STENOGRAFIE STENOGRAFIE en een leemte bij het voortgezet onderwijs DOOR Ads. van gelderen Leeraar aan de le en 2e H. B, S. A te Amsterdam MET EEN VOORWOORD VAN Dr. h. w. e. moller Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Prijs 0.25 W. VERSLUYS (N. V.) AMSTERDAM — BATAVIA — PARAMARIBO TER INLEIDING. Met aandrang wil ik de lezing van dit geschrift aanbevelen. Mijn eigen ervaring op verschillende gebieden van werkzaamheid heeft mij herhaaldelik geleerd, dat de toestanden bij het onderwijs in de stenografie werkelik zo zijn als hier wordt aangewezen. Velen jagen om 'n stenografie-diploma te bemachtigen in de kortst mogelike tijd, en 'n ongebreidelde konkurrentie van verschillende zogenaamde opleidingen is bereid aan dat jagende verlangen zo goedkoop mogelik te voldoen, en zo wordt wel 'n overgroot getal steno-diploma s over ons land uitgestrooid, maar er zijn weinig goede stenografen gevormd. Er is 'n zo grenzeloze ongebondenheid op dit gebied, dat n steno-diploma zonder meer meestal geen waarborg bieden kan voor inwendige waarde. En toch is n werkelik goede theoretische en praktische kennis van het kortschrift door goed onderwijs verkregen, van grote praktische waarde in het dageliks leven van velen, maar vooral bij alle werkzaamheden van het gehele ekonomische bedrijf en in de administratie van alle openbare lichamen. Beter verantwoorde zorg voor de opleiding tot het leraarschap in dit vak zal ook 'n goed verzorgd onderwijs brengen voor de praktijk, waaraan zo grote behoefte is. Ik hoop van harte, dat dit kleine geschrift met zijn klare uiteenzetting deze zo noodzakelike verbeteringen zal helpen bewerken. Ordening in de stenografie-opleiding is hoog nodig. H. MOLLER. STENOGRAFIE EN EEN LEEMTE BIJ HET VOORTGEZET ONDERWIJS. Nadeelcn van het Ieder, die den drang van onzen Latijnsche schrift tijd naar vereenvoudiging en besparing waarneemt, naar snelheidsvergrooting op elk gebied, verbaast zich er over, dat één middel van ,.verkeer zich van die sterke neiging niets schijnt aan te trekken, hoewel men zich er misschien het meest van bedient, namelijk het schrift. Terwijl op elk gebied het menschelijk vernuft afgerekend heeft met verouderde hulpmiddelen, aanvaarden wij het als de natuurlijkste zaak, dat ons meer dan 20 eeuwen oude schrift ons dwingt onze gedachten op te teekenen volgens een methode, die meebrengt, dat voor het uitbeelden van één klank vele, soms zelfs 7, handbewegingen verricht moeten worden. Reeds in 1899 heeft de tegenwoordige Professor Dr. Hk. de Vries, Hoogleeraar aan de Universiteit van Amsterdam in het „Tijdschrift voor Onderwijs en Opvoeding (tweede jaargang) een beschouwing aan deze materie gewijd, waaraan het volgende wordt ontleend: ..Wij zitten nog altijd drie kwartier of langer zenuwjachtig en gehaast te schrijven, om een brief van vier middel,.matig groote bladzijden te vullen; en wanneer wij dan over,.lezen, wat wij geschreven hebben, zijn wij in twee of drie ..minuten daarmee klaar. Grooter wanverhouding tusschen „verrichten arbeid en het succes er van is niet denkbaar; het „is alsof wij met veel moeite en inspanning een zware ijzeren „brug zouden slaan over een rivier, om er een kinderwagen „overheen te laten rijden, want ook dit zou voor negen „tienden overbodig werk zijn; alsof wij een grooten meubel„wagen zouden gebruiken, om een pakje te transporteeren, „dat wij met gemak in de hand kunnen dragen; want zoo „ongeveer is de verhouding tusschen een brief, in gewoon „schrift geschreven, en zijn inhoud. Het nuttig effect, zooals „de mannen der techniek het zouden noemen, is bij het „schrijven kleiner dan bij iedere andere menschelijke bezig„heid, en ten eenenmale onvoldoende voor de eischen van „den tegenwoordigen tijd." Doel der Allerlei pogingen zijn aange- Stenografie wend, om aan dezen misstand bij één van de meest algemeen en veelvuldig verrichte menschelijke bezigheden een einde te maken en de stenografie heeft de oplossing van dat vraagstuk gebracht. Hoewel het Kortschrift reeds door de Antieken werd beoefend, werd het eeuwenlang in hoofdzaak gebezigd als hulpmiddel voor het opteekenen van het snel gesproken woord in vergaderingen. Duidelijk blijkt echter in den loop der eeuwen een streven, om de stenografie meer geschikt te maken voor algemeen gebruik. Daartoe was noodig, dat de stelsels eenvoudiger van constructie werden, waardoor de aanleer-tijd aanmerkelijk kon worden bekort en het stenogram een grootere mate van leesbaarheid zou verkrijgen, zonder dat nochtans het vermogen tot bereiking van een maximale snelheid verloren mocht gaan. Dat was geen eenvoudige opgave. Zonder af te dingen op de verdiensten van buitenlandsche vindingen, kan toch met stelligheid worden geconstateerd, dat een Nederlander er in geslaagd is (1896), het gestelde probleem tot een zeer gelukkige oplossing te brengen. Door groote scherpzinnigheid en strenge logica werd een sneller aan te leeren, veel eenvoudiger stelsel ontworpen, dat tengevolge van dien grooten eenvoud in leesbaarheid het Latijnsche schrift zeer nabij komt. In enkele tientallen van jaren heeft dat stelsel ten opzichte van de bewerkingen van buitenlandsche systemen, waarop ons land tevoren uitsluitend was aangewezen, een zeer overheerschende positie verworven, zoowel bij het onderwijs, als in de kantoorpractijk, bij particuliere reportage, evenzeer als bij de stenografische diensten van parlement en volksraad. Wie echter