weipoortsche Polder; pr. a. d. Oude Rijn (Bodegraven). Weipoortsche Vliet; vliet v. d. Noord A tot i. d. Oude Rijn O. v. Zoeterwoude (Zoeterwoude). Weite (Vlachtwedde). Weitemanslanden; grasl. a. d. Schipsloot Z. O. v. Friezenveen (Friezenveen en Tubbergen). Weitjes; grasl. in Pr. Brakel Z. v. Brakel (Brakel). Weit kamp; landen O. v. Deil (Deil). Weiver (Venhuizen). Weiver (Westzaan). Weivree; grasl. N. W. v. Geffen (Geffen). Weiwerd (Delfzijl). Weiwerd; pr. Z. v. Weiwerd (Delfzijl). Weiwerdermaar; vrt. v. d. watermolen Z. v. Weiwerd langs Weiwerd en Farmsum t. i. h. Afwateringskanaal N. v. Farmsum (Delfzijl). 29 WEIWERDERVALGE—WENDELSLOOT Weiwerdervalge (Delfzijl). Wekerom (Ede). Wekeromsche Enk; enk Z. v. Wekerom (Ede). Wekeromsche Zand; zandverstuiving, bosch en heide W. en Z. O. v. Wekerom (Ede). Wel (Ammersooien). Wel (Bergen L.). Wel (Enschede). Wel (Haarzuilens). Welberg (Ambt-Delden). Welberg (Steenbergen). Welbergshoek (Ambt-Delden). Welbergshoek; grasl. Z. W. v. Deldenerbroek (Ambt-Delden). Welbert; land W. v. Enschede (Enschede). Weldam; voorm. havezate t. Z. v. Goor (Markeloo). Weldamland (Markeloo). Weldamland; land Z. v. Goor (Markeloo). Weldammerbosschen; land Z. v. Goor (Markeloo). Weldenkesch; land O. v. Enschede (Enschede). Weldsche Heide; heide N. W. v. HoogeMierde (Mierde). Welemorsch; grasl. bij Woolde (Hengeloo O.). Welenmos (Haaksbergen). Welenmos; heide Z. v. Boekeloo (Enschede). Weleveld (Bome). Weleveld; voorm. havezate a. d. Oude Beek O. v. Zenderen (Bome). Welgelegen (Pr.); buitenpoldertje a. d. Bakkerskil (Werkendam). Welgelegenerdorpsvaart; vrt. v. d. Zuider Ee langs Morra n. Lioesens (Oostdongeradeel). Welhoek (Poortugaal). Welhoek; blok v. Pr. Het Land v. Poortugaal. Welhoek; land in Pr. Kruiningen O. v. Kruiningen (Kruiningen). Welhoek; landen i. d. Breede Watering W. v. Nisse (Nisse). Welle (Dodewaard). Welker- en Rerendskampen; landen Z. W. v. Gameren (Gameren). Welle; land N. v. Delden (Ambt-Delden). Welle; vrt. i. d. Haskerveenpolder v. d. Haskersloot n. d. Heerensloot (Haskerland). Welle; grasl. a. d. ÏJsel Z. v. Wilsum (Wilsum). Wellebeek; beek Z. O. v. Radewijk (AmbtHardenberg). Wellehoek; land Z. v. Radewijk (AmbtHardenberg). Wellen; land a. h. IJselmeer W. v. d. stad Harderwij k (Harderwij k). Wellenseind (Gilze). Wellenseind (Mierde). Wellerlooi (Bergen L.). Welle oi Hornesloot; sloot v. d. Wijnsloot n. h. Hommertservar Z. v. Jutrijp (Wymbritseradeel). Weina (Enschede). Weina; bosch W. v. Tongeren (Voorst). Welplaat (Spijkenisse). Wol plaat; voorm. eil. a. d. Botlek en de Oude Maas, N. v. h. Haartelsche Gat (Spijkenisse). Welschap (Eindhoven). Welsche Broek; landen i. h. N. W. der gem. Ammersooien, O. v. Aalst (Ammersooien). Welsche Heide; hekle N. v. Looi (Bergen L.) Welsche Wetering; wet. O. v. Welseind (Ammersooien). Welseind (Ammersooien). Welsloot; sloot in Pr. het Woud W. v. Marken-binnen (Uitgeest). Welsmeer (Bergen L.). Welsrijp (Hennaarderadeel). Welsrfjpervaart; vrt. v. d. Franekerzeilvaart n. Welsrijp (Hennaarderadeel). Welsum (Dalfsen). Welsum (Olst). Welsumeresch; esch Z. O. v. Welsum (Dalfsen). Welsumermaan; land Z. O. v. Welsum (Dalfsen). Welsumerveld (Olst). Welsumerwaarden; uiterw. a. d. GeldIJsel N. O. v. Welsum (Olst). Welten (Heerlen). Welterbeek; zie Geleen. Welvaart; pr. N. W. v. Wedderveer (Wedde). Welvliet; oude kil i. d. Simonshavensche Pr. O. v. Biert (Geervliet). Welzinge (Rittem). Welzingepolder; pr. op Walcheren Z. W. v. Nieuwland (Rittem). Welzingsche Watergang; watergang v. Middelburg Z. O.waarts (Middelburg). WEMELDINGE Z. (2.359). Wemeldinge (Wemeldinge). Wemmenhove (Zuidwolde). Wen; zie Wennetjessloot. Wend el (Ambt-Vollenhove). Wendelgoor; land Z. W. v. Bellinkhof (Almeloo). Wendelgoor; land Z. O. v. Wierden (Wierden). Wendelgoorsgoot; vrt. Z. O. v. Wierden (Wierden). Wendelsloot; sloot Z. v. Bovenkarspel (Bovenkarspel). WENDERMAN—WESTABTSPOLDER Wenderman (Ambt-Delden). Wendermansbraak (Ambt-Delden). Wendermansbraak; land Z. v. Benteloo (Ambt-Delden). Wenge; landen a. d. Berkel O. v. Langen (Laren G.). Wengeloo (Wije). Wengelerwaarden; uiterwaard a. d. IJsel W. v. Wije (Wije). Wengeloosche Veld; land Z. v. Hengevelde (Wije). Wengesloot; sloot W. v. Warmenhuizen (W armenhuizen). Weninkhock (Weerseloo). Wcninkhoek; grasl. W. v. Weerseloo (Weerseloo). Wennerkamp; hoog bouwl. N. W. v. Mander (Tubbergen). Wennctjessloot ol Wen; voortzetting v. d. Holle Watering n. d. Nieuwe Vaart bij de Leugenbrug Z. v. Loosduinen (Monster en ’s-Gravenhage). Wcnum (Apeldoorn). Wenumsche Beek; beek, vallend i. d. Grift O. v. Wenum (Apeldoorn). Wenumsche Enk; enk N. v. Wenum (Apeldoorn). Wenumsche Veld; land Z. v. Wenum (Apeldoorn). Weper (Ooststellingwerf). Weper; land Z. v. Haule (Ooststellingwerf). Weperpolder (Ooststellingwerf). Wercheren (Ubbergen). Werdesloot; sloot Z. W. v. Oosterdijk (Andijk). Weren over de Bakkerskil; buitenland a. d. Bruine Kil Z. v. Werkendam (Werkendam). Werendijke (Zoutelande). Werf blok; ged. v. Pr. Velgersdijk (Zuidland). Werfhorst (Doornspijk). Werfkampcn; land N. O. v. Raamsdonksveer (Raamsdonk). Werfswijk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart Z. v. Hemrik (Opsterland). Werft; land O. v. Valk (Ede). Werft; grasl. a. d. Mark W. v. Terheide (Frinsenhage). WERKEN (DE) IVb. (3.642). Werken (De) (De Werken). Werken (Warnsveld). WERKENDAM Nb. (3.702). Werkendam (Werkendam). Werkeren; voorm. havezate N. O. v. Westerholte (Zwollerkerspel). Werkensche Boezem; boezemwater, grootendeels langs den W.dijk v. d. Uppelsche Polder, loozend door een sluis op de Bakkerskil en door een sluis op de Bleeke Kil (De Werken). Werkensche Laak; beek Z. O. Werken (Warnsveld). Werkensche Pr.; pr. O. v. Werkendam (De Werken). Werkensche Veld; heide en bosch O. v. Werken (Warnsveld). Werkhorst (Staphorst). WERKHOVEN IJ. (1.063). Werkhoven (Werkhoven). Wernhout (Zundert). Wernhoutsbrug (Zundert). Wernhoutsche Heide; heide a. d. Rijksgrens Z. v. Ostaaien (Zundert). Werp (Leeuwarderadeel). Werpstervaart; vrt. v. d. Wirdumervaart n. Werp (Leeuwarderadeel). Werst; bouwl. N. O. v. Berlikum (Berlikum). Werstkampen; land N. O. v. Doornhoek (Berlikum). Wertemergroes; ven W. v. Sevenum (Sevenum). Wertemerloop; beek, ontstaande i. d. Peel uit het Wertemergroes, valt i. d. Groote Molenbeek Z. O. v. Sevenum (Sevenum). Werveld (Beugen en Oefelt). Werven (Heerde). Werven (De); buitendijksche pr. tusschen de Groote Wetering en het Apeldoomsch Kanaal (Heerde en Hattem). Wcrverakkers; land a. d. Veluwsche Bandijk O. v. Wapenvelde (Heerde). WERVERSHOOF Nh. (3.649). Wervershoof (Wervershoof). Werverskolk; kolk a. d. Veluwsche Bandijk O. v. Wapenvelde (Heerde). Wesch (Noorbeek). Wespplagen; land O. v. Orvelte (Westerbork). Wessel (Barneveld). Wesselerefink; land Z. v. Enschede (Enschede). Wesselink; land N. W. v. Enschede (Enschede). Wessels- en Egbertslanden; landen Z. v. Lankhorst (Staphorst). WESSEM L. (1.152). Wessem (Wessem). Wessemderven; land Z. v. Kelpen (Gratem). Wessingen (Doornspijk). Wessinghuizen (Vlachtwedde en Onstwedde). Wesslngtange (Vlachtwedde). West (Smallingeriand). Westabtspolder; pr. O. v. Ketel (Ketel en Schiedam). WESTAGELOO—WESTELIJKE DALER VENEN Westageloo (Denekamp). Westageloo; land Z. v. Groot-Ageloo (Denekamp). Weslakkers; landen N. W. v. Hedel (Hedel). Weslakkers; grasl. W. v. Oudheusden (Oudheusden). Westbeemster (Beemster). Westbeverkoog; pr. N. v. Ouddorp (Ouddorp Nh.). Westbijlmerpolder; ged. v. d. Vereenigde Westbijlmer- en Klein-Duivendrechtsche Polder. Westbout; bout of in zee uitstekend stuk oude dijk W. v. Burgsluis (Burg). Wes(bovenland; land N. v. Friezenveen (Friezenveen). WESTBROEK U. (1.184). Westbroek (Westbroek). Westbroek (Geul). Westbroek; grasl. aan het Lichtmiskanaal (Nieuw- Leuzen). Westbroek; land N. v. Arriën (Ommen). Westbroek; groenl. O. v. Santpoort (Velzen). Westbroekerwaterleiding; waterleiding N v. Arriên (Ommen). Westbroekpolder; pr. a. d. W.zijde v. d. Weipoortsche Vliet (Zoeterwoude). Westbrocksehe Molenpolder; pr. N. en Z. v. .Westbroek (Westbroek). Westbroeksche Vaart; zie Kerkeindsche Vaart. Westbroeksche Wetering; wet. v. Westbroek Z. O.waarts tot de Kerkeindsche Vaart (Westbroek). Westbroekwetering; wet. i. d. Westbroekpolder (Zoeterwoude). Westbuitenland; land Z. v. Friezenveen (Friezenveen). Westdammarkte; land W. v. Elen (Hellendoorn). West de Steeg; land i. d. Binnenpr. v. Bezooien Z. v. Bezobien (Waalwijk). Westdijk (Mijnsheerenland). Westdijk (Nieuw-Hellevoet). Westdijk; ged. v. d. Prov. Zeedijk tusschen Naarden en Muiderberg tot den Kromme Dijk Z. O. v. Muiderberg (Naarden). WESTDONGERADEEL F. (7.407). Westdongeradeel; pr. t. W. v. d. Pezens, omvattend ongeveer de gem. v. dien naam. Westdorp (Baarland). Westdorp (Borger). WESTDORPE Z. (2.074). Westdorpe (Westdorpe). Westdorpepolder of Nieuw-Vogelschorpolder; pr. a. h. Kanaal v. Terneuzen Z. W. v. Sluiskil (Westdorpe). Westdorperveen; veen t. Z. O. v. Eldershaar (Borger). Westdorperveld; heide t. W. v. Westdorp (Borger). Westduinen; duinen Z. W. v. Scheveningen (’s-Gravenhage). Westduinen; binnenduinen a. d. W.zijde v. d. Oudelandsche Polder (Ouddorp Zh.). Westeind (Niewolde). Westeind (Schoonebeek). Westeind (Wedde). Westeind (Zoeterwoude). Westeinde (Ermeloo). Westeinde (Enkhuizen). Westeinde (Hazerswoude). Westeinde (Ooststellingwerf). Westeinde (Opperdoes). Westeinde (Zuidbroek). Westeinde v. d. Hooge Nespolder; ged. v. d. Hooge Nespolder i. d. gem. Heerjansdam. Westeinde v. Waarder; pr. tegen de O.zijde v. d. Dubbele Wierike (Waarder). Westeinderbroeksloot; sloot Z. v. Zuidermeer (Berkhout). Westeinderesch; esch t. Z. v. Dwingeloo (Dwingeloo). Westeinderplassen; plassen tegen de Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder Z. v. Aalsmeer (Aalsmeer). Westeindervaart; vrt. i. d. Hazerswoudsche Pr. W. v. Hazerswoude (Hazerswoude). Westeindsche Boeën; groenl. v. h. Schoonebekerdiep t. W. v. Nieuw-Schoonebeek (Schoonebeek). Westeindsche Heide; heide Z. v. Nunspeet (Ermeloo). Westeindsche Landen; land t. N. v. OudSchoonebeek (Schoonebeek). Westeindsche Stukken; groenl. v. h. Schoonebekerdiep Z. v. Oud-Schoonebeek (Schoonebeek). Westeindsche Veen; veen N. v. Oud-Schoonebeek (Schoonebeek). Westeindsche Weel; weel i. d. St.-Antoniepolder (Ovezande). Westeind van de Plukmade; land O. v. Made (Made). Westelbeers (Oostelbeers). Westelbeersche Broek; land Z. v. Westelbeers (Oostelbeers). Westelijke Achteromvaart; vrt. t. W. v. Tjum (Franekeradeel). Westelijke Blokplaatsen; veen t. Z. v. Emmercompascuum (Emmen). Westelijke Blokplaatsen; veen t. Z. v. Nieuwe-Schutting (Emmen). Westelijke Dalervenen; veen t. N. v. Vossenbelt (Dalen). WESTELIJKE DWARSPLAATSEN—WESTERDOODKIST Westelijke Dwarsplaatsen; veen t. W. v. Emmercompascuum (Emmen). Westelijke Elsheven; land W. v. Jonen (Giethoorn). Westelijke Kjjl; bouwl. bij Emmercompascuum (Emmen). Westelijke Middelste Dwarsplaatsen; veen t. Z. v. Nieuwe-Schutting (Emmen). Westelijke Middelvaart; vrt. i. h. Bonnerveen (Gieten). Westelijke Opvaart; vrt. v. d. Heerenwegstervaart • t. d. Hoogeheerenweg (Ferwerderadeel). Westelijke Slagen; land Z. O. v. Krim (Gramsbergen). Westelijke Slobbe; buitengrond a. d. Haven v. Numansdorp (Numansdorp). Westelijke Vaart; vrt. v. h. Tjeukemeer door een schutsluis Z.waarts n. d. Otterweg i. d. Veenpolder v. Echten (Lemster-land). Westelijke Waterleiding op Aaldersma; sloot (Zuidlaren). Westelijk gedeelte van den Grooten Polder; — zie Vier Polders (Klundert). Westelijk Kanaal; kan. i. h. N. v. h. Roswinkelerveen (Emmen). Westelijk-en Oostelijk-Rauweveld; heide N. v. Krim (Gramsbergen). Westelzen; heide Z. W. v. Elzen (Markeloo). Westen (Tessel). Westen; grasl. Z. v. Groot-Linden (Linden). Westendorp (Epe). Westendorp (Haaksbergen). Westendorp (Wisch). Westeneng (Ede). Westenesch (Emmen). Westenschouwen (Burg en Haamstede). Westenschouwensche Inlaag; inlaag a. d. Oosterschelde Z. v. Westenschou wen( Burg). Westenwoud (Steenwijkerwold). Wesler (Bellingwolde). Westeraaswijk of Hoofdwjjk B; vrt. i. h. Bargeroosterveen (Emmen). Westerachtermaten; grasl. Z. v. Friezenveen (Friezenveen). Westerakkers (Berlikum). Westerbakkeveen; land Z. v. Bakkeveen (Opsterland). Westerbeek of Bargerbeek; zie Bargerbeek. Westerbergen; bosch N. v. Nieuw-Reemst (Ede). Westerblok (Weerseloo). Westerblok; bouwl. N. W. v. Saasveld (Weerseloo). Westerblokker (Blokker). WESTEBBOBK D. (5.068). Westerbork (Westerbork). Westerborkeresch; esch t. N. v. Westerbork (Westerbork). Westerborkerstroom; zie Oude Vaart of Oude Smildervaart. Westerbosch; bosch t. W. v. Eksloo (Odoom). Westerbouwlanden; bouwl. W. v. Friezenveen (Friezenveen). Westerbouwlanden; bouwl. W. v. NieuwLeuzen (Nieuw-Leuzen). Westerbovendwarsvaart; vrt. v. d. Noord woldervaart bij Noord wolde Z. W.waarts (Weststellingwerf). Westerbovenlanden; land O. v. Duurkenakker (Meden). Westerbraak; plas a. d. Assendelverzeedijk Z. v. Zuidereinde (Assendelft). Westerbrink (Veendam). Westerbrink; pr. a. h. Westerdiep N. W. v. Veendam (Veendam). Westerbroek (Hoogezand). Westerbroek; land Z. W. v. Op-Hemert (Op-Hemert). Westerbroeken; groenl. t. N. W. v. Elp (Westerbork). Westerbroekstermadepolder; pr. a. h. Winschoterdiep en het Drentsche Diep N. W. v. h. Foksholstermeer (Hoogezand). Westerbroekster-Engelbertermolen- polder; pr. a. h. Winschoterdiep, waarin het dorp Engelbert (Hoogezand, Noorddijk en Haren). Westerbrugsloot; sloot W. v. Avenhom. Westerbrugsloot; vrt. v. d. Oosterbrugsloot n. h. Oudhof (Wymbritseradeel). Westerburen (Achtkarspelen). Westerburen (Kollumerland). Westerburen (Wymbritseradeel). Westerbuurt (Wanneperveen). Westerdeen; land t. Z. v. Annen (Anloo). Westerdiep; kan. v.h. Scholtenskanaalt.W. v. Emmercompascuum Z.waarts (Emmen). Westerdiep; vrt. v. h. Oosterdiep Z. v. Veendam t. i. h. Medener- of Dwarsdiep O. v. Muntendam. Westerdiep; pr. a. d. W.zijde v. h. Westerdiep (Veendam en Wildervank). Westerdiep; vrt. i. d. gem. Wildervank evenwijdig a. h. Oosterdiep. Westerdjjk (Adeward). Westerdjjk; ged. v. d. Viernoorderkoggenzeedijk v. d. haven te Medemblik t. d. dijk v. d. Groetpolder. Westerdjjk; ged. v. d. Drechterlandsche zeedijk v. Lutjeschardam tot Hoorn. Westerdijkshorn (Bedum). Westerdijkshornerpolder; pr. a. d. Oude Ee, waarin Westerdijkshorn (Bedum). Westerdobbe; plas N. v. Nieuwe Biltzijl (Ferwerderadeel). Westerdoodkist; duin W. v. Renesse (Renesse). WESTER EE—WESTERKAMP Wester Ee; wet., vereenigt zich met de Ooster Ee tot Medener af watering (Meden). Wester Egalementsloot; zie Egalementen. Westereindervaart; vrt. v. d. Oude Sneekervaart n. Terzool (Rauwerderhem). Westeremden (Stedum). West er einder maar; vrt. v. d. Loppersumerwijmers n. Westeremden. Westeremdervoorwerk (Stedum). Westerenban-van-Schouwen; duinen en hooge gronden aan de W.kant v. Schouwen onder Haamstede. Westerend (Opsterland). Westerend; land N. W. v. Terwispel (Opsterland). Westerend (Achtkarspelen). Wetserend (Gaasterland). Westerend (Hennaarderadeel). Westerenderpolder; pr. N. v. Westerend (Gaasterland). Westerendspolder; poldert je N. v. Dirkshorn (St.-Maarten). Westerenk (Epe). Westerenk; enk Z. W. v. Laren (Laren G.). Westerenk; zie Diezerenk. Westeresch; esch t. Z. v. Wachtum (Dalen). Westeresch; esch Z. v. Noorddeuringen (Denekamp). Westeresch; esch t. W. v. Oldendiever (Die ver). Westeresch; esch t. N. v. Uffelte (Havelte). Westeresch; esch t. W. v. Eksloo (Odoom). Westeresch; esch t. W. v. Odoom (Odoom). Westeresch; esch t. Z. v. Valte (Odoom). Westeresch; esch W. v. Mander (Tubbergen). Westeresch; esch N. W. v. Tinaarloo (Vries). Westeresch; esch t. W. v. Zwiggelte (Westerbork). West er gast (Zuidhorn). Westergeest (Kollumerland). Westergeest (Tessel). Westergeestvaart; zie Assumervaart. Westergo; westelijk ged. v. Friesland, bevattende de gem. Menaldumadeel, Franekeradeel, Barradeel, Baarderadeel, Hennaarderadeel, Wymbritseradeel, Wonseradeel, Hemelumer-Oldeferd en het Bilt en de steden (gem). Franeker, Harlingen, Sneek, Ylst, Bolsward, Workum, Hindeloopen en Staveren. Westergoot; kil v. h. Wantij n. h. Gat v. Baanhoek (Dubbeldam). Westergorens; groenl. v. h. Oude Diep t. W. v. Drijber (Beilen). Westergrie; grasl. Z. v. Hollum (Ameland). Westerguitepolder; pr. W. v. Heinkenszand, wat. gemeen met de prs,. v. h. Wp. ’s-Heer-Arendskerke (Heinkenszand). Westerhaar (Friezenveen). Westerhaarsveen; veen Z. W. v. Wijster (Beilen). Westerhetde; bosch N. v. d. Amsterdamsche Straatweg (Arnhem). Westerhitsum (Franekeradeel). Westerhoek (Denekamp). Westerhoek; land W. v. Noorddeuringen (Denekamp). Westerhoek; land t. Z. v. Grolloo (Rolde). Westerhoek; land Z. v. Mander (Tubbergen). Westerhoeve (Friezenveen). Westerhoeve; heide W. v. Friezenveen (Friezenveen). Westerholt; voorin, havezate binnen de stad Vollenhove (Stad-Vollenhove). West er hol te (Zwollerkerspel). Westerhondemotsmars; land N. W. v. Raai te (Raalte). Westerhorn (Grijpskerk). Westerhorn (Grootegast). Westerhorn (Uskwerd). Westerhorner molenpolder; pr., grenzend t. Z. a. h. Hoendiep en t. W. a. h. Bescheersdiep (Grootegast). Westerhorner molenpol der; pr. a. h. Hoendiep Z. W. v. Grijpskerk (Grijpskerk). Westerhout (Wijk-aan-Zee). WESTERIIOVEN Nb. (801). West erboven (Westerhoven). Westerhovensche Heide; heide Z. O. v. Westerhoven (Westerhoven). Westerhuis (Averreest). Westerhuizerveld; heide W. v. Weeme (Averreest). Westerhuizingerveld; heide O. v. Kievitshaar (Averreest). Westerik (Weerseloo). Westerikerbroek (Weerseloo). Westerikerbroek; grasl. N. W. v. Saasveld (Weerseloo). Westering (Maasbree). Westering; landen Z. W. v. Rossum (Rossum). WesterJ uni we tering; wet. W. v. Wijdenes (Wijdenes). Westerkaag; ged. v. Pr. Kaag (Barsin gerhora). Westerkamp; land t. O. v. Haar (Assen). Westerkamp; bouwl. t. W. v. Hijken (Beilen). Westerkamp; bouwl. t. Z. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Westerkamp; bouwl. t. W. v. Elp (Westerbork). WESTERKAMPEN—WESTERPOLDER Westerkampen; bouwl. t. Z. v. Hooghalen (Beilen). Weslerkamperpolder; polder O. v. Zijdewind (Oude-Niedorp). Westerkanaal; kan. te Amsterdam v. d. Oude Houthaven tot de Haarlemervaart. Westerkanaal; kan. v. d. Amsterdamsche Waterleiding Z. v. Zandvoort (Zandvoort). Westerkeursloot; sloot Z. W. v. Wervershooi (Wervershoof). Westerklief (Wieringen). Westerklooster (Kloosterburen). Westerkogge; pr. in Drechterland tusschen het Keern N. v. Hoorn t. O. en den Spierdijk t. W., t. d. weg Avenhom-Scharwoude t. Z. en den Molendijk ,N. om de Baarsdorpermeer heen t. N. (Hoorn, Berkhout, Avenhorn, Spanbroek en Wognum). Westerkolk; plas N. v. Waal (Tessel). Westerkoog; pr. tusschen de Korsloot en den Slimdijk en tusschen de Beemster en den Keukendijk (Oosthuizen). Westerkrangeweersterpolder; pr. a. d. Maarvliet Z. W. v. Stedum (Stedum). Westerk war tier; wp., omvattend het Westerkwartier behalve de gronden t. N. v. d. Reitdiepsdijken tot Kommerzijl en het gebied behoorend tot Frieslandsboezem, t. W. v. een lijn gaande van Kommerzijl langs Niezijl en Grijpskerk en t. Z. v. h. Hoendiep v. d. schutsluis te Gaarkeuken Z. waarts tot ongeveer de gem.