Slechts een wijle achteromblikkend in de historie van de N.S. B. — „niet om te huldigen of gehuldigd te worden”, aldus kam. Van Geelkerken — was de herdenking van de overleden medestrijders in de Beweging, van welken uit vele anderen, de beeltenissen van de kameraden v. d. VOORT v. ZIJP BORST PAUWELS SMIT KLEINE en SWEMMELAAR ons als voor den geest verschenen, een oogenblik van ontroerende schoonheid. „Zij die gingen, sterkten ons bij hun leven; dat hun gedachtenis ons sterke bij het voorwaarts gaan , waren de slotwoorden van den Algem. Secretaris. Slechts een korte pauze in den strijd, maar desondanks een grootsch moment, een oogenblik van waarachtig kameraadschappelijk beleven. Even later sloeg de klok vijf maal en riep zij allen met haar machtig geluid weder terug tot de werkelijkheid Vijf komende jaren van strijd. 12 December 1936. . . . . en haar maker. Onze voorvaderen hebben hun bloed, hun leven veil gehad voor de vorming van een vaderland. Zij hebben het veroverd op de natuur, op de zee. Zij hebben de Romeinsche legioenen en later de Spaansche furie het land uitgedreven; zij hebben den Franschen overweldiger Lodewijk den XIV, den Zonnekoning wiens koninklijke zon de moerassen zou uitdrogen, waarin de Hollandsche kikkers zich verstoken hadden, tot den terugtocht gedwongen. Van hieruit voeren de vloten, die de Spaansche Armada vernietigden, die de vereenigde FranschEngelsche vlootmacht aanvielen en hielden van onze kusten. Duizendmaal is het vaderland bedreigd, duizendmaal is het gered en duizendmaal is het verwaarloosd, doch nimmer zoo grondig als in onzen tijd. Het is ondermijnd, omdat het volk stelselmatig is ontworteld door kapitalisme en marxisme. Het kapitalisme, met het revolutionnaire Fransche liberalisme gekomen, heeft van het grootste deel van het volk, slaven van het kapitaal gemaakt en van den grond koopwaar, Het marxisme leert aan het volk, dat er geen vaderland bestaat, dat het hoogste doel is te zijn een internationaal proletariër zonder vaderland, zonder vlag. Een reactionnair bekrompen en stompzinnig burgerdom vindt dit alles goed en mist in ieder geval de kracht tot herstel der Goddelijke orde. En nu weten wij, dat wij niet kunnen en niet willen leven zonder vaderland. Zij, die zich nu terecht kunnen gevoelen uitgeworpen te zijn, zullen in de komende tijden dit onrecht hersteld zien. Het vaderland is van het volk en niet van een klein deel van het volk; het is de woon- en werkplaats, die God aan ons allen gegeven heeft, aan ons voorgeslacht, aan ons en zoo wij ons weer bewust worden van onze plichten, ook aan ons nageslacht. Het is van ons, omdat onze vaderen het hebben veroverd en bewerkt, omdat zij er hebben geleefd en gewoond, omdat wij het liefhebben, omdat wij het willen dienen, omdat wij het willen verdedigen, omdat wij het tot een bolwerk willen maken, waar het jonge geslacht, dat nu opgroeit, straks zal kunnen leven en werken als een vrij, fier volk op eigen bodem, in eigen vaderland. De macht is aan hen, die zich niet bekommeren om het vaderland, die het geheele imperium te gronde richten. Maar aan ons is het recht, want in ons leeft de wil, niet om de duizenden, die zich nog vaderlander gevoelen vaderlandsloos te maken, maar om aan de honderdduizenden, wien men hun vaderland heeft ontnomen, het vaderland terug te geven. Aan allen zullen wij duidelijk maken: er is één volk en er is één vaderland. W ij zijn het volk en het vaderland is van ons. Het volk is zijn rechten ontnomen door het partijenstelsel. Het grootste recht van een volk is niet, dat het in de gelegenheid wordt gesteld om eens in de vier jaren een stembiljetnulletje in te vullen, maar om bij voortduring geleid te worden, voorgegaan te worden door de karaktervolsten, de bekwaamsten. die uit het volk zelf voortkomen en bereid zijn eigen belang, groepsbelang achter te stellen bij de belangen van het volk in zijn geheel. Dit groote recht is aan het volk ontnomen door de z.g. democratie, die in werkelijkheid niets anders is dan partijendictatuur, waarin niet karakter en bekwaamheid, maar relaties in de politieke partij of het huis waarin men geboren is, beslissen over de bezetting van regeeringsambten. Aan zulk een stelsel gaat ieder volk te gronde, want geen volk is zoo rijk, dat het straffeloos de besten van zijn zonen kan uitschakelen uit de leiding. Zoo kwam de neergang en ziende den neergang, zijn wij opgestaan. En als men ons nu vraagt: met welk recht hebt gij u opgeworpen ? — dan is ons antwoord: Omdat wij het volk hebben te bevrijden van een Goddeloos stelsel, dat het ontwortelt, uitmergelt en in slavernij drijft. Wij zijn gekomen om den ondergang van ons volk af te wenden, zoo God dit wil en wij hebben den vasten wil om door te zetten tot onze taak zal zijn volbracht. De kranige begeleiders, tijdens de rust te Leiden. UITREIKING GILDEVAANDELS. OF het regent of stormt, sneeuwt of ijzelt, dan wel dat zonnestralen brandend weerkaatsen van den bodem, de lanciers van het leger der beweging, zij die uitgaan en het nationaal-socialisme uitdragen doen iedere week weer hun plicht. De vervuiling en verdierlijking van ons volk ondervinden zij uit de eerste hand door de onnoemelijk gemeene taal, die zij moeten aanhooren. liet behoort tot het natuurrecht van iederen man om een vuilbek zijn kakementen dicht te slaan. Gij doet dit niet om der wille van de beweging. Er komt een tijd, dat niemand meer den