meent, dat de groote mogelijkheden van de stenografie, na haar innerlijke verjonging en aanpassing aan de maatschappelijke behoefte, ook maar eenigermate voldoende zijn benut, vergist zich deerlijk. Onbegrijpelijkerwijze laat men de groote voordeelen, die de uitvinding thans biedt, ongebruikt en blijft men doorgaan met de toepassing van een schrijfmethode, die bij onzen tijd even weinig past als een trekschuit of een vetkaars. Nog veel te gering is het aantal dergenen, die, overtuigd van de enorme voordeelen, welke de toepassing van het Kortschrift bij eiken schriftelijken arbeid biedt, zich altijd weer verheugen in de zeer belangrijke besparing op hun arbeidstijd, op de vergrooting van het nuttig rendement van hun werk. Het is noodig, allereerst na te gaan, hoe het komt, dat nog weinig van een algemeene toepassing van het kortschrift sprake is, althans in ons land. Veel verbreide Wanneer men wijst op de misverstanden noodzakelijkheid zich de kunst van stenografeeren eigen te maken, dan hoort men veelal een aantal bezwaren, die in hoofdzaak op het volgende neerkomen: a. Men kan de stenografie alleen maar gebruiken voor zeer bepaalde doeleinden en wel in hoofdzaak voor het opnemen van brieven op kantoor en voor het maken van verslagen. b. De verworven stenografische kennis verleert men weer zeer snel. c. Een stenogram is practisch alleen maar te ontcijferen (d.w.z. terug te lezen) door hem, die het opgenomen heeft en dan gewoonlijk nog maar met groote moeite. Algemeen nut Zooveel beweringen, zooveel der Stenografie onjuistheden! Eenig nadenken doet ons al dadelijk begrijpen, dat buiten de reportage en de kantoorpractijk de stenografie nog vele toepassingen moet kennen, ja zelfs, dat de handel noch de grootste „afnemer kan zijn, noch het gebied, waarop haar snelheidskwaliteiten en algemeene nuttigheid het best tot uiting komen. De student, die zijn aanteekeningen op college rustiger wil maken en minder van het levende gesproken woord verliezen, de rechercheur, die een beschul digde of een getuige ondervraagt om procesverbaal te kunnen opmaken, de directeur, die een belangrijke conferentie heeft en straks wil weten, wat op een bepaald oogenblik precies is gezegd, de auteur, die de schoone zinnen ineens in zijn geest ziet ontstaan en ze snel wil vastleggen voor ze hem weer ontglippen, kortom ieder ontwikkelde, die pen of potlood voert, kan genieten van de voordeelen, welke de stenografie hem biedt, door circa % van zi)n schrijftijd te besparen. Wij willen hier nog eenige voorbeelden geven van in de practijk, buiten die van het kantoor, waargenomen toepassingen van de stenografie. Eenige practische Bij een afdeeling van het toepassingen buiten Haagsche Gemeentebestuur kantoor heeft de correspondentie tus- schen een vroegeren Wethouder en enkele ambtenaren plaats gevonden door middel van de stenografie. Een rechercheur van politie, die een stervende een verhoor moest afnemen, kon alleen, dank zij de stenografie in de hem toegestane oogenblikken de verklaring voldoende vastleggen. Dezelfde rechercheur heeft in een uitgebreid dossier eenige stenografische aanteekeningen gevonden, die de gezochte bewijskracht tegen den beklaagde hebben opgeleverd. Het nut van de stenografie voor litteratoren wordt bevestigd door Bernard Shaw, Brehm, Charles Dickens en Emil Ludwig. De laatste twee prijzen het gebruik er van in geestdriftige bewoordingen aan. Een student verklaart, dat hij alleen door de stenografie zijn studie in zoo korten tijd heeft kunnen voltooien. Velen gebruiken de stenografie bij hun correspondentie; daarbij zijn allerlei beroepen, ambten en bedieningen vertegenwoordigd, als: hoogleeraar, inspecteur gymnasiaal en middelbaar onderwijs, lid van de Tweede Kamer, idem Provinciale Staten, arts, meester in de rechten, ingenieur, leeraar wiskunde, idem Nederlandsch, onderwijzer, drs. in de economie, dominee, pastoor, officier, student, arm • bezoekster, typograaf, handelsreiziger, leerling-monteur, rechercheur, ambtenaar, journalist en schrijver. Deze door haar bontheid al veelzeggende rij, die ongetwijfeld nog veel langer te maken ware, bedoelt slechts aan te toonen, dat niet alleen theoretisch de stenografie buiten den handel tal van toepassingen kan vinden, maar dat deze mogelijkheden reeds herhaaldelijk tot werkelijkheid zijn geworden, zij het dan ook dat het aantal dezer werkelijkheden nog steeds van te geringen omvang is. Uit de vele verklaringen, die de juistheid van deze bewering bevestigen, volge hier een citaat uit een schrijven van Prof. Dr. C. F. A. van Dam, Hoogleeraar te Utrecht, luidende: „Bij de voltooiing van een zeer omvangrijke publicatie „heb ik mij er rekenschap van gegeven, dat weinig dingen, „die ik in mijn jongenstijd heb geleerd, mij dagelijks zooveel „gemak en genoegen hebben verschaft als het kennen en gekegeld toepassen van de stenografie. Bij het opstellen van „alles wat ik schrijf, bij het redigeeren van mijn omvangrijke „correspondentie, bij besprekingen op belangrijke vergaderingen, kortom ieder oogenblik van den dag maak ik aan- ,,teekeningen in stenografie. Ik ben het daarom volkomen met ,,U eens, dat stenografie niet alleen van nut is voor hen. ,,die een werkkring op kantoor vinden, maar wel degelijk ook ,,voor anderen, b.v. voor wetenschappelijke werkers." Behoud van de stenogra- De ervaring leert (om over te fische kennis en leesbaarheid gaan tot weerlegging van de van