HOUT VAN OERWOUD TOT v INTERIEUR DOOR W. BOERHAVE BEEKMAN HOUT-EXPERT MET EEN INLEIDEND WOORD VAN Dr. Ir. ]. Ph. PFEIFFER BANDTEEKENING EN ILLUSTRATIETEEKENINGEN VAN HENK BAAREN UITGAVE VAN DE N. V. UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ /E. E. KLUWER, DEVENTER INHOUD INLEIDING door Dr. Ir. J. Ph. Pfeiffer, Oud-Privaat-docent aan de Technische oogeschool te Delft, Oud-Adviseur van den gouverneur van Suriname inzake hout-aankap-aangelegenheden. VOORBERICHT. HOOFDSTUK I. DE AANKAP | Bra7H?iSri?far^ei. °?rv^°uden van Brazilië - Historische terugblik - De ontdekking van stad van rT m ü '6t H^'n neemt namens de West-Indische Compagnie de hoofdvan Nassau Dp'Hr t " D" bneleidvolle regeeringsperiode van Graaf johan Maurits rrir * M-r ■s ^ HOOFDSTUK II. ONTBOSSCHING °ntbdrSgtteistenrd^0rh:°H0Steli n °e ge™'§e" van de droogte - Een bezoek van men?chén en ve2e d6n " "Herdersvorst Pedro Augustinho - De uittocht HOOFDSTUK III. HERBEBOSSCHING 65 sDcLr-%TredndednLB^N^?Che ReAgeering..- Her^ossching op kleine en groote boomsoorten - Het nieuwVwoud^ rahe " Wljze van aanplanting en keuze der HOOFDSTUK IV. DE BOSSCHEN DER WERELD EN HUN VOORNAAMSTE HOUTSOORTEN 79 houtsoortèn° e^genschleDDTntTei"h0nek " ,Handels" en wetenschappelijke namen der de wereld ' Hout hnn^ g . ü 'mp°rt e" exPort van hout " Een reis over Eilanden, Centraal Amerika" ï°! ï T Zuid"Amerika' West-Indische entraal-Amerika, Noord-Amerika, Europa, Azië, Afrika en Australië. HOOFDSTUK V. DE GROEI VAN EEN BOOM 329 De levensfuncties van den stam - De wijze waarop de boom groeit - Spinthoutboomen - Rijphoutboomen - Kernhoutboomen - Kernrijphoutboomen - Boomen met valsche kern - Stamvorming - De bouw van het naaldhout - Determinatie - Houtherkenning - De historie van den boom - Handelshoutsoorten - Handelsnamen en botanische namen - Het ontstaan van de teekening en de kleur van hout. De vervaardiging volgens de moderne methodes - Rauw, gekookt of gestoomd snijden en schillen - In de fineerfabriek - Machinaal drogen, lijmen, persen, schrapen en schuren - De verschillende lijmsoorten - Gebruikelijke afmetingen. HOOFDSTUK VII. TOEPASSINGEN v. FINEER. INLEGWERK 381 Zoo oud als de pyramiden - Inlegwerk bij de Egyptische, Babylonisch-Assyrische en Oostersche Kunst - De Renaissance, bloeitijdperk van inlegwerk - De moderne kunstproducten op het gebied van inlegwerk - De klassieke houtsoorten - Hedendaagsche woninginrichting eischt toepassing van moderne materialen. HOOFDSTUK VIII. BEELDHOUWWERK EN SNIJWERK . . 395 Grepen uit de historie en het heden betreffende een tijdperk van achtenveertig eeuwen. Het moderne beeldhouwwerk vertegenwoordigd door inzendingen van ruim dertig hedendaagsche Nederlandsche beeldhouwers. (Ruim 90 foto-reproducties.) Grepen uit de historie en het heden betreffende een tijdperk van ca. vierendertig eeuwen - De moderne meubelen hoofdzakelijk vertegenwoordigd door inzending van hedendaagsche Nederlandsche meubelontwerpers. (Ruim 90 foto-reproducties.) Grepen uit de historie en het heden betreffende een tijdperk van vijf eeuwen - De moderne interieurs vertegenwoordigd door inzending van ruim dertig hedendaagsche Nederlandsche binnenhuis-architecten. (Circa 90 foto-reproducties.) ~HOOFDSTUK XI. DE WERELDMACHT VAN HET HOUT. 687 Samenstelling van den wereldhouthandel - De gebruiksdoeleinden en de gebruikers Hout en boschstatistiek - Onderwijsinrichtingen op het gebied van hout - De resultaten der moderne houttechnologie en chemie - De zegen van het hout. HOOFDSTUK VI. FINEER EN TRIPLEX . 357 HOOFDSTUK IX. MEUBELEN IN HOUT 501 HOOFDSTUK X. INTERIEURS IN HOUT 593 ALPHABETISCH REGISTER (I, II en III) 697 GERAADPLEEGDE LITERATUUR 717 NAAMLIJST VAN HEDENDAAGSCHE BEELDENDE KUNSTENAARS, WAARVAN WERKEN GEREPRODUCEERD ZIJN 721 MIJN BROEDER IN MEMORIAM INLEIDING. Er zijn menschen in onze samenleving, die het groote voorrecht hebben, een werkelijke liefde te koesteren voor hun dagelijksch werk of voor de materie waarop die bezigheden betrekking hebben. Tot die gelukkige menschen behoort de schrijver van dit boek. Uit eigen ervaring weet ik, in welke mate het hout in staat is, de bijzondere belangstelling te wekken bij hen, die er een studie van maken, hoezeer het in staat is de gedachtensfeer in beslag te nemen en hoe zwaar het valt het daar weder uit te bannen. Het hout toch is — in tegenstelling met de meeste andere bouwmaterialen — een voortbrengsel van de levende natuur. Voor een philosophisch aangelegden beschouwer vertoont het in al zijn gecompliceerdheid en veelvormigheid veel overeenkomst met de menschheid. Het boeit hem door de veelvuldigheid der soorten, door de tallooze variaties bij individuen van een soort, ten gevolge van verschillen in groei, plaats, klimaat en bodemgesteldheid, ziekten of vervormingen en bovenal door de zeer fraaie resultaten, die verkregen kunnen worden door harmonische combinatie van \ ^rschillence soorten en door het op de juiste wijze gebruiken va" de bijzondere kwaliteiten van enkele uitgezochte individuen. H is aan ook deze liefde, die Boerhave Beekman er toe gebracht heeft, "t werk „Hout, van Oerwoud tot Interieur" samen te stelle. . :t den geheelen opzet blijkt, dat het niet geschreven is met het oogmerk van winstbejag, noch uit persoonlijke ijdelheid. Dit boek is vo<. rtgekomen uit de behoefte ook anderen die dagelijks met hout omgaa.', en dat is feitelijk wel iedereen, ook iets te laten ondergaan van de groote bekoring die van „het Hout" uitgaat. De verhalende trant vaarin het geschreven is, die de materie gemakkelijker toegankelijk ^aakt voor den niet-technischen lezer, wordt hierdoor verklaard. _ 'p eenigszins populair-aandoende vorm doet echter allerminst aan het feit, dat het boek zeer veel belangrijke en door velen uu zeer gewenschte gegevens bevat, omtrent de herkomst, de winning, o. eigenschappen en de toepassing van tallooze hardhoutsoorten, die men elders tevergeefs zal zoeken. Daarom vult dit boek in meer dan een opzicht een herhaaldelijk sterk gevoelde leemte in de Nederlandsche houtliteratuur aan. Bovendien verschijnt het juist op een tijdstip, dat er allerwegen een verhoogde belangstelling in het hout wordt waargenomen. Een zeer groote hoeveelheid werk heeft de schrijver verricht, om de gegevens voor dit boek bijeen te brengen en te schiften, omdat hij daarbij zooveel mogelijk gebruik gemaakt heeft vart gegevens en inlichtingen uit de eerste hand. Op enkele ondergeschikte punten is misschien iets neergeschreven, waarover verschil van meening kan bestaan, maar niemand die van de groote moeilijkheden, die deze materie biedt, op de hoogte is, zal dit als een werkelijk bezwaar tegen den inhoud kunnen aanvoeren. Boerhave Beekman's groote accuratesse en toewijding, die mij zoo goed bekend zijn uit den tijd dat hij de colleges en practische oefeningen van het Laboratorium voor Technische Botanie der Technische Hoogeschool te Delft volgde over de technische eigenschappen, de identificatie en de onderzoekingsmethoden van hout, zijn een waarborg, dat men de gegevens uit zijn boek als betrouwbaar, wei-overwogen en ,,up to date" mag aanvaarden. In de hoofdstukken, die over het gebruik van hout in het intérieur handelen, heeft de schrijver uitdrukking gegeven aan zijn bewondering voor de aesthetische mogelijkheden, die de juiste toepassing van het materiaal biedt, door middel van een overvloed van fraaie afbeeldingen van beeldhouwwerken, meubels en betimmeringen. Naar mijn overtuiging zal dit boek ook een bevruchtenden invloed kunnen hebben op het werk van menigen kunstenaar en architect en er toe bijdragen, de belangstelling van verbru,. ers in alle kringen voor het hout zeer te verhoogen. Als deze overtuiging ook werkelijk juist blijkt te zijn, dan zal dat wellicht de eenige, maar zeer zeker ook de mooiste belooning zijn, die de schrijver zich in zijn bescheidenheid wenscht. Allen die Boerhave Beekman van nabij kennen, zullen hem die van harte toewenschen. Bussum, Januari 1939. J. PH. PFEIFFER. . VOORBERICHT. Een boek te schrijven over: „Hout in de practijk", dat was reeds vele jaren geleden mijn doel. Tijdens een langdurig verblijf in Zuid-Amerika verzamelde ik veel materiaal betreffende menschen, dieren, bosschen, boomen en hout. Toch bleek dit geheel onvoldoende te zijn. Na terugkeer in Nederland door Curatoren der Technische Hoogeschool te Delft in de gelegenheid gesteld eenige jaren colleges en cursussen te volgen in het microscopisch en microchemisch onderzoek en de identificatie van hout, onder leiding van Dr. Ir. J. Ph. Pfeiffer, bleek mij hoe weinig ik, niettegenstaande een zekere dosis practische kennis en ervaring, van het materiaal „hout" afwist. Mijn in Brazilië opgedane kennis bleek na al die jaren in een beginstadium te verkeeren. Het eerste dat ik toen deed, was, mij met practisch alle deelen der wereld in verbinding te stellen inzake het verkrijgen van origineele houtmonsters en uitgebreide lectuur over hout. Na eenige jaren waren ruim duizend verschillende houtsoorten in mijn bezit. Het dagelijksch werk en mijn reizen stelden mij daarna in de gelegenheid, tien jaren theoretische en practische kennis op te doen, gegevens te toetsen en te vergelijken. En hoe meer men leert, hoe duidelijker men beseft nog weinig te weten. Mijn hoofddoel, een boek te schrijven over hout, dat practische waarde zou bezitten, hield mij na twintig jaren nog steeds bezig. Niettegenstaande de oppervlakkigheid waardoor de NoordAmerikaansche wijze van weergeven dikwijls bedreigd wordt, heb ik getracht, met omzeiling van die klip, een boek te schrijven in gezonden Amerikaanschen trant. Zooveel mogelijk is er voor gezorgd geen droge lectuur te geven,den lezer niet „op een houtje te laten bijten". In gedachten heb ik mij gericht tot allen die voor de kostelijke gave, den mensch geschonken in den vorm van het hout, belangstelling hebben, al is daarbij in de eerste plaats gedacht aan allen, die hout verwerken of laten verwerken. Datgene wat meer algemeen bekend geacht mag worden, zooals het zagen, drogen, stapelen, schaven en verduurzamen van hout, alsmede het bespreken van de gebreken, is verwaarloosd. Wie dat interesseert heeft een groote keuze uit bestaande lectuur. In het boek zijn vele vragen, door binnenhuis-architecten, meubelfabrikanten, ingenieurs, bouwkundigen, houthandelaren en studeerenden in den loop der jaren mij gesteld, beantwoord. Aan de romantiek van de houtwinning en de schoonheid van het hout, waar elke stam die opengesneden wordt, een openbaring is (wijl de natuur nooit repeteert), is een belangrijke plaats ingeruimd. Nauw daaraan verbonden is weergegeven datgene wat de mensch in den loop der eeuwen met dit materiaal, hetzij als uiting van zijn religieuze gevoelens, hetzij tot bevrediging van zijn aesthetischen scheppingsdrang, of uit utiliteits-overwegingen heeft verricht. Tenslotte een woord van dank. Aan Hare Majesteit de Koningin voor het bereidwillig toestaan, dat foto's ten Paleize werden genomen ter illustratie van het boek. Aan mijn oud-leermeester Dr. Pfeiffer, die mij reeds vele jaren naar aanleiding van gestelde vragen met groot geduld uit zijn schat van kennis en ervaring heeft willen voorlichten. Aan meer dan zeventig beeldende kunstenaars, voor de ontvangen reproducties van hun werk. Aan de conservatoren van binnen- en buitenlandsche Musea voor de afgestane foto's. Aan het Koloniaal Instituut, de Directie van Rijks-Monumentenzorg, de Nederlandsche Heidemaatschappij en de^ Directies der Scheepvaartmaatschappijen voor de verstrekte foto s. Aan meer dan zestig Consuls-Generaal en Consuls voor de gegeven inlichtingen. Aan mijn vriendenkring voor de gewaardeerde aanwijzingen. Moge het boek beantwoorden aan het doel waarvoor het ge- schreven iS' BOERHAVE. DE AANKAP „Zoo gebied nu dat men mij cederen uit den Libanon houwe : en mijne knechten zullen met uwe knechten zijn, en het loon uwer knechten zal ik u geven, naar al dat gij zeggen zult; want gij weet dat onder ons niemand is die weet hout te houwen gelijk de Sidoniërs". (Boodschap van Koning Salomo aan Koning Hiram omstreeks 1014 v. Chr.). I. KON. 5:6. EERSTE HOOFDSTUK nUUl nnlNNnrrtlN, KOSÜ- baar, edel hout voor duizenderlei bestemming, dat is ons doel. Daartoe hebben we eenige weken geleden het Moederland verlaten en bevinden ons nu op een tweehonderd mijlen afstand van de Braziliaansche kust. Nog één dag .... en we zullen dit wonderbare land, met zijn groote contrasten, aanschouwen. Gedurende de reis hebben we een kleine studie gemaakt van zijn historie, in het bijzonder wat de Hollandsche kolonisatie betreft, en geven het resultaat hierbij in het kort weder. HISTORISCHE TERUGBLIK. Zeevogels vlogen haastig naar het Zuid-Westen! De zevenendertigjarige Portugeesche zeevaarder, Pedro Alvarez Cabral, die zich, zonder het te vermoeden, met zijn schepen in de nabijheid van de nog onbekende kust van Brazilië bevond, staarde die zeevogels vol verbazing na. Hun vlucht was een landwaartsche vlucht. Was er in die richting dan ook land te vinden ? Cabral achtte dit feit voldoende belangrijk om het in zijn scheepsjournaal, anno Domini 1497 te vermelden. Drie jaren nadien kreeg Cabral in Portugal van den eenendertigjarigen zeevaarder Vasco da Gama de opdracht langs het Zuiden naar Indië te varen. Hij, Vasco da Gama, had dien tocht na een reis van zesentwintig maanden, met verlies van de helft van zijn scheepsvolk, juist volbracht. Cabral was de vreemde vlucht van die zeevogels nog niet vergeten en onderweg zijnde nam hij het den equatorialen stroom De zeevaarder Cabral. niet kwalijk dat die hem in de richting dreef waar de zeevogels indertijd land verwachtten. En waarlijk eenige dagen later aanschouwde hij de palmboomen van een vreemde, nieuwe kust. „Land van het heilig kruis", zoo noemde de jonge Edelman dit onbekende oord, toen hij op 22 April 1500 met zijn smaldeel van dertien schepen het anker voor de kust van Brazilië liet vallen Ook Brazilië was ontdekt. Wel was de Spanjaard Vincente Yanez Pinzon reeds in 1499 op de Braziliaansche kust verzeild geweest, doch van praktisch historisch standpunt bezien is Cabral de ontdekker Verheugd zond Cabral één der schepen naar Portugal terug om officieel aan den koning de blijde tijding te brengen. Brazilië werd een Portugeesche kolonie, al moest dit land het ook dikwijls met Engeland, Frankrijk, Spanje en Nederland deelen. Honderdvierentwintig jaren later landde een zesendertigjarige Delfshavensche reederszoon, ex-galeislaaf, nu Vice Admiraal, op deze kusten. Met drie schepen voer deze onversaagde den nauwen ingang van de Allerheiligenbaai (thans Bahia) binnen en veroverde, onder geschut der forten, drieëntwintig Spaansch-Portugeesche c».« L r 11 • De RfaH tnon A \/rs n Rro-7iliö \A/orrl in n-aam van Ac* l . 1.WV. I I VJ I IUUI VJOtUU T ai I L-» I UZ-IIIV., "V.1 VJ I I I l lUUl I I T UI I **est-lndische Compagnie in bezit genomen. De buit bestond °nder meer uit een groote partij verfhout (Pau Brazil). Deze verovering stond bij den zeerob meer in tel dan die van de Zilvervloot. Aangelokt door het succes en de enorme winsten der Nederandsche Oost-Indische Compagnie, was namelijk op 3 juni 1621 e West-Indische Compagnie opgericht. Prins Maurits en de Stadouderspartij hadden reeds lang de oprichting in de hand gewerkt, °cn Johan van Oldenbarnevelt en zijn machtige aanhang, die vrede Spanje wilden, kantten zich er zoo lang mogelijk tegen. De energieke en hoogst bekwame Zuid-Nederlander Willem sselinx, die tot de West-Indische Compagnie den stoot gaf, wilde een koloniseerend handelslichaam van maken, doch het werd, °oals Busken Huet zoo raak kenschetste: „Een naamlooze ven°°tschap voor de kaapvaart". , Nu, in het derde jaar van haar bestaan, was dit de eerste groote Ujt. De heeren van XIX, die over een gestort kapitaal van zeven 1 Moen gulden beschikten, met 2 ton subsidie per jaar van de I ^en-Generaal, begonnen moed te krijgen. Doel der Westlsche Compagnie was het aantasten van Spaansche en Portusch 6 'co'onies en het buit maken van Spaansche koopvaardijjar eP®n- Wij moeten hierbij bedenken dat de oorlog na het twaalfoncf tan^ weer in vollen gang was en dat de Portugeezen (die H0|fr Spaansche heerschappij waren) hun koloniale havens voor de hu, ^ers gesloten hadden. Als de Spanjaarden van hun machtige hen r°nnen' den edelmetaal-toevoer van Peru en Mexico, die Wer /^de in staat stelde het groote leger op de been te houden, en ,en ^gesloten, zou hun kracht in Nederland ook verzwakken bra ,e aandacht van Nederland worden afgeleid. De Zilvervloot pQ **"% dividend, doch Bahia was toen reeds weer in Spaansch- ln 'jlf^sc'1e hanclen gevallen. 0rn er '0 kwamen de Hollanders weer in Brazilië, nu in Pernambuco, ^ingewe t 'aren te 'jven• Geleidelijk werd het een Nederlandsch bestond WaS er 'n ^ec'er'anc' vveinig enthousiasme. Landhonger en die no^ niet' de heeren van XIX raadpleegden hun boeken bestaan °i°nc'en §een gunstige cijfers. In de vijftien jaren van haar had de West-Indische Compagnie ruim acht honderd schepen met achtenzestig duizend matrozen uitgerust, doch er waren „slechts" vijfhonderdvijftig schepen op den Spanjaard veroverd. De „cost" bedroeg vijfenveertig millioen gulden en de „baet" zevenendertig millioen gulden. Die „baet" bestond ook dikwijls uit ladingen hout. Ze zagen nu wel in dat het wachten op buit voor hun zakelijke handelspolitiek te wisselvallig werd. De Vlaming Usselinx kreeg gelijk. Er diende een handelskolonie gevormd te worden, die regelmatig goede winsten afwierp. Ook kwam uit Brazilië de noodkreet: „Het schijnt dat men ons geheel vergeten heeft. Wij zijn in groot gevaar en moeten machteloos toezien dat de kreupelhout-gevechten een revolutie voorbereiden". Een éénhoofdige leiding, alleen aan hen verantwoordelijk, was voor Brazilië noodzakelijk. Hun keus, met instemming van Prins Frederik Hendrik en de Staten-Generaal gedaan, strekte hen tot Johan Maurits de „Braziliaan". eer- Graaf Johan Maurits van Nassau, petekind van Prins Maurits, °P Dillenburg geboren, een geleerde, staatsman en kunstkenner, jyiaar bovenal een man met een warm hart, die bij iedereen waarmee .'j in aanraking kwam een onvergetelijken indruk achterliet, ziedaar 'n korte woorden een omschrijving van den Gouverneur-Kapitein en Admiraal-Generaal van Nederlandsch-Brazilië. Hij was juist bezig met den bouw van zijn huis (op de plaats van het tegenwoordige Mauritshuis in den Haag) volgens de plannen Van Jacob van Campen en uitvoering van Pieter Post. Reeds zijn keus ^an metgezellen voor den verren tocht geeft een blik op zijn karakter. ~*e vermaarde natuurkundige Willem Piso uit Leiden was zijn arts, jjje Duitsche astronoom Georg Marcgraf zijn natuurvorscher, Pieter 0st was zijn bouwmeester, Frans Post en Albert van den Eeckhout *'jn kunstschilders, Ruiters zijn sterrenkundige, Cralitz zijn wiskundige. Zijn vriend en buurman Constantijn Huijgens zou voor ^n afbouw van zijn woning zorg dragen. Op een guren dag in ^ctober 1636 vertrok het gezelschap, alsmede zevenentwintig "onderd man ter versterking van de bezetting, in twaalf schepen u't de haven van Texel en op 23 Januari 1637 landden ze onder de §'°eiende tropenzon aan de kust van Pernambuco (Recife). >,lk vond hier een der schoonste landen der wereld" schreef nieuwe Gouverneur-Generaal eenige weken daarna aan de Staten van Holland. En waarlijk, men behoeft de schilderstukken yan Frans Post en van den Eeckhout in het Rijksmuseum, in het ^uritshuis, in het museum te Kopenhagen en uit particuliere Verzamelingen maar te aanschouwen om te kunnen begrijpen, welk ®en indruk het landschap op dezen kunstliefhebber Maurits de ~.raziliaan heeft gemaakt. Zijn taak was lang niet gemakkelijk. garnizoen bestond uit drieduizend soldaten, duizend matrozen en duizend Brazilianen. De bevolking was een staalkaart van alle [jatiën. Hollanders, Portugeezen, uit Europa gevluchte Joden, u'tschers, Franschen, Spanjaarden, Engelschen, leren, Negers Indianen met al de uit vermenging dier rassen geboren Mestiezen, rsolen en Mulatten. ^an alle kanten loerde de vijand, vanuit het oerwoud maakten ^e§geloopen negerslaven en roofzuchtige Indianen, onder aandring van Portugeezen, strooptochten. Vanuit de vesting Porto alv0 bestookte de Portugeesche graaf Bagnuola met een paar u'Zend man het bezette gebied. ten moeilijke tocht naar het binnenland volgde. Tropische hitte, nvoldoende voedingen nachtverblijf, drinkwater-gebrek, muskieten ardvlooien en ongebaande wegen. Doch Johan Maurits overwon. Schilderij van Frans Post. Het binnenland van Pernambuco omstreeks 1640. En nu het verschil met anderen van zijn tijd. Hoog steekt hij boven hen uit. Hoewel hij het verlies van zijn jongeren broeder Ernst betreurde, die bij den aanval gesneuveld was, verbood hij alle plundering en noodigde den Portugeeschen commandant met de gevangen officieren aan zijn tafel. Maurits wilde „den vijand behandelen, zooals hij in gelijke omstandigheden behandeld wenschte te worden". Teruggekeerd in Recife begon hij zijn opbouwenden arbeid. Evenals zijn beroemde voorzaat Willem de Zwijger liet hij vrijheid van Godsdienst afkondigen (al werd deze weer beknot door de bedisselende heeren van XIX). johan Maurits schreef: ,,'t Is beter een ingewortelde meening te eerbiedigen dan ze te verbreken." Hij boezemde door zijn voorbeeld en verstandige wetgeving aan de dikwijls ontmoedigde bevolking vertrouwen in. Tucht en orde waren in Noord Brazilië langzamerhand onbekende begrippen geworden. „Aan de andere zijde van den evenaar bestaat geen zonde meer" was het gevleugelde woord geworden. Overal werden scholen opgericht, zoowel voor de vrijen als voor de slavenkinderen. Verschillende ziekenhuizen werden gebouwd. Hij beschouwde den slaaf niet als „uitvaagsel der menschheid", al was hij dan ook in zooverre kind van zijn tijd dat hij den slaaf voor een „werkbij" ^anzag. Strenge huwelijkswetten werden voor hoog en laag gesteld. Idealist, doch geen dweper of ijveraar, zoo leerde men hem kennen, pij liet veel cartografischen arbeid verrichten. De geleerden en kunstenaars zaten mede aan zijn disch. Een sterrenwacht werd 'n zijn tuin opgericht en aan de studies van de hem omringende geleerden nam hij des avonds ijverig deel. Ook liet hij een brug bouwen waarvan de kosten een kwart millioen gulden bedroegen. De Heeren van XIX jammerden toen zij het bericht van deze uitgave ontvingen. Er kwam een algeheele ommekeer in het Pernambucaansche stadsleven. Hij stichtte een nieuw stadsgedeelte (Mauritsstad). Een zijner metgezellen, de Heer Serooskerken, schreef eenige maanden na de aankomst van Johan Maurits in Brazilië aan de heeren van XIX: „Het handwerk begint weder uit zijn diepe rust te ontwaken, er worden weer huizen gebouwd en de landbouwers in „Nieuw-Holland" zijn weer op den akker bezig". Van 1637 tot 1644 werden tweehonderdachttien duizend kisten suiker geproduceerd ter waarde van achtentwintig millioen gulden. De kooplieden der West-Indische Compagnie, realisten als zij waren, hoopten op goudmijnen, enormen uitvoer uit Brazilië en opbrengst van den slavenhandel. Elke slaaf op de kust van Afrika gekocht was driehonderd gulden inkoop en zevenhonderd gulden verkoop. Doch Maurits schreef dat men de schapen moest scheren en niet villen. Hij was het die de havens voor iederen koopman °Penstelde. Alleen wapentuig en het beroemde oranje-roode verfhout „pau Brazil" waaraan Brazilië zijn naam ontleent (land Het binnenland van Pernambuco. Foto van dezen tijd. van het hout van de vurige kool) hield Maurits gereserveerd voor de West-Indische Compagnie. Hij was een groot liefhebber van fraaie, edele houtsoorten waarvan hij een uitgelezen verzameling had aangelegd. 6 Een keurcollectie meubelhout werd naar Holland verscheept en onder toezicht van Constantijn Huijgens toegepast voor betimmeringen en meubelen van het oude Mauritshuis, dat helaas in 1704 door brand werd vernield. De „paspoorten" van die zendingen hout worden thans nog in de Rijks-archieven bewaard. De Gouverneur deed wat hij kon om de heeren van XIX tevreden te stellen, doch vergat niet de bestaande forten te versterken en nieuwe te bouwen. De hulp van de Compagnie was echter gering en het ingrijpen op stoffelijk en geestelijk gebied van Amsterdam uit werkte prikkelend en vermoeiend op deze krachtige figuur. Laster van jaloersche onderbevelhebbers maakte hem mede het leven ondragelijk en loyale hulp uit het Moederland bleef uit. De zorgeloosheid waarmede de West-Indische Compagnie de belangrijkste verzoeken van Johan Maurits behandelde, grenst aan het ongeloofelijke. Driemaal werd een gulden omgedraaid voor men hem uitgaf ten behoeve van kleeding- en voedselzendingen voor de bezetting. Op 9 Juli 1639 schreef hij: „dat men het geheele land ende Achterzijde der ruïne van het fort „Frederik Hendrik". So Veel eerlyck luyden wel op de pese spant ende hasardeert, doch j'anghesien het beter is in 't velt te sterven, met het rapier in de and, als door honger vergaan, ben ick geresolveert met de hulpe odts stand te houden". . herder schreef hij: „De macht is niet af te meten in goud maar 'n trouw. De Regeering steune niet op burchten en wapenen maar °P aanhankelijkheid der burgerij". Wijze woorden die driehonderd jaren later nog de zelfde waarde hebben. 'n 1640 vroeg johan Maurits zijn ontslag en herhaalde dit verzoek tweemaal. In 1641 verzochten de Staten-Generaal Zijne Excelentie dringend te blijven, want ze kenden geen persoon om hem 6 vervangen. u Joc'en in Brazilië schreven aan de Staten-Generaal: „dat by aidien Syne Excellentie slegts met eenig dinck ter werelt, om in deze landen te blijven, konde gecocht worden, dat geen prijs, al Was 't oock eygen bloet, te swaer vallen soude om hem te coopen en.|-e wogen hebben". Nog drie jaren hield Johan Maurits het vol. In dien tijd schreef . 'J 2'jn „Politiek Testament" met vele raadgevingen en wijze lessen 'nzake kolonisatie. Men noemt in Brazilië dit „testament" het Mooiste en beste standbeeld hetwelk voor hem had kunnen worden °Pgericht. Hij regelde alles voor de toekomst en dacht daarbij ^an hen die zouden achterblijven. Toen besloot hij te vertrekken. . °§ eenmaal ging hij naar een door palmen omringde hoogte, 'n de nabijheid van Recife, om voor het laatst van den aanblik der De stijl van de koopmanshuizen aan de Amsterdamsche grachten is voor een deel in Pernambuco bewaard gebleven. stad in vollen zonneschijn te kunnen genieten. Daarna begaf hij zich naar het zeestrand. Het Wilhelmus weerklonk. Een groote menigte omstuwde hem bij het afscheid van Brazilië op 11 Mei 1644. De Joden jammerden luide, de Indianen waren uit de bosschen naar het strand geijld om den zoom van zijn kleed te kussen, de Nederlanders die achterbleven zagen hem met tranen in de oogen na. Men wist dat Brazilië nu voor Holland verloren was. In 1667 werd de kolonie voor acht millioen gulden aan Portugal verkocht! Baron de Rio Branco, de groote geschiedschrijver van Brazilië en Minister van Buitenlandsche zaken, noemde Johan Maurits in 1908 „een uitstekend Administrateur, een kundig militair, een man van groote waarde". Aan dien lof behoeven wij niets toe te voegen. In groote sprongen is de geschiedenis van Brazilië als volgt samen te vatten: Indianenstaat, Portugeesche- gedeeltelijk Nederlandsche kolonie, Koninkrijk, Keizerrijk, Republiek en heden Corporatieve staat, semi-dictatoriaal bestuurd. Wij zijn intusschen de Braziliaansche kust, bij den mond der Amazone-rivier, genaderd. Toen de afstand tot den vasten wal nog tweehonderd kilometer bedroeg wees de kapitein er ons reeds op dat het water brak geworden was en niet meer de kleur van het zeewater had. Een enorme golf zoet water was reeds over het zeewater heen geschoven, ver den Oceaan op. Men kan zich bijna geen voorstelling maken van het kwantum water dat door deze rivier in zee wordt gestort. Gemiddeld bedraagt het drieëndertig duizend kubieke meter per seconde en bij hoogen waterstand honderdtwintig duizend kubieke meter per seconde. Een dergelijke vloedgolf, op de stad Amsterdam losgelaten, zou deze in twintig minuten tot een hoogte van drie meter onder water zetten. Zoo ooit, dan worden we op deze plaats aan het moedelooze woord van koning Salomo herinnerd: „Alle rivieren stroomen naar de zee, nochtans wordt de zee niet vol". Hier ligt voor ons een rivier met het grootste stroomgebied der aarde, namelijk zeven millioen vierkante kilometer (of driekwart van de geheele oppervlakte van Europa). De Amazone-stroom ontstaat uit drie groote rivieren, die in het Andes-gebergte op duizend tot drieduizend meter boven den zeespiegel ontspringen. Komt men eindelijk aan den benedenloop, dan is men nog ruim vijfduizend kilometer van den mond der rivier verwijderd (een afstand als van Gibraltar tot Nova i^e kust van Brazilië komt in 't zicht. frnnl!!a^an de meer dan tweehonderd zijrivieren zijn er twaalf VVe L 3n ude RiJn(en het n 1 ei'and Marajó, dat aan den mond der rivier ligt de para grooter is dan Zwitserland) rechts liggen en varen (Heili2e"rMier °P' naar de stad Santa Maria Belem de Graó Para genaamd 7fr'a- Van Bethlehem van groot Para) kortweg Belem vormen m 'S avond en de silhouetten van de schepen en kranen ochtend | gedaanten bij het opkomen der maan. MorgenHeilig Kru We Terra da Santa Cruz", het land van het betreden 'S' Zooa's de Braziliaan zijn moederland gaarne noemt, hond°erVdrdOOVend is den volgenden morgen het lawaai van de naar hetl"^!1 PakJ'esdragers die onze bagage op hun hoofd gedragen hitte na k Willen bren§en- Een taxi rijdt ons onder gloeiende temnprT" modern ingerichte hotel. Tegen den namiddag is de centrnr! draaSlijk en wij gaan nu de stad bezichtigen. Het uit dl !S. ? Jk en hygiënisch ingericht. De Fransche bouwtrant huiypn j J Van de Lodewijken is geliefd, doch een deel van de en blauwate?rtii n°^u üit heJik°loniale tijdperk. Wit en rood, rose in de ant-a t.f buizen. De nieuwe modern, de oude gebouwen een o ï! ,Stljlen' Eu w°nderlijke stad. Het is de woning van man '6 ^ verloren heeft en nu, als gewoon burger- n. weer door het leven moet. Visschershaven Belem-Para. Bijna alles is hier te groot, te royaal. De enorme bloei van deze stad dateert uit den tijd van de caoutchouc, of, zooals de Engelschman het noemt: „Rubber". In het begin van deze eeuw bedroeg de waarde van den rubber-export 1/3 van den geheelen uitvoer van Brazilië. In dien tijd geleek deze stad wel een Klondike. Uit alle oorden der wereld stroomden hier de vreemdelingen binnen om de Amazone-rivier op te varen en rubber te tappen, want rubber was goud. Hij die geluk had en niet in de bosschen omkwam, keerde rijk naar Belem terug om zijn geld te verteren. Zijn paard moest, in wilden overmoed, champagne drinken, zijn sigaret met een bankbiljet worden aangestoken. Als het geld op was ging hij opnieuw de bosschen in. De bona fide zakenlui dien het voor den wind ging waren niet karig. Nu zou hun stad een juweel worden. Groote parken werden aangelegd, een enorme schouwburg, kathedralen en paleizen, marmer uit Italië, gobelins uit Frankrijk, er was geld genoeg voor alles. Toen kwam de reactie in den vorm van de plantage-rubber, die de wilde rubber overvleugelde en haar kwantum in de wereldproductie tot twee procent van het geheel terugbracht. De prijs viel tot één twaalfde van voorheen en alles moest weder tot normale verhoudingen worden gereduceerd, met uitzondering van de monumentale gebouwen die zich nog in hun ouden, ietwat verwaarloosden staat aan onze verbaasde blikken vertoonen. Wie hieruit de conclusie mocht trekken dat deze stad met haar Een kathedraal in Belem-Para. pop I 'S verleden een trieste woonplaats is, vergist zich. Alles Brazil nog van levenslust en vo1 trots toont een arme Ziin h " °nS de monumenten ^n voorbijgegane glorie. Diep in list inu gevoelt hiJ iets van den rijkdom die daar slapend even l achterland van den Amazone-stroom. Om nog Volkinr,Z'^n ^aad zegt: „Dat deugt niet". Men moet dan zeggen: "haast" a 6 ■'1et dient mij niet). De Braziliaan is absoluut niet op Van PaarHSte ' N w^nscht de dingen kalmte doen, met uitzondering Pakjesdr " 60 autor|jden. Beleefd is hij tot in hart en nieren, de "Mijnhe ^r\/\n ^°°2e Staatsambtenaar spreken elkaar aan met 'and ze6r ü at c'e gastvrijheid aangaat, die wordt in het binnenbezit staa^ l i°i® sehouden. Praktisch alles wat de b innenlander dien over a'S ^aSt ter beschikking. En als ge dan, verslagen door 'ijken danrr°?rnenC^en v'oec' van vriendelijkheden hem Uw harteSchuldena< W',H ^ren2en' 's zijn antwoord het volgende: „Ik ben Uw schuldi?inar' ^ eer van Uw bezoek, aanvaard mijn verontmaar menf k°°r weinige dat ik U kon aanbieden, want we zijn door en 6n Uit ^et achterland". De stadsmensch is in den regel or ..verpolitiekt". Het is feitelijk de eenige mogelijk- Een blanke Braziliaan uit den Staat Ceara. heid voor tienduizenden om de zoo begeerde staats- of gemeentebetrekking te bemachtigen. Toch is de Braziliaan een volbloed vaderlander en zijn land houdt hij onder alle omstandigheden hoog. Weinig goeds kan hij vertellen van de rubber-tappers. Die, voor een groot deel ruwe, onbeschaafde kerels, losgelaten op de binnenlanden, met het eenige doel geld te verdienen, hebben daar soms onbarmhartig huis gehouden. Onze verteller bemerkt dat we willen vertrekken en hij biedt „den landgenooten van Johan Maurits" zooals hij zich uitdrukt, nog een dronk ten afscheid aan in den vorm van een kopje zwarte koffie, de nationale drank bij uitnemendheid. Volgens hem dient een kop koffie de volgende eigenschappen te bezitten: sterk als de duivel, zwart als inkt, heet als de hel, zoet als de liefde, of wel: zeer sterk, zeer zwart, zeer heet, zeer zoet en zeer klein. De Indiaansche riviergids Joaquim dos Santos. morgen % gloeiende, brandende zon staan we den volgenden rivier op ^ 'iaven om met een passagiersboot de Amazoneamazone-6 L3ren naar grootste stad in het binnenland van het steeds verr|6 C'e Manaös. Want voort moeten we, ^ kappen. W in het stroom§ebied' om kostbaaredel hout n°°dig js ' u ^ebben ons voorzien van datgene dat op dien tocht Joaquim d^ c6t '3este van a"es is het gezelschap van den Indiaan sti"oorrien °S antos' een zoon der wouden, een kenner van de getuigen v^ '1°°2st betrouwbaar mensch. Zijn kameraden hij kan a|,an hem: „Als het de rivier betreft weet Joaquim alles, niet denkb^' rr[^a',Mestre" (Meester), zegt Joaquim, ,,er zijn stammen zóó wild, z°ó ruw, zóó wreed, dat ik mij als kind wel eens afvroeg of dat nog [^enschen waren. Totdat één een grijns op zijn gezicht kreeg en egon te lachen. Dan herademde ik en dankte onze lieve Vrouwe joaquim is katholiek) dat het menschen waren." Een gratis morgenritje vari den lepelaar. Volgens Joaquim is de Indiaansche vrouw niet te benijden. Om te toonen dat ze volwassen is, moet ze dikwijls allerlei vuur- en waterproeven ondergaan. Als ze getrouwd is moet ze hoofdzakelijk voor de voeding van het huisgezin zorgen. De man mag wel zonder buit uit de bosschen terugkeeren, doch de vrouw waagt het niet met ledige handen uit de wildernis of van de rivier in de hut te verschijnen. Haar eenig genoegen bestaat in het bijwonen van feesten die soms dagen duren. Wij passeeren „Santarem , een stad met weinig leven en toekomst. Een evenement was het voor de bewoners dat Ford, de Automobielenkoning, in de nabijheid van deze stad op een hoog plateau ongeveer tien jaren geleden een grooten rubberaanplant begon, welke heden ten dage nog bestaat. Ook enkele Nederlandsche opzichters zijn hier werkzaam. In deze stad leven nog nazaten van NoordAmerikaansche land- en slaven-eigenaren, die na den grooten burgeroorlog zich niet konden conformeeren en hier heen trokken. Een enkele kon zich handhaven, de meesten vervielen tot armoede. In sommige hutten vindt men nog kleinkinderen die als teeken van hun afkomst de „stars and stripes" bewaren. „Piranhas!" schreeuwt Joaquim en waarlijk, daar zien we twee van die moorddadige roofvisschen op een lepelaar aanschieten. Binnen twee seconden dobbert een witte dons op de golven. Nog één vleugelslag en het dons is voor altijd verdwenen. Een kameraad van Joaquim demonstreert hun kracht en roofzucht. Aan zijn voet ontbreken drie teenen. Dat hebben de mensch-etende visschen, die plotseling verraderlijk uit de diepte omhoog schieten, met hun vlijmscherpe tanden in een oogwenk gedaan. Soms, in het begin van het droge seizoen, omstreeks Juli, wemelt het in den stroom van doode visschen. Als sneeuw en ijs op de Andes snel ontdooien worden enorme kwantums ijskoud water in de rivieren gegoten en vele visschen kunnen die afkoeling niet verdragen. Vermakelijk zijn dan de sprongen der dolfijnen. „Ze maken gymnastische toeren, het bad is hun te koud", spot Joaquim. Het stadje Obidos ligt nu rechts. De rivier vernauwt zich tusschen rotswanden en is hier slechts twee kilometer breed. De diepte is in den regel ca. honderd meter. We komen nu aan het kruispunt van de Madera-rivier en de Rio Negro, waar laatstgenoemde haar zwarte water in de bruine Amazone stort. Toch is het zwarte water, als we het in een glas scheppen, bijzonder helder. Nu varen wé de Rio Negro op naar de Parel van het Amazone-gebied, de stad Manaös, duizend mijlen van den mond der rivier verwijderd en op drie graden ten zuiden van den evenaar. Het is vroeg in den morgen Wij verlaten de rivierboot. ? vve aan land gaan; we wrijven onze oogen uit. Electrische kracht, 'er>) in het hart van het oerwoud? Ja waarlijk, electrische trams, aut°'s, waterleiding, mooie straten, een paleis van Justitie in wit farmer, een theater waarvoor als bouwkosten vier millioen „harde" °Handsche guldens zijn neergeteld, een radiostation, telefoon, 'oscopen, groote parken waar de dames, geverfd en gepoederd, e heeren in evening dress volgens de laatste creaties van Londen eri Parijs rondwandelen, zie, het lijkt een droom. Alleen .... geen Poorwegstation, want de stad is geisoleerd in de „Jungle". ^ De havenkranen zijn drijvend, want het waterstandsverschil in , et droge en natte seizoen is ruim vijftien meter. De temperatuur eeweegt zich hier tusschen 66° en 99° Fahrenheit en is dus in Londen n Parijs dikwijls hooger. De regenval is gemiddeld 1950 mm, dus gunstiger dan in vele gedeelten van Engeland en in het Bohemer Tachtig duizend menschen vinden hier hun bestaan. en volgenden morgen gaan we aan boord van een klein stoom- bootje, dat ons naar de plaats van den houtaankap zal brengen. Hier komen de negers- en indianen-houthakkers aan boord onder aanvoering van den ouden Niel. Zijn naam is Manuel Esperdiaó de Sant Anna, maar Manuel is afgekort tot „Niél". Twintig a dertig kilometer buiten Manaos zitten we rondom in het oerwoud. Wat buiten de stad plaats vindt daar denkt de inwoner der parel van den Amazone-stroom niet aan. Hij handelt in datgene wat de booten aanbrengen en bekommert zich niet om de wildernis. Sport in Manaós. De stad Manaós. De galerij Niél is de meest betrouwbare oude Braziliaan dien men zich ^enken kan. Hij is de beste schrijnwerker, de beste timmerman en ?e beste smid van de buitenstad. De meest geziene persoonlijkheid 'n het stadsdeel der armeren. Arbiter en vrederechter voor honderden. Waarlijk „uit het goede hout gesneden". Het kleine st°ombootje gaat om de drie of vier uur even landen om brandhout v°or den ketel in te nemen. Halen we den volgenden stapel brandput niet, dan springen de houthakkers even „niemandsbosch" 'nnen om een partijtje aan te kappen. We verlaten nu het kleine ^aartuig en de tocht gaat verder per „pagaai-boot" de kreken op. ^fkwaardig zijn hier de tonglooze padden, de „Pipa's", die langs en oever „scharrelen", hun nakroost in zakjes op den rug met zich jyee dragend. Eindelijk hebben we ons doel bereikt, we zijn in het art van het oerwoud aangekomen. Het spel kan beginnen. Toch ev^n voorzichtig zijn. Als er zich misschien een slapende jaguar of ^er> roofzuchtige boa-constrictor dicht bij den oever bevindt zou et spel te spoedig ernst worden. Niél en een jongere, elk met een Weeloops gewapend, verkennen het woudpad. Alles blijkt „safe" e z'jn, al moeten we ook dikwijls met het kapmes een pad banen om °ns gezicht niet open te rijten aan het venijnige zaaggras. Zoo dan kunnen we hier „door de boomen het bosch niet zien". y, 'j* Europeanen, transpireeren van belang, doch enkele Brazilianen ^lr|den het nog huiverig in het bosch. Even schrikt er één. Hij dacht en liaan weg te trekken, doch hij greep in een kleine coraalslang. 'J^'g smijt hij het ondier vliegensvlug van zich om het daarna Hout 3 met den achterkant van zijn bijl den kop in te drukken. Een houthakker laat nooit een slang leven. De „cobra" is zijn grootste en gevaarlijkste vijand. „Als we die lieten leven", zlgt een jonge houthakker, „zou de duivel lachen". „Vraag het maar aan Niél dl kan U zoo wel zestig soorten opnoemen, te beginnen bij de slang met twee koppen en te eindigen bij de gebroeders boa-constrictor" In de kreek. In de zijrivier. re'gende afgronden Niél op inspectie. (de water-en de landslang). „Zestig, dat is heel wat", roept Joaquim, die onzen aftocht dekt, „zoover kan een Indiaan uit de bosschen niet tellen! Als die aan tien toegekomen is roept hij „Basta"!" (zooiets van. „hou maar op, het is welletjes"). Allen lachen, ze gevoelen zich „sabidos profundos" (groote geleerden) in verhouding tot de „indignos" (de wilde Indianen). Onze stemmen klinken gedempt en geven soms een bijtend korten echo tegen een groep woudreuzen die we voorbijgaan. Opeens groote hilariteit in de frontrij. Niél heeft het breede mierenpad wel gezien dat plotseling in het verlengde van het voor ons gebaande boschpad liep, doch de grappenmaker heeft er niets van gezegd en een tiental bloote voeten van zijn volgelingen wordt kwaadaardig door honderden mieren met hun kleine knipschaartjes bewerkt. Aan trappelen, lachen en schelden geen gebrek. „Ik heb op Sint Johannes de Dooperavond tot zonsopgang doorgedanst", roept een vroolijke houthakker, „moet ik nu in het woud ook nog dansen ?" Een reeds grijs al° neger met kroezigen baard en een paar bosjes haren die een snor uit zijn ooren steken, demonstreert voor ons met een b| ^§eraapte mier, hoe deze bijt. Hij demonstreert zóólang totdat het lach 2S zlJn wijsvinger droppelt. „Genoeg", roepen we, en end steekt hij het achterlijf van de mier in zijn mond! e zijn aan de plaats van den aankap gekomen. U ' ezen ouden vriend maar eerst", zegt Niél, wijzend op een f|e cu^^om met een enorme kroon en zware, wijd uitloopende nzen aan den voet. Alles wijst erop dat het onmogelijk is dezen I , ? Van ^et oerwoud bij den grond af te hakken. Die uitloopers oen zich soms tusschen spleten der granietblokken als wiggen be 2ezet. Andere wortels hebben zich over zware keien voort^Wogen tot ze weer diepte van aarde vonden, om daarna groeiend pellend die keien in hun machtige omarming voor eeuwen aan WeelcT Verk|nc'en- paranoot, de cacao en de vanille groeien hier ee^e ^outhakkers gnuiven reeds bij het vooruitzicht dat er vandaag y n echt oude woudreus zal vallen. Het speelsche der mannen is nu sch ' spierige, onder de schaduw der grooten opge- bl l°ten Parasolboomen vallen onder één slag der nog vlijmscherpe J ei1 en dienen, vastgebonden door slingerplanten, als steiger en p es rondom den machtige die moet vallen. I erst worden de „meesters parasieten", die reeds eeuwen ten odh Van ^en ster'.flour" 6 ek\. uit meelzakjes saamgeregen, met het woord nen. Ee no^,°P ziJn zitvlak, aan de voeten afgesleten tennisschoec'er ge " ? wanse'de bijgeslepen oude bajonet dient als zwaard VerradereCH Z'jn PurPerkleurige neus en wazige oogen „Hout h H Sen ^''n' Saat hij zeker van de gedachte uit, dat „boomen (de boo 'et t,e2enl<;omeri- maar menschen wel." Zijn „O pau cai" ^haalcT If wordt als een echo door de jongeren op de stelling derde v h ^'co na z'Jn omwandeling terugkeert is reeds twee'n Sroof11 boom doorgehakt en nog staat hij daar, wel bloedend lachend 6 stroomen roodachtige hars, doch onbewogen, als spotrUstict ' z'jn k'6'nen voet. Tot het laatste moment is zijn houding majestueus. De eerste bijlslagen vallen. Omhoog ziende ontdekken we de geestige, guitige, nieuwsgierige snuitjes van een viertal capucijnaapjes, die vol verwondering, hoog op de takken van den reus wandelend, over den rand glurend van het vreemde schouwspel genieten dat zich onder hen afspeelt,' onbewust van de groote dingen die komen zullen. Het geroep om water wordt met veel kortere tusschenpoozen herhaald. De spanning neemt toe en de meest ervaren houthakkers bezetten de gevaarlijkste plaatsen. Nu niets dan bijlslagen, soms rhytmisch, dan vele tegelijk in één toon samenvallend en daarna onrustig schokkend. Is het verbeelding of werkelijkheid, dat er plots een siddering door den boom gaat? De houthakkers hebben ook iets bemerkt. De jongeren krijgen een sein van Niél, zetten zich met hun bloote voeten op de stelling af en springen naar een veilige plaats. Balbino verlaat zijn „ravijntje" en komt bij ons staan. Na een minuut verlaten ook de andere houthakkers de stelling. Niél en de Hercules-neger blijven alleen achter. Daar staat die oude grijze kroeskop naast den stervenden woudreus en wikt en weegt waar de laatste slagen moeten vallen. Een De woudreus van nabij. s'ddering een angstig gekraak .... pijlsnel werpen ® en Hercules de bijlen naar omlaag en springen die na. da Sn 0orverd°ovend, onbeschrijfelijk lawaai volgt. Eerst langzaam, st n sne'Ier en eindelijk pijlsnel buigt de boom, alles wat hem in zijn hi^H611 ^'"dert, krakend, schurend, barstend, meesleurend, schuift eer berend naar omlaag. De slingerplanten spreiden als laatste blo 6en machtig net over den gevallene. Een groote, weelderig n eiende tros orchideeën, losgeraakt, tuimelt voor onze voeten a er" Even is het stil! Dan komt er nieuw leven. Tien, twintig, dertig hu n' ^e^ee'te'ijk gewond, rennen schreeuwend over de takken, in n angst niet wetend waarheen te koersen. Een stofwolk van zich^6n ver'aat bet boomnest en de verontruste insecten wreken °p mensch en dier. Alles schettert, raast en roept door elkaar r6e["s1: na geruimen tijd keert de rust. tv]e jfdig staren we naar den gevallene. „Gaaf tot in het hart, i -pStre . zegt de oude Niél, „en minstens vijfhonderd jaar oud . . . ." !jn°en regeerde in Holland Jacoba van Beieren", denken wij Westerontrjn '"den walletje om gelegd, het vuur moet laag blijven. cjjen Zl,:t;en op boomstronken, de meest primitieve houten stoel Raik-rnen z'ch denken kan. Van oerwoud tot meubel in één minuut. l_|.lno heeft een verrassing. daar'^ °ntro't z'jn hangmat, eenige dagbladen komen te voorschijn, Balb^ Sen mee'za' steeds luider en luider, plotseling is het verstomd. We h egen verplaatsen zich pijlsnel als flonkerende dwaalsterren. vern °°ren ^et schreeuwen van een aap, zeker een gewonde. Dan tQe e™en we een geritsel, er kraakt wat, er schuifelt iets naar ons hang aSCaVe' (ratelslang)?" vraagt Joaquim, zich slaperig in zijn op gat.0Pr'chtend. Chico, die bij het kampvuur zat te suffen, staat punt' ^e tweeloops. Enkele varens openen zich en een geestig, rjn„d^ snuit)e niet twee kraaloogen ziet verwonderd rond. Een gehetw ^sc'1u':>d dier komt te voorschijn en bij het schijnsel van ronde tVUUr staat ^et stil. Het ontdekt een mierenpad. Een rolVerrjeLt0nS wordt uitgestoken en de niet straffeloos nachtarbeid den in e? m'eren die een wandeling op de tong probeeren, worde tand6S| "^"amandua (gordeldier)!", zegt Chico geruststellend, zitten en e bezoeker verdwijnt haastig, de nachtwacht gaat weer ' neemt heimelijk een slokje, geeuwt, en suft weer voort. apen^h eerste zonnestralen komt er leven in het woud. De na, een°°tSen a' schreeuwend de sprongen van eenige Tucan's buiten ^roeP brulapen krijscht in de verte erbarmelijk, de parkieten luider '.^onzende insecten zijn druk in de weer en de Ara snerpt an tien schetterende papegaaien om maar den boventoon Het vierkant behakken. te hebben. Groote, glanzend blauwe vlinders, met vleugels als onze handpalmen, vliegen geluidloos, in korte rukken steeds stijgend en dalend, alle één richting volgend, ons voorbij. Nu met man en mad-it weer aan het werk. De gevallene van gisteren nog eens bekijkend bemerken we dat sommige zware takken mooi warrelig geteekend zijn Eerst in mooten gehakt, worden ze daarna vierkant bekapt.Wat trilt en krioelt daar op den grond? Ha! De bladknippende mieren hebben zich reeds een onberispelijk pad van een spanbreedte gebaand naar de gevallen boomen en legioenen, doch zonder veldheer, zijn bezig in groote bedrijvigheid en ijver om den buit te transporteeren. Een ieder haast zich voort met een stukje ter grootte van een duimnagel en zoover het oog rijkt wandelen en trillen daar duizenden groene blaadjes boven de ruggen der harde werkers. ö „Voerend haar buit langs een pad tusschen kruiden" schreef gilius reeds in het begin onzer jaartelling. Het oertype van Het zagen in mooten. ÏT.sfeng nationalen arbeidsstaat wordt hier gevonden. De Staat 'j de mier alles. n dan te denken dat dit slechts één van de meer dan vijfhonderd ®rensoorten is, die deze bosschen bevolken. kty6n beroemd natuurvorscher, die hier jarenlang rondzwierf, ee arri tot de conclusie: ,,In iedere bloem een mier, achter elk blad stek 'nsect"- O- die kruipende, krieuwelende, gonzende, bijtende, sDP-e,nde f^ieren en torren, kevers en spinnen, muskieten, wespen, ter nen- luizen, aardvlooien, vliegen, duizendpooten, rupsen, o I^ten, wormen, kakkerlakken, bijen, larven, motten, nachtuilen, tal ■ gaat weer voort met den sportieven arbeid. Eigenaardig Zijn P?achte dat vele dezer negers in hun jeugd nog slaaf geweest reed 6 'nd'anen, voor zoover ze tot slaven gemaakt waren, hebben * w:i'7^8 hun vrijheid herkregen, doch ruim een millioen negerVan R Werden eerst in 1888 van hun banden bevrijd. Het Noorden denki^2'''^ 2'nS v°ór met de vrijmaking. 13 Mei is de groote her^etnSsdag, elk jaar opnieuw. Va't ons op dat er bij de Indianen zoo'n groote ruimte is tus- De buit is binnen. schen den grooten teen en den tweeden, speciaal aan den linkervoet. „Daar zetten we de punt van den boog neer als we hem spannen moeten. Kleine kinderen worden reeds met zoo'n voet geboren", verklaart Joaquim. „Van welke houtsoort is de boog gemaakt?" vragen we. „Groenhart-hout!" Onze gedachten gaan naar de Brabantsche en Vlaamsche boogschutters, die heden ten dage nog deze houtsoort gebruiken. Na veel zwoegen bereiken de houthakkers eindelijk met de zware stammen de Rio Negro. Het laatste traject was luxueus. We hebben zoowaar een kort stukje „smalspoor" dat zich achter de woning van een Braziliaanschen houthakker bevindt. O, wat doen ze zich allen tegoed aan dat koele bronwater uit den put van de hier wonende familie. „Agua boa, agua fresca, saborosa, superba" hoort men roepen en ze doopen hun mond diep in de drinknap om er des te meer van te genieten. Hier zien en proeven we weer wat we vergeten waren: de kostelijke gave van het drinkwater! Het blijkt ons dat de Braziliaan die hier woont, tot voor korten tijd Regeeringsambtenaar was. Hij behoorde tot den Indianendienst. Artikel 219 der instructies van dezen dienst luidt: „Veel moeite, gevaren, opofferingen, moet men zich getroosten om de verzoening met de wilde Indianen tot stand te brengen en om hen te beschermen tegen onderdrukking en uitbuiting". Onze gastheer is zeer mededeelzaam en des avonds op de veranda Vertelt hij: ..Duizenden hebben reeds hun leven in dezen dienst gelaten, °ch gaat de Regeering voort. O, het is zoo moeilijk het eerste con,act te krijgen. Wij bouwen in de nabijheid der wilde stammen een t bijna elke stam kent deze woorden en de beteekenis er van. p De Tupi-G uarani-taal (een mengsel van Spaansch-Portugeesch en Indiaansch) is hun dikwijls zelfs nog onbekend. Soms wordt er vriendschap gesloten en wij laten ons dan van a 'e kanten bezien en betasten. Een andermaal blijft de stam vijandig ^ tracht ons te overmeesteren. Dan moeten we ons verdedigen, °ch men stelle zich de verrassing der aanvallers voor, als ze, terug- Hout 4 Woning van een houthandelaar aan de Amazone-rivier. geslagen, later hun krijgsgevangen makkers met geschenken beladen weer voor zich zien. Wat zijn er anders in den loop der jaren vele ontdekkingsreizigers in de bosschen omgekomen. Nog heden zoeken we het spoor van de verdwenen expeditie van Colonel Fawcett. „Wij moeten wel bedenken , zoo eindigt onze verteller, „dat drie kwart der Indianen niet de minste aanleiding heeft om vriendschap voor den blanke te gevoelen, al zijn er dan gunstige uitzonderingen!" Dit zeggende geeft hij Joaquim een klap op den schouder en lachend beaamt de Indiaan het slot der vertelling, al voegt hij er ook het spreekwoord aan toe: „Kaposa nunca mora (maar vossen sterven niet!)." Aangezien we den volgenden dag van allen, hier aanwezig, afscheid moeten nemen wordt er op dezen avond de beroemde guaranadrank geschonken, de drank met drie opwekkende prikkels, namelijk tannine, caffeine en guaranine. De jagers doen verhalen over buidelratten van twee span lengte die jongen ter wereld brengen ter grootte van een koffieboon.' Joaquim verhaalt van ontmoetingen op de rivier bij donkere plaatsen, met sidderalen, wel zes voet lang, waarvan er één zijn badenden zoon een schok gaf dien hij in maanden niet te boven kwam. „Ja, Mi'6 I f '>Ja wij Matutos (spotnaam waarmede de stadsbewoner aan 'nnenJanders aanduiden) zijn nog niet zoo dom. Een lange paal, eer| ,e uiteinden tegen de zadels van twee muilezels gebonden, van an§mat aan dien paal vastgeknoopt, ziedaar de ziekenauto W Matuto"- het e.c!fn'cer> aan den langen tocht der laatste dagen en bewonderen p ^"-houdingsvermogen dezer Brazilianen. 1^. ro wenscht iets te weten van de Europeesche toestanden. Fra ^erwart Duitschland met Frankrijk en vraagt of de keizer van sCh ° 'Jl<: nog leeft. „Leest U dan geen kranten?" vragen we. Pedro leer hoofd. „Daarvoor zou ik lezen en schrijven moeten komen ,', zeSt hij glimlachend, „aan die studie ben ik nooit toegeanalph b ^Ven verwonderen wij ons, achtduizend stuks vee en Hep6^0 vervo'gt: ..Maar er is hier in huis een dienstbode, een ge| n^' ^'e heeft op een zusterschool aan de kust, lezen en schrijven Mart" 'eest ons wel eens 'ets voor uit een oude krant die een hetS °f tweemaal in het jaar bij ons achterlaat". „Maar en ls.sorTls moeilijk om het verband te begrijpen", zegt hij ernstig verbergen een glimlach. en". 