moed zal hebben om één onvertogen woord tegen u te zeggen. Wij vergeten niets en niemand. En wij vergeten zeker niet, dat onder de zich Christelijk noemende regeering van den heer Colijn, het schuim der natie straffeloos, ja heimelijk beschermd door bedreiging tegen ons met colportageverboden, onze mannen en vrouwen de gemeenste taal mogen toevoegen en dat gij dit nu hebt te dulden. Maar recht zal er geschieden, eens zal de rekening voluit op tafel worden gelegd. Ons gilde heelt tot nu toe nog geen vaandel. Het nieuwe vaandel is er. Een tiental kringen heb ik uitgezócht, die als eersten met het vaandel zullen marcheeren. Ik Het fraaie podium. TWEEDE DEEL 'T » ^WNNEER gij u rekenschap geelt van de^ redenen YY waarom gij tot de Beweging zijt toegetreden, dan zijn het, wanneer het goed is, altijd deze: dat gij er genoeg van hadt om in een bende te leven, dat gij instinctmatig gevoeldet, dat er een volksgemeenschap mogelijk is, een waarlijke, een echte volksgemeenschap, dat gij begreept, dat ook gij een taak te verrichten hebt en dat gij niet laf of zelfzuchtig genoeg waart om u aan die taak te onttrekken. Anders gezegd: gij werdt u uw ziel bewust, gij werdt u uw verantwoordelijkheid bewust tegenover anderen en daardoor ten aanzien van God, uw volk en uw vaderland. Dit verandert ons leven als bij tooverslag. Hadden wij voordien geheel voor onszelf geleefd — toen wij ziende werden, toen wij bewust werden, wilden wij beter. Natuurlijk is dit gegaan met vallen en opstaan. Ik hou er mij van overtuigd, dat gij op dit oogenblik u zelf geheel wilt vergeten om straks, misschien al bij het verlaten van het gebouw in de oude fouten te vervallen. Maar dan staat ge weer op en dan moet gij ook weer sterker zijn. Sterker, want wij hebben een groote taak op ons genomen, ja, een grootsche taak. Wij staan te midden van een wereldgebeuren, dat ons bezorgd maakt, maar tegelijkertijd met groote vreugde bezielt. Het kapitalistisch Europa, het materialistisch Europa, het Europa van ieder voor zich en God voor ons allen, het Europa van de uitbuiting, de ontworteling, den klassenstrijd gaat te gronde en het nieuwe Europa wordt geboren in onzen tijd. Het is ons vergund om dien grooten tijd van de wedergeboorte van Europa mede te maken, niet zooals de koeien dat doen: volkomen onbewust; niet zooals op dit oogenblik nog millioenen van onze volksgenooten dat doen; niets ziende, niets begrijpend, niets hoorend, maar wij hebben het voorrecht deel te hebben aan deze wedergeboorte als bewuste menschen, die begrijpen, ja beter nog, aan wie het gevoel geschonken is te weten wat er gebeurt en in dit gebeuren hun aandeel hebben. Als gij uitgaat om uw werk te verrichten in de beweging, dan bouwt gij aan het nieuwe Europa, dat geboren wordt in dezen, onzen tijd. Toen wij begonnen, regeerden in Duitschland nog de S.D.A.P. en de R.K. Staatspartij, alleen Italië was fascistisch. Toen Linksboven: kameraad Philips. Rechtsboven: kameraad Tesser. Onder: kameraadske Mej. Goudappel. reeds stond het voor ons vast, wisten wij, dat het kapitalistische Europa op zijn laatste beenen liep en dat het leven der Europeesche volkeren zou ondergaan in het internationale bolsjewisme, of gereinigd en verjongd zou worden door het nationaal-socialisme en fascisme. En de voorbijgegane jaren hebben iederen dag weer de bevestiging gegeven van de juistheid van ons weten, dat, meer dan weten, geloof is. Wij hebben geloof, dat hoe versplinterd, hoe mishandeld Europa is, hoezeer het geleden heeft onder kapitalisme en marxisme, het toch weer overeind zal komen. En in ons eigen vaderland hebben wij onwrikbaar geloof in ons volk, niettegenstaande alles wat wij ondervinden en om ons heen zien: het bedrog, de lafheid en lauwheid, de vadzigheid, de zelfzucht. Daaronder zit de goede kern, die wij zullen vinden. Geleidelijk aan komen wij in de jaren der beslissing. De wereld worsteling is eigenlijk al in gang, zelfs met de wapenen. Sovjet-Rusland met zijn onmetelijken rijkdom in bodem en volksmassa, met zijn twee millioen man sterk leger als centrum van het wereldbolsjewisme. Duitschland en Italië als centrum van het nationaal-socialisme en fascisme. Aan Rusland’s kant staan Tsjecho-Slowakije, Frankrijk en Rood-Spanje. Aan den anderen kant staan Japan, Oostenrijk, Hongarije, Portugal en nationaal-Spanje, In Spanje is de burgeroorlog in vollen gang; men verwacht Wz millioen dooden vóór het Roode Beest verdreven is. Frankrijk staat aan den rand van het communisme en zal daaraan waarschijnlijk ten prooi vallen. Waar staan wij? Dan zeg ik u: Nederland staat in het geheel niet. Nederland zit in de sloep van het oorlogsschip genaamd volkenbond en dat oorlogsschip krijgt zijn bevelen uit Moskou, Parijs en Londen. De volkenbond is opgericht om de overwonnen volkeren er onder te houden. Toen Duitschland en Centraal Europa op belofte van de verwezenlijking van de 14 punten van ^Vilson, op belofte van rechtvaardige, eerlijke behandeling, de wapens neerlegde, is het getrapt, vernederd, mishandeld als nooit een groot volk voordien. De volkenbond werd gesticht om het schreeuwend onrecht zoo noodig met geweld van wapenen in stand te houden, Was er een Nederlandsche regeering geweest Kameraad Van der Weide: „Ik droomde dat ” met voldoend rechtsbesef en fatsoenbesef en met voldoende vertrouwen in eerlijke beginselen, dan had zij geweigerd ooit iets te hebben willen uitstaan met zulk