DE ZEEWERINGEN EN WATERSCHAPPEN VAN NOORDHOLLAND DE ZEEWERINGEN EN WATERSCHAPPEN VAN NOORDHOLLAND IN EERSTE UITGAAF BEWERKT DOOR Mr. G. DE VRIES Azn. IN TWEEDE UITGAAF BEWERKT DOOR Jhr. Mr. J. W. M. SCHORER DERDE UITGAAF, BEWERKT DOOR D. KOOIMAN LID VAN GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE NOORDHOLLAND LID VAN DE TWEEDE KAMER DER STA TEN-GENERAAL UITGEGEVEN INGEVOLGE BESLUIT VAN DE STATEN DER PROVINCIE NOORDHOLLAND ALPHEN AAN DEN RIJN N. SAMSOM n.v. 1936 INHOUD Blz. Voorwoord XV HOOFDSTUK I HET VASTELAND AFDEELING I Het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier blz. 3 AFDEELING II De zeeweringen en voormalige zeeweringen blz. 43 Blz. Blz. Het Vetdijkje 46 De Zeevangszeedijk ...... 61 De Hooge Gronden van het Gooi 47 De Schardam en Keukendijk. . 62 De voormalige zeedijk beoosten De Westerdijk van Drechterland 63 Naarden 48 De zeewering van de gemeente De vestingwerken van Naarden 49 Hoorn 63 De dijk op de Gooyer Meent . 50 De Zuiderdijk van Drechterland 65 De voormalige zeedijk tusschen De zeewering van de gemeente Naarden en Muiderberg ... 50 Enkhuizen . . • 66 De Zeedijk beoosten Muiden. . 51 De Noorderdijk van Drechterland De voormalige zeewering te Mui- (waterkeerende muur te Enk- derberg 53 huizen) 68 De zeewaterkeering van het slot De Noorderdijk van Drechterland 68 te Muiden 54 De Nespolderdijk 69 De Muider zeesluis met de zee- De Oosterdijk van de Vier Noor- waterkeering langs de oostzijde “er ^°fgen ^ der Buiten-Vecht ..... 54 De waterkeering in Medemblik. 70 Zeeburg en Diemerdijk .... 55 De Westerdijk van de Vier Noor- De oostelijke voorhavendijk van n % , ij het Merwedekanaal en de af- De Groetd.jk van den polder sluitdijk te Schellmgwoude. . 58 n JJ-'i/ a u \yt m. \ j l 1-1 Waarddijk van den polder De Waterlandsche zeedijk ... 59 Waard en Groet ..... 72 De Nieuwendam b„ Monniken- De Qosterdijk van den polder Wieringerwaard 72 De Katwouder zeedijk .... 60 De Noorderdijk van den polder De Zuidpolder-zeedij k .... 61 Wieringerwaard 73 INHOUD Blz. I Blz. De Oostdijk van den Anna Pau- De ICoegras-zeedijk ...... 76 lownapolder 73 De Havendijk te Nieuwediep 76 De Amsteldijk van den Anna De Heldersche Zeewering ... 77 Paulownapolder . 73 De Duinen 78 De Balgdijk van den Anna Pau- De Pettemer Zeewering en de lownapolder 74 werken benoorden Petten . . 79 De oostelijke dijk van den Wie- De Hondsbossche zeewering . . 80 ringermeerpolder 74 De strandhoofden bij Kamper- De dijken langs de noordzijde duin 82 van Wielingen 75 Staten van zeeweringen, water- Deafsluitdijk door het Amsteldiep, keeringen tegen het IJsselmeer de Balgzanddijk en de Dwars- en binnenwaterkeeringen ... 83 dijk naar den Balgzanddijk . . 75 AFDEELING III Buitenpolders blz. 91 Blz. Blz. Het waterschap de Gooische Zo- Het Hemmeland ....... 102 merkade 92 De Oosterkoog 103 Het Haverland en Groote Gat . 96 Het Burgerwoud 103 Het waterschap de Buitendijken De Floriskoog 104 tusschen Naarden en Muider- De Rietkoog 104 berg 97 De Binnen- en Buiten-Uiterdijk 105 De Diender Buitendij ksche polder 100 De Immerhompolder 106 De polder IJdoom 101 De Buitenpolder onder Andijk en De Nes ' '. 102 Wervershoof 107 AFDEELING IV Het Binnendijksche land blz. 109 Onderafdeeling I. De IJboezem blz. 109 Blz. Blz. De Meerweiden bezuiden het De Gruiters of Gruiterpolder . 116 Noordzeekanaal 112 De Inlaagpolder . . . . . . .117 De hooge gronden bewesten den De Polsgaten, Homs en Uiter- rijksstraatweg van Haarlem dijken . . 119 naar Alkmaar. . ...... 112 De Heining ......... 120 De Buitendijken 113 De Spieringhomerbuitenpolder . 120 De Velserbroek 113 De Overbrakerbuitenpolder. , . 121 De verdolven landen langs den De Volewij ksche landen .... 121 Spaamdamschen dijk .... 116 De Buiksloterham 122 INHOUD Blz. Blz. De Achtersluispolder 122 De Zuid- en Noord-Spaarndam- Het (vroegere) Oostzijder Kattegat merpolder 131 of de Ooster- en Westerhem . 123 De Houtrakpolder 134 Het Westzaner-Buitenland of Het voormalig eiland Ruigoord. 136 Westzijder-Kattegat 123 De Groote IJpolder 136 De polder Buitenhuizen onder Het voormalig eiland de Hoorn 138 Assendelft 124 De Amsterdammerpolder. ... 139 De Buitenlanden onder Assen- De aangeplempte gronden vóór delft en Wijk aan Zee en Duin 126 Nieuwendam 139 De Buitenlanden onder Beverwijk De Noorder IJpolder 140 en Wijk aan Zee en Duin . . 128 De polder VII 142 De Meerweiden ten noorden van De vereenigde Nauernasche, het Noordzeekanaal 129 Westzaner en Zaandammer- De hooge gronden bewesten den polders . 142 spoorweg van Beverwijk naar De Zuid-Wijkermeerpolder ... 145 Uitgeest 131 De Noord-Wijkermeerpolder . . 147 Onderafdeeling II. Het Zuiderkwartier blz. 149 § I. Rijnland blz. 149 Blz. Blz. De Haarlemmermeerpolder ... 162 polders onder Haarlemmerliede De Oude Spaamdammerpolder. 165 en Spaamwoude 194 De Schoter Veenpolder .... 167 De Vijfhuizerpolder ...... 199 De Veenpolder onder Heemstede De Vereenigde Binnenpolder . . 201 en Haarlem 168 De Rottepolder 203 De • Schouwbroekerpolder ... 170 De Zwetpolder 205 Het waterschap Mariënduin . . 174 De (vroeger) Vereenigde polders De polder Vogelenzang .... 179 onder Sloten 206 De Bennebroekerpolder .... 182 De Spieringhomerbinnenpolder . 207 De Waarderpolder onder Haarlem 183 De polder het Huis de Bretten 208 De Veerpolder onder Haarlem . 184 De Vennerpolder 208 De Zuiderpolder onder Haarlem De Overbrakerbinnenpolder . . 209 en Haarlemmerliede en Spaarn- De Osdorperbinnenpolder ... 210 woude 185 De Ookmeer 214 De Romolenpolder 189 De Sloterbinnen- en Middelveld- De Poelpolder onder Haarlem en sche gecombineerde polders . 214 Haarlemmerliede en Spaarn- De Sloterdijkermeer 217 woude 190 De Osdorperbovenpolder. ... 218 De Vereenigde Groote en Kleine De Lutkemeerpolder 221 INHOUD Blz. Blz. De Middelveldsche Akerpolder . 222 De Oosteinderpoelpolder .... 229 De Riekerpolder 224 De Stommeerpolder 231 De Rietwijkeroorderpolder . . . 225 De Hommeerpolder 233 De Schinkelpolder 227 § 2. Amstelland blz. 236 Blz. Blz. Het (thans opgeheven) heemraad- De Overdiemerpolder 291 schap van den Amstel en De Noorder- of Rietpolder. . . 292 Nieuweramstel 248 De Gemeenschapspolder .... 293 De Binnendij ksche Buitenvelder- De Bloemendalerpolder .... 295 sche polder 252 De Venserpolder 297 De Middelpolder onder Nieuwer- De Groot-Duivendrechtsche pol- amstel 255 der 299 De Bovenkerkerpolder 262 De Vereenigde Westbijlmer- en De Buitendijksche Buitenvelder- Klein Duivendrechtsche polder 302 sche polder 267 De polder de Nieuwe Bullewijk 306 De Noorder Legmeerpolder . . 272 De Holendrechter- en Bullewij- De Zuider Legmeerpolder . . . 275 kerpolder 308 De Kalslagerpolder 278 De Gein- en Gaasperpolder . . 312 De Uithoomsche polder .... 280 De Oostbijlmerpolder 314 De Thamerbinnenpolder .... 282 De Bijlmermeer 316 De Overamstelsche polder . . . 284 De Rondehoep . . 317 De Watergraafsmeer 287 De Aetsveldsche polder .... 319 De Diemerpolder 288 § 3. De Stads- en Godshuispolder blz. 322 § 4. De polders beoosten de Vecht blz. 324 Blz. Blz. De Noordpolder beoosten Muiden 330 De Hollandsch-Ankeveensche De Binnendij ksche-, Overscheen- polder 346 sche-, Berger- en Meentpolder 332 De Stichtsch-Ankeveensche pol- De Keverdij ksche Overscheen- der 348 sche polder 334 De Spiegelpolder 350 De Zuidpolder beoosten Muiden 336 De Blijkpolder 353 Het Naardermeer 340 De Meeruiterdij ksche polder . . 356 De Nieuwe Keverdij ksche polder 341 De Horstermeerpolder 360 De Heintjesrak- en Broekerpol- De polder Kortenhoef 365 der 343 De Hom- en Kuijerpolder . . . 368 INHOUD § 5. Gooiland blz. 371 Blz. I Blz. De Vereenigmg Stad en Lande De ’s-Gravelandsche polder . . 376 van Gooiland 371 | De polder Nieuwerhoek .... 378 Het Noorderkwartier blz. 380 § 1. Hei hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland blz. 380 § 2. De landen binnen den ring van het hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland blz. 392 De polders bewesten Westfriesland, bet Noordhollandsch kanaal bezuiden Alkmaar, bet Alkmaardermeer en de oude (grootendeels verlande) Krommenije blz. 392 Blz. 1 Blz. Het Vlak van Petten ..... 395 De Bergermeer 427 De Leipolder 396 De Huiswaarder- en Oosterwee- De Vereeniging van polders en zenpolder 430 oningepolderde landen onder De Eendrachtspolder onder Alk- Schoorl en Petten 397 maar 431 De Vereenigde Harger- en Pette- De Monniken-, Raven- en Ro- merpolder 405 bonsbospolder 434 De Groeterpolder 406 De Egmondermeer 435 De Grootdammerpolder .... 407 Dé Oningepolderde landen onder De Aagtdorperpolder 408 Egmond-binnen 438 De Hempolder onder Schoorl 409 De Wimmenummerpolder . . . 443 De Vereeniging van polders en De Bovenpolder onder Egmond- oningepolderde landen onder binnen 445 Bergen 410 De Sammerspolder 448 De Oudburgerpolder 418 De Vamebroek 451 De Noorder Reker- en Mangel- De Baafjespolder 451 polder 420 Het Maalwater 454 De Zuurvenspolder ...... 421 De Vennewaterspolder 455 De Zuider- en Midden-Reker- De polder Overdie en Achter- polder 422 meer. 459 De Philisteinscbe polder .... 423 De Oosterzijpolder 463 De Damlanderpolder ..... 424 De Boekelermeer 466 De Sluispolder 425 ] De Boekelerpolder 468 INHOUD Blz. Blz. De Groot-Limmerpolder .... 471 De Zien 487 De Castricummerpolder .... 476 De polder van Berouw .... 489 De Zwartedij kspolder 479 Het Zwaansmeertje 489 De Binnengeesterpolder .... 480 De Groote en de Kleine Steen- De Klaas Hoorn- en Kijfpolder 481 plaats en de Bakkersven . . . 489 De Hempolder onder Akersloot 483 De Uitgeester- en Heemskerker- De Dorregeesterpolder 483 broek 490 De Dielofsmeer 486 De Wijkerbroek 494 De polders bezuiden den Westfrieschen dijk en beoosten het Noordhollandsch Kanaal bezuiden Alkmaar, bet Alkmaardermeer en de oude (grootendeels verlande) Krommenije blz. 496 Blz. Blz De Noorderbuitendijken .... 499 De Buikslotermeer 551 De polder Assendelft 500 De Broekermeer 553 Het poldertje de Vliet 504 De Belmermeer 554 De Drooggemaakte Veenpolder te De Wilmkebreek 555 Assendelft 505 De Monnikenmeer 556 De polder Krommenie 506 De Noordmeer 556 De polder bet Woud 508 De Burkmeer 557 De Westwouderpolder 509 De Blijkmeer 558 De polder Westzaan 510 De Durgerdammerdie 559 De polder Ooster Willis Zuid . 513 De polder Katwoude 561 De polder Ooster Willis Noord. 516 De Zuidpolder 566 De Karnemelkspolder 518 De Purmer 569 De Kogerpolder 519 De Overweersche polder .... 571 De Stammeer en Kamerhop . . 520 De Kwadijkerkoog 572 De Marker- en Oostwouderpolder 522 De Zeevang 573 Het heemraadschap Wormer, De Hobreederkoog 579 Jisp en Nek . 526 De Zandbraak 580 De Schaalsmeer 532 De Heintjesbraak 581 De Hazepolder 534 De Etersheimerbraak ..... 581 De Wijdewormer 534 De Kleiput in de Etersheimerbraak 583 De Engewormer . 536 De Westerkoog 584 De Halerbroek of Kalverpolder 538 De Beetskoog 586 De polder Oostzaan 539 De Beemster . 589 De Hoogendam te Zaandam . . 542 Het heemraadschap Mijzen. . . 592 Het hoogheemraadschap Water- De Eilandspolder met Menning- land 543 weer 595 INHOUD Blz. Blz. De Noordeindermeer 599 De Graftermeer 601 De Sapmeer 600 De Schermeer 603 § 3. Westfrietland blz. 608 Drechterland blz. 617 Blz. Blz. De banne Enkhuizen en West- De banne Oudendijk 642 einde 631 De banne Avenhorn 642 De banne Bovenkarspel .... 632 De banne Scharwoude 643 De banne Grootebroek en Lutje- Het Grootslag 644 broek 633 De Oude-Gouwspolder .... 648 De banne Andijk 633 De Oude Moer 648 De banne Binnenwijzend . . . 634 De Lutjebroekerweel 648 De banne Westwoud 634 Het waterschap de Drieban . . 649 De banne Oudijk 634 De polder Schellinkhout .... 652 De banne Oosterblokker .... 635 De Oosterpolder in Drechterland 653 De banne Westerblokker. . . . 635 De Westerkogge 655 De banne Zwaag 635 De Kleine Waal of Weel bij De banne Wervershoof .... 636 Hoorn 658 De banne Hoogkarspel .... 636 De Groote Waal ....... 658 De banne Venhuizen 637 De Baarsdorpermeer 659 De banne Hem 637 De Bedijkte Leek of Kleine Waal De banne Wijdenes en Ooster- op de grenzen van Wognum 660 leek 637 De Noorderbraak ....... 660 De banne Schellinkhout .... 638 De polder Beschoot 661 De banne Hoorn 638 De Troonlanden . . ... . . 662 De banne d Ampten 639 De Zuiderbraak 663 De banne Berkhout 640 De Zwarte Waal 664 De banne Grosthuizen 641 De Bedijkte Waal 664 De Vier Noorderkoggen blz. 665 Blz. Blz. De Hom 679 De polder de Vereenigden . . . 685 De Zuiderpolder onder Medem- De Sluispolder onder Hauwert . 686 Wik 682 De Westerpolder onder Nibbix- De Buiten-Walakker 683 woud ........... 688 INHOUD Blz. Blz. De polder de Hoop 690 het Lichtewater 703 De Lagehoek 692 Het Veldhuis 705 De polder de Hooge Weere . . 694 De polder de Vijf Vereenigden 705 De Kaag onder Spanbroek . . 696 Het Groote Hop bij Medemblik 707 De polder Westerveer 696 De Bennemeer . . 708 De Acbterkogge 698 De Kolk van Dussen 710 De Leekerlanden 701' De Braakpolder onder Hoogwoud 711 De Kerkepolder onder Wognum 702 De Weelpolder onder Hoogwoud 712 De Brake, Poel en Wijmers en De Bedijkte Boezem 714 Westfriesland buiten Drechterland en de Vier Noorderkoggen blz. 715 De bannen in het vroegere ambacht Geestmerambacht blz. 724 Blz. Blz. De banne Eenigenburg .... 728 De banne Oudorp 741 De banne Harenkarspel .... 729 De banne Sint-Maarten .... 742 De banne Warmenbuizen . . . 732 De banne Valkkoog 743 De banne Oudkarspel 732 De banne Veenbuizen 743 De banne Noordscharwoude . . 733 De banne Obdam 744 De banne Zuidscharwoude . . . 734 De banne Hensbroek 744 De banne Broek op Langedijk. 738 De banne Ursem 744 De banne Sint-Pancras .... 738 De banne Oterleek 744 De banne Koedijk 739 De polders in het vroegere ambacht Geestmerambacht blz. 745 Blz. Blz. De polder Geestmerambacht . . 747 De Reekerlanden 769 Het Warmenhuizer Kerk- of De polder Oudorp 770 Debbemeertje 752 De Kraspolder 771 Het Kromwater 754 Het Zwijnsmeertje 771 De Dergmeer- en Kerkmeerpol- De Heerhugowaard 773 der 754 De Smuigelpolder 781 De Dieps- en Moorsmeerpolder 756 De Zuid-Scbarwouderpolder . . 782 De Grebpolder onder Warmen- De Noord-Scharwouderpolder 783 huizen 759 De Koog- en Bleekmeerpolder . 786 De Kleimeer 762 De Woudmeer 788 De Daalmeer met de Mare en de De polder Koetenburg 789 Oudie . . 764 De Ringpolder met den Voor- De Vroonermeer 765 huispolder en bet Ringpoldertje 790 De polder Westbeverkoog . . . 767 De Voorpolder 792 INHOUD Blz. Blz. De polder Valkkoog 794 De polder Obdam 811 De Westerendspolder 7% De Weel en Braken onder Obdam 814 De Schagerwaard 797 De polder Hensbroek 818 De Speketerspolder 799 De Lije 821 De Slootgaardpolder 800 De Wogmeer 821 De Waarlandspolder 802 De polder Ursem 823 De Schaapskuilmeer 803 Het Schoutsbraakje 827 De Nieuwepolder 806 De Groote en Kleine Drinksmeer De Boomerpolder 808 en de Turk 828 De polder Veenhuizen 808 De polder Oterleek 829 De Berkmeer 810 De bannen in het vroegere ambacht Schager en Niedorper Koggen blz. 831 Blz. Blz. De banne Barsingerhorn .... 831 De banne Winkel 834 De banne Haringhuizen .... 833 De banne Oude Niedorp ... 835 De banne Schagen 834 De banne Nieuwe Niedorp . . 838 De banne Burghom 834 De polders in het vroegere ambacht Schager en Niedorper Koggen blz. 840 Blz. Blz. Het heemraadschap der Strijk- De Nederlandspolder 861 molens van de Schagerkogge 841 Het Kerkerijtje 863 De Schrinkkaag 845 De Oosterlandspolder 863 De Kaag 846 De Lagelandspolder 864 De Hooglandspolder 848 De Kostverlorenpolder 865 De Slikvenpolder 850 De Moerbeekerpolder 866 De banne en polder Schagen. . 851 Het Oude Dijkje 868 De polder Burghom 855 De W. O. L.-polder 870 De Westerkaag 857 De Tjaddinkxrijtpolder .... 876 De Braakpolder onder Winkel . 858 De Niedorperpolder 878 De Weerepolder 859 De Vogelzangpolder 880 De Oosterpolder onder Winkel en Nieuwe Niedorp 860 INHOUD § 4. De Aangedijkjte landen blz. 881 Blz. Blz. De Zijpe en Hazepolder .... 884 De Waard en Groet. ..... 916 De polder Callantsoog 901 De Anna-Paulownapolder . . . 920 De polder ’t Hoekje 904 Wieringen . 922 De polder Helder en Huisduinen 905 Het heemraadschap Wieringen . 923 De Wieringerwaard 911 Het Buitenveld en de Normerven 928 Het Koegras 914 De Waard-Nieuwlandpolder . . 928 HOOFDSTUK II DË EILANDEN blz. 933 Texel blz. 933 Blz. Blz. De Dertig gemeenschappelijke Het Burger-Nieuwland .... 948 polders 936 De polder Waal en Burg . . . 948 Het Weezenspijk 943 De polder Eijerland 953. De Kuil 943 De polder de Eendracht .... 957 Het Hoomder-Nieuwland . . . 944 De polder de Volharding . . . 957 De Prins Hendrikpolder .... 945 Vlieland blz. 959 Terschelling blz. 960 Blz. Blz. De Terschellingerpolder .... 962 Het Nieuwland of de Zurijper- polder 964 Urk blz. 966 Marken blz. 967 Blz. Blz. Marken 967 Het waterschap Marken .... 967 Veranderingen en aanvullingen Blz. Buitendijken tusschen Naarden en Muiderberg, polder Vogelenzang, Waarderpolder onder Haarlem, Osdorperbinnenpolder, OosteinderpoeU polder, Stommeerpolder, Uithoomsche polder 970 Alphabetisch register . . 973 VOORWOORD De eerste uitgaaf van de beschrijving van Noordhollands zeeweringen en waterschappen, verschenen in 1864, is bewerkt door mr. G. de Vries Az., griffier der staten van Noordholland; de tweede uitgaaf, welke in 1894 het licht heeft gezien, werd verzorgd door jhr. mr. J. W. M. Schorer, commissaris der koningin in de provincie Noordholland. „Nog steeds is dit werk een vraagbaak voor ieder, die met waterschapsaangelegenheden in deze provincie bemoeienis heeft." Zoo schreven gedeputeerde staten van de provincie Noordholland in hun voordracht aan de staten dier provincie, welke heeft geleid tot het besluit van die staten in de vergadering van 23 Mei 1933, de derde uitgaaf financieel mogelijk te maken. In verschillende functies heb ik menigmaal dit werk geraadpleegd en ik heb het dan meermalen betreurd, dat het niet was bijgewerkt in verband met de vele veranderingen, waaronder zeer ingrijpende, welke sedert 1894 hadden plaats gevonden. Na 1894 is de waterstaatkundige toestand van de provincie Noordholland belangrijk veranderd. Overziet men dat tijdvak van 40 jaar, dan vallen wel het eerst en het meest in het oog de belangrijke voorzieningen aan de zeeweringen, waarvan de kosten rond 30 millioen gulden hebben bedragen, en de veranderingen in verband met centralisatie van dijksbeheer door de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, een en ander als gevolg van den watersnood in 1916. Nagenoeg geheel het vaste land benoorden het Noordzeekanaal en alle gebouwde eigendommen in dat gedeelte van Noordholland werden door de staten in de lastenheffing van dat hoogheemraadschap tot bekostiging van het hem opgedragen dijksonderhoud en van een deel der watersnood kosten en dijksverzwaringen betrokken. VOORWOORD Uit de laatste jaren valt te wijzen op ingrijpende veranderingen door: de voor een groot deel voltooide en overigens in vollen gang zijnde uitvoering van het provinciale wegenplan; den aanleg en de verbetering van wegen door gemeenten en waterschappen, met concentratie van wegenbeheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier; de uitvoering van kanaalplannen door de provincie in het noorden der provincie (de Westfriesche kanalen) en in het Gooi. In het Gooi hebben zeer de aandacht getrokken de oprichting en de werkzaamheden van de vereeniging Stad en Lande van Gooiland, ingesteld bij de Erfgooierswet 1912, en de vorming van een Gooisch natuurreservaat door de tot dat doel in het jaar 1932 in het leven geroepen stichting van dien naam. De invoering van het in 1930 vastgestelde nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland en de daarop gevolgde herziening van de bijzondere reglementen voor de onder de werking van dat algemeene reglement vallende waterschappen leidden tot vele en gewichtige veranderingen in het bestuur en de administratie dier waterschappen. De aanleg van de Westfriesche kanalen ging gepaard met wijziging van het boezembeheer in het noorderkwartier, vorming namelijk van de twee boezems Schermerboezem en Vereenigde Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem in plaats van de drie boezems Schermerboezem, Raaksmaatsboezem en Niedorperkoggeboezem, terwijl beide boezems werden gebracht onder beheer van het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland (tot dusver met beheer van Schermerboezem belast), met gelijktijdige opheffing van het ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht (dat Raaksmaatsboezem beheerde) en van het heemraadschap der Strijkmolens van de Niedorperkogge (waaraan het beheer van den Niedorperkoggeboezem was opgedragen). Daarnaast valt dan uit het geheele veertigjarig tijdvak te wijzen op een groot aantal wijzigingen in de reglementen van bijna alle waterschappen, als daar zijn: andere grensomschrijvingen; gewij- VOORWOORD zigde inrichting van het bestuur; regeling van het actief en het passief stemrecht; andere regeling van de lastenhefling, ook soms wegens invoering van omslag over gebouwde eigendommen; bepalingen omtrent af koopbaarheid van omslagplicht; opheffing van op particulieren rustenden hoefslagplicht; veranderingen met betrekking tot op het waterschap rustenden onderhoudsplicht van waterstaatswerken; regeling in pubhekrechtelijken vorm van tot dusver bestaande privaatrechtelijke verhoudingen; regeling van verhoudingen tusschen waterschappen onderling; nieuwe regeling na beëindiging van vervening; regeling betreffende bemaling van een waterschap door de bemalingsmiddelen van een ander waterschap; reglementeering van polders, te voren krachtens privaatrechtelijke overeenkomst tusschen de eigenaren der gronden in den polder bestuurd; opheffing van een aantal waterschappen, waaronder bij de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier de aloude waterschappen het heemraadschap van den Sint-Aagtendijk, de Nieuwendam bij Monnikendam, het heemraadschap van den Schardam en Keukendijk, het heemraadschap van den Hazedwarsdijk, het college van hoofdingelanden van Westfriesland en het hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten en bij andere gelegenheden de bannen in den Mijzerpolder, den Eilandspolder, het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek en de Vier Noorder Koggen; opdracht aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier van de invordering, te gelijk met zijn eigen lasten, van lasten ten behoeve van waterschappen, binnen het gebied van dat hoogheemraadschap gelegen; ontpoldering van gronden als gevolg van de uitbreiding der bebouwingen van de steden Amsterdam en Haarlem. Dit en nog meer heeft in het afgeloopen veertigjarig tijdvak voor een zeer groot aantal waterschappen in de bestuursreglementen nieuwe of gewijzigde regeling gevonden. Het aantal als publiekrechtelijke instellingen ingerichte waterschappen in onze provincie bedroeg in 1894 325. Sedert zijn opgeheven 50, opgericht 56 waterschappen, zoodat het aantal thans bedraagt 331. Daarvan vallen 315 onder de werking van het alge- VOORWOORD meen reglement, terwijl de staten daarnaast voor ieder dier waterschappen op zichzelf een bijzonder reglement hebben vastgesteld. Voor 8 zeer kleine waterschappen maakten de staten een afzonderlijk bestuursreglement, hetwelk wegens het zeer gering aantal ingelanden en de moeilijkheid dientengevolge van bestuursvorming het bestuur legt in handen van één „vertegenwoordiger”. Aan 3 groote waterschappen, niet vallende onder het algemeen reglement, gaven de staten een geheel eigen bestuursreglement (dit zijn het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland en het hoogheemraadschap van den Zeedijk beoosten Muiden). Voor 5 waterschappen (het hoogheemraadschap Rijnland, gelegen in Noordholland en Zuid-Holland, het hoogheemraadschap Amstelland, gelegen in Noordholland, Zuid-Holland en Utrecht, het hoogheemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk, den Aetsveldschen polder en den polder Kortenhoef, gelegen in Noordholland en Utrecht), regelen de staten het bestuur gemeenschappelijk met de staten van Utrecht of Zuid-Holland of van beide provinciën, omdat die waterschappen zich uitstrekken tot buiten onze provinciale grens. Onder de 331 gereglementeerde waterschappen zijn 7 hoogheemraadschappen en 324 heemraadschappen, polders en andere waterschappen, waaronder 57 bannen. De hoogheemraadschappen zijn het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland, het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, het hoogheemraadschap Waterland, het hoogheemraadschap Rijnland, het hoogheemraadschap Amstelland, het hoogheemraadschap van den Zeedijk beoosten Muiden en het hoogheemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk. Van de in 1894 bestaande 80 bannen zijn opgeheven in 1923 de 4 bannen in den Eilandspolder, in 1933 de drie bannen in het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek, in 1933 de 16 bannen van de Vier Noorder Koggen. *) *) Zie omtrent concentratie van waterschapszorg blz. 530. VOORWOORD Thans bestaan nog alleen de bannen in het ambacht van Westfriesland genaamd Drechterland, de vroegere ambachten van Westfriesland genaamd Geestmerambacht en de Schager- en Niedorperkoggen en het hoogheemraadschap Waterland. Een sedert 1894 totaal gewijzigd beeld biedt de inrichting van de polderbemalingen: windbemaling is bijna overal door mechanische bemaling vervangen. Het Noordhollandsche polderlandschap geert den karakteristieken windmolen weinig meer te zien; een vijftigtal kapitale windmolens nog slechts zijn in bedrijf,andere worden als historisch polder monument behouden; men ontwaart ook wel de tot weemoed stemmende vergane glorie in den vorm van een tot woning ingerichten romp, ontdaan van de molenwieken, een van zijn vleugels beroofden schoonen vogel gelijk. De inrichting van de polderbemaling is een onderwerp, hetwelk de staten iets meer tot zich hebben getrokken, doordat zij in het jaar 1920 in de toezichtverordening op den waterstaat opnamen den eisch van goedkeuring door gedeputeerde staten op de ontwerpen van werken tot het stichten, uitbreiden, wijzigen, inkrimpen of opheffen van bemalingsinrichtingen, alsmede op die voor het maken, uitbreiden, wijzigen, inkrimpen of op heffen van waterleidingen en kunstwerken. Met omschrijving van de taak der waterschappen heeft de provinciale wetgever evenals vóór dien tijd zich in het afgeloopen veertigjarig tijdvak zelden ingelaten. Behoudens enkele uitzonderingen bevat alleen voor eenige van de grootste waterschappen het bestuursreglement een omschrijving van de taak van het waterschap, zooals: voor het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier dijkszorg, later uitgebreid met wegenbeheer; voor het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen boezembeheer; voor het hoogheemraadschap van Rijnland zorg voor den algemeenen waterstaat en toezicht op de besturen van de polders binnen zijn gebied; voor het hoogheemraadschap Amstelland boezembeheer; voor de beide hoogheemraadschappen van Zeeburg en Diemerdijk en van den Zeedijk beoosten Muiden dijksbeheer. Daarentegen gewagen in den regel de bijzondere reglementen voor de grootere en kleinere droogmakerijen en voor de polders gevormd door het Zeew. en waterich. Nh. II VOORWOORD „oude land van de taak van het waterschap rechtstreeks met geen woord (wel blijkt zijdelings uit bepalingen over bemaling, waterkeering of andere daarvan iets een enkele maal). Alleen als bijzondere omstandigheden in zich voordoende gevallen — bijv. de wepschelijkheid tot opheffing van opgekomen twijfel, gerezen geschillen of uitbreiding van de tot dusver volvoerde taak — daartoe aanleiding gaven is in den loop der jaren in enkele van deze waterschappen een omschrijving van het doel in het bestuursreglement opgenomen. Geeft het bestuursreglement de taak van het waterschap niet aan, dan zal deze uit de „inrichting” *) van het waterschap moeten worden gekend. Tot die taak behoort dan hetgeen, veelal reeds eeuwen achtereen en sedert den oorsprong van het waterschap, als diens taak is beschouwd, waartoe in bepaalde gevallen ook wel gebracht wordt hetgeen daarmede staat in onmiddellijk of in meer of minder verwijderd verband. Intusschen, anders dan bij de gemeenten, die alle dezelfde taak hebben, alleen in omvang verschillend, loopt bij de waterschappen, ook in Noordholland, de al dan niet bij bestuursreglement omschreven taak zeer uiteen. Zij behartigen bepaalde gedeelten van waterschapszorg, het eene waterschap gansch verschillend van het andere. Ieder waterschap heeft zijn eigen „inrichting” en bijna alle waterschappen vormen ieder als het ware een wereldje op zichzelf. De voornaamste waterschapsbelangen, welke de Noordhollandsche waterschappen hebben te verzorgen, zijn: dijkszorg (zeedijken en binnendijken); boezembeheer; bemaling; beheer, aanleg en onderhoud van land- en waterwegen. Voor zooveel het vasteland betreft volgt hieronder in groote trekken, aan welke lichamen de behartiging van deze waterschapsbelangen is opgedragen. L) In de memorie van toelichting tot het ontwerp der Waterstaatswet 1900 herinnerde de regeering aan de omschrijving van de regeering bij de behandeling van de waterstaatswet van 1855: „Inrichting omvat het doel, de taak, de bestemming van een waterschap, zooals die door verordeningen der wettige macht of door een volgreeks van feiten en handen lingen zijn aangewezen”. VOORWOORD Dijkszorg. Het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier is belast met beheer en onderhoud van de zeedijken benoorden den Noorder IJdijk en den Sint Aagtendijk bij Beverwijk, uitgezonderd de Heldersche zeewering en de Pettemer zeewering, die bij het rijk in beheer en onderhoud zijn. Ook het beheer en onderhoud van een aantal binnendijken zijn aan het hoogheemraadschap opgedragen. Schuldplichtig aan het hoogheemraadschap zijn de gebouwde en ongebouwde eigendommen binnen zijn gebied (ongeveer 142000 hectaren groot), dat zich uitstrekt over Noordhollands Noorderkwartier benoorden den Noorder IJdijk en den Sint Aagtendij k (zonder de eilanden en Wieringen), alsmede de waterschappen, die bij de oprichting van het hoogheemraadschap van dijkszorg zijn ontheven. De dijkszorg, aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier opgedragen, was voorheen over niet minder dan 24 waterschappen verdeeld. Bezuiden Amsterdam zijn met het beheer en onderhoud van den IJsselmeerdijk voornamelijk belast het hoogheemraadschap van den Zeeburg en Diemerdijk, het hoogheemraadschap van den Zeedijk beoosten Muiden en de provincie. Schuldplichtig aan het eerstgenoemde hoogheemraadschap zijn ongeveer 23000 hectaren, waarvan ruim 9300 hectaren in Noordholland; schuldplichtig aan het laatstgenoemde hoogheemraadschap zijn ruim 1300 hectaren in Noordholland. Is de zorg voor de zeedijken blijkens het vorenstaande sterk gecentraliseerd, anders is het met de zorg voor de zoogenaamde binnendijken, de dijken, die de zeer vele polders omgeven en van elkander afscheiden. Beheer en onderhoud van de binnendijken berusten als regel bij de onmiddellijk daarbij betrokken polders zelf, zoodat de zorg voor deze dijken over een bijzonder groot aantal lichamen verdeeld is. Boezembeheer. Het grootste lichaam, met boezembeheer belast, is — behalve Rijnland, dat slechts gedeeltelijk in Noordholland is gelegen — het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland, dat, zooals reeds is vermeld, het VOORWOORD beheer heeft van Schermerboezem en den Vereenigden Raaksmaatsen Niedorperkoggeboezem. Het hoogheemraadschap strekt zich uit over ruim 71000 hectaren schuldplichtig gebied, omvattende een zeer groot deel van Noordholland boven het Noordzeekanaal. De daartoe aangewezen waterschappen in dit gebied zijn belast met het opbrengen van de door het hoogheemraadschap benoodigde middelen. Een eigen boezembeheer hebben verder in het noorderkwartier de polder het Koegras, de Anna Paulownapolder, de Wieringerwaard, de Schagerkogge, de Waard en Groet, het ambacht van Westfriesland de Vier Noorder Koggen, de polders in Drechterland, het hoogheemraadschap Waterland, de polder Oostzaan en enkele andere polders, en in het zuiderkwartier voornamelijk het hoogheemraadschap van Rijnland en het hoogheemraadschap van Amstelland. Er zijn in Noordholland een vrij groot aantal boezembeheerende waterschappen. Een belangrijke schrede op den weg van centralisatie is in 1931 gezet door de bovenvermelde samenvoeging tot één hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen, het ambacht Geestmerambacht en de Niedorperkogge. Bemaling. Bijna ieder der vele polders heeft zijn eigen bemaling, uitslaande op Schermerboezem, op den Vereenigden Raakmaatsen Niedorperkoggeboezem, op Rijnlandsboezem, op den boezem van Amstelland, of op eigen boezem met natuurlijke afwatering of rechtstreeks uitslaande op het IJsselmeer. Er bestaan dus een buitengewoon groot aantal afzonderlijke bemalingen. Eenige centralisatie is ook bij de bemaling in de laatste jaren waar te nemen, zooals b.v. in Drechterland bemaling van de polders Hem en Venhuizen en Wijdenes en Oosterleek door het daartoe opgerichte waterschap de Drieban, bemaling van den Houterpolder door den polder het Grootslag en de in 1930 gecombineerde bemaling van den Oudburgerpolder, den Noorder Reker- en Mangelpolder, den Zuider en Midden Rekerpolder en den Zuurvenspolder. Wegenzorg. Een groot deel van de waterschappen is belast met VOORWOORD wegenbeheer. Die toestand stamt in de meeste gevallen uit de tijden, toen, eeuwen geleden, de polders door omdijking, indijking of droogmaking werden gevormd. Belanghebbende eigenaren sloegen dan de handen ineen voor den aanleg en het onderhoud van verkeerswegen, die voor het verkeer in den polder en de uitoefening der bedrijven niet konden worden gemist. Thans dienen sedert een aantal jaren vele van die polderwegen in steeds ruimer mate vooral ook voor het intercommunaal verkeer. De onderhoudskosten namen daardoor in sterke mate toe. Gevolg daarvan is geweest een krachtig streven om een deel van de onderhoudskosten ten laste te brengen van de provincie, aan welken aandrang de staten hebben gevolg gegeven, eensdeels verplicht door vaststelling van het zoogenaamde wegenbelastingplan ingevolge de bepalingen van de wegenbelastingwet, anderdeels niet wettelijk verplicht door vaststelling van een aanvullend wegenplan. Daarnaast maakten de staten een wegenbelastingverordening en een wegenbijdragenverordening, volgens welke regelingen uitkeeringen aan de wegbeheerders worden gedaan uit het aandeel der provincie in de opbrengst van de motorrijtuigenbelasting en de rijwielbelasting en ook rechtstreeks uit de provinciale kas. Daarmede gaat gepaard aandrang van de zijde der provincie tot overdracht, in onderling overleg, van wegenbeheer aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier en zeer enkele groote waterschappen of andere publiekrechtelijke lichamen. Bij de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier in het jaar 1919 is dit reeds met een vrij omvangrijk wegenbeheer belast, betrekking hebbende op de wegen op en naast de dijken, waarvoor de zorg aan het hoogheemraadschap werd opgedragen. Het ambacht van Westfriesland genaamd Drechterland heeft geen andere taak dan een uitgebreid wegenbeheer. Omvangrijke wegenzorg hebben o. a. ook polders als de Vier Noorder Koggen, de Anna Paulownapolder, de polder het Koegras, de polder Heerhugowaard, de Zijpe en Hazepolder, de Schermeer, de Beemster, de Haarlemmermeerpolder. Het hiervoren medegedeelde met betrekking tot de voornaamste VOORWOORD onderdeden van de waterschapszorg in onze provincie heeft slechts de strekking in aard en omvang van die zorg eenig inzicht te geven. Het is zeker wel in staat den indruk bij te brengen, dat de waterschapszorg in onze provincie niet alleen een zeer omvangrijke en belangrijke, maar ook een buitengewoon ingewikkelde is. Bij de bewerking van deze derde uitgaaf heb ik over het algemeen de inrichting van het werk in de beide vroegere uitgaven behouden. De geschiedenis der waterschappen, in de vroegere uitgaven beschreven, heb ik overgenomen en hier en daar heb ik eenige bijzonderheden uit de toen verloopen tijdvakken, welke mij onder het oog kwamen, toegevoegd. Met betrekking tot de sedert de tweede uitgaaf verstreken veertig jaar heb ik veel ontleend aan de stukken, welke in de staten hebben gediend voor een groot aantal reglementswijzigingen. Voorts heb ik gebruikt de rekeningen der waterschappen over het jaar 1933, de liggers van afwatering voor de bemalingswaterschappen opgemaakt ter voldoening aan de toezichtverordening op den waterstaat, de wegenliggers tot stand gekomen ingevolge het provinciaal reglement op de wegen. Veel aangenaam overleg pleegde ik met Jhr. C. J. A. Reigersman, tioofdingenieur-directeur van den provincialen waterstaat, en Mr. VI. A. Stufkens, referendaris, chef der tweede afdeeling A ter provinciale griffie (met ingang van I Januari 1936 benoemd tot jriffier der staten van Noordholland). Bij het doen van vereischte nasporingen in de provinciale admiustratie was de heer A. Groenendaal, commies ter provinciale piffie, mij een uitnemende hulp. De dienst van den provincialen waterstaat bewerkte de mooie eaart, aan het werk toegevoegd. Daaraan en aan andere zaken verleenden medewerking Ir. J. A. de Priester, Ir. A. G. Wiersma, le bouwkundig hoofdambtenaar A. C. Bijl, de technisch ambtenaar . Bos en bekwame teekenaars aan genoemden dienst. Met erkentelijkheid gewaag ik ook van de medewerking der VOORWOORD waterschapsbesturen, die ieder het hun instelling betreffend gedeelte hebben nagezien, alvorens ik mijn arbeid aan den drukker heb toevertrouwd. De grensomschrijvingen, waaraan de dienst van den provincialen waterstaat in den loop der jaren, naar mij bekend is, zeer bijzondere zorgen heeft gegeven, zijn woordelijk uit de bestuursreglementen overgenomen. De Wieringermeerpolder vormt nog geen gereglementeerd waterschap. Om deze reden, en omdat ook overigens met betrekking tot het beheer van dezen polder nog zoo weinig vaststaat, is een beschrijving daarvan in deze uitgaaf achterwege gelaten. Wel is de nieuwe polder aangegeven op de bij het werk gevoegde kaart. Moge ook de derde uitgaaf aan velen goede diensten bewijzen. Met liefde heb ik me aan de bewerking ervan gegeven. December 1935. D. KOOIMAN. HOOFDSTUK I HET VASTELAND Zeew. en watersch. Nh, AFDEELING I HET HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Vóór de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Vroegere Noorderkwartier, bij besluit der staten van 21 Mei 1919, waren v“' ■ het beheer en het onderhoud van de zeedijken van Noordhollands dijkbeheer Noorderkwartier over een groot aantal lichamen verdeeld. Uit oude tijden, waarin landaanwinning, dijksaanleg en waterschapsvorming met korter of langer tusschenpoozen door afzonderlijke groepen van belanghebbenden of ondernemers plaats vonden, viel deze versnippering gereedelijk te verklaren. Voor een historisch overzicht èn ook tot goed begrip van de inrichting vooral de lastenverdeeling — van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier is het van belang aan de beschrijving van dat hoogheemraadschap een beknopte beschrijving van den vroegeren toestand te doen voorafgaan 1). Het heemraadschap van den Sint Aagtendijk en den Nietxwendam bij Krommenie De Sint Aagtendijk ligt onder de gemeenten Wijk aan Zee en Sint Dum en Assendelft, beginnende bij den Hoflanderweg en aan- NWendam" bij u l . i II i is * , , .. Krommenie ) Het waterschapsblad van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, jaargang 1935, 3de afdeeling, no. 1, bevat: „Verzamelde inventarissen van de archieven der opgeheven waterschappen, waarvan de taak is overgegaan op het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier”. Achter de inventarissen zijn eenige kaartjes toegevoegd, aangevende in verschillende kleuren de schuldplichtige gebieden der opgeheven waterschappen. De archieven der opgeheven waterschappen zijn door het hoogheemraadschap overgenomen. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER sluitende aan den Assendelver zeedijk. (In een arrest van het Hof van Holland van 1604 — civiele sententiën van dat jaar no. 85 — leest men van „den dijk, geheeten St. Aechtendijk, uit saecke dat se begon in den banne van de Beverwijck, alwaar die Parochiekerck St. Aechtenkerck genaempt werdt”.) Deze dijk, lang 5570 meter, is over de geheele lengte slaperdijk. De kosten van dezen dijk werden vroeger omgeslagen over de volgende dorpen, in evenredigheid tot het aantal meters: Heemskerk 1790 meter Uitgeest 1254 „ Wijk aan Duin . . 805 „ Castricum 712 „ Baccum 464 „ Limmen 208 „ en de Damheeren van den Nieuwendam .... 337 ,, 5570 meter Later werd het door de dorpen verschuldigde betaald: voor Heemskerk en Uitgeest door de Uitgeester- en Heemskerkerbroek; voor Wijk aan Duin door de gemeente Wijk aan Zee en Duin; voor Castricum door den Castricummerpolder; voor Baccum en Limmen door den Groot-Limmerpolder. Het bestuur was gegrond op de octrooien van de staten van Holland en Westvriesland van 23 Juni 1719 en 11 Februari 1727. Het bestond uit zeven heemraden, namelijk uit elk der voomoemde dorpen één en één uit het bestuur van den Nieuwendam. Zij werden op voordracht van het gemeentebestuur of van het bestuur van den Nieuwendam benoemd door de Kroon en kozen uit hun midden een dijkgraaf en een secretaris-penningmeester. Het dijkgraafschap wisselde om de twee jaar af. De dorpen lieten zich bij het bestuur vertegenwoordigen door hoofdingelanden, die echter alleen stonden over het vaststellen der begrooting en der rekening. Zoodanige hoofdingelanden werden gezonden door Castricum en Baccum te zamen, door Uitgeest, HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER door Wijk aan Duin en door Heemskerk, niet door Limmen of door den Nieuwendam. De benoeming geschiedde op voordracht van het betreffende bestuur door de Kroon. In ieder district werd de omslag geregeld door een commissie, door en uit de ingelanden gekozen. De Nieuwendam, zooeven genoemd, heeft geen water te keeren. Het is de dam, waarmede in 1357 de Krommenije is overgedijkt, waarvoor ten gevolge van aanslibbing zich langzamerhand een belangrijke uitgestrektheid buitenland heeft gevormd en die eindelijk door den nieuwen dijk van 1718, van den Sint-Aagtendijk op den Assendelver-zeedijk aangelegd, geheel slaper is geworden. Het bestuur van den Nieuwendam, tot in het jaar 1862 altijd met dat van den Schardam vereenigd geweest, is nog steeds samengesteld overeenkomstig het oorspronkelijke privilege van Graaf Willem V van 22 September 1357, te weten uit zeven heemraden, als drie wegens Akersloot, één wegens Uitgeest, één wegens Wormer, één wegens Graft en één wegens Rijp (de handvest zegt: twee wegens Graft; Graft en Rijp waren destijds vereenigd). De benoeming geschiedt door de gemeentebesturen. De omslag werd vroeger gedaan bij maden. Daarin droegen Akersloot voor 2828% maden Uitgeest „ 1089 „ Graft en Rijp „ 1490 „ Wormer en Jisp „ 899 „ Noordschermer „ 780 „ Zuidschermer „ 580 „ Ursem (in den polder Mijzen) 512 „ Krommenie „ 78 „ Westzaan 78 „ Oostzaan 108 „ Nek „ 100 Oterleek „ 80 „ Oudorp „ 53 Te samen . voor 8675% maden HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Noorder IJen zeedijk Sedert 1874 is geen omslag geheven. Het heemraadschap van den Sint Aagtendij k is door de staten opgeheven 21 Mei 1919, bij de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, dat zijn taak overnam. Het bestuur over den Nieuwendam bij Krommenie is niet opgeheven. Wel gaven gedeputeerde staten in de nota van toelichting, behoorende bij het ontwerp-reglement voor het hoogheemraadschap, te kennen, dat het college van damheeren van den Nieuwendam onder Krommenie eveneens voor opheffing in aanmerking kwam, maar tot die opheffing is het tot dusver niet gekomen. Vereeniging van den Noorder IJ- en Zeedijk Onder den naam van Noorder IJ-en Zeedijk waren in 1851 door de staten tot één dij ksvereeniging in waterschapsverband gebracht al de dijken, die vóór de afsluiting van het IJ de zuidelijke zeewering en het zuidelijk gedeelte van de oostelijke zeewering van het Noorderkwartier uitmaakten. Tot die vereeniging behoorden de Assendelver zeedijk, de Westzaner zeedijk, de Hoogendam te Zaandam, de Oostzaner zeedijk, de Waterlandsche zeedijk, de Nieuwendam bij Monnickendam, de Katwouder zeedijk, de Zuidpolder-zeedijk, de Zeevangs-zeedijk en Zeevangs-Keukendijk en de Schardam en Keukendijk. De vereeniging omvatte dus alle dijken van den Assendelver zeedijk tot aan den dijk van Westfriesland. De kosten van gewoon onderhoud bleven ten laste van de vanouds dijkplichtigen, doch aan de bijdrage voor buitengewoon onderhoud werden onderworpen alle landen van het Noorderkwartier, bezuiden de Zijpe en Westfriesland gelegen, uitgezonderd alleen die buiten den Hondsbosschen Slaperdijk. Voor het gewoon onderhoud moest door de vanouds dijkplichtigen een vaste som van ƒ 48000 worden opgebracht. Hierin betaalden: HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER de Assendelver-zeedijk 5.28 pet. de polder Westzaan 7.— ,, de Hoogendam 0.14 „ de polder Oostzaan (voor zich en voor de Halerbroek) 9.09 „ Waterland 45.— ,, de Nieuwendam 0.79 „ de polder Katwoude 6.50 , de Zuidpolder 7.— ,, de Zeevang (voor zijn eigen zeedijk en voor den Zeevangs-Keukendijk) 16.57 ,, de Schardam en Keukendijk 2.63 „ 100.— pet. Bedroegen de uitgaven in eenig jaar meer dan de som van ƒ 48000 en het bedrag der uit overschotten van vroegere jaren gevormde reservekas, dan werd het ontbrekende tot een bedrag van ƒ 16000 omgeslagen over al het oude land in het hierboven aangewezen gedeelte van het Noorderkwartier gelegen, daaronder begrepen die landen, door welke de kosten van gewoon onderhoud werden gedragen. Indien het ontbrekende meer dan ƒ 16000 beliep, werd het meerdere tot een bedrag van ƒ 36000 bijgedragen door al het zooeven genoemde oude land en de drooggemaakte meren in hetzelfde district gelegen. Wat ook daarna nog ontbreken mocht werd gedekt door subsidiën, hetzij van de provincie, hetzij van het rijk of van beide gezamenlijk. Het geheel aantal hectaren schuldplichtig oud land in het district bedroeg 31968.14.26. Dit schuldplichtige oude land met de drooggemaakte meren te zamen telde 52501.61.% hectare, volgens den staat, te vinden in provinciaal blad no. 69 van 1872. Het toezicht op het onderhoud van den geheelen Noorder IJen Zeedijk was opgedragen aan een college van 15 leden onder den naam van hoofdingelanden, door de besturen der belanghebbende waterschappen benoemd. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Nieuwendam bij Monnicken- dam Het college was bevoegd, aan de met het gewoon onderhoud belaste dijksbesturen voorschriften te geven, noodzakelijk in het algemeen belang der vereeniging. Het ontving jaarlijks van elk dier besturen een raming der voorgenomen werken en besliste daaromtrent. De bestekken werden in overleg met de commissie voor de loopende zaken opgemaakt, de tijd der besteding werd in overleg met haar geregeld; zij zag toe, dat met de voorgeschreven werken de noodige voortgang werd gemaakt en deed eindelijk opneming van al het tot stand gebrachte. Bij alle verschillen tusschen de dijksbesturen en het college van hoofdingelanden of de commissie voor de loopende zaken kon de beslissing worden ingeroepen van gedeputeerde staten. Hoofdingelanden hadden eindelijk het recht alle in den Noorder IJ- en Zeedijk gelegen werken in oogenschouw te nemen. Ingeval zij tegen den staat dier werken bedenking hadden, gaven zij daarvan kennis aan gedeputeerde staten. De vereeniging van den Noorder IJ- en Zeedijk was blijkens het vorenstaande een belangrijke stap in de richting van centralisatie van dijkszorg, reeds in 1857 ondernomen, welke in 1919 bij de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier door een veel ingrijpender centralisatie zou worden gevolgd. Het waterschap de Vereeniging van den Noorder IJ- en Zeedijk is bij de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, omdat zijn taak na die oprichting geheel kwam te vervallen, door de staten bij besluit van 21 Mei 1919 opgeheven. De Nieuwendam bij Monnickfindam De zeewering, in beheer en onderhoud bij dit bestuur, strekte zich uit van den noordkant van de Grafelijkheidsluis tot den Katwouder-zeedijk. Volgens het octrooi, door de staten van Holland en Westvriesland op 15 Augustus 1765 vastgesteld, werd de Nieuwendam beheerd door twee dammeesteren. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Dammeesteren handelden in overleg met den Dijkgraaf van Waterland en den burgemeester van Katwoude, te wier overstaan jaarlijks de rekening werd gedaan. Zij werden voor den tijd van drie jaar benoemd door de Kroon, één op voordracht van burgemeester en wethouders van Monnickendam en de ander op voordracht van burgemeester en wethouders van Katwoude. In den omslag der kosten werd bijgedragen door: de gemeente Edam 10 pet. de gemeente Monnickendam 10 „ de gemeente Purmerend 10 „ de gemeente Katwoude 10 „ de gemeente Kwadijk en de vroegere gemeente Akswijk 10 „ de gemeente Ilpendam 10 „ het vroegere waterschap de Nes (in de Purmer) ... 16 „ het waterschap de Purmer 16 „ het hoogheemraadschap Waterland 8 ,, 100 pet. Het aandeel van Kwadijk en Akswijk werd voor 2/3 in de gemeenterekening van Kwadijk gebracht en voor 1/3 in die van Middelie, onder welke gemeenten Akswijk behoort. De gemeente Katwoude ontving ter tegemoetkoming in deze kosten van den polder Katwoude een jaarlijksche bijdrage van ƒ20. Het bestuur over den Nieuwendam werd opgeheven en het reglement wegens de beheeringe van den Nieuwendam benoorden de Stadt Monnickendam, vastgesteld bij besluit der Staten van Holland en Westvriesland van 15 Augustus 1765, werd ingetrokken bij besluit der staten van 21 Mei 1919 in verband met de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, hetwelk zijn taak geheel overnam. De Schardam en Keukendijk De Etersheimer-Keukendijk, de Schardamsche dijk, afdeeling Schardam en Akersloot, de Schardamsche dijk, afdeeling Zuid- en Noord- Keukendiik HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER De Hazedwarsdij k Hazedwarsdijk De Schoorlsche dijk was na de bedijking van de Zijpe, van de aansluiting van den Zijpschen- of Hazendijk tot het dorp Petten, Schermer en de Koekendijk en Stranden tot Schardam waren bij besluit der staten van 18 December 1861 (provinciaal blad 1861 no. 97) vereenigd onder den naam van Schardam en Keukendijk en onder één bestuur geplaatst. De Schardam en Keukendijk ving aan bij den Zeevangs-Keukendijk, bij den paal benoorden de kluft van dien dijk, niet ver van de kerk van Etersheim en strekte noordwaarts tot ongeveer 80 meter voorbij de sluis van de Beemster te Lutjeschardam, waar hij aan den Drechterlandschen zeedijk aansloot. Het bestuur was samengesteld uit een dijkgraaf en twee heemraden met acht hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden werden benoemd door de Kroon. Van de hoofdingelanden werden er drie benoemd door het bestuur van den polder de Beetskoog, één door dat van het heemraadschap Mijzen, drie door dat van de Westerkoog en één door dat van de Etersheimerbraak. De uitgaven werden gedragen: door de Westerkoog 47.01 pet. „ „ Etersheimerbraak 6.55 „ „ „ Beetskoog 31.48 „ „ het heemraadschap Mijzen 14.96 „ 100.— pet., terwijl dit heemraadschap 85^4/650/4 van het vroeger aandeel van de banne Ursem terug kon vorderen van den polder Oterleek en 53^4/650/4 van het polderdistrict Oudorp. Het polderdistrict Oudorp sloeg deze lasten alleen om over de landen van den Kraspolder. Het heemraadschap van den Schardam en Keukendijk is door de staten bij besluit van 21 Mei 1919 opgeheven bij de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, waaraan zijn taak geheel werd overgedragen. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER in zóó slechten staat, dat hij niet bij machte was het water, dat, bij een noordwester- of noorderstorm, door het toen nog overgebleven Zijpsche gat opkwam, weerstand te bieden. Daarom is ingevolge besluit der Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en Westvriesland van 9 Juli 1598 de Hazedwarsdijk, die bij de vroegere inbraak van de Zijpe vernietigd was, in 1598 op den ouden dijksstaal hersteld voor rekening van de ingelanden onder Petten, Groet en Schoorl, zoowel als van de Zijpe en van den Hazepolder, welke laatste daarmede werd binnengedijkt. De Hazedwarsdijk strekt van den Zijpschen- of Hazendijk tot den Hondsbosschen Wakerdijk en heeft een lengte van 600 meter. De kosten der rekening, wedden van den dijkgraaf, den secretaris-penningmeester en den bode, de vacatiën der heemraden, de grondlasten en nog enkele kleine uitgaven werden gedeeltelijk bestreden uit de opbrengst der verpachting van het grasgewas, uit eenige recognitiën en erfpachten, en gedeeltelijk door een omslag, welke werd gedragen door het polderbestuur van de Zijpe en Hazepolder en door het bestuur der Vereemging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten. Het bestuur bestond uit een dijkgraaf en vijf heemraden. De burgemeester van Schoorl was ingevolge voormeld besluit van 1598 dijkgraaf. Van de vijf heemraden werden er drie benoemd door dijkgraaf en heemraden van de Zijpe en Hazepolder, waarvan één voor den Hazepolder. De vierde heemraad werd benoemd door het gemeentebestuur van Petten, de vijfde door dat van Schoorl. Het heemraadschap van den Hazedwarsdijk is opgeheven bij besluit der staten van 21 Mei 1919 wegens de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, waaraan zijn taak werd overgedragen. Hoofdingelanden van West friesland Toen de hooge raad bij sententie van 30 Mei 1648 een generale herstoeling had bevolen van den geheelen Westfrieschen omringdijk met een verdeeling van den last van het onderhoud van dien dijk over de landen van al de vier deelen of ambachten, en bij Hoofd- ingelanden van Westfriesland HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER nadere uitspraak van 4 Juni 1650 de quota der ambachten in dat onderhoud had bepaald, was het onvermijdelijk, dat regels gesteld werden voor een behoorlijk toezicht zoowel op het onderhoud zelf, als op het gebruik der gemeenschappelijk opgebrachte gelden. Om dat toezicht te verzekeren is bij sententie van 30 Juli 1650 ingesteld een college van hoofdingelanden, waarvoor in 1864 door de staten een nieuw reglement omtrent dat toezicht is gemaakt. Evenals dit vroeger het geval was, zijn bij dat reglement het toezicht op het onderhoud van den geheelen Westfrieschen omringdijk, de beslissing omtrent alle gemeenschappelijke belangen der ambachten de waterkeering betreffende, het vaststellen der begrootingen en der rekeningen opgedragen aan een college van negen leden onder den naam van hoofdingelanden, gekozen uit de verschillende ambachten. Van de hoofdingelanden en hun plaatsvervangers waren er drie vanwege Drechterland, twee vanwege de Vier Noorder Koggen, twee vanwege Geestmerambacht en twee vanwege de Schager- en Niedorperkoggen, uit ieder dezer koggen één. Zij werden door de Kroon benoemd uit een drietal, door het college van hoofdingelanden van het ambacht uit zijn midden voorgedragen. Dit college had geen vasten voorzitter. Ofschoon niet te ontkennen viel, dat de inrichting van het college en de leiding der werkzaamheden in regelmatigheid zouden winnen, indien het een eigen voorzitter had, heeft men echter gemeend dat het beter was het voorzitterschap bij afwisseling op te dragen aan de dijkgraven der ambachten, omdat anders wellicht het college van hoofdingelanden een andere stelling zou gaan innemen dan het tot toen had, namelijk die van college van toezicht, en zich misschien zou gaan beschouwen als een centraal college van bestuur voor Westfriesland. Dit heeft men volstrekt willen vermijden. Al hadden de leden van het college den naam van hoofdingelanden, mocht daaruit toch niet de gevolgtrekking worden gemaakt, dat zij, wat hun taak of bevoegdheid betreft, op één lijn zouden staan met de hoofdingeianden in andere waterschappen. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Het algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland gold dan ook niet voor dit college, dat zijn bevoegdheid uitsluitend grondde op zijn eigen reglement. Het college had ook niet het recht tot het vaststellen van politieverordeningen. Het was geen college van wetgeving of bestuur, alleen van controle. Als voorzitter trad op de dijkgraaf van het ambacht, waar de vergadering bijeenkwam. Dit geschiedde bij beurten, tenzij het dijksbelang dit anders vorderde. Hoewel de hoofdingelanden de bevoegdheid hadden in buitengewone gevallen afzonderlijk te vergaderen, mocht alleen in een vergadering van hoofdingelanden met de hoofdingelanden-plaatsvervangers en de dijkgraven der vier ambachten een besluit genomen worden omtrent: de sluiting der Westfriesche rekening; gemeenschappelijke belangen der vier ambachten de waterkeering betreffende, die het gewoon beheer te buiten gingen; de algemeene voorwaarden in alle bestekken en aanbestedingen op te nemen en de bezoldiging en instructie van den secretaris. De werkzaamheden van het college bestonden voorts in het helpen beramen en besteden der aan den dijk te verrichten en het helpen schouwen der daaraan volbrachte werken. Jetarlijks zonden de ambachtsbesturen aan ieder der hoofdingeianden, aan hun plaatsvervangers en aan den secretaris een beraming der door hen noodig geachte werken, met begrooting van kosten. De hoofdingelanden namen daarop den dijk in oogenschouw met den dijkgraaf en een commissie uit de heemraden van het ambacht en gingen op de plaats zelve de te verrichten werken na. Zij stelden de beramingen vast. Nadat van deze werken door het bestuur van het ambacht de bestekken waren opgemaakt en medegedeeld aan een daartoe benoemde commissie uit hoofdingelanden, geschiedde de besteding en bleef die commissie op de uitvoering toezien. Bij geschillen werd de beslissing van gedeputeerde staten ingeroepen. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Het college van Hoofdingelanden van Westfriesland werd bij besluit der staten van 21 Mei 1919 opgeheven, omdat door de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, dat het beheer van den Westfrieschen omringdijk overnam, zijn taak kwam te vervallen. Het hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten Hoogheem- Het bestuur van dit hoogheemraadschap bestond uit een dijk- JfflStl™" graaf, acht hoogheemraden en 18 hoofdingelanden. bossche en De dijkgraaf en de hoogheemraden werden benoemd door de Duinen tot ,, , „ Petten ivroon, na aanbeveling van drie personen door de algemeene vergadering. Van de hoogheemraden moesten er twee worden benoemd uit de ingelanden van Duinkavel, twee uit die van den kavel Waterland en één uit ieder der vier oVerige kavels, zijnde de vier ambachten van Westfriesland. Van de hoofdingelanden werden er zes gekozen in Duinkavel, drie in den kavel Waterland, twee in elk der kavels Geestmerambacht, de Vier Noorder Koggen en de Schager- en Niedorperkoggen en drie in Drechterland. Het hoogheemraadschap was belast met de zorg voor het onderhoud: 1 °. van de Hondsbossche zeewering, bestaande uit den Wakerdijk en alle daarvóór gelegen werken en zich uitstrekkende van de Pettemer zeewering tot aan Kamperduin; 2°. van den Droomerdijk, waarschijnlijk in 1466 of 1467 gelegd, strekkende van den Wakerdijk tot den Schoorlschen zeedijk, tusschen den Hazepolder en den Leipolder; 3°. van den Slaperdijk, strekkende van den Ouden Schoorlschen zeedijk tot aan de duinen van Hargen; 4°. van den Ouden Schoorlschen zeedijk; 5°. van de steenen duikersluis, liggende in den Slaperdijk, tegen den Ouden Schoorlschen zeedijk en 6°. van de sluis in den Droomerdijk, nabij den Leihoek. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Vroeger heeft tot de werken van het hoogheemraadschap ook behoord de groote schutsluis in den Hoogendam te Zaandam. In 1884 is echter deze sluis verkocht en overgedragen aan het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. De lasten waren verdeeld over zes deelen of kavels, en wel: over Duinkavel voor 33.5 percent voor den kavel Waterland 20.- „ ,, „ „ Geestmerambacht 12.— „ ,, „ „ Schager- en Niedorperkoggen. . . 9.5 „ „ „ „ de Vier Noorder Koggen 11.- „ „ ,, ,, Drechterland 14.- „ De schuldplichtige landen in iederen kavel waren verdeeld in 108 groepen, terwijl voor iedere groep het percentage was aangewezen, dat jaarlijks voldaan moest worden om het aandeel van den kavel, waartoe zij behoorde, vol te maken. De waterschapsbesturen zorgden voor de voldoening der aanslagen, die te hunnen name waren gesteld. De invordering van de eigenaars der overige landen geschiedde op de gewone wijze *). 7 Zie over het hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten, zijn oorsprong en de geschiedenis des bestuurs, de verhandeling van Mr. G. de Vries Az. in ,,de Nieuwe Bijdragen voor regtsgeleerdheid en wetgeving”, deel V, stuk 3, blz. 401; diens ,,Nieuwe bijdrage tot de geschiedenis van dat Hoogheemraadschap” in de Versl. en Meded. der Kon. Akad. van Wetensch., Afd. Letterk. deel XII, blz. 337, en diens bijdrage ,,De Rijndijk in de duinen te Petten”, aldaar deel III van de derde reeks, blz. 7; de verzameling van stukken betrekkelijk den Hondsbossche en Duinen tot Petten, de sluizen daartoe behoorende en de dijken daarmede in verband staande, 1388—1598. Bijlagen tot het verbaal van het verhandelde in de vergadering van Hoofdingelanden van 5 Mei 1857; Nalezing tot de verzameling van stukken van 1388—1598 bijeengebracht door den Dijkgraaf Mr. J. A. Kluppel. Gedrukt bij Herms. Coster en Zoon te Alkmaar; Vervolg op de Nalezing, bijeengebracht door den Dijkgraaf Mr. J. A. Kluppel. Alkmaar, Herms. Coster en Zoon 1881, alle in het Prov. Archief, en de verhandeling over de Hondsbossche Zeewering door J. F. W. Conrad. Met den eersten prijs bekroonde beantwoording der prijsvraag, in 1864 uitgeschreven door Dijkgraaf en Hoogheemraden van den Hondsbossche en Duinen tot Petten. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOnRnFRVVi/ARTiFP Schager- en Niedorper- koggen Watersnood n 1916 De belastbaarheid strekte zich uit over een uitgestrektheid van 57350 hectaren. Het hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten is opgeheven bij besluit der staten van 21 Mei 1919, in verband met de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, waaraan zijn taak geheel werd overgedragen. Het ambacht van Westfriesland genaamd de Schager- en Niedorperhoggen Bij besluit der staten van 18 December 1928 (provinciaal blad 20 van 1929) is opgeheven het ambacht van Westfriesland genaamd de Schager- en Niedorper koggen en diens taak, nog maar alleen bestaande in het onderhoud van den dijk langs de noordwestzijde van de Langereis, overgebracht bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De bezittingen en het archief van het opgeheven ambacht zijn mede naar het hoogheemraadschap overgegaan. Zie hierover en omtrent het opgeheven ambacht blz. 638 en blz. 756 en volgende. Jhr. mr. dr. A. Röell, commissaris der Koningin in de provincie Noordholland, sprak bij den aanvang der statenvergadering op 1 Februari 1916 de volgende treffende woorden. „Dat onze raadplegingen mogen bevorderlijk zijn aan de belangen van dit Gewest. „Van die bede gevoelen wij, Mijne Heeren, zeker méér nog dan anders het gewicht en de beteekenis, nu de Staten buitengewoon bijeenkomen onder zóó ernstige omstandigheden, als sedert Uwe jongste winterzitting zijn ingetreden. „Een ontzettende ramp heeft onze schoone provincie getrofFen; een stormvloed, voor de wedergade waarvan men bijkans een eeuw in de geschiedenis moet teruggaan, heeft in den nacht van 13 op 14 Januari op onze kusten gewoed; de Zuiderzeedijken zijn net bestand gebleken tegen de vernielende kracht der elementen ;n door een drietal dijkbreuken heeft het water zich uitgestort jver het prijsgegeven land. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER „De verwoesting, die werd aangericht, is onbeschrijfelijk; menschenlevens zijn te betreuren, aan have en vee is onnoemelijke schade toegebracht en met weemoed waart de blik over onafzienbare watervlakten, waar tot voor kort vruchtbare landouwen en lachende dorpen een lust der oogen waren. „Deernis met de slachtoffers is wel de eerste opwelling, die bij het zien van zooveel ellende alle andere gedachten beheerscht en ik gevoel behoefte van deze plaats allereerst aan dat gevoel van deernis uitdrukking te geven; mogen allen, die door de ramp zijn geteisterd, bemoediging vinden niet alléén in de deelneming, die hun lot alom in den lande heeft gewekt en die zich ook door stoffelijke hulp zoo krachtig heeft uitgesproken, maar ook in het vertrouwen, dat alle aandacht is gevestigd op de vraag, hoe de gevolgen van het onheil, dat hen heeft getroffen, zijn af te wenden of althans te lenigen. „Maar naast het gevoel van medelijden dringen zich — het spreekt wel vanzelf — bij de staten van dit gewest andere gewaarwordingen naar voren en zal in niet mindere mate de verantwoordelijkheid wegen, die het beramen van maatregelen tot herstel van de schade, tot het keeren van verder onheil, tot beveiliging, zóó mogelijk, van de provincie tegen nieuwe rampen, ook voor het provinciaal bestuur met zich brengt. „Is hier en daar de meening uitgesproken, dat de jongste dijkbreuken aan onvoldoenden toestand van de zeeweringen zijn te wijten, ik mag, namens gedeputeerde staten, die meening niet onweersproken laten. Zeker, er zouden voorzieningen denkbaar zijn, waardoor alle waterkeeringen aan den stormvloed van 13 Januari weerstand hadden kunnen bieden, maar nu deze een tot dusver ongekende hoogte heeft bereikt, is het onredelijk den eisch te stellen, dat de verdediging overal bestand had moeten zijn geweest tegen een aanval, zóó krachtig en zóó onvoorzien, als zij ditmaal heeft te doorstaan gehad. „En daarom zal het óók onmogelijk zijn maatregelen te nemen, die tegen een herhaling van de ramp, die de provincie heeft getroffen, absolute zekerheid bieden. Zeew. en watersch. Nh. 2 HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER „Maar dit ontslaat niemand, wiens taak het is aan de bescherming van Noordholland tegen overstroomingen mede te werken, van den duren plicht, bedacht te zijn op alles, wat voor de toekomst meerdere zekerheid geven kan, het verkrijgen van die zekerheid met alle krachten en middelen te bevorderen. „Het zal daarbij een vraag zijn, of dit doel zal kunnen worden bereikt zonder aantasting van de op een historie van eeuwen gegrondveste autonomie der waterschappen, of althans de verdediging van de provincie tegen de zee niet op andere grondslagen zal moeten rusten. „Dat het antwoord op deze vraag slechts de vrucht kan zijn van veelzijdig overleg en diepgaande studie, niemand zal het betwisten. Ik heb echter de vraag aangeroerd, omdat ik voor mij de overtuiging heb, dat zij zich vanzelf op den voorgrond dringen zal, als de voorzieningen tot herstel der schade aan de dijken en tot het keeren van verder onheil voor de overstroomde streken, ook wat haar financieele zijde betreft, de medewerking der provincie zullen noodzakelijk maken.” Vele en doortastende maatregelen zijn inderdaad in die moeilijke dagen door het provinciaal bestuur getroffen in samenwerking met waterschapsbesturen en gemeentebesturen. De dienst van den provincialen waterstaat werkte dag en nacht, onder leiding van zijn bekwamen en energieken hoofdingenieur-directeur, Jhr. C. J. A. Reigersman. Het mocht gelukken op vele punten dreigend verder onheil te keeren. Met grooten spoed werden de doorgebroken dijken hersteld en de overstroomde gebieden — geheel Waterland, de polder Oostzaan en de Anna Paulownapolder — drooggemalen. Van de Zuiderzeedijken werden vele gedeelten belangrijk verzwaard. De „op een historie van eeuwen gegrondveste autonomie der waterschappen” — waarvan de commissaris der Koningin gewaagde — werd bij de oprichting van het hoogheemraadschap Noord- HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER hollands Noorderkwartier oogenschijnlijk wèl aangetast, in zoover de talrijke met beheer en onderhoud der zeeweringen van Noordhollands Noorderkwartier belaste waterschappen daarvan werden ontheven; in wezen niet aangetast echter, omdat in grooter verband beheer en onderhoud toch weder bij de belanghebbende ingelanden zelve verbleven en niet bijv. (hetgeen ook denkbaar ware geweest) werden gelegd in handen van het provinciaal bestuur. Het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier werd opgericht bij besluit der staten van 21 Mei 1919, met gelijktijdige opheffing van de bovengenoemde waterschappen: het heemraadschap van den St. Aagtendij k, de vereeniging van den Noorder IJ- en Zeedijk, de Nieuwendam bij Monnikendam, het heemraadschap van den Schardam en Keukendijk, het heemraadschap van den Hazedwarsdijk, het college van hoofdingelanden van Westfriesland en het hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten; terwijl van een groot aantal andere waterschappen het bestuursreglement werd gewijzigd in verband met overgang van dijksbeheer en regeling van financieele verhoudingen met het nieuwe hoogheemraadschap. Tevoren was in ruime mate gelegenheid gegeven tegen de voorgenomen reorganisatie bezwaren in te brengen, waarvan door een groot aantal waterschapsbesturen en ook van andere zijden werd gebruik gemaakt. Nadat de statenbesluiten waren genomen, wendden sommige der reclamanten zich nog tot de kroon, met verzoek tot onthouding van goedkeuring. De goedkeuring werd intusschen bij koninklijk besluit van 22 Januari 1920 verleend. Het hoogheemraadschap kreeg bij zijn geboorte tweeërlei, zeer uiteenloopende, taak: dijksbeheer en verplichting tot opbrengen aan de provincie van een deel der rente en aflossing op de schuld, door de provincie gemaakt als gevolg van den watersnood. Reorganisatie dijksbeheer Het volgende is ontleend aan de nota van toelichting, door gedeputeerde staten gevoegd bij het ontwerp-reglement. Oprichting hoogheem¬ raadschap Noordhollands Noorder¬ kwartier Reorganisatie dijksbeheer HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER „Na den watersnood van 1916 heeft men algemeen behoefte gevoeld aan een herziening van de waterstaatkundige indeeling der provincie. Toen toch is overtuigend gebleken, dat de verschillende gedeelten van het gewest met betrekking tot de belangen, welke zij hebben bij een behoorlijken toestand der zeeweringen langs de Zuiderzee ten noorden van den afsluitdam bij Schellingwoude, in veel nauwer samenhang tot elkander staan dan bij de bestaande indeeling tot uiting komt, en dat de tegenwoordige verdeeling der provincie in waterschappen, die elk met het onderhoud of het toezicht op een gedeelte der zeewering langs de Zuiderzee zijn belast, geen juist beeld geeft van de belangensferen, die bij de verschillende gedeelten dier zeewering betrokken zijn. De wijze, waarop de grenzen der waterschappen zijn getrokken, kan nog wel met een beroep op de historie aannemelijk worden gemaakt, maar vindt in de tegenwoordige waterstaatkundige gesteldheid van dit gedeelte der provincie geen voldoende verklaring meer en de huidige beheerders der zeedijken hebben dan ook zorg te dragen voor belangen, die zich ver over de grenzen van hun eigen waterschap uitstrekken. „De landen, binnen den Westfrieschen omringdijk gelegen, hebben, om een voorbeeld te noemen, groot belang bij de dijksgedeelten, aan het toezicht van hoofdingelanden van den Noorder IJ- en Zeedijk onderworpen, doch evenzeer bij de zeeweringen van de polders Waard en Groet en de Wieringerwaard. Nochtans bezitten zij over die dijken niet de minste medezeggenschap en dragen zij in de kosten daarvan in geen enkel opzicht bij. Omgekeerd zijn de gronden, die aan de dijksvereeniging van den Noorder IJ- en Zeedijk schuldplichtig zijn, in niet geringe mate belanghebbend bij de behoorlijke instandhouding der zeedijken van Westfriesland, van welks gebied zij slechts door binnendijken, die niet hooger dan tot 1 a 1.25 meter -f- N.A.P. reiken, gescheiden zijn. Dat voorts de belangen van den Anna Paulownapolder, den polder Wieringerwaard en den polder Waard en Groet onderling bij elkanders zeeweringen betrokken zijn, wordt door een enkelen blik op de kaart van dit gedeelte der provincie voldoende aan- HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER getoond en is ook tijdens den watersnood bewezen, toen de noordelijke binnendijk van den polder Wieringerwaard het in den Anna Paulownapolder binnengedrongen overstroomingswater te keeren had. „Blijkt hieruit reeds voldoende de nauwe onderlinge samenhang der direct zeewaterkeerende waterschappen in dit opzicht, ook de belangen der meer westwaarts gelegen gronden en waterschappen sluiten zich daarbij aan, voornamelijk ten gevolge van de omstandigheid, dat de Schermerboezem, die een groot gedeelte van het Noorderkwartier bespoelt, het overstroomingswater gemakkelijk tot ver in Noordholland den weg kan bereiden. De langs den duinrand gelegen polders zijn dan ook in 1916 onmiddellijk bedacht geweest op het nemen van maatregelen om hun gronden voor overstrooming te vrijwaren. Hetzelfde was het geval met den Zijpeen Hazepolder, die zich van de zijde van den Anna Paulownapolder door inundatie bedreigd achtte. „Het bovenstaande leidt er toe, dat de wenschelijk geoordeelde herziening gezocht moet worden in de richting van een zoodanige uitbreiding der grenzen van de thans dijkplichtige of toezichthoudende waterschappen, dat alle bij de hierbedoelde Zuiderzeedijken belanghebbende gronden en eigendommen tot één complex worden vereenigd, waarbij dan, meer dan tot dusverre het geval was, bij de verdeeling der lasten rekening gehouden zal moeten worden met de beginselen, die daaromtrent tegenwoordig geldende zijn. Aldus komt men in aansluiting aan het geldende waterstaatsrecht, zooals dat zich historisch heeft ontwikkeld, tot de oprichting van een nieuw groot waterschap, waaraan de naam van hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier ware te geven, hetwelk zal omvatten alle gronden van het vasteland van Noordholland benoorden den Noorder IJdijk en den St. Aagtendijk en beoosten de duinen gelegen en dat behoudens enkele nader te noemen, hier niet van belang zijnde, uitzonderingen zal worden belast met het onderhoud van de geheele zeewering langs de Zuiderzee ten noorden van Schellingwoude. „In het algemeen gesproken hebben al deze gronden bij bedoeld HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER gedeelte der Zuiderzeedijken een gemeenschappelijk belang en door hun vereeniging tot één geheel bereikt men, dat ook van alle belanghebbenden voor de behartiging van dat belang de noodige bijdragen zullen kunnen worden gevorderd, terwijl het medezeggenschap, dat ten opzichte van het beheer en onderhoud dezer zeewering zal kunnen worden toegestaan, zich ook tot alle belanghebbenden zal uitstrekken en niet door willekeurig getrokken grenzen plaatselijk beperkt zal worden. „Het nieuwe waterschap zal voldoende draagkracht bezitten en zich de voorlichting van behoorlijk onderlegd technisch personeel kunnen verzekeren om voortaan op onbekrompen en deugdelijke wijze voor het behoorlijk onderhoud der Zuiderzeedijken benoorden het IJ te kunnen zorg dragen. „Het verdient geen aanbeveling de concentratie nog verder door te voeren en de taak van het hoogheemraadschap, waaraan dan nog het zuidelijk deel der provincie zou moeten worden toegevoegd, ook tot de Zuiderzeeweringen ten zuiden van het IJ uit te strekken. Het gemeenschappelijk belang, dat bij de gronden ten noorden van den Noorder IJdijk onmiddellijk naar voren treedt, zou dan ontbreken; bij de zeedijken ten zuiden en ten oosten van Amsterdam hebben slechts het zuidelijk gedeelte van Noordholland, benevens de aangrenzende gebieden van Zuidholland en Utrecht, een rechtstreeksch belang en waar hier dus twee duidelijk afgescheiden belangensferen worden aangetroffen, ligt het voor de hand, dit ook in de waterstaatkundige indeeling te doen uitkomen en omvang en taak van het noordelijke hoogheemraadschap binnen de door den geographischen toestand aangewezen natuurlijke grenzen te beperken. „Daarentegen is het wel gewenscht het hoogheemraadschap, behalve met de verdediging der tot zijn gebied behoorende gronden tegen de Zuiderzee, ook met die tegen de Noordzee te belasten en dus de thans op het hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten rustende taak bij het nieuwe waterschap over te brengen.” Zoo kreeg dan volgens zijn reglement het hoogheemraadschap HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER „tot taak de verdediging, voor zooverre die niet aan anderen is opgedragen, van het vasteland van Noordholland ten noorden van den Noorder IJ-dijk en den St. Aagtendijk tegen de Noordzee en de Zuiderzee” en werd het belast met de zorg voor het onderhoud en de instandhouding van de zeewering van het vaste land van Noordholland ten noorden van den Noorder IJ-dijk en den St. Aagtendijk, met uitzondering'van die gedeelten, welke door het Rijk of de provincie worden onderhouden en met uitzondering ook van de in die zeewering gelegen sluizen. Verder belast het reglement het hoogheemraadschap met de zorg voor het onderhoud en de instandhouding van een aantal binnenwaterkeeringen. Dat zijn vooreerst: de Hondsbossche slaperdijk met de daarin liggende duikersluis nabij den Schoorlschen zeedijk, de Schoorlsche zeedijk tusschen de Hondsbossche zeewering en Krabbendam, de Droomerdijk met de daarin liggende sluis nabij den Leihoek. Verder (maar met uitzondering van de daarin liggende sluizen) werden bij het hoogheemraadschap overgebracht de binnenwaterkeeringen: de Hazedijk, de Hazedwarsdijk, de Zijperzeedijk, de Zuid-Schinkeldijk, de Noord-Schinkeldijk, de Helmdijk, de Voordijk, de Slikkerdijk, de Noordwesterdijk, de Noorderdijk en de Oosterdijk van den polder Wieringerwaard, de Westfriesche dijk achter den Nespolder onder Wervershoof, de Westfriesche binnendijk van Aartswoud over Krabbendam en Oudorp tot den Klamdijk, de St. Aagtendijk met den Nieuwendijk, de Assendelver zeedijk, HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER de Westzaner zeedijk, de Hoogendam, de Oostzaner zeedijk, de Waterlandsche zeedijk tusschen den Oostzaner overtoom en Schellingwoude. Tot de zeewaterkeering moesten volgens gedeputeerde staten de bemoeiingen van het hoogheemraadschap zich niet beperken, maar ook tot de bmnenwaterkeering in tweede linie behoorden zij zich uit te strekken. Deze dijken dienen voornamelijk dezelfde belangen als die, welke tot de oprichting van het hoogheemraadschap aanleiding gaven, en vormden een tweede waterkeering tegen de zee. De sluizen — schreven gedeputeerde staten — dienen, hetzij alleen voor afwatering, hetzij zoowel voor de afwatering als voor de scheepvaart, en aangezien vermenging van het dijksbeheer met de zorg voor afwaterings- en scheepvaartbelangen niet gewenscht is, schijnt het niet raadzaam het hoogheemraadschap ook met het beheer en onderhoud dezer sluizen te belasten. Deze bleven dus bij de instellingen, welke ze in beheer en onderhoud hadden en die niet als waterschap werden opgeheven. Ten einde intusschen het hoogheemraadschap over de sluizen, voor zoover zij een onderdeel van de zeewaterkeering uitmaakten, de noodige zeggenschap te verschaffen, werd in het reglement het toezicht daarop aan het hoogheemraadschap toegekend. Overigens behoorde de zorg voor de zeeweringen aldus te worden opgevat, dat zij zich ook moest uitstrekken tot de daartoe behoorende kunstwerken, als coupures en dergelijke, tot de vooroever- en verdedigingswerken en tot de op de dijken of hun bermen liggende wegen, welker onderhoud niet van dat van de zeewering was te scheiden. Een bepaling van het reglement heeft daarin voorzien. Het ligt in de bedoeling — schreven gedeputeerde staten in de nota van toelichting —, dat het hoogheemraadschap zal trachten zich zoo spoedig mogelijk van alle objecten, die het in beheer en onderhoud zal nemen, het eigendomsrecht te verwerven, aange- HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER zien de uitvoering van werken aan die objecten anders steeds gepaard zal kunnen gaan met eigenaardige moeilijkheden, die aan een, dikwijls noodige, spoedige uitvoering in den weg kunnen staan. Een bepaling dienaangaande werd in het reglement opgenomen. Ter uitvoering daarvan heeft het hoogheemraadschap tot dusver door koop zich in eigendom verworven de dijken van de Vier Noorder Koggen, van Drechterland, van de Zeevang, van den Zuidpolder onder Edam, van den polder Katwoude en van Waterland. De eigendom van de Hondsbossche zeewering, van den Droomerdijk, den Schoorlschen zeedijk en den Hondsbossche slaperdijk, van den Hazedwarsdijk, van den Schardam en Keuken dijk, van den Nieuwendam bij Monnikendam en van den Sint Aagtendij k is bij de oprichting aan het hoogheemraadschap overgegaan. De minimum-afmetingen, waarop de zeeweringen en binnenwaterkeeringen door het hoogheemraadschap moeten worden onderhouden, zijn voor elk daarvan aangegeven op een door gedeputeerde staten vastgestelde dijktafel. Echter kan het hoogheemraadschap zich nimmer op de dijktafels beroepen, indien vervulling van zijn taak overschrijding der aangegeven afmetingen noodzakelijk mocht maken. De taak van het opgeheven ambacht van Westfriesland genaamd de Schager en Niedorper koggen Bij de reeds genoemde opheffing van het ambacht van West- Schager en friesland genaamd de Schager en Niedorper koggen is het hoog- |^‘ec'0^pei' heemraadschap eveneens belast met het onderhoud en de instandhouding van den dijk langs de noordwestzijde van de Langereis en van den daarop gelegen weg. Verder is het reglement van het hoogheemraadschap te gelijker tijd aangevuld met verplichting tot voldoening aan het ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht (thans opgenomen in het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen) van de helft der kosten van onderhoud van de groote Mallegatsluis. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLAND8 NOORDERKWARTIER Ten slotte is bij dezelfde reglementswijziging het hoogheemraadschap belast met de verplichtingen, welke voor de Schager en Niedorper koggen voortvloeiden uit de in 1882 tusschen de Schager en Niedorper koggen en het ambacht Geestmerambacht gesloten overeenkomst betreffende het aanbrengen van sluisdeuren of schotbalken aan een brug over Raaksmaatsboezem tusschen Veenhuizen en den Huigendijk bij Alkmaar. Het gedeelte van den Westfneschen dijk en de Langereisdijk, voorheen eigendom van de Schager en Niedorper koggen, zijn bij de opheffing in eigendom overgegaan naar het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Het schuldplichtig gebied. Schuldplichtig Het reglement behelst een uitvoerige en nauwkeurige beschrijving van de begrenzing der aan het hoogheemraadschap schuldplichtige eigendommen. Uit den aard der zaak behoort daartoe het geheele gebied boven den Noorder IJdijk en den St. Aagtendijk, dat door het hoogheemraadschap tegen de Noordzee en de vroegere Zuiderzee wordt beschermd. Alleen de duingronden, die trouwens zelf als de zeewering kunnen worden beschouwd, dreigen niet in de lasten bij, omdat zij bij het hoogheemraadschap niet in de eerste plaats belang hebben, nu de verdediging der kust langs de duinenrij door het rijk en de provincie geschiedt. In het westen is bijgevolg in het algemeen de duinzoom als grens aangenomen, met dien verstande, dat in het zuidwesten, waar de St. Aagtendijk niet tegen den duinrand aansluit en dus geen natuurlijke grens kon worden aangewezen, de grens der te voren aan den Noorder IJ- en Zeedijk schuldplichtige landen is gevolgd. De oppervlakte van het schuldplichtig gebied bedraagt ongeveer 142.000 hectare. Wegens het belang, dat de gebouwde eigendommen bij de taak van het hoogheemraadschap hebben, worden ook deze in de lasten van het hoogheemraadschap aangeslagen. Dat belang is, naar bij HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER den watersnood van 1916 bleek, ten minste even groot als dat der ongebouwde eigendommen, die in vele gevallen, nadat het water weder was weggemalen, minder bleken geleden te hebben dan de daarop staande huizen en andere gebouwen. De heffing geschiedt voor gebouwde en ongebouwde eigendommen volgens de belastbare opbrengst, opgenomen in de kadastrale leggers. Ook voor de ongebouwde eigendommen werd aan heffing naar de opbrengst de voorkeur gegeven boven bunder bundersgelijken omslag. Voor een groot waterschap als dit worden de lasten alsdan meer geheven in evenredigheid van de waarde der gronden. Intusschen wordt ter verkrijging van een goede evenredigheid tusschen gebouwde en ongebouwde eigendommen de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen slechts voor de helft in aanmerking genomen. De ongebouwde eigendommen zijn volgens de wet van 1879 geschat in de jaren 1879 tot 1892 en de gebouwde volgens de wetten van 1897, 1904 en 1907 in de jaren 1897 tot 1908. De belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen naderde dus, omdat haar schatting van meer recenten datum was, in het algemeen de werkelijke opbrengst dichter dan die der ongebouwde eigendommen, die door de intensieve cultuur en de verbeteringen, welke in de afgeloopen twintig jaren in het land- en tuinbouwbedrijf waren toegepast, bovendien in verhouding tot die van de gebouwde eigendommen sterker in opbrengst waren gestegen. De buitendijks gelegen eigendommen worden, omdat zij van het bestaan van het hoogheemraadschap uit den aard der zaak minder voordeel hebben dan de binnendij ksche landen en gebouwen, slechts tot de helft van het algemeene heffingspercentage aangeslagen. De totale belastbare opbrengst van de aan het hoogheemraadschap schuldplichtige eigendommen werd bij de begrooting voor 1935 geschat op ƒ 14.800.000, te weten ongebouwd ƒ 8.116.000 en gebouwd de helft van ƒ 13.368.000. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER De dij ks la sten Van de schuldplichtigheid zijn alleen vrijgesteld: a. de gebouwen en gronden, welke aan het hoogheemraadschap toebehooren en tevens tot diens openbaren dienst bestemd zijn; b. het water, waarvoor in de kadastrale leggers geen belastbare opbrengst is opgenomen, en dat als zoodanig op die leggers bekend staat. Van de eigendommen, waarvoor geen belastbare opbrengst in de kadastrale leggers is opgenomen, kerken, scholen, gemeentehuizen en andere openbare gebouwen enz., wordt de belastbare opbrengst geschat. De dijkslasten. Van de gelden, benoodigd tot bestrijding van de op de begrooting uitgetrokken uitgaven — met uitzondering echter van de zoogenaamde watersnoodlasten, hierna beschreven — wordt allereerst een gedeelte opgebracht door de vanouds dijkplichtigen, dat wil zeggen door hen, die tot de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier verplicht waren tot bekostiging van het onderhoud van den dijk. Het bedrag, dat zij te voren aan het hun toegewezen onderhoudsobject ten koste legden, is gefixeerd, met bepaling, dat zij in het vervolg dit gefixeerd bedrag, afkoopbaar tegen den penning twintig, bij wijze van vooruitschot aan het hoogheemraadschap zouden hebben te betalen. Het meer benoodigde wordt in verhouding tot de belastbare opbrengst omgeslagen over het geheele omslagplichtige gebied van het hoogheemraadschap. De gefixeerde bedragen, jaarlijks door de vanouds dijkplichtigen te voldoen, zijn vermeld op een bij het bestuursreglement vermelden staat, gemerkt A. Zij zijn als regel bepaald in overeenstemming met het gemiddelde bedrag, dat door elk der op den staat vermelde schuldplichtige waterschappen, gemeenten en perceelen gedurende de tien aan den watersnood voorafgegane jaren jaarlijks in het dijksonderhoud is betaald. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER De vaste bijdragen volgens dezen staat A, zooals hij later nog is gewijzigd, zijn bepaald als volgt: Voor den Anna Paulownapolder ƒ 5.500,— „ „ polder Wieringerwaard „ 1.000,— „ „ polder Waard en Groet „ 1.700,— „ „ Zijpe en Hazepolder „ 900,— „ „ polder Callantsoog „ 500,— „ het ambacht van Westfriesland, genaamd de Vier Noorderkoggen „ 20.000,— „ de bannen, behoorende tot het ambacht van Westfriesland, genaamd Drechterland . . . „ 25.600,— ,, de bannen, behoorende tot het vroegere ambacht van Westfriesland, genaamd de Scha- ger- en Niedorperkoggen . „ 7.400,— „ de bannen, behoorendé tot het vroegere ambacht van Westfriesland, genaamd Geestmer- ambacht • 8.500,— „ het waterschap de Schermeer „ 340,— „ de schuldplichtigen van het voormalige heemraadschap van den Schardam en Keu- kendijk 1.700,— „ den polder de Zeevang 9.000,— „ „ Zuidpolder bij Edam 4.000,— „ „ polder Katwoude 3.400,— „ de schuldplichtigen aan den voormaligen Nieu- wendam bij Monnikendam 400,— „ het hoogheemraadschap Waterland 24.200,— „ den polder Oostzaan 4.900,— „ de gemeente Zaandam wegens den Hoogendam te Zaandam 100,— „ den polder Westzaan 3.900,— .» .i >. Assendelft „ 3.400,— Overbrengen ... ƒ 126.440,— HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Overgebracht . . ƒ 126.440,— Voor de niet tot de bovenstaande waterschappen behoorende oude landen, die bijdroegen in het buitengewoon onderhoud van den Noorder IJ- en Zeedijk 4.200,— ,, de drooggemaakte meren, die bijdroegen in het buitengewoon onderhoud van den Noorder IJen Zeedijk 2.800,— ,, de schuldplichtigen aan het voormalige hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten . „ 56.000,— Totaal ƒ 189.440,— De watersnoodlasten. De Het hoogheemraadschap is belast met de uitkeering aan de "nood- provincie van een bijdrage in de rente en aflossing op een gedeelte, ten bedrage van 20 millioen gulden, van de geldleeningen, welke de provincie heeft moeten aangaan in verband met den watersnood van 1916. Deze uitkeering bedroeg aanvankelijk 60 pet. van bedoelde rente en aflossing, echter verminderd — wegens aanneming van een door mij voorgesteld amendement — met de helft van de bijdrage, welke door het rijk aan de provincie over eenig jaar in de rente en aflossing wordt verleend. Bij besluit der staten van 24 Februari 1925 is echter de uitkeering van 60 pet. verminderd tot 45 pet. Voor de watersnoodlasten wordt een afzonderlijke omslag geheven. Allereerst wordt daarin bijgedragen door de waterschappen en perceelen, vermeld op den bij het bestuursreglement gevoegden staat B, en wel ieder tot een percentage van het geheele bedrag der uitkeering als in den staat is aangegeven. Icings dezen weg wordt 26.169 pet. van de uitkeering opgebracht. Het restant, 83.831 pet., wordt omgeslagen over alle aan het hoogheemraadschap schuldplichtige gebouwde en ongebouwde eigendommen. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Evenals met de eigenlijke dijkslasten het geval is, zijn de vanouds onderhoudsplichtigen, op staat B vermeld, met een extra-bijdrage in de watersnoodlasten belast. Bij het bepalen van de bedoelde percentages is nauwkeurig nagegaan, welke bijdrage van hen, in verband met hun draagkracht, de uitgevoerde verbeteringswerken en de verder in aanmerking komende omstandigheden kon worden gevorderd. Is de aflossing al de 50 jaren, waarover de watersnoodleening loopt, gelijk, het rentebedrag vermindert uiteraard ieder jaar als gevolg van de aflossingen. De toelichting der begrooting van het hoogheemraadschap voor 1935 vermeldt met betrekking tot de watersnoodbijdrage het volgende. „Bij brief van gedeputeerde staten dd. 27 April 1921, no. 68, is het volgende overzicht ontvangen van de door de provincie ter zake van den watersnood 1916 gesloten leeningen tot het verkrijgen van een bedrag van ƒ 20.000.000, welke leeningen alle in 50 jaar moeten worden af gelost. Nominale Rente- Contante I Nominale Jaartal waarde Koers waarde Disagio waarde I der leening | stand der schuld der schuld 1916 ƒ 20.600.000 95.79 4 /19.732.740,— ƒ 867.260— ƒ20.600.000 — 1919 „ 5.000.000 98.75 5% „ 133.461,50 „ 1.689,39 „ 135.150 89 1919 „ 4.914.000 99 — 5% „ 133.798,50 „ 1.351,50 „ 135.150,— ƒ20.000.000,— ƒ 870.300,89 ƒ 20.870.300,89 „In den loop van 1925 zijn de 5/4 % leeningen geconverteerd in leeningen van 4% %, 4% % en 4% %, koers resp. 97,5, 97,5 en 97, terwijl de laatste leening van 4% % wederom in 1934 werd geconverteerd in een leening van 3% %» koers 95,662. Over 1934 moet worden betaald: aan aflossing ƒ 417.552,73 aan rente 601.865,46 ƒ1.019.418,19 „Hiervan 45/100 = ƒ 458.738,19. Wegenbeheer HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER „Volgens verkregen inlichtingen kan de door het rijk ter zake te verleenen bijdrage over 1934 op ƒ 293.626,26 worden uitgetrokken. Indien dit bedrag ook werkelijk wordt uitgekeerd, zal het hoogheemraadschap over 1934 verschuldigd zijn ƒ 458.738,19 — ƒ 293.626,26 = ƒ 311.925,06.” De vanouds onderhoudsplichtigen moesten hierin bijdragen ƒ 81.628,%; ter verkrijging van het overig deel der bijdrage was een omslag noodig over het geheele omslagplichtig gebied tot een heffingspercentage van 1,55 der belastbare opbrengst. Wegenbeheer. Van zijn oprichting af was het hoogheemraadschap belast met een niet-onbelangrijk wegenbeheer. Immers had het zorg te dragen voor de wegen, op of langs de bij hem overgebrachte waterkeeringen gelegen. Toch was deze taak een bijkomstige, uit den aard der zaak verbonden aan zijn hoofdtaak, dijkszorg. Bij besluit der staten van 22 Juli 1931 is hierin verandering gebracht. De denkbeelden van het provinciaal bestuur zijn zich in de laatste jaren sterk gaan bewegen in de richting van concentratie van wegenbeheer bij grootere lichamen dan de vele kleine en meestal weinig draagkrachtige gemeenten en waterschappen, vanouds met beheer van wegen voor doorgaand verkeer belast. Aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier is voor de overbrenging van wegenbeheer gedacht voor zooveel betreft de binnen zijn gebied — doch niet in Drechterland of de Vier Noorderkoggen, die zelf over goede technische diensten beschikken — gelegen wegen. Gedeputeerde staten waren van meening, dat zooveel mogelijk langs den weg van onderling overleg tusschen de oude en de nieuwe wegbeheerders de overgang moest worden bevorderd. Intusschen werd in een te gelijker tijd vastgestelde verordening betreffende het verleenen van bijdragen uit de provinciale kas voor wegen, voorkomende op een tevens vastgesteld aanvullend HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER wegenplan, in het belang van de concentratie van wegenbeheer het voorbehoud gemaakt, dat gedeputeerde staten de bijdrage voor een weg zouden kunnen inhouden, zoolang niet de onderhoudsplicht zou zijn overgegaan naar een publiekrechtelijk lichaam, hetwelk gedeputeerde staten tot voldoend onderhoud in staat achten. Deze statenbesluiten hebben de gewenschte uitwerking niet gemist. Het bestuur van het hoogheemraadschap heeft krachtige medewerking verleend ter bereiking van het door het provinciaal bestuur gestelde doel en vele waterschappen en gemeenten waren eveneens gaarne bereid in deze richting werkzaam te zijn. De bijdragen van de provincie in de onderhoudskosten van de op het aanvullend wegenplan geplaatste wegen vergemakkelijkten in menig geval de onderhandelingen tusschen hoogheemraadschap en de oude wegbeheerders in groote mate, zoodat in weinige jaren tijds vele wegen reeds naar het hoogheemraadschap zijn overgegaan, zonder dat van de zijde van gedeputeerde staten eenige drang daarbij noodig bleek. In vele gevallen kwamen het hoogheemraadschap en de oude wegbeheerders te gelijker tijd overeen, dat belangrijke verbeteringen aan de over te nemen wegen zouden worden aangebracht. Bij de onderhandelingen plaatst het hoogheemraadschapsbestuur zich op het standpunt, dat de jaarlijks ten laste van het hoogheemraadschap wegens de overgenomen wegen komende kosten moeten kunnen worden bestreden uit de bijdragen van de vroegere onderhoudsplichtigen en de bijdragen van de provincie ingevolge de provinciale wegenbelastingverordening en de provinciale wegenbijdragenverordening voor de op het wegenbelastingplan en het aanvullend wegenplan geplaatste wegen. Intusschen nam het hoogheemraadschap ook onderscheidene niet op het wegenbelastingplan of het aanvullend wegenplan voorkomende wegen in beheer en onderhoud over, in welk geval de jaarlijksche kosten uit de bijdrage van den vroegeren onderhoudsplichtige geheel bestreden moeten kunnen worden. Als gevolg van dit door het hoogheemraadschap ingenomen standpunt is nog nimmer gebruik gemaakt behoeven te worden van de hem bij de bovenbedoelde reglementswijziging tevens toegekende Zeew. en watersch. Nh. 3 HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER bevoegdheid, ter voldoening van de kosten van overgenomen wegen, waarbij alleen een bepaald gedeelte van het gebied van het hoogheemraadschap meer bepaaldelijk belang heeft, in zoodanig gedeelte een afzonderlijken omslag te heffen. De begrooting van het hoogheemraadschap houdt in een afzonderlijk hoofdstuk de financieele administratie betreffende de „wegen en daarbij behoorende kunstwerken, overgenomen van andere lichamen”, geheel afgescheiden van de overige financieele administratie. Daardoor wordt een goed overzicht verkregen van de financieele uitkomsten dezer nieuwe bemoeiingen van het hoogheemraadschap. Een beeld van deze belangrijke nieuwe taak biedt een eenvoudige vermelding der posten van dit hoofdstuk op de begrooting voor 1935, n.1.: Ontvangsten Gewone dienst Ontvangsten uit wegen en daarbij behoorende kunstwerken, voorkomende op het provinciaal wegenplan ƒ 40.140,— Idem aanvullend wegenplan „ 56.620,— Ontvangsten uit wegen en daarbij behoorende kunstwerken, die niet op de wegenplannen voorkomen „ 18.400,— ƒ 115.160,— Buitengewone dienst Opbrengst van geldleeningen ƒ 500.000,— Andere ontvangsten, strekkende tot dekking van buitengewone uitgaven 3.000,— ƒ 503.000,— Uitgaven Gewone dienst Uitgaven ten behoeve van wegen en daarbij behoorende kunstwerken, voorkomende op het provinciaal wegenplan ƒ 40.140,— Idem aanvullend wegenplan 56.620,— Overbrengen ... ƒ 96.760,— HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Overgebracht ... ƒ 96.760,— Uitgaven ten behoeve van wegen en daarbij behoorende kunstwerken, die niet op de wegenplannen voorkomen 18.400,— ƒ 115.160,— Buitengewone dienst Uitgaven voor verbetering van wegen en daarbij be- hoorende kunstwerken . „ 500.000.— Kosten van geldleeningen . . . . „ 3.000,— ƒ 503.000,— In verband met opvattingen der regeering bij de toepassing der nieuwe wegenwet is bij statenbesluit van 25 Juli 1934 aan het reglement voor het hoogheemraadschap toegevoegd de bepaling, dat het hoogheemraadschap belast is met het toezicht op de wegen en daarbij behoorende kunstwerken, vermeld op een aan het reglement toegevoegden staat D, en dat het bevoegd is het onderhoud van deze wegen te zijnen laste te nemen. Op dezen staat zijn vervolgens vermeld de wegen, welke het hoogheemraadschap bereids had overgenomen. Die staat, opgenomen in provinciaal blad 122 van 1934 en aangevuld bij provinciaal blad no. 120 van 1935, luidt als volgt. Volg- ' num- Wegen of wegvakken In de gemeente mer 1 Weg van de grens der gemeente Nieuwe Niedorp af tot de grens der gemeente Barsingerhom met zijtak naar Westfrieschen dijk Winkel 2 Gedeelte Winkelerweg van de grens der gemeente Nieuwe Niedorp en Winkel af tot den dorpsweg van Nieuwe Niedorp Nieuwe Niedorp 3 Weg van de grens der gemeente Castricum af tot de grens der gemeente Bergen (Heerenweg) . Egmond-binnen 4 In de kom van Egmond aan den Hoef gelegen deel Hoeverweg, genaamd „de Slotweg Egmond-binnen HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Volg- I num- Wegen of wegvakken In de gemeente mer 5 Bovenweg van de grens der gemeenten Koedijk en Sint Pancras af tot begin Twuyverweg Sint Pancras 6 a. Niet bestrate weggedeelte op Kalverdijk b. Niet bestrate weggedeelte op Oosterdijk Haren karspel 7 a. Weggedeelte op „Ouden Wal” .... b. Weggedeelte op „Oostwal” c. Weggedeelte trambrug Schoorldam- Westfrieschen dijk Warmenhuizen 8 Weg, loopende van de grens der gemeenten Hensbroek en Obdam, door de kom van Obdam, tot de grens der gemeenten Obdam en Spanbroek Obdam 9 Weg, loopende van de brug over de ring¬ vaart van de Heerhugowaard af tot de grens der gemeenten Hensbroek en Obdam Hensbroek 10 Dorpsweg van Slingerdijk in de gemeente Oosthuizen tot Zeevangszeedijk .... Warder 11 llperrijweg Ilpendam 12 Purmerlanderrijweg Ilpendam 13 Gedeelte weg Wormer-Jisp-Purmerend (Dorpsweg Jisp) Jisp 14 Benedenweg, Steenenlaan, Zandboschlaan, van de Vijzel laan, Kerk(e)laan, Noord- einde. Kleine weg Sint Pancras 15 Bovenweg, van de Halvemaansbrug tot de grens der gemeenten Oudorp en Koedijk Oudorp 16 Bovenweg, voor zoover gelegen in de gemeente Koedijk Koedijk 17 Hoeverweg I. deel in de gemeente Egmond-binnen; Ila. deel grens gemeente Alkmaar en Egmond-binnen tot afbuiging tramlijn; Ili. van eindpunt vak Ila tot brug over Kromme Sloot; Egmond-binnen IIc. van eindpunt 116 tot aan Bergerweg. | Alkmaar HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER v°Ig- num- Wegen of wegvakken In de gemeente mer 18 a. Dorpsweg van Zeevangsdijkje tot per¬ ceel gemeente Middelie, sectie A, no. 450, b. Landweg van Dorpsweg tot Zesstedenweg Middelie 19 Terdiekerweg van Dorpsweg te Nieuwe Niedorp tot weg op Langereisdijk (heet gedeeltelijk Westerweg) Nieuwe Niedorp 20 a. Zaandammerpad tusschen Assendelver- zeedijk en provincialen weg Buitenhuizen-Paarldij k; b. Zaandammerpad tusschen provincialen weg en dorpsweg Assendelft Assendelft 21 Weg op Valkkoogerdijk Sint Maarten 22 Nieuwe weg Oude Niedorp 23 Weg op Ouden Westfrieschen dijk van Valkkoogerdijk tot Burghomerweg . . Schagen 24 Vennewatersweg van den Heerenweg in Egmond-binnen tot den Westerweg in Heiloo Egmond-binnen en Heiloo 25 a. Boomer- of Oosterweg Nieuwe Niedorp b. Moerbeekerweg . . . : id. c. Westerweg en Het Veld id. d. Oude Westerweg id. e. Zwarte weg van den Ouden Westerweg tot het voetpad van den Zwarteweg . id. ƒ. gedeelte van den weg genaamd Het Pad vanaf den Terdiekerweg tot den ontworpen Provincialen weg id. g. Oosterweg id. h. Zijtak van den Terdiekerweg naar Oude Niedorp id. (. Rijweg van de Kanterbrug naar Lutjewinkel tot de grens van Nieuwe Niedorp en Winkel id. j. Kampenweg id. k. Koppelweg id. /. Gedeelte van den Dorpsweg vanaf den Terdiekerweg tot den ontworpen Provincialen weg id. 26 Baarsdorpermeerweg Berkhout HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Kanalen Bestuur* Bovendien zijn naar het hoogheemraadschap overgegaan, nadat daartoe bij statenbesluit van 25 Juli 1935 (provinciaal blad no. 120) bevoegdheid was verleend, de volgende buiten zijn gebied gelegen wegen. 1. Dorpsweg in de gemeente Callantsoog. 2. Weg Egmond aan den Hoef Egmond aan Zee (Egmonderstraatweg en Voorstraat), gelegen in de gemeenten Egmond-binnen en Egmond aan Zee. Westfriesche fanalen Ten behoeve van de uitvoering van het provinciale Westfriesche kanalenplan verleende het hoogheemraadschap voor den duur van 40 jaar aan de provincie de volgende jaarlijksche bijdragen: voor het kanaal Stolpen-Schagen-Kolhorn ƒ 900, voor het kanaal Oudkarspel-Kolhorn ƒ 100, voor de verlegging van de boezemscheiding tusschen Schermerboezem en Raaksmaatsboezem ƒ 400. Het bestuur Het bestuur bestaat uit een dijkgraaf en zes hoogheemraden, uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en twaalf hoofdmgelanden. Er zijn bovendien twaalf hoofdingelanden-plaatsvervangers; dezen hebben in de algemeene vergadering een raadgevende stem. De dijkgraaf en de hoogheemraden worden benoemd door de Kroon. De algemeene vergadering van het bestuur maakt daarvoor ;en aanbeveling van drie personen op. De hoofdingelanden en de hoofdingelanden-plaatsvervangers ■vorden gekozen door de stemgerechtigde ingelanden. Voor die verkiezing zijn de schuldplichtige eigendommen in der kiesdistricten verdeeld: het eerste kiesdistrict met hoofddaats Alkmaar, het tweede met hoofdplaats Purmerend, het derde desdistrict met hoofdplaats Hoorn, het vierde kiesdistrict met ïoofdplaats Den Helder. In elk kiesdistrict worden drie hoofdingelanden en drie hoofdngelanden-plaatsvervangers gekozen. HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Aanvankelijk werd aan de stemgerechtigden een getal stemmen toegekend in verhouding tot de belastbare opbrengst hunner eigendommen, tot een maximum van 6. Bij statenbesluit van 18 Januari 1933 (provinciaal blad no. 133) is enkelvoudig stemrecht ingevoerd: ieder ingeland met bezit van gebouwd of ongebouwd eigendom, dat voor ten minste ƒ 25 toegekende belastbare opbrengst wordt aangeslagen, één stem. Voor verkiesbaarheid is vereischt bezit van gebouwd en ongebouwd eigendom, dat voor ten minste ƒ 25 toegekende belastbare opbrengst wordt aangeslagen. Van dit vereischte kan echter ontheffing worden verleend: Mn dijkgraaf en hoogheemraden door de Koningin, aan hoofdingelanden en plaatsvervangers door gedeputeerde staten. De bestuursleden worden gekozen voor zes jaar. Tusschentijdsche verkiezing van hoofdingelanden en plaatsvervangers geschiedt alleen dan als geen plaatsvervanger meer beschikbaar is om ter vergadering te worden geroepen ter vervanging van een hoofdingeland. Het aantal kiesgerechtigden bedroeg bij de verkiezing van hoofdingelanden en plaatsvervangers in 1933: kiesdistrict Alkmaar 13897 „ Purmerend 9186 „ Hoorn 12044 „ Den Helder 13600 Centraal instituut voor inning van waterschapslasten In de laatste jaren heeft het hoogheemraadschap de eerste schreden gezet op een weg, die leiden kan tot ontwikkeling van deze administratie als centraal instituut voor inning van waterschapslasten. In de bijzondere reglementen voor eenige waterschappen is een regeling opgenomen betreffende heffing van de lasten van die waterschappen met gebruikmaking van de leggers van het hoogheemraadschap en invordering van die lasten door het hoogheemraadschap. Inning lasten van andere waterschappen HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER Inning lasten door postchequesn girodienst Die waterschappen moeten daarvoor aan het hoogheemraadschap een geringe vergoeding betalen, waarvan het bedrag wordt bepaald door gedeputeerde staten. De invordering heeft plaats door vermelding op het aanslagbiljet van het hoogheemraadschap en betaling op dat biljet gelijktijdig met den aanslag van het hoogheemraadschap zelf. De penningmeester van het hoogheemraadschap draagt periodiek het voor het waterschap geïnd bedrag aan diens penningmeester af. Deze handelwijze leidt tot vermindering van administratie en dus van kosten. Tot dusver is inning door het hoogheemraadschap ingevoerd voor: den polder Obdam voor den omslag over de gebouwde en ongebouwde eigendommen, het ambacht van Westfriesland genaamd de Vier Noorder Koggen voor den omslag over de gebouwde eigendommen, de Bergermeer voor den omslag over de gebouwde eigendommen, het ambacht van Westfriesland genaamd Drechterland voor den omslag over de gebouwde eigendommen, de banne Nieuwe Niedorp voor den omslag over de gebouwde en de ongebouwde eigendommen. Inning lasten door postcheque- en girodienst Volgens het bestuursreglement kan de penningmeester de ontvangst der aanslagen van de eigenaars, erfpachters en vruchtgebruikers der gebouwde en ongebouwde eigendommen overlaten aan de daartoe door de algemeene vergadering van het bestuur aangestelde gemachtigden. Bij het neerschrijven van deze bepaling heeft men voor oogen gehad het instituut van gaarders, zooals dat bijv. in praktijk was bij het opgeheven hoogheemraadschap van den Hondsbossche, dat in verschillende deelen van zijn gebied een aantal bezoldigde gaarders belast had met de inning van de lasten, ieder in het hem toegewezen gedeelte en met afdracht op gezette tijden van de sntvangen bedragen aan den penningmeester. Voor het hoogheem- HOOGHEEMRAADSCHAP NOORDHOLLANDS NOORDERKWARTIER raadschap Noordhollands Noorderkwartier had aanstelling van gaarders in zijn uitgestrekt gebied ongetwijfeld tot een groot aantal — het zouden er allicht wel een 50 zijn geworden — moeten plaats hebben, ware niet de penningmeester van het hoogheemraadschap op de gelukkige gedachte gekomen voor de inning gebruik te maken van den postcheque- en girodienst. De aanslagbiljetten bevatten nu tevens een — ingevuld — stortingsbiljet voor den postcheque- en girodienst, waarop de aangeslagenen ten postkantore de betaling kunnen verrichten. Voor de aangeslagenen geschiedt dat zonder verhooging van kosten en het hoogheemraadschap betaalt bij de afrekening aan den postcheque- en girodienst 5 ets. per biljet. Deze wijze van inning geeft in vergelijking met de aanstelling van gaarders een belangrijke vereenvoudiging van administratie. Het voorbeeld van het hoogheemraadschap heeft reeds bij eenige andere waterschappen navolging gevonden, laatstelijk nog weder bij de Vier Noorder Koggen, welk heemraadschap bij de inrichting van zijn financieele administratie na de opheffing van de bannen in de Vier Noorder Koggen van de ervaringen van den penningmeester van het hoogheemraadschap, den heer P. W. Groot, naar mij bleek in belangrijke mate profijt heeft kunnen trekken. Hoofdambtenaren Het bestuursreglement schrijft voor de aanstelling van een Hoofd- • • . ■ • n l ambtenaren secretaris, een penningmeester en een ingenieur. Ue algemeene vergaderingen van het bestuur wonen zij bij en zij hebben daarin — anders dan bijv. gemeente-secretaris, gemeente-ontvanger en gemeente-architect in de raadsvergaderingen — een adviseerende stem (voor zooveel betreft onderwerpen, die tot hun specialen werkkring behooren), dat wil zeggen zij mogen medespreken, niet medestemmen. AFDEELING II DE ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN De zeewering en IJsselmeerwaterkeering der provincie Noordholland bestaan aan de oostzijde uit dijken, behalve bij de hooge gronden van het Gooi en van Muiderberg. Onder het beheer of het toezicht van verschillende besturen gesteld, begint de waterkeering bij de bedijking van Eemnes, op de grens der provincie Utrecht, en strekt zij zich noordwaarts uit door de vestingwerken van Naarden en Muiden, langs de afsluiting van het IJ bij Schel' lingwoude, langs of door Monnickendam, Edam, Hoorn, Enk' huizen en Medemblik tot den Helder. Aan de noordzijde ligt de sterke Heldersche zeewering. Aan de westzijde is het vasteland van Noordholland verdedigd door de duinen, een natuurlijke zeewering, die alleen bij het dorp Petten en bij de haven van IJmuiden is afgebroken. De tusschenruimte is bij Petten door den Pettemer en den Hondsbosschen zeedijk en bij IJmuiden door de rijkshavenwerken en de zeesluizen afgesloten. De waterkeering bestaat uit de volgende deelen. Het Vetdijkje waarin een steenen uitwateringssluisje. De hooge gronden van het Gooi. De voormalige zeewering beoosten Naarden. De vestingwerken van Naarden. De dijk °P de Gooyer Meent. De voormalige zeedijk tusschen Naarden en Muiderberg. De Krommedijk- De voormalige zeewering beoosten Muiderberg. De voormalige zeewering te Muiderberg. Waterkeeringen oostzijde, noordzijde en westzijde der provincie ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN De waterkeering van het Muiderslot, waarin: een sluisje bezuiden het Slot en een steenen beer benoorden het Slot. De Muider sluis, met de waterkeering langs de oostzijde van de Buitenvecht. De Zeeburg en Diemerdijk, met de Waterkeering langs de Westzijde van de Buitenvecht, waarin: de Diemerdammersluis en de Ipenslootersluis. De Diemerdijk- De oostelijke voorhavendijk van het Merwedekanaal. De afsluitdijk te Schellingwoude waarin de Oranjesluizen. De Waterlandsche zeedijk waarin de Uitwateringssluis bij het gemaal de Poel en de Damsluis te Monnickendam. De Grafelijkheidsluis te Monnickendam. De Nieuwendam te Monnickendam. De Katwouderzeedijk waarin de Molensluis te Katham. De Zuidpolderzeedijk- De schutsluis te Edam en de dijk ter weerszijden van die sluis. De Zeevangszeedijk- De Schardam en Keukendijk, waarin: de Zuidersluis te Schardam, de Noordersluis te Schardam en de Homsluis te Lutjeschardam. )e Westerdijk, de Zuiderdijk en de Noorderdijk van Drechterland, alsmede de Zeemuur te Enkhuizen, waarin: de Molensluis van de Wester kogge onder Berkhout, de Molensluis van den Oosterpolder, onder Blokker, de Molensluis van den polder Schellinkhout, de Molensluis van Wijdenes en Oosterleek, onder Wijdenes, de Steenen sluis de Spuiter, onder Venhuizen, de Molensluis van Venhuizen en Hem, onder Venhuizen, ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN de Zuidermolensluis van den polder het Grootslag, onder Boven karspel, de Keersluis te Broekerhaven, de Uitwateringsduiker van den Immerhompolder, de Noorderkolksluis van den polder het Grootslag in den Noorderdijk te Andijk. De zeewering van de stad Hoorn, waarin: de Sas- of Groote sluis bij den Hoofdtoren te Hoorn, De Zeewering en havenwerken te MedemblikDe Zeewering langs spoorweghaven te Enkhuizen. De Zeewering van de gemeente Enkhuizen, waarin: de Sassluis bij den Drommedaris te Enkhuizen. De Oosterdijk van de Vier Noorder Koggen en de Nespolderdijk, waarin: de Uitwateringssluis van de Vier Noorder Koggen te Onderdijk. De Waterkeering te Medemblik- (Sedert de inpoldering van de Wieringermeer zijn binnendijken: De Westerdijk van de Vier Noorder Koggen. De Waarddijk en de Groetdijk, waarin: de Uitwateringssluis van het vroegere ambacht Geestmerambacht, de uitwateringsduiker van den polder Groet en de Schutsluis te Kolhom. De Wieringerwaarddijk- De Oostdijk, de Amsteldijk en de Balgdijk van den Anna-Paulownapolder, waarin: de Uitwateringssluis in den Oostdijk, ten behoeve van den polder Wieringerwaard, en de van Ewijcksluis. De oostelijke dijk van den Wieringermeerpolder.) De dijken en de hooge gronden langs de noordzijde van Wieringen (Noorder Oeverdijk, Molgerdijk, Bierdijk, Rinkewielsdijk, Marskedijk, Nonnerdijk en de zeewering langs het Westerlanderklief). De Afsluitdijk door het Amsteldiep, de Balgzanddijk en de Dwarsdijk naar den BalgzanddijkDe Koegras-zeedijk- ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Ligging Uitwaterings¬ sluisje Onderhouds¬ plicht De Havendijk te Nieuwediep waarin: de Schutsluis van het Nieuwe Werk van 1792, de Koopvaarders-schutsluis, de Marine-schutsluis en de Marine-Zeedoksluis. De Heldersehe zeewering. De Duinen. De Pettemer zeewering en de werken benoorden Petten. De Hondsbossche zeewering. De Noordzeesluizen met havendammen te IJmuiden. Het Vet dijkje Gemeente Blaricum Dit dijkje, in beheer en onderhoud bij de vereeniging Stad en Lande van Gooiland, ligt tusschen de bedijking van Eemnes en de hooge gronden van het Gooi en dient, voor het geval de noordwaarts daarvan gelegen Maatlanden of Gooyer Meent onder Blaricum en Huizen overstroomd zijn, ter bescherming van de daarachter gelegen lage landen, deels behoorende tot Noordholland, onder Blaricum en Laren, deels tot Utrecht, onder Eemnes. Aan de oostzijde sluit het aan bij den Eemnesser IJsselmeerdijk, westwaarts verliest het zich in de hooge gronden. In het Vetdijkje ligt tot uitwatering van de Gooyergracht, die, op de grens tusschen Utrecht en Noordholland gelegen, de bovenbedoelde lage landen in hun geheele lengte doorsnijdt, een steenen uitwateringssluis je. Deze Gooyergracht loopt buiten de sluis eerst noordwaarts, daarna oostwaarts steeds op de grens tusschen de beide provinciën door de Maatlanden heen, naar een der sluisjes, gelegen in de Gooische zomer kade. Het onderhoud van het Vetdijkje was laatstelijk geregeld bij overeenkomst tusschen het bestuur van het waterschap Eemnes en dat van Stad en Lande van Gooiland van 1 Augustus 1919. Daarbij was o. a. bepaald, dat het bestuur van het waterschap Eemnes bevoegd was, dit op het grondgebied van Noordholland ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN gelegen dijkje naar goedvinden op eigen kosten te onderhouden in zoodanigen toestand als het tot keering van zeewater wenschelij k zou achten; daarop alle noodig geoordeelde werken uit te voeren en de noodige specie uit de Meent te graven. Deze overeenkomst, voor 15 jaar aangegaan, is niet verlengd, omdat door de afsluiting van de Zuiderzee het Vetdijkje zijn beteekenis zoo goed als geheel heeft verloren. Het onderhoud is thans weder bij Stad en Lande van Gooiland. De Hooge gronden van het Gooi Gemeenten Blaricum, Huizen en Naarden Van het Vetdijkje tot de Zandkade beoosten Naarden wordt de Ligging waterkeering gevormd door de hooge gronden onder Blaricum, Huizen en Naarden. Bij besluit der staten van 6 Februari 1877 werd besloten eenige Totstandperceelen benoorden de Venuslaan tusschen den Valkeveenschen omm8 weg en den Meentweg voor de provincie aan te koopen en in 1878 en 1879 werd daarop door haar een dijk gelegd, lang ongeveer 646 meter. Gedurende de uitvoering van dit werk, bleek, dat sommige gedeelten van twee in 1859 te gelijk met den Oostdijk door de provincie overgenomen perceelen hoogen boschgrond (het zoogenaamd Provinciaal Bosch) niet hoog genoeg lagen om ook daar onder alle omstandigheden het zeewater te kunnen keeren. Dientengevolge werd in 1879 dwars door die perceelen een kade ± 225 meter lang opgeworpen, ter verbinding van den nieuw gemaakten dijk met den Oostdijk en waaraan hetzelfde profiel als aan eerstgenoemden werd gegeven. Het desbetreffend door gedeputeerde staten genomen besluit werd door de staten bekrachtigd 4 November 1879. In 1889 werd men, doordien het bekend werd dat er weder nieuwe plannen tot afzanding van terreinen — nu beoosten den Valkenveenschen weg — bestonden, genoodzaakt nogmaals nieuwe maatregelen te nemen om te zorgen, dat de waterkeering op dat punt der provincie niet werd verbroken. Bij besluit der staten van 5 Juli 1889 werd door de provincie een strook, 45 meter breed, ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Ligging Totstand¬ koming Toezicht meerendeels hooge boschgrond, aangekocht ter oppervlakte van 3.30.80 hectare gelegen tusschen de in 1878—1879 tot stand gebrachte waterkeering en de hooge gronden van Oud Naarden. Te gelijk verzekerde de provincie zich bij dien aankoop van het servituut, dat binnen een strook van 10 meter aan weerszijden over bijna de geheele lengte van dien ge kochten grond geen afgraving mag geschieden dan onder een bekwame helling, in overleg met en ten genoegen van gedeputeerde staten vast te stellen. In 1919 en 1920 heeft de provincie ingevolge statenbesluit van 18 December 1918 op deze terreinstrook een dijk aangelegd, hetgeen na den watersnood van 1916 noodzakelijk werd geacht. De voormalige zeedijk beoosten Naarden Gemeente Naarden Deze dijk genaamd de Oostdijk begint aan het einde van het zoogenaamd Provinciaal Bosch en strekt zich ter lengte van 1078,50 meter uit, tot den oostelijken steenen beer te Naarden. Doordien de dijk over zijn geheele lengte door een breed voorland wordt beschermd, is de buitenglooiing niet kunstmatig versterkt. Deze dijk was vroeger ten laste van de onmiddellijk daarvóór gelegen buitenlanden, doch krachtens besluit der staten van 12 Juli 1859 is hij, voor zoover hij niet aan het departement van oorlog (thans departement van defensie) behoorde, hetgeen het geval is met een gedeelte lang 100 meter tusschen het afsluithek bij Naarden bij dijkspaal no. 1 en voornoemden steenen beer, dus over een lengte van 978,5 meter, van de met het onderhoud belaste eigenaren in eigendom en onderhoud overgenomen voor de provincie en daarna in 1860 van de aangrenzende landen door scheidingsslooteu afgescheiden en in behoorlijken staat gebracht. In 1919 en 1920 is de Oostdijk ingevolge statenbesluit van 18 December 1918 verhoogd en verbreed, hetgeen na den watersnood van 1916 noodzakelijk werd geacht. Deze dijk staat van het Provinciaal Bosch af onder toezicht van dijkgraaf en hoogheemraden van den Zeedijk beoosten Muiden. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN De vestingwerken van Naarden Tusschen den oostdijk of zeedijk beoosten Naarden en den hierna te beschrijven dijk op de Gooyer Meent, met den provincialen zeedijk tusschen Muiderberg en Naarden en met den Krommedijk, te zamen ook Westdijk of Westzeedijk genaamd, maken de vestingwerken van Naarden de waterkeering uit. Zij bestaan uit steenen muren en daarachter liggende opgaande aarden wallen, die zoowel aan den eenen als aan den anderen dijk met een steenen beer, dwars door de gracht der vesting heen, verbonden zijn. In deze vestingwerken ligt, toegang gevende naar de buitenhaven en naar de buitengracht, een overwelfde opening of doortocht, de Zeebrug geheeten, voorzien van sponningen voor twee regels schotbalken, die er den Isten October van elk jaar ingebracht en den Isten Mei weder uitgehaald worden en dienen om eventueel het water van het IJsselmeer te keeren, wanneer dit het omkade buitenland mocht overstroomen. Des zomers wordt het water in de grachten buitendijks en het water van het IJsselmeer, dat de buitenlanden alsdan overstroomen mocht, zoo noodig gekeerd door een tusschen de buiten- en binnenhaven gelegen schutsluis. De bestemming dier sluis is om in tijd van oorlog gelegenheid te geven oorlogsmaterieel uit het arsenaal en de magazijnen in Naarden naar de werken buitendijks over te brengen. Al de bovengenoemde werken behooren aan en zijn in onderhoud bij het departement van defensie. De schutsluis staat echter onder toezicht van dijkgraaf en hoogheemraden van den zeedijk beoosten Muiden, aan welk college ook door den minister van oorlog, bij schrijven van den 3Isten Mei 1845, de bevoegdheid is verstrekt, bij buitengewone voorvallen en bij storm de noodige orders te geven als de inundatiën buitenen binnendijks op verschillende peilen mochten staan, waartoe dan tevens de schotbalken van de Zeebrug moeten uitgenomen zijn. Ligging Toegang naar buitenhaven en buitengracht Schutsluis Toezicht door zeedijk beoosten Muiden £eew. en watersch. Nh. 4 ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Ligging Onderhouds¬ plicht Toezicht Ligging Voorland Onderhouds¬ plicht provincie De dijk, op de Gooyer Meent Gemeente Naarden De dijk op de Gooyer Meent strekt van de vestingwerken der stad Naarden tot het begin van den provincialen voormaligen zeedijk tusschen Muiderberg en Naarden bij het Meenthek. Hij wordt onderhouden door de vereeniging van Stad en T -anA* van Gooiland op hetzelfde profiel als het aansluitend gedeelte van den bovengenoemden voormaligen zeedijk, waarmede hij als het ware een geheel uitmaakt. Daar de dijk door een breed en behoorlijk omkaad voorland gedekt wordt, is een kunstmatige bescherming van het buitentalud niet noodig en treft men deze aldaar dan ook niet aan. De kosten van onderhoud zijn dientengevolge onbeduidend. Betwijfeld moet worden of de vereeniging Stad en Lande van Gooiland den onderhoudsplicht nog erkent. De dijk staat onder toezicht van dijkgraaf en hoogheemraden van den zeedijk beoosten Muiden. De voormalige zeedijk tusschen Naarden en Muiderberg Gemeente Naarden Deze dijk vangt aan bij het einde van den dijk van de Gooyer Meent bij het Meenthek onder Naarden en strekt van daar tot het begin van den zeedijk beoosten Muiden over een lengte van ongeveer 3170 meter. De dijk ligt over zijn geheele lengte achter een goed omkaad voorland (de Buitendijken tusschen Naarden en Muiderberg of Maatlanden) en bezit daarom dan ook geen kunstmatig beschermd buitentalud. Onder goedkeuring van den Koning, verleend bij besluit van 19 Januari 1824, no. 43, hebben gedeputeerde staten van Noordholland dezen dijk van de ingelanden van den Binnendijkschenpolder, thans een deel van den Binnendij kschen, Overscheenschen, Berger en Meentpolder, zoover hij aan de Gooyer Meent strekt tot den jurisdictiepaal tusschen Naarden en Muiderberg, in onderhoud ten laste der provincie overgenomen, tegen afstand van den ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN eigendom van den dijk en betaling door voornoemde ingelanden van een jaarlijksche bijdrage van ƒ 157. De provincie geniet sedert dien tijd behalve deze jaarlijksche bijdrage de opbrengst van het grasgewas. Aan dijkgraaf en hoogheemraden van den zeedijk beoosten Toezicht Muiden komt het toezicht over dezen dijk toe. De zeedijk, beoosten Muiden Gemeente Muiden De waterkeering, als zeedijk beoosten Muiden bekend, bestaat Ligging uit twee door de hooge gronden van Muiderberg geheel van elkaar afgescheiden gedeelten: a. de dijk (Krommedijk) beoosten Muiderberg, van het einde van den provincialen zeedijk tot den oostkant der hooge gronden te Muiderberg, lang 618 meter en geheel gelegen achter een breed voorland, en b. de dijk bewesten Muiderberg, beginnende bij den westkant der hooge gronden aldaar en eindigende bij den steenen beer te Muiden, zijnde het begin van de zeewaterkeering van het kasteel te Muiden, lang 3620.7 meter. Van dit laatste gedeelte is het meest oostelijke, de zoogenaamde Voorland Ëokkedijk, lang ruim 300 meter, door voorland gedekt, overigens is het schaardijk. De afstand tusschen de boven onder a en b genoemde dijken, zijnde de breedte van den Muiderberg, bedraagt ruim 600 meter. De Krommedijk is geheel in beheer en onderhoud bij het hoog- Onderhoudsheemraadschap van den zeedijk beoosten Muiden. plicht Van den onder b genoemden dijk is het grootste gedeelte en wel ter lengte van 3400 meter eveneens in onderhoud en beheer bij voornoemd hoogheemraadschap; alleen het westelijk gedeelte tot den steenen beer te Muiden, over een lengte van 220,70 meter, is in onderhoud en beheer bij het departement van defensie. Het onderhoud, voor zoover den dijk van het hoogheemraadschap betreft, wordt gebracht ten laste van de landen van den Noord- ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Oppervlakte schuldplichtige landen Invordering omslag Instelling hoogheem- raadschap Reglement hoogheem¬ raadschap Bestuur polder, den Zuidpolder en den Bergerpolder x) onder Muiden, den Honswijkerpolder onder Muiden en Weesperkarspel, van een gedeelte van den Spijkerpolder2) onder Weesperkarspel en van den Keverdijkschen- en Reaalpolder onder Weesperkarspel en Weesp. De totale oppervlakte dezer landen is 1423.78.31 hectare, de schuldplichtigheid strekte zich vroeger uit over 1345.83.19 hectare daarvan. Sedert het laatst der vorige eeuw evenwel, toen vrijdom van lasten werd toegekend aan wegen, kaden, wateren en andere werken tot den openbaren dienst behoorende, is de oppervlakte dier contribueerende landen verminderd. In 1933 bedroeg zij 1334.59.75 hectare. De invordering van den omslag geschiedt hectaresgewijze onmiddellijk door den penningmeester van het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap van den zeedijk beoosten Muiden is ingesteld bij octrooi der staten van Holland en West-Friesland van 7 Mei 1678. Het reglement voor het hoogheemraadschap is vastgesteld door dijkgraaf en hoogheemraden en bekrachtigd bij koninklijk besluit van 4 September 1844. Het bestuur is daarbij opgedragen aan een college, bestaande uit den dijkgraaf en zeven hoogheemraden, door de Koningin voor hun leven benoemd na ontvangst van een aanbeveling van drie personen, door het college te maken. Bij het maken der voordrachten worden in acht genomen de bepalingen van het octrooi van 1678, zoodanig, dat voor één der hoogheemraden de aanbeveling worde samengesteld uit personen door het gemeentebestuur van Amsterdam, voor één uit personen door dat van Muiden, voor één uit personen door dat van Naarden en voor één door dat van Weesperkarspel aanbevolen. Ter vervulling der andere drie plaatsen van hoogheemraad x) Onder Bergerpolder verstaat men dat gedeelte van den Binnendij kschen, Overscheenschen, Berger en Meentpolder, dat onder Muiderberg, d. i. onder de gemeente Muiden, ligt. 2) De Honswijker-, Spijke- of Spijker- en de Keverdijksche en Reaalpolders zijn sedert 1876 vereenigd en maken het grootste deel uit van den Nieuwen Keverdijkschen polder. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN geschiedt de aanbeveling onmiddellijk door het college, hetwelk echter gehouden is aan de bepaling, dat één dier drie hoogheemraden ingezetene van Muiden, een ander van Naarden en de derde van Weesp moet zijn, indien ten minste in die steden geschikte personen gevonden worden, die aan de bij het reglement gestelde eischen voldoen. Behalve met het beheer en het onderhoud van den zeedijk Taak hoogi • > • 1 *1*11 i_ _]**i i ï •• Heemraadschap beoosten Muiden, met uitzondering alleen van het dijksvak bij van den zee_ het departement van defensie in beheer en onderhoud, zijn dijk- ^K(^)osten graaf en hoogheemraden nog belast: 1 °. met het beheer van de zeesluis te Muiden, de zeewaterkeering langs de oostzijde van de Buiten-Vecht en den mond der Muiderhaven tusschen de leidammen; 2°. met het toezicht over de zeewaterkeering van het slot te Muiden; 3°. met het toezicht over den provincialen zeedijk tusschen Muiderberg en Naarden; 4°. met het toezicht over den dijk van de Gooyer Meent; 5°. met het toezicht over de zeewater keerende sluis in de stad Naarden en 6°. met het toezicht over den zeedijk beoosten Naarden. De geheele zeewering tusschen den Zeeburg en Diemerdijk en het begin der hooge gronden van het Gooi bij het zoogenaamd Provinciaal Bosch, met uitzondering alleen van de hooge gronden van Muiderberg en de vestingwerken van Naarden, staat dus onder het toezicht van één college, n.1. dijkgraaf en hoogheemraden van den zeedijk beoosten Muiden. De voormalige zeewering te Muiderberg Gemeente Muiden De voormalige zeewering beoosten Muiderberg en de hooge Ligging gronden van Muiderberg maken ter lengte van ruim 1244 meter de verbinding uit tusschen de twee gedeelten van den zeedijk beoosten Muiden. Deze hooge gronden hadden aan de noordzijde (zeezijde) een zeer steile helling naar het strand. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN was waar Underhouds- plicht provincie \angebrachte verbetering Jnderhouds- •licht irovincie Daar hier reeds sedert jaren een geregelde afneming te nemen, besloten de staten 17 December 1913 de kosten van het maken en onderhouden der noodige werken tot behoud van de hooge gronden en het strand, voor zoover daarin niet door bijdragen van belanghebbenden wordt voorzien, voor rekening der provincie te nemen. Ingevolge besluiten der staten van 19 Juli en 20 December 1916 is na den watersnood van 1916 overgegaan tot verbetering van de kade, die de verbinding vormde tusschen den bij het hoogleemraadschap van den zeedijk beoosten Muiden in onderhoud lijnden Krommedijk en de hooge gronden van Muiderberg. Deze inding met den verder westwaarts loopenden Bokkedijk, in beheer ;n onderhoud bij het hoogheemraadschap. De zeewaterkeering van het slot te Muiden Gemeente Muiden Inderhouds- De zeewaterkeering van het Muiderslot is in beheer en onderlicht houd bij het departement van defensie, voor zooveel de daarin gelegen sluizen betreft onder toezicht van dijkgraaf en hoogheemraden van den zeedijk beoosten Muiden. De Muider zeesluis met de zeewaterkeering langs de oostzijde der Buiten-Vecht Gemeente Muiden luis De Muider zeesluis is schutsluis en uitwateringssluis. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN De Vecht watert door deze sluis op het IJsselmeer uit. Het gedeelte water keering bij deze sluis behoorende begint bij den delimitatiepaal bij de barrière van het kasteel te Muiden en is lang 324 meter. Zuidelijk sluit het aan tegen de zeesluis. In de jaren 1869 en 1870 werd door het bestuur der sluis een verbetering van den toegang tot de Muiderhaven ondernomen, door den aanleg van twee leidammen in zee, op een onderlingen afstand van 75 meter. Het onderhoud en beheer over de zeesluis met bijbehoorende waterkeering, toegang der haven en leidammen zijn bij dijkgraaf en hoogheemraden van den zeedijk beoosten Muiden, die zich daarom tevens noemen directeuren van de Groote Zeesluis in Muiden. Deze houden echter het beheer der sluis geheel afgescheiden van dat van den zeedijk. Zeeburg en Diemerdijk. Gemeenten Amsterdam, Muiden en Diemen De Zeeburg en Diemerdijk, in beheer en onderhoud bij het hoogheemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk (behoudens nader te noemen gedeelten), is de waterkeering tegen het IJsselmeer, aanvangende bij Zeeburg op het punt waar vroeger de Oosterdoksdijk aan deze zeewering aansloot, loopende van dat punt tot de voorhaven van het Merwedekanaal, vervolgens langs de westzijde van die haven over de sluizen en langs de oostzijde van die haven tot aan den rijks afsluitdijk en van dat punt tot aan de zeesluis te Muiden. De dijk heeft een lengte van ongeveer 10.300 meter. Twee gedeelten van den dijk en wel dat achter de zoogenaamde Nesse en dat wat achter den Diemer-Buitendijkschen polder ligt, lang ongeveer 900 meter en 2150 meter, zijn door voorland gedekt; overigens is hij schaardijk. Waar de dijk schaardijk is, wordt hij verdedigd door een steenglooiing. Het voorland van de Nesse wordt aan de buitenzijde beschermd door een steenglooiing en overigens door een aaneengesloten rij Uitwatering Waterkeering Leidammen Onderhouds¬ plicht Ligging Lengte Voorland Dijkbescher- ming ZEEWERINGEN EN VOORMAT.inF 7FF\vpdimppm Onderhouds¬ plicht Sluizen foezicht Geschiedenis oogheem- aadschap Reglement perkoenpalen, waarachter een puin- en steenstorting. De DiemerBuitendij ksche polder is gedekt door een zomerkade. Het gedeelte van den dijk strekkende van 130 meter bewesten het Gemeenelandshuis tot de aansluiting van den Oosterdokdijk, ter lengte van ongeveer 800 meter, is — met uitzondering van de westzijde van de voorhaven van het Merwedekanaal, de Merwedesluizen en de oostzijde van de voorhaven van het Merwedekanaal tot aan den rijksafsluitdijk, welke gedeelten bij het rijk in onderhoud zijn, onder toezicht van het hoogheemraadschap — in onderhoud bij de gemeente Amsterdam, hoewel onder toezicht van het hoogheemraadschap. Dit onderhoud berust op een conventie van 13 Juni 1697, terwijl de gemeente Amsterdam daarvoor jaarlijks een bedrag ontvangt van ƒ 1048,55. Pogingen, in het werk gesteld om dit onderhoud op het hoogheemraadschap te doen overgaan, zijn niet geslaagd. In dezen dijk liggen twee sluizen, de Diemerdammer- en de Ipenslootersluis, vroeger ieder onder eigen bestuur, maar sedert 1872 onder Amstelland gebracht. Niettemin heeft het hoogheemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk het beheer en onderhoud van de hoofden dier sluizen en het toezicht op die sluizen zelve. Ook met het toezicht op het gedeelte dijk, dat in onderhoud is bij Amsterdam en van de gedeelten dijk langs de voorhaven van het Merwedekanaal is het hoogheemraadschap bij zijn reglement belast. De geschiedenis van het hoogheemraadschap, de vroegere inrichting van het bestuur en heffing der lasten, zijn breedvoerig intvouwd en toegelicht in de memorie van toelichting, door geleputeerde staten bij het door hen in 1862 voorgedragen ontwerp ivergelegd, in het verslag door de gemeenschappelijke commissie laarover uitgebracht en de nota’s bij dat verslag gevoegd. Het thans geldend reglement is vastgesteld bij koninklijk besluit ,fln 11 September 1912 (staatsblad no. 290). Het is gewijzigd bij tatenbesluiten, opgenomen in provinciaal blad no. 18 van 1917, io. 53 van 1922, no. 16 van 1925 en no. 149 van 1933. Volgens het bestuursreglement is het bestuur van het hoog- ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN heemraadschap bevoegd voorschriften van politie uit te vaardigen over een gebied ter breedte van 50 meter ten noorden en ten zuiden van den dijk (doch niet verder dan tot aan het IJ of het IJsselmeer) en wel tot tegengaan van handelingen, die schade aan den dijk zouden kunnen teweegbrengen. Deze bevoegdheid geldt echter niet langs de voorhaven en de sluizen van het Merwedekanaal op gronden en wateren in beheer bij het rijk. De lasten van den dijk worden gedragen door landerijen bewesten en beoosten de Vecht, deels in Noordholland, deels in de provincie Utrecht gelegen. De grenzen zijn bij het reglement over het algemeen behouden, zooals zij van overoude tijden hebben bestaan. Een nauwkeurige beschrijving van de grenzen is in het bestuursreglement opgenomen. Alle binnen de grens gelegen landen zijn gelijkelijk schuldplichtig; de lasten worden geheven naar de kadastrale maat bunder bundersgelijk. De eenige last, waarmede de schuldplichtige landen benoorden de Weespertrekvaart boven de andere zijn bezwaard, is, dat de bruikers daarvan tijdelijk tot het doen van persoonlijke diensten kunnen worden opgeroepen, tot bewaking en verdediging van den dijk bij dreigend gevaar of tot hulp in geval van doorbraak, en dat van hen, ten behoeve van die verdediging, verstrekkingen van last- en trekdieren, voer- en vaartuigen kunnen worden gevorderd. De heffing der lasten geschiedt door tusschen komst van de besturen der waterschappen, die geheel of gedeeltelijk binnen de grenzen der schuldplichtige landen gelegen zijn. Alleen van die landen, die niet tot een waterschap behooren, wordt de omslag onmiddellijk door den penningmeester van het hoogheemraadschap ingevorderd. De besturen der bedoelde waterschappen zijn verplicht voor de voldoening van hun aanslag aan den penningmeester van het hoogheemraadschap te zorgen. Wanneer echter zoodanig bestuur van oordeel is, dat de lasten van eenig perceel oninvorder- Politievoorschriften tot bescherming dijk Omslag- plichtige gronden Persoonlijke diensten Verstrek¬ kingen Invordering der lasten ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Belastbare oppervlakte Bestuur letel bestuur 'igging baar zijn, zendt dat bestuur een staat van het oninvorderbare aan dijkgraaf en hoogheemraden in. Indien die staat door de algemeene vergadering of in hooger beroep door de colleges van gedeputeerde staten der beide provinciën wordt goedgekeurd, wordt hij door den penningmeester van het hoogheemraadschap in verrekening aangenomen. De belastbare oppervlakte, land en water te zamen, is 22604.40 hectare, waarvan in Noordholland ruim 9.300 hectare. Het bestuur bestaat uit een dijkgraaf en vier hoogheemraden, uitmakende het college van dagelijksch bestuur en negen waarslieden. Van de laatsten wordt in elk der negen districten, waarin de schuldphchtige landen door de algemeene vergadering onder goedkeuring van gedeputeerde staten verdeeld zijn, en wel Diemen, Ruwiel, Loenen, Abcoude, Loosdrecht, Kortenhoef, Breu kelen, Weesp en Vreeland, door de stemgerechtigden van het district één gekozen. De dijkgraaf en de hoogheemraden worden benoemd door de Koningin, elk na indiening eener aanbeveling van drie personen door de algemeene vergadering. De zetel van het bestuur is in de gemeente Amsterdam aan het Gemeenelandshuis. De oostelijke üoorhavendijk van het Merwedekanaal en de afsluitdijk te Schellingwoude Gemeente Amsterdam In 1866—1872 is, ten gevolge van de concessie tot afsluiting van iet IJ en het graven van het Noordzee kanaal, een afsluitdijk gemaakt tusschen het open IJ en het gedeelte van het IJ, dat net het Noordzeekanaal gemeen ligt. Deze dijk is gelegd van den Vaterlandschen zeedijk ongeveer 140 meter bezuiden den toren ran Schellingwoude in zuid>zuidwestelijke richting naar den 'aardenhoek, aansluitende aan de waterkeering der Stads-Rietanden. In 1890 en 1891 is, ten behoeve van de voorhaven van het Merredekanaal, deze dijk over een lengte van 180 meter weggegraven, ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN nadat er van 1886 tot 1890 een nieuwe dijk, de voorhavendijk, gelegd was tusschen het open IJ en de Voorhaven van het Merwedekanaal, loopende van een punt van den afsluitdijk van Schellingwoude, gelegen op een afstand van 700 meter, ter lengte van 1505 meter. Van 1205 tot 1245.60 meter uit den afsluitdijk ligt in dezen dijk het buitenhoofd van een syphon, waarmede het stadswater van Amsterdam onder het Merwede kanaal door wordt gevoerd of waardoor IJsselmeerwater, onder dat kanaal door, wordt ingelaten. Op een afstand van 225 meter bezuiden de as der groote schutsluis van de Oranjesluizen is een dam aan de zijde van het open IJ aangebracht tot verbetering van het vaarwater. Van 230—355 meter uit den Waterlandschen Zeedijk liggen in den afsluitdijk de Oranjesluizen, zijnde drie schutsluizen en een uitwateringssluis. De noordelijke schutsluis wordt meermalen tot waterloozing gebruikt. Water- verversching Amsterdam Dam Oranjesluizen Waterloozing De Waterlandsche zeedijk Gemeenten Amsterdam, Broek in Waterland en Monnickendam De Waterlandsche dijk strekt zich uit van de Grafelijkheidssluis te Monnickendam tot den afsluitdijk van het IJ te Schellingwoude. De dijk is lang 18450 meter en af gepaald door dijkpaal 0 tot dijkpaal 36 45°, op onderlinge afstanden van 500 meter. In den dijk liggen de Damsluis te Monnickendam en de Poelsluis. De Damsluis is een schutsluis, waarover een vaste brug. De Poelsluis is een kokersluis met één koker. Te Monnickendam is de kruin van den dijk op drie plaatsen opgesloten tusschen gemetselde muren. Gedeelten van den dijk worden beschermd door het Hemmeland, door verschillende gedeelten voorland, door den buitenpolder de Nes, door het buitenland van de Nes, door een gedeelte voorland, door den polder IJdoorn, door een gedeelte voorland en door de haven van Durgerdam. Ligging Lengte Kunstwerken Keefmuur Voorland Eigendom, onderhoud e beheer Ligging Lengte Kunstwerken Eigendom, onderhoud en beheer Ligging Lengte Kunstwerken Voorland Eigendom, onderhoud en beheer ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De Damsluis is in eigendom, onderhoud en beheer bij de gemeente Monnickendam. De Poelsluis is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Waterland. De Nietavendam Gemeenten Monnickendam en Katwoude De Nieuwendam strekt zich uit van de aansluiting aan den Katwouder zeedijk tot de Grafelijkheidssluis te Monnickendam. De lengte van den dijk is 518 meter. Aan het zuidelijk eind van den dijk bevinden zich eenin-enuitlaatsluis, alsmede de Grafelijkheidssluis, schutsluis en uitwateringssluis, waarover een ijzeren draaibrug. De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De in- en uitlaatsluis en de Grafelijkheidssluis zijn in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. De Katwouder zeedijk Gemeente Katwoude De Katwouder zeedijk strekt zich uit van de aansluiting met den Zuidpolder-zeedijk tot aan den Nieuwendam. De lengte van den dijk is 5282 meter. Dijkpaal 45 van den Zuidpolder-zeedij k is dijkpaal 0 van den Katwouder zeedijk. De Katwouder zeedijk is afgepaald door 53 dijkpalen, op onderlinge afstanden van 100 meter. In den dijk ligt te Katham een uitwateringssluis van den polder Katwoude, kokersluis met één koker. Verschillende gedeelten van den dijk worden door voorland beschermd. De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoog- ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN heemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, de uitwateringssluis bij den polder Katwoude. De Zuidpolder-zeedijk. Gemeente Edam De Zuidpolder-zeedijk strekt zich uit van de Sas- of schutsluis te Edam tot de grenspaal met den Katwouder zeedijk. De sluis ligt op 62 meter beneden dijkpaal 0. De lengte van den dijk is 4552.70 meter. De dijk is af gepaald door 46 dijkpalen op onderlinge afstanden van 100 meter. In den dijk bevinden zich te Volendam twee buitenwaterbeloopen (persleidingen) van gemaaltjes ten behoeve van de waterverversching te Volendam. Gedeelten van den dijk n.1. te Volendam zijn opgesloten of worden gesteund door keermuren. Gedeelten van den dijk worden beschermd door voorland en door de haven te Volendam. De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, voor zoover betreft de gedeelten dijk buiten de bebouwde kom van Volendam; het gedeelte dijk te Volendam is eigendom van den Zuidpolder, en in onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De Zeevangszeedijk Gemeenten Edam, Warder en Oosthuizen De Zeevangszeedijk strekt zich uit van den grenspaal met den Schardam- en Keukendijk tot de Sas- of schutsluis aan den mond van het Oorgat te Edam. De lengte van den dijk is 9156.50 meter. De dijk is afgepaald van dijkpaal 20 4" 45.50 ^ dijkpaal 112 4" 2 op onderlinge afstanden van 100 meter. Het zuidelijk eind van den dijk (dijkpaal 112 4" 2) SJUJ^ aan tegen de Sas- of schutsluis te Edam. Ligging Lengte Kunstwerken Keermuur Voorland Eigendom, onderhoud en beheer Ligging Lengte Kunstwerken ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Voorland Eigendom, onderhoud en beheer Ligging Lengte Kunstwerken Voorland Eigendom, onderhoud en beheer Gedeelten van den dijk worden beschermd door voorland, waaronder de Oosterkoog. De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De Sas- of schutsluis te Edam is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. De Schardam en Keukendijk Gemeenten Oosthuizen en Beets De Schardam en Keukendijk strekt zich uit van den Westerdijk van Drechterland tot aan den scheidingspaal met den Zeevangszeeen Keukendijk. De lengte van den dijk is 2045.50 meter. De dijk is afgepaald van dijkpaal 0 tot dijkpaal 20 + 4550 op onderlinge afstanden van 100 meter. In den dijk liggen de Homsluis te Lutjeschardam, de Noordersluis te Schardam en de Zuidersluis te Schardam. Deze sluizen zijn uitwateringssluizen, waarover vaste houten bruggen. Er is een coupure van gewapend beton in den tuimeldijk op 8 meter bezuiden dijkpaal 7, toegang gevende naar de Floriskoog. De coupure kan met schotbalken afgesloten worden tot aan de hoogte van de kruin. De dijk wordt over de geheele lengte door voorland beschermd (Floriskoog en Burgerwoud). De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De Homsluis is in eigendom, onderhoud en beheer bij het waterschap Beemster. De Noordersluis en de Zuidersluis zijn in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN De Westerdijk van Drechterland1) Gemeenten Beets, Avenhorn, Berkhout en Hoorn De Westerdijk van Drechterland strekt zich uit van de vroegere Rijkswerkinrichting te Hoorn tot aan den Schardam en Keukendijk. De lengte van den dijk is 7756.50 meter. De dijk is afgepaald door dijkpaal 0 tot dijkpaal 76 '56-150 In den dijk bevinden zich een spuiduiker voor de rioleering van de stad Hoorn en de uitwateringssluis (ko kersluis) van de Westerkogge. De dijk wordt voor een gedeelte, hoofdzakelijk achter den buitenpolder de Rietkoog gelegen, door voorland beschermd. De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De spuiduiker is in eigendom, onderhoud en beheer bij de gemeente Hoorn. De uitwateringssluis is in eigendom, onderhoud en beheer bij het waterschap de Westerkogge. De zeewering van de gemeente Hoorn Vóór 1776 liep de oude Westfriesche Zeedijk binnen de stad Hoorn langs dat gedeelte van den tegenwoordigen Westerdijk, *) De vroegere Westfriesche Zeedijk bestaat uit twee hoofddeelen, genoemd naar de ambachten van Westfriesland, die onmiddellijk daarachter gelegen zijn en door welke hij tot de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier werd onderhouden: De Drechterlandsche Zeedijk en de zeedijk der Vier Noorder Koggen. Omtrent den eersten zij opgemerkt, dat een gedeelte daarvan, bekend onder den naam van Klamdijk, ter lengte van ± 350 meter, deel uitmakende van den Westerdijk van Drechterland, niet tot den eigenlijken ring van Westfriesland behoort, doch daarbuiten, langs de noordzijde van de Beetskoog is gelegen. Dat dit gedeelte toch door Drechterland werd onderhouden, vond zijn oorsprong daarin, dat ten gevolge van een doorbraak van den Drechterlandschen dijk, die waarschijnlijk in den loop der XlIIde eeuw heeft plaats gehad, de keering, die vroeger buitenom de Rietkoog liep, door een inlaag werd vervangen. Wie met het onderhoud van den daardoor buiten den ring van Westfriesland gekomen Klamdijk zou worden belast, gaf tot langdurige geschillen aanleiding tusschen Drechterland, waarop dat onderhoud vanouds rustte en de Beetskoog, die er na het maken van de inlaag door weid beschermd. Deze geschillen werden in 1435 beëindigd door een „Zeventuig , dat den Klamdijk aan Drechterland toewees. (Zie de notulen der zomervergadering van provinciale staten van 1892, bijlage U. I.) Ligging Lengte Kunstwerken Voorland Eigendom, onderhoud en beheer ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN dat tusschen de voormalige Westerpoort en het West is gelegen en vervolgens langs het West en het Oost tot aan het bastion bezuiden de Oosterpoort. Het deel der stad, toenmaals het meest bevolkt, aan de zuidzijde van het West en van het Oost, was tot dat jaar buitendijks gelegen. Toen nu in 1775 het zeewater over het West en het Oost liep en in het lage gedeelte der stad stroomde, besloot men een lang te voren beraamd plan ten uitvoer te brengen en de stad door een nieuwen, meer buitenwaarts gelegen dijk, en, waar dit niet kon, door een muur en een sluis voor overstrooming te beveiligen. De Buitenluijendijk, de Hei en andere havenwerken waren toen bebouwd met huizen, houtzaagmolens, timmerwerven van particulieren, benevens die van de Admiraliteit (later de rijkswerkinrichting) en Oost-Indische Compagnie. De later aangelegde werken tot beveiliging der stad beginnen dus aan den Westerdijk, aan het einde van het West en eindigen aan de Oosterpoort. Met uitzondering van een 303 meter langen muur, waarin de Sas- of Groote Sluis is gelegen, loopende van de brug van de voormalige rijkswerkinrichting naar de sluis (ter lengte van 132 meter met inbegrip van den Hoofdtoren) en van daar langs het Baadland (ter lengte van 171 meter), de sluizen en den aan de haven gelegen zeebreker, zijn al de toen nieuw gemaakte werken, waaronder de oeverwerken der zeeweringen binnen de stad en die der in zee gelegen buitenwerken, in onderhoud aan Drechterland overgegaan en daardoor onder het beheer van Westfriesland gekomenx). Thans berust het onderhoud bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Van de voormalige Westerpoort tot de Oosterpoort is alzoo de binnen de stad Hoorn gelegen zeewering geheel gelegen of aan de zee öf aan de binnenzijde der buitenhavenkommen. Van de Westerpoort tot de brug vóór de voormalige rijkswerkinrichting behoort zij tot den Westerdijk van Drechterland, van daar (zonder *) Zie de notulen van dijkgraven, hoofdingelanden en gecommitteerden der verschillende Ambachten van Westfriesland van 1837 blz. 16 en van 1857 blz. 13—-21. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN de breedte der sluis gemeten) 303 meter verder tot de zeewaterkeerende werken bij de gemeente Hoorn in onderhoud, en verder tot aan de Oosterpoort tot den Zuiderdijk van Drechterland. De namen der terreinen en straten waarlangs zij zich uitstrekt, zijn: de Westerdijk, het Achter op ’t Zand, het Hoofd, het Baadland, de Binnenluijendijk en het ABC. De Zuiderdijk, van Drechterland Gemeenten Hoorn, Blokker, Schellinkhout, Wijdenes, Venhuizen, Boven karspel en Enkhuizen De dijk strekt zich uit van de grensscheiding met de staatsspoor bij de spoorweghaven te Enkhuizen tot den muur van het Baadland te Hoorn. De lengte van den dijk is 22503.65 meter. De dijk is af gepaald door dijkpaal o tot dijkpaal 224 "h 103.65. In den dijk bevinden zich de volgende kunstwerken. Keersluis te Broekerhaven, steenen keersluis waarover een vaste brug van gewapend beton. Uitwateringssluis van den polder het Grootslag, steenen kokersluis, bestaande uit één koker. Hemmer inlaatduiker, steenen kokersluis met één koker. Inlaatduiker van betonbuizen bij de haven van Wijdenes. Inlaatduiker van ijzeren buizen bij Schellinkhout. Inlaatduiker van ijzeren buizen nabij het gemaal van den polder Schellinkhout. Uitwateringssluis van den polder Schellinkhout, steenen kokersluis, bestaande uit één koker. Uitwateringssluis van den Oosterpolder in Drechterland, steenen kokersluis, bestaande uit één koker. Persleiding van het rioolgemaaltje van Hoorn, van gietijzeren buizen wijd 0.30 meter diameter. Gedeelten van den dijk worden beschermd door voorland en door de havendammen van de buitenhaven van Hoorn. De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Ligging Lengte Kunstwerken Voorland Eigendom, onderhoud en beheer Zeew. en watersch. Nh. 5 ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Verder zijn in eigendom, onderhoud en beheer: bij de gemeenten Bovenkarspel, Grootebroek, Hoogkarspel en Andijk de keersluis te Broekerhaven, bij den polder het Grootslag de uitwateringssluis van den polder het Grootslag, bij het waterschap de Drieban de uitwateringssluis van dat waterschap, de Hemmer inlaatduiker en de inlaatduiker te Wijdenes, bij den polder Schellinkhout de beide inlaatduikers en de uitwateringssluis aldaar, bij den Oosterpolder in Drechterland de uitwateringssluis van dien polder, bij de gemeente Hoorn de persleiding van het rioolgemaaltje. De zeewering van de gemeente Enkhuizen De zeewering van Enkhuizen begon vroeger *) bij den Drommedaris, voorheen Zuiderpoort geheeten. Van daar liep de zeewering om de toenmaals binnen Enkhuizen gelegen open haven, de Nieuwe Haven (zoo genaamd in tegenstelling met de tegenwoordige Buitenhaven, die toen Oude Haven heette) en verder langs het Spui, de Bocht, de Breestraat en den Visschersdijk naar de Noorderpoort. In het laatst der zestiende eeuw werd de stad aanmerkelijk vergroot en een gedeelte van den Zuiderdijk, de zoogenaamde Keetendijk, binnen de stad getrokken. Met deze vergrooting ging een belangrijke uitbreiding der havenwerken gepaard; de Nieuwe Haven (de vroeger bestaande, bovengenoemde Nieuwe Haven werd herdoopt in Oude Haven en de Oude (Buiten-)haven in Lorlin-draaijershaven), de Oude Buijshaven en de St.-Pieters- of Nieuwe Buijshaven werden gegraven. Daar al deze havens in directe gemeenschap met de Zuiderzee stonden, werd de dijk daar ter plaatse gewijzigd en buiten om de nieuw gegraven havenkommen heengelegd. Later heeft men, door afsluiting van den mond der Nieuwe Haven, het bouwen van een schutsluis in den mond der Oude *) Zie de kaart van Harman Muller van 1577, bewerkt naar een plan van Luijtgen Jan Waeghenaer, in het provinciaal archief aanwezig. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Haven en het maken van uitlegdijken en buitenzeeweringen, het watervrij gedeelte der stad vergroot en werd de oude keering, nu ontwikkeld lang 1830 meter, tweede waterkeering. Zij liep van den zuidwesthoek der in 1886 vergroote Buitenhaven (nu Zuiderhaven genaamd) langs de zuidzijde (de Overhaven), de westzijde en de noordzijde (Kuipersdijk) der gedeeltelijk gedempt zijnde Nieuwe Haven (ook de Oude- en de St.-Pieters- of Nieuwe Buijshaven zijn gedicht), de westzijde van het Waaigat, de noordzijde en oostzijde der Oude Haven, gewoonlijk „Dijk” genoemd, het Zuider Spui met het val daarin onder het Drechterlandshuis, de Bocht, de Breestraat, de Donkerstraat, zijnde een oostelijke verlenging van den Visschersdijk en eindelijk over de brug en daaronder liggende sluis tot de steenen glooiing van de gedempte Noorderhaven. De nieuw gemaakte buitenwaterkeering, loopende van den Keetendijk langs de west- en noordzijde der Zuider (Buiten-)haven over de schutsluis buiten de stad en de begraafplaats om, ging, met uitzondering van de schutsluis, de havendijken en de beide havenhoofden met hun muurwerken, die nog door de gemeente Enkhuizen moeten worden onderhouden, in onderhoud over aan Drechterland en kwam alzoo onder het beheer van Westfriesland. Ook de reeds boven genoemde tweede waterkeering kwam later, ingevolge de overeenkomst van 20 September 1853 (zie de notulen van Westfriesland van 1854 blz. 20) in onderhoud bij Drechterland. Van de buitenzeewaterkeering binnen Enkhuizen, bij Drechterland in beheer, werd nu het gedeelte Keetendijk-Zuiderhaven administratief gevoegd bij den Zuiderdijk, het andere gedeelte bij den Noorderdijk van Drechterland (thans beide bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier). In 1884—1886 onderging de buitenwaterkeering door den aanleg der spoorweghaven opnieuw een wijziging. Een gedeelte van den Zuiderdijk werd, om toegang tot deze spoorweghaven te geven, doorgegraven over een lengte van 275 meter en de waterkeering naar buiten om die haven verlegd. De ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Ligging Lengte Kunstwerken Eigendom, onderhoud en beheer Ligging Lengte Kunstwerken nieuwe waterkeering om de spoorweghaven ging in onderhoud en beheer over bij het departement van waterstaat, waardoor de lengte van den Zuiderdijk met 275 meter werd verkort. Het gedeelte zeewaterkeering, bij Enkhuizen in onderhoud en beheer (noordelijke en westelijke havendijk), heeft met inbegrip van de sluis een lengte van ruim 450 meter. De Noor der dijk. van Drechterland (Waterkeerende muur te Enkhuizen) Gemeente Enkhuizen Het gedeelte van den Noorderdijk, bestaande uit den waterkeerenden muur te Enkhuizen, strekt zich uit van het zuidelijk eind van het aarden lichaam van den Noorderdijk van Drechterland tot het begin van den lagen muur van het noordelijk havenhoofd te Enkhuizen. De lengte van dit gedeelte dijk is 1511.50 meter. Het dijksgedeelte is af gepaald door dijkpaal 0 tot dijkpaal 14 + 111.50. Bij dijkpaal 10 bevindt zich op den muur het Staversche poortje, waarin een coupure, wijd in den dag 1 meter, wakende zonder de schotbalkjes tot 3.10 meter -f- N.A.P. Het gedeelte dijk is eigendom van de gemeente Enkhuizen en in onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De Noorderdijk van Drechterland Gemeenten Enkhuizen, Andijk en Wervershoof De Noorderdijk van Drechterland buiten den water keerenden muur te Enkhuizen strekt zich uit van het oostelijk eind van den Nespolderdijk tot genoemden water keerenden muur. De lengte van dit gedeelte dijk is 15031 meter. Het dijksgedeelte is afgepaald van dijkpaal 0 tot dijkpaal 150 + 3' ;n vakken van 200 meter. Bij dijkpaal 32 "7.50 Andijk bevindt zich in den dijk ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN een uitwateringssluis van den polder het Grootsiag, kokersluis met twee kokers. Bij dijkpaal 142 4~ ® te Enkhuizen is in den dijk een duiker (eivormige koker) van den Immerhompolder. Gedeelten van den dijk worden beschermd door den door het Voorland rijk (dienst der Zuiderzeewerken) vóór de drooglegging van den Wieringermeerpolder ingedij kten proefpolder te Andijk, door voorland, een voor dijkverzwaring uitgegraven buitenpolder, het voorland „het Bergerveld”, het voorland bezuiden den lichttoren en den Immerhompolder. Het gedeelte dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het Eigendom, hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. beheer°U^ *" De uitwateringssluis te Andijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij den polder het Grootsiag. De duiker van den Immerhompolder is in eigendom, onderhoud en beheer bij den Immerhompolder. De Nespolderdijk Gemeente Wervershoof De Nespolderdijk strekt zich uit van de aansluiting aan den Ligging Oosterdijk van de Vier Noorder Koggen tot de aansluiting aan den Noorderdijk van Drechterland. De lengte van den dijk is 1827.40 meter. Lengte De dijk is afgepaald door dijkpaal 0 tot dijkpaal 9 4" De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoog- Eigendom, heemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. onderhoud en beheer De Oosterdijk van de Vier Noorder Koggen Gemeenten Medemblik en Wervershoof De Oosterdijk van de Vier Noorder Koggen strekt zich uit Ligging van de haven van Medemblik tot de aansluiting aan den Nespolderdijk. De lengte van den dijk is 3319 meter. Lengte De dijk is afgepaald door dijkpaal 67 + tot dijkpaal 84 + In den dijk bevindt zich de uitwateringssluis van de Vier Noorder Kunstwerken Koggen, kokersluis, bestaande uit 3 kokers. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Voorland Eigendom, onderhoud en beheer Ligging Lengte Kunstwerken Eigendom, onderhoud en beheer Nabij den Nespolderdijk worden gedeelten van den Oosterdijk beschermd door voorland. De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De waterkeering in Medemblik Gemeente Medemblik De waterkeering in Medemblik strekt zich uit van de as van het noordelijk havenhoofd langs den noordkant en den westkant van de havens, over de hooge gronden van het provinciaal ziekenhuis, om de zuidzijde en de oostzijde van de voormalige Pekelharinghaven en vandaar achter langs het kasteel Radboud en de voormalige conservenfabriek aansluitende aan het begin van den Oosterdijk van de Vier Noorder Koggen. De lengte van de waterkeering in Medemblik is 2254 meter. In de waterkeering bevinden zich een koker met steenen frontmuurtje aan de IJsselmeerzijde en houten schuifje voor waterkeering, een houten koker afgesloten met een schuifje en bij het kasteel Radboud eveneens een kokertje afgesloten door een schuifje. In den keermuur, die 'met het gedeelte, dat tevens walmuur is, een lengte heeft van 998.75 meter, bevinden zich 14 coupures, die door enkele schotbalken afgesloten kunnen worden. Bij de voormalige conservenfabriek is de achtergevel de waterkeering. De in den achtergevel aanwezige deuropening is voorzien van sponningen en kan door een houten schot afgesloten worden tot 2.90 meter -f- N.A.P. De waterkeering is in onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De eigendom berust bij de gemeente Medemblik. De Westerdijk van de Vier Noorder Koggen Gemeenten Medemblik, Opperdoes, Twisk, Abbekerk en Hoogwoud De Westerdijk van de Vier Noorder Koggen strekt zich uit van de aansluiting aan den Groetdijk van den polder Waard en Ligging ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Groet tot de as van het noordelijk havenhoofd te Medemblik. Tegenover een gedeelte van den dijk ligt de Wieringermeerpolder. De lengte van den dijk is 12381 meter. De dijk is afgepaald door dijkpaal 5 "b tot dijkpaal 67 "b- In den dijk bevinden zich de schutsluis, die de Wieringermeer verbindt met de Vier Noorder Koggen en een inlaatduiker bij Medemblik. De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De Groetdijk van den polder Waard en Groet Gemeenten Winkel en Barsingerhorn De Groetdijk van den polder Waard en Groet strekt zich uit van de schutsluis van het Kolhornerdiep tot de aansluiting aan den Westerdijk van de Vier Noorder Koggen te Aartswoud. Tegenover den dijk ligt de Wieringermeerpolder, daarvan gescheiden door een boezem kanaal. De lengte van den dijk is 5066 meter. De dijk is afgepaald door dijkpaal 57 “b ^ tot dijkpaal 108 ~b 59. In den dijk bevinden zich bij dijkpaal 58 "b ^ de persbuis van het motorgemaal van den Groetpolder en bij dijkpaal 104 + 78.50 je uitwateringssluis van het vroegere ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht (Raaksmaatsboezem), thans van het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland (Vereenigde Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem). De dijk is eigendom van den polder Waard en Groet en in onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De persbuis is in eigendom, onderhoud en beheer bij den polder Waard en Groet. De uitwateringssluis is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Lengte Kunstwerken Eigendom, onderhoud en beheer Ligging Lengte Kunstwerken Eigendom, onderhoud en beheer ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Ligging Lengte Kunstwerken Eigendom, onderhoud en beheer Ligging Lengte Kunstwerken Eigendom, onderhoud en beheer De Waarddijk van den polder Waard en Groet Gemeente Barsingerhorn De Waarddijk van den polder Waard en Groet strekt zich uit van de aansluiting aan den Oosterdijk van den polder Wieringerwaard tot de schutsluis aan het Kolhornerdiep. Tegenover den dijk ligt de Wieringermeerpolder, daarvan gescheiden door een boezem kanaal. De lengte van den dijk is 5782.50 meter. De dijk is afgepaald door dijkpaal 0 tot dijkpaal 57 + 8^-50- In den dijk bevinden zich de schutsluis aan den mond van het Kolhornerdiep en een uitwateringskoker van het gemaaltje van den Waardpolder. De dijk is eigendom van den polder Waard en Groet en in onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De Oosterdijk van den polder Wieringerwaard Gemeente Wieringerwaard De Oosterdijk van den polder Wieringerwaard strekt zich uit van den noordoosthoek van de Wieringerwaard tot de aansluiting aan den Waarddijk van den polder Waard en Groet. Tegenover den dijk ligt de Wieringermeerpolder, daarvan gescheiden door een boezemkanaal. De lengte van den dijk is 248 meter. De dijk is afgepaald door dijkpaal 2 48 tot dijkpaal 0. Aan de noordzijde van het voormalige veerhuis, bij dijkpaal 1 4^ en bij dijkpaal 2 4" 24 bevinden zich gemetselde trappen op het binnenbeloop. Bij dijkpaal 0 'b 22 ]jgt een trap van basaltzuilen, toegang gevende van het plateau naar de kruin. De dijk is eigendom van den polder Wieringerwaard en in onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN De Noorderdijk van den polder Wieringerwaard Gemeente Wieringerwaard De Noorderdijk van den polder Wieringerwaard strekt zich uit van de aansluiting aan den Oostdijk van den Anna Paulownapolder tot den noordoosthoek van de Wieringerwaard. De lengte van den dijk is 652 meter. De dijk is afgepaald door dijkpaal 9 tot dijkpaal 2 ™' In den dijk bevinden zich geen kunstwerken. De dijk is eigendom van den polder Wieringerwaard en in onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De Oostdijk. van den Anna Paulownapolder Gemeente Anna Paulowna De Oostdijk van den Anna Paulownapolder strekt zich uit van de voormalige uitwateringssluis van den polder Wieringerwaard tot de aansluiting van den Noorderdijk van de Wieringerwaard. De lengte van den dijk is 3821 meter. De dijk is afgepaald door dijkpaal 38 ^ tot dijkpaal 0. In den dijk bevindt zich aan het zuidelijk einde de uitwateringssluis van de Wieringerwaard, keersluis met één opening, tevens geschikt voor scheepvaart en aan het noordelijk eind de voormalige uitwateringssluis van de Wieringerwaard. De dijk is eigendom van den Anna Paulownapolder en in onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De uitwateringssluis en de voormalige sluis zijn in eigendom, onderhoud en beheer bij den Anna Paulownapolder. De Amsteldijk van den Anna Paulownapolder Gemeente Anna Paulowna De Amsteldijk van den Anna Paulownapolder strekt zich uit van de Van Ewijcksluis tot de voormalige uitwateringssluis van den polder Wieringerwaard. Ligging Lengte Kunstwerken Eigendom, onderhoud en beheer Ligging Lengte Kunstwerken Eigendom, onderhoud en beheer Ligging ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Lengte Kunstwerken Eigendom, onderhoud en beheer Ligging Lengte Eigendom, onderhoud en beheer Ligging Lengte Kunstwerken De lengte van den dijk is 2759 meter. De dijk is afgepaald door dijkpaal 65 + 80 tot dijkpaal 38 + 21 • In den dijk bevindt zich de schutsluis de Van Ewijcksluis. Over deze sluis ligt een ophaalbrug. De dijk is eigendom van den Anna Paulownapolder en in beheer en onderhoud bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De Van Ewijcksluis is in eigendom, onderhoud en beheer bij den Anna Paulownapolder. De Balgdijk van den Anna Paulownapolder Gemeente Anna Paulowna De Balgdijk van den Anna Paulownapolder strekt zich uit van den Koegras-zeedijk bij de Kooi tot de Van Ewijcksluis. De dijk is door het Balgkanaal en den Balgzanddijk van de Waddenzee gescheiden. De lengte van den dijk is 6405 meter. De dijk is afgepaald door dijkpaal 65 4" 88 tot dijkpaal 129 4" 85- De dijk is eigendom van den Anna Paulownapolder en in beheer en onderhoud bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De oostelijke dijk van den Wieringermeerpolder De oostelijke dijk van den Wieringermeerpolder strekt zich uit van de aansluiting aan den westerdijk van de Vier Noorder Koggen bij Medemblik tot de aansluiting met den dijk van den polder Waard Nieuwland op Wieringen. De lengte van den dijk is ongeveer 19000 meter. In den dijk bevinden zich de navolgende kunstwerken: 1°. drie uitwateringskokers van het gemaal „Lely” van den Wieringermeerpolder nabij Medemblik, elk wijd 2 meter, drempeldiepte 4.50 meter — N.A.P.; 2°. twee uitwaterings kokers van het gemaal „Leemans” bij Wieringen, elk wijd 2 meter, drempeldiepte 3.50 meter — N.A.P.; 3°. schutsluis bij het gemaal „Leemans”, wijd 5.70 meter, ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN drempeldiepte: buitenhoofd 2.80 meter — N.A.P., binnenhoofd 7.70 meter — N.A.P. De dijk is in eigendom, onderhoud en beheer bij het rijk. Eigendom. onderhoud en beheer De dijken langs de noordzijde van Wieringen De dijken langs de noordzijde van Wieringen zijn de Noorder Ligging Oeverdijk, de Molgerdijk, de Groene Molgerdijk, de Bierdijk met aansluitingen aan de hooge gronden van Vartrop en Stroe, de Dijk voor het Hooge Land van Stroe, de Rinkewielsdijk, de Marskedijk, de Normerdijk en de Zeewering langs het Westerlander Klief. De lengte van deze dijken is: Noorder Oeverdijk 555 meter, Lengte Molgerdijk 530 meter, Groene Molgerdijk 400 meter, Bierdijk c.a. 1250 meter, Dijk voor het Hooge Land van Stroe 830 meter, Rinkewielsdijk 720 meter, Marskedijk 2920 meter, Normerdijk 1865 meter, Zeewering langs het Westerlander Klief 675 meter. In den Marskedijk bevindt zich het Broekersluisje, wijd 0.60 Kunstwerken meter, drempeldiepte 0.65 meter — N.A.P., voorzien van één schuif en één klep. In den Normerdijk bevindt zich de Normersluis, wijd 1.50 meter, drempeldiepte 1.79 meter — N.A.P., voorzien van een schuif en een wachtdeur. In de andere dijken bevinden zich geen kunstwerken. De dijken zijn in eigendom, onderhoud en beheer bij het Rijk. Eigendom, onderhoud en beheer De afsluitdijk door het Amsteldiep, de Balgzanddijk en de Dwarsdijk naar den Balgzanddijk De afsluitdijk door het Amsteldiep, de Balgzanddijk en de Ligging Dwarsdijk naar den Balgzanddijk strekken zich uit van Wieringen tot de aansluiting aan den Koegras-zeedijk. De lengte van deze dijken is: afsluitdijk door het Amsteldiep Lengte 2400 meter, Balgzanddijk 7770 meter, Dwarsdijk 480 meter. In den Dwarsdijk naar den Balgzanddijk bevindt zich een Kunstwerken uitwateringssluis, bestaande uit 4 kokers, elk wijd 5.10 meter, en een drempeldiepte van 4.80 meter — N.A.P. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Ligging Lengte Moorland li gendom, onderhoud < Deheer -igging luizen De Koegras-zeedijk. Gemeente Den Helder De Koegras-zeedijk strekt zich uit van den Balgdijk van den Anna Paulownapolder tot bij het fort Oostoever. De lengte van den Koegras-zeedijk is 3990 meter. Het zeewaterkeerende gedeelte langs de Waddenzee ten noorden van den Dwarsdijk naar den Balgzanddijk is 1650 meter lang. Nabij de aansluiting van den Dwarsdijk met den Balgzanddijk liggen tegen den buitenteen van den dijk als voorland eenige schorgronden. De Koegras-zeedijk behoort tot de werken van het Noordhollandsch kanaal. Hij is in eigendom, onderhoud en beheer bij het rijk. De Havendij k te Nieuwediep Gemeente Den Helder De oostelijke havendij k of hooge steenen dam, lang 2060 meter, hoog 2.55 meter + A.P., is aangelegd op de zandplaat „de Harssens”. Tegen het noordelijk einde van den leidam is het koepelfort op de Harssens gebouwd. De westelijke havendijk strekt van de sluis in het Nieuwe Werk, bij het fort Oostoever, waar de Koegras-zeedijk eindigt, tot den Helderschen zeedijk en maakt over dien geheelen afstand, dat is over een lengte van 1955 meter, de zeewering van het achtergelegen land uit. De haven heeft door middel van vier sluizen gemeenschap met het Noordhollandsch kanaal en met het rijks maritieme établissement Willemsoord, als: De sluis in het Nieuwe Werk. Deze sluis is ingericht tot schutsluis voor de kleine of binnenlandsche vaart, van het Noordhollandsch kanaal naar de zeehaven en omgekeerd. De sluis wordt tot uitwatering van Schermerboezem gebruikt. De Koopvaarders-schutsluis. Deze sluis dient tot het schutten ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN der zeeschepen van en naar de Koopvaarders-binnenhaven en het Noordhollandsch kanaal. De Marine-schutsluis dient voor de dagelijksche gemeenschap van het maritieme établissement met de zeehaven en voor de uitwatering van Schermerboezem. De Marine-zeedoksluis. De havenwerken en de genoemde sluizen worden voor rijks- Onderhoudsrekening onderhouden; de beide eerstgenoemde sluizen vanwege p*‘c*lt het departement van waterstaat, de beide andere vanwege het departement van defensie. De Heldersche Zeewering Gemeente Den Helder De Heldersche Zeedijk met de daarvoor liggende hoofden Onderhoud werd bij koninklijk besluit van 17 December 1819 (provinciaal en belieer blad 1820 no. 2) aan de provincie in beheer overgegeven, doch is met 1 Augustus 1876 krachtens koninklijk besluit van 27 Mei 1876 (staatsblad no. 109) weder in beheer en onderhoud bij het rijk teruggenomen. De zeewering vangt aan bij den havenmond van het Nieuwediep, Ligging strekt zich uit voorbij Willemsoord, Den Helder en Huisduinen en eindigt bij de scheidingspaal benoordoosten Kijkduin, staande in de lijn getrokken van strandpaal 0 naar de Schoutenkaap. De lengte dezer zeewering is 4575 meter. Lengte Vóór den Helderschen zeedijk liggen twaalf steenen hoofden. Hoofden Het eerste, gewoonlijk het Wierhoofd genoemd, ligt aan den mond der haven en is lang 104.50 meter. Verder westwaarts liggen, tot den dijkshoek bij de Oostbatterij, achtereenvolgens zes hoofden, genaamd het Lage Hoofd, het le, 2e, 3e en 4e Deelenhoofd en het Mokkershoofd. Bewesten de batterij Kaaphoofd liggen het achtste en het negende hoofd, genaamd het Noordduinshoofd en het Noorderhoofd. Het tiende hoofd, genaamd het Kijkduinshoofd, ligt bij het fort van dien naam. De beide zuidelijker gelegene, te weten het Midden- en het Zuiderhoofd, liggen onder ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Ligging Lengte Dijk van Oldenbarne- veldt Grafelijk- heidsduinen het zand, doch komen nu en dan niet alleen aan de zeeëinden bloot, maar ook met de kruin der steenbedekkingen. De Duinen De westzijde der provincie is nagenoeg geheel bezet met duinen. Deze duinenrij begint aan het zuidelijk einde der Heldersche zeewering, op 235 meter benoorden het fort Kijkduin en strekt zich afwisselend in breedte uit tot de grens der provincie ZuidHolland. Zij is echter op twee plaatsen afgebroken: te Petten, waar het achterliggende land door een kunstmatige zeewering moet worden beschermd, en te IJmuiden, ten gevolge van de doorgraving van het Noordzee kanaal. Bij Callantsoog zijn de duinen zóózeer door de zee afgenomen, dat zij daar bij herhaling, het laatst in 1892, naar binnen zijn overgewerkt en afgevlakt, zoodat daar eer van een zanddijk dan van een duinenrij kan gesproken worden. De lengte is: van de Heldersche Zeewering af tot het noordeinde der Pettemer Zeewering ongeveer 20800 meter van het zuideinde der Hondsbossche zeewering tot IJmuiden ongeveer . 29375 meter van daar tot de grens van Zuid-Holland ongeveer 15750 meter Te zamen . . 65925 meter Tot de duinen behoort ook de Zanddijk langs het Koegras, veelal de Dijk van Oldenbameveldt geheeten, die een lengte heeft van ongeveer 4000 meter, doch thans door een breede duinenrij aan de zeezijde is gedekt. Hij is op vele plaatsen ondergestoven en daar niet meer als dijk kenbaar. De ten noorden daarvan liggende Grafelijkheidsduinen waren vroeger onder beheer der provincie, die echter ook krachtens het koninklijk besluit van 17 December 1819 had te zorgen voor de helmbeplanting langs de kusten der Noordzee tot de grenzen van Rijnland. Bij het koninklijk besluit van 27 Mei 1876 (staatsblad no. 109) zijn die duinen en werken wederom onder onderhoud en beheer van het rijk gebracht, dat steeds voor een behoorlijke ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN beplanting der zeezijde van de duinen en waar het noodig is ook nog wel verder zorg draagt. Binnen Rijnlands gebied wordt door bet hoogheemraadschap voor de helmbeplanting gezorgd. De duinen worden daarbij onderscheiden in vrije duinen, dat zijn die, welke door de eigenaren, en onvrije duinen, die door het hoogheemraadschap onderhouden worden. In 1891 (provinciaal blad no. 41 van 1892) is door de staten van Noordholland een verordening vastgesteld op het in stand houden der duinen en duingronden in die provincie, behalve voor die in het gebied van Rijnland en op de eilanden gelegen. Daarbij is o. m. bepaald, dat alle duinen door de onderhoudsplichtigen tegen zandverstuivingen moeten worden beveiligd. Deze verordening is gewijzigd in 1906 (provinciaal blad no. 89). De zeewering, gelegen in de duinen, ofschoon één geheel uitmakende, wordt onderscheiden in de Pettemer zeewering en in die van den Hondsbossche. De Pettemer Zeewering en de werken benoorden Petten Gemeente Zijpe Het koninklijk besluit van 17 December 1819 (provinciaal blad 1820 no. 2) had de provincie ook belast met het steenen hoofd vóór het dorp Petten en de zeewering noordwaarts. Deze werken zijn echter, zoolang dat besluit van kracht is geweest, niet voortdurend door het provinciaal bestuur onderhouden. Krachtens koninklijk besluit van 3 Mei 1826, no. 147, droegen gedeputeerde staten het beheer en onderhoud daarvan op aan het dijkscollege van den Hondsbossche en Duinen tot Petten tegen een jaarlijksche uitbetaling aan dat dijkscollege van ƒ 1400,—. Dat college heeft het beheer gevoerd en in het onderhoud voorzien tot het jaar 1840. Het bevel, bij koninklijk besluit van 29 September 1837, no. 30, gegeven tot het stellen van paalwerk, gaf aanleiding tot verschil van zienswijze omtrent het dragen der kosten van dat werk en tot het verlangen van het dijksbestuur, van het beheer van de provinciale zeewering te worden ontslagen; aan welk verlangen, na Duinen binnen Rijnland Provinciale duinverorde- ning Pettemer zeewering en Hondsbossche zeewering Beheer en onderhoud ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Ligging Ligging Lengte Hoofden en bermen het koninklijk besluit van 31 December 1839, no. 86, waarbij omtrent de gemelde kosten was beslist, werd voldaan. Sedert dien tijd is de Pettemer zeewering weder onmiddellijk door het provinciaal bestuur onderhouden, totdat zij krachtens het koninklijk besluit van 27 Mei 1876 (staatsblad no. 109) weder in beheer en onderhoud bij het rijk is overgegaan. Deze zeewering is gelegen vóór het dorp Petten of langs de westzijde van het Pettemervlak. Zij vormt een aansluiting tusschen de benoorden het dorp eindigende duin keten en den Hondsbosschen Wakerdijk. De Hondsbossche zeewering Gemeente Zijpe De Hondsbossche zeewering strekt zich uit van de Rijks Pettemer Zeewering tot de aansluiting aan de duinen bij Kamperduin. De lengte van de Hondsbossche zeewering is 4445 meter. De zeewering is afgepaald door dijkpaal 0 (grenspaal rijkswaterstaat) tot dij kpaal 44 4" 45 van jen Hondsbossche. Vóór de Hondsbossche zeewering liggen op onregelmatige afstanden 30 steenen hoofden, waarvan 29 stuks vóór den zeedijk en 1 op het strand vóór de duinen van Kamperduin, op 326 meter bezuiden dij kpaal 44. Het noordelijkste hoofd (no. 1) en het zuidelijkste hoofd (no. 29) vóór den zeedijk liggen respectievelijk bij dij kpaal 1 4- 20 en dijkpaal 44 4* ^ De hoofden vóór den zeedijk hebben over het algemeen de volgende hoofdafmetingen: lengte van den wortelpaalregel langs den teen in den voorberm, tot aan den laatsten dwarsregel, 78 meter, lengte bestorting vóór de koppen 40 meter, breedte over de volle 78 meter lengte 12 meter, plus een langs de eerste (van uit den wortelpaalregel gemeten) 65 meter lengte, aan weerszijden van het hoofd aanwezigen 2 meter breeden piasberm, welke aan de dijkszijde overgaat in den piasberm tusschen de hoofden, ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN hoogte van de kruin bij den wortelpaalregel 0.50 meter -f- N. A.P., van den wortelpaalregel over 72 meter lengte dalende van O. 50 meter + tot 0.22 meter — N.A.P.; van 72 meter tot 78 meter uit den wortelpaalregel 0.50 M. — N.A.P. Tusschen de hoofden ligt langs den teen van den dijk een piasberm, breed 6 meter, gemiddeld hoog aan de zeezijde ± 0.50 meter — N.A.P., aan de dijkszijde ± 0.20 meter — N.A.P., opgesloten aan de zee- en aan de dijkszijde door een per koenrij, lang 2.10 meter, waartusschen steenglooiing. Tegen de per koenrij aan de dijkszijde steunt de teen van de steenglooiing op den voorberm en het buitenbermbeloop. Van dijkpaal 0 tot dijkpaal 1 loopt de 15 meter breede voorberm van basaltzuilen op van 0.10 meter — N.A.P. tot 2.50 meter N.A.P. Daartegen aan sluit een 2.50 meter breede plaat van gewapend beton, waarin een dubbele rij golfbrekers van gewapend beton, waarvan de hoogste reikt tot 3.80 meter -f- N.A.P. De lage berm achter deze betonplaat is verdedigd door een strook basaltglooiing, breed 3.00 meter, opgesloten door een betonband en verder door een klinkerglooiing, breed 30 meter, aansluitende tegen een basaltglooiing, loopende van 4.20 meter tot 6.10 meter T~ N.A.P. ter breedte van 7.50 meter. Van dijkpaal 1 ^ 20 tot Kamperduin is de 8 meter breede voorberm, welke loopt van 0.20 meter — N.A.P. tot 1.25 meter -f- N.A.P., aan de bovenzijde opgesloten door een zwaren paalregel. Tegen dezen paalregel steunt de 30 meter breede basaltglooiing van het buitenbeloop. Deze basaltglooiing reikt van dijkpaal 1 "*■ 2® tot dijkpaal 38 tot 5.00 meter -f- N.A.P. en van dijkpaal 38 tot Kamperduin tot 5.75 meter -f- N.A.P. De basaltglooiing is opgesloten door een betonband, waarachter van dijkpaal 1 “** 20 tot 38 80 een klinkerbestrating breed 1.50 meter. Van dijkpaal 1 4* 20 tot 38 is een strook van het buitenbeloop daarboven tot een hoogte van 6.60 meter + N.A.P. nog verdedigd door klinkerglooiing. Het overige gedeelte van het buitenbeloop, reikende tot 7.80 meter -f- N.A.P., is onverdedigd. Zeew. en watersch. Nh. 6 ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Werkspoor Rijweg Trappen Eigendom, onderhoud en beheer Onderhoud kustvak door het rijk Onderhoud kustvak door de provincie Onderhoud kustvak door Rijnland Aanleg strandhoofden Over de volle lengte van den dijk ligt op de kruin een werkspoor, breed 0.90 meter, hetwelk in het noorden aangesloten is aan het werkspoor op de kruin van de Rijks Pettemer zeewering. Bij dijkpaal 7 + 85 en dijkpaal 13 + 5 is het werkspoor afgetakt en loopt het over de aldaar aanwezige afritten, die een helling van ± 33 : 1 en een breedte van dr 3.00 meter hebben, van de kruin naar den loswal aan de Hondsbossche vaart. De opritten, die den rijweg onder langs den teen van het binnenbeloop over den Hazedwarsdijken den Droomerdijk voeren, hebben respectievelijk een helling van ± 20 : 1 en 13 : 1. Bij dijkpaal 3 - en dijkpaal 4 "b bevinden zich op het binnenbeloop trappen, toegang gevende van den rijweg aan den teen van het binnenbeloop naar de kruin van den dijk. De Hondsbossche Zeewering is in eigendom, onderhoud en beheer bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De strandhoofden bij Kamperduin Volgens de regeling, getroffen bij het statenbesluit van 19 December 1911, no. XXXIV, wordt het kustvak tusschen den Helder en de Hondsbossche zeewering onderhouden door het rijk, dat in de kosten van een gedeelte van dat vak ingevolge de wet van 15 Juli 1898 (staatsblad no. 187) van de provincie een bijdrage ontvangt. De zorg voor het kustgedeelte, aansluitend ten zuiden van de Hondsbossche zeewering tot aan de noordgrens van het hoogheemraadschap van Rijnland is volgens dezelfde regeling door de provincie aan zich getrokken. Het hoogheemraadschap van Rijnland onderhoudt het verdere gedeelte der kust tot aan de zuidgrens der provincie. In hun vergadering van 19 Juni 1929 besloten de staten ten behoeve van den aanleg van negen strandhoofden. voor de verdediging van de noordzeekust bezuiden Kamperduin en, in verband daarmede, den aanleg van een werkspoor en den aankoop van grond een bedrag van ƒ 560.000 ter beschikking van gedeputeerde staten te stellen. De bedoelde negen strandhoofden zijn thans aangelegd. ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN STAAT van de zeewaterkeeringen en van de hoogten, waarop deze worden of moeten worden onderhouden. M i , Naam van het ten °P"?hte van Naam van het buitenwater N.A.P., waarop de water- openbaar lichaam Naam van de of den boezem keering of dijk dat de waartegen de Opmerkingen waterkeering waterkeering waterkering ^ onderhou t keeren onderhouden krachtens het reglement Hoogheemraadschap Hondsbossche Noordzee 7.25 m -f~ Noordhollands zeewering tot 8.— m + Noorderkwartier Het rijk Pettemerzeewering idem i 7 m-f- idem Heldersche idem 5.50 m -j~ tot zeewering 8.25 m + idem Havendijk te Waddenzee 3.60 m -j~ Nieuwediep idem Dijk voor het fort idem 4.— m + Vooroever idem Koegraszeedijk idem 4.— m *+■ idem Dwarsdijk naar idem 4.70 m -f- Balgzanddijk idem Balgzanddijk idem 5.50 m ~J~ tot 5.70 m + idem Afsluitdijk door het idem 6.20 m,-f- Amsteldiep idem Dijken langs de noordzijde van Wieringen idem Noorder Oeverdijk idem 6.— m + tot 6.30 m + idem Molgerdijk idem 5.85 m H~ idem Groene Molgerdijk idem 4 m-f tot 5.85 m d- idem Bierdijk idem 5.40 m -f- idem Verbindmgsdijken idem 4 m + van den Bierdijk met hethoogeland idem Dijk op het Hooge idem 4 m-f Land van Stroe tot 5.35 m idem Rinkewielsdijk idem 5.70 m -f- idem Marskedijk idem 5.40 m -f- tot 5.60 m idem Normeidijk idem 5.75 m -f- idem Zeewering langs het idem 3.70 m -f- Westerlander Klief ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN STAAT van de waterkeeringen tegen het IJsselmeer en de hoogten waarop deze worden of moeten worden onderhouden. M Naam van het ten opzichte van Naam van het buitenwater N.A.P., waarop de water- openbaar lichaam Naam van de of den boezem keering dat de waartegen de ' — Opmerkingen waterkeering "aterkeering wordt on erhou t tueel zal keeren onderhouden krachtens het reglement I I I ————————— Het rijk Oostelijke dijk van j IJsselmeer 4.25 m -f- den Wieringermeerpolder Hoogheemraadschap Waterkeering te idem 2.90 tot Verlaging van Noordhollands Medemblik 4.50 m -f- een gedeelte, Noorderkwartier de z.g. ,.Schans ’, tot 2.50 m + is door ged. staten toegestaan. idem Oosterdijk van de idem 4,75 m 4" Verlaging tot Vier Noorder 4 m 4" is door Koggen ged. staten toegestaan. idem Nespolderdijk idem 5.00 m 4“ idem Noorderdijk van idem 5.50 m 4“ Verlaging van Drechterland tot 6.50 m 4“ een gedeelte — Enkhuizen-de Ven — tot 4 m 4" is door ged. staten toegestaan. het rijk Dijk van den idem 5.50 m 4“ proefpolder bij Andijk Hoogheemraadschap Waterkeerende idem 4.30 m 4* Noordhollands muur te Enkhui- tot 4.75 m 4~ Noorderkwartier I zen idem Zuiderdijk van idem 3.40 m 4" Voor bepaalde Drechterland tot 4.— m 4“ gedeelten is verlaging tot 3 m 4“ toegestaan. idem Westerdijk van idem 3.30 m 4” idem | Drechterland | I tot 3.70 m 4" I ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN M . w Naam van het H®»#6 ten opzichte van Naam van het buitenwater N.A.P., waarop de water- openbaar lichaam Naam van de of den boezem keerin8 dat de waartegen de ' Opmerkingen waterkeering waterkeering waterkeering , moet worden . . ,j. keert of even- onderhouden tueel zal keeren onderhouden krachtens het reglement l I Hoogheemraadschap Schardam en | Ijsselmeer 3.60 m + Voor bepaalde Noordhollands Keukendijk tot 3.80 m + gedeelten is Noorderkwartier j verlaging tot 3 m + toegestaan. idem Zeevangszeedijk idem 3.70 m + tot 4.50 m + idem Zuidpolderzeedijk idem 2.90 m -f- tot 5.— m -f- idem Katwouder- idem 3.60 m -f- idem nxd'fc tot 5,— m + idem de Nieuwendam idem 3.80 m + Verlaging tot 3 m -f" is door ged. staten toegestaan. idem Waterlandsche idem 3.60 m 4- Zeed*ik tot 5 m + (In de kom van Monnickendam 2.70 m +) het rijk Afsluitdijk te idem 3.70 m + Schellingwoude idem Oostelijke Voor- idem 4.00 m -f- havendijk van het Merwedekanaal Gemeente Amster- Diemerdijk tot idem 3.70 m -f- dam den nulpaal op 130 m bewesten het Gemeenlandshuis Hoogheemraadschap Zeeburg- en Die- idem 3.60 m ■+■ van Zeeburg en merdijk van den tot 4.65 m -f- Diemerdijk nulpaal op 130 m ! bewesten het Gemeenlandshuis I tot Muiden ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN w i . Naam van het hoogte ten °Pz'ïhte van Naam van het buitenwater N.A.P., waarop de water- openbaar lichaam Naam van de of den boezem keerin8 dat de waartegen de — Opmerkingen waterkeering waterkeering waterkeering dt mo«t ™r^en jij keert of even- onderhouden tueel zal keeren onderhouden krachtens het reglement Hoogheemraadschap Zeedijk beoosten IJsselmeer 4.20 m -f- van den Zeedijk Muiden tot 4.50 m *i* beoosten Muiden Provincie Noord- Voormalige Zee- idem 4.70 m hólland wenng te Mui- derberg idem Voormalige Zee- idem 3.90 m + wering beoosten tot 4.25 m -f- Muiderberg Hoogheemraadschap Krommedijk idem 4.40 m + van den Zeedijk be- tot 4.75 m + oosten Muiden Provincie Noord- Voormalige Zee- idem 4.60 m + hólland dijk tusschen Muiderberg en Naarden Vereeniging Dijk op de idem 4.50 m + De onder- Stad en Lande van Gooijer Meent houdsplicht Gooiland wordt ont¬ kend. Provincie Noord- Voormalige Zee- idem 4.30 m + holland dijk beoosten Naarden idem Zanddijk van den idem 4.00 m ~h Meentweg tot den Valkeveenschen weg idem Zand kade van den idem 4.00 m -f- Valkeveenschen weg tot de Hooge gronden bij Oud Naarden ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN STAAT van de binnenwaterkeeringen en de hoogten, waarop deze door de waterschappen worden of moeten worden onderhouden. vj . . Naam van het hoogte ten opzichte van Naam van het buitenwater N.A.P., waarop de water- waterschap, Naam van de of den boezem, keering dat de waartegen de — Opmerkingen waterkeering waterkeering waterkeering , moet worden lil, eventueel zal onderhouden onderhoudt keeren onderhouden krachtens het reglement Hoogheemraadschap Hondsbossche Noordzee 4.— m -f- Noordhollands Slaperdijk Noorderkwartier idem Schoorlsche Zee- idem 3.25 m + dijk, van den Hondsbossche Slaperdijk tot den Droomerdijk idem Droomerdijk idem 4.— m + idem Hazedijk idem 4.— m -f~ idem Hazedwarsdijk idem 3.50 m + idem Zijperzeedijk van idem 4.— m -f- den Hazedijk tot den Zuid Schinkeldijk idem Zijperzeedijk van Noordzee of 3.-— m -f den Zuid-Schin- Waddenzee keldijk tot de Oude Sluis idem Zuid Schinkeldijk Noordzee 3.— m + idem de Voordijk idem 5.— m 4* idem Helmdijk idem 2.50 m + idem Noord Schinkel- idem 2.50 m -f- dijk idem Noordwester- en Noordzee of 2.50 m -f- Noorderdijk van Waddenzee den polder Wieringerwaard idem Slikkendijk Noordzee of 2.— m + Waddenzee ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN Naam van Kat Hoogte ten opzichte van Naam van het buitenwater N.A.P., waarop de water- waterschap, Naam van de of den boezem, keering dat de waartegen de " Opmerkingen waterkeering waterkeering waterkeering , mof ”or“en jij eventueel zal onderhouden on er ou keeren onderhouden krachtens het reglement I I | Hoogheemraadschap Balgdijk Waddenzee — I Thans kan met Noordhollands I 6611 8er>n8ere Noorderkwartier hoogte wor¬ den volstaan. idem Amsteldijk idem 3.75 m + idem tot 4.70 m 4" idem Oostdijk van den idem 3.50 m 4“ idem Anna Paulowna- tot 3.80 m 4* polder idem Oosterdijk van den idem 4.00 m 4* idem polder Wierin- tot 4.60 m 4~ gerwaard, van den Noorderdijk tot den Waarddijk idem de Waarddijk idem 3.60 m 4* idem tot 4.50 m 4" idem de Gxoetdijk idem 3.60 m 4~ idem tot 4.50 m 4“ idem Oosterdijk van de IJsselmeer 2.50 m 4~ Vier Nooider Koggen achter den Nespolder onder Wervershoof idem Noorderdijk van idem 1.75 m 4“ Drechterland tot 2.50 m 4" achter den Nespolder onder Wervershoof idem Westfriesche Binnendijk 1°. van Medem- idem j 5.00 m 4" Verlaging van blik tot Aarts- tot 5.25 m 4“ gedeelten tot woud (Wester- 4 m+ en 3 m dijk van de Vier 4* is toege- Noorder Kog- staan door ged. gen) staten. Een coupure naar den Wieringermeerpolder reikt tot 2.50 I m 4“ ZEEWERINGEN EN VOORMALIGE ZEEWERINGEN .. , Naam van het hoogte ten opzichte van Naam van het buitenwater N A P > de water' waterschap, Naam van de of den boezem, keenng dat de waartegen de j Opmerkingen waterkeering waterkeering waterkeenng , mof "orden B eventueel zal word onderhouden on er ou keeren onderhonden krachtens het reglement 2°. van Aartswoud Waddenzee 1.00 m -f- tot den Slikkendijk 3°. van den Slik- Noordzee 2.25 m 4~ kendijk tot Krabbendam 4°. van Krabben- idem 1.— m 4" dam over Schoorldam, de Zes Wielen en Oudorp tot Rustenburg 5°. van Rustenburg Noordzee en 1.25 m -j- over Avenhom IJsselmeer tot aan den Klamdijk bij Schardam Hoogheemraadschap Sint Aagtendij k Noordzee 2.— m -j- Noordhollands met den Nieu- Noorder kwartier. wendijk idem Assendelverzeedijk idem 2.— m + idem Westzanerzeedijk idem 2.— m 4* idem Hoogendam te idem 2.— m 4~ Zaandam idem Oostzanerzeedijk idem 2.— m 4" idem Waterlandsche Zeedijk: a. van het Twiske idem 2.— m 4“ tot 575 m ten n.w. van de keersluis te Buiksloot b. vervolgens tot idem 1.50 m 4* 550 m t. o. van de schutsluis te Nieuwendam I c. vandaar tot den idem 2.— m 4" { afsluitdijk bij | Schel lingwoude AFDEELING III BUITENPOLDERS De buitenpolders, die gelegen zijn vóór de waterkeeringen van het vaste land van Noordholland, zijn de volgende: 1. Vóór de hooge gronden onder Eemnes, Blaricum en Huizen tusschen de oostelijke grens der provincie en de grens tusschen de gemeenten Naarden en Huizen vindt men: Het waterschap de Gooische Zomerkade. 2. Vóór den dijk van de Gooyer Meent, de vestingwerken van Naarden en den Oostdijk vindt men: Het Haverland en Groote Gat. 3. Vóór den provincialen Zeedijk tusschen Muiderberg en het Meenthek vindt men: Het waterschap de Buitendijken tusschen Naarden en Muiderberg. 4. Vóór den Zeeburg en Diemerdijk vindt men: De Diemer Buitendij ksche polder. 5. Vóór den Waterlandschen Zeedijk vindt men: De polder IJdoom. De Nes. Het Hemmeland. 6. Vóór den Schardam en Keukendijk vindt men: De Oosterkoog. Het Burgerwoud. De Floriskoog. 7. Vóór den Drechterlandschen IJsselmeerdijk vindt men: De Rietkoog. De Binnen- en Buiten-Uiterdijk, onder Schellinkhout. De Immerhornpolder, benoorden Enkhuizen. De Buitenpolder, onder Andijk en Wervershoof. Aanwezige buitenpolders BUITENPOLDERS Ligging Maten en Aangefechten Hilversumsche Bovenmaat en Bijvang Vroeger bestuur Het waterschap de Gooische Zomerkade Gemeenten Blaricum en Huizen Vóór de hooge gronden, tusschen de grens der provincie en de grens der gemeenten Naarden en Huizen, ligt langs den zeekant een vrij aanzienlijke uitgestrektheid lage grond, die door een zomerkade voor het buitenwater is beveiligd, haar uitwatering heeft door middel van duikers op het IJsseimeer en dus inderdaad een polder vormt. Deze gronden, door de Gooische Zomerkade beschermd, zijn gelegen in den noordoostelijken hoek van het Gooi en strekken zich uit van de grens tusschen de gemeenten Naarden en Huizen tot de Gooiergracht nabij Eemnes. Zij bestaan uit de zoogenaamde Maten en Aangerechten, die elkaar van het oosten naar het westen opvolgen en genaamd zijn: De Hoeven, de Kampen; iets westelijker: de Laarder Aangerecht, de Huizer Aangerecht, de Hilversummer bovenmaat en daarachter de Bijvang, de Laarder maat, de Bussummer maat, de Naarder maat, de Huizer maat, benevens een deel der Oostermeent. Tusschen de Bussummer maat en de Naarder maat liggen nog de z.g. Monniken kampen en tusschen Naarder maat en Bussummer maat de z.g. Kampjes. Al deze afdeelingen zijn door slooten van elkaar gescheiden, evenals zij door slooten zijn afgescheiden van de daarachter of bezijden gelegen Meent. De Hilversumsche Bovenmaat en Bijvang vormden tot de oprichting van het waterschap de Gooische Zomerkade in 1927 een afzonderlijk waterschap. Dit waterschap werd opgeheven, omdat zijn gebied in dat van het waterschap de Gooische Zomerkade werd opgenomen. Met uitzondering van de Hilversumsche Bovenmaat en Bijvang werd het bestuur uitgeoefend door de kademeesters der Gooische Zomerkade. Deze werden volgens een octrooi der Staten van Holland en Westfriesland van 9 Maart 1633 en een reglement van 28 Augustus 1828, vastgesteld door burgemeesteren der stad Naar- BUITENPOLDERS den en de dorpen Huizen, Laren en Blaricum, benevens gecommitteerden uit de ingelanden, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 17 December 1829, door de burgemeesters van Naarden, Huizen, Laren en Blaricum uit de ingelanden benoemd. In de laatste jaren werd echter meermalen een niet-ingeland tot kademeester benoemd. Gedurende de periode, onmiddellijk aan de oprichting van het waterschap voorafgaande, was zelfs slechts één der in functie zijnde kademeesters ingeland. Voornamelijk als gevolg van dezen minder wenschelijken toestand verzochten een aantal omslagplichtige eigenaren gedeputeerde staten zoodanige wijziging in den bestaanden bestuursvorm te bevorderen, dat belanghebbenden meer invloed op het beheer zouden kunnen uitoefenen. Oprichting van het waterschap bij statenbesluit van 20 December Oprichting 1927, met intrekking van het octrooi van 1633 en van de regeling d^Gooitche van 1829, is hiervan het gevolg geweest. Zomer kade Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 53 van 1928, wordt het waterschap de Gooische Zomerkade watersc^*p begrensd als volgt: Beginnende in den zuidelijken hoek van perceel gemeente Huizen, sectie C, no. 3260, de haven van Huizen, loopt de grens van het waterschap in een rechte lijn dwars over perceel no. 4299 dier sectie tot het punt op de zuidelijke grens daarvan, liggende op een afstand van 360 meter van de westelijke grens en gemeten langs de zuidelijke grens van dit perceel. Van dit punt loopt de grens in een rechte lijn, dwars over de perceelen nos. 802, 803, 4010 en 809 van genoemde sectie, tot het punt, waar de zuidelijke en zuidoostelijke grenzen van laatstgenoemd perceel elkaar ontmoeten. Daarna volgt zij de zuidelijke grens van perceel gemeente Huizen, sectie C, no. 808 over een afstand van 300 meter langs die grens gemeten en steekt vervolgens de perceelen gemeente Huizen, sectie C, no. 810 en gemeente Blaricum, sectie C. no. 278 in een rechte lijn dwars over tot het punt, op de zuidoostelijke grens van laatstgenoemd perceel liggende op een afstand, gemeten langs BUITENPOLDERS Grens niet voor perceelen in Utrecht, door Gooische Zomer kade beschermd Belastbare oppervlakte Aanslag water deze grens, van 100 meter uit de noordoostelijke grens van dat perceel. Van dat punt loopt de grens in een rechte lijn over perceel 279 van laatstgenoemde sectie tot het punt op de zuidelijke grens van dit perceel, gelegen op een afstand van 150 meter uit de oostelijke grens daarvan en gemeten langs de zuidelijke grens van dit perceel. Daarna loopt de grens in een rechte lijn tot het ontmoetingspunt van de noordzijde van het zoogenaamde Vetdijkje met de westelijke grens van perceel gemeente Blaricum, sectie C, no. 297, en vervolgens langs de noordzijde van dit dijkje tot de grens tusschen de provinciën Noordholland en Utrecht en volgt deze grens eerst in noordoostelijke en daarna oostelijke richting tot de Zuiderzee. Van dit punt tot aan de haven van Huizen loopt de grens langs de Zuiderzee en vervolgens langs de oostzijde van die haven, perceel gemeente Huizen, sectie C, no. 3260, tot het punt waar de grensomschrijving is begonnen. Bovendien behoort tot het gebied van het waterschap de kade langs het IJsselmeer van de grens tusschen de gemeenten Naarden en Huizen af tot de haven van Huizen, welke kade verder begrensd is, ten noorden door het IJsselmeer en ten zuiden door een lijn, getrokken op 2 meter afstand van en evenwijdig aan den teen van het biiinentalud der kade. Binnen de grenzen van het waterschap zijn niet opgenomen eenige op het gebied der provincie Utrecht gelegen perceelen, ter grootte van ruim 7 hectare, die door de Gooische Zomerkade tegen het IJsselmeer beschermd worden. Het onderhoud van het gedeelte van de Zomerkade, dat op Utrechtsch gebied gelegen is, werd door de staten van Utrecht na de oprichting van het waterschap de Gooische Zomerkade aan het Utrechtsch waterschap Eemnes opgedragen. De belastbare oppervlakte is 792.25.86 hectare. Al het water dat niet aan het waterschap toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. BUITENPOLDERS Het bestuur wordt uitgeoefend door vijf leden, die uit hun mid- Bestuur den een voorzitter kiezen. Eén bestuurslid wordt benoemd door het bestuur der vereeniging Stad en Lande van Gooiland. Vier bestuursleden worden gekozen door stemgerechtigde ingelanden. Het grondbezit, voor stemgerechtigdheid en verkiesbaarheid vereischt, is % hectare. Meer dan 4 hectare geeft 2 stemmen. Stad en Lande, dat meer dan 400 hectare in eigendom bezit, heeft. 