'ettegenstaande de droogte hebben we het mais-, katoenver^°or|enzaad weer aan de aarde toevertrouwd", vertelt Pedro W0|ier' >>maar het ontkiemen blijft uit. Soms drijven er nog enkele tn0J|es 'anSs de strakke lucht. Daar komen ze, daar gaan ze! O, de restig en we gaan naar buiten. Daar zien we, vanaf den de waarop Pedro's huis is gebouwd, wat hij bedoelt. Heel in r0o ifrte' 'n de brandende zon, een groot, zich steeds bewegend J^bruin vlak. et zijn de lichtelijk golvende ruggen van een enormen troep rundvee. Langzaam nadert de kudde, steeds luider wordt het hoefgetrappel en we vernemen nu ook de roepstemmen van de drijvers die, op muilezels gezeten, de dieren luid schreeuwend aanmoedigen om voort te gaan en de uitgewekenen weer bij de lang! kudde) terugbrengen. De tocht naar de kust is nog zoo „Haal kalebassen", roept Pedro zijn huisgenooten toe en van alle kanten komen de kinderen en bedienden met deze „Braziliaansche \a/ l n aanrennen, gevuld met „garapa" (suikerwater). We begeven ons naar den voet van den heuvel en de „boiada" is nu vlak bij ons. Dicht aaneengedrongen, de koppen laag gericht, de angst in de oogen, schuren en schuiven ze langs elkaar, de golvende zee van magere, ingevallen lijven schijnt zonder eind te wezen. „De „Vaqueiros" (ossendrijvers) komen even naar ons toe. Ze zijn van top tot teen in naturel-leer gekleed. Bruin gebrande, tanige kerels, stoere koppen, met fonkelende oogen, die onder de breedgerande leeren hoeden nog feller uitkomen. Ze groeten Pedro met groot respect en aanvaarden dank- De „bciada". ar de kalebassen die aan de zadelknoppen gebonden worden, e herdersvorst heeft reeds aan de brandmerken van het vee bin'en'Waar ze vandaan komen, namelijk vijf dagreizen verder het ^nr|eniand in. „Geen water meer?" vraagt Pedro. „Wat modder^ er bij den keerdam in de rivier, anders niets", zegt de hoofdman dat "^a1 3 r» rs I ^ • V .ontboschte" terreinen betreft, en deze wordt k in de plantkun Dijeengegaara. aannl,nn._ ?7 J. r , J. F" J„. terrei r aMLII|g gescniedt in rijen, want net scnoonnuuuen uci rijen nen Wordt daardoor vergemakkelijkt. De richting van de Uit ee^h Z°° gekozen dat de passaatwinden, die eiken middag 2°odar H ePaa'den hoek opkomen, er vrij spel en doortocht hebben, bodem l6 '°n^e boompjes het minst er onder lijden. In steenachtigen terechr er ecbter in den regel van dien rijen-aanplant niet veel boom zoekt dan de meest geschikte plaatsen waar de jonge Oyp11 j>oed wortels kunnen schieten. ereer.r noodzakelijken afstand tusschen de planten bestaat op af rgroot meningsverschil. In Noord-Amerika plant men gaarne zan j anc'eri van ca. twee a twee en een halven meter, in Portugal bester'S tQt; V'er meter- Schrijver dezes heeft in Zuid-Amerika de tusschresultaten ver"kregen door op drogeren bodem den afstand halvenen r'Jen en tusschen de planten onderling slechts anderVan tw nnete'' te nemen en op moerasachtigen bodem een afstand rrieest f6 rneter t:oe te passen. De aanplant in Zuid-Amerika wordt De r a. Zo° toegepast dat de planten onderling kwadraten vormen. Saö p1"^ ne?enhonderd millioen koffieplanten in Rio, Santos en (trianp |. Zij" Praktisch alle in kwadraten, dus niet in driehoeken Plante U ^ 2eplant. De praktijk heeft voldoende bewezen dat het v00r , n ln kwadraten met het oog op schoffelen en oogsten de meeste starog en biedt. De voordeelen aan het planten op geringe af- a. u Verbonden, zijn de navolgende: geeft H '°°^ der )on2e Pinten sluit in korten tijd aaneen en b i!s sPoedig schaduw, waardoor het land minder uitdroogt. Van o l 6 scbaduw van het loof voorkomt het veelvuldig opgroeien "enchHrwaardoor bet onderhoud (het schoffelen met de c. rT ) minder kostbaar wordt. rechtSt6 'on£e Pinten, die het zonlicht zoeken, groeien meer andig en worden al spoedig rechte dunne boomen. Het nieuwe transport. d. Bij het uitdunnen (op ongeveer tweejarigen leeftijd) kan in de rijen steeds om het andere een boompje worden weggekapt, waardoor de afstand onderling op drogen bodem drie meter en op moerasachtigen bodem vier meter wordt. Indien men de boomen later als timmerhout wil gebruiken kan men bijvoorbeeld op acht-of tienjarigen leeftijd, het opgroeiend bosch nog eenmaal uitdunnen door in elke rij, of om den ander, de helft der boomen weg te nemen, zoodat de onderlinge afstand 'der boomen op drogere gronden geplant, dan drie tot zes en op moerasachtigen bodem vier tot acht meter wordt. Tegenover deze onder a tot d genoemde voordeelen staat het nadeel, dat door het planten op geringen afstand het dubbele aantal zaailingen moet worden gekweekt en gepoot, waarvan de helft na twee jaren weer verdwijnt. Dit nadeel weegt echter niet op tegen de voordeelen welke reeds omschreven zijn. De groote moerassen in den staat Pernambuco, waarvan de gedeeltelijke ontginning op bladzijden 68 en 71 is geïllustreerd, waren haarden van malaria-muskieten en slangen. Totaal zijn in het op de foto zichtbare moerasgedeelte honderdvierentwintig slangen (tweeëntwintig soorten) gevangen en gedood. Op de plaats van deze broeinesten van ongedierte bevindt zich nu een jong woud van Eucalyptusboomen en de muskieten zijn verdwenen. De ondervinding heeft in Zuid-Amerika geleerd en bewezen dat de aanplant van Eucalyptus al naar gelang van de gesteldheid van den bodem en van het klimaat, als volgt moet worden ten uitvoer gebracht: VOOR MOERASSEN: Eucalyptus robusta, rudis en tereticornis VOOR VOCHTIGE GRONDEN: Eucalyptus recinifera, citriodora, maculata, tereticornis en capitellata. VOOR VRUCHTBARE GRONDEN: Eucalyptus rostrata, saligna, siderophoia, calophylla en microco rys. VOOR ONVRUCHTBARE GRONDEN: wJruca'yPtus 'onS'^°''a> eugenioides, bicolor en redunca. VOOR ROTSACHTIGE GRONDEN: wi"ca|yPtus botryoides, bosistoana, creba en paniculata. VOOR BERGACHTIGE STREKEN: Eucalyptus regnans, tereticornis gunnii en gigantea. V00R DROGE GRONDEN: eucalyptus microtheca, bicolor en melanophloia. De meest belangrijke en nuttige houtsoorten welke de Eucalyptus°°nien ons geven, worden behandeld in het hoofdstuk: ,,De bosonen der wereld en hun voornaamste houtsoorten", daar waar de '■jstralische wouden besproken worden. gegevens betreffende herbebossching in andere deelen der Wereld zijn ook in dat hoofdstuk verwerkt. VIERDE HOOFDSTUK DE BOSSCHEN DER WERELD EN HUN VOORNAAMSTE HOUTSOORTEN „There are more things i n heaven and earth, Horatio, than are dreamt of in your philosophy". Shakespeare, in Hamlet. vindplaats van CIRCA . "gröke houtsoorten. ZUID-AMERIKA. ^azilië. ^ij bevinden ons nog in Brazilië en voordat wij een wereldreis §aan ondernemen om de bosschen, de bijzondere boomen en de j^est belangrijke houtsoorten welke zich in de vijf werelddeelen evinden, te bezichtigen, bepalen wij onze belangstelling bij datgene dit land oplevert. Als men spreekt over Brazilië dan beteekent dat een land met 6en oppervlakte gelijk aan zeven achtste van Europa. Ruim twee ^ vijftig procent daarvan is met bosschen en wouden bedekt. e bosschen hebben een oppervlakte van vier en een half millioen v'erkante kilometer en zijn dus ca. honderd een en dertig maal ^°° groot als geheel Nederland. Dit boschbezit komt overeen met ^>7 hectare per inwoner. houtvoorraad in de geheele Amazone-vallei wordt door de ^Oord-Amerikaansche experts geschat op ruim acht milliard kubieke ^ters. Cijfers zeggen soms zoo weinig, doch het zou in tweeërlei °Pzicht nader tot ons komen indien men het aan Nederland cadeau Dan zou het per inwoner een geschenk van ca. duizend kubieke beters zijn. We zouden er een parketvloer van kunnen maken die §eheel Nederland bedekte. Dan was nog voldoende vloerhout over °rn er geheel Italië mede te beleggen. De grootste wouden bevinden zich in den staat Amazonas en ^erder langs de kuststrook in de staten Pernambuco, Alagoas, °^hia, Minas Geraes, Espirito Santo, Rio de Janeiro en Sao Paulo. erder treft men uitgestrekte wouden aan langs alle groote rivieren 'n het binnenland. Men vindt in Brazilië bijna uitsluitend wild^°sschen, bestaande uit een enorme verscheidenheid van loofbomen. Bijna nergens ontmoet men belangrijke groepen van de *elfde soort. Wel dient opgemerkt dat een groot aantal boomsoordie men in Noord-Brazilië vindt, in het Zuiden en Zuid-Oosten iet voorkomen en omgekeerd. Dit houdt natuurlijk verband met "et feit dat men hier respectievelijk een equatoriaal, een subtropisch en een gematigd klimaat aantreft. De Braziliaansche tropische oer- wouden behooren tot de rijkste en meest gevarieerde ter wereldDe beroemde Noord-Amerikaansche houtspecialist Professor Samuel J. Record spreekt van vijfentwintig honderd verschillende boomsoorten in de Amazonevallei. Een geheel andere situatie vindt men in den Zuid-Oostelijken Staat Parana en de daaraan grenzende gebieden. Ruim honderdtwintig duizend vierkante kilometer is hier bedekt met naaldboomen in aaneengesloten complexen. De PINHEIRO DE PARANA (Araucaria brasiliana Lamb.) (zie ook Coniferen Noord-Amerika) is het die aldaar, in het bijzonder tegen de Oostelijke zijde der bergen, aldus voorkomt. In de Portugeesche taal (heden ten dage spreekt men alhier bij voorkeur over de „Braziliaansche taal"), wordt het hout Pinho de Parana genoemd, in de Engelsche taal Parana Pine. Onderzoekingen en opmetingen van Regeeringswege hebben bewezen dat er zich ca. achthonderd millioen van deze boomen bevinden. Het type Grenenhout van de Pinheiro de Parana is van zeer goede kwaliteit en voor allerlei doeleinden geschikt. Het soortelijk gewicht is ca. 0,55. Als wij in het vervolg het s. g. noemen wordt daarbij het gemiddelde genomen en de toestand van het hout zooals het in den handel voorkomt, met dien verstande dat het voldoende droog is om onmiddellijk verwerkt te worden. Niettegenstaande de groote rijkdom van boschbezit kan generaliseerend gezegd worden dat de boschexploitatie in dit land nog in een beginstadium verkeert. In verhouding tot zijn uitgestrektheid is Brazilië arm aan spoorwegen en nog armer aan goede landwegen.. Het transport van hout is daardoor uiterst moeilijk. De staat Amazonas heeft het enorme voordeel van de vele waterwegen, doch aldaar bestaat een gebrek aan arbeidskrachten. Als bewijs hoe dun bezaaid de bevolking in dezen Staat is, moge dienen dat dit deel van Brazilië, drie en een half maal zoo groot als Frankrijk, slechts vierhonderd en veertig duizend (aan de Regeering bekende) inwoners heeft, hetwelk overeenkomt met één inwoner per vierhonderd vijftien hectare land. In de Staten welke middelmatig van spoorlijnen zijn voorzien, ondervinden de exploitatie en de export groote moeilijkheden door het feit dat de gemeenten en de Staat zulke hooge belastingen opleggen, dat een loonend bedrijf onmogelijk wordt. De kosten vanaf het oogenblik dat de houthakker met zijn bijl naar het bosch gaat tot het moment dat de balken aan boord van het transatlantische vrachtschip in het ruim geborgen worden, zijn zoo hoog dat een rendeerende export niet ^eer mogelijk is. Dit behoeft niet zoo te blijven. Nieuwe verordeVan Staatswege ingesteld, die de belemmerende bepalingen de drukkende exportrechten te niet doen, alsmede het aanmoe§en van de boschexploitatie door het verleenen van faciliteiten, ®Paard gaande met een scherpe controle op de kwaliteit van het voor ^ bestemde materiaal, zouden reeds wonderen kunnen verrich- n- Brazilië kan, als het dat wenscht, evenals de Fransche koloniën, §r°°tleverancier van edel-hout worden voor de geheele wereld. Wat de verscheidenheid betreft, schrijver dezes vond en ver^elde uit één woud in den Staat Pernambuco honderd vijfendertig n^,rsc^'llende houtsoorten en behaalde daarmede op een groote natio® landbouwtentoonstelling de gouden medaille (die, na eenige . e zooals de Portugeezen deze boomsoort noemden, en „Palo ' (Spaansch). Tegenwoordig bedoelen laatstgenoemden er . ere, ook weer verschillende houtsoorten mede. Geen houtsoort ®r Wereld heeft zulk een afwisseling in kleur, teekening en schakeedn§- In het algemeen kastanjekleurig met zwarte aderen, varieert e ondertoon tot goudgeel, purper, paars, rood, groen, sepia en bruin-zwart. De omstandigheden waaronder de boom opgroei de meer of minder erts- en zoutrijke bodem, de ouderdom en d gezondheidsstaat beinvloeden de kleur en de teekenins anlT drief,°,nd7d iar1en ^ de export van Palissanderhout naa andere werelddeelen belangrijk geweest en meer dan ooit word deze houtsoort toegepast. Maximaal bereikt de boom een hoogte vai dertiga veertig meter, terwijl de onderstam dan ongeveer zestij a honderd centimeter diameter heeft. Het witte spinthout fs echte groot en het kernhout heeft in den regel slechts dertig tot vijftij centimeter diameter. Een boom met een ouderdom van honderc jaren op een droge plaats gegroeid is een betrekkelijk dunne boom Ir Akedï f l u; "Hoe,ouder de boomen, hoe fraaier het hout" éé^Mn^ndprh 'ü u u°SCh °P de vl'jfhonderd boomer een palissanderboom vindt acht hij zich gelukkig Eén od de duizend « normaal. Het vanuit Rio de jieiro'en Vicforia geLportéerde hout is meestal fraaier dan dat hetwelk uit Bahia komt Het soorte- J^JheWI?VS CirCa °'9- De exp°rt in 1936 bedroeg vierduizend tTcrtfg0tzendegeuMeenVentiS ^ ^ ™ W een TaSe L|?ch^LIEtS (,Asï°nium 'raxinifolium Schott) is eveneens een fraaie licht tot donker roodbruine houtsoort met zwarte oidpen'rl iff kwijls 2err|engd met partijen Palissanderhout onderJenzelfden naam naar andere landen verscheept. Het hout te onderscheiden'^ n" C°mpf^r en h''erdoor van Palissanderhout £ L Engelschen noemen het Kingwood Het soortehjk gewicht ,s circa 0,95. Ook jacaranda roxa (een 'soort Machaerium) wordt soms mede verscheept. FERNAMBUCOHOUT, ook Brazil-hout en Pau Brazil genaamd soorf hpt'3 eChma,ta tam-)" EenS Was de exP°rt van defe houtsoort het monopolie der Nederlanders. De suikerplanters landbouwers en veetelers in het binnenland betaalden dikwijls mét deze houtsoort hun belasting aan de West-Indische Compagnie Het ernhout is zwaarder dan water (soortelijk gewicht circa I 2) nne8of BrazileTnf ' A*\rt . van paalworm om een geneei duucic icutn vjcih ^ i^emerara-Groenharthout (zie britsch-Liuyana). tr Komen in ,.lt; hout betrekkelijk groote hoeveelheden kleine kiezelzuur'ctlaampjes voor, kristallen zouden we zeggen, welke den paals °rmen verhinderen zich in het hout te boren. De gerichelde rC elpkleppen van de ijverige boorders worden stomp. En wie er nu goed werken met aanhoudend stomp gereedschap? Jarenlange ervaring in Nederland en in Suriname hebben het Suriname. Boschneger-houtkapper met zijn zwaren, goed bekapten en voor export bestemden balk. bestand zijn tegen paalworm van deze houtsoort bewezen. (Zie het buitengewoon gunstige rapport van den Rijkswaterstaat no. 22 van 1926 over deze houtsoort.) Men dient deze houtsoort niet te verwarren met: OEMANBARKLAK (Eschweilera corrugata Miers) en andere, de vrouwelijke Barklak-soorten, waarbij de kiezelzuur-aesresaten geheel ontbreken. MORA of PETO (Dimorphandra excelsa Baill.), een eenigszins bonte bruinroode tot bruingrijze houtsoort, die verspreid, doch ook in groote groepen voorkomt. Het overtreft Eikenhout in duurzaamheid en is voor brugdekken en waterbouwconstructies in zoet water, bijv. in den Wieringermeer-Polder, veelvuldig en met succes gebruikt. In Nederland zijn er o.a. veel stofdorpels van gemaakt. ROODE LOCUS (Hymenaea Courbaril Linn.). In het Fransch Courbaril, in het Engelsch West-lndian Locust, in het Portugeesch (Brazilië) Jatoba, in het Duitsch West-lndisches Lokust genoemdDe toevoeging „West-Indisch" is noodzakelijk aangezien er in N.-Am. een boom groeit waarvan het hout eveneens Locust genoemd wordt, doch er veel van verschilt (zie N.-Amerika). Dr. Pfeiffer keurt de voor export bestemde Mora-balken in het woud. Houtvlot op de Suriname-rivier. e Indianen der Amazone-rivier maken insnijdingen in den st als de boom nog op stam staat. Daarna wordt de bast losgeklopt 1^ , er voorzichtig afgeschoven. Aan de einden dichtgemaakt en te k ^'dden open gespalkt dient dit geheel als cano om de rivieren f- evaren. Ten onrechte heeft het den bijnaam van „Surinaamsch b ■ Het hout is licht bruin tot rood gekleurd, laat zich goed VoWerl rilling overvalt ons als we denken aan de groote ellende die de vier strafkolonies reeds meer dan tachtig jaren is geleden. Arnar''|ik geen bemoedigend slot van onze rondreis over Zuid- la '=ransch Guyana is ruim twee en een half maal zoo groot als Nederk| en er wonen evenveel menschen als in de stad Leeuwarden. egen-en-zeventig procent van de totale oppervlakte, dus circa j®yentigduizend vierkante kilometer, is hooger of lager beboscht. r e rneeste bosschen bevinden zich in het binnenland langs de 'vieren, in hoofdzaak langs de Maroni- of Marowijne-rivier. De vele ^atervallen welke in de rivieren voorkomen beletten in belang'Jmate het transport van hout. Ook het gebrek aan inlandsche . erkkrachten speelt hier een groote rol. Behalve Krappa, Purper^art- Roode Locus en Basralocus (zie Suriname) vinden we in de °sschen twee belangrijke houtsoorten, namelijk: SATINË RUBANÉ of BOIS DE FÉROLE, met tamelijke zekerheid afkomstig van de Ferolia guyanensis Aubl., hoewel in Brazilië een houtsoort van groote overeenkomst groeit genaamd Muirapirang3 (Brosimum Paraënse Huber). In Nederland wordt het Gevlamd Satijnhout, in Engeland Satinee genoemd. Het hout is in Frankrijk ten nauwste aan den Franschen Empire-stijl verbonden. Er zijn verschillende meubelen welke beslist met Satiné rubané gefineerd moeten worden om stijlgetrouw te zijn. Ook in vroegere stijlen werd het veel toegepast. Het hoog-glanzend hout is geelachtig rood-bruin tot geelrose met duidelijke, smalle, roodbruine tot donkerbruine spiegels. ROZENHOUT (? Aniba panurensis Mez). Er is, sinds Fusée Aublet in 1775 deze houtsoort beschreef en rangschikte als zijnde Licaria guyanensis, reeds veel studie van deze houtsoort gemaakt en tientallen wetenschappelijke namen zijn haar gegeven. De Fransche koloniale landbouw-ingenieur E. Bassières heeft er een speciale studie aan gewijd (zie literatuurlijst). Er bestaat dus nog groote oneenigheid op dit punt. De Fransche naam is Bois de Rose femelle (vrouwelijk Rozenhout). de Nederlandsche Rozenhout, de Engelsche Cayenne-linalae wood. de Duitsche Rosenholz. Hoofdzaak is dat men deze houtsoort niet verwart met Palissander, hetwelk ook dikwijls als Rozenhout (EngRosewood) wordt aangeduid, terwijl het in Nederland bekende Braziliaansche Rozenhout of Rozenhout van Bahia, hetwelk reeds eeuwen voor inlegwerk wordt toegepast (zie Brazilië) eveneens een geheel andere houtsoort is. In 1875 gelukte het den Franschman M. Samain uit dit hout de rozenolie te distilleeren, welke olie een belangrijke plaats in de parfum-industrie inneemt. De extractie geschiedt in Britsch GuyanaHet bevat ongeveer achttien procent van deze olie. Het is glanzend geel hout dat spoedig licht-bruin of licht-rood verkleurt. Het soortelijk gewicht is ca. 0,7. Het hout vindt geen andere toepassing dan de reeds genoemde. Wij hebben hiermede de reis over Zuid-Amerika beëindigd en gaan nu met een der schepen van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij de West-Indische eilanden bezoeken. TOBAGO heeft beter geconserveerde bosschen en exporteert weinig. De grond is hier veelal eigendom van groot-landbezitters, die gaarne (en terecht) de bosschen op de heuvelkruinen intact houden en den landbouw uitoefenen op de hellingen en in de dalen. Zij weten dat ontbossching „droogte" beteekent. De grond is er vruchtbaarder dan op Trinidad en men verwacht het daar meer van den landbouw (met behoud van de bosschen). Meer dan de helft van de oppervlakte is met bosch bedekt en men vindt er dezelfde houtsoorten als op Trinidad. GRENADA heeft enkele groote bosschen en exporteert weinig. Het zelfde kan gezegd worden van het eiland St. Vincent. SANTA LUCIA is voor meer dan de helft bedekt met bosschen, maar er is een geringe export. Men importeert hier veel hout uit Noord-Amerika en Canada. BARBADOS. Hier vindt men slechts overblijfselen van den vroegeren rijkdom aan bosschen. De landbouw heeft er een eind aan gemaakt. Nu moet het steeds hout, zelfs brandhout, importeeren van de te voren genoemde eilanden. MARTINIQUE. Van Engelschen zijn wij nu op Franschen bodem gekomen. Het klimaat is bijzonder geschikt voor den groei van bosschen, waarmede ongeveer de helft van het eiland is bedekt. Het transport is echter moeilijk bij gebrek aan goede wegen. Vandaar dat er nog veel wordt ingevoerd. DOMINICA heeft betrekkelijk weinig bosschen en geen noemenswaardige0 export evenals: SH^PELOUPE de andere, kleinere eilanden. Wij begeven ons nu naar de Groote ntillen en in de eerste plaats naar: t^IOKICO. Ruim driemaal zoo groot als Noord-Holland heeft het ongeveer ®en zelfde aantal inwoners (ruim anderhalf millioen). Slechts len procent van de oppervlakte is nog goed beboscht en de noemenswaardig aanwezige houtsoorten zijn: Pokhout en Vera (zie eneZUe|a) a|smecje R0b|e (zie Panama). Het vervolg van onze reis rengt ons op HAïTI en wel ten oosten in de: ^QMINIKAANSCHE REPUBLIEK. Tweederde van het eiland behoort aan deze republiek, die ruim nderhalf maal zoo groot als België is. Ruim vijfendertig duizend 'erkante kilometer is hooger of lager beboscht. Dat men hier zeer erkzaam is inzake hout-aangelegenheden vindt mede zijn oorzaak ,n de actieve Regeering en haar buitenlandsche vertegenwoordigers ^°°k in ons land), in de vergemakkelijking van het transport door ,e vele wegen, alsmede door den gedeeltelijk zeer vruchtbaren °dem. De voornaamste bosch-centra bevinden zich nabij de arnanabaai en langs sommige rivieren. Hier treffen wij voor het ®®rst in een noemenswaardige hoeveelheid een wel bij uitstek assieke houtsoort aan, namelijk het echte M ^^HONIE (Swietenia mahagoni L.). De Engelsche naam is r^hogany, de Fransche Acajou, de Duitsche Mahagoni, de Spaansche a°ba. Er zijn behalve deze nog vier soorten uit het geslacht wietenia bekend, namelijk S. macrophylla King, S. humilis Zucc., candollei Pittier en S. cirrhata Blake. De eerstgenoemde twee de belangrijkste hoewel zij alle tot de „echte" mahoniesoorten ehooren. Het is echter uit handelsoogpunt toelaatbaar dat de aam Mahonie ook voor andere houtsoorten gebruikt wordt, 2>its met een speciaal en vast voorvoegsel er aan verbonden (zie rika). Voor zoover bekend zijn de vindplaatsen ongeveer de pogende: S. mahagoni op de West-Indische eilanden en Zuid°rida, S. macrophylla in Zuid-Mexico, Centraal-Amerika en in ,en Noord-Westelijken uithoek van Zuid-Amerika, S. humilis in et Zuiden van Mexico doch meer aan de zijde van den Grooten Oceaan en in het Noord-Westen van Guatemala, S. candollei hoofd' zakelijk in Venezuela, S. cirrhata eveneens in Zuid-Mexico en in S. Salvador. Ook is er in den laatsten tijd echt Mahonie gevonden aan de zijrivieren der Amazone langs de grenzen van Brazilië en Peru. In den handel komt de plaats of het land van aflading meer naar voren; men spreekt dan van Cuba-, San Domingo-, Honduras-» Mexico-, Tabasco-, Guatemala-, Costa-Rica- en Nicaragua-MahonieEr is uit den aard der zaak wel onderscheid waar te nemen in hardheid, kleur, teekening en afmetingen. Dit wordt bij de verschillende landen besproken. De plaatselijke bodemgesteldheid is echter van het grootste belang. Het San Domingo-Mahonie staat op één lijn met den primus inter pares: Cuba-Mahonie. Het heeft zelfs dikwijls een fraaiere teekening. Het oudste, heden ten dage nog bestaande werkstuk in echt Mahoniehout is een ruw behouwen kruis in de Cathedraal van San Domingo bewaard, met het opschrift: „Dit is het eerste teeken, geplant in het midden van dit veld, als begin van den bouW van dezen tempel in het jaar 1514". De gebeeldhouwde Mahonie Bisschopstroon, ruim 400 jaren oud, is een der fraaiste nog bestaande werkstukken ter wereld bekend. Reeds in 1654 werd een Spaansch schip veroverd, geladen met Mahoniehout. Het soortelijk gewicht van het hout varieert ten zeerste, circa 0,5 tot 0,8. Men schat den aanwezigen voorraad op circa tweehonderd duizend kubieke meter. De uitvoer bedroeg in 1936 circa achthonderd kubieke meter. POKHOUT of Lignum vitae (zie Venezuela). De uitvoer bedroeg in 1936 circa tweeduizend vijfhonderd ton. VERA (zie Venezuela). De uitvoer bedroeg in 1936 circa vijftienhonderd ton. CAMPECHE-HOUT (Haematoxylon campechianum L.), in het Nederlandsch ook wel Blauwhout, in het Engelsch Logwood, in het Duitsch Campeschenholz en Blauholz, in het Fransch Bois de Campêche, in het Spaansch Palo de Campeche en Palo de tinta genoemd. In Nederland sprak men vroeger van den BloedhoutboomReeds in het tweede gedeelte der zestiende eeuw werd dit hout geëxporteerd. Het violet tot blauwzwarte kernhout levert een verfstof die speciaal in de textiel-nijverheid groote toepassing vindt. Het soortelijk gewicht van het hout is ongeveer I. De uitvoer bedroeg in 1936 circa tweehonderd ton. Verder vindt men hier plVl-DlVI (Zje Colombia). v°or de Republiek zelf zijn de naaldhoutbosschen ten Westen de grens met Haïti en ten Noorden van den bergketen, de "L°rdillera Central", van groot belang. Er bevinden zich aldaar °Me berghell ingen uitgestrekte wouden bedekt met Pinus occidenS\a' ^'e een soort Grenen levert welke zeer harsrijk is. ^'j bezoeken nu het overige gedeelte van het eiland: HAïTL k| Republiek heeft een oppervlakte gelijk aan twee derde van ^ herland en is zeer bergachtig. De bosschen zijn bijzonder ver- en vaa'< moeilijk te bereiken. p vindt er Ceder en Geelhout (zie Brazilië), Roble (zie Panama), ,° Pokhout (zie Venezuela), Geelhout (zie Brazilië) en Peche-hout (zie Dominikaansche Republiek). ^out 9 Het Cederhout van deze streken heeft het groote voordeel minder harsrijk te zijn dan het hout van Zuid-Amerika. Wat het Mahonie betreft, het is wat minder vast dan Cuba- en Doming0' hout, doch in grootere afmetingen verkrijgbaar en daarom vooral voor den Amerikaanschen en Europeeschen scheepsbouw het meest gewenschte. Bij de bespreking van de Guatemala-afladingen hebben wij reeds medegedeeld, dat er veel Mahoniehout uit da1 land en uit Mexico afkomstig is hetwelk via Britsch-Honduras als Honduras-Mahonie aan de markt komt. Dit is op zich zelf geen bezwaar, aangezien soort en type toch praktisch overeenkomen en er geen opzet in het spel is, doch de geschikte transportmogelijk' heden langs de waterwegen van Britsch-Honduras hierbij de belang' rijkste factoren zijn. In het algemeen gesproken is hier wel een goede controle op het exporthout, iets wat op de West-Indische eilanden en in Zuid-Amerika lang niet altijd gezegd kan worden. Hout-export is het voornaamste middel van bestaan in BritschHonduras en de aankap wordt hoofdzakelijk door Caraïben (Indianen) verricht. Wij hebben thans de reis door Centraal-Amerika volbracht en hoewel Mexico wat zijn cultuurtoestand, taal en godsdienst aangaat meer Centraal- of Zuid-Amerikaansch georiënteerd is, wordt algemeen aangenomen dat Noord-Amerika bij de landengte van Tehuantepec in Mexico begint. Wij vervolgen dus onze reis en bezoeken: NOORD-AMERIKA. Üexico. Mexico (officieel de Vereenigde Mexicaansche Staten) heeft een n°rm grondgebied. Het is ruim drie en een half maal zoo groot ^ankrijk en hoewel achtenvijftig maal zoo groot als Nederland het weinig meer inwoners dan Nederland en België te zamen. , et beboschte gedeelte is tweehonderd achtenvijftig duizend vierbo^u ' 00^ jn de boschexploitatie, een goede wonr,st hebben- üj 'j steken nu de Colorado-rivier over en bezoeken het machtige, §estrekte halve werelddeel: ^vereenigde staten van noord-amerika. he\er^elijking met Nederland, wat de oppervlakte betreft, ^ e't bijna geen zin. Alaska meegerekend is het tweehonderd al^p'2 rriaal zoo groot als ons land en circa vijftien maal zoo groot jss ^rankrijk. Ruim vijfentwintig procent van de totale oppervlakte 0fV°'gens de gegevens van de Forest Service of the Department 1^1 ^giïculture met bosschen van commercieele waarde bedekt. Zo°§enaamde „lowgrade woodland" is hier niet bij inbegrepen. . n boschoppervlakte dus van een millioen negenhonderd en tachtig v, 'zend vierkante kilometer of ruim drie en een half maal de opperste van Duitschland na de aansluiting met Oostenrijk. s °°i"noemde boschdienst berekent in groote trekken, dat de bedden als volgt verdeeld zijn: .£% Douglas Fir (of Oregon Pine) ^ % Western Yellow Pine (of Ponderosa Pine) (hoofdz. Grenen) % Southern Yellow Pine (een groep van Pitch-Pine-soorten) Redwood-boomen in het „Yosemite" Nationale Park. Men lette op de verhouding tot het blokhui5- 35 % andere Zachthout-soorten (hoofdzakelijk Spruce) 11 % Hardhout-soorten (loofhout). Wij bespreken slechts de meest belangrijke houtsoorten ef1 begeven ons nu naar den op één na grootsten staat: CALIFORNIË (en omliggende staten), Er ligt een bijzondere bedoeling ten grondslag aan het feit da1 wij in de eerste plaats dezen staat bezoeken. Hier vindt men de meest interessante boomen die er op onZen aardbodem bestaan. De grootste en oudste levende „wezens" def wereld worden ze genoemd. Er gaat een machtige bekoring van uit. In woord en beeld geven wij de bestaande werkelijkheid weer van de REDWOOD-BOOMEN en in de eerste plaats van de Sequoia gigantea (Decaisne) of Sequoia Washingtoniana (Winslow). Dit i5 e Reus en Klein Duimpje. Sequoia genaamd „Grizzly Giant" in het Nationale Yosemite Park niet-commercieele Redwood-boom die gevonden wordt in de hervaten (de Nationale parken: Yosemite, Sequoia en General rar|t), welke drie een totale oppervlakte hebben van bijna een half 1 'ioen hectare (tweemaal de oppervlakte van het GroothertogLuxemburg). eze Redwood-boomen, alhier ook „Mammouth -boomen |enoemd, groeien hoofdzakelijk aan de Oostelijke hellingen van de lei"ra Nevada, van Placer County in het Noorden tot Tulare County 'n h^t Zuiden. e zesentwintig verspreide complexen of bosch-massieven aarin zich elk eenige honderden tot eenige duizenden van die oude x®nnplaren bevinden, zijn geleidelijk ontdekt. Een der eerste ont^egewoon geschikt). Er blijft nu nog voldoende hout over om zeventig huizen een dakbedekking te geven. En als dit gedaan 's liggen de vele takken van den boom nog onaangeroerd op den grondVan één boom kan men een kist maken, groot genoeg om er de Nieuw-Amsterdam netjes in te verpakken. De boomen mogen echter niet meer gekapt worden. De Staat bewaart ze en is eigena31"' De schoonheid van deze wouden is onvergetelijk. Duizenden vreemdelingen, uit alle deelen der wereld, komen jaarlijks deze bosschen bezoeken, om niet te spreken van de vele studenten die hier jaar' ringen gaan tellen. Wij bespreken nu nog even den tweelingbroeder van den Man1' moet-boom, de SEQUOIA SEMPERVIRENS (Lam.). Dit is de cornmercieele Redwood-boom, welke in het zeeklimaat langs de k115*" groeit, in een boschbestand dat bijna onafgebroken voortloopt van Zuid-Oregon tot Monterey in Californië. De diameter van deZe soort is kleiner doch de hoogte iets grooter. Het maximum circa honderdtwintig meter en de ouderdom ruim tweeduizend jaren. De kust-Redwood-boom schiet wortels en uit die wortel5 De oude Sequoia sempervirens v'e en uit zijn wortels schoot een nieu^ loot, die over den ouden stam hee groeide en 2500 jaar oud we1" Pr°eit rondom hem een krans van jonge boomen. Dit in tegensteln§ rnet den Mammoetboom die zich voortplant door de vallende en. Vandaar dat eerstgenoemde den naam Semper virens draagt (de tijd levende). De kustbosschen zijn somber en vochtig, in tegentelling met de bosschen op de hellingen der Siërra Nevada, die e°nnig en licht zijn. Het hout van dezen tweelingbroeder is harder tn ^e toepassingen zijn legio (huizenbouw, betimmeringen, vloeren, cano's, deuren, kisten, enz. enz.). Het wortelhout geeft LSt bekende prachtige „Vavona-wortel". Als derde dient genoemd pet fossiele Redwood hetwelk in het bijzonder in het Yellow Stone l^.k. groot achthonderdvijftig duizend hectare, gevonden wordt, ^'zenden grootendeels afgeknotte tronken en gevallen en gear^ken versteende boomen zijn hier te vinden. Ook fossielen van s^ere boomsoorten komen hier voor (Pinus-soorten, Laurier, s'carnore en Eiken). De meeste tronken staan nog recht overeind, 0rns slechts vijftig tot honderd centimeter boven den beganen |.r°nd, soms vijf tot twaalf meter hoog. Als de stammen horizontaal ^§§en is dit dikwijls een bewijs dat zij reeds gevallen waren toen p versteening begon. b en groot gedeelte van den bodem waarop zich de versteende °Sschen bevinden is opgebouwd van door de vulkanen uitgeworpen d ateriaal vermengd met agglomeraten van den bodem. Het groote dat zich hier eens bevond was rijk beboscht met Redwood en Gevallen en daarna versteende Redwood-boom in het Nationale „Yellowstone" Park (Wyoming). Sport ontbreekt niet bij het houtzagen. De kampioen Paul Searles zaagt met een „Simsonzaag" een Redwood-stam door van 86 cm in 2 minuten 47,2 seconde. andere boomen. Door vulkanische uitbarstingen werd het eerste bosch geheel verwoest en bedolven. De nieuwe plantengroe' ontstond op den verhoogden bodem en nieuwe bosschen schoten op. Ook deze werden weer door de uitbarstingen verwoest ei1 bedolven en dit spel der natuur herhaalde zich vele en vele malen totdat het thans bestaande plateau van het Park, ongeveer zeshof' derd meter hooger dan het oude dal, werd gevormd. De vulkanen doofden uit en heden is er in Noord-Amerika slechts één werkende vulkaan te vinden, de Lassen-vulkaan in Noord-Californië. Daarn3 begon de natuur opnieuw haar werk in den vorm van erosie. He1 stroomende water holde de zachtste gedeelten van den boden1 langzaam uit en het water der rivieren voerde het materiaal ge' leidelijk ver weg. Diepe geulen en valleien ontstonden, gekorven in dien, op bijzondere wijze gevormden bodem. Thans bieden deZe steile valleiwanden een wonderlijk aspect. Duidelijk is hier op <^e wanden de geologische historie geteekend en men ziet er de lagen der vulkanische erupties alsmede de afgeknotte versteende boom' stompen die typisch overeenkomen met de bovenste laag van he de afdeeling zaadplanten of Phanerogamen met als onderfjjiee'ing de naaktzadigen (Gymnospermae) is verreweg de belang- ^ste klasse, die der kegeldragers of Coniferen (Coniferae). * leer dan tachtig procent van het hout hetwelk in de Vereenigde r^en gekapt en gezaagd wordt, is van boomen uit deze klasse. Ta e Coniferen kunnen verdeeld worden in zeven families, namelijk T^eae, Podocarpaceae, Araucariaceae, Cephalotaxaceae, Pinaceae, p°diaceae en Cupressaceae. grQraktisch leveren slechts drie families in Noord-Amerika op scbaa' commercieel belangrijke houtsoorten, welke wij in <0!"t achtereenvolgens noemen. DE FAMILIE DER PINACEAE. vanHet kwantum hout door deze familie geleverd is grooter dan dat a' de andere tezamen. he^p geslacht PINUS omvat de Pine-soorten die, generaliseerend, §ev enenhout leveren en van welke er vijfendertig in dit land l?nden worden. Voornaamste hout komt echter van acht soorten, die verdeeld Ir, , eri in twee Noordelijke, drie Westelijke en drie Zuidelijke. Meze volgorde noemen wij: ^°rthern White Pine (Pinus strobus L.) (de Weymouth Pijnboom) y^rway Pine (Pinus resinosa Ait.) « estern White Pine (Pinus monticola Dougl.) §ar Pine (Pinus Lambertiana Dougl.) De Naaldhout-bosschen op den M0Ll j Baker (Wash.) hebben het soms te verduren. Western Yellow Pine (Pinus ponderosa Laws.) Shortleaf Pine (Pinus echinata Mill.) Loblolly Pine (Pinus taeda L.) Longleaf Pine (Pinus Palustris Mill.). De laatstgenoemde drie noemt men Southern Yellow Pine de handelsnaam voor export is Pitch Pine. Ook kan hiervan geZÊ^ worden dat de zesde nog betrekkelijk diep in het binnenland v°°e komt, de zevende groeit reeds dichter bij de zee en de acht® komt slechts in den zeegordel voor. Hier ontmoeten wij een stuk historie. De eerste kolonisten ^ Amerika hebben in het bijzonder deze trotsche wouden, bestaan ^ uit Southern Yellow Pine, in bezit genomen en er hun blokhui2 van gebouwd. Hun eenvoudige meubelen en hun booten war van deze houtsoort, eveneens hun scholen, kerken en aanlegsteige De eerste President van de Vereenigde Staten, George Washing10^' was in zijn jongere jaren werkzaam in de Pitch Pine-exploitatie zijn beroemde woning, Mount Vernon, werd in 1743 van dit N.-a de er'kaansch houttransport op de ka°ote rivieren. Men lette op d^rechte, lange stammen zonaasten. i^g °Uwd. Pitch Pine is heden ten dage nog de belangrijkste van de jcntig commercieele houtsoorten die Amerika bezit. 1^ .^streeks het jaar 1800 begon de geregelde export naar Europa. v0 04 kocht de Britsche Marine vierentwintig millioen vierkante b0 Pitch Pine voor scheepsbouw. Vijftig- tot vijfenzeventig-jarige str i11611 ziJn geschikt om gekapt te worden. Het natuurlijke bosch De zicb uit langs de kustvlakten van Texas tot Florida en Virginia. De 's dikwijls driehonderd tot vierhonderd kilometer breed, cent ameter van den boom is gewoonlijk niet meer dan circa zestig W0 'meter en de hoogte twintig tot vijfendertig meter. De voorraad ac^t geschat op vierhonderd millioen kubieke meter. Er zijn duizend zagerijen van Pitch Pine, waarbij vierhonderd groote. ho §r°°te fabrieken zagen dagelijks honderdvijftig tot vijfentwintig q erd kubieke meter hout, al naar gelang van hun capaciteit, g^veer 30 % van al het in de V.S. gekapte hout is Pitch Pine. H°ut |0 In de jaren vóór de crisis, dus omstreeks 1930, bedroeg de pf°' ductie ruim 800 millioen voet. In planken van 30 cm breedte en 2j/2 cm dikte om den evenaar gelegd zou dit 6 rijen beteekenenGeregeld worden groote aanplantingen uitgevoerd. De herbeboS' sching staat in Noord-Amerika thans op hoog peil. Het tappen van de terpentijn van deze boomen doet geen kwaa° aan het hout. Ongetapt hout is praktisch niet te gebruiken. Het laat zich dan moeilijk bewerken en is te vettig. De terpentijn wordc getapt van een wond die aan den voet wordt aangebracht. Het hout is zeer harsrijk (tot zestig kilogram per kubieken meter). Er groeit in Noord-Amerika ook een boomsoort die men ,,Pitc'1 Pine" noemt (Pinus rigida Mill.). De boom levert ook Pitch Pi"e' hout, doch hij komt niet veel voor en is vaak slecht gevormd. Als tweede geslacht uit deze belangrijke familie noemen vvij PICEA, die de verschillende soorten Spruce leveren, dus, genera''' seerend, het Vurenhout, waarvan de belangrijkste zijn: Eastern Spruce (Picea rubra Link) (RED SPRUCE) Eastern Spruce (Picea glauca Moench) (WHITE SPRUCE) Eastern Spruce (Picea mariana Mill.) (BLACK SPRUCE) Engelmann Spruce (Picea Engelmannii Engelm.) Sitka Spruce (Picea sitchensis Bong.). Woud en Machine. De rupstractor komt den mensch te hulp bij het uitsleept van de boomen' Machinale drooginrichtingen van hout, de zg. „Kilns". per hectare leveren, met gedeelten waar zeshonderd kubieke meter per hectare wordt gevonden. Het kusthout is fraaier dan dat he1' welk op grootere hoogte gevonden wordt. Vooral in de triplex-industrie wordt het in groote kwantu^ verwerkt en waar „in Holland een huis staat" komt allicht oo^ Oregon Pine voor. In 1936 bedroeg de productie ruim 60 milli°er1 vierkante meter (ca. drie maal de oppervlakte van het vorstendom Monaco). De hoogte der boomen gaat tot tachtig a negentig meter en ^ diameter tot twee a drie en een halven meter. Het is mogelijk Oregon Pine in zeer groote afmetingen te ieveren zonder éen kwast of gebrek. DE FAMILIE DER TAXODICEAE. De meeste geslachten dezer familie vindt men in Europa, [j1 Noord-Amerika zijn van belang het geslacht SEQUOIA, hetwelk de beroemde Redwood-boomen geeft, reeds onder Californic besproken. Als tweede geslacht noemen wij TAXODIUM. De voornaamste js 0rt is Southern- of Bald Cypress (Taxodium distichum L.). Het I §een echte Cypres en deze houtsoort draagt verschillende namen jj., 0 diverse staten. De boom groeit gaarne op lage plaatsen en is Kv*jls aan ziekten onderhevig. DE FAMILIE DER CUPRESSACEAE gesplitst in drie onder-families, de Thujoideae, de Cupres!i?eae en de Juniperoideae. ^ de eerstgenoemde onder-familie THUJOIDEAE behoort ^ geslacht Fitzroya, waartoe de meest gigantische Conifeer van ^-Amerika behoort (Alerce, zie Chili). rj.^et geslacht THUJA geeft in Noord-Amerika slechts één belangsoort, namelijk: i Western RED CEDAR (Thuja plicata Don.). De boom groeit bn§s de Pacific-kust van Zuid-Alaska tot Noord-Californië en de °Schvoorraad wordt op meer dan 1,2 millioen kubieke meter f chat. RU|m twee-derde van het gekapte hout, dat zeer duurzaam 'p ent a's dakbedekking voor de huizen (zoogenaamde „shingles"). d ^ bestaat ook Northern White Cedar en Southern White Cedar, °cn deze houtsoorten zijn slechts van plaatselijk belang. ^et geslacht LIBOCEDRUS geeft onder meer de soort genaamd: 'NCENSE CEDAR (Libocedrus decurrens Torr.), een middelmatig °°te boom, die het echte rood-bruine potlood-ceder levert. l ^'s tweede onder-familie is genoemd CUPRESSOIDEAE, waartoe Se °°rt het geslacht CUPRESSUS, dat het echte origineele Cypreswnhout levert (Cupressus arizonica en C. macrocarpa). Zij komen Crf Westen der Vereenigde Staten voor, doch zijn niet van 'ïïrnercieel belang. CVp"" tweede onder-familie behoort ook het geslacht CHAMAEPAR|S, waartoe alhier de navolgende drie soorten behooren: ^LASKA CEDAR (Chamaecyparis nootkatensis Lamb.); PORT ORFORD CEDAR (Chamaecyparis Lawsoniana Pari.); ^UTHERN WHITE CEDAR (Chamaecyparis thyoides L.). ^ut is dit niet het geval. Black Walnut komt in het bijzonder in den aat Kentucky voor, Butternut in Tennessee en Wisconsin. HICKORY groeit in de gematigde zone van Oost-Noord-Amerika, ^ 1 af de vallei der St. Laurensrivier tot de hooglanden van Mexico. Q 2ljn zestien soorten, doch ten opzichte van de hout-exploitatie ^ erscheidt men twee groepen, ten eerste de echte Hickories, I Zoogenaamde Hicoria- of Carya-groep (Hicoria ovata Mill., H. 2Qlriiosa Sargent, H. glabra Mill, en H. alba L.) en ten tweede de I ^genaamde „Pecan Hickories", die hout van inferieure kwaliteit eren doch om hun vruchten, de hickory-noten, weer van belang Het meest gevraagde hout komt van boomen met een kleinen k meter, die „in de schaduw der grooten" groeien. Hieraan ligt een do ?nc'ere bedoeling ten grondslag,want Hickory-hout voor allerlei 0^eleinden zooals hamer- en bijlstelen, handvatten, wielspaken, ®bakjes bij den kerkdienst gebruikt, sportartikelen enz., wordt e °rnen van het spinthout. Het gewicht van het hout speelt ook groote rol. Lang ongezaagd bewaard, wordt het hout blauw en van rtf'noten_knol (Noord-Amerika), SchP- ven en van onderen gezien. detl 'lVer dezes kocht den knol. Zij worvand^e "°P *°to en beschrijving", aar het nummer 11, dat allen twijfel °gelijke vergissingen wegneemt. miskleurig. Overal waar rechtdradig, veerkrachtig,sterk hout word1 geëischt, dat een schok kan verdragen, is Hickory op zijn plaatsWij denken hier in het bijzonder aan gymnastiek-werktuigen. He' hout is blank, soms licht rose, het kernhout bruin tot roodbruinHet soortelijk gewicht is circa 0,8. ESCHDOORN. Ook hier een groote verscheidenheid. Er zijn in Noord-Amerika twaalf soorten die een groote commercieele waarde hebben. Men verdeelt ze in twee groepen, namelijk: HARD MAPLE (Sugar Maple, Acer saccharum Marsh., Black Maple, Acer nigrum Michx. f. en andere). Deze soorten geven het beroemde buitengewoon fraaie blank gemoest eschdoorn, Vogel" oogen-ahorn, in Nederland vroeger ook wel Pauwenstaarthout genaamd, in N.-Amerika bekend als Bird's-eye Maple. Het fraaie, soms blanke, soms lichtcrême, soms lichtrose, zijdeachtige, hardei fraai glanzende hout, met een soortelijk gewicht van circa wordt zeer veel voor meubelen en betimmeringen gebruiktDe fraaiste blokken worden tot fineer geschild of gesnedenOok als vloerhout heeft het groote waarde door zijn hardheidHet wordt dan zooveel mogelijk kwartier gezaagd (edge-grain) omdat het kwartier-gezaagde hout minder krimpt en meer gelijk verdeelde hardheid bezit door zijn zoogenaamde staande nerfHetzelfde geschiedt met Oregon Pine vloerhout en Eikenhout voor parketvloeren. Behalve de „mouche" (in Frankrijk spreekt men van ,,Érable Moucheté") vindt men in het hout ook dikwijls een golfdraad en dan wordt het, al naar gelang van de teekening, gewaterd, ge' moireerd, gewolkt of geappeld Eschdoorn genoemd. Het gewaterd Eschdoorn wordt gezocht voor de achterzijde van de vioolinstrumenten (zoogenaamd „Fiddleback mottle"). Hard Maple is de belangrijkste en ook de meest voorkomende groep die in het geheele hardhoutdistrict van Noord-Amerika gevonden wordt, doch het beste hout groeit nabij de groote meren aan de grens van Canada. SOFT MAPLE (Red Maple, Acer rubrum L., Silver Maple, Ace*" saccharinum L. en andere). De groeiplaatsen zijn ongeveer dezelfde doch het beste hout vindt men in de Ohio-vallei. In het algemeen is het hout warmer, vaak bruiner van kleur, het is lichter, soortelijk gewicht circa 0,5, heeft meer gebreken, dikwij'* o.a. kleurfouten, en wordt vaak voor tweede soort meubelen 0 ^chter-regelwerk gebruikt. De vogeloog, de „mouche , komt in eze groep niet voor. SYCAMORE VAN NOORD-AMERIKA (Platanus occidentalis •)• In Engeland en ook op het vasteland van Europa verstaat men °[1cle'" Sycamore of Sycomore een soort Eschdoorn (Acer pseudo P'atanus). De boom en het hout worden, speciaal in Engeland, ®'de Sycamore genoemd. In Noord-Amerika bedoelt men er een zalmkleurige tot bruinrose houtsoort met een soortelijk pvvicht van circa 0,5, die veel langs de Ohio en Mississippi voorkomt. 11 Nederland doet hij dienst als sierboom. BERKEN. Hoewel er hier ruim twintig verschillende soorten v°°rkomen, zijn de voornaamste: YELLOW BIRCH (Betula lutea Michr. f.). C SWEET, BLACK of CHERRY BIRCH (Betula lenta L. en andere). Eerstgenoemde is de belangrijkste, niet alleen omdat hij veel °°rkomt, doch ook om zijn commercieele waarde als meubeleri constructiehout. Het fraaiste hout groeit in de Staten rondom de §r°ote meren. Het hout van de B. lenta is iets harder, donkerder Van kleur en heeft dikwijls grootere afmetingen, hoewel het vaak binder fraai is. Vooral in den huizenbouw vindt het toepassing. L BEUKEN (Fagus grandifolia Ehrh.). Dit is de eenige soort die, over Zuidelijk deel der Vereenigde Staten verspreid, veel voorkomt. ® boschvoorraad wordt op ruim twintig millioen kubieke meter Sfchat. Hoofdzakelijk vindt men het in de Staten New England, ew Yor|< gp Pennsylvania. Het verschil met Europeesch Beuken 'S n|et groot. . YELLOW POPLAR (Liriodendron tulipifera L.). Hoewel de ^erikaansche naam het doet vermoeden is dit geen populier °ch een magnolia, tulpenboom. In Nederland is dit hout bekend Amerikaansch populieren en het wordt dikwijls gebruikt voor P'ano's en teekenborden, alsmede in de wagenmakerij en voor zeer ^nvoudige meubelen. Kwartier-gezaagd en goed gedroogd is het een '^tekende ondergrond (tusschenhout of blindhout) voor over'neefen. Het is geschikt timmerhout en meubelhout voor LÊcundaire doeleinden wijl het niet licht splijt, zich goed laat ^Werken en in profiel schaven. Ook wordt er triplex van gemaakt. Tulpenwortel. Een wortelknol in het bosch in Noord-Amerika. Het hout van den boom wordt f Nederland Amerikaansch Populieren en in Noord-Amerika „Whitewood" genoemd- De boschvoorraad is circa vijfentwintig millioen kubieke meterHet licht-olijfgroene hout wordt in den handel gebracht als Whitewood. Soms geeft de boom een aardigen wortel, in Nederland Tulpenwortel, in Frankrijk Loupe de Tulipe en Tulipier, in Engeland en de V. Staten Tulip-Burr, in Duitschland Tulpen-Maser genaamd. POPULIEREN. Men maakt hier een onderscheid tusschen de ver* schillende soorten en verdeelt die in twee groepen namelijk: ASPEN (Populus tremuloides Michx. en Populus grandidentata Michx.) Hoewel de voorraad hout op stam circa dertig milli°en kubieke meter bedraagt, is slechts twee procent voor het zagen van hout in flinke afmetingen geschikt. Het wordt dan ook benut voo' verpakkingsmateriaal, lucifers en voor de papier-industrie. Ce tweede groep is genaamd: COTTONWOOD. De vier belangrijkste zijn: Eastern Cottonwood (Populus deltoides Marsh.) gebruikt worden als Amerikaansch Populieren, doch voor e dhouwwerk en snijwerk is het ongeschikt. elzenhout. De alhier meest voorkomende soort, RED ALDER nus Rubra Bong.) is alleen van plaatselijk belang. wPERSIMMON (Diospyros virginiana L.). Dit is feitelijk de eenige l^ardevolle soort echt Ebbenhout die in Noord-Amerika voorrnt:> al bestaan er in de wereld dan ook circa tweehonderd gk°rten uit het geslacht Diospyros alsmede Maba en de familie der (jg^ceae. In de Ohio-vallei en bijzonder in Connecticut wordt houtsoort gevonden. Men gebruikt haar in de textiel-industrie, l sportartikelen, gereedschappen, schoenleesten etc. Alleen to rechtdradige spinthout dat wit, soms grijs van kleur is, vindt VeerPassing. Het roodbruine soms zwarte kernhout wordt als s'ering bij meubelen of voor draaiwerk gebruikt. v dogwood (Cornus, sp. div.). Hoewel er hier vele soorten q 0rkornen, zijn, wat het hout betreft, Cornus Nuttallii Aud. en s ,1rr"Js florida L. de voornaamste. Eerstgenoemde wordt ter onder| e'ding PACIFIC DOGWOOD genoemden groeit in de bosschen Vq§s de Stille Oceaan-kust van Californië tot Britsch Columbia, p. °ral in de Redwood-bosschen. De tweede komt voor in de Yellow y, e~bosschen van het Oosten. Alleen het grauw-witte spinthout t0 rdt gebruikt (niet het roodbruine kernhout). Men past het veel y e 'n de textiel-industrie (bijvoorbeeld voor schietspoelen) en 1^1 "er voor sportartikelen, golfstokken, en dergelijke doeleinden. ^ hout splijt niet licht en heeft vele goede eigenschappen. K S' der twee soorten is respectievelijk ca. 0,8 en 0,75. Kna derlandsche naam van den boom is Kornoelje en van het hout uRNOELJE-HOUT of KORAALHOUT. 'EPe|\| soFT ELM (Ulmus Americana L.), ROCK ELM (Ulmus naCernosaThom.) en GRAY ELM (Ulmus fulva Michx.) zijn de voort)earr|ste. Het hout is hoofdzakelijk voor binnenlandsch gebruik ernd, in het bijzonder voor buigwerk. b[HONEY LOCUST (Gleditsia triacanthos L.). Deze licht-roodach"-16' soms bronskleurige houtsoort, afkomstig van een doornVa>n boom, die veel wordt aangeplant als windbreker, is alleen Plaatselijk belang. ESSCHENHOUT. BLACK of BROWN ASH (Fraxinus nigra Marsh.). WHITE ASH (Fraxinus americana L. en Fraxinus pennsylvanica lanceolata Sarg.). Van de achttien soorten zijn dit de voornaamste. Het hout van de Black Ash is lichtbruin tot donkerbruin, dat van de White Ash grijs tot grijsbruin, soms met een rose tint. Het donkere esschen heeft een soortelijk gewicht van circa 0,5, dat van de lichtere soort is circa 0,65. Eerstgenoemde soort groeit meer in het Noorden tegen de grenzen van Canada, de daarop volgende komt in het Oostelijk deel van Noord-Amerika, het zoogenaamde „Hardhout-district", voorHet wordt veel gebruikt voor tuingereedschappen (harken, schoffels etc.) en voor hamer- en bijlstelen, alsmede in de autom0' biel-industrie. Hiermede hebben wij een overzicht gekregen van de belangrijl zoodat de boschgordel uit circa honderd strooken eer aat' die parallel loopen. Op negentien Maart 1935 werd het o0 e boompje bij het stadje Mangum in Texas geplant en op het rniI|Sn k dat wij dit schrijven staan er reeds meer dan vijftig Wer|°en )°nge boomen. Hevige zandstormen dreigden dikwijls het tig Weer te vernietigen. In den drogen zomer van 1936 stierf veerPr°cent van het aangeplante en moest door nieuw materiaal vervangen worden. Onteigening van de gronden gaf vertragin^ Niet alle staten werkten voldoende mede. Doch met volhardin& werd het werk doorgezet. Volgens een rapport van 1937 vijfenzeventig procent van den aanplant in leven, hetwelk, geZ'e de bodemgesteldheid en de zandstormen, zeer bevredigend worden geacht. Op sommige plaatsen in Oklahoma groeien de stammetjes son1 drie meter per jaar. De honderdvoudige groene linie breekt de wind, houdt den bodem vast, belemmert het snel wegvloeien v3 water, bevordert de verdamping (en dus weer den regenval) naarmate de boomen groeien zal deze gunstige wisselwerking stel* ker worden. . Amerika's groene defensielijn zal in de toekomst welvaar brengen. Wij begeven ons nu naar: CANADA. Welk een enorm gebied wordt er onder dezen naam verstaan* Het Dominion is reeds circa zestien maal zoo groot als FrankriJ j met den Poolarchipel circa achttien maal zoo groot. Het aanta inwoners is iets meer dan dat van Nederland, namelijk acht en ee half millioen. Dat beteekent dus circa 1,1 vierkante kilomete per inwoner. Circa 2,8 millioen vierkante kilometer is beboscn > doch het productieve bosch wordt berekend te zijn circa 2 milli°e vierkante kilometer. Natuurlijk is dit niet geheel te benutte^Een gedeelte is nog met onvolgroeid bosch bedekt, hetwelk eerst1 komende jaren aan de orde komt. Ruim zestig procent van "e boschbezit bestaat uit wouden waar de Conifeer domineert, rui vijfentwintig procent uit gemengd bosch (naaldhout en loofhoü ) en de rest uit zuivere loofhoutbosschen. Het fraaiste boschgebi® bevindt zich tegen de grenzen van Noord-Amerika, langs de StH Oceaan-kust en langs de Zuid-Oostkust. Circa 90 pet. behoort aa den Staat en circa 10 pet. aan particulieren of corporaties. , De houtvoorraden van Canada zijn groot. Het op stam staan ^ commercieele hout wordt geschat op zeven en een half miH'ar_ kubieke meter, waarvan circa zestig procent langs bestaande tran sportwegen naar de verbruikscentra kan worden vervoerd, overige veertig procent is momenteel nog niet rendabel te mal Jevan ^en man aan den ie dit werk verricht. EUROPA. Gedurende de reis kunnen wij aan boord genieten van de vele 0lJtsoorten die aan de interieurs van de Nieuw-Amsterdam voor Jubelen, wandbetimmeringen, plafonds en beeldhouwwerk zijn °e§epast. Hier vinden wij hout uit alle werelddeelen. CANADA: Canadeesch Vlam-Berken. AFRIKA: Macoré, Bubinga, Avodiré moiré, Sapeli en Zebrano. „ ^IT ZUID-AMERIKA: Peroba, Rio Palissander en Braziliaansch °Zenhout. , ^IT NOORD-AMERIKA: Blank, gewaterd en gemoest Esch°0rn, Espen en Berken. p EUROPA: Effen en gewaterd Sycamore, Esschen, BergSschen, Kersen, Moeras-Eiken, Finsch Berken, Kastanje en Kaukach Noten. 'JIT AZIË- Laurier, Burma-Mahonie, Teak, Indian Silver-Grey en Satijn. U|T NEDERLANDSCH-INDIË: Coromandel-Ebbenhout. UlT AUSTRALIË: Zijde-Eiken. Bij deze opsomming dient gezegd dat verscheidene soorten ook p°§ in hun bijzondere teekening van moiré, pommelé, gewolkt, gestreept, gevlamd en gemoest zijn uitgezocht en volgens de ont®rpen van bekwame Nederlandsche binnenhuis-architecten hun ,Peciale plaats is gegeven, al naar gelang van het interieur waarvoor Jet bestemd was. Het heeft schrijver dezes heel wat moeite en °ofdbrekens gekost de zestien verschillende soorten fineer en de Waa,f soorten massief hout (voor wier voorziening hij moest zorg dragen) in de gewenschte teekening, kleur, streep en nuance te importeeren. Een enkele architect vergeet wel eens dat hout een natuurproduct is waarvan, o, kostelijke eigenschap, DE TEEKENlN^ NOOIT GEHEEL REPETEERT. Door de Directie der Holland-Amerika Lijn in de gelegenheid gesteld, kunnen wij onder het hoofdstuk Interieurs enkele repr°' ducties van de Nieuw-Amsterdam publiceeren. Thans gaat de reis naar: GROOT-BRITTANNIË EN IERLAND. Aangezien wij hier in meer bekende streken komen en mee' bekende houtsoorten ontmoeten, evenals op het vasteland van Europa, zullen wij ons tot de meest belangrijke details bepalen- IERLAND. Volgens de laatste bekende cijfers bevindt er zie'1 op dit eiland slechts zestienduizend zeshonderd en twintig hectare bosch of één en twee tiende procent van de totale oppervlakteBosschen schijnen van nature weinig verbreid geweest te zijnZelfs beuken moet men invoeren. GROOT-BRITTANNIË. De situatie alhier is iets gunstiger. Pe beboschte oppervlakte bedraagt 1,2 millioen hectare, overeenkomende met vijf en vier tiende procent van de totale landopper' vlakte, hoewel het slechts drie honderdste hectare per hoofd van de bevolking beteekent. Natuurlijk worden deze cijfers, als men aan het groote Britsche Rijk denkt,geheel anders. Reeds een Domini°n' bezit als Canada is een ontzaglijke voorraadschuur om van °e andere Dominions niet te spreken. In het Zuiden van Engeland bevinden zich hoofdzakelijk hardhout en gemengde aanplantingen: in het Noorden van Engeland en ,n het Zuiden van Schotland bevinden zich in de eerste plaats de Coniferen alsmede hardhout; in het Noorden van Schotland feitelijk uij" sluitend Coniferen. Hout, op Engelschen bodem gegroeid, word1 praktisch niet uitgevoerd. De Forestry Commission heeft vanaf het begin harer werkzaamheden tot eind 1936, circa honderdtwintig duizend hectare bosc aangeplant, waarvan ruim vierennegentig procent Coniferen e.n circa zes procent loofhout. Door hulp aan de plaatselijke autoi teiten werd in voornoemde periode ruim veertigduizend hecta'e bosch verkregen. ^et Europeesch Eikenhout is van tweeërlei boomsoort ped rnSt'^' z°mer- of steeleik (Quercus Robur L. Quercus Sa| K\culata Ehrh.) en de winter-of steeneik (Quercus sessiliflora ^ v- De wintereik blijft langer groen en is later in blad dan lan 0[Tlere''<- De eikels van den zomereik zijn bijna tweemaal zoo aan^ 5 Van z'-in tweehngbroeder.Bij denzomereikzitten deeikels olru een steel, bij den wintereik is dit niet het geval, daar zitten ze als den'Ventr°S'es aan twijgen- Noch met het bloote oog, noch onder ^ Microscoop is verschil tusschen de twee houtsoorten aan te Uit 6|1' ^et verschiI in Europeesch Eikenhout vloeit dan ook voort |n P'aatselijke omstandigheden waaronder de Eik is opgegroeid, dan e,rsc^'"ende streken is het hout van den zomereik iets harder I van den wintereik, soms is het omgekeerde het geval! ten . n§eland treft men nog fraaie exemplaren van deze beide soorbj: 'n de parken en op de oude landgoederen aan. Wij denken hier B 0roeeld aan den boom genaamd „de twaalf Apostelen" in ^itwood, met een diameter van 3,3 m. Eerie Engelschman waardeert op eigen bodem gegroeid Eikenhout, j Mooi meubelstuk gemaakt van „Solid real old English Oak" he e trots van zijn huis. Wat den ouderdom der Eikeboomen betreft, Me rSC er 'n Europa over het algemeen een verkeerde meening. u spreekt over den Parlements-Eik die reeds voor den slag bij jari 'n^S ('066) zou hebben bestaan, de Wodans-Eiken en duizendsc(l§e Eiken, doch die ouderdom bestaat alleen in de gedachten der p'Jvers. Zeshonderd jaren is gemiddeld de hoogste leeftijd dien r,er| bereikt. Doch dan is hij, bijna zonder uitzondering, van bincje Z10' en rot, een bouwval van hetgeen hij vroeger was. Een van vye y^dans-Eiken bij Wolfheze, die gedeeltelijk was afgestorven, fin 'n '^6 afgezaagd en bleek tweehonderd vijfentwintig jaar*ijrf6n te '1ebben. Gemiddeld bereikt de Eik in tweehonderd jaren cip ^r,°,otste hoogte (ongeveer veertig meter). De diameter is dan ®én meter tot één meter dertig centimeter. d,!,n„h°Ut was „het" materiaal van de oude Engelsche vloot. „So urzaïimheid werd bewezen, bijvoorbeeld door het schip de |ate ereign of the Seas",gebouwd in 1635 en zevenenveertig jaren grotendeels herbouwd met hetzelfde Eikenhout. De „Royal eri ^'arn" hield het vierennegentig jaren op de groote wateren uit doe|6^ees opnieuw de duurzaamheid van deze houtsoort voor dit in |Öq eikenhouten dak van de Westminster Hall, geconstrueerd W0rri bield het vijfhonderd jaren uit en moest toen gerepareerd R- en- Schrijver dezes bezit een stuk Eikenhout afkomstig van de e|nsche Nederzettingen (ompalingen) in de nabijheid van schen weg bij Arnhem, waar de onderstam een diameter bereid van circa een meter negentig. Het kernhout is donkerbruin van kleur, een uitstekend werk' hout, veerkrachtig en duurzaam. In Portugal is, verspreid, circa vijfentachtig duizend hectare met deze kastanje beboscht en °e jaarlijksche houtproductie is circa vierhonderdvijfentwintté duizend kubieke meter. Het wordt veel voor de fabricatie van wijn' vaten toegepast. Men dient deze houtsoort niet te verwarren die van de Wilde- of Paardenkastanje (zie Nederland), welke een vee' minderwaardiger houtsoort levert. AZIJNHOUT (zie ook Griekenland) wordt verkregen van den altijd groenen Eik (Quercus llex L.). De Fransche naam is Chên® vert, de Engelsche Evergreen Oak. Zestien procent van het tota3 is er mede beboscht. Naaldhout is voor Portugal van het meeste belang en de jaarlijkscne productie is circa vijf millioen kubieke meter. Portugal importeer veel tropisch hout uit Brazilië, onder meer Freijó uit het Amazone' gebied voor de wijnvaten-industrie. Verder natuurlijk hout u' eigen, Afrikaansche, kolonies. Circa I % van den totalen wereld' export van hout wordt door Portugal geleverd. Onze reis gaat nu naar: SPANJE. Officieel kon men ons moeilijk inlichtingen verschaffen. ^ ontleenen de cijfers aangaande dit door den burgerkrijg zoo enor<^ geteisterde land dan ook aan de gegevens verstrekt door ne Internationale landbouw-instituut te Rome, welke gegevens u' 1933 dateeren. De totale beboschte oppervlakte is circa 5,6 millioen hectarej waarvan maximum twee millioen hectare deugdelijk commercie^ bosch is. Dit houdt in circa tien procent van de totale landopPer vlakte en komt overeen ongeveer met 0,2 hectare per hoofd y3 de bevolking. Bijna alles is Staats- of Gemeente-bezit, narnelU 5,2 millioen hectare. Ongeveer vijfentwintig procent is naaldh°u ' acht procent Eiken (Kurkeiken en altoos groene Eik) (zie Portug3 /' vier procent Beuken en verder veel laag gemengd bosch. -e Eucalyptus en Olijven treft men hier aan. Tevens wordt in Sp3^ fraai Notenhout gevonden. De teekening moge niet zoo marka ^ zijn als van het Kaukasisch en Turksch Noten, toch vindt merYee prima stammen, die overde geheele lengte en breedte een levend'ê Aankomst en ontvangst van een schip, geladen met exotisch hout, in Le Havre. (Foto Charles, Le Havre.) Vlam L li k hebben. De diep zwarte ader komt er niet in voor. tha6 angrijker op het gebied van hout is het land hetwelk wij ns bezoeken, namelijk ^Nl^R|j|<. 