PROEVEN VAN OOSTERSCHE SCHRIFTEN DER LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE PROEVEN VAN OOSTERSCHE SCHRIFTEN Am f Jng V~ °nS "ieUWe Bilderdijkstraat 163-165 te Amsterdam. Dit gebouw werd in 1902 betrokken en in 1905 door bijbouw eener derde verdieping aanmerkelijk vergroot. De gevelbreedte bedraagt 40 meter; de arbeidsruimte omstreeks 3200 vierk. meter Het geheele gebouw .s electrisch verlicht, terwijl voor drijfkracht een 12-tal electromotoren aanwezig zijn, die gezamenlijk ca.6OP.K. ontwikkelen. Aantal arbeiders en beambten ruim 150. PROEVEN VAN OOSTERSCHE SCHRIFTEN LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE BILDERDIJKSTRAAT 163/165 AMSTERDAM t/JaJ VOORWOORD Wij hebben de eer U hierbij onze complete proef van Oostersche schriften aan te bieden, omvattende: Chineesch, 2 Corpsen Hebreeuwsch, 5 Soorten Japansch, 5 Soorten Nieuw Javaansch, 2 „ A _ t_ ! 1_ <-> Arabisch, 2 „ Oud Javaansch, 3 Maleisch, 2 „ Makassaarsch, 3 „ I 1. O Turksch, 2 „ Boegineesch, 3 r'» _ ; i- o Perzisch, 2 „ Bataksch, 2 „ l. n ürieksch, 8 „ Mandaïlingsch, 2 Coptisch, 1 „ Hieroglyphen, 1 „ r-t – i_ t byrisch, 1 „ Hieratisch, 1 Reeds sedert de grondvesting onzer lettergieterij hebben wij ons ook speciaal op de vervaardiging van Oostersche schriften toegelegd, hierin bijgestaan en voorgelicht door geleerden van naam, zooals; Prof. Dr. J. J. Hoffmann, Prof. Taco Roorda, Prof. H. C. Millies, Dr. B. F. Matthes, Dr. W. Pleyte enz. Wetenswaardige bijzonderheden hieromtrent zijn in deze proef bij alle lettersoorten vermeld. Thans is onze geheele matrijzencollectie herzien en gecompleteerd, zoodat ook de oudere lettersoorten aan de eischen der moderne zet-techniek zijn aangepast. Wij gieten voortaan onze Oostersche schriften volgens het tegenwoordig in ongeveer alle drukkerijen gebruikelijke „Didof’-systeem en op iedere verlangde letterhoogte. Op speciaal verlangen leveren wij ook volgens het Engelsche en Amerikaansche „Point-system”. Bij alle schriften wordt gratis eene aanwijzing gevoegd voor het inleggen in de letterkast. Wij hopen dat U onze letterproef dikwijls zult willen raadplegen en teekenen inmiddels, onder aanbeveling, Hoogachtend, LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE. INHOUD Pagina Angkolasch (Mandaïlingsch) 123-125 * Arabisch 39 Assyrisch (Hebreeuwsch) 75-83 Bataksch 119-121 Boegineesch 109-111 Boegineesch Cijferschrift 113 Chineesch ; 15 19 . – – XT. 1 P i _ _ Chineesche Klassenhoofden 17 Chineesch met Jap. Fira-kana 33 Chineesch met Jap. Kata-kana 19 /-> _ i.! 1- Coptisch 67 Cijferschrift Makassaarsch en Boegineesch 113 Daïrisch (Bataksch) 119121 Egyptische schriften; Hieroglyphen en Hieratisch 131-133 Estrangelo (Syrisch) 69 Fira-kana Japansch 33 Grieksch 51 65 Hebreeuwsch 75-83 Hieratisch 133 Hieroglyphen 131 Japansch Fira-kana 33 -Japansch Kata-kana 25-31 Japansch in verbinding met Chineesch 19,33 Javaansch, Nieuw 91-93 Javaansch, Oud 95 99 Karo-Bataksch 119 121 Kata-kana Japansch 25 31 Ketab Merubba Hebreeuwsch 75-83 Klassenhoofden Chineesch 17 Pagina Koptisch 67 Kwadraatschrift Hebreeuwsch 75-83 Makassaarsch 105-107 Makassaarsch Cijferschrift 113 Maleisch 41 Mandaïlingsch. . 123-125 Merubba Hebreeuwsch 75-83 Nieuw Javaansch 91-93 Oud Javaansch 95-99 Perzisch 45 Quadraatschrift Hebreeuwsch ' 75-83 Syrisch 69 Tobasch of Bataksch 119-121 Turksch 43 CHINEESCH LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE CHINEESCH verzameling Chineesche matrijzen omvat ruim 9100 verschillende karakters, waarvan de vervaardiging in 1859 onder leiding van wijlen Prof. Dr. J. J. Hoffmann, Hoogleeraar en Translateur van het Nederl-Indische Gouvernement voor de Japansche en Chineesche talen te Leiden, door den stichter onzer firma, wijlen den Heer N. Tetterode, werd aangevangen. Reeds in 1855 werden door Prof. Hoffmann pogingen in het werk gesteld om, ter bevordering van de beoefening der Chineesche en Japansche taal- en letterkunde hier te lande, in het bezit te geraken van een stel der meest gebruikelijke Chineesche letterteekens. Een desbetreffend voorstel werd in de vergadering van 14 Mei 1855 van de letterkundige afdeeling der Kon. Akademie van Wetenschappen te Leiden, door hem ter tafel gebracht, alwaar het een gunstig onthaal mochtvinden en eene commissie werd benoemd om de mogelijkheid van het ten uitvoer brengen van dit plan te onderzoeken. In de vergadering van den Ben8en Juni daaraanvolgend werd door deze commissie rapport uitgebracht en het volgende besluit aanbevolen: „De Akademie, geheel overtuigd van het hooge belang, dat voor de beoefening der Chinesche en Japansche taal- en letterkunde in ons vaderland gelegen is in het bezit van goede, Chinesche, losse typen, zal zich wenden aan de Hooge Regering, met het eerbiedig verzoek: 10. dat het der Regering behagen moge, door tusschenkomst van het Ministerie van Koloniën, onderzoek te laten doen in Japan: „of bekwame personen genegen zouden zijn, naar een op te geven model, het verlangde aantal teekens op staafjes te snijden?” „tegen welken prijs” en „in hoeveel tijd dit zal kunnen geschieden?” 20. dat, wanneer dit onderzoek gunstigen uitslag doet kennen, de Regering de noodige gelden beschikbaar moge stellen, waarvoor op de aangegeven wijze, een fonds van goede Chinesche patrijzen en matrijzen hier te lande gevestigd worde, om daarmede in de behoefte aan goede, losse typen, zoowel hier te lande als buitenslands naar behooren en voortdurend te kunnen voorzien.” 1) Dit verzoek werd ingediend en mocht de voorloopige goedkeuring onzer regeering verwerven, waarna gepoogd werd in Japan de noodige stempels te doen snijden, hetgeen echter mislukte, daar de ontvangen proeven van bewerking niet aan de eischen van Prof. Hoffmann konden beantwoorden. Hierna werd onderzoek gedaan in China, met het resultaat dat in December 1858 eene belangrijke collectie modellen van 5375 Chineesche karakters uit Hong-Kong werd ontvangen. Prof. Hoffmann wendde zich toen tot onze firma om de gravure en bewerking der noodige stempels en matrijzen uit te voeren, welk werk door den toenmaligen meesterknecht onzer gieterij, den bekwamen graveur Louis Carkerine, Belg van geboorte, met bekwamen spoed en geheel naar de eischen van den Hoogleeraar werd volbracht. Reeds in Mei 1859 was men zoover gevorderd, dat door Prof. Hoffmann een verslag aan den Minister van Koloniën kon worden uitgebracht, waarin de goede uitslag werd gemeld en op dezen grond om verderen financieelen en moreelen steun werd verzocht om dit uiterst kostbare werk te voleindigen. 1) Verslagen en mededeelingen der Kon. Academie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde, le deel, le stuk, bladz. 48. Bij missive van 15 Augustus 1859 werd den Hoogleeraar medegedeeld, dat blijkens kabinetsbeschikking N° 51, dd. 9 Aug. 1859, de Koninklijke goedkeuring was verkregen. Dat niet alleen in ons land, doch ook buitenslands het pogen van Prof. Hoffmann om de noodige lettertypen, voor de uitgave van zijne wetenschappelijke werken benoodigd, te doen vervaardigen, met groote belangstelling werd gevolgd, getuige het volgende verslag, dat door den Duitschen geleerde Prof. A. Fr. Pott op last der Pruisische regeering over het werk van Prof. Hoffmann werd uitgebracht en door tusschenkomst van onzen gezant te Berlijn, aan onze Regeering werd medegedeeld: „In dieser Hinsicht”, zoo besluit Prof. Pott zijn verslag, „blickt nun die gelehrte Welt vertrauensvoll auf die Niederlandische Regierung, indem sie zuversichtlich hofft, dieselbe werde wie schon jetzt der eben behandelten Japanischen Sprachkunst, auch ferner ahnlichen Werken und darunten namentlich Herrn Hoffmann’s grösserem Sprachwerke (Chinesisch) alle ihr mögliche Unterstützung angedeien lassen, um so zuversichtlicher, als keinem Lande hierzu gewissermassen die Verpflichtung so nahe gelegt ist, als eben Holland. Dass aber bei jetztigem Stande der Dinge, Werke von augenblicklich erst mehr vereinzeltem Interesse, wie diejenigen, wovon wir sprechen, ohne öffentliche Beihülfe nicht füglich das Licht der Welt erblicken können, ist keinen Augenblick zu verkennen.” Intusschen was, in afwachting der Kon. goedkeuring, de aanmaak der matrijzen krachtig voortgezet, zoodat reeds op 31 Januari 1860 de geheele collectie van 5503 stuks was voltooid en kon worden overgegaan tot het zetten en drukken van een catalogus dezer karakters, die den 23en April 1860 het licht zag. Mocht men zich nu in eene reeds zeer belangrijke verzameling van Chineesche typen verheugen, daar bij onderzoek was gebleken dat o. m. alle karakters die in de voortreffelijke Chineesche vertaling van den Bijbel van Dr. W. H. Medhurst en van het toen zeer bekende Chineesche tijdschrift „Chinese Serial” voorkwamen, aanwezig waren; bij het verschijnen in 1861 te Shanghai van een catalogus, getiteld „ Two lists of