11T- ■ ■ « A 5 NIEUWE ATLAS VAN NEDERLAND EN ZIJNE OVERZEESCHE BEZITTINGEN, ONTWORPEN EIST GETBEKEND DOOR IP_ IHL "W" X T IEC .A. Js/L IEP. / BIBLIOTHEEK j ARNHEM, J. YOLTELEN, 1 8 7 3. YOOR "W" OORD. Toen de heer Voltelen mij in het voorjaar van 1871 verzocht een ATLAS van de Nederlanden zaarn te stellen, die, bij de juistheid voor school- en handgebruik gevorderd, zich door duidelijkheid onderscheidde, heb ik volgaarne aan die uitnoodiging voldaan. Met allen ijver heb ik mij toegelegd op eene juiste teekening, op die mate van volledigheid, welke ik wenschte. Ben ik geslaagd? Bij het voleindigen mijner taak meen ik met bescheidenheid te mogen zeggen, dat deze Atlas de leemten vermindert, die onze topographische kaarten nog aankleven, dat deze Atlas zooveel mogelijk alle veranderingen aanwijst, die het bestek vordert. Toch ben ik oveituigd, dat verminderen deze schetsen de nog bestaande leemten, zij haar niet volkomen wegnemen. Vei gunde het lot mij alle plaatsen in ons Land te bezoeken, zoo vaak ik dit wenschte of noodig oordeelde, ik ben mij bewust, dat de onvolkomenheden waarop ik het oog heb, nog minder zouden geworden zijn. Door studie alleen is hierin niet te voorzien. Besteed ƒ144 voor de Topographische kaart des Rijks, besteed p. m. ƒ 180 voor de kaarten door de Staten der Provinciën uitgegeven, besteed een ƒ 70 voor den Gemeente-Atlas van den heer J. Kuyper, schaf u alle Provinciale verslagen, alle staathuishoudkundige jaarboekjes, alle verslagen dei openbare werken aan ge blijft omtrent vele zaken in het onzekere, ge leert leemten in legio kennen. De volgende voorbeelden mogen het eenigzins aantoonen. In 1855 wandelde ik in den Nieuwendammerham, en eenigen tijd later zag ik in de velden daar het koolzaad bloeijen. Neem nu het blad Amsterdam der Topographische kaart, in 1869 ten tweede male uitgegeven. Ge vindt nabij de aangewezen plek de sluizen van Schellingwoude geteekend, met de woorden, in aanbouw 1869. Maar de plaats die ik veertien jaar vroeger te voet bezocht, en waarvan door mij geteekende schetsen door Veelwaard werden in koper gebragt en door den boekhandel verspreid, is op dat zoo kostbaar blad van 1869 als een inham van het IJ voorgesteld gebleven. Nog erger: zoo gaven het mede de kaarten der Kanaal-Maatschappij. Te Catrijp (gem. Schooi 1) werd in 1610 eene R. Kath. kerk gesticht, in wier plaats thans eene nieuwe, veel aanzienlijker wordt opgetrokken. De Topographische kaart des Rijks wijst haar niet aan, evenmin de kaart van wege de Provincie uitgegeven, evenmin de uit 16 gioote bladen gevormde Kaart der uitwaterende sluizen in Kennemerland en West-Friesland, evenmin de kaart van Schoorl uit den Gemeente-atlas. 't Zijn vooral fouten van deze soort, die genoemde topographische kaarten in menigte aankleven. De tweede herziene druk der Kaart van Gelderland, van wege de Provincie in 1866 uitgegeven, wijst tusschen Doetinchem en ter Borgh de kerk aan van ter Gun. Ik bezocht die plek in 1860, dus vier jaren vroeger. Ze lag woest: de kerk was gesloopt en vervangen door eene te Gaanderen, van waar ze sedert niet weer naar ter Gun is gekomen. Waarom de Heer Kuyper in zijn Gemeente-atlas die kerk van ter Gun behield, is nu opgehelderd: de officiëele kaart had hem misleid. Hij is maar al te veel de dupe van zoodanige misstellingen geworden. Wanneer ik hier aanmerkingen maak op voortreffelijk werk is dit alleen om te