a «k. irvi ■ »■ ■ i r*r—1 i 11% I i li I I i Mm wmmm i 11 N LJv4 *- J I | %,! Lmm * ■- ■ MNP HMMMü MPMMIfet H| É 8 ft- H B. ’«! 'iSÈ •£' WJE iVI r-1 it** ivi /v r\i I I DÓOft U**^ Jhr-.OS\9\.JUST DE LA PAI-SIÈRES /"pi '"■■'"lT'\ HAARLEM JA.BOOM INDUSTRIEEL NEDERLAND INDUSTRIEEL NEDERLAND I DOOR Jhr. G. A. A. JUST DE LA PAISIÈRES TE HAARLEM Bl] J. A. BOOM 1921 UITGEGEVEN EN GEDRUKT BIJ J. A. BOOM No. 407' ’s-Gravenhage, November 1921. L. S. Toen ik mij een paar jaar geleden belastte met de samenstelling van dit standaardwerk, stelde ik mij voor, daarin de beschrijvingen op te nemen van een 400-tal groote binnenlandsche industrieele ondernemingen. Waar mij reeds spoedig bleek, dat hiervoor bij vele industrieelen weinig animo was en het mij dus ónmogelijk zou zijn binnen niet te langen tijd een werk van tamelijken omvang alleen op het gebied der industrie samen te stellen, besloot ik, ook beschrijvingen van handelsondernemingen op te nemen. Om het werk zoo interessant mogelijk te maken, heb ik echter vastgehouden aan mijn eerste plan ; n.l. opname van zooveel mogelijk verschillende branches. De lezer krijgt nu in woord en beeld een duidelijk overzicht van hetgeen Nederland zooal op het gebied van Industrie en Handel beteekent. Vele firma’s gaven haar beschrijving kant en klaar, meestal gemaakt door schrijvers van beroep, als Jan Feith e. a. Voor een deel is het echter mijn taak geweest den tekst samen te stellen en heb ik met mijn bescheiden dosis litteraire kennis getracht zulks zoo goed mogelijk te doen. Bij het maken van den index der boeken nam ik den catalogus van de Nederlandsche Jaarbeurs als voorbeeld. Nu kan men spoedig vinden, wat men noodig heeft en beantwoordt het werk dus aan het doel, waarmede de meeste firma s inteekenden, n.l. uit het oogpunt van reclame. Moge dit standaardwerk bijdragen tot het geven van meerdere bekendheid aan Neêrland s prestaties op het gebied van handel en industrie. Hoogachtend, JUST DE LA PAISIÈRES. REGISTER. VOEDINGS- EN GENOTMIDDELEN. blz. I t/m. 226. Bier, likeuren, wijn, limonades, tafelwaters, boter, margarine, olie, kaas, melk, cacao, chocolade, suiker, suikerwerk, stroop, koek, beschuit, ouwel, jams, vruchten, vrucbtenaroma’s, groenten, zaden, meel, grutterswaren, stijfsel, puddingpoeder, koffie, thee, cichorei, mosterd, azijn, specerijen, sausen, tabak, sigaren, sigaretten, veevoeder, vleesch, viscb, bouillon, vleeschextract, comestibles, enz. INDUSTRIE-BENOODIGDHEDEN. blz. 227 t/m. 246. Brandstoffen, gereedschappen, diamanten voor technische doeleinden, gietmodellen, isoleermateriaal, poetsdoeken, persen filterdoek, rubber, smeermiddelen enz. BOUWMATERIALEN blz. 247 t/m. 290. Beton, cement, asbest, steenen, lei, kalk, tras, asphalt, enz CHEMISCHE EN PHARMACEUTISCHE PRODUCTEN blz. 291 t/m. 316. Chemische producten, vuurwerk, pharmaceutische producten, verbandstoffen enz. LEDER blz. 317 t/m. 362. Leder, lederwaren, schoenwerk, enz VERFWAREN blz. 363 t/m. 396. Verfwaren, lakken, vernissen, lijnolie, enz. ROLLUIKEN, MARKIEZEN, ZONNESCHERMEN. TENTEN, ZEILDOEK, VLAGGEN, blz. 397 t/m. 408. Rolluiken, markiezen, zonneschermen, tenten, zeildoek, vlaggen, enz. AARDEWERK, PORCELEIN, GLAS. blz. 409 t/m. 429. Aardewerk, porcelem, glas, enz. VOEDINGS- EN GENOTMIDDELEN. bladzijde Abbe, H. J. van 1 Bargeboer, Gebr 2 Bergh Ltd., Margannefabriek van den 6 Blanken van Buuren, N.V. Stoom Vermicelhfabnek firma.. 12 Buurman & Co 13 Bijdendijk & ten Hove 18 Dercksen, N. V. Beschuit-, koek- en sulkerwerkfabr. v.h. Gebrs 22 Dievenbach’s Hollandsche sigarenfabriek N. V 23 Dobbelmann, Louis 24 Doesburg, firma wed. B. van 23 Donker, J. A 28 Eerste Geldersche Vleeschwarenfabriek N. V 30 Fick, firma S 32 Fnesche coöp. exportslachtenj, De 35 Gardmge & Comp., F. van 38 Garvelink, Gebrs 41 „Gelderland”, Tumbouw-Maatschappij 44 Gerritsen, N. V. Eerste Betuwsche Vruchtenhandel- en. . Conservenfabriek v.h. J 47 Gerzon’s vleeschconservenfabrieken N. V 50 Goeree, N. V. Handelsvereemging v.h. H 53 Hagen, N. V. Kon. Utr. Sigarenfabr. van H. G. &M. A... 55 Hamers & Co 59 Hammmgh’s vereenigde fabrieken, N. V. J. K 61 Hartog, H 65 Hlllen’s sigaren- en tabaksfabriek, A 69 „Hofdijk” en „Ceres”, De Rotterdamsche broodfabrieken.. 72 „Holland , N. V. Vischconservenfabnek 77 ~1 lollandia , Hollandsche fabriek van melkproducten.. en voedingsmiddelen 80 Hoppe, P, 85 Houtman, Gebrs 88 Houtman, Th 90 Houttuinen , N. V. Inleggenj- en Maalmdustne „De.. 92 Jacobs, Gebrs 95 Jurgens’ margarinefabrieken, Ant. (en Jurgens’ oliefabrieken) 97 Justus van Maurik 105 „Kwatta Stoom Chocolade- en cacaofabriek 108 Lensvelt, Nicola 109 Levert & Co . 111 Luyckx, J. A 115 Maas, J. A 116 Majoie’s Sigarenfabrieken, N.V. G. & S 117 Meijer s suikerwerken, Koninklijke fabriek van 120 Mignot & de Block 126 Nieuwerkerk & Zn., P 132 Nolet, A. C. A 135 Oenen & Mansen, van . 137 Pel, Gebrs 139 Pette, N. V. Cacao- en chocoladefabriek v.h. J 142 Phaff, firma H. J... 143 bladzijde Phoenix-Brouwenj 147 Polak. A. J 155 Polak Szn., Naaml. Venn. C 157 Rademaker’s cacaofabrieken 139 Reuser & Smulders 160 Ringers, H 163 Roelofs Jzn., N. V. Sigarenfabrieken v.h. C. Otto 167 Rossem, J. &. A. C. van 173 Rijn & Co’s. Stoommosterdfabriek, firma van 175 Schuppen, Gebrs. van 180 Spoor’s mosterdfabnek • • 182 Stokhuijzen, N. V. Stoomvruchtensap- en Jamfabr. v.h. J.A.. . 187 Susante & Co., H. Jos van 189 Tieleman & Dros • • Dl Tromp & Rueb 195 Vaal, Felix -199 Vlug, Firma H. J 200 Verhagen van Oorschot, Firma C. L 203 Verschure’s margannefabrieken 211 Woerkom, Jan van 214 Woldnng & Idema 216 IJsendijk, N. V. Kon. Nederl. Koffiebranderijen v.h... H. E. van 220 Zwaluw”, N. V. Biscuitfabriek „De 223 INDUSTRIE-BENOODIGDHEDEN. Drijfhout & Zoon, Firma H 229 Merens, Gebrs 233 Nederlandsche Poetsdoeken Mij., N. V 235 „Vredestein”, Rubberfabriek • • 239 Verschuijl & van Seldam 243 BOUWMATERIALEN. Beltman, Firma H. H • • -49 Hertel & Co’s Stoomfabrieken van Asbest, NA • 251 Hollandsche Asbest-Mij., v.h. van der Linden & Veldhuis 253 Kondor”, N. V. Gewapend Betonbouw „De • . 233 Loo Sr., Frans van de 260 Nederlandsche Betomjzerbouw, N. V 261 Roelfsema, N. V. Kalkzandsteenfabnek van R 266 UtrechtscKe AspKaltfabriek v.h. Stein & Takken, N. V . . 274 „Wittenburg”, Amsterdamsche Fabriek van Cement-Ijzerwerken 281 CHEMISCHE EN PHARMACEUTISCHE PRODUCTEN. Boom, Chem. Pharm. Fabriek Firma A. M • . 293 Coster & Zonen, J 294 bladzijde Eist & Matthes, N. V. Ammonialtfabriek v.K. van der.. 298 Hoffmans & Zonen, Vincent 302 Koninklijke Pharmaceutlsche Handelsvereeniging 304 Mijnhardt, Pharm. Fabriek A • • 308 Nederlandsche verbandwattenfabriek, N. V •• 310 Utermöhlen & Co., N. V. v.K 314 LEDER Arendonk’s Schoen- en Lederfabriek, J. van 319 Bergh’s Stoomschoenenfabriek, van den • • 322 Bressers, Eerste Kon. Lederfabriek Firma J 333 Groenen, Jan 336 Horst & de Heus, N. V. van der 338 Klijberg-Pernot, E. W 341 „Oisterwijk”, N. V. Lederfabnek 343 Rijkmans & Zoon, K 343 ScKijndel, Koninklijke Stoomschoenenfabriek A. H. van. . 347 Smits & Co., Stoomschoenenfabriek G. L 332 Timmermans van Turenhout 354 Verbunt, Lederfabriek Joh 356 Verweegen & Kok 359 VERFWAREN. Alberdingk & Zonen, F 365 Boks & Co., G. M 369 Haan & Zoon. H. de 371 Kranenburg, Firma R 373 Offers & Veder 376 Remmert & Co., Verfstoffenfabriek v.h. Dr 379 Ripolin”, N. V. „Le 383 Stein & Zoon 389 Vis & Zonen, Heijme 391 Zuid-Hollandsche Verffabrieken, N. V 395 ROLLUIKEN, MARKIEZEN, ZONNESCHERMEN. TENTEN, ZEILDOEK. VLAGGEN. Kröner & Zonen, J. F 399 Zeihnga, F 404 AARDEWERK, PORCELEIN, GLAS. Deventer Glas-Maatschappij, N. V 411 Distel", Plateelbakkerij „De 415 „Leerdam”, Glasfabriek 420 Sphinx", Kristal-, Glas- en Aardewerkfabrieken „De.... 423 Tegelhuis”, „Het 426 VOEDINGS- EN GENOTMIDDELEN KAREL I SIGARENFABRIEKEN VAN H. J. VAN ABBE TE EINDHOVEN. Opgericht m het jaar 1900 te Amsterdam door den heer H. J. VAN Abbe, mocht deze zaak zich reeds spoedig in een wel langzamen, doch gestadigen vooruitgang verheugen .Na 8 jaren daar met plaatse met onvermoeiden ijver te hebben gewerkt, besloot de heer VAN Abbe de zaak over te brengen naar het centrum van de sigarenindustrie en werd zij te Eindhoven gevestigd. Onder de energieke leiding van den eigenaar breidde het bedrijf zich steeds meer uit, totdat tenslotte de fabrieksgebouwen te klem bleken. In 1919 is men daarom begonnen met den bouw eener nieuwe naar de eischen des tijds ingerichte fabriek welke in April 1920 zoover gereed was dat ze in gebruik kon worden genomen. Deze nieuwe fabriek biedt plaats voor ongeveer 300 sigarenmakers(sters) waardoor de productie tot een half millioen sigaren per week wordt opgevoerd. Door deze uitbreiding zal de firma ook m staat zijn zich op den export van haar fabrikaat toe te leggen iets wat tot op heden een onmogelijkheid was, aangezien zij in jaren met eens m staat was aan alle aanvragen uit het binnenland te voldoen. Honderden winkeliers die om sigaren vroegen, konden met worden bediend hetgeen door de uitbreiding wel het geval zal zijn. Het is alom m den lande bekend, dat het fabrikaat der Karei I sigarenfabrieken werkelijk het neusje van de zalm is en dat behoeft geen verwondering te baren wanneer men weet dat slechts de allerfijnste tabak wordt gekocht waarvoor geen geld wordt ontzien. Daarbij komt nog, ja dit is eigen- lijk wel de hoofdzaak, dat de samenstelling der sigaren door een twintigjarige grondige studie zoo volmaakt is, dat het bijna onmogelijk is de Karei I sigaren te verbeteren. Het feit dat 1500 sigarenwinkeliers geregeld en met veel succes haar fabrikaat verkoopen, zegt meer dan een ellenlange aanbeveling. Wij zullen het dan ook hierbij laten, overtuigd als wij