selected Chinese charakters, containing all the charakters which appear in the Bible and twenty-seven other books, with introductory remarks by William Gamble, Shanghai, Presbyterian Mission Press 1861” bleek, dat nog 725 soorten ontbraken. De gravure hiervan werd, naar Prof. Hoffmann schreef, „aan dezelfde hand toevertrouwd, die zich reeds vroeger, als bij uitstek tot zoodanig werk berekend, had doen kennen”. Deze en verder nog ontbrekende karakters werden eveneens door onzen graveur Carkerine gesneden en wel met zooveel zorg en juistheid, dat Prof. Hoffmann in verschillende nog in ons archief aanwezige brieven zijne bijzondere tevredenheid betuigde. Een herdruk van den matrijzen-catalogus dd. April 1864 toonde eene collectie van reeds 6581 verschillende karakters, in een 3en druk van Juli 1876 was dit aantal tot 7808 geklommen en sedert is onze verzameling voortdurend gecompleteerd, na het overlijden van Prof. Hoffmann onder leiding van nu wijlen Dr. G. Schleqel, zoodat de collectie steeds vollediger wordt en thans reeds ca. 9100 verschillende typen omvat. Dit aantal kan door een bekwamen zetter nog aanmerkelijk worden uitgebreid door het wegsteken van enkele halen of trekken in bestaande typen. Het sorteeren van dit groote aantal lettertypen geschiedt op zeer eenvoudige wijze. Volgens de bekende Chineesche methode zijnde karakters onder 214 klassenhoofden gerangschikt, waarvan elk klassenhoofd den grondvorm van eene serie typen uitmaakt. De verbindingen met dezen grondvorm zijn naar het aantal bijkomende halen of trekken verder in onder-afdeelingen verdeeld, bv.: = klasse 86 „ 86, onderafdeeling 2, in verband met de bijkomende 2 trekken. Volgens dit systeem behoeft het zetten van Chineesch ook voor den Europeeschen zetter geen bezwaren op te leveren. Deze heeft slechts een tafel noodig, die hem in een klein bestek een overzicht geeft van de 214 klassenhoofden. Eenige routine zal hem uit een karakter onmiddellijk den grondvorm doen onderkennen, waarna het gemakkelijk valt door tellen van het aantal bijkomende trekken, het nummer der onderafdeeling te bepalen. Een groot voordeel van dit systeem van indeeling der karakters is, dat hierdoor wordt voorkomen dat de schrijver telkens bij elk teeken, ten behoeve van den zetter, een nummer of andere aanwijzing moet vermelden, daar de zetter zelf kan nagaan waar het bedoelde karakter in de letterkast te vinden is. Het nummer der klasse en onderafdeeling zijn in elke type ingegoten zooals de afbeelding hiernevens aantoont. Het sorteeren en opbergen in de kasten geschiedt dientengevolge ook zeer eenvoudig. Ons Chineesch wordt zoowel hier te lande door onze Regeering, als aan de Landsdrukkerij in Ned.-Indië gebruikt, terwijl wij dit schrift ook aan verscheidene voorname buitenlandsche Universiteits- en particuliere drukkerijen mochten leveren, waar het onverdeeld bijval gevonden heeft. Wij gieten ons Chineesch met of zonder ingegoten nummer van klasse en onderafdeeling, op corps 16 en desgewenscht ook op corps 14. In het laatste geval draagt de letter echter zeer weinig wit, hetgeen meestentijds minder verkieslijk zal zijn. De indeeling van het Chineesch geschiedt volgens de beproefde gietpolis van wijlen Prof. Dr. J. J. Hoffmann, zoodat in een compleet sortiment de meest voorkomende karakters ook naar verhouding in grooter aantal aanwezig zijn. Op Hollandsche hoogte = ca. 25 mM. of 66 punten Didot, gaan ongeveer 150 typen corps 16 en 170 typen corps 14 in 1 Kilo. Ten slotte willen wij niet onvermeld laten, dat, mag Prof. Hoffmann en met hem onze firma, met de vervaardiging van dit schrift veel succes hebben gehad, de financieele resultaten, althans voor den lettergieter, niet zoo bijzonder gunstig zijn geweest. Bij de vervaardiging van het groote aantal matrijzen der verschillende, dikwijls zeer gecompliceerde karakters toch, waren zoovele onvoorziene moeilijkheden te overwinnen, dat de vooraf overeengekomen prijs, waarvoor de matrijzen zouden worden geleverd, eene lang niet voldoende vergoeding bleek voor den tijd en de kosten, die dit werk hebben gevorderd. Het was echter voor wijlen onzen Heer N. Tetterode eene zaak van e&rom dit werk naar den eisch te volbrengen, waartoe evenwel eene ongewone mate van volharding noodig is geweest. De lof hem door Prof. Hoffmann toegezwaaid, die o. a. een zijner brieven besloot met de volgende woorden: „Hetwelslagen eener zoo ingewikkelde, moeijelijke en uitgebreide taak, als de nu volbragte is, was alleen mogelijk onder Uwe leiding en nu wensch ik U geluk daarmede”, was dan ook wel verdiend. CHINEESCH No.l Corps 16, N0.2 Corps 14 栗、〇念家他我令.焉麽去儡条吃渲第也遣亘亘、有白勺一天舅蔓[s事了路〇儡固三有宴受上冒牛冒舌黑直回一，卜青昊曼蔓蔓[S儡尔先九秉曼柬帝多〇咒柬、匹也儡固一白勺生七儡固全都白勺你也儡也J快没人儡条裤有章日麽知跟常不若〇有〇近子挚本〇道子、不知令一〇他〇同硼、囡女口〇一盏道天愫男B一一我男[三舍甫今荸犬本〇不，快一儡固棣白勺儡固子麒都生些分、锥柬〇位人近一一没他柬儡冉地、旨崖也呢、我老去〇檬有儡罔了都若也不男K一青贪白勺儡尔〇〇熹〇柬于知冒午怎、巨I丨死〇姓渲尹里B 儡十不至lj白勺道勤麽人了言佳儡十雨麽麽是了牲一曼藿渲檬来〇柬麽杷愫檬儡尔麽口宝也些〇白勺令了〇刀白勺白勺是〇〇知货有莪道〇阉子人货旨佳遗儡尔麒音物人自柬儡尔下蔓彗[s至lj 物呢没不赉二〇靓已白勺柬贵一虚〇有幸旬常他山柬是兄姓杷都儡尔柬做_不靓西白勺妻彗K我、〇好有妤全、儡十壶儡尔反v一有口自〇〇 H阿不麽本是了〇隽儡十儡阿一渲〇遇事妤贼、〇我般麽同愫愫在柬^丨亨l暑、V宅言佳痘白勺〇事姓好白勺渲了想〇也儡固父渲，丨邂青〇〇售反座蔑儡十财不事靓雨〇他渲不城儡固麽主信ˉ情靓匹儡十儡罔雨好 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE CHINEESCH OVERZICHT DER 214 KLASSENHOOFDEN 鬼194阜l70兄147羊123用lol艾79L54口26一1 一!三角148硼124田102毋80升55厂27丨 2 焦I95隶171害149老125刀三103l=k81弋56马、28、 3 .儒佳172谷150而I26厂IO4毛82弓57又29/ 4 196一T史卤197雨173豆151耒127/105氏83三L58口30乙 5 鹿目豪冢152耳128白106气84乡59口311 6 198虫 / 銮田I74龛I53寻邑l麒29皮IO7水85儡60土32一咖 199士一麻2皿蔓7!三175旦154肉130皿108火86一33二 7 一一赤155月目109jll、J鳖061炙34 8 黄2ol面176走156臣lsl矛110爪87」j.、，丨邂叹35人 9 藜革177足157自132矢111′r、戈62夕36 儡 202章178罡至133彗112艾88卢63犬37JL10 黑203韭179身158臼134不113爻89手64女38风11 柑204音180聿159舌135内114封90求子39Z艾12 蹄真181辛160娉136禾115片91董65字40门13 一腻IS2辰161舟137穴116牙92近三E击l、41H14 醌205踊183筵162艮l38陶牛93亨丕67N，]、42KI5 身屯206食184三_色139立117牛邂斗68龚43凸16 鼓2o7首185邑163孝L丨鬟二140竹ˉ彗薰9溢薹雾69LH44刀17 鼠2o8香lss.三，胱II87045II8 一一酉164庄141、一无71山46 I 呈，懦187朵虫142米119立95日72〈〈〈47力19 209骨188165血143采120玉96日73工48勺20 藿2lO高IS9里IB6行I44采王月74音49匕21 2l1彤190一农145击121瓜97木75巾50仁22 青筐212l曰钰]191金167禾网I22珏98欠76干5l亡23 213l芽E彗峥王192畏168西146四廿99止77彭\52}十24 214高193PE!169ˉˉ四生IOO歹78广53!、25 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” ' ' J // VOORHEEN N. TETTERODE CHINEESCH IN VERBINDING MET JAPANSCH KATA-KANA 蕊、\ 蔓恩 l圣逞曼 \ 萱蔓了连整)莺更唔蔷耳T 蚤恳丨麒.、置~ 菁量灞蕊鬟L蚤荤置臭u羹蕾艘蔓、\苎L朗皇蚤奎麒噩熏麒蚤n、、、曼\藩遭亵童缃I蚤\獒粪托重 \ 骥卜薏亘萱舟蚤\熹`莺暑恩麒熹圭l压吐麒蚤一滦堂叠恩一、臭禀。憨莹曳爆窒麒熹震量蚤幕襄麒辜、景 ※ 、麒s麒迳L \ 刹禀灞熹筠麒饕麒\幢熹亨曼.蕊三窒`邂萱 a^4、)qa」L哥h 躏 >Q〉l糕筠蓉渍\霖、潮幔邂爻坨翠\憨遭惫丫芮婆獒羹季\渑、算膏LL我、遭蕊麒、恩凑矢T美之、LL>I膏迅\蛾羹姿三 .兴邂鳖还逞菅邂\L替置二蒽\邂\更瀵、受她亏置璇麒美+、泛垣美哥触亏轴恩螯邂袖熹嚼麒璐娶三茭麒麒L根k悟麒不评_L芍、宇熹瑛裱、奎 \ 麒篱a麒、;三麒麒r三)、熹蜘汊塞恩麒恩根夺蚤迹宣熹妲萱麒憨摹塞拳L恩蚤弓苎蚤熹`蕊亘妲熹美熹茭量忆连′茭蔼亘熹叠董、二恩童灞、\b麒齐、爻漫跚墨\裹」灞邂L`胃q `靶灞邂妲麸野睛)义臭遭′邋\凑>邂羿、诃麒贬轴邂恣邂孓狄邂墨` 钓 .麒萱l麒逞更、杠忑亏\熹熹、汀姓I凑J饕凑港，L》爻景筠墅、L耒蘑泮潢莱羹邂皇、羞Ll麒麒、义忒麒趴\蚤造」獒酚、蚤Ln麒麒美曳犬守\ITk更卞麒\粪墅`瓷邂丨霆灞墨L臭翘.灞茭熹气邂惫邂簸赶\蚤」、獒圭、麒麒窒l正赶蜂熹、懿麒、瓤义、囊蚤」L采麒攫蚪L 恩蚤I凑、、瀚蔓蛹叉礴蔓L〉替畜L\)藁麒美奎更童`\熹兽苎叉港\隼\ 二辜懿圭蕙〈禀灞萱\瑛熹獒界I对麒螯瀹、爽熹晕奏畿弋l，襄鲁黯遭、、麒麒、趴 I毒囊宣\军善、琶.幢邂蓬丑螯茭连a 连 \叠疃史L与裹更慧爻I二蝇奏鸯茭\邂L、r ` 麒恩、\、睛、叭塞羹憨\羹羹瓷螯景L馋冰妲轴买麒 T 恩鼬灞熹、义资甯$妲邂 `兰-鳌忒C麒之L 造些麒旦憨蠢L懿亘穴酗晴L>蹲恩^音、T `墨蔓昶景式邂乏凑十习饕】罡L絮怠.、咫J、熹j赣l丁蠢恩麒、、恩茭獒恩麒茭苎鹊麒毒哽阿置`莫瀚蚤邂横蠢邂灞膏熹 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE JAPANSCH LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE JAPANSCH ans Japansch stijlschrift of Kata-kana is in 4 verschillende grootten gesneden, op Galjard (8 p.), Dessendiaan (10 p.), Augustijn (12 p.) en Tekst Het cursief-schrift of Fira-kana leveren wij in ééne grootte, gegoten op Tekst (16 punten). Ter verbinding met ons Tekst Chineesch No. 1 corps 16, gieten wij hetKata-kanaschrift ook op de volgende corpsen: Galjard op: 1/3 Tekst of ruim 5 punten, Dessendiaan op: 1/2 Tekst of 8 punten, Augustijn op Dessendiaan vierkant, Tekst ook op corps 14, ten gebruike bij Chineesch N0.2 corps 14. Het Japansch werd, evenals het Chineesch, onder leiding van Prof. Dr.J.J.HoFFmann vervaardigd en naar diens teekeningen in 1856—1860 door onzen graveur Carkarine gesneden. Het mocht een even gunstig onthaal vinden en wordt behalve door onze Regeering, ook in verschillende eerste buitenlandsche drukkerijen gebruikt. Prof. Hoffmann zelf was met ons werk ten hoogste ingenomen, terwijl ook buitenlandsche geleerden zich hierover in gunstigen zin hebben uitgelaten. Een Engelsch deskundige noemde ons Kata-kana schrift een „gem” (juweel), wel een bewijs, dat het aan de eischen kan beantwoorden. Het Japansch Kata-kana omvat inclusief klank- en leesteekens 83 matrijzen; het Fira-kana, in verband met de talrijke varianten in dit schrift, echter niet minder dan circa 800 verschillende karakters. Den belangstellenden lezer deelen wij de volgende bijzonderheden mede aangaande het ontstaan en gebruik van de Japansche schrijf-taal, in verband met het Chineesch. Het Japansch is op zich zelve eene geheel oorspronkelijke taal, niet verwant aan het Chineesch; de karakters waarmede het Japansch wordt geschreven zijn echter van die der