een bond. Maar de heeren in Den Haag hebben reeds sinds tientallen van jaren de eigenschap om te willen staan in de schaduw van de groote machthebbers en zijn als kinderen zoo blij als zij dan een pluimpje krijgen. Zij mochten mede aan tafel zitten met de heeren in Genève en vooral mooi Fransch spreken, Dat was de grootste aanbeveling. Indien Nederland door een staatsman was geregeerd inplaats van door diner- en soupergasten, dan zou deze staatsman namens zijn volk hebben bedankt voor de eer en wij zouden onzen eigen weg gegaan zijn. Dan zouden wij nu tot Duitschland, dat weer de sterkste mogendheid wordt, kunnen zeggen: in den tijd van uw vernedering konden wij u niet helpen, maar wij hebben tenminste niet met uw vijanden gefeest, wij zijn correct gebleven zoowel tegenover u als tegenover uw vijanden. Dit zou voor ons volk van het allergrootste belang zijn. Inplaats daarvan zijn wij in den volkenbond, het instrument tot onderdrukking en tot het doen van onrecht gekropen en ieder fatsoenlijk Nederlander heeft zich daarvoor te schamen. De eenige verontschuldiging is: maar wij geloofden in den volkenbond, dat hij een instrument des vredes en des rechts zou zijn. Deze verontschuldiging aanvaarden wij voor het volk, dat idealistisch dacht en voelde, dat doelbewust misleidend werd voorgelicht. Maar deze verontschuldiging aanvaarden wij niet voor de regeerders, wier taak het is te weten, te begrijpen, te voorzien. Nu zitten wij nog in den volkenbond. Duitschland, Japan, de Vereenigde Staten zijn er geen lid van. Italië is het practisch ook niet meer. Brazilië en tal van kleine Zuid- en MiddenAmerikaansche Staten zijn het ook niet. Een Amerikaansche Volkenbond is in de maak. Practisch is de tegenwoordige Volkenbond niet anders dan een verbond van Rusland, Frankrijk en Engeland met satellieten. Het blijven van Nederland in dien bond tot het voeren van een gemeenschappelijken oorlog is onze ondergang. Wanneer straks over één, twee of drie jaren de eindstrijd in de wereldworsteling komt, worden wij door dien halfcommunistischen bond onherroepelijk gesleurd in den oorlog tegen Duitschland en Japan. Dit beteekent onzen onmiddellijken ondergang hier en in Indië. Er zijn menschen, die als groot en wijs worden voorgesteld door een vaderlandslooze pers, die de meening verkondigen, dat wij in den Volkenbond moeten blijven, want de Volkenbond zal ons helpen als Indië wordt aangevallen. Velen zullen dit een kinderlijke gedachte vinden, daarmede ben ik het niet eens. Ik zeg u: dit is geen kinderlijke gedachte, dit is een kindsche gedachte. Hulp van een half communistischen Volkenbond, steunende op Rusland, is de beste methode om het imperium te vernietigen. Inplaats daarvan zullen wij het communisme in Indië hebben uit te roeien, grondig met wortel en tak. Het behoud van het imperium en het behoud van vaderland en volk eischt de onmiddellijke uittreding uit den Volkenbond als begin van alle noodzakelijke maatregelen. Wij willen Muziek. niet door Rusland en Frankrijk gestooten worden in een ons vernietigenden oorlog. Onze taak in de wereld is duidelijk zichtbaar voor ieder, die zien wil. Wij hebben in Indië een zoo sterk mogelijke verdediging op te bouwen; wij hebben in Indië het communisme volstrekt uit te roeien; wij hebben daar sterk, eerlijk en goed te regeeren ten behoeve van allen, die bijdragen tot de instandhouding van het imperium, in dien zin, dat loyaliteit maatstaf zal zijn voor de behandeling die men ondervindt. En hier in Europa hebben wij ook een groote taak. De taak, die ligt in den aard van ons volk en in de plaats van ons vaderland. Die taak is een brug te vormen tusschen Duischland en Engeland. Wij wenschen een goede verstandhouding, zoowel met Duitschland als met Engeland. Oorlog met Duitschland beteekent verwoesting van Nederland. Oorlog met Engeland is moordend voor ons groot imperium. Daarom is een eisch van zelfbehoud om te doen wat mogelijk is teneinde een goede verstandhouding tusschen Engeland en Duitschland te bevorderen. Heeft men dit gedaan? Doet men dit? Neen. De Nederlandsche gezant in Berlijn, graaf Van Limburg Stirum is een fel en openlijk hater van het nieuwe Duitschland en deze hater van Duitschland wordt nu overgeplaatst naar Londen en kan daar wederom een centrum van haat vormen tegen Duitschland. Dit geschiedt door zijn vriend, den Nederlandschen minister van Buitenlandsche Zaken, jhr. De Graeff, die door een onverantwoordelijke sanctie-politiek in den oorlogshond, Italië reeds tot vijand heeft gemaakt. Naar mijn meening is het tweetal De Graeff—Van Limburg Stirum, die tezamen ons land en Indië reeds millioenen guldens hebben gekost, het grootste gevaar, dat ons volk bedreigt in eigen boezem. Dit tweetal stuurt ons onherroepelijk in een oorlog, die alleen met onze volledige vernietiging kan eindigen. Het komende nationaal-socialistisch bewind zal deze gevaarlijke lieden onmiddellijk de deur wijzen, zal doen wat mogelijk is om het vertrouwen te winnen van Duitschland en Engeland en daardoor medehelpen om de brug te bouwen tusschen het Duitsche en het Engelsche volk in belang van gansch Europa. Kameraden, begrijp, als dit het eenige zou zijn wat de beweging zou doen, dan zou zij reeds den dank verdienen van ons geheele volk tot in lengte van dagen. Maar dit is niet het eenige. Dit betreft de bescherming van ons volk tegen vernietiging van buiten af. Even belangrijk is de bescherming van ons volk tegen de vernietiging van binnen uit. De bescherming tegen uitwendige vernietiging is het nationale van het nationaal-socialisme; ' de bescherming tegen inwendige vernietiging is het socialistische van het nationaal-socialisme, Wij moeten weer een volk worden; wij hebben een nieuwe volksgemeenschap te stichten, gegrond op de liefde voor ons volk. Wij zijn met van plan om in dit opzicht In letterlijken en figuurlijken zin beteekent dit een volksgemeenschap bouwen van den grond af. Een werkelijke volksgemeenschap kan alleen bestaan in hechten samenhang met den bodem; een volk zonder bodem, zonder Vaderland is niet te bouwen. Een sterke boerenstand, vastverbonden aan den bodem, is de grondslag voor ons volksbestaan, hierop — op dit hechte fundament .