'S'^R v°'sol"de van het grootste boschbezit der Europeesche landen Eur Us'anc'> Finland, Zweden, Duitschland, Frankrijk. Als vijfde in in °Pa komt daarbij voor Frankrijk de ontzaglijke houtrijkdom q'JI koloniën. °f q® °ppervlakte der Fransche bosschen is 10,5 millioen hectare tare hectare per hoofd van de bevolking. Circa 1,4 millioen heccje t ls Staatsbezit, 2,4 millioen hectare gemeentebezit of behoorenres 0t publieke instellingen, 6,4 millioen hectare is privébezit, dus ctievelijk 14, 23 en 63 procent. bosl^k^' Vierentwintig procent van het geheel bestaat uit eikenkvva|- e.n' Hoewel in het algemeen het Fransche Eiken niet die fijne rjn 'teit heeft als het Spessart en Slavonisch Eiken, moet uitzondeStaaf S^^aakt worden voor het materiaal hetwelk de Fransche Dit ■S ,°sschen opleveren, dikwijls aangeduid als „Chêne duTroncet". 's °uitengewoon fijn van nerf, blank en prachtig te verwerken. Het meten, wegen en voorzien van een slagmerk der in de haven aangekomen balken" (Foto Charles, Le Hayl"e' BEUKEN of ROODBEUKEN. Achttien procent van het bosch' bestand wordt gevormd door deze houtsoort. Het geeft geen aan' leiding tot opmerkingen. HAAGBEUKEN of WIT-BEUKEN (Carpinus betulus !_.), Fransch Het exotisch hout wordt vcorloopig in de veemen opgeslagen. (Foto Charles, Le Havre De beroemde Noteboom van Vironvay (Eure, Frankrijk) met den kostbaren wortelknol. (Foto Berger, Vironvay.) De beroemde Noteboom van Vironvay is geveld. (Foto Berger, Vironvay.) Charme, Engelsch Hornbeam, Duitsch Hainbuche en Weissbuche» is een zeer taaie houtsoort die dikwijls voor machinedeelen, gereedschappen en wagenmakerswerk toegepast wordt. Het hout is gee ] wit en overal waar taai hout van niet te groote afmetingen gevraagd wordt, komt deze houtsoort in aanmerking. Circa elf procent van het Fransche boschbestand bestaat uit Haagbeuken. NOTEN of WALNOTEN (Juglans regia L.). De lijfspreuk van wijlen H. M. de Koningin-Moeder, dat de palm onder den drukgroeit' is, eenigszins gewijzigd, ook op den Noteboom van toepassingHet Fransche Noten dat op de heuvelen en in de dalen of prachtige parken groeit, heeft in den regel weinig kleur ofteekening. Daarentegen vindt men de fraaiste stammen, prachtig geaderd, in de bergstreken. Hoe hcoger men komt en hoe meer de stormen de boomen teisteren, hoe glorieuzer het hout. (Zie over dit onderwerp ook Griekenland.) Vooral het Fransche wortel-notenhout met zijn pittige mouche staat in de meubelindustrie hoog aangeschreven. Notenhout is trouwens in den loop der eeuwen steeds een primair meubelhout Een Noteboom uit het Dep. Sarthe (Frankrijk). De stam woog 18 000 kg en had aan den voet een omtrek van 6,60 m. (Foto Lacloche, Parijs.) Üeh'e?jt en wat °°'< aan nnode en voorkeur onderhevig was, steeds hout .^eze houtsoort haar plaats. Tevens doet het dienst voor 'NuSn'- Wer'<' geweerkolven en den wagonbouw. Ook in de triplex^enStr'e Worc^t het verwerkt tot Noten-Triplex. Verder vindt h0ut 'p '"•"ankrijk begrijpelijkerwijs Grenen-, Vuren- en Dennen• ten speciaal in West-Frankrijk voorkomende Conifeer is de ZEE-PIJNBOOM, ook wel, doch minder juist, aangeduid als ^ FRANSCHE ZEE-DEN (Pinus maritima Poir. of Pinus pinaster Sol /' De Fransche fineersnijderijen zijn de meest belangrijke van Euro pa. Uit alle deelen der wereld komt men hier koopen. Vooral in d. laatste jaren is er een groote export naar Argentinië. Frankrijk 1 momenteel de belangrijkste importeur van ongezaagd hardhou (26 pet. van het wereld-totaal). Daarna volgt China met 17 Pct' Le Havre is een wereldcentrum van exotisch hout. „ Wij vervolgen onze reis en gaan naar een ander „Notenland namelijk ITALIË. De boschrijkdom is hier minder groot. Het totale oppervlak de bosschen (laag bosch, waarin zich de Noteboomen bevinden, in',e grepen) bedraagt 5,8 millioen hectare of 18,7 procent van het gehee • overeenkomende met 0,14 hectare per hoofd van de bevolkingHonderdachtenzestig duizend hectare is Staatsbezit of Kroon domein, 1,9 millioen hectare behoort aan de gemeenten of publiek Het fraaie onderstuk van den Noteboom te Vironvay gaat naar de fabriek. Fougerolle, Par'Js' Enorme Wortelnoten stammen in een Italiaansche fineerfabriek. !.nste"jngen en 3,5 millioen hectare is privaat-bezit. Respectievelijk 3, er> 63 procent. bosschen bestaan voor zestig procent uit Eiken en Beuken, |5stien procent is naaldhout en een even groot deel is Tamme astanje. Waarheidshalve dient tot teleurstelling van velen te woropgemerkt dat er, in het algemeen gesproken, weinig fraai otenhout (Walnoten) meer over is. Jaren lang heeft Italië in zijn °r°°te zagerijen en fineersnijderijen dit product van eigen bodem f.°nder pardon verwerkt en na den wereldoorlog was er niet veel . aais meer overgebleven. Men kocht dan ook reeds geregeld het otenhout uit al de omliggende landen en uit Azië en dit materiaal, j^®*porteerd, werd dan door niet deskundigen als zijnde Italiaansch ^ °ten beschouwd. Thans is dooraanplanting en bescherming van het I aan Noteboomen een groote verbetering van den toestand p^Setreden. Men vindt hier ook Olijvenhout en Kurk-Eiken (zie 0rtugal). De Mirt die hier groeit (bijv. Myrtus communis L.) levert e' de fijne olie doch geen werkhout (zie hiervoor de Ver. Staten Tasmanië). Tot afdamming van den houtinvoer heeft men in een „twintig-jaren-plan" ontworpen, waarbij men zoo veel onder andere de Zwitsersche Berg-Ahorn, die dikwijls tot fineer gesneden wordt. De boschcontröle is streng en actief, mede door het feit dat er zich in Zwitserland talrijke fabrieken van houtbewerking bevinden- Thans staat op het programma een bezoek aan HET OUDE OOSTENRIJK. Het is overzichtelijker dit deel van het Duitsche Rijk se paraste behandelen. De statistische gegevens zijn ons in Februari nog door de „Oesterreichischer Holzwirtschaftsrat" welwillend vef' strekt. Circa3,1 millioen hectare is beboscht, hetwelk zevenendertig procent van de totale en tweeënveertig procent van de productieve bodemoppervlakte uitmaakt. De brief die de gewenschte mlichtin' gen bracht was bedrukt met de volgende allitereerende uitdrukking„Helft der Volkswirtschaft, heizt heimisches Holz". Gezien het Duitsche tekort aan hout zal dit woudbezit weikof11 zijn. De Rothschilds en de Habsburgers bezaten hier groote woudenPraktisch alles is hoog woud; vierentachtig procent bestaat u' Naaldhout (Vuren, Dennen, Grenen en Lorkenhout) en zestien procent uit Loofhout (Beuken en Eiken met een klein percentag Noten, Esschen en Ahornhout). Het Oostenrijksche Eiken is in ne algemeen gesproken zeer middelmatig van kwaliteit en kan n'® vergeleken worden met Spessart en Slavonisch Eiken. Men vin hier ook den OOSTENRIJKSCHEN PIJNBOOM (Pinus Laricio Austriaca En^ var. Pinus nigra Arn.), die buitengewoon tegen wind en kou In de Oostenrijksche Staatsboschen. (Foto voormalige Oostenrijksche Regeering). j^stand is. De export in 1937 bedroeg 1,7 millioen ton hout, aarbij het loofhout praktisch geen rol speelt. Wij bezoeken nu ^JITSCHLAND. De Duitsche houtvesterij is weergaloos goed geordend en een Str°om van lectuur, soms al te zwaarwichtig, verlaat jaarlijks de pers. C*e cijfers die ons ten dienste staan aangaande de boschoppervlakte, In het Zwarte Woud. (Foto Defner Werkstatte für Lichtbildkunst Igis.) hebben betrekking op Duitschland vóór de aansluiting met Oostenrijk. De bosschen beslaan een oppervlakte van dertien millioen hectare' overeenkomende met 27,5 procent van het geheel en 0,2 hectai*e per hoofd van de bevolking. Drie vierde is naaldhout, een vierde |S loofhout. Circa 33 procent behoort aan den Staat, l9procenta3n pc» i-y- be eentelijke of publieke instellingen en 48 procent is particulier Z *- behoeft slechts aan een deel van het Bohemerwoud, aan het d6n^r,'e Woud, het Thiiringerwoud, de Spessart en de Harz te pr om te weten welk een „houtland" hier bestaan heeft en otendeels nog bestaat. at de Coniferen betreft, de meest belangrijke soort is de N BOOM (Pinus sylvestris L.), de Grove Den (deze naam is Föhre'^enc^ Mastboom, d ie het Grenenhout geeft, in Duitschland •lri re of Kiefer, in Engeland Redwood, Baltic pine, soms ook wel Fir, jn ^erika European Pine en Scotch Pine, in Frankrijk Pin du Nord, V ^eden Fura genaamd. Naar de kleur van het hout en het type eelt men de voornaamste Pinus-soorten in vier groepen, nl. p. JOODHOUT-GROEP. F>jnUs sylvestris L. (N. Europa); pjnUs resinosa Ait. (U.S.A. en Canada); Pl Us rnaritima Poir. (W. Frankrijk en Middell. Zee-geb.); er| Us densiflora S. en Z. (Japan); enkele andere soorten. F>i?EELHOUT-GROEP. Pi'Us palustris Mill. (U.S.A.); P,'Us echinata Mill. (U.S.A.); Pi > taeda L. (U.S.A.); F>,^s rigida Mill. (U.S.A.); s caribaea Mor. (Centr. Am. en in het Z. van de U.S.A.); en|in,1^hout-groep. Pjn s canibertiana Dougl. (U.S.A.); Pjn s Strobus Linn. (U.S.A. en Canada); eri s monticola Dougl. (U.S.A. en Canada); en| in Amerika Tamarack genaamd. Deze heeft het kleinste is erSe' 'n bebossching; slechts zesentwintig duizend hectare ge mede begroeid. Het Duitsche Coniferenhout is in het algemeen hoiir?' 11 uidlIICLCi standen die bruikbare houtsoorten leveren. En van dat deel js ^ de komende jaren slechts een klein percentage in exploitatie brengen, gezien de enorme afstanden en de hooge exploitatiekoste ^ Daar komt bij dat een groot deel terwille van den landbouw en h gevaar dat ontbossching met zich brengt, in zijn natuurstaat houden zal moeten blijven. De oorzaak van den houtnood spruit voort uit het groote verbruik der enorme Duitsche industrie. Geen rekening houden met de brandhout-consumptie, is het houtverbruik in dit land cir veertig millioen kubieke meter per jaar, waarvan circa drie milli°e voor de hout-veredeling (triplex-, meubelindustrie, enz.) c"er^e De houtinvoer varieert tusschen de tien en vijftien millioen kubie ^ meter. De zaagindustrie telt elfduizend, de houthandel tweeduize bedrijven. je In het Duitsche bosch- en houtbedrijf vinden totaal een m het Zwarte Woud. (Foto Defner Igis.) ^Ilioen personen werk, dat is circa veertien procent van het °taal der in Duitschland arbeidende bevolking. meubelindustrie, doch in het bijzonder het handwerk, staat °p een hoog peil. ^ij vertrekken nu naar: êElGlË. : boschoppervlakte in dit land is ongeveer het dubbele van die n Nederland (vijfhonderd eenenveertig duizend hectare), hetwelk Vereenkomt met 0,07 hectare per hoofd van de bevolking. Het l ee*te bosch bevindt zich in Luxemburg (honderdtachtig duizend ®ctat"e); daarop volgen Namen met honderd en acht duizend, Luik * drieënnegentig duizend, Henegouwen met vijfenveertig duizend, V^twerpen met zesendertig duizend, Limburg met tweeëndertig L"Zend, Brabant met zesentwintig duizend, Oost Vlaanderen met .^duizend en West-Vlaanderen met zevenduizend hectare. In , e laatstgenoemde Provincies is sinds 1860 een twintigduizend hectare ?Sch verdwenen,terwijl er in Luik, Limburg, Luxemburg en Namen rca honderdvijfentwintig duizend hectare is bijgekomen. Circa tien °Cent is Staatsbosch, acht en dertig procent Gemeentebosch o Ehrh (Betuia pendula Roth of Witte Berk, Betula pubescens cje ■ of Zachtharige Berk en andere soorten). Eerstgenoemde is eer^^st voorkomende. Het hout laat zich moeilijk splijten, heeft v0q j-rême kleur en een fraaien glans. Vooral met het oog op de '"keur welke het hedendaagsche publiek voor blanke meubelen Het vakkundig stapelen, meten en wegen van hout bij de N.V. Blauwhoedenveem-Vriesseveem te Rotterdam en Amsterdam. Dit veem heeft een driehonderdjarige ondervinding. °utsoort onmisbaar. Het is dan echter absoluut noodzakelijk Qat het hout rechtdradig zij. Het wordt gespleten, als stokvisch Pphangen en gedroogd. Schrijver dezes heeft geruimen tijd °e eden tien ton Fernambuco-hout van Brazilië naar Hamburg ^°en verschepen en verwonderde zich over de hooge prijzen k'e men in Saksen, het land van de vioolindustrie, er gretig voor °°d en betaalde. Het bleek dat de partij buitengewoon rechtdradig §egroeid was. Een volgende partij was knoestig en warrelig en bracht i let één tiende gedeelte op van de vorige partij. Johan Nieuhof, de °ene Nederlandsche zeevaarder, die Brazilië in het begin der zeven^ende eeuw bezocht, beschrijft den boom als volgt: „De stam van Brazilienhout is gansch knobbeligh en bultighals dat van d'oude afd00rens. Hij riekt liefelijk, en worden zommige wel twee ^emen dik (de omtrek namelijk). Het spint dat witachtigh en w rent drie vingeren dik is, wordt'er rontom afgekapt. Dit hout 'n dikke bosschaedjen onder het geboomte, hier en daar". t, eze oude omschrijving van circa driehonderd jaren geleden is ans n°g geheel juist. Wij voegen er aan toe dat de boom vijftien tot ^ 'mig meter hoog wordt, zware exemplaren weinig meer gevonden ^ 0rden, alsmede dat de Pernambuco-afladingen veel beter zijn dan e v^n Bahia. De export is gemiddeld circa dertig ton per jaar. ^CEDERHOUT (Cedrela odorata L.) en andere. Voor het eerst era deze houtsoort beschreven en gedetermineerd door LinMj|Us 'n 1759. Evenals mahoniehout behoort het tot de familie der q' 'aceae. De Braziliaansche naam is Cedro cheiroso, de Engelsche r ar en Spanish Cedar, de Fransche Cèdre odorant, de Duitsche |\| ,ern- Het betreft hier het zalmkleurige loofhout-ceder, in lap ^r'ar|d dikwijls aangeduid als „sigarenkisten-hout". Voor „de ^°e 'anden bij de zee" met hun enorme sigaren-industrie, is deze het tS°°rt van bijzonder groot belang. In de tropische landen wordt Sq Vee' voor meubelen en betimmeringen toegepast. Verschillende Vv°rten motten, mieren en andere insecten mijden het cederhout sch^fS ^en ster' ^'e helaas niet lang blijft. Opnieuw opgev0 °ok al is het hout honderd jaar oud, komt de geur weer te Sri°|rschijn. De termieten „lusten" het hout niet. De boom groeit filet Sn rege'mat'g en bereikt een hoogte van vijfentwintig a dertig tty' 6r rnet een diameter bij den onderstam van tachtig tot honderd'nt'g centimeter. Men treft soms prachtig gefigureerde stamis k aan ^'e fineer verwerkt worden. De aetherische Cederolie k0 Ultengewoon fijn en dicht in het hout verspreidt". De Cedrela fi11 voor in Mexico, geheel Centraal Amerika, Cuba, Trinidad, RrJrihl P ZUe ' E^elsch"' Nederlandsch- en Fransch Guyana, Braz'he, Paraguay en Argentinië. De Braziliaansche export van Cederhout bedroeg in 1936 tweeduizend zeshonderd en tachtig ton ter waarde van zevenentachtig duizend gulden. Verdere belangrijke Braziliaansche houtsoorten zijn: BRUINHART (Vouacapoua americana Aubl.), wordt ook wel Pat rijshout genaamd, in het Engelsch als Partridge wood aangeduid, in het Fransch als Epi de blé, in Brazilië bekend als Acapü Een fraaie harde, donkerbruine houtsoort met fijne lichtbruine vimmen. Wegens de betrekkelijke schaarschte ei kosïbaarhéid wordt het hoofdzakelijk voor meubelen, betimmeringen en parket- hmft «ï AgTSl' j* bezwaar van voorheen dat het gepolitoerde steeds donkerder werd, is tegenwoordig met de toepassing teaflver rh aS0 H P,raktisch °PSeheven. Het hout komt dikwijl! 2Lr H * m ^ 6n m°et' sPeciaal in de meubel-industrie voor de toepassing goed gedroogd worden. aan^hMa?nBnA (Cacapa gUif?1sisJ Aubl"). handelsnaam: Brazili- Mahonie in RH^rh rmamere Knd aiS KraPPa-h°ut en Surinaamsch nahome, in Britsch Guyana Crabwood of British-Guyana Mahogany Het is een matig harde houtsoort welke grijsachtig roodbruin tot onker roodbruin gekleurd is. Hoewel niet tot de echte Mahonie- soorten behoorend is het hout toch ter vervanging zeer geschikt bedroef 1^6 ^ betim™e rinSen- De Braziliaansche export vl u'^36 zevenduizend zeshonderd en vijftig ton ter waarde honderd achtenzestig duizend gulden. 7'I"A'mRDEVLE|ESuCHHOUT (Mimusops Balata Gaertn. e.a.) in Brazilië Massaranduba genoemd, in het Engelsch Bullet Wood en guttaTpercha of balató H°llethrie-hout' De boom 'evert een soort g a percha of balata. Het hout is zeer zwaar en hard soortpliik gewicht circa I, en doet wat kleur en nerf betreft, even deK aan donker, gestoomd Slavonisch Beuken, maar het heeft een veel Z3ÏÏ' S2 r ZiCh g°ed bewerken en iS e®n uitnemend ut^ mt 'n groote afmetingen voor en is zeer ttnïu k-h' Daar°m Past men het toe voor de fabricatie van strijkstokken' en^fMn dr^T^n b°g6n (V°°r boo8^utters), strijkstokken en fijn draai werk. De export bedroeg in 1936 dertien honderd ton ter waarde van zestig duizend gulden. FREIJÓ (Cordia Goeldiana Hub.). Hoewel deze lichtgrijze hout- * do°rt' d'e met ^aar bruine vlammen veel aan Fransch Notenhout . ®t denken, ook in de meubelindustrie wordt toegepast, dient zij v e eerste plaats voor de vervaardiging van vaten (speciaal wijnVa r' ^norme kwantums zijn in den loop der jaren voor dit doel Brazilië naar Portugal, Spanje en Italië vervoerd. ^J^ACACAUBA (Plat/miscium Duckei Hub.). Een fraaie, harde w uts°ort met een purper-roode tot kastanje-bruine kleur, afgeq Sse'd door donkere vlammen, die veel aan letterhout doet denken. Si? houtsoort is praktisch identiek met het Konatepie-hout uit r'name. Het hout is ongeveer even zwaar als water en leent zich tvyZ°n.^er voor draaiwerk etc. De uitvoer bedroeg in 1936 ruim eeënveertig honderd ton ter waarde van negentigduizend gulden. AMARELLO (Euxylophora paraënsis Hub.) van de familie bek aceae> is één van de fraaiste, hoewel in Europa weinig vlo Snde houtsoorten van Para. Het wordt dikwijls voor parketge|eren toegepast in combinatie met bruinhart en purperhart. De als Au'eUr ^°et denken aan Citroenhout. Het is hard en compact Ahorn. Men dient deze houtsoort niet te verwarren met: hg^ARELLO VINHATICO (Pithecolobium Vinhatico Record), in k|e nSe'sch Gold-wood en Yellow-wood genaamd, een goudllr'ge niet zware doch degelijke houtsoort die veel in Pernam|a 0 en Bahia voorkomt en tijdens den wereldoorlog, ook in ons IjM ' Wel als plaatsvervanger van Mahonie is gebruikt. Het soorteAiv, ^^vvicht van deze houtsoort is ongeveer 0,6, terwijl dat van Pau A^lo circa 0,9 is. &lo| l a's meubelhout wordt Pau Amarello dikwijls gebruikt, gee n van tachtig a honderdtwintig centimeter vierkant zijn 'ke oude Nederlandsche meubelmaker kent het uit ervaring. e Wieg van Prinses Juliana (ontw. de Bazel) was van B. Rozenhout pervaardigd. Ook op de Nieuw-Amsterdam is het toegepast. nr°'- Record van de Yale Universiteit is er van overtuigd dat voor^°ennde botanische namen onjuist zijn en een houtsoort aanduiden y'n Peru, Bolivia en het Amazone-gebied gevonden wordt. Is °'gens hem is B. Rozenhout nog niet gedetermineerd, doch het B0Sen Leguminosae, geen Lythraceae. Materiaal van de New York °tanical Garden heeft dat bewezen. Het hout komt in den handel |e °r 'n kleine, van het spint ontdane stammetjes van I tot 2 m ^§te bij een diameter van 10 tot 25 cm. r°eger werd het tot fineer gezaagd, thans ook veel gesneden. e b^b°enh°ut. Verschillende boomsoorten leveren het Baboen , "et Basterd Baboen hout. n het Amazone-gebied vindt men twee soorten, Virola surinaeHns's Warb. en Virola sibifera Aubl. i et is een bruin-grijze soms rose houtsoort die veel aan Okoumékkt"" C'°et denken en als plaatsvervanger in de triplex- en sigarenvj ,eri"'ndustrie wordt gebruikt. Vooral in Duitschland en Italië Al ,1et veel toePassing- Het soortelijk gewicht is ongeveer 0,5. Als belangrijke boomsoorten dienen nog genoemd te worden: GEELHOUT (Chlorophora tinctoria G. Don), in het Engelsch Fusticwood, in het Fransch Bois jaune du Brésil, in Brazilië Tatajuba de tinta genoemd, welke houtsoort reeds meer dan driehonderd jaren de Morin-kleurstof levert. Ook in Centraal-Amerika (Cuba, Trinidad en andere Staten) wordt deze houtsoort gevonden. BOIS DE VIOLETTE (Dalbergia cearensis Ducke), in het Engelsch True Kingwood, in het Duitsch König Holz genoemd. Wij nemen hier niet den Braziliaanschen naam wijl men daarmee nog al royaal omspringt. Hier noemt men het hout Pau Violeta, daar Jacaranda Roxo en J. Violeta, ginder Violeta verdadeira en Violeta legitima. De aanduiding van deze houtsoort is de Fransche naam, die van groot belang is, wijl men in Frankrijk reeds eeuwen veel belangstelling voor deze houtsoort heeft en haar veelvuldig in de meubelindustrie als fineer heeft toegepast. Ook in andere Europeesche landen is zij geregeld gebruikt. Een fraai voorbeeld in Engeland is een kabinet uit ca, 1700 in het South Kensington Museum. Het hout heeft een goudkleur als ondergrond met fijne rood-bruine, paarse, soms zwarte streepen en doet in teekening niet voor Palissander onder. Het is harder, zwaarder en fijner van nerf dan Palissander. Het komt voor in stammetjes van ca. I tot 1,50 m lengte met een diameter van ca. 8 tot 20 centimeter, een enkele maal zwaarder. Het soortelijk gewicht is ca. 1,2. Het wordt gevonden in de staten Bahia en Ceara. DE RUBBERBOOM (Hevea brasiliensis Muell. Arg.). De beroemde Braziliaansche Rubberboom, die aan dit land reeds zooveel welvaart heeft geschonken. De inlandsche naam is Seringueira branca. Het hout is van geen belang. Volgens de laatste berekeningen uitgaande van de Regeering, bevinden zich in de bosschen circa driehonderd millioen van deze boomen. DE PARA-NOTEBOOM (Bertholletia excelsa Bondpl. en Bertholletia nobilis Miers) wordt door de Brazilianen Castanheiro do Para genoemd. Wij allen kennen de vruchten, de beroemde driehoekige Para-noten. Het eenige dat men te doen heeft bij het verzamelen, is de houtachtige vruchten, een soort capsules, die onder den boom liggen, stuk te slaan en zie vijftien tot vijfentwintig noten vallen op den grond. Het hout is wel bruikbaar, maar de boom mag niet gekapt worden. De jaarlijksche oogst van Para-noten bedraagt circa een millioen hectoliter. Hiermede zijn de belangrijkste houtsoorten en boomen van dit groote land in het kort besproken. VERGISSINGEN. M g heicJ6!1 met de namen van de houtsoorten groote voorzichtigbepai 6 betrachten en zich tot de voornaamste aanduidingen te den s h' anc'ers ' Engelsch sprekende landen over Tulipwood heeft, bedoelt Van T r,a2i'iaansch Rozenhout. Ook de Duitscher spreekt in dit geval dan 'Penholz. Dit Braziliaansch Rozenhout is geheel iets anders Hamehu rnen vroe8er in Nederland ook wel Rozenhout noemde, thans ^'° Pa'issander. Rio Palissander wordt door de Engelschen Jacar Brazilian Rosewood genoemd en door de Brazilianen der Bi 1 ?°tanisch is Jacaranda echter een geslacht uit de familie ^'sde'Rn°n'aCeae' ^at n'ets met Palissander heeft uit te staan. Bojs , raz'liaan het echter over Jacaranda Violeta heeft, bedoelt hij du^t l6. ^lo'ette- Als de Franschman over Bois Violet spreekt het En ^aarmede Amarante, Purperhart aan. Bois de Violette is in een ^ True Kingwood. Kingwood zonder meer is Vinhatico, 's' dorhC?a ge'ijkende houtsoort die ook uit Brazilië afkomstig Geelh °°r de Engelschen tevens Yellow wood genoemd wordt (dus (hetwT)- Noord-Braziliaan noemt dit Vinhatico „Amarello" Arriar n °°k Geelhout beteekent). Doch in het Amazone-gebied is A h. ^ Q Of Pdll A mnröllrt nnn aokoal on/^ofo k/M itrnArf r\ lx AmariM ° °f Pau Amarello een geheel andere houtsoort. Ook ■«IV )rt, f 6t1 doT Nederlanders spreken ook van Braziliaansch geelhout daarm^Ho nn rach Verte't aangaande de ontdekking van het looizuur in QueArp ' .en de toepassing daarvan voor het looien van huiden in den 'n'^ ^et v°lgende: Een Quebracho-stam waaide om door het d rrn en v'e' °P een ' namelijk £HIU dercTcTS'0orc'~^-hilenen wonen verder van de Zuid-Chilenen verwijn de Schotsche Hooglanders van de Egyptenaren. De handel Hout 7 wordt door de lange kuststrook ten zeerste vergemakkelijkt. De beboschte oppervlakte bedraagt ongeveer zes en een half millioen hectare of 11,4 procent van het geheel. Dit beteekent circa zestien hectare per inwoner. De bosschen bevinden zich tusschefl den vijfendertigsten en den vierenveertigsten breedtegraad. Men treft er ook enorme prairies aan, met laag struikgewas en enorme cactus-struiken. In het Zuiden vindt men de altijd groene bosschef* Chileensche prairie met cactus. Op den achtergrond, vaag, de kam van het Andes-gebergts' enorme kruip- en klimplanten (zie foto van Dr. Colijn, hoofdstuk IV, in Nieuw-Guinea) vormen een natuurlijke barricade tegen het indringen van mensch en dier in de oerwouden. Circa ^hthonderd zeventien duizend hectare bosch staat onder Gou^rnementeel beheer. Chili is de eerste staat in Zuid-Amerika ^aar boschreservaten zijn geschapen. Merkwaardig zijn in dit land de naaldboomen uit de klasse der ^oniferen, uit de familie der Cupressaceae, de onderfamilie der "hujoideae en het geslacht Fitzroya, namelijk: ALERCE (Fitzroya patagonica Hook. f.), de meest gigantische Conifeer van Zuid-Amerika waarvan men boomen aantreft met ^eeduizend jaarringen, die dus vóór onze jaartelling zijn opgeroeid. De boomen hebben soms een diameter van circa vier meter een hoogte van vijftig tot zestig meter. Het is uitstekend constructiehout. In Duitschland gebruikt men het veel bij de vervaardiging van potlooden en het maken van cano's. (Voor Coniferen zie Amerika.) LAUREL (Laurelia aromatico Juss.), een geelachtige houtsoort in de meubelmakerij wordt toegepast. Hoewel het dikwijls liet verwacht wordt, treffen we hier een bekende houtsoort aan, ^fïielijk Beuken. fAULI (Nothofagus procera Poepp. en Endl.). Dit antarctisch eukenhout wordt hier veel voor parketvloeren gebruikt en is een ^•"achtmateriaal voor allerlei doeleinden. . KOBLE PELLIN (Nothofagus obliqua Mirb.), een degelijk soort ®euken voor huizenbouw. ULMO (Eucryphia cordifolia Cav.). Een uitstekende licht-chocoadekleurige houtsoort. Deze vijf soorten, doch in het bijzonder vier laatste, worden geregeld geëxporteerd. Vooral Duitschland !s een goede afnemer. In 1938 werden duizenden tonnen van de benplaats Carral verladen. Er bestaat hier ook een herbebosSchingsdienst. Vooral Eucalyptus komt in aanmerking. Wij gaan nog even diep het binnenland in en aangezien het thans Vrede is in den Gran Chaco bestaat er geen gevaar. Ons doel is: PARAGUAY. Ter grootte van Duitschland (vóór de vereeniging met Oosten* rijk) wordt drie-vierde van zijn grondgebied door Bolivia betwistDe bijna een millioen inwoners bezitten gezamenlijk ongeveer drieëntwintig millioen hectare bosch, dus circa 24 hectare per hoofd van de bevolking. Ook hier treffen we Quebracho aan (zie Argentinië), Ceder en Pinho de Parana (zie Brazilië). Ten Oosten en ten Westen van de Paraguay-rivier strekken zich onmetelijke tropische en subtropische oerwouden uit. Er wordt in verhouding weinig hout geëxporteerd. Wel gaat er veel naar Argentinië (dwarsliggers voor de spoorwegen). De laatste exportcijfers inzake hout zijn van 1934 (twintig duizend ton). In 1937 is er een triplexfabriek gebouwd en men wil zich nu toeleggen op de fabricatie en export van triplex. Een lange tocht onder moordende hitte door de drassige streken van het oude strijdtooneel, waar hoofdzakelijk palmen groeien, brengt ons in: BOLIVIA. Bijna veertig maal zoo groot als Nederland heeft het slechts drie millioen inwoners. Een groot gedeelte wordt door het Andesgebergte ingenomen, hetwelk hier boven de drieduizend meter geheel kaal is. Voor een deel behoort Bolivia echter tot het dal van de Amazone-rivier (zijtak de Madeira-rivier). De naam „Madeira" (Portugeesche naam voor „hout") duidt reeds aan dat hier groote wouden zijn te vinden. Typisch Boliviaansche houtsoorten zijn er niet. Wel vindt men hier weer Algarroba (zie Uruguay) en Quebracho (zie Argentinië) alsmede: GUAYACAN (Caesalpinia melanocarpa Gris.), een houtsoort die doet denken aan Pokhout, in Brazilië dikwijls Pau Ferro genoemd. De bosschen van dit land zijn nimmer opgemeten. Export van hout is hier weinig. Wij begeven ons thans over het Andes-gebergte weder naar de kust en komen in: PERU. Het land met de oude Inca-cultuur. De op sommige plaatsen 4600 meter hooge Andes-keten ver- eelt de Republiek in tweeën. Ten Westen langs de zeekust is ^ einig bosch, hoewel men er veel Olijven, Eucalyptus en Tama'nden vindt. Langs de Oostelijke hellingen zijn de regenbosschen n tropische oerwouden. Het verschil in hoogte geeft ook een §roote verscheidenheid van boomsoorten. Behalve den Rubberboom '2le Brazilië) vindt men hier ook de QUINA-QUINA (Cinchona div.), welke aan de geheele wereld e kina-bast en daarmede de kinine geschonken heeft. Van de totale I pPervlakte der Republiek (circa 1,3 millioen vierkante kilometer) ^ ongeveer twee derde met hooger of lager bosch bedekt, hetwelk 'J een bevolking van vijf millioen ongeveer zestien hectare per I woner geeft. Bijna al het hout moet moeizaam door de muilezels ban§s de moeilijk begaanbare bergpassen naar de kuststeden geracht worden. Wij verlaten nu het land waar grootendeels de Gazone-rivier ontspringt, zetten onze wereldreis voort, in de u !n§ van den equator en bevinden ons nu in den op één na fristen staat van Zuid-Amerika: !£UADOR. ^°ewel de landstaal evenals over geheel Zuid-Amerika (met uit°ndering van Brazilië) Spaansch is, wordt hier door een groot In , 'te der ruim twee millioen inwoners nog de oude taal der Ca's gesproken. De bosschen bevinden zich evenals in Peru aan Oostzijde der bergketens van de Andes. Het zijn grootendeels epische- en subtropische regenbosschen. ^ ehalve de houtsoorten Ceder (zie Brazilië), Guayacan (zie ® ivia) vinden we hier een, vooral tegenwoordig, zeer belangrijke S00rt, namelijk ^ALSA (Ochroma lagopus Linn. en andere). Als we in aanl^rking nemen dat onmiddellijk na den grooten wereldoorlog New York een maatschappij werd gevormd met een kapitaal an twee en een half millioen gulden met het doel Balsahout te bandelen, dan valt het belang van dit materiaal wel duidelijk so ls lichtste „commercieele" houtsoort der wereld, het sQ°rte'ijk gewicht schommelt tusschen 0,14 en 0,17 terwijl het °rtelijk gewicht van kurk 0,23 tot 0,26 bedraagt. Vermoedelijk 'ichtste houtsoort der wereld (doch niet van commercieele tis Aeschynomene hispida Wildd. van Cuba, met een soor'Jk gewicht van 0,044. De boom (Balsa) behoort tot de secun- daire flora, die opgroeit onder het hooge geboomte of op plaatsen waar het primaire bosch is omgehakt of verbrand. Hij groeit snel, het eerste jaar vier a vijf meter en heeft in vijf a zes jaar een hoogte van vijftien a twintig meter bij een diameter van vijftig tot vijfenzeventig centimeter bereikt. „Balsa" noemen de Indianen hun vlotten waarmede ze (o.a. op de Amazone-rivier) hun „ladingen" vervoeren. Het witte tot grijsachtig witte hout wordt thans veel bij de fabricatie van reddingsgordels, ijskasten, kookkisten, wanden van koelwagens, hutten van vliegmachines en luchtschepen toegepast. Het bestaat voor ongeveer tien procent uit vaste stof en voor negentig procent uit lucht. Daarom is het een buitengewoon goed isolatiemateriaal tegen de warmte. Ook als verpakkingsmateriaal bij verzending van postpakketten per luchtpost, bewijst deze lichte houtsoort goede diensten. Eveneens bij de verzending van kostbare gepolitoerde meubelen. Aan de binnenzijde der kisten wordt dan Balsahout geplakt om beschadiging te voorkomen. Verschillende Noord-Amerikaansche maatschappijen hebben Balsa-aanplantingen in Centraal-Amerika. Verder wordt het toegepast als isoleermiddel tegen geluid en trillingen bij betonvloeren en machine-fundeeringen. De Noord-Amerikanen hebben een procédé uitgevonden waarbij het hout met een conserveeringsmateriaal wordt geïmpregneerd. In den wereldoorlog zijn tachtig duizend drijvers, vervaardigd van geïmpregneerd Balsa-hout, gebruikt om in de Noordzee een afsluiting te vormen tegen drijvende mijnen. Het hout zal nimmer de kurk geheel verdringen, aangezien kurk veel elastischer is dan het betrekkelijk broze Balsa-hout. Het Balsa-hout komt behalve in Ecuador ook in andere Staten van Zuid-Amerika en in Centraal-Amerika voor. De uitvoerhaven van Ecuador, vanwaar veel Balsa-hout verscheept wordt, is Guayaquil. Als interessanten, ook in de omliggende Staten veelvuldig voorkomenden boom. vinden wij hier nog den PALM (Phytelephas macrocarpa R en P.), welke tegen de hellingen der bergen groeit en de ivoornoten geeft, die harder zijn dan Ebbenhout en Palmhout en waarvan allerlei kleine voorwerpen (knoopen etc.) gedraaid worden. De export van deze noten 's belangrijk. Duitschland was een beste afnemer. Ook in de aangrenzende landen komt de Palm voor. Wij vervolgen onze reis en komen in een staat, die behalve aan den Grooten Oceaan ook aan de Caraïbische zee ligt, namelijk Colombia. uim tweemaal zoo groot als Frankrijk heeft het evenveel in7 °ners als Nederland. De Regeering noemt als boschbezit honderd eyentig duizend vierkante kilometer (hoog en laag bosch bij elkaar °en°men). De bosschen bevinden zich hoofdzakelijk aan de Oostzijde ^an de uitloopers der Andes en in het Noorden. De export van N0ut is hier praktisch nihil, wel wordt er hout ingevoerd, o.a. van ^ °°rd-Amerika. Toch bevinden zich hier enkele interessante p°^tsoorten zooals Balsa (zie Ecuador), Ceder (zie Brazilië), le (zie Panama). ^LBARCO (Cariniana pyriformis Miers), een zoogenaamde Colomaansche Mahoniesoort, die vroeger in Noord-Amerika gaarne er^ gekocht. Verder ontmoet men er een lage boomsoort genaamd DIVI-DIVI (Caesalpi nia coriaria Willd.). De vruchten zijn rijk aan nnine en het kastanje-bruine, harde, klankvolle hout wordt dikJis en met succes toegepast voor den bouw van muziek-instruewten (gitaars, mandolines enz.) alsmede voor paraplu-knoppen. r VVij vertrekken nu per schip van de wonderschoone haven van rtagena naar: ^ezuela. |v|^ij arriveeren in de voornaamste uitvoerhaven van hout, l^aracaïbo. Verdere uitvoerhavens zijn Cumane en Carupano. i ^ een oppervlakte van ruim negenhonderd duizend vierkante ^ 0nieter (ruim zes maal zoo groot als Nederlandsch West-lndië) li®®'t deze Republiek ruim drie millioen inwoners. Er zijn hier feiteIJ ^ vier types van bosschen. Ten eerste de regenbosschen, groeiende ^ gematigde zone, welke in den regel op een hoogte van twaalftw erd meter begint (circa vijf procent van het geheel). Ten a het normale type van tropische regenbosschen in de v es-ravijnen, aan c'en voet c'er bergen, ten Zuiden van het meer , n Maracaïbo en nabij de grenzen van Brazilië en Britsch Guyana, p'rca vijftig procent). Ten derde de moesson-bosschen (circa dertig 0 °^ent van het geheele boschbezit), welke in het natte seizoen 1^1. regenbosschen gelijken en in het droge seizoen normaal zijn. 'er komen vooral de zware, dikke boomen voor. Als vierde type I^Jn er de droge bosschen (circa vijftien procent van het geheel) ^gs de kustheuvelen en op sommige plaatsen in het binnenland. DE WEST-INDISCHE EILANDEN. I , Sab Nederlandsche bezittingen, de eilanden boven den wind, p a' Eustatius en een deel van Sint Maarten bevinden zich eri p °sschen, op de eilanden beneden den wind, Aruba, Curagao Col °na're feitelijk evenmin. Men treft er wat Divi-Divi aan (zie 'a en wat Brazilette-hout (zie Mexico). De omringende and Sn hengen vee' bout naar Curagao ter verscheping naar de ej|ae^e deelen der wereld. Wij bezoeken dus thans het groote I^[NlDAD. H Clr is ongeveer tweemaal zoo groot als Luxemburg en heeft gr^a ariehonderd duizend inwoners. Het eiland was vroeger met gr ote wouden bedekt, doch in den loop der jaren is veel gekapt. 0n ,ls orde geschapen en circa honderd duizend hectare is nu er eigen (Regeerings-)beheer gebracht. q °g bevinden er zich groote oerwouden, speciaal in het Noord(q sten- Men zorgt er geregeld voor herbebossching met Ceder eri rela Odorata L.) (zie Brazilië), verschillende soorten Eucalyptus lancfn^ere boomsoorten. Het Trinidad-Ceder heeft op de buitenhar SC-^e mar' Balsa (zie Ecuador), Krappa, Mora en Roode Locus (zie Van'hlarne) a'smec'e R°ble (zie Panama). Ongeveer veertig procent ei|a ^et: e"and is met hooger of lager bosch bedekt. Het nabijgelegen RICA kleine Republiek (circa anderhalf maal de oppervlakte van minder inwoners heeft dan de provincie Overijsel, doet j|| een bij uitstek arbeidzame bevolking haar naam (Rijke kust) eer aan. Er wordt veel geëxporteerd en ook hout neemt een ceaankust is minder beboscht, behalve op het schierhou Nic°ya- waar zeer r'j' t Is geen haas, geen konijn, wat voor diertje kan 't dan zijn?" j 'r is Den, maar het is geen dennenhout. Pine is Grenen, maar het geen grenenhout. Het is een geheel op zich zelf staande houtsoort ^et buitengewoon goede eigenschappen. De zwaarste boomen ^^en niet ver van de zee voor in Britsch-Columbia en in de Staten ashington en Oregon. . n statuur wordt deze boomsoort alleen door de Redwood-boomen lrtr°ffen. ^en treft bosschen aan die vierhonderd kubieke meter hout Het hout is duurzaam, wordt veel voor dakbedekking, omraste' ring, booten en meubelen gebruikt, doch weinig geëxporteerd. Als derde onderfamilie is genoemd JUNIPEROIDEAE, waartoe onder meer het geslacht Juniperus behoort en de soort: EASTERN RED CEDAR (Juniperus virginiana L.). Ook deze soort levert het roode, soms purperkleurige potlood' ceder. Hiermede zijn alle belangrijke Noord-Amerikaansche Coniferen de revue gepasseerd. De mechanische boschexploitatie, het machinaal drogen en de houtbewerking staan in N.Am. op hoog pe''' al moet daarbij in aanmerking worden genomen dat het produceeref van groote kwantums, de jacht naar „output", een nog grootei"e rol speelt. Buitengewoon vergevorderd zijn het microscopisch en micr°' chemisch houtonderzoek en de identificatie van hout. De nieuwe Amerikaansche literatuur op dit gebied is mede de beste van de wereld. Wij bespreken nu de NOORD-AMERIKAANSCHE LOOFHOUTSOORTEN. Ook hierbij is beperking geboden. Alleen het belangrijkste dient genoemd te worden. Het meest bekend is het: AMERIKAANSCH EIKEN, hetwelk niet kan wedijveren met de beroemde soorten Europeesch Eiken, doch niettemin van groot belang is. Er zijn circa achtenvijftig verschillende soorten Eiken in Noord' Amerika te vinden, waarvan vijfendertig van eenig commercieel belang en achttien van groot belang. Het Eiken komt praktisch uitsluitend in het Oostelijk deel en in het Centrum van de Vereenté' de Staten voor; ten Westen van den honderdsten lengtegraad groeit bijna geen Eiken meer. Men verdeelt de soorten in twee groepen» namelijk: RED OAK (Rood Eiken) (Quercus borealis maxima Marsh-> Quercus rubra L.) en andere soorten. Dit hout is in het algemeen poreuzer, minder duurzaam, grover van nerf en minder geschikt voor fraaie meubelen dan de tweede groep genaamd Wit EikenAls men een kaars aansteekt en een stuk Rood Eiken met den kop' „Spaansch mos", hangende aan de hardhout-boomen van Zuid-Florida. e^en kant voor den mond plaatst, het andere eind voor de vlam, dan krachtig blaast, gaat de vlam uit. Het hout is dus sterk °reus. Dit komt doordat de houtvaten geen of slechts zeer weinig all \i'en' vliesies (thyllen) bevatten, in tegenstelling met praktisch ® yVit-Eikensoorten. Uitzonderingen zijn Live Oak (Quercus virginiana Mill.) en d estnut Oak (Quercus montana Willd.). Voorde kuiperij kan het Us niet gebruikt worden, de vaten zouden leegloopen. WHITE OAK (Wit Eiken) (Quercus alba L., Quercus stellata Wang. en andere soorten). Men spreekt in Europa en ook in ons land dikwijls van Noordelijk en van Zuidelijk Amerikaansch Eiken en doelt dan op de groeiplaats en afladingen van het hout. Het Zuidelijke is dan het betere hout. Dit is echter geen scheiding tusschen Rood- en Wit Eiken want ook in Texas, langs de golf van Mexico en in Florida komt veel Rood Eiken voor, Texas Red Oak (Quercus texana Buckley), Southern Red Oak (Quercus rubra L.) en andere, terwijl geheel Noordelijk ook het Wit Eiken voorkomt. Het Zuidelijk groeiende hout is echter in den regel wel zachte1" en fijner van nerf, het Noordelijke harder. De overgang van voorjaarshout tot najaarshout in een jaarring van het Zuidelijk Wit Eiken is meer gelijkmatig. Daardoor is het fraaier van aanzien. Rood Eiken is steeds van Wit Eiken te onderscheiden en wel op de volgende wijze: Men snijdt met een zeer scherp mes een dun schijfje van het kop* sche hout af bij dat gedeelte waar de jaarringen nog al gelijkmatig zijn. Bezie aandachtig met een handlens (die bijvoorbeeld tien maal vergroot) de kleine poriën (houtvaten) van het najaarshout. Indien deze niet te talrijk zijn, dus het tellen mogelijk is, dan heeft men te doen met Rood Eiken. Zijn ze uiterst moeilijk te tellen, dan betreft het Wit Eiken. Als tweede, belangrijke houtsoort dient genoemd: NOTEN OF WALNOTEN. Van de vijf inheemsche soorten zij11 er twee de belangrijkste, namelijk: BLACK WALNUT (Juglans nigra L.). BUTTERNUT of WHITE WALNUT^, (Juglans cinerea L.). Het hout van eerstgenoemde soort heeft een chocoladebruin6 kleur, doch is ook dikwijls paars, terwijl het harder is; dat van de laatstgenoemde is bruin-grijs met donkere strepen en zachter. He1 soortelijk gewicht is respectievelijk circa 0,65 en 0,45. Beide geven uitstekend meubelhout en zijn tevens zeer geschikt om tot fineer gesneden te worden. Door geregelden aanplant van deze boomen wordt de houtvoorziening (en noten-oogst) bestendigd. Als een zeldzaamheid kan gezegd worden dat Black Walnut in Noord' Amerika slechts dezen eenen naam heeft. Dat komt bij boom- en houtsoorten alhier niet veel voor. Bij deze soort bevinden zich in het hout kristallen. Het gereedschap wordt dus spoedig bot. Bij Butter- ^amp Cottonwood (Populus heterophylla L.) ack Cottonwood (Populus trichocarpa Hook.) alsam Poplar (Populus balsamifera L.). ^eerstgenoemde groeit in de Oostelijke helft van Noord-Amerika. e tweede groeit langs de kusten van den Atlantischen Oceaan I de golf van Mexico en verder in de Mississippi-vailei, de derde ngs de Pacific-kust en in Alaska, de vierde langs de Noordgrens n de Vereenigde Staten. De voorraad op stam is circa twintig 1 '°en kubieke meter. satijnnotenhout (Uq uidambar styraciflua L.), in Noord- --.ka Gum en Red Gum genaamd. Het hout heeft een roseond SOms grÜs-bruine kleur, dikwijls met zwarte aderen. Men 1^1 erscheidt „figured" (geaderd) en ,,not figured" (ongeaderd) hout. I\j°evvel ook in Azië voorkomende wordt het hoofdzakelijk door l^°°rd-Amerika in den handel gebracht. De boom groeit het best op Vj 2 gelegen terreinen waar de overstroomingen dikwijls plaats jnn^en, langs de Atlantische Oceaan-kust, de golf van Mexico en Bel ... ^'ssissippi-vallei. Het wordt in Noord-Amerika en ook in te S'e veel voor meubelen toegepast (hoewel het daarvoor feitelijk (s Zac'1t 's) en in het bijzonder wordt het gebruikt voor snijwerk l^eciaal het Friesche snijwerk). Men neemt dan het kernhout. Vvet kwartier-gezaagde hout, mits goed gedroogd, krimpt en trekt 0n^ig, doch dosse gezaagd is het dikwijls aan krimpen en trekken l Pe houtvoorraad op stam wordt geschat op negentig millioen I duurzaam is, zich zoo goed laat bewerken, buigen en snijden,wordt1® dikwijls van zijn fraaie structuur beroofd door het beitsen. Natuu' lijk zijn er voor meubelen en betimmeringen ook donkere tint^ noodig, doch als men dan de toevlucht neemt tot het zoogenaamd „rooken" van het hout, dan blijven de fraaie structuur, nerf en spie2e behouden. Een interessante, speciaal in Engeland voorkomende eikensoo1" is het MOERAS-EIKEN, Brown Oak (Quercus robur L.Q.). OndeJ Moeras-Eiken (wat den boom, niet het hout betreft) moet feiteMJ verstaan worden de Quercus palustris Munchh.,die uit de Ver- •> ' v. Amerika afkomstig is en waarvan het zaad in 1805 door de Bata3 sche Republiek is ingevoerd. Wat den houtnaam betreft is het noCL zakelijk een bij velen bestaande vergissing weg te nemen- ^ fraaie, goud-bruine, soms bruin-zwarte teekening en vlekke^ die men in deze soort Eiken kan vinden zijn niet een speciale eigen schap van al de boomen van deze soort. De eene boom heeft o\e< de andere niet. De teekening, soms op het rugschild van een schil ^ pad, dan weer op de huid van een krokodil gelijkend, komt betre kei ij k willekeurig voor. Bij een groep boomen in dezelfde omgeV ^ zijn er bijvoorbeeld sommige die deze teekening vertoonen, ande hebben ze weer niet. Deze bijzondere kleur komt van onder bij °e stam op, tot zekere hoogte, of begint van boven en verdwijnt °r een lager niveau. In het spint wordt zij niet gevonden. ^ algemeen oordeel is dat de vlekken worden veroorzaakt d°° een bijzonder soort zwam, die het hout zelf absoluut nietaantas^ Brown-Oak is dus gezond Eikenhout. Ook in Frankrijk vindt me^ dit „gevlekte eiken" en wordt aldaar „chêne rouge" genaam • Wel komt de teekening meer voor bij Eiken die op lage plaatse of langs rivieren groeien, hoewel dit geen vaste regel is. Fraai Moeras-Eiken is verwerkt in de „Queen Mary" en in „Nieuw-Amsterdam". de P ^RD OAK is afkomstig van de gewone in Engeland groeien- p5'' Noten, Kastanje en andere boomsoorten. ^ ^JRK-EIK (Quercus suber. Linn.) in het Fransch Chêne-liège, |\e et Engelsch Cork Oak, in het Duitsch Korkbaum genaamd, geb .in vijftiende eeuw werd de bast van dezen boom als kurk De kurk-eik wordt circa dertig meter hoog en kan tot iaar nderd jaar oud worden. De kurklaag ontstaat in het vierde u en wordt in het achtste jaar afgehakt. ?o|pUr'< vindt „den weg tot het interieur" in den vorm van schoen|j ®n, overtrek van verwarmingsbuizen en bij de bereiding van 0r| eum. De beste kurk, afkomstig van Constantine, wordt soms binnengebracht als champagne-kurk. De jaarlijksche 'productie is circa honderdduizend metriek-ton. v^'JFHOUT (Olea europea L.) komt slechts in kleine afmetingen ^ r- Het doet denken aan buxhout of palmhout (zie Turkije) fijn h'S Seel"bruin gekleurd. Het wordt toegepast bij snijwerk en raaiwerk. Soms geeft het fraai wortelhout (Olijfwortel). 6 boom is exceptioneel bultig, krom en kwastig. ^AhME KASTANJE (Castanea vulgaris Lam. of Castanea vesca L.). Wq^oniem aan deze is de Castanea sativa Mill. In het Engelsch it1 ,rdt deze boom Chestnut of Sweet Spanish Chestnut genaamd, vanel- Fransch Chataignier, in het Duitsch Kastanienbaum. Het hout jn , ezen boom geeft de eetbare kastanje (al worden de vruchten zomers in Nederland dan ook niet rijp). Wie in Nederfraaie exemplaren wil zien, kan die vinden langs den Zijp- Een fraaie lep. eigendom van openbare instellingen en tweeënvijftig procen particulier eigendom. Van de domeinbosschen zijn de belangrijksteHet Hertogenwoud in Luik (tienduizend hectare), het Zoni|n' bosch (vierduizend driehonderd hectare), het bosch van (achttienhonderd hectare), het bosch van Anlier (vijfduizen ^ vierhonderd hectare. In Luxemburg: het bosch van Mellier (zeS tienhonderd vijfenveertig hectare), het Grand-Bois van Vielsal (zestienhonderd hectare). , Van het totaal is tweeënvijftig duizend hectare loofhout, honder negentig duizend hectare gemengd bosch en vijfennegentig duizen hectare kreupelhout. Het overige is naaldhout. . In normale tijden importeert België circa een millioen kubieK^ meter hout, hoofdzakelijk mijnhout en in de tweede plaats construc tiehout alsmede hout voorde belangrijke meubelindustrie met cent te Mechelen, Brussel, Kortrijk en Ath.waar zich ook vele triple>c fabrieken bevinden, in totaal acht. Be if '0oft-'osschen bestaan hoofdzakelijk uit Eiken, Beuken, Iepen, aa rken, Lijsterbes en Hazelaar, die niet tot bijzondere opmerkingen Ka^ -ing Seven- °°k Noten, Linden, Esschen, Populieren en b sta"je treft men verspreid in België aan. De enorme koloniale SScnen worden apart besproken. ^Lg^OOTHERTOGDOM LUXEMBURG. Eenendertig procent van de totale oppervlakte is beboscht, e r*.egenwoordigende 83 000 hectare, 10 pet. is hoog naaldhoutbosch g . 60 pet. hoog en middel-hoog loofhoutbosch. Hoofdzaak zijn hier en Beuken, ca. 2,5 pet. is Staatsbosch, 34 pet. Gemeentebosch b^hoorende aan publieke instellingen en 63,5 pet. is particulier [} export bestaat grootendeels uit mijnhout voor Frankrijk. import is grooter dan de export. v„^'j bezoeken nu het Moederland om daarna onze wereldreis te volgen. ^Herland. bel^°evve' voor c'en exPort van inheemsche soorten niet van s ,an§- staan wij een oogenblik stil bij datgene wat hier, hoewel e aars, gevonden wordt. Van de kwart millioen hectare bosch over(0^mende met 7,8 procent van de totale oppervlakte van ons land, j ^ hectare per hoofd van de bevolking), behoort circa acht procent ^ den Staat, elf procent aan de Gemeenten of publieke instellingen eenentachtig procent aan particulieren. an het geheel is 63 500 hectare hakhout (loofhout), I I 500 hectare S 'end, 21 250 hectare opgaand loofhout en 158 750 hectare opgaand 40 n tlOUt" Van het l°0^h0Utb°sch is Eiken het voornaamste (circa 000 hectare). De totale Nederlandsche houtbehoefte is rond drie pr een half millioen kubieke meter per jaar, waarvan circa veertien °cent uit eigen bosschen wordt aangevoerd. Export komt dus i et aan de orde, al worden er wel eens kleine hoeveelheden van ^Paalde houtsoorten, bijvoorbeeld Populierenhout, uitgevoerd. I ej Wordt geïmporteerd hout weer doorverkocht naar het buitenha LZooa's naaldhout (in 1934 nog 26 000 m3), Eiken, Teak, Groenrtnout, Iepen etc. Het belangrijkste wat den invoer betreft, is Zaagd naaldhout, vervolgens hout voor de papierindustrie, daarna gezaagd naaldhout en mijnhout. e voornaamste invoer van loofhout bestaat uit Eikenhout. Van de in Nederland groeiende boom- en houtsoorten noemeri wij de belangrijkste, namelijk: EIKEN, ZOMEREIK (Q. Robur L„ Quercus pedunculata Ehrh> Het iniandsch Eiken is in den regel wat grover van nerf, dc>n kerder van kleur en taaier dan vele buitenlandsche soorten e(] daarom in de meubelindustrie minder gevraagd. Het fraaiste vindt men nog bij exemplaren die in Gelderland en Limburg langsd Duitsche grens voorkomen. Voor waterwerken en als constructie' hout is het echter uitnemend geschikt. De Zomereik is alhier d meest voorkomende. De kroniekschrijver Merula vertelt in 1°^ „dat de gantsche contreye tusschen het Huys te Teylinghen (Sasse^ heim) en de Stadt Haerlem soo beplant ende als overgoten is weest met Bosschen, voornamelick Eycken ende Boucken dat meH' een Sparre te hulpe ghenomen, over de Tacken vant gheboornt conde comen tot aen de Poorte van de voorseyde Stadt." EIKEN, WINTEREIK (Quercus sessiliflora Sal.). Deze kom1 Restanten van oeroude boomstronken op de Veluwe. (Foto Jac. Gazenbeek, Ede ) Zomereik te Laren (G.). Deze eik is wel de dikste in Nederland, omvang 6,70 m. Leeftijd ca. 250 jaren. (Foto Ned. HeideMaatschappij.) weinig in Nederland voor, hier en daar op de Veluwe en in het R'J van Nijmegen. Het hout is noch op het oog, noch onder den micr° scoop bezien, van eerstgenoemde Eikensoort te onderscheiden- BEUKEN (Fagus silvatica L.). Van den Beuk, een soortenarm ge' slacht, komt alleen voornoemde in Nederland voor. De Bruine Beu is hiervan een variëteit. Volgens een mededeeling van de Neder landsche Heide Maatschappij heeft circa tachtig procent van het hie te lande gegroeide Beukenhout een roode kern. Deze kern kan,3 het hout bijvoorbeeld voor dwarsliggers gebruikt wordt, niet ge impregneerd worden, hetwelk in dit geval een bezwaar is. Toch de roode kern het meest duurzame gedeelte. Verscheidene buiten landsche beukenbosschen bevatten in verhouding minder rood kern hout en dat hout is daarom, ook als meubelhout, meer gevraag • Toch heeft het in Nederland gegroeide hout uitnemende eigefl schappen en vindt veel toepassing. IEPEN (Ulmus spec. div.). Volgens de nomenclatuur van Mi"er (1771) worden in Nederland onderscheiden: De gewone Veldiep (Ulmus campestris Mill.); De gladde Veldiep (Ulmus glabra Mill.); De Kleinbladige lep (Ulmus minor Mill.); De Bergiep (Ulmus scabra Mill.); De Hollandsche lep (Ulmus hollandica Hort.) Tot laatstgenoemde, hier te lande veel voorkomende soor > behooren wel de meeste van onze zware Iepen. In den regel heeft het kernhout een roodachtig bruine k'e^ terwijl het spint licht geel is. Bij het voor lepenhout absoluut noo zakelijke „wateren" verdwijnt het kleurverschil. Het taaie ho^ wordt wel voor meubelen gebruikt en speciaal in het buitenlan gegroeide Iepen geven een fraaien lepenwortel.die tot fineergesneden< veel wordt toegepast. In Nederland is het in de eerste plaats wagen makershouten houtvoor de borstelindustrie. Ook voor tuingeree schappen wordt het toegepast wijl het taai is. Zeeuwsch Iepen hee een bijzonder goeden naam. De iepziekte, waartegen tot ^usVL nog geen afdoend kruid gewassen is, heeft het vraagstuk betreffen de meest geschikte boomsoorten voor de beplanting in de ste ?■ ■, en langs de buitenwegen ten zeerste bemoeilijkt. Wij denken hier vooral aan de fraaie Iepen langs de wereldberoemde Amsterdam sche grachten. De dichter Huygens gebruikte de Iepen reeds voo zijn buitengoed Hofwijck en schreef: Tot U dan lepenboomen Door lange droomen heen, Tot U ben ik gekomen. Scheidspalen van mijn grond, Belenders van mijn erf, En, als gij spreken kond Lijfwachten van mijn werf. Gelukkig is er nog veel door de lepziekte aangetast hout, dat zeer s°ed voor allerlei gebruikelijke doeleinden benut kan worden. b ^OPULIEREN (Populus sp. div.). Op het platteland is het meest ®kend de Canada-Populier (Populus canadensis Moench en andere ^ Staarden"). Mits droog gehouden krijgt het hout op den duur °r°°te hardheid. Vooral het in Noord-Brabant en Limburg geloeide hout dat, generaliseerend, minder trekt, is van zeer goede ^aliteit. Het hout vindt veel toepassing in de klompen-, lucifers-, '§arenkisten-, papier- en triplexindustrie. Van de andere soorten *■ men dikwijls de voorkeur aan de RATELPOPULIER of ESP (Populus tremula L.). DE TAMME KASTANJE (Castanea sativa Mill. = C. vesca Gaertn. p C. vulgaris Lam.). Het hout van dezen boom is reeds onder s5>rtugal besproken. In de omgeving van Nijmegen en in Limburg aar> fraaie exemplaren. P AARDENKASTANJE of WILDE KASTANJE (Aesculus hipy°Castanum L.). De boom is afkomstig uit Klein-Azië en Griekenland. I ,°0r snijwerk en goedkoop timmerwerk, alsmede voor goedkoope v 0rnpen kan het hout gebruikt worden. Het trekt echter nog al en er§t een uiterst deugdelijke behandeling. Het hout is wit-rose ari kleur. NOTEN (Juglans regia L.). Het inlandsch Noten is van uiterT|ende kwaliteit, mits goed gewaterd. Vooral in Limburg vindt aier no§ fraaie exemplaren die ook een aardige teekening hebben, |- dg adering niet vergeleken worden bij die van Italiaansch, k^kasisch, Turksch of Grieksch Noten voor zoover het in de hergen groeit (zie Griekenland). Het is een uitstekend meubel°u^. laat zich goed bewerken en voor houtsnijwerk en beeldhouwerk gebruiken. LINDEN. Men vindt in Nederland hoofdzakelijk: GROOTBLAD-LINDE (Tilia platyphylla Scop.) KLEINBLAD-LINDE (Tilia cordata Mill.) HOLLANDSCHE LINDE (Tilia vulgaris Hayne). Mooie Lindeboomen vindt men in Tilburg, Oisterwijk en Renkurï1, Het hout is geel-wit of geel-bruin, heeft een gelijkmatige nerfen laat zich uitstekend bewerken. Vooral voor snijwerken beeldhouW' werk is het geschikt. Mits goed voorbehandeld trekt het weinig en wordt dikwijls voor het maken van teekenborden en etuis toege' past. Ook als blindhout om overgefineerd te worden. Gietmodellen voor de metaalgieterijen worden er dikwijls van gemaakt. Het hoüt van de kleinbladige Linde is in het algemeen iets harder en taaie'1 KERSEN (Prunus avium L. en andere soorten). Het hout |S geel-bruin, dikwijls met violette strepen en levert een pf'013 meubelhout. Het komt ook als fineer voor. PRUIMEN (Prunus insititia L. en andere soorten). Het h°u' is iets paarser dan kersenhout en wordt wel voor draaiweg gebruikt. Het komt overigens niet veel voor. PEREN (Pirus communis L.). Het Perenhout is licht roodbrui van kleur, soms zalmkleurig, en heeft een fijne nerf. Men gebruik het dikwijls voor het snijden van letters voor de typographie. Zwar gebeitst of gestoomd dient het vaak als imitatie Ebbenhout vo°' piano's en in de messenindustrie (heften). APPEL (Malus pumila Mill.). Het Appelhout heeft dezelfde eigen schappen als Perenhout en ongeveer dezelfde kleur. PLATAAN (Platanus occidentalis L. en Platanus orientalis !