het schrift kenmerken beide andere bezwaren), dat goede opleiding. wie de stenografie goed heeft leeren beheerschen, na jaren, waarin hij haar niet gebruikt heeft, haar dadelijk weer tot zijn volle beschikking heeft. Uitdrukkelijk moet daarbij de eisch worden gesteld, dat men de stenografie goed heefc leeren beheerschen. Deze eisch speelt een niet minder belangrijke rol bij de bespreking van het derde bezwaar, dat vaak genoemd wordt, n.1. de beperkte leesbaarheid. Ongetwijfeld is het derde bezwaar het gewichtigste der drie. Het wordt ook het meest geopperd en als het juist was, zou het een afdoend argument opleveren tegen het beweerde nut van de stenografie en haar hoogen graad van leesbaarheid, waarnaar geslachtenlang zoo volhardend is gezocht. Maar het is ten eenenmale ongegrond. Door tal van bewijzen staat vast, dat goede stenogrammen even snel gelezen kunnen worden als Latijnsch schrift, soms zelfs nog sneller; dat goede stenogrammen ook voor anderen zoo duidelijk zijn, dat geheele schoolklassen vlot kunnen teruglezen, wat in andere klassen snel is opgenomen. Ook het feit, dat Stenografie bij correspondentie wordt gebruikt, bewijst, dat haar leesbaarheid geen fictie is. Slechte onderwijsresultaten Er moeten dus wel bijzondere en hun oorzaak oorzaken aanwezig zijn, wan¬ neer iemand zelfs zijn eigen stenogrammen niet, of slechts moeilijk, kan ontcijferen. Dit bewijst echter niets ten nadeele van het gebruikte kortschriftstelsel, maar van de mate, waarin dit wordt beheerscht. Het is verder een bekend verschijnsel, dat kantoorbedienden, die uit hun eigen stenogrammen niet wijs kunnen worden, die van een collega, welke zuiverder geschreven zijn, vlot kunnen lezen. Nu aangetoond is, dat tekortkomingen bij kantoorstenografen niet geweten kunnen worden aan het gebruiken van stenografie, maar juist aan het niet gebruiken er van, aan het geheel verminkt toepassen, mag als vaststaand worden aangenomen, dat het onjuist is, zich door individueele tekortkomingen te laten leiden tot generaliseeren. Maar dan rijst de vraag, waarom deze zóó veelvuldig voorkomen, dat de handel de grootste moeite heeft, bruikbare krachten te vinden onder de duizenden gediplomeerde werkzoekenden. Daardoor komt deze er haast van zelf toe, aan een algemeen verschijnsel te gaan denken, aan een nadeel, onverbrekelijk verbonden met het gebruikte middel, waarvan hij op die manier geen hoogen dunk krijgt. Onjuiste publieke Ongetwijfeld moet het veel- voorlichting vuldig voorkomen van een manco bij hen, die zeggen, stenografie te kennen, geweten worden aan het feit, dat bij het stenografie-onderwijs commerciëele overwegingen zeer vaak een zoo enorme rol spelen, dat aan de eigenlijke didactiek en methodiek slechts een Asschepoestersplaats kan worden toebedeeld. Zoo wordt b.v. vooraf een opleidingsduur vastgesteld, die om tot de verbeelding van het publiek te kunnen spreken, vaak veel te kort gehouden wordt; en dat geldt dan voor iedereen, ongeacht aanleg, ontwikkeling en omstandigheden der leerlingen. Bij de concurrentie, die tusschen vele ondernemingen bestaat, heeft men blijkbaar een dergelijke voorspiegeling noodig. Nu worden lokmiddelen, zooals men wel eens aantreft in aanbiedingen als b.v. „Engelsch in een week" door geen enkel verstandig mensch au sérieux genomen. Bij de stenografie echter doorziet men het onlogische niet, dat er in schuilt, voor rijp en groen vooraf te fixeeren, hoe kort de opleiding zal duren. Men wordt in de meening gebracht, dat zich bij dat vak geen verschillen voordoen in aanleg en vorderingen der leerlingen. Deze meening is echter volkomen in strijd met de feiten. Niet alleen doen deze verschillen zich wel degelijk en in buitengewoon sterke mate voor, maar zelfs is bij de stenografie de kans er op grooter dan bij menig ander vak. Analyse eener opleiding Want een steno-opleiding be- voor Stenografie staat uit twee deelen, waar¬ door de gelegenheid voor ontsporingen verdubbeld wordt. Het eerste gedeelte omvat het bestudeeren en leeren toepassen van letters, letterverbindingen, verkortings-regels en woordverkortingen en het gebruik er van in samengestelde woorden. Het tweede gedeelte beoogt, de vorming in de hersenen van stenografische woordbeelden der gehoorde klankgroepen steeds sneller te doen geschieden. Zij, die van meening zijn, dat de vergrooting der stenografeersnelheid feitelijk een mechaniseeringsproces is, vergissen zich schromelijk. Zij is dat slechts voor een zeer gering deel, n.1. voor zoover het betreft het neerschrijven van letterteekens en van de meest voorkomende op zich zelf staande woordverkortingen. Maar dit is nog geen stenografeeren. Daarvoor wordt bovendien nog heel wat denkarbeid vereischt. Men moet zich n.1., alvorens te kunnen schrijven, eerst rekenschap geven van de juiste toepassing van verkortings- en verbindingsregels en van het al of niet gebruiken van woordverkortingen in samengestelde woorden. Daar komt nog bij, dat een stenograaf geen gramophoonplaat is, die louter mechanisch klanken vastlegt. Hij is een denkend wezen en hij zal slechts in staat zijn snel en juist op te nemen, wanneer hij het gedicteerde begrijpt. Bijgevolg zal hij gelijktijdig aandacht moeten schenken aan den inhoud van het gehoorde en aan den juisten vorm van het weergeven er van en daarbij moet hij bovendien nog in het geheugen vasthouden, wat ondertusschen gedicteerd wordt. Werkelijk stenografeeren is dus een