— dient de levenskracht van ons volk gebouwd en tevens de hoeksteen geplaatst te worden voor ons economisch bestaan. Onze bodem dient gansch ons volk tot woonplaats en ons boerenvolk in het bijzonder tot werkplaats. Die werkplaats dient goed te worden ingericht in behoorlijke bedrijven van verschillend formaat. Aan het hoofd van ieder dier bedrijven staat een boer als leider van het bedrijf. Niet ministers of ambtenaren, of wat nog erger is, crisis-ambtenaren, zijn verantwoordelijk, maar hij. Baas op eigen erf, mits dit erf dient het volk. De koning is de eerste dienaar van zijn volk, de boer de tweede. Maar de boer is van zijn plaats gedrongen door de democratie, die in hem zag „maar de boer”, die kan worden geringeloord door de partijen-dictatuur, op een manier waar de honden geen brood van eten. De boer zorgt, dat het volk voedsel heeft en het volk zorgt, dat de boer zijn plaats en daardoor zijn eer terug krijgt. Dat is een hoeksteen van het nationaal-socialisme. Zijn plaats is de grond, het erf, het bedrijf. Zijn eer is de eer van zijn geslacht, de eer van zijn stand, de eer van zijn volk. De boerenarbeider is zijn helper, zijn medewerker, zijn volksgenoot. Ook de boerenarbeider heeft zijn eer, die niet behoeft onder te doen voor die van den boer. H oe democratischer een land, des te meer wordt de boer onder den voet geloopen en met hem de plattelands-arbeider. Er zijn goede boeren en er zijn slechte boeren. De slechte boeren zullen een kwade tijd krijgen onder het nationaalsocialisme. Het nationaal-socialisme duldt geen verwaarloozing of hoorigheid, geen verwaarloozing van den bodem en geen slavernij van volksdeelen, niet in de stad en niet op het platteland. De vrijmaking van den mensch is en blijft hoofddoel. En het is niet mogelijk een vrij mensch te zijn, wanneer men volslagen afhankelijk is van anderen. Ook de boerenarbeider die spit, graaft, ploegt, egt, wiedt, heeft recht op den vaderlandschen bodem, heeft er recht op na een leven van zwoegen en ploeteren een dak boven het hoofd te hebben, een stuk grond het zijne te kunnen noemen, heeft er recht op, dat bekwame kinderen verder kunnen komen. Het groote Zuidelijke deel der Zuiderzee, dat droog gemaakt zal worden onder nationaal-socialistisch regime, in arbeidsdienstplicht door onze jongeren van alle rang en stand, zal 150 duizend h.a. groot zijn. Minstens 5000 behoorlijk groote landbouwbedrijven zullen daar gevestigd kunnen worden. Zonder in ons land het totaal der grootere bedrijfsgronden met 1 M2. te verminderen, zullen dus elders op 150.000 h.a. over het geheele land verspreid, op kleine perceelen van 14 2 h.a., 100.000 boerenarbeiders een plaatsje kunnen krijgen, waar zij vrij man zijn op eigen bodem. Zij zullen de boeren in hun werk terzijde staan, zij zullen daarvoor loon ontvangen, maar daarnaast hebben zij een dak boven het hoofd en een stuk grond, dat het hunne is. AVeg met de hoorigheid, geèn verschoppeling en geen genadebrood eten op den ouden dag. Vaste, billijke, recht¬ zittend, temidden zijner kameraden luistert de Algemeen Leider naar één der sprekers. vaardige prijzen van de landbouwproducten zullen den economischen grondslag vormen voor den boerenstand en de boereuarbeiders. Eerst daar rust in den goeden zin van het woord en van daaruit verder. Van het platteland gaan wij naar de steden, naar industrie, naar handel en verkeer. Ook daar viert de slavernij hoogtij. Zien wij eerst naar de groote massa van de arbeiders. Het is niet bijzonder veel, wanneer de arbeider voor zijn woning £5.— per week betaalt. Heeft hij dat twintig jaar gedaan, dan heeft hij meer dan f 5000.— betaald voor een woning, waarvan dan nog geen steen, geen plank, geen pan de zijne is. Dan is zijn beste tijd als arbeidskracht, om dit in democratische woorden te zeggen, voorbij, dan kunnen ze hem niet meer gebruiken, dan komt hij in de rij staan, dan verhuist hij maar weer met moeder de vrouw naar drie hoog achter voor f 2.50 per week. Dit zijn geen toestanden, dit is volkomen in strijd met de geborgenheid in eigen volk, die het nationaal-socialisme eischt. Ieder die zijn plicht doet, jaar in, jaar uit, moet tot slot en besluit niet worden uitgeworpen als een uitgeknepen citroen, maar deelgenoot zijn in het leven der natie in zijn tegenspoed, maar ook in zijn voorspoed. Dit geldt voor alle arbeiders van hoog tot laag, Dit geldt voor den metaalbewerker, voor den middenstander, den kantoorbediende, den onderwijzer, den ingenieur, den bedrijfsleider, den directeur. Maar dit geldt niet voor den slungel, den saboteur, den nietsnut, den parasiet, den speculant; die zullen er bekaaid