lil’ ij G. Arendzen en J.J.Vriend • HET I BOUWKUNDIGE BESTEK Kil I N.V. WED. J. AHREND & ZOON • AMSTERDAM archief- exemplaar HET BOUWKUNDIGE BESTEK door G. ARENDZEN, Architect Met medewerking van J. J. VRIEND, Architect Leeraar aan de Middelbare Technische School voor Bouwkunde te Amsterdam 2e druk Met 5 figuren in den tekst en 5 uitvouwbare teekeningen IN.V. WED. J. AHREND & ZOON AMSTERDAM VOORWOORD. Een moeilijk onderdeel van de ons architecten gegeven opdracht is het bestek. De behartiging van de belangen van den opdrachtgever of „bouwheer” dwingt tot nauwgezet nagaan van al hetgeen uitgevoerd moet worden en tot nauwkeurig overwegen van de wijze waarop dit geschieden moet. Vaak moeten we ons hiervoor bewegen op een terrein dat het onze niet is en we prikken ons dan wel eens aan een juridisch doorntje. Hoe moeilijk het echter zij — laten wij trachten onze bestekken zóó te maken, dat er „geen speld tusschen te krijgen is”. • Het doel van dit boek is den lezer inzicht te geven in den aard van het bestek. Ik propageer daarbij een systeem, dat ik reeds jaren heb toegepast voor groote en kleine bouwwerken. Ik meen dat de lezer die dit systeem niet aanvaardt, door de besprekingen elk ander systeem zal kunnen begrijpen en op de juiste wijze zal kunnen toepassen. . .. Hartelijk dank ik verschillende raadgevers. In het bijzonder Dr. F. M. Cohen, die de puntjes op de juridische i zette. Voorts Ir. A. J. A. Braak c.i., wiens meening bij de uitvoerige gedachtenwisseling over dit onderwerp leidde tot enkele verbeteringen. Ten slotte Mr. W. Nolen voor de toestemming zijn artikel „Arbiter en Wet” over te nemen. Ik houd mij aanbevolen voor gefundeerde critiek, omdat die tengevolge kan hebben de zoozeer noodige verbetering van de bouwkundige bestekken. G. ARENDZEN. Amsterdam, voorjaar 1939. Mijn medewerking aan dit boek heeft zich in hoofdzaak bepaald tot het gezamenlijk opzetten van het schema en een onderling contact tijdens de uitwerking, opdat het geschikt zoude zijn om te worden gebruikt als leidraad bij het onderwijs. Het zelfstandig schrijven van een bestek is niet iets wat men den jongelieden reeds op school kan leeren: hiervoor is een langjarige ervaring in het bouwvak een eerste vereischte. Wel is het mogelijk de verschillende moeilijkheden uiteen te zetten, waardoor zij de draagkracht van de vele bepalingen en voorschriften leeren inzien en na het verlaten der school een bestek behoorlijk kunnen lezen. Ten behoeve van het onderwijs, en ook van hen die voor de verschillende examens studeeren, leek ons de toevoeging van een aantal vragen wenschelijk, die tevens als repetitiemateriaal kunnen dienen. Het doceeren van het „vak” bestekken is zeer moeilijk omdat de stof zoo uitgebreid is en het den leerling verre theorie lijkt. Het inzicht in den samenhang van verschillende kanten van het maatschappelijke en economische leven ontbreekt dan nog en dat kan zich pas later ontwikkelen. Naar mijn meening kan dit boek, dat zooals men het noemt „uit en voor de practijk” geschreven is, bijdragen tot die ontwikkeling en den studeerende voorbereiden op dit onderdeel van het bouwvak. J. J. VRIEND. VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK. Deze tweede druk van „Het Bouwkundige Bestek” onderging eenige veranderingen. In de eerste plaats zijn enkele redactiewijzigingen gemaakt, naar aanleiding van opmerkingen over sommige voorschriften, en vervolgens is de verhandeling van Mr. Nolens over „Arbitrage” vervangen door een artikel over dit onderwerp van de hand van Mr. W. A. M. Cremers. Hij breekt daarin o.a. een lans voor een permanente commissie voor de berechting van geschillen in de bouwwereld, in de plaats van de gebruikelijke wisselende bezetting der gerechten. De strekking van het boek is overigens dezelfde gebleven. Was er ook al eenige oppositie tegen het gepropageerde systeem (van voor de aanbesteding — bindende hoeveelheden, met de mogelijkheid van correctie der inschrijvingssom), het bleek toch wel, dat velen de voordeelen daarvan inzien. Ik hoop dan ook, dat’ deze methode veld zal winnen, waarop enkele teekenen wijzen! De „indirecte” medewerkers, zij dus die door hun opmerkingen bij droegen tot verbetering van dit werkje, dank ik voor hun critiek. En tenslotte ook Mr. Cremers voor zijn bijdrage, en tevens voor de moeite, die hij zich getroostte om het geheel nog eens juridisch te toetsen. G. ARENDZEN. Amsterdam, Voorjaar 1944. INLEIDING. Aanneming van werk. Voor het grootste deel van het publiek is een „aannemer” iemand die bouwwerken „uitvoert”, en met de „aannemerij” wordt een deel van de bouwnijverheid bedoeld, dat een vak op zichzelf geworden is. Tegenwoordig heet een aannemerszaak dan ook vaak „bouwbedrijf”. Hoewel aldus dikwijls vereenzelvigd met dit bepaalde deel van het economische leven, komt het „aannemen van werk” veel vaker voor, zij het dan ook meestal in eenvoudiger vorm. In het dagelijksch leven wordt de aannemingsovereenkomst herhaaldelijk gesloten, zonder dat de betrokken partijen zich rekenschap geven van de rechtspositie, waarin hun transactie hen plaatst. Hoe komt dit? In de eerste plaats, doordat de verplichtingen der partijen niet formeel (d.i.: volgens een vasten vorm) behoeven te worden vastgelegd, en vervolgens door de groote gelijkenis met andere overeenkomsten, die we ook welhaast iederen dag aangaan en die evenmin een formeele bevestiging eischen. Aan de hand van een paar voorbeelden willen we twee overeenkomsten, die elkaar dicht naderen en veelal in elkaar overgaan, eens nagaan naar haar verschijningsvorm. In een meubelwinkel ziet ge een antieken stoel. Deze bevalt U en de prijs staat U aan. Ge zegt dus den winkelier, dat hij dien stoel kan bezorgen. Het blijkt, dat er slechts één exemplaar bestaat, maar Uw vraag of hij naar dit model en voor denzelfden prijs een tweede kan maken en kan leveren op een zeker tijdstip, beantwoordt de winkelier bevestigend, waarop ge hem die bestelling doet. Hier zien we twee overeenkomsten, die in de wandeling „koop” genoemd worden, doch dat niet beide zijn: de eerste stoel werd verkocht, terwijl de winkelier aannam den tweeden te maken. Als tweede verplichting nam hij op zich, dien stoel te leverenin het eerste geval werd een koopovereenkomst, in het tweede een overeenkomst tot het aannemen van werk gesloten. We bemerken, dat beide overeenkomsten voortkomen uit denzelfden grond: De wil bij de eene partij „iets” te leveren, en bij de andere dat „iets” in eigendom te krijgen. Het onderscheid is, dat in het eerste geval de winkelier een voorwerp leverde, en dat hij vervolgens een andere verbintenis aanging, n.1. een voorwerp te maken, waaraan de verplichting tot leveren werd verbonden. Gaan we na hoe dit onderscheid in het B.W. *) aan den dag treedt, dan vinden we in art. 1493: *) Burgerlijk Wetboek. Koop en verkoop is een overeenkomst, waarbij de eene zich verbindt om een zaak te leveren en de andere om daarvoor den bedongen prijs te betalen. In art. 1637&. lezen we: De aanneming van werk is de overeenkomst, waarbij de eene partij, de aannemer, zich verbindt voor de andere partij, den aanbesteder, tegen een bepaalden prijs een bepaald werk tot stand te brengen. Art. 1640 luidt: Bij aanneming van werk kan men overeenkomen, dat de aannemer alleen arbeid zal verrichten, of wel dat hij ook de stof leveren zal. Andere afwijkingen tusschen aanbesteding en koop schuilen in de aansprakelijkheid voor de betreffende zaak. . Bij aanneming van werk (aan roerende zaken!) eindigt de aansprakelijkheid van den aannemer en begint zijn recht op betaling, bij de levering, d.w.z. het overhandigen van het gemaakte voorwerp: de eigendomsoverdracht. In één geval zelfs vóór de levering, n.1. indien de aanbesteder nalatig is geweest het werk goed te keuren (art. 1643). Bij eiken koop, waar het niet gaat om goederen, die nog geteld, gewogen of gemeten moeten worden, en waaromtrent niets bijzonders werd overeengekomen, is de gekochte zaak van het oogenblik der overeenkomst af en dus reeds vóór de levering voor rekening van den kooper. Ter verduidelijking weer een paar voorbeelden: 1°. De heer P. wil een schip laten bouwen van een bepaalde Dit werk kan worden aangenomen, inclusief de levering der noodige materialen. De aannemer, de scheepsbouwer Q, moet nu het schip, voorzien van tuigage, benevens alles wat tot dit soort van vaartuig behoort, maken en opleveren op een bepaalden tijd. Tot aan dat tijdstip is het schip geheel voor rekening en risico van den aannemer. De heer P. behoeft naar het schip niet om te kijken voordat het klaar is, doch hij is verplicht dit na de oplevering en opneming te betalen, mits het voldoet aan de eischen, die aan zulke vaartuigen gesteld worden, of aan bijzondere voorwaarden, die bovendien mochten zijn genoemd. ' 2°. Een kersenoogst kan men koopen, z.g. „op het hout . ueze oogst kan mee- of tegenvallen, doch dat risico is voor den kooper! Mits hij slechts betaalt hetgeen overeengekomen werd, behoeft de kooper, zonder nader beding, niet te oogsten of zich verder iets van het product aan te trekken. In elke overeenkomst zijn intusschen weer nuances mogelijkZoo heeft bij aanneming van werk aan onroerend goed geen „levering” in judidischen zin, dus geen overhandiging plaats. De bouwstoffen worden door het verwerken vereenigd met den grond of het huis; daardoor worden zij automatisch eigendom van den aanbesteder. Daar gaat de aansprakelijkheid óver, en ontstaat het recht op betaling door „oplevering”, d.w.z. door „opneming” plus goedkeuring door den aanbesteder. Behalve verschillen zien we ook gelijkenissen in de trekken van de genoemde verwanten. Een belangrijke overeenstemming is bijv., dat in beide gevallen de partij, die levert, zorgen moet, dat het geleverde voldoet aan normale of overeengekomen eischen. Nu ligt het in de rede, dat bij aanneming de opdrachtgever de eischen, waaraan het tot stand te brengen werk zal moeten voldoen, nauwkeurig omschreven wil zien *) en dat hij aan de levering voorwaarden verbindt, en voorts, dat hij tevens zal vaststellen, waartoe hij zich als partij in de overeenkomst verbindt. Evenzeer wil een kooper in een koopcontract duidelijk bepaald zien, wat zijn verplichtingen en rechten zijn. Deze beschrijvingen en bepalingen zijn in groote mate gelijkluidend voor deze overeenkomsten, en die gelijkluidendheid verdoezelt vaak de oorspronkelijke grenzen, zoodat de karakters soms moeilijk worden onderkend. Voeg daarbij, dat de hierboven genoemde verschillen niet wezenlijk doch gradueel zijn, zoodat een beoordeeling van geval tot geval noodzakelijk is en voorts, dat er nog meer overeenkomsten zijn, die de bovengenoemde wilsovereenstemming van partijen ten grondslag hebben, dan zal het geen verwondering meer wekken, dat zeer afwijkende uitspraken worden gedaan in oogenschijnlijk gelijke gevallen. Meermalen trekt de rechtspraak de grens tusschen aanneming en koop aldus: indien het partijen hoofdzakelijk te doen was om het product van arbeid, is er aanneming van werk; indien het voornamelijk ging over het leveren van een voorwerp, en de arbeid bijzaak is, is er koop. Het maken van een stoel of een schip is dus aanneming, daar de grondstoffen, n.1. hout en staal, bijzaak zijn; de arbeid is hoofdzaak. Het leveren en aanleggen van een closet of een bad is koop, daar de arbeid van den loodgieter een ondergeschikte praestatie is. Volkomen scherp is echter ook deze grens niet. *) in den regel is de opdrachtgever niet ter zake kundig in de gevallen die voor onze beschouwingen van belang zijn (voor bouwwerken dus), en zal hij de plannen, beschrijvingen, enz. laten maken door een deskundige: voor een bouwwerk natuurlijk door een architect. Wij weiden niet uit over de verhouding: architect — bouwheer, veronderstellende, dat onze lezers weten, dat de architect is: „de vertrouwensman en technisch en aesthetisch adviseur van den opdrachtgever” en dat hij „bij de uitvoering en afwikkeling van een hem gegeven opdracht optreedt als gemachtigde van den opdrachtgever”. (Algemeens regelen B.N.A.), Voor onze beschouwingen bepalen we ons nu verder tot de overeenkomst tot aanneming van werk. „Aanbesteding”. We zagen reeds, dat art. 1637b. van het B.W. in een aannemingsovereenkomst twee partijen onderscheidt: de aannemer en de aanbesteder. De aanbesteder is degene, voor wien het werk wordt uitgevoerd; zijn verhouding tot den aannemer kan vergeleken worden met die van een kooper tot den verkooper. Aanbesteding en aanneming zijn elkanders complementen in de verbintenis: de eene bestaat niet zonder de andere. In de practijk kennen we echter een nevenbeteekenis. Vaak wordt n.1. onder aanbesteding verstaan: het openstellen van de gelegenheid tot het prijsopgeven voor of het „inschrijven naar” een uit te voeren werk. Veel verwarring wordt hierdoor weer gesticht. Bovendien ziet men vaak advertenties, waarin wordt aangekondigd, dat een gemeentebestuur of een vereeniging zal „aanbesteden” de levering van een of ander artikel. De overeenkomst, die hieruit voortvloeit, is géén aanneming doch koop. De inschrijving naar een werk kan geschieden op tweeërlei wijze: le. - Men kan een beperkt aantal gegadigden (één of enkele) uitnoodigen tot het doen van een prijsopgave, of 2e. de gelegenheid daartoe openstellen voor ieder, die meent te voldoen aan de voorwaarden, die aan den aannemer worden gesteld. In het eerste geval spreekt men van een „onderhandsche besteding”, in het tweede van een „openbare besteding” *). Deze inschrijving behoeft nog geen overeenkomst van aanneming tengevolge te hebben: de aanbesteder heeft niet de verplichting het werk te doen uitvoeren. Normaal echter zal hij, na zich beraden te hebben over den aard der inschrijvingen, het werk „gunnen”, d.w.z. opdragen aan dengene, wiens aanbod het meest aannemelijk is. Bestek en voorwaarden. De beschrijving van het bouwwerk en de opsomming der werkzaamheden en leveranties die gewoonlijk den grondslag vormen voor de aanbesteding, heet een „bestek”. In verband hiermede staan de voorwaarden en voorschriften voor de uitvoering, de regeling van de betaling, enz., die met het bestek onder één titel worden samengevat. Deze titel kan dus bijv. luiden: BESTEK EN VOORWAARDEN WAARNAAR ZAL WORDEN AANBESTEED HET BOUWEN VAN EEN VILLA TE X, VOOR DEN WELED. GEB. HEER Y TE Z. *) Een beschrijving van het verloop van een aanbesteding valt m.i. buiten den aard van dit werkje, en kan gevoeglijk aan het onderwijs worden overgelaten. Deze voorschriften en voorwaarden zijn altijd overeenkomstig voor verschillende werken. Daarom hebben overheidslichamen, vereenigingen, enz. ze in algemeene artikelen samengevat. Zij worden meestal van toepassing verklaard op werken van particulieren, terwijl dan natuurlijk de noodige veranderingen en aanvullingen moeten worden aangegeven voor het speciale geval. Wij komen daarop later uitvoerig terug en spreken voorloopig — waar noodig — van de „algemeene voorwaarden”. Blijkens het tot dusver behandelde heeft een bestek twee functies: 1. Het geeft aan, waaraan de inschrijvers zich bij de aanbesteding hebben te houden. 2. Het is de leidraad voor de uitvoering van het werk en voor de leveringen, en daardoor de grondslag voor het contract, dat de rechten en verplichtingen der partijen vastlegt. Inmiddels zal het duidelijk geworden zijn, dat die functies zeer belangrijk zijn, en dat de opsomming der te verrichten werkzaamheden volledig en de beschrijving van den aard van het werk zoo nauwkeurig mogelijk moeten wezen. Met de beschrijving in onderdeelen kan men niet ver genoeg gaan! Allerlei omschrijvingen echter kan men, terwille van de duidelijkheid, vervangen door geteekende voorstellingen. In de opsomming kan men dan verwijzen naar die „bestekteekeningen , die het werk in zijn geheel in beeld brengen, en (of) naar algemeene „detailteekeningen”, die sommige onderdeelen nader preciseeren *). Als regels gelden: 1. De opsomming in het bestek geeft aan wat gemaakt moet worden en behelst vervolgens de leveringen ten behoeve van het werk. 2. De bestekteekeningen zijn, evenals de algemeene detailteekeningen, toelichting op die opsomming en maken als zoodanig deel daarvan uit, met dien verstande, dat datgene wat geteekend is, óók beschreven moet zijn. 3. Aanvullingen of wijzigingen van de onder 1. bedoelde opsomming maken slechts dan deel uit van de overeenkomst, wanneer zij duidelijk zijn vastgelegd. Deze eenvoudige regels zouden niet doen vermoeden tot welke ingewikkelde documenten bestekken kunnen uitgroeien! Eens- *) Tijdens de uitvoering worden den aannemer „werkteekeningen’’ verschaft. Deze geven de details van alle onderdeelen van het werk. Zij mogen nooit een duurdere uitvoering voorschrijven, dan de aannemer op grond van de bestekteekeningen en/of de „algemeene details” mocht verwachten. Iedere vakgenoot, die overigens niet geheel vreemdeling in Jeruzalem is, weet, dat deze werkteekeningen tijdig afgegeven moeten worden. ■deels komt dit soms, doordat de architect door allerlei bedingen de kwade kansen tracht af te wentelen op den aannemer, anderdeels, doordat hij zich (en daarmee zijn opdrachtgever) wil beschermen tegen verkeerde uitlegging van overigens goed bedoelde voorschriften. Het één zoowel als het ander is afkeurenswaardig. Wanneer in een bestek wordt voorgeschreven, dat werkzaamheden aan een oude fundeering „geheel voor rekening van den aannemer zijn”, terwijl de architect deze niet nauwkeurig bepalen kan, zoodat het voor den aannemer ook onmogelijk moet zijn een juiste berekening te maken, dan zitten hieraan allerlei bijsmaakjes. Of de inschrijver neemt een véél te hoog bedrag in zijn begrooting op (hetgeen nadeel voor den aanbesteder beteekent) om zijn risico te dekken, öf hij raamt in scherpe concurrentie te laag, en hoopt, dat het wel zal meevallen. Gewoonlijk blijken de meevallertjes echter in de minderheid te zijn! De bepaling blijkt dus in allerlei opzicht immoreel! Aan den anderen kant is ook dit begrijpelijk: Een architect schreef eens voor, dat een balklaag moest worden gesloopt. Hij kreeg te hooren: „De vloer is niet bij het sloopwerk genoemd”, waaruit de zooveelste onverkwikkelijke ruzie voortkwam. In het vervolg wil deze architect zich gaarne wapenen tegen soortgelijke aanvallen, waaruit de kwade trouw maar al te duidelijk blijkt! Toch verlieze men niet uit het oog, dat het beste wapen hiertegen, dat tegelijkertijd óók de andere partij de meeste waarborgen biedt voor een juiste regeling der wederzijdsche belangen, rechten en verplichtingen, is: een consciëntieus bestek, consequent gemaakt volgens een doordacht systeem ! ! ! ! Voordat we overgaan tot een bespreking der systemen, zullen we trachten in enkele algemeene regels vast te leggen hoe we dit doel kunnen bereiken. Regels voor het systematisch werken bij het maken van een bestek. A. Raadpleeg voortdurend de teekeningen bij het maken van een bestek, en vergelijk dat, wat ge schrijft met het geteekende! a. Beschouw de teekeningen als notities voor het bestek. Vertrouw niet te veel op Uw geheugen; denk niet, dat het plan geheel in Uw hoofd zit en alle kleinigheidjes er zonder eenige hapering uitkomen! B. Maak in ruime mate notities, zoowel over de teekeningen als over de beschrijving, die ge onderhanden hebt. a. Noteer fouten, onnauwkeurigheden of op de teekeningen vergeten zaken, onmiddellijk als ge die geconstateerd hebt. Beter nog: Verander ze direct! ! b. Noteer ten behoeve van het bestek al wat U invalt, of datgene, wat ge op de teekeningen ziet en U zelf m aanmerking lijkt te komen om vergeten te worden! _ Bijvoorbeeld: Bij het bekijken van een teekenmg valt Uw aandacht op een luik in den vloer van een lokaal. Als ge denkt, dat dit later aan de aandacht kan ontsnappen, noteer dan; Metaalwerk — luik in vloer X. Ge kunt het dan nog wel verkeerd beschrijven, maar met meer vergeten! . . Figuur 1 geeft een voorbeeld van deze notities. Zij lijken hier waardeloos, omdat zij niet staan in het verband, waarin zij hooren. In dat verband echter zijn zij onmisbaar! C Maak de teekeningen zoo, dat de kans op vergissingen beperkt wordt tot het minimum en de beschrijving zoo kort mogelijk kan zijn. a. Nummer de lokalen op de teekeningen! en doe dit systematisch, bijv. op de volgende wijze: het eerste cijfer geeft de verdieping aan, het volgende een lokaal. Noem den beganegrond O, en dus de vertrekken 0-1, 0-2, 0-3, enz. De le verdieping wordt in dit systeem aangegeven met 1, en de lokalen met 1-1, 1-2, 1-3, enz. Op dezelfde wijze worden de volgende verdiepingen benoemd met 2, 3, enz., terwijl de kelder bijv. K. kan zijn. In dit geval worden de ruimten K-l, K-2, enz. Een dergelijk systeem biedt vele voordeelen boven benamingen: 1. Men kan een vertrek gemakkelijk op de teekeningen vinden. 2. Het voorkomt lange beschrijvingen- 3. Het geeft (vooral ook bij telefonische besprekingen) het gemak, dat aan kortheid eigen is. 4. Bij een of andere opsomming kan men beter controleeren: een nummer mist men in de rij, een benaming niet! Bijvoorbeeld: Staat van stucadoorwerk — plafonds. Lokaal Lang Breed I Opp. Totaal 1-1 5.00 4.00 20.00 1-2 5.00 3.20 16.00 1-3 3.00 2.00 6.00 1-5 4.00 1.80 7.20 1-6 7.00 3.00 I 21.00 Bij latere controle mist ge (en eventueel iemand anders óók) lokaal 1-4! Gemakkelijk gaat men nu na of lokaal 1-4 is overgeslagen of dat daar geen plafond van deze soort moet komen. Wanneer 4 van ondergeschikt belang is in het gebouw mist men den naam niet zoo licht! Toch is het plafond in dit vertrek belangrijk, want bij latere verrekening kost het evenveel per eenheid als alle andere. 5. Eveneens is het een voordeel dat nummering geharrewar voorkómen kan. M Bijv.: Op de teekeningen staat vermeld: „Vestibule en „gangen”. In een verzamelstaat (we nemen maar weer stucadoorwerk) staat: Gangen totaal 100 m2. Uit de maten in de staat bleek duidelijk, dat hierin inderdaad was opgenomen de vestibule, doch de aannemer beweert: Neen, er staat op de teekeningen „vestibule” en die is in de staat niet opgenomen! Wie dit geschil winnen zal doet op het oogenblik nog niet ter zake! We namen dit voorbeeld slechts om aan te toonen, dat een bestek maken en een bestek lezen niet hetzelfde is! Men kan lezen wat er in staat, maar men kan ook trachten te lezen wat er niet in staat! 6. Geef, ter voorkoming van lange beschrijvingen, alle onderdeelen, die daarvoor in aanmerking komen een merk, bestaande uit een letter of cijfer. Geef, indien mogelijk, een overzichtsteekening! Bijvoorbeeld: Lange, vervelende Korte verwijzing omschrijving. naar teekening. Te leveren en te stellen: Te leveren en te stellen: Twee stuks drielichten, be- Merk Aantal Loka(U Teekg. staande uit kozijn met ■■ vaste onderramen en ach- . 1 30 7 terover vallende bovenra- A men, tusschen lokaal voor machinale arbeid en kantoor van Mr. X. Dagmaat: 2.00 X 4.00 mHoutzwaarte: kozijn 10 X 10 cm., ramen 38 mm. Ziet U het verschil? In den tijd, waarin men zulke ellenlange beschrijvingen maakt, kan men nuttiger werk doen! D. Een uitvoerige klapper van soorten van werkzaamheden kan gemakkelijk zijn en u vrijwaren voor het vergeten van allerlei dat ge in het bestek behoort op te nemen! a. Maak een klapper, waarop ge verzamelt alles wat mogelijkerwijs in een bestek vermeld moet worden. Maak deze: Alphabetisch of gerangschikt naar de soorten van werk. Een dergelijke klapper groeit in den loop der jaren als ge daarop noteert (óók als ge niet aan een bestek bezig zjjt), hetgeen U invalt en in een bestek thuis hoort. Later komt het te pas! Fig. 2 is een beknopt model, dat ieder kan uitwerken naar eigen smaak of behoefte. E. Vertrouw nooit volkomen op Uw kennis der algemeene voorwaarden! Deze zijn zoo, dat bij elke lezing nieuwigheden opdoemen. Aanbevelenswaard is het om bij elk bestek, dat men maakt de algemeene voorwaarden, die men van toepassing verklaart met volle aandacht te vergelijken, indien wijzigingen of aanvullingen noodig zijn. Over onderwerpen, waarvoor in de A.V. een voorschrift wordt gegeven, moet gij zwijgen, tenzij ge een afwijkende bepaling wilt stellen; herhalingen zijn overbodig en verwarrend. Het klakkeloos neerschrijven van: „Met inachtneming van de wijzigingen voorkomende in het bestek” kan gevolgen hebben, die verder strekken dan men aanvankelijk zou vermoeden. . . Onvoldoende kennis werkt slapheid en halfheid in de hand! . F. Bezig zuivere taal! Weid niet noodeloos uit en treedt niet in noodelooze herhalingen! ! * ' De taal is bij den Nederlander vaak stiefmoederlijk bedeeld! Bij vele technici is zij een verwaarloosd, soms zelfs een mishandeld kind: de taal in bestekken lijkt heel vaak niet meer op Nederlandsch. G. Maak Uw bestek kort; bedenk, dat het niet de bedoeling is een zoo lang mogelijk document daarvan te maken, maar dat het volledig moet zijn. Een bestek is een van de weinige geschriften, die „beknopt en volledig” kunnen zijn. Zinnen als: „Het tegeltableau in de hal is reeds eerder genoemd”, zijn zinledig! ! ! A H » Asphalt Hulp instal. Ramen Ankerwerk Hulpmateriaal Riftvloeren Aansluiting op: Heipalen Roosters Gem. riool Hardsteen Rioleenng „ water Hangwerk | ga-s „ electr. ® , . telef. I Schuurwerk Afvoerpijpen Isolatiemateriaal Sanitaire artikelen ^ Schilderwerk Schoorsteenmantels J? ,,, , r Schuifribben Beeldhouwwerk J Stalen ramen Betonwerk Sluitwerk Balken SeDtic-tank Bodemafsluituig Stutten Baksteen Schade Bimsplaten “ •• Binnenmuren Kozijnen Buitenmuren ïp’aI?ien Bestrating Kaphout T Béhangwerk Kasten Terrazzo Kespen Tegels Kelder vloer Trasraam 0 „ wanden Teren Carbolineeren : Cabots-verf Creosoteeren Ij II ' -— Luiken Uurloonen Lood Leien Deuren —— Drijfsteen —— t Dakbedekkingen y Draineering Metselwerk Vloekten Marmer Ventilatiewerken E Mastiek Eenheidsprijzen Meniën Eigendom afbraak ' \y Waterleiding p ' Natuursteen Fundeeringen . Fund. metselwerk . jj ——— ; ; 0 Ijzeren balken (J Ontgraving IJzer (gegoten) Glas Onvoorzien IJzer (gegoten geasph.) Qag _j Ijzeren ramen Bow. Beton Gresbuizen P Glasroeden Pleisterwerk z Graniet Plafonds Zandsteen Grondwerken Putten Zink Goten Pannen DIVERSEN Verschillende voorschriften in het bestek, waarnaar de A.V. verwijzen. (Zie pag. 70). Fig. 2 HOOFDSTUK L Algemeene Beschouwingen* Soorten van bestekken. Men kan een min of meer gedetailleerde indeeling maken van soorten van bestekken, daarbij zich richtende naar den aard van de werken, die daarin beschreven worden, of naar de wijze, waarop men zich de uitvoering daarvan denkt. Een grove indeeling, geheel willekeurig, zou kunnen zijn: a. Bestekken voor het uitvoeren van bouwwerken en verbouwingen. b. Bestekken voor onderhoudswerken. c. Tariefsbestekken. Voor onze beschouwingen zijn de sub a. bedoelde bestekken het belangrijkst, omdat die de karakteristieke overeenkomst regelen, waarmede de architect het meeste te maken heeft. Het lijkt ons gewenscht, vóór de bespreking van ons eigenlijke onderwerp, in het kort na te gaan hoe een ontwerp voor een bouwwerk, dat omvat: teekeningen, bestek, detailteekeningen etc-, tot stand komt, omdat dit onzen lezers helder voor oogen sta en de plaats, die het bestek inneemt in het ontwerp, tevens goed bepaald zij. In fig. 3 is deze gang van zaken schematisch voorgesteld. De verhouding tusschen opdrachtgever en architect valt buiten onze beschouwing, zooals wij reeds zeiden op blz. 7. Deze verhouding is dan ook in deze figuur niet tot uiting gebracht. Als toelichting diene nu verder het volgende: le. De besprekingen tusschen „bouwheer” (of „opdrachtgever”, „aanbesteder”, „principaal”) en architect leiden tot het „voorloopig ontwerp”, bestaande uit schetsteekeningen en, in den regel, een voorloopige raming. 