-grenzen van Leek en Marum. Westerkwartier; ged.derprov. Groningen t. Z. en t. W. v. h. Reitdiep en h. Hoomsche Diep. Westerlaansloot; sloot Z. v. d. Bobeldijk (Berkhout). Westerland (Wieringen). Westerlanden; groenl. v. h. Andersche Diep t. Z. v. Anderen (Anloo). Westerlanden; groenl. v. h. Voorste Diep t. W. v. Buinen (Borger). Westerlanden; land N. W. v. Meden (Meden). Westerlanden; groenl. v. d. Drentsche A Z. W. v. Midlaren (Zuidlaren). Westerlanden en Besloten Venen; pr. a.d. Drentsche A Z. v. De Punt (Haren, Zuidlaren en Vries). WesterlanderdUk; dijk langs het Amstelmeer Z. v. Westerland (Wieringen). Westerl ander klief; landpunt W. v. Westerland (Wieringen). Westerlanderlaan (Wieringen). Westerlanderpolder; W.deel v. d. Westerlander- en Hoelmerpolder Z. v. Westerland (Wieringen). Westerlandpolder; pr. W. v. ■ Oud-Sabbinge (Wolfaartsdijk). Westerlangereis; vrt. v. d. Lange Reis bij Dijkbuurt t. i. d. Ringsloot v. d. Heerhugowaard bij Oudkarspel (Heerhugowaard). Westerlee (De Lier en Naaldwijk). Westerlee (Scheemda). Westerleesche Dwars watering; watering in Pr. Concordia, af waterend met een stoomgemaal door een grondduiker onder het Winschoterdiep op het Nieuwe Kanaal (Scheemda). Westerleesche Lagemeden; pr. O. v. Meden (Meden en Scheemda). Westerleesterveen (Scheemda). Westerlelding; sloot (Vledder). Westerlittens (Hennaarderadeel). Westerloop; sloot (Peize). Westermade; groenl. v. d. Dwingelerstroom t. Z. W. v. Eemster (Dwingeloo). Westermade; groenl. v. d. Ruinerwoldsche A t. W. v. Oldenhave (Ruinen). Westermare; breede sloot O. v. Koppershom (Twisk). Westermaten; grasl. Z. W. v. Haarle (Tubbergen). Westcrmeer (Haskerland). Westermeerder Nieuwe Kampen; land W. v. h. Groothornstermeer (Haskerland). Westermeerder Nieuwe Maden; land Z. W. v. h. Groothornstermeer (Haskerland). Westermeerder Uitgangen; land N. O. v. Joure (Haskerland). Westermelksloot; sloot N. O. v. Berkhout (Berkhout). Westermiddenwoldingerslag; grasl. N. W. v. Staphorst (Staphorst). Westermieden; groenland Z. v. Hollum (Ameland). Westermient; stuk land N. v. De Westen (Tessel). Westermoerbeek (Barsingerhorn en OudeNiedorp). Westernieland (Eenrum). Westernielandstermaar; vrt. v. h. Pieterbuurtstermaar n. Westernieland (Bafloo en Eenrum). Westernieuwkruisland; land N. O. v. Kollumerpomp (Kollumerland). Westernoordloo; land N. W. v. Annen (Anloo). Westeroevers; landen a. h. Meppelerdiep N. O. v. Baarloo (Staphorst). Westerpolder; pr. a. d. Harlingertrekvaart Z. v. Schingen (Franeker en Menaldumadeel). Westerpolder; pr. a. h. Hoornsche Diep W. v. Haren (Haren Gr.). Westerpolder; ook Binnenwesterpolder, N. W.deel v. d. droogmakerij Zevenhoven (Nieuwveen). WESTERPOLDER OP HET REDENSCHE LAAG—WESTERVELD Westerpolder op het Redensche Laag; omkade buitenpolder a. d. IJsel O. v. Reden (Reden). Westerribben; rietland W. v. Giethoorn (Giethoorn). Westerrode (Zalk). Westerschar; land N. O. v. Vierhuis (Haskerland). Westersche bekade Gorzen; vier buitenpoldertjes ter weerszijden v. d. tramwegbaan Z. W. v. Numansdorp (Numansdorp). Westersche Ruitendellen; pr. N. v. d. Langstraatsche Bandijk W. v. ’s-Grevelduin-Kapelle (Sprang). Westersche Hei; vrt. v.d. Kromme Een. h. N. W. v. Bergumerdam (Tietjerksteradeel). Westersche Laagjes; buitenpolder langs het Vuile Gat (Zuidbeierland). Westersche Lagelanden; groenl. v. h. Rolderdiep t. Z. v. Gasteren (Anloo). Westersche Leisloot; sloot langs de W.grens der gem. Ruinerwold. Westerschelde; zeearm v. d. Schelde van Bat tot i. d. Noordzee W. v. Vlissingen. Een ged. tusschen Vlissingen en Borsele wordt ook nog Honte genoemd. Wes ter schelling (Terschelling). Westersche Molenpolder; pr. a. h. Termunterzijldiep Z. v. Nieuw-Scheemda (Noordbroek en Scheemda). Westersche Polder; zie Polder benoorden Koediep. Westersche Polder; pr. N. O. v. Westhoek i. h. Nieuwe Bilt i. h. Wp. de Koning (Het Bilt). Westersche Polder; pr. N. v. Oldelamer en Z. v. Nijeholtwolde (Weststellingwerf). Westersche Ryd; vrt. v.d. Kooiboutvaart n. d. weg v. Oenkerk n. Tietjerk N. W. v. Riperkerk (Tietj erksteradeel). Westersche Veld; heide Z. W. v. Wijster (Beilen). Westersche Veld; stuk land W. v. Oostvlieland (Vlieland). Westersche-Veld (Weststellingwerf). Westersche Waterleiding; sloot i. de Stapel (De Wijk). Westersche Waterleiding; sloot i. de Schiphorst (De Wijk). Westersche Wijk; wijk v. d. Zuidwoldersloot N. v. Kerkenveld W.waarts (Zuidwolde). Westersche Wjjkje; wijk i. h. Kerkenbovenveen (Zuid wolde). Westersingelgracht; ged. v. d. Mark bij Breda (Breda). Westerslag; land O. v. Rouveen (Staphorst). Westerslag; heide t. N. W. v. Vledder (Vledder). Westerslagen; land N. W. v. Schuinesloot (Ambt-Hardenberg). Westersloot; sloot Z. W. v. Westbeemster (Beemster). Westerstadhoek; grasl. O. v. d. spoorweg (Nieuw-Leuzen). Westerstadshamrik; pr. t. Z.v. h. stationsemplacement te Groningen (Groningen). Westerstern; grasl. Z. W. v. Zalk (Zalk). Westerstriepe; landen i. d. Baarlandpolder N. v. Baarland (Baarland). Westerstukken; groenl. v. h. Eelderdiep W. v. Eelde (Eelde). Westerstroom; nu vaartje uit de N. W. stadsgracht v. Utrecht n. d. Vecht. Westerstroom; plaatselijke benaming Vr h. Drostendiep Z. v. Zweeloo (Zweeloo). Westerstukken; groenl. v. h. Eelderdiep W. v. Eelde (Eelde). Westerstukken; groenl. t. W. v. Zwiggelte (Westerbork). Westerstukkensloot; sloot in Wp. De Laak (Sleen). Wester terp tocht; tocht in Pr. Het Nieuwe Land W. v. d. Robbevaart (Wieringermeer). Westertocht; tocht i. d. Schermer langs de O.grens der gem. Alkmaar (Alkmaar). Westertocht; tocht i. d. Noorderpolder (Amsterdam en Oostzaan). Westertocht; tocht i. d. Mijdrechtsche Droogmakerij 3e Ged. (Mijdrecht). Westertuinen (Wijk-aan-Zee). Westervaart; tocht i. h. W.deel v. d. Beemster (Beemster). Westervaart; vrt. v. d. Zuidervaart bij Sint-Jacobiparochie W.waarts n. d. Statendijk (Het Bilt). Westervaart; vrt. i. d. Wieringerwaard langs Walingsweg (Wieringerwaard). Westervalge (Warfum). Westerveen; veen Z. W. v. Spier (Beilen). Westerveen; land Z. O. v. Norg (Norg). Westerveen; heide W. v. Wierden (Wierden). Westerveensche Grap; sloot (Beilen). Westerveersloot; sloot uitk. i. d. Bergervaart Z. O. v. Bergen (Bergen Nh.). Westerveld (Denekamp). Westerveld (Vries). Westerveld (Zuidwolde). Westerveld (Zwollerkerspel). Westerveld; heide Z. W. v. Hijken (Beilen). Westerveld; landen N. O. v. Tilligte (Denekamp). Westerveld; heide Z. O. v. Klijndijk (Odoora). Westerveld; heide N. W. v. Zuidsleen (Sleen). Westerveld; heide W. v. Ree (Vries). WESTERVELD—WESTKNOLLENDAM Wcslerveld; moer. heide W. v. Heume (Wierden)* Westerveld; heide en bosch W. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Westerveld; voorm. havezate Z. W. v. Windesheim (Zwollerkerspel). Westervelde (Norg). Westervelden; land Z. v. Veldhoven (Veldhoven). Westerveldsche A; wet. in Pr. Dieze N. v. Zwolle (Zwolle en Zwollerkerspel). Westervlierderesch; esch Z. W. v. Diepenheim (Diepenheim). Westervoormalen; land Z. O. v. Friezenveen (Friezenveen). WESTERVOORT G. (2.336). Westervoort (Westervoort). Westerwaard (Grijpskerk). Westerweeren; groenl. Z. O. v. Middelie (Middelie). Westerweilanden; grasl. Z. W. v. Friezenveen (Friezenveen). Westerweilanden; grasl. Z. v. Nieuw-Leuzen (Nieuw-Leuzen). Westerwjjk (Diesen). Westerwijtvverd (Middelstum). Westerwjjtwerdermaar; watering v. h. Damsterdiep bij Dijkshom n. h. Boterdiep bij Fraamklap. Westerwird (Menaldumadeel). Westerwirderpolder; pr. N. W. v. Westerwird (Menaldumadeel). Westerwolde; landstreek i. h. Z. O. der prov. Groningen). Westerwolde; wp. in Westerwolde, grenzend t. N. a. h. Wp. Reiderland. Westerwoldsche A; rivier ontstaande uit de samenvloeiing v. d. Ruiten A en de Mussel A Z. v. Wedde, loopt langs Wedde, Oude-Schans en Nieuwe-Schans en loost door een sluis, de Nieuwe Statenschutsluis i. d. Dollard. Westerwortelsloot; sloot Z. v. Bovenkarspel (Bovenkarspel). Westerzand (Grootegast). Westerzand; stuifzand N. W. v. Uffelte (Havelte). Westerzanding (Smallingerland). Westerzij (Limmen). Westerzwet; vrt. Z. v. Lutjewinkel( Winkel). Westeschhoekslanden; landen W. v. Almeloo (Almeloo). Westfalen; land Z. O. v. Slochteren. Westfriesche Dijk; dijk om Westfriesland, vroeger overal het buitenwater keerend, doch nu nog alleen v. Medemblik tot Lutjeschardam. Van hier loopt hij onder de benamingen Oude Dijk, Slimdijk, Waligsdijk, Huigendijk, Omloopsdijk, Geestmerambachtsdijk, Oude Westfriesche Zeedijk en Viemoorderkoggendijk, alle nu slaper, tot Medemblik en dan van hier tot Lutjeschardam als een deel v. d. Viemoorderkoggendijk en Drechterlandsche Zeedijk. Westfriesche Vaart; hoofdscheepvaartkanaal in de Wieringermeer v. d. schutsluis a. h. Kolhornerdiep t. h. Overiekerkanaal. Westfriesland; landstreek v. Noordholland, omsloten door den Westfriesche Dijk. Westgaag; ged. v. d. Gaag v. d. Maaslandsche Dam W.waarts; het ged. O. v. d. Maasdijk heet ook Spartelvaart (Maasland). Westgat of Mosselkreek; geul i. d. verdronken gronden v. Zuidbeveland N. v. d. Tweede Batpolder. Westgat; zeegat, noordelijke toegang uit de Noordzee n. d. Oosterschelde. Westgat; vaarwater door de Haaksgronden voor het zeegat van Tessel. Westgeerpolder; zie Oost- en Westgeerpolder. Westgeul; doorgraving d. d. Oostpunt v. h. eiland Rozenburg, ged. v. d. Waterweg v. Dordrecht n. zee. West-Graaf-Hendrikpolder; pr. W. v. d. Haven v. Steenbergen — zie Oude Heipolder (Steenbergen). Westgraft; vrt. W. v. Barsingerhorn (Barsingerhom). West graf lelijk (Graft). West hellegat; geul v. h. Volkerak n. h. Holl. Diep O. v. Ooltjensplaat. Westhem (Wymbritseradeel). Westhemmeropvaartje; vrt. v. d. Wimerts n. Westhem (Wymbritseradeel). Westhengmeng; W.deel v. d. Hengmengsche pr. (Eten). Westhoek (Het Bilt). Westhoek (Koudekerke). Westhoek (Noordgouwe). Westhoek (Rittem). Westhoek; Z. W. ged. v. h. Tjeukemeer O. v. Follega (Lemsteriand). Westhoep; ged. v. Pr. de Ronde Hoep (Ouder-Amstel). Westijsclmonde (IJselmonde). WESTKAPELLE Z. (2.227). Wcstkapelle (Westkapelle). Westkapelsche Sprink; sprink N. v. Boude wij nskerke (Zoutelande). Westkapelsche Zeedijk; zeewering langs de Noordzee W. v. Westkapelle. Westkerke (Scherpenisse). Westkerkepolder; pr. a. h. westeinde v. h. voorm. eiland Wolfaartsdijk (Wolfaartsdijk). Westkil; kil i. h. W. v. d. Wieldrechtsche Polder (Dubbeldam). Westknollendam (Wormerveer). WESTKRAAIERT—WESTZAAN Westkraaiert (’s-Heer-Arendskerke). Westkraaiertpolder; pr., waarin het dorp Nieuwdorp (’s-Heer-Arendskerke, ’s-Heerenhoek en Borsele). Westkreek; kreek i. d. Oude Fijnaard Pr. N. v. Fijnaard (Fijnaard). Westlaar (Wouw). Westland; zuidwestelijk ged. v. Delfland. Westland (Pr.); pr. Z. W. v. Steenbergen (Steenbergen en Halsteren). Westlaren (Zuidlaren). WESTMAAS Zh. (942). Westmaas (Westmaas). VVestmaas-IVieuwland; pr. op de Hoeksche Waard W. v. Westmaas (Klaaswaal, Westmaas, Mijnsheerenland, Strijen en Heinenoord). Westmade (Pr.); pr. N. O. v. Monster (Monster). Westmerwedepolder (Dordrecht). Westmerwedepolder of Staart; polder a. d. Merwede O. v. Dordrecht, waarin de Merwedehaven (Dordrecht). Westm(jzen (Schermerhom). Weslniljzen; ged. v. Pr. Mijzen. Westnieuwland (Ouddorp Zh.). Westnieuwlandsche Polder; pr. op het westeinde v. h. eil. Goeree (Ouddorp Zh.). Westnieuwlandsche Wetering; wet. i. d. Westnieuwlandsche Pr. (Ouddorp Zh.). Westnjjensleek; land t. W. v. Nijensleek (Vledder). Westnoordeind; land N. v. Made (Made). Westplaat-Flakkee; pr. N. v. Sommelsdijk en Middelhamis (Sommelsdijk en Middelhamis). Westpolder (Ulrum). Westpolder; ged. v. d. Anna-Paulownapolder W. v. h. Oude Veer en de VanE wij cks vaart. Westpolder of Noordwolderpolder; pr. a. h. Boterdiep, waarin het dorp Noordwolde (Bedum). West- en Oostpolder; pr. a. d. noordelijken oever v. d. Nieuwe Maas (Vlaardingen en Vlaardingerambacht). Westpolder; zie Berkel (Pr. van). Westpolder; pr. tusschen de Laaksche Vaart en de Leursche Haven (Etten). Westpolder; Wadpolder a. d. Lauwerszee N. W. v. Vierhuizen (Kloosterburen en Ulrum). Westpolder; pr. Z. v. Klundert; ligt gemeen met den Manciawinterpolder (Klundert). Westpolder; pr. op Noordbeveland N. W. v. Kortgene (Kortgene). Westpolder; zie Groote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland. Westpolder; pr. O. v. Den Hout (Oosterhout). Westpolder; poldertje op de Tien Gemeten (Zuidbeierland). Westpunt; buitenpoldertje op het N.einde v. d. Meeuwenplaat O. v. Hoogvliet (Rotterdam). Westraven; pr. Z. v. Utrecht a. d. W.zijde v. h. Merwede ka na al en den Vaartsche Rijn, bestaande uit 3 hoogere deelen van Pr. Galekop. Westravensche Wetering; wet. in Pr. Westraven (Jutfaas). Westribben; rietl. W. v. Giethoorn (Giethoorn). Westrik (Prinsenhage). Westrup; voorm. havezate te Westdorp (Borger). Westsoeburg (Soeburg). WESTSTELLINGWERF F. (18.804). Westtocbt; tochtsloot i. d. Veenderpolder (Woubrugge). Westtoldersloot; sloot Z. v. Ursem (Ursem). Westvaart; vrt. N. v. Hazerswoude v. d. Gemeenewegsvaart t. i. d. Rijn (Hazerswoude). Westveen; pr. W. v. d. Kromme Mijdrecht N. v. Woerdensche-Verlaat (Wilnis). Westveerpolder; poldertje a. d. Steenbergsche Vliet Z. v. d. Oude Prinsenlandsche Pr. (Dinteloord). Westveerpolder; pr. a. d. Westerschelde W. v. Waarde, wat. gemeen met den Pr. van Waarde en Oud- Krabbendij kepolder (Waarde). Westvierde Parten; land Z. W. v. Pastorie (Weststellingwerf). Westvlieland of Vliehors; zie Vliehors. Westvliet (Stompwijk). Westvogel; westelijk deel v. d. nu binnengedijkte kreek Vogel Z. v. Hengsdijk. West vogel polder; pr. ter weerszijden v. d. kreek de Vogel, wat. gemeen met de polders loozend op den boezem v. d. polders Stoppeldijk c. a. (Vogelwaarde en Hontenisse). Westvrijbergepolder; pr. N. W. v. OudVosmeer (Oud-Vosmeer). West watering of Nieuwe Sloot; tochtsloot v. d. Eskamppolder. Westwetering; wet. i. d. Bullewijker- en Holendrechterpolder (Ouder-Amstel). WEST WOUD (Nh. 1.282). Westwoud (Westwoud). Westwouderpolder; pr. tusschen de Markeirvaart en het Alkmaardermeer (Akersloot). WESTZAAN Nh. (2.906). Westzaan (Westzaan). WESTZAAN—WIBEPOEL Wesizaan; pr. tusschen de Nauwernasche Vaart en de Zaan (Westzaan, Zaandam, Koog-aan-de-Zaan, Zaandijk en Wormerveer). YVestzandciner molenpolder; pr. a. h. Hoendiep Z. W. v. Gaarkeuken (Grijpskerk en Grootegast). Westzandberg; bouwl. in Pr. Kruisland Z. O. v. Kruisland (Steenbergen). Westzanerbuitenland of Westzjjderkattegat; voorm. landtong W. v. d. Zaan, Z. v. Zaandam. Wesfzanero ver toom (Westzaan en Zaandam). Westzanerpolder; zie Vereenigde Nauwernasche, Westzaner- en Zaandammerpolders. Westzanerzecdljk; ged. v. d. voorm. Noorder IJdijk onder Westzaan. Westzeug; pr. i. d. Wieringermeer Z. W. v. Oude-Zeug. Westzijde (Ridderkerk/. Westzijde; plas W. v. Kortenhoef (Kortenhoef). Westzijderkattegat; zie Westzanerbuitenland. Wetering (De Wijk). Wetering (Diepenveen). Wetering (Steenwijkerwold). Wetering of Mark; zie Mark (Waardenburg). Wetering; wet. tusschen Hooge-Bijsel en Lage-Bijsel (Doornspijk). Wetering; wet. in Pr. Hoek en Schuwacht (Lekker kerk). Wetering; wet. O. v. Asch (Buren). Wetering (de); naam v. d. Mauriksche Wetering i. d. gem. Lienden (Lienden). Wetering (de); polderwet. Z. v. Macharen, valt i. h. Ossermeer (Megen). Wetering; grasl. N. v. Strateris (Nederweerd). Wetering; vrt. v. d. Heuvengracht O. v. Kalenberg t. d. schutsluis i. d. Riete N. v. h. Giethoornsche Meer; nu in Polderafdeeling I v. h. Wp. Vollenhove (Steenwijkerwold). Wetering; groenl. O. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Wetering; wet. i. d. Buitenpolder v. Baardwijk (Waalwijk). Wetering; zie Nieuwe Wetering, aanvangend Z. W. v. Hatert (Wiechen). Wetering; sloot W. v. Wormerveer (Wormerveer). Wetering; wet. Z. v. Westerholte (Zwollerkerspel). Wetering buurt (Haarlemermeer). Wetering-Lcigraaf; wet. O. v. Dreumel (Dreumel). * Weteringsgraaf; wet. i. h. Voorste Nuland (Nuland). Weteringske; wet. tusschen het Voorste en Achterste Nuland (Nuland). Weteringsloot; sloot O. v. Haarlem (Haarlem en Haarlemerliede). Wetsens (Oostdongeradeel). Wetsenseropvaart; vrt. v. d. Pezens n. Wetsens (Oostdongeradeel). Wetsinge (Adorp). Wetsingermaar; vrt. door de Wetsingerzijl tot i. d. Oude Ee n. h. Reitdiep boven Gamwerd. Wettenseind (Nunen). Wetterkuilen; land Z. v. Kollendoorn (Ambt-Hardenberg). Wetzerveld; bouwl. O. v. Borgharen (Borgharen). Weurd (Beuningen). Weusink (Enschede). Weusink; heide Z. v. Broekheurne (Enschede). Weusinkshoek; land Z. W. v. Broekheurne (Enschede). Weuste (Weerseloo). Weuste; moer. heide N. W. v. Rossum (Weerseloo). Weustematen; land N. W. v. Re uturn (Tubbergen). Weustenraad (Klimmen). Weusthag (Weerseloo). Weusthag; land W. v. Hasseloo (Weerseloo). Weustink; land Z. W. v. Breklenkamp (Denekamp). Wevenakkers; bouwl. t. N. v. Gasselte (Gasselte). Wevcrbeek; zie Zeepe (Huibergen). Wevershoek (Ridderkerk). Weverskade (Maassluis). Weversloo (Venraai). We ver wijk (Leerbroek en Meerkerk). Wezelblok; land Z. v. Diepenheim (Diepenheim). Wezelmars; land Z. v. Diepenheim (Diepenheim). Wezep (Oldebroek). Wezep (Zweeloo). Wezepe (Olst). Wezeperberg; heuv. Z. v. Wezep (Oldebroek). Wezeperbrug (Zweeloo). Wezeperenk; enk N. O. v. Wezepe (Olst). Wezeperstroom; plaatselijke benaming v. h. Drostendiep W. v. Wezep (Zweeloo). Wezeperveld; land en bosch N. v. Wezepe (Olst). Wezepsche Heide; heide Z. v. Wezep (Oldebroek). Wibepoel; plas Z. O. v. Elahuizen (Hemelumer-Oldeferd). WIBE-SJOUKESLOOT—-WIERINGERWERF Wibe-Sjoukesloot; zie Zoolsloot. Wibrenswijk; wijk v. d. Ureterpstervaart bewesten Dalen Z.waarts (Opsterland). Wichmond (Warnsveld). Wie (Westdongeradeel). Wiebiegcnhof (Stiphout). WIECHEN G. (6.544). Wiechen (Wiechen). Wiechen (Pp.); pr. i. h. Rijk v. Nijmegen a. d. Maasdijk, waarin het dorp Wiechen (Wiechen). Wiechensche Meer; plas Z. v. Wiechen (Wiechen). Wiechensche Veen; plas O. v. Wiechen (Wiechen). Wiecherink (Ambt-Delden). Wiecherinkshoek (Haaksbergen). Wiecherinkshoek; landen Z. v. Boekeloo (Enschede). Wiede en Tusschendiepen; pr. t. Z. v. h. Medenerdwarsdiep en tusschen de Oosteren Westerdiepen t. h. Bovendwarsdiep i. h. Zuiden (Veendam en Muntendam). Wiedenhorsenk; enk Z. v. Herksen (Wije). Wieën (Venraai). Wieken (Gendringen). Wiekeresch (Weerseloo). Wiekeresch; esch N. O. v. Rossum (Weerseloo). Wieksloot (Soest). Wiel (Maurik). Wiel (Baarderadeel). Wiel; wiel a. d. Linge N. W. v. Akkooi (Beesd). Wiel; wiel N. v. Dichteren (Deutekom). Wiel; plas, verbonden m. h. Tjeukemeer Z. O. v. Doniaga (Doniawerstal). Wiel; tochtsloot i. d. Nijkerkerpolder (Nijkerk). Wiel; wiel N. O. v. Garshuizen (’t Zand). Wiel aan de Drenkhoos; plas in Pr. Kruisland N. O. v. Welberg (Steenbergen). Wielblok; land a. h. Oude Maasje Z. W. v. Herpt (Herpt). Wielder (Grubbenvorst). Wielder (Maasbree). Wiel dijk; voorm. zeedijk langs den Wielpolder W. v. h. Mirnserklif (Gaasterland). Wielen; grasl. W. v. Nistelrode (Nistelrode). Wielen; plassen Z. O. v. St.