959 EEN RAADSMAN. No. 129. Blijspel in één bedrijf DOOR W. METS Tzn. Prijs 35 cent. F 33 „Een Raadsman”. Blijspel in één bedrijf. DOOR JA. JA ETS JzN. J. BAKKER DRIEBORG. JPERSONEN: Eduard. Karei, Anton, 1 Suze. zijne vrienden. EERSTE TOONEEL. (Eduard). Eduard (in de courant lezende). Alweer een luchtvaarder naar den grond verhuisd. De wet der zwaartekracht laat nog maar altoos niet met zich spotten, ’t Inwendige der oude aarde schijnt nog maar altoos verbazend veel aantrekkingskracht uit te oefenen. (Er wordt geklopt.) Wie mag daar zijn ? (roept: Binnen !) TWEEDE TOONEEL. (Karei en Anton treden binnen.) Karei. Dag Eduard. (Reiken elkaar de hand). Anton, Bonjour, amice! (Doet hetzelfde.) Eduard. Bonjour! Neemt jelui plaats. (Zij gaan zitten.) Ook wat nieuws in de stad. Karei, (zuchtende). Een bijzonder geval. Anton. lets van heel ernstigen aard. Edu a r d (ziet hen een poosje zwijgend aan). Nu, verder. Karei. Ja, verder 1 Anten. Ik weet haast ook niet hoe ik ’t moet aanpakken. Karei. Wij komen bij jou om raad, Eduard. A n t o n. Ja, jij moet onzen raadsman zijn. Eduard. In welke zaak? Karei. In een hoogst ernstige. Anton. Ja, een bijzonder buitengewone. Eduard. Alles goed en wel, maar nu weet ik nog geen lor. Karei. Wij hebben je op de Hoogere Burgerschool leeren kennen als een kerel van sta-vast! A n t o n. Als een Jantje Recht-door-zee. Eduard. Zeer verplicht; maar zou je nu niet liever beginnen te vertellen, wat er eigenlijk van mij verlangd wordt ? Karei. ’t Is waar ook; maar hoe ’t U te zeggen ? Anton. Ik gevoel ook de moeielijkheid. Eduard. Jelui schijnt wel omgeven door een ondoorzichtig waas van geheimzinnigheid. Karei. Volkomen waar, Eduard. Maar, kpropos, ken je Suze Vlindering? Eduard. O, ja, heel goed! Een liet meisje! Ant o n Een engel. Karei. Zeg gerust een pronkjuweel der schepping. Eduard, Ah, is 'tzoo laat? A n t o n. Ja, zoo laat is ’t, ik ben razend van verliefdheid op de engelachtige Suze. Karei. En ik heb eenvoudig ’t verstand verloren als ik aan haar denk of haar zie. Eduard. Dus beiden verliefd op dezelfde schoone ? A n t o n. Helaas, ja! Karei. Datzelfde is mijn gevoelen. Eduard. En aan wie van de twee geeft zij den voorkeur ? Antor Dat weten wij niet. Karei. Dat moest gij onderzoeken. E d u a r d. Wat ? Ik ? Anton. Ja, goeden vriend! ’t Is juist daarvoor dat wij jou bemiddeling komen inroepen. Karei. Wij kennen je van ouds als strikt eerlijk en rechtvaardig. Jij zoudt dus onpartijdig eens een onderzoek voor ons kunnen instellen. Anton. Zie eens aan. Karei en ik zijn altoos dikke vrienden geweest. Nu zijn wij overeengekomen om geen van beiden aanzoek om Suze’s hand te doen. Karei. Maar aan U op te dragen dit voor ons te onderzoeken. Blijkt ’t dat zij meer gevoelt voor Anton, dan trek ik mij terug en ga naar ’t buitenland, terwijl Anton dit zal doen, zoo zij aan mij den voorkeur geeft. Ant o n Karei en ik zullen dan voor altoos van elkander scheiden, zonder elkaar ooit te bemoeielijken. E d u a r d. Dat is nu wel een zeer verstandig besluit, maar voor mij is de taak, welke gij mij op de schouders wilt schuiven, alles behalve gemakkelijk. A n t o n. Aan niemand zouden wij echter deze taak met zooveel vertrouwen durven opdragen dan aan U. Karei. Zeer zeker! Meermalen heb ik in verschillende opzichten uw takt en praktischen geest mogen bewonderen. E d u a r d. Maar wanneer moet ik met Suze gaan spreken ? A n t o n. Liefst zoo spoedig mogelijk. Karei. Ja, hoe eer hoe beter. E d u a r d. Ik weet haast niet hoe ik dat varkentje wasschen moet. ’t Is inderdaad geen gemakkelijke taak. Ant o n Toch rekenen wij geheel op U. Karei. Gij zult ons uit de onzekerheid kunnen verlossen. Eduard, (door ’traam turende). Drommels, welke jonge dame is dat ? ’t Lijkt Suze wel te zijn. Kijk eens, ze stevent rechtaan op mijn huis toe. (Er wordt geheld). Ze heeft een portefeuille onder den arm. Wat mag haar hierheen voeren ? Ik zal haar opendoen. Gaat gij hier naast in dit kamertje, dan zult gij alles kunnen hooren wat zij zegt. (Karei en Anton verdwijnen achter de coulissen, Eduard gaat de deur openen.) DERDE