2e. Naar dit voorloopig ontwerp wordt het uitvoeringsontwerp samengesteld. Dit omvat alles wat noodig is voor de uitvoering van het werk, in hoofdzaak: a. Bestekteekeningen | b. Algemeene details ( Deze staan alle met elkaar in innig c. Het bestek j verband. d. Werkteekeningen J 3e. Naar de: bestekteekeningen; algemeene details; bestek; en eventueel noodige inlichtingen aan gegadigden daarover, die de „aanwijzing” genoemd worden, schrijven de gegadigden in, wordt het werk gegund, en zoo komt de aannemingsovereenkomst tot stand. 4e. Na deze overeenkomst wordt begonnen met de uitvoering, die beheerscht wordt door: bestekteekeningen; algemeene details; bestek; werkteekeningen. 5e. Na beëindiging van het werk volgt de oplevering en opneming. 6e. Gedurende eenigen tijd, bij het bestek bepaald, behoudt de aannemer een zekere verantwoordelijkheid voor de deugdelijkheid van het werk en is hij verplicht de gebreken, die zich openbaren mochten, te herstellen. Deze tijd heet de " „onderhoudstijd”. 7e. Na het verstrijken van den onderhoudstijd (en natuurlijk na het herstel van in dien tijd gebleken gebreken) wordt het werk „voor de tweede maal opgeleverd”. De aannemer is nu ontslagen van de verplichtingen die het bestek hem oplegde, doch zijn aansprakelijkheid voor het geleverde werk houdt daarmede nog niet op. (Art. 1645 B.W.). Volgens de latere rechtspraak duurt de aansprakelijkheid voor iedere wanprestatie van den aannemer, die de aanbesteder bewijzen moet, 30 jaar *). Deze beschrijving is slechts zéér schetsmatig. In den loop van onze beschouwingen zullen wij telkens onderdeden uitvoerig behandelen. Indeeling van een bestek. In de inleiding zeiden we reeds, dat een bestek bestaat uit een opsomming der werkzaamheden, en uit algemeene voorwaarden. Die algemeene voorwaarden kan men weer splitsen in die, welke betrekking hebben op de kwaliteit en de verwerking van bouwstoffen, en die, welke de uitvoering en gevolgen regelen. Het ligt voor de hand, dat dit alles wordt ondergebracht in hoofdstukken of „afdeelingen”. De gangbare indeeling beslaat drie afdeelingen, n.1.: lste afdeeling: Omschrijving der werkzaamheden. 2de afdeeling: Voorschriften voor de uitvoering. 3de afdeeling: Voorschriften van algemeenen en administratieven aard. Natuurlijk zqn andere indeelingen mogelijk. Iedere indeeling kan goed zijn, mits het systeem, dat er aan ten grondslag ligt, consequent wordt gevolgd! Wij vinden de hierboven aangegeven *) Zie hierover „Recht in de Bouwwereld”, pag. 82 e.v. indeeling logisch en verkieselijk boven andere en bepalen ons daarom tot deze. Bij een zoo groote verscheidenheid van werkzaamheden en leveranties, voorschriften en bepalingen, is een onderverdeeling noodig, om den draad strak te kunnen volgen. Ook hiervoor geldt weer: het is onverschillig, welk systeem men volgt, mits de toepassing consequent zij! Deze indeeling, die wij volgden in het modelbestek op blz. 97 e.v. biedt het voordeel, dat elk onderdeel duidelijk aangegeven wordt, zoodoende altijd gemakkelijk teruggevonden kan worden, en tenslotte, dat men in de gedetailleerde begrooting punt voor punt het bestek kan volgen, zonder dat daarin nog omschrijvingen noodig zijn. Verrekenposten of stelposten. Wanneer we ons nu eens afvragen of in het algemeen alle onderdeden volkomen nauwkeurig kunnen worden beschreven, dan moet het antwoord hierop ontkennend luiden. Ondanks nauwgezetten arbeid kan niet altijd van te voren precies worden bepaald, welke hoeveelheid van sommige artikelen noodig zal zijn of welke afmetingen een of ander onderdeel moet hebben. We nemen eens eenige voorbeelden. Eerste Voorbeeld. De lengte van de palen voor een fundeering kan pas worden vastgesteld na een proefheiïng. Nu kan men voorloopig, op grond van ervaring, aannemen, dat ter plaatse palen van 15 m. noodig zullen zijn. Bij de uitvoering kan echter blijken, dat palen van 16 m., op sommige plaatsen zelfs van 17 of 18 m. geslagen moeten worden. Ook het tegenovergestelde kan het geval zijn: de juiste lengte wordt bepaald op 13 m. De architect kan dit niet vooruit weten. Logisch is het dus, dat een vorm wordt gezocht voor een latere „verrekening”. Tweede voorbeeld. Het is ten eenenmale onmogelijk het aantal m2 tegels van te voren precies te bepalen: in de hoeveelheid moeten worden opgenomen alle vlakken van sprongen, dagkanten van openingen, enz. Deze zijn afhankelijk van de detailleering en daarom moeten de tegels „in het werk” worden gemeten. Ook in dit geval is dus verrekening gewenscht. Derde voorbeeld. In een gebouw moeten artikelen worden aangebracht, die in groote verscheidenheid op de markt zijn. De keuze wordt uitgesteld tot later, maar de aanbesteder wil, dat de aannemer die artikelen t.z.t. zal leveren en verwerken, omdat het verband met de overige werken inderdaad zóó innig is, dat zij terecht als onderdeelen van de aanneming worden beschouwd. De aannemer kan niet raden welke artikelen gewenscht worden Het ÏÏT dus voor de hand, dat op de één of andere wijze ook dit onderdeel van het werk zal worden verrekend. In al deze gevallen wilde de aanbesteder, dat de genoemde onderdeelen zouden deel uitmaken van het werk. Niettegenstaande zjj „iet volledig kunnen worden beschreven, moeten zi] worden opgenomen in de opsomming der werjza«m/j.ede%, hetgeen g schiedt als „verrekenpost” of stelpost!'. De redactie in d*e opsomming moet natuurlijk de gewenschte rechtsgevolgen scheppen Vóór we onze voorbeelden nader beschouwen, stelle enkele punten vast, waaraan we die redactie kunnen toeteen^De opvattingen van architecten en aannemers, maar ook van reen E« SE, over deze materie loopen zy o'teen en lx.vendien bestaat er géén vaste terminologie!) dat een afdoende b woording niet kan worden gegeven. In hoofdzaak mag echter gelden: le. A priori moet vaststaan, dat de aannemer debedoelde onderdeelen maken en/of leveren moet, m.a.w. dat zy be hooren zullen tot het aangenomen werk. 2e In de redactie moet duidelijk uitkomen, dat de hoeveelheden of de gestelde bedragen later verrekend zullen worden. o„ Overschrijding van de stelpost beteekent géén weerwerk Si den zifvS Art. 1646 B.W., waarin bepaald wordt dat vermeerderingen van den prijs schriftelijk moeten zun in Slligd door den aanbesteder. De architect is gevoegd de uitvoering der posten aan den aannemer op te dra^> daarbij de oorspronkelijk in het bestek genoemde bedragen eventueel te overschrijden. 4e De uitvoering van de post of de koop van een artikel geschiedt echter door den aannemer (zie le), en met door den SSTof door de „dictie", tenzij in het beetek een afwijkend beding is gesteld. 5e In het bestek moet duidelijk vermeld en omschreven worden of de posten zijn inclusief of exclusie f winst.voor óenaanemer, onder welke benaming dan ook (provisie, korting, aannemerswinst, enz.). En nu weer terugkeerende tot onze voorbeelden: Het eerste betreft een onderdeel, dat per strekkende meter wordt berekend. Voor de verrekening kan dus een eenheidsprijs per m. worden bepaald. Het materiaal is aan pnjssdhommelingen o derhevig maar bovenal wordt de uitvoering beïnvloed door plaatselijke omstandigheden. De architect. die deze factoren met kent zooals een aannemer of zijn onderbaas, kan niet beoor deelen hoe de eenheidsprijs precies moet den aannemer geen risico op den hals schuiven. H schelijk, dat deze eenheidsprijs wordt opgegeven door den aannemer ! I . Wanneer als eenheidsprijs de zuivere kostprijs wordt opgegeven, dan zal de aannemer, die zijn winst berekende over de opgegeven hoeveelheid, niet méér verdienen, ondanks dat hij bij een overschrijding méér arbeid verricht of méér levert. Daarentegen zou een vermindering gaan ten zijne koste, omdat zijn berekende winst in verhouding zou worden verkleind. Het is dus logisch, dat, wanneer als eenheidsprijs de kostprijs werd opgegeven, een redelijk winstpercentage wordt bepaald voor het geval van overschrijding van de oorspronkelijke opgave, en dat die prijs wordt verlaagd, wanneer die opgave niet wordt bereikt. s ... Een andere mogelijkheid, die o.i. de voorkeur verdient, is dat er twee prijzen worden opgegeven: één voor 1 m. méér geslagen paal; één voor 1 m. minder geslagen paal. Hieruit kan thans de volgende redactie worden opgemaakt: b. Fundeering. a. Heipalen. Te leveren en te slaan: 360 stuks dennen of grenen heimasten, lang 14 m. 3 „ proef palen, „ 16 „ Meer of mindere lengte, te bepalen tijdens de uitvoering, zal worden verrekend naar de eenheidsprijzen volgens § In het tweede voorbeeld staan de zaken anders. Hier kan men de hoeveelheid eveneens niet nauwkeurig bepalen, doch wèl den prjjs! Deze is afhankelijk van de kwaliteit en het uiterlijk; men heeft slechts te kiezen. Ten aanzien van dergelijke artikelen heeft zich het volgende gebruik ontwikkeld: De handelaren stellen hun prijzen vast inclusief een zekere korting (in den regel 10 %) voor den aanemer *). De architect bepaalt tijdens den bouw welke tegels zullen worden gebruikt, en geeft den aannemer op, die te betrekken van den handelaar X. Deze gaf den architect op ƒ 5.— per m2, d.i. inclusief 10 % korting voor den aannemer. Deze krijgt dus door dezen koop een gedeelte van zijn winst: hem wordt betaald ƒ 5.—, hij betaalt zélf ƒ 4.50 per m2. Indien men deze gangbare opvatting huldigt, behoort men deze in het bestek te vermelden, bij voorkeur bij de beschrijving van de wijze van verrekening. Dit kan in een algemeenen zin: Inkoopsprijzen in dit bestek zijn gerekend franco op het werk, inclusief 10 % aannemerswinst. In het bestek kan men dit onderdeel aldus redigeeren: *) Zie toe, hoe de prjjs overigens bekend is: franco op het werk of af fabriek, incl. of excl. omzetbelasting. Neem tijdig kennis van de verkoopsvoorwaarden van den handelaar: het kan u verrassingen hesparen! 111 ! I g. Tegels. a. Wandtegels. ^Dewandteg^voor 012. 013. 014. formaat 10Xg cm. Totaal te verrekenen hoeveelheid . n a f3.25 / m2. inkoop, af magazijn. 2e. De wandtegels voor 115. formaat 15 X 30 cm. Totaal te verrekenen hoeveelheid . 40 a f7.50 / m2. inkoop, af magazijn. b. Vloertegels. Leveren en leggen: i ie v is ™ le. De vloertegels voor 012, 013. formaat 15 X 15 cm. Totaal te verrekenen hoeveelheid . m • & f 4._ / in2, inkoop, af magazijn. Enz. enz. enz. In de lijst der eenheidsprijzen neme men op: Zetten van 1 m2 wandtegels (formaat ) Leggen van 1 m2 vloertegels (formaat.. ••) V"V’ omdat de verrekening geldt zoowel het zetten of leggen, als de koop van het materiaal. In gevallen als beschreven in het 3e voorbeeld, wordt gewoonlijk bepaald, dat een bedrag moetwordenopgenomenm deaaneemsom voor den koop der ^tikelen terwyl het verwerken, aanbrengen, aansluiten by andere werken, enz. door den aan vSrbSreffenSt^ïïelpoSten artikelen waarop den aannemer Ten oA sfmfden onderaannemer) korting wordt toegeshnm door den handelaar. Zoo bijv. voor sanitaire artikelen. De handïaren geel den architect (zij zijn daartoe door versch. lende overeenkomsten verplicht) een prijs op, waarin begrepe s een korting van 10 % voor den aannemer en eene van 10 % voor den loodgieter, (vermeld dit in het bestek els een afwqkmg van d StndSSS in voorbeeld drie kan worden geredigeerd als volgt: n. Samtaire^ar^A^«oop ^ ]evering franc0 werk van sanitaire artikelen, t.w.: 5 stuks closetinrichtingen 2 „ urinoirs 2 „ waschbakken 3 „ waschtafelcombinaties te stellen een te verrekenen bedrag, groot ƒ buu.— ^fterin is^egrepen een korting van 10 fvoor den aannemer en eene van 10 % voor den loodgieter), b. Het stellen dezer artikelen en aansluiten op het rioleringsstelsel, met bijlevering van de noodige dichtingsmaterialen, enz. is voor rekening van den aannemer. Onnoodig te zeggen, dat men bedingen, waardoor men van den gebruikelijken gang van zaken wil afwijken, terdege moet omschrijven! Het ligt niet op onzen weg daarvoor voorbeelden te geven: Ieder wete dat voor zichzelf. Wij waarschuwen echter ernstig daarvoor. De aannemer geeft de provisie niet graag op: terecht — het is een deel van zijn winst! Tracht men deze winst te verkleinen, dan is het verzet daartegen volkomen gerechtvaardigd- Meent ge, dat een aannemerskorting in een bepaald geval (dat buiten de beschreven usances valt) overbodig is, dan is de eenige weg, die juist en billijk is, en — last but not least — geharrewar voorkomt: De betreffende leveranties of werken buiten het bestek houden! Het opnemen van verrekenposten in het bestek heeft, zooals we hierboven o.i. duidelijk hebben uiteengezet, zijn goede reden van bestaan. Helaas sluipt ook hierdoor weer halfheid en laksheid binnen: vaak ziet men verrekenposten opgenomen voor groote onderdeelen van het werk, zooals geheele electrische installaties, waterleidingen, enz. Inderdaad vergt de beschrijving van zulke installaties inspanning en concentratie, en vallen deze soms wel iets buiten het kader der gewone werkzaamheden van den bouwkundige. Wanneer deze echter voldoende kennis bezit en zich de moeite getroost om het project tot in details uit te werken, kan de beschrijving even goed gemaakt worden vóór als tijdens de uitvoering! Wat is het gevolg van dit halve werk? Dat men tijdens de uitvoering aan handen en voeten gebonden is en genoegen moet nemen met den prijs, die de aannemer opgeeft, zelfs wanneer deze redelijke grenzen te buiten gaat! Op het eerste gezicht vertoonen sommige posten een groote gelijkenis met stelposten, terwijl zij in wezen daarvan verschillen. Zij scheppen de mogelijkheid, zonder verhooging van de overeengekomen som, werken te laten uitvoeren buiten die welke in het bestek genoemd zijn. Een dergelijke post kan als volgt geredigeerd zijn: „Voor onvoorziene werken op te nemen een bedrag, groot f 800.—”. In dit geval wordt den aannemer nog niets opgedragen: géén arbeid, géén leverantie. Er is dus van aanneming geen sprake, totdat tjjdens de uitvoering wordt overgegaan tot iets, wat niet in het bestek genoemd is; dit z.g. „bijwerk” wordt dan bestreden uit de genoemde post. In de practijk is het gebruikelijk, dat de architect vrij over een dusdanig bedrag beschikt: De bouwheer immers is voorbereid op het betalen van de som, waarin deze post voor onvoorziene werken begrepen is, en aanmerkingen zullen wel achterwege blijven, zoolang het geraamde bedrag niet overschreden wordt. Strikt genomen is echter de schriftelijke bewilliging van den bouwheer noodig, (art. 1646 B.W.). Hiertegenover staat, dat de aannemer niet verplicht is *) zulk bij werk, dat hem tijdens de uitvoering wordt opgedragen, uit te voeren. Het staat immers volkomen los van de overeenkomst, die hij heeft gesloten, en niemand kan hem dwingen werk uit te voeren, dat hem niet welkom is. ;. Wanneer géén bij werk voorkomt, wordt bij de afrekening de post in zijn geheel afgetrokken! de post behoorde niet tot de aanneming. Den aannemer behoeft dus géén winstderving vergoed te worden! Leverixtgen door derden. Op blz. 23 vermeldden we, dat een mogelijkheid tot het vermijden van overbodige kortingen voor werken of leveranties, die buiten de usance vallen, is: de betreffende werken of leveranties buiten het bestek te houden en die door derden te laten uitvoeren. Het verdient aanbeveling in het bestek deze „leveringen door derden” te noemen, en te bedingen dat de aannemer zijn medewerking tot de uitvoering verleent. Het aandeel dat de aannemer aan deze onderdeden zal hebben (bijv. het stellen van stalen ramen, die door derden geleverd worden), en dat gerekend wordt te behooren tot de aanneming, moet natuurlijk worden opgenomen in de opsomming der werkzaamheden. *) Tenzij een bepaling in het bestek (zie A.V. Art. 3—§ 11 3) hem die verplichting oplegt! HOOFDSTUK IL Dc „Eerste Afdeeling". Vergelijking van systemen. De eerste afdeeling van een bestek kan op verschillende manieren worden gemaakt. We wijzen nog eens op hetgeen we zeiden in de inleiding (blz. 11 sub C): „Maak de teekeningen zóó, dat de beschrijving zoo kort mogelijk kan zijn”. Dit geldt voor ieder systeem, dat ge wilt toepassen, maar...... niet ieder systeem veroorlooft eenzelfde beknoptheid! We willen allereerst eens nagaan hoe de opsomming der werkzaamheden kan worden opgesteld. Gebruikelijk is: A. Uitsluitend wordt beschreven, wat er gemaakt en geleverd moet worden. De hoeveelheid van de onderdeden wordt niet genoemd. De aannemer moet naar de bestekteekeningen het werk „uitrekenen” of „uittrekken”, d.w.z. naar de aangegeven of te meten maten alle hoeveelheden van grond-, metsel-, stucadoor-, schilderwerk, enz. berekenen. Natuurlijk is het onmogelijk om alle maten aan te geven op teekeningen op kleine schaal, zoodat veel gemeten moet worden. Soms wordt dit niet-aangeven veroordeeld: Het werk zou daardoor onnauwkeurig zijn! Welhaast niemand zal er aan denken de maten te gaan „opsporen”; het is gewoonte maten te meten! B. De hoeveelheden van alle onderdeden worden opgegeven, maar niet verrekenbaar gesteld (behoudens de verrekening, voortvloeiende uit wijzigingen). C. De hoeveelheden van alle onderdeelen worden opgegeven en verrekenbaar gesteld volgens eenheidsprijzen, die óf in het bestek genoemd worden, óf door den aannemer moeten worden bepaald. Ter vergelijking dezer systemen toetsen we die eens naar de verdeeling der kwade kansen en naar de mogelijke gevolgen bij de uitvoering, natuurlijk aannemend, dat elk bestek, dat we beschouwen, in zijn soort goed is. Eén van de voornaamste dingen, die we daarbij zullen opmerken is, dat de aannemer minder kans heeft op stroppen, naarmate het bestek beter uitgewerkt is en naarmate de architect een grootere verantwoording voor zijn werk durft te nemen. Men behoeft niet te veronderstellen, dat een aannemer op unfaire wijze moet trachten zijn strop te verkleinen, maar het is soms moeilijk een tegenvaller te dragen. De aannemer behoeft nog niet eens boos aangelegd te zijn: het is al voldoende als hij minder kapitaalkrachtig is en daardoor geen strop hebben kan! Het is daarom de plicht van dengene, die het bestek maakt, die methode te kiezen, welke de rechten en plichten van beide partijen zoo nauwkeurig mogelijk regelt! Van deze systemen, zie pag. 27, wordt A het meest toegepast. En toch is daarop heel wat aan te merken; door de vele beschrijvingen is het uitvoerig en omslachtig voor den architect en geeft den aannemers handen vol werk. Als we bedenken, dat bij openbare aanbestedingen vaak vijftig, zestig, soms nog meer inschrijvers naar het werk dingen, terwijl die op hun beurt ook weer allerlei leveranciers en onderaannemers prijsopgave moeten laten doen, dan zien we een groot aantal menschen dagen, soms weken lang, hard werken en geld uitgeven aan bestek en teekeningen, aan salarissen voor hun personeel, aan reizen, enz., terwijl die moeite niet wordt beloond met de opdracht van het werk. Nu bestaat onder aannemers de gewoonte (die tot op zekere hoogte verdedigbaar is), in de begrooting een bedrag op te nemen, dat onder de inschrijvers (of een clubje) verdeeld wordt als het werk aan een hunner wordt gegund. Dit bedrag wordt beschouwd als een redelijke vergoeding van de gemaakte kosten. Een gedeelte der inschrijvers is vaak niet ernstig concurrent, d.w.z., dat zij geen werkelijke prijsberekening maken. Deze „aannemers” trachten alleen bij de onderlinge afspraken omtrent een „opzet” eenig voordeel te behalen, doch het meerendeel der inschrijvers werkt. En toch kan slechts één de gelukkige zijn! Dit beteekent, dat er een massa geld voor nutteloozen arbeid wordt verknoeid ! ! Wat is dan wel de reden, dat deze methode, ondanks deze nadeelen toch altijd wordt gehandhaafd? Eenvoudig deze: De architect, dat is de partij, die de voorschriften geven moet, kan zijn verantwoordelijkheid zoo klein mogelijk houden en alle risico wordt geladen op de schouders van den aannemer. Natuurlijk kan men hem bij dit systeem, evenmin als bij andere, niet op het dak schuiven, wat verzuimd werd te beschrijven, doch het leent er zich wel toe „elastisch” te werken. Talrijk zijn de pogingen om door algemeene phrases de „vergeten zaken toch voor onderdeelen van het werk te doen doorgaan, en veel bestekken van deze soort zijn dan ook doorspekt met uitdrukkingen als: „Waar verlangd zal de aannemer” en „Uit te voeren volgens nadere aanwijzing”, enz. Men zou nu geneigd zijn te gelooven, dat de aannejners deze bestekken niet wenschen. Het tegendeel is het geval: de speculatieve hoop op „bijwerk” vindt hierin grond. Ook de methoden B en C zijn niet voor beide partijen bevredigend. Wordt hij' goed voorgelicht, dan beslist de aanbesteder natuurlijk niet tot een systeem (C), dat voor hem een groot gevaar meebrengen kan (C—3°)- Een systeem (B), dat bepalingen geeft, die echter niet gehandhaafd worden als de werkelijkheid anders blijkt te zijn, kan ook niet als billijk worden Systeem A. I Systeem B. | Systeem C. Ie. De architect geeft geen hoeveelheden De architect berekent de hoeveelheden, I De architect berekent de hoeveelheden, op en neemt dus géén verantwoordelijk- doch draagt daarvoor géén verant- Deze worden niet gecontroleerd door den heid dienaangaande op zich. woording. j aannemer: hij heeft géén belang daarbij. I De verantwoordelijkheid van den architect t.o.v. den aanbesteder is hier dus groot! 2°. Alle kwade kans, verbonden aan De kwade kans is voor den aannemer, In dit geval zit de slechte kans van den het bepalen der hoeveelheden, wordt af- maar hij heeft een leidraad. Deze is -ten- aannemer alléén in zijn prijzen. Zijn deze gewenteld op den aannemer. slotte niet veel waard: Bemerkt hij een goed, dan verdient hij regelmatig. - fout, dan moet hij of deze aanvaarden in zijn nadeel, óf haar verbeteren en dan niet concurrent zijn, tenzij de aanwijzing dusdanig is geregeld, dat zij een correctief vormt. 3°. De aanbesteder loopt geen enkel I De aanbesteder loopt geen risico. De aanbesteder weet niet zeker wat het risico: van stroppen voor den aannemer De aannemer moet de hoeveelheden werk hem kost, vóórdat het definitief is tengevolge van vergissingen behoeft hij immers geheel voor zijn eigen dekking afgerekend. Fouten in de hoeveelheden zich als contractant niets aan te trekken! nagaan! kunnen voor hem groote tegenvallers Zelfs de pijnlijkste nauwgezetheid van I beteekenen! ! den architect bij het maken der beschrjj- I vingen neemt de kans op fouten door anderen bij het uittrekken der materialen, niet weg. I . 4°7 Zéér uiteenloopende inschrijvings- De inschrijvingen zullen hier niet zoo Uiteraard cijfers kunnen het gevolg zijn van dit uiteen loopen. De mogelijkheid bestaat, ook niet zeer verschillend zijn, altha systeem. De verschillen kunnen voort- dat een hoeveelheid te hoog is opgegeven zullen zij niette wijten zijn aan fouten spruiten uit vergissingen van den aan- in het bestek. Dit geeft den inschrijver, in de hoeveelheden, nemer. Meestal echter komen zij voort die dit merkt, een voorsprong op zijn uit slordig en onnauwkeurig rékenen, een minder wakkere concurrenten. fout, die door het stelsel zélf ontstaat. , ~~ ,—: . . , .. . ... . I *i„ * Natuurlijk zal een aannemer ook in dit 5 . Een te laag mschry vingscy fer nood- Als . gevai trachten zijn strop te verkleinejn, zaakt den aannemer op allerlei wijze te die hij mag hebben door een ie lagen trachten de nadeelige gevolgen van zy eenheidsprijs. Ontegenzeggeljjk echter is vergissing goed te maken! de kang verminderd!! 