-Maarten (SintMaarten), Wieldrechl (Dubbeldam). Wieldrechl; pr. op het Eil. v. Dordrecht (Dordrecht en Dubbeldam). Wieldrechlsche Zeedijk; zeedijk, nu grootendeels slaper, langs de Z. O.zijde v. d. prs. Wieldrecht en Aloise op het Eil. v. Dordrecht (Dubbeldam). Wielhals; vrt. v. h. Oud Deel n. d. Groote Wielen (l ’etjerksteradeel). Wielingen; zeegat a. d. mond der Westerschelde, ongeveer evenwijdig a. d. Vlaamsche Kust tot N. v. Kadzand. Wielpolder;land W. v. Mirns (Gaasterland). Wielpolder; pr. a. d. Lekdijk W. v. Jaars veld (Jaarsveld). Wielsche-Kade (Jaarsveld). Wielsche Kamp; land N. W. v. Oetelaar (Schijndel). Wielspetje; vrt. v. d. Houtwielen n. d. Meer (Dantumadeel). Wieltje; plas i. d. Koningsoordpolder (Dinteloord). Wielvaart; vrt. v. d. Bakhuistervaart Z.waarts n. d. Roode Schuur a. d. zeedijk (Gaasterland en Hemelumer-Oldeferd). Wiemsel; heuv. met bouwl. N. W. v. Tilligte (Denekamp). Wiemsel; water in Oud-Ootmarsum (Denekamp). Wiene (Ambt-Delden). Wieneresch (Ambt-Delden). Wieneresch; esch Z. v. Wiene (Ambt-Delden). Wienerveld; heide Z. v. Wiene (AmbtDelden). Wier (Menaldumadeel). Wierbalg; geul i. d. Waddenzee v. d. buitenhaven bij Den Oever W.waarts n. h. Malzwin. Wierbeek; beek N. v. Lindvelde (Eibergen). WIER DE IV O. (12.040). Wierden (Wierden). Wieren (Grootegast). Wieren; land Z. v. Oldebom (Utingeradeel). Wieren; pr. W. v. Nijega (Smallingerland). Wierhuizen (Eenrum). Wierhuizermaar; zie Broekstermaar (Eenrum). Wierhuizen (Appingedam). W1ER1NGEN Ah. (6.347). Wieringen; voorm. eil. N. v. d. Wieringermeer, nu door d. Amsteldiepdijk en d. Amstelmeerdijk m. h. vasteland v. Noordholland verbonden. Wieringermeer; droogmakerij tusschen het eil. Wieringen en d. voorm. Zeedijk der Vier Noorderkoggen. Wicringermecrdijk; dijk v. d. Wieringermeer langs het IJselmeer v. t. Z. v. Den Oever t. d. zeedijk te Medemblik. Wieringervlaak; geul i. h. IJselmeer a. d. O.zijde v. d. Oude Zeug t. d. Oom-Keesree. W1ER1NGERWAARD Ah. (1.204). Wieringerwaard; bedijking N. v. Westfriesland en O. v. de Zijpe (Wieringerwaard). Wieringerwerf; dorp, poldercentrum bij de Terp i. d. Wieringermeer. WIERINGERWERFVAART—WIJDE SAITER Wieringerwerf vaart; vrt. v. d. Westfriesche Vaart bij Middenmeer t. d. Robbevaart bij Wieringerwerf (Wieringermeer). Wieringswal of Stroomhoek; land Z. v. Werkendam (Werkendam). Wierinksesch (Weerseloo). Wierfnkesch; esch O. v. Deuringen (Weerseloo) . Wierkerlanden; landen N. v. Bornerbroek (Borne). Wlerkersloot; sloot Z. v. Venhuizen (Venhuizen). Wierkven; ven o. d. Buiksche Heide Z. v. Kreiel (Vessem). WIers (Vreeswijk). Wiersche Broek; landen in Pr. Wiers en Geer (Vreeswijk). Wiersche Veld; landen in Pr. Wiers en Geer (Vreeswijk). Wiers en Geer (Pr.); pr. O. v. d. Vaartsche Rijn, Z. v. d. Schalk wij ksche Wetering (Vreeswijk en Tul). Wiertocht; tocht in Pr. Het Hooge Land W. v. de Oeversche Vaart (Wieringermeer). Wierum (Adorp). Wierum (Westdongeradeel). Wierumerpolder; pr. tegen de W.zijde v. h. Reitdiep Z. W. v. Wierum (Adeward). Wierumerschouw (Ezinge). Wieruniervaart of Oudehulp; vrt. v. d. Pezens n. Wierum (Westdongeradeel). Wierzjjlsterrak; vrt. v. h. Moddergat bij Wier n. d. Blikvaart W. v. Berlikum (Menaldumadeel en Het Bilt). Wieschert; land Z. O. v. Tubbergen (Tubbergen). Wiesel (Apeldoorn). Wieselsche Bergen; bosch Z. W. v. Niersen (Epe). Wieselsche Bosch; bosch W. v. Wiesel (Apeldoorn). Wieselsche Enk; landen N. v. Wiesel (Apeldoorn). Wieselsche Veld; heide N. W. v. Wiesel (Apeldoorn). Wiesink; land t. Z. v. Amen (Rolde). Wieuwens (Baarderadeel). Wieuwerd (Baarderadeel). Wieuwerderop vaart je; vrt. v. d. Oosterwierumer Oudvaart n. Wieuwerd (Baarderadeel). Wigterhegge; landen N. v. Herksen (Wije). Wijd; zie Berlikumerwijd. Wijd; vrt. v. d. Gronzen n. d. Noorderdijkvaart te Molkwerum (HemelumerOldeferd). Wijd; breed ged. v. d. Tjonger N. W. v. Munnikeburen (Weststellingwerf). Wijd; plas, waardoor de Douwesloot gaat n. d. Modderige Geeuw (Wymbritseradeel). Wijd Draai; vrt. v. d. Wimerts n. d. Geeuw t. W. v. Ylst (Ylst). Wijde; verbreeding i. d. Linde 2,5 Km. t. Z. O. v. Oldetrine (Weststellingwerf). Wijde A; water, verbindend de Does door het Paddegat met het Brasemermeer (Woubrugge). Wijde Alm; verbr. v. d. Alm Z. W. v. Uitwijk. Wjjde Baansloot; sloot Z. v. Berkhout (Berkhout), Wijde Bird; vrt. v. d. Wijde Ee t. a. d. Nauwe Bird O. v. Grouw (Idaarderadeel). Wijde Blik; plas O. v. Vreeland (Kortenhoef). Wijde Deel; vrt. v. d. Wijde Ee t. a. h. Nauwe Deel Z. v. Gottum (Idaarderadeel). Wijde Ee; plas v. d. Graft t. a. d. Kromme Ee 2 Km. t. Z. O. v. Grouw; het oostelijk ged. ook wel genaamd Sitebuurster Ee; het westelijk ook wel Peenster Ee (Idaarderadeel). Wijde Ee; plas v. d. Hooidamsloot n. d. Monnike Ee (Smallingerland). Wijde Ee; plas Z. W. v. Bergum tusschen de Kromme Ee en het Wijde Hop (Tietjerksteradeel). Wijde Galle; vrt. v. d. Meer n. d. Rechte Grouw N. v. Grouw (Idaarderadeel). Wijde Galop; zie Kruiswaters benoorden Veen wouden). Wijde Gat; land a. d. W.zijde v. d. Spoorweg Z. W. v. Lommert (Staphorst). Wijde Geeuw; plas v. d. Lange Sloot n. d. Terkaplesterpoelen (Utingeradeel). Wijde Giesen; ged. v. d. Giesen tusschen de Nauwe Giesen en de Voorgiesen. Wijde Grebsloot; sloot W. v. d. Diepsmeer (Oudkarspel). Wijde Greuns; vrt. v. d. Tynje n. h. Woudmansdiep (Leeuwarderadeel). Wijde Hop of Wijd Hop; verl. v. d. Wijde Ee bij Suawoude (Tietjerksteradeel). Wijde Laan; vaartje v. h. Binnenmeer n. d. Weienbus Z. v. Uitgeest (Uitgeest). Wijde Molensloot; sloot i. d. Oude Lierpolder (Lier). Wijde Murk; verbreeding v. d. Murk W. v. Giekerk (Tietjerksteradeel). W1JDENES IV'h. (854). Wijdenes (Wijdenes). Wijdenes en Oosterlaak; pr. in Drechterland, waarin WijdeneS en Oosterleek. Wijde Pet; meer N. O. v. Blauwhuis (Achtkarspelen). Wijde Rijn; verbreeding v. d. Rijn N. O. v. Oudega (Hemelumer-Oldeferd). Wijde Saiter; plas v. d. Graft oostwaarts Z. v. Wartena (Idaarderadeel). WIJDE SLOOT—WIJLAIVDSSLOOT Wijde Sloot; sloot langs Wijdenes en Oosterleek, Z. W. v. Oosterdijk (Andijk). Wijde Sloot; vrt. v. Oldelamer n. d. Tjonger (Weststellingwerf). Wijde Stierop; zie Stierop. Wijde Vaart; vrt. t. W. v. Workum n. d. Dijkvaart. Wijde Vaart; ged. v. d. vrt. v. Broek-opLangendijk n. St.-Pankras, v. d. Reesloot tot St.-Pankras (Broek-op-Langendijk en St.-Pankras). Wijde Waterkriete; plas Z. W. v. Smalle Ee (Smallingerland). Wijde Waterloop; wet. i. d. Pr. v. Oudheusden en Elshout (Oudheusden). Wijde Wetering; wet. Z. v. Latum en Baar, vallend bij Giesbeek i. d. Zwalm (Duiven en Angerloo). Wijde Wijk; wijk v. d. Zuidwoldersloot N. O. v. Kerkenveld O.waarts tot i. h. Zuiderdiep (Zuidwolde). Wijde Wimerts; vrt. v. d. Bolswardertrekvaart n. d. Jeltesloot (Wymbritseradeel). WIJDE-WORM ER Nh. (766). Wij de-Wormei* (Wijde-Wormer). Wijde Wormer; droogmakerij Z. W. v. Purmerend (Wijde-Wormer). Wijdhop; zie Wijde Hop. Wjjdschild; land tusschen Gorkum en Laag-Dalem (Gorkum). Wijdsloot; sloot W. v. Bovenkarspel (Bovenkarspel). WIJE O. (5.229). Wjje (Wije). Wije; Oosthaven v. Sassenheim aan de Sassenheimervaart. Wijersche Enk; enk Z. v. Wije (Wije). Wijerswold (Koevorden). Wijerswoldsakkers; land t. N. v. Wijerswold (Koevorden). Wijerswoldsweide; groenl. a. h. Schoonebekerdiep t. W. v. Wijerswold (Koevorden). Wjjieltcrbroek; broekl. Z. W. v. Dijkerstraat (Weerd). Wij graal; wet. i. d. Genderensche Pr. (Eten). WIJK (DE) D. (3.576). Wijk (De) (De Wijk). WIJK Nb. (2.565). Wijk (Wijk). Wijk (Oldekerk). Wijk (Maastricht). Wijk-aan-Duin (Beverwijk). Wijk-aan-Zcc (Beverwijk). WIJK-BIJ-DULIRSTEDE U. (3.480). Wij k-bij -Duurstede (Wijk-bij -D uurstede). Wijk; invaart V. d. Stolwijkerwetering n. d. Stolwijkerschutsluis tegenover Gouda (Zwammerdam). W«k; vrt. v. Meele n. Ruitenveen (NieuwLeuzen). Wijk A; wijk v. h. Scholtenskanaal bij Emmererfscheidenveen W.waarts (Emmen). Wijk B; wijk bij de ombuiging v. h. Schob tenskanaal bij Emmererfscheidenveen W.waarts (Emmen). Wijk C; wijk v. h. Scholtenskanaal tusschen Emmererfscheidenveen en Emmercompascuum N.waarts (Emmen). Wijk 8; wijk i. h. Bargercompascuum (Emmen). Wijk 9; wijk i. h. Bargercompascuum (Emmen). Wjjkbrug (De Wijk). Wijken; uiterw. a. d. Maas N. v. Kessel (Alem). Wijken van Eleveld; bosch t. Z. O. v. Stuifzand (Ruinen). Wijkcr; sloot N. O. v. Nieuwendam (Amsterdam). Wijkerbroek (De Wijk). Wijkerbroek; pr. N. O. v. Beverwijk (Beverwijk). Wijkerbroek; land W. v. Wijk-bij-Duurstede (Wijk-bij-Duurstede). Wijkerbroek (Pr.; pr. a. d. Lekdijk W. v. Wijk-bij-Duurstede (Wijk-bij-Duurstede). Wijkeroojj (Velzen). W ijker sloot; wet. gaande v. Wijk-bijDuurstede N. W.waarts en dan als Dwarsdij ksche Wetering n. d. Kromme Rijn (Wijk-bij-Duurstede). Wijkertocht; sloot i. d. Zuid wij kermeerpolder (Beverwijk). Wjjkervaart of Pijp; vrt. v. Beverwijk n. Zijkanaal A. v. h. Noordzeekanaal (Beverwijk). Wjjkerveld (Maastricht). Wijk in Nieuw-Gelderland; vrt. v. h. Overijselsch Kanaal 4e Sectie O.waarts (AmbtHardenberg). Wijk Nummeréén; wijk in Pr. Zuiderwijk (Veendam). Wijk IMummerdertien; wijk langs Nummerdertien, N.waarts t. i. de Ommelanderwijk (Veendam). Wjjksche Uitwatering; tocht N. v. Biesheuvel, uitk. i. d. Alm a. d. Steenen Heul; ged. v. d. boezem de Alm en Gantel. Wij ksche Waard; uiterw. a. d. Maas N. v. Wijk (Wijk). Wijk van Kremer; wijk (Hoogeveen). Wijk veld (Ruinen). Wijkwatering; wet. N. W. v. Oostendorp (Doornspijk). Wjjkwetering; wet. i. d. Dam- of Binnenpolder Z. v. Zwammerdam (Zwammerdam). Wijlandssloot; sloot W. v. Obdam (Obdam). WIJMERS—WILDERTPOLDER Wljmers; vrt. langs de Oostgrens v. Schellinkhout (Schellinkhout). Wjjmersslool; sloot N. v. Oostwoud (Midwoud). WIJNANDSRADE L. (792). W|jnandsrade (Wijnandsrade). Wijnbeek of Rinder; zie Rinder of Wijnbeek (Neer). Wijnberg (Epe). Wijnbergen (Berg G.). W|jnbergsche-Weg of Koppels (Deutekom). W|jnboom; bouwl. W. v. Gemert (Gemert). WIJNGAARDEN Zh. (394). Wijngaarden (Wijngaarden en Sliedrecht). Wijngaarden (Pr.); pr. i. d. Alblasserwaard N. v. Wijngaarden (Wijngaarden en Bleskensgraaf). W|jngaardsberg; heuv. Z. v. Vliek (Ulestraten). W|jnplas; plas t. O. v. Kerkenbosch (Zuidwolde). W|jnvoorden (Wije). Wljsbergsche Hooge; heuv. W. v. Stuifzand (Ruinen). Wjjstbunders; land O. v. Vinkel (Hees). W|jslcr (Beilen). Wljsterbroek; groenl. N. O. v. Drijber (Beilen). W|jt; uiterw. a. d. Maas N. W. v. (Grave Grave). Wijt men (Zwollerkerspel). W|jtmeresch; esch O. v. Wijtmen (Zwollerkerspel). W|jver (*t); sloot N. O. v. Spanbroek. Wijzend (Hoogkarspel). Wijzend (Midwoud, Nibbikswoud, Sibekarspel en Wognum). Wijzend; sloot Z. v. Lutjebroek (Grootebroek). Wijzend; vrt. langs de W.grens der gem. Middelie (Middelie). Wijzend; sloot Z. O. v. Oosthuizen (Oosthuizen). Wijzend; vrt. N. v. Spanbroek (Spanbroek). Wikel (Gaasterland). Wikelerhop; inham i. d. Z.hoek v. h. Slootermeer (Gaasterland). Wikeleriebert (Gaasterland). Wikeleriebertvaartje; vrt. v. d. Ee n. d. Wikeleriebert (Gatsterland). Wikelerpolder; pr. Z. v. Slooten (Gaasterland). Wikelerschar; land N. v. Takozijl (Gaasterland). Wikelcrswljk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart O. v. Haneburen (Opsterland). Wikgouw; vrt. v. Nibbikswoud N. O.waarts en verder onder de namen Boksweide en Egboetwater t. i. d. Narrevliet (Nibbikswoud, Midwoud en Wervershoof). Wikkenburg (Houten). Wilaarderburen (Leeuwarden). Wild (Alem). Wild; benedenged. v. d. Bergsche Wetering, die Z. v. *s-Heerenberg den naam v. Wild aanneemt en dan t. Z. v. Hoog-Elten en daarna langs de Rijksgrens stroomt en Z. W. v. Elten i. d. Oude Rijn valt. Wildbaan; bosch N. v. Rozendaal (Rozendaal G.). Wildbeek; beek Z. O. v. Gendringen (Gendringen). Wilde Akkers; landen O. v. Vroomshoop (Den Ham). Wilde Fennen; land Z. v. Sondel (Gaasterland). Wildehof (Slochteren). Wildehornsterpolder; land Z. W. v. Stobbegat (Haskerland). Wildekamp; land N. v. Wageningen (Wageningen). Wildelanden (Pr. de); voorm. pr., nu boezemland W. v. Heikant (St.-Janssteen). Wildemarkt; land Z. O. v. Westerend (Gaasterland). Wildemiede (Wonseradeel). Wildenakkers (Den Ham). Wildenberg (Zuidwolde). Wildenborgsche Laak; beek vallend i. d. Vordensche Beek Z. W. v. Kast. De Wildenborg. Wildenhoek (Steenbergen). Wildenhoek; land N. O. v. Kruisland (Steenbergen). Wildeplaats (Nieuwe-Pekela). Wilderbeek; beekje, vallend i. d. Sprunkbeek Z. v. Venloo (Venloo). Wilderinkhoek (Hengeloo O.). Wildernis; bouwl. Z. O. v. Reek (Reek). Wildernis; land Z. W. v. Velp (Velp). Wildernissen; zandstuiving a. d. Rijksgrens W. v. Putten (Putten Nb.). Wildernissen; groenl. N. O. v. Roden (Roden). Wildersven; ven Z. W. v. Knechsel (Vessem). Wildert (Zundert). Wilder!; heide en veenpias Z. W. v. Eikelenbosch (Baarle-Nassau). Wildert; heide i. d. Z. O.hoek der gem. Dongen. Wildert; bosch Z. v. Etten (Etten). Wildert; bosch O. v. Bosschenhoofd (Hoeven). Wildert; land W. v. De Posthoorn (Rukfen). Wildertpolder; land en bosch W. v. De Posthoorn (Rukfen). WILDERVANK GR. .—WILLEMSOORD WILDERVANK Gr. (10.312). WUdervank (Wildervank). WUdervankster-Benedendwarsdlep; vrt. v. h. N. einde v. h. Westerdiep n. h. Oosterdiep (Wildervank). WildcrvanksterdalJen (Wildervank). WH dervankster-ParHclpanlenverlaal; poldergebied, beslaande de gem. Wildervank ter weerszijden v. h. Oosterdiep (Wildervank). Wilderveensterloop; sloot (Eelde). Wildeveen (Eelde). WUdcveen; land W. v. De Punt (Eelde). Wildeveen; land a. d. O.zijde v. d. Norgervaart (Norg). Wildeveensche Loop; sloot (Peize). Wilde Veld; land N. v. h. Winsumerdiep Z. W. v. Maarhuizen (Winsum). Wilde Velden; land i. d. hoek tusschen de A en de Astensche A (Asten). Wildevenen; zie Hónderd Morgen (Pr. de) of Wilde Venen. Wildgraven; land t. Z. v. Valte (Odoorn). Wildland; land N. v. Kolderwolde (Hemelumer-Oldeferd). Wtldlanden; pr. a. d. O.zijde v. d. Graft tusschen de Folkertssloot en de Geeuw (Idaarderadeel). Wildlast (Lisse). Wildpad (Achtkarspelen). Wlldrust (Wassenaar). WILER L. (2.308). Wiler (Wiler). Wiler (Maastricht). Wiler (Zwalmen). WUerheide (Zwalmen). Wilgen (De) (Smallingerland). Wilhelm inaas wijk; wijk i. d. Tweede Noorderpolder (Oude-Pekela). Wilhel minadal; bosch W. v. Het Loo (Apeldoorn). Wllhelminadorp (Kattendijke). Wilhelmlnakanaal; kan. v. d. Haven v. Oosterhout t. W. om deze plaats en N. O. om Tilburg heen, langs Oorschot tot in de Zuidwillemsvaart tusschen sluis 6 en 7 Z. v. Beek; is door 4 schutsluizen in 5 panden verdeeld. Wilhel minaoord (Vledder en Wetstellingwerf). Wilhelminapolder; pr. a. h. Veersche Gat N. O. v. Amemuiden (Arnemuiden). Wilhelminapolder; bedijking N. v. Goes, verdeeld in 2 waterstaatk. prs. door de Haven v. Goes. Wilhelminapolder; buitenpr. a. d. Bakkerskil Z. v. d. Vervoomepolder (De Werken). Wilhelminapolder; pr. Z. W. v. Hoofdplaat (Biervliet en IJzendijke). Wilhelminasluis (Andel). Wilhelminatop; heuv. W. v. Loenen (Apeldoorn). Wilhelmlnavaart; vrt. v. d. Hoogeveensche Vaart t. O. v. Hoogeveen N.waarts, nu ged. opgenomen i. h. Linthorst-Homankanaal (Hoogeveen en Beilen). Wilhclmsoord (Emmen). Willielmuspolder; pr. a. d. Westerschelde Z. v. Walsoorden, wat. gemeen met de meeste prs. v. h. Wp. Walsoorden (Hontenisse). Willebrord (Sint-); zie Heike. Willem-Adrlaanpolder; pr. a. d. Zandkreek W. v. Kortgene (Kortgene). Willem-Albertsvaart; vrt. (Emmen). Wlllem-Annapolder; pr. a. d. Westerschélde Z. W. v. Biezelinge (Kapelle en ’s-Gravenpolder). Willem-Anneswijk; wijk uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart O. v. Vossenburen (Opsterland). Willembrinkschc Beek; zie bij Groote Beek. Willem-Dekkersloot; sloot Z. v. Westzaan (Westzaan). Willcm-III-poIder; pr. W.v. Boschkapelle (Zaamslag, Vogelwaarde). Willem-Frederikpolder; buitenpr. N. v. Hooge-Zwaluwe (Zwaluwe). Willem-Hendrikspolder; pr., waarin het dorp Grauw (Grauw en Klinge). Willem- Jansenhoek; landen i. d. N. O.hoek v. Pr. Scherpenisse (Scherpenisse). Willem-Juifersloot; sloot N. v. Oostgraftdijk (Graft). Willemkensvaart; vaart je van Willem-V anGentsvaart N.waarts (Sprang). Willem-Leopoldpolder; pr. W. v. Retranchement, grootendeels in België (Ned. ged. in Retranchement). Wlllem-Meersenhoek; landin Pr. Kruiningen N. W. v. Kruiningen (Kruiningen). Wille inpolder; pr. a. h. Zijpe (St.-Filipsland). Willempolder; pr. a. d. Zandkreek W. v. Kortgene (Wissekerke en Kortgene). Willemsboseh; bosch N. W. v. Uchelen (Apeldoorn). Willemsdorp (Dubbeldam). Willemsduln; duin i. h. O. V. h. eil. Schiermonnikoog. Willemskerkepolder; pr. Z. W. v. Terneuzen (Hoek). Willemskil; kil O. v. h. Ganzendiep (Kampen). Willemsloot; sloot Z. W. v. Oudkarspel (Oudkarspel). Willemsoord (Kantens). Willemsoord (Steenwijkerwold). WILLEMSOORD—WINKEL (PR. DE) Willemsoord (Weststellingwerf). Willemspolder; pr. a. d. Dintel O. v. Dinteloord (Dinteloord). Willemspolder; zie Gecomb. Willemsprs. Willemspolder; buitenpoldertje O. v. Bovensluis (Willemsstad). WILLEMSSTAD Nb. (2.074). Willemsstad (Ooststellingwerf). Willemsstad (Willemsstad). Willemsstreek (Bedum). Willemsvaart; ged. v. h. Scholtenskanaal, zie bij Scholtenskanaal. Willemsvaart; kan. v. d. stadsgracht te Zwolle n. d. IJsel te Katerveer, waarmede het door een schutsluis is verbonden. Willem-van-Gentsvaart (Sprang). Willens (Pr.); pr. a. d. Holl. IJsel O. v. Gouda. Willeshoek; land i. d. Breede Watering Z. v. Nisse, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. de Wat. v. Baarland (Nisse). WILLESKOP U. (936). Willeskop (Willeskop). Willeskop, Kort Ileeswyk en Blokland; wp. bestaande uit één waterstaatk. pr. en 5 hoogere deelen (Willeskop). WILLIGE-LANGERAK U. (950). Willige-Langerak (Willige-Langerak). Willige-Langerak; pr. O. v. Schoonhoven (Willige-Langerak). Willinkbeek; bovenged. v. d. Hengselsche Beek (Winterswijk). Willis; N. O.deel v. Pr. Krommenie (Krommenie). Willoutspolder; poldertje N. O. v. Ovezande. Wilmkebreek; droogmakerij a. d. Waterlandsche Zeedijk (Landsmeer). WILNIS U. (2.458). Wilnis (Wilnis). Wilnis-Ycldzijde; ged. v. Pr. De Ronde Venen Z. v. Wilnis (Wilnis). Wilp (Marum en Opsterland). Wilp (Voorst). Wilp (Pr.); pr. O. v. Wilp (Voorst). Wilp-aan-üen Djjk (Voorst). Wilp-Achterhoek (Voorst). Wilpenkamp; land t. Z. v. Zuidlee (Dwingeloo). Wilpsche Klei; uiterw. a. d. IJsel Z. O. v. Wilp (Voorst). Wilpstervaart; zie Jonkersvaart. Wilp ster wijk; wijk, uitk. i. d. Frieschepalenvaart Z. W. v. Wilp (Opsterland). Wilreit (Bergeik). Wilreitschc Heide; heide Z. O. v. Wilreit (Bergeik). Wilsche Bosch; bosch Z. O. v. Hoog-Soeren (Apeldoorn). WILSUM O. (816). Wilsum (Wilsum). Wilsumerveer (Wilsum). Wilsveen (Stompwijk). Wiltenkamp; land Z. W. v. Langeloo (Norg) Wiltskamp (Vlachtwedde). Wimerts of Bolswarderzeilvaart; vrt. v. d. zuidelijke stadsgracht te Bolsward t. h. Wijd Draai bewesten Ylst. Wimerts; opvaart v. d. Langweerderwielen n. Langweer (Doniawerstal). Wimmenum (Egmond-binnen). Wimmenumerpolder; pr. N. v. Egmondaan-den-Hoef (Egmond-binnen). Winaldum (Barradeel). Wi in menu niervaart; vrt. langs de Wimmenumerpolder O. v. Wimmenum (Egmond-binnen) . I Winaldumervaartje; vrt. v. d. Sixbierumervaart n. Winaldum (Barradeel). Wind (Gemert). Windas (Ketel). Windazen; landen a. d. Bommelsche Wetering Z. v. Zaltbommel (Zaltbommel). Winde (Vries). Windebergsche Laak; zie Wildenborgsche Laak. Windcrloop; plaatselijke benaming v. h. Eelderdiep bij Winde W. v. Eelde. Windeslieim (Zwollerkerspel). Windcsheim; voorm. havezate Z. W. v. Windesheim (Zwollerkerspel). Windesheimerbroek; landen N. O. v. Windesheim (Zwollerkerspel). Windesheimermolenpolder; pr. N. O. v. Windesheim (Zwollerkerspel). Windeweer (Loppersum en Tenboer). Windeweer (Hoogezand). Windgat; grasl. i. h. N. v. d. Westpolder (Etten). Windgat; vlakte tusschen den Schapendijk en de duinen op Voorne N. v. Rokkanje (Rokkanje). Windgatloop; sloot (Eelde). Windhagen (Voerendaal). Windmolenbroekerlagen; landen Z. v. de Nieuwe Graven (Almeloo). Wind mol en veld (Gratem). Windstoot; vrt. v. d. Meenewei n. d. Graft (Idaarderadeel). Wingerd (Woninggroep-) (Hoensbroek). Winiasloot; sloot, uitk. i. d. Kromme Ee Z. v. Tjerkgaast (Doniawerstal). WINKEL Nh. (1.840). Winkel (Winkel). Winkel (Maarheze). Winkel (Posterholt). Winkel (Udenhout). Winkel (Pr. De); pr. a. d. Winkel Z. v. Abkoude (Abkoude-Proosdij en AbkoudeBaambrugge). 30 WINKEL—WISPEL VELD Winkel; voorm. rivier, nu boezemwater v. d. Proosdijsluis a. d. Ronde Venen tot de vereeniging met de Oude Waver tot Waver (Abkoude-Proosdij). Winkel; grasl. W. v. Holthone (Gramsbergen). Winkel; bosch Z. O. v. Gevert (Haren Nb.). Winkel; landen N. O. v. Hedel (Hedel). Winkel; land N. v. Tóngerloo (Maasbree). Winkel; bouwl. N. O. v. Maurik (Maurik). Winkel; bouwl. N. O. v. Rolde (Rolde). Winkelakkers; bouwl. Z. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Winkel beemden; land Z. O. v. Soerendonk (Maarhezê). Winkeleesche Watergang; kreek in Pr. St.-Annaland (St.