Chineezen afgeleid. De eerste kennis van het Chineesch werd in het jaar 284 onzer jaartelling naar Japan overgebracht. In de 6de eeuw werd, door invoering van de leer van Buddha, de Chineesche spreek- en schrijftaal meer algemeen in Japan verspreid en sedert wordt iederen beschaafden Japanner, nevens zijne moedertaal, ook het Chineesch onderwezen, en is het Chineesch de taal der wetenschap in Japan geworden. Eerst nadat het Chineesch vasten voet had gekregen in Japan, is men er toe overgegaan om ook de Japansche taal in teekens uit te drukken, waartoe eenige honderden der meest voorkomende Chineesche karakters werden aangenomen. Deze teekens stelden niet elk een letter, doch geheele klanken en lettergrepen voor, waardoor dit schrift een zeer groot aantal typen moest omvatten. Voor dit schrift bestaan weder 2 vormen, het stijl-schrift „Yamato-kana” en de cursief-vorm „Man- Yo-kana”. Van deze beide schriftvormen is het eigenlijke Japansche schrift afgeleid, dat ter onderscheiding van het Chineesch, het schrift van het Japansche rijk „Nippon gókuno mon-zi” werd genoemd. Van het stijl-schrift Yamato-kana werd het Japansche Kata-kana, van hetcursiefschrift Man-Yo-kana het Japansche Fira-kana gevormd. Het Japansche schrift omvat oorspronkelijk slechts 47 karakters, waarin 12 klinkers en 35 medeklinkers worden onderscheiden. Door toevoeging van teekens voor klankverandering, leesteekens enz. is dit aantal echter tot circa 83 soorten uitgebreid. Het Kata-kana was oorspronkelijk bestemd om in verbinding met het Chineesche stijl-schrift te worden gebruikt en als zoodanig eene Japansche vertaling daarvan te geven. Aan de linkerzijde van het Chineesche karakter werd de Japansche uitspraak van dit teeken in Kata-kana-schrift weergegeven, aan de rechterzijde de beteekenis van dit type in Kata-kana vermeld. Het Kdta-kdna wordt ook afzonderlijk geschreven, zoodat tegenwoordig voor het vooruitstrevende Japan zelfs schrijfmachines met Kata-kana-typen vervaardigd worden. Het Fira-kdna wordt ook wel in verbinding met het Chineesche cursief-schrift gebruikt; echter niet naast het Chineesche karakter geschreven, doch er onder, daar het dezelfde plaatsruimte inneemt als een Chineesch type. Fira-kana wordt door de Japansche vrouwen en minder ontwikkelden ook afzonderlijk gebezigd, doch meestentijds, zooals trouwens in de geheele Japansche literatuur, in verbinding met de Chineesche begrip-teekens. Ten slotte zij vermeld, dat het Japansch, evenals het Chineesch, in naar beneden afdalende rijen, van rechts naar links geschreven wordt, zoodat b.v. een Japansch of Chineesch boek aanvangt op de, volgens ons begrip, laatste pagina. JAPANSCH KATA-KANA No.l Corps 8, N0.2 Corps 5 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE JAPANSCH KATA-KANA N0.3 Corps 10, N0.4 Corps 8 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE JAPANSCH KATA-KANA N0.5 Corps 12, N0.6 Corps 10 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE JAPANSCH KATA-KANA N0.7 Corps 16, No.B Corps 14 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE JAPANSCH FIRA-KANA N0.9 Corps 16, No. 10 Corps 14 IN VERBINDING MET CHINEESCH LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE ARABISCH, MALEISCH TURKSCH EN PERZISCH LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE ARABISCH MALEISCH, TURKSCH EN PERZISCH Arabisch is een der meest verbreide letterschriften der aarde. Als heilige schrift van den Koran werd het ook door verschillende andere volkeren aangenomen, waaronder door de Turken en Perzen, en is het verder met het Mohammedaansche geloof ook in Indië doorgedrongen, waar het tot de schrijftaal der Maleiers is geworden. Aangezien echter sommige klanken van het Turksch, Perzisch en Maleisch niet in het Arabisch bestaan, zijn hiervoor speciale teekens aan het Arabische schrift toegevoegd. Men onderscheidt verschillende soorten Arabisch, waaronder het z.g. Neschi, dat in de 4de eeuw der Arabische tijdrekening moet zijn ontstaan, een zeer voorname plaats inneemt. Het Neschi wordt algemeen in boeken gebezigd en is de letter die voornamelijk in Europa voor Arabische werken wordt gebruikt. Arabisch wordt van rechts naar links geschreven, waarbij de teekens onderling verbonden worden. Bestaat het Arabische alphabet oorspronkelijk uit slechts een 30-tal karakters, in verband met de schrijfwijze, die de karakters onderling verbindt, zijn voor de meeste teekens 4 verschillende vormen noodig: voor plaatsing afzonderlijk, aan het begin, in het midden en aan het einde van een woord, bv. Ta Jo ia Ja ia. Bovendien zijn een groot aantal ligaturen in zwang, waardoor het aantal karakters zeer is uitgebreid. Ons Arabisch No.l Corps 12 omvat een 170-tal matrijzen, het eenigszins vettere Arabisch N0.2 Corps 12 echter niet minder dan een 400-tal. Het Arabisch No.l werd in 1845 gesneden onder toezicht van den bekenden Amsterdamschen Hoogleeraar Taco Roorda en is bij de overname der Bredasche lettergieterij van de firma Broese & Comp. in 1851, in ons bezit gekomen. Arabisch N0.2 dateert van omstreeks 1865. De klank- en leesteekens bij deze soorten gieten wij op corps 5. Beide soorten worden nog steeds met succes gebruikt voor het zetten van Arabische boekwerken voor binnen- en buitenland. ARABISCH No.l Corps 12 ARABISCH N0.2 Corps 12 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE MALEISCH No.l Corps 12 MALEISCH N0.2 Corps 12 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE TURKSCH No.l Corps 12 TURKSCH N0.2 Corps 12 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE PERZISCH No.l Corps 12 PERZISCH N0.2 Corps 12 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” ' ' J // VOORHEEN N. TETTERODE GRIEKSCH, COPTISCH EN SYRISCH LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE GRIEKSCH San de verschillende hier afgedrukte Grieksche schriften zijn de volgende vier soorten met bijbehoorende vette letter van zeer jongen datum en thans het meest gangbaar, n.l. Nonparel No.l corps 6, Galjard N0.2, corps 8 met vette N0.5, Dessendiaan N0.3 corps 10 met vette N0.6, Augustijn N0.4 corps 12. Ons Brevier Grieksch N0.7 corps 7.1 en Garmond No.B corps 9 zijn van ouderen datum. De stalen stempels en koperen matrijzen van deze schriften zijn in 1857, bij den aankoop der lettergieterij van de firma De Passé & Menne, in ons bezit gekomen. Wanneer en door wien deze stempels zijn gesneden is niet meer met zekerheid vast te stellen, doch wij hebben reden om aan te nemen, dat zij in den aanvang der 19e eeuw door een Amsterdamschen stempelsnijder zijn gegraveerd. COPTISCH is een van het Grieksch afgeleid schrift, waarvan de Egyptische Christenen (Copten) zich bedienden voor bijbelvertalingen en andere resSllsl ligieuse werken. Als zoodanig heeft het de oorspronkelijke Egyptische schriften (Hieroglyphen en Hieratisch) verdrongen; enkele klankteekens zijn nog uit deze schriften afgeleid. Ons Coptisch No.l corps 12 is in 1865 door onzen stempelsnijder Carkerine in staal gegraveerd, onder toezicht van wijlen Dr. W. Pleyte, Directeur van het Rijks Museum van Oudheden te Leiden. Onder meer werd het voor diens omvangrijk werk „Manuscrits coptes du Musée d’antiquités des Pays-Bas d Leyde par W. Pleyte et P. A. A. Boeser” gebruikt. SYRISCH (Estrangelo) Syrisch behoort tot de Semietische talen, terwijl het Estrangelo het oudste Syrische schrift is, waarmede de heilige boeken der Syrische Christenen geschreven werden. Het loopt van rechts naar links. Estrangelo No.l corps 12 omvat een 200-tal matrijzen, die omstreeks 1860 door ons zijn aangemaakt. GRIEKSCH No.l Corps 6 ”Ενϋα δὴ καὶ 'Ιφικρἀτης είς Φλειοῦντα ἑμβαλὡν καὶ ἑνεὅρευσἀμενος, ὅλιῦγοος δὲ λεηλατῶν, βοηϋησάντων τῶν έκ τῆς ¦ . ¦ . , . .. . ` . . , . . Ι .. . , πολεως αφυλακτως, απεκτεινε τοσουτους ωστε και τους Λακεϋαιμονιους προσϋεν ου δεχο¦ιενοι εις το τειχος οι Φλειασιοι, 0 οὐ ενοι ” τοὑς άσκοντας ἐπὶ λακωνισ ῶ εὐ ειν κατά οιεν, τότε οἱὶτω κατεπλἀ σαν τοὺς ἔκ Κο ίνϋσυ ιῖὅοτε ε. θ |^ τεπέ αντό τε τοὺς Λακεδαι ονίους καὶ τ`ν πόλιν καὶ τ`·· ἄκ αν υλάττειν αὐτοῖς πα ἐδοσαν. οί έντοι Λακεδαιιιόνιοι |·° .