■ ■ "fv "C* * ■ GOUDLEEREN SCHOENTJES DOOH HEBMANNA MET ILLUSTRATIES VAN • ■ JAN WIEGMAN • • UITGAVE H. TEN BRINK < ARNHEM NIEUWE ZONDAGSSCHOOL-SERIE ONDER REDACTIE VAN A. L. GERRITSEN. DE GOUDLEEREN SCHOENTJES IZZZZZI DOOR ZZZZ HERMANNA. GEÏLLUSTREERD DOOR JAN WIEGMAN. UI HG AVE H. TEN BRINK ARNHEM. IN DEZE SERIE ZIJN OPGENOMEN: VAN KERSTLICHTJES, door Hermanna. HOE WIM MEEHIELP, door Hermanna. DE GOUDLEEREN SCHOENTJES, door Hermanna. PAU'S KERSTGANG, door Hermanna. POPPELIJNTJE, door W. A. G. J. Gilles. STOMPEJAN, door W. A. G.J. Gilles. Gecartonneerd. GEWONE JONGENS, door Henri Hooglandt. Gecartonneerd. ECHT GEBEURD, door J. L. F. de Liefde. BETER ZOO, door J. L. F. de Liefde. TRUUSJES PLATEN, door A. N.-S. WAT HET TURFSCHIP BRACHT, door A. N.-S. Gecartonneerd. KERSTKAARSJES, door E. Palma. VAN DONKERE DAGEN, door W. Blomberg - Zeeman. Gecartonneerd. WIM EN MIEN, door W. Blomberg - Zeeman. LUCIUS, naar het Duitsch van V. M. Viator door A. L. Gerritsen. Gecartonneerd. DE GOUDLEEREN SCHOENTJES. Vader was regent van 't Weeshuis en zoo kwam het, dat de zusjes Hamer, die maar een beetje ouder waren dan Elsje, een paar maal in 't jaar bij haar op visite werden gevraagd. Dan speelden ze zoo'n heelen middag in de speelkamer of den tuin, aan tafel was er een extra lekkernijtje en 's avonds deden ze spelletjes met Vader en Moeder. 't Was voor Elsje even goed een feest als voor de weesjes, die dan ten slotte, recht voldaan, ieder met een aardig cadeautje naar het Huis teruggingen. Elsje was jarig geweest; den Zondag daarop zouden de Hamertjes weer op visite komen. ,,Maar," zei Moeder, toen ze 't Elsje vertelde, ,,er komt nog een klein meisje mee! De kinderen in 't Weeshuis hebben een nieuw zusje gekregen: Jeantje Langeveld heet ze: zij is jonger dan jij." Elsje was dadelijk vol belangstelling en had honderd vragen voor één over Jeantje Langeveld. Moeder kon haar evenwel niet zoo heel veel van 't kind vertellen; alleen wist ze, dat kleine Jeanne geen eigen broertjes of zusjes had, en 't eerst nog al moeilijk voor haar was geweest, zich in de nieuwe, groote omgeving te schikken. „Hè," zei Elsje, „geen broertjes of zusjes? Dan is ze net als ik!" ,,Ja, maar jij hebt Yader en Moeder toch nog," sprak Moeder zachtjes en ze trok Elsje naar zich toe. „We zullen heel lief voor 't kleine Jeantje wezen, dat ze zich echt gelukkig bier voelt; is 't niet, Elzekind?" Elsje knikte wat beschaamd, want ze wist 't wel: als er visite bij haar was, kon ze soms erg bazig en bedillerig doen. „Jeantje mag met mijn nieuwe pop spelen, Moeder, en als we pannekoekjes bakken, mag zij 'teerst het pannetje vasthouden," zei ze grootmoedig. „Krijgen ze ook weer cadeautjes? Ja, hè Moeder? Mag ik dan eens wat heel moois voor Jeantje uitzoeken?" „Ja," zei Moeder, „daar wou ik juist eenB met je over praten. Je bent nu al zoo'n groote meid. Yind je 't eigenlijk wel aardig, dat Moeder een cadeautje koopt? Zou je niet veel liever zelf wat aan de meisjes geven?" Elsje knikte: „O ja, Yader zal mij wel geld meegeven." „Neen, Els, op zoo'n manier is 't toch ook niet echt een presentje van jou; ik bedoel, dat je hun iets van jezelf geeft." „Iets van mij'?" „Ja; je hebt nu pas weer zooveel moois gekregen. ... dat 's eigenlijk veel te veel voor een kindje om alleen van te genieten." Moeder wachtte even. „Mijn oude ledikantje?" begon Elsje vragend. ,,Ik heb nu toch dat nieuwe van Oma." „Volstrekt niet." Moeder zei 't zoo beslist, dat Elsje er van schrikte. Meteen voelde zij het zelf ook al, dat dit heelemaal niet zou wezen zooals 't behoorde. Ze bedacht zich. „Moeder," zei ze toen, en haar gezichtje helderde weer op, „ik weet wat! 