Ki 3877 No. 38 KERSTMIS TE ROME DOOR ALETTA HOOG geïllustreerd door jan franse DERDE DRUK No. 38. NIEUWE ZONDAGSSCHOOL-SERIE ONDER REDACTIE VAN A. L. GERRITSEN. D C KERSTMIS TE ROME DOOR ALETTA HOOG. geïllustreerd door jan franse. TWEEDE DRUK. UITGAVE N.V. H. TEN BRINK'S UITGEVERS-Mij. ARNHEM. „Bambino van Ara Coeli, red hem!" zoo riep een vrouw, terwijl ze haar handen omhoog hief. En toen het bleek, dat de voorbij snorrende auto den kleinen jongen, die aan moeders hand was ontsnapt, wel rakelings langs was gegaan, maar hem toch niet gedeerd had, nam de moeder haar knaapje in de armen en bedekte zijn gezicht met kussen, terwijl zij hem de liefste naampjes gaf. Maar zij vergat daarbij niet den heiligen Bambino, dien zij om redding had aangeroepen, ook te danken. En daarbij beloofde zij: „Ik zal U eeren tusschen Kerstmis en Driekoningen in de kerk van Ara Coeli." Dit gebeurde op een der buitenwegen van Rome, eenige dagen vóór Kerstmis. Het werd gezien door een Hollandsch meisje, dat daar wandelde met haar moeder. Bijna een jaar woonde Clara in Rome, waar haar vader een betrekking had bij het Nederlandsche Gezantschap. Clara begreep graag wat zij hoorde en zag in het vreemde land, en daarom vroeg zij nu ook aan haar moeder: „Mama, wie zou zij bedoelen met dien Bambino van Ara Coeli?" „Bambino beteekent: knaapje, en zeker bedoelt zij er het Kindeke Jezus mee, want in die kerk van Ara Coeli is een kostbare afbeelding van Hem in een gouden wieg. Het moet een meesterstuk van houtsnijkunst zijn." „Weet u waar de kerk van Ara Coeli is?" „Ja, op den Kapitolijnschen heuvel, en het moet er bijzonder druk zijn tusschen Kerstmis en Driekoningen; vooral veel kinderen gaan er dan heen." „Hè, laten w ij er dan ook eens heengaan." „Misschien." Een eind verder was er weer iets, dat Clara's aandacht trok. Ze waren nu dicht bij het oude Forum. Een menigte kinderen waren daar aan 't klimmen over de ruïnes van tempels en paleizen, en zochten ijverig naar iets. De meesten hadden een mandje of blikje bij zich, en toen Clara naderbij was gekomen, „Bambino van Ara Coeli, red hem!" zag ze hoe zij daar stukjes mos in borgen, dat welig groeide op de vochtige plekken tusschen die oude steenen. Clara kende al aardig wat Italiaansch, en zoo vroeg zij aan het dichtstbijstaande jongetje, waarom hij mos zocht. „Voor mijn presepio." „Wat is een presepio?" Het donkeroogige Italiaantje keek het blonde Hollandsche meisje eens aan, en daar hij aan alles zag en hoorde, dat zij een vreemdelinge was, begon hij met zuidelijke hoffelijkheid en levendigheid haar een beschrijving te geven van een presepio. „We maken den stal van Bethlehem na, en natuurlijk is er een kribje en de heilige familie bij. Maar we hebben er ook graag 't veld bij, waar de herders de wacht hielden over hun kudde, en daar hebben we mos voor noodig. En de vader van Carlo, die daar" — en hij wees naar een anderen jongen — „zal schaapjes voor hem koopen op de piazza Navona, dat groote plein, waar bazaar wordt gehouden. Mijn vader is in den oorlog, en moeder zegt: ze heeft geen geld om iets te koopen, maar ik heb toch een mooien os en ezel van verleden jaar, en mijn kribje met den Bambino is ook nog goed." En met een tevreden knikje, maakte het Italiaantje een sierlijke buiging voor Clara, en ging weer ijverig aan 't mos