afkomen. Dat die lieden ons willen tegenhouden, dat begrijp ik. ^Vant wij strijden vóór het werkende volk tegen hen. De logische, organisch opgebouwde volkshuishouding is de eenige mogelijkheid om recht te doen aan een ieder. Een zooveel mogelijk gesloten volkshuishouding is ontzaggelijk veel sterker dan de liberale chaos van heden. Neem een groot fabriekscomplex, stel dit open voor 5000 menschen en zeg tot hen: ga je gang, produceer wat je wil. Zie dan eens wat er uit de fabriek komt! Zet daarnaast een evengroot fabriekscomplex, logisch ingericht en 5000 man, die ieder hun plaats weten en hun plichj, die onder de beste leiding die te vinden is samenwerken met één doel voor oogen: het belang van het geheel. Ik zeg U : Vriéndelijk groetend, beantwoordden de Algem. Leider en kam. Van Geelkerken de voortdurende toejuichingen van de vertrekkende kameraden. het nuttig resultaat van die 5000 samenwerkenden is misschien wel tienmaal zoo groot als het nuttig resultaat van die 5000 ieder voor zich en God voor ons allen werkenden. Daarom kan de nationaal-socialistische volksgemeenschap, wat in de huidige maatschappij onmogelijk is. Als men ons dan ook vraagt: waar haalt Gij het geld vandaan om dit alles te doen, zult Gij wel genoeg kunnen leenen? Dan is ons antwoord: de grondslag van de nieuwe volksgemeenschap is niet het geld en nog minder de leening, maar de arbeid. Wij zullen werken' met elkander, naast elkander, voor elkander. De grondstoffen zijn te vinden hier of in het imperium. Grondstoffen hebben wij, arbeidskracht hebben wij, hersens hebben wij, wij kletsen dus niet over geld, maar gaan het doen. Kameraden, wij hunkeren naar den tijd, waarop wij kunnen laten zien wat wij doen. Ik ben geen redenaar van beroep* geen parlementariër, maar werkman, daarom zal ik den dag zegenen, waarop wij het roer van het schip van Staat in handen zullen nemen en aan den slag kunnen gaan. Den weg daarheen verspert men ons. Vechtend zullen wij ons een weg daarheen moeten banen. Dit is de eerste phase van den strijd en midden daarin staan wij. De partijen, de z.g. parlementaire democratie, hebben al gedurende tientallen van jaren bewezen, dat zij het niet kunnen: een volk regeeren, een volk leiden. Ons volk staat of beter nog, zit, weerloos te midden van zwaar bewapende volkeren. Een kostbaar imperium is tot openlijk voorwerp van discussie over de vraag, wie het ons zal afnemen. De openbare schulden zijn tot het onzinnige gestegen. Goede betrekkingen met krachtige, fiere volkeren, die in staat zijn om ons met één slag te vernietigen, worden doelbewust kapot gemaakt door een onverantwoordelijke oorlogsbondpolitiek en door er voortdurend gif tegen te spuwen. Onze export wordt den nek omgedraaid, vijfhonderdduizend mannen en vrouwen zijn volslagen werkloos, vele andere honderdduizenden leven aan den rand van den algrond, een middenstand gaat te gronde, intellectueelen zijn ontworteld uit den bodem en losgeslagen van hun volk, kunstenaars worden officieel gerangschikt onder fabrikanten, de jeugd groeit voor galg en rad op. Dit is het resultaat van de „handelingen” der parlementariérs, vereenigd in de N.V. de Vereenigde Politieke Partijen. Dit resultaat geeft ons het recht om tot hen te zeggen: wij hebben geen belangstelling meer voor hetgeen gij zegt, wij zien naar hetgeen Gij in tientallen jaren hebt gedaan, dit is voor ons voldoende. Wij zullen opvolgen, En zij, staan zij ziende naar hun daden met het schaamrood op hun kaken? Geenszins. Zij schreeuwen van de daken, dat alles keurig in orde is, nergens gaat het beter dan hier, zij zijn onmisbaar en alles komt nog beter in orde, als die vervloekte nationaal-socialisten er maar niet waren, die N.S.B., die hun nachtmerrie is. Wij hebben de „nette” menschen nu leeren kennen bij het scheiden van de markt. De z.g. beginselen, waarmede zij jaren lang te koop hebben geloopen, worden netjes opgerold. Zij hebben nog maar één beginsel: hoe blijven wij nog zoo lang mogelijk zitten; liever willen wij land en volk laten ondergaan in het communisme, dan dat wij door het nationaal-socialisme worden ontmaskerd. Wij hebben van hen niets te verwachten dan terreur Tot slot dan tot u, mijne kameraden: Vijf jaar lang heeft men ons uitgelachen, gehoond, gegeterroriseerd, verdacht gemaakt. Is de beweging daaraan bezweken? Integendeel, zij is sterker en sterker geworden, zij omvat het gansche land, ja Indië mede. Zij is georganiseerd, zij heeft een dagblad, een weekblad, een maandblad, maar bovenal, zij heeft haar roeping en in haar leeft de geest van onoverwinnelijkheid. Het is geen kunst om een volk er onder te houden met gummiknuppels en mittrailleurs, totdat een bloedige revolutie er een eind aan maakt. JYLaar het is wel een kunst en tevens een hooge roeping om met vreedzame middelen den geest van liberalisme, democratie en marxisme, die ons volk naar den afgrond voert, die rechtstreeks leidt naar Moskou, definitief om te buigen in de richting van den wederopbouw door het nationaal-socialisme uit te dragen naar honderdduizenden volksgenooten. Dit is onze taak in dezen tijd. Harde inspannende, langdurige arbeid is daarvoor noodig, van mannen en vrouwen, die weten wat zij willen en zich door niets en niemand laten tegenhouden. Daarbij zult gij dagelijks op onverstand stuiten en op een muur van leugens, die de zielen vergiftigd hebben. Daar moeten wij doorheen en daar komen wij