opeenvolging van bliksemsnelle gedachten-associaties en niet een mechanische handigheid, zooals velen denken. De tijd, dien een leerling noodig heeft om een bepaalde snelheid te bereiken, wordt dus sterk beïnvloed door psychische factoren als: de snelheid van zijn reactie-vermogen, zijn geheugen, zijn combinatie-vermogen, de visueele of auditieve geaardheid van zijn voorstellingsvermogen en zijn concentratie-vermogen. Bovendien spelen daarbij nog een belangrijke rol: beschikbare tijd, werklust, huiselijke omstandigheden en niet het minst: de leeftijd. Uit bovenstaande analyse volgt, dat het zeer goed kan voorkomen, wat in de practijk dan ook herhaaldelijk waargenomen wordt, dat leerlingen, die bij het eerste gedeelte van de opleiding uitmunten, bij het tweede gedeelte groote moeilijkheden ondervinden. Wanneer zij n.1. niet snel genoeg alle geestelijke arbeid tegelijkertijd verrichten kunnen, die noodig is om oogenblikkelijk het zuivere stenografische beeld te vormen van ieder woord van een reeks snelopeenvolgende volzinnen, dan raken zij achter, ondanks voldoende mechanische bedrevenheid. Nu wordt door doelmatige oefening voor iedereen de benoodigde denktijd wel steeds korter, maar niet voor allen in dezelfde mate. Het tempo daarvan wordt beheerscht door de genoemde geestelijke hoedanigheden, die uiteraard sterk kunnen uiteenloopen. Deze verschillen zullen zich dan ook altijd blijven openbaren, ook al is er overeenstemming in mechanische vaardigheid. Om de geleerde theorie bij het snelschrijven ook werkelijk te kunnen toepassen, is dus altijd een zeker denkmoment noodig. Het procédé van de snelheidsvorming berust nu grootendeels op het voortdurend verkleinen van dat denkmoment, dat echter nooit geheel ver- dwïjnen zal. En dat zou ook volstrekt niet mogen. Want als de leerling niet eerst in den geest het juiste woordbeeld heeft ontworpen, dan zal zijn snelschrift geen steno- maar een cacografie zijn. Bovenstaande theoretische uiteenzettingen hebben ten doel. aan te toonen, dat nooit van te voren kan worden benaderd, veel minder voorspeld, hoeveel tijd er zal verloopen, voordat een zekere snelheid is verkregen. Dat is buitengewoon individueel en verschillen van tientallen van lessen doen zich daarbij voor; zélfs zijn er leerlingen, die nooit eenige snelheid behalen kunnen. In klassikaal verband zal dus slechts sprake kunnen zijn van het bereiken van een zekere snelheid in een vastgestelden tijd, wanneer de klas is samengesteld uit leerlingen, die intellectueel niet te groote verschillen vertoonen, en zelfs dan zullen achterblijvers even onvermijdelijk zijn als bij andere vakken. Forceeren van schijn- Maar als commerciëele inzich- resultaten ten te sterk overheerschen, dan moeten zoo groot mogelijke klassen worden samengesteld zonder schifting der leerlingen. Tevens moet dit heterogene gezelschap, waarbij de onderlinge verschillen zich dus al heel sterk zullen accentueeren in een zelfden tijd voor een snelheids-diploma worden afgericht. Uit een oogpunt van reclame wordt deze tijd vanzelfsprekend zoo krap genomen, dat ze normaliter amper voldoende zou zijn voor de beste leerlingen. En toch moet, mee hetzelfde oogmerk, het aantal uitvallers, dat naar een lageren cursus wordt overgeplaatst, zoo gering mogelijk blijven. Met gewone middelen is natuurlijk dit onmogelijke niet te bereiken en daarom moest er iets gevonden worden, om aan deze viervoudige anomalie een schijn van practische uitvoerbaarheid te geven. En men heeft er twee middelen op gevonden. Het eerste is het toepassen van een opleidingsmethode, waarmede schijnresultaten kunnen worden geforceerd, en het tweede is het stichten van vereenigingen, onder een neutralen naam, die de leerlingen examineeren voor de praktijkdiploma's, Daarmede wordt voorkomen, dat het foutieve van de opleiding spoedig aan het licht komt en tevens bereikt, dat de zoogenaamde resultaten als reclame-middel kunnen worden gebezigd. De bewuste opleidingswijze, die ten onrechte voor de snelste wordt gehouden, berust op het negeeren van het feit, dat de snelheid moet groeien als natuurlijk gevolg van beheerscht gemakkelijk schrijven en geen confectie-artikel is, dat op bepaalden termijn kan worden afgeleverd. Er wordt regelmatig sneller gedicteerd, zonder dat er acht op kan worden geslagen, of de verhooging van het tempo wel gelijken tred houdt met de ontwikkeling van het mechaniseeringsproces van het schrijven zelf, gepaard met de toenemende snelheid van de gedachten-associaties. Wegens den voorgespiegelden korten opleidingstermijn moet dat tempo zeer straf gehouden worden, waardoor steeds meer leerlingen achter raken. Het beste zou zijn, dat iemand, die in dat geval komt te verkeeren, een aantal woorden die hij niet heeft kunnen onthouden, overslaat. Dat zou een juist beeld geven van de snelheid, die hij, op dat moment, inderdaad verwerken kan. Maar dan zou hij bij de „methode" zijn achterstand nooit kunnen overbruggen. Want het tempo wordt voortdurend opgevoerd, anders komt men niet op tijd „klaar". Snelheidsjacht leidt Daarom zal hij tot een ander tot onzuiver schrift. middel, een uiterst schadelijk middel, zijn toevlucht moeten nemen om met de hand bij te houden, wat voor den geest te vlug gaat. Hij zal n.1. trachten het weglaten van woorden te voorkomen door zich te onttrekken aan den remmenden invloed, dien hij ondervindt van het moeten nadenken over de juiste schrijfwijzen. Hij