ιι 1 ,Ϊ ,Ϊ ἔψ . : καὐιερ εὐνοὶἀῶς ἔχοντες τοῖς φυ7ἀσιν, ὁ”σοπ· χρόνον εἶχον αὐτῶν τὴν πόλιν, οὐὁ' ἔμνήσϋησαν παντάπασι περὶ καϋόὁου φυγάδων, ἀλλ' ἐπεὶ ἀναϋαρρῆσαι ἑδόκει ἡ πόλις, ἐξῆλϋον καὶ τὴσ· πόλιν καὶ τοὺς νόμους παραδόντες οὶἔινπερ καὶ παρέλαβον. οί ὁ' αῦ περὶ τὸν 'Ιφικἐιάτην πολλαχόσε καὶ τῆς Άθκαδίας ἐχιβαλόντες ἔλεηλἀτουν τε καὶ πθοσέβαλλον πρὸς τὰ τείχη' ἔἔω γὰρ οί τῶι· 'Αρκάδων ὁπλἶται παντάπασιν οὐκ ᾶντεξῇσαν“ οὅτω τοὺς πελταστᾶς ἑπεφόβηντο. τοὺς χιέντοι Λακεὁαιμονίους οἱἰτως αῦ οί πελτασταὶ ὅκνουν ὡς ἐντὸς ᾶκοτ·τίσματος οὐ προσῇσαν τοῖς ὁπλίταις“ ήδη ράρ ποτε καὶ ἔκ τοσοὑτου διώξαντες οἱ νεώτε οι τῶν 1Ια>:εδαιΙι0Φ#ι'ων ἑλό7τες ᾶπέκτει4·ἀν τινας αὐτῶν. κατα ονοῦντες δ“ οί Λακεϋαι όνιοι Β . Ψ Ἀἰ τῶν πελταστῶν, ἔτι μᾶλλον τῶν ἑαυτῶν συμμάχων κατεφἐ:ότ·ουν° καὶ 7ὰρ οί Μαντιρῆς βοηϋήσαντές ποτε ἔαιῦ ἔκδραμόντας πελταστὰς ἔκ τοῦ ἐπὶ χἰέχαιον τείνοντος τείχους, ᾶκυσ·τιζό¦ιενοι ἑνέκλινάν τε καὶ ἀτἐϋανόν τινες αὐτῶν φεὐγοντες' ῶσϋ' οἱ μὲν Λακεϋαιμόνιοι καὶ ἐπισκώπτειν ἔτόλμων ώς οἱ σύμμαχοι φοβοῖντο τοὺς πελταστὰς ῶσπεθ μσθμόνας παιδάρια. αὐτοὶ 8' ἔκ τοϋ Λε αίου ὁ ώ ενοι σὺν ό καὶ τοῖς τῶν Κο ινϋίων υ άσο κὐκλω πεοὶ τὸ ἄστυ τῶν Κο ινϋίων Ζ Ρ Ψ Ψ Ϊ . ` ἔστρατεύοντο. οί δῦ αῦ Ἀθηναῖοι φοβοὐμενοι τὴν ἑώμην τῶν Λακεδαιμονίων, ¦ιἡ ἐπεὶ τὰ μαπρὰ τείχη τῶν Κσθινϋίων ὁιῇρητσ, ἔλϋοιεν ἐπὶ σφᾶς¦ φ7γΦ)σαντο κράτιστον εἶναι ᾶνατειχίσαι τὰ ϋιῇρημένα ὑπὸ Πραξιῦτα τείχη. καὶ ἐλϋόντες πανδημὶ μετὰ λιϋσλόγων καὶ τεκτόνων τὸ μὲν πρὸς Σικυῶνος καὶ πρὸς ἑσπέρας ἔν ὅλίγαις ἡμἐραις πάνυ καλὸτ· ἔξετείχισαν, τὸ ὅ' ἑῷον μᾶλλον καθ' σᾶσυχίαν ἐτείχιζο7. Οἱ δ' αῦ 2Ιακεδαι¦ιιόνιοι ένϋυμητ9·έντες τοὺς Ηργείυυς τὰ μὲν οἴκοι καρπουμένους, 77δο¦ιένους δε τῷ πολέμῳ, στρατεύουσιν ἑαἰ αὐτούς. Ἀγησίλαος δῦ ἡμεΐτο¦ καὶ δῇώσας πᾶσαν αὐτῶν τἡν χώραν, εῦϋὺς ἐκεῖθεν ὑπερβαλὡν κατὰ Τενέαν είς Κόρινϋον αἴρεϊ τὰ ᾶνοικοὁομηϋέπα ὑπὸ τῶν Άϋηναίωτ· τείχη. παρερένετο ὅῦ αὑτῷ καὶ 6 ἀδελφὸς Τελευτιῖις κατὰ ϋἀλαπαν, ἔχων τριήρεις περὶ δώδεκα. εἱίστε μακῳἰζεσϋαι αὐτῶν τὴν μητέρα, ὅτι τῇ αὐτῇ σᾶμέρῳ ών ἔτεσιετ· ὁ μὲν κατὰ γῆν τὰ τείχη τῶν πολεμίων, ό δὲ κατὰ ϋάλαπαν τὰς ναῦς καὶ τὰ νεώθια ῇρήκει. καὶ τότε ¦ιἑν ταῦτα πράξας ὁ ῦεἰγησίλαος τό ὶε τἄκ· συμμάχων στράτευ¦ια ὅιῆκε καὶ τὸ πολιτικὸν οἴκαδε ὡττᾶγαγεν. 'Ξκ δὲ τούτου Λακεδαιμόνιοι ᾶκοὑοντες τῶν φευ7όντων ὁ”τι οἱ ἐν τῇ πόλει πάντα ¦φεν τὰ ¦9οσ›ι·ᾶ¦ιατα ἔχοιεν καὶ σῷζοιτπο ἐν τῷ Πειθίαίῳ, πολλοὶ δὲ τρέφοιντο αῦτόϋεν, στρατεύουσι πάλιν είς τὴν Κόρινθον, Ἡγησιλάοιν καὶ τότε ·)γουμέ7ου. καὶ πρῶτον μὲν ῆλϋεν είς 'Ισϋ¦ιόν“ καὶ γὰρ ήν ὅ μὴν έα· '.Ϊσ:9¦ιια μίγνεται, καὶ οί Άργεϊοι αὑτοῦ ἐτὐγχανον τότε ποιοῦντες τὴν ϋυσίαν τῷ Πσυειδῶνι, ώς 'Άργους τῆς Κορίνϋου ὁ'ντος. ὡς δ' ῇσϋυντο προσιόντα τὸν Άμησιῖαον παταλιπόντες καὶ τὰ τεϋυμένα καὶ τὰ ᾶριποποισὑμενα χιάλα σὺν πολλῷ φόβῳ ᾶπεχώθουν εἰς τὸ ἄστυ κατὰ τὴν ἐπὶ Κερχρείας ὁὁόν. ὁ μέντοι Άγησίλαος ἑκείνους μὲν καίπερ ὁθῶν οὐκ ἑδίωκε, ><ατασκ2]1·Φ)σας ὁ' έν τσῇ ίερηὅ αὐτός τε τςῦ ϋεῷ ἔϋυε καὶ περιέμενεν¦ ἑ|ως οί φυγάδες τῶν Κορινϋι'ων ἐποίησαν τςῦ Ποσειδῶνι τὴν θυσίαν καὶ τὸν ᾶγῶνα. ἐποίησαν δὲ καὶ οἱ Ά@γεἶοι ᾶπελϋὁπος Ἡγησιλάου έξ ᾶρχῆς πάλιν “Ισϋμια. καὶ ἐκειθῳ τῷ ἔτει ἔστι μὲν τῖ τῶν ἄϋλων δὶς ἑὅεαωος ἐνικήι7“η¦ ἔστι ὁ' Ξ δὶς οἱ αὐτοὶ ἔκηρύχϋησαν. τῇ δὲ τπάρτῇ ἡμέ;ςι ὁ Ἀμησίλαο; ῆγε πθὸς τὁ Πείραιον τὸ στράτευμα. ἰὁὡν 8' ὑπὸ πολλῶν φυλαπόμενον, ᾶστεχώρησε μετ' ἄριστον πρὸς τὸ ἄστυ, ὡς προδιδομένης τῆς πόλεως· ιὅστε οί Κοθιϋϋιοι δείσαντες μὴ ἡ πόλις πθοδιδοῖτο ὑπὸ τινων, μετεπέμψαντο τὸν 'ΙφικΒάτην σὺν τοῖς πλείστυις τῶν πελταστῶν. αίσϋόμενος δ' ό Άγησίλαος τῆς νυκτὁς παρεληλυϋότας αὐτοὺς, ῦποπρέφας ἄμα τῇ ἡ¦ωέ(›·; εἰς τὸ Πείραιον ῆγε. καὶ 'αῦτὁς μὲν κατὰ τὰ ϋερμιὰ πρσῇει, μέρα· ϋἑ κατὰ τὸ ᾶκρότατον ᾶνεβίβασεν. καὶ ταύτην μὲν τὴν νύκτα ό μὲν πρὸς τοῖς ϋερμοῖς ἐὁτρατοπεὁεὐπο, ἡ δὲ μόρα τὰ ἄκρα κατέχουσα ἑνυκτέρευεν. ἔνϋα δὴ καὶ ό Ἀγησιῖαος μικρῷ μὲν καιριῷ ιἱ' ἔνϋυμήματι ηῦδοκίμησεν. τῶν γὰρ τῇ μόρῳ φερόντων τὰ σιτιῖι οῦὅενὁς πῦρ είσενεγκόντος, φύχονς δ' ὅντος διὰ τε τὸ πάνυ ἐφ' ῦψυλοῦ εἶναι καὶ διὰ τὸ γενεσϋαι ὅὁωρ καὶ χάλαζαν πρὸς τὴν ἑσπέραν, καὶ ἀνεβαῇκεσαν δ' ἔχοντες οἴα δὴ ϋέρους σπειεία, ὁι7ών1ων δ' αὐτῶν καὶ έν σκότῳ ᾶϋύμως πρὸς τὸ δειπνεῖν ἑχόντων, πέμπει ὁ ῦχἰμησίλαος οὐκ ἔλαπον δέκα φέροντα; πῦρ ἐν χύτραις. ἐπεὶ 6' ᾶνέβησαν ἄλλο; ἄλλη, καὶ πολλὰ καὶ με7ἀΖα πυρὰ ἔχένετο, ἄτε πολλῆς ·ἱἔλο¦ς παρούσης, πάντες ¦ιὲν ῆλείφοπο, πολλοὶ δὲ καὶ ἔδεἰπνησαν ἐξ ᾶρχῆς. φανερὁς ὁῦ ἐγένετο καὶ ὁ νεὡς τοϋ Ποσειδώνος ταὑτῇ τῇ νυκτὶ καόμενσς' ῦφ' ὁῖου ὁ' ένεπρήωῦη οὐδεὶς οἴὅεν. ἐπεὶ δῦ ῇσϋοντο οί ἐν τῷ Πειραίῳ τὰ ἄκρα ἑχόμενα, ἐπὶ μὲν τὸ ἀμύνασϋαι οὐκέτι ἑτρἀποντο, εἰς δὲ τὁ 'Ἡραιον κατέφυγον καὶ ἄνὅρες καὶ γυναῖκες καὶ δοῦλοι καὶ ἑλεὑϋεροι καὶ τῶι· βοσκημάτων τὰ πλεἴστα. καὶ Άγησίλαος μὲν δὴ σὺν τῷ πρατεύματι παρὰ ϋἀλαπαν ἐποεεύετο' ἡ δὲ μόρα ἄμα καταβαίνουσα ἀπὸ τῶν ἄκρων Οίνόην τὸ ἔντετειχισχοένου τείχος αίρεῖ, καὶ τὰ ἐνὁντα ἔλαβε, καὶ πάντες δὲ οί πρατιῶται ἐν :αύτη τῇ ἡ¦ιἐρῳ πολλὰ τᾶπιτήδεια ἔκ τῶν χωρία» έλάμβανσν. οἱ δ' ἔν τῷ 'Ηραίῳ ἑξῇσαν, ἐπιτρέψαντες Άρησιλάῳ γνῶναι ὁ'¦ τι βούλοιτο περὶ σφῶν. ὁ ὁ' ἔγνω, ὅσοι μὲν τῶν σφαγέων ῆσαν, παραὁοῦναι αὐτοὺς τοῖς φυ;·άσι¦ τὰ ὁῦ ἄλλα πάντα πραϋῆναι. ἐκ τούτου ὁ' ἔξῇει μὲν ἔκ τοῦ LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE GRIEKSCH N0.2 Corps 8 “Ενϋα δὴ καὶ ῦἰφικράτης είς Φλειοῦντα ἑμβαλὡν καὶ ἔνεδρευσἀμευος, ὅλιᾶοις δὲ Ζεηλατῶν, βοηϋησάντων τῶν ἐκ τ`ς πόλεως ᾶ υλάκτως ἀπέκτεινε τοσούτους ώστε καὶ τοὺς Λακεδαι ονι'ους π όσϋεν οὐ Ί .- δε ό ενοι είς τὸ τεϊ ος οί Φλειάσιοι, 0 οὐ ενοι ' τοὺς άσκοντας ἐπὶ Ζακωνισ ῶ εύ ειι· κατά οιεν Ι. ' , .¦ ¦ ¦ . ¦ . ., . , ι ¦ Ι Ι ¦ τοτε ουτω χατεπλαρησαν τους εκ Κοριν1?ου_ ωστε μεταπεμπραντο τε τους Λακεδαιμονιους, και την πολιν καὶ τ`Φ ἄκ αν υλάττειν αὐτοῖς πα έδοσαν. οί έντοι Λακεδαιιόνιοι καιθιε εῦνοὶᾶσῶς ἔ ουτε; τοἐἰ; υ! › άσιν, ὅσον όφον εἴ ον αὐτῶν τ”ν πόλιν οῦδῦ έ ν|σ σαν παντάπασι πε ὶ καϋόδου υ άὁων ᾶλλ, .ν μ 77 › ἐπεὶ ᾶναϋαρρῆσαι ἔδόκει ἡ πόλις, ἔξῆλϋον καὶ τὴν πόλιν καὶ τοὺς νόμους πα@αδόντες οἱὶινπεε· καὶ παρέλαβον. οί δῦ αῦ περὶ τὸν 'Ιφικράτην πολλαχόσε καὶ τῆς Ἀρχαὁι'ας έμβαλόντες ἐλεηλάτουν τε καὶ ¦Μ ιΙ»_ωΙσ~ΆΙδ·~ ¦ ¦.~_.¦ ¦ προσεβα ον προς τα τειχη εξω γαρ οι των @κα ων οπλιται πανταπασιν ουκ αντεξῇσαν ουτω τους πελταστὰς ἔπεφόβηντο. τοὺς μέντοι Λακεδαιμονίους οἰίτως αῦ οί πελτασταὶ ὅκνουν ώς ἐντὸς ᾶ>:οντι'σμα¦ ~ – . ¦ · ., ¦ . ¦ . ¦ . ¦ ~ τος ου π οσ σαι· τοις οπλιταις δ α ποτε και εκ τοσουτου διω αυτες οι νεωτε οι των Λακεδαι ο?? Ύ μ ο›ι'ω·ι› ἑλόοπες ᾶπέκτεινάν τινας αὐτῶν. καταφρονοῦντες 8' οί Λακεδαιμονι|οι τῶν πελταστῶν, ἑἄι μᾶλλον τῶν ἑαυτῶν συ ά ων κατε όνουν· καὶ ὰ οί Μαντιν”ς ο ϋ:'σαντές ποτε ἑπ“ ἑκὅ α όντας πελταστἀς ,Ϊ 7 έκ τοῦ ἐπὶ Λέχαιον τείνοντος τείχους, ᾶχοντιζόμενοι ἑνέκλινάν τε χαὶ ᾶπέϋανἀν τινες αὐτῶν φεύ7οντες° ὅσθῦ οί μὲν Λακεδαιμόνιοι καὶ ἔπισκώπτειν ἔτόλμων ώς οί σύμμαχοι φοβοῖντο τοὺς πελταστὰς ῶσπερ μορμἀμας παιδάρια. αὐτοὶ ὅῦ ἐκ τοῦ Λ8χαι'ου ὁρμώμενοι σὺν μέρα καὶ τοῖς τῶν Κορινθίων φυ7άσι κύκλῳ περὶ τὸ ἄστυ τῶν Κορινθι.ωΦ ἔστρατεὑοντο. οί ὁ) αὅ Ἀϋηναϊοι φοβοὑμενοι τὴν ὁώμην τῶν Λακεὅαιμονι“ων, μὴ ἐπεὶ τὰ μακρὰ τειἀη τῶν Κορινϋίων διρᾶρητο, ἔλῦοιεν ἐπὶ σφᾶς, ῆρήσαντο κράτιστον εἶναι ᾶνατει ίσαι τὰ δι ένα ὑπὸ Π α ιῖα τει, . καὶ ἔλϋόντες πανό ὶ ετὰ λιϋολό ων καὶ τεκτόφων ?7θ,7|·° ημ μ . Χ . – ¦ ¦ . . . . ¦ ¦ ¦ ¦ ¦ ¦ ¦ . . ... .. το μεν προς Σικυωνος και προς εσπερας εν ολιραις ημεραις πανω καλου εξετειχισαν, το δ εῳον μαλλον καθ' ἡσυχιἔιν ἑτειχιζον. Οί ὅ' αὅ Λακεδαιμόνιοι ἔΜ9υμητ9ἐντες τοὺς Ἀργείους τὰ μὲν οἴκοι καρπουμένους, ῆδομένους δὲ τῷ πολέμῳ, στρατεὑουσιν ἐπῦ αὐτούς. ὶ47ησίλαος ὁῦ ῆγεϊτο, καὶ δῇώσας πᾶσαν αὐτῶν τὴν χώραν, εῦϋὺς ἐκεῖϋεν ῦπερβαλὡν κατὰ Τενέαν εἰς Ιἰόρινϋσν αἴρεϊ τὰ ᾶνοικοδομηϋέτπα ὑπὸ τῶν ἰ4τ9ηναι'ων τειὰη. παρ87ένετο δῦ αὑτῷ καὶ ὅ ἀδελφὸς Τελευτι'ας κατὰ ῦάλατταν, ἔχων τριήθεις περὶ δώδεκα. ῶστε μακαρίζεσϋαι αὐτῶν τὴν μητέρα, ὁ”τι τῇ αὐτῇ ἡμέ@ῳ ῶυ ἑῖεκεν ὅ μὲν κατὰ 7ῆν τὰ τειἀη τῶι· πολεμι'ω4·, ὅ δὲ κατὰ ϋάλατταν τὰς ναῦς καὶ τὰ νεώρια ήρήκει. καὶ τότε μὲν ταῦτα πράξας ὅ ἰ4;·ησίλαος τό τε τῶν συμμάχων στράτευμα διῆχε καὶ τὸ πολιτιχὸν οἴκαὁε ἀπή7α;›εν. Ἐκ δὲ τούτου Λακεδαιμόνιοι ᾶοεοὑοντες τῶν φευγόυτων ὅτι οί ἐν τῇ πόλει πάντα μὲν τὰ βασκήματα ἑβςοιεν καὶ σῷζοιυτο ἔν τῷ Πειραίῳ, πολλοὶ δὲ τρέφπιντο αῦτόθεν, στρατεὐουσι πάλιν εἰς τὴν Κόρινθον, Ά7ησιΖάου καὶ τότε ῆ7ουμένου. καὶ πρῶτον μὲν ῆλθεν εἰς ῦἰσθμόν· καὶ γὰο ήν ὅ μὴν ἐν ῷ“Ισϋμια ;Ιί;2··εται, καὶ οἱ ἰ4ρ7εῖοι αὑτοῦ ἔτύγχανον τότε ποιοῦντες τὴν 19·ι›σι'α·› τῷ Ποσειδώνα, ώς “Άργους τῆς Κορίνθου ὅφτος. ώς ὁῦ ϋσϋοντο π@οσιόντα τὸν ἱ4;›ησι|λαον χαταλιπόντες καὶ τὰ τε19υμένα καὶ τὰ άριστοποιοὑμενα μάλα σὺν πολλῷ φόβῳ ᾶπεχώρουν εἰς τὸ ἄστυ κατὰ τὴν ἔπὶ Κε7χρει|ας ὁδόν. ὁ μέντοι Ἀγησίλαος ἔκει'νους μὲν καιθιερ ὅρῶν οὐκ ἐὅίωκε, κατασκηνήσας ὅῦ έν τῷ ίερῷ αὐτός τε τῷ θεῷ ἔϋυε καὶ περιέμευεν, ἑὡς οί φυ7άδες τῶν Κορινθίων ἔποι'ησαν τῷ Ποσειὁῶυι τὴν θυσίαν καὶ τὸν ᾶγῶνα. ἐποίησαν δὲ καὶ οἱ Ἀργεΐοι ᾶπελϋόντος Ἀρησιλάου έξ ᾶρχῆς πάλιν ”[στ9·μια. καὶ ἐ>οει|νῳ τῷ ἔτει ἔστι μὲν ᾶ τῶν ἄϋλων δὶς ἑθιαστος ἐνικήϋη, ἑἰττι δῦ ἔὶ δὶς οί αὐτοὶ ἔκηρύχϋησαν. τῇ δὲ τετάρτη ἡμέρςι ὅ 'Α7ησι7.αος ῆγε πρὸς τὸ Πείραιον τὸ στράτευμα. ἶδὡν ὁῦ ὑπὸ πολλῶν φυὶαττόμενον, ᾶπεχώρησε μετ' ἄριστον πρὸς τὸ ἄστυ, ώς προδιδομένης τῆς πόλεως· ώστε οἱ Κορίνθιοι δει'σαντες μὴ ῆπόλις προδιὅοϊτο LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE GRIEKSCH N0.3 Corps 10 αβνθα δὴ χαὶ ·ΙφιχΘάτ , Ζεηὶατἄυ, βοηϋησά ?Ξ Εις Φλειοῦπα ἔμβαλὡ ι . τω Λ “ω” των ἐκ τ~ | " °°“Φ ενεδρευσά . 9 ακδδαι ο·¦.| » ης πολεωἑ ᾶ 2_° ¦ με7οἔ› 0λί7ο ὁ· _ Ι! Ι-ους πθοσϋε, . _ ΨΌ ακτως, απὁπει , #9 ε· τους φάσχορτας ἐπὶ Ζ ΟΌ ἄδχθμευοι εἰς τὸ τεῖχος ο νε ῖθσωπσυς ῶωε καὶ ακ ·· ο · Κο@ίνϋου ῶωε μπω, ωνισμω. φ8ὐ7ειν κατἀ70ι€Ή τότ ι° Φλειασιοι, φοβούμενοι μὴ 8 ' Ι 8 ωπ φυλάπ ¦ __ μφα"0 τε τοὺς Λ , ω %ατεπ1ά ι , ῦ°° αυτοις παθέὁο αχεδασμωωυς “ακ “ 7ῦ?