doorheen. Wij zijn nu met 55.000 man en al zouden er van de 55.000, 50,000 den strijd opgeven, dan ga ik met 5000 verder om den strijd te winnen. Wij zullen Nederland hebben te redden van het roode beest. Wij willen geen Spanje hier, wij willen geen verwoestenden oorlog, maar wij zullen bouwen, hier en in het onmetelijke imperium, aan de wederopstanding van ons volk, totdat het zal zijn volbracht. Vol moed en vertrouwen gaan wij het tweede tijdvak in. Ik verwacht van u vertrouwen, toewijding, discipline in steeds sterker mate. Het leger marcheert, ik ga u weer voor, wij zullen onzen plicht doen en de historie zal ons recht doen. Op onze klok heb ik aangebracht ons devies: „Ik roep hen, die zijn den Vaderlandt ghetrouwe tot in den doet.” mmmmmmmmmmmmmfmfmm De volledige serie LANDDAG GEDENKBOEKEN (uitgave „Hobera” in liq.) omvat de volgende boeken: Prijs: 1. Album Gew. Landdag 1934 A’dam . . f 0.60 2. Gedenkboek 3e Landdag 1935 A’dam . „ 0.60 3. Gedenkboek 4e Landdag 1935 den Haag „ 0.60 Deze drie boeken samen in één pakket f 1.50 4. Gedenkboek „De Hagespraak" met 50 prachtige foto's ƒ 0.90 Deze boeken hebben groote historische waarde en zijn daarom voor ieder ’n waardevol bezit. De voorraad is zeer beperkt. Bestelt ze door storting op Giro 295795. UITGEVERIJ „DE GILDEKAMER” AMSTERDAM Z., RUSTENBURGERSTRAAT 375 Rondom de Gildpkaner flnsterdan Z. REDE VAN Ir. A. A. MUSSERT EERSTE DEEL Kameraden, TAAN DE aan het begin van het tweede vijfjarig tijdvak L W onzer Beweging, is het eerste waarvan wij ons ten volle rekenschap hebben te geven dit, dat zich een Godsgericht voltrekt over datgene wat ondeugdelijk is gebleken, zoowel in den enkeling als in het volk. Een nieuw tijdvak in de geschiedenis der volkeren breekt aan. Alleen frissche, doelbewuste volkeren zullen daaraan deel hebben. De ondeugdelijken zullen worden uitgeworpen of onder den voet worden geloopen. Daarom weten wij dat ons Volk en ons Vaderland, ja het geheele Imperium in groot gevaar verkeert; dat naar alle waarschijnlijkheid de komende vijf jaren beslissend zullen zijn voor het voortbestaan. Daarom, mijne kameraden, staat op — gij allen, mannen en vrouwen, neemt volstrekte stilte en bewegenloosheid in acht — vaandels neer. Richten wij ons tot den Almachtige. Wij vragen niet, dat ons in de komende jaren leed en moeite bespaard zullen blijven; wij vragen niet, dat het ons goed zal mogen gaan; wij vragen niet, dat onze wenschen en onze verlangens in vervulling mogen gaan, want niet onze wil zal geschieden. Maar wij vragen op dezen avond aan het begin der nieuwe strijdperiode slechts dit eene: dat God ons geve het inzicht, den moed, de vastberadenheid, de eerlijkheid, de goede trouw, die noodig zijn om een goed werktuig te zijn in Zijn hand, dienende tot wederopstanding van dit volk, dat wij liefhebben, opdat het Vaderland, omdat het Imperium niet verloren zal gaan, maar behouden zal blijven en den weg naar omhoog doelbewust zal worden betreden volgens Zijnen wil. Zingen wij tezamen: Wilt heden nu treden. 4 Democratie is regeeren over het volk, tegen het volk en zonder het volk. Verantwoordelijkheid kent het alleen toe aan ongrijpbare meerderheden. Geen politicus is ooit verantwoordelijk voor zijn daden, niet hij beslist maar een ongrijpbare meerderheid in regeering, volksvertegenwoordiging, provinciaalof gemeentebestuur. Zoo zijn zij nooit verantwoordelijk voor hunne daden, zoo hebben zij nooit deel in de lasten; alleen de baten worden zeer zorgvuldig aan ieder afzonderlijk toegekend. Daartegenover hebben wij doelbewust geplaatst het leidersbeginsel, dat persoonlijke verantwoordelijkheid eischt. Hier zijn nu bijeen tienduizend werkers in de beweging, waarvan ieder afzonderlijk verantwoordelijk is voor de taak die hij of zij op zich heeft genomen. Verantwoordelijk tegenover ons volk, tegenover de beweging, tegenover hem, die in de leiding boven hem is geplaatst. Gij hebt de verantwoordelijkheid om naar eer en geweten op uw plaats mede te werken aan de toekomst van ons volk. In deze jaren', nu u als dank daarvoor slechts hoon, terreur en verdachtmaking ten deel vallen, worden in en door de beweging die karakters gevormd, sterk en doelbewust, die noodig zijn om aan ons volk onbaatzuchtige leiding te kunnen geven. Wanneer straks het voordeelig zal worden om lid der beweging te zijn, wanneer zij zullen komen toestroomen, die nu tegenover ons staan, hebben wij het recht er aan te herrinneren dat niet zij, maar wij de kastanjes uit het vuur hebben gehaald. Vijf jaren lang heb ik u nu voorgegaan in den strijd. Vijf jaren lang hebben wij lief en leed gedeeld. Ik meen in deze vijl jaren althans één verdienste te hebben gehad en wel deze, dat Gij iederen dag de zekerheid had, dat ik aan de spits stond. WIen Gij ook zaagt vallen of heengaan, vóór U, naast U of achter U, ik geloof niet, dat Gij U ooit behoefde af te vragen ol ook ik U verlaten had. Daardoor kondt Gij werken. Nu is het eerste vijfjarig tijdvak volbracht, het tweede is ingeluid. Volgens onze nationaal-socialistische beginselen is de leider er niet krachtens eigen wil, doch wordt hij als Leider op het schild geheven door de duizenden wier harten kloppen als het zijne, wier wil is als de zijne, wier arm is De klok passeert de roemrijke Amsterdamsche Poort te Haarlem. als de zijne en die daarom hem blijmoedig en vol vertrouwen aanvaarden als hun Leider in den strijd om de ziel van ons