wordt er als het ware toe gedwongen, lukraak wat neer te krabbelen. Dit gaat al dadelijk tot gewoonte over en de nauwkeurig doordachte, in de practijk beproefde officiëele theorie wordt spoedig geheel ter zijde geschoven, vergeten, en vervangen door gelegenheidsgekrabbel van eigen impulsieve vinding. Schriftbederf is alge- Niet alleen ontaardt het ver- heele mislukking. korten in een verminking op eigen houtje, waardoor een zelfde woord steeds op verschillende wijze wordt geschreven, maar zelfs het hoogst noodzakelijke onderscheid tusschen de letterteekens wordt door de groote haast allengs meer en meer verwaarloosd. Als men bedenkt, dat zelfs het Latijnsche schrift door overhaasting onleesbaar wordt, hoeveel te meer zal dit dan het geval zijn bij de stenografie, waarin de onderscheidingen uiteraard zoo veel fijner en geringer zijn en waarbij bovendien het verkorten eischen van bijzondere nauwkeurigheid stelt. Het opjagen van de snelheid ten koste van het schrift heeft dan ook volkomen onleesbaarheid van dit laatste ten gevolge. Als men bij eenvoudige stof er min of meer uit wijs kan worden, dan spelen geheugen en routine een rol. Bij vreemde talen en bij het opnemen van moeilijkere dictaten loopt de zaak hopeloos vast. Een ander gevolg van de schrift-verminking is, dat men na zeer korte onderbreking van de studie alles weer kwijt is. De Stenografie zelf, de theorie, is reeds terzijde geschoven en dus afgeleerd tijdens de snelheidsjacht en de ijle snelheid, die daardoor van haar eenige onmisbare voedingsbron beroofd is, verdwijnt in een minimum van tijd. Het is zeer te betreuren, dat de methode van het forceeren van een schijn-vaardigheid ten koste van schrift, leesbaarheid en duurzaamheid zoo veelvuldig voorkomt, dat hoofdzakelijk onder invloed van haar poovere resultaten het publieke oordeel omtrent de stenografie zich heeft gevormd. Het succes van een opleiding, beheerscht door didactische principes en uitgaande van de stelling, dat snelheid moet groeien en niet mag worden geforceerd, toont duidelijk aan, hoezeer de heerschende meeningen omtrent de onleesbaarheid en het spoedig vergeten op dwaling berusten. Zorg voor schrift Wanneer het ver'hoogen van beheerscht resultaat. de snelheid geregeld wordt naar de grootere gemakkelijkheid van schrijven als gevolg van betere beheersching van het schrift en niet omgekeerd het schrift achter de snelheid moet aanhinken, wanneer het tempo niet vlugger wordt opgevoerd dan de leerling met zijn gedachte kan volgen, dan blijft het noodzakelijke verband tusschen snelheid en zuiver schrijven bestaan. Dan blijft ook de leesbaarheid volkomen behouden, zoodat deze die van het Latijnsche schrift nabij komt, soms zelfs deze overtreft. Dan komt de theorie zoo muurvast in het geheugen, dat van verleeren, zelfs na veel jaren van onderbreken geen sprake is. Schadelijke gevolgen van De schade, die het ergerlijke onderwijsverknoeiïng onderwijsbederf aan het aan¬ zien van de stenografie heeft toegebracht, is buitengewoon groot. Wat een zegen voor de menschheid zou kunnen zijn, wordt iets belachelijks en beklagenswaardigs. Maar niet alleen de stenografie zelf wordt er de dupe van, ook de vele duizenden teleurgestelde beoefenaars. Ten slotte is de geheele maatschappij er niet bij gebaat, dat, naast een niet onaanzienlijke kapitaalsvernietiging, het nut te loor gaat van een vak, waarvan zij zooveel voordeel zou kunnen hebben. En het ergste is nog, dat men er blijkbaar niet mee tevreden is, het publiek een geheel verkeerde opinie op te dringen omtrent de stenografie, wat betreft haar opleidingsduur, haar algemeen vormende waarde als onderwijs-vak, haar duurzaamheid en haar leesbaarheid, maar dat men zelfs den handel suggereert te twijfelen aan haar bestaansrecht. Is een machine beter dan Men stelt slechte leesbaarheid een slecht stenograaf? van stenogrammen als zoo iets van zelf sprekends voor, dat men meent deze onjuistheid te kunnen aangrijpen, om er de voortreffelijkheid van machines boven de handstenografie mee te bewijzen. Van die machines wordt dan als een der grootste deugden aangeprezen, dat het opnemen en het uitwerken van dictaten niet door dezelfde persoon behoeft te geschieden. Voordeelen van algemeen Het stemt tot verheugenis, dat leesbare stenogrammen daardoor het voordeel van stenogrammen, die voor anderen leesbaar zijn, wordt erkend en dat de aandacht van den handel nadrukkelijk op dat voordeel wordt gevestigd. Inderdaad kan het bij plotselinge ziekte, bij ongelijkmatige drukte op verschillende afdeelingen en in het algemeen voor een rationeele werkverdeeling niet anders dan nut stichten, wanneer kantoor-stenografen elkaar kunnen helpen en vervangen bij het uitwerken van dictaten. Alleen is de weg, die de reclame voor de machines aanwijst ter bereiking van dat doel, niet de meest logische en zeker niet de goedkoopste. Maar dat kan ook niet worden verwacht. Zuiver handstenogram Want wil men de meest ratio- goedkooper dan een neele oplossing aanbevelen, die machine tevens niets kost, dan zou men moeten zeggen: ieder goed opgeleid stenograaf schrijft zoodanig, dat niet alleen hij zelf. maar ook anderen zijn stenogram gemakkelijk kunnen lezen. Volg dus het goede voorbeeld van verschillende groote firma's, die bij het aannemen van een kantoor-stenograaf niet alleen vragen naar het aantal lettergrepen, dat deze per minuut schrijven kan, maar diens bekwaamheid mede