zijn, dat onze lezers zouden beweren : „Dat had ik U ook wel kunnen vertellen, want ik rook altijd KAREL I”. GEBR. BARGEBOER. SIGARENFABRIEKEN, AMSTERDAM EN WINSCHOTEN. In Mei 1874 richtte de heer A. Bargeboer HzN. te Winschoten een sigarenfabriek op. Hoewel nog erg jong, hij was pas 20 jaar, had hij in het vak reeds een flinke dosis practische ervaring opgedaan. Aanvankelijk op zeer kleine schaal begonnen, namen de zaken onder zijne energieke leiding reeds spoedig epne dusdanige vlucht, dat het noodzakelijk werd, de fabriek uit te breiden. In moderne modellen en methoden was de Firma een der eersten en is op dit gebied steeds vooraan ; terwijl door de jarenlange ervaring de kwaliteiten en mélanges superieur zijn. Aparte werkwijzen, die door zijn steeds scheppenden geest ten uit- voer werden gebracht, droegen er veel toe bij, de firma voortdurend grooter te maken. Aan de groote Europeesche tabaksbeurzen werd de eigenaar van de sigarenfabriek „de Adelaar” een bekende figuur, zelfs zoo, dat sedert circa 1883 de heer Bargeboer in Bremen en Hamburg algemeen bekend stond als „der Hollander.” Ook bezat hij, zooals vele „self-made-men”, de gave, zich door ongmeele en loyale handelwijze door zijn personeel bijzonder bemind te maken. Zoo gaf hij b.v. nu en dan een feest, speciaal voor de werklieden, stichtte een onderling ziekenfonds voor hen, enz. enz. Niet alleen op A. Bargeboer Hzn H. Bargeboer D. Bargeboer. Kijkje in een der afdeelingen : Sigarenmakers in 1913 Expeditie in 1913. GEBR* BARGEBOER SIGARENFABR I KANTEN AMSTERDAM * WINSCHOTEN HQLLAND OPGERICHT 1374 commercieel, maar ook op technisch gebied had hij scheppend vermogen. Dit blijkt wel uit het feit, dat in den loop der jaren diverse patenten door hem werden genomen op door hem ontworpen machines en apparaten ten dienste der sigarenindustrie, welke hij in zijn eigen bedrijf productief wist te maken. In een tijdsbestek van omstreeks 20 jaren moest het fabriekencomplex driemaal worden uitgebreid en waren er in 1900 reeds meer dan 100 personen werkzaam. Twee zoons van den oprichter, n.l. de heeren H. en D. BARGEBOER namen eenige jaren later ook een werkzaam aandeel m de zaken van hun vader en, na nog eemgen tijd practische ervaring in het buitenland te hebben opgedaan, traden zij op circa twintigjangen leeftijd als compagnons in de firma. In 1913 trok de heer Bargeboer senior zich uit de zaken terug en behoort vanaf dien datum de firma aan de heeren H. en D. BARGEBOER. Einde 1916 richtten zij te Amsterdam een exportfihaal op, waaraan tegenwoordig ook het hoofdkantoor is verbonden. Het personeel in 1895 Het voetspoor volgende van hunnen waardigen vader zijn zij er steeds op uit, eerste klas fabrikaat te produceeren, om zoodoende de reputatie te behouden, die de firma in den loop der jaren zoowel in bmnenals buitenland verworven heeft. Als merkwaardigheid dient vermeld, dat op de fabriek nog verschillende personen vanaf de oprichting werkzaam zijn. N V. VAN DEN BERGH’s FABRIEKEN TE ROTTERDAM. De marganne-industrie, die voornamelijk in Holland een zeer groote vlucht genomen heeft, vindt haar oorsprong in de uitvinding van een Fransch scheikundige, MÈGE Mourrier, die in het jaar 1869 de margarine uitvond. Dit was het resultaat van de onderzoekingen hem opgedragen door keizer Napoleon 111, die, gezien de schaarschte van het artikel natuurboter, het van zeer groot belang achtte, dat een goed surrogaat voor natuurboter gevonden werd. De uitvinding van MÈGE Mourrier berustte op eene methode om door het karnen van rundvet met melk een artikel te fabnceeren, dat, wat gelijkenis. Voorzijde van de fabriek samenstelling en voedingswaarde betreft, met natuurboter zeer overeenkwam. De stichter van het huis VAN DEN Bergh, de heer SIMON VAN DEN Bergh, die m Noord-Brabant een exporthandel in boter dreef, zag het groote belang van de uitvinding van den Franschen scheikundige ook voor zijn zaak in en richtte in het jaar 1873 een margannefabnek te Oss op, welke de voorlooper is geweest van de verschillende fabrieken, die deze firma thans in het binnen- en buitenland exploiteert. Voor den inkoop van de voor het artikel benoodigde vetten was men destijds op de Fransche markt aangewezen, met het oog waarop de firma van den Bergh in Parijs een kantoor voor den inkoop van deze vetten vestigde. Voor den afzet van het artikel margarine daarentegen kwam hoofdzakelijk de Engelsche markt in aanmerking, hetgeen aanleiding was om in Londen een kantoor op te richten, dat speciaal zich met den verkoop van de margarine bezig hield. Het bleek alras, dat de uitvinding van MÈGE MoURRIER in een groote behoefte voorzag, zoodat men telkenmale verplicht was, de bestaande fabriek belangrijk uit te breiden. Tenslotte besloot de firma VAN DEN Bergh in het jaar 1890 om verschillende redenen, de fabriek in Oss te sluiten en een groote moderne inrichting m Rotterdam te bouwen. Deze fabriek was oorspronkelijk gebouwd voor een productie van pl.m. 300.000 K.G. per week. In den loop der jaren is de fabriek zoodanig vergroot en uitgebreid, dat thans eene productie van 2.200.000 K.G. per week mogelijk is. Om deze enorme hoeveelheid Verpakldngslokaal te kunnen fabnceeren, is dagelijks 200.000 L. melk benoodigd. Voor het knstalhseeren der gekarnde margarine is een watertoren ingericht, die 4000 M 3. per 24 uur aflevert. Dit water staat onder dagehjksche scheikundige en bacteriologische controle. Om dit water op de gewenschte temperatuur te brengen, worden ijsmachines gebruikt met eene capaciteit van 2.050.000 calorieën De fabriek wordt gedreven door stoommachines met eene capaciteit van 3000 P De Egyptenaren brachten de kunst van broodbakken over naar de Grieken. De bakkers stonden bij de Grieken m hoog aanzien ; onder hen was een beroemd bakker, Thearius genaamd, die door dichters van zijn tijd bezongen is en van wien zelfs de wijsgeer Plato spreekt. De r' – hadden tarwebrood (artos) en gerstebrood (maza). Een fijner baksel, als koeken klaargemaakt, heette alphita. In Athene had men voorts het z.g. „Alexandnjnsche brood , een broodkoek, artologana genaamd, met olie, wijn, melk en peper gebakken, welke broodsoort de duurste was, Ove- Zie hiervoor „De Broodbakker”. Leerboek voor de bakkerij door Salomon Reideleiter in 1860 in het Hollandsch geschreven. Jammer genoeg is dit oude boekje nog steeds een der weinige werken op dit gebied wat in onze moedertaal is geschreven rigens was men in Athene zeer vindingrijk in de bereiding van een menigte goede soorten brood. Men kende m die dagen reeds de bakovens (ipnos), ofschoon het brood ook wel in aarden of ijzeren bakken (kribanoi) gebakken werd, welke boven of in een houtskolenvuur werden geplaatst en op de deksels waarvan ook vuur werd gelegd, daar het dan, door de regelmatige verhitting aan alle zijden, beter gaar werd.l) De Romeinen behielpen zich langen tijd met brij en leerden eerst goed brood bakken, toen men daartoe bakkers uit Griekenland het komen. Dit geschiedde omstreeks 150 jaar vóór Christus. Het bakkersambt was bij hen erfehjk ; de kunst van broodbakken werd zóó gewaardeerd, dat sommigen van de bakkers, die zich in onvruchtbare jaren verdienstelijke hadden gemaakt, tot openbare ambten, zelfs tot in den Senaat, beroepen werden. Het brood heette bij hen panis, 1 Deze bakwijze komt ongeveer overeen met die, waarop men momenteel nog m huishoudens tulbanden bakt. Een ouderwetsche oven. omdat, naar sommige, beweren, de god Pan de uitvinder ervan was geweest. Tijdens den bloeitijd van het Romeinsche rijk had men er verschillende soorten van brood, n.l. zwart brood, dat door den minderen stand gegeten werd (panis plebejus), wit brood of tarwebrood (panis siligeneus) en bovendien nog andere soorten, die bij bizondere spijzen gegeten werden. Voor brood, dat van goeden smaak moest zijn, nam men fijn, wit meel, terwijl het dan ook met hard mocht wezen. De slaven daarentegen kregen zwart, grof, oudbakken brood. Het werd gebakken in ovens (furnaceus) of, evenals bij de Grieken, in daartoe gemaakte pannen (panis artopticias). In Gallië bakte men brood uit een soort tarwe, dat licht verteerbaar en goed van smaak was en dat men met biergist het rijzen. De Germanen kenden het brood niet ; in Duitschland werd het eerst in de Middeleeuwen gebakken. Uit dien tijd dagteekent ook het regeeringstoezicht op de bakkerijen, op de bereiding van het brood en op het gewicht daarvan. De opmerkzaamheid der vroede vaderen strekte zich vooral uit tot het toezicht op het verkoopen van gezond brood ; zij verboden o.m. het gebruik van bedorven graan, van moederkoren, de bijmenging van vreemdsoortige bestanddeelen, zooals erwten en schadelijke surrogaten, terwijl zij tevens waarschuwden tegen het gebruik van pas geoogst graan. Front Broodfabriek ~Ceres Ook in ons land ontwikkelde zich het bakkersbedrijf m den loop der eeuwen, doch eerst na de afschaffing van de belasting op „het gemaal” werd het mogelijk om groot-bednjven met winst te exploiteeren. In het Algemeen Handelsblad van 10 October 1855 vinden wij voor het eerst melding gemaakt van de plannen, om te komen tot oprichting van broodfabrieken. Dit plan ging uit van de Vereemgmg voor Volksvlijt, onder presidium van den welbekenden Amsterdamschen Dr. S. SarPHAT! en beoogde de oprichting van een Maatschappij voor Broodfabrieken. Het plan vond zooveel instemming, dat op 25 October kon medegedeeld worden „dat de oprichting voortgang kon hebben , terwijl op 31 Juli 1856 het maken der houten en steenen fundeermg voor de Meel- en Broodfabrieken, op de voormalige stads-straatmakerswerf, aan het einde der Vijzelgracht, aan den laagsten inschrijver J. Rietsnijder, voor de som van ƒ 7860.