°°° ῖθυς εκ Β Ι ΨΌ7άσιυ “ ¦ σαν' ο° |#έ$·τοι Λ ¦ , ι ῖην π0λΦΡ καὶ “ · Ι 0001· ε απεδαι , την αχ δου | Ζθθνον ειχοφ αὐτῶν ¦ | μο,ιοι› ὅίαυτεθ 8370.. .. 8 θα, ΦΌ7αὁωμ, ᾶλλ· ἑι κ , την πθλιν, οῦὁ· έ . ικως εχοπες τοἐ νόμου εῦ ""“'9“θΩ7ἶσαι ἑὁ μνησϋησαν παπάπα κ Ι Β σ 1 ς παθαὁωπες οἴανπε ~ οκει Φ? "όλ°9› ἔἔῆλϋον κ ¦ ι πεθι ”“ϋόκαι τ“ς Ἀ , Ο “Πι παθέια . ¦ και την πόλι Χ , ξ η θἔαδως ἑμβαλόπ 3 | ΟΡ. οι 8 αϋ πε ὶ ¦ , “" και τους 06 τῶν :4 · ες δλθηλατουω κ Θ το” ΙΨι%οάτ 1 Θπαὁωρ ὅπλἶται πα ” τε και πθοσέβαλλου ϊ · ην πολλαχόσε τους μἑ,Ί0ι Λαπεδαι Ρ παπασιν οὐχ ᾶπεξἡ-σαΉ_ Β πθος τα τείχη. ἔξω 7ὰθ __ ονιο “ · 0'·Ιτω ' προσησα, τοῖς όπλᾶῖ υἶ ουτως αῦ οἱ πελτασταὶ ῶχ ῖοἴς πελταστὰς ἑιεφόβηπο '·9“ ΨΟΌΉ ° ° /1α%£ὁαι | ¦ , ηδη 7άθ ποτε χ “ = ως ωπὸἑ ἄκωπίσ , βθνιων Ζ “Φ εκ # ματο 8 ομτες ἀπ· Ι ῖθσωπου δι · 9 ΟΤΙ νἰθι τά), £°°ῖθ£7αΡ τινα ° ~ ωξαπες Οἶ νεώ -. πελῖαστᾶη 8· ς αυτ(£)Τ7_ χα .., τεθοἰ τα» ε Ι δῖι – ταφθονθυυτ · ¦ οι Μαπινῆς βοηϋή |^ ον των ἑαυτῶν σ . ες ὁ οι Λακεὁαιμό σαΐῖές 9 · "#μαχων Ι “ τείνοπος τ . ποτε επ έ δ Ι κατεφθωου . ¦ διχους. ᾶχωοτ · κ θαμθπας πε). · Ἡ χα! 7ὰ Θ Ω“ὅσϋ° 0· ¦ ιζομδνθό ἔ7έκλιν| ταστας ἐκ τοῦ ° ~ ι |^·ε" -Λ-αχδὁαιμόνιο ` 3 αν ἶθ χαὶ ᾶπωανῶ 3 ὅἱι Λέχαιον πελτασῖὰ ¦, '· “αι επισκώπτ 3 . ῖ#7€ς αυτώ, . ¦ 9 ωσπεθ #0θμόνα . ει, ετολβων ώς οἱ | φευ7ωπες“ ""° ῖθἶς τ” 9 παιὁαοια· αῦῖ ` ὁ° ° συμμαχ0° Ψ0βο` · ων ΚΟθινϋ| ¦ ` οι επ τοῦ Λ , ιπθ τους ὁ" αἴ, Ἀϋη °ω° Φυ7ασι κύχλω π Ι ¦ εχαιου όθμώμενο ` Ψαἶοι Ο 0· . ερι το ἄστυ .. Φ συν μό α τῶν Κ | φ β υβδΐθι τἡμ _ ῖων Κοθινϋίων ἐστ | Θ. 0@€7τ9ια›ν ὁιήθητο ,Ζ μην ἰωΨ Λαχεὁαιμονίω ¦ 3 ἑ)αϊεΌ0Φ·το_ οἱ ὁΦηε› ° = κ ' Ι 8 ῦθων ἐπ' – . "· “Ώ επεὶ τὰ κ · ?7μ87α Ήπο Πθαξίτα τ '- σφας, σαντο %Ω| βακοα τείχη αῖωτω 9 9 μὲν πθὁς Σ __ ε£Ζ?7- καὶ ἑλϋόκ ειναι (1, . ικυωρος κ 89 πανό κ ¦ αϊειχισαι τὰ ¦ ¦__ και π ὁ · ΌΜ μετα λιϋ · δ εῳω μᾶλλω καθ' ° Ρ ς εσπἐθας ἔν ὁλί7α££ ἡβέθ ¦0Ζ07ω“ χαὶ ῖεκτόφων τὸ ησυχια» έτεί αἰς πανω ϊ ο ι ο . καλθν · χ ζ 7 εξ£τ8°Ζ°°αν¦ τὸ Οἱ ὁῦ αῦ Λακεδαιμόνιοι ἐιη9υμη19έτ·τες τοὺς Άρ7είους τὰ μὲν οἴιιοι χαρπουμένους, ἡδομένους δὲ τῷ πολέμῳ, στρατεύουσιν ἑπῦ αὐτούς. Άγησᾶαος ὁῦ ἡ7εῖτο, καὶ ὅπώσας πᾶσαν αὐτῶν τὴν χώραν, εῦϋὺς ἑκεϊϋεν ῦπερβαὶών κατὰ Τενέαν εἰς Κό@ινϋον αῖρεῖ τὰ ᾶνοικοὁομηϋέιπα ὑπὸ τῶν Ἀθηναίων τείχη. παρεγένετο δῦ αὐτῷ και ό ἀδελφὸς Τελευτίας κατὰ ϋάλαπαν, ἔχωτ· τριήρεις περὶ δώδεκα. ιἴ›στε μακαρίζεσϋαι αὐτῶν τὴν μητέρα, ὅτι τῇ αὐτῇ ῆμἐρῳ ών ἔτεσιεν ὅ μὲν κατὰ 7ῆν τὰ τείχη τιῖ›ν πολεμίων, ὅ δὲ κατὰ ϋάλαπαν τὰς ναῦς και τὰ νεώρια ῇρήπει. και τότε μὲν ταῦτα πράξας ό Άγησίλαος τό τε τιῖ›ν συμμάχων στράτευμα διῆκε καὶ τὸ πολιτικὸν οἴκαὁε ᾶπή7α7εν. 'Εκ δὲ τούτου Λακεδαιμόνιοι ᾶπούοσπες τῶι· φευ;ιόντων ὅτι οῖ ὲψ τῇ πόλει πάντα LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE GRIEKSCH N0.4 Corps 12 “Ήνϋα δὴ καὶ ῦἰφικράτης είς Φλειοῦντα ἐμβαλὡν καὶ ἐνεόρευσά¦ιενος, ὁλίνοις δὲ λεηλατῶν, βοηϋησάπων τῶν ἐκ τῆς πόλεως ᾶφυλάκτως, ᾶπέκτεινε τοσοὐτους άὅστε καὶ τοὺς Λαχεόαιμονίους πρόσϋεν οὐ δεχόμενοι είς τὸ τεϊχος οί Φλειάσιοι, φοβοὐμενοο μὴ τοὺς φάσκοντας ἐπὶ λακωνισμῷ φεὐνεον κατάνοιεν, τότε οὅτω κατεπλάνησαν τοὺς ἐκ Κορίνϋου ῶστ8 μετεπέμφαντό τε τοὺς Λακεὁαιμονίους, καὶ τὴν πόλιν καὶ τὴν ἄκραν φυλάττειν αὐτοῖς παρέὁοσαν. οί μέντοο Λακεὁαιμόνοοι, καίπερ εῦνοὶϋοῶς ἐῇ¦0ντ8ς τοῖς φυνάσιν, ὅσον χρόνον εἶχον αὐτῶν τὴν πόλιν, οῦὁῦ ὲμνήσύησαν παντάπασν περὶ καϋόὅου φυνάὁων, ᾶλλῦ ἐπεὶ άναϋαρρῆσαο ἐὁόκεο πόλος, ἐξῆλϋον καὶ τὴν πόλιν οεαὶ· τοὺς νόμους παραὅόντες οἱανπερ καὶ παρέλαβαν. οἱ ὅῦ αῦ περὶ τὸν Ίφικράτην πολλαχόσε καὶ τῆς Ἀρκαὁίας έμβαλόντες ἐλεηλάτουν τε καὶ προσέβαλλον πρὸς τα τείχη · ἔἔω νἀρ οί τῶν Ἀρκάὁων ὁπλίται παντάπασιν οὐκ άπεξῇσαν° οϋτω τοὺς πελταστἀς ἐπεφόβηντο. τοὺς μέντοι Ζ1α%εὁαι¦ιονίους οὅτως αἶ: οί πελτασταὶ ἄὅκνουν ώς ἐντὸς ἀκοντίσματος οὐ προσῇσαν τοῖς ὁπλίταις· ῆὁη νάρ ποτε καὶ ἐκ τοσούτου ὁοώξαντες οί νεώτεροι τῶν Λακεδαιμονίων ἑλόντες ἀπέκτεινάν τονας αὐτῶν. καταφρονοῦντες δῦ οί Λακεὅαομόνοοι τῶν πελταστῶν, ὲῖι μᾶλλον τῶν ἑαυτῶν συμμάχων %ατεφρόν0υν° καὶ νἀρ οἱ Ζὶἰαντινῆς βοηϋήσαπές ποτε ἑπῦ ἐκὅραμόντας πελταστἀς ἐκ τοῦ ἐπὶ Λέχαεον τείνοντος τείχους, ᾶκοντιζόμενοο ἐνέκλονάν τε καὶ ᾶπέϋανόν τινες αὐτῶν φεύνοντες· ῶσϋῦ οί μὲν Λακεὅαιμόνιοο καὶ ἐπιακώπτειν ἐτόλμων ώς οί σύμμαχοι φοβοϊντο τοὺς πελταστἀς ῶσπερ μορμόνας παιὁάρια. αὐτοὶ ὅῦ ἐκ τοῦ Λεχαίου ὁρμώμενοι σὺν μόρα καὶ τοῖς τῶν Κορινθίων φυνάσι κύκλῳ περὶ τὸ ἄστυ τῶν Κορινϋίων ἐστρατεύοντο. οί ὁῦ αῦ Άϋηναϊοι φοβοὐμενοο τὴν @ώμην τῶν Λακεδαιμονίων, ροὴ ἐπ8ὶ τα μακρά τείχη τῶν Κορονϋίων ὅιῇρητο, ἑ”λϋοο8ν ἐπὶ σφᾶς, ἡνήσαντο κράτιστον εἶναο άνατειχίσαι τὰ ὅοῇρημένα ὑπὸ Πραξίτα τείχη. καὶ ἐλϋόντες πανὁημὶ μετά λιϋολόνων καὶ τεκτόνων τὸ μὲν πρὸς Σικυῶνος καὶ πρὸς ἑσπέρας ἐν ὁλίναις ἡμέραι; πάνυ καλὸν ἐξετείχισαν, τὸ ὁῦ ἑῷον μᾶλλον %αϋ> ήσυχίαν ἐτείχιζον. Οί ὅῦ αῦ Λακεόαιμόνοοι ἐνϋυμηϋέπες τοὺς Ξ4ρ;›8ίους τὰ μὲν οὶθεοο καρ| Ε | Ϊ ··· | | 5 5 3 | 5 πουμενους, ηὁομενους δε τῳ πολεμῳ, στρατευουσον επ αυτους. Αρησιλαος LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE VET GRIEKSCH N0.5 Corps 8 Ἐνϋα δὴ καὶ ῦἰφικοἀτης εἰς Φλειοῦντα ἔμβαλὡν καὶ ἔνεδοευοάμενοε, ὅλίνοις δὲ λεηλατῶν, βοηϋηαάντων τῶν ἔκ τῆς πόλεως ᾶφυλάκτως, ᾶπέκτεινε τοσοὑτους ὅστε καὶ τοὺς Λακεδαιμονίου; ποόσϋεν οὐ δεχόμενοι εἰς τὸ τεϊχος οί Φλειάσιοι, φοβούμενοι μὴ τοὺς φάοκοντα; ἐπὶ λακωνισμαἶ φεύνειν κατάνοιεν, τότε οὅτω κατεπλανηοαν τοὺε ἔκ Κορίνθου ὅστε μετεπέμψαντό τε τοὺς Λακεδαιμονίουε, καὶ τὴν ἄκοαν φυλάττειν αὐτοῖς παοέδοοαν. οί μέντοι Λακεδαιμόνιοι, καίστεο ἔνοὶὅιῶς ἐἀοντες τοἶς φυνάοιν, ὁ'οον χρόνον εἶχον αὐτῶν τὴν πόλιν, οῦδῦ ἑμνήοϋησαν παντάπασι περὶ καϋόδου φυνάδων, ᾶλλ, ἐπεὶ ᾶναϋαορῆααι ἔδόκει ῆ πόλις, ἔξῆλϋον καὶ τὴν πόλιν καὶ τοὺε νόμους παοαδόντεε οὶανπεο καὶ παοέλαβον. οί δ' αὅ πεοὶ τὸν ῦϊφικοάτην πολλαχόοε καὶ τῆς ῦΛο›ιαδία; ἑμβαλόντε; ἐλεηλάτουν τε· καὶ ποοοέβαλλον πρὸ; τὰ τείχη· ἔξω νὰο οί τῶν 'Λοκάδων ὅπλϊται παντάπαοιν οὐκ ᾶντεἔῇοαν· οὅτω τοὺς πελταατὰς ἔπεφόβηντο. τοὺε μέντοι Λακεδαιμονίονς οίἔτως αῦ οί πελτασταὶ ιὶὅκνουν ὡς ἐντὸς ᾶκοντἰσματος οῦ ποοοῇοαν τοῖς δπλίταις· ὅδη νάο ποτε καὶ ἔκ τοοούτου διώξαντες οί νεώτεροι τῶν Λακεδαιμονίων ἐλόντες ᾶπέιιτεινάν τιναε αὐτῶν. καταφοονοῦντες δῦ οί Λακεδαιμόνιοι τῶν πελταατῶν, ἑϊι μᾶλλον τῶν ἑαυτῶν συμμάχων σιατεφοόνουν· καὶ νὰο οἱ Μαντινῆε βοηϋήοαντέε ποτε ἑπῦ ἔκδοαμόντας πελταστὰς ἔκ τοῦ ἐπὶ Λέχαιον τείνοντος τείχουε, ᾶκοντιζόμενοι ἔνέιιλινάν τε καὶ ᾶπέϋανόν τινες αὐτῶν φεὑνοντεε· ὅσϋῦ οἱ μὲν Λακεδαιμόνιοι και ἔπισκώπτειν ἔτόλμων ώς οἱ σύμμαχοι φοβοῖντο τοὺς πελταστὰε άὅσπεο μοομόναε παιδάοια. αὐτοὶ δ* ἔκ τοῦ Λεχαίου ὅομώμενοι σὺν μόοα καὶ τοῖς τῶν Κορινθίων φυνἀοι κύκλῳ περὶ τὸ ἄστυ τῶν .Κοεινϋίων ἑστοατεύοντο. οἱ δ) αὅ 'Λϋηναϊοι φοβούμενοι τὴν ἐώμην τῶν Λακεδαιμονίων, μὴ ἐπεὶ τὰ μακοὰ τείχη τῶν .Κορινθίων διῇοητο, ἑἰϋοιεν ἐπὶ σφἄς, ῆνήσαντο κεάτιστον εἶναι ᾶνατειχίοαι τὰ διῇοημένα ὑπὸ Ποαξίτα τείχη. καὶ ἑλϋόντες πανδημὶ μετὰ λιϋολόνων καὶ τεκτόνων τὸ μὲν πρὸς Σικυῶνος καὶ πρὸς ἑαπέοας ἐν ὅλίναιε ἡμέραι; πάνυ καλὁν ἔξετείχιοαν, το δῦ ἑῷον μἄλλον καϋ“ ῆσυχίαν ἑτείχιζον. VET GRIEKSCH N0.5 toegepast met Grieksch N0.2 “Ενϋα δὴ καὶ 'ἰφικρἀτης είς Φλειοῦυτα ἑμβαλὡν καὶ ἔνεδοευσἀμενοε, ὁΖι”;›οις δὲ Ζεηλατῶν, βοηθηοάντωι· τῶν ἐκ τῆς πόλεως ᾶφυλάκτως, ᾶπέκιεινε τοσοὐτους ῶσιε καὶ τοὺς Λακεὁαιμονίους πρόσϋευ οὐ δεχόμενοι είς τὸ τείχος οί Φλειάσιοι, φοβούμενοι μὴ τοὺς φἀσκοντας ἐπὶ λακωνισμῷ' φεύ;·ειν κατά;·οιεν, τότε οὅτω κατεπλάγηοαν τοὺς ἐκ Κορίνθου ώστε μετεπεμψαντό τε τοὺς .4α%εὁαιμονι'ους, καὶ τὴν πόλιν καὶ τὴν ἄκραν φυλάττειν αὐτοῖς παρέδοσαν. οί μέντοι Λακεδαιμόνιοι, καιθιερ εῦνοὶἔιῶς ἔχοντες τοῖς φυγάσιν, ὁῦσατ· χρόνον εἶχον αὐτῶν τὴν πόλιν, οῦὅῦ ἔμνήσϋησαν παντάπαοι περὶ χαϋόὁου φυ;›άδων, ᾶλλ' ἐπεὶ ᾶναϋαοοῆσαι ἑδόκει ή πόλις, ἐξηλϋον καὶ τὴν πόλιν καὶ τοὺς νόμους παοαδόντες οἱανπεο καὶ παοέλαβου. οί ὁῦ αιἶ περὶ τὸν 'Ιφικράτην πολλαχόσε καὶ τῆς ῦ.4¦_›·ιαὁι'ας ἑμβαλόφτε; ἑλεηλάιουν τε καὶ προσέβαλλον πρὸς τὰ τείχη· ὲἔω 7ὰρ οἱ τῶν 'Αρκάδων ὁπλϊται παυτάπασιυ οὐκ ᾶντεξῇσαν· οἱίτω τοὺς πελτασιὰς ἑπεφόβηντο. τοὺς μέντοι Λακεδαιμονίους οϋτως αὅ οί πελτασταὶ ῶχνευν ὡς ἐντὸς ᾶσισντίσματος οῦ ποοσῇσαν τοῖς ὅπΖι'ταις° ιἴδη γὰρ ποτε καὶ ἐκ τοσούιου ὅιώξαντες οί νεώτεροι τῶν Λακεδαιμονίων ἐλόντες ᾶπειιτεινάν τινας αὐτῶν. καταφοονεῦνιες ὁῦ οί Λακεδαιμόνιοι τῶν πελταστῶν, ἔτι μᾶλλον τῶι· ἑαυτῶν συμμάχων κατεφοόνουν° καὶ μὰο οἱ Μαντινῆς βοηϋήσαντες ποτε ἑπ' ἑκδρα- LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE VET GRIEKSCH N0.6 Corps 10 'Ένϋα δὴ καὶ ῦῖφικοάτης εἰς Φλειοῦντα ἑμβαλὡν καὶ ένεδοευοάμενος, δλίνοις δὲ λεηλατῶν, βοηϋησάντων τῶν ἐκ τῆς πόλεως ᾶφυλάκτως, ἀπέκτεινε τοσούτους ὅστε και τοὺς Λακεδαιμονίους ποόσϋεν οὐ δεχόμενοι εἰς τὸ τεῖχος οἱ Φλειάσιοι, φοβούμενοι μὴ τοὺς φάσκοντας ἐπὶ λακωνισμῷ φεύνειν κατάνοιεν, τότε οϋτω κατεπλάνησαν τοὺς ἐκ Κοοίνϋου άᾶστε μετεπέμψαντό τε τοὺς Λακεδαιμονίους, καὶ τὴν πόλιν καὶ τὴν ἄκοαν φυλάττειν αὐτοῖς παοέδοσαν. οἱ μέντοι Λακεδαιμόνιοι, καῶτεο εῦνοικῶς