afmeten naar de wijze, waarop hij zelf en anderen zijn stenogram kunnen lezen. Een kostbare machine, die van andere mechanische hulpmiddelen wezenlijk afwijkt, omdat ze geen besparing aan arbeidskracht brengt, doch slechts een betere werkverdeling beoogt, is volmaakt overbodig. Want die verbetering is zonder eenige kosten te bereiken, alleen door bij het aannemen van personeel te verlangen, dat dit werkelijk stenografeeren kan. Taak der Wanneer aldus het groote nut overheid van de stenografie is aange¬ toond en de oorzaken zijn blootgelegd, die het vak in discrediet brengen, blijkt tevens, welke taak op de Overheid rust. Zij dient een achterstand in te halen in de onderwijs-wetgeving, door de stenografie officiéél de plaats toe te kennen, die haar nu reeds meet dan een kwarteeuw officieus is aangewezen door lagere organen. Voorts zou zij, zooveel in haar vermogen ligt, de verbreiding der stenografie in de hand dienen te werken, door zooveel mogelijk de daartoe geschikte personen in de gelegenheid te stellen haar tijdens de schoolopleiding te beoefenen en toe te passen. Met name bij het geheele voortgezette onderwijs zou haar een plaats moeten worden ingeruimd. Men werpe mij niet dadelijk tegen, dat dit onderwijs in verreweg de meeste zijner geledingen al zoo overladen is. dat men wel op vereenvoudiging, maar niet op uitbreiding mag aandringen. De hier voorgestelde uitbreiding is echter in werkelijkheid een vereenvoudiging. Zij kan bij de overige vakken zoo verbazend veel tijd besparen, dat zij zich zelf betaalt, zoowel financiëel, als technisch. Zij verlicht de taak van den leerling en vergroot dus het nut van zijn werk. Zij schenkt hem een bekwaamheid, die hem meer dan menige wetenschap in zijn geheele verdere leven van enorm nut kan zijn, welke richting hij ook kiest, en zij vergroot zijn kans van slagen. Reeds nu voelen de ouders van zeer vele leerlingen dit. Groote belangstelling Waar de stenografie opge- voor steno-onderwijs nomen is in het onderwijs-pro- gramma als facultatief vak is het verblijdend en veelzeggend tevens, het hooge percentage waar te nemen van de leerlingen, die deze lessen volgen. Op een aantal Amsterdamsche H.B.S.en nemen van 65 c/( tot 95 °/c der leerlingen de hun geboden kans waar en profiteeren van de stenografielessen. De gelegenheid daartoe dien' echter sterk uitgebreid te worden. Aanpassing aan de eischen van de maatschappij is noodzakelijk om verstarring te voorkomen en om het Nederlandsche onderwijs te houden op het peil, waarop wij trotsch zijn het te hebben gebracht. De tegenwoordige stand van zaken is niet bijster overzichtelijk en wijst op een overgangstoestand. Tegenwoordige stand Ofschoon de wet geen steno- onlogisch grafie kent, hebben vele Ge¬ meentebesturen haar toch als leervak ingevoerd. Dat dit niet een erkenning inhoudt van de algemeen vormende waarde van de stenografie als onderwijsvak, noch van haar algemeen nut, blijkt uit het feit. dat alleen aanstaande handelsbedienden in aanmerking mogen komen, om les in dat vak te ontvangen. En van dezen krijgt slechts een klein gedeelte de gelegenheid daartoe. Want al degenen, die met bestemming voor kantoor hun opleiding zoeken aan scholen met algemeen vormend programma, leeren wel boekhouden, maar geen stenografie. Overheid alleen kan en Maar wanneer wij aandringen moet steno-onderwijs op invoering van de steno- verbeteren* grafie bij het onderwijs, dan spreekt het van zelf, dat de Overheid moet zorgen voor GOED onderwijs. Geen onderwijs, dat zijn ideaal zoekt in het najagen van een onbetrouw- bare snelheid, maar één waarbij de practische bedrevenheid gebaseerd is op een degelijken ondergrond. Het bereikte resultaat zal niet minder, maar méér zijn bij een logische systematische en degelijke opleiding en bovendien veel duurzamer. De weg, dien de Overheid dient in te slaan om goed onderwijs zooveel mogelijk te bevorderen, is dezelfde, dien ze bij andere vakken pleegt te bewandelen, n.1. er op toe te zien, dat bevoegdheidsdiploma's alleen worden uitgereikt aan goed onderlegde personen. Verzorging van goed onderwijs behoeft en behoort echter niet te wachten op het tijdstip, dat de Overheid doordrongen is van haar taak, om de goede opleiding voor stenografie ook inderdaad te geven, waar die behoort te worden verstrekt. Integendeel, wanneer besloten wordt tot invoering van eenig onderwijsvak, dan moeten bekwame opleiders reeds beschikbaar zijn. Juist omdat de staat zelf geen onderwijs in stenografie laat geven, behoort hij er voor te zorgen, dat er bevoegde personen zijn, die dit buiten hem om kunnen verstrekken. Immers, thans zijn op particuliere lessen aangewezen al de leerlingen, die aanvulling zoeken voor hetgeen de school hun niet gegeven heeft, omdat deze zich in die richting nog niet heeft aangepast aan de eischen van het practische leven. Particuliere examen- En dat het aantal dier leer- exploitatie iingen zeer groot is, moge blijken uit den omvang, dien het particuliere steno-onderwijs heeft gekregen. Daar niemand in staat is, bij de veelheid van diploma's der talrijke examineerende vereenigingen, vaak verlengstukken van onderwijs-instellingen, het kaf van het koren te scheiden, moet de Regeering, zooals ze dat ook bij andere vakken doet, de les-zoekenden een betrouwbaren wegwijzer verschaffen. Zij is krachtens wet (artikel 195 v. d. Grondwet) en traditie de eenige onaantastbare instantie, die bevoegd is, een