-Annaland). Winkel er dijk; ged. v. d. Viernoorderkoggenzeedijk, nu slaper, Z. v. Polder Groet (Hoogwoud). Winkelerhoek (Ruurloo). Winkelerlioofdwijk; tocht in Pr. Het Oude Land, uitk. i. d. Westfriesche Vaart bij Middenmeer (Wieringermeer). Winkel hoeken; groenl. a. d. Poppelsche Lei N. v. Nieuwkerk (Goorie). Winkelhoeksterdiep; vrt. loodrecht o. h. Winschoterdiep tusschen Hoogezand en Sappemeer in noordelijke richting. Winkelmeer; land i. h. N. der gem. Berchem (Berchem). Winkelshoek (Udenhout). Winkelshoek (Zelhem). Winkelshoek; landen a. d. Zelhemsche Beek N. v. Deutekom (Zelhem). Winkelstraat (Zomeren). Winkelsven; ven i. d. Z.hoek der gem. N. O. v. De Locht (Haren Nb.). Winkel veld (Venloo). Winnerstraat en Nieuwstraat (Nederweerd). WINSCHOTEN Gr. (14.047). Winschoten (Winschoten). Winschoterdiep of Schuitendiep; kan. v. d. Oosterhaven te Groningen n. d. Pekel A te Winschoterzijl, door schutsluizen in 3 panden verdeeld en door het Renselverlaat m. d. Pekel A verbonden. Gaat door een omsnijdingskanaal t. N. . om de kom v. Winschoten heen. Winschoterhoogebrug (Winschoten en Wedde). Winschoterzijl (Winschoten, Beerta en Wedde). Winscn (Ewijk). Winsensche Broek (Pr.); pr. i. h. Rijk v. Nijmegen a. d. Z.zijde v. d. Oude Wetering O. v. Bergharen (Ewijk). Winsensche Veld; landen a. d. Oude Wetering Z. W. v. Winsen (Ewijk). Winsensche Weerden; uiterw. a. d. Waal N. v. Winsen (Ewijk). WINSLIM Gr. (2.821). Winsum (Winsum). Winsum (Baarderadeel). Winsumerdiep; kan. v. h. Boterdiep te Onderdendam n. h. Reitdiep, waarmee het verbonden is door de Winsumer- en Schaphalsterzijlen; het ged. v. h. Menzingeweersterloopdiep t. h. Reitdiep heet ook Schaphalsterriet. Winsumermeden (Winsum). Winsumer- en Bellingeweerstermeden; pr. a. d. Oude Ee Z. O. v. Winsum (Winsum). Winsumeropvaart; vrt. v. d. Franekerzeilvaart n. Winsum (Baarderadeel). Winsumerriet; zie Winsumerdiep buiten de Schaphalsterzijl. Winsumerzjjldiep; ged. v. h. Winsumerdiep tusschen Onderdendam en Obergum. Wintelre (Vessem). Wintelreven; ven i. h. N. der gem. Veldhoven (Veldhoven). Winterdijk; andere naam v. d. Langstraatsche Bandijk (Waalwijk). Winterkampen (Markeloo). Winterkampen; landen N. v. Markeloo (Markeloo). W1NTEBSWIJK G. (19.127). Winterswijk (Winterswijk). Wintraken (Munstergeleen en Schinnen). Wippervaart; voorm. vrt., nu vergraven i. h. Heemstederkanaal. Wippolder; pr. a. d. Z. O.zijde v. Delft. Wippolder; pr. N. v. Wateringen (Wateringen en ’s-Gravenhage). Wirdsterterp (Ferwerderadeel). Wirdum (Leeuwarderadeel). Wirdum (Loppersum). Wirdumerdraai (Loppersum). Wirdumermeden (Loppersum). Wirdumermaar; vrt. v. Wirdum n. h. Damsterdiep (Loppersum). Wirdumernieuwland; land O. v. Weidum (Leeuwarderadeel). Wirdumerpolder; pr. a. h. Eemskanaal Z. O. v. Garrelsweer (Loppersum). Wirdumervaart of Oude Wirdumervaart; vrt. v. d. Potmarge t. d. Tjaardervaart bij Wirdum (Leeuwarderadeel). WISCH G. (H.153). Wisch of Oude Diep; zie Oude Diep of Wisch. Wisha gen; bouwl. O. v. Klein-Oekel (Rijsbergen). Wispel; vrt. i. d. Veenpr. v. h. Zesde en Zevende Veendistrict v. h. Tynjerak t. h. Klidzerak (Opsterland). Wispel veld (Opsterland). WISSCHEN—WITTE VEEN Wisschen; groenl. v. h. Achterste Diep Z. v. Drouwenerveen (Borger). Wisschen; landen t. O. v. Roswinkel (Emmen). WISSEKERKE Z. (3.604). Wissekerke (Wissekerke). Wissekerke (’s-Heer-Arendskerke). Wissekerkepolder; pr. op Noordbeveland, waarin het dorp Wissekerke (Wissekerke en Kortgene). Wissel (Epe). Wisselsche Enk; enk Z. v. Wissel (Epe). Wissenbergsche Kolk; kolk Z. O. v. Hattem (Hattem). Wissink (Ambt-Delden). Wissinkbrink (Haaksbergen). Wissinkcnk; enk Z. v. Linderte (Raalte). Wissinkhoek (Ruurloo). Wissinkhoek (Weerseloo). Wissinkhoek; heide N. O. v. Deuringen (Weerseloo). Wisvinkswaard; N.deel v. Pr. Vianen (Vianen). Witboomenkil; kil i. d. Biesbosch v. h. Boomgat N.waarts langs de W.zijde v. d. Middelste Kievitswaard (Werkendam). Witbroek (Enschede). Witbroek (Haaksbergen). Witbroek en Wageler; landen N. W. v. Enschede (Enschede). Witdonk (Meiel). Witemersslag; landen a. d. Oude Wetering O. v. Herksen (Wije). Witgoor; grasl. Z. v. Langereit (Gilze). Wil hag (Markeloo). Withag; land Z. O. v. Goor (Markeloo). Withagen (Voorst). Withagen; heide en bosch Z. W. v. Uilekoten (Baarle-Nassau). Withagsmaten; groenl. v. d. Hattemerbeek Z. O. v. Hertmen (Bome). Withag smeden (Weerseloo). Withagsmeden; landen Z. v. Saasveld (Weerseloo). Witharen (Ommen). Withollandsven; ven Z. v. Middelbeers (Oostelbeers). Withuis (Eisden). Witman (Ambt-Hardenberg). Witmarsum (Wonseradeel). Wit marsu niervaart; vrt. v. Bolsward n. d. Pingjumervaart N. v. Witmarsum (Bolsward en Wonseradeel). Witsloot; sloot Z. v. d. Bobeldijk (Berkhout). Witsmeer; zie Schagerwaard. Witstaart; broekl. Z. O. v. Ootmarsum (Denekamp). Witte Akkers; landen O. v. Vroomshoop. (Den Ham). Witte Akkers; land O. v. Rijs (Gaasterland). Witte Bergen; heide en bosch Z. v. d. Strumtsche Heide (Baarle-Nassau). Witte Bergen; heide en bosch Z. O. v. IJhorst (Staphorst). Witte Brekken; meer W. v. Uitwellingerga (Wy mbri tseradeel). Witte Broek; land Z. O. v. Langeveen (Tubbergen). Wittegoor; bosch en heide Z. O. v. Voorthuizen (Barneveld). Witte Graaf; wet. Z. O. v. Eerbeek .Zie Leuvenheimsche Beek (Brummen). Wiltehaagsterwijk; wijk t. Z. v. Rottevalle (Smallingerland). Wittehoef (Os). Witte Koelen; land t. Z. W. v. Ees (Borger). Wittelaan (Wassenaar). Witte Lam (Het); pr. a. h. Boterdiep Z. W. v. Zuidwolde (Bedum). Witte Lid; zie Oosterlid. Witte Loop; beek, beginnend i. h. B au ven, valt als Reeloop i. d. Kleine Dommel N. v. Heze (Mierloo). Wittel te (Die ver). Wittelterveld; heide t. W. v. Wittelte (Diever). WITTEM L. (4.769). Wittcm (Wittem). Witte Meer; plas i. d. bosschen O. v. Beetsterzwaag (Opsterland). Witte Moeren; heide Z. O. v. Schijf (Zundert). Witten (Assen). Witten; bouwl. t. Z. v. Borger (Borger). Wittenberg; heuv. N. O. v. Stroe (Barneveld). Wittenberg; bosch a. d. Tongelreep N. O. v. Valkenswaard (Valkenswaard). Wittenburg (Wassenaar). Witte Nol; duin Z.W. v. Den Hoorn (Tessel). Wittenstein; voorm. havezate i. d. Z.hoek der gem. Kamperveen (Kamperveen). Wittenbrinksche Beek; plaatselijke benaming v. d. Groote Beek N. O. v. Hummeloo. Wittcrdiep; stroompje bij Witten Z. W. v. Assen (Assen). Wittesteen; grasl. N. W. v. Heien (Bergen L.). Wittetonnen-Yiyc; arm v. h. Brabantsche Vaarwater n. h. Keeten. Wittetonsrug; zandplaat N. v. d. Boschplaat (Terschelling). Witte Veen (Dalfsen). Witte Veen (Ruinen). Witte Veen (Westerbork). Witte Veen; veen a. d. Rijksgrens Z. O. v. Aalten (Aalten). WITTE VEEN—WOLDBERG Witte Veen; land Z. O. v. Klarenbeek (Apeldoorn). Witte Veen; heide N. W. v. Oud-Leuzen (Dalfsen). Witte Veen; veen a. d. Rijksgrens O. v. Bunrse (Haaksbergen). Witte Veen; plas t. W. v. Gees (Oosterhesselen). Witte Veen; veen Z. v. Peize (Peize). Witte Veen; grasl. Z. O. v. Heten (Raalte). Witte Veen; veen N.W. v. Alteveer (Roden). Witte Veen; plas t. N. O. v. Grolloo (Rolde). Witte Veen; veen Z. W. v. Geesteren (Tubbergen). Witte Veen; veen t. O. v. Balinge (Westerbork). Witteveenskampen; landen Z. v. Peize (Peize). Witteveensloop; sloot (Ruinen). Witte Ven; veenpias N. O. v. Esp (Bakel). Witte Vledders; groenl. v. h. Achterste Diep Z. O. v. Eksloo (Odoom). Wittevrouwenveld (Maastricht). Wittewerf (Marken). Wittewierum (Tenboer). Witte Wijk; kan. v. d. Compagnonsvaart (Friesland) n. d. Drentsche Hoofdvaart in gem. Smilde. Wittewij venkuil; laagte tusschen den Lochemerberg en d. Kale Berg (Laren G.). Witte Zand; heide Z. O. v. Rijsen (Rijsen). Witte Zand; land Z. v. Overdinkel (Losser). Witveen (Tietj erksteradeel). Witveen; plas N. v. Hooge-Heksel (Wierden). Witveenstervaart; vrt. v. d. Leien n. h. Noordoosten (Tietjerksteradeel). Witven; ven op de grens der gem. O. v. Heze (Heze en Maarheze). Witven; ven i. d. bosschen Z. O. v. Oosterwijk (Oosterwijk). Witven; ven O. v. Gerwen (Stiphout). Witven; ven N. v. Tilburg (Tilburg). Wit Venneke; ven N. O. v. Herkenbosch (Melik). Witvoetenland; bouwl. Z. W. v. Almeloo (Almeloo). Witwater; land Z. W. v. Kollum (Kollumerland). Woensdagsche Wetering; wet. i. d. Noordzijderpolder; valt i. d. Maandagsche Wetering Z. O. v. Noordwijk (Noordwijk en Noord wijkerhout). Woensdrechtsche Heide; heide O. v. Korteven (Woensdrecht). Woensdrechtsche Kil; toegangsgeul n. d. Woensdrechtsche haven i. d. Völckerpolder O. v. Bat. WOENSDRECHT Nb. (3.896). Woensdrecht (Woensdrecht). Woensel (Eindhoven). Woerd (Appeltem). Woerd (Zoelen). Woerd; landen N. O. v. Asch (Buren). Woerd; land Z. W. v. Engelen (Engelen). WOERDEN Zh. (8.345). Woerden (Woerden). Woerdensche-Verlaat (Kamerik, Nieuwkoop en Wilnis). Woest; woeste grond Z. W. v. Ommerschans (Ommen). Woeste; groenl. v. d. Daarlesche Beek N. O. v. Daarle (Hellendoorn). Woeste Esch; heide en bosch N. v. Eibergen (Nede). Woeste Gedeelte; bosch W. v. Centrum (Bergen-op-Zoom). Woeste-Hoeve (Apeldoorn). Woest en (Friezenveen). Woestenij; landen a. d. Schipbeek W. v. Markeloo (Markeloo). Woesterberg; heuv. W. v. Ernst (Epe). Woeste weer maden; landen N. v. Buinen (Borger). Woeste Wijk; wijk i. h. Oostopgaande (Oosterhesselen). Woeziksche Lei graaf; wet. N. v. Wiechen en Hemen, valt bij Bergharen i. d. Nieuwe Wetering (Wiechen). Woeziksrot (Wiechen). Woeziksrot; land N. O. v. Wiechen (Wiechen). Wogmeer (Hensbroek en Obdam). Wogmeer; droogmakerij Z. v. Obdam en O. v. Hensbroek (Hensbroek en Obdam). WOGNUM Nh. (2.197). Wognum (Wognum). Wognumerkogge; één der 4 Koggen v. h. ambacht Vier Noorderkoggen. Wolbert (Heerde). Wolbeslanden; landen N. v. Bornerbroek (Bome). Wolboom; heide en bosch a. d. Slinge O. v. Varseveld (Aalten). Wolbroeken; landen a. d. Soest wetering Z. O. v. Olst (Olst). Wold; groenl. N. O. v. Peize (Peize). Wold A; riviertje, ontstaande uit het Zwarte Water, een plas O. v. Eurzinge, stroomt dan W.waarts- als Ruiner A Z. v. Ruinen en dan Z. W.waarts als Ruinerwoldsche A langs Ruinerwold, heet dan Wold A, stroomt langs Tweeloo en vereenigt zich N. v. Meppel met de Oude Smildervaart — zie voorts bij Oude Smildervaart. Woldakkers; rietland Z. O. v. IJselham (01de markt). Woldberg; heuvelrug Z. O. v. d. spoorweg (Oldebroek). WOLDBERG OF HIDDIIVGERBERG—WOLLEGAAST Woldberg of Hiddingerberg; heuv. N. v. Steen wijk (Steenwijkerwold). Woldbergscbe Heide; heide Z. O. v. d. Woldberg (Epe). Wolddeelen; land W. v. Lutsborg (Haren Gr.). Wolddiep of Langsdiep; kan. v. h. Hoendiep bij Gaarkeuken t. d. Matsloot of het Wolddiepje. Wolddlepje; riviertje, aanv. Z. W. v. Marum, heet dan Oude Diepje, Oude Dwarsdiep, Oude A, Matsloot en Wolddiepje en valt onder dezen naam bij Ennumatil i. h. Hoendiep. Wolddijk; oude dijk, nu grootendeels weg, langs Noordwolde N.waarts en dan O.waarts t. N. v. Bedum om tot Dijkshom a. h. Damsterdiep. Wol den; landen t. N. v. Annen (Anloo). Woldendorp (Termunten). Woldendorp; pr. t. W. en t. Z. v. Woldendorp (Niewolde en Termunten). Woldhaar; heide en bosch N. v. Linderte (Raaltè). Woldmarke; land O. v. Blekslage (Onstwedde). Woldmeente; deel der gem. Steenwijk N. v. d. Steenwijker A (Steenwijk). Woldmeer; voorm. plas a. d. Z.grens der gem. Appingedam. Wol dring polder; pr. W. v. Wittewierum (Tenboer). Woldsloot; sloot uitk. i. h. Paterswoldermeer N. O. v. Schelfhorst. Wold- en Tochtsloot; sloot langs de N. O. en O.grens der gem. Eelde, valt i. h. Eelderdiep. Wold veld; bosch Z. v. Willemsoord (Steenwijkerwold). Wolf (Huibergen). WOLF AARTSDIJK Z. (2.568). Wolferen (Valburg). Wolferen; landen i. h. Z. v. Pr. de Banne v. Gorkum en Kwakernaat (Gorkum). Wolferensche Pijp; pijp N. v. Wolferen (Valburg). Wolferink (Haaksbergen). Wolfersveen of Heerenveen; veen N. O. v. Zelhem (Zelhem). Wolfgat; wiel Z. O. v. Oosterhout (Valburg). Wolfhagen (Schinnen). Wolfheze (Renkum). Wolf made; groenl. v. h. Voorste Diep t. W. v. Buinen (Borger). Wolfsbelt; landen Z. W. v. Lange veen (Tubbergen). Wolfsberg (Asten). Wolfsberg; heuv. N. W. v. Groesbeek (Groesbeek). Wolfsbergen (Hoogezand). Wolfsbergen; heuv. met bosch N. O. v. Nieuw-Reemst (Ede). Wolfsbergen en Nieuwe Compagnie; pr. t. O. v. h. Zuidlaardermeer (Hoogezand). Wolfsblok; landen in Pr. Mastenbroek W. v. Mastenbroek (IJselmuiden en Zwoller* kerspel). Wolfsbosch (Gemert). Wolfsbouwing; bouwl. N. v. Bergakker (Zoelen). Wolfsdel; dal O. v. Terlet (Rozendaal G.). Wolfsdelberg; heuv. O. v. Terlet (Rozendaal G.). Wolfsgat; veenpias o. d. Groote Heide Z. W. v. Gilze (Gilze). Wolfshaag (Vaals). Wolfshagen; voorm. havezate in Pr. Mastenbroek Z. W. v. Hasselt (Zwollerkerspel). Wolfsheg; bosch O. v. Nieuw-Milligen (Apeldoorn). Wolfshoek (Drunen). Wolfslioekschc Heide; heide en bosch Z. v. Wolfshoek (Vessem). Wolfshuis (Bemelen en Wiler). Wolfshuizen (Denekamp). Wolfskamer; groenl. N. v. Huizen (Huizen Nh.). Wolfskluis; heuv. N. v. Putten (Putten Nb.)- Wolfskuil; kuil N. v. Mook (Mook). Wolfskuil; bouwl. Z. O. v. Hees (Nijmegen). Wolfskuil; plas i. h. Z. v. h. Geeserveld t. Z. v. d. Hoogeveensche Vaart (Oosterhesselen). Wolfsslenke; heide a. d. Z. W. helling v. d. Haarlerberg (Hellendoorn). Wolfstraatsche Laak; beek, m. d. zijtak Kruisbrinksche Laak vrij uitloozend op Pr. Bakerwaard. Wolfsveen; land t. N. v. Assen (Assen). Wolfsveld; heide N. v. Stegeren (Ommen). Wolfsvelderwaterleiding; waterl. N. W. v. Stegeren (Ommen). Wolfsven; ven Z. O. v. Schaft (Valkenswaard). Wolfswinkel; land N. v. Budel (Budel). Wolfswinkel (Zon). Wolfven; ven o. d. Molenheide Z. W. v. Luchen (Mierloo). Wolfzak (Haaksbergen). Wollebrand; wet. i. d. Nieuwe en Oude Broekpolder (Naaldwijk). Wollegaast (Doniawerstal). Wollcgaast; wp., bevattende 8 polders N. en O. v. h. Slootermeer en Slooten, W. v. h. Stroomkanaal (Doniawerstal, Gaasterland, Lemsterland, Slooten en Wymbritseradeel). WOLLENTOPPEN (PR.)—WORKUMERNIEUWLAND Wol!enfoppen (Pr.); oude pr., thans ged. v. d. Prins-Alexanderpr. Wollingboermarke (Vlachtwedde). Wol lino huizen (Vlachtwedde). Wolmerum (Terschelling). Wolput; bouwl. N. v. Vlijmen (Vlijmen). Wolskaterbeek; beek, ontspringend bij Bekkum, verdeelt zich ong. 5 Km. t. N. W. daarvan in de Nieuwlandsbeek, die vroeger bij Wiene in de Hagmolenbeek viel, doch nu in het Twentekanaal valt, en de Tochtsloot die door een grondduiker onder dat kanaal doorgaat en dan O. v. Delden in de Twikkelsche Vaart uitkomt (Hengeloo O. en Ambt-Delden). Wolsum (Wymbritseradeel). Wolsumcr ketting (Wymbritseradeel). Wolsumervaartje; vrt. v. d. Wimerts n. Wolsum (Wymbritseradeel). Wol tenhoek; heide bij de Oelerbeek W. v. Enschede (Enschede). Wolterholten (Steenwij kerwold). WolterskiJ; kil i. d. biesvelden W. v. Genemuiden (Genemuiden). Woltersum (Tenboer). Woltersumer Ee; vrt. v. h. Slochterdiep bij Schapenhok in N.richting tot den Z. O. dijk langs h. Eemskanaal. Wolterswijk; wijk, uitk. i. d. Opsterlandsche Compagnonsvaart Z. v. Hemrik (Opsterland). Wolterswijk; wijk O. v. Noordwolde (Weststellingwerf). Woltgarens; groenl. t. W. v. Zuidsleen (Sleen). Woltmansbelt; heuv. Z. O. v. Oud-Schoonebeek (Schoonebeek). Wolvegaastersloot; zie Schipsloot nabij Rotstergaast N. W. v. Wolvega. Wolvega (Weststellingwerf). Wolvenberg; land N. v. Hoogersmilde (Smilde). Wolvennen; veenpiassen o. d. Strumtsche Heide W. v. Heesboom (Baarle-Nassau). Wolvenpolder; pr. a. h. Spui N. W. v. OudBeierland (Hekelingen). Wolvengoor; landen a. d. Bolksbeek i. h. Markelerbroek (Markeloo). Wolwarren; land N. v. Veenhoop (Smallingerland). Wommels (Hennaarderadeel). Wonne; ged. v. d. Tempelpolder (Zwammerdam). Wonneburen (Wonseradeel). Wonnebuursterpolder; pr. O. v. Gaast (Wonseradeel). Wonnewetering; wet. i. d. Dam- of Binnenpolder (Bodegraven). Wons (Wonseradeel). WONSERADEEL F. (13.037). Wonseradeels-Zuf derzeedljken; zeew- wp., onderhoudend den zeedijk, langs het IJselmeer v. d. Makkumerzijl t. d. grens der gem. Wonseradeel en Workum bij Scharneburen. Wonserweeren (Wonseradeel). Wooi (Herpen). Woold (Winterswijk). Woolde (Hengeloo O.). Woolde-Achterhoek (Hengeloo O.). Woolderbeek; beek, ontspringend O. v. Oele, loopt N.waarts tot de vereeniging met de Barfloosche Beek Z. v. Bome tot Bomesche Beek. Woolderbroek; broekl. a. d. Woolderbeek N. v. Woolde (Hengeloo O.). Woolderesch (Hengeloo O.). Woolderesch; esch N. v. Woolde (Hengeloo O.). Wool der meen; bouwl. W. v. Hengeloo (Hengeloo O.). Woolderzijde; landen O. v. Oele (Hengeloo O.). Woolderzijde (Hengeloo O.). Wooldsche Veen; veen a. d. Rijksgrens Z. O. v. Het Woold (Winterswijk). Wooldsche Veld; heide a. d. Rijksgrens Z. v. Het Woold (Winterswijk). Wooldvloedgraven; beek i. h. N. der gem Raalte (Raaite). Woord (Wiechen). Woordgatsloop; sloot (Peize). Wopereis (Lichtenvoorde). Worden; landen W. v. Driel (Driel). Wordragen (Ammersooien). Word-Reden (Reden). Word-Redensche Broek; uiterw. a. d. IJsel Z. v. Word-Reden (Reden). Word-Redensche Veld; heide i. h. N. der gem. Reden (Reden). Word-Redensche Zand; zandverstuiving en heide N. v. h. Word-Redensche Veld (Reden). Word-Rederenk; enk N. v. Word-Reden (Reden). Workerlanden; landen N. v. Bomerbroek (Bome). Worksloot; sloot i. d. Holiërhoeksche en Zouteveensche Pr. WORKLJM F. (3.819). Workum (Workum). Workumergrons; zie Anne-Brouwerspoel. Workumermeerpolder; zie bij Beveiliging (de). Workumernieuwland; in 1624 aangedijkte pr. Z. W. v. Workum (Workum, Hindeloopen). De pr. onderhoudt zijn eigen zeedijk behalve het ged. t. N. O. v. Nieuwlands Groene Laan, dat door Workum wordt onderhouden. WORMENSCHE ENK—WOUTERSSLOOT Wormensche Enk; enk N. W. v. Wormen (Apeldoorn). Wormensche-Maten (Apeldoorn). Wormensche Veld; land Z. v. Wormen (Apeldoorn). WORMER Nh. (4.785). Wormer (Wormer). Wormer, Jisp en Nek; pr., begrensd door de Zaan, de Knollendammervaart, het Noordhollandsch Kanaal en de ringvaart v. d. Wijde en de Enge Wormer. Wormerringvaart; ringvaart om de Wijde Wormer (Wormer). WORMER VEER Nh. (9.261). Wormerveer (Wormerveer). Worp; land Z. W. v. Drimmelen (Made). Worp; grasl. N. O. v. Oensel (Zaltbommel). Worsem (Over-Asselt). Worsemsche Rroek; land a. d. Nieuwe Wetering i. h. N. d. gem. Over-Asselt (OverAsselt). Worstsloot of Ruitenkanaal; kan. v. d. Bij linde bij Schoterzijl n. h. IJselmeer; het zeeeinde is echter toegeslibd (Lemsterland). Wortelenbroek; landen a. d. Hagmolenbeek Z. O. v. Benteloo (Ambt-Delden, Haaksbergen en Hengeloo O.). WOUBRUGGE Zh. (2.545). Woubrugge (Woubrugge en Alfen-aan-denRijn). Woud (Apeldoorn). Woud (Bergen Nh.). Woud (Berlikum). Woud (Dungen). Woud (Nijkerk). Woud (Schipluiden). Woud (Sint-Michielsgestel). Woud (Pr.; pr. N. v. Krommeniedijk (Krommenie en Uitgeest). Woud; zie Middelroodsche Pr. Woud; land Z. O. v. DeTinte (Oostvoome). Woud; land N. O. v. St.-Michielsgestel (St.-Michielsgestel). Woudbloem (Slochteren). Woudburen (Wymbritseradeel). Woudbuursterpoel; vrt. v. d. Bratsloot n. h. Piel bij Gaastmeer (Wymbritseradeel). Woude (Akersloot). Woude (Almeloo). Woude; N. W.deel v. Pr. Vóór-Donkersloot en Woude (Ridderkerk). Wouden; land O. v. Tynje (Opsterland). WOUDENBERG U. (3.428). Woudenberg (Woudenberg). Woudenberg (gen. Groenewoude); voorm. ridderhofstad N. O. v. Woudenberg (Woudenberg). Woudenbergsche Grift; gegraven turfvaart Z. en W. v. Woudenberg, vallend i. d. Luntersche Beek Z. v. Nieuw-Leusden, zijnde een overblijfsel v. d. Schoonderbeeksche Grift, die i. h. midden der 16e eeuw gegraven werd v. h. Vendel of Veenloo bij Venendaal naar genoemd punt a. d. Luntersche Beek. Woudfennen; pr. a. d. Z. O.zijde v. d. Langweerderwielen t. Z. W. v. Joure (Doniawerstal). Woud- cn Kolinsland; land i. h. Westen v. Pr. Rugge (Oostvoorne). Woud groep; sloot N. v. Oostwoud (Midwoud). Woudhuis (Apeldoorn). Woudmansdiep; vrt. v. d. Wijde Grons n. h. Lang Deel N. v. Hempens (Leeuwarderadeel). Woudmeer of Langedjjkcrwaard; droogmakerij N. v. Oudkarspel (Harenkarspel). WOUDRIGHEM Nb. (1.967). Woudrichem (Woudrichem). Woudsche Droogmakerij; droogmakerij N. v. Het Woud (Delft). Woudschendjjk (Rijnzaterwoude en Woubrugge). Woudsche Polder; pr., waarin het dorp Het Woud (Delft). Woudsend (Wymbritseradeel). Woudsend c.a.; wp., bestaande uit 11 polders en hooge gronden t. Z. v. h. Heegermeer en t. N. en t. W. v. h. Slootermeer (Gaasterland, Hemelumer-Oldeferd en Wymbritseradeel). Woudsenderrakken; vrt. v. d. Noorder Ee n. h. Heegermeer. Woudsenderschar; land N. v. h. Slootermeer (Doniawerstal). Woudsloot; vrt. v. d. Ee n. h. Brandemeer Z. O. v. Slooten (Gaasterland). Woudsloot; sloot in pr. Woud Z. W. v. Marken-binnen (Uitgeest). Woudstrand; voorm. ondiepe inham der zee a. d. N.zijde v. Wielingen, N. v. Westerland, nu ingedijkt door een hoogen zeedijk (Wieringen). Woudvaart of Geestmcrdiep; vrt. v. de zuiderstadsgracht te Dokkum t. a. d. Murkbij Rinsumageest (Dantumadeel). Woudvaart; vrt. i. d. Groote Noordwolderpplder langs Oudega (Hemelumer-Oldeferd). Woudvaart; vrt. v. Sneek n. d. Witte Brekken (Sneek en Wymbritseradeel). Woudweeren; groenl. W. v. Broek (Broekin-Waterland). Woudwetering; N.deel v. d. Heimanswetering langs Woubrugge (Woubrugge). Wouer; ven o. d. Beersche Heide (Diesen). Wou Ierss loot; sloot N. v. Grootebroek (Grootebroek). WOUTERSWOUDE ZAAMSLAGPOLDER Wouters woud o (Dantumadeel). Wouterswoudst erop vaar 1 je; vrt. v. d. Dokkumertrek vaart n. Wouterswoude (Dantumadeel). Woutjespeel; heide Z. v. Station-Budel (Budel). Wou trina pol dei*; pr. a. d. Slikken v. Flakkee Z. W. v. Stellendam (Stellendam). WOUW Nb. (5.082). Wouw (Wouw). Wouwenbeek; beek, ontspringend Z. W. v. Gilze, valt i. d. Molenlei Z. O. v. Heusdenhout (Ginneken en Gilze). Wouwsche Heide; heide Z. O. v. Pindorp (Wouw). Wouwsche-Hil (Wouw). Wouwsche-Plantage (Wouw). Wouwsche Plantage; bosch N. O. v. Centrum (Wouw). Wouwsche-Weg (Rozendaal Nb.). Wujjckhuijsepolder (Van-); pr. Z. O. v. Hoek (Hoek en Filippine). Wulleberg; heuv. N. v. Holten (Holten). Wullenhoven (Nijkerk). Wulpen bek (Hoek). • Wulpenburgsche Sprink; sprink Z. v. Vere (Vere). Wulven (Pr.); pr. W. v. Houten (Houten). Wulven; voorm. ridderhofstad N. W. v. Houten (Houten). Wulvensche Wetering; wet. W. v. Wulven (Houten). Wulverhorst en de Beide Vlooswjjken (Pr.) ; pr. Z. v. Woerden (Linschoten). Wurf-en Boschven; ven o. d. Mispeleindsche Heide (Mierde). Wurge; vrt. v. d. Dokkumer Ee tot N. v. Stiens. Wuste, Graaf; wet. langs de Z.grens der gem., vallend i. d. Andelstsche Leigraaf (Hemmen). WYMBRITSERADEEL F. (11.768). Wymbritseradeels c.a. Gontributiezee dijken; zeew. wp., onderhoudend den zeedijk langs het I Jselmeer v. h. Workumernieuwland t. d. grens v. d. gem. Hemelumer-Oldeferd en Staveren N. v. Staveren. Wynjcterp (Opsterland). Wynjeterperverlaat (Opsterland). Wyns (Tietjerksteradeel). Wynserpolder; pr. N. O. v. Wyns (Tietjerksteradeel) . Wynsercaartje; vrt. v. Hidaardervaart langs Wyns n. Oosterend (Hennaarderadeel). Wynsloot; vrt. v. d. Zouw n. d. Wijde Wimerts (Wymbritseradeel). Wy tg aard (Leeuwarderadeel). Wytgaardervaart; vrt. v. d. Tjaardervaart n. Wytgaard Z. W. v. Wirdum (Leeuwarderadeel). Y YLST F. (1.448). Ylst (Ylst). Yntzelaan (Heerenveen). Ypkolsga (Wymbritseradeel). Ypenburg; vliegveld (Rijswijk Zh.). Yp ma polei er; pr. t. W. v. Witmarsum (Wonseradeel). Ysbrechtum (Wymbritseradeel). Ysbrechtumeropvaartje; vrt. v. d. Franekerzeilvaart n. Ysbrechtum (Wymbritseradeel). Ysgum (Wonseradeel). Yskeboerenvaart; vrt. v. d. Bolswardertrekvaart N. O. v. Workum n. d. Ferwoudstervaart (Wonseradeel). Yslumburen (Franekeradeel). Yslumbuursteropvaartje; vrt. v. d. Achlumervaart n. Yslumburen (Franekeradeel). Ytsum (Wymbritseradeel). z Zaadwaard; ged. v. d. Eendrachtspolder N. v. Helsdingen (Vianen). Zaadvencn; venen N. W. v. Klooster (Koeyorden). Zaagje; eil. a. d. N.zijde v. d. Merwede O. v. Sliedrecht (Sliedrecht). Zaai; land N. W. v. Duur (Olst). Zaaibroek; land O. v. Laag-Soeren (Bruinmen). Zaaigat; kil i. h. buitenland langs de Merwede O. v. Sliedrecht. . Zaalbeek; zie Dorterbeek. Zaal heuvel (Velp). Z AAM SLAG Z. (3.642). Zaamslag (Zaamslag). Zaa in slag polder; voorm. pr., nu boezemland, waarin het dorp Zaamslag (Zaamslag). ZAAN—ZANDBERG Zaan; voorm. riv., nu deel v. Schermerboezem v. Knollendam tot de sluizen te Zaandam. Zie voorts Achter- of Binnenzaan en Voorzaan. ZAANDAM Nh. (35.404). Zaandam (Zaandam). Zaandammerpolder; zie Vereenigde Nauwernasche, Westzaner- en Zaandammerpolders. Zaandammerwatering; zie bij Watering (Westzaan). Zaandersloot; sloot N. O. v. Knollendam (Wormer). ZAANDIJK Nh. (3.359). Zaandijk (Zaandijk). Zaandijkers! uissloot; sloot v. d. Watering t. d. Zaandijkersluis a. d. Zaan (Zaandijk). Zaan-Markbeek; beek, vallend i. d. Mark bij Bred^ (Prinsenhage). Zaansche Wetering; wet. in Pr. Kerk en Zanen (Alfen-a.