- gegund kon worden.” Bij de eerste steenlegging op 17 September d.a.v. uitte de secretaris van de Commissie van de Maatschappij voor Meel-en Broodfabrieken, Mr. J. A. VAN EIJK, (volgens het verslag m het Handelsblad van 18 September), den wensch, dat deze „eerste inrichting strekken mocht om het zoo onmisbare brood ook hier zoo deugdzaam en voortreffelijk te leveren als elders geschiedt, waar men al de vorderingen der wetenschap op de fabricatie van meel en brood heeft toegepast. Dat dit ook in ons land hoognoodig was, zal een ieder, die maar eenigszms op de hoogte is van de toestanden m de oude bakkerijen, beamen. Het wordt aardig weergegeven m een oud rijmpje, voorkomende op het uithangbord van een bakker op de Lmdengracht te Amsterdam, luidende : „Misgunt geen Bakkers Winst, gij goede en quade hên; „Sij arbeiden het broot met lichaam, voet en knien. Front Broodfabriek ~Flofdijk Deegkneedmachines. Heetwaterovcn Juist tegen deze bearbeiding „met lichaam, voet en kniên” hadden zoovelen bezwaren en niet ten onrechte. De broodfabrieken, hoe ook in den beginne verdacht gemaakt door de leden van het aloude bakkersgilde, voorzagen in de bezwaren tegen de hygiëne, daar toepassing van kneedmachines en de zoo noodige reinheldsvoorschriften bij hen veel gemakkelijker kon doorgevoerd worden. Alles, wat hierop betrekking heeft, kan in deze dagen op de belangstelling van het publiek staat maken en vooral wanneer het de bereiding van „ons dagelljksch brood” betreft. Als voorbeeld van het tegenwoordige groot-bedrijf mogen dienen de broodfabrieken „Hofdijk” en „Ceres” der firma Ebling & Peters, respect, aan den Hofdijk 24 en Warmoezierstraat 109 te Rotterdam. In 1868 werd in een klem pakhuis aan de Warmoezierstraat den grondslag voor het tegenwoordige bedrijf gelegd. Dat de fabrikaten bij het publiek gunstig werden ontvangen, moge het feit bewijzen, dat de firma in 1899 de fabriek „Hofdijk” kon aankoopen. Sindsdien groeide de capaciteit der bedrijven zoodanig uit, dat bijv. in de oorlogsjaren, behalve het benoodigde brood voor het eigen bedrijf, per dag voor de militairen niet minder dan 50.000 brooden werden bijgebakken. De oppervlakte der fabriek „Hofdijk is 3000 M", en die van de fabriek „Ceres” aan de Warmoezenierstraat 2800 M 2. Het personeel der firma bestaat thans uit pl.m. 400 personen. Kijkje in een der fabrieken. Het brood wordt aan het Rotterdamsche publiek, buiten hetgeen aan buis wordt bezorgd, in ongeveer 100 filialen afgeleverd waar, behalve brood, ook koek en banket, eveneens uit de eigen fabrieken afkomstig, dagelijks versch verkocht wordt. Voor de leden der Israëlitische gemeente te Rotterdam wordt verder brood onder rabbinaal toezicht gebakken, terwijl ook in de naaste toekomst het Paaschbrood voor hen bereid zal kunnen worden. Voorts is sedert de laatste helft van 1918 aan de fabrieken een afdeehng cakes- en biscuitbakkenj toegevoegd, die de vervaardiging van scheepskaak, hondenkaak en eenvoudige soorten biscuits beoogd, terwijl thans een aanvang is gemaakt met de vervaardiging van fijnere soorten biscuits. In belde fabrieken zijn dubbele heetwater- en dubbele heete-luchtovens, alsmede ronde ovens met draaibare vloeren, m gebruik. De afschaffing van den nachtarbeid, de hoogere loonen en de kortere werktijd noodzaken de directies van groote fabrieken alles zooveel mogelijk machinaal te bewerken, wat natuurlijk aan de hygiënische behandeling zal ten goede komen. De verschillende, bij dit artikel gereproduceerde foto s, geven een goed denkbeeld van de moderne inrichting van het bedrijf ; onderscheidenlijk stellen zij de deegmachine en de bakkerij, met alles wat daar verricht wordt, voor. Tevens is een afbeelding van een der heet-waterovens bijgevoegd, terwijl overigens de fronten der beide fabrieken zijn afgebeeld. Nog dit jaar zullen in de bedrijven dezer firma machines in werking worden gesteld, waardoor het mogehjk zal zijn het brood te bereiden, zonder dat dit zelfs door menschenhanden aangeraakt wordt ; alles, niets uitgezonderd, wordt dus door machines verricht. In deze modern ingerichte fabrieken is de wensch van wijlen Dr. Sarphati dus in vervulling gegaan, n.l, „om het brood zoo goed en zoo goedkoop mogelijk verkrijgbaar te stellen.” „Want”, aldus begon de aanhef van het eerste plan voor de oprichting van een broodfabriek : „naarmate het brood m hoedanigheid beter en in prijs minder wordt, in gelijke mate nemen de gezondheid en de kracht van het volk toe, verminderen armoede en ellende. Elke maatregel, elke ontdekking, hoe groot of klem op zichzelve ook, welke dienen kan, om dit algemeen en onmisbaar voedsel gezonder, goedkooper en smakelijker te maken, is een weldaad voor de geheele burgerij”. N.V. VISCHCONSERVENFABRIEK „HOLLAND” TE SCHIEDAM. De industrie, welke zich bezighoudt met het conserveeren van visch, omvat een uitgestrekter gebied dan in het algemeen wordt aangenomen. Zij bepaalt zich n.l. niet alleen tot het bereiden van vischproducten in blikjes, glazen potten, enz., doch omvat tevens het rooken, het zouten, het drogen en op dergehjke wijze verduurzamen van dit bij uitstek gezonde en m ons land zoo rijkelijk aanwezig zijnde volksvoedsel. Deze tak van nijverheid vindt dan ook, wat het rooken en zouten betreft, in Nederland talrijke beoefenaars. De vischrookerij is een overal te vinden Nederlandsch bedrijf : bokking en paling, in gerookten toestand, vormen voor de groote massa geliefde gerechten. Ook het zouten van visch vormt in ons land een levendigen tak van nijverheid ; de gezouten Hollandsche maatjesharing bezit een wereldvermaardheid en is ook van vinding echt Hollandsch. Immers, de verbeterde methode van het haringkaken is afkomstig van den visscher Willem Beukels te Biervliet, wiens nagedachtenis geëerd werd door het plaatsen van zijn beeltenis op een der ramen van de kerk in zijn geboorteplaats, en door het bezoek door Keizer KAREL V in 1556 aan zijn graf gebracht. Ook gezouten ansjovis is een bekend Hollandsch product ; vooral de Bergen-op-Zoomsche is een zeer gezocht artikel. Ook is de Hollandsche ansjovis aanmerkelijk beter van quahteit dan de Spaansche en andere dergehjke soorten. Als bewijs, dat het ansjovisbednjf van belangrijken omvang is, kan het feit dienen, dat in goede jaren de totaal-omzet dikwijls meer dan ƒ 3.000.000 bedraagt. Ook gemarineerde visch als : haring, mosselen, enz., is een product van ons land. Het vischdrogen daarentegen geschiedde bijna altijd in Noorwegen, doch zal ook in Holland opgevat worden. Zooals uit het bovenstaande blijkt, is het conserveeren van visch dus een oud-Hollandsch bedrijf, dat reeds op een reputatie van eeuwen kan bogen. Het mag daarom eemgszins verwondering baren, dat in een zoo viscbnjk land de vlschconservenmdustne in baren vollen omvang, d.w.z. het verduurzamen van verschillende vischsoorten in zuivere olie, saucen en dergehjke conserveeringsmiddelen, feitehjk nog van jongen datum is, en die vischconserven grooten deels uit het buitenland worden betrokken. Bretagne heet oorspronkelijk het land van de sardines en jarenlang brachten de fabrieken daar jaarlijks groote quantums in den handel en schenen eemgszms een monopolie gekregen te hebben. Door de ervaring wist men dus de beste methode voor de bereiding te vinden en deze methode past ook de N. V. „Holland” m haar bedrijf toe. Zij is, in breede trekken geschetst, als volgt : De sardines worden, na schoongemaakt te zijn, in daarvoor bestemde mandjes, „rakken” genaamd, gelegd en in deze rakken m bakken met olie gekookt. Daarna worden ze, met olie of b.v. tomatensaus, in de blikken verpakt en deze blikken met sluitmacbines dichtgemaakt. Vervolgens worden de gesloten doozen in een autoclaaf gesteriliseerd en verder verpakt, waarna ze ter verzending gereed zijn. Op deze wijze bereid, zijn de sardines zeer duurzaam en kunnen zij jarenlang goed blijven. Zoodoende behoeft er tusschen het Fransche en het Hollandsche product geen verschil te zijn ; de door de N. V. „Holland” verwerkte sardines worden zelfs door kenners geprefereerd boven de Fransche. Tot de meest op den voorgrond tredende producten der N. V. Vischconservenfabriek „Holland kunnen dus de sardines en ansjovis en „Appetit sild” gerekend worden, voornamelijk omdat de firma hiervan de eerste Hollandsche producente was, maar zij beperkt zich niet alleen daartoe. Zooals gezegd, legt de N. V. Vischconservenfabriek „Holland” zich toe op de fabricage van alle soorten vischconserven. Vischconserven, waarbij de visch in haar geheel blijft, of slechts in gedeelten gesneden is, brengt de N. V. Vischconservenfabnek „Holland” in groote verscheidenheid m den handel. Naast de sardines en ansjovis dient in de eerste plaats haar familielid, de haring, genoemd te worden Ook deze komt, als de andere vischsoorten, in zuivere olie of tomatensaus, m blik verpakt, in den handel. Maar naast dezen vorm verschijnt de haring op de markt; gezouten en gerookt, in vaten of blik verpakt, gemarineerd en als rolmops, in flacons of vaatjes, vormen ze een geliefd consumptie-artikel. Ook de makreel en filets van makreel, op dezelfde wijze als de Fransche bereid, zijn niet vergeten en doen, evenmin als de sardines, voor het buitenlandsche onder. De paling, evenals de haring een echt Hollandsche lekkernij, wordt versch gerookt of gebakken voor het gebruik geleverd en ook de sprot, weer een vischsoort in ons land allerwegen bekend, kan verschillende bewerkingen ondergaan ; naast het rooken en zouten neemt ook het kruiden een plaats in. Kabeljauw wordt versch, in blik, door de N.V. „Holland” bereid. De N.V. Vischconservenfabnek „Holland” brengt dus én voor de grossiers en exporteurs én voor de directe