onderzoek naar de bekwaamheid van leeraren in te stellen. Het bestaan van een groot aantal vereenigingen, die eenzelfde doel nastreven, wijst op enorme verdeeldheid. Ook al zouden deze vereenigingen geen van alle verkapte reclame- en concurrentie-instrumenten zijn, dan nog zijn de omstandigheden, die tot een dergelijke splitsingswoede hebben geleid, de meest ongeschikte voor het bevorderen van een goed examenpeil. Bij een proces, op 2 October 1935 te Amsterdam gehouden, is het een en ander uitgelekt omtrent het karakter van sommige vereenigingen. Volgens de courantenverslagen van dat proces waren de oprichters van bedoelde organisatie een groepje opleiders; allen zaten in het bestuur en het doel der oprichting was alleen het afnemen van examens. Het is duidelijk, dat concurrentie op examengebied tot zeer ongewenschte toestanden kan leiden en het is dan ook dringend noodzakelijk, dat van hooger hand ingegrepen worde, om aan die toestanden, die inmiddels chaotisch geworden zijn, spoedig een einde te maken. De vooraanstaande plaats, die het Nederlandsche onderwijs heeft bereikt, dankt dit zeker niet in de laatste plaats aan de uitgebreide en pijnlijke zorg, die de Regeering er aan wijdt. Een onderwijsvak De examens voor verschillende zonder bevoegdheid bevoegdheden (lichamelijke opvoeding, schoonschrijven en nijverheidsvakken zijn niet vergeten), schoolexamens en zelfs een praktijk-examen worden door, of onder toezicht van het Rijk afgenomen. Daarom is het des te merkwaardiger, dat voor een vak, waarvoor zoo groote belangstelling bestaat en hetwelk al meer dan 25 jaar aan verschillende scholen wordt onderwezen, zelfs de onderwijs-bevoegdheid nog niet eens geregeld is. Ned.-Indië is het moe- Dit te meer, omdat tot de ver- derland vooruit. schillende landen, die het onze daarin zijn voorgegaan, ook Nederlandsch-Indië behoort. Daar heeft het gouvernement als officiëele bevoegdheid erkend het diploma van één vereeniging, welker onafhankelijkheid boven allen twijfel verheven is en welker examens door de meest vooraanstaande, onpartijdige en zeer deskundige vakmenschen worden afgenomen. De diploma's worden voorzien van een regeeringsstempel. Een soortgelijke oplossing zou ook voor ons land mogelijk zijn, omdat de bedoelde vereeniging een afdeeling is van een organisatie, die in Nederland haar hoofdzetel heeft. Zonderlinge Maar welke oplossing de toestanden regeering ook het meest wen- schelijk acht, in ieder geval is het noodig, dat het particulier initiatief wordt verdrongen van een terrein, dat niet het zijne is. Elk willekeurig groepje opleiders kan op den huidigen dag een vereeniging stichten tot het afnemen van examens. Dat daarvan druk gebruik wordt gemaakt, blijkt wel uit het feit, dat het aantal van deze vereenigingen en vereenigingetjes voor één systeem de dubbele cijfers reeds lang heeft bereikt en nog steeds stijgt. Hoewel het voor ieder duidelijk is, dat examen-vereenigingen alleen kunnen worden opgericht door personen, die leerlingen opleiden, is het toch merkwaardig, dat sommige opleidingsgroepen den engen samenhang met de door hen zelf, onder zeer neutraal aandoenden naam, gestichte vereenigingen. categorisch ontkennen. Dit geeft te denken. Ieder, die zich in deze materie even verdiept, zal onwillekeurig op de volgende vraag stuiten: Hoe komen zooveel personen, welke in de praktijk absoluut onbruikbaar blijken, aan een diploma, dat hen practisch geschikt verklaart? Zelfs bij het best ingerichte examen zullen de candidaten, die op het nippertje geslaagd zijn, wel eens sterk kunnen tegenvallen. Dergelijke uitzonderingen bewijzen echter niets ten nadeele van het examen op zich zelf. Maar wanneer de praktijk zich hoofdzakelijk ongeschikte gediplomeerden ziet voorgezet, wanneer bij een sollicitatie de candidaten, in het bezit van hetzelfde diploma, allen ongeschikt werden bevonden, dan moet men toch wel tot de conclusie komen, dat er een bedenkelijk groot lek zit in het particuliere examen-apparaat. Er zijn nu achtereenvolgens de volgende feiten geconstateerd. Ie. dat er een opleidingswijze bestaat, die de menschen in den waan brengt, te kunnen stenografeeren, zonder stenografie te kennen. 2e. dat er examens moeten bestaan, waarvan de diploma's geen practische bruikbaarheid waarborgen. 3e. dat er veel te veel vereenigingen zijn, terwijl de relatie tusschen sommige opleidersgroepen en examenvereenigingen wordt verheimelijkt. Brengt men deze feiten met elkaar in verband, dan rijzen ernstige vermoedens. De mogelijkheid is n.1. niet uitgesloten, dat het verstrekken van praktijkdiploma's, gedekt door een vereenigingsvorm, in eigen beheer wordt gehouden, uit louter drang naar zelfbehoud, om de ware oorzaak der vele mislukkingen te verbergen, wat bij een neutraal examen niet mogelijk zou zijn. De schuld daarvan wordt aldus afgewenteld op de stenografie. Of deze motieven inderdaad aanwezig zijn, doet weinig ter zake. De schijn is in ieder geval zeer sterk tegen de particuliere examen-exploitatie. Immers, de groote overvloed van vereenigingen en hun gebleken ongeneigdheid om tot fusie te komen, wekken niet den indruk, dat men het algemeen belang wil dienen. Eerder schijnt het. dat de concurrentie tusschen de opleiders wordt voortgeplant in het distribueeren van praktijkdiploma's. Deze schijn wordt niet weinig versterkt door de omstandigheid, dat er zelfs vereenigingen zijn, die premies verstrekken aan leeraren