doen zien met welke moeite de topograaf te worstelen heeft, even als om daardoor de topographie eenige schreden vooruit te brengen. Men breidt de wetenschap niet uit door het verkeerde niet aan te toonen. Ik acht, in weerwil van eenige leemten, de Topographische Kaart des Rijks een meesterwerk, dat den roem die het gegeven is, ruimschoots verdient. Nog minder beschouwe men mijne aanmerkingen als eene aanduiding dat wij bij andere volken achterstaan, een lievelingsthema van allen die én Nederland én den vreemde slechts oppervlakkig kennen. Toch niet. Wil men voorbeelden. Bij het beleg van Paiijs kwamen zoo van Duitsche als Fransche zijde vele kaarten van de Fransche hoofdstad en hare omstreken uit. Zeker zal men de eerste brug over de Seine beneden Parijs een belangrijk punt mogen heeten. Welnu, die brug (bij les Moulineaux over den stroom geslagen), welke ik tijdens de wereldtentoonstelling in 1867 meermalen voorbijging, kwam op slechts zeer enkele kaarten voor. Ik miste haar zoowel bij Stieler en Reymann als op verschillende kaarten die ik te Parijs kocht of leerde kennen. Alleen op de kaarten van den Franschen staf en van Victor Clerot vond ik haar weder, even als op de houtsnede die door Gebroeders Binger te Amsterdam in de Hollandsche-Illustratie werd opgenomen. Maar ook op deze drie laatste kaarten, zoowel als op alle andere die ik onder de oogen kreeg, ontbrak de bovenweg lano-s Villa-Branca van Sèvres tot het Station van den Spoorweg Parijs—Versailles regter Seine-oever. Nu een voorbeeld uit Duitschland. Vooi mij ligt de Kar te vom Königlich Preussischen Regierungs-Bezirk Minden, entworfen und herausgegeben von J. J. Vorlaender Königlich Prmss. Steuer-Rath. Zij is naar de Kalaster-Vermessung ontworpen en in 1868 berieMigt ten vierde male uit weven dus officieel genoeg. Zij was de beste die ik mij kon aanschaffen toen ik iu 1871 door Minden, Lippe, Sehaumbnrg en Haunover wandelde. Ofschoon die kaart gehuchten, steenbakkerijen, glasblazerijen enz. vermeldt, zoekt ge er het aanzienlijke kerkdorp Krückeberg te vergeefs. Ge vindt Oeynhausen, dat in 1861 tot eene stad werd verheven en toen geheel tot den Kreis Minden gebragt, nog altoos zóó, als tijdens de Volkswitz schertste: »em Insasse des Ortes, iïber dessen Tisch in der Stube die Grenzlinie lauft, habe eine ihn treffende Klage nicht zu fürchten: in Minden verklagt trete er vor, in Herford verklagt, hint er seinen Tisch." Ge vindt er het dorp Engern een kwartier ten zuiden van den weg van Rinteln naar Oldendorf, ofschoon het ter wederzijde van dien weg is gebouwd; ge vindt de omstreken van Hausberge aan de Porte-Westphalica geheel misteekend. Vergelijk ik nu Reymann's Karte daarmede — die met aanbevelingen van Petermann, von Sydow, von Moltke enz. prijkt — zoo vind ik wel twee dezer fouten verbeterd, maar niet die van Oeynhausen, of van Hausberge. Daarentegen wordt mijn oog weer door andere leemten gehinderd. Zoo vind ik b. v. het dorp Rosenthal ten oosten van den Paschenburgliggen, ofschoon het in werkelijkheid aan de westzijde moest geplaatst zijn; de grens bij Eisbergen foutief, enz. enz. En dit zijn slechts enkele aanmerkingen, wier aantal ik veel vermeerderen kan. De geographische wetenschap is in de laatste halve eeuw onbegrijpelijk veel vooruit gekomen, maar nog altoos vordert zij voorlichting, zelfs in het hart van Midden-Europa. Heb ik in dezen Atlas d e boven