TOONEEL. (Eduard, Suze.) Eduard. Kom binnen, juffrouw Suze. Wat verschaft mij ’t voorrecht U hier te zien? Neem eerst plaats, (zij gaan zitten.) Suze. U heeft misschien wel van ons streven gehoord ? Eduard. Van welk streven, juffrouw Suze? Suze. Wel, van ons streven in ’t belang van het kind. Wii ijveren voor het uitzenden van vacantiekoloniea en trachten voor dit goede doel veel geld bijeen te brengen. E d u a r d. Dat is zeer loffelijk. Suze. Zeg U gerust, ’t is hoogst noodzakelijk. Wij meisjes hebben ons verbonden om voor dit goede doel allereerst aan te kloppen bij onze goede vrienden. E d u a r d. 7eer verstandig. En daarom heeft u zeker allereeS weT een beioek gebracht aan mijn vrienden Karei en Anton. Suze. Als die tot mijn beste vrienden behoorden! E d u a r d. Doen zij dat dan niet? Suze. Daarvoor vind ik ze allebei wat onbeduidend. E d u a r d. Zoo denken zij niet over U. Vergun mij U uit hun naam de verzekering te geven, dat zij U aanbidden. S u z e. Wat zegt ü daar? E d u a r d. De waarheid, mejuffrouw I Zij vergoden U letterlijk en zij zouden niets liever vernemen, dan dat U één hunner gelukkig wildet maken door hem te huwen. S u z e. U is wel openhartig, mijnheer Eduard. Nu, ik houd wel van openhartigheid. Maar ik zou aan geen der beide vrienden willen toebehooren. Zij missen alle flinkheid en energie. lemand, die mij waarlijk lief heeft en tot vrouw begeert, zou mij dit persoonlijk moeten zeggen en geen tusschenpersoon in den arm nemen. Eduard. (ter zijde). Wat een lieftallig schepseltje, (tot Suze). Ik geloof heusch, mejuffrouw, dat U ’twel wat te serieus opneemt, ofschoon ik . . . Suze. Nu, wat wildet U verder zeggen ? E d u a r d. Ik wilde maar zeggen, dat ’t in mij nooit zou opkomen om zulke belangrijke dingen aan anderen op te dragen. S u z e. Dus U bent ’tmet mij eens? E d u a r d. Zeer stellig juffrouw Suze, en om U ... . S u z e. Waarom spreekt U niet uit ? E d u a r d. Om U ’t bewijs te leveren, had ik bijna willen zeggen. Suze. Welk bewijs bedoelt U ? E dua r d. (ter zijde.) Waarom zou ik ’t ijzer met smeden terwijl theet is. (tot Suze.) Dus weet U absoluut zeker dat noch van een huwelijk met Karei, noch met Anton bij u ooit sprake kon zijn? Suze. Neen, beslist nooit. E d u a r d. En als ik nu voor mij zelf eens de stoute schoenen’ aantrok ? S u z e. Wat bedoelt U, mijnheer? Eduard. Ik meen van U vernomen te hebben, dat U van’ openhartigheid houdt. S u z e. Zeer zeker doe ik dat. Eduard. Welnu, Suze, laat ik U dan openhartig verzekeren,, dat ik U liefheb. Suze. Eduard! Eduard. Ik meen ’t uit den grond van mijn hart. Duid miji niet ten kwade, dat ik van deze schoone gelegenheid gebruik maak om ’t U te zeggen. Suze. Jij bent wel iemand, die op zijn gety vischt. E d u a r d. Maar toch ook eenigszins in troebel water. Suze, wees nu ook openhartig en zeg mij hoe U over mijn aanzoek denkt. Suze. (reikt hem de hand). Kom vanavond met mijne ouders spreken ; ik zeg niet neen! E d u a r d. (kust haar de hand). Engel! VIERDE TOONEEL. (de vorigen, Karei en Anten.) Karei. Storen wij jelui ook ? Anton. ’t Is mooi, hoor! vervloekt schoftig ! Karei. Verspil hier geen tijd meer, Anton, voor ons valt hier niets meer te doen. S u z e. Gij vergist U, heeren ! U bent Eduards vrienden, en ’t spreekwoord zegt: de vrienden van mijn vrienden zijn mijn vrienden. (Opent de portefeuille.) En als vrienden des huizes wilt U zeker ook wel intee kenen om enkele guldens voor ’t goede doel te offeren. A n t o n. Wij behooren niet meer tot de vrienden en willen met jelui niets meer te doen hebben. E d u a r d. Ik heb mij toch niets te verwijten. Ik heb eerlijk de taak volbracht door jelui aan mij opgedragen. Karei. Maar je hebt er bij gedacht: het hemd is nader dan den rok. A n t o n. En ook: wie ’t dichtst bij ’t vuur zit, warmt zich ’t eerst. „Enfin : berouw komt na de zonde.” E d u a r d. Nu jelui toch zoo sterk met spreekwoorden schermt, breng ik je in herinnering: beter benijd dan beklaagd ” S u z e. En als ik ten slotte nog een spreekwoord in toepassing mag brengen, dan is ’t dit: eind goed, al goed, en nu: „zand er over!“ ’t GORDIJN VALT.