gebruikers, verscheidenheid te kust en te keur. De fabriek is aan de Willemskade te Schiedam gelegen. Door de gunstige ligging der opslagplaatsen voor den verschen aanvoer en de goede plaatsing der opeenvolgende behandehngs-afdeehngen is het productievermogen zoo hoog mogelijk opgevoerd, terwijl natuurlijk aan de strengste eischen der hygiëne wordt voldaan. Als bewijzen hiervoor zouden b.v. de wasch- en kleedkamers van het personeel kunnen dienen. De N. V. Vischconservenfabnek „Holland” exposeerde op de Jaarbeurs te Utrecht, waar hare stands m breede kringen de aandacht trokken en van de meest bevoegde autoriteiten en deskundigen de vleiendste tevredenheidsbetuigingen ontvangen werden, zoodat haar ook leverantiën voor de Marine werden opgedragen en tot volle tevredenheid uitgevoerd. H. M. de Koningin bezocht in 1918 persoonlijk de toonkamers en sprak Hare bewondering uit over de hoogte, die het bedrijf in zoo’n korten tijd bereikt had. Vanzelf spreekt het, dat de N. V. „Holland” haar afzetgebied met tot Nederland beperkt. Zij exporteert hare producten, behalve door middel van directe verbindingen, ook door grootere exporthchamen, naar alle oorden der wereld met steeds stijgend succes, terwijl zij ook grootere stoomvaartlijnen tot hare clientèle telt. Vanaf de oprichting, 1 Januari 1917, is de heer J. M. VAN DER Valk directeur van dit bedrijf, doch is hem op zijn verzoek per 30 Juni 1920 eervol ontslag verleend en thans als directeur aangesteld de heer W. Schepper. „HOLLANDIA”, HOLLANDSCHE FABRIEK VAN MELKPRODUCTEN EN VOEDINGSMIDDELEN TE VLAARDINGEN. De N. V. „Hollandia , Hollandsche Fabriek van Melkproducten en Voedingsmiddelen, werd in 1882 opgericht. Hoofddoel was het bereiden en verkoopen van gecondenseerde en geconserveerde melk. De „Hollandia was de eerste fabriek in Nederland, die zich met gezegde fabricage bezig hield. Vóór 1882 was de exploitatie van eene fabriek van gecon- denseerde melk (met suiker) hier te lande niet wel mogelijk ; de toenmaals geldende wetten op het terrein der suikerbelasting stonden elke onderneming in bedoelde richting in den weg. Dank zij de betrekkehjke wijzigingen kwam daarin met Januari 1882 verbetering en onmiddellijk werd toen door een aantal voortvarende mannen tot de oprichting van de „Hollandia” besloten. De „Hollandia” begon met een aandeelen-kapitaal van 180.000 gld. Als directeur trad op de heer C. H. Hummelinck, terwijl hij ter zijde werd gestaan door een vijftal commissarissen, te weten de heeren ; Dr. J. Th. Mouton, Dr. J. Coert, A. S. van Hoofdkantoor van „Hollandia” te Vlaardingen Ommeren, W. A. van Houweninge van Sprang en I. W, Opstelten. Het voorloopig resultaat gaf alle reden tot tevredenheid, niet alleen aan heeren aandeelhouders, doch ook aan een ieder, die iets voelde voor een Nederlandsche Industrie bij uitnemendheid. Leek het nuchter beschouwd niet paradoxaal, dat de Neder- landsche Koloniën melk moesten betrekken uit andere landen dan het van melk (en honig) overvloeiende moederland? Dat de Nederlandsche schepen als ook andere koopvaarders, die zich in Nederlandsche havens van de noodige victualiën voorzagen, ons land verlieten met b.v. Zwitsersche melk aan boord ? Aan heeren oprichters van de „Hollandia” komt de eer toe, de m de gezegde feiten liggende tegenstrijdigheid uit de wereld te hebben geholpen. Moeite noch kosten werden ontzien, om te komen tot het fabriceeren van een eerste klas product, wat al heel spoedig gelukte. In het Weekblad voor Pharmacie (2de Jaargang no. 15 van 1884) komt naar aanleiding van een onder- zoek van enkele monsters gecondenseerde melk uit de „Hollandia’ fabriek een zeer uitvoerige verhandeling voor over Gecondenseerde melk der fabriek „Hollandia’ te Vlaardmgen, welke verhandeling tot de slotsom kwam : I. „Dat de melk der Vlaardmgsche fabriek wedijveren kan met die, welke m het buitenland wordt verkregen ; 2. „Dat de oprichting van „Hollandia’ voor ons land van groot belang moet worden geacht en 3. „Dat als zij (de „Hollandia ”) voortgaat hare producten m zoodanigen staat van zuiverheid en duurzaamheid te leveren, als bij de onderzochte monsters het geval bleek te zijn, haar pogen zeer zeker ondersteuning verdient”. Het zal niemand verwonderen, dat de toenmaals „nieuwe” industrie zeer de aandacht trok, dat periodieken als „Eigen Haard” er artikelen aan wijdden en ook buitenlandsche bladen zich met deze speciaal Nederlandsche industrie bezig hielden. Ook laat het zich verstaan, dat de aangehaalde en meer dergelijke lofuitingen op haar product Directie en Commissarissen een prikkel waren, alles m het werk te stellen, om de concurrentie met een artikel, waarvan het buitenland monopolie had, te kunnen volhouden, ja zoo mogehjk de markt te veroveren. En zulks lukte ! Een Nederlandsch product, gemaakt uit Neder- Fabriek ~Hollandia” te Purmerend. landsche grondstoffen, is een Were/dartikel geworden. Het „Labor IMPROBUS OMNIA VINCIt” (onvermoeide arbeid komt alles te boven) gelijk het eertijds stond m den geve! van het „oude” kantoor en ook nu nog in dien van het „nieuwe” is bewaarheid geworden. En dank het te dezen door „Hollandia” genomen initiatief, zijn meerdere Vennootschappen denzelfden weg opgegaan en is langzamerhand m Nederland eene industrie gaan opbloeien die haar voor 1882 onbekend was. Toen maakte men hier te lande alleen boter en kaas, thans is de gecondenseerde melk mede een product van groote beteekems. Dat zulks met enkel den aandeelhouders der steeds m bloei toenemende vennootschap ten goede kwam, doch vooral m tijden van lage boter-en kaaspnjzen ook van groot belang bleek voor menig melkveehouder, behoeft geen betoog. Waarom het stellig ook niemand verwonderde, dat, toen in 1907 het 23 jarig bestaan der Vennootschap werd herdacht, een deputatie melkveehouders als huldeblijk aan de Directie een „zilveren koetje” kwam aanbieden. Waar het „Hollandia’-fabnkaat „ging” en de vraag er naar gaandeweg grooter werd, daar ontstond natuurlijk ook behoefte aan uitzetting der fabriek, waarmee, zooals van zelf spreekt, wederom uitbreiding van bedrijfskapitaal verband hield. Het verloop hiervan wordt weergegeven door het onderstaande overzicht. In 1882 werd begonnen met een kapitaal van 180000— gld. In 1893 volgde uitbreiding tot 250000 gld. In 1896 » .. „ 400000— gld. In 1899 » .. 800000— gld. In 1906 » .. „ 1200000— gld. In 1908 .. 2000000, gld. In 19,3 .. „ 4000000— gld. waarvan geplaatst en volgestort 3000000— gld. Bovendien werd in 1904 eene 4 1/2% obligatielening gesloten, van welke jaarlijks minstens 20 obiigatiën van 1000,— gld. aflosbaar werden gesteld. Als gebeurtenissen in de geschiedenis van „Hollandia , welke met de gezegde uitbreidingen min of meer verband houden, mogen de volgende niet onvermeld blijven ; In 1893 werd een tweede groote fabriek geopend n.l. die te Bolsward. In 1896 kocht de vennootschap een derde melkproductenfabriek, die te Purmerend. In 1899 opende zij een Suikerraffinaderij te Vlaardingen. In 1904 werd overgegaan tot aankoop van een Ruw-suikerfabnek te Gorinchem, welke fabriek in 1906 geheel werd omgebouwd en naar de eischen des tijds mgencht, terwijl er een Raffinaderij aan verbonden werd. Fabriek „Hollandia” te Bolsward Voorts werden gedurende den loop der jaren kleinere fabrieken aangekocht of bijgebouwd te Beemster, Heenvliet, Nyega (H •0.N.) en ’t Zand, en stichtte de Vennootschap diverse melk-ontvangstations te Limmen, Maasland, De Lier en Hazerswoude. In 1911 opende „Hollandia ’ een groote nieuwe condens-fabnek te Scharsterbrug nabij Joure in Friesland en m 1917 te Vlaardingen een groote inrichting voor het fabnceeren van gesteriliseerde en gecondenseerde melk zonder suiker. Ten aanzien van het bouwen der suikerraffinaderij en het stichten eener suikerfabriek door „Hollandia” zij nog het volgende opgemerkt : Met het toenemen der productie van gecondenseerde melk (met suiker als conserveeringsmiddel, hetwelk mtusschen de voedingswaarde van het product niet weinig doet stijgen) hield ook de behoefte aan suiker gelijken tred. Zoo ontstond ten slotte het plan, in eigen inrichting de fabricage ervan ter hand te nemen. Waar dit plan eenmaal verwezenlijkt was, daar kwam als van zelve het drijven van handel in suiker op den voorgrond. De oorspronkelijke naam der Vennootschap werd aangevuld met de woorden : „en Voedingsmiddelen” (ze luidde eerst enkel : „Hollandsche fabriek van Melkproducten”) en naast het hoofddoel, bereiden en verkoopen van gecondenseerde en geconserveerde melk, kwam nu ook dat van het fabnceeren en verkoopen van suiker. Het optreden van „Hollandia” als suikerhandelaar leidde er nu als van zelf toe, dat men mede de ruwfabnkage ter hand nam. Het laat zich begrijpen, hoe de aldus opbloeiende vennootschap niet enkel in Nederland, doch ook in het buitenland een grooten naam begon te krijgen. Verschillende verkoophuizen werden door haar gevestigd. En het zeer groote aantal personen, hetwelk een goed bestaan vond in den verkoop van de Hollandia-Producten (zoowel gecondenseerde melk als boter, kaas en suiker) nam geregeld toe. Het getal van de aldus indirect bij de „Hollandia” belanghebbenden te schatten ware niet wel mogehjk. Doch het zal niemand verwonderen te vernemen, dat het getal der direct aan de vennootschap verbondenen de 2000 zeer nabij kwam of soms zelfs overschreed. Vooral niet, wanneer hij verneemt, hoe met zelden per dag 230000 liter melk moest worden verwerkt en midden in de suikercampagne heel vaak 1200000 K.G. suikerbieten. Welk een groei mochten heeren Oprichters van deze Vennootschap al met van haar beleven ! In 1882 begonnen met één fabriekje met 10 werklieden, daar werkten in 1897 reeds 500 