25 stemmen. De uitwatering heeft plaats door middel van duikers, te weten: Duikers één gelegen in de Gooyer Gracht, ,, ,, achter de Hoeven, ,, „ ,, de Ooster Meent, „ „ „ het Laarder Aangerecht, » „ „ de Hilversummer Bovenmaat, » ,, ,, de Laarder maat, » », „ de Bussummer maat, ,, „ ,, de Naarder maat. Bij statenbesluit van 1 Juli 1930 is in het bijzonder reglement Instituut van opgenomen het instituut van schaarmeesters. schaar- __ ( meesters Het waterschapsbestuur had daartoe bepalingen willen opnemen in een aan gedeputeerde staten ter goedkeuring ingezonden keur, die echter daarin niet mochten voorkomen, doch alleen door de staten bij het reglement van het waterschap mochten worden vastgesteld. In de Huizermaat, de Naardermaat, de Bussummermaat, de Laardermaat, de Hilversumsche Bovenmaat en Bijvang, de Huizer Aangerecht, de Laarder Aangerecht, de Kampen en de Hoeven wordt de zorg voor het gemeenschappelijk onderhoud van de in of aan de maatlanden liggende slooten, greppels, bermen, wegen en waterwerken, met uitzondering van de zeeduikers, en de op die landen staande hekken, alsmede de regeling van de gezamenlijke beweiding dier maatlanden opgedragen aan de schaarmeesters. Schaarmeesters worden door het bestuur benoemd, voor wat BUITENPOLDERS Ligging betreft de Laardermaat en de Hilversumsche Bovenmaat en Bijvang ten getale van drie, en voor wat de overige maten betreft, ten getale van twee, en wel zooveel mogelijk uit de ingelanden van de desbetreffende maten. De scbaarmeesters vervullen hun taak volgens een door het bestuur vast te stellen instructie en zijn aan het bestuur verantwoording verschuldigd. De kosten van uitvoering van hun taak worden in elke maat bunder-bundersgelijk omgeslagen. Het instituut van schaarmeesters was — naar het bestuur opmerkte — van zeer ouden datum. Het hing samen met de eigenaardige ligging van de tot de maatlanden behoorende gronden, welke niet op behoorlijke wijze van elkander zijn af te scheiden en uit dien hoofde gemeenschappelijk worden beweid. Schaarmeesters regelden de beweiding en droegen zorg, dat geen eigenaar of gebruiker meer vee schaarde dan in verband met de grootte van zijn perceel geoorloofd was. Ook het onderhoud der slooten, dammen en hekken werd aan de schaarmeesters opgedragen. De kosten sloegen zij om over de eigenaren. Aan dit historisch gegroeide en in de praktijk noodzakelijk gebleken instituut is nu in het bijzonder reglement een wettelijke grondslag gegeven. Het Haverland en groote Gat Gemeente Naarden Het Haverland en Groote Gat, ter oppervlakte van 79.08.08 hectare, strekt van de hooge gronden bij Valkeveen tot de Voorste Buitendijken. Hieronder zijn begrepen de gronden, liggende vóór den IJsselmeerdijk op de Gooyer Meent, op de kaarten gewoonlijk met den naam van Stadskamp aangeduid, doch niet al de landen, vóór den Oostdijk gelegen. De gronden toch onmiddellijk vóór dien Oostdijk zijn die in de achttiende eeuw afgegraven hooge gronden, welke, krachtens een beding bij de uitgifte door het domein gemaakt, met het onderhoud van dien Oostdijk als zeedijk zijn belast geweest. Toen deze hooge gronden nog niet waren afgegraven, strekte zich daarvóór een strook land langs de zee uit, die in de eerste helft der BUITENPOLDERS zeventiende eeuw reeds bekaad was geworden en nu nog evenals toen in het onderhoud der kade moet bijdragen. Het is deze strook, die, met de oppervlakte vóór den zeedijk van de Gooyer Meent gelegen, te zamen de 79.08.08 hectare uitmaakt, onder den naam van Haverland en Groote Gat bekend. De ligging dezer gronden is gemiddeld 0.46 meter + N.A.P. Hoogte Het onderhoud der kaden is ten laste van de Naarder Meent, Onderhoudsthans behoorende tot de Vereeniging Stad en Lande van Gooiland, p“c"1 waarvan deze buitenlanden een deel uitmaken1). De aan den Oostdijk dijkplichtig geweest zijnde buitengronden zijn van het onderhoud der kade vrij gebleven. Voor het Groote Gat heeft de kade in het jaar 1859 een aan- Versterking merkelijke versterking ondergaan. Het Haverland en Groote Gat hebben hun waterloozing door Waterloozing de zoogenaamde Zeebrug in de stad Naarden, die, als behoorende tot de vestingwerken, onderhouden wordt door het departement van defensie. Zoo noodig kan de waterloozing nog geschieden door den duiker van de Buitendijken gelegen nabij Muiderberg. Het water, door de Zeebrug en de schutsluis in Naarden wegstroomende, ontlast zich in de Muider-trekvaart en door deze op de Vecht. Het waterschap de Buitendijken tusschen Naarden en Muiderberg Gemeente Naarden Buiten den provincialen Zeedijk tusschen Naarden en Muider- Ligging berg liggen eenige door een zomerkade tegen het IJsselmeer beschermde buitengronden, welke tot voor enkele jaren werden bestuurd volgens de bepalingen van een „Reglement van administratie, beheer en verplichtingen, daargesteld door eigenaren, gemachtigden of daartoe bevoegden van de Buitendij ksche Landerijen van Muiderberg af tot aan de Gooische Meent toe”, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 12 December 1831. Op verzoek van schaarmeesters, die volgens het reglement Reglementee- . r‘ng ) Over het beheer dier Meent, zie de beschrijving der Vereeniging Stad en Lande van Gooiland, blz, 371 hierna. Zeew. en watersch. Nh. 7 BUITENPOLDERS Indeeling Buitendijken Afwatering Begrenzing van 1831 het bestuur uitoefenden, is dit reglement, dat aan de ingelanden geen voldoende medezeggenschap op den gang van zaken in het waterschap toekende, bij besluit der staten van 18 December 1928 vervangen door een bijzonder reglement, meer in overeenstemming met de tegenwoordige opvattingen. De Buitendijken zijn in 3 deelen verdeeld, en wel in volgorde van het noordwesten naar het zuidoosten, in de Rijven, de Middelste Buitendijken en de Voorste Buitendijken met het Kleine Gat. Al deze deelen wateren door een duiker, in de Rijven gelegen, op het IJsselmeer af; voor de Voorste Buitendijk en het Kleine Gat bestaat er evenwel gelegenheid om een gedeelte van hun water te loozen, over het buiten het waterschap gelegen zoogenaamde Haverland en Groote Gat heen, in de buitengracht der vestingwerken van Naarden, die weder door de Zeebrug en de schutsluis in Naarden in verbinding staat met de Muidertrekvaart. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 215 van 1933, wordt het waterschap de Buitendijken tusschen Naarden en Muiderberg begrensd als volgt. Beginnende bij het oostelijke einde van de oostelijke lage verdediging te Muiderberg loopt de grens in zuidoostelijke richting langs de Zuiderzee (thans het IJsselmeer) tot het punt, waar de noordwestelijke en noordoostelijke grenzen van het perceel, kadastraal bekend gemeente Naarden, sectie A, no. 368, samenkomen. Van dit punt volgt de grens de noordoostelijke, oostelijke en zuidwestelijke grens van laatstgenoemd perceel tot den zuidoostelijken boord van de sloot tusschen de perceelen, genummerd 1061 en 622 van genoemde sectie, en loopt langs dezen boord in zuidwestelijke richting tot de noordoostelijke grens van perceel no. 382 dier sectie. Vandaar volgt de grens de noordoostelijke, zuidoostelijke en zuidelijke grens van laatstgenoemd perceel tot de zuidoostelijke grens van perceel no. 1062 van genoemde sectie (den provincialen IJsselmeerdijk) en loopt in zuidwestelijke richting langs laatstgenoemde perceelsgrens tot den zuidwestelijken boord van de buitenbermsloot van genoemden dijk. BUITENPOLDERS Daarna volgt zij in algemeen noordwestelijke richting genoemden slootboord en den zuidwestelijken boord van de buitenbermsloot langs den Krommen Dijk tot den buitenteen van de zeewering langs de oostzijde van Muiderberg. Van dit punt volgt de grens in noordoostelijke richting genoemden buitenteen, daarbij den afrit naar de Maatlanden dwars overstekende, tot den binnenteen van de oostelijke lage verdediging te Muiderberg en volgt dien binnenteen en de zuidoostelijke grens van die verdediging tot het IJsselmeer of het punt, waar deze grensomschrijving is aangevangen. De kade langs het IJsselmeer, de noordoostelijke helft der Onderhoudssloot langs den IJsselmeerdijk, de uitwateringsduiker in de Rijven pic 1 naar het IJsselmeer, de Meentsloot, de Rietkrag en alle andere werken, wegen, wateren, vredingen — met uitzondering van die, welke bij de provincie Noordholland in onderhoud zijn — bruggen en dammen worden, sedert de invoering van het nieuwe reglement, door het bestuur onderhouden. Te voren was de kade verhoefslaagd. Voor zoover de kade langs Opheffing het IJsselmeer niet reeds hooger reikte dan 1.20 meter + N.A.P. hoefslagp,lcl't en niet een vast dicht begroeid lichaam vormde of naar het oordeel van gedeputeerde staten voldoende kunstmatig was verdedigd, waren degenen, die tot dusver met het onderhoud van die kade belast waren, verplicht deze, ieder voor zoover zij langs zijn eigendom was gelegen, vóór 1 Juni 1929 op een hoogte van 1.20 meter -f- N.A.P. te brengen, het buitenbeloop naar aanwijzing van het bestuur te herstellen onder een helling van ten minste 3 op 1 met een aanzet ter breedte van ten minste 2 meter, bestaande uit blokzoden, dik 0.25 meter en verder met een kleibekleeding van ten minste 0.20 meter dikte, afgedekt met 0.05 meter dikke zoden, deze kleibekleeding tot aan de landzijde van de kruin door te trekken en langs den buitenteen een gesloten rij eiken takkenbossen te plaatsen. De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, Omslag met dien verstande evenwel, dat de landen, die tot de invoering van het nieuwe reglement tot onderhoud der kade langs het IJssel- 5UITENPOLDERS Belastbare >ppervlakte \anslag water /rijstelling ichuld- )lichtigheid Heen omslag" leffing Bestuur Begrenzing Vroeger reglement Zomer kade Duiker Geen vast peil Grootte meer verplicht waren, boven hun aandeel in de polderlasten worden Delast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder /an ƒ 0,50 per strekkenden meter kade. De belastbare oppervlakte is 137 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Van de schuldplichtigheid zijn vrijgesteld de perceelen, kadastraal bekend gemeente Naarden, sectie A, nos. 1062 en 1039 (halve sloot langs den provincialen IJsselmeerdijk), gemeente Naarden, sectie A, no. 622 (halve sloot langs de Meent), en gemeente Muiden, sectie C, no. 1393 (halve sloot langs den Kromme Dijk). Over 1933 werd geen omslag geheven. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagehjksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden van wie één is voorzitter. Zij worden met voorafgaande candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Diemer Buitendijksche polder Gemeente Amsterdam Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 109 van 1935, grenst de Diemer Buitendijksche polder ten zuidwesten aan den buitenteen van den Zeeburg en Diemerdijk en verder aan het IJ. Reeds in 1710 bestond er voor dezen buitenpolder een reglement van bestuur, bij contract tusschen de eigenaren vastgesteld, dat echter in menig opzicht in verloop der tijden in onbruik was geraakt. De polder is omgeven door een zomerkade, oudtijds de Kouwetjeskade genaamd, die ten oosten en ten westen aansluit aan den Zeeburg en Diemerdijk. In de kade ligt een duiker, waardoor het water in het IJsselmeer afstroomt. De polder heeft geen vast peil. De polder is ongeveer 50 hectaren groot, BUITENPOLDERS Enkele perceelen, die reeds in 1710 buiten de kade zijn gekomen en vermoedelijk toen ook daarom zijn vrijgesteld van lasten, zijn dit ook nu gebleven. Dienovereenkomstig bepaalt het bijzonder reglement, dat de perceelen gemeente Diemen, kadaster sectie A, nos. 1394, 1395, 1424, 1425 en 1396, niet in den omslag worden begrepen. De belastbare oppervlakte is 44.51.30 hectare. Het onderhoud der waterkeeringen, vroeger gedeeltelijk verhoefslaagd, is in 1892 op den polder overgegaan. De landen vroeger in die water keeringen verhoefslaagd, blijven, boven hun aandeel in de polderlasten, belast met een jaarlijksche uit keer mg ten behoeve van den polder, volgens den daarvan vroeger door het bestuur opgemaakten legger. De verplichting tot het doen der uitkeering, bij den legger bepaald, kan voor elk perceel afzonderlijk worden afgekocht tegen den penning twintig. Het bestuur wordt uitgeoefend door een vertegenwoordiger, voor zoover het niet aan de vergadering van stemgerechtigde ingelanden is opgedragen. De polder IJ doorn Gemeente Ransdorp Het buitenland, dat bij het dorp Durgerdam zich als een uitstekende punt buiten den Waterlandschen dijk vertoont, is slechts gedeeltelijk door een kade beschermd. Van de geheele kadastrale grootte, die vroeger ruim 96 hectare bedroeg, behoort slechts 50.77.10 hectare tot den eigenlijken polder, wiens omkading ten noordoosten en ten zuidwesten tegen den Waterlandschen dijk aansluit. Van deze oppervlakte is nog een gedeelte onbelastbaar, zoodat in het geheel over niet meer dan 35.73.70 hectare de polderlasten worden geheven. De polderkade wordt door het bestuur voor gemeene rekening onderhouden. Op de meest zuidoostelijke punt van den polder IJdoom, die door een smalle geul van het overige land is afgescheiden en daar- Vrijdom lasten Belastbare oppervlakte Onderhoud water- keeringen Vroegere hoefslagplicht Bestuur Ligging Omkading Lastenheffing Onderhoud polderkade Militair verdedigings¬ werk BUITENPOLDERS Waterloozing Zomerpeil Bestuur Geen waterschap Ligging Kade Duiker Peil Eigenaar Niet gereglementeerd Ligging door als het ware een eiland vormt, is een verdedigingswerk gebouwd tot verdediging tegen een eventueel vijandelijken aanval op Amsterdam te water. Ook trof men op deze punt den vuurtoren van Durgerdam aan, die in 1893 afgebroken is. Een rijzendam, met het vaste land verbonden, dient tot toegangsweg naar de noordoostelijke rb 20 meter breede fortgracht; van daar kan het verdedigingswerk alleen per vaartuig berei kt worden. De polder IJdoorn wordt niet bemalen, maar loost zijn water door een duikersluis, gelegen in de zuidwestelijke kade nabij Durgerdam op een buitensloot, strekkende tusschen de kade en het rietland tot in het open IJ. Het zomerpeil van den polder is 0.38 meter — N.A.P. Het bestuur bestaat uit een dijkgraaf, twee heemraden en een secretaris-penningmeester. De dijkgraaf en de heemraden worden door ingelanden van den polder voor onbepaalden tijd verkozen. De polder is geen gereglementeerd waterschap. De Nes Gemeente Broek in Waterland Dit buitenpoldertje is gelegen tegen den IJsselmeerdijk van Waterland aan het begin der Gouwzee. Voor het grootste gedeelte is het omgeven door een kade. De kade is aan de noord- en oostzijden beschermd door basaltglooiing met een daarachter gelegen oeverbestrating liggende op N.A.P. Een duiker dient tot afwatering. Er is geen vast peil. Het poldertje behoort geheel aan het hoogheemraadschap Waterland en is 45.22.80 hectare groot, waarvan 30.40.00 hectare binnen de kade ligt. Het poldertje is niet gereglementeerd. Het Hemmeland Gemeente Broek in Waterland Dit poldertje ligt aan den IJsselmeerdijk van Waterland, uitstekende tusschen het Monnikendammer-gat en de Gouwzee. BUITENPOLDERS Het is omringd door een zomerkade, die op enkele plaatsen door puinbestorting beschermd of door stukken rietland gedekt is. Zij wordt voor rekening van den polder onderhouden. Ter loozing van het water dient een uitwateringduiker, alsmede een ruwolievijzelgemaaltje. Het water wordt door de buitenbermsloot van den IJsselmeerdijk in zee ontlast. Het zomerpeil is 0.30 meter — N.A.P. Het Hemmeland is 44.43.10 hectare groot, waarvan echter een deel onbelastbaar is als dijk en weg, en 5.30.10 hectare buitendijks ligt als rietland, zoodat 36.58.00 hectare de lasten draagt. Het bestuur bestaat uit een voorzitter, twee heemraden en een secretaris-penningmeester. De bestuursleden worden door de ingelanden benoemd. Het poldertje is niet gereglementeerd. De Oosterkoog Gemeente Oosthuizen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 165 van 1932, grenst de polder de Oosterkoog ten westen aan den buitenteen van den Zeevangs- en van den Etersheimer Keukendijk; ten noorden, oosten en zuiden is hij omgeven door zijn eigen kade, waarvan de buitenteen zijn grens uitmaakt. De polder wordt bemalen door een windmotor. Het zomerpeil is 0.38 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 27.50.86 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Het Burgerwoud Gemeente Oosthuizen Deze uiterdijken, gelegen benoorden de Oosterkoog, hebben een uitgestrektheid van ongeveer 17 hectare. Slechts een gedeelte Waterkeering Waterloozing Zomerpeil Grootte Bestuur Niet gereglementeerd Begrenzing Bemaling Zomerpeil Belastbare oppervlakte Bestuur Ligging Grootte Kade BUITENPOLDERS Duiker Peil Eigendom Begrenzing Reglementee- ring Onderhoud kade Bemaling Zomerpeil Belastbare oppervlakte Bestuur Begrenzing daarvan, groot 9.02.50 hectare is bekaad. Tot loozing van het overtollige water dient een electrisch pompgemaaltje. Er is geen vast peil. Het buitenland behoort aan verschillende eigenaren. De Floriskoog Gemeente Beets Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 149 van 1932, loopt de grens van den polder de Floriskoog ten zuidoosten en ten zuiden langs de westzijde van het uitwateringskanaal van het hoogheemraadschap der Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland; hij volgt daarna ten westen den buitenteen van den Schardam en Keukendijk tot aan de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Beets, sectie C, no. 170; loopt aan de noordzijde van den polder langs de zuid- en oostzijden van laatstgenoemd perceel; vervolgens langs de haven voor de Hornsluis van het waterschap de Beemster, en daarna langs het IJsselmeer. De polder is gereglementeerd bij besluit der staten van 10 December 1912. De polderkade wordt door het bestuur voor gemeene rekening der ingelanden onderhouden. De polder wordt bemalen door een windmotor. Het zomerpeil is 0.40 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 12.90.12 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Riet koog Gemeente Beets Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 171 van 1892, grenst de polder de Rietkoog ten zuiden aan den Klamdijk, ten westen aan den Drechterlandschen dijk en overigens aan het IJsselmeer. BUITENPOLDERS De polderkade wordt door het bestuur voor gemeene rekening der ingelanden onderhouden. De polder wordt bemalen door een motorvijzelgemaaltje. Het zomerpeil van den polder is 0.40 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 22.38.10 hectare. De Rietkoog heeft in vroegere tijden deel uitgemaakt van Drechterland, wiens dijk ook de landen omvatte, thans in dit poldertje gelegen. Na een doorbraak, die vermoedelijk in de achttiende eeuw heeft plaats gehad, is de Drechterlandsche dijk achterwaarts gelegd, met vrijlating van een uitgestrekt voorland tusschen Lutjeschardam en de Berkhouter sluis. Dit voorland, later bedijkt, is echter in grootte zeer verminderd. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Binnen- en Buiten-Uiterdijk Gemeente Schellinkhout Volgens het bijzonder reglement voor den Binnen- en BuitenUiterdijk, opgenomen in provinciaal blad no. 324 van 1932, bestaat deze polder uit de deelen, bekend onder de namen van BinnenUiterdijk en Buiten-Uiterdijk en grenst hij ten zuiden en ten westen aan het IJsselmeer; ten noorden aan den Drechterlandschen zeedijk en ten oosten aan de sloot, loopende van den Drechterlandschen zeedijk tot aan den dijk van den Binnen-Uiterdijk. De uitwateringstocht van den polder Schellinkhout, ofschoon binnen deze grenzen gelegen, behoort niet tot het gebied van den polder. Deze landen, vóór den Drechterlandschen dijk bewaard gebleven, zijn doorsneden door een sloot, langs welke het door den polder Schellinkhout uitgeslagen water zijn weg naar zee vindt. De Uiterdijk bewesten die sloot, de Buiten-Uiterdijk is bekaad en loost door een duiker. Die beoosten de sloot, de Binnen-Uiterdijk, Onderhoud polderkade Bemaling Zomerpeil Belastbare oppervlakte Vroegere toestand Bestuur Begrenzing Waterloozing BUITENPOLDERS Waterkeering Duikers Peil Belastbare oppervlakte Bestuur Lastenheffing heeft tot waterkeering een zomerkade, die voor gezamenlijke rekening der ingelanden wordt onderhouden. Eén duiker dient tot loozing van het overtollige water in voomoemde sloot en langs deze naar het IJsselmeer. Een tweede duiker, in den Drechterlandschen dijk gelegd, geeft sedert 1877 gelegenheid om, bij stoornis in de afwatering naar buiten, water in den polder Schellinkhout te doen afloopen. Hieromtrent zie men de beschrijving van dien polder. Er is geen vast peil. De belastbare oppervlakte is in den Binnen-Uiterdijk 27.41.80 hectare, in den Buiten-Uiterdijk 10.84.75 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, die uit hun midden een voorzitter benoemen. Twee der leden worden gekozen uit de ingelanden van den Binnen-Uiterdijk en één lid wordt gekozen uit de ingelanden van den Buiten-Uiterdijk, in beide gevallen zonder voorafgaande candidaatstelling. De lasten worden in elk der beide deelen afzonderlijk omgeslagen. De kosten van beheer komen voor SU voor rekening van den Binnen-Uiterdijk en voor % voor rekening van den Buiten-Uiterdijk. Indijking Bemaling Peil De Immerhornpolder Gemeente Enkhuizen In het jaar 1873 is door en op kosten van de gemeente Enkhuizen een stuk buitengrond ingedijkt, dat ongeveer 400 meter ten noorden van de bebouwde kom dier gemeente tegen den Drechterlandschen dijk lag. Vroeger, in de zeventiende eeuw, was daar eveneens een buitenpolder, Immerhom genaamd, die echter in den loop der tijden is te niet gegaan. De polder is aan de noorden de oostzijde beschermd door een dijk. De bemaling geschiedde in de eerste jaren door een windvijzelmolen. In 1891 echter is in den dijk van Drechterland een steenen uitwateringsduiker gelegd. Er is geen vast peil. BUITENPOLDERS De molen is daarna buiten werking gesteld en afgebroken. De grootte van den polder is 15.32.40 hectare, die van het voor- Grootte land 3 hectare. Hij behoort aan drie eigenaars. Eigendom De Buitenpolder onder Andijk en Wervershoof Gemeenten Andijk en Wervershoof Dit poldertje, in 1846 bedijkt, ligt tegen den Westfrieschen Bedijking dijk, juist op de grens der gemeenten Andijk en Wervershoof. Het wordt ten oosten en ten noorden beschermd door een dijk. Waterkeering Aan de noordzijde is deze dijk gedekt door voorland. In den dijk ligt een duiker. Er is geen vast peil. Geen vast peil De grootte van het poldertje is 8.91.91 hectare, waarvan 7.99.31 Grootte hectare binnen den dijk ligt. Het behoort aan één eigenaar. Eigendom AFDEELING IV HET BINNENDIJKSCHE LAND ONDERAFDEELING I DE IJBOEZEM Het IJ liep in vroeger tijd tusschen Uitgeest en het land van Assendelft door, tot in het Langemeer, dat met de Schermer gemeen lag. Krachtens een handvest van 1357 is het ter plaatse, waar het den naam van Krommenije droeg, door den Nieuwendam afgesloten. De sluis, in dien dam gelegd, is, ten gevolge van de aanslibbing van grond en de verondieping van het water vóór die afdamming, door verloop van tijden onbruikbaar geworden. In 1718 heeft een nieuwe overdijking van den Sint-Aagtendijk tot den Assendelver-zeedijk plaats gehad, waardoor de aangewassen gronden zijn binnengedijkt, thans als de polder de Honderd morgen of de Noorderbuitendijken bekend. Na dien tijd zijn door nieuwe aanslibbing tegen die overdij king weder nieuwe landen aangewassen, door zomerkaden bepolderd, die alzoo het gebied van het IJ als zeearm hebben beperkt. Eindelijk heeft dat IJ een geheele verandering ondergaan. Door afsluiting bij den Paardenhoek en bedijking van belangrijke gedeelten is het ingevolge de wet van 24 Januari 1863 (staatsblad no. 4) tot een kanaal gemaakt, dat met het kanaal, door Holland op zijn smalst gegraven, tot de Noordzee toegang geeft en vereenigd met die doorgraving thans den naam draagt van Noordzee kanaal. De bedijkte gronden werden na de droogmaking door de Amsterdamsche maatschappij, die de werken had ondernomen, zoodra de polderwerken genoegzaam voltooid waren, achtereenvolgens in Het IJ in vroeger tijd Ontstaan polder Noorderbuitendijken Noordzee- kanaal Veiling inbedijkte gronden DE IJBOEZEM Boezem Uitwatering op IJboezem Oude polders, loozende op IJboezem veiling gebracht. Op den 16den December 1873 werden de gronden van den Zuid- en den Noord-Wijkermeerpolder geveild en voor het grootste deel verkocht. Omstreeks 5 jaren later, 27 Februari 1879, is de laatste veiling van ingedijkte gronden gehouden. Het Noordzee kanaal met zijn zijkanalen en het afgesloten IJ vóór Amsterdam, ter gezamenlijke oppervlakte van 1020 hectare, dient tot boezem voor de omringende waterschappen, alsmede voor eenige onbedijkte landen en hooge gronden. Op het Noordzeekanaal wateren uit de oude polders en gronden, die vroeger hun water op het IJ loosden, en de bij de totstandkoming van het kanaal gevormde nieuwe polders. A. De oude polders en gronden, die vroeger hun water op het IJ loosden, zijn de volgende. Aan de zuidzijde van het Noordzeekanaal en het afgesloten IJ: De Meerweiden bezuiden het Noordzeekanaal. De hooge gronden bewesten den Rijksstraatweg van Haarlem naar Alkmaar. De Buitendijken. De Velserbroek. De Verdolven landen langs den Spaamdamschen dijk. De Gruiters of Gruiterpolder. Tusschen Spaarndam en Halfweg: De Inlaagpolder. De Polsgaten, Horns en Uiterdijken. Tusschen Halfweg en Amsterdam: De Heining. De Spieringhornerbuitenpolder. Aan de noordzijde van het afgesloten IJ en het Noordzeekanaal: Vóór den Waterlandschen dijk: De Volewijksche landen. Ten oosten van de Voorzaan: De Achtersluispolder en het (vroegere) Oostzijder-Kattegat of de Ooster- en Westerhem. DE IJBOEZEM Aan de westzijde van de Voorzaan: Het Westzaner-Buitenland of Westzijder-Kattegat. Vóór Assendelft: De polder Buitenhuizen onder Assendelft. Ten Westen van den polder Assendelft: De Buitenlanden onder Assendelft en Wijk aan Zee en Duin. Vóór den Sint-Aagtendij fa: De Buitenlanden onder Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin. De Meerweiden ten noorden van het Noordzeekanaal. Daarachter: De hooge gronden bewesten den Spoorweg van Beverwijk naar Uitgeest. Voorts: Rijnland (zie blz. 149) Amstelland („ „ 236) Schermerboezem („ „ 380) Waterland („ „ 543) De polder Oostzaan ( „ „ 539) De polder Westzaan ( „ ,, 510) De polder Assendelft ( „ „ 500) De Wijkerbroek („ „ 494) B. De nieuwe polders, die op het Noordzeekanaal uitwateren, zijn de volgende: De Zuid- en Noord-Spaarndammerpolder. Daarvan gescheiden door Zijkanaal C (naar Spaarndam): De Houtrakpolder, binnen welken het voormalig eiland Ruigoord. Daarvan gescheiden door Zijkanaal F (naar Halfweg): De Groote IJpolder, binnen welken het voormalig eiland de Hoorn. Tegenover Amsterdam: De aangeplempte gronden bij Nieuwendam. DE IJ BOEZEM Ligging Grootte Afwatering Hoogte maaiveld Niet gereglementeerd Ligging Afwatering Niet gereglementeerd Vóór Oostzaan: De Noorder IJpolder. Bij de Hembrug, ten oosten van de Voorzaan: De Polder VII. Ten westen van de Hembrug tot Assendelft: De Vereenigde Nauemasche-, Westzaner- en Zaandammer- polders. Ten westen van deze: De Zuid-Wijkermeerpolder en de Noord-Wijkermeerpolder. De Meerweiden bezuiden het Noordzeekanaal Gemeente Velsen Vóór de doorgraving van Holland op zijn smalst lag tegen het Wijkermeer een vrij groote uitgestrektheid weilanden, ter grootte van 283.66.60 hectare, in de gemeenten Velsen en Beverwijk. Deze zijn door het Noordzeekanaal in twee deelen gescheiden. Het gedeelte bezuiden het kanaal ligt geheel in de gemeente Velsen en is ongeveer 147 hectare groot. Het watert zonder duiker of eenig ander kunstmiddel uit op de ringsloot van den NoordSpaarndammerpolder, is niet omkaad en is dus als boezemland van het Noordzeekanaal te beschouwen. Het maaiveld ligt ongeveer op 0.30 meter + N.A.P. Deze gronden vormen geen gereglementeerd waterschap. De hooge gronden bewesten den rijksstraatweg van Haarlem naar Alkmaar Bewesten dezen straatweg tusschen Santpoort en de Meerweiden liggen de hooge gronden, waarlangs ook het van de duinen afkomende water afgevoerd wordt. Dit geschiedt door de Beek, liggende tusschen de Meerweiden en de Buitendijken. Deze loost in de ringsloot van den NoordSpaarndammerpolder. Deze gronden vormen geen gereglementeerd waterschap. DE IJBOEZEM De Buitendijken Gemeente Velsen Beoosten den straatweg van Haarlem naar Alkmaar, bezuiden Ligging de Meerweiden en daarvan afgescheiden door de Beek, die het water van de duinen en hooge gronden afvoert naar de ringsloot van den Noord-Spaamdammerpolder, liggen eenige onbepolderde weilanden, vroeger tegen het IJ en het Wijkermeer, thans tegen de genoemde ringsloot, die met den IJboezem gemeen ligt. Deze landen zijn boezemlanden van het Noordzee kanaal en hebben een grootte van ongeveer 57 hectare. Grootte Deze gronden vormen geen gereglementeerd waterschap. Niet gereglementeerd De Velserbroek Gemeenten Velsen en Haarlem Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 177 van 1932, is de polder de Velserbroek begrensd als volgt. Beginnende aan den rijksstraatweg van Haarlem naar Alkmaar loopt de noordelijke grens van den polder eerst noordoostwaarts en daarna zuidoostwaarts langs de noordwest- en noordoostzijden van den Hofgeesterweg tot aan den Velserdijk, volgt den buitenteen van dien dijk noordoost-, zuidoost- en weder noordoostwaarts tot de ringsloot van den Noord Spaamdammerpolder en gaat dan zuidoostwaarts langs den zuidwestelijken boord van die ringsloot tot aan Zijkanaal B van het Noordzeekanaal. Vandaar strekt de grens langs den westelijken boord van dat zijkanaal tot aan een punt, gelegen in het verlengde van den zuidelijken teen van de zuidelijke waterkeering van den polder, loopt van dit punt in een rechte lijn tot aan dien teen en volgt dezen tot aan den landweg, vroeger deel uitmakende van de Westlaan, welken weg zij oversteekt tot een lijn op gelijken afstand uit het midden van dien weg als het midden van de zuidwestelijke bermsloot van dien weg ligt, om die lijn en dat midden te volgen tot aan den vestingwal; steekt, dezelfde richting behoudende, Zeew. en waterscH. Nh. _ 8 DE IJBOEZEM Overdracht weg aan gemeente Bemaling Sluizen den vestingwal over tot aan den oostelijken boord van de vestinggracht en volgt dezen boord in noordelijke richting tot aan de zuidzijde van den in die vestinggracht liggenden dam. Daarna volgt de grens die zijde tot aan de Westlaan, welke zij, dezelfde richting behoudende, oversteekt tot het midden der westelijke bermsloot van die laan, om dat midden en het midden der zuidwestelijke bermsloot van die laan te volgen tot waar deze sloot in de nabijheid van den rijksweg eindigt. Van dat punt loopt de grens langs de zuidwestzijde van de Westlaan tot aan den rijksweg, welks oostzijde zij verder volgt tot aan den Hofgeesterweg op het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. In de bovenstaande grensbeschrijving is onder „rijksstraatweg” en „rijksweg” te verstaan de voormalige rijksstraatweg van Haarlem naar Alkmaar naar den toestand op het tijdstip der vaststelling van art. 1 van het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 57 van 1921. Bij besluit der staten van 18 December 1934 zijn beheer en onderhoud van het in de gemeente Velsen tusschen de Hoofdstraat en den rijksweg te Santpoort gelegen gedeelte van de Westlaan bij de gemeente Velsen overgebracht tegen uitkeering door den polder de Velserbroek van ƒ 11.37 per jaar, afkoopbaar tegen ƒ 250 ineens. De polder wordt sedert het jaar 1914 bemalen door een ruwoliemotor van 25 P.K., met centrifugaalpomp. De bemalingsinstallatie dient tevens voor het inmalen van water. Oudtijds, toen het buitenwater op veel lager peil werd gehouden dan thans het geval is, dienden zoowel tot het in- als tot het uitlaten van water vier gemetselde duikersluisjes en wel de Hadersluis, de Oostlaandersluis, de Westlaandersluis en de Laaglandersluis, waarvan de eerste twee op Zij kanaal B, de derde op de Gruiters en de laatste op de Buitendijken afwaterden. De Hadersluis en de Oostlaandersluis worden ook thans nog wel tot het inlaten van water gebezigd. De Westlaandersluis maakt, met het gedeelte van den Velserdijk waarin zij is gelegen, deel uit van de aan den Staat (Defensie) behoorende vestingwerken DE IJBOEZEM van het fort Spaamdam-Noord. Met medewerking van den Staat kan door deze sluis water op de Gruiters worden geloosd. De Laaglandersluis, meer bekend onder den naam „Sluis Jan Rozengat”, is sedert jaren niet meer in gebruik en met grond gedicht. De polder maakt dientengevolge voor afwateringsdoeleinden geen gebruik meer van de hem in eigendom toebehoorende „Lange Sloot”, welke van laatstgenoemde sluis af, door de Buitendijken, naar de ringsloot van den Noord-Spaarndammerpolder loopt. Het peil is 0.45 meter — N.A.P. laagste deel, 0,40 meter — N.A.P. middelste deel, 0.30 meter — N.A.P. hoogste deel. De oppervlakte van den polder is 492.92.89 hectare, waarvan 15.92.88 hectare voor zijn publieken dienst worden gebezigd. De belastbare oppervlakte is 467.99.96 hectare. Volgens het bijzonder reglement geschiedt de omslag voor de polderlasten, waaruit bekostigd worden het onderhoud van den dijk, de sluizen, de wegen, de wateringen en alle andere uitgaven ten laste van den polder, bunder bundersgelijk. De door den polder aan het hoogheemraadschap verschuldigde jaarlijksche bijdrage wordt afzonderlijk over de schuldplichtige eigendommen omgeslagen. De landen op den Hofgeest, die voor de invoering van het reglement van 1856 (provinciaal blad van dat jaar no. 92) slechts half bundergeld betaalden, alsmede de perceelen op den kadastralen legger der gemeente Velsen bekend in sectie D nos. 101, 104, 114, 117 en 149, uitmakende de voormalige hofstede het Huis ter Spijk, deze laatste zoolang zij ten koste van den eigenaar afzonderlijk omdijkt zullen zijn, dragen niet bij tot de kosten van den dijk en dragen in de overige kosten slechts half zooveel per hectare als de overige landen. Deze landen omvatten 50.15.77 hectare. De buitendijks gelegen landen, te zamen groot 9.00.05 hectare, zijn van den omslag vrij. Al het water, dat met aan den polder toebehoort, wordt naar Jenzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch ] Peil Oppervlakte Belastbare oppervlakte Lastenhefiïng Bestuur DE IJBOEZEM Ligging Water keering Bemaling Peil Niet gereglementeerd Ligging Eigendom bestuur (dijkgraaf en twee heemraden) en een college van zes hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid is een grondbezit van één hectare vereischt. Vier hectaren, welke niet in den vollen omslag worden begrepen, worden voor één gerekend. De verdolven landen langs den Spaarndamschen dijk Gemeenten Velsen en Haarlem Tusschen den Spaarndamschen dijk en de Westlaan, die de zuidelijke grens van de Velserbroek uitmaakt, ligt een strook grond ter grootte van 24.58.60 hectare, waarvan 4.98.93 hectare onder Velsen en het overige onder Haarlem (in de vroegere gemeente Schoten), vroeger eigendom van het hoogheemraadschap van Rijnland en, door zijn ligging achter de Velserbroek en de kade van deze, tegen het buitenwater beveiligd. Door herhaalde afgravingen ten behoeve van de verhooging van den dijk, zijn deze gronden te laag geworden om zonder kunstmiddelen te kunnen afwateren. Zij worden daarom in het voorjaar en den zomer droog gehouden door den molen van Rijnland, die binnendijks staat en ook den Oud-Spaamdammerpolder bemaalt. Het water wordt van die landen naar dezen molen toegevoerd door een steenen duiker in den Spaarndamschen dijk, die met een zware schuif wordt afgesloten, als de Oud-Spaamdammerpolder te veel met water is bezwaard. Er is geen vast peil. Deze gronden vormen geen gereglementeerd waterschap. De Grutters of Gruiterpolder Dit poldertje bestaat uit een stuk buitenland, beoosten den Spaarndamschen dijk, ten noorden van Spaamdam. Het behoorde tot in 1880 grootendeels aan het hoogheemraadschap Rijnland in eigendom. In dat jaar is dit deel door koop in eigendom overgegaan aan een particulier. Het rijk heeft in den polder omstreeks het begin van de vorige Fort DE IJ BOEZEM eeuw een eenvoudige batterij aangelegd. In 1847 is aan dat werk eenige uitbreiding gegeven, totdat in 1883 het rijk overgegaan is tot den aanleg van een fort in den polder de Velserbroek, dat met een bedekten weg dwars door den polder in verbinding is gebracht met de reeds bestaande batterij. Door overstorting van het rietland, dat oostelijk den polder Grootte begrensde — de noordelijke grens is de Velserdijk — met baggerspecie, is thans de grootte 17.16.99 hectare, waarvan aan het rijk 4.17.70 hectare, aan een particulier 12.99.20 hectare toebehoort. Eigendom Vermits die ophooging buiten de vroeger bestaande zomer- Bescherming kade is geschied en deze kade vergraven werd, is thans de polder Ulten tegen het buitenwater beschermd door het opgehoogde land. De afwatering geschiedt door een duiker op de kom vóór het Afwatering dorp Spaarndam. Het maaiveld ligt op N.A.P. De polder is niet gereglementeerd. Geen waterschap De Inlaagpolder Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 38 van 1933, is de Inlaagpolder begrensd als volgt: beginnende aan den Spaamdamschen dijk, loopt de grens door het midden der sloot, scheidende de perceelen nos. 198 en 171 van sectie A der gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en, in dezelfde richting doorgaande, tot aan perceel no. 195 derzelfde sectie; zij gaat dan zuidoostwaarts langs de zuidwestzijde van laatstgenoemd perceel tot aan de ringsloot van den Houtrakpolder. Van daar volgt de grens in noordwestelijke richting den zuidwestelijken boord dier ringsloot en gaat, in de richting van dien boord, de in de ringsloot aanwezige afdamming benoorden het perceel, kadastraal bekend onder no. 180 der bovengenoemde sectie, over, om den westelijken en daarna zuidelijken boord van dat afgesloten deel dier voormalige ringsloot te volgen tot aan de kade van den Houtrakpolder, ter plaatse waar voorheen de watermolen „de dolle hond” stond; aldaar steekt zij de ring- DE IJBOEZEM Kade Duiker Bemaling Bemaling Uiterdijken sloot en kade rechthoekig over en loopt dan oostwaarts, langs den buitenteen dier kade, tot het snijpunt met het verlengde van den westelijken of buitenrand der bermsloot van den weg rondom den Inlaagpolder, dan buigt zij zich noordwaarts om en loopt vervolgens noord-, west- en zuidwestwaarts langs den buitenrand dier sloot tot aan de aansluiting der kade van den Inlaagpolder aan die van den Houtrakpolder. Op dat punt steekt zij de laatstgenoemde kade over in de richting van den zuidoostelijken boord van de ringsloot dier kade, welke zuidoostelijke boord verder wordt vervolgd tot aan de westelijke punt van perceel no. 620 van sectie H der gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De grens gaat voorts langs de zuidwestzijde van dat perceel en van het perceel no. 623 derzelfde sectie tot aan de kade van den Inlaagpolder, steekt in dezelfde richting die kade over en gaat vervolgens door het midden der scheidingssloot, langs de noordzijde van den Spaarndamschen dijk tot aan het punt waar deze grensbeschrijving is aangevangen. De polder is, behalve aan de zijde van den Spaarndamschen dijk, geheel omgeven door een kade, die in onderhoud is bij den polder. In het zuidoostelijk gedeelte van den polder ligt een duiker, waardoor het overtollige water van de Uiterdijken kan worden geloosd. De bemaling geschiedt door een Dieselruwoliemotor van 25 P. K. met centrifugaalpomp, geplaatst in het zuidoostelijk gedeelte van den polder, die het water loost in de oostelijke ringsloot van den Houtrakpolder, uitmondende op zijkanaal F bij Halfweg, waar een duiker is. In 1920 heeft de Inlaagpolder zich tegenover de eigenaren van verschillende perceelen, samen vormende de Uiterdijken, bereid verklaard deze perceelen te bemalen door het gemaal van den Inlaagpolder. Deze bereidverklaring kan ten minste drie maanden voor afloop van elk jaar worden ingetrokken. Over 1933 is hiervoor ƒ 10,— per hectare betaald over 27.29.30 hectare. Het zomerpeil is volgens de keur 1.30 meter — N.A.P. Zomer peil DE IJBOEZEM Het land, buiten de polderkade gelegen, is vrij van omslag. Vrijdom De polder is eigenaar van vele gronden, ter grootte van onge- £^Jjominen veer 50 hectare, in en om den polder gelegen. De opbrengst daarvan van den is voldoende om de kosten te dekken. Lasten worden er dus niet 1)0 er geheven. Zelfs is over 1933 aan de ingelanden een uitkeering gedaan van ƒ 5,— per hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, waarvan één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Polsgaten, Horns en Uiterdijken Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Deze omkade voormalige buitenlanden, die zoowel aan de west- Grootte als aan de oostzijde tegen den Inlaagpolder liggen, hebben een uitgestrektheid van 40.63.80 hectare. Zij zijn verdeeld in drie deelen: de Polsgaten, de Homs en Ligging de Uiterdijken. De Polsgaten, groot 11.00.55 hectare, vormen een strook gronds De Polsgaten aan de westzijde van den Inlaagpolder, gelegen tusschen den dijk van dien polder en de ringsloot van den Houtrakpolder. Zij zijn voor een oppervlak van 10.20.65 hectare eigendom van den Inlaagpolder en wateren op dezen af door een duiker. Een gedeelte van 0.79.90 hectare behoort aan particulieren. De Homs en de Uiterdijken liggen aan de oostzijde van den De Horns en Inlaagpolder; de Homs onmiddellijk tegen dezen aan, terwijl e Uiterdijken de Uiterdijken een weinig oostelijker liggen. Beide worden begrensd door den Spaarndamschen dijk en de ringsloot van den Houtrakpolder. De Homs, groot 9.22.70 hectare, zijn eigendom van den Inlaagpolder; de Uiterdijken, groot 23.01.10 hectare, behooren voor 17.62.80 hectare aan de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en voor 5.38.30 hectare aan particulieren. Het overtollige water van de Uiterdijken vloeit door een duiker DE IJBOEZEM De Buitenstukken Ligging Waterloozing Grootte Peil Vroegere dijk Niet gereglementeerd Ligging Begrenzing in de Horns en tegen betaling der bemalingskosten met het water van dit poldertje in den Inlaagpolder. De kade wordt door de eigenaren onderhouden. Voor zoover zij om de Uiterdijken ligt, staat zij onder schouw van het gemeentebestuur van Haarlemmerliede en Spaamwoude. Bovendien liggen in den Inlaagpolder, tusschen de Polsgaten en het gemaal van den Inlaagpolder nabij de Horns, eenige niet omkade stukken gronds, de zoogenaamde Buitenstukken, samen groot 12.09.30 hectare, uitwaterende op den Houtrakpolder. Deze gronden vormen geen gereglementeerd waterschap. De Heining Gemeente Amsterdam Dit poldertje ligt tegen den Spaamdamschen dijk en is geheel besloten door den Grooten IJpolder, waarvan het vroeger gescheiden was door een zomerkade. Deze is echter bijna geheel geslecht. Het overtollige water vloeit in den Grooten IJpolder af, zonder kunstmiddelen en zonder dat daarvoor eenige vergoeding wordt betaald, ingevolge een overeenkomst den 6den November 1875 tusschen het hoogheemraadschap van Rijnland, den toenmaligen eigenaar en de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij gesloten. Het poldertje is groot 15.70.70 hectare. Het zomerpeil is 1.60 meter — N.A.P. In het poldertje op eenigen afstand van de kade werden onder den grond de overblijfselen aangetroffen van een zwaren dijk, die met steen bezet is geweest. Het poldertje is niet gereglementeerd. De Spieringhornerbuitenpolder Gemeente Amsterdam Dit poldertje ligt ten noorden van den Spaamdamschen dijk en wordt evenals de Heining aan de andere zijden omgeven door den Grooten IJpolder. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad DE IJBOEZEM no. 113 van 1907, is de Spierhornerbuitenpolder ten zuiden begrensd door den Spaamdamschen dijk en ligt hij verder binnen een kade, die aan beide einden aan den Spaamdamschen dijk aansluit en waarvan de buitenteen de grens van den polder uit maakt. De afwatering geschiedt zonder kunstmiddelen op den Grooten Afwatering IJpolder. De belastbare oppervlakte is 22.23.20 hectare. Belastbare Een vast peil bestaat niet. Het maaiveld is 0.10 meter -f- N.A.P. pe;j Het bestuur is opgedragen aan drie leden, van wie één is voor- Bestuur zitter, die gekozen worden door de stemgerechtigde ingelanden. Het nieuw algemeen waterschapsreglement voor Noordholland geldt voor dit waterschap nog niet. De Overbrakerbuitenpolder Gemeente Amsterdam Deze polder, ten noorden van den Spaamdamschen dijk, is bij Opheffing besluit der staten van 21 Juli 1923 als gereglementeerd waterschap opgeheven. Ten gevolge van de onteigening voor den aanleg der Havens-West, waren alle gronden in den polder, met uitzondering van het gedeelte van den spoorweg Amsterdam-Zaandam, hetwelk aan den staat toebehoort, in eigendom overgegaan bij de gemeente Amsterdam. Bestuursvorming was dientengevolge niet meer mogelijk. Aangezien de afwatering op de IJpolders en de watervoorziening uit den IJboezem voldoende geregeld waren, bestond tegen opheffing van het waterschap uit waterstaatkundig oogpunt geen bezwaar. Alle bezittingen en schulden van het waterschap zijn overgegaan naar de gemeente Amsterdam. Deze heeft de verplichting op zich genomen de polderwerken te onderhouden, zoolang deze als zoodanig in stand zouden moeten blijven. Het zomerpeil is 0.50 meter — N.A.P. Zomerpeil De Volewijksche landen Gemeente Amsterdam Deze gronden liggen ten westen van de aangeplempte gronden Ligging van Nieuwendam en worden aan de oostzijde begrensd door den DE IJBOEZEM Grootte Afwatering Zomerpeil Niet gereglementeerd Ontstaan Ligging Opheffing waterschap Ligging Bemaling Peil Belastbare oppervlakte Bestuur Niet gereglementeerd dijk tusschen de sluizen van het Noordhollandsch kanaal en den Waterlandschen dijk. Zij hebben een uitgestrektheid van ongeveer 30 hectare en wateren door een duiker af in het afgesloten IJ. Het zomerpeil is 0.26 meter — N.A.P. Deze gronden vormen geen gereglementeerd waterschap. De Bviksloterham Gemeente Amsterdam Door het leggen van een dijk, strekkende van den Waterlandschen dijk bewesten Buiksloot tot den Kanaaldijk bij de Willemsluis, is een inham van het IJ afgesloten en, na gedurende eenige jaren met baggerspecie uit Amsterdam volgebaggerd te zijn, in 1851 tot een polder gevormd, die vroeger onder Buiksloot lag, maar bij de grensregeling van het oostelijk IJ naar Amsterdam is overgebracht. Wegens toenemende bebouwing en inpoldering is de Buiksloterham bij besluit der staten van 28 September 1910 (provinciaal blad no. 90) als gereglementeerd waterschap opgeheven. De werken van den polder en zijn bezittingen en schulden zijn overgegaan naar de gemeente Amsterdam. De Achtersltrispolder Gemeente Zaandam Deze polder ligt vóór den Oostzaner-zeedijk, tusschen de zijkanalen G en H. De bemaling geschiedt door een draaistroom electromotor van 10 P.K. met vijzel. Het peil van den polder is 0.60 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 90.71.79 hectare. Het bestuur bestaat uit een dijkgraaf en drie heemraden, alle door de ingelanden gekozen. Het reglement is den 28sten Mei 1839 door dijkgraaf en heemraden in overeenstemming met de ingelanden vastgesteld. De polder vormt geen gereglementeerd waterschap. DE IJ BOEZEM Het (vroegere) Oostzij der-Kattegat of de Ooster- en Wester hem Gemeente Zaandam Aan de oostzijde van de Voorzaan lagen vroeger eenige onbe- Ligging kade aan eb en vloed blootgestelde buitenlanden, Ooster- en Westerhem genaamd, waarop een aantal scheepmakerijen waren gevestigd. Er was zoowel voor de Ooster- als voor de Westerhem een bestuur, dat door de geërfden gekozen werd. De toestand dezer gronden is geheel gewijzigd door den aanleg der havenwerken van de gemeente Zaandam, waarbij door die gronden een kanaal is gegraven, dat het zij kanaal G verbindt met de havenkom. Bij den aanleg dezer werken zijn de gemeenschappelijke be- Onderhoud zittingen van de Oosterhem door de ingelanden verdeeld, waarbij Zaandam**"1* het onderhoud der kanaaldijken, wegen, bruggen en vaarten bij de gemeente Zaandam is gekomen. In den toestand van de Westerhem is toen de verandering gekomen, dat de westelijke kanaaldijk, die de oostelijke grens van de Westerhem vormt, door de gemeente Zaandam wordt onderhouden, terwijl de overige oevers bij de eigenaars der aanliggende gronden in onderhoud zijn gebleven. De onderhoudskosten van de gemeenschappelijke bezittingen Onderhoud worden voor gemeene rekening door de ingelanden gedragen. tanden"8'" Het Westzaner-Buitenland of Westzijder-Kattegat Gemeente Zaandam De vroegere toestand van het Westzijder-Kattegat of de Hem Ligging heeft door de afsluiting van het IJ, het maken van het Noordzeekanaal, den lateren aanleg van den spoorweg AmsterdamZaandam en het maken van het zijkanaal G met de daarbij aansluitende havenwerken der gemeente Zaandam, groote wijzigingen ondergaan. Vroeger een landtong, die zich ten westen van de Voorzaan tusschen deze en het IJ zuidwaarts uitstrekte, sluit zij nu aan DE IJ BOEZEM Verbindings¬ weg Nieuwe Haven Begrenzing Vorming buitenpolder de zuidwest- en zuidzijde tegen polder VII en den Zaandammerpolder aan, en wordt zij aan de oostzijde begrensd door zij kanaal G en de ligplaats voor zeeschepen in de haven Zaandam. Van den Westzaner-zeedijk af is ten oosten van den spoorweg een verbindingsweg gemaakt, die langs de ligplaats der zeeschepen loopt en aansluit aan polder VII. Deze weg is het eigendom der gemeente Zaandam en wordt met de oevers tot het begin van zij kanaal G door deze onderhouden. De Nieuwe Haven, die, evenwijdig loopende met den Westzaner-zeedijk, de verbinding vormt tusschen de Voorzaan en de Jaaphaversluis in den polder Westzaan, was vroeger een gemeenschappelijke bezitting met een bestuur. Bij akte van 29 September 1881 is dit water door de eigenaren der daaraan grenzende gronden verdeeld, waarbij een gedeelte ter breedte van 14 meter, zijnde de tot openbaren dienst bestemde vaargeul, aan de gemeente Zaandam is toegewezen, die het onderhoud daarvan op zich genomen heeft. De polder Buitenhuizen onder Assendelft Gemeenten Assendelft en Velsen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 68 van 1933, bestaat de polder Buitenhuizen onder Assendelft uit twee deelen. Het zuidelijk deel van den polder is begrensd: ten noordoosten door het Noordzee kanaal, ten zuidoosten door zij kanaal C naar Spaamdam; en verder door den Zuid-Spaamdammerpolder. Het noordelijk deel van den polder is begrensd: ten noordoosten door den Assendelver zeedijk; ten zuidoosten door den Nauernaschen polder; ten zuidwesten door het Noordzeekanaal; en ten noordwesten door den Zuid-Wijkermeerpolder. Omstreeks het midden der 16de eeuw is deze polder door het leggen van een inlaag tot een buitenpolder gemaakt1), die vóór *) Zie Mr. G. de Vries Az., de kaart van Hollands Noorderkwartier in 1288 blz. 55 en de Handvesten van Assendelft, blz. 90. DE IJBOEZEM den Assendelver zeedijk in het IJ uitstak. Hij is door de doorgraving van het Noordzeekanaal in twee deelen gescheiden. Het noordelijk gedeelte ligt tusschen den Assendelver zeedijk en het Noordzeekanaal en wordt ten oosten door den Nauernaschen polder, ten westen door den Zuid-Wij kermeerpolder begrensd. Het andere deel ligt ten zuiden van het Noordzeekanaal, ten westen tegen zij kanaal C en wordt overigens omgeven door den Zuid-Spaarndammerpolder. Toch zijn beide deelen als één waterschap verbonden gebleven en betalen zij gelijke lasten. Het noordelijk deel wordt door den kanaaldijk van het Noordzeekanaal gescheiden. De kaden tusschen den Nauernaschenpolder en Buitenhuizenen tusschen den Zuid-Wij kermeerpolder en Buitenhuizen zijn door opspuiting van den grond geheel verdwenen. Een eigenlijke grens is hier niet meer aanwezig. De noordwestelijke en zuidwestelijke kaden om het zuidelijk gedeelte van den polder zijn nagenoeg geheel geslecht. De gronden, daardoor vrijgekomen, worden met de landen, welke vroeger buiten de kade lagen, voor de helft in de polderlasten aangeslagen. Het peil van het zuidelijk deel van den polder is 1.50 meter — N.A.P. De in het zuidelijk deel gelegen gronden wateren af op den Zuid-Spaamdammerpolder (zie blz. 133). De belastbare oppervlakte is 91.82.79 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Aan den polder Assendelft wordt ƒ 0,58 per hectare betaald, als bijdrage in het onderhoud der wegen. (Zie hieromtrent de beschrijving van den polder Assendelft.) In 1857 is de polder bevrijd van het Hondsboschgeld, dat vóór dien tijd geheven werd. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden zonder voorafgetande candidaatstelling gekozen. Twee gedeelten, één waterschap Vroegere kaden Peil Afwatering Belastbare oppervlakte Aanslag water Bijdrage aan polder Assendelft Vrijstelling Hondsbosch- geld Bestuur DE IJBOEZEM Ligging Vroeger waterschap de Kaag Toevoeging buitenlanden onder Wijk aan Zee en Duin Begrenzing De Buitenlanden onder Assendelft en Wijk. aan Zee en Duin Gemeenten Assendelft en Wijk aan Zee en Duin De gronden door aanslibbing gevormd vóór dat gedeelte van den Sint-Aagtendijk, dat in 1718 is gelegd en ook wel de Overdij king van dat jaar of de Nieuwe dijk genoemd wordt, liggen onder Assendelft, ten oosten van de Kil, gedeeltelijk vóór den Sint Aagtendijk, gedeeltelijk vóór den Assendelver zeedijk. Zij strekken zich zuidwaarts uit tot den polder de Kaag en liggen voor een gedeelte ook nog bezuiden dien polder. Deze gronden vormden vroeger op zichzelf een gereglementeerd waterschap. Afzonderlijk gereglementeerd was de polder de Kaag, die krachtens een ordonnantie, bekrachtigd door den heer van Assendelft den 22sten April 1588, bedijkt werd (zie handvesten van Assendelft blz. 144). Het waterschap de Kaag is bij besluit der staten van 10 December 1912 met het waterschap de Buitenlanden onder Assendelft vereenigd. Bij besluit der staten werden aan het waterschap, met wijziging van diens naam in „de Buitenlanden onder Assendelft en Wijk aan Zee en Duin”, op verzoek van het polderbestuur en de belanghebbende eigenaren nog toegevoegd de te voren tot geen waterschap behoorende zoogenaamde buitenlanden onder Wijk aan Zee en Duin, aan de Westzijde van de Kil gelegen, tot een oppervlakte van 113.51.33 hectare. Volgens het bijzonder reglement voor den polder de Buitenlanden onder Assendelft en Wijk aan Zee en Duin, opgenomen in provinciaal blad no. 36 van 1934, is de polder begrensd als volgt: ten noordwesten, ten westen en ten zuidwesten door den buiten (zuidoostelijken) teen van den Sint Aagtendij k van het snijpunt van dien teen met den buiten (zuidelijken) teen van den Nieuwen dijk of de zoogenaamde Nieuwe Overdij king, voorts door de noordwestelijke grens van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Wijk aan Zee en Duin, sectie D, nos. 159, 160, 161, 162 en 163, en den buitenboord van de ringsloot van den Zuid-Wijkermeer- DE IJ BOEZEM polder, tot waar die boord den buitenteen van den Assendelver zeedijk ontmoet; ten oosten door den buiten (westelijken) teen van den Assendelver zeedijk en van den Sint Aagtendijk; ten noorden door den buiten (zuidelijken) teen van de zoogenaamde Nieuwe Overdijking. De polder doet zijn water afvloeien in den polder Assendelft. (Hieromtrent zie men de beschrijving van den polder Assendelft.) Men zie ook blz. 146, beschrijving van den Zuidwijkermeerpolder. Het peil wisselt van 0.60 meter tot 2 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 330.40.43 hectare. Een uitkeering aan den polder Assendelft, als jaarlijksche bijdrage in de kosten der wegen van dien polder, is bepaald op 58 ct. per hectare. (Zie hieromtrent de beschrijving van den polder Assendelft.) De in 1914 tot het gebied van het waterschap gebrachte zoogenaamde buitenlanden onder Wijk aan Zee en Duin zijn deze bijdrage niet verschuldigd. Krachtens overeenkomst met den Zuid-Wijkermeerpolder, goedgekeurd door gedeputeerde staten 15 November 1911, heeft deze aan de Buitenlanden toegestaan de ringsloot van den Zuid-Wijkermeerpolder op twee plaatsen af te dammen en draagt de ZuidWijkermeerpolder aan de Buitenlanden jaarlijks ƒ 40,— bij als vergoeding voor het schoonhouden van de ringsloot tusschen de beide dammen. In 1857 zijn de landen, welke behoorden tot de vroegere waterschappen de Kaag en de Buitenlanden onder Assendelft, ontheven van het Hondsboschgeld, dat vroeger van deze landen werd gevorderd. Het aan de voormalige Wijkermeer, thans de ringsloot van den Zuid-Wijkermeerpolder, gelegen gedeelte van den vroegeren Kaagpolder, groot 35.78.72 hectare, vormde, doordien de eigendommen slechts door nauwe greppels waren afgescheiden, een soort „Meent” of gemeene weide. Evenwel is van die gemeene weide een gedeelte afgescheiden, Waterloozing Peil Belastbare oppervlakte Uitkeering aan polder Assendelft Afdamming ringsloot Zuid-Wijker¬ meerpolder Ontheffing Hondsbosch¬ geld Gemeene weide in vroegeren Kaagpolder DE IJBOEZEM Onderhoud ten laste Buiten kaag Bestuur Ligging Bemaling en waterloozing dat sedert 1924 als bouwland wordt gebruikt en ten behoeve waarvan een brug is gelegd over de ringsloot met een uitweg naar den Zuid-Wijkermeerpolder, welke door den eigenaar werd bekostigd en wordt onderhouden. Het overblijvende grasland, ter grootte van 11.94.40 hectare, is nog van de gemeene weide overgebleven. Ten laste van dit gedeelte, de Buitenkaag genaamd, zijn de dam met duiker over de Sluissloot en het daarop geplaatste hek (tot 1911 lag daar een brug), toegang gevende van de Bakkersnaar de Buitenkaag. De brug, vroeger krachtens een overeenkomst van het midden der achttiende eeuw ten laste van een perceel, de Bakkerskaag of Lobberige Kaag geheeten, is in 1885 door de ingelanden in onderhoud overgenomen. Voor het onderhoud van dam, duiker en hek wordt naar behoefte een omslag geheven, welke door een der ingelanden wordt geregeld. Het bestuur van den polder de Buitenlanden onder Assendelft en Wijk aan Zee en Duin wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter, en een college van vier hoofdingelanden. Zij worden allen door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Buitenlanden onder Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin Gemeenten Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin Vóór den Sint Aagtendijk strekt zich een strook gronds uit, vroeger bekend als de Buitenlanden onder Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin, groot ongeveer 123 hectare, waarvan ongeveer 75 hectare onder Beverwijk. Ten Oosten grenzen zij aan de langs de westzijde van den polder de Buitenlanden onder Assendelft en Wijk aan Zee en Duin gelegen militaire verdedigingswerken, ten zuidoosten aan de Ringvaart van den Zuid-Wijkermeerpolder, ten zuidwesten aan de Wijkervaart of Pijp, ten noordwesten aan de spoorbaan Beverwijk-Uitgeest en ten Noordoosten aan den Sint Aagtendijk. Deze gronden bestaan uit drie gedeelten, welke worden DE IJBOEZEM bemalen door een electrisch pompgemaaltje, door middel van een riool loozende op de Pijp, door een windmotorinstallatie, waarvan de vijzel desgewenscht door een electromotor kan worden aangedreven, en door een staartmolentje. De beide laatstgenoemde installaties slaan uit op de Ringvaart van den Zuid-Wij kermeerpolder. Bovendien ligt langs de Wijkervaart of Pijp een fabrieksterrein, groot ± 8 hectare, dat rechtstreeks op het buitenwater (behoorende tot den boezem van het Noordzee kanaal) af watert, terwijl verder in het noordelijke gedeelte nog ongeveer 8 hectaren eveneens rechtstreeks op het buitenwater loozen. Er is geen vast peil. Een gereglementeerd waterschap vormen deze gronden niet. De Meerweiden ten noorden van het Noordzeekanaal Gemeenten Velsen en Beverwijk Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 274 van 1932, wordt het waterschap de Meerweiden ten noorden van het Noordzeekanaal begrensd als volgt: beginnende bij den zuidwestelijken hoek van het perceel kadastraal bekend gemeente Velsen, sectie C, no. 594, loopt de grens langs de noordelijke scheiding van het perceel gemeente Velsen, sectie C, no. 643, in oostelijke richting tot aan het verlengde van den noordoostelijken boord van de noordoostelijke scheidingssloot langs het perceel, gemeente Velsen, sectie C, no. 576; van daar volgt zij den laatstgenoemden slootboord tot den zuidelijken boord van de zuidelijke scheidingssloot langs de perceelen, gemeente Velsen sectie C, nos. 638, 325 en 329, en voorts langs den zuidelijken en zuidoostelijken boord van de ringsloot van den Noord-Wij kermeerpolder tot het verlengde van de noordoostelijke grens van het perceel, gemeente Velsen sectie C, no. 341; de grens steekt daar in de richting van de laatstgenoemde perceelsgrens de ringsloot over, volgt in oostelijke richting de zuidelijke grens van de perceelen, gemeente Beverwijk, sectie A, nos. 1434 en 4223, en vervolgens in noordwestelijke richting de zuidwestelijke grens van perceel gemeente Beverwijk sectie A Zeew. en watersch. Nh. 9 DE IJBOEZEM Reglementee- ring Bemaling Zomer peil Afwatering landen bewesten rijksstraatweg Belastbare oppervlakte Aanslag water Afkoop lasten no. 4293, zijnde de Pijp, tot aan de noordwestelijke grens van den landweg, kadastraal bekend gemeente Beverwijk sectie A, no. 4290; daarna volgt zij laatstgenoemde perceelsgrens in zuidwestelijke richting tot de grens der gemeente Velsen en volgt den noordelijken teen van den over het perceel, gemeente Velsen, sectie C, no. 297, liggenden verhoogden landweg tot aan de baan van den rijksweg Haarlem-Alkmaar, daarna loopt zij eerst langs de oostzijde van die baan en vervolgens langs de oostzijde der perceelen gemeente Velsen sectie B nos. 1232, 1233, 1234, 1235, 1236, 1237, 1238, 1136, 1126, 1119, 1115, 1256, 1257, 1258, 1259, 1260 en 1261 en sectie C nos. 602, 595 en 599 en ten slotte langs de westzijde der perceelen nos. 616, 587, 652, 632, 633, 648, 650, 651, 640, 593 en 594 van laatstgenoemde sectie tot het punt van uitgang. Het waterschap is gereglementeerd bij besluit der staten van 17 Juli 1917. De reglementeering geschiedde op verzoek van de belanghebbende eigenaren, in verband met het voornemen, een centrale bemaling tot stand te brengen tot betere beheersching van den waterstand. De polder wordt bemalen door een electromotor van 15 P.K. en een 1 P.K. motor met vacuumpomp. Het zomerpeil is 1.83 meter — N. A. P. De landen ten westen van den rijksstraatweg Haarlem-Alkmaar, welke tijdens de vaststelling van het reglement van 1917 hun afwatering hadden door den duiker, tegenover het perceel kadastraal bekend gemeente Velsen, sectie B no. 1090, in genoemden straatweg gelegen, behielden het recht hun water door genoemden duiker op het waterschap te laten afvloeien, totdat hun een andere, naar het oordeel van gedeputeerde staten behoorlijke wijze van afwatering verzekerd zou zijn. De belastbare oppervlakte is 150.25.56 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Van dezen omslag worden vrijgesteld de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan vijf aren, waarvan de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeering )E IJ BOEZEM aan het waterschap van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden ingeschreven op een der grootboeken van de nationale schuld. Deze bevoegdheid tot afkoop voor kleine perceelen is op verzoek van het waterschapsbestuur in 1932 in het bijzonder reglement opgenomen in verband met de toenemende bebouwing. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit dne leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. In dit waterschap is bij de reglementsherziening in 1932 meervoudig stemrecht op verzoek van het bestuur behouden. De schaal j is: 1 5 hectare I stem, 5—10 hectare 2 stemmen, meer dan 10 hectare 3 stemmen. Het grootste grondbezit bij één eigenaar, ruim 40 hectare, omvat vrijwel het geheele laag gelegen gedeelte van het waterschap en stelt, in verband met die ligging, zoomede met zijn bestemming als bouwland, aan de bemaling zwaardere eischen dan de overige gronden doen. Hierin voornamelijk werd reden gevonden, de bestaande regeling te handhaven. De hooge gronden bewesten den spoorweg van Beverwijk naar Uitgeest Ten noordwesten van den spoorweg, rond Beverwijk, ligt een I groote uitgestrektheid hooge gronden, die afwateren op de haven t van Beverwijk of de Wijkervaart. De Zuid- en Noord-Spaarndammerpolder Gemeente Velsen De Zuid- en Noord-Spaarndammerpolder, in 1874 door de 1 Amsterdamsche Kanaalmaatschappij uit de drooggemaakte gronden van het IJ verkocht, bestaat uit twee deelen, ten zuidwesten van het Noordzeekanaal gelegen, ter weerszijden van het zijkanaal B Bestuur Meervoudig stemrecht Dehouden Ligging Afwatering igging DE IJ BOEZEM Begrenzing Onderhoudsplicht waterkeeringen en in bemaling vereenigd door middel van een duiker, gelegen in den bodem van dit zij kanaal. Het grootste, zuidelijke, gedeelte is grootendeels omgeven door de dijken langs het hoofdkanaal en de zijkanalen B en C (naar Spaarndam) en is aan de oostzijde aangesloten aan het zuidelijk deel van den polder Buitenhuizen, dat binnen de bedijking is getrokken, doch van den nieuwen polder door een weg, in eigendom toebehoorende aan den Zuid- en Noord-Spaarndammerpolder, is gescheiden gebleven. Dit gedeelte van Buitenhuizen is, bij de grensregeling der gronden in het westelijk IJ, van Assendelft overgebracht naar Velsen. Het kleiner, noordelijk, gedeelte is ten noordoosten en ten oosten beschermd door de dijken langs het hoofdkanaal en zijkanaal B, aan de zuid- en westzijden door een kade, gelegen langs de ringsloot, die den polder van het oude land, de Meerweiden en den polder Velserbroek, scheidt. Volgens het bijzonder reglement voor den Zuid- en NoordSpaamdammerpolder, opgenomen in provinciaal blad no. 350 van 1932, volgt de grens van het zuidelijk deel van den polder, ten oosten de oostzijde der sloot langs de buitenzijde van den zuidelijken ringweg en steekt zij aan beide zijden rechthoekig den kanaaldijk over tot aan den buitenteen van dien dijk, welke buitenteen voorts de grens uitmaakt. De grens van het noordelijk deel van den polder volgt, ten noordoosten en ten zuidoosten, den buitenteen van den dijk langs het Noordzee kanaal en het zijkanaal B naar Spaarndam, en steekt, in de richting van dien buitenteen, de ringsloot van dit gedeelte van den polder over, loopt vervolgens noordwaarts, langs de buitenzijde van genoemde ringsloot, tot aan het einde dier sloot, en steekt dan, de laatst verkregen richting behoudende, den kanaaldijk over, tot aan diens buitenteen. Onder buitenteen der kanaaldijken is te verstaan een lijn, gelegen op den afstand van 4 meter, in horizontale projectie gemeten, uit de buitenkruinlijn der genoemde dijken. De dijken langs het hoofdkanaal zijn, krachtens de verkoop- DE IJ BOEZEM voorwaarden en het daarop gevolgd contract van 15 Februari 1875, eigendom gebleven van de Kanaalmaatschappij en zijn later overgegaan op het rijk, dat ook in het onderhoud voorziet; de overige waterkeeringen zijn ten laste van den polder. Krachtens overeenkomst met het departement van oorlog, dd. 22 November 1915, heeft de polder in onderhoud overgenomen het gedeelte van den militairen weg over den berm van den westelijken dijk van den Zuid-Spaarndammerpolder, tegen een bijdrage in de onderhoudskosten door den staat aan den polder van ƒ 200 per jaar. Bij contract van 26 April 1874 heeft het bestuur van dien polder zich verbonden, er voor te zorgen, dat geen water uit Buitenhuizen op de droogmakerij worde gebracht, en dat te dien einde de kade ten genoegen van de Kanaalmaatschappij of haar rechtverkrijgenden op bepaalde afmetingen worde onderhouden. De Zuid- en Noord-Spaarndammerpolder wordt bemalen door een Dieselmotor van 60 P.K. met centrifugaalpomp. Bij den grondduiker onder zijkanaal B is een hulpbemalingsinstallatie aangebracht ten behoeve van den Noordspaarndammerpolder, bestaande uit een centrifugaalpomp, opbrengst 10 m3 per minuut, aangedreven door een in huur te verkrijgen tractor. Het zuidelijk deel van den polder Buitenhuizen, groot ongeveer 80 hectare, watert af in den Zuid-Spaarndammerpolder. De polder Buitenhuizen betaalt jaarlijks wegens bemalingskosten een vast bedrag van ƒ 600, ingevolge overeenkomst, gesloten op grond van het besluit van stemgerechtigde ingelanden van 5 Maart 1913, goedgekeurd door gedeputeerde staten 9 April 1913. Krachtens besluit van stemgerechtigde ingelanden, d.d. 18 Maart 1926, goedgekeurd door gedeputeerde staten 15 September 1926, is in de bemaling opgenomen een stuk grond, groot 17.73.60 hectare, eigendom van O. W. Schaap te Velsen, tegen een jaarlijksche vergoeding van ƒ 250. Het zomerpeil is 3.35 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 488.09.70 hectare. Bemaling Afwatering zuidelijk deel Bemaling gronden buiten den polder Zomerpeil Belastbare oppervlakte DE IJ BOEZEM Aanslag water Bestuur Ligging Begrenzing Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij' worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Houtrakpolder Gemeente Haarlemmerliede en Spaamwoude Deze polder, den 14den October 1874 en II den Februari 1875 door de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij uit de drooggemaakte gronden van het IJ geveild, ligt ten zuiden van het Noordzeekanaal, tusschen de zijkanalen C (naar Spaarndam) en F (naar Halfweg). Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 27 van 1932, loopt de grens van den Houtrakpolder ten noorden langs den buitenteen van den zuidelijken dijk van het Noordzeekanaal tusschen de Zijkanalen C (Spaarndam) en F (Halfweg); ten oosten langs den buitenteen van den westelijken dijk van Zij kanaal F van het Noordzee kanaal af tot het verlengde van den zuidelijken rand der ringsloot bij Rijnlands sluizen te Halfweg. Van daar steekt de grens in westelijke richting den dijk over en volgt dan den zuidelijken rand van de ringsloot tot aan de kade van den Inlaagpolder, ter plaatse waar voorheen de windmolen ,,de dolle hond” van dien polder stond; aldaar steekt zij de ringsloot en kade rechthoekig over en loopt dan oostwaarts langs den binnenteen dier kade tot aan het snijpunt met het verlengde van den westelijken of buitenrand der buitensloot van den weg rondom den Inlaagpolder; dan buigt zij zich noordwaarts om in die verlengde richting en loopt vervolgens langs den buitenrand dier sloot tot aan de aansluiting der kade van den Houtrakpolder met die van den Inlaagpolder; op dat punt steekt zij de eerstgenoemde kade rechthoekig over en loopt vervolgens langs den buitenrand van de ringsloot dier kade tot aan den oprit tegen den Spaarndamschen dijk nabij Spaarndam, steekt in het verlengde DE IJBOEZEM van laatstgenoemden buitenrand der ringsloot den oprit over tot aan den buitenteen van den oostelijken dijk van Zij kanaal C, welke buitenteen voorts de westelijke grens des polders uitmaakt. De binnen voorschreven grenzen gelegen gronden van het voormalig eiland Ruigoord, waarvan de grens loopt langs den binnenkant der daaromheen gelegen ringsloot, behooren niet tot het gebied van den polder. Onder buitenteen der kanaaldijken is te verstaan een lijn, gelegen op den afstand van 4 meter, in horizontale projectie gemeten, uit de buiten kruinlijn der genoemde dijken. De polder is in twee deelen gescheiden door den middelweg. Middelweg Krachtens overeenkomst, dd. 1/10 Mei 1875 tusschen Rijnland Bijdrage en de Amsterdamsche kanaalmaatschappij, wier hieruit voort- jC0Bten vloeiende verplichtingen op den Houtrakpolder zijn overgegaan, dammerdijk is de Houtrakpolder verplicht aan Rijnland jaarlijks 1 /9 bij te dragen in de onderhoudskosten van den weg op den Spaarndammerdijk. De dijken langs het hoofdkanaal en zij kanaal C, zijn, krachtens Onderhoudsde verkoopvoorwaarden, eigendom gebleven van de Kanaalmaat- keeringen^ schappij en later overgegaan aan het rijk, dat met het onderhoud is belast. De overige waterkeeringen zijn voor rekening van den polder. In deze bedijking is opgenomen het voormalig eiland Ruigoord, Voormalig dat niet tot het gebied van den polder behoort, maar krachtens Ruigoord overeenkomst van 3/5 Mei 1873 en 7/9 Maart 1874, tusschen dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland en het bestuur der Kanaalmaatschappij gesloten, vrijelijk op de droogmakerij mag afwateren en er water uit mag intappen. Bij dezelfde overeenkomst is de grensscheiding tusschen de gronden van Rijnland en die van den polder vastgesteld. De polder heeft twee gemalen; een electromotor van 175 P.K. Bemaling met centrifugaalpomp en een reserve-stoomgemaal, opbrengst 50 ms per minuut. Het zomerpeil is 3.80 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 1206.69.18 hectare. Belastbare Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur DE IJBOEZEM bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Het voormalig eiland Rtdgoord Gemeente Haarlemmerhede en Spaarnwoude Ligging in Dit voormalig eiland is geheel besloten geworden binnen de Houtrakpolder king van jen Houtrakpolder, van wien het door een ringsloot is afgescheiden. Het behoort niet tot het gebied van den polder, Waterloozing die echter verplicht is het water te ontvangen, dat er, door duikers inlating* 'n de ringkade van Ruigoord, op wordt afgevoerd, alsmede om het intappen van water toe te laten. Eigendom Rijnland, vroeger eigenaar van het zuidelijk deel van het eiland, heeft dit op 7 Maart 1876 in perceelen verkocht. Het is thans eigendom van twee particulieren. Kade De kade behoort aan de eigenaars der perceelen waarop zij gelegen is. Grootte De geheele oppervlakte bedraagt 66.77.30 hectare. Geen water- Deze gronden vormen geen gereglementeerd waterschap. schap De Groote IJpolder Gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Amsterdam Ligging Deze polder, in 1876 door de Amsterdamsche Kanaalmaatschap¬ pij uit de drooggemaakte gronden van het IJ geveild, ligt bezuiden het Noordzeekanaal, tusschen het zijkanaal F (naar Halfweg) en den spoorwegdijk Amsterdam-Zaandam, die aan de oostzijde zijn waterkeering uitmaakt. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement voor den Grooten IJpolder, opgenomen in provinciaal blad no. 312 van 1932, loopt de grens van den polder: ten noorden langs den buitenteen van den zuidelijken dijk van het Noordzeekanaal, tusschen zijkanaal F en den tegenwoordigen staatsspoorwegdij k; ten oosten langs den westelijken teen van laatstgenoemden dijk 1); 1) Ook ten oosten van den tegenwoordigen dijk is nog een stuk land, dat tot den Grooten IJpolder behoort. De grensomschrijving betreft n.1. den vroegeren spoordijk. DE IJBOEZEM ten zuiden langs den zuidelijken rand van de meest zuidelijke scheidingssloot van den polder en, waar die sloot door toegangen naar den polder wordt afgebroken, langs een rechte lijn getrokken tusschen de uiteinden van den zuidelijken rand der sloot ter wederzijde van deze toegangen; ten westen langs den buitenteen van den oostelijken dijk van zij kanaal F. Onder buitenteen der kanaaldijken is te verstaan een lijn, gelegen op den afstand van 4 meter, in horizontale projectie gemeten, uit de buitenkruinlijn der genoemde dijken. De kanaaldijk langs het hoofdkanaal, met nog een klein ge- Onderhoudsdeelte van den dijk langs zij kanaal F, namelijk tot 80 meter be- jljken *^naaI zuiden en evenwijdig aan het verlengde van het hart der scheidingssloot, tusschen de noordelijkste bouwgronden van den polder en den veldweg langs den hoofdkanaaldijk, zijn krachtens de verkoopvoorwaarden het eigendom gebleven van de Kanaalmaatschappij en later overgegaan aan het rijk, dat ook in het onderhoud heeft te voorzien. De dijk langs zijkanaal F is gedeeltelijk het eigendom en ten laste van den polder, ofschoon de kanaaloever in onderhoud is bij het rijk. Ten zuiden grenst de polder tegen den Spaarndamschen of Zuidelijke Rijnlandschen dijk en tegen de buitenpolders en verdere oude 8ren> buitengronden onder Rijnland. Binnen de bedijking van den polder ligt het voormalig eiland Afwatering op de Hoorn, groot 80.42.12 hectare, vroeger behoorende tot Zaandam, den po*^er doch bij de grensregeling der gronden in het westelijk IJ overgebracht naar het gebied van Sloten, thans Amsterdam. De gronden van dit voormalig eiland behooren niet tot het gebied van den polder, doch wateren er kosteloos in af. Op den polder wateren mede kosteloos af de Heining, groot 15.70.70 hectare, de Spieringhomerbuitenpolder, groot 22.23.20 hectare, de Overbrakerbuitenpolder (gedeeltelijk) en de Baten. De polder wordt bemalen door twee Dieselmotoren, elk van Bemaling 180 P.K., met centrifugaalpompen. DE 1JB0EZEM Peil Belastbare oppervlakte Aanslag water Bestuur Meervoudig stemrecht behouden Grootte Ligging Afwatering Zomerpeil Voormalige eilandjes Gemeentelijke indeeling Niet gereglementeerd Eigendom Het water wordt uitgeslagen op het Noordzee kanaal. Het peil is 3.80 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 1686.60.81 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgetande candidaatstelling gekozen. Bij de reglementsherziening in 1932 is in dezen polder meervoudig stemrecht behouden. De schaal is: 1—20 hectare 1 stem, 20—40 hectare 2 stemmen, boven 40 hectare 3 stemmen. De staten vonden hiertoe op voorstel van gedeputeerde staten aanleiding wegens het groote grondbezit, van de gemeente Amsterdam 515 hectare, en van den staat bijna 100 hectare. Het voormalig eiland de Hoorn Gemeente Amsterdam Dit voormalig eiland, groot 80.42.12 hectare, is geheel besloten binnen de bedijking van den Grooten IJpolder. Het behoort niet tot het gebied van dien polder, doch watert er kosteloos op af door duikers onder den weg, die de vroegere ringkade vervangen heeft. Het zomerpeil is 3.80 meter — N.A.P. De voormalige kleine eilandjes de Waard en Jan Rebellewaard zijn bij den aanleg van den Grooten IJpolder en van den Amsterdammerpolder geheel met die polders vereenigd. De Hoorn, vroeger behoorende tot Zaandam, is bij de gemeentelijke indeeling der gronden en wateren in het oostelijk IJ, in 1877, naar Sloten (thans gemeente Amsterdam) overgebracht. Deze gronden vormen geen gereglementeerd waterschap. Zij zijn bij één familie in eigendom. DE Ij BOEZEM De Amsterdammer polder Gemeenten Amsterdam en Zaandam Deze polder, in 1878 door de Amsterdamsche Kanaalmaat- Ligging schappij uit de drooggemaakte gronden van het IJ verkocht, lag oostwaarts van den spoorwegdijk Amsterdam-Zaandam en was aan de noord- en de oostzijde beschermd door dijken langs het Noordzeekanaal en de Houthaven van Amsterdam. Aan de zuidzijde grensde de polder aan den Overbrakerbuiten polder, die naar op blz. 121 is medegedeeld in 1925 als gereglementeerd waterschap is opgeheven. De Amsterdammerpolder is als gereglementeerd waterschap Opheffing opgeheven bij besluit der staten van 16 December 1930. waterschap Door aankoop en onteigening van de gronden, benoodigd voor den aanleg van de Havens-West en de uitbreiding van de Petroleum- en de Houthaven, waren alle gronden in den Amsterdammerpolder, met uitzondering van de terreinen van de aan het rijk toebehoorende trotylfabriek, aan de gemeente Amsterdam in eigendom overgegaan. Alle bezittingen en schulden van den polder zijn overgenomen door de gemeente Amsterdam, welke zich verbonden heeft de werken van den polder, zoolang deze als zoodanig moesten in stand blijven, te onderhouden. De polder wordt thans bemalen door een draaistroomelectro- Bemaling motor van 75 P.K. met centrifugaalpomp. Het zomerpeil is 3.60 meter — N.A.P. Zomerpeil De aangeplempte gronden vóór Nieuwendam Gemeente Amsterdam In het gedeelte van het afgesloten IJ vóór den Waterlandschen Ligging zeedijk, tusschen den afsluitdijk bij Schellingwoude en de Volewijkslanden, ligt een uitgestrektheid met bagger aangeplempte grond, groot 128.35.87 hectare, in twee deelen gescheiden door Grootte zij kanaal K. DE IJ BOEZEM Ligging Begrenzing De Noor der IJ polder Gemeente Amsterdam Deze polder, in 1879 door de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij uit de drooggemaakte gronden van het IJ geveild, ligt tusschen den Oostzaner-zeedijk en het IJ. Aan de oostzijde wordt hij begrensd door het zij kanaal J en aan de westzijde door het zijkanaal H. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 296 van 1932, is de grens van den Noorder IJpoIder als volgt. Beginnende aan het snijdingspunt van den buitenteen van den oostelijken dijk langs zijkanaal H met den buitenteen van den Noorder IJ- en Zeedijk, loopt de noordelijke grens in de richting van laatstgenoemden buitenteen oostwaarts tot aan den binnenteen van den zij kanaaldijk, gaat dan zuidwaarts langs dien binnenteen tot de snijding met den rand der voormalige hooge buitengronden, overeenstemmende met den noordelijken rand van een langs die buitengronden gegraven greppel. Verder gaat de grens langs den noordelijken rand van dien greppel naar het westelijkste punt van den noordelijken rand der noordelijkste scheidingssloot in den polder. Van daar loopt de grens langs dien noordelijken en noordoostelijken rand, ook waar genoemde noordelijkste scheidingssloot zich van den ringweg verwijdert, tot het oostelijkste punt van genoemde noordelijkste sloot nabij de sluis te Oostzaan, en vervolgens in rechte lijn naar het snijpunt van den buitenteen van den Noorder IJ- en Zeedijk met de verlengde richting van den westelijken of binnenteen van den dijk langs zij kanaal I (Oostzaan), en van laatstgemeld snijpunt naar dat van den buitenteen van den Noorder IJ- en Zeedijk met den oostelijken of buitenteen van laatstgenoemden zij kanaaldijk. Verder loopt de grens langs den buitenteen van den eigen ringdijk van den polder, langs zijkanaal I, het Noordzeekanaal en zijkanaal H. Onder buitenteen der kanaaldijken is te verstaan een lijn, DE IJBOEZEM gelegen op den afstand van 4 meter, in horizontale projectie gemeten, uit de buitenkruinlijn van genoemde dijken. De dijk van den polder begint aan den Oostzaner-zeedijk bij den Overtoom en eindigt wederom aan dienzelfden dijk nabij de Barndegats-Molensluis. Hij is eigendom van de gemeente Amsterdam, doch in onderhoud bij den polder. Krachtens door den polder met de gemeente Amsterdam gesloten overeenkomsten van 7 September 1909 en *11 April 1921 is het onderhoud van een gedeelte van den dijk langs Zijkanaal I en het Noordzeekanaal aan genoemde gemeente overgegaan en heeft de polder daarentegen verkregen het onderhoud van een nieuw gemaakte waterkeering met daarop aanwezigen weg, langs de noordzijde van het Cornelis Douweskanaal en langs de westzijde van het terrein der Nederlandsche Dokmaatschappij In de bedijking is ook begrepen een uitgestrektheid van 5.39.23 hectare grond, vroeger buitenland van den polder Oostzaan, afwaterende op het IJ. Deze gronden behooren niet tot het gebied van den Noorder IJpolder, maar worden toch door dezen bemalen zonder eenige vergoeding. De polder wordt bemalen door een draaistroomelectromotor van 50 P.K., met centrifugaalpomp, staande aan den dijk langs zijkanaal H en daarop uitslaande. Een andere, mede in het bemalingsgebouw aanwezige, draaistroom-electromotor van 60 P.K., met centrifugaalpomp, dient voor bemaling van de baggerbergplaats. Het peil wisselt van 3.45—3.90 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 424.60.66 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. In dit waterschap is bij de reglementsherziening in 1932 in verband met het groote grondbezit van de gemeente Amsterdam meer- Polderdijk Vroeger buitenland polder Oostzaan Bemaling Peil Belastbare oppervlakte Aanslag water Bestuur Meervoudig stemrecht behouden DE IJBOEZEM Opgehoogd boezemland Ligging Grootte Artillerie» inrichtingen Geen waterschap Begrenzing voudig stemrecht behouden. De schaal is: 1-10 hectare 1 stem, 10-20 hectare 2 stemmen, 20-30 hectare 3 stemmen, 30-40 hectare 4 stemmen, 40-50 hectare 5 stemmen, meer dan 50 hectare 6 stemmen. De polder VII Gemeente Zaandam Dit poldertje, gewoonlijk polder VII genoemd, is bij de kanalisatie van het Noordzeekanaal wel omkaad, doch niet in cultuur gebracht, daar het bestemd werd om door grond en bagger opgehoogd boezemland te worden. Het ligt aan de Voorzaan en het Noordzeekanaal tegen den spoorweg van Amsterdam naar Zaandam. Het is ongeveer 30 hectare groot. Ten deele is het bebouwd door de artillerie-inrichtingen aan de Hembrug. Het is niet gereglementeerd. De vereenigde Nauernasche, Westzaner en Zaandammerpolders Gemeenten Assendelft, Westzaan en Zaandam Volgens het bijzonder reglement voor het waterschap de Vereenigde Nauernasche, Westzaner en Zaandammerpolders, opgenomen in provinciaal blad no. 278 van 1932, bestaat het waterschap uit de volgende drie polders: den Nauernaschen polder, den Westzaner polder en den Zaandammer polder. De grens van den Nauernaschen polder loopt ten zuiden langs den buitenteen van den noordelijken dijk van het Noordzeekanaal, tusschen den polder Buitenhuizen en het zij kanaal D (Nauerna); ten oosten langs den buitenteen van den westelijken dijk van zijkanaal D (Nauerna) en langs de uitwateringsgeul van de Assendelver molensluis tot aan den Assendelver Zeedijk; aldaar steekt de grens langs de evengenoemde uitwateringsgeul rechthoekig over en loopt dan, eerst westwaarts en vervolgens zuidwestwaarts, DE IJBOEZEM langs den buitenkant van de wegsloot tot aan den hoofdtocht en verder langs den buitenkant van de scheidingssloot of -greppel langs den Assendelver zeedijk tot het punt, waar de oostelijke dijk x) van den polder Buitenhuizen aan dien zeedijk aansluit, volgt dan den buitenteen van den oostelijken dijk van den polder Buitenhuizen tot den noordelijken dijk van het Noordzee kanaal en steekt dezen rechthoekig over. De grens van den Westzaner polder loopt ten zuiden langs den buitenteen van den noordelijken dijk van het Noordzeekanaal, tusschen de zij kanalen D (Nauerna) en E (Westzaan); ten oosten langs den buitenteen van den westelijken dijk van zij kanaal E (Westzaan) tot aan den Westzaner zeedijk; aldaar steekt de grens den dijk van zijkanaal E (Westzaan) rechthoekig over en loopt dan in zuidwestelijke richting tot aan de wegsloot, welker buitenkant zij in westelijke richting volgt tot aan den oostelijken dijk van zijkanaal D (Nauerna); de gr^ns steekt aldaar dien dijk rechthoekig over. Ten westen loopt de grens langs den buitenteen van den oostelijken dijk van zijkanaal D (Nauerna). De grens van den Zaandammer polder loopt ten zuiden langs den buitenteen van den noordelijken dijk van het Noordzeekanaal, tusschen zijkanaal E (Westzaan) en den ouden dijk van den Staatsspoorweg; bij dien dijk steekt de grens den kanaaldijk rechthoekig over en gaat dan noordwaarts, langs den westelijken teen van den ouden spoorwegdijk1 2), tot aan den noordelijken teen van de Hemkade 3), volgt dien noordelijken teen tot aan den nieuwen spoorwegdijk, steekt den nieuwen spoorwegdijk over en gaat vervolgens langs den westelijken teen van dien dijk tot aan den nieuw aangelegden verbindingsdijk, steekt dien over tot diens buitenteen en volgt dien buitenteen westwaarts en den noord- 1) Deze dijk is door verbreeding van het Noordzeekanaal en opspuiten van gronden vervallen» zoodat de bedoelde grens niet meer is aan te wijzen. 2) Op den ouden spoorwegdijk ligt thans een gedeelte van den provincialen weg Hembrug—Limmen, in eigendom» beheer en onderhoud bij de provincie. 2) De Hemkade is door het maken van de Zeehaven bijna geheel weggegraven; alleen het gedeelte van de zeehaven naar den Westzanerdijk is overgebleven; het sluit bij dien dijk aan. DE IJBOEZEM Veiling poldert door kanaal' maatschappij Gemeentelijke indeeling Drie polderafdeelingen Waterkeering Zaandammer- polder oostelijken teen der Hemkade noordwaarts, tot aan den buitenteen van den Westzaner zeedijk; volgt dan dien dijk westwaarts tot aan Het perceel gemeente Zaandam sectie K, no. 3843 en loopt, na dit perceel en de perceelen nos. 3840 en 3839 van dezelfde sectie in de richting van den noordoosthoek van perceel no. 1908 te zijn overgestoken, vervolgens langs de oostelijke grens van laatstgenoemd perceel tot aan den noordelijken kant van de wegsloot. De grens volgt verder den noordelijken kant van die wegsloot in westelijke richting tot aan den oostelijken dijk van zijkanaal £ (Westzaan) en loopt dan noordwaarts langs den binnenteen van evengenoemden dijk tot aan den Westzaner zeedijk; aldaar steekt de grens den oostelijken dijk van zijkanaal E (Westzaan) rechthoekig over en loopt vervolgens, ten westen van den polder, langs den buitenteen van den oostelijken dijk van zijkanaal E (Westzaan). Onder buitenteen der kanaaldijken is te verstaan een lijn, gelegen op den afstand van 4 meter, in horizontale projectie gemeten, uit de buitenkruinlijn der genoemde dijken. De Westzanerpolder en de Zaandammerpolder zijn den 27sten October 1873 door de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij uit de drooggemaakte gronden van het IJ in veiling verkocht. De Nauernasche polder is later geveild. Bij de wet van 16 April 1874 (st.bl. no. 36) zijn de gronden van den Nauemaschen polder toegevoegd aan de gemeente Assendelft, die van den Westzanerpolder aan Westzaan en die van den Zaandammerpolder aan Zaandam. Het waterschap is in drie deelen gescheiden door de zij kanalen D (naar Nauema) en E (naar den Westzaner-Overtoom). De watergemeenschap wordt onderhouden door grondduikers, onder die zij kanalen gelegen. De Zaandammerpolder wordt aan de oostzijde beschermd, deels door den spoorwegdijk over de Hemlanden, deels door een kade, die van dezen dijk naar den Westzaner zeedijk loopt en door het polderbestuur voor rekening van den polder wordt onderhouden. (Een gedeelte van den ringweg in den Zaandammerpolder DE IJBOEZEM zoover die aan de noordzijde bebouwd is — is door de gemeente Zaandam in eigendom, onderhoud en beheer overgenomen.) Deze kade is indertijd door de Kanaalmaatschappij aangelegd op gronden van de Hem, die niet hoog genoeg lagen om den nieuwen polder, die er tegen aansloot, voldoende te beschermen. Daardoor was eenig oud land binnen de bedijking getrokken, dat intusschen bij het reglementeeren van den nieuwen polder, in 1876, er niet in werd opgenomen. Toen echter later bleek, dat het onderhoud der Wijziging kade niet voldoende verzekerd was, daar het polderbestuur er geen 816118 gezag over kon doen gelden, is de grens van den polder zoodanig gewijzigd, dat de kade met de daarbinnen gelegen oude landen tot zijn gebied zijn gebracht. Aan deze is echter tegelijkertijd Vrijdom van vrijdom van lasten toegekend. Dit geschiedde in 1880. Vandaar ksten de bepaling in het bijzonder reglement, dat in den omslag niet worden begrepen de binnen de grenzen van den Zaandammerpolder gelegen oude landen. De bemaling geschiedt door een Dieselmotor van 50 P.K. met Bemaling centrifugaalpomp, gebouwd in den Zaandammerpolder, aan het Noordzee kanaal, op 160 meter afstand van zijkanaal E. Het zomer- en winterpeil is 3.60 meter — N.A.P. peii De belastbare oppervlakte is 519.14.58 hectare. Belastbare Al het water, dat niet aan het waterschap toebehoort, wordt naar Aa^)0g w t denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Zuid-Wij termeer polder Gemeenten Beverwijk en Assendelft Deze polder, drooggemaakt uit de gronden van het voormalige Ontstaan Wijkermeer en tegelijk met den Noord-Wijkermeerpolder geveild, en die met dezen in 1874 en 1875 tot één waterschap is vereenigd geweest (zie provinciaal blad 1874 no. 46), vormt na dien tijd een waterschap op zichzelf. Zeew. en watersch. Nh. ,n 10 DE IJBOEZEM Begrenzing Onderhouds¬ plicht Bijdrage van polder Assendelft Bemaling Bemalingscontract met Buitenlanden onder Assendelft en Wijk aan Zee en Duin Zomerpeil Belastbare oppervlakte Volgens het bijzonder reglement voor den Zuid-Wij kermeerpolder, opgenomen in provinciaal blad no. 133 van 1932, volgt de grens van den polder ten zuidwesten en ten noordwesten een lijn, gelegen op den afstand van 4 meter, in horizontale projectie gemeten, buiten de buitenkruinlijn van den dijk langs het Noordzeekanaal en het zijkanaal naar Beverwijk, en steekt zij aan beide zijden, in de richting van die lijn, de ringsloot over, wier buitenzijde voorts de grens uitmaakt. De ringsloot scheidt den polder van de buitenlanden onder Beverwijk, Wijk aan Zee en Duin en Assendelft. De kanaaldijken, uitgezonderd het gedeelte benoorden het fort Velsen, zijn in onderhoud bij den Staat; bedoeld gedeelte, sectie A no. 5701, gemeente Beverwijk, en de kaden langs de ringsloot zijn in onderhoud bij den polder, behoudens de oeververdediging langs de kanaaldijken, die ten laste is van het rijk. Sedert 1924 betaalt de polder Assendelft aan den Zuid-Wij kermeerpolder een bijdrage van ƒ 150 per jaar, volgens overeenkomst, voor meerder onderhoud van den Noorderweg in dien polder in verband met de openstelling voor publiek verkeer van den militairen weg, die aansluit aan genoemden Noorderweg. De bemaling geschiedt door een ruwoliemotor van 75 P.K. met centrifugaalpomp. Volgens een in 1931 met den polder de Buitenlanden onder Assendelft en Wijk aan Zee en Duin aangegane overeenkomst ontvangt de Zuid-Wij kermeerpolder het regenwater, vallende in het zuidelijk gedeelte van eerstgenoemden polder, tot een grootste hoeveelheid van 10 m3 per minuut, tegen een jaarlijksche vergoeding van 6/10 gedeelte van de bemalingskosten per hectare van de geheele te ontwateren oppervlakte (139.62.71 hectare). Het bestuur van de Buitenlanden heeft het recht water in te laten door een inlaatduiker. Het water wordt rechtstreeks op het Noordzeekanaal gebracht. Het zomerpeil is 3 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 415.20.77 hectare. Van den omslag worden vrijgesteld de gronden sectie A no. DE IJBOEZEM 3897 gemeente Beverwijk, waarop het fort is gebouwd, nadat Vrijdom de lasten daarvoor zijn afgekocht, door uitkeering aan den polder omslag van een bedrag, berekend tegen ƒ 875 per hectare. Het bestuur draagt zorg voor de inschrijving der ontvangen afkoopsommen op een der grootboeken van de nationale schuld. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Noord- Wijker meer pol der Gemeente Velsen Dit poldertje, den 16den December 1873 door de Amsterdamsche Ligging Kanaalmaatschappij in openbare veiling gebracht uit de drooggemaakte gronden in het Wijkermeer, grenst ten zuidwesten aan het Noordzee kanaal, ten zuidoosten aan het zijkanaal A (naar Beverwijk), ten noordoosten en noordwesten aan de IVleerweiden, waarvan het door een kade is gescheiden. Bij den aanleg der kanaalwerken is dit poldertje bestemd om Bemaling met den Zuid-Wijkermeerpolder één geheel uit te maken en zijn beide deelen met elkander in watergemeenschap gebracht door ïen duiker, liggende in den bodem van het zijkanaal, omstreeks 537 meter ten noorden van de as van het hoofdkanaal. Deze duiker is in 1906 afgesloten en sedert dien heeft de polder een eigen bemaling. De bemaling geschiedt thans door middel van een Iraaistroomelectromotor van 20 P.K. met centrifugaalpomp. Aanvankelijk zijn beide polders tot één waterschap vereenigd Geen waterjeworden en is daarvoor één reglement vastgesteld (provinciaal 8chap )Iad 1874 no. 46), doch op verlangen der eigenaars van den Noordzij kermeerpolder is de gemeenschap reeds in 1875 weder opgeïeven en is toen voor dit poldertje, dat in zijn geheel aan één familie >ehoort, geen reglement meer vastgesteld. De geldelijke aangelegen- DE IJ BOEZEM Water- keeringen Zomerpeil Grootte Beheer heden zijn toen bij contract tusschen de eigenaars en het polderbestuur geregeld. De dijken en kaden behooren aan de gemeenschap. Het zomerpeil is 2.40 meter — N.A.P. De polder heeft een kadastrale grootte van 32.68.70 hectare. Het beheer wordt gevoerd door een administrateur. ONDERAFDEELING II HET ZUIDERKWARTIER Het Zuiderkwartier of het binnendij ksche land van Noordholland bezuiden den IJboezem laat zich in vijf groote deelen verdeden, die, wat hun waterstaat betreft, van elkander gescheiden zijn, te weten: 1 °. Rijnland, 2°. Amstelland, 3°. Amsterdam met den Stads- en Godshuispolder, 4°. de polders beoosten de Vecht en 5°. Gooiland. § 1. Rijnland1) De grenzen van dit hoogheemraadschap zijn nauwkeurig omschreven in het reglement van bestuur, dat in het jaar 1837, uit hoofde de staten der provinciën Zuid-Holland en Noordholland omtrent eenige punten niet tot overeenstemming konden geraken, is vastgesteld bij koninklijk besluit van 6 Juli (staatsblad no. 90) en dat voorts is gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 April 1859 (staatsblad no. 20), nader gewijzigd bij besluit der staten van de provinciën Noordholland en Zuid-Holland van 5 en 6 November 1863, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 30 December 1863 (staatsblad no. 208); voorts bij besluit der staten van diezelfde provinciën van 9 en 13 Juli 1875, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 10 Augustus 1875 (staatsblad no. 144) en bij koninklijk besluit van 10 Juli 1891 (staatsblad no. 146). Verdere wijzigingen, door de staten der beide provinciën gemeenschappelijk vastgesteld, zijn opgenomen in Noordhollands provinciaal blad no. 28 van 1918, no. 29 van 1922, no. 15 van 1925, no. 46 van 1928, no. 69 van 1930 en no. 236 van 1933. De noordelijke grens begint aan de Noordzee, op een punt liggende 263 meter benoorden strandpaal 58 en loopt hoofdzakelijk in zuidoostelijke richting door de duinen en de hooge gronden tot *) Zie Het Hoogheemraadschap van Rijnland door Jhr. Mr. Gevers van Endegeest. s-Gravenhage bij de Gebr. van Cleef 1871. Indeeling Zuider¬ kwartier Begrenzing. Reglement van bestuur Water- keeringen RIJNLAND den Slaperdijk en langs de buitenbermsloot van dezen dijk en den zuidelijken oever van het voormalige IJ tot aan den Westerdoksdijk te Amsterdam. De oostelijke grens loopt in hoofdzaak zuidwaarts langs den westelijken oever van de Kostverlorenvaart tot aan de Overtoomsche schutsluis, wier zuidelijk deurenpaar met de punt noordelijk gericht onder Rijnland behoort; vervolgens langs den oostelijken boord van den Schinkel en het Nieuwe Meer; de Koenen kade; de oostelijke kade van den Rietwijkeroorderpolder, ook genaamd de Landscheiding; de zuidelijke kade van laatstbedoelden polder, genaamd de Schiphol kade; de oostelijke waterkeering van den Schinkelpolder, genaamd de Kleine Noorddijk en de Oosteinderdijk; het Schinkeldijkje; de Legmeerdijk; de Bilderdammerlaan; de kade van den Kalslagerpolder langs de Drecht tot aan de op de grens van de provinciën Noordholland en Zuid-Holland gelegen Tolhuissluis, van welke de twee zuidwestelijke hoofden onder Rijnland zijn gebracht. De noordelijke waterkeering van Rijnland wordt gevormd door den Spaamdamschen dijk. Ten zuiden van Amsterdam volgt de waterkeering den Amstelveenschen weg en vervolgens in hoofdzaak de in de grensomschrijving vermelde waterkeeringen. Hierbij zij opgemerkt, dat de oostelijke kade van den Rietwijkeroorderpolder binnenkort gedeeltelijk zal worden afgegraven in verband met den aanleg van een bosch door de gemeente Amsterdam. De Spaarndamsche dijk, welke na de afsluiting van het IJ binnendijk is geworden, is in onderhoud bij Rijnland, voor zooveel betreft het gedeelte ten westen van den spoorweg AmsterdamZaandam. Deze dijk is 19040 meter’ lang en bestaat uit de volgende deelen: a. de Slaperdijk, strekkende van de Hoofdstraat te Santpoort tot den Schinkeldijk te Spaamdam, lang 2300 meter, hoog ongeveer 2.80 meter + N.A.P.; b. de dijk langs het dorp Spaamdam van den Schinkeldijk tot bij het Gemeenelandshuis van Rijnland, lang 1100 meter, hoog 3 tot 3.14 meter + N.A.P.; RIJNLAND c. het gedeelte Spaarndamschen dijk vandaar tot dijkpaal no. 9, even bewesten de sluizen te Halfweg, lang 5600 meter, hoog 3 tot 3.14 meter + N.A.P.; d. idem van daar tot de spoorlijn Amsterdam-Zaandam, lang 10040 meter, hoog als voren. De geheele dijk is voorzien van nummerpalen, geplaatst op onderlinge afstanden van 500 meter. Op den binnenberm van het in de gemeente Velsen gelegen deel van den Slaperdijk is een weg gelegen, welke door die gemeente wordt onderhouden. Het aansluitende, in de gemeente Haarlem op den binnenberm gelegen wegvak, lang ± 1660 meter, is in onderhoud bij de gemeente Haarlem. Het overige gedeelte van den weg tot Spaamdam, omvattende den oprit en het op de dijkskruin gelegen wegvak, is in onderhoud bij het rijk (departement van defensie). Op de kruin van het gedeelte van den Spaarndamschen dijk van Spaarndam tot aan den spoorweg Amsterdam-Zaandam is — behoudens een kort gedeelte nabij de spoorwegkruisingen te Halfweg — een rijweg gelegen, welke door Rijnland wordt onderhouden met bijdragen van de IJpolders, voor zooveel die daarop uitwegen. In den Spaarndamschen dijk bevinden zich 7 sluizen, te weten Sluizen van west naar oost: 1°. de Boezemsluis vóór het stoomgemaal te Spaamdam, in onderhoud bij het hoogheemraadschap van Rijnland; zij heeft twee openingen, elk wijd 7 meter, diep 3.05 meter — N.A.P., elk met één paar vloeddeuren en een vaste brug; 2°. de Kolksluis in het dorp Spaamdam. Deze is een schutsluis en wordt onderhouden door Rijnland. Zij heeft een wijdte van 6.20 meter, een diepte van 2.63 meter — N.A.P., en is voorzien van 3 paar vloeddeuren, een draaibrug op den dijk en een ophaalbrugje voor voetgangers aan het zuidelijk uiteinde van de kolk. De schutkolk tusschen de buitendeuren is lang 16.80 meter en de lengte van de groote schutkolk is 85 meter; door de kromming RIJNLAND Boezem van deze kolk kunnen evenwel geen schepen langer dan 35 meter met de volle sluiswijdte worden geschut. Is het schip niet breeder dan 5 meter, dan mag de lengte 40 meter bedragen. Deze sluis wordt thans slechts in buitengewone omstandigheden voor het schutten van vaartuigen gebruikt; 3°. de Woerdersluis aan den mond van het Spaame, in onderhoud bij het Grootwaterschap van Woerden. Zij is een overwelfde sluis, alleen voor uitwatering geschikt, wijd 6.28 meter, diep 3.23 meter — N.A.P., met een kolk lang 19.45 meter en 2 paar vloeddeuren; 4 . beoosten deze, mede aan den mond van het Spaame, ligt de Groote Sluis, zijnde een schutsluis, onderhouden door Rijnland, sedert de vernieuwing in 1896 wijd 12 meter, diep 5 meter — N.A.P., met een schutlengte van 100 meter en 3 paar deuren. Over het noordelijk sluishoofd ligt een dubbele ophaalbrug. Voorts onderhoudt Rijnland te Halfweg 3 overwelfde uitwateringssluizen, genaamd: 5°. de Westsluis, wijd 5.70 meter, diep 2.90 meter — N.A.P., met een kolk lang 13.20 meter en 2 paar vloeddeuren; 6°. de Middelsluis, wijd 6.28 meter, diep 2.65 meter — N.A.P., met een kolk lang 18.72 meter en 2 paar vloeddeuren; 7°. de Oostsluis, wijd 5.65 meter, diep 2.09 meter — N.A.P., met een kolk lang 9.47 meter en 2 paar vloeddeuren. Door deze beide laatste wordt ook het water geloosd, dat wordt opgemalen door het stoomgemaal, dat bij de droogmaking van de Haarlemmermeer tot ontlasting van Rijnlands boezem te Halfweg is gesticht en sedert aanmerkelijk versterkt is. In 1897 is de Kleine of HauTletnmersluis te Spaarndam gedicht. De heffing van schutgelden aan de beide nog aanwezige schutsluizen te Spaardam geschiedt door Rijnland; een gedeelte van deze gelden wordt aan de gemeente Haarlem uitgekeerd. De gemeenschappelijke boezem, waarop al de in Rijnland gelegen polders hun water uitslaan of laten wegloopen, heeft een uitgestrektheid van ongeveer 3600 hectare, waarvan ongeveer 1550 hectare in Noordholland. RIJNLAND De voornaamste wateren, die in deze provincie tot Rijnlands boezem behooren, zijn de volgende. Het Zuider- en Noorderspaarne, lang 10400 meter en strekkende van de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder tot de sluizen te Spaamdam, met de binnengrachten van Haarlem. Het Spaarne is zeer verschillend van breedte. Nabij de ringvaart is de watervlakte op kanaalpeil 135 meter breed, in Haarlem 25 meter en voorts afwisselend van 40 tot 100 meter voor zooveel het Zuider- en van 75 tot 235 meter voor zooveel het Noorderspaarne betreft. De diepte van het eerste is ten minste 3.20 meter — N.A.P. over een bodembreedte van 24 meter; van het Noorderspaarne 4.20 meter — N.A.P. over een bodembreedte van ongeveer 25 meter. Deze diepten en bodembreedten zijn echter op vele plaatsen aanmerkelijk grooter. Het Noorder- en het Zuiderbuitenspaarne worden door de provincie onderhouden op gemeene kosten van het rijk, de provincie, de gemeente Haarlem en het hoogheemraadschap van Rijnland. De ringvaart van den Haarlemmermeerpolder is 59500 meter lang en omringt den geheelen polder. Zij is aangelegd met een diepte van 3 meter — N.A.P., een breedte op kanaalpeil van 38 tot 45 meter en een bodembreedte van 24 meter als minimum. Over de volle lengte ligt op den buitenberm van den ringdijk van den Haarlemmermeerpolder een tot rijweg verbeterd jaagpad. De ringvaart is eigendom van en in beheer en onderhoud bij den Haarlemmermeerpolder. Over de ringvaart liggen beweegbare spoorbruggen bij Vijfhuizen, Aalsmeer en Oude Wetering, en beweegbare bruggen voor gewoon verkeer bij Lisse, Hillegom, Bennebroek, Heemstede, Vijfhuizen, de Fuikvaart, Halfweg, Sloten, Schiphol (in uitvoering), Aalsmeer, Leimuiden en Nieuwe Wetering. Voorts is in voorbereiding de bouw van een beweegbare brug in den nieuwen rijksweg Amsterdam - ’s-Gravenhage nabij het gemaal Leeghwater. De in dezen weg ontworpen brug over de ring- Zuider^ en Noorderspaarne Ringvaart Haarlemmer¬ meerpolder RIJNLAND Nieuwe Meer en Schinkel Trekvaart Haarlem op Leiden Trekvaart Halfweg\msterdam. Singels Haarlem enz. vaart ten oosten van Sloten, welke voorloopig als vaste brug wordt uitgevoerd, doch zoo noodig te zijner tijd van een bewegingsinrichting zal kunnen worden voorzien, nadert haar voltooiing. De bruggen hebben doorvaartwijdten van 7.85 a 14 meter. De bruggen voor gewoon verkeer bij Heemstede, Schiphol en Aalsmeer zijn eigendom van en in onderhoud bij de provincie; eerstbedoelde en laatstgenoemde brug worden evenwel bediend vanwege het bestuur van den Haarlemmermeerpolder. Het onderhoud en de bediening van de brug bij de Fuikvaart is geregeld in een tusschen de gemeente Haarlem en den Haarlemmermeerpolder gesloten overeenkomst. De brug bij Nieuwe Wetering wordt onderhouden door de gemeente Alkemade. De overige bruggen voor gewoon verkeer zijn in onderhoud bij den Haarlemmermeerpolder. Pontveren liggen bij de Poellaan, bij den Zuid-Schalkwijkerweg, bij het jaagpad langs het Nieuwe Meer, bij het gemaal van den Oosteinderpoelpolder, bij Oude Wetering en bij het gemaal Leeghwater. Vanwege het departement van defensie zijn gemaakt 2 damsluizen, één bij Vijfhuizen in de westelijke en één bij Halfweg in de oostelijke ringvaart, benevens één schutsluis bij Aalsmeer naar den Haarlemmermeerpolder. Het Nieuwe Meer en de Schinkel, lang 4800 meter, strekkende van de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder tot de Overtoomsche sluis, het eerste breed 100 a 300 meter en wat de Schinkel betreft 15 a 80 meter, diep 3 meter — N.A.P., met eenbodembreedte van 8 a 30 meter. Zij zijn in beheer en onderhoud bij de gemeente Amsterdam. De trekvaart van Haarlem op Leiden, lang in de provincie Noordholland ruim 10000 meter, breed op de watervlakte 18 meter, diep 1.75 a 2 meter — N.A.P., is in beheer en onderhoud bij de gemeente Haarlem. De trekvaart van Halfweg naar Amsterdam. Voorts de singels van Haarlem, de Mooye Nel, de Liede, de Jan Gijzenvaart, het Spaansch Vaartje, de Houtvaart en tal van RIJNLAND grootere en kleinere slooten, die het water van de hooge gronden aan den duinkant op den boezem brengen. Eindelijk nog de Westeinderplas bij Aalsmeer, waarvoor de Westeindervroeger verleende concessies tot droogmaking zijn vervallen, zonder p*as dat uitvoering aan de droogmakingsplannen is gegeven. Behalve de sluizen in den Spaamdamschen dijk, hierboven Schutsluizen reeds opgegeven, heeft Rijnland in den boezem nog 8 schutsluizen, als: de schutsluis in de trekvaart tusschen Halfweg en Amsterdam, de Overtoomsche sluis, de Tolhuissluis aan het Huis ten Drecht, één te Bodegraven, 3 te Gouda, waarvan 2 tevens uitwaterende sluizen zijn en één aan den Leidschendam; voorts één uitwateringssluis te Gouda, één te Katwijk, loozende op de Noordzee en de sluizen der gemalen. In de Liede bij het Penningsveer ligt onder de vaste brug een damsluis van het departement van defensie; voorts een damsluis in de oostelijke uitmonding van de Fuikvaart en één in de trekvaart Haarlem - Halfweg nabij de Liede. De sluizen bij de gasfabriek en aan den Overtoom te Amsterdam, aan het Huis ten Drecht, te Bodegraven en aan den Leidschendam dienen onderscheidenlijk voor gemeenschap te water tusschen Rijnland en Amsterdam, Amstelland, Woerden en Delfland en gelijktijdig tot afsluiting van de boezemwateren. Tot dit laatste dient die te Bodegraven echter alleen in droge tijden, aangezien in den regentijd al het overtollige water van het hoogheemraadschap van Woerden door die sluis op Rijnlands boezem wordt afgevoerd. Na de afdamming van den Hollandschen IJsel heeft Woerden geen andere afwatering voor zijn 18490 hectare dan door genoemde sluis, die dan ook niet gesloten wordt dan bij droogte om het water te Woerden op te houden. De omstandigheid, dat Rijnlands boezemwater zelden hooger is dan dat van Amsterdam, Amstelland, Woerden of Delfland, en dan nog slechts kortstondig door opzetting bij zware winden, is oorzaak, dat het schutten door bovengenoemde sluizen, hetwelk bij enkele menigvuldig en met groote schutkolken plaats vindt, aan Rijnland water aanbrengt, zoodat die sluizen eer in- dan uitwaterende sluizen kunnen genoemd worden. RIJNLAND Bemaling Belastbare oppervlakte Vrijdom van omslag De Haven-, Mallegat- en Hanepraaisluizen te Gouda, aan den IJsel, geven alleen bij lagen rivierstand eenige uitloozing. Dit is echter merkbaar vermeerderd sedert de verbetering van den Rotterdamschen Waterweg. Tot afmaling van Rijnlands boezem dienen: 1 °. het schepradgemaal te Spaarndam, waarvan de stoommachines eerstdaags zullen worden vervangen door ruwoliemotoren. Het normale waterverzet bedraagt rond 1500 m8 per minuut; 2°. het stoomschepradgemaal te Halfweg met een normaal waterverzet van rond 1400 m3 per minuut; 3°. het stoomgemaal te Gouda, waarvan het waterverzet normaal ongeveer 725 m3 per minuut bedraagt, benevens een nabij Gouda opgericht gemaal, aangedreven door ruwoliemotoren met een waterverzet van rond 1800 m3 per minuut. Het laatstbedoelde, nieuwe gemaal is tevens voorzien van een inrichting voor natuurlijke loozing en voor het inlaten van water. Het ligt in het voornemen het stoomgemaal te Gouda na de algeheele voltooiing van het nieuwe gemaal buiten gebruik te stellen; 4°. het stoomschepradgemaal te Katwijk met een normaal waterverzet van ongeveer 1500 m3 per minuut. Het boezemwater wordt door loozing, uitmaling en inlating zooveel mogehjk gehouden in den zomer op een stand tusschen 0.57 en 0.62 meter — N.A.P., en in den winter tusschen 0.62 en 0.67 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte van het hoogheemraadschap, steeds wisselende, was in het jaar 1935 ruim 90490 hectare. Geheele vrijdom van omslagen wordt toegekend aan: a. onbebouwde duingronden; b. zee- of rivierwaterkeerende dijken; c. openbare wegen en paden bij het kadaster bekend; d. kerkhoven, openbare begraafplaatsen en eigendommen van den staat, de provincie of gemeenten, die geheel tot publieken dienst zijn bestemd; e. wateren, als zoodanig op de kadastrale leggers voorkomende, RIJNLAND die tot den algemeenen boezem van het hoogheemraadschap behooren, voor zoover die niet verwaarborgd zijn; ƒ. de buiten den IJsseldijk gelegen gronden; g. landen, die voor elke opbrengst ongeschikt zijn. De gronden buiten den Spaamdammerdijk betalen als van ouds slechts den halven omslag. Vrijdom van den omslag voor de helft wordt voor 20 jaren toegekend aan alle in cultuur te brengen of droog te maken gronden, voor zoover die, overeenkomstig de wet, tijdelijke vrijstelling van grondbelasting zullen verkrijgen. Het bestuur van het hoogheemraadschap berust volgens art. 2 van het bestuursreglement bij de vereenigde vergadering. Zij is samengesteld uit een dijkgraaf en zes hoogheemraden, die na ontvangst eener aanbeveling van drie personen, op te maken door de vergadering van hoofdingelanden, door de kroon worden benoemd; verder zestien hoofdingelanden en zestien hoofdingelandenplaatsvervangers, die rechtstreeks door de stemgerechtigde ingelanden worden gekozen en wel één hoofdingeland en één hoofdingeland-plaatsvervanger in elk der zestien districten, waarin het hoogheemraadschap is verdeeld. De zetel van het bestuur is gevestigd te Leiden. Zijn taak bepaalt zich niet alleen tot het onderhoud van en het toezicht op al de werken, die tot den algemeenen waterstaat van Rijnland behooren, maar zij strekt zich verder uit. Zij omvat ook — en hierin is de inrichting van dit waterschap geheel eenig in Noordholland — de belangen, tusschen twee of meer in het hoogheemraadschap gelegen polders gemeen, ja zelfs in zekere mate een toezicht over de huishoudelijke belangen van eiken polder. Tot de werken van Rijnlands algemeenen waterstaat behooren, onverschillig door wien die worden onderhouden, zijn dijken en waterkeeringen; de gemeene boezem; de gemalen, die den boezem afmalen en de duinen, die voor zooveel noodig met helm worden beplant om ze voor verachtering te behoeden en te voorkomen dat de omliggende landen door overstuiving worden benadeeld. Nadat er langen tijd verschil van gevoelen had bestaan over Bestuur Zetel bestuur Taak Werken van Rijnlands algemeenen waterstaat Binnenduinen RIJNLAND Toezicht verveningen en ontgrondingen Toezicht gemeenschappelijke belangen polders in Rijnland Goedkeuring begrootingen, rekeningen en kohieren Rijnlands polders de verplichting van Rijnland tot het beplanten der binnenduinen, heeft het hoogheemraadschap die verplichting op zich genomen en zijn bij keur bepalingen vastgesteld tot regeling dezer aangelegenheid. De duinen worden daarbij onderscheiden in vrije duinen, die door en voor rekening der eigenaars, en onvrije, die door en voor rekening van Rijnland worden onderhouden. Tot de eerste behooren in Noordholland ongeveer 5250, tot de laatste ongeveer 1437 hectare. Tot de belangen van het hoogheemraadschap zijn ook gebracht de verveningen en ontgrondingen, waarover het bestuursreglement uitdrukkelijk aan dijkgraaf en hoogheemraden het toezicht opdraagt, terwijl zij ook moeten toezien op het beheer van de waarborgkassen der verveende of uitgekleide landen in Rijnland. De vereenigde vergadering regelt het beheer der waarborggelden. Wat de gemeenschappelijke belangen van twee of meer in Rijnland gelegen polders betreft, bepaalt het reglement, dat dijkgraaf en hoogheemraden het toezicht hebben op de boezems in Rijnland, die aan twee of meer waterschappen gemeen zijn; dat de vereenigde vergadering beslist over de toelating om op een der gemeene boezems van de waterschappen te mogen uitmalen of uitloozen, alsmede de voorwaarden bepaalt, waarop en de wijze, hoe die toelating geschiedt, behoudens beroep op gedeputeerde staten; voorts dat dijkgraaf en hoogheemraden het recht van naschouw hebben over alle waterkeerende en waterafleidende werken, waarbij sommige van Rijnlands onderdeden een gemeen belang hebben; en eindelijk dat zij zorgen, dat door de besturen der in Rijnland gelegen waterschappen niets worde verricht hetgeen in strijd is met de belangen van den algemeenen waterstaat van Rijnland of met de bijzondere belangen dier waterschappen, welke laatste bepaling inderdaad aanleiding kan geven tot inmenging in die zaken, die tot elks eigen huishouding behooren. Tot de kennisneming van die huishoudelijke belangen van eiken en het hoogheemraadschap gelegen polder worden dijkgraaf en hoogheemraden bepaaldelijk geroepen in art. 169 van het reglement, RIJNLAND dat de begrootingen en rekeningen van elk dier polders en de kohieren van elks omslagen aan hun goedkeuring onderwerpt. Het tweede lid van art. 196 van het reglement van bestuur Ambachten houdt de bepaling in, dat door de vereenigde vergadering aan de opge even provinciale staten van Zuid-Holland en van Noordholland een voorstel moest worden gedaan omtrent de in Rijnland aanwezige waterschappen, genaamd ambachten (ongeveer gelijke instellingen als in het noorderkwartier de bannen), bepaaldelijk met de bedoeling, dat omtrent het al of niet opheffen dier instellingen zou worden beslist. Dit voorstel is in 1862 bij de staten ingekomen. In de zomervergadering van 1864 van die staten werd besloten tot opheffing van alle ambachten op een nader te bepalen tijdstip en op nader te regelen wijze. Deze regeling heeft in 1869 (zie provinciaal blad 1870, no. 4) door de staten der beide provinciën plaats gehad voor het grootste gedeelte dier ambachten. De regeling omtrent enkele andere was reeds vroeger geschied. De werken, tot dusverre vanwege de ambachtsbesturen onder- Werken houden, werden aan Rijnland overgedragen, met vergunning, voor de kosten van onderhoud gedurende eenige jaren een buitengewonen meest °veromslag te heffen en deze werken bij overeenkomst aan andere gemeenten^ corporatiën tegen schadeloosstelling over te dragen. Dit laatste is met de meeste werken gelukt, die veelal zijn overgegaan aan de besturen der gemeenten, waarin zij zijn gelegen, zoodat slechts betrekkelijk weinige bij Rijnland zelf in onderhoud zijn gebleven. Voor zooveel de provincie Noordholland betreft, was deze aan- Ambachten in gelegenheid echter van betrekkelijk minder belang. Wel hadden Noordll.ol.lan‘i deze ambachten ook in het Noordhollandsch gedeelte van Rijnland helang bestaan, maar reeds in 1862 hadden zij, op een enkele uitzondering na, sinds lang geen werken meer te hunnen laste gehad. In de meeste kon men zich zelfs niet herinneren, dat er een eigen bestuur geweest was. Alleen waren de burgemeesters met de garing van Rijnlands bundergeld belast. Maar toen volgens art. 157 van het reglement ook dit ophield, namelijk aan den rentmeester of zijn gemachtigden werd opgedragen, verdween ook het laatste over- RIJNLAND blijfsel der ambachten. Slechts drie ambachten maakten hierop een uitzondering en wel die van Aalsmeer, van Leimuiden en van Vriesekoop. Grenswijziging De beide laatste zijn bij de wet van 8 Juni 1864 (staatsblad no. 61) Zuid-Holland met de gemeente Leimuiden van de provincie Noordholland overgegaan op Zuid-Holland, terwijl het ambacht van Aalsmeer is opgeheven in het jaar 18661). Het beheer, door het ambachtsbestuur gevoerd, werd toen met al zijn baten en lasten overgedragen aan het gemeentebestuur van Aalsmeer. Bij diezelfde wet zijn ook de Griet- en Vriesekoopsche polder onder Leimuiden, de Groote Heilige Geestpolder onder Leimuiden en Rijnsaterwoude, de Wassenaarsche polder onder diezelfde gemeenten en Ter Aa en de Geerpolder onder Leimuiden naar Zuid-Holland overgegaan. De Oosteinderpolder, waarvan vroeger een zeer klein gedeelte in Noordholland geacht werd te liggen, is in de wintervergadering der staten van Zuid-Holland van 1874 opnieuw gereglementeerd en behoort sedert geheel tot die provincie. Polders De polders, in het Noordhollandsch gedeelte van Rijnland ge- Rijnland in i * * J l j Noordholland le&en zlJn de volgende: De Haarlemmermeer polder. Deze polder is verreweg de grootste; hij splitst het Noordhollandsch gedeelte van Rijnland in twee deelen. In het gedeelte bewesten den Haarlemmermeerpolder, dat door het Spaarne en de Liede wordt doorsneden, vindt men ten westen van het Spaarne meest hooge gronden. Tusschen den voet der duinen en het Spaarne of de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder zijn evenwel eenige polders, die in een richting van het noorden naar het zuiden in de volgende orde gelegen zijn: De Oude Spaarndammerpolder. De Schater Veenpolder, De Veenpolder onder Heemstede en Haarlem, De Schouwhroekerpolder, het waterschap Mariënduin (een inmaalpolder), *) Zie provinciaal blad van 1866, no. 170. RIJNLAND De polder Vogelenzang, De Bennebroekerpolder. Tusschen het Spaame en de Liede liggen ten noorden van de Amsterdamsche trekvaart: De Waarderpolder, De Veerpolder onder Haarlem. Ten zuiden dier trekvaart in de richting van het noorden naar het zuiden: De Zuiderpolder onder Haarlem en Haarlemmerliede en Spaarnwoude, De Romolenpolder en daarnaast, De Poelpolder onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude, De vereenigde groote en kleine polders onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude en daarnaast, De Vijfhuizerpolder onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Ten oosten van de Liede liggen ten noorden der trekvaart: De vereenigde Binnenpolder onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude, De Inlaagpolder. Ten zuiden dier vaart: De Rottepolder onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Houtrijk en Polanen, De Zwetpolder. Beoosten den Haarlemmermeerpolder liggen de vroeger Vereenigde polders onder Sloten, te weten: de Spieringhornerbinnen polder, de Spiering hor nerbuitenpolder, de polder het huis de Bretten, de Vennerpolder, de Overbrakerbinnenpolder, bezuiden de trekvaart: de Osdorperbinnenpolder, de Ookmeer, Zeew. en watersch. Nh. 11 POLDERS VAN RIJNLAND Ligging Begrenzing de Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders, de Sloterdijkermeer, de Osdorperbovenpolder, de Lutkemeerpolder, de Middelveldsche Akerpolder, de Riekerpolder. Ten zuiden van de vroegere gemeente Sloten en ten oosten van den Haarlemmermeerpolder liggen: de Rietwijkeroor der polder en bezuiden dezen de Schinkelpolder, de Oosteinderpoelpolder, de Stommeerpolder en daarnaast, de Hornmeerpolder. De Haarlemmermeerpolder Gemeente Haarlemmermeer De Haarlemmermeerpolder, geheel liggende binnen een eigen dijk en ringvaart, is in de provincie Noordholland omringd door den Bennebroekerpolder, de hooge gronden onder Heemstede, de Vereenigde Groote en Kleine polders, den Vijfhuizerpolder, den Poelpolder, den Zuiderpolder, den Rottepolder, den Zwetpolder, den Osdorperbovenpolder, den Lutkemeerpolder, den Middelveldschen Akerpolder, den Riekerpolder, den Rietwijkeroorderpolder, den Schinkelpolder, bet boezemland van Aalsmeer en den Westeinderplas. Voor het overige ligt hij tegen de polders der provincie Zuid-Holland. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 73 van 1935, is de grens van den Haarlemmermeerpolder de buitenkant van de ringvaart, welke bij de forten van Schiphol en bij de Liede wordt geacht te loopen buiten om die forten, en, waar de ringvaart zich met andere wateren vereenigt, de lijn evenwijdig aan den binnenkant dier vaart, getrokken op den afstand der aldaar bestaande breedte. POLDERS VAN RIJNLAND De polder is omgeven door een ringdijk op wiens buitenberm Ringdijk een rijweg ligt. Van Aalsmeer tot Vijfhuizen bij Haarlem wordt de polder door- Dijk in den sneden door een dijk, aangelegd door het departement van oorlog. polder Om den ringdijk is een gegraven ringvaart. Ringvaart De ringvaart, tot den boezem van Rijnland behoorende, staat met dezen behalve met kleine slooten of wateringen in gemeenschap bij de Kaag, bij het Spaame, bij de Liede, bij het Nieuwe Meer, bij den Westeinderplas en bij de Oude Wetering. Toegang tot den polder wordt gegeven langs verschillende Bruggen en bruggen en pontveren. veren Twee gemalen ontlasten den polder van het overtollige water, Bemaling te weten: de Leeghwater aan de Kaag, met twee centrifugaalpompen direct gekoppeld aan twee Dieselmotoren, van 290 en 305 W.P.K, de Lijnden tegenover den Lutkemeerpolder aan het noordeinde van den Hoofdweg, met 2 centrifugaalpompen, waarvan één direct gekoppeld aan een stoomwerktuig, vermogen 305 W.P.K., en één gekoppeld aan een draaistroom-electromotor met 360 W.P.K. Het gemaal de Cruquius is als poldergemaal vervallen. Bezuiden Aalsmeer, ruim 1000 meter bezuiden den Kruisweg, Schutsluis ligt een dubbele schutsluis, door de genie in 1891/3 gebouwd en zoo noodig ook dienende voor de militaire inundatie. Onder den ringdijk liggen 3 gemetselde duikers tot inlating Duikers van water, n.1. een bij de oude gronden van de Lisserbroek, een bij den Vijfhuizerhoek en een bij Nieuwerkerkerhoek. Bovendien liggen op verschillende punten hevels tot aanvoer Inlaten van van water in de landerijen. Deze hevels, deels aan den polder, water deels aan particulieren behoorende, bestaan uit ijzeren buizen. Zij zijn als regel gesloten, doch worden, wanneer noodig, geopend. Nog zijn er enkele dergelijke hevels tot aanvoer van water in stallen. In droge zomers wordt soms water in den polder gelaten, door een daartoe bestaande inrichting aan het gemaal Leeghwater. In de ringvaart liggen nog twee damsluizen van het departement Damsluizen van defensie, één even benoorden den Vijfhuizerhoek en één even beoosten Halfweg. POLDERS VAN RIJNLAND Peil Grootte Belastbare oppervlakte Vrijdom van lasten Aanslag water Bij droogmaking gevestigde verplichtingen en rechten Afzonderlijke bemalingen enz. Beide damsluizen keeren het water tot N.A.P. De polder heeft geen vast peil. Zoo mogelijk is de waterstand niet hooger dan 5.35 meter — N.A.P. De laagste stand is 6.40 meter — N.A.P. aan de gemalen en 6.10 meter — N.A.P. te Hoofddorp. De grootte van den polder is i 18100 hectare. De belastbare oppervlakte is 17530.29.54 hectare. De oude landen bij den ringdijk in de Lisserbroek, bezuiden den Cruqius, bij Vijfhuizen en in den Nieuwerkerkerhoek en bij het Nieuwe Meer betalen geen lasten, zoolang en voor zoover zij niet zijn afgegraven of afgeveend. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Naar het bijzonder reglement bepaalt waakt het bestuur, dat de verplichtingen, waartoe de commissie van beheer en toezicht over de droogmaking dezen polder, bij onderscheidene akten, zoo jegens het hoogheemraadschap van Rijnland, als jegens anderen heeft verbonden, worden nagekomen; en voorts dat de rechten, welke die commissie bij onderscheidene akten, in het bijzonder ook bij de voorwaarden, waaronder de drooggemaakte gronden zijn verkocht, voor het waterschap heeft bedongen, worden gehandhaafd; en dat de verplichtingen, bij die akten aan de koopers in het belang van het waterschap opgelegd, en de voorwaarden aan speciale vergunningen verbonden, worden nagekomen; een en ander behoudens dat hierin op wettige wijze verandering is of zal zijn gebracht. Tot het inrichten van afzonderlijke bemalingen, het brengen van landen buiten de gemeenschap met het polderwater en het plaatsen of gebruiken van middelen tot inlating van buitenwater, is — naar het bijzonder reglement verder bepaalt — de toestemming der vergadering van hoofdingelanden noodig, die daaraan zoodanige bepalingen verbindt, als zij in het belang van het overige gedeelte van den polder noodig acht. Indien eenig ingeland zich met het besluit dier vergadering bezwaard vindt, kan hij zich tot gedeputeerde staten wenden met POLDERS VAN RIJNLAND het verzoek, dat deze gebruik maken van de bevoegdheid, hun toegestaan bij art. 28 der waterstaatswet 1900, om het besluit van hoofdingelanden te schorsen, voor zoover zij meenen, dat daardoor de belangen van een deel der ingelanden aan die van een ander deel worden opgeofferd, en zij in die tegenstrijdigheid van belangen aanleiding vinden, aan de provinciale staten een voordracht tot wijziging van de inrichting der instelling te doen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur (dijkgraaf en zes heemraden) en een college van 15 hoofdïngelanden. De dijkgraaf en de heemraden, zoomede de hoofdingelanden, worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Oude Spaarndammerpolder Gemeente Haarlem Deze polder, vroeger Spaarndammerpolder genaamd, heeft bij Benaming de vaststelling van zijn bestuursreglement in 1881 den naam Oude Spaarndammerpolder gekregen, ter onderscheiding van den toen uit het IJ drooggemaakten Noord- en Zuid-Spaarndammerpolder. Het Sparenland, in de oude kaartboeken voorkomende, nu de Omkading Oude Spaarndammerpolder uitmakende, schijnt eerst in de 17de eeuw omkaad te zijn. Volgens het bijzonder reglement opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 169 van 1932, is de Oude Spaarndammerpolder begrensd: ten noordwesten, ten zuidwesten en ten zuidoosten door den buitenteen zijner eigene, ter wederzijden aan den Rijnlandschen dijk aansluitende kade langs de Heksloot, en het Scheepvaartkanaal naar de voormalige Kleine of Haarlemmersluis te Spaarndam; ten noordoosten door den Rijnlandschen dijk. Voorts behooren nog tot het gebied van den polder, doch enkel voor zooveel hun schuldplichtigheid betreft: a. 0.42.60 hectare van perceel (vroegere) gemeente Spaarndam, sectie A no. 920 en 0.22.83 hectare van perceel no. 919 derzelfde sectie; POLDERS VAN RIJNLAND Onderhoud Binnenweg Onderhouds¬ plicht Bemaling Inlaatduiker Zomerpeil Inundatie- duiker Belastbare oppervlakte b. de perceelen, kadastraal bekend (vroegere) gemeente Spaarndam, sectie A nos. 824, 938, 959, 958, 957, 1008, 1009 en 919 voor 0.81.40 hectare. Het bestuur van den Ouden Spaarndammerpolder blijft — naar bij deze grensomschrijving tevens is bepaald — belast met het onderhoud van den zoogenaamden Binnenweg, kadastraal bekend als no. 826 van sectie A der (vroegere) gemeente Spaamdam. De kade langs het scheepvaart kanaal wordt onderhouden, gedeeltelijk door Rijnland en gedeeltelijk door het departement van defensie, doch de daarop liggende weg is in onderhoud bij de gemeente Haarlem. Het Havendijkje of Molenwegje is ten laste van den polder. De bemaling geschiedt door een windschepradmolen, genaamd Rijnlands Slapermolen, staande aan den noordwesthoek van den polder buiten de waterkeering. Deze molen bemaalt ook de Verdolven landen. Het water wordt uitgeslagen op Rijnlands boezem. Ingevolge een accoord met Rijnland van 4 Januari 1706 wordt de molen onderhouden door het hoogheemraadschap en betaalt de polder voor de bemaling jaarlijks een som van ƒ 65. Tot inlating van water ligt in het Molenwegje een duiker, die den polder in gemeenschap brengt met de molen kolk. Het zomerpeil is bepaald op 1.— meter — N. A. P. Voorts ligt in den dijk langs het scheepvaart kanaal een steenen inundatieduiker van het departement van defensie. Vóór de droogmaking van de Haarlemmermeer had de polder een grootte van ruim 53 hectare. Ten behoeve van het stoomgemaal van Rijnland met zijn boezemdijken en verdere aanhoorigheden, zijn ruim 10 hectare onteigend en met nog eenige roeden grond buiten den polder gesloten. Deze heeft thans een belastbare oppervlakte van 42.36.35 hectare. Van de onteigende gronden zijn echter tot 1881 altijd de lasten geheven, tot zij bij de vaststelling van het bestuursreglement belast zijn met een vaste af koopbare jaarlijksche uitkeering van ƒ 1,75 per hectare. Van de bevoegdheid tot afkoop is door som- POLDERS VAN RIJNLAND migen gebruik gemaakt, zoodat de uitkeering thans nog slechts geheven wordt van 1.26.47 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, bestaande uit drie leden, van wie één voorzitter is; zij worden zonder voorafgaande candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Schoter Veenpolder Gemeente Haarlem De Schoter Veenpolder grenst niet aan het Spaarne, maar Ligging ligt tusschen den straatweg Haarlem-Al kmaar en de Delft. Bij de reglementswijziging in 1933 is de omvang van dit water- Ontpoldering schap reeds aanmerkelijk verkleind. Het gemaal van den polder, welke polder een oppervlak had van ±215 hectare, deed nog uitsluitend dienst ten behoeve van een in het noordelijk deel van het waterschap gelegen complex weiland, ter grootte van ± 45 hectare. De overige binnen het waterschapsgebied gelegen gronden — met uitzondering van enkele perceelen tuingrond en weiland, voor welker afwatering door de gemeente Haarlem werd zorg gedragen — waren alle bebouwde en opgehoogde terreinen, die hun water rechtstreeks op Rijnlands boezem loosden en derhalve bij de bemaling en de water keeringen geen belang meer hadden. Het polderbestuur verzocht het opgehoogde en bebouwde gedeelte — evengenoemde perceelen tuingrond en weiland inbegrepen — buiten het waterschapsverband te brengen. De raad der gemeente Haarlem had besloten, ingeval tot ontpoldering zou worden overgegaan, tegenover het waterschap zich te verbinden voor de bemaling en de afwatering van bedoelde perceelen blijvend te zullen zorg dragen. Ongeveer 124 hectare was toen reeds bebouwd of bouwterrein en loosde door middel van een rioleering rechtstreeks op het buitenwater. De belastbare oppervlakte was na de gedeeltelijke ontpoldering nog ruim 45 hectare. POLDERS VAN RIJNLAND Ligging Begrenzing Bij besluit van 25 Juli 1935 (provinciaal blad no. 106) hebben de staten den Schoter Veenpolder als waterschap opgeheven. In hun voordracht aan de staten deelden gedeputeerde staten mede, dat de gronden, gelegen binnen den Schoter Veenpolder, met uitzondering van 2 aren opgehoogd terrein, geleidelijk alle in handen van de gemeente Haarlem waren gekomen. In verband hiermede had het bestuur van die gemeente opheffing van het waterschap verzocht. Het gemeentebestuur was bereid voor onderhoud van de werken van den polder, zoolang deze uit waterstaatkundig oogpunt moesten in stand blijven, zorg te dragen, alsmede de schulden en een eventueel nadeelig saldo van de eindrekening van den polder ten laste van de gemeente te doen komen, indien daartegenover alle bezittingen van den polder aan de gemeente werden toegekend. In dezen zin hebben de staten besloten. De Veenpolder onder Heemstede en Haarlem Gemeenten Haarlem en Heemstede Ook deze polder grenst niet aan het Spaame, doch ligt tusschen den Leidschen trekweg en de Houtvaart. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 30 van 1934, is de Veenpolder onder Heemstede en Haarlem begrensd als volgt: ten zuiden door de noordoostzijde van de Aerdenhouts- of Zandvoortschelaan, ten zuidoosten door de noordwestzijde van den weg langs de Leidschevaart tot aan de noordzijde van de van Oosten de Bruynstraat; vervolgens loopt de grens langs de noord-, noordoost- en oostzijde van die straat tot de zuidzijde van de Schreveliusstraat en verder langs de zuidzijde van deze straat tot de Karei van Manderstraat. De grens steekt laatstgenoemde straat dwars over, loopt in noordoostelijke richting langs de zuidoostzijde van de Karei van Manderstraat tot het Emmaplein en volgt de zuidzijde van dit plein tot den weg langs de Leidschevaart. Van dit punt loopt zij in noordoostelijke richting langs de noordwestzijde van dien weg tot de grens tusschen de kadastrale secties H en I der gemeente Haarlem, volgt deze sectiegrens in algemeen noordwestelijke richting tot de Houtvaart POLDERS VAN RIJNLAND en gaat daarna zuidwestwaarts langs de oost-, zuidwest- en oostzijde van deze vaart tot de noordoostzijde van de Aerdenhouts- of Zandvoortschelaan. Bij de reglementswijziging in 1934 is een belastbare oppervlakte van ongeveer 22% hectare door gewijzigde grensomschrijving aan het gebied van het waterschap onttrokken. Binnen de oude grensomschrijving lagen uitgebreide complexen bebouwde terreinen, bestaande uit talrijke, in grootte en aantal telkens wisselende, kleine perceelen. Dientengevolge moest ten behoeve van de inning van de polderlasten een omvangrijke en kostbare administratie worden gevoerd. Tot vereenvoudiging van deze administratie is op verzoek van het bestuur de grens van den polder in dier voege gewijzigd, dat een tweetal van bedoelde complexen buiten het waterschapsverband werden gebracht. Deze twee complexen waterden rechtstreeks op Rijnlands boezem af en hadden bij de bemaling en de overige werken van den polder geen belang meer. De besparing aan administratiekosten woog tegen het uit de ontpoldering voortvloeiende gemis aan polderlasten op. Ten einde een regelmatige begrenzing van den polder te verkrijgen, zijn de perceelen Haarlem sectie A 2658 geheel en 2657 gedeeltelijk binnen de grenzen getrokken. Het bijzonder reglement stelt echter deze perceelen, welke bij de werken van het waterschap geen belang hebben, van den omslag vrij. Het electrisch gemaal met scheprad slaat het water uit op Rijnlands boezem. Een oppervlakte van ongeveer 41 hectare is bebouwd en loost door middel van riolen direct op het buitenwater. Er is geen vast peil. De waterstand wordt zooveel mogelijk gehouden op 0.75 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 94.85.18 hectare. De minimum-aanslag voor grond van één eigenaar is 50 cents. De polderlasten kunnen worden afgekocht voor een aan één eigenaar toebehoorend kadastraal perceel, waarover in het jaar, voorafgaande aan dat, waarin de afkoop plaats vindt, deze minimumomslag werd geheven, en wel door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den Ontpoldering Bemaling en waterloozing Peil Belastbare oppervlakte Minimum- aanslag Afkoop polderlasten POLDERS VAN RIJNLAND Aanslag water Onderhoud poldefkade Bestuur Begrenzing gemiddelden omslag, welke over het betreffende perceel bij een bunder bundersgelijke heffing zou zijn geheven, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. De polderlasten kunnen mede worden afgekocht voor kadastrale perceelen, waarvan gedeputeerde staten zullen hebben verklaard, dat zij aan de bemaling van den polder zijn onttrokken, en wel door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag over de betreffende perceelen, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden ingeschreven op een der grootboeken van de nationale schuld. Vóór de reglementswijziging van 1934 was de bevoegdheid tot afkoop onbeperkt opengesteld. Bepaald is, dat van den omslag blijven vrijgesteld de gronden en wateren, waarvoor van deze bevoegdheid was gebruik gemaakt. Al het water, dat als zoodanig op de kadastrale leggers bekend staat, wordt niet in den omslag begrepen. Het overige water wordt naar denzelfden maatstaf als het land, waarbij het is opgemeten, aangeslagen. Volgens het bijzonder reglement wordt het onderhoud van de geheele polder kade uit de polderlasten bekostigd. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Met het oog op het geringe aantal ingelanden is in 1934 het voor stemrecht en verkiesbaarheid vereischte grondbezit bepaald op 25 aren. De Schouwbroekerpolder Gemeente Heemstede Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 46 van 1934, is de Schouwbroekerpolder, gelegen in de kadastrale sectie A der gemeente Heemstede, begrensd als volgt: POLDERS VAN RIJNLAND Ten noorden loopt de grens, aanvangende bij den noordwesthoek van perceel no. 2714, oostwaarts langs de noordzijde van de perceelen nos. 2714 en 2005 tot aan den weg, bekend als perceel no. 1930, steekt dien weg over in de richting van de noordelijke grens van perceel no. 2329, volgt die noordelijke grens en die van perceel no. 2328 en loopt in dezelfde richting voortgaande over bovengenoemden weg no. 1930 en de noordelijke grens van perceel no. 2061 tot aan het Spaarne. Ten oosten is de polder begrensd door het Spaarne. Ten zuiden wordt de grens gevormd door het Heemsteedsche kanaal, de Wippervaart, weer het Heemsteedsche kanaal, en de Heerenzandvaart tot aan den zuidwesthoek van perceel no. 481. Van dit punt af, loopt de westelijke grens noordwaarts langs de westzijde der perceelen nos. 481, 484 en 460 en langs een gedeelte van de westzijde van perceel no. 2763 tot aan de zuidelijke grens van perceel no. 2866, gaat dan westwaarts langs de zuidelijke grens van laatstgenoemd perceel no. 2866, dwars door het perceel no. 2870, tot aan den Binnenweg en steekt dezen weg volgens het verlengde van die zuidelijke grens over tot aan de westzijde van den weg. Van hier gaat de grens noordwaarts langs de westzijde van dien weg kadastraal bekend als no. 2972 tot aan de Koediefslaan, steekt die laan dwars over tot aan de westzijde van den Bronsteeweg, bekend als no. 3037, en gaat vervolgens langs de westzijde van dien weg voort en verder langs een deel van de noordelijke grens van perceel no. 3079 tot aan de westzijde van de brug, gelegen over de Kraayenestervaart, bekend als no. 2860, gaat langs de westzijde van die brug voort langs de westzijde van de Zuiderhoutlaan genummerd 745 tot een punt, liggende in het verlengde van de noordelijke grens van no. 2129. Op dit punt buigt de grens zich oostwaarts om en gaat dan in de richting langs het bovengenoemde verlengde en de noordzijde der perceelen nos. 2129, 2124, 2366 en 2720 en daarna noordoostwaarts langs de noordwest zijde der perceelen nos. 2721, 2545, 2544, 2480, 2116, 2302, 2084, 1930, 2010, 2011, 3034, 3033, 2835, POLDERS VAN RIJNLAND Vroegere toestand Reglemen- teering Hoogte- ligging Drie polderdeelen 2834, 2828, 2043, 2923, 2922 en 2714 tot het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. De Kraayenester- en Bronsteeërvaarten, hoezeer binnen deze grenzen gelegen, behooren niet tot het gebied van den polder. De gronden, waaruit de polder thans bestaat, behoorden oudtijds tot de ambachtsheerlijkheid Heemstede. Het waren meerendeels onbekade buitenlanden, die vroeger voor een groot deel tot de bezittingen behoorden van het in 1457 gestichte Bemardiner klooster „de Hemelpoort”, waarvan het landgoed „’t Clooster”, even ten zuiden van dezen polder gelegen, zijn naam heeft ontvangen. Een aan het Spaame gelegen weiland, thans nog het Galgenveld genaamd, diende tot gerechtsplaats van Haarlem. In den tijd dat Adriaan Pauw heer van Heemstede was, omstreeks 1623, is de polder bedijkt geworden. De ambachtsheer zal daartoe wel het vereischte consent hebben gegeven en vermoedelijk zich daarbij het recht tot benoeming van de leden van het polderbestuur hebben voorbehouden. Ten minste in een „verhaal van het merkwaardigste dat van de oudste tijden af in Heemstede is voorgevallen”, opgemaakt uit de archieven der heerlijkheid, komt een aanteekening voor, luidende: ,,A°. 1667. Ten deze tijde committeerde de Heer van Heemste voor de eerste reize Molen- en Poldermeesters over de nieuwe Schouwbroekerpolder in Zijne Heerlijkheid, gelijk zulx zedert altoos is geschied.” De polder is op verzoek van het bestuur gereglementeerd bij besluit der staten van 6 Juli 1901. De gronden in den polder zijn zeer ongelijk van hoogte; langs den Binnenweg en tegen den Haarlemmerhout zijn zij het hoogste, vandaar loopen zij geleidelijk af naar het Spaame. De polder is door twee vaarten, beide tot Rijnlands boezem behoorende, in drie deelen gescheiden, die door syphons met elkander in watergemeenschap staan. De eerste is de Kraayenestervaart, aldus genoemd naar de buurt het Kraayennest, of volgens de overlevering Kraayenhorst, naar het slot der Heeren van dien naam, dat, ook al volgens de overlevering, ongeveer daar ter plaatse moet hebben gestaan. POLDERS VAN RIJNLAND De tweede is de Bronsteeërvaart, zoo geheeten naar de voormalige in de vorige eeuw gesloopte, buiten plaats Bronstee. Beide vaarten loopen tusschen kaden, die den polder tot waterkeering dienen. Het onderhoud der kaden is ten laste van de ingelanden, op wier perceelen zij zijn gelegd. De polder wordt bemalen door een draaistroomelectromotor van 7Yz P.K., met schroefpomp, welke nabij het Spaarne is geplaatst en daarop uitslaat. Bij het gemaal is een duiker, die gebruikt wordt om in tijd van groote droogte water in te laten. Dergelijke duiker ligt ook bij de Zandvaart. Een vast peil voor de bemaling bestaat er niet. De waterstand wordt zooveel mogelijk gehouden op 1 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 103.38.04 hectare. De minimum-aanslag voor grond van één eigenaar is 50 cents. De hooge gronden, thans kadastraal bekend gemeente Heemstede, sectie A nos. 59, 393, 745, 1208, 1209, 1211, 1622, 1624, 1648, 1677, 1678, 1686, 1687, 1688, 1689, 1821, 1824, 1825, 1826, 1827, 1828, 1833, 1845, 1964, 1965, 1966, 1967, 1969, 1970, 1971, 2014, 2101, 2102, 2127, 2129, 2165, voor 18060 centiaren, 2308, 2309, 2366 voor 945 centiaren, 2374, 2498, 2587, 2638, 2651 voor 1234 centiaren, 2720 voor 1305 centiaren, 2721 voor 2615 centiaren, 2732, 2733, 2738, 2754 voor 3 centiaren, 2755, 2838 voor 496 centiaren, 2839, 2866, 2870 voor 15 centiaren, 2885, 2887, 2890, 2891, 2892,2893,2894,2895,2896,2897,2898,2899 voor 22815 centiaren, 2910, 2911, 2912, 2913, 2914, 2915 voor 15913 centiaren, 2963, 2972 voor 10269 centiaren, 2974, 2975, 2976, 2977, 2978, 2979, 2980, 2981, 2982 voor 2975 centiaren, 2993, 2994, 2999, 3000, 3001 voor 9513 centiaren, 3005, 3006, 3007, 3037, voor zoover het binnen het gebied van den polder ligt, 3038, 3039, 3040, 3041, 3042, 3043, 3044, 3045, 3046, 3047 voor 6616 centiaren, 3053, 3054, 3055, 3062, 3076 voor 25 centiaren, 3079, 3080, 3094, 3095, 3113, 3114, 3115, 3116, 3117, 3118 worden, ofschoon binnen de grenzen van den polder gelegen, niet in den omslag begrepen. De polderlasten kunnen worden afgekocht voor een aan één Onderhoud kaden Bemaling Inlaatduikers Geen vast peil Belastbare oppervlakte Minimum- aanslag Vrijdom omslag Afkoop polderlasten POLDERS VAN RIJNLAND Aanslag water Begrenzing eigenaar toebehoorend kadastraal perceel, waarover in het jaar, voorafgaande aan dat, waarin de afkoop plaats vindt, bovengenoemde minimum-omslag werd geheven, en wel door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, welke over het betreffende perceel bij een bunder bundersgelijke heffing zou zijn geheven, berekend over de laatste tien jaren, voorafgetande aan het jetar, waarin de uitkeering zal geschieden. De polderlasten kunnen mede worden afgekocht voor kadastrale perceelen, waarvan gedeputeerde staten zullen hebben verklaard, dat zij aan de bemaling van den polder zijn onttrokken, en wel door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag over de betreffende perceelen, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden ingeschreven op een der grootboeken van de nationale schuld. Tot de reglementswijziging van 1934 was de bevoegdheid tot afkoop onbeperkt opengesteld. De bedragen wisselden in den loop der jaren. In verband hiermede is bepaald, dat van den omslag voor de polderlasten blijven vrijgesteld de gronden en wateren, waarvoor deze lasten vóór 30 September 1920 waren afgekocht voor een bedrag, berekend tegen ƒ 130,— per hectare, de gronden en wateren, waarvoor bedoelde lasten in het tijdvak tusschen 30 September 1920 en 23 Februari 1928 waren afgekocht voor een bedrag, berekend tegen ƒ 200,— per hectare, en de gronden en wateren, waarvoor zij sindsdien zijn afgekocht voor een bedrag, berekend tegen ƒ 170,— per hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het waterschap Mariënduin Gemeenten Bloemendaal en Heemstede Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 58 van 1933, is het waterschap Mariënduin begrensd als volgt: POLDERS VAN RIJNLAND Ten noorden. De grens vangt aan bij het meest noordelijke punt van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 406, en volgt dan in zuidoostelijke richting de noordoostelijke grens van dit perceel tot aan den zuidwestelijken hoek van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 405, steekt daar den „Doodweg dwars over en volgt verder noordoostwaarts den oostelijken boord van dien weg tot het noordelijke punt van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 410, om van daar de noordoostelijke en oostelijke grenzen van dit perceel en de oostelijke grens van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 204, te volgen, tot den noordwesthoek van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 415. Van hier volgt de grens de noordzijde van perceel no. 415, steekt den ongenummerden weg en perceel Bloemendaal, sectie C, no. 494, schuin over naar den noordwesthoek van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 420, volgt de noordelijke en oostelijke grens van dit perceel tot den noordwesthoek van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 435, en gaat van daar langs de noordelijke grens van dit perceel naar den noordwesthoek van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 434. Alsnu volgt de grens de noordelijke en westelijke grenzen van dit perceel en de noordelijke grens van perceel Heemstede, sectie B, no. 496, steekt perceel no. 2463 van die sectie dwars over en volgt dan de noordzijde van den duiker tot aan de Leidsche Vaart, gaat langs den oostelijken kop en de zuidzijde van dien duiker, steekt perceel no. 2463 weder dwars over en volgt dan weder de zuidzijde van perceel Heemstede, sectie B, no. 496, en de zuiden oostzijden van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 268, tot den noordoostelijken hoek van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 170. Ten oosten. Van laatstgenoemd punt volgt de grens in zuidelijke en westelijke richting de oostelijke en zuidelijke grenzen van de perceelen Bloemendaal, sectie C, nos. 170 en 172, en vervolgens in zuidelijke richting de oostelijke grenzen van de perceelen Bloemendaal, sectie C, nos. 174 en 435, en de oostzijde van perceel sectie C, no. 419, tot den noordwesthoek van perceel sectie C, no. 453, volgt POLDERS VAN RIJNLAND dan de noordzijde van dit perceel en vervolgens noordoostwaarts de westzijde van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 386, en daarna de noordzijde van dit perceel en van de perceelen nos. 247 en 246 van die sectie tot de grens tusschen de gemeenten Bloemendaal en Heemstede, volgt deze grens zuidwaarts tot de noordzijde van de beek tusschen de perceelen Heemstede, sectie B, no. 1915, eenerzijds en nos. 484 en 726 anderzijds, en gaat verder oostwaarts langs die noordzijde tot perceel Heemstede, sectie B, no. 1842 (spoorweg); volgt de westzijde van dien spoorweg tot den zuidoosthoek van perceel Heemstede, sectie B, no. 649, steekt van hier den spoorweg dwars over en volgt dan de zuidzijde van perceel Heemstede, sectie B, no. 650, tot den noordoosthoek van perceel no. 1422 van die sectie. Van hier volgt de grens de oostzijde van laatstgenoemd perceel (met inbegrip van den duiker tot in de Leidsche Vaart) tot aan den zuidoostelijken hoek van dit perceel. Ten zuiden. Van laatstgenoemd punt gaat de grens in westelijke richting langs de zuidelijke grenzen van de perceelen Heemstede, sectie B, nos. 1422 en 653, en, na den spoorweg dwars overgestoken te zijn, langs de zuidelijke grens van perceel Heemstede, sectie B, no. 652, vervolgt verder langs de zuid- en westgrenzen van het perceel Bloemendaal, sectie C, no. 299, en langs de westzijde van perceel no. 298, de zuidelijke, westelijke en noordelijke grenzen van perceel no. 293 van die sectie tot den zuidwestelijken hoek van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 291, en gaat dan in noordelijke, westelijke en weder noordelijke richting langs de grenzen van de perceelen Bloemendaal, sectie C, nos. 291,449 en 447, tot den noordwesthoek van laatstgenoemd perceel, steekt perceel C, no. 356, dwars over en volgt dan de zuidelijke en westelijke grenzen van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 275, tot de zuidzijde van de beek, perceel no. 282a van die sectie, volgt in westelijke en daarna zuidelijke richting de zuid- en oostzijden van die beek tot den weg, steekt dien weg over naar de oostzijde van perceel Bloemendaal, sectie D, no. 87 (beek) en volgt die zijde tot het POLDERS VAN RIJNLAND noordelijke punt van perceel Bloemendaal, sectie D, no. 84, gaat langs de oostzijde en zuidzijde van dit perceel, steekt perceel no. 87 van die sectie dwars over en volgt dan de zuidzijde van perceel sectie D, no. 597, tot den zuidwesthoek van dit perceel. Ten westen. Van laatstgenoemd punt volgt de grens noordwaarts de westzijde van de perceelen nos. 597, 82 en weder 597 van Bloemendaal, sectie D, steekt perceel Bloemendaal, sectie P, no. 607, en den „Doodweg” dwars over naar den zuidwesthoek van perceel Bloemendaal, sectie C, no. 392, en volgt dan, steeds in Bloemendaal sectie C, noordwaarts de westelijke grenzen van de perceelen nos. 392, 464 en 209, tot den zuidoosthoek van perceel no. 214, gaat langs de zuidelijke grens van perceel no. 214 en langs de westelijke grens van dat perceel en van de perceelen nos. 215 en 216, de zuidelijke en westelijke grens van perceel no. 451, en de westelijke grens van perceel no. 450 tot den zuidwesthoek van perceel no. 207, gaat noordoostwaarts en noordwaarts langs de grenzen van de perceelen nos. 207, 205 en 203, steekt in het verlengde van de zuidelijke grens van perceel no. 371 den „Doodweg” over en volgt dan die zuidelijke grens en die van perceel no. 370 tot den westelijken boord van de sloot tusschen de perceelen nos. 370 en 220, gaat vervolgens noordwaarts en dan westwaarts langs den westelijken en zuidelijken boord van de sloot tusschen de perceelen no. 370 eenerzijds en nos. 220 en 221 anderzijds tot de oostelijke grens van perceel no. 406, en volgt dan, eerst in zuidelijke en vervolgens in westelijke en noordelijke richting, de oostelijke, zuidelijke en westelijke grenzen van dit perceel tot het punt waar deze grensomschrijving is aangevangen. Het waterschap is gereglementeerd bij besluit der staten van 1 21 Juli 1903. 1 Toen de gemeente Amsterdam in 1897 besloot in het belang van de zuiverheid van het drinkwater der gemeentelijke duinwaterleiding de open beek op het landgoed Leiduin onder Bloemendaal te vervangen door een gesloten leiding van het zoogenaamde Oranjewater naar het pompstation aan de Leidsche vaart, werd Êeew. en watersch. Nh. Reglemen- teering 12 POLDERS VAN RIJNLAND met de eigenaars der gronden, die dientengevolge van de voor hen zeer nuttige natuurlijke irrigatie zouden worden beroofd, een overeenkomst getroffen, waarbij de gemeente zich verbond ten behoeve dier gronden een pompstation te stichten en daarmede op haar kosten water uit de Leidsche vaart te persen in een door de gemeente op peil te houden vijver of kom. De grondeigenaren kregen daarbij de bevoegdheid naar behoefte uit dezen vijver water te ontleenen ter irrigatie hunner gronden. Bedoelde regeling is op verzoek der gemeente, die aan onderhoud en bediening van het pompstation jaarlijks niet onbelangrijke bedragen uit te geven had, later vervangen door een overeenkomst, waarbij de gemaakte werken aan de belanghebbenden overgedragen werden en de gemeente zich tot een jaarlijksche uitkeering van ƒ 1250,— tot goedmaking der kosten verbond. Ten einde de nakoming dier gewijzigde regeling ook voor de toekomst te verzekeren en een waarborg te hebben, dat de bedoelde uitkeering, steeds gebruikt zou worden voor het doel, waarvoor zij werd gegeven, werden de belanghebbende gronden te voren vereenigd tot een waterschap, het waterschap Mariënduin. Grenswijziging Bij besluit der staten van 18 December 1923 zijn op verzoek van burgemeester en wethouders van Amsterdam de grenzen van dit waterschap gewijzigd. Amsterdam had in het belang harer waterleiding de slooten om eenige haar toebehoorende, in het waterschap gelegen perceelen, in overleg met het waterschapsbestuur, van den bevloeiingsboezem afgedamd, zoodat die perceelen waterstaatkundig geen deel van het waterschap meer uitmaakten en bij de irrigatie geen belang meer hadden. In verband hiermede zijn de bedoelde perceelen, ter grootte van 4.76.20 hectare, ook administratief buiten het waterschapsverband gebracht. Bijzondere regelingen behoefden daarbij niet te worden getroffen, aangezien in het waterschap, in verband met de van Amsterdam ontvangen uitkeering, nimmer lasten waren geheven en de verkleining van zijn gebied dientengevolge geen ver- POLDERS VAN RIJNLAND mindering van tot dusver genoten inkomsten ten gevolge zou hebben. Tot het inmalen van water in dezen inmaalpolder dient een Inmaling Dieselmotor. Het zomerpeil van de bevloeiingskom is 3,50 meter + N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 70.56.28 hectare. Belastbare Van den omslag zijn vrijgesteld de perceelen gemeente Bloemen- vrijden daal, sectie C, nos. 245, 247, 268, 353, 386, 387, 388, 389, 415, omslas 462, 463, 461, 182, 250, 417, 419, 117, 178, 179, 446, 445, 453, 177, 176, 174, 118, 433, 434, 435, 172, 551, 552, 170 en 181, sectie D, no. 86, en gemeente Heemstede, sectie B, nos. 1842 en 496. Tot dusver is intusschen nimmer omslag geheven. Geen omslag- Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De polder Vogelenzang Gemeente Bloemendaal De polder Vogelenzang is een inmaalpolder, gereglementeerd Inmaalpolder bij besluit der staten van 18 Juli 1895. Reglemen- Volgens provinciaal blad no. 201 van 1932 is de polder be- Bunzing grensd als volgt. Beginnende aan den zuidwesthoek bij het punt, waar het verlengde van de westgrens van perceel, kadastraal bekend gemeente Bloemendaal, sectie D, no. 383, de zuidzijde van den Schulpweg snijdt, loopt de grens in oostelijke richting langs de zuidzijde van den Schulpweg en de Margrietenlaan tot op een punt, westwaarts gelegen op 4 meter afstands van de grens der provinciën Noord- en Zuidholland (zijnde aldaar het midden der Vogelenzangsche beek); vervolgens gaat zij in zuidwaartsche richting op een afstand van 4 meter westwaarts van voormelde provinciale grens tot aan een punt, gelegen in het verlengde van den noordwestelijken boord van de Leidschevaart, volgt dit ver- POLDERS VAN RIJNLAND lengde tot aan de meergenoemde provinciale grens om daarna langs die grens te gaan eerst noordwaarts en daarna oostwaarts tot den noordwestehj ken boord van de Leidschevaart. Daarop volgt de grens dien boord tot het punt, waar het verlengde van de westzijde van het perceel no. 1490 dezen boord snijdt. Van dit punt loopt zij in algemeene noordelijke richting, den weg langs de Leidschevaart overstekend, in de richting van de laatstgenoemde perceelgrens en volgt daarna deze grens tot de noordelijke grens van perceel no. 1492, om vervolgens langs deze grens te gaan tot den oostelijken boord van de oostelijke sloot langs de perceelen nos. 1496 en 1494. Daarna volgt de grens dezen boord tot het punt, waar de oostelijke grens van perceel no. 1494 de westelijke grens van perceel no. 1490 snijdt en loopt vervolgens door laatstgenoemde grens en de westgrenzen der perceelen nos. 1474 en 1636 tot het punt, waar de grens van laatstgenoemd perceel de zuidgrens van perceel no. 1736 ontmoet, welke grens verder in westelijke richting gevolgd wordt tot de oostgrens van perceel no. 1557; daarna wordt de oostgrens van dit perceel gevolgd en vervolgens de noordgrens tot het punt, waar de westgrens van perceel no. 1556 de noordgrens van perceel no. 1557 ontmoet. Daarna gaat de grens langs de westgrens van perceel no. 1556 en de noordgrens van perceel no. 1554 en ver. volgens langs de westgrenzen van de perceelen nos. 1517, 1503, 1505, 1507, 1510, 1511, 1514, 1553, 1552 en 1540, tot den zuidelijken boord der sloot tusschen de perceelen no. 88 en no. 1630, in dier voege, dat, waar de grenzen uit slooten bestaan, die slooten geheel binnen den polder worden gebracht. Voorts volgt de grens in westelijke richting de zuidelijke boorden der grensslooten tusschen de perceelen nos. 88, 80 en 78 eenerzijds en 1630, 597 en 4a anderzijds, vervolgens den noordelijken boord der grenssloot tusschen de perceelen nos. 77 en 18 eenerzijds en 4a anderzijds en de grens tusschen de perceelen (weg) nos. 1077 en 1079, om langs de westzijde van het perceel (weg) no. 1077 in zuidelijke richting voort te gaan tot de noordelijke grens van perceel no. 1080. POLDERS VAN RIJNLAND Alsnu gaat de grens eerst westwaarts, daarna in zuidelijke richting, achtereenvolgens langs de grenzen van de perceelen nos. 1080, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 1078, 17, 1077, 1074, 26, 1074, 1076, 35, 37, 38, 40, 1060, 448, 450, 449, 450, 1060, 428 en 1095 eenerzijds en 1073, 3, 447, 447a, 447, 427, 436, 435, 434 en 427 anderzijds, in dier voege, dat, waar die grenzen uit slooten bestaan, die slooten geheel binnen den polder worden gebracht. Daarna volgt de grens de zuidelijke grenzen der perceelen nos. 1095, 390 en 393, den westelijken boord van de sloot, welke de grens vormt tusschen de perceelen nos. 382 en 393, en den noordelijken boord van de sloot, welke de grens vormt tusschen de perceelen nos. 382 en 381 eenerzijds en de perceelen nos. 394 en 388 anderzijds, tot het verlengde van de oostelijke grens van perceel no. 381. Van hier loopt de grens in zuidelijke richting langs de oostgrens van perceel no. 381 en volgt daarna de noorden westgrens van perceel no. 383 tot den zuidwesthoek van laatstgenoemd perceel, vanwaar de grens in zuidelijke richting den Schulpweg oversteekt tot aan het punt, waar deze grensomschrijving is begonnen. Alle bovengenoemde perceelen zijn kadastraal bekend gemeente Bloemendaal, sectie D. Een electrisch gemaal dient voor inmaling van water in den Bemaling polder. Het zomerpeil van de bevloeiingsterreinen is 2 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 269.42.15 hectare. Belastbare Van den omslag zijn vrijgesteld de perceelen, kadastraal beii ni . _ . t-v ... Vrijdom om* kend gemeente Bloemendaal, sectie D, nos. 383, 384, 386, 388 en slag 1826. Deze vrijstelling is bij besluit der staten van 23 December 1931 in het bijzonder reglement opgenomen, omdat de bedoelde gronden geen belang hebben bij de irrigatie van den polder, ten behoeve waarvan de polderlasten worden geheven. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee poldermeesters. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. POLDERS VAN RIJNLAND Begfenzing Twee polder1deelen Bemaling Inlaatduikers De Bennebroekerpolder Gemeenten Bennebroek en Heemstede Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 49 van 1932, is de Bennebroekerpolder ten oosten begrensd door de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder. Ten noorden loopt de grens van deze ringvaart af, langs de Zwartsenburger vaart en de perceelen water no. 318 van sectie C der gemeente Heemstede en no. 172 van sectie A der gemeente Bennebroek, tot aan den noordelijken hoek van het perceel gemeente Heemstede, sectie C no. 1071. Ten westen langs de noordwesten zuidwestzijde van dit perceel en de westzijde van de perceelen gemeente Bennebroek, sectie A nos. 545, 176, 177, 335, 336, 337, 179, 339 en 186 tot aan de Bennebroekervaart. Hier steekt de grens deze vaart in zuidelijke richting over, loopt dan langs de zuidzijde der vaart tot aan den Binnenweg en voorts zuidwaarts langs de oostzijde van dezen weg tot aan de grens der gemeente Hillegom. Ten zuiden grenst de polder aan laatstgenoemde gemeente. De polder wordt door de Bennebroekervaart, die met Rijnlands boezem gemeen ligt, in twee deelen gescheiden, die echter door middel van een grondduiker, onder die vaart gelegen, in watergemeenschap staan. De polder had tot 1894 geen eigen bemaling, doch loosde zijn water door een duiker, in de Zandlaan gelegen, op den Oosteinderpolder, volgens de bepalingen van een contract den 25sten October 1845 gesloten. Dit contract is echter met 1 Januari 1894 vervallen, en in 1893 is een windvijzelmolen opgericht, staande aan den Bennebroekerweg bij de ringvaart en op deze uitslaande. Sedert 1913 is voor de bemaling bovendien aanwezig een petroleummotor van 7 P.K. met centrifugaalpomp. Deze installatie is thans echter niet in werkvaardigen toestand. Twee duikers, één gelegen in de Zwartsenburgerkade en één onder den weg bij de pastorie, geven gelegenheid tot het inlaten van water. POLDERS VAN RIJNLAND Het zomerpeil is 1.75 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 60.54.62 hectare. Belastbare oppervlakte Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen, met uitzondering van het binnen zijn gebied gelegen deel van de Bennebroekervaart, dat niet in den omslag wordt betrokken. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, bestaande uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Waarderpolder onder Haarlem Gemeente Haarlem Bij besluit der staten van 18 Januari 1933 is de naam van dit Naam waterschap „Waarderpolder onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude vervangen door „Waarderpolder onder Haarlem”, omdat sedert de wijziging van de grens tusschen de gemeenten Haarlem en Haarlemmerliede en Spaarnwoude de polder geheel onder Haarlem gelegen is. De Waarderpolder is een eiland, door het Spaarne, de Liede, Eiland de Wateringsloot en het Vuilrak omgeven, dat slechts op één punt, met een brug, de Frieschebrug genaamd, aan het vasteland en wel aan den Veerpolder verbonden is. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 50 van 1933, is de Waarderpolder onder Haarlem begrensd als volgt: ten westen en noordwesten door het Spaarne; ten noorden door den buitenteen zijner kade, gelegen langs de noordelijke grenzen der perceelen, kadastraal bekend gemeente Haarlem II, sectie N, nos. 334, 321 en 252 en langs de sloot, kadastraal bekend onder no. 245 derzelfde sectie; ten oosten door de Liede; ten zuiden door de Wateringsloot en het Vuilrak tot aan het Spaarne. De polder is omringd door een kade, die voor rekening van den Onderhoud polder wordt onderhouden. Een electrisch gemaal met centrifugaalpomp, opbrengst 30 m3. Bemaling POLDERS VAN RIJNLAND Inlaatduikers Zomer peil Bemalings- overeen¬ komsten Belastbare oppervlakte Lastenheffing Bestuur Naam Begrenzing per minuut, staande in het midden van den polder, slaat het water op het Spaarne uit. Twee duikers dienen tot inlating van water, een aan de zijde van het Spaarne, de andere aan de zijde van de Liede. Het zomerpeil is volgens de keur 1,47 meter — N.A.P. Bij overeenkomst van 11 April 1872 is aan de Vereenigde Doopsgezinde gemeente te Haarlem toegestaan de landen Buitenoord, groot 2.76.50 hectare, tegen betaling van de halve polderlasten, des zomers het overtollig water te doen loozen op den Waarderpolder, wanneer het buitenwater lager staat dan 0.35 meter — N.A.P. en het binnenwater de hoogte van 1.40 meter — N.A.P. niet bereikt heeft. Met eigenaren van gronden ten noorden van den Waarderpolder, groot 21.61.00 hectare, is 1 Mei 1865 overeengekomen, dat deze gronden tegen betaling van de volle polderlasten op den Waarderpolder mogen afwateren. De belastbare oppervlakte is 192.91.93 hectare. De landen, buiten de kade van den polder gelegen, worden in den omslag niet begrepen. Al het water, dat niet aan den polder behoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagehjksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Veerpolder onder Haarlem Gemeente Haarlem Bij besluit der staten van 18 Januari 1933 is de naam van dit waterschap „Veerpolder onder Haarlemmerliede en Spaamwoude” vervangen door „Veerpolder onder Haarlem , omdat sedert de wijziging van de grens tusschen de gemeenten Haarlem en Haarlemmerliede en Spaamwoude de polder onder Haarlem gelegen is. Volgens het bijzonder reglement voor den Veerpolder onder Haarlem, opgenomen in provinciaal blad no. 46 van 1933, is de polder begrensd als volgt: ten zuiden door de Amsterdamsche POLDERS VAN RIJNLAND trekvaart; ten oosten door de Binnen-Liede; ten noorden door de Wateringsloot en het Vuilrak; ten westen door het Spaame en den Buitensingel van Haarlem tot aan de Amsterdamsche trekvaart. De bemaling geschiedt door een windvijzelmolen, staande aan den Ouden Haarlemmerweg bij het Penningsveer en uitslaande in het Vuilrak nabij de Liede. Het zomerpeil volgens de keur is 1.47 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 146.91.27 hectare. De landen, buiten de kade van den polder gelegen, worden in den omslag niet begrepen. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagehjksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Züiderpolder onder Haarlem en Haarlemmerliede en Spaarnwoude Gemeenten Haarlem en Haarlemmerliede en Spaarnwoude De Züiderpolder was voorheen een deel van den Veerpolder, ’ maar is door het graven der trekvaart Haarlem—Halfweg daarvan ’ gescheiden. Volgens het bijzonder reglement voor den Züiderpolder onder ] Haarlem en Haarlemmerliede en Spaarnwoude, opgenomen in provinciaal blad no. 235 van 1933, is de polder begrensd als volgt: ten noorden door den zuidelijken boord van de trekvaart van Haarlem naar Amsterdam; ten oosten door de oostzijde van het Liewegje, en, waar dit ophoudt, door den buitenboord van de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder; ten zuiden door den noordelijken boord van de Fuikvaart en van de Zomervaart, tot aan den zuidwesthoek van het perceel gemeente Haarlem, sectie E, no. 3661; van dit punt gaat de grens noordwestwaarts langs de zuidwestzijde van laatstgenoemd perceel en van den weg door het z.g. Bemaling Corner peil belastbare >ppervlakte -astenheffing bestuur 'oorheen deel an Veerolder begrenzing POLDERS VAN RIJNLAND Onderhouds¬ plicht Opheffing onderhouds¬ plicht particulieren Bullehofje, zijnde perceel no. 4141, en de Romolenstraat, zijnde perceel no. 4140 derzelfde sectie, tot aan den weg langs den Stadsbuitensingel van Haarlem; ten noordwesten is de polder begrensd door de zuidoostzijde van dien weg en het verlengde dier inrichting tot aan den zuidelijken boord van de trekvaart van Haarlem naar Amsterdam. De perceelen nos. 1146, 1147, 1148 en 89 centiaren van no. 1742, hoewel binnen deze grensbeschrijving begrepen, behooren niet tot den polder. Langs de Zomervaart en de Fuikvaart ligt een kade, die door den polder wordt onderhouden, evenals het Liewegje. De kade aan de ringvaart wordt eveneens onderhouden door den Zuiderpolder, met uitzondering echter van den daarin gelegen inundatieduiker, die met 5 meter lengte dijk ter weerszijden van dien duiker in onderhoud is bij het departement van defensie. Bij besluit der staten van 18 Juni 1929 is in het bijzonder reglement de bepaling opgenomen, dat de langs Rijnlands boezem strekkende kaden van den polder, met uitzondering van de bij het rijk en de gemeente Haarlem in onderhoud zijnde gedeelten, door het bestuur worden onderhouden. Voor zoover de onderhoudsplicht dier kaden tot dusver op anderen rustte, zijn de landen, waarvan deze kaden deel uitmaken, boven hun aandeel in de polderlasten, belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder van ƒ 0,06/4 Per strekkenden meter kade. De verplichting tot deze uitkeering kan voor elk perceel afzonderlijk worden afgekocht tegen den penning vijf en twintig. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden belegd op een der grootboeken van de nationale schuld. De rechthebbenden op en de gebruikers van de kaden zijn verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is overgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. Voor zoover de langs Rijnlands boezem strekkende kaden van POLDERS VAN RIJNLAND den polder niet een hoogte hadden van ten minste 0.10 meter + N.A.P. en een kruinsbreedte van ten minste 3 meter, wat het Liewegje en de kade langs de Ringvaart betreft, en ten minste I meter wat de kaden langs de Fuik- en de Zomervaart betreft, met beloopen niet steiler dan 2 op 1, moesten zij, met uitzondering van de bij het rijk en de gemeente Haarlem in onderhoud zijnde gedeelten, binnen een jaar door het bestuur op deze afmetingen worden gebracht. Voor zoover de aldus verbeterde gedeelten der kaden tot dusver door anderen moesten worden onderhouden, werden de landen, waarvan deze kaden deel uitmaken, boven hun aandeel in de polderlasten en de uitkeering bovenbedoeld, gedurende 40 jaar, te beginnen met 1929, belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder van ƒ 0,03% voor eiken strekkenden meter kade, waarover de verbetering heeft plaats gehad. De verplichting tot deze uitkeering kan voor elk perceel afzonderlijk worden afgekocht tegen den penning, voor elk jaar vermeld op een bij het reglement in provinciaal blad no. 235 van 1933 opgenomen staat. De bemaling geschiedt door een draaistroom-electromotor van 1 ® r.K. met schroefpomp, staande aan den rijksstraatweg en uit- ' slaande op de trekvaart. Een oppervlakte van ongeveer 44 hectare is getrokken binnen de bebouwing van Haarlem en loost door middel van riolen rechtstreeks op het buitenwater. Vier duikers: m de kade van de Fuikvaart, in die van de Zomer- I vaart, in het Liewegje en den waterloop in den rijksweg Haarlem— Amsterdam, dienen tot inlaten van water. Voorts ligt er in de kade aan de ringvaart een inundatieduiker I van het departement van defensie. ^ Het zomerpeil is 1.35 meter — N.A.P. 2 De belastbare oppervlakte was over 1933 117.09.10 hectare, E benevens over 1933 niet minder dan 620 perceelen, waarvoor 0 de hierna vermelde minimum-aanslag werd opgelegd van 50 cents, gevolg van splitsing van grondbezit wegens bebouwing. In de wintervergadering der staten van 1893 is een wijziging £ Bemaling en watefloozing Duikers nundatie- luiker Zomerpeil ►elastbare ppefvlakte tfkoop olderlasten POLDERS VAN RIJNLAND in het bestuursreglement gebracht, waardoor aan de eigenaren der bebouwde terreinen de gelegenheid werd gegeven tot afkoop der polderlasten tot een bedrag van ƒ 300,— per hectare. Bij de reglementwijziging van 1933 is echter deze bepaling geschrapt. Bepaald is toen, dat van den omslag blijven vrijgesteld de gronden en wateren, waarvoor overeenkomstig de vervallen bepaling afkoop was geschied. Een nieuwe, in 1933 in het bijzonder reglement opgenomen regeling bepaalt, dat van den omslag worden vrijgesteld de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan zes aren, waarvan de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste tien jaren, vooraf gaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. Van den omslag worden mede vrijgesteld de gronden en wateren, waarvan, nadat gedeputeerde staten zullen hebben verklaard, dat zij aan de bemaling van den polder zijn onttrokken, de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden ingeschreven op een der grootboeken van de nationale schuld. Die inschrijving had ook plaats met de vroeger ontvangen afkoopsommen. Minimum- Overigens geschiedt de omslag voor de polderlasten bunder bundersgelijk, met een minimum van ƒ 0,50 voor den geheelen, aan één eigenaar toebehoorenden grondeigendom in den polder. Aanslag water Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden zonder voorafgaande candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden gekozen. POLDERS VAN RIJNLAND De Romolenpolder Gemeenten Haarlem en Haarlemmerliede en Spaamwoude Bij besluit der staten van 18 Januari 1933 is de naam van dit Naam waterschap „Romolenpolder onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude vervangen door „Romolenpolder”. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 34 van 1933, is de Romolenpolder begrensd als volgt: ten noorden loopt de grens langs den zuidelijken oever van de Zomervaart; ten oosten volgt zij de oostzijde van den Zomerweg tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de noordzijde van de sloot, kadastraal bekend gemeente Haarlem II, sectie Q, no. 317, steekt aldaar den Zomerweg rechthoekig over en loopt langs de noordzijde van evengenoemde sloot en vervolgens langs de westen noordzijde van de sloot, gevormd door de perceelen, kadastraal bekend gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie P, nos. 529 en 257, tot Mn den Schalkwijkerweg, steekt dien weg rechthoekig over en gaat vervolgens noordwaarts langs de westzijde van dien weg tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de zuidzijde van het perceel, kadastraal bekend gemeente Haarlem, sectie E, no. 5095 (Byzantiumstraat). Aldaar steekt de grens den weg rechthoekig over en loopt langs de westzijden van de perceelen nos. 5095, 4902, 3721 en 4992 en langs de noordzijde van no. 4992 dier sectie, steekt vervolgens perceel no. 5019 derzelfde sectie in een rechte lijn over naar den zuidwestelijken hoek van perceel no. 5099 van dezelfde sectie, loopt langs de west-, noorden wederom westzijde van dat perceel en steekt, dezelfde richting behoudende, den Zomerweg over tot aan de Zomervaart. De bemaling geschiedt door een electromotor van 40 P. K. met en vijzel, staande aan de Zomervaart en daarop uitslaande. waterloozin* Een oppervlakte van ongeveer 35 hectare is getrokken binnen de bebouwing van de gemeente Haarlem en loost door middel van riolen direct op het buitenwater. Tot inlating van water dienen twee duikers, gelegen in den Schalk- Inlaatduikers wijkerweg. POLDERS VAN RIJNLAND Afmetingen kaden Belasting vroegere onderhouds¬ plichtigen Kade langs de Zomervaart De verplichting tot deze uitkeering kan voor elk perceel afzonderlijk worden afgekocht tegen den penning vijf en twintig. Bij het statenbesluit van 18 Juni 1929 is tevens bepaald, dat, voor zoover de langs Rijnlands boezem strekkende kaden van den polder niet een hoogte hadden van ten minste 0.10 meter + N.A.P. en een kruinsbreedte van ten minste 1 meter met een tonrondte van 0.10 meter en beloopen niet steiler dan 2 op 1, deze kaden, met uitzondering van het bij de gemeente Haarlem in onderhoud zijnde gedeelte, door het bestuur op deze afmetingen moesten worden gebracht. Voor zoover de aldus verbeterde gedeelten der kaden tot dusverre door anderen moesten worden onderhouden, werden de landen, waarvan deze kaden deel uitmaakten, boven hun aandeel in de polderlasten en de uitkeering, hiervoren bedoeld, gedurende 40 jaar, te beginnen met 1929, belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder, welke voor de kaden langs de ringvaart ƒ 0,035 en voor die langs de Fuikvaart ƒ 0,08 bedraagt voor eiken strekkenden meter kade, waarover de verbetering heeft plaats gehad. De verplichting tot deze uitkeering kan voor elk perceel afzonderlijk worden afgekocht tegen den penning, bij het bijzonder reglement vermeld. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden belegd op een der grootboeken van de nationale schuld. Regelingen als hierboven vermeld werden bij het statenbesluit van 1929 ook getroffen met betrekking tot de kade langs de Zomervaart. Korten tijd daarna is echter het bestuur van den Poelpolder, na overleg met dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland, overgegaan tot afsluiting van Rijnlands boezem van een gedeelte van de Zomervaart door een keerdam met schuif. Door de schuif kan water worden mgelaten. Dientengevolge behoort bedoeld vaartgedeelte niet meer tot Rijnlands boezem en heeft de daarlangs gelegen kade geen boezemwaterkeerende functie meer te verrichten. Ophooging was daarom niet meer noodig. Op voorstel van gedeputeerde staten is in verband hiermede bij statenbesluit van 23 December 1931 in het bijzonder reglement bepaald, dat de kade langs de Zomervaart POLDERS VAN RIJNLAND door Het bestuur wordt onderhouden op de bij keur of politieverordening bepaalde afmetingen. De verplichting tot betaling door de vroegere onderhoudsplichtigen werd te gelijker tijd geschrapt. De rechthebbenden op en de gebruikers van al de hiervoren bedoelde kaden zijn verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is overgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. De polder wordt bemalen door een ruwoliemotor van 22 P.K., met centrifugaalpomp, staande aan de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder en daarop uitslaande. Een duiker, aan de ringvaart gelegen, wordt tot inlating van water gebezigd, terwijl er in de noordelijke kade een duiker is om het buitenland te kunnen bemalen. Voorts is er nog een inlaatduiker tusschen de perceelen kadastraal sectie P, nos. 259 en 260, gemeente Haarlem II. Het zomerpeil is 1.25 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 128.98.54 hectare. De vroeger tot hem behoord hebbende gronden, thans binnen den Haarlemmet meerpolder gelegen of tot het graven der ringvaart of tot het maken van den ringdijk van dien polder ingenomen, zijn bij het reglement van bestuur van 1859 (provinciaal blad no. 106) uitdrukkelijk van den Poelpolder afgescheiden. Onbelastbaar zijn enkele perceelen, die vroeger buitenland waren, ' doch die door het leggen der kade langs de ringvaart zijn binnen- ' gedijkt, n.1. de perceelen gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie F, nos. 245, 244, 279, 280 en het gedeelte van no. 258, dat oostwaarts van de perceelen 244 en 245 gelegen is. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar i denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch I bestuur, hetwelk bestaat uit dne leden, van wie een is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Gedoogen door eigenaren van werkzaamheden aan kaden Bemalmv Inlaatduikers Zomerpeil Belastbare oppervlakte Grenswijziging Vrijdom smslag \anslag water lestuur Zeew. en watersch. Nh. 13 POLDERS VAN RIJNLAND Ontstaan Begrenzing De Vereenigde Groote en Kleine polders onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude De Groote en de Kleine Polder onder Zuidschalkwijk waren vroeger gescheiden en hadden ieder hun afzonderlijk gemaal en hun eigen bestuur. Sedert 1813 zijn zij echter in bemaling vereenigd en in 1858 werden zij onder één bestuur gebracht. Volgens het bijzonder reglement voor de vereenigde Groote en Kleine Polders onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude, opgenomen in provinciaal blad no. 354 van 1932, is het waterschap begrensd als volgt: ten oosten loopt de grens langs het midden van den Zomerweg en den Woudweg; ten zuiden langs den buitenboord der ringvaart van den Haarlemmermeerpolder tot den oostelijken oever van het Zuider Spaarne; ten westen langs de westelijke grens van perceel, kadastraal bekend gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie P, no. 463, de westelijke en noordwestelijke grenzen van perceel no. 360, de westelijke en noordelijke grenzen van perceel no. 407, vervolgens langs den zuidoostelijken boord van de sloot langs de noordwestzijde van de perceelen 482, 481 en 303, tot den zuidelijken boord van de sloot langs de noordzijde van laatstgenoemd perceel en verder langs dezen boord en langs de noordzijde van den dam in de wegsloot bij den noordoostelijken hoek van perceel no. 303 tot aan den Schalkwijkerweg. Vervolgens loopt de grens langs de westzijde van dezen weg tot een punt in het verlengde van den noordelijken boord van de sloot langs de zuidzijde van de perceelen nos. 439 en 440. Van dit punt loopt de grens — na de wegsloot te zijn overgestoken — langs dezen boord tot den oostelijken boord van de sloot langs de westzijde van de perceelen 440 en 439, loopt in noordelijke richting langs dezen boord en vervolgens in oostelijke richting langs de noordelijke grenzen van de perceelen nos. 439 en 40 en langs de noordzijde van den dam in de wegsloot, bij den noord- POLDERS VAN RIJNLAND oostelijken hoek van perceel no. 40, tot den Schalkwijkerweg. De grens loopt verder langs de westzijde van dezen weg tot een punt in het verlengde van de zuidelijke grens van perceel no. 456; van dit punt volgt de grens — na de wegsloot te zijn overgestoken — de zuidelijke grenzen der perceelen 456, 455 en wederom 456, steekt daarna perceel no. 289 dwars over en loopt in noordelijke richting, langs de westelijke grens van dit perceel tot een punt in het verlengde van de noordelijke grens van perceel no. 546. De grens steekt vervolgens perceel no. 289 dwars over, loopt langs laatstgenoemde perceelgrens, steekt de wegsloot dwars over en loopt verder langs de westzijde van den Schalkwijkerweg tot de zuidzijde van den dam in de wegsloot nabij den noordoostelijken hoek van perceel no. 279. De grens steekt perceel no. 279 in een rechte lijn over naar de zuidzijde van den dam in de sloot langs de westzijde van dit perceel, loopt vervolgens langs de zuidzijde van dien dam en den westelijken boord van deze sloot tot de zuidelijke grens van perceel no. 472, waarna de grens de zuidelijke grenzen van de perceelen nos. 472 en 473 en de westelijke grens van laatstgenoemd perceel volgt tot een punt, gelegen in het verlengde van de noordelijke grens van fierceel no. 465. Van dit punt steekt de grens de perceelen nos. 473 en 472 dwars over en loopt daarna langs de noordelijke grens van perceel no. 465 en de noordwestelijke grens van perceel no. 511, tot de tot laatstgenoemd perceel behoorende en met Rijnlands boezem gemeen liggende sloot. De grens loopt in oostehjke, noordelijke en westelijke richting om deze sloot heen en verder langs de noordwestelijke grenzen van de perceelen nos. 511 en 510 en langs de noordwestehjke, zuidelijke en wederom noordwestelijke grens van perceel no. 509, tot de wegsloot, steekt deze sloot dwars over en loopt verder langs de westzijde van den Schalkwijkerweg. Alle bovenvermelde perceelen liggen in de kadastrale sectie P van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; ten noorden loopt de grens, na den Schalkwijkerweg op het punt, gelegen in het verlengde van de noordzijde der sloot, kadas- POLDERS VAN RIJNLAND Uitbreiding gebied waterschap Onderhoudsplicht waterkeeringen traal bekend als de perceelen nos. 529 en 257 van sectie r der gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude te zijn overgestoken, langs dat verlengde en de noord- en westzijde van deze sloot tot de noordzijde der sloot, kadastraal bekend gemeente Haarlem II, sectie Q, no. 317 en volgt daarna de noordzijde van laatstgenoemde sloot en het verlengde daarvan tot het midden van den Zomerweg. Bij de nieuwe grensomschrijving in 1932 heeft het gebied van den polder uitbreiding ondergaan. Tusschen het Zuider Buitenspaarne en de westelijke waterkeering van het vroegere gebied — den Schalkwijkerweg — liggen eenige perceelen, de z.g. Doppen, welke sedert 1876 krachtens een collectief bemahngscontract op den polder afwateren. Wegens met een der eigenaren betreffende de naleving van dit contract gerezen moeilijkheden zijn op verzoek van het bestuur ook de Doppen onder het gebied van het waterschap gebracht en tegelijkertijd ook het overige buitenland bewesten den Schalkwijkerweg, hetwelk krachtens contract door den polder werd bemalen. De bewesten den Schalkwijkerweg liggende perceelen, kadastraal bekend gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude sectie P, nos. 360, 407, 289, 472, 473 en 274, hoewel niet door den polder bemalen, werden ter verkrijging van een waterstaatkundig geheel mede binnen de nieuwe grensomschrijving opgenomen. Echter zijn zij tegelijkertijd van betaling van omslag vrijgesteld. De waterkeering bewesten den Schalkwijkerweg, te voren bij belanghebbenden in onderhoud, werd bij dezelfde reglementswijziging in onderhoud bij den polder overgebracht, zooals in 1929 reeds was geschied met de andere langs Rijnlands boezem strekkende kaden, bij hetzelfde statenbesluit als voor den Zuiderpolder vermeld op blz. 186. Van deze overbrenging in 1932 werd echter uitgezonderd het aan het rijk toebehoorende jaagpad, hetwelk uit den aard van zijn bestemming boven de hoogste waterstanden van Rijnlands boezem behoort te liggen en derhalve dan tevens als waterkeering kan dienst doen. Als gevolg van een en ander bepaalt thans het bijzonder regie- POLDERS VAN RIJNLAND ment, dat de langs Rijnlands boezem strekkende waterkeeringen van het waterschap, met uitzondering van het bij de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude in onderhoud zijnde gedeelte en het bij het rijk in eigendom zijnde gedeelte, door het bestuur worden onderhouden. Voor zoover de onderhoudsplicht dier waterkeeringen te voren op anderen rustte, worden de landen, waarvan deze waterkeeringen deel uitmaken, boven hun aandeel in de waterschapslasten belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van het waterschap van ƒ 0,065 per strekkenden meter waterkeering. De verplichting tot deze uitkeering kan voor elk perceel afzonderlijk worden afgekocht tegen den penning vijf en twintig. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden belegd op een der grootboeken van de nationale schuld. De kosten, welke door het bestuur ten behoeve van het onderhoud van de waterkeeringen bewesten den Schalkwijkerweg worden gemaakt, worden intusschen uitsluitend over de omslagplichtige perceelen bewesten dien weg omgeslagen, omdat dit onderhoud hoofdzakelijk in het belang van deze gronden moet worden geacht. De rechthebbenden op en de gebruikers van de waterkeeringen Gedoogen zijn verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden hebbenden"en worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is overgelegd, gebruikers van j —u . . ,, , , . werkzaam- dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier heden aan en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. waterkeering Met betrekking tot de in 1929 bij den polder in onderhoud Afmetingen gebrachte langs Rijnlands boezem strekkende kaden is voorts be- water*ceei‘‘ngen paald, dat, voor zoover zij niet een hoogte hadden van ten minste N.A.P. en een kruinbreedte van ten minste 1 meter met een buitenbeloop niet steiler dan 2 op 1, deze kaden, met uitzondering van het bij de gemeente Haar lemmerliede en Spaarnwoude in onderhoud zijnde gedeelte, binnen een jaar door het bestuur op deze afmetingen moesten worden gebracht. Voor zoover de aldus verbeterde gedeelten der kaden tot dusver Belasting door anderen moesten worden onderhouden, werden de landen, onderi^oudswaarvan deze kaden deel uitmaakten, boven hun aandeel in de pbchtigen Belasting vroegere onderhouds¬ plichtigen Omslag kosten waterkeeringen POLDERS VAN RIJNLAND polderlasten en de uitkeering, hiervoren reeds genoemd, gedurende 40 jaar, te beginnen met 1929, belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van het waterschap van ƒ 0,035 voor eiken strekkenden meter kade, waarover de verbetering heeft plaats gehad, afkoopbaar volgens bij het reglement opgenomen staat. Bemaling De polder wordt bemalen door een windvijzelmolen en een ruwoliemotor van 22 P.K. met centrifugaalpomp. Inlaten water Er bestaat een mondelinge overeenkomst tusschen het bestuur Grooteen'8^6 van ^en Vijfhuizerpolder en dat van de Vereenigde Groote en Kleine polders Kleine polders, waarbij aan den Vijfhuizerpolder is toegestaan, water uit de Vereenigde Groote en Kleine polders in te laten tegen een jaarlijksche vergoeding van ƒ 5,—. Zomer peil Het zomerpeil is hoogste gedeelte 1.10, 1.15 en 1.21 meter — N.A.P.; laagste gedeelte 1.35 en 1.45 meter — N.A.P. Bemaling Het hoogste gedeelte wordt bemalen door het motorgemaal, het laagste gedeelte door den molen. Belastbare De belastbare oppervlakte is 267.82.22 hectare. oppenrla e [)e bewesten den Schalkwijkerweg liggende perceelen, kadastraal Vrijdom lasten , . *n bekend gemeente Haarlemmerhede en Spaarnwoude, sectie P, nos. 3604, 07, 289, 472, 473 en 274, worden niet in den omslag begrepen. Aanslag Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Grenswijziging Ook van dezen polder zijn indertijd eenige landen binnen den Haarlemmermeerpolder gedijkt, voor den ringdijk ingenomen of voor de ringvaart vergraven. Het reglement van bestuur van 1858 (provinciaal blad no. 144) heeft ze uitdrukkelijk van het gebied van den vereenigden polder afgescheiden. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vier leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. POLDERS VAN RIJNLAND De Vijfhuizerpolder Gemeenten Haarlem en Haarlemmerliede en Spaarnwoude De Vijfhuizerpolder ligt ten oosten van de Vereenigde Groote Ligging en Kleine polders, ten zuiden van den Poelpolder en verder aan de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder. Volgens het bijzonder reglement voor den Vijfhuizerpolder onder Begrenzing Haarlem en Haarlemmerliede en Spaarnwoude, opgenomen in provinciaal blad no. 344 van 1932, loopt de grens van den polder ten oosten en ten zuiden langs den buitenboord der ringvaart van den Haarlemmermeerpolder, ten westen langs het midden van den Woudweg en den Zomerweg tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de noordzijde van het gedeelte der sloot, kadastraal bekend als no. 317 van sectie Q der gemeente Haarlem II. Van dit punt maakt de oostzijde van den Zomerweg de grens uit tot aan de sloot, kadastraal bekend gemeente Haarlem II, sectie P, no. 254; ten noorden loopt de grens langs de zuidzijde dier sloot, steekt vervolgens den spoorweg Haarlem—Hoofddorp dwars over en volgt verder de zuidzijde van de sloot, kadastraal bekend gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie F, no. 356, tot aan de watering, bekend als no. 314 van sectie F van genoemde gemeente, steekt die watering in dezelfde richting over tot perceel no. 282 dierzelfde sectie en gaat dan, eerst noordwaarts langs de westzijde en westwaarts langs de noordzijde van dat perceel en daarna langs de noord-, de west- en wederom de noordzijde van perceel no. 281 en de noordzijde van perceel no. 294 en in dezelfde richting tot aan de ringvaart. De langs Rijnlands boezem strekkende kaden van den polder Onderhoudsworden — naar bij statenbesluit van 18 Juni 1929 in het bijzonder pllcllt kaclen reglement is bepaald —, met uitzondering van het bij het rijk in onderhoud zijnde gedeelte, door het bestuur onderhouden. In 1877 is op door den (raider ge kochten grond een nieuwe kade gelegd, waardoor eenige perceelen, hierna vermeld, die vroeger feitelijk met den polder gemeen lagen, binnen den polder zijn gebracht, zonder daarom in de lasten te deelen. POLDERS VAN RIJNLAND Belasting vroegere onderhouds¬ plichtigen Gedoogen door rechthebbenden en gebruikers van werkzaamheden aan waterkeering Afmetingen waterkeerin- gen Belasting vroegere onderhouds¬ plichtigen Verkoop deel polderkade Bemaling Zomerpeil Belastbare oppervlakte Voor zoover de onderhoudsplicht dier kaden te voren op anderen rustte, werden de landen, waarvan deze kaden deel uitmaakten, boven hun aandeel in de polderlasten belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder van ƒ 0,065 per strekkenden meter kade. De verplichting tot deze uitkeering kan voor elk perceel afzonderlijk worden afgekocht tegen den penning vijf en twintig. De rechthebbenden op en de gebruikers van de kaden zijn verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is overgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. Voor zoover de kaden niet een hoogte hadden van ten minste N.A.P. en een kruinsbreedte van ten minste 0.80 meter met een buitenbeloop niet steiler dan 1 op 1 en een binnenbeloop niet steiler dan 2 op 1, moesten zij, met uitzondering van het bij het rijk in onderhoud zijnde gedeelte, binnen een jaar op deze afmetingen gebracht worden. Voor zoover de aldus verbeterde gedeelten der kaden tot dusverre door anderen moesten worden onderhouden, werden de landen, waarvan deze kaden deel uitmaakten, boven hun aandeel in de polderlasten en de uitkeering, hiervoren bedoeld, gedurende 40 jaar, te beginnen met 1929, belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder van ƒ 0,035 voor eiken strekkenden meter kade, waarover de verbetering heeft plaats gehad, afkoopbaar volgens bij het reglement gevoegden staat. In 1889 is een deel der polderkade weder verkocht aan het rijk, dat die kade vergraven en verlegd heeft. De polder wordt bemalen door een windvijzelmolen. Het zomerpeil is 1.65 meter — N.A.P. In verschillende deelen van den polder wordt het water echter hooger gehouden, doordat in de slooten duikers met schuiven zijn aangebracht. Het hoogst gelegen wateroppervlak verschilt ongeveer 0.50 meter met het laagst gelegen. De belastbare oppervlakte is 128.81.11 hectare. POLDERS VAN RIJNLAND Van den omslag zijn vrijgesteld de perceelen gemeente Haar- Vrijdom lemmerliede en Spaamwoude, sectie F, nos. 282, 281, 294, 287, omala8 290, 291, 297, 299, 296, 288, 289, 292, 298 en 300 en sectie O, nos. 223, 224, 225, 229, 230, 215, 164, 216 en 228. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Vereenigde Binnenpolder Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Deze polder heeft zijn naam gekregen ten gevolge van de vereeni- Naam ging der landen onder Houtrijk en Polanen met den Binnenpolder onder Spaarnwoude, waartoe reeds het Hofambachtbinnen behoorde. Hij bevat nu — behoudens eenige perceelen in den oosthoek Ligging bij Halfweg tusschen den Spaarndamschen dijk en de trekvaart — al de landen liggende tusschen den Spaarndamschen dijk, de trekvaart van de Liedebrug tot Halfweg, en den Lagendijk, die waterkeering tegen de Liede en het Spaarne is. Volgens het bijzonder reglement voor den Vereenigden Binnen- Begrenzing polder onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude, opgenomen in provinciaal blad no. 318 van 1932, is de polder begrensd ten noordoosten door den Spaarndamschen dijk van de westzijde van den Lagendijk af tot de oostzijde der kade, bekend als no. 114 van sectie M der gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Van daar loopt de grens zuidwaarts langs de oostzijde van genoemde kade en, na den spoorweg te zijn overgestoken, langs de oostzijde der kade, gelegen op de perceelen nos. 1559 en 1560 derzelfde sectie tot aan de trekvaart van Amsterdam naar Haarlem. Ten zuiden is de polder begrensd door de genoemde trekvaart; ten westen, van die trekvaart af, tot aan den Spaarndamschen dijk, door de westzijde van den Lagendijk. De Liedeweg, zijnde een gedeelte van den Lagendijk, en het POLDERS VAN RIJNLAND Belasting vroegere onderhouds¬ plichtigen Gedoogen door rechthebbenden en gebruikers van werkzaamheden «^n de kaden Afmetingen kaden overig gedeelte van den Lagendijk, alsmede een klem gedeelte van het Houtrijkerwegje (ook genaamd Groenewegje) van de Vinkenbrug tot aan de z.g. Banscheiding worden door en voor rekening van den polder onderhouden. De kade aan de oostzijde wordt door het departement van defensie onderhouden. Bij besluit der staten van 18 December 1928 is het onderhoud der waterkeeringen, voor zoover dit bij particulieren berustte, overgebracht bij den polder. In verband hiermede bepaalt thans het bijzonder reglement, dat de kaden van den polder, met uitzondering van de bij het rijk, de gemeente Haarlem en de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude in onderhoud zijnde gedeelten, door het bestuur worden onderhouden. Voor zoover de onderhoudsplicht dier kaden te voren op anderen rustte, zijn de landen, waarvan deze kaden deel uitmaakten, boven hun aandeel in de polderlasten belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder van ƒ 0,03® per strekkenden meter kade. De verplichting tot deze uitkeering kan voor elk perceel afzonderlijk worden afgekocht tegen den penning vijf en twintig. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden belegd op een der grootboeken van de nationale schuld. De rechthebbenden op en gebruikers van de kaden zijn verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is overgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. Voor zoover de kaden niet een hoogte hadden van ten minste N.A.P. en een kruinsbreedte van ten minste 0.80 meter met een buitenbeloop niet steiler dan 1 op 1 en een binnenbeloop niet steiler dan 2 op I, moesten zij, met uitzondering van de bij het rijk, de gemeente Haarlem en de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude in onderhoud zijnde gedeelten, binnen een jaar door het bestuur op deze afmetingen worden gebracht. Voor zoover de aldus verbeterde gedeelten der kaden te voren POLDERS VAN RIJNLAND door anderen moesten worden onderhouden, zijn de landen, waar- Belasting van deze kaden deel uitmaakten, boven hun aandeel in de polderlasten en de uitkeering, boven bedoeld, gedurende 40 jaar, te plichtigen beginnen met 1929, belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder van ƒ 0,03 voor eiken strekkenden meter kade, waarover de verbetering heeft plaats gehad, afkoopbaar volgens bij het reglement gevoegden staat. De landen onder Houtrijk, het oostelijk deel van den polder, Duiker voor liggen iets lager dan die van den Spaamwouderpolder. Bij de HoutriTnaar vereemging is onder den weg, genaamd het Groenewegje, een Spaatnwouduiker gelegd, die aan het water der landen onder Houtrijk gele- ^ genheid geeft in den Spaamwouderpolder af te stroomen. De polder ontlast zich door middel van een ruwoliemotor van Bemaling 60 P.K. met vijzel en van een windvijzelmolen in de Liede en in de Mooije Nel, zijnde een deel van het Noorder-Buitenspaarne. Deze molen heet de Slokop en staat aan den Lagendijk nabij de Mooije Nel. De voormalige schutsluis bij den Viersprong is in 1862 opgeruimd. Voormalige In den Lieweg bij het motorgemaal, ongeveer 40 meter ten “^j8^ noorden van den waterloop en aan de trekvaart onder Houtrijk en Polanen, liggen duikers tot inlaten van water. Het zomerpeil is 1.70 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 713.25.16 hectare. Belastbare Bovendien wordt 3.38.80 hectare volgens contract bemalen, voor °ppe*kkte zoover de waterstand in den polder zulks toelaat, tegen betaling contract8*” van den gewonen omslag. De daartoe noodige duikers worden door belanghebbenden onderhouden. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagehjksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Rottepolder Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Het graven van de trekvaart tusschen Haarlem en Amsterdam, Vorming dat den Veerpolder heeft doorsneden en den Zuiderpolder tot een ^otteP°,der POLDERS VAN RIJNLAND Begrenzing Splitsing polder door werken militaire genie Watef- keeringen afzonderlijk waterschap gemaakt, heeft ook een deel van den Binnenpolder onder Spaamwoude en van de landen onder Houtrijk af gesneden. Dat deel is thans een afzonderlijke polder, onder den naam van Rottepolder bekend, liggende tusschen den rijksstraatweg, de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder en de Liede. Volgens het bijzonder reglement voor den Rottepolder onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude, opgenomen in provinciaal blad no. 342 van 1932, is de polder begrensd als volgt: ten noorden loopt de grens langs de noordzijde van den rijksstraatweg van Amsterdam naar Haarlem, tot waar de kade des polders aan dien weg aansluit; vandaar, tot aan de Buiten-Liede, loopt de zuidoostelijke grens langs den buitenboord der ringvaart van den Haarlemmermeerpolder; ten westen loopt de grens langs den oostelijken boord der Buiten-Liede tot aan het perceel no. 172 van sectie K der gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, voorts langs de west-, de zuid- en de oostzijden van dit perceel, en langs de oostzijde van de perceelen nos. 221 en 227 derzelfde sectie, tot aan den rijksweg, en steekt eindelijk dien weg rechthoekig over. Door de uitvoering van werken door de militaire genie in 1883 is de polder in twee deelen gesplitst, die met elkaar gemeenschap hebben door een syphon, aan de zijde van de Punt uitkomende in een wijde kom. De water keeringen van het oostelijk gedeelte bestaan uit den rijksstraatweg ten noorden; den vestingwal ten westen en de kade van de ringvaart ten zuiden. Deze sluit aan den rijksstraatweg aan. Deze kade, die tot 1922 eigendom was van den Haarlemmermeerpolder en sindsdien in eigendom is bij den Rottepolder, wordt onderhouden door den eigenaar. Het andere deel van den polder, de Punt genaamd, wordt beschermd ten oosten door het Rottewegje, beharding en bermen in onderhoud bij den polder, ten zuiden door een kade aan de ringvaart, die door de eigenaars wordt onderhouden, ten westen door een kade tegen de Liede, in onderhoud bij de eigenaars en ten noorden door een batterij. POLDERS VAN RIJNLAND Ingevolge besluit van stemgerechtigde ingelanden, door gedeputeerde staten goedgekeurd 12 December 1883, is in verband met de uitvoering van militaire werken bepaald, dat ingeval het Rottewegje, dat voortaan mede buitenwater van de oostzijde zou keeren, toen of later ophooging noodig zou hebben, ten einde overstorting van water te voorkomen, daarin door den staat der nederlanden zou moeten worden voorzien. De polder wordt bemalen door een vijzel, gekoppeld aan een ruwoliemotor van 20 P.K., uitslaande op de ringvaart. Het zomerpeil is 1.30 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 86.41.42 hectare. Het perceel gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie K no. 222, wordt niet in den omslag begrepen. Al het water, dat niet aan den polder behoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Bemaling Zomerpeil Belastbare oppervlakte Vrijdom omslag Aanslag water Bestuur De Zwetpolder Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Ten oosten van den Rottepolder ligt het Zwetpoldertje, in het Ligging geheel slechts 6.86.02 hectare groot. Ten noorden wordt het beschermd door den rijksstraatweg, ten oosten sluit het aan de terreinen van de suikerfabriek te Halfweg aan, ten zuiden bestaat zijn waterkeering in een kade langs de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder, ten westen in een strook land en bebouwde terreinen. Het onderhoud van de kade is ten laste van de suikerfabriek Onderhoud Holland te Halfweg. *“de De gronden worden droog gehouden met behulp van een watermolentje met staande schroef en een motorbemaling van de suikerfabriek. Het water wordt uitgeslagen op Rijnlands boezem. POLDERS VAN RIJNLAND Geen waterschap Betaling aan Rijnland Zomefpeil Vroegere polder- vereeniging Opheffing polder» vereeniging Dit poldertje is niet gereglementeerd. Rijnland ontvangt, krachtens overeenkomst, van de eigenaars een som van ƒ 25,— per jaar, als bijdrage in de kosten van het molentje, dat overigens door het hoogheemraadschap wordt onderhouden en bediend. Het zomerpeil is 1.15 meter — N.A.P. De (vroeger) Vereenigde Polders onder Sloten Gemeente Amsterdam Het grondgebied der gemeente Sloten begrepen tusschen de Kostverloren Wetering, de Schinkel en het Nieuwe Meer ten oosten en ten zuiden, de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder ten westen en den Spaarndamschen dijk ten noorden, behalve het toen nog niet bedijkte Lutkemeer, was verdeeld in 9 polders, die gezamenlijk een algemeen bestuur hadden over alles wat dienende was tot wering van het buitenwater, of dienstbaar tot het behouden van een behoorlijken waterstaat in de gezamenlijke polders. Dat bestuur droeg niet alleen zorg voor de gemeenschappelijke werken en belangen, maar hield ook toezicht over de afzonderlijke en huishoudelijke belangen van eiken polder. Benoorden de trekvaart van Halfweg op Amsterdam, die dit gebied van het westen naar het oosten doorsnijdt, lagen de Spieringhomerbinnen-, de Venner- en de Overbrakerbinnenpolder, bezuiden die trekvaart de Osdorperbinnenpolder, de Sloterbinnenen de Middelveldsche Gecombineerde polders, de Sloterdijkermeer, de Osdorperbovenpolder, de Middelveldsche Akerpolder en de Sloterbuitenpolder, thans Riekerpolder geheeten. De Ookmeer was toen nog niet ingedijkt en het poldertje het huis de Bretten, bij Sloterdijk gelegen, was niet in de poldervereeniging opgenomen. In 1868 werd echter aan dezen toestand een einde gemaakt, eensdeels omdat de noodzakelijkheid niet meer bestond eener krachtig georganiseerde verdediging tegen het water van de toen drooggemaakte Haarlemmermeer, anderdeels omdat het zeer te betwijfelen was of de groote macht van het algemeen bestuur en de zeer beperkte bevoegdheid der afzonderlijke polderbesturen POLDERS VAN RIJNLAND voor een goede administratie van de huishoudelijke belangen dier polders wel nuttig te achten was. Bij besluit der staten van 14 Juli 1868 (provinciaal blad no. 62) is de vereeniging ontbonden en bij besluit van dienzelfden datum is een afzonderlijk reglement van bestuur vastgesteld voor ieder der polders, die tot de Vereeniging behoord hadden. Voor den Spieringhomerbinnenpolder, het huis de Bretten, den Vennerpolder, den Overbrakerbinnenpolder, de Sloterbinnen- en Middelveldsche Gecombineerde polders en daarom ook voor den Sloterdijkermeer, voor den Osdorperbinnenpolder en daardoor voor de Ookmeer, die alle op de trekvaart van Halfweg op Amsterdam geheel of gedeeltelijk hun water uitslaan, is deze trekvaart een afzonderlijke boezem, die sedert de opheffing der Vereeniging aan geen peil is onderworpen. Zij behoort tot Rijnlands boezem en ligt daarmede veeltijds gemeen, doch kan toch bij Halfweg daarvan door een duiker met schuif afgescheiden worden. De Spieringhomerbinnenpolder Gemeente Amsterdam Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 28 van 1934, is de grens als volgt. Beginnende aan de trekvaart van Amsterdam naar Haarlem loopt de grens van den Spieringhomerbinnenpolder noordwestwaarts langs de Groote Braak nabij Houtrijk en Polanen tot aan den Spaamdamschen dijk, en volgt dien dijk eerst noordoost- en daarna zuidoostwaarts tot aan de Jan-Louwenbraak. Verder loopt de grens zuidwaarts langs de Jan-Louwenbraak tot aan de trekvaart van Amsterdam naar Haarlem en volgt die trekvaart westwaarts tot aan het punt waar deze grensbeschrijving is begonnen. Tusschen den Spaamdamschen dijk en de trekvaart gelegen, Ligging wordt deze polder zoowel langs die vaart als ten oosten en westen langs de Jan Louwenbraak en de Groote Braak gedekt door een kade, in onderhoud bij den polder. Een stalen vijzel, gedreven door een 60 P.K. ruwoliemotor, Bemaling staande aan de trekvaart, slaat het overtollige water daarin uit Boezem voor polders der opgeheven poldervereeniging POLDERS VAN RIJNLAND Inlaatduiker Op ongeveer 1000 meter van de Groote Braak is een inlaatduiker in de kade langs de Haarlemmertrekvaart. Bemaling Omtrent bemaling van het poldertje „het huis de Bretten zie Bretten”* *** beschrijving van dit poldertje hierna. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.63 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 343.98.53 hectare. oppervlakte water> <}at n;et aan den polder toebehoort, wordt naar water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit een voorzitter en twee poldermeesters, en een college van vier hoofdingelanden. Allen worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Polder het Huis de Bretten Gemeente Amsterdam Ligging Dit poldertje in de vroegere gemeente Sloten ligt tusschen de Jan Louwenbraak, den spoorweg en den Spaarndamschen dijk. Grootte kade Het is slechts 3.03.29 hectare groot. Tegen de Jan Louwenbraak Bemaling wordt het gedekt door een kade. In April 1924 heeft de Spieringhomerbinnenpolder met de Hollandsche Ijzeren Spoorwegmaatschappij en met J. G. van Veen, als eigenaren van het poldertje een bemalingsovereenkomst aangegaan, waarin is bepaald, dat het door den Spieringhornerbinnenpolder wordt bemalen, tegen betaling door de H. IJ. S. M. van ƒ 34,50 en door van Veen van ƒ 25,50 per jaar. De Vennerpolder Gemeente Amsterdam Waterkeering De Vennerpolder ligt bij het dorp Sloterdijk tusschen den Spaarndamschen dijk en de trekvaart van Halfweg naar Amsterdam. Zoowel langs die trekvaart als bij Sloterdijk bestaat de waterkeering uit een kade, die door de eigenaren van den polder wordt onderhouden. POLDERS VAN RI INLAND De polder wordt bemalen door een electromotor van 5 P.K., Bemaling gedreven door een centnfugaalpomp, uitslaande op een zijtak van de trekvaart. Het zomerpeil is 1.60 meter N.A.P., het winterpeil 1.80 Zomerpeil meter — N.A.P. De grootte van den polder is 21.84.80 hectare. Grootte Hij behoort aan twee eigenaren. Eigendom De Overbrakerbinnenpolder Gemeente Amsterdam De Overbrakerbinnenpolder ligt tusschen den Spaamdamschen Ligging dijk en de trekvaart van Halfweg naar Amsterdam, ten noorden en ten zuiden, en tusschen de bebouwde kommen van Sloterdijk en Amsterdam ten westen en ten oosten. Beginnende aan de trekvaart van Amsterdam naar Haarlem Begrenzing loopt — volgens het reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal blad no. 104 van 1934 — de grens van den Overbrakerbinnenpolder noordwestwaarts langs de Kerksloot te Sloterdijk tot aan den Spaamdamschen dijk; verder noord- en noordoostwaarts en eindelijk zuidoostwaarts langs den Spaamdamschen dijk tot aan de kade tusschen dien dijk en de trekvaart nabij Amsterdam. Vandaar loopt de grens langs de buitenzijde van die kade tot aan bovengenoemde trekvaart, en volgt deze westwaarts tot aan het punt, waar deze grensbeschrijving is begonnen. De kaden, die onderhouden moeten worden, liggen ten westen Onderhoud en ten zuiden aan de trekvaart. Het onderhoud is bij den polder. kaden In 1877 is de polder ten gevolge van het opwaaien van het Onderloopen water in de trekvaart van Amsterdam naar Halfweg ondergeloopen. polder Ook in 1893 was dit, ofschoon in mindere mate, het geval. De polder wordt bemalen door een door electriciteit gedreven Bemaling verticale schroefpomp van 17 P.K. Het zomerpeil is 1.95 meter — N.AP -> •, De belastbare oppervlakte is 98.82.78 hectare. Belastbare Van den omslag worden vrijgesteld de gronden en wateren °PPervl*kte waarvan de polderlasten zijn afgekocht door uitkeering aan den £? Zeew. en watersch. Nh. ,, 14 POLDERS VAN RIJNLAND polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twmtigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. Van den omslag voor de polderlasten blijven vrijgesteld de gronden en wateren, waarvoor deze lasten vóór wijziging van 1931 (provinciaal blad no. 184 van 1933) zijn afgekocht voor een bedrag, berekend tegen ƒ 200,- per hectare, tot welken afkoop te voren de bevoegdheid bestond. Bestuur Het bestuur was vroeger opgedragen aan dne poldermeesters In 1930 is echter bepaald, dat het bestuur wordt uitgeoefend door een vertegenwoordiger, voor zoover het niet aan ^ vergadering van stemgerechtigde ingelanden is opgedragen. Aanleiding hiertoe gaf de omstandigheid, dat geen ingelanden voor bezetting van de bestuursfuncties beschikbaar waren. Gedeputeerde staten deelden in hun voordracht aan de staten mede, dat de gemeente Amsterdam van de 123 hectare 87% hectare in ^dom had. Eigen be- Het algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is op stuursregle- dh waterschap niet van toepassing verklaard. Het heeft een eigen ment word, door stemgerechtigde i^ woordiger gekozen. In verband met het groote grondbezit van stemreebf*8 is voor dit waterschap meervoudig stemrecht behouden. De Osdorperbinnenpolder Gemeente Amsterdam Volgen, het bijzonder reglement, opgenomen in pravinei»! bhd no 105 van 1933, is de Osdorperbinnenpolder begrensd als volgt. ten noorden loopt de grens langs de noordelijke grenzen van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Sloten, sectie I, 863 en 865 (noordzijde van den rijks grooten weg van Amsterd naar Haarlem); tegenover de westzijde van den Groeneweg stee de grens de perceelen nos. 865 en 866 dier sectie (den rijks grooten weg) dwars over en loopt langs de westzijde van den Groeneweg tot aan den Overweg; langs de zuidzijde van den Overweg gaat POLDERS VAN RIJNLAND de grens verder tot aan den Uitweg en dan langs de westzijde van den Uitweg tot aan den Sloterslimweg. Den Sloterslimweg overgaande, loopt de grens verder langs de west- en zuidwestzijden van dien weg en van den Osdorperweg tot aan de kade, welke de grensscheiding uitmaakt tusschen de gemeente Haarlemmerliede en Spaamwoude en de gemeente Amsterdam, gaat langs de buitenzijde van die kade noordwaarts tot aan den rijks grooten weg voomoemd en steekt dezen weg (de perceelen nos. 864 en 863 van bovengenoemde sectie) dwars over tot de noordelijke grens van den polder. De grensomschrijving werd in 1933 op verzoek van het polder- Wijziging bestuur gewijzigd in dier voege, dat de rijks groote weg van 3^"' Amsterdam naar Haarlem binnen het gebied van het waterschap is gebracht. Deze weg is n.1. de waterkeering van den polder tegen Rijnlands boezem. Het bestuur van den Osdorperbinnenpolder is, te zamen met Gemeende besturen van de Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombi- ondeXÜd neerde polders, van den Middelveldschen Akerpolder en van den weg Osdorperbovenpolder, belast met het beheer en de zorg voor het onderhoud van den kunstweg, loopende van het dorp Sloten tot aan een lijn, getrokken in oostelijke richting van den noordoostehjken hoek van het perceel, kadastraal bekend gemeente Sloten, sectie H, no. 1031. De kosten van dien weg komen voor 4/i2 ten laste van den Osdorperbinnenpolder, voor 2/i2 ten laste van de Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders, voor s/u ten laste van den Middelveldschen Akerpolder en voor 8/ia ten laste van den Osdorperbovenpolder. De regelen voor dit gemeenschappelijk beheer worden door de besturen der vier polders in onderling overleg vastgesteld. In geval van verschil beslissen gedeputeerde staten. • Tot 1932 waren genoemde polders belast met het onderhoud Onderhoud van den geheelen z.g. Osdorperweg, van het dorp Sloten tot aan °8'W,Vef! den rijks grooten weg van Amsterdam naar Haarlem. Een gedeelte van dien weg is echter in beheer en onderhoud overgedragen aan POLDERS VAN RIJNLAND de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, wegens de inrichting van aan dat weggedeelte gelegen gronden tot bouwterrein. Onderhoud Het bijzonder reglement bepaalt verder nog, dat het bestuur sf terbinnen van den Osdorperbinnenpolder, te zamen met het bestuur van en MidckT’ den Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders, gecombineerde belast is met het beheer en de zorg voor het onderhoud van het polder® gedeelte van den Uitweg, loopende van den Sloterslimweg tot aan den Overweg, van den Overweg en van het gedeelte van den Groene weg, loopende van den Overweg tot aan den rijks grooten weg van Amsterdam naar Haarlem. De kosten en de opbrengsten dier wegen, voor zoover die opbrengsten niet aan derden behooren, zijn voor gezamenlijke rekening en bate der beide polders. De regelen van dit gemeenschappelijk beheer worden door de besturen der beide polders in onderling overleg vastgesteld. In geval van verschil beslissen ook in dit geval gedeputeerde staten. Bemaling De polder wordt bemalen door een windvijzelmolen, staande aan den Rijksstraatweg in de onmiddellijke nabijheid van den Groeneweg; een draaistroomelectromotor van 80 P.K. kan als hulpaandrijving van den vijzel dienst doen. Het water wordt uitgeslagen in de trekvaart, welke door een duiker bij Halfweg in gemeenschap staat met de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder. Vervening Aan de n. v. de Eendracht te Sloten is bij besluiten van gedeputeerde staten d.d. 16 Maart 1918, 4 December 1918 en 16 Maart 1921 vergunning verleend tot vervening van 242.40.05 hectare land en water in dezen polder. Deze concessie eindigt 8 Maart 1943. Ten behoeve van de veenderij „de Eendracht” is een electnsch gemaal gebouwd, bestaande uit een draaistroomelectromotor van 25 P.K. met centrifugaalpomp; het gemaal is niet meer werkvaardig. Volgens overeenkomst met de veenderij-directie, d.d. 13 Juni 1932, betaalt deze aan den polder wegens bemalingskosten ƒ 1000 per jaar. Bovendien worden — naar in deze overeenkomst mede is opgenomen — voor land en water, in de veenderij gelegen, de polderlasten geheven als over de landerijen en het water buiten de veenderij in den polder. Duikers In den Osdorperweg liggen twee duikers om water uit den POLDERS VAN RIJNLAND Osdorperbovenpolder te ontvangen, terwijl in den noordwestelijken hoek van dien polder een duiker gelegd is om het benoodigde water uit de ringvaart in te laten. In 1889 is met den Osdorperbovenpolder een overeenkomst aangegaan, waarin aan den Osdorperbinnenpolder vergunning is verleend water uit den Osdorperbovenpolder in te laten. Deze overeenkomst is telkens stilzwijgend verlengd. In de bemaling en tegen betaling der volle lasten is ook begrepen Bemaling de Ookmeerpolder, die in dezen polder is gelegen. Ider*^ Het zomerpeil is bepaald op 1.90 meter — N.A.P. In de veenderij Zomerpeil wordt het water gedurende de campagne hooger gehouden. De belastbare oppervlakte is 552.11.74 hectare. Belastbare In hun voordracht aan de staten betreffende de hiervoren genoemde gewijzigde grensomschrijving wezen gedeputeerde staten lasten er op, dat de noordelijke helft van den rijks grooten weg, bestaande uit die perceelen, welke van dien weg of van het daarlangs gelegen jaagpad reeds deel uitmaakten, voordat de verbreeding van den weg heeft plaats gevonden, nimmer tot het gebied van den polder had behoord en bovendien geen aanwijsbaar belang bij de bemaling van het waterschap had, zoodat bedoeld weggedeelte niet in den polderomslag behoorde te worden betrokken. Zulks gold daarentegen niet voor die perceelen, welke sinds de verbreeding de zuidelijke helft van den weg uitmaken; bedoelde perceelen hebben ook vóór de verbreeding steeds van den polder deel uitgemaakt en wateren ook thans nog daarop af. In verband hiermede is in het reglement bepaald, dat de perceelen van den rijks grooten weg van Amsterdam naar Haarlem, kadastraal bekend gemeente Sloten, sectie I, nos. 863, 864, 865 en 866, niet in den omslag worden begrepen. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het lanc( aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur (voorzitter en twee poldermeesters) en een college van vier hoofdingelanden. Zij worden allen door de stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. POLDERS VAN RIJNLAND De Ookmeer Gemeente Amsterdam Droogmaking Nadat in 1873 vruchteloos getracht was vergunning te bekomen den Ookmeer nat te vervenen, is dit poldertje in 1874 drooggemaakt, krachtens concessie van 20 September 1873, no. 15. Ligging Het ligt geheel in den Osdorperbinnenpolder, aan de oostzijde in de nabijheid van den Groeneweg, in de vroegere gemeente Sloten. Kade Het is door een kade omgeven. Bemaling De bemaling geschiedt door een windvijzelmolen en een motor- bemaling, uitslaande op den Osdorperbinnenpolder, tegen betaling van de volle lasten. Peil Het polderpeil is 3.50 meter N.A.P. Grootte De grootte is 27.98.80 hectare. Eigendom De polder behoort aan één eigenaar en is niet gereglementeerd. Geen water- 8chap De Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders Gemeente Amsterdam Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 37 van 1932, is het waterschap de Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders begrensd als volgt: ten noorden loopt de grens van den Groeneweg tot aan de Maljapenkade langs den rijks grooten weg van Amsterdam naar Haarlem en verder langs den buitenteen van de Maljapenkade tot aan den buitenteen van de kade, rondom de gracht van het terrein der Asch- en Vuilnisbelt van Amsterdam. Vervolgens langs den buitenteen dier kade tot waar deze weder aan de Maljapenkade aansluit, van welk punt af de grens den buitenkant van de Maljapenkade volgt tot aan de Overtoomsche sluis; langs de westzijde van die sluis heengaande, loopt de grens verder langs de Schinkel. Ten zuiden loopt de grens langs de zuidzijde van den Sloterstraatweg en ten westen langs de westzijde van den Sloterslimweg tot aan den Uitweg, welks westzijde zij volgt tot aan den Overweg; langs de zuidzijde van den Overweg gaat de grens tot aan de westzijde van den Groeneweg en dan langs de westzijde van den Groeneweg tot aan den rijksweg bovengenoemd. POLDERS VAN RIJNLAND De Sloterdijkermeer, hoewel binnen deze grens gelegen, behoort niet tot het gebied van dit waterschap. In verband met deze grensbeschrijving zij intusschen opgemerkt, dat ter plaatse van het terrein der asch- en vuilnisbelt de Markthallen zijn aangelegd, in verband waarmede ook de gracht van dat terrein is vervallen. Omtrent gemeenschappelijk wegenonderhoud zie men de be- Wegenschrijving van den Osdorperbinnenpolder op blz. 211. onderhoud De bemalingsmiddelen zijn de volgende: Bemaling Een draaistroomelectromotor van 60 P.K. met vijzel, en een electromotor van 40 P.K. met centrifugaalpomp, staande aan den Baarsjesweg nabij de Postjeswetering en de Admiralengracht, en uitslaande op de Kostverlorenvaart. Een windvijzelmolen, staande aan den Haarlemmerweg tusschen Uitweg en Groeneweg en uitslaande op de trekvaart, dat is op Rijnlands boezem. Ten behoeve van de bemaling van eenige laag gelegen perceelen bij de Sloterkade, tusschen den Hoofddorpweg en de Weiszenbruchstraat, is in een kelder aan het Legmeerplein een automatisch werkend electrisch gemaaltje gesticht, bestaande uit twee pompen, elk met een capaciteit van 140 m3 per uur. Voor de bemaling van eenige aan de Sloterkade gelegen perceelen werd na de demping van een gedeelte van de Slotervaart een automatisch werkend electrisch gemaaltje gesticht, bestaande uit twee pompen, elk met een capaciteit van 68 m3 per uur, aangedreven door twee electromotoren van 3 P.K. elk. Voor de bemaling van de begraafplaats „Vredenhof” en van enkele andere perceelen en gronden, welke nog op laag peil liggen, tusschen de Van Hallstraat en den Admiraal den Ruyterweg, is, in verband met de ophooging van de gemeentegronden ten oosten van laatstgenoemden weg, een electrisch, automatisch gemaaltje bij de gemelde begraafplaats gesticht, dat het water uitslaat in de Haarlemmervaart. Dit gemaaltje bestaat uit twee verticale schroefpompen, elk met een capaciteit van 100 m3 per uur, aangedreven door twee electromotoren van 5 P.K. elk. Onder den Sloterstraatweg nabij het huis de Vraag ligt een Inlaatduiker POLDERS VAN RIJNLAND inlaatduiker om het water uit de Schinkel in den polder te laten. Overhaal Vroeger bij de Baarsjes en bij den Overtoom aanwezige overhalen zijn sedert lang opgeheven. Daarvoor in de plaats is nabij het gemaal aan den Baarsjesweg door de n. v. Tuiniers- en warmoeziersgilde St. Bonifacius een electrische overhaal gebouwd. Het waterschap heeft in de kosten 'van stichting van dezen overhaal een bijdrage verleend van ƒ 10000. Sloter- Binnen de grenzen van den polder ligt de Sloterdijkermeer ij ermeer (zje hieronder), die niet tot zijn gebied behoort, maar wel tegen betaling van den gewonen omslag wordt bemalen. Zomerpeil Het zomerpeil is 2.10 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 1356.66.54 hectare, oppervlakte £)e omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met een minimum van 25 cents voor den geheelen, aan één eigenaar toebehoorenden grondeigendom in den polder. Afkoop Van den omslag worden vrijgesteld de gronden en wateren, waarvan de polderlasten zijn afgekocht door uitkeering aan den polder van een bedrag, berekend tegen ƒ 200,— per hectare. Het bestuur draagt zorg voor de inschrijving der ontvangen afkoopsommen op een der grootboeken van de nationale schuld. Blijkens de rekening over 1933 beliep het deswege gevormde fonds een inschrijving 3 pet. nationale schuld ad ƒ 115.050 nominaal. Aanslag water Al het water, dat niet aan het waterschap toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (voorzitter en vier poldermeesters) en een college van zes hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelhng gekozen. Meervoudig In verband met het groote grondbezit van de gemeente Amsterbehouden dam (in 1931 bij de reglementsherziening 306 hectare) is in dit waterschap meervoudig stemrecht gehandhaafd, n.1. 1—10 hectare 1 stem, 10—20 hectare 2 stemmen, 20—40 hectare 3 stemmen, 40—80 hectare 4 stemmen, 80—160 hectare 5 stemmen, meer dan 160 hectare 6 stemmen. POLDERS VAN RIJNLAND De Sloter dijker meer Gemeente Amsterdam De Sloterdijkermeer is in 1644 bedijkt en drooggemaakt krach- Bedijking tens octrooi der staten van 7 December 1641. Deze polder ligt geheel in de Sloterbmnen- en Middelveldsche Ligging Gecombineerde polders, doch behoort niet tot dier gebied. Hij is omringd door een kade, die door den polder wordt onder- Kade houden. Aan de noordzijde en aan de zuidzijde liggen bruggen, die Bruggen toegang tot den polder geven. De Slojerdijkermeer is door het dorpsbestuur van Sloterdijk Ontstaan in eigendom verkregen ingevolge schenkingsbrief van Maria van Bourgondien van 28 Maart 1479 „tot profijt en onderhoud van de Kerke van Slooterdijk”. Bij overeenkomst van 28 December 1639 verkochten schout en schepenen en kerkmeesters het meer aan Comelis Gerritsz van Dijck en meester Sijbrant Albertz Kort „om de selven Meer droogh en tot Land te maeken . Volgens deze overeenkomst zouden „voorsz. koopers gehouden sijn Jaarlijcx te betaalen aan de Kerckmeesters in der tijd zijnde van ijder Morgen soode voorsz. Meer groot bevonden wort, twee gulden en twee st.”. Dit bedrag betaalt ook nu nog het polderbestuur aan de Ned. Hervormde gemeente te Sloterdijk. Om den polder loopt een ringvaart, welke voor het grootste Ringvaart gedeelte eigendom is van den polder, doch gelegen is in de Sloterbinnen- en Middelveldsche Gecombineerde polders, welk waterschap ook de schouw drijft over genoemde vaart. Een zeker gedeelte van deze vaart is particulier eigendom, welke toestand ontstaan is door een doorbraak. Gegevens omtrent dit laatste ontbreken. Een en ander leeft voort op mondelinge overlevering. In 1893 is de windvijzelmolen verbrand en daarna vervangen Bemaling door een molen van hetzelfde type, opgericht aan de oostzijde, opdat loozing op de Sloterbinnen- en Middelveldsche Gecombi- POLDERS VAN RIJNLAND Zomefpeil Belastbare oppervlakte Aanslag water Bemalings- contract Bestuur Polder onder» geloopen Begienzing neerde polders mogelijk zou zijn. In 1925 is ter plaatse van den molen een electrisch gemaal gebouwd, bestaande uit een draaistroomelectromotor van 22 P.K. met centrifugaalpomp. Het zomerpeil is 4.44 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 108.72.20 hectare. Al het water, dat niet aan den polder behoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Aan de Sloterbinnen- en Middelveldsche Gecombineerde polders wordt voor de uitmahng op die polders door de Sloterdijkermeer per hectare een bedrag betaald, gelijk aan de polderlasten in eerstgenoemd waterschap, volgens contract van 19 Februari 1653. Dat contract houdt o. m. het volgende in: „Dat voorts de gemelte ingelanden van de Sloterdyckermeer in de eerstkomende en volgende ommeslagen van de binne polder van Sloten en Sloterdyck, tot alle de kosten van de zelve polder zullen contribueren altyt en de te eeuwigen dagen met hondert en vier morgen. Hoewel de Sloterdyckermeer met de circumvalatie en de Ringsloot van dien groter zoude mogen zijn.” Daar 1 morgen gelijk was aan 0.8515584 hectare geschiedt dus de berekening over 88.56.20 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelij ksch bestuur, hetwelk bestaat uit een dijkgraaf en twee heemraden. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Nadat deze polder tusschen 1647 en 1726 zesmaal geïnundeerd was, is hij in 1836 en in 1867 wederom ondergeloopen. De Osdorperbovenpolder Gemeente Amsterdam De grenzen van den Osdorperbovenpolder, die gelegen is tusschen den Osdorperbinnenpolder, den Middelveldschen Akerpolder, den Lutkemeerpolder en de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder, zijn in 1872 aanmerkelijk gewijzigd, toen de Lutkemeer is drooggemaakt en de toen in vervening zijnde gronden van Raasdorp aan die droogmakerij zijn toegevoegd. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad POLDERS VAN RIJNLAND no. 107 van 1933, is de Osdorperbovenpolder begrensd als volgt: beginnende aan het noordelijkste punt van den polder, loopt de grens zuidoostwaarts, langs de zuidwestelijke zijde van den Osdorperweg en den Sloterslimweg tot aan den noordelijken dijk van den Middelveldschen Akerpolder, strekkende van laatstgenoemden weg tot den Lutkemeerdijk; volgt de noordwestelijke zijde van dezen Akerpolderdijk tot den Lutkemeerdijk en gaat dan noordoost-, noord-, west- en noordwestwaarts langs den buitenboord van de sloot langs den Lutkemeerdijk en den Raasdorperdijk tot aan de kade langs de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder, welke zij in laatstgemelde richting oversteekt. Zij volgt verder den noordoostelijken boord van die ringvaart tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de noordwestelijke zijde van de Mientkade, zijnde de grens tusschen de gemeenten Haarlemmerliede en Spaamwoude en Amsterdam; steekt aldaar de kade van de ringvaart en haar bermsloot, in de richting van genoemde noordwestzijde der Mientkade, over, volgt de noordwestzijde van deze kade tot perceel no. 5 van sectie H der gemeente Sloten, langs de noordelijke en oostelijke grens van welk perceel zij voortgaat tot aan den Osdorperweg, op het punt waar deze grensbeschrijving begonnen is x). Omtrent gemeenschappelijk wegenonderhoud zie men de be- Wegenschrijving van den Osdorperbinnenpolder op blz. 211. onderhoud Vroeger in het bijzonder reglement voorkomende voorschriften Vroegere omtrent de vervening, bedijking, weder-droogmaking en ver ka- voorsc!iriften r i i i •• i •• .. vervening veiing van den polder zijn bij de reglementswijziging in 1933 geschrapt, aangezien bedoelde werkzaamheden geheel zijn beeindigd. De bemaling geschiedt door een draaistroom-electromotor van Bemaling 60 * met centrifugaalpomp, staande aan de ringvaart bij het begin der kade van den Lutkemeerpolder en uitslaande op de ringvaart. Bij de sloot langs de Mientekade is een duiker gelegd om water Inlaatduiker ) Deze grensbeschrijving is volgens het bestuur niet geheel juist. POLDERS VAN RIJNLAND Bemalings- contfact Osdorper- binnenpolder Zomer peil Belastbare oppervlakte Omslag Andere ontvangsten Bestuur Meervoudig stemrecht behouden in te laten, wanneer dit voor den polder of voor den Osdorperbinnenpolder noodig wordt geacht. In 1889 is met den Osdorperbinnenpolder een overeenkomst aangegaan, waarin aan dezen polder vergunning wordt verleend, water uit den Osdorperbovenpolder in te laten. Deze overeenkomst is telkens stilzwijgend verlengd. Het zomerpeil is 4.30 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 146.39.92 hectare. De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met dien verstande, dat: a. de buiten den vroegeren veenderij kring gelegen gronden en het binnen dien kring gelegen perceel no. 808 van sectie H der gemeente Sloten (de Lutkeweg), samen groot 5.71.99 hectare, in de polderlasten worden aangeslagen voor een vaste jaarlij ksche bijdrage van ƒ 4,— per hectare; b. van allen omslag zijn vrijgesteld de aan den polder in eigendom toebehoorende perceelen land en water. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Van eigenaren van gronden ter oppervlakte van 11.33.16 hectare in het poldertje Polanen wordt voor het uitmalen van het overtollige water jaarlijks ontvangen ƒ 226,63. Ingevolge regeling met de gemeente Amsterdam betaalt deze jaarlijks ƒ 750,— als vergoeding van kosten voor waterverversching, welke noodzakelijk is in verband met loozing van faecaliën van een woonwagenkamp en openbare gebouwen op het polderwater. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee poldermeesters. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht is bij de reglementswijziging in 1933 in dezen polder meervoudig stemrecht behouden, aangezien de gemeente Amsterdam meer dan 60 hectare — bijna de helft van den geheelen polder — in eigendom bezat. Stemrecht van 5 hectare 1 stem, voor 5—10 hectare 2 stemmen, voor 10—15 hectare 3 stemmen, voor meer dan 15 hectare 4 stemmen. POLDERS VAN RIJNLAND De Lutkemeerpolder Gemeente Amsterdam De Lutkemeerpolder, liggende tusschen den Osdorperboven- Droogmaking polder, den Middelveldschen Akerpolder en de ringvaart van den en *'88'ng Haarlemmermeerpolder, vroeger een afzonderlijk meertje, maar dat langen tijd met het Haarlemmermeer en later met de ringvaart gemeen heeft gelegen, is in 1863 door het rijk verkocht aan de heeren Rutgers van Rozenburg en daarop in de jaren 1864 en 1865 drooggemaakt. Bij het reglement van 1872 (provinciaal blad no. 70) werden de gronden van Raasdorp, wier vervening toen plaats had, en die tot den Osdorperbovenpolder behoorden, bij den Lutkemeerpolder gevoegd. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 332 van 1932, is de Lutkemeerpolder begrensd als volgt: ten westen en zuidwesten loopt de grens langs de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder tot aan een punt, gelegen in het verlengde van het midden der bermsloot langs de noordwestzijde van den dijk van den Middelveldschen Akerpolder. Verder volgt zij het midden dier bermsloot, tot daar waar de dijk van den Lutkemeerpolder aan dien van den Middelveldschen Akerpolder aansluit, steekt eerstgenoemden dijk aldaar over tot aan den binnenboord der sloot langs den buitenteen van den Lutkemeerpolderdijk en den Raasdorperdijk en gaat dan langs dien boord in noordoostelijke, noordelijke, westelijke en noordwestelijke richting, tot aan de kade langs de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder, welke zij in laatstgenoemde richting oversteekt tot aan het punt, waar deze grensbeschrijving is begonnen *). De waterkeeringen zijn: een dijk langs de ringvaart, van den WaterkeeMiddelveldschen Akerpolder tot den Osdorperbovenpolder; de dijk ringen langs den Osdorperbovenpolder en de dijk langs den Middelveldschen Akerpolder tot de ringvaart. De eerste twee zijn het eigendom en behooren tot het gebied van den Lutkemeerpolder; zij zijn in onderhoud bij den polder. ’) Deze grensbeschrijving is volgens het bestuur niet geheel juist. POLDERS VAN RIJNLAND Bemaling Zomerpeil Belastbare oppervlakte Aanslag water Bestuur Meervoudig stemrecht Begrenzing De laatstgenoemde dijk behoort aan den Middelveldschen Akerpolder, die bij contract verbonden is om dien dijk, liggende binnen zijn gebied, als waterkeering ook van den Lutkemeerpolder, te onderhouden. De polder wordt bemalen door een draaistroom-electromotor van 60 P.K., met centrifugaalpomp, staande aan de ringvaart en daarop uitslaande. Het zomerpeil is 5.60 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 209.67.90 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgetande candidaatstelling gekozen. In verband met het groote grondbezit van de gemeente Amsterdam, ruim 130 hectare, is bij de reglementswijziging in 1932 het enkelvoudig stemrecht door meervoudig stemrecht vervangen, n.1. 1—50 hectare 1 stem, 50—100 hectare 2 stemmen, meer dan 100 hectare 3 stemmen. De Middelveldsche Akerpolder Gemeente Amsterdam Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 103 over 1933, is de Middelveldsche Akerpolder begrensd als volgt. Ten Oosten loopt de grens langs de westzijde van den Sloterslimweg tot aan den Akerweg, steekt in het verlengde van die westzijde den Akerweg over, loopt dan langs de zuidzijde van dezen weg, in die richting voortgaande, dwars over de kade langs de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder. Ten zuidwesten is de polder begrensd door die ringvaart tot aan een punt gelegen in het verlengde van het midden der bermsloot langs de noordwestzijde van den noordelijken dijk van den polder, in welke richting zij de ringvaartkade en haar bermsloot POLDERS VAN RIJNLAND oversteekt. Verder volgt zij het midden der sloot langs den Akerpolderdijk, tot waar de dijk van den Lutkemeerpolder aan dien van den Middelveldschen Akerpolder aansluit, steekt op dat punt eerstgenoemden dijk over naar de zuidoostzijde der sloot langs den noordelijken dijk van den Middelveldschen Akerpolder en volgt dan in noordoostelijke richting die sloot tot aan den Sloterslimweg, op het punt waar deze grensbeschrijving is begonnen. Omtrent gemeenschappelijk wegenonderhoud zie men de be- Wegenschrijving van den Osdorperbinnenpolder op blz. 211. onderhoud Toen in December 1875 concessie was verleend tot vervening Vroegere van een groot deel van den polder, is het bestuur dier vervening regel,n? ® vervening geregeld op den voet van een waterschapsaangelegenheid en opgedragen aan het bestuur van den polder. Het bestaande reglement van 1868 is toen door een nieuw reglement vervangen. Een gedeelte van den polder, liggende bij de kom der vroegere gemeente Sloten bij den Sloterstraatweg, ook Akerweg genaamd, is buiten de vervening gebleven. Toen de vervening was afgeloopen en de veenpolder was drooggelegd is m 1899 wederom een geheel nieuw reglement vastgesteld. De waterkeering van den polder is: ten zuidoosten, de Akerweg, Waterkeeringen voor zoover de landerijen betreft buiten de veenderij gelegen (de bovenlanden), terwijl deze gescheiden zijn van de veenderij door een kade of dijk. Langs de ringvaart ligt een veenderijdijk. Ten noordwesten ligt een veenderijdijk. De veenderijdijk langs den Sloterslimweg en den Osdorperweg vormt ten noordoosten de waterkeering. Alle veenderijdijken zijn door de verhoefslaagden onderhouden Onderhoudstot de vervening was afgeloopen, daarna is alles bij den polder pl,cllt In onderhoud gekomen. De polder wordt bemalen door 'een draaistroom-electromotor Bemaling /an 60 P.K., met centrifugaalpomp, staande aan de ringvaart en daarop uitslaande. Er zijn 4 duikers om water te loozen of in te laten: één nabij Duikers sloten, om de bovenlanden van het benoodigde water te voorzien, ;en tusschen de bovenlanden en de vroegere veenderij, één aan POLDERS VAN RIJNLAND Peil Belastbare oppervlakte Omslag Aanslag water Bestuur Naam Begrenzing den Sloterslimweg en één in den veenderijdijk bij de onverveende domeingronden. Het peil van den polder is 4.30 meter — N.A.P. en 1.60 meter — N.A.P. voor de bovenlanden. De belastbare oppervlakte is 197.03.04 hectare. De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met dien verstande: a. dat de bovenlanden of de gronden, die buiten den vroegeren veenderij kring liggen, samen groot 15.13.47 hectare, worden aangeslagen voor een vaste jaarlijksche bijdrage van vier gulden per hectare; b. dat van allen omslag zijn vrijgesteld de aan den polder in eigendom toebehoorende perceelen land en water. Aanleiding tot de bepaling onder a, bij de vaststelling van het reglement in 1899 opgenomen, was de omstandigheid, dat de bedoelde eigendommen, die bij de vervening geenerlei belang hadden gehad, nimmer zouden kunnen worden bezwaard met den hoogeren aanslag, die van de overige gronden wegens eventueele hoogere bemalingskosten en andere verhoogde uitgaven, als gevolg der vervening, vermoedelijk zouden moeten worden geheven. Al het water dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (voorzitter en twee poldermeesters) en een college van vier hoofdingelanden. Allen worden met voorafgaande candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Riekerpolder Gemeente Amsterdam Deze polder was vroeger de Sloterbuitenpolder genaamd. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 89 van 1932, is de Riekerpolder ten noorden begrensd door den Akerweg en door den Sloterstraatweg. Ten oosten loopt de grens langs de buitenzijde der Vinkenkade tot aan den in die kade gelegen duiker en volgt van daar oostwaarts POLDERS VAN RIJNLAND de zuidzijde van het water, dat van dien duiker naar het Nieuwe Meer loopt, dan gaat de grens zuidwestwaarts langs het Nieuwe meer tot aan de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder, welke vaart zij' noordwestwaarts volgt tot aan den Akerweg. Van de waterkeeringen wordt de Vinkenkade, liggende aan de Wateroostzijde, door den polder onderhouden. keeringen De kade, die hem tegen het Nieuwe Meer en de ringvaart beschermt, wordt onderhouden door den Haarlemmermeerpolder. De polder wordt bemalen door een ruwoliemotor van 35/40 P.K., Bemaling met centrifugaaljjomp. De windvijzelmolen is in 1932 buiten werking gesteld, doch geheel intact gelaten. Het gemaal staat op eenigen afstand van het Nieuwe Meer en slaat daarop uit. In de Vinkenkade ligt een inlaatduiker. Inlaatduiker Het zomerpeil is 1.80 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 398.61.34 hectare. Belastbare Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar oppervlakte denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur (voorzitter en twee poldermeesters) en een college van vier hoofdingelanden. Allen worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Rietivijkeroor der polder Gemeente Nieuwer-Amstel Volgens het bijzonder reglement voor den Rietwijkeroorder- Begrenzing polder, opgenomen in provinciaal blad no. 42 van 1933, is de polder begrensd als volgt: ten westen loopt de grens langs den buitenteen van den dijk langs de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder; ten noorden langs den buitenteen van den dijk, ten zuiden van de buitenlanden langs het Nieuwe Meer; ten oosten langs de grens tusschen de perceelen, kadastraal bekend gemeente Amsterdam sectie A D no. 33, en gemeente Nieuwer-Amstel sectie V, no. 293, eenerzijds, en de perceelen, Zeew. en watersch. Nh. POLDERS VAN RIJNLAND Vroegere regeling vervening Water- keering kadastraal bekend gemeente Amsterdam sectie A D, no. IV/, en gemeente Nieuwer-Amstel sectie V, no. 403, anderzijds, vervolgens langs den westelijken boord van de sloot langs de oostzijde van het perceel kadastraal bekend gemeente Nieuwer-Amstel sectie V, no. 293 — zijnde de sloot langs den oostelijken teen van den dijk van den Rietwijkeroorderpolder — en verder langs de noordwestelijke en westelijke grenzen van perceel no. 292 van laatstgenoemde sectie, vandaar langs den buitenteen van de Bleekerskade, tot aan de Katsenbrug en vervolgens langs den buitenteen der kade, genaamd de Landscheiding; ten zuiden, van de Landscheiding al, westwaarts langs den zuidelijken teen van de Schipholkade (thans genaamd Burgemeester A. Colijnweg), tot aan de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder. De Katsenbrug behoort tot het gebied van den polder. In 1879 is concessie verleend tot vervening van den geheelen polder. Evenals in 1876 geschied was met den hdiddelveldschen Akerpolder, is het bestuur dier vervening geheel geregeld op den voet eener waterschapsaangelegenheid en opgedragen aan het bestuur van den polder. In verband hiermede is in 1880 een nieuw bestuursreglement vastgesteld. Toen de vervening was afgeloopen en de weder drooggelegde gronden waren verkaveld en verdeeld, hebben de staten voor den polder wederom een geheel nieuw reglement vastgesteld. De waterkeering bestaat in een ringdijk, tot het begin der droogmaking onderhouden door de verhoefslaagden van de vervening. Thans is de dijk in onderhoud bij den polder. Langs de ringvaart wordt de beschoeiing onderhouden door den polder. Aan de noordzijde is de waterkeering door voorland tegen het water van het Nieuwe Meer gedekt. De kade, gelegen tusschen den polder en den Buitendijkschen Buitenvelderschen polder, genaamd Bleekerskade, tot de Katsenbrug, ligt binnen zijn gebied. Ten zuiden, voor zoover de Schinkelpolder strekt, ligt een kade, de Burgemeester A. Colijnweg genaamd. POLDERS VAN RIJNLAND De polder wordt bemalen door een ruwoliemotor van 70/80 P.K. Bemaling met centrifugaalpomp. Het gemaal staat aan de westzijde van den polder en slaat uit op de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder. Een oppervlakte van ongeveer 22 hectare wei- en bouwland Loozing op mag op den polder loozen, wanneer er gemalen wordt, volgens den polder contract met den eigenaar van die landen, dateerende uit den tijd van de droogmaking van den polder. Tegenover het fort Schiphol ligt een steenen inlaatduiker van Inlaatduiker het departement van defensie. Het zomerpeil is 4.58 meter — N.A.P. In enkele gedeelten van Zomerpeil den polder wordt het water op een hooger peil gehouden. De belastbare oppervlakte is 312.08.51 hectare. Belastbare Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar °PPervlakte denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en vier poldermeesters. Zij worden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Wegens het groote grondbezit van de gemeente Amsterdam, Meervoudig 169 hectare, is in dit waterschap meervoudig stemrecht behouden, n.1. 1—10 hectare I stem, 10—20 hectare 2 stemmen, 20—30 hectare 3 stemmen, 30 40 hectare 4 stemmen, meer dan 40 hectare 5 stemmen. De Schinkelpolder Gemeente Aalsmeer Deze uitgeveende polder is in 1858 weder drooggemalen en Droogmaking verkaveld en daarna in verbouwing gebracht. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 44 van 1933 is de Schinkelpolder ten noordwesten begrensd door de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder; ten zuidwesten loopt de grens langs den buitenteen der Plomp- en Molenkade, thans droogmakerijdijk, tot den Oosteinderdijk, langs welks buitenof zuidoostelijken teen de zuidoostelijke en oostelijke grens van den polder voortgaat tot de Schipholkade. Langs den zuidelijken POLDERS VAN RIJNLAND teen van gaat de noordoostelijke grens van den polder weder tot aan de ringvaart bovengenoemd. Water- De waterkeeringen zijn: keenngen ten n00rdwesten de dijk tegen de ringvaart van den Haar- lemmermeerpolder; b. ten zuidwesten de Plomp- en Molenkade; c. ten zuidoosten de Oosteinderweg (van de Molenkade tot den Schinkeldijk); d. ten zuidoosten en oosten de Noordeinderweg; e. ten noorden de Kleine Noord- en Noorderdijk. De drie eerstgenoemde liggen tegen Rijnlands water, de vierde ligt tegen het water van den Buitendij kschen Buitenvelderschen polder. OnderHouds- Al deze waterkeeringen worden door den polder onderhouden. plicht Tot de reglementswijziging van Juni 1929 rustte op den Haar- lemmermeerpolder de onderhoudsplicht van de boordvoorzienmg der langs Rijnlands boezem strekkende kaden van den Schinkelpolder. Bij deze reglementswijziging is bedoelde onderhoudsplicht op den Schinkelpolder overgegaan. De Schinkelpolder ontving deswege van den Haarlemmermeerpolder een jaarlijksche uitkeenng van ƒ 0,04 voor eiken strekkenden meter van de boordvoorzienmg, afkoopbaar tegen den penning vijf en twintig. Van de bevoegdheid tot afkoop heeft de Haarlemmermeerpolder in 1932 gebruik gemaakt. Bemaling De bemaling geschiedt door een draaistroomelectromotor van 65 P.K. met centrifugaalpomp, staande op de Plomp- of Molenkade. Het water wordt uitgeslagen op de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder. Inlaatduiker Door den Oosteinderweg ligt een inlaatduiker. Zomerpeil Het zomerpeil is 4.70 meter N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 416.11.46 hectare. oppeivlakte water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water O rdr ht denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Schinkeldijk De Schinkeldijk en -brug, vroeger in onderhoud door den •“ gemeente Schinkelpolder overgenomen, omdat deze zich de gelegenheid heeft POLDERS VAN RIJNLAND willen verzekeren om dien dijk tot rijweg in te richten en daardoor een gemakkelijken toegang van den Legmeerdijk tot den polder open te stellen, is overgedragen aan de gemeente Aalsmeer, toen deze een rijweg heeft laten maken van den polder naar de kom der gemeente. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en vier poldermeesters. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Oosteinderpoelpolder Gemeenten Aalsmeer en Nieuwer-Amstel De droogmaking van den Oosteinderpoelpolder, waartoe con- Droogmaking cessie is verleend bij koninklijk besluit van 23 Juni 1865, no. 58, was in het laatst van 1867 voleindigd. Volgens het bijzonder reglement is de Oosteinderpoelpolder Begrenzing begrensd als volgt: ten noordoosten door den zuidwestelijken teen van het Schinkeldijkje, van het Schinkelsluisje tot den Legmeerdijk; ten zuidoosten door den noordwestelijken teen van den Legmeerdijk, tot den Hommeerdijk; ten zuidwesten door de zuidwestelijke grenzen der perceelen, kadastraal bekend gemeente Aalsmeer, sectie B, nos. 2096, 1696, 1695, en 1230, tot de Molenvliet van den Hornmeerpolder en den Stommeerpolder en voorts door den zuidwestelijken oever van die Molenvliet; en ten noordwesten door de lijn van den noordwestelijken oever van de bermsloot aan de buitenzijde van den droogmakerijdijk, loopende ongeveer in evenwijdige richting met het Oosteindervoetpad en den zuidelijken Schinkelpolderdijk tot aan het Schinkeldijkje en Schinkelsluisje. Onder teen van den dijk wordt verstaan het punt van den dijk, waar vroeger de oeverlijn was, gelijk door steenen palen op het terrein is aangewezen. Bij statenbesluit van 17 December 1919 is in de bestuursregle- Lesmeèrdiik POLDERS VAN RIJNLAND Overdracht wegbeheer menten voor den Oosteinderpoelpolder en den Noorderlegmeerpolder een regeling opgenomen betreffende het onderhoud van den Legmeerdijk. Te voren berustte dit onderhoud op een tweetal overeenkomsten, die, aangezien daarbij ook het sedert opgeheven heemraadschap van den Amstel en Nieuwer-Amstel en de voormalige concessionaris voor de droogmaking van een gedeelte der Legmeerplassen partij waren, geen voldoenden grondslag meer opleverden. De inhoud van die regeling kwam hierop neer, dat de dijk door den Noorder Legmeerpolder werd onderhouden, doch de kosten van het gedeelte, loopende van het Schinkeldijkje tot de scheiding tusschen den Oosteinderpoelpolder en den Hornmeerpolder, zoowel wat den dijk zelf als den daarop liggenden weg betreft, door dien polder en de Oosteinderpoelpolder elk voor de helft worden gedragen, terwijl elk van de beide genoemde polders bovendien geheel voor eigen rekening voor den berm aan zijn zijde zorg draagt en het grasgewas aan beide zijden van den dijk komt ten bate van den Oosteinderpoelpolder. Dienovereenkomstig bepaalt nu het bijzonder reglement voor den Oosteinderpoelpolder, dat het bestuur verplicht is overeenkomstig de thans daaromtrent bestaande regeling aan het bestuur van den Noorder Legmeerpolder uit te keeren de helft van de kosten van het onderhoud van het gedeelte van den Legmeerdijk, zonder zijn bermen, doch met inbegrip van den op den dijk liggenden weg, gelegen tusschen het Schinkeldijkje en de scheiding tusschen den Oosteinderpoelpolder en den Hornmeerpolder. De noordwestelijke berm van genoemd dijksgedeelte wordt door het bestuur onderhouden. Een overeenkomstige regeling is bij hetzelfde statenbesluit in het reglement voor den Noorder Legmeerpolder opgenomen. Voor het gebruik van steigers van den Oosteinderpoelpolder door ingelanden van den Noorder Legmeerpolder betaalt deze jaarlijks aan den Oosteinderpoelpolder ƒ 275. Bij statenbesluit van 18 December 1934 zijn beheer en onderhoud van het in de gemeente Aalsmeer tusschen den Oosteinderweg en POLDERS VAN RIJNLAND het krooshek van het poldergemaal gelegen gedeelte van den Machineweg, met inbegrip van de brug over de Oosteinderwegsloot, bij’ de gemeente Aalsmeer overgebracht, tegen uitkeering door den polder van ƒ 30 per jaar, afkoopbaar tegen ƒ 660 ineens. De polder wordt bemalen door een ruwoliemotor, met centri- Bemaling fugaalpomp, staande aan de noordwestzijde van den polder aan het uiteinde van den Machineweg en uitslaande op Rijnlands boezem. Opbrengst 70 m3 per minuut. Bij het z.g. Schinkelsluisje is een hevel in den dijk aangebracht Inlaten water tot het inlaten van water. Het zomerpeil is 4.89 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 541.79.12 hectare. Belastbare Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en vier poldermeesters. De Stommeerpolder Gemeente Aalsmeer Tusschen den Schinkelpolder en het dorp Leimuiden strekt Ligging zich langs de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder bijna onafgebroken een smalle strook oningepolderd land uit, behoorende tot de gemeente Aalsmeer, welke die ringvaart nabij den Schinkelpolder van den Oosteinderpoelpolder en aan de zijde van Leimuiden van den Westeinderplas scheidt. Het midden dier strook, waar het dorp Aalsmeer is gebouwd, is door twee drooggemaakte veenpolders aan den Legmeerdijk verbonden: den Stommeerpolder en den Hommeerpolder. Beide polders zijn binnen denzelfden ring begrepen en van elkander slechts door een lage kade gescheiden, die niet hooger dan het maaiveld ligt en Middelkade genoemd wordt. De ring wordt gevormd door den dijk ten noordwesten van den Stommeerpolder langs de landen van Aalsmeer gelegen en daarvan alleen door een vaart, de ringvaart van den Stommeerpolder, gescheiden; verder door twee dijken, waarvan de een ten noordoosten, de ander POLDERS VAN RIJNLAND Begrenzing Bedijking Onderhouds¬ plicht Bijdrage aan Hofnmeer- polder Bemaling ten zuidwesten der beide polders, strekkende van evengenoemden dijk bij Aalsmeer tot den Legmeerdijk of Heerenweg en eindelijk door dezen Legmeerdijk zelven. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 300 van 1932, is de Stommeerpolder ten noordoosten, noordwesten en zuidwesten omgeven door zijn eigen ringdijk, waarvan de buitenteen de grens van den polder uitmaakt. Ten zuidoosten loopt de grens langs de noordelijke grens van perceel no. 91 tot de westelijke grens van perceel no. 532 en langs deze grens in noordelijke richting tot het midden van laatstgenoemd perceel en vervolgens in het algemeen in noordoostelijke richting, over het midden der perceelen nos. 532, 533, 534, 535, 773, 732, 621 en 601 tot het verlengde van de noordwestelijke grens van perceel no. 683 en volgt dit verlengde en laatstgenoemde perceelgrens tot den buitenteen van den noordoostelijken dijk van den polder. AI de genoemde perceelen zijn gelegen in de gemeente Aalsmeer, sectie C. De bedijking van het Stommeer is in het jaar 1650 begonnen, krachtens een octrooi der staten, dat reeds op 23 Juli 1622 was verleend. De polder onderhoudt den noordwestelijken dijk langs zijn ringvaart, den dijk langs den Oosteinderpoelpolder, zoover de polder strekt, dat is over een lengte van 1060 meter, en dien langs den Westeinderplas, de Stommeersweg genaamd, mede zoover de polder strekt, zijnde over een lengte van 930 meter. De op den dijk liggende rijweg wordt door Aalsmeer onderhouden. Omtrent bijdrage door den Stommeerpolder aan den Hornmeerpolder zie men de beschrijving van den Hommeerpolder blz. 236. De Stommeerpolder wordt drooggehouden door een draaistroomelectromotor van 66 P.K. met centrifugaalpomp, opgesteld in den vroegeren molen op den dijk langs den Oosteinderpoelpolder op een afstand van 200 meter van het begin der bedijking van den Hommeerpolder en uitslaande op Rijnlands boezem. POLDERS VAN RIJNLAND Tot inlating van water liggen twee duikers in den dijk langs Inlaatduikers den Westeinderplas. Het zomerpeil is 5 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 169.41.70 hectare. Belastbare De omslag voor de polderlasten, waaruit ook het onderhoud Omslag der geheele polderkade bekostigd wordt, geschiedt bunder bundersgelijk, met een minimum van ƒ 1,— voor den geheelen, aan één eigenaar toebehoorenden grondeigendom in den polder. Van dezen omslag worden vrijgesteld de aan één eigenaar toe- Afkoop omslag behoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan 2% are, waarvan de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden ingeschreven op een der grootboeken van de nationale schuld. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee poldermeesters. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Het grondbezit voor de stemgerechtigdheid vereischt is bepaald op 25 aren. Bij noordwestenwind en een waterstand van 0.16 meter — N.A.P. Onderloopen is op 4 December 1854 de boezem van Rijnland aan de zijde van ™d^en Aalsmeer in dezen polder binnengeloopen. Ook de Hornmeerpolder liep daarbij onder. De Hornmeerpolder Gemeente Aalsmeer De droogmaking van den uitgeveenden plas, onder den naam Droogmaking van Horn- of Geilmeer bekend, is geschied krachtens octrooi, den 4den Mei 1657 aan den dijkgraaf van den Stommeerpolder en zijn medestanders verleend. POLDERS VAN RIJNLAND Dijken De bedijking van dezen polder bestaat uit de dijken langs den Oosteinderpoelpolder en langs den Westeinderplas, die door een kade langs den Legmeerdijk vereenigd zijn. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 111 van 1931, wordt de Hommeerpolder, gelegen in de kadastrale sectie C der gemeente Aalsmeer, begrensd als volgt. Beginnende in den westelijken hoek van den polder bij het punt, waar het verlengde van de noordelijke grens van perceel no. 91 de westelijke grens van perceel no. 631, zijnde de buitenteen van de kade langs den Westeinderplas, ontmoet, steekt de grens den Stommeerweg dwars over en volgt de eerstgenoemde perceelsgrens tot de westelijke grens van perceel no. 532, loopt deze grens in noordelijke richting tot het midden van laatstgenoemd perceel en voorts in het algemeen in noordoostelijke richting over het midden der perceelen nos. 532, 533, 534, 535, 773, 732, 621 en 601 tot het verlengde van de noordwestehjke grens van perceel no. 683. Bij dat punt buigt de grens om naar den noordelijken hoek van laatstgenoemd perceel en loopt vervolgens langs de noordoostelijke grenzen van de perceelen nos. 683, 684, 734, 557, 224, 225 en 662 tot het verlengde van den buitenboord der langs de zuidoostelijke zijde van laatstgenoemd perceel liggende sloot. Verder volgt de grens in zuidwestelijke richting het verlengde van den genoemden slootboord en den buitenboord van de langs de perceelen nos. 662, 661, 310, 757, 761, 758, 759, 760, 270 en 583 liggende sloot en loopt — deze richting behoudende — over perceel no. 604 tot de zuidelijke grens van laatstgenoemd perceel, zijnde de zuidelijke teen van de waterkeering van den polder. Langs dezen teen gaat de grens in westelijke richting tot de noordwestelijke grens van perceel no. 604 en steekt daarna volgens de lijn, welke laatstgenoemd punt met het snijpunt van de westelijke en zuidelijke grenzen van perceel no. 631 verbindt, den Heerenweg over tot de westelijke grens van laatstgenoemd perceel om daarna in noordelijke richting, langs die perceelsgrens het verlengde van de noordelijke grens van perceel no. 91 te bereiken op het punt, waar deze omschrijving is begonnen. POLDERS VAN RIJNLAND De Hommeerpolder is gereglementeerd bij besluit der staten Reglemenvan 17 December 1919, op verzoek van ingelanden. Vroeger teer‘ng behoorde de geheele polder aan één familie. Naderhand is echter de eigendom over anderen verdeeld, zoodat het gewenscht was, hem onder publiekrechtelijk gezag te stellen. In het noordwesten, waar de Hommeerpolder grenst aan den Ligging Stommeerpolder, wordt zijn grens gevormd door de zuidoostelijke kade van laatstgemeld waterschap, die nagenoeg op maaiveldshoogte ligt. Rechthoekig op haar richting zijn slooten gegraven ter afscheiding van de perceelen, waaruit de kade bestaat en de in het midden dezer slooten aanwezige dammen maken de keering van het water van beide polders uit. Op één punt in de kade is een beweegbare waterkeering, een steenen dam met schuif ge- Beweegbare maakt, om zoo noodig het bemalingswerktuig van den eenen waterlceerins polder dienstbaar te kunnen maken aan het overwinnen van het waterbezwaar van den anderen. Deze beweegbare waterkeering werd reeds vóór de reglementeering voor gezamenlijke rekening van den Stommeerpolder en de ingelanden van den Hommeerpolder onderhouden. Bij de reglementeering van den Hommeerpolder, werd deze regeling in de reglementen der beide waterschappen vastgelegd en zij werd tevens uitgebreid tot de in de nabijheid liggende brug over de sloot, waardoor de beide polders met elkander in watergemeenschap worden gebracht. De bovenbedoelde kade, die de grens van beide waterschappen Kade uitmaakt, behoorde volgens de grensomschrijving, opgenomen in het bijzonder reglement van bestuur voor den Stommeerpolder, geheel tot het gebied van dezen laatste; haar zuidoostelijke helft watert echter op den Hommeerpolder af en behoort dus waterstaatkundig tot het gebied van dezen polder. In verband daarmede is het wenschelijk geacht deze helft van de kade tot het gebied van len Hommeerpolder te brengen en dit te meer, nu de normale waterstand in den Stommeerpolder aanmerkelijk hooger is dan die in den fdommeerpolder. De grensomschrijving van den Stommeerpolder is lus dienovereenkomstig bij genoemd statenbesluit tevens gewijzigd. AMSTELLAND Onderhoud In het reglement van den Hornmeerpolder is daarbij de bepaling opgenomen, dat de waterkeeringen van dezen polder, daaronder begrepen de beweegbare waterkeering liggende op de grens van de perceelen kadastraal bekend gemeente Aalsmeer, sectie C nos. 601 en 621 evenals de brug, gelegen over de sloot tusschen de perceelen kadastraal bekend gemeente Aalsmeer, sectie C, nos. 601 en 734, door het bestuur worden onderhouden, en dat in de onderhoudskosten van genoemde beweegbare waterkeering en van genoemde brug door het bestuur van den Stommeerpólder de helft wordt bijgedragen. Deze verplichting van den Stommeerpólder werd ook in zijn bijzonder reglement vastgelegd. Kaden Leg** Het onderhoud der kaden langs den Legmeerdijk en den Oosteinderpoelpolder is van geringen omvang, doch daarentegen be- poelpolder en langrijk aan de westzijde, waar de polder zich tegen het water Westemderplas j|en Westeinderplas te verdedigen heeft. Bemaling De bemaling geschiedt door een ruwoliemotor van 52/60 P.K. met centrifugaalpomp. Het gemaal slaat uit op Rijnlands boezem. Zomerpeil Het zomerpeil is 4.90 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 185.55.47 hectare. ;WUg water Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. § 2. Amstelland Polders Het hoogheemraadschap Amstelland bevat een groot aantal polders, gedeeltelijk in Noordholland, gedeeltelijk in Zuid-Holland en Utrecht gelegen, gezamenlijk in één ring begrepen en op één Boezem gemeenschappehjken boezem uitmalende, die zich echter op twee plaatsen, een singel van Amsterdam bij de voormalige Weteringpoort en het Merwedekanaal, buiten dien ring uitstrekt. Noordholland In Noordholland behoort tot het hoogheemraadschap al het AMSTELLAND land binnen den Zeeburg en Diemerdijk, dat tusschen Rijnland en de Vecht is besloten, met uitzondering echter van Amsterdam, van den Stads- en Godshuispolder en van de boezemlanden tusschen den Amstelveenschen weg en de Schinkel. Ofschoon bij de vaststelling van het reglement van bestuur voor Toezicht op het hoogheemraadschap in 1869 en 1870 het recht van Amstelland om door Amsterdam op het IJ af te wateren erkend werd, zijn de staten der drie bij het hoogheemraadschap betrokken provinciën niet tot eenstemmigheid kunnen geraken over de vraag, hoever het toezicht van het bestuur van het hoogheemraadschap zich moest uitstrekken op de sluizen dier stad en dus ook op het stadswater. Bij koninklijk besluit van 22 Januari 1872 (staatsblad no. 7), waarbij het bestuursreglement voor het hoogheemraadschap werd vastgesteld, is daarop beslist, met erkenning van het recht van Amstelland om door Amsterdam af te wateren, dat de sluizen in den Binnenamstel en aan de Weteringpoort getrokken zouden worden binnen de grenzen van het hoogheemraadschap, en dat de inrichting en het gebruik, alsmede zoo noodig het onderhoud dier sluizen, door het bestuur van het hoogheemraadschap en het gemeentebestuur van Amsterdam gemeenschappelijk en, bij verschil tusschen beide, door gedeputeerde staten zouden worden geregeld. Deze regeling heeft plaats gehad bij overeenkomst van 22 April 1880, doch is grootendeels overbodig geworden sedert de opening der sluis van het Merwedekanaal aan Amstelland ruime gelegenheid tot bijna onbeperkte afwatering heeft geschonken. Door genoemd koninklijk besluit is ook de vraag, of Amsterdam Begrenzing tot Amstelland behoort, in ontkennenden zin beslist. Ditzelfde is het geval met den Stads- en Gasthuispolder, die buiten de grenzen van het hoogheemraadschap is gebleven. De grenzen van Amstelland zijn uitvoerig vermeld in het reglement, dat bij het genoemde koninklijk besluit werd vastgesteld. In de provincie Noordholland loopt de grens van den SintAnthoniedijk langs de buitenzijde van de stadsvesten van Amsterdam tot den Binnenamstel, volgt den wal van dat water tot de noord- VMSTELLAND westzijde, d. i. de binnenzijde van de Amstelsluizen, gaat daarlangs en langs den wal van de andere zijde tot de buitenzijde der stadsvest, loopt daarlangs tot voorbij de thans feitelijk opgeheven waterkeering van de Weteringpoort, steekt aan de noordwestzijde van de thans daar liggende brug den singel over en vervolgt diens buitenzijde tot de zuidzijde der Overtoomschevaart. De waterkeerende ring ligt dus tegenwoordig in de bebouwde kom van Amsterdam. Niettemin is hij nog steeds onderworpen aan de jaarlijksche schouw van Amstellands bestuur. De grens loopt verder evenals de waterkeering langs de zuidzijde van de Overtoomsche vaart tot die van de Overtoomsche sluis en volgt dan de westzijde van den Amstelveenschen weg tot de Koenekade. De landen en bebouwde terreinen tusschen den Amstelveenschen weg en de Schinkel behooren dus niet tot Amstelland, en hoewel zij rechtstreeks op Rijnlands boezem uitwateren als boezemlanden, ook niet tot Rijnland, wiens grens langs den oosterboord van de Schinkel is getrokken. Van de Koenekade tot den Legmeerdijk zijn de grenzen en de waterkeering niet dezelfde. Terwijl de grens loopt langs de noordzijde van die kade en langs de oostzijde van de kade van den Rietwijkeroorderpolder, ook genaamd Landscheiding, langs de zuidelijke kade van dien polder tot den Schinkeldijk, langs dien dijk en verder langs het zoogenaamde Schinkeldijkje tot den Legmeerdijk, blijft de waterkeering den Amstelveenschen weg volgen tot de Noordammerlaan en loopt zij vervolgens tot het Schinkeldijkje bij den Legmeerdijk. Grens en waterkeering volgen dan de westzijde van den Legmeerdijk of Heerenweg tot de Bilderdammerlaan, over de kruin van deze tot de Drecht, en voorts langs dit water tot de Amstelsluizen bij het Huis ten Drecht. De grens loopt verder wijd in Zuid-Holland en Utrecht en keert weder in Noordholland terug in de nabijheid van het fort Hinderdam, na de westzijde der Vecht reeds gevolgd te hebben van de sluizen bij Nigtevecht. Zij loopt verder langs de Vecht tot Zeeburg en Diemerdijk. AMSTELLAND In het hoogheemraadschap liggen in Noordholland de volgende Sluizen sluizen. De sluizen in den Binnen-Amstel. Zij bestaan uit openingen van de volgende afmetingen: Doorvaart- Diepte slag- Schutkolkwijdte drempel — N.A.P. lengte Iste opening van de westzijde gerekend 8.22 meter 2.83 meter 48.85 meter 2de „ 6.83 „ 2.88 „ 48.85 „ 3de „ 6.83 „ 2.88 „ 48.85 „ 4de 8.34 „ 2.95 „ 48.85 „ 5de 635 293 f worden niet meer ” *' ”) voorscheep- »» »» »» »» 6.35 ,, 2.93 ,, | vaartdoeleinden ^ gebruikt. De sluis bij de Weteringpoort of het Weteringhek.■ Deze sluis, hoewel in het bestuursreglement genoemd en daarom hier vermeld, is sedert 1876 vervallen en vervangen door een andere verder in de Singelgracht liggende waterkeering bij het Leidscheplein met twee openingen, elk afsluitbaar door een toldeur. Elke opening heeft een dagwijdte van 9 meter; de slagdrempel ligt op 2.70 meter — N.A.P. Deze waterkeering ligt buiten den ring van Amstelland. Het verleggen van de waterkeering in kwestie en het vergrooten van Amstellands boezem met een deel van de Singelgracht is met stilzwijgende goedkeuring van Amstelland door Amsterdam tot stand gebracht. Bovendien is er tusschen het water van Amstellands boezem en het stadswater nog gemeenschap door: 1°. de keersluis in de Singelgracht bij de Zeeburgerstraat, de z.g. „Dageraadsluis” met drie openingen, elk met twee paar vloeden één paar ebdeuren, waarvan twee doorvaarten, wijd 9.72 meter, en een doorvaart wijd 9.35 meter, terwijl de slagdrempel op 3.50 meter — N.A.P. is gelegen; 2°. een schutsluis in de Weteringschans bij de voormalige Weteringpoort, de z.g. „Weteringschutsluis”, met twee paar vloeden twee paar ebdeuren; de dagwijdte bedraagt 5.70 meter, de AMSTELLAND schutkolklengte 30.75 meter en de slagdrempeldiepte 3.17 meter — N.A.P. Toen de waterkeering van Amstelland aan de Weteringpoort vervangen werd door die bij het Leidscheplein, werd het in hruikbaren staat brengen van deze min of meer vervallen sluis een noodzakelijkheid, ten einde het water van Amstellands boezem van het stadswater afgescheiden te houden; dit had in 1878 plaats. De beide evenbedoelde sluizen liggen niet in Amstelland. Het gebruik der sluizen in den Binnen-Amstel en die bij de Weteringpoort tot afvoer van water is, ter voldoening aan het voorschrift in art. 2 van het reglement voor Amstelland, geregeld bij besluiten van den raad van Amsterdam en van de algemeene vergadering des bestuurs van het hoogheemraadschap Amstelland, respectievelijk dd. 28 April en 9 Juni 1880. In bedoelde besluiten is bepaald, dat de sluizen gesloten zullen worden, zoodra het boezemwater bij de Amstelsluis tot 0.20 meter — A.P. zal zijn gestegen, dat de toldeuren geopend zullen worden, zoodra het water beneden dat peil zal zijn gedaald en dat de sluizen geopend zullen blijven zoolang de waterstand aan beide zijden gelijk is. Niettemin blijven de sluizen gesloten, zoolang het boezemwater van Amstelland lager staat dan 0.50 meter A.P. Bovendien worden de sluizen gesloten wanneer Amsterdam voor de waterververschmg der stadsgrachten water van buiten of uit het afgesloten IJ intapt. Ook voor zooveel deze voorschriften aangaat, wordt de sluis aan het Leidsche Plein gerekend m de plaats te zijn gekomen van die aan de Weteringpoort. De overeenkomst met Amstelland geldt echter niet voor de keersluis in de Singelgracht bij de Zeeburgerstraat en voor de schutsluis tusschen de Singelgracht en de Lijnbaansgracht bij de Weteringschans. Sedert 1920 is de boezem van Amstelland binnen de bebouwde kom van Amsterdam successievelijk uitgebreid met het Amstelkanaal, het Noorder-Amstelkanaal en het Zuider-Amstelkanaal (gedeeltelijk). AMSTELLAND Even ten noorden van de begraafplaats „Zorgvlied” ligt een schutsluis, welke van het Amstel-Drechtkanaal uit toegang geeft tot de z.g. „Machinevliet”, deel uitmakende van den boezem van den Binnendij kschen-Buitenvelderschen polder. Deze in 1923 voltooide sluis heeft twee stel puntdeuren; de dagwijdte bedraagt 6.25 meter, de schutkolklengte 20.85 meter, de buitenslagdrempel is gelegen op 2.30 — N.A.P., de binnenslagdrempel op 3.50 — N.A.P. Vreemd water, behalve schut- en lekwater, mag nimmer op Amstellands boezem worden gebracht. Bij Kudelstaart ligt een inundatiesluis (schotbalkkeering) van het departement van defensie in den Heerenweg ten noorden van het fort bij Kudelstaart; de sluis is wijd 5 meter. Op deze sluis heeft betrekking de overeenkomst dd. 1 October 1890, gesloten tusschen het departement van oorlog en het bestuur van Amstelland. Bij het punt, waar de Drecht en de Nieuwe Vaart zich vereenigen, ligt een sluizencomplex, genaamd „De Nieuwe Amstelsluis"; de groote sluis heeft een schutkolklengte van 57.70 meter, een dagwijdte van 8.16 meter en een slagdrempeldiepte van 2.98 meter N.A.P.; voor de kleine sluis bedragen deze maten respectievelijk 27.25 meter, 4.08 meter en 2.41 meter — N.A.P. Het sluizencomplex is in 1907 na het opheffen van het heemraadschap van den Amstel en Nieuwer-Amstel door de provincie Noordholland in beheer en onderhoud overgenomen. In Weesp is de Weespervaart (Smal-Weesp), tot Amstellands boezem behoorende, door een schutsluis van de Vecht afgesloten. Deze sluis heeft drie stel schut- of vloeddeuren, maar geen ebdeuren. De doorvaartwijdte bedraagt 8 meter; de lengte tusschen het eerste en het tweede stel deuren is 32 meter en die tusschen het tweede en het derde stel 53 meter, terwijl de slagdrempel op 2.70 meter N.A.P. is gelegen. De sluis wordt onderhouden door de gemeente Weesp. In Muiden, en wel aan de zuidzijde, is een schutsluis van het departement van defensie. Door haar worden de Trekvaart tusschen Amsterdam en Muiden en den Buitensingel der stad Zeew. en watersch. Nh. AMSTELLAND gescheiden van de Vecht. De schut kol klengte bedraagt 26.60 meter, de dagwijdte 4.45 meter en de slagdrempeldiepte 2.20 meter — N.A.P. De sluis heeft twee paar puntdeuren, keerende naar de Vecht. De sluis van het Merwedekanaal scheidt het water af van het afgesloten IJ of liever van de Voorhaven, welke met dit water gemeen ligt, van het Merwedekanaal, behoorende tot den boezem van Amstelland. De sluis ligt ongeveer 200 meter binnen den dijk van Zeeburg en Diemerdijk en bestaat uit een dubbele schutsluis, waarvan ieder der openmgen 14 meter wijd is; de slagdrempels liggen op 3.70 meter — N.A.P., de schutkolklengte bedraagt 120 meter. In ieder der openingen zijn dne paar vloeddeuren en twee paar ebdeuren, zoodat de sluizen naar beide zijden water kunnen keeren. Van de vloeddeuren is het buitenste stel als noodkeering te beschouwen. Het keert tot 3.50 meter + N.A.P.; alle andere deuren keeren tot 1 meter + N.A.P. Over de sluis liggen twee basculebruggen. Bij overeenkomst, tusschen het rijk en Amstelland dd. 18 September 1891 gesloten, is bepaald, dat de sluizen, gebouwd ten dienste van den aanleg van een kanaal ter verbinding van Amsterdam met de Merwede, steeds geopend gehouden zullen worden, zoolang de waterstand op Amstellands boezem bij die sluizen hooger is dan de waterstand op het Noordzeekanaal aldaar, behoudens de bevoegdheid van den staat om de naar de zijde van Amstellands boezem keerende deuren te doen sluiten in een der drie nagenoemde gevallen: 1°. bij een ramp aan de waterkeeringen tegen de Zuiderzee (thans het IJsselmeer) beoosten die sluizen; 2°. bij een ramp aan den Noorder-Lekdijk; en 3°. indien het belang van ’s lands verdediging het sluiten dier sluizen vordert. De naar de zijde van het Noordzeekanaal keerende deuren zullen worden gesloten en gesloten gehouden, zoolang de waterstand op dat kanaal bij de sluizen hooger is dan 0.20 meter beneden het AMSTELLAND A.P. en tevens hooger is dan de waterstand op Amstellands boezem. In den Zeeburg en Diemerdijk heeft Amstelland nog twee uitwateringssluizen, welke vóór de vaststelling van het reglement onder eigen beheer stonden: de Diemerdammersluis en de Ipenslootersluis. De Diemerdammersluis ligt aan de Diem; zij beeft twee paar vloeddeuren, één paar ebdeuren en één schuif; de sluis is overwelfd. Zij is wijd tusscben de buitenslagstijlen 5.73 meter en tusschen de binnenslagstijlen 5.71 meter. De buitenslagdrempel ligt op 2.12 meter — N.A.P.; de binnenslagdrempel ligt op 2.20 meter N.A.P. Bij spuiing is de wijdte tusschen de geopende buitendeuren ± 5.73 meter. Vroeger stond deze sluis onder beheer van een afzonderlijk bestuur, het College van Geïnteresseerden bij de Diemerdammersluis, doch bij de vaststelling van het reglement voor het hoogheemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk in 1864 is dit college ontbonden en is de sluis tijdelijk gebracht onder het beheer van dat hoogheemraadschap. Bij de vaststelling van het reglement voor Amstelland is zij echter geheel overgegaan bij dit laatste hoogheemraadschap en zijn de tot toen gevolgde wijze van omslag der lasten en hun invordering vervallen. De Ipenslootersluis ligt aan het Nieuwe Diep. Zij is wijd tusschen de buitenslagstijlen 3.98 meter en tusschen de binnenslagstijlen 3.55 meter. De buitenslagdrempel ligt op 2.55 meter — N.A.P. en de binnenslagdrempel op 2.45 meter — N.A.P. In de sluis zijn twee paar vloeddeuren, één paar ebdeuren en een schuif; de sluis is overwelfd. Bij spuiing is de wijdte tusschen de geopende buitendeuren i 3.98 meter. Ook deze sluis stond vroeger onder een afzonderlijk bestuur, terwijl de onkosten over verschillende districten werden omgeslagen. In 1872 is echter ook dit bestuur ontbonden en is de sluis onder het gewone beheer van Amstelland gebracht. Een uit den ouden toestand overgebleven jaarlijksche uitkeering van ƒ 50, , afkoopbaar tegen den penning twintig, welke door het AMSTELLAND boezem Grootwaterschap Bijleveld en de Meerndijk aan Amsteliand werd uitbetaald, is dd. 5 October 1918 door eerstbedoeld waterschap afgekocht. Ten zuiden van Ouderkerk aan den Amstel ligt nabij de Ouderkerkerlaan een gekoppelde schutsluis, welke de verbinding vormt tusschen het Amstel-Drechtkanaal en de ringvaart van den Bovenkerkerpolder. De schutlengte bedraagt ongeveer 20 meter, de doorvaartbreedte 4.75 meter, terwijl de bovenslagdrempel op 2.50 meter — N.A.P. is gelegen. Bij Uithoorn ligt een schutsluis, welke van het Amstel-Drechtkanaal uit toegang geeft tot het tot den boezem van den Uithoomschen polder behoorende Zijdelmeer. Deze sluis heeft een schutkolklengte van 19 meter en een doorvaartbreedte van 3.90 meter; de slagdrempel ligt op 2.45 meter — N.A.P. Tusschen Uithoorn en Vrouwenakker ligt in het Amstel-Drechtkanaal een damsluis van het departement van defensie (schotbalkkeering); deze sluis heeft twee openingen, elk met een dagwijdte van 12.02 meter en een slagdrempeldiepte van 3.04 meter —N.A.P. Tusschen Vrouwenakker en de Nieuweramstelsluis is de z.g. „Jan Ploegersluis” gelegen. Deze schutsluis, welke de verbinding vormt tusschen het Amstel-Drechtkanaal en een tot den boezem van den Uithoomschen Polder behoorende vaart, heeft een schutkolklengte van 20 meter en een doorvaartbreedte van 4.50 meter; de slagdrempeldiepte is 2.60 meter N.A.P. In den ring van Amsteliand ligt verder nog het z.g. „Schmkelsluisje”, hetwelk van Rijnlands boezem uit toegang geeft tot den Amstelveenschen Poel, welke laatste deel uitmaakt van den boezem van den Buitendij kschen-Buitenvelderschen Polder. De schutkolklengte van dit sluisje bedraagt 10 meter; de doorvaartbreedte 3 meter en de slagdrempeldiepte 2.50 meter — N.A.P. De boezem van Amsteliand, vroeger ongeveer 690 hectare groot, waarvan ongeveer 432 hectare in Noordholland, ruim 17 hectare in Zuid-Holland en ongeveer 240 hectare in Utrecht, is door den aanleg van het Merwedekanaal met ongeveer 120 hectare vergroot. AMSTELLAND In Noordholland behooren tot Amstellands boezem de Amstel, het Merwedekanaal, de Keulsche vaart, waarvan een gedeelte trekvaart naar Weesp en Gaasp genoemd wordt, de trekvaart naar Muiden, de Bullewijk of Holendrecht, het Gein, de Waver, de ringvaart van de Watergraafsmeer, de Diem, het Nieuwediep, de ringvaart van den Bijlmermeer. Het Merwedekanaal is aangelegd ingevolge de wet van 29 Juli 1881 (staatsblad no. 143), gewijzigd bij de wet van 15 Mei 1884 (staatsblad no. 106). Het pand van het kanaal Amsterdam-Utrecht ligt geheel gemeen met Amstellands boezem. De toegang is gegraven door den SintAnthoniedijk, het kanaalpand zelf door den Overamstelschen polder, den Diemerpolder, den Overdiemerpolder, den Gemeenschapspolder en den Aetsveldschen polder in Noordholland. Ongeveer op de grens tusschen Noordholland en Utrecht splitst het zich in twee deelen, waarvan het eene te Nigtevecht door de schutsluizen aldaar toegang geeft tot de Vecht en het andere tot de nabij Utrecht gelegen sluizen doorloopt. In Noordholland ligt het kanaal gemeen met Amstellands boezemwateren; in het Nieuwediep en in de Diem door openingen in de kanaaldijken, welke openingen in den westelijken dijk overbrugd zijn; met de Keulsche vaart door een opening in den dijk, waarover in den westelijken dijk een punt ten behoeve van het jaagpad ligt; met het Smal Weesp, waarbij een dubbele ophaalbrug ligt. Ten behoeve van de watergemeenschap in de door het kanaal doorsneden polders zijn grondduikers onder het kanaal aangebracht sn wel één in den Diemerpolder, één in den Overdiemerpolder, twee in den Gemeenschapspolder, twee in den Aetsveldschen polder. Ook in Utrecht liggen verscheidene grondduikers. De Keulsche vaart, waartoe een gedeelte van den Amstel behoort, verlaat dezen bij den Omval en volgt de ringvaart van de Watergraafsmeer tot den noordoosthoek van den Venserpolder en buigt dch daar zuidoostwaarts. Even voorbij Diemerbrug splitst het 4MSTELLAND Waterloozing Boezemstand Belastbare oppervlakte Lastenheffing Bestuur vaarwater zich in twee deelen: het noordelijke, de Muidertrekvaart, behoort niet meer tot de Keulsche vaart, doch wel het zuidelijke, dat ook als trekvaart naar Weesp bekend is en bezuiden den Bijlmermeerpolder, Gaasp, en boven de vereeniging met het Gein, Smal Weesp genoemd wordt. Amstels boezem eindigt hier aan de schutsluis te Weesp. De trekvaart naar Muiden begint bij Diemerbrug en eindigt aan de schutsluis van het departement van defensie te Muiden. Het hoogheemraadschap wordt met bemalen, doch ontlast zijn water door de sluizen te Amsterdam, door de Ipenslooter- en de Diemerdammersluizen. De stand van het water op Amstellands boezem is zoowel in de zomer- als in de wintermaanden zeer verschillend, hetgeen mede daaraan toe te schrijven is, dat er geen maalpeil bestaat, ofschoon het bestuur bevoegd is in geval van buitengewone omstandigheden de vrije uitmaling tijdelijk te beperken (art. 61 van het reglement). De meest gewenschte boezemstand is 0.50 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte van het hoogheemraadschap Amstelland is 29742.40.11 hectare, waarvan ongeveer 16000 hectare in Noordholland. De lasten, die over 1933 ƒ 0,50 per hectare bedroegen, worden door al deze hectaren, zoowel water als land (art. 117 van het reglement) gedragen, met uitzondering echter van alle perceelen, die tot Amstellands boezem behooren of daarmede gemeen liggen, van alle openbare wegen, van alle eigendommen kleiner dan 10 aren, van de perceelen gelegen in den Bloemendalerpolder, zoolang deze niet op Amstelland uitloozen en van de perceelen binnen de bebouwde kom van Nigtevecht, Weesp en Muiden, voor zoover die binnen de grens van het hoogheemraadschap liggen. Door het reglement van 1872 zijn alle vroeger bestaan hebbende verdeelingen der lasten en wijzen van invordering af geschaft. Het bestuur van het hoogheemraadschap bestaat uit een dijkgraaf, vier hoogheemraden en tien hoofdingelanden. De dijkgraaf en de hoogheemraden worden door de Koningin AMSTELLAND benoemd, de hoofdingelanden worden gekozen door de stemgerechtigde ingelanden en wel twee uit ieder der vijf districten, waarin Amstelland voor dat doel verdeeld is. Deze districten zijn Ouderamstel, Diemen, Uithoorn, Mijdrecht en Baambrugge. De taak van het bestuur bepaalt zich tot de zorg voor den ge- Taak meenen boezem en wat daartoe behoort (art. 59). Daartoe behoort: de zorg voor het diep- en schoonhouden van alle wateren, die deel van den boezem uitmaken; het toezicht op den waterkeerenden ring en al de daarin gelegen werken; het onderhoud der Diemerdammer- en Ipenslootersluizen en de zorg voor de ontlasting van den boezem (art. 60). Het onderhoud van den ring is evenwel gebleven ten laste van hen, die daarmede vóór de invoering van het reglement belast waren (art. 128). De Buitendij ksche Buitenveldersche polder loost op Rijnland, Loozing op de Bloemendalerpolder loost op de Vecht. de V h Bij de wet van 8 Juni 1864 (staatsblad no. 61) is de Oude Wester- Polders van polder onder Kalslagen naar de provincie Zuid-Holland over- NoordhoHand gebracht. De polders in het Noordhollandsche gedeelte van Amstelland gelegen, zijn de volgende. Vooreerst de drie polders, die vroeger behoorden tot het thans opgeheven heemraadschap van den Amstel en NieuWer-Amstel te weten: De Binnendij ksche Buitenveldersche polder. De Middelpolder onder Nieuweramstel. De Bovenkerkerpolder. Voorts de mede ten westen van den Amstel liggende polders, te weten: De Buitendij ksche Buitenveldersche polder. De Noorder Legmeerpolder. De Zuider Legmeerpolder. De Kalslagerpolder. De Uithoornsche polder. De Thamerbinnenpolder. POLDERS VAN AMSTELLAND Ten oosten van den Avnstel liggen: ten noorden van de Keulsche vaart: De Overamstelsche polder. De Watergraafsmeer. Ten noorden van de Muidertrekpaart: De Diemerpolder. De Overdiemerpolder. De Noorder- of Rietpolder. Tusschen de Muider trekvaart en die op Weesp: De Gemeenschapspolder. De Bloemendalerpolder. Tusschen den Amstel, de Bullewijk of Holendrecht, het Gein, de Gaasp en de Weespertrekvaart: De Venserpolder. De Groot-Duivendrechtsche polder. De Vereenigde Westbijlmer- en Klein-Duivendrechtschepolder. De polder de Nieuwe Bullewijk. De Holendrechter- en Bullewijkerpolder. De Gein- en Gaasperpolder. De Oostbijlmerpolder. De Bijlmermeer. Ten zuiden van deze polders: De Ronde Hoep en ten oosten: De Aetsveldsche polder. Het (thans opgeheven) heemraadschap van den Amstel en Niewoeramstel Gebied Het heemraadschap omvatte tot 1823 drie polders, met name: den Binnendijkschen Buitenvelderschen-, den Amstelveenschenof Middel- en den Bovenkerkerpolder, dat is te zeggen, het geheele grondgebied begrepen tusschen den Amstel ten oosten, den stadssingel en de Overtoomsche vaart ten noorden, den Amstelveenschen POLDERS VAN AMSTELLAND en den Bovenkerkerweg ten westen, en den Thamer of Hollandschen dijk ten zuiden. Het was oorspronkelijk ingesteld door Keizer Karei V bij octrooi Oprichting van 31 December 1520, ten einde te verhoeden, dat de landen van Amstelveen overstroomd werden door het water, dat het Sticht van Utrecht door middel van molens en andere werktuigen uitwierp en deed afvloeien, terwijl aan den anderen kant de dagelijks hooger loopende vloeden in de Zuiderzee het wegstroomen van het binnenwater bemoeilijkten. Om de gevaren, die bij dezen staat van zaken de landen van Amstelveen bedreigden, af te wenden, verleende het octrooi aan dijkgraaf en heemraden de bevoegdheid om keuren te maken op dijken, bruggen, zijlen, dijkslooten, waterloozingen, molens, kaden enz., tot zekerheid en welvaart der landen en om over die werken schouw te drijven. De latere inpoldering der landen van Amstelveen in drie onder- Beperking scheidene polders, elk met een afzonderlijk college van polder- *W 118 meesters, bracht te weeg, dat de werkkring van dijkgraaf en heemraden ter NieuwerAmstel, zooals het college oorspronkelijk heette, door verloop van tijden werd ingekrompen en werd beperkt tot een toezicht over den gemeenschappelijken ring, voor zoo ver het dien niet zelf onderhield en tot onderhoud van enkele wegen. In 1823 intusschen heeft de werkkring van het college een groote Uitbreiding uitbreiding verkregen. Koning Willem II gelastte bij besluit van werkkring 5 April van dat jaar, de vaart op den Amstel, de Drecht en de Aar tot den Rijn, die vroeger onder beheer was der steden Amsterdam en Gouda, te verbeteren, door die rivieren ook voor groote schepen bevaarbaar te maken. Het besluit droeg de uitvoering daarvan op aan dijkgraaf en heemraden ter NieuwerAmstel, wier college de Koning bij die gelegenheid den naam van Heemraadschap van den Amstel en Nieuweramstel heeft gegeven. Sedert dien tijd zag het college zich belast met het beheer en onderhoud van den geheelen Amstel en der daarop volgende wateren de Drecht en de Aar, benevens der wegen daarlangs gelegen tot de Rijnbrug, tegenover Gouwsluis, onder Aarlanderveen, provincie Zuid-Holland. POLDERS VAN AMSTELLANU Tollen en bruggelden Overgang eigendom, onderhoud en beheer van werken De kosten van dat onderhoud en de rentebetaling en aflossing der voor de verbetering der vaart geleende gelden werden gevonden uit de opbrengst van tollen en bruggelden. Ten gevolge van een overeenkomst tusschen den staat, de provinciën Noordholland en Zuid-Holland en het heemraadschap gesloten, welke overeenkomst werd goedgekeurd bij de wet van 9 Juli 1906 (staatsblad no. 181), zijn de werken, ingevolge het koninklijk besluit van 1823 aan het heemraadschap in beheer en onderhoud opgedragen, in beheer en onderhoud overgegaan bij de beide provinciën. De bemoeiingen van het heemraadschap strekten zich daarna weer niet verder uit dan tot het beheer en onderhoud van en het toezicht op eenige wegen en dijken. De gemeenten Amsterdam en Nieuweramstel verklaarden zich bereid een voornaam deel van de wegen over te nemen. De overige werken van het heemraadschap gingen over naar de volgende lichamen: A. Aan den Binnendijkschen Buitenvelderschen polder: in beheer: de Amsteldijk van ongeveer 720 meter benoorden het Ijzeren Hek af tot de noordzijde van de Kalfjeslaan of het Kleine Loopveld met voorwallen en beschoeiingen; de Amstelveensche weg of Veendijk, voor zoover deze waterkeering is, van nummerpaal 31, van den keienband af tot de noordzijde van de Kalfjeslaan of het Kleine Loopveld met de nummerpalen. Het beheer en de zorg voor het onderhoud der boombeplantingen langs de bovenbedoelde gedeelten van den Amsteldijk en den Amstelveenschen weg of Veendijk kwamen ten laste van de gemeente Amsterdam, behoudens de rechten der eigenaars van die boombeplantingen en het recht van het bestuur van den Binnendij kschen Buitenvelderschen polder om te waken voor de veiligheid der waterkeeringen van dien polder. B. Aan den Middelpolder onder Nieuweramstel: in beheer: POLDERS VAN AMSTELLAND het gedeelte van den Amsteldijk van de noordzijde der Kalfjeslaan tot aan den oprit van de Groote Brug te Ouderkerk met voorwallen en beschoeiingen; de Amstelveensche weg of Veendij k, voor zoover deze waterkeering is, van de noordzijde der Kalfjeslaan tot de zuidzijde van de Ouderkerkerlaan met de nummerpalen; in beheer en onderhoud: het gedeelte van den Amsteldijk van den oprit van de Groote Brug te Ouderkerk tot aan de zuidzijde van de Ouderkerkerlaan of het Groote Loopveld met voorwallen en beschoeiingen. Het beheer en de zorg voor het onderhoud der boombeplan-tingen langs den Amsteldijk van de noordzijde der Kalfjeslaan tot aan de Groote Brug te Ouderkerk en langs den Amstelveenschen weg of Veendij k van de noordzijde der Kalfjeslaan tot de dorpsstraat te Amstelveen kwamen ten laste van de gemeente Amsterdam, behoudens de rechten der eigenaars van die boombeplantingen en het recht van het bestuur van den Middelpolder om te waken voor de veiligheid der waterkeeringen van dien polder; voor het overig gedeelte van den Amsteldijk kwamen het beheer en de zorg voor het onderhoud der boombeplantingen uitsluitend ten laste van den Middelpolder. C. Aan den Bovenkerkerpolder: in beheer en onderhoud: de Amsteldijk van de zuidzijde van de Ouderkerkerlaan tot aan den zuidelijken oprit der brug over de uitwatering van den Noorder Legmeerpolder met voorwallen, beschoeiingen en boomen; de Veendij k van de zuidzijde van de Ouderkerkerlaan tot de Noordammerlaan. D. Aan de provincie Noordholland: in eigendom, beheer en onderhoud, de steigers in den Amstel met beschoeiingen, meerpalen, ducdalven enz., aan het heemraadschap behoorende. De op het heemraadschap rustende verplichting tot betaling aan den Noorder Legmeerpolder van de helft der kosten van het laarlijksch onderhoud van een gedeelte Legmeerdijk kwam ten POLDERS VAN AMSTELLAND Het verlengde van de noordzijde der Kalfjeslaan of het Kleine Loopveld, waar zij den weg in de richting van die noordzijde oversteekt; ten zuiden door de noordzijde van de Kalfjeslaan. Omtrent overgang van werken van het in 1907 opgeheven heemraadschap van den Amstel en Nieuweramstel zie men het medegedeelde op blz. 250. De bebouwingen, die van de zijde van Amsterdam en Nieuweramstel hebben plaats gehad, hebben tot groote veranderingen in dezen polder geleid. In 1882 werden de polderlasten voor een vrij groot deel van den polder afkoopbaar gesteld tegen ƒ 200,— per hectare, daar aan de inning dier lasten op bebouwde perceelen te groote moeilijkheden verbonden waren. Van deze gelegenheid om de polderlasten af te koopen werd ruimschoots gebruik gemaakt. In 1893 nam de gemeenteraad van Amsterdam het besluit om van ruim 48 hectare, binnen den in 1882 vastgestelden kring gelegen, de polderlasten af te koopen, mits deze dan ook uit het polderverband zouden worden ontslagen. Daar deze gronden alle zoodanig waren opgehoogd, dat de belangen van den polder, wat zijn keering tegen het buitenwater betreft, door die ontpoldering niet geschaad konden worden en het bovendien tot onnoodige verwikkelingen aanleiding zou kunnen geven, indien werkelijke stadsgedeelten van Amsterdam langer tot het gebied van den polder behoorden, hebben de staten in de wintervergadering van 1893, op verzoek van het polderbestuur, besloten tot wijziging der grenzen van den polder aan de zijde van Amsterdam. Bij besluit der staten van 22 Juli 1914 werd de thans nog geldende grensbeschrijving vastgesteld, die wederom een belangrijk deel van den polder aan het waterschapsverband onttrok, onder meer het Willemspark- en Vondelparkkwartier. Te voren was met betrekking tot te treffen voorzieningen tusschen het gemeentebestuur en het polderbestuur een overeenkomst gesloten in verband waarmede aan het bijzonder reglement werd toegevoegd de Overgang werken opgeheven heemraadschap Amstel en Nieuweramstel. Bebouwingen Amsterdam en Nieuweramstel Ontpoldering POLDERS VAN AMSTELLAND Afkoop omslag Belegging afkoop¬ sommen Omslag thans nog geldende bepaling, dat de bemaling van de op polderpeil afwaterende perceelen, welke ten gevolge van de onder I (van eerstgenoemd besluit) bedoelde wijziging van het gebied van den Binnendijkschen Buitenvelderschen polder worden afgescheiden, zonder nadere bijdrage van belanghebbenden, zal moeten geschieden vanwege de gemeente Amsterdam op een naar het oordeel van gedeputeerde staten genoegzame wijze, en wel zoolang die gronden met zoodanig zijn opgehoogd, dat hun bemaling, naar het oordeel van gedeputeerde staten, overbodig wordt. Bij besluit der staten van 17 Juli 1923 werd in verband met de steeds verder toenemende bebouwing van Amsterdam het gedeelte van den polder, waar binnen afkoop mogelijk was, uitgestrekt tot alle gronden, gelegen tusschen den Amsteldijk en den Amstelveenschenweg, ten noorden van den weg loopende van het gemaal van den polder tot de Roomsch Katholieke kerk te Buitenveldert. Bij de reglementswijziging eindelijk van 6 Juli 1932 werd afkoop in den geheelen polder mogelijk gemaakt, echter beperkt tot de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan 9 aren, en wel tegen uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. De vrijstelling van lasten bleef behouden voor de eigendommen, waarvoor onder vroegere bepalingen afkoop plaats had tegen ƒ 200, pier hectare. Het bestuur had aanvankelijk de verplichting zorg te dragen, dat de ontvangen afkoopsommen worden ingeschreven op een der grootboeken van de nationale schuld. Eind 1933 was op het 2% pets. grootboek ingeschreven ƒ 299.050. Bij reglementswijziging van 18 December 1934 is evenwel ook andere belegging toegelaten, op door stemgerechtigde ingelanden onder goedkeuring van gedeputeerde staten aangegeven wijze. De omslag voor de pwlderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met een minimum van ƒ 0,50 voor den geheelen aan één eigenaar toebehoorenden grondeigendom in den polder. POLDERS VAN AMSTELLAND Al het water, dat als zoodanig op de kadastrale leggers bekend Aanslag water staat, wordt niet in den omslag begrepen. Het overige water wordt naar denzelfden maatstaf als het land, waarbij het is opgemeten, aangeslagen. De waterkeeringen van den polder worden — naar het bijzonder Waterreglement bepaalt — door het bestuur onderhouden, voor zoover *{“nngen de verplichting daartoe niet op anderen rust. Voor zooveel die verplichting bij verhoefslaging is geregeld, kan Opheffing zij voor ieder verhoefslaagd perceel worden afgekocht tegen be- hoefslagp,'cht taling van een bedrag van ƒ 8,— per strekkenden meter en afstand van alle rechten, welke de onderhoudsplichtige ten aanzien van de waterkeering mocht hebben. Van de in de waterkeering verhoefslaagde perceelen heeft het bestuur volgens voorschrift van het bijzonder reglement een legger ppgemaakt. De polder wordt bemalen door een electrisch gedreven centri- Bemaling fugaalpomp van 80 P.K. Het zomerpeil is 2 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte was over 1933 551.98.95 hectare, Belastbare benevens 108 perceelen met een mimmum-aanslag van 50 ets. opperv*a*cte Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit 5 leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Middelpolder onder Nieuweramstel Gemeente Nieuweramstel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 93 van 1934, is de Middelpolder onder Nieuweramstel begrensd als volgt: ten westen door de westzijde van den Amstelveenschen weg of Veendijk, van een punt gelegen in het verlengde van de noordzijde van de Kalfjeslaan of het Kleine Loopveld, tot aan een punt gelegen in het verlengde van de zuidzijde van het Groote Loopveld; van daar loopt de zuidelijke grens, na den Amstelveenschen POLDERS VAN AMSTELLAND weg te zijn overgestoken, langs de zuidzijde van het Groote Loopveld en, in dezelfde richting voortgaande, tot aan den Amstel; ten oosten is de polder begrensd door den Amstel van laatstgenoemd punt af tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de noordzijde van de Kalfjeslaan; na den Amsteldijk aldaar te zijn overgestoken, loopt de noordelijke grens langs de noordzijde van de Kalfjeslaan en voorts in dezelfde richting tot het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Vervening Deze polder is nagenoeg geheel verveend en dat wel krachtens twee concessiën, de eerste van 20 Februari 1843, die voor den tijd van 40, de tweede, die den 28sten Januari 1869 voor den tijd Twee polder- van 25 jaar verleend werd. Hij bestaat daardoor uit twee deelen. deelen het bovenland — een meestal vrij smalle strook hooger gelegen oud land — liggende aan de zijden van den polder tegen zijn grenzen en het benedenland dat ontstaan is door de verveningen, waarvan de laatste is afgeloopen in 1891, en dat daarna is drooggemaakt. Het vroegere Pancrassermeerisin de vervening opgenomen. Overgang Omtrent overgang van werken van het in 1907 opgeheven werken heemraadschap van den Amstel en Nieuweramstel zie men het medegedeelde op blz. 250. Onderhoud De waterkeeringen van den polder worden door het bestuur 'vater' onderhouden, voor zoover de verplichting daartoe met op anderen keenngen rust. # . Hoefslagplicht Voor zooveel die verplichting bij verhoefslagmg is geregeld, kan zij voor ieder verhoefslaagd perceel worden afgekocht, tegen betaling van een bedrag van ƒ 8,- per strekkenden meter en afstand van alle rechten, welke de onderhoudsplichtige ten aanzien van de waterkeering mocht hebben. Het bestuur heeft een legger opgemaakt van de in de waterkeenngen verhoefslaagde perceelen. Onderhoud Het onderhoud van den voorwal of beschoeiing van den Amstelbeschoeiing dijk, hetwelk tot de reglementsherziening bij statenbesluit van Amsteldijk ^ ^ ^ ^ verhoefslaagd> is bij die wijziging ten laste van den polder gebracht. POLDERS VAN AMSTELLAND De landen, vroeger in die beschoeiing verhoefslaagd, worden boven hun aandeel in de polderlasten belast met jaarlijksche uitkeeringen ten behoeve van den polder. De vaststelling van deze uitkeeringen geschiedt telken jare aldus, dat het over het betreffende jaar aan het onderhoud van de beschoeiing ten koste gelegde bedrag over bedoelde landen wordt omgeslagen naar verhouding van het aantal strekkende meters beschoeiing, waarin deze landen vroeger verhoefslaagd waren, met dien verstande, dat de uitkeeringen niet meer bedragen dan ƒ 0,30 per strekkenden meter. Het benedenland wordt omgeven door een ringdijk, die geheel Ringdijk ten laste van den polder wordt onderhouden. Wel zijn bij de ver- benedenland deeling der drooggemaakte gronden na afloop der vervening ook de ringdijken daarin opgenomen, doch de kruin ter breedte van zes meter en eenige opslagplaatsen met de wegen werden door het polderbestuur voorbehouden. Nevens dezen ringdijk loopt een ringvaart, die ten noorden Ringvaart tegen het Kleine Loopveld of de Kalfjeslaan gelegen is en verder het bovenland van de droogmakerij scheidt. Onder deze ringvaart ligt een gedeeltelijk overwelfde duiker, Duiker die het water uit het benedenland brengt in een gegraven en omdij kt toevoer kanaal, loopende naar het gemaal. De bemaling van de droogmakerij geschiedt door een electrisch Bemaling gemaal, bestaande uit twee electromotoren van 225 en 100 P.K. met centrifugaalpompen. Ook het water van de bovenlanden kan in het toevoerkanaal gebracht worden en wordt dan door het electrisch gemaal uitgemalen. Het gemaal staat bij de boerderij Rozenburg aan den Amstel en slaat daarop uit. Aan den Amsteldijk lag een schutsluis, die het water van den Opheffing Amstel in gemeenschap bracht met de bovenlanden van den polder. schutsluis Bij besluit der staten van 20 Juli 1920 is, met wijziging van de inrichting van het waterschap, bepaald, dat deze schutsluis niet langer door het waterschap behoefde te worden in stand gehouden. Te voren hadden gedeputeerde staten vernietigd een besluit van stemgerechtigde ingelanden tot opheffing van de sluis. GedepuZeew. en watersch. Nh. j_ POLDERS VAN AMSTELLAND teerde staten hadden tegen die opheffing bezwaar, omdat daardoor de mogelijkheid vervallen zou, uit den polder in het doorgaande vaarwater te komen. Het vemietigingsbesluit werd in beroep door de kroon bevestigd. Het polderbestuur kwam na de koninklijke beslissing aan het bezwaar van gedeputeerde staten te gemoet, maar gaf, wegens de groote kosten, aan het in behoorlijken staat brengen van de sluis en de ringvaart van den polder verbonden, de voorkeur aan het maken van een nieuwen weg, waardoor men per as uit den polder de ringvaart van den Bovenkerkerpolder kon bereiken, om vervolgens door de sluis van het waterschap met vaartuigen in den Amstel te kunnen komen. Gedeputeerde staten deden daarop aan de staten het voorstel tot het nemen van bovengenoemd besluit. De sluis is sedert dien opgeruimd. Duiker Onder den Amstelveenschen weg ligt een duiker om ter ver- bovenlanden versching water in de bovenlanden te brengen uit den Buitendij k- schen Buitenvelderschen polder. Duiker In den omringdijk van het benedenland ligt ook een duiker, benedenland jje water u;t de bovenlanden in de droogmakerij, voornamelijk ter verversching, kan brengen. Peil Het peil is voor de bovenlanden 2.10 meter — N.A.P., voor de droogmakerij 5.20 meter N.A.P. Schouw sloot De schouwplicht van de sloot, loopende langs de Kalfjeslaan, Kalfjeslaan rust op de gemeente Amsterdam. Op verzoek van deze gemeente heeft de Middelpolder het voeren van de schouw op zich genomen tegen een jaarlijksche vergoeding van ƒ 75, . Lastenheffing De regeling van de lastenheffing heeft herhaaldelijk wijziging ondergaan. Volgens het bijzonder reglement van 1907 betaalden de bovenlanden een vaste jaarlijksche bijdrage per hectare, afhankelijk van het peil voor die landen, benevens bunder bundersgelijk met de benedenlanden de kosten van het onderhoud der waterkeenngen. Overigens werden de lasten alleen over de landen der droogmakingen, de benedenlanden, omgeslagen. Het statenbesluit van 20 Juli 1926 wijzigde deze bepalingen, POLDERS VAN AMSTELLAND omdat de vaste bijdrage niet meer in juiste verhouding stond tot de hoogere bemalingskosten. Aan de bovenlanden werd opgelegd een vaste jaarlijksche bijdrage van ƒ 0,50 per hectare. Deze bijdrage vertegenwoordigde het aandeel van de bovenlanden in de kosten van beheer van den polder en is op dat bedrag bepaald in verband met de uitkomsten van een onderzoek, dat omtrent den aard der verschillende polderuitgaven in het als normaal te beschouwen tienjarig tijdvak 1903/4 tot en met 1912/3 was mgesteld. In verband met invoering van heffing ook over de gebouwde eigendommen, bij de reglementsherziening van 1934, is deze vaste bijdrage voor de 320 hectare bovenlanden verhoogd tot ƒ 200,— in totaal. In de bemalingskosten hadden de bovenlanden gedurende dat tijdvak voor ongeveer Vg bijgedragen. Dienovereenkomstig werd bepaald, dat boven de genoemde ƒ 0,50 over de bovenlanden »thans ook over de gebouwde eigendommen) wordt omgeslagen ;en bedrag, gelijk aan 1/8 der kosten van bemaling. Overigens werd het billijk geacht, de bovenlanden hun aandeel :e doen dragen in de kosten van de kunstwerken in die landen, loewel destijds zeer weinig in aantal. De schutsluis aan den Amstel, ïitsluitend in het belang van de landen der droogmakerij aangelegd, foor zoover deze nog kosten mocht vorderen, werd echter daarvan litgezonderd. Diensvolgens werd bepaald dat over de bovenanden, zoowel als over de landen der droogmakerij (thans ook le gebouwde eigendommen) worden omgeslagen de kosten van iet onderhoud der waterkeeringen, alsmede de kosten van stiching, onderhoud en vernieuwing van alle kunstwerken in de boveninden, uitgezonderd de schutsluis aan den Amstel met brug en ansluitend kanaal. Echter is de vermelding van de schutsluis met rug en kanaal bij de reglementswijziging van 1934 vervallen, angezien de schutsluis niet meer bestaat, terwijl het aansluitend anaal voor het doel, waarvoor het bestemd is geweest, niet meer ehoeft in stand gehouden te worden. Overigens worden de lasten alleen over de in de droogmakerij elegen eigendommen omgeslagen. POLDERS VAN AMSTELLAND Onder de kosten van bemaling zijn ook begrepen de kosten van jaarwedden, loonen, pensioenen en verzekering van de beambten, welke uitsluitend voor de bemaling zijn aangesteld, de verzekering van zaken, welke uitsluitend dienen voor de bemaling, benevens rente en aflossing van leeningen ten behoeve van de bemaling aangegaan. Afkoop Bij statenbesluit van 20 Juli 1926 werd nog aan de regeling omslag der lastenheffing toegevoegd de mogelijkheid van afkoop voor de vele kleine perceelen, ontstaan in verband met omvangrijken woningbouw. Bepaald werd, dat van den omslag worden vrijgesteld de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan 5 aren, indien zij tot de bovenlanden behooren, en niet grooter dan 2 aren, indien zij in de droogmakerij zijn gelegen, waarvan de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste drie jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden, met dien verstande, dat het in geen geval minder zal bedragen dan het vijf en twintigvoud van den omslag, geheven in het laatstvoorafgaande jaar, en ook niet lager zal zijn dan ƒ 175,- per hectare voor de bovenlanden en ƒ 700,- per hectare voor de landen der droogmakerij. Het bestuur draagt zorg voor de inschrijving der ontvangen afkoopsommen op een der grootboeken van de nationale schuld. Minimum- Te gelijker tijd werd nog in het bijzonder reglement de bepaling aanslag opgenomen, dat de lasten met een minimum van 50 cents voor den geheelen, aan één eigenaar toebehoorenden grondeigendom in den polder worden geheven. Deze minimum-omslag werd in 1933 van 395 omslagplichtigen geheven. Belastbare Overigens was dat jaar de belastbare oppervlakte van de Wenoppervlakte ianclen 309.52.40 hectare en van de-benedenlanden oSO/H.U/ Belasting hectare. , gebouwde t verband met invoering van heffing ook over de gebouwde eigendommen 411 POLDERS VAN AMSTELLAND eigendommen — gerechtvaardigd geacht met het oog op de zich steeds uitbreidende bebouwing in den polder, welke hoogere kosten van wegenonderhoud en bemaling met zich brengt — is echter bij de reglementsherziening van 1934 zoowel de bevoegdheid tot afkoop als de bepaling van een minimum-aanslag vervallen, met instandhouding intusschen van de vrijstelling voor gronden en wateren, waarvoor afkoop inmiddels was geschied. De omslag van de lasten geschiedt thans volgens regelen, door Regeling de vergadering van stemgerechtigde ingelanden onder goedkeuring °mslag van gedeputeerde staten vast te stellen, voor wat de ongebouwde eigendommen betreft — de grond, door de gebouwen ingenomen, daaronder begrepen — bunder bundersgelijk, en voor wat de gebouwde eigendommen betreft naar de belastbare opbrengst, zooals deze in de kadastrale leggers is opgenomen, met dien verstande, dat van de gebouwde eigendommen, welke volgens de kadastrale leggers onbelast zijn, omslag wordt geheven naar de opbrengst, welke bij schatting aan die eigendommen wordt toegekend. De opbrengst van de gebouwde eigendommen, welke volgens de kadastrale leggers onbelast zijn, wordt, voor zoover betreft perceelen of perceelsgedeelten, welke als woonhuis worden gebruikt, door vergelijking met gelijkwaardige perceelen of perceelsgedeelten bepaald naar de gemiddelde jaarlijksche onzuivere huurwaarde over de jaren 1892 tot en met 1896 en voor zoover de overige perceelen of perceelsgedeelten betreft naar 1% % van de stichtingskosten dier perceelen of perceelsgedeelten in de jaren 1892 tot en met 18%; de opbrengst van perceelen of perceelsgedeelten, welke gedeeltelijk als woonhuis, gedeeltelijk niet als zoodanig worden gebruikt, wordt bepaald gedeeltelijk naar de voormelde onzuivere huurwaarde, gedeeltelijk naar de voormelde stichtings kosten. Van de aldus geschatte opbrengst wordt afgetrokken de opbrengst ongebouwd van den grond, door de gebouwen mgenomen of bij de schatting in aanmerking genomen, terwijl het overblijvende bedrag, dat voor de heffing van den omslag in aanmerking POLDERS VAN AMSTELLAND Bestuur Begrenzing Vervening en droogmaking comt, indien dit niet een zoodanig veelvoud is, naar beneden vordt afgerond tot een veelvoud van ƒ 5, . Perceelen, waarvan de opbrengst, op de aangegeven wijze geschat, minder dan ƒ 5,— bedraagt, worden niet in den omslag begrepen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie een voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid wordt vereischt grondbezit van één hectare of van gebouwd eigendom, aangeslagen tot een bedrag als voor een hectare. Vier leden van het bestuur, waaronder de voorzitter, worden gekozen uit de ingelanden der droogmakerij; één lid wordt gekozen uit de ingelanden van de bovenlanden. De Boüenkerk&poMeT Gemeente Nieuweramstel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 97 van 1932, is de Bovenkerkerpolder begrensd als volgt: ten oosten door den Amstel; ten noorden loopt de grens langs de zuidzijde van het Groote Loopveld en, waar het Groote Loopveld eindigt, verder in dezelfde richting van dien weg tot over de dorpsstraat te Amstelveen; ten westen is de polder begrensd door de westzijde van die dorpsstraat, van den Veendijk tot aan de Hand van Leiden en van den Bovenkerkerweg en ten zuiden door den zuidkant van den Thamer- of Hollandschen dijk. Bijna de geheele Bovenkerkerpolder is uitgeveend en daarna krachtens octrooi van 7 September 1764 drooggemaakt. Alleen langs den Amstel is een smalle strook lands onverveend gebleven. De droogmakerij is van die bovenlanden afgesloten door een ringdijk, loopende van den Hollandschen- of Thamerdijk noordwaarts, in dezelfde richting als de Amsteldijk en op korten afstand van dezen, naar het Groote Loopveld; voorts daarlangs westwaarts tot den Bovenkerkerweg en langs dezen weder zuidwaarts tot Hoeksjan, van waar verder de ringdijk met evengenoemden weg is vereenied. POLDERS VAN AMSTELLAND Omtrent overgang van werken van het in 1907 opgeheven heemraadschap van den Amstel en Nieuweramstel zie men het medegedeelde op blz. 251. De Hollandsche- of Thamerdijk is in 1874 verkocht aan de Maatschappij tot droogmaking van de Legmeerplassen en wordt door den Noorder-Legmeerpolder onderhouden. De waterkeeringen van den polder worden — naar het bijzonder reglement bepaalt — door het bestuur onderhouden voor zoover de verplichting daartoe niet op anderen rust. Volgens overeenkomst d.d. 20 November 1877 tusschen het bestuur van den Boven kerkerpolder en de maatschappij tot droogmaking van een gedeelte der Legmeerplassen draagt de Noorder Legmeerpolder voor de helft bij in de kosten der ringvaart van den Bovenkerkerpolder, met bruggen, sluizen, enz. Bovendien zegt het reglement, dat het bestuur belast is met het onderhoud van den Bovenkerkerweg van de grens tusschen de gemeenten Uithoorn en Nieuweramstel tot de Noorddammerlaan. Het onderhoud van dit ongeveer 5 K.M. lange gedeelte van dezen weg werd in 1877 door de directie voor de droogmaking van de Legmeerplassen voor de helft van de toenmalige hoefslagplichtigen overgenomen. Een commissie van zes personen, te benoemen door directie en hoefslagplichtigen, voerde vervolgens het beheer. Bij statenbesluit van 20 Juli 1926 is de onderhoudsplicht in zijn geheel naar den Bovenkerkerpolder overgebracht, waarbij tevens werd vastgesteld, dat in de onderhoudskosten jaarlijks door den Noorder Legmeerpolder de helft wordt bijgedragen en dat de landen, destijds in dezen weg verhoefslaagd, boven hun aandeel in de polderlasten worden belast met een jaarhjksche uitkeering ten behoeve van den polder van ƒ 0,13 % per strekkenden meter weg. Van de uitkeering, alzoo door elk perceel te doen, is door het bestuur een ligger opgemaakt, aanwijzende een totaal jaarlijksch bedrag van ƒ 669,15. Bij besluit der staten van 18 December 1934 (provinciaal blad Overgang werken Onderhoudsplicht waterkeeringen Onderhoud ringvaart Onderhoud Boven¬ kerkerweg POLDERS VAN AMSTELLAND no. 27 van 1935) is de weg in beheer en onderhoud overgebracht bij de gemeente Nieuweramstel tegen uitkeering door den polder van ƒ 38.000,—. De vroegere verhoefslaagden en de Noorder Legmeerpolder zullen dientengevolge niet langer behoeven bij te dragen dan tot dat de deswege gesloten geldleemng zal zijn afgelost. Het reglement van den Bovenkerkerpolder is bij statenbesluit van 18 December 1934 in dezen zin aangevuld. Door de inpoldering van den Noorder Legmeer is kunstmatige beveiliging van den Bovenkerkerweg, die vroeger vele kosten veroorzaakte, onnoodig geworden. Inlaatduiker Nabij Amstelveen ligt een duiker tot inlating van water uit den Amstelveenschen Poel, ook Toverpoel genaamd, gelegen in den Buitendijkschen Buitenvelderschen polder. Jaarlijks wordt aan dezen daarvoor ƒ 50,— betaald. Bemaling De polder wordt bemalen door een Dieselmotor van 200 P.K. met centrifugaalpomp, staande aan den Amstel. De Bovenkerkerpolder zal op verzoek bemalen worden door de bemalingsmachine van den Noorder Legmeerpolder, staande op den Hollandschen dijk (zuidgrens van den Bovenkerkerpolder), op de volgende voorwaarden: 1 °. wanneer het peil in den Bovenkerkerpolder tot 4.90 meter — N. A. P. is gestegen; 2°. tegen de volgende vergoedingen: a. voor kolenverbruik gerekend op 1 H.L. per te werk gestelde P.K., naar den prijs, door den Noorder Legmeerpolder daarvoor betaald; b. voor machinegebruik ƒ 1,— per te werk gestelde P.K. De vergoedingen a en b worden berekend per etmaal van 24 uren, gedeelten naar evenredigheid. Inlaten water Bij het gemaal bestaat gelegenheid, water uit de ringvaart in de droogmakerij in te laten door middel van een ijzeren buis, welke op de zuigbuis en door een afsluiter kan worden gesloten of geopend. Zomerpeil Het zomerpeil is voor de bovenlanden 2.20 meter N.A.P., voor de droogmakerij 5.40 meter — N.A.P. POLDERS VAN AMSTELLAND Een steenen schutsluis ligt nabij het Groote Loopveld op 50 Schutsluis meter van den Amstel. Over den uitloop dezer sluis in den Amsteldijk ligt een vaste brug. De halve pachtsom dezer sluis wordt uitgekeerd aan den Noorder Legmeerpolder volgens een overeenkomst tot gemeenschappelijke bevaarbaarhouding der ringsloot. De belastbare oppervlakte is 1494.59.30, waarvan de droog- Belastbare makerij 1347.52.86 hectare en de bovenlanden 147.06.44 hectare. oppervlakte Al het water, wat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. De bovenlanden betaalden vroeger een vaste jaarlijksche bijdrage Lastenvan ƒ 1,47 per hectare en hun deel in enkele daar genoemde kosten. verdeellng Alle andere lasten werden over de droogmakerij omgeslagen. Toen n.1. in 1764 de polder zoo goed als uitgeveend was en octrooi tot droogmaking werd verleend, kwam men overeen eenige landen, welke zich aan de zijde van den Amstel langs den droog te maken plas uitstrekten, de zoogenaamde bovenlanden, in de bedijking van den polder op te nemen. De beide molens, welke de eigenaren van deze bovenlanden voor de bemaling van hun gronden gebruikten, zouden daardoor voortaan ook dienst moeten doen voor de droogmakerij, en eveneens verkregen de eigenaren van de landen in de droogmakerij het recht van medegebruik van de beide schutsluizen en de bruggen van de bovenlanden. Ten einde echter de eigenaren van de bovenlanden te vrijwaren tegen het nadeel, dat voor hen zou kunnen ontstaan uit het grootere gebruik van de bedoelde molens en sluizen, werd in het octrooi de bepaling opgenomen, dat de bedoelde eigenaren in het molengeld van den polder niet meer zouden hebben te betalen dan vijf en twintig stuivers per morgen, doch dat de kosten van vernieuwing en herstel dier molens, sluizen en bruggen zoowel over de bovenlanden als over de landen der droogmakerij morgen morgensgelijk zouden worden omgeslagen. Deze regeling heeft ten grondslag gelegen aan die, welke hiervoren is vermeld. Amoveering van den molen „de Aalvisser” met invoering van mechanische bemaling brachten intusschen naar het oordeel van POLDERS VAN AMSTELLAND Bestuur gedeputeerde staten, in een voordracht aan de staten van 13 November 1918 neergelegd, de billijkheid mede, de verhouding, waarin bovenlanden en landen der droogmakerij in de kosten van den polder medebetalen aan een herziening te onderwerpen. Zoo kwam bij besluit der staten van 15 Juli 1919 tot stand een nieuwe regeling, volgens welke de lasten worden geheven als volgt. Van de bovenlanden wordt een jaarlijksche bijdrage per hectare geheven, gelijk aan de helft van het bedrag, dat de landen der droogmakerij jaarlijks per hectare in de bemalingskosten bijdragen; bovendien worden over de bovenlanden, zoowel als over de landen der droogmakerij, bunder bundersgelijk omgeslagen de kosten van het onderhoud der waterkeeringen, alsmede de kosten van onderhoud en vernieuwing van de sluis aan den Amstel, met de brug en hetgeen daartoe verder behoort en van de aan den polder toebehoorende bruggen, toegang gevende tot het Groote Loopveld, benevens de jaarwedden van de leden van het bestuur, de huishoudelijke kosten en de verdere kosten van administratie. Onder de bemalingskosten worden mede verstaan de jaarwedden van de beambten, die uitsluitend voor de bemaling zijn aangesteld, benevens de rente en aflossing van leeningen, aangegaan in verband met de bemaling. Overigens worden de lasten alleen over de landen der droogmakerij omgeslagen. Deze omslag geschiedt bunder bundersgelijk. Deze regeling ging uit van berekeningen volgens welke door de hoogere ligging van de bovenlanden de bemalingskosten van deze gronden per hectare ongeveer de helft zouden bedragen van die der landen in de droogmakerij. Aangenomen werd verder, dat in het vroegere bedrag van ƒ 1,47 per hectare was begrepen een bijdrage in de bestuurskosten van den polder. Het billijkst en bovendien het meest in overeenstemming met de geschiedenis der oude regeling achtten gedeputeerde staten, de bovenlanden in deze kosten bunder bundersgelijk te doen bijdragen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. POLDERS VAN AMSTELLAND Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid worden twee hectaren bovenland voor één gerekend. De Buitendij ksche Buitenveldersche polder Gemeenten Nieuweramstel en Aalsmeer Deze polder, gelegen tusschen het Nieuwe Meer ten noorden, Vroegere den Rietwijkeroorderpolder en den Schinkelpolder ten westen en toestand den Amstelveenschen weg ten oosten, lag vroeger gemeen met de Legmeerplassen, waarvan een groot deel aan hem behoorde, en maakte deel uit van het waterschap, waartoe ook de Thamerbuitenpolder, de Uithoomsche polder en de Kalslagerpolder behoorden. In 1876 werd de aan den polder behoorende oppervlakte van ruim 961 hectare, meest water en ruigte, aan de Maatschappij tot droogmaking van den Noorder Legmeer verkocht, en bij overeenkomst van den 3den Januari 1877 werd bepaald, dat de sedert 1674 bestaan hebbende conventie tusschen den Buitendij kschen Buitenvelderschen polder en den Kalslagerpolder werd opgeheven. Door de daarop gevolgde droogmaking van den Noorder Legmeer heeft de polder een geheel zelfstandig bestaan gekregen. Hij behoort tot Amstelland, maar ligt geheel buiten den ring Afwatering en watert uit op Rijnlands boezem tegen een vaste uitkeering aan Rijnland van ƒ 200,— per jaar. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 352 van 1932, is de Buitendij ksche Buitenveldersche polder begrensd: ten noorden door den buitenteen zijner eigen kade, strekkende van den Rietwij keroorderpolder tot aan den Amstelveenschen weg; ten oosten door de westzijde van den Amstelveenschen weg en van den Bovenkerkerweg; ten zuiden door den noordelijken teen van den ringdijk van den Noorder Legmeerpolder, Jen noordwestelijken teen van den Legmeerdijk en den zuidwestelijken teen van het Schinkeldijkje; ten westen door den buitenteen Jer kaden van den Schinkelpolder en van den Rietwij keroorderpolder tot de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend ’OLDERS VAN AMSTELLAND gemeente Nieuwer-Amstel, sectie V, no. 292, verder door de vestelijke en de noordwestelijke grenzen van laatstgenoemd persei, door den westelijken boord van de sloot langs de oostzijde rcm perceel no. 293 dier sectie — zijnde de sloot langs den oosteijken teen van den dijk van den Rietwijkeroorderpolder en ten slotte door de grenzen tusschen de perceelen, kadastraal bekend gemeente Nieuwer-Amstel, sectie V, no. 293, en gemeente Amsterdam, sectie A D, no. 33, eenerzijds, en de perceelen kadastraal lekend gemeente Nieuwer-Amstel, sectie V, no. 403, en gemeente \msterdam, sectie A D no. 197, anderzijds, tot den buitenteen zijner eigen kade, waardoor de polder ten noorden begrensd is. De zoogenaamde Benedenlanden, uitmakende de voormalige „Veenpolder in het Noordelijk gedeelte van den Buitendijkschen Buitenvelderschen polder , zijn als volgt omgrensd: Beginnende bij het punt, waar de noordelijke grens van perceel no. 291 de westelijke grens van perceel no. 292 ontmoet, volgt de grens, in algemeen noordelijke richting, de westelijke grenzen van de perceelen nos. 292, 294, 295, 296, 297, 298, 323, 346, 347, 408, 415 en 416 en de noordwestelijke grenzen van de perceelen nos. 416, 415, 414, 413, 391 en 390 tot de westelijke grens van perceel no. 398 en volgt deze grens in noordelijke richting tot de noordelijke grens van laatstgenoemd perceel. Van dit punt volgt de grens, eerst in oostelijke, vervolgens in zuidelijke en daarna in algemeen oostelijke richting, de noordelijke, oostelijke en wederom noordelijke grens van perceel no. 398 en steekt, in het verlengde van laatstgenoemde grens, den spoorweg AmsterdamAmstelveen dwars over tot den westelijken boord van de ringsloot langs de oostzijde van dien spoorweg en volgt dezen ringslootboord in zuidelijke richting tot het verlengde van de zuidelijke grens van perceel no. 292. Daarna volgt de grens in westelijke richting dit verlengde, daarbij den spoorweg dwars overstekende, en vervolgens de zuidelijke grens van perceel no. 292, loopt over een korten afstand in dezelfde richting over perceel no. 290, en volgt verder wederom POLDERS VAN AMSTELLAND de zuidelijke grens van perceel no. 292 tot het punt, waar de grensomschrijving is begonnen. Alle bovenvermelde met nummers aangegeven perceelen liggen in de kadastrale sectie V van de gemeente Nieuwer-Amstel. Het overige gedeelte van den polder wordt als „de Bovenlanden” aangeduid. De waterkeeringen van den polder zijn alleen de Koenekade Waterten noorden en het Schinkeldijkje ten zuiden. De eerste is in keenngen onderhoud bij den polder, terwijl het Schinkeldijkje bij overeenkomst van den 27sten November 1858 ten laste van den Schinkelpolder is gebracht en later in onderhoud aan de gemeente Aalsmeer is overgegaan. De andere waterkeeringen behooren bij de aangrenzende polders en worden door deze onderhouden. De bemaling geschiedt door een electrisch gemaal met twee pom- Bemaling pen, staande Mn de Koenekade en uitslaande op het Nieuwe Meer. Bij het gemaal is een schutsluis ter verbinding van het Karne- Schutsluizen melksgat met het Nieuwe Meer. In het Schinkeldijkje ligt een schutsluis, toegang gevende tot het oosteinde van Aalsmeer. Het peil in de bovenlanden is 1.50 meter — N.A.P.; het peil Peil in de benedenlanden is 4.60 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 344.86.75 hectaren, benevens 324 Belastbare minimum-aanslagen van 50 cents. oppervlakte In 1904 verleenden gedeputeerde staten ingevolge de verve- Vervening ningenwet van 1895 concessie voor vervening van het noordelijk gedeelte van den polder. Bij besluit der staten van 16 Juli 1918 werd opgericht de „Veenpolder in het noordelijk gedeelte van den Buitendijkschen Buitenvelderschen polder”. Deze veenpolder werd bij besluit der staten van 1 Juli 1930 opgeheven, omdat hij door het beëindigen van de vervening zijn bestaansrecht als afzonderlijke rechtsgemeenschap verloren had. Bezittingen, schulden m archief zijn overgegaan naar den Buitendij kschen Buitenvelderschen polder. In verband met deze opheffing werden bij statenbesluit van POLDERS VAN AMSTELLAND Regeling omslag Minimum- omslag denzelfden dag in het bijzonder reglement voor den Buitendij kschen Buitenvelderschen polder afzonderlijke voorschriften opgenomen voor de Bovenlanden en voor de landen van den opgeheven veenpolder, de Benedenlanden, welke voorschriften bij statenbesluit van 6 Juli 1932 nog eenigszins werden gewijzigd. Bepaald is thans, dat de omslag van de polderlasten geschiedt bunder bundersgehjk, met dien verstande, dat een bedrag van ƒ 312,—, zijnde een gedeelte van de jaarwedde van den machinist, vermeerderd met een aan dat bedrag evenredig gedeelte van de door den polder voor inkoop voor pensioen van genoemden ambtenaar verschuldigde bijdrage, de kosten van het stroomverbruik voor de bemaling van de Benedenlanden, met uitzondering van die voor het z.g. „vastrecht”, de kosten van het onderhoud van de pompinstallatie c.a. voor de Benedenlanden, van de waterkeeringen, de wegen en de tochten in de Benedenlanden, en voor de in het verlengde van den weg „de Nieuwe Meerlaan liggende ophaalbrug over de ringvaart langs de oostzijde van de Benedenlanden, onder aftrek van de inkomsten, voortvloeiende uit de opbrengst van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Nieuwer- Arnstel, sectie V, nos. 292, 398, 322, 323, 359, 371, 408, 358, 308, 414, bunder bundersgehjk over de Benedenlanden worden omgeslagen. De kosten van het stroomverbruik voor de bemaling van de Bovenlanden, met uitzondering van die voor het zoogenaamde „vastrecht”, benevens de kosten van het onderhoud van de pompinstallatie c.a. voor de Bovenlanden, worden bunder bundersgehjk over de Bovenlanden omgeslagen, met dien verstande, dat van dezen omslag zijn vrijgesteld de perceelen, kadastraal bekend gemeente Aalsmeer, sectie A, nos. 2412, 2413, 2415, 2416, 2417, 2418, 2419, 2420, 2432, 2433, 2473, 2475, 2477, 2479, 1478, 1479, 2421, 2422, 2423, 2424, 2425, 2430, 2431, 2474, 2476, 2478, 2480 en 2525 te zamen groot 24.19.10 hectare, zoolang zij niet op den polder afwateren. In de bemaling van deze perceelen wordt voorzien door den Rietwijkeroorderpolder. De minimum-omslag, welke voor den geheelen, aan één eigenaar POLDERS VAN AMSTELLAND toebehoorenden grondeigendom in den polder, overeenkomstig het vorenstaande wordt geheven, bedraagt 50 cents. Van dezen omslag worden vrijgesteld de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan 5 aren, waarvan de lasten zullen zijn afgekocht, door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste drie jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden, met dien verstande, dat het in geen geval minder zal bedragen dan het vijf en twintigvoud van den omslag, geheven in het laatstvoorafgaande jaar, en ook niet lager zal zijn dan ƒ 250,— per hectare. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden belegd op een der grootboeken van de nationale schuld. De afzonderlijke regeling voor de Bovenlanden betreft een belastbare oppervlakte van 172.53.08 hectare, die voor de Benedenlanden geldt een belastbare oppervlakte van 148.93.96 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Ingevolge besluit van stemgerechtigde ingelanden dd. 29 September 1932 is met den Rietwijkeroorderpolder overeengekomen betreffende het tappen van water uit de Landscheiding door middel van een hevel tegen betaling eener jaarlijksche recognitie aan den Buitendij kschen Buitenvelderschen polder van ƒ 40,—, en omtrent het gebruik van een overweg naar den dijk van den Rietwijkersorderpolder tegen betaling eener jaarlijksche recognitie aan den Rietwijkeroorderpolder van ƒ 40,—. Van den Noorder Legmeerpolder wordt jaarlijks ƒ 50,— ontvangen voor de vergunning om water uit den Poel in dien polder :e laten vloeien. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch ] sestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie drie worden gemzen door de stemgerechtigde ingelanden der Bovenlanden en wee door de stemgerechtigde ingelanden der Benedenlanden, 'onder voorafgaande candidaatstelling. Afkoop omslag Belastbare oppervlakte Aanslag water Overeenkomsten met Rietwijkeroorderpolder en Noorder Legmeerpolder bestuur POLDERS VAN AMSTELLAND De voorzitter wordt door de leden van het college van dagelijksch bestuur uit hun midden verkozen. Amstel- Het zuidelijk gedeelte van den polder is bekend onder den veensche Poel naam yan Amstelveensche Poel, ook wel Toverpoel genoemd. In 1883 is bij koninklijk besluit van 3 Januari no. 6 concessie gegeven tot droogmaking van dit gedeelte, ter grootte van ongeveer 110 hectare, doch daar aan het opgevatte plan geen gevolg is gegeven, is deze concessie vervallen. Roeibaan In verband met het Boschplan van de gemeente Amsterdam wordt door het noordelijk gedeelte van den lagen polder een roeibaan gegraven ter breedte van 60 meter en ter diepte van 6.50 meter — N.A.P. Het noordelijk gedeelte van den Karnemelksweg, bij den polder in onderhoud, van de Nieuwe Meerlaan af wordt als gevolg hiervan afgegraven. In verband hiermede is dit weggedeelte bij besluit der staten van 25 Juli 1935 aan het openbaar verkeer onttrokken. De Noorder Legmeerpolder Gemeenten Nieuweramstel, Uithoorn, Aalsmeer 1 Droogmaking Nadat bij koninklijk besluit van 21 April 1873, no. 3, concessie was verleend tot indijking van een gedeelte der Legmeerplassen, was de droogmaking in 1879 zoover voltooid, dat de maatschappij tot droogmaking reeds een groot deel der gronden publiek verkocht had en aan het provinciaal bestuur verzocht een bestuursreglement vast te stellen, aan welk verzoek in datzelfde jaar is voldaan (zie provinciaal blad no. 64 van 1879). Vroegere Vroeger lagen de Legmeerplassen gemeen met de Buitendij ksche kündÏÏ**’ Buitenveldersche-, de Thamerbuiten-, de Uithoomsche- en de toestand Kalslagerpolders en vormden zij daarmede eén waterschap. Zij waren in twee deelen, een noordelijk en een zuidelijk deel, gescheiden door een pad, loopende van de Kwakel naar Kudelstaart, dat echter reeds in 1836 doorgebroken en sedert slechts aan kleine eilanden te herkennen was. Dit pad is bij de droogmaking hersteld en de zuidelijke waterkeering der droogmakerij geworden, later POLDERS VAN AMSTELLAND verbreed en onlangs ten behoeve van s Iands verdediging door het departement van defensie overgenomen. Het noordelijk gedeelte, thans de Noorder Legmeerpolder, ligt Ligging tusschen den Buitendijkschen Buitenvelderschen polder ten noor- Noorde,r,Le8' meerpolder den, den Zuider Legmeer- en den Uithoomschen polder ten zuiden, den Heerenweg ten westen en den Bovenkerker- en Thamerbinnenpolder ten oosten. Deze droogmakerij is niet kunnen tot Droogmaking stand komen dan nadat de maatschappij tot droogmaking zich van de medewerking van de belanghebbende polders, zijnde in de eerste plaats de Buitendij ksche Buitenveldersche en de Uithoornsche polders, en van tal van particulieren verzekerd had. Zoo kocht zij van den Buitendijkschen Buitenvelderschen polder den 28sten Juni 1876 een oppervlakte van ruim 961 hectare meest water en ruigte. De Thamerbuitenpolder, alleen bestaande uit water, ruigte en riet, werd met uitzondering van een strook gronds groot ongeveer 5 hectare, strekkende van het Thamerhuis tot den Uithoorn, in de droogmakerij opgenomen en hield op als polder te bestaan. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 334 van 1932, is de Noorder Legmeerpolder omgrensd als volgt. Beginnende bij den Bovenkerkerweg nabij het gehucht de Hand van Leiden loopt de noordelijke grens van den polder langs den noordelijken teen van den Ringdijk tot aan den Legmeerdijk bij het Schinkeldijkje. Vandaar loopt de westelijke grens langs den westelijken teen van den Legmeerdijk tot aan den afsluitdijk bij Pauwenhoek. Als teen van den Legmeerdijk wordt aangemerkt: voor het gedeelte langs den Oosteinderpoelpolder de lijn waar vroeger de oeverlijn was, gelijk door steenen palen op het terrein is aangegeven, en voor het gedeelte langs den Hommeerpolder de zuidoostelijke boord van de sloot langs de waterkeering van dien polder. Ten zuiden gaat de grens langs den zuidelijken teen van den afsluitdijk en den zuidelijken oever van de Ringvaart tot aan het Zeew. en watersch. Nh. jg POLDERS VAN AMSTELLAND Zijdelmeer en ten oosten langs den oostelijken teen van den droogmakerijdijk tot den Steenen of Stichtschen Paal en verder langs den westelijken teen van den Bovenkerkerweg tot aan het gehucht de Hand van Leiden. Water- De waterkeeringen zijn: ten noorden, van de Hand van Leiden keeringen bij den Bovenkerkerweg tot het Schinkeldijkje, de Ringdijk langs de ringvaart de Lute, in onderhoud bij den polder; ten westen, van het Schinkeldijkje tot de zuidelijke waterkeering bij Pauwenhoek, de Legmeerdijk of Heerenweg, in onderhoud bij den polder; ten zuiden de dijk van de militaire genie, in onderhoud bij het departement van defensie; ten oosten de Ringdijk tot den limietpaal tusschen Uithoorn en Nieuweramstel, den zoogenaamden Stichtschen Paal, in onderhoud bij den polder en verder de Bovenkerkerdijk, in onderhoud bij den Bovenkerkerpolder, behoudens de vergoeding van y2 der kosten, die aan dien polder wordt uitgekeerd (zie blz. 263). Bijdragen Zie omtrent bijdrage in de kosten van den Ugmeerdijk door Legmeerdijk jen Oosteinderpoelpolder de beschrijving van dien polder op blz. en ringvaart ^ ^ omtrent bijdrage in de kosten van de ringvaart enz. van den Bovenkerkerpolder blz. 263. Bemaling De polder wordt bemalen door een Dieselmotor van 200 P.K.. met centrifugaalpomp, staande aan den Rooden Paal bij den Amstel en daarop uitslaande. . Verplichting Het bijzonder reglement geeft bevoegdheid, bij keur of politieparticulieren veroroeken van de nationale schuld. Water- keeringen Vroegere hoefslagplicht Omslag Lasten vroeger gebied Uithoomsche polder en in Zuider Leg' meerpolder binnengedijkt land POLDERS VAN AMSTELLAND Bemaling Schutsluizen Zomer peil Belastbare oppervlakte Bestuur Meervoudig stemrecht behouden Ligging Vervening en droogmaking Op den polder wateren af: een gedeelte ringvaart van den Noorder Legmeerpolder 6 hectare, een gedeelte ringvaart van den Thamerpolder 3 hectare, een gedeelte scheisloot van den Kalslagerpolder 0.1 hectare. De polder wordt bemalen door een Dieselmotor van 50—60 P.K. met schroefpomp. Deze is gesticht op de plaats van den voormaligen molen bij Uithoorn en dient ter vervanging van de beide molens. In de kade tusschen het Huis ter Lucht en Vrouwenakker ligt een schutsluis, de Jan Ploegersluis. Te Uithoorn, bij de Schans, ligt een tweede schutsluis. Het zomerpeil is 1.35 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 447.94.43 hectare, benevens 175.42.85 hectare, overeenkomstig het vorenstaande aangeslagen ten laste van het bestuur der veenderijfondsen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor het stemrecht en de verkiesbaarheid wordt vereischt grondbezit van een halve hectare. Bij de reglementsherziening in 1933 is in dit waterschap meervoudig stemrecht gehandhaafd, n.1. % tot 5 hectare 1 stem, 5 tot 10 hectare 2 stemmen, 10 tot 20 hectare 3 stemmen, 20 tot 30 hectare 4 stemmen, meer dan 30 hectare 5 stemmen. De Thamerbinnenpolder Gemeente Uithoorn De Thamerbinnenpolder ligt tusschen den Bovenkerkerpolder, den NoorderLegmeerpolder, de in den polder Uithoorn liggende gronden van den voormaligen Thamerbuitenpolder en den Amstel. Den 15den Februari 1792 verleenden de staten van Utrecht octrooi tot vervening en weder droogmaking van den Thamerbinnenpolder, gelegen tusschen den Achterstendijk en den dijk achter de huiserven langs den Amstel en tusschen het Zijdelmeer en den Groenen of Hollandschen dijk, destijds grensscheiding tusschen de provinciën Noordholland en Utrecht. POLDERS VAN AMSTELLAND De bedijking moest voltooid zijn in 1848 en de particuliere vervening ophouden in 1853. De ingelanden waren echter reeds in 1848 gereed om de droogmaking aan te vangen en in 1851 konden de gronden voor het eerst worden beploegd. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 93 van 1932, is de Thamerbinnenpolder begrensd als volgt. Ten noordwesten en ten zuidwesten door den buitenkant van de ringsloot van den polder, tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de buitenzijde (binnen-ringvaartsboord) van den dijk achter de huiserven te Uithoorn. Van dat punt af steekt de grens, bovengenoemd verlengde volgende, de ringvaart en het bestrate Zijdveld over en loopt dan in zuidoostelijke richting langs de noordoostelijke zijde van het bestrate Zijdveld; steekt daarna de Dorpsstraat van Uithoorn over en volgt eerst in westelijke en vervolgens in zuidelijke richting de zuidelijke en oostelijke zijden van genoemde Dorpsstraat tot aan den zuidelijken hoek van perceel, gemeente Uithoorn sectie C no. 1997; ten zuidoosten loopt de grens eerst langs de zuidoostelijke grens van laatstgenoemd perceel en daarna langs den Amstel tot aan een punt, gelegen in het verlengde van den zuidwestkant van den Groenen- of Hollandschen dijk; ten noordoosten loopt de grens eerst langs het verlengde van den zuidwestkant van den Groenen- of Hollandschen dijk en daarna langs die zuidwestzijde zelve tot aan de buitenzijde van de ringsloot van den polder, op het punt waar deze grensbeschrijving is aangevangen. De waterkeeringen zijn: de Hollandsche dijk, die ringdijk is Watervan den drooggemaakten Bovenkerkerpolder en dus buiten den keeringen polder ligt; voorts de Achterstedijk, die den polder van den NoorderLegmeerpoIder scheidt; het Zijdveld langs het Zijdelmeer en tusschengelegen gronden en de Amsteldijk. De waterkeeringen van den polder worden door het bestuur Onderhoud»onderhouden voor zoover de verplichting daartoe niet op anderen pllcllt rust. POLDERS VAN AMSTELLAND Dijk tusschen bovenlanden sn droogmakerij Water loozing Inlaatduikers Zomer peil Belastbare oppervlakte Lastenhefftng Aanslag water Bestuur Ligging De bovenlanden zijn van de droogmakerij gescheiden door een dijk, strekkende achter de huiserven aan den Amstel. Deze dijk wordt door den polder onderhouden. Bij overeenkomst met den Noorder Legmeerpolder heeft deze op zich genomen de verplichting het water uit den Thamerbinnenpolder door een duiker in het toevoerkanaal van den Noorder Legmeerpolder te laten afstroomen, waarvoor de Thamerbinnenpolder jaarlijks ƒ 1000,— betaalt. Twee inlaatduikers, in het Zijdveld liggende, geven gelegenheid tot intappen van water, één voor de bovenlanden en een voor de droogmakerij. Het zomerpeil is voor de bovenlanden 1.45 meter N.A.P., voor de droogmakerij 4.80 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is van de bovenlanden 33.33.15 hectare, van de droogmakerij 193.27.05 hectare. Van de bovenlanden wordt een vaste jaarlijksche bijdrage geheven van ƒ 2,33 per hectare. Overigens worden de lasten alleen over de landen der droogmakerij omgeslagen. Deze omslag geschiedt bunder bundersgelijk. De Amsteldijk en de perceelen buiten dien dijk gelegen worden niet in den omslag begrepen. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee poldermeesters. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid wordt twee hectare bovenland voor één gerekend. De Overamstelsche polder Gemeenten Amsterdam, Nieuweramstel en Diemen De Overamstelsche polder, ook wel Oetewalerpolder genaamd, ligt tusschen Amsterdam ten noorden en de Watergraafsmeer ten zuiden, den Amstel ten westen en het Nieuwediep ten oosten. Door de uitbreiding van Amsterdam heeft deze polder lang- POLDERS VAN AMSTELLAND zamerhand groote veranderingen ondergaan, die èn tot wijziging Veranderingen der grenzen én tot het afkoopbaarstellen van polderlasten bij jp°r uitbreiherhaling aanleiding gaven. Amsterdam Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 41 van 1935, is de Overamstelsche polder ten noorden begrensd door den Zeeburgerdijk, beginnende bij de noordzijde van het perceel no. 764 van sectie W der gemeente Amsterdam, tot aan het perceel van sectie S dierzelfde gemeente. Van daar loopt de grens langs de noordwestzijde van laatstgenoemd perceel tot aan den spoorwegdijk en steekt, dezelfde richting behoudende, dien dijk over, volgt dan den zuidwestelijken teen van dien dijk tot in het verlengde der zuidzijde van de Iste van Swindenstraat, snijdt rechthoekig de Pontanusstraat, gaat vervolgens langs de zuidzijde der 1ste van Swindenstraat tot aan de Linnaeusstraat en loopt verder noordwaarts langs de oostzijde van die straat en in dezelfde richting voortgaande tot aan de singelgracht. Verder is de polder begrensd door die Singelgracht tot aan den noordwesthoek van het perceel sectie S no. 4280 der gemeente Amsterdam; vervolgens door een lijn, loopende op een afstand van gemiddeld 7 meter van den oever van den Amstel tot aan de ringvaart van de Watergraafsmeer, daarna door die vaart tot aan het perceel gemeente Amsterdam sectie W no. 512, de zuid-, oost- en noordzijde van dat perceel tot aan het gemaal, de zuid- en oostzijde van het perceel no. 768, de zuidoostzijde van het perceel no. 766, de zuidoost- en oostzijden van het perceel no. 763 en de oostzijde van het perceel no. 764, alle van sectie W der gemeente Amsterdam, tot aan het punt waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Tot den polder behooren niet de perceelen gemeente Amsterdam, sectie S no. 3356 voor 0.0494 hectare, no. 4918 voor 1.1757 hectare, no. 716 voor 0.0070 hectare, no. 697 voor 0.00.38 hectare.no. 696 voor 0.00.48 hectare, no. 695 voor 0.0068 hectare, no. 694 voor 0.0490 hectare, no. 1927 voor 0.0890 hectare, no. 3906 voor 0.0270 hectare en no. 287 voor 0.4340 hectare, benevens het perceel sectie W dierzelfde gemeente no. 838 voor 0.4655 hectare. POLDERS VAN AMSTELLAND Water- keeringen Bemaling Hevel Inlaatduiker Zomerpeil Belastbare oppervlakte Omslag Vrijdom omslag Afkoop omslag Het perceel gemeente Amsterdam sectie 0 no. 2837 behoort slechts voor 0.0405 hectare tot den polder. De kade langs de ringsloot wordt door den polder onderhouden. De Weesperzijde is in onderhoud bij het rijk, de Sint-Anthoniedijk bij Amsterdam. De polder wordt bemalen door een electrisch gemaal, staande bij en uitslaande op het Nieuwediep. Bij dit gemaal ligt een hevel. Bij de spoorwegbrug is een inlaatduiker aangebracht. Het zomerpeil is 2.15 meter —N.A.P. De belastbare oppervlakte was over 1933 116.01.86 hectare. De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk. De polderkaden, ook die welke niet aan den polder behooren, alsmede de gronden buiten de kaden gelegen en het in de grensbeschrijving bedoeld gedeelte van het kadastrale perceel no. 2837 van sectie O der gemeente Amsterdam, worden niet in den omslag begrepen. Van den omslag zijn mede vrijgesteld de gronden en wateren, waarvan de polderlasten vóór de reglementswijziging van 18 December 1934 zijn afgekocht door uitkeering aan den polder van een bedrag, berekend tegen ƒ 400,— per hectare. Bij genoemde reglementswijziging is de bevoegdheid tot afkoop beperkt tot de aan één eigenaar toebehoorende kadastrale perceelen, waarover in het voorafgaande jaar de minimum-omslag van ƒ 0,25 werd geheven. De polderlasten kunnen intusschen mede worden afgekocht voor kadastrale perceelen, waarvan gedeputeerde staten zullen hebben verklaard, dat zij aan de bemaling van den polder zijn onttrokken. In beide gevallen heeft de afkoop plaats door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twmtigvoud van den gemiddelden omslag over de betreffende perceelen, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. POLDERS VAN AMSTELLAND Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen Belegging worden belegd op de door stemgerechtigde ingelanden onder afkoop' 11 . ° sommen goedkeuring van gedeputeerde staten aangegeven wijze. Eind 1933 was wegens belegging van af koopsommen ƒ 122.700,— ingeschreven op het 3 pet. grootboek. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. water Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelhng gekozen. In dit waterschap is bij de reglementsherziening van 1934 meervoudig stemrecht behouden, n.1. 1—5 hectare 1 stem, meer dan 5 10 hectare 2 stemmen, meer dan 10 15 hectare 3 stemmen, meer dan 15—20 hectare 4 stemmen, meer dan 20 hectare 5 stemmen, wegens het groote grondbezit van de gemeente Amsterdam (57 van de 116 hectare). De Watergraafsmeer Gemeente Amsterdam De Watergraafsmeer of Diemermeer, drooggemaakt krachtens Ligging octrooi der staten van 14 Mei 1624, ligt ten oosten van den Amstel en is omgeven door den Overamstelschen polder ten noorden, het Nieuwediep en den Diemerpolder ten oosten en ten zuidoosten, den Venserpolder ten zuiden en den Groot-Duivendrechtschen polder ten zuidwesten. Hij ligt geheel in eigen omringdijk, keerende den Amstel, de ringsloot en het Nieuwediep. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 185 van 1932, is de Watergraafsmeer begrensd door den Amstel, door den buitenoever zijner eigene ringvaart en aan de zijde van het Nieuwediep door een lijn, evenwijdig aan den binnenkant der ringvaart, getrokken op den afstand van de gewone breedte dier vaart. De dijk wordt door den polder onderhouden. Onderhoud De polder wordt bemalen door twee electromotoren van 75 £jk ,• bemaling POLDERS VAN AMSTELLAND Zomerpeil Belastbare oppervlakte Minimum- omslag Aanslag water Bestuur Ligging Onderge- loopen Begrenzing en 55 P.K., elk gekoppeld aan een centrifugaalpomp, staande op den oostelijken ringdijk en uitslaande op de ringsloot. Het zomerpeil is 5.50 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 540.06.81 hectare. De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met een minimum van 50 cents voor den geheelen, aan één eigenaar toebehoorenden grondeigendom in den polder. Al het water, dat niet aan het waterschap toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en twee hoogheemraden) en een college van vier hoofdingelanden. De dijkgraaf wordt benoemd door de Koningin, waarvoor de vergadering van hoofdingelanden een aanbeveling opmaakt van drie personen. Hoogheemraden en hoofdingelanden worden met voorafgaande candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Diemerpolder Gemeente Diemen De Diemerpolder ligt tusschen den Zeeburg en Diemerdijk ten noorden, den Diem ten oosten, den Rijksstraatweg van Amsterdam naar Muiden ten zuiden en ten zuidwesten, en de ringvaart van de Watergraafsmeer en het Nieuwediep ten westen en noordwesten. Den 14den October 1885 is deze polder ten gevolge van het opwaaien van het water en den Diem in het bezwijken der kade aldaar geheel ondergeloopen. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 74 van 1933, wordt de Diemerpolder begrensd: ten noordoosten door den teen van den Zeedijk; ten zuidoosten gedeeltelijk door den Diem, gedeeltelijk door de landen tusschen de polderkade en den Diem gelegen, bij het kadaster bekend onder sectie A nos. 455, 456, 470, 471, 482, 483, 1228, 1229, 1230, 1231 en 1232, der gemeente Diemen; POLDERS VAN AMSTELLAND ten zuiden door den straatweg tusschen Amsterdam en Muiden; ten westen door de ringvaart van de ^Watergraafsmeer; ten noorden door het rietland, liggende aan den teen der polder kade. Langs den Diem, de ringvaart van de Watergraafsmeer en het Kade Nieuwediep ligt een kade, die door den polder wordt onderhouden. De rijksstraatweg met zijn bermen is niet in den polder begrepen. Rijksstraatweg De landen, vroeger in de waterkeeringen verhoefslaagd, blijven, Vroegere boven hun aandeel in de polderlasten, belast met een jaarlijksche hoefslagplicht uitkeering ten behoeve van den polder, volgens den daarvan door het bestuur opgemaakten legger. De verplichting tot het doen der uitkeering, bij den legger bepaald, kan, voor elk perceel afzonderlijk, worden afgekocht tegen den penning twintig. In den noordoostelijken hoek van den polder aan den Diem Bemaling en staat een Dieselmotor van 40 P.K. met centrifugaalpomp voor de waterloozing bemaling. Bovendien heeft de polder nog een schepradmolen, welke met meer in werkvaardigen toestand verkeert. Ongeveer 17 hectare is buitenwater (Merwede kanaal) en buitenlanden, welke rechtstreeks op het buitenwater loozen. In den spoorwegdijk door den Diem ligt een vaste brug, tot behoud van de gemeenschap tusschen de door dien dijk overigens gescheiden deelen. Onder het Merwedekanaal, dat den polder doorsnijdt, ligt Duiker nabij de Akkerswade of Weel een grondduiker. Deze duiker kan aan beide zijden met een schuif worden afgesloten. Ook onder den spoorwegdijk ligt een gemetselde duiker ter verbinding van het water van het noordelijk en het zuidelijk deel van den polder. Het peil is 1.80 meter — N.A.P. peij De belastbare oppervlakte is 384.69.53 hectare. Belastbare Mi 1927 namen de Staten in het bijzonder reglement bevoegdeid op tot afkoop van lasten voor gronden en wateren tegen ten minste ƒ 200, per hectare. De bevoegdheid tot afkoop is bij de reglementswijziging van Juli 1932 vervallen, met behoud van de vrijstelling voor de ongebouwde eigendommen, waarvoor inmiddels afkoop was geschied. Zeew. en watersch. Nb. >OLDERS VAN AMSTELLAN U "leffing gebouwde rigendommen Regeling omslag Bij de reglementswijziging van 1932 zijn ook de gebouwde ïigendommen onder de omslagheffing gebracht, aangezien de polder extra kosten moet maken ter bestrijding van de door de >mvangrijke bebouwing veroorzaakte watervervuiling, terwijl de gebouwde eigendommen bovendien belang hebben bij een goede instandhouding der polderkaden. De omslag der lasten geschiedt volgens regelen, door hoofdingelanden onder goedkeuring van gedeputeerde staten vast te stellen, voor wat de ongebouwde eigendommen betreft bunder bundersgelijk, en voor wat de gebouwde eigendommen betreft naar de belastbare opbrengst volgens de kadastrale leggers, en van de gebouwde eigendommen, welke volgens de kadastrale leggers onbelast zijn, naar de opbrengst, welke bij schatting aan die eigendommen wordt toegekend. De opbrengst van de gebouwde eigendommen, welke volgens de kadastrale leggers onbelast zijn, wordt, voor zoover betreft perceelen of perceelsgedeelten, welke als woonhuis worden gebruikt, door vergelijking met gelijkwaardige perceelen of perceelsgedeelten bepaald naar de gemiddelde jaarlijksche onzuivere huurwaarde over de jaren 1892 tot en met 1896 en, voor zoover de overige perceelen of perceelsgedeelten betreft, naar 1 % /o van de stichtingskosten dier perceelen of perceelsgedeelten in de jaren 1892 tot en met 1896; de opbrengst van perceelen of perceelsgedeelten, welke gedeeltelijk als woonhuis, gedeeltelijk niet als zoodanig worden gebruikt, wordt bepaald gedeeltelijk naar de voormelde onzuivere huurwaarde, gedeeltelijk naar de voormelde stichtingskosten. Van de aldus geschatte opbrengst wordt afgetrokken de opbrengst ongebouwd van den grond, door de gebouwen ingenomen, of bij de schatting in aanmerking genomen, terwijl het overblijvende bedrag, dat voor de heffing van den omslag in aanmerking komt, indien dit niet een zoodanig veelvoud is, naar beneden wordt afgerond tot een veelvoud van ƒ 5, . Perceelen, waarvan de opbrengst, op de aangegeven wijze geschat, minder dan ƒ 5,— bedraagt, worden niet in den omslag be¬ grepen. POLDERS VAN AMSTELLAND Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Aan de gemeente Diemen wordt ƒ 1per hectare betaald als Bijdragewegenbijdrage in het onderhoud der wegen, volgens overeenkomst in onderl>oud 1878 gesloten. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur (voorzitter en twee andere leden) en een college van vier hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid wordt vereischt grondbezit van een hectare of aanslag voor gebouwd eigendom tot een bedrag als voor één hectare. De Overdiemerpolder Gemeente Diemen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 340 van 1932, is de Overdiemerpolder begrensd: ten noordwesten en ten noorden door den Diem; ten noordoosten door de Kleisloot langs den Zeedijk; ten oosten door de banscheidingssloot op de grens tusschen Muiden en Diemen, en ten zuiden door de trekvaart van Muiden op Amsterdam. Vóór 1880 bestond deze polder uit twee polders: den Over- Vroeger twee diemerpolder, een vereeniging óók van twee deelen, den School- polders polder ten westen en den Hopmanspolder ten oosten, die, na reeds lang in bemaling vereenigd te zijn geweest, onder één bestuur waren gebracht en den Diemerdammerpolder. De geheele polder is omgeven door een kade, op welke langs Kade den Diem een rijweg ligt. De geheele polderkade, met uitzondering van het gedeelte dat in onderhoud is bij het departement van defensie, wordt sedert 1880 door het bestuur onderhouden. De landen, vroeger in de polderkade verhoefslaagd, en die, Vroegere behoorende tot den Diemerdammerpolder, worden, boven hun hoefslagpiicht aandeel in de polderlasten, belast met een jaarlijksche uitkeering POLDERS VAN AMSTELLAND ten behoeve van den polder, volgens den bestaanden legger, afkoopbaar tegen den penning twintig. Bemaling De bemaling geschiedt: 1°. door een ruwoliegemaal voor het gedeelte van den polder ten oosten van het Merwedekanaal gelegen. Dit gemaal bestaat uit een ruwoliemotor van 15 P.K. met verticale schroefpomp; 2°. door een electrische bemalingsinstallatie voor het gedeelte van den polder ten westen van het Merwedekanaal gelegen. Deze installatie bestaat uit een electromotor van 20 P.K. met verticale schroefpomp. Peil Het peil van den polder is 1.55 meter N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 224.22.12 hectare, waarvan 23.15.90 oppervlakte hectare ;n Jen Diemerdammerpolder. Vrijdom De perceelen, gelegen buiten de waterkeeringen van den polder omslag langs Amstellands boezem, worden niet in den omslag begrepen. Deze vanouds bestaande vrijstelling is bij de herziening van 1932 in het bijzonder reglement opgenomen. Aanslag water Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Noorder- of Kietpolder Gemeente Muiden Ligging De Noorder- of Rietpolder ligt tusschen den Zeeburg en Diemer- dijk en de Muidertrekvaart tegen Muiden. Hij is door de doorbraken van 5 November 1675 en 5 April 1702 ontaard in moeras en rietland. Van vroegere kaden zijn ternauwernood eenige sporen meer aanwezig en de polder ligt gemeen met het water van de Muidertrekvaart (Amstellands boezem). Vroeger Indertijd zijn deze landen door de toenmalige eigenaren ver¬ raden" laten en aan het hoogheemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk vervallen, aan hetwelk zij nog behooren; een ander deel is door dit POLDERS VAN AMSTELLAND hoogheemraadschap öf verkocht óf in eeuwigdurende erfpacht uitgegeven. Dit geschiedde onder meer aan de eigenaren eener buskruitfabriek, later de naamlooze vennootschap: de gezamenlijke buskruitmakers van Noordholland, Utrecht en Zeeland, die thans 52.38.59 hectare aldaar bezit, waarvan 48.35.79 hectare door waterkeerende kaden is beschermd en door een centrifugaalstoompompmachine wordt drooggehouden. Er is geen vast peil. Peil De geheele polder is groot 108.84.99 hectare waarvan 36.83.56 Eigendom hectare aan het hoogheemraadschap behoort. De Gemeenschapspolder Gemeenten Weesp, Weesperkarspel, Diemen en Muiden Het land, tusschen de Muidertrekvaart, de Papeweg en de l igg;nE Weespertrekvaart begrepen, omvat de oude Gaasper-, Kikken-, Stammer-, Sinnigvelder- (gedeeltelijk), Kostverloren-, Hogeweisen-, Lageweisen- en Boternesserpolders, die zich in het begin der vorige eeuw bij accoord tot één polder hebben vereenigd. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 264 van 1932, is de Gemeenschapspolder begrensd als volgt: aanvangende aan Smal Weesp loopt de oostehjke grens langs de oostzijde van den Papeweg tot aan de Muider-trekvaart; in westelijke richting volgt die grens de trekvaart tot aan de Vinkebrug, alwaar zij den Muiderstraatweg dwars oversteekt en verder zuidwaarts loopt langs de westzijde van den Stammerdijk tot aan het punt, waar deze grensbeschrijving is begonnen. Ten noorden wordt deze polder beschermd door den rijksstraatweg van Amsterdam naar Muiden, ten westen en ten zuiden door den Stammerdijk. Ten oosten scheidt hem de Papelaan van den Bloemendalerpolder. Al deze kaden of wegen behooren tot het gebied ran den polder. De Papelaan wordt onderhouden door den polder. Ook de OnderhoudsStammerdijk wordt door het bestuur onderhouden. plicht De landen, vroeger in die waterkeering verhoefslaagd, worden, Vroegere soven hun aandeel in de polderlasten, belast met een jaarlijksche hoefslagplicht POLDERS VAN AMSTELLAND uitkeering van ƒ 400,—, ten behoeve van den polder om te slaan in evenredigheid van de lengte der waterkeering, waarmede elk perceel belast is; doch zoodanig, dat de aanslag voor iederen strekkenden meter dijk ten laste der landen, verhoefslaagd in het gedeelte der waterkeering van de Vijfhuizen of het begin van den Stammerdijk af tot aan de Gaasp of de grens der gemeenten Diemen en Weesperkarspel, het dubbel zal bedragen van den aanslag voor iederen strekkenden meter dijk ten laste der landen, verhoefslaagd in het overige gedeelte van den Stammerdijk. De verplichting tot deze bijdrage, volgens den daarvan opgemaakten legger, kan, voor elk perceel afzonderlijk, worden afgekocht tegen den penning twintig. Bemaling De polder wordt bemalen door een Dieselgemaal van 70 P.K. met centrifugaalpomp, staanden aan den Stammerdijk. Inlaatduikers Er zijn vier inlaatduikers om versch water in te tappen, twee in den Muiderstraatweg en twee in den Stammerdijk, waarvan één bij de Vinkebrug en één bij Smal Weesp. Wijziging door Onder het l\4erwedekanaal, dat dezen polder doorsnijdt, liggen Merwede-1 twee ondergrondsche duikers. Als gevolg van het verbreeden kanaal van het Merwedekanaal zullen deze duikers vervallen en is ten behoeve van de bemaling van het afgesloten gedeelte van den polder een electrisch gemaal gebouwd met een capaciteit van 35 m3 per minuut. Zomeipeil Het zomerpeil van den polder is 2 meter N.A.P. In enkele deelen van den polder wordt het water in den zomer hooger gehouden. Belastbare De belastbare oppervlakte is 687.91.80 hectare, waarvoor beoppervlakte fJ„,y WOrdt de gewone omslag benevens de zeedijkslasten, 40.53.85 hectare, waarvoor betaald wordt de gewone omslag zonder de zeedijkslasten, 53.81.61 hectare, waarvoor alleen zeedijkslasten ingevorderd worden. Heffing over Bij de reglementsherziening van 1932 zijn ook de gebouwde «gendommen eigendommen — met ingang van een door gedeputeerde staten te bepalen tijdstip —, onder de omslagheffing gebracht, naar dezelfde bepalingen als voor den Diemerpolder vermeld op blz. 290. POLDERS VAN AMSTELLAND Eenige perceelen land, vermeld in provinciaal blad no. 9 van AfkoopWen 1890, uitgegraven ten behoeve van de dijken van het Merwedekanaal, ter grootte van 16.41.11 hectare, zijn na de wijziging van het bestuursreglement in 1889 vrijgesteld van lasten, nadat deze waren afgekocht. Bij de reglementsherziening in 1932 is de bevoegdheid tot afkoop vervallen, intusschen met bepaling, dat vrijgesteld blijven de gronden en wateren, waarvoor te voren de lasten waren afgekocht tegen ten minste ƒ 300,— per hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en zes poldermeesters. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid wordt vereischt grondbezit van één hectare of aanslag voor gebouwd eigendom tot een bedrag als voor één hectare. De Bloemendalerpolder Gemeenten Weesp en Muiden De Bloemendalerpolder ligt ten oosten van den Gemeenschaps- Ligging polder tusschen de Muidertrekvaart, de Vecht en Weesp. In vroeger tijd en wel in 1555, toen hij gesloten en van een molenbrief voorzien werd, was hij slechts ongeveer 178 morgen groot. In het begin der 18de eeuw zijn daaraan echter toegevoegd de Aertjanssenspolder, de Zuidpolder en de Sinmgvelderpolder, beoosten de Papelaan. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 258 van 1932, is de Bloemendaler polder begrensd: ten westen door de Papelaan; ten noorden door de vaart van Amsterdam naar Muiden; ten oosten door de vestinggracht van Muiden en de Vecht, tot over de spoorbaan; ten zuiden loopt de grens noordwestwaarts langs de zuidwestzijde van die spoorbaan tot aan den Muider-binnenweg en volgt de zuidoostzijde van dien weg tot aan een punt, gelegen tegenover den zuidwestelijken hoek van perceel gemeente Weesp, sectie A no. 2843, steekt aldaar dien weg over, loopt dan langs de zuidwest- en ’OLDERS VAN AMSTELLAND Bemaling [nlaatduikefs Zomerpeil Belastbare oppervlakte Aanslag water Heffing over gebouwde eigendommen Waterkeerin- gen Vroegere boefslagplicht Bestuur loordwestzijden van evengenoemd perceel tot aan de sloot langs ie zuidzijde van dat perceel, volgt dan westwaarts den rand dier sloot aan de stadszijde tot aan de Kerklaan, volgt dan verder noordwaarts de oostzijde van de Kerklaan tot aan den Singel van Weesp, steekt dien Singel over en loopt dan langs diens noordzijde tot ■tan de Papelaan. De polder wordt ten noorden beschermd door den rijksstraatweg van Amsterdam naar Muiden, ten oosten tegen de Vecht door een kade. Ten zuiden ligt de grens aan eenige slooten tegen den stadssingel en ten westen aan de Papelaan, die tot den Gemeenschapspolder behoort. Hoewel de polder binnen den ring van Amstelland ligt, heeft hij zijn uitwatering op de Vecht door middel van een electromotor van 50 P.K. met schroefpomp, staande aan de Vechtkade op de grensscheiding van Weesp en Muiden. Er zijn vier inlaatduikers, één in de Nes door de Vechtkade bij Weesp, één door diezelfde kade bij de hofstede Hoogerlust onder Muiden, één in den rijksstraatweg bij de Papelaan en één achter de begraafplaats van Muiden. Het zomerpeil van den polder is 1.675 meter N.A.P. De belastbare oppervlakte is 431.58.85 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bij de reglementsherziening van 1932 zijn ook de gebouwde eigendommen — met ingang van een door gedeputeerde staten te bepalen tijdstip — onder de omslagheffing gebracht, naar dezelfde bepalingen als voor den Diemerpolder vermeld op blz. 290. De waterkeeringen van den polder worden door het bestuur onderhouden. De landen, vroeger in de Vechtkaden verhoefslaagd, blijven belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder, volgens den vroeger daarvan vastgestelden legger, af koopbaar tegen den penning twintig. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. POLDERS VAN AMSTELLAND Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid wordt vereischt grondbezit van één hectare of aanslag voor gebouwd eigendom tot een bedrag als voor één hectare. De Venserpolder Gemeente Diemen De geheele uitgestrektheid grond, die omgeven wordt door den District van Amstel, de Bullewijk, de Holendrecht, het Abkoudermeer, het den Sodwech Gein, de Gaasp, de ringsloot van de Bijlmermeer, de vaart van daar langs Diemerbrug tot de ringsloot van de Watergraafsmeer en deze ringsloot tot den Omval, was vanouds bekend als het district van den Sodwech, Zoodweg of Zuwe. Het bevatte de gronden thans gelegen in den Venser-, den Groot Duivendrechtschen-, den Vereenigden Westbijlmer- en KleinDuivendrechtschen-, den Holendrechter- en Bullewijker-, den Oostbijlmer- en den Gein- en Gaasperpolder, benevens van het waterschap Broekzijde in Utrecht. Ook gronden, later ingenomen door de bedijkingen van de Watergraafsmeer en Bijlmermeer, werden tot dit district gerekend. Deze landen, ofschoon door zomerkaden tegen het Amstel- Ontstaan water verdedigd, lagen gedurende een groot deel van het jaar dras of blank, tot men in het begin der 17de eeuw met kracht de kaden ging verzwaren en verhoogen, en ook door de verkregen octrooien in staat gesteld werd behoorlijke polderbesturen te vormen, aan wie de zorg voor kaden en dijken kon worden toevertrouwd. De Sodwech, Zoodweg of Zuwe, aan wiens naam die van de Sodwech omgeving ontleend werd, is thans een deel van den rijksstraatweg van Amsterdam naar Abcoude en wel dat tusschen de Duivendrechtsche laan en den straatweg aan het zuideinde van de Bijlmermeer, doch had vroeger grooter uitgestrektheid. De Venserpolder, tot wiens bekading bij besluit van de staten Ligging van 5 Mei 1638 octrooi is verleend, ligt tusschen de Weespertrekvaart ten noorden en noordoosten, de ringsloot van de Bijlmer- POLDERS VAN AMSTELLAND Water- keeringen Vroegere hoefslagplicht Bemaling meer ten zuidoosten, en den rijksstraatweg van Utrecht naar Amsterdam. Bij de Diemerlaan loopen echter die straatweg en de grens van den polder niet te zamen, daar deze zich noordwaarts afbuigt rondom enkele perceelen grond, die sedert 1882 (provinciaal blad no. 70) tot den Groot-Duivendrechtschen polder behooren. Grens en straatweg komen bij Duivendrecht weer bij elkaar. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 276 van 1932, is de Venserpolder begrensd als volgt: ten noorden en noordoosten door de Weespervaart; ten zuidoosten door de Bijlmerringsloot; ten zuidwesten van de Bijlmerringsloot af tot aan de Diemerlaan, door de rijks grooten weg. Verder loopt de grens langs de oostzijde der Diemerlaan tot aan een punt, gelegen in het verlengde der noordzijde van den dam in de westelijke wegsloot, aansluitend aan het kadastrale perceel no. 93 van sectie A der gemeente Weesperkarspel, steekt dan de Diemerlaan over en vervolgt zijn weg langs de noordzijde van gezegden dam en de buitenzijde der aan dien dam aansluitende kade langs de noordzijde der kadastrale perceelen no. 93 en no. 92 van gemelde sectie (zijnde genoemde dam en kade de tegenwoordige waterkeering van den Groot-Duivendrechtschen polder) tot aan den rijks grooten weg bij Duivendrecht. De grens gaat voorts langs de oostzijde van dien weg tot aan het haventje bij de Duivendrechtsche brug, welks zuidelijk en oostelijk boord zij volgt tot aan de Weespervaart. De waterkeeringen van den polder worden door het bestuur onderhouden, voor zoover dat niet geschiedt door het bestuur over den weg langs de trekvaart. De landen, vroeger in die waterkeeringen verhoefslaagd, worden belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder, volgens den daarvan vroeger door het bestuur opgemaakten legger, af koopbaar tegen den penning twintig. De polder wordt bemalen door een draaistroomelectromotor gekoppeld aan een centrifugaalpomp, staande aan de noordwestzijde bij de Weespertrekvaart en daarop uitslaande. POLDERS VAN AMSTELLAND In de kade bij de Bijlmerringsloot ligt een inlaatduiker, terwijl Inlaatduiker ook bij bet gemaal water ingelaten kan worden. Het zomerpeil is 2.15 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 369.84.36 hectare. Belastbare AI het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bij de reglementsherziening van 1932 zijn ook de gebouwde Heffing over eigendommen onder de omslagheffing gebracht, naar dezelfde eigendommen bepalingen als voor den Diemerpolder vermeld op blz. 290. De reglementswijziging van Juli 1927 stond afkoop van polder- Afkoop lasten toe voor eigendommen van niet meer dan 4 aren, tegen ten oms*ag minste ƒ 300,— per hectare. Bij de wijziging van 1932 is deze bevoegdheid vervallen, met bepaling, dat de gronden en wateren, waarvoor afkoop inmiddels was geschied, vrijgesteld zouden blijven. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid wordt vereischt grondbezit van één hectare of aanslag voor gebouwd eigendom tot een bedrag als voor één hectare1). De Groot-Duivendrechtsche polder Gemeente Ouderamstel De polder Groot-Duivendrecht is gelegen ten oosten van den Ligging Amstel en ten westen van den Venserpolder. Hij werd bedijkt Bed‘ikin8 krachtens octrooi der staten van 22 Januari 1637, geamplieerd bij octrooien van 19 December 1639 en 18 December 1640. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 268 van 1932, loopt de grens van den Groot-Duivendrechtschen polder als volgt: ten westen langs den Amstel; ten noorden langs de trekvaart van Amsterdam op Weesp; ten oosten langs de oostzijde ) Zie voor de historische bijzonderheden ven het zoogenaamde district van den Sodwech de memorie van toelichting bij de notulen der staten, zomerzitting 1882, bijlage U. POLDERS VAN AMSTELLAND van den straatweg van Amsterdam op Utrecht tot aan den dam in de oostelijke bermsloot van dien weg, volgt de noordoostzijde van dien dam en de noordoost- en oostzijden der waterkeering, gelegen op de perceelen, gemeente Weesperkarspel, sectie A, nos. 92 en 93, tot aan de Diemerlaan, steekt die laan over en volgt die laan en de Ouderkerkerlaan of den zoogenaamden Zwarteweg tot aan de waterkeering langs den Klem Duivendrechtschen polder. Vandaar volgt de grens de zuidwestzijde van die waterkeering tot aan de zuidoostelijke grens van het perceel, gemeente OuderAmstel, sectie B, no. 671, loopt langs de zuidoost- en noordoostzijde van genoemd perceel, buigt daarna om langs de noordwestzijde der perceelen, gemeente Ouder-Amstel, sectie B, nos. 669 en 668 en gaat vervolgens weder in zuidoostelijke richting naar den oostelijken hoek van laatstgemeld perceel. Hierna volgt zij de zuidoostzijde der perceelen, gemeente Ouder-Amstel, sectie B, nos. 534, 354 en 355, buigt bij den oostelijken hoek van dit laatste perceel om in noordwestelijke richting langs de noordoostzijde der perceelen, gemeente Ouder-Amstel, sectie B, nos. 355, 348, 343, 342, 336, 148, 142 en 141, loopt vervolgens in zuidwestelijke richting tusschen de perceelen nos. 141 en 136 door, om daarna weder noordwestwaarts en vervolgens meer westwaarts de grenzen der perceelen, gemeente Ouder-Amstel, sectie B, nos. 137, 878, 105, 104 en 880 te volgen tot aan den noordelijken hoek van perceel, gemeente Ouder-Amstel, sectie B, no. 881. Vandaar gaat de grens van den polder langs de noordwestelijke grens van laatstgenoemd perceel, buigt daarna zuidwaarts om tusschen dit perceel en perceel, gemeente Ouder-Amstel, sectie B, no. 882, volgt de noordwesten zuidwestzijde van perceel, gemeente Ouder-Amstel, sectie B, no. 106 en daarna van perceel, gemeente Ouder-Amstel, sectie B, no. 128, tot aan den noordelijken hoek van het perceel, gemeente Ouder-Amstel, sectie B, no. 884, om ten slotte eveneens langs de noordwest- en zuidwestzijden van dit laatste perceel de waterkeering langs den Klein Duivendrechtschen polder weder te bereiken, waarna zij haar loop vervolgt langs de zuidoost- en zuidzijden dier waterkeering tot aan den Amstel. POLDERS VAN AMSTELLAND De waterkeeringen bestaan in een dijk of kade langs den Amstel, Waterstrekkende van de grens van dan Vereenigden Westbijlmer- en keenngen Klein Duivendrechtschen polder tot de brug van den staatsspoorweg; voorts loopt een kade langs de Keulsche vaart tot de Duivendrechtsche brug. Beide worden door den polder onderhouden sedert de invoering van het reglement van bestuur van 1866 (provinciaal blad no. 231). Vroeger waren zij verhoefslaagd. De polder is door een binnenwaterkeering in twee deelen gedeeld, Twee polderwelke waterkeering door het bestuur onderhouden wordt. deelen De polder wordt bemalen door een draaistroom-electromotor Bemaling van 80 P.K. met centrifugaalpomp. In de buitenwaterkeering aan den Amstel is een inlaatduiker. Inlaten water Ook bij het gemaal kan water ingelaten worden. Het zomerpeil is voor het lage gedeelte 2.45 meter — N.A.P. Zomerpeil en voor het hooge 2 meter — N.A.P. In het zuid-oostelijk gedeelte van den polder is een gedeelte Golfterrein ingericht tot golfterrein. Deze gronden zijn afgesloten van het overige gedeelte van den polder en hebben een afzonderlijke onder- Onderbemaling, welke desgewenscht het peil in dit gedeelte lager houdt. bema,mg De belastbare oppervlakte is 695.56.55 hectare. Belastbare Als gevolg van omvangrijken woningbouw zijn in den polder ^ vele kleine perceelen. In verband hiermede werd December 1927 in het bijzonder reglement bepaald, dat de omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met een minimum van Minimum50 cents voor den geheelen, aan één eigenaar toebehoorenden grond- “nslï8 eigendom in den polder. Tevens werd afkoop van lasten toegestaan Afkoop lasten voor de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan 4 aren, door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste drie jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden, met dien verstande, dat het in geen geval minder zal bedragen dan het vijf en twintigvoud van den omslag, geheven in het laatstvoorafgaand jaar, en ook niet lager zal zijn dan ƒ 325,— per hectare. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen POLDERS VAN AMSTELLAND worden belegd op een der grootboeken van de nationale schuld. Eind 1933 was deswege op het 3 pet. grootboek ingeschreven ƒ 17300,—. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie éen is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. In dit waterschap is bij de reglementsherziening in 1932 meervoudig stemrecht behouden: 1 tot 15 hectare 1 stem, 15 tot 30 hectare 2 stemmen, meer dan 30 hectare 3 stemmen. De Vereenigde Westbijlmer- en Klein Duivendrechtsche polder Gemeenten Ouderamstel en Weesperkarspel Verwniging De Vereenigde Westbijlmer- en Klein-Duivendrechtsche polder Waterschappen Jg jn (379 tot stan(l gekomen door vereeniging van den Westbijlmer en Laanderpolder met den Klein Duivendrechtschen- en BinnenVervening Bullewijkerpolder en wel ten behoeve van een vervening, waarvoor bij koninklijk besluit van 15 October 1875, no. 2, concessie was verleend en die zich over beide polders uitstrekte. Deze vervening Afscheiding had den naam van de Nieuwe Bullewijk. Bij besluit der staten van BuHewt'k 21 December 1909 zijn de tot deze vervening behoorende gronden, na voltooiing hunner droogmaking, van den Vereenigden Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen polder afgescheiden en tot een afzonderlijk waterschap (den polder de Nieuwe Bullewijk) gevormd. Bij statenbesluit van 22 December 1914 werden verder nog van laatstgenoemd waterschap afgescheiden en aan het waterschap de Nieuwe Bullewijk toegevoegd perceelen, samen groot ruim 34 hectare, bekend onder den naam Zuidveenderij, waarvoor in 1898 vergunning tot vervening was verleend. Deze vervening toch was afgeloopen, de verkaveling der gronden was geschied en de gronden vormden met den polder de Nieuwe Bullewijk een waterstaatkundig geheel. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad POLDERS VAN AMSTELLAND no. 179 van 1932, is de Vereenigde Westbijlmer- en Klein Duivendrechtsche polder begrensd als volgt: ten noorden loopt de grens, van den Amstel af, langs de zuid~ en zuidoostzijden der waterkeering van den Groot-Duivendrechtschen polder tot aan de zuidwestelijke grens van perceel, gemeente Ouder-Amstel, sectie C, no. 1522, volgt daarna die grens in zuidoostelijke richting en loopt langs de zuidwest- en zuidoostzijden van perceel, gemeente Ouder-Amstel, sectie C, no. 1525, buigt weder in zuidoostelijke richting langs perceel, gemeente OuderAmstel, sectie C, no. 14, om vervolgens de noordwestelijke grens der perceelen, gemeente Ouder-Amstel, sectie C, nos. 41, 40, 39, 38 en 1526 te volgen tot aan den westelijken hoek van dit laatste perceel. Daarna loopt zij in zuidoostelijke richting langs de perceelen, gemeente Ouder-Amstel, sectie C, nos. 1526, 51,49 en 1528, volgt de noordwestelijke grens van perceel gemeente Ouder-Amstel, sectie C, no. 1530, in zuidwestelijke richting om vervolgens weder zuidoostwaarts om te buigen en haar loop langs laatstgenoemd perceel en de perceelen, gemeente Ouder-Amstel, sectie C, nos. 91, 101, 118, 1532, 1535 en 1536 te vervolgen. Hierop gaat de grens in noordoostelijke richting langs de perceelen, gemeente OuderAmstel, sectie C, nos. 152 en 153, tot aan den westelijken hoek van perceel gemeente Ouder-Amstel, sectie C, no. 1539, buigt dan zuidoostwaarts om langs de zuidwestzijde van laatstgenoemd perceel, om daarna weder de zuidoostzijde van dit perceel en van de perceelen, gemeente Ouder-Amstel, sectie C, nos. 159 en 1074, te volgen tot aan de waterkeering van den Groot-Duivendrechtschen polder, gaat langs de zuidwestzijde dier waterkeering verder tot aan de Ouderkerkerlaan, waarna zij zich voortzet langs de noordwestzijde dier laan tot aan de noordoostzijde van den rijksstraatweg; ten noordoosten loopt de grens langs de noordoostzijde van den rijksstraatweg tot aan de Bijlmerringsloot, verder langs die ringsloot tot op een punt, gelegen in het verlengde van de noordoostzijde der Visscherskade, en volgt, na de kade langs de ringsloot te zijn overgestoken, de noordoostzijde der Visscherskade tot tegenover POLDERS VAN AMSTELLAND Schouw Nieuwe Bullewijk den zuidoosthoek van het perceel, gemeente Weesperkarspel, sectie B, no. 116; ten zuiden loopt de grens, na de Visscherskade te zijn overgestoken, langs de zuidzijde der perceelen, gemeente Weesperkarspel, sectie B, nos. 116, 115, 114 en 763, steekt den staatsspoorweg dwars over, vervolgt haar weg langs de zuidzijde der perceelen, gemeente Weesperkarspel, sectie B nos. 761, 760 en 100 en, na den rijksstraatweg in dezelfde richting te zijn overgestoken, de zuidzijde der perceelen nos. 673 en 687 derzelfde sectie, tot aan den buitenteen van den droogmakenjdijk van de vroegere veenderij, thans polder, de Nieuwe Bullewijk. Daarna volgt zij dien buitenteen eerst noord-, daarna noordwest-, vervolgens zuidwest- en eindelijk zuidwaarts tot aan een punt, gelegen tegenover den noordelijken kant van de noordwestelijke kade langs het toevoerkanaal naar het stoomgemaal van den polder de Nieuwe Bullewijk, steekt aldaar de nngsloot over en loopt dan langs den buitenteen van die kade tot aan den dijk langs de Holendrecht, gaat vervolgens langs den noordoostelijken of binnenteen van dien dijk tot aan den buitenteen van de zuidoostelijke kade langs genoemd toevoerkanaal, loopt langs dien buitenteen en, in een rechte lijn voortgaande, over de ringvaart tot aan den buitenteen van meergenoemden droogmakerijdijk. Van daar volgt de grens wederom den buitenteen van dien dijk tot aan den droogmakerijdijk van de voormalige Zuidveenderij, loopt dan langs den buitenteen van laatstgenoemden dijk tot aan de Zwetkade, steekt die kade en het Zwet over en gaat vervolgens langs de zuidzijde daarvan tot aan de Holendrecht en langs de noordzijde der Holendrecht tot aan de noordwestzijde der Kerkbrug te Ouderkerk; ten westen loopt de grens langs de westzijde der dorpsstraat door Ouderkerk en verder langs den Amstel, tot aan het punt, waar deze grensbeschrijving is begonnen. Het tot het gebied van den polder de Nieuwe Bullewijk behoorende gedeelte van de ringvaart van dien polder, gelegen tusschen de verlengden van de noordwestelijke en zuidoostelijke kaden langs bovengenoemd toevoerkanaal, blijft onderworpen aan de schouw POLDERS VAN AMSTELLAND van den Vereenigden Westbijlmer en Klein Duivendrechtschen polder. De waterkeeringen worden door het bestuur onderhouden. Water- De polder wordt bemalen door de bemalingsmiddelen van den J“er‘"gen polder de Nieuwe Bullewijk (zie blz. 307). Met den Oostbijlmerpolder is 12 December 1925 een bemalings- Bemalingsovereenkomst aangegaan, volgens welke ongeveer 10.00.50 hectare in de bemaling van den Oostbijlmerpolder is opgenomen, tegen P°Uer betaling van ƒ 50,— per jaar. De overeenkomst geldt voor onbepaalden tijd met opzegging 3 maanden te voren. Het zomerpeil van den polder is 2 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 323.43.25 hectare, waarvan 114.70.15 Belastbare hectare in den vroegeren Westbijlmer en 208.73.10 hectare in den °PPervlalrte Klein Duivendrechtschen polder. • De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, Omslag met deze uitzondering, dat de kosten der waterkeeringen, gelegen in den voormaligen Westbijlmer- en Laanderpolder, alleen worden omgeslagen over de landen van dien polder en de kosten der waterkeeringen, gelegen m den voormaligen Klem Duivendrechtschen en eensdeels Binnenbullewijkerpolder, alleen over de landen van dezen polder. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bij de hiervoren genoemde afscheiding van den polder de Nieuwe Afkoop Bullewijk in 1909 bleef deze belast met een jaarlijksche uitkeering aan den Vereenigden Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen Bullewijk polder, overeenkomende met het aandeel, dat de tot zijn gebied behoorende, doch vroeger tot het gebied van laatstgenoemd waterschap behoord hebbende landen in de kosten der waterkeeringen van den Vereenigden Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen polder zouden hebben moeten opbrengen, wanneer zij nog binnen diens grenzen waren gelegen. Bij statenbesluit van 22 December 1914 werd echter op verzoek van alle ingelanden van den polder de Nieuwe Bullewijk bepaald, dat de verplichting tot het doen dezer uitkeering kon worden afgekocht door de betaling van een Zeew. en watersch. Nh. 2Q POLDERS VAN AMSTELLAND som in eens, groot ƒ 9.000,—, welke alsdan door het bestuur van den Vereenigden Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen polder onder goedkeuring van gedeputeerde staten rentegevend zou moeten worden belegd. Van deze bevoegdheid is vervolgens gebruik gemaakt. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De polder de Nieuwe Bullewijk Gemeenten Ouderamstel en Weesperkarspel Reglemen- De polder de Nieuwe Bullewijk is gereglementeerd bij besluit teerin8 der staten van 21 December 1909. Men zie hieromtrent en voor verdere bijzonderheden de beschrijving van den Vereenigden Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen polder blz. 302. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 157 van 1932, is de polder de Nieuwe Bullewijk begrensd als volgt. Beginnende bij de aansluiting van den droogmakerijdijk van de vroegere veenderij de Nieuwe Bullewijk aan den noordelijken dijk van den Holendrechter- en Bullewijkerpolder, loopt de grens ten oosten, ten noordoosten en ten noordwesten langs den buitenteen van dien droogmakerijdijk; ten zuidwesten gaat de grens evenzeer langs den buitenteen van dien droogmakerijdijk tot aan een punt, gelegen tegenover den noordelijken kant van de noordwestelijke kade langs het toevoer kanaal naar het stoomgemaal van den polder; aldaar steekt zij de ringvaart van den polder over en volgt dan den buitenteen van die kade tot aan den dijk langs de Holendrecht, gaat vervolgens langs den noordoostelijken of binnenteen van dien dijk tot aan den zuidoostelijken kant van de zuidoostelijke kade langs genoemd toevoerkanaal, voorts langs den buitenteen dier kade en, in een rechte lijn voortgaande, over de ringvaart tot aan den buitenteen van meergenoemden droogmakerijdijk. Van daar volgt de grens wederom den buitenteen van dien droogmakerij- POLDERS VAN AMSTELLAND dijk tot aan den droogmakerijdijk van de voormalige Zuidveenderij, gaat vervolgens langs den buitenteen van laatstgenoemden dijk over het Zwet tot aan den noordelijken dijk van den Hölendrechteren Bullewijkerpolder, volgt dan de aansluitingslijnen van cle beide dijkslichamen tot den zuidelijken boord van het Zwet en loopt langs dien boord tot de aansluiting van den oostelijken droogmakerijdijk van de vroegere veenderij de Nieuwe Bullewijk aan den dijk van den Holendrechter- en Bullewijkerpolder, waarna de grens weder de aansluitingslijnen dier beide dijkslichamen volgt om vervolgens te eindigen op het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Het door deze grensbeschrijving binnen het gebied Van den Schouw polder gebrachte gedeelte van de ringvaart, gelegen tusschen de verlengden van de noordwestelijke en zuidoostelijke kaden langs bovengenoemd toevoerkanaal, blijft onderworpen aan de schouw van den Vereenigden Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen polder. De polder wordt bemalen door een stoomgemaal van 1391. P.K. Bemaling met centrifugaalpomp en een Dieselmotor van 80 P.K. met centrifugaalpomp. In de bemaling zijn ook opgenomen de Vereenigde Westbijlmeren Klein Duivendrechtsche polder en de Holendrechter- en Bullewijker polder, alsmede de veenderij de Toekomst. Bij overeenkomst van 20 Mei 1909 tusschen het bestuur van den polder de Nieuwe Bullewijk en het bestuur van den Vereenigden Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen polder is bepaald, dat laatstgenoemde polder het overtollige water mag aftappen op het zoogenaamde Toevoerkanaal van de Nieuwe Bullewijk. De aftapping mag geschieden zoodra en zoo dikwijls de stand van het water in de ringvaart is van 1 Mei—1 October 1.95 meter — N.A.P. of daarboven en van 1 October—1 Mei 2.10 meter — N.A.P. of daarboven en in het toevoerkanaal in beide gevallen 4.70 meter — N.A.P. of daarbeneden en telkens zoolang totdat het water in de ringvaart is gedaald tot respectievelijk 2.05 meter — N.A.P. en 2.40 meter — N.A.P. POLDERS VAN AMSTELLAND Veenderij de Toekomst Zomerpeil Belastbare oppervlakte Omslag Bestuur Ligging Begrenzing Omtrent aftappen door den Holendrechter- en Nieuwe Bullewijkerpolder zie blz. 310. Met de veenderij de Toekomst is overeengekomen, dat de perceelen, binnen de grenzen der veenderij gelegen, onder de bemaling komen van den polder de Nieuwe Bullewijk. Na afloop van de concessie zal de veenderij leeggemalen worden door het gemaal van de Nieuwe Bullewijk. Na afloop der concessie en na droogmaling blijft de veenderij onder de bemaling van den polder. Deze overeenkomst is in werking getreden 1 Maart 1912. Het zomerpeil is 4.80 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 280.33.20 hectare. Onder den omslag voor de polderlasten worden ook gerekend rente en aflossing van de geldleening wegens de afkoopsom, betaald aan den Vereenigden Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen polder, vermeld op blz. 306. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie een is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Holendrechter- en Bullewijkerpolder Gemeenten Ouderamstel en Weesperkarspel De Holendrechter- en Bullewijkerpolder ligt ten zuiden van den Vereenigden Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen polder, ten westen van den rijksstraatweg van Abcoude naar Amsterdam en wordt overigens begrensd door de Bullewijk of Holendrecht. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 101 van 1933, is de Holendrechter- en Bullewijkerpolder begrensd als volgt. Beginnende bij het ontmoetingspunt van den noordelijken oever van het Abcouder meer met den Rijksweg van Amsterdam naar Utrecht, loopt de grens van den Holendrechter- en Bullewijkerpolder in noordelijke richting langs den oostelijken boord van het Zwet of Zuwe tot den oostelijken droogmakerijdijk van den polder de Nieuwe Bullewijk, steekt bij dit punt het Zwet over, volgt POLDERS VAN AMSTELLAND de aansluitingslijnen van laatstgenoemden dijk en dien van den Holendrechter- en Bullewijkerpolder en loopt vervolgens, in algemeen noordwestelijke richting, langs den zuidwestelijken boord van het Zwet — zijnde de zuidwestelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Ouder-Amstel, sectie D, no. 1417 tot waar het Zwet — tegenover den oostelijken droogmakerijdijk van de voormalige Zuidveenderij — eindigt. Van dit punt volgt de poldergrens in zuidwestelijke richting de zuidoostelijke grens van laatstgenoemd perceel tot den zuidwestelijken droogmakerijdijk van den polder de Nieuwe Bullewijk, volgt de aansluitingslijnen tusschen dezen dijk en dien van den Holendrechter- en Bullewijkerpolder en loopt verder langs de zuidoostelijke grens van meergenoemd perceel no. 1417 tot de noordoostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Ouder-Amstel, sectie C, no. 1435, loopt vervolgens langs de zuidzijde van de sloot, genaamd het Zwet, tusschen de perceelen, kadastraal bekend gemeente Ouder-Amstel, sectie C, nos. 1435 en 1244, en, dezelfde richting behoudende, over de perceelen, kadastraal bekend gemeente Ouder-Amstel, sectie D, nos. 1327 en 1328, tot de Bullewijk. Daama loopt de grens in algemeen zuidelijke richting langs den buitenteen van de kade langs de oostzijde van de Bullewijk en ten slotte, in algemeen oostelijke richting, langs den buitenteen van de kade langs de noordzijde van de Holendrecht en het Abcoudermeer tot het punt, waar de grensomschrijving is begonnen. Vroeger stonden de Holendrechter- en de Bullewijkerpolders Oprichting ieder onder eigen bestuur, doch reeds in het begin der 18de eeuw waterschap zijn zij tot één waterschap feitelijk vereenigd geworden, welke toestand wettelijk bij octrooi van 7 October 1791 is verzekerd. In 1802 is een octrooi tot vervening gegeven, dat herhaaldelijk Vervening en aangevuld en gewijzigd is moeten worden. In 1866 is die vervening droogmaking afgeloopen, terwijl in 1869 de droogmaking ten einde was gebracht, die ruim ƒ 217.000, heeft gekost en niet zonder ongevallen voltooid werd. Immers nadat reeds een groot gedeelte van den POLDERS VAN AMSTELLAND polder bezaaid was geweest, is de dijk den 24sten December 1869 doorgebroken en de geheele polder weder onder water gezet. Den 2den Maart van dat jaar was de akte van verdeeling der droogmakerij gesloten. Ringdijk De polder ligt geheel in zijn ringdijk. Deze bestaat uit een buitenkade langs de Bullewijk of Holendrecht en verder 175 meter langs het Zwet tot den dijk der droogmakerij; voorts uit dien dijk, loopende, behoudens een kleine binnenwaartsche afwijking, om de kadastrale perceelen 374 en 530 tot 534 langs het voormalig vaarwater, genaamd het Zwet of de Zuwe, dat den polder afscheidt van den Abcouder straatweg en van den Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen polder, welke, in dezelfde richting over ongeveer 300 meter voortloopende, zich bij het uitgangspunt, de buitenkade langs de Bullewijk of Holendrecht, aansluit. Onverveend Langs de Bullewijk is een strook land onverveend als bovengedeelte jan(j bjjjven IJggen. Zij is van de droogmakerij gescheiden door den dijk der droogmakerij, die op een afstand van ongeveer 300 meter in evenwijdige richting met de buitenkade loopt. Onderhouds- De buitenkade zoowel als de droogmakerijdijk wordt door den keedn "1^" polder onderhouden. Vergoeding Volgens overeenkomst met den polder de Nieuwe Bullewijk, van polder goedgekeurd door gedeputeerde staten 9 December 1914, ontvangt Bullewijk de Holendrechter- en Bullewijkerpolder van den polder de Nieuwe Bullewijk jaarlijks ƒ 250,— voor het gemis aan grasgewas van het gedeelte Zwet, hetwelk oorspronkelijk in de bedoeling lag gedempt te worden. Bemaling De polder wordt bemalen door den polder de Nieuwe Bullewijk. In Augustus 1907 is door het bestuur van den Holendrechteren Bullewijkerpolder een overeenkomst aangegaan met het bestuur van de toenmalige veenderij de Nieuwe Bullewijk, waarin is bepaald, dat het water van den Holendrechter- en Bullewijkerpolder afgetapt mag worden op den polder de Nieuwe Bullewijk. Dat aftappen mag geschieden bij een waterstand in den Holendrechteren Bullewijkerpolder van 4.20 meter N.A.P. en daarboven, of in den polder de Nieuwe Bullewijk van 4.70 meter N.A.P. POLDERS VAN AMSTELLAND of daarbeneden, en telkens zoolang tot het water in eerstgenoemden polder is gedaald tot 4.40 meter — N.A.P. De duur van de overeenkomst is vastgesteld op 30 jaar. In de buitenkade tusschen den Klein Duivendrechtschen polder Inlaten water en den vliet van het voormalig stoomgemaal liggen twee hevels tot het inlaten van water. De vroeger bestaan hebbende schutsluis is na de voltooiing Vroegere der vervening weggebroken. schutslui» Het zomerpeil is voor de droogmakerij 4.20 meter — N.A.P. Zomerpeil en voor het bovenland 2.25 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 487.13.30 hectare, waarvan schuld- Belastbare plichtig 402.17.23 hectare in de droogmakerij en 84.96.07 hectare opperv*a^te bovenland. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. De bovenlanden betaalden volgens het reglement een vaste bij- Lastendrage van ƒ 4,— per hectare en volgens overeenkomst daarenboven verc*ee*lng ƒ 3,— per hectare. De lasten worden overigens over de droogmakerij omgeslagen. Bij besluit der staten van 18 Januari 1933 is hierin verandering gebracht. De bovenlanden dragen nu in de kosten van bemaling en wegenonderhoud per hectare de helft bij van het bedrag, hetwelk door de droogmakerijlanden in die kosten per hectare wordt bijgedragen. Onder bemalingskosten worden verstaan: 1°. de bijdrage van den Holendrechter- en Bullewijkerpolder in de bemalingskosten van den polder de Nieuwe Bullewijk; 2°. de rente en aflossing van de leening, aangegaan krachtens besluit van stemgerechtigde ingelanden van 3 Juli 1880, ten behoeve van den bouw van een gemaal, en de kosten van onderhoud van bedoeld gebouw, verminderd met de huuropbrengst van dat gebouw; 3°. de kosten voor onderhoud van de hoofdwaterleidingen, zooals deze in den ligger der afwatering van den polder zijn opgenomen. Onder kosten van wegenonderhoud worden mede verstaan de POLDERS VAN AMSTELLAND Minimum- aanslag Afkoop lasten Bestuur Ligging Begrenzing kosten van het onderhoud van de in de wegen gelegen bruggen en duikers. Overigens worden de lasten bunder bundersgelijk over de droogmakerij landen en de bovenlanden omgeslagen, met dien verstande, dat de lasten van de bovenlanden in totaal ten hoogste ƒ 12,— per hectare bedragen. De omslag voor de lasten geschiedt met een minimum van ƒ 0,50 voor den geheelen, aan één eigenaar toebehoorenden grondeigendom in den polder. Van dezen omslag worden vrijgesteld de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan 3 aren in de droogmakerijlanden en 6 aren in de bovenlanden, waarvan de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden ingeschreven op een der grootboeken van de nationale schuld. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en vier poldermeesters. Van de leden van het bestuur wordt ten minste één verkozen uit de verkiesbare ingelanden der bovenlanden. Voorzitter en poldermeesters worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid worden twee hectaren bovenland met één hectare droogmakerijland gelijkgesteld. De Gein- en Gaasperpolder Gemeenten Weesperkarspel en Ouderamstel De Gein- en Gaasperpolder ligt tusschen de Weespertrekvaart of Gaasp, het Gein, den Broekzijderpolder (provincie Utrecht) en den Oostbijlmerpolder en werd in de eerste helft der 17de eeuw bekaad. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 103 van 1932, is de Gein- en Gaasperpolder begrensd: POLDERS VAN AMSTELLAND ten noordoosten door de Weespertrekvaart; ten oosten door het Gein; ten zuiden door de Hollandsche Stichtsche kade; ten zuidwesten door den rijksstraatweg; en ten westen door den Oostbijlmerpolder, loopende de grens aldaar: 1°. langs de noord-, noordwest- en westzijde van de watering, genaamd Watersloot, gelegen aan de noord-, noordwest- en westzijde van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Ouder-Amstel, sectie D, nos. 732, 733, 734, 760, 761, 759 en 736 en gemeente Weesperkarspel, sectie B, nos. 739, 738, 737, 736, 735, 732, 731, 730, 665, 664, 662, 663, 597, 596, 564 en 502; 2°. langs den zuidoostelijken boord van de sloot, genaamd Scheidingssloot, welke de noordwestelijke grens vormt van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Weesperkarspel, sectie B, nos. 378, 377, 376, 375, 374, 373 en 372. De waterkeeringen zijn: een kade langs de Gaasp en naast den weg in het Gein een kade langs het Gein; voorts de Hollandsche en Stichtsche kaden; verder de rijksstraatweg bij Abcoude. Een kade van den rijksstraatweg tot het Zandpad scheidt den polder van den Oostbijlmerpolder. Bij besluit der staten van 16 Juli 1918 is bepaald, dat de waterkeering langs het Gein en de weg, op die waterkeering liggende, de waterkeering langs de Scheidingssloot, welke loopt van den Molenvliet tot aan het Zandpad van Amsterdam naar Weesp, alsmede de Watersloot, welke loopt van den rijksstraatweg tot aan den Molenvliet, door het bestuur worden onderhouden. De landen, vroeger in eerstgenoemde waterkeering en den daarop liggenden weg verhoefslaagd, zijn, zonder toepassing van de ten aanzien van den omslag omschreven vrijstelling, belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder van ƒ 0,05 per strekkenden meter volgens den vroeger daarvan door het bestuur opgemaakten ligger, afkoopbaar tegen den penning dertig. De polder wordt bemalen door een centrifugaalpomp gedreven door een Dieselmotor van 35/42 P.K. Water¬ keeringen Onderhouds¬ plicht Opheffing hoefslagplicht Bemaling POLDERS VAN AMSTELLAND Inlaten leidingwater Amsterdam Inlaatdui keitjes Duikers Zomerpeil Belastbare oppervlakte Vrijdom omslag Aanslag water Bestuur Ligging Met de gemeentelijke waterleiding van Amsterdam is een contract gesloten tot het inlaten van ongeveer 20000 m3 water tegen betaling van ƒ 200,— per jaar. In het Zandpad en het Gein liggen eenige inlaatduikertjes van particulieren, onder toezicht van het bestuur. Aan het einde van de Watersloot en van de Noordsloot en in de Onderste Dwarswetering (Oost) worden duikers onderhouden om het hooge van het lage land te scheiden. Het zomerpeil van den polder is 2.20 meter N.A.P. In de hooger gelegen landen langs het Gein wordt door middel van keerschutten het water hooger gehouden. De belastbare oppervlakte is 401.59.45 hectare. De buiten de waterkeering gelegen perceelen, zijnde die, kadastraal bekend gemeente Weesperkarspel, sectie B, nummers 464, 465, 1059, 1060, 1061, 487, 488, 991, 992, 993, 994, 1003, 1004, 1005, 9%, 881, 882, 849, 551, 578, 608, 626, 627, 678, 1051, 984, 942, 1077, 1078, 931, 857, 858, 859, 860 en 861, worden niet in den omslag begrepen. De vrijstelling van deze perceelen, groot 1.50.26 hectare, is bij besluit der staten van 16 December 1930 in het bijzonder reglement opgenomen op verzoek van het bestuur, omdat deze gronden niet afwateren op den polder en ook bij zijn waterkeering geen belang hebben. Al het water, dat als zoodanig op de kadastrale leggers bekend staat, wordt niet in den omslag begrepen. Het overige water wordt naar denzelfden maatstaf als het land, waarbij het is opgenomen, aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee poldermeesters. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Oostbijlmerpolder Gemeente Weesperkarspel De Oostbijlmerpolder ligt tusschen de Bijlmermeer, den Gein- en Gaasperpolder en den rij ksstraatweg van Amsterdam naar Abcoude. POLDERS VAN AMSTELLAND Volgens de omschrijving, opgenomen in provinciaal blad no. 39 Begrenzing van 1935, is de Oostbijlmerpolder begrensd als volgt: ten noordwesten van de Gaasperbrug af, door den buiten (zuidelijken) boord der ringvaart van de Bijlmermeer; ten westen loopt de grens langs den oostelijken teen der Visscherskade tot tegenover den noordoosthoek van het perceel, gemeente Weesperkarspel, sectie B, no. 86, volgt dan westwaarts de noordzijde der perceelen nos. 86, 87 en 764 van dezelfde sectie, steekt, in dezelfde richting voortgaande, den Staatsspoorweg dwars over en gaat dan langs de noordzijde der perceelen nos. 765 en 99 en, in dezelfde richting den rijksweg van Amsterdam naar Utrecht overstekende, tot aan den oostelijken boord van het Zwed of de Zuwe, en volgt zuidwaarts dien oostelijken boord tot de grens tusschen de gemeenten Weesperkarspel en Ouder-Amstel. Van dit punt loopt de grens, na den straatweg te zijn overgestoken, langs de noord-, noordwesten westzijde van de watering, genaamd Watersloot, gelegen nevens de perceelen, gemeente Weesperkarspel, sectie B, nos. 936, 9, 10, 11, 795, 785, 797, 14, 58, 59, 60, 61, 62, 77, 78, 79, 353, 354, 355, 361a, 363, 364, 367, 368, 370 en 371 en, in diezelfde richting doorgaande, langs den zuidoostelijken boord van de sloot, genaamd Scheidingssloot, welke de zuidoostelijke grens vormt van de perceelen nos. 273, 271, 270, 269, 989, 873 en 872, alle derzelfde sectie, tot aan het Zandpad tusschen Amsterdam en Weesp. Op dit punt steekt de grens genoemd Zandpad over en gaat dan langs de Weespertrekvaart tot aan de ringvaart van de Bijlmermeer bij de Gaasperbrug, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Volgens het bijzonder reglement worden de in de grensbeschrij- Onderhoud ving genoemde Scheidingssloot, welke loopt van den Molenvliet water*teermgen in den Gein- en Gaasperpolder tot aan het Zandpad van Amsterdam naar Weesp en de water keering langs de eveneens in de grensbeschrijving genoemde Watersloot, welke loopt van den rijksstraatweg tot aan den bovengenoemden Molenvliet,door het bestuur onderhouden. De polder wordt bemalen door een windschepradmolen, staande Bemaling aan de Bijlmerringsloot en daarop uitslaande. De gronden ten westen van de spoorlijn Amsterdam—Utrecht POLDERS VAN AMSTELLAND Inlaatduiker Zomer peil Belastbare oppervlakte Aanslag water Bestuur Ligging Bedijking Begrenzing Waterkeering worden bemalen door een molentje. Door middel van schuiven in duikers kan de waterstand in deze gronden hooger of lager gehouden worden. In 1925 is met den Vereenigden Westbijlmer- en Klein Duivendrechtschen polder voor onbepaalden tijd een overeenkomst aangegaan betreffende bemaling van ongeveer 10.00.50 hectare land, tegen een jaarlijksche vergoeding van ƒ 50,— (zie blz. 305). Onder den rijksstraatweg, niet ver van den spoorwegdijk, ligt een inlaatduiker. Ook bij den molen kan men water in den polder laten vloeien. Het zomerpeil is 2.30 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 410.43.94 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en drie poldermeesters. De bestuursleden worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Bijlmermeer Gemeente Weesperkarspel De Bijlmermeer ligt ten zuidoosten van den Venserpolder tegen de Weespertrekvaart. Deze polder is oorspronkelijk bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi der staten van 22 December 1622, doch heeft na 1702 meer dan 100 jaren onder water gestaan. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 143 van 1932, is de Bijlmermeer ten noorden, westen en zuiden omgeven door zijn eigen ringvaart, waarvan de buitenboord zijn grens uitmaakt. Ten oosten loopt de grens langs den buitenteen van den ringdijk van den polder. De waterkeering van den polder en de daarop gelegen weg, voor zoover deze laatste niet bij de provincie Noordholland (vroeger bij Commissarissen van het Zandpad van Amsterdam naar Weesp) in onderhoud is, worden door het bestuur onderhouden. POLDERS VAN AMSTELLAND De landen, vroeger daarin verhoefslaagd, zijn bij statenbesluit Opheffing van 18 December 1918, dat het onderhoud bij den polder over- l,oefsla«P|,cf't bracht, boven hun aandeel in de polderlasten belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder, welke ƒ 0,08 per strekkenden meter bedraagt voor zoover zich op de waterkeering een verharde weg bevindt, die te voren door de hoefslagplichtigen moest worden onderhouden, en ƒ 0,06® per strekkenden meter voor het overige gedeelte der waterkeering. De uitkeering is afkoopbaar tegen den penning vijf en twintig. De binnenste of lagere landen worden door een kade, die nage- Scheiding noeg in de richting van den ringdijk loopt, gescheiden van de J^rer*n buitenste of hoogere, die alzoo een smallen zoom om de lagere landen heen vormen. Deze binnenkade wordt door de eigenaars onderhouden. De bemaling geschiedt door een draaistroom-electromotor van Bemaling 100 P.K. met centrifugaalpomp, staande aan de westzijde van den polder aan de ringvaart, waarop het gemaal uitslaat. In den ringdijk zijn vijf inlaatduikers, deels aan den polder Inlaatduikers toebehoorende, deels aan particulieren, doch alle onder toezicht van het bestuur. Het zomerpeil van den polder is 4.20 meter — N.A.P. voor Zomerpeil de lage landen, 3.75 meter — N.A.P. voor de hooge landen. De belastbare oppervlakte is 557.43.21 hectare. Belastbare Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar oppervllllcte denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, bestaande uit een dijkgraaf en vier heemraden. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Rondehoep Gemeente Ouderamstel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 173 van 1932, is de polder de Rondehoep omringd door den Amstel, de Bullewijk en de Waver. POLDERS VAN AMSTELLAND EjUnd De Rondehoep is een eiland. Het blijkt met, wanneer deze polder Bedijking voor het js bedijkt. In 1637 echter werd door de staten octrooi verleend tot verhoogen van den dijk aan den Amstel. Onderhouds- De omringdijk van den polder, het zand- en jaagpad van de plicht Kerkbrug te Ouderkerk af tot aan de brug aan den Voetangel, zoowel waar dit langs den dijk van den polder, als waar het daarvan gescheiden loopt, benevens de beschoeiingen nabij de Kerkbrug te Ouderkerk en nabij de brug aan den Voetangel, de rolpaden langs den oever en de oevervoorziening worden door het bestuur onderhouden. Deze objecten, uitgezonderd de omringdijk, zijn bij den polder in onderhoud overgebracht bij statenbesluit van 20 December 1916. Te voren berustte de onderhoudsplicht bij de directie van het zand- en jaagpad tusschen Breukelen en Ouderkerk, bestaande uit de provincie Utrecht en de gemeente Amsterdam, ingevolge een in 1702 gesloten overeenkomst. Ter beëindiging van een reeds vele jaren bestaand geschil werd de onderhoudsplicht door den polder overgenomen tegen plaatsing door de directie ten name van den polder van ƒ 20.000, op het 3 pet. grootboek der nationale schuld. Vroegeie De landen, vroeger in den omringdijk verhoefslaagd, blijven hoefslagplicht met een jaarUjksche uitkeering ten behoeve van den polder volgens den vroeger daarvan vastgestelden ligger. Over 1933 beliep deze uitkeering ƒ 1130,—. Zij is af koopbaar tegen den penning twintig. Binnenwater- Daar het middendeel van den polder lager ligt dan de andere keerin* landen, wordt een binnenwaterkeering onderhouden, die vroeger ten laste was der eigenaars, doch in 1893 door den polder is overgenomen. Bemaling De polder wordt bemalen door een Dieselmotor van 80 P.K. met centrifugaalpomp. Zomerpeil Het zomerpeil van den polder is 2.10 meter N.A.P. voor het hooge gedeelte (Oost- en Westhoep) en 2.20 meter — NAP. voor het lage gedeelte (Kleine Hoep). Belastbare De belastbare oppervlakte is 1227.49.52 hectare. oppervlakte water> ^ niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzejfden als het land aangeslagen. POLDERS VAN AMSTELLAND Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dageliiksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en vier poldermeesters. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Aetsveldsche polder Gemeenten Weesp, Weesperkarspel en Nigtevecht De Aetsveldsche polder ligt tusschen Smal Weesp, de Vecht, Ligging den buitenteen van de Velterslaan en het Gein, in de provinciën Noordholland en Utrecht. In 1873 is hij, ter wille van een gemeenschappelijke stoom- Ontstaan bemaling, gevormd door de samenvoeging van den Overaetsveldschen polder (groot 602 hectare, waarvan 368 in Noordholland en 234 in Utrecht), den Binnenaetsveldschen- of Bagijnenpolder (groot 339 hectare, waarvan 317 in Noordholland en 22 in Utrecht) en den Romolen- of Borrelandschen polder (groot 212 hectare, geheel in Noordholland). Volgens het reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 15 van 1908, vastgesteld door de staten der provinciën Noordholland en Utrecht, is de Aetsveldsche polder begrensd als volgt: ten noorden door den buitenkant van het Zandpad; ten oosten door den stadssingel van Weesp en den buitenteen der Vechtkade; ten zuiden door den buitenteen der Vechtkade en de Velterslaan; en ten westen door den buitenteen van den Geindij k. De waterkeeringen zijn van Weesp tot Nigtevecht de kaden aan Waterde Vecht; verder de Velterslaan, de Geindijk en het Zandpad. *teeringen De waterkeering wordt sedert 1876 door den polder onderhouden, de daarop gelegen hierna genoemde wegen zijn in 1925 bij den polder in onderhoud overgegaan. Waterkeering en wegen waren te voren verhoefslaagd. Vroegere De landen, vroeger in de waterkeeringen verhoefslaagd, worden floefsla8pl‘cht belast met de jaarhjksche kosten van onderhoud, met dien verstande, dat de uitkeeringen niet meer bedragen dan ƒ 0,05 per strekkenden meter, waarin zij verhoefslaagd waren. POLDERS VAN AMSTELLAND Onderhoud De op den ringdijk van den polder gelegen wegen met uitzonwegen dering van het Zandpad, den Zuidersingel en den Klompweg onder Weesp, den weg door de kom van Nigtevecht en de Velterslaan, worden, evenals de Lage Klompweg, voor zoover niet op de Vechtwaterkeering gelegen, door het bestuur onderhouden. Vroegere De landen, vroeger in deze wegen verhoefslaagd, worden belast hoefslagpl.cht met uitkeeringen ten behoeve van den polder. De vaststelling van deze uitkeeringen geschiedt telken jare aldus, dat het over het betreffende jaar aan het onderhoud van die wegen ten koste gelegde bedrag over bedoelde landen wordt omgeslagen naar verhouding van het aantal strekkende meters weg, waarin deze landen vroeger verhoefslaagd waren, met dien verstande, dat per strekkenden meter voor een grindweg ƒ 0,03 meer in rekening wordt gebracht dan voor een grindweg met paardenpad en ƒ 0,07 meer dan voor een sintelweg, en dat de uitkeeringen niet meer bedragen dan ƒ 0,27 per strekkenden meter grindweg, ƒ 0,24 per strekkenden meter grindweg met paardenpad en ƒ 0,20 per strekkenden meter sintelweg. Tot de reglementswijziging van 1934 was afkoop van de uitkeeringen wegens vroegeren hoefslagplicht in de waterkeeringen mogelijk. Bij de opheffing van deze bevoegdheid is bepaald, dat van «W» uitkeering blijven vrijgesteld de perceelen, waarvoor afkoop was geschied. Onderhoud Het Zandpad langs Smal Weesp wordt onderhouden door de Zandpad provincie Noordholland, vroeger door Commissarissen van het Weesper Zandpad. Bemaling De bemaling geschiedt: 1 °. door een electrisch gemaal voor het gedeelte van den polder ten oosten van het Merwedekanaal, electromotor van 75 P.K. met centrifugaalpomp, staande aan het Zandpad en uitslaande op Smal Weesp; 2°. door een electrisch gemaal voor het gedeelte van den polder ten westen van het Merwedekanaal, electromotor van 30 P.K. met gesloten verticale schroefpomp, staande aan en uitslaande op het Gein. POLDERS VAN AMSTELLAND In het Zandpad, langs de Vecht en langs het Gem liggen een Inlaatduikers aantal inlaatduikers, grootendeels van particulieren. Onder- Onder het Merwedekanaal, dat dezen polder doorsnijdt, liggen *r°^3C*ie twee ondergrondsche duikers. Merwede- Wegens verbreeding van het Merwedekanaal zal het gedeelte van den polder, gelegen in het Gein, tot aan de Velterslaan, groot Merwede-"* ongeveer 300 hectare, afzonderlijk bemalen worden. kanaaI Een nieuw electnsch gemaal met kunstwerken (waterverplaatsing 35 m8 per minuut) was daarvoor in het laatst van 1935 in aanbouw op de plaats waar in 1873 de Romolen stond, welke toen een der later geannexeerde polders bemaalde. Het zomerpeil is 1.80 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 1166.86.35 hectare. Belastbare Het bestuur is opgedragen aan vijf leden, die uit hun midden Bestuur een voorzitter kiezen. De leden van het bestuur worden rechtstreeks door stemgerechtigde ingelanden gekozen. £eew. en watersch. Nh. 21 ONDERAFDEELING II § 3. DE STADS- EN GODSHUISPOLDER Gemeente Amsterdam Ligging De Stads- en Godshuispolder ligt tusschen de Kostverloren Wetering, de Overtoomsche vaart, de Nassaukade en de voormalige Bleekersloot. Bemaling De bemaling van den polder geschiedt door twee electrische, automatisch werkende gemaaltjes. Eén gemaaltje staat aan de 2de Kostverlorenkade bij de Kinkerstraat en slaat uit op de Kostverlorenvaart; het andere gemaaltje staat aan de tweede Constantijn Huygensstraat en brengt het opgepompte water in de hoogrioleering van de gemeente Amsterdam. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.65 meter N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is nog slechts 9.77.92 hectare. Afkoop Overigens zijn de polderlasten afgekocht en is het bedrag der polderlasten afkoopsom belegd in inschrijving op het 3 % grootboek, eind 1933 groot ƒ 65000,—. Beheer volgens De polder wordt beheerd krachtens een octrooi der staten van octrooi 1752 Hojian(j en Westfriesland, van 27 Mei 17521), volgens hetwelk Bestuur het bestuur bestaat uit zes poldermeesters: één te committeeren bij burgemeester en wethouders der stad Amsterdam; één regent van het burgerweeshuis; één regent van het gasthuis; één regent van het leprozenhuis en twee uit de verdere ingelanden. Wijl het gasthuis geen zelfstandige inrichting meer is en het leprozenhuis niet meer bestaat, is het bestuur reeds sedert ver- 1) ZJe Wagenaar, Beschrijving van Amsterdam, deel X, blz. 421. DE STADS- EN GODSHUISPOLDER scheidene jaren niet meer compleet en bestaat het sindsdien uit vier poldermeesters. Burgemeester en wethouders van Amsterdam, zoomede de regenten van het burgerweeshuis, wijzen zelf een lid van hun college als poldermeester aan. De benoeming van de twee ingelanden geschiedt door de overgebleven poldermeesters. Uitwatenng polders Gemaal te Muiden ONDERAFDEELING III § 4. DE POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Al de polders tusscherï de Vecht en de hooge gronden van het Gooi hebben hun uitwatering in deze gekanaliseerde rivier, hetzij onmiddellijk, hetzij door opmaling op een gemeenschappelijken boezem, langs welken het water naar de Vecht wordt afgevoerd. Hun toestand verschilt alzoo van dien van de polders van Amstelland. Terwijl deze, in een gemeenschappelijken ring gelegen, hun water op enkele uitzonderingen na uitslaan op een gemeenschappelijken boezem, welke zich door verschillende sluizen in het IJsselmeer of in een anderen boezem ontlast, staan deze polders ieder op zichzelf en loozen zij hun water, direct of indirect, op een gekanaliseerde rivier. 26 Juli 1929 besloten de staten van Utrecht tot het stichten van een gemaal te Muiden tot bemaling van de Vecht ter voorkoming van te hooge waterstanden, o. a. onder voorwaarde, dat de andere belanghebbenden dan de provinciën Utrecht en Noordholland in de in het besluit omschreven bemalingskosten, over de jaren 1930 tot en met 1937, jaarlijks ƒ 31000,— of zooveel minder als 2/s van die kosten zouden bedragen, aan de provincie Utrecht zouden bijdragen. In verband hiermede zijn met de besturen van den Spiegelpolder, den polder Kortenhoef, den Homen Kuyerpolder, den Blijkpolder, den Meeruiterdijkschen polder en den Horstermeerpolder overeenkomsten gesloten, waarbij genoemde waterschappen zich verbonden gedurende acht jaren in de stichtings- en bemalingskosten te zullen bijdragen. De in 1930 gebouwde bemalingsinrichting is opgericht boven den westelijken doorgang van de Groote Zeesluizen te Muiden, zij bestaat uit twee horizontale schroef pompen, aangedreven door electromotoren. De opbrengst van elke installatie bedraagt ongeveer 800 m3 per minuut bij 1 meter opvoerhoogte. Dit gemaal dient om Vechtstanden boven 0.40 meter boven N.A.P. te Nieuwersluis POLDERS BEOOSTEN DE VECHT te voorkomen; het wordt in werking gesteld bij een stand van 0.25 meter boven N.A.P. te Nieuwersluis of te Muiden. De Vecht zelve is een vrij breede gekanaliseerde rivier, die bij de Weertsluis te Utrecht haar water ontvangt van een groot deel der provincie Utrecht en verder het water opneemt van verschillende waterschappen. Even boven Vreeland komt zij in aanraking met de provincie Noordholland. Bij de voormalige uitwatering van den polder Kortenhoef en bij den Hom- en Kuyerpolder zijn afsnijdingen gegraven, de Nesservaart en de Reevaart of Nieuwe Vecht. De diepte is 2.50 meter — N.A.P. of ongeveer 2.30 meter onder Vechtpeil; deze diepte wordt door jaarlijksche baggering onderhouden. Aangezien de sluizen te Muiden bij gewonen waterstand in het IJsselmeer openstaan, kan feitelijk van een vast Vechtpeil niet gesproken worden. Het normale IJsselmeerpeil is tot dusver 0.13 meter — N.A.P. aan de peilschaal te Urk. De gemeenschappelijke boezem van sommige polders — genaamd de boezem van de ’s-Gravelandsche vaart — bestaat uit: 1 °. De Naarder trekvaart, met enkele daarop uitmondende dwarsslooten; 2°. de Muider Vestinggracht; 3°. de Naarder Vestinggracht; 4°. de Zanderijvaarten rondom Naarden; 5°. de Bussummervaart; 6°. de Karnemelksloot ; 7°. de s-Gravelandsche vaart van het Luye Gat tot de sluis te Uitermeer; 8°. de ’s-Gravelandsche vaart van het Luye Gat tot het Zuidereinde; 9°. de Ankeveensche vaart; 10°. de Kwakel; 11°. de slooten en vijvers in den ’s-Gravelandschen polder; 12°. de Gooische vaart; De Vecht Boezem van de ’s-Gravelandsche vaart POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Zuidersluis Schutsluis naar Loosdrechtschen polder Hilversumsche vaart 's-Gravelandsche vaart 13°. het Luye Gat; 14°. de Zanderijvaarten beoosten de Hilversumsche Meent; 15°. de Israëlitische vaart. Zie omtrent de oppervlakte van bovengenoemde vaarten, grachten ;n slooten blz. 377. De ’s-Gravelandsche vaart is aan de zuidzijde van ’s-Graveland ïabij de grens der provincie afgesloten door een sluis, de zoogeïaamde „Zuidersluis”, die haar water scheidt van dat van het in tanleg zijnde Hilversumsche kanaal, zijnde de boezem van den jolder Kortenhoef. Deze sluis heeft twee paar puntdeuren, een ioorvaartwijdte van 4.30 meter, een schutlengte van ongeveer 19 meter, terwijl de slagdrempels liggen op 1.84 meter NAp. Ten zuiden van de kruising met het in aanleg zijnde Hilversumsch kanaal ligt een schutsluis met vaste brug, welke de verbinding vormt met den Loosdrechtschen polder. Deze sluis heeft een schutlengte van 20 meter, een wijdte van 4 meter, terwijl de dorpeldiepte 2.90 meter N.A.P. bedraagt. De doorvaarthoogte van de brug is 2.20 meter boven het peil van Loosdrecht (0.90 meter — N.A.P.). Aan de zijde van het Gooi is de boezem niet afgesloten maar open voor al de vaarten en slooten, die in de gemeenten Hilversum, Bussum, Naarden en ’s-Graveland, vooral in de afgezande gronden aldaar, zijn gegraven. Onder deze bekleedt een voorname plaats de Hilversumsche vaart, vroeger meer Gooische vaart genoemd, die gedurende vele jaren telkens een weinigje is doorgetrokken, tot zij in 1877 de kom der gemeente Hilversum bereikte; zij is 3200 meter lang, breed ongeveer 13 meter, bodembreedte 3 meter. De diepte bedraagt 1.80 meter onder N.A.P. of ongeveer 1.60 meter onder den gewonen waterstand (0.20 meter 0.30 meter — N.A.P.). De Hilversumsche vaart is bij de gemeente van dien naam in beheer. De 's-Gravelandsche vaart is tot de Zuidersluis gemeten 9700 meter lang en 10—15 meter breed; de diepte bedraagt ongeveer 1.75 meter onder N.A.P. De ’s-Gravelandsche vaart mondt POLDERS BEOOSTEN DE VECHT uit in de Vecht bij Uitermeer door een schutsluis met twee paar puntdeuren, keerende naar de Vecht en twee paar puntdeuren, keerende naar de ’s-Gravelandsche vaart; de doorvaartwijdte van evenbedoelde sluis bedraagt 5 meter, de schutkolklengte is ± 28 meter, de ligging der slagdrempels bedraagt 2.20 meter — N.A.P. De sluis is in beheer bij het departement van defensie; de vaart is in beheer bij de provincie Noordholland tot aan de brug over de voormalige Noordersluis aan de grens van de gemeente ’s-Graveland (d. i. tot het Luye Gat) en verder zuidelijk bij den ’s-Gravelandschen polder. De Karnemelksloot is 3600 meter lang, 10—20 meter breed en Karnemelk1.20—1.90 meter — N.A.P. diep; zij is voor het gedeelte in de s*°°t Hilversumsche Meent gelegen in beheer bij het bestuur van Stad en Lande van Gooiland; overigens bij de gemeente Naarden. De bevaarbaarheid geldt slechts voor vaartuigen van ongeveer 15 ton met 1 meter diepgang. De trekvaart van Naarden op Muiden — de Naarder trekvaart Naarder is 7400 meter lang, ongeveer 20 meter breed en 1.80 meter tre*lvaart N.A.P. diep; zij is 'in onderhoud bij Commissarissen van de Naarder trekvaart. Evenbedoelde vaart mondt uit bij Muiden in de Vecht, door Keetpoortsluis een schutsluis, de zoogenaamde Keetpoortsluis, met twee paar puntdeuren keerende naar de Vecht en twee paar puntdeuren keerende naar de Naarder trekvaart; de doorvaartwijdte bedraagt 5 meter, de schutkolklengte is ± 28 meter, de slagdrempels zijn gelegen op 2.20 meter — N.A.P. Het onderhoud van de sluis berust bij het departement van defensie. Bovendien bestaat er gelegenheid het water van de Naarder Oostsluis trekvaart te ontlasten door de zoogenaamde Oostsluis, een steenen duikersluis in de zeewaterkeering van het Slot te Muiden, alsmede door de drie kokers in den steenen beer benoorden het Slot. Op ongeveer 50 meter benoorden den steenen beer is in 1934 Boezemgemaal op den binnenberm van den IJsselmeerdijk een tijdelijk gemaal sscj2r^nd' gesticht ter bemaling van den boezem van de s-OravelandscHe vaart. De installatie bestaat uit een tweecylinder Dieselmotor met POLDERS BEOOSTEN DE VECHT een vermogen van 105 E.P.K. bij 500 omwentelingen per minuut, welke motor door middel van tandwieloverbrenging is gekoppeld aan een centrifugaalpomp met een opbrengst van ongeveer 200 m3 per minuut. Hilversumsch In aanleg is het Hilversumsch kanaal van de Vecht, tusschen kanaal Nederhorst den Berg en Vreeland, naar Hilversum, alwaar een haven komt. De lengte van het kanaal met inbegrip van de haven van Hilversum zal bedragen 8000 meter, de breedte op kanaalpeil ( 1.10 meter — N.A.P.) zal zijn 30—40 meter, de bodemdiepte in het midden 3 meter — N.A.P. De verbinding tusschen het Hilversumsch kanaal en de Vecht wordt gevormd door een schutsluis met roldeuren; de schutlengte bedraagt 54 meter, de doorvaartwijdte 7.50 meter, de diepte van den slagdrempel van het bovenhoofd 3.40 meter N.A.P., van het benedenhoofd 4.10 meter — N.A.P. Uitgeveende Bezuiden de ’s-Gravelandsche vaart vindt men bijna mets dan den’!*Grave- grootendeels uitgeveende polders. Daar liggen de Ankeveensche landsche vaart en Kortenhoefsche plassen, welke laatste, juist op de grens tusschen de provinciën Noordholland en Utrecht, door de Alambertskade en de Rade van de Loenderveensche, Loosdrechtsche en achtergelegen plassen zijn gescheiden. Plannen tot Meer dan eens is er sprake van geweest deze uitgestrekte wateren droogmaking gejjeej Qf gedeeltelijk droog te maken, maar altijd zijn de plannen op verschillende bezwaren, ook op de eischen in het belang van ’slands verdediging, afgestuit. Door staatscommissies, ingesteld bij koninklijke besluiten van 1 Juni 1858 en 10 November 1911, is de geheele zaak der droogmaking van de plassen beoosten de Scheiding Vecht, met inachtneming van al de daarbij betrokken belangen, tusschen . , Hollandsche onderzocht en overwogen. sche^plassèn Zoolang echter het werk der droogmaking niet is verwezenlijkt, De Rade en de is het van het hoogste belang de scheiding tusschen de Hollandsche jMamberts en Utrechtsche plassen in voldoenden staat te houden. De Rade POLDERS BEOOSTEN DE VECHT is thans nog wel door voorland gedekt, maar dit is niet het geval met de Alambertskade, die geheel bestaat uit een smalle strook grond niet hooger dan 0.20 meter — N.A.P., waartegen de Kortenhoefsche plas (het Wijde Blik) ter eene, de Loenderveensche ter andere zijde, onmiddellijk aanliggen. Bij beide plassen heeft een belangrijke opwaaiing bij storm plaats. Bij zuidelijke en zuidwestelijke stormen is dit gevaarlijk voor de Alambertskade, die dan het opgezette Loenderveensche water moet keeren, terwijl het water van den Kortenhoefschen plas bij dien wind wordt weggedreven. Het verschil in waterstand van beide plassen moge in den regel bij stil weder niet grooter zijn dan 0.15 meter (de hoogste is de Loenderveensche), doch door de zooeven genoemde stormen is het veel belangrijken Bezweek de kade, dan zouden niet alleen de huizen en erven in den polder Kortenhoef aan groote schade en rampen worden blootgesteld, maar de opwaaiing van de vereenigde plassen, die alsdan vooral in een noordoostelijke richting een grooter lengte zouden verkrijgen, zou den dijk tusschen Kortenhoef en den Horstermeerpolder en ook aan de zijde van Ankeveen in gevaar kunnen brengen. Om het gewicht der zaak hebben dan ook zoowel de staten van Utrecht als die van Noordholland en de regeering meermalen geldelijke bijdragen verleend om deze kade te versterken. Plannen, opgemaakt om de kade in krachtigen toestand van waterkeering te brengen, zijn op verschillende bezwaren afgestuit; sedert 1860 hebben de staten van Utrecht en de regeering zich aan de zaak onttrokken, en worden door de provincie Noordholland die kosten van onderhoud aan den polder Kortenhoef vergoed, welke een bedrag van ƒ 250,— per jaar te boven gaan. Daar de Loenderveensche plas thans deel uitmaakt van het storage-reservoir van de gemeentelijke waterleiding van Amsterdam, is in 1934 door de gemeente Amsterdam met den polder Kortenhoef overeengekomen, dat door de gemeente voor de helft zal worden bijgedragen in de kosten van reconstructie van het paalwerk langs de zuidzijde van de kade. POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Beoosten de Vecht gelegen polders Begrenzing Wnter- keeringen De polders beoosten de Vecht zijn: Tusschen den zeedijk, en de trekvaart: De Noordpolder beoosten Muiden. De Binnendijksche-, Overscheensche-, Berger- en Meentpolder. Tusschen de trekvaart en het Naardermeer: De Keverdijksche Overscheensche polder. De Zuidpolder beoosten Muiden. Bezuiden deze: Het Naardermeer. De Nieuwe Keverdijksche polder. Tusschen de 's-Gravelandsche vaart en de Vecht: De Heintjesrak- en Broekerpolder. De Hollandsch Ankeveensche polder. De Stichtsch Ankeveensche polder. De Spiegelpolder. De Blijkpolder. De Meeruiterdijksche polder. De Horstermeerpolder. De polder Kortenhoef. De Hom- en Kuyerpolder. De Noordpolder beoosten Muiden Gemeente Muiden Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 161 van 1932, is de Noordpolder beoosten Muiden begrensd als volgt: ten Noorden loopt de grens langs den IJsselmeerdijk; ten oosten langs de oostzijde der perceelen, gemeente Muiden, sectie C nos. 1047, 615, 289, 702, 721 en 775 en verder langs de Israëlitische vaart; ten zuiden langs de Naardervaart; ten westen langs de vestinggracht van Muiden. De waterkeeringen zijn: ten noorden: de IJsselmeerdijk, onder beheer van het hoogheemraadschap van den zeedijk beoosten Muiden; POLDERS BEOOSTEN DE VECHT ten oosten: de hooge gronden van Muiderberg en de kade langs de Israëlitische vaart; ten zuiden: de kade langs de trekvaart van Muiden naar Naarden; ten westen: de kade langs de vestinggracht van Muiden. Bij besluit der staten van 18 Juni 1929 is in het bijzonder regie- Onderhoudsment de bepaling opgenomen, dat de kaden van den polder langs keeringen1'1" de Vestinggracht te Muiden, langs de Naardervaart en langs de Israëlitische vaart door het bestuur worden onderhouden. Voor zoover de onderhoudsplicht dier kaden te voren op anderen Opheffing rustte (n.1. op commissarissen over de trekvaarten tusschen Diemer- Inderhoudsbrug en Muiden en tusschen Muiden en Naarden, de Naardervaart, en op de Israëlitische gemeente te Amsterdam de Israëlitische vaart), zijn de landen, waarvan deze kaden deel uitmaken, boven hun aandeel in de polderlasten belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder, welke voor de kade langs de Naardervaart ƒ 0,066 en voor die langs de Israëlitische vaart ƒ 0,04 per strekkenden meter kade bedraagt, afkoopbaar tegen den penning vijf en twintig. Van de uitkeering, aldus door ieder perceel te doen, is door het bestuur een ligger opgemaakt. De rechthebbenden op en de gebruikers van de kaden zijn Gedoogen verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden den'en'gebnïiworden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is over- kers ™erkgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal aan kaden vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. In de kade van de Naardervaart ligt een inlaatduiker. Inlaatduiker De Noordpolder wordt bemalen door een ruwoliemotor van Bemaling 35 P.K. met schroefpomp, uitslaande op de Naardervaart. Het zomerpeil is 1.20 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 355.80.27 hectare. Belastbare Van de gemeente Muiden ontvangt de polder jaarlijks tot weder- Bijdrage opzeggens een bijdrage van ƒ 200,— in de onderhoudskosten van Noordpolderden Noordpolderweg. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee poldermeesters. POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Begrenzing Water- keeringen Bemaling Inlaatduiker Zomer peil Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Binnendij ksche-, Overseheensche-, Berger- en Meentpolder Gemeenten Muiden en Naarden Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 139 van 1932, is de Binnendij ksche-, Overseheensche-, Bergeren Meentpolder ten zuiden begrensd door de Naarder trekvaart. Ten westen loopt de grens eerst langs de oostzijde van de Israëlitische vaart, steekt aan het uiteinde van die vaart den rijksweg van de Hakkelaarsbrug naar Muiderberg dwars over en volgt dan de oostzijde van dien weg en van den weg langs Muiderberg tot aan den noordwesthoek van het perceel, gemeente Muiden, sectie C, no. 1314. Ten noorden loopt de grens van evengenoemd punt af langs de noordzijde van de perceelen, gemeente Muiden, sectie C, nos. 1314 en 1257, en verder langs de zuid-, daarna oost- en vervolgens weder zuidzijde van den weg, kadastraal genummerd sectie C, no. 1343, tot aan den IJsselmeerdijk, eindelijk langs den binnenteen van den IJsselmeerdijk tot aan de vestinggracht van Naarden. Ten oosten wordt de grens gevormd door de vestinggracht van Naarden. Op verzoek van belanghebbenden zijn bij statenbesluit van 15 November 1898 ook de gronden van de Naardermeent tot het gebied van het waterschap gebracht. De waterkeeringen zijn: de provinciale IJsselmeerdijk; een kade aan de zijde van Naarden; de rijksstraatweg van Muiden naar Naarden, door het rijk onderhouden wordende, en de weg naar Muiderberg. De prolder heeft geen waterkeeringen te onderhouden. De bemaling geschiedt door een ruwoliemotor van 36/40 P.K. met vijzel, staande aan de Naarder trekvaart en daarop uitslaande. Onder den rijksstraatweg ligt een inlaatduiker. Het zomerpeil van den polder is 0.80 meter — N.A.P., van het oostelijk gedeelte 0.40 meter — N.A.P. POLDERS BEOOSTEN DE VECHT De belastbare oppervlakte is 279.40.23 hectare. Belastbare De omslag van de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk opervlakle behoudens de navolgende uitzonderingen. Van den omslag zijn vrijgesteld: Vrijdom 1°. de rijksstraatweg van Muiden naar Naarden en de rijksweg 0mslag van de Hakkelaarsbrug naar Muiderberg met hun bermen; 2°. de perceelen gemeente Muiden, sectie C, nos. 408, 409, 410, 411, 795, 796, 413, 433, 1335, 1094, 960, 958, 959, 951, 952, 953, 954, 955, 1095, 1315, 1316, 1314, 1257, zijnde eenige hoog gelegen gronden onder Muiderberg, welke bij de bemaling geenerlei belang hebben; 3°. dat gedeelte van de Naardermeent, hetwelk is gelegen besosten den weg van het meenthek naar den zeedijk en niet door liet waterschap wordt bemalen. De aan de provincie Noordholland verschuldigde recognitie- Omslag recog gelden ad ƒ 157,—, voor het onderhoud van het gedeelte dijk j^kJtTdijk usschen Muiden en Naarden — strekkend van de Naardermeent :ot aan den scheipaal tusschen Muiden en Naarden —, worden uitsluitend omgeslagen over de landen van den Binnendij kschen polder. De oostelijke waterkeermg van den polder, zijnde de weg van Onderhoud iet meenthek naar den zeedijk, met de daarin liggende dammen °°^telf^; ;n duikers, moet door den eigenaar van het perceel, kadastraal c*oor Stad en lekend gemeente Naarden, sectie A, no. 619, ten genoegen van Gooiland iet bestuur van den polder worden onderhouden. Deze bepaling s in het bijzonder reglement opgenomen bij statenbesluit van !0 Juli 1920, nadat met bedoelden eigenaar, Stad en Lande van -•ooiland, in dezen zin was overeengekomen, in verband ook net opneming in de bemaling van een gedeelte van de Naarderneent, bewesten genoemden weg. Al het water, dat als zoodanig op de kadastrale leggers bekend Aanslag water taat, wordt niet in den omslag begrepen. Het overige water wordt naar denzelfden maatstaf als het land, sraarbij het is opgemeten, aangeslagen. Bij besluit der staten van 18 December 1917 is vervallen een Opheffing «paling van het bijzonder reglement, volgens welke sommige landen POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Bestuur begrenzing goor de polderlasten x/3 meer moesten opbrengen dan de overige gronden. In hun voordracht tot wijziging zetten gedeputeerde staten uiteen, dat historisch dit verschil in lasten verband hield met genot van grasgewas van den zeedijk en verplichting tot onderhoud van dien dijk, welke echter reeds in 1824 bij de provincie in beheer en onderhoud was gekomen, zoodat de reden voor onderscheid reeds sedert lange tijden niet meer bestond. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee poldermeesters. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Keoerdijksche Overscheensche Polder Gemeenten Naarden en Muiden Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 151 van 1932, is de Keverdijksche Overscheensche polder begrensd als volgt: beginnende in den oostelijken hoek van den polder bij het punt, waar de noordwestzijde van den weg, op den kadastralen legger der gemeente Naarden bekend als sectie F no. 285, den zuidwestelijken boord van de trekvaart tusschen Muiden en Naarden ontmoet, loopt de grens in zuidwestelijke richting langs de noordwestzijde van dien weg en vervolgens langs de noord-oostzijde daarvan naar den Keverdijk bij het perceel no. 69 derzelfde sectie. Aldaar steekt zij den dijk dwars over en gaat dan langs de oostzijde der perceelen nos. 531, 532, 533, 306, 339 en 340 derzelfde sectie tot de kade van het Naardermeer, ten zuidwesten loopt zij tusschen de zoogenaamde ringsloot en de kade evengenoemd, tot waar deze kade, ten noordwesten van den polder, aan den Keverdijk eindigt. Ten noorden loopt de grens van evengenoemd punt af, noordwaarts langs de scheiding tusschen de perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Muiden bekend als sectie D nos. 950 en 900 (zijnde beide deelen van den Keverdijk), en vervolgens noordoostwaarts langs de noordwestzijde van perceel no. 950 terug, tot aan perceel no. 939 derzelfde sectie, om verder langs de zuidwest- en zuidoostzijde van dat perceel en de zuid- POLDERS BEOOSTEN DE VECHT oostelijke grenzen van de perceelen nos. 1090 en 931 dier sectie door te loopen tot den zuidwestelijken boord van de trekvaart tusschen Muiden en Naarden. Van dit punt loopt de grens in zuidoostelijke richting langs dezen boord, tot de noordwestelijke grens van perceel, kadastraal bekend gemeente Muiden sectie D, no. 1083, volgt daarna de grens tusschen dit perceel en perceel no. 1084 van laatstgenoemde sectie tot bovenvermelden boord van de trekvaart en loopt vervolgens in zuidoostelijke richting langs dezen boord tot het punt, waar de grensomschrijving is begonnen. De grensomschrijving is gewijzigd bij besluit der staten van 19 Juni .1928, door onttrekking aan het polderverband van het perceel gemeente Muiden sectie D no. 1083, zijnde door de Amsterdamsche Ballastmaatschappij vergraven grond. De lasten daarvoor waren door genoemde maatschappij afgekocht en rondom de vergraven gronden waren kaden gemaakt, aansluitende aan de bestaande waterkeeringen van den polder. Langs de trekvaart bestaat de waterkeering in een kade, die Waterkering eigenlijk niet anders is dan een verhooging der landerijen, en waarvan alzoo het grasgewas aan de eigenaars behoort, gelijk vroeger verplicht waren haar op de voorgeschreven hoogte te houden. Thans bepaalt echter het bijzonder reglement, dat de geheele kade langs de trekvaart door het bestuur wordt onderhouden. Langs de hooge gronden van Naarden bestaat de scheiding deels in een weg, deels in een sloot. Evenzoo maakt de ringsloot, die om de kade van het Naardermeer loopt, de scheiding tusschen de Meerkade en den Keverdijkschen Overscheenschen polder uit. Ten westen eindelijk grenst deze aan den Keverdijk, zijnde een gewone weg en van den hoek af, waar deze zich wendt om den polder van het westen naar het oosten te doorsnijden, aan een strook gronds de Houtwal genaamd. Aan de kade langs de Naardervaart staat een electrisch gemaal; Bemaling de mechanische installatie bestaat uit een draaistroommotor van 17.5 P.K. met verticale schroefpomp. Het zomerpeil is 1 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 224.53.80 hectare. c^pervlakte POLDERS BEOOSTEN DE VECHT /rijdom De omslag voor de polderlasten, waaruit ook het onderhoud ,msU* der geheele polderkade bekostigd wordt, geschiedt bunder bundersgelijk, met deze uitzondering, dat van den omslag zijn vrijgesteld de perceelen, kadastraal bekend gemeente Naarden, sectie F nos. 558, 350, 559, 561, 568, 569, 570, 571, 573, 574, 358, 360, 579, 580, 607, 608, 582, 583, 556, 557, 578, 363, 364, 566, 567, 85, 86, 87, 88, 89, 610, 613, 614, 337, 338 en 93. Aanslag water Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Opheffing Op verzoek van stemgerechtigde ingelanden is bij statenbesluit verschil in van 17 Juli 1923 uit het bijzonder reglement geschrapt de bepaling, volgens welke de Meerlanden jaarlijks 30 ets. per hectare meer in de polderlasten betaalden dan de Overscheensche landen. Gedeputeerde staten deelden aan de staten mede, dat omtrent den oorsprong van dit verschil, reeds in het reglement van 1861 opgenomen en toen uitsluitend gegrond op het bestaand gebruik, niets was kunnen blijken. Vermoed werd, dat het voorschrift zijn ontstaan had gevonden in een overeenkomst of dergelijke regeling, door de Meerlanden met het Overscheensche land getroffen, toen de eerstgenoemde na de inkading van het Naardermeer in de bemaling van het Overscheensche land werden opgenomen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Zuidpolder beoosten Muiden Gemeente Muiden Ligging Deze polder ligt tusschen de trekvaart van Muiden naar Naar¬ den en de uitwatering van het Naardermeer ten zuidoosten van Muiden. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement voor den Zuidpolder beoosten Muiden, opgenomen in provinciaal blad no. 322 van 1932, is de Zuidpolder beoosten Muiden begrensd als volgt: Beginnende bij de scheiding tusschen de kadastrale perceelen, POLDERS BEOOSTEN DE VECHT gemeente Muiden sectie D, nos. 850 en 670, wordt de Zuidpolder beoosten Muiden ten noordoosten begrensd door de trekvaart tusschen Muiden en Naarden; ten zuidoosten loopt de grens langs de zuidoostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend, gemeente Muiden sectie D, no. 716, en den noordwestelijken teen van den Keverdijk, zijnde perceel no. 786 dierzelfde sectie, tot tegenover de scheiding tusschen de perceelen nos. 720 en 721; op dit punt steekt de grens den Keverdijk dwars over en volgt in oostelijke richting de zuidzijde van de verbindingskade tusschen den Keverdijk en de Naardermeerkade tot aan de ontmoeting met deze laatste; aldaar steekt de grens de Naardermeerkade dwars over, buigt zich in zuidwestelijke richting om en loopt langs de zuidoostzijde van deze kade, zijnde het perceel, kadastraal bekend no. 357, tot waar genoemde kade overgaat op perceel no. 858 en alwaar de grens verder den zuidwestelijken teen der kade volgt. Zij steekt vervolgens den Keverdijk wederom dwars over, loopt langs de zuidwestzijde van het perceel no. 759, gaat dwars over perceel no. 404 en volgt dan weder de zuidwestzijde van perceel no. 197, de zuidoostelijke grens van perceel no. 652 en den buitenwaterloop van den Naardermeermolen; vervolgens gaat de grens langs den zuidwestelijken teen van de kade langs de uitwatering van de Naardermeer, zijnde de perceelen, kadastraal bekend nos. 653 en 777, buigt zich noordwaarts om langs de noordwestzijde van laatstgenoemd perceel, steekt den Langenweg dwars over en volgt den buiten (noordelijken en noordwestelijken) teen van de kade langs de vestinggracht van Muiden tot aan de trekvaart tusschen Muiden en Naarden bij het punt, alwaar deze grensbeschrijving is aangevangen. De singelkade der vesting en de rijksstraatweg tot aan de Hak- Onderhoud kelaarsbrug, die ten noordwesten en ten noordoosten de water- waterkeering keering van den polder vormen, worden onderhouden door het rijk. Het bijzonder reglement bepaalt, sedert de wijziging van 18 Juni 1929, dat, met uitzondering van de bij het rijk in onderhoud zijnde gedeelten, de kaden van den polder door het bestuur worden onderhouden en wel: Zeew. en watersch. Nh. 2? POLDERS BEOOSTEN DE VECHT a. de kade langs de Naarder trekvaart, behoorende tot de perceelen kadastraal bekend gemeente Muiden, sectie D, nos. 714 en 931, op een hoogte van 0.40 meter boven N.A.P. met een kruinsbreedte van ten minste 1 meter en wederzijdsche beloopen niet steiler dan 2 op 1; b. de kade langs genoemde trekvaart, behoorende tot de perceelen kadastraal bekend gemeente Muiden, sectie D, nos. 847, 865, 866 en 706, op een hoogte van 0.40 meter boven N.A.P. met een kruinsbreedte van ten minste 1 meter en wederzijdsche beloopen niet steiler dan 2 op 1; c. de kade langs de Naardermeer, behoorende tot de perceelen, kadastraal bekend gemeente Muiden, sectie D, nos. 357 en 407, op een hoogte van ten minste 0.45 meter onder N.A.P., met een kruinsbreedte van ten minste 1 meter; d. de kade langs de uitwatering der Naardermeer, behoorende tot de perceelen, kadastraal bekend gemeente Muiden, sectie D, nos. 858, 899, 759 en 197, op een hoogte van ten minste 0.45 meter onder N.A.P., met een kruinsbreedte van ten minste 1 meter; e. de kade langs genoemde uitwatering, behoorende tot de perceelen, kadastraal bekend gemeente Muiden, sectie D, nos. 1003, 1004, 890 en 871, op een hoogte van 0.30 meter boven N-A.P., met een kruinsbreedte van ten minste 1 meter en wederzijdsche beloopen niet steiler dan 2 op 1. Vroegere De landen waarvan deze kaden deel uitmaken, en die te voren hoefslagplicht met het onderhoud daarvan waren bezwaard, zijn ten behoeve van den polder, boven hun aandeel in de polderlasten, belast met een jaarlijksche uitkeering, bedragende per strekkenden meter kade: voor de onder a en b bedoelde kaden ƒ 0,06 ; voor de onder c bedoelde kade ƒ 0,025; voor de onder d en e bedoelde kaden ƒ 0,04. Van de uitkeering, alzoo door ieder perceel te doen, is door het bestuur een ligger opgemaakt. De verplichting tot de uitkeering kan worden afgekocht tegen den penning vijf en twintig. POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden belegd op een der grootboeken van de nationale schuld. De rechthebbenden op en gebruikers van de kaden zijn verplicht Cedoogen toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden worden d^mg^mi uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is overgelegd dat kers werkonverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en Z'lï twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. Voor zoover de kaden niet de vermelde afmetingen hadden, zijn zij door het bestuur op deze afmetingen gebracht. De landen, waarvan de aldus verbeterde kaden deel’ uitmaken Vroegere en die met het onderhoud daarvan waren bezwaard, zijn boven hoefsIagplicht hun aandeel in de polderlasten en de bovenbedoelde uitkeering gedurende 40 jaar, te beginnen met 1929, belast met een jaarlijksche uitkeering, bedragende per strekkenden meter kade, waarover de verbetering heeft plaats gehad: voor de onder a bedoelde kade ƒ 0,11; voor de onder b bedoelde kade ƒ 0,17; voor de onder e bedoelde kade ƒ 0,13. Van hetgeen elk perceel jaarlijks uit dezen hoofde heeft op te brengen, is mede aanteekening gedaan op den ligger bovenbedoeld. De verplichting tot de uitkeering kan worden afgekocht tegen den penning, in het bijzonder reglement vermeld. De polder wordt bemalen door een draaistroom-electromotor Bemaling van 12 P.K. met verticale schroefpomp. Het gemaal staat aan den rijksstraatweg en maalt uit op de Naardervaart. Het zomerpeil is 1.30 meter — NAP. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 217.15.73 hectare. Belastbare Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar pp“v'a*£te aenzeltden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Deze polder werd, evenals vroeger de Noordpolder beoosten Muiden, tot 1915 bestuurd volgens octrooi der Staten van Holland POLDERS BEOOSTEN DE VECHT en Westfriesland, van 22 December 1677, verleend aan de ingelanden aan de oostzijde van Muiden gelegen. In verband met de destijds bestaande en sedert dien verwezenlijkte voornemens tot oprichting van een grootwaterschap beoosten de Vecht, voornamelijk in de provincie Utrecht gelegen, waarbij aan de inliggende waterschappen een belangrijke taak werd toegedacht, is de Zuidpolder beoosten Muiden gereglementeerd bij besluit der staten van 22 December 1914. Het Naardermeer Gemeenten Naarden, Muiden en Weesperkarspel Droogmaking Het Naardermeer is krachtens octrooi van 15 December 1623 bedijkt en drooggemaakt geworden1). In het voorjaar van 1629 was de onderneming voltooid en de verkaveling reeds geschied, toen Anthony Oetgens, burgemeester van Amsterdam, in den zomer van dat jaar de zes bruggen over de ringsloot deed afbreken, den dijk doorsteken en den polder vol loopen liet, om den vijand, die destijds op de Veluwe was, te stuiten en te beletten over de Vecht te komen. Sedert is de polder, hoezeer door het dichtmaken van de gaten in den ringdijk weder afgescheiden van den boezem der Naarder trekvaart, drijvend gebleven tot 1883. In dat jaar is de droogmaking met een nieuw gesticht stoomgemaal, geplaatst aan het uitwateringskanaal in de nabijheid van de trekvaart van Muiden op Naarden, weder met kracht ondernomen en ten einde gebracht. Het kwelwater was echter zóó overvloedig, dat de polder, na twee jaren een voldoenden oogst te hebben opgeleverd, bleek op den duur niet met voordeel droog te houden te zijn, zoodat Onder- in het najaar van 1886 de bemaling gestaakt en de polder weder geloopen volgeloopen is. Ligging De Naardermeer ligt ten westen van Naarden tegen den Kever- dijkschen Overscheenschen polder. De dijk loopt van den molen tot de Goog en aan gene zijde daarvan oostwaarts tot den Kever- i) Door één der eigenaren, Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg is over de geschiedenis dezer droogmakerij en haar verdere lotgevallen een nota mgediend aan gedeputeerde staten, aanwezig in het provinciaal archief. POLDERS BEOOSTEN DE VECHT dijk, verder noordoost en oostelijk tot de Karnemelksloot, langs deze tot de Hilversumsche Meent, langs deze en den Nieuwen Keverdijkschen polder tot den Keverdijk en aan gene zijde daarvan westwaarts tot de Goog, en verder westwaarts langs de Naardermeervaart weder tot den molen. Bij de Goog staat een windschepradmolen. Met dezen wordt Bemaling het Naardermeer, evenals vóór 1883, sedert den herfst van 1886 op een behoorlijken waterstand gehouden. Aan het einde van den molenvliet of Naardermeervaart ligt een Schutsluis schutsluis, die in 1882 aan het rijk in eigendom is overgedragen. Over deze sluis ligt een ophaalbrug. In de kade bij de Karnemelksloot ligt een inlaatduiker. Inlaatduiker Een vast peil is niet aangenomen. Het zomerpeil wisselt af van Zomer peil I meter tot 0.80 meter — N.A.P. Het meer is ongeveer 700 hectare groot en thans eigendom van Grootte de Vereeniging tot behoud van natuurmonumenten in Nederland. Eigendom De Nieuwe Keverdijksche polder Gemeenten Weesp en Weesperkarspel Nadat voor den Honswijkerpolder en voor den Keverdijkschen- Ontstaan en Reaalspolder een reglement van bestuur was vastgesteld door de staten in de zomervergadering van 1870 (provinciaal blad no. 50 en 51), werd in 1876 door de ingelanden zoowel van deze polders als van den daaraan grenzenden Nesse-, Spijke- en Binnenlandschen polder besloten, al hun landen in één bemaling te vereenigen en die tot één polder samen te brengen. Naar aanleiding daarvan is in de zomervergadering van 1876 door de staten besloten een nieuw waterschap op te richten, bestaande uit de genoemde polders, onder den naam van: de Nieuwe Keverdijksche polder. Deze polder ligt ten oosten van Weesp aan de overzijde van Ligging de Vecht, tusschen deze rivier en het Naardermeer. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 231 van 1932, is de Nieuwe Keverdijksche polder begrensd als volgt: POLDERS BEOOSTEN DE VECHT ten noorden door het uitwateringskanaal van het Naardermeer; ten westen door de Vecht, behalve ten oosten van de stad Weesp, waar de Vestinggracht de grens is; ten zuiden door de Vecht en de ’s-Gravelandsche vaart. Ten oosten loopt de grens langs den buitenteen der Ruige kade tot aan den Naardermeerdijk en voorts langs den buitenteen van dien dijk tot aan het uitwateringskanaal van het Naardermeer. Onderhoud»- Het bestuur is belast met het onderhoud van den Langen Muip ic t wegen jerweg jn Je gemeente Weesperkarspel en den Langen Weesperweg in de gemeente Muiden. Dit onderhoud is ten laste van den polder gebracht bij statenbesluit van 16 December 1930. Opheffing De landen, toen in deze wegen verhoefslaagd, werden boven hoefslagplicht jlun aan(jeej jn Je polderlasten belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder ten bedrage van ƒ 0,15 per strekkenden meter weg, afkoopbaar tegen den penning vijf en twintig. Van de uitkeering, aldus door ieder perceel te doen, is door het bestuur een ligger opgemaakt. Gedoogen De rechthebbenden op bovengenoemde wegen zijn verplicht hebbenden toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden worden uit- van werk- gevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is afgelegd, dat onver- zaamheden , . , . . . wegen wijlde voorziening noodig is, ten minste vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. Onderhouds- De waterkeeringen van den polder, behalve de waterkeering keeringen*er Lrngs Let uitwateringskanaal van het Naardermeer, worden volgens het bijzonder reglement eveneens door het bestuur onderhouden. Opheffing De landen, vroeger in die waterkeeringen verhoefslaagd, blijven hoefslagplicht |jUn aanJeel jn de polderlasten en de uitkeering, hiervoren bedoeld, belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder, volgens den vroeger daarvan vastgestelden ligger, afkoopbaar tegen den penning vijf en twintig. Gedoogen De rechthebbenden op en gebruikers van de kaden zijn hebbenden” verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden van werk- worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is over- zaamheden . . ' . . ,, . . . kaden gelegd dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. POLDERS BEOOSTEN DE VECHT De waterkeering langs het uitwaterings kanaal wordt onderhouden door de eigenaar van het meer, de vereeniging tot behoud van natuurmonumenten in Nederland. De bemaling geschiedt door een electrisch gemaal, een 60 P.K. draaistroom-electromotor met centrifugaalpomp. Het gemaal slaat uit op de Vecht. In de Vechtkade zijn twee duikers tot het inlaten van water. Het zomerpeil is 1.67 meter — N.A.P., in het noordelijk gedeelte ongeveer 0.20 meter hooger. De belastbare oppervlakte is 828.71.30 hectare. De buitendijks aan de Vechtkade gelegen perceelen worden niet in den omslag begrepen. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Heintjesrak.- en Broederpolder Gemeente Weesperkarspel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 105 van 1932, is de Heintjesrak- en Broekerpolder begrensd als volgt. Beginnende bij het meest oostelijke punt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Weesperkarspel, sectie H, no. 1092, wordt de Heintjesrak- en Broekerpolder ten noordwesten en ten westen begrensd door de Vecht tot aan het verlengde van den oostelijken teen van de Kees Jan Toonenkade; ten zuidwesten loopt de grens langs dat verlengde en dien teen tot aan de ontmoeting van dezen met den noordelijken teen van de Hollandsche kade en vervolgens in oostelijke en daarna zuidelijke richting langs den noordelijken en oostelijken teen dier kade tot aan de noordwestelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Weesperkarspel, sectie H, no. 631; zij volgt daarna deze grens Waterkeering langs uitwaterings kanaal Bemaling Inlaatduikers Zomerpeil Belastbare oppervlakte Vrijdom omslag Aanslag water Bestuur Begrenzing POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Vereeniging twee waterschappen Ligging Water- keeringen tot aan de waterkeering tegen de ’s-Gravelandsche vaart, steekt deze dwars over en loopt noordwaarts langs den westelijken en zuidwestelijken oever van deze vaart tot aan een punt gelegen op ongeveer 40 meter ten noordwesten van het snijpunt van dezen oever met het verlengde van de scheiding tusschen de perceelen, kadastraal bekend gemeente Weesperkarspel, sectie H, nos. 21 en 48, steekt aldaar, dezelfde richting volgende, het terrein, gelegen ten noordwesten van de ’s-Gravelandsche vaart over tot aan de vestinggracht van het fort Uitermeer, slaat daarna zuidwestwaarts af, volgt den zuidoostelijken en zuidwestelijken oever van genoemde gracht tot aan het meest noordelijk gelegen punt van perceel no. 1091, en loopt langs de noordelijke scheiding van dit perceel en zijn verlengde over het jaagpad tot aan de Vecht, alwaar deze grensbeschrijving is aangevangen. De Heintjesrakpolder en de Broekerpolder zijn bij besluit der staten van 20 Juli 1915 tot één waterschap vereenigd. Te voren werden deze polders bestuurd volgens bij koninklijk besluit van 9 April 1835 goedgekeurde reglementen. In verband met de voorgenomen oprichting van het voornamelijk in Utrecht gelegen grootwaterschap beoosten de Vecht werd vaststelling van een nieuw reglement gewenscht geacht. De Heintjesrak- en Broekerpolder is gelegen tusschen de ’s-Gravelandsche vaart, de Vecht en den Hollandsch-Ankeveensche polder. Vóór het graven van genoemde vaart strekte de Broekerpolder zich uit tot het Naardermeer, sindsdien hebben de ten noorden dier vaart gelegen zoogenaamde Binnenlanden van Broekdijk een tijdlang een afzonderlijken polder gevormd, waarna zij zijn opgenomen in den Nieuwen Keverdijkschen polder. Van de waterkeermgen wordt de zuidelijke of Kees Jan Toonenkade onderhouden door den Spiegelpolder, de Hollandsche kade door den Hollandsch-Ankeveensche polder, de waterkeering langs de ’s-Gravelandsche vaart door de provincie Noordholland, de kade langs de vestinggracht te Uitermeer door het rijk. De waterkeering langs de Vecht wordt door het bestuur onderhouden. De rechthebbenden op en de gebruikers van die water- POLDERS BEOOSTEN DE VECHT keering zijn verplicht, toe te laten, dat de daartoe noodige werkzaamheden door of op last van het bestuur worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij het bestuur de verklaring overlegt, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. Een draaistroom-electromotor van 20 P.K. met verticale schroefpomp nabij Uitermeer maalt het polderwater uit op de Vecht. Het zomerpeil is 1.70 meter — N.A.P. in den Broekerpolder; 1.55 meter — N.A.P. in den Heintjesrakpolder. De belastbare oppervlakte is 253.91.70 hectare. De buiten de waterkeering gelegen perceelen worden niet in den omslag begrepen. Al het water, dat niet aan den polder behoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. De binnen de grenzen van den Hollandsch-Ankeveensche polder gelegen gronden, die vroeger deel uitmaakten van de voormalige Heintjesrak- en Broekerpolders, worden, doch alleen voor zooveel hun schuldplichtigheid betreft, geacht ook tot het gebied van den tegenwoordigen Heintjesrak- en Broekerpolder te blijven behooren. Zij worden op den legger gesteld ten name van het bestuur van den Hollandsch-Ankeveensche polder. De aanslag geschiedt ten name van dat bestuur en wel tot een vast bedrag per hectare van ƒ 3,50 voor de gronden, die tot den voormaligen Heintjesrakpolder hebben behoord (24.81.36 hectare) en van ƒ 4,50 per hectare voor de gronden, die aan den voormaligen Broekerpolder schuldplichtig waren (3.97.30 hectare). Deze schuldplichtigheid kan, mits in haar geheel, worden afgekocht tegen den penning twintig en eindigt alsdan met den Isten Januari van dat jaar, volgende op' dat, waarin de afkoop heeft plaats gehad. De afkoopsom moet ten genoegen van gedeputeerde staten rentegevend worden belegd. Deze bepalingen zijn in 1915 aldus in het bijzonder reglement opgenomen, ten einde een vanouds bestaande schuldplichtigheid Bemaling Zomerpeil Belastbare oppervlakte Vrijdom omslag Aanslag water Schuld" plichtigheid gronden binnen Hollandsch-Ankeveensche polder POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Bestuur Begrenzing Reglementee- ring van gronden, die vroeger tot den Heintjesrak- en Broekerpolder behoord hebben, doch in de vervening van den Hollandsch-Ankeveensche polder begrepen zijn geworden en sedert waterstaatkundig tot laatstgenoemd waterschap gerekend moeten worden, te bestendigen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Hollandsch-Ankcveensche polder Gemeente Weesperkarspel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 109 van 1932, loopt de grens van den Hollandsch-Ankeveensche polder van het punt van samenkomst van den noordelijken teen van de Hollandsche kade met den noordelijken teen van de Kees Jan Toonenkade oostwaarts langs laatstgenoemden teen tot in het verlengde van den oostelijken teen van de Oude Googh en verder langs den noordelijken teen van de Stichtsche of Dammerkade, kadastraal bekend gemeente Ankeveen, sectie A, nos. 1073, 806, 693, 983, 417, 854, 747, 408, 5, 2 en la tot aan de ontmoeting van deze kade met de Raade of Utrechtsche Keiweg; van daar loopt de grens langs de noordzijde van genoemden weg en zijn verlengde dwars over het Zandpad tot aan den westelijken boord van de ’s-Gravelandsche vaart, vervolgens buigt zij om en loopt langs bedoelden boord in noordelijke en westelijke richting tot tegenover het punt, waar de noordwestelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Weesperkarspel, sectie H, no. 631, de waterkeenng ontmoet, steekt deze laatste dwars over en volgt genoemde grens en verder den oostelijken, noordelijken, noordwestelijken en wederom noordelijken teen van de Hollandsche kade tot aan het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. De staten hebben den polder gereglementeerd 20 Juli 1915. Het was niet bekend, dat te voren omtrent het eigenlijk gezegde polderbestuur eenig reglement was vastgesteld. Bij octrooi van de I POLDERS BEOOSTEN DE VECHT staten van Holland en Westfriesland van 25 Mei 1777 was echter de vervening van den geheelen polder toegestaan en 11 Maart 1778 stelden deze voor die vervening een reglement vast. Vaststelling van een reglement door de staten werd gewenscht geacht in verband met de nieuwe waterstaatswetgeving en wegens de voorgenomen oprichting van een grootwaterschap beoosten de Vecht. Omdat de taak van het veenderijbestuur zich bepaalde tot onderhoud van enkele werken en ter vereenvoudiging werden bestuur van veenderij en polder bij de vaststelling van het nieuwe reglement in één hand gebracht. Zoo werd dan in het nieuwe reglement het polderbestuur mede belast met het bestuur over de veenderij in den polder, overeenkomstig de te dien aanzien gegeven voorschriften. Onverminderd die voorschriften mogen uit de slik- of droogmakingsfondsen dier veenderij slechts worden bestreden de onderhoudskosten van de schutsluis, toegang gevende uit de ’s-Gravelandsche vaart naar de poldervaarten, van de voor die sluis liggende vaste brug in den weg van Weesp naar ’s-Graveland en van de ophaalbrug in den Ankeveenschen weg over een vaarsloot, alsmede die van den Ankeveenschen weg. Van zijn beheer over het shkfonds zendt het bestuur jaarlijks een afzonderlijke rekening aan gedeputeerde staten in. De Hollandsche kade en het gedeelte van de Stichtsche- of Dammerkade gelegen tusschen de Oude Googh en den Heerenweg, met de oeververdediging langs dat gedeelte der kade, alsmede de opvaarten en de slooten in den polder worden door het bestuur voor rekening van den polder onderhouden. Bij reglementswijziging van 27 Mei 1924 is de polder belast met een jaarlijksche uitkeering aan den Horstermeerpolder ten bedrage van 0.40 % van het nadeelig saldo der rekening van de bemalingskosten van laatstgenoemden polder, als bedoeld in art. 12 van het bijzonder reglement van bestuur voor dien polder, vermeerderd met een jaar rente, ten bedrage van 1 % boven de op 31 December van het jaar, waarover de rekening loopt, geldende Slik> of droogmakingsfondsen der veenderij Onderhoud kaden Uitkeering aan Horstermeerpolder POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Bemaling Schutsluis Zomerpeil Belastbare oppervlakte Aanslag water Bestuur Meervoudig stemrecht behouden Begrenzing disconto-rente van de Nederlandsche Bank. Hieromtrent zie men de beschrijving van den Horstermeerpolder op blz. 362. Het electnsche gemaal, bestaande uit een draaistroom-electromotor van 25 P.K. met verticale schroefpomp en een windschepradmolen aan den ’s-Gravelandschen weg bij de Hollandsche kade brengen het water op de ’s-Gravelandsche vaart. Een schutsluis geeft gelegenheid den polder binnen te varen. Zij ligt in den Loodijk bij het polderhuis. Over de sluis ligt een vaste brug. Het zomerpeil is 1.18 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 365.83.61 hectare. Al het water, dat niet aan den polder behoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Bij de reglementsherziening in 1931 is voor dit waterschap meervoudig stemrecht behouden, n.1. 1 20 hectare I stem, 20 40 hectare 2 stemmen, meer dan 40 hectare 3 stemmen. De Stichtsch-Ankeüeensche polder Gemeente Ankeveen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 316 van 1932, is de Stichtsch-Ankeveensche polder begrensd als volgt. Beginnende bij het punt, waar de grenzen van de gemeenten Ankeveen, 's-Graveland en Kortenhoef samenkomen, zijnde de noordoostelijke hoek van het perceel, kadastraal bekend gemeente Kortenhoef, sectie B, no. 2218, loopt de grens in westelijke richting langs den zuidelijken oever der Ankeveensche vaart en de zuidelijke grens van het perceel, gemeente Ankeveen, sectie A, no. 677, tot aan den ringdijk van den Horstermeerpolder; vandaar volgt zij den buitenteen van dien dijk in noordwestelijke en vervolgens westelijke richting tot aan het perceel, kadastraal bekend gemeente Nederhorst den Berg, sectie C, no. 543, loopt langs de POLDERS BEOOSTEN DE VECHT noordelijke grens van dit perceel en volgt dan verder in noordwestelijke richting den buiten- (oostelijken) teen van de kade, genaamd de Oude Googh, tot aan de uitwatering van den polder. De grens loopt dan in westelijke richting langs den zuidelijken boord van bedoelde uitwatering tot aan de Vecht, waar zij noordwaarts ombuigt om den oostelijken Vechtoever te volgen, tot aan den noordelijken boord van den molentocht van den StichtschAnkeveenschen watermolen, van waar zij, in oostelijke richting gaande, achtereenvolgens loopt langs dezen boord, de noordzijde van het perceel gemeente Nederhorst den Berg, sectie B, no. 319, zijnde het molenerf en de noordzijde van de uitwatering van den polder, totdat zij den buiten- (oostelijken) teen van de kade, genaamd de Oude Googh, bereikt; vandaar loopt zij langs dien teen in noordelijke richting tot aan de Stichtsche of Dammer kade, steekt bedoelde kade dwars over en volgt dan den noordelijken teen daarvan, zijnde de grens tusschen de gemeenten Ankeveen en Weesperkarspel, in oostelijke richting tot aan de oostzijde van de Raade of Utrechtsche Keiweg; vervolgens loopt zij in zuidoostelijke richting langs de oostzijde van de Raade, samenvallende met de grens tusschen de gemeenten Ankeveen en ’s-Graveland, tot aan het punt, waar deze beschrijving aangevangen is. De polder wordt bemalen door een draaistroom-electromotor van 20 P.K., met verticale schroefpomp, staande op ongeveer 50 meter ten oosten van de Reevaart en op die vaart uitslaande. In de Raade nabij ’s-Graveland ligt een inlaatduiker. In de Dammerkade ligt een inlaatduiker, bestemd voor het inlaten van water uit den Hollandsch-Ankeveensche polder in den Stichtsch-Ankeveensche polder. Het zomerpeil is 1.20 meter — N.A.P. Bij reglementswijziging van 27 Mei 1923 is de polder belast met een jaarlijksche uitkeering aan den Horstermeerpolder ten bedrage van 1.785 % van het nadeelig saldo der rekening van de bemalingskosten van laatstgenoemden polder, als bedoeld in art. 12 van het bijzonder reglement van bestuur voor dien polder, vermeerderd met een jaar rente, ten bedrage van I % boven de Bemaling Inlaatduikers Zomerpeil Uitkeering aan Horstermeerpolder POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Schutsluis Belastbare oppervlakte Aanslag water Bestuur Toezicht vervenen Begrenzing Water- keeringen op 31 December van het jaar, waarover de rekening loopt, geldende disconto-rente van de Nederlandsche Bank. Hieromtrent zie men de beschrijving van den Horstermeerpolder op blz. 362. Een schutsluis aan den Heerenweg te Ankeveen, dat is aan de zuidzijde van den polder, geelt gelegenheid den polder binnen te varen. De belastbare oppervlakte is 318.75.10 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Volgens het bijzonder reglement ziet het bestuur bijzonder toe, dat geen veen getrokken, gestoken of gegraven worde uit gronden, waarvan de vervening niet is toegestaan. De Spiegelpolder Gemeente Nederhorst den Berg Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 84 van 1933 en no. 118 van 1935, is de Spiegelpolder begrensd als volgt: ten noorden loopt de grens langs de Vecht en den buiten(noordehjken) teen van de Kees Jan Toonenkade; ten oosten langs den buiten- (oostelijken) teen van de kade, genaamd de Oude Googh; ten zuiden langs den noordelijken oever van de uitwatering van den Stichtsch-Ankeveensche polder, de noordelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Nederhorst den Berg, sectie B, no. 319, zijnde het molenerf van dien polder en den noordelijken boord van den molentocht van den Stichtsch-Ankeveenschen watermolen; ten westen langs de Reevaart of Nieuwe Vecht en de Oude Vecht. De water keeringen worden door den polder onderhouden, sedert de invoering van het bestuursreglement van 1876, doch door de vanouds verhoefslaagden wordt een tegen den penning vijf en twintig af koopbare jaarlijksche bijdrage in het onderhoud betaald boven de polder- POLDERS BEOOSTEN DE VECHT lasten, volgens daarvan door het bestuur opgemaakten legger. Bij reglementswijziging van 18 December 1929 is het bestuur belast met het onderhoud van den Dammerweg. De landen, te voren in dezen weg verhoefslaagd, werden belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder, ten bedrage van ƒ 0,25 per strekkenden meter weg, afkoopbaar tegen den penning vijf en twintig. Van de uitkeering, aldus door ieder perceel te doen, is door bet bestuur een ligger opgemaakt. De rechthebbenden op bovengenoemden weg en kaden zijn verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is overgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. De overbrenging van den onderhoudsplicht geschiedde op verzoek van burgemeester en wethouders van Nederhorst den Berg en met instemming van het polderbestuur, omdat door hoefslagplichtigen niet voor voldoend onderhoud werd zorg gedragen. De polder was ook reeds belast met het onderhoud van de met den weg feitelijk één geheel uitmakende Vechtwaterkeering. De gemeente Nederhorst den Berg zegde den polder een jaarlijksche bijdrage toe in de kosten van onderhoud, die over 1933 ƒ 441,75 heeft bedragen. Bij reglementswijziging van 27 Mei 1923 is de polder belast met een jaarlijksche uitkeering aan den Horstermeerpolder ten bedrage van 0.515 % van het nadeelig saldo der rekening van de bemalingskosten van laatstgenoemden polder, als bedoeld in art. 12 van het bijzonder reglement van bestuur voor dien polder, vermeerderd met een jaar rente, ten bedrage van 1 % boven de op 31 December van het jaar, waarover de rekening loopt, geldende disconto-rente van de Nederlandsche Bank. Hieromtrent zie men de beschrijving van den Horstermeerpolder op blz. 362. Het waterschap verleende aan de provincie Utrecht voor de jaren 1930 tot en met 1937 een bijdrage in de kosten van de door die provincie tot stand te brengen Vechtbemaling, welke over 1933 ƒ 198,73 heeft bedragen. Onderhoud Dammerweg Opheffing hoefslagplicht Bijdrage onderhoud Vechtwater- keering Uitkeering aan Horstermeerpolder Bijdrage Vechtbemaling POLDERS BEOOSTEN DE VECH1 Bemaling Duikers Peil Belastbare oppervlakte Aanslag water Omslag De bemaling geschiedt door een ruwoliemotor van Zb r.K.., met centrifugaalpomp, staande aan de Rhede- of Reevaart of Nieuwe Vecht bij den Dammerweg en op dat water uitslaande. In de Vechtkade liggen drie duikers tot het inlaten van water. Het peil van den polder is 1.55 meter N.A.P. De belastbare oppervlakte is 265.89.88 hectare. Voorts worden de lasten nog betaald voor 2.50.00 hectare, liggende bij de Kees Jan Toonenkade, in den polder afwaterende. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Ook gebouwde eigendommen worden in den omslag betrokken, wegens hun belang bij het wegenonderhoud van den polder. De omslag wordt geregeld door stemgerechtigde ingelanden onder goedkeuring van gedeputeerde staten; voor de ongebouwde eigendommen bunder bundersgelijk, voor de gebouwde eigendommen naar de belastbare opbrengst volgens het kadaster, of, als dit geen belastbare opbrengst vermeldt, volgens schatting. De opbrengst wordt alsdan geschat, voor zoover betreft perceelen of perceelsgedeelten, welke als woonhuis worden gebruikt, door vergelijking met gelijkwaardige perceelen of perceelsgedeelten naar de gemiddelde jaarlijksche onzuivere huurwaarde over de jaren 1892 tot en met 18% en, voor zoover de overige perceelen of perceelsgedeelten betreft, naar \lA % van de stichtingskosten dier perceelen of perceelsgedeelten in de jaren 1892 tot en met 18%, de opbrengst van perceelen of perceelsgedeelten, welke gedeeltelijk als woonhuis, gedeeltelijk niet als zoodanig worden gebruikt, wordt bepaald gedeeltelijk naar de voormelde onzuivere huurwaarde, gedeeltelijk naar de voormelde stichtingskosten. Van de aldus geschatte opbrengst wordt afgetrokken de opbrengst ongebouwd van den grond, door de gebouwen ingenomen of bij de schatting in aanmerking genomen, terwijl het overblijvende bedrag, dat voor de heffing van den omslag in aanmerking komt, indien dit niet een zoodanig veelvoud is, naar beneden wordt afgerond tot een veelvoud van ƒ 5, . Perceelen, waarvan de opbrengst, op de aangegeven wijze geschat, POLDERS BEOOSTEN DE VECHT minder dan ƒ 5,— bedraagt, worden niet in den omslag begrepen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee poldermeesters. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid geldt ook bezit van gebouwd eigendom, waarvoor aanslag plaats heeft als voor één hectare ongebouwd eigendom. De Blijkpolder Gemeente Nederhorst den Berg De Blijkpolder ligt ten zuiden van den Spiegelpolder en evenals Ligging deze aan de Rhede- of Reevaart of Nieuwe Vecht. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 284 van 1932, wordt de Blijkpolder ten westen begrensd door de Oude Vecht en de Reevaart of Nieuwe Vecht; ten noorden door den zuidelijken oever van de Ankeveensche vaart; ten oosten door den oostelijken teen van de kade, genaamd de Oude Googh; ten zuidoosten door den zuidoostelijken teen van de Blijkpolderkade, zijnde de noordwestelijke grens van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Nederhorst den Berg, sectie C, nos. 543, 907 1426 en 1425 en het verlengde van de noordwestelijke grens van laatstgenoemd perceel tot aan den noordoostelijken oever van de uitwatering van den Horstermeerpolder; ten zuiden loopt de grens langs evengenoemden oever tot perceel no. 1121, zijnde het gemaal van den Horstermeerpolder, en langs de noordoostelijke grens van dat perceel tot aan de Vecht. Het bestuur van den Blijkpolder, vroeger ook wel Binnen- Bestuur meerdijksche polder geheeten, werd tot 1915 gevoerd volgens een mSrief86"8 molenbrief van 12 October 1708. van 1708 De staten hebben voor den polder een reglement vastgesteld Reglementee20 Juli 1915, in verband met de nieuwere waterstaatswetgeving nng en wegens de voorgenomen oprichting van een grootwaterschap beoosten de Vecht. Het onderhoud der waterkeeringen, tot 1915 verhoefslaagd, is Opheffing bij het nieuwe reglement gebracht ten laste van den polder. Echter hoefsla8pli<:ht Zeew. en watersch. Nh. 23 POLDERS BEOOSTEN DE VECHT werden niet als gewoonlijk de vroegere hoefslagplichtige perceelen belast met het doen van een jaarlijksche uitkeering aan den polder, omdat geen ligger was bijgehouden van die perceelen en alleen de personen konden worden aangewezen, die men als hoefslagplichtigen beschouwde, niet echter de grondstukken, met hoefslagplicht bezwaard. Bijdrage Het waterschap verleende aan de provincie Utrecht voor de Vecht- jaren 1930 tot en met 1937 een bijdrage in de kosten van de door die provincie tot stand te brengen Vechtbemahng, welke over 1933 ƒ 79,42 heeft bedragen. Bemaling De polder wordt bemalen door de bemalingsmiddelen van den Horstermeerpolder. Inlaten water Het bijzonder reglement voor den Blijkpolder bepaalt, dat, zoodra in Horster- en ZOQiang het water in den Blijkpolder hooger staat dan 1.6U meerpo er hij, tenzij binnen drie dagen te voren water is ingelaten, het recht heeft dat water vrij in den Horstermeerpolder te doen afvloeien. Het bestuur is echter verplicht onmiddellijk na ontvangst eener kennisgeving van het bestuur van genoemd waterschap dat het peil in het midden van dien polder boven 3.15 meter — N.A.P. is gestegen of dat het genoodzaakt is de bemaling van het waterschap buiten werking te stellen wegens een gebrek aan het gemaal of de daartoe behoorende kunstwerken, de afvloeiing van het water in den Horstermeerpolder te doen ophouden, totdat het van het bestuur van genoemden polder bencht heeft ontvangen, dat het peil te genoemder plaatse weder beneden 3.15 meter _ N.A.P. is gedaald of de bemaling is hervat. Indien omtrent het tijdstip, waarop water is ingelaten, omtrent den stand van het water in den Blijkpolder of in den Horstermeerpolder of omtrent het buiten werking stellen of hervatten van de bemaling tusschen het bestuur van genoemden polder en dat van den Blijkpolder verschil van gevoelen ontstaat, wordt de beslissing daaromtrent opgedragen aan gedeputeerde staten van Noordholland, naar wier aanwijzingen beide besturen zich gedragen. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.60 meter N.A.P. POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Bij reglementswijziging van 27 Mei 1923 is de polder belast Uitkeering met een jaarlijksche uitkeering aan den Horstermeerpolder ten m^rpoOl?" bedrage van 1.55 % van het nadeelig saldo der rekening van de bemalingskosten van laatstgenoemden polder, als bedoeld in art. 12 van het bijzonder reglement van bestuur voor dien polder, vermeerderd met een jaar rente, ten bedrage van 1 % boven de op 31 December van het jaar, waarover de rekening loopt, geldende disconto-rente van de Nederlandsche Bank. Hieromtrent zie men de beschrijving van den Horstermeerpolder op blz. 362. Een schutsluis gaf toegang tot de Ankeveensche vaart. Deze Schutsluis sluis, met het daarop gevestigde grootboekkapitaal (ƒ 21500,— 2 Vi pet. grootboek nationale schuld) was tot kort voor de reglementeering van 1915 in beheer bij den burgemeester van Nederhorst den Berg, die dat beheer op verzoek van gedeputeerde staten aan het polderbestuur, dat daarvoor meer eigenaardig was aangewezen, had overgedragen. De sluis is in 1922 opgeruimd. De belastbare oppervlakte is 161.18.15 hectare. Belastbare _ , . , - \ oppervlakte L)e buiten de waterkeenng gelegen perceelen, zijnde die, ka- Vrijdom dastraal bekend gemeente Nederhorst den Berg, sectie C, nos. omslag 1122, 726, 727, 645, 442, 445 en 765, worden niet in den omslag begrepen. Al het water, dat niet aan den polder behoort, wordt naar den- Aanslag watei zelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bij reglementswijziging van 18 December 1929 is het bestuur Onderhoud belast met het onderhoud van den Overmeerschen weg, voor ®™rmeersc*lc zooveel deze in den polder is gelegen. De landen, te voren in dit weggedeelte verhoefslaagd, zijn boven Opheffing hun aandeel in de polderlasten belast met een jaarlijksche uit- kspKcht keering ten behoeve van den polder, ten bedrage van ƒ 0,25 per strekkenden meter weg, af koopbaar tegen den penning vijf en twintig. Van de uitkeering, aldus door ieder perceel te doen, is door het bestuur een ligger opgemaakt. De rechthebbenden op bovengenoemd weggedeelte en de rechthebbenden op en de gebruikers van de waterkeeringen zijn verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden worden POLDERS BEOOSTEN DE VECHT uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is overgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste vier en twintig uur te voren schnftelijk zij aangezegd. De reden voor overbrenging van den onderhoudsplicht van den Overmeerschen weg was dezelfde als op blz. 351 betreffende den Dammerweg vermeld. De bijdrage van de gemeente Nederhorst den Berg was over 1933 ƒ 184,35. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagehjksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Meer uiterdijksche polder Gemeente Nederhorst den Berg ügging Deze polder bestaat uit twee gedeelten, die van elkander ge¬ scheiden worden door de uitwatering van den Horstermeerpolder, door welk waterschap hij aan de oostzijde wordt begrensd, terwijl zijn zuidelijke en westelijke grenzen gevormd worden door de uitwatering van den polder Kortenhoef en de Vecht. ^ R*™» D, polder werd betuurd volgen, «" 24 “T* ring 1669, totdat hij bij besluit der staten van 20 Juli 1895 werd geregle¬ menteerd, in verband met de nieuwere waterstaatswetgeving en wegens de voorgenomen oprichting van een grootwaterschap beoosten de Vecht. > Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen m provinciaali blad no 229 van 1933 en no. 104 van 1935, bestaat de Meeruiterdijksche polder uit twee gedeelten, gescheiden door de uitwatering van den Horstermeerpolder. De grens van het noordoostelijk deel loopt langs de noordwestelijke grens van de perceelen, ^traal bekend gemeente Nederhorst den Berg, sectie C, nos. 1426 en 1425, en vervolgens in het verlengde van laatstgenoemde perceelscheiding tot aan den noordoostelijken oever van de uitwatering van den Horstermeerpolder; zij gaat verder langs dezen oever in zuidoostelijke richting tot aan de oostelijke grens van het perceel no. 1UZV; vandaar volgt zij de grens noordwaarts om verder langs de zui - POLDERS BEOOSTEN DE VECHT oostelijke en noordoostelijke grens van perceel no. 1426 te loopen tot aan de noordwestelijke grens van dat perceel, waarbij deze grensbeschrijving is aangevangen. De grens van het zuidwestelijk deel loopt aan de oostzijde langs den buitenteen (Horstermeerzijde) van de Horstermeerkade, zijnde de noordoostelijke grens van de perceelen, kadastraal bekend gemeente en sectie als boven, nos. 1034, 499, 652, 651, 478, 478a, 470, 470a, 469, 458, 457, 834 en 517, en de oostelijke grens der perceelen nos. 401, 388a, 388 en 1029 tot aan den zuidelijken oever van bovengenoemde uitwatering, volgt dezen oever in noordwestelijke richting tot perceel no. 1121, zijnde het gemaal van den Horstermeerpolder te Overmeer, en loopt verder langs de zuidwestelijke zijde van dat perceel tot aan de Vecht. Ten westen tot aan de uitwatering van den polder Kortenhoef vormt de Vecht de poldergrens; van de Vecht loopt de grens daarna zuidoostwaarts langs den noordoostelijken en noordelijken oever van die uitwatering tot aan de scheiding tusschen de perceelen, kadastraal bekend gemeente Nederhorst den Berg, sectie C, nos. 1034 en 998 en volgt deze scheiding tot aan de noordoostelijke grens van eerstgenoemd perceel, alwaar de grensbeschrijving is aangevangen. Het overtollig water vloeit door een duiker in de Meeruiter- Afwatering dijksche kade in den Horstermeerpolder. Zoodra en zoolang het water in den Meeruiterdijkschen polder hooger staat dan 1.70 meter — N.A.P. — aldus het bijzonder reglement — heeft hij, tenzij binnen 3 dagen te voren water is ingelaten, het recht dat water vrij in den Horstermeerpolder te doen afvloeien. Het bestuur is echter verplicht onmiddellijk na ontvangst eener kennisgeving van het bestuur van genoemd waterschap, dat het peil in het midden van dien polder boven 3.15 meter — N.A.P. is gestegen of dat het genoodzaakt is de bemaling van het waterschap buiten werking te stellen wegens een gebrek aan het gemaal of de daartoe behoorende kunstwerken, de afvloeiing van het water in den Horstermeerpolder te doen ophouden, totdat het van het bestuur van genoemden polder bericht heeft ontvangen, dat het peil te genoemder plaatse weer beneden 3.15 meter — N.A.P. is gedaald POLDERS BEOOSTEN DE VECHT of de bemaling weder is hervat. Bij verschil van gevoelen beslissen gedeputeerde staten op overeenkomstige wijze als op blz. 354 voor den Blijkpolder is vermeld. InUatduikers Twee duikers liggen in de ringkade tot het inlaten van water uit den Kortenhoefschen polder en één in de Vechtkade. Bijdrage Het waterschap verleende aan de provincie Utrecht over de wlding iaren 1930 tot en met 1937 6611 biidrage in de kosten van de door die provincie tot stand te brengen Vechtbemaling, welke over 1933 ƒ 68,09 heeft bedragen. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.70 meter N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 109.80.30 hectare. oppervlakte De ^iten de waterkeeringen gelegen perceelen worden met in Omslag . den omslag begrepen. * De gronden, die vroeger tot den Meeruiterdijkschen polder behoorden, maar ten behoeve van het uitwateringskanaal van den Horstermeerpolder zijn vergraven, blijven belast met hun aandeel in den omslag van eerstgenoemden polder voor hetzelfde aantal hectaren, als waarvoor zij tot de reglementeering van 1915 werden aangeslagen. Aanslag water Al het water, dat niet aan den polder behoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Onderhoud Het bestuur is bij reglementswijziging van 18 December 1929 Overmeerschen met ^ onderhoud van den Overmeerschen weg voor zooveel deze in den polder is gelegen. Hieromtrent geldt hetzelfde als op blz. 355 voor den Blijkpolder is vermeld. De bijdrage van de gemeente Nederhorst den Berg bedroeg over 1933 ƒ 182,10. Water- De waterkeeringen van den polder, met uitzondering van de keeringen ^ langs de uitwatering van den Horstermeerpolder (bij dien polder in onderhoud) worden sedert de reglementeering van 1915 door het bestuur onderhouden. Te voren waren zij verhoefslaagd. Om dezelfde reden als voor den Blijkpolder op blz. 354 vermeld is aan de vroegere hoefslagplichtigen geen uitkeering opgelegd. Overdracht Echter zijn bij besluit der staten van 25 Juli 1934, in verband met den aanleg van den weg en het kanaal van Hilversum naar de Vecht, bij de provincie in beheer en onderhoud overgebracht. POLDERS BEOOSTEN DE VECHT 1. het gedeelte van de Vechtwaterkeering, hetwelk is gelegen op de perceelen gemeente Nederhorst den Berg, sectie C, nos. 1349 en 1350, ter lengte van ± 558 meter; 2. het gedeelte van de waterkeering langs de Kortenhoefsche wetering, hetwelk is gelegen op de perceelen gemeente Nederhorst den Berg, sectie C, nos. 832, 833, 1503, 1504, 1032 en 1033 (gedeeltelijk), ter lengte van ongeveer 1100 meter; 3. het gedeelte van den Overmeerschen weg, hetwelk is gelegen op het onder 1 genoemde waterstaatswerk, ter lengte van ± 558 meter. De Meeruiterdijksche polder is daarbij, wegens de bevrijding van de verplichting tot onderhoud, belast met een jaarlijksche uitkeering aan de provincie van ƒ 339,55, afkoopbaar tegen den penning twee en twintig. De rechthebbenden op en de gebruikers van de waterkeeringen zijn verplicht om toe te laten, dat de daartoe noodige werkzaamheden door of op last van het bestuur worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij het bestuur de verklaring overlegt, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. De polder is belast met een jaarlijksche uitkeering aan den Horstermeerpolder ten bedrage van 1.80 % van het nadeelig saldo der rekening van de bemalingskosten van laatstgenoemden polder, als bedoeld in art. 12 van het bijzonder reglement van bestuur voor dien polder, vermeerderd met een jaar rente, ten bedrage van 1 % boven de op 31 December van het jaar, waarover de rekening loopt, geldende disconto-rente van de Nederlandsche Bank. Dienaangaande zie men de hierna volgende beschrijving van den Horstermeerpolder. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Toelaten werkzaamheden door rechthebbenden waterkeering Uitkeering aan Horstermeerpolder Bestuur ’OLDERS BEOOSTEN DE VECHl Bedijking Water keering Begrenzing De Horstermeerpolder Gemeente Nederhorst den Berg De Horstenneer, bedijkt krachtens een octrooi van December 1610 en 19 Februari 1612, is niet drooggehouden kunnen worden, hoeveel moeite en opofferingen men zich ook getroost hebbe. Na tal van vruchtelooze pogingen, zijn in 1636 de reeds verkavelde gronden weder gemeen gemaakt, zijn de contracten met den Meerdijkschen polder in 1649 en die met Ankeveen in 1661 ontbonden en is eindelijk in 1695 aan het octrooi gerenuncieerd. Sedert 1649 is de polder voor het grootste deel als water, rietland en wildernis blijven liggen tot 1882, toen de droogmaking wederom krachtens het oude octrooi, doch nu met stoomkracht, is ondernomen en tot stand gebracht. De Horstermeerpolder is geheel beschermd door een ringdijk tegen den Stichtsch-Ankeveensche polder, den Blijkpolder, den Meeruiterdijkschen polder, tegen den Kortenhoefschen plas en het zoogenaamde Kormof, zijnde een uitgeveend niet onder eenig waterschap begrepen stuk grond langs den Heerenweg, die van ’s-Graveland naar Ankeveen loopt, ten noorden van de Bierkade. Dit Kormof lag vroeger met het Horstermeer gemeen. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 54 van 1933, is de Horstermeerpolder begrensd als volgt: van het samenkomen van de grensscheiding tusschen de gemeenten Kortenhoef en Ankeveen, ten noordoosten van den Horstermeerpolder af, loopt de poldergrens langs de gemeentegrens tusschen Ankeveen en Nederhorst den Berg, zijnde de buiten (Horstermeer) zijde van de ringsloot van den Stichtsch-Ankeveensche polder tot aan de Oude Googh, verder dwars door die Googh in westwaartsche richting naar en langs den buitenteen van den Ringdijk van den Blijkpolder, tot aan den noordwestelijken hoek van perceel, kadastraal bekend gemeente Nederhorst den Berg, sectie C, no. 907, en langs de noordwestelijke grens van de perceelen, gemeente en sectie als boven, nos. 908 en 906, tot aan den noordoostelijken boord van het uitwateringskanaal no. 905. Van POLDERS BEOOSTEN DE VECHT dit punt af, volgt de grens genoemden noordoostelijken boord en de noordoostelijke grens van perceel no. 904 tot aan de Vecht, om langs de zuidwestelijke grens van perceel no. 904, den zuidwestelijken boord van bet bovengenoemde uitwaterings kanaal en den westelijken boord van het nieuwe uitwaterings kanaal te gaan, tot aan het punt waar laatstgenoemde boord den buitenteen van den ringdijk van den Meeruiterdijkschen of Prutpolder ontmoet. Alsnu gaat de grens in zuidwaartsche richting langs den buitenteen van voormelden ringdijk tot den noordelijken boord van het uitwaterings kanaal van den polder Kortenhoef, om eindelijk eerst in oostelijke, daarna in noordelijke richting langs dien noordelijken boord van evengenoemd uitwaterings kanaal en langs den buitenteen van den Horstermeerdijk weder het in den aanvang dezer grensbeschrijving vermelde punt van samenkomst der grensscheiding tusschen de gemeenten Kortenhoef en Ankeveen te bereiken. Het gedeelte van den Meeruiterdijkschen of Prutpolder, dat gelegen is beoosten het nieuwe uitwaterings kanaal van den Horstermeerpolder en binnen deze grensbeschrijving valt, behoort evenwel niet tot het gebied van den Horstermeerpolder. De ringdijk wordt door den polder onderhouden, behalve voor Onderhoud een klein deel aan de zijde van den Meeruiterdijkschen polder. nn®“’ Na de droogmaking in 1882 geschiedde de bemaling door een Bemaling trapsgewijze bemaling, een beneden- en een bovengemaal, en werd het water via den Blijkpolder op de Vecht uitgeslagen. Dat dreigde evenwel opnieuw tot fiasco te leiden, tot in 1895 besloten werd een nieuw stoomgemaal te stichten te Overmeer, ter plaatse waar eertijds een sluis voor de invaart tot den Horstermeerpolder was. Tevens verzochten ingelanden toen den polder te reglementeeren, waartoe de staten 18 Juli 1895 besloten. Aangezien de nieuwe plaats van het stoomgemaal opnieuw een teleurstelling bleek, werd in 1910 besloten een stoommachine te vervangen door een Dieselmotor. Dat leidde evenwel opnieuw tot moeilijkheden, zoodat het polderbestuur zich in 1913 wederom tot gedeputeerde staten van Noordholland wendde, ditmaal om een subsidie uit de provinciale kas groot ƒ 50.000,—, ten einde POLDERS BEOOSTEN DE VECHT ook de andere stoommachine te doen vervangen door een Uieseimotor en tevens om de toevoerleiding te verbeteren. De staten namen in 1917 daarop een besluit, evenwel niet om het door het polderbestuur gevraagde in te willigen, doch om in plaats van ƒ 50.000,—ƒ 17.000,— te voteeren ter verbetering van de toevoerleiding. Inmiddels was de toestand zoodanig gewijzigd dat het polderbestuur, hoewel dankbaar doch niet voldaan, dit bedrag niet accepteerde doch zich opnieuw wendde tot gedeputeerde staten, thans met verzoek tot het verstrekken van een renteloos voorschot van ƒ 150.000,—, ter bekostiging van een geheel nieuw gemaal op den ringdijk, ten einde via een boezemkanaal door den Meeruiterdijkschen polder het water op de Vecht te malen. Hieromtrent zie men het hierna medegedeelde. Aan den ringdijk naar de Vechtzijde staat thans het gemaal met twee draaistroom-electromotoren, elk van 120 P.K. Elke electromotor is direct gekoppeld aan een centrifugaalpomp. De polder is volgens het bijzonder reglement met de zorg voor de bemaling belast ten genoegen van gedeputeerde staten. Afwatering Hij is verplicht het water van den Meeruiterdijkschen polder “hot en den Blijkpolder 'm ziin Sebied te laten afvloeien* overeenkomstig hetgeen is vermeld onder de beschrijving van die polders op blz. 357 en 354. Bijdragen door Van de uitgaven, door den polder in verband met de bemaling —nde gedaail) wor(jt jaarlijks door het bestuur een afzonderlijke rekening opgemaakt. Op die rekening worden gebracht: I. In uitgaaf: a. de kosten voor exploitatie, bediening, onderhoud en vernieuwing van het gemaal; b. de kosten voor onderhoud en vernieuwing van den buitenwaterloop, de daarlangs gelegen kaden en de zich in of over den waterloop bevindende kunstwerken; c. twee derde gedeelten van de kosten van beheer en administratie van den polder; d. de kosten wegens rente en aflossing op na het in werking POLDERS BEOOSTEN DE VECHT treden van het hierna genoemd statenbesluit ten behoeve van het gemaal of van de onder b genoemde werken gesloten geldleeningen; e. de aflossing en de eventueele rente van het door de provincie Noordholland ten behoeve der bemaling verstrekte voorschot; ƒ. eventueele andere uitgaven, in verband met de bemaling gedaan. II. In ontvangst: Eventueele baten in verband met de bemaling genoten. Van het nadeelig saldo van bovengenoemde rekening wordt jaarlijks aan het bestuur van den Horstermeerpolder voldaan: door het bestuur van den Meeruiterdijkschen polder 1.80 % „ ,, „ „ „ Blijkpolder 1.55 % ,, „ „ „ „ Spiegelpolder 0.515 % „ „ „ „ „ Stichtsch-Ankeveensche polder 1.785 % ,, ,, „ „ „ Hollandsch-Ankeveensche polder 0.40 % „ „ „ „ „ polder Kortenhoef . . . 6.35 % Elk waterschap is over zijn aandeel bovendien een jaar rente verschuldigd, ten bedrage van 1 % boven de op 31 December van het jaar, waarover de rekening loopt, geldende disconto-rente van de Nederlandsche Bank. Deze regeling is bij statenbesluit van 27 Mei 1924 in het bijzonder reglement opgenomen. Bemalingsovereenkomsten, vroeger met den Blijkpolder en den Meeruiterdijkschen polder gesloten, zijn in verband hiermede bij hetzelfde statenbesluit buiten werking gesteld, In hun voordracht aan de staten deelden gedeputeerde staten mede, dat de ongunstige toestand, waarin de polder met betrekking tot zijn bemaling verkeert, te wijten is aan de omstandigheid, dat de polder als het ware den vergaarbak vormt, waarin door onderaardsche kwel water van omliggende polders verzameld wordt. De bemalings kosten van die polders bedragen daardoor minder dan anders het geval zou zijn en toen de Horstermeer nog een waterplas was ondervonden deze polders overlast van zijn aanwezigheid, niettegenstaande herhaaldelijk was getracht aan POLDERS BEOOSTEN DE VECHT dien overlast een einde te maken. Op deze gronden, in den breede in hun voordracht uitgewerkt, achtten gedeputeerde staten het opleggen van bijdragen door de omliggende polders in de bemalingskosten van den Horstermeerpolder gemotiveerd. Na langdurig en omvangrijk onderzoek hebben de staten de voorstellen van gedeputeerde staten zonder hoofdelijke stemming aanvaard. Voorschot Te gelijker tijd verleenden de staten, op een verzoek van het bemalin'6 V°°r polderbestuur tot het verleenen van steun, aan den Horstermeerpolder uit de provinciale kas een renteloos voorschot van ƒ 150.000, voor de stichting van een nieuw gemaal, waarop jaarlijks af te lossen 1/6o gedeelte. Over de jaren 1929 tot en met 1933 is telkens ƒ 3000, afgelost. Bij besluit der staten van 9 Januari 1934 is echter op verzoek van het polderbestuur wegens de zeer moeilijke omstandigheden, waarin de land- en tuinbouwbedrijven in den polder verkeerden, voor de jaren 1934 tot en met 1938 ontheffing verleend van de verplichting tot aflossing, onder voorwaarde, dat in de jaren 1939 tot en met 1943 jaarlijks in plaats van ƒ 3000,— ƒ 6000,— zal worden betaald en over het te weinig betaalde 5 % rente wordt vergoed. Brug over Over de Ankeveensche vaart bij den Ankeveenschen weg ligt Ankeveensche een ophaalbrug, toegang gevende tot den polder, die door een middenweg, welke naar Overmeer leidt, wordt doorsneden. Bijdrage Het waterschap verleende aan de provincie Utrecht over de Vecht: jaren 1930 tot en met 1937 een bijdrage in de kosten van de door die provincie tot stand te brengen Vechtbemaling, welke over 1933 ƒ 477,24 heeft bedragen. Zomerpeil Het zomerpeil is 3.40 meter — N.A.P. voor het lage gedeelte, 3 meter — N.A.P. voor het hooge gedeelte. In het zuidwestelijk deel wordt het water hooger gehouden door middel van een keerschut en door middel van dammen met hooger gelegen duikers in de scheidingsslooten. In het noordwestelijk gedeelte wordt het water hooger gehouden door voor aanwezige duikers tijdelijk schotten te zetten. Belastbare De belastbare oppervlakte is 575.34.39 hectare. oppervlakte perceelen, kadastraal bekend gemeente Nederhorst den Berg, ÏÏÏT sectie C, nos. 1700, 1701 en 1702, voor zooveel tot het gebied van POLDERS BEOOSTEN DE VECHT den polder behoorende, worden niet in den omslag begrepen, met dien verstande evenwel, dat zulks niet geldt voor de lasten, door den polder ten behoeve van het Hoogheemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk geheven. Deze perceelen zijn bij de reglementsherziening van 1933 van den omslag vrijgesteld, omdat zij bij de werken van het waterschap geen belang hebben. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en vier poldermeesters. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De polder Kortenhoef Gemeenten Kortenhoef en Vreeland De polder Kortenhoef ligt ten westen van ’s-Graveland en ten Ligging zuiden van den Horstermeerpolder en grenst aan de Loosdrechtscheen Loenderveensche plassen in de provincie Utrecht. Voor verreweg het grootste deel in Noordholland liggende, strekt hij zich aan de Vechtzijde voor een klein deel uit in de provincie Utrecht bij het dorp Vreeland en reikt daar zoowel als noordelijker met zijn uitwatering tot de Vecht. Bij het vroegere bestuursreglement van 1891 zijn eenige gronden Wijziging benoorden de Bierkade en het Meentje, die tot dusverre niet ge- ge°ie° rekend werden tot den polder te behooren, omdat zij niet in de bemaling waren begrepen, binnen het gebied van den polder getrokken, voornamelijk om reden dat zij ook zeedijkslasten betalen en deze door den polder worden geïnd. De gronden tusschen de Bierkade en de Ankeveensche vaart, bekend onder den naam van Kormof en van die vaart door een kade afgescheiden, lagen vroeger met het Horstermeer gemeen, maar zijn thans daarvan door den ringdijk afgesloten. De gronden tusschen dit meentje en de Ankeveensche vaart vormen als het ware een poldertje op zichzelf. POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Begrenzing Overbrenging werken bij de provincie Ook het uitwatenngskanaal en de sluis aan de Vecht zijn binnen len polder gebracht, evenals eenige gronden buiten den Vechtdijk. Volgens het reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal dad no. 16 van 1908 en 55 van 1926, grenst de polder Kortenhoef en noorden aan Ankeveen. Ten oosten loopt de grens langs die «m ’s-Graveland, tot op het punt waar deze den buitenteen der polderkade (de Raai) snijdt, volgt dien buitenteen zuidwaarts en westwaarts (langs de Rade en de Alambertskade) en loopt verder langs de grens tusschen Loosdrecht en Vreeland, tot aan de Vecht. Van dit punt af gaat de grens noordwaarts langs de Vecht en verder langs het daarmede in gemeenschap staande water, kadastraal bekend als nos. 990 en 799 van sectie A der gemeente Vreeland, genaamd de Oude Vecht, tot aan de Kleizuwe. Dan langs de zuidoostzijde der Kleizuwe tot aan het uitwateringskanaal van den polder en langs de zuidwestzijde van dit kanaal tot aan de Vecht. Hier steekt de grens dit kanaal over en gaat verder langs de noordoostzijde daarvan en langs den buitenteen (Kortenhoefsche zijde) van den Horstermeerdijk tot aan de grens van Ankeveen. Bij besluit der staten van 25 Juli 1934 zijn, in verband met den aanleg van het kanaal en den weg van Hilversum naar de Vecht, van den polder Kortenhoef bij de provincie in beheer en onderhoud overgebracht: |. gen tweetal in de Kortenhoefsche Zuwe gelegen bruggen, te weten de z.g. Fortbrug over de toeleidingsvaart naar den molen nabij het fort Kijkuit en de z.g. Zuwebrug over de Dwarsvaart; 2. de voor den aanleg van het kanaal van Hilversum naar de Vecht en van den weg van Hilversum naar Vreeland benoodigde gedeelten van de Kortenhoefsche wetering, van de vaart langs den Kortenhoefschen dijk en van de polderkade nabij het fort Kijkuit, een en ander voor zoover gelegen binnen het gebied der provincie Noordholland; 3. de keersluis aan de Vecht, voor zoover deze sluis is gelegen binnen het gebied van de provincie Noordholland. De polder is daarbij, wegens bevrijding van den onderhouds- POLDERS BEOOSTEN DE VECHT plicht, belast met een jaarlijksche uitkeering aan de provincie van ƒ 100,—, af koopbaar tegen den penning twee en twintig. De polder wordt bemalen door een draaistroom-electromotor van 32 P.K. met verticale schroefpomp. Twee schutsluizen verleenen toegang tot den polder, één van uit de Vecht, gemeente Vreeland, de andere aan het Meentje. Het zomerpeil is 1.10 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 1515.49.97 hectare. Alle gronden, ook die met water overdekt zijn, worden in den omslag begrepen, behalve die, welke, aan den polder toebehoorende, voor diens openbaren dienst bestemd zijn en die, welke geheel of gedeeltelijk van dien omslag zijn vrijgesteld. De gronden benoorden de Bierkade en het Meentje worden, behalve voor de daar genoemde waterkeeringen, alleen aangeslagen voor de kosten van bruggen en beschoeiingen, de kosten van beheer, de zeedijkslasten en de hierna genoemde uitkeering aan den Horstermeerpolder, terwijl de buiten den Vechtdijk gelegen gronden alleen worden aangeslagen voor de zeedijkslasten. De waterkeeringen van den polder, daaronder begrepen het Meentje en de Bierkade, worden door het bestuur onderhouden. De omslag van de kosten voor de instandhouding van de waterkeeringen geschiedt in dier voege: a. dat de kosten ten behoeve van de kade om de gronden benoorden het Meentje, met uitzondering van die voor het Meentje zelve, geheel ten laste komen van die gronden; b. dat de kosten ten behoeve van het Meentje als waterkeering voor de helft ten laste van bovenbedoelde gronden en voor de wederhelft ten laste van de overige gronden van den polder komen; c. dat de kosten ten behoeve van de Bierkade als waterkeering geheel ten laste komen van de gronden van het Kormof; a. dat de kosten ten behoeve van de overige waterkeeringen langs het Kormof ten laste komen van alle gronden van den polder met uitzondering van die, gelegen benoorden het Meentje; e. dat de kosten ten behoeve van de overige waterkeeringen ten laste komen van alle gronden van den polder, met uitzondering Bemaling Schutsluizen Zomerpeil Belastbare oppervlakte Regeling omslag POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Opheffing hoefslagplicht Uitkeering aan Horstermeerpolder Bestuur Jgging Begrenzing Samenvoeging waterschappen yan die, gelegen benoorden het Meentje en die, behoorende tot het Kormof. De landen, vroeger in de’waterkeeringen verhoefslaagd, worden boven hun aandeel in de polderlasten belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder, volgens den door het bestuur opgemaakten legger. De polder is belast met een jaarlijksche uitkeering aan den Horstermeerpolder ten bedrage van 6.35 % van het nadeelig saldo der rekening van de bemalingskosten van laatstgenoemden polder, als bedoeld in art. 12 van het bijzonder reglement van bestuur voor dien polder, vermeerderd met een jaar rente, ten bedrage van 1 % boven de op 31 December van het jaar, waarover de rekening loopt, geldende disconto-rente van de Nederlandsche Bank. Zie hieromtrent de beschrijving van den Horstermeerpolder op blz. 362. Het bestuur is opgedragen aan vijf leden, die uit hun midden een voorzitter kiezen. De leden worden door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Hom- en Kuijerpolder Gemeente Nederhorst den Berg De Kuijerpolder maakt met den Hompolder een eiland uit, ontstaan door het graven van de Rheede- of Reevaart. Het is aan alle zijden omgeven door den Vechtdijk. De scheiding der beide polders bestaat in een kade, de Kerkweg of Torenweg genaamd. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 103 van 1915, wordt de Hom- en Kuijerpolder ten oosten begrensd door de Reevaart of Nieuwe Vecht; aan de overige zijden door de Vecht, met dien verstande, dat ook de buitendijks gelegen landen, welke niet aan de waterkeering aansluiten, behooren tot het gebied van den polder. De Hompolder en de Kuijerpolder werden tot 1915 afzonderlijk bestuurd. Bij besluit der staten van 20 Juli 1915 zijn zij tot één waterschap samengevoegd. De Kuijerpolder was reeds door de staten gereglementeerd, de Hompolder werd bestuurd overeen- POLDERS BEOOSTEN DE VECHT komstig een molenbrief van 14 September 1671. Samenvoeging werd gewenscht geacht, omdat dan het onderhoud van den omringdijk, waarbij heide polders gelijkelijk belang hadden, gemeen gemaakt zou worden, terwijl sedert 1899 de polders een gemeenschappelijke bemaling hadden. Nieuwe reglementeering was overigens gewenscht in verband met de nieuwere waterstaatswetgeving en wegens de voorgenomen oprichting van een grootwaterschap beoosten de Vecht. In 1879 zijn bij de reglementeering van den Kuijerpolder de Vrijdom hooger gelegen gronden in de kom van Nederhorst den Berg van oms“g polderlasten vrijgesteld. Bij de samenvoeging is vrijstelling ook verleend voor de gronden in den Hornpolder, die in dezelfde omstandigheden verkeeren. Volgens het bijzonder reglement zijn de hier bedoelde gronden van het dorp Nederhorst den Berg ten oosten begrensd door de Reevaart of Nieuwe Vecht van de zuidzijde van het perceel, kadastraal bekend gemeente Nederhorst den Berg, sectie A, no. 506, tot aan de noordzijde van het perceel no. 796; vandaar loopt de grens langs de noordzijde der perceelen nos. 796, 845 en 793, vervolgens langs de westzijde der perceelen nos. 793 en 794, waarna zij in westelijke richting ombuigt, langs de noordzijde der perceelen nos. 791, 829, 288 en 290, om daarna de westzijde der perceelen nos. 290, 552, 807, 541, 815, 814, 845, 764, 763 en 339, de noordzijde der perceelen nos. 627, 713, 712 en 629 en de westzijde van laatstgenoemd perceel te volgen; de grens steekt daarna den Torenweg dwars over en loopt oostwaarts terug langs de zuidzijde van genoemden weg en van de perceelen nos. 330, 331, 332 en 630, en dwars over de Vecht kade langs de zuidzijde van perceel no. 506 tot aan de Vecht. De bemaling geschiedt door een Dieselmotor van 27 P.K. met Bemaling centrifugaalpomp, staande aan de Oude Vecht tegenover het dorp Nigtevecht. Ongeveer 15 hectare buitenland en polderkade watert rechtstreeks af op het buitenwater. De water keenngen van den polder en de daarop liggende wegen Waterworden door het bestuur onderhouden. De rechthebbenden op ^eer'ngen en de gebruikers van die waterkeeringen zijn verplicht om toe Zeew. en waterich. Nh. 24 POLDERS BEOOSTEN DE VECHT Opheffing hoefslagplicht Dnderhoud wegen Zomerpeil Belastbare oppervlakte Vrijdom omslag Aanslag water Bestuur te laten, dat de daartoe noodige werkzaamheden door ot op last van het bestuur worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij het bestuur de verklaring overlegt, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aan- De landen van den voormaligen Kuijerpolder, vroeger in de waterkeeringen verhoefslaagd, blijven belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder, volgens den daarvan bij de inwerkingtreding van het reglement van 1915 reeds bestaanden legger, afkoopbaar volgens den penning twintig. Ingevolge besluit van stemgerechtigde ingelanden, goedgekeurd door gedeputeerde staten 18 Maart 1925, is het onderhoud van den Torenweg door den polder van de gemeente Nederhorst den Berg overgenomen, tegen een jaarlijksche uitkeering door de gemeente van ƒ 70,—. Bovendien draagt de gemeente aan den polder voor onderhoud van wegen ƒ 130, per jaar bij. Het zomerpeil is 1.53 meter N.A.P. De belastbare oppervlakte is 243.77.48 hectare. Behalve de reeds vermelde gronden in de kom van Nederhorst den Berg stelt het bijzonder reglement van den omslag vnj de buitendijks gelegen gronden. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur bestaat uit vijf poldermeesters, die uit hun midden een voorzitter kiezen. Ten minste één der leden van het bestuur moet geland zijn in het gedeelte van den polder ten zuiden van den Toren- of Kerkweg. Poldermeesters worden rechtstreeks door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Het nieuw algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van kracht verklaard. ONDERAFDEELING II § 5. GOOILAND De Vereeniging Stad en Lande van Gooiland De Vereeniging Stad en Lande van Gooiland is geen waterschap. Geen water- Toch vindt een beschrijving betreffende deze instelling in dit ^ P , boek een plaats, oindat haar taak voor een belangrijk deel overeen- met waterstemming vertoont met hetgeen naar onze wetgeving onder water- K pszor8 schapszorg gerangschikt zou kunnen worden. De vereeniging is ingesteld bij de wet van 25 April 1912 (staats- Instelling blad no. 149), de Erfgooierswet 1912. vereeniging Onder het gebied der gemeenten Naarden, Laren, Hilversum, Vroeger Huizen, Blaricum en Bussum lagen onderscheidene gemeene bestuur heiden en weiden, die sedert eeuwen onder een gemeenschappelijk bestuur stonden. Vóór de totstandkoming van de erfgooierswet noemde dit bestuur zich gewoonlijk Vergadering van Stad en Lande van Gooiland, vertegenwoordigende de gerechtigden tot de gemeene heiden en weiden in Gooiland. De uitoefening der rechten op de gemeene gronden werd ge- ScHaarbrief regeld bij schaarbrief door de Vergadering van Stad en Lande. In April 1900 werd door eenige erfgooiers, ontevreden met de Opwerping handelingen van de Vergadering van Stad en Lande, een verga- meuw bestuur dering bijeengeroepen, waarop besloten werd de Vergadering van Stad en Lande niet meer als het wettige bestuur te erkennen, en waarop een eigen bestuur gekozen werd, dat zich noemde: Hoofdbestuur van de gerechtigden tot de gemeene heiden en weiden van Gooiland. Van dit dualisme zijn ernstige verwikkelingen het gevolg ge- Ingrijpen weest, welke gewoonlijk als de „erfgooiersquaestie” werden aan- ^tgel|"s‘n geduid en tot ingrijpen door den wetgever hebben geleid. *) quaestie l) Een zeer belangwekkend geschiedkundig overzicht is gevoegd bij de memorie van Geschiedkuntoelichting tot het ontwerp der erfgooierswet. dig overzicht Dit overzicht gewaagt van een graafschap, Nardinclant geheeten, waarvan het Gooi GOOILAND Doel der Het doel der vereeniging is, volgens de wettelijke omschrijving, vereeniging >(je bevordering der welvaart van hare leden in het bijzonder en van Gooiland in het algemeen, bepaaldelijk met het oog op het landbouwbedrijf . Niet-scharende De leden der vereeniging worden in het spraakgebruik en scharende wet kent deze benamingen niet — onderscheiden in niet-scharende leden en scharende leden. Scharende leden zijn dan die leden, die bevoegd zijn tot gebruik en genot der aan de vereeniging behoorende zaken, echter slechts onder de voorwaarden, in den omvang en op de wijze, als deze bij reglement zijn geregeld. Volgens de bepalingen van dit reglement moeten zij voldoen aan de volgende voorwaarden: 1°. dat zij gehuwd zijn, deel uitmaakte. Na de verdwijning van dit graafschap, omstreeks het begin der twaalfde eeuw vormt dit Nardinclant een eenheid in kerkelijke en politieke beteekems; op de vraag welke de rechtsnatuur van deze eenheid was en welke verhoudmg op het einde der dertiende eeuw tusschen den graaf van Holland, als landheer in pnvaatrechtehjk» zin en die eenheid was, antwoordt het historisch overzicht, dat men hier oorspronkelijk te doen heeft met een landheerlijke mark. In het begin der vijftiende eeuw maakt de grafelijke landheer aanspraak op een zekere opbrengst, landwinning genaamd, welke door ieder landgebruiker moest worden betaald. De naam Goyland komt voor het eerst voor in het begin de: vijftiende eeuw. Het karakter der oorspronkelijke eenheid is sedert dien tijd niet meer te constateeren Uit den schaarbrief van 1442 blijkt van de splitsing van Gooiland in meer zelfstandige buurtschappen „vier dorpen van Goykuid", later ook nog Buraum. buiten de stede van Naerden. De marke-eenheidechter.de,.meente van Goyland . d.w.z. de w<*fe de heiden en de weiden, bleef kennelijk zich handhaven. Het bouwland is klaarbhjkekjk reeds lang in bijzonderen eigendom overgegaan. Juist die bijzondere «gendom is, blijkens deschaarbrieven, vereischte voor en tevens reden van de gerechtigdheid tot hrtgebnuk en genot der gemeene gronden. Intusschen wordt naast deze volledige gerechtigdheid ook aan anderen gegund eenig voordeel van den gemeenschappelijk» grond te geniet», en wel door het steken van plaggen, het graven van turf, soms het weiden van een paar schap» op de heide, alles ter voorziening in eigen behoefte. Later wordt gewaagd van een bestuur der marke, met tamehjk uitgebre.de regelingsbevoegdheid. Vertegenwoordigers uit de dorpen en de regeenng der stad Naarden vormden dat bestuur. Met eenige waarschijnlijkheid mag worden aangenomen, dat de vertegenwoordiger» uit de dorpen tevens belast war» met het bestuur der ovenge dorpsaange- 'TeÏhUtorisch overzicht stelt - na vermelding van procedure, uit de tweede helft der GOOILAND 2°. eigen erf en stalling bezitten of in huur hebben, waarin zij des winters vee of paarden gestald hebben, 3°. rundvee of paarden in persoonlijk eigendom hebben, in hun bedrijf of beroep gebruikt. Als scharende leden worden ook aangemerkt de gebruikers van die hofsteden, aan welker bezit vanouds het recht tot gebruik en genot der gemeene heiden en weiden verbonden was. Onder niet-scharende leden worden begrepen de meerderjarige erfgooiers, gevestigd in een der gemeenten Naarden, Bussum, Hilversum, Laren, Blaricum en Huizen, niet voldoende aan de voor scharende leden gestelde bepalingen. Als erfgooiers worden aangemerkt de mannelijke personen, die Erfgooiers kunnen aantoonen, öf dat zij zelf op het oogenblik van de inwerkingtreding der Erfgooierswet, daartoe rechtens bevoegd, gebruik en vijftiende eeuw tusschen den graaf van Holland en de stad Naarden met de dorpen en de scheiding met het Domein in 1836 en 1843 — de vraag, hoe in het licht der latere historische ontwikkeling de eenheid der ,,gemeene heiden en weiden van Gooiland’* juridisch moet worden beschouwd. En dan ligt het voor de hand te denken aan een vereeniging van tot gebruik en genot bevoegde personen, aan welke zij in eigendom toebehoort. Alle bevoegdheden echter van deze vereeniging berustten uitsluitend op gewoonterecht. Hieruit en uit veranderde toestanden, vooral ook met betrekking tot gemeentelijk bestuur en beheer, welke het historisch overzicht uitvoerig schetst, ontstonden in de praktijk groote moeilijkheden, welke moeilijkheden, als de ,,erfgooiersquaestie” aangeduid, ten slotte den wetgever tot ingrijpen hebben geleid. De erfgooierswet heeft alle gronden, bekend als, .gemeene heiden en weiden van Gooiland, met de daarbij behoorende onroerende goederen, gebracht bij de door die wet ingestelde Vereeniging Stad en Lande van Gooiland, voor zoover niet bij rechterlijk gewijsde het eigendom van anderen werd erkend. De historische beschouwingen, in de noot hiervoren zeer beknopt weergegeven, leidden volgens de memorie van toelichting bij het ontwerp der erfgooierswet tot de slotsom, dat de rechtsgeschiedenis van Gooiland duidelijk den eigendom der gronden toewees aan een vereeniging van personen, een rechtssubject, waarvan de individueele erfgooiers als leden hun genotsbevoegdheid af leidden en als wier vertegenwoordiger en bestuur,, de Vergadering van Stad en Lande” optrad. Een door de wet, door het openbaar gezag, nadrukkelijk erkennen van het bestaan dier vereeniging en van haar rechtspersoonlijkheid (waarop art. 1690 van het burgerlijk wetboek doelt), zoomede van haar eigendomsrecht op de gemeente heiden en weiden, scheen derhalve volgens de regeering de oplossing van het vraagstuk, die reeds door den werkelijken rechtstoestand werd geboden en die ook door belanghebbenden zelve blijkens hun schikkingsonderhandelingen als de eenig juiste was gevoeld. GOOILAND •genot van de gronden van Stad en Lande hadden, öf wel dat zij zelf te voren of dat hun wettige mannelijke voorouders, uit wie zij door mannen zijn gesproten, zulks hebben gehad. Ledenlijst Het bestuur maakt jaarlijks een ledenlijst op, met aanteekening wie der leden bevoegd zijn tot het gebruik en genot der gemeene weiden. Belanghebbenden kunnen zich van de beslissingen van het bestuur beroepen op den kantonrechter te Hilversum. Gebruik en Het gebruik en genot wordt geregeld bij door het bestuur onder genot goedkeuring van gedeputeerde staten vast te stellen reglement. Daarbij kan aan de weduwe en aan de minderjarige zoons van een overleden lid, 18 jaar oud, gebruik en genot worden toegekend. In het reglement is van deze bevoegdheid in zoover gebruik gemaakt, dat het gebruik en genot geldt voor weduwen en minderjarige zoons van leden, die zelf bij hun leven tot gebruik en genot bevoegd waren. Alle leden hebben gelijk stemrecht. Uiteenloopen- De niet-scharenden zijn boven de scharenden ver in de meerderde belangen Deze omstandigheid heeft soms tot moeilijkheden geleid. De niet-scharende leden genieten met als de scharenden regelmatig voordeelen van de vereenigmg. Grond- Bij grondverkoopen, welke vooral voor gemeentelijken woning- verkoopen bouw en aanleg van wegen in niet-onbelangrijke mate plaats vonden, trachtten zij uit de koopsommen zich uitkeeringen te verzekeren, hetgeen leidde tot menig conflict. Gedeputeerde staten maakten, op grond van geschiedenis en stichting der wet, steeds bezwaar de voor deze uitkeeringen van hen vereischte goedkeuring te verleenen. Eenmaal is op dit stuk een wettelijke voorziening getroffen. Bij wet van 26 Mei 1932 (staatsblad no. 217) n.1. werd toegelaten de verdeeling onder de leden van de gelden, opkomende uit den verkoop van ongeveer 1526 hectaren bosch en heide, ten Gooisch behoeve van de vorming van een Gooisch natuurreservaat1). Tot natuurreser- i) n. Staring het Gooisch Natuurreservaat heeft, behalve deze 1526 hectare bosch en heide, van particulieren aangekocht 103.64.43 hectare, uitmakende het zoogenaamde Bikbergerbosch, gelegen in de gemeente Huizen, voor den prijs van ƒ 887.354. De stichting is tot het doen van al deze aankoopen in staat gesteld door bijdragen van de provincie Noordholland en van de gemeenten Amsterdam, Naarden, Blaricum, Bussum, Hilversum, GOOILAND dien verkoop, voor 2 millioen gulden, had de algemeene ledenvergadering alleen willen besluiten onder de voorwaarde, dat de koopsom onder de leden zou worden verdeeld. Overigens werd bij dezelfde wetswijziging uitdrukkelijk vastgelegd, dat uitkeeringen aan de leden uit de geldmiddelen der vereeniging als in strijd met haar doel zijn verboden. Verdere voordeelen kunnen nu aan de niet-scharenden alleen toekomen in geval van ontbinding der vereeniging. Alsdan stelt de algemeene vergadering, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, een plan van verdeeling der goederen vast, dat de instemming der meerderheid van alle scharende leden moet hebben. De wet geeft onderscheidene bij ontbinding in acht te nemen voorschriften, onder meer met betrekking tot eigendomsverkrijging door gemeenten en scharende leden. Voor het bijwonen van de gewone jaarlijksche algemeene vergadering van leden werd gedurende enkele jaren aan ieder lid — scharenden en niet-scharenden — een presentiegeld toegekend van ƒ 7,50 per vergadering. De wetswijziging van 1932 heeft aan de wet toegevoegd, dat in het reglement van orde het genieten van een presentiegeld kan worden opgenomen, waarvan het bedrag door gedeputeerde staten wordt vastgesteld. Thans is dit bedrag ƒ 1,— per lid voor de jaarlijksche algemeene vergadering. Het bestuur bestaat uit vijftien personen. Zes bestuursleden worden benoemd uit en door de in de zes gemeenten wonende scharende leden; twee uit en door alle niet-scharenden; zes door de raden der zes gemeenten. De Koningin benoemt één lid, tevens voorzitter 1). Voor de eerstbedoelde veertien leden worden even Geen uitkeeringen aan de leden Ontbinding der vereeniging Presentiegeld Bestuur Huizen en Laren. De groote beteekenis van de vorming van dit natuurreservaat is, zooals gedeputeerde staten in hun voordracht aan de staten schreven, ,,dat het Gooi niet worde volgebouwd, maar het lustoord blijve, waar talloos vele ingezetenen uit de steden in de frissche lucht en de fraaie omgeving verpoozing kunnen vinden van hun dagelijkschen arbeid*'. Thans levenden en het nageslacht zullen hiervoor allereerst dank weten aan Jhr. Mr. Dr. A. Röell, commissaris der Koningin in de provincie Noordholland, wiens krachtig initiatief en onvolprezen beleid dit schoone resultaat voornamelijk hebben gewrocht. 1) Voorzitter was tot dusver de heer E. Luden. Onder zijn krachtige leiding is in het afgeloopen meer dan 20-jarig tijdperk veel goeds tot stand gebracht. Een belangrijk werk GOOILAND Eigendommen der vereeniging Geldmiddelen der vereeniging Schaargeld Bemaling Ontstaan Begrenzing Waterstaat¬ kundige toestand zooveel plaatsvervangers aangewezen. Het bestuur benoemt een secretaris en een penningmeester. De eigendommen, welke de vereeniging thans nog heeft, zijn de Hilversumsche meent, de Naarder meent en de Oostermeent gelegen onder Blaricum en Huizen, weiden tot een oppervlakte van bijna 1200 hectaren, benevens nog omstreeks 300 hectare andere gronden. De geldmiddelen der vereeniging worden, naar de erfgooierswet zegt, „verkregen onder meer uit retributiën, huren, pachten, renten, boeten, erfstellingen, legaten en schenkingen; voorts kunnen omslagen over de leden worden geheven . De heffing van schaargeld (weidegeld) van de scharende leden bedraagt thans ƒ 20,— per koe per zomer. De Hilversumsche meent wordt bemalen door twee electnsche gemaaltjes, waarvan het eene uitslaat op de Kamemelksloot en het andere op de ’s-Gravelandsche vaart. De ’s-Gravelandsche polder Gemeente ’s-Graveland Bij octrooi van 17 Maart 1625 verkregen eenige personen van de staten van Holland den afstand van zekere „sandige, ongelijcke, onvruchtbare en woeste, ook ten deele moerassige landen, strekkende van de Gooische Raijinge opwaarts tot aan de hoogte van de Gooische „(de Hilversumsche)” miente, dewelke als desert en van niemand gebruikt wordende, en des winters ongangbaar, des zomers slechts mosch, biezen en hei opleverden,” om door de verkrijgers „toegemaakt en tot culture gebragt te worden . Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 266 van 1932, heeft de ’s-Gravelandsche polder dezelfde grenzen als de gemeente ’s-Graveland. De polder heeft geen bemaling, noch waterkeeringen en kan dus eigenlijk geen polder worden genoemd. Zijn vaarten en slooten liggen gemeen met de ’s-Gravelandsche vaart en wateren met deze door de schutsluis te Uitermeer op de Vecht af. van zijn hand met betrekking tot Stad en Lande van Gooiland is „het Gooi en de erfgooi er s ”, in 1931 uitgegeven door de drukkerij ,,De Kroon te Hilversum. GOOILAND De taak van het bestuur bepaalt zich tot de behartiging van Taak de gemeenschappelijke belangen der grondeigenaren. Het onderhoudt, behalve eenige bruggen, wegen en vaarten, de schutsluis, de Zuidersluis genaamd, die het water van de ’s-Gravelandsche vaart van dat in den Loosdrechtschen polder scheidt, en een kade langs de westzijde van de genoemde vaart. Bij besluit der staten van 25 Juli 1934 zijn in verband met den Overgang aanleg van het kanaal en den weg van Hilversum naar de Vecht, van ^"provincie den polder in beheer en onderhoud bij de provincie overgebracht: 1. het op perceel gemeente Hilversum, sectie H, no. 4, gelegen gedeelte van den weg van ’s-Graveland naar Loosdrecht, ter lengte van ± 203 meter; 2. het langs het onder 1 genoemde wegvak gelegen gedeelte van de s-Gravelandsche vaart, voor zoover deel uitmakende van het aan de provincie in eigendom toebehoorende gedeelte van het perceel gemeente Hilversum, sectie H, no. 5. De boezem van de ’s-Gravelandsche vaart heeft volgens in 1932 verzamelde gegevens, hoofdzakelijk ontleend aan de kadastrale leggers en kaarten, de volgende oppervlakten: 1. Naarder trekvaart met enkele daarop uitmondende dwarsslooten 17.90.14 hectare 2. Muider vestinggracht 6.83.74 „ 3. Naarder vestinggracht (zuidelijk gedeelte) 12.00.00 „ 4. Zanderijvaarten rondom Naarden .... 48.32.16 „ 5. Bussumervaart 2.08.51 „ 6. Karnemelksloot 5.61.10 „ 7. s-Gravelandsche vaart van Luije Gat tot sluis Uitermeer 9.47.20 „ 8. s-Gravelandsche vaart van Luije Gat tot Zuidereinde 6.05.50 „ 9. Ankeveensche vaart 1.63.55 „ 10. Kwakel —.70.00 „ 11. Slooten en vijvers in den ’s-Gravelandschen polder 26.35.54 Transporteeren . . 136.97.44 hectare GOOILAND Belastbare oppervlakte Vrijdom omslag Aanslag water Bestuur Begrenzing Per transport . . 1hectare 12. Gooische vaart 0 » 13. Luije Gat , 06-20 ” 14 Zanderijvaarten beoosten Hilversumsche meent 3.72.63 „ Totaal . . I4D.3V.Z5 hectare De belastbare oppervlakte is 463.79.58 hectare. De perceelen, toebehoorende aan een eigenaar, wiens geheele grondeigendom in den polder minder dan 20 aren bedraagt, worden niet in den omslag begrepen. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vier leden, van wie een is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. In dit waterschap is bij de reglementswijziging van 1932 meervoudig stemrecht behouden: 1 10 hectare 1 stem, 10—40 hectare 2 stemmen, meer dan 40 hectare 3 stemmen. De polder Niemoerhoek Gemeente ’s-Graveland Volgens het reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal blad no. 108 van 1935, wordt de polder Nieuwerhoek begrensd als volgt. Beginnende in den zuidoostelijken hoek van perceel no. 101, volgt de grens in westelijke richting de zuidelijke grenzen der perceelen nos. 101, 100 en 789, en daarna in algemeen noordelijke richting de grenzen tusschen de perceelen nos. 421, 429, 791, 957, 956, 957, 430, 431, 1087, 1086, 432 en 415 eenerzijds en de perceelen nos. 789, 788, 107, 106, 111 en 580 anderzijds tot den zuidelijken oever van de Gooische vaart, loopt langs dezen oever oostwaarts tot het verlengde van de oostelijke grens van perceel no. 116 en volgt dan in zuidelijke richting dit verlengde en de oostelijke grenzen van de perceelen nos. 116 en 101, tot het punt waar de grensomschrijving is begonnen. GOOILAND Alle bovengenoemde perceelen liggen in de gemeente ’s-Graveland, sectie B. De polder is gereglementeerd bij besluit der staten van 21 Juli 1925. In hun voordracht aan de staten deelden gedeputeerde staten mede, dat dit gedeelte van den ’s-Gravelandschen polder bezuiden de Gooische vaart lager is gelegen dan het overige gedeelte, in verband waarmede het is omkaad en in eigen waterloozing moet voorzien. In 1885 werd contractueel door den polder Loosdrecht recht van afwatering verleend, welk contract in 1914 werd opgezegd. Tot deze omstandigheid had vermoedelijk bijgedragen, dat bij hoogen waterstand van de ’s-Gravelandsche vaart de kade van Nieuwerhoek herhaaldelijk overliep, zoodat het water dan van Nieuwerhoek kwam in de slooten, welke op den Loosdrechtschen polder loozen. Rechtens kon echter de polder Loosdrecht afwatering door Nieuwerhoek op de niet tot dien polder behoorende landen onder s’-Graveland en Hilversum niet beletten. Overleg met hun ambtgenooten van Utrecht leidde ten slotte gedeputeerde staten van Noordholland tot hun voorstel tot vaststelling van een bestuursreglement voor den polder Nieuwerhoek, waarbij deze werd verplicht tot behoorlijk onderhoud der kaden langs de Gooische vaart en de Noksloot. Het bestuur van den polder wordt uitgeoefend door een vertegenwoordiger, voor zoover het niet aan de vergadering van stemgerechtigde ingelanden is opgedragen. De belastbare oppervlakte is 16.62.63 hectare. Sedert 1926 is echter geen omslag geheven, aangezien de polder geen uitgaven had te doen. Reglementee- ring Bestuur Belastbare oppervlakte Geen omslag KET NOORDERKWARTIER j |. het hoogheemraadschap van de uitwaterende sluizen in KENNEMERLAND EN WESTFRIESLAND DpricKting hoogheem¬ raadschap Aanvankelijke taak Uitbreiding taak Peilmaling Het hoogheemraadschap van de uitwaterende sluizen m ix.ennemerland en Westfriesland is 17 December 1544*) opgericht, bij besluit van Keizer Karei V, waarbij aan het hoogheemraadschap bet bestuur van Schermerboezem werd opgedragen. De taak van dit bestuur was bepaaldelijk, te zorgen, dat de zeesluizen behoorlijk zouden worden gesloten en alleen tot uitwatering, niet tot inlating van het zeewater op Schermerboezem zouden worden gebezigd; voorts om in het algemeen te waken, dat geen zeewater op dien boezem werd gebracht. Toen echter in de eerste helft der 17de eeuw de boezem telkens verkleind werd ten gevolge van de groote droogmakerijen die tot stand werden gebracht, moest van lieverlede die zorg zich ook uitstrekken tot het op zeker peil houden van den boezem in het droge jaargetijde. De zeesluizen werden daarom zooveel noodig van ebdeuren voorzien en zelfs was men verplicht, ten einde het doel te bereiken, zeewater of liever brak water in te laten. De verkleining van den boezem had nog een ander nadeel, dat zich bij de steeds toenemende verbetering der bemalingswerktuigen van de polders meer en meer deed gevoelen. Het was de hooge waterstand, die in het natte jaargetijde vooral ontstond, wanneer door het hooge buitenwater de sluizen niet zooveel water konden doen afstroomen als er door de verschillende polders op gebracht werd. !) Bij de herdenking ven het 300-jarig bestaan van het hoogheemraadschap is ais aanvangsdatum van het bestaan van het hoogheemraadschap aangenomen 5 Juli 1544, dat is dus de datum der eerste opdracht van Karei V aan Bronckhorst en Stalpert. Deze intusschen was eigenlijk niet anders dan een opdracht tot onderzoek, hoewel men anderzijds ook kan zeggen, dat bij deze opdracht de kiem voor de instelling werd gelegd. De tweede opdracht van Karei V aan Bronckhorst en Stalpert bracht de definitieve oprichting. HOOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN In 1795 werd daarom de peilmaling Ingevoerd, die sedert altijd is blijven bestaan. Terwijl echter vóór 1881 de kosten dier peilmaling geheel buiten het gewone beheer van het hoogheemraadschap werden gehouden en een min of meer afzonderlijke administratie uitmaakten, omdat het niet aanging daaraan ook te doen betalen de landen, die er geenerlei belang bij hadden, is door het reglement van 1881 ook de zorg voor dit onderwerp aan het hoogheemraadschap, gelijk die van andere onderwerpen, opgedragen. Door de wijzigingen in de hefnng der lasten, waarover nader, zijn de vroeger daartegen bestaan hebbende bezwaren opgeheven. Het peil, waaraan de bemalingen op Schermerboezem thans zijn onderworpen, is geregeld bij de keur van 16 Mei 1934, vastgesteld krachtens de bepaling van het bestuursreglement, volgens welke de vrije uitmaling der waterschappen tijdelijk kan worden beperkt. Zoodra de boezemstand te Spijkerboor tot N.A.P. is gestegen, zal de hoofdseingever te Spijkerboor het stopsein geven. Dit sein wordt van Spijkerboor uit door de seinoverbrengers en noodseingevers overgenomen en doorgegeven in volgorde als door dijkgraaf en hoogheemraden is vastgesteld. De seinen worden aangeduid door een blauwe vlag of een licht in den top der seinpalen, in den top van de recht overeind staande wiek der seinmolens of andere voor het sein bestemde plaatsen. Zoodra het sein is verwijderd, mag het uitmalen op Schermerboezem hervat worden. Voor het geval door sterk aanwaaienden wind het water aan een der uiteinden van Schermerboezem 8 cm boven N.A.P. wordt opgedreven, wordt het noodstopsein gegeven. Dit wordt in de voorgeschreven volgorde doorgegeven naar den hoofdseingever te Spijkerboor. Van Spijkerboor uit wordt daarop het sein over het geheele gebied doorgegeven. De bedienaars der bemalingswerktuigen, waarmede water op Schermerboezem kan worden gebracht, zijn verplicht onmiddellijk nadat stopsein of noodstopsein gegeven is de uitmaling te staken. Kosten peilmaling Seingeving tot staking uitmaling door polders I HOOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bij overtreding bevoegd zelf de bemalingswerktuigen buiten gebruik te stellen. Zorg voor Had dus in den aanvang het hoogheemraadschap alleen te !^ter *x>ezem” zorgen voor het dichthouden der zeegaten en voor een behoorlijke uitwatering, later is het door verloop van tijden, en eindelijk wettig door het reglement van 1881, ook belast met de zorg voor een zooveel mogelijk regelmatigen stand van het boezemwater, en zelfs mag deze laatste taak nu wel als de voornaamste beschouwd worden1). Lastenregeling £)jt tweeledig karakter van het bestuur is bij de heffing der lasten scherp in het oog gehouden, en dat dit ook moest geschieden springt in het oog, wanneer men nagaat, dat de beheersching van den boezemstand betrekkelijk groote kosten zou kunnen veroorzaken, die billijkerwijze niet omgeslagen zouden mogen worden over die landen, welke aan het oude hoogheemraadschap alleen contribueerden, hetzij voor de instandhouding der sluizen, hetzij omdat zij door de aangelegde werken verlicht werden in het onderhoud hunner dijken: Huigendijk en Walichsdijk. Af koopbare Als regel is in 1881 aangenomen, dat al de vanouds contribuabelen butie vancmds contributie zullen blijven betalen, maar die contributie is voor contribuabelen hen op een vast en afkoopbaar bedrag bepaald, terwijl al wat meer noodig is aangemerkt wordt als gevolg van den nieuwen werkkring van het bestuur en uitsluitend te dienen ten behoeve der landen die op Schermerboezem afwateren, waarom dat meerdere ook alleen door die landen moet worden opgebracht2). Het bedrag der vaste contributie, door ieder te voldoen, is in een bij het reglement gevoegden staat vermeld. Omslag boven Hetgeen boven het gezamenlijk bedrag dier vaste contributie contributie noodig is, wordt omgeslagen over alle gronden, die in de peil- 1) Een uitvoerig geschiedkundig overzicht van het hoogheemraadschap wordt aangetroffen in de memorie van toelichting, door gedeputeerde staten gevoegd bij hun voorstel aan de staten tot vaststelling van het bestuursreglement van 1881. 2) Van het recht van afkoop is tot heden gebruik gemaakt door de volgende bannen van Drechterland: Schellinkhout, Zwaag, Bovenkarspel, Hem, Orootebroek en Lutjebroek, Oudijk, Westwoud, Andijk, d’Ampten, Wijdenes, Hoogkarspel en Westerblokker, en door de polders Schagen, Mijzen, Winkel en de Schermeer en de banne Nieuwe Niedorp. HOOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN maling of den stand van den boezem belang hebben, dat zijn dus alle waterschappen of niet tot eenig waterschap behoorende landen, binnen of buiten den ring gelegen, die hun water middellijk of onmiddellijk op Schermerboezem loozen, waarbij echter in het oog is gehouden, dat de waterschappen, die hun water ook naar elders uitslaan, slechts een evenredig deel van den vollen omslag dragen, terwijl geheel van omslag zijn vrijgesteld die gronden, welke, hoewel binnen den ring van het waterschap gelegen, daarop geen water brengen. Niet de kadastrale perceelen, maar de waterschappen worden aangeslagen naar hun kadastrale grootte, zoowel voor de aanslagen als voor de vaste contributiën; de landen, die niet tot eenig waterschap behooren, zijn voor die heffing bij een waterschap gevoegd. Elk waterschapsbestuur zorgt voor de inning en voor de uitbetaling aan het hoogheemraadschap. Het gebied van het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen heeft door besluiten der staten van 18 Januari 1933 (provinciaal blad no. 133) belangrijke uitbreiding ondergaan. Bij die besluiten toch werden het ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht en het heemraadschap der strijkmolens van de Niedorperkogge opgeheven en werd het gebied dezer opgeheven waterschappen aan dat van het hoogheemraadschap der uitwaterende sluizen toegevoegd. Dit was het gevolg van den aanleg der kanalen Stolpen-Schagen, Schagen-Kolhom en Alkmaar-Kolhorn en van de verlegging van de bestaande scheiding tusschen Schermerboezem en Raaksmaatsboezem, in dezen zin, dat het zuidwestelijk deel van Raaksmaatsboezem aan Schermerboezem werd toegevoegd en het noordelijk en oostelijk deel van Raaksmaatsboezem met den Niedorperkoggeboezem werd vereenigd (een en ander ingevolge statenbesluit van 17 September 1930). De boezemscheiding werd verlegd van de zes wielen en ten zuiden van Rustenburg naar de nieuwe sluizen te Oudkarspel en ten noorden van Rustenburg. De staten vonden hierin aanleiding het beheer over de beide Aanslag waterschappen Inning door de waterschappen Uitbreiding gebied hoogheemraadschap HOOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN Belastbare oppervlakte Bestuur College van sluis- en maalmeesters boezems (Schermerboezem en Vereenigde Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem genaamd) aan één waterschap, het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen, op te dragen. Gedeputeerde staten hebben den datum van de inwerkingtreding der besluiten van 1933 tot samenvoeging nog niet bepaald. De belastbare oppervlakte van het vergroote hoogheemraadschap is 71533.29.69 hectare (68028.02.43 hectare oude hoogheemraadschap der uitwaterende sluizen, 3505.27.26 hectare Niedorperkogge; de oppervlakte, groot 15137.22.56 hectare van het ambacht Geestmerambacht was reeds, zij het tot 60 pet. van den vollen omslag, in de heffing van het oude hoogheemraadschap der uitwaterende sluizen begrepen). Het bestuur bestaat uit een dijkgraaf en zes hoogheemraden, uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en vijftien hoofdingelanden. Van de hoogheemraden moeten vier geland zijn in het afstroomingsgebied van den Schermerboezem en twee in dat van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. De dijkgraaf en de hoogheemraden worden benoemd door de Koningin. De algemeene vergadering van het bestuur maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Van de hoofdingelanden wordt één verkozen door het bestuur van den Zijpe- en Hazepolder, één door het bestuur van het waterschap de Schermeer, een door het bestuur van het waterschap de Beemster, één door het bestuur van het waterschap de Purmer, en één in elk der elf districten door gemachtigden van de besturen der waterschappen, vermeld op een bij het bestuursreglement gevoegden staat, vergaderende te Alkmaar (twee districten), Uitgeest, Wormerveer, Purmerend, de Rijp, Oudkarspel, Heerhugowaard, Obdam, Sint Maarten en Oude Niedorp. Dijkgraaf en hoogheemraden benoemen uit hun midden een college van sluis- en maalmeesters, bestaande uit den dijkgraaf, één hoogheemraad, geland in het afstroomingsgebied van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem, en één hoogheemraad, geland in het afstroomingsgebied van den Schermerboezem. HOOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN Dit college stelt jaarlijks onder goedkeuring van de algemeene vergadering van het bestuur een regeling vast .voor het gebruik van de gemalen en de verbindingssluizen van het hoogheemraadschap in het volgende kalenderjaar, met beroep op gedeputeerde staten en vervolgens op de kroon. De instelling van het college van sluis- en maalmeesters is bij de uitbreiding van het hoogheemraadschap voorgeschreven, ten einde rekening te houden met de omstandigheid, dat de belangen van de beide boezemgebieden niet altijd samenvallen en het reglement derhalve een waarborg behoorde te bieden, dat de verschillende belangen op onpartijdige en juiste wijze zullen worden behartigd. Laatstgenoemde omstandigheid leidde tevens tot het voorschrift omtrent benoeming van hoogheemraden uit de beide boezemgebieden. De aan het hoogheemraadschap schuldplichtige landen zijn begrensd als volgt: ten Zuiden door de kade van den Wijkerbroek, den Smt Aagtendijk met den Nieuwen of Zuidelijk van de Noorderbuitendijken, den Assendelverdijk, den Westzanerdijk, de oostelijke kade van den polder Westzaan, de Zaan, de zuidelijke kade van den Halerbroek- of Kalverpolder, den zuidelijken ringdijk van het waterschap de Wijde Wormer, de Achterdichting van het Hoogheemraadschap Waterland, de westelijke kade van het Noordhollandsch kanaal, de sluis te Purmerend, de oostelijke kade van het Noordhollandsch kanaal, de zuidelijke kade van de banne Purmerend, den zuidelijken dijk van het waterschap de Purmer, de zuidelijke en oostelijke kaden van den polder Katwoude (Lagendijk) en de zuidelijke kade van den Zuidpolder bij Edam, ten oosten en ten noorden door den Zuiderzeedijk (thans IJsselmeerdijk), de noordelijke kade van den polder Beschoot, den Waligsdijk, de oostelijke kaden van den polder Ursem, den polder Wogmeer, den polder Obdam, den polder de Kaag onder Spanbroek, de zuidelijke, oostelijke en noordelijke kaden van den polder de Lagehoek onder Hoogwoud en Opmeer, den dijk langs de Noordwestzijde van de Langereis, den Westfrieschen binnendijk, de noordwestelijke kaden Zeew. en watersch. NH. 25 Jaarlijksche regeling gebruik gemalen en verbindingssluizen Begrenzing schuldplich:ige landen [OOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN van den Braakpolder onder Winkel, den Weerepolder, den IVloerbeekerpolder en den voormaligen Westerkamperpolder, de noordoostelijke kaden van den polder Schagerwaard en den polder Valkkoog, den ouden Westfrieschen dijk, voor zoover langs den polder Valkkoog en den Ringpolder gelegen, den Westfrieschen binnendijk, den Slikkerdijk en den Zijperzeedijk, ten westen door den Zijperzeedijk, den Hazedwarsdijk, de Hondsbossche zeewering en de duinen langs de Noordzee. Schuldplichtig aan het hoogheemraadschap zijn verder de buiten deze grensomschrijving gelegen landen, die water op zijn boezems af voer en. lijdrage aan Het oude hoogheemraadschap heeft aan de provincie tot en rovincie voor met ]aar |%9 een jaarlijksche bijdrage verleend van ƒ 1800,— voor den aanleg van de kanalen Stolpen-Schagen en SchagenKolhorn en van ƒ 5350,— voor den aanleg van het kanaal AlkmaarKolhorn en de werken tot verlegging van de scheiding tusschen Schermerboezem en Raaksmaatsboezem; het heemraadschap der strijkmolens van de Niedorperkogge verleende bijdragen voor gelijke doeleinden van onderscheidenlijk ƒ 1100, en ƒ 500, . Het nieuwe reglement bepaalt nu, dat deze bijdragen blijven ten laste van de gronden dezer vroegere instellingen. Die van het vroegere ambacht Geestmerambacht, dat niet bereid was gebleken voor dit doel bijdragen te verleenen, blijven er dus buiten, /erdeeling In het reglement voor het nieuwe hoogheemraadschap is ook asten gebieden • jn je wjjze van verdeeling der lasten in de gebieden nroegere drie 6 . . i..i j • vaterschappen Jgj- vroegere drie waterschappen zoo weinig mogelijk veran e 1 g gebracht, door namelijk alle waterschappen en niet tot een water- schap behoorende landen aan het nieuwe hoogheemraadschap te belasten met de bedragen, welke zij gemiddeld over de laatste jaren aan de vroegere waterschappen contribueerden, met dien verstande dat het meer benoodigde over alle landen gelijkelijk wordt omgeslagen en het minder benoodigde percentsgewijze in mindering wordt gebracht. De kosten van rente en aflossing worden echter ook voortaan afzonderlijk gebracht ten laste van de gronden, waarop zij in de vroegere drie waterschappen drukten. HOOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN Overigens blijven aan het nieuwe hoogheemraadschap verschuldigd de vaste tegen den penning twintig afkoopbare, contributiën, bedoeld op blz. 382, vanouds aan het oude hoogheemraadschap verschuldigd, waarvan een staat ook bij het nieuwe reglement is opgenomen (totaal thans na afkoop nog ƒ 10.521,78 per jaar). Van het waterschap de Purmer ontvangt het hoogheemraadschap Bijdrage van der uitwaterende sluizen boven de vaste contributiën jaarlijks f 1800,—, ingevolge contract van 11 Maart 1701, volgens hetwelk de uitwaterende sluizen van de Purmer overnamen de steenen Sassluis en de Vrouwen- of Damsluis te Edam, de verdieping der haven, van den Purmerdijk af, door de stad Edam heen, tot in de Zuiderzee, de beschoeiingen van het Zuiderhoofd en een afpacht van ƒ 40, s jaars, door de Purmer aan Edam te voldoen. Ma het bouwen der schutsluis aan den mond der haven, m 1826, s de Sassluis geamoveerd. „ 0ok de ^taling van ƒ 40,— door de uitwaterende sluizen aan Uitkeering idam geschiedt nog jaarlijks. Edam Het voornaamste water van den Schermerboezem en waarin Schermerle meeste van zijn andere wateren uitloopen, is het Noordhol- boezem andsch kanaal, van de kom der gemeente Purmerend tot het 'Jieuwediep. Purmerend is dat kanaal, lang bijna 80500 meter, door een chutsluis in twee deelen gescheiden, waarvan het eene, strekkende ’an Buiksloot tot Purmerend, tot den binnenboezem van het loogheemraadschap Waterland behoort en het andere Schermerioezem is. Dit deel gaat langs de Beemster, de Starnmeer en vamerhop, den Eilandspolder, de Schermeer, de gemeente Alkaaar, langs Geestmerambacht midden door de Zijpe en langs iet Koegras. Aan het Zand, ter plaatse waar de Zijpsche zeedijk door het anaal wordt doorsneden, ligt de Zijper schutsluis, dienende om, Jt bewaring van het zomerpeil, volgens de overeenkomst van 7 Augustus/5 September 1819, goedgekeurd bij koninklijk besluit an 13 April 1820, no. 26, het water in Schermerboezem op te ouden en welke tevens gebruikt kan worden om, bij een onver- HOOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN hoopte doorbraak van den Koegras-zeedijk of het bezwijken van een der sluizen te Nieuwediep, het zeewater uit den boezem te weren. Hoewel de eigenlijke Schermerboezem, althans het gebied van het hoogheemraadschap, hier eindigt, worden daartoe gewoonhjk geacht feitelijk te behooren de verdere deelen van het Noordhollandsch kanaal. Het geheele kanaal en alle daartoe behoorende sluizen, met den Koegras-zeedijk. de kanaaldijken, de daarop gelegen wegen en de daarin liggende bruggen in de Zijpe, worden door het rijk onderhouden. Door het rijk wordt tevens ingevolge onderscheiden overeenkomsten voorzien in het onderhoud van de boorden langs eenige aan het kanaal gelegen polderdijken en dezer buitenglooiingen. Zoodanige overeenkomsten bestaan met de Beemster, met de Schermeer en met Geestmerambacht. Onmiddellijk met het Noordhollandsch kanaal in verband staande en dus tot Schermerboezem behoorende, zijn: de vaart van Purmerend met Edam (Beemsterringvaart, Weere, Purmerringvaart en binnenhaven van Edam), te Edam door een schutsluis afgesloten: de vaart van Purmerend naar Oudendijk (Beemsterringvaart en Trekvaart); de ringvaart van de Wijdewormer, die door de Nekkerhop en een doorvaart, gedekt door een vaste brug, in verband staat met het Noordhollandsch kanaal en door de Braaksloot met de Zaan (alleen het noordelijk gedeelte dezer ringvaart behoort tot Schermerboezem, daar het zuidelijk gedeelte na de doorbraak van 1823 op twee plaatsen is afgedamd): de Knollendammervaart van Spijkerboor tot de Zaan bij Knollendam; de Beemsterringvaart van Spijkerboor tot Avenhom; de Schermerringvaart van West-Graftdijk naar Ursem; het Koogerpolderkanaal en de Markervaart tusschen het Noordhollandsch kanaal ten westen van West-Graftdijk en de Zaan en M onomacr Kp vaart: HOOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN het Alkmaardermeer of Langemeer, met zijn onderdeden, genaamd de Dodde, het Limmergat, het Uitgeestermeer, de Stierop, de Deilings; de Schermerrmgvaart van den Omval tot de Heerhugowaard en het Zwet; de binnen- én buitengrachten van Alkmaar, de Nieuwe Sloot in en de nngsloot van den Huiswaarder- en Oosterweezenpolder en eenige slooten bewesten het kanaal; voorts de Groote Sloot in de Zijpe, die door de Jacob Klaassensluis kan afgesloten worden tot de Oude Sluis en de daarmede gemeen liggende slooten; eindelijk het Heldersch kanaal, van den mond der Koopvaardersbinnenhaven tot het Westplein te Helder. Tot Schermerboezem behoort verder de Zaan van de Markervaart tot zijkanaal G van het Noordzeekanaal. De Zaan is van het zijkanaal G door schutsluizen afgescheiden, liggende in den Hoogendam. Deze sluizen zijn: 1°. de Oude sluis, vroeger onder beheer van het hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten, doch met ingang van 1 Januari 1885 overgedragen aan het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen (vóór den bouw van de Wilhelminasluis werd deze de Groote sluis genoemd); 2°. de Wilhelminasluis, in onderhoud bij het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen (bij den bouw van deze sluis in 1901—1903 zijn de zoogenaamde „kleine sluis” en de „duikersluis , welke in eigendom behoorden aan het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen, afgebroken en is op de plaats van deze twee sluizen de nieuwe sluis gesticht). Tot Schermerboezem behooren verder: a. de Nauernasche vaart van de Markervaart tot zijkanaal D; (De Nauernasche vaart is van zijkanaal D door een schutsluis en een duikersluis afgescheiden. Deze schutsluis is in onderhoud bij den polder de Schermer.) b. de Purmerringvaart, het Stinkevuil bij Monnickendam en de trekvaart van daar op Edam; HOOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN Vermindering van boezemruimte Polders, op Schermerboezem uitslaande (Het Stinkevuil en de trekvaart zijn afgescheiden van het IJsselmeer door de Gravensluis.) c. de Beemsterringvaart van Avenhorn naar Oosthuizen en in de Hoomsche trekvaart van Avenhorn naar Rustenburg; d. de uitwateringskanalen van Schermerboezem van Beets naar Schardam en van Oudendijk naar Lutjeschardam, afgescheiden van het IJsselmeer door sluizen; e. voorts in de gemeenten Heiloo, Egmond-binnen en Bergen: de vaart van Alkmaar naar Egmond-binnen en Egmond op den Hoef, de Wimmenummervaart, de Brouwersloot, de Roosloot, de Duinvalsloot en de ringvaart van de Bergermeer en den Monnikenpolder; ƒ. verder de scheidingssloot tusschen Bergen en Schoorl en de Hondsbossche vaart tot en langs den Hondsbosschen Slaperdijk. Vermoedelijk zal straks voor waterberging ook in aanmerking kunnen komen het thans in aanleg zijnde kanaal Stolpen-SchagenKolhom. Van den vroegeren Raaksmaatsboezem zijn ingevolge de reglementswijziging van 1933 aan Schermerboezem toegevoegd de vaarten Omval-Huigendijk-Rustenburg, Zes Wielen-Huigendijk en Huigendijk-Oudkarspel, welke na de vergraving ten behoeve van de kanalisatie een gezamenlijk oppervlak hebben van ten minste 70 hectare. Schermerboezem heeft tot bij de Jacob Klaassensluis een oppervlakte van ruim 2000 hectare. Tegen vermindering van de boezemruimte waakt de keur van het hoogheemraadschap, verbiedende zonder ontheffing van dijkgraaf en hoogheemraden het watervlak van Schermerboezem te verkleinen. Aan de ontheffing wordt gewoonlijk als voorwaarde de betaling van een daarbij bepaald bedrag verbonden, hetwelk dient voor fondsvorming ter bestrijding van kosten, uit verkleining van de boezemruimte voor het hoogheemraadschap voortvloeiende. Op Schermerboezem, die zich door zoovele verschillende wateren en onderscheidene deelen van het Noorderkwartier uitstrekt, slaan een groot aantal polders hun water uit. Daartoe behooren: HOOGHEEMRAADSCHAP UITWATERENDE SLUIZEN 1°. al de polders gelegen binnen den hiervoren vermelden ring, bij het reglement van het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland beschreven, behalve de polder Oostzaan, die uitsluitend op den IJboezem uitmaalt; *) 2°. de polder Beschoot, behoorende tot Drechterland; 3°. enkele polders van het vroegere ambacht Geestmerambacht, namelijk de polder Geestmerambacht, de polder Heerhugowaard en de polder Oudorp, alsmede enkele polders, behoorende tot de vier Noorder Koggen, welke polders uitmalen op het gedeelte van Schermerboezem, dat vroeger behoorde tot Raaksmaatsboezem; 4°. de polder Callantsoog en de Heldersche polder, die zonder bemaling op den boezem afwateren. Op het Noordzeekanaal loozen uit: de Nauernasche schutsluis, de duikersluis te Nauema, de Oudesluis te Zaandam, vroeger genaamd „de Hondsbossche sluis”, en de groote sluis of Wilhelminasluis te Zaandam, in 1902 tot stand gekomen. Op het IJsselmeer loozen uit: de Grafelijkheidsluis te Monnickendam, een tweede spuisluis te Monnickendam in 1932 gebouwd, tevens bestemd tot het inlaten van water uit het IJsselmeer, de Sas- of schutsluis te Edam, de Zuidersluis en de Noordersluis te Schardam, de Hornsluis te Lutjeschardam en de Oude sluis aan het noordeinde van de Zijpe, die door den Anna-Paulownapolder het water van Schermerboezem brengt aan de van Ewijcksluis, waar het in het Amstelmeer stroomt. Van deze sluizen wordt de Nauernasche schutsluis onderhouden door de Schermeer, de Hornsluis door de Beemster en de Oude Sluis door de Zijpe. Behalve door deze sluizen kan de Schermerboezem zich ontlasten door twee sluizen te Nieuwediep, door de sluis van de provincie te Noord-Scharwoude op den Vereenigden Raaksmaatsen Niedorperkoggeboezem en door de sluis te Rustenburg. 1) Enkele polders malen slechts gedeeltelijk op Schermerboezem uit, zooals de polder Assendelft en de polder Westzaan, die ook op den IJboezem uitslaan; het hoogheemraadschap Waterland, waarvan slechts de bannen Purmerland en Purmerend op Schermerboezem uitslaan, doch dat overigens geheel op den IJboezem en het IJsselmeer afmaalt en de polder Katwoude, die ook op het IJsselmeer afmaalt. Loozing op Noordzeekanaal Loozing op IJsselmeer en Amstelmeer Onderhoudsplicht sluizen Sluizen Nieuwediep en Oudkarspel POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Vereenigde Raaksmaatsen Niedorperkoggeboezem Ligging De Vereenigde Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem omvat het noordelijk en oostelijk deel van den vroegeren Raaksmaatsboezem, alsmede den geheelen vroegeren Niedorperkoggeboezem. Dit gebied wordt bemalen door het stoomschepradgemaal van het vroegere ambacht Geestmerambacht te Aartswoud, met een opbrengst van 600 m3 per minuut (bij een boezemwaterstand bij het gemaal van 0.68 meter — N.A.P. en 4.75 omwentelingen per minuut van de beide schepraderen) en door het stoomgemaal van het vroegere heemraadschap der Strijkmolens van de Niedorperkogge te Lutjewinkel, met een gezamenlijke capaciteit van 235 P.K. Het afstroomingsgebied op dezen boezem is ruim 9500 hectare. De oppervlakte van den boezem is bij 0.60 meter — N.A.P. 121 hectare bij 0.40 meter — N.A.P. 316 hectare. § 2. DE LANDEN BINNEN DEN RING VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DE UITWATERENDE SLUIZEN IN KENNEMERLAND EN WESTFRIESLAND A. De polders bewesten Westfriesland, het Noordhollandsch kanaal bezuiden Alkmaar, het Alkmaar der meer en de oude {grootendeels verlande) Krommenije. Ten westen wordt deze groep door de duinen en de Hondsbossche zeewering begrensd. Ten noorden loopt de grens van de Hondsbossche zeewering bezuiden den Hazepolder tot den ouden Schoorlschen zeedijk, die verder tot Krabbendam de noordelijke grens uitmaakt. Benoorden den tot de Zijpe behoorenden Hazepolder ligt echter nog het Vlak van Petten met het Korfwater, dat tot de hier beschreven groep behoort. Van Krabbendam loopt de oostelijke grens zuidwaarts, tusschen den Hempolder en de Rekerlanden tot het Noordhollandsch kanaal, om dat te volgen tot de grens der gemeente Alkmaar. Langs deze verlaat zij het kanaal om zich te wenden tot de sluis de Zes Wielen en deze voorbijgegaan zijnde, altijd de grens der gemeente volgende, weder tot het kanaal te komen, dat verder zuidwaarts met het Lange- of Alkmaardermeer de -gróep ten oosten begrenst. Verder is de grens de oude, grootendeels verlande, Krommenije, POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM afgedamd bij het Alkmaardermeer door den dijk van den polder het Woud, zuidelijker door den weg bij Krommeniedijk en door den Nieuwendam; voorts langs den vervallen Sint-Aagtendij k tot de overdij king van 1719 of Nieuwendij k. De zuidelijke grens wordt gevormd door den Sint-Aagtendijk en door de hooge gronden benoorden Beverwijk. In de richting van het noorden naar het zuiden bestaan in deze groep de volgende waterschappen en niet-gereglementeerde polders. Tegen de Hondsbossche zeewering: Het Vlak van Petten. De Leipolder. Onder de vroegere gemeente Petten en de gemeente Schoorl: De Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten. Tot deze vereeniging behooren de navolgende polders, waarvan het bestuur geregeld is bij het reglement voor „de Vereeniging”: 1. De Vereenigde Harger- en Pettemerpolders. 2. De Groeterpolder. 3. De Grootdammerpolder. 4. De Aagtdorperpolder. 5. De oningepolderde landen onder Schoorl. Over het kanaal: 6. De Hempolder onder Schoorl. Onder de gemeente Bergen: De Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Bergen. Tot deze vereeniging behooren de navolgende polders, waarvan het bestuur is geregeld bij het reglement voor „de Vereeniging”: 1. De Oudburgerpolder. 2. De Noorder-Reker- en Mangelpolder. 3. De Zuurvenspolder. 4. De Zuider- en Midden-Rekerpolder. 5. De Philisteinsche polder. 6. De Damlanderpolder. 7. De Sluispolder. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM 8. De oningepolderde landen onder Bergen. De Bergermeer. Onder Alkmaar: De Huiswaarder- en Oosterweezenpolder. , De Eendrachtspolder onder Alkmaar. De Monniken-, Raven- en Robonsbospolder. Onder Alkmaar, Egmond-binnen en Heiloo: De Egmondermeer. Onder Egmond-binnen: De Oningepolderde landen onder Egmond-binnen. De Wimmenummerpolder. De Bovenpolder onder Egmond-binnen. De Sammerspolder. Onder Heiloo bewesten den Rijksstraatweg van Alkmaar naar Haarlem: De Vamebroek. De Baafjespolder. Het Maalwater. De Vennewaterspolder. Deze laatste strekt zich ook onder de gemeenten Egmond-binnen, Castricum en Limmen uit. Beoosten den genoemden straatweg: De Polder Overdie en Achtermeer, De Oosterzijpolder, beide onder Alkmaar en Heiloo, De Boekelermeer onder Heiloo en Akersloot, en tusschen dezen en het konaal: De Boekelerpolder onder dezelfde gemeenten. Bezuiden dezen polder ligt in de gemeenten Heiloo, Limmen, Akersloot, Castricum en Uitgeest: De Groot-Limmerpolder, ten westen grenzende aan de duinen. Ten zuiden van dezen: De Castricummerpolder. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Tusschen den Groot-Limmerpolder en het kanaal in de gemeente Akersloot: De Zwartedijkspolder en De Binnengeesterpolder. Voorts aan of hij het Alkmaarder- of Langemeer: De Klaas Hoorn- en Kijf polder. De Hempolder, beide onder Akersloot. De Dorregeesterpolder. De Dielofsmeer. De polder de Zien. De polder van Berouw. Het Zwaansmeertje. De Groote en de Kleine Steenplaats en de Bakkersven, alle onder Uitgeest. Eindelijk ten Zuiden van den Castricummerpolder en het Alkmaarder of Langemeer, tusschen de hooge geestgronden en de plaats waar vroeger de Krommenije liep: De polder de Uitgeester- en Heemskerkerbroek en De Wijkerbroek. Bezuiden de Heemskerkerbroek volgen: de hooge gronden van Heemskerk, Velsen, Wijk aan Zee en Duin en Beverwijk. Het Vlak van Petten Gemeente Zijpe Het Vlak van Petten, vroeger ook Krabbewater of ’s Heeren Bedijking Uiterdijk genoemd, is krachtens octrooi van 16 April 1699 door het leggen van den Spreeuwendijk door Gerrit van Egmond van den Nijenburgh, heer van Petten, bedijkt, nadat de vroegere bedijking, die met groote kosten was tot stand gebracht, nagenoeg was te niet gegaan door de aanvallen van de Noordzee x). Het Vlak van Petten ligt tusschen de Noordzee en den polder Ligging de Zijpe. Het is ten noordwesten beschermd door de rijkswerken l) Zie notulen Uitwaterende Sluizen 1883, blz. 9. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM en den dijk van den Hondsbossche, ten zuidwesten door den Hazedwarsdijk en ten noordoosten door den Spreeuwendijk van het rijk. Afwatering De polder wordt niet bemalen. Des zomers droogt gewoonlijk het water in de slooten en greppels op, des winters wordt het overtollige water door een duiker in den Hazedwarsdijk afgelaten op Schermerboezem. Korfwater Het zoogenaamde Korfwater, groot 15.80.96 hectare, laat kosteloos zijn water op het Vlak afloopen. Grootte Het Vlak van Petten is 56 hectare groot en behoort aan twee Eigendom eigenaars. Niet geregie- Een reglement van bestuur bestaat hiervoor niet. menteerd De Leipolder Gemeente Zijpe De Vlakte Bezuiden den Hazepolder, tusschen de Hondsbossche zeewering I en den Droomerdijk, ligt in den vorm van een driehoek eenig in vroeger tijd afgedolven land, thans bekend als de Vlakte, groot 4.59.80 hectare en door een duiker kosteloos afwaterende in een sloot, die met het water van den Leipolder gemeen ligt en dus door diens molen wordt bemalen. Dit land behoort evenals de Leipolder aan een eigenaar. Ligging De Leipolder ligt ten noordoosten aan den Schoorlschen dijk, Leipolder ^ noordwesten Mn den Droomerdijk en strekt zich ten westen van den Droomerdijk zuidwaarts langs de Hondsbossche zeewering uit. Ten zuiden en oosten is de polder van den naast gelegen Pettemerpolder gescheiden door een kade, die wordt onderhouden door den eigenaar. Ten westen en ten noorden is de polder begrensd door slooten of hoog land. Zomerpeil Het zomerpeil van den polder is 2.60 meter N.A. Bemaling Een draaistroom-electromotor van 7 % P-K., met verticale schroef- pomp, aan de noordzijde van den polder, maalt het water uit op een kolk, die in gemeenschap staat met de Hondsbossche vaart. Grootte De grootte van den polder is 26.71.60 hectare. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten Gemeenten Schoorl en Zijpe De polders en oningepolderde landen onder Schoorl en één der polders onder Petten hebben verschillende belangen gemeen, waarvan vroeger de verzorging aan het gemeentebestuur van Schoorl, als dijkgraaf en heemraden, was opgedragen, gewoonlijk toen genoemd: het Ingelands bestuur te Schoorl c. a. De zorg van dit bestuur strekte zich uit tot ruim- en schoonhouden van beken en wateringen in de oningepolderde landen, ten einde den afvoer en den toevoer van water te verzekeren voor de polders; het beplanten van een strook binnenduinen en de invordering der Hondsbossche en Uitwaterende Sluizen-gelden. Tot deze vereeniging behoorden de Harger- en Pettemerpolders, die, vroeger gescheiden, sedert het begin van de vorige eeuw onder één bemaling begrepen waren, de Groeter-, de Grootdammer-, de Aagtdorper- en de Hempolder. In 1866 is deze vereeniging opnieuw als een waterschap geconstitueerd, echter met dit onderscheid, dat daarin niet werd opgenomen de Hempolder, die, aan de andere zijde van het Noordhollandsch kanaal gelegen, geen belangen met de vereeniging meer gemeen had, sedert dat kanaal gegraven was. De vereeniging omvat al de gronden gelegen tusschen den voet van het duin en het Noordhollandsch kanaal in de gemeente Schoorl, ten noorden van Bergen en bovendien een gedeelte van de gronden onder de gemeente Petten. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 95 van 1934, bestaat de vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten uit vier polders en uit de oningepolderde landen der gemeente Schoorl. De vier polders zijn: de Vereenigde Harger- en Pettemerpolder; de Groeterpolder; de Grootdammerpolder en de Aagtdorperpolder. Vroeger bestuur Oprichting waterschap Ligging Omvang waterschap POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Begrenzing Vereenigde Harger- en Pettemerpolder Deze polders zijn volgens het genoemd bijzonder reglement begrensd als volgt: 1. De Vereenigde Harger- en Pettemerpolder. Beginnende bij het brugje in den Pettemerweg, gelegen over de molenwatering van den Leipolder, loopt de grens zuidoostwaarts langs de zuidwestzijde van den Hondsbossche vaart dwars over de watering, genoemd de Uittocht tot aan den Slaperdijk, en van daar zuidwaarts langs de westzijde van dezen dijk tot aan den straatweg te Hargen, steekt in het verlengde van de westzijde van evengenoemden dijk den straatweg over en loopt dan in westelijke richting langs de noordzijde van het Zoetwatergat tot aan de westzijde van den duiker, gelegen in het verlengde van de Zoetwatersloot; steekt aldaar den Heerenweg in noordwestelijke richting over en gaat dan verder langs de oostzijde van het perceel gemeente Schoorl, sectie A, no. 210, langs de Zoetwatersloot tot de noordzijde van den Notweg, gelegen in het verlengde van den Heerenweg. Van de Zoetwatersloot gaat de grens verder westwaarts langs de noordzijde van genoemden Notweg en van den Heerenweg tot de ontmoeting van de perceelscheiding tusschen de kadastrale nummers 605 en 568, volgt deze scheiding en die tusschen de nummers 605, 425 en 593 eenerzijds en de nummers 563, 427 en 595 anderzijds en gaat verder noordwaarts langs de westelijke scheiding van de perceelen nos. 595, 596, 604 en 468, alle van dezelfde sectie en dan oostwaarts tot aan en verder langs de bermsloot van de Hondsbossche zeewering tot aan de kade van den Leipolder, verder eerst noordoostwaarts en dan weder noordwestwaarts langs den buitenteen dier kade of de noordwesten zuidwestzijde van den Leisloot tot aan de molenwatering van den Leipolder, en eindelijk verder noordoostwaarts langs de zuidoostzijde van deze watering tot aan de Hondsbossche vaart bij het brugje, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Daarenboven behoort nog tot dezen polder het gedeelte kade, gelegen langs de Hondsbossche vaart tusschen het brugje in den Pettemerweg over de molenwatering van den Leipolder en den Droomerdijk. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM 2. De Groeterpolder. Beginnende aan den noordoosthoek bij het perceel rietland, gemeente Schoorl, kadastraal gemeente Groet, sectie A, no. 510, gelegen aan den mond der Nieuwe Zandvaart, loopt de grens oost- en zuidoostwaarts langs de zuid- en zuidwestzijde van de Hondsbossche vaart tot aan het Groot Noordhollandsch kanaal en volgt verder dit kanaal tot aan de watering genaamd de Katrijpermoor. Van daar gaat de grens zuidwestwaarts langs de zuidoostzijde van de Katrijpermoor tot aan den Tarwedijk. Vervolgens noordwestwaarts langs de noordoostzijde van dien dijk tot tegenover de Groetermoor, alwaar zij dwars over den Tarwedijk verder zuidwestwaarts langs de noordzijde van de Groetermoor tot over den Vaalderweg voortloopt. Langs de zuidwest- en westzijde van den Vaalderweg gaat de grens tot aan de scheidingsloot tusschen de perceelen, kadastraal gemeente Groet, sectie A, nos. 130 en 136. Van daar afwisselend west- en noordwaarts langs de noord- en oostzijde der watering, sectie A, no. 135, gelegen tusschen de perceelen 130, 134 en 133 aan de eene zijde en de perceelen nos. 136, 208, 209, 210 en 248, alle sectie A, gemeente Groet, aan de andere zijde, tot tegenover den zuidoosthoek van het perceel sectie A, no. 249. Vervolgens dwars over gemelde watering, om de zuid- en westzijden der perceelen sectie A, nos. 249 en 250 heengaande tot Mn het perceel sectie A, no. 398, en voor een klein gedeelte langs de zuidzijde van dit perceel tot aan den Hargerweg, van hier langs de oostzijde van dien weg zuidwaarts, tot tegenover de watering, kadastraal gemeente Schoorl, sectie A, no. 335, gelegen tusschen de perceelen sectie A, nos. 330 en 331, en nu verder dwars over den Hargerweg, langs de noordzijde van gemelde watering tot aan de Nieuwe Zandvaart. Van deze watering sectie A, no. 335, af, loopt de grens noordwaarts langs de oostzijde van de Nieuwe Zandvaart tot aan de Hondsbossche vaart op het punt waar deze grensbeschrijving is begonnen. 3. De Grootdammerpolder. Beginnende aan de noordoostzijde bij den Tarwedijk tegenover de Groetermeer, loopt de grens zuidoostwaarts langs de noord- Begrenzing Groeterpolder Begrenzing Grootdam¬ merpolder POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM oostzijde van dien dijk tot aan de Katrijpermoor, vervolgens noordoostwaarts langs de zuidoostzijde van de Katrijpermoor tot aan het Groot Noordhollandsch kanaal, en daarna zuidoost- en zuidwaarts langs de zuidwest- en westzijde van dit kanaal tot aan de beek langs den Damweg te Schoorldam. De noordzijde dezer beek volgende, loopt de grens van het kanaal af westwaarts tot aan den hoek bij den Oudendijk of Onderweg en van daar langs de noordoostzijde van de beek of watering langs den Oudendijk of Onderweg noordwestwaarts tot de Houtjeslaan en in dezelfde richting over die laan tot aan het perceel gemeente Schoorl, sectie C, no. 64; dan zuidwestwaarts langs de perceelen sectie C, nos. 64 en 65, tot aan het perceel sectie C, no. 78, verder weer noordwestwaarts langs de noordoostzijde der beek tusschen de perceelen no. 65 aan de eene zijde en nos. 71 tot en met 78 aan de andere zijde, tot aan het perceel sectie C, no. 66, en langs genoemde beek ten zuid- en noordoosten om dit perceel heengaande tot aan de Idenslaan; voorts gaat de grens dwars over die laan en m dezelfde richting voortgaande langs de zuidwestzijde der perceelen, gemeente Schoorl, sectie B, nos. 61 en 62, tot den noordwesthoek van het perceel sectie B, no. 657, en voor een klein gedeelte zuidwestwaarts langs dit perceel tot aan no. 237. Vervolgens andermaal noordwestwaarts langs de perceelen sectie B, nos. 62 en 80, tot aan de Smeerlaan en langs deze weer zuidwestwaarts tot tegenover den zuidhoek van het perceel sectie B, no. 81; dan dwars over de Smeerlaan noordwestwaarts langs de perceelen sectie B, nos. 81 en 83, tot aan de Katrijpermoor en van daar, langs het perceel no. 104 tot aan den Onderweg. De zuidwestzijde van den Onderweg volgende tot midden voor het perceel sectie B, no. 603, en dit perceel in de breedte half door deelende, loopt de grens zuidwestwaarts tot aan de scheiding van het perceel sectie B, no. 663; dan noordwestwaarts de scheiding makende tusschen de perceelen gemeente Schoorl, sectie B, nos. 663, 618 en 584, aan de eene en de perceelen sectie B, nos. 603, 604, 605 en 606, aan de andere zijde tot midden voor het laatstgenoemd perceel en dit mede in de breedte half door deelende, POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM weder noordoostwaarts terug tot aan den Onderweg en langs de zuidwestzijde van dezen weg tot en met de Regbertslaan; vervolgens langs de noordwestzijde van deze laan tot aan den zuidhoek van het perceel sectie B, no. 529, en langs de zuidwestzijde van dit perceel tot aan het perceel sectie B, no. 532, van daar nog eenmaal zuidwestwaarts tusschen de perceelen gemeente Schoorl, sectie B, nos. 532 en 627, aan de eene zijde en sectie B, nos. 153,151 en 150 aan de andere zijde tot aan den Heerenweg en eindelijk noord- en noordwestwaarts langs de oost- en noordoostzijde van evengenoemden weg tot aan den Noorderweg. De zuidoostzijde van den Noorderweg volgende, loopt de grens dan noordoostwaarts tot aan de Groetermoor en verder langs de noordwestzijde van de Groetermoor tot over den Tarwedijk op het punt van waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Daarenboven behooren nog tot dezen polder de perceelen gemeente Schoorl, sectie C, nos. 153, 666, 631, 741, 663, 759, 132, 133, 134 en 594. De Katrijpermoor, ofschoon binnen de grens van den polder gelegen, behoort niet tot zijn gebied. 4. De Aagtdorperpolder. Beginnende aan de noordoostzijde bij de Damsloot te Schoorldam loopt de grens zuid- en zuidoostwaarts langs de west- en zuidwestzijde van het Groot Noordhollandsch kanaal tot aan den mond der banscheidingssloot tusschen de gemeenten Schoorl en Bergen; de noordwestzijde van evengemelde sloot volgende loopt zij zuidwestwaarts tot aan de beek langs den Westgrasdijk, vervolgens langs de noord- en zuidoostzijde van die beek, omloopende langs de zuid- en noordwestzijde van het perceel gemeente Schoorl, sectie D, no. 176, en verder noordwestwaarts langs genoemde beek, gaat de grens langs de noordwestzijde van den Oostgrasdijk, het Zeuglaantje en den Omloopsweg tot aan de Bikkerslaan; van daar zuidwestwaarts langs de zuidoostzijde van die laan tot en met de zoogenaamde Kleipadjes en aldaar dwars over de Bikkerslaan, noordwestwaarts langs de zuidwestzijde der Kleipadjes tot aan de scheiding tusschen de perceelen sectie D, Zeew. en watersch. Nh. Begrenzing Aagtdorper¬ polder 26 POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Begrenzing oningepolderde landen nos. 43 en 816; dan zuidwestwaarts over 35 a 36 meter langs deze scheiding, dan noordwestwaarts dwars over de perceelen sectie D, nos. 816 en 817, vervolgens wederom noordoostwaarts langs de scheiding tusschen de perceelen sectie D, nos. 816, 817 en 37 tot aan den Omloopsweg en van hier af verder noordwestwaarts dwars over het Boschmanswegje langs de zuidwestzijde van den Omloopsweg tot aan den Nollenweg te Schoorl. Van den Omloopsweg af volgt de grens noordoostwaarts de zuidoostzijde van den Nollenweg tot aan de scheiding tusschen de perceelen gemeente Schoorl, sectie D, nos. 682 en 683 en sectie C, no. 712; verder loopt zij met geringe afwijkingen in dezelfde richting langs de scheiding tusschen de perceelen gemeente Schoorl, nos. 682, 683, 356, 355, 752, 753, 359, 360, 366, 368, 369, 370, 372, 510, 511, 387 en 388 van sectie D, aan de eene zijde en de perceelen nos. 712, 753 en 752 van sectie C, aan de andere zijde, tot aan den zuidoosthoek van het perceel sectie D, no. 395, van daar voor een klein gedeelte westwaarts langs de zuidzijde van laatstgemeld perceel weder tot den Nollenweg en dan weder noordwaarts langs de oostzijde van dien weg dwars over den Evendijk, aldaar voor een klein gedeelte noordwestwaarts langs de noordoostzijde van dien dijk tot aan de Laan; vervolgens noordoostwaarts langs de zuidoostzijde van deze Laan tot aan de Damsloot en ten laatste geheel oostwaarts langs de zuidzijde van genoemde Damsloot tot aan het Groot Noordhollandsch kanaal te Schoorldam op het punt waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Daarenboven behooren nog tot dezen polder de perceelen gemeente Schoorl, sectie D, nos. 736, 737, 738, 739, 740, 741, 742, 743 en 744. De oningepolderde landen, in de grensomschrijving van de vereeniging bedoeld, zijn al de kadastrale perceelen in de gemeenten Schoorl en Groet, die niet begrepen zijn binnen de grenzen van een der bovengenoemde polders en gelegen zijn tusschen: den binnenteen of den voet der duinen van Kamperduin af tot aan de grens der gemeenten Schoorl en Bergen, ten zuiden en westen; POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de zuidelijke grens van den Hargerpolder, den Slaperdijk en de zuid- en zuidwestelijke grens van den Groeterpolder, van den Hondsbosschen Zeedijk af tot aan den Noorderweg, gelegen in het verlengde van de Groetermoor ten noorden en noordoosten; den evengemelden Noorderweg tot aan den Heerenweg ten zuidoosten, de zuidelijke grens van den Grootdammerpolder van den Noorderweg tot aan de Nieuwe Laan of den Damweg ten noorden en noordoosten; de noordwestelijke grens van den Aagtdorperpolder tusschen den Damweg en den Omloopsweg ten zuidoosten; de zuidwestelijke grens van voomoemden polder van den Nollenweg tot de banscheiding tusschen Schoorl en Bergen weder ten noordoosten en eindelijk de gemeente-banscheiding tot aan den duinvoet ten zuidoosten. Voorts behooren tot het gebied der vereeniging, doch alleen voor zooveel betreft hun verplichting tot het opbrengen van hun aandeel in den aanslag vermeld onder letter a, no. 2, van volgnummer 22 van den staat gemerkt A, behoorende bij artikel 139 van het reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap Noordhollands noorderkwartier en tot het bijdragen in de lasten van het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland, de Hempolder gelegen onder de gemeente Schoorl, aan de oostzijde van het Noordhollandsch kanaal, alsmede vier perceelen lands, gemerkt bij het kadaster dier gemeente sectie C, nos. 18, 552, 553 en 20. Er is een algemeen bestuur voor de vereeniging en een bijzonder bestuur voor eiken polder, van welk bijzonder bestuur de leden den naam van poldermeesters dragen. Het beheer en de zorg voor het onderhoud der gemeenschappelijke waterleidingen, bruggen, pompen en wegen is opgedragen aan het algemeen bestuur. Aan poldermeesters van eiken polder behooren het beheer en de zorg voor het onderhoud der polderkaden, der bemalmgsmiddelen, der afzonderlijke waterleidingen en verdere werken van dien polder. Lasten Noordhollands noorderkwartier en Uitwaterende sluizen Bestuur vereeniging en polders Taak algemeen bestuur Taak polderbesturen POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Waterloozing Belastbare oppervlakte Omslag Lasten Hempolder Bestuur De oningepolderde landen staan onmiddellijk onder het algemeen bestuur. De landen worden niet bemalen. Het overtollige water wordt ontlast in de polders door duikers of in het Noordhollandsch kanaal bij Schoorldam. De belastbare oppervlakte is 1326.39.60 hectare, waarover de omslag voor de algemeene lasten der vereeniging bunder bundersgelijk geschiedt. In dezen omslag worden niet begrepen de landen van den Harger- en Pettemerpolder, uitmakende den voormaligen Pettemerpolder (groot 29.50.85 hectare). De heffing van den aanslag dezer landen in de omslagen van het hoogheemraadschap Noordhollands noorderkwartier (in de plaats getreden van de vroegere Hondsboschgelden) en van dat van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland is opgedragen aan het algemeen bestuur. De landen van den Hempolder, alsmede die kadastraal bekend gemeente Schoorl, sectie C, nos. 18, 552, 553 en 20, zullen als bijdrage in de kosten van het algemeen bestuur een jaarlijksche som van ƒ 1,07 per bunder betalen. De verplichting tot betaling dier som kan, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, worden afgekocht voor een som, gelijkstaande met 20-maal het jaarlijksche bedrag. Onder deze regeling en afkoop worden de omslagen ten behoeve van het hoogheemraadschap Noordhollands noorderkwartier en van dat van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland niet begrepen. Het algemeen bestuur bestaat uit de gezamenlijke voorzitters der polders en twee leden vanwege de oningepolderde landen, die door de stemgerechtigde eigenaars dier landen zonder voorafgaande candidaatstelling worden gekozen. Die vergadering kiest uit haar midden een voorzitter en twee leden, die te zamen het college van dagelijksch bestuur uitmaken. Een dezer leden moet worden gekozen uit de leden vanwege de oningepolderde landen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De Vereenigde Harger- en Pettemerpolder Gemeenten Zijpe en Schoorl De landen tusschen den Leipolder en de Hondsbossche zeewering ten westen en den Slaperdijk ten oosten, tusschen de Hondsbosschevaart tegen den ouden Schoorlschen zeedijk ten noorden en de duinen ten zuiden, maakten vroeger twee verschillende polders, de Pettemerpolder en de Hargerpolder, uit. Na het verbranden van den molen van eerstgenoemden polder bij gelegenheid der landing van de Engelschen en Russen in 1799, zijn beide in gemeenschap van water en onder één bemaling gebracht. Niettemin bleef ieder zijn eigen bestuur houden, tot zij in 1866 geheel vereenigd en onder één bestuur zijn gebracht, waardoor tevens de Pettemerpolder toegevoegd werd aan de Vereeniging van ingepolderde en oningepolderde landen onder 'Schoorl en Petten. De waterkeeringen bestaan uit kaden langs de Hondsbossche vaart, langs de Oudevaart tegen den Slaperdijk, langs de Zoetwatersloot en langs den Leipolder en de Zoutwatersloot. Bovendien behoort nog — zooals in de grensomschrijving is vermeld — tot den polder het gedeelte kade gelegen langs de Hondsbossche vaart tusschen het brugje in den Pettemerweg over de molenwatering van den Leipolder en den Droomerdijk. Voor de grensomschrijving zie men op blz. 398 hiervoren, onder de beschrijving van de Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten. De kade langs den Leipolder is geheel ten laste der eigenaars. De andere kaden zijn in onderhoud bij den polder, ofschoon de eigenaars verplicht zijn de gewone, telkens voorkomende gebreken te herstellen. De Kamperkade en het Mostaardwegje vormden vroeger de grens tusschen beide polders. De polder wordt bemalen door een windvijzelmolen, staande in den noordhoek en uitslaande op een voorwaterloop, de Uittocht genoemd, die het water brengt op de Hondsbossche vaart. Door het in 1930 gestichte electrische gemaal van den Leipolder Ligging Water¬ keeringen Begrenzing Onderhoud kaden Grens tusschen vroegere polders Bemaling POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM worden eenige perceelen, groot ongeveer 20 hectare, van de Vereenigde Harger- en Pettemerpolders bemalen, welke geheel afgescheiden worden gehouden van de overige landen. Vergoeding ƒ 300,— per jaar. Inlaatduiker Bij Hargen ligt een inlaatduiker. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.32 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 362.31.03 hectare. oppervla landen van den ouden Pettemerpolder betalen. echter niet mede in de algemeene lasten van de vereeniging. Bestuur Bij het reglement van de vereeniging is bepaald dat het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit vijf poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Van deze vijf poldermeesters worden er drie gekozen uit de ingelanden van den Hargerpolder en twee uit die van den Pettemerpolder. De Groeterpolder Gemeente Schoorl Ligging De Groeterpolder ligt tusschen de Nieuwe Zandvaart tegen den Slaperdijk ten westen, en de Katrijpermoor ten oosten, en tusschen de Hondsbossche vaart tegen den ouden Schoorlschen zeedijk, tot waar deze tegenover de Jacob Klaassensluis in het Noordhollandsch kanaal uitmondt, en verder den Kanaaldijk ten noorden en de hooge gronden van den duinvoet ten zuiden. Begrenzing Voor de juiste grensomschrijving zie men op blz. 399 hiervoren, onder de beschrijving van de Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten. Onderhoud Rond den polder liggen kaden, die door het polderbestuur worden onderhouden, ofschoon de eigenaars verplicht zijn de dagelijks voorkomende kleine schaden te herstellen. Bemaling De bemaling geschiedt door een windvijzelmolen, staande aan den Hargerweg en uitslaande op een voorwaterloop, die het water brengt in de Hondsbossche vaart. Inlaatduikers Vijf inlaatduikers liggen in de kaden en wel één aan den Harger- POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM weg, één bij het weiland, genoemd de Ochtend, twee aan den Vaalderweg en één aan den Hoogenweg. Het zomerpeii is 1.13 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 209.35.15 hectare. Bij het reglement der Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten is bepaald dat het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Grootdammerpolder Gemeente Schoorl De Grootdammerpolder grenst gedeeltelijk ten westen en ten noorden aan den Groeterpolder, ten noordoosten, van genoemden polder tot de vlotbrug te Schoorldam of liever tot de beek van den Damweg, aan den kanaaldijk en ten zuiden en ten westen aan die beek en hooge gronden. Voor de juiste grensomschrijving zie men op blz. 399 hiervoren, onder de beschrijving van de Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten. De waterkeeringen bestaan uit kaden, die door het bestuur voor gemeene rekening onderhouden worden. Niettemin zijn de eigenaars verplicht de dagelijks voorkomende schaden te herstellen. De bemaling geschiedt door een eiectrisch vijzelgemaal van 19 P.K., dat het water op het kanaal uitslaat. Een duiker aan de Smeerlaan en een bij Schoorldam geven gelegenheid des zomers zoet water in den polder te laten. Het zomerpeii is 0.98 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 255.34.94 hectare. Het bestuur wordt volgens het reglement der Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door Zomerpeii Belastbare oppervlakte Bestuur Ligging Begrenzing Water¬ keeringen Bemaling Inlaatduikers Zomerpeii Belastbare oppervlakte Bestuur POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Ligging Begrenzing Onderhoud kaden Bemaling Bemalings- contract Zomer peil Duikers Belastbare oppervlakte Bestuur de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Aagtdorperpolder Gemeente Schoorl Van de vlotbrug te Schoorldam tot de grens tusschen Schoorl en Bergen strekt de kanaaldijk dezen polder ten oosten tot waterkeering. Ten zuidoosten wordt hij door een kade langs de banscheidingssloot, tusschen beide gemeenten, gedekt: ten zuidwesten wordt hij deels beschermd door het Zeugdijkje en grenst hij overigens aan de hoogere gronden, evenals ook ten noordwesten en noorden, deels hooge gronden, deels kaden, den polder insluiten. Voor de juiste grensomschrijving zie men op blz. 401 hiervoren, onder de beschrijving van de Vereemging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten. De kaden worden door het bestuur voor gemeene rekening onderhouden, terwijl de eigenaars verplicht zijn de dagelijks voorkomende schaden te herstellen. De bemaling geschiedt door een zuiggasmotor van 20 P.K., met centrifugaalpomp, uitslaande op het Noordhollandsch kanaal. 31 Mei 1887 is tusschen het bestuur van den polder en de eigenaren van enkele perceelen land, groot ruim 18 hectare, een contract gesloten, waarbij deze perceelen in de bemaling van den Aagtdorperpolder werden opgenomen tegen betaling van de gewone polderlasten. Het zomerpeil is 1 meter — N.A.P. Twee duikers bieden gelegenheid, des zomers zoet water uit de duinen in den polder te laten, één aan de Kleipaadjes en één aan den Oostgrasdijk. De belastbare oppervlakte is 208.50.34 hectare. Het bestuur wordt volgens het reglement der Vereemging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Hempolder onder Schoorl Gemeente Schoorl De Hempolder is een eiland in den vorm van een driehoek, gelegen tusschen het kanaal, de vaart langs Krabbendam en de watering langs den Schoorlschen dijk van de Jacob Klaassensluis tot Krabbendam. De polder is gereglementeerd op verzoek van ingelanden, bij besluit der staten van 1 Juli 1930. Ingelanden wenschten reglementeering, ter verkrijging van zekerheid, dat door alle belanghebbenden in de kosten van de bemalingsinrichting zou worden bijgedragen. Volgens het thans geldend reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal blad no. 101 van 1934, wordt de Hempolder onder Schoorl begrensd als volgt. Beginnende in den noordwestelijken hoek van den polder, bij het punt, waar het verlengde van den zuidwestelijken boord van de sloot langs de noordoostzijde van den dijk langs het Noordhollandsch kanaal — zijnde deze dijk de perceelen no. 638 en ongenummerd — de noordelijke grens van laatstgenoemd perceel ontmoet, volgt de grens in algemeen oostelijke richting de noordelijke grenzen van laatstgenoemd perceel en van de perceelen nos. 806, 807, 23, 22, 21, 20, 425a en 5 — den zuidelijken boord van het perceel water no. 751 — tot de oostelijke grens van perceel no. 5. Van dit punt volgt de grens in algemeen zuidelijke richting de oostelijke grenzen van de perceelen nos. 5, 6, 7, 8 en 638 — den westelijken boord van de Krabbendammervaart — tot het verlengde van den zuidwestelijken boord van de sloot langs de oostzijde van den dijk langs het Noordhollandsch kanaal. ^ Vandaar volgt de grens in noordwestelijke richting dit verlengde, dien slootboord, en wederom het verlengde van dien slootboord tot het punt, waar de grensomschrijving is begonnen. Ligging Reglementeer ring Begrenzing POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Water keering Geen vast peil Bemaling Belastbare oppervlakte Bijdrage aan vereen, van polders en oningepolderde landen Bestuur Alle bovenvermelde perceelen liggen in de kadastrale sectie B, van de gemeente Schoor 1. Ten noorden en oosten bestaat de waterkeering uit een kade, langs de zuidwestzijde uit de stortgronden van het kanaal en den jaagweg van de Krabbendammerbrug tot bij de Jacob Klaassensluis. De kade wordt door den vertegenwoordiger onderhouden. Vast zomerpeil is niet aangenomen. Een windmotor-mstallatie, aan de zuidehjkste punt van den polder geplaatst, maalt het water in het kanaal uit. De belastbare oppervlakte is 29.52.13 hectare. Aan de Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten wordt een bijdrage uitgekeerd van ƒ 1,07 per hectare per jaar, afkoopbaar tegen den penning twintig, benevens de vroegere Hondsboschgelden (thans hoogheemraadschap Noordhollands noorderkwartier) en Uitwaterende-sluizen-gelden. Zie daaromtrent blz. 404. Het bestuur wordt uitgeoefend door een vertegenwoordiger, die gekozen wordt door de vergadering van stemgerechtigde ingelanden. De Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Bergen Gemeente Bergen Oprichting Evenals te Schoorl hadden ook te Bergen de polders, behalve waterschap Bergermeer en de oningepolderde landen onder die gemeente, velerlei belangen gemeen, die, veelal uit de wijze van loozmg van het overtollige water ontsproten, zich toch ook uitstrekten tot het gemeenschappelijk onderhouden van wegen en bruggen en tot het beplant houden der binnenduinen. De behartiging dezer belangen was opgedragen aan het gemeentebestuur van Bergen, onder den naam van: Ingelandsbestuur. Tot deze vereeniging behoorden de Oudburgerpolder, de Noorder-Reker- en Mangelpolder, de Zuurvenspolder, de Zuider- en Midden-Rekerpolder, de Philisteinsche polder, de Damlanderpolder, de Sluispolder en eenige gronden, waarvoor geen behoefte aan afpoldering was gebleken, maar die het overtollige water hetzij in een der polders, hetzij in het Noordhollandsch kanaal lieten afloopen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM In 1860 zijn deze gronden vereenigd tot één waterschap onder den naam van: Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Bergen. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 320 van 1932, bestaat de Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Bergen uit zeven polders en uit de oningepolderde landen der gemeente Bergen. Het oude land in de Bergermeer behoort alleen wat zijn schuldplichtigheid betreft tot de vereeniging. De zeven polders zijn: de Oudburgerpolder, de Noorder Reker- en Mangelpolder, de Zuurvenspolder, de Zuider- en Midden Rekerpolder, de Philisteinsche polder, de Damlanderpolder, en de Sluispolder. Deze polders zijn begrensd als volgt. 1. De Oudburgerpolder. Beginnende aan den noordwesthoek van den Evendijk, bij den duiker aldaar, gelegen in de banscheidingsloot tusschen de gemeenten Bergen en Schoorl, volgt de grens zuidwaarts de westzijde van dien Evendijk, daarna eerst de west-, dan de noord- en vervolgens weder de westzijde van de Klaassendijk tot aan den Oosterdijk; dan zuidwest- en vervolgens noordwestwaarts voortgaande langs den laatstgenoemden dijk, loopt zij verder langs de noordzijde van den Kerkedijk en van den Notweg tot aan den Heerenweg. Aldaar zich noordwaarts richtende, gaat de grens van dezen polder langs de oostzijde van den Heerenweg tot aan den hoek bij het zoogenaamde Zandgat, en loopt verder noordoostwaarts, nu langs de zuidoostzijde en laatstgenoemden weg en vervolgens langs de eerstgemelde banscheidingsloot, tot aan genoemden duiker tegenover den Evendijk, waar deze grensomschrijving is Omvang Zeven polders Begrenzing Oudburger¬ polder aangevangen. >OLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Begrenzing Sloorder Reker- en Vlangelpolder Begrenzing Zuurvens- polder 2. De Noorder Reker- en Mangelpolder. Aanvangende aan den mond der banscheidingsloot tusschen de gemeenten Bergen en Schoorl, aan het Noordhollandsch kanaal, loopt de grens zuidoostwaarts langs den zuidwestelijken boord van dit kanaal tot aan de Schermersloot, en dan eerst zuidwestwaarts, vervolgens zuidwaarts, en daarna weder westwaarts langs de noordwest-, west- en noordzijde van deze sloot tot aan den Klaassendijk. Van hier eerst noord-, daarna oost- en vervolgens weder noordwaarts voortgaande, volgt zij eerst de oost-, daarna de zuid- en vervolgens weder de oostzijde van dien dijk en de noordoostzijde van den Evendijk tot aan de bovengemelde banscheidingsloot, van welke, nu noordoostwaarts, verder de zuidoostzijde de grens uitmaakt tot aan het Noordhollandsch kanaal. 3. De Zuurvenspolder. Beginnende bij de voorwatenng van den watermolen van den polder, aan den noordoosthoek van het perceel, kadaster sectie C, no. 214, wordt, zuidwaarts, de westzijde van den Ooster- of Zuurdijk gevolgd tot aan den Zuurvensdijk; dan, westwaarts, de noordzijde van laatstgenoemden dijk en van den Koogdijk tot aan het perceel kadaster sectie C, no. 628; vervolgens de oost- en noordzijde van den Smallen Notweg tot aan den Nieuwen weg, en langs de oostzijde van dien weg, of de zuidwestzijde van het perceel sectie C, no. 673 en de westzijde van no. 667 tot over het wegje, loopende van het Zakedijkje naar den Oostdorper Doodweg, om westwaarts langs de noordzijde van dit wegje en van voormelden Opstdorper Doodweg voort te gaan tot aan den Heerenweg, bij het logement te Bergen, perceel kadaster sectie C, no. 458. Van hier, zich noordwaarts richtende, loopt de grens langs de oostzijde van den Heerenweg tot aan den Doodweg; en dan oostwaarts, langs de zuidzijde van dezen weg en van den Kerkedijk, tot aan den Westerweg, van welken weg verder de west- en zuidzijde, alsmede de zuidzijde van den Baakmeerdijk worden gevolgd tot aan den hoek of de vereeniging met den Ooster- of Zuurdijk, in den aanvang dezer grensomschrijving gemeld, en waarvan, nu weder zuidwaarts, de westzijde de grens van den POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM polder uitmaakt tot aan de voorwatering van den molen, op het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. 4. De Zuider- en Midden Rekerpolder. Beginnende aan den mond van de Schermersloot of scheidingsloot tusschen de Noorder- en Midden Rekerpolders, aan het Noordhollandsch kanaal, gaat de grens zuidwaarts langs den westelijken en zuidoostelijken boord van dit kanaal tot aan den Haleweg, bij de vlotbrug te Koedijk, om van hier, noordwestwaarts, langs dien weg en vervolgens noordwaarts langs den Ooster- of Zuurdijk voort te gaan tot aan de Molensloot van den Zuurvenspolder. Verder loopt de grens langs den oostelijken oever van deze molensloot en, westwaarts ombuigende, langs den noordelijken oever der sloot van den Baakmeerdijk tot aan den zuidwesthoek van het perceel, kadaster sectie C, no. 579. Nu voortgaande langs de westzijde van dit perceel en de zuid- en westzijden der perceelen nos. 109 en 108 tot aan de boven reeds vermelde Schermersloot, welke vervolgens den polder ten noorden begrenst, tot aan het beginpunt dezer grensbeschrijving. 5. De Philisteinsche polder. Beginnende aan den noordwesthoek van het perceel kadaster sectie F, no. 132, loopt de grens zuidoostwaarts langs de zuidwestzijde van de Roosloot of -vaart tot aan de ringsloot van de Bergermeer, vervolgens zuidwaarts langs de westzijde van de genoemde ringsloot tot aan den mond van de Brouwerssloot (of zuidpunt van het perceel sectie F, no. 102); dan westwaarts langs de noordoost- en noordzijde van die sloot tot aan de Duinvalsloot; aldaar noordwaarts omgaande, strekt de grens verder langs de oostzijde der gemelde Duinvalsloot en van de perceelen nos. 53, 232 en 233 tot aan het perceel no. 55; vervolgens langs de zuid- en oostzijde van dit perceel en van no. 235 en de noordoostzijde van no. 234 tot dwars over den Voertweg en over het perceel no. 239, alle van dezelfde sectie. Van hier, om de west- en noordzijde van perceel no. 160 heengaande, wordt verder de westzijde van het perceel no. 159 en de west- en noordzijde van no. 152 gevolgd tot aan het perceel no. 153, om langs de westzijde daarvan en van Begrenzing Zuider- en Midden Rekerpolder Begrenzing Philisteinschen polder POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Begrenzing Damlander- polder Begrenzing Sluispolder de perceelen nos. 154, 125 en 132, alle van dezelfde sectie, de Roosloot of -vaart weder te bereiken op het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. 6. De Damlanderpolder. Aan vangende aan den zuidwesthoek van het perceel, kadaster sectie A, no. 15, aan de Roosloot of -vaart, zijnde de scheiding met den Philisteinschen polder, loopt de grens langs de westzijde van dit perceel tot aan no. 14, gaat daar, westwaarts, langs de zuidzijde der perceelen nos. 14 en 11 en dan, noordwaarts, langs de westzijde der perceelen nos. 11 en 12, om vervolgens, verder oostwaarts, voort te gaan langs de noordzijde der perceelen nos. 12 en 13 derzelfde sectie en, in dezelfde richting voortgaande, tot aan en over het Wiertdijkje. Van hier wordt de zuidwestzijde van dit dijkje gevolgd tot aan de zoogenaamde Vaart, en, over deze heengaande, noordwaarts de oostelijke oever daarvan tot aan het perceel no. 734. Vervolgens, om de zuidoostzijde van dit perceel en om perceel 217 heengaande, tot aan het perceel sectie A, no. 216, gelegen bezuiden tegen den Heerenweg bij het Hof van Bergen, volgt zij de zuidzijde daarvan tot aan het perceel sectie A, no. 233, en daarna de west- en zuidzijde van dit perceel tot aan den driesprong genaamd de Nes. Nu wordt, na den weg aldaar te zijn overgestoken, verder de zuid-, de oost- en wederom de zuidzijde van den Nesdijk gevolgd tot aan de watering langs den schelpweg van Bergen naar Alkmaar, genaamd de Wester Veersloot; dan, zuidwaarts, de westzijde van deze watering tot aan de ringsloot van de Bergermeer; en vervolgens, westwaarts, de noordelijke boord dezer ringsloot tot aan den zuidelijken uithoek van het perceel, sectie A, no. 23, om van daar, noordwestwaarts, langs de scheisloot met den Philisteinschen polder of de bovenvermelde Roosloot, voort te gaan tot aan den zuidwesthoek van het perceel sectie A, no. 15, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. 