-•)' Eerstgenoemde komt hier het meest voor. Het hout krimp1 e trekt nog al en is daarom minder gezocht. ESCHDOORN (Acer pseudo-platanus L.) en andere soorte^' Deze soort wordt in Nederland ,,de gewone Eschdoorn" genoeff1 > komt ook in Engeland voor en heet aldaar Sycamore. Het is ee uitmuntend meubelmakers- en wagenmakershout. Gebeitst do het dienst als imitatie Notenhout. ,, Het draagt alhier ook dikwijls den Duitschen naam „Ahorn heeft, is deze houtsoort voor de meubelindustrie van belang ge" worden. Het fraaiste Berken komt echter uit Finland. ELZEN (Alnus vulgaris Hill en andere soorten). Voornoemde is alhiei echter de belangrijkste. Het in Nederland in de meube* industrie gebruikte Elzen komt in den regel uit het buiten' land. Toch heeft ons land vele Elzenbosschen bezeten. Men denk^ slechts aan de dorpen Elshout (N.-B en Z.-H.), Elswout bij Haar' lem, ELeroord enz. AC^C1-' (Robinia pseudacacia L.). De naam duidt reeds ^ jat v , r niet met een echten Acacia te doen hebben, doc^ met een boomsoort uit Noord-Amerika afkomstig en a'°af Black- of Yellow Locust genaamd. De echte Acacia's, die v/er hout geven, vindt n ?n jn Zuid-Afrika en Australië. Wie buit^n_ gewoon fraaie exem ^n van dezen pseudo-acacia wil zien, ° . zoeke het stadspark te tfremen. Het hout is geel (honingkleur1^ met bruine vlammen, doch het verkleurt als het gelakt of S politoerd wordt. Het is taai en doet uitmuntend dienst voor wie spaken en naven. ESSCHEN (Fraxinus excelsior L.). Het hout doet wel aan \ePe^ denken, doch is in den regel veel blanker. Het heeft groote kracht en wordt daarom vaak voor gereedschapstelen, wielspaken ^ naven gebruikt. Ook als meubelhout, mits blank, wordt hettoegep3^ Het buitenlandsche Esschen (speciaal het Hongaarsche) vV°r vaak tot fineer gesneden (zie Hongarije). NAALDHOUT. Het Grenen, Vuren en Dennen, nomencla1^ voor Nederland thans respectievelijk Pijnboom, Spar en Den, ^ in Nederland wordt gevonden is zóó van plaatselijk belang, ^a Elzen, Haagdoorn, Iepen, Linden en Wilgen. Verder de ende naaldhoutsoorten. Beuken is echter het meest belangrijke, hans bezoeken wij ö^eden. vier procent uit Populieren, drie procent uit Elzen het ien Pr°cent uit gemengde houtsoorten. Algemeen bekend is Waaretsc.he Berken-triplex hetwelk een zeer goeden naam heeften eXp van jaarlijks een zeventig a tachtig duizend kubieke meter ge- der v\/teer<^ wordt. Ruim een tiende van den totalen triplex-export en y ereld geschiedt door Letland. De export van gezaagd Grenen bie|< Uren^out bedraagt gemiddeld meer dan een half millioen ku- hede mfter Per Jaar- Dank zij de gunstige bodem- en klimaatgesteld- Van n'c • naaldhout hier „stok-oud" worden en een hoogte l^'jftig meter bereiken. V|JUr Sn Were'd°or'°g zijn vele bosschen door aankap en geschut- ste|| Verw°est en men tracht door aanplantingen deze weer te her- h0e^nj ^'§a was vroeger de grootste houthandelsstad ter wereld, h0u toen circa vijfenzeventig procent van het aangevoerde £ u_it het huidige Rusland kwam. liet Z'-'n circa zestien fineerfabrieken. Het Berkenhout, hoewel het rP° ^raai als het Finsche, is toch van zeer goede kwaliteit, evenals W • n" 'j vertrekken thans naar (Liëtuva). cJien°eWe' eerst 'n '917 als Republiek gevormd, heeft de grens sindsLjt, re^ds weer verschillende wijzigingen ondergaan en het huidige Vier,en heeft thans een oppervlakte van ruim vijfenvijftigduizend een ' Susak is door een brug met Fiume verbonden. Susak heeft .^ achterland, Fiume niet. Daarom is er leven in Susak en rust 'üme. De voortzetting onzer reis brengt ons in ^LBanu|_ land heeft een boschbezit dat er wezen mag. Zesendertig h**nt is beboscht (negenhonderd en negentig duizend hectare, tV/elk overeenkomt met een hectare per inwoner). Bijna alles behoort aan den Staat, slechts zes procent is particulier eigendomcirca achttien procent is naaldhout, drieënzeventig procent l°ofh° en het overige gemengd bosch. Het loofhoutbosch bestaat hoof zakelijk uit Eiken en in de tweede plaats uit Beuken. Italië intere^ seert zich bijzonder voor het hout van dit land. Op de were' markt speelt het geen rol. Wij vertrekken dus naar . GRIEKENLAND. De Grieksche Regeering was niet zeer actief in het verstrekkelJ van mededeelingen en daarom moesten wij onze inlichtingen via he Internationale landbouwinstituut te Rome inwinnen. Ons is nu ne volgende bekend: achttien procent van het totaal is met bosc bedekt, overeenkomende met 2,4 millioen hectare of 0,3 hectar per inwoner. Zeventig procent van het geheel behoort aan den Staa > vijf procent aan de Gemeenten, twintig procent aan particulier"6 en vijf procent aan de kloosters. Ook de Grieksche Nationale Ban heeft een twintig duizend hectare prima bosch onder haar beheer" Van de Staatsbosschen bestaat honderdtachtig duizend hectare ü Dennen, honderd en tien duizend hectare uit Grenen, negencl? duizend hectare uit Beuken, tachtig duizend hectare uit Eiken vijftienduizend hectare uit wilde Kastanje. Onze wilde kastanj (Aesculus hippocastanum L.) is trouwens uit Griekenland afkomst'?" Hier vinden we ook den ALTIJD GROENEN EIK (Quercus llex L.), die het Azijnhout levertHet hout heeft niets met azijn uit te staan; het Fransche woo' „chêne" (eik) is verbasterd (schrijver vermoedt door een Amste dammer) tot „Azijn". Verder groeien hier de Populier en ^ Plataan. Ook vindt men in Griekenland fraai Notenhout. Schrijf dezes had eens het genoegen met een ouden ervaren Griekscn ^ hout- en bosschenkenner een lang gesprek te voeren over Notenhout van den Balkan en de Donau-landen. Zijn geheele leve^ had hij praktisch niets anders gedaan dan zoeken naar en exploiteer van fraaie Noten-complexen. Wij geven hem het woord betreffen GRIEKSCH NOTENHOUT (Juglans regia L.) „Als men begint met de jacht op Notenhout, denkt men, jong zijnde, reeds iets g presteerd te hebben als men op de tabaksplantages in een verge hoek een serie zware, naar het uiterlijk fraaie boornen ne ontdekt en die tegen een matigen prijs heeft gekocht. ^ boomen hebben een donkere kern doch de teleurstelling is da ° uut ongeaderd zijn en dus in den fineerhandel weinig waard, van d0 Zoe'<1: het ^an 'n hooger gelegen streken in de bosschen Totd groot-landbezitters, doch ook daar is het resultaat gering, lik rnen bemerkt dat bodem een groote rol speelt. Hoe ertsteek1" k°dem, hoe meer ijzerhoudend het water, hoe fraaier de tev § van het hout, mits .... en dit is het voornaamste, men te ens er op uit is, die boomen te kiezen die het in hun leven hard verduren hebben. Ga naar de streken die des winters bar koud he? IT1et u'tgesproken lage temperaturen, zoek naar de boomen die , nneest van den wind hebben te lijden, die gebeukt worden door n storm. En als er dan nog bijkomt de ertsrijke bodem, dan kunt War5 Z'^n van zaak- Een dergelijke boom, al mag hij dan ook gescheurd en krom zijn, geeft hout dat een juweel is en tienmaal er opbrengt dan de tamme, gemakkelijk levende boomen. n ^rieksch-Bulgaarsch en Slavisch Macedonië groeit nog Notenut 0rn van te watertanden. Gedurende den wereldoorlog is er b0°r, c'e Centrale Mogendheden een groote bres in het NotenNor" geslagen voor de geweerkolven-industrie. Veel fraai ya||ten uit Oostenrijk en Hongarije en uit den Balkan is toen ge- Zelfs in Griekenland is in verhouding weinig over. a °§ twintig jaren en dan zijn we geheel op Turkije en Perzië gewezen wat het fraaie hout betreft. Maar dat zal ik wel niet [)rer beleven." Tot zoover deze Grieksche kenner van Notenhout. dg'6 rnaar|den later ontving schrijver dezes het droeve bericht dat na L^mPathieke Noten-expert was verongelukt in het vliegtuig dat di6 6t huwelijk van den koning van Albanië naar Italië vloog en op y.re's met passagiers en bemanning verongelukte. 'a Macedonië reizen we nu naar ^lgarije. n0^e °ude Griek had ons reeds verteld dat wij ook in Bulgarije hie V.ee' fraai Notenhout zouden aantreffen en dat de wereldoorlog Bu|P n§ n'et alles heeft opgeëischt. Vooral in Noord- en Zuidl garije js er nog vee| van . brengen met zich, dat het voor den opbouw van het nje ri0|J|ische leven in geweldige hoeveelheden benoodigde hout (en 2ehaald kan worden waar het in overmaat voorhanden is ka,Verrot), maar daar waar het met de geringste kosten aan aanl'taa' het snelst verkregen kan worden. Men vergelijke naar e|ding hiervan de volgende gegevens: h0 ^r°Peesch Rusland heeft zooals wij reeds bespraken, tweede erd achtentwintig millioen hectare bosch of 38,3 procent van ',8 L~0,:a'e Europeesche landoppervlakte, overeenkomende met h'eef tare Per van de bevolking. In tegenstelling daarmede ySe t. Aziatisch Rusland 721 millioen hectare bosch of zeven-enk0'",:ig procent van de totale Aziatische landoppervlakte, overeen|nei?de met 20,2 hectare per hoofd. '913 bedroeg de gemiddelde afstand van de plaatsen van houtwinning tot de spoorwegen circa vijfhonderd kilornete Thans is dit circa negenhonderd kilometer. . De Russische houtuitvoer is om verschillende verkeertechnisc^ redenen gemakkelijker te realiseeren dan de verzorging van binnenlandsche markt. De door de boschgebieden van het No° den en Noord-Westen stroomende wijd vertakte waterader^ en kanalen, zijn als geschapen voor den aanvoer van de sinds eeu^ bewaarde houtvoorraden van het Noorden voor de vve ^ Europeesche markten. Voor dit doel zijn in Europeesch Rusla11^ de havens in Leningrad en Archangel enorm uitgebreid. ^ ook in Aziatisch Rusland worden nieuwe spoorwegen §e K en vele zagerijen gebouwd, onder andere te Jenisseisk, Jakoe en aan de Kolyme-rivier (uiterst Noord-Oostelijk). Goud en worden aldaar gelijktijdig gewonnen. De Russische houtvloot telde in 1938 circa 1150 stoommotorschepen van wel 100 verschillende typen. (Een groot de hiervan is echter zeer oud.) Het vijfjaren-plan rekent op 362 st°0^, en 488 motorbooten die nieuw gebouwd zullen worden. De nie^ ^ ste houtvlotten zijn sigaarvormig, in het midden 9 m breed, 3 de einden 2 m. De lengte bedraagt 72 m en de hoogte 3,5 , In 1921 begon na een lange pauze, welke door den vvere oorlog was veroorzaakt, weer de Russische houtuitvoer. ®G(je ving aan met een prijsdumping. De geheele uitvoer wordt doof ^ „Exportljes" (een door de Regeering in 1926 in het leven geroep maatschappij) verricht. 0 Over het eigendom der bosschen behoeven wij niet vee zeggen. De Staat beschouwt zich als zijnde de eigenaar van 3' ^ Met één greep heeft hij zich rechtelijk en wederrechtelijk v alles in het bezit gesteld. r De bosschen van het Oeral-gebied onderscheiden zich °° grootere gevarieerdheid dan die in het Noorden en Noord-Oost® . Aan de Europeesche zijde van den Oeral vindt men hoofdzake J Vurenhout, op de kammen Vuren en Berken, aan de AziatisC^ zijde Grenen en in het Zuid-Westen Vuren, Eiken, Ahorn Iepen. . t„ Het Verre Oosten is, ook op boschgebied, de parel der SoWj ^ Unie. Aldaar zijn circa vijfentwintig millioen hectare bosch 3 buitenlandsche mijn-ondernemingen in concessie gegeven. . Het aantal houtsoorten neemt van het Noord-Westen naar Zuid-Oosten toe. n Hier heerscht de Mandsjoerijsche plantenwereld (Lorken, Eike Noten, Acacia, enz.). Rüs111 6en '<'ein begrip te geven van de enorme macht van het QSlS(-he hout, diene het volgende: rrw6 aanwas van hout bedraagt in de Scandinavische landen (waar 7 kubieke meter per hectare per jaar. Om nu een %J gehouden berekening voor Aziatisch Rusland te maken, per .ten wij den aanwas alhier op 0,5 kubieke meter per hectare de Jaar' ^'s bewijs dat dit kwantum zeer laag is, dienen alsnog avolgende gegevens. -^^boschjes bevatten in Rusland circa zestig tot honderd honlj meter hout per hectare. Voorgebergte-bosschen drie- on erc' vijftig tot vierhonderd vijftig kubieke meter en vele levean§eroerde> maagdelijke bestanden van Kaukasische sparren Djt ren zeshonderd tot elfhonderd kubieke meter per hectare. dus een gemiddelde van circa vierhonderd en vijftig jare e meter per hectare. Als we aannemen dat dit in honderd h . bosschen. Het grootste gedeelte der naaldhoutbosschen en 10 i houtbosschen is gelegen in plaatsen die moeilijk en in elk 2e.n niet langs bestaande moderne transportwegen te bereiken ZJ Tien provincies hebben ruim tien procent van de oppervla^£ beboscht, zestien provincies hebben minder dan vijf Pr°c £lbeboscht. Volgens mededeeling der Chineesche Regeering nog achthonderd tweeënzeventig millioen hectare (dus meer viervijfde van de totale oppervlakte van Europa) in China bra ^ onder meer uitnemend geschikt voor boschbouw. Bamboe het meest gebruikte, meest nuttige hout in China. Huizen, rn ^ beien, gereedschappen, schepen, bruggen, papier, practisch wordt er van gemaakt. Het groeit in al de Zuidelijke provin ^ en langs de Yangtze-vallei, tot op een hoogte van circa duiz meter. De meest bekende en gebruikte naaldhoutsoorten zijn: Het zg. „CHINEESCH DENNEN" uit de familie der Taxodiaceae en u ally geslacht Cunninghamia (Cunninghamia lanceolata Hook) e le/~ Sha Shu genaamd en in Europa bekend als hout van Miao, Wo , 'tengewoon deugdelijke naaldhoutsoort, die veel uitgevoerd Voo ^et '1°ut S1"06'1 'lier verbazend snel en is, evenals Bamboe, r Practisch alle (Chineesche) doeleinden geschikt. K°OD GRENEN (Pinus massoniana Lamb.). Ve^HlNEESCH GRENEN (Pinus henryi P. en Pinus dentata P.). y er vindt men hier Vuren, Lorken en Ceder (Juniperus chinensis) ari de naaldhoutsoorten zijn in de eerste plaats bekend: c KAMFERHOUT OF HET ECHTE KAMFERHOUT (Cinnamomum jn ^Phora N. en E., Laurus Camphora Linn.), dat in het bijzonder djst..?. Provincie Kiangsi groeit en gebruikt wordt voor de kamfer- 1^1 'atie en in de meubelmakerij voor de alom bekende kamfer- |ey en als bewaarplaats voor kostbare gewaden, etc. Jaren geleden verde China tachtig procent van de wereldproductie van kamfer. Eik er<^er vindt men hier circa twintig verschillende soorten anH6n (Quercus dentata Thunb., Q. mongolica en Q. glauca, en qere). de??]* treft men hier aan: Noten (Juglans Regia Linn.), dus Esckl a's in Nederland gevonden wordt, Tamme Kastanje, 2j:n °°rn, Berken, Iepen, Populieren en andere soorten. Toch *e|d' n'et:1:egens,;aande deze opsomming, loofhoutbosschen in China r6e Zaam en zeer verspreid. Wat gemakkelijk te bereiken was, is h ^ 'ang onder de bijl gevallen. angrij|>ro0'JC|J VUI llltll. VU bpcnnnpn direct met d( lrid v/e| bekende houtsoort: I ^ij beginnen direct met de meest belangrijke, ook in Neder- w APITONG (Dipterocarpus grandiflorus BI. en andere soorten). at zijn er reeds vele kwesties, processen en moeilijkheden ?erezen betreffende den naam van deze houtsoort. Maandenlang er in de houtwereld over ,,de Philippijnsche Mahoniekwestie" ^esPi*oken en ellenlange artikelen zijn er over geschreven. In het °rt daarover het volgende: c n 1925 diende de Noord-Amerikaansche Federale Handelsmissie (ingesteld bij de Wet van 1914, om toezicht te houden den handel in verband met de naleving der Anti-Trust-wetten) ee^fn een Noord-Amerikaansche firma een aanklacht in van onr''jke concurrentie wegens het onder den naam: Mahonie of philippijnsch mahonie verkoopen van hout- soorten, andere dan Mahonie, doch hierop gelijkend. Met die houtsoorten werd in het bijzonder Apitong bedoeld, hetwelk over de geheele wereld als Philippijnsch Mahonie aangeboden en verkocht werd. Het is een grijs-bruine houtsoort met een paarsroode tint, die oppervlakkig bezien wel iets op Mahonie gelijk1doch een grovere nerf heeft. Na verhoor deed de commissie twee jaren later de uitspraak, waarbij aangeklaagde werd aangezegd op te houden met het verkoopen of ten verkoop aanbieden, onder den naam Mahonie Philippijnsch Mahonie, van houtsoorten, ingevoerd uit de PhiÜP' pijnen en niet behoorende tot de familie der Meliaceae. Apitong behoort tot de familie der Dipterocarpaceae, welke noch syste' matisch, noch botanisch aan de familie der Meliaceae verwant isOnder de geslachten van laatstgenoemde familie is er slechts één (Swietenia) hetwelk echt Mahonie in vijf soorten van dit geslacht levert (zie Dominicaansche Republiek en Cuba). Onmiddellijk diende aangeklaagde bij een hoogere instantie een verzoek in om herziening van het vonnis. Dit verzoek werd medeonderteekend door het Gouvernement van de Philippijnen. Pe hoogere instantie (Circuit Court of Appeals) nam in aanmerking datgene hetwelk reeds door den aanklager naar voren was ge' bracht, nl.: a. Het hout behoort niet tot de familie en het geslacht waaruit het echte Mahonie voortkomt. b. Vele kenmerken en deugden van echt Mahonie ontbreken bij Apitong. r. Vele opdrachtgevers en verbruikers (scheepvaart-maatschappijen, architecten en meubelfabrikanten) waren in °e meening echt Mahonie gekocht te hebben bij den aanko°P van Apitong. d. Echt Mahonie groeit practisch niet op de Philippijnen. e. Het groote publiek begrijpt niet, dat Philippijnsch Mahome geen Mahonie is. f. Waar de term dus misleidend is, mag het gebruik n'et worden voortgezet. Gezien het bovenstaande, bekrachtigde de hoogere instantie het vonnis. Het spreekt vanzelf, dat de geheele wereld belangstelling v0°' de uitspraak van dit vonnis had. Bij de bespreking van de houtsoorten van de Fransche koloniën in Afrika, komen wij er op terug. Verdere houtsoorten zijn: BINGGAS (Terminalia commintana Merr.). Een grijs-bruine houts°°rt met purperkleurige strepen, hard en zwaar, welke voor Meubelen gebruikt wordt. LAUAN (Shorea negrosensis Foxw.), een licht tot donker roode 0|Jtsoort, die ook wel als Philippijnsch Mahonie verkocht wordt eri geschikt is voor eenvoudige meubelen. Deze soort komt ook 'Rn Japan voor en wordt aldaar tot triplex verwerkt. Het is een I °°de Meranti-soort en Meranti komt enorm veel in Nederar|dsch-lndië voor. Andere, werkelijk interessante, houtsoorten zijn hier niet. °ord-Amerikaansche firma's hebben met al de beschikbare ^oderne hulpmiddelen de exploitatie van de bosschen, het zagen, r°gen en transporteeren van het hout kundig en energiek aanj>ePakt en zoodoende het hout op de wereldmarkt een plaats ez°rgd. Achtenzestig procent van de landoppervlakte is beboscht ^Wintig millioen hectare). Vier procent is naaldhout, dertien Pr°cent loofhout en drieëntachtig procent gemengd bosch. Wij 'a*en zoo juist in een Philippijnsch tijdschrift, dat er geen driegend éénhonderd en eenenveertig eilanden, doch meer dan Eenduizend moeten zijn. Om niet door nieuw landgebied verlat te worden met nieuwe bosschen en nieuwe problemen, veraten vvij de dertien millioen inwoners en begeven ons naar ^erlandsch grondgebied, nl.: ^ERLANDSCH OOST-INPIË. 'n het algemeen gesproken is in Nederland, doch ook in de ndere Europeesche landen, de kennis aangaande de houtsoorten an N.O.I. zeer gering. Men kent Teakhout, weet in den regel 'et' dat met Djati en Teak dezelfde houtsoort bedoeld wordt, I 6n Heeft een vermoeden, dat Coromandel-Ebben uit Ned.-lndië A0rnt, een enkele heeft eens iets van Ijzerhout gehoord en van I ^boina-wortelhout; vakmenschen (generaliseerend gesproken) ®nnen verder Ressak en Bangkirai, de enkeling bromt nog van j^erigas" en ^Sono Keling", tenslotte fluistert iemand half onzeker ^ Woord „Merbau" en daarmede is de kennis in het Moederland ari de Nederlandsch-lndische houtsoorten uitgeput. Het lijkt er .Wat wildhout". Als men dat enorme boschbezit in aanmerking neemt, dan De majesteit van het Ned.-Indische Oerwoud. (Foto Rott. Lloyd.) de voelt men, dat hier iets hapert. Een zoo primaire kennis van eigen koloniale houtsoorten zou in een land als Frankrijk, Engela en Duitschland, (al heeft dit land nu ook geen koloniën). kunnen bestaan. De kennis van de houtsoorten van Ned.-In is steeds het voorrecht geweest van een kleine groep deskundig Er bestaan geen populaire boekjes over de voornaamste n soorten van Insulinde. Een Fransche jongen van 14 jaar, bra boe|e^e, dat het schrijver dezes zou interesseeren) hem een F Kie mee (met plaatjes), waarin de houtsoorten van al de Hii k koloniën op een interessante wijze werden besproken. 0nj ^ad dat boekje op school gekregen en een duplicaat gevraagd 5"at aan den belangstellenden Nederlander te geven. Sc^'Aan vvien de schuld dat zwakken zwak zijn, dommen dom?" eens de man die Insulinde zoo lief had. En wij zouden |\| , een variant kunnen vragen: Aan wien de schuld, dat het r,iet.er'andsche publiek in verhouding tot wat het moest weten, bei s' maar dan ook heelemaal niets van de vijfentwintig meest ngnjke houtsoorten van Nederlandsch-lndië afweet? Aan wien aar|SH ^at dommen nog dom zijn? Het ligt waarlijk niet lanH. &r°oten schakel op houtgebied tusschen Indië en Neder/\ ' >.De Vereenigde Javasche Houthandel-Maatschappijen te j^'^erdam", die reeds sinds het eind der vorige eeuw zulk een s0o6nsieve propaganda in brochurevorm voor verschillende houtgev^ten hebben gemaakt. Er is ruim voldoende zwaar, geleerd, van 'c^ti§ en met kennis van zaken door het Indisch Departement van ^ar|dbouw, Nijverheid en Handel en door het Departement de J^°loniën over N.O.I. hout geschreven. Eere komt toe aan VoQ^^mklijke Vereeniging Het Koloniaal Instituut te Amsterdam, st5ar ^et enorme werk, hetwelk zij in de vele jaren van haar bel\|ec|n °°'< °P dit gebied heeft verricht. Wie iets betreffende het |ncj. "Indische hout wenscht te weten, kan daar terecht. Ook het ves|Sc^ Genootschap, waarvan het secretariaat te den Haag ge-,'Sd is, heeft zich buitengewoon voor de Indische boschWetoitatie en houtproblemen geïnteresseerd en de menschen van be|aenschap in Delft en Wageningen zijn nimmer moe geworden, n§stellenden in te lichten. Op het gebied van de toepasbar Van constructiehout en hout voor waterwerken, hebben B6v^arr|e deskundigen als de heeren Gongrijp, Pfeiffer, Berkhout, b6|aers'uis en anderen met stoeren ijver en kennis van zaken de ,, van „ons tropisch hout" in het Moederland bepleit. is Was willst Du noch mehr?" kan men vragen. Ons antwoord eerivet volgende: Zoowel betreffende Oost- als West-lndië gr0 °udige, vooral interessante, lectuur (de gegevens van onze h0lJ1. e Historie liggen er voor het grijpen) aangaande bosschen en Uit b Van onze koloniën. Vooral niet zwaarwichtig, niet te veel tan'sch oogpunt bezien, doch sprekend tot het groote publiek. tot h Snd tot leerlingen der lagere en middelbare scholen, kar^ee 'ezers in de leeszaal, tot de zich vervelenden in de wachtrs> tot den burger „die wel eens wat wil laten maken". Met een eenvoudig, smaakvol boekje, oplaag bv. 100 000 e*e. plaren a 20 cent per stuk, zou slechts f 20 000,— gemoeid Z'J ^ Dan wist gansch Nederland welk een slapende rijkdom er in overzeesche bosschen bewaard wordt. En dan het geheel z georganiseerd, dat, als langzamerhand het publiek begint te vra^(jt naar hout uit eigen koloniën, ter andere zijde deze vraag w°'i^ bevredigd door geregelden aanvoer van kleine partijen, in ln , gezaagd, goed verzorgd koloniaal hout. Dat is de eenige do treffende manier om kennis van en liefde voor „ons eigen 'lC?ute te bevorderen. Laat men beginnen met 10 of 20 der belangrijk5^, houtsoorten onder de aandacht te brengen. Later kunnen meer volgen. Het spreekt van zelf, dat de Regeering en de ov zeesche Autoriteiten hierin een zeer belangrijk aandeel zou° moeten nemen en dat die propaganda geleidelijk zou moe worden uitgebreid tot het buitenland. Vijfenzestig procent van de totale oppervlakte van Ned.-In^| is met bosch begroeid. Op Java en Madoera is dit percentage v lager (circa 22,8 pet., overeenkomende met iets meer 3 millioen hectare bosch). In de buitenbezittingen is het percent3^ boven het gemiddelde, nl. 69 pet. Het zwaarst beboscht is Born ^ dan volgen Celebes en Sumatra. Wij laten het nog niet geëxploiteer Nederlandsch Nieuw-Guinea hier even buiten beschouwing- Het meest belangrijk op het gebied van houtwinning zijn TEAKHOUTBOSSCHEN of DJATIBOSSCHEN. Artikel 50 van de wet op de Indische Staatsregeling luidt-^ ,,De Gouverneur-Generaal vestigt zijn bijzondere aandacht de bosschen van Djatihout. Hij zorgt, dat de rechten van eigen van den Lande op alle dusdanige bosschen, niet bij verkoop °^efl eenige andere wijze aan bijzondere personen afgestaan, wor gehandhaafd en dat het in stand houden of uitbreiden dier bossc en de houtaankap in dezelven door doeltreffende maatrege worde geregeld". he In de vroegste tijden, d.w.z. in de dagen van de Oost-lno' . Compagnie en ook in de eerste jaren onder het Nederlan ^ Gouvernement, beschouwde men de Djatibosschen alsof ze r< onuitputtelijken voorraad hadden. Op de meest primitieve rnan ^ door links en rechts, zonder eenige zorg, te kappen, werde ^ vernield. Toen de gemakkelijk te bereiken bosschen verdvve ^ waren, begon men bevreesd te worden. In 1756 constateerd Gouverneur Jacob Mossel een voor de deur staande ultPu cten der Djatibosschen op Java. In 1778 werden bepaalde distri fraai Djati-bosch op vruchtbaren grond met ideale bodembegroeiing (Fot Koloniaal Inst. Amsterdan l6 voor den aankap gesloten. In 1799 pleitte Dirk van Hoogendo'fj dringend voor een rationeel boschbeheer. Gouverneur-Genera Siberg proclameerde in 1803 het besluit, „dat alle de houtbosscjj^ onder het ressort van de Compagnie op Java, voortaan zu' worden gehouden te zijn haare domeinen en regalia". In 1830 werden zij definitief tot Landseigendom verklaard. De Djatibosschen beslaan een oppervlakte van circa790000 hectaj ^ waarvan circa 91 pet. onder direct beheer en controle staat. <*e geïnvesteerde kapitaal is ruim 30 millioen gulden. Men neemt aa ' dat de eerste aanplantingen van Teakhoutbosschen onder Gouve neur-Generaal Daendels (ten tijde der Bataafsche Republiek) Z'J Tweejarige Djati-aanplant op Java. Het kon een landschap op de Veluwe (Foto van het Koloniaal Museum te Amster1 zijn' da nw De dood in het woud. Op stam „geringd" en gestorven Djati-boomen. De „ring" is op manshoogte duidelijk te zien. (Foto Koloniaal Museum, Amsterdam.'* begonnen en jaarlijks is van 1810 tot 1880 gemiddeld ruim ^0 hectare bijgeplant. Nadien is de aanplant op grootere schaal °e gonnen en bedroeg tot vóór den wereldoorlog gemiddeld f"u 1 4000 hectare per jaar. Met uitdunning werd eerst in den aanvan° dezer eeuw een begin gemaakt. Djatibosch is zeer zelden rpe_ ander bosch gemengd, hetwelk bij de exploitatie een groot voor deel is. De bosschen bevinden zich uitsluitend op het droge gedeel van Java (en op het eiland Madoera). De boom verliest in he droge jaargetijde zijn bladeren. Dit is de geschikte kaptijd. Het hout wordt nog op stam staande geringd, zoodat de leven5 sappen niet meer omhoog kunnen trekken. Zij blijven dan nog circa 2 jaar staan. De Staatsboschdienst ziet hierop streng t°e' Voor een deel droogt het hout dus reeds in het bosch. TEAKHOUT of DJATI (Tectona grandis L.fil.). Het TeakhoLlt groeit in de tropen tusschen 8° Zuider- en 22° Noorderbreedt^ Bij een pas gevelden en bekapten Djatiboom heeft het kernho^ een donker grauw, bruin tot zelfs eenigszins groenachtig a3fl zien. Door de inwerking van de heete droge lucht verandert deZ kleur in fraai goud-bruin. Een olie-achtig vocht in het hout gee het een typischen scherpen, zuurachtigen geur. In Teakhout komt phosphorzure kalk voor. Het laat zich tamel'J j goed bewerken, is zeer duurzaam en heeft dikwijls een excepti°nee fraaie teekening (moiré, geappeld, gestroomd, etc.). De mooi** blokken worden tot fineer gesneden. Het is practisch voor a' doeleinden (behalve voor zee-waterwerken) geschikt. In Ne ^ Indië wordt het behalve in den huizenbouw bijna uitsluitend do°^ de meubelindustrie gebruikt. De scheepsbouw heeft het leeuvve^ aandeel in het gebruik van Teakhout. Een normale Djatiboo wordt als volgt benut: Uit den onderstam kapt men de zwalpen (balken met ee^ rechthoekige doorsnede waarvan het spint verwijderd is). Pr] zwalpen zijn buiten het hart gekapt. Hooger op uit den sta ^ worden de dolken gehaald (cylindrisch gevormde stammen, z°n spint, doch met het hart er in). Hoogerop, waar de boom mind ^ recht is, worden dikwijls korte stukken afgehakt, die men sp3^ en velg noemt. Uit de zijtakken komen dikwijls de dwarsligget^ die inderdaad wel als dwarsliggers gebruikt worden, doch evenee (bv. in Duitschland) voor andere doeleinden. Het bezwaar van ^ Ned.-Indisch Teakhout is, dat het moeilijk in zeer 2r?°cfi lengten te verkrijgen is (in tegenstelling met Engelsch-lnd|S Teak). Het is iets harder doch in den regel ook iets taai ^er en heeft een vastere structuur. Het laat zich dus iets °eilijker verwerken. De uitvoer van Teakhout bedroeg in 1936 16 000 m3, doch vóór de crisis-periode (bv. in 1929) 37 000 m!. I ^'j vestigen thans onze aandacht op de wildhoutbosschen. QVa en Madoera hebben hiervan reeds 2,2 millioen hectare en de dVerige eilanden 121 millioen hectare. De totale jaarlijksche pro|Uct'e (hoofdzakelijk voor inlandsch gebruik) wordt geschat te zijn ^illioen m3 werkhout en 0,9 millioen m3 brandhout. ^ e wildhoutbosschen staan slechts voor een deel onder daaderkelijke controle. Hierdoor is de ontbossching in verschillende l_reken sterk toegenomen. Op Bali heerscht soms houtgebrek. v en heeft den Europeanen wel eens verweten, dat zij het oerwoud ^•"nietigen om plantages aan te leggen. De Inlandsche cultures zoul niet zoo nadeelig voor het oerwoud zijn. De practijk en de cijfers c i 1echter bewezen, dat het hoofdzakelijk de droge rijsttuur der Inlanders is, die steeds om oud bosch vraagt tot verr°°ting en vernieuwing van zijn aanplant. Op zich zelf is dit, I et het oog op de enorme uitbreiding der bevolking in de laatste cj.ren> geen bezwaar. De moeilijkheid is echter, dat de terreinen, 'e niet meer worden bebouwd, tot alang-alang-velden worden gegradeerd, mede door de vele boschbranden, die, opzettelijk ^oor een ongeluk veroorzaakt, plaats vinden. Om deze reden een strengere controle en een oordeelkundige regeling van dit Qrobleem gewenscht. Thans verdwijnt er jaarlijks 100 000 hectare . bosch zonder dat het noodig is. ^interessant zijn, wat den houtaankap betreft, de zg. Pang-long's, Chineesche houtkap-ondernemingen. ^ ^eeds bij de komst der Nederlanders in Indië werden ,j^e aldaar aangetroffen en door de eeuwen heen, tot op ark ,^u'digen dag, wisten zij zich te handhaven. De onereuze 0 e'dsvoorwaarden Qp (jg Pang-long's maakten herhaaldelijk 0 erWerp uit van allerlei Gouvernementeele regelingen, die, at de arbeiders uit vrees zelf nooit medewerkten, echter Rekkelijk weinig uitrichten. qi . 6 Pang-long's vormden en vormen zelfs nu nog afzonderlijke nj 'neesche rechtsgemeenschappen, in de eenzaamheid derwilderOh'3°°als men nergens ter wereld aantreft, hoewel er natuurlijk 1 P deze houtkap-ondernemingen niet meer (als voorheen) over sCLen en dood der arbeiders kan worden beschikt, wegens het al erper toezicht, dat bestuur en politie op de Pang-long's uitleen. e Momenteel belangrijkste houtsoorten uit de wildbosschen zijn: Op het eiland Celebes. Coromandel-Ebbenhout wordt uit het bosch gerold. (Foto Koloniaal Museum, Amsterdam-) COROMANDEL of COROMANDEL-EBBEN of MAKASSAjJj EBBENHOUT. In elk geval behoort de boom tot het êe £eDiospyros of Maba, waartoe al de echte soorten Ebbenhout hooren. Vermoedelijk betreft het hier in hoofdzaak de DiospY hirsuta Linn., Diospyros melanoxylon Roxb. Inlandsche namen ZJ K ■ I a|oe arang, Kajoe arang oetan, Kajoe wale en andere. De afwijs'j^gen in kleur en nerf doen echter denken aan nog meer ver^ '"ende soorten die denzelfden handelsnaam dragen. In totaal ehooren circa 200 soorten boomen en gewassen, over de geheele ereld verspreid, tot het geslacht Diospyros. a den naam Ebbenhout wordt dan ook niet één houtsoort jsangeduid, doch verscheidene die tot dit geslacht behooren. Zelfs ^ rr|en er toe overgegaan den naam Ebbenhout te geven aan donkere p°utsoorten uit het geslacht Dalbergia, waartoe ook de echte 'ssandersoorten behooren. Hoofdzaak is, dat we hier met een |5^soort te doen hebben die over de geheele wereld bekend is. ^ Pari importeert het geregeld, Frankrijk, Duitschland, Engeland en e Vereenigde Staten zijn eveneens geregelde afnemers. In Frankrijk °erTit men het Ébène de Macassar, in Duitschland Makassar Eben- U Ebbenhout wordt aan de kust van Celebes naar de laad-prauwen gebracht. (Foto Koloniaal Museum, Amsterdam.) holz, in Engeland en de Vereenigde Staten Coromandelwood e Macassar Ebony. n Deze fraaie bruinzwarte houtsoort met gitzwarte strepen vlammen, soms grijsbruin of chocolade-bruin met zwarte vlamme ' is een van de fraaiste houtsoorten die wij hebben. Reeds eeuW geleden is zij toegepast. In oude meubelen der musea treft m haar aan, bv. in het Victoria- en Albert Museum te Londen. (->01 wordt het in groote kwantums tot fineer verwerkt. Het ko ook fossiel in den bodem voor, is dan gelijk marmer en woj" £ in dezen toestand vaak naar China verkocht. Men gebruikt aldaar als zittingen voor stoelen en banken. JAVA-PALISSANDER (Dalbergia latifolia Roxb.), ook wel Zonne' hout genaamd. De handelsnaam is Sono Keling, de Engelse Indian Rosewood. Deze houtsoort komt voor in Midden- en Oost-Java, op P'aatu"t beneden 600 m boven zee. Men vindt er kleine complexen, groeit dikwijls op steenachtige, periodiek waterarme gronden. Het hout is donker bloedrood of donker purper met oye . langsche zwarte strepen of banden. Als men het hout, dat in 'ra bekapte cylindrische dolken wordt aangevoerd, vóór het za&ie één of twee jaar laat liggen, verhoogt dit de warmte en ^i®R s van de kleur en de teekening. Daar komt bij, dat het hout, al | behandeld, dan ook minder verschiet. Want versch hout, ook ^ is het voldoende gedroogd, verschiet spoedig van kleur, vo°r in kamers die op het Noorden liggen. Celluloselak- en ook bijenW behandeling verhinderen dit verkleuren in belangrijke mate. ó ^ IJZERHOUT is de benaming die in Indië aan verschillende har houtsoorten gegeven wordt. Een der belangrijkste is het IJzerh ^ van Borneo, aldaar Belian of Bilian genaamd. De handelsnaam dan Borneoosch of Palembangsch Ijzerhout. Op Sumatra noe ^ men het ook wel Onglen of Oelin. De wetenschappelijke naam Eusideroxylon Zwageri T. en B. De voorraden in Palemba v Banka en Billiton zijn vrijwel uitgeput. In Djambi komt het n wel voor, doch een vrijwel onbeperkten voorraad vindt men Borneo. Het is een der belangrijkste handelshoutsoorten van Ne Indië. Het is zeer sterk, zeer duurzaam, bestand tegen termie en laat zich tamelijk goed bewerken. Wel wordt het in zeewa langzaam door den paalworm aangetast. Het eenige bezwaar ^ dat het hout nogal splijt. De kleur is geelbruin, later bruin bruin-zwart. Het soortelijk gewicht is circa 1,1. BANGKIRAI (Shorea laevifolia Parijs), behoorende tot de familie Dipterocarpaceae. Ook andere soorten behoorende tot de ^orea-groep en tot de Hopea-groep, dragen den naam Bangkirai, .och met toevoeging van een tweeden naam. Zoo wordt Merawan L °Pea Mengarawan Miq.) op Borneo Bangkirai Boelau en Bangkirai ^ahoewoet genaamd. De Engelschen in Singapore gebruiken dit ,°ut met voorliefde voor hun meubilair. De groote warenhuizen a|daar hebben er steeds serie-meubelen van in voorraad. Bangkirai ^0rdt voornamelijk op Borneo, doch ook op Sumatra en enkele Lndere eilanden gevonden. Het krimpt en trekt weinig, is niet "'jzonder hard, laat zich goed bewerken en heeft een niet onaardige licht geel-bruine kleur. Het wordt op den duur stroogeel of Warm bruin. In Nederland past men het reeds veel toe en met §°ed succes. Ten onrechte noemt men het Borneo-Teak. , AMBOINA-WORTEL. Fransch Loupe d'Amboine, Engelsch Amf0yna-Burr, Duitsch Amboina-Maser. Deze soort wortelhout is gelijk de fraaiste die er op de wereld gevonden wordt. Vooral ?s het goudgeel is (doch dat komt niet al te dikwijls voor) heeft et een wonderschoonen aanblik. Wij spreken wel van wortelhout, ch feitelijk is het een luchtwortel, een gezwel, dat op één of J^er plaatsen van den boom voorkomt. Het eigenaardige is echter, ?at vele bewoners van Indië nog nimmer zulk een wortel gezien ebben. De boom wordt gevonden over den geheelen Archipel, ,etzij in het wild, hetzij als sier- en schaduwboom langs de wegen, °ch den luchtwortel vindt men aan den boom slechts sporadisch. °e deze ontstaat is nog geheel onbekend. Gewone verwondingen ai] den bast of van het cambium doen geen uitwassen ontstaan. B'jna uitsluitend op de Molukken en dan nog speciaal op Ceram > n Ambon vindt dikwijls de wortelvorming plaats. De naam Van den boom is: P LENGGOEA of LINGGOEA of SANA (Pterocarpus Indicus of lerocarpus Indica Willd.). Het betreft hier een Padouk-soort, °rris geel-bruin, in den regel iets roodachtig, doch meestal niet s°° fraai rood als het Andaman en Burma Padouk. Ook deze houtp°°rt wordt in Ned.-lndië wel Zonnehout genaamd, evenals ^a 'ssander. Het wortelhout is een gedeelte van het kernhout ran den boom. Als er in den wortelknol roode aderen of veel ^od gevonden wordt, is de knol practisch waardeloos. Vroeger ehrd het roode wortelhout ook veel voor de fabricage van pijpen ru'kt, doch daarvoor is het thans te duur. Vooral in Frankrijk is het wortelhout, in fineer gesneden, reeds circa twee eeuwen toegepast. Ook thans dient het als versiering in luxe-auto's en voor kostbare meubelen. Het hout van den starT1 heeft in Indië ook waarde en wordt veel toegepast, doch voor den export is het niet fraai genoeg. De hooge vrachten zijn een t>e' zwaar. De wortelknollen hebben een gemiddeld gewicht van De boom die het beroemde Amboina-wortelhout geeft. Dg ~ acnine in het oerwoud. Exploitatie van Ressak-bosschen. g'rca 40 kilogram. Schrijver dezes heeft in 1938 twee goudgele 1^ ra zware knollen geïmporteerd die 240 en 215 kilogram wogen, dit h echter een zeldzaamheid. De Inlandsche hoofden beschouwen "out soms als een soort betaalmiddel. JESSAK (Shorea simaloerensis Smith, Shorea glauca King, Shorea vJ'S ^ing). Men spreekt hierbij dikwijls van de ,,Balau"-groep, d aror>der men enkele houtsoorten die onder meer den naam bJSal< Resak dragen, samenvat. Het hout is geel-grijs en geelSirrM Van '<'eur- Enorme kwantums heeft men op het eiland tïiQd1 aangetroffen en aldaar is een groote exploitatie met Her k1"116 hulpmiddelen begonnen die millioenen heeft gekost. ge|-i Waar is echter, dat het hout (hetwelk veel op Bangkirai a[ 'Jkt) Wel verschillende goede eigenschappen bezit, doch nog Scneurt en trekt. Wij herinneren ons een expositie van deze houtsoort op de Utrechtsche Jaarbeurs, waarbij het ge exposeerde hout steeds moest worden nat gehouden om niet te veel krimpscheuren te vertoonen. SANDELHOUT (Santalum album L.). Het hout is grauw-gee'' doch verkleurt bij het daglicht tot grijsbruin. Het meest komt deze houtsoort op het eiland Timor voorDe exploitatie er van is een eeuwenoud bedrijf. Vóór de koms van de Europeanen werd het reeds geëxporteerd en geïmportee'" door de Chineezen. De Oost-Indische Compagnie heeft het ree ■> veel verhandeld. De boom bereikt een hoogte van circa 20 mete en een diameter van circa 40 centimeter. Hoewel het hout ^°°r verschillende doeleinden wordt gebruikt (en aangeplant) is ^ voornaamste doel de Sandelolie-winning uit het kernhout voor °e vervaardiging van parfums, etc. De boom groeit tusschen 50 en 800 meter boven de zee. KAMFERHOUT (Dryobalanops oblongifolia Dyer, DryobalanoPs Camphora Colebr. e.a.). Dit is niet het echte Kamferhout (Z'Ê China) doch het Oost-Indisch Kamferhout. Het komt voor" °P Borneo en Sumatra, in de vlakte en lage heuvelstreken. , Het hout is bruin-rood of grijs-rood van kleur en is een van ° belangrijkste handelshoutsoorten van Ned. Oost-lndië. Het W°r veel uitgevoerd naar Singapore. Bekend zijn de zg. kamferkisten. LASSIE (Adina fagifolia T. en B.). Een fraaie, gele houtsoo'^ die fijn van nerf is, weinig krimpt en trekt, veel aan Palmhou doet denken, doch lang niet zoo hard is. Van deze houtsoort z° veel en veel meer gebruik gemaakt kunnen worden. MERBAU of MARBAU (Intsia amboinensis Thouars e.a.). Een deug_ delijke, weinig scheurende of trekkende houtsoort, geschikt vo°^ allerlei constructiewerken. Het heeft een fraaien glans, is roodbru1 van kleuren heeft dikwijls zwart gespikkelde jaarringen ofgroeizon6 Dcor den geregelden aankap is de voorraad tamelijk geslonken- KI-MERAK. (Podocarpus amara BI.). Dit lichte hout (soortelijk gewicht circa 0,5) is licht goud-bruin van kleur en heeft een gesloten fijne nerf. Op het radiale vlak komen fraaie, zeer kle' spiegeltjes voor. Het laat zich uitstekend bewerken en is v° allerlei doeleinden geschikt, o.a. meubelen en lambrizeeringen' KENGAS (Gluta Renghas L.). Deze houtsoort is ook voor Jubelen en lambrizeeringen met succes toe te passen. Het r°°rtelijk gewicht is circa 0,7, de kleur is soms oranjegeel, soms ,°°dbruin met donkere banden. Het krimpt en trekt weinig. Een , ezWaar is, dat het kernhout dikwijls niet groot is, dus het spint°ut breed. Het laat zich uitstekend politoeren. ^EGARANG (Alstonia villosa BI.). Deze in alle opzichten geakkelijk te verwerken houtsoort heeft dikwijls een kruisdraad$r°ei. waardoor een interessante teekening ontstaat, zooals die bij . ^Pe|j.|v|ahonie voorkomt. Het hout is soms rose-geel, soms goudJeurig. Het zou een deugdelijke houtsoort zijn voor meubelen, ant het laat zich goed opwerken en is niet te zwaar (soortelijk Sevv"'cht 0,75). h ^ERAWAN (Hopea Mengarawan Miq.). De kleur van deze ^^tsoort doet eenigszins aan Teakhout denken, al heeft het ook al de eigenschappen er van. Toch is het een deugdelijke houttr0rt> die zich gemakkelijk laat bewerken en weinig krimpt of e|r°eiringen geven dikwijls een contrast in het donker gekleurde ate hout, tegen lichter gekleurd vroeg hout. Vandaar een fraaie eekening. Het soortelijk gewicht is circa 0,6. De boom wordt 0ok aangeplant wegens zijn fraaie welriekende bloemen. s f^OODE MERANTI (Shorea lepidota BI., Shorea leprosula Miq., °rea eximia Scheff., Shorea negrosensis Foxw. en andere ShoreaSL0°rten). Het is onmogelijk de houtsoorten van Ned.-lndië te esPreken zonder deze, als gebruikshout voornaamste soort te |j0ernen. Feitelijk betreft het hier een groote groep die te zamen p®n naam Meranti of Roode Meranti dragen. (Zie ook Lauan, "'ppijnen.) Alle kisthout, verpakkingshout, alle tijdelijke °Ptrekjes, en zeer goedkoope meubelen, worden van Meranti ^ernaakt. Het is geen deugdelijke houtsoort, doch enorm veel , °°rkomend en goedkoop. Op Sumatra. en Borneo wordt het °°schbeeld dikwijls geheel beheerscht door het groote aantal Oorrien der Roode Meranti-groep. Groote kwantums worden naar ^ir>a, Australië (en ook naar Java) verkocht. Het hout is dikwijls Pensachtig. De inlandsche naam is SERAJA. Het lichte hout heeft er> soortelijk gewicht van circa 0,45, het zware van circa 0,7. , Onwillekeurig komt men in de verleiding door te gaan met de ^eschrijving van de vele goede, soms ook zeer fraaie houtsoorten at1 den Archipel. Er zijn er echter ,,te veel om op te noemen" q WÜ hebben ons dus tot enkele zeer interessante soorten bepaald. nze wereldreis dient thans voortgezet te worden. Wij verlaten 0U d''t schoone land met zijn groote natuurlijke rijkdommen, op het: gebied van de wildbosschen, die in verhouding nog veel e Geinig bekend en geëxploiteerd zijn, en begeven ons naar ^£[SCH NOORD-BORNEO. v Er bevinden zich groote oerwouden op het Britsche gedeelte sari dit eiland. De totale boschoppervlakte van het gebied, samen{£Vat onder den naam „Britsch Noord-Borneo", wordt geschat 2ijn 7 millioen hectare, waarvan zich 800 000 hectare dicht bij de kust bevinden. Dit boschbezit beteekent 87 pet. van de total® oppervlakte. Ongeveer 17 pet. van de wildbosschen bestaat u' Shorea-soorten, I I pet. uit Dipterocarpus-soorten, waarbij Apiton^ (zie Philippijnen) een groote plaats inneemt. Men noemt het 1 Ned.-Borneo: Keroeing. Circa 9 pet. bestaat uit Ijzerhout (zl Ned.-lndië). Verder vinden wij hier Bangkirai, Merbau, RengaS' Lenggoea (alhier meer bekend als Angsana) en verschillende soorte" Kamferhout (Oost-Indisch), alle in Ned. Oost-lndië ook v°°r' komende. Teakhout vindt men hier niet, evenmin Sandelhout Ook wordt hier zeer weinig Ebbenhout gevonden. Circa 96 pet. der bosschen behoort aan den Staat en 4 pet- 1 particulier eigendom. Ruim I millioen hectare bosch kan deugdelijk en met Pr° ^ geëxploiteerd worden, de overige 6 millioen komen daarvoor nog niet in aanmerking. Men schat den voorraad werkhout op stam te zijn 145 milli°en kubieke meter. De Britsche protectoraten Serawak en Broenei slaan wij °ve.r' aangezien van die streken geen voldoende gegevens verkregen Z'J en wij vertrekken naar de Engelsche Kroon-koloniën op schiereiland MALAKA (BRITSCH MALAYA). De Straits Settlements, de Federale en de niet verbond^ Maleische staten, hebben een totaal boschbezit van circa millioen hectare, of 72 pet. van de totale landoppervlakte. Ho°' zakelijk is de Staat eigenaar. In Singapore zijn zeven zagerijen, in Johore drie en in Kemana^ één. Vooral Roode Meranti (een Shorea-soort) wordt gezaagd e naar Groot-Brittannië verzonden. Ook naar Zuid-Afrika wof uitgevoerd. Circa twee-derde van het boschbezit kan . geëxploiteerd, één-derde komt daarvoor niet in aanmerking Bijzondere houtsoorten worden hier niet gevonden. Vele kome^ overeen met die van N.O.I. Wij zetten onze reis voort en gaan na3 FRANSCH INDO-CHINA. '' te Er was een zekere slapte ingetreden op de „Meubelmarkt Parijs. Jaren lang had men voor het vervaardigen van nieube het Notenhout gelanceerd en het publiek, dat deze fraaie ho ^ soort met veel animo vier jaren had gewaardeerd, begon naar 1 ar>ders te verlangen. Goede raad was duur. Om nu direct weer ITlet een andere, bekende houtsoort te beginnen, daar gevoelde niet veel voor. De hoofden werden bij elkaar gestoken en LSn van de fabrikanten kwam op het origineele idee, om Teakï°ut „mode te laten worden". Maar hoe? De hulp der groote r'jsche dagbladen werd ingeroepen. Enkele journalisten kregen °Mracht interessante artikelen samen te stellen over Teakhout dan wel speciaal over Teek de Laos (Teakhout van de landstreek in Indo-China, welk gebied in 1893 in Fransch bezit kwam). . met een nationaal tintje. De hout-importeurs vertelden "Pressante voorvallen, die verband hielden met den aankap aldaar Van hout en van Teak, er kwam zelfs een griezelverhaal bij voor Van het geraamte van een man, gevonden in een hollen Teakhoutstam. Week aan week lazen de Parijzenaars interessante mededingen over dit hout en men begon te vragen hoe die houtsoort !r eigenlijk wel uitzag. Toen kwamen de „commercieele" mededingen, dat Monsieur Zoo en Zoo, de beroemde Parijsche *aPper en Madame Die en Die, de wereldvermaarde modiste, Strekken hadden laten inrichten in de interessante houtsoort, §er|aamd „Teek de Laos". De campagne werd besloten met de ^bruikelijke advertenties, meldende, dat in de bekende Fransche bel wij k, fraaie ameublementen stonden, die gemaakt waren an Teak uit Laos. Teak werd mode en kwam er in, hoewel daarna atuurlij|< eveneens Java-Teak en Moulmein-Teak werden toe§ePast, want de Teak-export in Laos is niet van grooten omvang. bosschen in deze Fransche kolonie hebben een oppervlakte J?n 25 millioen hectare of 79 pet. van het totale grondgebied. ,en staat aldaar nog maar aan het begin van een noemenswaarde exploitatie. De belangrijkste houtsoorten die tot dusver ernandeld worden, zijn: .^LlSSANDER (Dalbergia Bariensis en andere Dalbergia-soorten), hier Cam-Lai genaamd. Het heeft een wijnroode kleur met L r,Jine aderen, soms zwarte. De nerf is iets grover dan die van meer bekende Rio- en Indisch Palissander. Voor fineer komt et: niet in aanmerking. TEAK (Tectona Grandis Linn. f.). De houtsoort op zichzelf is eeds voldoende beschreven. Het komt hier voor in Hoog-Mekong n Noord-West Mekong. De export bedraagt circa 10 000 ton er jaar. Men noemt het hout Gia-Ty. 17 PADOUK (Pterocarpus Dalbergioides Roxb.). Hoewel niet ^ groote kwantums, wordt hier toch het echte bloedroode, nar en fraaie Padouk-hout gevonden, dat voor betimmeringen en v° parketvloeren uitnemend geschikt is en weinig van kleur verande Het soortelijk gewicht is circa I. MAIDOU of MAY-DU (Pterocarpus pedatus Pierre), ook wel ^ kend onder den naam Dang Huong. In Duitschland noemt men Mai Padouk. Verschillende Padouksoorten leveren alhier een i°° wortelhout, dat wel eenigszins aan Amboina-wortel doet denk ■ dcch niet zoo fraai is. De kleur is roodbruin, soms stroopkleuf 6 Frankrijk importeert dezen wortel geregeld. LIM (Erytrophloeum fordii-Oliver). Een zeer harde, bruing^j® houtsoort, die wel eenigszins krimpt en trekt. In Frankrijk w°!" t het hout, met het oog op een zekere overeenkomst die met Teakhout heeft, Teck-Lim, dus Lim-Teak genoemd. SAO (Hopea odorata Roxb.). Deze houtsoort doet veel aan h® Ned.-Indische Merawan-hout denken en behoort tot hetzel ^ geslacht. Het heeft een geelbruine kleur en een gesloten, fijne ne ^ Het hout trekt en krimpt weinig, laat zich goed politoeren en een van de voornaamste werkhoutsoorten in Fransch Indo-Cni De export naar Europa is nog onbeduidend. Uit alles blijkt, c'at, j|< boschexploitatie nog zeer gering is, anders zou een derge J omvangrijk boschbezit wel grootere, belangrijker resulta opleveren. De eenige toegang tot de Laos-Staten is de Meko rivier, die echter groote stroomversnellingen heeft. Practiscn het bosch behoort aan het Gouvernement. Saigon is een belang' 'J uitvoerhaven, vooral van het hout uit Siam. Wij reizen nu naar dit land. SIAM. Na de vele verwikkelingen in de laatste vijftig jaren is t oppervlakte van dit Koninkrijk in Achter-lndië geslonken ruim een half millioen vierkante kilometer. De boschoppervla ^ bedraagt 26 millioen hectare, dus circa 50 pet. van het gehee 2 hectare per hoofd van de bevolking. yan De wildbosschen komen tamelijk veel overeen met die Fransch Indo-China, met dien verstande, dat er zich alhier ^ veel, buitengewoon fraai en zwaar Teakhout-bosch bevindt, do vele waterwegen betrekkelijk gemakkelijk geëxploiteerd De Teak-bosschen beslaan een oppervlakte van 2,7 b • n hectare, dus circa 10 pet. van het totale boschbezit, en Bangkok- of Siam-Teak „de wereld in gaat". Het ^arn6^ dus niemand te verwonderen, dat de partijen Teak- die worden aangevoerd, er zeer onooglijk en door weer, be . en water gebleekt, armoedig uitzien. Zoodra men echter con1 te za§en- bemerkt men, dat het prachtige hout goed ge- passServeerd gebleven is. Enorme bedragen aan „tol" voor het becjeefren van Teakhout langs het tolstation, vloeien door dit ^ealh 'n Siameesche Staatskas. Siam is tweede in de rij der ^ °ut produceerende gebieden. denoeWe| er zich nog vele andere, waardevolle houtsoorten in vaak°SSC^en bevinden, wordt de export bemoeilijkt, doordat het W0rjZvvare houtsoorten zijn, die zinken en dus niet gevlot kunnen Van k6n' ^'s ze "iet te zwaar zijn, vlot men ze op een ondervlot c>annboe. fra^^^'26 houtsoorten worden per spoor vervoerd, zooals het PADOUKHOUT, hetwelk hoofdzakelijk van drie Pterocarp^ soorten afkomstig is, nl. Pterocarpus Indicus Willd. (die het boina-wortel levert, doch niet in deze streken), Pteroca r^ macrocarpus Kurz. en Pterocarpus dalbergioides Roxb. Het v ^ deel van het Padoukhout dezer streken is, dat het dikwijl® opvallenden kruisdraad-groei heeft, hetwelk de schoonheid de teekening verhoogt, terwijl laatstgenoemde soort t>u' gewoon rood is, bloedrood in den volsten zin van het woor ' In Britsch-lndië komt ook zeer veel fraai Padoukhout v hetwelk soms den bijnaam „Andaman-Padouk" draagt. In teg^ stelling met het Afrikaansch Padouk of Koraalhout (zie ^ verkleurt dit Padoukhout van Achter-lndië (en ook van gelsch-lndië) niet. Het soortelijk gewicht is circa I. De Chine geven groote voorkeur aan Padouk-hout voor hun meu en belangrijke kwantums gaan geregeld naar China om al tot meubelen verwerkt, de interieurs der beter-gesitueerder sieren. BENTEAK (Lagerstroemia lanceolata Wall. synoniem stroemia microcarpa Wight). Een houtsoort van uitnem & hoedanigheid, die weinig voor Teakhout onderdoet. Het jj|s een warmbruine kleur (soms iets naar violet toegaande), en dik ^ een fraaie vlam. Een jaar gedroogd is het hout voldoende Iich gevlot te kunnen worden. Soortelijk gewicht circa 0,8. Ook andere goede Lagerstroemia-soorten komen hier v zooals: LEZA-WOOD (Lagerstroemia tomentosa Presl.). De '<'eU'jjale deze houtsoort is heel gewoon, licht grijs, doch op het ra ^ vlak komt een fijne teekening voor die het aanzien ten % je komt. Groote kwantums van dit hout bevinden zich 111 bosschen. . jjg) Verder vindt men hier eenige Hopea-soorten (zie Ned.- n en Diospyros-soorten, bv.: EBBENHOUT (Diospyros burmanica Kurz.). Ook vindt men hier een soort: PALISSANDERHOUT (Dalbergia cochin-chinensis Pierre en dere Dalbergia-soorten). ^\ef Aangezien er voor verschillende andere houtsoorten, d' -e gevonden worden, toch momenteel geen loonende exp1 kQr ' noemt de een de thans besproken houtsoort „echt Satijn' ® de ander „echt Citroen". Het Braziliaansch Satijnhout (een Perot> soort, zie Brazilië), hoewel eveneens bijzonder mooi en wat k'eU, en teekening aangaat niets onderdoende voor het Oost-lndisc^ Satijnhout, is echter minder hard en minder sterk dan dit fraa1 klassieke hout, hetwelk een soortelijk gewicht heeft van circa • Niettegenstaande het hier inheemsch is, wordt het meeste SatiJn hout op het eiland Ceylon gevonden. Met Cuba-Mahonie heeft n ^ de bijzondere eigenschap niet noemenswaardig te krimpen en trekken, ook al is het niet zoo secuur gedroogd. Het is een va de kostbaarste houtsoorten der wereld. SANDAL-WOOD of SANDELHOUT (Santalum album Linn )Het komt tamelijk veel in Zuid-Engelsch-Indië voor (zie verd Ned. Oost-lndië). SAL (Shorea robusta Gaertn. f.). Als laatste noemen wij verschillende Shorea-soorten, die hier voorkomen. Een zeer langrijke plaats wordt ingenomen door deze Shorea robust3' Er bestaan hier zeer groote Regeeringsbosschen met een °PPfi vlakte van circa 2 millioen hectare (de zg. Sal-forests), die hoof zakelijk uit deze boom- en houtsoorten bestaan. Hoewel na Europa weinig geëxporteerd wordt, is de houtsoort voor In na Teak de belangrijkste. Dan volgt het reeds genoemde >''r°n^ wood". Wat de eigenschappen en kleur aangaat komt het practis geheel overeen met Bangkirai van Ned. Oost-lndië (Shorea lae folia Parys). Generaliseerend kan gezegd worden, dat met uitzondering Teak, Citroenhout, Padouk en Palissander, Engelsch-lndië verd geen hoogst belangrijke houtsoorten exporteert. In Enge'3 prefereert men over het algemeen als „fancy-woods" meer houtsoorten van de Fransch-Afrikaansche koloniën dan die v eigen koloniën, met uitzondering van Britsch-Nigeria. Het Franse koloniale hout is fraai van teekening, gemakkelijker te bewerk en . . . veel goedkooper. Zeevrachten en in het binnenland (me tegenstaande de trouwe hulp der olifanten) dure vervoerkoste spelen hierbij een belangrijke rol. De Paria. £eylon. o y^ij noemden reeds het hout met wereldreputatie: Citroen of atijn. Het mooiste en wat afmetingen betreft geschiktste, komt ^an dit eiland. Als men een spaantje echt Citroenhout in brand , e^kt en daarna uitblaast, verspreidt het smeulende hout een eerlijken geur. Een eenvoudige aanwijzing ter onderscheiding |an surrogaten. Verder vindt men hier circa 200 verschil(P11 | soorten hardhout, want dit eiland is een waar houtland, at kostbare houtsoorten herbergt, waarbij zelfs eenige onbekende 0rten, waarmede alleen de inboorlingen vertrouwd zijn. Het ansport van het hout geschiedt tengevolge der slechte wegen g steeds door menschelijke kracht en die der olifanten. De eidsloonen zijn laag. Een inlander (Kornak met olifant) kost be 4 roP'jen per dag (f 1,80 af2,40). In de hoofdstad, Colombo, Jtaan 3 houtmaatschappijen, welke groote zagerijen (lintzagen) De trouwe helper van den Kornak. hebben. Veel Palissanderhout wordt voor dwarsliggers bij de SP°°' wegen gebruikt. De voornaamste houtsoort van algemeen bela^ë die na Citroen genoemd dient te worden, is: EBBENHOUT (Diospyros Ebenum Koenig). Een van de eC^ Ebben-soorten wordt hier gevonden. Hoewel het ook in EngelsC^ Indië voorkomt, is het op Ceylon groeiende vaak zwarter ^ wordt in grootere afmetingen gevonden. Europa stelt het Ceyl°^ Ebbenhout op hoogen prijs. Ook andere Diospyros-soorten, °Coromandelhout, worden in deze streken gevonden. Het bete Coromandelhout komt echter van Ned. Oost-lndië. De oppervlakte van Ceylon (gelijk aan die van Nederland België tezamen) is voor 72 pet. met bosschen bedekt, hetge^ overeenkomt met 4,7 millioen hectare. Alles is loofhout. 74 P van de boschoppervlakte behoort aan den Staat, het overige instellingen en particulieren. Dit boschbezit is meer theoretis dan practisch, want slechts 770 000 hectare bosch komt voor exp tatie in aanmerking. " Wij verlaten thans dit in het Birmaansch „Land des welbehage geheeten eiland en vertrekken naar ^HANISTAN. a|s^Lr §ro°tte van Frankrijk, heeft dit onafhankelijke koninkrijk geh ^erstaat tusschen Engelsch-lndië en Sowjet-Rusland, op het 2j. 