'k Zal al mijn mooiste speelgoed uitstallen, net als in een winkel, en dan mogen ze ieder wat kiezen; hoe vindt u dat?" „Dat vind ik best," antwoordde Moeder, en ze gaf Elsje een kus. „Dan laat ik Jeantje 'teerst kiezen," zei Elsje nog. Den heelen Zondagmorgen was zij druk bezig in de speelkamer. Vader en Moeder waren naar de kerk en Geesje zat in de keuken te lezen; Elsje had dus 't rijk alleen. Al haar mooie, nieuwe speelgoed had ze uit de kast gehaald en nu was ze in de weer het op de tafel uit te stallen; sommige stukken konden er niet meer bij en kregen een plaats langs den muur. 't Leek wel een speelgoedwinkel ! Elsje had er schik in en vergat bijna waarom ze dit alles zoo uitstalde. Al haar mooie, nieuwe speelgoed had Na de koffie moesten Yader en Moeder mee naar boven om Elsjes werk te zien. „Als ik kiezen mocht, nam ik dat mooie fornuis," zei Yader om haar op de proef te stellen. „Wat zou je dan zeggen?" „Dat u 't gerust mocht hebben!" antwoordde Elsje vroolijk. Toen werd er gebeld. De visite was er. Elsje holde naar de voordeur en begroette Mina en Lotje Hamer vroolijk, als oude be- kenden. Een beetje schuw keek ze naar 't nieuwe weesje, maar Moeder brak 't ijs gauw, terwijl zij Jeantje Langeveld naar zich toetrok om haar een kus te geven. „Kijk, Jeantje, dit is nu Elsje! Mina en Lotje kennen Elsje al zoo lang — en nu gaan jullie prettig spelen. Houd jij ook veel van poppen?" Jeantje, een snoeperig, fijn kindje met groote, grijze oogen en een overvloed van aardige, donkere krulletjes, legde haar handje vertrouwelijk in die van Moeder en knikte. „Ik heb óók*een pop," vertelde ze. „Ja, die heeft ze meegebracht, toen ze in 't Huis kwam," zei Mina; „de eerste avonden wou ze niet naar bed als de pop niet meeging. Nietwaar, Jeanne, Lijsje moet altiid mee slapen in je bedje!" Moederlijk streek zij 't kleine meisje de krulletjes uit de oogen. „Ik heb ook poppen, boven; ga maar mee!" en Elsje nam Jeantjes andere handje. In optocht ging 't naar de speelkamer. „O!" juichte Lotje bij 't gezicht van al 't moois; „kijk 's, Mien!" „Weet je waarom dat hier staat?" vroeg Elsje. „We gaan winkeltje spelen; ik ben de juffrouw en jullie komen wat uitkiezen, en wat je kiest mag je houden." „Met echt?" zei Lotje weifelend-ongeloovig. „Ja, echt, om vanavond mee te nemen." „Ja zeker," bevestigde Moeder, en ze lachte de kinderen toe, want Mina en Lotje keken haar vragend aan alsof ze dat maar niet zoo, enkel op Elsjes gezag, durfden gelooven. Toen liet Moeder 't viertal alleen. „Jeantje mag 't eerst in den winkel komen," zei Elsje, en deed in 't vuur van haar rol zoo bazig, dat 't kind er van schrikte en er niet toe te bewegen was iets te komen „koopen". „Och, z'is ook nog zoo klein," zei Mina wijs, ,,ze begrijpt 't niet goed," maar Lotje voelde zich geroepen Jeantje terecht te wijzen; ze duwde en trok 'tkind en eindelijk begon Jeantje bitter bedroefd te schreien. Elsje vloog naar de deur. „Moeder, Moeder, Jeantje huilt zoo! Kom gauw!" Moeder kwam en had Jeantje in een ommezien tot bedaren gekregen; ze zette haar in een gezellig hoekje met poppen om zich heen en begon stilletjes met haar te spelen. „Laat Mina en Lotje nu wat uitzoeken en zet 't overige in de kast", ried Moeder Elsje aan, die erg teleurgesteld was, dat Jeanne niet van haar mooie plannen gediend bleek te zijn. „Als Jeantje een beetje meer gewend is, zal ze haar scha wel inhalen; speel jullie eerst maar wat met de poppen, dat vindt ze nu het prettigst." Mina koos een dik plakboek met een doos vol prachtige platen er bij en Lotje een spiksplinternieuw spel, dat er echt gezellig