1 erkend, hetgeen blijkt uit verschillende arbitrale uitspraken. De kans op tegenvallers van beide partijen kan echter verminderd worden. Hoe? Daarvoor grijpen we eens terug naar de inleiding (bldz. 11), waar we wezen op de tweeledige functie van het bestek. Het is (natuurlijk in samenhang met de andere bescheiden): 1. De aanwijzing van datgene, waaraan de inschrijvers zich bü de aanbesteding hebben te houden. 2. De leidraad voor dé uitvoering en daardoor de grondslag voor het contract. Naar deze opvatting kan een methode worden opgebouwd, die de nadeelen van de vorige grootendeels mist en die bovendien eenige voordeelen biedt. We vatten haar samen in de volgende hoofdzaken: 1. In de opsomming der werkzaamheden en leveranties worden van alle onderdeelen de hoeveelheden genoemd, zooals zij volgen uit de maten op de teekeningen. De architect moet dus alle hoeveelheden van materialen en werkzaamheden zorgvuldig uittrekken. 2. Er wordt in deze opgave geen verlies tengevolge van de bewerking in rekening gebracht. De grootte van dit verlies moet door den aannemer zelf worden bepaald. Het is afhankelijk van ervaring hoe groot men het verlies schat. 3. Aan het bestek worden materiaalstaten toegevoegd. Hieruit moet duidelijk de wijze van uittrekken blijken, zoodat de hoeveelheden gemakkelijk kunnen worden gecontroleerd. De hier bedoelde materiaalstaten, waarvan het „modelbestek” op pag. 91 e.v. voldoende voorbeelden geeft, moeten de wijze, waarop de sub 2 vermelde hoeveelheden zijn gevonden, verduidelijken. Zij kunnen achterwege blijven, doch naar onze meening vergemakkelijken zij het werk van de inschrijvers, en zij kunnen goede diensten bewijzen bij discussies over de genoemde hoeveelheden. Uittrekken van materialen kan op verschillende wijzen geschieden. Men geve aan welke manier gevolgd werd, bijv.: Voor voegwerk geeft men de totale oppervlakte, verminderd met die van openingen voor ramen en deuren. De steenmaten zijn hiervoor niet juist; de neggen moeten óók worden gevoegd. De steenmaten van de openingen, moeten m-h.o. daarop, verminderd worden met een gemiddelde maat, bijv. 20 cm voor iedere negge. 4. De genoemde hoeveelheden zijn bindend voor de inschrijving en moeten dus door eiken inschrijver worden aangenomen als grondslag voor zijn berekening. Omdat deze binding voor eiken inschrijver geldt, behoeft niemand hieruit nadeel te vreezen: de anderen nemen een mogelijke fout eveneens over. 5. Na de besteding wordt den laagsten inschrijver gelegenheid gegeven fouten in de hoeveelheden (die uit de materiaalstaten en de teekeningen moeten blijken!), ter kennis van den aanbesteder (van den architect) te brengen. Doordat de uitgewerkte materiaalstaten bij het bestek gevoegd zijn, is de controle aan de hand daarvan èn van de teekeningen zeer gemakkelijk en kan een fout onmiddellijk worden aangetoond. Het verdient aanbeveling een bepaling te maken, dat kleine verschillen, bijv. 2 % van een onderdeel niet voor bespreking in aanmerking komen, om muggenzifterij te voorkomen. Opgemerkt zij nog, dat dit recht van correctie alléén aan den aannemer is toegekend! Deze bepaling sluit dus niet in, dat omgekeerd de aanbesteder na de aanbesteding te hoog opgegeven hoeveelheden vermindert. Hij heeft daartoe voldoende gelegenheid gehad bij de voorbereiding van het werk. Hoe nu, wanneer toch een te hooge hoeveelheid werd vermeld? Eenvoudig zóó: de aannemer, die dit merkt bij het narekenen, houdt de lagere hoeveelheid voor zijn begrooting aan, en verschaft zich daardoor een voorsprong op zijn minder oplettende collega’s. Bemerkt de architect voor de aanbesteding zijn fout, dan kan hij die op de aanwijzing meedeelen aan de gegadigden, en de correctie opnemen in den staat van aanwijzing. 6. Blijken de gemaakte opmerkingen juist dan wordt de aanneemsom vastgesteld door het inschrijvingscijfer te verhoogen met bedragen voor de te laag opgegeven hoeveelheden berekend naar de eenheidsprijzen voor die onderdeelen. Het ligt in de rede, dat deze eenheidsprijs moet worden opgegeven door den aannemer, opdat hij zich niet bindt aan een onjuiste eenheidsprijs van den architect! 7. Bij de beoordeeling van het inschrijvingscijfer leggen de eenheidsprijzen gewicht in de schaal Dit moeten we even doordenken. De mogelijkheid kan bestaan, dat een hoeveelheid véél te laag is: een ernstige fout in het bestek dus. Een inschrijver, die dit bemerkt, kan zijn totaal bedrag zeer laag houden en de eenheidsprijs voor het betreffende onderdeel zóó hoog maken, dat bij de rectificatie de te lage inschrijving voldoende verbeterd wordt. Uit de te hooge eenheidsprijs blijkt echter dit opzet duidelijk, zoodat de opvolger meer in aanmerking komt. Zelfs al zou na de verhooging de aanneemsom blijven onder de opvolgende (die óók verhoogd moet worden: we spraken van een belangrijke fout, die zeker ook door den opvolger zal zijn opgemerkt), dan is het niet raadzaam een contract aan te gaan, waaraan een verkeerd element ten grondslag ligt, zoodat dus No. 2 de voorkeur verdient! 8. De gunning geschiedt nu op basis van de verbeterde inschrijving en de verantwoording van den architect of van den aanbesteder voor de opgegeven hoeveelheden vervalt. Deze zijn thans niet meer bindend, de aannemer aanvaardt ze als juist en verklaart er zich mede accoord. Het blijkt, dat de kwade kans tot het minimum gereduceerd is: De architect heeft de hoeveelheden bepaald en vastgelegd op welke wijze de berekening geschiedde. De aannemer had niet alleen de gelegenheid die te controleeren, doch kon tevens de fouten, die hij constateerde, herstellen, zonder dat hem door de concurrentie het werk ontgaat. Door beide partijen is de juistheid der gegevens erkend! Het hier uitgewerkte systeem, in vergelijking met systeem A: a. Is kort. V b. Dwingt den architect tot accur^^sse. c. Bespaart den inschrijvers een massWarbeid, moeite en kosten, die anders nutteloos besteed wo^en. d. Geeft beiden partijen den meesten waaiWg, dat hun slechte kans zoo gering mogelijk wordt. e. Geeft een grote eenheid in de inschrijvingscWers en beperkt eenigermate de gevaren van te lage, die vaak «^gevolg zijn van vergissingen in de berekeningen der hoeveelheden. g. Biedt een groote controlemogelijkheid van het inscJhrijvings- cijfer. y. h. Vergemakkelijkt de controle op de termijnstaten, dooreg de hoeveelheden èn de eenheidsprijzen van nagenoeg alle oiïl^rdeelen bekend zijn. \ i. Vergemakkelijkt de verrekening van meer- en minder werk, doordat alle onderdeelen in de staten gespecificeerd zijn. Wellicht vereischen g en h nog eenige toelichting, ad g. De controle op het inschrijvingscijfer kan geschieden aan de hand van een begrootingsstaat, waarin alle hoeveelheden van het bestek zijn vervat. Deze begrooting kan worden gecompleteerd naar de eenheidsprijzen, die de aannemer gaf. Hieruit moet nu blijken: 1. De juistheid van het inschrijvingscijfer. 2. Het evenwicht tusschen inschrijving en -eenheidsprijzen, die ook gelden voor latere verrekeningen. In een dergelijke begrooting kan de architect de posten, die niet op de gewone wijze (hoeveelheid X eenheidsprijs) bepaald worden, overnemen uit eigen begrooting. De verschillen, die hieruit voortspruiten, behoeven niet zoo groot te zijn, dat zij de controle onbetrouwbaar maken. ad h. De wijze van betaling der aanneemssom wordt in het bestek geregeld. Gewoonlijk geschiedt die in verschillende „termijnen”, omdat de bedragen voor aangenomen bouwwerken meestal zóó hoog zijn, dat een betaling ineens veel te groote bedrijfskapitalen van den aannemer zou vorderen. Heel vaak is die indeeling zóó, dat y10 gedeelte van het werk als „overwaarde” aanwezig moet zijn, bijv.: er wordt 1/10 gedeelte van de aanneemssom betaald als 2/10 van het werk gereed is, en vervolgens telkens weer 1/io> wanneer het werk voor 1/10 gevorderd is. Voor een dergelijke verdeeling geldt onze opmerking- Natuurlijk moeten de termijnen zoodanig zijn, dat niet méér betaald wordt dan verwerkt is. Dit moet tijdens het werk worden aangetoond door „termijnstaten”, die bevatten hetgeen geleverd en gemaakt is. De controle op die termijnstaten wordt vergemakkelijkt wanneer het bestek op deze manier is ingekleed. De opzichter kan aan de hand van de materiaalstaten vrij goed nagaan, welke gedeelten van het werk zijn uitgevoerd. Berekend naar de eenheidsprijzen moet het totaal overeenstemmen met de opgave van den aannemer. Natuurlijk moeten ook nu nog gedeelten geschat worden, doch de staten en de prijzen zullen een goede leidraad blijken te zijn! Hoewel we daarmede even vooruitloopen, geven we nu tevens de redactie van het voorschrift omtrent de hoeveelheden. Feitelijk behoort dat voorschrift thuis in de tweede afdeeling, doch terwille van de duidelijkheid houden we het ook bij ons onderwerp. § ... Hoeveelheden. Ter toelichting zijn in dit bestek gegeven de hoeveelheden van verschillende materialen en werkzaamheden, grootendeels gespecificeerd in de hierachter toegevoegde staten. Deze hoeveelheden zijn berekend zonder verlies. Zij zijn niet verrekenbaar, doch bindend voor de inschrijving. Gedurende het tijdsverloop tusschen inschrijving en gunning bestaat de gelegenheid de Directie op onjuistheden in die opgaven te wijzen. Indien deze opmerkingen gegrond blijken, zal daarmede rekening gehouden worden bij het bepalen van de juiste aanneemsom, naar de eenheidsprijzen, die door gegadigden moeten worden opgegeven. Verschillen van minder dan 2 % van het betreffende onderdeel komen niet voor bespreking in aanmerking. Na de gunning zal daartoe geen gelegenheid meer zijn en wordt geacht, dat de aannemer zich met de berekening accoord verklaart en de hoeveelheden voor zijn rekening aanvaardt. Bij bedragen, of hoeveelheden, die „ter verrekening” gesteld zijn, is dit uitdrukkelijk vermeld. De verrekening geschiedt op de wijze bepaald in § Beschrijving van bijzondere onderdeelen. Niet alle opsommingen zijn even gemakkelijk! Vooral die voor verbouwingen kunnen soms eigenaardige moeilijkheden opleveren. Zij eischen, als de werkzaamheden over een groot aantal plaatsen verdeeld zijn, de volledige aandacht van den architect en zijn helpers. Een straf gehandhaafd systeem is hiervoor onontbeerlijk! De bijzonderheid bij verbouwingen is meestal het sloopen van bestaande gebouwen of gedeelten daarvan. Overigens is er geen of zeer weinig wezenlijk verschil met de beschrijving van een nieuw werk. Wordt het bestaande gebouw geheel geamoveerd, dan neemt men in den regel de beschrijving in het bestek op, tenzij het sloopwerk zóó groot is, dat een flinke opbrengst der afkomende materialen wordt verwacht en concurrentie bij gedeeltelijke aanbesteding die opbrengst nog kan stimuleeren. Vaak betreft de amotie slechts gedeelten van het bestaande gebouw en grijpen sloop- en bouwwerk voortdurend in elkander. Noodig is in zoo’n geval: le. Op de teekening(en) van den bestaanden toestand duidelijk aan te geven welke gedeelten moeten worden gesloopt. 2e. Deze onderdeelen te merken, waardoor ze gemakkelijk in de opsomming kunnen worden vermeld. 3e. Al deze onderdeelen te vermelden in een volledigen staat in het bestek. 4e. Zoo noodig te bepalen, dat tot de sloopwerken behoort het vlak hakken van muren ter plaatse van vervallen aansluitingen, hoeken, enz., naar den aard der omstandigheden. 5e. Te bepalen of de afkomende materialen: a. eigendom blijven van den aanbesteder. b. eigendom worden van den aannemer. c. gebruikt moeten worden voor het nieuwe werk. d. welke bewerking zij in geval c. moeten ondergaan. e. moeten worden opgeborgen (in geval a). f. moeten worden af gevoerd (in geval b). 6e. Aan te geven of bij het sloopwerk moet worden gestut Wjj prefereeren bovendien de wijze van stutten te beschrij- ven en uitdrukkelijk te bepalen, dat de aannemer een andere manier moet voorstellen, indien hij de aangegeven methode bezwaarlijk acht. 7e. Te bepalen, dat de Directie de volgorde der werkzaamheden regelt, in verband met het overige werk. 8e. Voor te schrijven, dat de eigenaren van belendingen moeten worden gewaarschuwd per deurwaardersexploit, indien gevaar bestaat, dat door de uit te voeren werken schade ontstaat aan die belendingen. Een voorbeeld van de beschrijving van sloopwerk t.b.v. een verbouwing vindt men in het modelbestek op pag. 72 e.v. Tot „bijzondere onderdeden” mogen we voorts nog wel die artikelen rekenen, waarvan de kwaliteit gewaarborgd wordt door het merk of fabrikaat en die de architect daarom verkiest boven andere. Kan en mag nu een architect een merk of een fabrikaat voorschrijven in het bestek? „Neen”, wordt veelal beweerd en wel op de volgende gronden: le. De aannemer zou hierdoor te veel worden „gebonden” en dientengevolge niet meer (voor hem) zoo gunstig mogelijke voorwaarden kunnen bedingen bij den handel. 2e. De concurrentie (ten gunste van den aanbesteder) zou worden uitgeschakeld. 3e. De architect laadt door een dergelijk voorschrift den schijn op zich niet „vrij” te zijn ten opzichte van de handelaars of leveranciers. Om deze bezwaren te ondervangen bevelen de bestrijders aan: De architect toone vóór de aanbesteding monsters, waaraan de bewuste artikelen moeten voldoen of hij make de bepaling, dat een zeker artikel öf een „gelijkwaardig” product moet worden geleverd. Overigens zou hij de beschrijving zóó kunnen maken, dat alleen het artikel, door hem gewenscht, aan de gestelde bepalingen voldoet. Het zal voor iedereen duidelijk zijn, dat hierdoor de weg tot allerlei strubbeling wordt geopend en dat tallooze producten als „gelijkwaardig” zullen worden aangeprezen, mits ze maar goedkooper zijn! En — het is helaas niet anders — gewoonlijk trekt de architect hier aan het kortste eind! Geen van de hierboven opgesomde bezwaren zijn o.i. steekhoudend en wij vinden dit onderwerp van voldoende belang om de keerzijde ook even te bekijken. In de eerste plaats is het géén fout van het bestek wanneer het de aannemers „bindt” aan bepaalde materialen. Integendeel: het is een verdienste! Het bestek moet voor den besteder het allerbeste bedingen wat onder de gegeven omstandigheden modelij k is en zijn rechten scherp en zuiver stellen. Dat dit voorts 3 een oorzaak zou zijn, waardoor de leveringsvoorwaarden ongunstiger worden voor den aannemer, is onjuist. Die voorwaarden mogen niet uitsluitend het gevolg zijn van het tegen elkaar uitspelen van fabrikanten of handelaren. Daartoe moeten andere factoren het hunne bijdragen. Evenmin is het waar, dat de aanbesteder benadeeld wordt door verminderde concurrentie: de marktprijs van een artikel wordt niet beheerscht door één merk, doch is een gevolg van den onderlingen wedijver op dit gebied! Bovendien oefent de architect door zijn voorschrift denzelfden invloed uit op dien prijs, als de aannemer door zijn aanvrage. Dat de architect tenslotte een verkeerde beoordeeling zou moeten vreezen, is dwaasheid- Als hij vóór de aanbesteding een voorschrift geeft, is zijn handelwijze niet anders dan wanneer hij tijdens de uitvoering op zijn stuk blijft staan. Wij concludeeren hieruit dan ook, dat door het voorschrijven van een fabrikaat de architect de belangen van den aanbesteder behartigt! HOOFDSTUK III. De „Tweede Afdeeling”. De tweede afdeeling van het bestek geeft voorschriften voor de uitvoering. We splitsen die naar hun aard in groepen, waardoor onze beschouwing weer wordt vergemakkelijkt en krijgen dan: a. voorschriften voor de bewerking van bouwstoffen. b. voorschriften voor de hoedanigheid van bouwstoffen. c. voorschriften voor de wijze van uitvoering. d. voorschriften voor uitvoering en onderhoud. We merkten vroeger reeds op (blz. 11) dat er voor verschillende werken toch altijd een zekere overeenstemming is, en dat daarom enkele overheidslichamen en vereenigingen algemeen geldende voorschriften vastgesteld hebben. Hiermede werd beoogd: besparing van arbeid (door verkorting van het bestek) en uniforme regeling van verschillende werken. Bezien we nu de bovengegeven groepen, dan vallen twee dingen op, n.1.: Ie. De voorschriften voor bewerking en hoedanigheid van bouwstoffen (a en b) kunnen worden onderverdeeld voor „algemeene bouwmaterialen” en „materialen voor speciale constructiewerken”. Globaal kunnen we tot de eerste rekenen: hout, steen, glas, verf, etc. Speciale werken zijn bijv.: gewapend beton en staalconstructies. 2e. Alle werken kunnen niet geheel geregeld worden door algemeene voorschriften (zie hoofdzakelijk c en d), doch elk bijzonder geval brengt ook bijzondere eischen mede, waardoor wijzigingen en aanvullingen noodig zijn. Langzamerhand heeft een aanzienlijke reeks van algemeene voorschriften het levenslicht aanschouwd. Zij worden gewoonlijk aangeduid met eenige letters. Hieronder geven wij naast eenige volledige titels de gebruikelijke afkortingen: le. A.V.G. Algemeene voorwaarden voor de uitvoering van werken voor den dienst der Genie. Bevatten in de: le afdeeling: administratieve bepalingen. 2e „ bepalingen betreffende bouwstoffen en werk. 2e. A.V. Algemeene voorschriften voor de uitvoering en het onderhoud van werken onder beheer van het Departement van Waterstaat (1938). Bevatten in de: le afdeeling: administratieve bepalingen. 2e „ voorschriften omtrent de uitvoering van bouwwerken. 3e „ voorschriften omtrent de uitvoering van waterbouwwerken. 4e „ voorschriften omtrent bouwstoffen. Reglement op de door of vanwege het Departement van Waterstaat te houden openbare aanbestedingen van werken en leveringen. 3e. A.V.IJ. Algemeene Voorschriften voor IJzer, vastgesteld door het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. 4e. G.V.B. 1940. Gewapend Beton Voorschriften 1940, vastgesteld door het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Dit lijstje zou kunnen worden uitgebreid met de uitgaven van andere Rijks- en Gemeentediensten. Bijna alle beoogen verbetering of aanvulling van de vroeger geldende A.V. van den Waterstaat, die vrijwel uitsluitend werden toegepast op gemeentewerken en op werken van particuliere architecten. Deze betroffen n.1. grootendeels waterbouwkundige werken, terwijl dat gedeelte, waarin het burgerlijk bouwkundige werk geregeld werd, op sommige punten onvolledig was. Dit tekort werd reeds lang gevoeld. , ■_ . . Thans is een nieuwe uitgave van de A.V. van het Departement van Waterstaat verschenen (vastgesteld bij beschikking van 15 Maart 1938 La V, Directie van den Waterstaat). Deze is verdeeld in 4 afdeelingen (zie blz. 35 onder 2e). Het bezwaar tegen de oude A.V., waarin hoofdzakelijk voorschriften voor waterbouwwerken voorkwamen, is dus ondervangen door een aparte afdeeling met voorschriften omtrent de uitvoering van bouwwerken. In deze afdeeling worden nu behandeld : Art. 11. Grondwerk. § 51. Afdamming, droogmaking en drooghouding. § 52. Öntgraving, aanvulling en ophooging. Art. 12. Fundeering. § 53. Fundeering op staal en op roosterwerken. § 54. Fundeering op putten. § 55. Houten paalfundeering. Art. 13. Rioleering. § 56. Verbinding der buizen. § 57. Kolken en putten. Art. 1U. Metselwerk. § 58. Bewerking in het algemeen. § 59. Gevelwerk. § 60. Gewelven en bogen. § 61. Verbinding van nieuw met oud metselwerk§ 62. Beraping. § 63. Voegwerk. Art. 15. Werken in gehouwen steen. § 64. Bewerking. § 65. Stellen. ', , § 66. Verbinding, onderling of met andere constructiedeelen. § 67. Bescherming, oplevering. Art. 16. Beton. § 68. Ongewapend beton. § 69. Gewapend beton. Art. 17. Onwerkbaar weer bij metsel-, betomverk enz. § 70. Uitvoering van metsel-, betonwerk enz. in verband met weersomstandigheden. Art. 18. Timmerwerk. § 71. Bint- en kapwerk. § 72. Vloeren, beschotten enz. § 73. Kozijnen, deuren, ramen en buitentimmerwerk. § 74. Betimmeringen. § 75. Trappen. § 76. Herstellingen. Art. 19. Dakbedekkingen. § 77. Pannen daken. § 78. Leien daken. § 79. Rieten daken. § 80. Mastiek daken. § 81. Metalen daken. AH. 20. Vloeren en vloerbedekkingen. § 82. Bestrating. § 83. Stampbetonvloeren. § 84. Tegelvloeren. § 85. Houtgraniet, terrazzo- en mozaïekvloeren. Art. 21. Stucadoorswerk. § 86. Plafond. § 87. Pleisterwerk. Art. 22. Lood- en zinkwerk. § 88. Dekking met lood of zink. § 89. Goten en afvoerbuizen. Art. 23. Ijzerwerk. § 90. Bewerking in het algemeen. § 91. Ankers, bouten, enz. § 92. Verrekening van ijzerwerk. Art. 24. Glas- en verf werk. § 93. Algemeene bepalingen. § 94. Verven van hout. § 95. Verven van ijzer. § 96. Inzetten van glasruiten. Art. 25. Leidingen. § 97. Gasleidingen enz. Art. 26. Behangwerk. § 98. Doek. § 99. Deurranden. § 100. Grondpapier. § 101. Behangselpapier. Art. 27. Onderhoud van gehouwen. § 102. Herstelling van metselwerk. § 103. Herstelling van voegwerk. § 104. Herstelling van pleisterwerk. § 105. Herstelling van timmerwerk. § 106. Vernieuwen van verfwerk. § 107. Vernieuwen van ruiten. § 108. Witwerk of kleuren. § 109. Vernieuwen van behangwerk. Bij deze afdeeling behooren de „voorschriften omtrent bouwstoffen”, die in de vierde afdeeling gegeven zijn. Zij zijn als volgt: Art. 63. Algemeene bepalingen. § 286. Hoedanigheid. § 287. Keuring. § 288. Bepaling der gewichtshoeveelheden en verrekening van bouwstoffen. § 289. Normaalbladen en normaalvoorschriften. Art. 6J*. Hout en houtbereiding. § 290. Hout. § 291. Houtbereiding. Art. 65. Gebakken kunststeen. § 292. Metselsteen. § 293. Straatklinkers. § 294. Puin. § 295- Dakpannen. § 296. Gebakken tegels. § 297. Gresbuizen. § 298. Vuurvaste steen. Art. 66. Niet-gebakken kunststeen. § 299. Betontegels. § 300. Betonnen kantbanden. § 301. Betonbuizen. § 302. Kalkzandsteen. § 303. Drijf steen. § 304. Asbestcementplaten en -leien. Art. 67. Natuursteen. § 305. Algemeene bepalingen. § 306. Graniet. § 307. Hardsteen. § 308. Maassteen. § 309. Doorniksche steen. § 310. Porfier. § 311. Basalt. § 312. Bloksteen voor steenglooiïngen§ 313. Zink- en stortsteen-. § 314. Natuursteen voor bestratingen. § 315. Dakleien. Art. 68. Grondstoffen voor mortel- en betonbereiding. § 316. Kalk. § 317. Tras. § 318. Portlandcement. §_ 319. Overige cementen. § 320. Cementkalk. § 321. Stucadoorgips. § 322. Kalktrasmeel. § 323. Water. § 324. Zand. § 325. Grind en steenslag. § 326. Aanvoer en opslag der grondstoffen. § 327. Bereiding van mortels en van beton. Art. 69. Grondstoffen voor wegbereiding. § 328. Materialen voor wegfundeeringen en steenslagwegen. § 329. Asfaltbitumen voor den wegenbouw. § 330. Asfaltbitumen-emulsie voor den wegenbouw. § 331. Vloeibitumen voor oppervlakte-behandeling. § 332. Teer voor oppervlakte-behandeling. § 333. Steenslag, zand en vulstof voor asfaltbeton. § 334. Steenslag voor oppervlakte-behandeling. § 335. Teerslakken en teersteenslag. | 336. Koudasfalt. § 337. Grondstoffen voor betonverhardingen. § 338. Materialen voor bestratingen. Art. 70. Metalen. § 339. IJzer en staal. § 340. IJzeren spijkers, draadnagels en houtschroeven. § 341. Zink, lood, tin, koper, brons en soldeersel. Art. 71. Verfstoffen, verven en bitumineuze materialen. § 342. Algemeene bepalingen. § 343. Bereiden van verven. § 344. Bergen en bewaren van verfstoffen en verven, i 345. Lijnolie. § 346. Standolie. § 347. Terpentijnolie. § 348. Overige oplos- en verdunningsmiddelen. | 349. Siccatief. •§ 350. Droge verfstoffen. § 351. Titaanwit. § 352. Tonnetjes-zwartsel. § 353. Mager zwartsel. § 354. Grafiet. § 355. Aluminiumpoeder. § 356. IJzerglimmer. § 357. Pasta’s. § 358. Stopverf. § 359. Plamuur. § 360. Vernis. § 361. Asfaltlak. § 362. Geprepareerde koolteer. § 363. Houtteer. § 364. Houtpek. § 365. Creosootolie. § 366. Overige bitumineuze materialen. § 367. Waterglas. Art. 72. Glas. § 368. Vensterglas. § 369. Spiegelglas. Art. 73. Behangsel. § 370. Behangselschrooten en stoelplanken. § 371. Behangseldoek. § 372. Spijkertjes. § 373. Grondpapier. § 374. Behangselpapier en behangselrand. § 375. Pap. Art. 7U. Touw. § 376. Qualiteit van touw in het algemeen. § 377. Opbergen. § 378. Soort. § 379. Manillatouw. § 380. Touw van Europeeschen hennep. § 381. Verslagen want. Art. 75. Rijsmaterialen, riet en stroo. § 382. Algemeene bepalingen. Art. 76. Klei-, leem- en schor grond en zoden. § 383. Klei-, leem- en schorgrond. § 384. Schorkloeten. § 385. Graszoden. § 386. Schorzoden. § 387. Rietzoden. Art. 77. Zaad en heesters. § 388. Zaad. § 389. Heesters voor beplantingen enz. Door deze nieuwe uitgave is (althans voor zoover de technische voorschriften betreft) een geheel ontstaan, dat slechts in heel bijzondere gevallen aanvulling of wijziging zal behoeven. Mèt de Gew. Betonvoorschriften (die door § 69 der A.V. enkele kleine aanvullingen krijgen, doch overigens zoo volledig zijn, dat wij die zonder wijziging kunnen gebruiken) is het complex van technische voorschriften thans zóó, dat aan lang gekoesterde wenschen voldaan is. Een eenvoudige toepasselijk-verklaring der A.V. en de G.B.V. (waarvoor ge de redactie vindt in het modelbestek) is thans voldoende, waardoor de kans op vergissingen en dubbelzinnigheden zeer beperkt is. Bijzondere Voorschriften. We komen thans tot de bijzondere voorschriften voor de uitvoering. „Bijzonder” in dezen zin, dat zij gelden voor een bepaald werk, in een bestek beschreven. In de eerste plaats behoort hiertoe (in ons systeem) de clausule omtrent de hoeveelheden (zie blz. 31). Wij gelooven, dat wij hieraan niets meer behoeven toe te voegen. Later, in ons modelbestek, vindt de lezer deze bepalingen in het verband terug. Vervolgens worden in de 2e afdeeling geregeld: a. De oplevering. b. De onderhoudstijd. c. De betaling. Deze drie houden nauw verband. De regeling van het eene grijpt altijd in die van het andere. Wij zullen dus goed doen deze onderwerpen nauwkeurig te bekijken. a. Het bepalen van den tijdsduur voor een werk is o.i. een van de moeilijkste onderdeden van het bestek-maken. Het geheele complex van handelingen, het verband van de werkzaamheden en de verschillende mogelijkheden moet men, geleid door ervaring, overzien. Natuurlijk moet de architect thans ook weer in de eerste plaats de belangen van zijn opdrachtgever in het oog houden, maar voorts is hem toch ook geboden aan de andere partij, den aannemer, niet iets onmogelijks op te leggen. Het belang van den bouwheer brengt in den regel mede, dat het werk gereed zij op een bepaalden datum of binnen een bepaalden tijd. Op tweeërlei wijze kan het bestek dit voorschrijven: Ie- door den datum van oplevering te noemen. 