zoeken. „Kom," zei Clara's moeder, „we moeten naar huis, anders is vader nog eerder thuis dan wij." De twaalfjarige Clara en haar ouders bewoonden een verdieping van een groot, deftig huis in een der nieuwere wijken. De dochtertjes van den gezant hadden een gouvernante die haar les gaf, en die lessen mocht Clara ook bijwonen. Maar nu hadden zij Kerstvakantie. Aan tafel vertelde Clara aan haar vader, wat zij Ze komt er eiken dag op denzelfden tijd. dien middag gehoord en gezien had. Toen zei haar vader: „En ik heb ook wat beleefd, dat ik je vertellen wil. Naast het gezantschapsgebouw is het bureau van een dagblad, en daar staan altijd men- schen voor om de telegrammen te lezen, die telkens voor de ramen bekend worden gemaakt. Vanaf mijn werkkamer heb ik net 't gezicht op die menschen. En nu had ik al verscheidene malen het zelfde meisje daar zien staan. Ze komt er eiken dag op denzelfden tijd met een klein broertje aan elke hand, en ze neemt altijd hetzelfde plaatsje bij een boom. Ze leest een telegram, dat zie ik aan haar mond; dan doet ze haar oogen dicht, en weer bewegen zich haar lippen, daarna kijkt ze weer, doet weer haar oogen dicht en prevelt wat. Ik was nieuwsgierig wat dat toch beteekende, en ging ook eens een telegrammetje lezen en zorgde vlak naast het meisje te komen. Er was een vreemd woord in, dat ze niet begreep en ze vroeg mij om 't haar even uit te leggen. Dit deed ik, en toen maakte ik een praatje met haar en vroeg haar waarom ze zoo telkens haar oogen dicht deed. Toen vertelde ze mij, dat haar vader aan 't front is, en dat haar moeder voor de menschen wascht en strijkt, omdat het geld, dat zij als vrouw van een soldaat krijgt, niet genoeg is voor hen allen om van te leven. Daarom kan haar moeder ook niet eiken dag een stuiver missen voor een krant, en eigenlijk is moeder 's avonds ook te moe om te lezen, zei ze. „Maar we willen toch graag weten of vader wint of verliest, en daarom hebben wij er dit op bedacht. Ik leer de telegrammen uit m'n hoofd, en dan zeg ik ze voor moeder op." — „Hoe vind je zooiets, Clara? Dat is toch wel een heel flink meisje, die haar moeder trouw helpt in alles!" Ja, dat vond Clara ook. „Hoe heet ze, vader?" „Marcella Pioli, en ik heb ook opgeschreven waar ze woont, want ik dacht, dat jij er met moeder wel eens heen zou willen. Ze is ook twaalf jaar, maar niet zoo groot als jij." „Moeder, zullen wij haar dan die roode jurk geven, waar ik uit ben gegroeid, en waar u van zei: die zullen we maar eens weggeven." „Ja, dat is best, en dan zullen we er nog wat bij zoeken, en wat lekkers koopen voor die kleintjes." Den volgenden morgen gingen Clara en haar moeder op weg naar Marcella Pioli. Eerst kochten ze amandelen en rozijnen, en honingkoekjes, d e Kerstmis-snoeperij van Italiaansche kinderen. Heel nauwe, soms steil oploopende straten, waar de hooge huizen bovenaan wel naar elkaar toe leken te komen, moesten zij door. In een wat ruimere straat stond een kazerne-huis; door een gewelfde poort kwamen zij op een vierkante binnenplaats, waar verscheidene kinderen speelden. Rondom waren ontelbare ramen in hooge gevels. Op de vraag, waar het gezin Pioli woonde, was er een jongen zoo gedienstig, om haar vóór te willen gaan. Drie trappen moesten zij op, en toen klopte hij aan een deur, en verdween na een buiginkje. De