Vliegensvlug schoot ze naar binnen, naar de ach;erste bank. Gauw ’t schrift uit de tas... Nora’s tas >pen... netjes ’t schrift er in en klaar is Kees! Hoe was die?! Nog hijgend zat ze in haar eigen bank. Ziezo, nu mochten ze wel komen. Alles was in orde ;n zij had de thema af, en natuurlijk niet veel fouten, vant Nora maakte nooit een fout. Maar zo moest t toch maar niet weer. Zoals ze ’t anders deed, was zeel handiger. Vroeg op school zijn en dan gauw ïven Nora’s schrift er bij. Ze wist in die tas al evengoed den weg als in de hare. Maar vanmorgen had ze ’t in de pauze willen doen, en toen kwam die vervelende Jan binnen, ’t Was toch al te gek, als ze in leze thema ineens zoveel fouten had gemaakt en leze was juist zo gemakkelijk. Daarom had ze haar maar gauw meegenomen en ’t tussen den middag thuis gedaan. Maar dat was ook de laatste keer geweest. Vast! Toen mijnheer Zijlstra dien avond de Franse schriften van klas één nakeek, trok hij z’n wenkbrauwen bedenkelijk samen bij de ongewoon veel rode strepen, die hij in ’t schrift van Nora Verhage moest zetten. Dat kind toch! Altijd de beste. Hoe had ze dat nu! Foei, alweer één, en mijnheer Zijlstra verschoof zijn stoel met zo’n ruk, dat Hek, de hond, die heerlijk lag te slapen bij den haard, wakker schrok. Het was toch al te mal. Daar moest hij eens naar vragen... Nu lag ’t schrift weer dichtgeklapt op ’t stapeltje, dat al hoger werd. Het licht van de bureaulamp bescheen het rode potlood, dat onbarmhartig z’n weg ging door de Franse schriften. In ’t ene liet hij „als HanV voor ’t aangenaam verpozen”, niet veel achter, in ’t andere was zó flink huisgehouden, dat er eerder een verfkwast z’n sporen had kunnen achterlaten dan een doodonnozel potlood. Maar dat onnozele potlood intussen haastte zich langs de regels en wist niet van moe worden. Alleen in ’t schrift van Hetty van der Beek scheen er iets te haperen. Wel kwamen er venijnige strepen, ’t potlood verdween zo nu en dan achter ’t oor van zijn eigenaar. Mijnheer Zijlstra staarde naar de fouten... In z’n herinnering kwam een ander schrift, één van vijf minuten geleden en met een plotse beweging greep hij naar ’t hoge stapeltje, en zocht daartussen, het bewuste schrift. Open — naast elkaar lagen ze nu „Hm”, zei mijnheer Zijlstra. Hij voelde zich als een commissaris van politie, die een dievenbende op ’t spoor is. „Hm. Die zullen we krijgen. Deze fout gelijk en die daar Mooi zo. Die Nora Verhage moeten we in de gaten houden. Ze lijkt zo stil, maar „stille Wasser grimden tief”. Zo is ’t altijd al geweest. Een luie bui gehad zeker en toen maar overgeklad. Hm. Zo iets hoeven ze bij mij maar één keer uit te halen.” Het potlood was weer verhuisd. Het stapèltje groeide weer. Maar twee schriften lagen eenzaam aan een heel anderen kant van het bureau. „We zullen de dame krijgen.” Ze lagen daar nog precies zo, toen mijnheer Zijlstra bezoek kreeg. Ondanks de kou had mijnheer Van Berkel het gewaagd z’n gewone avondwandeling te maken, het was toch niet onprettig dit station aan te doen en een warmen neus te halen. Het duurde dan ook niet lang of de gezellige Heidekind 5 HOOFDSTUK XIII. Op één van de stadsgrachten staat een oud herenhuis. Nu er sneeuw ligt op de gevels en in de vensterbanken, zien alle huizen er eender uit. Hoge ramen, brede deuren. De kale bomen langs de gracht staan roerloos. Hun takken zijn zwaar van sneeuw. Zouden ze weten, hoe er geleden wordt achter de ramen van dat ene huis? Zouden ze daarom zo stil en geduldig zijn? Misschien kan die grootste daar wel naar binnen kijken; misschien ziet hij het bleke meisje, dat eenzaam door ’t huis dwaalt, van de ene kamer in de andere Nora heeft geen rust. En ’t is Zondag vandaag, de dag waar ze ’t meest van houdt. Drie dagen is ze hier. En morgen gaat de crisis komen, heeft de dokter gezegd. Moeder is o, zo zwak. Nora mag niet bij haar komen, omdat ze dan huilen moet. Soms mag ze even om ’t hoekje kijken. Maar ’t is zo moeilijk om, als je moeders bleke gezicht gezien hebt en haar gesloten ogen, dan de kruk zó zacht om te draaien, dat er niets kraakt, ’t Liefst zou je maar haastig de deur dichtdoen en hard weghollen, daarvandaan. Nora zoekt naar tante Ans. In de keuken is ze niet. ‘BJ oi V