2e. door den datum van aanvang vast te stellen en vervolgens den tijdsduur van het werk te bepalen, uitgedrukt in dagen, weken of maanden. Zonder commentaar blijkt hieruit wel, dat de bedoeling van het bestek is: dezen termijn (die vaak verband houdt met zakelijke gevolgen) als niet-verlengbaar te beschouwen, als een z.g. „fatalen termijn”. De enkele bepaling heeft dus zekere rechtsgevolgen, die men weer alleen door bijzonder beding kan vervangen of wijzigen. Inderdaad is dergelijk beding wenschelijk, doch dit vormt een onderdeel van de 3e afdeeling van het bestek. Wij zullen dit dus in het desbetreffende hoofdstuk bespreken. Voorloopig weten we voldoende om aanstonds de opleveringsclausule te kunnen redigeeren. Eén technische opmerking voegen wij hieraan toe: De bepaling van den duur van het werk in dagen heeft het nadeel, dat men zich soms in den tijd vergist: men rekent onwillekeurig naar een datum en telt Zon- en feestdagen mede. O.i. verdient het de voorkeur aan te geven, hoeveel werkdagen beschikbaar zijn: eenigermate dwingt dit den architect nauwkeurig den omvang van het werk na te gaan! Een goed hulpmiddel hierbij, dat zijn diensten tijdens het geheele werk bewijst, is een werkschema. Op blz. 110 vindt de lezer zoo’n schema voor het werk, beschreven in het modelhestek. Overschrijding van den leveringsdatum beteekent: schade voor den aanbesteder. Hij heeft het recht, en natuurlijk zal hij daarvan gebruik maken, die te verhalen op den aannemer, die immers, door het aangaan van het contract, de verplichting op zich nam te leveren op den tijd, die zijn wederpartij wenschte. Een schade kan pas worden vastgesteld, wanneer zij geleden is. Dit sluit in, dat — bij te late oplevering — de aanbesteder het bewijs zou moeten leveren, indien niets verder bedongen ware. Gewoonlijk echter wordt van te voren vastgesteld, welke maatregelen zullen worden getroffen bij overschrijding van den bepaalden opleveringstijd, ongeacht of de aanbesteder schade lijdt of hoe groot deze moge zijn. Er is dan geen sprake meer van eigenlijke „schadevergoeding”, doch Van „boete”. Eisch is, dat deze in het bestek bepaald zij! In § 18—2de der A.V. (Ie afd.) wordt den aanbesteder het recht gegeven een boete van f 10.— per dag te heffen, wegens te late oplevering, bij gebreke van een nadere bepaling van het bedrag der boete in het bestek. Hij kan óók, mits slechts van te voren uastgesteld, de boete heffen, die overeenkomt met de schade, welke hij naar schatting lijden zal. De aannemer is beschermd tegen willekeur in dit opzicht: Een wanverhouding tusschen boete en werkelijk geleden schade wordt in de rechtspraak hierover aangenomen als een reden tot vermindering van de boete. Soms, voor groote werken, worden (in verband met andere werkzaamheden of onderdeelen) opleveringsdata vastgesteld voor gedeelten. Het spreekt vanzelf, dat in zoo’n geval deze tijdstippen stuk voor stuk goed overwogen moeten worden, vooral wanneer op overschrijding van alle termijnen boete is gesteld. Voor alle opleveringstijden gelden dezelfde regels als voor een werk, waarbij slechts één tijd bepaald is, tenzij ook weer bijzondere bedingen zijn gesteld. In de bespreking van de 3e afdeeling komen we hierop nog even terug. Wij komen dus thans bijv. tot een redactie als de volgende: Oplevering. Onmiddellijk na de gunning moet de aannemer het werk ter liand nemen en zoodanig regelen, dat het geheel geschikt voor ingebruikneming kan worden opgeleverd 75 werkdagen na den ■datum van gunning, waarvoort geldt de dagteekening van het schrijven, waarin den aannemer bericht wordt, dat hem het werk is opgedragen. Voor eiken werkdag, waarmede deze opleveringstijd wordt overschreden, verbeurt de aannemer een bedrag van ƒ 20..—. De Directie is altijd bevoegd een geheel of gedeeltelijk voltooid onderdeel van het werk vóór de oplevering in gebruik te nemen. Dit sluit echter géén goedkeuring van het betreffende onderdeel in. De onderhoudstijd wordt gesteld op drie maanden na de Oplevering. HOOFDSTUK IV. Dc „Derde Afdeeling”. De derde afdeeling van het bestek, waarin hoofdzakelijk administratieve voorschriften worden gegeven, is het terrein, waarop de meeste voetangels en klemmen liggen voor den architect. De opsommingen en beschrijvingen van de le en 2e afdeeling kunnen aanleiding geven tot velerlei oneenigheid doordat het geschrevene anders wordt uitgelegd- dan het oorspronkelijk bedoeld was. Veelal is deze verkeerde uitlegging te wijten aan een onjuiste redactie, doch niettemin behooren deze afdeelingen in hoofdzaak tot ons eigen, technische gebied en wij mogen veronderstellen, dat de vakman dat gebied beheerscht voor zoover het inderdaad technisch is- Bij onze beschouwingen zagen wij echter, dat de formuleering van technische voorschriften zekere juridische gevolgen schept en vaak dus technisch en juridisch gebied in elkander overgaan. De moeilijkheden worden voor ons, technici, grooter en menigvuldiger naarmate het juridische deel gaat overheerschen en zoo is „De derde Afdeeling” (grootendeels niet-technisch) vaak het onderwerp van en de aanleiding tot veel getwist. Evenals de reeds behandelde voorschriften voor de uitvoering zijn ook de administratieve voorschriften vastgesteld door besturen of departementen. Het meest worden toegepast de: le afdeeling van de A.V. (algemeene voorschriften Depart. van Waterstaat, vergelijk blz. 35), en vervolgens de A.A.V- (algemeene administratieve voorschriften) 1931 voor de uitvoering en het onderhoud van bouwkundige en waterbouwkundige werken, samengesteld door een commissie uit: de Vereeniging van Delftsche Ingenieurs; den Bond van Nederlandsche Architecten B.N.A.; den Nederlandschen Aannemersbond. Beide geven natuurlijk, zooals de naam zegt, algemeene voorschriften, zoodat altijd bijzondere voorschriften noodig zijn en vaak aanvullingen gewenscht blijken. Omdat beide zoo vaak toepasselijk worden verklaard, lijkt het ons gewenscht de twee uitgaven te bespreken. Wij beginnen met een vergelijkende inhoudsopgave. De A.V. behandelt in: Overeenkomstige § A.A.V. Art. 1. Voorschriften van algemeenen aard. § 1 Aanduidingen en verkortingen. § 2 Toezicht op de uitvoering 25 § 3 Algemeene verplichtingen van den aannemer 9 § 4 In gebreke blijven van den aannemer 44 § 5 Onvermogen of overlijden van den aannemer 45 Overeenkomstige § A.A.V. 5 fi Gemachtigde van den aannemer • • • „ 2 5 7 Overdracht van het werk; onderaanneming. 0 en • Art. .2. Voorschriften omtrent aanvang en oplevering. § g Aanvang van het werk . 3g 5 g Opneming van het werk „ c jq Uitstel van oplevering Art. 3. Voorschriften omtrent wijziging, schorsing en staking van het werk. 0 y Besteksafwijkingen ^ 32 | ia Meer en minder werk ƒ 1 23 Wijziging in het tijdstip van uitvoering. 34 I i4 Schorsing van het werk „g I ik Staking van het werk 8 Art. 4. Schade aan het werk. 4, § 10 Schade aan het werk Art. 5. Voorschriften omtrent de betaling. § 17 Betaling... • •• 38 r lg Kortingen • •• • V ’'' § 19 Verpanding of cessie door den aannemer aan derden. Art. 6. Voorschriften omtrent de uitvoering in het algemeen. s 20 Uitvoering van het werk. . „ | 2i Verband van het werk met andere werken I 22 Afmetingen. 21 § 23 Gevonden voorwerpen s 24 Onvoldoend werk. .o I 25 Orde bij de werkzaamheden, plaatselijke reglementen, enz. I 26 Voorziening in waterkeering, waterlossing en verkeer . j® s 27 Afbakening, peilingen en opmetingen Art. 7. Voorschriften omtrent werkterreinen, hulpwerken en hulpmiddelen. 12 s 28 Toestand van het werkterrein. • • • r 29 Afsluiting en verlichting l 15 | 30 Loodsen, keten en verdere hulpmiddelen f lg §31 Rijkshulpmiddelen § 32 Opruiming van gezonken materieel. Art. 8. Voorschriften in het belang van de arbeiders. § 33 Minderjarige arbeiders. 29 § 34 Werktijd § 35 Loon. § 30 Schaftlokalen § 37 Privaten l 31 § 38 Drinkwater ( § 39 Eerste hulp bij ongevallen J § 40 Afsluiting van gebouwen. 1 41 Veiligheidsmaatregelen • • •, • •• • § 42 Verdere bepalingen in het belang van de arbeiders. Art. 9. Voorschriften omtrent bouwstoffen, afbraak, enz. § 43 Eigendom van bouwstoffen en daaruit vervaardigde ^ voorwerpen | 44 Verantwoordelijkheid voor de bouwstoffen § 45 Afbraak Art. 10. Beslechting van geschillen. § 46 Vastlegging van den toestand 46 § 47 Geschillen t,m § 48 Spoedgeschillen § 49 Voortzetting van het werk § 50 Nietigverklaring van het advies De A.A.V. behandelt in: . Overeenkomstige § in A.V.. & 1 Overeenkomst van aanneming. § 2 Inlichtingen en aanwijzing ter plaatse. § 3 Aanbesteding. §. 4 Gunning. § 5 Directie. § 6 Overdracht van het werk I—* T § 7 Onderaannemers 1— 7 § 8 Gemachtigde van den aannemer L— 6- § 9 Verplichtingen van den aannemer ' I—- 3 § 10 Verplichtingen van den aanbesteder. §11 Aanvang van het werk 2— 8 § 12 Toestand van het werkterrein bii den aanvang van het werk 7—28 § 13 Orde bij de werkzaamheden, naleven van wetten, besluiten, verordeningen enz 6—25 § 14 Afbakening, peilingen, opmetingen enz. 6—27 § 15 Werkterrein, schuttingen, loodsen, keten, gereedschappen, enz ... 7—429, 30 § 16 Hulpmiddelen van den aanbesteder 7—31 § 17 Maatregelen ten behoeve van de veiligheid [ 8—41 § 18 Voorziening in gemeenschap en afwatering i 6—26 § 19 Verband van het werk met andere werken 6 —21 § 20 Verzekering. j § 21 Gevonden voorwerpen |6—23 § 22 Afbraak j ® 45 § 23 Eigendom der bouwstoffen 9—43 § 24 Keuring van bouwstoffen. § 25 Toezicht op de bewerking der bouwstoffen j 1— 2 § 26 Verantwoordelijkheid voor de op het werk aanwezige bouwstoffen , ® 44 § 27 Arbeidsvoorwaarden. § 28 Vorderingen krachtens art. 1650 B.W. j § 29 Werktijd ®" ®4 § 30 Ongeschikte werklieden. § 31 Maatregelen ten behoeve van de gezondheid, verpleging enz 8—36 ij/m 39 § 32 Besteksafwijkingen. Meer en minder werk.; 3 ,11, 12 § 33 Vergissingen. . § 34 Schorsing van het werk | § 35 Staking van het werk \3 16 § 36 Onuitvoerbaarheid. § 37 Termijn8verlenging i" §38 Korting |p'15 §39 Opneming " § 40 Betaling s j ” tji § 41 Schade •••••••• ;4—16 § 42 Aansprakehjkheid van den aannemer ingevolge artikel 1645 B.W. ■; , x _ x . , § 43* ' Handelingen van den aannemer in strijd met bestek ot overeenkomst. : , § 44 In gebreke blijven van den aannemer.. , 1 4 § 45 Faillissement, surséance, curateele of overlijden van den , aannemer , • • • • • § 46 Vastlegging van den toestand met het oog op de 1 mogelijkheid van een geschil I 10 § 47 Geschillen § 48 Bijzondere bepalingen voor spoedgeschillen • > Wij kunnen natuurlijk niet al deze artikelen overnemen. We moeten volstaan met een korte bespreking en voorts met de aanvullingen, die wij in het algemeen wenschelijk achten. Voorschriften over aanbesteding en gunning: In bovenstaande inhoudsopgave valt het op, dat in de A.V. géén, in de A.A.V. wèl artikelen zijn opgenomen over het karakter van de overeenkomst, over de aanbesteding en over de gunning. In vroegere uitgaven van de A.V. bestonden deze artikelen óók, doch zij zijn, terecht, daaruit geschrapt. Daarvoor kwam in de plaats het „Reglement op de door of vanwege het Departement van Waterstaat te houden openbare aanbestedingen van werken en leveringen” (vastgesteld bij Kon. Besluit van 30 Augustus 1932, No. 43), en aan de A.V. van 1938 is dit reglement toegevoegd. In de nieuwste uitgave van de A.A.V. (1931) bestaan zij nog. Het zijn echter geen „voorschriften”, doch uitsluitend toelichtingen, die als zoodanig niet in het bestek thuis hooren. En omdat, dóór de toepasselijk-verklaring, deze A.A.V. een gedeelte van het bestek worden, zijn die artikelen dus overbodig. Eén artikel zouden wij willen bewaren, n-1. § 1—3: „Indien twee of meer personen tezamen een werk hebben aangenomen, zijn zij hoofdelijk voor de geheele uitvoering daarvan aansprakelijk.” Fout is § 3-1. Daarin wordt ten onrechte verschil gemaakt tusschen: a. uitnoodiging aan één enkelen aannemer, en b. onderhandsche inschrijving, d.i. „een inschrijving, die is opengesteld voor meerdere daartoe uitgenoodigde aannemers.” Vermoedelijk is deze verkeerde opvatting afkomstig van de uitdrukking „Aanbesteding bij enkele inschrijving”. Deze term, die vroeger voorkwam in de A.V., beteekent, dat het inschrijvingsbiljet in enkelvoud moet worden ingediend. Zij wordt echter vaak abusievelijk uitgelegd in dezen zin, dat slechts door één. gegadigde een prijsopgave zal worden gedaan. Verwijzingen naar het bestek: In beide uitgaven komen uiteraard veel verwijzingen naar „het bestek” voor, omdat het hier geldt voorschriften voor een levering, terwijl de levering zelf genoemd moet zijn in de le afdeeling. Het gevolg kan zijn, dat soms het een of ander, dat tot de levering of het werk behoort, niet wordt opgenomen, omdat „het toch in de A.V. staat”. Als voorbeeld halen we aan: A.V. Art. 8 § 39-3: Wanneer in het bestek is voorgeschreven om gedurende de uitvoering van het werk een verbandkist beschikbaar te stellen en omtrent den inhoud dier kist in het bestek geen voorschriften zijn verstrekt, behoort zoodanige kist te be- vatten: (hier volgt een opsomming van allerlei verbandartikelen). Nu hebben we in onze verzameling héél wat bestekken, waarin dit voorschrift niet gegeven is. De aannemer is dan ook niet verplicht een verbandkist beschikbaar te stellen. Dat het in den regel wèl gebeurt, zonder dat het voorgeschreven is, heeft een andere oorzaak. Zooals dit voorschrift verwarring sticht, zijn er andere — omtrent belangrjjkere onderwerpen! — die dit eveneens zouden kunnen doen en daarom gaan we in het kort na, welke artikelen van de A.V. en A.A.V. iets bepalen over eenigerlei onderdeel van het werk, dat in het bestek voorgeschreven moet zijn. De A.V. verwijst naar het bestek omtrent: den aanvang en oplevering in art. 2 - § 8 - le; hoeveelheden en eenheidsprijzen art. 3-§ 12-le; betalingstermijnen „ art. 5 - § 17-1 ; doen van betalingen „ art. 5 - § 17-3 ; kortingen in het algemeen „ art. 5 - § 18-1 ; korting wegens te late oplevering art. 5 - § 18-2 ; korting wegéns strijdigheid met het bestek „ art. 5-§ 18-5 ; tijdelijke werken tot voorziening in keering, waterlossing en verkeer art. 6 - § 26 - 6. ; keten of verblijven voor de Directie „ art. 7 - § 30-3 ; schaftlokaal voor de arbeiders „ art. 8-§ 36; privaten (bij onderhoudswerken) „ art. 8 - § 37-2 ; drinkwater (bij onderhoudswerken) „ art. 8 - § 38-3 ; verbandkist »> art. 8 - § 39-3 ; verbandkist (bij onderhoudswerken) „ art. 8-§ 39-7 ; samenstelling van hulpwerken „ art. 8 - § 41-2 ; verwerking van bouwstoffen uit afbraak ,, art. 9 - § 45 -1 ; waarde van afbraak » art. 9 - § 45-4 . De A.A.V. verwijst naar het bestek omtrent: buitengewone bepalingen en voorschriften in § 13 - 3; de afsluiting van het terrein » § 15-1; keten >» | samenstelling van hulpwerken » § 17 - 2; verzekering » § 20-1; eigendom van afbraak § 22**? verbandkist » § 31 - 3; schaftlokaal voor de arbeiders ■ • • » § 31 - 6; eenheidsprijzen in § 32 - 5 en 6; kortingen » | 38-2, ver s-oedin eren door den aannemer C » § 40-7; betalingen door den aannemer » § 40 - 8. Wij raden ieder aan deze artikelen duidelijk te onderstreepen in zijn exemplaar van de A.V. of de A.A.V. of deze te noteeren in de klapper, bedoeld op blz. 15, opdat hij bij het maken van oen bestek voldoende daaraan herinnerd worde. Aanvullingen en wijzigingen van de A.V. Soms zijn voor een bepaald werk bijzondere voorschriften noodig, die öf afwijken van de toepasselijk verklaarde A.V. öf die daarin niet voorkomen. Vaak zijn deze voorschriften van vèrstrekkenden aard, omdat zij belangrijke wijzigingen beteekenen van wettelijke bepalingen, waardoor het karakter van de overeenkomst geheel veranderen kan. Wij gaan hier na welke aanvullingen of wijzigingen van de A.V. ons in den loop der jaren wenschelijk bleken. . § 18 geeft verschillende voorschriften omtrent kortingen op de aanneemsom, die de aanbesteder in sommige gevallen kan toepassen. We nemen hier over: § 18. Kortingen. 1. Behalve de bedragen, die volgens het bestek of de A.V. van de aannemingssom kunnen worden ingehouden, kunnen den aannemer kortingen op de aannemingssom worden opgelegd wegens te late oplevering en wegens het niet handelen naar de bepalingen van het bestek of naar de orders en aanwijzingen van de directie, 6. Alle kortingen worden, tenzij zij reeds op andere wijze zijn ingehouden, va*i den eerstvolgenden termijn en zoo noodig van de volgende termijnen van betaling ingehouden of op andere wijze op den aannemer verhaald. 7. De kortingen worden verbeurd, enkel tengevolge van het voorvallen of het nalaten der zaak of het verschijnen van den bepaalden dag, zonder dat deswege een inverzuimstelling noodig is, om daarvan te doen blijken. De aannemer zal zoo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen acht dagen na het voorvallen of nalaten der zaak, schriftelijk worden gewaarschuwd en in de gelegenheid worden gesteld zijn bezwaren daartegen met redenen omkleed, schriftelijk bij de directie in te brengen. Nu kan, door eenigerlei bepaling in het bestek of ook volgens de wet, de schadevergoeding een tegenvordering van den aanbesteder op den aannemer zijn. Hij zou dan volgens zijn contract gedwongen kunnen zijn den aannemer eerst de aannemingssom te betalen, terwijl hij dan pas die vordering zou kunnen instellen, die de aannemer bovendien dan nog zou kunnen betwisten. De aanbesteder is bevoegd die kortingen in te houden op de aanneemsom, wanneer het volgende wordt bepaald: Kortingen. Telkenmale, wanneer overeenkomstig het bestek, de A.V. of de overeenkomst van aanneming, korting of boete, onder welke benaming ook, wordt toegepast, ondergaat de aanvankelijk bepaalde aanneemsom een vermindering, gelijkstaande aan het bedrag dier kortingen of boeten en wordt de aannemer geacht, op dit deel der aanneemsom nimmer eenig recht te hebben gehad. Hetzelfde geldt voor schadevergoedingen, die de aannemer verplicht mocht zijn aan den aanbesteder te betalen. De voormelde verminderingen worden ten volle verrekend bij den eerstvolgenden betalingstermijn. Indien derden door cessie, verpanding of op andere wijze, recht verkrijgen op de vordering op den aanbesteder, komen alle vorderingen van den aanbesteder op den aannemer ter zake voormeld — zoowel de reeds bestaande als de later nog te ontstane — in mindering van de vordering van den aannemer op den aanbesteder. Natuurlijk kunnen kortingen of boeten ten onrechte worden geheven, doch dan kan de aannemer dit op de geëigende manier laten berechten: | 4. In gebreke blijven van den aannemer. § 4. 1 en 2 van de A.V. luiden als volgt: 1. Indien de aannemer niet handelt naar de bepalingen van de A.V. of van het bestek of naar de orders en aanwijzingen van de directie, kan deze zoodanige voorloopige maatregelen nemen als zij dienstig of noodig oordeelt.^ 2. Behalve in dringende gevallen zullen de m het vorig lid bedoelde maatregelen niet worden genomen, dan nadat aan den aannemer schriftelijk een redelijke termijn is gesteld, welke in het algemeen niet minder dan 10 dagen zal bedragen, binnen welken de aannemer alsnog zijne verplichtingen zal kunnen nakomen. Dit opent de mogelijkheid tot meeningsverschillen! Wat is „een dringend geval” en wie moet de kosten betalen voor de maatregelen bedoeld in het eerste lid? Een wijziging als hieronder aangegeven geeft den aanbesteder grootere vrijheid in deze: De aannemer zal in gebreke zijn, zonder dat daartoe een ingebrekestelling of andere gerechtelijke formaliteit zal zijn veieischt, zoo vaak en zoodra hij naar het oordeel der directie niet voldoet aan, of handelt tegen een of meer der bepalingen van het bestek, der A.V. of der overeenkomst van aanneming, of wanneer hij het werk niet met voldoende kracht voortzet, laat liggen of verlaat. Eveneens ter vermeerdering van de rechten van den aanbesteder is een wijziging van § 5 der A.V. o.i. gewenscht. Het eerste lid van die § luidt : § 5. Onvermogen of overlijden van den aannemer. 1. Wanneer de aannemer in staat van faillissement wordt verklaard, onder curateele wordt gesteld of overlijdt, wordt de curator of worden de erfgenamen door de directie bij deurwaarders-exploit gesommeerd om binnen een termijn van acht dagen te verklaren of zij bereid zijn het werk voort te zetten, onder zoodanige zekerheidsstelling, als de Minister mocht verlangen en welke alsdan bij de sommatie zal worden omschreven. Wij splitsen de hieromschreven gevallen in: le. staat van faillissement, aanvrage om surséance van betaling, onder curateele stelling van den aannemer (we voegen hieraan toe: beslaglegging); 2e. overlijden van den aannemer. In het eerste geval moet worden voorkomen, dat de aanbesteder aan den aannemer of diens rechtverkrijgenden een zóó groot bedrag zou moeten betalen voor het werk, dat reeds verricht is, dat het restant van de aanneemsom onvoldoende zou zijn om het werk te laten voltooien. Met het oog daarop geven wij deze wijzigingen: le. Wanneer de aannemer in gebreke is, in staat van faillissement wordt verklaard of surséance van betaling aanvraagt, onder curateele wordt gesteld of te zij nen laste onder den aanbesteder beslag wordt gelegd (in het laatste géval, tenzij de aannemer binnen acht dagen na het leggen van het beslag ten genoege van den aanbesteder voldoende zekerheid stelt voor de vergoeding van alle schade, die deze door dit beslag zou kunnen lijden) zal de aanbesteder gerechtigd zijn, de overeenkomst van aanneming voor ontbonden te verklaren, zonder dat daartoe eenige tusschenkomst van den rechter zal zyn vereischt. De aannemer zal in dit geval slechts een vordering op den aanbesteder hebben tot zoodanig bedrag, als het ten tijde der ontbinding nog niet betaalde restant der aanneemsom de kosten van voltooiing van het werk, daaronder begrepen de kosten van onderhoud en schade, die de aanbesteder lijdt, zal blijken te overtreffen, welke vordering eerst opeischbaar zal zijn, wanneer het werk voltooid is en de onderhoudstermijn verstreken zal zyn. Mochten de kosten der voltooiing, inclusief de kosten van onderhoud en schadevergoeding hooger blijken te zijn dan het restant der aanneemsom, dan is de aannemer verplicht, het verschil aan den aanbesteder te betalen. Art. 1648 van het B.W. luidt: „Aanneming van het werk houdt op door den dood van den aannemer. Maar de aanbesteder is gehouden aan de erfgenamen, naar evenredigheid van den bij de overeenkomst bedongen prijs, te betalen de waarde van het gedane werk en die der in gereedheid gebrachte bouwstoffen, mits dat werk of die bouwstoffen hem tot eenig nut kunnen verstrekken.” Deze bepaling kan, om dezelfde reden als onder le. beschreven den aanbesteder schade berokkenen: het restant van de aanneemsom kan onvoldoende blijken voor de voltooiing van het werk. Het is dus noodig dit wetsartikel uit te schakelen. In de A.V. geschiedt dit door van de erfgenamen de verklaring te vragen of zij bereid zijn het werk voort te zetten of, in het tegenovergestelde geval, den aanbesteder het recht te geven zelf het werk te doen uitvoeren met verhaal van de mogelijk hoogere kosten op den boedel des aannemers. Ons lijkt het gewenscht de voltooiing van het werk als een verplichting der erfgenamen te stellen, doch het bovendien den aanbesteder mogelijk te maken van het hem daardoor gegeven recht af te wijken door het volgende artikel: 2e. Wanneer de aannemer overlijdt, zullen zijn erfgenamen, zoo de aanbesteder zulks verlangt, verplicht zijn, het werk voor hun rekening voort te zetten en te voltooien overeenkomstig de bepalingen van het bestek, de overeenkomst van aanneming en de A.V. Maakt de aanbesteder van zijn voormeld recht geen gebruik, dan zal de overeenkomst als geëindigd zijn te beschouwen en heeft, met terzijdestelling van art. 1648 B.W., de afwikkeling der overeenkomst tusschen aanbesteder en erfgenamen van den aannemer plaats op de wijze als in het vorige I artikel bepaald. Rentevergoeding: In § 17, 5e lid, wordt gesproken van rentevergoeding: „Bij vertraging van de betaling, welke niet het gevolg is van eenig verzuim of eenige handeling van den aannemer, heeft hij aanspraak op vergoeding van rente.” Ter voorkoming van geschillen zou het gewenscht zijn een percentage te bepalen. Wij zouden daarom willen voorstellen, dat in een nieuwe uitgave der A.V. b.v. bepaald wordt: „Het