deur werd open gedaan door een meisje van een jaar of acht. Het was een vrij groote kamer, maar het was er benauwd warm, door waschgoed, dat aan touwen hing te drogen. Blijkbaar was die eene kamer heel de woning van het gezin. Clara begreep dadelijk, dat het grootere meisje, dat bezig was strijkgoed in te vochten, Marcella was. In een hoek stond een vrouw te strijken, en in een anderen hoek speelden twee kleine jongens op den grond. Met een paar woorden vertelde Clara's moeder waarom ze eigenlijk kwam. „Ah! Si! Si!" riep Marcella, „die vriendelijke Signor van gisteren, Si! Si!" En haar moeder prees de goedheid van de Signora, die zich verwaardigde haar te bezoeken. En wat 'n verraste uitroepen kreeg deze en Clara te hooren, toen zij de meegebrachte pakken open maakten en aan 't uitdeelen gingen. O die jurk! En juist 'n roode, een kleur, die Marcella zoo mooi vond! 0 die jurk! en juist 'n roode. „Nu heb ik iets nieuws aan, als ik in den Kerstnacht naar de heilige Communie ga," zei ze verrukt. En ernstig voegde zij erbij, zich tot Clara wendend: „Dan komt het Kind Jezus, dat wordt opnieuw geboren, en dan mag ik den heiligen Bambino in 't hart ontvangen." „En ik mag op Kerstdag een sermone houden in de kerk van Ara Coeli," vertelde de achtjarige Hélena en nam na die mededeeling een flinken hap van haar honingkoek. „Wat mag ze doen?" vroeg Clara. „O, wéét Signora dat niet? Signora is een vreemdelinge, ja? Ik zal 't u vertellen," zei Marcella's moeder: „Tegenover de kapel, waar de heilige Bambino in zijn gouden wieg ligt, is een verhevenheid gemaakt, en daar mogen kinderen onder de twaalf jaar iets opzeggen ter eere van 't Kindeke Jezus. Sommige kinderen leeren een gedicht uit 't hoofd, maar zoo iets kan Hélena nog niet onthouden. Daarom heb ik haar 't gebedje geleerd, dat daar veel gebeden wordt. Hélena, zeg het eens op," en ze nam het kind de koek uit de hand. Hélena vouwde haar handjes, en terwijl zij haar oogjes in gedachten opsloeg naar de kapel van den heiligen Bambino, zei ze eerbiedig: „Lieve Jezus, wij danken U, dat gij voor de menschen zijt geboren, om hen tot U te trekken, en door uw heilige liefde te verwarmen. Wij willen U ook graag de liefde van ons hart geven. Verwaardig U, lieve Jezus, onze liefde aan te nemen, vergeef ons onze fouten, verlicht ons met het heilige vuur, dat gij zijt komen brengen in de wereld, om onze harten te verwarmen, amen." „Dat is heel mooi," zei Clara's moeder, „misschien komen Clara en ik ook wel eens luisteren." Waarop moeder Pioli zei: „Nu dan zult u eens wat kinderen zien! De treden van de trap, die naar de kerk leidt, zijn uitgesleten, zegt men, van al de kindervoeten, die sinds eeuwen op Kerstdag komen om het Kind Jezus te begroeten." Hélena trok aan moeders rok en vroeg: „Als ik 't goed opzeg, krijg ik dan een mooien os of ezel voor mijn presepio?" Maar haar moeder schudde 't hoofd en zei: „Nee, dat kan alleen als vader uit den oorlog terug is. Nu kan ik 't niet betalen." Op weg naar huis zei Clara's moeder: „Hoorde je wel dat Marcella zei: dan komt het Kind Jezus en dan mag ik den heiligen Bambino in 't hart ontvangen?" „Ja, wat beteekent dat?" „Als Katholieke gelooft zij, dat zij door den heiligen ouwel te gebruiken den Heer Jezus in zich opneemt. Maar het is toch wel een heel mooie gedachte, daar