'e die tot de Turksche grens loopt. Hier vindt men: PALMHOUT (Buxus sempervirens L.). Het Perzische Palm^0^ heeft zeer goede eigenschappen. Het is enorm hard en ^oeV^.|e|jjk stammen slechts een kleinen diameter hebben, zijn zij \. goed gegroeid. Dit gele, harde, compacte hout, met zijn r matige fijne structuur, waaraan practisch geen vlam, geen Jaa r|< of porie te zien is, bewijst voor fijne instrumenten, fijn draai ^ en snijwerk (schaakspelen), handvatten, inlegwerk, voor steendruk en vele andere doeleinden, uitnemende diensten. ^ Voor kleine afmetingen kan men ook het dunne hout, de tal gebruiken, het zg. knuppel-hout, dat ook veel in Europa gevo de wordt. De Duitscher spreekt dan van Kniippel-Buchsbaum. Engelschman van Sticks of Boxwood-Sticks. NOTEN (Juglans regia L.). Het alhier groeiende Notenhout^ mede het beste en het fraaiste dat de wereld geeft. Enorm ^ Perzisch Noten is door de Italiaansche fineerfabrieken in de rd. eeuw verwerkt en over de geheele wereld gedistri u Typeerend voor dit Noten zijn de bij uitstek gitzwarte ader EBBEN (Diospyros kaki Linn.). Deze, ook in Japan voorkorrie^ soort Ebbenhout, is niet geheel zwart, doch heeft een zW erst ondergrond met oranje-gele of grijs-bruine strepen en is u ^ fijn van nerf. Slechts voor luxe-voorwerpen wordt het geD p,, Verder vindt men hier Beuken-, Elzen-, Eiken-, Populi . alsmede verscheidene Coniferen, die terpentijn leveren. r^er reizende komen wij in de Republiek: ^anon. Ur 6en van de knusse oude straatjes van het Parijsche Quartier ko n' Za§ schrijver dezes eens in een antiquiteitenwinkel een fa^ergravure van Gustave Doré, die met zijn onuitputtelijke V *sie en wonderbaarlijke gave van improvisatie, het houwen |>lj c'e Cederen op den Libanon door de knechten van koning £ arn, zooals dat in den Bijbel wordt verhaald, had weergegeven. 'ge honderden „knechten" waren bezig met het vellen van Pervlakte van 125 000 hectare. Op dit gebergte vindt men ook het echte Cederhout, nl.: u ATLAS-CEDER (Cedrus atlantica Manetti). Met Libanon- en 'rnalaya-Ceder vormen deze drie de echte naaldboom-Ceders°orten. Circa 40 000 hectare is met dit Atlas-Ceder bedekt. Ook V/Qrdt hier gevonden: Echt POTLOOD-ceder (Juniperus procera Hoch.) (zie Turkije). ® bosschen beslaan een oppervlakte van ruim 300 000 hectare. °ok de ALTIJD GROENE EIK (Quercus llex L.), die het Azijnhout geeft We Portugal), komt hier veel voor; 660 000 hectare is er mede e8roeid. Thans begeven wij ons naar !^AROKKO. . Slechts een honderdste gedeelte (o, Muzelman, gij hebt met . ^ ontbossching heel wat op Uw geweten) is beboscht (0,5 millioen ^ectare). Hoofdzaak zijn de Altijd Groene Eik (zie Portugal) en de Tk r!<-Eik (zie Portugal), de Atlas-Ceder, de Noord-Afrikaansche en de Potlood-Ceder. Aangezien Spaansch-Marokko en Spaansch Rio de Oro op hout§ebied voorloopig weinig te beteekenen hebben, begeven wij °ns naar i^ERlË. Hoewel deze Neger-republiek aan de Peperkust van Opper^uinee veel bosch bezit, hebben wij niet veel vertrouwen in de Pgaaf, dat jj,. ^ mi||ioen hectare zou zijn, overeenkomende met ee-derde van het totale grondgebied. Wel is het bekend, dat Ller Mahonie, Ebbenhout en verschillende andere belangrijke A°uts°orten gevonden worden. Doch aangezien hier al veel Noordrrierikaansch geld is verloren gegaan en de republiek, die, wat den De houtvlotten zakken de rivier af in Fransch West-Afrika. slavenhandel betreft, onder toezicht van den Volkenbond staa^ nog geen jota van den peetvader (de Vereen. Staten van N°°r Amerika) heeft geleerd aangaande het exploiteeren van e'° r natuurlijke rijkdommen en het deugdelijk beheeren van h | financiën, zal men de cijfers van het boschbezit met een » zout" moeten nemen. Het zaaghout dat men noodig heeft, w°rn) nog ingevoerd. Meer betrouwbare gegevens (en bewijzen daarva zijn bekend aangaande Fransch West-Afrika. , ze Voordat wij echter de bosschen en de houtsoorten van kusten bespreken, dient aangaande de boschexploitatie in gebieden het navolgende te worden opgemerkt: DE TRANSPORTMOEILIJKHEDEN. • in De export van West-Afrikaansch hout neemt jaar op Jaa ^ beteekenis toe en met die toename de moeilijkheden van ^ transport, aangezien men steeds dieper het binnenland m^eg ingaan om de maagdelijke oerwouden te bereiken. De eenige om sneller en gemakkelijker tot het binnenland door te dn zijn de groote rivieren. Eerst moet men rivieropwaarts een gordel van slikkerige j| was het noodzakelijk de heuvels te doorgraven en in rav enorme dammen aan te leggen. Dat afdammen van 'Jnen brengt het groote bezwaar mede, dat de waterafvoer n1o e r^vijnen in het regenseizoen ook wordt gestremd. Daarom ditesten er solide waterdoorlaten geconstrueerd worden om s0rr| euvel op te heffen. Ook was men genoodzaakt stevige, 0 s gewaagde brugconstructies te bouwen, welke met het Vy0 ,°P de zware regens, constructief goed verantwoord moesten , en uitgevoerd, doch ter andere zijde weer niet te kostbaar Aan h n Worden> opdat ,,de sop de kool waard" zou blijven. verbde zich steeds uitbreidende lijnen is een enorm onderhoud °nden en daar de oerwouden slechts heel dun bevolkt zijn, is l aat er geregeld een gebrek aan arbeiders. Voor een Europeaan k|irnet: °nmogelijk dergelijk werk in dit vochtige en gloeiend-heete bez aat te verrichten, wijl zijn krachten te kort schieten en de gev aren van het oerwoud zich bij uitheemschen dubbel doen cjü(Jr n" Ook zijn Europeesche werkkrachten veel en veel te voor dergelijken arbeid. Bij gebrek aan werkkrachten komt de tractor den mensch te hulp. Het eigenlijke oerwoud is slechts dun bevolkt en diep in binnenland moeten thans de werkkrachten worden aangeworve_ hetgeen niet alleen tijdroovend, doch ook kostbaar is. Dit aa werven wordt door nauwkeurige voorschriften van Regeering wege geregeld. Om bovengenoemde reden hebben de machines in de ve oerwouden hun intocht gedaan. Voor het aanleggen van e^£ spoorbaan worden eerst kaarten geteekend, waarop duidelijk ^ meest rendabele boschcomplexen voorkomen. Tevens worden hoogteverschillen van den bodem er nauwkeurig op vermeld. ^-° doende kan men een weg zoeken en de spoorbaan traceeren ^^ vermijding van al te lastige en practisch onoverkomelijke hinü ,» nissen. Ook dan moeten nog enkele te gevaarlijke "nestÊfjje worden verwaarloosd en sommige complexen boschbestand, de rentabiliteit van het bedrijf in gevaar zouden brengen, opa geroerd worden gelaten. je Slechts zelden gaat de spoorweg vlak langs de voor expl0'1-3^ in aanmerking komende bosschen. Dus moeten er breede ^e^et in het dichte oerwoud gekapt worden om de stammen hij , boschspoor te brengen. De bodem kan natuurlijk niet ge ^ vlak gemaakt worden en het rollen is zeer tijdroovend, vo° wanneer het aanzienlijke afstanden betreft. Daarom wordt st aarier de hulp van de machine ingeroepen. Mede door het gebrek Ve ar"beiders heeft de Regeering bepaald, dat de stammen niet eri er dan over een afstand van 500 meter mogen worden gerold V h er een zekere machinale inrichting aanwezig moet zijn in rrie ding tot de grootte der concessies. Tractors komen den 0 Sc" dan ook veel te hulp. Opdat het voorste stameind niet 8eK Modern bl ij ve steken, wordt er een groote, naar boven aH °§en, metalen plaat onder aangebracht, die gemakkelijk over ^oneffenheden heen glijdt. stel 6 nieuwste tractors hebben aan den sleepkant een kort wielen- • Waarop het stameind gelegd kan worden. Vy P voor mechanischen arbeid bijzonder geschikte concessies Nat- aanhangwagentjes gebruikt en ontstaat een tractor-trein. eenUur''jk is de bediening van deze machines in het oerwoud niet er v°udig en het duurt geruimen tijd voordat de inboorlingen der^°,e.c' mee ..kunnen omspringen". Gelukkig houden zij van gelijk werk en zijn vol trots als ze redelijk goed kunnen maBn°euvreeren. ^ er>zinemotoren zijn uiterst lastig te bedienen en daarom maakt n gaarne gebruik van de meer bedrijfszekere stoommachines, l*g- ..donkey's", die in Noord-Amerika veel worden toegepast. en lettegenstaande de mechanisatie blijft de exploitatie moeilijk on Zwaar. Denk slechts aan het laden van de wagons. Het is ba P^elijk overal hijschkranen ter beschikking te stellen, de spier^Qcht der arbeiders en hun behendigheid (die vaak groot is) .eten a| die moeilijkheden overwinnen. ^an ontsP°ren er treinen op den drassigen bodem en als er cje2eeen'ge stammen het ravijn inrollen, loont het niet de moeite r|Ood'Weer 0m'100g te brengen. Dikwijls zijn de daarvoor belig^gde arbeidskrachten ook niet aanwezig en de stam blijft riVj'ndelijk komt het samenstellen van de vlotten in de grootere st6rkrarmen °f de hoofdrivier. De mogelijkheid van vlotten is ten $tre fte afhankelijk van den waterstand. Al naar gelang van de i"egen en de ligging, is de verschepingstijd (die samenvalt met de drarn Peri°de) van October tot Mei. Zelfs dan kan men nog één datisc'1e oogenblikken beleven als het hout in de soms in gew,ag door de geweldige regenbuien gezwollen riviertjes, bloks^aar d neer2e'aten. met den bruisenden watervloed wegstroomt verVoie groote rivier om aldaar, tot vlotten gebonden, zijn weg te j ^en' Soms blijven de zware regens uit en het hout, dat dan Jaar lang in het bosch moet blijven, is overgeleverd aan de Eindelijk is het hout in den Oceaan-stoomer geborgen. Adieu, Afrika! insecten en houtwormen. Dat overjarige hout wordt daardo dikwijls waardeloos. Een ander maal is de regenval zoo en°r„e dat gedeelten van de spoorbaan worden weggespoeld. Op sorr> ^0 plaatsen in de hoofdrivier bij den benedenloop, is de stroom'^ dikwijls zoo traag, dat sleepbooten een handje moeten help ^ Andere vlotten komen soms op zandbanken terecht en de vlott ^ maken van die gelegenheid gebruik een weekje vacantie te ner1^r Bijzonder moeilijk is dikwijls de riviermond (bv. de breede Og° ^ bocht bij Port Gentil), waar de vlotten gemakkelijk door branding kunnen worden vernield en de blokken in de open gedreven worden. ^ti Menige stam, die de lange reis met goed gevolg heeft volbra ^ gaat op het laatste moment, deels door overmacht, deels d onachtzaamheid der vlotters, nog verloren. In Suriname on vindt men dikwijls dezelfde moeilijkheden (zie blz. I 13). n5Uit dit alles blijkt, dat exploitatie in de eerste plaats een tr,zc^t portkwestie is. Hout is er in overvloed. In het tamelijk 1 bevolkte Kameroen worden hoe langer hoe meer wegen aange t (die weinig duurder zijn dan spoorlijnen) en waarlangs het in vrachtauto's naar de haven Duala gebracht kan worden. „ Thans bespreken wij de bosschen en de voornaamste houtsoo van de vele zich hier bevindende kolonies en protectoraten- HjjVpORKUST (C6TE d'IVOIRE). pe bosschen van deze Fransche kolonie bevinden zich niet ac>|j de ruim 600 kilometer lange kust, doch nadat het land lang^erhand in een circa 50 kilometer diepen, weinig toegankelijken, ^P°fadisch beboschten savannengordel tot de vlakke hoogten van °ng is gestegen, treft men daar een 300 tot 350 kilometer breeden s^fdel van oerwouden aan, soms onderbroken door diep ink °Pende savannen. In de daarop volgende steppen vindt men de °sschen hoofdzakelijk in de rivierdalen (het zg. Galerijbosch). Ruim Pet. is beboscht, zijnde I I millioen hectare. De belangrijkste '^oerhavens zijn: Grand Bassam, Grand Lahou en Sasandra. js ^tegenstelling met enkele andere Fransche koloniën in Afrika, hier een groote variëteit in de aanwezige, voor de industrie schikte soorten hout. De meest belangrijke zijn: Mahonie. Men zou alhier kunnen opmerken, „dat een groot °°rd gelaten wordt uitgesproken". Want de echte Mahonie's °rden in Centraal-Amerika en op de West-Indische eilanden j^yonden. Onmiddellijk dient toegegeven, dat met den naam Agonie soms eigenaardig is omgesprongen (zie Philippijnen). I e roodachtig, bruin-rood of rose gekleurde houtsoorten werden geleden tot Mahonie verheven. ^ ^°ord-Amerika maakte toen een splitsing en stelde vast, welke ,°utsoorten tot de echte en welke tot de zg. Mahonie-soorten ehoorden. / °en de houtnamen-kwestie in een acuut stadium gekomen was 1^ rca 10 jaren geleden) heeft de Fransche Commissie voor Tropische ^tsoorten de navolgende bepaling vastgesteld: . e naam Mahonie mag worden gegeven aan alle houtsoorten u t roode, rose of roodachtige kleur, afkomstig van boomen, oorende tot de botanische familie der MELIACEAE en de Ij3!!1 moet uitsluitend tot deze houtsoorten beperkt worden, ^drukkingen als Afrikaansch Mahonie en Amerikaansch Mahonie gen gebruikt worden om de herkomst aan te duiden, vooropfarrr?'^' ^at ^et '1°ut afkomstig is van boomen uit de voornoemde f,j 'e- Namen als Makore-, Douka- en Niove-Mahonie mogen ~ gebruikt worden, omdat de daarmede aangeduide houtsoorten 8e|n Meliaceae zijn. fam^enmin mogen andere houtsoorten welke wel tot voornoemde behooren, doch die geen Mahonie-kleur en -structuur heb' liet den naam Mahonie bestempeld worden. Een fraaie stam Grand Bassam-Mahonie wordt van de lianen bevrijd. Hoewel voornoemde uitspraak nog niet voldoende is, kan zj| als een zekere maatstaf gelden. Men houdt er zich in Frankr'J dan ook tamelijk aan, niettegenstaande de inwendige opbouw va het hout, dus de voornaamste factor, hierbij verwaarloosd w Wel dient opgemerkt, dat er duizenden blokken Grand Bassa^ en Grand Lahou-Mahonie op de markt komen, die niets v°°g Honduras- en Tabasco-Mahonie onderdoen, dikwijls een groote^ handelswaarde hebben en in de practijk geschikter zijn dan Cent raai-A me rikaansche en West-Indische Mahonie-soorten. Wij houden ons dus aan de voornoemde, van de Franse Regeering uitgaande reglementen, die, breed gezien, voorloop & nog internationaal geldend zijn, ook al omdat de bijvoeging var_ den tweeden naam, tot op zekere hoogte vergissingen v°° komt. gRand bassam-mahonie. gRand lahou-mahonie. afRikaansch mahonie. Een zware Mahonie-stam aan de Cöte d'lvoire. De man op den voorgrond verdwijnt in het niet bij den geweldigen woudreus. eze drie namen worden gegeven aan de houtsoort met den |tenschappelijken naam Khaya Ivorensis A. Chevalier (syn. aXa Klainei Pierre), welke tot de familie der Meliaceae behoort. 1^1 enorme voordeel aan deze fraaie, deugdelijke, licht-zalm<-jeeurige en dus in zeker opzicht met Cuba-Mahonie overeenkomen^ ' vaste houtsoort (met een soortelijk gewicht van circa 0,6) ver°nden, zijn de maten waarin het verkregen kan worden. OnbePelijke blokken met een afmeting van I meter vierkant en eer en een lengte van 4 tot 8meter, zonder eenig gebrek, zijn zeldzaam. afl j JVer dezes verzocht, jaren geleden, een Afrikaanschen ■j. ac>er een extra groot blok te zenden voor een speciaal doel. I zijn grooten schrik bleek het blok bij aankomst in Rotterdam ' u m vierkant en 6 m lang te zijn. Dat beteekende een inhoud a ruim 13 m3 en een gewicht van ruim 8 ton. De bezwaren $ch C'',: '3'°'< verbonden, lieten zich onmiddellijk gelden. De eepskraan kon het blok niet uit het ruim hijschen, de drijvende moest er aan te Pas komen om dit eene blok te lichten, kn ^er'and bestond verder geen zagerij die een dergelijk blok n zagen. De zaagramen bleken alle daar niet op ingericht te H°üt 19 zijn. Uiteindelijk verklaarde een zagerij te Bleiswijk aan de ^°,ing zich bereid het blok op ouderwetsche wijze, op een stel geplaatst, met de trekzaag twee kruissneden te geven en daa de 4 blokken, elk nog 75 cm vierkant, te zagen. je Vooral voor den scheepsbouw zijn de lange blokken n zeer gevraagd. Deze Mahonie-soort geeft soms een buitenge^0^ fraaie teekening, in den vorm van Bloem-Mahonie, Mahonie M°' Pommelé en Drapé. n Het meeste hout van deze soort komt uit het Zuid-Wes ABOUDIKRO-MAHONIE (Entandrophragma cylindricum Spra' gue) behoorende tot de familie der Meliaceae. Men noemt deze houtsoort ook wel: SAPELI VAN DE IVOORKUST. dan De kleur van deze Mahonie-soort is rooder, of roodbruine'" het rose-rood gekleurde Grand Bassam-Mahonie. De nerf is 1 grover en men vindt hier een duidelijk zichtbaren kruisdraad-gr waardoor de groeizones (in Europa jaarringen) een fraaie streepte teekening op het radiale vlak geven. Het soortelijk geVVla||e dezer houtsoort is circa 0,5. De kleur is roodbruin. Voor doeleinden waar een eenvoudige Mahonie-soort geëischt WO kan dit hout zonder reserve toegepast worden. SIPO-MAHONIE ) /c „ , , c , MPliaceae' ASSIÉ-MAHONIE \ (Entandrophragma utile Sprague) Men* j;ge Bij deze Afrikaansche Mahonie-soort doet zich het eigenaar verschijnsel voor, dat naast de roode nerf nog een fraaie, y|3k bruine nerf een extra teekening of vlam op het tangentiale geeft, waardoor het hout minder eentonig wordt. De strU. die deze kolonie oplevert. Vooral als men bedenkt, pr 'n '880 het eerste blok van hier geëxporteerd werd. Een ns"°verschrijding brengt ons in ^J^SCH-GUINEE. kolonie is minder beboscht dan die, welke wij zoo juist ee .ater> hebben. Het boschbezit is drie millioen hectare, overhoi met '2,9 procent van het totale grondgebied. De Vye|, Soorten welke men hier vindt, zijn ongeveer dezelfde als die, |^Q ke in het Westen van de Fransche Ivoorkust-kolonie voorin. al is de export dan ook in verhouding geringer. 6 eveneens in Opper-Guinee gelegen Engelsche kolonie Siërra q ne en de aan Portugal toebehoorende kolonie Portugeesch lan nee hebben op houtgebied zeer weinig te beteekenen. BelangSr'jker in dit opzicht is de Britsche Kroon-kolonie: ^gOUDKUST (Gold Coast). fr)^'ari het stofgoud, dat hier vroeger veel gevonden werd, is weinig Cl°Ver-Wel z'-'n er no^ vee' 0'^anten' zoodat de naam Ivoorƒ' 1 du Cameroun, dat evenals het Sapelli-Mahonie van Nigeria de botanischen naam Entandrophragma cylindricum draagt. In beio gevallen is het hout uit Kameroen wat lichter van kleur, minde vast van nerf en eenvoudiger van teekening. AYOUS OF SAMBA-AYOUS (Triplochiton scleroxylon K. Schum ) In Duitschland noemt men deze houtsoort Abachi of Gold-Birken' in Nederland Abachi. Het hout heeft een crême-gele kleur, is s0ljt sponzig, soms tamelijk vast van nerf, het verkleurt spoedig en v/or dan roodbruin. Men past het veel toe in de triplex-industrie en blindhout voor meubelen, die gefineerd moeten worden. Het tamelijk broos, heeft een soortelijk gewicht van circa 0,45 e laat zich goed bewerken. AFRIKAANSCH EBBENHOUT (soorten uit de geslachten D'\°* pyros en Maba, familie der Ebenaceae). Feitelijk zou men rn°eterri spreken van Steenhout, want dit zware hout ontleent zijn naa aan het Hebreeuwsche woord eben = steen. De Afrikaanse Ebbenhout-soorten zijn slechts voor een deel gedetermineere|1 (Diospyros dendo Welw., Diospyros mespiliformis Hochst. Maba buxifolia Pers. zijn bekende soorten.) De groote waarde van Ebbenhout ligt in de hardheid, de pe zwarte kleur, de uiterst fijne nerf en de groote duurzaamheid- ^ Egyptenaren gevoelden reeds welke deugdelijke eigenschapP deze houtsoort bezit. Het soortelijk gewicht van het Afrikaanse ^ Ebbenhout is ongeveer 1,1. Wat de kleur betreft zijn er n°t ^ afwijkingen, want lang niet al het Ebbenhout is zwart. Het is . wijls (vooral in het hart) grijs of zwart met grijsbruine SP die de ziekte veroorzaken, van de lijdenden op de gezonden ' Negers hebben een groote gevoeligheid voor deze infectie, rr]e dan blanken. In een beginstadium, wanneer koorts en sIapei"1 heid optreden, groote zweren en ontstekingen ontstaan, 's ^ nog hulp te verleenen (inspuitingen met arseen-verbindingen Germanin). In het stadium dat het hersenvlies aangetast w°'je is de ziekte doodelijk. Behalve de slaapziekte worden °°'<, ^ melaatschheid, de mijnwerkersziekte en bloedarmoede door ner$ bestreden. Langzamerhand heeft zich een groote staf van Pee_ en helpsters rondom Dr. Schweitzer gevormd. Ook kleine °P^ raties (van breuken etc.) worden daar, in het hart van het 0 woud, aan de Ogowe, verricht. Het spreekt vanzelf dat ^chvveitzer in het bijzonder onder de houthakkers zijn werk erricht. Want de houtaankap is hier het belangrijkst. Drank, e vijand van den cultuurarbeid, heeft hier echter ook veel ellende °®°racht en sommige dorpen, aan het eind der vorige eeuw nog e'varend, zijn er in de laatste dertig jaren door ten gronde gericht. Gabon is een zeer rijk houtland. De kolonies Gabon en Midden, Ofigo hebben een beboschte oppervlakte van circa 20 millioen Metare, hetwelk overeenkomt met 50 procent van de totale opperste. Men spreekt van de Ogowe-rivier, doch het is feitelijk een yj'erstelsel, dat het houttransport bijzonder vergemakkelijkt. egen vindt men er weinig, spoorwegen slechts enkele en dan °§ uitsluitend voor den houtaankap gelegd. Zeer vele concessies . erden in den loop der jaren in het binnenland verleend. Meer f.an 100 firma's zijn er werkzaam, hoofdzakelijk Fransche. Elke Arrr|a heeft een speciaal merk (enkele letters), waarmee eigen v)°kken voor den kop beslagen worden, een zg. slagmerk. Men aan de kust drie uitstekend ingerichte havenplaatsen, nl. °cobeach, Libreville en Kaap Lopez (of Port Gentil). Er is 6 e®ds gebrek aan werkkrachten. De bosschen strekken zich uit ^Venwijdig aan de zeekust, soms tot zeer nabij de kust. De Needte van den boschgordel wordt van het Zuiden naar het , °°rden steeds grooter. In het Oosten van de Midden-Congo zijn Qe bosschen het verst van de zeekust verwijderd. De belangrijkste, ev®r de geheele wereld bekende houtsoort, die praktisch in geen kele Nederlandsche woning ontbreekt, is het beroemde 1^ QKOUMÉ (Aucoumea Klaineana Pierre). In het Duitsch wordt Gabun en Okumé genaamd, in het Engelsch Gaboon en Okumé ^ tevens (ten onrechte) Gaboon-Mahogany. Kha/a ivorensis Cher., ~etWelk hier sporadisch gevonden wordt, kan met meer recht oon-Mahogany genaamd worden. .Onwillekeurig vraagt men zich af waarom deze houtsoort zoo itengewoon populair geworden is. Het antwoord is als volgt: de i 0Urn® heeft een aardige zalmkleur, die aan Cederhout doet ^ nken. Vandaar de enorme toepassing van dit hout in de sigaren^n-industrie. Het mist echter den fijnen Cedergeur, het ruikt wat neUr- Het hout krimpt en trekt weinig. Het is fraai glanzend. De gr is tamelijk goed gesloten. De afmetingen zijn groot, soms te drijver dezes moest eenige jaren geleden als arbiter open. Een Nederlandsche firma had een partij Okoumé rondhout k Afrika besteld, diam. 60 centimeter en opwaarts, goede schila'iteit, voor de triplex-fabricage. De Nederlandsche firma deelde mede dat er iets aan de partij mankeerde, wat er aan hapert moest de arbiter zelf maar zien. Stel u mijn verbazing s/o0[ toen ik aan de havenplaats gekomen, daar rondhout Okoumé von met een diameter van 1,90 tot 2,20 m. Inplaats van een blik over de partij te kunnen werpen was het noodzakelijk tegen de koppen der blokken omhoog te zien. Mijn arbitrage-rapport vermeldde dan ook „te groot om geschild te worden, geen schilkwaliteit". Overigens was het onberispelijk mooi hout. Het laat zich in het algemeen goed bewerken, schillen, zagen en schaven. Het is niet zwaar (soortelijk gewicht circa 0,45). En bij al die goede eigenschappen komt ^el feit, dat er in Afrika een enorme voorraad op stam staat, terWiJ het hout absoluut niet duur is. Ziedaar de factoren die hebben meegewerkt om het veel toe te passen. Okoumé is een houtsoort, welke voor haar wasdom veel lich, noodig heeft en daarom in het dicht gesloten oerbosch niet g°e gedijt. De boomen zijn daardoor moeilijk te vinden, aangezien ze slechts sporadisch optreden waar de licht-omstandigheden den wasdom toelaten. In de streken welke eenigszins een steppen" karakter dragen, vindt men daarentegen vaak heele horsten of nesten bij elkaar. Dr. Schweitzer sprak nog in zijn boek van het praktis^ onmogelijke om hier spoorwegen aan te leggen. Thans is dit reed op vele plaatsen geschied, al zijn het dan ook particuliere lijnen v°0 houtexploitatie. Het hout wordt naar oud gebruik bij afnemend maan gekapt. Het uitsijpelende sap dient den inboorlingen voor ° vervaardiging van fakkels. Over den voorraad rzijn nog geen P°sl' tieve gegevens bekend. Men is sinds het begin dezer eeuw me den aankap van Okoumé bezig, de eerste ontsloten zone vvor thans geëxploteerd, het tweede gebied, de veel grootere zone va de Midden-Congo, blijft voor latere jaren behouden. , Eigenaardig is het dat Okoumé slechts in dit gedeelte van wereld voorkomt. Het wordt nergens eldérs gevonden. - Ook in het nabij gelegen Spaansch Guinee groeit veel Okoum en het is reeds in groote kwantums geëxporteerd. Men sPree.e onderscheidenlijk van Spaansch en Fransch Okoumé. Het van Spaansche kolonie aangevoerde hout is in den regel iets lichter va kleur, minder zalmkleurig. Ook zijn de afmetingen er iets besche dener. De laatste jaren wordt aldaar zeer weinig gekapt en S exporteerd, als gevolg van de moeilijke omstandigheden waar' het Moederland verkeert. In de Fransche kolonies is sinds 1931 een contingenteering de aankap-hoeveelheden toegepast, welke de productie met procent verminderde. In 1935 kwam een verdere beperking en 938 was het totale contingent 50 procent van den uitvoer in 1931. 6 uitvoer in 1931 bedroeg circa 100 000 ton (in 1930 circa 200 000 ton)- De triplex-fabrieken en de sigarenkisten-fabrieken zijn de y°°rnaamste afnemers van Okoumé hout. De kleur van het hout °mt Ceder nabij, de geur absoluut niet. Verdere interessante houtsoorten in deze koloniën zijn: . ZlNGANA (Cynometra Lujaei de Wild.). In Nederland (tevens 'n Frankrijk) is deze houtsoort bekend als Zebrano, in Engeland Noord-Amerika als Zebrawood, in Duitschland als Zebra. Het h°ut heeft een crême-gele kleur met donkerbruine, bijna zwarte grepen, die (kwartier gezaagd en gesneden) goed evenwijdig loopen. n het Zebrano van Gabon zijn de strepen breeder, dikwijls als met een liniaal getrokken. Bij het hout uit Kameroen is de donkere nreeP iets gegolfd en zijn de strepen dunner en minder evenwijdig. ^et wordt hoofdzakelijk in fineer verwerkt en heeft dan een groot ecoratief effect. Het soortelijk gewicht is circa 0,65. Het masSieye hout krimpt en trekt weinig, doch laat zich moeilijk schaven. &OIS CORAIL (Pterocarpus Soyauxii Taub.). In Nederland noemt het Afrikaansch Padouck of Koraalhout, in Duitschland AfriSi^isches Padouk, in Engeland en Noord-Amerika African Padauk. i.e kleur doet werkelijk aan bloedkoralen denken. Het is echter Achter dan Andeman-Padouck. Ook in Kameroen komt het voor. ^et hout trekt weinig, laat zich goed bewerken, doch de kleur Inschiet indien men het gewoon politoert. Cellulose-lakken etc. |\Unnen dit verhelpen. Voor draaiwerk is het bijzonder geschikt. komt in flinke afmetingen, tot I m vierkant, voor. Het soortefIJk gewicht is circa 0,75. Kruisdraadgroei zorgt voor een extra a' effect. Verder vindt men hier enkele soorten Mahonie, die dikwijls niet ^°mpact en tamelijk bleek van kleur zijn, de reeds genoemde Ebben°ut-soorten, die in Gabon een buitengewoon goede zwarte kleur f.ertoonen, het reeds besproken Dibétou (zg. Afrikaansch Noten), raai Iroko alsmede: LIMBO OF LIMBA (Terminalia superba Engler en Diels). I Frankrijk wordt het dikwijls Noyer du Mayombé genoemd, k Nederland Limba of Congo-Noten, in Duitschland Limbo-NuszaVTn' in Engeland Limba-wood. dj| 5 betrekkelijk kleine kernhout heeft een licht geelgrijze, . Citronenholz, in Frankrijk(ten onrechte) Acacia d'Afrique gena n Het hout (speciaal een fraai blok) doet dikwijls aan Ceylon-t-' re denken, doch het heeft een meer open nerf en duidelijk zich houtvaten. van Bij het verlaten van de Fransche koloniën op deWestkus ^ Afrika dient nog opgemerkt, dat de meeste houtsoorten niet a _ in de genoemde, doch ook in de daaraan grenzende koloniën komen. Bij de bespreking van de houtsoorten is echter rek gehouden met wat in elk der bezochte koloniën het belang J t was. Tenslotte dient vermeld dat in 1937 circa 400 000 ton e|k uit deze Fransche koloniën in Afrika is geëxporteerd, he e|<. overeenkomt met een vrachtschip van 8000 ton netto per DE BELGISCHE CONGO. Dit enorme gebied, tachtig maal de oppervlakte van het Mo ^ land, of een dertiende gedeelte van geheel Afrika, heeft drie tengebieden, het woud, de savanne en de steppe. hreede Het woud strekt zich uit in de middenkom en dringt in c> galerijen langs de rivieren tot diep in de savanne en de y, door. Het is een grootsch, indrukwekkend, uitermate fraai eneuzen> tisch ongerept oerwoud, met ontzaglijke eeuwenoude r waarvan trots de slingerende lianen afhangen. Doch rneILoeraS' als keerzijde der kaart langs den Congostroom ook groote , n zonder worden, behalve naaldhout, Eucalyptus, Populier en Aca aangeplant. Dit geschiedt in de eerste plaats door particulier ' hoewel de Staat meewerkt. Er wordt veel hout ingevoerd, Teak uit Nederlandsch Oost-lndië, jarrah en Karri uit Austra i Grenen, Eiken en Triplex uit diverse landen. rat Via het onder Britsche bescherming staande SWAZILAND- ^ op houtgebied niets beteekent, brengen wij een kort bezoek 3 ^TUGEESCH OOST-AFRIKA (MOZAMBIQUE). De kusten hebben de bekende Mangrove-bosschen met de daar5chter liggende tropische regenbosschen. Daarna komen de uitstrekte savannen en de steppen. Het weinige hout dat uitgevoerd Vv°i"dt, gaat tegenwoordig naar de Unie van Zuid-Afrika. Een inter^ssante houtsoort, die vroeger wel naar Europa ging, is h MOZAMBIQUE-EBBEN (Dalbergia melanoxylon Guill. en Perr.). er dient weer voorop gesteld dat het feitelijk geen Ebbenhout Wijl men algemeen aanneemt dat die soorten door de geslachten 'ospyros en Maba geleverd worden. Het betreft hier dan ook uitetend den handelsnaam. Wij hebben te doen met een houtsoort uit het geslacht van de Palissanders. In het Engelsch wordt zij aanpduid als African Blackwood en in het Fransch als Ebène du Portal. De kleur is bruinzwart, soms rossig, het heeft een fraaien S'ans en laat zich uitstekend bewerken. Dit is een groot voordeel, ^ar>t snijwerk en beeldhouwwerk kunnen er dus uit vervaardigd v"°i"den. Ook voor muziek-instrumenten leent het zich uitstekend. Wij vertrekken thans naar het land waar zich de bronrivier an den Nijl bevindt, nl. ijjT TANGANJIKA-TERRITORIUM. . Dit Britsche mandaatgebied, het voormalige Duitsch Oost-Afrika, ?etWelk grooter is dan Europeesch Groot-Brittannië, Nederland, I e'gië en het huidige Duitschland tezamen, heeft slechts 5 millioen nWoners. Ook hier treft men de fraaie tropische regenbosschen an- die als een gordel achter de Mangrove-bosschen van de kust §r°eien. Meer in het binnenland zijn de savannen, de doornbosschen ,n de woestijnsteppen. De bosschen beslaan 0,9 millioen hectare yirca I pet. van de totale oppervlakte). Praktisch alles behoort aan I 6ri Staat. De helft is voor exploitatie geschikt. Men vindt hier enkel °°fhout. De zeehaven Tanga voert eenig hout uit. Bekend is het: ^ANZIBARHOUT (Diospyros mespiliformis Hochst.). Een uit- II 1kende soort Ebbenhout, die met de beste soorten kan wed^Veren en ook in de Unie van Zuid-Afrika gewaardeerd wordt. SQe goedkoopere soorten Ebbenhout uit West-Afrika hebben deze *?rt op de wereldmarkt geheel verdrongen. voortzetting onzer reis brengt ons in: KENYA. Dit Britsche protectoraat, hetwelk tweemaal zoo groot is 3 Europeesch Groot-Brittannië, heeft in verhouding weinig bosc (slechts 2 pet. van de totale oppervlakte of 1,5 millioen hectare)' Drie-vierde gedeelte behoort aan den Staat, circa 20 pet. aan de Inlandsche stammen en de rest is particulier eigendom. Een ha millioen hectare komt voor exploitatie in aanmerking, waarvan 80 pet. loofhout, 20 pet. naaldhout is. De naaldhoutbosschen vormen geen aaneengesloten complex, doch liggen zeer verspreid. Bijzondere houtsoorten, voor export geschikt, worden hier niet gevonden- Aangezien de Italiaansche kolonie Abessinië, welke ook een Ebbenhout levert en Acacia, op houtgebied momenteel nog vvel nig te beteekenen heeft, is hiermede onze reis op het vasteland van Afrika geëindigd en wij vertrekken naar het eiland: MADAGASCAR. Naar de grootte is dit het vierde eiland der aarde. De kusteilan den inbegrepen is het iets grooter dan Frankrijk, België en Ned®r^ land tezamen. Het aantal inwoners is klein (circa 4 millioen). de plantenwereld betreft spreekt men van de Madagassische re^°' een eigen plantenwereld met uiterst geringe verwantschap aan di van het nabijgelegen Zuid-Oost-Afrika. Ongeveer 90 plante^j geslachten, ja zelfs enkele kleine plantenfamilies, komen uitsluiten^ op Madagascar (en de nabije eilanden) voor en zijn nergens eldel* ter wereld te vinden. % Ongeveer 17 pet. (vertegenwoordigende 10 millioen hectare is beboscht. De hout-export van dit integrale deel van het Franse rijk richt zich hoofdzakelijk op het Moederland. In de eerste jare na den wereldoorlog was het zeer belangrijk. Thans is dit ster verminderd. De belangrijkste houtsoorten zijn: MADAGASCAR-PALISSANDER (Dalbergia baroni Bak.) In Frankrijk Palissandre de Madagascar, in Engeland Madagascar Rosewo0^ in Nederland ook wel Wijnhout genaamd. Deze houtsoort hee^ vele voordeelen en enkele nadeelen. De kleur is fraai, vvijnr°° ' soms met markante gitzwarte aderen. Een nadeel is de iets gr® nerf, waardoor het hout, tot fineer gesneden, moeilijk te verwerk is en licht scheurt. Het soortelijk gewicht is circa 0,8. Vervolgens vindt men hier veel EBBENHOUT (Diospyros en Maba sp. div.). Men treft hier circa p verschillende soorten aan, waarvan enkele uitstekend Ebbenhout everen. Ook zijn er diverse die een meer grijs, soms violetkleurig ?| donker gestreept hout geven. Het soortelijk gewicht is circa 1,15. °§ noemen wij: ^AZOMENA (Weinmanniana Rutembergii Engler). Een bloedr°°de houtsoort, fraai gevlekt, fijn van nerf, uitermate geschikt v°°r draaiwerk en voor parketvloeren. ^ij brengen nog een kort bezoek aan I^URIJIUS. » naam duidt reeds aan dat deze Britsche Kroonkolonie voorheen fjederlandsch grondgebied was en naar Prins Maurits is genoemd. et eiland is iets grooter dan de helft van de provincie Friesland 6ri voor een vierde (circa 50 000 hectare) beboscht, waarvan ^ier-vijfde voor exploitatie in aanmerking komt. Ontbossching heeft 5ar> dit eiland reeds veel kwaad gedaan. Praktisch alles is loofhout; Slrca 70 pet. behoort aan den Staat, het overige aan particulieren, 'jzondere houtsoorten vindt men hier niet. Per vrachtschip (met ^assagjers-accomodatie) vertrekken wij van dit eiland om via Ceylon lange reis van circa tienduizend kilometer door den Indischen Ceaan af te leggen met als einddoel het werelddeel Australië. AUSTRALIË. Hoewel er zich groote en fraaie wouden bevinden is dit wereld>eel> in verhouding, toch arm aan bosschen. Gemiddeld is slechts I Pct- van de totale oppervlakte beboscht (22,7 millioen hectare). ^ aanmerking genomen het feit dat Australië dun bevolkt is in°§ niet I inwoner per vierkanten kilometer) komt het boschezit overeen met 3,5 hectare per hoofd van de bevolking. Door I eze omstandigheden is er een groot overschot van hout, een be*ngrijke boschexploitatie en uitvoer. De ligging der bosschen is a|s volgt; rJn het hart van Australië bevindt zich de groote zandwoestijn. . is ten Oosten, ten Zuiden en gedeeltelijk ten Westen omringd l°°r groote prairies van laag struikgewas, welke zich in de twee aatstgenoemde hemelstreken tot aan den Oceaan voortzetten. penalve in den Zuid-Westelijken uithoek, in de omgeving van ,erth en Albany, waar praktisch alleen Eucalyptus-soorten gevonden worden, is er dus aldaar verder geen bosch aanwezig. Ten Noor,er) van de groote woestijn bevinden zich enorme savannen, die echts dicht bij de kust in een smalle strook naaldhoutbosch (Cyj~|ess-pine) overgaan. In het Oosten, in den Staat Queensland, vindt ,eri uitgestrekte tropische regenwouden, welke ten Zuiden van evenaar hoofdzakelijk uit Eucalyptus bestaan en ten Noorden l^rvan uit Naaldhout. Deze staat is voor 4 pet. beboscht (7 millioen j^ctare) en vertegenwoordigt daarmede 1/3 van het totale boschvan dit werelddeel. Ook in het aangrenzende Nieuw-Zuid^ ales bevinden zich de groote bosschen langs de kust, hoewel tjlePer binnenwaarts ook nog Cypressen en aan den rand der woesJn Acacia's gevonden worden. Zuid-Australië heeft alleen in den isUid-Oosth°ek bosschen. Tenslotte de Staat Victoria. Een kwart Vver rnet bosschen bedekt. Onvergetelijk schoon zijn deze wouden, i lar de uit den bodem oprijzende statige reuzen als machtige . er$chers den mensch klein doen worden. De gomboomen, koortsSQ°rnen of wel de Eucalyptus in bijna vierhonderd verschillende soms ook in den vorm van dwergboompjes vertegenwoor^ ■ zijn overheerschend in Australië. Eucalyptus-boomen van Houttransport in het Australische oerwoud. jdalin3 90 m hoopte ziin peen zeldzaamheid: de Eucalyptus amyg p Labill., ook wel Pepermuntboom genoemd, is een der gr0 . u|js Ook zijn er verschillende boomen van de Eucalyptus g ^g[1. Labill. gevonden, die een hoogte van ruim I 15 m bereikt 3 chaEen dergelijke boom zou den Domtoren van Utrecht °ve|,^ iti, duwen. Men spreekt ook over boomen met een hoogte van jep. doch die maten moeten met een zekere reserve beschouwd wo B|j navraag bleek in d en regel, dat controle niet meer mogelijk was. de Versc^'"er|de Bondsstaten behoort gemiddeld circa 85 pet k r bosschen aan den Staat en het overige is particulier bezit. De e angrijkste houtsoorten zijn: ti (Eucalyptus marginata Don.). Deze soort wordt prak- q ch uitsluitend in West-Australië gevonden, in een gordel die {je°st-West loopt, evenwijdig aan de kust. Voor den export is het tr r^16631- belangrijke. De kleur is rood-bruin, het hout krimpt en fl' u WeiniS- c'e groeizone's teekenen zich duidelijk af. Het is in k afmetingen te verkrijgen en uitstekend tegen weer en wind I estand. Het soortelijk gewicht is circa 0,9. In de Europeesche ^1 ^en> ook in Nederland, zijn enorme kwantums Jarrah als straat°kjes, liggers onder de rails en als constructiehout bij de spoore§en gebruikt. Soms worden fraaie golfdraad gegroeide blokken js fineer verwerkt. Het Jarrah-boschbestand van prima kwaliteit Clrca I millioen hectare groot. KARRl (Eucalyptus diversicolor F. v. M.). Het hout is moeilijk n Jarrah te onderscheiden. Voor constructiewerk (wagonbouw ^ scheepsbouw) prefereert men het boven Jarrah, doch niet wat 6Uürzaamheid tegen weer en wind betreft. Een bijzonder goede S^nschap van Karri is dat het moeilijk brandt. Ook dit hout komt ^ aktisch uitsluitend in West-Australië voor, in dezelfde zone als Voorgaande houtsoort, doch dichter nabij de kust. Het soortelijk S^wjcht is circa 0,95. De kleur is ongeveer gelijk aan Jarrah. De kruisaadgroei is dikwijls te constateeren. Er zijn Karri-boomen geveld , e van den grond tot den eersten tak 3 i m3 werkhout gaven. Wij nken hieraan den beroemden boom van Karridale, West-Australië. SILKY OAK (Zilver-Eik, in Noord-Amerika Lacewood gearnd). Onder dezen naam worden houtsoorten van verschillende v slachten aangeduid. In den regel betreft het dan hout van de na'gende boomsoorten, alle uit de familie der Proteaceae. QUEENSLAND SILKY OAK (Grevillea robusta A. Cunn.) QUEENSLAND SILKY OAK (Cardwellia sublimis. F. v. M.) S'LKY OAK (Grevillea striata R.Br.) SILKY OAK (Stenocarpus salignus R.Br.) ^'NK SILKY OAK (Orites excelsa R.Br.) Het hout heeft bij al deze soorten een rose tot roodbruine ^'eLI-s met een uitgesproken fraaien, grooten spiegel. In Nederland 1 het bekend als Zilver-Eiken. Fraaie blokken worden tot ^6&e\ verwerkt. Op de groote moderne passagiersschepen is het ve toegepast. Grevillea striata (zie boven) is donker vleeschkleurig e wordt, evenals Stenocarpus salignus, ook BEEFWOOD genaarriw Men vindt Silky Oak hoofdzakelijk in Victoria, Queensland en Nieu Zuid-Wales. Deze houtsoort komt sterk overeen met enkele ' 3 taansoorten en met de Braziliaansche houtsoort Carne de Vac (Roupala brasiliensis KL), ook een Proteaceae. Speciaal in Engelan vindt deze houtsoort een goeden aftrek, bijna uitsluitend voO meubelfabricatie. Het soortelijk gewicht is gemiddeld circa 0- TALLOW-WOOD (Eucalyptus microcorys F. v. M.). De naa^ duidt reeds aan dat het hout iets vettig is, evenals talk. De kleur ' grijsbruin, de structuur tamelijk compact. Het soortelijk gewic is circa I. Het wordt ook voor straatblokjes gebruikt en is deugdelijk constructiehout. Hoofdzakelijk vindt men het in Nieu Zuid-Wales en Queensland. BLOODWOOD (Eucalyptus corymbosa Sm.). Het hout is rri,n^. rood dan bv. Padouk (zie Britsch-lndië). Het heeft meer een honie-kleur. Men vindt er dikwijls gom-gangen in, die het h° minder geschikt maken voor constructie-doeleinden. De b°° groeit hoofdzakelijk in Nieuw Zuid-Wales en Queensland. " soortelijk gewicht is circa 1,1. BLACKBUTT OF GREY BLACKBUTT (Eucalyptus pi|u,arl* Smith). Deze boom bereikt een hoogte van circa 60 m. De ^ , e en nerf van het hout doen denken aan een bleeke Afrikaanse Mahoniesoort. Het is bijzonder geschikt hout voor de Australisc ^ bouwwereld. Timmerwerk voor huizenbouw wordt er veel uitgevoerd. Het soortelijk gewicht is circa 0,85. MEDANG WALNUT OF WALNUT BEAN (Endiandra Palrn®'' stonii C. T. White). In Frankrijk bekend als Noyer d' Austra' ^ in Duitschland als Australisches Nuszbaum, in Nederland als A tralisch Noten. De geur is minder aangenaam, een sterke looizu ^ lucht maakt dat men het hout reeds van verre herkent. Na bewe king verdwijnt deze geur. De fraaie blokken worden veel tot fine„ verwerkt en voor de vervaardiging van „Australisch Noten-trip|e toegepast. Het soortelijk gewicht is circa 0,6. Is L net te verwondet n> dat de Australiër i °tSch is op zijn ■ P°neerende j EucayPtus-wouden? l 'te Mountain AshVanSctl. ca. 100 mijl Vvijderde'b°Urne Ver" RED MAHOGANY (Eucalyptus resinifera Smith). De kleur d°et wel aan donker Mahonie denken, doch de warrige nerf is grov^f en het hout is harder en zwaarder (soortelijk gewicht circa 0,9)' De botanische naam duidt reeds aan dat het geen Mahoniesoort Om ons verder niet in de honderden soorten Eucalyptus te verliezen kunnen wij deze, wat de belangrijkste aangaat, als volg1 samenvatten: GROEP I. (Gums). BLUE GUM (Eucalyptus globulus Labill.) SPOTTED BLUE GUM (Eucalyptus Maidenii F. v. M.) MOUNTAIN GREY GUM (Eucalyptus goniocalyx F. v. M.) RIVER RED GUM (Eucalyptus rostrata Schlecht.) FOREST RED GUM (Eucalyptus tereticornis Sm.) MANNA GUM (Eucalyptus veminalis Labill.) YELLOW GUM (Eucalyptus leucoxylon F. v. M.) SUGAR GUM (Eucalyptus cladocalyx F. v. M.) GROEP II. (Stringybarks). MESSMATE (Eucalyptus obliqua L'Hérit.) YELLOW STRINGYBARK (Eucalyptus muelleriana Howitt) WHITE STRINGYBARK (Eucalyptus eugenioides Sieber) RED STRINGYBARK (Eucalyptus macrorrhyncha F. v. M.) BROWN STRINGYBARK (Eucalyptus capitellata Smith) RED MOUNTAIN ASH (Eucalyptus gigantea Hook. f., , (syn. Eucalyptus delegatensis Bak-) GROEP III. (Ironbarks). RED IRONBARK (Eucalyptus sideroxylon A. Cunn.) SILVERTOP (Eucalyptus sieberiana F. v. M.) It's a long way .... ^QEP IV. (Boxes). GREY BOX (Eucalyptus hemiphloia F. v. M.) GIPPSLAND GREY BOX (Eucalyptus bosistoana F. v. M.) ^ELLOW BOX (Eucalyptus melliodora A. Cunn.) KED BOX (Eucalyptus polyanthemos Schauer) ^QEP V. (Peppermints). WHITE MOUNTAIN ASH (Eucalyptus regnans F. v. M.) BLACK PEPPERMINT (Eucalyptus amygdalina Labill.) H^OEP VI. (Wrinkled Barks). BLOODWOOD (Eucalyptus corymbosa Smith) BLACKBUTT (Eucalyptus pilularis Smith) ^AHOGANY GUM (Eucalyptus botryoides Smith) lesumeerende kan gezegd worden dat deze Eucalyptus-soorten eer goede eigenschappen hebben, niet bijzonder fraai doch wel Een [Macrozamia-boom] in Oiieens^' die reeds eenige duizenden jaren oud 's' Australië zond 151 zaden van boom naar de U.S.A., welke in de I» nationale parken geplant werden. deugdelijk zijn, over het algemeen nog al zwaar van gewicht' efl gezien den grooten afstand Australië-Europa een te duur trans' port met zich brengen om in de Westersche wereld van gr°°l elang te kunnen zijn. Jarrah en Karri maken hierop een uitzonde' ring. Wel is men den laatsten tijd bezig (vooral in Noord-Amerik3) fraai gegroeide Eucalyptus-stammen tot fineer te verwerken e° het tot dusver geboekte succes is groot. De groote waarde van de Eucalyptus ligt speciaal in de bijzonder goede eigenschappen d[e verschillende soorten hebben voor herbebossching (zie Hoofdstuk III). 6 v Interessant zijn in dit werelddeel de Acacia's. Met Zuid-Afrika is het hoofdzakelijk het Moederland van dit geslacht, al zijn er in totaal dan ook 450 soorten over de Oude en Nieuwe Wereld verspreid. Men noemt ze hier: WATTLES. De voornaamste soorten zijn: vveeping MYALL (Acacia pendula A. Cunn.). De boom wordt 'kwijls niet zwaarder dan 30 cm diameter. Het hout heeft een looltjes-geur, is donker geel-bruin, wordt soms tot fineer verwerkt n dikwijls gebruikt voor het vervaardigen van etui's. COOBA (Acacia salicina Lindl.). Het hout heeft een gesloten erf> is donker bruin van kleur met fraaie vlam. Het wordt als eubelhout gebruikt, speciaal in de binnenlanden. Ook voor de k agenmakerij bewijst het goede diensten. Men vindt het veel in leuw Zuid-Wales. ^ ^I-ACKWOOD (Acacia melanoxylon R. Br.). In de Zuidelijke eergdistricten bereikt deze Acacia-soort een hoogte van 20 a 30 m ^ een diameter van 50 tot 80 cm. Prachtboomen zijn het dan, k'^Wijls kaarsrecht. Men beschouwt deze houtsoort als een der este van Australië. Het is hard, gesloten en zeer sterk. Biljarter 's> meubelen, schilderlijsten, wandelstokken en wagens worden Van gemaakt. Ook voor den binnenbouw van spoorwegwagons men het toe. Deze Acacia-soort wordt het meest in Victoria, ^-Australië en Nieuw Zuid-Wales gevonden. 'j noemen nog even de: 6 ^LACK-, GREEN- EN SILVER-WATTLE (Acacia decurrensWilld. haar variëteiten). fraaie Mimosa-soorten, die als sierboomen en sierplanten den ^Isch zoo veel vreugde schenken en die tevens prima looistoffen Cul n- 'n Nederlandsch Oost-lndië bestaat thans een Acaciai tuur; ,je aangeplante oppervlakte zal momenteel circa 10 000 ctare bedragen. Verder treffen wij hier aan: k CEDAR (Cedrela australis F. v. M.). Variëteit van een oude [sj die een concessiegebied van 10 millioen hectare heeft, bezig is f et§eheel met behulp van vliegtuigen vanuit de lucht te fotograe ren. De verkregen luchtfoto's dienen dan als grondslag voor juiste topografische kaart. Binnen eenige jaren zullen er dus wel c®®1" gegevens aangaande de bosschen bekend worden. Dr. F. H. a 3Srt heeft in het Tijdschrift Tectona reeds enkele artikelen ^gaande de botanische en houttechnische boschexploratie en de Staten van de boschverkenning gepubliceerd. Ook in de jaar- Mosbosch op Nieuw Guinea op ca. 500 m hoogte. Samenvloeiing van twee '*iv|el'..n Luchtfoto van Dr. A. H- ° ft verslagen van het Boschwezen in Nederlandsch Oost-lndië tre men verschillende gegevens aan. De heer P. van Zon, de voorrr? gk adviseur van de bosschen in de Buitengewesten, heeft in zijn „Nieuw-Guinea" een apart hoofdstuk aan de bosschen van NieLJ Guinea gewijd. C. E. Lane-Poole, Bosch-Adviseur en Hoofd-lnsP ^ teur van het Boschwezen in Australië, heeft een boek geschrei de bosschen van het Australische gedeelte van Nieuw-Guinea. "es is echter tot op zekere hoogte nog pionierswerk, dus in het !:erste stadium. De bosschen beloven veel, al is de afstand tot Uropa (de belangrijke consument van exotische houtsoorten) 8rc>ot en in verhouding het transport duur. Daar komt bij dat het j>r°ote eiland dun bevolkt is. In totaal wonen er circa 1,5 mil'°en menschen, praktisch alle Papoea's. Dit is in verhouding ^ een oppervlakte van circa 800 000 vierkante kilometer zeer ?.e'n'g- Interessant is de beschrijving die Dr. A. H. Col ij n in 'jn boek „Naar de eeuwige sneeuw van Tropisch Nederland van en tocht door de Mosbosschen geeft. Alles is daar op den bodem °VerWoekerd met decimeters dik en meestal van water druipend °s- Het Mosbosch is niet aan een bepaalde hoogte gebonden, een hoogte van 400 m boven de zee, 1600 m, ja 2600 m wordt gevonden. Soms moest men zich door een laag van water vera<^igd mos, boomstronken en vergane bladeren heen worstelen, De de steenen pikzwart, de mossen rood, groen, grijs en wit, een en| karmijnrood rhododendronachtig plantje dat bloeide te m'° van die onwezenlijk gekleurde, wonderfraaie wereld. Ook landschap en de duizend en meer meters hooge besneeuwde t>er° vlakten, gletschers en kammen zijn een deel van dit enorm » grootendeels nog te doorvorschen eiland. Als echte ..houtvvo^ men" zijn we echter op zoek naar fraaie houtsoorten. Beken en alhier veel voorkomende zijn: PADOUK (Pterocarpus indicus WiIld.). Het Nederlandsch-'j1 dische Zonnehout met de beroemde uitwassen (Amboina-wort®! Evenals op de andere groote eilanden van Nederlandsch Oost-In schijnt wortelvorming alhier ook zeer gering te zijn. Dit is in e geval de tot dusver opgedane ervaring. EBBENHOUT (Diosp/ros sp.). De kleur van dit Ebbenh°u^. schijnt nogal licht te zijn. Of er fraai zwart-wit gestreept of pikzW hout aanwezig is dient onderzocht te worden. HOOP-PINE (Araucaria cunninghamii Ait). Deze houtsoort ^ reeds onder Australië besproken. Het is hier de grootste bo op de bergen van Papoea-land. CEDERHOUT (Libocedrus papuana F. v. M.). Van het zelfde slacht vindt men in Californië ook enkele soorten. Het gr° hier op een hoogte van 2500 tot 3000 m. EUCALYPTUS. De meest voorkomende zijn: Eucalyptus tereticornis Sm. Eucalyptus naudiniana F. v. M. Verder vindt men hier verschillende houtsoorten uit de geslacht Cedrela (Cedrala australis F. v. M. en andere); Quercus (Quercus pseudo molucca BI. en andere); Terminalia (Terminalia catappoides W. en F. en andere); Octomeles (Octomeles sumatrana Miq. en andere), v^iVegetatie nabij de Alpen r Mederlandsch N ieuw 1^1 '[Jea. Foto van Dr. A. ' c°lijn. ^rnede boomsoorten van verschillende geslachten uit de familie ^ ^ipterocarpaceae. . ^oo zouden wij kunnen doorgaan, doch de toekomst zal ons leeren Q hoeverre deze houtsoorten den weg van het oerwoud naar het yns — interieur zullen vinden. De mogelijkheden zijn hier nog groot, ^ °fal wanneer er zich „fancy-woods", typische, contrastvolle, tot i SVer onbekende houtsoorten met eigen kleur, teekening en nerf ^ deze bosschen bevinden.Want al hebben we nu op onze reis door w wereld een groote verscheidenheid van houtsoorten gezien, het t0°ord van den wijzen Prediker Koning Salomo is ook thans nog van ePassing, dat het menschelijk oog niet verzadigd wordt van zien. Irr> 500 verschillende houtsoorten worden door den mensch Begroeiing van de Carstensweide, Nederlandsch Nieuw Guinea, op 3700 m h°°Z Met moskussens bedekte boom-varens. Foto van Dr. A. H. Colijn. in allerei vorm en voor velerlei doel geregeld gebruikt en dan duizend zoo nu en dan toegepast. Toch haakt de modef mensch naar het ongeziene, onbekende, nieuwe, schoone. scheppingsdrang en het verlangen naar schoonheidsbevredig' zijn mede oorzaak dat millioenen over de geheele wereld dage'JJ blijven zoeken naar wat den mensch uit het oerwoud het meest behagen in den vorm van die onvolprezen gave der natuur, hout. Voordat doel ook zijn wij onze wereldreis in het Moe , land aangevangen en hebben die thans in Tropisch Nederia volbracht. Indachtig aan het vele dat wij gezien hebben stemn1 wij in met den Australischen dichter: 'T is beautiful to see a forest stand, Brave with its moss grown monarchs and the pride Of foliage dense, to which the south wind bland Comes with a kiss as lover to his bride, To watch the light grow fainter as it streams Through arching aisles, where branches interlace, Where sombre pines rise o'er the shadowy gleams Of silver trees trembling with modest grace. VIJFDE HOOFDSTUK. DE GROEI VAN EEN BOOM Grau, teure Freunde, ist alle Theorie Und grün des Lebens goldner Baum. Goethe. HET LEVEN BESCHRIJVEN wie zou dit kunnen? G°d is het die het leven geeft, het in Zijn handen houdt en ook het hysterie van het ontstaan des levens heeft Hij ons niet geopenbaard. Over den oorsprong van het leven zijn in den loop der eeuwen aHerlei veronderstellingen gemaakt. De oude Griek Hippokrates II daagde er zich in de vierde eeuw voor Christus reeds aan en naarmate de wetenschappen vorderden, wijzigden zich de theorieën. Alle bewijzen voor het ontstaan van levende uit doode materie *'jn steeds weerlegd. En zou een leek er zich aan wagen den groei van een boom te beschrijven? Een definitie van het woord „groei" te geven is °P zich zelf reeds ondoenlijk. De bedoeling van dit hoofdstuk is ^an ook tamelijk eenvoudig, nl. in korte trekken te vermelden Wat de geleerden der laatste eeuwen bij hun onderzoek naar bouw en de levensfuncties van het hout, het lichaam van boom, hebben gezien en ontdekt, alsmede tot welke conc'usies, dienaangaande, de moderne wetenschap is gekomen. DE FUNCTIES VAN DEN STAM. De stammen der boomen, die het hout voortbrengen, hebben in de natuur eenige functies, waaruit de eigenschappen en de °ouw van het hout verklaard kunnen worden. De hoofdzaak is de mechanische functie, nl. het ondersteunen, hoog in de lucht verheffen van de bladerkroon. Daardoor is mogelijk dat de vegetatie in een bosch rijker en veelvuldiger ^0rdt; men treft op verschillende hoogten de bladeren van planten ^an: de domineerende boomen, de schaduwminnende boomen, e heesters en de kruiden. Het hout is dus in de eerste plaats zóó §ebouwd dat het druk kan opnemen in de lengterichting van den stam en grooten weerstand biedt tegen doorbuiging. , Door (jgp stam wordt verder de verbinding gevormd tusschen 'aderkroon en wortelstelsel. De bladerkroon zorgt voor de kool?Uur-assimilatie, d.w.z. voor het binden van het koolzuur uit de ucht onder invloed van het zonlicht met het door de wortels aanroerde water tot de koolhydraten, die weer de bouwstoffen Vormen van de cellulose, de lignine of houtstof en de vele andere ■ organische stoffen, waaruit het hout opgebouwd is. Tevens zijn de bladeren de organen die de zuurstof, welke bij voornoemd assimilatie-proces gevormd wordt, en het koolzuur, dat bij de adert1' haling ontstaat, in de atmosfeer terugvoeren. Zij regelen ook °e verdamping van het water; door middel daarvan wordt de tempe' ratuur van de bladeren in den zomer laag gehouden en voorkomen dat deze in de felle zon zouden verschroeien en verdorren. Het wijd vertakte wortelstelsel onttrekt aan den bodem water dat voor deze processen noodzakelijk is en tegelijkertij de daarin opgeloste organische zouten, die voor de levensprocessen in den boom noodig zijn. De stam van den boom vervult dus als zeer belangrijke neven' functie die van het transporteeren van water van de wortels naar de bladerkroon en van de door de bladeren gevormde bouw- en voedingsstoffen naar de andere deelen van den boom. Tevens dienen verschillende deelen van den stam voor den opslag in deft winter van de reserve-voedingsstoffen, welke noodig zijn voor he doen ontluiken van de bladeren in het voorjaar. DE WIJZE WAAROP DE BOOM GROEIT. Alvorens te bespreken op welke wijze de verschillende ^ee! selsoorten in het hout deze functies vervullen, dienen eerst verschillende deelen van den stam besproken te worden en wijze waarop de groei plaats vindt. ^ Aan de buitenzijde van den stam vindt men respectievelij de schors en den bast. Deze twee omsluiten een weefsellaag, j1® CAMBIUM, welke op zijn beurt het daarbinnen gelegen hout oms'u ^ en waarvan de cellen in staat zijn zich door deeling te vermeng vuldigen. De door deze laag gevormde nieuwe cellen hebben aarl vankelijk alle eenzelfde gedaante. Tijdens haar groei verkrijgen zJ echter een verschillenden vorm en worden elementen va BAST OF HOUTWEEFSELS, al naar ze aan de buiten- dan wel aa de binnenzijde van de cambium-laag worden gevormd. , In landstreken waar periodieke verschillen in de klimatologie omstandigheden voorkomen, (zooals bv. het grootste deel Europa), treft men in den groei van het cambium ook Periorlcs optredende variaties aan, die in het hout de zg. GROEIZON doen ontstaan. In tropische streken, waar de seizoenen niet | langrijk in temperatuur verschillen, zijn deze groeizones vee weinig duidelijk, behalve bij die boomsoorten welke een deel v den tijd bladerloos staan, zooals het Teakhout. In landen met e Uiterlijk soms onbewogen, speelt zich innerlijk dat wondere proces af hetwelk wij „het leven" noemen. uitgesproken zomer- en winterperiode bestaan deze groeizon uit duidelijke jaarringen, waarin men het meestal vrij open, vrc?