WÊttÊÊÊÊÊÊM rn JksCKÉSTSTER m immé'ÊL lil a . • , , . -• ;| |j l agatha's pantomime prentenboeken.n°i. JAC? G.ROBBE RS,| J\N\S \ v> Bv\N\ . T[at zijn de booze zusters, 'T zij zitten bij elkaar Den heelen dag te lui'ren, of kappen zich het haar. Zij kleeden zich bespotlijk, in kakelbonten tooi, En denken dat zij beiden bevallig zijn en mooi. qnjit is de lieve jongste, een ijvrig aardig kind, Maar die door hare zusters volstrekt niet wordt bemind. Zij mag nooit binnen komen, zit bij het keukenvuur. Men noemt haar Asschepoetster en gunt haar rust noch duur. #ens noodt des konings bode de dames voor een bal. „Mij ookvroeg Asschepoetster. „Wel neen. Dat is te mal. Wat zou," sprak een der zusters, „zij doen op een partij ? Daarbij, ze heeft geen kleeren, en krijgt ze niet van mii." <4ij moest de zusters helpen, T zij zag ze henengaan: Met tranen in haar oogen bleef ze in de keuken staan. De petemoei kwam binnen, en vroeg: „kom, zeg het maar: Ge wilt ook graag naar 't bal toe ? Goed. 'k Heb reeds alles klaar." gf oen toovert zij het meisje opeens in 't blauw satijn. Met bloemen in de lokken, en kanten keurig fijn. Thans raakt zij aan haar voeten geeft muiltjes haar van glas, Die zeer gemaklijk zaten, geheel en al van pas. fet rijtuig staat te wachten met paarden en koetsier. „Ga nu maar prettig dansen, en heb heel veel pleizier. Doch dit moet ik nog zeggen: kom thuis vóór middernacht. Want heeft het twaalf geslagen, verdwenen is de pracht." «►He prins vroeg haar te dansen. terstond toen zij verscheen. Hij week niet van haar zijde, sprak: „dans met mij alleen. Gij schoonste der prinsessen, ik min u, o zoo teer, Ik zag mijn lieele leven zoo 'n schoonheid nergens meer, fan al de lekkernijen werd zij gepresenteerd. Zij gaf veel aan haar zusters, die waren zeer vereerd. En d' een zei tegen d' ander „verbeeld je, op dit feest Ons zusje Asschepoetster! hoe dwaas was dat geweest! ij was nog druk aan 't dansen en dacht niet aan den tijd. Daar ziet ze met verbazing — iets dat haar vreeslijk spijt: De klok staat dicht bij twaalven. zoo aanstonds zal ze slaan, En dan is 't met haar glorie opeens geheel gedaan. holt in angst naar buiten, i vertrekt zelfs zonder groet. De prins staat als verwezen; „wat dat beduiden moet V' Daar ziet men op de trappen een ^ muiltje nog van glas, Dat s al wat van de vreemde er flog te vinden was. fk wil die sclioone weerzien," zoo spreekt de prins beslist, En zendt alom zijn boden wie of iets van haar wist. Zij moesten 't muiltje passen aan aller dames voet, Doch, of zij 't ook probeerden, het paste niemand goed. 4 Jaar^ Asschepoetsters zusters zijn zij ook heengegaan. Maar hoe zich deze kwelden, het muiltje wou niet aan. „Laat mij het eens probeeren," zei Asschepoetster toen, n • • • . t^ zat als aangegoten, Sa, ha, zij is gevonden mijn sehoone van het bal; Nu zal het niet lang duren voordat ik trouwen zal." Zoo juicht de prins, en vraagt haar, of zij veel van hem houdt. „O, ja," zegt Asschepoetster; daarop zijn zij getrouwd. beide luie zusters ^ die waren juist niet blij, Dat zusje Asschepoetster voornamer werd dan zij. Maar 't lieve meisje dacht nooit terug aan vroeger tijd. Zij voelde zich gelukkig en bleef vol vriendelijkheid. mwmswmmmmmmsfiem - wx7rr>**i