ἔχοντες τοῖς φυνάοιν, ὁ'σον χρόνον εἶχον αὐτῶν τὴν πόλιν, οῦδ“ ἑμνήσϋησαν παντάπασι περὶ καϋόδου φυνάδων, ἀλλ' ἐπεὶ ᾶναϋαοοῆσαι ἑδόκει Φ) πόλις, ὲξῆλϋον και τὴν πόλιν καὶ τοὺς νόμους παοαδόντες οἴανπεο καὶ παοέλαβον. οἱ δῦ αδ περὶ τὸν ῦῖφικοάτην πολλαχόσε καὶ τῆς Ἀοκαδίας ἑμβαλόντες ἑλεηλάτουν τε και ποοοέβαλλον ποὺ; τὰ τείχη· ἑ'ξω νὰο οἱ τῶν Άοκάδων δπλῖται παντάπαοιν οὐκ ᾶντεξῇοαν· οὅτω τοὺς πελταστὰς ἑπεφόβηντο. τοὺς μέντοι Λακεδαιμονίους οϋτως αιἶ οἱ πελτασταὶ ιἰὅκνουν ώς ἐντὸς ᾶκοντίσματος οῦ ποοοῇσαν τοῖς δπλίταις· ΐἰδη νάο ποτε και ἐκ τοσούτου διώἔαντες οἱ νεώτεροι τῶν Λακεδαιμονίων ὲλόντες ἀπέκτεινάν τινας αὐτῶν. καταφοονοῦντες δ, οἱ Λακεδαιμόνιοι τῶν πελταστῶν, ἑ°ιι μᾶλλον τῶν ἑαυτῶν συμμάχων κατεφοόνουν° και νὰο οἱ Μαντινῆς βοηϋήσαντές ποτε ἑσί ἑδοαμόντας πελταστὰς ἐκ τοϋ ἐπὶ Λέχαιον τείνοντος τείχους, ιὶκοντιζόμενοι ἑνέκλινἀν τε καὶ ἀπέϋανόν τινες αὐτῶν φεύνοντες° ὁὅσϋῦ οἱ μὲν Λακεδαιμόνιοι και ἐπισκώπτειν ὲτόλμων ὡς οἱ σύμμαχοι φοβοῖντο τοὺς πελταστὰς ῶσπεο μοομδνας παιδἀοια. αὐτοὶ δ“ ἐκ τοῦ Λεχαίου δομώμενοι σὺν μόοα και τοῖς τῶν Κοοινϋίων VET GRIEKSCH N0.6 toegepast met Grieksch N0.3 "Ενϋα δὴ καὶ ῦἰφικράτης είς Φλειοῦντα ἑμβαλὡν καὶ ἐνεὁρευσάμ8νος, ὁΖί70ις δὲ λεηλατῶν, βοηϋησάντωυ τῶν ἔκ τσῖς πόλεως ᾶφυλά%τως¦ ᾶπέκτεινε τοσούτους ιἶὅστε καὶ τοὺς Λακεδαιμονίους πρόσϋεν οῦ ὁεχόμεναι εἴς τὸ τεῖχος οἱ Φλειάσιοι, φοβούμενοι μὴ τοὺς φάσκοντας ἐπὶ λακωνισμῷ φεύγειν κατάγοιεν, τότε οϋτω κατεπλά7ησαν τοὺς ἔκ Κορίνθου εἱὅστε μεταπέμψαντό τε τοὺς Λακεὁαιμονίους, καὶ τὴν πόλιν καὶ τὴν ἄκραν φυλάττειν αὐτοῖς παρἐὁοσαν. οἱ μέντοι Λακεδαιμόνιοι, καίπερ εῦνοὶχῶς ἑὰοπες τοῖς φυμάσιν, ὅσον χρόνον εἶχον αὐτῶν τιὴν πόλιν, οὐὁῦ ἐμυήσϋησαν σιαντάπασι περὶ καϋόδου φυ;›άὁων, ἀλλ' ἐπεὶ ᾶναϋαθρῆσαι ἑὁοκει ἡ πόλις, ἐξελϋον καὶ τὴν πόλιν καὶ τοὺς νόμους παραὁόντες οἱἰχνπερ καὶ παρέλαβον. οἱ ὁ' αδ περὶ τὸν ῦἰφικθάτην πολλα- LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE GRIEKSCH N0.7 Corps 7'/2 “Ενθα δὴ καὶ ῦΙ εκ άτη; εἰς Φλειοϋντα έ α).ὡν καὶ Ξνεᾶ ενσά ενος, δλί·οι; ὁ`ὲ λεηλατῶν Ξοηνθησἀντωυ τῶν ἐκ τῆ Ι ¦ ὅ πόλεως Ξ: υλάκτως, ᾶπέκτεινε τοσούτου; ὁστε καὶ τοὺς Λαχεὅαι ονίον; π σθεν οὐ ὅε ό ενο· εἰς τὸ τεῖ 0; οἱ Φ).ειἀσιοι 7 φοβούμενος χιἡ “τοὺς φάσκοντα; ἐπὶ λακωνισμῷ ἔ;εύ·¦Ξιν κατάγοιεν, τότε οῦτω κατεπλάγησαν τοὺς .ὁε Κορίνθου ῶστε μετεπἑμψαντό τε Φοὑς Λαχεδαι¦“ο%ου;, χαὶ τὴν πόλιν καὶ τῇν ἄκραν ς.2υλά<·τ£ιν αὑτοῷ παρέᾶοσαν. οἱ μέντοι Λακεᾶαιμὸποι, καίπ£ρ εὑνοϊκῶς ἔχοντες τοἰ; ς«ν·¦άσιν, ὅσσν χρόνον εἶχον αὐτῶν τὴν πὁ),ιν, οὐὅ' ἑμνἡσθησαν παντἀπααι περὶ καθὁὅου φυγάὅων, ἀλλῦ ἐπεὶ ἀναἑαρρῆσω ἐᾶόχει ἡ πόλῳ, ἑξῆ)3ον καὶ τὴν πόλιν καὶ τοὺς νόμου; παραθόντε; οῖανπερ Ζαὶ παρέλαβαν. οἱ ὁ" αἱ περὶ “τὸν 'Ι?αράτην πολλαχὁσε καὶ τῆς ῦΛρχαδ£α; ἑ¦ιβαλόντ£; ἐλεηλἀτονν τε καὶ προσέβα).Β.ον πρὸ; τὰ τείχη· ¦. . . .. ¦ . . .- . – ¦ . _ “ . ¦ ` . ` ο. εξω γαρ οι των Αρχαᾶων 0π|.ι·:α· πανταπασιν ουκ αντεξῇσαν ουτω του; πελταστα; επεφοβηπο. του; μέντοι Λακ£οαιονίον; οῦτω; αἶ· οἱ πελτασταὶ ἐἐχνονν ὡς ἐντὸς ὰκοντίσ ατο; οὐ π οσῆσαν τοῖς ὁπλἰ·ται;“ ῆὅη ·ἀ ποτε καὶ ἐκ τοσούτου ·'^ . Ι' Ρ διώ αντε; οἱ νεώσε 6 τῶν Λακεἔαι ονέων ἑλὁντε; ἀπέκτΞινάν τινα; αὐτῶν. ›εατα·· ονοῦπε; δῦ οἱ Λακεὅαι ὁνιο: τῶν πελ|^ Υ? ταστῶν, ἔτι μᾶλλον εῶν ἑαυτῶν συ_μμάχων χατεφρὁνουν· καὶ γὰρ οἱ Μαντινῆ; βοηθήσαντέ; ποτε ἐπῦ ἑιᾶραμὁντα; πελταστὰ; ἐκ τοῦ ἐπὶ Λέ· αιον τείνοντο; ···:ἰ·ου; ὰιοντιό ευο: ἐνἑκ).ινἀν “τε καὶ Ξιπἑθανόν τινες αῦφῶν εύ· οντες· ῶσθῦ οἱ Χ Ζ > ἐν Λαιεδαι όνιοι καὶ Ξπισκώπτειν ἐτὁλ ων ὡς οἱ σύ οι οι 0 οῖντο τοὺς πελταπτὰ; δισπε ιο ὸνα; παιδά σι. αὐτοὶ ι°° δῦ έκ τοῦ Λεχαίου ὁρμέ›μενοι σὺν μὁρς: χαὶ τοῖς Φῶν Κορινθίων φυγάπι κύκλῳ περὶ Φὸ ἄστυ τῶν Κορ·νθἰων ἑστρατ£ύοντο. οἱ ὅῦ αδ ῦιλθηναἰοι φο¦9ούμενοι τὴν βώμην τῶν Λακεὅαιμονίων, μὴ ἐπεὶ τὰ μακρά τείχη τῶν Κορινθίων ὅι·ῇρητο, ἔλθοιεν ἐπὶ σφᾶς, ἡγήσαντο κράτιστον εἴωαι ὰνατ6ιχίσαι τὰ ᾶιῇρημένα ὑπὸ Πραξίτα τείχη. καὶ ἐλθὁντες πανὅημὶ μετὰ ).ι5ολό·¦ων καὶ τεκτόνων τὸ μὲν πρὸ; Σαυῶνο; καὶ πρὸ; ἑσπέρας ἐν δλίγαι; ἡμέραι; πάνυ καλὸν ἑξετ£ἰχισαν, “τὸ 8' ἑῷον ¦Δᾶλ).ου καθ' ἡσυχίαν ἑτείχιζον. Οἱ ᾶῦ αἶ· Λακεᾶαι όνιοι ἑ··.Θυ ηθἑντες τοὺς ῦΑο·-είου; τὰ ἐν οἴκοι κα που ένους, ἡδο ένονς δὲ 268 πολέ ω, στ τεὑουαιν :"· · . . ἑπ' αῦφούς. ῦΑγησίλαο; ὺ" ἡγεῖτο, καὶ ᾶῇὡσα; πᾶσαν αὑτῶΜ τὴν χώραν, Ξὐθὑ; ἐκεῖθεν ὑπερ¦Ξ'αλὡν χατὰ Τενἑαν εἰ; ΚόρινΒ·ον αίρεῖ τὰ ἀνοαοσἶομηβέντα ὑπὸ τῶν ῦΑ5ηναίων τείχη. παρεγένετο δῦ αῦσῷ καὶ ὁ ἀδελφὸς Τελευτἰα; κατὰ 5ά).ατταν, ἔχων τριἡρεα; περὶ δώδεκα. ῶστε μακαρἰςεαθαι αὐτῶν τὴν μητέρα, ὅτι τῇ αὐτῇ ἡμέρς: οἶι· ἔτ£κεν ὁ μὲν κατὰ γῆν τὰ τείχη τῶν πολεμἰων, ὁ ό`ἑ κατὰ θάλατφαν τὰ; ναϋ; καὶ τὰ νεὡρια αῇρήκει. καὶ τότε μἑν ταῦτα πρἀξας 6 ῦΛγησἰ).αο.; τὸ τε τῶν συχιμάχων στράτευμα ὅιῆκε καὶ τὸ πολιταὸν οϋαᾶε ἀπήγαγεν. 'Εκ δὲ τοῦτον Λακεδαι όνιο: ἀκούοντες τῶν ευ· όντων ὅτι οἱ έν τῆ πόλει πάντα ὲα τὰ Ξοσκἡ ατα ἔ·ο·Ξν καὶ σώ. ·"· Ι . ςοιντο ἐν τῷ Πσιραἰῳ, πο).λοὶ δὲ τρέροιντο αὑτὸθεν, στρατεύονσι πάλιν εἰς τὴν Κόρινθον, >Λγησιλἀου. καὶ τότε ·ῇγουμένον. χαὶ πρῶτον ¦··.ὲν ἱλθεν εἰ; ῦ|πθμὁν° καὶ γὰρ ἰν ὁ μὴν ἔν €¦“ῖ “Ισθμια %γνεται, χαὶ οἱ ῦΑρ·¦εῖα αῦσοῦ ἑ·ι·ίκ¦χανον τότε ποιοῦντι; Φἡν θυσίαν τῶ Ποσεισῖῶνι, ὡς “Α ον; Φῆ; Κο νἑου ὅκως. ὡς δῦ ἰἱσθοντο π σιὁντα τὸν ῦΑ· σίλαον . . καταλιπόντε; καὶ τὰ τεθυμένα καὶ τὰ ᾶριστοποιούμενα μά).α σὺ· πὁλλῳ φοβῷ ἑπεχὡρουν εἰ; τὸ ἄστυ κατά τὴν ἐπὶ Κεγχρεἰας ὁᾶόν. ὁ χιέντοι ῦΑγησἰλαο; ἐκείνου; μὲν χαίπ£ρ ὁρ#$5ν οὐχ έᾶίωκε, χατασχηνήπα; ἑῦ ἐν τῷ ἱερῷ αὐτός τε τῷ θεῶ ἔθνε καὶ πε έ Ξνεν, έως οί 'Μ ἀδε; τῶν Κο νθἰων ἐποίησαν τῶ Ποσειὅῶπ τὴν θυσίαν καὶ τὸν ἀ·ῶνα. ἐποίησαν δὲ καὶ οἱ ῦΛλρ“¦εῖοι ᾶπελθόντο; ῦΑγησιλἀου ἐξ' ἀρχῆ; πάλιν “Ισθμια. καὶ ἑκ£ἰνῳ τῷ ἔτεἰ ἔστι μὲν Ξ: τῶν οῖθλων δὶς ἔπαστο; ἑναήθη, ἔστι Θ” ᾶ δὲ; οἱ αὐτοὶ ἐκηρύχθησαν. τῇ δὲ τετάρτῇ ·ῇμέρςι ὁ ῦχὶγησἰλαος ἰχε πρὸ; τὸ Πεἰραιον τὸ στράτευμα. ὶὅὡν ᾶῦ ὑπὸ πολλῶν φυ)αττόμε%ν, ὰπεχὡρησ£ μετῦ ἄριστον πρὸ; Φὸ ἄστυ, ὡ; προὅιὅομένη; τῆς πόλεω· ῶστε οἱ Κορἰνθιοι δέἰσαντε; ρὴ ·ῇ πόλις προᾶιδοῖτο ὑπό τινων, μετεπέμψανφο τὸν ῦἰφαρἀην σὺν τοῖς πλεἰστοι; τῶν πελταστῶν. αὶσθόμενος ὅῦ ὁ ῦΑγηαἰ).αο; τῆς νυκτὁς παρεληλυθὁτα; αὐΐοὺς, ὐποστρέψας ἄρα Φῇ ἡμέρ; εἰ; τὸ Πείραιον ἰγε. χαὶ αὐτὸς, μὲν κατὰ τὰ θερρὰ προῇει, μὁραν ᾶἑ κατὰ τὸ ἀκρότατον ἀνΞβἰβασεν. χαὶ ταύτην μὲν τὴν νύχτα ὁ μὲν πρὸ; τοῖς ΒΞΙΩοἱ; ἐστ ατοπεὅεύετο, ἡ δὲ ό οι τὰ :ἔκ οι κατέ-ουσα ἑνυκτέ ευεν. ἔντα δὴ καὶ ὁ 'Α·ησἰ).αο; α `ῦ ἑν και 'ω Θῦ ἑν|'· | |'· . |'· . θυ ἡ ατι ηῦὅοχέ ησεν. τῶν ·ὰ ΤΖ ό α Ξ όντων τὰ αιτία οὑᾶενὺ· πῦ εἰσενΞ·κόν·ι·ο· ύ 0 · ᾶ` ὅντος διά τε τὸ πάνω |^. Β* . Ρ. > Ρ | =› Χ υ· ἑφῦ ὐψηλοῦ εἶναι καὶ διὰ τὸ γενέσθαι ύδωρ καὶ χάλαζαν πρὸ; τὴν ἑεπέραν, καὶ ὰνεβεβήχεσαν ὸ`” ἔχοντες σἶα δὴ Ξέρου; σπειρἰα, ῇιγὡυτων ὁ" αὐτῶν καὶ ἐν σκότῳ ἀ5ύ¦αω; πρὸ; τὸ δειπνεῖν ἐχὁντων, πἑρπει ὁ ῦΛΔὶγησ()`αο; οὐκ ἔλαττον δέκα φέροντα; πῦρ ἐν χύτραις. ἐπεὶ ὁ`“ ἑνὲβησαν ἄλλο; ἄλλρ, καὶ πολλὰ χα! μεγάλα πυρὰ ἐγένετο, ἄτε πολλῆς ἴιλης παρούσης, . LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE GRIEKSCH No.B Corps 9 "Ευθα δὴ καὶ ”Ιφ:κρἀτης: είς Φλεεοῦυτα εμβαλὡυ καὶ ἑ1ιεὸ`ρευσἀμευο“ς:, ὁλἰ;/οες δὲ λεηλατῶυ, βοηθησάυτωυ .τῶν ἐκ τῆς πόλεως ὰφυλζἀκτως, ἀπἑκτεευε τοσοότους ἔ!›σ··:·ε καὶ τοὺς Λακεδαεμουἰους πρόσθευ οὐ δεχόμευο: εἰς τὸ τεῖχος οἱ Φλε:ἀσ·εο:, φοβοὐμευο: μὲ; τοὺς φἀσκουτας ἐπὶ λακω:αεσμῷ φεό;/εευ κατάγοεευ, Φότε οὅτω κατεπλάγησαυ τοὸς4ἑκ Κορἱυᾶου ἔἔ›σ··:·ε μετεπέμψαντὁ Τε τοὺς Δακεὁ`α2μουίους, καὶ τὶυ πὁλιυ καὶ ·2·ἡ1| ἄτραυ φυλἀτΦε:υ αὸτοῖς παρέδοσαυ. οἱ μέυτο: Δακεδαεμὁυεοε, καίπερ εἐυο'£κῶς: ἔχοντες τοῖς φωσ/ὰσευ, ἔσοπι χρόνου εἶχον αὁτῶν τὴν πὁλευ, οὸδ, ἐ ν·”ο·.Θ· σαιι παπτἀπασ: πε Ζ καθὸδσυ ἀδωυ ἀλλ) ἐπεὶ ἀυαθα ῆσα: ἑδόκε: ' πόλ: Ι? 9 φ · .., π κ » ι π ¦ Ι ο» ι Ι · › ΐ ι εἑηλθου και την ·2ι·ολ::| καε τους υομους παραδουτες οταυπερ κα: παρελαβου. οι δ αυ περι τὸυ 'Ιφ:κρἀτην πολλαχόσε καὶ Τῆς ,Αρκαδίας ἑμβαλὁυτες ἐλεηλἀτουυ Τε καὶ προσἑβαλλου πρὸς Τὰ τείχη° ἔἑω γὰρ οἱ Φῶυ ,Αρκάδων ἑπλῖτα: παυτἀπασευ οὐκ ἀυ7εΞῇσαν· οἔἔτω ἐοὺς πελταστὰς ἑπεφὁβηυτο. Τοὺς μέυτοε Δακεδα:μουΖους οὅτως αὑ οἱ 7:“ελ7·ασ·Ταὶ ῶκυουυ ὡς ἑυτὸς ἀκουΦίσματος οὐ προσῇσαυ τοῖς ἑπλέταις· ήδη γάρ ποτε καὶ ἐκ τοσούτου δεὡἑαντες οἱ νεῶτεροε ·:·ῶ1ι Δακεδαεμονίωυ ἑλόυτες ἀπέκτεευἀυ Φευας αότῶυ. κχΤαφρουοῦυτες ὁ`” οἱ Δακεδαεμὁνεο: τῶν πελταστῶυ, ἔτ: μᾶλλοΒ τῶν ἑαυ·Ι·ῶυ συμμάχων κατεφρὁυουυ· καὶ γὰρ οἱ Μαυ7ευῆ:¦· βοηθήσαυτέῳ ποτε ἑπῦ ἑκδραμὁυτας πελταστὰς ἐκ τοῦ ἐπὶ Δέχαεον τείυουτος τείχους, ὰκουτ:ζῦὁμευο: ἑιιἑκλειιόιυ τε καὶ ᾶπἑθαυὁυ τειιεςτ αὐτῶν φεό;/οντες“ ἶ;)0'ᾶ, οἱ μὲν Δακεδαεμόυεοε καἑ ἐπεσκῶπϊεευ ἑτὁλμωΒ ὡε οἱ σόμμαχυ: φοβοϊυτο Φοὺς π·ὲλΤασΤὰς: ὁδσπερ μορμὁυας πα:ὁ`άρεα. αέ¦·:·οὶ δῦ ἐκ τοῦ Λεχαίου ἑρμῶμευο: σὸυ μὁρ; καὶ τοῖς τῶν Κορ:υ6ἱωυ φυγἀσ: κόκλῳ περὶ τὸ ἄστυ τῶυ Κορενᾶίωυ ἐστρατεόοντο. οἱ δῦ αδ 'Αἄηυαῖοε φοβοόμεΒο: τὴν βὡμηυ τῶν Δακεδαεμουίωυ, μἡ ἐπεὶ τὰ μακρὰ τείχη τῶυ Κορευθἰωυ δςἡρητο, ἔλθοεεν ἑπὶ.σφᾶς, ἱη·;%ἡσα:|το κρά-Τίσυτ . ¦ «δ¦ ¦ .