menschen aan de „Hollandia” en zaten aan den feestmaaltijd ter gelegenheid van het zilveren feest m 1907 niet minder dan 2000 Hollandia-menschen aan ! En wat wel zeer opmerkelijk is ? Dat ook toen nog steeds de „Hollandia” bestuurd werd door denzelfden Directeur met dezelfde Commissarissen. Van deze laatsten overleed de heer van Houwenmge van Sprang in 1907. Als zijn opvolger koos de algemeene vergadering van Aandeelhouders den heer P. van Dusseldorp A.Mzn. Fabriek „Hollandia” te Scharsterbrug Voorts werden achtereenvolgens de beide zoons van den Directeur, de heeren J. M. WAGENAAR HuMMELINCK en M. G. Wagenaar Hummelinck tot Adjunct-Directeuren benoemd. De openmg van het nieuwe Hoofdkantoor, samenvallende met de herdenking van het dertigjarig be- staan der Vennootschap, had dus behoudens een enkele uitzondering door dezelfde heeren plaats, die de „Hollandia” m 1882 hadden opgericht. Betrekkelijk korten tijd daarna leed de Vennootschap gevoelige verliezen : In 1913 verloor zij haren President-Commissans den heer Dr. Mouton ; m 1914 overleed de Directeur, de heer C. H. HUMMELINCK; in 1916 volgde de heer A. S. VAN OMMEREN en in 1917 de toenmalige President-commissans, de heer Dr. J. CoERT. De aldus opengevallen plaatsen werden achtereenvolgens ingenomen door de heeren C. A. VAN BÜÜREN van Heijst, J. M. Wagenaar Hummelinck &M. G. Wagenaar Hummelinck, P. LELSenP. J.van Ommeren (de beide heeren WAGENAAR HUMMELINCK als Directeuren), terwijl als Adj .-Directeuren werden aan- gesteld de heeren A. C. CouvÉE en R. F. Mercier. De nieuwe bestuurders der Vennootschap hebben de lasten gevoeld, welke de oorlogsjaren op de „Hollandia legde. En die waren zeer vele. Niettemin konden, trots gevoelige verliezen aan den eenen kant, toch ook dank den aard van haar product aan den anderen kant door de Vennootschap behoorlijke winsten worden gemaakt, terwijl zij bovendien m staat bleek voor hare werklieden (dit woord genomen in den ruimsten zin) tijdens de langdurige stagnatie in het bedrijf heel wat te doen. Trouwens, het personeel aan de Vennootschap verbonden, is nimmer vergeten. Allerlei instellingen te zijner belange zijn voor en na tot stand gekomen. Voorts hebben Commissarissen de bevoegdheid, over 10% der Overwinst te beschikken voor het personeel, van welke bevoegdheid geregeld gebruik werd gemaakt. Zoo is uitgetrokken voor het Fonds Belangen personeel over 1913 61575,54 gld ’• – over 1914 89802.23 gld >• .. over 1915 98860,61 gld » .. over 1916 85676,63® gld over 1917 110710,73 gld >• » over 1918 85117,06 gld Bovendien kwamen ten laste der exploitatie verschillende uitgaven voor allerlei andere doeleinden, de belangen van het personeel rakende. Onder meer werd uitgetrokken : Voor ziekengeld en verzorging personeel ; over 1913 13240.465 gld. Over 1914 13727.435 gld. Over 1915 17141,60 gld. Over 1916 27954,325 gld. Over 1917 27320,755 gld. over 1918 41105,79® gld, Verder verlieten verschillende „oudgedienden” de Vennootschap met pensioen. Het behoeft geen verwondering te wekken, dat het aantal leden van het personeel met een lange reeks van dienstjaren steeds stijgende is. Uit het laatste jaaroverzicht blijkt dienaangaande, dat op 1 Januari 1920 zich in dienst der Vennootschap bevonden ; 39 personen met meer dan 30 dienstjaren, 36 personen met tusschen de 25 en 30 dienstjaren. 22 personen met tusschen de 20 en 25 dienstjaren. De veranderde tijden hebben ook voor de „Hollandia heel wat veranderingen tengevolge gehad. Als de meest ingrijpende vinden hier vermelding : a. Het treffen eener belangen-gemeenschap met de „Koninklijke Nederlandsche Maatschappij van Kaas- en Roomboterfabrieken” met hare verschillende groote zuivelfabrieken ; b. Het koopen van eene groote fabriek voor gecondenseerde melk te Brockville m Canada en eene te Oud-Gastel ; c. Het toetreden van „Hollandia s Ruw-suikerfabnek en Raffinaderijen tot de „Centrale Suiker-Maatschappij.” P. HOPPE, LIKEURFABRIEK. HOFLEVERANCIER. AMSTERDAM, SCHIEDAM. PIETER Hoppe vestigde in het jaar 1780 aan de Egelantiersgracht te Amsterdam eene likeurfa- briek, welke hij met vakkennis en als zakenman bestuurde. De zoo bekende likeuren hebben als origineel Hollandsch product eene groote vermaardheid verworven en worden thans naar alle wereldstreken gezonden. Door het gebruik der allerbeste grondstoffen en door zorgvolle bereiding wisten zij, die den oprichter der zaak van vader op zoon opvolgden, den goeden naam van hun voorvader hoog te houden en mochten de zaken der firma P. Hoppe in bloei blijven toenemen. Als eerste-klas fabrikaten werden dan ook op tentoonstellingen in binnen- en buitenland de hoogste onderscheidingen verkregen t.w. : te Londen, Parijs, Philadelphia, Weenen, Amsterdam, Lyon, Haarlem, enz. Naast hare likeurfabriek te Amsterdam bezit de firma P. Hoppe sedert een 100-tal jaren te Schiedam eene belangrijke distilleerderij, zoowel voor binnenals buitenlandsch gedistilleerd, vanwaar naar alle gewesten de bekende merken jenever in fusten en kisten worden verzonden. Onder die bekende merken bekleedt bet merk fterdam P. Hoppe FIJNE LIKEUREN – Oude Genever – NIGHT- GAP „Night Cap” een le plaats. Dit merk toch is overal zoo vermaard en gewaardeerd, dat het Schiedamsche distillaat onder deze vlag een waarborg is voor een zuiver en onvervalscht product. Door voortdurende activiteit en voortvarendheid hebben de tegenwoordige firmanten der Firma P. Hoppe krachtig meegewerkt, om den goeden naam der Hollandsche nijverheid, op het gebied van fijne likeuren en prima jeneversoorten, hoog te houden. HOLLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT EXPLOITATIE VAN SIGARENFABRIEKEN (HOLLAND CIGAR WORKS) GEVESTIGD TE ’s-HERTOGENBOSCH. TELEGRAM-ADRES : GEBRS. HOUTMAN. TELEFOON INTERCOMMUNAAL No 190, Bovenstaande maatschappij stelt zich ten doel de exploitatie van sigarenfabrieken en wel op eene zoodanige wijze, dat door centralisatie van eenige bedrijven de grootst mogelijke economie wordt be- tene'n<^e door bezuiniging van anders onvermijdelijke kosten de uitgespaarde bedragen geheel ten goede te kunnen laten komen aan de vervaardiging van het product zelf. Hierdoor vertrouwen wij te bereiken, dat het fabrikaat in zijn geheel, dus zoowel wat samenstelling, afwerking en opmaking betreft, van een zoodanig gehalte zal zijn, dat het den toets van elke redelijke critiek kan doorstaan. Holl. Mij. tot Expl. v. SiR. fabr. ’s-Hertogenbosch. Een der werkzalen Ten aanzien van de kwaliteiten der fabrieken volgen wij niet den weg der centralisatie, maar laten de individualiteit overheerschen en wordt in elke fabriek de wijze van samenstelling en fabricage gevolgd, die vóór de aansluiting bij de maatschappij bestond, zoodat het cachet, dat op ieder fabricaat van een fabriek van beteekenis rust, ook op die wijze bewaard blijft. Tot de maatschappij zijn thans toegetreden twee fabrieken en wel : AMSTERDAMSCHE SIGARENFABRIEK v.h. van Hulst Sr. te AMSTERDAM en SIGARENFABRIEK Gebrs. Houtman te ’s HERTOGENBOSCH. Beide fabrieken kunnen bogen op een langdurig bestaan en zijn zoowel in binnen- als buitenland gunstig bekend, terwijl de door deze fabrieken geleverde producten zelfs in de pas verstreken voor de fabricage zeer moeilijke jaren hun bekende reputatie hebben weten te behouden. De Amsterdamsche Sigarenfabriek, voortgesproten uit de reeds gedurende een lange reeks van jaren bestaande fabriek VAN Hulst Sr. werd als Naaml. Vennootschap opgericht in 1892. De toenmalige mede-directeur, de heer C. Pyl, staat ook thans nog aan het hoofd dier fabriek. De fabriek en het kantoor zijn gevestigd te Amsterdam, Nieuwe Heerengracht 47. De Sigarenfabriek Gebroeders Houtman is opgericht in 1848 door den grootvader van den tegenwoordigen leider der fabriek, die tevens belast is met de centrale leiding der Maatschappij. Beide fabrieken beschikken over die machines en andere hulpmiddelen, die de moderne techniek heeft geschapen en die voor een geacheveerd fabrikaat onontbeerlijk zijn geworden. Het fabricaat van beide fabrieken is hoofdzakehjk handwerk en penaalwerk in de duurdere prijzen, terwijl in de fabriek te ’s-Hertogenbosch ook voor een deel middel-fabrikaat en ciganllos worden vervaardigd. Als eigenaardigheid valt nog te vermelden, dat de fabriek te ’s-Hertogenbosch nagenoeg geheel gelijkvloers gebouwd is en, om niet alleen in woord maar ook in beeld u met deze fabriek bekend te maken, geven wij hierbij een opname van een der werkzalen dier fabriek. FIRMA TH. HOUTMAN SIGARENFABRIEK „LA PAZ”, ’s-HERTOGENBOSCH De Firma Th. Houtman is opgericht I Jan. 1881 door wijlen Th. Houtman, nadat hij gedurende 18 jaar deelgenoot was geweest in de Firma C. Houtman & zonen, welke firma was opgericht door den grootvader van den tegenwoordigen eigenaar. In 1894 stierf de heer Th. Houtman en werd hij opgevolgd door zijn zoon, den heer C. Houtman. Om zaken te kunnen doen, had hij handlichting noodig, daar hij eerst 18 jaar oud was. De fabriek heeft zich steeds toegelegd op het leveren van prima kwaliteit, waarom het fabrikaat steeds zeer gezocht was. Legde men zich voorheen meer toe op middelfabnkaat, in den oorlogstijd werd juist meer duur werk gemaakt en is „Eigen Import ’, een senemerk stammend uit dien tijd, een zeer geapprecieerd merk geworden. Uitbreiding van pakhuizen is reeds lang noodig. doch hebben velerlei omstandigheden, zooals gebrek aan bouwterrein hier, gebrek aan werkkrachten elders, tot heden verhinderd hieraan gevolg te geven. Ofschoon de vooruitzichten momenteel zeer ongunstig zijn voor de sigarenindustrie, zal toch tot het bouwen van een groote nieuwe fabriek worden overgegaan. N.V. INLEGGER!] EN MAALINDUSTRIE ~DE HOUTTUINEN” v(h Weduwe