aangewezen leemten en vele andere weten aan te vullen, enkele gingen mijne krachten te boven, omdat ik niet overal kon zijn en de aanvragen die ik deed, óf niet juist, óf veel te laat, óf in het geheel niet beantwoord werden; gezwegen nog, dat eene kaart die bij het voltooijen door den ontwerper volkomen op de hoogte van den tijd is gebragt, in onze eeuw van snelle ontwikkeling reeds met nieuwe gemeenschapswegen, nieuwe ontginningen, nieuwe groote werken moet worden aangevuld, ontstaan in het tijdperk waarin graveur, drukker en kleurder hun werk ten einde bragten. Tot de fouten wier verbetering ik aanbeveel, nalatigheden van den graveur of kleurder, behooren het plaatsen van een streepje op het buurtteeken van Toldijk (Geld.), Harmeien voor Harmeien en Harmeien voor de ridderhofstad Harmeien (Utr.), Riete voor Riele (Overijssel), het tweemaal graveren van een dorpteeken voor Krewert (Gron.), het te ver vooruitspringen van de kleur van het vak NieuwerAmstel bij Vrouwenakker (N. Holland), het blaauw drukken van de Belmer- en Burckermeren (N. Holland), het kleuren van het Drentsche enclave Dingstede (Overijssel) en van Singapora (Oost-Indische-Archipel.) Mogt men bij het gebruik van dezen Atlas meer onnaauwkeurigheden aantreffen, dan zal het mij aangenaam zijn, daarvan berigt te ontvangen, ten einde die bij een gehoopten herdruk te verbeteren. Zoo iemand, wonende in den zuidoosthoek van Groningen, in den zuidoosthoek van Drenthe, in de omstreken van Dussen, in de streek ten oosten van Gouda, in de omstreken van Ommen, Dalfsen, Herten of Bocholz, ter liefde der wetenschap, mij eenige vragen met betrekking tot zijne woonplaats mogt willen beantwoorden, hij zal mij genoegen doen mij die bereidwilligheid te doen kennen. Wie mij kent, weet dat het mij een lust is, op mijne beurt dienst te bewijzen. Amsterdam, 4 April 1873. P. H. WITKAMP. VOLGORDE DER KAARTEN. DE NEDERLANDEN N°. 1. HUKAAETBN : 1. GEOLOGISCHE KAART DER NEDERLANDEN. 2. HOOGTEKAART DER NEDERLANDEN. 3. DE NEDERLANDEN VERDEELD IN 41 RIJKSKIESDISTRICTEN. 4. SPOORWEGKAART DER NEDERLANDEN. GRONINGEN 2. FRIESLAND „ 3. DRENTHE 4. OVERIJSSEL 5. GELDERLAND . 6. UTRECHT N °. 7. NOORD-HOLLAND „ 8. ZUID-HOLLAND „ 9. ZEELAND „10. NOORD-BRABANT „11. LIMBURG „12. NEDERLANDSCH OOST-INDIE . . „13. JAVA. \ DE CURACAOSCHE EILANDEN. / > 14 DB NEDERLANDSCHE ANTILLEN. I ' * * " SURINAME OF NEDERLANDSCH-GUAYANA. ) * lüiillSjilSllLlilIJi DER MEDERLAHDEN, || ROJjtTEVM l!ü NEDER LAN DSC H EK B Q DE lifl _ (Geologische kaart; ! Hooqte-kaart; X" 1 Gefceétenl d. P. II.Witkamp. 1 TTittf ave van J. o — ■ i 1 IWEttUMHElHUj m« laBUBlBlUIBJj. SrMKWltkMM KK KKRUMMH. VoLteLen ie Arnhem. li NEDERLANDEN V G R i 1 IJ 1 GEN. XVI. Geteekend door RH.Witkamp. I'ito;wc van J.Vol telen te Arnhem. Tjifch-VEiinóJc: ft THiuften FRIESLAND, AT o o o Ge teekend door P H W itkamp. I iioave vnn Uitgave van J.Vol Leien le Arnhem l.ilh vKmrik aBWei- NOORD - H QLL A NO. 8. Gi-lcekend door P.H.Wkamp. Uitgave van J.Tolielen te Arnhem. Litli v Kmi-nt ftBiugeu ZUID-HOLLAND. lsro9. OeteékfönH. cL:TJOVlikairtp Uit'favc A'in «J .YoLtelen te Arnhem. 0 & t««ridirv: fimrOc ftBiogec ZEELAND. 35fr (reteëk&nïl tloorP II .W'iikiuiiji TRtg'ave van J.Voltelen te -Arnhem. L i t l 1 .v K m ii k RU i n e t-. J NGORD-BRABANT. Geteêkfend do au Ü,.iTVV:ii:ka;mp Uxtg'ave vuil J.VolteLeirte Arnhem. _ —J X dh^fRimnk. ix-.Bi LIMBURG. N° 12. L SA\ 'Vteekencl