uitzag. Toen hielpen ze Elsje de andere dingen opbergen en speelden, dat het schoonmaak was. Onderwijl hield Moeder Jeantje bezig. Elsje vergat de teleurstelling gauw; ze had¬ den zoo'n pret bij 't opruimen, want Lotje kon zulke leuke dingen zeggen, dat je aldoor om haar lachen moest. Jeantje was onafscheidelijk van 't poppenhoekje. Toen zij met de ,,schoonmaak" klaar waren, kwamen ze daar dus ook, en met hun viertjes speelden ze zoo prettig, dat de middag omvloog. Jeantje was niets verlegen meer en later aan tafel praatte ze even vroolijk mee «Jeantje mag 't eerst in den winkel kómen." over 't plezier, dat ze gehad hadden, als de anderen. Met 't spelletjes doen na 't eten zat ze naast Moeder en lei, toen 't wat later werd, gedurig haar hoofdje tegen Moeder aan; 't was over haar gewone uurtje van naar bed gaan en Jeantje was een teer kindje. Elsje zat aan den anderen kant van de tafel. Ze werd hoe langer hoe stiller en keek met donkere blikken naar Jeantje. Elsje kon 't niet velen, dat ,,'t vreemde kind," zooals ze Jeantje nu boos in zichzelf noemde, tegen Moeder aanleunde; Moeder was toch haar moeder. Zij was maar blij, dat, toen 't spelletje uit was, Yader het te laat vond om een nieuw te beginnen. „Nog eventjes bij elkaar zitten en eens in 't trommeltje kijken en dan breng ik jullie naar 't Huis," zei Vader tegen de kleine meisjes. ,,Elsje, haal jij de pakjes van Mien en Lot en neem meteen je poppenkoffer met de nieuwe kleertjes mee; misschien is daar wel wat in, dat Jeantje graag voor haar pop wil meebrengen," sprak Moeder. Met een ruk schoof Els haar stoel achteruit en met veel meer gestommel dan noodig was ging ze de trap op. Ze zou Jeantje wel een klap kunnen geven, Jeantje, die haar moeder heelemaal inpalmde. En nu zou ze 't nog moeten aanzien hoe ,,dat kind" in haar poppenboeltje grabbelde! Elsje dacht er heelemaal niet meer aan, dat ze Jeantje La ij geveld haar mooiste speelgoed had willen geven en 't zoo'n teleurstelling voor haar was geweest, dat Jeantje er toen niets van gekozen had. . .. Iets uit den poppenkoffer, wat was dat nu, vergeleken bij de mooie, groote stukken, die op tafel voor Jeantje hadden klaar gestaan! Maar Elsje was te boos om dit kalm te bedenken. Zoo hard ze de trap op was gerend, zoo woest kwam ze terug en 't scheelde niet veel of zij had de cadeautjes voor Mina en Lotje Hamer met den koffer op de tafel gegooid. ,,Hei, hei," zei Vader, die juist de kamer uitging om hoed en jas te halen; „bedaard aan, wildzang!" Elsje kreeg een kleur; 't was geen wildheid, dat wist ze best.... 't was boosheid van leelijke jaloezie! De poppenkoffer werd uitgepakt onder verrukte uitroepen van Jeantje, die nu weer klaar wakker was. Mina en Lotje hingen over de tafel en bewonderden stuk voor stuk. Maar Elsje zat op haar eigen plaats, stijf rechtop en keek er met donkere blikken naar. Wat zou Jeantje kiezen? Och, 't kon haar ook eigenlijk niets schelen! Opeens ging er een schok door haar leden. Waren die mooie, nieuwe schoentjes ook in den koffer? De schoentjes, die ze pas samen met Moeder had mogen koopen? Goudleeren schoentjes waren het, beeldjes, en ze zaten pop Bella zoo keurig! Had Bella ze aan? Hoe was 't ook weer? Ze hadden vanmiddag met Bella gespeeld, haar uit- en aangekleed.... lagen ze nu in den koffer, of zaten ze veilig aan Bella's voetjes boven? Elsje leunde met haar armen op de tafel en was nu ook een en al aandacht en spanning. Als de schoentjes er toch eens in waren! Als Jeantje die 's net koos! Nee, o nee, ze kreeg de schoentjes niet, stellig niet, hoor! Verleden week had Elsje ze pas met Moeder samen uitgezocht in den