percentage dier rente zal zijn 1 % boven het alsdan geldende disconto der Ned. Bank.” Thans is men verplicht een soortgelijke clausule in het bestek op te nemen. Cessie. Wanneer A een vordering heeft op B, kan A die vordering overdragen of „cedeeren” aan C. Deze overdracht heet een „cessie”. Een aannemer kan tijdens het werk (of zelfs reeds bij den aanvang) zijn vordering op den aanbesteder geheel of gedeeltelijk overdragen aan een derde. Deze heeft, indien de formeele vereischten voor cessie vervuld zijn, dan recht op de volle, onverkorte vordering. Dit wil nu zeggen, dat de aanbesteder het volle bedrag zou moeten betalen, zelfs wanneer hij recht zou hebben een korting, boete of schadevergoeding toe te passen. Met het oog op den onduidelijken tekst van art. 1467 B.W. is daarom een aanvulling van § 19 der A.V. met de volgende bepaling noodzakelijk: Cessie of verpanding zal slechts kunnen geschieden van geheele termijnen van de aanneemsom, de geheele aanneemsom, of van het geheele saldo meerder werk. In geval van cessie zal de aanbesteder slechts dan geacht worden in de cessie „zuiver en eenvoudig” te hebben toegestemd, indien hij vóór de cessie den aannemer schriftelijk heeft medegedeeld de cessie goed te keuren, zonder zich het recht op compensatie voor te behouden. Van de cessie zal den aanbesteder steeds bij deurwaardersexploit moeten worden kennis gegeven, zoodat deze eventueele vorderingen wegens kortingen, boeten, schadevergoedingen of andere kosten, vóór de beteekening ontstaan, ook tegenover den concessionaris in mindering kan brengen. Voor het geval de aannemer niettemin niet de cessie beteekent en den aanbesteder verzoekt deze te erkennen, en de aanbesteder aan dit verzoek voldoet, of indien de aannemer kan bewijzen, dat de cessie den aanbesteder bekend is geweest, heeft compensatie plaats van vorderingen des aanbesteders, ontstaan vóór de erkenning of vóór het tijdstip, dat hij van de cessie heeft kennis genomen. Verrekening van stelposten. Omtrent de verrekening van stelposten kunnen wij kort zijn- Een stelpost, opgenomen in de opsomming der werkzaamheden, moet uitsluitend een omschrijving der levering en een bedrag vermelden. In de wijze van afrekening moet echter wel bepaald worden, hoe de aard dezer posten is. Voor het eerste (omschrijving en bedrag zie men pag. 22). Voor het tweede (aard van den post) nemé men een bepaling op als hier volgt, die o.i. geen verdere toelichting meer behoeft : I Alle stelposten in het bestek genoemd zijn met inbegrip van 10 % provisie voor den aannemer, tenzij anders vermeld. Verrekening van meer- en minderwerk en van bij werk. De wijze waarop het uit verrekenposten voortvloeiende „meeren minderwerk” en „bijwerk” verrekend zal worden moet eveneens nauwkeurig omschreven zijn. De aard van de levering der verrekenposten hoort weer in de opsomming thuis, terwijl in de 3e afdeeling bepalingen moeten worden opgenomen omtrent prijzen, loonen en de wijze van administratie, die de geldigheid van de verrekening vaststellen. Wij geven deze redactie: De bij verrekenposten vermelde prijzen zijn de inkoopprijzen, franco op het werk. Hierin is een aannemerswinst van 10 % begrepen. | De eerste zes leden van par. 11 der A.V. vervallen, en worden Vervangen door het volgende: „De Directie is bevoegd in bestek en teekening wijziging te brengen. De aannemer is verplicht I zich deze te laten welgevallen. Het daaruit voortspruitende meer- of minderwerk zal worden verrekend volgens de eenheidsj prijzen, genoemd in par. —. | Het loon voor te verrekenen werken, zal — indien de eenheids1 prijzen daarin niet voorzien — volgens de loonstaten worden | betaald (dus volgens het zuiver betaalde loon), verhoogd met 25 % voor sociale lasten *) en met 10 % voor winst over het daardoor ontstane totaal. Eventueel te leveren materialen hiervoor zullen volgens factuurprijzen, verhoogd met 10 % worden vergoed, voor zoover de eenheidsprijzen, bedoeld in par. — hierin niet mochten voorzien. Het meer- of minderwerk en de daaruit voortvloeiende geldelijke verrekening zal in een dagboek, dat door de Directie wordt aangelegd en onderhouden, worden beschreven. De beschrijving met kostenbecij fering van elk onderdeel van het werk, waaromtrent verrekening moet geschieden, moet plaats vinden in genoemd dagboek uiterlijk in de week volgende op die, waarin het onderdeel is gereed gekomen. Tot het doen der hiervoor benoodigde opmetingen noodigt de aannemer tijdig de Directie uit, opdat zij door beide partijen gelijktijdig en in overleg met elkaar, gemeenschappelijk geschieden en elk meenigsverschil over de juistheid der metingen is opgeheven, voordat de hoeveelheden in het dagboek worden vermeld. Op zijn beurt is de aannemer gehouden, op de eerste uitnoodiging van de Directie, aan het opmetingswerk van het betrokken onderdeel deel te nemen of te doen deelnemen. Voorzien de eenheidsprijzen niet in de vaststelling der prijzen en kunnen deze evenmin door factuurprijs worden vastgesteld, dan wordt van tevoren een prys overeengekomen en na voltooiing van het onderdeel geboekt. Het dagboek moet wekelijks door den aannemer en de Directie worden onderteekend. Heeft de aannemer bezwaren, dan moet hij uiterljjk binnen een week volgende op die, waarin de boeking is geschied, hiervan schriftelijk kennis gegeven aan de Directie. Bij niet onderteekenen, zonder bezwaren kenbaar te maken, wordt gerekend, dat de aannemer zonder voorbehoud i heeft geteekend. Geschillen omtrent meer- of minderwerk, niet in het dagboek opgenomen binnen een week, nadat het meer- of minderwerk is geconstateerd, worden niet erkend, respectievelijk, evenals te laat ingediende bezwaarschriften, buiten beschouwing gelaten. Ten aanzien van kleinigheden, die niet zijn beschreven, doch voor een goede uitvoering noodzakelijk zijn, geschiedt geen verrekening. *) Percentage te bepalen naar de geldende omstandigheden 1 Beslechting van geschillen. In art. 10 van de A.V. wordt aangegeven op welke wijze geschillen tusschen aanbesteder en aannemer zullen worden beslecht. De Nederlandsche Aannemersbond nam voor haar leden een bindend besluit dat hiervan afwijkt en waardoor zij slechts mogen inschrijven naar werken, waarvoor bepaald is, dat geschillen zullen worden beslist door arbitrage. Wat is arbitrage? Voor de beantwoording van deze vraag geven wij hier een uiteenzetting door Mr. W. A. M. Cremers. BERECHTING VAN GESCHILLEN. Rechter en Arbiter. Om in een meeningsverschil, dat over een technische kwestie is gerezen, een goede beslissing te geven, moet hjj die daarmede belast wordt, aan vele eischen voldoen: hij moet belangloos en onpartijdig zijn, en zoodoende het vertrouwen hebben van partijen, over wier rechten hij oordeelt; hij moet begaafd zijn met een flinke dosis gezond verstand en rechtvaardigheidsgevoel; hjj moet de verhouding der partijen benevens de feiten, die den twist veroorzaken, grondig kennen; hij moet zich tenslotte bij zijn oordeel laten leiden door algemeen geldende regelen, dié concreet en duidelijk zijn vastgelegd, die partijen tevoren hebben gekend, en waarmede zij rekening moeten houden. Zelden vindt men iemand, die geheel aan deze eischen voldoet. Noch de burgerlijke rechter, noch de scheidsman of „arbiter” doen dit. De rechter mist de technische kennis, die veelal noodig is voor de juiste beoordeeling van het twistpunt. Hij moet zich dan door deskundigen laten voorlichten. Indien hij zich met hun rapport vereenigt, — hetgeen hij niet behoeft te doen — is er soms iets tweeslachtigs in zijn uitspraak. Hij vraagt immers het oordeel van een deskundige omtrent bepaalde punten, welke hij dezen voorlegt. Deze beantwoord de vragen, maar onthoudt zich van een beslissing; hij geeft zijn meening niet te kennen over punten, die hij weliswaar van belang oordeelt, maar waarover hem niets is gevraagd. Het komt voor dat een rechter zich bij de meening van den expert aansluit, en toch een vonnis wijst, dat laatstgenoemde onjuist oordeelt. Indien de deskundige had moeten beslissen en niet raadgeven, zou hij anders hebben beslist. Ik zwijg nog over de gevallen, waarin de rechter de expertise naast zich neerlegt en daarvan afwijkt. De rechtspraak, die een deskundigenrapport vereischt, heeft het bezwaar lang te duren. (Er worden minstens twee vonnissen gewezen; er komt een deskundigenrapport, enz.). Ook is de rechter gebonden aan wettelijke formaliteiten, die hem kunnen dwingen tot een beslissing, waarvan hij zelf moet erkennen, dat zij geen recht verschaft aan de partijen. De procureur van een der party en is dan meestal de schuldige. Rechtspraak door scheidslieden lijdt niet aan deze gebreken. Zij kunnen als deskundigen sneller beslissen en zijn minder aan formaliteiten gebonden. Toch kleven ook aan hun rechtspraak veel bezwaren. Indien de beslissing wórdt opgedragen aan drie scheidslieden, waarvan er twee door partijen zijn gekozen en de derde door de beide gekozenen, dan heeft ieder der partijen — behoudens uitzonderingen — een vooroordeel tegen den scheidsman van zijn wederpartij. De personen, die rechtspreken, hebben niet het volle vertrouwen van beide rechtzoekenden. Rechtspraak door scheidslieden heeft voorts het bezwaar, dat er minder eenheid in hun beslissing is dan in vonnissen van den beroepsrechter. Dit ligt voor de hand, want de meeste gevallen, waarin de tusschenkomst van rechter of scheidsman wordt verzocht, zijn grensgevallen. Hun beslissing wordt niet gevraagd, indien het duidelijk is wie het recht aan zijn zijde heeft, doch slechts wanneer voor ieders opvatting iets te zeggen valt. De scheidsman is dan geneigd te rade te gaan bij zijn gevoel van billijkheid, maar dit geeft nooit een vaste lijn aan; juist in grensgevallen zijn de opvattingen omtrent billijkheid immers zeer persoonlijk en subjectief. De eene scheidsman oordeelt dan zus, de anders zoo. De rechter laat zich daarentegen leiden door de wet en de constante rechtspraak; daarin vindt hij een vaste lijn. De kans op tegenstrijdige beslissingen is bij hem gering. Bindend advies en arbitrage. Er zijn twee systemen om éen scheidsman of een commissie van scheidslieden te belasten met het beslissen van geschillen, n.1. het „bindend advies” en de eigenlijke „arbitrage”. Beide hebben tengevolge dat geschillen niet door den rechter worden beslist, doch door personen die hetzij voor ieder afzonderlijk geval worden aangewezen, hetzij een vaste commissie vormen. Daarnaast hebben de genoemde systemen onderling verschillen in werkwijze en in rechtsgevolg, welke het noodig maken dat men zich telkens bewust is met welk van beide men te maken heeft. Bij een meeningsverschil van twee personen heeft een advies, op verzoek van een hunner door een deskundige uitgebracht, voor den ander weinig waarde; hij kan het naast zich neerleggen. Meer waarde heeft een advies, uitgebracht door een deskundige, die door beide partijen in gezamenlijk overleg benoemd wordt. Doch door het enkele feit, dat partijen een adviseur benoemen en dat zij diens advies vragen, zijn zij nog niet verplicht zich naar diens oordeel te gedragen. Slechts wanneer de twistende partijen hebben af gesproken dat het advies van de gezamenlijk aangewezen expert voor hen bindend zal zijn, moeten zij zich bij diens oordeel neerleggen, hoe het ook uitvalt. Men spreekt dan van een „bindend advies”. De taak van den bindend-adviseur gelijkt op die van den gewonen rechter, doch zij verschilt daarvan op menig punt. Beiden zijn onpartijdige derden, die hun oordeel over een geschilpunt geven. De rechter beslist daarbij krachtens het gezag, dat hij aan den Staat ontleent; hij beveelt dat iets zal gebeuren, hij verbiedt een partij iets te doen of hij veroordeelt een partij om aan de andere een zekere som te betalen. De bindend-adviseur beveelt, verbiedt of veroordeelt niet; daartoe is hij niet bevoegd. Doch hij geeft als zijn meening te kennen dat de uitvoering van het werk overeenkomstig het bestek is; of dat verwerkte bouwstoffen niet met het monster overeenkomen ; of dat A aan B zekere som moet betalen; of dat een der partij en zekere handeling behoort te verrichten of na te laten. Bij arbitrage doet de scheidsman hetzelfde als de rechter, zij het, dat hij zijn gezag ontleent aan de overeenkomst van partijen. Hij beveelt, verbiedt en veroordeelt; hij wijst evenals de rechter een vonnis. Behalve door een rechter of door een anderen onpartijdigen derde kan een geschil ook door een der partijen worden beslist. Deze ietwat zonderlinge figuur ontmoet men in verzekeringspolissen en in water- of stroomleverings-contracten met gemeenten. Hierin wordt bepaald dat de wederpartij zich in geval van geschil met de assurantiemaatschappij, hetzij met het gemeentelijk bedrijf, zal onderwerpen aan de beslissing van den Raad van Commissarissen, resp. van het College van Burgemeester en Wethouders. De rechtspraak erkent de geldigheid van zulk een beding en past hierop dezelfde regelen toe als die, welke voor het bindend-advies gelden. De rechter toetst departij beslissing derhalve aan redelykheid en biliykheid. Daarbij houdt hy voor oogen dat zy niet door een onpartydigen buitenstaander werd gegeven. De rechtsgevolgen. Het verschil tusschen bindend-advies en arbitrage ligt dus hierin, dat party en zich in het eerste geval jegens elkaar verbinden zich naar het advies van den derde te gedragen, in wiens voordeel het ook zal uitvallen; bij arbitrage bekleeden zy den derde daarentegen met rechtsmacht. Dit verschil is belangrijk wegens het verschil in rechtsgevolg. Een arbitraal vonnis kan n.1. evenals een rechterlijk vonnis worden „ten uitvoer gelegd”, d.w.z. dat de veroordeelde partij tot nakoming ervan kan worden gedwongen. Het vonnis van den scheidsman of van het arbitraal college wordt gedeponeerd ter griffie dér Rechtbank en ten verzoeke van de meest belanghebbende party uitvoerbaar verklaard door den President der Rechtbank; dit laatste is een bloote formaliteit. Daarna wordt het vonnis tenuitvoergelegd op gelijke wyze als dat van den rechter, n.1. door beteekening bij deurwaardersexploit, beslag op roerende of onroerende goederen, of beslag onder derden. Een bindend-advies heeft deze rechtskracht niet. Partijen zijn overeengekomen zich daarnaar te gedragen; wie dit niet doet, pleegt wanpraestatie jegens zijn wederpartij; hij kan bij rechterlijk vonnis worden veroordeeld alsnog te handelen overeenkomstig het alvies. In de bouwbedrijven heeft men een voorliefde voor bindendadvies boven arbitrage, wijl men meent dat de rechter het eerste niét,-het tweede wèl kan toetsen. Die opvatting is onjuist; de rechter toetst beide, zij het op verschillende wijzen; hij heeft steeds het laatste woord. Hoe men een contract of bestek ook inkleedt, het is niet mogelijk te voorkomen dat de verliezende partij het bindend-advies, resp. het arbitraal vonnis aan het oordeel van den rechter onderwerpt. Art. 649 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, noemt tien groepen van gebreken van een arbitraal vonnis, op grond waarvan de rechter het moet nietig verklaren. Hieronder zijn fouten, die een scheidsman gemakkelijk begaat. Bij een bindend advies onderzoekt de rechter, van wien een veroordeeling tot nakoming van het advies wordt gevraagd, niet het oorspronkelijke geschilpunt. Hij vernietigt een advies niet op den enkelen grond, dat hij de meening van den adviseur niet deelt. Doch een advies kan — hetzij wat betreft den inhoud, hetzij ten aanzien van de wijze, waarop het is tot stand gekomen — dermate onredelijk en onbillijk zijn, dat een partij in strijd met de goede trouw zou handelen door van de wederpartij nakoming van een dergelijk advies te verlangen. Aan dezen zeer rekbaren norm kan de rechter ieder advies toetsen; meermalen werden reeds adviezen onverbindend verklaard. Compromis en arbitraal beding. Een beslissing door scheidsmannen kan geschieden ingevolge een „compromis” of krachtens een „arbitraal beding”. Het eerste is een overeenkomst van partijen om een tusschen hen bestaand geschil aan een of meer scheidslieden ter beslissing voor te leggen. Heeft die beslissing echter plaats krachtens een bepaling in bestek of voorwaarden, waarbij partijen reeds tevoren alle geschillen, welke mochten rijzen, aan den gewonen rechter onttrekken, en aan scheidslieden onderwerpen, dan is er een arbitraal beding. Op gelijke wijze kan, hetzij krachtens een na het ontstaan van het geschil gemaakte overeenkomst, hetzij krachtens een besteksbepaling, bindend-advies worden aangevraagd. De gemakkelijkste wijze om zulk een beding in een bestek op te nemen, is een verwijzing naar de Voorschriften van Algemeenen Aard der A.V., of naar de A.A.V. Wij zullen straks zien dat deze zoowel een beding van partij beslissing als een van bindend advies bevatten. Desgewenscht kan men een afwijkende bepaling maken omtrent de beslissing van geschillen, doch men probeere niet zonder bijstand van een ervaren jurist zulk een beding samen te stellen. Immers dan komt men allicht tot nietige bepalingen, die aan partijen niets anders dan leed berokkenen. De beslissing van een geschil door een bindend advies of door een scheidsrechterlijk vonnis moet steeds op een overeenkomst van partijen berusten. Het opmaken van een akte van compromis is derhalve overbodig en schadelijk wanneer in bestek of voorwaarden een arbitraal beding of een bindend-advies is opgenomen, dat het onderhavige geschil geheel omvangt. Een akte is noodzakelijk indien géén beding is gemaakt, of wanneer dit zoo eng is geformuleerd, dat het geschil er niet geheel onder valt. Zij is eveneens noodig wanneer het beding slechts de mogelijkheid van een bindend advies opent -— b.v. doordat de A.V. toepasselijk zijn verklaard — doch partijen een arbitraal vonnis verlangen, of omgekeerd. Gewenscht is een akte wanneer het beding dubbelzinnig is; het opmaken der akte voorkomt dat de verliezende partij later met een beroep op die onduidelijkheid de nietigheid van het beding of van de uitspraak opwerpt. Een akte van compromis behoort te bevatten: le. Het ontwerp van het geschil. Men vermelde welke feiten daartoe aanleiding hebben gegeven, benevens de groote lijnen van het standpunt van elke partij. Het is niet gewenscht daarbij in bijzonderheden af te dalen door de vordering van den eischer nauwkeurig te formuleeren of de gronden daarvoor aan te voeren. Door een dergelijke preciseering wordt de eischer bij de behandeling van het geschil noodeloos gebonden; hij beneemt zich de mogelijkheid om tijdens het geding wijziging te brengen in hetgeen in de akte werd opgenomen. Het compromis geeft immers de grenzen van de bevoegdheid der scheidsmannen aan. Gaan zij buiten deze grenzen, dan is hun uitspraak nietig. Daardoor komt het voor. dat scheidslieden een vordering moeten ontzeggen wijl deze in de akte van compromis verkeerd werd omschreven, terwijl zij bij een tijdens de behandeling gevonden juiste formuleering van den eisch dezen zouden hebben toegewezen. 2e. Voornamen, naam en woonplaats van partijen. Een firma moet worden vermeld zooals zij in het Handelsregister staat ingeschreven- 3e. Naam en woonplaats van de(n) scheidsman(nen). Deze moeten steeds in oneven getal zijn. Eén scheidsman is dus geoorloofd, twee niet. In compromissen ontmoet men wel bepalingen, zooals: „Indien de beide scheidsmannen het met elkaar eens zijn, geven zij dadelijk hun beslissing; zooniet, dan benoe- men zij samen een derden arbiter, die met de eersten de zaak zal beslissen”. Ook in arbitrale bedingen, waarbij is bepaald dat elke partij een scheidsman zal aanwijzen, leest men vaak iets dergelijks. Zulk een compromis of beding is nietig, daar de beslissing van het geding in beginsel aan twee scheidsmannen wordt opgedragen. be. Aanneming der opdracht door de scheidslieden. Dit kan ook by afzonderlijke akte geschieden. Voorts is het gewenscht den termijn te vermelden, binnen welken scheidslieden hun beslissing moeten geven. Door de begeerte om een spoedige uitspraak te verkrijgen moet men zich niet laten verleiden dezen termijn te kort te stellen. Hebben partijen hieromtrent niets bepaald, dan duurt de last der scheidslieden zes maanden. Men neme den termijn nooit korter zonder voorkennis der benoemde arbiters. In ieder geval — dus ook wanneer men zich met den wettelijken termijn vereenigt — behoort bepaald te worden dat scheidslieden bevoegd zijn den duur van hun opdracht te verlengen indien zjj dit noodig achten. Gewenscht is ook een bepaling omtrent de proces-kosten. Het beste is de vaststelling van dit bedrag en de verdeeling ervan tusschen de partijen, aan de commissie over te laten. De wijze van rechtspreken. Belangrijk is de clausule: „Scheidslieden zullen recht doen als goede mannen naar billijkheid.” Men ontmoet haar ook regelmatig in arbitrale bedingen. „Billijkheid” is hier te verstaan als: „Objectieve rechtvaardigheid”; het beteekent geenszins een subjectief gevoel van billijkheid, dat niet veel meer is dan medelijden met een der partijen. Rechtvaardigheid is slechts objectief, indien zij berust op normen, welke de scheidsman op elk en een iegelijk wil toepassen, en welke hij in zijn uitspraak motiveert. Deze clausule heeft ten gevolge dat arbiters niet rechtspreken naar de voorschriften van formeel recht (d.w.z. die omtrent de wijze van procedeeren),.behoudens naar die, welke juist voor scheidslieden zijn geschreven. Met de bepalingen van materieel recht (dit zijn alle overige wetsbepalingen) hebben zij ten deele wel te maken. Vooreerst zijn er de voorschriften van dwingend recht (dit zijn die, waarvan ook partijen in onderling overleg niet mogen afwijken). Deze zijn betrekkelijk zeldzaam. Voorts zijn zij gebonden aan een deel der bepalingen van regelend recht (dat zijn die, welke de rechtsverhouding beheerschen, tenzij partijen daarvan uitdrukkelijk bij overeenkomst zijn afgeweken). Het spreekt immers vanzelf, dat arbiters zich moeten houden aan hetgeen partijen zijn overeengekomen, ook al vinden zjj dit onbillijk. Ook hetgeen stilzwijgend werd af gesproken, is voor scheidslieden onaantastbaar. Door niet af te spreken dat de rechtsgevolgen van hun transactie anders zullen zijn dan verschillende bepalingen van regelend recht inhouden, hebben partijen stilzwijgend vastgelegd dat zij deze rechtsgevolgen wenschen te aanvaarden. Deze vormen derhalve evenzeer een deel der voor arbiters onaantastbare wilsovereenstemming, als wanneer deze bepalingen in het contract waren overgeschreven. Een scheidsman, die deze terzijde stelt, wijst een onrechtvaardig vonnis. De vrijheid, welke een commissie door de aangehaalde clausule ontvangt, betreft derhalve, wat het materieele recht betreft, slechts het voorzien in situaties, welke partijen niet hebben kunnen voorzien toen zij hun overeenkomst sloten, m.a.w. de zelfstandige rechtsvorming in de gevallen, welke noch het contract, noch de wet regelen. Voorts het oplossen van moeilijkheden, ontstaan doordat een aantal op zich zelf rechtvaardige wetsartikelen, in bepaalde situaties in onderling verband komend, naar de letter iets voorschjjven, wat de wetgever kennelijk niet zou hebben bedoeld indien hij die situatie onder oogen zou hebben gezien. De hier besproken clausule brengt geenszins mede dat een arbitrale commissie de wet slechts oppervlakkig zou behoeven te kennen. Daarom behoort hierin steeds een jurist zitting te hebben. Alleen deze kan beoordeelen hoever de commissie naar dezen of genen kant mag gaan. Hij weet op welke wijze onbillijkheden kunnen worden verzacht. Rechtspreken is steeds moeilijk, om het even of men dit doet naar de wet, dan wel als goede mannen naar billijkheid. Dit mag slechts worden toevertrouwd aan mannen, waaronder er één is, die dit moeilijke werk heeft geleerd. Voor geschillen in bouwzaken — dus die tusschen aanbesteder en aannemer, of tusschen architect en principaal, of tusschen een hunner en derden, die belang bij den bouw hebben — is gewenscht een rechtspraak welke aan de navolgende eischen voldoet : deskundigheid in technisch opzicht; groote ervaring in het beslissen van geschillen; een vaste lijn in de beslissingen; het verkrijgen van een spoedige beslissing, die geëxecuteerd kan worden tegenover een onwilligen debiteur; en een vorm voor de beslissing, die geringe kans geeft op een „vervolgproces”. De eerste drie eischen maken het gewenscht dat niet voor iedey geschil een afzonderlijk scheidsgerecht wordt samengesteld, doch dat hiervoor een permanente commissie bestaat. Bij een telkens wisselende bezetting der gerechten kunnen de leden ongetwijfeld zeer deskundig zijn op bouwkundig gebied, doch zij missen de noodige ervaring in het geven van beslissingen. Zij laten zich leiden door hetgeen hun subjectief billijkheidsgevoel in ieder afzonderlijk geval gewenscht acht. Zij hebben niet de gelegenheid om normen vast te stellen, welke zij in gelijksoortige gevallen steeds toepassen. De in de rechtspraak zoo noodige eenheid en continuïteit ontbreekt geheel. Al hebben zij de beste bedoelingen, toch maken zij hun rechtspraak tot een kansspel. Het beste is een permanent gerecht, bestaande uit een voorzitter-jurist en twee bouwkundige leden. Dit gerecht moet bevoegd zijn, zich bij geschillen over speciale onderwerpen twee leden te assumeeren, die daarvan bijzondere kennis hebben. Het moet recht doen als goede mannen naar billijkheid. Voor de laatste twee