wij, Protestanten, ook wat aan kunnen hebben : op Kerstmis moet je den Heer Jezus in je hart ontvangen. Een oud versje zegt: „Al was Hij duizendmaal in Bethlehem geboren, En niet ook in uw hart, Zoo waart ge nóg verloren." En wat dat nu eigenlijk is: Hem ontvangen in je hart — dat is Hem een plaats geven in je hart en je leven, zoodat je in alles met hem rekent. Denk daar eens aan op dit Kerstfeest, en bij de dingen, waar jij moeite mee hebt! Clara knikte nadenkend. Zij wist waar moeder aan dacht. De dochtertjes van den gezant, met wie zij les had, leefden in zoo'n veel hoogeren kring, haar vader was zooveel rijker, en zij konden alles krijgen wat ze wenschten. Clara ging veel eenvoudiger gekleed, en moest allerlei missen, wat Olga en Ellie hadden. Daardoor had Clara dikwijls moeite om tevreden te zijn. En dan: Olga en Ellie hoorden thuis niets over godsdienst, en zoo toonden zij wel eens haar verwondering en plaagden er Clara mee, wanneer ze merkten, dat Clara naar de kerk ging, bad, en met haar moeder in den Bijbel las. Daarom had het ook haar getroffen, dat Marcella zoo eenvoudig zei: „Dan mag ik 'den heiligen Bambino in 't hart ontvangen." En in 't bijzonder dacht zij aan Marcella, toen zij in den Kerstnacht wakker werd, en de vele klokken hoorde luiden voor den vroegdienst, 's Middags ging Clara met haar ouders naar de beroemde kerk van Ara Coeli. 't Was net als moeder Pioli gezegd had: wat 'n kinderen zagen ze daar! De breede trap van meer De breede trap was vol kinderen. dan honderd treden, die naar een terras leidde, vanwaar men door een oude poort in de kerk kwam, was vol kinderen. Je zag er de jongens der klooster¬ scholen in lange, zwarte jassen met roode of blauwe randen; kinderen in 't wit, fluweel en bont. Maar ook heel arm gekleede kinderen, vagebonden en kleine bedelaars. Allen spoedden zich de trap op, en verdrongen zich daarna voor de kapel. De rijkeren brachten bloemen en vruchten mee. De optocht der Franciscaner monniken was al geëindigd, en de heilige Bambino was door hen weer in zijn gouden wieg gelegd. Op de verhevenheid tegenover de kapel stond al 'n kind met Op de verhevenheid tegenover de kapel. groote vrijmoedigheid een gedicht op te zeggen. Bij een volgend ging 't minder vlot: die barstte in tranen uit, omdat z'n geheugen hem in den steek liet. Hélena zei haar gebedje even eerbiedig op als thuis, en moeder Pioli was trotsch op haar dochtertje en kuste haar. En Hélena was tevreden, al kreeg zij dan niet als belooning de belofte van een mooien os of ezel voor haar presepio, zooals andere kinderen van hun moeders kregen. Marcella's donkere oogen keken zoo ernstig en tegelijk zoo feestelijk, dat Clara weer denken moest aan het ontvangen van den Heer Jezus in je hart." Maar Clara en haar ouders zagen ook veel vreemds en veel, waarvan ze later zeiden: „Nee, dat is n i e t eerbiedig." Welk een verschil was er tusschen al die pracht en praal in de kerk van Ara Coeli, en de eenvoudige Protestantsche kerk, waar Clara en haar ouders 's avonds heen gingen! Wat slingers van groen langs de banken en op de banken kaarsen ter verlichting — een andere versiering was er niet. En toch straalde er een Kerstlicht, en glansde er Kerstblijdschap. De boodschap van Gods oneindige liefde aan de menschen betoond door de zending van zijn eengeboren