winkel en thuis hadden ze er een heel spelletje van gemaakt. Moeder had gedaan of ze de schoenmaker was, die Bella de schoentjes kwam passen, en Elsje was de mevrouw geweest. Zoo leuk toch, als Moeder zoo echt meespeelde! O nee, die schoentjes gaf ze vast niet aan Jeantje! Elsje beefde van opwinding. De koffer was bijna leeg. Elsje haalde al verruimd adem. Daar, daar had je de goudleeren schoentjes toch nog. „Nee," riep Elsje plotseling uit en zij schrikte van haar eigen stem, die zoo hard en vreemd klonk, „nee, die mag je niet hebben!" want Jeantje had de schoentjes al in de hand en liet ze Moeder met een juichkreet zien. Meteen trok zij ze haar over tafel uit de hand. Want Jeantje had de schoentjes al in de hand en — „Naar spook!" zei ze boos. Heel stil was 't op eens in de kamer. Jeantje keek met groote oogen als niet-begrijpend. Toen plotseling was 't Elsje alsof ze Moeders stem weer hoorde zeggen: „Neen, niet als jij, want jij hebt Vader en Moeder nog; we zullen heel lief voor 't kleine Jeantje wezen, is 't niet, kind?" Heel lief! Was zij lief voor Jeantje geweest? In 't volgende oogenblik was Elsje al van haar stoel gegleden en stond naast Jeantje, die haar gezichtje nu tegen Moeders borst verborg. Zij duwde haar de schoentjes in de hand. „Hier, die zijn voor jou! Heusch waar! Toe Jeantje, kijk me eens aan!" Elsjes oogen stonden vol tranen; ze vergat iedereen en alles om zich heen in haar ijver 't Jeantje toch maar duidelijk te maken, dat de schoentjes, die ze zoo mooi vond, echt voor haar waren. Eindelijk begreep 't kind het. Ze lachte weer blij en begon over haar pop Lijsje te praten, die zoo netjes zou wezen met de schoentjes. „Jeantje had niet de allermooiste mogen kiezen," zei Mina nog, die Elsjes onstuimig optreden niet anders wist te verklaren, maar Elsje schudde 't hoofd. „Nee, nee, deze moet ze houden." Moeder vond 't ook, en dus legde Mina, die nu, als oudste van 't troepje, haar plicht gedaan had, er zich bij neer. „Moeder," fluisterde Elsje, toen ze dien avond haar gebedje gedaan en daarbij erg gehakkeld had, zoodat Moeder haar gedurig had moeten helpen, „Mina had 't toch mis, 't Was niet omdat het de mooiste schoentjes waren, dat ik ze Jeantje eerst niet gunde, maar omdat wij ze samen pas gekocht hadden, weet u nog wel? Ik.... ik was den heelen tijd al zoo jaloersch op Jeantje.... om u." „Dat heb ik wel gemerkt, 'k Was er zoo bedroefd over; 't heeft me den prettigen avond bepaald bedorven," zei Moeder ernstig. Toen kwam Elsje weer heelemaal overeind om Moeder te pakken en af te zoenen. ,,'t Spijt me zoo vreesdijk, ik zal heusch niet meer jaloersch zijn; 'k wil u wel met al de weesjes deelen, heusch, Moeder! Mogen ze van den zomer eens allemaal een middag in den tuin komen spelen? Dan zal ik wel naar Tante Marie gaan — dan hebben ze u heel alleen voor zich!" voegde zij er in een plotselinge opwelling bij. Nu moest Moeder toch even glimlachen; ze zei, dat Elsje niet weg behoefde te gaan, neen, ze moest er juist bijblijven, dan kon Moeder zien of 't haar waarlijk ernst was. Toen werd Elsje onder de dekens gestopt. Blij omdat Moeder nu niet meer bedroefd over haar was, knuffelde Elsje zich in 't lekkere bedje. Zij dacht aan Jeantje, die niet wou slapen zonder haar pop. Stellig lag zij er ook al in, met Lijsje naast haar en de mooie, nieuwe schoentjes van Lijs je, die stonden zeker naast Jeantjes pantoffeltjes voor haar bedje. Elsje glimlachte. Die stonden zeker naast Jeantjes pantoffeltjes voor haar bedje. ,,'k Ben toch blij, dat zij ze nu heeft," prevelde ze, en toen keerde zij zich naar den muur en was in een ommezien in Droomland.