7. De Sluispolder. Te beginnen aan den zuidoosthoek van den Haleweg bij het POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Noordhollandsch kanaal, bezuiden de vlotbrug te Koedijk, loopt de grens van dezen polder zuidwaarts langs den westelijken boord vain dit kanaal tot aan de Melksloot, zijnde de grensscheiding tusschen de gemeenten Bergen en Alkmaar, en verder zuidwestwaarts langs den noordoostelijken oever dier sloot tot aan de ringvaart van de Bergermeer, of den zuidelijken uithoek van het perceel gemeente Bergen, sectie D, no. 99. Van daar af gaat zij noordwaarts langs den oostelijken boord van genoemde ringsloot tot aan het perceel sectie D, no. 56, of de zoogenaamde Hammen, zijnde de perceelen sectie D, nos. 56, 55, 54 en 316, welke ofschoon voorheen tot dezen polder behoord hebbende, thans afwateren op de Bergermeer. Verder eerst noord-, oost- en daarna weder westwaarts om deze Hammen heengaande, bereikt de grens andermaal de ringsloot van de Bergermeer en volgt den noordelijken oever van dezen tot aan den Meerweg of schelpweg van Bergen naar Alkmaar, gaat dan noordwaarts langs de oostzijde van dien weg tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de noordzijde van den Nesdijk, steekt in westelijke richting den schelpweg over, om langs de noordzijde van den genoemden Nesdij k door te loopen naar den zuidwesthoek van het perceel, kadaster sectie A, no. 312. Hier zich noordwaarts richtende, loopt zij langs de westzijde van genoemd perceel en van de nos. 711 en 894 en de noordzijde van perceel no. 894 tot aan den Lijtweg, vervolgens, langs de zuidzijde van dien weg, oostwaarts tot aan den noordoosthoek van het perceel sectie A, no. 985, waar zij dezen weg overgaat naar den noordwesthoek van het perceel, sectie D, no. 330, om langs de west- en zuidzijde van het wegje, gelegen tusschen de perceelen sectie D, nos. 8, 11, 13 en 14 aan de eene zijde, en de perceelen sectie D, nos. 330 en 15 aan de andere zijde, en verder langs de zuidoostzijde van het Veerdijkje, voort te gaan tot aan den Koog- of Zuurvensdijk. De zuidzijde van dezen dijk en van den Haleweg is nu verder, oostwaarts, de grens van den polder tot weder aan het Noord- POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM hollandsch kanaal, bij het punt, waar deze omschrijving is aangevangen. Verder tot de Tot eiken polder behooren daarenboven, doch alleen wat hun behoorende schuldplichtigheid betreft, de gronden, die niet binnen den hier gronden vermelden ring van dien polder gelegen zijn, maar in dien polder hun water loozen. Begrenzing De oningepolderde landen, tot de vereeniging behoorende, zijn omngepoklerde aj je ka^^rale perceelen in de gemeente Bergen, die niet zijn begrepen binnen den ring van een der genoemde polders, en gelegen zijn ten oosten van den Heerenweg of Weg onder Duin, te beginnen aan den steenen grenspaal tusschen Bergen en Egmondbinnen; ten zuiden van de lijn, loopende van dien Heerenweg af, eerst langs de Eeuwige laan, tot aan het perceel, kadastraal bekend sectie A, no. 59, vervolgens langs de zuidzijde van dat perceel en van de nos. 858 en 62, om laatstgenoemd perceel heen, langs de oostzijde der nos. 62, 1001, 65 en 858, en vervolgens weder langs de Eeuwige laan tot aan no. 1076; en ten oosten van de lanen van het landgoed het Hof van Bergen, loopende langs de westzijde der perceelen, kadastraal bekend sectie A, nos. 1076, 1026 en 1024, de zuid- en westzijde van het perceel no. 94, de westzijde van het perceel no. 459 en de west- en noordwestzijde van het perceel no. 87, alle van gemelde sectie tot aan den Heerenweg bij het Zandgat, of ongeveer 800 meter ten zuidwesten van den steenen grenspaal tusschen de gemeenten Bergen en Schoorl. De perceelen bij het kadaster bekend sectie G, nos. 45, 46 en 47, gelegen ten westen van den Heeren- of Duinweg, nabij de scheiding met de gemeente Egmond-binnen, behooren mede tot de oningepolderde landen. Algemeen Er is een algemeen bestuur voor de vereeniging en een bijzonder bestuur en bestuur voor eiken polder, waarvan de leden den naam van besturen polders poldermeesters dragen. Taak algemeen Het beheer en de zorg voor het onderhoud der gemeenschappebeatuur lijke waterleidingen, bruggen, duikers en wegen en de zorg voor ’OLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de helmbeplanting der binnenduinen is opgedragen aan het algemeen bestuur. Aan poldermeesters van eiken polder behooren het beheer en Taak polderde zorg voor het onderhoud der polderkaden, der bemalingsmid- besturen delen, der afzonderlijke waterleidingen en verdere werken van dien polder. De oningepolderde landen staan onmiddellijk onder het algemeen bestuur. De binnenduinen, waarvoor de zorg en waarover het toezicht Binnenduinen aan het algemeen bestuur is opgedragen, zijn gelegen onmiddellijk ten westen van den Heerenweg of Weg onder Duin en van de bosschen behoorende tot het Hof van Bergen. Zij strekken zich westwaarts daarvan uit, als volgt: aan het noordeinde der gemeente, van den steenen grenspaal tusschen Bergen en Schoorl, staande aan den driesprong van den Heerenweg met de Banheininglaan, langs de gemeentescheiding, gemeten over 1000 meter, vandaar in zuidwestelijke richting over de perceelen gemeente Bergen, sectie G, nos. 36, 23, 48 en 13 tot tegenover den hoek, dien de Heeren- of Duinweg maakt met de Eeuwige laan langs het Hof van Bergen, alwaar de bedoelde binnenduinen slechts een breedte van 300 meter hebben, van het oosten naar het westen, of in het verlengde van de Eeuwige laan en midden uit gemelden hoek gemeten; — verder langs en in de richting van de oostzijde der perceelen sectie G, nos. 13, 1, 5 en 3 zuidwaarts tot tegenover den Voertweg, waar de breedte oost en west, uit het midden van den Heeren- of Duinweg gemeten, 530 meter is; en van hier, langs de oostzijde der perceelen sectie G, nos. 3, 1 en 2 en van het zuidoosteinde daarvan, in een rechte lijn zuidwaarts voortgaande langs de oostzijde van perceel no. 1 dier sectie, tot aan de scheiding tusschen de gemeenten Bergen en Egmondbinnen, bedraagt de breedte der bedoelde binnenduinen aldaar 700 meter, mede van het oosten naar het westen, of langs die scheiding, gemeten van den steenen grenspaal, staande beoosten den Heeren- of Duinweg, aan het zuideinde der gemeente. De belastbare oppervlakte is 1631.00.87 hectare. Belastbare Zeew. en watersch. Nh* 27 °*>*J®rv^ POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Afkoop lasten Van den omslag stelt het bijzonder reglement vnj de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, te zamen met grooter dan 3 aren, waarvan de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeenng aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. Vrijdom De duinen, hiervoren bedoeld, het kerkhof, de lanen en de omslag Wegen in de gemeente en de huizen en erven beneden de grootte van 10 aren, die vóór de invoering van het reglement van 1908 vrijdom van lasten genoten, worden in den omslag met begrepen. Heffing van Van de Bergermeer wordt jaarlijks een vast bedrag van ƒ 481 ,— Bergenneer gej,even. Deze schuldplichtigheid kan, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, worden afgekocht voor een som, gelijkstaande met 20 maal het jaarlijksch bedrag. Zie hieromtrent de beschrijving van de Bergermeer (blz. 428). Het bestuur draagt zorg voor de inschrijving der ontvangen afkoopsom op een der grootboeken van de nationale schuld. Afkoop omslag Bij het statenbesluit van 6 Juli 1932, tot wijziging van het bijzonder reglement, werd bepaald, dat van den omslag blijven vrijgesteld de gronden en wateren, waarvoor deze lasten te voren waren afgekocht voor een bedrag, berekend tegen ƒ 125,— per hectare. Thans is zoodanige afkoop niet meer toegelaten. Bestuur Het algemeen bestuur bestaat uit de gezamenlijke voorzitters der polders en twee leden, door de stemgerechtigden der omngepolderde landen zonder voorafgaande candidaatstelhng gekozen. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en vier leden om het college van dagelijksch bestuur uit te maken. Een hunner moet gekozen worden uit de leden vanwege de oningepolderde landen. De Oudburgerpolder Gemeenten Bergen en Schoorl Ligging Ten noordwesten, waar de Oudburgerpolder aan de banschei- dingssloot tusschen Bergen en Schoorl grenst, is deze polder beschermd door een kade, die voor gemeene rekening wordt onderhouden. Het gewoon dagelijksch onderhoud is voor rekening der POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM belendende eigenaars, doch groote herstellingen geschieden door het bestuur van den polder. Aan de andere zijden is de polder omgeven door wegen of dijken, met name door den Evendijk, den Klaassendijk, den Oosterdijk, den Kerkedijk, den Notweg en den Heerenweg, die evenwel niet te zijnen laste zijn. De nauwkeurige beschrijving der grens is vermeld op blz. 411 . Grens- De polder wordt bemalen door een electrisch gemaal, bestaande ^jTng uit twee electromotoren van 25 en 30 P.K., welke elk een vijzel aandrijven. Het gemaal staat in den Noorder Reker- en Mangelpolder en dient voor de gemeenschappelijke bemaling van den Oudburgerpolder, den Noorder Reker- en Mangelpolder, den Zuider- en Midden Rekerpolder en den Zuurvenspolder. De financieele administratie van deze gemeenschappelijke bemaling loopt over de rekening van den Oudburgerpolder. Twee inlaatduikers geven gelegenheid den polder van versch Inlaatduikers water te voorzien. De een ligt in den Evendijk, de ander in de kade langs de banscheidingssloot bovengenoemd, welke sloot door een duiker met schuif van het kanaal kan worden afgesloten. Het zomerpeil is 1.33 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 286.47.97 hectare. Belastbare De gronden, die niet binnen den ring van den polder gelegen °ppervIakte •• . j ui «... © o (Jmslag zijn, maar in den polder loozen, ter gezamenlijke oppervlakte van 13.43.30 hectare, betalen den gewonen omslag. De huizen en erven beneden de grootte van 10 aren, die vóór de invoering van het reglement van 1908 vrijdom van lasten genoten, zijn vrij. De in den Oudburgerpolder gelegen perceelen gemeente Bergen sectie B, nos. 342, 388, 387, 386, 401, 205, 206, 207, 208, 208a, 209,210 en 295 worden in den omslag van dien polder niet begrepen. Van perceel no. 326 van die sectie worden 0.06.10 hectare niet in den omslag begrepen. Het bestuur wordt volgens het reglement voor de vereeniging Bestuur (zie blz. 411) uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie poldermeesters, van wie één is voorzitter. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Noorder Reker- en Mangelpolder Gemeente Bergen Ligging De Noorder Reker- en de Mangelpolder, vroeger op zichzelf staande waterschappen, maken thans vereenigd één polder uit, die ten noordoosten door den kanaaldijk en ten zuidoosten en zuiden door de Veersloot wordt ingesloten. Ten westen scheiden de Klaassendijk en de Evendijk hem van den Oudburgerpolder. Ten noordwesten eindelijk grenst hij aan de banscheidingssloot. Begrenzing De nauwkeurige beschrijving der grens is vermeld op blz. 412. Onderhoud De kade langs deze en langs de Veersloot, alsmede die ter kaden weerszijden van het uitwateringskanaal van den Oudburgerpolder, dat den polder doorsnijdt, worden voor gemeene rekening onderhouden. Het gewoon dagelijksch onderhoud is voor rekening der eigenaars, doch groote herstellingen geschieden door het bestuur van den polder. Bemaling Voor bemaling zie op blz. 419 onder de beschrijving van den Oudburgerpolder. Loozing Het water van den Mangelpolder wordt door een duiker, onder Mangelpolder u;twatering Van den buiten dienst gestelden vijzelmolen van den Oudburgerpolder door, in den Noorder-Rekerpolder gebracht. Inlaatduikers Van de twee inlaatduikers ligt er één in de kade langs de banscheidingssloot, de andere bij het electnsch gemaal. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.33 meter N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 118.23.70 hectare, oppervlakte £>e huizen en erven beneden de grootte van 10 aren, die voor om£m de invoering van het reglement van 1908 vrijdom van lasten genoten, zijn vrij. . . Bestuur Het bestuur wordt volgens het reglement van de vereemging (zie blz. 411) uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De Zuurvenspolder Gemeente Bergen De Zuurvenspolder ligt tusschen den Zuider- en MiddenRekerpolder ter eene en de hooge gronden ter andere zijde. Zijn landen zijn ingesloten door den Ooster- of Zuurdijk, den Zuurvensdijk, den Koogdijk, den Smallen weg, den Notweg, den Oostdorper-Doodweg, den Heerenweg, den Kerkenweg, den Westerweg en den Baakmeerdijk, die alle buiten het poldergebied liggen en dus niet ten laste van den polder zijn. De nauwkeurige beschrijving der grens is vermeld op blz. 412. Tusschen den Zuurvens- en den Oudburgerpolder liggen nog hooge gronden. Voor bemaling zie men op blz. 419 onder de beschrijving van den Oudburgerpolder. Het water werd vroeger door een molen uitgeslagen op een boezemvaart en langs deze door een gedeelte van den polder en, tusschen den Zuider- en den Midden-Rekerpolder door, afgevoerd naar het Noordhollandsch kanaal. De kaden langs die boezemvaart worden, zoover de Zuurvenspolder strekt, voor rekening van den polder onderhouden. Het gewoon dagelijksch onderhoud is voor rekening der eigenaars. Een inlaatduiker ligt bij den buiten gebruik gestelden molen. Ook in den Sluispolder bij Bergen ligt een ïnlaatpomp ten behoeve van den Zuurvenspolder. Het zomerpeil is 1.10 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 172.89.76 hectare, waarvoor de volle omslag wordt betaald, 14.08.30 hectare, waarvoor 2/3 en 10.01.95 hectare, waarvoor de helft wordt betaald. De huizen en erven beneden de grootte van 10 aren, die vóór de invoering van het reglement van 1908 vrijdom van lasten genoten, zijn vrij. De perceelen in den Zuurvenspolder, kadastraal bekend gemeente Bergen, sectie C, nos. 12, 33, 34, 118, 119, 120, 128, 142, 177, 327, 329, 339, 343, 420, 421, 424, 428, 429, 458, 467, 468, Ligging Begrenzing Hooge gronden Bemaling Uitmaling Inlaatduikers Zomerpeil Belastbare oppervlakte Omslag Vrijdom omslag POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bestuur Ligging 491, 492, 493, 494, 4%, 497, 501, 502, 530, 531, 557, 570, 571, 572, 573, 593, 594, 596, 597, 598, 599, 601, 602, 620, 621, 623, 624, 625, 626, 627, 644, 645, 646, 647, 654 en 652, worden in den omslag van den polder niet begrepen. De in dezen polder gelegen perceelen sectie C, nos. 13, 575, 574 en 182 worden slechts voor de helft en de perceelen sectie C, nos. 131 en 656 voor 2/s gedeelten in den omslag begrepen. Van perceel sectie C, no. 457, worden 0.41.70 hectare, van perceel no. 673, 0.99.55 hectare, van perceel no. 669, 0.36.45 hectare, van perceel no. 668, 1.00.90 hectare, van perceel no. 667,3.58.82 hectare, en van perceel no. 628, 1.28.45 hectare niet in den omslag begrepen. Van perceel no. 653 worden 0.71.10 hectare niet in den omslag begrepen en wordt van 0.66.20 hectare slechts 2 ƒ3 van den omslag betaald. Van perceel no. 575 wordt 0.09.40 hectare en van perceel no. 576 2.04.30 hectare niet in den omslag begrepen, terwijl van het overig gedeelte dezer perceelen slechts de halve omslag wordt betaald. Van perceel no. 577 is 0.42.60 hectare voor de helft belastbaar, van het overige gedeelte van dit perceel wordt de volle omslag geheven. Het bestuur wordt volgens het reglement van de vereeniging (zie blz. 411) uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden .zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Zuider- en Midden-RekfiTpolder Gemeente Bergen Ten noordoosten en oosten van de Veersloot tot de vlotbrug te Koedijk, strekt de kanaaldijk dezen polder tot waterkeering. Ten zuidwesten en westen wordt hij door den Haleweg, den Oostei of Zuurdijk, de sloot langs den Baakmeerdijk en den Klaassendijk van de aangrenzende polders gescheiden en ten noorden door de Veersloot begrensd. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De nauwkeurige beschrijving der grens is vermeld op blz. 413. De kade langs de Veersloat en die ter weerszijden der uitwatering van den buiten dienst gestelden molen van den Zuurvenspolder, die den polder doorsnijdt, worden voor gemeene rekening onderhouden. Het gewoon dagelijksch onderhoud is voor rekening van de eigenaars, doch groote herstellingen geschieden door het bestuur van den polder. De polder bestaat uit twee vroeger door de evengenoemde uitwatering gescheiden polders, die elk met één molen op die watering hun water loosden. Thans loopt het water van den Zuider-, door een duiker, onder die watering door, in den Midden-Rekerpolder af. Voor bemaling zie op blz. 419 onder de beschrijving van den Oudburgerpólder. Een duiker geeft gelegenheid uit het uitwateringskanaal water in te tappen. Het zomerpeil is 1.21 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 143.36.32 hectare. De huizen en erven beneden de grootte van 10 aren, die vóór de invoering van het reglement van 1908 vrijdom van lasten genoten, zijn vrij. Het bestuur wordt volgens het reglement van de vereeniging uitgeoefend (zie blz. 411) door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Philisteinsche polder Gemeente Bergen De Philisteinsche polder ligt tusschen de duingronden ten westen en de Bergermeer ten oosten en strekt zich van den Damlanderpolder zuidwaarts tot de grens der gemeente Bergen uit. De nauwkeurige beschrijving der grens is vermeld op blz. 413. Aan de oost- en de zuidzijde van den polder ligt een kade tot wering van het water der ringvaart van de Bergermeer en de Brouwerssloot. Aan de westzijde is de polder door de Duinval- Begrenzing Kaden Twee polderdeelen Bemaling Inlaten water Zomerpeil Belastbare oppervlakte Vrijdom omslag Bestuur Ligging Begrenzing Waterkeeringen POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bemaling Inlaatduikers ^omerpeil belastbare >ppervlakte /rijdom omslag Bestuur Ligging Begrenzing sloot, aan de noordwest- en noordzijde door de Roosloot van de aangrenzende hooge gronden gescheiden, terwijl een gedeelte der noordzijde nog door een kade wordt beschermd. De kade wordt voor gemeene rekening onderhouden. Het gewoon dagelijksch onderhoud is ten koste van de eigenaars. Groote herstellingen worden door den polder bekostigd. De bemaling geschiedt door een vijzelmolen, waarvan de vijzel ook in beweging kan worden gebracht door een draaistroomelectromotor van 30 P.K. De uitmaling geschiedt op de ringvaart van de Bergermeer, d. i. op Schermerboezem. De polder heeft vier inlaatduikers tot inlating van water, gelegen aan de Brouwersloot, aan de Duinvalsloot, aan de Voertbrug en bij den molen. Het zomerpeil is 1.10 meter — N.A.P., voor het noordwestelijk gedeelte 1.05 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 204.37.00 hectare, waarvan voor 0.37.90 hectare halve polderlasten verschuldigd zijn. De huizen en erven beneden de grootte van 10 aren, die vóór de invoering van het reglement van 1908 vrijdom van lasten genoten, zijn vrij. Het bestuur wordt volgens het reglement van de vereeniging (zie blz. 411) uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Damlanderpolder Gemeente Bergen De Damlanderpolder is een smalle strook gronds, strekkende van de duinen tot den weg van Bergen naar Alkmaar. Ten westen en noorden grenst de polder geheel aan hooge gronden, terwijl over een gedeelte van de noordzijde de Nesdijk de grens aanwijst. Aan de oostzijde loopt de Wester-Veersloot, naast genoemden weg langs den polder; ten zuiden bespoelt hem de ringvaart van de Bergermeer en over een gedeelte ook de Roosloot. De nauwkeurige beschrijving der grens is vermeld op blz. 414. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De polder wordt doorsneden door de Bergervaart. Door een Twee poldergrondduiker onder deze vaart zijn de beide deelen in gemeenschap. <^ee'en In de vaart ligt een schutsluisje, waarvan de deuren verwijderd Schutsluie zijn, dat toegang verleent tot de vijvers van het Huis te Bergen. Langs de Wester-Veersloot, de ringvaart van de Bergermeer Waterkeering en de Roosloot bestaat de waterkeering uit een kade, die door het bestuur voor gemeene rekening wordt onderhouden. Het gewoon dagelijksch onderhoud is voor rekening van de eigenaars. Groote herstellingen worden door den polder bekostigd. Een schepradmolen,waarvan het scheprad ook in beweging kan wor- Bemaling den gebracht door een electromotor van 10 P.K., maalt het overtollige polderwater uit op genoemde ringvaart, dat is op Schermerboezem. Bij de Voertbrug ligt een inlaatduiker. Inlaatduiker Het zomerpeil is: oostelijk gedeelte 0.85 meter — N.A.P., Zomerpeil middengedeelte 0.75 meter — N.A.P., westelijk gedeelte 0.60 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 138.03.29 hectare. Belastbare Daarvan worden voor 101.44.55 hectare de volle lasten betaald, °ppe"la,cte voor 6.21.90 hectare 2/s, voor 13.12.10 hectare % en voor 17.24.74 hectare % van de lasten. De huizen en erven beneden de grootte van 10 aren, die vóór de invoering van het reglement van 1908 vrijdom van lasten genoten, zijn vrij. De gronden, die niet binnen den ring van den polder gelegen zijn, maar in den polder loozen, ter gezamenlijke oppervlakte van 14.75.05 hectare, betalen den gewonen omslag. Het bestuur wordt volgens het reglement voor de vereeniging Bestuur (zie blz. 411) uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Sluispolder Gemeente Bergen Aan de oostzijde is de Sluispolder beschermd door den kanaal- i POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM dijk, van den Haleweg zuidwaarts tot de gedempte Melksloot, op de grensscheiding tusschen Bergen en Alkmaar. Langs de gedempte Melksloot en de ringvaart van de Bergermeer, die ten zuiden en westen den polder omgeven, heeft hij tot waterkeering een kade, die door het bestuur voor gemeene rekening wordt onderhouden. Het gewoon onderhoud is ten laste van de eigenaars. Groote herstellingen geschieden door het polderbestuur. Ten westen is over een gedeelte de weg van Bergen naar Alkmaar waterkeering en grenst de polder verder aan hooge gronden, evenals ten noorden, waar hij voornamelijk door den Koog- of Zuurvensdijk en den Haleweg wordt ingesloten. Begrenzing Een nauwkeurige beschrijving der grens is vermeld op blz. 414. Bergerhammen De zoogenaamde Bergerhammen, vroeger een laag gedeelte van dezen polder, wateren thans door een duiker onder de ringvaart in de Bergermeer uit en onderhouden de kade, die hen van den Sluispolder scheidt. Bemaling De polder wordt bemalen door een schepradmolen, waarvan het scheprad ook in beweging kan worden gebracht door een draaistroom-electromotor van 25 P.K., staande in den noordoosthoek aan het Noordhollandsch kanaal, nabij de Koedijker vlotbrug en uitslaande op het kanaal. Inlaatduikers Er zijn twee inlaatduikers, waarvan de één ligt bij de Veerebrug, de ander aan de vaart tegenover den Viaanschen molen van de Bergermeer. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.18 meter N. A. P. In het noorden is een gedeelte met zomerpeil 0.93 meter N.A.P., in het midden een gedeelte met zomerpeil 1.30 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 212.55.43 hectare. oppervlakte [)e huizen en erven beneden de grootte van 10 aren, die vóór omslag invoering van het reglement van 1908 vrijdom van lasten genoten, • • •• zijn vrij. Bestuur Het bestuur wordt volgens het reglement voor de vereeniging (zie blz. 411) uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM bestaande uit vier poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Bergermeer Gemeente Bergen De bedijking en droogmaking van het Bergermeer was een Bedijking onderneming van Heer Lamoraal, Graaf van Egmond, en Heer Hendrik van Brederode, als Heer van Bergen. Zij is in 1564 voltooid. Volgens het bijzonder reglement voor de Bergermeer, opgenomen Begrenzing in provinciaal blad no. 109 van 1933, is de Bergermeer geheel omgeven door zijn eigen ringsloot, waarvan de binnenboord zijn grens uitmaakt. Daarenboven behooren volgens genoemd reglement tot het gebied van den polder de zoogenaamde Hammen, zijnde de perceelen op den kadastralen legger der gemeente Bergen bekend onder sectie D, nos. 56, 55, 54 en 316, met de daarom gelegen kade, die ze van den Sluispolder scheidt. De bemaling geschiedt door een windvijzelmolen, genaamd de Bemaling Viaansche molen, en door een electrisch gemaal, draaistroomelectromotor van 60 P.K., met centrifugaalpomp; de eerste slaat uit op de ringvaart of zoogenaamde Bergervaart, de tweede op de zuidelijke ringsloot van den polder. Beide vaarten maken deel uit van Schermerboezem. Er zijn tien mlaatduikers. Van alle is het beheer opgedragen Inlaatduikers aan daartoe door het bestuur aangewezen personen. Het zomerpeil is 1.58 meter — N.A.P. In hooger gelegen ge- Zomerpeil deelten is het peil 1.33 meter — N.A.P. De Hammen liggen buiten de ringsloot. Zij hebben vroeger De Hammen tot den Sluispolder behoort, maar zijn reeds kort na de droogmaking van de Bergermeer door een kade van den Sluispolder gescheiden, om hun water door een duiker, die onder de ringvaart van de Bergermeer gelegd is, in dien polder te doen afstroomen. De voorwaarden dezer afwatering zijn geregeld bij overeenkomsten, op 14 Juni 1603 en 11 Mei 1619 gesloten. De Hammen of Berger- POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Belastbare oppervlakte Omslag oude landen Heffing gebouwde eigendommen hammen zijn thans, als boven is vermeld, onder het gebied van de Bergermeer gebracht en betalen den gewonen omslag. De belastbare oppervlakte is 591.74.39 hectare. Een na de bedijking van de Bergermeer ontstaan geschil betreffende het aandeel in de kosten van bedijking, hetwelk ten laste van de daarbinnen gelegen oude landen moest worden gebracht, had tot gevolg, dat in 1568 een regeling werd getroffen, waarbij o. m. werd bepaald, dat bedoelde landen voortaan met de nieuwe landen de waterschapslasten zouden dragen in evenredigheid van twee morgen oud land tegen één morgen nieuw land. Sindsdien was de genoemde verhouding tusschen oud en nieuw land blijven bestaan en dientengevolge was in het bijzonder reglement voor de Bergermeer bepaald, dat de omslag voor de polderlasten bunder bundersgelijk geschiedde, doch met inachtneming der bepaling dat de hectare oud land slechts half zooveel betaalde als de hectare nieuw land. Op de oude landen bleef daartegenover de verplichting rusten, bij te dragen in de lasten, welke in de Vereeniging van polders en onmgepolderde landen onder Bergen werden geheven. Deze verplichting was in het bijzonder reglement voor laatstgenoemd waterschap in dier voege geregeld, dat van het in de Bergermeer gelegen oude land een vast jaarhjksch bedrag van ƒ 3,54 per hectare werd geheven. Het bestuur van de Bergermeer heeft vóór de reglementsherziening van 18 Januari 1933 verzocht, het onderscheid tusschen oud en nieuw land te doen vervallen en in verband daarmede de uitkeering aan de Vereeniging van polders en onmgepolderde landen onder Bergen te brengen ten laste van alle in het waterschap gelegen gronden. Als gevolg van het feit, dat er thans tusschen het in de Bergermeer gelegen oude en nieuwe land in waterstaatkundig opzicht geen onderscheid meer bestaat, is aan bedoeld verzoek bij genoemde reglementswijziging voldaan, en het jaarhjksch bedrag bepaald op ƒ481, . Overeenkomstig den door het bestuur uitgesproken wensch is in het reglement te gelijker tijd bepaald, dat naast den omslag naar de kadastrale maat een heffing van lasten wegens de gebouwde POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM eigendommen plaats vindt. Zoodanige heffing werd gerechtvaardigd geacht, omdat in het waterschap, in verband met de toenemende bebouwing van stedelijken aard, voor het tegengaan van vervuiling van de watergangen vrij belangrijke kosten moeten worden gemaakt, terwijl voorts, zoowel ten gevolge van den afvoer van huis- en spoelwater op den polderboezem als van de daardoor noodzakelijk geworden waterverversching, de kosten voor de bemaling worden verhoogd. De invordering van de belasting over de gebouwde eigendommen geschiedt door het hoogheemraadschap Noordhollands noorderkwartier. Van de gebouwde eigendommen, welke volgens de kadastrale leggers onbelast zijn, wordt omslag geheven naar de opbrengst, welke aan die eigendommen is toegekend voor de heffing van de lasten van genoemd hoogheemraadschap. De omslag van de lasten geschiedt volgens regelen, door hoofdingelanden onder goedkeuring van gedeputeerde staten te stellen. Bij besluit van hoofdingelanden, d.d. 7 December 1933, goedgekeurd door gedeputeerde staten 27 December 1933, is het hefhngspercentage voor de gebouwde eigendommen bepaald op 3, telkens na 5 jaar te herzien. Het hoogheemraadschap keert in Juli, September, November, Januari en April aan den penningmeester van de Bergermeer het ingevorderd bedrag uit en kan een vergoeding van 10 ct. per leggerartikel aan de Bergermeer in rekening brengen. Bij de reglementsherziening van 1933 is bepaald, dat de waterkeeringen van het waterschap door het bestuur worden onderhouden op een hoogte van ten minste 0.25 meter + N.A.P. en een kruinsbreedte van ten minste 0.75 meter met beloopen niet steiler dan 1 % aanleg op I hoogte. De rechthebbenden op en de gebruikers van de kaden zijn verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden worden uitgevoerd. Tenzij de verklaring is overgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, wordt hiervan ten minste tweemaal vier en twintig uur te voren schriftelijk aanzegging gedaan. Vroeger rustte de verplichting tot onderhoud op de eigenaren. Invordering door hoogheemraadschap Noordhollands noorderkwartier Regeling omslag Uitkeering ingevorderde gelden door hoogheemraadschap Vergoeding aan hoogheemraadschap Waterkeeringen POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De Loterijlanden Bestuur Begrenzing Water- keeringen De onderhoudsplicht is op het waterschap overgebracht in verband met de omstandigheid, dat het bestuur feitelijk reeds gewoon was voor het onderhoud zorg te dragen. Aan den polder behooren ongeveer 57 hectaren, de zoogenaamde Loterijlanden, waarover geen omslag geheven wordt. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en vier heemraden) en een college van zes hoofdingelanden. Dijkgraaf, heemraden en hoofdingelanden worden met voorafgaande candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden gekozen. Stemgerechtigd en verkiesbaar zijn ook de aangeslagenen wegens gebouwd eigendom tot een bedrag als voor een hectare land. De Huiswaarder- en Oostenoeezenpolder Gemeente Alkmaar Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 330 van 1932, is de Huiswaarder- en Oosterweezenpolder begrensd als volgt: ten noorden en ten oosten door de Koedijkervaart, ten zuidoosten door de Nieuwe vaart en ten zuidwesten en ten westen door het Groot Noordhollandsch kanaal. Langs de Nieuwesloot, van het kanaal tot nabij de sluis van de Zes Wielen, bestaat de waterkeering in een kade genaamd de Schuurselkade, die voor rekening van den polder wordt onderhouden. Ten westen wordt de polder beschermd door den dijk langs het kanaal, die ten laste van het rijk is, en ten zuiden door de Noorderkade, die mede voor rekening van het rijk wordt onderhouden. Langs de Koedijkervaart behoort de kade bij de daarachter aangelegen landen en was zij vroeger voor rekening van de eigenaren van deze landen. Bij besluit der staten van 17 Juli 1923 is echter in het bijzonder reglement bepaald, dat alle waterkeeringen van den polder door het bestuur worden onderhouden. De rechthebbenden op en gebruikers van die waterkeeringen zijn verplicht om toe te laten, dat de daartoe noodige werkzaam- POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM heden worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is overgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en twintig uur tevoren schriftelijk zij aangezegd. De landen, vroeger in de waterkeeringen verhoefslaagd, zijn bij het bijzonder reglement boven hun aandeel in de polderlasten belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder, ten bedrage van ƒ 0,04 per strekkenden meter waterkeering. Echter hebben de staten in December 1935 bepaald, dat de werkelijke onderhoudskosten jaarlij ks over de bedoelde landen worden omgeslagen, tot een maximum van ƒ 0,04 per strekkenden meter. De strook lands, besloten tusschen de Hoornsche vaart en de Nieuwesloot, is mede door kaden omringd, in wier onderhoud door de eigenaars der landen, waarop zij liggen, wordt voorzien. De bemaling geschiedt door een windmotor-installatie. Het water wordt uitgeslagen op de Koedijkervaart, d. i. Schermerboezem. De polder heeft één duiker tot loozing van water en één tot inlating, liggende in de Mosterdkade. Het zomerpeil is 0.915 meter — N.A.P. in het noordelijke gedeelte, 0.86 meter — N.A.P. in het zuidelijk gedeelte. De belastbare oppervlakte is 75.52.18 hectare. De gronden bij de invoering van het reglement van 1905 aan den staat der Nederlanden toebehoorende, met uitzondering van die, voor den staatsspoorweg in gebruik genomen, worden niet in den omslag inbegrepen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Het grondbezit, voor stemrecht en verkiesbaarheid vereischt, is bepaald op 50 aren. Vroegere hoefslagplicht Kaden Hoornsche vaart en Nieuwesloot Bemaling Duikers Zomerpeil Belastbare oppervlakte Vrijdom omslag Bestuur De Eendrachtspolder onder Alkmaar Gemeente Alkmaar Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Hooge terreinen Weezenpolder Duikers Ligging Kijfpolder Ligging Vredepolder no. 59 van 1932, is de Eendrachtspolder onder Alkmaar, welke bestaat uit de deelen bekend onder de namen van Kijfpolder, Vredepolder en Weezenpolder, begrensd als volgt. Beginnende aan den noordwesthoek bij de Kalkovensbrug, loopt de grens zuidoostwaarts langs den Kalkovensweg tot aan den Westerweg en volgt dien weg noordoostwaarts tot aan de Verlaatjesbrug; deze brug overstekende, gaat de grens verder langs de noordzijde der Egmondervaart tot aan de sloot tusschen het weiland en de tuinen aldaar. De oostzijde van die sloot volgende, loopt de grens tot aan den Bergerweg; dien weg dwars overstekende, gaat zij verder in oostelijke richting langs Scharloo en den Geesterweg (vroeger Bergerweg) tot aan den Geestersingel (vroeger Buitensingel) der gemeente Alkmaar. De grens volgt verder dien singel tot aan den rijks grooten weg van Alkmaar naar den Helder. Dan gaat de grens langs de westzijde van dien weg tot aan de kade van den Sluispolder, loopt verder langs den buitenkant dier kade tot aan de ringvaart van de Bergermeer en volgt dan zuiden zuidwestwaarts die ringvaart, de Houtvaart en de ringvaart van de Egmondermeer tot aan de Kalkovensbrug, zijnde het punt, waar deze grensbeschrijving is begonnen. Het gedeelte der Egmondervaart en de sloot die den Weezenpolder in twee deelen splitst, ofschoon binnen deze grenzen gelegen, behooren niet tot het gebied van dezen polder. In den Weezenpolder liggen de hooge terreinen van het station Alkmaar en van den toegangsweg. Door duikers is de watergemeenschap tusschen de verschillende deelen van den polder onderhouden. De Kijfpolder is de zuidelijkste; gelegen tusschen den Alkmaarderhout ten oosten en de Hoevervaart ten westen, strekt hij zich van den Kalkovensweg ten zuiden tot de vaart bij de VerIaatjesbrug ten noorden uit. Behalve aan de zijde van den Hout, waar hij door hooge gronden is begrensd, is de Kijfpolder aan alle zijden omgeven door een kade. De Vredepolder, benoorden den Kijfpolder gelegen, is de kleinste. Hij ligt tusschen een sloot langs de hooge gronden, hier KOLDERS VAN SCHERMERBOEZEM tuingronden, en de Hoevervaart in, terwijl hij zich van de vaart bij de Verlaatjesbrug noordwaarts uitstrekt tot den weg van Bergen op Alkmaar. Deze polder is aan alle zijden omgeven door een kade. De Weezenpolder bestaat uit twee deelen, door de uitwatering t ;fg;nC van de ringsloot van de Bergermeer van elkander gescheiden. Het '^eezenpo^er zuidelijkste ligt benoorden den Vredepolder. Dit gedeelte is ingesloten door een kade langs den Bergerweg, een kade langs de Hoevervaart en langs de Bergervaart, den dijk langs het Noordhollandsch kanaal en, tusschen dezen en den Bergerweg, door eenige hooge gronden aan den stadssingel. Het noordelijkste stuk lag vroeger tusschen de Bergervaart, de ringvaart van de Bergermeer, de Melksloot en den kanaaldijk in. Ten gevolge van den verkoop en de droogmaking van de Melksloot is de kade langs deze vervallen en maakt nu de kade van den Sluispolder de scheiding tusschen dezen polder en den noordelijksten Weezenpolder uit. Laatstgenoemde heeft thans alleen langs de Bergervaart en de ringvaart van de Bergermeer een kade tot waterkeering. De kaden van den Eendrachtspolder worden door den polder Watersnderhouden. De kaden nabij den Kalkovensweg van de Hoever- keenngen vaart tot den spoorweg, een deel bij de zuidzijde van den Berger- hoefslagplicht »veg tot de Egmondervaart en van die vaart tot de Verlaatjesbrug :n een deel in den noordelijksten hoek van den polder waren vroeger in onderhoud bij de eigenaars der aangrenzende landen. Bij besluit van 15 Juli 1919 namen echter de staten in het bijzonder eglement een bepaling op, volgens welke voortaan alle waterceeringen door het bestuur werden onderhouden. Een uitkeering vegens opheffing van onderhoudsplicht werd niet aan de vroegere mderhoudsplichtigen opgelegd. De kade, dienende ter afscheiding van den Sluispolder, wordt Kade loor dezen onderhouden. Sluispolder De bemaling geschiedt door een draaistroom-electromotor van Bemaling 2 P.K. met verticale schroefpomp, staande in het zuidelijkste leel van den ^Weezenpolder en uitmalende op de Bergervaart, dat s op Schermerboezem. Onder de vaart bij de Verlaatjesbrug, •nder den Bergerweg en onder de Bergervaart, liggen syphons •eew. en waterach. Nh. 2» 'OLDERS VAN SCHEKMfcKBULZfcM Inlaatduiker Zomerpeil Belastbare oppervlakte Minimum- aanslag Afkoop >mslag Bemalings- :ontract Bestuur Ligging >m het water van de verschillende deelen, waarin de polder gescheiden is, tot het gemaal te kunnen brengen. Behalve deze drie syphons heeft de polder nog één duiker tot nlating van water, liggende tusschen den Kalkovensweg en de :ramlijn naar Egmond. Het zomerpeil is: Kijf- en Vredepolder 0.84 meter — N.A.P., Weezenpolder 0.98 meter N.A.P. De belastbare oppervlakte van den geheelen Eendrachtspolder is 118.41.71 hectare. De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met een minimum van 25 cents voor den geheelen, aan één eigenaar toebehoorenden grondeigendom in den polder. Van dezen omslag worden vrijgesteld de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan 5 aren, waarvan de polderlasten zullen zijn afgekocht, door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste drie jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden, met dien verstande, dat het in geen geval minder zal bedragen dan het vijf en twintigvoud van den omslag, geheven in het laatstvoorafgaande jaar, en ook niet lager zal zijn dan ƒ 200, per hectare. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden belegd op een der grootboeken van de Nationale Schuld. Een perceel, groot 2.84.99 hectare, buiten den polder liggende, wordt bij overeenkomst tegen betaling der gewone lasten bemalen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagehjksch bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelhng gekozen. Dc Monniken-, Roven- en RobonsbospoldeT Gemeente Alkmaar Deze polder, op oude kaarten ook wel aangegeven onder den naam van Vrijhoeve, is gelegen tusschen de Egmondermeer en POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de Bergermeer en van deze gescheiden door de Bergerringsloot en de Krommesloot. Hij is tegen deze wateren gedekt door een ringdijk, die door den polder wordt onderhouden. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 79 van 1932, is de Monniken-, Raven- en Robonsbospolder geheel omgeven door zijn eigen ringdijk, waarvan de buitenteen de grens van den polder uitmaakt. De polder wordt bemalen door een draaistroom-electromotor Bemaling van 7.5 P.K., met vijzel, staande aan de zuidzijde en uitmalende op de Krommesloot, dat is op Schermerboezem. De polder heeft twee inlaatduikers in den ringdijk. Inlaatduikers Het zomerpeil is voor het westelijk gedeelte 1.32 meter — N.A.P., Zomerpeil voor het oostelijk gedeelte 1.12 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 63.49.30 hectare. Belastbare Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch °pperv^a^*e bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. De Egmondermeer Gemeenten Alkmaar, Egmond-binnen en Heiloo Heer Lamoraal, Graaf van Egmond, en Heer Hendrik van Bre- Droogmaking lerode, Heer van Bergen, hebben gelijktijdig met de droogmaking ran het Bergermeer ook die van het Egmondermeer ondernomen. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing 10. 101 van 1932, is de polder de Egmondermeer begrensd: ten Kisten door de Houtvaart, de vaart naar Egmond en de ringsloot ran den Baafjespolder tot aan het dijkje tusschen den Maalwaterïolder en de Zuidenneer,- ten zuiden door dat dijkje, het dijkje «in de Koetemeer en het Zomerdijkje tot den Hoogendijk; ten vesten door dien Hoogendijk, den buitenteen van het Arends>f Anssendijkje, den Meerenweg tot aan den Kolmolen en de Vimmenummervaart; ten noorden door diezelfde vaart, de Ring:loot van de Bergermeer, de Krommesloot en verder weder door de Ringsloot van de Bergermeer tot waar deze in de Houtvaart vloeit. POLDERS VAN SCHERMEKnUfcZfcM Twee polder. De polder wordt door de Hoevervaart, in de richting van het deelen oosten naar het westen, geheel doorsneden. Water- Aan weerszijden van deze en verder rondom, waar hij door keeringen vaarten wordt begrensd, is hij beschermd door een waterkeering. Van den Maalwaterpolder is dat gedeelte van de Egmondermeer, hetwelk de Zuidermeer genoemd wordt, door een kade afgesloten. Insgelijks is de Koetemeer, die mede deel van de Egmondermeer uitmaakt, van den Sammerspolder gescheiden door een kade en een wegje, het Zomerdijkje genoemd. De tusschenkade, genaamd het Arissendijkje, vormt de scheiding tusschen de Egmondermeer en den Bovenpolder. Onderhoud*. Bij besluit van 18 Juni 1929 is aan het bijzonder reglement plicht de bepaling toegevoegd, dat de kaden van den polder door het bestuur worden onderhouden, op een hoogte van ten minste 0.25 meter + N.A.P. en een kruinsbreedte van ten minste 0.56 meter met beloopen niet steiler dan 1% aanleg op 1 hoogte. De rechthebbenden op en de gebruikers van de kaden zijn verplicht toe te laten, dat daaraan de noodige werkzaamheden worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij de verklaring is overgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. Gedeputeerde staten schreven in hun voordracht aan de staten, dat, ofschoon deze onderhoudsplicht reeds van oudsher op het bestuur rustte, de politieverordening van den polder bepalingen inhield, welke de eigenaren of gebruikers der waterkeeringen met dit onderhoud belastten. Het kwam hun wenschelijk voor, dat de verplichting van het bestuur in het reglement werd vastgelegd. Bemaling De Egmondermeer wordt bemalen door een schepradmolen en twee vijzelmolens, waarvan er één als hulpaandrijving een draaistroom-electromotor van 65 P.K. heeft. De Geestmolen (vijzelmolen), staande aan de oostzijde van den polder onder de gemeente Alkmaar, en de Visscherijmolen (schepradmolen) in het midden van den polder, staande onder de gemeente Egmond-binnen, slaan beide uit op de Hoevervaart. De Bosmolen (electromotor), aan de noordzijde, aan de Goudenvaart, POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM gemeente Alkmaar, maalt uit op de ringvaart van de Bergermeer of Wimmenummervaart. Beide vaarten liggen gemeen met Schermerboezem. Er zijn twaalf mlaatduikers, op verschillende plaatsen verspreid en Duikers drie duikers ten behoeve der bemaling, één bij de Zuidermeer, één bij de Koetemeer en één bij de Hoogebrug aan den Groenenweg. Het zomerpeil is in den Geestmolenpolder 1.32 meter, in den Zomerpeil Bosmolenpolder 1.58 meter, in den Visschenjmolenpolder 1.52 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 705.19.24 hectare. Belastbare Een vroegere bepaling, dat het oude land minder behoefde op te brengen dan het nieuwe, is vervallen bij de reglementswijziging van 1873 (prov. blad no. 111). Enkele stukken land in de Koetemeer, te zamen groot 10.81.20 hectare, kadastraal bekend gemeente Egmond-binnen, sectie B, nos. 5,6,7,8,9,10 en 11, betalen per hectare in den omslag de helft van hetgeen van de hectare nieuw land wordt geheven. De perceelen, kadastraal bekend gemeente Alkmaar, sectie D, nos. 111 en 112, dragen in den omslag slechts bij voor zooveel betreft hun aandeel in de lasten van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier en van het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Wèstfriesland. Deze perceelen, hoewel deel uitmakende van het gebied van den polder, zijn buiten diens waterkeeringen gelegen. Zij wateren rechtstreeks af op Schermerboezem. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. De polder neemt voorts over het water van 30.57.70 hectare, Bemaling gelegen in den Sammerspolder, tegen betaling van dezelfde lasten als Sammersde landen in de Egmondermeer, op grond eener overeenkomst door po‘“er het bestuur van de Egmondermeer op 1 September 1644 met de vroegere eigenaars dier gronden, Mr. Cornelis Sammer c.s., gesloten. Laatstelijk is echter voor den duur van 15 jaren, ingaande 1 Januari 1925, met wijziging der overeenkomst van 1644, overeengekomen de betaling vast te stellen op een vast bedrag van ƒ 6,— per hectare. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bestuur Oprichting waterschap Begrenzing Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en vier heemraden) en een college van zes boofdingelanden. Dijkgraaf, heemraden en hoofdingelanden worden met voorafgaande candidaatstelling door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Oningepolderde landen onder Egmond-binnen Gemeente Egmond-binnen In 1865 zijn de oningepolderde landen, gelegen in Egmondbinnen, onder één waterschapsbestuur vereenigd. Terwijl vroeger het bestuur der gemeente belast was geweest met het beheer der onder die gemeente gelegen polders, doch langzamerhand de meesten hunner zich aan dat beheer hadden onttrokken, was hiervan niets overgebleven dan de invordering en uitkeering van de Hondsbossche- en Uitwaterende-sluizen-gelden en van de buitengewone omslagen voor den Noorder IJ- en Zeedijk. Deze werden tot een eenigszins hooger bedrag ingevorderd dan aan de groote waterschappen moest worden uitgekeerd en uit dat hoogere bedrag betaalde men de onderhoudskosten van bruggen, duikers, wegen en andere werken in de oningepolderde landen. Daar onder zoodanige regeling noch voor het verbeteren van wegen, noch voor noodig geworden beplanting der duinen op behoorlijke wijze kon worden gezorgd en ook het gemeentebestuur ontslagen wenschte te worden van het beheer, dat na de invoering der gemeentewet niet langer geacht kon worden tot zijn eigenlijken werkkring te behooren, heeft men alle oningepolderde landen tusschen de Egmondermeer, den Sammerspolder en den Vennewaterspolder in de gemeente Egmond-binnen ten oosten en de duinen ten westen tot één waterschap vereenigd en daaraan toegevoegd een strook binnenduinen, breed 300 meter. Volgens het bijzonder reglement voor het waterschap, genaamd de Oningepolderde landen onder Egmond-binnen, opgenomen in provinciaal blad no. 119 van 1932, is dit waterschap begrensd als volgt. Aanvangende op de grensscheiding der gemeenten Egmond- POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM binnen en Bergen, 700 meter ten westen van den voet van het duin, volgt de grens in oostwaartsche richting de genoemde grensscheiding tot aan den noordwesthoek van het kadastrale perceel sectie E, no. 96, der gemeente Egmond-binnen. Vervolgens loopt zij zuidwaarts langs den oostelijken boord van de langs de westelijke grenzen van de perceelen sectie E, nos. 96 en 93, loopende sloot tot aan de Wimmenummervaart, steekt die vaart in zuidelijke richting over en loopt daarna langs den oostelijken boord van de langs perceel sectie E, no. 71, loopende sloot, tot de noordelijke grens van den ongenummerden weg, genaamd de Natte Laan. Vandaar volgt zij in westelijke richting den noordkant van dien weg tot het verlengde van de oostzijde van de watering langs de oostgrens van perceel sectie E, no. 165. Vervolgens steekt zij in de richting van die grens den weg over en loopt verder langs de oostzijde van de watering langs de perceelen sectie E, nos. 165, 164 en 162 en gaat vervolgens langs den noordkant en daarna langs den oostkant van het perceel no. 160 derzelfde sectie tot aan de zuidelijke grens der voormalige gemeente Wimmenum. Vandaar loopt zij langs den oostkant van het perceel no. 154 van sectie A der gemeente Egmond-binnen tot aan den zuidkant van de Oude vaart. Die vaart volgt zij verder in westelijke richting tot aan den noordwesthoek van het perceel sectie A, no. 172, en loopt daarna langs den westkant van dat perceel en van de perceelen nos. 179 en 177 derzelfde sectie tot aan den Meerweg, om daarna dien weg in zuidwestelijke richting te volgen tot tegenover den noordwesthoek van het perceel sectie A, no. 185. Aldaar steekt de grens den Meerweg dwars over en loopt langs den zuidwestkant van dat perceel tot de Hoevervaart, steekt die vaart in zuidelijke richting over en volgt daarna den overkant dier vaart in oostelijke richting tot aan den oostkant van de Papiermolensloot. Verder vormen deze sloot, de Hoogekrommedijk en de Hoogedijk de oostelijke grens. Van het zuideinde van den Hoogendijk loopt de grens in zuidelijke richting langs de westzijde van de perceelen sectie C, nos. 28 en 29, tot aan de vaart, en na die vaart overgestoken te POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Grens¬ wijziging Taak zijn, loopt zij langs de westzijde van de perceelen sectie C, nos. 30 en 31, tot aan den Vennewatersweg, om daarna de zuidzijde van dien weg in westelijke richting te volgen tot aan den noordwesthoek van het perceel sectie C, no. 139. Vandaar loopt zij in zuidelijke richting langs den westkant van de perceelen sectie C, nos. 585 en 137, tot het Zuiderdijkje en voorts, den oostkant van dat dijkje volgende, tot aan de grensscheiding der gemeenten Egmond-binnen en Castricum. Van dat punt volgt de zuidelijke grens van het waterschap in westelijke richting de genoemde grensscheiding tot 300 meter ten westen van den voet van het duin. Vandaar loopt de westelijke grens noordwaarts, door het duin, steeds evenwijdig aan den voet van het duin, en dus tot aan de zuidelijke grensscheiding der voormalige gemeente Wimmenum op 300 meter afstand en ten noorden van die grensscheiding op 700 meter afstand van dien voet, totdat zij de noordelijke grensscheiding der gemeente Egmond-binnen ontmoet op het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Omtrent wijziging van de grens tusschen de Oningepolderde landen en den Bovenpolder zie men de beschrijving van den Bovenpolder op blz. 447. Aan het bestuur van het waterschap is opgedragen het beheer en de zorg voor het onderhoud: 1°. van de waterleidingen, slooten en beeken, de dammen, duikers en pompen, dienende tot het afvoeren van het water van de oningepolderde landen; 2°. van de wegen, binnen het gebied van het waterschap gelegen, met uitzondering van de kunstwegen, tot welker onderhoud anderen verplicht zijn. Het bestuur is verder belast met de invordering van de lasten ten behoeve van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, voor zooveel betreft de schuldplichtige landen binnen het gebied van het waterschap gelegen, zoomede met de invordering van de lasten ten behoeve van de ten name van het waterschap gestelde aanslagen van het hoogheemraadschap van de Uitwaterende POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM sluizen in Kennemerland en Westfriesland, zoowel wat betreft de schuldplicbtige landen binnen het gebied van het waterschap gelegen, als van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Egmondbinnen, sectie A, nos. 172, 179, 181, 177 en 178 (vroeger behoord hebbende tot het waterschap en thans behoorende tot het gebied van den Bovenpolder onder Egmond-binnen). Eindelijk is aan het bestuur opgedragen de zorg voor en het toezicht over de duinen, binnen de grenzen van het waterschap gelegen, behoudens de bestaande verplichtingen van landeigenaren tot het planten van helm in de voorduinen onder de voormalige gemeente Wimmenum. Volgens de bijzondere reglementen voor den Bovenpolder, den Wimmenummerpolder, den Vennewaterspolder en den Sammerspolder betalen deze polders aan de Oningepolderde landen als bijdrage in de onderhoudskosten der wegen onderscheidenlijk jaarlijks ƒ 112,—, ƒ 255,—, ƒ 149,— en ƒ 776,—. De bijdrage van den Bovenpolder, aanvankelijk ƒ 100,—, is destijds bij overeenkomst geregeld en bij statenbesluit van 20 Juli 1915 in het reglement opgenomen. Met betrekking tot de andere drie polders deelden gedeputeerde staten in hun voordracht van 17 November 1926, welke tot opneming der bepalingen in de reglementen leidde, mede dat het bestuur van de Oningepolderde landen van buiten zijn gebied gelegen landen in deze polders een gelijk bedrag hief als van de binnen zijn grenzen gelegen gronden voor het onderhoud der wegen. De bevoegdheid tot deze heffing — hoewel niet onbillijk — was echter voor betwisting vatbaar, nu zij niet uit het bestuursreglement voortvloeide. Overleg tusschen de besturen, op aandrang van gedeputeerde staten, leidde tot overeenstemming ten aanzien van de genoemde bedragen. Aan de oostzijde tegen de Egmondermeer en den Sammerspolder van de Hoeversvaart tot Egmond-binnen ligt een dijk, die niet tot het grondgebied van het waterschap behoort, waarvan de weg door het waterschap wordt onderhouden, welk onderhoud destijds van de gemeente Egmond-binnen is overgenomen. Bijdragen van andere waterschappen voor wegenonderhoud Onderhoud dijk POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Wijzigingen Er hebben in de laatste jaren meermalen ruilingen in het onderwe?en,' , houd van wegen plaats gehad tusschen waterschap en gemeente, onderhoud iirii waarbij van het beginsel werd uitgegaan, dat hoofdverkeerswegen in onderhoud bij de gemeente behoorden en landwegen bij het waterschap; zoo is o. a. de Heerenweg, die de gemeente van zuid tot noord doorsnijdt, aan de gemeente gekomen; nadien is deze weg weer overgedragen aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Bemaling Een deel van het waterschap ten westen van den Hoogendijk lost zijn water in den Sammerspolder en betaalt daarvoor de helft van de gewone lasten van dien- polder, zonder mederekening van het verschuldigde van dezen polder aan het waterschap en aan hoogheemraadschappen. Overigens worden de landen niet bemalen, behalve ruim 29 hectare, in bemaling bij den Wimmenummerpolder, die daarvoor aan dien polder de gewone lasten betalen. Belastbare De belastbare oppervlakte is 726.71.95 hectare, oppervlakte Daarvan wordt over 68.38.74 hectare niet bijgedragen voor de 0mslag uitwaterende sluizen. Buiten de genoemde oppervlakte wordt over 8.56.80 hectare alleen betaald voor het hoogheemraadschap .Noordhollands Noorderkwartier. Minimum- De omslag voor de lasten geschiedt bunder bundersgelijk, met aanlla* een minimum van 50 cents voor den geheelen, aan één eigenaar toebehoorenden grondeigendom in het waterschap. Afkoop lasten Van dezen omslag worden vrijgesteld de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, uitmakende diens geheelen grondeigendom in het waterschap, te zamen niet grooter dan 8Vt are, waarvan de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeering aan het waterschap van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste drie jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschie den, met dien verstande, dat het in geen geval minder zal bedragen dan het vijf en twintigvoud van den omslag, geheven in het laatstvoorafgaand jaar en ook niet lager zal zijn dan ƒ 144,50 per hectare. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden belegd op een der grootboeken van de nationale schuld. In den omslag worden niet begrepen de begraafplaatsen en Vijdom kerkhoven, de wegen, de duinen, eindelijk de hoog gelegen per- oms ceelen op den kadastralen legger der gemeente Egmond-binnen bekend als volgt: sectie C, nos. 386, 387 en 388, sectie B, nos. 401, 181, 397, 398, 399, 182a, 1826 en 182c, sectie A, nos. 3%, 416, 417, 331, 332 en 311 en sectie E, nos. 225, 226, 227, 230, 281, 282, 239, 240 en 241. Al het water, dat niet aan het waterschap behoort, wordt naar Aanslag denzelfden maatstaf als het land aangeslagen, met uitzondering waer van de vaarten en wateren aan de gemeente toebehoorende en tot algemeen gebruik bestemd. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden met voorafgaande candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Wimmenummerpolder Gemeente Egmond-binnen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 129 van 1932, bestaat de Wimmenummerpolder uit een zuidelijk en een noordelijk deel. Het zuidelijk deel is begrensd als volgt. Beginnende in den noordwestelijken hoek bij het punt, waar de westelijke en noordelijke grenzen van perceel no. 71 (de Krommeniedijk) elkaar ontmoeten, volgt de grens in zuidelijke richting den oostelijken boord van de langs de westelijke grens van dit perceel loopende sloot tot de noordelijke grens van den ongenummerden weg genaamd de Natte Laan; vandaar volgt zij in westelijke richting den noordkant van dien weg tot het verlengde van de oostzijde van de watering langs de westelijke grens van perceel no. 153; vervolgens steekt zij in de richting van die grens den weg over en volgt in zuidelijke richting de oostzijde van de watering langs POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de westelijke grenzen der perceelen nos. 153 en 154 en gaat vervolgens langs de zuidzijde van laatstgenoemd perceel, de westen de zuidzijde van perceel no. 159 en de zuidwestgrens van perceel, kadastraal bekend gemeente Egmond-binnen, sectie A, no. 153, tot de zuidoostelijke grens van laatstgenoemd perceel; dan volgt de grens laatstgenoemde perceelgrens en de zuidelijke grenzen van de perceelen nos. 71, 68 en 373 (de buitenteen der kade langs de Oude vaart). Vervolgens loopt de grens in noordelijke richting langs de oostelijke grenzen van de perceelen nos. 373, 372 en 371 en daarna in algemeen westelijke richting langs de noordoostelijke grenzen van de perceelen nos. 371 en 76 en de noordelijke grenzen van de perceelen nos. 75 en 71 (de buitenteen der kade langs de Wimmenummervaart) tot het punt waar de grensomschrijving is begonnen. Het noordelijk deel is begrensd als volgt. Beginnende in den zuidwestelijken hoek bij het punt, waar de westelijke en zuidelijke grenzen van perceel no. 93 (de Krommeniedijk) elkaar ontmoeten, volgt de grens in noordelijke richting den oostelijken boord van de langs de westelijke grenzen van de perceelen nos. 93 en 96 loopende sloot tot den zuidelijken boord van de langs de noordgrens van laatstgenoemd perceel loopende sloot; vandaar volgt zij in oostelijke richting dezen boord, de noordelijke grenzen van de perceelen nos. 301 en 88 en de noordoostelijke grenzen van de perceelen nos. 88 en 97 tot de Bergerringsloot en volgt daarbij den buitenteen van de kade langs de Brouwerssloot. De grens loopt verder in algemeen zuidwestelijke richting langs den buitenteen van de kade langs de Wimmenummervaart, zijnde de oostelijke grenzen van de perceelen nos. 97, 86 en 83, de zuidelijke grenzen van de perceelen nos. 83, 82, de zuidoostelijke grenzen der perceelen nos. 383 en 77 en de zuidelijke grenzen van de perceelen nos. 77, 92 en 93 tot het punt waar deze grensomschrijving is begonnen. De bovengenoemde perceelen zijn, voor zoover het tegendeel niet uitdrukkelijk is vermeld, in sectie E der gemeente Egmondbinnen gelegen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De polder is op verzoek van ingelanden gereglementeerd bij Reglemenbesluit der staten van 17 December 1919. teenng Bij het bijzonder reglement is bepaald, dat de waterkeeringen Onderhoud door het bestuur worden onderhouden. Vóór de reglementeering JV" geschiedde het reeds voor gemeenschappelijke rekening der ingelanden. Voor bijdrage in de kosten van wegen aan de Oningepolderde Bijdrage landen onder Egmond-binnen zie men op blz. 441. hoaten wegen Aan de Wimmenummervaart staat een schepradmolen, die den Bemaling polder moet drooghouden. Die vaart ligt evenals de geheele ringvaart van de Egmondermeer, waarvan zij deel uitmaakt, met Schermerboezem gemeen. Een inlaatpomp ligt aan de oostzijde van den polder bij de Inlaten Wimmenummervaart; ook door de wachtdeur van den molen kan water water ingelaten worden. De polder wordt door een zijtak van de Wimmenummervaart Twee polderverdeeld in twee deelen, welke door middel van een grondduiker in die vaart met elkaar in watergemeenschap staan. Het zomerpeil is 0.97 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 84.63.40 hectare. Belastbare Verder worden de gewone lasten ontvangen van 29.45.25 hectare, °ppei^® e ° ° _ Bemalings- die van de oningepolderde landen onder Egmond-binnen in de contracten bemaling zijn opgenomen. Deze gronden betalen dezelfde lasten als die in den polder zijn gelegen. 27 Juni en 29 December 1925 zijn hieromtrent met onderscheidenlijk 4 en 5 eigenaren contracten gesloten, de eerste voor den duur van 40 jaar, de andere tot 31 December 1935. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Bovenpolder onder Egmond-binnen Gemeente Egmond-binnen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Uitbreiding gebied no. 286 van 1932, is de Bovenpolder onder Egmond-binnen begrensd als volgt. Aanvang nemende aan den westelijken hoek van perceel no. 172 van sectie A der gemeente Egmond-binnen loopt de zuidwestelijke grens eerst in zuidoostelijke richting langs de zuidwestzijde van de perceelen nos. 172, 179 en 177 dier sectie, daarna in zuidwestelijke richting langs de noordwestzijde van den Meerweg tot tegenover den noordwesthoek van het perceel sectie A, no. 185. Aldaar steekt zij den Meerweg dwars over en loopt langs den zuidwestkant van dat perceel tot aan de Hoevervaart. De zuidelijke en zuidoostelijke grenzen worden gevormd door het noordelijke boord van de Hoevervaart tot aan de oostelijke grens van perceel no. 107, door die grens tot aan den noordwesteIijken teen van het Arends- of Arissendijkje, en voorts door dien teen tot aan den zuidoostelijken hoek van perceel no. 91. De oostelijke grens wordt gevormd door den westelijken teen van dat dijkje en door het verlengde van dien teen tot aan de noordzijde van den Achterweg. De noordoostelijke en noordwestelijke grens loopt van daar eerst langs de noordzijde, daarna langs de noordoostzijde en vervolgens langs de noordwestzijde van den Achterweg tot Mn den Meerweg, steekt dezen aldaar in schuine richting over en volgt de noordwestzijde van den weg tot aan perceel no. 580, de noordwestzijde van dat perceel tot het zuidelijke boord van de Oude vaart of Molensloot en volgt dit zuidelijke boord tot het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Het gebied van den polder is op verzoek van het bestuur bij besluit der staten van 20 Juli 1915 vergroot met de zoogenaamde Grafelijkheids Allodiale landen, ter oppervlakte van ruim 11 hectare. Deze landen waterden op den Bovenpolder af, zonder daarvoor nochtans eenige vergoeding te betalen. Bij onderzoek was aan gedeputeerde staten, naar zij in hun voordracht aan de staten mededeelden, niet gebleken, dat de eigenaren van de bedoelde gronden er wegens de een of andere reden aanspraak op konden maken, van hun aandeel in de lasten te worden vrijgesteld. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Te voren behoorden deze gronden tot het gebied van het waterschap de Oningepolderde landen onder Egmond-binnen, waaraan zij bij hetzelfde statenbesluit werden onttrokken. Echter bleef dit waterschap belast met de invordering der lasten van de beide hoogheemraadschappen, waartoe in het bijzonder reglement van den Bovenpolder de bepaling werd opgenomen, dat de binnen het gebied van den polder gelegen perceelen, kadastraal bekend gemeente Egmond-binnen, sectie A, nos. 172, 179, 181, 177 en 178 (vroeger behoord hebbende tot het gebied van het waterschap, genaamd de Oningepolderde landen onder Egmond-binnen) worden geacht te blijven behooren tot het gebied van laatstgenoemd waterschap, wat betreft hun schuldplichtigheid aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier en aan dat van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland en mitsdien door den Bovenpolder onder Egmond-binnen niet voor bedoelde lasten worden aangeslagen. Voorts zijn van de lasten van genoemde hoogheemraadschappen vrijgesteld de perceelen, kadastraal bekend gemeente Egmond-binnen, sectie A, nos. 180 en 182. Het land is ten westen van den polder zóó hoog, dat daar geen kade noodig is. Ten noorden is een kleine kade voldoende. De Oudevaart, loopende even bezuiden de Tichellaan en gedeeltelijk in dezelfde richting, is niet meer dan een beek, die des zomers in het hoogere deel somtijds droog is en alleen in het lagere eenigszins den naam van vaart verdient. Zij staat onder de schouw van het polderbestuur. Aan den noordoostelijken hoek, in de nabijheid van den Kolmolen, dient de Hoeverweg tot waterkeering; verder is de polder nog langs de Hoevervaart door een kade gedekt. Bij besluit der Staten van 20 Juli 1920 is in het bijzonder reglement bepaald, dat de waterkeering van den polder door het bestuur wordt onderhouden. Tot dien tijd rustte de onderhoudsplicht op hoefslagplichtigen. De Bovenpolder is volgens zijn bijzonder reglement aan het waterschap de Oningepolderde landen onder Egmond-binnen een Invordering lasten hoogheemraadschappen Water- keeringen Bijdrage aan Oningepolderde POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM landen onder Egmondbinnen Bemaling Inlaatduiker Zomerpeil Belastbare oppervlakte Vrijdomlasten Aanslag water Bestuur Begrenzing bijdrage verschuldigd van ƒ 112,— per jaar in de onderhoudskosten der wegen (zie blz. 441). Het bovendeel van den polder ontlast zich door een duiker in den dwarsdijk op den benedenpolder, uit welken voorts het water door een ruwoliemotor van 13 P.K. wordt uitgemalen op het einde der Wimmenummervaart, die met Schermerboezem gemeen ligt. De schepradmolen is in 1932 buiten gebruik gesteld. Een duiker geeft gelegenheid om, zoo noodig, tot verversching der landerijen water uit de Hoevervaart in te laten. Het zomerpeil van het oostelijk deel is 1.20 meter — N.A.P., van het westelijk deel 0.80 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 110.50.21 hectare, waarvan 11.30.00 hectare niet bijdraagt in de uitwaterende-sluizen-gelden. De perceelen, kadastraal bekend gemeente Egmond-binnen, sectie A, nos. 180 en 182, zijn vrijgesteld van de lasten van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Al het water, dat niet Mn den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land Mngeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestMt uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Sammerspolder Gemeente Egmond-binnen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciMl blad no. 121 van 1932, bestMt de Sammerspolder uit twee deelen. Het noordwestelijk deel, gelegen in de kadastrale sectie B der gemeente Egmond-binnen, is begrensd als volgt. Beginnende Mn den Hoogen Krommendijk, loopt de grens oostWMrts langs de zuidzijde van het Zomerdijkje en de noordzijde der kadastrale perceelen nos. 570, 571, 572, 573, 574, 575, 22 en 20 dier sectie en gemeente tot Mn de Egmonder vaart; voorts zuidwaarts langs deze vaart tot aan de Oude VMrt of het zoogenaamde Oude Schelpslot; dan westwaarts langs het Oude Schelp- POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM slot en de zuidzijde van den weg tot tegenover de westzijde van den Hoogendijk, steekt dan den weg dwars over en gaat verder langs de westzijde van den Hoogendijk en van den Hoogen Krommendijk tot op een punt, gelegen in het verlengde der zuidzijde van het Zomerdijkje, en steekt daar dan den Hoogen Krommendijk over tot het punt, waar deze grensbeschrijving is begonnen. Het zuidoostelijk deel, bekend onder den naam van de Overvennelanden, is gelegen in de kadastrale sectie C der gemeente Egmond-binnen, en grenst ten westen aan de Egmonder vaart en den voorwaterloop van den Vennewaterspolder, ten zuiden van den Vennewatersweg, ten oosten aan de watering langs de kadastrale perceelen nos. 18, 16, 13, 12,9,8, 5 en 4, en ten noorden aan het kadastrale perceel no. 1, alle van laatstgenoemde sectie. Tot het gebied van den polder behooren mede — behoudens hun verband tot het waterschap „de Oningepolderde landen onder Egmond-binnen” — de gronden, gelegen bewesten den Hoogendijk, in sectie B der gemeente Egmond-binnen en overigens begrensd als volgt: van den Hoogendijk al loopt de grens langs de noord- en westzijde van de perceelen nos. 226 en 538 en de noordzijde der perceelen nos. 540, 586, 587 en 588 tot aan den Heerenweg; dan zuidwaarts langs dien weg tot aan de noordzijde van perceel no. 426, verder langs de noord- en oostzijde van dit perceel, steekt dan den weg dwars over en gaat langs de zuidzijde van dien weg tot tegenover de westzijde van den Hoogendijk. De dijken worden door het bestuur onderhouden ingevolge Onderhoud statenbesluit van December 1935. De onderhoudskosten worden ^‘i*cen over de vroegere hoefslagplichtigen omgeslagen, tot ten hoogste ƒ 0,03 per strekkenden meter dijk. De schepradmolen staat, tegenover de zuidelijke punt van den Bemaling Maalwaterpolder, aan bovengenoemde vaart, waarop hij zijn water uitslaat. Die vaart ligt met Schermerboezem gemeen. Ten westen van de Oude vaart bij het oude Schelpslot ligt een Inlaten water inlaatduiker. Ook door de wachtdeur van den molen te openen wordt wel eens water ingetapt. Zeew. en watersch. Nh. 29 POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Zomerpeil Het zomerpeil is 0.85 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 336.94.22 hectare. Bijdrage Als bijdrage in de onderhoudskosten der wegen betaalt de polder wegen- aan het waterschap, genaamd de Oningepolderde landen onder Egmond-binnen, jaarlijks een bedrag van ƒ 776,—. Zie daaromtrent blz. 441. Omslag De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met dien verstande, dat de gronden, gelegen ten westen van den Hoogendijk, naar gelang hunner grootte, slechts half zooveel betalen als de overige, en dat de genoemde bijdrage van ƒ 776,— en de bijdrage van den polder aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier alleen over de hiervoren beschreven noordwestelijke en zuidoostelijke deelen van den polder worden omgeslagen. Het overig gedeelte, 78.18.02 hectare, draagt rechtstreeks aan de Oningepolderde landen onder Egmond-binnen in de kosten der wegen bij. Aanslag water Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Vrijdom Vrijdom van lasten genieten de wegen en wateren, voor alge- omslag meen gebruik bestemd. Gronden, Onder de genoemde belastbare oppervlakte zijn opgenomen de Egmonder- landen, die bemalen worden door de Egmondermeer. Niettegenmeer staande toch deze de polderlasten van dien polder betalen, volgens overeenkomst, en zij in den Sammerspolder niet afwateren, maar aan hun zuidzijde door een kade van dezen afgesloten zijn, worden zij in den omslag der polderlasten van den Sammerspolder, tot welken zij oorspronkelijk behoorden, bij voortduring begrepen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden met voorafgaande candidaatstelling door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Twee hectare land, waarvan de halve omslag wordt geheven, worden voor stemrecht en verkiesbaarheid als één gerekend. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De Varnebroek Gemeenten Heiloo en Alkmaar Dit poldertje van 36.71.41 hectare behoort aan twee eigenaren. Grootte Het ligt tusschen de Bisschopsweide ten noorden en den Baafjes- Ligging polder ten zuiden, en strekt van de Hoevervaart zuidoostwaarts tot den Zanderslootweg. Weder ten noorden van de Bisschopsweide ligt de Eendrachtspolder. De Bisschopsweide, die zelf niet tot het poldertje behoort, heeft Wateraan de noordzijde een dijkje langs den Kalkovensweg. De Varne- keenngen broek heeft ten westen een dijk langs de Hoevervaart, ten zuiden een kade langs de Zandvaart. Het poldertje wordt bemalen door een vijzelmolen, uitslaande Bemaling op de Hoevervaart, die met Schermerboezem gemeen ligt. Ongeveer 150 meter van de Hoevervaart ligt een inlaatduiker. Inlaatduih Het peil wordt naar eigen goeddunken van de beide eigenaren Peil gehouden; het wisselt telkens af. De Baafjespolder Gemeente Heiloo Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 43 van 1932, is de Baafjespolder begrensd als volgt. Beginnende aan den noordelijksten hoek van den polder, ter plaatse waar de Zandvaart uitloopt uit de vaart van Alkmaar naar Egmond aan den Hoef en Egmond-binnen, loopt de noordoostelijke grens langs de zuidwest- en noordwestzijde van de Zandvaart tot aan de laan van de hofstede Groot Kranebroek en langs de noordoostzijde van deze laan tot aan den Westerweg. Vervolgens zich zuidwestwaarts richtende, loopt die grens langs de noordwestzijde van den gemelden Westerweg tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de noordoostzijde van den Kerkdijk, steekt den Westerweg aldaar dwars over, gaat dan, zuidoostwaarts, langs de noordoostzijde van den Kerkdijk tot aan het perceel gemeente Heiloo, sectie A, no. 902, van hier weder noordoostwaarts, langs de scheiding tusschen de perceelen nos. 1129, 341 en 1333 aan POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de eene, en de nos. 902 en 342 aan de andere zijde en in dezelfde richting voortgaande tot aan een punt gelegen op perceel no. 1024 (spoorweg), in het verlengde van de scheiding tusschen de perceelen nos. 1335 en 725, gaat vandaar in een rechte lijn tot aan die scheiding, welke zij volgt tot over den Holleweg; daarna gaat de grens noordoostwaarts, langs de zuidoostzijde van dezen weg tot aan de scheiding tusschen de perceelen nos. 1433 en 769, en zich langs deze scheiding en die tusschen de perceelen nos. 1436 en 1438 aan de eene zijde en nos. 769, 767 en 549 aan de andere zijde verder zuidoostwaarts richtende, bereikt zij den Heerenweg nabij het dorp Heiloo. Van daar loopt de grens weder zuidwestwaarts terug, langs de noordwestzijde van den Heerenweg, tot tegenover de scheiding tusschen de perceelen sectie A, nos. 235 en 239, steekt dien weg in de richting dier scheiding dwars over en gaat, om de noordoost-, zuidoost- en zuidwestzijde van het perceel sectie A, no. 239, heen, andermaal over den Heerenweg, om alsdan langs de noordwestzijde van dien weg verder zuidwestwaarts voort te gaan tot aan de Eewisselaan. Aldaar begint de zuidelijke grens van den polder, welke westwaarts langs de noordzijde van de Eewisselaan loopt tot den Eewisseweg en langs de westzijde van dien weg, zuidwaarts, tot aan den Westerdijk, om vervolgens wederom westwaarts, langs de noordzijde van dezen dijk en langs de scheiding tusschen de perceelen Heiloo, sectie E, nos. 33 en 34, aan de zuid- en sectie F, nos. 4 en 5, aan de noordzijde, voort te gaan tot aan de watering langs de zoogenaamde Overvennelanden. Van hier af loopt de noordwestelijke grens des polders noordoostwaarts, langs de oostzijde van die watering tot aan de vaart van Alkmaar naar Egmond-binnen en langs de zuidoostzijde van deze tot aan de kade, gelegen tusschen de Baafjes- en Maalwaterpolders. Verder volgt zij de grenzen tusschen de perceelen, kadastraal bekend gemeente Heiloo, sectie F, nos. 30, 36 en 37, eenerzijds en de perceelen nos. 119, 154, 122 en 152 dier sectie anderzijds (zijnde de zuid- en oostzijde van laatstgenoemde kade) POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM tot den voorwaterloop van het gemaal van den Baafjespolder (de noordwestelijke grens van perceel no. 122 van laatstgenoemde sectie) en volgt deze tot aan de reeds gemelde Egmonder vaart, waarna zij langs de zuidoostzijde van die vaart voortloopt tot aan den hoek van de Zandvaart, of het punt, waar deze grensbeschrijving is begonnen. Aan het vervallen gedeelte der vaart naar Egmond-binnen staat Bemaling een draaistroom-electromotor van 20 P.K., met centrifugaalpomp, uitmalende op een uitwatering, die in de Hoevervaart, dat is Schermerboezem, uitloopt. De polder heeft drie inlaatduikers, t. w. één bij het gemaal, Inlaatduikers één aan de Hoevervaart en één bij de vaart naar Egmondbinnen. Het zomerpeil is 0.79 meter — N.A.P. in het lage gedeelte, Zomerpeil 0.69 meter — N.A.P. in het hooge gedeelte. De belastbare oppervlakte is 384.80.89 hectare, waaronder Belastbare 107.98.39 geestland, dat per hectare slechts half zooveel betaalt q^^****6 als het grasland. De perceelen, kadastraal bekend gemeente Heiloo, sectie F, nos. 99, 93, 94, 90a en 86, dragen voor hun geheele oppervlakte en perceel no. 84 dier zelfde sectie en gemeente draagt voor 0.20.90 hectare in den omslag slechts bij voor zooveel betreft hun aandeel in de lasten van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier en van het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als in het land aangeslagen. Het bestuur^wordt uitgeoefend door een college van dage- Bestuur lijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden zonder voorafgetande candidaatstelling door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid worden twee hectaren geestland voor één hectare gerekend. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Het Maalwater Gemeente Heiloo Begrenzing Reglemen- teering Water- keeringen ..Erfpachts- recht” Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 77 van 1932, is de polder het Maalwater begrensd als volgt. Beginnende in den noordoostelijken hoek van den polder bij het punt, waar het verlengde van den noordoostelijken boord van de sloot tusschen de perceelen nos. 76 en 78 de noordwestelijke grens van perceel no. 122 ontmoet, volgt de grens in algemeen westelijke richting dit verlengde en dien boord en de grenzen tusschen de perceelen nos. 78, 71, 54, 53 en 52 eenerzijds, de perceelen nos. 120 (de z.g. Ringsloot) en 51a anderzijds, tot de oostelijke grens van perceel no. 145, zijnde de buitenteen van de kade langs de Egmonder vaart. Van dit punt volgt de grens in zuidelijke richting laatstgenoemde perceelgrens of buitenteen tot de grens tusschen de perceelen no. 30 en no. 128, en volgt deze grens en de grenzen tusschen de perceelen nos. 30, 36, 37, 75, 76 en 78 eenerzijds en de perceelen no. 119 (de tocht naar het gemaal van den Baafjespolder), 154, 122, 152 en weder 122 (de voorwaterloop van genoemd gemaal) anderzijds tot het punt waar deze grensomschrijving is begonnen. Alle bovengenoemde perceelen zijn kadastraal bekend gemeente Heiloo sectie F. De polder is op verzoek van ingelanden gereglementeerd bij besluit der staten van 19 Juli 1922, in verband met het voornemen een eigen bemaling te stichten. Te voren loosde hij door middel van een duiker in de kade van de Egmondermeer op dezen polder, tegen betaling van een jaarlijksche vergoeding. Bij de reglementeering is in het bijzonder reglement de bepaling opgenomen, dat de waterkeeringen van den polder door het bestuur worden onderhouden. Te voren werd dit onderhoud reeds gedeeltelijk door den polder bekostigd. Een altijddurend „erfpachtsrecht”, groot ƒ 50,—, hetwelk geacht werd op den polder te rusten, jaarlijks te betalen aan de erven van wijlen mevrouw Tinne van Egmond, geboren Gregorij, in POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM welke erfpacht door alle landeigenaren van dien polder pondpondsgewijze werd bijgedragen, is na 1926 niet meer betaald, terwijl de polder ook niet tot betaling werd aangemaand. Het polderbestuur acht voor bedoelde betaling geen rechtsgrond aanwezig. Uit de vaart naar Egmond-bmnen kan door middel van een duiker, zoo noodig, water worden ingetapt, evenals bij de uitwateringssloot van den Baafjespolder. De bemaling geschiedt door een draaistroom-electromotor van 12Yz P.K., met verticale schroefpomp. Het zomerpeil is 1.60 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 84.28.50 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Vennewaterspolder Gemeenten Heiloo, Egmond-binnen, Limmen en Castricum Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 48 van 1932, is de Vennewaterspolder begrensd als volgt. Beginnende bij den Zanddijk aan den zuidwesthoek des polders, loopt de westelijke grens eerst noordwestwaarts langs de noordoostzijde van den Limmerweg, tot aan een punt, gelegen in het verlengde der grensscheiding tusschen de perceelen, kadastraal bekend gemeente Castricum, sectie A, nos. 38 en 598, steekt in de richting van die scheiding den Limmerweg over, gaat dan over de perceelen nos. 600 en 599 dierzelfde sectie in een rechte lijn tot evengenoemde perceelsscheiding, volgt die scheiding tot aan den zuidwesthoek van perceel no. 38, gaat vervolgens noordwaarts langs de westzijde van de perceelen nos. 38 en 600 en, in dezelfde richting het Zuiderdijkje overstekende, tot aan het perceel no. 49 en daarna westwaarts, langs de scheiding tusschen de perceelen nos. 48 en 49 en eindelijk noordwest- en noordoostwaarts om de perceelen nos. 49 en 50 heen tot aan den Limmerweg, welken Inlaatduiker Bemaling Zomerpeil Belastbare oppervlakte Bestuur Begrenzing POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM zij dwars oversteekt en waarvan zij verder de oostzijde volgt tot het midden van de westelijke grens van het perceel gemeente Egmond-binnen, sectie C, no. 543. Van dit punt zich noordoostwaarts richtende, deelt de grens laatstgenoemd perceel en het perceel no. 544 derzelfde sectie, over de breedte, midden door en gaat tot aan het Zuiderdijkje, gelegen tusschen de perceelen gemeente Egmond-binnen, sectie C, nos. 544, 515, 516, 157, 158, 159, 160, 161 en 162, aan de westen de perceelen nos. 151, 152 en 153 aan de oostzijde. Daarna volgt zij de westzijde van dit dijkje en die van de perceelen nos. 151, 137 en 585 tot aan den Vennewatersweg, steekt dezen dwars over en richt zich oostwaarts langs de noordzijde van dien weg tot aan het perceel no. 31, om dan weder noordwaarts langs de westzijde van dit perceel voort te gaan tot aan de vaart van Egmondbinnen naar Alkmaar. Deze vaart overstekende, loopt de poldergrens ten westen, noorden en oosten om het zoogenaamde Slikland, zijnde de perceelen, gemeente Egmond-binnen sectie C, nos. 24, 25, 26, 27, 28 en 29 en snijdt andermaal de vaart van Egmond-binnen naar Alkmaar, waarna zij langs de westzijde van den voorwaterloop den watermolen des polders bereikt. Alsnu ten oosten om de werf van gezegden watermolen, zijnde perceel no. 20 derzelfde sectie, heengaande, richt zij zich oostwaarts, langs de noordzijde van den Vennewatersweg tot aan de watering langs de Overvennelanden en loopt dan langs de westzijde dier watering, noordwaarts tot aan de scheiding tusschen de perceelen gemeente Egmond-binnen, sectie C, nos. 1 en 4, volgt die scheiding westwaarts tot aan de vaart van Egmond-binnen naar Alkmaar en voorts de zuidoostzijde dier vaart noordwaarts tot tegenover de zooeven genoemde watering, om, na de kade aldaar te zijn overgestoken, langs de oostzijde der watering, zuidwaarts terug te keeren tot aan de scheiding tusschen de perceelen, bekend op den kadastralen legger der gemeente Heiloo in sectie E, no. 33, aan de zuid- en sectie F, no. 5, aan de noordzijde. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bij deze scheiding vangt de noordelijke grens des polders aan en loopt langs haar en langs die tusschen de perceelen nos. 34 van sectie E en 4 van sectie F der gemeente Heiloo oostwaarts, tot aan den Westerdijk en langs de zuidzijde van dezen dijk tot aan den Eewisseweg, steekt dien dwars over en gaat langs de oostzijde daarvan, noordwaarts tot aan de Eewisselaan, van welke zij vervolgens weder oostwaarts de zuidzijde volgt tot aan de spoorbaan, welke zij in dezelfde richting oversteekt tot aan den Heerenweg. Na ook dezen in de richting van den noordwesthoek van perceel no. 829 van sectie A der gemeente Heiloo te zijn overgestoken, loopt de grens oostwaarts, langs de noordzijde der perceelen nos. 829, 830, 298 en 949 en daarna zuidwaarts langs de oost- en zuidzijde van perceel no. 949 en de oostzijde der perceelen nos. 303 en 309 alle derzelfde sectie tot aan de Zevenhuizerlaan en volgt dan oostwaarts de noordzijde van die laan tot tegenover den noordoosthoek van perceel no. 610 van sectie E der gemeente Heiloo. Aldaar meergenoemde laan rechthoekig overstekende, gaat zij eerst zuidwaarts langs de oost- en zuidzijde van laatstgenoemd perceel, langs de oostzijde der perceelen nos. 339 en 340, vervolgens oost-, zuid- en westwaarts om het perceel no. 557 heen, langs de oostzijde der perceelen nos. 555 en 553 tot aan het perceel no. 319, langs welks noord-, oost- en zuidzijde de grens loopt tot aan perceel no. 318, alle van dezelfde sectie. De grens gaat dan zuidwaarts langs de oostzijde van perceel no. 317 en vervolgens zuid- en daarna westwaarts langs de oost- en zuidzijde van perceel no. 316 derzelfde sectie tot aan den Hoogeweg, steekt in dezelfde richting dien weg over en loopt verder langs diens westzijde tot den zuidoostelijken hoek van perceel no. 221. Van dit punt loopt de zuidelijke grens des polders westwaarts langs de zuidzijde der perceelen gemeente Heiloo sectie E, nos. 221, 222 en 630 tot aan den Kapelweg, steekt dien in dezelfde richting over, volgt voor een klem gedeelte de westzijde van dien weg zuidwaarts tot aan den zuidoostelijken hoek van het perceel gemeente Limmen, sectie C, no. 492, gaat langs de zuidzijde van POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Waterkeering Bemaling Duikers Zomerpeil Dammen in oostelijk gedeelte Belastbare oppervlakte Bijdrage onderhoud wegen Omslag dat perceel tot aan de oostelijke bermsloot van den spoorweg, volgt die sloot zuidwaarts tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de zuidzijde van perceel no. 757 van bovengenoemde sectie, steekt in die richting deze bermsloot, den spoorwegdijk en de westelijke bermsloot van den spoorweg over en volgt dan de zuidzijde van de perceelen nos. 757 en 700 derzelfde sectie tot aan den Westerweg, steekt in dezelfde richting dien weg over en gaat dan zuidwaarts langs de westzijde van dien weg tot den Zanddijk, welks noordzijde zij volgt tot aan het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Het gedeelte der vaart van Alkmaar naar Egmond-binnen, dat binnen deze grensbeschrijving is gelegen, behoort evenwel niet tot het gebied des polders. Waar de polder aan de vaart naar Egmond-binnen ligt, hetgeen slechts over ongeveer 480 meter het geval is, wordt hij verdedigd door een dijk, die gedeeltelijk voor rekening der eigenaars is, gedeeltelijk voor rekening van den polder. De polder wordt bemalen door een draaistroom-electromotor van 25 P.K. met verticale schroefpomp, staande aan de vaart naar Egmond-binnen, juist waar deze zich westwaarts buigt om tot het dorp van dien naam te komen. Het gemaal slaat zijn water uit op die vaart, welke met Schermerboezem gemeen ligt. Een grondduiker, onder de genoemde vaart door, brengt het aan den overkant gelegen Slikland in watergemeenschap met den polder. Bij het gemaal ligt een inlaatduiker. Het zomerpeil is 0.77 meter — N.A.P. In het oostelijk gedeelte van den polder zijn, om het water in dit hooger gelegen gedeelte op peil te houden, 9 betonnen dammen aangebracht. De belastbare oppervlakte is 398.31.87 hectare. Als bijdrage in de onderhoudskosten der wegen betaalt de polder aan het waterschap, genaamd de Oningepolderde landen onder Egmond-binnen, jaarlijks een bedrag van ƒ 149,—. Zie daaromtrent blz. 441. De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM doch zoo, dat een hectare geestland (er is 164.76.85 hectare geestland) slechts half zooveel betaalt als een hectare grasland, en dat de bijdrage van ƒ 149,— en de aanslag, door den polder verschuldigd aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, alleen over de in de gemeente Egmond-binnen gelegen gronden (49.54.00 hectare) worden omgeslagen. Buiten polderverband wordt van E. van der Molen te Egmondbinnen bemalen 5.23.10 hectare, tegen ƒ 8,— per hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid worden twee hectare geestland voor één hectare gerekend. De polder Ooerdie en Achtermeer Gemeenten Alkmaar en Heiloo De polder Overdie en Achtermeer ligt ten zuiden van Alkmaar en omvat al het land, dat tusschen het Noordhollandsch kanstal, den rijksstraatweg en het Heilooërdijkje ligt, terwijl zich nog een strook grond ten zuiden van dat dijkje uitstrekt. Deze strook bestaat uit twee deelen, het noordelijkst, Groenewater of Rietmeer, vroeger vóór de droogmaking Heilooërmeer of Nieuwpoortermeer geheeten, en de Kooimeer. Het andere deel bestaat uit drie polders, die vroeger gescheiden waren: de Overdie, de Achtermeer en de Klappolder. Feitelijk zijn deze polders reeds vereenigd sedert het begin der achttiende eeuw. Ook in oude stukken leest men: „de Nieuwpoortermeer of het Groenewater”. *) *) In de eerste uitgave teekent Mr. de Vries het volgende aan: Volgens eene geschrevene aanteekening van Ei kelen berg, voorkomende in zijne papieren, die in het archief van Alkmaar worden bewaard, is de Achtermeer bedijkt in 1566. Het octrooi tot droogmaking was reeds 20 November 1532 verleend: zie Tweede Geluwe register, in ’s Rijks archief fo. 149 vo. In het vierde Geluwe register fo. 95 komt onder dagteekening van 3 Jan. 1566 een Bemaling grond, buiten polder gelegen Aanslag water Bestuur Ligging Tijd vereeniging polders POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Begrenzing Volgens het bijzonder reglement voor den polder Overdie en Achtermeer onder Alkmaar en Heiloo, opgenomen in provinciaal blad no. 87 van 1932, is de polder Overdie en Achtermeer, welke bestaat uit de deelen, bekend onder de namen van Overdie, Achtermeer, Klappolder, Groenewater of Rietmeer en Kooimeer, begrensd als volgt. Beginnende aan den noordoosthoek van den polder, loopt de oostelijke grens langs den westdijk van het Groot Noordhollandsch kanaal tot aan de zuidzijde van den Heilooërdijk. Van daar loopt de zuidelijke grens noordwestwaarts langs de zuidzijde van den Heilooërdijk tot aan de kade van de Rietmeer, verder den buitenteen der kaden van de Rietmeer en van de Kooimeer volgende, loopt de grens, eerst zuid- en dan weder noordwaarts, andermaal tot aan den Heilooërdijk, waarvan zij verder westwaarts de zuidzijde volgt tot aan den banpaal van Heiloo, staande aan de oostzijde van den zijtak van den grooten rijksweg der Ie klasse no. 4 van Haarlem naar Alkmaar, nabij de Vier Staten. Van dezen ban¬ octrooi voor tot bedijking en droogmaking van het Heilooërmeer. De aanvraag was gedaan om te mogen bedijken „een meerken met een braecxken oft cleyn water ken, responderende vuyten zuyden opt selve meerken, gelegen achter die „Nieuwepoort” (destijds een gehucht even buiten Alkmaar naar den kant van Heiloo) ,,streckende bij oesten ’t dorp van Heyloo, gelegen in den ban van Heyloo, genaempt Heylooërmèer”. De vergunning werd verleend voor het meertje, groot omtrent 50 morgen, zonder het braakje ..genoempt die Dije’, en tot voorwaarde werd gesteld, dat om den polder een vaart zou worden gegraven en door het bedijkte land een dwarsvaart zou worden gelegd. In 1570, toen de landen wel drooggemalen, maar nog niet geheel in cultuur gebracht waren, is door den Allerheiligenvloed de dijk op verscheidene plaatsen ingebroken, en nauwelijks was die hersteld, of hij werd, tijdens het beleg, doorgestoken, de polder weder onder water gezet en de molen verbrand. Eerst in 1581 kwam de onderneming voor goed tot stand. ,,In 1581 heeft men bedijkt de Heilooërmeer”, luidt de geschreven aanteekening van Eikelenberg. Het is deze bedijking van het Heilooëermeer, die de twee poldertjes: het Groenewater of de Rietmeer en de Kooimeer, heeft doen ontstaan, van elkander door de bij het octrooi voorgeschreven dwarsvaart gescheiden, maar thans onderling en met Overdie, Achtermeer en Klappolder in gemaal vereenigd. In de akte, houdende tijdelijke vrijstelling van de bedongen recognitie van elk morgen, bewaard in het Tweede Appointementsboek, in *s Rijks archief, fo. 60, en gedagteekend 13 Mei 1579, uit welk stuk bovenstaande bijzonderheden omtrent de tegenspoeden der onderneming zijn overgenomen, wordt, onder aanhaling van het octrooi van 3 Jan. 1566, het water genoemd „de Nieuwpoortermeer, genaamd het Grouwater”. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM paal af loopt de grens noordwaarts langs de oostzijde van genoemden rijksweg tot aan perceel gemeente Alkmaar, sectie F, no. 911, volgt de zuidwestzijde van dat perceel en van perceel no. 431 en gaat dan in dezelfde richting voort tot aan den zuidoosthoek van perceel no. 544, buigt zich daar noordoostwaarts om en loopt dan langs de zuidoostzijde van laatstgenoemd perceel tot aan perceel no. 1634, gaat vervolgens zuidoostwaarts langs de zuidwestzijde van dat perceel en, in dezelfde richting in een rechte lijn voortgaande, dwars over de Prins Hendrikstraat, genoemd perceel no. 1634, de Emmastraat, de Steynstraat, perceel no. 1336 tot over de Bleekerssloot en langs de oostzijde dier sloot tot aan den zuidelijken buitensingel der stad Alkmaar; daarna langs de zuidzijde van dien buitensingel tot aan de Nieuwlanderbrug, voorts langs het Overdieër pad, loopende langs de perceelen gemeente Alkmaar, sectie F, nos. 1673, 1674, 799, 1083, 1084, 1328, 1329, 536, 445, 250 en 1330, vervolgens om laatstgenoemd perceel heen tot aan de buitenzijde der sloot, buiten de polderkade gelegen, en volgt dan die buitenzijde tot aan den dijk van het Noordhollandsch kanaal, op het punt waar deze grensbeschrijving is begonnen. Overdie heet het gedeelte, dat ten westen van het kanaal ligt. Het grenst aan de Achtermeer. De Achtermeer ligt tusschen Overdie en de Bleekerssloot, terwijl het gedeelte tusschen deze en den rijksstraatweg den naam van Klappolder draagt. Gedeeltelijk ten noorden en ten oosten wordt de polder door den kanaaldijk gedekt; ten zuiden door het Heilooërdijkje en de kaden van het Groenewater of Rietmeer en van de Kooimeer, ten westen door den rijksstraatweg tot de huizen buiten de Heilooërpoort te Alkmaar, ten noorden door een kade loopende langs de Bleekerssloot en over deze achter de huizen en tuinen langs het kanaal en den singel gelegen, tot den stadssingel. Het Heilooërdijkje behoort aan de gemeente Alkmaar en werd voorheen door den polder tegen genot van het grasgewas onderhouden. Dit onderhoud echter is door de gemeente Alkmaar overgenomen tegen uitkeering gedurende 10 jaar, het laatst over 1925, van ƒ 125,— per jaar. Overdie Achtermeer Klappolder Water keering Heilooërdijkje POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Kade Rietmeer en Kooimeer Bemaling Zomerpeil Inlaatduikers Opheffing hoefslagplicht Belastbare oppervlakte Aanslag water Om de Rietmeer of het Groenewater en de Kooimeer loopt een kade, die zich aan weerszijden aan het Heilooërdijkje aansluit en eveneens door den polder wordt onderhouden. De vereemgde polders worden bemalen door een Diesel-ruwoliemotor met centrifugaalpomp, staande in de Achtermeer en uitmalende op de Bleekerssloot, die in den stadsbuitensingel, dat is in Schermerboezem, uitkomt. Het afwaterend oppervlak van dezen polder is in verband met de uitbreiding van de gemeente Alkmaar gewijzigd. Een gedeelte is opgehoogd en watert rechtstreeks af op het buitenwater. Ten behoeve van een perceel, dat door deze opgehoogde gronden van het overig poldergedeelte is afgesloten, is een onderbemaling gebouwd. Het zomerpeil is 1.60 meter — N.A.P. De polder heeft verscheidene inlaatduikers. Bij besluit der staten van 19 Juli 1921 werd in het bijzonder reglement de bepaling opgenomen, dat de waterkeering van den polder door het bestuur wordt onderhouden. Aan gedeputeerde staten was gebleken, dat verschillende deelen van de waterkeering nog door hoefslagplichtigen werden onderhouden. Zij achtten het niet gewenscht, dit onderhoud van de voor den geheelen polder van belang zijnde kaden door particulieren te bestendigen. Bij de bedoelde reglementswijziging werd tevens bepaald, dat de landen, toen daarin verhoefslaagd, boven hun aandeel in de polderlasten zouden worden belast met een jaarlijksche uitkeering ten behoeve van den polder van 5 ets. per strekkenden meter dijk, afkoopbaar tegen den penning twintig. Volgens den hiervan opgemaakten ligger is deze jaarlijksche uitkeering thans verschuldigd over 2488 meter. Aanvankelijk was de lengte 4964 meter. De vermindering is het gevolg van ophooging en bestrating bij exploitatie van bouwterrein, waardoor het onderhoud door den polder is vervallen. Mogelijk is verdere vermindering van de lengte uit dezen hoofde. De belastbare oppervlakte is 261.41.43 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Het bestuur wordt uitgeoefend door drie poldermeesters, van Bestuur wie één is voorzitter, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en een college van hoofdingelanden. De leden van laatstgenoemd college, de poldermeesters daaronder begrepen, zijn zeven in getal, waarvan er vier worden gekozen uit de verkiesbare ingelanden van Overdie, twee uit die van Achtermeer, Klappolder of Rietmeer en één uit die van de Kooimeer. De verkiezing van hoofdingelanden geschiedt zonder voorafgaande candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden. De voorzitter en de beide andere poldermeesters worden door de vergadering van hoofdingelanden uit haar midden benoemd. De Oosterzij polder Gemeenten Alkmaar en Heiloo Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 167 van 1932, is de Oosterzijpolder begrensd als volgt. Beginnende aan den zuidwesthoek van den polder, loopt de zuidelijke grens van den Hoogeweg af langs de scheiding tusschen de perceelen kadastraal bekend gemeente Heiloo, sectie E, nos. 572, 573, 261 en 259 ten noorden en nos. 251, 542 en 642 ten zuiden tot aan den Ouden (afgesneden) Weg, steekt dien weg dwars over en gaat langs de scheiding tusschen de perceelen sectie E, no. 257, ten noorden en no. 620 ten zuiden tot aan den rijksweg van Haarlem naar Alkmaar, verder langs gemelden weg tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de scheiding tusschen de perceelen sectie E, no. 257, ten noorden en no. 620 ten zuiden tot aan den rijksweg van Haarlem naar Alkmaar, verder langs gemelden weg tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de scheiding tusschen de perceelen gemeente Limmen, sectie A, nos. 174 en 176, steekt aldaar den weg over en loopt langs deze scheiding en die tusschen het perceel no. 177 en de-perceelen nos. 176 en 178 tot den Oosterzijweg, voorts dien weg overstekende in een rechte lijn dwars door perceel no. 949 tot aan de zuidzijde POLDERS VAN SCHERMERBOLZtM van het Heilooërdijkje en volgt verder de zuidzijde van dit dijkje tot aan den Noordermolen van den Groot-Limmerpolder. Vandaar loopt de oostelijke grens langs de oostzijde van den dijk van genoemden molen tot aan de scheiding tusschen de perceelen nos. 175 en 122 van sectie A der gemeente Akersloot, volgt die scheiding tot aan den ringdijk van de Boekelermeer en gaat verder langs de buitenzijde van den westelijken en noordelijken ringdijk van dien polder, eerst noord- en vervolgens zuidoostwaarts tot aan het stoomgemaal van den Oosterzijpolder, kadastraal bekend onder no. 209 van sectie C der gemeente Heiloo, loopt langs de scheiding van dat perceel en der nos. 208 en 207 derzelfde sectie tot aan de uitwatering van den Oosterzijpolder, steekt die uitwatering in dezelfde richting over en gaat dan langs de noordzijde dier uitwatering noordoostwaarts tot aan het Noordhollandsch kanaal. Van dit kanaal af loopt de noordelijke grens noordwestwaarts langs de noordzijde van den Heilooërdijk tot aan de kade van de Rietmeer, voorts langs den buitenteen der kaden van de Rietmeer en van de Kooimeer, eerst zuid- en dan weder noordwaarts, andermaal tot aan den Heilooërdijk, steekt dien dijk over en volgt verder westwaarts de noordzijde van dien dijk tot aan den banpaal van Heiloo, staande aan de oostzijde van bovengenoemden rijksweg nabij de Vier Staten. Van dezen banpaal gaat de westelijke grens zuidwaarts langs de oostzijde van voomoemden rijksweg tot tegenover de Kuillaan, steekt die aldaar haaks over en loopt noordwestwaarts dwars over de Middellaan en den Heerenweg langs de noordzijde van de Kuillaan tot aan de Zandersloot, vervolgens, na de Kuillaan te zijn overgestoken, zuidwestwaarts langs de oostzijde van den Zanderslootweg en van den St. Willebrordusweg en langs de westzijde van het Kerkhof der Hervormde gemeente te Heiloo, tot aan het perceel kadastraal bekend gemeente Heiloo, sectie A, no. 1325, voortgaande, loopt zij tusschen de westzijde van dat perceel en van de perceelen nos. 557, 558, 559, 560, 1206, 1297, 1116, 1117, 1118, 1327, 257, 1377, 1376, 1422 en 1421, alle van POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM dezelfde sectie in de gemeente Heiloo, en de oostzijde van den vervallen Molenweg tot aan de Breedelaan, steekt, in dezelfde richting voortgaande, die laan schuins over tot aan perceel sectie A, no. 1250, en gaat om de noord- en westzijde van genoemd perceel heen, verder langs de oostzijde van den Heerenweg tot aan de scheiding tusschen de perceelen sectie A, nos. 948 en 829; zich oostwaarts richtende, loopt de grens voort tusschen de perceelen sectie A, nos. 948 en 956, ten noorden en nos. 829, 830, 298 en 949 ten zuiden tot aan het perceel no. 950; vervolgens zuidwaarts tusschen de perceelen sectie A, no. 950, ten oosten en no. 949 ten westen, gaat in een rechte lijn zuidwaarts dwars door perceel no. 949, buigt in westelijke richting tusschen de perceelen nos. 949 en 306 tot aan de scheiding van perceelen nos. 303 en 306 en buigt in zuidelijke richting tusschen de perceelen nos. 306 en 308 ten oosten en 303 en 309 ten westen tot aan de Zevenhuizerslaan. Van deze laan volgt zij oostwaarts de noordzijde tot tegenover de scheiding tusschen de perceelen sectie E, nos. 610 en 549, steekt de laan dwars over en gaat zuidwaarts tusschen laatstgenoemde perceelen, dan westwaarts tusschen de perceelen nos. 343 en 610, daarna zuidwaarts tusschen de perceelen no. 343 ten oosten en nos. 339 en 340 ten westen, vervolgens oost-, zuid- en westwaarts om het perceel no. 557 tot aan de scheiding van de perceelen nos. 554 en 555, om langs deze scheiding te gaan tot aan de scheiding tusschen nos. 554 en 553, vervolgt die zuidwaarts tusschen de nos. 555 en 553, om in rechte lijn dwars door perceel no. 553 te gaan, buigt oost-, zuid- en westwaarts om perceel no. 319, tot aan de scheiding van de perceelen nos. 317 en 320, volgt deze scheiding in zuidelijke richting, evenals die tusschen de perceelen nos. 316 en 320, om daarna in westelijke richting te gaan tusschen de perceelen no. 316 ten noorden en nos. 606, 605 en 604 ten zuiden tot aan den Hoogeweg, om verder zuidwaarts, langs de oostzijde van dien weg het punt te bereiken, vanwaar deze grensbeschrijving is uitgegaan. Het gedeelte van den polder tusschen het kanaal en de Riet- Polder _ , . „ Het Lood Zeew. en watersch. Nh. 30 POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bemaling Zomerpeil Belastbare oppervlakte Bestuur Ligging Begrenzing meer, langs het Heilooërdijkje gelegen, maakt den polder het Lood uit, die, vroeger op zich zelf staande, nu geheel met den Oosterzijpolder is vereenigd. Het Lood ligt iets lager dan Overdie. De polder wordt bemalen door een electrisch gemaal, bestaande uit een draaistroom-electromotor van 50 P.K. met verticale schroefpomp, uitslaande op een uitwatering, die in het Noordhollandsch kanaal uitloopt. Het zomerpeil is 1.27 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is, met inbegrip van het Lood, 931.93.78 hectare, waarvan voor 247.09.08 hectare geestland slechts een derde gedeelte per hectare wordt betaald. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en twee heemraden) en een college van vier hoofdingelanden. Dijkgraaf, heemraden en hoofdingelanden worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid worden drie hectaren geestland voor één hectare gerekend. De Boekelermeer \ Gemeenten Heiloo en Akersloot De Boekelermeer ligt tusschen den Boekelerpolder en den Oosterzijpolder. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 55 van 1932, is de Boekelermeer begrensd als volgt. Beginnende aan den noordoosthoek van het perceel, kadastraal bekend gemeente Heiloo, sectie C, no. 157, loopt de grens van den polder de Boekelermeer westwaarts langs de noordelijke zijde van dat perceel en van perceel no. 221 dierzelfde sectie tot aan de Ringsloot. Daarna gaat de grens west-, zuid- en oostwaarts, langs den zuidelijken, oostelijken en noordelijken boord van genoemde Ringsloot tot aan het perceel no. 175 van sectie D der gemeente Heiloo, volgt dan de westzijde van dat perceel en de west- en noordzijde van perceel no. 122 en de zuidzijde van perceel gemeente Akersloot, sectie A, no. 14, tot aan de uitwatering van den Groot-Limmerpolder; loopt dan langs den westelijken en noordwestelijken POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM boord van die uitwatering tot aan perceel no. 15a van laatstgenoemde sectie. Vandaar buigt de grens zich noordwaarts om en volgt de westzijde van laatstgenoemd perceel en den westelijken boord der tochtsloot langs de perceelen nos. 11,8, 549, 3 en 2 derzelfde sectie en voorts den westelijken boord der Ringsloot, kadastraal bekend gemeente Heiloo, sectie C, no. 177, en de grens tusschen de perceelen nos. 157 en 139 van laatstgenoemde sectie, tot het punt waar deze grensbeschrijving is begonnen. Het meer was reeds in vroeger tijden drooggemaakt, maar na het beleg van Alkmaar verwaarloosd en een moeras vol riet en biezen geworden. Bij octrooi van 1711 zijn eenige vrijdommen verleend om de wederdroogmaking en incultuurbrenging te bevorderen, die evenwel niet zonder groote moeiten en kosten zijn gelukt. De polder is op verzoek van de eigenaren, in verband met voorgenomen verkoop van gronden, waardoor een grooter getal ingelanden was te verwachten, gereglementeerd bij besluit der staten van 19 Juli 1910. De voordracht van gedeputeerde staten aan de staten vermeldt belangwekkende historische gegevens omtrent dezen polder. De polder wordt bemalen door een draaistroom-electromotor van 35 P.K., met centrifugaalpomp, staande aan de noordelijke piint en uitslaande op Schermerboezem. Bij het gemaal is een duiker 'om water in te tappen. Het bijzonder reglement bepaalt, dat de waterkeering van den polder door het bestuur wordt onderhouden. De rechthebbenden op en gebruikers van die waterkeering zijn verplicht toe te laten, dat de daartoe noodige werkzaamheden door of op last van het bestuur worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij het bestuur de verklaring overlegt, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste twee maal vier en twintig uren te voren schriftelijk zij aangezegd. De bij keur aan te wijzen perceelen, grenzende aan de wegen, die aan den polder toebehooren, worden — volgens een bij besluit Bedijking Reglemen- teering Bemaling Inlaatduiker Waterkeering Verplichting afscheiding perceelen POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM aan de wegzijde Gemeen¬ schappelijk onderhoud keersluisje Water- loozing Zomerpeil Belastbare oppervlakte Aanslag water Bestuur Begrenzing der staten van 18 Juli 1916 op verzoek van het bestuur in het bijzonder reglement opgenomen bepaling — in de gevallen en op de wijze, bij keur te bepalen, door de eigenaren dier gronden aan de wegzijde van een behoorlijke afscheiding voorzien. Wanneer perceelen in vruchtgebruik, erfpacht of opstal zijn uitgegeven, kan de hier bedoelde verplichting, met uitsluiting van de eigenaren, slechts worden opgelegd aan de vruchtgebruikers, erfpachters of opstalhouders. Met den Boekelerpolder, den Groot-Limmerpolder, den Oosterzijpolder en den Zwartedijkspolder is in 1894 een overeenkomst gesloten tot herstel en onderhoud van een vervallen keersluisje in den uitwateringsloop van den Groot-Limmerpolder, voor gemeenschappelijke rekening. Volgens overeenkomst met den Boekelerpolder, ingevolge besluit van stemgerechtigde ingelanden d.d. 7 Mei 1909, loost deze tegen betaling van een som van ƒ 300,— per jaar zijn overtollig water in de Boekelermeer, door een duiker, in de kade liggende. Het zomerpeil is 2.15 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 333.25.90 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Boekelerpolder Gemeenten Heiloo en Akersloot Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 326 van 1932, is de Boekelerpolder begrensd als volgt. Beginnende in den zuidwestelijken hoek van den polder bij het punt, waar de westelijke grens van het perceel, gemeente Akersloot, sectie A, no. 15a, den buitenteen van de noordelijke kade langs den waterloop van den Noordermolen van den Groot-Limmerpolder ontmoet, loopt de grens noordwaarts langs de westelijke POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM grens van het zooeven genoemde perceel en vervolgens langs den westelijken boord der tochtsloot langs de perceelen nos. 878, 877, 876, 25, 27 en 26 derzelfde sectie tot den zuidelijken boord van de zuidelijke sloot langs perceel no. 29 dier sectie. Dan buigt de grens zich naar het westen om en volgt dezen slootboord tot den westelijken boord der westelijke scheidingssloot langs het laatstgenoemde perceel. Van hieruit volgt zij de westelijke boorden der westelijke scheidingsslooten van de perceelen, gemeente Akersloot, sectie A, nos. 29 en 874 en voorts den westelijken boord der ringsloot van den polder de Boekelermeer (perceel gemeente Heiloo, sectie C, no. 177) en de grens tusschen de perceelen nos. 157 en 139 derzelfde sectie tot den buitenteen der zuidelijke kade van den voorwaterloop van den polder de Boekerlermeer. Dan volgt zij in oostelijke richting dezen buitenteen tot de oostelijke grens van het perceel, gemeente Heiloo, sectie C, no. 152. Van dit punt volgt de grens van den polder zuidwaarts de oosten zuidgrens van laatstgenoemd perceel en verder den oostelijken boord der oostelijke scheidingssloot langs de perceelen nos. 153, 138 en 137 der laatstgenoemde sectie tot de noordgrens van het perceel no. 210, volgt daarna de noord-, oost- en zuidgrens van dit perceel, tot zij den oostelijken boord der oostelijke scheidingssloot van het perceel no. 211 der voornoemde sectie ontmoet en volgt dezen boord en dien langs het perceel 213 tot de noordelijke grens van het perceel no. 214 derzelfde sectie (zijnde de Boekelerlandweg). Hier steekt de grens oostwaarts den weg over in de richting van laatstgenoemde perceelsgrens tot den oostelijken boord der oostelijke sloot langs het perceel, gemeente Heiloo, sectie C, no. 227, volgt dezen boord tot de zuidelijke grens van dit perceel, gaat vervolgens langs deze grens tot de oostelijke grens van het perceel no. 228 der laatstgenoemde sectie om daarna samen te vallen met de noordoost- en oostgrens van dit perceel tot aan den oostelijken boord der oostelijke sloot langs het perceel no. 229 derzelfde sectie. Dan volgt zij dezen boord tot het snijpunt met de noordelijke grens van het perceel no. 231 van sectie C. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Reglemen- teering Gemeen¬ schappelijk onderhoud keersluis Bemaling Inlaat- duikers Van dit perceel loopt zij oostwaarts en volgt verder de grenzen van laatstgenoemd perceel, tot zij den oostelijken boord van de oostelijke sloot langs het perceel ontmoet. Daarna volgt zij den oostelijken boord der oostelijke scheidingssloot langs de perceelen, gemeente Heiloo, sectie C, nos. 231, 68, 69, 70, 71, 72, 73 en 76 en gemeente Akersloot, sectie A, nos. 32, 33, 34, 567, 481, 730, 731, 570 en 505, tot de noordelijke grens van perceel no. 512 der laatstgenoemde sectie en voorts de oostelijke grens der perceelen nos. 512 en 649 gedeeltelijk, tot de oostelijke grens van het perceel 766 derzelfde sectie. Van hier gaat zij langs deze grens tot den buitenteen der noordelijke kade langs den voorwaterloop van den Noordermolen van den Groot-Limmerpolder om dan dezen teen in westelijke richting te volgen tot de westelijke grens van perceel 15a der laatstgenoemde sectie, alwaar de beschrijving is begonnen. De polder is op verzoek van ingelanden gereglementeerd bij besluit der staten van 16 Juli 1918. In den Boekelerweg bij het punt, waar de brug lag, die in het laatst van 1893 was opgeruimd, lag een zeer vervallen keersluisje, dat moest dienen om het water van het Noordhollandsch kanaal af te sluiten van den uitwateringsloop van den Groot-Limmerpolder. In 1894 is een overeenkomst getroffen tusschen de aan die uitwatering liggende polders: den Boekelerpolder, de Boekelermeer, den Groot-Limmerpolder, den Oosterzijpolder en den Zwartedijkspolder, om deze keersluis voor gemeenschappelijke rekening te doen herstellen en voor het vervolg te onderhouden. Volgens overeenkomst met den polder de Boekelermeer wordt de polder door diens electrisch gemaal bemalen, tegen betaling van een som van ƒ 300,— per jaar. Het overtollige water vloeit in de Boekelermeer door een duiker in de ringkade van dat waterschap af. Er zijn vier inlaatduikers, als: één in den dijk van het Noordhollandsch kanaal, één in de uitwateringskolk van de Boekelermeer, één in de vroegere uitwateringskolk van het Boekelermolentje en één in den uitwateringsloop van den Groot-Limmerpolder, POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De noordelijke en zuidelijke waterkeeringen van den polder, zijnde het gedeelte der zuidelijke kade van den voorwaterloop van den polder de Boekelermeer, loopende van de grensscheiding tusschen de perceelen, kadastraal bekend gemeente Heiloo, sectie C, nos. 157 en 139, af tot aan de oostelijke grens van het perceel no. 152 dierzelfde sectie en het gedeelte der noordelijke kade van den voorwaterloop van den Noordermolen van den Groot-Limmerpolder, loopende van het verlengde van de oostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Akersloot, sectie A, no. 766, af tot aan de westelijke grens van het perceel no. 15a dierzelfde sectie, worden — naar het bijzonder reglement bepaalt — door het bestuur onderhouden. De rechthebbenden op en de gebruikers van die waterkeeringen zijn verplicht toe te laten, dat de daartoe noodige werkzaamheden door of op last van het bestuur worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij het bestuur de verklaring overlegt, dat onverwijld voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en twintig uren te voren schriftelijk zij aangezegd. Het zomerpeil is 1.70 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 68.65.95 hectare. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden zonder voorafgaande candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Groot-Limmerpolder Gemeenten Heiloo, Limmen, Akersloot, Castricum en Uitgeest Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 28 van 1933, is de Groot-Limmerpolder begrensd als volgt. Beginnende aan de zuidelijke punt van het perceel gemeente Castricum, sectie A, no. 112, loopt de grens tusschen dat perceel ter eene en de perceelen nos. 647, 116, 113, 111 en 109 ter andere zijde, tot aan den weg, gelegen tusschen laatstgenoemd perceel en Water¬ keeringen Zomerpeil Belastbare oppervlakte Aanslag water Bestuur Begrenzing POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM perceel no. 20, steekt dien weg aldaar over en gaat vervolgens langs de zuid- en oostzijde van genoemd perceel no. 20 tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de zuidoostelijke grens van perceel no. 26, steekt aldaar den weg over, loopt dan langs de zuid-oostelijke grens van perceel no. 26 tot aan de zuidwestelijke grens van perceel no. 27; gaat vervolgens langs de zuidwestelijke en zuidoostelijke grenzen van dat perceel tot aan den Limmerweg; steekt, in dezelfde richting voortgaande, dien weg over tot aan de zuidoostelijke grens van perceel no. 991, om die grens te volgen tot aan de noordzijde van den Zanddijk; van daar strekt zij langs de noordzijde van dien Zanddijk tot den Westerweg, steekt aldaar dien weg over, loopt dan noordwaarts langs de oostzijde van dien weg tot aan de scheiding tusschen de perceelen gemeente Limmen, sectie C, nos. 700 en 701, volgt genoemde scheiding tot aan den spoorweg, steekt dezen in dezelfde richting dwars over en loopt dan noordwaarts langs de oostzijde van den spoorweg tot aan de noordelijke scheiding van perceel no. 696 derzelfde sectie; volgt die scheiding oostwaarts tot den Kapelweg; vervolgens langs de westzijde van dezen weg tot een punt, gelegen tegenover de scheiding tusschen de perceelen nos. 223 en 224 van sectie E der gemeente Heiloo, steekt aldaar den weg over en gaat voorts langs deze scheiding en langs die tusschen de perceelen nos. 222 en 221 ten noorden en nos. 224, 227 en 386 ten zuiden tot den Hoogeweg, volgt in noordelijke richting dezen weg tot aan een punt, gelegen tegenover de scheiding tusschen de perceelen gemeente Heiloo, sectie E, nos. 262 en 251, steekt aldaar dien weg over en gaat verder langs deze scheiding en langs de noordzijde van de perceelen nos. 542 en 543 tot den ouden afgesneden weg ten oosten tegen de nos. 543 en 259; voorts, in dezelfde richting voortgaande, dwars over gezegden Oudenweg en langs de scheiding tusschen de perceelen nos. 257 en 620 tot den zijtak van den Grooten rijksweg der 1ste klasse no. 4, verder langs de westzijde van gemelden weg tot tegenover de scheiding tusschen de perceelen der gemeente Limmen, sectie A nos. 174 en 176 en dien weg in de richting van die scheiding overstekende, langs die scheiding en POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM langs die tusschen het perceel no. 177 en de perceelen nos. 176 en 178 tot den Oosterweg en voorts, dien weg overstekende, in dezelfde richting over perceel no. 949 tot het Heilooërdijkje; voorts langs de zuidzijde van het Heilooërdijkje oostwaarts tot aan de zuidwestelijke punt van den voorwaterloop van den Noordermolen, volgt de westzijde van dien voorwaterloop tot aan een punt, gelegen tegenover de noordelijke grens van de werf van genoemden molen (perceel no. 94 van sectie A der gemeente Akersloot); steekt aldaar in de richting van die noordelijke grens den voorwaterloop over en gaat dan eerst oost-, daarna zuid- en eindelijk westwaarts om die werf heen tot aan den buitenteen van de kade van den Zwartedijkspolder; vervolgens zuid- en oostwaarts langs de buitenzijde van die kade, tot aan het perceel gemeente Akersloot, sectie A, no. 176, vervolgens oostwaarts langs de zuidzijde van dat perceel tot aan den Wester Hoogeweg. Vandaar loopt de grens langs de westzijde van dien weg zuidwaarts tot perceel no. 609 van sectie G der gemeente Akersloot. Aldaar een hoek makende, gaat de grens oostwaarts langs de noordzijde der perceelen nos. 609, 144, 145, 223, 795 en 794, tot aan den Ooster Hoogeweg, dan zuidwaarts langs dien weg tot perceel no. 523 en langs de noordzijde der perceelen nos. 523, 522 en 670, alle van dezelfde sectie, en, dat laatste perceel omgaande, langs de oostzijde daarvan, tot de sluis in de Schulp vaart; voorts oostwaarts buiten de sluis om en meer zuidwaarts langs de oostzijde van het Venneperwegje en van de brug over de molenkolk van het stoomgemaal van den polder; verder langs de zuidzijde van die kolk, de westzijde van het Dorregeesterdijkje en langs die westzijde, zuidwaarts tot den zuidoosthoek van het perceel gemeente Uitgeest, sectie A, no. 35, steekt aldaar den Dorregeesterweg over en gaat dan west- en zuidwaarts eerst langs de zuid- en vervolgens langs de oostzijde van den Dorregeesterweg tot aan den Uitgeesterstraatweg, om in een noordwestelijke richting, langs de zuidwestelijke zijde van dien straatweg te vervolgen tot de noordoostelijke grens van perceel gemeente Limmen, sectie B no. 82, en langs die grens tot den Nesdijk; dan langs de noordzijde van dien dijk POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM en van de perceelen nos. 103 en 102 van sectie C der gemeente Castricum tot aan den Brakersweg en langs de oostzijde van den Brakersweg, noordwestwaarts tot aan den dam, gelegen op het punt waar de Brakersweg met de grens tusschen de gemeenten Limmen en Castricum samenvalt, volgt dan de oostzijde der sloot, de grens dier gemeenten uitmakende, tot aan perceel no. 89 van sectie C der gemeente Castricum, waarvan zij de noordoostzijde volgt tot aan de zuidelijke bermsloot van den Rijksweg, volgt de zuidoostzijde van die bermsloot tot aan den dam gelegen tegenover den ban- of scheipaal, tusschen de gemeenten Limmen en Castricum, steekt aldaar dien weg in de richting van dien ban- of scheipaal over en gaat dan in een rechte lijn tot den steenen paal, staande op het perceel gemeente Castricum, sectie B, no. 1654, op 108 meter van genoemden ban- of scheipaal en 98 meter uit het midden van den Stetweg, evenwijdig aan den straatweg gemeten, en vandaar in een rechte lijn tot aan den zuidoosthoek der scheiding tusschen de perceelen nos. 111 en 1654 derzelfde sectie; verder langs den noordkant van genoemd perceel no. 1654 tot aan perceel no. 1820; vandaar in noordwestelijke richting tot de zuidoostelijke punt van perceel no. 109 en volgt dan de noordzijde der sloot, uitmakende de scheiding tusschen de perceelen nos. 109, 107 en 1730 eenerzijds en 1820, 1649, 1422, 1413 en 1886, alle van dezelfde sectie, anderzijds tot aan den Stetweg; vervolgens dien weg overstekende en langs, de zuidzijde van dien weg voortgaande, tot tegenover de westzijde van het perceel no. 64, daar den weg weder overstekende langs de westzijde van de perceelen nos. 64 en 65 en in dezelfde richting door tot de zuidzijde van perceel no. 77; verder westwaarts langs de zuidzijde van de perceelen nos. 77, 1560, 75, 74, 73, 72, 71, 70, 1494, 1313, 1189, 1190, 1905, 22 en 1913, alle van dezelfde sectie, tot aan den Bakkummerweg; vervolgens langs de zuidoostzijde van dien weg tot aan de noordwestelijke grens van perceel no. 1910, steekt aldaar dien weg over en loopt dan langs de westzijde van dien weg tot aan het punt, waar deze grensbeschrijving is aan¬ gevangen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bij de omschrijving der grenzen van dezen polder is men uitgegaan van het beginsel, daarbinnen te begrijpen alle landen, die daarin hun water laten loopen en geen, die in eenigen aangrenzenden polder afwateren. Dijken heeft de polder niet, behalve twee waterkeeringen, die den polder beveiligen tegen Schermerboezem; één, het zoogenaamde Venneperwegje, en de kade van de molenkolk van het gemaal te Akersloot. Beide worden door den polder onderhouden. De landen, die door het electrisch gemaal en den windmolen worden bemalen, zijn door landwegen of door dammen in de slooten van de naburige polders afgescheiden. Die naburige polders zijn ten noorden: de Vennewaters- en de Oosterzijpolder; ten oosten: de Zwartedijks-, de Binnengeesteren de Dorregeesterpolder; ten zuiden: de Castricummerpolder, terwijl ten westen de duinen den polder insluiten. De polder wordt bemalen door een draaistroom-electromotor van 80 P.K. met vijzel en een windvijzelmolen. Deze, de noordermolen genaamd, staat in den noordoosthoek. Hij slaat uit op een watering, die benoorden om den Zwartedijkspolder heen in het kanaal uitloopt. Deze uitwatering kan bij den Boekelerweg van het kanaal worden afgesloten door een keersluisje, waarvan gesproken is bij de beschrijving van den Boekelerpolder. Het electrisch gemaal staat in het zuidoostelijk deel, even bezuiden de sluis in de Schulpvaart, en loost zijn water in een sloot, die uitloopt in de Oude Nie en verder in het Langemeer. De sluis in de Schulpvaart is een schutsluis, toegang gevende uit het Langemeer in den polder. Het zomerpeil is 0.92 meter — N.A.P. De Bakkummer- en de Smalpolder zijn zonder eenige afscheiding met den Groot-Limmerpolder vereenigd en maken daarvan deel uit. De belastbare oppervlakte is 1634.83.89 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf met vier heemraden) en een college van acht Beginsel grens- beschrijving Water- keeringen Afscheiding bemalen landen Ligging Bemaling Schutsluis Zomerpeil Bakkummeren Smab polder Belastbare oppervlakte Bestuur POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Begrenzing hoofdingelanden. Dijkgraaf, heemraden en hoofdingelanden worJen door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Castricummerpolder Gemeenten Castricum en Limmen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 57 van 1932, is de Castricummerpolder begrensd als volgt: ten noorden loopt de grens van den Heeren- of Bakkummerweg af langs de zuidzijde van den Stetweg, dwars over den spoorweg, tot aan het perceel kadastraal bekend gemeente Castricum, sectie B, no. 1886, verder langs de noordzijde der sloot tusschen de perceelen sectie B voormeld, nos. 1730, 107 en 109 aan de eene zijde en de perceelen sectie B, nos. 1886, 1413, 1422, 1649 en 1820 aan de andere zijde tot aan den zuidoosthoek van perceel no. 109, voorts in zuidoostelijke richting over perceel no. 1820 tot aan den zuidwesthoek van perceel no. 111, vervolgens langs de scheiding tusschen dat perceel en de perceelen nos. 1820 en 1654 en, in dezelfde richting dóór, tot aan den steenen paal, staande op laatstgemeld perceel, op 108 meter afstand van den banpaal, tusschen de gemeenten Limmen en Castricum, aan den Rijks grooten weg aldaar, en 98 meter uit het midden van den Brakersweg gemeten. Van dien paal gaat de grens dwars over de perceelen gemeente Castricum, sectie B, nos. 1654 en 112, langs den voormelden banpaal en rechthoekig over den Rijks grooten weg van Haarlem naar Alkmaar tot aan de westzijde van het perceel gemeente Castricum, sectie C, no. 201 en dan zuidwaarts langs de westzijde van evengenoemd perceel tot aan het perceel sectie C, no. 89; vervolgens langs de noordzijde der sloot, die op dat punt de grens uitmaakt tusschen de gemeenten Limmen en Castricum, tot aan den dam gelegen op het punt, waar de Brakersweg met de voormelde gemeentescheiding samenvalt; verder langs de noordoostzijde van den Brakersweg tot aan het perceel gemeente Castricum sectie C, no. 102 en, aldaar noordoostwaarts ombuigende langs de zuidzijde der sloot tusschen de perceelen, gemeente Limmen, POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM sectie B, nos. 132 en 127 aan de eene zijde en de perceelen gemeente Castricum, sectie C, nos. 102 en 103 aan de andere zijde, tot aan den Nesdij k, volgt de grens verder de noordzijde van dien dijk tot aan de Diesloot, nabij den straatweg van Limmen naar Uitgeest; ten oosten loopt de grens langs de oostzijde der kade, die, als een vervolg van den Nesdij k, ligt op het perceel gemeente Limmen, sectie B, no. 82, en langs de noordzijde van den dam, waarmede die kade aansluit tegen den Uitgeesterstraatweg; vervolgens langs de west- en zuidwestzijde van dien straatweg tot aan de daarin gelegen brug over de voorwatering van den watermolen van den polder, een weinig bezuiden het Uitgeester tolhek; van hier loopt de grens eerst zuidwestwaarts langs de noordwestzijde dier brug en daarna noordwestwaarts langs de noordoostzijde van den Ziendijk tot aan den hoek van dien dijk, aan de sloot tusschen de perceelen, gemeente Uitgeest, sectie B, nos. 16 en 17 en buigt zich aldaar zuidwaarts, om, langs de westzijde van den Ziendijk en verder van den Koogdijk, voort te gaan tot aan het Heemskerkerdijkje; ten zuiden loopt de grens langs de noordzijde van het Heemskerkerdijkje tot aan den spoorweg, gaat den spoorweg in dezelfde richting over en volgt verder de noordzijde der kade van den Heemskerkerbroek, tot aan den dam bewesten den Heemskerkerweg, die deze kade vereenigt met den Maar- of Korendijk. De zuidzijde van dien dijk is dan verder de grens van den polder tot cian den Rijks grooten weg van Haarlem naar Alkmaar; ten westen loopt de grens langs de oostzijde van evengenoemden Rijks grooten weg, van den Maar- of Korendijk af tot over den Ouden weg aan de scheiding tusschen de perceelen gemeente Castricum, sectie B, nos. 1836 en 1575; aldaar snijdt de grens rechthoekig den Rijks grooten weg en loopt tusschen de perceelen sectie B, nos. 1299, 623, 1515, 1514, 1505 en 632 aan de eene zijde en de perceelen, sectie B, nos. 620, 622, 624 en 1627 aan de andere zijde dóór, tot aan den voet der duinen, welke zij volgt tot aan de watering, terwijl zij vervolgens om de zuid-, west- en POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Kaden Bemaling Zomerpeil Inlaatduiker Belastbare oppervlakte noordzijde van het perceel, sectie B, no. 640, heengaat tot aan den Kramersweg; van dezen weg volgt zij voor een klein gedeelte de zuidzijde tot aan een punt, gelegen in het verlengde der scheiding tusschen de perceelen, sectie B, nos. 1958 en 1806, steekt den weg in de richting dier scheiding over en loopt verder langs de scheiding tusschen de perceelen, nos. 1958, 1721 en 1870 aan de eene, en no. 1806 aan de andere zijde tot aan de zuidelijke scheiding van het perceel, sectie B, no. 1578, volgt die scheiding oostwaarts tot aan een punt gelegen in het verlengde van de scheiding tusschen de perceelen, nos. 1851 en 2008, steekt perceel no. 1578 in die richting over en loopt dan langs de westelijke en noordelijke scheiding van perceel no. 2008 tot aan den spoorweg naar het provinciaal krankzinnigengesticht Duin en Bosch. Aldaar steekt de grens dien spoorweg over in de richting van den zuidwesthoek van het perceel gemeente Castricum, sectie B, no. 2003, en loopt verder over een lengte van ongeveer 100 meter noordwaarts langs de oostzijde van perceel no. 2005 dier sectie, en van daar noordwaarts evenwijdig aan de baan van den staatsspoorweg naar Alkmaar tot aan perceel no. 1266 derzelfde sectie, volgt de west- en noordzijde van dat perceel en de westzijde van perceel no. 1706 tot aan den Bakkummerweg; gaat dien weg over in de richting van de scheiding tusschen de perceelen sectie B, nos. 1819 en 972 en loopt vervolgens langs de noord- en oostzijde van den Bakkummerweg voort tot aan den Stetweg, op het punt waar deze grensbeschrijving is aangevangen. De kaden worden onderhouden voor rekening van den polder. De bemaling geschiedt door een ruwoliemotor van 55 P.K., gekoppeld aan een vijzel, en een wmdvijzelmolen, beide staande in de gemeente Uitgeest en uitslaande op de Tochtsloot. De windmolen, de Dogmolen genaamd, staat op genngen afstand van het gemaal en blijft daarnaast in gebruik. Het zomerpeil is 0.75 meter — N.A.P. De duiker bij den molen kan ook gebezigd worden tot inlating van water. De belastbare oppervlakte is 897.10.93 hectare. Bovendien zijn POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM nog in de bemaling opgenomen 39.42.86 hectare afgegraven duin- Bemaling vlakte — waaronder 2 hectare van den Zeshoek — tegen betaling der volle lasten en ongeveer 15 hectare aan den voet der duinen, p°Mer waarvoor geen lasten worden betaald. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagèlijksch Bestuur bestuur (voorzitter en twee poldermeesters) en een college van vier hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Zwartedij kspolder Gemeente Akersloot Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 197 van 1932, is de Zwartedij kspolder begrensd als volgt. Beginnende aan den noordoosthoek van den polder bij het Noordhollandsch kanaal, loopt de noordelijke grens van de brug, die ligt in den kanaaldijk over den voorwaterloop van den Noordermolen van Limmen, westwaarts langs den buitenteen der kade, gelegen aan de zuid- en oostzijde van dien voorwaterloop en van het perceel rietland, kadastraal bekend gemeente Akersloot, sectie A, no. 77. Vandaar gaat de westelijke grens zuidwaarts langs den buitenteen der voormelde kade tot aan de werf van den Noordermolen van Limmen, loopt om de noord-, oost- en zuidzijde dier werf heen en verder wederom zuidwaarts langs den buitenteen der kade, gelegen aan de oostzijde van de Mientsloot tot aan de scheiding tusschen de perceelen sectie A, nos. 103 en 104. De zuidelijke grens van den polder loopt van de gemelde Mientsloot oostwaarts, langs den buitenteen der kade, die ligt tusschen de perceelen sectie A, nos. 104 en 175, aan de eene, en nos. 103 en 177 aan de andere zijde, tot aan den V^ester Hoogeweg en vervolgens langs de westzijde van dien weg, de noordzijde der Lammoorslaan en de oostzijde van den Boekelerweg, tot aan den westelijken dijk van het Noordhollandsch kanaal bij het zuidpunt van het perceel sectie A, no. 362. De oostelijke grens loopt langs de westzijde van den voormelden ’OLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Cade bemaling [nlaatduikers 3 vereen komst keersluisje .Erfpacht” grond molenaars woning Zomer peil Belastbare oppervlakte Bestuur Begrenzing kanaaldijk, van het genoemde punt tot aan de brug over den /oorwaterloop van den Noordermolen van Limmen, waar deze jrensbeschrijving is aangevangen. De kade wordt voor rekening van den polder onderhouden. Een draaistroom-electromotor van 6 P.K. met stalen vijzel, staande ian het kanaal, slaat daarop het overtollige water uit. Bij het gemaal liggen twee inlaatduikers. Met den Boekelerpolder, de Boekelermeer, den Oosterzijpolder en den Groot-Limmerpolder is in 1894 een overeenkomst gesloten tot het gemeenschappelijk herstellen en onderhouden van een keersluisje in den buitenwaterloop van laatstgenoemden polder. Bij een koopbrief van 29 October 1824 kochfèn molenmeesters van Pieter Kapetijn 24 roeden grond om daar een molenaarswoning op te bouwen, tegen een jaarlijksche „erfpacht van ƒ 6, aan genoemden P. Kapetijn of diens opvolger of den lateren eigenaar van het land, waarvan de 24 roeden werden afgenomen. Sinds komt deze post jaarlijks voor op de rekening. Het zomerpeil is 1.52 meter N.A.P. De belastbare oppervlakte is 57.84.67 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een dijkgraaf en twee heemraden. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Binnengeesterpolder Gemeente Akersloot Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 53 van 1932, is de Binnengeesterpolder begrensd als volgt: ten oosten door den Ooster Hoogeweg, van den Startingerweg af tot aan den noordwesthoek van het perceel gemeente Akersloot sectie A, no. 619. Aldaar gaat de grens dwars over den Ooster Hoogeweg en loopt tusschen de perceelen gemeente Akersloot, sectie A, no. 619 en no. 618 door tot aan den Lageweg; dan volgt zij de westzijde van dien weg tot over den voorwaterloop van den molen van den polder en gaat langs de noordzijde daarvan west- POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM waarts tot aan de molenwerf, sectie A, no. 392. Vervolgens om die werf heengaande, verder noordwaarts langs de oostzijde van den Boekelerweg tot voorbij de Hoornderlaan; verder buigt zij zich aldaar oostwaarts langs de zuidzijde van voormelden weg en snijdt dien op het punt van ontmoeting met den Veerweg, om verder noordwaarts de westzijde van den Boekelerweg te volgen tot aan de Lammoorslaan; ten noorden is de polder begrensd door de Lammoorslaan; ten westen door den Wester Hoogeweg en ten zuiden door den Startingerweg. Daar alle waterkeeringen wegen zijn van de gemeente, heeft Waterde polder geen kaden te onderhouden. keeringen Aan de oostzijde, aan het eind van de Molenbuurt te Akersloot Bemaling bij den Boekelerweg staat het electrisch gemaal (draaistroomelectromotor van 10 P.K. met vijzel), dat het water op het Langemeer, d. i. op Schermerboezem, uitslaat. Het zomerpeil is 1.16 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 118.35.15 hectare. Belastbare Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar °ppe™kkte j in riiii Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. 1 Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagehjksch Bestuur bestuur, bestaande uit een dijkgraaf en twee heemraden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Klaas Hoorn- en Kijfpolder Gemeente Akersloot In 1865 zijn de Klaas Hoornpolder, ook wel Klaas Waalpolder Samenvoeging genoemd en de Kijf- of Middelbuurtpolder, die vroeger onder P°^ers het beheer van het gemeentebestuur van Akersloot geweest waren, tot één polder vereenigd. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 69 van 1932, is de Klaas Hoorn- en Kijfpolder begrensd: ten oosten door het Langemeer en de Dodde; ten zuiden loopt de grens eerst langs de Dodde, dan langs de oostzijde van het kadastrale perceel, gemeente Akersloot, sectie G, no. 726, tot den Zeew. en watersch. Nh. 3| POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Waterkeering Bemaling Inlaatduiker Bemalingsovereenkomst met GrootLimmerpolder Duiker tusschen twee polderdeelen Zomer peil Belastbare oppervlakte Vrijdom omslag buitenteen van den polderdijk, vervolgens langs dien buitenteen en daarna langs de noordzijde van het kadastrale perceel, gemeente Akersloot, sectie G, no. 792, tot aan den Lageweg. Van daar loopt de grens noordwaarts langs den Lageweg, om tegenover het noordelijk uiteinde van het kadastrale perceel, gemeente Akersloot, sectie G, no. 474, dien weg over te steken en de noordzijde van genoemd perceel te volgen tot aan den Oosterhoogeweg. Ten westen is de Oosterhoogeweg de grens van den polder. Ten noorden loopt de grens van den Oosterhoogeweg af langs de zuidzijde van het perceel, gemeente Akersloot, sectie A, no. 507, en den Langeweg overstekende verder langs de zuidzijde van perceel, gemeente Akersloot, sectie A, no. 771, tot aan den buitenteen van den polderdijk, vervolgens langs dien buitenteen tot aan het Langemeer en verder langs het Langemeer. De waterkeering bestaat in een dijk langs het Alkmaardermeer en de Dodde en strekt zoowel ten noorden als ten zuiden tot den Lageweg. Deze dijk wordt, ofschoon in eigendom aan verschillende personen behoorende, door den polder onderhouden. De polder wordt bemalen door een windmotorinstallatie, staande bij het Alkmaardermeer in den vroegeren Klaas Hoornpolder. Een inlaatduiker bij het gemaal geeft gelegenheid water in te tappen. Met den Groot-Limmerpolder werd in 1933 een overeenkomst aangegaan, ingaande 1 December 1932 voor 5 jaar, volgens welke het overtollige water van den Kijfpolder, in tijden van groot waterbezwaar, geloosd mag worden op den Groot-Limmerpolder. Wanneer deze overeenkomst wordt toegepast, wordt een vast recht betaald van ƒ 25,— per jaar. Daar de voormalige Kijfpolder, het zuidelijk deel van den polder, hooger ligt dan de Klaas Hoornpolder, zijn beide deelen gescheiden door een kade, waarin een duiker ligt. Het zomerpeil van den Kijfpolder is 1.25 en van den Klaas Hoornpolder 1.38 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 63.82.53 hectare. De gronden, buiten den dijk langs het Langemeer en de Dodde gelegen, worden niet in den omslag begrepen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Hempolder onder Akersloot Gemeente Akersloot De Hempolder onder Akersloot vormt een eiland, gelegen in Ligging het Alkmaarder- of Langemeer. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 67 van 1932, is de Hempolder begrensd ten oosten door het Langemeer, ten zuiden door het Limmergat, ten westen door de Dodde en de Oude Nie en ten noorden door het Langemeer en de Dodde. De polder is omgeven door een ringdijk, die voor gemeene Ringdijk rekening wordt onderhouden, ofschoon hij aan verschillende personen in eigendom toebehoort. Een draaistroom-electromotor van 10 P.K. met verticale schroef- Bemaling pomp staat aan de westzijde en maalt uit op de Dodde. Het zomerpeil is 1.14 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 62.88.90 hectare. Belastbare Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar °PPT'lakte Aanslag water denzelfden maatstaf als net land aangeslagen. Het bestuur, vroeger gevoerd door het gemeentebestuur van Bestuur Akersloot, is bij het reglement van 1865 (provinciaal blad no. 51) opgedragen aan drie leden. Ook volgens het thans geldend reglement wordt het bestuur uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie leden. Zij worden zonder voorafgaande candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Dorregeesterpolder Gemeente Uitgeest Ten zuiden van den Klaas Hoorn- en Kijfpolder, tusschen het Ligging ’OLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Droogmaking Waterkeering Begrenzing Limmergat en het Uitgeestermeer ten oosten en den Groot-Limmerpolder ten westen, ligt de Dorregeesterpolder. Deze polder, vanouds onbedijkt land, is krachtens octrooi van 15 Januari 1647 ingedijkt, nadat de noodzakelijkheid hiervan was gebleken door den steeds hoogeren stand van Schermerboezem, veroorzaakt door de droogmaking van de Beemster en andere groote meren. De dijk beschermt den polder tegen het Schermerboezemwater en wel langs den uitwateringstocht van den Castricummer watermolen en verder langs het Uitgeestermeer, het Limmergat en de Oude Nie tot de brug van het electrisch gemaal van den GrootLimmerpolder. Deze dijk, ofschoon aan verschillende personen in eigendom toebehoorende, wordt door den polder onderhouden. De grenzen zijn verder hooggelegen wegen van de gemeente Uitgeest. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 145 van 1932, is de Dorregeesterpolder begrensd als volgt: aanvangende bij de brug over de uitwatering van den Castncummermolen, loopt de grens noordwaarts langs de westzijde van den straatweg tot tegenover den Dorregeesterweg, steekt aldaar den straatweg over en gaat langs de oost- en zuidzijde van den Dorregeesterweg tot tegenover het zoogenaamde Groene Dijkje, steekt op dat punt den Dorregeesterweg over en volgt dan noordwaarts den oostkant van evengenoemd dijkje tot aan den weg bij den Zuidermolen van den Groot-Limmerpolder, steekt dien weg over en gaat dan langs de zuid- en oostzijde van de uitwatering van genoemden molen tot aan den hoek bij de sluis van den GrootLimmerpolder. Vandaar gaat de grens langs de Oude Nie, het Limmergat en het Uitgeestermeer tot aan de waterkeering van de Dielofsmeer, volgt den buitenkant dier waterkeering rondom genoemden polder, tot daar waar die weder aan het Uitgeestermeer komt. Van dit punt gaat de grens wederom langs den oever van het Uitgeestermeer tot de uitwatering van den Castricummerpolder, POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM en loopt dan langs de noordzijde van die uitwatering tot aan het punt waar deze grensbeschrijving begonnen is. Binnen deze omringing ligt de Dielofsmeer, groot 26.97.40 Dielofsmeer hectare, die, ingevolge een overeenkomst van 28 Juni 1853, gelijk met de landen van den Dorregeesterpolder, diens polderlasten draagt, waarvoor hij op dezen zijn water uitmaalt. Buiten de omringing zijn er ook nog landen, die tegen betaling Bemaling der gewone lasten onder bemaling van den Dorregeesterpolder zijn. jen po]cjer Zij liggen ten zuiden van den polder, worden ten noorden en ten oosten bespoeld door het water van het Uitgeestermeer, waartegen zij door dijken beschut zijn, en zijn ten zuiden aangesloten aan hooge gronden der kom van het dorp Uitgeest. De polder ontvangt het water dezer landen, groot 10.62.40 hectare, door een pomp, gelegen onder den uitwateringstocht van den Castricummerpolder. Volgens de keur van den polder worden de dijken, waardoor Verstrekking de polder wordt beschermd en die aan particulieren toebehooren, “’S'knden vanwege den polder onderhouden. Intusschen bepaalt de keur onderhoud tevens, dat de eigenaren van 1 hectare of meer land verplicht zijn jaarlijks 2 m3 zand per hectare te rijden aan de polderdijken, zonder daarvoor betaling te ontvangen. De windvijzelmolen, die den polder bemaalt, staat in den noord- Bemaling oosthoek en maalt uit op de Oude Nie, die met het Langemeer gemeen ligt. De polder heeft twee ïnlaatduikers, één liggende bij den uit- Inlaatduikers watermgstocht van den Castricummerpolder en één bij den windmolen. Het zomerpeil is 1.11 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 139.59.95 hectare. Belastbare Van den omslag zijn vrijgesteld: Vrhdb a. de perceelen, gemeente Uitgeest (afwaterende op den Groot- omslag Limmerpolder), kadaster sectie A, nos. 297, 298, 3, 233, 234, 7, 8, 9, 244, 245, 11, 246, 13, 14, 291, 292, 293, 18 en 19, zoolang zij niet in de bemaling van den polder zijn opgenomen; b. de perceelen buitendijks gelegen land. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Aanslag water Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bestuur Het bestuur, vroeger gevoerd door schout en schepenen, later door andere personen en daarna door burgemeester en wethouders van Uitgeest, is bij het reglement van 1873 (provinciaal blad no. 68) opgedragen aan een dijkgraaf en twee heemraden. Ook thans nog wordt het bestuur uitgeoefend door een dijkgraaf en twee heemraden, uitmakende het dagelijksch bestuur. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Dielofsmeer Gemeente Uitgeest Bedijking De Dielofsmeer, gelegen in den Dorregeesterpolder, is veel vroeger dan deze bedijkt *). Kade Zijn kade beschermt hem slechts over een lengte van 5 of 6 meter tegen het water van het Uitgeestermeer. Aan beide zijden is deze kade aangesloten aan den dijk van den Dorregeesterpolder. Zij wordt evenals de nngkade in den Dorregeesterpolder voor gemeene rekening der eigenaars van den polder onderhouden. Bemaling In den zuidoosthoek van den polder staat een vijzelgemaal, aangedreven door een benzinemotor van 6 a 8 E.P.K. Uitmaling op Vroeger geschiedde de uitmaling onmiddellijk op Schermer- ^kfc?“8ter' boezem, doch de molen was toen, omdat het water te hoog moest opgebracht worden, met voldoende om den polder behoorlijk droog te houden. Daarom is vergunning verzocht om op den Dorregeesterpolder uit te malen en is die bij overeenkomst van 28 Juni 1853 verleend onder voorwaarde, dat de Dielofsmeer hectaresgelijk zoude dragen in de lasten van den Dorregeesterpolder. i) Volgens Mr. G. de Vries Az. in zijn Nieuwe bijdrage tot de geschiedenis van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten, is de Dielofsmeer door Korting Philips bij brief van 24 Mei 1557 ter bedijking uitgegeven, en daarop ook bedijkt. Op een kaart uit het begin der 17e eeuw, berustende in het archief der provincie, waarop de Dorregeesterlanden nog als onbedijkt voorkomen, vindt men de Dielofsmeer ook reeds met haar dijken en molen geteekend; op de kaart van Beeldsnijder is de molen aangewezen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM In de westzijde van den polder is een inlaatduiker. Het zomerpeil is 1.63 meter — N.A.P. De polder is groot 26.97.40 hectare. Het poldertje heeft geen reglement. De eenige bewoners zijn leden van de familie Comelisse, sedert 1809 in het poldertje gevestigd. Een der eigenaren voert het beheer. Medegedeeld wordt, dat in den molen, vroeger uitmalende op Schermerboezem, in den oorlog van 1799, een 8-tal vrouwen met 15 kinderen uit het gehucht Dorregeest eenige weken verblijf hielden. Eén van deze kinderen geraakte op zekeren dag, terwijl de molen in werking was, spelenderwijze tusschen de kamraderen en kwam daarbij jammerlijk om het leven. De molen ontving daarop den naam van „De bittere dood”. Een der roeden van dezen molen doet sedert 1853 dienst als schoor in het vierkant der boerderij van het poldertje. De Zien Gemeente Uitgeest De polder de Zien, zuidwestwaarts van den vorigen gelegen, ligt tusschen de hooge gronden van het dorp Uitgeest ten oosten en den Castricummerpolder en de Uitgeester- en Heemskerkerbroek ten westen. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 195 van 1932, is de polder de Zien begrensd als volgt: aanvangende bij de brug over de uitwatering van den Castricummermolen, loopt de grens zuidwaarts langs de oostzijde van den straatweg tot tegenover den weg genaamd de Loet, steekt daar den straatweg over, en gaat langs de oostzijde van de Loet, de Kerkbuurt en den Hoogen- of Breedenweg tot aan het laantje tusschen de perceelen, gemeente Uitgeest, sectie B, nos. 267, 1797 en 1798, genaamd het laantje van P. Kooij, volgt dat laantje langs de noordzijde tot Mn den straatweg, steekt dien weg over en gaat dan zuidwaarts langs de Berg en de Kleis tot aan den Waldijk, steekt dien dijk over en loopt langs de westzijde daarvan tot den weg in het gehucht Assum. Aldaar richt de grens zich langs de Inlaatduiker Zomerpeil Grootte Geen waterschap Naam molen Ligging Begrenzing POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM noordzijde van dien weg westwaarts tot aan de Kleis, steekt deze in schuinsche richting over en volgt dan, eerst westwaarts en dan noordwaarts, de zuid- en westzijde van den Koogdijk tot aan den Castricummerweg, loopt dan langs de westzijde van dien weg tot het punt waar deze weg een westelijke richting neemt, steekt daar den weg over en loopt vervolgens, eerst noord- en dan oostwaarts, langs de west- en noordzijde van den Ziendijk, tot aan het punt waar deze grensbeschrijving begonnen is. Provinciale De polder wordt in den zuidwesthoek doorsneden door den weg provincialen weg Hembrug—Limmen. Water- In het westelijk gedeelte van den polder is voor den aanleg verversching yan Jezen weg ongeveer 2 hectare grond vergraven. Het polderbestuur heeft den hierdoor ontstanen plas, de zoogenaamde Kuil, aangekocht, ten einde daaruit bij droogte zoo noodig den polder van zoet water te voorzien. In 1934 is daarvoor een electrische motorbemaling aangebracht. Water- De dijken of kaden worden door den polder onderhouden. keenngen [)e straatweg, die den polder ten oosten met de hóoge gronden van Uitgeest beschermt, is bij de gemeente in onderhoud. TW™imE In den noordoosthoek van den polder, nabij den Uitgeester- straatweg naar Limmen, staat een windvijzelmolen, die zijn water uitslaat op een vaart, loopende van den watermolen van den Castricummerpolder naar het Uitgeestermeer. Duikers In den Uitgeesterstraatweg ligt een overwelfde duiker vóór den uitwateringstocht van den molen. Bij dien molen is een inlaatduiker aangebracht. Zomerpeil Het zomerpeil is 0.99 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 180.45.90 hectare. oppervlakte ^ water> Jat niet aan den polder toebehoort, wordt naar Aanslag water <•1111 1 denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en twee heemraden) en een college van vier hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De polder van Berouw Gemeente Uitgeest Buiten den Lagedijk, die de Broek tegen het Langemeer ver- Ligging dedigt, ligt, binnen een dijk of kade besloten, de Polder van Berouw, groot 17.17.10 hectare, behoorende aan één eigenaar. Grootte Dit poldertje heeft in den Lagedijk twee duikers, waardoor Pompen het zijn water in de Broek ontlast. Het maakt deel uit van den polder de Uitgeester- en Heems- Deel van kerkerbroek. Uitgeester- en Heems- De kade is eigendom van dien polder en wordt door dezen kerkerbroek onderhouden. Het zomerpeil is 1.35 meter — N.A.P. Zomerpeil Het Zwaammeertje Gemeente Uitgeest Naast den polder van Berouw en aan de oostzijde begrensd Ligging door den dijk van den polder het Woud ligt het Zwaansmeertje. Het is 6.28.20 hectare groot en behoort aan één eigenaar, die Grootte den dijk aan het Alkmaardermeer onderhoudt. Onderhoud De bemaling geschiedt door een motorgemaaltje. Het waterwordt . Bemaling op ochermerboezem uitgeslagen. Het Zwaansmeertje is in 1879 bedijkt en drooggemaakt, krachtens Droogmaking concessie verleend bij koninklijk besluit van 18 Februari 1879, no. 5. Het zomerpeil is 2 meter — N.A.P. Zomerpeil De Groote en de Kleine Steenplaats en de Bakkersen Gemeente Uitgeest Deze poldertjes, liggende buiten den Lagedijk van de Uit- Ligging geester- en Heemskerkerbroek, zijn stukjes buitenland, die bekaad zijn tegen het water van het Alkmaardermeer. De kaden worden door de eigenaars onderhouden, behoudens Kaden die van de Kleine Steenplaats, welke in eigendom en onderhoud is bij den polder de Uitgeester- en Heemskerkerbroek. Het zomerpeil is 1.35 meter — N.A.P. Zomerpeil De Groote Steenplaats is groot 1.16.50 hectare, de Kleine Steen- Grootte plaats 1.37.10 hectare, de Bakkersven 2.57.25 hectare. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Ligging Begrenzing De Uitgeester- en Heemskerkerbroek Gemeenten Uitgeest en Heemskerk De Uitgeester- en Heemskerkerbroek, die bestaat uit twee deelen, bekend onder den naam van de Uitgeesterbroek en de Heemskerker- Noord- en Zuidbroek, ligt ten zuiden van den Castricummerpolder, den polder de Zien, die er in uitsteekt en de kleine poldertjes bezuiden het Uitgeestermeer; ten westen van de Krommenije, ten noorden van den St. Aagtendijk, de Wijkerbroek en de hooge gronden onder Heemskerk, die baar ook ten westen begrenzen. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 175 van 1932, bestaat de polder de Uitgeester- en Heemskerkerbroek uit de deelen, bekend onder de namen van de Uitgeesterbroek en de Heemskerker- Noord- en Zuidbroek en is hij begrensd als volgt: aanvangende bij de schutsluis te Uitgeest, loopt de grens oostwaarts, langs de noordzijde van den Lagedijk tot het voorland van den polder de Kleine Steenplaats, volgt de oostzijde van den ten westen van dien polder gelegen uitwateringstocht tot het Uitgeestermeer, gaat dan oost-, noordoost- en oostwaarts langs dat meer, tot de scheiding der perceelen bij het kadaster der gemeente Uitgeest bekend in sectie D, onder de nos. 173 en 174, volgt die scheiding tot aan den buitenteen van den dijk van den polder Berouw, zijnde de scheiding tusschen de kadastrale perceelen nos. 172, 43, 40 en 36 eenerzijds en nos. 174, 133 en 125 anderzijds en gaat vervolgens in westelijke en zuidelijke richting langs dien teen tot aan den Lagedijk. De grens loopt vandaar weder langs de noordzijde van den Lagedijk tot aan den hoek bij de Krommenije en dan zuidwaarts langs de oost- en zuidoostzijde van dien dijk, door het gehucht den Busch, tot aan den Hoogen dijk of vervallen St. Aagtendijk, op het punt van aansluiting met den dam der Noorderbuitendijken. Aldaar dien dam dwars overstekende, volgt de grens verder den buitenteen of de zuidzijde van den St. Aagtendijk, tot de POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM scheiding tusschen de gemeenten Uitgeest en Heemskerk, gaat dan genoemden dijk in de richting van deze scheiding over en loopt vervolgens zuidwaarts langs den binnenteen of de noordwestzijde van den St. Aagtendijk tot aan de kade van de Wijkerbroek; van die kade volgt de grens eerst noord- en dan westwaarts de oost- en noordzijde tot aan de laan van Meerenstein en loopt dan verder langs de zuidzijde van die laan tot aan den Hoogdorperweg; de grens gaat vervolgens in noordoostelijke richting langs den zuidoostkant van den Hoogdorperweg tot over de Hoflaan, loopt dan noordwestwaarts langs den noordoostkant van den Oosterweg tot Mn de Kerkkan in het dorp Heemskerk, steekt die kan in dezelfde richting dwars over, gMt langs de noordzijde daarvan weder naar den Oosterweg, volgt dan andermMl noordwestwMrts de noordoostzijde van dien weg tot den straatweg van HMrlem naar Alkimar, en loopt noordwaarts langs de oostzijde van dien straatweg tot Mn den Mmp of Koorndijk. Van hier oostwMrts omgaande loopt de grens eerst langs de zuidzijde van den Maar- of Koorndijk en vervolgens langs de noordzijde van het Heemskerkerdijkje tot aan den Koogdijk van den polder de Zien, steekt het gemelde dijkje in zuidelijke richting dwars over, gMt langs de west- en'zuidzijden van den Koogdijk, eerst zuid- en daarna weder oostwaarts, tot Mn den Assummerweg, steekt ook katstgenoemden dijk dwars over en loopt langs de noordzijde van den weg door het gehucht Assum voort tot aan den Waldijk. Akkar richt de grens zich weder noordwMrts en gMt langs de westzijde van den Waldijk tot Mn het gedeelte van den Assummerweg, genMmd de Kleis, volgt dMrvan de oostzijde tot aan het zoogenMmde Laantje te Uitgeest en hiervan oostwMrts de zuidzijde tot over den Westergeesterweg. Verder loopt de grens wederom noordwMrts langs de oostzijde van den Westergeesterweg en de Langestraat, door het dorp Uitgeest, tot Mn den Meldijk, maakt aldMr nogmaals een hoek en gaat dan oostwMrts langs de zuidzijde van genoemden dijk tot de schutsluis en verder tot Mn het punt waar deze grensbeschrijving begonnen is. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Water- De waterkeeringen zijn van het dorp Uitgeest af gerekend: keeringen ten noorden en ten oosten de Meldijk en de Lagedijk, die door den polder worden onderhouden. Bij den dam van de Noorderbuitendijken ligt de vervallen St.-Aagtendijk binnen den polder, doch waar het vervallen gedeelte ophoudt blijft hij daarbuiten, maar strekt tot waterkeering tot de kade van de Wijkerbroek, die tot dien polder behoort. Verder en aan de westzijde vindt men steeds hooge gronden. De waterkeering ten noorden tusschen den polder en den Castricummerpolder is de Maar- of Koorndijk, en de Heemskerkerdijk, die wel, en de dijken van den polder de Zien, die niet tot den polder behooren. Bemaling Benoorden den Lagedijk zijn nog in bemaling met de Broek Berouw™" vereenigd de landen van den polder van Berouw (zie blz. 489). Groote Steen- Voorts liggen insgelijks buiten den Lagedijk drie kleine poldertjes, Steenplaats die mede in den polder afwateren en diens polderlasten betalen en Bakkersven naar evenredigheid hunner grootte. Zij zijn genaamd de Groote Steenplaats, de Kleine Steenplaats en de Bakkersven (zie blz. 489). Bemaling De geheele polder wordt bemalen door een electrisch gemaal, bestaande uit twee horizontale schroefpompen, elk aangedreven door een electromotor van 60 P.K.; het staat aan den Meldijk te Uitgeest en slaat uit op Schermerboezem. Schutsluis Daar, waar bij het dorp Uitgeest de Lagedijk begint, ligt naast het electrisch gemaal een schutsluis, die van het Uitgeestermeer uit toegang tot den polder verleent. Dicht aan het buitenfront der sluismuren zijn sponningen gemaakt door de militaire genie, tot afdamming van de sluis. Inlaatduiker Aan den Lagedijk ligt een inlaatduiker. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.35 meter — N.A.P.; het zuidelijk deel van den polder wordt ’s zomers op een hooger peil gehouden. Belastbare De belastbare oppervlakte is 1651.72.65 hectare. Omslag*Van de navolgende perceelen, groot 60.66.47 hectare, wordt de halve omslag geheven: gemeente Heemskerk, kadaster sectie C, nos. 109, 104, 103, 93, 92, 88, 174, 14, 17, 18, 21, 23, 24 en 26; POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM gemeente Heemskerk, kadaster sectie D, nos. 578, 579, 586, 315, 311, 312, 1180, 1161, 245, 54, 41, 1129 en 840; gemeente Heemskerk, kadaster sectie B, nos. 19 en 22. Van de navolgende perceelen, groot 26.44.08 hectare, wordt een vierde gedeelte van den omslag geheven: gemeente Heemskerk, kadaster sectie C, nos. 173 en 19; gemeente Heemskerk, kadaster sectie D, nos. 342, 346 en 45; gemeente Heemskerk, kadaster sectie B, nos. 18, 23 en 27. Van den omslag zijn vrijgesteld de ongeveer 80 hectare hooge gronden: gemeente Heemskerk, kadaster sectie C, nos. 108, 254, 255, 106, 105, 102, 344, 345, 249, 250, 251, 252, 91, 89, 273, 271, 270, 272, 274, 275, 196, 197, 198, 199, 346, 347, 343, 29, 28, 27, 20 en 25; gemeente Heemskerk, kadaster sectie D, nos. 347, 348, 349, 350, 345, 344, 1277, 889, 1276, 1274, 1275, 331, 333, 1014, 1013, 1273, 1272, 946, 945, 324, 323, 322, 321, 320, 316, 317, 318, 319, 310, 1173, 1172, 1171, 1170, 1169, 1202, 1201, 1167, 1200, 1199, 1297, 1296, 1295, 1101, 995, 994, 993, 992, 1226, 1287, 1288, 1224, 1223, 863, 645, 610, 608, 609, 717, 681, 1056, 1057, 1055, 1131, 274, 671, 277, 278, 279, 280, 281, 282, 1149, 1150, 548, 549, 990, 991, 1206, 1205, 641, 284, 283, 618, 1301, 1300, 960, 1266, 1267, 873, 988, 989,262,1097,250,251,534,749,750,714, 713,246,234,663,655,235,241, 240, 239, 238, 237, 236, 52, 51, 50, 49, 48, 47, 46, 44, 1040, 18, 973, 15, 16, 13, 12,6 en 841; gemeente Heemskerk, kadaster sectie B, nos. 386, 388, 397, 400, 401, 384, 383, 382, 396, 381, 355, 354, 348, 394, 395, 390, 391, 352, 353, 323, 17, 16, 24, 25, 26, 30, 31 en 32; gemeente Uitgeest, kadaster sectie D, nos. 172, 43, 40 en 36. Al het water, dat als zoodanig op de kadastrale leggers bekend Aanslag water staat, wordt niet in den omslag begrepen. Het overige water wordt naar denzelfden maatstaf als het land, waarbij het is opgemeten, aangeslagen. De polder van Berouw betaalt de volle lasten voor 17.17.10 i hectare. P°Uer van Berouw POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Overeenkomst Aan de Wijkerbroek betaalt de polder als vergoeding voor een Wijkerbroek inlaatduiker ƒ 100,— per jaar, terwijl de polder met den polder de Wijkerbroek een overeenkomst heeft aangegaan betreffende het ontvangen en wegmalen van regenwater van 25 a 26 hectare land uit laatstgenoemden polder. (Zie blz. 495.) Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en vier heemraden) en een college van acht hoofdingelanden. Zij worden allen door de stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen; van de hoofdingelanden vier uit de ingelanden onder Uitgeest en vier uit de ingelanden onder Heemskerk. Voor stemrecht en verkiesbaarheid worden twee hectaren, waarvan halve omslag wordt geheven, voor één hectare gerekend en vier hectaren, waarvan een vierde wordt geheven, voor één hectare. De Wijkerbroek Gemeente Wijk aan Zee en Duin Ligging De Wijkerbroek is ten zuidoosten, zuiden en zuidwesten inge¬ sloten door den St. Aagtendij k, die onder bestuur staat van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Ten westen sluit zij aan de hooge gronden aan, bij den Hoflanderweg. Ten noordoosten en noorden is zij door een kadijk gescheiden van de Heemskerkerbroek, welke kadijk voor rekening van de Wijkerbroek is. Langs dezen kadijk loopt ook de zuidelijke grens van het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland, waartoe wel de Heemskerkerbroek, maar niet de Wijkerbroek behoort. Bemaling Deze toch maalt niet uit op Schermerboezem, maar slaat met een draaistroom-electromotor van 12 P.K., met verticale schroef pomp, staande in het zuidwesten van den polder, haar water uit op een sloot, de Nieuwe sloot, die uitloopt op de haven te Beverwijk, door zij kanaal A gemeen liggende met het Noordzeekanaal (IJboezem). Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 48 van 1934, is de polder de Wijkerbroek begrensd als volgt. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Beginnende bij het punt, waar de St. Aagtendij k aansluit aan den Lagen Hoflanderweg, loopt de grens noordoostwaarts langs dien weg tot aan den Hoogdorperweg, welken zij volgt tot aan de beek aan de noordzijde van het perceel gemeente Wijk aan Zee en Duin, sectie C, no. 199. De grens loopt verder oostwaarts langs de noordzijde van evengenoemde beek tot aan het perceel gemeente Wijk aan Zee en Duin, sectie C, no. 10, en volgt dan de zuidzijde der sloot van de Heemskerker Zuidbroek, liggende ten noorden van den kadijk van de Wijkerbroek tot aan den St. Aagtendijk. Vandaar loopt de grens eerst zuid- en dan westwaarts langs den St. Aagtendijk tot aan den Lagen Hoflanderweg, zijnde het punt waar deze grensbeschrijving is begonnen. In den St. Aagtendijk ligt een steenen uitwateringssluis, waardoor het opgemalen water op de Nieuwe sloot wegvloeit. Deze duiker dient niet meer om water in te laten. Sedert 1920 wordt daarvoor gebruikt een duiker in de inundatiekade St. Aagtendijk bij het fort, onder de geniebrug, waardoor in geval van droogte de Wijkerbroek en de Heemskerker- en Uitgeesterbroek van water worden voorzien. Van de Uitgeester- en Heemskerkerbroek wordt als vergoeding voor een inlaatduiker ontvangen ƒ 100,— per jaar. (Zie blz. 493.) Het zomerpeil is 0.95 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 208.27.44 hectare. De omslag van de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk. Echter wordt het perceel, gemeente Wijk aan Zee en Duin, sectie C, no. 209, thans groot 7.14.30 hectare, slechts voor 2.59.85 hectare, het perceel no. 221 dierzelfde sectie, thans groot 4.14.90 hectare, slechts voor 2.59.30 hectare en het perceel no. 238, thans groot 12.62.50 hectare, slechts voor 1.25.30 hectare in den omslag begrepen. Bij splitsing dier perceelen blijft elk deel met een evenredig bedrag van den omslag belast. De perceelen nos. 199, 241, 242, 243, 244, 245, 200, 210 en 35 van sectie C der gemeente Wijk aan Zee en Duin zijn van den omslag vrijgesteld. Uitwaterings¬ sluis Inlaatduikers Zomerpeil Belastbare oppervlakte Omslag POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Aanslag water Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en drie poldermeesters. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De polders bezuiden den Westfrieschen dijk en beoosten het Noordhollandsch kanaal bezuiden Alkmaar, het Alkmaar der meer en de oude (grootendeels verlande) Krommenije Landen in Deze groep omvat alle landen, gelegen tusschen Westfriesland dit gedeelte ten noor(jen) het IJsselmeer ten oosten, den IJboezem ten zuiden en de landen tot groep A behoorende ten westen. Veel droog- Geen gedeelte van Noordholland is meer dan dit door bedijken makerijen en . POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de buitendijks gelegen landen niet bijdragen in de kosten voor dijken en bemalingsinrichtingen. De belastbare oppervlakte is: voormalige banne Wormer 981.96.84 hectare, voormalige banne Jisp 663.80.17 hectare, voormalige banne Nek 231.29.54 hectare, buitenland 7.47.25 hectare, samen 1884.53.80 hectare. De drie bannen van het heemraadschap zijn bij besluit der staten van 18 Januari 1933 opgeheven. Vóór die opheffing sloeg het heemraadschap zijn lasten niet bunder bundersgelijk om, doch verhaalde het deze op de drie bannen, en wel in, naar gelang van den aard der kosten, varieerende verhoudingen. De bannen sloegen haar eigen kosten en de te haren laste komende heemraadschapskosten over haar gebied om. De hieruit voortvloeiende ingewikkelde regeling is in 1933 door de bovenvermelde vervangen, met dien verstande, dat daarbij aanvankelijk werd bepaald, dat de gronden, behoorende tot de voormalige bannen Nek en Jisp, respectievelijk per bunder ƒ 1,— minder en ƒ 0,50 meer betaalden. Dit verschil in lasten was gegrond op de omstandigheid, dat de lasten in de bannen Nek en Jisp, berekend over de laatste tien jaren, gemiddeld ƒ 1,— minder en ƒ 0,50 meer bedroegen dan het gemiddelde. Reeds met ingang van het dienstjaar 1935 echter is, op algemeen verzoek van hoofdingelanden bij statenbesluit van 25 Juli 1935 (provinciaal blad no. 105) dit verschil in lasten opgeheven. In de omslagen van de Hondsbossche (thans hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier) deelden alleen de bannen Wormer en Jisp. De banne Nek was daarvoor niet schuldplichtig. Wel was dit het geval met de gelden voor de LJitwaterende sluizen, waarin de bannen naar evenredigheid harer hectaren deelden. De Keurvorstelijke guldens 1), vroeger alleen door de bannen Wormer en Jisp gedragen, zijn afgekocht. ) Bij rentebrief namelijk van 20 October 1456 hebben Schepenen en Buurlieden van wormer, met concent van hunne Vroedschap, Rijkdom, Wijsheid en de gemeene buren, aan Gerijt Jan Barendszoon, zoo voor hem als zijne rechtverkrijgenden, verkocht eene jaarlijksche rente van twintig goudene overlandsche Keurvorstelijke guldens, voor eene koopsom die hen in staat moest stellen aan hunnen Heere van Bourgondië, Grave van Zeew. en watersch. Nh. 34 Belastbare oppervlakte Opheffing Heffingen hoogheem¬ raadschappen Keurvorstelijke guldens POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bestuur Opheffing bannen Concentratie van waterschapsbestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en twee heemraden) en een college van negen hoofdingelanden. De bestuursleden worden gekozen door alle stemgerechtigde ingelanden, met voorafgaande candidaatstelling, vier worden gekozen uit de voormalige banne Wormer, drie uit de voormalige banne Jisp, twee uit de voormalige banne Nek. De voordracht van gedeputeerde staten dd. 14 December 1932, welke tot het besluit der staten betreffende opheffing van de bannen Wormer, Jisp en Nek leidde, was de eerste stap tot doelbewuste concentratie van waterschapsbestuur in onze provincie. Gedeputeerde staten schreven in deze voordracht o. m.: „Reeds herhaaldelijk is in uwe vergadering gewezen op de in deze provincie bestaande groote versnippering op het gebied van de waterschapszorg en zijn uit uw midden stemmen opgegaan ter bepleiting van de wenschelijkheid van een meer geconcentreerd beheer. „Ook ons College acht vermindering van het aantal waterschappen ten zeerste gewenscht. Zoodanige concentratie zou met zich brengen, dat de huishoudelijke kosten der op te heffen waterschappen voor een goed deel zouden worden bespaard, terwijl daarnaast een groote vereenvoudiging van administratie zoowel bij de waterschappen als ter provinciale griffie zou worden bereikt. . „Uit dien hoofde hebben wij nagegaan, welke waterschappen voor opheffing in aanmerking zouden kunnen komen, waarbij wij in de eerste plaats onze aandacht hebben gewijd aan de in dit gewest gelegen bannen. In het algemeen toch zijn de bannen, welke een overblijfsel vormen uit den tijd, toen de waterstaatkundige belangen der in een polder gelegen landen dorpsgewijze werden verzorgd, belast met een taak van slechts geringen omvang en luttele beteekenis, die evengoed en veelal met minder kosten door de grootere waterschappen, waarbinnen die bannen zijn gelegen, zou kunnen worden vervuld. Holland, te betalen de boete hun opgelegd wegens hunne deelneming aan de rebellie van Kennemerland. Het recht op die rente behoorde laatstelijk aan het Provenhu., van Paling en van Foreest tc Alkmaar. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM „Zulks is o. i. het geval voor de bannen binnen het gebied van het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek. Volgens art. 3 van het bijzonder reglement van bestuur voor genoemd heemraadschap — in welk reglement mede de voorschriften omtrent het bestuur der bannen zijn opgenomen — beperkt de taak der bannen zich tot het onderhoud van hare sluizen, het toezicht en de schouwen op het diep- en schoonhouden van de slooten en de invordering van de aanslagen voor het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier en voor dat van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland; het beheer en de zorg voor het onderhoud van de dijken, bemalingsinrichtingen en alle verdere werken zijn opgedragen aan het heemraadschap. „Naar onze meening komen deze bannen, welker taak zoo uiterst gering is en die bovendien gezamenlijk een oppervlak van nog geen 1900 hectaren beslaan, bij uitstek voor opheffing in aanmerking.” x) l) Mondeling heb ik bij de openbare behandeling in de staten, sprekende namens gedeputeerde staten, o. m. nog het volgende toegevoegd: ,,De heer Kooiman, lid van gedeputeerde staten: ,,Mijnheer de voorzitter. Ik zou eerst even willen schetsen, hoe buitengewoon ingewikkeld het waterschapsbestuur in Noordholland is, en ik neem tot uitgangspunt daarbij het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek. ,,Dat heemraadschap is een polder. Dat is dus een zekere oppervlakte land, omgeven door een dijk. „Het heemraadschap zorgt op zijn gebied voor onderhoud van de dijken en voor bemaling. Er is meer waterschapszorg, er is de zorg voor den boezem, waarop dat water uit het heemraadschap door de bemalingsinrichtingen wordt uitgeslagen. De zorg voor dien boezem is bij het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. „Er is meer. De zorg der verdediging van een groot aantal polders gezamenlijk tegen de zee en tegen het water van het IJsselmeer. Die zorg is weer toevertrouwd aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. , ,Er is een groote versnippering in allerlei kleine polders. I k heb het nu nog alleen over de polders, die oppervlakten land, welke door dijken zijn omgeven. „Om het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek heen liggen de Engewormer, 160 hectare groot, en de Kalverpolder van ongeveer dezelfde grootte. Die liggen tusschen het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek en de Zaan. Als die polders niet behoorlijk zorgen voor de waterkeering langs de Zaan, loopt het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek gevaar, wat zeer heeft gedreigd in 1916. Ik heb dat van nabij waargenomen, toen ik als burgemeester de leiding had gekregen voor de verdediging tegen het water, dat ons bedreigde. De drie POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De Schaalsmeer Gemeente Wormer Ligging De Schaalsmeer wordt grootendeels ingesloten door het heem- Bedijking raadschap Wormer, Jisp en Nek. Alleen aan de westzijde grenst hij met zijn grooten of buitendijk aan de Zaan. Hij is indertijd door Burgemeester en Regeerders van Wormer, krachtens octrooi van 4 April 1631, drooggemaakt, opdat niet de aanslag van het water den toen nieuw aangelegden ringdijk van de banne Wormer zou beschadigen en in gevaar brengen. Water- Zijn waterkeering bestaat, behalve in den buitendijk tegen de keering 7„,„ in ^ fode, die met haar beide uiteinden tegen den ringdijk van het heemraadschap, waar deze zich met genoemden bui- waterschapsbesturen moesten samenwerken, maar konden het met best vinden onder elkander ten aanzien van de vraag wie de leiding zou hebben en daarom namen zij maar een onpartijdigen burgemeester, in die kwaliteit echter ten deze zonder eenige wettelijke bevoegdheid. Op die wijze heeft dat geval zich gered. Men heeft daar de Engewormer en den Kalverpolder, terwijl er verder langs loopen de Wijde Wormer, de Beemster, de Stammeerpolder en de polder Westzaan. Ziet eens.wateen versnippering, wat de polders betreft. „Nu kan men zich op het standpunt plaatsen, dat iedere polder een waterschap op zich zelf moet blijven en dat polders niet onder één bestuur dienen te worden samengevoegd. Men kan ook het standpunt innemen — ik zeg niet, dat gedeputeerde staten dit doen, maar de heer Zeeman heeft er op aangedrongen — dat ook polders onder één bestuur moeten worden samengevoegd. Gedeputeerde staten zullen dat nader onder de oogen zien. Zij wilden niet alles tegelijk aanvatten; zij konden dat ook met doen en hebben daarom gemeend zich aanvankelijk te moeten bepalen tot datgene wat het meest in het oog viel en het dringendst verandering behoefde. „Zoo kom ik tot de bannen in het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek, waarvan de eigenlijke waterschapstaak, zooals ik straks zeide, is verdeeld over drie lichamen; over dit heemraadschap en de hoogheemraadschappen Noordhollands Noorderkwartier en e Uitwaterende sluizen. Maar wat hebben wij bovendien nog? De waterschapstaak binnen die bedijking is weer onderverdeeld over drie bannen, welke met ieder op zich zelf een waterstaatkundig afgebakend geheel vormen, welke met hare grenzerrisamenvallen met de burgerlijke gemeenten. Zelfs ook dat niet. want Nek is geen burgerlijke gemeente, maar behoort onder de burgerlijke gemeenten Jisp en Purmerend. Het is wel een dorpje. De verdeeling, welke bestaat — ik bepaal mij tot het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek is door de historie zoo geworden. De historie vermeldt, dat de bannen vroeger hadden een deel van de gemeentelijke taak. Na de Staatsregeling van 1795 moest het anders worden. Het is niet dadelijk anders geworden; dat heeft geduurd tot de gemeentewet van 1851 tot stand kwam. De bannen hadden, naast een deel van de gemeentelijke taak, bovendien ieder een deel van de zorg voor de dijken, welke om de polders heen lagen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM tendijk vereemgt, aansluit. Door aandamming eener partij land uit de banne Wormer heeft deze kade een gewichtige versterking bekomen. Sedert de doorbraak van 1825 is er dan ook weinig aan besteed. Zij behoort aan de eigenaars van het land in de meer en deze zijn tot het onderhoud verplicht. De groote of buitendijk, die een deel van den omringdijk van het genoemde heemraadschap uitmaakt, is, bij overeenkomst van 20 November 1760 en 1 Februari 1792, door poldermeesteren van de bannen Wormer, Jisp en Nek tegen het genot van de- huur in onderhoud overgenomen, behoudens het toezicht van het bestuur van de Schaalsmeer op den goeden staat van den dijk. Daarentegen heeft het bestuur van Wormer, Jisp en Nek dergelijk toezicht op den binnendijk. Aan de oostzijde nabij de Koksloot, die tot de banne Wormer Bemaling „Ik zou hierover ironisch kunnen spreken, maar wij moeten die dingen natuurlijk bekijken in het licht van dien tijd en zooals zij oorspronkelijk ontstaan zijn. Maar wij hebben de dingen ook nu weer te bekijken in het licht van dezen tijd. „Dat deel van het gemeentelijke werk, dat vroeger de bannen hadden, is na invoering van de gemeentewet van 1851 verdwenen. De zorg voor ieder van de bannen op zichzelf voor een stukje van den dijk is evenmin gebleven. Er is alleen overgebleven eenig binnenwerk, zooals men dat wel pleegt te noemen, maar het zijn maar eenige slooten, en het toezicht op die slooten, het voeren van schouw op die slooten is een taak, die zeer gering is. Het is haast niets, wat er overgebleven is. Eigen werken zijn er niet, eigen bemaling hebben de bannen niet. Het zijn niet op zichzelf staande waterstaatkundige gebieden. ,,Nu doet zich een dergelijke toestand in onderscheidene deelen van de provincie voor en ik wil wel dit zeggen, het is trouwens ook al niet onduidelijk naar voren gekomen in de stukken, dat gedeputeerde staten van oordeel zijn, als de staten deze voordracht aannemen, dat verder op dezen weg voortgeschreden moet worden. Maar ik wil ook herinneren aan hetgeen gezegd is, dat gedeputeerde staten van oordeel zijn, dat niet alle bannen voor opheffing in aanmerking zullen komen. Er zijn b.v. bannen met een eigen bedijking, bannen, die tevens dus polders zijn, zooals ik zooeven schetste. Voor die zal allereerst overwogen moeten worden — gedeputeerde staten hebben nog geen definitief standpunt ingenomen — of die niet als eigen waterschappen behouden zullen moeten blijven. „Maar dat het behoud van de bannen, die er zijn in de heemraadschappen Wormer, Jisp en Nek — die zoo'n geringe taak hebben —, gerechtvaardigd zou zijn met den admi~ nistratieven rompslomp, die daarmede gepaard gaat, moeten gedeputeerde staten beslist ontkennen. „Nu gaat het natuurlijk niet, als men dat zoo ziet, over deze drie bannen, maar dan moet men zich voor oogen stellen het zeer groote getal waterschappen, dat er door versnippering van de waterschapszorg in de provincie is. Dat zijn er bijna 400.” POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Zomerpeil Grootte Geen reglement Grootte Ligging Gedeeltelijk ontpolderd Niet gereglementeerd Bedijking behoort, staat een windmotorinstallatie, die den polder moet droog houden. Voor het recht van uitmaling op den boezem van het heemraadschap betaalt de polder ƒ 160,— per jaar. (Zie blz. 528.) Het zomerpeil is 3.40 meter — N.A.P. De grootte is 57.20.00 hectare. Langs de kade liggen eenige gronden, groot 18.75.00 hectare, die tegen een jaarlijksche recognitie hun overtollig water in de Schaalsmeer doen afloopen. Nadat den 17den Februari 1820 een reglement van bestuur voor de Schaalsmeer vastgesteld was, en dit tot velerlei bezwaren had aanleiding gegeven, is bij besluit van gedeputeerde staten van 9 Maart 1826, no. 20, dit reglement als onwettig vernietigd. Het bestuur is laatstelijk geregeld in de vergadering van ingelanden van 9 Mei 1855. De polder is niet gereglementeerd. Het bestuur is geschoeid op privaatrechtelijke leest. Het wordt gevoerd door een voorzitter en twee leden. De Hazepolder Gemeente Purmerend Dit poldertje groot ongeveer 6 hectare, behoort aan twee eigenaars. Het strekt zich van Purmerend tot het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek, tusschen het kanaal en de Ganzensloot uit, en ligt tusschen de Beemster en Waterland in. Het is ten oosten en ten noorden door den kanaaldijk beschermd en heeft aan de overige zijden een kade, hoog 0.40 meter + N.A.P. Door bebouwing is het in de laatste jaren gedeeltelijk ontpolderd. Het poldertje is niet gereglementeerd. De Wijdewormer Gemeente Wijdewormer De uitbreiding, die de Wormer van lieverlede verkreeg, heeft de regeering van Purmerend in de eerste helft der 17de eeuw doen besluiten, octrooi te vragen tot het bedijken en droogmaken van dien waterplas. Het octrooi werd verleend bij besluit der staten van 25 Maart 1624, en aanvankelijk slaagde de onderneming zóó POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM gunstig, dat het zich liet aanzien, dat reeds het volgende jaar de verkaveling zou kunnen worden tot stand gebracht. In den aanvang van dat jaar deed echter het geweld van het water, dat door vier in den Waterlandschen dijk gevallen gaten binnenstroomde, den pas gelegden ringdijk weder bezwijken. Aangemoedigd door eenige nieuwe gunstige bepalingen, bij besluit der staten van 18 Maart 1625 verleend, aanvaardde men de taak opnieuw en bracht men de onderneming in 1626 tot voltooiing. Op den Isten Augustus van dat jaar zijn de kavelconditiën vastgesteld en de drooggemaakte landen verdeeld. De Wijdewormer is geheel besloten binnen een eigen ringdijk en omgeven door een ringvaart, die grootendeels tot Schermerboezem behoort. Een gedeelte van die ringvaart is echter van Schermerboezem afgedamd. In 1825 namelijk is andermaal ten gevolge van een doorbraak in den Waterlandschen zeedijk de dijk van den polder doorgebroken en de polder ondergeloopen. Het gat in den ringdijk is uithoofde van de belangrijke daaraan verbonden bezwaren niet gedicht. Men heeft de voorkeur gegeven aan een nieuwe waterkeering, bestaande in twee dammen in de ringvaart, de één benoorden, de ander bezuiden de doorbraak, en voorts in een nieuwen dijk, gelegd op gronden in de banne Oostzaan en Oostzaandam, strekkende langs de waterkeering van deze, de Achterdichting genaamd. Vermits die banne daardoor ontheven werd van het onderhoud van een vrij belangrijk gedeelte dier waterkeering, is later tusschen de beide besturen overeengekomen, dat het onderhoud der dammen zou komen voor rekening van de banne, nu den polder Oostzaan, en dat het bestuur van de Wijdewormer daarover toezicht zou houden. Het onderhoud daarentegen van het gedeelte waterkeering tusschen de beide dammen is ten laste van de Wijdewormer, onder toezicht van het polderbestuur van Oostzaan. Bij de wet van 19 April 1868 (staatsblad no. 55) is de oppervlakte, die binnen den nieuwen dijk was getrokken, met den dijk, van de gemeente Oostzaan afgescheiden en bij Wijdewormer gevoegd. De tweede dam, die oostwaarts van de doorbraak lag, is echter Ringdijk en ringvaart Onderhoud waterkeering Gemeente¬ grens Dam in de ringvaart POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Begrenzing Onderhoud ringdijk Inlaatduikers Zomerpeil Belastbare oppervlakte Bestuur Droog¬ making later opgeruimd, nadat in de ringvaart bij de voormalige Zuidgangmolens nog een andere dam door Purmerland was gelegd, tot bescherming van een gedeelte van den binnendijk van Purmerend en Purmerland. Deze dam wordt door evengenoemden polder of banne onderhouden, maar het bestuur van de Wijdewormer heeft zich het toezicht daarop voorbehouden. Het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 32 van 1934, omschrijft de grens van het waterschap als volgt: „Het waterschap is geheel omgeven door zijn eigen ringsloot waarvan de buitenboord zijn grens uitmaakt. „De in die ringsloot gelegen dammen behooren tot het waterschap.” Het onderhoud van den ringdijk wordt uit de kas van den polder bekostigd. De polder wordt bemalen door een electnsch gemaal, bestaande uit twee draaistroom-electromotoren, elk van 140 P.K., met twee centnfugaalpompen. Het staat aan het noordwestehjk deel van den ringdijk en slaat uit op Schermerboezem. In den polderdijk liggen twee inlaatduikers, n.1. één in den noordelijken dijk bij het electrisch gemaal en één in den zuidelijken dijk. Het zomerpeil is 4.50 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 1513.69.81 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en vier heemraden) en een college van tien hoofdingelanden. De dijkgraaf wordt benoemd door de Koningin. Hoofdingelanden maken daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Heemraden en hoofdingelanden worden gekozen door stemgerechtige ingelanden met candidaatstelling. De Engewormer Gemeente Wormer Ten einde den nieuw gelegden dijk van Wormer te beveiligen tegen den aanslag van het water, besloot de regeering van die plaats vergunning te vragen om de Engewormer te bedijken. Bij POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM octrooi van 27 November 1634 is de concessie verleend en in den zomer van 1638 was men zoover gevorderd, dat op den 16den Juli de verkaveling kon geschieden. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 147 van 1932, is het waterschap de Engewormer omgeven, ten noordwesten, noorden en noordoosten, door zijn eigen ringsloot, waarvan de buitenboord zijn grens uitmaakt, blijvende evenwel de Bartel- of Wormersluis en de Kokersluis tot het gebied behooren van het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek. Ten zuidoosten loopt de grenslijn, van evengemelde ringsloot af, langs den buiten- of noordelijken boord van de ringsloot van de Wijdewormer, en wel tot aan het punt, waar de dijk van den polder Halerbroek aan dien van de Engewormer aansluit. Ten zuiden loopt de grens, van den dijk van den polder Halerbroek, westwaarts langs den zuidelijken of buitenboord van Engewormers ringsloot, om die aan het westelijk einde over te gaan en in de richting van den noordelijken boord recht door te loopen tot de Zaan. Ten westen van het waterschap loopt de grens langs de Zaan tot aan de Bartel- of Wormersluis; en eindelijk, oostelijk en noordelijk om die sluis heen, tot aan den buitenboord van de ringsloot, die het waterschap ten noordwesten omgeeft. De ringdijk aan de noordzijde, met uitzondering van een kleine Ringdijk lengte buiten de Zuidooster- of Kokersluis, keert geen buitenwater, maar alleen het binnenwater van het heemraadschap Wormer, Jisp en Nek, waarmede de ringsloot van de Engewormer daar gemeen ligt. Dat gedeelte van den ringdijk was oorspronkelijk waterkeering van dat heemraadschap en diende om het water van de Engewormer te keeren. Later is het door dezen polder overgenomen en verzwaard om deel uit te maken van zijn ringdijk. In het onderhoud van dezen wordt geheel ten koste van den polder voorzien. Buiten zijn gebied had de polder nog te zijnen laste de Kalver- Kalverbrug brug liggende over de Braaksloot. In 1925 is deze in beheer en onderhoud overgegaan bij de gemeente Zaandam. De Engewormer wordt bemalen door een ruwoliemotor van Bemaling POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM 48 P.K. met centrifugaalpomp, staande aan de oostzijde van den ringdijk en uitslaande op de ringsloot, die in de ringvaart van de Wijdewormer uitloopt. Inlaatduiker Een drietal houten duikers dienen tot inlaten van water in de dijkslooten, welke op een hooger peil gehouden worden dan het water in den polder. Zomerpeil Het zomerpeil is 3.73 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 158.17.01 hectare. oppervlakte jjgj bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een dijkgraaf en twee heemraden. De dijkgraaf wordt benoemd door de Koningin. Stemgerechtigde ingelanden maken daarvoor een aanbeveling op van drie personen. De heemraden worden gekozen door stemgerechtigde ingelanden, zonder candidaatstelling. De Halerbroek. of Kalverpolder Gemeente Zaandam Ligging De Halerbroek of Kalverpolder ligt tusschen de Zaan en de ringsloot van de Wijdewormer, tusschen den polder Oostzaan, waarvan hij door de Braaksloot is gescheiden en de Engewormer. Kade Langs de Zaan, de Braaksloot en de voormelde ringsloot heeft de polder een eigen kade te onderhouden, die aan beide einden aansluit aan den ringdijk van de Engewormer. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement opgenomen in provinciaal blad no. 35 van 1935, grenst de Halerbroek of Kalverpolder ten oosten aan de ringsloot van de Wijdewormer, ten noorden aan de ringsloot van de Engewormer, ten westen aan de Zaan en ten zuiden aan de Poel en de Braaksloot. Bemaling Aan de ringsloot van de Wijdewormer staat een windmotor- installatie, die het water op Schermerboezem uitslaat. Schutsluisje Nabij de R. K. Kerk aan het Kalf te Zaandam ligt een schutsluisje. Polderpeil Het polderpeil is 1.10 meter — NAP. Belastbare De belastbare oppervlakte is 139.74.73 hectare. oppervlakte jn jggg on(Jerscbeid van heffing voor Braakland en Zaan¬ land opgeheven en zijn de gronden alle hectaresgewijze belast. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Voor een uitgestrektheid van 6.44.16 hectare buitendijksch land wordt ƒ I,— per hectare geheven, vermeerderd met het evenredige naar de oppervlakte berekende deel van de bedragen, welke de polder jaarlijks aan het hoogheemraadschapNoordhollandsNoorderkwartier, het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland en den polder Oostzaan verschuldigd is. Volgens overeenkomst laatst geregeld den 14den Juni 1861, Bijdrage aan betaalt de polder aan den polder Oostzaan jaarlijks ƒ 300,— in de Hondsboschlasten (thans hoogheemraadschapslasten) enz., welk bedrag tot ƒ 400,— verhoogd kan worden, indien de lasten van den polder Oostzaan meer dan ƒ 6,— per hectare bedragen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, bestaande uit een dijkgraaf en vier heemraden, die door de stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen worden. De polder Oostzaan Gemeenten Zaandam en Oostzaan Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 193 van 1933, is de polder Oostzaan ten westen begrensd door de Binnenzaan, ten noorden loopt de grens, van de Binnenzaan af, oostwaarts, langs de zuidzijde van de Poel en de Braaksloot, tot aan de ringsloot van de Wijdewormer en verder langs den buitenboord van deze sloot tot tegenover het Twiske; ten oosten loopt de grens langs het midden van het Twiske tot aan de van den dijk afgekeerde zijde van den binnenberm van den Oostzaner zeedijk en voorts langs die zijde tot den scheipaal aan de noordzijde van den Hoogendam en vervolgens tusschen de perceelen kadastraal bekend gemeente Zaandam sectie I, nos. 2164, 2251, 2250, 2253 ter eener en nos. 464, 438, 1884 en 1883 derzelfde sectie en gemeente ter andere zijde door, tot in de Binnenzaan. De Oostzaner zeedijk, die vroeger den polder, schoon voor verre Oostzaner het grootste gedeelte door voorland gedekt, tegen het water van zeed,'k het open IJ beschermde, heeft sedert de afdamming en kanalisatie van het IJ alle belang als zeedijk verloren. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Thans is hij bovendien, behalve door den Achtersluispolder, gedekt door den Noorder-IJpolder en wordt hij door het water van den IJboezem slechts bereikt in de Voorzaan, waar echter nog eemg voorland is, in zij kanaal H bij de Barndegatsluis en in zij kanaal I bij de Overtoomsluis. De dijk is 6975 nieter lang en strekt van den Hoogendam tot den scheidingspaal tegenover het midden van het Twiske. Overgang De Oostzaner zeedijk behoorde tot de Vereeniging van den ÜS"'»' Noorder IJ- en zeedijk, aan welke dijksvereeniging de polder hoogheem' zijn quota betaalde. Bij de oprichting in 1919 van het hoogheemNoordhoHands raadschap Noordhollands Noorderkwartier is de dijk in beheer en Noorder- onderhoud bij dat hoogheemraadschap overgebracht, tegen jaar- kwartier ^ '• • • 1 lijksche uitkeenng door den polder van een vaste bijdrage van ƒ 4900,— per jaar. Schinkeldijk De Schinkeldijk, langs de Zaan, wordt volgens overeenkomst van 11 December 1832 als waterkeering onderhouden door de gemeente Zaandam, onder keur en schouw van het polderbestuur. De polder betaalt als bijdrage in dat onderhoud jaarlijks ƒ 455,—. Bijdrage aan Aan de gemeente Oostzaan wordt jaarlijks betaald ƒ 200, Oostzaan wegens bijdrage voor het onderhoud van bruggen, rees- en krabbelhoofden enz., ingevolge overeenkomst van 19 Maart 1860. Achter- Van de Zaan, langs de Braaksloot, tot den eersten dam, na de dichting doorbraak van 1825 in de ringsloot van de Wijdewormer gelegd, wordt de Achterdichting met den genoemden dam door den polder onderhouden. Evenzoo onderhoudt deze de Achterdichting oostwaarts van het gedeelte, dat ten laste van de Wijdewormer is en tusschen den eersten en den later gesloopten tweeden dam ligt (zie blz. 535), tot waar die Achterdichting bij het Twiske aan den Luijendijk van Waterland aansluit. Het water door dit laatste gedeelte van de Achterdichting gekeerd, is geen Schermerboezem, da«r het door een tweeden dam in de ringsloot, bij Purmerland, van dien boezem is afgesloten. Schutsluizen De polder heeft vier schutsluizen: twee in den Oostzaner zeedijk, de eene bij den Overtoom te Oostzaan, de andere bij het Hanepad te Zaandam, de Hanepadsluis genaamd, en twee op Schermer- POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM boezem, beide in den Schinkeldijk aan de Zaan, genaamd de Zuider- en de Noorder-valdeursluis, die door de gemeente Zaandam onderhouden worden. Daarenboven wordt de gemeenschap te water onderhouden: met Waterland door het schutsluisje van dat hoogheemraadschap in den Luijendijk, en met Purmerland door het schutsluisje van de banne Purmerland aan het Twiske. In den Schinkeldijk nabij de R. K. Kerk is in 1891 een ge- Inlaatduiker metselde inlaatduiker gemaakt met twee ijzeren schuiven, ten laste van den polder. In den Oostzaner zeedijk ligt de Molensluis bij Barndegat, zijnde Molensiuis een steenen overwelfde sluis tot loozing van het water der Oostzaner bemaling. De bemaling geschiedt door twee Dieselmotoren, één van 50 P.K. Bemaling en één van 40 P.K., elk met een centrifugaalpomp, geplaatst aan den dijk bij het Barndegat, gemeente Oostzaan, en uitmalende op den IJboezem. Onder de bemaling liggen ook op de landen van Waterland Bemaling beoosten het Twiske, doch buiten den Luijendijk, en dus tusschen Waterland dezen en het Twiske gelegen. Ingevolge het bepaalde in art. 3 van het reglement voor het hoogheemraadschap Waterland verleent dit jaarlijks aan den polder voor de bemaling van die landen een bijdrage, groot 94.8865 maal de helft van het bedrag, dat in den polder per hectare ten behoeve van de bemaling wordt opgebracht. Het zomerpeil is 1.25 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 1837.90.53 hectare. Belastbare Ook de gebouwde eigendommen dragen in den omslag bij, en wel naar de belastbare opbrengst volgens de kadastrale leggers gebouwde of, als zij naar die leggers onbelast zijn, volgens de opbrengst, ei8en ommen toegekend voor de lastenhefhng door het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De heffing over ongebouwde en gebouwde eigendommen geschiedt volgens regelen, vastgesteld door hoofdingelanden, onder goedkeuring van gedeputeerde staten. Van den omslag voor de polderlasten over de ongebouwde Afkoop omslag eigendommen — de grond door de gebouwen ingenomen, daar- POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Overeenkomst Halerbroek Bijdrage ran de Wijdewormer Bestuur Vroeger bestuur onder begrepen — blijven vrijgesteld de gronden en wateren, waarvoor die lasten vóór de reglementswijziging van 1933 zijn afgekocht voor een bedrag, berekend tegen ten minste ƒ 250, per hectare. Van de Halerbroek of Kalverpolder ontvangt de polder volgens een overeenkomst van 23 December 1835/6 Februari 1836, goedgekeurd door gedeputeerde staten bij besluit van 17 Maart 1836, no. 36, als bijdrage in de zeedijkskosten enz., het Hondsboschgeld (thans hoogheemraadschapslasten) daaronder begrepen, een som van ƒ 400,— per jaar, welk bedrag door het bestuur van den polder Oostzaan bij schrijven van 18 Juni 1861 nader is vastgesteld op ƒ 300,— per jaar, onder voorwaarde, dat, zoo het genoodzaakt zou zijn een omslag te heffen van meer dan ƒ 6, per jaar, wederom ƒ 400,— in de bovengenoemde kosten zal moeten worden bijgedragen. Door de Wijdewormer wordt, volgens overeenkomst van 9 Mei 1862, goedgekeurd bij besluit van gedeputeerde staten van 3 September 1862, no. 30, jaarlijks ƒ 200,— aan den polder Oostzaan betaald, zijnde ƒ 175,— wegens polderlasten voor vergraveri land van den polder bij het maken van den dijk en de ringsloot bij de droogmaking van de Wijdewormer in 1624 en ƒ 25, voor het verlies van polderomslag voor de gronden, afgestaan en ingedijkt ten gevolge van de doorbraak in 1825. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dij kgraaf en zes heemraden) en een college van acht hoofdingelanden. Dijkgraaf en heemraden worden door de Koningin benoemd. Het college van hoofdingelanden maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Hoofdingelanden worden door stemgerechtigde ingelanden, met candidaatstelling, gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid geldt ook het bezit van gebouwd eigendom, waarvoor omslag wordt betaald gelijk aan dien voor één hectare. De Hoogendam te Zaandam Gemeente Zaandam De Hoogendam werd eertijds bestuurd door een dijkgraaf en POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM heemraden vanwege verschillende gemeenten gesteld, evenals het geval was met den Schardam en de beide Nieuwendammen. Toen evenwel in het begin der vorige eeuw de dijk zelf nagenoeg geen kosten meer vorderde, is ter besparing der kosten van beheer het afzonderlijk bestuur van den Hoogendam opgeheven en het beheer opgedragen aan burgemeester en wethouders van Zaandam, terwijl de quota van den Hoogendam in den Noorder IJ- en zeedijk voor rekening kwamen van genoemde gemeente. Bij de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Overdracht Noorderkwartier in 1919 is de zorg voor het onderhouden en de f*1* hoo^~ , instandhouding van den Hoogendam bij dat hoogheemraadschap Noordhollands overgebracht, tegen uitkeering door de gemeente Zaandam van kwartier ƒ 100,— per jaar. In den Hoogendam liggen twee sluizen, te weten de Wilhelmina- Sluizen sluis en de Oude sluis (zie blz. 389). Deze sluizen zijn bij de Uitwaterende sluizen in beheer en onderhoud gebleven. Het hoogheemraadschap Waterland1) Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 58 van 1920, grenst het hoogheemraadschap Waterland ten zuidoosten en oosten tusschen den afsluitdam te Schellingwoude en de Grafelijkheidssluis te Monnikendam aan de landzijde van den binnenberm van den Zuiderzeedijk (thans IJsselmeerdijk); van het zuidelijk einde van genoemde sluis af, waar de zeewering van Waterland eindigt, loopt de noordelijke grens langs het Stinkevuil westwaarts tot aan de Purmerringvaart, voorts latigs die ringvaart, eerst westwaarts en vervolgens noordwaarts op, tot aan het water genaamd de Weere, verder loopt de noordelijke grens langs den zuidelijken oever van dat water, tot aan de Beemsterringvaart, van daar langs die ringvaart, westwaarts tot aan het Noordhollandsch kanaal en langs den oostelijken oever dan dat kanaal, tot tegenover x) In voorbereiding is een reglementsherziening, die naar het zich laat aanzien in de serste gewone zitting van 1936 door de staten behandeld zal worden. Gedeputeerde staten rullen daarbij voorstellen de bannen in dit hoogheemraadschap op te heffen en ook de ^bouwde eigendommen in den omslag te betrekken. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bijdrage vergraven of binnen bedijking getrokken gronden Ligging den Nekkerdijk, en verder langs den noordelijken teen van dien dijk, tot aan de ringvaart van de Wijdewormer; ten westen loopt de grens langs die ringvaart tot aan het Twiske, voorts door het midden van dat Twiske tot aan den IJsselmeerdijk, waarvan de van den dijk af ge keerde zijde van den binnenberm tot aan den afsluitdam te Schellingwoude verder de zuidelijke grens uitmaakt. De drie zoogenaamde Waterlandsche meren, te weten: de Buikslotermeer, de Broekermeer en de Belmermeer, mitsgaders de Wilmkebreek onder Landsmeer, de Monnikenmeer, de Noordmeer en de Burkmeer, hoezeer binnen de aangeduide grenzen gelegen, behooren niet tot het hoogheemraadschap, behoudens de verplichting van die meren, voor zoover die thans bestaat, om voor de gronden, indertijd ten behoeve hunner bedijking vergraven of binnen die bedijking getrokken, in de lasten van Waterland of een of meer zijner bannen bij te dragen. Het hoogheemraadschap Waterland omvat het geheele grondgebied der vroegere gemeenten Ransdorp, Nieuwendam en Buiksloot (thans gemeente Amsterdam) en der gemeenten Landsmeer en Broek in Waterland; een en ander echter alleen voor zoover deze gemeenten binnen den IJsselmeerdijk zijn gelegen en niet behooren tot de bovengenoemde zoogenaamde Waterlandsche meren (de Broekermeer, de Buikslotermeer en de Belmermeer), tot de Wilmkebreek, de Monnikenmeer, de Noordmeer en de Burkmeer. Het grondgebied van Monnickendam, Ilpendam en Purmerend ligt gedeeltelijk binnen, gedeeltelijk buiten het hoogheemraadschap. Waterland maakt den zuidoostelijken hoek uit van het Noorderkwartier en grenst ten westen aan het Twiske en de ringsloot van de Wijdewormer, ten noorden aan den Nekkerdijk, het Noordhollandsch kanaal en de Weere, de Purmerringsloot en het Stinkevuil bij Monnickendam. Ten oosten wordt het bespoeld door het IJsselmeer, behalve waar de poldertjes het Hemmeland, de Nes en IJdoorn liggen. Ten zuiden ligt het open IJ tot Schellingwoude POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM en verder de aangeplempte en ingepolderde landen vóór den Waterlandschen zeedijk. Tegen het IJsselmeer en het open IJ is het beschermd door Waterden IJsselmeerdijk, die vroeger deel uit maakte van de Vereeniging *ceer‘ngen ging van den Noorder IJ- en zeedijk en bij de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier in 1919 naar dat hoogheemraadschap is overgegaan. Behalve bij de haven van Nieuwendam en bij zijkanaal I, van den dijk van den Buikslooterham langs Kadoelen tot het Twiske, waar het water van den IJboezem tot den dijk reikt, heeft deze geen water te keeren. Van den IJsselmeerdijk tot de grens der banne Purmerland Luijendijk onderhoudt Waterland op korten afstand van het Twiske den zoogenaamden Luijendijk. Aan dezen dijk sluit de dijk, loopende eerst langs het Twiske en verder langs de ringsloot van de Wijdewormer tot den Nekkerdijk. Dit gedeelte wordt onderhouden door de banne Purmerland. Deze banne, die een eigen bemaling heeft, is van Waterland afgescheiden door een kade, de Achterdichting Achtergenaamd. Deze kade loopt van den Luijendijk oostwaarts in bijna dlchting rechte richting tot den jaagweg aan de westzijde van het Noordhollandsch kanaal. Deze Achterdichting wordt door de eigenaars onder toezicht van Waterland onderhouden. Tusschen de ringsloot van de Wijdewormer en de sluis te Pur- Nekkerdijk merend is de Nekkerdijk, waarop de straatweg naar Purmerend ligt, waterkeering van Waterland. Aan de overzijde der sluis langs de Weere, de Purmerringsloot Oudelandsen het Stinkevuil ligt een binnendijk, gedeeltelijk Oudelandsdijk, Kloosterdi'k gedeeltelijk Kloosterdijk genaamd, beginnende van die sluis en eindigende aan de Grafelijkheidssluis bij Monnickendam. Deze dijk, die het water van Schermerboezem moet keeren, wordt onderhouden voor rekening van het hoogheemraadschap Waterland. Evenals de banne Purmerland is ook de banne en polder Pur- Afscheiding merend van Waterland afgescheiden door een kade, loopende langs e" het noordeinde van de landen bekend onder den naam van de Purmerend Zeew. en watersch. Nh. 35 POLDERS VAN SCHERMERBOEZfcM Vurige Staart, van den rijweg beoosten het Kanaal tot den Oudelandsdijk aan de Purmerringsloot. De binnendijk langs de Weere en de Purmerringsloot is voor rekening van Waterland. Boezem Waterland wordt doorsneden van noord tot zuid door het Noord- hollandsch kanaal, terwijl in het oostelijk gedeelte de trekvaart ligt, tusschen het Schouw en de sluis in den Kloosterdijk bij Monnickendam. Beide behooren tot den boezem van Waterland, evenals de Holyslooter Die, de Ransdorper Die, de Uitdammer Die, de Kerk Ee, de Ooster Ee, de Leek, het Kinselmeer en verschillende kleine braken en meertjes, waarvan er intusschen reeds vele in vroegere en latere jaren zijn drooggemaakt en welke later beschreven zullen worden. Het Noordhollandsch kanaal loopt van de Willemsluizen aan het afgesloten IJ tot de schutsluizen te Purmerend, die het van Schermerboezem scheiden. Schutslui* te De schutsluis te Purmerend bestaat uit een groote en een kleine Purmerend i • sluis. Deze sluizen zijn in beheer en onderhoud bij het rijk. Trekvaart De trekvaart van het Schouw naar Monnickendam heeft een Sjhouw: lengte van 7980 meter, een breedte van ruim 17 meter en bij een dam bodembreedte van 8.40 meter een diepte van l.lx) meter. Schutsluis bij Bij Monnickendam ligt in den Kloosterdijk een schutsluis ter Monnicken- verb;nd;ng met de trekvaart Monnickendam-Edam, zijnde Schermerboezem. Deze sluis wordt onderhouden door Waterland. Wat dit onderhoud meer kostte dan ƒ 105, per jaar werd vroeger door Edam bijbetaald. De gemeente Edam heeft echter in 1910 deze verplichting afgekocht voor ƒ 10000, . Overige Behalve de schutsluizen boven beschreven, heeft Waterland nog schutsluizen ^ volgende sluizen. De Damsluis te Monnickendam, toegang gevende uit het Monnickendammergat. De schutsluis te Nieuwendam. Een schutsluis in den Luijendijk. Bovendien ligt er nog een schutsluis in de banne Purmerland, het z.g. Twiskersluisje. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Een schutsluis in den Oudelandsdijk bij Ilpendam ter verbinding met de Purmerringsloot werd in 1934 opgeruimd. In den IJsselmeerdijk liggen de volgende uitwateringssluizen: Uitwatermgsde Poelsluis bij het electrisch gemaal; * ‘2en de sluis te Kadoelen bij het electrisch gemaal aldaar. Al deze sluizen, behalve die in Purmerland, worden door het Onderhoud hoogheemraadschap Waterland onderhouden. suizen Het hoogheemraadschap, behalve de bannen Purmerend en Bemaling Purmerland, die een eigen bemaling hebben, wordt bemalen door twee electrische gemalen. Het eene staat bij Kadoelen en slaat uit op zijkanaal I. Het bestaat uit twee draaistroom-electromotoren van 100 P.K., elk met een centrifugaalpomp. Waterverplaatsing van de beide pompen te zamen ± 360 m3 per minuut. Het andere gemaal staat aan de Poel en slaat uit op het IJsselmeer. Het bestaat uit twee draaistroom-electromotoren van 170 P.K. elk met een centrifugaalpomp. Waterverplaatsing van de beide pompen te zamen ± 500 m3 per minuut. Het zomerpeil is 1.35 meter — N.A.P. Het winterpeil is 1.40 Peil meter — N.A.P. Behalve de landen van het hoogheemraadschap worden door Bemaling het hoogheemraadschap ook bemalen de drooggemaakte meren, gen2ui"lcte en wel de voormalige drie Waterlandsche Meren: de Buiksloter- meren meer, de Broekermeer en de Belmermeer, die tot 1876 gemeenschappelijk een heemraadschap uitmaakten. Nadat 31 Mei 1843 het bestuur van dit waterschap zich verbonden had aan Waterland jaarlijks ƒ800,— te betalen voor de kosten van bemaling, is dit bedrag bij overeenkomst van 13 Februari 1865 verhoogd met ƒ 600,— wegens afkoop van lasten. Toen echter in 1875 dit heemraadschap werd ontbonden, is de betaling dezer som van ƒ 1400,— bij contract van 27 Mei 1876 zóó verdeeld, dat de Buikslotermeer ƒ 850,—, de Broekermeer ƒ 450,— en de Belmermeer ƒ 100,— te dragen heeft. Voorts worden nog bemalen de drooggemaakte meren: de Wilmkebreek, tegen een vaste jaarlijksche contributie van ƒ 47,75, de Monnikenmeer, de Noordmeer, de Burkmeer en de Durgerdammer POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bemaling»* contract met polder Oostzaan Omslag Belastbare oppervlakte Die voor ƒ 0,50 per hectare en de Blijkmeer, toebehoorende aan het hoogheemraadschap Waterland. Een oppervlakte van 94.88.65 hectare wei- en rietland, binnen het gebied van Waterland, tusschen den Luijendijk en het Twiske, watert af op den polder Oostzaan. Volgens een 5 September 1862 tusschen de beide waterschappen gesloten overeenkomst betaalde Waterland daarvoor aan Oostzaan ƒ 1,— per hectare. Toen Waterland met bereid bleek op verzoek van Oostzaan dit verouderd bedrag te verhoogen is bij besluit der staten van 20 Juli 1926 deze aangelegenheid in publiekrechtehjken vorm geregeld. In Waterlands reglement is toen de bepaling opgenomen, dat het bestuur jaarlijks aan den polder Oostzaan voor de bemaling van de landen, buiten den Luijendijk aan het Twiske gelegen, een bijdrage verleent, groot 94,8865 maal de helft van het bedrag, dat in dien polder per hectare ten behoeve der bemaling wordt opgebracht. Aangezien de in 1862 vastgestelde vergoeding toenmaals ongeveer de helft bedroeg van het bedrag, dat in den polder Oostzaan zelf per hectare ten behoeve der bemaling moest worden opgebracht, kwam het aan gedeputeerde staten voor, dat ook de nieuwe regeling op deze verhouding behoorde te worden gegrond. Volgens het bijzonder reglement worden afzonderlijk omgeslagen: I °. de kosten der binnendijken, met uitzondering van den Luijendijk en de Achterdichting en 2°. de kosten van den Luijendijk, de Achterdichting, de bemaling en sluizen. In de laatstgenoemde kosten dragen de landen in de bannen Purmerend en Purmerland, omdat zij eigen bemaling hebben, niet bij. De rietlanden, als zoodanig op de kadastrale leggers bekend, worden slechts voor de helft belast. De belastbare oppervlakte is als volgt: Voor den omslag onder 1°. hiervoren genoemd: volle omslag . 7387.25.33 hectare, rietland 45.60.94 ,, 7432.86.27 hectare. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Voor den omslag onder 2°. hiervoren genoemd (dus zonder de bannen Purmerend en Purmerland): volle omslag 6187.94.82 hectare, rietland . 42.83.52 „ 6230.78.34 hectare. De omslag voor de landen buiten den Luijendijk wordt ge- Omslag landen heven over 56.55.99 hectare. Het overig deel van deze landen, door Luijendijk1 den polder Oostzaan bemalen, is onbelastbaar. Behalve de vrijdommen, in het algemeen reglement bepaald, Vrijdom worden volgens het bijzonder reglement van de betaling, zoowel aans*ag van de omslagen ten behoeve van het hoogheemraadschap, als van de binnenlasten in elke banne, vrijgesteld: a. de erven der huizen binnen de besloten kom der steden; doch de zoogenaamde stadsvesten blijven daar, waar die thans belast zijn, voortdurend belast; b. alle wegen en gouwen; c. de erven der huizen, staande op dijksgrond; d. de riethalingen of rietschoten, onmiddellijk aan de landen vastgehecht. De landen buiten den Luijendijk, aan het Twiske gelegen, worden wel begrepen in den omslag voor de binnendijken, doch, zoo lang zij door den polder Oostzaan worden bemalen, niet in dien voor de kosten van den Luijendijk, de Achterdichting, de bemaling en sluizen; daarentegen slaat het bestuur over deze landen om de bijdragen, voor hun bemaling aan het polderbestuur van Oostzaan uit te keeren. De in vroeger tijd tot aanleg van wegen, dijken of vaarten ver- Aanslag graven landerijen blijven aangeslagen voor hetzelfde aantal hectaren, als waarvoor thans door de daarbij betrokken besturen, wegens die landerijen, de dijk-, sluis- en molengelden en de binnenlasten volgens de oude leggers en kohieren worden voldaan. Echter bepaalt het bijzonder reglement, dat de aanslagen wegens in vroeger tijd vergraven landen, indien de daarbij betrokken besturen dit verlangen, door hen kunnen worden afgekocht. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Tot grondslag van dien afkoop wordt aangenomen het gemiddeld jaarlijksch bedrag dier aanslagen over de laatst aan 1856 voorafgaande 25 jaren. Met wederzijdsch goedvinden kan ook een andere grondslag worden aangenomen. Om den afkoop tot stand te brengen bij overeenkomst, is de goedkeuring van die overeenkomst door gedeputeerde staten noodig. Bijdragen Het hoogheemraadschap ontvangt volgens een contract met het van het njk van |819 voor de voormalige sluis te Buiksloot een jaarlijksche en ae gemeente J Purmerend uitkeering van ƒ 600,— en volgens een contract met de gemeente Purmerend van 1910 een jaarlijksche uitkeering van ƒ 500, voor recht van spuiing. Bestuur Het bestuur van het hoogheemraadschap wordt uitgeoefend door een dijkgraaf en vier hoogheemraden, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur en tien hoofdingelanden. Van de hoofdingelanden wordt er door de stemgerechtigde ingelanden van elke banne één gekozen. De hoofdingelanden, in de bannen Purmerend en Purmerland gekozen, nemen in de vergadering van hoofdingelanden geen deel aan de beraadslaging en stemming, zoo dikwijls er gehandeld wordt over den Luijendijk, de Achterdichting, de bemaling en sluizen en wat daartoe behoort. De dijkgraaf en de hoogheemraden worden benoemd door den Koning. Hoofdingelanden maken daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Het algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit hoogheemraadschap nog niet van kracht. Runnen Elke banne, hoezeer op zich zelve geen polder uitmakende, in dien zin, dat zij eigen waterkeering of waterlossing hebben zou, maar eenvoudig een territoriale mdeeling van het hoogheemraadschap zijnde, heeft niettemin een eigen bestuur. Het beheer en de zorg voor het onderhoud der dijken en sluizen en voor de bemaling, behalve die van Purmerend en Purmerland en de eigen bemaling van Buiksloot, is opgedragen aan het bestuur van het hoogheemraadschap. De bansbesturen daarentegen zijn alleen POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM belast met het beheer over en de zorg voor het onderhoud van bruggen, wegen en gouwen en het toezicht op het diep- en schoonhouden der slooten. Zij zijn verplicht in dien werkkring op te volgen hetgeen in het algemeen belang van het hoogheemraadschap door diens bestuur is voorgeschreven. Wanneer dat algemeen belang het vordert, kan het bestuur van het hoogheemraadschap het beheer en de zorg voor en het onmiddellijk toezicht op eenige bruggen, wegen, gouwen of slooten aan zich trekken. De omslagen ten behoeve van het hoogheemraadschap worden door diens penningmeester onmiddellijk van de schuldplichtigen ingevorderd. De Buikslotermeer Gemeenten Landsmeer en Amsterdam Op den 18den December 1623 verleenden de staten aan burge- Indijking meester en regeerders van Monnickendam octrooi om het Belmermeer droog te maken. Op den 26sten Maart daaraanvolgende verkregen dezelfde verzoekers met de regenten van Ransdorp, Zuiderwoude en Broek in Waterland vergunning om ook het Buiksloter- en het Broekermeer in te dijken. Het oorspronkelijk denkbeeld, om deze drie meren door één omringdijk te omsluiten, heeft men moeten opgeven. Ieder is afzonderlijk ingedijkt en drooggemaakt. Op 15 Juni 1628 had de verkaveling en toescheiding der gronden te Monnickendam plaats. Nochtans, hoezeer elk dier meren inderdaad in een afzonderlijken Vroegere polder is herschapen, hadden zij één gemeenschappelijk bestuur rege|;ng en gemeene rekening en moesten zij dus als één waterschap worden beschouwd. In 1855 stelden de staten een bestuursreglement vast voor het heemraadschap de Drie Waterlandsche Meren. In 1875 is hierin echter verandering gekomen, daar bij verschil van belangen de eensgezindheid tusschen de ingelanden der verschillende meren ophield. Bij besluit der staten van 1875 (provinciaal blad no. 110) is het heemraadschap opgeheven en ter zelfder tijd zijn de meren ieder POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM als afzonderlijk waterschap onder een bestuursreglement gebracht. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal blad no. 306 van 1932, is de polder de Buikslotermeer ten noorden en ten westen begrensd door het Groot Noordhollandsch kanaal en verder door zijn ringsloot. Tot het gebied van den polder behooren bovendien de Slogterweg, de Slogterbrug en de brug genaamd de Papegaai. Belastbare De Buikslotermeer heeft een belastbare oppervlakte van oppervlakte ^6.4637 hectare. Omslag De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk. Echter betaalt het perceel, kadastraal bekend gemeente Nieuwendam, sectie A, no. 835, slechts half zooveel per hectare als de overige landen van den polder. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Waterkeering De polder is beschermd door een ringdijk, die voor rekening van den polder wordt onderhouden, behalve aan de zijde van het Noordhollandsch kanaal, waar de kanaaldijk ligt. Deze wordt onderhouden door het rijk. Vóór den ringdijk ligt een ringsloot. Bemaling De bemaling geschiedt door een draaistroom-electromotor van 40 P.K. met centrifugaalpomp, staande in het noordelijk deel van den polder. Het opgemalen water loopt rechtstreeks op de ringsloot af. Inlaatduiker Bij Nieuwendamen Buiksloot ligt een duiker tot inlating van water. Zomerpeil Het zomerpeil is 4.68 meter — N.A.P. De polder heeft te onderhouden over de ringvaart twee bruggen, benevens den Middelweg, de beide Kruiswegen en den Slogterweg. Uitkeering Het bijzonder reglement bepaalt, dat van de vaste jaarlijksche - i i uitkeeringen, door het vroegere heemraadschap der Drie Waterlandsche Meren aan het hoogheemraadschap Waterland ingevolge contracten van 31 Mei 1843 en 13 Februari 1865 verschuldigd (zie blz. 547), ad ƒ 800,— en ƒ 600,—, totdat daaromtrent nader met het bestuur van dat hoogheemraadschap zal zijn overeengekomen, jaarlijks door den polder zal worden voldaan een bedrag van ƒ 850,—. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur (dijkgraaf en twee heemraden) en een college van vier hoofdingelanden. Allen worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. De Broekermeer Gemeenten Broek in Waterland, Landsmeer en Amsterdam De Broekermeer behoorde vroeger tot het heemraadschap der Vroegere Drie Waterlandsche Meren. Zie Buikslotermeer, blz. 551. toestand Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 23 van 1932, is de polder de Broekermeer ten noorden begrensd door de trekvaart tusschen Broek in Waterland en het Schouw, ten westen door het Groot Noordhollandsch kanaal en verder door zijn ringsloot. Tot het gebied van den polder behoort bovendien de Pelserbrug. De ringdijk wordt door den polder onderhouden, met uitzon- Ringdijk dering van het gedeelte dat langs de trekvaart strekt, hetwelk vroeger in onderhoud was bij de directie over de wegen en vaarten tusschen de zes Noordhollandsche steden en sedert den overgang van de werken van dit lichaam bij de provincie door deze wordt onderhouden. De polder keert daarvoor aan de provincie een jaarlijksche ver- Uitkeering goeding uit van ƒ 175,—. • ° provincie De bemaling geschiedt door een Dieselmotor van 50 P.K. met Bemaling centrifugaalpomp, staande onder de gemeente Landsmeer, uitslaande op den boezem van het hoogheemraadschap Waterland. In den zuidelijken ringdijk ligt een duiker tot het inlaten van Inlaatduiker water. Het zomerpeil is 5.20 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 310.94.23 hectare. Belastbare Het bijzonder reglement bepaalt, dat van de vaste jaarlijksche uitkeeringen, door het vroegere heemraadschap der Drie Water- aan hoogheem Iandsche Meren aan het hoogheemraadschap Waterland, ingevolge warland contracten van 31 Mei 1843 en 13 Februari 1865 verschuldigd (zie blz. 547), ad ƒ 800 ,— en ƒ 600,—, totdat daaromtrent nader POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM met het bestuur van dat hoogheemraadschap zal zijn overeengekomen, jaarlijks door den polder zal worden voldaan een bedrag van ƒ 450,—. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en twee heemraden) en een college van vier hoofdingelanden. Allen worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. De Belmermeer Gemeenten Broek in Waterland en Amsterdam Vroegere De Belmermeer behoorde vroeger tot het heemraadschap der toestand £)rje Waterlandsche Meren. Zie Buikslotermeer blz. 551. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 21 van 1932, is de polder ten noorden begrensd door het Booze Meertje en verder door zijn ringsloot. Tot het gebied van den polder behoort bovendien de weg, bekend onder den naam van Galggouw, de brug aan het westeinde van dien weg en de brug over de ringsloot aan de oostzijde van den polder. De brug aan het oosteinde van de Galggouw is met de inpoldering van de veenderij vervallen. Omringdijk De omringdijk wordt voor rekening van den polder onderhouden. Wagenweg Tevens wordt de Wagenweg, eigendom van de gemeente Broek in Waterland, door den polder onderhouden. Bemaling De bemaling geschiedt door een Dieselmotorgemaal van 40 P.K., met centrifugaalpomp, staande aan de noordzijde van den polder bij de braak, genaamd het Booze Meertje, waarop hij uitmaalt, dat is op den boezem van het hoogheemraadschap Waterland. ini«.^.nW Bij het gemaal ligt een inlaatduiker. Zomerpeil Het zomerpeil is 4.64 meter N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 133.95.90 hectare. oppervlakte £)e aanlag voor de polderlasten geschiedt bunder bunders- Omslag .... gelijk. Echter betalen, naar het reglement bepaalt, de perceelen, kadastraal bekend gemeente Broek in Waterland, sectie E, nos. 616, POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM 619, 749 en 750, groot 4.64.40 hectare, slechts half zooveel per hectare als de overige landen van den polder. Aan het bijzonder reglement wordt verder ontleend, dat van Uitkeering de vaste jaarlijksche uitkeeringen door het vroegere heemraad- heemraadschap schap der Drie Waterlandsche Meren aan het hoogheemraadschap Waterland Waterland, ingevolge contracten van 31 Mei 1843 en 13 Februari 1865 verschuldigd (zie blz. 547) ad ƒ 800,— en ƒ 600,—, totdat daaromtrent nader met het bestuur van dat hoogheemraadschap zal zijn overeengekomen, jaarlijks door den polder zal worden voldaan een bedrag van ƒ 100,—. Volgens overeenkomst van Mei 1920 met de Veenderijmaat- Verhouding schappij betaalt deze jaarlijks aan den polder wegens bijdrage in maatschappij de kosten van het maken van een ophaalbrug in de Galggouw ƒ 150,—. Aan dezelfde maatschappij wordt jaarlijks een boete opgelegd van ƒ 200,—, wegens niet-uitvoering van werken (demping ringsloot), waaromtrent was overeengekomen ingevolge besluit van stemgerechtigde ingelanden, goedgekeurd door gedeputeerde staten 28 November 1928. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, bestaande uit een dijkgraaf en twee heemraden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. De Wilmkebreek. Gemeente Landsmeer De Wilmkebreek is een waal, indertijd door een dijkbreuk ont- Droogmaking staan en weder drooggemaakt krachtens octrooi der staten van 11 Juli 1633. Dit poldertje, groot 23.99.80 hectare, behoort aan drie eigenaars. Grootte Het is aan drie zijden omgeven door een ringdijk, die met zijn Ringdijk beide uiteinden aan den Waterlandschen IJsselmeerdijk aansluit. Een electrisch gemaal, bestaande uit een draaistroom-electro- Bemaling motor van 15 P.K. met centrifugaalpomp, staande aan de noordoostzijde, werpt het overtollige water uit op Waterlands boezem, waarvoor de eigenaar aan dat hoogheemraadschap jaarlijks ƒ 47,75 betaalt. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Peil Het peil van het water in dit poldertje is niet vast bepaald. Meestal is de waterstand in den zomer 4.80 meter — N.A.P. Inlaatduiker Door een inlaatduiker kan water uit Waterlands boezem in den polder worden gelaten. De Monnikenmeer Gemeenten Monnickendam en Broek in Waterland Droogmaking Bij koninklijk besluit van 29 Mei 1863, no. 64, is vergunning verleend tot indijking en droogmaking van het Monnikenmeer in de onmiddellijke nabijheid van Monnickendam. In hetzelfde jaar is dit werk voltooid. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 33 van 1932, is de polder de Monnikenmeer begrensd ten noorden door de Leeker Gouw en de Kale Gouw, ten oosten door den weg tusschen Monnickendam en Broek in Waterland, ten zuiden en ten westen door den buitenboord van de nngsloot van den polder, behalve aan de Leek, waar de buitenteen van den ringdijk de grens uitmaakt. Bemaling Tot bemaling van den polder staat aan de zuidzijde, nabij de zoogenaamde Dijksbrug, liggende in den vroegeren Jaagweg der Zes steden, thans provinciale weg, een ruwoliemotor van 36/40 P.K. met centrifugaalpomp. De uitmaling geschiedt op Waterlands boezem, waarvoor de polder aan het hoogheemraadschap een som van ƒ 0,50 van iedere hectare binnen de bedijking begrepen betaalt. Zomerpeil Het zomerpeil is 4.40 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 136.70.60 hectare. oppervlakte Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur , . . . , . bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie een is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaat- stelling gekozen. De Noordmeer Gemeenten Broek in Waterland en Landsmeer Ligging De Noordmeerpolder ligt in het hoogheemraadschap Waterland POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM ten noordwesten van Broek in Waterland tusschen den weg van het Schouw naar Monnickendam en de Overleekergouw. In 1863, bij koninklijk besluit van 6 October no. 83, is de concessie tot bedijking en droogmaking verleend, volgens welke de ringdijk, die door een ringsloot is omgeven, een hoogte moet hebben van 1.25 meter boven het toenmalige zomerpeil van Waterland, dus 0.20 meter 4- N.A.P. De droogmaking met de verkaveling is in 1865 ten einde gebracht. De polder wordt bemalen door een Dieselmotor van 20 P.K. met centrifugaalpomp, staande aan de zuidzijde van den dijk en uitslaande op Waterlands boezem, waarvoor aan het hoogheemraadschap Waterland jaarlijks ƒ 0,50 per hectare wordt betaald. Aan de oostzijde ligt in den omringdijk een inlaatduiker. Van de zijde van Broek in Waterland kan men in den polder komen over een brug. Het zomerpeil is 4.90 meter — N.A.P. De polder is 133.29.74 hectare groot. De polder is niet gereglementeerd. Hij behoort aan één eigenaar, de Ridderlijke Duitsche orde Balye van Utrecht. De Burktneer Gemeente Amsterdam De Burkmeer ligt in het hoogheemraadschap Waterland ten zuiden van den Broekermeerpolder — onder de vroegere gemeente Nieuwendam, thans Amsterdam — en is krachtens concessie, verleend bij koninklijk besluit van den 24sten September 1863, no. 65, mgepolderd en drooggemaakt. De droogmaking heeft met vele bezwaren te kampen gehad. Eerst sedert April 1872 is de polder werkelijk droog gebleven. Toen is er een boerderij aan den middelweg gebouwd kunnen worden. Ofschoon de ringdijk volgens de concessie-voorwaarden een hoogte moest hebben van 1.25 meter boven het toenmalig zomerpeil van Waterland, dus van 0.20 meter + N.A.P., bleek dit bij Bedijking Bemaling Inlaatduiker Brug Zomerpeil Grootte Niet gereglementeerd Eigendom Ligging Bedijking Ringdijk POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de uitvoering onmogelijk ten gevolge van het inzakken van den grond. Thans ligt het poldertje bijna geheel tusschen hoogere gronden, waaromtrent bepaald werd, dat zij den ringdijk zouden mogen vervangen, en is alleen een stuk dijk van ongeveer 200 meter lengte aanwezig langs het kadastrale perceel sectie C, no. 413. Deze dijk heeft, krachtens nader verkregen vergunning, een hoogte van 0.75 meter boven het tegenwoordig zomerpeil van Waterland, dus van 0.60 meter — N.A.P. Bemaling In het noorden van den polder staat een ruwoliemotor van 12 P.K. met centrifugaalpomp. Hij slaat uit op een sloot, uitloopende in de Gouwe, d. i. Waterlands boezem. Brug Over deze Gouwe ligt een brug, die toegang tot den polder geeft. Inlaatduiker Aan de Gouwe ligt een inlaatduiker tot verversching van het water. Bemaling In de bemaling zijn ook opgenomen de aangrenzende hooger —nd' liggende gronden, groot 24.92.21 hectare. Zomerpeil Het zomerpeil is 4.45 meter N.A.P. Grootte Het poldertje zelf is slechts 27.32.80 hectare groot, benevens 10.43.93 hectare, die ingenomen zijn door den dijk en het terrein, waarop de vroegere thans verzakte ringdijk lag. Bemalings- Aan Waterland wordt voor bemaling jaarlijks betaald ƒ 0,50 Waterland P" hectare- , . .. . Niet geregle- Daar de Burkmeer aan één eigenares toebehoort, is zij niet menteerd gereglementeerd. De Blijktneer Gemeente Amsterdam Ligging De Blijkmeer ligt tegen den Waterlandschen zeedijk ongeveer in het midden tusschen IJdorp en Uitdam, onder de vroegere gemeente Ransdorp, thans gemeente Amsterdam. Droogmaking Dit meertje is ingepolderd krachtens concessie, verleend bij koninklijk besluit van den 24sten Augustus 1873, no. 35. De verkaveling heeft in 1876 plaats gehad. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De polder wordt bemalen door een draaistroom-electromotor Bemaling van 12 P.K. met centrifugaalpomp, staande aan de westzijde van den omringdijk. Het zomerpeil is 3.75 meter — N.A.P. Zomerpeil De grootte van den polder is 49.52.86 hectare. Grootte De geheele polder is in eigendom bij het hoogheemraadschap Eigendom Waterland overgegaan, krachtens besluit van hoofdingelanden van 31 Juli 1917. Aanleiding hiertoe was het toebrengen van schade aan de landerijen door de aanspuiting van een berm aan den Waterlandschen zeedijk. Aan dezen aankoop der landerijen werd de voorkeur gegeven boven vergoeding van schade. In 1921 heeft het hoogheemraadschap in publieke veiling de gronden weder verkocht. Zij behooren thans aan twee eigenaren. De Durgerdammer Die Gemeente Amsterdam De Durgerdammer Die ligt in de nabijheid van het dorp Dur- Ligging gerdam onder de vroegere gemeente Ransdorp, thans gemeente Amsterdam, en is ingepolderd krachtens concessie bij koninklijk Bedijking besluit van 24 Januari 1879, no. 15, verleend aan jhr. mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg te Amsterdam. Volgens het reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 100 van 1934, is de polder de Durgerdammer Die geheel omsloten door zijn eigen ringvaart, waarvan de buitenboord de grens van den polder uitmaakt. Het poldertje wordt drooggehouden door een electrisch gemaal, Bemaling bestaande uit een draaistroom-electromotor van 5 P.K. met centrifugaalpomp, dat op Waterlands boezem uitslaat. Het zomerpeil is 3.30 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 40.14.13 hectare. Belastbare Volgens overeenkomst met het hoogheemraadschap Waterland Omslag * worden van de vergraven of in de bedijking getrokken gronden al de gewone lasten geheven, terwijl voor de drooggemaakte landen een vaste som van ƒ 0,50 per hectare jaarlij ks wordt betaald. De polder is gereglementeerd bij besluit der staten van 14 De- Reglemen- teering POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Eerste voorbeeld van opdracht bestuur aan vertegenwoordiger Vereischte medewerking stemgerech¬ tigde ingelanden Voorbeeld voor andere waterschappen met bestuur door vertegenwoordiger cember 1914. Aanleiding daartoe was de omstandigheid, dat de polder op 15 October 1911 geheel onder water was gezet ten gevolge van het onderloopsch zijn van den ringdijk, waardoor het water zich een weg onder dien dijk door had kunnen banen. Door minnelijk overleg hebben toen gedeputeerde staten bereikt, dat de twee eigenaren van den polder aan den dijk de noodige verbeteringen aanbrachten. Ten einde intusschen ter verzekering van een verder behoorlijk onderhoud wettelijke bevoegdheid te kunnen uitoefenen, achtten gedeputeerde staten reglementeering gewenscht. Het vorige reglement voor dezen polder was in Noordholland het eerste voorbeeld van opdracht van het bestuur in handen van een vertegenwoordiger, gekozen door stemgerechtigde ingelanden. Het algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen werd voor het waterschap niet van kracht verklaard. Een groot aantal bepalingen van dit reglement miste volgens gedeputeerde staten voor een waterschap als dit reden van bestaan. Reglementeering, publiekrechtelijke organisatie, was noodig, doch er diende zorg gedragen te worden, dat de inrichting van het bestuur en de gang van zaken zoo eenvoudig mogelijk werden gelaten, opdat niet een stel voorschriften werd gegeven, dat alleen op het papier zou bestaan en toch door de weinige ingelanden in werkelijkheid niet werd nageleefd. Voor het nemen van besluiten betreffende een aantal in het reglement uitdrukkelijk genoemde onderwerpen van meer belang werd intusschen de medewerking van stemgerechtigde ingelanden vereischt, die aldus ook hun invloed op de behartiging der polderzaken zouden kunnen uitoefenen en niet uitsluitend aan het inzicht van den vertegenwoordiger overgeleverd zouden zijn. Op deze grondslagen werd voor de Durgerdammer Die een bestuursreglement vastgesteld, dat in den loop der jaren, althans op de hoofdpunten, tot voorbeeld heeft gediend ook voor een aantal andere Noordhollandsche waterschappen met een zeer klein getal ingelanden, waarvoor reglementeering wenschelijk werd geacht. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De polder Katwoude Gemeente Katwoude Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 44 van 1934, is de polder Katwoude begrensd als volgt: aanvangende bij den scheipaal, die op een afstand van 68 meter ten noorden van de Katwoudersluis op den Katwouder zeedijk is geplaatst en die de grensscheiding aanwijst tusschen de gemeenten Edam en Katwoude, loopt de grens langs de noordzijde der Hovensloot tot aan de bermsloot van den Achterdigtingsdijk en langs de zuidwestzijde van deze bermsloot tot aan de trekvaart van Monnickendam op Edam. Vandaar loopt de grens langs de oostzijde der trekvaart tot aan de Zeddebrug, langs de noordzijde van die brug en dan terug langs de westzijde der trekvaart tot aan het Zedde; verder langs het Zedde tot aan de Purmerringsloot en langs de buitenzijde van die ringsloot tot aan het Stinkevuil, welks noordzijde de grens volgt tot aan den Nieuwendam. De trekvaart Monnickendam-Edam en den weg daar langs overstekende, loopt de grens verder langs de landzijde van den binnenberm van den Katwouder zeedijk tot tegenover den scheipaal op dien dijk, waar deze grensbeschnjving is aangevangen. De polder wordt door de trekvaart tusschen Monnickendam en Twee Edam in twee deelen gescheiden, gewoonlijk de Hooge- en de *>0 ^en Lagedijk genoemd. Het grootste, de Hoogedijk, is ten zuiden en ten oosten ingesloten door den Katwouder zeedijk. Ten noorden grenst het aan den Zuidpolder en ten westen heeft het tot waterkeering den weg langs genoemde trekvaart, wiens onderhoud ten laste van de provincie is (vroeger van de directie over de wegen en vaarten tusschen de Zes Noordhollandsche steden) en op wiens oostelijken berm de tramweg Monnickendam-Edam ligt. Het kleinste deel of de Lagedijk ligt bewesten de trekvaart en wordt langs deze tegen het water verdedigd door een kade. Overigens wordt het langs de Purmerringvaart en het Stinkevuil gedekt door den zoogenaamden Groenedijk. Ten noordwesten van den Lagedijk liggen tusschen de ringvaart van de Purmer en de trekZeew. en watersch. Nh. 35 POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bemaling [nlaatduikers Peil Belastbare oppervlakte Omslag rietschoten Aanslag alleen voor kosten bemaling Vrijdom omslag vaart vier eilandjes, waarvan twee bekaad zijn. Deze worden door de eigenaars onderhouden. De afdeeling Lagendijk wordt bemalen door een draaistroomelectromotor met verticale schroefpomp van 10 P.K., de afdeeling Hoogendijk door een draaistroom-electromotor van 40 P.K. met centrifugaalpomp. De afdeeling Lagendijk maalt uit op Schermerboezem, de afdeeling Hoogendijk op het IJsselmeer. In den jaagweg der provincie ligt een duiker tot het inlaten van water in de afdeeling Hoogendijk. Het zomerpeil voor de afdeeling Hoogendijk is 1.16 meter N.A.P.; het winterpeil 1.21 meter — N.A.P. Voor de afdeeling Lagendijk is het zomerpeil 1.10 meter — N.A.P., het winterpeil 1.15 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 586.25.98 hectare. De rietschoten, zoolang zij niet tot land zijn gemaakt, worden in den omslag niet begrepen. Zij worden geacht tot land te zijn gemaakt, zoodra hun oppervlakte tot één decimeter boven het maalpeil is opgehoogd, of wanneer zij, na inpoldering, die hoogte boven het voor die inpoldering vastgestelde maalpeil hebben bereikt. De perceelen, kadastraal bekend gemeente Katwoude, sectie A, nos. 552, 572, 573, 574, 575, 576, 579, 580, 582, 633 en 634 en gemeente Edam, sectie D, nos. 1994, 1995, 2110, 2113, 2114, 2115, 2116, 2117 en 2118, gezamenlijk groot 8.51.40 hectare, worden alleen voor de kosten der bemaling in den omslag begrepen. Van de betaling der polderlasten zijn vrijgesteld: 1 °. de huizen en erven beneden de grootte van 10 aren en 2°. de perceelen, kadastraal bekend gemeente Edam, sectie D, nos. 1651, voor zooveel binnen de poldergrens gelegen, 2111, 2112 en 2119 en gemeente Katwoude, sectie A, no. 603. De bepalingen omtrent bijdrage alleen in de bemalingskosten van de perceelen 552 enz. en omtrent vrijstelling van de perceelen 1651 enz. zijn in het bijzonder reglement opgenomen bij besluit der staten van 18 December 1929. Aan de voordracht van gede- POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM puteerde staten, welke tot dit statenbesluit leidde, wordt het volgende ontleend. Buiten de oorspronkelijke bedijking van den polder Katwoude, welke ter plaatse door den Ouden Wagenweg wordt gevormd, bevindt zich tusschen de Trekvaart van Monnickendam op Edam, de Achterdichting en genoemden Ouden Wagenweg een aantal perceelen, de z.g. „binnenuiterdijken , welke door een duiker in de Achterdichting op dien polder afwateren, terwijl door middel van een duiker in het langs de Trekvaart loopende gedeelte van den Zesstedenweg water uit Schermerboezem kan worden ingelaten. Bij de vaststelling van een bijzonder reglement van bestuur voor den polder Katwoude bij besluit der staten van 10 November 1865 werden deze buitenlanden, met het oog op het belang, dat de polder bij het beheer van bovenbedoelde duikers heeft, in het polderverband opgenomen. In art. 11 van dat reglement werden echter de buitendijks gelegen gronden, waarvan de „binnenuiterdijken” deel uitmaken, uitdrukkelijk van de betaling van polderlasten vrijgesteld. Deze bepaling bleef bij verschillende reglementswijzigingen gehandhaafd, totdat in verband met de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier het reglement nogmaals moest worden herzien, ten einde den Katwouder zeedijk, welke bij het hoogheemraadschap in beheer en onderhoud werd gebracht, aan het gebied van den polder te onttrekken. Bij besluit der staten van 21 Mei 1919 werd als grens van den polder vastgesteld: „de landzijde van den binnenberm van den Katwouder zeedijk”. Daarbij kwam tevens de bepaling omtrent de vrijstelling van de buitendijks gelegen gronden te vervallen, waarschijnlijk op grond van de overweging, dat, nu de zeedijk buiten de poldergrens werd gebracht, er ook geen sprake meer kon zijn van buitenlanden, welke tot het gebied van den polder behooren. Echter zijn daarbij de buiten de binnendijken gelegen perceelen, t. w. de bovenbedoelde „binnenuiterdijken”, uit het oog verloren, ten gevolge waarvan deze perceelen, zonder dat zulks de bedoeling was, in den polderomslag zijn betrokken. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Het bestuur van den polder Katwoude heeft op een en ander de aandacht van gedeputeerde staten gevestigd. Naar hun meening was aanslag van de bedoelde perceelen, welke in 1865 uitdrukkelijk,van den omslag werden vrijgesteld, in de volle polderlasten inderdaad niet te billijken. Daarentegen was er wel aanleiding ze in de bemalingskosten te doen bijdragen. In den waterstaatkundigen toestand van de perceelen was n.1. sedert 1865 een wijziging ingetreden, welke zoodanige bijdrage rechtvaardigt, zulks mede in verband met de omstandigheid, dat een destijds zich in den duiker in de Achterdichting bevindende schuif, waardoor het water in de „binnenuiterdijken” desgewenscht kon worden opgehouden, ten einde overbelasting van de overige in den polder Katwoude gelegen gronden te voorkomen, sindsdien daaruit is verwijderd, zoodat de „binnenuiterdijken” thans te allen tijde vrijelijk op den polder Katwoude kunnen afwateren. Intusschen behoorde een uitzondering te worden gemaakt voor de perceelen, kadastraal bekend gemeente Edam, sectie D, nos. 1651, voor zooveel binnen de poldergrens gelegen, 2111, 2112 en 2119, en gemeente Katwoude, sectie A, no. 603, welke de waterkeering tegen de Trekvaart van Monnickendam op Edam (Schermerboezem) vormen en bij de bemaling geenerlei belang hebben. Bemaling Benoorden de Hovensloot bij Katham ligt een aantal perceelen, gronden ter gezamenlijke oppervlakte van bijna 8.76.46 hectare, welke, Zuidpolder ofschoon tot het gebied van den Zuidpolder bij Edam behoorende, door den polder Katwoude worden bemalen. Bedoelde perceelen droegen niet bij in de bemalingskosten van den polder Katwoude, terwijl hun bijdrage in de lasten van den Zuidpolder bij de reglementswijziging van 1878, in verband met de stichting van een stoomgemaal voor laatstgenoemden polder, op een bedrag van ƒ 8,50 per hectare is gefixeerd, zulks uit overweging, dat het onbillijk moest worden geacht deze landen, welke door de stichting van dat gemaal niet werden gebaat, in de daaruit voortvloeiende verhooging der polderlasten te laten deelen. Het bestuur van den polder Katwoude verzocht, blijkens een POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM voordracht van gedeputeerde staten dd. 11 Mei 1932, aan de staten, te bevorderen, dat de bedoelde perceelen in den omslag van dien polder werden betrokken. Naar mag worden aangenomen vond de reeds eeuwenlang bestaande toestand, dat deze landen vrijelijk op den polder Katwoude afwateren, zijn grondslag in een zeer oude overeenkomst tusscben de betreffende plaatselijke besturen. Naar de meening van gedeputeerde staten bestond er geen aanleiding in deze vanouds bestaande verhoudingen in dier voege in te grijpen, dat die landen zonder meer in den vollen omslag van den polder Katwoude werden betrokken. Wel was het huns inziens billijk, indien aan dien polder, waarvan de bemalingskosten sinds de totstandkoming van bovenbedoelde oude regeling belangrijk waren gestegen, een tegemoetkoming werd verleend in de kosten van bemaling van de onderhavige landen. Op hun voorstel besloten de staten 6 Juli 1932 tot aanvulling van het bijzonder reglement van bestuur voor den Zuidpolder met de bepaling, dat van de bedoelde landen ten behoeve van den polder Katwoude een bedrag van ƒ 4,— per hectare wordt geheven. Volgens contract van 1863 ontving de polder jaarlij ks ƒ 450,— Bijdrage van de Zes Noordhollandsche steden, als bijdrage in het onder- provincie houd van den molen en de kade van den Lagedijk, welk contract bij opheffing van de directie over de wegen en vaarten tusschen de Zes Noordhollandsche steden door de provincie is overgenomen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit een dijkgraaf en drie heemraden, dat van hoofdingelanden uit vijf hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden worden benoemd door de Koningin. Hoofdingelanden maken daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Hoofdingelanden worden met voorafgaande candidaatstelling gekozen door stemgerechtigde ingelanden. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Bemaling Schutsluisje De Zuidpolder Gemeente Edam Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 199 van 1933, is de Zuidpolder ten oosten, van het buitenhoofd van de zeesluis in de haven van Edam af, tot een punt, gelegen tegenover den scheipaal, die op een afstand van 68 meter ten noorden van de Katwoudersluis op de grens tusschen de gemeenten Edam en Katwoude op den zeedijk is geplaatst, begrensd door de buitenkruinlijn van den zeedijk (thans IJsselmeerdijk); voorts loopt de grens, van bovenbedoeld punt westwaarts, langs de noordzijde van de Hovensloot tot aan de bermsloot van den Achterdigtingsdijk en langs de zuidwestzijde van deze bermsloot tot aan den trekweg van Monnickendam op Edam. Vandaar loopt de westelijke grens van den polder langs de oostzijde der trekvaart op Edam tot aan den Scheepmakersdijk in die stad. Ten noorden loopt de grens langs de noordzijde van dien dijk, langs de westzijde van het slootje achter de Vischmarkt, langs de zuidzijde van de Schuttersgracht en de buiten- of noordzijde van den Ketendij k aan het Oorgat tot het binnenhoofd van de sluis van het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland en ten zuidoosten om die sluis heen tot de buitenkruinhjn van den zeedijk (thans IJsselmeerdijk), tegenover het buitenhoofd van die sluis. Over den zeedijk (thans IJsselmeerdijk), hoezeer tot het gebied van den polder behoorende, heeft het college van dagehjksch bestuur geen zeggenschap. De polder wordt bemalen door een stoomgemaal, bestaande uit een horizontale stoommachine van 15 P.K. met een vijzel, alsmede door een vijzelmolen, beide staande in de onmiddellijke nabijheid van Edam en uitslaande op de Schuttersgracht, d. i. Schermerboezem. Ten behoeve van de waterverversching te Volendam dienen twee electrische gemaaltjes, elk van 12 P.K. Deze beide gemaaltjes kunnen ook dienen voor bemaling van den Zuidpolder. In den Scheepmakersdijk ligt een schutsluisje, genaamd de Dienaarsluis, dat door Edam wordt onderhouden. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM In den Jaagweg ligt een ïnlaatduiker, die bij den polder in Inlaatduiker onderhoud is. Het zomerpeil is 1.19 meter — N.A.P.; het winterpeil is 1.22 Peil meter — N.A.P. Binnen den Zuidpolder vindt men het drooggemaakte Volen- Volendamdammermeertje, de Volendammer-IJe of Voor-IJ, door het bestuur mermeert,e der stad Edam, krachtens octrooi van 16 December 1631, bedijkt en drooggemaakt. Het heeft een belastbare oppervlakte van 28.43.70 hectare. Aan de oostzijde stond vroeger een vijzelmolen. Deze is buiten gebruik gesteld en van de wieken ontdaan. Aan de westzijde staat thans een electrisch gemaaltje, waarmede het poldertje zijn water op de wateringen van den Zuidpolder opmaalt. Tegenover zijn recht van onbeperkte uitmaling staat, dat de landen van dit poldertje evenals de andere landen van den Zuidpolder m de lasten van dezen bijdragen. Met inbegrip van dit Volendammermeertje heeft de Zuidpolder Belastbare een belastbare oppervlakte van 683.97.73 hectare. oppervlakte Het bijzonder reglement bepaalt, dat de huizen en erven binnen Vrijdom de Singelgracht van Edam van de betaling der polderlasten worden °ms 8 vrijgesteld. De van den Zeedijk deel uitmakende perceelen, waarop zich geen woningen bevinden, worden evenmin in den omslag begrepen. Mede worden van den omslag vrijgesteld de aan één eigenaar Afkoop toebehoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan om8*ag 1 Yz are, waarvan de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste drie jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden, met dien verstande, dat het in geen geval minder zal bedragen dan het vijf en twintigvoud van den omslag, geheven in het laatstvoorafgaande jaar, en ook niet lager zal zijn dan ƒ 427,50 per jaar. Het bestuur draagt zorg, dat de ontvangen afkoopsommen worden belegd op een der grootboeken van de nationale schuld. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Schuldplich- Naar het bijzonder reglement bepaalt, blijft de schuldplichtigtlgonden heid voor de gronden, indertijd tot de bedijking van de Purmer ingenomen ingenomen, bestaan. Van die gronden wordt een vaste jaarlijksche PuTroer^1'”'* bijdrage van ƒ 87,84 van den polder de Purmer geheven, welke bijdrage onder goedkeuring van gedeputeerde staten kan worden afgekocht voor een som, gelijkstaande met 20 maal het jaarlijksch bedrag. Aanslag Omtrent aanslag van landen ten zuiden van de Achterdigting bezuiden (benoorden de Hovensloot bij Katham) zie men de beschrijving Achter- van den polder Katwoude op blz. 564. Westerbuiten Het zoogenaamde Westerbuiten, liggende tusschen de trekvaart en Zolder- en de Purmerringvaart, en de Zolderlanden, liggende buitendijks aan die trekvaart, nabij den Katwouderpolder, zijn boezemlanden en behooren niet tot een waterschap. TW,„„ Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en twee heemraden) en een college van zes hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden worden benoemd door de Koningin. De vergadering van hoofdingelanden maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Hoofdingelanden worden door stemgerechtigde ingelanden met candidaatstelling gekozen. Water- Een zeer bijzondere taak hebben de staten den Zuidpolder Volendam"8 opgelegd bij reglementswijziging van 18 December 1929, n.I. de waterverversching in het tot den polder behoorende dorp Volendam, waar eendenhouderij leidde tot ernstige waterverontreiniging. De polder heeft ten behoeve van de waterverversching twee electrische gemaaltjes gesticht, uitslaande op het IJsselmeer. De kosten daarvan zijn voor de helft door de gemeente Edam gedragen. Rente en aflossing van de andere helft worden omgeslagen over de perceelen, waarop zich eendenhokken bevinden en die waarop zich woningen bevinden, een en ander voor zoover zij gelegen zijn in het ververschingsgebied (ruim 50 hectare), waartoe mede gerekend wordt te behooren het Volendammermeertje. Zoo ook dragen de gemeente Edam (ingevolge tusschen gemeente en polder gesloten overeenkomst) en de belanghebbende perceelen POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM ieder voor de helft de kosten van wekelijksche bemaling van 1 April tot 1 October en de vergoedingen aan penningmeester en bode wegens vermeerdering van werkzaamheden. De kosten van extra ververschintf van 1 April tot 1 October en van wek.elijk.sche bemaling van 1 October tot 1 April, komen voor een vierde ten laste van de gemeente, voor een vierde ten laste van de belanghebbende perceelen en voor de helft ten laste van den Zuidpolder in zijn geheel. De gezamenlijke kosten bedragen echter voor perceelen, waarop zich eendenhokken of woningen bevinden, niet meer dan onderscheidenlijk ƒ 80,— per hectare en ƒ 1,75 per woning. Het meerdere dragen gemeente en polder ieder voor de helft. Het ververschingswater wordt onttrokken aan den Zuidpolder. Tijdens de werking der gemaaltjes worden de te ververschen deelen van het overige polderwater afgescheiden. Overigens zijn zij waterstaatkundig gehèel tot den polder blijven behooren. De afscheiding bestaat uit enkele vaste dammen, terwijl in de vaarslooten beweegbare waterkeeringen aangebracht zijn. Met het oog op de scheepvaart in den polder geschiedt de afsluiting en dus ook de waterverversching alleen in de nachturen en des Zondags. Aangezien de waterstaatsbelangen van het ververschingsgebied en die van het overig gedeelte van den Zuidpolder ten nauwste met elkander zijn verbonden, is in het bijzonder reglement bepaald, dat de in het belang van de waterverversching der kom van Volendam en der aangrenzende eendendorpen door het bestuur opgerichte twee gemaaltjes te Volendam en tot afschutting in de landslooten aangelegde vaste of wegneembare schutten zijn in beheer en exploitatie bij het bestuur, hetwelk ook de administratie en het geldelijk beheer van die bemaling voert, een en ander in voege als tusschen den polder en de gemeente Edam is overeengekomen. De Purmer Gemeenten Edam, Monnickendam, Purmerend en Ilpendam Nadat de aanvrage jaren lang in behandeling was geweest, is Droogmaking eindelijk, niettegenstaande de aangevoerde bezwaren, bij besluit POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM der staten van 10 juli 1617 aan burgemeesters en regeerders van Edam en Monnickendam het octrooi tot bedijking en droogmaking van de Purmer verleend. De verkaveling en toescheiding had den 12den Augustus 1622 plaats. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 181 van 1933, is het waterschap de Purmer geheel omgeven door Ringsloot zijn eigen nngsloot. De nngsloot behoort tot Schermerboezem.' Ringdijk De ringdijk wordt voor rekening van den polder onderhouden. Polder de Nes De binnen den ringdijk onder de gemeente Ilpendam gelegen polder de Nes behoorde vroeger niet tot het gebied van de Purmer en was afzonderlijk gereglementeerd. Vervening Bij besluit der staten van 14 Juli 1904 is genoemde polder in verband met aangevangen vervening als afzonderlijk waterschap opgeheven en is zijn gebied met een belastbare oppervlakte van 81.05.30 hectare gebracht tot dat van het waterschap de Purmer. Bij het bijzonder reglement werd bepaald, dat de perceelen van den vroegeren polder de Nes gedurende den tijd, dat zij in vervening zouden zijn, niet in den omslag zouden worden begrepen, doch een vaste jaarlijksche bijdrage van ƒ 3, per hectare zouden betalen, welke bijdrage bij reglementswijziging van 18 Juni 1929 tot ƒ 5,— werd verhoogd. Na de drooglegging der uitgeveende gronden zou daarover de volle omslag van het waterschap de Purmer worden geheven. Drooglegging Drooglegging is geschied door de N. V. Ontginningsmaatschappij Noordholland, welke thans van het drooggelegde gebied eigenares is en sedert 1932 daarvoor aan de Purmer de volle lasten betaalt. Bemaling De bemaling geschiedt door twee gelijke Tandem Compound stoommachines van 210 I.P.K. met centrifugaalpomp. Opbrengst van elke pomp 125 m3 per minuut. Het stoomgemaal slaat het water uit op Schermerboezem. Zomerpeil Het zomerpeil is: groote polder 4.43 meter N.A.P., Westerpolder 4.23 meter — N.A.P., kleine polder 4.08 meter N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 2584.38.15 hectare. oppervlakte landen, aan de straat- en grindwegen gelegen, groot Landen aan ' . , straat- en 2599.34.21 hectare, wordt bovendien ƒ 1, per hectare geheven. grindwegen POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Krachtens overeenkomst van het waterschap de Purmer met Uitkeering de stad Edam van 8 December 1836 ontvangt de Purmer van voor Edam jaarlijks ƒ 40,— voor het onderhoud van de Purmerbrug Purmerbrug en een gelijke som voor het tractement van den brugophaalder. Voor betaling aan den Zuidpolder wegens vergraven gronden, Betalmgen zie blz. 568, en voor betaling van ƒ 1800,— per jaar recognitie poider «n ‘aan de Uitwaterende sluizen zie blz. 387. Uitwaterende sluizen Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur (dijkgraaf en drie heemraden) en een college van twaalf hoofdingelanden. De dijkgraaf wordt benoemd door de Koningin. Het college van hoofdingelanden maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Heemraden en hoofdingelanden worden met candidaatstelling door stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Ovenoeersche polder Gemeenten Purmerend, Oosthuizen en Kwadijk Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 40 van 1933, is de Overweersche polder begrensd: ten noordwesten door de Beemsterringvaart; ten noorden, van de Beemsterringvaart af, tot aan den dijk van de Kwadijkerkoog, door den Kwadijkerdorpsweg; ten oosten door den dijk van de Kwadijkerkoog, tot aan de Purmerringvaart; ten zuidoosten door de Purmerringvaart en ten zuidwesten door de Weere, loopende van de Purmer- tot de Beemsterringvaart. Langs de beide genoemde ringvaarten, evenals langs de Weere, Wateronderhoudt de polder een dijk. De polder wordt bemalen door een electrisch gemaal, bestaande Bemaling uit twee draaistroommotoren met schroefpomp, staande aan de Weere en het water uitslaande op Schermerboezem. Capaciteit van iedere pomp 30 m3 per minuut. Tegenover Purmerend lag vroeger een schutsluis, die toegang Upgeheven tot den polder verleende. Zij is echter reeds sedert lang opgeruimd. Het zomerpeil is 1.80 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 361.63.55 hectare. Belastbare oppervlakte POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Betaling door de Beemster Bestuur Begrenzing Water- keeringen Kwadijker- wegsloot Bemaling Van de Beemster wordt ƒ 50,— per jaar ontvangen wegens ingenomen en vergraven gronden. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagehjksch bestuur (voorzitter en twee poldermeesters) en een college van vier hoofdingelanden. Zij worden allen met candidaatstelling door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. De Kioadijkerkpog Gemeente Kwadijk Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 153 van 1932, grenst de polder de Kwadijkerkoog ten oosten aan de Purmerringvaart, ten zuiden en ten westen aan den Overweerschenpolder en ten noorden aan den Kwadijkerdorpsweg. De Kwadijkerkoog wordt tegen het water van de Purmernngvaart beschermd deels door een dijk, deels door de opgehoogde terreinen van den opgeheven spoorweg Purmerend-Edam. Deze dijk is in het najaar van 1893 versterkt en verhoogd, daar hij ongenoegzaam bleek het water van de Purmerringsloot te keeren. Ten zuiden en ten westen, waar zij aan den Overweerschenpolder grenst, heeft de Kwadijkerkoog haar dijken, beginnende van de Purmerringvaart en eindigende aan den Kwadijkerdorpsweg, bekend onder de namen: de Stekeldijk, het Achterom, de Hennedijk en de Miedijk. Al deze dijken worden uit de polderkas onderhouden. Ten noorden loopt de Kwadijkerwegsloot, die vroeger buiten den polder lag en door een schutsluis gemeenschap had met de Purmerringvaart. In 1863 is echter de schutsluis weggenomen, de dijk langs de ringvaart doorgetrokken, de kade langs de wegsloot opgeruimd en deze daardoor binnen den polder gebracht, zoodat nu de Kwadijkerdorpsweg, behoorende tot de Zeevang, den polder ten noorden begrenst. Deze weg is door de militaire genie aanmerkelijk verhoogd en daarna in eigendom en onderhoud overgegaan aan de gemeente Kwadijk. De polder wordt bemalen door een windmotorinstallatie, die geplaatst is aan de Purmerringvaart en daarop uitslaat. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM In tijden van droogte wordt door middel van een duiker water ingelaten uit de Purmerringvaart. Het zomerpeil is 1.57 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 201.57.04 hectare. Een stuk grond, vroeger uiterdijk, liggende ten noorden aan de Purmerringvaart en groot 2.11.60 hectare wordt door den polder tegen betaling der volle lasten bemalen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (voorzitter en twee poldermeesters) en een college van vier hoofdingelanden, die allen met candidaatstelling door de stemgerechtigde ingelanden worden gekozen. De Zeevang Gemeenten Edam, Middelie, Kwadijk, Warder en Oosthuizen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 97 van 1934, is de polder de Zeevang ten oosten begrensd door de landzijde van den binnenberm van den Zeevangs-zeedijk; ten noorden loopt de grens van de scheiding tusschen den Zeevangs-zeedijk en den Zeevangs-keukendijk af, langs den buitenteen van den Etersheimerbraaksdijk, en wel eerst zuidwaarts, daarna noordwestwaarts en vervolgens noordoostwaarts tot den binnenteen van den Zeevangs-keukendijk, verder langs dien teen tot den Oosthuizerdorpsweg, vervolgens langs de zuidzijde van dien weg (ook Slingerdijk genaamd) tot aan de trekvaart van Edam op Hoorn; voorts loopt de grens noordwaarts, langs de westzijde dier trekvaart, tot aan de Beemsterringvaart. Van daar loopt de westelijke grens van den polder langs die ringvaart tot aan het dorp Hobreede en verder langs de zuidzijde en vervolgens langs de westzijde van de waterkeering van den polder om de Hobreederkoog heen, tot aan den Kwadijkerdorpsweg; ten zuiden loopt de grens langs de zuidzijde van den Kwadijkerdorpsweg tot aan de Purmerringvaart; voorts in een noordelijke, vervolgens oostelijke en daarna zuidoostelijke richting, langs die ringvaart, tot aan de stad Edam; van daar langs de gracht, die, van de Purmerringvaart af, in de richting van de waterkeering van den polder, loopt tot Duiker Zomerpeil Belastbare oppervlakte Bemaling grond benoorden Purmer¬ ringvaart Bestuur Begrenzing POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de Voorhaven, verder langs die Voorhaven en de haven, genaamd Oorgat, tot aan het binnenhoofd van de sluis van het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland, en ten slotte langs een lijn loodrecht op de as van die sluis tot de landzijde van den binnenberm van den zeedijk (thans IJsselmeerdijk). Bovendien behoort tot het gebied van den polder de kade langs de oostzijde van de Beemsterringvaart tusschen den dorpsweg van Hobreede en den weg, genaamd het Verloren Eind. Water- De polder is tegen het IJsselmeer beschermd door den Zeevangs- keeringen zeedijk, die in onderhoud is bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Langs de Etersheimerbraak heeft de polder geen eigen waterkeering. Hij wordt door den dijk van dien polder en den Zeevangs zee- en keukendijk gedekt. Ook de dijk, die ten noorden dient tot afscheiding van de Westerkoog, genaamd de Slingerdijk en loopende van Oosthuizen tot den IJsselmeerdijk, behoort niet aan den polder. Hij wordt met den daarop liggenden weg onderhouden door de gemeente Oosthuizen. Het water van Schermerboezem uit de Beemsterringvaart wordt gekeerd door de waterkeering, in 1930 gelegd langs de ring\iaart achter de huizen, staande aan den Oosthuizer dorpsweg. Bemaling In 1889 is met de Hobreederkoog een overeenkomst getroffen, Hobreede'- g^^eurd bij besluit van gedeputeerde staten van den 4den December 1889, no. 27, waarbij deze polder bij de Zeevang in bemaling is opgenomen en deze zich belast heeft met het onderhoud van den dijk langs de Beemsterringvaart, tegen betaling eener vaste som groot ƒ 30,— per jaar, ter tegemoetkoming in de kosten van onderhoud. Sedert is de oude waterkeering vervallen. Kwadijker- De Kwadijkerdorpsweg, met het zoogenaamde Verloren Eind, dorpsweg de afscheiding vormt tusschen de Zeevang eenerzijds en den Overweerschen polder en de Kwadijkerkoog ter andere zijde, is door het departement van oorlog op 0.10 meter + N.A.P. gebracht. Dijk langs Langs de Purmerringvaart ligt een dijk, die door den polder ringvaart wordt onderhouden. Afgekochte Volgens bestaande contracten (voor de Beemster van 1611, voor POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de Purmer van 1620) moest de Beemster de specie leveren voor verplichtingen het onderhoud van den Westdijk en de Purmer de specie voor purm**er en het onderhoud van den dijk van Kwadijk tot Edam. Beide moesten zorgen voor de buitenbermen en beschoeiingen. Deze contracten zijn afgekocht: dat met de Beemster bij overeenkomst van 14 Juli 18%, voor ƒ 6000,—, volgens besluit van hoofdingelanden, d.d. 19 December 1895, goedgekeurd door gedeputeerde staten 6 Mei 1896; dat met de Purmer voor ƒ 10000,—, volgens besluit van hoofdingelanden, d.d. 5 Mei 1904, goedgekeurd door gedeputeerde staten 18 Mei 1904. De polder de Zeevang zorgt van die tijden af zelf voor het onderhoud en de beschoeiingen zijner dijken. Te Edam loopt de water keering langs de haven dier plaats tot Waterkeering i tl i j»*i te Edam den IJsselmeerdijk. Vóór Axwijk aan de Purmerringvaart ligt in de Zeevang een Rijperpolder klein poldertje, de Rijperpolder genaamd, dat een eigen kade onderhoudt, met een molentje uitslaande op die ringvaart. De polder wordt bemalen door een electrisch gemaal te Kwa- Bemaling dijk, bestaande uit twee electromotoren van 150 P.K. en 125 P.K. met twee vijzelpompen. Het gemaal slaat uit op de Purmerringvaart, d. i. Schermerboezem. Er zijn twee schutsluizen, die het polderwater met Schermer- Schutsluizen boezem verbinden. De eene, de zoogenaamde Pompsluis te Edam, is in beheer en onderhoud bij die gemeente. De andere schutsluis ligt bij Oosthuizen en wordt onderhouden door de provincie, als opvolgster van de directie over de wegen en vaarten tusschen de Zes Noordhollandsche steden. Het zomerpeil van den polder is 1.97 meter — N.A.P., het Peil winterpeil 2.01 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 2454.64.02 hectare. Belastbare Bij het bijzonder reglement worden van de betaling van polder- °J’r*rv*a*tte .. Vrijdom lasten vrijgesteld: omslag a. de huizen en erven binnen de Singelgracht van Edam; POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Vergraven gronden Onderhoud landhoofden met loopplanken en brug b. de overige huizen en erven beneden de grootte van 20 aren; de grootere worden alleen voor hetgeen zij meer dan 20 aren groot zijn belast; c. alle wegen en gouwen; d. de rietschoten. De onder b bedoelde vrijstellingen gelden echter alleen zoolang de perceelen, die bij het in werking treden van het betreffende besluit der staten van 19 Juli 1910 dien vrijdom genoten, in handen blijven van hen, die op dat tijdstip daarvan eigenaars, erfpachters of vruchtgebruikers waren. Zij, die later het bezit hebben verkregen, komen derhalve voor deze vrijstelling met in aanmerking. De in vroegeren tijd tot aanleg van wegen, dijken of vaarten vergraven landerijen blijven aangeslagen over gelijke uitgestrektheid, als waarvoor thans door de daarbij betrokken besturen wegens die landerijen de polderlasten volgens de oude leggers en kohieren worden voldaan. De polder is belast met het onderhoud van de landhoofden met loopplanken in en over de slooten tusschen de perceelen, kadastraal bekend gemeente Edam, sectie B, nos. 42 en 44, 77 en 79, 86 en 87, 92 en 93, 101 en 109, 110 en 124, 127 en 139, 139 en 143, 154 en 155, 161 en 163, 171 en 652, 654 en 655, 657 en 199, 202 en 210, alsmede van de brug over de Graft, in en nabij het voetpad in de Oosterweeren, genaamd „het Melkpad . Van de perceelen in de Oosterweeren, welke worden begrensd. ten westen door het water „de I Je ; ten noorden door de Kooy- of Hoornsche sloot en de Groot Braak, ten oosten door den Zeedijk (thans IJsselmeerdijk); ten zuiden door de sloot, kadastraal bekend gemeente Edam, sectie B, no. 796; wordt, boven den gewonen omslag, een omslag geheven van ƒ 0,09 per hectare als bijdrage in de kosten van dat onderhoud. Tot de reglementswijziging van 1934 was deze regeling gegrond op een in 1840 met de belanghebbende landeigenaren gesloten contract. Op verzoek van het bestuur is zij in het bijzonder reglement vastgelegd. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De water keering langs de Beemsterringvaart, ten zuiden van den Zesstedenweg, welke is gelegen op, in en langs de erven tusschen de ringvaart en den Oosthuizerdorpsweg, wordt, naar bij reglementswijziging van 25 Juli 1934 is bepaald, door het bestuur onderhouden. Bedoelde waterkeering is met een roode lijn aangegeven op een kaart, bestaande uit twee bladen, waarvan twee exemplaren zijn opgemaakt en door gedeputeerde staten voor echt zijn onderteekend. Eén exemplaar wordt in het archief van de provincie, het andere wordt in het archief van den polder bewaard. De bedoelde waterkeering is door de Zeevang, met bijdrage in de kosten door de gemeente Oosthuizen, aangelegd of verbeterd in het jaar 1930. De rechthebbenden op en gebruikers van de waterkeeringen des polders en van de perceelen en de daarop staande opstallen, waarop, waarlangs of waarin de waterkeeringen zijn gelegen, zijn verplicht toe te laten, dat bedoelde waterkeeringen, perceelen en opstallen ten behoeve van het onderzoek dier waterkeeringen worden betreden, dat daarop de voor de instandhouding en verbetering van die waterkeeringen noodige werkzaamheden worden uitgevoerd, en dat daarop ten behoeve van deze werkzaamheden tijdelijk materialen worden opgeslagen, mits dit hun, tenzij de verklaring wordt overgelegd, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste twee maal 24 uren te voren schriftelijk zij aangezegd. De volgende bemalingsovereenkomsten gelden. 1°. Met de Etersheimerbraak d.d. 20 Juli 1631, volgens welke deze polder het recht heeft tot uitmaling op de Zeevang, vroeger tegen vergoeding van een evenredig deel, bunder bundersgelijk met de Zeevang, in de onderhoudskosten van molens en sluizen van de Zeevang, doch sedert jaren bepaald op een vast bedrag van ƒ 107,14. De Etersheimerbraak mag geen water uitslaan als de bemaling yan de Zeevang wegens peil van Schermerboezem wordt stopgezet. 2 . Met de Zandbraak, d.d. óOctober 1865, geheel als voren, doch tegen een vergoeding van ƒ 70,— per jaar. 3°. Met de Heintjesbraak, d.d. 7 September 1881, geheel als roren, doch tegen een vergoeding van ƒ 44,— per jaar. £eew. en watersch. Nh. yi Waterkeering langs Beemsterringvaart bij Oosthuizen Bemalings- overeen- komsten POLDERS VAN SCHEKMLKBUfc^LM 4°. Met de Hobreederkoog als op blz. 574 vermeld, tegen een vergoeding van ƒ 500,— per jaar. Toevoeging De perceelen tusschen den dorpsweg in de gemeente Oosthuizen fcWesterkoo en ^en noordwestelijken ringdijk van den polder de Etersheimerjan de Zeevang braak, wier afwatering steeds had plaats gehad op den polder de Zeevang, behoorden tot 1925 tot het gebied van den polder de Westerkoog. Zij werden in de halve lasten zoowel van de Zeevang als van de Westerkoog aangeslagen. De reglementen dier polders hielden echter omtrent deze heffing geen bepalingen in, terwijl er evenmin een daarop betrekking hebbende overeenkomst scheen te bestaan. Bij reglementswijzigingen van 21 Juli 1925 hebben de staten de bedoelde perceelen door gewijzigde grensomschrijvingen onder het gebied van de Zeevang gebracht, aangezien zij waterstaatkundig reeds geheel tot dien polder behoorden. Bij afzonderlijk besluit — niet in de reglementen vermeld — bepaalden de staten te gelijker tijd, dat de polder de Zeevang als vergoeding voor het gemis aan inkomsten, door den polder de Westerkoog te lijden, jaarlijks aan dezen moet betalen een bedrag van ƒ 28,75. Wijziging Bij hetzelfde statenbesluit werd een wijziging aangebracht van gte»“ Zeeweg de grens tusschen de Zeevang en de Hobreederkoog en wel in koog ° dezen zin, dat de kade van de Hobreederkoog langs de Beemsterringvaart, welke kade krachtens het bijzonder reglement van de Hobreederkoog door de Zeevang moet worden onderhouden, tot het gebied van de Zeevang werd gebracht. Het afzonderlijk besluit der staten, hierboven genoemd ten aanzien van de Westerkoog — niet in de reglementen opgenomen — bepaalde tevens, dat de Zeevang als vergoeding voor gemis aan inkomsten jaarlijks aan de Hobreederkoog moet betalen een bedrag van ƒ 5,50. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en vier heemraden) en een college van zeven hoofdingelanden. Dijkgraaf en heemraden worden door de Koningin benoemd. Hoofdingelanden maken daarvoor een aanbeveling op van drie personen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De Hobreederkoog Gemeente Oosthuizen De Hobreederkoog, ofschoon in den loop der tijden verschil- Bedijking lende veranderingen van gedaante hebbende ondergaan, is reeds in 1334, krachtens een octrooi van Gerrit van Heemskerk, Heer van Oosthuizen, bedijkt als buitenland liggende in het zoogenaamde land van Drei of Draai. x) De polder ligt tusschen de Beemsterringvaart en de Zeevang. Ligging Vroeger lag er eenig bekaad buitenland aan de zijde der ringvaart, dat echter in 1880 bij de vaststelling van het reglement binnen het poldergebied gebracht is, hetgeen te eerder kon geschieden, omdat dit buitenland reeds onder de bemaling van den polder was gebracht door een duiker in den ouden, in slechten toestand verkeerenden Koogdijk. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 52 van 1933, grenst de polder ten noorden en ten oosten aan de waterkeering van den polder de Zeevang, ten zuiden aan den weg, genaamd het Verloren Einde en ten westen aan den binnenteen der kade langs de Beemsterringvaart. De kade langs de Beemsterringvaart bleef steeds gevaar opleveren Onderhoud voor den polder de Zeevang, die bij doorbraak evenzeer als de Hobreederkoog zou te lijden hebben van het instroomende water ringvaart van Schermerboezem. De Zeevang heeft daarom met de Hobreeder- Zeevang koog in 1889 een overeenkomst gesloten, goedgekeurd bij besluit van gedeputeerde staten van 4 December 1889, no. 27, waarbij de Zeevang het onderhoud dier kade op zich heeft genomen, tegen betaling van ƒ 30,— per jaar. Later is de bepaling, dat de waterkeering van den Hobreederweg door de Zeevang wordt onderhouden, ook opgenomen in het bijzonder reglement voor de Hobreederkoog. Zie ook blz. 578. Ook de bemaling werd in 1889 door de Zeevang overgenomen Bemaling tegen een jaarlijksche vergoeding van ƒ 500,—. De molen werd *) Zie Mr. G. de Vries Az. Het Dijks- en Molenbestuur van Hollands Noorderkwartier, blz. 39, 72. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM daarna afgebroken en een duiker gelegd in den binnenweg, die het water in de Zeevang doet afloopen. De betreffende overeenkomst is niet opzegbaar. Inlaatduiker In de Beemsterringvaart ligt een duiker om water in te laten. Peil Het peil van den polder is 1.30 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 74.67.53 hectare, oppervlakte perCeel, gelegen tusschen den vroegeren Ouden Koogdijk belasting en de nieuwe kade langs de Beemsterringvaart, kadastraal bekend perceel gemeente Oosthuizen, sectie C, no. 418, is boven zijn aandeel in de polderlasten belast met een jaarlijksche uitkeering van ƒ 25,—, ten behoeve van de Hobreederkoog, als aandeel in de kosten van onderhoud van evengenoemde nieuwe kade, door de Hobreederkoog aan de Zeevang te betalen. De verplichting tot het doen dier uitkeering kan worden afgekocht tegen den penning twintig. Uitkeering De Hobreederkoog ontvangt van het waterschap de Beemster een voor^^mster jaarlijksche uitkeering wegens bij de droogmaking van de Beemster graven vergraven gronden, welke verband houdt met het bedrag van den omslag in de Hobreederkoog en over 1933 ƒ 38,85 bedroeg. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden zonder candidaatstelling door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Vermelding Zie ook de beschrijving van de Zeevang, onder !?schriiving De Zandbraak Zeevang Gemeente Warder Ligging De Zandbraak ligt aan den Zeevangs-zeedij k en is krachtens conces- Droogmaking sie van den 25sten Augustus 1865, no. 60, bedijkt en drooggemaakt. Bemaling Het poldertje wordt bemalen door een electromotor van 5 P.K. met centrifugaalpomp. Peil Het peil is 4.10 meter — N.A.P. Grootte De grootte is 12.52.80 hectare, waarvan 11.85.50 hectare de lasten dragen. oDdTzesvang Aan den polder Zeevang wordt jaarlijks voor het recht van POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM uitmaling ƒ 70,— betaald. Zie de beschrijving van de Zeevang. Het bestuur geschiedt krachtens een contract van 15 October Bestuur 1870 door den grootsten landeigenaar. Het poldertje behoort aan twee eigenaren. Het is niet geregle- Geen i waterschap menteerd. De Heintjesbraak Gemeente Warder De Heintjesbraak of -breek ligt even boven het dorp Warder Ligging tegen den Zeevangs-zeedijk en is bedijkt en drooggemaakt krach- Droogmaking tens concessie van den 12den Juli 1881, no. 13. Het poldertje wordt bemalen door een motorgemaaltje, bestaande Bemaling uit een ruwoliemotor van 6 P.K. met centrifugaalpomp, staande aan de noordwestzijde en uitslaande op den polder de Zeevang. Het zomerpeil is 0.50 meter onder het laagste land of ongeveer Zomerpeil 4.10 meter — N.A.P. De grootte is 6.61.20 hectare, waarvan 6.53.13 hectare de lasten Grootte dragen. Alleen de molenwerf is vrij. Lasten Aan den polder de Zeevang wordt jaarlijks voor het recht van Uitmaling uitmaling ƒ 44,— betaald. Zie de beschrijving van de Zeevang. op‘klewang Het bestuur geschiedt krachtens een contract van 22 December Bestuur 1891 door de eigenaars onderling gesloten. Het poldertje behoort Geen • ' 9 * i i w&terschflD aan twee eigenaars en is met gereglementeerd. De Etersheimerbraak Gemeente Oosthuizen Den 7den April 1631 is aan Rijnoult van Brederode, Vrijheer Bedijking tot Wezenburch, Heer tot Veenhuizen, Spanbroek, Oosthuizen en Etersheim, door de staten octrooi verleend tot bedijking van drie braakjes, gelegen in zijn heerlijkheid Etersheim, te zamen groot omtrent 50 morgen. Deze bedijking heeft den polder doen ontstaan, thans als de Etersheimerbraak bekend. De Etersheimerbraak ligt tegen de binnenzijde van den Zee- Ligging vangs-keukendijk aan en is verder omgeven door een eigen dijk, die, aan dien dijk aanvangende, ten noordwesten, zuidwesten en POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM zuidoosten om den polder Keen loopt, om zich dan weder aan den IJsselmeerdijk aan te sluiten. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 310 van 1932, is de polder de Etersheimerbraak begrensd ten oosten door den Zeevangs-zeedijk en voor het overige door den buitenteen van zijn eigen dijk. Onderhoud De eigen dijk wordt uit de kas van den polder onderhouden. Bemaling Ter drooghouding der landen staat aan de noordzijde van den polder een electromotor van 10 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 7 m3 per minuut. Hij maalt het water uit op de dijksloot, behoorende tot den boezem van de Zeevang. Zie daaromtrent de beschrijving van den polder de Zeevang. Inlaatduiker In den zuidwesthoek van den polder ligt een inlaatduiker. Zomerpeil Het zomerpeil is 4.25 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 46.73.30 hectare. oppervlakte {-Jet bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur .... . bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie een is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaat- stelling gekozen. Uitkeering Bij het octrooi tot droogmaking werd bepaald, dat aan Rijnoult van Brederode van Brederode en zijn rechtverkrijgenden jaarlijks 20 stuivers per en zijn morgen land recognitie (ook wel erfpacht genaamd) zou worden hijgenden betaald, welk bedrag in 1640 is verhoogd tot 35 stuivers per morgen. In 1675 ontstond over deze laatste overeenkomst geschil, hetwelk leidde tot een uitspraak door scheidsmannen, dat voortaan weder met ƒ 1,— per morgen kon worden volstaan. Deze beslissing werd bekrachtigd door den hoogen raad van Holland, aan wiens oordeel en condemnatie zij werd onderworpen. De aan de heeren van Oosthuizen en Etersheim behoorende eigendommen gingen over op het geslacht van Cats en van dit weder op het geslacht van Bredehoff. De laatste mannelijke telg van laatstgenoemd geslacht vermaakte al zijn bezittingen aan zijn schoonbroeder Mr. de Vicq, wiens afstammelingen later den naam aannamen „van Bredehoff de Vicq”. Aan dit geslacht wordt thans nog door het polderbestuur de recognitie uitbetaald tot een bedrag van ƒ 48,— per jaar. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De Kleiput in de Etersheimerbraak Gemeente Oosthuizen Volgens het reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal Begrenzing blad no. 102 van 1934, wordt de polder de Kleiput in de Etersheimerbraak begrensd als volgt. Beginnende bij hef punt, waar de noordelijke boord van de sloot langs de zuidzijde van het perceel gemeente Oosthuizen, sectie D, no. 503, en de oostelijke boord van de sloot langs de westzijde van dat perceel elkander ontmoeten, loopt de grens van den polder in noordelijke en noordwestelijke richting langs den oostelijken boord van de sloot langs de westelijke grenzen der perceelen nos. 503, 502, 462 en 456 en vervolgens in noordoostelijke richting langs den zuidoostelijken boord van de sloot langs de noordwestelijke grenzen der perceelen nos. 456 en 457 dier sectie en gemeente. Daarna volgt de grens, in algemeen zuidoostelijke richting, den van den IJsselmeerdijk afgekeerden boord van de bermsloot langs den IJsselmeerdijk tot de zuidelijke grens van bovengenoemd perceel no. 503 en volgt in zuidwestelijke richting die perceelgrens over korten afstand en daarna den noordelijken boord van de sloot langs de zuidzijde van datzelfde perceel tot het punt waar deze grensomschrijving is aangevangen. De polder is gereglementeerd bij besluit der staten van 18 De- Reglemen- cember 1928. teering Ten behoeve van de verbetering van den naburigen zeedijk hebben dijkgraaf en hoogheemraden van Noordhollands Noorderkwartier in 1926 in den polder de Etersheimerbraak uit eenige door hun hoogheemraadschap daartoe aangekochte perceelen de benoodigde klei doen graven, ten gevolge waarvan ter plaatse een vrij omvangrijke kleiput is ontstaan, onmiddellijk grenzende aan dien, welke na den watersnood van 1916 gegraven is. Aangezien de nieuwe put iets minder diep is dan de oude, is het aangewezen, dat hij daarop afwatert en dat het water door het electrische gemaaltje van den ouden kleiput op het polderwater van de Etersheimerbraak wordt uitgeslagen. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Het was in verband hiermede gewenscht, dat de verschillende putgronden vereenigd werden tot een waterschapsverband, zonder daarom op te houden tot het gebied van den polder de Etersheimerbraak te behooren. Bemaling Aan het nieuwe waterschap is in eigendom overgedragen het , electrisch gemaal, bestaande uit een draaistroom-electromotor van 5,5 P.K. met centrifugaalpomp, welk gemaal diende voor de bemaling van de oude putgronden. Het peil is 6.62 meter N.A.P., in den in 1926 gegraven kleiput wordt een peil onderhouden van ± 6.30 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 15.04.00 hectare. oppervlakte « - Bestuur Het bestuur van het waterschap wordt uitgeoefend door een vertegenwoordiger, voor zoover het niet aan de vergadering van stemgerechtigde ingelanden is opgedragen. De Westerfcoog Gemeente Oosthuizen Ligging De Westerkoog, strekkende van den Keukendijk tot de Beemster en van de Zeevang tot de Korssloot, die haar van de Beetskoog scheidt, is door de trekvaart van Edam op Hoorn in twee deelen verdeeld. Water- Het oostelijk deel, de Groote Koog genaamd, is aan de noord¬ oostzijde door den Keukendijk gedekt; ten zuidoosten door een vlakken weg, de Slingerdijk*) geheeten, van de Zeevang gescheiden; ten westen door den Slaperdijk langs de trekvaart, en ten noordwesten door het Koogsdijkje langs de Korssloot verdedigd. Het westelijk deel of de Kleine Koog is ten oosten beschermd door den weg, genaamd de Hoomsche jaagweg, vroeger in onderhoud en beheer bij de directie van de wegen en vaarten tusschen de Zes Noordhollandsche steden, thans bij de provincie. Ten zuidwesten en noordwesten, langs de Beemsterringvaart en de Korssloot, heeft de polder een kade, het Beetsdijkje genaamd. Het Koogsdijkje en het Beetsdijkje worden onderhouden uit de polder kas. In het najaar van 1893 is, vermoedelijk ten gevolge *) Deze dijk was vroeger de Zeedijk van de Zeevang, zie Mr. G. de Vries Az„ Het )ijks- en Molenbestuur van Hollands Noorderkwartier, bladz. 67 en 68. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM van de buitengewone droogte, die den zomer van dat jaar kenmerkte, een deel van dat dijkje weggeschoven en is de polder slechts door groote krachtsinspanning voor onderloopen behoed. De Slaperdijk, die eertijds voor rekening van genoemde directie was, is in 1861, met den voormaligen molen van de Kleine Koog, in eigendom en onderhoud aan de Westerkoog overgegaan. De overeenkomst, te dier zake gesloten, is goedgekeurd bij besluit van gedeputeerde staten van 4 September 1861, no. 58. In het onderhoud van den Slingerdij k wordt door de gemeente Oosthuizen voorzien. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 127 van 1932, is de Westerkoog begrensd ten noordwesten door de Uitwatering van Kennemerland; ten zuidwesten loopt de grens, van voormelde uitwatering af, langs de Beemsterringvaart tot het water, dat die ringvaart in gemeenschap brengt met de trekvaart van Edam op Hoorn; vandaar, langs de noordzijde van het water, tot die trekvaart en langs den oostelijken oever dier trekvaart, zuidwaarts, tot tegenover den Shngerdijk; vanwaar de zuidoostelijke grens der Koog loopt langs den zuidelijken teen van dien Slingerdij k, oostwaarts en vervolgens noordoostwaarts, tot aan den Zeevangs-keukendijk; eindelijk loopt de noordoostelijke grens langs den binnenteen van dien Zeevangs-keukendijk en vervolgens langs den binnenteen van den Etersheimer-keukendijk tot aan de Uitwatering van Kennemerland. De Groote Koog wordt bemalen door een draaistroom-electro- Bemaling motor van 25 P.K. met vijzelpomp, opbrengst 26 m3 per minuut, staande aan de Korssloot; de Kleine Koog door een draaistroomelectromotor van 27 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 16 m3 per minuut, staande aan de trekvaart. Beide slaan uit op Schermerboezem. 1.60.00 hectare wordt bemalen door een motorgemaaltje, 1.70.00 hectare door een houten molentje, terwijl voor 8.13.50 hectare binnen de begrenzing gelegen buitenlanden tusschen Beets en Oosthuizen gelegenheid bestaat te loozen op de Kleine Koog door middel van twee duikers, waarvoor aan het waterschap een omslag van ƒ 5,— per hectare wordt betaald. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Een duiker, gelegen in den zuidwestelijken hoek van de Groote Koog, dient voor inlaten van water uit de trekvaart; de Kleine Koog heeft een duiker in het Beetsdijkje, waardoor water kan worden ingelaten uit de Beemsterringvaart. Zomerpeil Het zomerpeil is: van de Groote Koog lage gedeelte 2 meter — N.A.P., hooge gedeelte 1.90 meter — N.A.P., middengedeelte 1.95 meter — N.A.P.; van de Kleine Koog 1.57 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 292.50.44 hectare. Vrijdom De landen, buiten de kaden van den polder gelegen, worden omslag in den gewonen omslag niet begrepen. Schuldplich- De schuldplichtigheid van het waterschap Beemster voor de Beemster gronden, indertijd tot de bedijking van de Beemster ingenomen, blijft bestaan. De lasten blijven voor die gronden op het bij de invoering van het bijzonder reglement vastgesteld bedrag van ƒ 12,73 bepaald. De schuldplichtigheid dier gronden kan, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, worden afgekocht voor een som, gelijkstaande met 20 maal het jaarlijksch bedrag. Schuld- Omtrent betaling van ƒ 28,75 per jaar door de Zeevang wegens Zeevang gronden, welke van het gebied van de Westerkoog naar de Zeevang zijn overgegaan, zie men de beschrijving van de Zeevang. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en twee heemraden) en een college van vier hoofdingelanden. De dijkgraaf, de heemraad en de hoofdingelanden worden door stemgerechtigde ingelanden met candidaatstelling gekozen. De Beetskoog Gemeenten Beets en Oudendijk Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 47 van 1932, is de polder de Beetskoog begrensd ten noorden door de Beemster uitwatering, ten westen door de Beemsterringvaart, ten zuiden door die ringvaart en door de Uitwatering van Kennemerland. Ten oosten loopt de grens langs den oostkant der ringsloot, die den polder van den IJsselmeerdijk scheidt. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM De omringdijk behoort geheel aan den polder de -Beetskoog. Omringdijk Vroeger (sedert het droogleggen van de Beemster) waren het gedeelte langs Oudendijk en dat hetwelk vanouds bekend is onder den naam van „de tachtig roed eigendom van het waterschap de Beemster, die ze onderhield en het grasgewas verpachtte. Krachtens besluit van stemgerechtigde ingelanden, goedgekeurd door gedeputeerde staten 24/27 December 1907, zijn genoemde gedeelten omringdijk ingevolge overeenkomst met het waterschap de Beemster in eigendom en onderhoud aan de Beetskoog overgegaan. Het waterschap de Beemster betaalde voor afkoop van onderhoudsplicht ƒ 10000,—, welk bedrag door de Beetskoog op het grootboek is geplaatst. Het polderbestuur stond het grasgewas van enkele dijkparken sinds onheugelijke jaren aan diakenen der hervormde kerk af tot voeding der beide stieren, aan de gemeenten Beets en Oudendijk behoorende, staande onder beheer van diakenen. Ingevolge besluit van stemgerechtigde ingelanden, goedgekeurd door gedeputeerde staten 9 Februari 1909, is dat echter sedert dien niet meer geschied. De bruggen, die van dezen dijk over de Beemster uitwatering Bruggen liggen naar het dorp Oudendijk, behooren aan de Beemster. De polder wordt door de trekvaart van Edam op Hoorn bijna Twee P°^er‘ geheel doorsneden. Het westelijk gedeelte wordt de Groote en het oostelijk gedeelte de Kleine of Schardammer Koog genoemd. Aan de westzijde van de trekvaart ligt de weg, aan de oostzijde Weg ^ ^ de Slaperdijk. De Slaperdijk behoort aan den polder Beetskoog. Hij is bij besluit van stemgerechtigde ingelanden, goedgekeurd door gedeputeerde staten 9 Juni 1909, zonder verrekening van gelden, overgenomen van de directie over de wegen en vaarten tusschen de Zes Noordhollandsche steden. De weg en de trekvaart zijn beide voor rekening van de provincie, vroeger van de directie over de wegen en vaarten tusschen de Zes Noordhollandsche steden. Ten noorden, waar de omringdijk van den polder doorloopt, stuit de trekvaart tegen een dam. Bij dien dam ligt een duiker, waardoor het water van het oostelijk deel van den polder vloeit in het westelijk deel. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM In de maand October 1893 is deze Slaperdijk doorgebroken en werd de Kleine of Schardammer Koog onder water gezet. Bemaling De bemaling geschiedt door een draaistroom-electromotor van 80 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst ± 100 m3 per minuut. Als reservegemaal doet dienst een verticale ruwoliemotor van 50 P.K. niet centrifugaalpomp. Beide slaan uit op Schermerboezem. Waterloozing Een oppervlakte van 9.95.70 hectare buitenlanden loost rechtstreeks op het IJsselmeer. Inlaatduiker Bij het electrisch gemaal ligt een inlaatduiker. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.91 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 625.08.64 hectare. Omsl^'k*' Voorts worden nog lasten geheven van 58.16.04 hectare buitenland ad ƒ 3,75 per hectare. Hieronder zijn begrepen de landen, die bij de bedijking van de Beemster van de Beetskoog afgesneden en binnengedijkt zijn, bekend onder den naam van Kruisoord, groot bijna 50 hectare. Hierop heeft betrekking de reeds in 1858 en thans nog in het bestuursreglement voorkomende bepaling: „De tot hiertoe tot een der afdeelingen van de Beetskoog behoord hebbende, maar buiten de in art. 1 omschreven grenzen vallende, gronden, welke aan die afdeeling schuldplichtig geweest zijn, zijn voortaan schuldplichtig aan den polder Beetskoog. De lasten worden voor die landen op een vast jaarlijksch bedrag bepaald, gelijkstaande met het jaarlijksch bedrag, door hen in de laatste 30 jaren vóór de invoering van dit reglement opgebracht. De schuldplichtigheid dier landen kan, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, worden afgekocht voor een som, gelijkstaande met 20 maal het jaarlijksch bedrag.” Het vast bedrag is na de invoering van het reglement van 1858 bepaald op ƒ 3,75. Afkoop heeft nimmer plaats gehad. Alle kosten, die van den omringdijk, voor zoover deze niet ten laste van de Beemster is, en van alle binnenwerken daaronder begrepen, worden over alle landen van den polder, binnendijks gelegen, bunder bundersgelijk omgeslagen. De buitendijks gelegen landen betalen alleen hun aandeel in POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM de omslagen ten behoeve van andere waterschappen, door het bestuur van den polder ingevorderd. De Beemster betaalt jaarlijks ƒ 1,40 per hectare over 5.48.46 Vergraven hectare vergraven land, volgens een overeenkomst, vroeger door dien polder met het bestuur van Oudendijk gesloten. Bij het reglement van bestuur, vastgesteld in 1858 (provinciaal Bestuur blad no. 83) zijn de verschillende afdeelingen van dezen polder, wat haar financiën en haar beheer betreft, vereenigd en zijn zij tevens onder één bestuur gebracht, bestaande uit zeven leden. Van de vroegere scheiding is alleen nog overgebleven, dat van die zeven leden de voorzitter en twee anderen moeten gekozen worden uit de ingelanden van Beets, twee leden uit die van Oudendijk en twee uit die van Schardam. Stemgerechtigde ingelanden van den geheelen polder kiezen, met voorafgaande candidaatstelling, alle bestuursleden. De zetel van het bestuur is gevestigd te Beets. Zetel besiuur De Beemster Gemeente Beemster De Beemster is, na de Haarlemmermeer, de grootste der droog- Droogmaking gemaakte meren in dit gewest. Zij is tevens de best geslaagde van alle droogmakerijen, daar tot stand gebracht. De onderneming is geschied krachtens octrooien van 21 Mei 1607 en 15 Februari 1610 en is in 1612 voltooid, zoodat de verkaveling der gronden op den 30sten Juli van dat jaar heeft plaats gehad. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 183 van 1933, is het waterschap de Beemster omgeven ten oosten, noorden en westen door zijn eigen ringsloot, ten zuiden door het Noordhollandsch kanaal. De geheele omringdijk wordt door den polder onderhouden. Omringdijk Langs het Noordhollandsch kanaal wordt de buitenboord van den omringdijk onderhouden door het rijk, ter voldoening aan het koninklijk besluit van 7 Mei 1821, no. 87, waarbij de Beemster door het rijk is gewaarborgd tegen alle mogelijke nadeelen, die POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM Werken buiten de grens van het waterschap Drie hoofdpolders Vervanging windmolens door stoomgemalen Bemaling thans ten gevolge van den aanleg van het kanaal aan dien polder of zijn dijken zouden kunnen overkomen. Ingevolge de schikkingen, tijdens de bedijking met aangrenzende waterschappen aangegaan, heeft de Beemster ook buiten haar ringvaart onderscheidene werken te onderhouden, waarvan de voornaamste zijn: de Ursemmervaart van de Fenisserbrug no. 15 tot de Schermerringvaart, de uitwatering langs den Oudendijk met de uitwateringssluis in den IJsselmeerdijk te Lutjeschardam, de bruggen over deze uitwatering, met uitzondering van de brug in den provincialen weg (voorheen weg van de Zes Noordhollandsche steden) nabij voormalig Tolhek en van de spoorbrug in de spoorlijn Amsterdam—Enkhuizen. De Beemster is verdeeld in drie hoofdpolders: de Bovenpolder, de Middelpolder en de Arenbergerpolder. In den Middelpolder zijn, door de ongelijke ligging van het land, twee kilpolders, t. w.: de Hooge en de Lage Kil. Tusschen 1877 en 1885 heeft de toestand van den polder, wat zijn bemaling betreft, een groote verandering ondergaan ten gevolge van het vervangen der windmolens door stoomgemalen. Geschiedde deze vroeger voor iederen polder afzonderlijk door verschillende gangen van molens, te zamen 49 in getal, in de genoemde jaren werden er drie krachtige stoomgemalen gesticht, twee op den Arenbergerpolder en één op den Kilpolder, terwijl de afwateringskanalen in de polders door duikers onderling in zoodanig verband werden gebracht, dat ieder der stoomgemalen gerekend kan worden den geheelen polder te bemalen. Thans geschiedt de bemaling bij Beets door een stoomgemaal, bestaande uit 2 horizontale compound stoommachines van 140 I.P.K., elk gekoppeld aan een centrifugaalpomp; bij Oosthuizen door een Dieselgemaal, bestaande uit 2 Dieselmotoren van 100 P.K., elk gekoppeld aan een centrifugaalpomp; bij de Rijp door een electrisch gemaal, bestaande uit 2 draaistroom-electromotoren van 130 P.K., elk gekoppeld aan een centrifugaalpomp. Alle slaan uit op kolken met een uitwateringssluis in den ringdijk. POLDERS VAN SCHERMERBOEZEM In den ringdijk liggen 7 inlaatduikers, ongeacht 4 inlaatduikers Inlaatnaar de fortgrachten van de forten bij Spijkerboor, Jisperweg, Middenweg en benoorden Purmerend en de inlaatsluis van het departement van defensie aan den Zuiddijk, in eigendom en beheer van het rijk. In den omringdijk zijn geen sluizen om in den polder te komen. Het zomerpeil is: van den Bovenpolder 4 meter — N.A.P., Peil van den Middelpolder 4.05 meter — N.A.P., van den Arenbergerpolder 4.35 meter — N.A.P., van den Hooge Kilpolder 4.13 meter — N.A.P. en van den Lage Kilpolder 4.35 meter — N.A.P. Het winterpeil is 0.10 meter lager. De omslag voor de waterschapslasten, met uitzondering van Belastbare de weglasten, geschiedt bunder bundersgelijk, zonder onderscheid opperv a*, ,, ,, >* •» 4 I, M 3 t* M »» *» *» * * „ „ 3 „ .. ,, ,, 3 ,, M «» »» »* »» ^ , , , , 3 II I, »» M I' * * ^ ,i ii 3 ii u t» »» »* »» ^ „ 3 „ „ „ „ .. geen i, ii 3 H ,» »» »» »» *» ^ ii H 3 ii ii »* »» »» * * „ ii 3 it •» •• »» »• »» ^ ,, ,» 3 ,, »» »* *» »* *» ^ „ „ 3 „ „ „ „ „ g^" i, ii 3 H n ii »* »> »* ^ ii n 3 ,, ii ii ii »» *» ^ „ „ 3 „ „ „ „ „ .. geen I, H 3 H ii *» »»»» »» * * ,, H 3 ,, ii ti ii ii ' • „ „ 3 „ „ g^11 ii ii 3 ii »» »* ii »* ** ** H i, 3 n *i »» »»»» *• ” H ii 3 n n »» ** t» »* ** Bemalingen in Drechterland De bemalingen in Drechterland zijn: Het Grootslag (waarin: de Oude-Gouwspolder bij Enkhuizen, de Oude Moer en de Lutjebroekerweel). Het waterschap de Drieban. De polder Schellinkhout. De Oosterpolder in Drechterland. De Westerkogge (waarin De Kleine Waal of Weel bij Hoorn). De Groote Waal. De Baarsdorpermeer. De bedijkte Leek of Kleine Waal op de grenzen van Wognum. herkiezing van het bestuur Zittingsduur D i ,1 i i. . , ... iiii Belastbare oppervlakte ;t ot zonder candidaatstelhng der bestuursleden met candidaatstelhng Dag. bestuur 3 j.; hoofding. 4 j. 935.94.99 hectare „ 3 j.; „ 4 j. 805.04.62 .. 3 j.; „ 4 j. 1072.67.17 ,. .. „ „ „ 3 j.: „ 4 j. 1336.88.88 „ zonder ,, ,, „ 3 j. 346.13.97 met ,, ,, „ 3 j.; ,, 4 j. 405.43.91 .. ,, ,, 3 j.; ,, 4 j. 568.05.79 .. ,, ,, 3 j.; „ 4 j. 641.96.25 „ 3 j. 714.43.99 .. „ 3 j.; .. 4 j. 733.20.00 ,. .. 3 j„- „ 4 j. 368.82.22 .. „ 3 j.; .. 4 j. 1294.65.00 3 j.; 4 j. 1047.00.00 „ „ 3 j. 809.28.00 „ „ 3 j.; ., 4 j. 70613.01 „ ,. 3 j.; „ 4 j. 640.57.10 „ zonder ,, „ ,, 3 j. 221.47.63 .. 3 j. 277.70.22 met „ ,, ,, 5 j.; ,, 6 j. 2065.30.97 ,, zonder ,. ,, ,, 3 j. 334.26.93 ., 3 j. 350.21.84 „ .. 3 j. 130.23.20 „ „ 3 j. 246.12.91 „ De Noorderbraak of Achterwaal. De polder Beschoot. De Troonlanden. De Zuiderbraak. De Zwarte Waal. De bedijkte Waal. De banne Enkhuizen en Westeinde Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 269 van 1933, is de banne Enkhuizen en Westeinde ten noorden begrensd door den Drechterlandschen zeedijk (thans IJsselmeerdijk); ten oosten mede door dien dijk, tot aan de Noorderpoort BANNEN VAN DRECHTERLAND Taak Omslag Emmergeld vervallen Begrenzing Taak van Enkhuizen; van daar door de stadswallen, tot waar deze aansluiten aan den Drechterlandschen Zuiderdijk; ten zuiden door evengenoemden dijk; ten westen loopt de grens midden door de Bokkersloot, strekkende in een bijna rechte lijn van den Zuidertot den Noorderdijk. Behalve het diephouden der vaarten en slooten, aan de banne in eigendom toebehoorende, heeft deze geen werken te haren laste. De banne heeft voor dit diephouden in samenwerking met de banne Bovenkarspel een baggerbedrijf ingesteld, dat een baggermachine heeft aangeschaft. Dit bedrijf verricht ook werkzaamheden voor particulieren. In den omslag zijn mede begrepen de hectaren, waarvoor de stad, wegens de gronden vroeger door haar bij de uitlegging harer wallen ingenomen, nog steeds de lasten betaalt. Het bijzonder reglement bepaalt in verband hiermede, dat de uitkeeringen wegens vroeger tot deze banne behoord hebbende landen op den tegenwoordigen voet blijven bestaan. De banne betaalde vroeger aan de gemeente een schadeloosstelling voor den doortocht van het uit den polder opgemalen water door de waterleidingen en sluizen der stad naar zee. Deze schadeloosstelling heette Emmergeld, doch in 1864 is deze belasting vervallen ten gevolge van een overeenkomst, waarbij aan Enkhuizen de gronden werden afgestaan, waarop voor dien de Oostermolens, die toen afgebroken waren, hadden gestaan. De banne Bovenkarspel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 291 van 1933, zijn de grenzen van de banne Bovenkarspel dezelfde als die der burgerlijke gemeente van dien naam, voor zoover deze binnen den zeedijk (thans IJsselmeerdijk) is gelegen. De banne heeft geen andere werken te onderhouden dan verscheidene vaarten en slooten met eenige beschoeiingswerken. Onder deze vaarten bekleedt een voorname plaats de Tocht, waarop een zeer druk schuitenverkeer plaats heeft van en naar het station van den spoorweg Hoorn-En khuizen en van en naar BANNEN VAN DRECHTERLAND de Broekerhaven en van en naar het terrein der bloembollenveilingsvereeniging Westfriesland. De banne heeft voor het diephouden van vaarten en slooten in samenwerking met de banne Enkhuizen en Westeinde een baggerbedrijf ingesteld, dat een baggermachine heeft aangeschaft. Dit bedrijf verricht bij uitzondering ook werkzaamheden voor particulieren. De banne Grootebroek en Lutjebroek Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 295 van 1933, zijn de grenzen der banne Grootebroek en Lutjebroek dezelfde als die der gemeente Grootebroek. Evenals de banne Bovenkarspel onderhoudt deze banne eenige vaarten, waaronder de Tocht, een breed en goed vaarwater. De banne heeft het beheer over 28.81.90 hectare in den vroegeren Houterpolder, thans polder het Grootslag, genaamd de Voetakkers. Het bestuur is tevens dat van den bedijkten Lutjebroekerweel. De banne Andijk Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 287 van 1933, zijn de grenzen van de banne Andijk dezelfde als die der burgerlijke gemeente van dien naam, voor zoover deze binnen den zeedijk (thans IJsselmeerdijk) is gelegen. De banne heeft krachtens besluit van hoofdingelanden, goedgekeurd door gedeputeerde staten 25 April 1923, van Drechterland in eigendom en onderhoud overgenomen twee waterplassen of putten — bekend als putten Brouwer — sectie B, nos. 1524 en 177, samen groot 6.27.10 hectare, zijnde ten behoeve van de dijksverzwaring na den watersnood van 1916 afgegraven land, aangekocht van J. Brouwer Dz. Drechterland betaalde aan de banne ƒ 4000,—, waarvan ƒ 1500,— werd bestemd voor het beschoeien der wallen met rietschokken, terwijl het overige gedeelte werd belegd. Buiten het diephouden van eenige slooten heeft de banne geen werken te haren laste. Voor het diephouden van slooten heeft Taak Lutjebroeker¬ weel Begrenzing Beheer waterplassen Taak JANNEN VAN DRECHTERLAND Begrenzing Taak Begrenzing Begrenzing de banne een baggerbedrijf ingericht met een eigen baggermachine, dat ook voor derden werkzaamheden verricht en over 1933 uit de kas der banne een uitgaaf van ƒ 2979,71 vereischte. De banne Binnenwijzend Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 267 van 1933, bestaat de banne Binnenwijzend uit de landen der gemeente Westwoud, die gelegen zijn ten zuiden en ten westen van de Groote Wijzend (vaart van het Grootslag) en uit dat gedeelte van de gemeente Hoogkarspel, dat begrensd wordt ten noorden door de Groote Wijzend, ten zuiden en ten westen door de grens der gemeente Westwoud en ten oosten door een lijn, getrokken dwars over den Hoogkarspelderweg in het verlengde van de oostelijke grens der gemeente Westwoud tot aan den zuidelijken boord van de Groote Wijzend (vaart van het Grootslag). Het bansbestuur is belast met het onderhoud van den Slimtocht en de Houtervaart binnen de banne. De banne Westwoud Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 283 van 1933, heeft de banne Westwoud ten noorden en ten oosten dezelfde grenzen als de burgerlijke gemeente van dien naam; ten zuiden loopt de grens langs den zuidelijken boord van de Groote Wijzend (vaart van het Grootslag), ten westen langs den westelijken boord van die Wijzend, tot aan het punt waar deze den weg genaamd de Zuider Boekert snijdt, en vervolgens langs het midden van dien weg. De banne Oudijk Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 273 van 1933, heeft de banne Oudijk ten noorden en ten westen dezelfde grenzen als de burgerlijke gemeente Westwoud; ten zuiden loopt de grens langs den zuidelijken boord van de Groote Wijzend; ten oosten langs het midden van den weg, genaamd de Noorder en Zuider Boekert. BANNEN VAN DRECHTERLAND De banne Oosterblokker Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 305 van 1933, heeft de banne Oosterblokker ten noorden, oosten en zuiden dezelfde grenzen als de burgerlijke gemeente Blokker; ten westen loopt de grens langs den westkant van den weg, genaamd de Noorder en Zuider Dracht. Het bannebestuur is belast met het schoonmaken der vaart- Taak en molenslooten en het uitdiepen der vaarten. Krachtens besluit van hoofdingelanden, goedgekeurd door gedeputeerde staten 28 December 1921, zijn voor de watervoorziening in de banne twee groote bronnen geboord. Op deze bronnen zijn electrische pompinstallaties geplaatst, welke in beheer en onderhoud zijn bij de banne. De banne Westerblokhfit Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 281 van 1933, heeft de banne Westerblokker ten westen en ten noorden dezelfde grenzen als de burgerlijke gemeente Blokker; ten oosten loopt de grens langs den westkant van den weg, genaamd Noorder en Zuider Dracht, tot aan den Blokdijk; van daar westen zuidwaarts, is de grens weder dezelfde als die der gemelde gemeente tot aan den zeedijk (thans IJsselmeerdijk), terwijl verder de binnenteen van dien dijk de grens uitmaakt. Het bansbestuur is met geen andere werken belast dan met Taak het schoonmaken der vaart- en molenslooten en het uitdiepen der vaarten. In de banne is een windmotorinstallatie geplaatst, ten einde het hooge gedeelte, ongeveer 200 hectare, op hooger peil te houden. (Zie blz. 654.) De banne Zwaag Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 317 van 1933, zijn de grenzen van de banne dezelfde als die der gemeente van dien naam. Het bannebestuur heeft buiten eenige slooten, bruggen en duikers Taak geen werken te onderhouden. BANNEN VAN DRECHTERLAND Begrenzing Taak Begrenzing Noorderban en Zuiderban Gebruik raadzaal Berging archief Taak De banne Wervershoof Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 279 van 1933, zijn de grenzen van de banne Wervershoof dezelfde als die van dat gedeelte der gemeente van dien naam, hetwelk in het ambacht Drechterland binnen den zeedijk (thans IJsselmeerdijk) is gelegen. Voor rekening der banne worden onderhouden: een duiker, waardoor het water van de Kage, vanouds de Heerhuigenkoog, wordt geloosd op de overige landen van het Grootslag, en eenige slooten en wateringen. De banne Hoogkarspel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 301 van 1933, bestaat de banne Hoogkarspel uit de landen der gemeente van dien naam, met uitzondering van die, welke, ofschoon tot de gemeente behoorende, begrensd worden ten noorden door de Groote Wijzend, ten zuiden en ten westen door de grens der gemeente Westwoud en ten oosten door een lijn, getrokken dwars over den Hoogkarspelderweg in het verlengde van de westelijke grens der gemeente Hoogkarspel, tot aan den zuidelijken boord van de Groote Wijzend (vaart van het Grootslag). De banne is verdeeld in Noorderban en Zuiderban, waarvan de eerste tot het vroegere gebied van het Grootslag, de ander tot het vroegere gebied van den Houterpolder (welke polders thans vereenigd zijn) behoort. De eerste bevat al wat benoorden, de ander al wat bezuiden de Wijzend ligt. De banne maakt voor haar vergaderingen en de zitdagen van den penningmeester gebruik van de raadzaal in het gemeentehuis tegen een vergoeding van ƒ 60,— per jaar. Het archief van de banne is ondergebracht in een der kelders onder de R. K. kerk. De banne heeft voor haar rekening % der onderhoudskosten van de brug van den Nieuwen weg over de Wijzend, die voor % ten laste der gemeente en voor % ten laste van den polder het Grootslag is BANNEN VAN DRECHTERLAND De brug ongeveer 50 meter uit de as van den Streekweg is eigendom der banne. Voorts onderhoudt de banne eenige vaarslooten en los- en laadplaatsen en eindelijk ook van de grens van de banne Grootebroek en Lutjebroek tot de Westersche Sluissloot de Tocht, een veelgebruikt vaarwater dat, verder de Wijzend genoemd, door den polder het Grootslag onderhouden wordt. De banne Venhuizen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 311 van 1933, bestaat de banne Venhuizen uit de landen, op den kadastralen legger der gemeente van dien naam uitmakende de sectiën D, E en F, voor zooverre deze binnen den zeedijk (thans IJsselmeerdijk) gelegen zijn. De banne is verdeeld in Noorderban, groot 245.50.00 hectare, Noorderban en Zuiderban, groot 801.50.00 hectare. Het bannebestuur is belast met het doen krozen, ruim houden Taak en uitdiepen der polderslooten. De banne Hem Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 299 van 1933, bestaat de banne Hem uit de perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Venhuizen uitmakende de secties A, B en C, met uitzondering van de tot laatstgenoemde sectie behoorende perceelen, gelegen ten westen van den Hoogenweg en ten zuiden van den Hemmerweg. Buiten eenige slooten heeft het bansbestuur geen werken te Taak zijnen laste. De banne Wijdenes en Oosterleek Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 315 van 1933, zijn de grenzen van de banne Wijdenes en Oosterleek dezelfde als die der burgerlijke gemeente Wijdenes, voor zoover die binnen den zeedijk (thans IJsselmeerdijk) is gelegen. Tot het gebied van de banne behoort mede dat gedeelte van BANNEN VAN DRECHTERLAND Taak Begrenzing Begrenzing de gemeente Venhuizen, hetwelk gelegen is ten westen van den Hoogen Weg en ten zuiden van den Hemmerweg. De banne heeft voor geen andere werken zorg te dragen dan het diep- en schoonhouden van eenige slooten. De banne Schellinkhout Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 277 van 1933, zijn de grenzen van de banne Schellinkhout dezelfde als die der burgerlijke gemeente van dien naam, voor zoover deze binnen den zeedijk (thans IJsselmeerdijk)is gelegen, met uitzondering van de oostelijke grens, die, beginnende bij het punt waar de westelij ke grens van perceel gemeente Schellinkhout sectie B, no. 226 (de Nanningsweg), de noordgrens van perceel no. 230 derzelfde sectie ontmoet, de eerstgenoemde perceelscheiding en haar verlengde volgt tot de noordelijke grens van perceel no. 225 (de Zuiderlandweg). Daarna loopt zij in oostelijke richting langs die perceelgrens en vervolgens in noordelijke richting langs de westgrenzen van de perceelen sectie B, no. 226 en sectie A, nos. 333, 332, 331 en 193 dier gemeente (de landweg ,,de Wijmers ) tot de grens tusschen de gemeenten Schellinkhout en Blokker. Van dit punt volgt de grens weder in westelijke richting de grens van de gemeente Schellinkhout. Voor zoover langs de oostgrens de perceelscheidingen door slooten worden gevormd ligt de grens van den polder zoodanig, dat die slooten geheel binnen den polder vallen. De banne vormt op zichzelf een polder. Omtrent dezen polder zie men hierna op blz. 652. Wat de grensomschnjving betreft wordt nog verwezen naar het opgemerkte op blz. 651. De banne Hoorn Volgens het bijzonder reglement voor de banne Hoorn, opgenomen in provinciaal blad no. 303 van 1933, is de banne Hoorn begrensd ten westen door het Keem; ten noorden en ten oosten zijn de grenzen dezelfde als die der burgerlijke gemeente Hoorn, ten zuiden is zij begrensd door den IJsselmeerdijk en ten zuidwesten door de stadssingels van Hoorn. BANNEN VAN DRECHTERLAND Het bannebestuur is belast met het onderhoud van alle wateren en doorloopende slooten in de banne, met uitzondering van de sloot langs den Zuiderdijk. Het tusschen deze banne en de banne Zwaag gelegen gedeelte van den Geldeloozen weg is in onderhoud bij de gemeente Hoorn. In den omslag zijn mede begrepen de hectaren, waarvoor de stad, wegens de gronden vroeger door haar bij de uitlegging harer wallen ingenomen, nog steeds de lasten betaalt. Het bijzonder reglement bepaalt in verband hiermede, dat de uitkeeringen wegens vroeger tot deze banne behoord hebbende landen op den tegenwoordigen voet blijven bestaan. De banne d'Ampten Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 285 van 1933, heeft de banne d’Ampten ten westen en ten noorden dezelfde grenzen als de burgerlijke gemeente Hoorn. Ten oosten loopt de grens langs de grens dier gemeente zuidwaarts, tot aan den Geldeloozen weg; van daar, langs de oostzijde van het Keern, tot aan den stadssingel; van daar, langs den westelijken stadssingel tot aan de vaart op Hoorn. Ten zuiden loopt de grens, eerst langs de vaart op Hoorn, tot aan de kade van de Kleine Waal; van daar, buiten langs die kade om; verder weder langs die vaart, tot aan den dijk van de Groote Waal, en van daar, buiten langs dien dijk om, tot aan de grensscheiding der gemeente Hoorn. Het bannebestuur onderhoudt geen andere werken dan de polderslooten. De omslag wordt geheven over 277.70.34 hectare. Ruim 11 hectare is indertijd bij de uitlegging der stad Hoorn door deze ingenomen, waarvoor de gemeente nog de lasten betaalt. Door de bedijking van de Groote Waal is 9.14.73 hectare ingenomen, waarvoor deze nog steeds de lasten aan het bannebestuur voldoet. Bij overeenkomsten, in 1882 met de gemeente Hoorn en met de Groote Waal gesloten, zijn deze lasten tot een vaste bijdrage van ƒ 10,70 per hectare vastgesteld. Van deze lasten wordt volgens Taak Onderhoud Geldeloozen weg Uitkeering gemeente Begrenzing Taak Omslag JANNEN VAN DRECHTERLANU Begrenzing Bemaling Taak overeenkomst, door gedeputeerde staten van IVIoordhoiiand goedgekeurd bij besluit van 29 November 1893, no. 31, een vast bedrag ran ƒ 122,42 aan het bestuur der Westerkogge ter vergoeding ran bemalingslasten uitgekeerd. In verband hiermede bepaalt het bijzonder reglement, dat de uit keer ingen wegens vroeger tot deze banne behoord hebbende landen op den tegenwoordigen voet blijven bestaan. De banne Berkhout Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 265 van 1933, zijn de grenzen der banne Berkhout dezelfde als die der burgerlijke gemeente van dien naam, voor zooverre deze binnen den zeedijk (thans IJsselmeerdijk) is gelegen, met deze uitzondering, dat de Baarsdorpermeer, het op de grenzen der gemeenten Wognum en Hoorn gelegen Waaltje en het westelijk deel van de Groote Waal nabij Hoorn, elk omgeven door een eigen nngsloot, hoewel binnen de gemeente Berkhout gelegen, niet tot de banne behooren, behoudens de verplichting van de Groote Waal tot het betalen van de jaarlijksche bijdrage, volgens de bestaande overeenkomst. De landen van deze banne liggen onder de bemaling der Westerkogge, uitgezonderd 94.25.86 hectare, het zoogenaamde Overdorp Zevendeel van Berkhout, die, bewesten den Spierdijk gelegen, met den polder Ursem zijn vereenigd. Het bestuur onderhoudt voor rekening der banne elf bruggen benevens eemge tot algemeen gebruik dienende slooten. Daarenboven is aan de banne in onderhoud toegewezen een lengte van 150 meter van de waterkeering bij de Ursemmermolens, tusschen den uitgang van de Wogmeer en Rustenburg; de verdere lengte van die waterkeering is ten laste van den polder Ursem. Vermoedelijk is het onderhoud van een gedeelte dezer waterkeering door de banne Berkhout gegrond op de omstandigheid, dat bovengenoemd Overdorp Zevendeel van Berkhout met den polder Ursem vereenigd en alzoo mede door die waterkeering beschermd is. In den omslag worden begrepen 2155.63.14 hectare, waarvan Omslag BANNEN VAN DRECHTERLAND 2061.37.28 hectare de volle lasten dragen, terwijl de 94.25.86 hectare aan het bansbestuur van Berkhout geen bemalingskosten betaalt, welke deze landen daarentegen aan het polderbestuur van Ursem, onder wiens bemaling zij liggen, voldoen. Onder de banne Spanbroek en Wognum liggen 28.59.30 hectaren, die alleen molengeld betalen. De Groote Waal betaalde vroeger aan de banne Berkhout de Betaling lasten voor een zeker aantal ten behoeve harer bedijking inge- Groote Waal nomen gronden. Bij een overeenkomst van 5 Februari 1838, waarvan het bijzonder reglement blijkens vorenstaande grensomschrijving melding maakt, is die betaling, bij wijze van uitkoop, op een vaste som van ƒ 50,— ’s jaars bepaald. Bovendien ontvangt de banne van de Groote Waal ƒ 67,50, die zij echter weder aan den polder de Westerkogge uitkeert. Sedert 1934 int de banne Berkhout ten behoeve van de Wester- Omslag kogge omslag van de Leekerlanden, behoorende tot de Vier Noorder herlanden Koggen, doch bij de Westerkogge in bemaling; oppervlakte 93.55.11 hectare. De banne Grosthuizen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 271 van 1933, is de banne Grosthuizen begrensd ten noordwesten door den jaagweg van Alkmaar op Hoorn; ten noorden door de Naamsloot; ten oosten loopt de grens, van de Naamsloot af, midden door de Overtoomsloot tot aan de Tocht, van daar in een rechte lijn, zuidwaarts, door het perceel, op den kadastralen legger der gemeente Avenhorn bekend onder sectie-E, no. 391, tot aan den straatweg, en verder in een rechte lijn zuidwaarts, door het perceel derzelfde sectie no. 563, tot aan het Schot; ten zuiden is de banne begrensd door evengenoemd water het Schot; ten westen door den Westfrieschen dijk, genaamd Slimdijk, en, van het noordelijk einde van dien dijk, verder westwaarts, tot aan bovengenoemden jaagweg, door den schulpweg, genaamd Kathoek, loopende door het dorp. Het bannebestuur is belast met het diep, breed en ruim houden Taak Zeew. en watersch. Nh. 41 BANNEN VAN DRECHTERLAND Omslag Ligging onder Wester kogge en Beschoot Begrenzing Troonlanden Taak Betaling door de Beemster Begrenzing der polderslooten en vaarten, met uitzondering van de Naamsloot en Hoomsche trekvaart. De grootte der schuldplichtige landen is 333.03.24 hectare. Onder deze is begrepen een gedeelte der Hoomsche trekvaart, groot 3.26.09 hectare, behoorende aan de provincie Noordholland, waarvan ingevolge indertijd met den vroegeren eigenaar, Drechterland, gesloten overeenkomst de volle lasten worden geheven, gelijk dat gedeelte wederkeerig begrepen is in de quota, naar welke de banne in de lasten van het ambacht deelt. De banne behoort voor een deel groot 155.54.80 hectare onder de Westerkogge (welk deel Woudzijde wordt genoemd), voor een deel, groot 177.48.44 hectare, onder den polder Beschoot. De banne Oudendijk Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 309 van 1933, heeft de banne Oudendijk ten noorden en ten oosten dezelfde grenzen als de burgerlijke gemeente van dien naam; ten zuiden en ten westen strekt zij zich uit tot den Drechterlandschen dijk. Buitendien behooren tot de banne de zoogenaamde Troonlanden, gelegen binnen de gemeente Oudendijk, tusschen de Beemsterringsloot en den Drechterlandschen dijk (zie blz. 662). Het bannebestuur zorgt voor het opmaken en uitdiepen der polderslooten, maar heeft verder geen werken te onderhouden. Ingevolge overeenkomst tusschen het waterschap de Beemster en de banne Oudendijk van Augustus 1898 betaalt de Beemster voor vergraven Troonlanden aan de banne jaarlijks een vaste som van ƒ 90,—. Bij deze overeenkomst zijn alle vroegere overeenkomsten ter zake geannuleerd. De banne Avenhorn Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 289 van 1933, heeft de banne Avenhorn ten noordwesten en ten noordoosten dezelfde grenzen als de burgerlijke gemeente van dien naam; ten zuidoosten is zij begrensd door den jaagweg van Alkmaar op Hoorn en ten zuidwesten door den Waligsdijk. BANNEN VAN DRECHTERLAND Het bannebestuur is belast met het diep, breed en ruim houden Taak der polderslooten en vaarten, met uitzondering van de Hoomsche trekvaart en de binnenbermsloot ten noordwesten van den Hoornschen jaagweg. Ingevolge het arrest van het provinciaal gerechtshof van Noordholland van 17 September 1868 is de banne ontheven van het onderhoud van een deel van de waterkeering bij de Ursemmer watermolens, tusschen den uitgang van de Wogmeer en Rustenburg. Dat gedeelte is thans ten laste van den polder Ursem met het overige gedeelte van de waterkeering, behalve de 150 meter, die door de banne Berkhout onderhouden moet worden (zie blz. 640). De banne Schanüoude Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 275 van 1933, is de banne Scharwoude ten noorden begrensd door de Naamsloot, ten oosten en ten zuiden door den Drechterlandschen dijk. Ten westen loopt de grens langs de oostelijke grens der gemeente Oudendijk; vervolgens langs de noordelijke grens dier gemeente tot de Overtoomsloot, verder van daar in een rechte lijn noordwaarts door het perceel op den kadastralen legger der gemeente Avenhom bekend onder sectie E, no. 563, tot aan den straatweg, en van daar in een rechte lijn noordwaarts, door het perceel no. 391 derzelfde sectie tot aan de Tocht, en verder, midden door de Overtoomsloot, tot aan de Naamsloot. Het bannebestuur heeft geen werken te onderhouden, maar Taak alleen te voorzien in het diep, breed en ruim houden der polderslooten en vaarten. De banne behoort gedeeltelijk onder de Westerkogge (welk deel Ligging onder Woudzijde wordt genoemd), gedeeltelijk onder den polder Beschoot De belastbare oppervlakte is 245.66.57 hectare, gesplitst als volgt: 1. voor Beschoot . 158.56.50 hectare 2. voor de Woudzijde (Westerkogge). . . 82.80.17 „ 3. voor de Walen (gedeeltelijk belast) . . 4.29.90 „ Totaal . . . 245.66.57 hectare POLDERS VAN DRECHTERLAND Ligging Begrenzing Samenvoeging Grootslag en Houterpolder Het Grootslag Gemeenten Andijk, Bovenkarspel, Enkhuizen, Grootebroek, Hoogkarspel, Blokker, Venhuizen, Wervershoof en Westwoud Het Grootslag (het groote slag of deel) is de grootste polder van Drechterland. Hij omvat de bannen Andijk, Bovenkarspel, Enkhuizen en Westeinde, Grootebroek en Lutjebroek, Hoogkarspel, Oosterblokker, Binnenwijzend, Oudijk, Venhuizen (Noorderban), Wervershoof en Westwoud. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 297 van 1933, is de polder het Grootslag ten noorden begrensd door den Drechterlandschen zeedijk (thans IJsselmeerdijk); ten oosten mede door dien dijk tot aan de Noorderpoort van Enkhuizen; vandaar door de stadswallen, tot waar deze aansluiten aan den Drechterlandschen Zuiderdijk; ten zuiden door evengenoemden dijk tot de noordzijde van den Houterweg en vervolgens door de noordzijde van dien weg tot aan de Bramsluis en verder door de west- en noordzijde van den Blokdijk tot aan de Dracht. Ten westen loopt de grens langs de oostzijde van de Dracht tot aan den Zwaagdijk; van daar, oostwaarts, langs de zuidzijde van den Zwaagdijk, tot aan den Schinkeldijk en verder, noordwaarts, langs de oostzijde van den Schinkeldijk en van den Buitendijk, tot aan den IJsselmeerdijk. De polder het Grootslag is een samenvoeging van de vroegere polders het Grootslag en den Houterpolder. Tot deze samenvoeging besloten de staten 21 December 1926 (provinciaal blad no. 25 van 1927), nadat reeds sedert het begin van 1924 de Houterpolder bij wijze van proef door den polder het Grootslag was bemalen. Van gezamenlijke bemaling werd voor beide polders bezuiniging verwacht, terwijl anders de Houterpolder, welks bemalingswerktuigen voor spoedige vernieuwing in aanmerking kwamen, bij behoud van eigen bemaling voor groote kosten van een nieuw gemaal zou komen te staan. Over het algemeen beantwoordde de proef met de gemeenschappelijke bemaling aan de verwachtingen. Slechts in de maanden December 1925 en Januari 1926, toen een POLDERS VAN DRECHTERLAND buitengewone regenval aanleiding gaf tot groot waterbezwaar en langdurige hooge zeestanden bemaling op maximum-capaciteit ónmogelijk maakten, is men er niet geheel in geslaagd den waterstand op het gewenschte peil te houden. De bestendiging der gemeenschappelijke bemaling is daarom gepaard gegaan met een versterking der bemaling van den polder het Grootslag door stichting van een electrisch gemaal in het gebouw van de bestaande Dieselbemaiing te Andijk, met behoud van de Dieselbemaling als reserve. De vroegere Houterpolder omvatte de bannen Oosterblokker en Binnenwijzend, den Zuiderban van Hoogkarspel, den Noorderban van Venhuizen en de buiten de Wijzend gelegen Voetakkers van de banne Grootebroek en Lutjebroek. De onderscheidene bansbesturen onderhouden voor hun rekening Onderhoud de Wijzend van de Westersche Sluissloot onder Hoogkarspel tot het Bangerterrad bij Oudijk. Deze Wijzend, die zich bij de Westersche Sluissloot in de Tocht oplost, is een veelgebruikt en goed vaarwater. Het Grootslag wordt bemalen door: Bemaling I. het gemaal te Andijk, bestaande uit een Dieselmotor van 250 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 250 m3 per minuut en een draaistroom-electromotor van 350 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 350 m3 per minuut; II. het stoomgemaal te Bovenkarspel, bestaande uit een tandemcompound stoommachine van 200 I.P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 200 m3 per minuut; III. een electrisch gemaaltje te Westwoud, bestaande uit een draaistroom-electromotor van 12 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 25 m3 per minuut, voor opmaling van het water in de banne Westwoud, tot ± 0.60 meter boven het peil van het Grootslag; IV. een electrisch gemaaltje te Westwoud, bestaande uit een draaistroom-electromotor van 10 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst ± 10 m3 per minuut, voor opmaling van het water in de banne Oosterblokker tot ± 0.80 meter boven het peil van het Grootslag. Het polderpeil is 2.44 meter — N.A.P., behoudens 2.05 meter Polderpeil — N.A.P. voor het oostelijk gedeelte van den voormaligen Houterpolder; 1.72 meter — N.A.P. voor het westelijk gedeelte van den POLDERS VAN DRECHTERLAND voormaligen Houterpolder; 2 meter — N.A.P. voor het noordwestelijk gedeelte van den Houterpolder; 1.84 meter — N.A.P. voor het zuidelijk gedeelte van de banne Westwoud; 2.14 meter — N.A.P. voor het noordelijk gedeelte van de banne Westwoud. Water stads- Het water der stadsgrachten van Enkhuizen ligt gemeen met Enkhuizen dat van den polder het Grootslag. Niettemin is de stad niet binnen de grenzen van den polder getrokken, opdat niet twee openbare lichamen — gemeente en polder — gezag zouden uitoefenen over de grachten, hetgeen aanleiding tot botsing zou kunnen geven. Daarenboven behoeft het polderwater, om tot de gemalen te komen, de grachten der stad niet door te gaan en heeft de polder er dus voor zich geen belang bij om op de stadswateren toezicht te houden. Waterver- Intusschen heeft de stad Enkhuizen een duiker, loopende van stad^'"8 den Zuiderhavendijk, onder de Torenstraat door, naar het binnen- Enkhuizen water, welke duiker wel aan beide uiteinden met behoorlijke schuifluiken is afgesloten, maar geopend kan worden, om, door het inlaten van uit het IJsselmeer, het bedorven water in de stadsgrachten, zoo dikwijls dit noodig is, te kunnen ververschen. Tot verzekering van wederzijdsche belangen is in het bijzonder reglement voorgeschreven, dat het gebruik van dezen duiker door het bestuur van het Grootslag met het gemeentebestuur van Enkhuizen gemeenschappelijk wordt geregeld en dat bij verschil gedeputeerde staten beslissen. Deze regeling is echter tot heden niet tot stand gekomen, en de noodzakelijkheid daarvan is ook niet gebleken, daar slechts bij hooge noodzakelijkheid door Enkhuizen van dezen duiker gebruik gemaakt wordt. Omslag Op het jaarlijksch kohier worden alleen de bannen aangeslagen, elk voor de gezamenlijke kadastrale grootte van de daartoe behoorende schuldplichtige landen, overeenkomstig haar legger, na aftrek van de grootte dier landen, welke niet binnen het Grootslag gelegen zijn. Volgens de rekening over 1933 was het geheel der schuldplichtige hectaren toen 7980.80.94 hectare en de omslag ƒ 6,50 per hectare, welke omslag is begrepen onder het bedrag der lasten, voor iedere banne afzonderlijk opgegeven. Bovendien wordt sedert 1890 door de eigenaars van den polder POLDERS VAN DRECHTERLAND Immerhorn (zie blz. 106) groot 15.32.40 hectare, in de lasten van den polder het Grootslag hectaresgewijze bijgedragen voor de hun gegeven vergunning om overtollig water door een duiker onder den Westfrieschen dijk in zee (thans IJsselmeer) te doen afloopen. Het bestuur wordt uitgeoefend door 7 poldermeesters, van wie Bestuur één is voorzitter, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en een vergadering van hoofdingelanden. De leden van deze vergadering, de poldermeesters daaronder begrepen, zijn zeventien in getal. Van de hoofdingelanden worden gekozen: twee door het bestuur van de banne Andijk; twee door dat van de banne Bovenkarspel; twee door dat van de banne Enkhuizen en Westeinde; twee door dat van de banne Grootebroek en Lutjebroek; twee door dat van de banne Hoogkarspel; twee door dat van de banne Oosterblokker; een door dat van de banne Binnenwijzend; een door dat van de banne Oudijk; een door dat van de banne Venhuizen; een door dat van de banne Wervershoof; een door dat van de banne Westwoud. De besturen van de bannen kiezen de hoofdingelanden uit hun midden. In die bannen, waar een college van hoofdingelanden bestaat, behoort de keuze tot de bevoegdheid van dat college. De hoofdingeland, te kiezen door het bestuur der banne Venhuizen, moet zijn ingeland van den polder het Grootslag. Bij gebreke van leden van het bestuur, die land in den polder het Grootslag bezitten, geschiedt de keuze uit de ingelanden van dat gedeelte dier banne, hetwelk in den polder het Grootslag ligt. De voorzitter en de overige poldermeesters worden door het college van hoofdingelanden uit zijn midden benoemd, met dien verstande, dat ten minste twee hunner geland moeten zijn in dat gedeelte van den polder, dat vroeger tot den Houterpolder heeft behoord. POLDERS VAN DRECHTERLAND Ligging Bemaling Bannelasten Geen bestuur Waterkeering Eigendom Bemaling Hoogte maaiveld Peil Grootte Lasten Droogmaking Waterkeering Bemaling De Oude-Gottwspolder Gemeente Enkhuizen Dit poldert je bestaat uit twee deelen, groot 6.46.20 en 5.42.70 hectare, waarvan het eerste in 1871 en het andere in 1873 is bedijkt. Het ligt even benoorden Enkhuizen in de banne Enkhuizen en Westeinde. Het is omringd door een kade en behoort aan twee eigenaars. Het wordt bemalen door twee vijzelmolentjes. Aan de banne worden de gewone bannelasten betaald. Er is geen bestuur. De Oude Moer Gemeente Andijk Dit poldertje, in het begin van de tweede helft der vorige eeuw bedijkt en drooggemaakt, is verdedigd door een kade aan de noordzijde; overigens door hooge gronden. Het behoort aan eenige eigenaren. Aan de noordzijde staat een schepradmolentje, dat het water uitslaat op den boezem van het Grootslag. Het maaiveld van den polder ligt gemiddeld 2.85 meter N.A.P. Het peil bedraagt i 3.30 meter N.A.P. De grootte is 13.57.39 hectare. Alle deze landen betalen de volle lasten, die van de overige landen in de banne Andijk worden geheven, en daarenboven hun eigen kosten van bemaling, van onderhoud der ringkade enz. De Lutjebroekervüeel Gemeenten Grootebroek en Andijk Dit poldertje is in 1872 bedijkt en drooggemaakt voor rekening van de banne Grootebroek en Lutjebroek en daarna verkocht. Het is omgeven door een kade en hooge gronden en wordt bemalen door een windmotorinstallatie (desgewenscht aan te drijven door een benzinemotor), die op den boezem van den polder Grootslag uitslaat. Het peil bedraagt ± 4.10 meter — N.A.P. Peil POLDERS VAN DRECHTERLAND De grootte is 13.69.70 hectare, waarvan 12.00.60 hectare in de ban- Grootte ne Grootebroek en Lutjebroek en 1.69.10 hectare inde banne Andijk. De kosten van bemaling van den polder en die van het onder- Omslag houd zijner dijken worden over de landen in den polder, nevens hun aandeel in de bannelasten, bunder bundersgelijk omgeslagen. Het bestuur der banne Grootebroek en Lutjebroek is belast Bestuur met het bestuur van den polder volgens art. 11 van het reglement van die banne (zie boven bladz. 633). Het waterschap de Drieban Gemeenten Venhuizen en Wijdenes Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing 293 van 1933, wordt het waterschap de Drieban begrensd als volgt. Beginnende in den zuidwestelijken hoek van het waterschap bij het punt, waar de westelijke grens van het perceel gemeente Schellinkhout, sectie B, no. 226 (de Nanningsweg), het verlengde van den noordelijken boord van de dijksgracht van den Zuiderdijk van Drechterland ontmoet, volgt de grens de genoemde perceelscheiding en haar verlengde tot de noordelijke grens van perceel no. 225 van genoemde sectie (de Zuiderlandweg). Daarna loopt zij in oostelijke richting langs die perceelsgrens en vervolgens in noordelijke richting langs de westgrenzen van de perceelen sectie B, no. 226 en sectie A, nos. 333, 332, 331 en 193 dier gemeente (de landweg de Wijmers) tot de grens tusschen de gemeenten Schellinkhout en Blokker, zijnde de zuidgrens van perceel gemeente Blokker, sectie A, no. 458 (de Blokdijk) en steekt aldaar den Blokdijk over tot de noordgrens van laatstgenoemd perceel. Van dit punt, in oostelijke richting loopende, wordt de grens gevormd door den zuidelijken boord van de sloot langs de noordzijde van den Blokdijk. Zij buigt vervolgens in noordelijke richting om langs den oostelijken boord van de westelijke wegsloot tot het verlengde van de noordelijke grens van den Houterweg. Van dit punt steekt zij in de richting van laatstgenoemde grens den Blokdijk over en volgt in algemeen oostelijke richting de noordelijke grens van den Houterweg tot een punt, gelegen op ± 7 meter van de POLDERS VAN DRECHTERLAND Oprichting waterschap Grens- omschrijving oostgrens van perceel gemeente Venhuizen, sectie F, no. 325. Daarna steekt de grens den Houterweg in rechte richting over tot den noordoosthoek van perceel no. 1023 van sectie E in laatstgenoemde gemeente en volgt zij de oostelijke grenzen der perceelen nos. 1023, 270 en 1016 derzelfde sectie en de zuidelijke grens van laatstgenoemd perceel tot den noordwestelijken boord van het perceel dijksgracht no. 543. Verder loopt de grens in algemeen zuidwestelijke richting en volgt den noordwestelijken boord (aan de landzijde) van de langs den hiel van den zeedijk (thans IJsselmeerdijk) loopende dijksgracht of sloot tot de westelijke grens van perceel gemeente Schellmkhout, sectie B, no. 226, zijnde dit perceel de Nanningsweg, bij welk punt de grensomschrijving is begonnen. Waar geen dijksgracht of grenssloot is, valt de grens van het waterschap langs de westelijke grens van het perceel dijk ter plaatse. Voor zoover in de bovenstaande grensomschrijving de perceelscheidingen door slooten worden gevormd, ligt de grens van het waterschap zoodanig, dat die slooten zelve geheel buiten het waterschap vallen. Het waterschap is opgericht bij besluit der staten van 18 December 1918, door samenvoeging van den polder Venhuizen en Hem en den polder Wijdenes en Oosterleek. Reeds in 1904 was tusschen de beide polders een overeenkomst tot stand gekomen, krachtens welke de polder Wijdenes en Oosterleek recht verkreeg overtollig water op den polder Venhuizen en Hem te loozen. Tusschen de beide polders werden toen twee duikers gelegd, onderscheidenlijk in den Hoogenweg en den Oosterleekerweg. In verband met de zich meer en meer uitbreidende intensieve cultuur op land- en tuinbouwgebied, deed zich echter, vooral in den polder Wijdenes en Oosterleek, langzamerhand behoefte aan een betere bemaling gevoelen, terwijl bovendien in verband met de oprichting eener groentenmar kt onder Hem een scheepvaartverbinding tusschen beide polders gewenscht werd. De grensomschrijving van den polder de Dneban is zoodanig POLDERS VAN DRECHTERLAND genomen, dat de wegen, die de waterscheiding met de aangrenzende polders uitmaken, geheel binnen het gebied van den polder de Drieban liggen, daar het wenschelijk werd geacht, dat de polder met het laagste peil — de Drieban — het toezicht over die keeringen heeft. De oostgrens van de banne of polder Schellinkhout, die tot dusver dezelfde was als die der burgerlijke gemeente van dien naam en gedeeltelijk door het midden van een wegsloot ten oosten van den Nanningsweg, den Zuiderlandweg en de Wijmers liep, is in verband daarmede naar de westzijde van die wegen verlegd. Het waterschap de Drieban omvat de drie bannen Wijdenes en Oosterleek, Venhuizen (Zuiderban) en Hem. Vandaar zijn benaming. De bemalingswerktuigen van den polder zijn een horizontale tandem compound stoommachine van 150 I.P.K. met centrifugaalpomp, met als reserve een electromotor van 160 P.K., gekoppeld aan dezelfde centrifugaalpomp, opbrengst van beide 160 m3 per minuut. De bemalingswerktuigen slaan uit op het IJsselmeer. Met het bestuur van den Houterpolder is een overeenkomst gesloten, goedgekeurd door gedeputeerde staten 18 Juni 1924, om in tijden van nood het overtollige water te doen afvloeien uit den Drieban in den Houterpolder. De Houterpolder is thans vereenigd met den polder het Grootslag. Het onderhoud van den daarvoor gemaakten dichtgemetselden steenen loozingsduiker is voor rekening van de Drieban. Onder de banne Hem ligt een sluis in den IJsselmeerdijk, de Spuiter genaamd, bestemd om bij droogte water in de banne Hem in te laten. Ook in de bannen Venhuizen en Wijdenes en Oosterleek wordt zoo noodig IJsselmeerwater ingelaten. De regeling nopens het openen van het waterschut tusschen de bannen Venhuizen en Hem en het inlaten van water uit het IJsselmeer in de bannen kan niet worden gewijzigd dan door de vergadering van hoofdingelanden, onder goedkeuring van gedeputeerde staten. De polder bestaat uit vier waterstaat kundige deelen met een zomerpeil van onderscheidenlijk 1.91 meter, 1.76 meter, 1.70 meter en 1.50 meter — N.A.P. Drie bannen Bemaling Loozing water in het Grootslag Inlaten water uit IJsselmeer Zomerpeil POLDERS VAN DRECHTERLAND Belastbare oppervlakte Bestuur Omslag Ligging Taak Bemaling De belastbare oppervlakte van den polder is 2316.91.00 hectare. Het bestuur van het waterschap wordt uitgeoefend door zes poldermeesters, van wie één is voorzitter, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en een college van hoofdingelanden. De gezamenlijke leden van de dagelijksche besturen der drie bannen vormen het college van hoofdingelanden. Indien een of meer leden van het dagelijksch bestuur der banne Venhuizen geen land in het waterschap bezitten, benoemt dat bestuur uit de ingelanden van het binnen het waterschap gelegen gedeelte der banne een of meer personen om in hun plaats als hoofdingeland op te treden. De voorzitter en de overige poldermeesters worden benoemd door hoofdingelanden en wel twee uit de ingelanden van de banne Wijdenes en Oosterleek, twee uit die van de banne Hem en twee uit die van het gedeelte der banne Venhuizen, hetwelk in het waterschap ligt. Op het jaarlijksch kohier worden de drie bannen aangeslagen elk voor de gezamenlijke kadastrale grootte van de binnen den polder de Drieban gelegen landen, overeenkomstig haar leggers. De polder Schellinkhout Gemeente Schellinkhout De banne Schellinkhout (zie blz. 638) staat als polder op zich zelve, afgescheiden van de omringende bannen door wegen, die tot waterkeering strekken. Tot den werkkring van het banne- of polderbestuur brengt het bijzonder reglement, dat overigens het doel van het waterschap niet omschrijft, bepaaldelijk het beheer over en de zorg voor de bemaling. De polder draagt verder zorg voor het diep- en schoonhouden van eenige slooten. In den zuidwestelijken hoek van den polder staat een petroleummotor van 50 P.K. met centrifugaalpomp, die het water uitslaat op het IJsselmeer. POLDERS VAN DRECHTERLAND In 1929 is een inmaalinstallatie gebouwd, welke het water ont- Inlaten water trekt aan een geslagen bron en dient voor watervoorziening in aan de oostzijde van den weg Schellinkhout-Westerblokker hooger gelegen landerijen, ongeveer 125 hectare. In de kade om de molenkolk ligt een duiker om in geval van behoefte water uit het IJsselmeer in te laten voor de westelijk van genoemden weg gelegen landerijen, terwijl voor het gedeelte ten oosten van den dorpsweg, aan het zuideinde der gemeente Schellinkhout, een inlaatduiker bestaat, welke, door den IJsselmeerdijk heen, het water zoo noodig in den polder kan brengen. Genoemde duiker staat onder toezicht van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Het polderpeil is voor het gedeelte ten westen van den weg Peil Schellinkhout-Westerblokker 1.54 meter — N.A.P. en voor het gedeelte ten oosten van dezen weg 1.40 meter — N.A.P. De omslag wordt geheven over 640.57.10 hectare. Belastbare Van den Binnen-Uiterdijk, groot ruim 29.37.80 hectare, wordt volgens overeenkomst, goedgekeurd door gedeputeerde staten Uiterdijk 9 Mei 1923, het water ontvangen, dat de Binnen-Uiterdijk niet door den bestaanden spuiter of duiker in zee (thans IJsselmeer) kan loozen, waarvoor deze per hectare /4 deel van de polderlasten, door den polder Schellinkhout over het afgeloopen jaar per hectare geheven, ontvangt. De Oosterpolder in Drechterland Gemeenten Hoorn, Blokker en Zwaag Het grondgebied van den Oosterpolder bestaat volgens het Begrenzing bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 307 van 1933, uit de bannen Hoorn, Westerblokker en Zwaag. Aan de zuidzijde is deze polder beschermd door den Drechterlandschen Zuiderdijk of Westfrieschen dijk; ten oosten door een kade langs den Opperweg; van dezen tot den viersprong bij Schellinkhout loopt Noordoostwaarts een kade langs den Lageweg; van daar tot den Zwaagdijk is de Zuider en Noorder Dracht waterkeering. Ten noorden is de polder ingesloten door dien POLDERS VAN DRECHTERLAND Onderhoud Bemaling Inmaal' installaties Peil Belastbare oppervlakte Bestuur Zwaagdijk en ten westen door den Hoornschen weg of het Keern en verder door het terrein van den spoorweg en het station te Hoorn en de gedempte grachten der stad. De Zuider en een gedeelte van de Noorder Dracht tot Zwaag, het overige deel ook wel Zwaagweg genoemd, de Westerzwaagdijk en de Hoornsche weg of Keern worden door Drechterland onderhouden, de gedempte grachten van Hoorn door die gemeente en de overige waterkeeringen door de bannen. De Oosterpolder wordt bemalen door een horizontale tandem compound stoommachine van 80 I.P.K. met 110 m3 opbrengst per minuut, uitslaande op het IJsselmeer. In 1930 zijn in den Oosterpolder 4 inmaalinstallaties gemaakt, 2 in Blokker en 2 in Zwaag. Deze inrichtingen zijn in 1934 verwijderd, daar thans in tijd van droogte water uit het IJsselmeer wordt ingelaten. In 1935 heeft het bestuur van de banne Oosterblokker in zijn gebied een windmotorinstallatie gesticht voor de watervoorziening in het hooge gedeelte van de banne (zie blz. 635). Het zomerpeil is 1.91 meter — N.A.P.; het winterpeil is 2.11 meter — N.A.P. De polder heeft een belastbare oppervlakte van 1669.11.45 hectare. Op het jaarlijksch kohier worden de drie bannen aangeslagen elk voor de gezamenlijke kadastrale grootte van de daartoe behoorende landen, overeenkomstig haar leggers. Het bestuur wordt uitgeoefend door drie molenmeesters, van wie één is voorzitter, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en een college van hoofdingelanden. De leden van laatstgemeld college, de molenmeesters daaronder begrepen, zijn negen in getal. De voorzitter en de overige molenmeesters worden door de vergadering van hoofdingelanden uit haar midden benoemd en wel één molenmeester uit elk bansbestuur. De gezamenlijke leden der colleges van dagehjksch bestuur van de bannen Hoorn, Westerblokker en Zwaag maken het college van hoofdingelanden uit. POLDERS VAN DRECHTERLAND De Westerkogge Gemeenten Hoorn, Berkhout, Avenhorn, Spanbroek en Wognum Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 313 van 1933, bestaat het grondgebied van den polder de Westerkogge uit de bannen d’Ampten en Avenhorn geheel; de banne Berkhout, voor zoover die ten oosten van den Spierdijk is gelegen, benevens de landen van de bannen Spanbroek en Wognum, bezuiden den Bobeldijk en den Molendijk; de bannen Grosthuizen en Scharwoude, voor zoover die gelegen zijn benoorden den weg van Kathoek naar den Drechterlandschen zeedijk (thans IJsselmeerdijk), met uitzondering van de Noorderbraak onder Scharwoude. De waterkeeringen van dezen polder zijn, van Scharwoude tot Waterkeede stad Hoom: de Westfriesche dijk; de gemeentewerken van nngen Hoorn, die echter toelaten, dat een deel van de bebouwde kom dier gemeente in de Wester kogge afwatert; voorts het terrein van het station van den spoorweg. Noordwaarts maakt de Hoornsche weg of het Keem, onderhouden door Drechterland, de scheiding uit tusschen de Westerkogge en den Oosterpolder; van den Wognummer-overtoom westwaarts tot de ringsloot van de Baarsdorpermeer liggen de landen aan tegen den Molendijk van het ambacht de Vier Koggen; verder vloeit de genoemde ringsloot, die geheel met het water der Westerkogge gemeen ligt, langs dien Molendijk, beoosten en benoorden om de Baarsdorpermeer heen. Van het punt, waar zij zich zuidwestwaarts wendt tot het Spierdijker-verlaat, ligt de Westerkogge weder tegen denzelfden Molendijk Mn; van dat Spierdijker-verlaat tot door het gehucht de Goorn is de straat- en grintweg of Spierdijk de waterafscheiding tusschen de Westerkogge en den polder Ursem, welke beide polders verder tusschen den Spierdijk en den Waligsdijk van elkander worden gescheiden door het Zeugedijkje, dat voor rekening der eigenares, de nederlandsch hervormde kerk te Avenhorn, wordt onderhouden. Voorts wordt de Westerkogge tegen Schermerboezem gedekt door den Waligsdijk en verder ingesloten door den kunstweg, die door POLDERS VAN DRECHTERLAND de dorpen Grosthuizen en Scharwoude voortloopt tot den IJsselmeerdijk. Gronden van Binnen dezen ring liggen beoosten het Spierdijker-verlaat eemge Noorftr gronden van het ambacht de Vier Noorder Koggen, bekend onder Koggen den naam van de Natte Gans, behoorende tot de banne Spanbroek en eenige andere behoorende tot de banne Wognum en Wadway, gezamenlijk ter grootte van 19.28.90 hectare. Daarentegen ligt buiten den Spierdijk 94.25.00 hectare van de banne Berkhout, het Overdorp Zevendeel van Berkhout genaamd, die dus niet behooren tot de Westerkogge, maar vereenigd zijn met den polder Ursem. Bemaling De polder ontvangt het uitgemalen water van de Bedijkte Leek “wlrs °P de grenzen van Wognum, van de Baarsdorpermeer, van de Groote Waal en de Kleine Waal nabij Hoorn en van de Noorderbraak onder Scharwoude, die alle op den boezem van de Westerkogge uitslaan. De Bedijkte Leek bij Wognum betaalt daarvoor de bemalingskosten aan de banne Berkhout in evenredigheid tot het getal zijner hectaren. De Baarsdorpermeer betaalt een vast bedrag per jaar van ƒ 100,— (zie blz. 659); de Groote Waal betaalt een vast bedrag per jaar van ƒ 67,50 (zie blz. 659). Betaling voor Van de banne d’Ampten ontvangt de polder een vast bedrag gronden / , 22,42 per jaar voor gronden, indertijd door Hoorn voor Hoom de uitlegging der stad ingenomen, in verband waarmede net bij¬ zonder reglement voor de Westerkogge bepaalt, dat door dit reglement geen verandering wordt gebracht in de uitkeeringen wegens vroeger tot den polder behoord hebbende landen. Deze betaling is geregeld bij overeenkomst van 1893 (zie blz. 640). Betaling voor Door bemiddeling van de banne Berkhout ontvangt de Wester?and^ker" kogge jaarlijks een bedrag voor afwatering van de Leekerlanden in de Vier Noorder Koggen op de Westerkogge door een duiker in den zoogenaamden Molendijk, krachtens overeenkomst, goedgekeurd door gedeputeerde staten 1 April 18%, no. 72, tusschen de Westerkogge, de Vier Noorder Koggen en de Leekerlanden, berekend over 86.99.80 hectare. Over 1933 bedroeg deze ontvangst ƒ 391,49. POLDERS VAN DRECHTERLAND De bemaling van de Westerkogge geschiedt door een compound Bemaling stoommachine van 134 I.P.K. met centrifugaalpomp, met 150 m3 opbrengst per minuut en een electromotor van 200 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst ± 100 m3 per minuut. Het zomerpeil is 3.03 meter — N.A.P.; het winterpeil is 3.08 Peil meter — N.A.P. Op het jaarlijksch kohier worden aangeslagen de bannen Berk- Omslag hout, d’Ampten, Avenhom, Grosthuizen en Scharwoude, elk voor de gezamenlijke kadastrale grootte van haar tot de Westerkogge behoorende schuldplichtige landen, overeenkomstig haar leggers; de banne Berkhout bovendien voor de grootte der in de grensomschrijving hiervoren genoemde landen van de bannen Spanbroek en Wognum. Het bestuur der banne Berkhout is belast met de invordering der molengelden van die landen, j De grootte der schuldplichtige landen is 2742.03.56 hectare. Belastbare Het bestuur wordt uitgeoefend door vijf molenmeesters, van wie één is voorzitter, te zamen uitmakende het college van dageIijksch bestuur en een college van hoofdingelanden. De leden van laatstgenoemd college, de molenmeesters daaronder begrepen, zijn tien in getal. Van de hoofdingelanden worden er vijf gekozen door het bestuur der banne Berkhout, twee door dat der banne d’Ampten en één door dat van elk der bannen Avenhorn, Grosthuizen en Scharwoude. De hoofdingelanden worden door de genoemde besturen uit hun midden gekozen; in de banne Berkhout door hoofdingelanden van die banne. De hoofdingelanden, te kiezen door de besturen der bannen Berkhout, Grosthuizen en Scharwoude, moeten ingelanden zijn van de Westerkogge. Bij gebreke van leden van het bestuur, die land in de Westerkogge bezitten, geschiedt de keuze uit de ingelanden van dat gedeelte dier bannen, dat in de Westerkogge ligt. De voorzitter en de overige molenmeesters worden door de vergadering van hoofdingelanden uit haar midden benoemd. Zeew. en watersch. Nb. 42 POLDERS VAN DRECHTERLAND De Kleine Waal of Weel bij Hoorn Gemeente Hoorn Niet geregle- Dit poldertje is niet gereglementeerd. menteen! jn de grensbeschrijving van de banne dAmpten (zie blz. 639) wordt gewag gemaakt van een Kleine Waal. Deze is in de onmiddellijke nabijheid van de stad Hoorn, aan de vroegere trekvaart naar Alkmaar gelegen. Dit waaltje, op oude kaarten Foreestwaal Grootte genoemd, bestaat uit twee stukjes weiland, ter grootte van 1.95.30 Bemaling hectare, waarop de eigenaar een watermolentje heeft geplaatst. Vrijdom lasten Volgens art. 16 van Drechterlands bijzonder reglement worden Drechterland de ejgendommen in de Kleine Waal nabij Hoorn niet in de lasten van Drechterland aangeslagen. De Groote Waal Gemeenten Hoorn en Berkhout Bedijking Nadat bij een doorbraak van den zeedijk niet ver van Hoorn in 1514 een groot gat was geslagen, waardoor veel grond wegspoelde, is door de staten van Holland en Westfriesland op 18 Januari 1627 een octrooi verleend om deze Waal of Weel, de Groote Waal of Berkhouter Waal genaamd, te bedijken. Begrenzing De polder is volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 65 van 1932, geheel omgeven door zijn eigen ringdijk, waarvan de buitenteen de grens van den polder uitmaakt. Dijk Deze dijk wordt uit de kas onderhouden. Hij wordt doorsneden door den spoorweg Purmerend-Hoom. Bemaling De polder wordt bemalen door een windmotorinstallatie, waar¬ van de vijzel desgewenscht kan worden aangedreven door een petroleummotor van 7 P.K. De windmotor slaat het water uit op de ringsloot, die tot den boezem der Westerkogge behoort. Polderpeil Het polderpeil is 4.01 meter N.A.P. Betaling aan De polder betaalt, wegens gronden voor de bedijking mge- andere water- nomen aan banne d’Ampten een bijdrage, die bij een overeenkomst, in 1882 gesloten, tot een bedrag van ƒ 10,70 per hectare is vastgesteld voor 9.14.73 hectare en aan de banne Berkhout bij POLDERS VAN DRECHTERLAND wijze van uitkoop, krachtens overeenkomst van 5 Februari 1838, een vaste som van ƒ 50,— per jaar; voorts door tusschenkomst der banne Berkhout aan de Westerkogge, voor het recht van uitmaling op haar boezem, een vaste uitkeering van ƒ 67,50 ’s jaars. Volgens art. 16 van Drechterlands bijzonder reglement worden Vrijdom de eigendommen in de Groote Waal niet in de lasten van Drechter- E^hterknd land aangeslagen. De grootte van den polder is 57.33.57 hectare, waarvan 55.63.16 Grootte hectare de lasten betalen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, een voorzitter en twee andere leden, welke door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling worden gekozen. De Baarsdorpermeer Gemeente Berkhout De Baarsdorpermeer, vroeger ook wel Wognummermeer genoemd, Droogmaking is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 8 Maart 1624. De polder is geheel omgeven door een omringdijk, waarvan Begrenzing volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 45 van 1932, de buitenteen de grens van den polder uitmaakt. Deze dijk keert het water der ringsloot van den polder, die geheel Waterkeering tot den boezem der Westerkogge behoort. De dijk ligt onafgescheiden van de aangrenzende landerijen en wordt door de eigenaars van deze in denzelfden toestand onderhouden, terwijl van oudsher het grasgewas door dezen wordt genoten, zonder dat daarvoor eenige vergoeding aan den polder moet worden betaald. De polder wordt bemalen door een windmotorinstallatie. Als Bemaling reservegemaal doet dienst een ruwoliemotor van 16 P.K. direct gekoppeld aan een centrifugaalpomp (opbrengst ± 17 m3 per minuut). Beide installaties staan aan de oostzijde van den polder en slaan uit op de ringsloot. In de nabijheid van het gemaal is een inlaatduiker. Inlaatduiker Het peil is 3.86 meter — N.A.P. Peil Voor het recht van uitmalen op de Westerkogge betaalt de Betaling aan Westerkogge POLDERS VAN DRECHTERLAND polder aan deze een vaste jaarlijksche uitkeenng van j I0U, , volgens een beslissing van gecommitteerde raden van Westfriesland en het Noorderkwartier van 22 December 1623. Vrijdom lasten Volgens artikel 16 van Drechterlands bijzonder reglement wor- Drechterland jen eigendommen in de Baarsdorpermeer niet in de lasten van Drechterland aangeslagen. Grootte De grootte van den polder is 209.36.50 hectare. Bestuur Het bestuur bestaat uit een dijkgraaf, twee heemraden en vier hoofdingelanden, allen gekozen door de stemgerechtigden, zonder voorafgaande candidaatstelling. De Bedijkte Leek of Kleine Waal op de grenzen van Wognum Gemeente Berkhout Niet geregle- Deze polder is niet gereglementeerd. menteerd j)jt peertje, groot 9.37.90 hectare, behoort aan drie eigenaren. Benaming Op de kaart van het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen wordt het aangewezen onder den naam van Bedijkte Leek. Bemaling Het heeft zijn eigen ringdijk en wordt bemalen door een benzine¬ motor van 10 P.K. met een vijzel, welk gemaal op den boezem der Westerkogge uitmaalt, waarvoor de landen van dit poldertje hectaresgewijze de lasten van de Westerkogge betalen. Zomerpeil Het zomerpeil is 4.15 meter — N.A.P. Bedijking Het octrooi der staten, waarbij aan Sijbrant Alberts Curtius, burger te Hoorn, vergunning is verleend om te mogen bedijken het watertje, genaamd de Leek, gelegen omtrent Hoom, groot 9 of 10 morgen, dagteekent van 22 Januari 1633. Vrijdom lasten Volgens art. 16 van Drechterlands bijzonder reglement worden Drechterland de eigenclommen in het op de grenzen der gemeenten Hoom en Wognum gelegen Waaltje niet in de lasten van Drechterland aangeslagen. De Noorderbraak Gemeente Avenhorn Niet geregle- Dit poldertje is niet gereglementeerd. menteerd Qp 7 Aprjj |£3| js aan Albert Matthijsz Ens, poorter der stad Hoom, octrooi verleend om te bedijken een braakje, gelegen POLDERS VAN DRECHTERLAND benoorden het dorp Scharwoude, destijds groot vier morgen en bekend onder den naam van Achterwaal. Deze Achterwaal of Noorderbraak ligt met haar oostzijde tegen Ligging den Westfrieschen dijk en is overigens omringd door een eigen kade. Zij wordt doorsneden door den spoorweg Purmerend-Hoorn. Zij heeft twee schepradmolens, uitmalende op den boezem der Bemaling Westerkogge. De braak, groot 5.23.50 hectare, waarvan 0.67.35 hectare is Grootte onteigend voor den spoorweg Purmerend-Hoom, behoort aan twee eigenaren. De landen betalen de lasten, door het bannebestuur van Schar- Lasten woude geheven, met uitzondering van het molengeld, hectaresgewijze met de overige landen der banne. De polder Beschoot Gemeenten Avenhorn, Oudendijk en Beets Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 137 van 1932, is de polder Beschoot begrensd ten noorden door den openbaren weg, loopende van den Kathoek tot aan den IJsselmeerdijk bij Scharwoude, ten oosten door den IJsselmeerdijk, ten zuiden door den Oudendijk en ten westen door den Slimdijk. De beide laatste zijn gedeelten van den Westfrieschen omringdijk. De bemaling geschiedt door een stoomgemaal, bestaande uit een Bemaling stoommachine van 80 I.P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 75 m3 per minuut, staande in het westen van den polder op de grens der gemeenten Oudendijk en Avenhorn. Het slaat uitopdeBeemsterringvaart, dat is Schermerboezem. Het peil is 3.30 meter — N.A.P. Peil Op het jaarlijksch kohier worden de bannen Grosthuizen, Schar- Omslag woude en Oudendijk aangeslagen, elk voor de gezamenlijke kadastrale grootte van de daartoe behoorende in de bemaling van den polder Beschoot begrepen schuldplichtige landen, overeenkomstig haar leggers. De belastbare oppervlakte is 676 hectare. Belastbare oppervlakte ’OLDERS VAN DRECHTERLAND Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door drie poldermeesters, van wie één is voorzitter, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en een college van hoofdingelanden. De leden van laatstgenoemd college, de poldermeesters daaronder begrepen, zijn zeven in getal. Van de hoofdingelanden worden gekozen: twee door het bestuur van de banne Grosthuizen, twee door dat van de banne Scharwoude. De overige hoofdingelanden zijn de drie leden van het bestuur der banne Oudendijk. De hoofdingelanden worden, wat de twee eerstgenoemde bannen betreft, door de besturen dier bannen uit hun midden gekozen. Zij moeten zijn ingeland van den polder Beschoot. Bij gebreke van leden van het bestuur, die land in den polder Beschoot bezitten, geschiedt de keuze uit de ingelanden van dat gedeelte der bannen Grosthuizen en Scharwoude, hetwelk in den polder Beschoot ligt. De voorzitter en de overige poldermeesters worden door de vergadering van hoofdingelanden uit haar midden benoemd, en wel één poldermeester uit de voor elk bannebestuur zitting hebbende hoofdingelanden. De Troonlanden Gemeente Oudendijk Ligging De Troonlanden bestaan uit drie omkade poldertjes, gelegen tusschen de Beemsternngvaart en den Westfneschen omringdijk, bij den polder Beschoot. Niet geregle- Deze poldertjes zijn niet gereglementeerd. menteerd noordelijk poldertje wordt bemalen door een windmotor- installatie. De beide andere poldertjes worden bemalen elk door een vijzelmolentje. Het molentje van den zuidelijken polder is echter niet meer werkvaardig. Het water wordt uitgeslagen op de Beemsterringvaart, dat is Schermerboezem. Geen vast peil Er is geen vast peil. Grootte De grootte der poldertjes gezamenlijk is 12.55.68 hectare. POLDERS VAN DRECHTERLAND Een afzonderlijk bestuur bestaat er niet. Geen bestuur Zij behooren tot de banne Oudendijk. Banne De Troonlanden betalen geen bannelasten. Zij dragen alleen bij in de kosten der Uitwaterende sluizen en, voor zoover zij in de bemaling van den polder Beschoot zijn begrepen, ook in de molengelden. De Zuiderbraak Gemeente Avenhom De Zuiderbraak, liggende bezuiden het dorp Scharwoude, in Droogmaking den polder Beschoot, is drooggemaakt krachtens octrooi der staten van 21 December 1630. Evenals de Noorderbraak is deze polder doorsneden door den spoorweg Purmerend-Hoorn. Er zijn daardoor twee poldertjes ontstaan, die beide een eigen bemaling hebben. Met uitzondering van een paar perceelen, die aan Drechterland Lasten of aan den spoorweg behooren, dragen de landen in beide deelen gelegen, behalve de kosten hunner eigene bemaling, dezelfde lasten als de overige landen van de banne Scharwoude, het molengeld van den polder Beschoot daaronder begrepen. Het oostelijk deel, in de onmiddellijke nabijheid van het dorp Bemaling Scharwoude, is groot 5.68.51 hectare, grenst aan den Westfrieschen 008te^ <*ee* dijk en is overigens omgeven door een eigen kade, de Weeldijk genaamd. Het wordt bemalen door een staartmolentje, staande aan de zuidzijde en uitmalende op den boezem van den polder Beschoot. Het zomerpeil, ofschoon niet vast, is gewoonlijk 3.54 meter Zomerpeil - N.A.P. Het westelijk gedeelte, liggende tusschen den spoorweg en den Bemaling provincialen weg, is 3.67.39 hectare groot en is omgeven door we8te^ een kade of Weeldijk. Het wordt bemalen door een windmotorinstallatie, staande aan en uitmalende op den polder Beschoot. Er is geen vast peil. Geen vast peil Deze poldertjes zijn niet gereglementeerd. Niet geregle- menteen! POLDERS VAN DRECHTERLAND De Zwarte Waal Gemeente Avenhorn Bedijking Tot bedijking en droogmaking van dit poldertje, dat tegen den Westfrieschen zeedijk ligt, is concessie gegeven den 9den Februari 1866 no. 79. Grootte Het poldertje, groot 2.10.10 hectare, is omgeven door een kade. De bemaling geschiedt door een windmotorinstallatie, staande Bemaling " ° , aan de westzijde en uitslaande op den polder Beschoot. Zomerpeil Het zomerpeil is 4.60 meter — N.A.P. Eén eigenaar Het poldertje behoort aan één eigenaar, die geen andere lasten dan die van onderhoud van zijn eigendom betaalt. Niet geregle- Het poldertje is niet gereglementeerd. menteerd De Bedijkte Waal Gemeente Beets Ligging en Het poldertje ligt tegen de Waterling, die de grens vormt tusschen bedijking gemeenten Beets en Avenhorn, in den polder Beschoot. De Bedijkte Waal is krachtens hetzelfde octrooi als de Zuiderbraak bedijkt. Zij ligt ten oosten tegen den Westfrieschen zeedijk, evenals ten zuidoosten, waar deze door de Rietkoog gedekt is. Overigens ligt er een kade rond. Afwatering Het poldertje loost het overtollig water door een duiker in de zuidelijke kade. Zomerpeil Het zomerpeil is ongeveer 3.30 meter — N.A.P. Grootte De grootte is 13.16.30 hectare, waarvan 3.16.30 hectare rietland en water. Het ambacht Drechterland is eigenaar van 8.40.40 hectare. DE VIER NOORDER KOGGEN Het bijzonder reglement voor de Vier Noorder Koggen, opge- Begrenzing nomen in provinciaal blad no. 206 van 1933, omschrijft de grenzen van dezen polder volgenderwijze. Aanvangende ter hoogte van den scheipaal op den dijk tusschen Drechterland en de Vier Noorder Koggen in de gemeente Wervershoof, gaat de grens oostwaarts langs de noordzijde van den noordelijken berm van den zuidelijken Slaperdijk langs den Nespolder en daarna langs de landzijde van den binnenberm van den dijk van dien polder, steekt den westelijken Slaperdijk langs den Nespolder dwars over en gaat verder langs de landzijde van den binnenberm van den Oosterdijk van de Vier Noorder Koggen en van den Westfrieschen Binnendijk tot den scheipaal op de grens van de gemeenten Hoogwoud en Winkel; zij loopt verder langs de oostzijde der kade, die de Niedorperkogge van den Bedijkten Boezem scheidt tot aan de Langereis; en van daar in een noordoostelijke en vervolgens noordelijke richting langs den buitenteen der kade van den Bedijkten Boezem tot den Westerdijk, om langs diens binnenteen en voorbij de sluis van Geestmerambacht de Langereis over te steken en vervolgens zuidwest- en zuidwaarts langs de oost- en zuidoostzijde van de Langereis en van de Korte Langereis voort te gaan tot aan de ringvaart van de Berkmeer, langs wier buitenboord de grens van het ambacht de Heil, Kreil en Mulmer voorbij gaat; langs de zuidoostzijde van de Mulmer gaat zij noordoostwaarts op tot aan de puntdeuren x) van de wipbrug tusschen den Lagendijk en den Loffekijksdijk, om daar, vóór die deuren, het water over te gaan en vervolgens langs de zuidoostzijde van Raaksmaatsboezem voorbij de Spanbroekerkaag zich uit te strekken tot aan de zuidzijde van den Lutkedijk. *) Deze puntdeuren, waarvan de grensomschrijving nog melding maakt, zijn sedert meer dan 30 jaren verdwenen. DE VIER NOORDER KOGGEN Van dit punt af loopt de zuidelijke grens langs de zuidzijde van dien Lutkedijk, oostwaarts, tot den Spierdijk en langs diens westzijde zuidwaarts tot aan de grens van de gemeente Berkhout, om deze oostwaarts en vervolgens noordwaarts te volgen tot aan de ringsloot van de Baarsdorpermeer; voorts bewesten, benoorden en beoosten om laatstgenoemd waterschap heengaande langs den buitenboord van zijn ringsloot, gaat zij weder oostwaarts voort langs de grens der gemeente Berkhout en langs die tusschen de gemeenten Wognum en Hoorn, eerst noordoostwaarts en vervolgens zuidoostwaarts, tot aan den noordwestelijken teen van den Zwaagdijk. Ten zuidoosten en oosten eindelijk loopt de grens van het ambacht langs den noordwestelijken teen van dien Zwaagdijk tót aan den Schinkeldijk en langs de westzijde van dezen en van den Bullendijk1) tot aan den scheipaal tusschen de Vier Noorder Koggen en Drechterland, en steekt aldaar den dijk dwars over naar het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. De Slaperdijk van den Nespolder met zijn kruin, wederzijdsche beloopen en bermen, hoewel binnen de aangeduide grenzen gelegen, behoort niet tot het gebied van het ambacht. Waterkeering Het ambacht de Vier Noorder Koggen wordt ten noordoosten en noorden, tot den Wieringermeerpolder, tegen het IJsselmeer beschermd door den Westfrieschen dijk; verder loopt deze dijk tusschen het ambacht de Vier Noorder Koggen en den Wieringermeerpolder tot de grensscheiding tusschen de gemeenten Hoogwoud en Winkel. Overgang Deze dijk, van den driesprong te Wervershoof tot de grens- dijksbeheer gcheJdJng tusschen de gemeenten Hoogwoud en Winkel, is bij naar noog- ° n 1 vt j heemraad- Jg oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorder- Noordhollands kwartier bij statenbesluit van 21 Mei 1919 in beheer en onderhoud bij dat hoogheemraadschap overgebracht, dat in 1932 ingevolge overeenkomst met de Vier Noorder Koggen ook den eigendom heeft verworven. 1) De Bullendijk te Wervershoof, waarvan de grensomschnjvmg nog melding maakt, is voor een zeer groot gedeelte verdwenen. DE VIER NOORDER KOGGEN Een enkel poldertje, onder Hoogwoud langs den Groetpolder Polder Bedijkte gelegen, wordt door de uitwatering van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggenboezem van de overige landen van het ambacht de Vier Noorder Koggen, waartoe het behoort, gescheiden. Het ligt tegen de gemeente Winkel en is bekend onder den naam van Bedijkte Boezem. Voor het overige wordt het ambacht ten westen tot de ringsloot van de Berkmeer bespoeld door de Langereis en de Korte Langereis, behoorende tot den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. Het onderhoud der waterkeering tegen Raaksmaatsboezem, dat Onderhoud vroeger ten laste der banne Hoogwoud en Aartswoud en van het water*ceer'ng gemeentebestuur van Hoogwoud was, is in 1863 aan het ambacht overgegaan bij overeenkomst van 21 September 1863, in de notulen der Waarschappij van 28 October 1863 opgenomen. Bij overeenkomsten van 11 Maart en 14 April 1865 is daarop van de eigenaars der langs de kadijken gelegen landerijen het recht van grondspeting ten behoeve dier kadijken bedongen. In 1885 is ook de eigendom dezer waterkeeringen van de bannen en de gemeente op het ambacht de Vier Noorder Koggen overgegaan, nadat dit reeds bij overeenkomsten, tusschen 1876 en 1880 gesloten, van verschillende particulieren het eigendom van gedeelten der kaden langs de Langereis verkregen had. Het ambacht ging hierbij van het beginsel uit, dat alle waterkeeringen van het waterschap in één hand, dat is in die van het bestuur van het ambacht, behooren te zijn. De kade langs de landen van de poldertjes Heil, Kreil en Kade langs Mulmer is in 1863 door het ambacht in beheer genomen en in ^ 1890 ook in eigendom aan het ambacht overgegaan. Ook de dijk om de Spanbroekerkaag en de kade langs de ringsloot Dijk Spanzijn bij het ambacht in onderhoud, echter niet in eigendom. en'kade'**8 De Lutkedijk is in eigendom en beheer bij de Vier Noorder rings*oot Koggen, terwijl dit ambacht a/s en de polder Obdam Vs gedeelte Lut*cedl^ van het onderhoud bekostigt. Zandwerven en de Kwikkelaar zijn in eigendom bij de gemeente Zandwerven OE VIER NOORDER KOGGEN Cwikkelaar Loffekijksdijk Ringsloot Baarsdorper- meer Molendijk Zwaagdijk Bullendij k Zijdwerk Spanbroek en in onderhoud bij de Vier Noorder Koggen. De Loffekijksdijk is in beheer en onderhoud bij de Vier Noorder Koggen. De ringsloot van de Baarsdorpermeer, blijkens de boven weergegeven grensomschrijving binnen het ambacht getrokken, wordt echter in de practijk niet gerekend daartoe te behooren, omdat zij eveneens ligt binnen de grenzen van Drechterland en nooit door de Vier Noorder Koggen is onderhouden of geschouwd. De landen daaraangrenzende waren voorheen buitenlanden, liggende bezuiden den Zomerdijk tegen het water van het Baarsdorpermeer. Reeds vroeg, waarschijnlijk in het midden der 16de eeuw, heeft men te hunner verdediging den Molendijk gelegd, strekkende van den Bobeldijk tot den voormaligen overtoom bij Wognum. Het onderhoud van dezen Molendijk, opgedragen aan de eigenaars der landen, waarop hij gelegen was, heeft echter zeer veel te wenschen overgelaten. Het werd niet alleen verwaarloosd, maar zelfs werd de dijk op verschillende plaatsen weggegraven, zoodat menigmaal het water van de Vier Noorder Koggen in de Westerkogge vloeide. Vooral gold dit voor het gedeelte van den Noordermeerweg tot den Hoomschen weg. In 1883 en 1885 is besloten aan dezen toestand een einde te maken. Het bestuur van de Vier Noorder Koggen heeft in 1885 en 1887 de gronden, waarop de Molendijk lag, ter breedte van ongeveer 20 meter aangekocht, van den Noordermeerweg tot den Leeker- of Meerweg en ook voor een deel van dezen weg, bezuiden de Leekerlanden. De dijk is op de aangekochte gedeelten hersteld. Zwaagdijk en de bijna geheel verdwenen Bullendijk behooren onder Drechterland en zijn te diens laste. De Schmkeldijk of het Zijdwerk werd voor gemeene rekening van Drechterland, de Vier Noorder Koggen, de gemeente Medemblik en de banne Hoogen Laag-Zwaagdijk onderhouden, doch sinds 1889 is het aandeel in het onderhoud van dien dijk, hetwelk door de banne Hoogen Laag-Zwaagdijk werd gedragen, aan het ambacht de Vier DE VIER NOORDER KOGGEN Noorder Koggen overgegaan, te gelijk met de wegen, die vroeger ten laste van de bannen waren. De boezem van de Vier Noorder Koggen bestaat niet uit groote vaarwateren, doch uit tal van slooten en tochten, waarvan slechts eenige door kleine vaartuigen bevaren kunnen worden. Alleen bij Medemblik vindt men plassen van eenige uitgebreidheid, de Groote en de Kleine Vliet, ter grootte van ongeveer 48 hectare, die tot verzameling van het boezemwater dienen. De landen in de Vier Noorder Koggen zijn zeer verschillend van hoogte. Vandaar dat sommige deelen, van den gemeenen boezem afgescheiden, hun water buiten het ambacht laten afloopen, andere, binnen afzonderlijken ring besloten, door eigen bemaling hun water op den gemeenen boezem uitslaan, en voor de overige een vrij uitgebreid stelsel van waterverdeeling is tot stand gebracht. Tot de eerste behooren: de Bedijkte Boezem, de Lagehoek met de daaraan toegevoegde landen van Heil en Kreil en van den Mulmerpolder en de Kaagpolder onder Spanbroek, die alle óp den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem uitwateren. Vroeger behoorden hierbij ook de Binnenpolder en de Weelpolder, die op zee hun water uitsloegen door de Binnengouwersluis. Nadat echter in 1863 het besluit genomen was, den Binnenpolder bij wijze van proef voor den tijd van twee jaar met het ambacht in bemaling te vereenigen, is in 1870 de voorloopig hieromtrent gesloten overeenkomst door een definitieve vervangen, die tien jaar latei nog op enkele punten gewijzigd is. Daarna is de sluis in den zeedijk opgeruimd. Bij besluit der staten van 12 December 1883, afgekondigd in het provinciaal blad no. 66 van dat jaar, werd de Binnenpolder als afzonderlijk waterschap opgeheven en zijn al de werken met de boezemwateren van dien polder aan de Vier Noorder Koggen overgegaan. Ook het archief is met dat van het ambacht vereenigd. In den toestand van den Weelpolder, die tegen een retributie van Boezem Vier Noorder Koggen Waterstaat¬ kundige toestand Afwatering op Vereenigden Raaksmaatsen Niedorperkoggeboezem Binnenpolder en Weelpolder DE VIER NOORDER KOGGEN Landen met eigen bemaling ƒ 20,— per jaar uitwaterde op den Binnenpolder, is echter geen wijziging gebracht. De landen, die een eigen bemaling hebben, zijn: de polder Westerveer, de Lage- of Achterkogge, de Leekerlanden, de Kolk van Dussen, de Braakpolder, het Veldhuis, eenige drooggemaakte meren en enkele afkadingen van particulieren. Deze toestand is echter niet tot stand gekomen zonder vele geschillen. Nadat bij een molenakte van 1819, die een vroegere van 1537 verving, bepalingen gemaakt waren omtrent het afkaden der hooge landen en de afzonderlijke bemaling der zoogenaamde Spierdijker en Wognummer Buitendij kerlanden en van de Leekerlanden, was verder het afzonderlijk omdijken van landerijen en het uitmalen van haar water op den gemeenen boezem op zware straffen verboden. Eerst in 1851 is de vrijheid van afzonderlijke afpoldering en uitmaling op den gemeenen boezem doorgedreven en is deze geregeld bij een keur, later door een van 1856 vervangen, terwijl voor de hooger gelegen landen een keur is vastgesteld in 1858, gewijzigd in 1869 en goedgekeurd door gedeputeerde staten bij besluit van 30 Maart 1870, no. 38. Bij deze keuren is het beginsel gehandhaafd van vrije afpoldering, onder bepaling, dat een vast maal- en mlaatpeil voor elke afpoldering moet aangenomen en aan dijkgraaf en heemraden opgegeven worden en dat de molentjes moeten stilstaan, wanneer de afmaling van den gemeenen boezem tijdehjk door hooge zee of windstilte wordt belet. De vrij strenge bepalingen hieromtrent, gemaakt uit vrees voor benadeehng van den gemeenen boezem, zijn echter ten gevolge, vooral van het toen in werking gebrachte stoomgemaal, minder noodig gebleken, en strikte toepassing der keur heeft niet plaats gehad. Er is dan ook geen overwegend bezwaar geopperd tegen het oprichten van de nieuwe waterschappen de Lage- of Achterkogge, zijnde de oude zoogenaamde Spierdijker Buitendij kerlanden in 1870 en de polder Westerveer in 1879 en tegen de omkading der Leekerlanden, van het Veldhuis en van kleinere bezittingen van particulieren. Thans is dit onderwerp geregeld in de keur van 1922, waarbij DE VIER NOORDER KOGGEN wordt verboden zonder ontheffing van dijkgraaf en heemraden eenige sloot te dempen, af te dammen, te verkleinen of te vernauwen, of daarin schuttingen te plaatsen, alsook in eenige in een sloot aanwezige waterkeering een pomp te leggen, terwijl deze keur verder verbiedt wateren, die volgens besluit van hoofdingelanden afgescheiden moeten zijn, op eenige wijze in gemeenschap te brengen. Werd op de medegedeelde wijze voorzien in de belangen der lage gronden, voor de hooger gelegene werden regelen gesteld omtrent het ophouden van water en het inlaten daarvan uit Raaksmaatsboezem. Deze hoogere landen liggen onder Wognum en Wadway, Spanbroek en Sijbekarspel. Men zie ook hieromtrent thans de genoemde bepalingen in de keur van 1922. Het peil van den Koggeboezem is: van 1 Juni tot 1 September 2.10 meter — N.A.P. van 1 September tot 1 November 2.15 meter — N.A.P. van I November tot 1 Maart 2.20 meter — N.A.P. van 1 Maart tot 1 Juni 2.15 meter — N.A.P. Het ambacht is verdeeld in vier koggen, bevattende 16 bannen, te weten: 1 °. de Medemblikkerkogge, bevattende de bannen Medemblik, Opperdoes, Oostwoud, Hauwert en Hoog- en Laag-Zwaagdijk; 2°. de Hoogwouderkogge, bevattende de bannen Hoogwoud en Aartswoud, Opmeer, Abbekerk en Lambertschaag; 3°. de Wognummerkogge, bevattende de bannen Wognum en Wadway en Spanbroek; 4°. de Middelkogge, bevattende de bannen Sijbekarspel, Benningbroek, Twisk, Midwoud en Nibbixwoud. De verdeeling der koggen is sedert de invoering van het reglement van 1864 bijna niets meer dan een historische herinnering; alleen bij de benoeming van heemraden hebben de koggen nog eenige beteekenis, deze namelijk, dat uit de ingelanden van elke kogge twee heemraden moeten worden benoemd. Wat de bannen betreft, bestond vroeger de taak harer besturen, behalve in het omslaan en innen der lasten van het ambacht, nog Peil Verdeeling in vier koggen Taak bannen DE VIER NOORDER KOGGEN Opheffing bannen als waterschappen Afdeelingen Vier Noorder Koggen in de zorg voor wegen en voetpaden, het schoonhouden en schouwen van slooten en bij sommige het onderhoud der waterkeenngen. Langzamerhand is die taak steeds kleiner geworden, daar het ambachtsbestuur bijna alles tot zich getrokken heeft en sedert 1890 ook alle wegen onder zijn beheer bracht. De bannebesturen waren toen in werkelijkheid niet veel meer geworden dan de gaarders van de lasten. Immers het ambacht zorgde, behalve voor zijn aandeel in het onderhoud van den Westfrieschen zeedijk, voor nagenoeg alle buitenwaterkeermgen en voor verreweg de meeste binnen het ambacht gelegen wegen en voor de daarin liggende bruggen, voor de bemaling en voor den boezem en het voeren van schouw over vaart- en tochtslooten; alleen de schouw over de kleinere scheidingsslooten en de afvoerslooten, waarbij uitsluitend éen banne belang had, was aan de bannebesturen verbleven. Met deze weinig omvangrijke taak belast zijn niettemin de bannen tot 1933 als zelfstandige publiekrechtelijke instellingen, als waterschappen in den zin der wet, blijven voortbestaan. Zekere gehechtheid aan het oude en historisch gewordene heeft ongetwijfeld in belangrijke mate hiertoe bijgedragen. In de laatste jaren echter openbaarde zich bij het provinciaal bestuur een toenemende drang naar het verkrijgen van een meer geconcentreerd beheer op het gebied van de waterschapszorg. Van die concentratie wordt in menig geval verwacht — en de ervaring leverde daarvan met betrekking tot dijkszorg, bemaling en wegenbeheer reeds zeer sprekend bewijs — de mogelijkheid tot betere behartiging Van meer of minder groote belangen; soms kunnen door concentratie vereenvoudiging en minder kosten van de publieke administratie worden bereikt, in menig geval kan het een gepaard gaan met het ander. Het streven naar vereenvoudiging heeft geleid tot opheffing van de bannen in de Vier Noorder Koggen als gereglementeerde waterschappen bij besluit der staten van 23 Mei 1933 (provinciaal blad no. 206). Als indeeling van de Vier Noorder Koggen in afdeelingen zijn DE VIER NOORDER KOGGEN de bannen blijven bestaan, echter zonder eigen besturen en administraties. t; Als kiesdistricten voor de verkiezing van hoofdingelanden van het ambacht zijn zij alzoo gehandhaafd: van de hoofdingelanden worden er twee gekozen door de stemgerechtigde ingelanden van de banne Hoogwoud en Aartswoud, twee door die van de banne Wognum en Wadway en één door elk der overige bannen. Ten einde aan geuite bezwaren te gemoet te komen, werden Schouwverder in iedere afdeeling — waarvoor dus de oude naam banne me“ters behouden bleef — het toezicht en de schouwen op het diep- en schoonhouden van de slooten opgedragen aan „schouwmeesters”. Het getal der schouwmeesters bedraagt in de bannen Lambertschaag, Opperdoes, Nibbixwoud en Midwoud één, in de bannen Hauwert, Opmeer, Abbekerk, Twisk, Oostwoud, Benningbroek, Sijbekarspel, Medemblik en Hoog en Laag Zwaagdijk twee, in de bannen Spanbroek en Wognum en Wadway drie en in de banne Hoogwoud en Aartswoud vier. Bovendien is in iedere banne de door die banne gekozen hoofdingeland van de Vier Noorder Koggen tevens schouwmeester. Omtrent dit nieuwe instituut van schouwmeesters bepaalt het bijzonder reglement voorts onder meer nog het hierna volgende. Dijkgraaf en heemraden kunnen aan schouwmeesters naast de reeds genoemde onder goedkeuring van gedeputeerde staten ook andere werkzaamheden opdragen. Gedeputeerde staten zullen deze goedkeuring slechts verleenen, indien gebleken is, dat schouwmeesters omtrent het besluit tot opdracht dier werkzaamheden zijn gehoord. Hunnerzijds zijn schouwmeesters bevoegd, eigener beweging, voorstellen aan het college van dijkgraaf en heemraden of aan het college van hoofdingelanden te doen. Ingevolge het voorschrift van art. 14 der keurenwet bepaalt het bijzonder reglement, dat schouwmeesters naast het college van dijkgraaf en heemraden in hun banne zorgen voor de uitvoering van de keuren of politieverordeningen van het ambacht. Volgens irtt. 14 en 15 der keurenwet zijn dientengevolge ook schouwmeesters bevoegd tot uitoefening van politiedwang en opsporing Zeew. en watersch. Nh. 43 DE VIER NOORDER KOGGEN van overtredingen, alsmede om met de bekeurden in schikking te treden. Schouwmeesters worden door en uit de stemgerechtigde ingelanden van de banne verkozen. Hun vergoeding wordt vastgesteld door hoofdingelanden, onder goedkeuring van gedeputeerde staten. Bij besluit van hoofdingelanden d.d. 27 December 1933, goedgekeurd door gedeputeerde staten 17 Januari 1934, is deze vergoeding bepaald voor iederen schouwmeester op ƒ 25,— per jaar, met bepaling, dat schouwmeesters voor hun werkzaamheden geen bijzondere onkosten in rekening kunnen brengen. Ook bij dezen opzet werd — naar gedeputeerde staten in de voordracht aan de staten betoogden een belangrijke vereenvoudiging verkregen, daar de op zichzelf staande administraties van de zestien bannen kwamen te vervallen, het geldehjk beheer in één hand werd geconcentreerd en de verschillende wetten (pensioenwet, ambtenarenwet enz.) slechts voor het ambacht als geheel en niet meer voor elke banne afzonderlijk behoefden te worden toegepast. Niet alleen voor de Vier Noorder Koggen zelf, maar ook voor de provinciale griffie beteekende dit een aanmerkelijke besparing van arbeid. Overgang De archieven der bannen zijn overgebracht bij het ambacht, bezittingen » jj en schulden zijn gekomen ten bate en ten laste bannen van het ambacht, dat ook alle werken der bannen heett overgenomen. Alle rechten en verplichtingen van de bannen werden geacht ten opzichte van het ambacht te gelden. De leggers van de bannen zijn naar het ambacht overgebracht en overeenkomstig die leggers heeft vervolgens het ambacht de lasten geheven. Lasten- Ten aanzien van de lastenheffing is overigens bij het bijzonder heffing reglement van de opvatting uitgegaan, dat tusschen de bannen en ook wel binnen de bannen bestaande verschillen gehandhaafd bleven. Zoo is bepaald: dat meer per hectare betalen de gronden in de bannen: Opperdoes, Sijbekarspel, Benningbroek en Midswoud ƒ 0,40; Opmeer { 0.65: DE VIER NOORDER KOGGEN dat minder per hectare betalen: de gronden in de bannen Abbekerk en Twisk (uitgezonderd de Bennemeer) ƒ 0,60; de polders de Kolk van Dussen, de Braak en de Bedijkte Boezem, het oude land ƒ 1,10, het overige land ƒ 2,70; de banne Medemblik (uitgezonderd de polders de Brake, Poel en Wij'mers en het Lichtewater) ƒ1,35; de Bennemeer ƒ2,20; de polders Heil, Kreil en Mulmer ƒ 2,30; de polders de Brake, Poel en Wijmers en het Lichtewater, alsmede de Nessepolder ƒ 2,95. Verder gelden nog de volgende bepalingen, deels uit de bijzondere reglementen van de opgeheven bannen overgenomen. De binnen den polder de Lagehoek gelegen gronden, de landen van den Kaagpolder, de landen, welke bemalen worden door de Westerkogge, de gronden, gelegen binnen het gebied van de polders Heil, Kreil en Mulmer, de Brake, Poel, Wijmers en het Lichtewater en van de Bennemeer, alsmede die behoorende tot de Kolk van Dussen, de Braak en den Bedijkten Boezem, laatstbedoelde gronden voor zooveel zij niet behooren tot het in die polders gelegen oude land, zijn vrijgesteld van bemalingslasten. Het in de banne Opperdoes gelegen gedeelte van den aan de Ned. Hervormde Kerk te Medemblik toebehoorenden weg wordt aangeslagen voor ƒ 1,25 per hectare. De perceelen, kadastraal bekend gemeente Wervershoof, sectie C, nos. 104, 380, 448 en 450, dragen alleen bij in de weglasten. De uitkeering wegens vroeger tot de banne Medemblik behoord hebbende landen, door de gemeente Medemblik aan het ambacht te betalen, wordt gesteld op een bedrag, gelijkstaande aan den omslag over 17 hectaren binnen de banne gelegen. De door de bannen Spanbroek en Opmeer aan het ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht (thans het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen) verschuldigde bijdragen ter zake van de rentegarantie ten behoeve van de sluis te Rustenburg zullen gebracht worden onderscheidenlijk ten laste van de binnen het gebied van voornoemde bannen gelegen gronden. De uit dien hoofde verkregen inkomsten zullen op gelijke wijze ten bate van de betreffende gronden worden gebracht. DE VIER NOORDER KOGGEN Aanslag De rietschoten en moerassen, zoolang zij met tot land zijn ge- rietschoten, maa\At worden in den omslag niet begrepen. Zij worden geacht en water tot land te zijn gemaakt, zoodra hun oppervlakte tot een decimeter boven het maalpeil is opgehoogd, of wanneer zij, na inpoldering, die hoogte boven het voor die inpoldering vastgestelde maalpeil hebben bereikt. Al het water, dat als zoodanig op de kadastrale leggers bekend staat, wordt niet in den omslag begrepen. Het overige water wordt naar denzelfden maatstaf als het land, waarbij het is opgemeten, aangeslagen. Afzonderlijke De verrekening der verschillende werkzaamheden van het ko'Sgewerken>r ambachtsbestuur geschiedt niet in één rekening, maar voor de Sg koggewerken, voor de bemaling en voor de wegen worden afzonderlijke rekeningen gehouden en voor ieder wordt een afzonderlijke omslag gedaan. Van de kosten van beheer wordt Va gevoegd bij ieder dier omslagen. Zoo geschiedde de omslag in 1933: voor de koggelasten over 12525.88.82 hectare, voor de bemalingslasten over 11979.19.48 hectare, voor de weglasten over 12975.01.28 hectare. De kosten van beheer werden tot de wijziging van 1919 — toen de dijkszorg naar het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier overging — gebracht voor: 2/b in de dijksrekening, Vs in de koggerekening en 2/s in de molenrekening. Opheffing Het bestuursreglement voor het ambacht van 1864 heeft aan oude quota de verdeeling naar de oude quota der bannen een einde gemaakt en den omslag voor de lasten hectaresgewijze bevolen. Heffing Bij de reglementswijziging in 1933 is op verzoek van het am- gebouwde bachtsbestuur bepaald, dat de omslag ook over de gebouwde eigendommen eigendommen worden geheven. Eenzelfde regeling is daartoe in het reglement opgenomen als op blz. 626 voor Drechterland is vermeld, met inning ook van den omslag over het gebouwd DE VIER NOORDER KOGGEN door het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De heffing bedraagt ingevolge besluit van hoofdingelanden d.d. 26 October 1933, goedgekeurd door gedeputeerde staten 15 November 1933, gedurende de jaren 1934, 1935 en 1936 4 % van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen. Bij besluit van 6 Juni 1934, no. 70, hebben gedeputeerde staten voorts het volgende bepaald. „1. Dijkgraaf en heemraden van de Vier Noorder Koggen doen jaarlijks vóór 1 December aan het hoogheemraadschap opgave van het percentage, hetwelk volgens de vastgestelde begrooting voor het volgend jaar aan omslag geheven moet worden van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen. „2. Het bestuur van het hoogheemraadschap keert in elk der maanden Juli, September, November, Januari en April aan den penningmeester van het ambacht uit het sedert de vorige uitkeering ten behoeve van het ambacht ingevorderde bedrag der lasten. „3. Het bestuur van het hoogheemraadschap kan voor het innen van de bovenbedoelde lasten aan het ambacht in rekening brengen een vergoeding van ƒ 0,06 per leggerartikel. „4. De onder 3 bedoelde vergoeding geldt voor de jaren 1934, 1935 en 1936 en zal na verloop van dien termijn opnieuw worden vastgesteld.” De bannen Obdam en Hensbroek, die vroeger tot de Vier Noorder Koggen behoorden, voor zooveel haar zeedijksplichtigheid aanging, zijn in 1864 bij het ambacht Geestmerambacht overgebracht. Door dit ambacht werd echter tot de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, dat de dijkszorg van de Vier Noorder Koggen overnam, jaarlijks aan de Vier Noorder Koggen 6.6 % van het aandeel der zeedijkskosten van dat ambacht als vergoeding uitbetaald. Het ambacht verleende voor den duur van 40 jaar aan de provincie in de kosten van het kanaal Hoom-Medemblik een jaarlijksche bijdrage van ƒ 2000,—. Het bestuur van het ambacht berustte vroeger bij de waar- Bannen Obdam en Hensbroek Bijdrage provincie kanaal Bestuur DE VIER NOORDER KOGGEN Afzonderlijke bemalingen schappij, bestaande uit 18 waarschappen uit de verschillende bannen gekozen. Deze was de wetgevende macht. Voorts waren er een dijkgraaf, vier heemraden, vier oudwaarsmannen, vier dijkshoofdlieden, vier koggemeesters en vier molenmeesters. Uit ieder der koggen werd één hunner gekozen. De dijkgraaf en de heemraden, die, evenals de oudwaarsmannen en de dijkshoofdlieden, door den Koning benoemd werden, vormden het eigenlijke college van dagelijksch bestuur. De taak der oudwaarsmannen bepaalde zich tot het geldelijk beheer. De dijkshoofdlieden namen de noodige dijkswerken op en schouwden deze na de voltooiing af, terwijl aan de koggemeesters de zorg was opgedragen voor de koggewerken en aan de molenmeesters die voor de molens en molenslooten. Aan deze ingewikkelde wijze van bestuur is door het reglement van 1864 een einde gemaakt. Sedert is het bestuur opgedragen aan een dijkgraaf en acht heemraden, als dagelijksch bestuur, en 18 hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden worden benoemd door de Koningin na ontvangst van een aanbeveling van drie personen, door het college van hoofdingelanden opgemaakt, waarbij moet in acht genomen worden, dat uit iedere kogge twee der heemraden zitting nemen. De hoofdingelanden worden rechtstreeks gekozen door de stemgerechtigde ingelanden der bannen. De afzonderlijke bemalingen zijn: de Brake, Poel en Wijmers en het Lichtewater (opmaalpolder in boezem Vier Noorder Koggen), de Zuiderpolder onder Medemblik (als voren), het Groote Hop bij Medemblik (als voren), de polder de Buiten-Walakker (als voren), het Veldhuis onder Midwoud (als voren), de polder de Vereenigden (als voren), de Sluispolder onder Hauwert (als voren), de polder de Vijf Vereenigden (als voren). POLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN de polder de Hoop (als voren), de Westerpolder onder Nibbixwoud (als voren), de polder de Hom (inmaalpolder uit boezem Vier Noorder Koggen), de Bennemeer (opmaalpolder in boezem Vier Noorder Koggen), de Kolk van Dussen (als voren), de Braakpolder onder Hoogwoud (als voren), de Weelpolder onder Hoogwoud (als voren), de Bedijkte Boezem onder Hoogwoud (maalt uit op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggenboezem), de Lagehoek onder Hoogwoud en Opmeer (als voren), de polder de Hooge Weere (inmaalpolder uit boezem Vier Noorder Koggen), de Kaag onder Spanbroek (maalt uit op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem), de polder Westerveer (opmaalpolder in boezem Vier Noorder Koggen), de Achterkogge (als voren), de Leekerlanden (maalt uit op de Westerkogge, onder Drechterland), de Kerkepolder onder Wognum (opmaalpolder in boezem Vier Noorder Koggen). Voorts verschillende kleinere bemalingen in beheer bij particulieren. De Hom Gemeenten Abbekerk en Twisk Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 270 van 1932, is de polder de Hom begrensd als volgt. Beginnende in den zuidwestehjken hoek van den polder bij het punt, waar de westelijke en zuidelijke grenzen van het perceel, kadastraal .bekend gemeente Abbekerk, sectie B, no. 95, elkander ontmoeten, volgt de grens in algemeen noordelijke richting de grenzen tusschen de perceelen derzelfde sectie, nos. 95, 96, 85, 77, 357, 356, 48, 50, 3220, 18 en 347 eenerzijds en de perceelen POLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN nos. 101, 100, 207, 276, 329, 330, 325, 246, 322, 321, 297, 60, 344, 312, 311, 351, 350, 309, 339, 306, 305, 234, 338, 188, 25, 333, 21, 310, 231, 17, 231, 230, 232, 246, 358 en 346 anderzijds tot de noordelijke grens van perceel no. 347 dier sectie, met dien verstande, dat, waar die grenzen uit slooten bestaan, deze geheel binnen den polder vallen. Vervolgens loopt de grens in algemeen oostelijke en daarna zuidoostelijke richting en volgt de grenzen tusschen de perceelen van genoemde sectie nos. 347, 12, 11, 7, 8, 320, 38, 44, 66, 65 en 71 eenerzijds en sectie A, nos. 240, 134, 149 en sectie B, nos. 6, 5, 4, 319, 39, 43, 67 en 70 anderzijds tot de oostelijke grens van perceel no. 71 (de westelijke boord van de zoogenaamde Homof Duikelsloot), met dien verstande, dat, waar die grenzen uit slooten bestaan, deze geheel buiten den polder vallen. Daarna volgt de grens in zuidelijke richting de oostelijke grenzen van de perceelen gemeente Abbekerk, sectie B, no. 71 en gemeente Twisk, sectie C, no. 275, en vervolgens de grenzen tusschen de perceelen van laatstgenoemde sectie nos. 275, 18, 329 en 220 eenerzijds en de perceelen nos. 276, 277, 210, 328, 327 en een ongenummerd perceel water anderzijds, om vervolgens in westelijke richting om te buigen langs de grens tusschen de perceelen gemeente Twisk, sectie C, nos. 220, 329 en 30 eenerzijds en de nos. 24, 281, 284 en 281 dierzelfde sectie anderzijds tot aan den zuidelijken boord van de sloot langs de noordzijde van laatstgenoemd perceel (de weg „het Gangwerf ). Vervolgens loopt de grens in algemeen westelijke richting langs laatstgenoemden slootboord en daarna in noordwestelijke richting op een afstand van 5 meter ten westen van en evenwijdig aan den westelijken boord van de sloot tusschen de perceelen van laatstgenoemde sectie nos. 30 en 17 eenerzijds en 5, 6 en 7 anderzijds tot de zuidelijke grens van perceel no. 8 dier sectie, en steekt dit perceel in een rechte lijn schuin over tot den zuidoostelijken hoek van perceel, gemeente Abbekerk, sectie B, no. 87. Daarna volgt de grens den noordelijken boord van de sloot langs de zuidzijde van dit perceel, tot perceel no. 89, steekt dit POLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN perceel dwars over tot den zuidoostelijken hoek van perceel no. 90 en volgt daarna de noordelijke en westelijke boorden van de sloot tusschen de perceelen nos. 90 en 94 eenerzijds en de perceelen nos. 91, 92 en 93 anderzijds tot den westelijken hoek van laatstgenoemd perceel, waarna de grens den noordelijken boord van de door perceel no. 94 loopende sloot volgt tot den oostelijken hoek van perceel no. 107 en vervolgens den oorstelijken en noordelijken boord van de sloot tusschen laatstgenoemd perceel eenerzijds en de perceelen nos. 94 en 95 anderzijds tot het punt, waar de grensomschrijving is begonnen. Alle perceelen, in het laatste lid dezer grensbeschrijving vermeld, liggen in de gemeente Abbekerk sectie B. De polder is gereglementeerd bij besluit der staten van 19 De- Reglemencember 1922. teerin8 Eigenaars van gronden in den polder hadden aan gedeputeerde staten het verzoek gedaan te bevorderen, dat deze gronden, welke, ten gevolge van hun hooge ligging boven het boezempeil van de Vier Noorder Koggen, in droge tijden gebrek aan water hadden, tot een gereglementeerden inmaalpolder zouden worden vereenigd. Ten behoeve van de watervoorziening wilde men tot het afdammen van slooten en het stichten van een electrische inmaalinstallatie overgaan en door de vaststelling van een reglement van bestuur de belanghebbenden tot bijdragen in de kosten dezer werken verplichten en op die wijze de goede instandhouding daarvan verzekeren. De polder heeft een draaistroomelectromotor van 7% P.K. Bemaling met vijzel. De waterkeeringen van den polder worden door het bestuur Wateronderhouden. keeringen De belastbare oppervlakte van den polder is 126.34.40 hectare. Belastbare Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch ^^v^akte bestuur, voorzitter en twee andere leden. Zij worden verkozen zonder voorafgaande candidaatstelling. ‘OLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN De Zuiderpolder onder Medemblik Gemeente Medemblik Begrenzing Reglemen- teering Belastbare oppervlakte Bemaling Bestuur Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad 10. 117 van 1935, is de grens van den Zuiderpolder onder Medemilik, gelegen in sectie B dier gemeente, als volgt. Beginnende bij den oostelijken hoek van het perceel, kadastraal wekend no. 630, loopt de grens in noordwestelijke richting langs len zuidwestelijken oever van de Groote Vliet, zijnde de noordjostelijke, oostelijke en zuidoostelijke zijden der perceelen nos. 530, 255, 254, 253, 242, 241, 231, 230, 228, 229 en 325, vervolgens buigt zij om in zuidwestelijke richting en volgt de Bijlsloot, zijnde de noordwestelijke grens der perceelen nos. 325, 518, 519 en 232, tot aan de Missloot, loopt dan in zuidoostelijke richting langs den noordoostelijken boord van laatstgenoemde sloot, zijnde de zuidwestelijke grens der perceelen nos. 232, 233, 235, 236, 237, 236, 239a en 243, tot aan den zuidelijken hoek van laatstgenoemd perceel; aldaar buigt de grens in noordoostelijke richting om en volgt de Bannesloot, welke de zuidoostelijke grens van perceel no. 243 vormt, tot aan de zuidwestelijke grens van perceel no. 253, gaat dan in een zuidoostelijke richting langs de zuidwestelijke grens der perceelen nos. 253, 255 en 629 tot aan de Leijesloot, langs welker noordwestelijken boord, zijnde de zuidoostelijke grens der perceelen nos. 629 en 630, zij het punt van uitgang weder bereikt. De polder is bij besluit der staten van 20 December 1916 gereglementeerd, volgens mededeeling van gedeputeerde staten in hun voordracht aan de staten als gevolg van een door de belanghebbende eigenaren tot gedeputeerde staten gericht verzoek om hun polder van een met de nieuwere waterstaatswetgeving overeenstemmend bestuursreglement te voorzien. De belastbare oppervlakte van den polder is 39.83.30 hectare. De polder wordt bemalen door een windmotorinstallatie. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. POLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De Buiten-Walakker Gemeente Opperdoes Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 122 van 1920, is de polder de Buiten-Walakker begrensd als volgt. Beginnende in den zuidoostelijken hoek van den polder bij het punt, waar de zuidelijke en oostelijke grens van perceel no. 1181 elkander ontmoeten, volgt de grens in zuidwestelijke richting den noordwestelijken boord van de Wijmerssloot tot de westelijke grens van perceel no. 993; volgt deze grens over een afstand van 5 meter en steekt daarna de spoorbaan Hoom-Medemblik rechthoekig over tot de oostelijke grens van perceel no. 992; daarna volgt de grens genoemde perceelsgrens in zuidelijke richting, en vervolgens in zuidwestelijke richting den noordwestelijken boord van de Wijmerssloot tot den oostelijken boord van de langs de westelijke grens van laatstgenoemd perceel loopende sloot; volgt dezen boord tot een lijn op 5 meter afstand ten noorden van en evenwijdig aan de noordelijke grens van dit perceel; dan volgt zij deze lijn in oostelijke richting tot de westelijke grens van de spoorbaan en loopt over ongeveer 115 meter in noordelijke richting langs deze grens; steekt vervolgens de spoorbaan dwars over en valt zoodoende langs de noordzijde van den dam in de oostelijke spoorsloot, welke het polderwater van het boezemwater scheidt. Na den oostelijken boord van de spoorsloot over ongeveer 75 meter m noordelijke richting te hebben gevolgd, loopt de grens langs een lijn, getrokken rechthoekig op de spoorbaan door het punt waar de westelijke grens van perceel no. 993 de lijn, loopende op 5 meter afstand ten noorden van en evenwijdig aan de noordelijke grens van laatstgenoemd perceel en perceel no. 1516, ontmoet. De grens valt verder samen met laatstbedoelde lijn, tot zij de noordzijde van den dam, liggende in de langs de oostzijde van perceel no. 994 loopende sloot, welke dam het boezemwater POLDERS VAN DE VIEK lNUUKUtn nwuuwi Reglcmen- teering keert, bereikt; dan loopt de grens langs de noordzijde van dien dam tot den oostelijken boord van laatstgenoemde sloot en volgt dezen boord tot het verlengde van de noordelijke grens van perceel no. 994; vervolgens loopt zij in ongeveer oostelijke richting langs de noordzijde van den dam, liggende in de langs de westzijde van perceel no. 42 loopende sloot, en daarna in een rechte lijn langs de noordzijde van den dam, liggende in de sloot aan de westzijde van perceel no. 50, tot een lijn, getrokken over het midden van dit perceel; de grens volgt dan, in algemeen noordelijke richting loopende, deze lijn tot de westzijde van den dam, liggende in de sloot tusschen de perceelen nos. 50 en 43, en volgt deze zijde tot den noordelijken boord van die sloot; daarna steekt de grens perceel no. 43 in westelijke richting over tot den oostelijken boord van de rond laatstgenoemd perceel loopende sloot en volgt dezen boord in noordwestelijke en oostelijke richting tot den dam in de noordelijke sloot van dit perceel, welke dam eveneens het boezemwater keert; vervolgens loopt zij langs de westzijde van dien dam tot een lijn op 5 meter afstand van en evenwijdig aan de zuid-, west- en zuidgrens van perceel no. 49 en volgt die lijn tot de oostzijde van den boezemwaterkeerenden dam, liggende in de sloot langs de noordzijde van perceel no. 1184. Langs de oostzijde van den dam bereikt de grens eindelijk den zuidelijken boord van de langs de noordelijke grenzen van de perceelen nos. 1184 en 1183 loopende sloot; volgt dezen boord en den westelijken boord van de Buitenwalakkersloot in zuidoostehjke richting tot de Wijmerssloot bij het punt, waar de grensomschrijving is begonnen. Alle bovengenoemde perceelen zijn gelegen in sectie A van de gemeente Opperdoes. De polder is bij besluit der staten van 20 Juli 1920 gereglementeerd, nadat daartoe van de zijde der eigenaren bij gedeputeerde staten het verzoek was ingekomen. De landerijen waren sedert 1883 tot een poldertje vereenigd. Het verzoek tot reglementeering werd voornamelijk gedaan, om in staat te worden gesteld afdoende maatregelen te nemen tegen POLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN de beschadigingen, waaraan de waterkeeringen bij de verscheping van de landbouwproducten bloot stonden. De naam van den polder is gekozen in verband met den naam Naam van van de sloot, welke hem ten oosten begrenst. De belastbare oppervlakte van den polder is 29.51.10 hectare. Belastbare De polder wordt bemalen door een windmotorinstallatie. Bemaling De waterkeeringen van den polder worden door het bestuur Water- j ï j keeringen onderhouden. Het bestuur wordt uitgeoefend door een voorzitter en twee Bestuur andere leden van het dagelijksch bestuur. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement van Noordholland is op dit waterschap nog niet van toepassing verklaard. De polder de Vereenigden Gemeente Nibbixwoud Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 302 van 1932 en 30 van 1935, is de polder de Vereenigden ten noordwesten begrensd door het water de Gouw; ten zuidwesten loopt de grens langs de zuidwestelijke zijde van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Nibbixwoud, sectie B, nos. 52, 393 en 394, buigt zich noordoostwaarts om langs de noordwestzijden van de perceelen sectie B, nos. 262 en 248, en vervolgens zuidoostwaarts langs het perceel sectie B, no. 248, tot aan de noordwestelijke belending van den dorpsweg naar Nibbixwoud; de grens volgt deze belending in zuidwestelijke richting tot tegenover den dam, welke het perceel sectie C, no. 27, aan den weg verbindt, steekt dezen dwars over en loopt langs de noordwestzijde van perceel sectie C, no. 27, en vervolgens langs de zuidwestzijde van perceel no. 28 tot aan de Kromme Leek, volgt den noordwestelijken oever van de Kromme Leek tot aan de noordoostelijke grens van perceel sectie C, no. 136, loopt langs deze grens en vervolgens langs de zuidoostzijde van de perceelen sectie C, nos. 554 en 62, en de zuidwest-, zuidoost- en noordoostzijden van perceel sectie C, no. 63, tot in het verlengde van de grens tusschen de perceelen sectie C, nos. 592 en 593, steekt aldaar de wegsloot POLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN Reglemen- teering Belastbare oppervlakte Bemaling Pompen en dammen Bestuur Begrenzing en den Hauwerterweg dwars over, volgt de zuidwest- en zuidoostzijde van perceel no. 593 tot aan de Veersloot en loopt langs den zuidwestelijken oever van de Veersloot en den uitlooper van deze in zuidwestelijke richting tot aan den Hauwerterweg, verder langs dezen en oost- en zuidoostwaarts langs de zuidoostzijde van den dorpsweg tot aan de brug over de Papesloot. Van dit punt af wordt de grens gevormd door den zuidwestelijken oever van genoemde sloot. De polder is bij besluit der staten van 16 December 1913 gereglementeerd. De landen werden krachtens mondelinge overeenkomst tusschen de belanghebbende eigenaren door kleine staartmolentjes bemalen. In verband met het vermeerderd waterbezwaar, dat ten gevolge van het aanleggen van brongasinstallaties was ontstaan en de hoogere eischen, die de landbouw aan de regeling van den waterstand stelde, was deze bemaling niet meer voldoende, zoodat de belanghebbenden overeenkwamen de drie afzonderlijke inpolderingen te vereenigen tot één polder en daarvoor een motorgemaal te stichten. Om ook in de toekomst verzekerd te zijn van geregelde betaling van polderlasten, verzochten de eigenaren reglementeering van dezen polder. De belastbare oppervlakte van den polder is 134.81.25 hectare. De polder wordt thans bemalen door een motorgemaal, bestaande uit een ruwoliemotor van 14/16 P.K. met vijzel, en door een windmolen. De pompen en de waterkeerende dammen worden gemaakt en onderhouden door het bestuur. Het bestuur wordt uitgeoefend door een voorzitter en twee andere leden van het dagelijksch bestuur, die zonder voorafgaande candidaatstelling worden verkozen. De Sluispolder onder Hauwert Gemeenten Nibbixwoud en Wervershoof Volgens het reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal blad no. 82 van 1933, wordt de Sluispolder onder Hauwert ten noordwesten begrensd door de Gouw; aan de noordoostzijde loopt de grens zuidoostwaarts langs de noordoostelijke grens der per- POLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN ceelen, kadastraal bekend gemeente Nibbixwoud, sectie B, nos. 171 en 375, tot aan den Dorpsweg van Hauwert, steekt dezen weg dwars over en volgt de zuidoostzijde daarvan in noordoostelijke richting tot aan de noordoostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Wervershoof, sectie D, no. 190, volgt deze grens en de zuidoostelijke grens van genoemd perceel en van perceel no. 178 van dezelfde gemeente en sectie, buigt daarna om in noordwestelijke richting langs den noordoostehjken boord van de sloot, welke laatstbedoeld perceel scheidt van het perceel, kadastraal bekend in sectie C van de gemeente Nibbixwoud, no. 260, tot aan den dam, welke deze twee perceelen verbindt, gaat verder langs de zuidoostzijde van dien dam en zuidoostwaarts langs den zuidwestelijken boord van gemelde sloot om langs de noordoostzijde van het perceel, kadastraal bekend gemeente en sectie als boven, no 267, de op dit perceel liggende waterscheiding te bereiken; vervolgens loopt de grens langs deze waterscheiding tot aan de zuidwestelijke grens van het perceel, volgt deze grens in noordwestelijke richting en gaat daarna langs de zuidoostelijke grenzen van de perceelen nos. 261 en 263, en, in dezelfde richting doorgaande, dwars over het perceel no. 264, buigt verder noordwestwaarts om langs de zuidwestelijke grens van dit perceel om daarna weder de zuidoostelijke grens van perceel no. 253 te volgen. Daarna gaat de grens, weder zuidoostwaarts ombuigende, langs de noordoostelijke en daarna de zuidoostelijke grenzen van de perceelen nos. 475 en 232, de zuidoostelijke en zuidwestelijke grenzen van perceel no. 233, de zuidoostelijke grens van perceel no. 206, buigt zuidoostwaarts en vervolgens zuidwestwaarts om perceel no. 201 heen, gaat in dezelfde richting door dwars over perceel no. 601, langs de zuidoostzijde van perceel no. 185, zuidoostwaarts langs de noordoostelijke grens van perceel no. 175 tot aan de waterscheiding liggende op dit perceel; daarna volgt zij deze waterscheiding en de zuidwestelijke grens van het perceel tot aan den zuidoostelijken boord van de sloot, tusschen het perceel no. 175 en perceel no. 176, volgt dezen boord tot aan den dam, welke de genoemde perceelen verbindt, gaat langs dien dam weder POLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN Reglemen- teering Belastbare oppervlakte Bemaling Zomerpeil Pompen en dammen Bestuur Begrenzing terug langs den noordwestelijken boord van genoemde sloot en vervolgens langs de zuidwestelijke grens van laatstgenoemd perceel en de zuidoostelijke grens van de perceelen nos. 170, 410 en 158 tot aan de Veersloot; de grens volgt dan den noordoostelijken boord van deze sloot in noordwestelijke richting tot aan den westelijken hoek van perceel no. 410, gaat langs de noordelijke grens van dit perceel en van perceel no. 411 en de westelijke grens van perceel no. 470, steekt den Dorpsweg in noordwestelijke richting dwars over en volgt den noordoostelijken boord van de Papesloot tot aan het punt waar deze samenkomt met de Gouw. Waar de in deze grensbeschrijving genoemde perceelscheidingen gevormd worden door slooten, welke in de kadastrale bescheiden geen afzonderlijk nummer dragen, wordt de poldergrens geacht te loopen langs den boord van die slooten aan de zijde van den polder en niet langs het midden van de sloot. De polder is bij besluit der staten van 20 December 1916 gereglementeerd, volgens mededeeling van gedeputeerde staten in hun voordracht aan de staten als gevolg van een door de belanghebbende eigenaren tot gedeputeerde staten gericht verzoek om hun polder van een met de nieuwere waterstaatswetgeving overeenstemmend bestuursreglement te voorzien. De belastbare oppervlakte van den polder is 139.52.98 hectare. De polder wordt bemalen dpor een motorgemaal, bestaande uit een ruwoliemotor van 16 P.K. met vijzel, en een wmdvijzelmolen. Het zomerpeil is 2.57 meter — N.A.P. De pompen en de waterkeerende dammen worden gemaakt en onderhouden door het bestuur. Het bestuur wordt uitgeoefend door een voorzitter en twee andere leden van het dagelijksch bestuur. Zij worden verkozen zonder voorafgaande candidaatstelling. De Westerpolder onder Nibbixwoud Gemeente Nibbixwoud Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 304 van 1932 en 31 van 1935, is de Westerpolder ten noord- POLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN westen begrensd door het water de Gouw. Ten noordoosten loopt de grens langs de noordoostelijke zijde van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Nibbixwoud, sectie B, nos. 44 en 45, buigt zich noordoostwaarts om langs de noordwestzijden van de perceelen sectie B, nos. 262 en 248, en vervolgens zuidoostwaarts langs het perceel sectie B, no. 248, tot aan de noordwestelijke belending van den dorpsweg naar Nibbixwoud; de grens volgt deze belending in zuidwestelijke richting tot tegenover het midden van den dam, welke het perceel sectie C, no. 27, aan den weg verbindt, steekt dezen aldaar dwars over en loopt langs de noordwestzijde van genoemd perceel en vervolgens langs de noordoostzijde daarvan en van perceel sectie C, no. 81, tot aan de Kromme Leek. Verder loopt de grens langs den noordwestelijken oever van dit water tot aan de zuidwestelijke grens van perceel sectie C, no. 537, volgt deze grens en de zuidoostelijke en zuidwestelijke zijden van perceel sectie C, no. 9, en de zuidoostzijde der perceelen sectie C, nos. 8, 7, 4 en 399, en sectie D, nos. 120 en 118, tot aan den westhoek van perceel sectie D, no. 121, en steekt aldaar, dezelfde richting volgende, perceel sectie D, no. 118, dwars over, loopt verder noordwestwaarts langs de zuidwestzijde van laatstgenoemd perceel tot aan den zuidoostelijken boord van de wegsloot, volgt dezen noordoostwaarts tot aan het midden van den dam, welke het perceel met den weg verbindt, steekt aldaar den weg dwars over en volgt de noordwestelijke wegbelending in noordoostelijke richting tot aan den oosthoek van perceel sectie A, no. 442, alwaar de grens noordwestwaarts ombuigt en langs de zuidwestzijde van perceel sectie B, no. 2, door loopt tot aan de Gouw. De polder is bij besluit der staten van 22 December 1914 op Reglemenverzoek van belanghebbende eigenaren gereglementeerd. Zij werden teermg door het toenemend waterbezwaar, dat hun gronden van het groot aantal welputten ondervonden, genoodzaakt tot het krachtiger ter hand nemen van de bemaling, hetgeen de behoefte aan een bestuursreglement sterker deed gevoelen. De belastbare oppervlakte van den polder is 125.67.53 Belastbare hectare. oppervlakte Zeew. en watersch. Nh. 44 ’OLDERS VAN DE VIER NOORDER KOGGEN Bemaling Pompen en dammen Bestuur Begrenzing De polder wordt bemalen door een windmotormstallatie en als 'eserve een ruwoliemotor met vijzel. De pompen, gelegen in de hoofdslooten en onder den dorpsi »* »» >* ** fff §[ccn * ( »» ^ »» ♦* »» »*** »» 6 ,, c »» »» »» *» •> i» • * geen »» *» ^ »» »* »» n n •• »» »» »» ^ »» ** ** ** »* •• »• ff* »» ^ ** *» ** »» *» »» >• •» ** ^ »» »» ** *»** •• * • *• *» ^ »* »» »» ** »» •» »• »• *♦ ^ »* *» »» »» »» »• 4 tf »* ^ »» ** ** »» »> »* 6 *) ** ^ »» ** ** ** >» •» 4 •• »* ^ »• *» »» *» »» •> 4 ** ’» ^ »» »» »* »* »» ff» 4 »• ** ^ »» *» ** ff»*» ff* 4 ff* • * 3 ♦» »♦ .. >> *» ,, geen ,, Begrenzing Taak De banne Eenigenburg Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 61 van 1932, is de banne Eenigenburg ten noordwesten begrensd door den Westfneschen dijk. Ten noorden loopt de grens, van dien dijk af, langs het midden van den Heerenweg, tot aan het brugje naar den Selschardijk, bij het perceel op den kadastralen legger der gemeente St. Maarten bekend onder sectie C, no. 71 en, over dat brugje heen, langs het straatje of voetpad aan de zuid- en oostzijden van den Selschardijk, welke tot de banne St. Maarten behoort, tot de noordelijke punt van perceel no. 311 van sectie C, en vervolgens langs de zuid-en westzijde van dien dijk, tot aan de watering, genaamd de Delfsloot; van daar loopt de oostelijke en vervolgens zuidelijke grens langs de grenzen der gemeenten Harenkarspel en Warmenhuizen, tot aan den West-frieschen dijk. Het bannebestuur van Eenigenburg onderhoudt te zamen met dat van St. Maarten den Selschardijk over een lengte van 278 meter; de in den Selschardijk gelegen brug van gewapend beton op ongeveer 276 meter uit den Westfneschen binnendijk wordt V BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT '^GERE AMBACHT Geestmerambacht herkiezing van Ket bestuur Zittingsduur '^et of zonder candidaatstelling der bestuursleden Belastbare oppervlakte Vol» zonc^er candidaatstelling Dag. bestuur 3 j.; hoofding. 4 j. 178.90.31 hectare Sens Het oude alg. regl. van bestuur ,, ,, 5 j.; ,, 6 j. 1488.45.60 Vo] rr|et candidaatstelling ,, ,, 5 j. 1043.12.81 Sons het oude alg. regl. van bestuur „ ,, 5 j.; ,, 6 j. 1125.58.48 ,, Voj met candidaatstelling „ ,, 5 j. 328.06.06 Sons het oude alg. regl. van bestuur ,, „ 5 j. 429.97.05 ,, •• ■> .. .. .. .. „ „ 5 j. 359.80.34 „ zonder candidaatstelling „ „ 5 j. 330.77.78 vo] met ” ” ” 5 i- 930.71.86 ” etls het oude alg. regl. van bestuur ,, ,, 5 j. 360.18.18 ,, .. 3 j.; „ 4 j. 615.27.93 „ Vo| met candidaatstelling ,, ,, 5 j.; ,, 6 j. 498.54.44 Ser>s het oude alg. regl. van bestuur ,, ,, 3 „ 4 j. 366.60.02 Vo|„ met candidaatstelling ,, ,, 3 j.; ,, 4 j. 750.85.10 ons het oude alg. regl. van bestuur ,, ,, 3 j.; ,, 4 j. 500.15.60 ,, met candidaatstelling ,, „ 5 j.; ,, 4 j. 918.72.78 zonder candidaatstelling ,, ,, 3 j. 172.90.56 door het bestuur van de banne Eenigenburg en dat van de banne St. Maarten voor gezamenlijke rekening onderhouden. Verder zijn ten laste van de banne de in het bannegebied gelegen weg n.1. de Surmerhuizerweg ter lengte van 1285 meter en de in dezen weg gelegen vaste brug van gewapend beton, alsmede een ophaalbrug met houten onder- en bovenbouw. Het beheer van de banne over openbare slooten en vaarten bepaalt zich tot het onderhouden van schoeiingen, voor zooveel deze langs bovengenoemde wegen zijn aangebracht. De banne Harenkarspel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 94 van 1906, omvat de banne Harenkarspel het grondgebied der gemeente van dien naam benevens de perceelen gemeente Warmenhuizen, sectie B, no. 192, voor 2.13.50 hectare en 204 voor 1.42.20 hectare, en gemeente Oude Niedorp, sectie A, nos. 160, 164, 169, 170, 173, 205, 431, 432, 491, 493 tot en met 500, 603, 708, 747 tot en met 750, 764, 765, 770 en 771. BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Voorts behooren tot de banne, doch enkel voor zooveel de schuldplichtigheid betreft, de perceelen gemeente Sint-Maarten, sectie A, nos. 519, 520, 523 en 524 en sectie B, no. 594 voor 18 aren en no. 595. Bij een en ander gelden echter de navolgende uitzonderingen: 1°. van den polder de Schagerwaard behooren alleen tot de banne de perceelen gemeente Harenkarspel, sectie C, nos. 2, 3, 10 voor 0.42.84 hectare, 170 tot en met 173, 176 voor 0.65.90 hectare, 177, 178, voor 6.30.70 hectare, 179, 180 voor 1.93.70 hectare, 183 tot en met 188, 193 tot en met 195, 207 tot en met 209, 212, 237 voor 0.51.13 hectare, 265 voor 0.93.00 hectare, 267, 327 voor 0.10.00 hectare, 341 voor 0.97.70 hectare, 411, 417, 434, 440, 456, 476 voor 0.17.40 hectare, 506, 509, 510 voor 0.25.20 hectare, 512, 513 voor 0.87.37 hectare, 514, 521, 522 voor 0.15.10 hectare, 531 voor 0.18.10 hectare, 532,533, 559, 560, 564, 576 voor 0.43.40 hectare, 577 voor 0.14.20 hectare en 586 voor 0.11.10 hectare; 2°. van den polder de Woudmeer behooren alleen tot de banne de perceelen gemeente Haren karspel, sectie G, nos. 30 voor 1.20.65 hectare, 31 voor 2.14.35 hectare, 55 voor 0.37.87 hectare, 64 tot en met 69, 73, 74, 78, 92, 93, 94 voor 0.23.40 hectare, 136 voor 1.39.35 hectare, 140 voor 1.07.00 hectare, 141. 143. 144, 145 voor 1.54.58 hectare, 311, 313, 314, 316 voor 1.35.40 hectare, 330, 351 voor 0.10.44 hectare, 353, 354, 369 voor 0.06.20 hectare, 370, 375 voor 1.11.65 hectare, 376 voor 0.23.60 hectare, 377 voor 1.26.90 hectare, 381 voor 0.11.40 hectare en 382; 3°. van den polder de Bleekmeer behoort alleen tot de banne het perceel gemeente Harenkarspel, sectie G, no. 248 voor 0.63.30 hectare; 4°. van den polder de Slootgaard behooren niet tot de banne de perceelen gemeente Harenkarspel, sectie D, nos. 265 tot en met 268, 270, 276 tot en met 281, 283, 289, 442 tot en met 451, 453, 497, 498, 511, 514, 515, 518, 519, 590 en 591; 5°. van den polder de Schaapskuilmeer behooren alleen tot de banne de perceelen kadastraal bekend gemeente Harenkarspel, sectie F, nos. 295 tot en met 307; BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT 6°. van de landen, gelegen ten zuiden van de ringsloot van den polder Heerhugowaard, behooren alleen tot de banne die, welke ingesloten zijn tusschen die ringsloot en de lijn, loopende langs de oostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Harenkarspel, sectie F, no. 315, de noordelijke grenzen der perceelen nos. 315, 598, 613, 591, 725, 726, 724, 676 en 690 dier sectie, vervolgens van den noordoosthoek van laatstgenoemd perceel, dwars over den spoorweg, naar den noordwesthoek van perceel 644, en daarna langs de noordelijke grenzen der perceelen nos. 644 en 663, en de noordwestelijke grens van perceel no. 485, alle van dezelfde sectie; 7°. het perceel gemeente Harenkarspel, sectie A, no. 639 behoort slechts voor 3.48.60 hectare tot de banne; 8°. het binnen de grenzen der banne gelegen water van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem, behoort niet tot de banne. Het bannebestuur van Harenkarspel onderhoudt de navolgende Taak binnen het bannegebied gelegen wegen: 1°. Dirkshorn, ter lengte van 1290 meter; 2°. het Oost, ter lengte van 52 meter; 3°. de Oostwal, ter lengte van 317 meter; 4°. de Koomdijk, ter lengte van 734 meter; 5°. de Middenweg in de Schagerwaard over een lengte van 477.15 meter uit het begin; 6°. Tuitjehorn, ter lengte van 1640 meter; 7°. de Kalverdijkerlaan, ter lengte van 771 meter; 8°. de Tuitjehornerlaan, ter lengte van 568 meter; 9°. de Zutweg, ter lengte van 2337 meter; 10°. de Slootgaardweg, ter lengte van 2788 meter; 11°. de Waarlandweg (eerste gedeelte) ter lengte van 3695 meter; 12°. de Waarlandweg (tweede gedeelte) ter lengte van 1327 meter; 13°. de Nieuweweg, ter lengte van 257 meter; 14°. de Nieuwe Verbindingsweg, ter lengte van 742 meter; 15°. de Zandweg of Uitreed van 404 meter uit het begin tot het einde, d. i. over een lengte van 165 meter; BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT 16 . de Kalverdijk, over een lengte van 947 meter uit Het begin. Voorts wordt door het bannebestuur onderhouden het Zijgedeelte no. I van den Ouden Niedorperweg ter lengte van 88 meter, welke weg evenwel buiten het bannegebied is gelegen. Alle in bovengenoemde wegen gelegen bruggen zijn in onderhoud bij het bannebestuur, dat eveneens alle schoeungen ter instandhouding van het weglichaam onderhoudt. Overdracht Krachtens besluit van hoofdingelanden, goedgekeurd door gehoogheem- deputeerde staten 16 Juni 1933, zijn aan het hoogheemraadschap Noordhcdlands Noordhollands Noorderkwartier overgedragen eigendom, beheer en Noorder- onderhoud van de niet bestrate weggedeelten op den Kalverdijk, ter lengte van ongeveer 273 meter, en op den Oosterdijk ter lengte van ongeveer 1497 meter, tegen een uitkeering door de banne aan het hoogheemraadschap van ƒ 1070,— per jaar. De banne Warmenhuizen Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 92 van 1933, omvat de banne Warmenhuizen hetzelfde grondgebied als de burgerlijke gemeente van dien naam, behoudens dat het gedeelte van het Noordhollandsch kanaal, binnen de grenzen der banne begrepen, niet tot haar gebied behoort. ^ Het bannebestuur is uitsluitend belast met het toezicht op het onderhoud van slooten en vaarten. De banne Oudkarspel begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 119 van 1906, zooals het is gewijzigd blijkens provinciaal blad no. 186 van 1906, is de banne Oudkarspel begrensd: ten westen door den binnen (oostelijken) teen van den Geestmerambachtsdijk; de noordelijke grens loopt van dien dijk af, langs de zuidelijke grens der gemeente Warmenhuizen tot aan een punt, waar het midden der zuidelijke ringsloot (Huiskebuurtsloot) van den Ouden Grebpolder de grens der gemeente Oudkarspel ontmoet. Van dit punt is de noordwestelijke, noordelijke en oostelijke grens der banne dezelfde als die der gemeente Oudkarspel; BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT ten zuiden loopt de grens van den buitenteen van den Geestmerambachtsdijk oostwaarts door het midden der sloot aan de noordzijde der perceelen, kadastraal bekend, gemeente Koedijk, sectie A, nos. 558, 800, 796 en 205, volgt dat midden en het midden der ringsloot van den polder de Kleimeer en van het verlengde dier rmgsloot noordwaarts tot een punt, gelegen in het verlengde van het midden der sloot, ten noorden van de perceelen nos. 250,251,848 en 849 derzelfde sectie, gaat dan langs dat midden en, in dezelfde richting, voort tot aan de ringsloot van den polder de Diepsmeer, volgt den buiten (zuidelijken) boord van die ringsloot tot het midden der sloot, kadastraal bekend, gemeente Koedijk, sectie A, no. 417, tot de grens tusschen de gemeenten Koedijk en Noord-Scharwoude. Van dit punt is de zuidelijke grens der gemeente Oud karspel ook de grens der banne. Het binnen deze grenzen begrepen gedeelte van den polder Heerhugowaard behoort niet tot de banne. Daarentegen behoort wel tot de banne het perceel, kadastraal bekend gemeente Harenkarspel, sectie A, no. 630, ter grootte van 80 aren. Het bestuur heeft geen werken te onderhouden. Behalve het Taak innen der lasten, bestaat zijn taak uitsluitend m het toezicht op het reinhouden der slooten. De banne Noord-Scharwoude Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 76 van 1933, bestaat de banne Noord-Scharwoude uit het grondgebied der gemeente van dien naam. Het bannebestuur houdt schouw over de tocht- en vaartslooten. Taak De banne heeft geen andere werken te onderhouden dan den onderbouw van de Mosselenbrug in de gemeente Noord-Scharwoude. Onderhoudsplicht van brugdek en aansluitenden straatweg is bij de gemeente. Deze brug is in het jaar 1933, omdat zij in slechten staat verkeerde, geheel vernieuwd. De banne droeg ingevolge onderlinge overeenkomst 2/s gedeelte van de kosten, de gemeente x/s gedeelte. Hieraan was een geschil met den polder Geestmerambacht voorafgegaan, dat een aantal jaren heeft geduurd. BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Begrenzing Taak De banne was van oordeel, dat de grootere stroomsnelheid als gevolg van de werking van het stoomgemaal van Geestmerambacht — sedert 1926 gebruikt ter vervanging van windmolens — de landhoofden van de brug had ondermijnd en het verkeer met schuiten bemoeilijkte. Toen Geestmerambacht niet bereid bleek te zijn, uit billijkheidsoverweging in de kosten van vernieuwing van de brug bij te dragen, besloten de staten op voorstel van gedeputeerde staten aan het reglement van den polder Geestmerambacht de bepaling toe te voegen, dat voor rekening van Geestmerambacht de helft van de kosten, tot een maximum van ƒ 5000,—, zou komen. De polder Geestmerambacht heeft zich bij de staten en bij de kroon krachtig hiertegen verzet. Het gevolg is geweest, dat bij koninklijk besluit van 6 Mei 1932, no. 62, aan de reglementswijziging goedkeuring werd onthouden. Bepaaldelijk stelde het koninklijk besluit voorop, dat de rechtsgeldigheid van het statenbesluit op zichzelf niet kon worden betwist. Maar het incidenteel aanbrengen van een ingrijpende wijziging in de inrichting van een waterschap werd alleen gerechtvaardigd geacht, mdien daarvoor afdoende gronden konden worden aangewezen. De juistheid nu van den aangegeven grond, dat de toestand van de brug slechter zou zijn geworden door en de scheepvaart hinder zou ondervinden van de grootere stroomsnelheid in de doorvaartwijdte van de brug, achtte het koninklijk besluit niet voldoende aangetoond. De banne Zuid-Scharwoude Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 15 van 1906 zijn de grenzen der banne Zuid-Scharwoude dezelfde als die van de burgerlijke gemeente van dien naam. Het bannebestuur is belast met het onderhoud van den steenen onderbouw van de z.g. „Roosterbrug”, gelegen over de Achterburggracht (de bovenbouw is in onderhoud bij de gemeente ZuidScharwoude). Hetzelfde is het geval voor de z.g. „Krommebrug”, gelegen BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT over een verbinding van de Voor- met de Achterburggracht. Voorts wordt de steenen onderbouw van de z.g. „Broekerbrug” (Noorderbrug) door het bestuur van de banne Zuid-Scharwoude en dat van de banne Broek op Langendijk voor gezamenlijke rekening onderhouden. (De bovenbouw van de brug wordt voor gezamenlijke rekening van de gemeenten Zuid-Scharwoude en Broek op Langendijk onderhouden.) Het bannebestuur zorgt verder voor het diephouden van de Voor- en Achterburggracht en voert schouw over tocht- en scheislooten. Bij besluit der staten van 22 December 1925, opgenomen in Schuldplichprovinciaal blad no. 23 van 1925, zijn aan het bijzonder regie- t‘gje‘f , ment de volgende bepalingen toegevoegd. polder De in den polder Heerhugowaard gelegen oude landen, ka- hugowaard dastraal bekend gemeente Heerhugowaard, sectie D, nos. 1401, 1402, 1403, 1404, 1405 en 1406 en sectie F, nos. 476, 477, 478, 479, 481, 482, 483, 484, 485, 506, 512, 513, 514, 515, 525, 601, 602 en 684, zijn eveneens aan de banne schuldplichtig, doch alleen in de bestuurs kosten van de banne en in de lasten verschuldigd aan: 1°. het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier; 2°. het ambacht van Westfriesland, genaamd Geestmerambacht; 3°. den polder Geestmerambacht (Oosterdijk en Molengeerzen). Bij de berekening van het verschuldigde wordt de aanslag voor de perceelen sectie D, nos. 1401, 1402, 1403, 1404, 1405 en 1406 gezamenlijk echter berekend over een oppervlakte van 2.19.94 hectare, die voor de perceelen sectie F, nos. 476, 477, 478, 479, 481, 482, 483, 484, 485, 601 en 602 gezamenlijk over een oppervlakte van 3.42.45 hectare, die voor de perceelen sectie F, nos. 506 en 684 gezamenlijk over een oppervlakte van 3.23.07 hectare en die voor de perceelen sectie F, nos. 512, 513, 514, 515 en 525 gezamenlijk over een oppervlakte van 1.71.05 hectare, een en ander in dier voege, dat deze schuldplichtigheid op elk der groepsgewijze genoemde perceelen rust over een oppervlakte, die tot de werkelijke oppervlakte van het perceel in dezelfde verhouding BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT staat als de belastbare oppervlakte der groep, waartoe het behoort, staat tot de totale oppervlakte dier groep. Bovendien is de polder Heerhugowaard in de bovengenoemde asten schuldplichtig over een oppervlakte van 11.58.49 hectare. De schuldplichtigen zijn bevoegd de door hen verschuldigde bedragen af te koopen tegen den penning twintig; daarbij wordt ils grondslag genomen het bedrag, dat over de jaren 1909 tot en met 1918 gemiddeld verschuldigd was. De voordracht van gedeputeerde staten aan de staten tot vaststelling van deze bepalingen bevat de onderstaande toelichting. „Volgens art. 9 van het bijzonder reglement van bestuur voor den polder Heerhugowaard wordt het oude land in dien polder, behoudens de in 1919 opgenomen uitzondering, niet in de polderlasten aangeslagen. Dit is een gevolg van de ten tijde der droogmaking van de Heerhugowaard getroffen regelingen met de eigenaren van de toen in het meer gelegen eilandjes en door den nieuw te maken ringdijk binnengedijkte gronden. Dit zoogenaamde oude land zou in het algemeen niet in de lasten der bedijking worden begrepen, maar bezwaard blijven met de lasten, welke het tot dusverre had moeten opbrengen. „Uit dien hoofde vermoedelijk werden van oudsher door het bestuur der banne Zuid-Scharwoude van eenige gronden, zoogenaamd oud bosch en verdolven land, welke in den polder Heerhugowaard zijn gelegen, lasten geheven, hoewel zij niet tot het gebied dier banne behoorden, en het bijzonder reglement van bestuur voor de banne geen bepalingen daaromtrent inhield. „Niet de volle lasten betaalden deze landen, maar zij droegen mede in de Hondsboschkosten, de Uitwaterende sluizengelden, de Raaksmaat- en Langereiskosten en de binnenlasten der banne; vrij waren zij van de molenlasten, de Oosterdijkskosten en Westfriesche dijkskosten. „Deze heffing leverde geen moeilijkheden op, totdat een perceel, hetwelk naar 3 hectaren bijdroeg, in handen van verscheidene eigenaren overgmg, door dezen verdeeld werd en toen bleek ruim 8 hectaren groot te zijn. BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT „De eigenaren wilden nu niet gezamenlijk, naar evenredigheid van de grootte van het bezit dat ieder had verkregen, de lasten, welke tot dusverre van het perceel waren geheven, dragen, maar verlangden, dat het bestuur de 3 hectaren zou aanwijzen, welke belast waren. „Aangezien dit zonder meer niet mogelijk was, is naar den oorsprong en den omvang der heffing een nader onderzoek ingesteld, dat ten slotte geleid heeft tot het vinden der daarop betrekking hebbende overeenkomst, gesloten tusschen de bedijkers van de Heerhugowaard, de eigenaren der zich daarin bevindende eilanden, die vóór de bedijking van de Heerhugowaard schuldplichtig waren aan de bannen Noord- en Zuid-Scharwoude, alsmede de besturen van genoemde bannen. „Bij deze overeenkomst werd o. m. de schuldplichtigheid voor bepaalde lasten van eenige dier eilanden aan de banne ZuidScharwoude geregeld en het bestuur der banne heeft ons nu verzocht, deze schuldplichtigheid, in overeenstemming met de thans daaromtrent bestaande regelen, in het bestuursreglement tot uiting te doen komen. „Het verdient naar onze meening aanbeveling aan het verzoek te voldoen, zulks te meer, waar de eigenaren der bedoelde gronden, volgens mededeeling van het bestuur, nu hun de oorsprong hunner schuldplichtigheid kon worden aangetoond, daartegen niet langer bezwaar hebben. „Wij ontwierpen mitsdien het hierbijgaande besluit uwer vergadering, dat, behoudens een toevoeging tot regeling der schuldplichtigheid bij eventueele splitsing der groepsgewijze genoemde perceelen, overeenkomt met het door het bannebestuur ingezonden voorstel. „Ofschoon namelijk wellicht uit bovenbedoelde overeenkomst zou zijn af te leiden, dat de voormalige eilanden schuldplichtig zijn voor hun geheele oppervlakte, welke oppervlakte aanzienlijk afwijkt van die, waarvoor tot dusverre werd betaald, deelen wij de meening van het bestuur, dat de schuldplichtigheid ook in de toekomst behoort te worden beperkt tot de oppervlakte, voor welke de landen in den legger der banne voorkomen.” Zeew. en watersch. Nh. 47 BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT De banne Broek °P Langendijk Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 4 van 1906, zijn de grenzen der banne Broek op Langendijk dezelfde als die der burgerlijke gemeente van dien naam. Taak Het bannebestuur van Broek op Langendijk is belast met het onderhoud van den gedeeltelijk steenen, gedeeltelijk ijzeren onderbouw van de z.g. „Zuiderbrug”, gelegen over een verbinding van de Voor- met de Achterburggracht. (De bovenbouw is in onderhoud bij de gemeente Broek op Langendijk.) Voorts wordt de steenen onderbouw van de z.g. „Noorderbrug” door het bestuur van de banne Broek op Langendijk en dat van de banne ZuidScharwoude voor gezamenlijke rekening onderhouden. (De bovenbouw van de brug wordt voor gezamenlijke rekening van de gemeenten Broek op Langendijk en Zuid-Scharwoude onderhouden.) Het bannebestuur zorgt verder voor het diephouden van de Voor- en de Achterburggracht en voert schouw over tocht- en scheislooten. De banne Sint-Pancras Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 80 van 1933, omvat de banne Sint-Pancras hetzelfde gebied als de burgerlijke gemeente van dien naam, voor zoover deze met in de Heerhugowaard is gelegen. Tot het gebied van de banne behooren echter ook, doch alleen voor zooveel betreft de heffing van L ïtwaterende-sluizen geld, 13.63.56 hectare in de Heerhugowaard gelegen en behoorende tot de gronden uitmakende den voormaligen polder de Beverkoog. Taak Het bannebestuur onderhoudt de Stuimellaan ter lengte van 158 meter, alsmede, gezamenlijk met het bannebestuur van Koedijk, de op den Twuijverweg uitkomende houten voetbrug in de Daalmeer, toegang gevende tot den Oosterdijk. Voorts houdt het toezicht op het schoon- en diephouden van verschillende slooten. Overdracht Krachtens besluit van het bannebestuur, goedgekeurd door hoo'heem-**" gedeputeerde staten 16 Augustus 1933, droeg de banne aan het raadschap hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier beheer en BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT onderhoud over van den z.g. Bovenweg, gelegen in de gemeente St. Pancras van de grens der gemeenten Koedijk en St. Pancras af tot het begin van den Twuijverweg, tegen uitkeering door de banne van ƒ 1485,— per jaar. In deze uitkeering besloot de gemeente St. Pancras aan de banne 40 % bij te dragen, terwijl zij voor ƒ 1,— den op haar naam staanden eigendom van den weg aan het hoogheemraadschap overdroeg. Buiten haar eigen aanslag betaalt deze banne aan het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen nog een aanslag over de hierboven genoemde 13.63.56 hectare, die buiten de banne gelegen zijn. Die gronden behoorden vroeger tot een poldertje, de Beverkoog, binnen den Oosterdijk in deze banne gelegen, maar zijn door de bedijking van de Heerhugowaard daarvan gescheiden en in dezen polder binnengedijkt. De banne Koedijk Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 71 van 1932, zijn de grenzen van de banne Koedijk als volgt. De westelijke grens wordt gevormd door den oostelijken boord van het Groot Noordhollandsch kanaal tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de noordelijke scheiding van het perceel, kadastraal bekend gemeente Koedijk, sectie A, no. 697; de noordelijke grens loopt, na den Kanaaldijk in de richting van bovenbedoelde noordelijke scheiding te zijn overgestoken, langs die noordelijke scheiding, steekt vervolgens de watering over in de richting van het midden der sloot aan de noordzijde der perceelen nos. 558, 800, 796 en 205 derzelfde sectie en volgt dat midden en het midden der ringsloot van den polder de Kleimeer en van het verlengde dier sloot noordwaarts tot een punt, gelegen in het verlengde van het midden der sloot, ten noorden van de perceelen nos. 250, 251, 848 en 849 derzelfde sectie, gaat langs dat midden en, in dezelfde richting voort, tot aan de ringsloot van den polder de Diepsmeer, daarna loopt de grens langs den buiten (zuidelijken) boord van die ringsloot en langs het midden der sloot, kadastraal bekend gemeente Koedijk, sectie A, no. 417 Noordhollands Noorder¬ kwartier Aanslag door Uitwaterende sluizen Begrenzing BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT tot de grens tusschen de gemeenten Koedijk en Noord-Scharwoude; ten oosten en ten zuiden zijn de grenzen der banne dezelfde als die der gemeente Koedijk. Taak Het bannebestuur van Koedijk onderhoudt de navolgende wegen met de daarin gelegen kunstwerken, n.1. de eerste, de tweede, de derde, de vierde, de zesde en de zevende Zuiderlaan, ter gezamenlijke lengte van ongeveer 643 meter; voorts is in beheer en onderhoud bij de banne de Achterweg, lang ± 937 meter; de Kerkelaan, lang ± 296 meter; de Korte Kerkelaan, lang ± 102 meter; de Laan, lang ± 282 meter; de Korte Laan, lang ± 182 meter; de Bleekerslaan, lang ± 281 meter en het Padje, plaatselijk bekend als de Benedenweg, lang ± 670 meter. Het bannebestuur onderhoudt ten slotte de brug met losse posten over het perceel water, kadastraal bekend gemeente Koedijk, sectie B, no. 1365, welke brug een steenen onderbouw heeft. Voorts houdt het bannebestuur toezicht op het schoon- en diephouden van alle binnen het bannegebied gelegen vaar-, tochten scheislooten. Overdracht Krachtens besluit van stemgerechtigde ingelanden dd. 7 Juni Bovenweg aan j werden op de kohieren van den Hondsbossche ten name van die meren aangeslagen, welke meren thans deswege aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier vaste bijdragen moeten opbrengen. Deze bijdragen worden door die meren buiten tusschenkomst van het bannebestuur voldaan. De overige lasten betalen genoemde meerlanden aan het bannebestuur BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT en wel de Oosterdijks-, molen-, machine- en bannelasten onmiddellijk, de overige, zijnde de vroegere zeedijks-, thans hoogheemraadschapslasten en de Raaksmaats- en Langereiskosten, door tusschen komst van de besturen der polders. Buiten den Oosterdijk liggen 3.64.00 hectare, die om die reden vrij zijn van Oosterdijks-, machine- en molenlasten, terwijl voor 2.91.80 hectare water, behoorende aan de gemeente Alkmaar, alleen Uitwaterende-sluizengeld betaald wordt. De banne Oudorp Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 10 van 1906, omvat de banne Oudorp hetzelfde gebied als de burgerlijke gemeente van dien naam, voor zoover deze in Westfriesland is gelegen, met uitzondering van de tot die gemeente behoorende perceelen, welke in de Heerhugowaard zijn gelegen. Het bannebestuur onderhoudt den inlaatduiker, gelegen in de Taak waterkeering van den polder Geestmerambacht (Oosterdijk en Molengeerzen) op ongeveer 100 meter ten oosten van de Halvemaansbrug. Voorts houdt het bannebestuur toezicht op het onderhoud van verschillende duikers. De belastbare oppervlakte is 360.18.18 hectare. Daarvan wordt Lasten 351.59.60 hectare aangeslagen voor Westfriesche dij klasten en Raaksmaatslasten, terwijl de Kraspolder, groot 8.54.90 hectare, hiervan vrij is. Slechts 120.56.06 hectare betaalt Oosterdijks-, molen- en machinelasten, omdat deze lasten niet geheven worden van de landen, die buiten den polder Geestmerambacht liggen en dus alle gronden, tot den Oudorperpolder behoorende, daarvan vrij zijn. Het vroegere Hondsboschgeld — thans hoogheemraadschapslasten wordt niet geheven van de gronden in de Vroonermeer en de Zwijnsmeer, welke meren op eigen naam daarvoor zijn aangeslagen. Het Uitwaterende-sluizengeld wordt alleen geheven van de landen in den polder Geestmerambacht gelegen, omdat de Oudorperpolder zelf daarvoor is aangeslagen. De eigen lasten der banne worden gedragen door 360.18.18 hectare, terwijl de andere oppervlakte als wegen, dijken of vaarten vrij zijn. BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Vergraven gronden Gemeente St. Maarten drie bannen. Begrenzing Door den Kraspolder wordt wel bijgedragen voor de vroegere asten van den Schardam en Keukendijk, thans hoogheemraadichapslasten. Van de gemeente Alkmaar en van de Hecrhugowaard wordt ;en vaste jaarlijksche contributie ontvangen, groot ƒ7,— voor eder, wegens lasten van vergraven gronden. De banne Sint-Maarten Het grondgebied der gemeente Sint-Maarten is verdeeld in drie bannen: Eenigenburg, Valkkoog en Sint-Maarten. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 103 van 1906, is de banne Sint-Maarten ten westen begrensd door den Westfrieschen dijk. De noordoostelijke grens loopt, van dien dijk af, langs de grens der gemeente Sint-Maarten tot aan den Valkkoogerdijk, steekt aldaar dien dijk over tot aan de noordoostzijde van den Heerenweg en gaat vervolgens langs de oostzijde van dien weg, van den Molenweg en van den Groenendijk, tot bij het gehucht Stroet; daar verlaat zij dien dijk, bij de sloot, liggende tusscben de perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Sint-Maarten bekend onder sectie A, nos. 797 en 451 ter eene, en 717 ter andere zijde, om langs de zuidzijde van die sloot te vervolgen, tot aan den zuidoosthoek van perceel no. 518 en voorts langs de zuidoostzijde van dat perceel en van perceel no. 521 en zoo om perceel no. 522 heen langs de zuidzijde van nos. 525, 526, 532 en 533, alle derzelfde sectie; aldaar steekt zij den Stroeterdijk over tot de grens tusschen de gemeenten Sint Maarten en Harenkarspel, en volgt die grens, eerst zuidwaarts en dan westwaarts, tot aan de Delfsloot, om verder westwaarts te gaan, langs de west- en zuidzijden van den Selschardijk tot de noordelijke punt van perceel no. 311 van sectie C en vervolgens langs het straatje of voetpad aan de oost- en zuidzijde van gemelden dijk, tot aan het brugje bij het perceel, op den kadastralen legger voomoemd bekend onder sectie C, no. 71, en, over dat brugje heen, langs het midden van den Heerenweg, tot aan den Westfrieschen dijk. BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Het bannebestuur van Sint-Maarten onderhoudt te zamen met Taak dat van Eenigenburg den Selschardijk over een lengte van 278 meter; het overig gedeelte van den Selschardijk ter lengte van 1351 meter wordt door de banne Sint-Maarten alleen onderhouden. De in den Selschardijk gelegen brug van gewapend beton, op ongeveer 276 meter uit den Westfrieschen Binnendijk, wordt door het bestuur van de banne Sint-Maarten en dat van de banne Eenigenburg voor gezamenlijke rekening onderhouden. Verder zijn ten laste van de banne de Hoogebuurt ter lengte van 317 meter, de Heerenstraat, ter lengte van 333 meter, de Rijperweg, ter lengte van 2537.5 meter, de Wijzendweg, ter lengte van 1537 meter en de Stroet- of Groenendijk, ter lengte van 3278 meter. Ten slotte zijn in beheer en onderhoud bij de banne de m evenbedoelde wegen gelegen bruggen, alsmede de aan deze wegen gelegen schoeiingen, met dien verstande evenwel, dat van de in gewapend beton opgetrokken sluis met brug in den Stroetof Groenendijk slechts het wegdek ten laste van de banne is en dat het overige gedeelte van bedoeld kunstwerk in beheer en onderhoud is bij de banne of polder Valkkoog. De perceelen gemeente Sint-Maarten, sectie A, nos. 519, 520, Omslag 523 en 524 en sectie B, no. 595, worden niet in den omslag begrepen. Van perceel no. 594 van laatstgenoemde sectie worden 18 aren niet aangeslagen. De banne Valkk°°S De banne Valkkoog, bestaande uit dat gedeelte van het grond- Begrenzing gebied der gemeente Sint-Maarten, dat ten noordoosten van den Molenweg en den Groenendijk is gelegen, vormt op zichzelf een polder, waarover men zie op blz. 794 bij de bemalingen van het vroegere ambacht Geestmerambacht. De banne Veenhuizen Ook deze banne, die uit het grondgebied der voormalige, nu Begrenzing met de gemeente Heerhugowaard vereenigde gemeente Veenhuizen bestaat, vormt op zichzelf een polder, waarvan slechts enkele BANNEN VAN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT perceelen zijn uitgesloten. Over deze banne en polder zie men blz. 808 bij de bemalingen van het vroegere ambacht Geestmerambacht. De banne Obdam begrenzing De banne Obdam, bestaande, behoudens eenige wijziging in de grenzen, uit dat gedeelte van het grondgebied der gemeente van dien naam, dat niet tot de Berkmeer, de Wogmeer of de Weel en Braken behoort, vormt op zichzelf een polder, waarover men zie blz. 811 bij de bemalingen van het vroegere ambacht Geestmerambacht, De banne Hensbroek Begrenzing Ook deze banne, die, behoudens een enkele wijziging in de grenzen, het grondgebied omvat der gemeente Hensbroek, voor zoover dat niet tot de Wogmeer behoort, vormt op zichzelf een polder, waarvan alleen is uitgesloten dat gedeelte, dat in den polder de Heerhugowaard is gelegen. Over deze banne en polder zie men blz. 818 bij de bemalingen van het vroegere ambacht Geestmerambacht. De banne Ursem Begrenzing De banne Ursem, bestaande uit dat gedeelte van het grondgebied der gemeente van dien naam, dat binnen Westfriesland ligt, met uitzondering van het daarin gelegen Schoutsbraakje, vormt met een klein gedeelte van de banne Berkhout een polder waarover het bestuur aan het bannebestuur is opgedragen. Over deze banne en polder zie men blz. 823 bij de bemalingen van het vroegere ambacht Geestmerambacht. De banne Oterleek Begrenzing Deze banne, insgelijks bestaande uit dat gedeelte van het grondgebied der gemeente van dien naam, dat binnen Westfriesland ligt, vormt op zichzelf een polder, waarover men zie blz. 829 bij de bemalingen van het vroegere ambacht Geestmerambacht. DE POLDERS IN HET VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT De polders in het vroegere ambacht Geestmerambacht zijn de Polders volgende. De polder Geestmerambacht. Waarin liggen de drooggemaakte meren, die hun water loozen op dezen polder: Het Warmenhuizer Kerk- of Debbemeertje. Het Kromwater onder Warmenhuizen. De Dergmeer- en Kerkmeerpolder. De Dieps- en Moorsmeerpolder. De Grebpolder onder Warmenhuizen. De Kleimeer. De Daalmeer met de Mare en de Oudie. De Vroonermeer. De Westbeverkoog. Ten westen van den polder Geestmerambacht liggen: De Reekerlanden. Ten zuiden van denzelfden polder ligt: De polder Oudorp. In den polder Oudorp liggen: De Kraspolder en Het Zwijnsmeertje. Ten oosten van den polder Geestmerambacht ligt: De Heerhugowaard. In den polder de Heerhugowaard liggen: De Smuigelpolder. De Zuid-Scharwouderpolder en De Noord-Scharwouderpolder. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Voorts liggen in het vroegere ambacht Geestmeramhacht: De Koog- en Bleekmeerpolder. De Woudmeer en De polder Koetenburg. Ten noorden van den polder Geestmeramhacht ligt: De Ringpolder, waarmede vereenigd zijn de Voorhuispolder, de Voorpolder en het Ringpoldertje. Ten noorden van den Ringpolder liggen: De polder Valkkoog en De Westerendspolder. Ten oosten van den polder Va.lk.kpo8 1*8 De Schagerwaard. Tusschen de Schagerwaard en de Heerhugowaard liggen: De Speketerspolder. De Slootgaardpolder. De Waarlandspolder. De polder De Schaapskuilmeer. De Nieuwepolder. De Boomerpolder, ook wel het Heenebosch genaamd. Ten oosten van de Heerhugowaard liggen: De polder Veenhuizen. De Berkmeer. De polder Obdam. In den polder Obdam ligt: De Weel en Braken onder Obdam. Ten oosten van den polder Heerhugowaard liggen verder: De polder Hensbroek met daarin De Lije. Verder ten oosten van den polder Heerhugowaard: De polder De Wogmeer. De polder Ursem. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT In den polder Ursem liggen: Het Schoutsbraakje onder Ursem en De Groote en Kleine Drinksmeer en de Turk. Ten zuiden van den polder Heerhugowaard ligt: De polder Oterleek. De polder Geestmerambacht OOSTERDIJK EN MoLENGEERZEN De bannen Warmenhuizen en Eenigenburg, een gedeelte van Ligging Harenkarspel, de bannen Oudkarspel, Noord-Scharwoude.de banne Zuid-Scharwoude voor verreweg het grootste gedeelte, de banne Broek op Langendijk, Sint-Pancras met uitzondering van eenige weinige perceelen in de Heerhugowaard gelegen, een gedeelte van Oudorp, en de banne Koedijk zijn binnen één gemeenschappelijke waterkeering begrepen en worden door hetzelfde motorgemaal bemalen. Zij maken dus met elkaar één polder uit, die den naam draagt van Geestmerambacht met bijvoeging van Oosterdijk en Molengeerzen, ter onderscheiding van het vroegere ambacht Geestmerambacht. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begreraing no. 135 van 1904 is de polder Geestmerambacht ten westen geheel omgeven door den Westfrieschen dijk. Ten noorden loopt de grens, van dien dijk af, langs het midden van den Heerenweg, tot aan het brugje naar den Selschardijk, bij het perceel, op den kadastralen legger der gemeente St. Maarten bekend onder sectie C, no. 71 en over dat brugje heen, langs het straatje of voetpad aan de zuid- en oostzijden van den Selschardijk (welke tot de banne St. Maarten behoort) tot de noordelijke punt van perceel no. 78 van sectie C en vervolgens langs de zuid- en westzijden van dien dijk, langs Sijbelhuizen en Tuitjehorn tot aan den Korendijk; voorts langs de zuidzijde van dien Korendijk tot aan den zoogenaamden Driesprong. Van daar volgt de oostelijke grens van den polder den buitenteen van den Oosterdijk, voorbij den Serwielder- en den Trompersmolen en door een gedeelte van het POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Taak iorp Oudkarspel. Van het punt, waar de Oosterdijk de kom van ie gemeente Oudkarspel verlaat, af, gaat de grens langs zijn buitenteen voort, eerst noordoost- en vervolgens zuidwaarts, tot aan de trekvaart van Alkmaar op Hoorn. Van daar loopt de zuidelijke grens westwaarts, langs den noordelijken boord dier vaart tot aan den Westfrieschen dijk bij de brug bij de Zes Wielen. Het bijzonder reglement belast het bestuur van den polder met het beheer en de zorg voor het onderhoud van den Oosterdijk, van de molens en van de verdere werken van den polder, met het toezicht over zijn waterkeeringen voor zoover die binnen zijn gebied gelegen zijn, doch door anderen worden onderhouden, alsmede met het toezicht over alle werken die met de bemaling in verband staan 1). *) De volgende belangwekkende historische uiteenzetting komt voor in een bezwaarschrift van het dagelijksch bestuur van den polder Geestmerambacht, bij de staten ingediend naar aanleiding van de voordracht van gedeputeerde staten aan de staten met betrekking tot het geschil in zake verbetering van de Mosselenbrug, vermeld op blz. 733. t,De uitvinding van de watermolens bracht er in de 16de eeuw enkele dorpen van Geestmerambacht toe, voor hun gebied een watermolen op te richten, doch al zeer spoedig zag men in dat het gemeenschappelijk belang gemeenschappelijke regeling eischte, en vandaar dat de dorpen er toe kwamen om, in vereeniging met Alkmaar, het beheer over de molens, welke in 1554 vier, in 1558 zes bedroegen, aan de heemraden van den Oosterdijk op te dragen. , .Deze heemraden — molenmeesters — moesten echter rekening en verantwoording doen aan de dorpen en aan Alkmaar, terwijl zij, zonder hun toestemming, evenmin nieuwe werken konden ondernemen. ,,De dorpen beschouwden n.1. de bemaling als hun gemeenschappelijk belang, zij traden handelend op wanneer hun belang dat vorderde. ,,De wateren waren dan ook hun eigendom, en ook na de scheiding van ban- en dorpsbestuur is in dat eigendomsrecht geen wijziging gekomen. Nog heden ten dage is, in de banne Noord-Scharwoude, althans het eigendom der vaarten aan de gemeente van dien naam. „Evenzeer berustte het beheer over de wateren bij de gemeenten. ,,In deze verhouding is geen wijziging gekomen door het bij besluit van het departementaal bestuur van Holland vastgestelde reglement van 8 September 1804, al moge daarin ook van „polderdistricten” in plaats van „bannen” worden gesproken. „Zoo bepaalde het bestuursreglement van 24 Maart 1853 (provinciaal blad no. 37) in art. 48, dat het bestuur van elk polderdistrict belast was met de zorg voor alle wateren, die ten laste van het polderdistrict of van de ingelanden zijn of later zouden komen (de POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Buiten den Oosterdijk, tusschen dezen en de Woudmeer, onge- Buitenland, veer van den Trompersmolen tot den Serwieldermolen, liggen Grcstmèr" eenige landen, die, door een waterkeering tegen het boezemwater amb«cht beschermd, hun water door middel van een pomp in den Oosterdijk op den polder Geestmerambacht loozen en daarom zoowel Oosterdijkslasten als molenlasten betalen. Niettegenstaande de Korendijk, Selschardijk en Heerenweg de Watergemeen polders Geestmerambacht en Ringpolder scheiden, bestaat er feitelijk watergemeenschap tusschen beide polders. Onder het brugje ambacht en namelijk, dat den Heerenweg met den Selschardijk verbindt, ngpoltler stroomt het water van beide ineen, zonder dat er gelegenheid tot afsluiting bestaat. Op gelijke wijze vloeien die wateren op twee andere plaatsen ineen, namelijk onder de brug aan het oosteinde van den Selschardijk, bij den weg naar Harenkarspel, en onder een brug in de banne van dien naam, in Kalverdijk. In vroegere tijden hebben op de drie genoemde plaatsen schutsluizen gelegen, waardoor het water der beide polders werd afgescheiden, maar de behoefte aan een onbelemmerde doorvaart heeft zwaarder gewogen dan het belang der waterafscheiding, en de sluizen zijn opgeruimd. Tot 1873 had iedere polder zijn eigen bemaling. Toen echter Bemaling in dat jaar werd overgegaan tot hét oprichten van een stoomgemaal dror^Mer in den polder Geestmerambacht, is er een overeenkomst gesloten tusschen dit waterschap en den Ringpolder, goedgekeurd door gedeputeerde staten bij besluit van 9 April 1873, no. 25, waarbij werd bepaald, dat ook de Ringpolder door dit gemaal zou worden bemalen tegen x/« van de kosten van aanleg, onderhoud en bemaling. Ingaande 1 Januari 1918 is een nieuwe overeenkomst gesloten. De polder Geestmerambacht wordt bemalen door een Diesel- Bemaling memorie van toelichting noemde ook ,,bruggen”) en was het verder belast met de jaarlijksche schouwingen. „Het blijkt niet dat bij het nieuwe bestuursreglement van de banne Noord-Scharwoude n die richting verandering is gekomen. „Op deze wijze is dus historisch te verklaren dat Geestmerambacht ook thans nog iitsluitend maar maalt, en dat de bannen over de slooten en vaarten beheer voeren, dat het ii. a. w. hun taak is er voor te waken dat de bemaling zonder belemmering werken kan.” POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT gemaal, staande aan den Oosterdijk en uitslaande op de Ringsloot. De zes windmolens zijn buiten bedrijf gesteld. Het Dieselgemaal bestaat uit twee motoren elk van 165 P.K., door middel van tandwieloverbrenging elk gekoppeld aan een centrifugaalpomp. De opbrengst van de pompen te zamen bedraagt 660 meter3 per minuut. Inlaatduikers De polder heeft vijf inlaatduikers, waarvan een voor den Rmgpolder. Schutsluizen Er zijn vier schutsluizen: te Noord-Scharwoude, te Broek op Langendij k, te Schoorldam en te Oudkarspel. Bijdrage aan Krachtens besluit van hoofdingelanden, dd. 11 October 1932, wegaanlegV°°r draagt de P°lder gedurende 40 jaren / ,500~ biJ aan de pr0' vincie wegens de kosten van den provincialen weg door den polder Geestmerambacht, behoudens dat zoolang de economische toestand in den polder niet normaal is geen bijdrage verschuldigd zal zijn. Omslag De lasten worden hectaresgewijze omgeslagen over de schuld- plichtige landen, doch niet onmiddellijk door het polderbestuur. Dit geschiedt door de bannebesturen, die op het kohier van den polder als schuldplichtigen voorkomen, doch de vroegere Hondsboschlasten, thans hoogheemraadschapslasten worden rechtstreeks van de bannebesturen en de besturen der drooggemaakte meren ingevorderd; de contributie voor de Uitwaterende sluizen wordt van de besturen der drooggemaakte meren rechtstreeks door het bestuur van den polder Geestmerambacht ingevorderd. Drie reke- De verantwoording der lasten geschiedt niet in eén, maar in ninge" drie rekeningen. Eén rekening betreft de uitkeering van Uitwa- terende-sluizengelden, de werken van den polder, uitgenomen den Oosterdijk en het motorgemaal. Deze rekening wordt genoemd die van de Molengeerzen. Een andere rekening wordt gehouden over de kosten van den Oosterdijk. Voorts wordt een afzonderlijke rekening opgemaakt betreffende het stoomgemaal, gemeenschappelijk met den Ringpolder. Deze laatste lasten worden machinelasten genoemd. Aanslag De aanslag geschiedt over de bannen: Warmenhuizen voor 1011.72.48 hectare Eenigenburg „ 178.77.80 ,, POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Harenkarspel voor 178.17.57 hectare Oudkarspel „ 1070.13.51 „ Noord-Scharwoude „ 327.97.44 „ Zuid-Scharwoude „ 380.59.97 „ Broek op Langendij k „ 299.29.17 „ doch in de Oosterdijks- kosten slechts voor 293.38.78, wegens eenig rietland dat buiten den „ Oosterdijk ligt. Sint-Pancras „ 382.78.35 „ Oudorp „ 120.56.06 Koedijk „ 885.85.04 „ Heerhugowaard „ 4.42.79 „ alleen in de molenlasten en die van het gemaal. Totaal 4840.30.18 hectare De contributie aan de Uitwaterende sluizen is bij staat C van het reglement van 1933 (provinciaal blad no. 153) voor Geestmerambacht en de daarin gelegen droogmakerijen bepaald op ƒ 1334,46 van de Reekerlanden op t 7 20 en van de buitenlanden tusschen den Oosterdijk en de ringsloot van den polder Heerhugowaard op 6,03 te zamen op . ƒ 1347,69 Aan omslag boven deze vaste contributiën hief het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen over 1933 wegens de genoemde landen J022 17 Totaal . . ƒ 2369,86 Het bestuur is opgedragen aan een voorzitter en vier molen- Bestuur meesters, uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en een college van hoofdingelanden. Hoofdingelanden zijn 13 in getal, de molenmeesters hieronder begrepen. Zij worden gekozen door de besturen der bannen uit hun midden en wel: één door Eenigenburg, Harenkarspel, NoordScharwoude, Zuid-Scharwoude, Broek op Langendijk, Sint-Pancras en Oudorp, en twee door Warmenhuizen, Oudkarspel en Koedijk. De Voorzitter en de molenmeesters worden door de hoofdingelanden uit hun midden benoemd. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT bedijking begrenzing Het Warmenhuizer Kerk- of Debbemeertje Gemeente Warmenhuizen Onder de goederen van den huize Egmond, die in 1612 krachtens decreet van den Hove van Holland zijn verkocht, behoorde ook zeker watertje, genaamd het Kerkmeertje, gelegen onmiddellijk achter de kerk te Warmenhuizen. De kooper heeft aan de staten verzocht, en op 4 Augustus 1632 verkregen, octrooi om het te bedijken en droog te maken. Het watertje zelf was destijds slechts 9 morgen groot, maar de bedijker heeft het vereenigd met een gedeelte, dat reeds vóór eenige jaren uitgemalen was.x) Volgens het bijzonder reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal blad no. 348 van 1932, bestaat het Warmenhuizer Kerk- of Debbemeertje uit een oostelijk en een westelijk deel. Het oostelijk deel is begrensd als volgt. Beginnende in den noordwestelijken hoek van het perceel no. 296, volgt de grens eerst in oostelijke richting de noordelijke grenzen der perceelen nos. 296 en 117, daarna in zuidwestelijke richting de zuidoostelijke grenzen der perceelen 117, 302, 301 en 607 en vervolgens in noordelijke richting de westelijke grenzen der perceelen nos. 607, 606, 298, 297 en 296 tot het punt waar de grensomschrijving is begonnen, vallende bovenvermelde perceelgrenzen samen met den buitenteen der kade rond dat polderdeel. De bovenvermelde perceelen liggen alle in sectie C der gemeente Warmenhuizen. Het westelijk deel is begrensd als volgt. Beginnende in den noordwestelijken hoek van perceel no. 603 volgt de grens eerst in oostelijke richting de noordelijke grenzen der perceelen nos. 603 en 227, daarna in zuidelijke richting de oostelijke grenzen der perceelen nos. 227, 1084, 1085 en 1086 en vervolgens in westelijke richting de zuidelijke grenzen der perceelen nos. 1086 en 1083, tot den oostelijken boord van de sloot tusschen de perceelen nos. 1083eenerzijdsen 1081 en 1082 anderzijds. i) Zie omtrent dit meertje Mr. G. de Vries Az„ Verslagen en mededeelingen der koninklijke akademie van wetenschappen afd. Letterkunde, 3de reeks, deel II, blz. 46. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Daarna volgt de grens, in algemeen noordelijke richting, den oostelijken en den noordelijken boord van die sloot en vervolgens de westelijke grenzen van de perceelen nos. 1083 en 603, tot het punt waar de grensomschrijving is begonnen, vallende bovenvermelde perceelgrenzen en slootboorden samen met den buitenteen der kade rond dit polderdeel. De bovengenoemde perceelen liggen alle in sectie B der gemeente Warmenhuizen. De polder is op verzoek der ingelanden gereglementeerd bij Reglementeebesluit der staten van 21 Juli 1925. De onderlinge regeling der bemaling en de goede instandhouding der waterkeeringen gaven, toen de polder nog geheel uit wei- en hooiland bestond, èn nog slechts enkele ingelanden telde, geen aanleiding tot moeilijkheden. Toen echter eenige perceelen als bouwland werden gebruikt, bleek het noodig, dat vaste regels werden gesteld omtrent het onbelemmerd houden der waterloozing en het onderhoud der waterkeeringen, terwijl, aangezien het aantal ingelanden reeds tot 9 was gestegen, mede behoefte werd gevoeld aan een wettelijk gekozen bestuur. De grondslag dezer drooggemaakte landen, met een belastbare Belastbare oppervlakte van 19.68.67 hectare, is iets lager dan het water van uPP• ■*•** polder Hensbroek 77,50 polder Obdam 17,60 polder Ursem 12,86 de Vroonermeer • • • »• banne Koedijk • • ” ^ ƒ 577,80 Vergoeding De polder Heerhugowaard ontving tot dusver als vergoeding voor afmalen afmalen van het water, door de hierna te noemen polders water op POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT op Schermerboezem gebracht, de volgende jaarlijksche uitkeeringen: Schermer- van de Schagerwaard ƒ 400,—; van de Berkmeer ƒ 240,—; van ^jerepolders de Woudmeer ƒ 110,— en van de Schaapskuilmeer ƒ 62,50, te zamen ƒ 812,50. Nu de provincie — zooals op blz. 775 is vermeld — de elf molens van den polder Heerhugowaard heeft overgenomen, zal zij vermoedelijk voortaan ook op deze uitkeeringen aanspraak maken. Het bestuur wordt uitgeoefend door een dijkgraaf en zes heem- Bestuur raden, als college van dagelijksch bestuur en een college van hoofdingelanden bestaande uit twaalf hoofdingelanden. De dijkgraaf wordt door de koningin benoemd. Het college van hoofdingelanden maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. De heemraden en de hoofdingelanden worden gekozen door stemgerechtigde ingelanden, na candidaatstelling. De Smuigelpolder Gemeente Harenkarspel De Smuigelpolder is een van de poldertjes van oud land, die Ligging in de Heerhugowaard zijn binnengedijkt. Ten noorden ligt het tegen den ringdijk van de Heerhugowaard aan. Aan de overige zijden is de grens van den polder met de Heerhugowaard aangewezen door de grens van eenige kadastrale perceelen (zie het reglement van de Heerhugowaard, blz. 774 hiervoren). De binnenkade namelijk, welke aan die zijden den polder insluit, ligt niet juist op de grens van den polder; ongeveer 12 hectare ligt buiten die kade, maar wordt als vroegere zoogenaamde druiplanden alsnog geacht tot den Smuigelpolder te behooren. Binnen de kade, de Dammen genaamd, die voor rekening van Kade het poldertje wordt onderhouden, ligt een belastbare oppervlakte van ongeveer 19 hectare. Bemaling heeft de polder niet. Hij loost zijn water door een over- Waterloozing laat van 1.80 meter breedte in den polder Heerhugowaard. Gemiddeld wordt per etmaal 1500 m3 in de Heerhugowaard gebracht. Een schutsluis in den ringdijk van de Heerhugowaard geeft Schutsluis gelegenheid om uit de ringsloot de slooten van den Smuigelpolder POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT binnen te varen en dient tevens zoo noodig tot inlating van water. Bijdrage in De kosten, welke het poldertje, hoofdzakelijk tot onderhoud Heerhugo-" z‘iner k^e en van ^eze s*u's’ verplicht; is te maken, worden aan waard zjjn bestuur jaarlijks voor de helft door de Heerhugowaard vergoed. Geen vast peil Er bestaat geen vast peil. Bestuur Het bestuur berust bij een voorzitter en twee poldermeesters, door de ingelanden gekozen. Niet geregle- Het poldertje is echter niet gereglementeerd. Alleen wordt het menteerd genoemd in het reglement van de Heerhugowaard (zie blz. 774). De Zuid-Scharwouderpolder Gemeente Zuid-Scharwoude Ligging Het gedeelte van de banne Zuid-Scharwoude, dat in de Heer¬ hugowaard is binnengedijkt en dus door de ringsloot van dien polder is afgescheiden van het overige deel der banne, vormt nu een eigen polder met zijn westzijde tegen den ringdijk van de Heerhugowaard aanliggende en overigens van de landen van dien Kade polder door een kade gescheiden (zie blz. 774), die voor rekening van de gebruikers wordt onderhouden, behalve een deel, dat Hasselaarsweg genoemd wordt en in onderhoud is bij de Heerhugowaard. Waterloozing De Zuid-Scharwouderpolder heeft geen eigen bemaling, maar loost zijn water door een duiker op de Heerhugowaard. DaarenInlaten water tegen heeft de polder door middel van een duiker in den ringdijk van de Heerhugowaard gelegenheid om in tijd van droogte water uit de ringsloot in te laten. Voor de bemaling worden geen kosten aan de Heerhugowaard vergoed. Polderpeil Het peil bedraagt 1.50 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 28.73.71 hectare. oppervlakte De WOrden geïnd door de banne Zuid-Scharwoude. Verder trekt de Zuid-Scharwouderpolder baten uit verpachting van vischwater en een paar rietvelden. Bestuur Het bestuur bestaat uit twee poldermeesters, die voor onbepaal- den tijd benoemd worden door het bestuur van de banne ZuidScharwoude en daaraan jaarlijks rekening en verantwoording doen. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Eén der poldermeesters is voorzitter, de ander is secretarispenningmeester. De Zuid-Scharwouderpolder is niet gereglementeerd. Alleen Niet gereglewordt hij genoemd in het reglement van de Heerhugowaard. De Noord-Scharwouderpolder Gemeente Noord-Scharwoude De grensomschrijving van den Noord-Scharwouderpolder luidt Begrenzing volgens zijn bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 163 van 1932, als volgt. „De Noord-Scharwouderpolder, gelegen binnen de bedijking van de Heerhugowaard, is omgeven ten westen door den ringdijk van dien polder, ten noorden, oosten en zuiden door zijn eigen kade, waarvan de buitenteen zijn grens uitmaakt, behoudens het recht van schouw over die kade aan het bestuur van de Heerhugowaard toekomende, volgens de uitspraak van gecommitteerde raden van de staten van Holland en Westfriesland in het Noorderkwartier dd. 12 October 1634.” De bemaling geschiedt door een windmotorinstallatie, staande Bemaling aan de westzijde van den polder en uitslaande op de ringvaart van de Heerhugowaard. Het zomerpeil is 1.35 meter — N.A.P. Zomerpeil In den ringdijk van de Waard ligt een schutsluis, die toegang Schutsluis geeft tot den Noord-Scharwouderpolder. Zij wordt door dezen en door de Heerhugowaard, ieder voor de helft, onderhouden. De belastbare oppervlakte is 63.11.35 hectare. Hieronder is Belastbare begrepen een gedeelte, buiten den ringdijk in de Heerhugowaard gelegen, daar het bij de inpoldering van den Noord-Scharwouderpolder te laag gelegen was om binnen den dijk te worden begrepen. Het wordt door de Heerhugowaard kosteloos bemalen. Bemaling In 1883 hebben de staten bepaald, dat deze perceelen niet als Bijdrage • | * is ii 1**1 ii buiten de lcede vroeger m den omslag zullen deelen, maar een bijdrage zullen gelegen per- betalen, afkoopbaar tegen den penning twintig. In verband hier- cee*en mede bepaalt het bijzonder reglement thans nog: „Van de buiten de kade des polders gelegen perceelen, kadastraal POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT bekend gemeente Noord-Scharwoude, sectie C, nos. 2044, 2045, 2046, 636, 637, 640 en 641, wordt een jaarlijksche bijdrage ten behoeve van den polder geheven bundersgewijze, gelijkstaande met het bedrag der polderlasten, die in dat jaar in den polder worden geheven. „Deze bijdrage zal voor ieder perceel afzonderlijk te allen tijde kunnen worden afgekocht, tegen den penning twintig van het gemiddeld bedrag der lasten gedurende de laatste tien jaren geheven. „De bovengenoemde perceelen behooren tot het gebied des polders ten aanzien van de invordering dezer bijdrage, zoolang en voor zooverre die niet is afgekocht. Lasten z.g. De zoogenaamde druiplanden, groot 7.83.50 hectare, liggen druiplanden kujten het gebied van den polder en betalen dus geen lasten. Wel betalen zij jaarlijks een vast bedrag van ƒ 2, per hectare, omdat zij van de sluis en de waterwegen gebruik maken. Heffing sluis- Aan den Noord-Scharwouderpolder werd, voor het eerst bij gelden koninklijk besluit van 1 Februari 1872 en laatstelijk bij koninklijk besluit van 4 Maart 1935, concessie verleend tot heffing van vaaren schutgeld aan de sluis van dien polder in den waterweg, voerende naar de los- en laadplaats voor groenten in het dorp Noord-Scharwoude aan het einde van de spoorverbinding station- dorp-NoordScharwoude. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie leden, van wie één is voorzitter, die door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen worden. Recht van Het bijzonder reglement heeft blijkens de boven weergegeven H«“hu ^ grensomschrijving uitdrukkelijk gehandhaafd het recht van schouw waard over de kade van dezen zooveel hooger dan het omliggende land van de Heerhugowaard gelegen polder, aan het bestuur van de Heerhugowaard toekomende, volgens uitspraak van gecommitteerde raden van de staten van Holland en Westfriesland in het Noorderkwartier van 12 October 1634. Geschil Dit eeuwenoude recht van schouw, aan het Waard- daarover polderbestuur toekomende over een der werken van een anderen POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT polder, zou eenige jaren geleden leiden tot een geschil, dat in de herinnering terugriep geschillen, waarvan uit vroeger eeuwen Noordhollands polderhistorie zoo rijkelijk gewaagt. De „Verordeningen en keuren” van den polder Heerhugowaard schreven voor, dat de bedoelde kade moest worden onderhouden op een hoogte van 0.50 meter — N.A.P. met een kruinsbreedte van I meter. Blijkens een voordracht van gedeputeerde staten aan de staten, in het jaar 1922, bleek de kade bij een onderzoek, dat gedeputeerde staten naar aanleiding van een tusschen de beide polders over deze verplichting gerezen geschil deden instellen, aan deze afmetingen niet te voldoen. Tevens bleek daarbij echter, dat met een geringere hoogte in het belang van den polder Heerhugowaard wel kon worden volstaan. Op voorstel van gedeputeerde staten namen de staten in het reglement voor den Noord-Scharwouderpolder — dat te voren omtrent de kade geenerlei voorschrift inhield — bij hun besluit van 19 Juli 1922 toen de bepaling op, dat de kade door het bestuur zou moeten worden onderhouden op een hoogte van ten minste 0.60 meter N.A.P. en een kruinsbreedte van ten minste 1 meter, met beloopen niet steiler dan 1 Y> aanleg op 1 hoogte. In hun voordracht voerden gedeputeerde staten tevens aan, dat de uitvoering van de verbeteringswerken en ook het onderhoud van de kade, waartoe volgens de uitspraak van gecommitteerde raden het bestuur van den Noord-Scharwouderpolder verplicht was, blijkens de memorie van toelichting bij het in 1859 door de staten vastgesteld reglement van bestuur voor den polder sindsdien op de eigenaars van de kade was overgegaan, weder aan het bestuur moest worden opgedragen, daar zij slechts dan een grondige en blijvende verbetering van den bestaanden toestand mogelijk achten. Dientengevolge werd bij de reglementswijziging van 1922 Opheffing — ondanks daartegen door een groot aantal ingelanden ingebracht hoefsIagpllcl,t bezwaar deze uitvoering aan het bestuur opgedragen en werden de landen, tot dusver in de kade verhoefslaagd, boven hun aandeel in de polderlanden belast met een jaarhjksche uitkeering ten Zeew. en Waterach. Nh. jq POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Vereeniging polders behoeve van den polder van ƒ 0,02 per strekkenden meter kade voor onderhoudskosten, alsmede gedurende 40 jaren met een extra-uitkeering van ƒ 0,065 per strekkenden meter tot goedmaking der door den polder uit te voeren verbeteringswerken. Maar wat geschiedde? Bij een voordracht van 18 November 1925 werden de staten verrast door de mededeeling van gedeputeerde staten, dat het bestuur zich aan zijn nieuwe verplichting niet had gehouden en, niettegenstaande het hunnerzijds meer dan eens op deze verplichting gewezen was, de verbetering der kade toch aan de vroegere hoefslagplichtigen had overgelaten. Dezen hadden zich naar behooren van hun taak gekweten en — zoo schreven gedeputeerde staten , hoezeer de door het bestuur aangenomen houding afkeuring verdient, zou er daarom geen aanleiding zijn op deze zaak terug te komen, ware het niet, dat, bij ongewijzigde handhaving der in 1922 vastgestelde bepalingen, de vroegere hoefslagplichtigen, die zelf hun hoefslagen hebben verbeterd, bovendien belast zouden zijn met een uitkeering aan den polder, die ter zake geen kosten had gemaakt. Gedeputeerde staten stelden daarom voor de 6 Vï cent te schrappen en alleen de 2% cent te behouden. De staten deden er het zwijgen toe en zij aanvaardden dit voorstel. Ziedaar een staaltje van ver doorgevoerden onafhankelijkheidszin, waarover ik natuurlijk in dit boek geen oordeel mag vellen, maar waarvan ik toch wel mag getuigen, dat ik er in speur een geestesgesteldheid, die menigen Noordhollandschen polderbewoner in den loop der eeuwen heeft gekenmerkt en meermalen zij het niet altoos — ook heeft gesierd. De Koog- en Bleekteer polder Gemeenten Oudkarspel en Harenkarspel De Koogpolder en de Bleekmeer, die sedert 1834 te zamen één bemaling en één bestuur hadden, zijn in 1864 tot één polder vereenigd. _ . . .,. , Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT 115 van 1932, bestaat de Koog- en Bleekmeerpolder uit twee deelen, te weten den Koogpolder en de Bleekmeer. Elk dezer deelen is omgeven door een kade, waarvan de buitenkant zijn grens uitmaakt. De Koogpolder, liggende tegen het dorp Oudkarspel, bestaat Koogpolder uit oud land. Hij is verdeeld in Zuider-, Middel- en Noorderkoog, waarvan Zuïder-, de Zuiderkoog geheel afzonderlijk is ingedijkt. Dit gedeelte is Middel- en J jo*i . ,inilI ° INoorderkoog door de bmpsloot van de Middelkoog afgescheiden, onder welke een grondduiker ligt, die het water van de Zuiderkoog naar den molentocht brengt. De Middel- en Noorderkoog waren vroeger ieder op zich zelve bekaad, doch zijn in het begin van de vorige eeuw aaneengetrokken door de tusschengelegen sloot aan het oost- en westeinde te stoppen en aan de uiteinden de dijken aaneen te trekken. De Bleekmeer, tusschen den Koogpolder en den Waarlands- Bleekmeer polder gelegen, is in 1607 tegelijk met het Schaapskuilmeer uit den boedel van Graaf Lamoraal van Egmond verkocht en krachtens octrooi der staten van 20 Januari 1632 drooggemaakt. De Bleekmeer had tot 1834 een eigen bemaling en bestuur. De vereemgde polder wordt begrensd, ten westen door het > dorp Oudkarspel, ten noordwesten door de Woudmeer, het Diepe Gat en den Speketerspolder, ten noorden en ten oosten door den Waarlandspolder en ten zuiden door de Schaapskuilmeer, den Mieuwepolder, het Wsardje en den polder Geestmerambacht. In het Diepe Gat en het Waardje liggen eenige rietlanden. Rietlanden De Bleekmeer staat met den Koogpolder in watergemeenschap Duiker loor een grondduiker, die onder het tusschen de beide polders itroomende water ligt. De polder wordt bemalen door een gemaal, bestaande uit een R>m.i.n(. uwoliemotor van 30 P.K. met vijzel en een windvijzelmolen. Het notorgemaal staat aan de zuidwestelijke kade van de Bleekmeer. )e windvijzelmolen staat aan de noordoostzijde van de Middelkoog. Het peil van den Koogpolder is 1.85 meter, dat van de Bleek- Peil neer 2.25 meter — N.A.P. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Belastbare £)e belastbare oppervlakte is 149.10.62 hectare. 0™wakte De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met deze uitzondering, dat van de perceelen gemeente Harenkarspel, sectie G, nos. 248 en 251, te zamen groot 4.88.00 hectare, slechts de halve omslag geheven wordt. Vroegere De Bleekmeer wordt bovendien afzonderlijk aangeslagen voor STwreis- de vroegere Raaksmaats- en Langereiskosten, welke door den kosten Koog- en Bleekmeerpolder worden geïnd en door dezen aan het hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen worden afgedragen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit een voorzitter en vier molenmeesters. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. De Woudmeer Gemeente Harenkarspel Bedijking De Woudmeer of de Langedijkerwaard, gelegen buiten den Oosterdijk, is door de schuldeischers van Graaf Lamoraal van Egmond verkocht in 1612, krachtens decreet van het Hof van Holland. De verkoop is gedaan aan vroedschappen en gecommitteerden van het gemeene land van Geestmerambacht, die het echter later weer aan anderen hebben overgedragen. De bedijking en droogmaking zijn ondernomen en volvoerd door de nieuwe verkrijgers, nadat dezen daartoe op 1 Maart 1635 octrooi hadden bekomen. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 193 van 1932, ligt de polder de Woudmeer met het noordehjkst gedeelte zijner westzijde tegen de kade van den Ringpolder en is hij overigens aan alle zijden omgeven door de Ringsloot. Bemaling De polder wordt bemalen door een electrisch gemaal, electro- motor van 25 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 25 m8 per minuut. Inlaten water In geval van behoefte kan door een duiker, in het zuidwestehjk deel van den polder, water uit de ringsloot worden ingelaten. Zomerpeil Het zomerpeil is 2.21 meter — N.A.P. voor het lage gedeelte, POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT 2.01 meter — N.A.P. voor het hooge gedeelte. Bovendien worden gedeelten in het noordoosten van den polder en nabij het gemaal, onderscheidenlijk groot ongeveer 18 en 11 hectare, door middel van een onderbemahng zoo laag mogelijk weggemalen. De polder heeft een belastbare oppervlakte van 213.35.85 hectare. Belastbare Krachtens overeenkomst met J. Slot te Harenkarspel, goed- °ppe^a*rte Bemaling gekeurd door gedeputeerde staten 13 December 1899, bemaalde gronden buiten de Woudmeer eenige perceelen in den Ringpolder, groot ongeveer ^ou^meer 5 hectare. Met het oog op het feit, dat deze gronden sindsdien in verschillende handen waren overgegaan, hebben de staten op verzoek van het bestuur van de Woudmeer bij besluit van 17 December 1935 bij de bijzondere reglementen van den Ringpolder en de Woudmeer geregeld. Bepaald is, dat de in den Ringpolder gelegen perceelen, kadastraal bekend gemeente Harenkarspel, sectie G, nos. 6, 410, 411,412, 413, 415 en 416, geheel en het oostelijke gedeelte, groot 0.14.40 hectare, van no. 414 dierzelfde sectie, hoezeer niet tot het gebied van de Woudmeer behoorende, niettemin in de lasten van dien polder worden aangeslagen. Tevens dragen zij ten volle bij in de lasten van den Ringpolder, aangezien de omstandigheid, dat zij op de Woudmeer afwateren, voor den Ringpolder, die door het stoomgemaal van den polder Geestmerambacht bemalen wordt, geen besparing van kosten oplevert. In den omslag van de banne Harenkarspel is slechts begrepen Omslag banne 23.69.82 hectare. H^enkarspe) De polder betaalt aan de Heerhugowaard jaarlijks een som van Betaling aan ƒ 110,— als vergoeding voor het afmalen van het door zijn be- waard maling op Schermerboezem opgebrachte water, volgens overeenkomst vóór de bedijking aangegaan. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, bestaande uit vijf leden, van wie één is voorzitter, die door ingelanden zonder candidaatstelling gekozen worden. De polder Koetenburg Gemeente Haren karspel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT no. 73 van 1932, is de polder Koetenburg gelegen onder de gemeente Harenkarspel en is hij omgeven door een kade, waarvan de buitenteen de grens van den polder uitmaakt. Jgging De polder ligt tusschen de Schagerwaard en de Woudmeer. leglementee- De polder is op verzoek van een aantal ingelanden bij besluit lng der staten van 20 Juli 1915 gereglementeerd. )nderhoud Daarbij is bepaald, dat de kade — de Koetenburgerkade — met haar buiten- en binnenbeloopen en bermen, alsmede de kunstwerken van den polder door het bestuur worden onderhouden. Het onderhoud was reeds voor gemeenschappelijke rekening. De rechthebbenden op en gebruikers van de kade zijn verplicht om toe te laten, dat de voor het onderhoud noodige werkzaamheden door of op last van het bestuur worden uitgevoerd, mits dit hun, tenzij het bestuur de verklaring overlegt, dat onverwijlde voorziening noodig is, ten minste tweemaal vier en twintig uur te voren schriftelijk zij aangezegd. Bemaling De bemaling geschiedt door een windmotor-installatie en een gemaal zijnde ruwoliemotor van 15 P.K. met stalen vijzel, opbrengst 15 m3 per minuut. De windmotor staat aan de westzijde, het motorgemaal aan de oostzijde van den polder. Inlaatduiker Tot inlating van water ligt in de kade een duiker. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.57 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 52.93.25 hectare. Lasten banne De polder wordt aangeslagen in alle lasten van de banne HarenHarenkarspel karspel, uitgezonderd die voor den Oosterdijk en Molengeerzen, daar de polder buiten den polder Geestmerambacht ligt. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden zonder candidaatstelling gekozen. De Ringpolder met den Voorhuispolder en het Ringpoldertje Gemeenten Sint-Maarten en Harenkarspel Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 124 van 1906, gewijzigd volgens provinciaal blad no. 161 van 1933 is de Ringpolder begrensd: ten zuiden door den polder POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Geestmerambacht, ten oosten door de Woudmeer en den polder Koetenburg, ten noorden door de Schagerwaard, ten noordwesten door den Westerendspolder en den polder Valkkoog en voor een klein deel, tusschen den Valkkoogerdijk en den Westfrieschen binnendijk, door den polder Burghorn en ten westen door den Westfrieschen binnendijk. Het binnen deze grensomschrijving begrepen water van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem behoort niet tot den polder. Benoorden den Stroeterdijk bij Dirkshorn ligt een poldertje, Ringpoldertje gewoonlijk het Ringpoldertje genoemd. Aan de noordwest-, noord- en oostzijden wordt het door den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem bespoeld, waartegen het door een kade wordt beschermd. Aan de zuidzijde ligt het tegen den Stroeterdijk aan. Een duiker in dien dijk brengt het water van dit Ringpoldertje in gemeenschap met dat van den Ringpolder. Dit poldertje, groot 19.81.00 hectare, moet alzoo als een deel van dien Ringpolder worden beschouwd, in wiens molenkosten zijn landen hectaresgewijze betalen. Verder ligt ten noorden van Dirkshorn, maar aan de overzijde Voorpolder van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem, een eilandje, door genoemden boezem omspoeld en daartegen door een kade verdedigd, de Voorpolder genoemd (zie blz. 793). Watergemeenschap tusschen den Voorpolder en den Ringpolder wordt verkregen door een grondduiker onder de ringsloot. Het gedeelte van den Ringpolder, dat gelegen is tusschen de VoorhuisWoudmeer en den weg van den driesprong te Kalverdijk tot Dirkshorn, en dat met een brug, nabij dat dorp in den Oosterdijk en een duiker iets verder in dien Oosterdijk gelegen, in geme en schap met de overige landen van den Ringpolder is, wordt de Voorhuispolder geheeten. Ook de kaden van deze poldertjes worden door den Ringpolder onderhouden. Uitgezonderd hiervan is de zoogenaamde binnenkade van den polder Woudmeer, waarvan het onderhoud is ten laste van laatstgenoemden polder. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Bemaling De bemaling van den geheelen Ringpolder — het Ringpoldertje, de Voorpolder en de Voorhuispolder daaronder begrepen — geschiedt door het gemaal van den polder Geestmerambacht, volgens de overeenkomst, met dien polder gesloten en door gedeputeerde staten goedgekeurd den 9den April 1874, no. 25. Hierbij is bepaald dat de Ringpolder Ve gedeelte zal betalen in de kosten van aanleg van dat gemaal en in de kosten van onderhoud en bemaling. Inlaatduiker Jn het gehucht de Stroet ligt aan het einde van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem of zoogenaamde Ringsloot een inlaatduiker. Zomerpeil Het zomerpeil van den Ringpolder is gelijk aan dat van den polder Geestmerambacht, n.1. 1.40 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte van den Ringpolder, met inbegrip PPC van het Ringpoldertje, den Voorpolder en den Voorhuispolder is 988.69.33 hectare. Zie ook blz. 789. ®estuur Het bestuur wordt uitgeoefend door vier molenmeesters, van wie één is voorzitter, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur en vier hoofdingelanden. De voorzitter en de overige molenmeesters worden benoemd door stemgerechtigde ingelanden. Zoowel van de molenmeesters als van de hoofdingelanden worden er twee gekozen uit de ingelanden, die het vereischte grondbezit hebben in dat gedeelte van den polder, hetwelk is gelegen onder Sint-Maarten, en twee uit de ingelanden, die dat grondbezit hebben in het gedeelte, liggende onder Haren karspel. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van kracht verklaard. De Voorpolder Gemeente Haren karspel Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 181 van 1932, wordt de Voorpolder begrensd als volgt. Beginnende in den zuidoostelijken hoek van den polder loopt de grens eerst in westelijke richting, daarna in noordoostelijke en vervolgens in algemeen zuidoostelijke richting langs den hiel of POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT binnenteen van de kade langs Raaksmaatsboezem (thans Vereenigde Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem), liggende op de perceelen, kadastraal bekend gemeente Harenkarspel, sectie B, nos. 500, 741, 800, ongenummerd perceel weg, nos. 669, 668, 673, 672, 728, 178, 783, 460, 459, 305, 157, 163, 304, 168, 169, 170, 172, 173, ongenummerd perceel weg, nos. 389, 188 en 500, tot het punt, waar de grensomschrijving is begonnen. Daar, waar de binnenteen op het terrein niet duidelijk is aan te wijzen, wordt die teen geacht te liggen op 7 meter afstand van en evenwijdig aan den buitenteen van de kade. De polder is gereglementeerd bij besluit der staten 27 Mei 1924. Reglementee- In hun voordracht aan de staten deelden gedeputeerde staten nng mede, dat, ter verbetering van de afwatering van dezen polder, die door middel van een grondduiker afwatert op den Ringpolder, tot wiens gebied hij behoort, zijn ingelanden geruimen tijd geleden voor gezamenlijke rekening een windmotor-installatie hadden gesticht, die het water op de naar genoemden duiker voerende sloot bracht en waarvan de onderhoudskosten tot dusver geregeld door de ingelanden naar evenredigheid van elks grondbezit waren betaald. Opdat ook voor de toekomst een behoorlijk onderhoud van de bemalingsinrichting verzekerd zou zijn en de belanghebbenden, wier aantal door versnippering van het grondbezit steeds toenam, zoo noodig tot betaling van hun aandeel in de kosten genoodzaakt zouden kunnen worden, was aan gedeputeerde staten namens de ingelanden verzocht te bevorderen, dat de polder werd gereglementeerd. De polder wordt thans bemalen door een windmotor-installatie Bemaling en een draaistroom-electromotor met centrifugaalpomp, opbrengst i 2 m3 per minuut. Het zomerpeil is 1.40 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 44.89.41 hectare. Belastbare Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden zonder candidaatstelling gekozen. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT De polder Valkkoog Gemeente Sint-Maarten Jegrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 88 van 1933, is de banne of polder Valkkoog ten noorden begrensd door den tot den polder behoorenden Valkkooger- of Ouden Westfrieschen dijk; ten oosten loopt de grens, van gemelden dijk af, zuidoostwaarts, langs de west- en zuidwestzijden van den Tolkerdijk, tot aan de brug over de Schagervaart, bij het gehucht Tolke; zich hier zuidwaarts wendende, loopt zij langs de westzijde van de Schagervaart, tot aan de Schagerwaardskade en vervolgens met onderscheidene bochten, langs de west-, noord-, oost- en noordoostzijden van deze kade, tot aan de Galgenkade, of den zuidoosthoek van het perceel, op den kadastralen legger der gemeente Sint-Maarten bekend onder sectie A, no. 363a, en dan, langs de zuid- en oostzijden van gemelde Galgenkade tot aan de ringsloot bij de westzijde van het perceel no. 387a, derzelfde sectie. Van daar loopt de grens langs de noordoostzijde der ringsloot, om die, even vóór de schutsluis in het gehucht Groeneveld, over te steken en verder den tegenovergestelden boord dier ringsloot te volgen tot aan de sloot, liggende bij den zuidoosthoek van perceel no. 508, en voorts de zuidoostzijde van dat perceel en van de perceelen nos. 509, 512, 513, 515 en 516, tot aan de sloot tusschen de perceelen nos. 516 en 518 derzelfde sectie. Verder gaat zij langs de noordzijde van die sloot, tot aan den Stroeterdijk bij de zuidzijde van perceel no. 797 derzelfde sectie. Van hier noordwaarts, tot aan den Valkkoogerdijk, wordt de banne of polder door den Groenendijk, den Molen- en den Heerenweg begrensd. Taak Het bijzonder reglement brengt uitdrukkelijk tot den werkkring van het banne- of polderbestuur ook het beheer over en de zorg voor de bemaling. Door de indeehng van den Westerendspolder in het gebied van den polder Valkkoog, heeft het bestuur van den polder Valkkoog de bevoegdheid toe te zien, dat de ingelanden van den Wester- POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT endspolder de ringslootkade om hun perceelen, die het water van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem keeren moet, behoorlijk onderhouden, hetgeen ook voor den polder Valkkoog noodzakelijk is, omdat diens binnenkade langs den Westerendspolder zooveel lager is. De polder Valkkoog wordt bemalen door een windvijzelmolen, Bemaling staande te Groenveld, en een windmotor-installatie, staande in de nabijheid van het gehucht Groenveld en uitslaande op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. De vijzel van de windmotor-installatie kan ook worden aangedreven door een benzinemotor. In het gehucht Groenveld ligt een schutsluis, die het water Schutsluizen van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem met het binnenwater van den polder verbindt. In den Groenendijk geeft een schutsluis verbinding met den Ringpolder. Het zomerpeil is 1.33 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 498.54.64 hectare. Belastbare De binnen de bovenomschreven grenzen begrepen perceelen, Omslag**'4* deel uitmakende van den Westerendspolder, op den kadastralen legger der gemeente Sint-Maarten bekend onder sectie A, nos. 500, 508, 509, 512, 513, 515, 516, 501, 502, 503, 748, 749,507, 510, 511, 514 en 517, worden met in den omslag begrepen, maar blijven daarentegen met het onderhoud der kade om dien polder ten genoegen van het bestuur van de banne of polder Valkkoog belast. De binnen de poldergrenzen begrepen perceelen, deel uitmakende van den Westerendspolder, kadastraal bekend gemeente SintMaarten, sectie A, nos. 472, 473, 484, 776, 779, 480, 481, 482, 483, 476, 478 en 479, dragen in de bemalings kosten van de banne of polder Valkkoog niet bij. Valkkoog is tegelijk een polder op zich zelf en banne van West- Bestuur friesland. Het bestuur van polder en banne is één en bestaat uit een college van dagelijksch bestuur van vijf leden, van wie één is voorzitter, en een college van zes hoofdingelanden. De bestuursleden worden door de stemgerechtigde ingelanden na candidaat- POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT stelling gekozen. De van lasten vrijgestelde gronden in den Westerendspolder komen hierbij niet in aanmerking. De IVesterendspolder Gemeente Sint-Maarten begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 106 van 1934, is de Westerendspolder gelegen onder de gemeente Sint-Maarten en omvat hij de perceelen op den kadastralen legger dier gemeente bekend onder sectie A, nos. 472, 473, 476, 478, 479, 480, 481, 482, 483, 484, 500, 501, 502, 503, 507, 508, 509, 510, 511, 512, 513, 514, 515, 516, 517, 748, 749, 776 en 779. Ligging Dit poldertje, in den polder Valkkoog tegen de ringsloot gelegen, die het van den Voorpolder scheidt, behoort tot den polder Valk- Kade koog, doch heeft zijn eigen afkading in onderhoud, ofschoon het bestuur van Valkkoog daarop toezicht uitoefent. Reglementee- Het poldertje is gereglementeerd bij besluit der staten van 16 December 1913. Bemaling Het wordt bemalen door een windmotor-installatie. Peil Het peil in den Westerendspolder bedraagt 2.04 meter — N.A.P. Belastbare Het poldertje heeft een belastbare oppervlakte van 30.43.80 oppervlakte hectare. Omslag [)e omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met dien verstande, dat de kosten tot onderhoud van de kade langs de ringsloot alleen worden omgeslagen over de perceelen, kadastraal bekend in de gemeente Sint-Maarten, sectie A, nos. 500, 508, 509, 512, 513, 516, 501, 502, 503, 748, 749, 507, 510, 511, 514 en 517. Bovendien worden de aanslagen voor de lasten van het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland bij uitsluiting over bovengenoemde perceelen omgeslagen. Zie verder het medegedeelde op blz. 795 omtrent vrijstelling van lasten in den polder Valkkoog van perceelen in den Westerendspolder. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een vertegenwoordiger POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT voor zoover het niet aan de vergadering van stemgerechtigde ingelanden is opgedragen. De vertegenwoordiger wordt door deze vergadering benoemd. Het algemeen waterschapsreglement voor Noordholland geldt E*sen , . reglement voor dit waterschap met. De Schagerwaard Gemeenten Harenkarspel en Schagen Bij decreet van het Hof van Holland van 1607 is het Witsmeer Bedijking of de Schagerwaard, liggende in de heerlijkheid van Haren karspel, door de schuldeischers van Graaf Lamoraal van Egmond verkocht. Vermits de visscherij in dat meer weinig opbracht, hebben de koopers besloten het te bedijken en droog te maken, waartoe zij den lOden Mei 1630 door de staten zijn geoctrooieerd. De verkaveling heeft plaats gehad op 26 Februari 1631. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 91 van 1932, is de polder de Schagerwaard ten westen en ten zuiden omgeven door zijn ringsloot, loopende tot aan de grens der gemeente Oude Niedorp. Ten oosten is de polder, van het zooeven genoemde punt af, begrensd door de kade langs de Bliekebossloot, loopende in een noordelijke richting tot bij de Blokhuizen, en verder westwaarts langs den weg, tot aan het perceel, op den kadastralen legger der gemeente Harenkarspel aangewezen in sectie C, no. 167. Van daar maakt deze kade den oostkant uit der perceelen op dien legger bekend sectie C, nos. 167, 168, 169 en 163 en loopt voorts in een kromme lijn langs de oostzijde der perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Schagen aangewezen in sectie D, nos. 174 en 261, tot aan den Tolkerdijk onder Schagen. Ten noorden loopt de grens van laatstgenoemd punt af langs den noordelijken boord van de sloot langs de zuidzijde van den Tolkerdijk, en langs de noordelijke grenzen van de perceelen gemeente Schagen, sectie D, nos. 276, 303, 305, 278 en de westelijke grens van laatstgenoemd perceel, en verder tot aan de Galgenkade, welke aan de westzijde van de Schagersloot begint en vandaar doorloopt tot aan de ringsloot van den polder. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Vaart door Ten behoeve van de scheepvaart is, van het noorden naar den polder _ . . . , het zuiden, midden door den polder, een breede vaart gegraven ter wederzijden bedijkt en bij de ringsloot afgesloten door het Schagerverlaat. Hierdoor is de polder in twee deelen gescheiden. Bemaling De bemaling van den polder geschiedt door een windmotor- installatie met 2 vijzels en een stoomgemaal (horizontale stoommachine van 45 I.P.K., gekoppeld aan een vijzel), beide geplaatst in het westelijk deel van den polder. De toevoer van water naar de bemalingswerktuigen uit het oostelijk deel van den polder heeft plaats door een duiker onder de Schagersloot. De bemaling geschiedt op de ringsloot, d. i. Vereenigde Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. Inlaatduikers jn kade liggen eenige inlaatduikers. In beide deelen is het peil 2.43 meter N.A.P. Belastbare £)e belastbare oppervlakte is 502.72.21 hectare. oppervlakte - Omslag De perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Haren¬ karspel bekend onder sectie C, nos. 209, 512, 530, 622, 650, 651, 679, 680, 685 en 686, samen groot 13.81.70 hectare, uitmakende het zoogenaamde Bliekebos, in den zuidoosthoek van den polder, betalen, uit aanmerking van hun hoogere ligging, per hectare Va minder dan de overige landen. De in den Slikvenpolder gelegen perceelen, kadastraal bekend gemeente Harenkarspel, sectie C, nos. 657, 658, 659, 660, 668, 699 en 700, samen groot ongeveer 4.95.00 hectare, hoezeer niet tot het gebied van den polder de Schagerwaard behoorende, worden niettemin in de lasten van dien polder aangeslagen en wel per hectare, de eerstgenoemde vier perceelen tot het volle bedrag en de andere tot de helft van den omslag. Deze perceelen worden namelijk door de Schagerwaard bemalen. Zij zijn door een kade van het overig gedeelte van dien polder afgescheiden. Deels is deze regeling getroffen in het bijzonder reglement, deels berust zij op een overeenkomst van het bestuur van de Schagerwaard Betaling aan met de eigenaren. De polder betaalt aan de Heerhugowaard jaarlijks een som van POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT ƒ 400,—, als vergoeding voor het afmalen van het door zijn bemaling op Schermerboezem opgebrachte water. Het bestuur wordt uitgeoefend door een dijkgraaf en vier molen- Bestuur meesters, uitmakende het college van dagelijksch bestuur. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling gekozen. De Speketerspolder Gemeente Harenkarspel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 125 van 1932, is de Speketerspolder geheel omgeven door zijn eigen ringdijk, waarvan de buitenteen de grens des polders uitmaakt. De zoogenaamde Oude Slootgaard, bevattende de perceelen op den kadastralen legger der gemeente Harenkarspel bekend onder sectie D, nos. 182, 183, 185, 186, 187, 188, 189, 190, 193, 194, 195, 1%, 197, 198, 199, 200, 201, 202, 436, 437, 574, 575, 576, 619, 636, 637, 638 en 639, ofschoon binnen den ringdijk gelegen, behoort niet tot het gebied van den Speketerspolder. De landen in den Oude Slootgaard, lager dan de deze landen Oude Slootomringende landen van den Speketerspolder gelegen, hebben een gaar kade, die deze landen daarvan scheidt, en loozen hun water door een grondduiker, onder den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem door in den Slootgaardpolder, tot welks gebied zij bij het reglement van bestuur van dien polder zijn gebracht. De landen van de Oude Slootgaard betrekken bij droge perioden hun water van de molensloot van den Speketerspolder, gelegen ten oosten van dien polder. Voor dat doel is in de kade, die den Ouden Slootgaard van den Speketerspolder scheidt, een inlaatduiker of pomp gelegd. Het electrisch gemaal, bestaande uit een draaistroom-electromotor Bemaling van 22 P.K. met centrifugaalpomp, dat den Speketerspolder bemaalt, staat aan de oostzijde, op de fundeenng van den vroegeren molen, en slaat het water uit op genoemden boezem. Opbrengst 26 m8 per minuut. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Inlaten water Nabij het gemaal is een pomp tot inlating van water. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.65 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte van den polder is 155.98.63 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit vijf leden, van wie één is voorzitter, die zonder candidaatstelling gekozen worden. De Slootgaardpolder Gemeenten Harenkarspel en Oude Niedorp Bedijking 3ij besluit van de staten van Holland en Westfnesland van 20 Maart 1590 is voor den tijd van tien jaar vrijdom van alle verpondingen toegestaan voor den Slootgaardpolder, die Vrouwe Sabina van Egmond voornemens was in dat jaar te bedijken; en volgens een rekening van den rentmeester van Egmond is de onderneming werkelijk in dat jaar tot stand gebracht, zooals gemeld wordt in de geschreven aanteekenmgen van S. Eikelenberg, berustende in het archief der stad Alkmaar, blz. 1120. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 13 van 1906, gewijzigd volgens provinciaal blad no. 163 van 1933, is de Slootgaardpolder ten oosten, ten noorden en ten westen begrensd door een vaart, behoorende tot den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem, die hem van den W. O. L.polder, de Schagerwaard en den Speketerspolder scheidt. Ten zuiden grenst hij aan de noordzijde der sloot, die de scheiding uitmaakt tusschen den Slootgaardpolder en den Waarlandspolder. De zoogenaamde Oude Slootgaard, bevattende de perceelen op den kadastralen legger der gemeente Harenkarspel, bekend onder sectie D, nos. 436, 437, 574, 576, 619, 636, 637, 638 en 639, welke, ofschoon binnen de bedijking van den Speketerspolder gelegen, door den Slootgaardpolder worden bemalen, behoort tot het gebied van laatstgenoemden polder. Sloot tusschen De sloot, die ten zuiden tusschen den Slootgaardpolder en den Sr/n' Waarlandspolder loopt, is in 1823 aan beide einden van den vroe- Wui<,ndS' geren Raaksmaatsboezem afgedamd. De kade, destijds daarlangs POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT gelegen, had alzoo geen water meer te keeren en is daarom geslecht. De sloot zelve, ofschoon bij het kadaster voor de noordelijke helft staande op naam van den Slootgaardpolder, is bij den Waarlandspolder gevoegd. In het noordoostelijk deel van den polder staat een electrisch Bemaling gemaal, draaistroom-electromotor van 20 P.K. met centrifugaalpomp, dat het polderwater op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem uitslaat. Opbrengst 21 m3 per minuut. Het peil is 2.17 meter — N.A.P. van 1 April tot 1 Januari, Peil 2.22 meter N.A.P. van 1 Januari tot 1 April. Bij den Speketerspolder is reeds opgemerkt, dat in dien polder Oude Slootligt de Oude Slootgaard, die niet tot het waterschap de Spek- 8aar<^ eterspolder behoort. Deze landen, lager dan de omringende landen van den Speketerspolder gelegen, hebben een kade, die hen daarvan scheidt. Zij loozen hun water door een grondduiker, onder den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem door, in den Slootgaardpolder, tot wiens gebied zij behooren en met wiens landen zij hectaresgewijze in de polderlasten dragen. De polder heeft, met inbegrip van de Oude Slootgaard, een Belastbare belastbare oppervlakte van 230.69.52 hectare. oppervlakte De landen van dezen polder, voor zoover zij in de banne Haren- Lasten banne karspel liggen, worden in alle de lasten dier banne aangeslagen Harenla"pel zonder onderscheid van oud of nieuw land; de Hondsboschlasten (thans hoogheemraadschapslasten), waarvoor de Slootgaardpolder is aangeslagen, worden uit de bannekas betaald, doch de banne Oude Niedorp geeft deze lasten aan de banne Harenkarspel terug, voor wat betreft de landen van den Slootgaardpolder in de banne Oude Niedorp gelegen, ter grootte van ongeveer 29 hectare. Het bestuur bestaat uit een dijkgraaf en vier molenmeesters, Bestuur uitmakende het college van dagelijksch bestuur, die door de stemgerechtigde ingelanden gekozen worden l). Ze voorts betreffende den Slootgaardpolder Mr. G. de Vries Az., De polderbesturen vu. de Berkmeer en den Slootgaard, in de verslagen en mededeelingen der koninklijke akademie van wetenschappen afd. Letterkunde, deel X, blz. 114. Idem. Stukken betreffende de bedijking van den Slootgaard, bijdragen van rechtsg. en wetgeving 1880. Zeew. en watersch. Nh. j. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van kracht verklaard. De 1Vaarlandspolder Gemeente Harenkarspel Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 90 van 1933, is de Waarlandspolder ten westen, zuiden en noorden omgeven door een dijk, waarvan de buitenteen zijn grens uitmaakt. Ten noorden loopt de grens langs de noordzijde van de sloot, die den polder scheidt van den polder de Slootgaard. Vroegere £)e Waarlandspolder is in vroeger tijd ook genaamd de Waard- benammgen pojder> bet Waarland of de Waterlandsche polder. Vroegere Ten noorden maakte vroeger een kade de scheiding uit tusschen toestand dezen polder en den Slootgaardpolder. Deze kade is echter geslecht en de afkomende grond is gebruikt om de daar liggende rietlanden tot vruchtbaren grond te maken; de sloot langs die kade is in 1823 aan beide zijden afgedamd. Zij is in de grensomschrijving bij den Waarlandpolder gebracht, hoewel zij bij het kadaster voor de noordelijke helft ten name van den Slootgaardpolder staat. Brug 'Ten zuiden ligt een vaste rijbrug over de ringsloot. Bemaling Jjj zuiden van den polder aan den ringdijk staat een vijzel- molen, met als reserve een stoomgemaal, horizontale stoommachine met vijzel, die het water op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem uitslaan. Schutsluis In de onmiddellijke nabijheid van den molen is in 1911 een schutsluis gebouwd, die ook wordt gebruikt tot inlating van water. Peil Het peil is 1.78 meter — N.A.P. van 15 November tot 15 October, en 1.72 meter — N.A.P. van 15 October tot 15 November. Belastbare De belastbare oppervlakte is 349.20.00 hectare. oppervlakte De po,der yj statenbesluit van 17 December 1935 belast met de provincie een jaarlijksche uitkeering van ƒ 35, afkoopbaar tegen den penning twee en twintig, wegens overneming in beheer en onderhoud van een gedeelte kade. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur van vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT door de stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling verkozen. De Schaapskuilmeer Gemeente Haren karspel De Schaapskuilmeer of Schaapskuil is tegelijk met de Bleek- Bedijking meer bedijkt en drooggemaakt, krachtens octrooi der staten, op 20 Januari 1632 verleend. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 298 van 1932, wordt de polder Schaapskuilmeer begrensd: Beginnende in den westelijken hoek van den polder bij het punt, waar de westelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Harenkarspel, sectie F, no. 34, de zuidelijke grens van dit perceel ontmoet, volgt de grens van den polder de westelijke grens van genoemd perceel, de noordwestelijke en noordelijke grenzen van perceel no. 1, de westelijke en noordelijke grenzen van perceel no. 6, de noordelijke en noordoostelijke grenzen van perceel no. 7, de noordoostelijke grenzen der perceelen nos. 11 en 704, de noordelijke grens van perceel no. 14 en de noordelijke en noordoostelijke grenzen van perceel no. 15. Vervolgens loopt de grens langs de zuidoostelijke grenzen der perceelen nos. 15 en 17, de zuidelijke grenzen der perceelen nos. 307, 306, 305, 304, 303, 302, 301, 300, 299, 298, 297, 296 en 295 en de westelijke grenzen van de perceelen nos. 295, 17 en 20. De grens wordt verder gevormd door de zuidelijke grenzen der perceelen nos. 20, 25, 26, 29, 30 en 31 en ten slotte door de westelijke grens van laatstgenoemd perceel tot de zuidelijke grens van perceel no. 34, alwaar deze omschrijving is begonnen. Al de bovengenoemde perceelen liggen in sectie F der gemeente Harenkarspel. De Schaapskuilmeer, gelegen in het zuidoostelijk deel van de gemeente Harenkarspel, is met den aan zijn oostzijde gelegen Nieuwepolder geheel omgeven door één omringdijk, hoog 0.25 Omri"»«Uik meter + N.A.P., die het water van den Vereenigden Raaksmaatsen Niedorperkoggeboezem keert. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Kade Van elkander zijn deze polders gescheiden door een kade, hoog 0.70 meter — N.A.P. Reglementee- £)e polder de Schaapskuilmeer is op verzoek van ingelanden bij besluit der staten van 17 December 1919 gereglementeerd. De Hosse- In dezen polder ligt eenig oud land, bekend onder den naam bosch van Hossebosch, groot ongeveer 25 hectare, hetwelk door een binnenkade ten hoogte van ongeveer 0.70 meter — N.A.P. van de overige landen van den polder de Schaapskuilmeer is afgescheiden. Het poldertje de Hossebosch is bij de reglementeering in 1919 mede binnen de begrenzing van het nieuwe waterschap getrokken. Onderhoud ringdijk van den voormaligen polder de Schaapskuilmeer w.terkeermgenbenevens ^ waterkeering van de landen genaamd „de Hosse- bosch’* worden door het bestuur onderhouden. Omslag [)e omslag voor de lasten geschiedt bunder bundersgelijk met dien verstande, dat de kosten van onderhoud van den ringdijk van den voormaligen polder de Schaapskuilmeer, met inbegrip van de binnenwaterkeering tusschen dien polder en de landen genaamd „de Hossebosch”, alleen over de landen behoorende tot den voormaligen polder de Schaapskuilmeer worden omgeslagen, terwijl de kosten van onderhoud van de waterkeering van de landen, genaamd „de Hossebosch”, alleen over deze landen worden omgeslagen. Deze regeling werd bij de vereeniging in 1919 van de Hossebosch met den polder de Schaapskuilmeer zoo getroffen, omdat het niet billijk werd geacht de landen van de Hossebosch bunder bundersgelijk met die van den laatstgenoemden polder in de onderhoudskosten van de kaden te laten betalen. De kade van de Hossebosch vorderde namelijk naar evenredigheid veel minder aan onderhoud dan die van de Schaapskuilmeer, aangezien de waterstand in laatstgenoemden polder veel meer in hoogte met het pei van Raaksmaatsboezem verschilde dan in de Hossebosch het geval was en het land in dit poldertje bovendien flauw hellend tegen de kade oploopt, zoodat het maaiveld ter plaatse van de kade veel hooger ligt dan het maaiveld bij de kade van de Schaapskuilmeer. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Ten tijde van de reglementeering in 1919 geschiedde de bemaling van de drie polders Schaapskuilmeer, Hossebosch en Nieuwepolder door den molen van den polder de Schaapskuilmeer, die het water van den Nieuwepolder en de Hossebosch ontving door middel van duikers met schuiven en het vervolgens op Raaksmaatsboezem uitsloeg. Voor zooveel den Nieuwepolder betreft, geschiedde dit krachtens een toen nog geldende overeenkomst van 1 Juli 1809, waarbij o. a. bepaald was, dat de ingelanden van den Nieuwepolder morgensgelijk met die van den polder de Schaapskuilmeer zouden contribueeren in alle met de bemaling of afwatering in verband staande kosten en dat de kadij ken van beide polders onder gemeenschappelijk toezicht zouden staan, maar dat elke polder de kosten van zijn eigen dijken zou hebben te dragen. De waterkeering van de Hossebosch stond niet onder gemeenschappelijk toezicht. De vereeniging van de drie polders tot één waterschap, welke met het oog op het hierboven medegedeelde door gedeputeerde staten aanvankelijk was overwogen, stuitte af op het groote verschil in hoogte en aard van het land tusschen den Nieuwepolder en den polder de Schaapskuilmeer. Een vereeniging van laatstgenoemd waterschap met het poldertje de Hossebosch bleek echter wel mogelijk, terwijl de tot dusver zonder reglement bestuurde Nieuwepolder afzonderlijk kon worden gereglementeerd. In de reglementen voor beide polders werd in verband met het hiervoren vermelde bepaald, dat de rechten en verplichtingen voor den polder de Schaapskuilmeer en den Nieuwepolder, voortvloeiende uit het contract van 1809, ongewijzigd gehandhaafd zouden blijven, voor zoover daaromtrent niet onder goedkeuring van gedeputeerde staten nader zou zijn overeengekomen. Deze bepalingen zijn bij de reglementswijzigingen van 6 Juli 1932 ingetrokken, nadat gedeputeerde staten onder dagteekening van 11 September 1929 aan besluiten van de polders Schaapskuilmeer en Nieuwepolder tot ontbinding van de overeenkomst van 1809 goedkeuring hadden verleend in verband met stichting van een eigen bemaling door den Nieuwepolder. Bemalings- contract POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Bemaling De polder de Schaapskuilmeer wordt thans bemalen door een motorgemaal, ruwoliemotor van 15 E.P.K. met vijzel, opbrengst ± 18 ms per minuut, staande aan den oostdijk van den polder en uitslaande op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. Inlaten water Aan de zuidzijde is gelegenheid om door een pomp water in te laten. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.85 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte van den polder is 51.67.98 hectare, PPC waaronder 2.39.50 hectare Hossebosch. Betaling aan De polder betaalt aan de Heerhugowaard jaarlijks een som van waard ƒ 62,50, als vergoeding voor het afmalen van het door zijn bemaling op Schermerboezem gebrachte water. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur bestaande uit drie leden, van wie één voorzitter is. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelhng gekozen. De Nieuwepolder Gemeente Harenkarspel Ligging De Nieuwepolder, gelegen beoosten den Koogpolder en bezui¬ den de Bleekmeer, is met den polder de Schaapskuilmeer geheel Omringdijk omgeven door één omnngdijk, hoog 0.25 meter + N.A.P., die het water van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem keert. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 294 van 1932, wordt de Nieuwepolder begrensd als volgt. Beginnende in den zuidwesthoek van den polder bij het punt, waar de buitenzijde van het bovenhoofd van de aldaar liggende schutsluis de zuidgrens van perceel no. 665 ontmoet, volgt de grens van den polder deze zuidgrens in westelijke richting en daarna in algemeen noordelijke richting de westgrenzen van de perceelen nos. 665, 163, 161, 158, 155, 153, 152, 151, 147, 133, 124, 121, 118, 115, 112, 109, 107, 105, 103, 101, 99, 97, 95, 93, 90, 88, 86, 84, 82, 79, 77, 74, 71 en 68 en vervolgens de noordelijke grenzen van de perceelen nos. 65, 62 en 623 tot de oostgrens van POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT laatstgenoemd perceel. Dan volgt de grens in zuidelijke richting de oost- en noordgrens van perceel no. 623 en de oostgrens van perceel no. 312 tot de noordgrens van perceel no. 633. Van dit punt volgt zij laatstgenoemde grens in oostelijke richting en daarna in zuidoostelijke richting tot de zuidoostgrens van perceel no. 286. De grens loopt verder in algemeen westelijke richting langs de zuidgrenzen van de perceelen nos. 286, 283, 280, 636, 639, 271, 267, 265, 263, 261, 258, 254, 251, 249, 248, 247, 244, 241, 238, 236, 233, 230, 227, 225, 222, 632, 629, 215, 608, 605, 207, 205, 203, 200, 198, 195, 193, 191, 189 en 524 tot de buitenzijde van het bovensluishoofd van de schutsluis en volgt deze buitenzijde tot de zuidgrens van perceel no. 665, alwaar deze grensomschrijving is begonnen. Al de bovengenoemde perceelen liggen in sectie F der gemeente Harenkarspel. De Nieuwepolder is gereglementeerd bij besluit der staten van Regfementee17 December 1919. Men zie de mededeelingen op blz. 805 onder r'ng de beschrijving betreffende den polder de Schaapskuilmeer. De Nieuwepolder wordt bemalen door een windmotor-installatie. Bemaling In het zuidwestelijk deel van den Nieuwepolder ligt een schut- Schutsluis sluis, die voor rekening van den polder is. Het zomerpeil is 1 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte van den polder is 24.27.74 hectare. Belastbare Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch ^^v*a*tte bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden gekozen door stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling. De Boomerpolder Gemeente Harenkarspel Tusschen den Waarlandspolder, de Heerhugowaard en de Nie- L»*8“>g dorperkogge ligt een eilandje van ongeveer driehoekigen vorm, de Boomerpolder of het Heenebosch genaamd. Het heeft slechts de grootte van 7.64.36 hectare. Grootte Een ringkade beschermt het tegen het water van den Vereenig- Kade POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT den Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem, waarop een windBemaling motor-installatie het overtollige water uitmaalt. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.40 meter — N.A.P. Niet geregle- Het poldertje is niet gereglementeerd. menteerd De polder Veenhuizen Gemeente Heerhugowaard Ligging Het bestuur van de banne Veenhuizen is tevens belast met het bestuur van den polder, die op een veertigtal hectaren na de geheele banne omvat. Bij de omkading toch van het Veenhuizerland in de eerste helft der zestiende eeuw zijn van het geheele gebied der banne ongeveer 40 hectaren als druiplanden buiten de kade gebleven. Een gedeelte daarvan lag in de Heerhugowaard en is, bij de bedijking van deze, binnen de droogmaking opgenomen. De gezamenlijke grootte van die perceelen is 30.06.00 hectare. Een ander gedeelte, ter grootte van 8.90.60 hectare, ligt thans binnen de Berkmeer, wiens ringdijk en ringsloot gedeeltelijk over Veenhuizer grond zijn gelegd. Enkele perceeltjes eindelijk, te zamen 1.58.30 hectare, zijn nog buitendijks aan den vroegeren RaaksLasten maatsboezem gelegen. Deze druiplanden betalen aan het bannebestuur geen vroegere Westfriesche zeedijkskosten, thans hoogheemraadschapslasten, of vroegere Raaksmaatsgelden, thans Uitwaterende-sluizengelden, die zij vroeger, vóór de invoering van het reglement van Geestmerambacht in 1864, vanouds gelijkelijk met de nu omkade landen hebben gedragen, maar wel de vroegere Hondsboschgelden, thans hoogheemraadschapslasten en de vroegere Uitwaterende-sluizengelden. Betaling Het bannebestuur ontvangt van den polder de Berkmeer jaarlijks vergraven een uitkeering van ƒ 10,— voor lasten van vergraven grond. In de uitgaven, die de omkade landen der banne als polder druiplanden betreffen, die van waterkeering, bemaling enz., worden de druiplanden niet aangeslagen. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 134 van 1906, gewijzigd overeenkomstig provinciaal blad no. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT 166 van 1933, is de banne Veenhuizen ten noorden begrensd door de Wester Langereis. Ten oosten en zuiden loopt de grens langs den binnenberm van den dijk, liggende langs de westzijde van de Korte Langereis en langs de noordzijde van de ringvaart van de Berkmeer, ten westen langs den oostelijken teen van den Veenhuizer omloopdijk. Buitendien behooren tot de banne de perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Heerhugowaard bekend: sectie I, nos. 86, 90,91,93,94,94a, 95,97,99,100,101,102,128,130,131, 132, 133, 137, 138, 158, 159, 164, 264, 265, 266, 289, 290, 291, 464 en 465; sectie K, nos. 54, 55, 56 en 61, en sectie L, nos. 68, 71 en 72. De uitkeering aan deze banne, door de Berkmeer verschuldigd, blijft volgens het reglement op den tegenwoordigen voet bestaan. Aan het bestuur dezer banne draagt het reglement tevens op het Bestuur polder bestuur over den polder Veenhuizen, bestaande uit het gebied der banne, met uitzondering van de kadastrale perceelen bovenbedoeld. Alleen de kade langs de Wester Langereis wordt uit de kas {^aaren dienst van een waterschap behoorende werken bij voorkeur loor dat lichaam zelf te geschieden. In de eerste en voornaamste POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT plaats geldt dit voor de waterkeeringen en wij achten het dan ook veeleer gewenscht, dat de verplichting van het bestuur van de banne en den polder Hensbroek om zijn waterkeeringen te onderhouden in het bijzonder reglement van bestuur wordt vastgelegd, opdat daaromtrent voor de toekomst elke onzekerheid zij weggenomen.” Bemaling De polder wordt bemalen door een stoomgemaal (dat als reservegemaal dienst doet), bestaande uit een horizontale stoommachine van 22 I.P.K. met vijzel, en een windvijzelmolen, beide staande aan de ringsloot van den polder Heerhugowaard en daarop uitslaande. Vroegere De vroeger bestaan hebbende duiker tot aflaten van water in luiker Wogmeer is opgeheven. Inlaatduikers Tot inlating van water, zoo noodig, uit de ringsloot van de Heerhugowaard, liggen er twee duikers in het Oudelandsdijkje, de één nabij het stoomgemaal, de ander iets noordelijker. Zomerpeil Het zomerpeil is 2.42 meter N.A.P. Omslag De lasten door het bestuur als bannebestuur, ten behoeve van het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen of andere waterschappen in te vorderen, worden over al de landen, die tot de banne behooren, gelijkelijk omgeslagen. Evenzoo moesten de kosten van die werken, die ten laste der banne zijn, voor rekening van de geheele banne worden gebracht, in tegenstelling van de dijken en kaden en de werken der bemaling, die uitsluitend de landen in den polder Hensbroek gelegen aangaan. Ter vermijding van een dubbel beheer is echter bepaald, dat de kosten van al die werken in één omslag zullen worden begrepen, maar dat dan ook de buiten den polder gelegen landen van deze banne daarin slechts Vs deel per hectare zullen voldoen van hetgeen de gronden binnen den polder betalen. Deze laatste maken, na aftrek van het onbelastbare water enz., een hoeveelheid uit van 500.72.37 hectare. Belastbare De totale belastbare oppervlakte is 533.47.62 hectare. Bemalingdoor De lanAen in de Heerhugowaard gelegen, 32.75.25 hec- Heerhugo- *** tare, worden door de Heerhugowaard zonder vergoeding waard . , bemalen. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT De kas ontvangt van de Heerhugowaard een jaarlijksche uit- Uitkeering „ . . door Heer- keering van j 77,50 bij wijze van uitkoop voor de lasten van ver- hugowaard graven grond, volgens overeenkomst van 24 Maart 1741. Het bijzonder reglement maakt van deze betaling melding door de bepaling: „De vaste uitkeering voor indertijd vergraven landen blijft, volgens de bestaande overeenkomst met den polder de Heerhugowaard, verschuldigd.” Het bestuur wordt uitgeoefend door drie leden, van wie één Bestuur is voorzitter, als college van dagelijksch bestuur, en vier hoofdingelanden. De voorzitter en de leden worden door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van kracht verklaard. De Lije Gemeente Hensbroek De Lije is een klein drooggemaakt meertje in den polder Hens- Ijs»"* broek en geheel in eigen omringdijk gelegen, die door den eigenaar onderhouden wordt. Het poldertje wordt bemalen door een windmolen. Bemaling Het water wordt op den boezem van den polder Hensbroek uitgeslagen. Het poldertje is groot 1.10.90 hectare, waarvoor de gewone Grootte lasten van den polder Hensbroek worden betaald. Lasten De Wogmeer Gemeenten Obdam en Hensbroek De droogmaking van het Wogmeer is in den beginne van de Droogmaking zeventiende eeuw geschied, krachtens het octrooi, daartoe door de staten den 8sten November 1607 verleend. De geheele polder is thans begrepen binnen een eigen ringdijk, Omringdijk waarvan het onderhoud uit de kas van den polder wordt bekostigd. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Bemaling Onderhoud dijk Inlaatduikers no. 131 van 1932, is de polder de Wogmeer begrensd als volgt: van de ringsloot van de Heerhugowaard af loopt de grens langs de noordzijde van den noordelijken arm van de Molenkolk tot aan die Molenkolk, om deze oostwaarts te volgen tot de eigen ringsloot des polders. Verder volgt de grens den buitenboord van deze ringsloot tot aan den vasten dam bij den voormaligen Kwakel; aldaar gaat de grens langs de zuidwestzijde van dien dam tot aan den ringdijk des polders, en volgt dan den buitenteen van dien ringdijk tot aan den Verlaatsweg, steekt dien weg over en loopt verder langs den buitenteen van den ringdijk tot aan bovengemelde Molenkolk, om langs de zuidzijde van deze en van haren zuidelijken arm, weder te komen aan de ringsloot van de Heerhugowaard, die verder den polder begrenst tot aan het punt waar deze grensbeschrijving is begonnen. De bemaling geschiedt door twee electrische gemalen, ieder bestaande uit draaistroom-electromotor van 50P.K. en centrifugaalpomp, met 50 m3 opbrengst per minuut. Het electrische gemaal voor de benedenbemaling slaat het water uit op een molenkolk, welke naar een ander electrisch gemaal loopt, dat het water uit deze kolk maalt in de ringsloot van de Heerhugowaard, dat is op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. De zuidelijke kolkdijk of de zoogenaamde Uitgang van de Wogmeer of Uitgangsweg, die waterkeering is voor den polder Ursem, loopt door tot den ringdijk van de Wogmeer en is aan dezen verheeld. Hij moet volgens overeenkomst van 11 September 1889 door de gemeente Ursem, de banne en polder Ursem en de Wogmeer, ieder voor Vs gedeelte, onderhouden worden. De noordelijke is waterkeering van den polder Hensbroek, en wordt door dezen polder onderhouden. Hij is niet aan den ringdijk van de Wogmeer verheeld. Met de molenkolk ligt namelijk de ringsloot, die ten noorden om den polder gaat en tot den dam bij den Kwakel doorstroomt, gemeen. Er zijn vier inlaatduikers, te weten: één tot inlating van water uit den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem bij den voormaligen bovenmolen, één in den omringdijk bij den POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT voormaligen benedenmolen, onder de gemeente Hensbroek en twee in den omringdijk op onderscheidenlijk ongeveer 300 meter en ongeveer 1100 meter ten noorden van den in de tweede plaats genoemden inlaatduiker. De drie in den omringdijk gelegen inlaatduikers dienen tot het inlaten van water in het „rietbosch . Het zomerpeil is 3.39 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 665.63.53 hectare. Belastbare oppervlakte Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijkscn Bestuur bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijkscb bestuur bestaat uit een dijkgraaf en vier heemraden, dat van hoofdingelanden uit zes hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling gekozen. In dit waterschap geldt meervoudig stemrecht: van 1—20 hectare 1 stem, meer dan 20—50 hectare 2 stemmen, meer dan 50 hectare, 3 stemmen. De polder Ursem Gemeenten Ursem en Berkhout De polder Ursem omvat het grondgebied der banne van dien Ligging naam en ruim 93 hectare van de Drechterlandsche banne Berkhout. De banne Ursem bestaat uit dat gedeelte van de gemeente van dien naam, dat benoorden den Waligsdijk en dus in Westfriesland is gelegen, met uitzondering alleen van het Schoutsbraakje, dat niet tot de banne behoort. De ruim 93 hectare van de banne Berkhout, die met de banne Bemaling Ursem in bemaling zijn vereenigd, is bekend onder den naam fuïthout van Overdorp of Overdorp Zevendeel van Berkhout. Vóór de droogmaking van het Wogmeer waren deze hectaren buitendijksche landen van Drechterland, voor de wateren van het meer bloot liggende. Thans zijn zij met de landen van Ursem binnen één waterkeerenden ring besloten. Volgens het bijzonder reglement voor de banne en den polder Begrenzing Ursem, opgenomen in provinciaal blad no. 62 van 1933, is de banne Ursem begrensd als volgt. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Bestuur polder Ursem Water- keeringen Ten noorden loopt de grens van de ringsloot van de Heerhugowaard af, oostwaarts, eerst langs de zuidzijde van de molenkolk van de Wogmeer, tot aan den ringdijk van dien polder en vervolgens langs dien ringdijk. Ten oosten is de grens dezelfde als die der burgerlijke gemeente Ursem, tot aan den Waligsdijk. Ten zuiden loopt de grens langs den binnenberm van den Waligsdijk, ten westen langs dienzelfden binnenberm, tot aan de Rustenburgersluis; van daar in een rechte lijn, tot de zuidelijke punt van het perceel op den kadastralen legger der gemeente Ursem bekend onder sectie A, no. 12; voorts langs de zuidwestzijde van dat perceel en verder langs de ringsloot van de Heerhugowaard, tot aan de molenkolk van de Wogmeer. Het Schoutsbraakje, hoezeer binnen deze grenzen gelegen, behoort niet tot het gebied der banne Ursem. Aan het bestuur dezer banne is tevens opgedragen het bestuur van den polder Ursem, bestaande uit het gebied dezer banne en uit die landen van de banne Berkhout, welke gelegen zijn tusschen den Wogmeerringdijk den Verlaatsweg, den Spierdijk en de oostelijke grens der banne Ursem. De ring van de banne en polder beslaat uit de volgende deelen: van de ringsloot van den polder Heerhugowaard tot den ringdijk van de Wogmeer strekt tot waterkeering de weg aan de zuidzijde van den voorboezem van het benedengemaal van evenbedoeld waterschap, welke weg bekend is als de Uitgang, lang ± 1430 meter, hoog gemiddeld 1.50 meter — N.A.P. Vervolgens is de ringdijk zelf van de Wogmeer, van den Uitgang tot den Verlaatsweg (ook bekend onder den naam van het Vleeschwegje) lang ± 4600 meter, ter hoogte van i 1.25 meter — N.A.P., waterkeering tusschen de Wogmeer en de banne en polder Ursem, zoodat de ringsloot van de Wogmeer binnen de banne en polder is besloten. Ingevolge een overeenkomst d.d. 11 September 1889 wordt de Uitgang door de gemeente Ursem, de banne en polder Ursem en de Wogmeer onderhouden. Het oostelijke 1/g gedeelte wordt door de Wogmeer zelf onderhouden; het onderhoud van het westelijke 2Is gedeelte geschiedt door de banne en polder Ursem, in de kosten waarvan de gemeente Ursem voor de helft POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT bijdraagt. De ringdijk is in onderhoud bij de Wogmeer. Omtrent bijdrage door de banne en polder Ursem zie men de beschrijving van de Wogmeer blz. 822. Ten oosten is de banne en polder door den Verlaatsweg gescheiden van de gronden, behoorende tot de banne of polder Obdam; voorts is de banne en polder van het gebied van de Westerkogge gescheiden door een gedeelte van den Spierdijk, een gedeelte van den Burg- en Goomerweg, een gedeelte van den Hoofdweg, en het Zeugedijkje. De Verlaatsweg ligt gemiddeld op 1.65 meter — N.A.P. en wordt als waterkeering onderhouden door de banne en polder Ursem; als rijweg is hij ten laste van Drechterland. De Spierdijk, de Burg- en Goomerweg, alsmede de Hoofdweg zijn rijwegen, respectievelijk hoog gemiddeld 1.80 meter, 1.50 meter en 1.50 meter — N.A.P., welke wegen, gelegen binnen de banne Berkhout, mede door Drechterland worden onderhouden. Het Zeugedijkje ligt op gemiddeld 2 meter — N.A.P.; het wordt onderhouden door de eigenares, zijnde de gemeente Avenhom. Ten zuiden en gedeeltelijk ten westen keert de Waligsdijk het water van Schermerboezem. Het onderhoud van den Waligsdijk is opgedragen aan het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Tusschen Rustenburg eindelijk en den zooeven genoemden Uitgang loopt de waterkeering van de banne en polder Ursem, die daar tegen den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem keert, aan de oostzijde van de Kleine en de Groote Drinksmeer, alsmede langs de gronden genaamd „de Turk”; deze waterkeering heeft een lengte van ± 980 meter; de kruinshoogte wisselt van 0.10 meter tot 0.30 meter + N.A.P. Deze dijk wordt sedert 17 Juli 1930 geheel voor rekening van de banne en polder Ursem onderhouden; 80 meter, vroeger voor rekening van de banne Berkhout, is door de banne en polder Ursem overgenomen krachtens besluit van het bestuur dier banne en polder van 17 Juli 1930. Buiten den laatstgenoemden polderdijk, en dus tusschen dezen en de ringsloot van den polder Heerhugowaard, liggen eenige buitenlanden, die omkaad zijn en Groote en Kleine Drinksmeer De Groote en Kleine Drinksmeer en de Turk POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT en Turk genoemd worden. Zij zijn gezamenlijk ruim 7 hectare groot. Bemaling De polder wordt bemalen door een electrisch gemaal, draaistroom- electromotor van 100 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 70 m3 per minuut, staande ongeveer halverwege tusschen Ursem en Rustenburg en uitslaande op Schermerboezem. Op den polder wateren af het Schoutsbraakje (zie blz. 827) het binnentalud van den Waligsdijk en het buitentalud van den ringdijk van de Wogmeer. Peil Het zomerpeil van den polder is 2.77 meter N.A.P.; het winterpeil is 2.97 meter — N.A.P. Belastbare £)e belastbare oppervlakte is 918.72.78 hectare. Omslag De landen, die gedeeltelijk lasten betalen, zijn voornamelijk die behoorende tot het Overdorp Zevendeel van Berkhout, ter grootte van 94.07.46 hectare. De Kleine Drinksmeer betaalt geen bemalingskosten, wel dus de andere lasten, terwijl de eigenaar van het Schoutsbraakje en den Braakdijk, welke gronden 5.97.76 hectare groot zijn, een vaste contributie van ƒ 16,— betaalt. Voorts ontvangt de banne nog de gewone lasten voor 3.09.97 hectare vergraven grond van de Wogmeer, en eveneens van de eigenaars van enkele perceelen, samen groot 3.00.30 hectare, liggende in de Heerhugowaard, doch die vóór de bedijking in de banne Ursem waren begrepen. Eindelijk betaalt nog de Heerhugowaard voor 4.28.00 hectare vergraven grond het aandeel, dat deze moest dragen in de vroegere Westfriesche zeedijkskosten, de vroegere Hondsboschgelden, de Uitwaterende-sluizengelden en de vroegere Raaksmaats- en Langereiskosten. In verband met een en ander bepaalt het bijzonder reglement voor de banne en den polder Ursem: „De uitkeeringen wegens vroeger tot deze banne behoord hebbende landen blijven op den tegenwoordigen voet bestaan. Vrijstelling Bij besluit der staten van 22 Juli 1914 (provinciaal blad no. 150) en Langereis- is de banne en de polder Ursem vrijgesteld van de vroegere Raakskosten maats- en Langereiskosten van het thans opgeheven ambacht van POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Westfriesland genaamd Geestmerambacht, in welks rechten en verplichtingen is getreden het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Vóór 1878 voerden de molens van Ursem het water af op Raaksmaatsboezem. In genoemd jaar werd een stoomgemaal gesticht, dat Het water loosde op Schermerboezem. Tevens werd toen ter plaatse een inlaatduiker gemaakt, terwijl de vorengenoemde duikers aan de Pompsloot kwamen te vervallen. Ursem verkreeg daartoe van de Uitwaterende sluizen het recht op voorwaarde van bijdrage in de contributie van dat hoogheemraadschap. Ursem betaalde daarna jarenlang dubbele bemalingskosten, èn aan het ambacht Geestmerambacht èn aan het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen. In 1908 werden echter door verbetering van het stoomgemaal de beide windmolens, uitslaande op Raaksmaatsboezem, overbodig. Zij werden gesloopt en Ursem maalde voortaan uitsluitend af op Schermerboezem. Dit had tot gevolg, dat na veel onderhandelmgen, waaraan bemiddelend optreden van gedeputeerde staten moest te pas komen, het ambacht Geestmerambacht en Ursem het eens werden over afkoop der betaling van Raaksmaats- en Langereiskosten, welke de laatste 10 jaren gemiddeld ƒ 1214,02® hadden bedragen, voor een bedrag van ƒ 27500,—. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur (voorzitter en vier andere leden) en een college van vijf hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling gekozen. Het Schoutsbraakje Gemeente Ursem Dit braakje, groot 5.97.76 hectare behoort aan één eigenaar Grootte en is behalve aan de oost- en noordzijde, waar het grenst aan Ligging hooge gronden van den polder Ursem, gedekt door een kade. Kade Het wordt drooggehouden door een windmotor-installatie, uit- Bemaling malende op den boezem van den polder Ursem. Het zomerpeil is 3.52 meter — N.A.P. Zomerpeil POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Lasten Het land betaalt geen lasten aan de banne, waarin het is gelegen, maar alleen een vaste som van ƒ 16, per jaar, voor het recht om zijn water op den boezem van Ursem uit te malen. Bedijking In de eerste helft der zeventiende eeuw is het door Jan Janszoon van Amerongen, Schout te Ursem, krachtens octrooi der staten van 12 December 1631, bedijkt en drooggemaakt, en nu nog wordt het naar hem het Schoutsbraakje genoemd. Opmerkelijk is het, dat ditzelfde braakje in 1683 door Jacob Pieterszoon Mienes, zooals deze zich daarover in een verzoekschrift om ontheffing van lasten, in September 1685 ingediend, beklaagt, „onbedachtelyck in koop is aangestaan voor een silveren lepel van ƒ 4, a ƒ 5, . De Groote en Kleine Drinksmeer en de Turk Gemeente Ursem Ligging Buiten den omringdijk van den polder Ursem, doch binnen de banne van dien naam, liggen tegen den Vereenigden Raaksmaatsen Niedorperkoggeboezem, in de nabijheid van Rustenburg, drie kleine poldertjes, omkaad buitenland, te weten: de Groote Dnnksmeer, de Kleine Drinksmeer en de Turk. De molenkolk, voorheen gelegen tusschen de Groote Drinksmeer en de Turk, is gedempt, waardoor die poldertjes aan elkander zijn verbonden. Wel hebben zij ieder hun eigen afwatering. Kleine Het zuidelijkste dezer poldertjes is de Kleine Drinksmeer, groot n meer ^ 26.50 hectare. Het slaat door een windmotor-installatie zijn water uit op de ringsloot van de Heerhugowaard. Bij eenigszins hoogen stand van Raaksmaatsboezem staat het echter blank. Het betaalt wel de bannelasten, maar geen bemalingslasten aan den polder Ursem. Groote Ten noorden van dit poldertje ligt de Groote Drinksmeer, groot 4.93.08 hectare, toebehoorende aan den polder Ursem. Het water wordt door een duiker geloosd in den polder Ursem. De Turk De Turk is 1.26.50 hectare groot en behoort mede aan den polder, op welks boezem door een duiker wordt geloosd. POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT De polder Oterleek Gemeente Oterleek De banne en polder Oterleek bevat die oude landen, in het Ligging zuidelijk deel van den polder Heerhugowaard gelegen, welke vóór de droogmaking van dezen polder door zijn wateren werden omspoeld, uitgezonderd alleen aan de zuidzijde, waarmede zij destijds aanlagen tegen den Huigendijk, die de wateren van de Waard van die van den Schermer scheidde. De banne en polder is thans aan alle zijden door de Heerhugo- Waterwaard omgeven. Ten zuiden wordt hij beschermd door den ringdijk van dien polder, of Waarddijk, hoog ongeveer 0.40 meter + N.A.P. Ten oosten en ten noorden werd de banne en polder beschermd door de kade langs de voormalige molen kol ken van de Heerhugowaard; deze kade is evenwel geslecht. Ter plaatse van de aansluiting van de voormalige bovenkolk bij de ringvaart van de Heerhugowaard ligt thans nog een inlaatduiker, in beheer bij genoemd waterschap. Van het einde van de voormalige benedenkolk werd de banne en polder Oterleek aan de westzijde van de Heerhugowaard eveneens gescheiden door een kade, welke kade thans grootendeels geslecht is. De overblijvende gedeelten van deze kade hebben geen waterkeerende beteekenis meer. De kunstweg op den Waarddijk is in onderhoud bij de provincie. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 78 van 1933, omvat de banne en polder Oterleek dat gedeelte van de gemeente Oterleek, hetwelk binnen de bedijking van de Heerhugowaard is gelegen. De polder loost zijn overtollig water, tegen een jaarlijksche uit- Waterloozing keering van ƒ 200, in den polder Heerhugowaard, door een duiker gelegen aan de westzijde van den polder Oterleek. Een duiker in den Waarddijk bij Oterleek geeft gelegenheid om Inlaten water in tijd van droogte water uit Schermerboezem in te laten. Het zomerpeil is 2.50 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 172.90.56 hectare. Belastbare oppervlakte POLDERS IN VROEGERE AMBACHT GEESTMERAMBACHT Uitkeering Door den polder wordt jaarlijks van de Heerhugowaard ƒ 48,— ven^orSen* en van den Schermer ƒ 40,16 ontvangen wegens vergoeding van vergraven gronden. Polder tevens De polder Oterleek is tevens een banne van Geestmerambacht. Het polderbestuur is alzoo, evenals alle andere bannebesturen, met de invordering van lasten voor andere waterschappen belast. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden rechtstreeks door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. DE BANNEN IN HET VROEGERE AMBACHT SCHAGEREN NIEDORPERKOGGEN De bannen van de Schagerkogge zijn: Bannen _ . , Schagerkogge narsingerhorn. Haringhuizen. Schagen. Burghorn. De bannen van de vroegere Niedorperkogge, welke thans samen- Bannen gevoegd is met het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland, zijn: kogge Winkel. Oude Niedorp. Nieuwe Niedorp. De banne Barsingerhorn Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 213 van 1933, bestaat de banne Barsingerhorn uit het grondgebied der gemeente van dien naam, voor zoover dit binnen den Westfrieschen zeedijk is gelegen, met uitzondering van de landen op den kadastralen legger uitmakende de sectie D. Deze laatste vormen de banne Haringhuizen. Krachtens besluit van hoofdingelanden, door gedeputeerde staten Overdracht goedgekeurd 11 Februari 1931, heeft de banne aan de gemeente houd aan Barsingerhorn het onderhoud overgedragen van de reeds in eigen- gemeente dom aan de gemeente toebehoorende wegen, n.1. Dorpsweg, Koningsweg, Leekerweg, Mieldijk, Gouw, Grunwegje, Hemmerweg, Nieuwe Streek, Oude Streek en Keem, alsmede de Schrinkkaagkade en eigendom en onderhoud van de beplantingen en kunstwerken in genoemde wegen. De banne betaalt daarvoor jaarlijks aan de gemeente ƒ 4000,—, waarvan ƒ 3300,— over de ongebouwde en ƒ 700,— over de gebouwde eigendommen wordt omgeslagen. De banne vergoedt jaarlijks aan de gemeente de helft BANNEN VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPER KOGGEN van de opbrengst van het grasgewas langs de Schrinkkaagkade. Het grasgewas langs de wegen wordt verpacht door en ten bate van de gemeente. Ook het poldermagazijn is volgens genoemd besluit in eigendom aan de gemeente overgegaan. Onderhoud De gemeente Barsingerhom onderhoudt gemeenschappelijk met Leekerbrug de gemeente Winkel de Groote Leekerbrug, liggende over de Hoogsloot. Belastbare De belastbare oppervlakte is 996.70.14 hectare, waarvan 990.05.86 oppervlakte hectare (Je v0He lasten betalen. De landen, genaamd de Bossen, zijnde de perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Barsingerhorn bekend onder sectie B, nos. 1575, 145, 146, 147, 148, 149, 150 en 863, betalen slechts half zooveel per hectare als de overige landen. Omslag Omslag wordt geheven van de ongebouwde en van de gebouwde eigendommen. De heffing over de ongebouwde eigendommen geschiedt bunder bundersgelijk, die over de gebouwde eigendommen naar de belastbare opbrengst volgens de kadastrale leggers of anders — voor eigendommen, welke volgens die leggers onbelast zijn — naar de belastbare opbrengst voor de heffing van lasten door het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De heffing voor de gebouwde eigendommen bedraagt volgens besluit van stemgerechtigde ingelanden, goedgekeurd door gedeputeerde staten 8 Augustus 1934, ƒ 1,70 per ƒ 100, belastbare opbrengst. Invordering De banne zorgt zelf ook voor de invordering der lasten over banned0Or de gebouwde eigendommen, in tegenstelling met enkele andere waterschappen, waarvoor de invordering geschiedt door genoemd hoogheemraadschap. Aanslag water Al het water, dat als zoodanig op de kadastrale leggers bekend staat, wordt niet in den omslag begrepen, met uitzondering van de bovenkolk der strijkmolens, die naar denzelfden maatstaf als het land betaalt. Het overige water wordt naar denzelfden maatstaf als het land, Lasten voor waarbij het is opgemeten, aangeslagen. andere water- De lasten door de banne voor andere waterschappen geheven, schappen BANNEN VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN zooals de vroegere Hondsboschgelden (thans hoogheemraadschapslasten), de Uitwaterende-sluizengelden en de vroegere Westfriesche dijkslasten (thans eveneens hoogheemraadschapslasten) zijn hier, evenals in de andere bannen der Schager- en Niedorperkoggen, in dat bedrag begrepen; de kosten der Strijkmolens van de Schagerkogge echter niet. Wel was dit vroeger het geval, doch bij het reglement voor het heemraadschap der Strijkmolens van de Schagerkogge is bepaald, dat de binnenpolders zouden worden aangeslagen voor de lasten in het heemraadschap. Van de banne Haringhuizen werd tot 1921 jaarlijks ƒ 12,— Uitkeering ontvangen voor bijdrage in het onderhoud van bruggen of voor Haringïutfzen bemalingskosten. Aangezien de reden voor deze betaling was vervallen, besloten hoofdingelanden in hun vergadering van 10 April 1922 haar niet meer te vorderen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur bestaande uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid komt naast het bezit van één hectare grond ook in aanmerking het bezit van gebouwd eigendom, waarvoor een omslag wordt geheven gelijk aan dien voor een hectare grond. Het bestuur der in de banne gelegen polders wordt geregeld Bestuursregebij het bestuursreglement voor de Strijkmolens van de Schager- ™ kogge en voor de binnenpolders in die kogge. De banne Haringbuizen Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 37 van 1935 bestaat de banne Haringhuizen (vroeger ook wel genaamd Harenhuizen) uit de landen, op den kadastralen legger der gemeente Barsingerhom uitmakende de sectie D. Het bannebestuur onderhoudt voor rekening der banne alle Taak openbare wegen en voetpaden daarbinnen gelegen, uitgezonderd twee gedeelten van den in de gemeente Barsingerhom gelegen Vennekerweg: van den Muggenburgerweg af tot ongeveer 285 meter ten zuiden van dien en van ongeveer 455 meter ten zuiden Zeew. en Watersch. Nh. 53 BANNEN VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN van den Muggenburgerweg tot ongeveer 20 meter ten noorden van den Nieuwe weg, gezamenlijk ter lengte van ongeveer 1310 meter, welke beide gedeelten bij besluit der staten van 25 Juli 1935 in beheer en onderhoud bij de provincie zijn overgebracht, zulks onder oplegging van de verplichting aan de banne Haringhuizen tot betaling van een jaarlijksche uitkeering van ƒ 524, , afkoopbaar tegen den penning twee en twintig. Belastbare De belastbare oppervlakte is 313.10.86 hectare, oppervlakte Behalve de vrijdommen in het algemeen reglement bepaald, omslag” worden ook die tot den openbaren dienst bestemde gronden, welke niet aan de banne behooren, vrijgesteld. Bijdrage aan Aan de banne Barsingerhorn werd tot 1921 jaarlijks ƒ 12, banne Bar. als bijdrage in het onderhoud van bruggen of voor be- singerhorn . i 1_ 1* malingskosten. Aangezien de reden voor deze betaling was vervallen, besloten hoofdingelanden van de banne Barsingerhorn in hun vergadering van 10 April 1922 haar niet meer te vorderen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder voorafgaande candidaatstelling gekozen. De banne Schagen Zie blz. 851 onder: de polder Schagen. De banne Burghorn Zie blz. 855 onder: de polder Burghorn. De banne Winkel Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 12 van 1907, omvat de banne Winkel hetzelfde grondgebied als de burgerlijke gemeente van dien naam, voor zoover deze binnen den Westfrieschen dijk is gelegen. Tgalt Er zijn geen werken ten laste van deze banne. Sedert 1886 wordt jaarlijks aan de gemeente subsidie gegeven voor onderhoud der wegen, aanvankelijk / 1,— per hectare, thans ƒ 2, per hectare van de belastbare oppervlakte der banne bedragende. BANNEN VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN De belastbare oppervlakte is 1057.40.92 hectare. Belastbare Het bestuur bestaat uit vijf leden, die uit hun midden een voor- °pperv*a*rte bestuur zitter kiezen. De andere leden worden gekozen door de stemgerechtigde ingelanden. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor deze banne nog niet van kracht verklaard. De banne Oude Niedorp Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 60 van 1933, heeft de banne Oude Niedorp ten noorden, noordoosten en zuidoosten dezelfde grenzen als de burgerlijke gemeente van dien naam. De zuidwestelijke grens, beginnende aan de grensscheiding met Hoogwoud, loopt in een noordwestwaartsche richting langs de ringsloot van den polder Veenhuizen, vervolgens gaat zij door de gemeente Heerhugowaard, tot aan het Niedorper Verlaat, in dier voege, dat zij de perceelen dier gemeente, bij het kadaster bekend onder sectie F, nos. 5, 21, 22, 29, 32, 33, 34, 37, 39, 40, 41, 43, 45, 54, 55, 188, 192, 198, 231, 258, 259, 287, 289, 290, 292, 296, 297, 298, 299, 300, 306, 309, 310, 311, 312, 315, 316, 329, 330, 358, 359, 360, 361, 362, 363, 386, 387, 388, 389, 390, 391, 392, 393, 408, 501, 503, 504, 507, 508, 529, 564, 565 en 566 binnen de banne sluit. Van het Niedorper Verlaat af, gaat de grens verder noordwestwaarts, eerst langs de ringsloot van de Heerhugowaard, vervolgens langs die van den Boomerpolder en den Waarlandspolder, tot aan den Slootgaardpolder; van daar door dien polder langs den oostkant der zoogenaamde Pompsloot, tot aan de noordzijde van den Slootgaardpolder tegenover de Zandoorderlanden; voorts, langs de ringsloot van den Slootgaardpolder in een oostelijke richting, en verder ten noorden der perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Oude Niedorp bekend onder sectie A, nos 174 en 175, recht door, tot den Zijdewindsweg, vervolgens langs de oostzijde van dien weg, tot aan de grensscheiding met Barsingerhorn. BANNEN VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Ligging Deze banne omvat alzoo niet alleen de landen der gemeente, die binnen de Niedorperkogge, voor zoover zij onder het vroegere heemraadschap der Strijkmolens behoorde, gelegen zijn, maar daarenboven den Vogelzangpolder en eemge landen in de Heerhugowaard en in den Slootgaardpolder. Taak Het bannebestuur onderhoudt geen andere werken voor reke¬ ning der banne dan de wegen. Het geniet daarvoor de vruchten, welke deze wegen opleveren, en een jaarlijksche toelage van ƒ 250,— van de gemeente, krachtens een overeenkomst, den 3den Februari 1858 gesloten. Volgens dezelfde overeenkomst betaalt de banne een jaarlijksche bijdrage van ƒ 400, — aan het gemeentebestuur in de kosten der voetpaden, bruggen, slooten en andere zaken ten dienste van den landbouw. Overbrenging Bij besluit der staten van 25 Juli 1935 zijn in beheer en onderwegen bij de houd van de provincie overgebracht: 1°. gedeelten van den in de gemeente Oude Niedorp gelegen Oude Niedorperweg: van ongeveer 20 meter ten noorden van den Nieuwe weg tot ongeveer 1200 meter ten zuiden van dien weg; van de zuidzijde van de kom van Zijdewind tot ongeveer 740 meter ten zuiden daarvan; van ongeveer 120 meter ten zuiden van den weg naar den Waarlandspolder tot ongeveer 760 meter ten zuiden van dien weg en van ongeveer 1125 meter ten zuiden van den weg naar den Waarlandspolder tot ongeveer 1250 meter ten zuiden daarvan, gezamenlijk ter lengte van ongeveer 2725 meter; voorts een gedeelte van den in dezelfde gemeente gelegen Nieuwe weg, van den Oude Niedorperweg af, over een lengte van ongeveer 25 meter: een en ander onder oplegging van de verplichting aan de banne Oude Niedorp tot betaling van een jaarlijksche uitkeering van ƒ 1100,—, af koopbaar tegen den penning twee en twintig; 2°. een gedeelte van den in de gemeente Oude Niedorp gelegen Leijerdijk, van de brug over den buitenwaterloop van het gemaal van den Niedorperpolder tot ongeveer 220 meter ten zuidwesten van die brug, zulks onder oplegging van de verplichting aan de banne Oude Niedorp, tot betaling van een jaarlijksche uitkeering van ƒ 88,—, afkoopbaar tegen den penning twee en twintig. BANNEN VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Krachtens besluit van hoofdingelanden, goedgekeurd door gede- Overdracht puteerde staten 1 December 1926, zijn aan de gemeente Oude gemeente Niedorp in eigendom, beheer en onderhoud overgedragen de Rijdersweg en een gedeelte van den weg door het dorp Oude Niedorp en het Verlaat tegen uitkeering door de banne aan de gemeente van ƒ 1228,75 per jaar. Bij besluit van 15 December 1932 verleenden hoofdingelanden aan den Slootgaardpolder een jaarlijksche bijdrage van ƒ 100,— voor onderhoud van den Zandweg en de aan het einde van dien weg, te Zijdewind, gelegen brug. Voorts rust op de banne de verplichting om jaarlijks in de Betalingen aan kosten van den Westfrieschen dijk aan Geestmerambacht te ver- schappen goeden 1/112 van de ondergedijkte penningen, en zulks ter zake van hare Oude Waardgeerzen. Zij betaalt jaarlijks de vroegere Raaksmaats- en Langereiskosten, thans Uitwaterende-sluizenkosten, over 66.85.72 hectare, waarvoor zij als schuldplichtig wordt aangemerkt, zonder dat de reden daarvan nog bekend is; misschien ter zake van dezelfde Waardgeerzen. Van het hoogheemraadschap der Uitwaterende sluizen, als ge- Uitkeering treden in de rechten en verplichtingen van het opgeheven heemraad- fo^nraadschap schap der Niedorperkogge-Strij kmolens, ontvangt zij een jaarlij ksche Uitwate- recognitie van ƒ 270,—, volgens de bepalingen eener overeenkomst van 18 September 1843, gewijzigd ingevolge besluit van hoofdingelanden van de Niedorperkogge d.d. 8 April 1929, waarvan zij ƒ 40,— aan den Vogelzangpolder, ƒ 90,— aan den Niedorperpolder, ƒ 120,— aan den W. O. L.-polder en ƒ 20,—aan de gemeente Oude Niedorp uitkeert, waarvoor deze de polderkaden tegen den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem moeten onderhouden. Aan de banne Harenkarspel betaalt zij voor de landen in den Betaling aan Slootgaardpolder de vroegere Hondsboschkosten, thans hoog- iar,pei. heemraadschapslasten. De belastbare oppervlakte is 982.78.26 hectare. Belastbare Behalve de vrijdommen in het algemeen reglement bepaald, vrijdom''1* worden ook die tot den openbaren dienst bestemde gronden, omslag welke niet aan de banne behooren, vrijgesteld. BANNEN VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter, en dat van hoofdingelanden uit zes hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling gekozen. De banne Nieuwe Niedorp Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 35 van 1932 en no. 111 van 1935, bestaat de banne Nieuwe Niedorp uit het grondgebied van de gemeente van dien naam. Overdracht Krachtens door gedeputeerde staten 4 Januari 1933 goedgeheemraadschap keurde besluiten is van de banne Nieuwe Niedorp naar het hoogNoordhollands heemraadschap Noordhollands Noorderkwartier in eigendom, bekwartier heer en onderhoud overgegaan het gedeelte van den Winkelerweg van de grens Nieuwe Niedorp en Winkel tot den Dorpsweg van Nieuwe Niedorp, tegen uitkeering door de banne aan het hoogheemraadschap van ƒ 160,— per jaar. Verder is tusschen het hoogheemraadschap en de banne overeenstemming bereikt omtrent overdracht van een aantal wegen tegen uitkeering aan het hoogheemraadschap van ƒ 6600, per jaar de eerste dertig jaren en van ƒ 3500,— per jaar daarna. Het verschil tusschen genoemde bedragen houdt verband met de kosten van door het hoogheemraadschap uit te voeren eerste verbetering van de over te nemen wegen. De vereischte besluiten moeten nog worden genomen en aan de goedkeuring van gedeputeerde staten worden onderworpen. Bijdrage weg- De banne betaalt jaarlijks aan het gemeentebestuur een som onderhoud aan van ƒ 400,— als bijdrage in de kosten van het onderhoud van de gemeente . ' , , , , den weg in de kom der gemeente, volgens overeenkomst. Overbrenging Bij besluit der staten van 25 Juli 1935 zijn in beheer en onderwegen bij de boud bjj de provincie overgebracht: provincie . 1°. gedeelten van den in de gemeente Oude Niedorp gelegen Leijerdijk, van ongeveer 320 meter tot ongeveer 760 meter ten BANNEN VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN noordoosten van het Niedorper Verlaat, en van ongeveer 220 meter tot ongeveer 310 meter ten zuidwesten van de brug over den buitenwaterloop van het gemaal van den Niedorperpolder, alsmede een gedeelte van den Dorpsweg in de gemeente Nieuwe Niedorp, van de brug over den genoemden buitenwaterloop tot ongeveer 540 meter ten noordoosten daarvan en een gedeelte van den in dezelfde gemeente gelegen Terdiekerweg, van ongeveer 80 meter tot ongeveer 150 meter ten zuidoosten van den Dorpsweg, gezamenlijk ter lengte van ongeveer 1140 meter, zulks onder oplegging van de verplichting aan de banne Nieuwe Niedorp tot betaling van een jaarlijksche uitkeering van ƒ 456,—, afkoopbaar tegen den penning twee en twintig; 2°. een gedeelte van het in de gemeente Nieuwe Niedorp gelegen Pad, van den Oosterweg tot ongeveer 800 meter ten zuidwesten van dien weg; een gedeelte van den in dezelfde gemeente gelegen Oosterweg, ter lengte van ongeveer 70 meter, ter plaatse, waar deze weg het Pad kruist; alsmede een gedeelte van den Lemmerschouwerweg, eveneens in de gemeente Nieuwe Niedorp gelegen, van den Oosterweg tot de grens van de gemeenten Nieuwe Niedorp en Winkel; gezamenlijk ter lengte van ongeveer 1120 meter, zulks onder oplegging aan de banne Nieuwe Niedorp van de verplichting tot betaling van een jaarlijksche uitkeering van ƒ 224,—, afkoopbaar tegen den penning twee en twintig; 3°. de vaste brug over den buitenwaterloop van het gemaal van den Niedorperpolder, welke de verbinding vormt tusschen den vorengenoemdén Leijerdijk en den Dorpsweg, zulks onder oplegging aan de banne Nieuwe Niedorp van de verplichting tot betaling van een jaarlijksche uitkeering van ƒ 10,—, afkoopbaar tegen den penning twee en twintig. De belastbare oppervlakte is 1557.62.31 hectare. Ook de gebouwde eigendommen worden, ingevolge besluit der staten van 25 Juli 1935, in den omslag betrokken en wel omdat zij bij aan te brengen wegenverbetering zullen zijn gebaat. De omslag geschiedt volgens regelen, door hoofdingelanden onder goedkeuring van gedeputeerde staten te stellen, voor ongebouwde Belastbare oppervlakte Omslag POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN eigendommen bunder bundersgelijk, voor gebouwde eigendommen naar de belastbare opbrengst volgens de kadastrale leggers, of, indien zij volgens de kadastrale leggers onbelast zijn, naar de leggers van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De lasten voor gebouwd en ongebouwd eigendom worden ingevorderd door dit hoogheemraadschap. Zij worden aan den penningmeester der banne uitgekeerd volgens regelen, door gedeputeerde staten vast te stellen, die ook de aan het hoogheemraadschap door de banne te betalen vergoeding bepalen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur van vijf leden, van wie één is voorzitter, en een college van vijf hoofdingelanden. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling gekozen. Stemrecht en verkiesbaarheid worden ook verbonden aan bezit van gebouwd eigendom, aangeslagen tot een bedrag als voor één hectare. De polders in het vroegere ambacht Schager- en Niedorperkoggen Polders De bemalingen van de Schager kogge zijn: Schagerkogge heemraadschap der Strijkmolens van de Schagerkogge. De SchrinkkaaSDe Kaag. De Bossen. De Hooglandspolder. De Deellanden, het Kleine Deeltje en de Zwavelstaarten. De Slikpenpolder. De polder Schagen. De polder Burghorn. De polder de Westerkaag. Polders De bemalingen van de vroegere Niedorperkogge zijn: dorperlfoggè* De Braakpolder onder Winkel. De Weerepolder. De Oosterpolder onder Winkel en Nieuwe Niedorp en daarin a. De Nederlandspolder. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN b. Het Kerkenjtje. c. de Oosterlandspolder. d. de Lagelandspolder. De Kostverlorenpolder. De Moerbeekerpolder en daarin Het Oudedijkje. De W. O. L.-polder en daarin De Tjaddinksrijtpolder. De Niedorperpolder. En buiten den Zijdewind: De Vogelzangpolder. Het heemraadschap der Strijkmolens van de Schagerkogge Gemeenten Schagen, Barsingerhorn en Winkel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad ®e*renzms no. 233 van 1933, is de Schagerkogge, zooverre zij behoort onder de Strijkmolens, begrensd als volgt: ten noorden en ten westen door den Westfrieschen zeedijk; ten zuiden loopt de grens van den zeedijk af oostwaarts, langs de noordelijke grens der gemeente St. Maarten, tot aan den Valkkooger- of Ouden Westfrieschen dijk, vervolgens langs den noordwestelijken teen van dien dijk en de west-, zuidwest- en zuidzijden van den Tolkerdijk, tot aan de oostzijde van het perceel, op den kadastralen legger der gemeente Schagen bekend onder sectie D, no. 261; van daar, langs de oostzijde van dit perceel, van no. 174 derzelfde sectie en van de nos. 163, 169, 168 en 167 van sectie C der gemeente Harenkarspel, tot aan den weg, en langs dezen tot aan de Blokhuizen; van dit punt af loopt de oostelijke grens der kogge eerst langs de grens tusschen de gemeenten Harenkarspel en Oude Niedorp noordwaarts, tot aan de zuidzijde van het perceel, op den kadastralen legger der gemeente Oude Niedorp bekend onder sectie A, no. 8, vervolgens om dat perceel en de nos. 9, 7, 6, 5, 4, 3, 624, 626, 623 en 625 derzelfde sectie heen, en die binnen de Schagerkogge sluitende, tot aan de gemeente Barsingerhorn, en vervolgens langs de grens tusschen deze gemeente ter eene, en de gemeenten Oude POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Niedorp, Nieuwe Niedorp en Winkel ter andere zijde, tot aan den Westfrieschen zeedijk. De Venneker- Waar de Tolkerdijk of Schager Zijdewind, aan de Niedorper Zijdewind aansluitende, met deze een hoek maakt, liggen buiten de twee waterkeeringen de Vennikerlanden, die tot de Schagerkogge behooren. Zij zijn door afdamming van slooten van de Schagerwaard gescheiden. Zuidwaarts strekken zij zich uit tot den weg, die oostwaarts op Blokhuizen aanloopt. Twee dezer perceelen worden bemalen door de Schagerwaard. Landen langs Tegenover deze landen liggen ook langs de oostzijde van den Zijdewind Niedorper Zijdewind eenige weinige perceelen, die van den aangrenzenden W. O. L.-polder zijn afgedamd, met den Slikvenpolder in bemaling zijn vereenigd en alzoo onder de Schagerkogge Strijkmolens behooren. Polders van Onder het heemraadschap behooren zes polders: de Schrink- hpt heem- raadschap kaag, de Kaag, de Hooglandspolder, de Slikvenpolder, de polder Schagen en de polder Burghorn. Bemaling De polder Burghorn loost zijn water door een duiker in den polder Schagen. De vijf andere hebben hun eigen bemalingsinrichtingen, waarmede zij hun overtollig water uitslaan op den algemeenen of koggeboezem. Boezem Deze boezem loopt van het electrisch gemaal van den Kaag- k*8* 88 polder oostwaarts langs de Strijkmolens tot Kolhorn, vervolgens door Kolhorn en daarna in algemeen zuidwestelijke richting langs de grens der gemeente Barsingerhom. Beoosten het dorp Barsingerhom splitst hij zich in tweeën. De eene arm strekt zich, onder den naam van de Hoogsloot, langs de genoemde gemeentegrens uit tot den Slikvendermolen; de andere langs het dorp Barsingerhom. Deze omvat de perceelen genaamd de Kleine Compagnie; stuit ten zuiden van deze en van de Schager Compagnie tegen den Lutkewalderweg; loopt ten noorden van de beide genoemde Compagnieën westwaarts door tot het sluisje bij het electrisch gemaal van den polder Schagen aan de Lange Snevert en tot den molen aan de Korte Snevert (deze molen is buiten dienst) en in noordelijke richting, onder den naam van Bansloot, tot het Diesel- POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN motorgemaal van den polder Schagen, ter plaatse waar de boezem wordt afgesneden door het kanaal Schagen-Kolhom. De bemaling van den boezem geschiedt door een electrisch Bemaling gemaal, twee gelijke draaistroomelectromotoren van 80 P.K. met horizontale schroefpomp, opbrengst 140 m3 per minuut. Het electrisch schroefpompgemaal, gelegen bij het punt van samenkomst van de Voorsloot met het z.g. Kleine Slootje te Kolhorn aan het noordoostelijk einde van den weg plaatselijk bekend als de Nieuwe Streek, slaat rechtstreeks uit op het Kolhornerdiep, hetwelk, tusschen de polders Waard en Groet heen, strekt tot de voormalige zeesluis en zich daardoor ontlast in het Waardkanaal. Volgens de overeenkomst van 9 December 1857 mochten de Strijkmolens van de Schagerkogge het water in hun voorboezem en vandaar in het Kolhornerdiep niet hooger opmalen dan 0.70 meter + A. P. Het bestuur van de Schagerkogge had echter het recht de opmaling op te voeren tot 0.85 meter + A. P., mits het bestuur van den polder Waard en Groet 2 jaren te voren waarschuwende, ten einde dit in staat te stellen zijn kaden voldoende te verhoogen en te versterken. In de practijk heeft evenbedoelde overeenkomst thans geen beteekenis meer, aangezien het berg- en het spuivermogen van den boezem van het Amstelmeer van dien aard is, dat tot dusver een stand van 0.05 meter + N.A.P. niet is overschreden. Het zomerpeil van den boezem bedraagt 0.85 meter — N.A.P., Pe'l het maalpeil 0.45 meter — N.A.P. Ingeval het noodig is den boezem van de Schagerkogge van Inlaten water versch water te voorzien, kan dit uit den Vereenigden Raaksmaatsen Niedorperkoggeboezem geschieden; het inlaten van water heeft dan plaats met behulp van de schutsluis in de Kromme Gouw nabij Kolhorn, welke sluis de beweegbare waterkeering vormt tusschen den Schagerkoggeboezem en den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. Het heemraadschapsbestuur voert het beheer en het onderhoud Taak over het electrisch schroefpompgemaal te Kolhorn en draagt zorg POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN voor het beheerschen van den boezemwaterstand. Het bestuur is voorts belast met het schoonhouden van de boezemwateren; het trekt zich het op diepte houden van deze wateren aan voor zooveel het belang van den boezem dit medebrengt. Omslag De kosten worden omgeslagen over de zes polders, naar de grootte van de tot elk hunner behoorende schuldplichtige landen, en over eenige weinige boezemlanden in het dorp Barsingerhorn en beoosten de Kleine Compagnie. In de polders geschiedt de invordering door hun besturen tegelijk met hun bijzondere polderlasten. Van de boezemlanden wordt de aanslag onmiddellijk door den penningmeester der Strijkmolens geïnd. Belastbare De belastbare oppervlakte van het heemraadschap der Strijkoppervlakte molens van perv'a*cte indertijd ten dienste van de oprichting der Strijkmolens vergraven, vergraven moeten nog steeds de lasten door het bestuur der Strijkmolens gronc*en worden voldaan, zoolang die niet zijn afgekocht. Afkoop kan plaats hebben voor een som, gelijk staande met twintig maal het gemiddeld jaarlijksch bedrag dier uitkeering in de laatste tien jaren vóór de invoering van het reglement van 15 November 1904. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie molenmeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. De Kaag Gemeente Barsingerhorn Volgens het bijzonder reglement van bestuur voor het heemraadschap der Strijkmolens van de Schagerkogge en van de binnenpolders in die kogge, opgenomen in provinciaal blad no. 233 van 1933, is de Kaag begrensd: ten noorden door den Westfrieschen zeedijk; ten oosten loopt de grens langs de westzijde van den Hemmerweg. De zuidelijke grens loopt geheel langs de noordzijde van den koggeboezem, en wel van de Oosterbrug westwaarts, tot aan de Bansloot op de grens der gemeente Schagen; de westelijke grens loopt langs de oostzijde dier Bansloot noordwaarts, tot aan den Wadweg, en voorts langs de oostzijde van dezen tot den Westfrieschen zeedijk. Behalve hetgeen binnen deze grenzen is gelegen, behooren nog tot het gebied van de Kaag de landen genaamd de Bossen, zijnde de perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Barsingerhom bekend onder sectie B, nos. 145, 146, 147, 148, 149 en 863. K“kn De kaden worden voor rekening van den polder onderhouden. Bemaling De K^ag wordt bemalen door een electrisch gemaal, bestaande uit een electromotor van 40 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 45 ms per minuut, en een windmotorinstallatie met vijzel, beide uitmalende op den Schagerkoggeboezem. De windmotor diende vroeger hoofdzakelijk om het water, dat door een groot aantal gasbronnen in den polder kwam, uit te malen. Sinds de droogmaking van den Wieringermeerpolder is het getal gasbronnen echter geslonken tot een 13-tal, omdat de meeste na die droogmaking geen water meer gaven. Door het graven van een tochtsloot langs de zuidoostzijde van het kanaal Schagen-Kolhorn van het electrisch gemaal tot aan den Mieldijk, in verbinding met de polderslooten ter weerszijden POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN van den Gouwweg, is voor de bemaling groote verbetering ontstaan, daar het water nu zonder omweg bij het gemaal komt. Een gedeelte van het kanaal Stolpen-Kolhorn verdeelt den Kaag- Grondduikers tusschen twee polder in twee deelen, welke door middel van grondduikers zijn polderdeelen verbonden. Voor den aanleg van kanaal en weg kocht de provincie een gedeelte ter grootte van 3.99.00 hectare van „de Bossen”, aanvankelijk groot 6.64.28 hectare. Slechts de perceelen sectie B, nos. 145 en 147, zijn in hun geheel gebleven. De Bossen worden nu doorsneden door kanaal en weg. Er zijn vijf inlaatduikers, namelijk één ten westen van den Inlaatduikers voormaligen tramweg Schagen-Van Ewijcksluis, twee aan particulieren toebehoorende, aan de westzijde van het dorp, één bij de plek bij het z.g. Voorsvol van den verdwenen watermolen, één uit het kanaal Schagen-Kolhorn voor de hooge gronden benoorden dat kanaal. Het zomerpeil is in het lage gedeelte 2.23 meter — N.A.P.; Zomerpeil in het hooge gedeelte 2.08 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 539.91.83 hectare. Belastbare Zooals op blz. 845 is gezegd, is de in 1863 genomen proef om de Schrinkkaag met de Kaag in bemaling te vereenigen reeds lingen in 1865 geëindigd. In verband hiermede was echter in de Kaag het hoogere, d. i. het zuidelijke deel, door plaatsing van eenige schutten en dichtmaking van dammen afgescheiden van het lagere, d. i. het noordelijke deel. Ieder deel heeft daardoor toen een afzonderlijke bemaling bekomen en deze toestand is blijven bestaan. Het lagere deel kan daardoor tot lager stand afgemalen worden. Intusschen zijn de schutten zoodanig geplaatst, dat het water, wanneer het in het hoogere deel meer dan 0.05 meter boven het peil van dat deel gestegen is, in het lagere deel kan wegstroomen. De zoogenaamde Bossen, gelegen aan den Westfrieschen dijk, De Bossen waren vroeger rietlanden. Zij liggen niet binnen de grenzen der Kaag, maar loozen hun water op het lager gelegen gedeelte van den Kaagpolder door een duiker langs den bovengenoemden provincialen weg. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bestuur Begrenzing De Bossen betalen de volle lasten van de Kaag, doch (zie blz. 832) slechts de helft in de lasten der banne Barsingerhorn. De werken der afwatering staan, zooals in den aard der zaak ligt, onder het bestuur van de Kaag. Dat bestuur van de Kaag wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie molenmeesters van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling gekozen. De Hooglandspolder Gemeente Barsingerhorn Volgens het bijzonder reglement van bestuur voor het heemraadschap der Strijkmolens van de Schagerkogge van de binnenpolders in die kogge, opgenomen in provinciaal blad no. 233 van 1933, is de Hooglandspolder begrensd: ten noorden van de Hoogsloot af tot aan de Westerbrug te Barsingerhorn door den koggeboezem; van de Westerbrug tot den Lutkewalderweg gaat de grens langs de noordzijde van den rijweg. De westelijke grens loopt, van het punt, waar de rijweg van Barsingerhorn zich aan dien van Schagen aansluit, langs de grens der gemeente Schagen eerst zuidwaarts, vervolgens westwaarts en dan weder zuidwaarts, tot aan den Boekelaardijk; van daar gaat de grens des polders in een zuidoostelijke en oostelijke richting voort langs de noordzijde van den weg voorbij het Ottersbrugjel), tot waar de weg een noordelijke richting aanneemt; vandaar langs de westzijde van dien weg, en, waar deze zich oostwaarts wendt, langs diens noordzijde, tot aan den Hoogen Bierenweg, om de noordoost-, oost- en noordzijden van dezen te volgen tot aan de Hoogsloot, nabij den Shkvendermolen; langs de noord-, oost- en noordoostzijden van de Hoogsloot gaat wijders de oostelijke grens des polders door, tot aan den koggeboezem, nabij de Oosterbrug. Behalve hetgeen binnen deze grenzen is gelegen, behooren nog 1) DJt is een plaatsaanduiding; een brug van dien naam bestaat niet. Het kan een waterverbinding zijn geweest van den Slikvenpolder en den Hooglandspolder, toen deze polders nog gemeen lagen. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN tot het gebied van den Hooglandspolder de perceelen, bekend onder den naam van de Kleine Compagnie, bij het kadaster der gemeente Barsingerhorn bekend onder sectie C, nos. 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 549, 550 en 551. Deze tot den polder behoorende landen, bekend onder den De Kleine naam van de Kleine Compagnie, zijn gelegen aan de noordzijde. mpagn‘e Zij zijn aan de oostzijde, de noordzijde en de westzijde door den koggeboezem omspoeld. Aan de zuidzijde wordt de Kleine Compagnie begrensd door den rijweg bewesten den voormaligen tramweg Schagen-Van Ewijcksluis tot aan de Bansloot. Het overtollige water wordt door een in dezen rijweg gelegen duiker in de polderslooten af gevoerd. De rijweg door het dorp Haringhuizen scheidt de westelijker Duikers gelegen landen van de oostelijke af. Tot herstel der watergemeenschap liggen in dien weg twee duikers, even bezuiden de afdamming der vaart en even benoorden het schoolgebouw te Haringhuizen. De geheele polder wordt drooggehouden door een windvijzel- Bemaling molen, staande te Barsingerhorn en uitslaande op den Schagerkoggeboezem. Bij den watermolen ligt een inlaatduiker. Inlaatduiker Het zomerpeil is 1.12 meter — N.A.P. in het hooge deel en Zomerpeil 1.42 meter — N.A.P. in het lage deel. De belastbare oppervlakte is 518.93.28 hectare. Belastbare Binnen den Hooglandspolder ligt een omkaad poldertje, de Deellanden, groot 4.76.50 hectare. Van het vroegere poldertje het landen Kleine Deeltje zijn de kaden geslecht. Door het maken van den Het Kleine voormaligen tramweg Schagen-Van Ewijcksluis zijn ook van een ee*tje ander vroeger bestaand poldertje, de Zwavelstaarten, groot 1.65.40 DeZwavelhectare, de kaden verdwenen. De Zwavelstaarten behooren thans staarten aan de provincie Noordholland. Een windmolen bemaalt de Deellanden en maalt uit in de sloot Bemaling van den Hooglandspolder, de beide andere poldertjes worden door den Hooglandspolder bemalen. Het zomerpeil van deze poldertjes is 1.60 meter — N.A.P. Zomerpeil De landen van deze poldertjes betalen de volle lasten van den *-af*en. poldertjes Zeew. en watersch. Nh. 54 POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Hooglandspolder en zijn dus onder de opgegeven grootte van dezen begrepen. Bestuur Het bestuur van den Hooglandspolder wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie molenmeesters, van wie één is voorzitter. De leden van het college van dagelijksch bestuur worden door de stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling gekozen. De Slihpenpolier Gemeenten Barsingerhom, Schagen, Harenkarspel en Oude Niedorp Ligging De Shkvenpolder ligt in vier bannen. Het gedeelte, dat tot de banne Schagen behoort, is bekend onder den naam van Oosterkaag; dat, hetwelk tot de bannen Harenkarspel en Oude Niedorp behoort, heet de Vennikerlanden; het overige ligt in de banne Haringhuizen. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement van bestuur voor het heemraadschap der Strijkmolens van de Schagerkogge en van de binnenpolders in die kogge, opgenomen in provinciaal blad no. 233 van 1933, is de Shkvenpolder begrensd als volgt: ten oosten loopt de grens, van de grens der kogge nabij den Slikvendermolen af, noordwaarts, langs de westzijde van de Vaartsloot, tot aan den Hoogen Bierenweg; ten noorden loopt de grens langs de noord-, oost- en noordoostzijden van evengenoemden weg, tot waar deze den weg ontmoet, die naar het Ottersbrugje en den Boekelaardijk leidt, om langs de noordwest- en noordzijden van dezen weg voort te gaan tot evengemelden dijk, en langs diens noordzijde tot de Tolkervaart, die den polder ten westen begrenst. Van deze vaart oostwaarts tot aan den Slikvendermolen is de grens des polders dezelfde als de grens der kogge. Bemaling Een schepradmolen, staande in het gehucht de Westermoer- beek, slaat het water van den polder in de Hoogsloot, d. i. in den Schagerkoggeboezem, uit. Omtrent bemaling van ongeveer 5 hectare door den W. O. L.polder zie blz. 873. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bij den molen ligt een inlaatduiker. Het zomerpeil is 1.32 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 307.11.20 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, bestaande uit drie molenmeesters, van wie één voorzitter is. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. De banne en polder Schagen Gemeente Schagen Volgens het bijzonder reglement voor de banne en den polder Schagen, opgenomen in provinciaal blad no. 219 van 1933, bestaat de banne Schagen uit het gebied van de burgerlijke gemeente van dien naam, met uitzondering van de landen, behoorende tot den polder Burghorn, en van die, gelegen bezuiden de noordelijke grenzen van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Schagen, sectie D, nos. 308, 309, 310, 279, 278, 305, 303, 276 en den noordelijken boord van de sloot langs de zuidzijde van den Tolkerdijk. Aan het bestuur dezer banne is tevens opgedragen het bestuur van den polder Schagen, waarvan de grens is bepaald bij het reglement van bestuur voor het heemraadschap der Strijkmolens van de Schagerkogge en van de binnenpolders in die kogge, opgenomen in provinciaal blad no. 233 van 1933, als volgt: de polder Schagen, ten noordwesten en noorden begrensd door den Westfrieschen zeedijk. Ten oosten loopt de grens, van den zeedijk af, zuidwaarts, langs de oostzijde van den Wadweg, tot aan de Bansloot op de grens van Barsingerhom, en langs de westzijde van deze, voorbij den Kaagpolder en de bovengenoemde perceelen, genaamd de Kleine Compagnie, tot aan het water bezuiden die perceelen, en langs de noordzijde van dat water, westwaarts, tot den Lut kewalderweg; vandaar loopt de grens langs de grens van de gemeente Barsingerhom, eerst zuidwaarts, vervolgens westwaarts en dan weder zuidwaarts, tot aan den Boekelaardijk, om langs diens noordzijde, in een westelijke richting voort te Inlaatduiker Zomerpeil Belastbare oppervlakte Bestuur Begrenzing POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bemaling Twee polderdeelen Duikers Zomerpeil Schutsluizen Schager- verlaat gaan, tot de Tolkervaart, en langs de oostzijde van deze tot de zuidelijke grens der kogge, die, vandaar af noordwestwaarts, ook de grens des polders is, tot aan den Valkkooger- of Ouden Westfrieschen dijk. De grens van den polder Schagen loopt van hier af langs den zuidwestelijken teen van dat gedeelte van den Ouden Westfrieschen dijk, dat den polder Burghom ten noordoosten insluit. Behalve hetgeen binnen deze grenzen is gelegen, behooren nog tot het gebied van den polder Schagen de perceelen, kadastraal bekend gemeente Schagen, sectie D, nos. 308, 309, 310 en 279. De Nes kaag wordt bemalen door een Dieselgemaal van 50 P.K. (opbrengst 80 m3 per minuut), de Hooglandspolder door een electrische installatie van 25 P.K. (opbrengst 60 m3 per minuut). Zij slaan uit op den Schagerkoggeboezem. De polder is in twee deelen gescheiden (Neskaag en Hooglandspolder), die een verschillend peil hebben. De afdeeling Neskaag is door den aanleg van het kanaal Stolpen-Kolhorn in twee deelen gesneden; deze deelen zijn door middel van twee grondduikers met elkaar in verbinding gebracht. Bij het gehucht Lagendijk en in den Nesdijk liggen houten duikertjes, waardoor water uit den Hooglandspolder in de Neskaag kan worden gelaten, ten einde de plaatsehjk hooger gelegen landerijen in de Neskaag van voldoende water te voorzien. Door dammen en schutten in de slooten wordt dit water opgehouden. In den Nesweg ligt een houten duiker, waardoor zoo noodig het water van den Hooglandspolder in de Neskaag kan worden afgelaten. De Neskaag heeft een zomerpeil van 1.80 meter N.A.P., de Hooglandspolder van 0.95 meter N.A.P. De polder heeft twee schutsluizen; een in de vaart van Schagen naar Barsingerhorn tot keering van het koggeboezemwater, de Snevertsluis, en een in de vaart van Schagen naar Alkmaar, liggende in de Schagerwaard, bekend onder den naam van Schagerverlaat en keerende het water van den Vereemgden Raaksmaatsen Niedorperkoggeboezem. Dat gedeelte namelijk van die vaart, POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN hetwelk de Schagerwaard doorsnijdt, ligt met het Schagerpolderwater gemeen. Alle wegen buiten de kom der gemeente en te haren name staande, worden volgens overeenkomst met het gemeentebestuur door het bannebestuur onderhouden; het bannebestuur onderhoudt mede het poldermagazijn, alle rij- of loopbruggen buiten de gemeente, waterkeerende kaden en dammen. Het polderhuis is in 1895 in eigendom overgegaan aan de gemeente Schagen. Het polderbestuur heeft het recht behouden des Zaterdags in de raadzaal te vergaderen. De gemeente Schagen draagt aan de banne jaarlijks bij ƒ 125,— voor onderhoud van den Tolkerdijk en ƒ 15,— voor onderhoud van den weg in het gehucht Tolke. Van de Ned. Hervormde gemeente te Schagen ontvangt de banne per jaar ƒ 90,— voor onderhoud van den Tolkerdijk tusschen den Ouden dijk en de Tolkerbrug en per jaar ƒ 15,— voor onderhoud van den weg in het gehucht Tolke, een en ander in verband met onderhoudsplicht op de kerkelijke gemeente rustende. Echter zijn, in verband met kanaal- en wegenaanleg, tegen uitkeering aan de provincie van een naar den penning tweeëntwintig afkoopbare jaarlijksche uitkeering van ƒ 535,—, bij statenbesluit van 25 Juli 1934 in beheer en onderhoud bij de provincie overgebracht: a. het onmiddellijk ten noorden van het westelijke einde van den Groeneweg gelegen gedeelte van den Keinsmerweg tot de aansluiting aan den oprit naar den provincialen weg StolpenSchagen; b. het gedeelte van den Lagedijkerweg tusschen de aansluiting aan den ontworpen weg bewesten de haven van Schagen en de aansluiting aan den Keinsmerweg; c. het ter plaatse van de kruising met den provincialen weg Stolpen-Schagen gelegen gedeelte van den Halerweg; d. de Laanderweg tusschen een punt, gelegen op omstreeks 60 meter afstand van de grens van de van de werking van het provinciale wegenreglement uitgezonderde kom, en de aansluiting met den Oudekagerweg; Wegen en andere werken POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Belastbare oppervlakte Omslag Bemaling polder Burghom e. het gedeelte van den Oudekagerweg tusschen den Laanderweg en den overweg in de tramlijn Schagen-Van Ewijcksluis; ƒ. het oostelijk einde van den Tolkerdijk, kadastraal bekend gemeente Schagen, sectie D, no. 339; g. het ter plaatse van de kruising met den provincialen weg Niedorper Verlaat-Schagen gelegen gedeelte van den Haringhuizerweg; h. het ter plaatse van de kruising met den provincialen weg Schagen-Oudesluis gelegen gedeelte van de Lange Snevert; i. het ter plaatse van de kruising met laatstgenoemden provincialen weg gelegen gedeelte van den Nesweg; k- de Lasschoten; l. het onmiddellijk beoosten de aansluiting met den Buren weg gelegen gedeelte van de Gouw tot de nieuw te maken aansluiting aan laatstgenoemden weg; m. het gedeelte van den Wadweg, hetwelk door de werken van het kanaal en den provincialen weg Schagen-Kolhorn zal worden gekruist. De belastbare oppervlakte is 1544.52.31 hectare. De gronden der banne, niet gelegen binnen den polder Schagen, 113.98.19 hectare groot, die tot de Oosterkaag behooren, worden niet aangeslagen voor de kosten der bemaling, van het slootwerk en andere, die uitsluitend den polder betreffen. Vóór het in werking treden van het reglement van 1861 betaalde het polderbestuur van Schagen de kosten der bemaling van de Oosterkaag aan het bestuur van Haringhuizen uit de polderkas en sloeg het de landen, in die Oosterkaag gelegen, gelijkelijk met de overige landen van den polder Schagen voor molengeld aan. Thans betalen de landen van de Oosterkaag aan het bannebestuur van Schagen alleen binnenlasten en de vroegere Hondsboschgelden en Westfriesche zeedijkskosten (thans hoogheemraadschapslasten). De polder Burghom, ter grootte van 308 hectare, belastbare oppervlakte 293.80.32 hectare, wordt door den polder Schagen bemalen tegen betaling eener jaarlijksche bijdrage van 100 Caroli guldens, thans van ƒ 500,—, krachtens overeenkomsten van 18 September 1739 en 25 Juli 1741 en een akte van dading van 2 October 1902. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bij genoemde akte van dading, voor notaris C. L. van den Bergh te Schagen verleden, werd aan den polder Burghorn om niet het recht toegekend tot zoolang de polder Schagen water kan krijgen uit de Ringsloot of elders, tot inlating van water uit den polder Schagen. De polder Burghorn verplichtte zich daarbij den daartoe dienenden duiker in den Ouden dijk nabij het Grims of Schagerwiel te onderhouden of andere daartoe noodige werken aan te leggen en in stand te houden. Voor gemeenschappelijke regeling van beide polders is een sluis- of duikerwachter aangesteld. De polder Burghorn watert af op de Neskaag. Het onderhoud van het daartoe dienende uitwateringssluisje is volgens de akte van dading voor rekening van den polder Burghorn. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter, en dat van hoofdingelanden uit zes hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling gekozen. De polder Burghorn Gemeente Schagen Op den 2den Maart 1456 heeft Philips van Bourgondië aan zijn bastaardbroeder Willem, Heer van Schagen, uitgegeven om te bedijken „een ham of hoek slik, strekkende langs de heerlijkheid van Schagen en den ban van ’t Nieuwe land, als van Sint-Maartenskerk in ’t voorzegde Nieuwe land afgaande recht uit tot Burghorn . De bedijking van deze stikgronden heeft den polder Burghorn in het aanzijn geroepen. Deze ligt alzoo ten noordoosten, zuidoosten en zuidwesten tegen den ouden of vervallen zeedijk aan, die, voor zoover hij de Oude Westfriesche dijk genoemd wordt, door den polder Valkkoog en voor zoover hij den naam draagt van Ouden dijk, door den polder Burghorn moet worden onderhouden. Met dit onderhoud is Burghorn sedert onheugelijke jaren belast, doch het bepaalde zich tot Bestuur Bedijking Ligging Onderhoud dijken POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Begrenzing Bemaling en waterinlating Zomerpeil Belastbare oppervlakte Omslag Bestuur zeer weinig, daar de dijk feitelijk niets anders is dan het eigendom van den polder Valkkoog en de Oude dijk, van daar tot den Westfrieschen dijk, dat van de Ned. Herv. gemeente te Schagen, die na 1871 ongeveer Vs gedeelte van den Ouden dijk, die trouwens op verschillende plaatsen is geslecht, verkocht heeft om steenen van te laten bakken. Ten noordwesten is de polder ingesloten door den in 1456 gelegden dijk, die thans als deel van den Westfrieschen dijk voor een klein deel in onderhoud is bij de Uitwaterende sluizen als getreden in de rechten en verplichtingen van het opgeheven ambacht Geestmerambacht en voor het overige bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, vroeger de Schager- en Niedorperkoggen. Het bijzonder reglement van bestuur voor de banne of polder Burghorn, opgenomen in provinciaal blad no. 223 van 1933, en het bijzonder reglement van bestuur voor het heemraadschap der Strijkmolens van de Schager kogge en van de binnenpolders in die kogge, opgenomen in provinciaal blad no. 233 van 1933, omschrijven de grens als volgt. De banne of polder Burghorn is begrensd: ten noordwesten door den Westfrieschen zeedijk, ten noordoosten door den Ouden of vervallen zeedijk, ten zuidoosten en zuidwesten is de grens der Schagerkogge ook de grens van den polder of de banne. De polder heeft geen bemalingsmiddelen. Omtrent inlaten van water uit den polder Schagen en aftappen op de Neskaag zie men blz. 855 hiervoren. Het zomerpeil van den polder is 1.48 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 293.80.32 hectare. Tot 1864 werden voor 13.01.80 hectare rietland halve lasten betaald. Dit voorrecht heeft na de invoering van het reglement moeten ophouden. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden na candidaatstelling gekozen. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN De Westerkaag Gemeente Schagen Volgens het bijzonder reglement voor den polder de Westerkaag, opgenomen in provinciaal blad no. 187 van 1932, is dit waterschap begrensd als volgt. Beginnende in den zuidoostelijken hoek van den polder bij het punt waar de oostelijke en zuidelijke grenzen van perceel, kadastraal bekend gemeente Schagen, sectie D, no. 296, elkaar ontmoeten, volgt de poldergrens in algemeen noordwestelijke richting de zuidelijke grenzen van de perceelen nos. 296, 266 en 294 dier sectie, welke de noordzijde van den Tolkerdijk of Zijdewind vormen, tot de zuidzijde van perceel, kadastraal bekend gemeente Schagen sectie E, no. 97a of den Storkerdijk, steekt dezen dijk dwars over en volgt de noordzijde daarvan in oostelijke richting tot het punt, waar de oostelijke en zuidelijke grens van perceel no. 104 van laatstgenoemde sectie elkaar ontmoeten. Van dit punt steekt de grens den Storkerdijk in oostelijke richting over en volgt daarna, eerst in zuidelijke en vervolgens in algemeen oostelijke richting de oostzijde van dien dijk en de oost- en noordzijde van den Loosdijk tot het verlengde van den oostkant van den dam, liggende in de zuidelijke bermsloot (perceel no. 294) van dien dijk, vóór perceel kadastraal bekend gemeente Schagen sectie D, no. 29. Daarna volgt zij in zuidelijke richting dit verlengde en dien damkant tot de noordelijke grens van laatstgenoemd perceel en volgt in oostelijke richting die perceelsgrens en vervolgens in zuidelijke richting den westelijken boord van de Tolkervaart, daarbij loopende langs de oostelijke grenzen van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Schagen sectie D, nos. 29, 34, 291, 292 en 296, tot het punt waar deze grensomschrijving is begonnen. De polder is op verzoek van ingelanden gereglementeerd bij Reglemenbesluit der staten van 19 December 1922. teering De Westerkaag is een onderbemaling in het zuidelijk deel van den polder Schagen. Aangezien de waterstand in dit poldergedeelte niet voldoende POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bemaling Geen vast peil Belastbare oppervlakte Bestuur Bedijking Begrenzing Taak Bemaling Peil Belastbare oppervlakte beheerscht werd, wenschten de ingelanden tot verbetering van de bemaling over te gaan. Om verzekerd te zijn, dat alle belanghebbenden in de daaruit voortvloeiende kosten hun evenredig deel zouden bijdragen, verzochten zij reglementeering. De polder wordt bemalen door een windmotorinstallatie. Een vast peil is niet bepaald. De belastbare oppervlakte is 37.04.70 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. De Braakpolder onder Winkel Gemeente Winkel Op den 17den November 1634 is aan schepenen en regeerders van Winkel octrooi verleend tot bedijking van een meertje, Segerijd geheeten, en van enkele braakjes. De polder, door deze indijking ontstaan, heet Braakpolder. Hij is van de polders van de vroegere Niedorper kogge de eenige die door droogmaking tot land is gemaakt. De overige zijn oud land. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 154 van 1933, is de Braakpolder onder Winkel begrensd als volgt: ten noordoosten door den Westfrieschen binnendijk; ten zuidoosten door de maalkolk van den Vereenigden Raaksmaatsen Niedorperkoggeboezem; ten zuidwesten door de Kromme Gouw; ten noordwesten door de Hoogsloot. Tot den werkkring van het polderbestuur brengt het bijzonder reglement het beheer en de zorg voor het onderhoud der polderkaden, der bemalingsmiddelen en verdere werken van den polder. Een vijzelmolen, staande aan de Kromme Gouw, d. i. aan den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem, bemaalt den polder en slaat zijn water op dien boezem uit. Het zomerpeil is 2.40 meter — N.A.P., het winterpeil is 2.55 meter — • N.A.P. De belastbare oppervlakte is 70.23.00 hectare. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Het bestuur bestaat uit drie molenmeesters, van wie één Bestuur is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van kracht verklaard. De Weerepolder Gemeente Winkel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 155 van 1933, is de Weerepolder, ook wel de Weere- en Zoutkaagpolder genoemd, begrensd: ten noordoosten door de Kromme Gouw; ten zuidoosten door de Mient of den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem; ten zuidwesten door de grens tusschen de gemeenten Nieuwe Niedorp en Winkel en ten noordwesten en noorden door de Hoogsloot. Tot den werkkring van het polderbestuur brengt het bijzonder Taak reglement het beheer en de zorg voor het onderhoud der polderkaden, der bemalingsmiddelen en verdere werken van den polder. De polder wordt bemalen door een electrische installatie (draai- Bemaling stroom-electromotor van 40 P.K. met verticale schroefpomp), geplaatst aan de oostzijde en uitslaande op de Kromme Gouw. Opbrengst zfc 44 m3 per minuut. De in de nabijheid nog aanwezige molen wordt als monument behouden. ~ Een inlaatduiker geeft gelegenheid om water uit de Hoogsloot Inlaatduiker in te tappen. Het zomerpeil is voor het lage gedeelte van den polder, groot Zomerpeil ongeveer 160 hectare, 2.11 meter — N.A.P.; voor het hooge gedeelte, groot ongeveer 190 hectare, 1.65 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 343.43.95 hectare. Belastbare Het bestuur bestaat uit drie molenmeesters, van wie één ^erv,*lcte voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden gekozen. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van kracht verklaard. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Taak Weg naar Haringbuizen Kade Bemaling De Oosterpolder onder Winkel en Nieuwe Niedorp Gemeenten Winkel en Nieuwe Niedorp Volgens het reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal blad no. 157 van 1933, is de Oosterpolder onder Winkel en Nieuwe Niedorp ten noordoosten begrensd door den Westfrieschen binnendijk; ten zuidoosten door den Bedijkten Boezem, en wel langs de oostzijde der kade, die dezen van de voormalige Niedorperkogge scheidt, en verder door de Langereis; ten zuidwesten door het voetpad, strekkende van de Langereis, tot perceel sectie C, no. 698, der gemeente Nieuwe Niedorp, vervolgens langs de noordoostzijde van dat perceel tot de kom der gemeente Nieuwe Niedorp; van dat voetpad af tot den Oosterweg, en verder langs dien Oosterweg noordwestwaarts door de Mient of den Vereenigden Raaksmaatsen Niedorperkoggeboezem, die ook ten noordwesten, van den Oosterweg af, tot den Westfrieschen binnendijk, den polder begrenst. Tot den werkkring van het polderbestuur brengt het bijzonder reglement het beheer en de zorg voor het onderhoud der polderkaden, der bemalingsmiddelen en verdere werken van den polder. Het beharde rijpad op den weg naar Haringhuizen is in onderhoud bij de banne Nieuwe Niedorp. Het schoeiingswerk is voor de helft bij die banne, voor de andere helft bij den Oosterpolder in onderhoud. Tusschen dezen weg en den Westfrieschen dijk ten noordwesten van den polder ligt een kade, die voor rekening van den polder wordt onderhouden, behalve een deel der schoeung, dat bij de gemeente Winkel in onderhoud is. De polder wordt bemalen door een windvijzelmolen, staande aan de oostzijde en een stoomgemaal, staande in den noordoosthoek van den polder. De Oosterlandspolder, de Lagelandspolder en de Nederlandspolder en het Kerkerijtje worden bemalen door de windmotorinstallatie, welke het water uitslaat op den boezem van den Oosterpolder. Voor de ontwatering van eerstgenoemde drie poldertjes kan ook de hierna genoemde „lage” bemaling worden aangezet. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN In het stoomgemaal zijn twee installaties opgesteld, n.1.: a. een stoommachine van 20 I.P.K., gekoppeld Mn vijzel met een opbrengst van 60 m® per minuut, en b. een stoommachine van 16 I.P.K., gekoppeld aan een centrifugaalpomp met een waterverzet van 40 m® per minuut. De onder b genoemde installatie dient voor de z.g. „lage’ bemaling. Het zomerpeil is 1.30 meter — N.A.P., het winterpeil is 1.45 Peil meter — N.A.P. Bij het gemeentehuis van Nieuwe Niedorp ligt ten dienste van Schutsluis de vaart op Winkel een schutsluis, waardoor men uit den koggeboezem het water van den polder binnenvaart. Het onderhoud van deze schutsluis is ten laste van den Oosterpolder. Het inlaten van water geschiedt door de rinketten van deze Waterinlating schutsluis, door een duiker in de kade te Lutjewinkel en door een duiker in den Langereisdijk. De belastbare oppervlakte is 1119.62.36 hectare. Onder deze Belastbare grootte zijn de droogmakerijen de Nederlandspolder, het Ker- °PPerv*®kte kerijtje, de Lagelandspolder en de Oosterlandspolder begrepen. De omslag voor deze lage landen wordt voor het stoomgemaal Omslag met ƒ 2,50 per hectare vermeerderd boven den gewonen aanslag in den Oosterpolder. Deze extra-omslag wordt door de genoemde polders aan den Oosterpolder afgedragen. Het bestuur bestaat uit vijf molenmeesters, van wie één is Bestuur voorzitter, die door de stemgerechtigde ingelanden worden gekozen. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van kracht verklaard. De Nederlandspolder Gemeente Winkel De Nederlandspolder schijnt omstreeks het midden der 17de Bedijking eeuw te zijn bedijkt en drooggemaakt, doch was toen niet grooter dan 22 morgen. Later en vooral na 1860 zijn er verscheidene landen, die in de bemaling opgenomen wenschten te worden, bijgevoegd. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Ligging Begrenzing Bemaling Inlaatduikers Zomerpeil Belastbare oppervlakte Omslag De polder ligt in den Oosterpolder onder Winkel en Nieuwe Niedorp tegen den Westfrieschen dijk en strekt van het dorp Winkel tot nabij den Langereisdijk. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 81 van 1932, is de Nederlandspolder begrensd als volgt. Aanvangende bij het Pijpje achter de kerk te Winkel, loopt de grens door den molentocht tot aan het perceel gemeente Winkel, sectie C, no. 721 (voorheen de molen des polders); verder langs den Westfrieschen dijk tot aan Wijzenhom; van daar langs den Langereisdijk tot aan het zuidelijkste punt van het perceel gemeente Winkel, sectie C, no. 720; verder volgt de grens de zuidwestzijde van dat perceel en van het perceel no. 62 derzelfde sectie tot aan het paadje op Limmerschouw, steekt dat paadje dwars over en volgt het dan in noordoostelijke richting tot aan het perceel gemeente Winkel, sectie C, no. 195; vervolgens loopt de grens in de richting van het dorp Winkel, langs de zuidwestzijde der perceelen, gemeente Winkel, sectie C, nos. 195, 183, 192, 188, 189 en 534, doorsnijdt laatstgenoemd perceel nagenoeg aan het einde en loopt om het afgesneden gedeelte heen tot aan den rijweg te Winkel, welken weg zij volgt tot aan het Pijpje, waarbij deze grensbeschrijving is begonnen. De polder wordt bemalen door een windmotor -installatie in het Kerkerijtje, uitslaande op den Oosterpolder, en zoo noodig door de installatie voor de „lage” bemaling van den Oosterpolder. Twee duikers kunnen water uit den Oosterpolder inlaten. Het zomerpeil is voor onderscheidene gedeelten 2.55, 2.50, 2.05, 1.80, 1.60 en 1.55 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 111.81.55 hectare. Van het perceel gemeente Winkel, sectie C, no. 31, wordt jaarlijks voor polderlasten geheven de som van ƒ 5,80 en van het perceel gemeente Winkel, sectie C, no. 20, de som van ƒ 3,34, samen groot 3.37.00 hectare. Van de betaling der polderlasten zijn vrijgesteld de perceelen gemeente Winkel, sectie C, nos. 585, 586, 477 en 478, samen groot 0.47.30 hectare. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee molenmeesters. Zij worden zonder candidaatstelling gekozen. Het Kerkerijtje Gemeente Winkel Voor rekening van de Hervormde Kerk te Winkel is in 1857 Droogmaking een waterplas, genaamd het Kerkerijtje, met eenige omliggende lage hooi- en rietlanden omkaad en drooggemaakt. Het poldertje ligt in den Oosterpolder benoorden het dorp Ligging Winkel, onder Winkel en Nieuwe Niedorp, tegen den Westfrieschen dijk. Ten zuidoosten is de weg in het dorp voor een Waterdeel de waterkeering. Voorts is een kade kronkelend langs de 'nge polderslooten opgeworpen tot de kade der uitwatering van het stoomgemaal. Verder loopt weder een kade tot den Westfrieschen dijk. Het poldertje wordt bemalen door een windmotor-installatie, uit- Bemaling slaande op den Oosterpolder, en zoo noodig door de installatie voor de „lage” bemaling van den Oosterpolder. Het zomerpeil is 2.60 meter — N.A.P. voor ± 20 hectare, Zomerpeil 2.30 meter — N.A.P. voor ± 19 hectare, 2.55 meter — N.A.P. voor ± 5 hectare. Twee duikers kunnen water uit den Oosterpolder inlaten. Inlaatduikers De polder is groot 33.98.10 hectare. Grootte Het beheer wordt gevoerd door kerkvoogden van de Ned. Beheer Hervormde Gemeente te Winkel. Een reglement bestaat voor dit poldertje niet. ^let s^egle- menteerd De Oosterlandspolder Gemeente Winkel Deze polder ligt geheel in den Oosterpolder en is ontstaan doordat Ligging in 1856 eenige eigenaars van laagliggende landen zich hebben Droogmaking vereenigd tot omkading hunner eigendommen. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 83 van 1932, is de Oosterlandspolder begrensd als volgt: ten noordoosten en noordwesten door de Oosterpoldermolensloot; ten POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Zomerpeil Bemaling Inlaatduiker Belastbare oppervlakte Bestuur Ontstaan Begrenzing Zomerpeil zuidoosten door de Oosterpoldermolensloot genaamd de Dijksloot; ten zuidwesten door de perceelen op de kadastralen legger der gemeente Winkel bekend onder sectie B, nos. 142, 143, 140 en 139. Het zomerpeil is 2.10 meter — N.A.P. De polder wordt bemalen door een windmotor-installatie in het Kerkerijtje, uitslaande op den Oosterpolder, en zoo noodig door de installatie voor de „lage” bemaling van den Oosterpolder. Tot inlating van water dient een duiker nabij de Zuid kade van den Oosterpolder. De belastbare oppervlakte is 21.39.50 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee molenmeesters, die zonder candidaatstelling gekozen worden. De Lagelandspolder Gemeente Winkel In 1869 hebben eenige eigenaars van laaggelegen landen in den Oosterpolder zich vereenigd om hun eigendommen onder één bemaling te brengen. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 75 van 1932, is deze polder, de Lagelandspolder, begrensd als volgt: Ten zuidwesten loopt de grens van de Dijksloot af zuidoostwaarts over een lengte van 168 meter langs de oostzijde van het perceel, op den kadastralen legger der gemeente Winkel bekend onder sectie B, no. 897, steekt dan het perceel no. 900 dwars over en volgt de oostzijde van dat perceel over een lengte van 88 meter, steekt vervolgens het perceel no. 198 dwars over en volgt de oostzijde van dat perceel tot aan de Wirrigsloot. De polder is verder ten zuidwesten begrensd door de Wirrigsloot; ten zuidoosten door de Kerkerijd; ten noordoosten door de molensloot van den Oosterpolder, en ten noordwesten door de molensloot van den Oosterpolder, genaamd de Dijksloot. Het zomerpeil is 2 meter — N.A.P. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN De polder wordt bemalen door een windmotor-installatie in het Bemaling Kerkerijtje, uitslaande op den Oosterpolder, en zoo noodig door de installatie voor de „lage” bemaling van den Oosterpolder. In de kade bij de Dijksloot aan de noordwestzijde van den polder Inlaatduiker ligt een inlaatduiker. De belastbare oppervlakte is 22.67.70 hectare. Belastbare Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, voorzitter en twee molenmeesters. Zij worden zonder candidaatstelling gekozen. De Kostverlorenpolder Gemeente Nieuwe Niedorp Volgens het bijzonder reglement, provinciaal blad no. 160 Begrenzing van 1933, is de Kostverlorenpolder geheel omgeven door de Mient of den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem, die hem ten noordoosten van den Oosterpolder, ten zuidoosten van dezen en van den Niedorperpolder, ten zuidwesten van den W. O. L.