JOHN, GAY en B. C. J. LIEVEGOED & ZOON, te AMSTERDAM. Een aardig bedrijf, dat van de N.V. „De Houttuinen” te Amsterdam. Eigenlijk betreft het hier een combinatie van verschillende bedrijven, waarvan het oudste circa 80 jaren gevestigd is, n.l. de inleggenj van fijne zuren voorheen onder de firma Wed. John Gay, en de overige weldra 50 jaren bestaan. In hoofdzaak worden 4 bedrijven uitgeoefend : le. het inleggen van fijne zuren ; 2e. het bereiden van mosterd ; 3e. de krijtmaaldenj en het vervaardigen van schuurmiddelen ; 4e. de loonmalerij van specerijen, drogerijen enz. le. De mleggerij van fijne zuren. Ingelegd worden augurkjes, St. Jans uitjes, gemengd zuur (de vorige met bloemkool, worteltjes, komkommers, enz.), de zoogenaamde mixed pickles, een en ander op kruidenazijn of prima wijnazijn en verder piccalilli d.i. zuurtjes in Mosterdsaus. Wie kent ze niet, die keurige flacons Wed. John Gay s fijne zuren, die door hun sierlijk uiterhjk reeds direct de aandacht trekken? ’t Geldt hier den ouden naam te handhaven, die deze firma heeft van t beste, t fijnste op haar gebied te leveren; precies zooals ze dit reeds 80 jaren geleden deed. Er is kleur en schakeering in zoon flacon pickles. En voor den mhoud wordt het fijnste goed genomen; voor de augurkjes wordt heerlijke kruidenazijn gebruikt naar een speciaal oud recept ; voor de overige zuren de beste wijnazijn, die te krijgen is, en de piccalilli, d.i. zuurtjes in mosterdsaus, heeft via de maag de harten veroverd van alle fijnproevers. 2e. De mosterdfabriek, die het alom bekende merk Lievegoed’s mosterd levert, een merk, zóó bekend, dat men onwillekeurig, den naam Lievegoed hoorende,' dezen in gedachte verbindt aan dit artikel. Deze reputatie dankt de fabriek alweer aan het heerlijke, krachtige product, dat geleverd wordt. De echte Hollandsche tafelmosterd, zooals die hier gefabriceerd wordt, is zeer pikant, zoodat hij slechts bij kleine hoeveelheid tegelijk genuttigd kan worden, in tegenstelling met den tafelmosterd der Fransche firma’s, dien men vaak met paplepels kan gebruiken. Dit betreft alles den vloeibaren mosterd, zoowel fijnen tafelmosterd ais den grover gemalen, maar verrukkelijken vischmosterd, die in verschillende verpakkingen, o.a. glazen tonvorm, stopflacons, tumblers, oorglazen enz., maar ook in steenen potten en vaten, in den handel gebracht wordt. De electrisch gedreven mosterdmolens breken en malen het geheele jaar door ons puike Hollandsche bruine mosterdzaad, dat geldt voor het beste mosterdzaad in de wereld. Behalve vloeibare mosterd wordt ook poedermosterd gefabriceerd en los in groote vaten, of m de bekende busjes van 1/4 en 1/8 K.G. geleverd. 3e. De knjtmaleri] en de schuurmiddelen, t Krijt wordt gemalen op verschillende fijnten (gemalen, gewasschen en dubbelgewasschen) in balen en vaten geleverd aan verfhandelaren, schilders, stukadoors, drogisten enz. enz., en van de schuurmiddelen is het meest bekend : Lievegoed’s schuurpreparaat (voor houtwerk, marmer en steentjes). In Amsterdam wordt dit artikel zoo algemeen gebruikt, dat jaren geleden reeds zonder overdrijving kon bekend gemaakt worden; „Op elke gracht, m elke straat, wanneer de deur maar open gaat, ziet gij het prachtig resultaat Van Lievegoed’s schuurpreparaat”. 4e. De loonmalerij. „Een aardig bedrijf schreven wij bij den aanvang van dit artikel. Aardig vooral door de veelzijdigheid der bedrijven, door de vele soort van cliëntèle, die de verschillende producten koopen of laten verwerken. Dit laten verwerken wordt opgedragen aan het bedrijf : Loonmalerij ; m ’t woord ligt opgesloten, dat deze afdeeling werkt voor loon ; er wordt geen hande gedreven m de artikelen, die voor loon voor den handel gemalen worden. In hoofdzaak worden specerijen gemalen. Kaneel, peper, piment, nagelen, nootmuscaat, foelie, kortom al de geurige specerijen van het Oosten, worden hier verwerkt. Maar behalve deze nog honderden andere artikelen, zoowel voor consump- tie als pharmaceutische en technische doeleinden, t Zou ondoenhjk zijn een denkbeeld te geven van wat de molens van ~De Houttuinen al te verwerken krijgen. Daar verscheidene artikelen, alvorens gemalen te worden, eerst moeten worden gedroogd, is aan dit bedrijf een drooginrichting verbonden. In de laatste jaren is dit bedrijf geheel gemoderniseerd. De ouderwetsche „Kollergangers” worden geleidelijk vervangen door meer moderne maalmachines en zeeftinrichtingen, die allen electnsch gedreven worden. Behoeven wij nog tezeggen, dat de producten van „De Houttuinen niet alleen in ons land maar ook tot ver over de grenzen hun afnemers vinden ; dit be- treft zoowel de Wed. John Gay s fijne zuren, LIEVEGOED s mosterd, alsook vele specerijen en kruiden voor rekening van derden gemalen. De mleggerij van fijne zuren onder de firma Wed. John Gay werd m 1842 in Amsterdam gevestigd en 30 jaar later richtte de Heer B. C. J. LIEVEGOED de mosterdfabnek en de andere zaken der vennootschap op ; terwijl kort daarna de mleggerij daarmede werd vereemgd, In 1910 zijn de zaken m een Naaml. Vennootschap omgezet, die den naam draagt van het zeer oude stadsgedeelte, waar de bedrijven steeds zijn uitgeoefend, nl. ; „De Houttuinen”. STOOM TABAK- EN SIGARENFABRIEK „DE EENDRACHT”, GEBRS. JAKOBS TE MEPPEL. Deze zaak werd opgencht in 1873 door den heer G. Jakobs met een broeder, die zich later uit de firma terugtrok. In den beginne werden alleen sigaren ge- fabriceerd en was de werkplaats m zijne particuliere woning gevestigd. In 1879 het de heer Jakobs een flinke fabriek bouwen, waarvan een gedeelte als woonhuis voor hem werd ingericht. In 1898 werd deze fabriek vergroot en werkten daar toen 40 man. In 1907 had weer eene uitbreiding plaats in verband met het feit. G. Jakobs. dat vanaf dat tijdstip ook de tabakfabncatie werd ter hand genomen. Reeds spoedig steeg ook de productie van dit artikel en werken er thans in de sigaren- fabriek 48 en in de tabaksfabriek 13 man. De wekelijksche productie bedraagt nu 70 mille sigaren en 3000 pond tabak, die voor verreweg het grootste gedeelte in het binnenland worden geplaatst. De heer G. JAKOBS staat nog steeds aan het hoofd der zaak ; de laatste jaren bijgestaan door zijn zoon D. Jakobs. In 1918 werd het woonhuis tot kantoor ingericht en eene nieuwe woning betrokken, van de fabriek gescheiden. De steeds stijgende omzet maakt weer eene uitbreiding der fabriek noodig en zal daartoe binnenkort worden overgegaan. Van het personeel zijn reeds 20 man meer dan 25 jaar in dienst, wat wel wijst op eene goede verstandhouding. Sinds 40 jaar heeft de fabriek haar eigen muziekkorps samengesteld uit 18 man van haar personeel. Onder de energieke leiding van de heeren Jakobs gaat deze onderneming eene mooie toekomst tegemoet. Muziekcorps „Excelsior” uit het personeel der Stoom Tabak- en Sigarenfabriek van Gebr. Jakobs. Meppel ANTON JURGENS' VEREENIGDE FABRIEKEN TE OSS. Ons land is de bakermat der margarine-industrie. In 1871 werd de eerste Margarinefabriek hier te lande te Oss door de firma Anton JuRGENS, welke aldaar groothandel in natuurboter dreef, opgericht. De firma JuRGENS had van MÈGE MoURIER, wien het in 1869 gelukt was, uit rundvet een boter-vervangend product margarine te vervaardigen, het geheim der fabricatie gekocht. Behalve door factoren van algemeenen aard, zooals de steeds toenemende comsumptie van margarine, tengevolge van den sterken bevolkingsaanwas en de stijgende prijzen van natuurboter, waarvan de productievermeerdering geen gelijken tred hield met de toename der bevolking, werd in Nederland de margarine-fabricatie vooral bevorderd door de overvloedige melkproductie als gevolg van den grooten veestapel. Bovendien bestond er een zeer gunstige gelegenheid voor export van dit artikel door de gunstige hg- ging van Nederland aan de Noordzee te midden der groote Europeesche staten en het ontbreken van belemmerende bepalingen, waaraan in sommige landen de fabricatie van margarine onderworpen was in tegenstelling met die van natuurboter. Toen de plantaardige oliën meer en meer de dierlijke vetten als grondstoffen voor de marganne-fabncatie vervingen, verschafte de groote veestapel aan de fabrieken, die de margarine-industrie van oliën voorzien, een ruime afzetsmogelijkheid voor het bij het winnen der oliën ontstaande bijproduct veekoeken. De zaken der firma Anton JuRGENS, welke m den loop der jaren de oude fabriek te Oss had doen vervangen door een groot en modern bedrijf aldaar, breidden zich dermate uit, dat in November 1902 besloten werd de firma m een Naamlooze Venootschap, welke den naam kreeg van „Ant. Jurgens’ Margarmefabneken”, om te zetten. In Juni 1906 werden alle Fabriek te Oss. 6ci aandeelen dezer maatschappij, evenals die van de toenmalige buitenlandsche ondernemingen, waarbij de heeren Jurgens geïnteresseerd waren, ingebracht m de N.V. „Anton Jurgens Vereenigde Fabrieken”, welke uitsluitend als „Holding Company” fungeert. In Nederland werden de belangen o.m. uitgebreid door het opnchten in 1913 van een olieslagerij en raffinaderij te Zwijndrecht, waaraan enkele jaren geleden een fabriek voor het hydrogeniseeren (het verharden van vloeibare oliën) toegevoegd werd. Deze fabriek is thans op haar gebied de grootste en meest modern ingerichte in Nederland. Alleen m deze fabriek werken 1300 arbeiders. Reeds vóór den oorlog was besloten tot het bouwen van een eigen margarine-fabriek in Engeland. De oorlogsomstandigheden noodzaakten Engeland zich, wat de margarinevoorziening betreft, onafhankelijk te maken van het buitenland. Teneinde niet door het afnemen van den uitvoer van margarine naar Enge- land een belangrijk afzetgebied te verliezen, besloot de firma het bouwen van de