volk. Staande aan het begin van het tweede vijfjarig tijdvak, is het mijn plicht om u mijne kameraden te vragen: heb ik uw onvoorwaardelijk vertrouwen, volgt gij mij in het tweede vijfjarig tijdvak? Antwoordt mij duidelijk JA of NEEN! In deze afgeloopen vijf jaren heb ik iederen dag met het gezicht naar den vijand gestaan, maar ook iederen dag moest ik omzien naar hen, die zeiden mij te volgen. Ik verwacht van u, dat gij mij van nu af aan minder zult laten omzien. Ik weet, dat in deze vijf jaren duizenden zoover zijn gekomen dat zij onder alle omstandigheden zullen volgen. Ik dank voor alle trouw, alle toewijding, al het leed gedragen ter wille van de Beweging. Gij zijt er sterker door geworden. Hoe meer gij u zelf vergeet, des te grooter waarde zal uw persoonlijkheid verkrijgen. Ik ben er trotsch op, uw vertrouwen te hebben, u voor te kunnen gaan. Vast verbonden zullen wij den strijd voortzetten. Gij kunt op mij rekenen. Het lot van ons volk, is het lot van ieder afzonderlijk. Wordt het volk vernietigd, dan beteekent dit ook onze vernietiging. Het is niet mogelijk, dat het met de personen goed gaat als het volk sterft. Wij zijn als volksgenooten lotsverbonden. Als nationaal-socialisten zijn wij op een tweede engere wijze aan elkander verbonden; een verbondenheid die somtijds reikt tot over den dood. V^anneer een zoon of dochter overlijdt, is het meermalen voorgekomen, dat de vader of de moeder, de broer of de zuster vraagt in zijn of haar plaats te mogen treden, zijn of haar nummer over tc nemen, om in zijn of haar geest voort te strijden in de gelederen der N.S.B. Onze verbondenheid met elkander is één van de sterkste burchten der beweging. Wij zijn verbonden als kameraden in den strijd. Van allen rang en stand, van alle godsdienstige richtingen, van alle leeftijden zijn wij gekomen uit alle windstreken des lands. Vriendschap kan hen niet binden, zelfs niet waardeering, want zij kennen elkander niet, maar gij gevoelt het: er is iets dat sterker is: de kameraadschap, de lotsverbondenheid in den strijd. Die kameraadschap dient uit te gaan boven elke persoonlijke sympathie of antipathie, want de kameraadschap betreft het groote geheel, de beweging en sympathie en antipathie betreffen slechts de personen: het eigen ik. Wie zijn eigen ik stelt boven de beweging is een zeer poover, een zeer onvolmaakt nationaal-socialist. Wij moeten integendeel de kameraadschap, de lotsverbondenheid gevoelen als één van onze grootste en natuurlijke plichten en rechten. Bewijs dien kameraden de meeste kamaraadschap, die dit het meest behoeven, omdat zij het meest te lijden hebben in eigen kring. In het algemeen zijn Joden onze felste bestrijders en dus hebben de weinige Joden, die ons verdedigen, die zelfs met ons strijden, het meest te lijden in eigen kring. Vele R.K. en Gereformeerde geestelijken ontzien zich niet om op de meest onchristelijke, ja Goddelooze wijze onze beweging te bestrijden; dus zijn er vele R.K. en Gereformeerden, die zwaar hebben te lijden in eigen kring. De marxistische niets ontziende laffe terreur is bekend, dus moet men bijna een held zijn om in een fel roode omgeving met dagelijksche bedreiging van vrouw en kinderen, zich openlijk te bekeeren tot de beweging. Duizenden is de zorg om het dagelijksch brood van het gelaat te lezen; zij dragen deze zorgen, maar strijden mede in de beweging. Al dezen dient het verlies van kennissen, vrienden en verwanten, het dunner worden van de boterham in deze jaren, door ons zelf zooveel mogelijk vergoed te worden door onze kameraadschap, de kameraadschap van tienduizenden volksgenooten. Het is op dit oogenblik, dat onze gedachten uitgaan naar onze tienduizenden kamaraden, die hier niet kunnen ziin omdat de zaal geen plaats biedt, of omdat zij hun plicht doen in Indië, in het buitenland, op de Oceanen. Uit Uw aller naam zeg ik hen, dat wij ons eén gevoelen met hen en dat eens de dag zal komen, dat de Nederlandsche en Nederlandsch-Indische zenders te hunnen dienste zullen staan, opdat zij deel zullen hebben aan onze groote samenkomsten, onverschillig waar ter wereld zij zich bevinden. Zoo gaan wij dan met onze 55.000 mannen en vrouwen lotsverbonden de toekomst tegemoet. Wij staan niet meer alleen in de wereld; wij hebben elkander gevonden in onze liefde voor Volk en Vaderland. Rood Amsterdam „ontvangt de klok, bedekt met zeil en dekens. Van Geelkerken spreekt. verwacht dat de andere kringen spoedig zullen volgen en dus ook hun gilde zich het vaandel zal aanschaften. ★ ★ * Alvorens wij nu overgaan tot het laatste deel onzer bijeenkomst, heb ik u de verheugende mededeeling te doen, dat het volgend jaar onze landdag te Lunteren niet meer gehouden zal worden op gehuurden of geleenden of bereidwillig algestanen grond, maar op uw eigen grond. Ruim 8 H.A. was het landdagterrein in Lunteren groot. Dit wordt aangekocht, maar tevens uitgebreid tot de dubbele oppervlakte. Daar, op uw grond, zullen 200,000 menschen plaats kunnen vinden. Wij zullen dit met elkander betalen. Daar op eigen bodem zal ook onze klok zijn plaats vinden. Hij zal daar dienst doen in vreugde en droefenis, in tijden van voor- en tegenspoed. Het is mijn bedoeling, dat wij nu op dit oogenblik met elkander die klok zullen betalen. half werk te doen. Het gaat ons waarlijk niet om eenige sociale maatregelen of om een ,,plan van de leening” anders gezegd „plan van den arbeid”, waarin aan het volk