^|. of VOORJAARSHOUT en het dichte, meer gesloten, late of N JAARSHOUT kan onderscheiden. De naar de buitenzijde gevormde elementen vormen teza!?nc den LEVENDEN BAST, die geleidelijk aan in de DOODE SCH°* overgaat. Daar bast en schors een steeds dikker wordenden cilinder moeten omvatten, zijn zij niet onveranderlijk, maar on e gaan voortdurend veranderingen, waarbij de oudste deelen afval ^ en door nieuwe aan de binnenzijde worden vervangen. Dit ver' ?er het in den regel gespleten en schilferig aanzien van de schors meeste boomen. Zeer opmerkelijk is dit verschijnsel bij den p'atanS en bij verschillende soorten Eucalyptus, bv. Eucalyptus re2n.ae|1 (White Mountain Ash), waar de schors soms in groote brokstuk* ^ op den grond valt. In den bast treft men weefsels aan die hettransp0^ der voedingssappen van de kroon naar stam en wortels verzorg^ terwijl de bastvezels en de verkurkte schors het daarbinnen Se ^e(1 teere cambium beschermen tegen beschadiging door uitdrog en bevriezen. De weefsels van het hout kunnen naar de func die zij vervullen, in drie groepen worden ingedeeld: In de eerste plaats het VEZELWEEFSEL, dat aan het hout zij^ sterkte en zijn bijzondere mechanische eigenschappen verlee Het bestaat uit een hecht samenstel van langgerekte, min of m n. dikwandige vezels, welke in den regel in volwassen toestand z der levenden inhoud zijn. Het transport van het water en de daarin opgeloste zouten g^ schiedt door de tweede groep, nl. door de HOUTVATEN en de TRACHEïDEN. tie In loofhout zijn het in hoofdzaak de houtvaten die deze tun vervullen; nauwe of betrekkelijk wijde buizen, welke uit vormige elementen zijn opgebouwd, die door op verschillende doorboorde tusschenschotten gescheiden zijn. \/fZEL* Bij de naaldhoutsoorten geschiedt het transport in de Vb£ ^ TRACHEïDEN, die de hoofdmassa van het hout vormen en di tevens de stevigheid aan geven. Merkwaardig genoeg verV%er deze water-vervoerende elementen hun belangrijke functie, zo dat zij een levenden cel-inhoud bezitten. In de derde groep van weefsels, het zg. PARENCHYMATISCH^ SYSTEEM, vindt in hoofdzaak de opslag van reservevoedsel en Hout op den keper beschouwd. A = Radiale doorsnede van het hout. B = Houtvaten C = Tangentiale doorsnede van het hout. D = Houtvezels. E = Dwarsdoorsnede van het hout (kopsch). F = Laddervormig doorboorde houtvattusschenschotten. G = Mergstraal (Radiaal). H = Mergstraal. (Tangentiaal). J = Mergstraal. (Dwars). K = Parenchymcellen. L = Najaarshout. M = Voorjaarshout. N = Jaarring. O = Zonegrens. Dwarsdoorsnede (kopsch) van o0t. loofhout-soort, 500 maal ye. gnen' Tusschen de zwarte vertikaal ° ^c^ de banden (mergstralen) bevin1 de jeelnaast elkaar twee houtvaten, i arentelijk ommanteld door h°ut-P^ |n chym en omringd door trachei de houtvaten zijn thyllen z|C ^jle Tusschen de mergstralen in ve rijen libriformvezels. 1.0 de secretieproducten plaats. Tevens dragen deze weefsels de voor het vervoer van voedingsstoffen en water naar alle arn deelen van het hout. Deze weefsels bestaan, zoolang zij wer zijn, uit LEVENDE CELLEN. Men kan hierbij twee! typiscne, ^ schillende weefsels onderscheiden, nl. de MERGSTRALEN PARENCHYM. De mergstralen brengen de voedingssappen van den Dasii ^ het voornaamste vervoer in de lengterichting plaats vin' ^Ghet meer naar binnen gelegen hout of omgekeerd Het ^ n£jen PARENCHYM vervoert ze verder in het hout over korte air ^ in richtingen evenwijdig aan den stam-omtrek (en dus ook u||en tak-omtrek) naar alle levende elementen. Bovendien v beide, doch het streng-parenchym in sterkere mate, functie. spinthoutboomen. ^Naarmate een boom ouder wordt, neemt de omvang van de , °°n in verhouding veel minder sterk toe dan de doorsnede van sle i Stam- Hierdoor ontstaat na eenigen tijd de toestand, dat ri h een «Veelte van het hout benoodigd is voor het verdie tSn van beschreven levensfuncties. Bij enkele boomsoorten, geen exemplaren van grooten omvang vormen, treedt deze I stand niet in en bestaat de geheele doorsnede uit hout met van het oude spinthout mét zeer opvallende verschijnselen v^Paard. Wanneer de levende parenchymcellen een neiging gaan cjerto°nen om af te sterven, worden alle nog aanwezige en voor j boom niet meer benoodigde reservestoffen en eiwitten van u Cel-inhoud omgezet in andere chemische stoffen, als looistoffen, jrsto^en en gommen, die dan in de vezel- en celwanden dringen Tiai e barder en vooral ook duurzamer en ondoordringbaarder kan dan nl. onderscheiden de gewone parenchymatische ^ERGSTRAALCELLEN, door welke het transport van de voedingstoffen plaats vindt, en de TRACHEïDCELLEN, die in het bijzonder 'n§ericht zijn voor het transport van water in radiale richting en 'e gekenmerkt zijn door het voorkomen van duidelijke hofstippels de wanden. Op de wanden der PARENCHYMATISCHE CELLEN 0rnen alleen gewone poriën voor. Bij een aantal Coniferen komen 'n Verschillende mergstralen ook nog harsgangen voor, die dus in filiale richting loopen. Volledigheidshalve zij hier vermeld, dat ook 'j eenige uitheemsche loofhoutsoorten AXIALE HARSGANGEN of RADIALE HARSGANGEN en soms ook beide tegelijkertijd borden aangetroffen. Men vindt deze in het bijzonder bij hout5?°rten ujt de als houtproducent zeer belangrijke familie der 'Pterocarpaceae, als Bangkirai, Meranti en Apitong. determinatie. De groote verscheidenheid in den bouw en de rangschikking de genoemde elementen en weefselsoorten, verschaft den j^ensch een middel het geweldige aantal houtsoorten op grond van un structuur onderling te onderscheiden en ze te determineeren. is mogelijk, omdat al deze kenmerken van het hout, evenals 'e van de bladeren, bloemen en vruchten, binnen nauwe grenzen °nstant zijn voor eenzelfde botanische soort. De plantkundigen hebben alle planten op grond van de laatstj^oemde kenmerken gegroepeerd in een zg. „botanisch systeem", aarbij ze gesplitst worden in een aantal groepen, die elk voor !ch Weer opnieuw worden onderverdeeld. Zoo ontstond de split6'n§ in stammen, afdeelingen, klassen, orden, families, geslachten i n soorten. Niet alle indeelingen en onderverdeelingen der plantUndigen zijn gelijk. Soms is er verder een naamsverwarring, die |ari Babyion doet denken. De zg. nomenclatuur-commissie heeft ^ Nederland in dit opzicht reeds uitmuntend werk verricht, al ^rkent zij zelf dat internationaal overleg in vele gevallen de meest erkieslij|>B| Inlegwerk J1tw. °®mbollenveld" ^enk en uitvoering Zebrano (Zingana) Drapé Mahonie Baaren Pi 'jnhout Import, den Haag Finsch Berken Wortei Rio Palissander ar|atomischen bouw goed leende tot volledige doordringing van het lri Water opgeloste kiezelzuur. Handelshoutsoorten (Aantal). ^ Het is duidelijk dat de ruim 10 000 stamvormende planten niet alle h°ut leveren hetwelk handelswaarde heeft. Een groot aantal onder I aar komt in te gering aantal of te zeer verspreid voor dan dat het aPpen en verzamelen ervan zou loonen; een ander zeer belangrijk a,eel levert hout, hetwelk niet zulke eigenschappen bezit, dat het s handelsproduct een plaats op de locale- of wereldmarkt kan veroveren. Hierdoor moet het aantal handelshoutsoorten op circa 500 worden geschat en slechts een betrekkelijk klein deel hiervan is algemeen bekend op de internationale houtmarkt. Wel zijn door de moderne toepassingen van hout vele nieuwe mogelijk' heden geschapen, waardoor het aantal internationaal bekende houtsoorten zich jaarlijks uitbreidt. HANDELSNAMEN EN BOTANISCHE NAMEN. De verdeeling van het hout als handelswaar in verschillen^ handelshoutsoorten loopt wel min of meer parallel aan die der boomen in botanische soorten, maar is er zeer zeker niet altijd identiek mede. In den regel zal een botanische soort wel één bepaalde houtsoort leveren, maar dikwijls wordt dan toch één handelshoutsoort door meerdere botanische soorten voortgebrachtZoo wordt Eikenhout zoowel voortgebracht door den Zomereik (Quercus Robur L.) als door den Wintereik (Quercus sessiIif'°ra Sal.) en niemand maakt ook maar het minste onderscheid tusschen het hout van deze beide boomsoorten. Daarentegen onderschei de houthandel het Eikenhout wel naar de groeiplaats, welke ,n' derdaad van veel meer invloed is op de kwaliteit van het houtZoo kent men Inlandsch-, Rijnlandsch-, Slavonisch-, Spessart-Poolsch-, Wolhynisch-, Odessa-, Roemeensch-, Kroatisch- en Fransc Eiken. Dit laatste doet zich ook voor bij het echte Teakhout, °a uitsluitend door één botanische soort geleverd wordt, maar do°r den houthandel onderscheiden in Moulmein-, Bangkok-, Burrffa-' Rangoon-, Siam- en Java-Teak. In den houthandel misbruikt men den naam van goede hout soorten als Teak, Mahonie, Eiken en Palissander nog al eens, do° met dezen naam, voorafgegaan door een bijvoegelijk naamWO°r ^ houtsoorten aan te duiden die tot op zekere hoogte in eigenschap pen overeenkomen, doch er niet het minst verwant aan zijn- ~^0°. spreekt men van Borneo-Teak, waarmede men Bangkirai (Shore^ sp. div.), van Surinaamsch Teak, waarmede men Locus (Hymena® Courbaril L.), van Afrikaansch Teak, waarmede men 'r0 (Chlorophora excelsa Benth.), van Rhodesia-Teak, waarmede me^ M'Kusi (Baikiaea plurijuga Harms.) bedoelt. Daar deze houtsoort® allerminst bruikbaar zijn voor al de toepassingen waarvoor h echte Teak (Tectona grandis Linn. f.) geschikt is, worden de koope maar al te dikwijls door deze naamsverwisseling misleid. Nog gecompliceerder is deze kwestie in het geval van de Mahoj11 soorten. Behalve de echte Mahonie-soorten (Swietenia sp- ^|V' uaarbij men nog de plaats van herkomst onderscheidt, als Cuba-, ^°nduras-, Tabasco-, Mexico-, St. Domingo-Mahonie, treft men lri den handel nog verschillende zg. Mahonie-soorten aan, die veel °vereenkomst met het echte Mahonie vertoonen (zie Cote d'lvoire) een andere groep, die niet in de schaduw van het echte Mahonie an staan (zie Suriname, Philippijnen, Australië enz.). Nationale eri internationale regeling van deze kwestie, naamsverwarring naamsverwisseling, zal den bona fide houthandel ten goede k°men. Het ontstaan van teekening en kleur van hout. in de praktijk opgegroeide experts herkennen, tot zekere ^rens, de handelshoutsoorten ook zonder dergelijke wetenschapOlijke hulpmiddelen, maar feitelijk toch op grond van dezelfde Een Bloem-Mahonie fontein. verscheidenheid in den vorm, de rangschikking en het verloop van de elementen. Deze veroorzaken nl. de veelal fraaie teekening van het hou1 in den vorm van de nerf, de vlammen, de spiegels, de kleur enz-, een teekening die afhankelijk is van de wijze waarop de houtwerken uit den stam zijn gesneden en die, met de kleur, juist de groote aan* trekkelijkheid van het hout als materiaal voor de meubelindustrie en de binnenhuiskunst vormt. Voor deze doeleinden is een goede keuze van de stammen en de juiste wijze van deze te verzagen, te snijden en te schillen, van het uiterste belang voor het verkrijgen van een goede teekening' Hierbij kan men nog onderscheid maken in die onderdeelen van de teekening, die veroorzaakt worden door den normalen bouvv van het hout, als de jaarringen, de groeizones en de mergstralen en die, welke het gevolg zijn van toevallige afwijkingen van bepaal°e exemplaren of van bepaalde stamgedeelten, als warrige, golvende, en kruisdraad, opeenhooping van noesten, enz. Hieronder volgen de voornaamste teekeningen die de houtverwerkende industrieën onderscheiden: SPIEGEL noemt men de korte vlammen of vlekjes, die men °P het radiaal of kwartier gezaagde of gesneden hout waarneemt t>U houtsoorten met betrekkelijk breede en hooge mergstralen, z°°* als men die bij Eiken-, Beuken- en Eschdoornhout aantreft. VLAMMEN worden gevormd door den verschillenden bouw van het hout in het vroege en het late hout der jaarringen. De teekening kan veroorzaakt worden door verschil in afmetingen der houtvaten, verschil in hoeveelheid parenchym, door versch' in kleur en dichtheid van het vezelweefsel of door combinatieS daarvan. Men neemt dit bij Eiken-, Teak- en Mahoniehout vooral in tangentiaal of dosse gezaagd of gesneden hout en bij geschild fineer waar. GEGOLFD (Fransch Moiré, Engelsch Mottled, Duitsch Geflock1) noemt men die teekening op het dosse vlak, waarbij de draad van het hout een min of meer regelmatige slingering vertoont. Zij °nt staat doordat de vezelrichtingen van de houtvoortbrengen^ cambiumlaag, welke onder de schors gelegen is, bij den groei de boomen een golvend verloop krijgen, die zich dan steeds weer het gevormde hout herhalen. Deze golvende nerf treft men bvin het Okouméhout met een golflengte van meerdere centimeter ^at1- In het Engelsch noemt men het dan Finger RolI. Ook bij Cana®esch Berken, Esschen en verschillende Mahoniesoorten wordt dit ^aak gevonden. Bij Mahonie is de golflengte soms enkele millimeters. 's het moiré regelmatig is, de golven goed doorloopen en onder flauwen hoek staan met de overige teekening van het hout, n°emt men dit Fiddle-back. Men ziet het dikwijls aan de achterzijde van een vioolinstrument. GEAPPELD (Fransch Pommelé, Engelsch Blister, Duitsch Gebikt). Een andere fraaie teekening ontstaat op het dosse (tangen'aal) geschilde vlak bij de boomstammen waarvan de cambiumlaag 'et vlak is, doch oneffenheden en golvingen vertoont in een richLlri§ loodrecht op deze laag. Daardoor golven de houtvezels door et tangentiale vlak, waarbij groeizones gedeeltelijk doorsneden °rden. Ter verduidelijking zou men kunnen zeggen, dat de opperj.akte dan doet denken aan Israëlietisch paaschbrood. Op het lrieer teekenen zich dan appels of blazen af. Q eappeid Mahonie (zg. „Pommelé"), °k bij Eschdoorn komt het voor.) GESTREEPT (Fransch Rayonné, of Bois de fil, Engelsch Stripe en Broken Striped, Duitsch Gestreift). Deze teekening, die de charme van vele meubelhoutsoorten ui maakt en die men vooral veel bij de Afrikaansche Mahoniesoorte ^ aantreft, neemt men op het radiale vlak, dus op het kwartier ge zaagde hout, het duidelijkst en meest regelmatig waar als strepen verschillende glans en kleur. Zij ontstaat, doordat de door het can1 bium gevormde vezels niet steeds in dezelfde richting groeie^ doch in richtingen, die geleidelijk varieeren tusschen een linksen ^ en een rechtsche spiraal om den stam. Men spreekt dan van kruis draad-groei. De radiale snede van de zaag of van het fineerme heeft tot gevolg, dat de vezels onder een scherpen hoek nu een^ uit dan weer in het vlak loopen. De licht-inval zorgt dan voor k'eUr effect. Hoe fijner de streep hoe kostbaarder het hout. GEMOEST (Fransch Moucheté, Engelsch Bird's-eye, DuitsCp Vogelaugen). Deze kleine cirkelvormige of ovale min of meer scheer begrensde vlakjes met een concentrische teekening noemde vroeger in Nederland pauwstaartoog. In de eerste plaats wordt o gevonden bij Eschdoornhout. Het boschproducten-laboratoriu van Canada heeft zich in het bijzonder met dit verschijnsel bez'j> gehouden en kwam tot de conclusie, dat dit tijdelijke, plaatselij wondjes in het cambium van den boom zijn, veroorzaakt door e parasiteerende zwam. ^ Ook de „mouche" van Peroba doet hieraan denken, a'srn,6ng de „spots" van sommige stammen Cuba-Mahonie (Plum-Pu°dl Mahogany). GEBLOEMD (Fransch Ronce, Engelsch Crotch, Duitsch GeblürïW Wij denken hierbij in de eerste plaats aan Bloem-Mahonie, Bl°e g Avodiré, Bloem-Noten en Bloem-Eiken. Die dikwijls waaiervormig ' vedervormige, soms pyramidale teekening alsof er een fontein z^ rijkdom in teekening en kleur uitstort, wordt soms vlak bij den v van den stam, doch in den regel daar gevonden, waar de stam ziCae\t tweeën verdeelt, hetzij door het vormen van een vork of ga ^ j hetzij door het uitgroeien van zware takken. (Zie blz. 344 en 5 Men spreekt ook van Bloem-Noten als de onderstam (<^e r broek) sterk geteekend is, doch men zou dan feitelijk van zW^£t of sterk geaderd Noten moeten spreken. De teekening van ^ Noten, het ontstaan der zwarte aders, is reeds in het vorige ho° stuk onder Griekenland behandeld. Een kalong of vliegende hond? (Turksch Noten-fineer). DRAPÉ is internationaal (dus ook in het Engelsch en het Duitsch) naam van Mahonie, hetwelk de teekening vertoont van een r^perie. Kwistig dwars over de draadrichting van het hout ges^rooide partijen van geworteld Mahonie, met daartusschen als j>uirlandes de fraai geteekende fantastische jaarringen, versieren het hout. Voor een deel ontstaan deze door de verwondingen van drukkingen in het cambium van den boom, veroorzaakt door Jachtige slingerplanten. Toch is hiermede niet alles duidelijk. Het y®rschijnsel dat in het bijzonder bij sommige Noord-Afrikaansche r^honie-boomen als het ware ringen, verdikkingen groeien, zuiver °rizontaal, dus loodrecht op de as van den boom, welke ring§r°ei zich om de I of 1,5 m herhaalt, is tot heden een mysterie en n°§ niet te verklaren. (Zie afb. blz. 345 en 352.) WORTEL (Fransch Loupe, Engelsch Burr, Duitsch Maser) ^ordt gevormd in bepaalde gedeelten van sommige stammen, bv. a*r waar de groote wortels aan den stam aansluiten. Voorbeelden Mahonie Drapé in kruisnaad gezet. De knollen Tul pen wortel wachten op de fabriek hun beurt af om gesneden te worden- ^arvan zijn de reproducties op bladzijde 153, 156, 186 en 187. "Jaar is het verloop van den draad van het hout zeer grillig. Men ^ emt algemeen aan dat het verwonden of irriteeren van het cam. UrTl aan den voet van den boom en bij de aftakkingen mede oorzaak Van de vorming van zware „knollen", welke in het bijzonder bij °tenhout gevonden worden. • 'r® Amboina-wortel is een luchtwortel (zie Nederlandsch Oost^'ë), waarvan het ontstaan nog niet is verklaard. a KLEUR VAN HET HOUT. Behalve de teekening is uit den rd der zaak de kleur in sierhout van groot belang. Het materiaal .^aarvan de houtvezels in hoofdzaak zijn opgebouwd, de cellulose, nagenoeg kleurloos, terwijl de houtstof of lignine, waarmede cellulose geïncrusteerd is, ook zeer weinig en wel iets geelj ntig gekleurd is. Vandaar ook, dat het meeste spinthout wit .' bij de kern- of rijphoutvorming worden echter de bestandr elen van den inhoud der levende cellen en in het bijzonder het servevoedsel, voor een deel in andere stoffen, als harsen, gommen, f^0|st°ffen en kleurstoffen omgezet, die aan vele houtsoorten haar kleur verleenen. Het kernhout van Eik en Kastanje ontleent zijn kleur aan looiden, vandaar ook dat ze met ijzer dikwijls zwartkleuring ver1^1 rzaken, omdat ijzerzouten met de meeste looistoffen inkt vormen. ^ even stilstaan van het stalen fineermes op den gestoomden klos ^ Kenhout veroorzaakt dan ook het zg. „blauw". Op de aanwezigvan looistoffen is ook het behandelen van eikenhout met ^ r°ornbeits gebaseerd. Hierbij neemt men wel eens waar, dat ^Paalde plaatsen in het Eikenhout zich op deze wijze niet laten doeuren. Dit zijn de zg. maanringen in het hout, jaarringen, waarin d °r een of andere uitwendige oorzaak (bv. rupsenvraat der blaren in den zomer) bij kernvorming niet genoeg reservevoedsel eJ" aanwezig was om voldoende looistof te vormen. Het gebrek u r1 looistoffen in het Japansch Eiken is er de oorzaak van dat dit t zich zoo slecht laat beitsen. v ®er verbreid komen ook gele of geel-bruine kleurstoffen voor pen het flavon-type, (denk aan de gele kleurstof der populierknop& d' Waaraan behalve vele loofhoutsoorten het Larixhout en het w°od hun kleur ontleenen. Deze hoeveelheden kleurstof kuns°rnmige boomsoorten zoo belangrijk zijn, dat het hout Q n leswaarde verkrijgt als Verfhout. Voorbeelden hiervan zijn Am °Ut (Chlorophora tinctoria Gaudich) uit Zuid- en Centraalerika, dat de Morin-kleurstof levert, en het roode Fernambuco- 23 hout (Caesalpinia echinata Lam.), dat Brazileïne, een rozenroode, en het Blauwhout of Campeche-hout (Haematoxylon campechianum L.) uit Tropisch Amerika, dat Haematine, een donkerrood^ of purper kleurstof levert. Dit zijn alle flavonderivaten. De paarse kleur van Purperhart (zie Brazilië en Suriname) is afkomstig van een anthocyaan-kleurstof van eenzelfde type a's de kleurstof van blauwe druiven, bramen en vele roode en paarse bloemen. Het meerendeel van al deze plantaardige kleurstoffen is nog onderhevig aan variaties, veranderingen en om* zettingen. In de eerste plaats hangt de intensiteit van de kleur van een houtsoort in belangrijke mate af van de omstandigheden waaronder de boom gegroeid is; of veel reservevoedsel voorhanden was om a's grondstof voor het vormen van de kleur te dienen en of het water van den bodem een min of meer zure dan wel alkalische reactie bezat. Vooral wanneer de kleur gevormd wordt door meerdere nauw verwante chemische verbindingen die onderling in kleur verschillen. Ook kunnen in den bodem aanwezige zouten (salpeter in Coromandel en Rio-Palissander) van invloed zijn op de kIeur van het hout en in het bijzonder de aanwezigheid van sporen va11 metalen als ijzer, aluminium, mangaan etc. Een zeer opvallende kleurverandering die hier nog besproker1 dient te worden, is het vormen van de donkere nagenoeg zwarte kern van Ebbenhoutsoorten als bij het Coromandel-Ebbenhout; Onderzoekingen hebben waarschijnlijk gemaakt, dat men hierbij te doen heeft met het omzetten van de roode kleurstoffen in verbindingen die het karakter van humusstoffen hebben. Deze omzet' tingen, die tijdens het leven van den boom reeds plaats vindenzijn waarschijnlijk afhankelijk van wisselende bijzondere omstandig' heden, waaronder de boom tijdens zijn groei verkeert en die tijd tot tijd aanleiding geven tot die omzettingen. Zoo ontstaat de afwisselend licht- en donker- of roodbruin en zwart gekleurde gestreepte teekening in het Ebbenhout en Palissanderhout. Verder treden ook sterke kleurveranderingen in het hout oP< nadat het bewerkt is. Het reeds genoemde Purperhart is bv. vaa' bruin als het pas bewerkt is, doch het verkrijgt, aan de lucht bloo^ gesteld, in één of twee dagen de fraaie purperkleur, die, voora onder invloed van het licht, binnen enkele uren ontstaat. Dez kleur blijft onbeperkt houdbaar, wanneer men het hout in de zet. Wanneer men het echter met politoer behandelt neemt he snel weer de vale kleur aan. Avodiré en Sycomore worden in onverwerkten toestand bij 'n ^en kw; archi ast, tot last. Niet altijd! Want ltf»rt D ~„I i u:; ~ j,: , uci idge ge ui ui ivlc u ij uc m- ICntino ^-u „ C-: I I, 'ö »aii uc v mi ia li dl i OLieiiLC k.ci * rj fn Haag, de kwasten als versiering r kerkbanken. ^ erking van het zonlicht spoedig rood, Rio-Palissander van paarsrj^n kastanje-bruin. De goedkoope substituten als Philippijnsch Mahonie verkleuren ^erk onder inwerking van zonlicht. Afrikaansch Padouk (Koraal0«) wordt van bloedrood vaalbruin en Engelsch-lndisch Palisndervan paars-rood havanna-kleurig. De moderne cellulose-lakken s Jn echter uitstekend geschikt om de natuurlijke kleuren der hout- °rten te conserveeren. ^ et inspuiten van de stammen der boomen (speciaal Beuken) fret aniline-kleurstoffen (in Duitschland veel beproefd) om daardoor aaie contrasten en kleuren in het hout te verkrijgen, heeft geen > nst'ge resultaten gehad. Het hout werd onnatuurlijk .... leelijk. ^QüWens, wij zijn door de natuur zoo rijk bedeeld en worden Ij-, n°g steeds door verrijkt met nieuwe soorten, dat we dergepogingen niet behoeven aan te wenden. Schrijver dezes werd eens opmerkzaam gemaakt op een fraai® Coromandelhouten betimmering in het Gaumont-Palace te ParijsDe eerste indruk was overweldigend. Dat moest toch eens op de° keper beschouwd worden. Wat nu, repeteert de natuur? Overal dezelfde kleine kwastjes. Hier, en dertig meter verder! Even e' op geklopt en het raadsel was opgelost. Metaal, waarop langs foto* grafischen weg de kleur en perf van Coromandelhout was aangebracht. Rijk en toch arm. ZESDE HOOFDSTUK. FINEER EN TRIPLEX. VERVAARDIGING VOLGENS DE MODERNE METHODES. Denk aleer gij doende zijt, en doende denk dan nog. Guido Gezelle. ALLE HOUT IS GEEN TIMMERHOUT... nog minder fineerhout. De eerste keus geschiedt in het oerwoud. Dikwijls is die Regeeringswege reeds gelimiteerd. Om de jonge boomen te sParen mag bv. Okoumé-hout beneden een zekeren diameter niet gekapt worden. In de Belgische Congo heeft men een strenge electie toegepast van het uit te voeren hout, omdat export van r'JP en groen deze houtsoorten in discrediet bracht. De tweede ^lectie vindt dikwijls in de uitvoerhaven plaats en de derde in havens waar het hout gelost wordt. Het is slechts weinigen, buitengewoon geroutineerden houtexperts gegeven de ruwe staman met groote zekerheid te kunnen beoordeelen. De stam heeft nu den langen weg volbracht, is op de fineerfabriek aangekomen eri het eerste wat geschiedt is het afkorten met de Rattestaart. De nieuwste methode is echter het doorzagen met een ketting*aag, die door een kleinen motor gedreven wordt. Wat in het ®ei"Woud uren in beslag nam, geschiedt hier binnen tien minuten. afkorten heeft tweeërlei doel, nl. onmiddellijk een handelbaar Ulteinde aan het te snijden fineer te verkrijgen en tevens het 'nv^endige van den stam beter te kunnen beoordeelen. Ook hier 2ljn weer experts noodig, die met groote nauwkeurigheid kunnen Het afkorten van den stam. Het koken van de blokken. vaststellen op welke wijze de fraaiste resultaten kunnen worde bereikt bij het snijden. De tweede bewerking die het hout ondergaat is het in sommig gevallen koken, in andere gevallen stoomen van het hout. Er 1 echter nog een behandeling mogelijk en wel het rauw snijden 0 schillen. Wij zullen deze wijze het eerst bespreken. Ongetwijfeld is dit de goedkoopste manier. Dat men haar tc>e past vindt zijn oorzaak in het feit, dat lang niet alle houtsoorte het kook- en stoomproces kunnen doorstaan zonder aanzienlij nadeelige gevolgen. Door het koken en stoomen worden houtsoorten belangrijk donkerder van kleur. Zalmkleurig Beuke wordt roodbruin en krijgt daardoor een fraaiere tint. Berken. Eschdoorn, Sycomore en Wortel-Eschdoorn zouden er totaal ^ bedorven worden. Want bij die houtsoorten vormt de blanke zachtgele kleur juist de groote aantrekkelijkheid. Deze worde dan ook in het najaar of in den winter gekapt, in het voorja3^ naar de binnenlandsche of overzeesche fabrieken getransportee^ en bij helder droog zomerweer, na nauwkeurig van den bast alle onzuiverheden te zijn ontdaan, met groote voorzichtighe^ rauw gesneden of geschild. Cottonwood, Yellow Poplar, BassW°° ' Port Orford Cedar en Sitka Spruce worden in Noord-Ameri ook dikwijls koud gesneden. Een tweede groep houtsoorten wordt gekookt. Dit ondergaan n de eerste plaats die soorten welke een specifiek gewicht van a- I of meer hebben en dus uitgesproken hard zijn. 9n?e temPeratuur waarin het hout gekookt wordt bedraagt L Het spreekt van zelf dat het hout niet plotseling dit heete ad ondergaat, doch dat de temperatuur geleidelijk wordt opgevoerd. Voor den kookkelder bijzonder geschikte houtsoorten Mn bv.: Purperhart, Madagascar-, Rio-, Java- en Engelsch-lndisch <,a|issanderhout, Coromandel-Ebben, zwart Ebbenhout, Citroen- of pijnhout, Cuba-Mahonie, Bloem-Mahonie, May-Du-wortel, Bra^"jaansch Rozenhout en soms ook Wortelnoten. I tijdsduur van het koken is zeer verschillend en varieert van j-°t 8 dagen. Coromandel-Ebbenhout wordt bv. ca. 3 etmalen |>ekookt en daarna in een betrekkelijk vlug tempo gesneden etc., J^dat groote temperatuursverschillen na het koken het hout 1^ eer onhandelbaar maken voor het snijden. Bij Palissanderhout l^nt het er niet zoo op aan. Esschen wortelhout moet ca. 8 a dagen gekookt worden, voordat het hout voldoende handelbaar is. , ^e meeste zachtere houtsoorten, die een klein kleurverschil sUr>nen dragen, worden gestoomd. Dat de iets zachtere Mahonie®°rten zooals Grand-Bassam, Sapeli etc. door het stoomen een einig rooder worden, is zelfs een voordeel, aangezien daardoor Warmere kleur ontstaat. 1^. Verder worden onder meer gestoomd: Kersen, Eiken, Noten, lrr|ba, Tamo, Hond uras- en Tabasco-Mahonie, Populieren, Iepen en In den stoomkelder. , r(\oor Het bezagen van een stam om daar enkele vlakke kanten te krijgen, vv'3or. door gemakkelijker gewerkt kan den. (Foto Bonnichon, Parijs.) Iepen-wortel, Vavona-wortel, Okoumé, soms ook Wortelnoten e' Avodiré. De duur van het stoomen varieert van I tot 3 dagen' Okoumé is in één dag gereed, Eiken in 2, Noten in 3 dagen- , Een belangrijk voordeel van gestoomd hout (en voor een °e ook van gekookt hout) is, dat de levenssappen aan den t>°° j worden onttrokken, de schors en de bast gemakkelijk verwijde1" kunnen worden en veel vuil, steentjes, grint etc. wegsp°ele Wij treden thans een groote fineerfabriek binnen. ch Op den voorgrond zien wij enkele zware onderstammen FranS r Notenhout. Links bevinden zich drie groote snijmachines v° fineer, naast elkaar opgesteld. Rechts vóór de machines staan r rails drie lage wagentjes, waarop reeds gesneden fineer is gestape In de machines, niet geheel evenwijdig er mede, liggen de blokken, welke in bewerking zijn. Rechts ontsnapt de damp de vijf openingen der stoomkelders. Wij bezien thans de in werl< Het snijden neemt een aanvang. zijnde snijmachine. Het blok Notenhout ligt, nog warm en voC e van den stoom, vastgeklemd in de machine. Het 3 tot 5 m & stalen mes, vastgeschroefd aan den linkschen balk van het bovenn3 (zie foto), beweegt zich horizontaal, als een kaasmes, van l|ne(. naar rechts over het ingeklemde blok hout. Het blok lig1 n evenwijdig met het mes, doch onder een hoek van ca. 15 gra .nt De foto toont aan dat de snede aan den linker-onderhoek beg' en op den rechter bovenhoek zal eindigen. Daardoor krijgt mes niet plotseling over de volle lengte hout voor de snede, mes schuift naar rechts, het afgesneden blad fineer rolt zien ^ tusschen de twee balken van het frame. De rechtsche balk ho ^ de druklijst en het ritsmes. Het fineer wordt er uitgenomen rechts op den wagen gelegd. Automatisch rijst het blok daa ^ zooveel als het fineer dikte moet hebben. Dit noemt men de c tinentale wijze van snijden. In Noord-Amerika (soms ook in ^ujarl snijdt men het fineer op een andere wijze. Het mes staat verticaal (dus met den snijhoek omhoog) en het ingeklemde ^ gaat snel op en neer langs het mes. De snede is dan °nge ^ evenwijdig aan de diagonaal van het blok en vindt plaats bij dalen van het blok. r|< De dikte waarin gesneden en geschild kan worden, '00ft/SrT1rriuiteen. Het dunste vliegtuig-triplex (voor vliegmachines) is 0,6 n de fineerfabriek. Op den voorgrond een schilmachine. Rechts onder, de overblijvende kernen van de blokken. De loopende kraan in de kap pikt uit °lverschiliig welke plaats in de fabriek de blokken hout en legt ze neer waar noodig is. (Foto Miquet, Parijs.) Een rondklos op de schilmachine. Dit triplex, de naam duidt het reeds aan, bestaat uit drie lag®n' Elke laag is in dit geval dus iets minder dan 0,2 mm dik. (De HJ ^ waarmede de lagen op elkaar geplakt worden, neemt uit den aar der zaak ook eenige dikte op.) Het spreekt voor zich zelf, dat e maar weinige houtsoorten zijn, die zich zoo dun laten snijden schillen. Berken, Beuken, Elzen en Perenhout en dan nog gese,e.i< teerde stammen, laten zich aldus bewerken. Hout met betrekkeMJ^ groote poriën of houtvaten zooals Palissander, Eiken, Esschen Okoumé laat zich niet dun schillen. De normale dikten waa'1^ fineer gesneden of geschild wordt, is 0,6, 0,8 en I mm. Dit ne m niet weg dat voor allerlei doeleinden ook fineer in 2, 3, 4 tot 10 m dikte vervaardigd wordt. Cederhout voor sigarenkisten (luxe-f11^ is bv. soms I cm dik. Minimum-dikte van fineer is 0,1 mm. In meubelindustrie wordt normaal 0,6 mm tot I mm dikte toegepa • Bij het schillen is de situatie en de werking van het mes en blok juist omgekeerd aan die welke bij de Europeesche wijze Vje snijden wordt aangetroffen. Daarbij staat het blok onder bewerking absoluut stil en het mes beweegt zich, bij het schil ^ draait, wentelt het blok om zijn as en het mes staat Pra' aan den bovenkant van het fineer, de stalen, iets afgeronde riJklijst aangebracht, die het fineer juist op de plaats waar het §®sneden wordt, indrukt, zoodat het breukvrij en aan beide *'jden glad, uit de machine komt. Het kleine ritsmes snijdt gelijkj.Wig steeds het egale, fijne, niet afgebrokkelde kopeind van het 'neer. Nog dient aangaande de snijmachines opgemerkt dat de engte van de messen, dus feitelijk de binnenwerksche maat der Machines, varieert tusschen 0,60 m en 5,10 m. Het langste fineer ',s ^us 5 m. De groote machines kunnen maximaal stammen van '50 m vierkant snijden. Per meter lengte van het mes is ongeveer eeri motorsterkte van 10 pk noodig. De snelheid, waarmede men snijden, kan geregeld worden en is natuurlijk weer afhankelijk an de houtsoort. Coromandei, Ebben en Palissander worden oangzaam gesneden, Okoumé en Oregon-Pine vlug. Normaal is Sfieden per minuut. Bij olie-hydraulische aandrijving kunnen 12 0,1 16 sneden per minuut gemaakt worden. De breedte van den e snijden stam bepaalt natuurlijk ook veel. moderne schilmachine is een technisch wonder. Deze kan °° fijn worden afgesteld, dat tusschen de grens van 0,1 mm en Het blok wordt afgerold, geschild. -K'sfiai Het op de trommel of haspel winden van geschild fineer. 10 mm nog ca. 600 dikten liggen, waarop absoluut zuiver §esne^g|kan worden. Het schillen heeft voor triplex, multiplex en meU platen het belangrijke voordeel, dat groote breedten verkreg^ kunnen worden, waardoor triplex-platen met een afmeting 3,05 X 1,65 m zonder aanzetnaden leverbaar zijn. Daar '"ingen worden gezocht, harde worden gemeden). Bij te grooten 'Jhoek wordt het fineer te sterk van de tangentiale richting gebogen en verliest de druklijst haar werking, speciaal dan, anneer de diameter van het blok sterk is afgenomen. Bij te Seringen snijhoek wordt het aanlegvlak van het mes tegen den am te groot en de richting van de snede onzeker. De snijhoek arieert tusschen 14 en 24 graden en wordt tijdens het schillen u^°matisch gewijzigd (verkleind). ^chilmachines hebben een maximum-lengte van 4,50 m en °rden gebouwd voor rondklossen met een diameter varieerende Het overschot van het schillen (de kernen). „Rotary'^, gesneden Notenfineer op de wijze als een potloodslijper werkt. tusschen 0,5 en 2 m. Per meter meslengte en per millimeter fineer' dikte wordt een motorische kracht van ca. 2,5 pk vereischt. Niet altijd wordt spiraalvormig gesneden. In segmenten gezaag°e rondklossen kunnen excentrisch ten opzichte van de as der schü' machine ingeklemd worden en aldus geschild. Indien men een bepaalde fraaie teekening op het hout (zooals bij Mahonie DraP® en soms ook bij Wortelnoten, dat in den regel gesneden, doe soms geschild wordt) wil benutten en steeds gelijke bladen wensen te hebben, waarbij de teekening ongeveer dezelfde is, brengt mej] met een loopende cirkelzaag, die op de schilmachine gemonteer is, twee radiale zaagsneden op den rondklos aan. Om het d°°r wringen van den rondklos om de as te voorkomen en het grijpv'a^ te vergrooten, zijn de aspunten voorzien van stalen zeshoekige' met diagonalen doorkruiste grepen. Op de afbeelding van vorige bladzijde is het indringen er van duidelijk op de kopPe^ der kernen te zien. Een nieuwe manier van schillen geschiedt °P een wijze zooals de eenvoudige, goedkoope potloodslijper hout wegneemt. Het gat in het midden, de dikwijls onnatuurlij In de rollen-droogmachine. dammen en de moeilijk zuiver te vormen aanzetnaden hebben Vei"oorzaakt, dat deze wijze van schillen geen grooten opgang maakte. Het fineer dat de schilmachine verlaat, wordt in den regel ^'tgelegd op lange tafels en meestal op die plaatsen, waar zich gebreken bevinden, doorgescheurd. Daarna maakt de machinale ^ipmachine het op de gewenschte breedte. Soms windt men den ^loopenden fineerband voorloopig op haspels of trommels. u Thans moet het gesneden of geschilde fineer gedroogd worden. Het vochtgehalte van pas gesneden fineer is groot en bedraagt 30 tot 'l0 pet. Als basis dient dan het gewicht van het desbetreffende ^°ut zonder eenig vocht, dus in absoluut drogen toestand. Zou ^en het percentage baseeren op het natte hout, dan zou die basis bij het af- of toenemen van vocht steeds wisselen. Er zijn dus gevallen waarbij er in het hout meer water dan cellulose andere stoffen aanwezig is. Spoedig drogen is gewenscht want het hooge vochtgehalte geeft aanleiding tot verkleuren en schimmel. Edel-fineeren worden praktisch altijd gedroogd door ze bloot te stellen aan de buitenlucht. Liefst hoog, op de vierde of vijfde etage der fabriek, worden groote ruimten ingericht, waarvan de wanden uit beweegbare houten jaloezieën bestaan. In die verdekken bevinden zich rekken met lagen dwarslatjes belegd, welke Ca- 8 cm boven elkaar zijn geplaatst. Op die latjes worden stapeltjes pïri 4a 6 platen fineer geschoven (die dus gesloten op elkaar liggen). en volgend stapeltje ligt weer ca. 8 cm hooger. Al naar gelang Vat1 de fineersoort en de weersomstandigheden (Mahonie droogt De rollen-droogmachine van dichtbij. Men ziet het fineer voorbijschuiven. snel, Coromandel langzaam), is het fineer dan na 3 tot 10 dagen geheel droog. .. Dit proces zou voor de triplexfabrieken te tijdroovend zijn ^ te veel ruimte vragen. Hier wordt dus kunstmatig gedroogd- ^ eenvoudigste doch in den regel ook nog te langzame man'ejen het tusschen latjes stapelen van fineer op wagens. Deze w°' n in een droogkanaal gereden. Aan de voorzijde van dit kanaal z°r°-^e ventilators voor toevoer van warme, eenigszins vochtige lucht- ^ warme, te droge lucht veroorzaakt scheuren in het hout. Aan achterzijde wordt de met vocht verzadigde lucht afgezogen.^ ' | dus een continu-bedrijf. Aan de eene zijde van het droog ^ere worden steeds wagens met nat hout ingereden en aan de an zijde wordt een even groot aantal wagens droog hout er verwijderd. een Een band- of kettingdroger werkt met meer sPoe^"nor) en droogkanaal met belangrijken warmen luchttoevoer (ca. 80 'ven afvoer van afgekoelde met vocht verzadigde lucht, liggen ^ elkaar vijf of zes banden van gevlochten metaaldraad aan wvoorzijden vastgehecht aan een ketting zonder eind, die aan de v zijde en achterzijde van het droogkanaal over kamwielen ^ Aan de voorzijde, boven, van deze drooginrichting wor e|egdvochtige fineerbladen dwars op den metaaldraad-band ge ^oor met dezen band correspondeerende kettingen en veerende tusschenleiders wordt het fineer op den band vlak gedrukt. Zoo y°lgt het fineer den langen weg van verschillende malen heen en terug door het droogkanaal tot het aan de achterzijde, onder, dit kanaal verlaat. Een meer kostbare doch opnieuw snellere wijze van drogen geschiedt door de rollen-droogmachine. (Zie de afbeeldingen op blz. 371 en 372.) De voortbeweging van het fineer in dit nieuwere type droog^achine geschiedt door in rijen geplaatste groepen van twee r°llen. De onderste rol wordt aangedreven en zorgt draaiende voor de voortbeweging van het fineer, de bovenste rol ligt in een veerend lager en dient om het fineer op zijn plaats te houden. verhitting kan op verschillende wijzen geschieden. Verhitte buizen of metaalmantels tusschen de rollengroepen aangebracht, yinden veel toepassing. Dergelijke machines hebben een lengte van 30 m of meer. De modernste wijze van drogen geschiedt door vacuum-droogmachines. Het aan het fineer onttrokken vocht wordt baarbij onmiddellijk gecondenseerd. Thans, nadat het fineer gedroogd is, wordt het in bundels van H 32 of 40 stuks onder een snijmachine of guillotine gelegd om lri de lengte gekantrecht te worden. Het fineer voor de buitenagen, dat extra nauwkeurig gevoegd moet worden, alsmede lange ^trooken voor de binnenlagen komen in een machine die den v°egkant met de cirkelzaag of met een fraisbeitel zuiver haaks en zuiver recht aanbrengt. Het voegen geschiedde tot voor eenige jaren steeds zóó, dat het De „naden-zetmachine". 'il/ iSÊSnm ' m ó ^ Lijmmachine. De lijm is duidelijk °P geribde rollen zichtbaar. fineer tusschen taps gerichte rolletjes liep, die de kanten teêe t elkaar drukten. Automatisch werd de naad dan van een uitern dunnen papieren plakband voorzien. De modernste wijze van voege is echter zoo dat onmiddellijk automatisch lijm tegen de kant van het fineer wordt gespoten, de machine drukt de twee finee platen op de naad tegen elkander en daarmede is de naad geZ en de speciale lijm is droog zonder plakband. 3 De onderscheiding triplex (drie lagen), multiplex (meer dan lagen, in den regel een oneven aantal), meubelplaten met blokve lijming of met staafverlijming mag als bekend geacht worden. ^ plex en multiplex worden dikwijls gezamenlijk „triplex" gen°e'|r'r. Wat de verlijmingswijze van triplex en multiplex betreft olJ. j scheidt men in de eerste plaats nat verlijmd en droog verMJ , materiaal. In het eerste geval bedoelt men triplex hetwelk ge'jJn^ is zonder machinale voordroging van de diverse lagen hout. gezien tamelijk nat hout in de tangentiale richting gemiddeld 4 tot 14 pet, in de radiale richting van 2 tot 8 pet en in de aXI,,ier^r lijm moet onder de pers sterk verhit worden om weer v f.' egr te zijn. In Noord-Amerika gebruikt men tegenwoordig voor 1 r. veel lijmsoorten afkomstig van het hoofdbestanddeel van plan dige eiwitten. De druk welke door de fineerpers op het te verlijmen mater^ wordt uitgeoefend, speelt ook een belangrijke rol. Bij e Passing van Tego-film is de druk in kg per cm2 al naar gelang van e houtsoort, streng geregeld en zeer uiteenloopend. De platen der moderne etagepers zijn van binnen hol en worden Un den regel door stoom) verhit tot 80 a 180° C. Onder olie- of 8'ycerinedruk schuift de pers in elkaar. De sluittijd van de pers j^°et kort zijn, ca. 7 tot 15 seconden, tot de vereischte druk is ^ereikt. Daarna zakt de druk langzaam, de temperatuur daalt doordat koelwater in de persplaten wordt toegevoerd, dat de ternperatuur tot 30 a 35° C terugbrengt. Na ca. 4 minuten is het triplex geperst en gereed. , ^et caseïne of bloedalbumine verlijmd triplex en multiplex nog een hoog vochtgehalte, ook al is het soms, in geval van ^handeling in de stoompers, iets droger geworden. Met kunstharslijm behandelde platen daarentegen hebben direct een laag Vcichtgehalte. Het fineer staat gereed voor verzending. Daar waar prijs gesteld wordt op goed fabrikaat, worden nat verlijmde triplexplaten dus kunstmatig nagedroogd in eenvoudig of meer ingewikkeld gebouwde droogkamers. Daarna ondergaat 30 m. De dikten zijn in den regel 10, 13, 16, 19, 22, 25, 28, 32, ° en 45 mm. Men onderscheidt triplex, multiplex en tot zekere §rens ook de meubelplaten wat de sorteering der buitenlagen ingaat in gevoegd en ongevoegd materiaal, gepropt en ongepropt, !Tlet en zonder kleurgebrek, met en zonder kwasten, vaste en losse gasten, geschraapt en ongeschraapt, geschuurd en ongeschuurd, °ssé, faux quartier en quartier. , Meubelplaten, triplex en multiplex worden met bandijzer in undels (pakken) saamgebonden, voor expeditie in gereedheid §ebracht. Fi neer wordt in den regel onder het „guillotine-mes" °ngeveer parallel gesneden, met touw gebundeld en in kratten Verpakt, verzonden. Nu kan de toepassing voor het interieur j>erealiseerd worden. Thans kunnen de beeldende kunstenaar en de ekwame vakman den mensch doen genieten van het met zooveel l^oeite uit het oerwoud verkregen, met zorg voorbewerkte, ^°stbare hout. ZEVENDE HOOFDSTUK. TOEPASSINGEN VAN FINEER. INLEGWERK. Geduld is geconcentreerde zielekracht. e ZOO OUD ALS DE PYRAMIDEN ... is het gebruik van fineer ^ de toepassing daarvan voor het interieur. Aan verschillende I^Syptische voorwerpen en meubelen van het Midden-Rijk en Jeuwe Rijk (zie hoofdstuk X) is fineer toegepast om de opperste te veredelen alsmede om kleureffecten te verkrijgen bij de 1 beeldingen. In den regel was het dan hout (Sycomore, Ebben en bCac'a) gecombineerd met ander inleg-materiaal zooals goud, ivoor, Meen- zilver, parelmoer, email, schildpad en edelgesteenten. ^ 6rkwaardig is het verschijnsel in de oudheid, dat telkens wanneer . ® sociale condities in een stadium van rust en de economische I . die van verhoogde welvaart verkeerden, de toepassingen van egWerk veelvuldiger en kunstvoller werden. Het prachtige bed, jonden in de graftombe van de overgrootouders van Toetanchen °n was opgebouwd uit triplex, lagen hout over elkaar geplakt jn v°orzien van gefineerde paneelen met inlegwerk. Denk het u 'ineerwerk van ruim drieduizend jaar geleden, uitmuntend Zwaard gebleven. ^ e proef op de som van het Egyptische meubel kan hen, die zich g huiverig afvragen of „plakwerk" wel deugdelijk is, tot gerust- Geen tijgerhuid, maar een onbewerkt stuk fineer, afkomstig van een Engelschen Knot-Eik. Deel van een sarcophaag, inlegwerk van verschillende houtsoorten met Egypte, 8e eeuw na C stelling dienen. Wel komt de gedachte op, welke lijmsoorten in de oudheid gebruikte. Onderzoekers zijn tot de overtuig'']® gekomen, dat in het oude Egypte, Rome, Hellas en China caseïnelijm bekend was en gebruikt werd. Ook is uit de elfde 0 twaalfde eeuw een handschrift van den monnik Theophilus bevvaar gebleven, waarin zeer nauwkeurig een recept wordt gegeven, watervaste caseïnelijm bereid moet worden. ,} Van het Babylonische, Assyrische en Grieksche meubel in hout praktisch niets bewaard gebleven, al laten de afbeeldingen in relief en de muurschilderingen zien, dat houten meubelen f1 inlegwerk in dat tijdperk veel voorkwamen. De Romeinsc'l encyclopaedist Gajus Plinius Secundus vermeldt in zijn boekwer „Natuurlijke Historie", deel 13, in het begin onzer jaartell'^ geschreven, dat Cicero voor een millioen sesterciën, ongeVe honderdduizend gulden, een met Citrushout (dus hout afkomst van den citroenboom) ingelegde tafel kocht. Met hout ingelegde deur van het Hertogelijk Paleis te Urbino (Italië). 16e eeuw. Met hout ingelegd paneel in het Metropolitan Museum of Art, New York. De Oostersche volken, Arabieren, Perzen, Chineezen en ln^rhebben dikwijls aan ivoor, parelmoer en edele metalen de keur gegeven voor inlegwerk. Ook lakwerk was geliefd. -ar-en> In de middeleeuwen, dus een tijdperk van ca. duizend J was de kunst van fineeren en inlegwerk praktisch verdvvei?^ri jnIn de Byzantijnsche kunst en de onder Mohammedaanse ep vloed gekomen laat-Egyptische kunst vindt men er nog wel sp van. In den Romaanschen en Gothischen stijl was er bijna s Kruisnaad-paneel in geaderd Wortelnoten. Iad van en Thu een tafel in het Koninklijk Paleis, Noordeinde, den Haag. Inlegwerk, Amboinaissa ''_^~Wortel, Satijn-, Ahorn-, Ebben-, Rozen-, Noten-, Palm-, Coromandel- en ar|derhout. (Foto genomen met toestemming van Hare Majesteit de Koningin). plaats voor; de Itaiiaansche Renaissance deed het inlegwerk herleve^ De kerk der Certosa bij Pavia met beroemde intarsi, vervaardig volgens teekeningen van Ambrogio Fossano, is een voorbeeld de vernieuwde toepassingen. Ook in de Fransche, Engelsc'ie' Hollandsche en Spaansche Renaissance komt het weer te voorschip De beste Hollandsche periode ligt tusschen de tweede helft van Die vollendete Symphonie! (Bl°ern Mahonie in ster geplakt). Wild geaderd Noten in kruisnaad. e en de eerste helft van de 17e eeuw. Het kleuren van houtsoorten ^ het branden (schroeien in heet zand) om schaduw-partijen te Verkrijgen, doet nu ook zijn intrede. Tevens begint men met totaal fineeren van meubel-onderdeelen (tafelbladen, kast°nten en de buitenzijde van de voorloopers der piano's, de vj^hords en spinetten). André Charles Boulle heeft in Lodewijk fr Charles Cressent in Lodewijk XV-stijl buitengewoon aai fineer- en inlegwerk gemaakt. Een zeldzaam voor inlegwerk gehikt materiaal kwam in handen van deze kunstenaars, toen de ederlanders in het begin der 17e eeuw voor het eerst Ebbenhout -lI Ceylon naar deze streken brachten. De Fransche woorden eniste voor schrijnwerker en ébénisterie voor het meubelakersvak duiden er reeds op. Boulle was dan ook Koninklijk ®ubelmaker (Ébéniste du Roi). . n de volgende perioden en meubelstijlen is de toepassing van ^..eer gebleven en al werd het hout ruim een eeuw geleden tijdelijk .^J^a onder beslag en metaalversiering weggeduwd, het kwam weer de hedendaagsche moderne kunst te voorschijn, zooals op het l^en< van een onzer groote schilders uit de gouden eeuw, dat de^en t'^ or|der stof bedolven is geweest, de kleur, de gloed en , 'jn naar voren treden, wanneer het, gereinigd, opnieuw door ap wordt beschenen. tr is nog steeds een groep van personen die het „plakwerk" ^.et vertrouwen. Eenige jaren geleden vertelde een oudere dame e als directrice in een Amsterdamsch tehuis was benoemd, dat and (inlegwerk) van een der luxe hutten op de „Queen Mary". Kerstklokken. Inlegwerk volgens ontwerp van Henk Baaren, den Haag. ze iets heel bijzonders had beleefd. Haar fraaie oude noténhou ^ kast, een familiestuk, meegenomen naar het modern gebou | tehuis, was van onder tot boven gescheurd. „En het was nog ( massief hout", riep ze uit. Ja, de centrale verwarming vvas ^ de kast stond dicht bij het opengeschoven raam . . . maar, hoe ^ die kastwand nu scheuren? „Een soort longontsteking", was jen realistische antwoord van den geraadpleegden vakman. ,,Aan ■ ®enen kant de heete droge lucht, aan den anderen kant de vochtige <°ude lucht, dat houdt geen mensch en geen kast uit, tenzij het ®en gehard mensch van dezen tijd is of een kast van moderne ^°nstructie". Er is veel waars in dit antwoord. De moderne bouw, cle verwarming en ventilatie vragen een moderne opvatting van c°nstructie en gebruik van voor het heden passende materialen. praktisch krimpvrije triplex-, multiplex- en meubelplaten zijn v°or groote vlakken, speciaal groote breedten, het aangewezen ^ateriaal. En aangezien de buitenlagen ervan erin den regel miner fraai, dikwijls wat eentonig uitzien, is overfineeren de aangewezen weg. Trouwens zij die groote bezwaren hebben, bezitten J-erzelfde tijd dikwijls nog een mooie, oude, Bloem-Mahonie 'nnenkast, een kostbaar familiestuk in den vorm van een worteln°ten tafeltje, schrijfbureau, commode of naaidoos en vergeten dat Wand (inlegwerk) van een der luxe hutten op de „Queen Mary". die voorwerpen zonder eenigen twijfel van voor een deel gefineerd hout zijn vervaardigd om de eenvoudige reden, dat massief BloernMahonie en Wortelnoten . . . niet bestaat! Als zij dan nog niet overtuigd mochten zijn is een bezoek aan de meubelafdeeling van het Rijks-Museum te Amsterdam, het Schloss Museum te Berlijn, het Victoria- en Albert Museum te Londen, het Louvre en Cluny-Museum te Parijs of het Museum van het Venetiaansch Paleis te Rome het eenige afdoende middel. Daar vindt men meubelen uit alle tijdperken, die laten zien de glorie der eeuwen op het gebied van het massieve en gefineerde meubel- Nog een enkel woord over de toegepaste houtsoorten. DE KLASSIEKE HOUTSOORTEN. De keuze van hout was vóór de zestiende eeuw zeer beperkt en de koene Portugeesche, Spaansche, Engelsche en Hollandsche zeevaarders hebben er veel toe bijgedragen om het aantal te vergrooten. Internationaal bestaat de uitdrukking „klassieke houtsoorten" en men bedoelt daarmede die, welke over de geheele wereld vermaardheid gekregen hebben, feitelijk in alle „beschaafde" landen bekend zijn en reeds eeuwen gebruiktKlassiek zijn: Cuba-Mahonie, Rio-Palissander, Ebbenhout, Citroenof Satijnhout, Eikenhout, Ceder-loofhout, Ceder-naaldhout, Purperhart, Bahia-Rozenhout, Palmhout, Pokhout, Fernambuco-hout. Satiné-rubané, Notenhout, Bois de Violette, Amboina-Wortelhout. Letterhout, Teakhout, Kamferhout, Coromandel en Padouk. Goed geteld 21 klassieken. Dit bewijst wel hoe groot de uitbreiding in de twintigste eeuw geworden is, daar men in alle groote steden der wereld thans uit voorraad allicht een honderd verschillende soortej1 kan verkrijgen. Op de moderne Oceaan-booten, de „Queen Mary > „Normandie" en „Nieuw-Amsterdam", zijn bij ieder afzonderlijk meer dan veertig houtsoorten toegepast. Schrijver dezes heeft een eigen verzameling van ca. 1200 verschillende soorten hout. De Technische- en Landbouw-Hoogescholen in ons land en daarbuiten hebben er elk duizenden. Velen onder ons kennen op het eerste gezicht duizenden p°s^' zegels, honderden filmsterren en tientallen auto-merken. Doch als het op hout aankomt, dan zijn ze blij er acht te kunnen noemen- Indien gij een liefhebber van fraaie houtsoorten zijt, begin dan direct een verzameling daarvan aan te leggen en wees er van overtuigd dat deze u groote bevrediging zal schenken. Natuurlij behoort bij activiteit in het verzamelen ook geduld. Kamerscherm, huwelijksgeschenk van het personeel der Landbouw-Hoogeschool te ^geningen aan Prinses Juliana en Prins Bernhard. Inlegwerk van 22 Nederlandsche, Nederlandsch Oost-Indische en 14 Nederlandsch West-Indische houtsoorten. ntWerp J. F. Doeve. Uitvoering H. A. Righolt en E. Stachhouwer aldaar. Geduld had de jonge, zieke Franschman, die als inlegwerk een Portret maakte van een bekend staatsman uit 1918 en een half jaar £°cht naar een passend stukje fineer, hetwelk het oog goed zou ^ünnen uitbeelden. Wie deze twee eigenschappen heeft is voor Verzamelaar: UIT HET GOEDE HOUT GESNEDEN. ACHTSTE HOOFDSTUK. beeldhouwwerk en snijwerk in hout. GREPEN UIT DE HISTORIE EN HET HEDEN, BETREFFENDE EEN TIJDPERK VAN ACHT EN VEERTIG EEUWEN. Geef het beste uit Uw wezen, Geef het beste uit Uw ziel, Zonder ooit bevreesd te wezen Of 't in goede aarde viel. EeN ENKELE OPMERKING. Het heeft niet in de bedoeling van den schrijver gelegen een een'igszins volledig overzicht te geven van datgene, wat de historie °ns op het gebied van beeldhouwkunst in hout heeft geschonken. ^Venmin is nauwlettend nagegaan of de belangrijkste kunstuitingen We| vertegenwoordigd waren. Trouwens, de keuze was beperkt, 'n aanmerking genomen het feit, dat het beeldhouwwerk moest Zljn uitgevoerd in hout. Egypte voortgekomen materiaal was wel te vinden, aandien daar veel in het droge klimaat bewaard gebleven is. De °ude Egyptenaren toch, waardeerden hun kunst niet in de eerste Plaats aesthetisch, doch religieus. Zij bezagen de zaak vooral van ^en practischen kant, in het bijzonder ten opzichte van het voortgaan na den dood. Zij bedoelden werkelijk vereeuwiging van et stoffelijke. Vandaar hun verlangen om ook het beeld en het re'ief, dat voor hen hoogere waarde had dan „afbeelding", zoo P°ed mogelijk tegen bederf te bewaren en te beschutten. De fouten beelden hielden dus verband met den doodencultus en 0,T|en uit de graven. Zij waren dus niet bestemd om gezien te borden, luist om deze reden zijn zij voor het nageslacht bewaard ^bleven. ^'j het Baby Ion isch-Assyrisch beeldhouwwerk domineerden de ^aterialen steen en metaal. Van houten voorwerpen, voor zoover 'j er geweest zijn, is practisch niets overgebleven. Er is een abylonische fa(-,e| betreffende een wedstrijd tusschen de DadelPalm en de Tamarisk, waarin beide boomen de „nuttige" vooropen optellen die uit hun hout worden vervaardigd. ^ Ur der Chaldeeën moge thans in een droge, waterlooze, voor tie^ bewaren van houten voorwerpen geschikte steppe liggen, ten ,Jde van den Aartsvader Abraham en vele eeuwen daarvoor en I aarna was dit niet het geval. Het klimaat rondom Ur en Babyion ue.ende zich toen niet tot het in stand houden van voorwerpen ' p.'1°ut gemaakt. j V^ok de Perzen hebben, evenals de Grieken en de Romeinen, om §°den- en menschenvereering zelden naar het hout gegrepen daarmede hun kunst- en godsdienstzin te uiten. Was dus het materiaal betreffende de kunst in de Oudhei beperkt, ook de keuze is betrekkelijk willekeurig geweest. Datgene wat den schrijver, hetzij door persoonlijke bezichtiging in Musea en daarbuiten, hetzij door gewaardeerde hulp van anderen naa voren geschoven, het meest bekoorde, is door hem verzameld e thans doorgegeven. Een zekere rangschikking volgens stijl en tijdsorde is wel t°e gepast, al is daar soms, om bijzondere reden, iets van afgewekenOpzettelijk zijn naast elkaar geplaatst de Boeddha- en Christu^ afbeelding, om het schrijnend contrast tusschen den tot zich ze ingekeerden Siddhartha Gautama en den voor anderen gestorve Jezus van Nazareth des te sterker te doen spreken. Zoo wordt dus een verzameling geboden, die den schrijv en naar hij hoopt ook den lezer, belangstelling inboezemt. Wat het hedendaagsche moderne beeldhouwwerk aan2a?g zijn practisch uitsluitend kunstvoortbrengselen van Nederlandse beeldhouwers weergegeven. Dat niet werk van allen is & reproduceerd, spruit voort uit het feit, dat sommigen g® geschikte afbeelding beschikbaar hadden, of zich niet toeleg op beeldhouwwerk in hout. PRIESTER. EGYPTE. (Oude Rijk.) 2900 vo°r Ce|dDit is vermoedelijk het oudste °^QOf houwwerk in hout ter wereld. ^ de omschrijving zie blz. 402 en PANEEL. EGYPTE. (Oude Rijk.) 2900 voor Chr- & foto rechts geeft weer een paneel van houten schijndeur (Stèlè) uit het gra den „Koninklijken vriend", den Kom 5 schrijver en Priester Hesy-re, Sev° MernSaggarah, de doodenstad van het oude ,e phis. Hesy-re is hier voorgesteld, zitte op in zijn graf, achter de offertafel, ^^erzijn doodenmaal gereed staat. In de lm, oll. hand houdt hij twee scepters, op den sc ^ der draagt hij zijn schrijfgereedschap-^ ^ hiëroglyphen op het paneel bevatten den naam en de titels van den sc 'nee\ alsmede de offers hem gebracht. Het pa ^ is uit de Derde Dynastie, en vermoe t het oudste bestaande beeldhouwwerk in ^ ter wereld. De toegepaste houtsoort i komstig van den Moerbezie-vijgeboom^^ cus Sycomorus L.). Foto van het EgyP Museum, Caïro. PANEEL. EGYPTE. (Oude Rijk). Afbeelding van een soortgelijk paneel als °r de vorige bladzijde is weerge2 ven. Het is op dezelfde P'zZ^ gevonden en stelt voor den P"e^ ter Hesy-re, staande in zijn gr* tombe, in de rechterhand ° ^ scepter als teeken van Pr'eS*er, lijke waardigheid; in de lin' genaamd Ai-mert-neb-s. s et is uit verschillende stukken i^^ngesteld. De pruik vertoont n het midden een herstelling uit ScLU.Weren tijd. Er zal waar'Jnlijk een tweede pruik onder StaWeest zijn. Op het voetstuk een °fferfornr|Ule voor den °dengod Osiris. Foto RijksSeum van Oudheden, Leiden. DE DORPSSCHOUT. EGYPTE. (Oude Rijk.) Omstr. ^°° voor Chr. Het beeldhouvvWe^| wordt genaamd: de „Schech Beled", (de dorpsschout) en~y, vervaardigd tijdens de Vijfde nastie. Het is vermoedelijk ^ gevoerd in het hout van ^ Moerbezie-vijgeboom (Ficus Sy morus L.). Foto van het EgyPtlS Museum, Cairo. EGYPTISCHE ARBEIDERS. EGYPTE. (Middenrijk.) E'fde ijr' nastie, omstreeks 2000 voor C De beelden stellen drie arbeid®^ voor, dienaren van den °v ledene. Zij loopen in het k°r of in het water, daar de v°ete. ontbreken. Zij zullen in de: ë balde rechterhand staven heb gedragen en in de linkerha gemeenschappelijk een touW- ' pisch heeft de voorste man e linkerhand aan den rechterar In tegenstelling met het bee ^ der Priesteres (ook uit het denrijk) ziet men bij deze naren de lossere houding, men bij het beeld van den °s ledene zelf niet aandurfde. van het Rijksmuseum van heden, Leiden. HOVELING. EGYPTE. (Nieuwe Rijk.) Bee^ van een Egyptisch hoveling» v moedelijk uit de Achttiende / nastie (omstreeks 1450 voor Cn -^ Het lange gewaad van den ^ tot halverwege het been, rne^uel geplooide mouwtjes en de du geplooide rok, is typeerend deze periode. Foto Louvre seum, Parijs. BEVRIJDE STAD. BYZANTIJNSCH. 