-polder, en ten noorden van den Moerbeekpolder scheidt. Tot den werkkring van het polderbestuur brengt het bijzonder Taak reglement het beheer en de zorg voor het onderhoud der polderkaden, der bemalingsmiddelen en verdere werken van den polder. De bescherming en het in stand houden van de schoeiingen en wallen op plaatsen waar gebouwen met de bijbehoorende erven, boomgaarden of tuingronden de waterkeering uitmaken, geschiedt echter volgens de polderkeur onder toezicht van het bestuur door en voor rekening van de eigenaars dier gebouwen of gronden. Het zomerpeil is 1.66 meter — N.A.P. voor het laagste gedeelte, Zomerpeil 1.40 meter N.A.P. voor het gedeelte ten noordoosten van den Westerweg, 1.20 meter — N.A.P. voor het noordoostelijk gedeelte en 1.30 meter — N.A.P. voor het noordwestelijk gedeelte. De bemaling geschiedt door een zuiggasmotor van 25 P.K. met Bemaling centrifugaalpomp, opbrengst 35 ms per minuut, uitslaande op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. De belastbare oppervlakte is 363.89.07 hectare. opstokte Zeew. en Watersch. Nh. 55 POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bestuur Het bestuur bestaat uit drie molenmeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Het algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van kracht verklaard. De Moerbeekerpolder Gemeenten Nieuwe Niedorp en Oude Niedorp Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 156 van 1933, is de Moerbeekerpolder begrensd als volgt: de oostelijke grens loopt langs de grens der gemeenten Nieuwe Niedorp en Winkel; de zuidelijke langs de Mient of den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem, die hem van den Ooster-, den Kostverloren- en den W. 0. L.-polder scheidt; de westelijke, van het westelijkst einde van dat gedeelte der Mient of den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem af, noordwaarts, langs de oostzijde der perceelen op den kadastralen legger der gemeente Oude Niedorp bekend onder sectie A, nos. 122, 122a, 52, 53, 54, 55, 697 en dwars over 702, tot de grens tusschen de gemeenten Barsingerhom en Oude Niedorp; de noordelijke langs de grens tusschen de gemeente Barsingerhom ter eener en de gemeenten Oude Niedorp en Nieuwe Niedorp ter anderer zijde tot de grens tusschen de gemeenten Nieuwe Niedorp en Winkel. Taak Tot den werkkring van het polderbestuur brengt het bijzonder reglement het beheer en de zorg voor het onderhoud der polderkaden, der bemalingsmiddelen en verdere werken van den polder. Bemaling De bemaling geschiedt door een windmotor-installatie, aan de zuidzijde van het gehucht Moerbeek, uitslaande op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. Inlaatduiker* Nabij den windmotor ligt in de kade een duiker tot inlaten van water uit den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem en aan de noordzijde een dergelijke voor het inlaten van water uit den Schagerkoggeboezem. Zomerpeil Het zomerpeil is 1.40 meter — N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is 243.39.86 hectare. oppervlakte POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN De landen van den binnen het gebied van den Moerbeeker- Vrijdom polder begrepen polder het Oude Dijkje (groot 23.71.51 hectare) worden niet in den omslag van den Moerbeekerpolder begrepen. p°Mer Deze vrijstelling is bepaald bij besluit der staten van 1 Juli 1930. Gedeputeerde staten deelden in hun voordracht aan de staten tot vaststelling van de hierop betrekking hebbende reglementswijziging mede, dat de polder het Oude Dijkje door middel van een houten vijzelmolen het water op den Moerbeekerpolder uitmaalde, welke op zijn beurt op den Niedorperkoggeboezem loosde. De vijzelmolen nu van het Oude Dijkje verkeerde in onvoldoenden staat van onderhoud. Aangezien grondige herstelling met groote kosten gepaard zou gaan en de molen bovendien niet op het laagste gedeelte van den polder stond, was door stemgerechtigde ingelanden besloten tot stichting van een windmotor-installatie op de kade van den Moerbeekerpolder. Het waterbezwaar van de laagst gelegen gronden kon dan beter worden bestreden en voorts zou gelegenheid worden verkregen het water rechtstreeks uit te slaan op den Niedorperkoggeboezem (thans Vereenigde Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem). Aangezien na de oprichting van zoodanig gemaal de landen van het Oude Dijkje er geen belang meer bij zouden hebben, in het verband van den Moerbeekerpolder te zijn opgenomen, verzocht de vertegenwoordiger van eerstgenoemd waterschap een regeling te willen treffen in dier voege, dat deze landen niet langer in de lasten van laatstgenoemden polder zouden behoeven bij te dragen. Op uitnoodiging van gedeputeerde staten heeft toen de polder het Oude Dijkje met den Moerbeekerpolder een regeling getroffen, waarbij de Moerbeekerpolder volledig schadeloos werd gesteld voor de financieele nadeelen, welke deze door een reglementswijziging als bovenbedoeld zou ondervinden. Volgens deze, onder goedkeuring van gedeputeerde staten getroffen regeling zou het Oude Dijkje aan den Moerbeekerpolder een som ineens van f 3600,— betalen, als afkoopsom voor zijn aandeel in de ten behoeve van den Moerbeekerpolder aangegane, nog loopende geldleeningen, POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bestuur Bedijking Begrenzing in de onderhoudskosten van de kade langs den iNiedorperkoggeboezem, in de kosten van onderhoud, bediening en verzekering der bemalingsinstallatie en in de onderhoudskosten van den molentocht van den Moerbeekerpolder. Het bestuur bestaat uit drie molenmeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog met van kracht verklaard. Het Oude Dijkje Gemeente Oude Niedorp Binnen den Moerbeekerpolder lag nog in de eerste helft der zeventiende eeuw een meertje, dat door afkabbeling aan de omliggende landen veel nadeel deed. Het octrooi, op 20 Januari 1632 verleend om met het Tjaddinxsrijtje ook dit Oude Dijkje droog te maken, is ten aanzien van het laatste niet ten uitvoer gebracht. Eerst nadat de eigenaars der omliggende landen een tegemoetkoming in de kosten beloofd en de staten bij een nader octrooi van 4 Juli 1642 nieuwe vrijdommen toegestaan hadden, is de bedijking en droogmaking aangevat en volbracht. Volgens het reglement van bestuur, opgenomen in provinciaal blad no. 103 van 1934, wordt de polder het Oude Dijkje begrensd als volgt. Beginnende in het punt, waar de oostelijke grens van het perceel gemeente Oude Niedorp, sectie A, no. 106, den noordelijken boord van de Mient of den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem ontmoet, volgt de grens in algemeen zuidwestelijke richting dien boord tot de westelijke grens van perceel no. 94 en loopt vervolgens in noordelijke richting langs de westelijke grenzen der perceelen nos. 94, 97, 65 en 64 tot den zuidelijken boord van de sloot langs de noordzijde van laatstgenoemd perceel, buigt hier naar het oosten om en loopt langs dien boord en vervolgens m zuidelijke richting langs den westelijken boord van de sloot langs de oostzijde van dit perceel tot een punt, gelegen op 43 meter POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN afstand ten noorden van het meest oostelijke gedeelte van de zuidelijke grens van perceel no. 64. Van dit punt steekt de grens in ongeveer oostelijke richting perceel no. 66 dwars over naar den westelijken boord van de sloot tusschen de perceelen nos. 66 en 67 op een punt, gelegen op 58 meter afstand van den zuidwestelijken hoek van laatstgenoemd perceel. Daarna volgt de grens dezen slootboord in zuidelijke richting en vervolgens de zuidelijke en oostehjke boorden van de sloot tusschen de perceelen no. 67 eenerzijds en nos. 66, 90 en 75 anderzijds tot een punt op 25 meter afstand uit den noordoostelijken hoek van perceel no. 90. Van dit punt steekt de grens perceel no. 75 in een rechte lijn dwars over naar den noordwestelijken hoek van perceel no. 85, tot den westelijken boord van de sloot langs de westzijde van dit perceel en loopt vervolgens in zuidelijke richting langs dien boord tot de noordzijde van den dam in die sloot. De grens loopt daarna over laatstgenoemd perceel, op een afstand van 4 meter van zijn zuidelijke en oostelijke grens, tot een punt, gelegen op 25 meter afstand van den zuidoostelijken hoek van dit perceel en loopt daarna in oostelijke richting over een perceel no. 83 tot de noordoostzijde van den op dit perceel liggenden landweg en volgt deze wegzijde in zuidoostelijke richting tot de noordzijde van den dam in de sloot langs de oostzijde van laatstgenoemd perceel. Alle bovengenoemde perceelen zijn kadastraal bekend gemeente Oude Niedorp, sectie A. De grens loopt vervolgens in zuidoostelijke richting van laatstgenoemd punt tot de noordzijde van den dam in de sloot tusschen de perceelen, gemeente Nieuwe Niedorp, sectie A, nos. 445 en 374, en daarna langs de noordoostzijde van den op perceel 374 dier sectie liggenden landweg, tot den noordelijken boord van de Mient of den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem en volgt dezen boord in westelijke richting tot het punt, waar deze grensomschrijving is begonnen. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Water- keeringen Bemaling Inlaatduiker Zomer peil Belastl>are oppervlakte Eigen reglement Bestuur Reglementee- ring Vrijdom lasten Moerbeeker- polder Het reglement van bestuur schrijft voor, dat de waterkeeringen, met uitzondering van die langs de Mient of den Vereenigden Kaaksmaats- en Niedorperkoggeboezem, door den polder worden onderhouden. De polder wordt bemalen door een windmotor-installatie, die uitslaat op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. In één der dammen ligt een inlaatduiker. Het zomerpeil is 2.25 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 23.71.45 hectare. Het poldertje heeft een eigen reglement. Het valt niet onder de toepassing van het algemeen waterschapsreglement voor Noordholland. Het bestuur wordt uitgeoefend door een vertegenwoordiger, voor zoover het niet aan de vergadering van stemgerechtigde ingelanden is opgedragen. De vertegenwoordiger wordt benoemd door de vergadering van stemgerechtigde ingelanden. De polder het Oude Dijkje is gereglementeerd bij besluit der staten van 17 Juli 1923, op verzoek van een der ingelanden, omdat de contractueele regeling omtrent gezamenlijke betaling door de ingelanden van de kosten van waterschapszorg moeilijkheden bleek op te leveren x). Bij besluit der staten van 1 Juli 1930 werden de landen in het Oude Dijkje vrijgesteld van lasten in den Moerbeekerpolder. Men zie het hieromtrent op blz. 867 medegedeelde. De W. O. L.-polder Gemeenten Nieuwe Niedorp en Oude Niedorp Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 159 van 1933, is de W. O. L.-polder begrensd als volgt: beginnende in den noordwestelijken hoek van den polder, bij den noordoostelijken hoek van het perceel, op den kadastralen legger *) Een memorie over het beheer van den polder van Juli 1923 tot October 1935, opgesteld door den eersten vertegenwoordiger J. Zuurbier, berust in het provinciaal archief. POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN der gemeente Oude Niedorp bekend onder sectie A, no. 624, volgt de grens in oostelijke richting de grens tusschen de gemeenten Barsingerhom en Oude Niedorp tot het punt in het verlengde van de oostelijke grens van perceel no. 697 van die sectie. Van dit punt loopt de grens in zuidelijke richting dwars over de perceelen nos. 57 en 1035 en vervolgens langs de oostelijke grenzen van de perceelen nos. 697, 55, 54, 53, 122a en 122 dier sectie tot perceel no. 129. De grens loopt verder eerst in noordelijke richting langs den oostelijken boord en daarna in oostelijke richting langs den zuidelijken boord van de Mient of den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem tot den noordoostelijken hoek van het perceel, op den kadastralen legger der gemeente Nieuwe Niedorp bekend onder sectie A, no. 592; vervolgens in zuidelijke richting langs den westelijken boord van de Mient of den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem tot den oostelijken hoek van perceel gemeente Oude Niedorp sectie B, no. 209, en daarna in westelijke richting langs den noordelijken boord van de Mient of den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem tot den buitenteen van de op perceel gemeente Oude Niedorp sectie B, no. 322, liggende waterkeering. De grens volgt daarna dien buitenteen en vervolgens de noordelijke grens van laatstgenoemd perceel tot tegenover den zuidoostelijken hoek van perceel, gemeente Oude Niedorp, sectie B, no. 394, steekt den Oude Niedorperweg dwars over en volgt verder de zuidelijke grenzen van de perceelen, nos. 394 en 153, van laatstgenoemde sectie tot den noordoostelijken boord van den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. Van dit punt volgt de grens in algemeen noordwestelijke richting genoemden boord, voorbij den polder Heerhugowaard, den Waarlandspolder en den Slootgaardpolder tot aan den polder de Schagerwaard; vandaar loopt de grens langs de grens tusschen de gemeenten Harenkarspel en Oude Niedorp, tot het verlengde van de zuidoostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Oude Niedorp sectie A, no. 890, steekt van dit punt den Oude Niedorperweg dwars over en loopt vervolgens langs de zuidelijke grenzen van laatstgenoemd DLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN k I I on rceel en de perceelen nos. 9 en 992 en daarna langs de oostelijke enzen der perceelen nos. 992, 1010, 1008, 984 en 624 van laatst' noemde sectie tot het punt, waar deze grensomschrijving is gonnen. Tot den werkkring van het polderbestuur brengt het reglement t beheer en de zorg voor het onderhoud der polderkaden, der malingsmiddelen en de verdere werken van den polder. Evenbedoelde werken, buiten het electrische horizontale schroefmpgemaal, bestaan in: 1°. de kaden, keerende tegen den Vereenigden Raaksmaats- en iedorper koggeboezem; 2°. twee vaste bruggen van gewapend beton, n.1. in den Reiders:g en in den Zwarteweg; 3°. een ophaalbrug met houten onder- en bovenbouw, genaamd le Valbrug”, onder Nieuwe Niedorp, welke brug met de gerente Nieuwe Niedorp voor gezamenlijke rekening wordt onderuden; 4°. twaalf inlaatduikers in de polderkaden; 5°. een duiker van beton in het verlengde van den Zwarteweg een duiker van beton in den Zijdewinderweg; 6°. een houten duiker in den Reidersweg, alsmede enkele kleine likers in verschillende wegen; 7°. ± 6 km hoofdwatering; 8°. een voetpad, genaamd „Landpad naar den kant”, van de ider 4°. vermelde „Valbrug”, welk voetpad voor gezamenlijke kening van de gemeente Nieuwe Niedorp, het R. K. Kerkbestuur ’t Veld en den W. O. L.-polder, elk voor één derde gedeelte, >rdt onderhouden. Bovendien voert het polderbestuur schouw over alle tochten i slooten. De polder wordt bemalen door een electrisch gemaal, bestaande t een draaistroom-electromotor van 50 P.K. met horizontale hroefpomp, opbrengst 60 m8 per minuut. lUGl UGU Jl jaUUUlAUJipVIUbl UVOUNH VVII u>vivvunviuai.| mm» :t gemaal van dezen polder mag uitslaan op het water van den POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN W. O. L.-polder, tenzij het gemaal van laatstgenoemd waterschap wegens een of ander gebrek of ten gevolge van het bereiken van het maalpeil op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem niet kan werken. Ongeveer 5 hectare van den Slikvenpolder wordt volgens contract bemalen door het gemaal van den W. 0. L.-polder, tegen betaling van de lasten in den voormaligen Westerkamperpolder. Over de Mient ligt bij den Westerweg een ophaalbrug, die voor de Brug over de helft door den polder en voor de helft door de gemeente Nieuwe Niedorp wordt onderhouden. (Zie omtrent deze ophaalbrug ook op blz. 872, onder 3°.) Het zomerpeil is 1.91 meter — N.A.P. Zomerpeii De belastbare oppervlakte van den W. O. L.-polder is 716.79.19 Belastbare hectare. oppervlakte De omslag voor de polderlasten van den W. O. L.-polder ge- Omslag schiedt bunder bundersgelijk. Echter treft het bijzonder reglement een afwijkende regeling met betrekking tot de uitgaven voor rente en aflossing op de geldleeningen, in 1926 ten behoeve van de oprichting der electrische bemaling van den W. O. L.-polder met bijbehoorende werken aangegaan. A. 14 % der uitgaven, voortvloeiende uit de leening voor het gemaal, 21 % der uitgaven, voortvloeiende uit de leening voor grondaankoop en slootwerk, en 21 % der uitgaven, voortvloeiende uit de leening voor kunstwerken, als bruggen en duikers, worden bunder bundersgelijk omgeslagen over de gronden, vroeger behoord hebbende tot den Westerkamperpolder. De Westerkamperpolder was begrensd als volgt. De oostelijke grens loopt langs de westzijde van de perceelen op den kadastralen legger der gemeente Oude Niedorp bekend onder sectie A, nos. 400, 663 en 706; vervolgens langs den buitenof noordoostehjken teen van den Voordijk, en voorts langs de oostzijde van de perceelen nos. 122, 122a, 52, 53, 54, 55 en 697 ïn dwars over no. 702 van laatstgenoemde sectie, tot aan de noordivestelijke grens der kogge, die tevens de noordwestelijke grens POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN van dit gebied is; ten westen heeft het gebied insgelijks dezelfde grens als de kogge; ten zuiden loopt de grens van den Raaksmaatsboezem af langs de noordzijde van de perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Oude Niedorp bekend onder sectie B, nos. 97, 98, 366 en 94; vervolgens noordwaarts langs de westzijde van den straatweg tot tegenover den Rijderweg; daar den straatweg overstekende, loopt zij verder langs de noordzijde van den Rijderweg, tot aan de westzijde van het perceel, op den kadastralen legger derzelfde gemeente bekend onder sectie A, no. 400. Daarenboven behooren tot dit gebied nog de perceelen nos. 33, 34, 36, 37, 38, 348, 347, 346 en 82 van sectie B derzelfde gemeente. B. 34 % der uitgaven, voortvloeiende uit de leening voor het gemaal, 12 % der uitgaven, voortvloeiende uit de leening voor grondaankoop en slootwerk, en 36 % der uitgaven, voortvloeiende uit de leening voor kunstwerken, als bruggen en duikers, worden bunder bundersgelijk omgeslagen over de gronden, vroeger behoord hebbende tot den Oosterkamperpolder. De Oosterkamperpolder was begrensd als volgt. Ten noorden en ten oosten door de Mient, vanaf de Mient ten zuiden door de noordzijde van de perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Nieuwe Niedorp bekend onder sectie A, nos. 393, 372 en den genummerden weg sectie A, no. 379, en voorts door de noordzijde van den Rijderweg; ten westen door de westzijde van de perceelen nos. 400, 663 en 706 van sectie A der gemeente Oude Niedorp, en verder door den Voordijk van den voormaligen Westerkamperpolder. C. 52 % der uitgaven, voortvloeiende uit de leening voor het gemaal, 67 % der uitgaven, voortvloeiende uit de leening voor grondaankoop en slootwerk, en 43 % der uitgaven, voortvloeiende uit de leening voor kunstwerken als bruggen en duikers, worden bunder bundersgelijk omgeslagen over de gronden, vroeger behoord hebbende tot den Leijerpolder. De Leijerpolder was begrensd als volgt. Ten noordoosten en ten zuidoosten door de Mient en voor POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN een klein gedeelte door den straatweg; ten zuidwesten door Raaksmaatsboezem; ten noordwesten loopt de grens, van Raaksmaatsboezem af, langs de noordzijde der perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Oude Niedorp bekend onder sectie B nos. 97, 98, 366 en 94; vervolgens langs de westzijde van den straatweg noordwaarts, tot tegenover den Rijderweg; daar den straatweg overstekende, loopt zij verder langs de noordzijde van den Rijderweg, tot aan het perceel op den kadastralen legger der gemeente Nieuwe Niedorp bekend onder sectie A, no. 393, en voorts langs de noordzijde van dit perceel, van no. 372 en van den genummerden openbaren weg onder Nieuwe Niedorp no. 379 derzelfde sectie, tot aan de Mient. De perceelen, op den kadastralen legger der gemeente Oude Niedorp bekend onder sectie B, 33, 34, 36, 37, 38, 348, 347, 346 en 82, hoewel binnen deze grenzen gelegen, dragen in den hier bedoelden omslag niet bij. Het bestuur bestaat uit vijf molenmeesters, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Tot intapping van water uit den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem bestaat gelegenheid door elf duikers, waarvan drie tusschen Verlaat en De Weel, vijf achter het dorp Zijdewind, één bij den voormaligen molen van den Leijerpolder, een in de oostelijke kade van dien polder, één in dennoordoostelijken hoek van den Oosterkamperpolder, terwijl aan de noordzijde van den polder een duiker aanwezig is voor inlaat van water uit de sloot van den Moerbeekerpolder door den Moerbeekerweg. Het waterschap de W. 0. L.-polder is een samenvoeging van de drie waterschappen Westerkamperpolder, Oosterkamperpolder en Leijerpolder, onderscheidenlijk groot 296, 162 en 251 hectare. Tot deze samenvoeging besloten de staten 20 Juli 1927. De besturen van de drie polders hadden aan de goedkeuring van gedeputeerde staten onderworpen een plan tot vervanging van de afzonderlijke bemalingsinstallaties dezer polders door een gemeenschappelijke electnsche bemalingsmrichting. In verband Bestuur Inlaatduikers Samenvoeging drie waterschappen POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bedijking Begrenzing hiermede verzochten zij tevens de drie polders te vereenigen tot één waterschap, waaraan zij met het oog op de beginletters van de namen der op te heffen polders den naam W. O. L.-polder wenschten te zien gegeven. Gedeputeerde staten deelden in hun voordracht aan de staten tot samenvoeging mede, dat ook naar hun meening de gewenschte verbetering van de afwatering niet in de stichting van drie nieuwe gemalen, maar in de oprichting van één gemeenschappelijk gemaal moest worden gezocht; dat de polders door een kade tegen het buitenwater beschermd werden en onderling slechts weinig in peil verschilden. Een bijkomstig voordeel van het plan was nog, dat door de gemeenlegging en verruiming van de waterloopen de nieuwe hoofdwaterleidingen voor het verkeer te water in de drie polders dienst zouden kunnen doen. De Tjaddinxrijtpolder Gemeente Oude Niedorp De Tjaddinxrijtpolder of het Tjaddinxrijtje, in de eerste helft der zeventiende eeuw bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi der staten van 20 Januari 1632, behoort geheel tot den Westerkamperpolder (thans opgenomen in het waterschap de W. O. L.polder). Het bevat thans niet alleen de oorspronkelijk drooggemaakte, maar ook eenige aangrenzende gronden van den Westerkamperpolder, die om hun lagere ligging binnen de bedijking van den Tjaddinxrijtpolder of het Tjaddinxrijtje getrokken zijn. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 43 van 1935, is de Tjaddinxrijtpolder begrensd als volgt. Beginnende bij den noordelijken hoek van het perceel, kadastraal bekend gemeente Oude Niedorp, sectie A, no. 386, loopt de grens langs de noord- en westzijden van genoemd perceel en de westzijden van de perceelen nos. 383, 388, 382, 381, 379a, 379, 378 en 376 dier sectie, tot aan de ontmoeting met den Rijderweg, steekt dezen weg dwars over en loopt langs de zuidoostzijde daarvan tot aan den westhoek van het perceel, kadastraal bekend gemeente POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Oude Niedorp, sectie B, no. 346. De grens volgt dan verder de zuidwest- en zuidoostzijden van dit perceel en de zuidoostzijden van de perceelen nos. 347, 348, 38, 36, 455 en 33, buigt aan den oostelijken hoek van laatstgenoemd perceel om en loopt in noordwestelijke richting langs de noordoostgrens van dat perceel tot aan den Rijderweg, dien zij wederom dwars oversteekt om vervolgens langs de zuidoost- en zuidwestzijden van het perceel, gemeente Oude Niedorp, sectie A, no. 400, tot aan de noordwestelijke grens van dit perceel te gaan. Vervolgens loopt de grens ongeveer in dezelfde richting door langs den noordoostelijken (buiten)teen van de op het perceel no. 663 dierzelfde sectie aanwezige kade, buigt met deze kade in westelijke richting om en gaat in dezelfde richting dwars over den weg en het perceel, onderscheidenlijk genummerd 706 en 662, tot aan de scheiding van laatstgenoemd perceel met perceel no. 407. Verder loopt de grens langs laatstbedoelde scheiding in noordelijke richting, volgt de noordelijke zijde van de perceelen nos. 407 en 409 en komt langs de noordoostgrens van perceel no. 386 tot aan het punt waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Waar de in deze grensbeschrijving genoemde perceelscheidingen gevormd worden door slooten, welke niet als zoodanig bij het kadaster bekend staan, wordt de poldergrens geacht te loopen langs den boord van die slooten aan de zijde van den polder en niet langs het midden van de sloot. De polder is bij besluit der staten van 21 December 1915 ge- Reglementeereglementeerd. Dit geschiedde op verzoek van ingelanden, die 118 behoefte gevoelden aan vaststelling van een keur, waartoe intusschen vaststelling van een bestuursreglement vereischt was, aangezien het octrooi van droogmaking en bedijking van de bevoegdheid om keuren vast te stellen geen melding maakte. Het poldertje ligt voor verre het grootste gedeelte ten noorden Ligging van den Rijderweg. Eenige perceelen echter liggen bezuiden dezen, doch zijn door middel van een duiker, onder dien weg, met het overige deel van den polder in watergemeenschap gebracht. Ten zuiden, ten westen en ten noorden wordt dit poldertje Waterkeering POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Bemaling Inlaatduikers Zomerpeil Belastbare oppervlakte Omslag Bestuur Begrenzing beschermd door een kade of binnendijk; ten oosten ligt het tegen hoogere gronden van den voormaligen Oosterkamperpolder aan. De waterkeering van den polder wordt door het bestuur onderhouden. Aan de noordzijde staat een windmotor-installatie, die het water van dit poldertje opmaalt op een der slooten van den vroegeren Westerkamperpolder, thans W. O. L.-polder. Twee inlaatduikers geven gelegenheid tot het inlaten van versch water, en wel één uit den Westerkamper- en één uit den Oosterkamperpolder, welke polders thans met den Leijerpolder vereenigd zijn tot den W. 0. L.-polder. Het zomerpeil is 2.70 meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 21.53.87 hectare. Ook de gebouwde eigendommen dragen in den omslag bij. De omslag over ongebouwde en gebouwde eigendommen geschiedt volgens regelen, door de vergadering van stemgerechtigde ingelanden onder goedkeuring van gedeputeerde staten vast te stellen, voor de ongebouwde eigendommen bunder bundersgelijk en voor de gebouwde eigendommen naar de belastbare opbrengst volgens het kadaster of indien deze volgens het kadaster onbelast zijn naar de opbrengst voor de heffing van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee molenmeesters. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met voorafgaande candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid wordt vereischt grondbezit van % hectare of aanslag voor gebouwd tot een bedrag als voor % hectare. De Niedorperpolder Gemeenten Nieuwe Niedorp én Oude Niedorp Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 158 van 1933, is de Niedorperpolder begrensd als volgt: ten zuidoosten door de Langereis, van de noordoostzijde van het voetpad, strekkende van de Langereis tot het perceel, kadastraal POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN bekend gemeente Nieuwe Niedorp, sectie C, no. 698, af, tot aan de Wester Langereis; ten zuidwesten door de Wester Langereis tot aan den Vogelzangpolder en verder langs de zuidwestzijde der kade, die den Niedorperpolder van den Vogelzangpolder scheidt, tot aan het noordwestelijk einde van den Vogelzangpolder; voorts langs den noordoostelijken boord van de ringsloot van de Heerhugowaard tot het Niedorper Verlaat; ten noordwesten door een klein gedeelte van den straatweg nabij dat verlaat en voorts door de Mient of den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem; ten noordoosten van de kom der gemeente Nieuwe Niedorp af, langs de noordoostzijde van perceel no. 698 van bovengenoemde sectie en vervolgens langs de noordoostzijde van bovenvermeld voetpad tot aan de Langereis. Tot den werkkring van het polderbestuur brengt het bijzonder reglement het beheer en de zorg voor het onderhoud der polderkaden, der bemalingsmiddelen en verdere werken van den polder. De polder wordt bemalen door een motorgemaal, bestaande uit een Dieselmotor van 35 P.K. met twee centrifugaalpompen, uitslaande op den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. Opbrengst van de twee pompen 60 m3 per minuut. Het zomerpeil is ten zuidwesten van den Terdiekerweg 1.84 meter — N.A.P., ten zuidoosten van het Pad en ten noordoosten van den Terdiekerweg 1.74 meter — N.A.P., ten noordwesten van het Pad en ten noordoosten van den Terdiekerweg 1.69 meter — N.A.P. Van de twee inlaatduikers ligt er één te Nieuwe Niedorp, ongeveer tegenover den Terdiekerweg, en één aan de Langereis. De belastbare oppervlakte is 632.59.27 hectare. Het bestuur bestaat uit vier molenmeesters, van wie één voorzitter is. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van toepassing verklaard. Taak Bemaling Zomerpeil Inlaatduikers Belastbare oppervlakte Bestuur POLDERS VROEGERE AMBACHT SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN Water- keeringen Water keering Overeenkomst met polder Heerhugowaard Waterinlating Grootte Beheer Uitkeering van banne Oude Niedorp Inning Uitwaterende- sluizengelden De Vogelzang polder Gemeente Oude Niedorp Het poldertje ligt buiten de kade van den Niedorperpolder tegen den Vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. Het grenst aan die kade van het dorp Oude Niedorp zuidoostwaarts tot de Wester Langereis. Aan de drie zijden, aan welke het door het zooeven bedoelde boezemwater wordt bespoeld, heeft het tot waterkeering een kade, die voor gemeene rekening der ingelanden wordt onderhouden. Krachtens een overeenkomst van 23 April 1637 loost het poldertje zijn water in de Heerhugowaard door middel van een grondduiker, liggende onder de ringsloot door. Daarentegen is het verplicht zijn kade te houden op dezelfde hoogte als de dijken van de Heerhugowaard, waarover door dijkgraaf en heemraden van de Heerhugowaard jaarlijks schouw wordt gehouden; en voorts aan dien polder, zoo voor de bemaling als voor het onderhoud van den duiker, jaarlijks te betalen de som van ƒ 2, per hectare. Bij den grondduiker ligt een andere duiker tot inlating van water. De grootte is 20.44.50 hectare. De weinige belangen van dit poldertje worden beheerd door twee ingelanden, door de gezamenlijke ingelanden uit hun midden gekozen. De polder ontvangt van de banne Oude Niedorp een jaarlijksche uitkeering van ƒ 20,— voor onderhoud van de polderkade. De polder Veenhuizen is belast met de inning van de Uitwaterende-sluizengelden voor den polder Vogelzang, die door tusschenkomst van de banne Oude Niedorp worden voldaan. § 4. DE AANGEDIJKTE LANDEN Vóór de bedijking van de Zijpe eindigde het vaste land van Noordholland te Petten, waar de Zijpe gemeenschap had met de Noordzee. De Schoorlsche dijk, die zich uitstrekte van Petten tot den Westfrieschen dijk, aan welken hij bij Krabbendam aansloot, was ten noorden de uiterste zeewering van Kennemerland. Hij beschermde het Noorderkwartier tegen de wateren van de Zijpe en die van de Noordzee, welke door het Zijpsche gat binnendrongen. Aan de overzijde van dat Zijpsche gat begon de reeks der eilanden, als voorposten tegen de aanvallen der Noordzee gesteld. Het eerste was Callantsoog, het daarop volgende Huisduinen, dit laatste door meer dan één zwin van Callantsoog gescheiden. Verscheidene ondernemingen zijn noodig geweest om die beide eilanden aan het vaste land te verbinden en daaraan de uitbreiding te geven, die het tegenwoordig heeft. Die ondernemingen zijn te brengen tot twee drietallen, die, elk binnen een betrekkelijk klein tijdvak begrepen, van elkander door een verloop van meer dan twee eeuwen verwijderd zijn. Het eerste tijdvak begint met het jaar 1552, toen het octrooi tot bedijking van de Zijpe werd verleend; het bevat de geschiedenis van die bedijking en eindigt met het leggen van den zanddijk van Oldenbarneveld in 1610, toen ook de bedijking van de Wieringerwaard was tot stand gekomen. Het tweede tijdvak opent zich met de werken tot verbetering van de vaart van den Helder naar Amsterdam, waardoor het Koegras tot een bedijkten polder is gemaakt, en eindigt met de bedijking van de polders Waard en Groet en Anna-Paulowna. Dé verbetering van genoemde vaart is tot stand gebracht door het graven van het Noordhollandsch kanaal, hetwelk in 1825 is geopend. De landen van het Koegras waren echter reeds in 1818 tegen de zee beveiligd en in grazige beemden herschapen. Met het einde Zeew. en watersch. NH. 55 Vaste land van Noordholland vóór de bedijking van de Zijpe Uitbreiding van het vaste land van Noordholland AANGEDIJKTE LANDEN van 1847 waren de beide andere genoemde polders binnen hun zeedijken besloten en dus voorgoed aan de zee ontwoekerd. De bedijking van de Zijpe heeft den Schoorlschen zeedijk en een belangrijk deel van den Westfrieschen zeedijk, namelijk van Krabbendam tot de banscheiding tusschen Schagen en Barsingerhorn, welke dijksvakken tot dien tijd vaak zoo deerlijk door het geweld der Noordzee geteisterd werden, tot binnendijken gemaakt en in veiligheid gesteld. Zij heeft daarenboven het eiland Callantsoog met het vaste land van het Noorderkwartier vereenigd. Jieuwe De ondervinding, dat meermalen bij hoogen vloed het water «weringen ujt de Noordzee over het tusschen Callantsoog en Huisduinen gelegen Koegras heenstortte en zoo met volle kracht op den Westfrieschen dijk aankwam, heeft al spoedig na de bedijking van de Zijpe doen besluiten om door het leggen van een zanddijk die overstortingen van de zee te voorkomen. Dit werk is in 1610 tot stand gebracht. De dijk is langs de westzijde van het Koegras gelegd, en aan zijn westkant hebben zich door aanstuiving duinen gevormd, zoodat het vroegere eiland Huisduinen zich in later tijd met een duinketen aan Callantsoog, dat is aan het vaste land van het Noorderkwartier, verbonden zag. Even te voren was men de bedijking van de Wieringerwaard begonnen, stoutweg haar dijken over de schorgronden zeewaarts uitbrengende. Een deel van den Westfrieschen dijk en van den nieuwen Zijpschen dijk werd daardoor slaper, maar de nieuwe polder had langs nagenoeg twee derden van zijn omtrek een kapitale zeewering te onderhouden. Het Noorderkwartier had hiermede een belangrijke uitbreiding van vruchtbaren grond verkregen. Er verliepen ruim tweehonderd jaren in dien toestand. De aanleg van een verbeterde vaart tusschen den Helder en Amsterdam was het eerste werk, dat daarin verandering bracht. Het nieuwe kanaal werd, van den Zijpschen dijk tot het Nieuwediep, tusschen den Kanaal weg aan de eene en een zeedijk aan de andere zijde mgesloten en beschermde aldus het achtergelegen Koegras met een dubbele zeewering. Was de bedijking van dat Koegras een belangrijke aanwinst AANGEDIJKTE LANDEN voor het Noorderkwartier, weldra kreeg dit nieuwe uitbreiding door twee polders, de een ten oosten, de ander ten westen van de Wioringerwaard. De Waard en Groet, tegen den oostdijk van de Wieringerwaard aangedijkt, onthief dien van de zorg om voor het behoud van den polder te waken, hem gunnende voortaan slaper te wezen en maakte tevens wat er nog van de Schager-, Niedorper- en Winkelerzeewering over was tot groenen dijk, zoodat van toen af het Schageren Niedorperambacht evenmin als Geestmerambacht eenigen zeedijk heeft gehad. De Anna-Paulownapolder legde zijn zeedijk van den Koegraszeedij k tot den noorddij k van de Wieringerwaard. Die nieuwe uitbreiding van grondgebied verwijderde de Zijpe van de zee, herschiep ook den noordwest- en noorddijk van de Wieringerwaard in slaper en sloot zelfs een aanmerkelijk deel van den Koegraszeedijk van de zee af. De Wieringerwaard, die ruim twee eeuwen lang over zulk een aanmerkelijke uitgestrektheid de woede der zee heeft moeten keeren, voelde nu slechts over een zeer geringe lengte den teen van haar dijk door het zeewater bevloeien. Langs dezen weg is allengs de derde groep van het Noorderkwartier ontstaan. Afzonderlijke behandeling verdienen alsnu: De Zijpe en Hazepolder. De polder Callantsoog. De polder ’t Hoekje. De polder Helder en Huisduinen. De Wieringerwaard. Het Koegras. De Waard en Groet. De Anna-Paulownapolder. Het heemraadschap van den Hazedwarsdijk is opgeheven bij besluit der staten van 21 Mei 1919, in verband met de oprichting van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Omtrent de geschiedenis van dit heemraadschap raadplege men de beschrijving elders in dit boek van genoemd hoogheemraadschap. Polders Opheffing heemraadschap van den Hazedwarsdijk LANGEDIJKTE LANDEN Bedijking Water- keeringen De Zijpe en Hazepolder Gemeente Zijpe De bedijking van de Zijpe, vroeger reeds eenmaal vruchteloos beproefd, is in het midden der zestiende eeuw opnieuw ondernomen. Het eerste octrooi is toen daartoe verleend in 1552. De tegenspoeden, die het werk ondervond, noopten de staten tot het verleenen van nieuwe voorrechten, o. a. bij octrooi van 24 Juli 1560. In 1570 was de polder in cultuur gebracht en hij werd door vele boeren bewoond, toen de zware vloed van Allerheiligen de dijken verbrak en het nieuwe land overstroomde. De pogingen, twee jaar later aangewend om de Zijpe te herdijken, bleven ijdel, daar het te zwak aangelegde werk in den eerstvolgenden winter weer bezweek. Na dien tijd bleef het land gedurende 24 jaar verdronken liggen. De molens werden de een na den ander afgebroken. Eerst in 1597 werd de onderneming, na het verkrijgen van het nieuwe octrooi van 20 September 1596, met kracht hervat en gelukkig ten einde gebracht. Met zijn zuidwestehjke en zuidelijke zijden ligt de polder tegen den Schoorlschen, met zijn zuidoostelijke en oostelijke zijden ligt hij tegen den Westfrieschen dijk aan. Ten noorden en noordwesten heeft hij zijn eigen dijken, die voor rekening van den polder worden onderhouden. Ten westen, van den overrit naar Callantsoog zuidwaarts tot den Spreeuwendij k bij Petten, is de oorspronkelijk gelegde dijk tot binnenduin vervormd. Bezuiden den Spreeuwendij k tot den Hazedwarsdijk, langs het Vlak van Petten, toont zich weder de Zijpsche dijk als waterkeenng van den polder, terwijl, van dien Hazedwarsdijk tot den Schoorlschen dijk, de Hazendijk de waterkeering van den polder is, die voor zijn rekening wordt onderhouden. Bewesten dien Hazendij k ligt de Hazepolder, die met de Zijpe één waterschap uitmaakt. Ten westen mgesloten door den Hondsbosschen Wakerdijk of Hondsbossche zeewering, ten zuiden door den Droomerdijk, beide vroeger staande onder het bestuur van AANGEDIJKTE LANDEN het hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten, thans, na de opheffing van dat hoogheemraadschap, onder het bestuur van het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, is de Hazepolder ten noorden van het Vlak van Petten gescheiden door den Hazedwarsdijk. Volgens het bijzonder reglement, zooals het laatstelijk door de Begrenzing staten is gewijzigd in December 1935, is de Zijpe en Hazepolder begrensd als volgt. Van de Westelijke grens der gemeente Warmenhuizen af, aanvankelijk noordwaarts getande, loopt de grens van het waterschap langs: de van den dijk afgekeerde zijde van den westelijken en noordelijken berm van den Westfrieschen zeedijk tot etan de eiansluiting van den Slikkerdijk; de van den dijk afgekeerde zijde van den zuidwestelijken berm van den Slikkerdijk; de van den dijk afgekeerde zijde van den binnenberm van den Zijper zeedijk tot aan het verlengde van de van den dijk afgekeerde zijde van den zuidwestelijken berm van den Zuid-Schinkeldijk, waarbij het Noordhollandsch kanaal dwars wordt overgestoken; het verlengde in zuidoostelijke richting van de van den dijk afgekeerde zijde en vervolgens die zijde zelve van den zuidwestelijken berm van den Zuid-Schinkeldijk; den zuidelijken teen van de in het verlengde van dien dijk liggende duinen tot de grens van het zuidelijk gedeelte van de Rijkszeewering van Callantsoog; de zuidelijke scheiding tusschen de genoemde Rijkszeewering en de Zuiderduinen van Callantsoog tot den voet van het duin op het strand; den voet van het duin op het strand van evengenoemd punt af tot de grens tusschen de gemeenten Callantsoog en Petten, zijnde een lijn, welke dwars door het duin getrokken kan worden uit een punt, liggende op 123.80 meter bezuiden strandpaal no. 17 naar een punt, gelegen in de grens tusschen de gemeenten Callantsoog en Zijpe op een afstand van 135.50 meter benoorden het midden van den St. Maartensweg; iANGEDIJKTE LANDEN het hierboven genoemd gedeelte der grensscheiding tusschen de gemeenten Callantsoog en Petten tot de grens der gemeente Zijpe; de grens tusschen de gemeenten Zijpe en Petten (thans samengevoegd), voor zoover deze strekt langs een lijn, welke getrokken kan worden over eenige, voor dit doel van afstand tot afstand in de nollen en duinen geplaatste, steenen palen, tot aan een steenen paal staande in het noordelijk talud van den Hazedwarsdijk; een lijn loopende van voormelden steenen paal naar een anderen steenen paal, staande in datzelfde talud op ongeveer 35 meter oostwaarts van den teen van het binnentalud van de Hondsbossche Zeewering, en een lijn getrokken van laatstgenoemden steenen paal in schuine richting over den Hazedwarsdij k tot den teen van het binnentalud van de Hondsbossche Zeewering; den teen van het binnentalud van de Hondsbossche Zeewering; de grens tusschen de gemeenten Zijpe en Petten, eerst gevormd wordende door het zuidwestelijk boord van de sloot noordoostwaarts liggende van, en in dezelfde richting loopende als de weg door den Leihoek en vervolgens, na den Zijperdijk dwars overgegaan te zijn, door het zuidwestelijk boord van de noordoostelijke bermsloot van den Schoorlschen Zeedijk tot aan een punt liggende in het verlengde van de noordwestelijke sloot van het Kogerwegje, en eindelijk de grens tusschen de gemeenten Schoorl en Zijpe, zijnde het zuidwestelijk boord van de noordoostelijke bermsloot van den Schoorlschen dijk met overgang van het Noordhollandsch kanaal en van de Groote Sloot. De Zijper zeedijk van de aansluiting van den Zuider-Schinkeldijk af tot den Hazendijk, de Hazendijk en de Hazedwarsdijk met hun kruinen, wederzijdsche beloopen en bermen, hoewel binnen de aangeduide grenzen gelegen, behooren niet tot het gebied van den polder. Onder berm wordt in deze grensomschrijving verstaan het terrein, gelegen tusschen den teen of den hiel van het dijklichaam AANGEDIJKTE LANDEN en den boord aan de dijkzijde van de bermsloot, den boezem, de vaart, de kreek, den dijkput of het wiel, dat ter plaatse langs den dijk is gelegen. Ontbreekt een dergelijke boord over geringen afstand, dan loopt de grens van den berm over dien afstand evenwijdig aan de dij kas door tusschen de punten, waar de boord aan weerszijden ophoudt. Voor het geval een natuurlijke grens van den dijk niet kan worden aangewezen, of de grens aan de hand van het bovenstaande niet kan worden bepaald, wordt als berm beschouwd een strook lands ter breedte van 10 meter, gemeten uit den teen of den hiel van het dijklichaam. Indien in dat geval de teen of de hiel van het dijklichaam zich op het terrein niet duidelijk vertoont, wordt de grens van den berm aan de van den dijk afgekeerde zijde gevormd door een lijn, getrokken op 20 meter afstand van de kruinlijn aan de zijde van den berm. De polder de Zijpe wordt in zijn geheele lengte doorsneden door het Noordhollandsch kanaal. De opening ten noorden wordt door de Kolksluis aan het Zand beveiligd. De zuidelijke doorgraving in den Schoorlschen dijk was ingericht om met zware schotbalken te worden gedicht, maar het bleek bij een in het jaar 1838 genomen proef, dat daarvan in nood geen gebruik zou kunnen worden gemaakt. Ten gevolge daarvan is tusschen het bestuur van de Zijpe en Hazepolder en het toenmalig bestuur van de domeinen een overeenkomst getroffen, houdende, dat voor rekening van het rijk de stortgronden aan beide zijden van het kanaal ter hoogte van 0.50 meter boven volzee zouden worden gebracht en onderhouden, en dat de in de gemelde gronden gelegen bruggen zouden worden ingericht om door middel van schotplaten te kunnen worden afgesloten. Op deze wijze is in de waterkeering der landen van de Zijpe voorzien. Jaarlijks in de maand September wordt over de gemelde werken door dijkgraaf en heemraden in tegenwoordigheid van den te Alkmaar gevestigden ingenieur van den waterstaat een nauwkeurige inspectie gehouden. Na de uitvoering dezer overeenkomst is de schotbalksluis in den Schoorlschen dijk uitgebroken en opgeruimd. Werken in verband met aanleg Noordhollandsch kanaal AANGEDIJKTE LANDEN Bemalingen De polder telt 22 bemalingen, beschermd door waterkeerende kaden, die ieder haar bemalingsinrichting hebben, waarmede haar water wordt uitgemalen op de Groote Sloot, de egalementvaarten en het kanaal, alle deel uitmakende van Schermerboezem. Behalve deze afdeelmgen wordt de Zijpe en Hazepolder niet bemalen. De buiten deze afdeelingen liggende zoogenaamde onbemalen landen (met de duinen en duingronden ongeveer 1910 hectare) wateren rechtstreeks af op Schermerboezem. Voor de egalementslooten en de Groote Sloot is het peil hetzelfde als dat van Schermerboezem, waarvan het een deel uitmaakt. In de onbemalen landen wordt dikwijls het peil door middel van inmaalinstallaties hooger gehouden. Grootte van De 22 afdeelingen met afzonderlijke bemalingen waren volgens polders"* de begrooting voor 1934: Belastbare grootte Werkelijke grootte Afdeeling A . . . 302.10.19 hectare 305.15.89 hectare „ B. . . 212.82.72 „ 214.86.72 „ C. . . 319.18.61 „ 323.91.70 „ „ D. . . 195.31.16 „ 198.12.81 „ „ E . . . 380.87.72 „ 385.34.62 „ „ F. . . 126.75.27 „ ± 133.00.00 „ „ ZG . . 187.19.14 „ 188.33.24 „ „ NG. . 202.22.79 „ 205.43.54 „ „ H. . . 327.54.06 „ ± 331.00.00 „ „ J . . . 257.83.65 „ 261.21.33 „ „ K. . . 234.80.70 „ 238.43.04 „ „ L. . . 174.76.36 „ ± 180.00.00 „ ZM . . 141.51.54 „ ± 165.00.00 „ „ NM. . 250.55.41 „ ± 263.00.00 „ „ ON . . 159.48.81 „ ± 177.00.00 „ „ OT . . 374.59.87 „ ± 395.00.00 „ P . . . 118.19.73 „ 119.05.78 „ „ Q. . . 116.41.43 „ 119.36.03 ., „ R...... 362.38.43 „ ± 380.00.00 AANGEDIJKTE LANDEN Belastbare grootte Werkelijke grootte Afdeeling NS . . 273.09.73 hectare ± 278.00.00 hectare PV . . 220.39.57 ± 222.00.00 .. „ W . . 135.51.64 „ ± 142.00.00 „ Eenige bijzonderheden met betrekking tot deze afdeelingen volgen hierna. Afdeeling A. Zomerpeil benedenpolder 1.70 meter — N.A.P., middenpolder 1.50 meter — N.A.P., bovenpolder 1.40 meter — N.A.P. Bemaling door twee draaistroom-electromotoren van 25 en 15 P.K., gekoppeld aan stalen vijzels, opbrengst 16 en 33 ms per minuut. In 1927 is met afdeeling B een overeenkomst aangegaan, waarin is bepaald, dat beide afdeelingen elkaar zullen helpen, wanneer een der beide bemalingsinstallaties in het ongereede mocht geraken. Afdeeling B. Polderpeil benedenpolder 1.70 meter — N.A.P., middenpolder 1.35 meter — N.A.P., bovenpolder 0.55 meter - N.A.P. Bemaling door een draaistroom-electromotor van 20 P.K., gekoppeld aan een schroefcentrifugaalpomp, opbrengst ± 25 m8 per minuut. Zie omtrent overeenkomst met afdeeling A hiervoren. Afdeeling C. Polderpeil bovenpolder 0.40 meter — N.A.P., middenpolder 0.52 meter — N.A.P. en 0.65 meter — N.A.P., benedenpolder 1.25 meter — N.A.P. Bemaling door een vijzelmolen, waarin een ruwoliemotor van 23 P.K. is opgesteld om zoo noodig de vijzel te drijven. Afdeeling D. Zomerpeil 1.55 meter — N.A.P.; in het hooge gedeelte 1 meter — N.A.P. Bemaling van het gedeelte benoorden kanaal Stolpen-Kolhorn door een windschepradmolen; andere gedeelte door een draaistroom-electromotor van 6 P.K. met verticale schroefpomp, opbrengst ± 8 m8 per minuut. Afdeeling E. Polderpeil 1.85 meter — N.A.P. Bemaling door een draaistroom-electromotor van 34 P.K., gekoppeld aan een stalen vijzel, opbrengst 30 m8 per minuut. Bijzonderheden met betrekking tot de kleine polders AANGEDIJKTE LANDEN Afdeeling F. Zomerpeil 1.65 meter — N.A.P. Bemaling door een vijzelmolen. Afdeeling Zuider G. Zomerpeil hooge gedeelte 0.55 meter N.A.P., middengedeelte 0.85 meter N.A.P., lage gedeelte 1.80, 1.75 en 1.50 meter — N.A.P. Bemaling door een vijzelmolen. Afdeeling Noorder G. Zomerpeil hooge gedeelte 0.30 meter — N.A.P., middengedeelte 0.45 meter N.A.P., lage gedeelte 0.50 meter — N.A.P. Bemaling door een schepradmolen. Afdeeling H. Zomerpeil hooge gedeelte 0.35 meter N.A.P., lage gedeelte 0.50, 0.55 en 0.45 meter N.A.P. Bemaling door een schepradmolen. Bovendien heeft afdeeling H een electnsch gemaaltje ter bemaling van ongeveer 30 hectare land, gelegen in het noordelijke gedeelte van de afdeeling. Dit gemaaltje, dat uitslaat op de Groote Sloot (Schermerboezem), bestaat uit een draaistroom-electromotor van 4 P.K., gekoppeld aan een verticale schroefpomp. Afdeeling I. Zomerpeil hooge gedeelte 0.40 meter N.A.P., middengedeelte 0.75 meter — N.A.P., lage gedeelte 0.80 en 0.90 meter — N.A.P. Bemaling gedeelte benoorden kanaal StolpenKolhorn door een windmotorinstallatie; andere gedeelte door een draaistroom-electromotor van 6 P.K. met verticale schroefpomp, opbrengst 9 m3 per minuut, welke tevens een gedeelte van afd. O T bemaalt. Afdeeling K. Zomerpeil hooge gedeelte 0.75 meter N.A.P., middengedeelte 1.15 meter N.A.P., lage gedeelte 1.25 meter — N.A.P. Bemaling door een draaistroom-electromotor van 17 P.K., met verticale schroefpomp, opbrengst 20 m3 per minuut. Afdeeling L. Zomerpeil lage gedeelte 1.55 meter N.A.P., hooge gedeelte 0.50 meter — N.A.P. Bemaling door een vijzelmolen. Ongeveer 15 hectare wordt in den zomer van water voorzien door het gemaal van de afdeeling Q; het overtollige water van deze gronden wordt weggemalen door den molen van afdeeling L. In 1889 is tusschen het bestuur van den Groeterpolder en de poldermeesters van afdeeling L een overeenkomst aangegaan, waarin o. a. is bepaald, dat het zoete water uit den Groeterpolder AANGEDIJKTE LANDEN naar behoefte in afdeeling L mag worden ingeiaten, met dien verstande evenwel, dat dit inlaten gedurende het tijdvak van 1 Mei tot 1 September niet mag geschieden, wanneer het water in den Groeterpolder is gedaald tot zomerpeil of 1.20 meter — N.A.P. Afdeeling Zuider M. Zomerpeil hooge gedeelte 0.15 meter — N. A.P., middengedeelte 0.35 a 0.25 meter — N.A.P., lage gedeelte O. 55 meter — N.A.P. Bemaling door een draaistroom-electromotor van 10 P.K., met centrifugaalpomp, opbrengst 20 m3 per minuut. Afdeeling Noorder M (en Wester N). Zomerpeil hooge gedeelte 0.20 meter — N.A.P., lage gedeelte 0.30 a 0.45 meter — N.A.P. Bemaling door een schepradmolen. Afdeeling Ooster N. Zomerpeil noordelijk gedeelte 0.35 meter — N.A.P., zuidelijk gedeelte 0,25 a 0.30 meter — N.A.P. Bemaling door een schepradmolen. Afdeeling O. T. Zomerpeil lage gedeelte 0.45 a 0.55 meter — N. A.P., hooge gedeelte 0.35 meter — N.A.P. In kleine gedeelten wordt het water door particuliere inmaalinstallaties hooger opgevoerd. Bemaling door een schepradmolen, doch gedeelte bezuiden kanaal Stolpen-Kolhorn door het electrisch gemaal van afd. I. Afdeeling P. Zomerpeil 0.52 meter — N.A.P. Bemaling door een schepradmolen. Afdeeling Q. Zomerpeil hooge gedeelte 0.25 meter, 0.40 meter en 0.60 meter — N.A.P.; middengedeelte 0.70 meter — N.A.P.; lage gedeelte 1.25 meter — N.A.P. Bemaling door draaistroomelectromotor van 7 P.K., met verticale schroefpomp, opbrengst 7 m3 per minuut. Afdeeling R. Zomerpeil hooge gedeelte 0.20 meter — N.A.P. (heeft nog enkele hoogere en lagere gedeelten); middengedeelte O. 30 meter — N.A.P.; lage gedeelte 0.60 meter — N.A.P. Bemaling door een draaistroom-electromotor van 15 P.K., gekoppeld aan een stalen vijzel, opbrengst 30 m3 per minuut. Ten behoeve van de afwatering van het Pettemer Vlak is door den Zijper zeedijk een duiker gelegd. Door een schutsluis, meestal openstaande, staat de door den polder Ioopende egalementsloot in open verbinding met Schermer- AANGEDIJKTE LANDEN Schutsluis boezem. Bij het inmalen echter is deze sluis gesloten omdat het gemaal bij het inmalen op deze egalementsloot uitslaat. Op 31 Maart 1877 is met de eigenaren van 48.88.17. hectare onbemalen landen een overeenkomst gesloten, waarin is bepaald dat 13.84.07 hectare door het gemaal van afdeeling R wordt bemalen en 35.04.10 hectare door dit gemaal door inmaling van water wordt voorzien; een en ander — volgens art. 12 van het bijzonder reglement — tegen betaling van de halve lasten. Afdeeling N. S. Zomerpeil noordelijk gedeelte is N.A.P., met enkele lagere gedeelten; zuidelijk gedeelte: hooge gedeelte 0.10 meter — N.A.P., middengedeelte 0.15 meter — N.A.P., lagere gedeelte 0.30 meter — N.A.P. Bemaling: zuidelijk gedeelte draaistroom-electromotor van 12 P.K., met verticale schroefpomp, opbrengst ± 18 m3 per minuut; noordelijk gedeelte draaistroom-electromotor van 6 P.K., met verticale schroefpomp, opbrengst i 8 ms per minuut. Afdeeling P. V. Zomerpeil 0.45 meter — N.A.P. Bemaling door een schepradmolen. Afdeeling W. Zomerpeil 0.40 meter — N.A.P. Bemaling door een Dieselmotor van 10 P.K., gekoppeld aan een houten vijzel, opbrengst ± 13 m® per minuut. 4 hectare onbemalen landen, gemeente Zijpe, sectie A, nos. 32, 33 en 986, onttrekken door een inmaalinstallatie water aan afdeeling W en betalen hiervoor overeenkomstig art. 12 van het bijzonder reglement voor de Zijpe en Hazepolder de halve lasten. De installaties van afdeelingen B, C, Noorder G, H, I, Zuider M, Noorder M, Ooster N, O T, P, Q, R, N S (noordelijk en zuidelijk deel), PV en W dienen ook voor inmalen. De polder de Zijpe heeft één schutsluis, de Oude Sluis, in het dorp van dien naam gelegen. Deze is, na indijking van den AnnaPaulownapolder, van schut- in doorvaartsluis veranderd. Den 28sten October 1853 is met genoemden polder overeengekomen, dat de binnenboezem van den Anna-Paulownapolder alleen van de gemeenschap met den Zijperboezem aan de Oude Sluis mag worden afgesloten, wanneer het boezemwater van den Anna-Paulownapolder AANGEDIJKTE LANDEN hooger dan het water in de Zijpe stijgt, of wanneer de ebdeuren in de Van Ewijcksluis niet gesloten worden gehouden, indien dit door dijkgraaf en heemraden van de Zijpe en Hazepolder is verlangd. De Jacob Klaassensluis kan den polder zoo noodig in geval r i • Klaassensluis van doorbraak aan het zuidelijk einde van de Groote Sloot afsluiten van het Noordhollandsch kanaal. De Hazepolder, groot ongeveer 35 hectare, heeft geen bemaling. Hazepolder Hij ontvangt door een duiker in den Hazedwarsdijk het overtollig water van het Pettemer Vlak, groot 47.13.20 hectare, en loost dit, met zijn eigen water, door een duiker in den Schoorlschen zeedijk in de Hondsbossche vaart, op Schermerboezem. De Hazepolder heeft geen vast zomerpeil, het regelt zich naar het peil op Schermerboezem De kadastrale grootte van de Zijpe en Hazepolder is 7342.14.70 Grootte hectare. De belastbare oppervlakte is 6652.94.04 hectare. Onbelastbaar zijn: Vrijdom omslag eigendommen van de kleine polders in de Zijpe en Hazepolder gelegen 64.27.27 hectare De zoogenaamde „Stortgronden" langs het Noordhollandsch kanaal 390.68.47 „ Dijken en wegen 234.24.72 „ 689.20.46 hectare Voor de heffing van lasten worden de eigendommen gerang- Vier belastingschikt in vier klassen: de contribuabele landen, de egalementlanden, de nollen en de duinen en duingronden. Onderscheiden worden verder twee soorten van lasten. Omslag De omslag voor de algemeene polderlasten geschiedt met inachtneming van deze verhouding, dat elke hectare contribuabel land tweemaal zooveel betaalt als een hectare egalementland, terwijl de nollen alsmede de duinen of duingronden vrij zijn. De verhouding, waarin de algemeene polderlasten over contribuabele en egalementlanden worden omgeslagen, was van oudsher AANGEDIJKTE LANDEN 5 op 1 en is bij de reglementswijziging van December 1935 tot 2 op 1 teruggebracht. Zij houdt verband met de mindere kwaliteit van laatstgenoemde landen. De eigenaren der contribuabele landen stelden zich echter op het standpunt, dat, waar de egalementlanden ten gevolge van in den loop der tijden aangebrachte verbeteringen belangrijk in waarde zijn vooruitgegaan, deze verhouding niet langer juist was te achten, in verband waarmede zij er bij gedeputeerde staten op hebben aangedrongen een wijziging ten gunste van de contribuabele landen te bevorderen. In dit verzoek hadden gedeputeerde staten aanleiding gevonden een commissie van deskundigen te benoemen tot het uitbrengen van advies te dezer zake, welke commissie tot de conclusie was gekomen, dat de verhouding van 5 tot 1 moest worden vervangen door een verhouding van 2 tot 1. Gedeputeerde staten en de staten hebben zich met dit advies vereenigd. De „Sloot- en Weggelden”, de gelden voor het beheer en onderhoud van wegen, slooten, wateringen, tochten, vaarten en daarin aanwezige kunstwerken, worden over de contribuabele landen, de egalementlanden en de nollen alle gelijkelijk bunder bundersgelijk omgeslagen. Van de „Sloot- en Weggelden” wordt jaarlijks door dijkgraaf en heemraden een afzonderlijke rekening opgemaakt. Op die rekening worden gebracht: I. in uitgaaf: 1°. de kosten voor het maken, onderhouden, verbeteren of vernieuwen van wegen met daarin aanwezige en te maken kunstwerken; 2°. de kosten voor het maken, onderhouden en verbeteren van slooten, wateringen, tochten en vaarten met daarin aanwezige en te maken kunstwerken; 3°. de helft van de salarissen van den secretaris, den penningmeester en den opzichter, alsmede de helft van de pensioenbijdragen, welke de polder voor genoemde functionarissen moet betalen; 4°. de helft van de rente en aflossing van het restant der geld- AANGEDIJKTE LANDEN Ieening, oorspronkelijk groot ƒ 120.000,—, aangegaan overeenkomstig het besluit van hoofdingelanden van 11 April 1917; 5°. eventueele andere uitgaven, in direct verband met het bovenbedoelde beheer en onderhoud gedaan. II. in ontvangst: 1°. het één derde deel van de opbrengst van het gras- en rietgewas, de jacht en de visscherij, de huren, pachten, erfpachten en opstalrechten van de aan den polder toebehoorende dijken, wegen, boezemkaden, gronden, slooten, wateringen, tochten en vaarten, met de daarin aanwezige kunstwerken; 2°. de helft van de bijdragen, welke de kleine polders in het salaris van den penningmeester verleenen en de helft van het bedrag, dat als pensioenbijdragen van de ambtenaren van den polder aan de polder kas ten goede komt; 3°. eventueele andere ontvangsten, in direct verband met het bovenbedoelde beheer en onderhoud genoten. De zorg voor de verdediging van den polder tegen de Noordzee berust, ingevolge de wet van 15 Juli 1898 (staatsblad no. 187), bij het rijk. De daarvoor aangelegde werken, binnen het gebied van den polder gelegen, zijn mitsdien aan het beheer en toezicht van het bestuur onttrokken. Ter tegemoetkoming in de kosten dier verdediging wordt door den polder jaarlijks ƒ 1200,— uitgekeerd aan de provincie Noordholland. Deze uitkeering aan de provincie wordt omgeslagen naar dezelfde verhouding als de algemeene polderlasten, met dien verstande, dat de duinen en duingronden gelijk worden gesteld met het contribuabel land en dat de gronden, waarop door het rijk werken ter kustverdediging zullen zijn aangelegd, niet in den omslag worden begrepen. Al het water, dat niet aan den polder toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bij besluit der staten van 20 December 1916 is het bijzonder reglement aangevuld in dezen zin, dat behalve in de gevallen, genoemd in het algemeen reglement, verandering in de schuldplichtigheid toegestaan is, wanneer perceelen de kenmerken der Verandering in de schuldplichtigheid AANGEDIJKTE LANDEN klasse, waartoe zij volgens den ligger behooren, hebben verloren en in een andere klasse zijn overgegaan. De gewijzigde ligger blijft gedurende ten minste tien jaren van kracht. Het bestuur van den polder had aan gedeputeerde staten verzocht de klasse van egalementlanden geheel te doen vervallen, in welk geval de landen van deze klasse grootendeels onder de contribuabele landen en overigens onder de nollen gerangschikt zouden zijn. Het polderbestuur deelde mede, dat bijna alle egalementlanden door aangebrachte verbeteringen ten aanzien van het in- en uitlaten van water en door het toepassen van kunstbemesting enz. van veel betere hoedanigheid waren geworden en de kenmerken van contribuabel land hadden verkregen, zonder dat nochtans van hun eigenaren een daarmede geëvenredigde hoogere bijdrage in de polderlasten kon worden gevorderd. In deze leemte wilde men voorzien, terwijl het voorts in de bedoeling lag de egalementlanden, welke niet de genoemde kenmerken hadden verkregen, onder de nollen te rangschikken. Het was namelijk bij onderzoek gebleken, dat op den ligger van den polder wezenlijke nollenlanden, waarop groote zandnollen aanwezig waren, als egalementlanden te boek stonden. Anderzijds werden trouwens vlakke, zeer vruchtbare landerijen als nollenlanden op den ligger vermeld en werden als contribuabele en egalementlanden aangeduide gronden naast en door elkaar aangetroffen, zonder dat zij in werkelijkheid in kwaliteit en vruchtbaarheid eenig onderscheid vertoonden. Hoewel gedeputeerde staten met het bestuur van oordeel waren, dat in dezen toestand verandering behoorde te komen, konden zij zich toch niet vereenigen met de wijze, waarop dit naar zijn oordeel zou moeten geschieden. Het bezwaar, waaraan men wilde tegemoetkomen, dat n.1. een groot aantal perceelen niet werden aangeslagen in de klasse, waartoe zij in werkelijkheid behoorden en welker kenmerken zij droegen, zou immers, wanneer overeenkomstig het voorstel van het bestuur gehandeld werd, niet worden weggenomen. Gedeputeerde staten achtten het althans niet aan- AANGEDIJKTE LANDEN nemelijk, dat er in den polder, die tot dusverre volgens den ligger een oppervlakte van ± 2439 hectare aan egalementlanden bevatte, geen gronden meer zouden zijn, welke de kenmerken daarvan, zooals deze tot dusverre hadden gegolden, bezaten. Door nu deze landen, hetzij onder de contribuabele landen, hetzij onder de nollen te rangschikken, zou men dus het verschijnsel, dat men wilde doen verdwijnen, ten aanzien van andere perceelen weder in het leven roepen en dientengevolge slechts een verplaatsing, niet de verwijdering van het euvel bewerkstelligen. Intusschen kon op andere wijze het beoogde doel worden bereikt en met handhaving der drieledige indeeling der gronden worden bevorderd, dat elk perceel zooveel mogelijk gerekend zou worden te behooren tot de klasse, waarvan het inderdaad de kenmerkende eigenschappen bezit. Daartoe behoefde aan het reglement slechts een bepaling te worden toegevoegd, volgens welke verandering in de schuldplichtigheid wordt mogelijk gemaakt, wanneer een of meer perceelen de kenmerken der klasse, waartoe zij volgens den ligger behooren, hebben verloren en in een andere klasse zijn overgegaan. De dienovereenkomstig aangebrachte reglementswijziging heeft inderdaad wel zeer ingrijpende gevolgen gehad. Volgens de begrooting voor 1934 werd nog slechts 97.74.77 hectare als egalementslanden aangemerkt, 54.20.30 hectare als nollen en 5944.28.63 hectare als contribuabel land, terwijl de duinen en duingronden omvatten 556.70.34 hectare. Bij de reglementswijziging van 17 December 1935 is aan het reglement nog de bepaling toegevoegd, dat ook gedeputeerde staten bevoegd zijn een ontwerp-besluit tot rangschikking in een andere klasse op te maken, ter inzage te leggen en zoo noodig vast te stellen. Bij dezelfde, reglementswijziging zijn ook de gebouwde eigendommen in den omslag betrokken. Deze heffing vond volgens de voordracht van gedeputeerde staten haar rechtvaardiging in de aanwezigheid van zich steeds uitbreidende bebouwingscomplexen in dezen polder, welke bij zijn werken belang hebben. Heffing over ongebouwde en gebouwde eigendommen geschiedt Zeew. en watersch. Nh. 57 Heffing over gebouwde eigendommen \ANGEDIJKTE LANDEN Dverdracht werken aan de provincie Bestuur Bestuur kleine polders volgens de regelen, door hoofdingelanden onder goedkeuring van gedeputeerde staten vast te stellen. De omslag over de gebouwde eigendommen heeft plaats naar de belastbare opbrengst volgens de kadastrale leggers en, als zij volgens die leggers onbelast zijn, naar de opbrengst, toegekend voor de heffing door het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Bij statenbesluit van 25 Juli 1934 zijn in beheer en onderhoud van de provincie overgebracht: a. het gedeelte van den Ruigenweg, ter lengte van omstreeks 135 meter en b. het gedeelte van de Groote Sloot, lang omstreeks 125 meter met ter weerszijden gelegen wegen, welke gedeelten samenvallen met de werken van het kanaal en den provincialen weg Stolpen-Schagen. Het bestuur over de Zijpe en Hazepolder in zijn geheel wordt uitgeoefend door een dijkgraaf en vijf heemraden, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en tien hoofdingelanden. Dijkgraaf, heemraden en hoofdingelanden worden met voorafgaande candidaatstelling verkozen door stemgerechtigde ingelanden. Voor stemrecht en verkiesbaarheid komt ook in aanmerking gebouwd eigendom, aangeslagen tot een bedrag als voor één hectare contribuabel land. Duinen en duingronden komen voor de bepaling van stemrecht en verkiesbaarheid niet in aanmerking. Zij zijn daarvan bij de reglementsherziening van 17 December 1935 uitgezonderd uit overweging, dat zij uitsluitend bijdragen in de uitkeering aan de provincie verschuldigd ter tegemoetkoming in de kosten der verdediging van den polder tegen de Noordzee, welke uitkeering slechts een zeer gering onderdeel van de totale polderuitgaven vormt. De zorg voor de afzonderlijke bemalingen en waterkeeringen van elk der twee en twintig afdeelingen, welke van het waterschap deel uitmaken, berust bij drie molenmeesters onder toezicht van dijkgraaf en heemraden. Molenmeesters worden door en uit de stemgerechtigde inge- AANGEDIJKTE LANDEN landen van elke afdeeling benoemd op dezelfde wijze als hoofdingelanden door en uit de stemgerechtigde ingelanden van den geheelen polder. Ten aanzien van de benoembaarheid, de schorsing en het ontslag van molenmeesters zijn de voorschriften van toepassing, welke ten aanzien van dijkgraaf en heemraden en van hoofdingelanden gelden. Het grondbezit, voor de verkiesbaarheid tot molenmeester en voor de stemgerechtigdheid in de afdeelingen vereischt, is bepaald op één hectare bij de bemaling belang hebbenden grond. Wanneer over de belangen van één of meer der afzonderlijke bemalingen bij hoofdingelanden of bij dijkgraaf en heemraden wordt beraadslaagd, zal ieder lid, die tevens molenmeester is van de daarbij betrokken bemaling, wel bij de beraadslaging, maar niet bij de eindstemming tegenwoordig mogen zijn. De bedienaars van de bemalingsinrichtingen worden uit een voordracht van drie personen, op te maken door molenmeesters, door dijkgraaf en heemraden benoemd. Hun bezoldiging wordt door dezen in overleg met molenmeesters geregeld. De molenmeesters dragen jaarlijks de raming der door hen uit Taak molente voeren werken en het bedrag van den omslag der molengelden mee’ er’ aan dijkgraaf en heemraden ter vaststelling voor en doen aan dezen rekening en verantwoording van hun beheer. De molengelden worden in elke afdeeling afzonderlijk bunder bundersgelijk over de bij de bemaling belang hebbende gronden zonder onderscheid van de hoedanigheid van den grond omgeslagen. Zij worden door den penningmeester tegelijk met de algemeene omslagen ingevorderd. De uitgaven, door molenmeesters te doen, zullen op een door twee hunner geteekende verklaring door den penningmeester worden betaald. Molenmeesters gedragen zich verder naar de voorschriften, ter verzekering van een richtig beheer of in het algemeen belang van hun afdeeling hun door hoofdingelanden gegeven. \ANGEDIJKTE LANDEN Bezwaren tegen maatregelen molenmeesters Kerkelijk beheer Ingelanden kunnen hun bezwaren tegen de maatregelen van molenmeesters bij dijkgraaf en heemraden inbrengen, die, wanneer zij niet door hun bemiddelende tusschenkomst die bezwaren kunnen uit den weg ruimen, de beslissing inroepen van hoofdIngelanden, aan welke partijen gehouden zullen zijn zich te onderwerpen. Mr. J. Belonje deelt in zijn in 1933 uitgegeven academisch proefschrift „de Zijpe en Hazepolder op blz. 154 en 155 mede, dat, ingevolge het bepaalde bij art. 6 van de additioneele bepalingen der staatsregeling van 1798, het polderbestuur, de municipaliteit en de drie plaatselijk bestaande kerkgenootschappen, n.1. de Gereformeerde (thans Ned. Hervormde), de Roomsch Katholieke en de Doopsgezinde kerk, een schikking troffen, waarbij aan de Gereformeerde kerk het gebruik der kerkgebouwen werd gelaten, waartegenover de aanspraken der beide andere kerkgenootschappen door uitkeering in geld werden afgekocht. Op blz. 156 vermeldt de schrijver, dat het polderbestuur 29 Maart 1842 den eigendom van de kerkgebouwen aan de Schagerbrug en Oudesluis, alsmede de pastorie te Schagerbrug, heeft overgedragen aan de Ned. Hervormde gemeente en dat met het onderhoud van de eenige thans voor den polder overgebleven kerk, n.1. die der Ned. Hervormde gemeente te St. Maartensbrug, en van de pastorie aldaar, voor het vervolg dijkgraaf en heemraden zich belastten. De kerkelijke gemeente heeft (blz. 155) niet meer dan een gebruiksrecht kunnen verwerven. Evenals andere droogmakerijen strekte het polderbestuur van de Zijpe en Hazepolder in den aanvang en ook langen tijd daarna zijn bemoeiingen uit tot allerlei kerkelijke aangelegenheden en nog heden ten dage doet de polder aan kerkvoogden van ZuidZijpe jaarlijks een uitkeering van ƒ 1782,—, bestemd voor tractement van den predikant. Het polderbestuur is de beheerder van de kerkelijke fondsen van de kerk te St. Maartensbrug. AANGEDIJKTE LANDEN De polder Callantsoog Gemeente Callantsoog Callantsoog was een eiland, dat reeds vanouds bedijkt is geweest. Reeds in 1328 werd aan de ingezetenen van Callingen in den Ooge toegestaan den dijk met hun beesten te etten. Noch de Jewel noch de Uitlandsche polder behoorden toen echter tot het bedijkte land.l) De landen van Callantsoog, sedert de verwoestingen, door den vloed van 1570 aangericht, met de Noordzee en met de Zuiderzee gemeen gelegen hebbende en genoegzaam verlaten, zijn, na verkregen octrooi van 13 Maart 1612, opnieuw bedijkt. De polder is ten noordwesten en noorden ingesloten door de Noordzee-duinen. Aan zijn noordzijde ligt binnen die Juinen nog een kadijk, de Voordijk genaamd, strekkende van de hooge duinen noordwaarts tot den Helmdijk. Deze Helmdijk begrenst den polder tot de Groote Keeten en gaat dan over in den noordelijken Schinkeldijk, die den polder van het Koegras of de heer lij kheidsgronden afscheidt. Ten zuidoosten is de polder door den Zijperdijk begrensd en ten zuidwesten door den zuidelijken Schinkeldijk, welke hem van de Heerlijkheids-Zuiderduinen scheidt. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 260 van 1932, is de polder begrensd door: een rechte lijn, welke in westwaartsche richting getrokken kan worden van het zuidelijk uiteinde van den Koegras zanddijk uit naar een punt, gelegen op 800 meter bezuiden strandpaal 9; den voet van het duin op het strand, aanvangende bij de hiervoren genoemde lijn tot aan het zuidelijk uiteinde van het zuidelijke gedeelte der Rijkszeewering van Callantsoog; de scheiding tusschen genoemde Rijkszeewering en de Zuiderduinen van Callantsoog tot den binnenteen van die Zuiderduinen; den noordelijken (binnenbeen van voormelde Zuiderduinen en van den Zuid-Schinkeldijk tot aan een punt, liggende in het ver- Bedijking Water- keeringen Begrenzing *) Zie Mr. G. de Vries Az., De kaart van Hollands Noorderkwartier in 1288, pag. 28—31. AANGEDIJKTE LANDEN Waterloozing lengde van den oostelijken boord van de buiten (westelijke) bermsloot van den Zijperdijk; de buiten (westelijke) bermsloot van den Zijperdijk en het verlengde van dien boord tot den zuidelijken berm van den NoordSchinkeldijk; de zuidzijde van dien berm en van den zuidelijken berm van den Helmdijk tot den weg door den Helmdijk; de noordwestzijde van dien weg en de zuidwestzijde van den weg langs den Helmdijk tot aan het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. De Voordijk met zijn kruin, wederzijdsche beloopen en bermen, hoewel binnen de aangeduide grenzen gelegen, behoort niet tot hét gebied van den polder. Onder berm wordt in deze grensomschrijving verstaan het terrein, gelegen tusschen den teen of den hiel van het dijklichaam en den boord aan de dijkzijde van de bermsloot, den boezem, de vaart, de kreek, den dijkput of het wiel, dat ter plaatse langs den dijk is gelegen. Ontbreekt een dergelijke boord over geringen afstand, dan loopt de grens van den berm over dien afstand evenwijdig aan de dijkas door tusschen de punten, waar de boord aan weerszijden ophoudt. Voor het geval een natuurlijke grens van den dijk niet kan worden aangewezen, of de grens aan de hand van het bovenstaande niet kan worden bepaald, wordt als berm beschouwd een strook lands ter breedte van 10 meter, gemeten uit den teen of den hiel van het dijklichaam. Indien in dat geval de teen of de hiel van het dijklichaam zich op het terrein niet duidelijk vertoont, wordt de grens van den berm aan de van den dijk afgekeerde zijde gevormd door een lijn, getrokken op 20 meter afstand van de kruinlijn aan de zijde van den berm. De Callantsoogerpolder bevatte vanouds vier onderscheiden polders, te weten: den Uitlandschen-, den Jewel-, den Zand- en den Boskerpolder. Sedert een reeks van jaren echter hebben alle landen, in de eerste drie polders gelegen, een en dezelfde uitwatering, en wordt noch in het beheer, noch in den omslag der AANGEDIJKTE LANDEN polderlasten, tusschen die landen eenig onderscheid gemaakt, zoodat zij als één polder te beschouwen zijn. Het grootste gedeelte van die landen watert, zonder eenig bemaling, op de ringslooten uit, die haar water loozen door het Callantsooger uitwateringssluisje, liggende in den noordelijken Schinkeldijk, en verder door de scheidingsloot tusschen den Zijperdijk en het Koegras op het Noordhollandsch kanaal. Alleen een gedeelte van den Zand- en van den Boskerpolder “ema ,ng heeft een bemalingsinrichting, een ruwoliemotor van 30 P.K. met centrifugaalpomp, opbrengst 30 m3 per minuut, uitslaande op een der bovenbedoelde ringslooten. Buiten het aldus bemalen gebied liggen nog enkele landerijen, welke door electrische gemaaltjes worden ontwaterd. Er is geen vast zomerpeil. In de verschillende afdeelingen van Pe'l den polder wordt de waterstand door de eigenaren naar eigen inzicht geregeld en gewoonlijk in den zomer op 0.20 a 0.25 meter beneden het maaiveld gehouden. Voor enkele complexen zijn inmaalinstallaties gesticht. Het gemaal houdt door inmaling den waterstand in de hoofdwateringen op ongeveer 0.60 meter + N.A.P. De belastbare oppervlakte is 716.87.83 hectare, te weten: capabel Belastbare land 616.79.41 hectare; niet-capabel land 71.47.56 hectare en opperv*a*tte nollen 28.60.86 hectare. De zorg voor de verdediging van den polder tegen de Noordzee Omslag berust ingevolge de wet van 15 Juli 1898 (staatsblad no. 187) bij het rijk. De daarvoor aangelegde werken, binnen het gebied van den polder gelegen, zijn mitsdien aan het beheer en toezicht van het bestuur onttrokken. Ter tegemoetkoming in de kosten dier verdediging wordt door den polder jaarlijks ƒ 420,— uitgekeerd aan de provincie Noordholland. De omslag voor de algemeene polderlasten, alsmede voor de kosten van het hard maken en van het onderhoud der hardgemaakte wegen geschiedt met inachtneming van deze verhouding, dat een hectare niet-capabel land drie vierde gedeelten, en een hectare AAN GEDIJKTE LANDEN Bestuur Reglementee- ring Begrenzing nollen de helft van een hectare capabel land betaalt, terwijl de duinen of duingronden vrij zijn. De uitkeering aan de provincie wordt omgeslagen naar dezelfde verhouding, terwijl de duinen en duingronden gelijk worden gesteld met de nollen, en de gronden, waarop door het rijk werken ter kustverdediging zijn of zullen worden aangelegd, niet in den omslag worden begrepen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, dijkgraaf en vier heemraden. Zij worden na candidaatstelling gekozen. Voor stemrecht en verkiesbaarheid worden twee hectaren niet-capabel land of vier hectaren nollen, duinen of duingronden voor één hectare capabel land gehouden. De polder 't Hoekje Gemeente Callantsoog De polder is gereglementeerd bij besluit der staten van 21 December 1909. Aan reglementeering werd behoefte gevoeld doordat verschillende eigenaren in de slooten, waardoor de landerijen van dezen polder met een duiker in den dijk van het Noordhollandsch kanaal naar dat kanaal afwaterden, dammen aanlegden of molentjes plaatsten, met de bedoeling, naar gelang van behoefte het van de duinen afkomende water op te houden of wel van hun landen af te malen. De verderop gelegen landen ondervonden daarvan het nadeel, dat hetzij het noodige water hun werd onthouden, hetzij de er langs loopende waterleidingen met te veel water werden bezwaard. Bij gebreke van pubhekrechtelijke bevoegdheden stonden echter belanghebbenden tegen dergelijke handelingen vrijwel machteloos. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 107 van 1932, is de polder ’t Hoekje begrensd als volgt: ten noordoosten loopt de grens van het Noordhollandsch kanaal af langs de noordzijde van de sloot, kadastraal bekend gemeente Callantsoog, sectie B, nos. 385, 386, 387 en 388; AANGEDIJKTE LANDEN ten westen, van Het westelijk eindpunt dier sloot in zuidelijke richting, langs de oostzijde van den weg langs den Koegras zand' dijk tot aan het zuidelijk uiteinde van dien dijk; ten zuidwesten, van het eindpunt van den Koegras zanddijk, langs den teen van het buiten- (noordelijk) talud van den Helmdijk en van den Noorder-Schinkeldijk tot aan het punt, waar deze aansluit aan den Zijper zeedijk; ten zuidoosten, van dat punt van aansluiting, langs het midden van de noordelijke bermsloot van den Zijper zeedijk tot aan de bermsloot van den Rijksweg ten westen van het Noordhollandsch kanaal, ten oosten langs de oostzijde van laatstgemelde bermsloot tot aan het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. De polder wordt bemalen door een motorgemaal, bestaande uit een ruwoliemotor van 20 P.K., gekoppeld aan twee centrifugaalpompen, waarvan de eene dient voor inmalen en de andere voor uitmalen. Bij uitmalen wordt het water gebracht op de „Scheidingsvliet”, in verbinding staande met het Noordhollandsch kanaal. Het zomerpeil is dat van Schermerboezem. De belastbare oppervlakte is 385.82.23 hectare. De N. V. het Zwanenwater vergoedt wegens uitloozing van het water van het zoogenaamde Botgat in den polder ’t Hoekje aan dien polder ƒ 50,— per jaar. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter. Zij worden zonder candidaatstelling gekozen. De polder Helder en Huisduinen Gemeente den Helder De polder is omgeven door fortificatiewerken, duingronden en het zoogenaamde Brakke Veld, en de huizen en erven van de bebouwde kom der gemeente den Helder, die zich intusschen in de laatste jaren door toenemende bebouwing ook tot in den polder heeft uitgestrekt. De Oude Koog en het Oude land, op de kaart voorkomende, Bemaling Zomerpeil Belastbare oppervlakte Vergoeding het Zwanenwater Bestuur Ligging AANGEDIJKTE LANDEN Begrenzing liggen binnen den polder; het Algarner-buitenveld daarbuiten. Dit laatste behoort tot het Koegras. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 227 van 1933, bestaat de polder Helder en Huisduinen uit twee deelen, een oostelijk gedeelte: de polder Helder, en een westelijk gedeelte: de polder Huisduinen. Het oostelijk deel van den polder wordt begrensd als volgt: Ten noorden. Aanvangende op een punt, gelegen in het verlengde van den buitenteen der kade om de buitengracht van het fort Erfprins, gaat de grens langs de zuidzijde van den grindweg, bezuiden het exercitieterrein en langs de westelijke grenzen der perceelen sectie D, nos. 2297, 33, 55 en 56, steekt vervolgens den Artillerieweg over, loopt langs de zuidwestelijke grens van perceel no. 209, steekt den Koningsweg in het verlengde van laatstgenoemde grens over, volgt daarna eerst de oostzijde van den Koningsweg tot den zuidwestelijken hoek van perceel no. 2454 (Artillenekazerne), om, na den Huisduinerweg overgestoken te zijn, de zuidzijde van dezen weg eerst in oostwaartsche richting te volgen tot de oostzijde van de Middenstraat, kadastraal bekend als no. 486. Alsnu loopt de grens langs de oostzijde van de Middenstraat, de noordelijke grens van perceel no. 715, de westelijke grenzen van de perceelen nos. 951, 934, 2605, 2604, 2603 en 2602, en de noordelijke grenzen van de perceelen nos. 2602, 2601, 2600, 2599, 2598, 2597, 2596, 2595, 2594, 2593, 2592, 2591, 2590, 2589, 2588 en 2583 tot de Laan, kadastraal bekend onder no. 2582. Na deze Laan in de richting van de noordelijke grens van perceel no. 2583 overgestoken te zijn, gaat de grens eerst langs de oostzijde van de Laan en daarna langs de zuidelijke grenzen der perceelen nos. 956, 957, 958, 959, 960 en 961, om na de sloot no. 2638 overgestoken te zijn, haren loop te vervolgen eerst in zuidelijke, daarna in oostelijke richting langs de westelijke en zuidelijke grens van perceel no. 984 en langs de zuidelijke grens van perceel no. 985. Van hier volgt de grens eerst de westelijke, daarna de zuidelijke, vervolgens de oostelijke grens van perceel sectie D, no. 1345 en AANGEDIJKTE LANDEN eindelijk de kadastrale scheiding tusschen de sectiën D en E tot de westzijde van den Veldweg, sectie E no. 1296. Vanaf dit punt gaat de grens langs de westzijde van den Veldweg langs de noordelijke grenzen van de perceelen nos. 1623 en 1624 en in het verlengde van laatstgenoemde perceelsscheiding, dwars over den Polderweg tot aan den oostelijken boord van de aan de oostzijde van dien weg zich bevindende sloot. Ten oosten. Volgende den oostelijken boord van voornoemde sloot en van die langs den Parallelweg tot aan een punt, gelegen in het verlengde van den noordelijken boord van de sloot, liggende langs de noordzijde van den overweg, kadastraal genummerd 132, gaat de grens eerst langs dat verlengde en genoemden noordelijken boord en daarna den westelijken boord van de sloot, liggende bewesten den weg, kadastraal bekend onder no. 148 tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de noordwestelijke grens van perceel no. 3054, kruist den weg no. 148 volgens dat verlengde, loopt dan langs den oostelijken boord der oostelijke wegsloot, buiten om den zich aldaar bevindenden uitwateringsduiker heen, weder terug langs den zuidelijken boord van de sloot, benoorden den overweg, tot het snijpunt van twee lijnen, welke getrokken kunnen worden in het verlengde van genoemden zuidelijken boord en den oostelijken boord van de sloot van den Parallelweg. Vanaf dit punt gaat de grens in zuidelijke richting, eerst langs het verlengde van den oostelijken boord van de oostelijke bermsloot van den Parallelweg en daarna langs dien oostelijken boord zelf tot aan een punt, gelegen in het verlengde van de westzijde van den Beltweg. Ten zuiden. Na den Parallelweg volgens laatstgenoemd verlengde overgestoken te zijn, loopt de grens langs de westzijde van den Beltweg, de westelijke grenzen van de perceelen sectie C, nos. 5620 en 5619 en de noordelijke grens van perceel no. 5537. Ten westen. Langs den westelijken boord der sloot langs de Gemeenschaps- AANGEDIJKTE LANDEN linie, de noordwestelijke grens van perceel sectie E no. 3 en verder (daarbij overstekende den weg no. 210 naar het fort Erfprins) den buitenteen der kade om dat fort, kadastraal bekend onder nos. 214, 17 en 16 tot aan het punt, waar de beschrijving dezer grens is begonnen. Het westelijk gedeelte wordt begrensd als volgt: Ten noorden. Aanvangende op een punt, liggende in het verlengde van de zuidelijke grens van perceel sectie B, no. 274, op de westzijde van den weg langs den binnenteen van de Rijkszeewering, loopt de grens langs bovengenoemd verlengde en voormelde zuidelijke grens tot de westelijke grens van perceel sectie B, no. 271, volgt daarna die westelijke grens en den buitenteen van de kade om de buitengracht van het fort Erfprins, kadastraal bekend in sectie B, als no. 276. Alsnu steekt de grens den weg over en volgt daarna eerst de westelijke, daarna de zuidelijke grens van perceel no. 413, om na de zich aldaar bevindende watering no. 288 overgestoken te zijn, weder den buitenteen der kade van het fort Erfprins, kadastraal bekend onder nos. 286, 296 en 469 te volgen tot aan het oostelijk boord der sloot langs de Gemeenschapslinie. Ten oosten volgt de grens zuidoostwaarts het oostelijk boord der sloot langs de Gemeenschapslinie, daarbij overstekende den Huisduinerweg, den weg sectie B, no. 434, den Alkmaarderweg en den Middenof Polderweg tot aan het verlengde van de zuidelijke grens van perceel sectie B, no. 483 (scheiding tusschen de kadastrale sectiën C en E). Ten zuiden loopt de grens in westelijke richting langs de scheiding der kadastrale sectiën C en E en daarna langs die, tusschen de sectiën B en C tot aan het noordelijk punt van perceel sectie C, no. 1845, om na de geheele grens van dit perceel gevolgd te hebben, weder langs de scheiding tusschen de sectiën B en C te gaan tot aan den noordoostelijken hoek van perceel sectie B, no. 466. Van hier volgt de grens de noordelijke en westelijke grenzen van laatstgenoemd AANGEDIJKTE LANDEN perceel tot aan het ontmoetingspunt met voormelde sectiescheiding, om deze scheiding in noordwestelijke richting te volgen tot aan den zuidwestelijken hoek van perceel sectie B, no. 501. Ten westen volgt de grens de westzijde van perceel no. 501 en na den Huisduinerweg overgestoken te zijn, eerst in noordelijke, daarna in oostelijke richting de grenzen van perceel no. 491, tot de westelijke grens van perceel no. 400. Van hier loopt de grens langs de westelijke grens van perceel no. 400 in westelijke richting langs een gedeelte der zuidelijke grens van perceel no. 56, daarna langs de westelijke grens van perceel no. 56 en eindelijk weder in westwaartsche richting, daarbij de beide wegen door Huisduinen snijdende, langs de zuidelijke grenzen der perceelen nos. 426, 421 en 49, om langs den westelijken boord van den weg, liggende langs den binnenteen van de Rijkszeewering, het punt van aanvang der grensbeschrijving te bereiken. Ringdijken zijn niet meer aanwezig. Langs het Heldersch kanaal Waterkeering is de weg, met de daaraan gelegen hoogere gronden, waterkeering. Langs de grachten der fortificatiewerken liggen smalle kaden op rijksgrond, die door het departement van defensie worden onderhouden. De polder, die waterstaatkundig uit twee deelen bestaat, heeft Bemaling twee electrische gemalen, elk bestaande uit een draaistroom-electromotor van 7 P.K., werkend op een vijzel. Het gemaal in het oostelijk deel dient alleen voor inmalen, dat in het westelijk deel zoowel voor in- als voor uitmalen. Bovendien wordt een klein gedeelte bemalen door een door de gemeente den Helder in 1935 gesticht electrisch gemaaltje, bestaande uit een draaistroom-electromotor van 3 P.K., direct gekoppeld aan een centrifugaalpomp. Het oostelijk polderdeel, grootendeels door bebouwing ingenomen, loost door riolen of duikers op het buitenwater, Schermerboezem. Alleen de noordwesthoek wordt door het gemaaltje van de gemeente bemalen. Het westelijk polderdeel wordt gedeeltelijk bemalen en loost overigens rechtstreeks op het buitenwater. AANGEDIJKTE LANDEN Geen vest peil £r js geen Vast' peil; door inmalen wordt het water in den zomer hooger gehouden tot peilen, wisselende van 0.20 meter — N.A.P. tot 1.65 meter + N.A.P. Belastbare De belastbare oppervlakte is ± 220 hectare. oppervlakte Omslag De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met een minimum van ƒ 0,50 voor den geheelen, aan één eigenaar toebehoorenden grondeigendom in den polder. Een minimum van ƒ 0,25 is in 1924 in het reglement opgenomen, op verzoek van het polderbestuur, terwijl dit bedrag in 1933 tot ƒ 0,50 is verhoogd. Ten gevolge van de zich uitbreidende bebouwing in dezen polder had een zoodanige versnippering van het grondbezit plaats, dat vele aanslagen bij bunder bundersgelijke berekening door de inningskosten geëvenaard of overtroffen werden. Afkoop lasten yan Jezen omslag worden vrijgesteld de aan één eigenaar toebehoorende gronden en wateren, te zamen niet grooter dan zes aren, waarvan de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeering aan den polder van een bedrag, dat gelijk is aan het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar, waarin de uitkeering zal geschieden. Van den omslag worden mede vrijgesteld de gronden en wateren, waarvan, nadat gedeputeerde staten zullen hebben verklaard, dat zij aan de bemaling van den polder zijn onttrokken, de lasten zullen zijn afgekocht door uitkeering van het vijf en twintigvoud van den gemiddelden omslag, berekend over de laatste tien jaren, voorafgaande aan het jaar waarin de uitkeering zal geschieden. Werd in 1921 de bevoegdheid tot afkoop in het reglement alleen opgenomen voor het oostelijk deel, aangezien volgens het oordeel van gedeputeerde staten de bebouwing in het westelijk gedeelte niet van dien aard was, dat daaraan dringende behoefte bestond, bij besluit der staten van 23 Mei 1933 werd daarvoor de bovengenoemde regeling in de plaats gesteld. Vrijdom De gronden van de fortificatiewerken en van den staatsspoorweg omslag worden niet in den omslag begrepen. R~t,...r Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur en een college van hoofdingelanden. AANGEDIJKTE LANDEN Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit vijf leden, van wie één is voorzitter, en dat van hoofdingelanden uit zeven hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met candidaatstelling gekozen. Tot de zorg van het bestuur behoort voornamelijk het onderhoud van de polderwegen en van de daarin gelegen duikers. De Wieringerwaard Gemeente Wieringerwaard Het octrooi tot bedijking van de Wieringerwaard is gegeven Bedijking den 6den September 1597 aan Adriaan Maertensz Coetenburch te Alkmaar. Het werk vorderde echter in de eerste jaren weinig of niet en is eerst in 1608 met kracht doorgezet. De eenigszins vreemde richting van den dijk, die volgens het octrooi met een „winckelhaeck” in zee is gelegd, is daaraan toe te schrijven, dat men zoo na mogelijk wilde naderen tot „seecker swinne genaamt Kunbertsswin, hetwelck ’t voorsz. lant tot een bequame geduyrige waterlossinge soude mogen dienen”. Ten zuiden tegen den Westfrieschen dijk, ten zuidwesten tegen Waterden Zijpschen Slikkerdijk gelegen, is de polder ten noordwesten, noorden en oosten door een eigen dijk ingesloten, die, vroeger geheel zeedijk, tot de inpoldering van de Wieringermeer slechts voor 890 meter zeewaterkeerend was. Deze dijk wordt door het bestuur onderhouden, behoudens een gedeelte van den Oosterdijk, waarvan het onderhoud van wegbedekking en onderpad is bij het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 221 van 1933, is de polder Wieringerwaard begrensd: ten noorden door de van den dijk afgekeerde zijde van den binnenberm van den Noordwesterdijk en den Noorderdijk, ten oosten door de van den dijk afgekeerde zijde van den westelijken berm van den Oosterdijk; ten zuiden door de noordzijde van den buitenberm van den Westfrieschen dijk; en AANGEDIJKTE LANDEN bemaling Uitwateringsen scheepvaartsluis Bijdrage aan provincie voor kanaal Verlaatsluis ten westen door de van den dijk af gekeerde zijde van den noordaostelijken berm van den Slikkerdijk. De Wieringerwaard wordt bemalen door een electrische bemalingsinstallatie, n.1. drie draaistroom-electromotoren van 120, 80 en 15 P.K., elk gekoppeld aan een centrifugaalpomp, met opbrengst van 100 m8, 58 m3 en 7 m3 per minuut, de laatste voor de zoogenaamde kolkbemaling. De bemalingsinrichting staat nabij den Noorddijk van den polder en slaat het water uit op een uitwateringsboezem, strekkende buiten langs den Noorddijk van den Wieringerwaard, welke boezem zich door een uitwaterings- tevens scheepvaartsluis aan het zuidemde van den Oostdijk van den Anna-Paulownapolder ontlast in het oostelijk van den Oostdijk gelegen randkanaal van den Wieringermeerpolder, behoorende tot den boezem van het Amstelmeer. In 1929 is met den Anna-Paulownapolder een overeenkomst aangegaan, volgens welke dit waterschap ten behoeve van de waterloozmg van den polder ^Wieringerwaard in den Oostdijk van den Anna-Paulownapolder een uitwaterings- tevens scheepvaartsluis heeft gebouwd, welke sluis door den Anna-Paulownapolder wordt onderhouden. Ingevolge deze overeenkomst is na het gereed komen van genoemde sluis het gedeelte van den uitwateringsboezem van den polder Wieringerwaard benoorden die sluis afgesloten en de kade langs de noordzijde van het niet afgesloten gedeelte opgehoogd tot 1.40 meter + N.A.P., terwijl verder in dit kanaalgedeelte een geul ten dienste van de scheepvaart is gebaggerd met een bodembreedte van 8 meter en een diepte van 2.60 meter — N.A.P. Bovendien zijn nabij het gemaal van den polder ^Wieringerwaard een zwaaiplaats met een middellijn van 30 meter en een tweetal los- en laadplaatsen gemaakt. De polder heeft aan de provincie voor de jaren 1931 tot en met 1969 een bijdrage verleend van ƒ 200,— per jaar in de kosten van aanleg van het kanaal Stolpen-Schagen-Kolhorn. In den Zijpschen Slikkerdijk heeft de Wieringerwaard een schutsluis, de zoogenaamde Verlaatsluis; vroeger diende deze sluis AANGEDIJKTE LANDEN tevens om in tijd van droogte water uit de Zijpsche vaart in den polder te laten. Sedert tientallen jaren is dit echter niet meer geschied. Over deze sluis ligt een vaste voetbrug. Het zomerpeil is: hooge gedeelte 2.65 meter — N.A.P., lage Zomerpeil gedeelte 2.70 meter — N.A.P. Het zomerpeil van de zoogenaamde kolkbemaling, dat is de strook langs den Noorderdijk van Oude Sluis tot Nieuwesluis is 3.65 meter — N.A.P. Bovendien wordt de waterstand in verschillende gedeelten van den polder door middel van onderbemalingen op een lager peil gehouden. De belastbare oppervlakte is 1688.40.29 hectare. Belastbare i oppervlakte Het bijzonder reglement staat toe heffing van omslag zoowel Omslag over de gebouwde als over de ongebouwde eigendommen; over ongebouwde eigendommen bunder bundersgelijk, over gebouwde eigendommen naar de belastbare opbrengst volgens de kadastrale leggers en voor eigendommen, welke volgens die leggers onbelast zijn, naar de opbrengst, welke er aan is toegekend voor de heffing van lasten door het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Dat hoogheemraadschap is belast met de invordering van de lasten over de gebouwde eigendommen, tegen vergoeding door gedeputeerde staten te bepalen. Echter hebben de staten, bij de vaststelling van deze regeling, in 1933, bepaald, dat de heffing over de gebouwde eigendommen eerst zal ingaan op een door gedeputeerde staten, bij in het provinciaal blad te plaatsen besluit, nader vast te stellen tijdstip. Zoodanig besluit hebben zij nog niet genomen. Bij de behandeling van de reglementswijziging hebben gedeputeerde staten te kennen gegeven het niet te zullen nemen dan na overleg met het waterschapsbestuur. Wordt omslag geheven over ongebouwde èn gebouwde eigendommen dan geschiedt dit voorts volgens regelen, door het college van hoofdingelanden onder goedkeuring van gedeputeerde staten vast te stellen. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit een dijkgraaf en vier heemraden, dat van hoofdingelanden uit tien hoofdingelanden. Zeew. en watersch. Nh. 58 iANGEDIJKTE LANDEN Ligging en water keering Begrenzing Voor stemrecht en verkiesbaarheid tot lid van het bestuur is vereischt óf een grondbezit van één hectare, of het bezit van zoodanig gebouwd eigendom, waarvoor ten behoeve van den polder een omslag wordt geheven, gehjk aan dien, welke verschuldigd is voor één hectare ongebouwd. De dijkgraaf en de heemraden worden benoemd door de Koningin. Het college van hoofdingelanden maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. De verkiezing van hoofdingelanden geschiedt door stemgerechtigde ingelanden, met candidaatstelling. Het Koegras Gemeenten den Helder en Callantsoog De polder Koegras is niet in een ringdijk besloten. Hij sluit zich aan ten westen aan de Callantsooger- en Heldersche duinen, noordelijk aan hooge gronden van die duinen af tot de westelijke punt van het fort Admiraal Dirksz. Langs de vestinggracht van dat fort en van de stelling Helder loopt een kade tot bij de stortgronden van het Noordhollandsch kanaal, die door de eigenaars der aangrenzende landen wordt onderhouden. Aan de oostzijde zijn de stortgronden waterkeenng, terwijl die aan de zuidzijde bestaat uit den weg langs de scheisloot van het Callantsoogerveld, die van de stortgronden tot de duinen strekt en welke sloot in verbinding staat met den Verlengde-Langevliet door een duiker, welke met een schuif wordt afgesloten. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 314 van 1932, is de polder begrensd als volgt: ten noorden loopt de grens langs de vestinggracht der stelling Helder, van de bermsloot van den Rijksweg langs het Noordhollandsch kanaal tot aan den zuidoostelijken hoek van het perceel, gemeente Helder, sectie C, no. 5529; van daar loopt de grens langs de oostzijde van dat perceel en verder langs de noordzijde van de perceelen sectie C, nos. 5529 en 4834, tot aan den Strooweg, loopt dan zuidwestwaarts langs de oostzijde van dien weg en langs de zuidwestzijde van perceel sectie C, no. 4834, de westzijde van AANGEDIJKTE LANDEN sectie C, no. 4831, de noordwestzijde van sectie C, no. 1848 en de noordoostzijde van sectie C, no. 1846, tot aan den Strooweg; steekt dien weg over en loopt dan noordwaarts langs de westzijde van dien weg tot aan het perceel sectie C, no. 9; loopt om dat perceel heen tot aan de noordoostelijke punt van het perceel sectie C, no. 5518 en gaat vervolgens westwaarts langs de noordzijde van evengenoemd perceel sectie C, no. 5518 en dan zuidwaarts langs de scheiding tusschen dat perceel en het perceel sectie B, no. 466; volgt die scheiding over 40 meter lengte en gaat vervolgens langs een lijn, getrokken over perceel sectie B, no. 466, evenwijdig aan de scheiding tusschen dat perceel en het perceel sectie C, no. 5518, tot aan en daarna langs de westzijde van perceel sectie B, no. 466. De grens loopt verder langs de noordzijde van perceel sectie C, no. 5518, tot aan perceel sectie C no. 1808; gaat om dat perceel zuid-, west- en noordwaarts heen tot aan de noordzijde van perceel sectie C, no. 5518, volgt die zijde westwaarts tot aan perceel sectie C, no. 4204 en loopt dan langs de oost-, noord- en westzijde van laatstgenoemd perceel tot aan de noordwestelijke punt van dat perceel; ten westen loopt de grens van evengenoemde noordwestelijke punt van het perceel sectie C, no. 4204, langs de west- en zuidzijde van dat perceel en langs de westzijde van de perceelen sectie C, nos. 5518 en 4930, tot aan den Strooweg, steekt dien weg over en volgt dan zuidwaarts de oostzijde van den weg langs den Zanddijk tot de sloot in de gemeente Callantsoog sectie B, nos. 385, 386, 387 en 388; ten zuiden loopt de grens langs de noordzijde van evengenoemde sloot en ten oosten loopt de grens langs de oostzijde der bermsloot van den rijksweg ten westen van het Noordhollandsch kanaal. De polder wordt, daar de gronden hoog gelegen zijn, niet be- Waterloozing malen. De afwatering geschiedt hoofdzakelijk langs natuurlijken weg op de hoofdwateringen, welke op haar beurt loozen op Schermerboezem. De twee schutsluizen, de eene onder Callantsoog, Schutsluizen aan het einde der Callantsoogervaart, de andere onder den Helder AANGEDIJKTE LANDEN aan het einde der Daggersvaart, staan gedurende de zomermaanden veelal open. Bemalings- Bijna alle landerijen hebben een eigen bemalingsinrichting; de landeigenaren meeste hiervan doen dienst voor inmalen, terwijl enkele zoowel voor inmalen als voor uitmalen dienen. Waterstand De waterstand in de hoofdwateringen wordt zooveel mogelijk op 0.50 meter — N.A.P. gehouden. In de landerijen wordt het water opgemalen tot een peil, dat iedere landgebruiker naar eigen inzicht regelt. Belastbare De belastbare oppervlakte is 3901.38.52 hectare. Reglement»!- In 1849 is het Koegras in zijn geheel verkocht aan Mr. Pieter ring Loopuyt te Schiedam, die daarvan tot 1873 eigenaar is geweest. De verdeeling der landerijen tusschen diens erven heeft in dat jaar aanleiding gegeven tot reglementeering van den polder. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit een dijkgraaf en vier heemraden, dat van hoofdingelanden uit tien hoofdingelanden. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden met candidaatstelling gekozen. De Waard en Groet Gemeenten Winkel en Barsingerhorn Bedijking De concessie tot de bedijking van de Waard en Groet is verleend bij koninklijk besluit van 5 Juli 1843, no. 42. Waterkeering De polder was tegen de zee beschermd door den vroegeren zeedijk, aansluitende ten noorden aan de Wieringerwaard, ten zuiden aan den Westfrieschen zeedijk nabij Aartswoud. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 15 van 1905, zooals dat is gewijzigd blijkens provinciaal blad no. 16 van 1920, is de polder Waard en Groet begrensd van de Geestmerambachtssluis te Aartswoud tot aan de Wieringerwaard door de van den dijk af gekeerde zijde van den buitenberm van den Westfrieschen dijk, van daar door de oostzijde van den AANGEDIJKTE LANDEN buitenberm van den Oosterdijk van de Wieringerwaard tot aan de landzijde van den benedenberm van den Waarddijk en verder door die zijde van den berm van genoemden dijk en de landzijde van den benedenberm van den Groetdijk.l) Het Kolhomerdiep en de voorboezem van het gemaal van het Waterloozing vroegere ambacht Geestmerambacht te Aartswoud, groot ongeveer 16 hectare, worden niet bemalen, doch loozen rechtstreeks op het buitenwater, d. i. het Waard- en het Groetkanaal, beide boezem van het Amstelmeer. De Waardpolder wordt bemalen door een draaistroom-electro- Bemaling motor van 85 P.K., gekoppeld aan een centrifugaalpomp, opbrengst ± 80 m3 per minuut. De Groetpolder wordt bemalen door een Dieselmotor van 55 P.K., gekoppeld aan een centrifugaalpomp, opbrengst ± 50 m3 per minuut. Beide loozen op het Waardkanaal. Bovendien staat in den Groetpolder een reservegemaal, bestaande uit een locomobiel, gekoppeld aan een centrifugaalpomp. De Groet ligt tegen den Westfrieschen dijk aan en wel van Groetpolder Kolhorn zuidoostwaarts tot de uitwateringssluis van den vereenigden Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem. Aan de binnenzijde van den zeedijk lag vroeger een kanaal als *ro*8ere voorboezem voor Geestmerambacht, welks water van uit de sluis Geestmerte Aartswoud, tusschen den Groetpolder en diens zeedijk door, voortstroomde tot een uitwateringssluis, waardoor het afgevoerd werd in de buitenhaven van het Kolhomerdiep en voorts naar zee. Sedert de stichting der sluis te Aartswoud is deze voorboezem vervallen. Het kanaal is vervallen en de uitwateringssluis dichtgeworpen. Aan de andere zijde is tusschen den Westfrieschen dijk en den Groetpolder een kanaal gegraven, waardoor het water van de vroegere Niedorperkogge, dat door de Boerensluis wordt geloosd, zijn weg vindt naar het Kolhomerdiep, om door de buitenhaven op het Waardkanaal te komen. Langs het Boerensluis kanaal heeft de Groet een kade, evenals langs het Kolhomerdiep. 1) Daar de Waarddijk en de Groetdijk eigendom zijn van den polder, is gewijzigde grensomschrijving bij herziening van het bijzonder reglement niet onwaarschijnlijk. UNGEDIJKTE LANDEN Dvereen komst net Schager:n NiedorperKoggen Bijdrage aan provincie voor kanaal Overdracht «verken aan provincie Volgens de overeenkomst van 9 December 1857 mogen de Strijkmolens van de Schager- en die van de vroegere Niedorperkogge het water in hun voorboezem, d. i. in het Kolhornerdiep, niet hooger opmalen dan 0.70 meter + N.A.P. De koggen hebben echter het recht de opmaling op te voeren tot 0.85 meter + N.A.P., mits het bestuur van Waard en Groet twee jaar te voren van haar voornemen daartoe kennis gevende, ten einde dit in staat te stellen zijn kaden naar evenredigheid te verhoogen en te versterken. De polder Waard en Groet heeft voor de jaren 1931 tot en met 1969 aan de provincie een bijdrage van ƒ 500,— per jaar verleend in de kosten van aanleg van het kanaal Stolpen-Schagen-Kolhorn. In verband met de uitvoering van de kanaalwerken en den aanleg van den provincialen weg Schagen-Kolhorn zijn bij statenbesluit van 25 Juli 1934 bij de provincie in beheer en onderhoud overgebracht: a. het Kolhornerdiep van het westelijk uiteinde tot 36 meter oostwaarts van de as der over dit water gelegen nieuwe brug; b. de noordelijke kade van het Kolhornerdiep ten westen van de onder a bedoelde brug; c. de oude brug over het Kolhornerdiep en het daarna onmiddellijk aansluitende gedeelte van den Hoofdweg van den Waardpolder tot aan een lijn, gelegen op omstreeks 40 meter uit het middenjuk van de onder a bedoelde brug; d. het omstreeks 68 meter lange gedeelte van genoemden Hoofdweg, hetwelk samenvalt met de kruising van den provincialen weg Schagen-Kolhorn en met de naar dezen weg te maken opritten; e. het gedeelte van de Havenkade, onmiddellijk gelegen beoosten de onder a bedoelde brug tot op omstreeks 60 meter loodrecht gemeten uit de as van deze brug; ƒ. het gedeelte van den binnenberm van de Havenkade, gelegen onmiddellijk ten westen van het westelijk uiteinde van den rijksweg op deze kade, welk bermgedeelte samenvalt met het oostelijk uiteinde van den provincialen weg Schagen-Kolhorn. AANGEDIJKTE LANDEN Het polderpeil is in de Waard 2.70 meter en in de Groet 2.90 Peil meter — N.A.P. De belastbare oppervlakte is 1377.65.32 hectare. Belastbare i. | n • oppervlakte Van den omslag, voor zooveel die strekt tot aflossing en rente- vrijdom betaling van de negociatiën, welke tot daarstelling van den polder, omslag voor de optreding van een polderbestuur zijn aangegaan (de z.g. losrenten), stelt het bijzonder reglement vrij de perceelen, kadastraal bekend: onder sectie A der gemeente Winkel: nos. 885, 886, 888, 891, 893, 894, 895, 896, 897, 898, 899, 900, 901, 902, 903, 904, 905, 906, 910, 911, 914, 915, 928, 930, 933, 934, van 1246 een gedeelte groot 2.56.80 hectare, 1249, 1253, 1267, 1269, 1290, 1291, 1294, 1318, 1346, 1382, 1383, 1384, 1385, 1386, 1390, 1393, 1424, 1457, 1458, 1491, 1492,1554,1559,1560, 1567, 1583, 1584, en 1585; en onder sectie B der gemeente Barsingerhom: nos. 1099, 1100, 1107, 1108, 1119, 1120, 1128, 1379, 1457, 1458, 1459, 1678, 1679, 1680, 1681 en 1710. In den omslag is thans nog begrepen ongeveer ƒ 2,— per hectare Omslag (uitgezonderd van de zooeven genoemde buitengedijkte perceelen, groot 27.95.75 hectare) ter betaling van losrenten wegens vroeger aangegane schulden. De zoogenaamde losrenteleenmg bedroeg op 1 Januari 1934 nog ƒ 49600,— tegen een rente van 3 pet. Jaarlijks wordt hierop ƒ 1000,— afgelost. Het bestuur wordt uitgeoefend door een dijkgraaf en vijf heem- Bestuur raden, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en acht hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden worden benoemd door de Koningin. Hoofdingelanden maken daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Hoofdingelanden worden gekozen door de stemgerechtigde ingelanden. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dezen polder nog niet van kracht verklaard, AANGEDIJKTE LANDEN De Anna-Paulownapolder Gemeente Anna-Paulowna Bedijking De schorgronden, uitmakende den inham tusschen den Koegras zeedijk, het Noordhollandsch kanaal, den Zijpschen dijk en den Noordwester- en Noorderdijk van de Wieringerwaard, zijn, nadat bij koninklijk besluit van 29 Juli 1844, no. 134, de daartoe vereischte concessie verkregen was, in de jaren 1845 1847 door een zeedijk ingesloten. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 41 van 1932, is de Anna-Paulownapolder begrensd als volgt: ten zuiden loopt de grens langs de van den dijk afgekeerde zijde van den noordelijken berm van den Noorderdijk en den Noordwesterdijk van den polder Wieringerwaard en van den Zijper zeedijk; ten westen langs den buitenteen van den Koegras zeedijk van den Zijper zeedijk af tot aan de sluis Westemde, van daar gaat de grens aan de westzijde om die sluis en de daarbij behoorende voorhaven heen en loopt dan verder noordwaarts langs den buitenteen van den Koegras zeedijk, van de sluis Westemde tot aan den Kooihoek; ten noorden en ten oosten loopt de grens langs de landzijde van den binnenberm van den Balgdijk, den Amsteldijk en den Oostdijk. Verder behoort nog tot het gebied van den polder de haven aan het Amstelmeer met al de daarbij behoorende werken. Uitwatering Ook de Wieringerwaard heeft een voorboezem of uitwaterings- waard18*1" kanaal door den Anna-Paulownapolder. Dit kanaal strekt, van de sluis in den Noorderdijk der Wieringerwaard, langs dien dijk oostwaarts tot den Oostdijk van den Anna-Paulownapolder, waar het zich door een sluis op het randkanaal van den Wieringermeerpolder ontlast. Boezemkaden De boezemkaden worden voor rekening van den polder door het bestuur onderhouden. Bemaling De polder wordt bemalen door een electrisch gemaal bij Van Ewijcksluis en een electrisch gemaal bij Kleine Sluis. Het gemaal bij Van Ewijcksluis bestaat uit twee draaistroom- AANGEDIJKTE LANDEN electromotoren elk van 100 P.K., gekoppeld aan een centrifugaalpomp. Het gemaal bij Kleine Sluis bestaat uit een draaistroom-electromotor van 100 P.K. aan een centrifugaalpomp en een draaistroom' electromotor van 160 P.K., gekoppeld aan een verticale schroefpomp. Het Oude Veer, dat zich middels de Van Ewijcksvaart door de Van Ewijcksluis op het Amstelmeer kan ontlasten, ligt door de Oude Sluis gewoonlijk gemeen met den boezem van de Zijpe, die deel uitmaakt van Schermerboezem. Ingevolge de overeenkomst, den 28sten October 1853 tusschen den Anna-Paulownapolder en de Zijpe aangegaan, mag het Oude Veer van de gemeenschap met het Zijper-boezemwater aan de Oude Sluis alleen dan worden afgesloten, wanneer het hooger dan het water in de Zijpe stijgt, of, wanneer de ebdeuren in de Van Ewijcksluis niet gesloten worden gehouden, indien dit door dijkgraaf en heemraden van de Zijpe en Hazepolder is verlangd. De Van Ewijcksluis is een schutsluis toegang gevende tot de Van Ewijcksvaart en door deze tot het Oude Veer. Van daar kan weder de Westpolder binnengevaren worden door een schutsluis, de Kleine Sluis genaamd, ongeveer in het midden van den polder nabij de buurt van denzelfden naam. Een andere schutsluis, Westeinde genaamd, voor de communicatie tusschen den Westpolder en het Noordhollandsch kanaal ligt aan het noordwestelijk eind der Molenvaart. Het zomerpeil is: Oostpolder, Kruiszwin en Kleinmeer 2.90 meter — N.A.P., Zuidpolder 1.85 meter — N.A.P., Breezand 0.45 meter — N.A.P. Winterpeil: Breezand 0.70 meter — N.A.P., Zuidpolder zoo laag mogelijk. In de afdeelingen Breezand en Zuidpolder wordt de waterstand door eigen bemalingsinstallaties, inlaatduikers of duikers met schuiven door de landgebruikers in hun landerijen naar eigen inzicht geregeld. De belastbare oppervlakte is 4517.88.61 hectare. Het Oude Veer Schutsluizen Peil Waterstand Breezand en Zuidpolder Belastbare oppervlakte AANGEDIJKTE LANDEN Vrijdom De binnengedijkte landen, gelegen in het westelijk deel van omslag ,-[en polder aan den Koegras zeedijk, groot 86 hectaren, 4 aren, 43 centiaren, vroeger in eigendom behoord hebbende aan den staat en in openbare veiling verkocht ten overstaan van den ontvanger der registratie en domeinen te Schagen, den 13den November 1865, worden niet in den omslag begrepen. Bestuur Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit een dijkgraaf en vier heemraden, dat van hoofdingelanden uit twaalf hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden worden benoemd door de Koningin. De vergadering van hoofdingelanden maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. De hoofdingelanden worden, met candidaatstelling, gekozen door stemgerechtigde ingelanden. Wieringen Gemeente Wieringen Dijken De dijken aan de oost- en de noordzijde van het voormalige eiland, van het noordelijk einde van den voormaligen zeedijk van den polder Waard-Nieuwland tot de aansluiting met den afsluitdijk door het Amsteldiep, zijn in onderhoud bij het rijk. De verschillende door hooge gronden onderbroken dijksvakken, strekkende langs de west- en de zuidzijde van het voormalige eiland, stonden vroeger met den Oever- en den Stonteldijk onder het beheer van het dijks- en polderbestuur van Wieringen en zijn in 1883 ondergebracht bij het heemraadschap Wieringen. Overdracht Bij overeenkomst d.d. 29 September 1931 met het rijk (Zuiderdijken aan zeewerken) zijn in eigendom en onderhoud bij het rijk overgegaan: een gedeelte van den Houkes- en van den Westerlanderdijk, benevens het aandeel van het heemraadschap in den eigendom van den loswal langs den Westerlanderdijk (rijkshavenwerken te De Houkes), alsmede de Oever- en de Stonteldijk. Slaperdijk Een gedeelte dezer zuiderdijkage was reeds door de indijking van den polder Waard-Nieuwland slaperdijk geworden. AANGEDIJKTE LANDEN Aan de noordzijde van het voormalige eiland ligt een buiten- Normerven poldertje en daarbij eenig onbedijkt buitenland, welk complex de Normerven wordt genoemd. De Normerven is tijdelijk particulier bezit geweest (van 1863 tot 1919) en is thans wederom rijkseigendom (Domeinen). Overigens zijn de zeeweringen van het voormalige eiland nergens meer door voorland gedekt. Het voormalige eiland met uitzondering van de buitendijks Polders gelegen Normerven bestaat uit zeven polderafdeelingen, die gezamenlijk onder het bestuur van het heemraadschap Wieringen staan, alsmede uit den polder Waard-Nieuwland. Het heemraadschap Wieringen Gemeente Wieringen Tot 1883 waren het dijksbestuur en het polderbestuur van Samenvoeging Wieringen gescheiden. Het eerste was alleen belast met de zorg voor de zeeweringen, voor zoover deze niet door het rijk of het bestuur van den polder Waard-Nieuwland werden onderhouden, en van de daarin gelegen uitwateringssluizen, terwijl het polderbestuur te zorgen had voor de waterloozing en de wegen en voor den eenigen molen, die in den Hippolytushoever- of Klampolder stond. In de winterzitting der staten van 1882 zijn beide besturen vereenigd en zijn beider rechten en verplichtingen overgegaan op één waterschap, dat den naam heemraadschap Wieringen ontving. Het binnen de dijken van Wieringen gelegen land, d. i. het PoMerafdeegeheele voormalige eiland, met uitzondering van de Normerven en van den polder Waard-Nieuwland, is verdeeld in zeven polderafdeelingen, n.1.: 1°. de Oeversche en Gesterkoog, 2°. de Stroeër- en Oosterlanderkoog, 3°. de Hippolytushoeverkoog, 4°. de Hoelmerkoog, 5°. de Westerlanderkoog, 6°. de Marske en Brook, AANGEDIJKTE LANDEN Begrenzing Dijken Overdracht werken aan het rijk 7°. de Normerpolder. Deze polderafdeelingen zijn van elkaar gescheiden door hooge gronden. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 45 van 1935, strekt het heemraadschap Wieringen zich uit over al de landen van het voormalige eiland van dien naam, met uitzondering van de bij het rijk in beheer en onderhoud zijnde zeewaterkeerende en havenwerken en van de buiten den Ouden zeedijk gelegen polders en buitengronden. De door het heemraadschap onderhouden dijken strekken zich uit aan de west- en de zuidzijde van het voormalige eiland, van het noordwestelijk einde van den Westerlanderdijk tot de noordelijke aansluiting van den voormaligen zeedijk van den polder Waard-Nieuwland. In dit onderhoud is niet begrepen het dijksvak, waartegen de rijkshavenwerken te De Houkes zijn gelegen; dit vak is bij overeenkomst met het rijk (Zuiderzeewerken), d.d. 29 September 1931, in eigendom bij het rijk overgegaan. De geheele bij het heemraadschap Wieringen in onderhoud zijnde dijk, hier en daar door hooge gronden onderbroken, heeft een lengte van ongeveer 10500 meter, in verschillende vakken verdeeld. Door de indijking, eerst van den polder Waard-Nieuwland en later van den Wieringermeerpolder, is geen enkele bij het heemraadschap Wieringen in onderhoud zijnde dijk meer zeewaterkeerend. De Hoorn-, Oosterlander-, Stroeër-, Hippolytushoever-, Kompe-, Hoelmer-, Houkes- en Westerlanderdijk zijn door den polder Waard-Nieuwland, alsmede door den Wieringermeerpolder, gedekt en zijn dus slaperdijken geworden. Ingevolge de overeenkomst met het rijk (Zuiderzeewerken), d.d. 29 September 1931, heeft het heemraadschap het navolgende aan het rijk overgedragen: 1°. het gedeelte van den Houkesdijk en den Westerlanderdijk tusschen de dijkpalen 147 + 50 meter en 152 (sectie D, nos. 1348 ged., 1649 ged., 1650 en 1380), benevens zijn aandeel in den AANGEDIJKTE LANDEN eigendom van den loswal langs den Westerlanderdijk (sectie D, no. 1358); 2°. het te dempen gedeelte van de binnenbermsloot langs de onder 1°. genoemde dijken, gelegen ten noordoosten van perceel, sectie D, no. 1170 (sectie D, no. 1714 ged.) 3°. het gedeelte van de zeewering ten westen van een raai evenwijdig aan en op 20 meter afstand van de aslijn van den Poelweg (sectie D, no. 1702 ged.); 4°. het gedeelte van den Stonteldijk tusschen den z.g. Grooten dam (nabij dijkpaal 22 + 50 meter) en dijkpaal 24 + 45 meter (sectie A, no. 1013 ged. en no. 1010 ged.) met inbegrip van het z.g.n. Werperhoofd; 5°. alle buiten de zeewering gelegen en kadastraal ten name van het heemraadschap staande perceelen, en alle rechten, welke het heemraadschap overigens op buiten zijn zeewering gelegen gronden of wateren zou kunnen doen gelden met dien verstande dat: a. het heemraadschap het recht behoudt, het buitenland, genaamd Lutjeland, te gebruiken op denzelfden voet als voorheen, voor den aan voer en opslag van dijkmaterialen enz. en b. de strook langs de zeewering binnen den drooggemaakten Wieringermeerpolder (behalve ter plaatse van de wegaansluitingen) tusschen den teen van de bestaande steenglooiing of wierriem en de vanwege het rijk (Zuiderzeewerken) op een afstand van ten minste 5 meter daaruit te graven afwateringsloot in vollen eigendom bij het heemraadschap komt of blijft. Ingevolge bovengenoemde overeenkomst heeft het heemraadschap zich tegenover het rijk en zijn rechtverkrijgenden verbonden om zonder toestemming van den minister van waterstaat geenerlei afgravingen van de tegenwoordige zeewering te zullen doen uitvoeren of gedoogen, noch ingravingen van de kruin tot een lager peil dan 3 meter + N.A.P. De sluizen, welke lagen in de dijken van het heemraadschap, zijn met uitzondering van de Hoelmersluis, wijd 0.50 meter en diep 0.95 meter — N.A.P. en voorzien van twee schuiven en een Sluizen AANGEDIJKTE LANDEN wachtdeur, alle opgeruimd; de Hoelmersluis wordt thans nog aangewend voor inlaatdoeleinden. Tijdens de indijking van den Wieringermeerpolder is nog gemaakt de Houkesjluis, wijd 0.80 meter, diep 1 meter — N.A.P., voorzien van twee schuiven en een wachtdeur en dienende voor het afvoeren van water, uitgeslagen door het electrische gemaal van de Hoelmer- en Westerlanderkoogen. Bovendien zijn er nog twee sluizen aan de noordzijde, n.1. de Broekersluis, wijd 0.30 meter, diep 0.33 meter — N.A.P., voorzien van een schuif en een klep en de Normersluis, wijd 1.50 meter, diep 1.80 meter — N.A.P., voorzien van een schuif en een wachtdeur. Deze sluizen dienen voor afwatering van onderscheidenlijk de Marske en Brook en van den Normerpolder. Bemaling en De bemaling van het heemraadschap heeft thans plaats door afwatering middel van twee electrische gemalen, n.1.: 1 °. het gemaal aan den Hippolytushoeverdijk bestaande uit twee gelijke verticale schroefpompen, elk direct aangedreven door een electromotor met een vermogen van 30 P.K., ieder met een wateropbrengst van 35 ms per minuut bij een gemiddelde opvoerhoogte van 1.40 meter; 2°. het gemaal aan den Houkesdijk, bestaande uit een verticale schroefpomp, direct aangedreven door een electromotor met een vermogen van 20 P.K. en een waterverzet van 20 m per minuut bij een gemiddelde opvoerhoogte van 1 meter. Het onder 1°. bedoelde gemaal dient ter ontwatering van de Oeversche- en Oesterkoog, van de Stroeër- en Oosterlanderkoog en van de Hippolytushoeverkoog met een gezamenlijke oppervlakte van ± 950 hectare. Het onder 2°. bedoelde gemaal dient ter ontwatering van de Hoelmer- en van de Westerlanderkoog, met een afwaterende oppervlakte van i 270 hectare. De afwatering van de overige polderafdeelingen geschiedt langs natuurlijken weg door de in het bovenstaande genoemde afwateringssluizen. Peil Het tegenwoordige zomerpeil bedraagt voor de Oeversche- en AANGEDIJKTE LANDEN Gesterkoog 0.90 meter — N.A.P.; voor de Stroeër- en Oosterlanderkoog resp. 0.90 meter en 1.20 meter — N.A.P. en voor de HippolytusHoeverkoog 0.90 meter, 1.20 meter en 1.50 meter — N.A.P. De Westerlander- en Hoelmerkoog hebben een zomerpeil van onderscheidenlijk 1.20 meter en 0.90 meter — N.A.P. Het winterpeil voor bovengenoemde polderafdeelingen ligt dr 0.20 a 0.30 meter lager dan de hiervoor geldende zomerpeilen. In de Marske en Brook en in den Normerpolder wordt zoo mogelijk een polderpeil onderhouden van 0.80 meter — N.A.P. Bij besluit der staten van 18 December 1934 zijn beheer en onderhoud van het bestrate gedeelte van den landweg, welke de Zwinstraat in de gemeente Wieringen kruist, bij deze gemeente overgebracht tegen betaling door het heemraadschap van ƒ 25,— jaarlijks, af koopbaar tegen een som van ƒ 550,—. De belastbare oppervlakte is 1842.29.33 hectare. Ook de gebouwde eigendommen dragen in den omslag bij. De omslag over ongebouwde en gebouwde eigendommen geschiedt volgens regelen, door het college van hoofdingelanden onder goedkeuring van gedeputeerde staten vast te stellen, voor de ongebouwde eigendommen bunder bundersgelijk, voor de gebouwde naar de belastbare opbrengst volgens de kadastrale leggers of als zij volgens die leggers onbelastbaar zijn naar de opbrengst volgens schatting. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en vier heemraden) en een college van twaalf hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden worden benoemd door de Koningin. Het college van hoofdingelanden maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. De hoofdingelanden worden met voorafgaande candidaatstelling gekozen door stemgerechtigde ingelanden. Voor stemrecht en verkiesbaarheid wordt vereischt grondbezit van 1 hectare of aanslag wegens gebouwd eigendom tot een bedrag als voor 1 hectare. Overdracht weg aan gemeente Belastbare oppervlakte Omslag Bestuur AANGEDIJKTE LANDEN Het Buitenveld en de Normerven Gemeente Wielingen Bedijking Het Buitenveld is in het jaar 1849 bedijkt door een aarden dijk, Buitenveld gedeeltelijk met een wierriem er vóór, aan beide uiteinden aansluitende aan den Marskedijk. Deze aarden dijk, lang 1150 meter, is in den winter van 1862 op 1863 geheel weggeslagen. In den zomer van 1863 opnieuw gelegd, is hij door den storm van 3 en 4 December 1863 weder vernield, doch later weer hersteld. Normerven Het voorland van dien dijk, de Normerven geheeten, werd niet bedijkt. Eigendom Het Buitenveld en de Normerven behoorden sinds 1830 aan den staat (rijksdomeinen); in 1863 zijn zij echter in particuliere handen overgegaan. In 1921 zijn zij weder door den staat (Zuiderzeewerken) teruggekocht, ten emde er grond voor dijksverhoogingen aan te kunnen ontleenen, hetgeen in 1925 is geschied en waarbij het Buitenveld grootendeels is vergraven. Waterloozing Alleen wordt de bedijking eenigszins in stand gehouden, waardoor het water wordt geloosd dbor twee duikers, liggende aan de oost- en aan de westzijde van den dijk. Grootte De uitgestrektheid van het Buitenveld is 18.93.44 hectare. Het voorland de Normerven, vroeger ongeveer 11 hectare groot, is grootendeels weggeslagen en ligt wat lager dan gewoon hoog water. De Waard-Nieuwlandpolder Gemeente Wieringen Bedijking Aan de zuidoostzijde van Wieringen is in het jaar 1846 een belangrijke uitgestrektheid buitengrond ingedijkt, door het leggen van een zeedijk, die, beginnende aan den zuidoostelijksten hoek van het eiland, en zuidwestwaarts strekkende, even benoorden den Hippolytushoever-Klammolen weder aan de vroegere zeewering van Wieringen — thans, na de inpoldering van de Wieringermeer, slaperdijk geworden aansluit. De sluiting van dien zeedijk had plaats in de week tusschen 15 en 21 Juni 1846. AANGEDIJKTE LANDEN Ingevolge overeenkomst tusschen het heemraadschap Wieringen Duiker met den polder Waard-Nieuwland is in den voormaligen zeedijk van laatstgenoemd waterschap een duiker gemaakt, inwendig wijd 1 meter en diep 1.30 meter — N.A.P., voorzien van twee schuiven, welke duiker dient zoowel ter ontwatering van den polder WaardNieuwland als voor het inlaten van water in de Oeversche- en Gesterkoog en in de Stroeër- en Oosterlanderkoog. De bemaling van den polder Waard-Nieuwland geschiedt door Bemaling middel van een electrisch gemaal aan den voormaligen zeedijk, welk gemaal door middel van bovengenoemden duiker uitslaat op het Amstelmeerkanaal. De installatie bestaat uit een verticale schroefpomp, direct aangedreven door een electromotor met een vermogen van 35 P.K. en een waterverzet van 35 m3 per minuut bij een gemiddelde opvoerhoogte van 3 meter. Voorts beschikt de polder nog over een windvijzelmolen met een vlucht van 22.80 meter en een vijzel van 2 meter middellijn, welke molen voor zooveel de onderhoudstoestand zulks zal toelaten, als reservebemalingsinrichting kan dienst doen. Het zomerpeil bedraagt 2 meter — N.A.P. en het winterpeil peil 2.50 meter — N.A.P. De grootte van den polder is ongeveer 470 hectare, waarvan Grootte ongeveer 417 hectare belastbaar is. Sedert de droogmaking van den Wieringermeerpolder is de Slaperdijk zeedijk slaperdijk geworden. Ingevolge overeenkomst met het rijk (Zuiderzeewerken) van Overdracht werken een 29 September 1931 heeft de polder Waard-Nieuwland het navol- het rijk gende. aan het rijk afgestaan: 1°. alle aan den polder toebehoorende gronden en wateren gelegen zeewaarts van den voormaligen zeedijk van den polder, met uitzondering van een strook ter breedte van 5 meter uit den buitenteen van dien dijk; 2°. het gedeelte van den voormaligen zeedijk tusschen de dijkpalen 45 + 80 meter en 46 + 35 meter, met daarachter gelegen boezem en kade, alsmede de buiten den teen van den dijk tusschen die punten gelegen strook ter breedte van 5 meter. Zeew. en watersch. Nh. 59 \ANGEDIJKTE LANDEN Reglementee- ring Bestuur De overgedragen gronden zijn gedeelten van de kadastrale perceelen, gemeente Wieringen, sectie A, nos. 1125, 2180, 2080, 2082 en 2094. Bij dezelfde overeenkomst heeft de polder zich tegenover het rijk verbonden geenerlei afgravingen van den voormaligen zeedijk te zullen doen, uitvoeren of gedoogen, noch ingravingen van de kruin tot een lager peil dan 3 meter -f- N.A.P., een en ander behoudens toestemming van den minister van waterstaat. Bij koninklijk besluit van 5 November 1847, no. 59, is een reglement van bestuur voor den polder Waard-Nieuwland goedgekeurd. Het bestuur, krachtens dat reglement opgetreden, heeft echter opgehouden te bestaan, toen de geheele polder door den hypothecairen geldschieter, krachtens de volmacht daartoe bij de akte van hypotheek bedongen, in het openbaar is verkocht. De verkooping had plaats op 3 Mei 1852. Kooper bleef toen de hypothecaire schuldeischer zelf, namelijk de Vereeniging tot hypothecaire geldschieting op het Nieuwland ten zuidoosten van Wieringen, voor wier rekening de polder vele jaren is beheerd. In 1864 is echter de polder weder verkocht en in handen van verschillende eigenaars gekomen. In 1865 is hij door de staten opnieuw gereglementeerd. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit een dijkgraaf en drie heemraden, dat van hoofdingelanden uit vijf hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden worden door de Koningin benoemd. De vergadering van hoofdingelanden maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Hoofdingelanden worden door stemgerechtigde ingelanden met candidaatstelling gekozen. HOOFDSTUK II DE EILANDEN TEXEL GEMEENTE TEXEL Het oude eiland Texel bestond uit 28 polders, die thans, met elkander en met de Grie en het Noorden vereenigd, één waterschap uitmaken. Drooggemaakte meren of plassen zijn op het eiland niet. De landaanwinning en vergrooting van het eiland hebben uitsluitend plaats gehad door aanstuiving aan de west- en zuidzijde en bedijking van schorgronden aan de oost- en noordzijde. Tegenwoordig zijn al die bedijkte gronden door zeedijken tegen de hooge vloeden beschermd, zoodat er geen omkade buitenpolders gevonden worden. De oudste bedijkingen, waardoor het eiland vergroot is, zijn die van het Weezenspijk, de Grie, de Kuil, het Hoomder-Nieuwland, het Burger-Nieuwland en Waal en Burg. Maar een aanleiding tot belangrijker vergrooting is de zanddijk geweest, waarmede de staten in 1629 en 1630 het oude Texel met het ten noordoosten gelegen eilandje het Eijerland hebben doen vereenigen. Aan weerszijden van dien dijk is veel land aangewonnen. Aan de westzijde is het strand breeder geworden en zijn duinen aangestoven. Aan de oostzijde hebben zich schorgronden gevormd, die in de vorige eeuw zoodanige uitgebreidheid hadden verkregen, dat in 1835 daarvan een oppervlakte van meer dan 3300 hectare kon worden ingedijkt, terwijl na dien tijd nog, buiten dezen polder Eijerland, twee nieuwe polders de Eendracht en de Volharding zijn tot stand gebracht, en later een groote inham tusschen Texels Oosterend en Eijerland, genaamd het Noorden, is ingedijkt. De eenige bedijking van eenig belang, die in de twee eeuwen tusschen het leggen van den zanddijk en de indijking van Eijerland op Texel is beproefd, is die van den Hoorn- en Burgpolder geweest, die, krachtens octrooi van 1768 ondernomen, tot 1796 heeft stand gehouden. Toen echter in laatstgemeld jaar de dijk was doorgebroken, hebben de gronden na dien tijd weer met de zee Dertig polders één waterschap Landaanwin¬ ning fEXEL [Duinen Strandmeting Beplanting duinen gemeen gelegen. In 1846 en 1847 zijn dezelfde gronden opnieuw binnen een dijk besloten. Zij vormen thans den Prins Hendrikpolder. Ten noorden, westen en zuiden is het eiland Texel gedekt door duinen, die door het rijk worden beheerd en onderhouden. De breedte dezer duinen is zeer verschillend; de grootste breedte west-noordwestwaarts van het dorp den Burg is met de er in gelegen valleien en vlakken — met welker afwatering in 1880 door het graven van slooten is aangevangen — ongeveer 2300 meter, terwijl bij het dorp de Koog de breedte nog geen 300 meter bedraagt. De hoogste duinen zijn het Loodsmansduin, de Zetingsnol, de Fonteinsnol, terwijl ook de Kooger- en een deel der Eijerlandsche duinen vrij hoog zijn. Ook de in 1629 en 1630 aangelegde zanddijk tusschen de Eijerlandsche en Koogerduinen en strekkende langs de noordwestzijde van den in 1834 en 1835 bedijkten polder Eijerland is tot een aanzienlijke hoogte opgestoven. Al deze duinen, die aan den staat toebehooren, kwamen krachtens het koninklijk besluit van 17 December 1819 (provinciaal blad 1820, no. 2) in beheer, onderhoud en genot bij de provincie, doch werden, ten gevolge van het koninklijk besluit van 27 Mei 1876 (staatsblad no. 109) op 1 Augustus 1876 weder door het rijk teruggenomen. Zij zijn meerendeels met helm begroeid. Aan het noordeinde en zuideinde van Eijerland ligt nog een weinig duin, dat aan dien polder in eigendom behoort. Sinds het jaar 1850 wordt het strand langs de Noordzee over zijn geheele lengte jaarlijks gemeten, waartoe strandpalen op afstanden van 1000 meter van elkander zijn geplaatst. De meting, welke vanwege den dienst van den rijkswaterstaat geschiedt, geldt zoowel den voet van het duin als de hoog- en laagwaterlijnen. De uitkomsten worden in daartoe bestemde registers bijgeschreven. Van bedoelde registers berusten afschriften bij den hoofdingenieurdirecteur van den rijkswaterstaat in de directie Noordholland te Haarlem en bij den ingenieur van den rijkswaterstaat in het arrondissement Hoorn te Hoorn. De aan het rijk behoorende duinen op het eiland Texel worden, TEXEL met inbegrip van die langs het Homtje en vandaar tot en met het z.g. „Molwerk” vóór het Hoomder-Nieuwland, alsmede met inbegrip van den stuifdijk op de Hors, van rijkswege onderhouden door beplanting met helm en stroo en door het stellen van schermen van riet, rijshout of dennenhout langs den duinvoet, op en in de kale, schaars begroeide of uitstuivende gedeelten en ter plaatse van nieuwe stuifdijken op het breede strand. Alleen aan de zuid- en oostzijde bestaat alzoo de zeewering Dijken van het eiland in dijken. STAAT van de zeewaterkeeringen en van de hoogten waarop deze worden of moeten worden onderhouden. Naam van het Hoogte ten Naam van het buitenwater opzichte van openbaar lichaam Naam van de °* ^en *K>e“m N.A.P., waarop dat de waterkeering waterkeering «Sering de water- onderhoudt keert of zal keering wordt keeren onderhouden Prins Hendrikpolder op Zeedijk van den Prins Waddenzee 4.30 m + Texel Hendrikpolder Dertig gemeenschappen Zeedijk: lijke polders op Texel a. van Prins Hendrik- idem 4.50 m + polder tot de rijks- tot 5 m + zeewering te Oude Schild b. van de haven te Oude idem 4.25 m + Schild tot den dijk tot 4.90 m + van den polder de Eendracht Polder de Eendracht op Zeedijk van den polder idem 3.50 m + Texel de Eendracht tot 4 m + Polder Eijerland op Zeedijk van den polder idem 4.10 m + Texel Eijerland tot 4.30 m + het rijk 1°. Zeewering rond het idem 4.50 m + Homtje tot 6.10 m + 2°. Zeewering voor idem 4.45 m + Oude Schild tot 5 m + 3°. Havendijk te Oude idem 4 m + Schild De polders, waaruit thans het geheele eiland Texel, met uit- Polders zondering van de duin- en mientgronden, bestaat, zijn de volgende: TEXEL Omschrijving ^an het waterschap De dertig gemeenschappelijke polders. Het Weezenspijk. De Kuil. Het Hoomder-Nieuwland. De Prins Hendrikpolder. Het Burger-Nieuwland. De polder Waal en Burg. De polder Eijerland. De polder De Eendracht. De polder De Volharding. De dertig gemeenschappelijke polders Gemeente Texel Het bijzonder reglement van bestuur voor het waterschap de dertig gemeenschappelijke polders, opgenomen in provinciaal blad no. 113 van 1935, geeft de volgende „omschrijving van het waterschap”. De dertig vereenigde polders grenzen ten noorden, met den polder het Noorden, aan den zuidelijksten buitenteen van den Eijerlandschen dijk en wel van den polder Waal en Burg af tot aan den dijk van den polder de Eendragt; ten noordoosten aan de zuidzijde van den buitenteen van den dijk van den polder de Eendragt, van de aansluiting van dien dijk aan den Eijerlandschen dijk af tot aan den buitenteen van den zeedijk vóór den polder het Noorden; ten noordoosten, oosten en zuidoosten met den zeedijk vóór den polder het Noorden en den Zuiderdijk, aan de slikgronden, gelegen tusschen den dijk van den polder de Eendragt en den Zuiderdijk, aan de Texelsche stroomen en aan de Waardgronden, tusschen de gedichte Oesterhaven en de Waalder zeesluis, tot het zuideinde van het Oude Schild; ten zuiden aan de slikgronden, liggende vóór den Prins Hendrikpolder, voorts aan dien polder en het Weezenspijk, vervolgens van het Weezenspijk langs den Prins Hendrikpolder tot aan het HoomderNieuwland, van daar langs dezen polder en de Kuil tot aan de dominiale duingronden; ten zuidwesten, westen en noordwesten TEXEL aan de dominiale duin- en heigronden, tot aan den scheidingspaal bij Maaike Duin; ten noorden aan Maaike Duin of de duingronden van Eijerland tot aan de grensscheiding van den polder Waal en Burg; ten oosten, noorden en noordwesten aan de polders Waal en Burg en Burger-Nieuwland tot aan den Noorderdijk bij den Driesprong, van daar ten zuidwesten en zuiden aan den buitenteen van den Waal- en Burgerdijk, tot waar deze zich aansluit aan den Eijerlandschen dijk. De haven beoosten Oude Schild met de daartoe behoorende Haven werken wordt onderhouden door het rijk. De provincie en de Oude Schild gemeente verleenen in de kosten van beheer en onderhoud bijdragen van onderscheidenlijk ƒ 6000,—.en ƒ4000,— per jaar. Men zie hieromtrent verder de wet van 17 April 1925 (staatsblad no. 151), waarbij het rijk de havenwerken van de gemeente heeft overgenomen. De namen der dertig polders, die thans met elkander vereenigd Polder» van ,, i •> n A , -7 het waterschap een waterschap vormen, zijn: Utterzaat, Uostergeest, t Zeeuwen- land, de Waddel, Westegeest, Zuidhaffel, Noordhaffel, Operen, Elmerbuurt, ’t Klei, Ongeren, de Hal, Wietegeest, Gerritsland, de Koog, Everstekoog, het Binnenspijk, Buitendijk, ’tZoutland, den Aal, ’t Wammes, Breem, Bakkum, Trinten en Zuittorp, de Grie, de Waal, Tienhoven, Dijkmankoog, Oosterend en het Noorden. Vroeger omvatte de gemeenschap slechts 28 polders, was de Grie een polder op zich zelf en was het Noorden nog niet bedijkt. Doch in 1825, na de doorbraak van den Griedijk, is de Grie mede in de gemeenschap opgenomen, terwijl het Noorden, in 1876—1877 bedijkt, in 1880 daarbij is gevoegd. De gemiddelde hoogte der landen is ongeveer N.A.P.; de laagste Hoogte landen gronden liggen ongeveer 0.50 meter beneden dat peil. Molens heeft het waterschap niet, behalve het Noorden (zie Waterloozing hieronder); het overtollige water wordt door sluizen geloosd. Er is geen vast peil aangenomen; in den zomer wordt gestreefd Peil naar een peil van 0.43 meter — N.A.P. (0.70 meter — V. Z.), in den winter wordt het peil zoo laag mogelijk gehouden. In den zeedijk liggen de volgende uitwateringssluizen, te weten: Uitwaterings- de Oostersluis, nabij het Nieuwe Schild, wijd 1.70 meter; de TEXEL drempel ligt op 1.13 meter — N.A.P. (1.40 meter — V. Z.). In de sluis zijn aangebracht een paar puntdeuren, alsmede een buitenen een binnenvaldeur; de Kleine Waaldersluis, nabij Dijkmanshuizen, wijd 2.70 meter, diep op den drempel 1.13 meter — N.A.P. (1.40 meter V. Z.); als waterkeering dienen een paar puntdeuren, alsmede een buitenen een binnenvaldeur; de Groote Waaldersluis, ongeveer 150 meter zuidelijker gelegen, wijd 3 meter, diep op den drempel 2.23 meter N.A.P. (2,50 meter — V. Z.). In den sluiskoker is als waterkeering een binnenen een buitenvaldeur aangebracht; de Schanssluis nabij het voormalig fort De Oude Schans, ten zuiden van Oude Schild, wijd 2 meter, diep op den drempel 1.13 meter — N.A.P. (1.40 meter — V. Z.) en gesloten met een buiten- en een binnenvaldeur. Deze vier steenen duikersluizen zijn in onderhoud bij het bestuur van het waterschap. In den dijk vóór den polder het Noorden ligt een uitwateringssluis met drie openingen, elk gesloten met een binnenvaldeur en een stel puntdeuren. De noordelijkste opening is eigendom van den polder Eijerland, doch deze staat thans ten dienste van de afwatering van den polder het Noorden; de zuidelijkste is de doortocht naar zee van het water van den polder Waal en Burg en van de andere op dien polder afwaterende gronden, als: die van het Burger-Nieuwland, van het Gerritsland, van de Koog en Everstekoog en van de domein- of mientgronden; de middelste opening dient tot afvloeiing van de molenkolk van den polder het Noorden. Met het onderhoud van deze sluizen is belast het bestuur van de dertig gemeenschappelijke polders op Texel. In de onderhoudskosten wordt door den polder Waal en Burg voor de helft bijgedragen; door den polder Eijerland werd, toen deze voor zijn afwatering nog van de noordelijkste opening gebruik maakte, voor een vierde gedeelte bijgedragen, thans wordt deze bijdrage evenwel niet meer gevergd. TEXEL Eindelijk lag in dat gedeelte van den zeedijk, dat voor rekening van het rijk is, vóór het Oude Schild een duikersluisje, wijd 0.25 meter, dat van buiten met een prop en van binnen met een schuif werd gesloten. Het was vroeger voor rekening van het Weeshuis, doch nadat dit het heeft geabandonneerd, is het door de gemeente in onderhoud genomen. In 1893 is het door het rijk, met goedvinden van alle belanghebbenden, opgeruimd. Voorts heeft het waterschap twee uitwateringssluizen, gelegen in den binnendijk, genaamd de Westdijk, namelijk de Groote en de Kleine Zuidhaffelersluis. In het noordwesten van den Prins Hendrikpolder ligt nog in den Griedijk de z.g. Havensluis, terwijl in den Westdijk, ten westen van de Kleine Zuidhaffelersluis, later een afsluitbare duiker is aangebracht, bestaande uit twee betonnen kokers, elk met een schuif. De beide eerstgenoemde sluizen loosden vroeger haar water op Uitwateringszee, maar na de bedijking van den Prins Hendrikpolder, op een uitwateringskanaal, strekkende door dezen polder heen tot zijn zeesluizen, door een van wier openingen (de noordelijkste) het zich op zee ontlast. Ook de Havensluis loost thans haar water op een uitwateringskanaal door den Prins Hendrikpolder heen, strekkende tot diens zeesluizen, en door een andere opening (de zuidelijkste) zich op zee ontlastende; door hetzelfde kanaal en dezelfde opening wordt ook het water van den polder het Hoornder-Nieuwland en dat van de Kuil geloosd. De middelste opening van het zeesluizencomplex dient tot doortocht naar zee van het uitgeslagen water van den Prins Hendrikpolder. Het onderhoud van het complex berust bij het bestuur van de dertig gemeenschappelijke polders op Texel; in de onderhoudskosten wordt door den Prins Hendrikpolder voor de helft bijgedragen. Eindelijk heeft het waterschap nog drie duikers tot loozing Duikers van water, waarvan er twee liggen in den binnendijk en uitkomen op een sloot van den polder Waal en Burg (één voor de Koog, TEXEL de ander voor de Everstekoog) en één onder den Koogerweg ten behoeve van het Gerritsland, uitkomende in het BurgerNieuwland. Polder Het Tusschen het oude land van Texel en Eijerland lag een inham Noorden genaamd het Noorden. Zoowel om nieuwe landen aan te winnen, als om de dijken der naburige polders van het waterbezwaar te bevrijden, heeft in 1875 het bestuur der toen nog negen en twintig gemeenschappelijke polders de bedijking van dien inham ondernomen. Bij koninklijk besluit van 30 April 1874, no. 7, verkreeg het daartoe concessie. Ofschoon niet zonder tegenspoed is de indijking toch zóó spoedig tot stand gebracht, dat in 1877 tot verkoop van het eerste gedeelte der drooggevallen gronden kon worden overgegaan. De zeedijk van dezen polder heeft een hoogte van 4.25 meter a 4.50 meter + N.A.P., een kruinsbreedte van 2 meter, een buitentalud van ongeveer 2 % op 1, en een binnentalud van bijna 2 op 1. De hoop, dat de polder geen bemaling zou behoeven, is teleurgesteld; men is genoodzaakt geweest een watermolen te bouwen. Deze molen staat aan een kolk bij den zeedijk; de vlucht bedraagt 27% meter. Door het windwerktuig worden drie schroefpompen aangedreven. In de bemaling van den polder het Noorden wordt, behalve door den molen, voorzien door een ruwoliegemaal, bestaande uit een Dieselmotor met een vermogen van 35 E.P.K., bij 235 omwentelingen per minuut, welke motor direct is gekoppeld aan een centrifugaalpomp met een opbrengst van ongeveer 55 m per minuut. Uitwatering»- Voor den polder Waal en Burg, zoowel als voor Eijerland is kanaal Waal (J00]- (Jen polder een geheel nieuw uitwatenngskanaal gemaakt, en Burg en . .... Eijerland loopende tot de sluis in den nieuwen zeedijk. Benaming van In 1880 is het Noorden in het waterschap opgenomen, dat sedert het waterschap jen naam van dertig gemeenschappelijke polders gekregen heeft. Kosten Daar echter het Noorden de eenige der dertig polders is, die be- malen wordt, moeten de ingelanden ook uitsluitend de kosten Noorden dragen dier bemaling en is deze ook aan hen overgelaten. TEXEL In het bestuursreglement van de dertig gemeenschappelijke polders is dan ook een geheel afzonderlijke regeling voor den polder het Noorden opgenomen, waarbij het bestuur, wat betreft Bestuur polder de bemaling en hetgeen daartoe behoort, is opgedragen aan een college van dagelijksch bestuur, hetwelk bestaat uit een voorzitter en twee molenmeesters, die door de stemgerechtigde ingelanden van den polder het Noorden met voorafgaande candidaatstelling worden gekozen. De belastbare oppervlakte van den polder het Noorden is Belastbare 777.48.29 hectare. In de bemalingskosten van den polder Waal en Burg draagt het Noorden waterschap de dertig gemeenschappelijke polders voor 13 pet. bij. j^jtên'waal Het waterschap de dertig gemeenschappelijke polders heeft daar- en Bur& tegenover het recht — naar in het bijzonder reglement van dit waterschap en in dat Van den polder Waal en Burg bij besluit der staten van 16 Maart 1926 is bepaald: a. het water uit de polders de Koog en Everstekoog, daaronder begrepen het uit de daarop afwaterende domein- of mientgronden afkomstige water, hetwelk genoemde polders hunnerzijds ontvangen moeten, vrij in den polder Waal en Burg op Texel te doen afvloeien; b. het water uit den polder het Gerritsland, daaronder begrepen het uit de daarop afwaterende domein- of mientgronden afkomstige water, hetwelk de polder het Gerritsland zijnerzijds ontvangen moet, vrij in den polder het Burger-Nieuwland te doen afvloeien. Men zie hieromtrent de beschrijving van den polder Waal en Burg op blz. 951. De belastbare oppervlakte van het waterschap de dertig ge- Belastbare meenschappelijke polders is 5793.22.60 hectare. dertig*'**'1* De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk gemeenschapover alle polders zonder onderscheid, behoudens de twee volgende P°^ers uitzonderingen. In de polders de Koog en Everstekoog betaalt de hectare land evenveel als de hectare land in de andere polders in de lasten, fEXEL Persoonlijke iiensten en verstrekkingen Bestuur lie het gevolg zijn van de bovengenoemde uitkeering aan den Dolder Waal en Burg op Texel; in de andere lasten van het waterschap wordt door het land in de polders de Koog en Everstekoog per hectare slechts 57% percent gedragen van hetgeen de hectare land in de andere polders betaalt. De gedeelten der zoogenaamde Mielanden en Langewalen, welke in staat van onvruchtbaarheid verkeeren, worden niet in ien omslag begrepen, totdat die staat van onvruchtbaarheid, waarop de vrijdom dier landen gegrond is, kan geacht worden te hebben opgehouden. Al het water, dat niet aan de polders toebehoort, wordt naar denzelfden maatstaf als het land aangeslagen. Bij besluit van 24 October 1916 hebben de staten, in verband met het bij art. 1 der bevoegdhedenwet van 1902 bepaalde, aan het reglement een artikel toegevoegd volgens hetwelk het bestuur bevoegd is, zoowel de in het waterschap inwonenden, die daarin niet geland zijn, als de ingelanden binnen zijn gebied, tijdelijk tot het doen van persoonlijke diensten op te roepen tot bewaking en verdediging van de waterkeeringen bij dreigend gevaar of tot hulp in geval van doorbraak en van hen ten behoeve van die verdediging verstrekkingen van last- en trekdieren, voer- en vaartuigen en gereedschappen te vorderen. De aard en de duur dezer diensten en verstrekkingen en wat daartoe verder betrekking heeft, worden bij verordening door het bestuur geregeld. Het niet voldoen aan de bedoelde oproeping of vordering, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste ƒ 75,—. Het bestuur van het waterschap de dertig gemeenschappelijke polders wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur (dijkgraaf en vijf heemraden) en een college van tien hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden worden door de Koningin benoemd. Hoofdingelanden maken daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Hoofdingelanden worden met voorafgaande candidaatstelling verkozen door stemgerechtigde ingelanden. Voor TEXEL stemrecht en verkiesbaarheid wordt de hectare in Koog en Everstekoog gerekend tegen 57% percent van de werkelijke grootte. Het Weezenspijk Gemeente Texel Dit poldertje, groot 8.50.00 hectare, behoort geheel aan het Grootte Algemeen Weeshuis op Texel. Eigendom Aan drie zijden ligt het tegen den binnendijk van de dertig Ligging gemeenschappelijke polders aan. Alleen aan de zuidoostzijde heeft Waterkeering het een eigen dijk, die vroeger zeedijk was, maar door de indijking van den Prins Hendrikpolder binnendijk is geworden. De gronden laten hun water, door middel van een duikertje Waterloozing in den Texelschen binnendijk, afloopen op de dijkgracht of sloot van de dertig gemeenschappelijke polders. Onderhandelingen worden gevoerd over afwatering op den Prins Hendrikpolder. Er is geen vast peil; in den zomer wordt gestreefd naar een peil PeiI van 0.43 meter — N.A.P. (0.70 meter — V. Z.). De polder de Kuil op Texel Gemeente Texel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 100 van 1906, is de polder de Kuil op Texel begrensd als volgt. Ten noorden loopt de grens langs de zuidzijde van den zich op perceel, gemeente Texel, sectie F, no. 502, bevindende voormaligen dijk van de dertig gemeenschappelijke polders, de noorden westzijden van perceel no. 501 en de noordzijde van de perceelen nos. 496 en 495 tot aan den Duinweg; volgt dan eerst zuidwaarts en daarna westwaarts de oost- en zuidzijde van dien weg tot aan den noordwesthoek van perceel no. 482; ten westen loopt de grens van dien noordwesthoek af, langs de westzijde van genoemd perceel no. 482 tot aan de watering langs de zuidzijde van dat perceel, steekt deze watering rechthoekig over, volgt haar zuidelijken boord tot perceel no. 1333 en loopt vervolgens langs de westzijde der perceelen nos. 1333, 1332 en 524; rEXEL Reglementee- ing Bemaling Geen vast peil Belastbare oppervlakte Onderhoud Kuildijk Uitwatering Bestuur Begrenzing ten zuiden gaat de grens langs de zuidzijde der perceelen nos. >24, 522, 520, 494 (Kuilweg), 519, 518, 517, 516a, 516 en 505 [Kuildijk); ten oosten wordt de polder begrensd door den oostelijken of ouitenteen van den Kuildijk tot aan den Nieuwlander weg. Aldaar steekt de grens dien weg rechthoekig over en gaat langs de noordcijde van dien weg voort tot aan den tuinwal, liggende op perceel tio. 502, waarna zij de westzijde van dien wal volgt tot aan het punt waar deze grensbeschrijving is begonnen. De polder is gereglementeerd bij besluit der staten van 18 Juli 1895. De polder wordt bemalen door de bemalingsmiddelen van den polder het Hoomder-Nieuwland. Een vast peil bestaat hier niet. De belastbare oppervlakte is 37.20.20 hectare. Het waterschap is belast met het onderhoud van den Kuildijk. Aan het Hoomder-Nieuwland wordt voor het recht van uitwatering betaald ƒ 8,— per jaar. Het bestuur bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door stemgerechtigde ingelanden gekozen. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van kracht verklaard. Het Hoornder-Nietaoland Gemeente Texel Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 3 van 1907, is de polder het Hoomder-Nieuwland begrensd als volgt: van de havensluis aan den noordoosthoek des polders loopt de grens zuidwaarts langs de oostzijde van den buitenberm van den Nieuwlanderdijk tot aan den overrit naar de hofstede Hoorn en Burg, waar die dijk tegen de duinen aansluit. Daar gaat zij dwars over den Nieuwlanderdijk en over den weg langs den binnenteen der duinen en volgt dan zuidwestwaarts de noordwestzijde van dien weg tot den zanddijk of het zoogenaamde Molwerk, buigt TEXEL dan noordwestwaarts om, en loopt langs de noordoostzijde van den binnenberm van gemelden dijk tot aan den zuidoosthoek van het perceel, gemeente Texel, sectie F no. 1030. Verder gaat de grens noordwaarts langs de oostzijde van het gemelde perceel, van het perceel, gemeente Texel, sectie F no. 1031 en van den Kuildijk tot aan diens noordeinde; vervolgens oostwaarts langs de noordzijde van den Nieuwlanderweg tot aan den zuidwestelijken hoek van het perceel sectie F no. 594, dan langs de westzijde van dat perceel en voorts langs de zuidzijde van den dijk van het waterschap de dertig gemeenschappelijke polders tot aan de havensluis. In den zuidoosthoek van den polder staat een windmotor- Bemaling installatie met stalen vijzel. De polder heeft bovendien een hulpbemalingsinstallatie, bestaande uit een centrifugaalpomp, aangedreven door een ruwoliemotor van 10 P.K. Het water van den polder wordt met dat van den Kuil opgemalen in de limietsloot tusschen den Prins Hendrikpolder en de eigendommen van de erven D. de Graaf, om vervolgens met het water, dat uit de Havensluis van de dertig gemeenschappelijke polders stroomt, langs een uitwateringskanaal door den Prins Hendrikpolder heen, af te vloeien naar diens zeesluis en door een van hare openingen uit te stroomen op zee. In den Nieuwlanderdijk ligt vóór de windmotor-installatie een Uitwateringsuitwateringssluis. Er IS geen vast peil. Geen vast peil De belastbare oppervlakte is 114.44.20 hectare. Belastbare Het bestuur bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. ^^v|a^te Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. Het nieuwe algemeen waterschapsreglement voor Noordholland is voor dit waterschap nog niet van kracht verklaard. De Prins Hendrikpolder Gemeente Texel De Prins Hendrikpolder, in 1847 bedijkt, krachtens concessie Bedijking verleend bij koninklijk besluit van 15 April 1847, bestaat uit de Zeew. en watersch. Nh. g0 TEXEL gronden van den in de achttiende eeuw ondergevloeiden en verlaten polder Hoorn en Burg. Op verzoek der bedijkers heeft Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden, die zich voor de indijking bijzonder had geïnteresseerd, toegestaan zijn naam aan den polder te geven. Begrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 217 van 1933, is de Prins Hendrikpolder begrensd als volgt. Beginnende aan den noordoostelijken hoek van den polder loopt de grens eerst zuidwaarts daarna zuidwestwaarts langs den buitenteen van den zeedijk des polders tot aan den polder het Homtje; gaat vervolgens in dezelfde richting langs het verlengde van dien zeedijk achter den polder het Homtje tot aan de domaniale duingronden; volgt den binnenteen dier duingronden (zijnde de noordoostzijde der perceelen gemeente Texel, sectie F, nos. 1073, 1420, 1514, 1512, 1356, 1354, en wederom 1420) tot aan den noordwestelijken hoek van perceel no. 1550 derzelfde sectie. Van dat punt gaat de grens noordoostwaarts langs de noordwestzijde van laatstgenoemd perceel tot aan den Nieuwlanderdijk, steekt dien dijk aldaar in zuidoostelijke richting over en loopt dan langs den buitenberm van dien dijk, van den dijk van het waterschap de dertig gemeenschappelijke polders en van dien van den polder het Weezenspijk. Ten noorden loopt de grens langs den buitenteen van het waterschap de dertig gemeenschappelijke polders en, in dezelfde richting voortgaande, over den dijk van den Prins Hendrikpolder tot aan het punt, waar deze grensbeschrijving is aangevangen. Reglementen De polder werd gereglementeerd bij besluit der staten van ring 19 Juli 1910. Aan reglementeering werd behoefte gevoeld wegens vermeerdering van het getal eigenaren. Belangrijke geschiedkundige gegevens omtrent den polder worden aangetroffen in de memorie van toelichting, door gedeputeerde staten gevoegd bij hun voordracht, d.d. 17 November 1909, aan de staten, die tot deze reglementeering leidde. Bemaling De polder wordt bemalen door een ruwoliemotor van 50 P.K. met centrifugaalpomp; waterverzet ± 65 m3 per minuut. TEXEL Er is geen vast peil. Des winters is het zoo mogelijk 0.80 meter Peil - V. Z. Bij besluit van 17 Juli 1917 besloten de staten tot het verleenen Provinciale van een bijdrage tot zoodanig bedrag als rente en aflossing eener 1^rage geldleening van ƒ 60.000,—, door den polder aangegaan voor bekostiging der verbetering van de zeewering, het bedrag van ƒ 2500,— overtreft. De belastbare oppervlakte is 486.71.15 hectare. Belastbare De omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met dien verstande, dat de landen, gelegen tusschen de scheidingof limietsloot, den dijk achter den polder het Horntje, den binnenteen der domaniale duingronden en den Nieuwlanderdijk, met een oppervlakte van 60.29.05 hectare, niet zullen bijdragen in de kosten van de bemaling des polders, noch in de rente en aflossing van de geldleening tot bestrijding van de kosten der werken, die reeds vóór de invoering van het reglement van 1910 zijn tot stand gebracht. Perceelen, grenzende aan de aan den polder toebehoorende Wegafscheiwegen, worden in de gevallen en op de wijze, bij keur te bepalen, eigenaren™ door de eigenaren dier gronden aan de wegzijde van een behoorlijke afscheiding voorzien. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, hetwelk bestaat uit een dijkgraaf en twee heemraden. De dijkgraaf en de heemraden worden benoemd door de Koningin. De vergadering van stemgerechtigde ingelanden maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Het bestuur is bevoegd, zoowel de in den polder inwonenden, Persoonlijke die daarin niet geland zijn, als de ingelanden binnen zijn gebied, verstrektijdelijk tot het doen van persoonlijke diensten op te roepen tot “ngen bewaking en verdediging van de waterkeeringen bij dreigend gevaar of tot hulp in geval van doorbraak en van hen ten behoeve van die verdediging verstrekkingen van last- en trekdieren, voeren vaartuigen en gereedschappen te vorderen. De aard en de duur dezer diensten en verstrekkingen en wat daartoe verder betrekking heeft worden bij verordening geregeld. TEXEL Het niet voldoen aan de bedoelde oproeping of vordering wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste ƒ 75,—. Het Burger-Niewoland Gemeente Texel legrenzing Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad enZin8 no. 70 van 1933, is de grens van den polder het Burger-Nieuwland als volgt. Ten noordoosten loopt de grens van den polder langs de noordoostzijde van den Koogerdijk x); ten zuidoosten langs de zuidoostzijde van het Burgerdijkje en verder langs de zuidwestzijde van het perceel gemeente Texel, sectie H, no. 1408, en de zuidzijde der perceelen sectie H, nos. 509 en 503. Ten westen loopt de grens noordwaarts langs de oostzijde der perceelen sectie H, nos. 503, 1711, 505, 506, 511 en 512 en verder langs de tochtsloot, loopende van laatstgenoemd perceel tot aan den dijk van den polder Waal en Burg. Afwatering De P°lcler heeft 8een bemalingsmiddelen. Hij ontvangt het water atenn8 van het Gerritsland en van de achter gelegen domein- of mientgronden, die een vrije doorwatering door den polder hebben, en loost dit met het zijne op den polder Waal en Burg. Men zie hieromtrent het medegedeelde op blz. 950. Geen peil Een peil bestaat in dezen polder niet. Belastbare De belastbare oppervlakte is 101.75.59 hectare. oppervlakte j_jet ^tuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch B“tUUr bestuur, hetwelk bestaat uit drie leden, van wie één is voorzitter. Zij worden door de stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. De polder Waal en Burg Gemeente Texel Bedijking In 1532 is al wat van de gronden van Waalenburg nog ten gevolge van vroegere bedijkingen van dijken was omgeven, weder i) De Koogerdijk is ter plaatse niet onder dien naam bekend en wordt aldaar Waalenburgerdijk genoemd. TEXEL door de zee overweldigd. Na dien tijd bleven de gronden ruim tachtig jaar met de zee gemeen. De nieuwe bedijking is ondernomen ingevolge octrooi van 14 Maart 1612 en, eenmaal voltooid, in stand gebleven. Door de bedijking van het Noorden is deze polder geheel binnen polder geworden. Aan de noordzijde ligt de Ruigendijk, van den Grietjesdijk tot Waterkeering den vroegeren Eijerlandschen zeedijk. Van daar strekt de oude Waalenburger zeedijk tot den ouden Texelschen zeedijk. Eerstgenoemde begrenst den polder ten zuidoosten en ten zuiden met den dijk van het Burger-Nieuwland. Ten westen liggen de Koog en de Everstekoog. Met uitzondering van het grootste deel langs het Burger-Nieuwland zijn de Texelsche dijken afgegraven en zijn zij thans bekend onder den naam van Dijkstallen. Eigen bemaling had de polder Waal en Burg tot voor weinige Bemaling jaren niet. De waterstaatkundige toestand van een groot deel van Texel en in het bijzonder van Waal en Burg, heeft echter als gevolg van een besluit der staten tot aanvulling van de bijzondere reglementen van bestuur voor den polder Waal en Burg, den polder het Burger-Nieuwland, het waterschap de dertig gemeenschappelijke polders en den polder Eijerland een gewichtige verandering ondergaan, met eigen bemaling van Waal en Burg gepaard gaande. In hun voordracht aan de staten, welke tot het nemen van dit besluit heeft geleid, deelden gedeputeerde staten mede, dat de waterstaatkundige toestand in het noorden en middengedeelte van het eiland Texel reeds sedert jaren verbetering eischte. In het bijzonder liet de afwatering van den polder Waal en Burg te wenschen over. Een groot gedeelte van dezen polder stond in het najaar en den winter geheel blank en deze ongewenschte toestand duurde tot schade van het gewas in den regel tot diep in het voorjaar voort. De hooge standen waren het gevolg van de onvoldoende uitwatering des polders. Deze loosde zijn water langs twee wegen. TEXEL De eerste daarvan voerde door een duiker in den Ruigendijk op den polder Eijerland, ingevolge een in 1835 met de eigenaren van dien polder gesloten overeenkomst. Die eigenaren verbonden zich daarbij het water van Waal en Burg te allen tijde te zullen ontvangen en doen doorstroomen. De uitwatering op Eijerland was echter voor Waal en Burg geenszins voldoende. Evenmin was voldoende de andere uitwatering, n.1. door een na de indijking van den polder het Noorden langs den Noorddijk gegraven afwateringskanaal. Gewenscht werd inrichting eener behoorlijke bemaling. Ontvangst Waal en Burg intusschen, zelf ± 740 hectare groot, is gehouden aan^eraende van bijna 1300 hectare aangrenzende gronden het water te ontgronden vangen. Waal en Burg neemt namelijk vooreerst op het water, afkomstig uit de overigens tot het waterschap de dertig gemeenschappelijke polders op Texel behoorende polders de Koog en Everstekoog, ter gezamenlijke grootte van ± 660 hectare, die op hun beurt weder het water ontvangen van ± 280 hectare bij het staatsboschbeheer in beheer zijnde domein- of mientgronden. Bovendien loost op Waal en Burg de ± 104 hectare groote polder het Burger-N ïeuwland, die intusschen weer bezwaard wordt met het water, afkomstig uit den eveneens tot de dertig gemeenschappelijke polders behoorenden polder het Gerntsland, groot i 100 hectare, die zelf het water van 150 hectare domein- of mientgronden ontvangt. Overeenkomsten, waarbij Waal en Burg deze verplichting op zich had genomen, waren met bekend; de verplichting zelve werd echter niet tegengesproken en is vermoedelijk ontstaan, toen de polder in het begin der zeventiende eeuw is ingedijkt en drooggelegd. Eenige vergoeding werd door de polders en gronden, die hun water aldus vrij op Waal en Burg doen afstroomen, aan dat waterschap niet uitgekeerd. Zoolang in den afvoer van Waal en Burg zelf geen verandering werd gebracht, bestond daarvoor ook geen aanleiding. De bemahngsplannen zouden echter niet voor verwezenlijking vatbaar zijn, indien ook de kosten daarvan uitsluitend door Waal en Burg zouden moeten worden gedragen. TEXEL Bijdragen in de bemalingskosten ook door de achtergelegen gronden achtten gedeputeerde staten billijk, omdat ook de afwatering van die gronden, welke mede veel te wenschen overliet, ongetwijfeld verbeteren zou. De volgende regelingen nu werden getroffen. Het bijzonder reglement voor den polder Waal en Burg werd aangevuld met de bepaling, dat tot de taak van den polder ook behoort de bemaling van de binnen zijn grenzen gelegen gronden, zoomede van de daarop, afwaterende polders het Burger-Nieuwland, de Koog, Everstekoog en het Gerritsland en van de domein- of mientgronden, voor zoover die hun water op een der genoemde polders loozen. Bij die bemaling behoort te worden zorggedragen, dat zoolang het peil in de tochten van den polder hooger is dan 1 meter — V. Z., het watergemaal op volle capaciteit in werking is. In het reglement voor den polder Eijerland werd in 1926 de verplichting opgenomen, aan den polder Waal en Burg als afkoopsom voor het recht van uitloozing ƒ 40000,— te betalen. Dit bedrag zou dienen tot gedeeltelijke bestrijding der kosten van oprichting eener bemalingsinrichting door Waal en Burg. Anderzijds werd Waal en Burg verplicht het water van het Burger-Nieuwland, de Koog, Everstekoog, het Gerritsland en de domein- of mientgronden steeds vrijelijk in zijn gebied te laten afvloeien, tenzij en zoolang hij, hetzij wegens stijging van het peil in het afvoerkanaal langs den polder het Noorden boven 0.70 meter + V. Z., hetzij wegens een gebrek aan de bemalingsinrichting of de daartoe behoorende kunstwerken, genoodzaakt is de bemaling buiten werking te stellen. In het nadeelig saldo der bemalingsrekening wordt jaarlijks bijgedragen: door het Burger-Nieuwland 6.5 pet., door het waterschap de dertig gemeenschappelijke polders, waarvan de Koog, Everstekoog en Gerritsland deel uitmaken, 13 pet., door den staat, voor de domein- of mientgronden, 4 pet. In 1931 en vervolgens telkenmale na 5 jaren zou door Waal en Burg en den inspecteur der staatsbosschen en ontginningen Taak Waal en Burg Afkoopsom door Eijerland Verplichting ontvangst water van andere gronden Bijdragen in bemalingskosten door aangrenzende gronden rEXEL Bemaling Begrenzing Belastbare oppervlakte Bestuur worden nagegaan, of dit percentage herziening behoeft in verband met wijziging in afwatering domein- of mientgronden. Wordt geen overeenstemming verkregen, dan beslissen gedeputeerde staten. De polder wordt thans bemalen door een motorgemaal, bestaande uit twee horizontale schroefpompen, elk aangedreven door een ruwoliemotor van 53 E.P.K. Opbrengst: elke ponp 60 m3 per minuut, bij 2 meter opvoerhoogte. Gemalen wordt tot een stand van 1.75 meter — V. Z. = 1.48 meter — N.A.P. bij het gemaal. Het normale peil is 1.50 meter — V. Z. = 1.23 meter — N.A.P. Volgens het bijzonder reglement voor den polder Waal en Burg, opgenomen in provinciaal blad no. 175 van 1933, is het waterschap begrensd als volgt: de noordoostelijke grens loopt langs de westzijde van den Grietjesdijk tot den Postweg, voorts langs de zuidzijde van den Postweg tot den Limietweg en verder langs de westzijde van den Limietweg tot aan en over den Eijerlandschen dijk. Dan langs de oostzijde van dezen dijk tot aan den buitenteen van den Waaien Burgerdijk; langs dezen buitenteen, gelegen tegen de gronden van den polder het Noorden, tot aan den buitenteen van den ouden zeedijk der Texelsche polders. Ten zuidoosten en zuiden grenst het waterschap aan dezen buitenteen; ten westen en noordwesten aan den teen van den Koogerdijk, zijnde de dijk van de polders de Koog, Everstekoog en het Burger-Nieuwland. Voorts behooren tot het gebied van den polder, doch alleen wat hun schuldplichtigheid wegens bemalingskosten betreft, de domein- of mientgronden, voor zoover zij afwateren op de polders de Koog, Everstekoog en het Gerritsland. De belastbare oppervlakte van den polder Waal en Burg is 603.25.12 hectare. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit een dijkgraaf en twee heemraden, dat van hoofdingelanden uit vier hoofdingelanden. De dijkgraaf wordt door de Koningin benoemd. Hoofdingelanden maken daarvoor een aanbeveling op van drie personen. TEXEL De verkiezing van de heemraden en van de hoofdingelanden geschiedt door stemgerechtigde ingelanden, met voorafgaande candidaatstelling. De t>older Eij er land Gemeente Texel De gronden op het eiland Texel, bekend als het Buitenveld Bedijking en het Eijerland, zijn bij notarieele akte van 21 Februari 1835 door het bestuur der domeinen aan P. Langeveld Kz. c.s. in eigendom afgestaan onder voorwaarde, dat de koopers verplicht zouden zijn die, voor zoover zij er geschikt toe waren, te bedijken, na op de plannen van het werk de goedkeuring van den minister van binnenlandsche zaken te hebben verkregen. De bedijking is in 1835 geschied en de aangewonnen landen, voortaan de polder Eijerland genoemd, zijn bij akte van 28 December 1840 verkaveld. Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad Begrenzing no. 177 van 1933, grenst de polder Eijerland ten noorden, ten noordoosten en ten westen aan de rijks duin- en mientgronden, zijnde de grenslijn aldaar aangewezen door limietpalen. Ten zuidwesten loopt de grens langs de westzijde van den Grietjesdijk tot aan den Postweg; voorts langs de zuidzijde van den Postweg tot den Limietweg, en verder langs de westzijde van den Limietweg tot aan en over den zeedijk des polders. Ten zuidoosten en ten oosten langs den buitenteen van den zeedijk. De gronden in dezen polder gelegen zijn bij het bijzonder Klassificatie reglement verdeeld in drie klassen, die geacht worden, bij gelijke uitgestrektheid, tot elkander in waardeverhouding te staan, als de getallen 8 voor de eerste klasse, 6 voor de tweede klasse en 5 voor de derde klasse. Bij het beoordeelen der kiesbevoegdheid en der verkiesbaarheid, en bij het regelen van den omslag voor de polderlasten, wordt overeenkomstig de genoemde waardeverhouding gehandeld. Ten zuidoosten en oosten heeft de polder een eigen dijk, vroeger Dijk TEXEL geheel zeedijk, aanvangende aan den Waalenburgerdijk en eindigende ten noorden aan de duinen beoosten het Eijerlandsche Huis. Deze dijk, lang in het geheel 11040 meter, is door de latere bedijking van de polders de Eendracht, de Volharding en het Noorden over 9650 meter ongeveer slaper geworden. Doordien in October 1926 de polder de Volharding is overstroomd is van deze 9650 meter een lengte van ongeveer 700 meter weder zeedijk geworden. In het onderhoud wordt door den polder voorzien. \fwatering De polder was verplicht, volgens een in 1835 gesloten overeenSPaa1 en Burg komst> het water van den polder Waal en Burg te ontvangen. Deze overeenkomst is beëindigd ingevolge statenbesluit van 16 Maart 1926, tegen betaling van een afkoopsom van ƒ 40.000,—. Zie de beschrijving van den polder Waal en Burg op blz. 949. De polders Eijerland en Waal en Burg zijn overeengekomen, dat Eijerland het water ontvangt van de perceelen, gelegen ten noordoosten van den Ruigendijk en behöorend tot Waal en Burg, groot 17 hectare (te weten de perceelen kadastraal gemeente Texel sectie I.nos. 479, 473, 471, 470, 469, 468, 497, 461, 460, 458, 455, 454 en 453, en voor zooveel betreft de noordoostelijke helft de perceelen 486, 465, 459, 456, 452 en 534). Waal en Burg betaalt voor deze waterloozing jaarlijks aan Eijerland een bedrag gelijk aan den omslag per hectare in het betreffende jaar van de gronden, die in den polder Eijerland in de derde klasse zijn ingedeeld. Bemaling De polder Eijerland wordt bemalen door een draaistroom- electromotor, door middel van tandwieloverbrenging met twee versnellingen gekoppeld aan een schroefpomp; de opbrengst wisselt naar gelang van opvoerhoogte en aantal omwentelingen pompwaaier van 95 ms tot 170 m3 per minuut. Peil Het polderpeil is 0.90 meter — V. Z. (0.50 meter N.A.P.). Belastbare De belastbare oppervlakte is 2981.63.72 hectare, waarvan eerste oppervlakte 791.54.27 hectare, tweede klasse 780.42.08 hectare, derde klasse 1409.67.37 hectare. Vrijdom lasten Vrij van lasten zijn de perceelen duingrond, gelegen in de poldersectie K, kadastraal genummerd 122, 123, 124, 131, 132 en 134 ter gezamenlijke oppervlakte van 15.73.50 hectare, TEXEL benevens de duingronden, welke gelegen zijn in de sectiën A, D en E en onder het Eijerlandsche Huis, ter oppervlakte van achtereenvolgens 31 hectare, 44.80 hectare, 29.80 hectare en 69 hectare, alsmede de onder het Eijerlandsche Huis gelegen gedeelten van de perceelen, kadastraal genummerd 6 en 10, ter gezamenlijke oppervlakte van 18 hectare. Water wordt als land aangemerkt. Sedert het jaar 1927 heeft de polder een bijzonderen omslag geheven tot vorming van een reservefonds ten behoeve van zijn verdediging tegen de zee. Bepalingen dienaangaande werden door de staten in het bijzonder reglement opgenomen bij besluit van 21 December 1926. Gedeputeerde staten bepalen jaarlijks vóór den eersten Maart, dijkgraaf en heemraden gehoord, het bedrag per hectare van dezen bijzonderen omslag. Van hun besluit staat binnen den termijn en op de wijze, bij de artt. 21 en 26 der Waterstaatswet 1900 bepaald, beroep op de Koningin open. Het reservefonds wordt door dijkgraaf en heemraden rentegevend belegd met inachtneming van de daaromtrent door gedeputeerde staten te geven voorschriften. De gekweekte rente wordt jaarlijks aan het fonds toegevoegd. Tot dusver heeft deze bijzondere omslag bedragen ƒ 2,— per hectare. 1 Maart 1934 waren de bezittingen van het reservefonds ƒ 6950,— inschrijving grootboek 2% pet. nationale schuld en ƒ 30500,— inschrijving grootboek 3 pet. nationale schuld. Tot het opleggen van deze verplichting vonden de staten aanleiding, omdat het polderbestuur niet vrijwillig tot vorming van een reservefonds bereid was gebleken. „Door de voortdurende afneming van de kuststrook op de noordoostpunt van Texel ten gevolge van het steeds landwaarts dringen van de stroomgeul — zoo schreven gedeputeerde staten in hun voordracht aan de staten — loopt de aldaar zeer smalle duinenrij gevaar eerlang te bezwijken, in welk geval het tot den polder Eijerland behoorende buitenland verloren zou gaan en het Aanslag water Omslag voor vorming reservefonds TEXEL Persoonlijke diensten en verstrekkingen Bestuur zeewater zöu komen te staan tegen den in 1904 aangelegden inlaagdijk of zanddijk, die dan de noordelijke waterkeering van den polder zou vormen. „Voorts is, iets verder oostwaarts, door dezelfde oorzaak de buiten den zeedijk van Eijerland gelegen, aan een particulier toebehoorende, polder de Volharding reeds thans aan overstrooming blootgesteld, zoodat daar ter plaatse de dijk van Eijerland rechtstreeks tot keering van het zeewater in staat moet zijn. Het bestuur was er door gedeputeerde staten naar zij mededeelden — dan ook reeds herhaaldelijk op gewezen, dat het eerlang voor de noodzakelijkheid zou komen te staan af doende maatregelen tot verzekering van de veiligheid van zijn gebied te treffen. Ten einde, indien dat tijdstip zou zijn aangebroken, over de noodige geldmiddelen te kunnen beschikken, gaven gedeputeerde staten daarbij de vorming van een reservefonds in overweging, waaruit althans een deel der kosten van de noodige werken zou kunnen worden bestreden. Het bestuur is bevoegd, zoowel de in den polder mwonenden, die daarin niet geland zijn, als de ingelanden binnen zijn gebied, tijdelijk tot het doen van persoonlijke diensten op te roepen tot bewaking en verdediging van de waterkeeringen bij dreigend gevaar of tot hulp in geval van doorbraak en van hen ten behoeve van die verdediging verstrekkingen van last- en trekdieren, voer- en vaartuigen en gereedschappen te vorderen. De aard en de duur dezer diensten en verstrekkingen en wat daartoe verder betrekking heeft worden bij verordening geregeld. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit een dijkgraaf en vier heemraden, dat van hoofdingelanden uit zes hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden worden benoemd door de Koningin. Hoofdingelanden maken daarvoor een aanbeveling op van drie personen. Hoofdingelanden worden gekozen door stemgerechtigde ingelanden, met candidaatstelling. TEXEL De polder de Eendracht Gemeente Texel Tegen den zeedijk van Eijerland, bezuiden de Roggesloot, zijn Bedijking in het jaar 1846 eenige schorgronden bedijkt, thans bekend onder den naam van den polder de Eendracht. Deze polder, groot ± 232 hectare, behoort geheel aan twee Grootte eigenaars. Zijn zeedijk, lang ongeveer 4000 meter, sluit met het noordelijk Zeedijk uiteinde aan den Eijerlandschen zeedijk en met het zuidelijke aan dien van het Noorden aan. Het water wordt op zee geloosd door een steenen duiker in den Waterloozing dijk, nabij De-Cocksdorp. Van binnen en van buiten wordt deze duiker met een schuif gesloten. Een zelfregelende waakdeur beslaat Duiker de geheele sluis aan het uiterste einde van de sluis aan de zeezijde. Daar de geul meer en meer dicht slibde, is in het najaar van Bemaling 1893 bij dezen duiker een molentje geplaatst en in 1932 er extra bijgevoegd een 10 P.K. motor met een vijzel van 1.25 meter, om den waterstand in den polder goed op peil te kunnen houden. De polder de Volharding Gemeente Texel Ook ten noorden van De-Cocksdorp zijn tegen den Eijerland- Bedijking schen dijk eenige schorgronden bedijkt geweest, bekend als de polder de Volharding. In 1846 is namelijk van de Vereeniging tot bedijking van Eijerland door den aannemer P. Langeveld Kz. aangekocht een uitgestrektheid buitengrond, ter grootte van 66.89.60 hectare. Daarvan werd ongeveer 20 hectare bedijkt. De dijk sluit aan het eene einde aan den zeedijk van Eijerland aan en liep ten zuiden en oosten om den polder heen, om te eindigen aan de hooge rijksduinen. Ten noorden strekte langs dezen polder een tuinwal van aanzienlijke hoogte, waarachter de zooeven genoemde duinen. Ten oosten ligt hij tegen den Eijerlandschen dijk aan. TEXEL Afwatering Afnemende grootte De ingedijkte landen, wier hoogte boven N.A.P. lag, waterden zonder opmaling op zee uit. Sedert 1926 worden echter de gronden van dit poldertje niet meer tegen de zee verdedigd; in het tijdvak 1921—1935 is een belangrijk gedeelte ervan verloren gegaan. VLIELAND GEMEENTE VLIELAND Op Het eiland Vlieland bevinden zich geen polders. Er zijn geen gronden in waterschapsverband gebracht. De zeeweringen en havenwerken op dit eiland zijn alle in beheer en onderhoud bij het rijk, ook wat de beplanting der duinen betreft, welke thans over het geheel in goeden staat verkeert. Geen waterschap Zeeweringen en havenwerken TERSCHELLING GEMEENTE TERSCHELLING Duinen Aan de noordzijde van dit eiland strekt zich een duinketen uit ter lengte van 19000 meter en ter gemiddelde breedte van 1700 meter, die met het daarvoor en aangelegen strand door het rijk wordt beheerd. Vóór 1888 liet de toestand dezer duinen veel te wenschen over; ruim1 ƒ3 gedeelte der oppervlakte was geheel van beplanting ontbloot en het begroeide gedeelte voor de grootste helft zeer onvoldoende beplant. Sedert zijn door een krachtig, zorgvuldig uitgevoerd onderhoud en buitengewone beplantingen de duinen en duingronden, voor zoover zij in onderhoud bij het rijk zijn, geheel vastgelegd. DijkTerschel- Aan de zuidzijde vormt de zuiderdijk van den Terschellinger- mgerpolder wat er keer ing; zoowel ten oosten als ten westen sluit deze zich aan de duinketen aan. De Boschplaat Ten oosten van de duinen strekt zich nog een zandvlakte uit, genaamd de Boschplaat, over een lengte van ruim 8000 meter, waarop slechts enkele verspreide zandhoogten voorkomen, bekend onder den naam van Smouseduintjes. Duin- Ingevolge koninklijk besluit van 30 October 1846, no. 49, ge- beplanting schieden de duinbeplantingen tot onderhoud der buiten- of zeeOnderhoud werende duinen van rijkswege, doch is het onderhoud der binnenbinnenduinen Ai;twn jn het belang der bijzondere eigendommen van de ingezetenen ten laste der gemeente Terschelling. Haven De haven ligt aan het zuidwesteinde van het eiland vóór het dorp West-Terschelling. De havenwerken zijn in beheer en onderhoud bij het rijk. Krachtens de wet van 14 Juni 1918 (staatsblad no. 354), ter veronzijdiging van bezwaren, welke zullen ontstaan door de door de commissie-Lorentz berekende verhoogingen van stormvloeden na de afsluiting van de Zuiderzee, zijn de zeeweringen aan de TERSCHELLING Waddenzijde van Terschelling in 1932 en 1933 verhoogd en verzwaard. De Zeedijk van den Terschellingerpolder is gebracht op de na- Zeedijk Ter- ii f • schellinger- volgende armetingen: polder hoogte van de buitenkruinlijn: 4.10 a 4.30 meter + N.A.P.; breedte van de kruin: ± 1.50 meter; helling van het buitenbeloop: ongeveer 3 in aanleg op 1 in hoogte; helling van het binnenbeloop: ongeveer 13U in aanleg op 1 in hoogte. De Terschellingerpolder heeft toen als bijdrage in de kosten voor het uitvoeren van de dijksverbetering uit het Zuiderzeefonds een bedrag van ƒ 60.000,— ontvangen. De Zeedijk van den Seerij per polder is gebracht op de navol- Zeedijk j r • Seerijper- gende afmetingen: hoogte van de buitenkruinlijn: 3.90 a 4.20 meter + N.A.P.; breedte van de kruin: ± 1.50 meter; helling van het buitenbeloop: ongeveer 3% in aanleg op 1 in hoogte; helling van het binnenbeloop: ongeveer 2 in aanleg op 1 in hoogte.' De Hervormde gemeente te Midsland en de Nederduitsch Hervormde gemeente te Hoorn op Terschelling, aan welke gemeenten de Seerijperpolder in eigendom toebehoort, hebben toen als bijdrage in de kosten voor het uitvoeren van de dijksverbetering uit het Zuiderzeefonds een bedrag van ƒ 14650,— ontvangen. In 1932 en 1933 is de meest westelijke van de bij dijksteen 79 Vernieuwing gelegen uitwateringssluizen (de z.g. „Westersche Sluis te Lies”) X^***"118*" vernieuwd. Gemaakt is een kunstwerk met een grootere capaciteit namelijk een onderheide dubbele koker van gewapend beton, waarbij van eiken koker de breedte 1.50 meter en de hoogte 1.10 meter bedraagt; de bovenkant van den sluisvloer ligt op 0.80 meter — N.A.P. Zeew. en watersch. Nh. 61 TERSCHELLING Polders op Terschelling Begrenzing Acht polders Als beweegbare waterkeering dienen in eiken koker een klep aan de zeezijde en een tweetal schuiven, namelijk één in het midden en één aan de landzijde. Men vindt op Terschelling twee polders, te weten: den Terschellingerpolder, en het Nieuwland of den Seerijperpolder. De eerste is wel, de tweede is niet gereglementeerd. De Terschellingerpolder Gemeente Terschelling Volgens het bijzonder reglement, opgenomen in provinciaal blad no. 39 van 1932, is de Terschellingerpolder ten noorden begrensd door de duinen en domeingronden, op den kadastralen legger der gemeente Terschelling uitmakende de perceelen sectie E, no. 307, sectie D, no. 3576, 3923, 3922, 3574, 3573, 3572, 247, 246, 237, 236, 217, 3508, 3509, 3506, 3505, 3504, 3503, 3502, 3809, 3491, sectie C, nos. 2948, 2949, 2950, 2227, 2229, 2276, 2277, 2763, 2685, 242, 238, 237, 143, 142, 141, 140, 2741, 2743, 2747, 2748, 133, 132, 2752, 2753, 2754, sectie B, nos. 2159, 276, 2475, 2017, 1651, 2153, 2149, 2143, 2142, 2141, 2162, 2171, 617, 2697 en 2698 en sectie A, nos. 469 en 331. Ten westen loopt de grens langs den buitenteen van den Nieuwendij k en, in dezelfde richting door, zuidwaarts, tot aan de Zuiderzee, die den polder ten zuiden begrenst, met uitzondering van dat gedeelte, waarlangs zich de Zurijperpolder uitstrekt. Langs dezen is de grens de noordelijke boord van diens ringsloot. Ten oosten loopt de grens, van de Zuiderzee af, langs het buitenveld de Grie, noordwaarts, tot aan het oostelijk einde des zeedijks, en verder langs diens buitenteen, tot aan het duin. Vanouds waren de landerijen van den Terschellingerpolder verdeeld in acht polders, heymericken genaamd, te weten: Oosterend, Hoorn, Lies, Formerum, Landrum, Zurip, Kinnem, en Kleine Buren en Westend. Het gedeelte der zeewering, dat ten westen van den polder zuidwaarts strekt en vereenigd is met den dijk beoosten den Zeewering TERSCHELLING Grooten dam, wordt de Nieuwendij k genoemd. Van daar wendt de zeewering, onder den naam van Zuiderdijkagie bekend, zich oostwaarts, strekt zich uit tot het buitenveld de Grie en wendt zich dan noordwaarts om in de duinen te eindigen. De zeewering is voor zoover de Zuiderdijkagie strekt, voor rekening van den polder. Overigens is het onderhoud bij het rijk. Het overtollige water wordt uit den polder, zonder opmaling, Waterloozing door vier uitwateringssluisjes op zee geloosd en uit den buitenpolder op dezelfde wijze door één uitwateringssluisje. De belastbare oppervlakte is 1408.45.16 hectare. De landen Belastbare buiten den zeedijk gelegen worden niet in den omslag begrepen. opperv*a*cte Het bestuur is bevoegd, zoowel de in den polder inwonenden, Persoonlijke die daarin niet geland zijn, als de ingelanden binnen zijn gebied, vérstrek-*11 tijdelijk tot het doen van persoonlijke diensten op te roepen tot *“ngen bewaking en verdediging van de waterkeeringen bij dreigend gevaar of tot hulp in geval van doorbraak en van hen ten behoeve van die verdediging verstrekkingen van last- en trekdieren, voeren vaartuigen en gereedschappen te vorderen. De aard en de duur dezer diensten en verstrekkingen en wat daartoe verder betrekking heeft worden bij verordening geregeld. Het niet voldoen aan de bedoelde oproeping of vordering wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste ƒ 75,—. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur en een college van hoofdingelanden. Het college van dagelijksch bestuur bestaat uit een dijkgraaf en drie heemraden, dat van hoofdingelanden uit zes hoofdingelanden. De dijkgraaf en de heemraden worden benoemd door de Koningin. De vergadering van hoofdingelanden maakt daarvoor een aanbeveling op van drie personen. De hoofdingelanden worden met candidaatstelling gekozen door stemgerechtigde ingelanden. TERSCHELLING Het Nieuwland of de Zurijperpolder Gemeente Terschelling Naam £)e naam van dezen polder komt in de octrooien der 17de eeuw voor als: Zurepper-, Suriper-, Suripper-, Suyripper- of Zeriperpolder. Naar alle waarschijnlijkheid is Surip zooveel als Zuidrijp, dat is, zuidelijke streek, en is dus de spelling Zurijperpolder te verkiezen. Indijking Deze polder is in het jaar 1858, krachtens vergunning bij koninklijk besluit van 23 Augustus 1857, no. 49, aan kerkvoogden der Hervormde gemeente van Midsland en Hoorn verleend, ingedijkt door D. C. Loman te Texel c. s., die de buitengronden, onder verplichting om die in te dijken, voor den tijd van 60 jaar had gehuurd. Afstand aan In jaar 1878 is door de indijkers voor een som van ƒ 14.000,— gemeenten aan de Hervormde gemeenten van Midsland en van Hoorn afstand gedaan van hun rechten en verplichtingen op den Zurijperpolder. Dijk Dezelfde buitengronden zijn ook in het jaar 1602 door een zomer- kade omgeven geweest, die, meer dan eens voor het geweld van den vloed bezweken, telkens is hersteld, totdat zij in of omstreeks 1650 door een winterdijk werd vervangen. Ook deze dijk is herhaaldelijk ingebroken en eindelijk, zoo het schijnt, tegen het laatst der zeventiende eeuw, geheel vernield. De Nieuwe dijk, die thans dezen buitenpolder insluit, heeft thans de navolgende afmetingen: hoogte van de buitenkruinlijn 4.10 meter + N.A.P., breedte van de kruin ± 2 meter, helling van het buitenbeloop ongeveer 8 op 1 in hoogte, helling van het binnenbeloop ongeveer 2 op 1 in hoogte. De Hervormde gemeente van Midsland welke gemeente den Nieuwen dijk in eigendom heeft — heeft als bijdrage in de kosten voor het uitvoeren van de dijksverbetering uit het Zuiderzeefonds een bedrag van ƒ 4350,— ontvangen. Uitwatering £)e lan(len, aan de zeezijde liggende, wateren door een duiker- TERSCHELLING sluisje op zee uit. De vroeger bestaan hebbende twee watermolens zijn in 1880 gesloopt. De geheele polder, groot 48 hectare, behoort aan de Hervormde gemeenten van Midsland en Hoorn, die dijk en duikersluis onderhouden. De polder heeft geen vast peil. Hij is niet gereglementeerd. Eigendom Onderhoud dijk en duikersluis Geen vast peil Niet gereglementeerd URK GEMEENTE URK Grootte £)e kadastrale grootte van dit eiland bedraagt 81.37.42 hectare. Ligging Het zuidwestelijk deel, ongeveer een vijfde van het geheel, verheft zich hoog boven het IJsselmeer en wel het hoogst aan de westkust, vanwaar het met een zachte helling naar het lagere deel en naar de haven afdaalt. Het laag liggende deel beslaat vier vijfde van de oppervlakte van het eiland, is nagenoeg geheel vlak en verheft zich over het algemeen weinig boven de oppervlakte van het IJsselmeer. Het eindigt aan de noordoostpunt in den zoogenoemden Staart, dat is in een lange smalle zandplaat. Zandrug Door de geheele lengte van het lage deel tot aan den Staart breidt zich een zandrug uit, die nagenoeg evenwijdig met de noordwestkust, op een afstand van 35 tot 40 meter van de zee loopt en tevens voor een deel de omringkade vormt. Lagere Het lagere gedeelte bestaat uit weiland, dat meerendeels aan gedeelte gemeente in eigendom behoort. Zeeweringen De zeeweringen en havenwerken van dit eiland worden geheel “rlte^en‘ door het rijk beheerd en onderhouden. De zeeweringen strekken zich rondom het eiland uit en vormen met de havenwerken één geheel. MARKEN GEMEENTE MARKEN Het eiland Marken, beslaande een oppervlakte van 263.25.90 Oppervlakte i • 1 • i«»i eiland hectare, is omgeven door een omnngdijk. Omringdijk De woningen zijn nagenoeg alle gebouwd op terpen, waarvan Terpen men er tien op het eiland telt. Marken is in zijn gansche lengte, van het oosten naar het westen, Vaart doorsneden door een in 1826 gegraven vaart, die in verband met het toen aanhangige, doch in 1827 weder verlaten plan van afdamming van het IJ, bestemd was om deel uit te maken van een kanaal voor groote scheepvaart, aanvangende te Durgerdam en strekkende door Waterland, de Gouwzee en Marken tot in het diepere gedeelte van het IJsselmeer beoosten den lichttoren van het eiland. De zeeweringen en havenwerken van dit eiland worden geheel Zeeweringen J La. **1 i l J J L J Havenwerken door het rijk beheerd en onderhouden. De zeeweringen strekken zich rondom het eiland uit en bestaan in een doorgaanden omringdijk, die op de niet door voorland gedekte plaatsen is verdedigd. Het waterschap Marken Gemeente Marken Reeds sedert vele jaren werd invoering van bemaling voor het Invoering eiland gewenscht geacht, zoowel ter bevordering van landbouwbelangen als van het belang der volksgezondheid. Loozing van het overtollige water, afkomstig van atmosferischen neerslag en kwel en in enkele gevallen van overstrooming, kon alleen geschieden bij ebstanden, die vrij aanzienlijk beneden het gemiddelde bleven. Na afsluiting van de Zuiderzee zouden de lage buitenwaterstanden, welke natuurlijke loozing nog mogelijk maakten, zelden of nooit meer optreden, zoodat het eiland dan dus geheel op kunstmatige ontwatering zou zijn aangewezen. MARKEN Rijks- en provinciale bijdragen Oprichting waterschap begrenzing Bevoegdheid gemeente¬ bestuur 20 Juli 1927 verklaarden de staten zich bereid V* der stichtingskosten van een bemalingsinrichting bij te dragen tot een maximum ran ƒ 8700,—, mits het rijk ten minste evenveel zou bijdragen. Na toezegging van zoodanige rijksbijdrage besloten de staten 20 Juni 1928 tot oprichting van het waterschap Marken, dat tot :aak kreeg: de zorg voor de bemaling en afwatering van de binnen le grenzen van het waterschap gelegen gronden. Volgens het bijzonder reglement, zooals het thans luidt, opgelomen in provinciaal blad no. 292 van 1932, is het waterschap begrensd als volgt: Beginnende bij de noordzijde van de uitwateringssluis aan de laven, volgt de grens van het waterschap, eerst in noordelijke richting en vervolgens het eiland omgaande, den boord aan de ceezijde van de binnenbermsloot van den dijk van het eiland, lijnde de grenzen tusschen de perceelen nos. 1464, 235, wederom 1464, 994, 991, 760, 870 eenerzijds en de perceelen nos. 1403, ?92, 761, 869 en 839 anderzijds, tot de oostelijke grens van perceel no. 837 en volgt deze grens in zuidelijke richting tot de noordelijke grens van perceel no. 871. Vervolgens loopt de grens langs de noordelijke grenzen van de perceelen nos. 871 en 986 tot de westzijde van het Menningersluisje en volgt vandaar wederom den boord van de zeezijde van de binnenbermsloot van den dijk van het eiland, zijnde de grens tusschen de perceelen nos. 2 en 1464 eenerzijds en de perceelen nos. 4 en 1403 anderzijds, tot het punt, waar deze grensomschrijving is begonnen. Voorts behooren tot het gebied van het waterschap de perceelen van den havendijk nos. 1171, 1224, 1173, 1210, 1325, 1134, 1436, 1104,1208,236,1139,1437,1323,1135,1136,1137,1463 en 1438. Alle bovenvermelde perceelen liggen in de kadastrale sectie B der gemeente Marken. Aangezien door de bemaling ook de belangen van de volksgezondheid worden gediend en het gemeentelijk grondbezit meer dan een vierde van den grond op het eiland beslaat, is aan het gemeentebestuur invloed op den gang van zaken in het water- MARKEN schap verzekerd. Daartoe draagt het bijzonder reglement het voorzitterschap van het waterschap op aan den burgemeester en kent het aan de gemeente 10 stemmen toe. Ten einde met de stichting van het gemaal den noodigen spoed Stichting te betrachten, is de gemeente na toezegging van rijks- en provin- gema® cialen steun, in afwachting van de oprichting van het waterschap, daartoe overgegaan. Nadat het bestuur van het waterschap was opgetreden, is het gemaal aan het waterschap overgedragen. De bemaling geschiedt door een ruwoliemotor van 30 P.K. Bemaling met schroefpomp; opbrengst 38 m3 per minuut bij 0.45 meter opvoerhoogte. Het zomerpeil is 0.50 meter — N.A.P. Zomerpeil De belastbare oppervlakte is 221.42.76 hectare. Belastbare Met het oog op de vele kleine perceeltjes in het waterschap °^Perv'a*cte • . iiii i Minimum- — vooral woningen met erven — bepaalt het reglement, dat, aanslag indien een aanslag minder zou bedragen dan ƒ 0,50, de aanslag op genoemd bedrag wordt bepaald. Het bestuur wordt uitgeoefend door een college van dagelijksch Bestuur bestuur, bestaande uit drie leden. Een daarvan, tevens voorzitter — als gezegd — is de burgemeester der gemeente Marken. De beide andere leden worden door stemgerechtigde ingelanden zonder candidaatstelling gekozen. VERANDERINGEN EN AANVULLINGEN Het waterschap de Buitendijken tusschen Naarden en Muiderberg. Blz. 97. De staten wijzigden 17 December 1935 het bijzonder reglement aldus, dat de op blz. 100 vermelde uitkeering, gerekend van 1 Januari 1935, zal zijn ten hoogste ƒ 0,50 per meter. Het bedrag wordt jaarlijks door het bestuur bepaald. Van de tot uitkeering verplichte landen en de aantallen strekkende meters wordt door het bestuur een ligger opgemaakt. De polder Vogelenzang. Blz. 179. Het zomerpeil (blz. 181) is 2 meter -I- N.A.P. De Waarderpolder onder Haarlem. Blz. 183. De staten besloten 17 December 1935: „krachtens artikel 2 der Waterstaatswet 1900 den Waarderweg, voor zoover deze thans bij den Waarderpolder in beheer en onderhoud is, van 15 meter tot 1530 meter uit het beginpunt van den weg, met de in dien weg aanwezige kunstwerken, alsmede de Friesche brug over het Vuilrak (zonder de dwarswegen) te brengen in het beheer en onderhoud van de provincie, onder de navolgende voorwaarden: 1. de Waarderpolder betaalt op eerste aanvraag aan de provincie over 1935 een bedrag van ƒ 1400,— en vervolgens jaarlijks, in de maand Juli, voor het eerst in Juli 1936, een bedrag van ƒ 400,—, welke laatstbedoelde uitkeering af koopbaar zal zijn tegen den penning twee en twintig, 2. indien de verplichting tot betaling van eene jaarlijksche uitkeering van ƒ 400,— niet reeds eerder mocht zijn afgekocht, zal deze verplichting eindigen indien en voor zooveel de Waarderweg niet langer een openbare weg zal zijn, 3. het thans bij den Waarderpolder berustende onderhoud van de halve watering en de halve sloot langs den Waarderweg blijft voor rekening van dien polder. Tevens besloten de staten, zoodra het beheer en het onderhoud van deze werken naar de provincie zullen zijn overgegaan, het beheer daarvan over te dragen aan, en het onderhoud daarvan, krachtens artikel 19, eerste lid, der Wegenwet, onder gelijke navolgende voorwaarden te brengen ten laste van de gemeente Haarlem. De Osdorperbinnenpolder. Blz. 210. Het zomerpeil (blz. 213) is 1.95 meter — N.A.P. De Oosteinderpoelpolder. Blz. 229. Bij besluit van 17 December 1935 hebben de staten het algemeen waterschapsreglement voor Noordholland voor het waterschap van kracht verklaard. Te gelijker tijd is het bijzonder reglement gewijzigd. Bepaald werd, dat de omslag voor de polderlasten geschiedt bunder bundersgelijk, met dien verstande, dat van de met glas overdekte gronden boven den bunder bundersgelijken omslag nog een bunder bundersgelijke glasbelasting wordt geheven, volgens regelen, door de vergadering van stemgerechtigde ingelanden onder goedkeuring van gedeputeerde staten te stellen, met recht van beroep, voor ingelanden en de vergadering van stemgerechtigde ingelanden, op de kroon. Voor stemrecht en verkiesbaarheid wordt vereischt grondbezit van een halve hectare. Behouden is meervoudig stemrecht; meer dan 4 tot 8 hectare 2 stemmen, meer dan 8 tot 16 hectare 3 stemmen, meer dan 16 tot 24 hectare 4 stemmen, meer dan 24 tot 40 hectare 5 stemmen, meer dan 40 hectare 6 stemmen. Voor de toepassing van deze bepalingen wordt onder een hectare verstaan óf een hectare niet met glas overdekten grond, óf een zoodanig oppervlak met glas overdekten grond, waarvoor ten behoeve van den polder een omslag wordt geheven, gelijk aan dien, welke verschuldigd is voor een hectare niet met glas overdekten grond, óf een zoodanig oppervlak deels wel, deels niet met glas overdekten grond, waarvoor in totaal een dergelijke omslag wordt geheven. De verkiezing van voorzitter en poldermeesters geschiedt met voorafgaande candidaatstelling. In genoemd waterschap wordt door kweekers van bloemen en siergewassen op uitgebreide schaal z.g. „glascultuur” uitgeoefend. Deze kweekers maken een veelvuldig gebruik van de polderwegen sn hebben er het grootste belang bij, dat bedoelde wegen zich in goeden staat van onderhoud bevinden. Door stemgerechtigde ingelanden was besloten tot verbetering van de beharding van verschillende wegen over te gaan. Mede in verband met deze plannen gaf genoemde vergadering aan gedeputeerde staten den wensch te kennen, dat van de met glas overdekte gronden boven den bunder bundersgelijken omslag een extra-belasting zou worden geheven. Voor invoering van zoodanige „glasbelasting” was, naar het oordeel van gedeputeerde staten, in hun voordracht tot reglementswijziging aan de staten kenbaar gemaakt, gelet op het belang van de onderhavige gronden bij de wegen, zoomede op het feit, dat de aanwezigheid der kassen voor den polder extra-bemalings kosten met zich brengt, alle aanleiding. De Stommeerpolder. Blz. 231. Het zomerpeil (blz. 233) is 4.80 meter — N.A.P. De Uithoornsche polder. Blz. 280. Het zomerpeil (blz. 282) is 1.42 meter — N.A.P. ALPHABETISCH REGISTER De cijfers geven aan de nummers van de bladzijden, de vet gedrukte de nummers van de bladzijde, waarop de beschrijving aanvangt A Afsluitdijk te Schellingwoude 58, 44 Akerweg 222, 223 Aagtdorperpolder 408, 401 Akkerswale 262 Aagtendijk. Sint — 3, 23, 490, 494 Alambertskade 328, 329 v4! Algamer-buitenveld 906 Aalmeer. Zie Daalmeer Alkmaar. Grachten van — 389 Aangedijkte landen 881 Alkmaar. Hooge terreinen van het Aangeplempte gronden vóór Nieuwen- station — 432 a Alkmaar. Singels van — 461, 462 * 249 . , Alkmaar. Trekvaart Alkmaar—Hoorn Aartswoud. Gemaal te — 719, 916 748 Sluis te 719, 916, 917 Alkmaarderhout 432 Abbekerk. Banne 671 Alkmaardermeer 389, 482, 483 Abbekerkerweg 694 Allemansbrug 717 A. B. C. Het — 65 Ambachten van Rijnland 159 Abcoudermeer 297, 308, 309 Amerswiel 776 Abcouder-straatweg 310 Ampten. Banne d’ — 639, 657, 658 Achterburggracht 734, 735, 738 Amstel 245, 251, 279, 301, 317 Achterdichting bij den polder Kat- Amsteldiep 45, 922 woude 563 Amsteldiep. Afsluitdijk door het — 45 Achterdichting van Oostzaan 535, 540 Amstel-Drechtkanaal 241, 244 Achterdichting van Waterland 545 Amsteldijk en kade 250, 251 281 Achterdichting van den Zuidpolder 568 283 284 Achter kogge 698, 615, 670 Amsteldijk van den Anna-Paulowna- Achtermeer 459, 461, 463 polder 73, 45, 920 Achterom 572 Amstel en Nieuweramstel. Heemraad- Achteropzand 65 schap van den - 248 Achtersluispolder 122, 540 Gebied 248 Achterstedijk 282, 283 Oprichting 249 Achterwaal 661 Werkkring 249 Achterweg bij ^mond-binnen 446 Tollen en bruggelden 250 Achterweg bijKoedijk740 Overgang eigendom, onderhoud en Acht Morgen. Inlaatduiker bij de — 873. beheer van werken 250 Aertjanssenspolder 295 Amstelkade 281 Aetsveldsche polder 319 Amstelkanaal 240 Afdeelingen Zijpe en Hazepolder 888 Amstelland 236 e. v., 898 Boezem 236 244 246 4ff|eka^ei,LfekerLan<1An 701 Gebied in Noordholland 236 Afsluitdijk door het Amsteldiep 75 I Toezicht op sluizen Amsterdam 237