fabriek te Purfleet bij Londen te bespoedigen, zoodat deze in April 1918 m bedrijf kon worden gesteld. Einde 1919 kon de daarbij behoorende olieraffinaderij beginnen te werken. Reeds in November 1914 was voor de steeds aangroeiende Engelsche belangen een aparte dochtermaatschappij opgericht onder den naam : „Jurgens’ Ltd. ’, welke thans ook de fabriek te Purfleet exploiteert. Aan het prospectus, door deze maatschappij bij haar jongste emissie gepubliceerd, ontleenen wij, dat m 1919 alle aandeelen der „Olympia Oil & Cake Co. Ltd. te Selby werden verworven. Deze maatschappij, welke een der grootste op het gebied der olieslagerij in Engeland is, heeft ook een olieraffinaderij, terwijl zij het hardingsbedrijf door haar dochter-onderneming „Ardol Ltd.” uitoefent. De tweede dochtermaatschappij van „Olympia”, de „Selby Warehousing & Transport Co. Ltd. , zorgt voor den opslag der De melkbereiding te Oss Het fabriekspersoneel te Oss De kneedafdeeling te Oss grondstoffen en onderhoudt het vervoer tusschen de haven Huil en de fabrieksterreinen, welke zeer gunstig aan het water en den spoorweg zijn gelegen. Een der pakafdeelingen te Oss De groote capaciteit van deze combinatie waarborgt de firma JuRGENS onafhankelijkheid van derden inzake de voorziening met plantaardse oliën van hare Engelsche margarinefabrieken, waaronder thans niet alleen de reeds genoemde fabriek te Purfleet, maar ook m den loop van het vorige jaar overgenomen verdere bedrijven behooren. De belangen, welke de firma JuRGENS in Duitschland heeft, zijn ook zeer belangrijk. Hare fabrieken m Goch en Hamburg behooren tot de allergrootste, lichter heeft zij interesse verworven in andere margarine- en oliefabrieken in Duitschland. Op het gebied van de voorziening van grondstoffen, benoodigd voor de vervaardiging van margarine, heeft zij zich in Duitschland, evenals in andere landen, geheel onaf- hankelijk gemaakt, hetgeen medebrengt, dat zij ook m dit land de beschikking moet hebben over groote olieslagerijen, raffinaderijen en verhardingsfabrieken. In België heeft de firma van de opkomst der margarme-mdustne af, een belangrijk aandeel daarin gehad. Niet alleen voorzien de in dat land te Merxem en Berchem bij Antwerpen gevestigde dochtermaatschappijen in een groot gedeelte van de Belgische consumptie maar werken ook voor export, o.a. naar Frankrijk. Ook m de Vereenigde Staten van Noord-Amerika heeft de moedermaatschappij belangen bij een te Buffalo werkende margarinefabriek. Ofschoon men in den aanvang met vele moeilijkheden tengevolge van de groote concurrentie te kampen had, is de afzet thans zeer bevredigend. Met het doel om de beschikking over groote hoeveelheden grondstoffen in de eerste hand te verkrijgen, interesseerde zij zich reeds lang vóór den oorlog in de cultuur van oliepalmen in Afrika en richtte zij een fabriek op in Kamerun voor de eerste bereiding der palmvrucbten. Verder vestigde zij in Neder – landsch-Indië en Zuid-Amerika een wijdvertakte inkooporganisatie en richtte er eigen obefabneken op. Tot nu toe zijn de fabrieken te Batavia en Makassar in bedrijf, terwijl de nieuwe fabriek in laatstgenoemde plaats, alsmede die te Padang en de belde fabrieken in Zuid-Amerika binnenkort voltooid zullen zpn. Ook ten opzichte van het transport schijnt de firma zich onafhankelijk te willen maken, want uit het prospectus der laatste emissie van „Anton JuRGENS Vereenigde Fabrieken” blijkt, dat zij onlangs twee tankbooten voor het vervoer van ruwe olie van de overzeesche fabrieken naar Europa heeft aangekocht. De internationale positie der firma JuRGENS werd in de laatste jaren zeer versterkt. Op het einde van 1919 had zij belang bij 83 vennootschappen, waarvan zij de aandeelen, hetzij geheel of minstens voor de helft, in haar bezit heeft. Volgens het jaarverslag der firma over het jaar 1919 is bovengenoemd aantal verdeeld over 67 fabrieks- en 16 handelsondernemingen, waarvan de eerste categorie de vervaardiging van plantenboter, margarine, zeep en kaarsen of de daarvoor benoodlgde grondstoffen ten doel heeft en over Nederland, Nederlandsch-1 ndlë, Engeland, Schotland, lerland, Frankrijk, België, Duitschland, Scandinavië, Noord- en Zuid-Amerika verspreid is. De tweede categorie bezorgt den inkoop of bet vervoer der grondstoffen voor hare diverse maatschappijen en deze ondernemingen zi]n, waar noodig, gevestigd in de plaatsen van oorsprong dezer grondstoffen. Het vorenstaande geeft een vluchtig beeld van den ontwikkelingsgang, dien de firma JüRGENS van haar eerste margannefabnek te Oss af tot wereldconcern heeft doorloopen. Het maatschappelijk kapitaal, dat Een der laboratoria m den aanvang van 1910 nog slechts j 5,000.000 bedroeg, werd in den loop van dat jaar verdubbeld. Sedert volgden meerdere kapitaalsuitbreidingen snel op elkaar, zoodat na de laatste emissie op 3 December 1919 het geplaatste kapitaal ƒ 111,221,800 bedroeg bij een maatschappelijk kapitaal van / 188,100,000.—. In de onderstaande opstelling komt de vergrooting van het kapitaal en de ontwikkeling van de financieele resultaten tot uiting ; Boek-Maatschappelij k Exploitatiewinst jaar kapitaal kapitaal 1910 ƒ 10,000,000.- ƒ 9,500,000.- ƒ 1,259,486.- 1911 ., 10,000,000.- .. 10.000,000.- ,. 1,456,492.- 1912 „ 10,000,000.- „ 10,000,000.- „ 1,801,528.- 1913 „ 25,000,000.- „ 16,000,000.- ,. 2,728,120.- 1914 36,000,000.- „ 26,400,000.- ,. 3,204,359.- 1915 „ 36.000,000.- 34,000,000.- „ 4,905,144.- 1916 „ 64,000,000.- „ 44,800,000.- „ 6,016,765.- 1917 „ 64.000,000.- „ 58,380,000.- „ 8,045,025.- 1918 „ 128,000,000.- „ 60,513,000.- „ 9,274,678.- 1919 „ 188,100,000.- ,.115,661,800.- 12,412,912.- Boek-Dividend op Reservefondsen Afschrijvingsfondjaar gewone aandeelen sen der verschil lende maatsch. 1910 15% ƒ 706.333.- ƒ 980,514.- 1911 15% 801,833.- ,. 1,295,100.- 1912 20% „ 901.833.- „ 1,653,593.- 1913 20% .. 1,777,833.- „ 2,002,729.- 1914 20% ., 2,889,919.- „ 2,614,840.- 1915 25% „ 2,989,919.- „ 3,261.054.- 1016 25% „ 4,274,998.- „ 4,230,093.- 1917 25% 5,561,629.- „ 6,236,216.- 1918 15% „11,267,584.- ,. 7,348,723.- 1919 25% „ 26,079,143.- Inmiddels werd het kapitaal van de Engelsche onderneming gebracht op £ 10,000,000.—, waarvan £ 5,000,000. zijn uitgegeven. Niettegenstaande de groote uitbreidingen der laatste jaren is het eindpunt in den ontwikkelingsgang niet te zien. ledere nieuwe uitbreiding opent weder de mogelijkheid tot een volgende. Zoo heeft het feit, dat de margarmefabnkanten hun ruwe olie zelf gingen raffineeren, hun een belang bi] het bijproduct vetzuren geschapen, welke in hoofdzaak als grondstof voor zeepen kaarsenfabncage worden gebruikt. Dit zal waarschijnlijk voor de firma JuRGENS de aanleiding geweest zijn een belangengemeenschap met de „Koninklijke Stearine Kaarsenfabriek Gouda tot stand te brengen, door onderling aandeelen uit te wisselen en door tezamen met deze fabriek de „Maatschappij tot Exploitatie van zeepfabrieken op te richten, welke vennootschap een groot aantal Nederlandsche Zeepfabrieken controleert. Jurgens’ Oliefabrieken. Riviergezicht vanaf de Kade. Ook de margarine-lndustrie in het algemeen gaat nog een goede toekomst tegemoet, doordat de verminderde koopkracht en de sterk gereduceerde veestapel in de meeste Europeesche landen de consumptie van margarine gunstig beïnvloeden. In Nederland Is het verbruik van margarine, hetwelk vóór den oorlog ongeveer 430 ton per week, of ruim 3V2 K.G. per hoofd en per jaar bedroeg, toegenomen tot ongeveer 1000 ton per week, of ruim 7 K.G. per hoofd en per jaar. In Engeland is de wekelijksche consumptie thans op 6,000 ton te schatten, tegenover ongeveer 2,000 ton vóór den oorlog, hetwelk een stijging van de consumptie per hoofd en Trein tankwagens van JuRGENS-Oliefabrieken per jaar beteekent van 2V, K.G. tot ongeveer 7 K.G. Aan de mogelijkheden, welke de toekomst nog opent voor de olie- en vetindustrie in het algemeen en de margarme-mdustne m het bijzonder valt niet te twijfelen. JUSTUS VAN MAURIK's SIGARENFABRIEKEN TE AMSTERDAM, LONDEN EN ZAANDAM. De hoofdfabriek is gevestigd Spuistraat 64-72 te Amsterdam ; het is een flink gebouw in het centrum van Hollands bloeiende hoofdstad. De stichter van deze firma is de overgrootvader van de tegenwoordige eigenaars en het is daarom een merkwaardig feit, dat sinds de oprichting 1794 de firma in handen is gebleven van dezelfde familie ; dus gedurende 126 jaar. Een uitknipsel uit de Straits Times van 28 September 1908 geeft een kort overzicht van de geschiedenis ten tijde van Napoleon 1. Justus VAN Maurik’s sigaren genieten een uitmuntende reputatie over de geheele wereld en leveren een bestaan op aan circa 600 werklieden. Er zijn menschen, die gedurende circa 60 jaar in dienst der firma geweest zijn en nu een welverdiend pensioen genieten. Fabriek te Amsterdam. Elke afdeeling wordt geleid door een vakkundig chef, die weer op zijn beurt door den patroon zelf wordt gecontroleerd. Het is voornamelijk aan dit feit toe te schrijven, dat de firma JuSTUS VAN MauRIK bijna geen klachten over haar fabrikaat krijgt. Bijna alle sigaren worden met de hand gemaakt van uitgezóchte Sumatra-, Havana-, Braziel-, Borneo-, en andere tabakken. Amsterdam is de voornaamste markt voor ruwe tabak, zoodat de firma steeds uitstekend georiënteerd is, welke tabak aangeboden wordt. Zij heeft een assortiment van meer dan 400 verschillende soorten en modellen sigaren. Uit een hier vermelde opgave van den inhoud van een JuSTUS van Maurik’s sigaar ziet men, dat groote zorg besteed wordt aan het binnengoed, dat voornamelijk bestaat uit lange tabak. Het eerste wat aan een bezoeker van een van JuSTUS VAN Maurik’s sigarenfabrieken opvalt, is de buitengewone zindelijkheid