-d. Rijn). Zaarderheiken; heide en bosch Z. W. v. Grubbenvorst (Grubbenvorst). Zaarvlaas; land O. v. Esp (Bakel). Zachariaspolder le ged.; pr. N. v. IJzendijke (IJzendijke). Zachariaspolder 2e ged.; pr. N. v. d. Zachariaspolder le ged. (IJzendijke). Zachariaspolder 3e ged.; westelijk ged. v. d. Wilhelminapolder. Zachtebed; plaat i. d. Waddenzee N. v. h. Scheurrak. Zaden; land in Pr. Reewijk O. v. Reewijk (Reewijk). Zak (Ovezande). Zakpolder; pr. O. v. Ovezande, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. de Wat. v. Baarland (Ovezande, Oudelande en Nisse). Zakpolder; pr. W. v. Ovezande, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. de Wat. v. Ellewoudsdijk (Ovezande en Driewegen). ZALK O. (856). Zalk (Zalk). Zalk (Pr.); pr. a. d. linker IJseldijk, waarin het dorp Zalk (Zalk). Zalkerbosch (Zalk). Zalkerbosch; uiterwaard a. d. IJsel N. v. Zalk (Zalk). Zalkerbroek; landen Z. v. d.Uitvliet Z.W. v. Zalk (Zalk). Zalmplaat; Z.deel v. Pr. Meeuw- en Elften Zalmplaat (Poortugaal). Zalne (Zwollerkerspel). Zalne; wp. a. d. dijk langs de Nieuwe Wetering Z. O. v. Zwolle, bestaande uit één binnen- en één buitenpolder (Zwollerkerspel). Zalnesche Wetering; wet. bij Zwolle, uitk. in de Nieuwe Wetering (Zwollerkerspel). ZALTBOMMEL G. (4.066). Zaltbommel (Zaltbommel). Zaltbommel (Pr.); dorpspolder bevattende 6 waterstaatk. prs. Z. v. d. stad en aan den Waaldijk boven en beneden die stad (Zaltbommel). ZAND (’T) Gr. (3.278). Zand (’t) (’t Zand). Zand (Asten). Zand (Bakel). Zand (Dinter). Zand (Echteld). Zand (Hedikhuizen). Zand (Huisen). Zand (Koewacht). Zand (’t) (Koudekerke). Zand (’t) (Oldebroek). Zand (Oldekerk). Zand (Mil). Zand (Vleuten). Zand (De Werken). Zand (’t) (Zijpe). Zand (Zon). Zand; bosch N. v. Alfen (Alfen Nb.). Zand; landen N. v. Hien (Dodewaard). Zand of Binnenwater; plas tusschen het Lutkekruis en het Tjeukemeer (Doniawerstal). Zand; heide en bosch Z. v. de Schipbeek (Haaksbergen). Zand; landen N. O. v. Hedel (Hedel). Zand; strang N. W. v. Tolkamer (Herwen). Zand; plaat i. d. Lek bij Lekkerkerk (Lekkerkerk). Zand; plaat O. v. h. Steurgat (Made). Zand; land W. v. Macharen (Megen). Zand; heide Z. W. v. Gietmen (Ommen). Zand; buitenpolder Z. v. d. Ridderkerksche Haven (Ridderkerk). Zand; bosch a. d. spoorweg N. W. v. Tilburg (Tilburg). Zand; Z. W.hoek v. Pr. Vianen bij Helsdingen (Vianen). Zand; bouwl. W. v. Peelstraat (Wanrooi). Zandakkers; bouwl. Z. v. Euvelwegen (Heze). Zand-Arabic (Venloo). Zandbelt (Diepenveen). Zandbclt; heide en bosch N. W. v. Linde (Diepenveen). Zandbelt; hoogte Z. v. Piksen (Hellendoora). Zandbelten; land O. v. Oud-Leuzen (Dalfsen). Zandberg (Bocholz). Zandberg (Grauw). Zandberg (Helden). Zandberg (IJselmuiden). Zandberg (Odoorn). Zandberg (Teteringen). Zandberg (Zevenbergen). ZANDBERG—ZANDMEERSWIJK Zandberg; heuv. W. v. Leenderstrijp (Leende). Zandberg; ged. v. d. Groote Pr. Oostelijk deel — zie Vierpolders (Zevenbergen). Zandberg; heuv. O. v. Valkenswaard (V alkenswaard). Zandbergbuurt (Steenbergen). Zandbergen; stuifzand O. v. Losser (Losser). Zandbergsche Reevliet; wet. i. d. Groote Pr. a. d. grens van Klundert en Zevenbergen (Klundert). Zandbergsven; vennen Z. v. Luisel (Bokstel). Zandbochten; bosch O. v. Hees (Eersel). Zandbongen (Weerseloo). Zandbongen; land Z. W. v. Saasveld (Weerseloo). Zandbosch (Deurne). Zandbosch; heide en bosch Z. W. v. Beekbergen (Apeldoorn). Zandboschkamp; land Z. v. Uddel (Apeldoorn). Zandbraak; drooggemaakt braakje a. d. Zeevangzeedijk Z. O. v. Warder (Warder). Zandbrekertocht; sloot in Pr. de Zeevang langs de Zandbraak (Warder). Zandbulten (Kollumerland). Zand buren (Smallingerland). Zandburen (Wieringen). Zandbuur (Roden). Zanddaarbuiten; land Z. O. v. Best (Best). Zanddijk (Rozenburg). Zanddijk (Vere). Zanddijksche Leigraaf; wet. langs de N. W.grens v. Bergharen (Bergharen). Zande (Kamperveen). Zanden (bij Schildwolde) (Slochteren). Zanden (bij Siddeburen) (Slochteren). Zandenbosch; heide en bosch Z. O. v. Nunspeet (Ermeloo). Zandenburg; voorm. ridderhoftad Z. O. v. Neder-Langbroek (Langbroek). Zanderige Horn; landpunt tusschen de Oorden en de Fljusen (Hemelumer-Oldeferd). Zanderij polder; af gegraven binnenduin N. v. Hillegom (Hillegom). Zandersloot; sloot N. v. Heiloo (Heiloo). Zandertje (Breskens). Zande weer (Kantens). Zandeweerstermaar; vrt. v. h. Uithuizermedermaar n. h. dorp Zandeweer (Kantens). Zandflesch; plasje N. W. v. Deelen (Ede). Zandfort (Ittervoort en Tom). Zandforterveld; bouwl. W. v. Zandfort (Ittervoort). Zandgaast; pr. a. d. Jeltesloot en h. Koevordermeer (Doniawerstal). Zandhaag; land i. h. N. v. d. gem. Winkel (Winkel). Zandbaar; landen Z.W. v. Rijsen (Rijsen). Zandheuvel; heide en bosch Z. W. v. Peel (Reuzel). Zandhil; land Z. O. v. Zuidland (Zuidland). Zand hoef (Sint-Oedenrode). Zandhoef; land N. v. Weebosch (Bergeik). Zandhoek (Boekel). Zandhoek (Venraai). Zandhoeksche Beek; zie bij Eugeniakanaal. Zandhoogte; hoogte in Pr. De Buitenlanden a. h. Beertsterzijldiep (Beerta). Zandhorst; heide W. v. Oldenzaal (Losser). Zandhorsten; land N. O. v. Piksen (Hellendoorn). Zandhoven (Zwollerkerspel). Zand huizen (Losser). Zandhuizen (Weststellingwerf). Zandhuizerveld; land N. O. v. Delfstrahuizen (Haskerland). Zandige Grons; zuidelijk ged. v. d. Grons Z. O. v. Nijhuizum (Wymbritseradeel en Workum). Zandig er meer stal; plas t. O. v. Kerkenbosch (Zuidwolde). Zandige Wijk; wijk Z. v. Drachtstercompagnie (Smallingerland). Zanding; plas t. W. v. Tietjerk (Tietjerksteradeel). Zand j er molenpolder; lange smalle pr. v. h. Afwateringskanaal v. Duurswold i. h. N.W. t. de Siepsloot i. h. Z. O. (Slochteren). Zandjes; landen Z. v. d. IJsel N. W. v. Kampen (Kampen). Zandkamp; bouwl. Z. W. v. Zaltbommel (Zaltbommel). Zand ka m pen; heide en bosch Z. v. Beerse (Ommen). Zandkampen; landen N. W. v. Zoelen (Zoelen). Zandkant (Heeswijk). Zandkant (Oploo). Zandkant (Udenhout). Zandkreek; kreek i. h. Oudeland v. Middelharnis (Middelharnis). Zandkreek; zeearm tusschen Noordbeveland en Zuidbeveland. Zandkuilen; heide Z. v. Looi (Ottersum). Zandlei; beek, vallend i. d. Broeklei Z. v. Kromvoort (Udenhout en Helvoort). Zandloopersven; ven N. W. v. Moeren (Zundert). Zandmeer; meertje O. v. Kopstukken (Vlachtwedde). Zandmeer; meer bewesten het Groote Gaastmeer (Wymbritseradeel en Workum) Zandmeerswijk; wijk, uitk. i. h. Hoofddiep Z. v. Kerken veld (Zuid wolde). ZANDOERLE—ZEDDE Zandoerle (Veldhoven). Zandplas; land W. v. De Cocksdorp (Tessel). Zandpoel; plas t. Z. v. Wikel (Gaasterland). Zandpol (Ubbergen). Zandpol der; N.deel v. Pr. Kallensoog. Zandpol der; pr. O. v. Groenendijk, wat. gemeen met de meeste prs. v. h. Wp. Walsoorden (Hontenisse). Zandsche Bosschen; bosch N. W. v. Tilburg (Tilburg). Zandschel (Sprang). Zandslagen; landen W. v. Rossum (Rossum). Zandsloot; sloot O. v. Twizel, uitk. i. d. Twizelervaart (Achtkarspelen). Zandsloot; sloot Z. O. v. Oosterdijk (Enkhuizen). Zandsloot; sloot in Pr. het Bossche Veld en Maai W. v. ’s-Hertogenbosch (*s-Hertogenbosch). Zandsloot; zie Lisserbeek. Zandsloot; sloot i. d. Oude Hofpolder (Oestgeest). Zandsloot; sloot W. v. Rijp (Sint-Maarten). Zandsloot of Geeuw; vrt. v. h. Terhornstermeer n. d. Terhornsterpoelen (Utingeradeel). Zandsloot; vrt. v. d. Haarlemertrekvaart bij Piet-Gijzenbrug in alg. Z. O.richting tot het Norremeer (Voorhout, Sassenheim en Warmond). Zandsloot; landen W. v. Werkhoven (Werkhoven). Zandsloot; vrt. v. d. Hommertstervar n. d. Wijde Wimerts (Wymbritseradeel). Zandspui (Etten). Zandspui; land Z. O. v. Etten (Etten). Zandstermaar; vrt. v. h. Leermenstermaar n. h. Zijldijkstermaar (’t Zand). Zandstraat (Sas-van-Gent). Zandstraat (Schaaik). Zandstraat )Berkel Nb.). Zandstraat (Berlikum). Zandstreek; land O. v. Daarle (Hellendoorn). Zandstuive; stuifzand met bosch O. v. Den Ham (Den Ham). Zandvaart; vrt. O. v. Breezand (AnnaPaulowna). Zandvaart; vrt. v. d. Hooibergsterwijk evenwijdig a. d. zeedijk t. nabij Gaastburen (Gaasterland). Zandvaart; zijtak v. h. Heemsteedsch Kanaal. Zandvaart; sloot i. d. Varnebroekpolder (Heiloo). Zandveld (Zuidwolde). Zandveld (Pr.); pr. a. d. Lekdijk W. v. Vreeswijk (Vreeswijk). Zandvelderwetering; wet. in Pr. Zandveld (Vreeswijk). Zand ven; plas N. W. v. Bokstel (Bokstel). Zandven; ven Z. v. Wintelre (Vessem). Zandvenne (Schagen). Zand voor derhock; land Z. v. d. Sondelerleien (Gaasterland). ZAND VOORT Nh. (9.120). Zandvoort (Zandvoort). Zandvoórt (Anloo). Zandvoort (Gieten). Zandvoort (Woensdrecht). Zandvoortsterloop; sloot (Eelde). Zandwaard; uiterwaard a. d. IJsel N. W. v. Deventer (Deventer). Zandwaard; uiterw. a. d. Lek, ged. v. d. buitenpolder De Eendracht (Vianen). Zandweg (Menaldumadeel). Zandwegsloot; sloot v. Medemblik n. Opperdoes; snijdt bij Medemblik het Overlekerkanaal (Medemblik). Zandwegspolder; pr. N. v. Menaldum (Menaldumadeel). Zandwerf; pr. tusschen Helium en Siddeburen, grenzend t. N. a. h. Schildmeer (Slochteren). Zandwerven (Spanbroek). Zandwervensbraak; droogmakerij t je Z. O. v. Zandwerven (Spanbroek). Zandwetering; wet. beginnend N. v. Batmen, gaande langs Diepenveen, Olst, Wije, Windesheim en vallend bij Hoog-Zutem in de Soestwetering. Zandwetering; wet. in Pr. Rietveld (Arkel). Zandwetering; wet. O. v. Harmelen v. d. Bijleveld n. d. Oude Rijn (Harmelen). Zandwetering; wet. Z. W. v. Meerkerk (Meerkerk). Zandwiel; plas N. v. Leur (Etten). Zandwielen; plassen N. O. v. Oudwoude (Kollumerland). Zandwijk (Almkerk). Zandwijk (Leek). Zandwijk; land Z. O. v. Emmen (Dalfsen). Zandwijk (Pr); pr. N. O. v. Tiel, waterstaatk. gemeen met Pr. Echteld (Tiel). Zandwijk; wijk (Hoogeveen). Zandwjjksche Pr.; vormt één waterstaatk. pr. met den Oude Uppelsche Pr. (Almkerk). Zandwjjksche Veld; landen N. v. Zandwijk (Tiel). Zandwjjksche Vliet; wet. i. d. Zandwijksche Pr. (Almkerk). Zanegeest (Bergen Nh.). Zantelwetering; wet. in Pr. Albrandswaard (Poortugaal). Zeddam (Berg G.). Zeddammcrbosch; bosch N. W. v. Zeddam (Berg G.). Zedde (Katwoude). ZEDER IKK ANAAL—ZEGBLOKKEIV Zeiler ik kanaal; kan., nu grootendeels vergraven tot Merwedekanaal, v. Vianen t. d. Linge bij den Arkelsche Dam. Zeeburg en Diemerdijk; zeewering v. d. Oosterdokdijk bij Zeeburg tot de zeesluis te Muiden. Zeedorp (Vogelwaarde). Zeedijk (Haaksbergen). Zeedijk (Westdorpe). Zeedjjk beoosten Muiden; zeewering, bestaande uit twee gedeelten, het eene aanvangend a. d. zeewaterkeering v. h. Kasteel te Muiden tot de hooge gronden v. Muiderberg, het andere, genaamd de Kromme Dijk van de hooge gronden v. Muiderberg t. d. Provinciale Zeedijk Z. O. v. die plaats. Zeedijk beoosten Naarden; zie Oostdijk. Zeedijkon-Conlributie Koilumerland en Nieuwkruisland; zeew. wp., onderhoudend den zeedijk langs de Lauwerszee v. d. Eskespolder t. d. afsluitdijk v. h. Reitdiep bij Nittershoek. Zeedijken van Ferwcrderadeel; zeew. wp., onderhoudend de zee w. v.d. Noorderleegpolder t. d. Holwerderwesterpolder. Zeedjjksche Leigraaf; wet. langs de grens Z. v. Lunen, valt i. d. Broeksloot O. v. Balgooi (Wiechen). Zeedjjksche Wetering; wet. W. v. Terwolde (Voorst). Zeeg; zeeg i. d. Stadswaarden Z. v. Arnhem (Arnhem). Zeeg; pr. buiten tegen den Drunensche Heidijk Z. O. v. Drunen (Drunen). Zeegat van Tessel; zeegat tusschen Tessel en den Noordhollandschen wal. Zeegersloot; sloot W. v. Tersluis (Venhuizen). Zeegraaf; wet., uitk. i. d. IJsel bij De Zande (Zalk). Zeegraven; wet. Z.O. v. Langeslag (Heinoo). Zeegraven; vrt. N. v. Oosterholt (IJselmuiden). Zeegse (Vries). Zeegserloopje; stroompje, vallend i. d. Drentsche A N. v. Zeegse (Vries). Zeehondenhoek; plaat O. v. Schiermonnikoog. Zeehondenplaat; pr. a. h. Kanaal door Rozenburg (Rozenburg). Zeehondenplaat; plaat a. d. Z.zijde v. d. bank Banjaard W. v. Schouwen. Zeehondenplaat; plaat i. h. Holl. Diep Z. v. Strijen (Strijen). Zeek; wet. O. v. Herwijnen (Herwijnen). Zeekampen; pr. Z. v. Kadoelen (AmbtVollenhove). Zeekerma; groenl. v. h. Loodiep t. W. v. Gees (Oosterhesselen). ZEELAND; prov. i. het zuidwesten v. Nederland. ZEELAND Nb. (2.798). Zeeland (Zeeland). Zeelandsche Wetering; wet. Z. W. v. Millingen (Ubbergen). Zeel berg (Valkens waard). Zeclberg; heuv. Z. v. Wellerlooi (Bergen L.). Zeelbergsche Akkers; bouwl. Z. O. v. Valkënswaard (Valkenswaard). Zeelen; groenl. W. v. Brouwhuis (Bakel). Zeelst (Veldhoven). Zeeltsche Heide; heide N. v. Muggenhool (Veldhoven en Eindhoven). Zeemanssloot; sloot W.v.Warder (Warder). Zeemanswetering; wet. i. d. zuidzijde v. Hofwegen (Bleskensgraaf). Zecmsloot; sloot N. N. W. v. Loppersum (Loppersum). Zeemsven; ven Z. O. v. Ostaaien (Zundert). Zeep; wet. Z. v. Gronsveld, valt Z. W. v. Heugem i. d. Maas (Gronsveld). Zeepe; beek, beginnend onder den naam van Weverbeek O. v. Huibergen, valt tegenw. N. v. de Vleet bij het Papegat i. d. Zoom. Zeepe; duinvlakte i. d. Westerenban v. Schouwen (Haamstede). Zeepvliet; wet. in pr. het Nieuwland (Zwaluwe). Zeepzieders wijk; wijk i. d. Tweede Noorderpolder (Oude-Pekela). Zeerijp (Terschelling). Zeerijp (’t Zand). Zeerijper maar; vrt. N. v. Eenrum v. h. Enumermaar n. h. Garshuizermaar (’t Zand). Zeese (Ommen). Zeeserveld; stuifzand met bosch O. v. Bestmen (Ommen). Zeeuwenvlict of Mient; wet. i. d. Esse-, Gansdorp- en Blaardorppolder. Zeeuwsch-Vlaamieren; ged. v. d. prov. Zeeland Z. v. de Westerschelde. Zeevang; landstreek en polder tusschen de Beemster en het IJselmeer N. v. Kwadijk en Edam, Z. v. d. Slingerdijk (Edam, Kwadijk, Middelie, Oosthuizen en Warder). Zeevangszee- en Keukendjjk; zeewering v. Pr. de Zeevang langs het IJselmeer; de Zeevangskeukendijk is het noordelijk gedeelte langs de Etersheimerbraak. Zeevingsche Tochtsloot; wet. Z. v. Ommeren, vallend i. d. Linge (Lienden). Zeeivljksterriet; riet i. d. Noordpolder N. v. Warfum. Zeg blokken; land Z. W. v. Kruisland (Steenbergen). ZEGBLOKSCHE WATERGANG—ZENDERSCHE ESCH Zegbloksche Watergang; wet. in Pr. Kruisland, uitk. i. d. Vierhoevensche Watergang (Steenbergen). Zegbroek (Pr.); pr. in een duinvallei Z. W. v. ’s-Gravenhage (’s-Gravenhage). Zegebuurte (Schagen). Zegelenberg (Wanneperveen). Zegenpolder; pr. op IJselmonde Z. O. v. Roon (Roon). Zegen-, Molen- en Portlandpolders; drie prs. met gemeenschappelijke bemaling Z. O. v. Roon (Roon). Zegenwerp (Sint-Michielsgestel). Zegersloot; sloot i. d. Groote, Kleine en Kalkovensche Prs. v. d. Nieuwe Sloot n. d. Dijksloot (Alfen-a.-d. Rijn). Zegersweel; wiel Z. O. v. Zwaagdijk (Hoogkarspel). Zegeveld; duin W. v. Wimmenum (Egmond-binnen). Zegge (Rukfen). Zegge; grasl. Z. O. v. Tongelre (Eindhoven). Zegge; land a. d. Kleine Vecht Z. O. v. Holthone (Gramsbergen). Zegge; bouwl. a. d. Kibbelvaart bij de Z.grens der gem. Hoeven. Zegge; bouwl. Z. O. v. Raalte (Raalte). Zegge; grasl. Z. O. v. Zegge (Rukfen en Hoeven). Zeggelaarsche Wetering of Zeggelersche Wetering; wet. langs de Z.zijde v. d. Zeggelaarspolder (Heusden). Zeggelaarspolder; boezemland Z. v. Herpt (Heusden). Zeggelersche Wetering; zie Zeggelaarsche Wetering. Zeggen; grasl. a. d. Rul O. v. Urkhoven (Geldrop en Eindhoven). Zeggepolder; land i. d. Emiliapolder O. v. Oud-Drimmelen (Made). Zegger (Ambt-Delden). Zeggesloot; sloot O. v. Anerveen (Gramsbergen). Zegje; bouwl. in Pr. Kruisland N. O. v. Kruisland (Steenbergen). Zegsche Heide; heide Z. O. v. Zegge (Rukfen en Hoeven). ZEGVELD LJ. (1.181). Zegveld (Zegveld). Zegveld (Pr.); pr., vormt met Pr. Zegvelderbroek en Pr. Achttienhoven één waterstaatk. polder (Zegveld). Zegveld land i. h. Z. O. der gem. Zandvoort (Zand voort). Zegvelderbroek; zie Pr. Zegveld (Zegveld). Zegveldpolder; Z.deel v. d. waterstaatk. pr. Zegveld, Zegvelderbroek en Achttienhoven (Zegveld en Nieuwkoop). Zegveldsche Wetering; wet. in Pr. Zegveld langs Zegveld (Zegveld). Zegwaard (Zoetermeer). Zegwaardsche Wegwetering; wet. v. d. Schinkelvaart Z. O. v. Zegwaard N. O.waarts (Zoetermeer). Zeien (Vries). Zeierlaar; heide W. v. Vries (Vries). Zeiermaden; groenland v. d. Masloot N. v. Zeien (Vries). Zeierstroot; groenland N. O. van Zeien (Vries). Zeierveen; landen N. W. v. Assen (Vries). Zeierveld (Vries). Zeierveld; heide N. W. v. Assen (Vries). Zeilvaart v. Harlingen naar Bolsward; vrt. v. d. Zuiderhaven te Harlingen langs Kimswerd t. d. stadsgracht v. Bolsward. ZEIST U. (2.9691). Zeist (Zeist). Zeist; voorm. ridderhofstad Z. W. v. Zeist (Zeist). Zeisterberg; heuv. Z. W. v. Oud-Leusden (Leusden). Zeistergrift; zie Biltsche en Zeistergrift. Zekte; sloot (Diever). Zekte; broekland a. d. Molenbeek N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Zeldam (Ambt-Delden). Zeldammerbeek; beek W. v. Zeldam (Ambt-Delden). Zei dammer- en Goorschc Broek; broekland langs de Regge W. v. Zeldam (AmbtDelden) . Zeldammergoorsche-Broek (Ambt-Delden). Zelder (Ottersum). Zeldersche-Heide (Ottersum). Zeldersche Driesen; land a. d. Niers Z. O. v. Zelder (Ottersum). Zeldert (Hoogland). Zeldertsche Wetering; wet., dienend ter afwatering v. Pr. Neder-Zeldert op de Eem (Baarn). Zelen (Helden). ZELHEM G. (6.481). Zelhem (Zelhem). Zelhemsche Enk; enk Z. en W. v. Zelhem (Zelhem). Zelhemsche Mark; heide N. O. v. Zelhem (Zelhem). Zelkepolder; poldert je a. h. binnengedijkte Dijkwater O. v. Zieriksee (Zieriksee en Nieuwerkerk). Zeisterbeek; beek, ontstaande uit de samenvloeiing v. d. Bevelantsbeek en de Roggelsche Beek en vallend W. v. Kijkhoven i. d. Neerbeek. Zemelpolder; pr. Z. O. v. Lisse (Lisse). Zendcren (Borne). Zenderschc Esch; esch Z. v. Zenderen (Borne). ZENDIJKERHAGEN—ZEVENEPOEL Zendijkerliafjen; land met bosch W. v. Uiterwijk (Wilsum). Zendvelderveld (Haaksbergen). Zenkeldamshoek (Markeloo). Zenkeldamshoek; landen N. O. v. Goor (Markeloo). Zennewijnen (Op-Hemert). Zennewijnen (Pr.); pr. a. d. Waaldijk, waarin Zennewijnen (Wadenooien en Op-Hemert). Zes Bunders; grasl. i. h. N. v. d. Westpolder (Etten). Zesde Tocht; sloot i. d. Zuidplaspolder (W addings veen). Zesde- en Zevende- Veendistrict; veenpr. 