ΙΠ 8. , ¦¦λθ. _ δ¦ `λθ·_ το εινα: αυατεεχισαε Φα φρημουα υπο ραἙιπ·α τειχη. καε ι: οντος παν ημ: μετα ε. Ι Ι Ί μυ Ι ( 7 ) 2 Ι 7 λογωυ καὶ ·:·εκ7·ο1|<¦›ιι τὸ μεν πρὸς Σεκυωνος κα: πρὸς εσπερας ἐν ολι;%α2ς ημέραες σταυυ καλὸυ ἐἑετεἰχεσαν, τὸ δῦ ἑῷου μᾶλλου καθ, ῆσυχἱαυ ἑτεἱχεζου. Οἱ δ, αὐ Δακεδαεμὁυεοε ἑυθυμηϋέντες τοὺς ”Αρ;ι%είους τὰ μὲν 02340: καρπομἑυους, ῆδομέυους δὲ τῷ πολἑμῳ, στρατεὐουσιυ ἑπ) αὐτούς. )Α·;%ησ·ἰλαοι; ὁ" ῆγεῖτο, καὶ δῇὡσας πᾶσαν αὐτῶν ¦ Ι › ι ξ .. ·| κ κ Τ α ; Κ: . .. π ; 8 6: ι ι την χωραν, ευθυι; ο%ΞίθΞΠ υπερβαλωυ κατα ευεαν εες ορευθου αιρεε τα αυοεκο ομη οἰὶΐα υπο τῶν 'Αθηυαίωυ τείχη. παρεα/έυετο ὁ`“ αὐτῷ καὶ ὁ ἀδελφὸς Τελευτἱας: κατὰ θὰλατταυ, ἔχωυ Φρεήρεες περὶ δώδεκα. ἔί›σ··:·€ μακαρίζεσᾶα: αὐτῶν τἡν μητέρα, ὅτε τῇ αὐτῇ ὴμέρῆι ιἶ›υ ἔτεκευ ὁ μὲι· κατὰ ·;/ῆιι τὰ τείχη τῶι· πολεμίωυ, ὁ δὲ κατὰ θἀλατταυ τὰς ιιαῦς καὶ τὰ υεῶρεα ῇρήκεε. καὶ τότε μὲν ταῦτα πρἀἑας ὁ ,Ασκησἱλαος τό τε τῶυ σὐμμἀχωυ σ7·ρἀΤευμα δεῆκε καὶ τὸ πολετεκὲυ οἔἄεαδε ἀπήγασ/ευ. ,Εκ δὲ τούτου Δακεδαεμὁυεοε ὰκοόουτες τῶν φευγὁντωυ ὅτε οἱ ἐν τῇ πὁλεε πἀυτα μὲν τὰ βοσκἡματα ἔχο2εν καὶ σῷζ'ο:υτο ἑμ Τῷ Πεεραέῳ, πολλοἑ δὲ τρέφοεντο αὁτὁθεν, στρατεύουιτ: πἀλεν εἰς τὴν Κὁρειιθου, ῦΑγησ:λἀου καὶ τότε ὴο/ουμέυου. καὶ πρῶτον μὲν ἰλθευ είς )Ισ6μὁυ· καὶ γὰρ ὴυ ὁ μὴν ἑ:| ῦ|Ισ·θμ:α ·;%ἰ·¦%νε7·α:, καὶ οἱ ,Αργεῖοε αὐτοῦ ἐτόγχαυου 2·όπ·ε ποεοῦυτες τξυ θυσίαν τῷ Ποσεεδῶυε, ὡς ῦ“Αρ·;/ους τἡυ Κορίνθου ὅυτος. ὡς δ, ῇσᾶουτο πρσσεἑυτα Τὸν )Α Ιλ λ Ι Ι Χ έ Ι Ϊ ) Α .Ι Ι ϊ λλ“ “. γησι αου κατα :πουτες κα: τα τεθυμςπαα και τα αρ:σΤοπ“:οωμευα μαλα σου πο ῳ φοβῳ LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE COPTISCH No.l Corps 12 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE SYRISCH ESTRANGELO No.l Corps 12 LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE HEBREEUWSCH LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE HEBREEUWSCH Hebreeuwsch Kwadraat-schrift „Ketab Merubba” of Assyrisch schrift „Ketab Assurit” is een van het oude Samaritaansche schrift afgeleide vorm, die voor de Joodsche heilige geschriften gebruikt wordt. Oorspronkelijk zonder vocalen geschreven, werden later talrijke klank- en leesteekens aangenomen, die resp. in, onder en boven de karakters geplaatst worden. Om te voorkomen dat de woorden aan het einde van een regel worden afgebroken, worden sommige karakters ook verbreed geschreven, te weten: אהר%םח Onze Hebreeuwsche schriften worden alle met of zonder accenten en leesteekens geleverd. Bij de kleinere corpsen, Galjard, Dessendiaan en Augustijn zijn alle klank- en leesteekens, een 30-tal, verkrijgbaar, bij de grootere corpsen, Tekst en Dubbel-Dessendiaan, alleen de 8 voornaamste teekens T “ • " \ I die op corps 8 gegoten worden. Ten gebruike bij Galjard Hebreeuwsch N0.2 worden de teekens op 4 punten gegoten, zoodat de letter dan totaal Augustijn corps inneemt. Bij Dessendiaan Hebreeuwsch N0.4 en Augustijn Hebreeuwsch N0.6 leveren wij de teekens op Nonparel corps, zoodat deze soorten, met teekens gezet, resp. Tekst (16 punten) en Paragon corps (18 punten) beslaan. De stalen stempels en koperen matrijzen van ons Galjard, Dessendiaan en Augustijn Hebreeuwsch zijn omstreeks 1850 vervaardigd en afkomstig uit de Amsterdamsche lettergieterij van de firma De Passé en Menne, die in 1857 door ons werd aangekocht. De beide grootere corpsen zijn van veel jongeren datum. HEBREEUWSCH zonder vocalen No.l Corps 8 אישׁ היה בבבל ושמו יהויקים: ויקח לו אשׁה ושמה שׁושׁנה בת חקיהוּ אשׁת יפת תאר ויראה יי: ואבותיה ישׁרי לב אשׁר נוילוּה בתורת משח: ויהויקים היה ﬠשׁיר מאר ויהי לו גן אצל ביתו אליו יתאםפו כל-יהודים כי היה הנכבר מבלם: ויקימוּ שׁני זקנים ﬠל-הזנם בשׁנה ההיא אנשים אשׁר אמר יי ןנליהם מבבל יצאה הרזנה מזקנים ושׁוטים אשׁר נבחרו לראשׁי ﬠם: והכוח באו תמיר ביתה ירויקים ובל-אישׁ אשׁר יהיה לו דבר באאליהם: והיה כּאשׁר יצא הﬠם לררבם בﬠת צהרים ותּצא שׁושׁנה להתחלף בגן בﬠלהּ: ויהי כּראוה הזקנים אותה מתהלכת יום יום ותאותם בזנרה בם: ויּהפּך לבם ויכּזו ﬠיניהם לבלתי הבט שׁמימה ולזכר משׁפּטי צויק: ותהי מחלה אחת בשׁניהם באהבתה ולא נלה אישׁ לאהיו את-נגﬠ לבבו כּי החבשׁשוּ ושניהם יזמו לבוא אליה: וישׁקרוּ יום יום ﬠליה לראותה: ויאמרו הפוגם אישׁ אל-רﬠהוּ לכה ונלבה לבתינוּ בי ﬠת לאכול בצהרים: ויצאו וילכו ואחרי הפּררם אישׁ מאחיו וישב אישׁ אישׁ לברר בהﬠרים לרזנהוּ ויפּנשׁוּ שׁניהם יתר: ויתמהו אישׁ אל־אחיו לאמר מה־זאת ויגלו זה אל-זח תּארתם וישׂימוּ מוﬠזשׁניהם למצוא אותה לבויה ויהי היום בארבם לה ותּצא שׁושׁנה בו-רבה מתּמול שׁלשׁום היא ושׁהּי נﬠרותיה אל-הנן לרחוץ כּהם היום ואישׁ לא היה שם בלתי שׁני הזקנים אשׁר התחבאו לארוב לה: ותאמר אל-נﬠרותיה קחנה לי שׁמן וברית וּםנוֹנה רלתור-ז הון ﬠוי כּלותי לרחוץ ותּﬠשׂינה כּאשׁר צותן והּםנוֹיּנה רלתות הנן והצאן להביא את-אשר אמרה ואת-הזקנים לא ראוּ כי התחבאוּ הנﬠרות יצאו ויקוּמוּ שני הזקנים וירוצוּ אליה ויאמרו הנה רלתוה הנן םנוּרות ואיזיאישׁ רואה אותנו ונפשׂנוּ חשׁקה בך וננחה הואילי ונבוא אליך ואם תמאני שׁמוﬠ בקולנו ונזנירה בך כי ﬠלם היה ﬠכּוך רבי ﬠל-כּן שׁלחהּ את-הבּﬠרות HEBREEUWSCH met vocalen N0.2 Corps 8, vocalen Corps 4 אישׁ היה בבבר-י וּשמו יהוֹיקים: וײקח לר אשה וּשכזהּ שׁרשבה בת זיזקיהוּ אשח יפח הּאָר ריראַרו יי: ואברחיוז ישרי לב אשר נרלוּה כחררח כּושה: ריחריקים היה נושיר כואוֹי ויהי לר נז אצל בּיתוֹ אליר יתאספוּ כלײהךריםיּכי היה הבכבר מכלםי ויקימוּ שׁבּי זקניו:: נילשכנם בשנה ההיא אנשים אָמר יי .סליהם מבבל :צאה הרגּנה מזקנים כשׁרטים אשר נבהרוּ לראשי כם: זחכּזה באוּ חמיר אביהה ירייקים וכל-אישׁ אשר יהיה לו רבר בא אליהם: והיה כאשר יצא חﬠם לדרכם בּﬠח צהרים ומצא שׁושנה להרזוזלך בנן בוילהּ: ויחי כויאררן הזקבים אוֹתהּ מרזהלכח יוֹם ירם רתאבחם בוזרה בם: ויהפך לבם ויכּזוּ כניניהם לבלתּיאהבט שמימה רלזכּוֹ משפכזי יירק: .יתהי כוחלה אַחת אבשביהם בארזברגּהּ ןלא .גלה לאחיו אהּ-נבֿﬠ לבבר כי ההבּששוּ וּשביהם יזיבווּ לבוא אליהבאוישקרוּ יום יום כליה לרארההּ: ויּﭏכזרוּ הכןנם אישׁ אל-רןבהוּ לכרז רבלכה לבתיבוּ כי ננח לאכרל בצהרים: ויצאוּ וילכוּ ראַהרי הביוירם אישׁ כדארויר וישב אישׁ אישׁ לברוּ בוזננוֹים לרןנהוּ בײכנשׁוּ שביהם יחר: ויחכוהוּ אישׁ אל-אחיר לאכזוֹ כזה-זאת ויגלוּ זח אל-זח תארתם וישימוּ מוֹכנר שׁגיהם למצרא אוֹחהּ לבויהּ ויהי היּוֹם באָהבם להּ רתּצא שׁוֹשנה כררכהּ כותמול שלשׁרם היא וּשויצי נונרררויה אל-ויזגז לרחוֹץ בחם היּרם ראישׁ לא היה שם בלהּי שבי הזקנים אשר חההבאוּ לאררב להּ: והּאכזראל-נונרוֹהיה קהנה לי שכדז ובריח וּסגוֹינה רלחדו-ז חוז ננר בלרחי לרחרץ ותכנשינה באשר צוּחד ותכןבּרנה רלחוֹת הגּד ותּצאזילהביא אח-אשר אָמררז ראת-הזקבים לא ראוּ כי החחבאוּ חכננרדת יצאוּ ויקוּמוּ שבי הזקבים חנרוּצוּ אָליה ויּאכזרוּ ויבר-: רכיחוֹו-ז הגּן סגוּרוֹח ראַיז אישׁ רוֹאָה אוֹחבוּ ונפשבוּ השקה בך וןנתו-ז הּדאילי רנבוֹא אליך ואם שמוֹﬠ בקוֹלנוּ ונﬠיבה בך כּי כלם היה ﬠמך ככי ﬠל-כך שלהת אָהּ-הכנגּרוֹח LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE HEBREEUWSCH zonder vocalen N0.3 Corps 10 אישׁ היה בבבל וּשׁמוֹ יהדיקים: ויקה לד אשׁה וּשׁמה שׁוֹשׁזבּה בת הקיהוּ אשׁת יפת תאר ויראה יי: ראבוֹתיה ישׁרי לכ אשׁר נךלוּה כּתררת משׁה: ויהדיקים היה ﬠשׁיר מאר ויהי לד נז אצל בּיתוֹ אליו יתאםפוּ כּל־יהוּרים בי היה הבּכבּר מכּלם: ויקימוּ שׁני זקנים טל-הונם בּשׁבה ההיא אבשׁים אשׁר אמר יי ﬠליהם מבכל יצאה הרﬠה מזקבים ושׁדמים אשׁר בכרזרוּ לראשי ﬠם: זהמה בּאוּ תמיר כיתה ין-ריקים וכל-איש אשׁר יהיה לו רכר כא אליהם: והיה כאשׁר יצא הונם לררכּם כﬠרינ צהרים רתצא שׁוֹשׁבּה להתהלך בּבז בּﬠלה: ויהי כראות הזקנים אדההּ מתהלכת יוֹם ידם ותאוחם כﬠרז-ז כם: ריהפּך לבם וימוּ ﬠיביהם לבלתי הכמ שׁמימה ולזכר משׁפּמי צרק: ותהי מחלה אחת כשׁביהם בּאהכתה ולא בלה אישׁ לאחיו את-נבﬠ לכבד כי התכּשׁשוּ ושניהם יזמוּ לבוא אליה: וישׁקו-וּ יום ידם ﬠליה לראותה: ויּאמרוּ הפּﬠם אישׁ אל-רונהוּ לכה ונלכה לכתינוּ כי ובת לאכוֹל בצהרים: ויּצאוּ HEBREEUWSCH met vocalen N0.4 Corps 10, vocalen Corps 6 אישׁ היה ככבכ” וּשמר יהוֹיקים: ויקח לד אשה וּשכןה שׁוֹשבה כת רזקיהוּ אַשח יכח תאַר וירניבת יי: ואברוזיה לשרי לב אָשר ברלוּזי כחררח כּןשה: ויהריקים היה יגשיר מאוֹאואיהי ל% נז ניצל בּיחראאליו יולאַכיפוּ כל-יּהוֹרים בי רבה חבבבר כזבלם: ויקיּמוּ שׁבּי זקנים כל-הבבֿ: באפבּגה יהיא ייּבשיס אשר אָמר יי ינכדהם בּזבכל יצאָה הויוגה כזזקנים ושׁומים אַשר בברזרוּ לראשי כם: זהכןה כאוּ תמיר כיתה ירריקים וכל-אישׁראשר 'יהיה לוֹארבר אַלנהם: והיה כאַשר יצא הונג: לררכנל בּﬠרנ צהרים ולויא וּמוֹשבה להההלך לנז ליבלהּ: ויהי גּירנבּרח הזקבים ארלנהּא כזתהלכת יום יום וחאוחם בינרה בם: ויהפך לבם ויטוּ ןביניהם לבלתּי חכט שימיבזה רלזכּר משפסי נברק: ותה% מהלה אַהח כיּשניהם כאַהבחהּא ולﭏ נלה אישׁ לאָחיו או}-נבּﬠ כי הּתבּששוּ וּשיביהם ידמוּ לבֿרא וישלזרוּ ירם ירם כלבה ליארתהּ: ייּאכזרוּ הפנבם איש אל-יובה% לכה ובלכה אלבתיבוּ ינת לאברל כצוזריםא: ויצאך LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE HEBREEUWSCH zonder vocalen N0.5 Corps 12 איש היה בבברל וּשמוֹ יהוֹיקים: ויקה לר אשה וּשמרה שוֹשבּה ברינ הקיּהוּ אשת יפת תאר ויראה יי: ראבוֹרגיה ישרי לב אשר גּרללוּה ברנוֹררנ משה: ריהוֹיקים היה ﬠשיר מאר ויהי לר נז אצל ביתר אליו יתאםפוּ בל-יּהוּרים בי היה הבּבבּר מבלם: ריכזימוּ שני זקנים ﬠליהﬠם בשנה ההיא אנשים אשר אמר יי ﬠליהם מבבל יצאה הרﬠה מזכזנים רשוֹםים אשר בבהרוּ לראשי ﬠם: זהמה באף תמיר ביתה ירוֹיקים ובל-איש אשר יהיה לר רבר בא אליהם: והיה באשר יצא הﬠם לררבם בﬠוז צהרים ותּצא שוֹשבּה להתּהלר בנז HEBREEUWSCH met vocalen N0.6 Corps 12, vocalen Corps 6 אישׁ היה בכבל וֹשמוֹ יהוֹיקיכ:: ריקריו לר אשה וּשבוהּ שׁוֹשכח בח זיוּקיהוּ אשת יפת חאַר- ריראח יי: ראבוֹהיה ישרי לב אַשר ברלוּה כחוֹרח כּןשה: רײהוֹיקים היה כשיר ננאר ביהי 'לוֹא נז אַאצל בּירזוֹ אליר יחאספוּ כל-יּהוּרים כי היה ויזבכבר מכלכבּ: בֿיקיבןוּ שׁבֿי זקבבם !