eischen is het beter dat het scheidsgerecht arbitrale vonnissen wijst dan dat het bindende adviezen geeft. Eerstgenoemde kunnen dadelijk worden geëxecuteerd; de kans dat zij door den rechter op een der in de wet genoemde gronden zullen worden vernietigd, is bij een jurist als voorzitter gering. Na een bindend advies is het daarentegen noodig dat ter verkrijging van een executorialen titel een proces voor den gewonen rechter wordt aangevangen. Daarin kan de verliezende partij het advies steeds bestrijden op gronden, waarvan de rechtspraak een vrij rekbare omschrijving geeft. De kans, dat die partij een vervolgproces in drie instanties uitlokt, is groot, vooral wanneer het gaat over een aanzienlijk bedrag. Verschillende bedingen. DeA.V. Paragraaf 47 van de A.V. van 1938 onderscheidt twee soorten van geschillen, n.1. die, welke tusschen aannemer en directie ontstaat, en die, welke rijzen tusschen den aannemer en den Minister. Om dit onderscheid te begrijpen moet men voor oogen houden dat de directie — bij particuliere werken de architect — geen onbeperkte bevoegdheid heeft om het Rijk — den aanbesteder — tegenover den aannemer te vertegenwoordigen. Ten aanzien van meerwerk, van stelposten, en verschillende andere onderwerpen is de bevoegdheid van den architect beperkt. Hij is slechts bevoegd op technisch, niet op financieel gebied. Hij kan — tenzij bestek of voorwaarden het tegendeel bepalen — wel den principaal verbinden door de verklaring dat een zeker deel van het werk behoorlijk is opgeleverd, of dat de verwerkte materialen deugdelijk zijn. Doch hij kan niet namens den bouwheer aan den aannemer verklaren dat deze aanspraak heeft op betaling van zekere geldsom. Dit laatste beslist de Minister — de aanbesteder — alleen. Ook omtrent de prijs van meerwerk heeft de architect slechts beperkte bevoegdheid. Met aangelegenheden van financieelen aard heeft hij geenerlei bemoeiing. Indien een deel van het werk door de directie is goedgekeurd, kan de Minister verschillende gegronde redenen hebben om het overeenkomstige deel der aanneemsom niet te betalen, b.v. wijl de aannemer een voorschot heeft gehad, of wijl hij boete of schadevergoeding aan het Rijk schuldig is, of wijl een der schuldeischers van den aannemer beslag op een termijn heeft gelegd of de vordering van art. 1650 Burg. Wetb. heeft ingesteld. In dergelijke gevallen beslist de Minister buiten de directie om, hoeveel hij den aannemer zal betalen. Naar gelang de aannemer zich niet kan vereenigen met het standpunt der directie of met dat van den Minister, is er een geschil met de eene of andere autoriteit. Geschillen, welke tusschen aannemer en directie ontstaan, worden ingevolge paragraaf zeven en veertig der A.V. onderworpen aan het oordeel van het Hoofd van Dienst — den Hoofdingenieur — wiens beslissing bindend is behoudens beroep op den Minister. De termijn van dit beroep bedraagt 30 dagen. Wij zien dat in dergelijke geschillen allereerst twee partij-beslissingen moeten worden gegeven, n.1. in eersten aanleg door het Hoofd van Dienst en in beroep door den Minister. De aannemer mag zich niet rechtstreeks tot den Minister wenden met voorbijgang van het Hoofd van Dienst. Indien de aannemer zich niet kan vereenigen met een door den Minister in beroep gegeven beslissing, kan hij binnen 30 dagen bindend advies uitlokken. Dit brengt mede dat, indien het betreft een onderwerp, dat ter competentie der directie staat, de aannemer niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn aanvraag om bindend advies indien hij mocht hebben verzuimd de genoemde partij beslissingen uit te lokken, of indien hij een der genoemde termijnen heeft laten voorbijgaan. Vooral bij geschillen, voortspruitend uit burgerlijke werken, bestaat het gevaar dat de aannemer niet eerst den aanbesteder een positieve uitspraak vraagt, doch rechtstreeks bindend advies uitlokt. Hierin moet hij dan niet ontvankelijk worden verklaard; meestal kan hij de fout niet meer herstellen, daar de termijn verstreken is wanneer hij zijn verzuim bemerkt. Bij geschillen, welke rechtstreeks met den Minister rijzen, en welke dus betreffen onderwerpen die niet ter competentie der directie staan, kan de aannemer rechtstreeks bindend advies aanvragen. Het advies wordt in beide gevallen gegeven door een scheidsgerecht uit den Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland volgens de regelen, gegeven in de statuten van dien Raad. Opmerking verdient dat de Raad zich wel beschikbaar stelt voor het geven van een scheidsrechterlijk vonnis, doch dat paragraaf 47 der A.V. slechts de mogelijkheid van bindend advies openstelt. Verlangen partijen een vonnis, dan moet öf de mogelijkheid hiervan worden geschapen door een speciaal beding in het bestek,. öf na het ontstaan van het geschil moet een akte van compromis worden opgemaakt. De A.A.V. De regeling der A.A.V. is anders. Hier ontbreekt de onderscheiding tusschen twee soorten van geschillen. Alle geschillen worden onderworpen aan een scheidsgerecht, gekozen uit den ïiaad van Arbitrage overeenkomstig de Statuten van dezen Raad. Het Scheidsgerecht oordeelt als goede mannen naar billijkheid. Bovendien opent de A.A.V. de mogelijkheid dat de eischer in stede van een bindend advies, een scheidsrechterlijk vonnis aanvraagt. Raad van Arbitrage. De Raad van Arbitrage bestaat uit een Voorzitter, tenminste 45 en ten hoogste 69 gewone leden, benevens 10 buitengewone leden. Een geschil wordt beslist door een scheidsgerecht, bestaande uit drie leden. Wanneer het geschil een vordering van hoogstens ƒ4000.— betreft, benevens wanneer beide partijen zulks wenschen, bestaat het gerecht uit één lid. Het lid of de leden worden door partijen in onderling overleg uit de gewone leden van den Raad gekozen. Faalt dit overleg, dan wijst de Voorzitter hen aan. Bij geschillen tusschen den Staat en een aannemer kan een der buitengewone leden zitting in het scheidsgerecht krijgen. De keuze der leden uit zulk een omvangrijk gezelschap maakt dat de scheidsgerechten een telkens wisselende bezetting hebben. De jaarverslagen van den Raad toonen aan dat de hierboven geschetste bezwaren tegen dit systeem niet overdreven zijn. De aanwezigheid van een permanenten Secretaris bij de behandeling van ieder geschil belet niet, dat de uitspraken der scheidsgerechten uit den Raad geen vaste lijn aangeven. Bovendien is het te betreuren dat de A.V. uitsluitend bindend advies voorschrijven en dat de A.A.V. dit als regel stellen. Uit deze uiteenzetting blijkt, dat het z.g. arbitrale beding accuraat en uitvoerig moet zijn gesteld. Die gewenschte uitvoerigheid wordt dikwijls verkeerd opgevat en ontaardt dan weer in wij dloopigheid! Men vermeldt in het bestek, dat „geschillen zullen worden onderworpen aan het oordeel van het scheidsgerecht — overeenkomstig de bepalingen der statuten van den „Raad van Arbitrage vor de Bouwbedrijven in Nederland” en voelt zich dan gedrongen groote gedeelten van die statuten in het bestek op te nemen. Natuurlijk is dat volmaakt overbodig! Wij geven hierbij de voldoende redactie, en merken daarbij nog op, dat in bestekken voor particulieren art. 10 van de A.V. vervangen moet worden. Oplossing van geschillen. Geschillen (ook die welke slechts door een der partijen als zoodanig worden beschouwd) welke naar aanleiding van de onderwerpeljjke overeenkomst van aanneming, of die, welke daarvan het uitvloeisel mochten zijn, tusschen den aanbesteder of directie en den aannemer mochten ontstaan, zullen alleen en uitsluitend worden onderworpen aan het oordeel van een scheidsgerecht, : gekozen uit den Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, overeenkomstig de bepalingen der statuten van genoemden Raad. Gedurende de berechting van het geschil en de voorbereidende maatregelen daartoe, moeten de werken door den aannemer worden voortgezet. Voldoet hij hieraan niet, dan kan hij als in ' gebreke zijnde worden beschouwd. Partijen verklaren zich aan de beslissing van het scheidsgerecht l te onderwerpen als aan een rechterlijk gewijsde. Oplevering. Op blz. 60 schreven we: „Hieruit blijkt wel, dat de bedoeling van het bestek is, deze termijn, die vaak verband houdt met zakelijke gevolgen, als niet verlengbaar te beschouwen, als een z.g. „fatale termijn”. Men zou denken, dat overmacht dezen termijn zou verschuiven, doch deze opvatting is onjuist. In werkelijkheid wordt zonder nader beding de opleveringsdatum door overmocht niet verschoven, doch deze vervalt. Het is dus wenscheljjk, deze verschuiving mogelijk te maken. Dit zou bijv. kunnen geschieden op de volgende wijze: De termijn, binnen welken de aannemer aan een bepaalde verplichting moet voldoen, wordt verlengd met het aantal werk• dagen, gedurende welk door omstandigheden onafhankelijk van den wil des aannemers, geen uitvoering kan gegeven worden aan die verplichtinng. Werkstakingen en uitsluitingen zijn als overmacht te beschouwen. De Ned. Aannemersbond nam het voor zijn leden bindende besluit, dat zij niet mogen inschrijven naar werken, tenzij in het bestek het volgende is bepaald: IAlgemeene en partiëele werkstakingen en uitsluitingen, mits uitgaande van door den Ned. Aannemers Bond erkende organisaties *), geven, indien en zoover de duur van het werk daardoor verlengd is, den aannemer recht op termijnsverlenging, *) Het hier bedoelde bindende besluit spreekt slechts van „erkende organisaties”. Wat zijn dat? De toevoeging: „door den N.A.B.” (of iets dergelijks) is noodzakelijk, waardoor de redactie wordt als hierboven gegeven. 5 tenzij de staking of uitsluiting een gevolg is van een handeling des aannemers in strijd met: le. een wettelijke bepaling inzake den arbeid; of 2e. een ter plaatse geldende arbeidsovereenkomst; of 3e. op eenigerlei wijze door den aannemer is uitgelokt. Ondanks zorgvuldige uitvoering en nauwgezette controle bestaat de kans, dat zich in een bouwwerk na verloop van eenigen tijd gebreken openbaren. Zij kunnen het gevolg zijn van fouten in de uitvoering of van het gebruik van ondeugdelijk materiaal. Het is wenschelijk den aanbesteder te vrijwaren voor schade van deze soort. Een middel daartoe vindt men hierin: de aannemer wordt verplicht gedurende een zekere tijd, in den regel varieerend van drie tot twaalf maanden, alle voorkomende gebreken, ontstaan door bovengenoemde oorzaken, te herstellen voor zijn rekening. Een gedeelte van de aanneemsom, de „onderhoudstermijn”, wordt pas betaald na het verstrijken van den „onderhoudstijd” en wanneer de aannemer de noodige herstellingen heeft verricht. Omtrent dezen waarborg van de rechten van den aanbesteder bepalen de A.V. niets- Met de voorschriften voor „onderhoud van gebouwen” (§ 305, 1° t/m. 26°) heeft het hierbedoelde „onderhoud” niets uitstaande. In elk bestek behoort een clausule opgenomen te worden, die dit onderdeel regelt. We komen dus thans bijv. tot een redactie als de volgende: Overschrijding van den opleveringstijd, voor zoover zij een gevolg is van de uitvoering van werken door derden, of van een in de vorige alinea genoemde werkstaking of uitsluiting, of wel van onwerkbare dagen door vorst of regen, zal slechts dan aanleiding geven tot termijnsverlenging indien de geldigheid van de oorzaak der overschrijding terstond na het intreden of de beëindiging van die oorzaak schriftelijk door de Directie is erkend. Onwerkbare dagen worden geacht te zijn die dagen, waarop naar het oordeel van de Directie in verband met de weersgesteldheid gedurende minstens vijf uren de arbeid moet worden gestaakt; als onwerkbare halve dagen worden in rekening gebracht die waarop hetzij vóór, hetzij na den middagschaftijd gedurende minstens twee uren. om bovengenoemde reden de arbeid moet worden gestaakt. Zoodra de aannemer meent klacht te hebben over slechten voortgang Van het werk buiten zijn schuld, geeft hij daarvan schriftelijk kennis aan de Directie, daar latere reclames niet zullen worden geteld. Gedurende den onderhoudstijd behoudt de aannemer alle werken in onderhoud. Alle schade in dien tijd ontstaan aan zijn werk door onvoldoende bewerking of materialen en klaarblijkelijk dus niet veroorzaakt door derden, moet door den aannemer op eerste aanzegging der Directie voor zijn rekening worden her- steld. Voorts behoort tot het onderhoud het goed gang- en sluitbaar houden van ramen en deuren. De Directie is onder alle omstandigheden bevoegd een geheel of gedeeltelijk voltooid onderdeel van het werk vóór de oplevering in gebruik te nemen. Dit sluit geen goedkeuring van het! in gebruik genomen onderdeel in. 4 In de A.V. wordt niets bepaald omtrent verzekering van het werk tegen schade door brand, inbraak, molest, etc. De verplichting tot verzekering behoort beschreven te worden in de le afdeeling, want dit is een onderdeel van het werk. Het algemeene voorschrift hieromtrent behoort echter in de 3e afdeehng. Wij laten hier een clausule volgen, die men kan opr nemen: j Door de verzekering moet worden gedekt, zoowel het belang vah den aannemer als van den aanbesteder, bij alle schade in den zin van § 16—1 der A.V., door welke oorzaak ook aan het werk togebracht, met de bepaling in de polis, dat ingeval van schade, het geheele verschuldigde bedrag der schadevergoeding door assuradeuren in handen der Directie worde gesteld, die de beitaling daarvan zoowel voor haar zelve als voor den aannemer zal mogen vorderen en daaruit in de eerste plaats de door haar i geleden schade dekken. Aanvullingen en wijzigingen van de A.A.V. j Bij de vergelijking van de inhouden der A.V. en der A.A.V. op 1 blz. 47 maakten wij reeds een opmerking over de eerste §§ vah \ de A.A.V. (overeenkomst van aanneming, aanbesteding en gun-1 nig). Op dezelfde wijze als we vervolgens de A.V. nader be- I schouwden, zullen we ook de artikelen van de A.A.V.,' die o.i;1 aanvulling of wijziging behoeven, nagaan. Allereerst: § 7. Onderaannemers: r 1 De aannemer kan onder goedgekeuring der Directie onderdeden . van het werk in onderaanneming laten uitvoeren, doch blijft | niettemin jegens den aanbesteder voor dat deel van het werk ! j ten volle verantwoordelijk. Voor deze § geldt dezelfde opmerking als voor die in de A.V. (§7), zoodat we in overweging geven de daarbij gegeven aam vulling over te nemen. Natuurlijk moet dan Voor A.V. geschreven worden A.A.V. Omtrent § 9. Verplichtingen van den aannemer merken we hetj volgende op: : a. De titel van deze § is niet juist. In de eerste plaats worden in deze § niet uitsluitend „verplichtingen” beschreven (zie b.v. ) het 7e lid, dat een recht omschrijft en o.i- thuis hoort in § 32).! Vervolgens worden niet alléén in dit artikel verplichtingen van I den aannemer vermeld: allerlei andere §§ leggen den aannemet: verplichtingen op. - Deze § komt overeen met § 3 van de A.V., doch daar wordt gesproken van „algemeene verplichtingen”. Deze benaming zou ook in de A.A.V. beter zijn. Het 3e lid luidt: De aannemer is overeenkomstig art. 1649 B.W. verantwoordelijk voor de daden van degenen, die hij in het werk stelt. Het is ons niet duidelijk waarom art. 1649 B.W. zóó nadrukkelijk toepasselijk verklaard wordt. Het wetsartikel blijft toch van kracht al wordt het niet afzonderlijk vermeld! In de A.V. (§3, 5e lid) wordt het óók genoemd doch uitgebreid met de bepaling: „en is verplicht alle onbekwame en ongeschikte personen,welke van zijnentwege op het werk aanwezig zijn, op verlangen van de Directie, onverwijld daarvan te verwijderen.” Deze bepaling komt in de A.A.V. voor in § 30, met die beperking, dat de algemeene term „ongeschikt” is vervangen door een specificatie „onbekwaam en onwillig”. Een samenvoeging van § 30 met de hierbovenbedoelde § zou wenschelijk zijn, doch dan tevens onder de toevoeging, dat de Directie bepaalt welke werklieden „ongeschikt” zijn. Hét nieuwe artikel zou dan aldus luiden: „De aannemer is overeenkomstig art. 1649 B.W. verantwoordelijk voor de daden van degenen, die hij in het werk stelt en hij is verplicht, op verlangen van de Directie, onmiddellijk van het werk te verwijderen, die personen, bij of voor hem werkzaam, die naar het oordeel der Directie ongeschikt zijn.” Het 8e lid van deze § luidt: „Behoudens het bepaalde bij § 41 is het geheele werk van den datum van aanvang af voor rekening en risico van den aannemer.” Wij kunnen hiervan de wenschelijkheid boven art. 1641 B.W. niet inzien. Dit artikel luidt: ) „Ingeval de aannemer de stof moet leveren, en het werk, op welke wijze ook, vergaat, alvorens het geleverd is, komt het verlies voor zijn rekening, ten ware de aanbesteder nalatig is geweest om het werk te ontvangen.” Dit wetsartikel is vollediger dan de bepaling in de A.A.V., die daarom gevoegelijk kan vervallen! Het 3e lid van § 12 zouden wij als volgt willen redigeeren: „Afwijkingen van den in het bestek of op de bestekteekeningen aangegeven toestand, die bij de in deze § bedoelde vaststelling mochten worden geconstateerd, geven den aannemer alleen dan aanspraak op schadeloosstelling, wanneer die afwijkingen van zoodanigen aard zijn, dat de gevolgen daarvan redelijkerwijze niet te zijnen laste kunnen worden gebracht. Zulke schadeloosstelling wordt verrekend op de wijze als in § 32 aangegeven.” Het 6e lid van § 18 zouden wij willen aanvullen, zoodat dit in zijn geheel wordt: „Alle in lid 4 dezer § bedoelde werken worden op eerste aanzegging der Directie, binnen den daarbij te bepalen termijn, te haren genoegen door den aannemer op zijn kosten volledig weder weggeruimd, tenzij de bevoegde autoriteit anders beslist.” Het laatste lid van § 24: „Voor geschillen over de uitspraak der Directie, houdende afkeuring van bouwstoffen of onderdeden van het werk, zie men § 48”, zou in een volgende uitgave van de A.A.V. kunnen vervallen- Een dergelijke verwijzing (die bovendien nog weer verder verwijst naar de statuten van den Raad van Arbitrage) is totaal overbodig. In § 40 (Betaling) wordt eenige malen gesproken over rentevergoeding, zonder dat een percentage bepaald is. Het zou wenscheljjk zijn, dat hierin werd voorzien op de wijze, zooals wij aangaven op blz. 52 en dit percentage b.v. werd geregeld naar het disconto der Ned. Bank. In § 45 wordt bepaald hoe de gang van zaken zal zijn bij faillissement, surcéance van betaling, onder curateele stelling of overlijden van den aannemer. Wij nemen hier eerst over lid 1 en lid 5: 1. Wanneer de aannemer in staat van faillissement is verklaard of hem surcéance van betaling is verleend, wanneer hij onder curateele is gesteld of is overleden, kan het werk mét goedvinden van den aanbesteder worden voortgezet door den curator of bewindvoerder of door de erfgenamen van den aannemer. 5. een voorstel van den curator of bewindvoerder of van de erfgenamen om na het uitspreken van het faillissement of van de surcéance, de onder curateele-stelling of het overlijden het werk voor hunne rekening voort te zetten, kan door den aanbesteder niet worden afgewezen, indien door hen voldoende zekerheid Voor de volledige voltooiing van het werk kan worden gesteld en de uitvoerder alleszins bekwaam en geschikt is om het werk naar de eischen van het bestek en de overeenkomst te voltooien. Deze bepalingen lijken ons te slap. De aanbesteder moet öf de overeenkomst kunnen ontbinden, öf de rechtverkrijgenden kunnen verplichten het werk te voltooien. De hier beschreven beraadslagingen enz. veroorzaken allerlei oponthoud, die den aanbesteder schade kunnen berokkenen. De redactie terzake van deze omstandigheden, die wij aangaven op blz. 51 e.v. lijkt ons daarom te verkiezen boven de regeling van de A.A.V. . In art. 47 en 48 wordt de beslechting van geschillen geregeld. „Alle geschillen zullen worden onderworpen aan het oordeel van een scheidsgerecht, gekozen uit den Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, overeenkomstig de statuten van genoemden Raad”, wordt in lid 1 van § 47 gezegd. Vervolgens worden enkele artikelen van die statuten overgenomen (art. 18, 19 en 20, in de volgende § nog art. 22). Waarom wel deze- en waarom niet de overige? Wij begrijpen dit niet. Deze geheele uitweiding is o.i. overbodig en wij raden den lezer dan ook aan de geheele artikelenreeks te vervangen door ons artikel op pag. 90. We besluiten nu onze beschouwing over de administratieve voorschriften. We hopen dat zij in de toekomst zal bijdragen tot de o.i. noodzakelijke uitbreiding van de officieele voorschriften, en voorts, dat zij onzen lezers van dienst zullen zijn bij het maken van hun bestekken. HOOFDSTUK V. Een model voor een bestek. Nu volgt, als model, een bestek voor een indertijd uitgevoerde verbouwing. Alle in dit boek besproken beginselen zijn in dit bestek toegepast. Eén voorschrift is er in gegeven, dat den lezer nog vreemd is. In § 8 staat: | De inschrijver, die naar het oordeel der Directie voor uitvoering Iin aanmerking komt, verplicht zich onmiddellijk na de aanbesteding één exemplaar van de bij gevoegde begrooting (bijlage III) ingevuld in te leveren. Duplicaat wordt hem daartoe tijdig verstrekt. De bedoeling zal U duidelijk zijn. Door deze begrooting, die is opgemaakt naar de hoeveelheden in de opsomming, wordt de eenheid bevorderd en voorts worden verrekeningen vergemakkelijkt, evenals de beoordeeling van termjjnstaten voor de betalingen. Wij- raden ieder aan dit voorschrift over te nemen! De teekeningen behoorende bij dit bestek, vindt ge achteraan in het boek. No. 383. BESTEK EN VOORWAARDEN VOOR HET VERBOUWEN VAN HET KOLONIEHUIS TE BERGEN AAN ZEE VAN DE VEREENIGING „VOOR JONG NEDERLAND”. Bij dit bestek behooren vijf teekeningen gemerkt: 1, 2, 3, 4 en 5. Inhoud: le afdeeling, blz 2e afdeeling, „ 3e afdeeling, , materiaalstaten, „ EERSTE AFDEELING. Omschrijving van het uit te voeren werk, de te verrichten werkzaamheden en de te leveren materialen. § 1. Algemeene omschrijving. Het werk bestaat uit het verbouwen van het Koloniehuis der Vereeniging aan de van Verspijckweg te Bergen aan Zee, en het uitbreiden met slaapkamers voor personeel, garderobe en linnenkamer, dokterskamer en wachtkamer. § 2. Hoofdafmetingen. De hoofdafmetingen zijn op de teekeningen nauwkeurig aangegeven. De maten voor de indeeling zullen tijdens de uitvoering hiernaar worden geregeld. Geringe afwijkingen van de opgegeven maten of peilen kunnen geen aanleiding zijn tot verrekening. § 3. Splitsing van het werk. Het werk wordt gesplitst in twee gedeelten, beschreven in § 4 en § 5, die onafhankelijk van elkander zullen worden uitgevoerd, m.d.v. dat in elk geval het eerste gedeelte (§4) geheel gereed en in gebruik genomen moet zijn, voordat met het tweede gedeelte (§5) begonnen kan worden. Voor de werken in § 5 genoemd gelden alle bepalingen van § 4, ook indien zij niet vermeld zijn. § 4. Te verrichten werkzaamheden, te leveren en te verwerken materialen, voor het eerste gedeelte. Voor de uitvoering dezer werken verricht de aannemer alle werkzaamheden naar den eisch van het werk, met bijlevering van alle materialen, en levert hij en verwerkt hij voorts alle materialen in hoofdzaak opgenomen op de teekeningen en in de hierachter volgende omschrijvingen en staten, opgemaakt door de architecten J. W. F. Hartkamp en G. Arendzen te Amsterdam, onder wier leiding het werk moet worden uitgevoerd. A. Loodsen, schaflokaal, opslag materiaal, water, lichtdrukken. a. Loods. Bij de loodsen voor opslag van materialen, etc. (A.V. § 30, le afd.) moet worden gemaakt een schaftlokaal voor de arbeiders (A.V. § 36, le afd.). Alle loodsen, enz. moeten buiten het terrein worden gebouwd. b. Opslag. Opslag van materialen buiten deze loodsen moet geschieden naast het terrein. c. Water. Het water voor mortel- en betonbereiding kan worden onttrokken aan de bestaande waterleiding *). Hulpleidingen moeten worden gelegd en opgeruimd door den aannemer. d. Lichtdrukken. Van alle benoodigde teekeningen zal den aannemer één lichtdruk worden verstrekt; volgende door hem verlangde exemplaren komen voor zijn rekening. B. Sloopwerken. Ter toelichting van deze werken dient de teekening van den bestaanden toestand (blad I). Het sloopwerk uit te voeren in de volgorde, die de Directie bepaalt, zoodanig, dat de verpleging zonder hinder en zonder gevaar voor kinderen of personeel kan worden voortgezet en met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen tot stutten of schoeien van muren, balklagen, etc. en tot voorkoming van waterschade. Beschadiging, die desondanks ontstaat, moet de aannemer voor zijn rekening herstellen. *) in dit geval werd het waterverbruik niet bereikend; moet dit wèl dan is het noodzakelijk dit te vermelden, bijv. als volgt: „Het waterverbruik is voor rekening van den aannemer. Hiervoor een watermeter te plaatsen. SPECIFICATIE DER SLOOPWERKEN. Omschrijving: Plaats. Bijzonderheden: Noordgevel (gedeeltelijk) Begane grond. Oostgevel Raam- en deurkozijnen en kasten: AA, BB, CC, DD, EE, FF, GG Opnieuw te stellen: BB, Onderkasten in 020 CC, FF. Doorgang 019—020 Zuidgevel ter breedte van de gang (boven plat P.) Waschtafel met toebehooren in 022N. Plat en lantaarn P. Platten en kap. Kap K en zoldervloer met goten, Lantaarn opnieuw te stellen, afvoeren, enz. Pannen te gebruiken. Achtergevel t.p.v- trappenhuis Verdieping, over de volle hoogte, met het raamkozijn JJ. Ie. Voor de aansluiting van Algemeen, nieuw aan oud metselwerk in het algemeen verticale vertandingen te hakken. 