wordt medegedeeld, dat alles prachtig in orde komt als je maar 600 millioen gulden leent. Wat dat betreft, heeft Colijn het plan van den arbeid al bijna volbracht, hij heeft al de vier jaren de begrooting niet sluitend gekregen en er ongeveer 500 millioen bijgeleend. Nog één jaar Colijn en het plan van den arbeid is af. Neen, het gaat ons om het eenige waarachtige socialisme, dat zedelijk en materieel verantwoord is, dat alles omvat en dat alleen te verwezenlijken is in een natie; dat waarachtig socialisme is DE GEBORGENHEID IN HET EIGEN VOLK. Dit beteekent, dat ieder die zijn plicht doet ten opzichte van zijn volk, daardoor het recht verkrijgt zich geborgen te weten in het eigen volk, voor zoover het Goddelijk bestel dit mogelijk maakt. Dit beteekent een radicaal breken met de kapitalistischliberalistische gedachte, de dienstplichtigheid van het volk Foto, naar een schilderij van Ganzert. aan het kapitaal; dit beteekent ook de uitroeiing van dei klassenstrijd en den klassenwaan. Wij gaan dus een volk vormen, één groot gezin, In di gezin zijn te onderscheiden de jeugd, de werkers en d< ouden van dagen. De jeugd is de toekomst der natie. In de laatste tientallei jaren zijn aan het onderwijs der jeugd vele honderden millioenej guldens besteed en nimmer is de jeugd zoo zeer verwaarloos! als nu. Het komt er niet in de eerste plaats op aan een jeug( te hebben volgepropt met schoolwijsheid of waanwijsheid, kin deren met omgevallen boekenkasten in hun hoofd; het komt e op aan een jeugd op te voeden in die deugden, die er jongi mannen en vrouwen van maken, die sterk in de wereld staan die Godsvertrouwen hebben, die blijmoedig zijn, sterk, fier disciplinair, kundig, arbeidzaam, vaderlandslievend. Die jeugd guan wij vormen. Daarvoor zijn duizenden en duizenden waarlijke opvoeder noodig. Er zijn 30.000 onderwijskrachten in dienst en 15.00( die er naast staan. Samen -45.000. Daarvan zullen er, laat on: zeggen 5.000 als ongeschikt verwijderd worden. De overig! 40.000, aangevuld met wellicht 10.000 nieuw te vormen, zullei tot taak krijgen, in overleg met de ouders en de kerken, d< jeugd op te voeden. Tot de opvoeding zal behooren de scholing in het vak, dat zij zullen uitoefenen, de vakbekwaamheid, dii hersteld moet worden, de arbeidsdienstplicht, waarin zij kame raadschap en eerbied voor den arbeid zullen leeren, de weer baarheid, waarin zij tot weerbare mannen zullen worden op geleid. Lichamelijk sterk, geestelijk voldoende ontwikkeld, eei vak kennend, weerbaar, met liefde voor hun volk en hui vaderland in hun hart, zullen zij opgenomen worden als vol waardigen in het groote gezin, dat hun een plaats inruimt aar de tafel der te vervullen verplichtingen en der daardoor tt verkrijgen rechten. Duizenden ouders zien de toekomst van hun kinderen met de grootste zorg tegemoet. Die zorg is gerechtvaardigd. Dikwijl: is het die zorg, die hen geleid heeft naar de Beweging, omdat zij weten, dat alleen de Beweging den ondergang kan afwenden Tot de ouders kan ik zeggen, dat het socialisme, de geborgenheic Eenige leden van de eerewacht, m eigen volk, zal beginnen bij het begin, d.i. bij de kinderen, die tot goede Staatsburgers, goede volksgenooten zullen worden gevormd. Dan kom ik tot de werkers van hoog tot laag. De eerbied voor den arbeid zit mij in het bloed. Ik stam uit een geslacht, dat sinds generaties weet, wat werken is. Ik acht het een voorrecht op het platteland te zijn geboren, op het platteland te zijn opgevoed, handenarbeid te hebben geleerd naast geestelijken arbeid, aan de schaafbank te hebben geploeterd, met de knieën op de aarde te hebben gelegen om de grond te wieden, met boeren, visschers en schippers te zijn mede uitgetrokken, hun soberheid te hebben gedeeld. Ik ben dankbaar voor dit alles, omdat daardoor mijn ouders mij reeds in mijn jeugd eerbied voor den arbeid hebben geleerd. Eerbied voor den arbeid beteekent in de eerste plaats recht op arbeid, recht op een taak, recht op plichten tegenover de volksgemeenschap. Plichten vervullen is nummer één, maar hij (zij) die zijn (haar) plichten vervult, moet zich geborgen weten in eigen volk tot zijn (haar) dood toe. Dat is recht. Offeren voor het S. en V. tegen ieder begrip van recht en fatsoen in, dat hebben wij ondervonden in de afgeloopen vijf jaren. Wij zijn in deze vijl jaren „ontgroend” en weten waaraan wij toe zijn. Ieder volksgenoot heeft het recht om „tegen” ons te zijn. Tegenstand verwachten wij: tegenstand is nuttig en noodig; zij maakt ons sterk; zij smeedt ons aaneen. Tegenstanders zullen wij straks laten zien, dat zij ongelijk hadden en zij zullen zich bekeeren. Maar zij, die ons terroriseeren, die vuile streken tegen ons uithalen, moeten vooral niet vergeten, dat de dag komt, waarop hun de rekening zal worden gepresenteerd. Zij, die ons ambtshalve terroriseeren, die dus hun ambt misbruiken, moeten er op rekenen, dat ambtsmisbruik als misdaad zal worden gestraft. Tot de ambtenaren van het huidige regime heb ik slechts te zeggen: doe uw plicht zonder aanzien des persoons, daarvoor wordt gij betaald door het volk, daartoe behooren wij ook. Hebt gij naar eer en geweten uw plicht gedaan onder het huidige regime, dan zal het nieuwe regime u straks handhaven, omdat het dan vertrouwen kan hebben, dat gij ook dan uw plicht zult doen. Hebt gij echter uw ambt misbruikt, dan moet gij de gevolgen daarvan ondervinden. Zoo zal ieder het zijne krijgen.