Ki1 2I56J 1 ■ ■ ■ ■ ■ • ■■■■'.— :v-:/ • ,e, ^ - ■ v' Amsterdam J . V LI E G E R STEENDRUK V. HARMS 3 C9 AMST. ' ■ y n T? F I F tf A B C P LI Ju Ju IL 1 IV Y u Jft u tj Xx# n overoude lijden, duizenden en nog eens duizenden jaren geleden, was er eens een koning, die vele dochters had, die allen heel mooi waren, maar de jongste was zoo prachtig, dal niemand haar zag of hij bleef verbaasd staan om haar aan te kijken. Dat verveelde de prinses en daarom ging zij dikwijls naar een eenzaam dicht bosch, dat niet ver van het paleis haars vaders was. Daar speelde zij met een gouden bal en luisterde naar hel ruischen van het water, dat uit een kunstmatige fontein in den vijver viel. Eens, toen zij met haar bal speelde, liet zij hem in den vijver vallen en daar zij een bedorven kindje was, begon zij bitter te schreien, terwijl zij op den rand van den vijver in het water zat te staren, op het plekje, waar de bal verdwenen was. »Konings dochtertje, waarom weent ge zoo?" hoorde zij op eens een stem dicht bij zich vragen. Zij keek op. Er was niets te zien dan een groote kikvorsch, die halverwege uit hel water klauterde. s> Uwe tranen," zeide hij, »zouden de steenen van medelijden doen smelten. Zeg mij wat hebt ge toch voor leed ?" »Zoo, gij kleine, groene kikvorsch, kunt gij praten?" vroeg zij en vertelde: »ik schrei om mijn gouden bal, die in het water is gevallen." »Droog uwe tranen dan maar," hernam de kikvorsch, sik zal u wel helpen. Zeg maar wat gij mij wilt geven als ik u dat gouden speelgoed terug bezorg ?" »Wat wilt gij hebben, mijn beste kikvorsch," sprak de prinses, »iets van mijn kleederen. deze juweelen of een gouden kroontje ?" »Wat zou ik doen met juweelen, kleederen en gouden kroontjes," zeide de kikvorsch, «houd dat alles maar gerust. Ik begeer heel wat anders." »Wat dan?" vroeg de prinses. » Ik wenschte uw vriend en speelmakker te worden. Ik zou gaarne mede eten van uw bord, en met u slapen in uw bed en drinken uit uw glas." De prinses lachte. »Als ge mij dat alles woudt beloven, zou ik naar beneden duiken om uw bal te halen," zeide de kikvorsch. »0, ik beloof alles," riep de prinses dadelijk uit, »als ik mijn bal maar eerst heb," maar zij dacht: »wat denkt dat dier wel? Hij woont in het water, ik in het paleis mijns vaders. Er kan nooit eenige gelijkheid tusschen hem en mij bestaan." Middelerwijl dook de kikvorsch naar benedén en kwam, na eenige oogenblikken, weer boven met den gouden bal, dien hij op het gras neerlei. De koningsdochter was geheel verrukt, toen zij haar speelgoed terug had, en den bal opnemende, liep zij er vroolijk mede voort, al kaatsende en hem weer vangende. »Ilolla, holla, wacht, zoo hard kan ik niet voort en ik ga mede," riep de kikvorsch, maaide prinses holde door naar huis, terwijl zij geen enkele maal omkeek naar het anne dier, dat langzaam achter haar voortsukkelde. Den volgenden dag, toen de koningsdochter aan tafel zat, met haar vader en al de heeren en dames van het hof, daar was er op eens een geluid als plaste ei' iets nats op de marmeren trappen, die van de eetzaal naar den tuin gingen. »Wat een vreemd geluid. Wat is dat?" dacht de koning en hij legde zijn vork neer 'om goed te luisteren en dat deden natuurlijk ai de anderen ook. ■ Nu hoorde men duidelijk een zacht geklop en een stem, die riep: »doe open, schoonste der koningsdochters. Ik ben het, doe open." De prinses stond op en opende de deur, maar nauwelijks had zij gezien dat het de kikvorsch ■was, of zij smeet de deur met geweld weer in het slot en keerde naar haar plaats terug, bleek en bevende van ontsteltenis. De koning zag dal zij erg beangst was en vroeg haar of er een reus voor de poort stond 0111 haar weg te halen. »Neen, geen reus," antwoordde de prinses, »triaar een leelijke kikvorsch." »O, is het anders niet," riep de koning lachende, »maar," vroeg hij, zich bedenkende, «wat heeft die kikvorsch met mijn dochter te maken? Dat begrijp ik niet." De prinses vertelde hare