2e. De bestaande topgevels (Oost en West) tot op de hoogte van de borstweringen der nieuwe ramen en zoodanig dat een strakke aansluiting met het nieuwe werk verkregen wordt. 3e.' Vloeren, terrazzo, hout) zoover als noodig voor goede aanheeling. 4e- De tegelbestrating ter plaatse van het nieuwe gedeelte en voor de rioleeringssleuven. (Tegels opnieuw te gebruiken). Alle afkomende materialen worden, voor zoover niet anders vermeld, eigendom van den aannemer. Te gebruiken materiaal moet tjjdelijk worden geborgen. Oude steenen, mits behoorlijk gebikt, kunnen worden gebruikt voor binnenmuren, fundeering, of ander vuil werk. C. Grondwerken. Ie. Ontgraven: (zie staat I), totaal 110 m3 Overtollige grond te storten op het terrein achter de lighal. 2e. Aanvullen: alle sleuven langs de buitenmuren. 3e. Schoeiing: Langs de bestaande noordgevel een schoeiing te maken (zie detail) lang c.a. 5 m bestaande uit geploegde deelen, zw. 4 cm, met kantgording en paaltjes. 4e. Drooghouden: gedurende het maken en verharden van vloer en randen van 026, de put droog te houden. D. Gewapend betonwerken. Ie. Aan werkvloer totaal-te maken (zie staat) 1.50 m3 Betonverhouding: 1 p.c. :3 z.: 5 gr. (De werkvloeren mogen ook gemaakt worden van schoongebikte steen). 2e. Aan vloeren op zand met muurstrooken, totaal 7 00 m3 Betonverhouding: 1 p.c. : l1/^ z. : 2 gr. 3e. Aan vrijdragende vloeren, trappen etc., totaal 7.00 m3 Betonverhouding: 1 p.c. : 2 z. : 3 gr. E. Metselwerken, scheidingswanden, bestrating, aarden buizen. a. Metselwerk. (Zie staat III). Te maken: le. Aan fundeering metselwerk, totaal 5.50 m3 Uit te voeren van boerengrauw. Mortel: 1 p.c. 4 zand. Onder alle muren als aanleg en verder als bodemaf sluiting een vlij laag, totaal 50 m2 2e. Aan trasraam, totaal 10.00 m3 Uit te voeren in klinkers (als bestaand). Mortel: 1 p.c. 3 zand. 3e. Aan opgaand buitenwerk, totaal 38.50 m3 Uit te voeren als spouwmuren: Buitenspouwmuur van kleurig hardgrauw (als bestaand). - Binnenspouwmuur van boerengrauw. Mortel: als le. Alle buitenmuren onmiddellijk na het metselen platvol voegen. -4e. Aan binnenmuren totaal 23.00 m3 Uit te voeren van boerengrauw. Mortel: 1 schelpkalkbloem: *4 p.c.: 4 z. 5e. Achter de waschtafels een klamp te metselen voor het wegwerken van de afvoeren, totaal ± 15 m2 b. Scheidingswanden. (Zie staat III). Aan scheidingswanden, totaal 60 m2 Uit te voeren van aerocrete-gasbeton. Steenen dik 7 cm. Mortel als a—4e. c. Bestrating. De tegelbestrating aan te heelen rondom het nieuwe gedeelte en voor de rioleeringssleuven. De overblijvende tegels te straten in het open gedeelte van de lighal. d. Aardenhuizen. Van de bestaande buiten-rioleering ± 17 m om te leggen. Aan nieuwe ijzeraarden buis, wijd 5" met T-stukken voor aansluitingen, totaal te leveren en te leggen c-a- 16 na F. Tegels, terrazzo, 'pannen. a. Vloertegels. Voor vloertegels in 117, 118, 119 op te nemen een totaal te verrekenen hoeveelheid van 5 m2 a ƒ 5.— per m2 inkoop, af magazijn. b. Wandtegels, badcelsteen, vensterbanktegels. Ie. Voor wandtegels in 020, 117, 118, 119, achter waschtafels en radiatoren op te nemen een totaal te verrekenen hoeveelheid van 65 m2 a ƒ 3.— per m2 inkoop, af magazijn. :2e. Voor badcelsteen in 117, 118, 119 op te nemen een totaal te verrekenen hoeveelheid van 5 m2 a ƒ 8.— per m2 inkoop, af magazijn. - :3e. Aan vensterbanktegels, totaal 20 m' (Fabrikaat „De Porselijne Fles”, breedte 16 cm, kleur: geel als in 024). 4e. Aan raamdrempelsteenen van ijzerklinkermate- riaal, breed 16 cm, totaal 22 m' Zetten en leggen van alle tegels -}- de benoodigde specie is voor rekening van den aannemer. Van bestaande muren oude specie weg te hakken. Mortel: 1 p.c.: schelpkalkbloem: 3 zand. “C. Terrazzo Aan Terrazzo-vloer voor 01N, 02, 026, 026A, 11Z (rondom het vloerlicht), totaal te leggen 50 m2 Plinten en holle hoeken .±50 m' 6 stuks dorpels. 16 stuks neuten. Het geheel uit te voeren in kleur als bestaand. De aansluiting bij het bestaande te scheiden door een looden strip. De bestaande vloer, waar noodig, te repareeren. De vloer in 020 aan te heelen ± 5 m2 d. Pannen. De kap te dekken met verglaasde roode verbeterde Holl. pannen (inclusief ± 80 m2 bestaande), totaal 170 m2 Aan vorsten en hoekkeperpannen (inclusief ± 12 m bestaande), totaal 24 m' G. Metaalwerken. a. Aan getrokken staal voor balken en lateien (totaal 15 stuks) op te nemen een te verrekenen hoeveelheid van 800 kg b. Aan gesmeed ijzer voor ankers, spouwankers, ventilatieroosters, gootbeugels, etc. op te nemen een te verrekenen hoeveelheid van 300 kg Te leveren en aan te brengen: c. Aan geasph. gegoten ijzeren buis, wijd 5", dun- wandig: 5 m', 4 T-stukken, 2 bochten, aansluiting op bestaande leiding. d. Aan gegalvaniseerde, getrokken ijzeren naadlooze buizen voor afvoeren van waschbakken, bidets en slobsinck (verdeeld over 7 strangen en een liggende leiding), totaal 40 m' met inbegrip van sokken, bochten, T-stukken, etc. Gewicht 6.26 kg/m (inw. diam. 2"). Te bevestigen met gegalv. ijzeren beugels. Extra op te nemen voor eventueel te plaatsen bidets ± 10 m', als boven. e. Voor de waterleiding: Koperen pijp, wijd Vs*» wanddikte 1.5 mm 10 m' „ 1.6 „ 15 m' Hierop aangesloten de in H—le genoemde toestellen waarvoor: Koperen pijp, wijd 4/6", wanddikte 1.5 mm 10 m' %" stopkranen met aftap 9 stuks De verbindingen te maken met soldeerfittingen. De pijpen te monteeren met goed passende verhoogde beugels. De waterleiding aan te sluiten op de bestaande aanvoer in 04, waarbij een 5/4” stopkraan te plaatsen. f. Lood. Voor looden slabben en strooken, etc. op te nemen een te verrekenen hoeveelheid van 400 kg (Giet- en stellood is hierin niet begrepen. Dit wordt niet verrekend). g. Zink. Voor zinken strooken, goten, afvoeren etc- op te nemen een te verrekenen hoeveelheid van 250 kg h. Hang- en sluitwerk. Voor de inkoop van hang- en sluitwerk op te nemen een te verrekenen bedrag, af magazijn, van ƒ 400.— Het aanbrengen hiervan is voor rekening van den aannemer. Te leveren en te stellen: j. Binnendeurkozijnen. 15 stuks, merk I, groot ± 0-80 X 2.10 1 „ „ II, „ ± 1.30 X 2.60 1 „ „ III, „ ± 3.00 X 2.60 (Fabrikaat: de Vries-Robbé, profiel 11, voorzien van hangwerk, niet begrepen onder G-h). k. Diversen: Te leveren en aan te brengen: le. Aan metalen schilderij lijstjes (als in 024) voor: 027, 120 tot en met 127, totaal 115 m' 2e. Aan metalen plinten (leveranciers Jung & Co-, Amsterdam) voor 027, 028, 120 t.g.m. 127, totaal 100 m By in- en uitwendige hoeken in verstek te zagen. 3e. Voor afdekking van het luchtkanaal voor 05, 06, 07 een kapje volgens detail (blad 5). 4e. De af voeren der waschtafels (9 stuks) te bedekken met plaatijzer volgens detail (blad 5). H. Sanitaire installatie. le. Te leveren en te stellen: 5 complete waschtafel-installaties. 3 complete closet-installaties. 8 bidets. 1 slobsinck. Voor den aankoop en levering franco werk dezer artikelen op te nemen een te verrekenen bedrag van ƒ 550.— In dit bedrag is begrepen een totale provisie van maximum 20 % voor aannemer en loodgieter. Het stellen en aansluiten op de beschreven afvoeren is voor rekening van den aannemer. 2e. Te verplaatsen en aan te sluiten op de afvoeren: 4 waschtafels uit 022, 022N en 111. Al deze artikelen zijn in goeden staat. Breukrisico is voor den aannemer. J. Timmerwerk. a. Balklagen, vloeren, kaphout, dakbeschot, dftimmering, platten en kap, tengelwerk, plinten. Te leveren en aan te brengen (Zie staat IV) : le. Aan vuren balkhout 7.75 m* Het balkhout voor den beganen grond 2 X te carbolineeren. 2e. Aan vuren vloerhout dik 22 mm 225 m2 Het vloerhout voor den beganen grond, aan de onderzijde 2 X te carbolineeren. Op de bestaande zolderverdieping ligt ± 70 m2 (gehecht). Deze opnieuw aan te drjjven en te spijkeren. 3e. Aan vuren kaphout - 3.5 ms 4e. Aan vuren dakbeschieting, totaal 170 m2 Dakbeschieting bestaande uit: Dakbeschot, zwaar 2.5 X 28 cm. Tengels op alle naden. Latten, zwaar 2.5 X 4-5 m op de vereischte verdeeling (ca. 22 cm). 5e. Aan plafonds voor overstek kap, dik 22 mm 25 m2 Aan boeiingen voor de platten en langs de topgevels, zwaar 3.8 X 25 30 m Aan vulstukken op de hoekkepers en ruiterplanken, zwaar 3.8 X 25 cm 42 m De bestaande lantaarn (plat P) te verplaatsen en geheel compjeet af te timmeren. Voor aanheelen van de riftvloer in 025, totaal 25 m2 6e- Aan tengelwerk voor plafonds 195 m2 Tengels, zwaar 2.5 X 7.5 cm, op afstanden van 6 a 7 cm. 7e. Aan plinten llN, totaal 25 m 8e. in het plafond van llN een opening tot toegang naar den zolder, groot 1.50 X 1-00 m- Hiervoor 2 raveelingen, aftimmering en 2 luiken. 9e. Voor het plat P (oostgevel) een balustrade te maken van stijlen, zwaar 7.5 X 7.5 cm, en liggers, zwaar 4 X 7.5 cm- 10e. Op dit plat zonnewachters te maken, zwaar 28 mm, totaal 42 m2 11e. Een dakvenster, -±' 3.00 X 4.00 m, met dek, aftimmering, etc. b. Kozijn, ramen, deuren, kasten- Te leveren en te stellen de op blad 5 aangegeven kozijnen, ramen, deuren en kasten, t.w.: Merk I 15 stuks | f II 1 „ | in metalen kozijnen. „ III 1 » ] „ A,B,C,G,H 1 „ >» ® o ” waar niet anders vermeld - « 2X. ** ” ; kozijnhout 10 X 15 cm. ” " « ” raamhout 4.5 cm. » F ö 99 „ J 2 „ De kasten 1 t.e.m. 12 als de bestaande in 025. 2 stel kleerenkastjes (20 stuks). 2 „ „ (10 ,, )• 8 kasten in 120 t.e.m. 127 als de bestaande in 022N. (Het front van 022N mag gebruikt worden). 3 kasten in 025 te verplaatsen en naar behoefte te wijzigen. Alle buitenraam- én deurkozijnen, ramen en deuren van prima grenenhout- Alle binnendeuren, kasten, kozijnen van prima vurenhout. Alle roeden en lekdrempels van ramen eii deuren van eiken- of teakhout. c. Betimmering achter de radiatoren (Zie staat IV). Achter de radiatoren in 025, 027, 028, 120 t.e.m. 127 betimmeringen te maken bestaande uit een plaat etemit-emaillé op raam van tengels, totaal 12 m2 K. Dakbedekking. De platten P te bedekken met een mastiekbedekking, bestaande uit: 1 laag henneppapier- 3 lagen dakleer (33—38 kg per 15 m2), elk afzonderlijk geplakt. 1 laag grind van 3 cm. Totaal 30 m2 L. Stucadoorwerk. a. Wanden. (Zie staat V). Ie. Onder de rei te berapen in kalkspecie en fijn op te schuren, totaal 225 m2 Samenstelling v. d. raapspecie: 1 gegoten kalk, % p.c., 3 zand. Samenstelling v. d. schuurspecie: 1 gegoten kalk, 3 zand, eenig gips. 2e. Onder de rei te berapen in p.c. specie naar de aanwijzingen van den fabrikant van het betonemaille (N.-le), totaal 70 m2 3e. Onder de rei te berapen en blauw te pleisteren, totaal 320 m2 Samenstelling v. d. raapspecie: 1 gegoten kalk, 3 zand. Blauwpleisteren: 1 stuifkalk, % gips. b. Plafonds. Ie. Te berieten met droog riet, bevestigd door middel van gegloeid koperdraad, met een maximum steekwjjdte van 14 cm. Over de berieting de plafonds in het ruw te zetten, te berapen en glad te rapen, en helder wit te pleisteren, totaal 240 m2 Species: voor ruwzetten: 1 gegoten kalk, 3 zand. Raapspecie: 1 gegoten kalk, 3 zand, % gips. Gladrapen : 1 gegoten kalk, 2 zand, % gips. Witpleisteren: 1 stuifkalk, % gips. 2e. Te berapen en fijn op te schuren betonplafonds, totaal 28 m2 Specie als le. Voor alle schuurwerk zilverzand te gebruiken. M. Glas- en schilderwerk. Te leveren en te stellen: a. Glaswerk. (Zie staat VI). le. Het vloerlicht in llz, van glasbetontegels (81 stuks) merk Vera-lux, B 54, in raam met roeden van beton, volgens aanwijzing van den fabrikant. In de bestaande noordgevel (boven P) een raam van glasbetontegels (42 stuks) merk Vera-lux, B 51, in raam met roeden van beton, volgens aanwijzingen van den fabrikant. 2e. Aan schilderwerk voor al het nieuwe houtwerk van kast in 028, totaal ± 7 m2 De deuren schuivend in een strook hard hout. De bladen op strippen met verstelbare plankdragers. 3e. Aan dubbel dik glas voor ramen en deuren, totaal 68 m2 4e. Aan Sheet-glas voor ramen, totaal 8 m2 b. Schilderwerk. (Zie staat VII). Uit te voeren: le. Aan meniewerk voor ijzeren balken (zie G-a), totaal ± 50 m2 Dit ijzerwerk en overigens alle houtwerk dat met muurwerk in aanraking komt, ijzerwerk van ankers, etc. voor het stellen 2 X te meniën met loodmenie. 2e. Aan schilderwerk voor al het nieuwe houtwerk van ramen, deuren, kozijnen, kastfronten, plint, etc., totaal 650 m2 Bewerking: le. Voor het stellen te gronden (olie met zinkwit). 2e. Te stoppen en te plamuren. Afwaterende vlakken plamuren met loodwit-plamuur. Glassponningen op te trekken met meniestopverf. 3e. Over te grondén. 4e. In de verf schuren. 5e. Op te schilderen, in kleur naar keuze der Directie, met lakverf. 3e. Alle noodige reparaties üit te voeren waar het bestaande werk ten gevolge der werkzaamheden beschadigd mocht zijn. 4e. De muren van 02 voorloopig in kleur bij te werken met waterverf. 5e. De radiatoren en buizen van de centrale verwarmingsinstallaties schoon te maken, te gronden en af te schilderen met radiatorenverf in kleur naar keuze van de Directie, totaal 100 m2 N. Diversen. le. De wanden genoemd onder L-a-2 af te werken met beton-emaille in kleur naar keuze van de Directie, totaal 70 m2 2e. Voor hulp bij den aanleg van de leidingen voor centrale verwarmings- en warmwater-installatie op te nemen: 50 te verrekenen uurloonen voor een timmerman. 50 te verrekenen uurloonen voor een metselaar. 70 te verrekenen uurloonen voor een sjouwerman. 3e- De treden van het betontrapje in llz te beleggen ■ met le kwaliteit rubber, dik 4 mm, geplakt op het beton. 4e. Voort ventilatie van 03 t.e.m. 07, totaal 8 m' Etemitbuis, wijd 20 cm, gemonteerd boven het plafond en aangesloten op de gemetselde luchtkoker. 5e. Voor onvoorziene werken op te nemen een te verrekenen bedrag van ƒ 300. § 5. Te verrichten werkzaamheden, te leveren en te verwerken materialen voor het tweede gedeelte. O. Sloopwerk. Omschrij ving: Bij zonderheden: De wanden en kasten in 19 en 110. De deuren en kozijnen De muren 19—112 en 110—111. weder te stellen. De kasten in 112. Ramen HH. Gaten te hakken voor: De kozijnen F, 2 stuks. Voor onderslagen 4 stuks. P. Metselwerken, scheidingswanden. a. Metselwerk. Ie. Voor het aanwerken van de kozijnen F en oude gaten (H.H.) onderslagen, totaal ± 2.5 m* Het voegwerk der gevels bij te werken in overeenstemming met het bestaande werk. 2e. Achter de waschtafels in 14, 19, 110 en 15 een klamp te metselen, totaal ± 6 m2 b. Scheidingswanden. Aan scheidingswanden voor 19 en 110, totaal 30 m2 Uit te voeren als E-b. Q. Tegels. Voor wandtegels achter waschbakken op te nemen een totaal te verrekenen hoeveelheid van 10 m2 a ƒ 5.— per m2 inkoop. Zetten -j- benoodigde specie is voor rekening van den aannemer. R. Metaalwerken. a- Aan getrokken staal voor onderslagen en lateien (4 stuks) op te nemen een te verrekenen hoeveelheid van 500 kg b. Aan gegalvaniseerde ijzeren buis (als G-d) voor aansluiting van de waschbakken op de bestaande standleidingen, totaal ± 10 m' c. Voor de waterleiding. Van koperen pijp, wijd wanddikte 1.5 mm., de aansluiting te maken vor de kranen bij de waschbakken, op de stijgleiding in 04 en 020. 1 stopkraan 5/4". 4 tapkranen d. Hang en sluitwerk- Voor den inkoop van hang- en sluitwerk op te nemen een te verrekenen bedrag van ƒ 40.— Aanbrengen als G-h. e. Diversen. Ie. Aan metalen schilderij lijstjes (als in 024) voor 19 en 110, totaal 20 m' 2e. Aan metalen plinten, totaal 20 m’ 3e. De afvoeren der waschbakken (10 stuks) te bedekken met plaatijzer (blad 5). S- Sanitaire installatie. Ie. Te leveren en te stellen: 4 complete waschtafel-installaties. Voor den aankoop dezer artikelen op te nemen een te verrekenen bedrag van ƒ 125.— Overigens als fl-le. 2e. Te verplaatsen en aan te sluiten op de afvoeren: 2 waschtafels in 14. 1 waschtafel in 19. 1 waschtafel in 20. Overigens als H-2e. T. Timmerwerken. a. Vloeren, tengelwerk, plinten. Ie. Aan vuren vloerhout voor reparatie van 14, 19, 110 en 115, totaal 30 m2 2e. Aan tengelwerk voor de plafonds van 14, 19, 110 en 15 (inclusief bekleeden der onderslagen) 30 m2 3e. Aan plinten voor 14 en 15, totaal 25 m' b. Kozijnen, ramen, deuren. Ie. Te leveren en te stellen: 2 kozijnen met ramen, merk F (blad 5). 2e. Te stellen: 2 binnendeuren met kozijn \ , . , „ 2 raampjes. } bestaand 19 en 110. 3e. Met triplex, dik 6 mm, te bekleeden : De deuren voor 19 en 110 (aan weerszijden) = 2 stuks. De kastdeuren in 19 en 110 (eenzijdig) = 4 stuks. De deuren naar 14 en 15 (aan weerszijden = 2 stuks. Totaal ± 24 m2 c. Aan betimmering achter radiatoren (als J-e) voor 19 en 110t. totaal 2.5 m2 U. Stukadoorswerka. Wanden. Onder de rei te berapen en helder wit of blauw te pleisteren de wanden 14—19 en 15—110, totaal 90 m2 b. Plafonds. Te berieten en te pleisteren als L-6-le de plafonds • van 19 en 110, totaal 30 m2 c. Reparatie. Alle wanden en plafonds, waar zij door sloopen beschadigd mochten zijn, te repareeren. V. Glas en schilderwerk- a. Glaswerk. Te leveren en te stellen: Aan dubbel dik glas (ramen F), totaal 6.5 m2 b. Schilderwerk. Uit te voeren: le. Aan meniewerk voor ijzeren balken, totaal ± 15 m2 Overigens als Af-b-le. 2e- Aan schilderwerk voor al het nieuwe en oude houtwerk van ramen, deuren, kozijnen, etc., totaal (zie staat VIII) 75 m2 Het oude houtwerk af te krabben of waar noodig, af te bijten, in de verf te schuren, over te gronden en op te schilderen in kleur naar keuze der Directie. Overigens als Af-6-2e. 3e. Alle noodige reparaties uit te voeren waar het bestaande werk ten gevolge der werkzaamheden , beschadigd mocht zijn. Hti (ttc TWEEDE AFDEELING. Voorschriften voor de inschrijving en de uitvoering» § 6. Algemeene voorschriften. De 1ste, 2de en 4de afdeeling van de „Algemeene voorschriften voor de uitvoering en het onderhoud van werken onder beheer van het Departement van Waterstaat, vastgesteld bij beschikking van 25 Maart 1938, La V, Directie van den Waterstaat), aangeduid als „A.V” zijn, voor zoover daarvan door de bepalingen van dit bestek of der overeenkomst van aanneming niet uitdrukkelijk is af geweken, ten volle op dit werk van toepassing en verbindend voor den aannemer, als waren zij woordelijk in dit bestek herhaald, met dien verstande, dat voor „'Minister” moet gelezen worden „De Aanbesteder”, voor „Hoofd-Ingenieur, Directeur, Hoofd-Ingenieur van den Rijkswaterstaat of Rijksbouwmeester”, „de met den bouw belaste Architecten”, terwijl npodige redactiewijzingingen hiernaar moeten worden geregeld. Onder Directie te verstaan: de Architecten en zij die door hen worden aangewezen. j Van toepassing op het werk en bindend voor den aannemer zijn: De Gewapend Beton Voorschriften 1940 (G.B.V. 1940) vastgesteld door het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. § 7. Hoeveelheden. Ter toelichting zijn in dit bestek aangegeven de hoeveelheden van verschillende materialen, grootendeels gespecificeerd in de hierachter toegevoegde staten. Alle hoeveelheden zijn zonder verlies- Deze hoeveelheden zijn niet verrekenbaar, doch zijn bindend voor de aanbesteding. Gedurende het tijdsverloop tusschen aanbesteding en gunning bestaat de gelegenheid de Directie op onjuistheden in de opgaven te wijzen. Indien deze opmerkingen gegrond blijken, zal daarmede rekening gehouden worden bij het bepalen van de juiste aanneemssom, naar de eenheidsprijzen, die door den gegadigde zijn opgegeven, m.d.v. dat verschillen van minder dan 2 % van het betreffende onderdeel niet in aanmerking komen. Na de gunning zal hiertoe geen gelegenheid meer zijn. Bij bedragen of hoeveelheden, die „ter verrekening” gesteld zijn, is dit uitdrukkelijk vermeld. De verrekening geschiedt op de wijze bepaald in § 18. § 8. Inschrijving. De inschrijving moet geschieden op het biljet, dat aan dit bestek is toegevoegd (bijlage I). Bij de inschrijving moet worden overgelegd de lijst van eenheidsprijzen (bijlage II). De inschrijver, die naar het oordeel der Directie voor uitvoering in aanmerking komt, verplicht zich onmiddellijk na de aanbesteding'één exemplaar van de bij gevoegde begrooting (bijlage III) ingevuld in te leveren. Duplicaat wordt hem daartoe tijdig verstrekt. § 9. Oplevering en onderhoud. Onmiddellijk na de gunning moet de aannemer het werk ter hand nemen en zoodanig regelen, dat het le gedeelte geheel geschikt voor ingebruikneming, kan worden opgeleverd 75 werkdagen na den datum van gunning, waarvoor geldt de dagteekening van het schrijven, waarin den aannemer bericht wordt, dat hem het werk is opgedragen. Onmiddellijk na beëindiging van het le gedeelte moet met het 2e gedeelte worden aangevangen, hetwelk moet worden opgeleverd 20 werkdagen na den aanvang. Voor eiken werkdag, waarmede deze opleveringstijden worden overschreden, verbeurt de aannemer een bedrag van ƒ 20.—. De onderhoudstij d wordt gesteld op drie maanden na de oplevering van het 2e gedeelte. § 10. Betaling. De betaling van de aanneemsom zal geschieden in 3 termijnen, vervallende als volgt: 90 % van het le gedeelte bij de oplevering van dit deel. 90 % van het 2e gedeelte bij de oplevering van dit deel. 10 % van het le en 10 % van het 2e gedeelte tezamen, of het onbetwiste gedeelte bij een eventueel saldo minderwerk na het verstrijken van den onderhoudstijd. DERDE AFDEELING. Voorschriften van algemeenen aard. § 11. Onderaanneming. Als uitbreiding van art. 1, § 7, 1ste afd. der A.V. geldt: In geval van uitvoering door derden blijven de A.V- op deze onderdeden van toepassing, echter onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat den onderaannemer geen vordering tot vergoeding van schade tegen den aanbesteder toekomt op grond van het feit, dat de overeenkomst tusschen den aannemer en den aanbesteder geheel, of ter zake van het betreffende onderdeel, wordt ontbonden. § 12. Kortingen. Telkenmale, wanneer overeenkomstig het bestek, de A.V. of de overeenkomst van aanneming, korting of boete, onder welke benaming ook, wordt toegepast, ondergaat de aanvankelijk bepaalde aanneemsom een vermindering, gelijkstaande aan het bedrag dier kortingen of boeten en wordt de aannemer geacht, op dit deel der aanneemsom nimmer eenig recht te hebben gehad. Hetzelfde geldt voor een eventueel saldo minder-werk, zoomede voor schadevergoedingen, die de aannemer verplicht mocht zijn, aan den aanbesteder te betalen, terwijl een saldo meerderwerk als een verhooging der aanneemsom zal worden beschouwd. De voormelde verminderingen worden ten volle verrekend bij den eerstvolgenden betalingstermijn, het saldo meer- en minderwerk wordt verrekend bij de eerste oplevering. § 13. In gebreke zijn van den aannemer. De aannemer zal in gebreke zijn, zonder dat daartoe een ingebrekestelling of andere gerechtelijke formaliteit zal zijn vereischt, zoo vaak en zoodra hij naar het oordeel der Directie niet voldoet aan of handelt tegen een of meer der bepalingen van het bestek, der A.V- of der overeenkomst van aanneming, of wanneer hij het werk niet met voldoende kracht voortzet, laat liggen of verlaat. § 14. Faillissement, onder curateele stelling van den aannemer, surceance van betaling. Wanneer de aannemer in gebreke is, in staat van faillissement wordt verklaard of surcéance van betaling aanvraagt, onder •curateele wordt gesteld of te zijnen laste onder den aanbesteder beslag wordt gelegd (in het laatste geval, tenzij de aannemer binnen acht dagen na het leggen van het beslag ten genoege van den aanbesteder voldoende zekerheid stelt voor de vergoeding van alle schade, die deze door dit beslag zou kunnen lijden) zal de aanbesteder gerechtigd zijn, de overeenkomst van aanneming voor ontbonden te verklaren, zonder dat daartoe eenige tusschenkomst van den rechter zal zijn vereischt. De aannemer zal in dit geval slechts een vordering op den aanbesteder hebben tot zoodanig bedrag, als het ten tijde der ontbinding nog niet betaalde restant der aanneemsom de kosten van voltooiing van het werk, daaronder begrepen de kosten van onderhoud en schade, die de aanbesteder lijdt, zal blijkeii te overtreffen, welke vordering eerst opeischbaar zal zijn, wanneer het werk voltooid is en de onderhoudstermijn verstreken zal zijn. Mochten de kosten der voltooiing, inclusief de kosten van onderhoud en schadevergoeding hooger blijken te zijn dan het restant der aanneemsom, dan is de aannemer verplicht, het verschil op eerste aanmaning aan den aanbesteder te betalen. Indien de aannemer met de berekening van den aanbesteder omtrent deze kosten niet accoord gaat, dan heeft hij volgens § 20 recht van beroep op arbitrage. § 15. Overlijden van den aannemer. Wanneer de aannemer overlijdt, zullen zijn erfgenamen, zoo de aanbesteder zulks verlangt, verplicht zijn, het werk voor hunne rekening voort te zetten en te voltooien overeenkomstig de bepalingen van het bestek, de overeenkomst van aanneming en de A.V. Maakt de aanbesteder van zijn voormeld recht geen gebruik, dan zal de overeenkomst als geëindigd zijn te beschouwen en heeft de aanbesteder, met terzijdestelling van art- 1648 B.W. aan de erfgenamen of rechtverkrijgenden van den aannemer slechts een bedrag te betalen, vastgesteld en opeischbaar gelijk in het vorige artikel bepaald. § 16. Meerdere rechten van den aanbesteder. De hiervoren aan den aanbesteder toegekende rechten laten onverkort de rechten, die hij overigens krachtens bestek, over- eenkomst, A.V. of burgerlijk recht tegen den aannemer kan doen gelden. § 17. Aan § 17, 5e lid, der A.V. moet worden toegevoegd: Het percentage dier rente zal 1 % boven het alsdan geldende disconto der Ned. Bank zijn. § 18. Cessie of verpanding. Cessie of verpanding zal slechts kunnen geschieden van geheele