4e eeuw n* Chr. Het beeldhouwwerk voor de bevrijding van een s Het werd in 1900 uit Egypte jg worven. Het hout is afkorf van een loofhoutboom. Foto het Keizer Frederik Muse Berlijn. DRINKENDE GAZELLE. OUD-SYRISCHE KUNST. 5e eeu*1 Foto Keizer-Frederik Mu$e Berlijn. daniel in den leeuwenkuil. ^D-kopt|sche kunst. OnderaanFot Van een conso'ebalk. 6e eeuw. ° Keizer-Frederik Museum, Berlijn. H°ut 27 BOEDDHA. CHINEESCHE KUNST. Omstr. 8e eeuW^J Chr. Tang-periode. Hout met sPorenuaag. verguldsel. Kunstzaal Kleykamp, den eHKlSTUS aan het kruis. der^^NSCH. Fransche school. Tweede helft Ver eeuw. Fragment van een kruis-afname. sp>or °ec'e''j'< uitgevoerd in grenenhout, met en van verguldsel. Museum Louvre, Parijs. APOSTEL JOHANNES. J^MAANSCH. Zuidelijke Neder^nden. Maasschool, 12e eeuw. ®el van een kruisgroep. Afkomy'§ uit de omgeving van Luik. errnoedelijl< Grenenhout, met .P°i*en van oude polychromie op lr,nen. L|NKS: DEURVULLINGEN. Ho2ANTIJNSCH- 900 na Chrte u^sniJwerk, afkomstig uit Egyp- Sta^ts-Museum, Berlijn (Isla- ^'sche Afdeeling). TRONENDE MARIA MET CHRISTUSKIND. ROMAANSCH. Italië (Un^' sche school), 12e eeuw. polychromeerd. Nationaal ^ seum te Florence. Foto Ann Florence. CHRISTUS' INTOCHT IN JERUZALEM. ^°maansch. Nederland. Eind 13e eeuw. Zoogenaamde „Palmezel". Werd bij de proCessie van Palmzondag meegevoerd door de straten. Grenenhout, gepolychromeerd. Men ei~koos in dien tijd het Grenenhout, omdat °°'< in de oude, gewijde geschiedenis het ^aaldhout (bv. de Ceder van den Libanon) ulk een belangrijke plaats heeft ingenomen. '§endom van den heer L. Jageneau, antiquai<-, den Haag. MARIA. Fransche school, eind j3e eeuw.VROEG-GOTHIt*Waarschijnlijk deel va een Annunciatie-gr°eP' Uitgevoerd in Eikenhou Museum Cluny, rlJ ' Foto van het Archief va Kunst en Historie, ParlJs' AaNKOND1GINGS-ENGEL ^THIEK, 13e eeuw. Italië. cl °' van Pisa. GepolySeror|neerd. Nationaal Mup, Urn> Florence. Foto Alinari, lorence. GOTHIEK. Noord-Nederland. Midden 15e eeuw. ^°°et naamste werk van den Utrechtschen „Meester van ^ sterfbed van Maria". Uitgevoerd in Eikenhout. Rijksmuseum, Amsterdam. HET STERFBED VAN MARIA. (Omgeven doorApostelen-J SltNJT MAARTEN. ?°THIEK. Utrechtsche school. helft der 15e eeuw. De Heilige c enl symbolen van de vier Evangelisten, lieden door Jan Terwen in 1538 tot lj/2. Ned. Herv. Kerk, Dordrecht, ^gevoerd in Eikenhout. Foto Rijks0r|umentenzorg, den Haag. MADONNA MET CHRISTUS-KIND. VROEG-RENAISSANCE. Midden 16e eeuw. Aartsbisschoppelijk seum, Utrecht. Uitgevoerd in Eikenhout. Foto van het Museu De SCHRIJNWERKERSGILDE. pa°LLANDSCHE RENAISSANCE. Nederland. Midden 16e eeuw. u't een schotwer'< in de Groote Kerk (St. Maartenskerk) u 'iel, met voorstellingen der ambachten. Uitgevoerd in EikenFoto Rijksmonumentenzorg, den Haag. PALEISDEUR. . te BAROK. Frankrijk. 16e eeuw. Deur van het Paleis van Justltl onDijon (Fr.). Architect-beeldhouwer Hugues Sambin. Bourg dische school. Uitgevoerd in Eikenhout. h^go de groot. ^ARok, Nederland. 17e eeuw. eeldhouwwerl< uit een Amsterairische woning. Uitgevoerd in 'kenhout. Foto Rijksmuseum, Sterdam. PREEKSTOEL. (NIEUWE KERK, AMSTERDAM.) BAROK. Nederland. Midden 17e eeuw. Beeldhouwwerk uitgevoerd in 1647 tot 1649, door Albert Vinckenbrinck. Eikenhout. Foto Lichtbeelden-Instituut, te Amsterdam. c°Mmuniebank (detail). LODEWIJK XIV. Nederland. Begin 18e eeuw. Oud-KathoF^ij,e kerk (voormalig St. Agatha-klooster) te Amersfoort. Foto Monumentenzorg, den Haag. DE CHINEESCHE METHUSALEM P'ENG TSU. De beschermheilige van het leven. CHINEESCHE KUNST. Uitgevoerd in Wortelhout' Foto Rijksmuseum vo°r Volkenkunde, Leiden. KR|SDRAGER. ^LINEESCHE KUNST. Verlo°edelijk 18e eeuw. Foto Koraal Instituut, Amsterdam. ">out 29 TOOVERSTAF. BATAKSCHE KUNST, Batakla"' den. Foto Koloniaal Instituut» Amsterdam. CEREMONIESTAF. J^GERKUNST. Afkomstig van e Bantoe-negers (Kongo). Uit|®v°erd jn Ebbenhout. Foto , Jksrnuseum voor Volkenkunde, Le'den. VOOROUDERSBEELD. PAPOEAKUNST. Afkomstig uit AustraüsC Nieuw-Guinea (Mandaa ^ gebied). Foto Rijksn^ jj seum voor Volkenkuno < /}" Leiden. negerkop. ^EGERKUNST. Afkomstig ^ll: de West-Soedan. OngeQeer eind 18e eeuw. Foto . 'JKsrriuseum voor Volkennde, Leiden. WILMANA, HET RIJDIER VAN RAWANA. BALINEESCHE KUNST. Foto Koloniaal Instituut, Amsterdam. BA|_INEESCHE HOUTSNIJDERS AAN HET WERK. JAPARASCH HOUTSNIJWERK JAVAANSCHE KUNST, voerd in Djatihout. Uitge- Madonna op de wolken. &AROK. Zu id-Duitsch. 18e eeuw. Uitgevoerd in Lindenhout. Aarts'sschoppelijk Museum, Utrecht. Foto van het Museum. NAPOLITAANSCHE KERSTGROEP. Eind 18e eeuw. Koppen en handen uitgevoerd in Perenhout. (Klee' ding bestaat uit stoffen.) Foto Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht. Maria met Christuskind. Begin 19e eeuw. Afkomstig uit Loenen op de Veluwe. Uitgevoerd 'n Lindenhout. Aartsbisschoppelijk Museum, Utrecht. DE DAAD. „Volbreng Uw daden met onverbreekbaren wil, als vrijmaki tot vertrouwend opwaarts gaan." Beeldhouwer J. MENDES DA COSTA, Amsterdam. Versiering 'n het Raadhuis, aldaar. Uitgevoerd in Eikenhout. de zegen van het licht. ^eldhouwer J. MENDES DA ^STA, Amsterdam. Uitgevoerd 'n Palissanderhout. MUZIEK. Houtsnijwerk van HERBERT RAYNER Portland, Oregon (U.S.A.). Uitgevoer in Sugar Pine-hout. V*OUWENKOP. beeldhouwer JOHN RADECKER, ^sterdam. Uitgevoerd in Purperhart. BLINDE HARMONICA-SPELEN Beeldhouwer TJIPKE VISSER, Anj' sterdam. Uitgevoerd in Teakhou P|Nguin. ^eldhouwer PHILIP TEN KLOOSTER, ^sterdam. Uitgevoerd in Java-Teakhout. Hout 30 SPELENDE BEERTJES. Beeldhouwer S. KLINKENBERG^ Haarlem. Uitgevoerd in Mahoni hout. Klok. ^eldhouwer B. J. RICHTERS, r-^en. Uitgevoerd in Coromandeltbbenhout. KOP. Beeldhouwer JULES VERMEIR^ den Haag. Uitgevoerd in Noten hout. ARBEID! beeldhouwer G. A. GRAFF, den "aag. Uitgevoerd in Teakhout. VERDRIET. Beeldhouwer J. P. H. VAN L-LjN TEREN, den Haag. Uitgevoerd m Coromandel-Ebbenhout. Masker. beeldhouwer FRITS SIEGER te ^sterdam. Uitgevoerd in Javae^khout, met Ebbenhouten voetstuk. LAMMETJE. Beeldhouwer JOHN RADECKE^ Amsterdam. Uitgevoerd in Tea hout. Maraboe. Beeld houwer willem j. valk, Eelderwolde bij Groningen. Trapversiering in een villa te Wageningen. Uitgevoerd in Teakhout. VOORZITTERSHAMER. Versierd met afbeeldingen van het Nederlandsche wapen en die der elf provincies. Verder een uil op boeken (symbool van wijshei )• vier leeuwen (symbool van kracht), een schip (symbool van stuurman kunst) en symbolen van tijd en gerechtigheid. Uitgevoerd in M kasisch Palmhout, door den houtsnijder P. BUYS, Bergambac *'eke vrouw. ^lEUW-BALINEESCHE KUNST (Zuid-Bali). Eigendom van den schrijver. Uitgevoerd lri Tengoeloenhout. EEN SOEDANEESCHE KRIJGEN Beeldhouwer HENRY A LA PE^ SÉE, Parijs. (Wereld-Tentoonste ling, Parijs, 1937.) Uitgevoerd ' Ebbenhout. Aftouw. j^eldhouwer H. CHABOT, Bergschenhoek 'j Rotterdam. Uitgevoerd in Teakhout. AAPJE. Beeldhouwwerk van Mej. F. CARBASIUS, den Haa?' Uitgevoerd in Cuba-Mahoniehout. CHIMPANSEE. ^eeldhouwer J. C. SCHULTSZ, Amsterdam, 'tgevoerd in Mahoniehout. VISCH. Beeldhouwer TJIPK.E VISSER te Amsterdam. Uitgevoerd in Lettel hout. Zeldzaam fraai is hier de teekening van het hout benut o de schubben weer te geven. TAKSHOND. jj^'dhouwwerk van Mej. G. J. W. RUEB, n Haag. Uitvoering in Java-Teakhout. ^°ut 3| VISSCHERSMEID. Beeldhouwer TJIPKE VISSER ^ Amsterdam. Uitgevoerd in C° mandelhout. HÊTa. Q hcn'aatst 'n St. Bavo-kerk te Haarlem (N.). Beeldhouwer ^ CR.MAN VAN REMMEN, den Haag. Uitgevoerd in Lindenhout. gepolychromeerd. STELLA MARIS. Beeld (fragment), geplaatst in het R.-K. Marine-Tehuis, den Helden beeldhouwer HERMAN VAN REMMEN, den Haag. Uitgevoerd in Eikenhout. vrouwenfiguren. peeldhouwwerl< aan boord van ngeland's grootsten Oceaanst°°mer, de „Queen Mary". Uitgevoerd in Engelsch Sycamore- DETAIL VAN DEN APOSTELFIGUUR JOHANNES, BIJ H&1 KRUIS. Beeldhouwer P. BIESIOT, den Haag. Uitgevoerdïin Avodiré-hou ^ANCISCUS VAN ASSISI, HET ZONNELIED ZINGEND. ^eldhouwer P. BIESIOT, den aag- Uitgevoerd in Avodiré-hout. JOH. BRAAKENSIEK. Beeldhouwwerk van Mej. L. E. BEERMAN» Amsterdam. Uitgevoerd in Java-Teakho GRETA. p6eldhouwwerk van Mevr. CH. VAN PALLANDT, ar'js. Uitgevoerd in Teakhout. ZITTEND MANNETJE. Beeldhouwer ALBERT TERMOTE, Voorburg (Z.-H.). Uitgevoerd in Perenhout. g|jsbrecht van amstel. ^eeldhouwwerk, geplaatst in Raadzaal te Amsterdam. °eeldhouwer HILDO KROP, C^sterdam. Uitgevoerd in ^kenhout. HET HEDEN. Beeldhouwwerk, geplaatst in de Raadzaal te AmsterdarnBeeldhouwer HILDO KRO'' Amsterdam. Uitgevoerd 'n Eikenhout. folkloristische voorstelling ^ari huwelijk, Pinksterboog en Paaschvaandels, toegepast in het Raadhuis te Enschede. Beeldhouwer THEO VAN REIJN, te Haarlem. Uitgevoerd in Mahoniehout. SCHEEPVAART. „Zooals de twee figuren, gedekt onder de vleugelen van den voge'» de lucht doorklieven en winden trotseeren, zoo doorkruist de mensch de zeeën onder de hoede van het machtige Oceaanschip- Beeldhouwer F. J. VAN HALL. Sloterdijk. Uitgevoerd in Teakhout voor het D.M.S. „NieuWAmsterdam". J°ngen met duif en lam. ^eldhouwer PIETER STARRE- ■ i D, Amsterdam. Uitgevoerd in 'ar|k Eschdoornhout. KINDERKOPJE.VROUWEN KOP- Beeldhouwer STEPH UITER' WAAL, Utrecht. Uitgevoerd in Moulmein-Teakhout, zóó, dat het kopsche hout naar voren komt' waardoor een typisch modeie ontstaat. "lout 32 ^ARIA MET CHRISTUSKIND. ^eldhouwer N. ANDRIESSEN, "aarlem. Uitgevoerd in Pokhout. ZEEUWSCHE BOER. Beeldhouwer H. M. WEZELAAR, Amsterdam. Uitgevoer in Teakhout. ■"^mP^^B' flHf I i^3UHP ■ .1 Ah / ■ ^■W^^HI' i ■; w^W^P" '<^«K^r9VP F MH DE VLUCHT NAAR EGYPTE. beeldhouwer ALBERT TERMOTE, i oorburg (Z.-H.). Uitgevoerd in ePenhout. JOZEF EN HET KINDEKE JEZ^S. Beeldhouwer ALBERT TERMOTE. te Voorburg (Z.-H.). Levensgroot figuur. De toegepaste houtsoor is Iroko uit de Congo. NEGENDE HOOFDSTUK. MEUBLEN IN HOUT. GREPEN UIT DE HISTORIE EN HET HEDEN BETREFFENDE EEN TIJDPERK VAN VIERENDERTIG EEUWEN. Zalig hij, die een schoonheidsideaal heeft, zelfs al is zijn ideaal een vergissing; het kan ons helpen ons te troosten over schade en vernedering. Dostojevsky. de liefde voor het schoone meubel. Of het nu een ongeletterde houthakker aan den oever van den Amazone-stroom betreft of de in kennis en stoffelijk bezit bevoorrechten op dezen aardbodem, overal waar eenige beschaving haar ir>trede heeft gedaan, is er belangstelling voor meubelen. Onwillekeurig gaan mijn gedachten terug en zie ik opnieuw dien glans van vergenoegen op het dankbare gelaat van een armen Braziliaan, die, terwijl hij zijn hut rondzag, een goedkeurenden blik over zijn armzaligen inventaris liet glijden en met zijn oude, reeds bevende hand een in zijn nabijheid staand kastje streelend, als in zich zeiven mompelde: „Pecas de mobilha importanta!" (Hoogst belangrijke meubelstukken.) Die uiting van dankbaarheid en waardeering herinnerde ik mij dikwijls bij het bezichtigen der kunstschatten van enkele onzer Europeesche Musea. Welk een schoone bewijzen van vakkennis, geestelijken en stoffelijken rijkdom zijn daar bijeen. Welk een geduld er> liefde heeft een deel der menschheid in den loop der eeuwen daaraan besteed en hoeveel stralende gezichten hebben met voldoening de voltooiing aanschouwd van het product van hun §eest en vaardige handen. Schenk uw aandacht bv. eens aan het eerste, hierna weergegeven Egyptische meubelstuk. Met welk een zorg is alles samengesteld. Ebbenhout was practisch eyen kostbaar in dit hout-arme land als ivoor. Zie die gedraaide Pooten eens aan. Een draaibank was nog onbekend. In de eerste plaats die fraaie, logische vormgeving. Daarna die op regelmatige afstanden ^et een mes aangebrachte groeven en tenslotte de verbindingen ert het versierende inlegwerk. Dat alles gedaan in het ijzerharde Ebbenhout. Welk een geduld en liefde voor het handwerk spreken er reeds uit de totstandkoming van dit meubelstuk. De waardeering voor fraaie meubelen is, niettegenstaande de Veranderingen die er in de wereld hebben plaats gegrepen, gebleven.Wel is men in de twintigste eeuw gaan zoeken naar andere, ^°ms bizarre materialen tot opbouw van het moderne meubel. Voor een uiterst gering gedeelte is men er in geslaagd hout te yervangen door metaal of glas. Doch de kentering en het terug§r'jpen naar dat warme, romantische, altijd weer nieuwe en steeds geduldige, immer fraaier wordende hout, is reeds weer in vollen gang. De lof, dat hout steeds fraaier wordt, is niet overdreven. In het bijzonder in de Musea vindt men eeuwenoude meubelstukken met eën glans, een diepte en kleur als nergens elders. Bij het doen van een keuze betreffende de reproducties voor dit boek, werd dan ook onmiddellijk gevoeld hoe beperkt en onvolledig die zou zijn. Een greep uit de historie, niets meer en niets minder. Om herhaling te voorkomen zijn, wat de moderne meubelen betreft, weinig voorbeelden gegeven. Bij de interieurs, in het volgende hoofdstuk, komen die meer tot hun recht. De reproductie van buitenlandsche, moderne meubelkunst, hoe bebelangrijk ook op zich zelve, kwam practisch niet in aanmerkingwant het terrein zou dan onbegrensd worden. De lezer, zonder twijfel geen „lastig meubel", zal die beperking kunnen billijken- schamel of krukje. Egyptisch, n ieuwe Rijk (bloei- t'jd). Omstreeks 1500 voor Chr. ^fkomstig uit een graf in het Dal c'ef Koningen in de oude doodenftad Thebe. Uitgevoerd in Ebbenl?°ut met verbindingen in ivoor, fitting in rood leer. Britsch Museum. Londen. WERKMANS-STOEL. EGYPTISCH. Nieuwe Rijk. Omstreeks 1450 voor Chr. Afkomstig uit Thebe. Deze stoelen g®" bruikten de goudsmeden, beeldhouwers, pottenbakkers en sandalenmakers bij hun werk. F°t0 Victoria en Albert Museum te Londen. ; , • I II I Wm I - ; ^ P ^MMpÜfffi PgjP **—WÊÊT p4?| . :'." " ' ' ■'■■ f ' " f : llipll' • ,• ' : ' F ;.:«'f I" :®-l I ■|MEffM|r^ I II stoelen. Egyptisch. Nieuwe Rijk. De rechtsche stoel dateert van omstreeks 1400 voor Chr., de linksche °rnstreeks 1300 voor Chr. EerstSenoemde is uitgevoerd in Acaciahout, ingelegd met Ebbenhout en lyoor. Een dergelijke stoel diende yoor de hofhouding. De linksche stoel heeft een reeds meer beenden vorm en bevestigt wel net woord van Koning Salomo, ~at er niets nieuws is onder zon. Vermoedelijk was deze stoel reeds voor breedere lagen de bevolking bestemd (de ^'jks-grooten). Britsch Museum, bonden. ZETEL. EGYPTISCH. 18e Dynastie. Omstreeks 1400 voor Chr. Stoel van Koningin Teje, de gemalin van Koning Amenhotep den Derden. Ook de naam van hun dochter, Prinses Sit-Amon (zie volgende afbeelding) is er op vermeldDe zetel is afkomstig uit het gf"a' van de schoonouders van den Koning en gemaakt uit gebeeldhouwde stukken hout, die met pennen en gaten aan elkaar zijn verbonden. Het hout is met stuc en met verguldsel bedekt. Op den rug een voorstelling van de Koningin met twee prinsessen, waarvan één (Prinses Sit-Amon; op een papyrus-cano staat. ARMSTOEL. EGYPTISCH. 18e Dynastie. Omstreeks 1390 voor Chr. Armstoel van Prinses Sit-Amon (dochter van Amon, den zonnegod van Thebe). Zij was een dochter van Amenhotep den Derden, een tijd' genoot van Jozua. De symmetrische inscriptie op den rug van den stoel geeft aanduidingen aangaande haar naam. De slavi brengt de Prinses de Usecn kraag, bestemd om booze geesten af te weren. In de kap de vleugelde zonneschijf. De stoel vervaardigd uit Ebbenhout, 3 ^ komstig uit Soedan of uit AbeS sinië. Egyptisch Museum, Caii°- % IJl STOEL. EGYPTISCH. Nieuwe Rijk. Omstreeks 1300 voor Chr. De stoel met leeuwenpooten en hollen rug is uitgevoerd in hout, afkomstig van den Moerbezievijgeboom (Ficus Sycomorus L.), ingelegd me ivoor. De spijkers, die de verbindingen moesten bijeenhoude^ waren dikwijls van ivoren koppen voorzien, die meteen decorat' werkten. Zie de kap van den stoel. Museum Louvre, ParlJ B: ;§®l ' m-V. ^^%ïl' m . 11 "%•., * >m h "2JK, J ü f " ? sc:^fL|ü^;.^j£#*''':' J» l'~ ^^K,.lS . ' JH| .W. . |-i.' :| |É"S' rt -j^. _. i. wiii|i^ife ' f t; JHK^IIHii ï ' LjAfc-' 1 18: V Zalf- en schminkkast. ^RIEKSCH. Ca. 300 voor Chr. Gevonden in Abusir. Egyptische afdeeling van het Staatsmuseum, Berlijn. ïout 33 7 . . ' i VW ■K ÏSjF wm* ■r ■. TAFEL. ROMEINSCH. Italië. 79 naChr. Afkomstig uit Herculanum, geV°n^ den onder een lava- en modderbed van ca. 20 m dikte. He hout is door de hitte verkoold, gecarboniseerd. Bij de ca. 10 jaa geleden hervatte nieuwe opgravingen is het gevonden. Foto va de Directie der opgravingen. VOORWAND VAN EEN KAST. °UD-KOPTISCHE KUNST, 6e eeuw. De wand is verdeeld in vijf Paneelen, waarvan twee nog in j~en oorspronkelijken staat verderen. Foto Keizer Frederik Museum, Berlijn. ARMSTOEL. MIDDELEEUWSCH. Zweedsch. Ca. 1100. Stoel met gedraaide stijlen en regels, afkomstig uit de kerk te AsP Kist. ^OMAANSCH. Zuid-Fransch. I Ie ®euw. Burg Kreuzenstein, Ooser"ïjk. Uitgevoerd in Eikenhout. BLOK-K1ST. ROMAANSCH. He eeuw. Archiefkist met ijzeren beslag. Zooals de foto duidelijk weergeeft, is de kist een uitgehouwen balk (Eikenhout). Eigendom van den heer L. Jageneau, antiquair, den Haag. KIST. (Plankconstructie.) ROMAANSCH. Fransch. I3eeeuw. Parijsche school. Uitgevoerd in Eikenhout, met ijzeren beslag. Museum van Cluny, Parijs. KAST. ROMAANSCH. Duitsch. Laat 13e eeuw. Typisch zadeldak. Uitgevoerd in Eikenhout met plankconstructie en snijwerk. Kunstgewerbe Museum, Hannover. Kast. (Met zadeldak.) ROMAANSCH. Oostenrijksch. 13e eeuw. Eikenhout rriet ijzeren beslag. Burg Kreuzenstein GOTHIEK. Fransch. Begin 15e eeuw. Uitgevoerd in kwartiers Eikenhout. Museum van Decoratieve Kunst, Parijs. ZETEL. kist. yENETIAANSCH. Italië. Ie helft '5e eeuw. Uitgevoerd in Kornoelje-hout. Rijksmuseum, Amsterdam. KAST. GOTHIEK. Italiaansch. 15e eeuw. Hertogelijk Paleis te Urbino. Uitgevoerd in Notenhout met ingelegde biezen van palmhout, enZ' Foto v. h. Ministerie van Onderwijs, Rome. kerstwiegje. ^OTHIEK. Fransch. Begin der 16e eeuw. Eikenhout, gepolychromeerd. Aartsbisschoppelijk Museum, Utrecht. DRESSOOR. GOTHIEK. Fransch. Omstr. 1500. Uitgevoerd in Eikenhout. Museum Louvre, Parijs. dRessoor. ^QTHIEK. Vermoedelijk F ransch. ^rnstreeks 1500. Een meubelstuk j^n het 15e eeuwsch binnenhuis. 'tgevoerd in Eikenhout. Rijksmuseum, Amsterdam. ARK. RENAISSANCE-indeeling met Gothieke versiering, Italiaanse^ Omstreeks 1472. Snijwerk in basrelief. Afkomstig uit de Synagog van Modena. Museum van Cluny te Parijs. KAST. Bekend als „Prins Arthur's kast". TUDOR-STIJL. Engelsch. Omstreeks 1500. Uitgevoerd 'n Eikenhout. Victoria en Albert Museum, Londen. H°ut 34 STOLLENSCHRANK. GOTHIEK (opbouw) met Renaissance-versiering. Duitsch (Rijnland)Omstr. 1550. Uitgevoerd in Eikenhout. Schloss-Museum te BerliJ11- kist. (Coffre de mariage.) ^OTHIEK. Fransch. Midden 16e eeuw. De kist bestaat uit een oud en een nieuw gedeelte. De deksel en de linker zijwand zijn uit het bidden der 16e eeuw, de vooren achterzijde, alsmede de rechter *'j_Wand, zijn uit de 19e eeuw. Uitgevoerd in Eikenhout. MuSeum van Cluny, Parijs. SCHRIJFKIST. ELISABETH-STIJL. Engelsch. helft 16e eeuw. Uitgevoerd * Eikenhout met inlegwerk. toria en Albert Museum, Londe KLAPSTOEL. ^OTHIEK. Italiaansch. Eind 16e eeuw. Zoogenaamde Savonarola^°el. Uitgevoerd in Eikenhout. Museum van Cluny te Parijs. „MEUBLE DE PRÉSENTATION". GOTHIEK. Zwitsersch. 16e eeuw. Uitgevoerd in Eikenhout. Museum van Cluny, Parijs. sacrjstie-kast. LAAT-GOTHIEK. Duitsch. Eind 15e eeuw. Afkomstig uit Sterzing. Germaansch Nationaal Museum, Neurenberg. STOEL. RENAISSANCE. Fransch. Eind 16e eeuw. Zoogenaamde „caquetoire". Uitgevoerd in Eikenhout. Museum van Cluny te Parijs. &ED-EINDEN. RENAISSANCE. Spaansch. Omstreeks 1570. Uitgevoerd 'n Eikenhout. Victoria en Albert Museum, Londen. LEZENAAR. RENAISSANCE. Italiaansch. 1498. Gemaakt door Bernardo di Marco Renzi. Nationaal Museum, Florence. Foto Alinari, Florence- BANK EN STOELEN. RENAISSANCE. Italië. Begin 16e eeuw. Bank-type, bekend onder den naam „Cassapanca". Uitgevoerd in Italiaansch Notenhout. eenvoudige cassapanca's werden tevens gebruikt als slaapplaats voor de bedienden. Nationaal Museum, Florence. Foto Alinari, Elorence. „CRÉDENCE". HOOG-RENAISSANCE. Italiaansch. 16e eeuw. Uitgevoerd in Eikenhout. Museum van het Venetiaansch Paleis, Rome- tribunaal-bank. HOOG-RENAISSANCE. Italiaansch. Midden 16e eeuw. Werk van Fratelli Del Tasso, Perugia. Uitgevoerd in Notenhout. Foto Alinari, Florence. PORCE LEI N KAST. RENAISSANCE. Italiaansch. 16e eeuw. Uitgevoerd in Notenhout. Mansi-Paleis te S. Pellegrino. Foto Alinari, Florence- armstoel. HENRI II (Fransche Renaissance). Fransch. 2e helft 16e eeuw. Uitgevoerd in Notenhout. Victoria en Albert Museum, Londen. KAST. HENRI II. Fransch. 2e helft 16e eeuw. Op de boven-paneelen zijn de Aartsengel Gabriel en de Maagd Maria gebeeldhouwd, op de beneden-paneelen Bacchus en Ceres. Uitgevoerd 'n Notenhout. Museum van Cluny, Parijs. HO F-KAST. JACOBEAN-STIJL. Engelsch. 1610. Uitgevoerd in Eikenhout. Victoria en Albert Museum, Londen. Hout 35 KAST. OUD-HOLLANDSCH (type van omstreeks 1600). Uitgevoerd kwartiers Eiken, zware spiegel. De kast is nieuw. De reproducti wordt gegeven aangezien dit een bijzonder fraai stuk handwerk ' uit dezen tijd, gemaakt door P. en J. H. Vaarties, Rotterdam, Kast. detail van de kast links weergegeven. RUBENS KABINET. (Ontworpen door Petrus Paulus Rubens-) LAAT-RENAISSANCE. Vlaamsch. Omstreeks 1623. Windsor Castle, Engeland. Uitgevoerd in Ebbenhout. Het Engelsche Koningshuis kocht deze kast voor f 360 000,—. Foto ontvangen van den heer H. A. Enkelaar, Leeraar Ambachtsschool te Middelburg, die indertijd deze foto's noodig had, aanvroeg en onmiddellijk van wijle11 Koning George V toegezonden kreeg. RUBENS KABINET. (Detail.) voorstellingen op de geopende kastdeur zijn gedeeltelijk aNegorisch, gedeeltelijk Bijbelsch. Uitgevoerd in massief Ebbenhout. Foto van den heer H. A. Enkelaar, Middelburg. KAST. NOORD-NEDERLANDSCH. (2e helft 17e eeuw.) Uitgevoerd in Noten-, Ebben- en Palissanderhout. Het eigenaardige is, dat het fineerhout, bv. in het fries, bestaat uit kopsch hout, dus gezaagde, kleine, ronde schijfjes Noten. Rijksmuseum, Amsterdam- LADENKAST. QUEEN ANNE. Engelsch. Omstreeks 1715. Uitgevoerd in massief Noten en Wortelnoten. Victoria en Albert Museum, Londen. BAROK. Zuid-Duitsch. Omstr. 1670. Privaat-bezit, Neurenberg. Foto Schmidt & Günther, Leipzig. KAST. kabinet. NEDERLANDSCH. Barok-invloed. Laat I7eeeuw. Beeldhouwwerk in bas-relief. Voorstellingen ontleend aan den Bijbel en aan de mythologie. Uitgevoerd in Ebbenhout, zwaar opgelegd op onderhout. Museum van Cluny, Parijs. COMMODE. VENETIAANSCH. Italië. Eind 17e eeuw. Museum van het Venetiaansche Paleis te Rome. Uitgevoerd in Olijvenhout, ingelegd met ivoor. kolom-kast. Noord-nederlandsch , met °arok-invloed. Eind 17e eeuw. Kast met kussendeuren. Uitgeroerd in Palissanderhout en Ebbenhout. Rijksmuseum, Amsterdam. SCHRIJFKABINET. QUEEN ANNE. Engelsch. Begin 18e eeuw. Volgens mededeeling is dit meubelstuk eigendom geweest van Dean Swift. Uitgevoerd in geaderd Noten met inlegwerk. Victoria en Albert Museum, *e Londen. LEDIKANT. Laat I7e eeuw. Waarschijnlijk afkomstig van Koning-Stadhouder Willem III. Uitgevoerd in Eikenhout. Oude verzameling van het kasteel „Het Nijenhuis" te Wijhe, Overijsel. STOEL. WILLIAM AND MARY-STIJL. Engelsch. Begin 18e eeuw. Uitgevoerd in Notenhout. Victoria en Albert Museum, Londen. muurkast. GEORGIAN-stijl. Engelsch. Gemaakt in 1743. Uitgevoerd in Palissanderhout met ivoor. Quilter en Donaldson Collectie, Londen. KAST. ROCOCO. Fransch. Begin 18e eeuw. Uitgevoerd Jn Eikenhout. Museum van Decoratieve Kunst, Parijs- dRaagstoel. ^OCOCO. Italiaansch. 18e eeuw. Museum van het Venetiaansch ^aleis, Rome.Uitgevoerd in gebeeldhouwd Noten, gepolychromeerd. Hout 36 LADENKAST. LODEWIJK XV. Fransch. 18e eeuw. Uitgevoerd in Braziliaanse^ Rozenhout, Bois de Violette en andere soorten. Museum Petlt Palais, Parijs. Nachtkastje. lodewijk XV. Fransch. Midden 18e eeuw. Gestempeld Gerard ^eridiez. Uitgevoerd in Braziliaansch Rozenhout en Bois de 'iolette met inlegwerk van gekleurd hout. Particuliere ver2ameling, Parijs. COMMODE. Duitsch. Uit Hamburg afkomstigOmstreeks 1760. Thans in het Schloss-Museum te Berlijn. Uit' gevoerd in massief en gefineer Notenhout. CILINDERBUREAU. Laat [.ODEWIJK XVI. Omstr. '785. Geschenk van Maria Antoinette aan Catharina II, Keizerin yan Rusland. Gemaakt door Abraham en David Roentgen Neuwied. Collectie Schlichting Louvre, darijs. Uitgevoerd in Bois de Vio'ette en Satijnhout met veel bronsbeslag. TAFEL. CHIPPENDALE-STIJL. Engelsch. Omstreeks 1760. Chineesche in' vloed. Uitgevoerd in Mahoniehout. Snijwerk en uitzaagwerk. Victoria en Albert Museum te Londen. tafel. ^OBERT ADAM-STIJL. Omstreeks '775. Bestemd voor een eetkamer. Uitgevoerd in Cuba Mahonie. Victoria en Albert Museum, Londen. ARMSTOEL. HEPPLEWHITE-STIJL. Engelsch. Laat 18e eeuw. Uitgevoerd in Cuba Mahonie. Victoria en Albert Museum, Londen- gecombineerde bureau-boekenkast. SHERATON-STIJL. Engelsch. Laat 18e eeuw. Uitgevoerd in Satijnhout. Victoria en Albert Museum, Londen. COMMODE. LODEWIJK XVI-invloed. Italiaansch. Florence. 1785. Het hout werd groen gelakt en grootendeels bedekt met bronsbeslagDe structuur van het hout kwam geheel op den achtergrond. Foto Schloss-Museum, Berlijn. COMMODE. lodewijk XVI -invloed. Italiaansch. Milaan. Omstr. 1800. Inlegwerk met groote verscheidenheid van exotische houtsoorten. Schloss-Museum, Berlijn. KOLOM-TAFEL. (Guéridon.) EMPIRE. Omstreeks 1810. Uitgevoerd in Mahoniehout, ingelegd met Citroenhout. Foto van het Museum der Fransche Architectuur, Fontainebleau. TAFEL. (Monopodium.) EMPIRE. Engelsch. Omstr. 1807. Ontwerp Thomas Hope. Uitgevoerd in Mahonie, ingelegd met Ebbenhout en zilver. Victoria en Albert Museum, Londen. SCHRIJFKAST. BIEDERMEIER-STIJL, met merkbaren architectonischen invloed van Karl Schinkel. 1820. Uitgevoerd in Bloem-Mahonie. Zuilen in Thuya-wortel. Schloss-Museum te Berlijn. armstoelen en tafel. CHINEESCHE STIJL. 19e eeuw. Uitgevoerd in Blackwood, versierd met snijwerk. De stoel rechts op de foto, heeft een rugPaneel van marmer. Victoria en Albert Museum, Londen. KAMERSCHERM. JAPANSCHE STIJL. 19e eeuw. Gemaakt door Shibayama Yasutaka, Tokio. Uitgevoerd in Redwood, versierd met hoorn, ivoor en brons. Victoria en Albert Museum, Londen- SCHOORSTEENMANTEL. INDISCHE STIJL (Burma). 19e eeuw. Uitgevoerd in Burma Teak. Victoria en Albert Museum, Londen. Hout 37 BUFFET. K. P. C. DE BAZEL (1869-1924). Ontworpen in 1910. Uitgevoerd in Cuba-Mahonie, met inlegwerk. platenkast. Geschenk van het Genootschap „Pulchri Studio", den Haag, aan H.M. de Koningin, die toestemming verleende deze foto ten Paleize Noordeinde te nemen.Uitgevoerd in Sycomorehout met Purperhart. LEUNINGSTOEL. Ontwerp Dr. H. P. Berlage (1856 — 1934). Rijksmuseum Kröller—Muller Stichting, Hoenderloo. Ontworpen in 1917. Uitgevoerd in Coromandel-Ebbenhout. DRESSOIR. (Type William and Mary.) H. PANDER & ZONEN, den Haag. Uitgevoerd in massief Noten en Kaukasisch Wortelnoten (shellfigure). De Fa. Pander is sinds '920 een voorvechtster inzake de toepassing van edele houtsoorten in Nederland, hetwelk voor den schrijver aanleiding was hier énkele reproducties van in stijl geheel verschillende meubelen, uitgevoerd in fraaie houtsoorten, plaatsen. COMPACTUM-KAST. Fransch. Modern. Omstr. 1925 H. PANDER & ZONEN, der Haag. Uitgevoerd in massief Noten en Wortelnoten (shell-figure). ledikant. Fransch. Modern. Omstr. 1930. H. PANDER & ZONEN, den Haag. Uitgevoerd in Drapé-Mahonie. De fraaie teekening in het hout ontstaat onder meer als gevolg van de omstrengeling der boomen door de lianen, waarbij geheel afwijkende en prachtige nuances optreden. GARDEROBE-KAST. Ontwerp en uitvoering H. PANDER & ZONEN, den Haag. Het middenstuk is uitgevoerd in Canadeesch Vlamberken, de zijstukken in Kaukasisch Noten. gecombineerd schrijfbureau met boekenkast. Ontwerp J. A. MUNTENDAM, Binnenhuis-architect te Arnhem. Uitgevoerd in Cuba-Mahonie. DRESSOIR. Ontwerp COR ALONS, Binnenhuis-Architect, den Haag. Uitgevoerd in blank en gebeitst Slavonisch Eiken met Coromandel. SCHRIJFTAFEL. Ontwerp BAS VAN PELT, Binnenhuis-architect, den Haag. Nieuwe zakelijkheid. Uitgevoerd in Slavonisch Eikenhout. DRESSOIR. Ontwerp en uitvoering Koninklijke Nederlandsche Meubelfabr. H. P. MUTTERS & ZN., den Haag. Uitgevoerd in Teakhout met blank, gemoest Eschdoorn. ZITKAMER-MEUBEL. Ontwerp E. G. C. SCHUBAD. Binnenhuis-architect, den Haag. Uitgevoerd in Goudkust-Mahonie. DRESSOIR. Ontwerp en uitvoering OLIVIER DESBORDES & Co., Parijs (1937). Symptomen van een nieuwe R°' mantiek. Uitgevoerd in Amerikaansch Noten. dressoir. Ontwerp E. G. C. SCHUBAD, Binnenhuis-architect, den Haag. Uitgevoerd in Rio Palissander met Slavonisch Eiken, kwartier gezaagd. (1938.) TIENDE HOOFDSTUK. INTERIEURS IN HOUT. GREPEN, UIT DE HISTORIE EN HET HEDEN, BETREFFENDE EEN TIJDPERK VAN VIJF EEUWEN. Geluk is ... . langs het graan, Langs zomerblije landen, Naar 't stille huis te gaan Waar d' avondlampen branden. Hout 38 MY HOME IS MY CASTLE Dit veelzeggende woord van wijlen Koning George de Vijfde heeft ook in Nederland zijn beteekenis behouden. Men kan er gerust aan toevoegen, dat, niettegenstaande de hedendaagsche klacht over onrustbarend toenemende „uithuizigheid", meer dan ooit zorg wordt besteed aan het interieur. Misschien is het tweede een geneesmiddel tegen het eerste. Jaarlijks worden er tentoonstellingen gehouden tot volmaking van het „ideale huis" en de groep van hen, die zich in het bijzonder met dit doel bezig houden, breidt zich steeds uit. Een halve eeuw geleden bestonden er in Nederland en daarbuiten practisch nog geen binnenhuis-architecten, thans vindt men ze in elke stad. Ook de Overheid bemoeit zich veel meer met de inrichting van haar eigen interieurs en generaliseerend kan gezegd worden, dat het Raadhuis-interieur der 19e eeuw niet in de schaduw kan staan bij dat van de 20e eeuw. De nieuwe groote Oceaanschepen zijn drijvende paleizen geWorden. Aan de interieurs van de „Normandie", „Queen Mary" en „Nieuw-Amsterdam" zijn enorme bedragen ten koste gelegd en edele houtsoorten, uit alle deelen der wereld bijeengebracht, speelden daarbij de voornaamste rol. De reiziger klaagt reeds, dat de reisduur te kort is om voldoende van de fraaie interieurs te kunnen genieten. Het verzamelen van foto's betreffende hedendaagsche kunst op dat gebied, bracht, dank zij veler medewerking, dan ook geen bijzondere moeilijkheden met zich. Het tegenovergestelde was het geval bij het zoeken naar ongerepte, origineele oude interieurs. Men vindt er weinige. Men zou bijna geneigd zijn het Romaansche interieur als behoorende tot „het steenen tijdperk" in te deelen. Wanden, vloeren, alles Was van steen. Enkele fraaie meubelen bevonden zich in de kerken, de huismeubelen bestonden uit een kist, een kast of een bank in de di epe vensternis. Het weinige hout, dat zich in de kerken bevond, heeft zich geen zeven eeuwen in vocht en droogte kunnen handhaven. Fragmenten van hout worden nog in enkele Nederlandsche Romaansche kerkgedeelten aangetroffen. Het Gothisch interieur is beter bewaard gebleven, vooral in de kerken. Wat latere interieurs betreft, oude kasteelen, woonhuizen en musea geven slechts brokstukken. De weergave van het oude interieur in hout is dan ook zeer fragmentarisch. De Lodewijk XVI- en Empireinterieurs zijn door den schrijver verwaarloosd, aangezien de wandbekleeding daar dikwijls uit geverfd en verguld hout of uit stoffen bestond. De moderne interieurs zijn hoofdzakelijk door Nederlandsche kunstenaars ontworpen. Ook hier was beperking noodig. Een „toegift", waarmee de rij geopend wordt, is het interieur, voor een deel uitgevoerd in hout, gedateerd 24 Augustus van het jaar 79 onzer jaartelling, de dag van de groote vulkanische uitbarsting die Herculanum verwoestte. Feitelijk een unicum in de wereld, een interieur zonder bijvoegselen uit het begin onzer jaartellingDe Italiaansche Regeering heeft door toezending van de foto's de publicatie mogelijk gemaakt. Moge het zoeken naar de juiste vertolking van stoffelijke en nauw daaraan verbonden geestelijke behoeften van den mensch, welke ook in deze reeks van interieurs tot uiting is gekomen, medewerken tot verhoogde waardeering voor hen, die getracht hebben dit ideaal te onzen beste te verwerkelijken. Woonhuis-interieur. ROMEINSCH. Italië. 79 na Chr. Houten wanden bestaande uit deuren, gevonden te Herculanum, onder een lava- en modderbed van ca. 20 m dikte. Het hout is door de hitte verkoold, gecarboniseerd. Foto van de Directie der opgravingen. KERKINTERIEUR. GOTHIEK. Nederlandsch. Omstreeks 1450. Koorbanken in de Groote Kerk te Breda. Uitgevoerd in Eikenhout. Foto Rijksmonumentenzorg, den Haag. KER. K-INTERIEUR. GOTHIEK. Polen. 1489. Altaarstuk in de Marienkerk te Krakau, uitgevoerd in Eikenhout. Dit is het meesterwerk van den beeldhouwer Veit Stosz (± 1450—1533). KLOOSTER-INTERIEUR. GOTHIEK. Zwitserland. 1489. Fraumünster-Abdij, Zürich. Uitgevoerd in Eikenhout. Foto Schweizerisches Landesmuseum, Zürich. KLOOSTER-INTERIEUR. GOTHIEK. Zwitserland. 1507. Fraumünster-Abdij, Zürich. Uitgevoerd in Eikenhout.FotoSchweizerisches Landesmuseum, Zürich. KERK-INTERIEUR. GOTHIEK. Frankrijk. 14e eeuw. Uitgevoerd in Eikenhout. Museum Dijon (Fr.). kasteel-interieur. GOTHIEK (interieur) met Renaissance-meubelen. Nederland. Bisschopskamer Muiderslot, 15de eeuw. Gerestaureerd. Uitgevoerd in Eikenhout. Foto Uitgevers.-Mij. Rembrandt, Utrecht. KASTEEL-INTERIEUR. GOTHIEK en Renaissance. Nederland. Kasteel Sijpesteijn te Loosdrecht. Eiken kist van omstreeks 1450. Eiken betimmering omstr. 1500. Links een houten beeld van Tilman Riemenschneider omstr. 1500. Samengesteld interieur. Bk-4 ": M t ■->».' |j||] Ir j | 1 | || liilil-l ! lid ï 1 lil iillll: ' : «1 - ■ ' : IIBH 1 i#' l'i 1' li j|||p^*i4|if| 1 iifefeMiHm WOONKAMER-INTERIEUR. RENAISSANCE (gedeeltelijk). Nederland. Omstr. 1540. Het korbeei in Ebbenhout is afkomstig van het Gasthuis van den Heiligen Geest, omstreeks 1400 gebouwd en in 1740 afgebroken. Museum, Edam. Foto Dorsman, Edam. KERK-INTERIEUR. RENAISSANCE. Italië. Omstreeks 1550. Koorbanken in Eikenhout. Museum van het Venetiaansch Paleis te Rome. Foto van het Ministerie van Onderwijs te Rome. KERK-INTERIEUR. RENAISSANCE met GOTHIEKE details. Nederland. Omstreeks 1500. Koorbanken in Eikenhout in de St.-Martinuskerk te Venlo. Foto Rijksmonumentenzorg, den Haag. INTERIEUR CHIRURGIJNSKAMER. VROEG - RENAISSANCE - interieur. Nederland. Omstreeks 1560. Meubelen uit lateren tijd, alles in Eikenhout. Gebouw „De Waag", Enkhuizen. Foto Van Rossum, Enkhuizen. Hout 39 INTERIEUR CHIRURGIJNSKAMER. VROEG - RENAISSANCE-interieur, Nederland, omstreeks 1560, met meubelen uit lateren tijd. In 1636 voor dit doel in gebruik genomenGebouw ,,De Waag", Enkhuizen. Foto Van Rossum, Enkhuizen. kasteel-interieur. Renaissance. nederland. i7e eeuw. Muiderslot te Muiden. Slaapkamer van P. C. Hooft. (Samengesteld.) Uitgevoerd in Eikenhout. Foto Uitgevers-Mij. Rembrandt, Utrecht. STADHUIS-INTERIEUR. RENAISSANCE. Nederland. 1554. Vierschaar- of Schepenenbank te Nijmegen. Uitgevoerd in Eikenhout met Palissander en Ebben inlegwerk. Werk van Gaert van Dulcken. Foto Vreemdelingenverkeer te Nijmegen. Rechts: KERK-INTERIEUR. RENAISSANCE. Nederland. 1540. Beeldhouwer Jan Terwen Aertsz. te Dordrecht (1511 —1589). Uitgevoerd in Eikenhout. Ned. Herv. Kerk te Dordrecht. Foto Rijksmonumentenzorg, den Haag. KASTEEL-INTERIEUR. RENAISSANCE. Duitschland. 1669. Woonkamer van de HalIjg HoogeUitgevoerd in Eikenhout. Foto Kunstgewerbemuseum te Flensburg. SYNAGOGE-INTERIEUR. RENAISSANCE. Polen. 17e eeuw. Houten koepeldak in een Synagoge te Wolpa. KASTEEL-INTERIEUR. RENAISSANCE. Nederland. 17e eeuw. Zaal in het slot te Zeist. Uitgevoerd in Eikenhout. Foto Duiker, Zeist. MUSEUM-INTERIEUR. RENAISSANCE. Nederland. 17de eeuw. Schotten en kasten uitgevoerd in Eikenhout. Stoelen 18e eeuw. Friesch Museum, Leeuwarden. Foto van het Museum. KERK-INTERIEUR. RENAISSANCE. Nederland. 1648. Oksaal in de Ned. Herv. Kerk te Schoonhoven. Uitgevoerd in Eikenhout. Foto Rijksmonumentenzorg, den Haag. OUD-HOLLANDSCH INTERIEUR. RENAISSANCE. 17e eeuw. Friedrichstadt. Uitgevoerd in Eikenhout. Foto Kunstgewerbemuseum van de stad Flensburg. KASTEEL-INTERIEUR. RENAISSANCE. Nederland. \7e eeuw. Ridderzaal kasteel Nijenrode. Gedeeltelijk nieuw. Uitgevoerd in Eikenhout. Foto Kunsthandel Goudstikker, Amsterdam. SPAANSCH INTERIEUR. De oorlogstoestand belette het zenden van foto-materiaal. Bovenstaande I7e-eeuwsche Spaansche Kamer in RENAISSANCE-STIJL is ontworpen en in Eikenhout uitgevoerd door de Koninklijke Ned. Meubelfabriek H. P. Mutters & Zn., den Haag. KERK-INTERIEUR. LAAT-RENAISSANCE met belangrijken BAROK-invloed. Nederland. Orgel. Tribune met rugpositief (1617—1620) gemaakt in Eikenhout door Frans Symons van Leiden en Gregorius Schissler uit Tirol. St. Jan, 's-Hertogenbosch. Foto Rijksmonumentenzorg, den Haag. INTERIEUR ZITTINGSZAAL. BAROK. België. 17e eeuw. (Gedeeltelijk samengesteld.) Vlaamsche zaal in het Vleeschhuis te Antwerpen.Uitgevoerd in Eikenhout. Foto van de Musea der Stad Antwerpen. COMPAGNIE-KAMER. O. I. C. Geïnspireerd op OUD-HOLLANDSCH, Portugeesche invloed. Midden 18e eeuw. Amboneesch Ebbenhout. Foto RijksMuseum voor Volkenkunde, Leiden. eetzaal-interieur. BAROK. België. 18e eeuw. Zaal in het Vleeschhuis te Antwerpen. Uitgevoerd in Eikenhout. Foto van de Musea der Stad Antwerpen. Hout 40 INTERIEUR KOEPELZAAL. STIJL LODEWIJK XV. Nederland. ± 1750. Huize Boschbeek te Heemstede. Foto Rijks-Monurnen" tenzorg, den Haag. WERKKAMER-INTERIEUR. Nederland. Omstreeks 1855. Werkkamer van Dr. P. J. H. Cuypers (1827—1921), den beroemden Bouwmeester, o.m. Restaurateur v. d. oude St. Bavo, het Muiderslot en Binnenhof, den Haag. De kamer heeft een VroegRenaissance-inslag. Uitgevoerd in Eikenhout. BRAZILIAANSCH INTERIEUR. Eind 19e eeuw. Stijlloos tijdperkEetkamer in de woning van een groot-boschbezitter in de stad Manaós (Amazone). HOLLANDSCH INTERIEUR (1890). Weinig licht en hout, veel stoffen. GANG-INTERIEUR. Nederland. Aanvang 20e eeuw. Begin eener nieuwe stijl-ontwikkeling. Architect K. P. C. DE BAZEL (1869-1923). Uitgevoerd in Eikenhout. Kantoorgebouw Ned. Handel-Mij., Amsterdam. Uitgevoerd door de Ned. Aann.Mij. v.h. H. F. Boersma, den Haag- LANDHUIS-INTERIEUR. Begin der moderne richting. Architect Dr. H. P. BERLAGE (1856-1934). Landhuis St. Hubertus, Hoenderloo. Uitgevoerd in Coromandel Ebbenhout. Foto van Mevr. H. Kröller—Miiller. ZITKAMER-INTERIEUR. Aanvang 20e eeuw. Begin der Moderne Richting. Architect C. A. LION CACHET, Amsterdam. Uitgevoerd in Eikenhout. KANTOOR-INTERIEUR. Architect M. DE KLERK (1884— 1923). Zoogenaamde Amsterdamsche school. Scheepvaarthuis, Amsterdam. PALEIS-INTERIEUR. Paleis Noord-Einde, den Haag. Indische zaal. Motieven ontleend aan fragmenten van monumenten uit den bloeitijd der Hindoe-overheersching. Men moet zich dit vertrek indenken als voorzaal van ean Indisch Paleis. Uitgevoerd door Javaansche houtsnijders uit Djapara in Djatihout (Teakhout). De groote gong is indertijd in het Indische Paviljoen op de Parijsche Koloniale Wereldtentoonstelling (1931) verbrand en vervangen door de kleinere gong op de foto zichtbaar. Foto genomen met toestemming van Hare Majesteit de Koningin. COSY-CORNER. Binnenhuis-architect J. M. MIDDELRAAD, den Haag (1904). Uitgevoerd in Grijs Eschdoornhout. INTERIEUR HEERENKAMER. Binnenhuis-architect J. M. MIDDELRAAD, den Haag (1920). Uitgevoerd in Eikenhout met Palissander. KANTOOR-INTERIEUR. Binnenhuis-architect J. M. MIDDELRAAD, den Haag (1921). Uitgevoerd in Eiken- en Coromandelhout. WINKEL-INTERIEUR. Architecten GEBR. VAN GENDT A.Lzn., Amsterdam. Sigarenmagazijn v. d. Fa. Hajenius, den Haag. Uitgevoerd door de Ned. Aann.Mij. v.h. H. F. Boersma, den Haag, in Mahoniehout. INTERIEUR EETKAMER. Binnenhuis-architect J. A. MUNTENDAM, Arnhem (1930). Uitgevoerd in Rio-Palissanderhout. EETZAAL-INTERIEUR. Binnenhuis-architect PIERRE D. v. d. BERGH, Rotterdam. Restaurant Wolff, Rotterdam. Uitgevoerd in Sapeli-Mahoniehout. Hout 41 INTERIEUR MUZIEKZAAL. M.S. „Marnix van St. Aldegonde" '(Stoomvaart-Mij. „Nederland")Architect C. A. LION CACHET, Amsterdam. Uitgevoerd in Mahrknmhr\ut- HUT-INTERIEUR. M.S. „Dempo" (Rotterdamsche Lloyd). Uitgevoerd in Berken-en Mahoniehout. HUT-INTERIEUR. M.S. „Baloeran" (Rotterdamsche Lloyd). Ontwerp en uitvoering H. PANDER & ZONEN, den Haag. Uitgevoerd in Finsch Vlamberken en blank gemoest Eschdoorn. JACHT-INTERIEUR. Schrijfkamer van den Sjah van Iran. Uitgevoerd in Java-Teakhout Moiré. Ontwerp en uitvoering van de Kon. Ned. Meubelfabriek H. P. Mutters, den Haag. INTERIEUR TRAPPENHAL. Ontwerper v. h. beeldhouwwerk L. ZIJL, te Bussum, gesneden door Van Tetterode. (M.S. „Ruys • Kon. Paketv.-Mij., Amsterdam.) Uitgevoerd in Mahoniehout. TRAPPENH AL-INTERIEUR. Passagiersschip „Queen Mary", (Cunard White Star Ltd.). Wand uitgevoerd in Pommelé Mahonie. Beeldhouwwerk in Sycamore. PRIVÉ-ZITK AM ER-INTERIEUR- Passagiersschip „Queen Mary > (Cunard White Star Ltd., Liverpool). In deze kamer zijn meer dan 20 exotische houtsoorten verwerkt. SLAAPKAMER-INTERIEUR. Passagiersschip „Normandie", (Compagnie Générale Transatlantique). Ontwerp DOMINIQUE, Parijs. Uitgevoerd in Fransch Notenhout. HUT-INTERIEUR. Passagiersschip „Normandie", (Compagnie Générale Transatlantique). Ontwerp PERREAU, Parijs. Uitgevoerd in Citroenhout en Mahonie Moiré. HUT-INTERIEUR. Hut Ie klas „Nieuw-Amsterdam". Ontwerp HOLL.-AMERIKA-LIJN. Uitgevoerd in gefigureerd Esschenhout (de wanden) en wat de meubelen betreft in Indian Silvergrey-hout. HUT-INTERIEUR. „Nieuw-Amsterdam". Binnenhuis-architect H. WOUDA, Wassenaar. Uitgevoerd in Bubinga Moiré. ROOKSALON-INTERIEUR. „Nieuw-Amsterdam". Architect: F. A. ESCHHAUZIER, Bussum. Uitgevoerd door N.V. Fabriek voor Betimmeringen v.h. GEBR. REENS, Amsterdam, in Perzisch Noten en Rio Palissander. JACHT-INTERIEUR. Het Prinselijk Jacht de „Piet Hein". Architect van dit deel Ir. S. VAN RAVESTEIJN, Utrecht. Uitgevoerd in Finsch Berken wortelhout. RESTAURANT-INTERIEUR. Vliegveld Ypenburg. Binnenhuisarchitect J. F. SEMEY, den Haag. Uitv. van H. PANDER & ZONEN, den Haag, in Finsch Berkenhout. VLIEGTUIG-INTERIEUR (Fokker). Uitvoering Kon. Ned. Meubelfabr. H. P. MUTTERS, den Haag. Bovenwand gemaakt in Rozenhout, Coromandel- en Teakhout. INTERIEUR TRAPPENHAL. Nieuwe of Litteraire Sociëteit „De Witte", den Haag. Architect Ir. J. LIMBURG, den Haag. Uitvoering in Mahoniehout door de Ned. Aann.-Mij. v.h. H. F. BOERSMA, den Haag. Hout 42 TRAPPEN HAL-INTERIEUR. Magazijn Peek & CloppenburgArch. Ir. H. J. W. THUNNISSEN en J. H. HENDRICKS, den Haag. BeeldhouwerP.BIESIOT.den HaagUitgevoerd in Mahoniehout. INTERIEUR THEATER-HAL. City-Theater, den Haag. Ontwerp en uitvoering van H. PANDER & ZONEN, den Haag. Uitgevoerd in Finsch Vlamberken. SLAAPKAMER-INTERIEUR. Ontwerp H. KEMPKES Jr. Uitgevoerd in gewaterd Finsch Berken door de N.V. Fabr. „WaddinXveen", v.h. A. KEMPKES & Co. RAADZAAL-INTERIEUR. Binnenhuis-architect W. PENAAT, Amsterdam. Vervaardigd uit Slavonisch-Eikenhout en Coromandel. Uitvoering Kon. Ned. Meubelfabriek H. P. MUTTERS, den Haag. STUDEERKAMER-INTERIEUR. Ontwerp H. KEMPKES Jr„ Waddinxveen. Uitgevoerd in geloogd Eikenhout door N.V. Fabriek „Waddinxveen . v.h. A. KEMPKES & Co. KANTOOR-INTERIEUR. Wereldtentoonstelling, Parijs, 1937. Afdeeling Canada. Uitgevoerd in Canadeesch Vlamberken. EETKAMER-INTERIEUR. Wereldtentoonstelling, Parijs, 1937. Binnenhuis-architect PAUL FALLOT, Parijs. Uitgevoerd in Sycamore, blank gemoest Eschdoorn en Ebbenhout. JEUGDHERBERG-INTERIEUR. Wereldtentoonstelling, Parijs, 1937. Binnenhuis-arch. JACQUES MOTTHEAU, Parijs. Uitgevoerd in Fransch Eikenhout. RAADZAAL-INTERIEUR. Stadhuis te Utrecht. Binnenhuisarchitect F. SPANJAARD, den Haag. Uitgevoerd in Blank Slavonisch Eikenhout. HEEREN KAM ER-INTERIEUR. Binnenhuis-arch. PAUL BROMBERG, Amsterdam. Uitgevoerd in SapeliMahonie. ZITKAMER-INTERIEUR. Binnenhuis-arch. HARRY DREESEN, Tilburg. Uitgevoerd in Slavonisch Eikenhout, Palissander en Courbarilhout. LEESZAAL-INTERIEUR. Binnenhuis-architect E. G. C. SCHUBAD, den Haag. Uitgevoerd in Grijs S/camore Moiré en donker Eiken. ZITKAMER-INTERIEUR. Binnenhuis-architect W. RETERA, den Haag. Uitgevoerd in Eikenhout en Blank Eschdoornhout, gelakt en half mat geslepen. INTERIEUR GEHOORZAAL. Prov. Geld. Elect riciteits-M ij. Architecten: CORN. v. d. SLUYS, Binnenhuis-architect, en H. FELS, architect, beiden den Haag. Uitgevoerd in blank Eikenhout. ZITKAMER-INTERIEUR. Binnenhuis-architect H. WOUDA, Wassenaar. Uitgevoerd in Goudkust Mahonie. COMMISSIEKAMER-INTERIEUR. Prov. Geld. Electriciteits-Mij. Architecten: CORN. v. d. SLUYS, Binnenhuis-architect en H. FELS, architect, beiden den Haag. Uitgevoerd in Blank Eikenhout. Hout 43 ZITKAMER-INTERIEUR. Binnenhuis-arch. P. E. L. IZEREN, Arnhem. Uitgevoerd in Cuba Mahonie met Coromandel en Wortel-May-Du. HOTEL-INTERIEUR. De Leidsche Herberghe. Arch. ANTON HAMAKER, Amsterdam. Een voorbeeld van het teruggrijpen naar klassieke stijlen. Uitgevoerd in Eikenhout. ZITKAMER-INTERIEUR. Binnenhuis-architect J. C. JANSEN Jr., Kijkduin. Uitgevoerd in Cuba-Mahoniehout. LEESZAAL-INTERIEUR. Binnenhuis-architect BAS VAN PELT, den Haag. Uitgevoerd in blank Eikenhout. INTERIEUR KANTOORGEBOUW. N.V. Unilever, Rotterdam. Arch. 'r- H. F. MERTENS, Bilthoven. Uitgevoerd door Ned. Aann.-Mij. v.h. H. F. BOERSMA, den Haag, in gewaterd Teakhout. KERK-INTERIEUR. Duinzicht-Kerk, den Haag. Arch. W. VERSCHOOR, Rijswijk. Uitgevoerd in Slavonisch Eiken en Oregon Pine. APOTHEEK-INTERIEUR. Binnenhuis-architect C. ALONS, den Haag. Uitgevoerd in blank Teakhout en Eschdoornhout, in combinatie met roestvrij staal. WEEK-END-INTERIEUR. Architecten LE CORBUSIER en P. JEANNERET, Parijs. Plafond en gedeelte der wanden uitgevoerd in Okouméhout. EETKAMER-INTERIEUR. Binnenhuis-architect H. WOUDA, Wassenaar. Uitgevoerd door METZ & Co. N.V., Amsterdam, in blank-, rood- en zwartgebeitst gespoten Eikenhout. INTERIEUR THEATER-HAL. Rembrandt Theater, Utrecht. Architect Ir. H. v. VREESWIJK, Voorburg. Uitgevoerd in Avodiréhout. SPREEKKAMER-INTERIEUR. Binnenhuis-architect RIETVELD, Utrecht. Uitgevoerd in blank geschuurd Italiaansch Noten. WOONHUIS-INTERIEUR. Architect J. J. P. OUD, Hillegersberg. Tafel uitgevoerd in licht Eiken, Boekenkast in blank Beuken, Stoelen in blank Eschdoorn, met armleggers in Satijnhout. RUSTIEK INTERIEUR. 16e of 17e eeuw. Ontwerp H. PANDER & ZOON, den Haag. Als symbool van de romantiek bij den h u isel ij ken haard, met de ouderwetsche, gezellige sfeer, wordt de reeks met dit oudenieuwe interieur besloten. ELFDE HOOFDSTUK. DE WERELDMACHT VAN HET HOUT. Ik heb nogthans niet kunnen lijden, dat zoo vele fraeie met moeite bij malkander gebrachte dingen, zouden versmoort blijven. Ook verflaeuwt d'yver der schrijvers, en de lust van de werelt met wat nieuws te voorzien wort hen ontnomen, indien d'opperhoofden des volks gene kenders en liefhebbers van zoo vele nooit gehoorde zaken zijn, die nog dagelix bekent worden en zich in de natuur vertonen. Ik twijfel evenwel niet of Uw Ed. Groot-achtb. zal niet nalaten, tot voldoening van een geleerde en deurgearbeide nieuwsgierigheit, dit boek te doorbladeren, naerdien de kennis van vreemde landen, zaken en voorvallen, niet onder de minste van uw Ed. hoedanigheden zijn. Den 4 van (Opdracht van Johan Nieuhof's Sprokkel- „Gedenkweerdige Brasiliaense Zee maent A.D. en Lant-Reize" aen Burgermees- 1682. ter en Raedt van Amsterdam). „IJZER, OLIE, STEENKOOL .... dat zullen toch wel de voornaamste wereldproducten en handelsgoederen zijn", zoo denkt men onwillekeurig als men geen statistieken raadpleegt. Het Volkenbondsrapport (Report of the Committee for the study of the problem of raw materials, Geneve 1937) leert ons echter iets geheel anders. Melk blijkt de grondstof te zijn die over de geheele wereld alle andere in totale productiewaarde ver achter zich laat. Ongeveer 35 milliard goud-guldens is de waarde der jaarlijksche melkproductie. Dan volgt er nog een verrassing. Hout, met een jaarlijksche productiewaarde van ruim 12 milliard goud-guldens neemt de tweede plaats in. Eerst daarna volgen steenkolen met 6,6, tarwe met 6,3, aardappelen met 6,2 milliard, terwijl uiteindelijk de andere wereldproducten zooals vleesch, petroleum en ijzer in volgorde genoemd kunnen worden, die alle ver beneden de vijf milliard goud-guldens blijven. Melk en hout worden uit den aard der zaak voor verreweg het grootste deel in de voortbrengingslanden zelf verbruikt. Van de totale houtproductie van Europa en Noord-Amerika komt slechts 4 pet. op de internationale markt en van de geheele werkhout-productie slechts 7 pet. Dit heeft tot gevolg, dat hout in de rij der wereldhandelsgoederen de vijfde plaats inneemt. Daar is de volgorde: katoen, suiker, wol, tarwe, hout. Vervolgens: steenkool, koffie, rubber, ruwe olie, boter, petroleum, maïs en thee. Hout behoort dus tot de „big five" en is de (op het oogenblik nog veel miskende) wereldmacht van morgen. Houtrijke landen zullen geleidelijk aan politieke en economische zelfstandigheid winnen, naarmate de uitvindingen^op technisch gebied en dat der chemie nog toenemen. SAMENSTELLING VAN DEN WERELDHOUTHANDEL. Het „Comité International du Bois", gevestigd te Brussel, geeft geregeld belangwekkende en volledige analyses van den internationalen handel in hout. De import en export van de werelddeelen en van ieder land afzonderlijk, het wereldtotaal gesplitst naar zacht- en hardhout, zaaghout en rondhout, papierhout, mijnhout, dwarsliggers, triplex en brandhout, ziedaar de gegevens die Hout 44 Een zeemonster . . .? Notenhout! gepubliceerd worden. Het Comité streeft er naar om door internationale samenwerking over de geheele wereld het hout als materiaal de plaats te laten innemen en behouden, die het toekomt. HET WENSCHT DIT TE DOEN OP WETENSCHAPPELIJK ONAANTASTBAREN GRONDSLAG EN IN HET DIRECTE BELANG DER PRAKTIJK. Geforceerde reclame is hierbij uitgesloten. Eind 1936 is onder voorzitterschap van den Directeur-Generaal van den Landbouw in Nederland een bespreking gehouden met vooraanstaande mannen uit de houtwereld etc., om te komen tot een HOUTVOORLICHTINGSDIENST. De medewerking van de Stichting voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (T.N.O.) werd verkregen. Mede als resultaat dezer besprekingen is in 1938 op initiatief van den Nederlandschen Houtbond een PROPAGANDA-COMMISSIE ingesteld, waarin de wetenschappelijke-, de officieele-, de bedrijfs- en de handelswereld zullen samenwerken inzake houtvoorlichting en houtpropaganda. Het doel is een stimulans te geven tot verbetering van een zoo belangrijken tak van het economische leven als de houthandel, de zagerij en het boschbedrijf, met alles wat daaraan verbonden is voor onze volksgemeenschap en haar welvaart. De houtverzorging van Europa is nagenoeg autarkisch. Practisch alle Europeesche handel in hout blijft tot dit werelddeel beperkt. Hout ziet u aan! De I.G. Farben-lndustrie vervaardigt reeds vet, voor menschelijk gebruik geschikt, uit het hout. De houtsuikers doen reeds dienst als voedsel voor het vee. Op de laatste internationale houtconferentie te Parijs werd chocolade rondgediend, gemaakt uit hout. We noemden slechts enkele toepassingen in deze eeuw van het hout, zonder volledig te zijn. Toch demonstreeren zij voldoende de groote beteekenis van dit onvolprezen materiaal. DE ZEGEN VAN HET HOUT. Een der meest verwoestende explosie-stoffen voor luchtbommen wordt uit hout gemaakt (cellulosenitraat). Dit is een geval waarbij de ontaarde mensch den Gever den rug toekeert en koelbloedig berekeningen maakt over „het grootst mogelijk nuttig effect ten kwade." Gelukkig sluit dit misbruik het goede gebruik niet uit. Er is begrijpelijkerwijs een stille strijd tegen de zich ontplooiende wereldmacht van het hout gekomen, die zich niet alleen in de technische kringen der wereldsteden, doch ook op het land, op de boerderij afspeelt. In den landbouw is reeds te veel hout door metaal verdrongen. Het sterk overdreven argument van brandgevaar wordt dan uitgespeeld. Toch zakken in de graansilo's bij brand de stalen kolommen als een harmonica ineen, terwijl na een felle brand in een der houten Londensche veemen, de kolommen slechts geschroeid waren en nadien bij den wederopbouw opnieuw gebruikt werden. Een brand in een gebouw met een stalen constructie geeft een chaos. Daar waar de houtconstructies domineeren is dat niet het geval. Staal wordt moe, het is een bekende eigenschap. Hout wordt nooit moe. Hout waarschuwt. De mijnwerkers zijn er diep van doordrongen, dat het waarschuwende hout hun dikwijls het leven heeft gered. De speeltol en de klompen, de broodplank en de karn, de heipaal en de kapspant, de sleeperswagen en het vliegtuig, de hengelstok en de zeilboot, de biljartkeu en de ski, de viool en de castagnet, bewijzen om beurt de onmisbaarheid van het hout. En dan de toepassing voor het interieur. Zooals de trekken van het menschelijk gelaat individueel zijn, het oog van den kunstenaar door den loop der eeuwen steeds geboeid hebben en hem onvermoeid deden grijpen naar penseel of beitel, zoo groote verscheidenheid bieden ook de kleur en lijn van het hout voor het interieur. Want er zijn op de geheele wereld geen twee stukken gelijk. Uw wieg was van hout, het gaf door den loop der eeuwen de warmte van den haard in koude winteravonden, het steunt het dak van uw huis en uw vermoeide voeten in uw woning. Elk stuk hout heeft zijn historie. Denk daaraan als uw hand rust op de armleuning van uw stoel. Ik eindig dit boek met de woorden van een Amerikaansch dichter-schrijver: Books are written by fools like me It's God who made the glorious tree! Het hooger onderwijs voor boschbouwkundigen dateert in Denemarken reeds van 1786. Het onderwijs op houtgebied in de overige Scandinavische landen, de U.S.A., Canada en Australië staat op hoog peil. In Nederland wordt alleen aan de Technische hoogeschool te Delft en de Landbouwhoogeschool te Wageningen onderwijs gegeven inzake hout, boomen en bosschen. In Delft is de houttechnologie het belangrijkst. In Wageningen treedt de natuurwetenschappelijke zijde van den boschbouw sterk op den voorgrond. Het is te betreuren dat aan deze inrichting van hooger onderwijs geen oefen-houtvesterij verbonden is, om voor de afgestudeerde ingenieurs een deugdelijken overgang naar de praktijk te bevorderen. DE RESULTATEN DER MODERNE HOUTTECHNOLOGIE EN CHEMIE. De chemici en technici in alle landen der wereld arbeiden sinds eenige jaren aan het onderzoek van de honderdvoudige kwaliteiten van het hout. Zonder twijfel kan men vaststellen, dat wij op den drempel van een nieuw tijdperk staan, dat zich zal ontwikkelen in het teeken van het hout en zijn veelzijdige bijproducten. De directe en indirecte toepassingen van hout zijn in vijf groepen te verdeelen, nl.: A. Het massieve hout ten dienste van de architectuur, waterbouwkunde, meubelkunst, industrie, landbouw, veeteelt, verwarming, enz. enz. B. Producten, waarbij het hout nog zijn structuur-elementen heeft behouden, zooals triplex, multiplex, geperst hout, enz. C. Producten, waarbij de uit hout bereide celstof of cellulose de belangrijkste plaats inneemt. D. Producten, die ontstaan uit droge destillatie van hout. E. Producten, die ontstaan door houtontleding of houtversuikering. Graaf Krystin von Ostrowsky, de president der reeds genoemde C.I.B., drukt zich aangaande de vervanging van benzine door hout als volgt uit: „Binnen eenige jaren rijden reukelooze auto's, gedreven door houtgas-generators, over onze wegen. Geen ben- zinedamp bederft de zuivere buitenlucht. Als de drijfstof opraakt, rijdt men bij een boerderij aan en koopt een paar manden vol brandhout. Dichter bij de stad vindt men tankstations voor hout. Is men in de bergen, dan zoekt men droge takken in de boschjes en vult de houttank bij. Reeds zijn personenauto's geconstrueerd, welke in bedrijf en gedrag zeer voordeelig uitkomen en het mogelijk maken met gewoon houtafval „de tienmaal zoo dure benzine te vervangen"." De spiritusfabricage uit hout heeft in praktisch alle houtlanden reeds plaats. Ontelbaar vele soorten olie worden uit het hout gewonnen. De uit houtsuiker gewonnen glucose vindt in de medische wereld reeds veel toepassing. Cellulose-lakken hebben reeds hun groote nut bewezen. Collodium vindt veel toepassing in de geneeskunde. Van Cellon maakt men niet-splinterende auto-ruiten. De vervaardiging van kunstwoi en katoen uit hout is, vooral in Duitschland, in vollen gang.We behoeven verder slechts het woord viscose in verband met de kunstzijde-industrie te noemen, om de wereldbeteekenis van hout te demonstreeren. Op verschillende wijzen wordt houtafval reeds aangewend om er met behulp van bindmiddelen bouwplaten, isoleeringsmateriaal, vloerbedekking, pleisterwerk en geperste ornamenten van te maken (dus plastisch hout). Op de Leipziger Jaarbeurs vindt men reeds kleeren, hoeden, gordijnen, karpetten, zwemvesten, dassen, autobekleeding, sponzen, autobanden en synthetisch leer, waarbij hout als grondstof heeft gediend. Op de tentoonstelling 1938 te Glasgow waren in het paviljoen voor houtpropaganda vijf ramen met doorzichtig g'aS aangebracht, gemaakt uit houtmeel. De wesp was de eerste, die uit vermolmd hout het grijze papier bereidde, waaruit haar kunstig nest is opgebouwd. Wie weet of den ouden Egyptenaren dit misschien tot voorbeeld is geweest bij het vervaardigen van papyrus-rollen. Sindsdien heeft het, met andere materialen, tot grondstof van de papierfabricage gediend. Zelfs het doorzichtige cellophaan van den boekomslag is uit cellulose vervaardigd. Wij kennen reeds geperst hout (lignostone). Verder buighout, hetwelk in allerlei vormen koud gebogen kan worden en dan niet terugveert. Ook gebakelitiseerd hout, houtvezelplaten, houtwolplaten, kurkplaten en metaalhout zijn algemeen bekend. Hout kan een der beste warmte-isoleerende stoffen der wereld genoemd worden. Hetge luid-absorbeerend vermogen maakt tevens, dat het een uitmuntend materiaal is om de acoustiek te verbeteren. Voor het oog lijkt de export naar andere werelddeelen nog wel van belang te zijn, doch praktisch speelt die geen rol. Onmiddellijk valt het groote verschil op met Noord-Amerika. Aldaar is een uitvoeroverschot van ruim 7 millioen m3. Dat werelddeel is dus de voorraadschuur voor de houtleverantie aan houtarme werelddeelen. DE GEBRUIKSDOELEINDEN EN DE GEBRUIKERS. Ruim de helft van het in Europa verhandelde hout is zaaghout en een vijfde gedeelte papierhout. In Noord-Amerika is de verhouding anders, de helft is papierhout, twee vijfde zaaghout. Engeland betrekt ruim de helft van het door Europa ingevoerde gezaagde hardhout, Frankrijk is de voornaamste importeur van ongezaagd rondhout-hardhout. Men schat het kwantum hout hetwelk door de wereld jaarlijks wordt opgenomen voor celstofproductie, op 65 millioen m3. Ruim 92 pet. van den wereld-houtexport is naaldhout, ca. 8 pet. loofhout. De triplexhandel neemt zonder onderbreking, in snel tempo in belangrijkheid toe. De wereldimport bedraagt thans jaarlijks ca. 700 000 m3. De internationale triplexhandel speelt zich voor 90 pet. in Europa af. Engeland betrekt als eerste thans ca. 65 pet. van het geheel, Nederland als tweede ca. 7,5 pet., Duitschland als derde ca. 7 pet. en België als vierde ca. 6 pet. HOUT- EN BOSCHSTATISTIEK. Zonder statistiek is een doelbewuste economie onmogelijk, want de deugdelijke statistiek geeft (onder meer aan den handel) hoogst belangrijke lessen. Tot voor korten tijd was deze, wat hout betreft, zeer onvolledig. Wel waren er enkele Engelsche en Duitsche statistiekbureaux die gegevens verzamelden, doch de publicaties hadden geen compleet cijfermateriaal tot basis. Het internationale houtcomité (C.I.B.) heeft eenige jaren geleden een eigen statistische afdeeling ingesteld, die maandelijks en jaarlijks gegevens verstrekt over Europa, de U.S.A. en Canada. De internationale bosch-statistiek wordt sinds 1905 gevoerd door het Internationale Landbouw-lnstituut te Rome, hetwelk geregeld statistische brochures over bosch-oppervlakten, hout op stam en jaarlijkschen aanwas doet verschijnen. Ook tracht men een wereld-boschstatistiek te organiseeren. In ons land heeft de Ned. Boschbouw-Vereeniging het plan opgevat de Nederlandsche bosschen met behulp van vliegtuigen te fotografeeren, welke foto's dan zullen dienen als grondslag voor een topografische kaart en een zuivere boschstatistiek. In Engeland is men begonnen een houtvoorraad-statistiek en een statistiek van houtverbruik in te voeren. Dit zou voor Nederland ook van groot belang zijn. ONDERWIJSINRICHTINGEN OP HOUTGEBIED. De ruimste gelegenheid voor de studie van hout, boomen en bosschen bestaat in Duitschland. Daar zijn behalve vele boschbouwen technische hoogescholen, twee afzonderlijke hoogere vakscholen voor hout (te Rosenheim en te Berleburg). Aan de H.S. te Hildesheim is een houtvak-klasse voor bestudeering van houtsparende bouwmethodes. De schooljeugd wordt door tentoonstellingen, films, lichtbeelden en brochures kennis van en belangstelling voor het bosch en zijn beteekenis voor de volkshuishouding bijgebracht. De Duitsche „Arbeitsgemeinschaft Holz" te Berlijn, die werkt onder het motto „Hout sparen, maar niet hout vermijden", speelt bij de houtpropaganda en houtvoorlichting een belangrijke rol. In Frankrijk bestaat te Parijs de Ecole Supérieure du Bois, waar in de eerste plaats hout-ingenieurs worden opgeleid, hoogere bosch-ambtenaren vertrouwd worden gemaakt met de behoeften van de hout-industrie en den houthandel en verder houttechnici worden gevormd. In Engeland worden, behalve het onderwijs aan hooge scholen en nijverheidsscholen gegeven, ook avondcursussen over houtgebruik gehouden met een over drie jaren verdeeld leerplan. Het Timber Trade Technical Education Committee geeft reeksen voordrachten over vraagstukken op houtgebied. Ook wordt hier enorm veel propaganda gemaakt voor hout door het vertoonen van speciale houtfilms. In Zwitserland wordt aan de twee technische hoogescholen te Zürich en te Lausanne, in de afdeeling architectuur, de houtbouw onderwezen. In Zürich is een zomercursus ingesteld voor de vervaardiging van massieve meubelen van inheemsch hout. In de meeste schoolprogramma's wordt het aankweeken van de liefde voor het bosch in afzonderlijke lessen voorgeschreven. In Noorwegen, te Stenkjaer, bestaat sinds 1859 een landbouwhoogeschool, waar in het bijzonder de boschbouw onderwezen wordt. Verder zijn er verscheidene middelbare landbouwscholen, o. a. te Akershus en Buskerud. Biz. Populus heterophylla L 157 Populus tremula L 205,233 Populus tremuloides Michx . . 