kleine geschiedenis aldus: »Ik speelde met mijn gouden bal, deze viel in den vijver, een kikvorsch haalde hem er voor mij uit en ik ging er weer mede naar huis terug." »En toen?" vroeg de koning. »Toen?" herhaalde de prinses. »Ja, ik begrijp niet waarom die kikvorsch, die u een dienst bewees, u nu zoo'n schrik aanjaagt," zeide de koning, »ik denk daarom, dat de geschiedenis nog niet uit." »Neen," zeide de prinses, »er is nog iets bij, hij vroeg mij om als loon voor zijn dienst van mijn bord te eten, uit mijn glas te drinken en in mijn bed te slapen. Ik dacht dat hij toch wel nooit uit het water zou komen en beloofde alles." »En?" vroeg de koning, daar de prinses zweeg. Zij znchtte en sprak: »nu staat hij toch voor de deur en wil binnenkomen." Ja, hij had blijkbaar vast besloten binnen te komen, want hij klopte nu alweer en riep : »IIoe is het, konings dochterken, zijt ge vergeten wat ge mij hebt beloofd toen wij, s zamen met ons beidjes, in het bosch waren bij de fontein? Doe spoedig open, mijn lieve prinses." »0, dat akelige dier," riep de prinses uit. »Belofte maakt schuld," sprak de koning ernstig, »en als gij dus den kikvorsch uw woord hebt gegeven, moet ge uwe belofte houden, open spoedig de deur." De koningsdochter stond op, maar het was of zij looden schoenen aan had, zoo langzaam liep zij. Al de gasten keken naar haar. Zij opende de deur, de kikvorsch hipte naar binnen. Het was een groot, groenachtig dier en iedereen kon wel begrijpen dat de prinses weinig lust liad zich met hem te bemoeien. Zij ging spoedig op hare plaats zitten en wilde rustig verder eten, maar jawel! daar was mijnheer de kikvorsch, die uit alle macht riep: »zet mij op tafel, prinses, want zoo kan ik er niet bij." De prinses aarzelde, maar de koning gaf haar een wenk, en hoe onwillig zij ook was, ze hielp den kikvorsch op een stoel, die naast haar leeg stond. In een sprong was hij toen op de tafel en begon mede te eten van haar bord. Het schreien stond de prinses nader dan het lachen, maar de knechts hadden alle moeite om niet in lachen uit te barsten. Het was zoo'n dwaze vertooning om dien kikvorsch zoo deftig te zien eten aan eens konings disch. De prinses vond het volstrekt niet grappig, en al haar eetlust was voorbij, nu ze met dit dier van hetzelfde bord moest eten. Maar toen zij haar vork neerlegde, zeide dadelijk de kikvorsch: »hebt ge genoeg? Ik ook. Breng mij nu naar uwe kamer, dan kunnen we samen een middagslaapje nemen." »Nooit," riep de prinses. »IIcbt ge 't beloofd?" vroeg de koning. «Ja, maar hoe kon ik denken dat die kikvorsch...." begon de prinses, doch haar vader viel haar spoedig in de rede: «Belofte maakt schuld," herhaalde hij, »en dus beloof nooil iets, dat ge niet kunt houden. Nu hebt ge uw woord gegeven en moet ge het houden." De prinses verliet zuchtend de eetzaal, de kikvorsch volgde. Zij keek niet om, maar zij hoorde hem, plitsch, platsch, plitsch, platsch, achter zich aankomen. Zij opende de deur harer kamer en tot haar afgrijzen hipte hij naar binnen. »Wilt ge mij nu te bed leggen, ik ben vermoeid," zeide de kikvorsch. Hu! hoe vies! de prinses rilde als zij er aan dacht, hoe dat glibberige dier in haar bed zou liggen en zij besloot de vlucht te nemen. Maar toen de kikvorsch zag dal zij de deur wilde openen, hipte hij er voor en zeide : «Prinses, denk aan uwe belofte. Wat zeide uw vader? belofte maakt schuld. Nu, toen £ij in het bosch waart, hebt ge mij beloofd mijn vriend en speelmakker te willen worden, weet ge dat nog wel ?" »0, maar een prinses wordt nooit de vriendin van een leelijken kikvorsch," sprak de prinses. «Ge hebt mij beloofd dat ik van uw bord zou eten, uit uw glas zou drinken, en...." vervolgde de kikvorsch, terwijl hij er bijvoegen wilde: »en in uw bed zou slapen," maar dé prinses liet hem niet uitspreken. »Gc hebt van mijn bord gegeten en uit mijn glas gedronken. Laat het nu genoeg zijn," riep zij uit, »in mijn bed komt gij nooit, nooit, nooit." En