voor het zenden van candidaten naar de examens. Bij de keuze van examinatoren kan niet worden gezocht naar de meest bekwamen in den lande, indien slechts zij in aanmerking kunnen komen, die hun verknochtheid aan de vereeniging of onderwijs-instelling hebben bewezen. Hoe kan een examen voldoende betrouwbaarheid waarborgen, als persoonlijke belangen van ondernemers, die soms achter den vereenigingsvorm schuil gaan, moeten worden ontzien? Men verlieze niet uit het oog, dat het slagen van groote aantallen candidaten mooi reclame-materiaal vormt. Leeraarsdiploma's in ruimen Maar er is meer, en erger! De voorraad voorhanden vereenigingen reiken alle, zon¬ der uitzondering, ook leeraarsdiploma's uit. Nu wordt het dus zelfs nog mogelijk, in het diplomeeren van leeraren een middel te vinden, om grooter toeloop naar de praktijkexamens te krijgen. Daarin schuilt het gevaar, dat deze diploma's met meer kwistigheid worden verspreid dan voor bevordering van goed onderwijs wenschelijk is. Bovendien kan dat diplomeeren van leeraren dienstig zijn, om personen aan de vereeniging te binden, door ze met een plaatsje in de examencommissie te vereeren. Wordt dit aanbod niet aanstonds na het slagen voor leeraar gedaan, dan bestaat het gevaar, dat andere vereenigingen vóór zullen zijn, of... dat er een nieuwe ontstaat, enz. enz. Hoe kan onder toestanden, waar zulke mogelijkheden niet absoluut uitgesloten zijn, op de kwaliteit der candidaten worden gelet? De kwantiteit bepaalt, evenals bij de opleiding, ook hier het succes. En zoo wordt tot schade van vak en docenten de toekomst opgeofferd aan het heden. Overheidszorg, waarborg Een waarborg, dat de op voor onpartijdigheid papier zoo fraai gestelde exa- meneischen ook inderdaad worden nageleefd, kan alleen verkregen worden, wanneer de Overheid zich met deze examens gaat bemoeien. Daartoe staan haar 2 mogelijkheden open: le. Zij trekt het geheele examenapparaat aan zich, of stelt dit onder haar controle. 2e. Zij bepaalt zich slechts tot het regelen van de onderwijsbevoegdheid. De eerste oplossing heeft, afgezien van de moreele winst voor de geheele samenleving, nog het voordeel, dat daardoor een niet onbelangrijke bate in de schatkist zou vloeien. Want het exploiteeren van examens blijkt een zeer lucratief bedrijf te zijn. Bovendien zou dan tevens gelet kunnen worden op de algemeene ontwikkeling der a.s. stenografen. Thans worden velen in den waan gebracht, dat kennis \ an stenografie alleen voldoende is. Deze menschen komen dan in de practijk pas tot de ontdekking, dat algemeene ontwikkeling even onontbeerlijk is als vak-technische onderlegdheid. Een stenograaf moet niet alleen het gehoorde vlot kunnen neerschrijven, hij moet het ook terdege begrijpen, om in staat te zijn, de grammaticale en stylistische retouche aan te brengen, die improvisaties in den regel verlangen. De tweede mogelijkheid, het regelen alleen van de onderwijsbevoegdheid, ligt het meest voor de hand en is het meest urgent. Van samenkoppeling met schoonschrijven en/of machineschrijven mag geen sprake zijn. De stenografie be^it daarvoor een veel te geprononceerde eigen geaardheid. Het eenige schoolvak, waarvan het verstrekken van de onderwijs-bevoegdheid in handen is van particulieren met tegenstrijdige belangen, is de stenografie. Regeering mag niet Zoolang de regeering onkundic; langer toezien. is van de toestanden, die een onbaatzuchtige wijze van examineeren in den weg staan, althans in gevaar kunnen brengen, is het te begrijpen, dat ze geen aanleiding ziet tot het nemen van maatregelen. Maar wanneer omstandigheden te harer kennis komen, die twijfel doen rijzen, of bestaande toestanden wel strooken met de goede trouw en met een gezonde moraal, dan komt de zaak anders te staan. Dan mag de Overheid zich niet langer afzijdig blijven houden. Het heeft geen zin zich te verdiepen in de vermoedelijke oorzaak van het zonderlinge verschijnsel, dat — in ons land noq wel - een onderwijsvak geheel buiten de bemoenngssfeer van de Regeering kon blijven. Mogelijk is het de. overigens zeer prijzenswaardige, bedachtzaamheid der autoriteiten die bij nieuwe stroomingen eerst het verloop van zaken eens willen afzien. Daar kan niemand bezwaar tegen hebben. Observatie-stadium Maar deze afwachtende hou- d ding kan niet van onbeperkten duur zijn. Lang genoeg heeft nu het particulier initiatief de gelegenheid benut om zijn triomfen over, en gedeeltelijk ten koste van de stenografie te vieren. Samenvatting Resumeerende komt men nu tot de volgende conclusies: le. De stenografie is een zoo waardevol hulpmiddel bij het vastleggen van eigen gedachten en anderer woorden, dat haar beoefening gemeengoed moet worden van alle ontwikkelden. 2e. De Overheid dient zoo ruim mogelijk de gelegenheid open te stellen voor het beoefenen der stenografie. De kosten daarvan worden teruggevonden in de tijdsbesparing, die de stenografie brengt bij de andere vakken van onderwijs. 3e. De Overheid moet zelf een onderzoek instellen naar de bekwaamheid van hen, die stenografie willen onderwijzen, of althans toezicht houden op het onderzoek naar die bekwaamheid. Slechts een door de Overheid uitgereikt of door haar gesanctionneerd diploma verleene bevoegdheid tot onderwijzen van het vak stenografie. Het is gewenscht, dat ook het uitreiken van de praktijk-diploma s voor Stenografie door de Overheid geschied, of gecontroleerd wordt. Amsterdam, November 1936.