בֿל-הפם בשנרז ההיא אנשרם אשר אָמר יי ננליהם מכבל יצאָהּ הרכה מדקר-ים רשׁוֹכזים אַשר בבהרוּ לוֹיאשי פם: זהבןה באוּ הכןיר ביהה ירוֹיקים רכפ-אישׁאאַשריּיהיה לר ויכר אַליהם: והיה כאַשר יצא הﬠבֿז לררכמ בֿﬠר-ג אצהרים רתצא שׂוֹשבר בגז LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM VOORHEEN N. TETTERODE HEBREEUWSCH zonder vocalen N0.7 Corps 16 בכ' הובחים שבתּוגרבו בחכזאות הכוחות, או בשור הבבוקל, אפילו אחת בריבוא יכווחו בלם' בחוברבו בשור שבובברח בו טבריה, או שהבויתיּ אח הארם 557 פי וגר אחר, או וגל פי הבוגכיים, ברובו; ובנו-בו; ובכווקצה ובבוגבר ובאתבז ובבוחיר ובבכיאים ובכורפה וכיוצא דופן, יריצו צר שיםחאבוויכוברו, ויביא ברכוי היפה שבהן, בואוחו חכויזיּ בּרוﬠרב בחוכייז תבויבוים יכוברו HEBREEUWSCH met vocalen No.B Corps 16, vocalen Corps 8 צולם מכיך * כל-יביּר נכרא : לופּת גבּשהּכהפבּדכּיאיּ שכוּונקכא: ואַחרי ככלךח הבּלי לכךיּך יכוּכיךך בּךרא: רחךאג הבה רהוּא הוה י והוּא יהיה כתפאָרה י רהוּא אחר ואיז שביי להכושיכ' לו לההבירה : כליראשית כלי תכלית' רלך הﬠז רהכבושרה ז רחוּא אלי רחי LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE HEBREEUWSCH zonder vocalen y N0.9 Corps 20 המזכה מקרש את הראךילויּרײהךשﬠ אומרהכל הרארילאשימאם ﬠלה כמא יריר, שנאמר היא הﬠרלה אנגל' מוקרה ﬠי' המזכה, מה ﬠולה שהיא ראויה לאשים, אם ﬠלתה כ'א חרד, אף כל' רכר שהוא ראוי לאשים, אם ﬠפּה כמא HEBREEUWSCH met vocalen No. 10 Corps 20, vocalen Corps 8 בשמה שנכבת בי מהאורה היּא אַחה כראתהּ אַתה יצרתהּ אַחה בכהתהּ בי ואַתה משכוּרהּ בקרבי דאַתה ָﬠתיר למלהּ מכזבי וּלההדירהּ בי לגגּתיּר לבא: כליזמן שהבשמה LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” . VOORHEEN N. TETTERODE JAVAANSCH LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM” VOORHEEN N. TETTERODE JAVAANSCH Bet Javaansch neemt onder de verschillende talen van den Indischen Archipel eene zeer voorname plaats in. Het heeft eene grootere keuze van woorden en vormen dan welke harer zustertalen ook. Men treft in het Javaansch verschillende dialecten aan, waaronder dat met den a-klank, hetwelk o. m. in Soerakarta gesproken wordt, als het voornaamste en zuiverste Javaansch wordt beschouwd. Deze uitspraak wordt ook door de regeering in officieele stukken gevolgd. Men onderscheidt in het Javaansch verschillende taalsoorten, waarvan het Ngoko, de gemeenzame taal, en het Krdmd, de beleefde taal, de hoofdsoorten zijn. Het Ngoko is het oudste en oorspronkelijke Javaansch, waarvan het Krdmd en verschillende andere soorten, zooals het Kam, de dichter-taal, enz. slechts afwijkingen zijn. Het Javaansche letterschrift ontleenden de Javanen aan de Indiërs, die omstreeks den aanvang onzer jaartelling de schrijfkunst op Java brachten. Het wordt van links naar rechts, doch in afwijking van het onze niet op, doch onder den regel geschreven. De vorm van dit oudste Javaansche schrift is door den tijd geheel gewijzigd, en overgegaan in de thans bekende 2 soorten, het Djèdjég-schrift, waarbij de ophaal van iedere letter naast den neerhaal wordt geschreven en het Majat-, Miringof Dojong-schxWi, waarbij deze ophaal zich in den voorafgaanden neerhaal oplost. In 1822 werd het eerste Javaansche letterschrift vervaardigd, waarvoor de vorm van het Djëdjêg-schrift werd gevolgd (zie Javaansch N0.5 Corps 20). Sedert werden nog verschillende andere schriften in den handel gebracht, welke nieuwere soorten echter volgens het Majat-schrift zijn gesneden (zie Javaansch N0.3 Corps 12 en N0.4 Corps 16). Men is het er algemeen over eens, dat de schrijfwijze van het Majat-schnü te verkiezen is boven die van het Djëdjëg-schriü, welke laatste overigens ook alleen nog in Soerakarta wordt aangetroffen. In 1908 zijn wij overgegaan tot de vervaardiging van ons Nieuw Javaansch No.l Corps 16 en Groot Javaansch N0.2. De aanleiding hiertoe was, dat ons van verschillende zijden werd medegedeeld, dat in onze Oost bepaald behoefte bestond aan eene verbeterde, meer moderne en gemakkelijker leesbare Javaansche lettersoort. De bestaande typen konden geen onverdeelden bijval meer vinden, terwijl de verouderde gietwijze zich niet meer aan de eischen der moderne zet-techniek aanpaste. Bij de vervaardiging van ons Nieuw Javaansch No.l Corps 16 hebben wij bedoeld te voorzien in de behoefte aan eene kloeke boekletter, die door eenvoud van teekening en duidelijkheid niet vermoeit bij het lezen. Op aanraden van deskundigen hebben wij allereerst een staande letter gesneden in het karakter van het Mö/af-schrift, met het plan hiernevens later ook een cursief in den handel te brengen. Aangezien deze nieuwe letter in hoofdzaak als boekletter zal moeten dienen, was maximum-beeldgrootte bij minimum-plaatsruimte noodzakelijk. De Javaansche schrijfwijze vereischt echter, dat het corps in 3 regels wordt verdeeld, waardoor het noodig bleek om de grootte op tenminste 16 punten of Tekst-corps te bepalen. De Aksara’s worden hierbij op 5 punten gegoten, de Pasangans beslaan 8 punten, terwijl de boventeekens 3 punten ruimte innemen. Bij de bepaling van deze corpsen hebben wij o.m. in aanmerking genomen, dat vermeden moet worden om de letters (Aksara’s) een kleiner corps te geven dan 5 punten, om reden de typen dan te klein worden voor de behandeling door den Inlandschen zetter. Boventeeken-corps 3 punten Aks&rü-corps 5 punten Pasangan-corps 8 punten >~r _ , [ 16 DUntd! 01 TCKSt 7 1 Bij bovenstaande verdeeling wordt tevens eene juiste verhouding van grootte tusschen Aksara’s, Pasangans en boventeekens verkregen. Terwijl het Nieuwe Javaansch veel grooter en duidelijker is dan het oude Tekst Javaansch N0.4, neemt het slechts weinig meer plaatsruimte in, daar de Aksara’s zoo smal mogelijk zijn gehouden. Zelfs is het niet veel breeder dan het oude Augustijn Javaansch N0.3, hetwelk feitelijk Tekst Javaansch N0.4 is, met verkleinde onderuithangende soorten, en ook het verschil in corps hiermede mag van geen belang heeten, om reden het Nieuw Javaansch „plat” kan worden gezet. Bestaat het oude Javaansch, in verband met de talrijke ligaturen of letterverbindingen uit ruim 250 verschillende karakters, door het vereenvoudigde systeem, dat wij bij de nieuwe letter hebben toegepast, omvat ons Nieuw Javaansch slechts een 75-tal typen, waarmede alle gewone letterverbindingen kunnen worden verkregen. Volledigheidshalve zijn hieraan nog een 60-tal min of meer verouderde, althans zelden voorkomende teekens en ligaturen toegevoegd, zoodat deze letter even volledig is als welke der oudere soorten ook. Door dit geringe aantal karakters is het zetten van dit Nieuw Javaansch veel eenvoudiger en minder tijdroovend dan van oud Javaansch. De zetter zal toch in de meeste gevallen maar 2 van de letterkasten in gebruik hebben, waarin de meest voorkomende karakters (slechts 61 soorten) een plaats vinden. Volgens onze nieuwe methode worden de Aksara’s, Pasangans en boventeekens geheel afgescheiden gehouden van elkaar en elk voor zich als afzonderlijke regel gezet, zoodat verder geen rekening behoeft te worden gehouden met de talrijke ligaturen, die in de praktijk toch meestal verzaakt worden. Ons Nieuw Javaansch is daartoe geheel volgens het thans in ongeveer alle drukkerijen gebruikelijke „Didot”-systeem gegoten, niet alleen wat het corps betreft, doch ook wat de breedte der karakters aangaat. Door deze systematische gietwijze wordt zonder meer eene zuivere aansluiting tusschen Aksara’s en Pasangans verkregen, waarvoor het zuivere gietsel van onze compleetgietmachines waarborg biedt. Bovendien heeft dit systematisch materieel boven het oude Javaansch op bastaard-corpsen het erkende voordeel, dat het gemakkelijker met het overige zetmaterieel (wit, interlijnen enz.) kan worden verwerkt. Wij stellen bij ons Nieuw Javaansch ook combinatie-typen verkrijgbaar van de meest voorkomende verbindingen van Aksara met Pasangan, Soekoe enz., evenals deze bij het oude Javaansch bestaan. Wanneer men deze ligaturen wenscht, gelieve men zulks evenwel uitdrukkelijk te vermelden, daar ze anders, als zijnde bij deze nieuwe letter niet noodzakelijk, worden weggelaten. Ten slotte merken wij nog op, dat bij ons Nieuw Javaansch de Aksara’s ra ja ga en nga, die in teekening en grootte geheel gelijk moeten zijn aan de gelijknamige Pasangans, door opvulling met systematisch wit ook op den Pasangan-regel kunnen worden gebruikt. Voor deze Pasangans bestaan thans geen afzonderlijke typen meer, hetgeen voor den zetter gemakkelijker is. Het verschil in teekening van sommige op elkaar gelijkende Aksara’s, b.v. tja ra en sa m, zoomede da oa en wa ra enz., hebben wij zooveel mogelijk doen uitkomen, terwijl wij op eene uit Indië ontvangen aanwijzing, de Pasangan ta . H. (U. ft.. Stokktrrlk ,A yart. tHh, Ai(ft'Bt«fdam;