telkens als zij »nooit" zeide, stampte zij met haar voet op den grond van boosheid. »ls dat uw laatste woord?" vroeg de kikvorsch ernstig. »Ja," zeide de prinses en herhaalde nog eens op dezelfde wijze: «nooit, nooit, nooit." »Ge kondt wel eens berouw krijgen," voorspelde de kikvorsch, »en daarom vraag ik u nog eens of ge mij het beloofde plaatsje in uw ledikantje wilt geven, want belofte maakt schuld/' »Ik zal nooit berouw krijgen en daarenboven zal ik morgen mijn bal weer in den vijver gooien, dan ben ik van de geheele belolte af," hernam de prinses, maar de kikvorsch zeide, — en daar had hij gelijk aan, — »dat verandert niets aan de zaak." »0, hoe vervelend," zuchtte de prinses. »'t Is zoo heel erg niet," verzekerde de kikvorsch. «Zie mij eens aan. Ge hebt mij in liet bosch uw besten kikvorsch genoemd, welnu, dat ben ik ook. Er is geen kikvorsch, die zooveel van u houdt als ik en als gij uwe belofte getrouw nakomt...." »Nooit, nooit," fluisterde de prinses. »Zult ge er geen berouw van hebben," verzekerde de kikvorsch. Maar wat hij zeide, de prinses bleef vast besloten om hare belofte niet verder te houden en zoodra zij meende dat de kikvorsch er niet op lette, opende zij hare deur, schopte het dier vrij onzacht tegen den muur en.... wilde hare kamerdeur op het slot doen. Maar.... daar gebeurde iets zoo vreemds, zoo heel vreemds, dat zij maar niet wist wat er eigenlijk voorviel. De kikvorsch veranderde namelijk in een prins die, met zijn mutsje in de hand, buigende vóórhaar stond. »Vaarwel, prinses," zeide hij, »houdt ge van sprookjes?" ».la," antwoordde de prinses. »Nu, dan moet ge u het sprookje eens laten vertellen van den prins kikvorsch en van de prinses, die haar woord niet wilde houden." »Wat is dat voor een sprookje ?" vroeg de prinses met belangstelling. »0, ze waren bestemd om met elkander te trouwen en om heel gelukkig samen te zijn," zeide de prins, »maar de eene kon niet begrijpen dat men eene eens gegeven belofte moet houden, daarom ging de andere zich een bruid kiezen, die beter begreep hoe belofte schuld maak!." »Maar mijn beste prins," begon de prinses, »ik houd altijd elke belofte," en ze wilde ei nog meer bijvoegen, doch de prins liet haar niet uitspreken. Hij dacht stellig dat hij het wel beter wist, maakte nog een diepe buiging en ging heen. Eens op een dag, eenige weken later, hoorde de prinses een luid rumoer op straat. »Wat zou dat zijn?" dacht zij en ze holde naar de ramen om te kijken. En daar zag ze: Een staatsiekoets, rijk geschilderd en bespannen met acht prachtige schimmels, die mei struisveeren getooid waren; keurig gekleede jonkers geleidden de dieren en al het volk riep : »hoezee, hoezee, leve de prins en zijn schoone bruid." Vlaggen en vaandels wapperden en alles zag er, door de zon beschenen, zoo schitterend uil, dat men zich niets schooners kon denken. De prinses was opgetogen en boog zich halverwege uit de ramen om maar goed te kijken, doch toen ze zag wie in de koets zat, haalde zij haar hoofd spoedig weer naar binnen. Want zij herkende den prins en schaamde zich dat zij haatwoord niet had gehouden. Ilij had zich eene andere bruid gekozen en met deze ging hij verre en mooie landen bezoeken. »IIad ik mijn woord maar gehouden," dacht de prinses en zuchte, maar het berouw kwam te laat, er was niets meer aan te doen. Toen de stoet het paleis voorbij was, voelde de prins een schokkende beweging aan de koets en hij stak dus zijn hoofd eens uit het raampje om te zien wat er toch was. Daar zag hij zijn knecht die schudde van het lachen en niet tot bedaren kon komen. »Wat is er toch?" vroeg de prins. »O, o, ik lach zoo om de prinses, 't Was zoo grappig om te zien hoe'n berouw ze nu had," luidde het antwoord, dat al lachende gegeven werd, en een uur later was hij nog niet tot bedaren, zoodat de prins en de prinses wel mede moesten lachen. Maar de koningsdochter, die haar woord niet gehouden had, vond hel geval volstrekt niet grappig.