0. v. Pr. de Deelen, Z. v. d. Nieuwe Vaart en tot den Hooge Weg langs Lukswoude 1. h. zuiden (Opsterland en Heerenveen). Zesde Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterland- sche Compagnonsvaart te Homsterzwaagzsterwaags ter compagnie (Heerenveen). Zesde Wijk; wijk N. v. Hollandsche-Veld (Hooge veen). Zesde Wijk; wijk v. h. Veenhuizerkanaal N. O.waarts (Norg). Zesde Wijk; wijk, uitk. i. d. Nieuwe Vaart O. v. Appelsga (Ooststellingwerf). Zes en Veertig Hoeven; ged. v. h. Lage Veld (Asperen). Zeshuizen (Tietjerksteradeel). Zes Roeden; landen Z. v. Baar (Duiven). Zesstedenvaart; vaarweg die de zes steden Amsterdam, Monnikendam, Edam, Purinerend, Hoorn en Enkhuizen zou verbinden, maar die slechts ten deele en niet doorloopend is tot stand gekomen. Hij bestaat uit de Trekvaart v. h. Noordhollandsch Kanaal bij Het Schouw naar Monnikendam en Edam, voor een kort gedeelte langs de Purmerringvaart; voorts het gedeelte door de Zeevang, tot Oosthuizen ook wel Edammervaart genoemd, en van hier tot bij de Beemsterringvaart en eindelijk v. d. Oudendijk (zuidelijke ringdijk v. Westfriesland) N. en N. O.waarts naar Hoorn. Van Oosthuizen tot Hoorn wordt de vaart ook Hoomsche Trekvaart genoemd, bestaande dus uit 2 deelen met overlading aan den Oudendijk. Zestiende Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart O. v. Hornsterzwaagstercompagnie (Heerenveen). Zestiende Wijk; wijk Z. v. Dedemsvaart (Averreest). Zesticnhoven en Oudendijk (Pr.); zie Bovenpolder v. Zestienhoven en Oudendijk en Drooggemaakte, prs. Z. en O., genaamd Rijs- en-Daal. Zestienroeden (Heerenveen). Zestienroedcnvaart; wijk bij Zestien¬ roeden N. v. Beneden-Knijpe (Heerenveen). Zestigroedensloot; sloot i. d. Groot- Kromstrijensche Pr. Zestig voet; kreek in Pr. Groot Kieldrecht N. O. v. Klinge (Klinge). Zetelveen; plas t. Z. v. Zuidsleen (Sleen). Ze thuis (Marum). Zettegat; verbinding v. d. Edammervaart m. d. Purmerringvaart W. v. Zedde (Katwoude). Zetten (Valburg). Zetvaart; wet. i. Pr. Delwijnen N. W. v. Kerkwijk (Kerkwijk). Zetvoortsche Wetering; wet. in Pr. Nieuwaal (Gameren). Zevelingen; landen tusschen den IJsel en het Ganzendiep N. v. Kampen (Kampen). Zevelingerwetering; wet. op het Kampereiland (Kampen). ZE VEN AAR G. (7.036). Zevenaar (Zevenaar). Zevenbansche Gantel; boezemwater, loozend door een sluis o. d. Bleeke Kil bij Nieuwedijk (Almkerk). Zevenberg; land N. O. v. Kalenberg (Ruinen). ZEVENBERGEN Nb. (8.794). Zevenbergen (Zevenbergen). Zevenbergen (Nistelrode). Zevenbergen (Os). Zevenbergertocht; sloot i. d. Uitgeesterbroekpolder Z. v. Assum (Uitgeest). Zeven Bergjes; heuv. N. O. v. Hilversum (Laren Nh.). Zeven Bergjes; heuveltjes Z. W. v. Boeschoten (Bameveld). Zevenbergsche-Hoek (Zevenbergen). Zevenbergsche Kanaal of Haven van Zevenbergen; zie aldaar. Zevenboerenpolder; Wadpolder N. v. Hornhuizen (Kloosterburen). Zevenbuurt (Haskerland). Zcvendaal; bosch N. v. Riethorst (Mcok). Zevendal (Mook). Zevendal; dal N. v. Riethorst (Mook). Zevende Horsterwïjk; vrt. v. d. Helenavaart N.O.waarts (Deume). Zevender (Willige-Langerak). Zevende Wijk; wijk t. N. v. HollandscheVeld (Hooge veen). Zevende Wijk; wijk, uitk. i. d. Nieuwe Vaart O. v. Appelsga (Ooststellingwerf). Zeven-Ellen Watervloed; beekje N. O. v. Hom, valt Z. v. Broek i. d. Oude Maas (Hom). Zevenepoel; verbreeding v. d. Westerbrugsloot Z. v. Uitwellingerga (Wymbritseradeel). ZEVEN GRIETENIJEN EN STAD SLOOTEN—ZIJKANAAL B Zeven Grietenyen en Stad Slooten; zeew. wp., onderhoudend de zeedijken langs het IJselmeer v. h. Roode Klif tot de Schoterzijl. ZEVENHOVEN Zh. (1.075). Zevenhoven (Zevenhoven). Zevenhoven (Loopik). Zevenhovensche Polder; droogmakerij O. v. Zevenhoven (Mijdrecht, Nieuwveen en Zevenhoven). Zevenhovensche-Weg (Ter-Aar). Zevenhuis (Zeeland).- ZEVENHUIZEN Zh. (2.925). Zevenhuizen (Zevenhuizen). Zevenhuizen (Alkemade). Zevenhuizen (Fijnaard). Zevenhuizen (Franeker). Zevenhuizen (Haren Gr.). Zevenhuizen (Heerewaarden). Zevenhuizen (Heiloo). Zevenhuizen (Hoogland). Zevenhuizen (Leek en Marum). Zevenhuizen (Leende). Zevenhuizen (Tenboer). Zevenhuizen (Tessel). Zevenhuizen (Tietjerksteradeel). Zevenhuizensche Heide; heide Z. 0. v. Leende (Leende). Zevenhuizerhoofddiep; zie bij Leeksterhoofddiep. Zevenhuizerplas (Eten). Zevenhuizervaart; vrt. v. h. Zweiland langs Zevenhuizen n. Oud-Ade (Alkemade). Zevcnmanspolder; buitenpoldertje a. d. Nieuwe Maas Z. W. v. Vlaardingen (Vlaardingen). Zeventiende Wijk; wijk, uitk. i. d. Schoterlandsche Compagnonsvaart bij Homsterzwaagstercompagnie (Heerenveen). Zeven-Trinitéspolder; pr. Z. O. v. Terneuzen (Temeuzen). Zevenvierendeel; N. O.hoek v. Pr. van der Eigen (Nuland en Rosmalen). Zevenvoetsloot; vrt. v. d. Snikzwaagstervaart n. d. Akmarijpervaart (Utingeradeel). Zevenwouden; Z. O.deel v. Friesland, bevattend de gem. Utingeradeel, Opsterland, Doniawerstal, Gaasterland, Weststellingwerf en Ooststellingwerf. Zever; water tusschen het Spijkerboor en de Kleipoel (Alkemade). Ziedeveld; landen N. v. Dremt (Hummeloo). Ziedewij (Pr.); pr. op IJselmonde a. d. Waal Z. O. v. Barendrecht (Barendrecht). Ziedewij dijk (Barendrecht). Ziegenbeek; beek o. d. grens v. Wisch en Gendringen, valt Z. O. v. Ulft i. d. AStrang of Priesterbeek (Wisch). Ziek (Gendringen). Ziel- en Vonderakkers; land N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Zielakkers; land N. W. v. Geesteren (Tubbergen). Ziel- en Wilgenblok; landen a. d. Regge Z. v. Diepenheim (Diepenheim). Ziele; sloot N. W. v. Ane (Gramsbergen). Ziel riet; vaart (Westerbork). Zien (Pr.); pr. Z. W. v. Uitgeest (Uitgeest). Ziende of Ziendevaart; vrt. in Pr. Nieuwkoop en Noorden v. d. Mije O. v. Zwammerdam t. d.Elleboogsvaart (Nieuwkoop); ook Nieuwe Vaart geheeten. Zienesch; esch N. W. v. Haaksbergen (Haaksbergen). ZIERIKSEE Z. (6.944). Zieriksee (Zieriksee). Ziethof (Ambt-Delden). Ziethoverhoek (Ambt-Delden). Ziethoverhoek; landen N. v. Wiene (AmbtDelden). Ziewent (Ruurloo). Zie went (Lichtenvoorde). Zjjbelhuizersloot; sloot i. d. Ringpolder Z. v. Rijp (Sint-Maarten). Zij broek; groenl. a. d. Groote Beek W. v. Vorchten (Heerde). Zijde; vrt. v. d. Lierwatering bij Oostbuurt t. d. Gaag bij Schipluiden (Schipluiden). Zijdelmecr; plas i. d. Uithoornsche Pr. W. v. Uithoorn (Uithoorn). Zijdepolder; Zuidelijk deel v. Pr. Kromme, Geer en Zijde. Zijdepolder; pr. N. W. v. Veur (Veur). Zijderveld (Everdingen). Zjjderveldsche-Steeg (Everdingen en Schoonerwoerd). Zijdesloot; vrt. v. d. Ringvaart v. d. Tempelpolder t. d. Wonnewetering W. v. Bodegraven. Zijdewind (Oude-Niedorp). Zij tl vang; wet. langs de W. grens der gem. Wageningen (Wageningen). Zijdwerksloot; sloot Z. v. Wervershoof langs den Schenkeldijk tot den Zwaagdijk, waarin een overtoom is ter verbinding van de Vier Noorderkoggen met Pr. Grootslag in Drechterland. Zij kanaal; zie Afwateringskanaal of Zijkanaal. Zijkanaal; zie kanaal door het Oostzijderkattegat. Zijkanaal; A zijkan, v. h. Noordzeekan., gaande uit dit kan., tusschen de N oorden Zuidwijkermeerpolders door, naar de Haven van Beverwijk (Beverwijk). Zijkanaal B; zijkan, v. h. Noordzeekan., gaande uit dit kan. Z.waarts n. Spaarndam (Spaarndam). ZIJKANAAL C—ZIJPENDAL Zij kanaal C; zijkanaal v. h. Noordzeekan., gaande uit dit kan. langs de Z. O.zijde v. Pr. Buitenhuizen naar Spaamdam(Spaamdam). Zijkanaal D; zijkan, v. h. Noordzeekan., gaande uit dit kan. n. d. schutsluis bij Nauwema (Assendelft). Zijkanaal E; zijkan, v. h. Noordzeekan., gaande uit dit kan. n. d. Westzaansche Overtoom (Westzaan). Zijkanaal F; zijkan, v. h. Noordzeekan., gaande uit dit kan. n. d. uitwateringssluizen te Halfweg (Spaamdam). Zijkanaal G; zijkan, v. h. Noordzeekan., gaande uit dit kan. n. d. Voorzaan (Zaandam). Zijkanaal H; zijkan, v. h. Noordzeekan., gaande uit dit kan. langs de O.zijde v. d. Achtersluispolder n. d. Bamdegatmolensluis (Oostzaan). Zijkanaal I; zijkan, v. h. Noordzeekan., gaande uit dit kan. n. d. Oostzaansche Overtoom (Amsterdam en Landsmeer). Zykanaal K; zijkan, v. h. Noordzeekan., gaande uit dit kan. n. Nieuwendam (Amsterdam). Zy kanaal naar Boertange; vrt. v. h. Rui ten-Akanaal naar Boertange. Zy kanaal naar Deventer; kan. v. h. Overijselsch Kanaal bij Lemelerveld langs Raalte naar Deventer, zykanaal by Meppel; kan. v. h. Meppelerdiep t. W. v. Meppel O.waarts t. d. Reest en dan door de Meppelersluis in verbinding met de Hoogeveensche Vaart. Zykanaal naar Onstwedde; kan. v. h. Mussel-Akanaal naar Onstwedde (Onstwedde). Zykgat; kil i. d. Biesbosch langs de O.zijde v. Kindem (Made). zyi; water gaande uit den Oude Rijn O. v. Leiden N.waarts t. d. Kagerplassen O. v. Warmond (Warmond en Leiderdorp). Zyiberg (Deume). Zyidiep; tocht in Pr. Bellingwolde W. v. Bellingwolde (Bellingwolde). Zyidiep; arm v. d. Lauwere langs Pieterzijl (hoofdvaarwater) (Grijpskerk). Zyidyk (’t Zand). Zijldijkstermaar; vrt. v. h. Zandstermaar bij ’t Zand N. W.waarts tot Voorwerk. zyikerdiep; vrt. v. h. Beertsterdiep n. d. Pekel A bij Winschoterzijl, doch niet hiermede verbonden. Zylkolk; kolk N. W. v. Uithuizen (Uithuizen). Zyikolk; kolk Z. O. v. Genne (Zwollerkerepel). Zijl laan- en Myepolder; pr. a. d. Oude Rijn N. v. Leiderdorp (Leiderdorp). Zijlmaatsloot; sloot (Peize). Zyimanspolder; zie Juffrouwen weide en Zijlmanspolder. Zyiriet; kan. i. d. Noordpolder v. h. Noord polderkanaal N.waarts n. d. Noordpolderzijl i. d. buitendijk (Uskwerd). Zyiroede; kan. v. d. Boorne bij Nes t. h. Bokkumermeer (Utingeradeel). Zijlryd; zuidelijk ged. v. d. vaart v. Dokkum n. Temaard (Westdongeradeel). Zyisloot; wet. i. d. Barebekerbinnenpolder v. d. Lange Wetering n. h. IJselmeer (Amb t-V ollenho ve). zyisloot; sloot in Pr. Giesen-Oude-Benedenkerk (Giesendam). Zyisterburen (Wymbritseradeel). zyisterdiep ol Zijlkerdiep; zie Beertsterdiep. Zyisterrak; zie bij Harlingertrekvaart. Zyisterryd; vrt. v. d. Dokkumertrekvaart langs Kollum n. h. Oud Dokkumerdiep (Kollumerland). Zyitjesloot; vrt. v. d. Oude Sneekervaart n. d. Trekvaart Sneek-Leeuwarden t. Z. v. de Dille (Rauwerderhem). Zyitjesloot; vrt. v. d. Akmarijpervaart n. d. Scheensloot (Utingeradeel en Doniaweretal). Zijl- en Arwerdertocht; tocht Z. v. Sauwerd v. d. Oude Ee tot den rechter Reitdiepsdijk (Adorp). Zyivestermaar; vrt. v. h. Hulp kanaal over Den Hoorn n. h. Broekstermaar (Eenrum). zyi vliet je; wet. in Pr. het Oudeland v. Strijen (Strijen). Zijl we tering; N. v. Wassenaar ,ook Wassenaarsche Wetering genoemd, — wet. gaande v. d. Zijde of landscheiding tusschen Delfland en Rijnland N. O.waarts t. i. d. Oude Rijn Z. O v. Valkenburg, zyp; land O. v. Boekel (Boekel). zyp; water v. h. Vennemeer t. i. d. mond v d. Zijl O. v. Warmond (Warmond), zyp; vrt. tusschen de Oudegaasterbrekken en het Sipkemeer (Wymbritseradeel). ZIJPE \h. (5.452). Zijpe (Bruinisse). Zijpe; bedijking, N. v. d. Schoorlsche Zeedijk, begrensd t. Z. O. door Geestmerambacht en de Schagerkoggen, O. door de Wieringerwaard, N. door de Anna-Paulownapolder en het Koegras, W. door Polder Kallensoog, de duinen, het Vlak van Petten en den Hazenpolder. Zype; zeearm tusschen de O.zijde v. Duiveland (Bruinisse en St.-Filipsland). Zijpenberg; heuv. N. W. v. Heuven (Reden). Zijpendal; kast. N. W. v. Arnhem (Arnhem). ZIJPEPOLDER—ZOMERDIJK Zijpepolder; zie Zuiddorpe-Zuiderdeel of Zijpepolder. Zij per sluis (Schoorl en Zijpe). Zijpervaart; vrt. in h. N. W. v. d. Wieringerwaard langs Tweewegen (Wieringerwaard). Zijperzeedijk; voorm. zeedijk a. d. N. en W'zijde v. d. Zijpe, i. h. W. gedeeltelijk verdwenen onder het daar tegenaan gestoven duin. Z|jpsche Kreek; kreek i. d. Anna-Jacobapolder bij de haven a. h. Zijpe (St.-Filipsland). Zijselt; bosch a. d. spoorweg Z. O. v. Ede (Ede). ZU taart (Vechel). Zijtak in het Amsterdamsche Veld; zie Stieltjeskanaal. Zij vang; wet. langs de O.grens v. h. Heukelomsche Veld (Vuren). Zijveling; wet. o. d. grens v. Deil en Geldermalsen, loozend door een sluis i. d. Mark (Deil). Z|jveling; wet. o. d. grens v. d. polders Tuil en Haaf ten, uitk. i. d. Mark (Haatten). Zil; ven ter weerszijden v. d. Witte Loop (Heze). Zilkerbeek of Reeksloot; zie Beeksloot. Zilkvaart; zie bij Venenburg- Elsbroekkanaal. Zil ven (Apeldoorn). Zilvensche Broek; landen N. O. v. Loenen (Apeldoorn). Zilvensche Heide; heide Z. v. Zilven (Apeldoorn). Zilvensche Hooilanden; landen a. h. Apeldoornsch Kanaal N. O. v. Loenen (Apeldoorn). Zilverbeek; beek, ontspringend bij Barloo, t. W. daarvan overgaande i. d. Veengoot (Aalten). Zilverberg; heuv. i. d. Doomweerdsche Bosschen O. v. Heelsum (Renkum). Zimmermanpolder; pr. a. d. Westerschelde W. v. Bat (Rilland). Zinkelenberg; heuv. a. d. Schelmsche Weg N. v. Arnhem (Arnhem). Zinkske (Deurne). Zinkweg (Nieuw-Beierland en Oud-Beierland). Zink wil fabriek (Eisden). Zipten en Banken; bosch O. v. Terheide (Terheide.) Zittend (Westwoud). Zitterd; bouwl. Z. W. v. Grave (Velp). Zittert; bouwl. Z. v. Soerendonk (Maarheze). Zodenvlak; duinvlakte N. W. v. Den Hoorn (Tessel). Zoddebeek; beek Z. v. Buurse (Haaksbergen). Zoek (Rukfen). Zoek; ven W. v. De Moeren (Zundert). Zoeke (Losser). Zoekerbeek; beek O. v. Saasveld (Weerseloo). Zoekeresch (Losser). Zoekeresch (Weerseloo). Zoekeresch; esch N. O. v. Saasveld (Weerseloo). Zoekerhoek; land Z. O. v. Reutum (Tubbergen). Zoekerveld (Weerseloo). Zoekerveld; heide O. v. Saasveld (Weerseloo). Zoeksche Loop; wet. W. v. De Moeren (Zundert). ZOELEN G. (2.279). Zoelen (Zoelen). Zoelen (Pr.); pr. a. d. Linge, waarin het dorp Zoelen (Zoelen). Zoelensche-Pad (Wadenooien). Zoelensche Veld; pr. a. d. Mauriksche Wetering N. v. Zoelen (Zoelen). Zoel mond (Beuzekom, Maurik en Buren). Zoere Grachten; land O. v. Lommert (Staphorst). Zoereveld; heide en bosch Z. v. Barchem (Laren G.). Zoersche Landen; groenl. v. h. Achterste Diep O. v. Eksloo (Odoorn). Zoersche Veen; veen t. Z. O. v. Eksloo (Odoorn). Zoetemelkskil; kil v. d. Nieuwe Merwede n. h. Gat v. d. Hengst (Sliedrecht). Zoetenbeet; land i. d. Westpolder (Etten). Zoetenborn (Wiechen). Zoetepas; grasl. a. d. Maas O. v. Vortum (Vierlingsbeek). Zoetepas weide; grasl. N. v. Groeningen (Vierlingsbeek). ZO ET ER MEER Zh. (5.085). Zoetermeer (Zoetermeer). Zoetermeersche Meerpolder; droogmakerij Z. O. v. Stompwijk (Zoetermeer en Stomp wijk). Zoetermeersche Polder of IVjeuw Drooggemaakte Polder; droogmakerij N. v. Zoetermeer (Zoetermeer). ZOETERWOUDE Zh. (4.263). Zoeterwoude (Zoeterwoude). Zoetsmeer; moerass. heide Z. v. Haps (Haps). Zoetwaterpolder; zie Oudehavenpolder. Zogland; land N. O. v. Lonneker (Enschede). Zogwetering; wet. in Pr. Maarseveen (Maarseveen). Zomerdijk (Delfzijl). 31 ZOMERDIJK—ZOUTEVEEN Zomerdijk (Termunten). Zomerdijk; voorm. binnendijk, nu weg, Z. v. Spanbroek, Wadwei en Z. O. v. Wognum sluitend aan den Zwaagdijk. Zomerdijk; dijk langs het IJselmeer v. Elburg langs den Oosterwoldsche Pr. t. d. Dronterdijk bij Kampemieuwstad. Zomerdjjkstermolenpolder; pr. a. h. Termunterzijldiep W. v. Zomerdijk (Termunten). ZOMEREN Nb. (6.464). Zomeren (Zomeren). Zomeren (Bameveld). Zomerensche Heide; heide Z. W. v. Nieuwe-Parochie (Zomeren). Zomerhuiswaarden; uiterw. a. d. IJsel Z. O. v. Terwolde (Voorst). Zomerland; buitenpoldertje a. d. Nieuwe Maas Z. W. v. IJselmonde (IJselmonde).. Zo nier rak; zie Houkesloot. Zomersloot; vrt. v. d. Oude A n. d. Koppoel (Alkemade). Zomersloot; sloot langs de W.grens der gem. Zuidscharwoude (Zuidscharwoude). Zo niervaart (Haarlem). Zomervaart; vrt. v. h. Zuiderbuitenspaarne . te Haarlem n. d. Fuikvaart (Haarlem). Zomerven; ven a. d. Peelrijt W. v. Heikant (Zomeren). Zomerven; ven o. d. Wemhoutsche Heide a. d. straatweg n. Antwerpen (Zundert). Zomp; bouwl. Z. O. v. Over-Asselt (Over-Asselt). Zompgraaf; beek O. v. Venraai, valt N. O. v. Oostrum i. d. Oostrumsche Beek (Venraai). ZON Nb. (3.211). Zon (Zon). Zond; verbinding tusschen het Zandmeer en h. Groote Gaastmeer (Workum). Zondagsbroek; groenl. v. h. Andersche Diep Z. O. v. Rolde (Rolde). Zonderwijk (Veldhoven). Zondveld (Vechel). Zon~Egings; bouwl. N. W. v. Zevenaar (Zevenaar). Zonnekreek; kreek in Pr. Westland Z. O. v. Koevering (Steenbergen). ZONNEMERE Z. (873). Zonnemere (Zonnemere). Zon nemer epolder; pr., waarin het dorp Zonnemere (Zonnemere en Noordgouwe). Zonnenberg; heuv. N. v. Groot-Ageloo (Denekamp). Zonnenberg; heuv. W. v. Oosterbeek (Renkum). Zonneschijn; landen i. h Z v. Pr. Bruinisse a. h. Mastgat (Bruinisse). Zonneveldspolder; zie Gecomb. Ruigelaansche- en Zonneveldspolder. Zonsche Heide; heide N. W. v. Zon (Zon). Zonsche Waterloop; wet. langs de Z.grens der gem., valt i. d. Dommel (Zon). Zonsmeer; plas W. v. Eemewoude (Tietjerksteradeel). Zoog en; landen W. v. Kerkenbosch (Zuidwolde). Zool; sloot bewesten Dijken (Doniawerstal). Zool; buitengeul v. d. Diepe Dolte langs den zeedijk bij Workum. Zoolsloot; vrt. v. d. Oosterwimerts n. d. Jutrijpervaart (Wymbritseradeel). Zooltje; vrt. v. d. Binnensanjes n. d. Smeerpot N. v. Veenwouden (Dantumadeel). Zoom (Ermeloo). Zoom; vrt., beginnend a. d. Rijksgrens W. v. Nispen, weleer gegraven voor turfafvoer, ook dienende om de vestinggrachten v. Bergen-op-Zoom van water te voorzien. De vaart is ten behoeve der suikerfabrieken in 1885 verbreed en verdiept, van 3 stuwsluisjes voorzien en aan de N.zijde der stad daaromheen geleid. Zij loost door een uitwateringssluis op de haven v. Bergen-op-Zoom, dus op de Oosterschelde. Zoom; bouwl. O. v. Hulzen (Nederweerd). Zoom; heide en bosch a. d. voet der heuvels W. v. Station Elburg—Oldebroek (Doornspijk). Zoom vliet (Wouw). Zorgvliet (Diever). Zorgvliet (Olst). Zoterbeek (Maasbree). Zout-Bolgerij; W.deel v. Pr. Bolgerijen W. v. d. Kruisweg (Vianen). Zoutegracht; sloot v. h. Terzoolsterbrekken n. d. Oude Wetering (Rauwerderhem). Zoute Kreek; kreek in Pr. Oud Breskens W. v. Het Poldert je (Breskens). ZOUTELANDE Z. (920). Zoutelande (Zoutelande). Zoutenhaard; buitenland a. h. Brouwershavensche Gat (Noordwelle). Zoute-Pannepolder; poldert je bij St.-Anna-ter-Muiden (Sluis). Zoutepolder; pr. Z. v. Kloosterzande, ligt gemeen met de prs., loozend op den boezem der prs. Stoppeldijk c.a. (Vogelwaarde en Hontenisse). Zoutepolder; pr. N. v. Scherpenisse, wat. gemeen met de prs. v. St.-Maartensdijk (behalve de Muiepolder) (Scherpenisse). Zoutepolder (onder Groede); zie Stoutepolder. Zoute Vaart; kreek i. d. Moerbekepolder (Overslag). Zouteveen (Vlaardingerambacht). ZOUTKAMP—ZUIDELIJKE LAARSCHE PIJP Zoutkamp (Ulmm). Zoutkampen; groenl. v. h. Voorste Diep N. O. v. Borger (Borger). Zoutpoel; meer t. O. v. h. Sneekermeer Z. v. Terhome (Doniawerstal). Zoutwater sloot; sloot i. d. Leipolder (Zijpe). Zouw; vrt. v. d. Geeuw beoosten en be¬ zuiden Ylst tot de Wynsloot (Ylst). Zouwendijk (Ameide). Zouwcndijk; binnendijk langs deLingev. Gorkum langs Arkel en Meerkerk t. d. Lekdijk O. v. Ameide; het ged. v. d. Arkelsche Dam tot Meerkerk heet ook Bazeldijk. Zuid (Westzaan). Zuldbakkum (Kastrikum). Zuidbarge (Emmen). Zuidbargerdellt ol IVieuwe Dellt; zie Nieuwe Delft (Emmen). Zuidbargernieuwkamp; bouwl. Z. O. v. Zuidbarge a. h. Oranjekanaal (Emmen). Zuidbargerstroeten; groenl. a. h. Oranie- naundi i. yy. v. z,uiaoarge (Bmmen). ZUIDBEIERLAIVD Zh. (2.649). Zuldbeierland (Zuidbeierland). Zuidbergerblok; landen a. d. Soestwetering Z. O. v. Herksen (Wije). Zuldberghulzen (Losser). Zuidbeveland; voorm. eiland tusschen de Oosterschelde en de Zandkreek t. N., en de Westerschelde t. Z., nu tegen Noordbrabant aangedijkt. Zuldblankenburg; pr. op Rozenburg Z. v. Blankenburg (Rozenburg). Zuidblok; land i. d. Z. O.hoek v. Pr. Geer¬ vliet (Geervliet). Zuidbroek (Bergambacht). Zuidbroek (Hellendoom). ZUIDBROEK Gr. (2.710). Zuidbroek (Zuidbroek). Zuidbroek; landen a. d. Nieuwe Wetering N. O. v. Apeldoorn (Apeldoorn). Zuidbroek; pr. O. v. Berkenwoude (Bergambacht). Zuidbroek; land Z. W. v. Haarle (Hellendoorn). Zuidbroek; Wp., bestaande uit 2 polders en uuezemiana z.. v. Broek (Doniawerstal). Zuidbroek-boven; land N. W. v. Zuidbroek (Zuidbroek). Zuidbroek-buiten; land N. O. v. Zuidbroek (Zuidbroek). Zuidbroeken; groenl. v. d. Hunze O. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Zuidbroeksterpoider; pr. t. Z. v. d. Zijlroede Z. v. Broek (Doniawerstal). Zuidbultsterpolder; pr. Z. v. Wagenborgen ,'Niewolde en Termunten). Zuidbuurt (Maasland). Zuidbuurt (Zoeterwoude). Zuidbuurtsche Wetering; wet. v. Zoeterwoude Z.waarts t. i. d. Noord A (Zoeterwoude). Zuiddcelsche Landen; groenl. v. h. Achterste Diep t. O. v. Eksloo (Odoorn). Zuiddiep; vliet i. d. Westplaatpolder (Sommelsdijk). Zuiddiepje; geul v. d. Nieuwe Maas W. v. IJselmonde t. Z. v. d. plaat V. Brienensoord. Zuidelijk (Dubbeldam). Zuiddjjkvliet; wet. i. Pr. Het Oudeland van Strijen. ZUIDDORPE Z. (978). Zuiddorpe (Zuiddorpe). Zuiddorpepolder-IMoorderdeel; voorm. pr., nu boezemland, W. v. Zuiddorpe (Zuiddorpe). Zuiddorpepoider-Zuiderdeel ol Zijpepolder; voorm. pr., nu boezemland, Z. O. v. Zuiddorpe (Zuiddorpe). Zuidduin; duin Z. v. Kallensoog (Kallensoog). Zuideierland (Tessel). Zuideind; land O. v. Made (Made). Zuideinde (Assendelft). Zuideiude (Giethoorn). Zuideinde (Kamperveen). Zuideinde; land N. W. v. Raamsdonk (Raamsdonk). Zuideindigerslag; landen W. v. Rouveen (Staphorst). Zuideindigerwjjde; meer N. v. h. Belterwijde ong. 1 Km. W. v. WanneDerveen. Zuideindsche Plas; zuidelijke plas in Pr. Nieuwkoop en Noorden (Nieuwkoop). Zuidelijk Afwateringskanaal; kan. Z. v. Stokkum (Markeloo). Zuidelijk Albergen; heide Z. W. v. Albergen (Tubbergen). Zuidelijk Bovenbroek; landen W. v. Manderveen (Tubbergen). Zuidelijke Broek; Z.deel v. h. Ruurloosche Broek (Ruurloo). Zuidelijk Drieschichterveld; heide W. v. Manderveen (Tubbergen). Zuidelijke Dwarsplaatsen; landen t. O. v. Emmen (Emmen). Zuidelijke Dwarstocht; tocht i. d. Zuidplaspolder (Waddingsveen). Zuidelijke Hooldvaart; zie Tweede Ekslooërmond. Zuidelijke Hooldvaart; zie Tweede Valtermond. Zuidelijke Hoofdwijk; wijk langs de Z.zijde v. het Hebrecht (Bellingwolde). Zuidelijke Kiji; land a. h. Scholtenskanaal t. Z. v. Emmererfscheidenveen (Emmen). Zuidelijke Laarsche Pijp; pijp Z. v. Laar vallend i. d. Laarsche Zeeg (Eist). ZUIDERPOLDER^ZUIDEWAARO Zuid cr pol der nabij Blokzijl; pr. a. d. IJselmeerdijk Z. v. Blokzijl (Ambt-Vollenhove). Zulderpolder; pr. a. d. IJselmeerdijk Z. O. v. Blankenham (Blankenham). Zulderpolder; pr. O. v. Midwolde (Leek). Zulderpolder; pr. O. v. Haarlem Z. v. d. Trekvaart Haarlem—Halfweg (Haarlemerliede). Zulderpolder; pr. Z. v. Midwolde, grenzend t. N. a. h. Koediep (Midwolde). Zulderpolder; N.deel v. Pr. de Banne van Purmerend (Medemblik). Zulderpolder; pr. a. h. Tezingermaar Z. v. Noorddij k (Noorddij k). Zuiderrekerdijk; ged. v. d. Westfriesche Omringdijk (Geestmerambachtsdijk) van den Omloopdijk a. d. Zes Wielen t. d. Noorderrekerdijk bij het einde der Koedijkervaart. Zuid er- en Middenrekerpolder; pr., gevormd door de vroeger gescheiden Zuideren Middenrekerpolders a. h. Noordhollandsch Kanaal tegenover Koedijk. Zuiderriet; riet v. Grijpskerk N. W.waarts t. i. d. Lauwers N. v. Pieterzijl (Grijpskerk). Zuider- en Oosterrietveld; pr. N. v. Roodkerk (Dantumadeel). Zuiderrot (Doornspijk). Zuidersche Stukken; groenl. v. h. Groote Diep Z. v. Steenbergen (Roden). Zuidersloot; sloot i. d. Zuidpolder Z. W. v. Anna-Paulowna (Anna-Paulowna). Zuidersloot; sloot Z. v. Zuidbeemster (Beemster). Zuidersloot; sloot N. O. v. Graft (Graft). Zuidersloot; sloot W. v. d. Diepsmeer (Oudkarspel). Zuidersloot; sloot Z. v. Groot-Schermer (Schermer). Zuidersluissloot; sloot, verbindende de Zuidersluis a. d. Zaan te Wormerveer met de Watering (Wormerveer). Zuiderspaarne; ged. v. h. Spaarne v. Haarlem tot de Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder (Haarlemerliede). Zul dor strand; duin op Rottumeroog. Zuidertocht; tocht i. d. Groote IJpolder (Haarlem en Amsterdam). Zuidertocht; sloot i. d. Houtrakpolder Z. v. Ruigoord (Haarlemerliede). Zuidertocht; tocht i. d. Mijdrechtsche Droogmakerij 3e Bedijking (Mijdrecht). Zuidertocht; sloot langs de Z.grens der gem. Schermerhom (Schermerhorn). Zuidertocht; tocht Z. v. Maarhuizen (Winsum). Zuidertocht; tocht Z. en O. v. Zuidhorn, uitk. i. d. Oude Riet O. v. Noordhorn (Zuidhorn). Zuidervaart; vrt. v. d. Oude Meer n. Sint Jacobiparochie (Het Bilt). Zuidervaart; vrt. v. d. Blikvaart n. SintAnnaparochie (Het Bilt). Zuidervaart; vaart N. W v Poolland (Wieringerwaard). Zuidervaldeursloot; sloot W. v. Oostzaan (Oostzaan). Zuiderveen (Winschoten). Zuiderveen; (Noordbroek). Zuiderveen; landen N. v. Weerdingermond (Odoom). Zuiderveensterwijk of Gokkingaaswjjk; zie Gokkingaaswijk. Zuiderveld; heide Z. v. Eksloo (Odoom). Zuiderveld; land Z. v. Ressen (Bemmel). Zuiderveld; heide t. Z. v. Klijndijk (Odoora). Zuiderveld; heide N. O. v. Norden (Putten G.). Zuidervolkersloot; sloot Z. v. Twisk (Twisk). Zuiderwaard; zie Heerhugowaard. Zui der waar d; landen a. h. IJselmeer W. v. Kampen (Kampen). Zuiderwclle; landen op het Kampereiland W. v. h. Ganzendiep (Kampen). Zuiderwetering; wet. in Pr. Streefkerk (Streefkerk). Zuiderwjjk; pr. t. Z. v. d. Ommelanderwijk, waarin Nummerdertien ligt (Veendam). Zuiderwijk; wijk, uitk. i. d. Johanneswijk (Westerbork). Zui der wou de (Broek-in-Waterland). Zuiderzee; voorm. binnenzee, nu door den Afsluitdijk verdeeld in Waddenzee t. N. en IJselmeer t. Z. v. dien dijk. Zuiderzendvelderveld; heide Z. v. Buurse (Haaksbergen). Zuidesch; esch t. O. v. Anderen (Anloo). Zuidesch; esch t. Z. v. Anloo (Anloo). Zuidesch; esch t. Z. v. Annen (Anloo). Zuidesch; esch t. Z. v. Gasteren (Anloo). Zuidesch; esch t. Z. v. Drouwen (Borger). Zuidesch; esch t. Z. v. Ees (Borger). Zuidesch; esch Z. O. v. Bome (Borne). Zuidesch; esch t. Z. v. Wachtum (Dalen). Zuidesch; esch Z. W. v. Lieveren (Roden). Zuidesch; esch t. Z. v. Echten (Ruinen). Zuidesch; esch t. O. v. Ruinerdijk (Ruinen). Zuidesch; esch Z. v. Albergen (Tubbergen). Zuidesch; esch t. N. v. Eurzinge (Westerbork). Zuideschmarke (Enschede). Zuidewaard; uiterw. a. d. IJsel N. v. Reden (Reden). ZUIDGAAG—ZUIDPADSLOOT Zuidgaag; vrt. v. d. Maaslandsche Dam langs Maasland t. d. Boonervliet O. v. Maassluis (Maassluis en Maasland). Zuidgat; kil N. v. d. Tongplaat (Dubbel dam). Zuidgeer; water (vroeger spuiboezem) langs de Z. W.zijde v. d. Maasdijk Z. v. Maassluis (Maassluis). Zuidgeest (Woensdrecht). Zuidgeestsche Heide; bosch Z. v. Zuidgeest (Woensdrecht). Zuidgors; buitengronden a. d. Weter— schelde O. v. Ellewoudsdijk (Ellewsouds dijk). Zuidgouwke; vrt. in Pr. Ursem (Ursem). Zuidhaarsgrup; sloot Z. v. Spier (Beilen). Zuidhaarsveen; veen Z. v. Spier (Beilen). Zuidhaffel (Tessel). Zuidhijkerzand; heide t. W. v. Hij ken (Beilen). Zuidhoek; land Z. W. v. Zuidhorn. Zuidhoek; Z.hoek v. Pr. Oudenhoorn (Oudenhoorn). Zuidhoek; deel v. Pr. Schouwen Z. v. Zieriksee. Zuidhoekstervaart; vrt. v. d. Blikvaart n. d. Oude Ryd (Het Bilt). Zuidhol (Ambt-Delden). Zuidhofbroek (Ambt-Delden). Zuidhofbroek; landen Z. v. Wiene (AmbtDelden). Zuidhoflandsche Polder; pr. a. d. Vliet N. O. v. Voorschoten (Voorschoten). Zuidhofspolder; pr. a. h. Uskwerdermaar N. v. Menkeweer (Warfum). Zuidholland; prov. i. h.westen v.Nederland a. d. Noordzee. Zuidhollandsche of Nieuw-Dussensche Pr.; pr., vormend het Z.ged. v. h. Nieuwland van Altena (Dussen en Almkerk). ZUIDHORN Gr. (3.459). Zuidhorn (Zuidhorn). Zuidhornerschipsloot; sloot tusschen Bril til en Zuidhorn (Zuidhorn). Zuidhorner-Zuiderpolder; pr. a. h. Hoendiep Z. v. Zuidhorn (Zuidhorn). Zuidkade (Waddingsveen). Zuidkamp; bouwl. t. Z. v. Elp (Westerbork). Zuidkarolina (Mil). Zuidkerkepolder; poldertje Z. v. Breskens, ligt gemeen met de prs. v. h. Wp. Grooten Klein Baarzande (Groede). Zuidkievitshaar; heide Z. v. Kievitshaar (Averreest). Zuidkil; kil i. d. Zuidpolder Z. W. v. Dubbeldam (Dubbeldam). Zuidkraaiertpolder; pr. a. h. Sloe W. v. Nieuwdorp (’s-Heer-Arendskerke). Zuidkreek; kreek i. d. Kanisvliet-Binnen- polder Z. O. v. Sas-van-Gent (Sas-vanGent). Zuidlaardermeer; meer N. v. Zuidlaren (Zuidlaren en Noordlaren). Zuidlaarderveen (Zuidlaren). ZUIDLAND Zh. (2.059). Zuidland (Zuidland). Zuidland (Pr.); pr. a. h. Haringvliet Z. W. v. Zuidland (Zuidland, Oudenhoorn en Abbenbroek). Zuid Lange Aren; groenl. W. v. Donderen (Vries). ZUIDLAREN D. (4.986). Zuidlaren (Zuidlaren). Zuidlaren; pr. Z. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Zuidlaren-Hoogezand; pr. O. v. De Groeve (Hoogezand en Zuidlaren). Zuidleederesch; esch t. W. v. Zuidlee (Dwingeloo). Zuidloo (Batmen). Zuidlooërmark; heide O. v. Loo (Batmen). Zuidlufte (Losser). Zuidmaartensgat; breede kil. langs de Z. O.zijde v. h. Eiland van Dordrecht t. h. Springersgat (Zwaluwe en Dubbeldam). Zuidma; groenl. v. d. Steenwijker A t. O. v. Nijensleek (Vledder). Zuidmeerwiel; wiel N. v. Grootebroek (Grootebroek). Zuid meeuwenoord; zie Zuidmeeuwenpolder. Zuidmeeuwenpoldcr of Zuidmeeuwenoord; buitenpoldertje O. v. Den Briel (Vierpolders en Den Briel). Zuidmiddelberfpolder; pr. Z. v. Middelbert (Noorddijk). Zuid molen sloot of Oude Lee; tocht i. d. Akker dij ksche Pr. Zuidmolensloot olf Hoofdmolensloot; tocht i. d. Abtswoudsche Pr. Zuidoord; pr. a. h. Spui tegen den Z. O.hoek v. Pr. Zuidland (Zuidland). Zuidoosterpolder; pr. Z. O. v. Sint-Jacobiparochie (Het Bilt). Zuidoosterpolder; pr. Z. v. Menaldum (Medaldumadeel). Zuidoosthoek; deel v. Pr. Oud Baarzande Z. O. v. Breskens (Groede). Zuidoosthoek; land i. h. Z. v. d. Nieuwe Kraaiertpr. (Ovezande). Zuidoostpolder; pr. i. d. Groote Veenpolder v. Opsterland en Smallingerland. Zuidoostrak; geul, westelijk uiteinde v. d. Groningerbalg — zie Groningerbalg. Zuidoostrak; geul i. d. Waddenzee, ged. v. d. Vliestroom (Flevus), gaande v. d. Middelgronden N. W.waarts tot het Inschot. Zuidopeinde (Grootegast). Zuidpadsloot; sloot Z. v. Andijk (Andijk ZUIDPLAATJE—ZLIDWEG Zuidplaatje; buitenpoldertje a. d. Nieuwe Merwede Z. v. d. Biesboschpolder. Zuidplasp ol der; droogmakerij W. v. d. Gouwe v. Nieuwerkerk i. h. Z. t. Waddings veen i. h. N. (Moordrecht, Waddingsveen, Moerkapelle, Zevenhuizen enNieuwerkerka.-d. IJsel). Zuidpolder; Z.deel v. d. Anna-Paulownapolder. Zuidpolder; pr. a. d. Westerschelde Z. W. v. Baarland, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. de Wat. v. Baarland. Zuidpolder; pr. op IJselmonde Z. v. Barendrecht (Barendrecht). Zuidpolder; zie Berkel (Pr. van). Zuidpolder van Delf gauw; pr. langs den Rotterdamsche straatweg Z. O. v. Delft (Delft en Pijnakker). Zuidpolder; pr. op het Eil. v. Dordrecht Z. v. Dubbeldam (Dordrecht en Dubbeldam). Zuidpolder; pr. Z. v. Edam (Edam). Zuidpolder; pr. O. en Z. v. Grootegast (Grootegast en Marum). Zuidpolder; pr. Z. v. d. Naardertrekvaart O. v. Muiden (Muiden). Zuidpolder; pr. Z. v. Ossendrecht (Ossendrecht). Zuidpolder of Grfjpland, ook genaamd Binnengr|jpland; buitenpolder a. h. Poortugaalsche Gat Z. W. v. Poortugaal (Poortugaal). Zuid- of Zuidlandpolder; pr. Z. O. v. Temeuzen (Temeuzen). Zuidpolder; pr. Z. v. Woensdrecht (Woensdrecht). Zuidpoldersehe Boezem; oude kil i. d. Zuidpolder (Barendrecht). Zuidpoldersehe Middeldfjksehe Wetering ; wet. i. d. Zuidpolder langs den dijk v. d. Buitenlandsche Pr. (Barendrecht). Zuidpolder-te-Veen; pr. Z. v. d. weg v. Eemnes-Buiten n. Laren W. v. d. Hooge Dijk (Eemnes). Zuidpolder-te-Veld; buitenpolder a. d. Eem Z. v. d. Eemnesservaart O. v. d. Hooge Dijk (Eemnes). Zuidpolderwatering; wet. i. d. Zuidpolder langs den zuidelijken dijk (Barendrecht). Zuidrozenburg; zie Nieuw-Rozenburg en Blankenburg. Zuidrozenburg; pr. op Rozenburg Z. v. Blankenburg (Rozenburg). Zuidschalkwijk (Haarlemerliede en Haarlem). Zuidschans (Krabbendij ke). ZUIDSCHARWOUDE Nb. (1.693). Zuidscharwoude (Zuidscharwoude). Zuidscharwouderpolder; pr. oud land, binnen tegen den ringdijk v. d. Heerhugo- waard O. v. Zuidscharwoude (Zuidscharwoude). Zuidschinkeldfjk; voorin, zeedijk, nu weg a. d. zuidzijde v. Pr. Kallensoog (Kalle nsoog). Zuidsleen (Sleen). Zuidsleenerbroek; groenl. v. h. Drostendiep t. W. v. Erm (Sleen). Zuidsleenerveld; heide t. Z. W. v. Zuidsleen (Sleen). Zuidsloot; sloot Z. O. v. Landsmeer (Landsmeer). Zuidspaarndammerpolder; pr. uit het voorin. IJ bedijkt, Z. v. h. Noordzeekanaal, N. v. Spaamdam en tusschen de Zijkanalen B en C en pr. Buitenhuizen. Vormt m. d. Noordspaamdammerpolder één waterstaatkundigen polder, zijnde daarmede verbonden door een duiker onder Zijkanaal B. (Spaamdam). Zuidsparregat; geul i. d. Wadden bewesten het Horsbomzand. Zuid tocht; tochtsloot i. d. Zoetermeersche Meerpolder (Zoetermeer). Zuidtoldersloot; sloot in Polder Mijzen (Ursem). Zuid vaart; vrt. Z. v. Hazerswoude v. d. Oostvaart t. d. Westeindervaart. Zuid veen (Steenwij k en Steenwij kerwold). Zuid veen; landen Z. v. Oud-Lutten (AmbtHardenberg). Zuidveensche Acht ervenen; veenlanden Z. v. Zuid veen (Steenwij kerwold). Zuidveensche Landen en Kraggen; landen Z. v. Zuid veen (Steenwij kerwold). Zuidveensloot; sloot W. v. d. Kleimeer (Koedijk). Zuidveld (Vlachtwedde). Zuid veld (Westerbork). Zuidveld (Zuidwolde). Zuidvelde (Norg). Zuid venen; landen t. O. v. Eksloo (Odoorn). Zuidverenland; land i. d. Groote Zonzeelsche Pr. W. v. Wagenberg (Terheide). Zuidcliet; zie Middelvhet (Maasland en Maassluis). Zuidvliet; ged. v. d. Zandkreek W. v. Kortgene. Zuidvlietpolder; pr. a. d. Zandkreek N. O. v. Oostkerke (Wolfaartsdijk). Zuidwaardhennip; griend a. d. Zoetemelkskil (Sliedrecht). Zuid wal; noordelijke rand v. d. B alias tplaat. Zuidwapserlanden; groenl. a. d. Wapserveensche A t. Z. v. Wapse (Diever). Zuid watering (Rittem). Zuidwatermolensloot; sloot W. v. d. spoorweg (Zaandijk). Zuid weg (Zonnemere). ZUIDWEIHOEK—ZUILICHEM (PR.) Zuidweihoek; landen in Pr. Poortvliet N. O. v. Poortvliet (Poortvliet). Zuid wende; vrt. W. v. Ossenzijl (01demarkt). Zuidwending (Veendam). Zuidwending (Hoogkerk). Zuidwending; pr. begrensd door het Hoendiep, het Adewarderdiep en de Zuidwending (Hoogkerk). Zuidwending; vrt. v. h. Adewarderdiep bij de Nieuwebrug n. h. Hoendiep bij Poffert. Zuidwending; pr. t. Z. grenzend a. h. Zuidwendingerhoofddiep en t. N. a. d. Bovenveensloot (Veendam). Zuidwendingerhoofddiep; kan., uitk. i. d. Ommelanderwijk Z. O. v. Veendam. Zuidwendingerpolder; pr. a. d. Eems N. W. v. Delfzijl (Delfzijl). Zuidwestenrijkpolder; zie Oud-Vogelschorpolder. Zuidwesterpolder; pr. Z.W. v. Sint-Jacobiparochie (Het Bilt). Zuidwesterpolder; zie Groote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland. Zuidwesterpolder; poldert je i. h. midden v. h. eil. Tien Gemeten (Zuidbeierland). Zuidwestgaatje; geul i. d. mond v. d. Brielsche Maas (Oostvoome). Zuidwesthoek; land i. h. Z. W. v. d. gem. *s-Gravenpolder (’s-Gravenpolder). Zuidwesthoek; deel v. d. Oud-Baarzandepr. N. v. Kruisdijk (Groede). Zuidwesthoek; land i. d. Z. W.hoek v. d. Nieuwe-Kraaiertpolder (Ovezande). Zuidwestpolder; zie Groote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland. Zuidwetering; wet. i. d. Bullewijker- en Holendrechterpolder (Ouder-Amstel). Zuidwükermeerpolder; pr. bedijkt uit de voorm. Wijkermeer N. O. tegen het Noordzeekanaal (Beverwijk en Velzen). Zuidwijksche Polder; pr. a. d. Veenwetering O. v. Wassenaar (Wassenaar). Zuidwillemsvaart (Mierloo). Zuidwillemsvaart; kan. v. d. Maas te Maastricht deels door België en langs Helmond n. d. Dieze te ’s-Hertogenbosch. Het is door schutsluizen in 20 panden verdeeld en is door een schutsluis met de Dieze verbonden en te Maastricht door een kort kanaal van de havenkom naar de Maas met schutsluis (Hoofdsluis) met deze rivier. Thans is het ook met de Maas verbonden, door een kanaal met schutsluis door het Bossche Veld t. N. v. Maastricht. ZU1DWOLDE D. (5.833). Zuidwolde (Bedum). Zuidwolderpol der of Oostpolder; zie Oostpolder in Bedum. Zuidwoldersloot of Sloofsch Opgaande; vrt. v. d. Hoogeveensche Vaart t. Z. v. Hoogeveen n. h. Zuiden; t. Z. v. h. keersluisje O. v. Kerkenveld heet de vaart Hoofddiep. Zuidwolderwaterlossing; sloot v. d. JanDerksenwijk O.waarts N. v. Kerkenbosch tot in de Zuidwoldersloot (Zuidwolde). Zuidzak met Schouwerweelpolder; pr. W. v. Nisse, ligt gemeen met eenige poldertjes buiten den ouden dijk v. d. Breede Watering (Nisse en Heinkenszand). ZUIDZANDE Z. (901). Zuidzande (Zuidzande). Zuidzandepolder; pr. W. v. Zuidzande, onderdeel v. d. waterstaatk. Pr. Kadzand (Zuidzande). Zuidzijde (Bodegraven). Zuidzijde (Den Bommel). Zuidzijde (Nieuw-Beierland en Zuidbeierland). Zuidzijde (Pr.); pr. a. d. zuidzijde v. d. Alblas (Oud-Alblas). Zuidzijde; land Z. v. Vrijhoeve-Kapelle (Sprang). Zuidzjjde-Hofwegen en Ruibroek; pr. a. d. Z.zijde v. d. Alblas Z. v. Hofwegen (Bleskensgraaf en Wijngaarden). Zuidzijder- en Boezempolder; pr. t. W. v. d. Enkele Wierike en t. Z. v. d. Oude Rijn, Z. O. v. Bodegraven (Bodegraven, Lange-Ruige-Weide, Reewijk en Zwammerdam). Zuidzjjderpolder; zie Zuidzijder- en Boe* zempolder. Zuidzjjdervaart; zie Roopoldervaart. Zuidzijder of Groote Wetering; wet. i. d. Zuidzijderpolder Z. O. v. Bodegraven. Zuidzijdesloot; sloot i. d. Dam- of Binnenpolder (Zwammerdam). ZUILEN U. (16.567). Zuilen (Zuilen). Zuilen; voorm. ridderhofstad O. v. Zuilen (Zuilen). Zuilenburg; voorm. ridderhofstad N. v. Overlangbroek (Langbroek). Zuilenstein; voorm. ridderhofstad N.W. v. Amerongen (Leersum). Zuilensteinsche Bosch; bosch N. O. v. Leersum (Leersum). Zuilespolder; buitenpolder a. d. Kikvorschkil (Sliedrecht). ZUILICHEM G. (1.110). Zuilichem (Zuilichem). Zuilichem (Pr.) boven den Meidjjk; dorpspolder i.-d. Bommelerwaard a. d. Waaldijk, waarin het dorp Zuilichem, bestaande uit 3 waterstaatk. prs.; Ie Hamblok a. d. Waaldijk, waarin Zuilichem; 2e Bouterblok en Rekerblok en 3e Achterste Blok(Zuilichem). ZUKERVELD—ZWAANWERD Zukerveld (Epe). Zulte (Roden). Zulte of Leekstermeer; zie Leekstermeer. Zulte re sch; esch N. v. Zulte (Roden). Zul ternjj land; landen Z. W. v. Roden (Roden). Zumpke; ged. v. d. Loenensche Beek (N. O. v. Voorst (Voorst). Zuna (Rijsen en Wierden), Zunasche Heide; heide W. v. Zuna (Wierden). Zunaas Hooilanden; groenlanden v. d. Regge N. v. Zuna (Wierden). Zunderdorp (Amsterdam). Zunderdorpergouw; sloot N. v. Zunderdorp (Amsterdam). ZUNDERT Nb. (7.333). Zundert (Zundert). Zundertsche Zijde; heide Z. W. v Ostaaien (Zundert). Zuppelt (Heerde). Zuppelt; land N. W. v. Heerde (Heerde). Zure Helde; heide en bosch W. v. Pindorp (Wouw). Zure Maden; groenl. a. d. Brandsche Beek N. v. Hazelaar (Wouw). Zurendonk; heide Z. O. v. Vorenseinde (Rukfen). Zuren hoek; bouwl. N. O. v. Moerstraten (Wouw). Zurepasweide; grasl. O. v. Sambeek (Sambeek en Vierlingsbeek). Zurewcide; land N. W. v. Rukfen (Rukfen). Zurich (Wonseradeel). Zuricheroordpolder; pr. Z. W. v. Zurich (Wonseradeel). Zur ij per pol der; zie Nieuwland of Zurijperpolder. Zurink; land Z. v. Geesteren (Tubbergen). Z u rink hel ten; bouwl. Z. v. Herkeloo (Zwollerkerspel). Zussensloot; sloot Z. O. v. Oostzaan v. d. Braak Z. W.waarts t. h. verlengde, dat Kolksloot heet (Oostzaan). • Zusterhoek (Ambt-Delden). Zusterhoek; land N. O. v. Benteloo (AmbtDelden). Zusterpolder; pr. a. d. voorm. Loosduinsche Vaart v. d. brug bij de Regentesselaan t. d. Loosduinsche Brug (’s-Gravenhage). Zutem (Zwollerkerspel). Zutem; voorm. havezate a. d. Zand wetering N. v. Windesheim (Zwollerkerspel). Zutemerbroek; landen tusschen de Zanden Soestwetelingen Z. O. v. Hoog-Zutem (Zwollerkerspel). ZUTFEN G. (20.774). Zutfen (Zutfen). Zutfensehe Berg; heuv. t. Z. v. het Stieltjeskanaal (Dalen). Zuwe; vrt. i. Pr. De Ronde Venen v. Oudendam n. Oudhuizen O.v. Wilnis (Wilnis). Zuwe (Vinkeveen). Zuwe of Zwed; sloot langs de N.zijde v. d. Bullewijker- en Holendrechterpolder (Weesperkarspel). Zuuk (Epe). Zuur; land a. d. Heikantsche Beek N. v. Chaam (Chaam). Zuurbeek (Ambt-Vollenhove). Zuur berg (Holten). Zuurberg; bosch Z. O. v. Holten (Holten). Zuurdfjk (Leens). Zuur dijkstel*- en Houwerzjjlsterpolder; zie Oude Zuurdijkster-Uiterdijkspolder. Zuurland; pr. afd. Z. v. Den Briel (Oostvoome). Zuurlanden; landen Z. O. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Zuurt ander esch; esch Z. O. v. Diever (Diever). Zuursche Landen; groenl. v. h. Achterste Diep t. Z. O. v. Buinen (Borger). Zuursche Landen; groenl. v. d. Masloot Z. v. Donderen (Vries). Zuursche Loop; sloot (Peize). Zuursche Veld; land Z. v. Lieveren (Roden). Zuurten; landen Z. v. Luchtenberg (Eelde). Zuurvenspolder; pr. O. v. Bergen (Bergen Nh.). ZWAAG Nh. (i.843). Zwaag (Zwaag). Zwaagdijk (Hoogkarspel, Nibbikswoud, Wervershoof en Westwoud). Zwaagdijk (Wognum en Zwaag). Zwaagdijk; binnendijk, nu weg, langs de Z. O.zijde der Vier Noorderkoggen, v. h. Keem tot den Schenkeldijk. Z waag s ter gaasten; land Z. v. Beetsterzwaag (Opsterland). Zwaag weg (Termunten). Zwaagwesteinde (Dantumadeel). Zwaakhoek; landen i. d. Breede Watering Z. v. Nisse (Nisse). Zwaaksche Weel; kreek i. d. Oosterzwakepolder (’s-Gravenpolder). Zwaan; vrt. N. v. Schermerhom (Schermerhorn). a Zwaanshoek (Haarlemermeer). Zwaanskuiken (Leksmond). Zwaansmeertje; kleine droogmakerij O. v. Uitgeest (Uitgeest). Zwaantje (Ridderkerk). Zwaantje (Temeuzen). Zwaanvoortsche Broek; land O. v. Loveren (Westerhoven). Zwaanwerd (Baarderadeel). ZWAARDEBUREN—ZWARTE GAT Zwaardeburen (B arradeel). Zwaardeburen; land N. v. Tjummarum (B arradeel). Zwaardjjk; N. W.deel v. Pr. het Binnenland v. Roon N. W. v. Roon (Roon). Zwagen; eil. i. d. W.zijde v. h. Sneekermeer (Wymbritseradeel). Zwagerbosch (Kollumerland). Zwagerveen (Kollumerland). Zwakkenburger- en Ellersvelderpolder; pr. a. h. Hoendiep, het Hoerediep en het Niezijlsterdiep (Grijpskerk en Zuidhom). Zwaksloot; sloot Z. v. Zuiderwoude (Broekin-Waterland). Zwakven; land W. v. Oekel (Rijsbergen). Zwalm; rivier, ontstaande in Duitschland door de samenvloeiing van eenige beken bij Wegberg, stroomt eerst N.waarts tot boven Bruggen, dan W.waarts, komt O. v. Zwalmen in ons land en valt N.W. v. deze plaats i. d. Maas. Zwalm; riv. polderwater in Pr. de Lijmers, waarlangs deze uitwatert door een sluis en een stoomgemaal bij Giesbeek op den I Jsel (Angerloo). ZWALMEN L. (4.664). Z wal men (Z walmen). ZWALUWE Nb. (5.097). Zwaluwenberg; heuv. Z. v. Hilversum (Hilversum). Zwaluwenbunders; heide N. W. v. Berkel (Tilburg). Zwaluwenburg (Oldebroek). Zwaluwenkamp; groenl. Z. v. Koevorden (Koevorden). Zwaluwentocht; ged. v. h. Hulp kanaal over Den Hoorn N.W. v. Weë (Leens). Zwaluwmoer; plas O. N. O. v. Ossendrecht (Ossendrecht). ZWAMMERDAM Zh. (2.538). Zwammerdam (Zwammerdam, Alfen-aand.-Rijn en Bodegraven). Zwaneke-Weerssloot; sloot O. v.Oostzanerovertoom (Landsmeer). Zwanenburg (Haarlemermeer). Zwanenburg erpolder; pr. tusschen de Warmonderlee en de Zijl O. v. Warmond (Warmond). Zwanenburg er tocht ot Groote Tocht; tocht i.d. Zwanenburgerpolder (Warmond). Zwanengat (Maasdam). Zwanengat; wet. in Pr. Oudland v. Zevenbergen (Zevenbergen). Zwanenkreek; kreek i. h. N. v. d. Mandjeswaard (Kampen). Zwanenkreek; kreek i. d. Riet- en Wulfdijkpolder N. v. Absdale (St.