Zoon, is zoo heerlijk en groot dat ze te meer uitkomt, hoe eenvoudiger ze gebracht wordt. Clara zag iets van dat Kerstlicht, en voelde iets van d i e Kerstblijdschap. En toen de prediker zeide, dat de groote vraag op ieder Kerstfeest is: of het Kindeke Jezus ook i n ons is geboren — of we Hem willen ontvangen in ons hart — toen begreep zij dit zoo goed, omdat moeder er al met haar over gesproken had, en zij dat beleefd had met Marcella. Ja, Hem ontvangen in haar hart — dat wilde zij. mm Uitgaven van IV. B. ten Briiik's Igevers-liij - Arnhem GOEDE LECTUUR VINDT MEN IN MIJN BIBLIOTHEEK ONDER REDACTIE VAN J. C. WIRTZ Cz. Zeer aan te bevelen voor aanvulling Uwer bibliotheek of als geschenk. Een welkom cadeau voor ieder kind. N°p Gebonden. 1. J. L. F. de Liefde. Een zomer aan zee, 5e druk . . . . f 2.25 2. W. Q. van de Hulst. Niek v. d. Bovenmeester, 5e druk . - 2.25 3. Aletla Hoog. Van een eenzaam, klein meisje, 2e druk . . - 1.50 4. J. L. F. de Liefde. Bruno van Joop, 4e druk - 1.50 5. Bart van de Veluwe. Een stoel van goud, 2e druk ... - 1.50 6. Aletta Hoog. Een HoIIandsch meisje in Amerika, 2e druk . - 1.50 7. J. M. Westerbrink—Wirtz. Zwak en toch machtig, 2e druk - 1.50 8. J. L. F. de Liefde. Het lichtje in de verte, 2e druk ... - 1.50 9. W- Blomberg—Zeeman. Hij zorgt voor U - 1.75 10. J. M. Westerbrink—Wirtz. De glazen knikker, 4e druk. . - 150 11. W. A. G- J. Gilles. De jonge verkenners - 1.75 12. A. L. van Hulzen. Ons Versjesboek 1,75 13. W. G. van de Hulst. Thijs en Thor, 2e druk - 1.75 14. Aletta Hoog. Tombo, 't Soendaneesje, 2e druk - 1.50 16. W. Blomberg—Zeeman. Trlneke - 2.25 17. H. D. Rutgers. Koos en Presto 175 18. J. Schouten. De jonge Leeuw van het Vijfstroomenland . . - 1.75 Bij afname van minstens 10 stuks (gesorteerd) 15 % korting. Uitgaven van 1V. H. ten Brink's Ditgevers-Mpü - Arnhem Tot heden zijn bij ons verschenen, van de bekende schrijfster van Kinderboeken: W. BLOMBERG-ZEEMAN. Langs 'n Omweg . . . Meisjes 12—16 jaar, ing. f 1.75, geb. f 2.50 Het Gelukskind 12—16 „ „ 1.75, „ - 2.50 Het trio van het Zwaluwhuis „ 12—16 „ „ -2.25, „ -2.90 Hij zorgt voor U . . . Jongens 12—16 „ „ - 1.—, „ - 1-75 Trineke Meisjes 12—16 „ „ - 1.25, „ - 2.25 Van donkere dagen Meisjes 12—16 jaar, gec. - 1.10 Wim en Mien „ 6—10 „ ing. - 0.20 Nonnie „ 10—14 „ gec. - 0.60 Wie was de Rijkste „ 8—12 „ ing. - 025 Het geheim van de Sneeuwkoningin „ 9—12 „ gec. - 0.70 Verwende Ben Jongens 8-10 „ „ -0.50 Molenaar's Elsje Meisjes 12—14 „ „ - 1.10 't Wiefke 8—10 „ „ - 0.40 Ulbo van 't Wiefke Jongens 10-12 „ „ -0.90 Tom's Kerstfeest „ 8-10 „ „ - 0.60 Het Joodje » 10—12 „ „ - 0.90 Het Kerstfeest van Jan Prik . . Meisjes 10—12 „ „ - 0.75 Kerstfeest op het Hofje .... „ 10—14 „ „ - 075 Grootmoeders Paaschei 9—12 „ ing. - 0-35 Blind Keesje Jongens 10—12 „ „ - 0.35 Tante Chris Meisjes 11-14 „ gec. - 0-90 Asschepoes » 12—14 „ „ - 0.90 Het brandende Kerstboompje . . Jongens 8—10 „ „ - 0.60 Al deze boeken zijn zonder uitzondering gunstig gerecenseerd. Een prachtgeschenk voor kinderen. Wanneer ze eenmaal iets van deze begaafde schrijfster gelezen hebben, verlangen ze naar meer. Het Correspondentieblad van den Nederl. Kinderbond zegt o.a. van deze schrijfster: Mevr. Blomberg is een geboren vertelster. Haar verhalen zijn teer en mooi- Zij weet steeds het kinderhart te treffen.