termijnen van de aanneemsom, de geheele aanneemsom, of van het geheele saldo meerder werk. In geval van cessie zal de aanbesteder slechts dan geacht worden in de cessie „zuiver en eenvoudig” te hebben toegestemd, indien hij vóór de cessie den aannemer schriftelijk heeft medegedeeld de cessie goed te keuren, zonder zich het recht op compensatie voor te behouden. Van de cessie zal den aanbesteder steeds bij deurwaardersexploit moeten worden kennis gegeven, zoodat deze eventueele vorderingen wegens kortingen, boeten, schadevergoedingen of andere kosten, vóór de beteekening ontstaan, ook tegenover den concessionaris in mindering kan brengen. Voor het geval de aannemer niettemin niet de cessie beteekent en den aanbesteder verzoekt deze te erkennen, en de aanbesteder aan dit verzoek voldoet, of indien de aannemer kan bewijzen, dat de cessie den aanbesteder bekend is geweest, heeft compensatie plaats van vorderingen des aanbesteders, ontstaan vóór de erkenning of vóór het tijdstip, dat hij van de cessie heeft kennis genomen. § 19. Verrekening van meer- of minderwerk; verrekening van stelposten. Alle verrekenposten in geld uitgedrukt of prijzen in het bestek vermeld, zijn met inbegrip) van 10 % provisie voor den aannemer, tenzij anders vermeld. Het loon voor te verrekenen werken zal volgens de loonstaten worden betaald, dus volgens het zuiver betaalde loon, en verhoogd met 40 %, indien de eenheidsprijzen daarin niet voorzien. Eventueel te leveren materialen hiervoor zullen volgens factuurprijzen, verhoogd met 10 %, worden vergoed, voor zoover de eenheidsprijzen bedoeld in § 8, hierin niet mochten voorzien. Het meer- of minderwerk en de daaruit voortvloeiende geldelijke verrekening zal in een dagboek dat door de Directie wordt aangelegd en onderhouden, worden beschreven- De beschrijving met kosten-becjjfering van elk onderdeel van het wérk, waaromtrent verrekening moet geschieden, moét plaats vinden in genoemd dagboek uiterlijk in de week volgende op die, waarin het onderdeel gereed is gekomen. Tot het doen der hiervoor noodige opmetingen noodigt de aannemer tijdig de Directie uit, opdat zij door beide partijen gelijktijdig en in overleg met elkaar gemeenschappelijk geschieden en elk meeningsverschil over de juistheid der metingen is opgeheven, voordat de hoeveelheden in het dagboek worden vermeld. Op zijn beurt is de aannemer gehouden, op de eerste uitnoodiging van de Directie, aan het opmetingswerk van het betrokken onderdeel deel te nemen of te doen deelnemen. Voorzien de eenheidsprijzen niet in de vaststelling der prijzen en kunnen deze evenmin door factuurprijs worden vastgesteld, dan wordt van te voren een prijs overeengekomen en na voltooiing van het onderdeel geboekt. Het dagboek moet wekelijks door den aannemer en de Directie worden onderteekend. Heeft hij bezwaren dan moet de aannemer uiterlijk binnen één week volgende op die waarin de boeking is geschied, hiervan schriftelijk kennis geven aan de Directie. Bij niet onderteekenen, zonder bezwaren kenbaar te maken, wordt gerekend dat de aannemer zonder voorbehoud heeft geteekend. Geschillen omtrent meer- of minderwerk, niet in het dagboek opgenomen binnen een week, nadat het meer- of minderwerk is geconstateerd, worden niet erkend, respectievelijk, evenals te laat ingediende bezwaarschriften buiten beschouwing gelaten. Ten aanzien van kleinigheden, die niet zijn beschreven doch evenwel tot een goede uitvoering noodzakelijk zijn, geschiedt geen verrekening. § 20. Oplossing van geschillen. Geschillen (ook die welke slechts door een der partijen als zoodanig worden beschouwd) welke naar aanleiding van de onderwerpelijke overeenkomst van aanneming, of die, welke daarvan het uitvloeisel mochten zijn, tusschen den aanbesteder of Directie en den aannemer mochten ontstaan, zullen alleen en uitsluitend worden onderworpen aan het oordeel van een scheidsgerecht, gekozen uit den Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, overeenkomstig de bepalingen der statuten van genoemden Raad. Gedurende de berechting en de voorbereidende maatregelen daartoe van het geschil, moeten de werken door den aannemer worden voortgezet; voldoet hij hieraan niet, dan kan hij als in gebreke zijnde beschouwd worden. Partijen verklaren zich aan de beslissing van het scheidsgerecht te onderwerpen als aan een rechterlijk gewijsde, uitdrukkelijk afstand doende van elk rechtsmiddel, wat anders1 tegen die beslissing zou kunnen worden aangewend. § 21. Oplevering en onderhoud. Algemeene en partiëele werkstakingen en uitsluitingen mits uitgaande van door den Nederlandschen Aannemers Bond erkende organisaties geven, indien en voorzoover de duur van het werk daardoor verlengd is, den aannemer recht op termijns- verlenging, tenzij de staking of uitsluiting een gevolg is van een handeling des aannemers in strijd met: le. een wettelijke bepaling inzake den arbeid; of 2e. een ter plaatse geldende arbeidsovereenkomst; of 3e. op eenigerlei wijze door den aannemer is uitgelokt. Overschrijding van den opleveringstijd, voor zoover zij een gevolg is van de uitvoering van werken door derden of van een in de vorige alinea genoemde werkstaking of uitsluiting of wel van onwerkbare dagen door vorst of regen, zal slechts dan aanleiding geven tot tijdsverlenging indien de geldigheid van de oorzaak der overschrijding terstond na het intreden of de beëindiging van die oorzaak schriftelijk door de Directie is erkend en vastgesteld. Onwerkbare dagen worden geacht te zijn die dagen, waarop naar het oordeel der Directie in verband met de weersgesteldheid gedurende minstens vijf uren de arbeid moet worden gestaakt; als onwerkbare halve dagen worden in rekening gebracht die waarop, hetzij vóór, hetzij na den middag-schafttijd gedurende minstens twee uren om bovengenoemde reden de arbeid moet worden gestaakt. Zoodra de aannemer meent klachten te hebben over slechten voortgang van het werk buiten zijn schuld, geeft hij daarvan schriftelijk kennis aan de Directie, daar latere reclames niet zullen worden geteld. Gedurende den onderhoudstermijn behoudt de aannemer alle werken in onderhoud. Alle schade in dien tijd ontstaan aan zijn werk door onvoldoende bewerking of materialen en klaarblijkelijk dus niet veroorzaakt door derden, moet door den aannemer op de eerste aanzegging der Directie voor zijn rekening worden hersteld. Voorts behoort tot het onderhoud het goed gang- en sluitbaar houden van ramen en deuren. De Directie is altijd bevoegd een geheel of gedeeltelijk voltooid onderdeel van het werk vóór de oplevering in gebruik te nemen. Dit sluit geen goedkeuring van het in gebruik genomen onderdeel in. § 22. Betaling. Alle betalingen, zooals zij in dit bestek bepaald zijn, zullen geschieden door het Bestuur van de Vereeniging „Voor JongNederland” te Amsterdam, op door de architecten af te geven certificaten. Aldus opgemaakt onder goedkeuring van het Bestuur van „Voor Jong Nederland”, Mei 1938. De Architecten: J. W. F. HARTKAMP. G. ARENDZEN. Joh. Vermeerstraat 71 Tel. 95972. 90631. STAAT I ^bestek* Plaats en omschrijving Lengte Breedte Diepte ms Totae.1 m m m C-le fundeering voor: 504 7.00 3.00 0.70 15 026 6.00 6.00 1.50 54 OlN 028' 027' 7.50 6.00 0.70 32 met sleuven voor rio- leering rond........ 110 I STAAT II Afestek^ Plaats en omschrijving Lengte Breedte Dikte m3 Totaal m' m m m D-le ondervloer c 5.50 4.70 0.05 1.30 1.50 2e keldervloer c 5.50 4.70 0.15 3.88 muurstrooken I en IV 9.50 0.30 0.60 1.71 II 4.20 0.22 0.60 0.55 III .. . 4.60 0.33 0.60 0,91 7.05 3e vloer b 5.00 4.20 0.10 2.10 vloer a ...' 5.50 3.00 0.10 1.65 afdekking erker 0.50 keldertrap je met tusschenwand 0.50 trapje (2.65+tot3.1ö*) met vloer voor 117, 118, 119 en gang... 2.00 6.75- I STAAT III Plaats en omschrijving Lengte Dikte Hoogte ramen of Totaal m m m E-a-le Noordgevel 7.50 0.44 0.38 1.IC0 Westgevel 5.80 0.44 0.38 0.970 bloemenbak 4.50 0.11 0.38 0.212 muur 027 - 028 4.00 0.33 0.38 0.500 muur 027, 028 - 02. 5.00 0.33 0.38 0.628 Oostgevel (025) 12.50 0.44 0.38 2,083 5.500 E-a-2e Noordgevel 7.60 0.22 0.70 1.158 0.330 4.50 0.22 1.20 1.200 0.080 Westgevel 2.80 0.22 0.75 0.462 3.00 0.28 0.75 0.630 bloemenbak 4.50 0.11 0.75 0.372 muur 027 - 028 4.00 0.22 0.25 0.220 4.00 0.11 0.50 0.220 0.055 muur 027, 028 - 02. 5.00 0.22 0.25 0.275 5.00 0.11 0.50 0.275 0.110 muur 02 - 026 5.00 0.33 0.60 0.990 5.00 0.22 0.60 0.660 muur 025 - 026 4.00 0.22 1.20 1.054 Oostgevel 5.00 0.22 1.20 1.320 0.317 10.50 0.22 0.75 1.735 0.165 muur 01 - 025 2.00 0.22 0.25 0.110 2.00 0.11 0.50 0.110 0.055 10.891 1.112 10.000 - I E-a-3e Noordgevel 12.00 0.22 5.60 14.800 4.00 Westgevel (027, 028) 5.50 0.22 3.20 3.860 verdieping 11.60 0.22 2.40 5.430 4.180 117, 118, 119 3.10 0.22 3.40 2.320 Oostgevel 11.60 0.22 5.60 14.300 3.10 0.22 1.40 0.955 4.400 ,Zuidgevel 2 X 4.00 0.22 2.60 4.400 12.00 0.22 1.90 5.020 51.085 12.580 38.500 ' . STAAT LU (vervolg) Van het pi^ts en omschrijving Lengte Dikte Hoogte ratatael Totaal bestek j —o -o om* deuren m m m E-a-4e muur 027 - 028 4.00 0.11 2.70 1.186 0.200 muur 027, 028 - 01,02 5.00 0.11 2.70 1.488 0.400 muur 01,02 - 026,026a 5.00 0.22 0.30 0.330 5.00 0.11 2.40 1.320 muur 025 - 026, 026a 2.00 0.22 0.30 0.132 3.50 0.11 2.40 0.930 muur 121 - 122 4.00 0.11 4.00 1.760 luchtkoker 06 6.50 0.11 1.50 1.070 muren llN 2 X 11.00 0.11 5.50 15.000 1.600 Aanwerken kozijnen in best. muren, aansluitingen, enz. rond ... 2.000 26.216 2.200 23.000 E-b wanden 120-121, 122- 123, 124-125, 125-126, 126-127 5 X 4.00 3.00 60 60 STAAT IV ^bostekf ^aats en omschrijving Lengte Dikte Breedte n^n2°* Totaal m m m J-a-le begane grond 80 0.10 0.10 0.800 ie verdieping....... 104 0.08 0.23 2.714 zolder 237 0.08 0.20 3.792 platten P 45 0.065 0.165 0.45 7.751 J-a-2e 027........... 4.60 2.40 11.00 028 4.00 2.80 11.00 11N, 120 t.v.m. 127 11.00 11.00 121.00 zolder 11.00 11.00 121.00 platten P 6.50 2.30 15.00 5.00 3.00 15.00 294.00 af bestaand .... 70.00 224.00 J-a-3e A. spanten (2, ontw. 22.6 m) 45.00 0.08 0.18) B. hoekkeperspanten 23.00 0.08 0.18 C. aanloopers 7.00 0.08 0.18 2.750 D. gordingen ) E. nok > .. 116.00 0.08 0.18* F. randgording ) G. klossen.. 14.00 0.065 0.165 0.140 J. muurplaat 35.00 0.08 0.23 0.644 3.534 J.-a-6e 0.27 ... 4.60 2.40 11.00 028 4.00 2.80 11.00 01N, 02 L-. 7.00 3.00 21.00 026a.... 4.80 4.00 19.00 026 (gedeeltelijk bestaand) 12.00 llN, 120 t.e.m. 127. 11.00 11.00 121.00 195.00 J-C ' 027 2.50 0.55 1.40 028.. .. 2.00 0.55 1.10 2.50 0.55 1.40 025.. ........ 1.50 0.55 0.85 120 t.e.m. 127 8 X 1.50 0.55 6.80 11.55 STAAT V Van het ™ ^ , .. . T , Breedte » af deuren bestek Haat* en omschrijving Lengte Hoogte m». en rimen Totaal m m L-a-le 01.» 3.00 2.90 8.70 02 10.00 2.90 29.00 020 (reparatie inbegrepen) 12.00 025 I 24 00 2.90 70.00 6.0Q 026, 026a 18.00 4.00 72.00 4.00 1 In 25.00 0.90 22.60 117, 118, 119 reparaties, totaal 20.00 234.00 10.00 224.00 L-a-2e 028 13.50 2.90 40.00 10.0Q 11» 31.00 2.00 . 62 00 22-°° 102.00 32.00 70.00 L-a-3e 027 13.00 2.90 38.00 8.00 120 t.e.m. 127 8 X 13.50 2.90 320.00 32.00 358.00 40,00 320.00 L-b-le 01»..' 3.00 1.50 4.50 02... L: 6.00 2.00 12.00 05, 06, 07 (reparatie) 5.00 020 (reparatie) 6.00 025 (incl. reparatie). 6.50 6.00 39.00 026a 4.80 4.00 19.20 027 4.50 2.50 11.20 028 4.00 2.80 11.20 llN 11.10 3.00 33.00 Hz 3.00 3.00 '9.00 120 t.e.m. 127 8 X 4.ü0 2.70 86.40 117, 118, 119. 3.00 1.50 4,50 240.Ó0 L-b-2e 026 .. 4.80 4.00 19.20 02 (rondom vloerlicht) ’’ . "8 ‘ 28.00 I STAAT VI Van het Pui, raam of Aan- Aantal Breed H m2 Totaal bestek deur tal ruiten M-a-3e 11 1 2 0.40 1.50 1.20 2 0.12 1.50 0.40 2 0.40 0.20 0.20 2 0.12 0.20 0.05 2 0.40 0.40 0.30 2 0.12 0.40 0.10 2.45 III 1 4 0.20 1.50 1.20 4 0.40 1.50 2.40 4 0.20 0.20 0.20 4 0.40 0.20 0.30 4 0.20 0.40 0.30 4 0.40 0.40 0.60 5.00 A 1 4 0.50 0.40 0.80 2 1.00 0.40 0.80 4 0.50 1.20 2.40_ 4.00 B 1 2 0.60 0.40 0.40 2 1.00 0.40 0.80 2 0.50 1.20 1.20_ 2.40 C 1 4 0.50 0.40 0.80 2 1.20 0.40 1.00 4 . 0.50 1.20 2.40 4.20 D 4 2 ' 0.65 0.35 1.80 1.80 E 3 2 0.65 0.35 1.40 2 0.65 0.75 3.50 4.90 F ;... 8 2 1.10 0.40 7.00 4 0.45 1.25 18.00 25.00 _ 1 4 0.45 0.40 0.70 2 1.50 0.40 1.20 4 0.45 1.25 2.30 4 0.70 1.25 3.60 7.70 H 1 6 0.80 0.40 1.90 6 0.80 1.25 6.00 7.90 ! ■ 4 ' ! i 7 STAAT VI Van het Pui raam of Aan- Aantal Breed H Totaal bestek deur tal ruiten 6 m m M-a-3e 11.... 1 2 0.40 1.50 1.20 2 0.12 1.50 0.40 2 0.40 0.20 0.20 2 0.12 0.20 0.05 2 0.40 0.40 0.30 2 0.12 0.40 0.10 2.45 III 1 4 0.20 1.50 1.20 4 0.40 1.50 2.40 4 0.20 0.20 0.20 4 0.40 0.20 0.30 4 0.20 0.40 0.30 4 0.40 0.40 0.60 5.00 A 1 4 0.50 0.40 ~ 0.80 2 1.00 0.40 0.80 I ‘ STAAT VII Van het Onderdeel Aantal Lang Breed m2 Totaal bestek zijden ° m m M-a-2e kozijnen en deuren I 15 2 2.20 1.00 66 II 1 2 2.70 1.50 8 III 1 2 2.70 3.10 17 kastfronten 1, 2, 3 3 2 2.70 1.00 16 kleerenkastjes 2 2 7.00 2.10' 59 2 2 3.50 2.10 29 kastfronten 4 t.e.m. 10, 11 en 12. 2 2 1.90 2.10 16 120 - 127...... 8 2 2.00 2.70 86 ramen en deuren »• A 1 4 2.00 2.50 20 B 1 4 2.00 2.00 16 C 1 4 2.00 2.50 20 D 4 4 0.60 0.90 9 Dx 3 4 0.60 0.50 4 E 3 4 1.50 0.90 16 F 8 4 2.00 1.36 86 G 1 4 2.00 3.00 24 H 1 4 2.00 3.00 24 J 2 4 2.60 1.35 28 . 578 plafonds kap .. 1 ; 25; 0.50 13 boeiingen 1 30 0.25 8 lantaarn (oud) 4 10 plinten 25 0.15 • 4 balustrade 2 10 1.00 20 dakvenster .... 10 65 rond 650 STAAT VIII Van het Onderdeel Aantal Lang Breed m2 Totaal bestek zijden j m m I kozijnen, merk F.... 2 4 2.00 1.35 22 S-b-2e deuren (Q-b-3e) 8 2 2.10 1.00 34 deuren 113, 114, 11- 12, 11-13, 11-16.. 5 1 2.10 1.00 11 plinten ......... '!..... 5 rond 75 I I BIJLAGE I BESTEK No. 383 INSCHRIJVINGSBILJET. De ondergeteekende i) wonende te 2) verbindt zich door onderteekening dezes tot de aanneming van: Het verbouwen van het Koloniehuis te Bergen aan Zee van de Vereeniging „Voor Jong Nederland”. overeenkomstig de voorwaarden van aanbesteding, vervat in het bestek van bovengenoemd werk, No. 383, voor de somma van: ƒ ( gulden) voor het le gedeelte. ƒ ( gulden) voor het 2e gedeelte. Hij verklaart deze aanbieding gedurende 30 dagen na den dag, waarop de aanbesteding heeft plaats gehad, gestand te doen. De uitvoerende firma van het gew. betonwerk zal zijn: Gedaan te , den 193. De Inschrijver, J) Naam en voornamen of firmanaam voluit geschreven. 2) Volledig adres. BIJLAGE II BESTEK No. 3S3 EENHEIDSPRIJZEN Meer Minder 1 m8 ontgraven met grond storten op a.t.g.pl.... ƒ ƒ 1 m8 metselwerk in kleurig hardgrauw :... „ „ 1 m8 metselwerk voor fundeering '.. „ » 1 m8 scheidingswand (aerocrete gasbeton) „ „ I m8 bestrating met betontegels (tegels excl.).... » » I m grèsbuizon, incl. hulpstukken ... .> „ 1 m8 leggen vloertegels...... » •> 1 m8 zetten wandtegels „ „ 1 m vensterbanktegels „ ' » 1 m raamdorpelsteen „ » 1 kg balkijzer voor onderslagen „ » 1 kg gesmeed ijzer . „ » 1 kg gegalvaniseerd ijzeren pijp... „ » 1 kg lood ..... . ..,. i....'. v.. . V.. ..„ „ 1 kg zink „ n 1 m8 balkhout ■„ » 1 m8 kaphout » 1 m8 vuren vloer » » 1 m8 dakbeschot met tengels en latten » 1 m8 tengelwerk „ » 1 m8 schuurwerk voor wanden „ » 1 m8 witpleisterwerk voor wanden „ » ' 1 m8 witpleisterwerk voor plafonds (incl. rieten). ,. „ I m8 dubbel dik glas in houten raam............ „■ » 1 m8 sheetglas in houten raam.... ,, „ I m8 schilderwerk, nieuw houtwerk » 1 m8 betonemaille - » 1 uurloon voor een timmerman „ » 1 uurloon voor een metselaar » 1 uurloon voor een sjouwerman ,, >» Behoort bij de inschrijving van: BIJLAGE III BEGROOTING BESTEK No. 3S8 het I ^heid61 Omschrijving Mate- Te- Loon Te- Totaal bestek' ileicl riaal zamen zamen le gedeelte ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ A. Algemeerie onkosten voor loods, water, licht drukken, etc B. Sloopwerken. „ C. le 100 m3 ontgraven „ 2e aanvullen 3e 5 m sclioeiing 4e drooghouden / ” / D. | Gewapend betonwerken. le 1.50 m8 werkvloer „ 2e 7.00 m3 vloeren op zand t 3e 7.00 m3 vrijdragende vloeren, trappen, etc f ” / E- Metselwerken, enz. a le 5.50 m3 fund. metselwerk ....,, 50 m3 vlijlaag „ 2e 10 m3 trasraam ff ff 3e 38.54 m3 opgaand buitenwerk . „ 4e 23 m3 binnenmuren ....... „ 5e 15m3 klamp..,.. () b 60 m3 scheidingswanden.... „ c tegelbestrating d omleggen best. rio- leering 1 10 m ijzeraarden buis „ • - • | /; . ”■ f E- Tegels, etc. (tegels pro mem.) f . vloertegels leggen ms wandtegels zetten ” ® m badcelsteen metselen I Transporteeren ■ f \ f f i t BIJLAGE III (vervolg) Y*? I Hoeveel- Omschrijving Mate-| Te- Loon Te- Totaal net vjiiiseiiiijviug naai zamen zamen bestek neiQ I «, Transport ƒ f f f / c le 20 m vensterbanktegels 2o 22 m raamdorpelsteen »> » d 50 m2 terrazzo plinten, neuten, dorpels j reparatie >» e 170 m2 pannen, inch hulpstukken » » / / . G. Metaalwerken. a 800 kg getrokken staal '»> b 300 kg gesmeed ijzer » c 5 m geasph. ijzeren pijp (incl. hulpstukken) .. ,, - d 40m gegalv. ijzeren pijp .. » >» e 10 m koperen pijp *//! .... 16 m koperen pijp *l4" .... 10 m koperen pijp a/«" .... 9 st. stopkranen */," ... Montage. ' „ f 400 kg lood „ g 250 kg zink „ | h Hang- en sluitwerk (pro mem.) j 15 st. kozijnen, merk I .... ■ n ;J 1 st. kozijnen, merk II ... J t> 1 st. kozijnen, merk III... (> k le 115 m metalen schilderij- lijstjes „ 2e 100 m metalen plinten f> 3e afdekkap luchtkanaal ; 4e afdekking afvoeren .. 1 1 f jj Sanitaire installatie. ,0 toestellen (pro mem.) Transpoiteeren f f f f f BIJLAGE III (vervolg) van Hoeveel- , •' . Mate- Te- IT Te- vt., ■ het , ., Omschrijving , Loon Totaal b t k heid J 5 naai zamen zameaj Transport ƒ ƒ f f f montage „ 2e montage „ r J. Timmerwerk. a le 7.75 ms balkhout „ „ „ 2e 225 m2 vloerhout „ „ 3e 3.5 ms kaphout „ ,, 4e 170 m2 dakbeschieting „ 5e 25 m2 plafonds kap „ „ 27 m smeerstrooken ,, » 30 m boeiing 1 „ 42 m vulstukken en ruiters „ I ,, 25 m2 riftvloer „ 6e 195 m2 tengelwerk •„ >, 7e 25 m plint „ . » 8e luik in plafond „ . . „ 9e balustrade >> 10e 12 m2 zonnewachters „ »> ' 11e dakvenster, compleet „ » b 15 st. merk I „ „ 1 st. merk II ............ ,, » 1 st. merk III ............. „ , 1 st. merk A „ »» 1 st. merk B „ » 1 st. merk C „ >* 1 st. merk G „ . » 1 st. merk H‘ » 4 st. merk D „ ». 3 st. merk Dx I.„ : 3 st. merk E.' „ >, 8 st. merk P.' V» i 2 st. merk J. „ ». kasten t.e.m. 12. 4 st. kleerenkastj es „ .. 8 st. kasten..' „ » 3 st. kasten verplaatsen... „ » c 12 m2 betimmering achter radiatoren ». Transporteeren f f f ' f f BIJLAGE Hl (vervolg) Vmi Hoeveel- n , .. . Mate- Te- lT Te- rp . , het , • j Omschrijving , Loon Totaal bestek heid J ° naai zamenj zamen Transport / ƒ ƒ i f f K. 30 m2 mastiekbedekking.... ƒ L. Stucadoorwerk. a je 225 m2 schuurwerk 2e 70 m2 p.c. schuurwerk voor betonemaille ge 320 m2 blauwpleisteren „ jj je 240 in2 plafonds 28 m2 betonplafonds „ / / jyj Olas- en schilderwerk. & je vloerlicht-Vera-lux... „ wandlicht-Vera-lux... „ 2„ kast in 028 68 m2 dubbeldik glas „ 8' . sheet glas „ ^ meniewerk, totaal 2 650 m2 schilderwerk „ ge reparatie „ . muren van 02 ...... „ ge 100 m2 radiatoren en pijpen . „ ^ Diversen. . 70 m2 betonemaille Ie „ 0e 60 uurloonen timmerman •» 50 uurloonen metselaar . >» 70 uurloonen sjouwerman >> 3e rubber 99 etemitbuis / i aan materialen f aan loonen * „ 1 Transporteeren / f f f ' f BIJLAGE III (vervolg) hf Hheldel' Omschrijving S' zamên Loon zamênTotaal bestek Transport ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ Uitvoering, sociale lasten, winst, etc. ... » / Posten. 5 m2 vloertegels .... ƒ 5.— ƒ 25 65 m2 wandtegels ,5.— „ 325 5 m2 badcelsteen ... „ 8.— „ 40 hang- en sluitwerk... „ 400 sanitaire artikelen ... ,, 550 onvoorzien ;.... „ 300 „ 1640 Totaal generaal f Opmerkingen of aanvullingen: BIJLAGE III (vervolg) het I eH Omschrijving Mate- Te- ^ Te' ' bestek "elcl | J naai zamen samen 2e gedeelte. O. Sloopwerk. f f f f P. Metselwerken. a le 2.5m8 metselwerk „ t n 2e 6 m8 klamp ft b 30 m8 scheidingswanden.... „ „ f f Q. Tegels. 10 m2 wandtegels zetten.... (tegels pro mem.) f f R. Metaalwerken. a 500 kg getrokken staal b 10 m gegalv. ijzeren buis .. c koperen pijp v. d. waterleiding 1 stopkraan 5 4 tapkranen d hang- en sluitwerk (pro mem.) e le 20*m metalen schilderij- lijstjes 2e 20 m metalen plinten afdekking afvoeren.. f f 8. Sanitaire installatie. le toestellen (pro mem.) montage 2e montage ƒ / T. Timmerwerken. a le 30 m2 vloer 2e 30 m2 tengelwerk Transportoeren f f f f BIJLAGE III (vervolg). . , Hoeveel- - Mate- Te- T Te- _ , , Let c •, Omschrijving . , Loon Totaal bestek ^eid J 6 naai zamen zamen Transport / f f f f 3e 25 m plinten b Ie 2 kozijnen, merk F.. 2e stellen van binnendeuren 3e d deuren bekleeden met triplex c 2.5 m2 betimmering achter radiatoren / / U. . Stucadoorwerken. a 90 m2 schuurwerk voor wanden b 30 m2 pleisterwerk plafonds. c reparatie ƒ / V. Glas- en schilderwerk a 6.5 m2 dubbel dik b le meniewerk 2e 72 m2 schilderwerk 3e reparaties I ƒ aan materialen ƒ aan loonen ƒ uitvoering sociale lasten winst Posten. 10 m2 wandtegels.... ƒ 5.— ƒ 5C hang- en sluitwerk.. . „ 4C sanitaire artikelen .'.. „125 f 215 Totaal generaal f Opmerkingen of aanvullingen-. VRAGEN. 1. Noem eens eenige soorten van bestekken. 2. Wat omvat het voorloopig ontwerp van een bouwwerk. 3. Welke zijn de belangrijkste zaken die in het uitvoeringsontwerp behandeld worden? 4. Wat is een aanwijzing? 5. Wat verstaat men onder een „onderhoudstijd”? 6. En wat is een „onderhoudstermijn” ? 7- Wanneer wordt een werk voor de tweede maal opgeleverd? 8. Hoe is daarna de verhouding van den aannemer tegenover de opdracht? 9. Wie zijn aansprakelijk voor het bouwwerk wanneer dit geheel of gedeeltelijk vergaat door de gebrekkige samenstelling ? 10. Waarin kan men de algemeene voorwaarden in een bestek onderverdeelen ? 11. Hoe is een bestek in het algemeen in te deelen? 12. Wat wordt in den regel beschreven in de verschillende afdeelingen? 13. Wat verstaat men onder een verrekenpost? 14. Noem voorbeelden. 15. Is er verschil tusschen een verreken- en een stelpost? 16- Wat gebeurt er wanneer zulke posten overschreden worden? 17. Mag een architect de artikelen van een stelpost voor het werk bestellen? 18. Mag hij ze ook koopen? 19. Wat verstaat men onder eenheidsprijzen? 20. Hoe zult ge het artikel „wand- en vloertegels” in een bestek vermelden ? 21. Op welke wij ze dient men rekening te houden met de verschillende kortingen welke in den handel gebruikelijk zijn? 22. Voor wiens rekening is gewoonlijk bij sanitaire artikelen het stellen en aansluiten? 23. Hoe wordt dit alles omschreven en geregeld? 24. Wat verstaat men onder bijwerk? 25. Mag een architect zelfstandig de omvang van dit bij werk regelen? 26- Is de aannemer verplicht het uit te voeren? 27. - Wat gebeurt er wanneer geen onvoorzien werk, waarvoor wel een post vermeld was, wordt uitgevoerd? 28. Op welke verschillende wijzen kunnen de opsommingen der werkzaamheden in de „Eerste Afdeeling” worden omschreven? 29. Het behandelen van een bestek voor verbouwingswerkzaamheden kan verschillende moeilijkheden opleveren; waaraan, heeft men in het bijzonder te denken? 30. Hoe staat het met de belendingen; welke maatregelen kunnen daarvoor noodig zijn? 31. Mag een architect in het bestek een bepaald merkartikel voorschrijven? 32. Hoe regelt men dit onderdeel? 33. Wat behelst de „Tweede Afdeeling” van een bestek? 34. Is het noodig deze voorschriften telkens voor ieder bestek te herhalen ? 35. Hoe heeft men dit geregeld? 36- Welke algemeene voorschriften kent ge? 37. Door wie werden ze vastgesteld? 38. Hoe wordt de duur van een bouwwerk in de bestekken omschreven? 39. Wat gebeurt er wanneer de opleveringtij d overschredèn wordt? 40. Wat verstaat men onder „termijnen”? 41. Hoe worden deze in het algemeen geregeld? 42. Is een aannemer ook tot onderhoud van het werk verplicht? 43. Hoe wordt schade, kennelijk niet veroorzaakt doof derden, tusschen Directie en aannemer geregeld? 44. Noem enkele van de voornaamste voorschriften die in de A.V., 1ste afdeeling worden behandeld? 45. 'Wanneer kan een korting op de aannemingssom worden toegepast? 46. Wat kan de Directie van een bouwwerk doen wanneer de aannemer „in gebreke” blijft? 47. Hoe moet worden gehandeld bij onvermogen of overlijden van den aannemer? 48- Wat verklaart het B.W. hieromtrent? 49. Wat verstaat men onder een cessie? 50. Op welke wijze wordt meer- en minderwerk verrekend? 51- Hoe kan gehandeld worden wanneer tijdens of na een werk geschillen tusschen aannemer en Directie optreden? 52. Wat verstaat men onder een „bindend advies”? 53. Is de aannemer verplicht de uitspraak van een arbitragecommissie op te volgen? 54. Waarom draagt men in den regel de beslissing van een geschil niet aan den rechter op? 55. Wat verstaat men onder een „compromis”? 56. Wat is een arbitraal beding? 57. Wat beschouwt men, in verband met den opleveringstijd, als „overmacht”? 58. Wat doet men wanneer de opleveringstijd werd overschreden ? 59- Hoe handelt men in verband met verzekering van het bouwwerk? 60. Maak eens een verdeeling der betalingstermijnen voor een werk van ƒ 30.000.—, ƒ 60.000.— en enkele grootere en kleinere. ,voor jong neder land ! verbouwing kolonie huis Bergen aan zee. schaal idioo.blad 1. yoor jong nederland. verloouwing kolonie kuis Bergen aan zee. schaal 1 d 100. blad 2. ,voor jong neder land ' verbouwing kolonie huis Rerqen aan zee. schaal ia ioo, 1 a 20. blad 3 ,Voor jong neder land. verbouwing kolonie buis Berqen aan zee. scbaal -ia 100, -i azo. blad 4. .voor jong neder land' verbouwing kolonie buis Bergen aan zee. scbaal blad S