156,168 Populus trichocarpa Hook 157 Prosopis alba Gris 96 Prosopis nigra Hierom 96 Proteaceae 313,314 Protium sp. div III Prunus avium L 206 Prunus insititia L 206 Pseudotsuga taxifolia Britt. . . 147, 166 Pterocarpus dalbergioides Roxb. 258,260 Pterocarpus indicus Willd. . 249,260,326 Pterocarpus macrocarpus Kurz. 260,264 Pterocarpus pedatus Pierre .... 258 Pterocarpus Soyauxii Taub. . . 301,304 Pteroxylon utile Eek en Zey.... 305 Q Quercus acuta Thunb 232 Quercus alba L 152 Quercus borealis maxima Marsh. . . 150 Quercus crispula BI 232 Quercus dentata Thunb 231,232 Quercus glandulifera BI 232 Quercus grosserrata BI 232 Quercus llex L 180,222,281 Quercus montanaWilld 151 Quercus myrsinaefolia BI 232 Quercus palustris Moench 176 Quercus pedunculata Ehrh. . . 175,202 Quercus pseudo molucca BI 326 Quercus Robur L. 175,176,202,221,346 Quercus rubra L 150 Quercus serrata Thunb 232 Quercus sessiliflora Salisb. . . . 175, 193 Quercus stellataWang 152 Quercus suber L 179 Quercus texana Buckley 152 Quercus virginiana Mill 151 R Rhus verniciflua Stock 231 Robina pseudacacia L 208 Roupala brasiliensis KI 314 s Santalum album L 252,268 Sapium sebiferum Roxb 231 Sapotaceae 291 Biz. Schinopsis Balansae Engl. ..... 97 Schinopsis Lorentzii Engl. .... 97 Sequoia gigantea Decaisne . 134 tot 142 Sequoia sempervirens Lamb 140 SequoiaWashingtonianaWinslow . . 134 Shorea eximina Scheff 255 Shorea glauca King 251 Shorea laevifolia Parys Endert . 249,268 Shorea lepidota BI 255 Shorea leprosula Miq 255 Shorea negrosensis Foxw. . 233,237,255 Shorea robusta Gaertn. f 268 Shorea simaloerensis Smith .... 251 Shorea sp. div 346 Shorea utilis King 251 Soymida febrifuga A. Juss 265 Stenocarpus salignus R. Br 313 Swietenia candollei Pittier 119 Swietenia cirrhata Blake 119 Swietenia humilis Zucc 119, 132 Swietenia macrophylla King . . 119,132 Swietenia mahagoni L 119 T Tabebuia Donnel Smithii Rose ... 133 Tarrieta utilis Sprague 292 Taxaceae 143 Taxodiaceae . . . 143,148,230,233,321 Taxodium distichum Rich 149 Tecoma sp 90 Tecoma peroba Record 91 Tectona grandis L. f. ... 244,257,346 Terminalia altissima Chev 302 Terminalia bialataWall 266 Terminalia catappoidesW. en F. . . 326 Terminalia commintana Merr. . . . 237 Terminalia edulis Blanco 266 Terminalia superba Engler en Diels . 301 Terminalia tomentosaW. en A. . . 266 Tetraclinis articulata Masters .... 280 Tetragastris sp. div III Thuja plicata Don 149, 166 Thujoideae 149,233,280 Thujopsis dolabrata S. en Z 233 Tilia cordata Mill 206,233 Til ia glabra Vent 158, 168 Tilia grandifolia Ehrh. \ 158 Tilia platyphylla Scop. ƒ 206 Tilia vulgaris Hayne 206 Tipuana speciosa Benth 97 Blz. Trichilia Cedrata Willd 303 Triplochiton scleroxylon K. Schum. . 296 Tsuga canadensis Carr 147 Tsuga heterophylla Sarg 147, 166 Turreanthus Africana Peil 291 u Ulmus americana L 159 Ulmus campestris Sm. (Mill.) 177,204,233 Ulmus fulva Michx 159 Ulmus glabra Mill 204 Ulmus hollandica Hort 204 Ulmus minor Mill 204 Ulmus racemosa Thomas ... 159, 168 Ulmus scabra Mill 204 Umbellaria californica H. en A. Nuttall 158 Blz. V Verbenaceae 292 Virola sibifera Aubl 93 Virola surinamensis Warb 93 Vouacapoua americana Aubl. . . . 88, I 12 w Weinmanniana Rutembergii Engler . 309 X Xylia dolabriformis Benth 266 z Zollernia paraënsis Huber 92 Eucalyptus hemiphloia F.v.M. . Eucalyptus leucoxylon F.v.M. . Eucalyptus longifolia Link . . Eucalyptus macrorrhyncha F. v. Eucalyptus maculata Hook . . Eucalyptus Maidenii F. v. M. . Eucalyptus marginata Don . . Eucalyptus melanophloia F. v. M Eucalyptus melliodora A. Cunn. Eucalyptus microcorys F. v. M. Eucalyptus microtheca F. v. M. Eucalyptus Muelleriana Howitt Eucalyptus naudiniana F. v. M. Eucalyptus obliqua L'Hérit . . Eucalyptus paniculata Smith . Eucalyptus pilularis Smith . . Eucalyptus polyanthemos Schaue Eucalyptus redunca Schauer . Eucalyptus regnans F. v. M. Eucalyptus resinifera Smith Eucalyptus robusta Smith . . Eucalyptus rostrata Schlecht . Eucalyptus rudis Endl Eucalyptus saligna Smith . . . Eucalyptus siderophloia Benth. Eucalyptus sideroxylon A. Cunn Eucalyptus Sieberiana F. v. M. Eucalyptus tereticornis Smith Eucalyptus veminalis Labill. . Eucryphia cordifolia Cav. . . Eusideroxylon Zwageri T. en B Euxylophora paraënsis Hub. . Blz. . 317 . 316 70,76 70, 316 . 76 . 316 70.313 77 . 317 76.314 . 77 . 316 . 326 . 316 . 76 314,317 . 317 . 76 76,317 76,316 76 76,316 76 . 76 . 76 . 316 . 316 76,316 . 316 . 99 248, 266 . 89 Fagraea fragans Roxb 254 Fagus grandifolia Ehrh 155 Fagus Sieboldi Endl 233 Fagus sylvatica L 178,204,233 Ferolia guanensis Aubl 116 Ficus Sycomorus L 279 Fitzroya patagonica Hook f 99 Fraxinus americana L 160 Fraxinus excelsior L 208 Fraxinus mandshuria Rupr 233 Fraxinus nigra Marsh 160 Fraxinus pennsylvanica lanceolata Sarg. 160 G Ginkgo biloba L. 343 Blz. Gledischia triacantha Li 159 Gleditsia triacanthos L.l 159 Gluta renghas L 253 Gonioma kamassi E. Mey 306 Grevillea robusta A. Cunn 313 Grevillea striata R. Br 313 Guaiacum guatemalense Planch. . . 128 Guaiacum officinale L 104 Guaiacum sanctum L 105 Guarea cedrata Peil 292 Gymnospermae 143 H Haematoxylon campechianum L. 120, 354 Haematoxylon Brasiletto Karst. . . 133 Hevea brasiliensis Muell. Arg. ... 94 Hicoria alba L 153 Hicoria glabra Mill 153 Hicoria laciniosa Sargent 153 Hicoria ovata Mill 153 Hopea mengarawan Miq 249 Hopea odorata Roxb 258 Hura crepitans L 114 Hura polyandra Baill 114 Hymenaea Courbaril L 110,346 I Intsia amboinensis Thouars 252 J Juglans cinerea L 152 Juglans nigra L 132, 152 Juglans regia L. . 177, 184,205,222,225, 231,272,276 Juniperoideae 150,277 Juniperus procera Hoch .... 277,281 Juniperus virginiana L 150 K Khaya Ivorensis A. Chev.289, 294, 296, 299 Khaya Klainei Pierre 289 Krugiodendron ferreum Vahl. Urb. . 114 Lagerstroemia lanceolata Wall. . . . 260 Lagerstroemia microcarpaWight . . 260 Lagerstroemia tomentosa Presl. . . 260 Blz. Larix europaea D.C. (L. decidua Mill.) uarix laricma K.och. . . . Larix occidentalis Nutt. . Laurelia aromatica Juss. . Laurus camphora L. . . . Laurus nobilis L Libocedrus decurrens Torr Libocedrus papuana F. v. M Liquidambar styraciflua L. Liriodendron tulipifera L.i Liriodendrum tulipifera L./ Lophira procera Chev. 192 147 147 99 231 92 149 326 157 95, 155 95, 155 292 Lovoa klaineana Pierre ...... 295 M Maba buxifolia Pers 296 Malus pumila Mill 206 Meliaceae 119, 130, 236, 287, 289 Michelia montana BI 254 Milettia Laurentii Willd 303 Mimusops Balata Gaertn 88 Mimusops heckeli Lecomte .... 291 Mimusops surinamensis Miq | 12 Mitragyne macrophylla Hiern. ... 291 Moraceae 292 Myroxylon Pereirae Klotzsch . ... 128 Myrtus communis L 187 N Nectandra sp 92 Nectandra Rodioei Hook f. . . .90, 106 Nothofagus Cunninghamii Oerst. . . 321 Nothofagus obliqua Mirb 99 Nothofagus procera Poepp. en Endl. 99 Nyssa aquatica L 158 Nyssa bifloraWalt 158 Nyssa sylvatica Marsh 157 Ochroma lagopus L 101 Ocotea bullata E. Mey 306 Octomeles sumatrana Miq 326 Olea europea L 179 Olea laurifolia Lam 306 Orites excelsa R. Br 313 Peltogyne confertiflora Benth. ... 89 Peltogyne densiflora Spruce .... 89 Peltogyne paniculata Benth. .... 89 Blz. Peltogyne paraënsis Hub 89 Pentace Burmanica Kurz 265 Phanerogamen 143 Physocalymna floribundum Pohl. . . 93 Physocalymna scaberrimum Pohl. . . 93 Phytelepas macrocarpa R. en P. . . 102 Picea Engelmannii Engelm 146 Picea excelsa Link 191,219 Picea glauca Moench 146, 166 Picea mariana Mill 146, 166 Picea rubra Link 146, 166 Picea sitchensis Bong. Carr. . . 146, 166 Pinaceae 143,320 Pinus Banksiana Lamb 168 Pinus caribaea Mor 191 Pinus densiflora S. en Z 191 Pinus dentata P 231 Pinus echinata Mill 144, 191 Pinus edulis Engelm 191 Pinus Henryi P 231 Pinus Lambertiana Dougl. . . . 143, 191 Pinus larico austriaca Endl 188 Pinus maritima Poir. ..... 186, 191 Pinus massoniana Lamb 231 Pinus monticola Dougl. . . 143, 168, 191 Pinus nigra Arn 188 Pinus palustris Mill 144, 191 Pinus pinaster Sol 186 Pinus ponderosa Laws 144 Pinus resinosa Ait 143, 168, 191 Pinus rigida Mill 146, 191 Pinus Strobus L 143, 166, 191 Pinus sylvestris L 191, 193 Pinus taeda L 144, 191 Piratinera guianensis Aubl 113 Pirus communis L 206 Pithecolobium racemiflorum Ducke . 91 Pithecolobium vinhatico Record . . 89 Platanus occidentalis L. . . 155,177,206 Platanus orientalis L 206 Platymiscium Duckei Hub 89 Podocarpaceae 143,305 Podocarpus amara BI 252 Podocarpus dacrydioides A. Richard 321 Podocarpus elongata L'Hérit .... 305 Podocarpus latifolia Boulger .... 305 Podocarpus spicata R. Br 322 Populus balsamifera L 157 Populus canadensis Moench .... 205 Populus deltoides Marsh 156 Populus grandidentata Michx . ... 156 ALPHABETISCH REGISTER (I). WETENSCHAPPELIJKE NAMEN DER HOUTSOORTEN. EENIGE GESLACHTS- EN FAMILIENAMEN. Blz. A Abies alba Mil! 192 Abies amabilis Loud 147 Abies balsamea Mill 147 Abies concolor Parry 147 Abies grandis Lindl 147 Abies magnifica Murr 147 Abies nobilis Lindl 147 Abies pectinata D.C 192 Acacia decurrensWilld 319 Acacia melanoxylon R.Br 3 19 Acacia pendula A.Cunn 319 Acacia salicina Lindl 319 Acanthopanax ricinifolium S. en Z. 233 Acer nigrum Michx 154 Acer pseudoplatanus L. . . 155,177,206 Acer rubrum L 154 Acer Saccharinum L 154 Acer saccharum Marsh 154 Adina cordifolia Hook 265 Adina fagifolia T. en B 252 Aeschynomene hispidaWilld .... 101 Aesculus hippocastanum L 205 Agathis alba Foxw 343 Agathis australis Steud 322 Agathis robusta F.M.Baily 321 Alnus incana Moench 233 Alnus rubra Bong 159 Alnus vulgaris Hill 208 Alstonia villosa BI 253 Andira coriacea Pull 112 Aniba panurensis Mez 116 Araucaria brasiliana Lamb 84, 343 Araucariaceae 143,320 Araucaria Cunninghamii Ait . 320, 326, 343 Arbutus Menziesii Pursh 158 Aspidosperma polyneuron Muell. Arg. 91 Blz. Astronium fraxinifolium Schott ... 86 Athrotaxis selaginoides D.Don. . . . 320 Aucoumea Klaineana Pierre .... 299 Autranella congolensis Willd ... 303 B Baikiaea plurijuga Harms . . . 304,346 Bertholletia excelsa Bondpl 94 Bertholletia nobilis Miers 94 Betula alba L Betula japonica Sieb 233 Betula lenta L 155 173 Betula lutea Michx f 155, 168 Betula papyrifera Marsh 168 Betula pendula Roth 207 Betula pubescens Ehrh 207 Bignoniaceae 95 Bowdichia nitida Spruce 92 Brachystegia sp 298 Brosium Paraënse Huber 116 Brya Ebenus D.C 122 Bulnesia arborea Engl 104 Buxella Mac-owani Tiegh 306 Buxus sempervirens L. 104,272,276,306 C Caesalpinia coriaraWilld 103 Caesalpinia echinata Lam 86, 354 Caesalpinia granadillo Pittier .... 105 Caesalpinia melano-carpa Gris . . . 100 Calophyllum Calaba Jacq 127 Calophyllum inophyllum L 265 Calophyllum tomentosum Wight . . 266 Carapa guianensis Aubl 88, 112 Cardwellia sublimis F.v.M 313 Cariniana pyriformis Miers 103 Carpinus betula L 182 Blz. Casearia praecox Gris 104 Castanea sativa Mill 179,205 Castanea vesca L 179,205 Castanea vulgaris Lam. . . 179,205,233 Casuarina equisetifolia G. Forst . . 322 Casuarina nodiflora G. Forst .... 323 Cedrela australis F.v.M 319,326 Cedrela odorata L. . . . 87,112,117,264 Cedrela Toona Roxb 264 Cedrus atlantica Manetti. . . . 274,281 Cedrus deodara Loud. . . . 265,271,274 Cedrus Libani Loud 274 Ceiba pentandra L. Gaertn 303 Centrolobium-groep 95 Cephalotaxaceae 143 Chamaecyparis Lawsoniana Pari. . . 149 Chamaecyparis riootkatensis Lamb. . 149 Chamaecyparis thyoides L 149 Chlorophora excelsa Benth. . 292,303,346 Chlorophora tinctoria G. Don.. . 94,353 Chloroxylon Swietenia D.C 267 Cinchona sp.div 101 Cinnamomum Camphora N. en E. 231 Cinnamomum Oliveri F.M.Baily . . 321 Citrus medica Risso 267 Coniferae 143 Copaifera sp 298 Cordia Goeldiana Hub 88 Cornus florida L 159 Cornus Nuttallii Aud 159 Coupia glabra Aubl III Cryptomeria japonica Don 233 Cunninghamia lanceolata Hook . . . 231 Cupressaceae . . . 143,149,233,277,280 Cupressoideae 149 Cupressus arizonica Greene .... 149 Cupressus macrocarpa 149 Curtisea faginea Ait 305 Cynometra lujaei Willd 301 D Dacrydium cupressinum Soland . . . 321 Dalbergia bariensis Pierre 257 Dalbergia baroni Bak 308 Dalbergia cearensis Ducke 94 Dalbergia chinensis Pierre 260 Dalbergia latifolia Roxb 248,262 Dalbergia melanoxylon Guil. en Perr. 307 Dalbergia nigra Fr. Allem 85 Dalbergia retusa Hemsl 126 Blz. Dalbergia sissoo Roxb 264 Dicorynia paraënsis Benth 112 Didelotia africana Pierre 298 Dimorphandra excelsa Baill 110 Diospyros burmanica Kurz 260 Diospyros dendoWelw 296 Diospyros ebenum Koenig 270 Diospyros hirsuta L.f 246 Diospyros kaki L 272 Diospyros Melanoxylon Roxb. . . . 246 Diospyros mespeliformis Hochst. 296,307 Diospyros sp.div. . 247,260,296,307,309 Diospyros virginiana L 159 Diplotropis guyanensis Benth. ... 92 Diplotropis leptophylla Kleinh. ... 92 Dipterocarpaceae . . . 236,249,256,327 Dipterocarpus grandiflorus BI. . . . 235 Dipterocarpus turbinatus Gaertn. f. 266 Disthemonathus Benthamianus Baill. 302 Dryobalanops Camphora Colebr. . . 252 Dryobalanops oblongifolia Dyer . . 252 Ebenaceae 296 Endiandra Palmerstonii C. T. White 314 Entandrophragma cylindricum Sprague 290, 294, 296 Entandrophragma macrophyllum Chev. 290 Entandrophragma sp Entandrophragma utile Sprague Erytrophloeum fordii Oliver Eschweilera corrugata Miers Eschweilera sp. div Eucalyptus amygdalina Labill. Eucalyptus bicolor Cunn. . Eucalyptus bosistoana F.v.M. Eucalyptus botryoides Smith Eucalyptus calophylla R.Br. Eucalyptus capitellata Smith Eucalyptus citriodora Hook Eucalyptus cladocalyx F.v.M. Eucalyptus corymbosa Sm. . Eucalyptus crebra F.v.M. . . Eucalyptus delegatensis Bak Eucalyptus diversicolor F.v.M. Eucalyptus eugenioides Sieber Eucalyptus gigantea Hook f. . Eucalyptus globulus Labill . . Eucalyptus goniocalyx F.v.M. . Eucalyptus gunnii Hook . . . 303 290 258 110 109 70,312 76 77 76,317 76,317 . 76 76,316 . 76 . 316 314,317 . 76 . 316 70,313 76,316 76,316 312,316 316 76 Blz. Wortelnoten . 132,152,177,183-186,225, 272, 361 Wrinkled Barks 317 Wu Chiu 231 Wuma-wood 265 Wijnhout 308 Y Yamahan-no-ki 233 Yellow Birch 155, 168 Yellow Box 317 Yellow guayacan 90 Yellow Gum .. 3|£ Yellow Locust 208 Yellow Pine 133, 144, 159 Yellow Poplar . . .95,155,158,168,360 Yellow Stringybark 316 Yellow-wood 89 Ijzerhout (Ned. O.l.) 248,256 Ijzerhout van Burma 266 Blz. z Zagen van hout 362 Zalmhout 9| Zandkokerboom 115 Zanzibarhout 307 Zapatero 104 Zebrano 173,301,345 Zebrawood 301 Zee-Pijnboom 186,280 Zilver-Den 192 Zilver-Eik 313 Zingana 301,345 Zomereik 175,202,203,346 Zonnehout 248, 249, 326 Zuid-Afrikaansch Palmhout 306 Zuidelijk Eiken (zie Errata) .... 152 Zwarte Cocobolo 126 Zwarte Kabbes 92, 112 Zwart Ijzerhout 306 Zwitsersch Berg-Ahorn 188 Zijde-Eiken 173 ALPHABETISCH REGISTER (III). WERELDDEELEN, LANDEN, STATEN, EILANDEN. Biz. A Afghanistan 271 Afrika 279 Albanië 221 Algerië 280 Angola 304 Argentinië 96 Australië 311 Aziatisch Rusland 227 Azië 227 B Barbados 118 Belgische Congo 302 Bolivia 100 Brazilië 383 Britsch Guyana 105 Britsch Honduras 129 Britsch-lndië 261 Britsch Malaya 256 Britsch Noord-Borneo 255 Bulgarije 223 c Californië 134 Cameroun 295 Canada 164 Centraal-Amerika 125 Chili 97 China 230 Colombia 103 Costa Rica 127 Cöte d'lvoire 287 Ceylon 269 Cuba 121 D Dantzig 217 Blz. Denemarken 209 Dominica 118 Dominikaansche Republiek 119 Droezenstaat 275 Duitschland 188, 189 E Ecuador 101 Egypte 279 Engeland 174 Estland 214 Europa 173 Europeesch Rusland 224 F Finland 212 Formosa 234 Frankrijk 181 Fransch Guyana 115 Fransch Guinee 293 Fransch Indo-China 256 G Gabon 298 Gold Coast 293 Goudkust 293 Grenada 118 Griekenland 222 Groot-Brittannië 174 Guadeloupe 119 Guatemala '29 H Haïti 121 Hongarije 218 Blz. Hazel-Pine 157 Hazomena 309 Hiba 233 Hickory (echt) 153,154 Himalaya Ceder. . . . 263,265,274,281 Honduras Ceder 129 Honduras Mahonie . . 120,129,347,361 Honey Locust (Christusdoorn) 159 Hongaarsch Esschen .... 208,219,233 Hoop Pine 320, 326 Hornbeam 184 Hura-wood 115 lepenhout 159, 168, 177, 193, 200, 204, 209, 218,219,276,361 lep (Hollandsche) 204 lep (kleinbladige) 204 Incense cedar 149 Indian Rosewood . . . 248,260,262,355 Indisches Rosenholz .... 248,260,262 Indisch Palissander . . 248,260,262,344 Inlandsch Eiken .... 201,202,203,346 Inlandsch Noten 205 Ipé Peroba 91 Iroko 292,295,298,301,346 Ironbark 316 Ironwood 266 Italiaansch Noten 187 Itauba 106 Ivoornoten 102 J Jacaranda Roxa 94 Jacaranda verdadeira 85 Jacaranda violeta 94,95 Jack Pine 168 Jamaica Ebony 122 Japansch Eiken 232,353 Japansch Esschen 233 Jarrah 70,313 Jatoba 110 Java Palissander 248,361 Java Teak . . 237, 240-244, 257, 294, 346 Javillo blanco 115 Jeneverboom 275 K Kahikatea 321 Kajoe arang 247 Blz. Kajoe arang oetan 247 Kajoe wale 247 Kalungi 303 Kamassihout 306 Kambala 292 Kamferhout (Austr.) 321 Kamferhout (echt) 231,234 Kamferhout (Indisch) 252 Kaneelhout 275 Kapoerantja 266 Kappen van hout 37,38,39,40,41,44,74, 109, 110, 160, 165, 184, 192, 254, 262, 288, 320 Karpaten Ahorn 219 Karri 313 Kashi 232 Kashiwa 232 Kastaniënbaum 179 Kastanje 173 Kaukasische Sparren 229 Kaukasisch Noten 205,224 Kauri Pine 322 Kernhoutboomen 337 Kern-rijphoutboomen 338 Keroeing 256 Kersenhout 173,206,225,361 Kevazingo 297 Kiefern 191, 193 Ki-merak 252 King William Pine 320 Ki poetri 266 Ki sapitan 266 Kingwood 86 Klassieke houtsoorten 392 Kleuren van hout 355 Koken van hout 360 Konara 232 Konatepie-hout 89 König Holz 94 Koortsboomen 71,311 Kopie III Koraalhout (Afrikaansch) .... 260, 304 Koraalhout (Westelijk) 159 Kornoeljehout 159 Krappa-hout 88, 112, I 15, I 17 Kroatisch Eikenhout 346 Kunugi 232 Kuri 233 Kurkeiken 179,280,281 Hout 45* Blz. L Lacewood 313 Lagos-Mahonie 294 Lapacho 90,97 Larch 192 Larix 234 Lassie 252 Lauan 233,237,255 Laurel (Alexandrian) 265 Laurel (Indisch) 99,265 Laurier 92 Legarang 253 Lenggoea 249, 250, 256 Leopardwood 113 Lerchen 192 Letterholz 113 Letterhout 113 Lette rwood 113 Leza-wood 260,266 Libanon-Ceder 273,281 Lifaki 303 Lignum vitae 104, 120 Lim 258 Limba 301,303,361 Limba-wood 301 Limbo 301 Lim Teak 258 Lindenhout . . 158,168,193,206,209,272 Linde (grootblad) 206 Linde (Hollandsche) 206 Linde (kleinblad) 206 Linggoea 249,250 Live Oak 151 Loblolly Pine 144 Locus 106,127,133,346 Logwood 120 Longleaf Pine 144 Lorkenhout. . . . 147,188,192,218,228 Loupe d'Amboine 249,250,353 Loupe de Madrona 158 Loupe de Noyer 132, 152, 183-186,225,272 Loupe de Thuya 280 Loupe de Tulipe 156 Loupe de Vavona 141 Lijmen van hout 374, 375, 384 Lijsterbes 201 M Macacauba 89 Macassar Ebony 246, 247 Blz. Macoré 173,287,291,295 Macrozamia 318 Madagascar Palissander .... 308, 361 Madagascar Rosewood 308 Madrona-Burr 158 Madronawortel 158 Magnolia 155 Mahagoni | 19 Mahogany Gum 317,347 Mahogany (real) 119 Mahonie (Afrikaansch) . . . 281,287,347 Mahonie (echt) .... 119,130,236,346 Maidou 258 May-Du 258 Mai Padouk 258 Makassar-Ebbenhout . . . . 246,247,248 Makassar Ebenholz 247 Mammoetboomen 135 Mammouth trees 135 Manbarklak 109 Manglid 254 Manna Gum 316 Maracaibo Boxwood 104 Marbau 252 Massaranduba 88 Mastboom 191 Matai 322 Mayombé 301 MedangWalnut 314 Mélèze 193 Meranti 237 Merawan 249, 253, 258 Merbau 237,252,256 Merken van hout 182 Messenmakers-hout 126 Messmate 316 Mexico Ceder 132 Mexico Mahonie . . . 120,129,295,347 Miao-hout 231 Midzunara 232 Mirten 187,275 Mirtenwortel 158,281 M'kusi 304,346 Moeras-Eiken 173, 176 Moerbezie 275 Moerbezie-vijgeboom 279 Moiré-Mahonie 290 Moor-Eiken 230 Mora 106,110,117 Moucheté 350 Moulmein-Ceder 264 Blz. Moulmein Teak . . Mountain Grey Gum Movinqui Mozambique-Ebben Muirapiranga . . . Mukulungu .... N Nara 232 New Zealand Red Pine 321 N'gollon 296 N'golo 296 Niangon 292 Nicaragua Ceder 128 Nicaragua Mahonie 120, 128 Nieshout 305 Niove 287 Noble Fir 147 Noord-Afrikaansche Thuja . . . 280,281 Noordelijk Eiken (zie Errata). ... 152 Northern White Cedar 149 Northern White Pine 143, 166 Norway Pine 143 Notenhout 132, 152, 168, 177, 180, 183, 187, 193, 218, 220, 225, 228, 231, 272 Notenwortel 132, 152, 177, 183-186,225, 272,361 Noyer d'Afrique 295 Noyer d'Amérique 152 Noyer d'Australie 314 Noyer de France 183, 184, 185 Noyer de Grand Bassam 295 Noyer de la Cöte d'lvoire 295 Noyer du Cameroun 295 Noyer du Gabon 295 Noyer du Mayombé 301 O Oak Burr 177 Odessa Eiken 225, 346 Oei in 248 Oemanbarklak 110 Okoumé-hout 93,299,359,362 Okumé 299 Olijfhout. . . 179,180,187,273,275,280 Olijfwortel 179 Onglen 248 Oostenrijksche Pijnboom 188 Opslaan van hout 182, 187 Oregon-Myrtle 158 Blz. Oregon-Pine 147,154,166,367 Ost-lndisches Satinholz 267 P Paardenkastanje 205 Paardevleeschhout . . . . 88,112,117,291 Pacific Dogwood 159 Padauk 264 Padouck 264 Padouk. . . . 249,258,260,264,314,326 Palembangsch ijzerhout 248 Palissanderhout . 85,248,257,260,344,345 Palissandre de Madagascar 308 Palissandre de Rio 85 Palissandre-Indien 262 Palm 102 Palmhout 104,224,272,276,306 Palo de Campeche 120 Palo de tinto 120 Palo Diablo 114 Palo Santo 85 Paper Birch . . 168 Parana Pine 84, 320 Para-noteboom 94 Parasolboomen 37 Partridge wood 88 Patrijshout 88 Pau Amarello 89, 95 Pau Brazil 9, 86 Pau d'arco 90 Pau Ferro 100 Pau Rosa 93 Pau Roxo 90 Pau Santo 85,92 Pau Violeta 94 Pauwenstaart-hout 154 Pecan Hickories 153 Pepermuntboom 312 Peppel 95 Peppermint 317 Perenhout 206,225,366 Peroba 91,173,350 Peroba rajada 91 Peroba Rosa 91 Persen van hout 375,377 Persimmon 159 Perubalsem-boom 128 Perzisch Palmhout 272 Peto 110 Philippijnsch Mahonie . 235,237,347,355 259, 262, 346 ... 316 ... 302 ... 307 ... 116 ... 303 Blz. Blz. Pin du Nord 191 Pinheiro de Parana 84 Pinho de Parana 84,96,100 Pink Silky Oak 313 Pitch-Pine .... 133,144,145,146,168 Plakken van hout . . . 389,390,391,392 Plat--n 206, 275, 276 Plum-Pudding Mahogany 350 Pockholz 104 Poison tree 115 Pokhout 92, 104, 119, 120, 121, 122, 123, 128, 129 Pollard Oak 177 Pommelé Mahonie 290,349 Ponderosa Pine 133 Poolsch Eiken 216,346 Poon-spar wood 266 Poplarwood 95 Populieren 156, 168, 193,205,218,276,306, 361 Port Orford Cedar 149, 360 Possentrie I 14, 129 Possum-wood 115 Potlood-Ceder 150,277 Prima Vera 133 Pruimenhout 206 Purperhart .89, 95, 112, 115,117,354,361 Purpleheart 89 Pijnboom 191,193,276 Pyinkado 266 Pyramide 350 Q Quebracho 96,97,100 Queensland Silky Oak 313 Quina-Quina 101 R Rangoon Teak 262,346 Ratelpopulier 205 Rauli 99 Real yellowwood 305 Red Alder 159 Red Box 317 Red Cedar . . . 319 Red fox-wood 126 Red Gum 133, 157 Red Ironbark 316 Red Mahogany (Austr.) 316 Red Mountain Ash 316 Red Oak 150 Red Pine 168 Red Pine (New Z.) 321 Red Silky Oak 313 Red Spruce 146, 166 Red Stringybark 316 Redwood (Californian) 134-142,147,148, 343,353 Redwood (Europa) 191 Redwood (Indian) 265 Rengas 237, 253, 256 Resak 251 Resonanshout 219 Ressak 237,251 Rhodesia Teak 304, 346 Rimu 321 Ringen van hout 243 Rio Palissander . 95,173,262,345,354,361 River Red Gum 316 Roble 103, 105, 117, I 19, 120, 122, 125, 127, 128, 133 Roble Pellin 99 Rock Elm 159 Rock Maple 168 Rödgran 192 Roemeensch Eiken 219,346 Ronce d'Acajou 350 Rood-beuken 182 Rood Eiken 150 Rood Grenen 231 Roode Kabbes 112 Roode Locus 110,115,117 Roode Meranti 233,255,256 Rosenholz 116 Rosewood . . . 85,95,248,260,262,355 Rottanne 192 Rozenhout Rozenhout van Bahïa 93,116 Rubberboom 94, 101 Rijnlandsch Eiken 346 Rijphoutboomen 337 s Sablier blanc ' ' ■* Sain-wood 266 Sal 268 Salie '' ' Samba-ayous 296 Sana . 249 Sand box-woed ''jj Sandal-wood 26 Blz. Sandelhout 252,268 San Domingo Mahonie .... 120,347 Santa Maria 127, 128, 129 Sao 258 Sapeli 173,290,294,361 Sapeli-Mahonie (Ivoorkust) 290 Sapelli 294 Sapelli du Cameroun 296 Sap-Gum 157 Sapin 192 Sapin argenté 192 Satiné Rubané 116,268 Satijnhout (Indisch) 267,361 Satijnnotenhout 157 Schildpadhout 91 Schillen van hout 365, 366, 367 Schlangenholz 113 Schotsch Sycamore 177 Schrapen van hout 378 Schuren van hout 376, 378 Scotch Pine 191 Sebastiaö de arrudo 93 Seraja 255 Seringueira branca 94 Sha Shu 231 Shinanoki 233 Shirakamba 233 Shirakashi 232 Shortleaf Pine 144 Siam Teak 259,346 Sicupira 92 Sigarenkisten-hout 87 Silbertanne 192 Silfergran 192 Silky Oak 313 Silver Fir 147, 192 Silver Maple 154 Silvertop 316 Silver Wattle 319 Sipo-Mahonie 290 Sissoo 264 Sitka Spruce 146, 166, 167,360 Sittimhout 275 Slavonisch Eiken 220,221,346 Snakewood 113 Sneezewood 305 Snijden van hout 362, 363, 364 Soft Elm 159 Soft Maple 154 Sono Keling 237,248 Soortelijk gewicht van hout .... 84 Blz. Southern Cypress 149 Southern White Cedar 149 Southern Yellow Pine 133, 144 Spaansch Okoumé "00 Spanish Cedar 87 Spar 91 Spessart-Eiken . . 193, 194, 195, K 346 Spinthoutboomen 337 Spotted Gum 316 Spruce 134, 146, 166, 192 Stapelen van hout 207,270 Steeneik '75 Steenhout 296 Stinkhout (Sur.) 306 Stinkhout (Z.-Afr.) 306 Stoomen van hout 361 Strand-Casuarine 322 Stringybark 316 Striped Mahogany 350 Sucrier de Montagne III Sucupira 92 Sugar Gum 316 Sugar Maple '54, 169 Sugar Pine '43 Sugi 233 Surinaamsch Groenharthout . . . 90, 112 Surinaamsch Mahonie .... 88,112,347 Surinaamsch Teak 111,346 Surinam Greenheart 90 Swamp Cottonwood 157 Sweet Birch 155 Sweet Spanish Chestnut 179 Sycamore 141,155,177 Sycomore 155,354,360 T Tabasco Mahonie . . . 120,129,347,361 Tallow-wood 314 Tamarack 147,193 Tambesoe 254 Tamme Kastanje 179,205,231 Tamo 233,361 Tanne 192 Tapoeripa 306 Tartaruga 113 Tatajuba 94 Taxus 196 Tchimaye 303 Teakhout. 237, 240-244, 257, 259, 262, 346 Teek d'Afrique 292 Teek de Laos 257 Blz. Blz. Teek Kambala 303 Teek Lim 258 Tembesoe 254 Texas Red Oak 152 Thuja Burr 280 Thuja Maser 280 Thuja-wortel 280 Thyine Burr 280 Tiama-Mahonie 290 Ti pa 97 Tjempaka 254 Toppen van hout 171 Tortoise-shell wood 113 Transport van hout 48,90, 114, 178, 181, 198,286,312 True Cape Box 306 True Kingwood 94,95 Tshimay 303 Tulip-Burr 156 Tulipier 156 Tulip wood 93, 95 Tulpenboom 155 Tulpenholz 93 Tulpen-Maser [56,352 Tulpenwortel 156,352 Tupelo 158 Tupelo Gum 158 Turksch Noten 205,276 Turksch Palmhout 276 u Uitslepen van hout 46,75,146,214,246, 247,251,253,284,317 Ulmo 99 V Vavona wortel 141 Veldiep (gewone) 204 Veldiep (gladde) 204 Vera-Holz 104 Vera-Pok 104,119,120 Vergift-boom 115 Verzamelen van hout 392 Vindplaats van hout 80,81 Violeta legitima 94 Violeta verdadeira 94 Violetholz 90 Violet wood 89 Vlotten van hout I I 1, 113, 145, 211, 212, 282, 286 Voegen van hout 373 Vogeloogen-Ahorn .... 154,169,350 Vrouwelijke Barklak-soorten .... 110 Vrouwelijk Rozenhout 116 Vurenhout 146, 188, 191,208,210,212,213, 216,224,228,234 Vijgeboom 275 w Walnotenhout .... 132,152,153,177 Walnut (Am.) 152 Walnut Bean 314 Watt les 318 Weeping Myall 319 Weissbuche 184 Wenge 303 Western Hemlock 147 Western Larch 147 Western Red Cedar 149, 166 Western White Pine 143, 168 Western Yellow Pine 133,144 West-lndian Ebony 122 West-lndian Locust 110 West-Indisch Ebbenhout 122 Westindisches Ebenholz 122 Westindisches Lokust 110 Weymouth Pijnboom 143 White Ash 160 White Birch 168 White Fir 147 White Mahogany 133 White Mountain Ash 315,317 White Oak 152 White Pine 166 White Pine (New Z.) 321 White Spruce 146, 166, 192 White Stringybark 316 White Walnut 152 Whitewood 95, 156 Wilde Kastanje 205 Wilgen 193, 209 Wintereik 175,202,346 Wit Beuken 182. Wit Eiken 150, 152 Witte Salie II' Wolhynisch Eiken 346 Worteleiken 177 Wortel-Eschdoorn 360 Wortel-Esschen 361 Wortel-Iepen 362 GERAADPLEEGDE LITERATUUR. 1 Ahern, George P., and Helen K. Newton: A Bibliography on Woods of the World, 2 Alberts, G.: Demerara Greenheart. 3 Alberts, G.: Surinaamsch Morahout. 4 Allen, G. F.: The Forests of Mount Rainier National Park. 5 Amman, P., et autres: Parasolier et Papier de Parasolier. 6 Andrade, Edmond Navarro de: Os Eucalyptos. Sua Cultura e Explora^ao. 7 As, L. W. van, en K. Wiedijk: Het Hout. 8 Baker, R. T.: Hardwoods of Australia. 9 Bassières, E.: Le bois de rose de la Guyana et son huile essentielle. 10 Bates, J. S.: Canadian Douglas Fir, its mechanical and physical properties. I I Bates, J. S.: Canadian Woods for structural timbers. 12 Beekman, H.: 78 Preanger Houtsoorten. 13 Berger, Dr. L. G. den: Houtsoorten der cultuurgebieden van Java en van Sumatra's Oostkust. 14 Berger, Dr. L. G. den, en Prof. Dr. H. Beekman: Mededeelingen van het proefstation voor het Boschwezen, no. 7. Inleiding tot de herkenning van hout in de praktijk. 15 Berger, Dr. L. G. den, en F. H. Endert: Belangrijke houtsoorten van N.O.-I. Mededeelingen van het proefstation voor het Boschwezen, No. II, deel I. met platen-atlas). 16 Berger, Dr. L. G. den: Mededeelingen van het proefstation voor het Boschwezen No. I 3 (met platen-atlas). "17 Berkhout, Dr. A. H.: Rapport over het Surinaamsche Boschwezen, 1914. 18 Bertin, A.: Les bois coloniaux. 19 Bertin, A.: Les bois du Gabon. 20 Bertin, A.: Les bois de la Guyane Fran^aise et du Brésil. 21 Beversluis, Dr. J. R.: Diverse artikelen in het weekblad „Hout". 22 Beversluis, Dr. J. R.: De micrografische identificatie van hout. 23 Bierens de Haan, D.: Het Houtsnijwerk in Nederland. 24 Bjanes, O. T.: Norwegian Agriculture. 25 Bousfield, H. T. W.: R. M. S. „Queen Mary", The Ship of Beautiful Woods. 26 Brown, L. L.: Canadian Sitka Spruce, its mechanical and physical properties. 27 Charles, A.: Résumé pratique des différentes essences de bois exotiques et coloniaux de toutes provenances. 28 Croix, Ir. W. K. du, en Ir. A. R. van Loon: Rapporten en Mededeelingen van den Rijkswaterstaat, No. 22 (1926). 29 Es Gips, G. D. van: Poolsch Hout. 30 Fabre, Antonin, et Louis Henri Jean: Le commerce et l'exploitation des bois du Gabon. 31 Foxworthy, F. W.: Timbers of British North Borneo. 32 Gonggrijp, J. W.: De snelheid van devastatie van de bosschen in de Buitengewesten. (Indische Mercuur 17 Maart 1937). "33 Gonggrijp, J. W.: West-lndië, Landbouwkundig Tijdschrift voor Suriname en Cura$ao (No. 4, 1921). 34 Gonggrijp, L.: Boschexploitatie in Suriname. 35 Heukels, H.: Schoolflora. "36 Hill, C. L.: Forests of Yosemite, Sequoia and General Grant National Parks. 37 Houtzagers, Dr. G., en M. de Koning: De Houtsoorten, idem: De Boomsoorten. *38 Howard, Alexander L.: A manuel of the Timbers of the World, their characteristics and uses. 39 Huntington, Ellsworth: The secret of the big trees. 40 Intyre, R. W. Mc, and others: Log scaling. 41 Jelstrup, H.: Renseignements concernant la Forêt en Norvège. 42 jones, W. S.: Timbers, their structure and identification. 43 Kiekens, D.: Machinale Houtbewerking. 44 Kloes, Prof. J. A. v. d.: Onze Bouwmaterialen, deel 4, Hout. 45 Knowlton, F. H.: The fossil forests of the Yeilowstone National Park. • 46 Koehler, Arthur: Guidebook for the identification of woods used for ties and timbers. 47 Koehler, Arthur: The properties and uses of wood. 48 Kollmann, Dr. Ing. F.: Technologie des Holzes. 49 Lamb, George N.: Characteristics of modern woods. 50 Lamb, N.: The Mahogany Book. 51 Lane Poole, C. E.: The forest resources of the territories of Papua and New Guinea. 52 Lecomte, H.: Les bois coloniaux. 53 Lewis, R. G.: Wood-using industries of Ontario, II. 54 Lewis, R. G., and B. A. Doucet: Wood-using industries of Quebec. 55 Lonkhuijzen, J. P.: De Houtteelt. 56 Lugt, Ch. S.: Het djatiboschbedrijf op Java. 57 Mackay, H.: Forestry in Victoria. 5ö Malden, J. H.: Forestry Handbook, deel I, deel II. 59 Malcolm, Dr. A. G.: De Houthandel in Nederland. 60 Meniaud, Jean: La forêt de la cöte d'lvoire et son exploitation. 61 Meniaud, Jean: Nos bois coloniaux. 62 Meijer, Dr. Hans: Buch der Holznamen (deel I tot IVb). 63 Mitchell, W. G.: Treated Wood-block Paving. 64 Monmarson, Raoul: La belle forêt de la Cöte d'lvoire. 65 Mora, A.: Plywood, production, use and properties. 66 Moroto, Kitoro: Investigation of transverse strength in woods of Japan. 67 Nahmer, Ir. R. K., en Mr. J. G. van Sandick: De vervaardiging, de eigenschappen en het gebruik van verlijmd hout (triplex en multiplex). 68 Newlin, J. A., and Thomas R. L. Wilson: Mechanical properties of woods, grown in the United States. 69 Pattullo, Hon. T. D.: British Columbia Timber. 70 Pattullo, Hon. T. D.: How to finish British Columbia Woods. 71 Peace, Hon. P.: Improve acquaintance with forestry (Australia). 72 Peace, Hon. P.: The veneer and plywood industrie of Queensland. 73 Pearson, R. S.: Commercial guide to the forest economic products of India. 74 Perrot, Emile: Les bois du Gabon. 75 Perrot, Emile: Les bois de la Cóte d'lvoire. 76 Perrot, Emile: Les bois de Madagascar. (Deel I en II). 77 Pernot, J. F.: Forests of crater lake National Park. 78 Pfeiffer, Dr. Ir. J. Ph.: Determinatietabel voor loofhoutsoorten. 79 Pfeiffer, Dr. Ir. J. Ph.: Determinatietabel voor naaldhoutsoorten. 80 Pfeiffer', Dr. Ir. J. Ph.: De Houtsoorten van Suriname. (Deel I en II). 81 Pfeiffer, Dr. Ir. J. Ph.: Atlas, de houtsoorten van Suriname. 82 Pfeiffer, Dr. Ir. J. Ph.: Rapport aangaande de wijze, waarop de regeering in Nederland en het gouvernement van Suriname in de toekomst werkzaam kunnen zijn ter bevordering van den houtuitvoer van Suriname. 83 Plasschaert, E. K.: Inspectie van den landbouw in West-lndië, 1908. 84 Rahm, Th.: Korte mededeelingen van het proefstation voor het boschwezen, in N.O.I. No. 13. Sandelhout op Timor. 85 Record, Samuel J.: Identification of the timbers of temperate North America. 86 Record, Samuel J., and D. Mell Clayton: Timbers of tropical America. 87 Sabroe, Axel S.: Forestry in Denmark. 88 Skowronski, Dr. T.: De Poolsche Houtindustrie. 89 Sprangers, Dr. A. A.: Diverse artikelen in het weekblad „Hout". 90 Stobart, Thomas J.: The timber trade of the United Kingdom. 91 Stone, Herbert: The timbers of commerce and their identification. 92 Stoutjesdijk, J. A. J. H.: Korte mededeelingen van het proefstation voor het Boschwezen, No. 13, Stamtafel voor Djati-natuurbosschen. 93 Swain, E. H. F.: The timbers and forest products of Queensland. 94 Tjaden, Ir. M. E. H.: Microscopisch onderzoek van hout. 95 Thelen. Rolf: Kiln Drying Handbook. 96 Valckenier Suringar, Dr. J.: De wetenschappelijke namen onzer houtgewassen. 97 Valckenier Suringar, Dr. J.: Een aantal nomenclatuurgevallen van coniferen. -98 Valckenier Suringar, Dr. J.: Leiddraad tot het vormen en ontleden, schrijven en uitspreken van wetenschappelijke (in 't bijzonder botanisch phanoregame) geslachts- en soortnamen. 99 Vernon, Knight E, and Meinrad Wulpi: Veneers and Plywood, Modern production, methods and present-day utility. 100 Wechel, Prof. A. te: Het Hout, eigenschappen, winning en gebruik. ANONIEME GESCHRIFTEN. 101 Arbeitsgemeinschaft Holz: Wald ist Volksgut. 102 Canadian Geographical Journal (November 1937): Forests. 103 Character and Extent of South African Forests. (Official Yearbook 1935). 104 C.l.B. Annuaire du commerce mondial du bois, 1935. 105 C.l.B.: Bericht über die III internationale Konferenz für Holzverwertung. 106 C.l.B.: Internationale Rundschau für Holzverwertung, Heft 18, 1938. 107 C.l.B.: Yearbook of world timber trade, 1937. 108 Comité national des bois coloniaux Paris: Bois coloniaux. 109 Danish Foreign office Journal: Forestry in Denmark, Juni 1935. I 10 Delegations for the promotion of economie cooperation between the Northern Countries: Denmark, Finland, Iceland, Norway and Sweden in world-economy. I I I Departement van Economische Zaken, Directie van den Landbouw: Rapport van de commissie voor onderzoek naar de gebruikswaarde van inheemsch eiken-, beuken- en grenenhout tegenover tropisch hout, Ie deel 1935. 112 Departement van Economische Zaken, Directie van den Landbouw: Rapport van de commissie voor onderzoek van de gebruikswaarde van inheemsch eiken-, beuken- en grenenhout tegenover tropisch hout, 2e deel 1937. 113 Department of Forestry: Forestry of Japan. I 14 Department of trade and commerce: Canadian Export Timbers. 115 Economisch Weekblad voor Nederlandsch-lndië (Sept. 1937). I 16 Empire Forestry Conference: Handbook of Forestry in Victoria (Australia) 117 Europian Timber Exports, 1937-1938. 118 Forestry Commissioners: Annual Rapport 1936. London. 119 Forestry Commission N.S.W.: The principal timbers of New South Wales and their uses. 120 Forest Commission of Victoria: Handbook of Forestry in Victoria. 121 Forest Department of Australia: Jarrah. 122 Forest Department: Trinidad and Tobago, Native Timbers. 123 Gouvernement général de l'Afrique occidentale fran$aise: Les bois de la Cóte d'lvoire au point de vue industriel et commercial. 124 Indische Mercuur, 14 September 1923: Balsahout. 125 Insular Lumber Company: Philippine Mahogany. 126 Institut international d'Agriculture: Annuaire international de statistique forestière, Vol. I., 1933-1935. 127 International Institute of Agriculture: International Yearbook of forestry statistics, 1932. ' 128 Internationale Rundschau für Holzverwertung. 129 Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek, Juni 1937. 130 Maderil, November 1936: La Bolsa de Maderas. 131 Ministerio da Agricultura Brazileiro: O Servigo Florestal dos Estados Unidos. 132 Ministerio da Agricultura, Industria e Commercio: Decreto e Instruccoes sobre a Cultura do Eucalyptus. 133 Ministerio da Agricultura, Industria e Commercio: Instruccoes para O Cultivo e Explora$ao dos Eucalyptos. 134 Ministerio da Agricultura: Laboratorio de Productos Florestaes 1922-1923 135 Ministry of Foreign Affairs: Brazil 1937. 136 Nederl. Boschbouwvereeniging: De namen van onze voornaamste houtgewassen. 137 Polytechnisch Weekblad (diverse artikelen). 138 Queensland Forest Service Circular: The Timbers of Queensland. 139 Reichsausschusz für Volkswirtschaftliche Aufklarung: Das Deutsche Holz 140 Society of American Foresters: Journal of Forestry, No. 10, 1937. 141 South American Intelligence: The United States of Brazil'. 142 Tijdschrift der Nederlandsche Heidemaatschappij: Mei 1925. 143 Tijdschrift der Nederlandsche Heidemaatschappij: October 1937. 144 U.S. Department of Commerce: Redwood and its uses. 145 U.S. Department of Commerce: American Douglas Fir Plywood and its uses. 146 U.S. Department of Commerce: American Pitch Pine and its uses. -147 Vraag en Aanbod (weekblad): Verzameling van Technische Onderwerpen 148 Western Pine Association U.S.A.: The Western Pine. NAAMLIJST VAN HEDENDAAGSCHE BEELDENDE KUNSTENAARS, WAARVAN WERKEN GEREPRODUCEERD ZI|N. Alons, Cor Binnenhuis-architect Andriessen, N. Beeldhouwer Baaren, Henk Sierkunstenaar Bergh, Pierre D. v. d. Binnenhuis-architect Beyerman, Mej. L. E. Beeldhouwster Biesiot, P. Beeldhouwer Bromberg, Paul Binnenhuis-architect Buys, P. Houtsnijder Carbasius, Mej. F. Beeldhouwster Chabot, H. Beeldhouwer Corbusier, Le Architect Dominique Binnenhuis-architect Dreesen, Harry Binnenhuis-architect Eschauzier, F. A. Binnenhuis-architect Fallot, Paul Binnenhuis-architect Fels, H. Binnenhuis-architect Gendt L.zn., Gebr. A. v. Architecten Graff, George A. Beeldhouwer Hall, F. J. v. Beeldhouwer Hamaker, Anton Binnenhuis-architect Hendriks, J. H. Architect Izeren, P. E. L. Binnenhuis-architect Jansen Jr., J. C. Binnenhuis-architect Jeanneret, P. Architect Kempkes Jr., H. Meubelontwerper Klinkenberg, S. Beeldhouwer Klooster, Philip ten Beeldhouwer Krop, Hildo Beeldhouwer Limburg, J. Architect Lion Cachet, C. A. Binnenhuis-architect Lunteren, J. Ph. v. Beeldhouwer den Haag Haarlem den Haag Rotterdam Amsterdam den Haag Amsterdam Bergambacht den Haag Bergschenhoek Parijs Parijs Tilburg Bussum Parijs den Haag Amsterdam den Haag Sloterd ijk Amsterdam den Haag Arnhem Kijkduin Parijs Waddinxveen Haarlem Amsterdam Amsterdam den Haag Amsterdam den Haag Merides da Costa, J. Mertens, H. F. Middelraad, J. M. Mottheau, Jacques Muntendam, J. A. x) Mutters, Olivier-Des bordes Oud, J. J. P. Pallandt, Mevr. Ch. v. Pander en Zonen., H. Pelt, Bas van Penaat, Willem Pensee, Henry a la Perreau Radecker, John Ravesteijn, S. v. Rayner, Herbert Remmen, Herman van Retera Wzn., W. Reyn, Theo van Richters, B. J. Rietveld Rueb, Mej. G. J.W. Schubad, E. G. C. Schultsz, J. C. Semey, J. F. Sieger, Frits Sluys, Corn. v. d. Spanjaard, Frits Starreveld, Pieter Termote, Albert Thunnissen, H. J.W. Uiterwaal, Steph. Valk, Willem J. Vermeire, Jules Verschoor, W. Visser, Tjipke Vreeswijk, H. v. Wezelaar, H. M. Wouda, H. Zijl, L. Beeldhouwer Architect Binnenhuis-architect Binnenhuis-architect Binnenhuis-architect Binnenhuis-architect Binnenhuis-architecten Architect Beeldhouwster Binnenhuis-architecten Binnenhuis-architect Binnenhuis-architect Beeldhouwer Binnenhuis-architect Beeldhouwer Architect Houtsnijder Beeldhouwer Binnenhuis-architect Beeldhouwer Beeldhouwer Binnenhuis-architect Beeldhouwster Binnenhuis-architect Beeldhouwer Binnenhuis-architect Beeldhouwer Binnenhuis-architect Binnenhuis-architect Beeldhouwer Beeldhouwer Architect Beeldhouwer Beeldhouwer Beeldhouwer Architect Beeldhouwer Architect Beeldhouwer Binnenhuis-architect Beeldhouwer Amsterdam Bilthoven den Haag Parijs Arnhem den Haag Parijs Hillegersberg Parijs den Haag den Haag Amsterdam Parijs Parijs Amsterdam Utrecht Portland Or. U.S.A. den Haag den Haag Haarlem Laren Utrecht den Haag den Haag Amsterdam den Haag Amsterdam den Haag den Haag Amsterdam Voorburg den Haag Utrecht Eelderwolde den Haag Rijswijk Amsterdam Voorburg Amsterdam Wassenaar Bussum x) De heer J. A. Muntendam is in 1938 overleden. I Ierland Indo-China Iran Italië Ivoorkust J Jamaica Japan Joego-Slavië K Kameroen Kenya Korea L Latakië Letland Libanon Liberië Li bye Litauen Luxemburg M Madagascar , . Malaka Marokko Martinique Mauritius Mexico Midden-Congo Mozambique N Nederland Nederlandsch Oost-lndië Nicaragua Nieuw-Guinea Nieuw-Zeeland . . - Nigeria Noord-Amerika Noorwegen 210, Blz. O Oostenrijk 188 P Palestina 275 Panama-Republiek 125 Paraguay 100 Peru 100 Perzië . 271 Philippijnen 235 Polen 216 Porto-Rico 119 Portugal 179 Portugeesch Oost-Afrika 307 R Rhodesië 304 Roemenië 219 Rusland 224,227 s Salvador 129 Sandsjak-Alexandrette 275 Santa Lucia | 18 Siam 258 Spaansch Guinee 300 . Spanje 180 Suriname 108 Syrië. 272 T Tobago 118 Tanganjika Territorium 307 Tasmanië 321 Trinidad 117 Tsjecho-Slowakije 217 Tunesië 280 Turkije 275 u Unie van Zuid-Afrika 304 Uruguay 96 V Venezuela 103 Vereenigde Staten van N.-Amerika . 133 Blz. 174 256 271 186 287 122 232 220 295 308 234 275 214 273 281 279 215 201 308 256 281 I 18 309 131 298 307 201 237 127 322 321 293 131 21 I Blz. w West-Indische Eilanden 117 z Zuid-Afrika 304 Blz. Zuid-Amerika 83 Zuid-Slavië 220 Zuid-West-Afrika 304 Zweden 209 Zwitserland 188 ALPHABETISCH REGISTER (II). PLAATSELIJKE EN HANDELSNAMEN DER HOUTSOORTEN. NAMEN VAN EENIGE BOOMSOORTEN, HOUT-MANIPULATIE, BEWERKING EN VERWERKING. Blz. A Abachi 296 Abeel 95 Aboudikro-Mahonie 290,294 Acacia . . 208,228,275,306,308,311,318 Acacia d'Afrique 302 Acajou (véritable) 119 Acapu 88 Adelgran 192 Adina 265 Afkorten van hout . . . 45,142,197,359 African Blackwood 307 African Cherry 291 African Laurel 306 African Padauk 301 African Satinwood 302 African Walnut 295 Afrikaansch Berken 291 Afrikaansch Ebbenhout 296 Afrikaansch Eiken 302 Afrikaansch Mahonie . 281,287,289,350 Afrikaansch Noten 295,301 Afrikaansch Padouk .... 260,301,355 Afrikaansch Peren 291 Afrikaansch Teak 292, 346 Afrikanisches Birnbaum 291 Afrikanisches Citronenholz 302 Afrikanisches Nuszbaum 295 Afrikanisches Padouk 301 Ahorn 193,206 Alasca Cedar 149 Albarco 103 Alerce 99, 149 Algarroba 96,97,100 Altijd groene Eik 222,281 Amandel 275 Blz. Amarante 89,95 Amarello Vinhatico 89,95 Amarillo 95 Amboina Wortel . 249,250,258,281,326 Amboyna-Burr 249,250 Amerikaansch Eiken 150 Amerikaansch Populieren . 155, 158, 159 Amora Branca 113 Andaman Padouk 249,260,264 Andiroba 88, I 12 Angelica do Para | 12 Angelim Amargoso 112 Angelim Rajado 91 Angélique | 12 Angsana 256 Antarctisch Beukenhout . . . 99,321,322 Apitong 235,256 Appelhout 206,225,275 Aspen 95, 156 Assegaaihout 305 Assegai-wood 305 Assié Mahonie 290 Atlas Ceder 274,281 Australian Kauri Pine 321 Australisches Nuszbaum 314 Australisch Noten 314 Avodiré ....... 173,291,344,354 Ayous 296 Azobé 292,298 Azijn hout 180,281 B Baboenhout 93 I 12 Bahia 291, 298 Balau-groep 251 Blz. Bald Cypress 149 Balsa 101,102,103,105,117,127 Balsam Poplar 157 Baltic Pine 191 Bamboe 230 Bangkirai 237, 249, 256, 346 Bangkirai Boelau 249 Bangkirai Kahoewoet 249 Bangkok Teak 259,346 Basralocus I 12, I 15 Basswood 158,360 Basterd Baboenhout 93 Basterd-Geelhout 305 Beech 178 Beech (Austr.) 321 Beefwood (Austr.) 314 Beefwood (Z.-Am.) 88 Benin-Mahonie 294 Benteak 260 Berg-Casuarine 323 Bergiep 204 Berken 155, 168, 173, 178, 193,201,207, 212,213,215,217,225,276,366 Berkenwortel 213,345 Beukenhout 155, 178, 188, 193, 195,201, 204, 209, 216,217,218,219, 220, 272, 366 Beukenhout (Antarctisch) . . 99,321,322 Biboio 295 Binggas 237 Bird's-eye Maple 154,350 Black Ash 160 Black Birch 155 Blackbutt 314,317 Black Cottonwood 157 Black Gum 157 Black Ironwood (Centr. Am.) ... 114 Black Ironwood (Z.-Afr.) 306 Black Locust 208 Black Peppermint 317 Black Pine 322 Black Spruce 146, 166 Black Stinkwood 306 Black Walnut 152, 153 Black Wattle 319 Blackwood 319 Blauholz 120 Blauwhout 120 Blister-Mahogany 349 Bloedhout-boom 120 Bloem-Avodiré 350 Bloem-Eiken 350 Blz. Bloem-Mahonie . . 290,344,350,361,388 Bloem-Noten 350 Bloodwood 314,316 Blue Gum 316 Bois Corail 301, 304 Bois d'amourette rrioucheté .... 113 Bois de Campêche 120 Bois de Férole | 16 Bois de Gaiac 104 Bois de rose de Bahia 93 Bois de rose femelle 116 Bois de violette 94, 95 Bois jaune du Brésil 94 Bois Serpente 91 Bois Violet 89 Bolletrie-hout 88, 112,291 Bombay Blackwood . 262 Bombay Palissander 262 Booghout 90 Borneoosch ijzerhout 248 Borneo Teak 249, 346 Bosch-tamarinde 91 Bossassa 303 Bossé 292 Bow-wood 90 Box (Austr.) 317 Boxwood 224,272 Brasilien Jacaranda-Holz 85 Brazilette 117,129,133 Brazil-hout 86 Braziliaansch Geelhout 95 Braziliaansch Mahonie 88 Braziliaansch Rozenhout93, 95, I 16, 173, 361 Brasilianisches Rosenholz 93 Braziliaansch Satijnhout 268 Brazilian Pinkwood 93 Brazilian Rosewood 85,95 Brazilian Walnut 92 British-Guyana Mahogany 88 Britsch-lndisch Ceder 264 Brown Ash 160 Brown Oak 176 Brown Stringybark 316 Bruinhart 88,92,112,117 Bubinga 173,297 Buchbaumholz 224 Buchstabenholz 113 Buis 224 Buis d'Amérique 104 BulletWood 88 Buna 233 Blz. 233 Bunanoki Burma Ironwood Burma-Mahonie ■ t,,. Burma Padouk Mh Burma Teak 262> ^ Butternut c Cactus 57'^ California Red Fir Camee-hout • •, ' . Campeche-hout 120, 121, 122, 123, 32, 354 Campeschenholz one Canada Populier Canadeesch Iepen 71 Canadeesch Vlam-Berken Canadian Spruce ° ' * Carne de Vaca Castanheiro do Para Cayenne linalae wood '16 Cederhout (loofhout) 87, 96, 100, 101, 103, 105 112 117.121,122,120,130,264,319, 326,366 Cederhout (naaldhout) 149,263,265,273, 274, 281, 326 Cedern ^ Cèdre odorant Cedro cheirosa Ceylon-Ebbenhout • ■ • 270 Ceylon Satijnhout 267, 269, 291 Charme Chataigmer Chêne du Troncet Chêne-liège V? Chêne rouge ' Chêne vert Cherry Birch '55 Chestnut '^9 Chestnut Oak '51 Chineesch Dennen 230 Chineesch Grenen ^31 Chineesch Letterhout ''3 Chi 23' Christus-doorn (zie Honey Locust) . 159 Citroenboom 2^ Citroenhout 89,275 Citroenhout (Ceylon) . • • 267,269,361 Citronnier 2^7 Citron Burr 280 Blz. Cocobolo '26, 127, 128 Cocoboloholz '2^ Cocos wood '22 Coeur vert Common yellowwood 305 Concalo Alves 8^ Congo Mahonie 303 Congo-Noten 301 Congo Palissander 303 Cooba 319 Copiuba ''' Corail 301 Cork Oak '79 Coromandel Ebbenhout 173,237,246,247, 270, 354, 356, 367 Coromandelwood . . . 246,247,248,354 Costa-Rica Mahonie 120, 127 Cottonwood 95, 156,360 Courbaril ''0 Crabwood 88 Cuba Mahonie . 95, 120, 121,236,289,295 Cypressenhout 149,275,311 D Dang Huong 2|>8 Demerara Greenheart 106 Demerara Groenhart 90, 106 Dennenhout 147,188,192,208,216,234 Diambi 303 Dibétou 295,301 Divl-Divi 103, 105, 117, 120 Djati 237,241 Djatibosschen 240-244 Dogwood '59 Douglas Fir '33, 147, 166 Douka 287 Drapé Mahonie .... 290,345,351,352 Drogen van hout . . ■ 148,235,371,372 Duivelshout ' '^ Dwergwilgen "5 Eastern Cottonwood '56 Eastern Fir • ■ • Eastern Hemlock '47, 66 Eastern Red Cedar - 5° Eastern Spruce itt East-lndian Mahogany 26b East Indian Rosewood 2°2 East Indian Satinwood Hout 45 Blz. Blz. East-London Boxwood 306 Ebano 105 Ebbenhout 159, 247, 270, 272, 275, 281, 296, 307, 308, 309, 326, 389 Ebène d'Afrique 281,296 Ebène de Macassar 246,247 Ebène du Portugal 307 Ebène verte 90 Echt Citroen 268 Echt Satijn 268 Eikenhout 150, 168, 175, 181,201,202,203, 209, 216, 217, 218, 219, 220, 225, 346, 353 Elm 177 Elzenhout 159, 193,208,209,214,217,225, 272, 366 Embuia 92 Engelmann Spruce 146 English Harewood 177 English Oak 175 Epi de blé 88 Erable moucheté 154,350 Eschdoorn 154, 168, 173, 177, 193,206,209, 219,220,231,344,360 Espen 195,205 Esschenhout . 160,193,208,209,218,272 Eucalyptus 69, 97, 99, 117, 180, 275, 306, 311-317, 326 European Fir 192 European Pine 191 Evergreen Oak 180 F Fernambucohout. . . 86,127,129,353,354 Fichte 192 Föhre '91 Forest Red Gum 316 Fraké 302 Fransche Zee-Den 186 Fransch Eikenhout 181,346 Fransch Noten .... 183, 184, 185, 186 Freijo 88 Fromager 303 Fuma 303 Fura 191 Fusticwood 94,95 Fijne spar 191 G Gaboon 299 Gaboon-Mahogany' 299 Gabun 299 Gaiac de Maracaibo 104 Geappeld Mahonie 349 Geelhout (Z.- en Centr. Am.) 94,95, I 17, 120, 122, 123, 127, 128, 129, 133,353 Geelhout (Afrikaansch) 305 Gemoest 350 Gestoomd Beuken 360 Gestreept Mahonie 350 Gestreift Mahagoni 350 Gia-Ty 257 Ginkgo 343 Gippsland Grey Box 317 Godsboom 274 Gold-Birken 296 Gold-wood 89 Gomboomen 311 Gran 192 Granaatappel 275 Granadillo 105, 122 Grand Bassam-Mahonie 288,289,344,361 Grand Lahou-Mahonie 288,289 Gray Elm 159 Green Wattle .... 319 Grenenhout 133, 143, 188, 191, 208, 210, 212,215,216,217, 224,228,276 Grey Blackbutt 314 Grey Box 317 Grieksch Noten 205,222,223 Groeien van hout 332,348 Groenharthout 90,97 Grove Den 191, 193 Grünherz 106 Guaiacholz 104 Guaiacum-wood 104 Guarabu 90 Guatemala Mahonie 120, 129 Guayacan 100, 101 Gum 157,316 Gurjan wood 266 Gurjun 266 H Haagbeuken 182,195,276 Haagdoorn 209 Hainbuche '84 Hakuyo 233 Haldu 265 Hard Maple 154, 169 Harunire 233 Hazelaar 201 ERRATA. Iz. 96. ARGENTINIË. De beboschte oppervlakte is ca. 50 millioen ha, doch een groot gedeelte hiervan is laag, niet rendabel hakhout. z. 152. WHITE OAK Het Noordelijke, bv. Virginia Eiken, en speciaal hout uit het Appalachian-gebergte, is in het algemeen het betere, rose, zachtere, wel iets meer getrokken hout, het Zuidelijke is harder witter, iets vlakker. iz. 231. 9e regel, lees: loofhoutsoorten. Iz. 249. BANGKIRAI (Shorea laevifolia Parys Endert). Het echte Bangkirai wordt uitsluitend op Borneo gevonden. Het is in versch gezaagden toestand icht geel-bruin, zonder dien fraaien glans van het Merawan-hout en wordt op den duur geslbruin (niet stroogeel). De op blz. 249 gegeven kleuromschrijving slaat meer op Merawan-hout (blz. 253). z. 280. lUNESIë. De totale land-oppervlakte is ruim 12 millioen ha.