-Janssteen). Zwanenmeer; meer W. v. Gieten (Gieten). Zwanenmeerveld; bosch t. W. v. Gieten (Gieten). Zwanenspreng; spreng Z. v. Wormen (Apeldoorn). Zwanen vlak; moer. duinvlakte W. v. Schoorl (Schoorl). Zwanenwater; plas i. d. duinen Z. v. Kallensoog (Kallensoog). Zwanenwaterduinen; duinen N. v. d. Ballumerstuifdijk op Ameland. Zwanepen (Kamperveen). Zwanepen; grasl. Z. v. Zande (Kamperveen). Zwappelsche Velden; landen W. v. Helmond (Helmond). Zware Donderberg; heuv. Z. v. Maasniel (Maasniel). Zwartakker (BIadel). Zwartbroek (Weerd). Zwartbroek; ged. v. d. Groote Heide W. v. Leende (Leende). Zwartbroekhoeven; grasl. N. v. Hoogeloon (Hoogeloon). Zwartduln; bosch N. v. Putten(Putten Nb.). Zwarte (Averreest). Zwarte Beek; beek, vallend i. d. Astrang of Priesterbeek bij Voorst (Gendringen). Zwarte Belt; land W. v. Vilsteren (Ommen). Zwarte Berg; heuv. N. O. v. Arsen (Arsen). Zwarte Berg; heuv. O. v. Stroe (Barneveld). Zwarte Berg; heuv. N. v. Heukelom (Bergen L.). Zwarte Berg; heuv. Z. v. Hilversum (Hilversum). Zwarte Bergen; heuvels Z. W. v. Deelen (Arnhem). Zwarte Blik; land Z. v. Waterstraat (Rukfen). Zwarte Brak; plas 2 Km. beoosten Dantumawoude (Dantumadeel). Zwarte Brekken; meer, ineenloopend met de Witte Brekken Z. v. Sneek (Wymbritseradeel). Zwartebroek (Barneveld). Zwarte Broek; meer 1/1 Km. Z. v. Roodkerk (Dantumadeel en Tietjerksteradeel). Zwartebroekpolder; droogmakerij Z. v. Roodkerk (Tietjerksteradeel). Zwarte Ballen; land t. N. v. Gieten (Gieten).' Zwarte Dijk; voorm. buitenwaterkeering v. h. duin N. v. Monster t. d. Leeweg Z. v. Naaldwijk (Monster en Naaldwijk). Zwartedjjkspolder; pr. a. h. Noordhollandsch Kanaal N. v. Akersloot (Akersloot) . Zwarte Duin; heide O. v. Ossendrecht (Ossendrecht). Zwartegat (Den Ham). Zwarte Gat; plas O. v. Baar (Angerloo). ZWARTE GAT—ZWARTE WATER Zwarte Gat; kreek in Pr. Dirksland (Dirksland). Zwarte Gat; moer-landen N. W. v. Vroomshoop (Den Ham). Zwarte Gat; kreek in Pr. Oud-Kraaier (Meliszand). Zwarte Gat; ged. v. Pr. Nootdorp O. v. Nootdorp (Nootdorp). Zwarte Gat; stuk land t. O. v. Schotterhuizen (Zuidwolde). Zwarte Gat; overblijfsel v. h. Zwarte Gat i. d. Kleine Polder (Groede). Zwartegatsche Kreek; kreek N. W. v. Groede (Groede). Zwarte Goor; ven O. v. Strijbeek (Ginneken). Zwartehaan (Het Bilt). Zwarteheide (Bergen L.). Zwarte Heide; heide en bosch N. v. Afferden (Bergen L.). Zwartehek; land W. v. Den Deil (Wassenaar). Zwarte Heuvels; heide en bosch N. O. v. station De Bilt (De Bilt). Zwarte Kamp; landen N. v. Afferden (Bergen L.). Zwartekat (Nieuwer-Amstel). Zwarteklef (Venraai). Zwarteklult (Giethoorn). Zwarte Kluft; graslanden W. v. Giethoorn (Giethoorn). Zwartekoert; bouwl. Z. O. v. Drijber (Beilen). Zwarte Kolk; kolk buiten den Veluwsche Bandijk N. v. Wapenvelde (Heerde). Zwartelerten; groenl. v. d. Hunze O. v. Zuidlaren (Zuidlaren). Zwarte Lid; duin W. v. Oostvlieland (Vlieland). Zwarte Loop; beek N. v. Tilburg, valt W. v. Zandstraat i. d. Voorste Stroom. Zwarte Made; groenl. v. h. Eelderdiep O. v. Peize (Peize). Zwartemeer (Emmen). Zwartenberg (Bergen L.). Zwartenberg (Etten). Zwartenbergerveen; landen a. d. Rijksgrens t. O. v. h. Emmercompascuum (Emmen). Zwartenbergsche Polder; pr. a. d. Mark Z. v. Zwartenberg (Etten). Zwartenhoek (Westdorpe en Aksel). Zwartepaard (Lienden). Zwartepaard (Pr.); pr. O. v. Jutrijp (Wymbritseradeel). Zwartepad (Averreest) Zwarte Pan; duinpan N. W. v. Wassenaar (Wassenaar). Zwarteplak (Horst). Zwarte Plak; land Z. W. v. Amerika (Horst). Zwarte Plas; plas O. v. d. Hollandergraven Z. v. Slot (Friezenveen). Zwarte Plas; plas W. v. Beuzenburg (Holten). Zwarte Poel; moer. land a. d. Rijksgrens O. v. Denekamp (Denekamp). Zwarte Polder; pr. a. d. Nieuwe Vaart Z. v. Loosduinen (’s-Gravenhage). Zwarte Polder; pr. N. v. Joure (Haskerland). . Zwarte Polder; gevloeide pr. a. d. Wielingen N. O. v. Kadzand (Kadzand). Zwarte Polder; zie Schinkel- of ZwartePolder. Zwarte Richel; duin N. W. v. Den Hoorn (Tessel). Zwarteruiter (Echteld). Zwarteruiter (Steenbergen). Zwarteschaap (Ruinen). Zwarte Sloot of Rijpkemasloot; sloot v. d. Akmarijpervaart n. d. Wijde Geeuw O. v. Akmarijp (Doniawerstal). Zwarte Sloot; sloot Z. O. v. Bosschenhoofd (Hoeven). Zwarteslooten; land N. O. v. Eekst (Anloo). Zwarte Veen; veen Z. W. v. Barchem (Laren G.). Zwarte Veen; veen Z. W. v. Lichtenvoorde (Wisch en Lichtenvoorde). Zwarte Veen; heide O. v. Staphorst (Staphorst). Zwarteveld (Zandvoort). Zwarte Veld; land Z. v. Zandvoort (Zandvoort). Zwarteveldkanaal; kan. v. d. Amsterdamsche Waterleiding Z. v. Zandvoort (Zandvoort). Zwarte Ven; ven a.d. O.grens der gem. N.W. v. Huibergen (Woensdrecht). Zwartevenen; groenl. v. h. Voorste Diep t. W. v. Ees (Borger). Zwarte Voorten; land N. W. v. Snepseind (Oorschot). ZWARTEWAAL Zh. (577). Zwartewaal (Zwartewaal en Heenvliet). Zwartewaal; kleine droogmakerij tegen den Drechterlandsche Zeedijk in pr. Beschoot (Avenhom). Zwartewaal (Pr.); pr. op Voome, waarin het dorp Zwartewaal (Zwartewaal). Zwarte Water; plas Z. W. v. Gieten (Anloo en Gieten). Zwartewater; land N. v. Assen (Assen). Zwarte Water; plas O. v. Grolloo (Borger en Rolde). Zwartewater; land N. v. Scharren (Doniawerstal). Zwarte Water; bouwl. N. O. v. De Mortel (Gemert). Zwarte Water; plas W. v. Norg (Norg). ZWETSLOOT—ZWOLSGHE-WEG Zwetsloot; sloot i. d. Oude Groenendijksche en Barrepolder uit den Rijn W. v. Koudekerk Z.Waarts (Zoeterwoude). Zwetsplaat; plaat i. d. Merwede W. v. Gorkum (Gorkum). Zwette; vrt. v. d. Zwettepoel n. d. Noordbroekstervaart W. v. Broek (Doniawerst al). Zwette; vrt. v. d. Scheenesloot t. d. Boorne N. O. v. Oldeboom (Utingeradeel). Zwette; zie Zwettevaart. Zwettepoel; plas t. N. W. v. Broek (Doniawerstal). Zwetterpolder; pr. a. d. Haarlemertrekvaart O. v. Noordwijk (Noordwijk en Noord wij kerhou t). Zwettevaart, Zwette of Trekvaart van Sneek naar Leeuwarden; vrt. v. d. Noorderstadsgracht te Sneek n. d. Harlingertrekvaart W. v. Leeuwarden. Zwienhemmen; groenl. v. d. Hunze t. N. v. Zand voort (Anloo). Zwiep (Denekamp). Zwiep (Laren G.). Zwier (Wijnandsrade). Zwierswijk; wijk, snijdend het LinthorstHomankanaal O. v. Siberië (Beilen). Z wig gel te (Westerbork). Zwiggelterplas; plas t. N. W. v. Zwiggelte (Westerbork). Zwiggelterscheidsloot; sloot (Westerbork). Zwiggelterstroom of Leek; zie Leek (Westerbork). Zwiggelterveld; heide t. N. v. Zwiggelte (Westerbork). ZWIJNDRECHT Zh. (12.322). Zwlj ndrecht (Zwij ndrecht). Zwijndrecht (Pr.); pr. a. d. Oude Maas, waarin het dorp Z wij ndrecht (Zwijndrecht). Zwïjndrechtsche Waard; Z. O.deel v. h. eil. I Jselmonde Z. en O. v. d. Waal. Zwjjnsbergen (Sint-Oedenrode). Zwjjnsbergen (Helvoort). Zwijnsdiep; vrt. v. d. Westerwoldsche A n. h. Snikdiep N. W. v. Nieuwe-Schans. Zwijnshok; landen in IJselmuiden Z. v. den Zwolsche Weg (IJselmuiden). Zwjjnsleger (Grafhorst). Zwijnsleger (IJselmuiden). Zwjjnsleger; graslanden Z. O. v. Grafhorst (IJselmuiden en Grafhorst). Zwijnsmccr; kleine droogmakerij in Pr. Ouddorp N. v. Alkmaar (Ouddorp). Zwijnspolder; buitenpoldertje a. d. Merwede dijk O. v. Sliedrecht (Giesendam). Zwljnsstraat; landen W. v. Oosterholt (IJselmuiden). Zwijnsven; ven o. d. Knechselsche Heide W. v. Knechsel (Vessem). Zwin; plas O. v. Nijega (HemelumerOldeferd). Zwin); vrt. v. d. Kromme Grouw n. Roordahuizum (Idaarderadeel). Zwin; buitengeul; laatste overblijfsel v. h. Zwin N. v. Retranchement (Retranchement). Zwin; geul i. d. Waddenzee v. d. buitenhaven bij Den Oever O.waarts n. d. Vlieter. Z winder en (Oosterhesselen). Zwindersche Esch; esch t. Z. v. Gees (Oosterhesselen). Zwindersche Veld; heide Z. W. v. Zwinderen (Oosterhesselen). Zwindersche Vliersloot; sloot (Oosterhesselen). Zwindersche WJjk; vrt. v. d. Hoogeveensche Vaart W. v. Zwinderen Z.waarts n. h. Zwindersche Veld (Oosterhesselen). Zwingelspaan (Fijnaard en Willemsstad). Zwingspeel; heide en bosch Z. W. v. Amerika (Horst). Zwinkel; land O. v. Donkersvoort (Beek Nb.). Zwinpolder; voorm. pr. N. O. v. Sluis, nu boezemland (Sluis en Retranchement). Zwinsioot; sloot- L d. Oostpolder (AnnaPaulowna). Zwint; landen i. h. N. O. v. Pr. Eilewoudsdijk (Ellewoudsdijk). Zwintocht; tocht langs de N.grens der gem. (Ulrum). Zvvitsersehe-Kade (Zeist). Zwolgen (Meerloo). ZWOLLE O. (43.422). Zwolle (Zwolle). Zwolle (Eibergen). ZWOLLERKERSPEL O. (8.753). Zwollingerkamp; voorm. havezate W. v. Kolderveen (W anneperveen). Zwollings; groenl. t. W. v. Erm (Sleen). Zwolsche Diep; riv., benedendeel v. h. Zwarte Water (zie Zwarte Water). Zwolsche Trekvaart; vrt. door de Rademakersschutsluis met het Zwarte Water verbonden, gaande langs Mastenbroek tot tegenover Kampen; v. d. Rademakerssluis tot Mastenbroek heet de vaart ook Oude Wetering. Zwolsche Veld; heide N. O. v. Groenloo (Eibergen). Zwolsche-Weg (IJselmuiden). ZUIDELIJK ELZENERBROEK—ZUIDER EE Zuidelijk Elzenerbroek; landen a. d. Regge Z. v. Elzenerbroek (Markeloo). Zuidelijke Siddebuursterpolder; pr. Z. v. Siddeburen tot de Siepsloot (Slochteren). Zuidelijke Sloot oi Benedensloot; sloot • (Hoogeveen). Zuidelijke Vasserheide; heide Z. v. Vasse (Tubbergen). Zuidelijke Vennen; pr. a. h. Eemskanaal Z. W. v. Farmsum (Delfzijl). Zuidelijke Vorrelveensche Leek; sloot (Beilen). Zuidelijke Weilanden (Zwollerkerspel). Zuidelijke Weilanden; graslanden O. v. Haarst (Zwollerkerspel). Zuidelijke Zwiggeltergrup; sloot (Beilen en Westerbork). Zuidelijk Jutjesriet; graslanden in Pr. Mastenbroek Z. W. v. Genne-Overwaters (Zwollerkerspel). Zuidelijk Nieuwe-Schuttingkanaal; kan. i. h. Roswinkelerveen langs NieuweSchutting (Emmen). Zuidelijk Ommerveld; heide N. v. Ommen (Ommen). Zuidelijk Oude-Schuttingskanaal; kan. i. h. Roswinkelerveen langs Oude-Schutting (Emmen). Zuidelijk Roswinkelerkanaai; kan. i. h. Roswinkelerveen (Emmen). Zuidelijk Verbindingskanaal; kan. a. d. Z.zijde der stad Groningen v. d. Oosterhaven a. h. Schuitendiep tot de Zuiderhaven a. h. uiteinde v. d. Noordwillemsvaart. Zuidelzenerbroek (Markeloo). Zuidemade-Osseweide I; sloot (Vries). Zuidemade-Osseweide II; sloot (Vries). Zuidend (Limmen). Zuidend (Wymbritseradeel). Zuidend; ged. v. 1 Km. lengte v. d. Schulpvaart t. O. v. d. Rijksweg Velzen-Alkmaar (Limmen). Zuid- en Noordeinderpolder; pr. a. d. Oude Rijn O. v. d. Nieuwe Vaart (Alfena.-d. Rijn en Ter-Aar). Zuidenwijdsche Boezem; polderwater i. d. Zuidenwijdsche Pr. (Barendrecht). Zuiden wij dsche Polder; andere benaming voor Pr. Ziedewij (Barendrecht). Zuidepolder; Z.deel v. Pr. Kromme, Geer en Zijde (Ouderkerk-a.-d. IJsel). Zuideraanieg (Nieuwe-Pekela). Zuiderachterveld; duin Z. v. Bergen-aanZee (Bergen N.H.). Zuider Afwateringskanaal; dit boezemkan. begint iets t. N. v. den Langstraatsche Bandijk, loopt op korten afstand evenwijdig hiermede en om Waspik heen naar den mond v. h. Oude Maasje, waarop het loost door een sluis en zoo noodig met een stoomgemaal. Zuider Afwateringskanaal; kan. aanvangend Z. O. v. Gelzelaar, gaat t. O. om die plaats heen en dan Z. W. en op korten afstand v. d. Schipbeek tot in deze rivier W. v. Markeloo. Zuiderakkers; land Z. v. Dalerveen (Dalen). Zuider Amstelkanaal; zie Amstelkanaal. Zuiderbelt; land Z. O. v. Daarle (Hellendoora). Zuiderblokkendiep; vrt. v. d. Drouwenermond Z.waarts langs de Zuiderblokplaatsen (Borger). Zuiderblokplaatsen; landen t. O. v. Drouwenerveen (Borger). Zuiderboerplaatsen; landen t. Z. v. Tweede-Ekslooërmond (Odoom). Zuiderbosch; bosch N. W. v. Elspeet. Zuiderbos; oud eiland, thans land i. d. Heerhugowaard Z. O. v. Pannekeet (Zuidscharwoude). Zuiderbraak; drooggemaakt braakje a. d. Drechterlandsche Zeedijk Z. v. Scharwoude; de spoorweg verdeelt het in twee afzonderlijke poldertjes. Zuiderbraak; zie de Weel en Braken onder Óbdam. Zuiderbroek; land Z. W. v. Meeuwen (Etén). Zuiderbuitenspaarne; zie bij Spaame. Zuiderburen (Hemelumer-Oldeferd). Zuiderburen (Leeuwarderadeel). Zuiderburen (Zuidhom). Zuiderdel; plas Z. v. Broek-op-Langendijk. Zuiderdelit; zie bij Delft (Assendelft). Zuiderdiep; zie Drouwenermond. Zuiderdiep; vrt. tusschen Blokzijl en het Enge (Ambt-Vollenhove). Zuiderdiep; geul i. h. Haringvliet N. O. v. Stellendam. Zuiderdiep; vrt. v. h. O. einde der Wijde Wijk O. v. Kerkenveld Z.waarts (Zuidwolde). Zuiderdtjk; ged. v. d. Drechterlandsche Zeedijk tusschen Hoorn en Enkhuizen (Venhuizen). Zuiderduikerpolder; pr. a. h. Weiwerdermaar N. W. v. Weiwerd (Delfzijl). Zuiderduintjes; duin op Rottumeroog. Zuiderdwarsplaatsen; landen O. v. NieuwBuinen (Borger). Zuiderdwarsplaatsen; landen t. Z. v. Valtermond (Odoom). Zuiderdwarsvaart; vrt. v. d. Ureterpstervaart Z.waarts n. Olterterp (Smallingerland en Opsterland). Zuider Ee; vrt. v. d. stadsgracht te Dokkum n. d. Ezumazijl aan de Lauwerszee. ZUIDEREIND—ZUIDERPOLDER BIJ FRANEKER Zuidereind (Smallingerland). Zuidereind; land Z. O. v. Dalerveen (Dalen). Zuiderend (Idaarderadeel). Zul de rond (Wonseradeel). Zuiderendstervaart; vrt. v. d. Oosterbrugsloot n. d. Horseweg t. Z. O. v. Uitwellingerga (Wymbritseradeel). Zuideres (Beilen). Zuideresch; esch t. Z. v. Buinen (Borger). Zuideresch; esch t. Z. v. Gieten (Gieten). Zuideresch; esch W. v. Herike (Markeloo). Zuideresch; esch t. Z. v. Eksloo (Odoorn). Zuideresch; esch t. Z. v. Odoorn (Odoorn). Zuideresch; esch O. v. Grolloo (Rolde). Zuideresch; esch t. Z. v. Rolde (Rolde). Zuideresch; esch t. N. v. Zuidsleen (Sleen). Zuideresch; esch Z. v. Donderen (Vries). Zuideresch; esch t. W. v. Orvelte (Westerbork). Zuidereschmarke; bouwlanden Z. v. Enschede (Enschede). Zuiderfennenspolder; pr. a. d. zeedijk langs het IJselmeer W. v. Oude-Mirdum (Gaasterland). Zuiderganssloot; sloot Z. v. Jisp (Jisp). Zuidergat; zie Noordergat. Zuidergat v. d. Plomp; kil O. v. d. Hofmansplaat (Made). Zuidergat; vrt. v. h. Bergumermeer n. h. Suameerdermeer (Tietjerksteradeel). Zuidergat van de Visschen; Z.ged. v. h. Gat v. d. Visschen. Zuidergat; geul i. d. Westerschelde langs Walsoorden. Zuidergeest (Bergen Nh.). Zuidergracht of Jan-Hozengracht; vrt. v. d. Giethoornsche Vaart n. d. Toutenburgersloot (Giethoorn). Zuiderhaaks of Bollen van Kijkduin; Z. ged. v. d. Haaksgronden, gelegen vóór het Tesselsche Zeegat Z. v. h. Westgat. Zuid er ha m polder; pr. W. v. Adeward (Adeward). Zuiderheide (Smallingerland). Zuiderhoofd; landpunt (Den Helder). Zuiderhoofddiep of Zuiderhoofdvaart; kan. v. h. Kanaal Schoonoord-Buinen bij Buinen N. O.waarts langs NieuwBuinen en dan door den Buinermond in het Stadskanaal (Odoorn en Borger). Zuiderhoofdvaart of Zuiderhoof ddiep; vrt. v. d. Eerste Valtermond in Z. W. richting (Odoorn). Zuiderhoogland; landen i. d. Driewegenpolder Z. v. Driewegen (Driewegen). Zuiderhorn (Warfum). Zuiderhout (Alkmaar). Zuiderhout; bosch Z. v. Oosterhout (Oosterhout). Zuiderkluft; heide t. W. v. Terhorst (Beilen). Zuiderkluft; grasl. ter weerszijden v. d. Buitendwarsgracht W. v. Giethoorn (Giethoorn). Zuiderkoeslag; landen tusschen de Zanden de Soestwetering Z. W. v. Wengeloo (Wije). Zuiderkogge; een der 4 koggen v. h. Ambacht Drechterland. Zuiderkolonie (Nieuwe-Pekela). Zuiderkruis tocht sloot; sloot i. d. Veenhuizerpolder Z. v. Veenhuizen (Heerhugowaard). Zuiderlandpolder; pr. Z. W. v Heinkenszand, wat. gemeen met de prs. v. h. Wp. ’s-Heer-Arendskerke (Heinkenszand). Zuiderlandsche Polder; pr. W. v. Oostkerke (Wolfaartsdijk). Zuiderlegmeerpolder; droogmakerij Z. O. v. d. Westeinderplassen (Aalsmeer en Uithoorn). Zuiderlook (Holten). Zuiderlook; landen Z. O. v. Holten (Holten). Zuiderloop; sloot (Peize). Zuiderma; landen a. h. Oude Diep t. Z. v. Drijber (Beilen). Zuidermaden; polder N. W. v. Peize (Roden en Peize). Zuidermaten; land Z. O. v. Blokzijl. Zuidermeer (Berkhout en Spanbroek). Zuidermeer of Suameerdermeer; meer tusschen Bergumermeer en Groningervaart (Tietjerksteradeel). Zuidermeerpolder (Staverensche); droogmakerij Z. O. v. Staveren (Staveren en Hemelumer-Oldeferd). Zuidernieuvvlandpolder; pr. Z. v. Brouwershaven (Brouwershaven). Zuidernieuwlandpolder; pr. a. d. Oosterschelde Z. O. v. Zieriksee (Zieriksee). Zuiderolingerpolder; pr. a. d. zuidelijke Eemskanaaldijk, de Groeve en het Schildmeer (Appingedam en Slochteren). Zuiderondereinden; landen a. h. Oude Diep t. O. v. Buinerveen (Borger). Zuideropgaande (Hoogeveen). Zuider Opgaande; kan. v. h. Hollandscheveldsche Opgaande Z.waarts langs Hollandsche-Veld (Hoogeveen). Zuiderpieriksmars; landen Z. v. d. Straatweg De venter-Almeloo (Batmen). Zuiderplak; duin op Rottumeroog. Zuiderpolder bij Franeker; pr. Z. v. d. Harlingertrekvaart, O. v. d. Franeker- en Achlumervaart; t. Z. begrensd door den Slachtedijk, Tjum en de Oude Meer (Franeker, Franekeradeel, Henna arderadeel en Wonseradeel). ZWARTE WATER—ZWETSCHE LOOP Zwarte Water; plas Z. O. v. Ureterp (Opsterland). Zwartewater; plas t. O. v. Nuil (Ruinen). Zwartewater; riv. v. d. Stadsgracht te Zwolle langs Hasselt, Zwartsluis, tusschen 2 leidarmen in het IJselmeer; het ged. beneden de haven v. Genemuiden heet ook Zwolsche Diep. Zwarte Water; heide Z. O. v. IJhorst (Staphorst). ZwarteWater; ged. v. d. Hakfortsche Beek bij den mond i. d. IJsel. ZwarteWater; of Elpermeer meer N.O.v. Elp (Westerbork). Zwartewater; zie bij Maartensdijksche Vaart. Zwarteweg (Oldebroek). Zwarte weg send (Tiet jerksteradeel). Zwarte Weier; land a. d. A bij de W. grens der gem. Bergeik. Zwarte Wiel; wiel in Pr. ’s-Heer-Jansland N. O. v. Oosterland (Oosterland). Zwarte Wiel; wiel Z. v. Steenbergen (Steenbergen). Zwarte Wijk; wijk N. v. Goudberg, uitk. i. d. Noorderdwarsvaart (Smallingerland). Zwarte Woude; meer N. W. ged. v. d. Fljusen N. O. v. Koudum (HemelumerOldeferd). Zwartkruis (Tietjerksteradeel). Zwartlaag; heide en bosch N. O. v. Snijders-Chaam (Chaam). Zwart Moerken; land N. v. Rijsbergen (Rijsbergen). Zwart Peelke; ven W. v. Heibloem (Heithuizen). Zwart Peelke; ven O. v. Horik (Nederweerd). Zwartpolder; pr. a.h. Trips compagnies terdiep Z. W. v. Muntendam (Muntendam). Zwartschaap (Zevenbergen). ZWARTSLUIS O. (3.433). Zwartsluis (Zwartsluis). Zwartsluis je (Piershil en Zuidbeierland). Zwart Veen; land a. d. Z. O.zijde v. d. Leien (Smallingerland). Zwartven; ven a. d. Kleine A, O. v. Egypte (Bladel). Zwartven; land N. O. v. Tongerloo (Maasbree). Zwartven; ven Z. W. v. Hooge-Mierde (Mierde). Zwartven; ven Z. W. v. Voorste Heikant (Reuzel). Zwartven; ven N. W. v. Hazeldonk (Rijsbergen). Zwartven; ven N. v. d. Hooge Witzie (Tilburg). Zwartven; ven Z. W. v. Klein-Maalbergen (Zundert). Zwart Water; ven Z. O. v. Velden (Arsen). Zwartwater; bouwl. N. W. v. Dalland (Venraai). Zwart Water; ven O. v. Moesdijk (Weerd). Zwavelstaarten; poldert je i. d. Hooglandpr. (Barsingerhorn). Zwed of Zuwe; zie Zuwe (Weesperkarspel). Zweekhorst (Zevenaar). ZWEELOO D. (2.124). Zweeloo (Zweeloo). Zween; sloot (Havelte). Zweerinkhoek; landen O. v. Usseloo (Enschede). Zweesereng; landen a. h. Merwedekanaal Z. O. v. Zuilen (Zuilen). Zweiland; Z.deel v. d. Kagerplassen Z. W. v. De Kaag (Warmond). Zweilanderpolder; pr. Z. v. h. Zweiland (Warmond en Alkemade). Zweins (Franekeradeel). Zweinservaart: vrt. v. d. Harlingertrekvaart n. Zweins (Franekeradeel). Zwelkhuizen (Schinnen). Zwemmer; pr. a. d. Oude Zwemmer N. v. Westergeest (Kollumerland). Zwermlaken; grasl. N. v. Leur (Etten). Z wervel blok; landen O. v. Wije (Wije). Zwet (Delft en Ouwerschie). Zwet (Ridderkerk). Zwet; verb. v. d. Ringvaart v. d. Haarlemermeer met de Westeinderplassen Z. W. v. Aalsmeer (Aalsmeer). Zwet; sloot O. v. Zunderdorp (Amsterdam). Zwet; sloot Z. W. v. Opperdoes (Opperdoes). Zwet of Zwetwatering; vrt. v. d. Delftsche Schie langs den Akkerdijksche Pr. t. d. splitsing in Bovenvaart en Schieveensche Vaart W. v. Rodenrijs (Ouwerschie). Zwet; vrt. tusschen de ringvaart v. d. Beemster en de Schermer langs Schermerhom. Zwet; vrt. v. d. Duider t. d. Kromme Zwet bij de Strijp. Zwet; plas N. v. Wormer (Wormer). Zwetkanaal; afwateringskanaal v. d. Kromme Zwet bij de Strijp Z. W.waarts t. d. Oranjesluis i. d. Maasdijk voorts als Oranje Buitenkanaal t. i. h. Scheur door de Buiten-Oranjesluis i. d. spoorweg Schiedam-Hoek van Holland. Zwetpolder; poldert je bij Halfweg tusschen de Trekvaart en de Ringvaart v. d. Haarlemermeerpolder (Haarlemerliede). Zwetpolder; klein N. W.deel v. d. Vierambachtspolder (Woubrugge en Rijnzaterwoude). Zwet- en Groote Blankaardpolder; pr. Z.v. Zoeterwoude (Zoeterwoude en Stompwijk). Zwetsche Loop; sloot (Peize).