in alle afdeelmgen. De sigaren worden gefabriceerd op een bij uitstek hygiënische wijze en het is aan geen der sigarenmakers toegestaan, de sigaren met de lippen aan te raken. Onmiddellijk ontslag zou het gevolg zijn van het overtreden van dit voorschrift. Alvorens aan het werk te mogen gaan, moet elke sigarenmaker zijne handen wasschen. Ten bewijze dat de melanges der firma JuSTUS VAN MauRIK den bijval vinden van het rookende publiek zoowel m Holland als m den vreemde, diene, dat er firma’s zijn, die reeds meer dan 30 Fabriek te Zaandam Afdeeling verpakking te Amsterdam Tabakzolder te Amsterdam jaar JüSTUS VAN MaUßlk’s sigaren verkoopen en ge regeld nabestellen. Een Engelsche afnemer, die er trotsch op is, gedurende meer dan 40 jaren JüSTUS VAN MaUßlk’s sigaren te bestellen, schreef aan de firma een briefkaart met het volgende gedicht : Fabriekszaal te Amsterdam „When the weather is unpleasant and dreary And the night is unblessed by a star How nice to the smoker when weary Is a Justus van Maurlkclgar” De firma te Londen wordt gevoerd onder een Limited Liability Company. De fabriek aldaar is gelegen in de Bath Street 4 juist tegenover Lipton’B hoofdgebouw. In die fabriek wordt meer speciaal de prima kwaliteit sigaren gemaakt en de firma JüSTUS VAN MAURIK te Amsterdam heeft voor meer dan een eeuw de reputatie, dat zij slechts prima kwaliteit fabriceert en dit heeft de firma te Londen m staat gesteld, eenen belangrijken omzet te bereiken in een zeer korten tijd. En heden neemt de firma JüSTUS VAN MaURIK aldaar een belangrijke plaats m te midden der andere Britsche sigarenfabrieken, niettegenstaande de zeer scherpe concurrentiestrijd, die men in dat land te voeren heeft. Behalve te Londen en te Amsterdam heeft de firma nog een fabriek te Zaandam. Men zou gemakkelijk een boekdeel kunnen vullen alleen met de beschrijving van JüSTUS VAN MaUßlk’s sigarenfabrieken. Laat de hier gegeven schets echter voldoende zijn en eindigen wij met den wensch, dat voor deze zeer oude en zeer voorname Hollandsche sigarenfabriek een schoone toekomst is weggelegd. Een uitknipsel uit de „Straits Times” van 28 September 1908 STOOM CHOCOLADE- EN CACAOFABRIEK „KWATTA” TE BREDA. Er bestaan weinig fabrieken in Nederland die 'n. een betrekkelijk kort tijdsverloop zóó bekend zijn geworden als deze. Rijk en arm, jong en oud, ieder weet wat .Kwatta” is. Niet alleen heeft deze fabriek zulks te danken aan hare reusachtige reclame ; ook de kwaliteit van haar fabrikaat heeft gemaakt, dat einde en ver, zoowel in binnen- als buitenland de „Kwatta -chocolade zoon groote vermaardheid heeft gekregen. Werkte de fabriek in 1905 slechts met een personeel van 40 werklieden, thans vinden meer dan 1000 personen in deze onderneming hun bestaan, en nog immer breidt zij zich uit. Voor een groot deel is haar bloei te danken aan hare energieke directie, die, steeds het fabrieksmerk (een zeeman aan het stuurrad) voor oogen, met vaste hand hare onderneming bracht op de plaats, welke zij thans inneemt ; n.l. in de rij van de eerste fabrieken hier te lande. Mij. TOT EXPL. VAN DE KONINKLIJKE BROODEN BESCHUITFABRIEK LENSVELT NICOLA TE ’s GRAVENHA GE. In 1860 werd door den heer G. Lensvelt in de Veenestraat een bakkerij overgenomen en langzamerhand uitgebreid. In 1905 werd door de opvolgers, de heeren D. en P. Lensvelt, de zaak omgezet in een N.V., waarvan zij directeuren werden. De zaken namen voortdurend m omvang toe, terwijl ook een lunchroom in de Veenestraat eraan werd verbonden en behalve de brood- en beschuitbakkenj ook de banketbakkerij ter hand genomen werd. In 1917 werden de heeren D. en P. Lensvelt opgevolgd als directeuren door de heeren G. W. A. en G. Lensvelt. Door de afschaffing van den nachtarbeid en de grootere afmetingen, welke het bedrijf nog altijd aannam, was men genoodzaakt naar meerdere ruimte om te zien, die op de plaats der oude fabriek m de Veenestraat niet te verkrijgen was. lir werd toen beslag gelegd op een complex gebou- wen aan het Groenewegje en de Gortmolen, waarin nu de fabriek gevestigd is. Zij werkt thans met een personeel van 280 menschen en heeft in den Haag 12 eigen filialen. Haar specialiteit, de bekende „Haagsche beschuit”, is door geheel Nederland bekend en wordt geregeld in groote hoeveelheden verzonden naar Oost-Indië. N. V. LIKEURSTOKERIJ EN WIJNKOOPERIJ „DE WILDEMAN ’VOORHEEN LI iVERT & Co., AMSTERDAM. Het was in den jare 1690 toen de Heer Levert het initiatief nam tot het openen van eene taveerne genaamd „De Wildeman” in de Kolksteeg, waaraan door den energieken ondernemer werd verbonden eene likeurstokerij annex distilleerderij tot vervaardiging van dranken voor zijne taveerne. Hoe geheel anders moet de situatie destijds geweest zijn, vergeleken bij nu. Sedert de Harderwijksche Hoogleeraar JoHANNES IZAAKzoon Pontanus, uit gehechtheid aan de plaats, waarin hij zijn jeugd doorbracht, een uitvoerig werk geschreven heeft over de stad Amsterdam, zijn latere en vooral tegenwoordige beoefenaars van de stadshistorie het er nog niet over eens, waar eigenlijk het eerste steenen huis der Heeren VAN AEMSTEL gestaan heeft, maar toch blijft het een onaantastbare waarheid, dat op het oudste gedeelte van den Nieuwendijk, ongeveer tusschen Kolk- en Dirk van Hasseltsteeg, evenals aan de Oude Zijde, d.w.z. aan den Oostehjken Amsteloever bij de Oude Kerk, de eerste woningen van Amstelredamme moeten gestaan hebben. En of het steenen huis ’t Aemstel, het heerenhuis van Gijsbrecht 111, gestaan heeft bij Ouderkerk of aan de Westerdijk (thans Nieuwendijk), De Kolk is daar steeds geweest en bij die Kolk heeft de oudste molen van Amsterdam gestaan. De Kolksteeg heette nog langen tijd naar die molen de Windmolensteeg, evenals een gedeelte van den Nieuwendijk, de Wmdmolenstraat. De Kolk zelf zal dus wel, als zijnde een plas of braak met een molen werf, een open plek geweest zijn, die later (m de 14de eeuw) gedempt een pleintje vormde, waarop nu en dan, als vanzelf daartoe aangewezen, markt gehouden werd aan die nieuwe of Windmolen zijde van het oudste Amsterdam. Kramen hebben daar ook gestaan en natuurlijk zijn er dus herbergen bijgekomen. En een van die herbergen was de bakermat van de thans zoo omvangnj ke mdustneele onderneming. De toenmalige stichter schijnt een voor zijn tijd zeer vooruitstrevend man te zijn geweest, die begreep, dat het oeconomischer is de producten voor zijne taveerne zelf te fabnceeren en omgekeerd, door voor zijne fabriek een direct afzetgebied te hebben en zoodoende ontstond, zij het dan ook op zeer bescheiden voet, de thans nog dezen naam dragende onderneming. „De oude taverne of Winkel na verbouwing. Het breede opzet van den stichter heeft zijne gunstige gevolgen gehad. De Heer Levert zag zijn zaak steeds grooter omvang aannemen, waardoor uitbreiding noodzakehjk werd en het meestal daarmede gepaard gaande verschijnsel zich voordeed, dat naar een compagnon werd uitgezien. In 1700 werd overge- gaan tot het voeren van den naam Levert & Co., terwijl het karakteristieke „Wildemannetje” het Symbool bleef der nieuwe firma. Sinds dien tijd heeft de firma zich gestadig uit- gebreid ;• natuurlijk met de wisselvallige „up and down s”, die in zooveel jaren in elke zaak een noodzakelijk verschijnsel blijken te moeten zijn. In 1893 waren er echter dusdanige zakelijke belangen wegens uitbreiding enz., dat het wenschelijk was, de zaak volgens toenmaals moderner begrippen om te zetten in eene Naamlooze Vennootschap, genaamd : Interieur van een der ~Wijnlagen" Likeurstokerij & Wijnkooperij „De Wildeman” voorheen Levert & Co, waarmede ook nu weer het oude symbool „De Wildeman” een eereplaats werd mgeruimd. Van dat oogenbl.k af begint het beste tijdperk en kan men dan ook gerust aannemen.dat deze omzetting het feitelijk begin is geweest van een nieuwe bloeiperiode. Expeditie-afdeeling voor den ~Oude Genever” Op de plek, waar destijds de eenvoudige taveerne werd gesticht, stonden een twaalftal jaren geleden ook nog een 4-tal andere oude huisjes uit de 17de eeuw en aangezien wederom uitbreiding noodig was, werden deze belendingen aangekocht en gesloopt, om plaats te maken voor de geheel nieuw gemoderniseerde fabriek. Van die oude huisjes is ook afkomstig de gevelsteen, die zorgvuldig, met eerbied voor het oude, weder m den nieuwen gevel van het gebouw is aangebracht en voorstelt : „D’4 gekroonde Evangelisten”, terwijl tevens het oude uithangteeken, „De Wildeman” m Hercules-gedaante, met eikenloof om de heupen, zijn oude plaats voor de thans in winkel getransformeerde taveerne, weer inneemt. Uitwendig is het nieuwe gebouw opgetrokken in Oud-Hollandschen stijl, passend dus bij het bekende oude Korenmeters-huisje, dat daartegenover staat en het is in onzen tijd van snelheid en gejaag een welkom rustpunt tusschen de tegenwoordige Kolk, Kolksteeg en Nieuwendijk, waar zulke oude herinneringen en historische merkwaardigheden tot langer vertoeven aanleiding geven. Was de fabricage oorspronkelijk in hoofdzaak likeurstokerij en distilleerderij, thans is ook een zeer voornaam onderdeel de wijnkooperij, waarvan de lange reeksen fusten van elke afmeting, bevattende allerlei soorten wijnen en moderne luxe dranken als port, madeira, sherry, enz., alsmede stapels manden en kisten champagne het welsprekendste getuigenis afleggen ; terwijl tevens ook niet-alcoholische dranken, o.a. een bijzonder goed soort limonade, worden vervaardigd, om niet te vergeten het sedert tal van jaren alom bekende elixer „Longae Vitae”, samengesteld naar de oude overgeërfde recepten, dat nog steeds ongeëvenaard is. Aanzicht van een gedeelte eener Schiedamsche Branderij waar nog volgens oude methode gewerkt wordt. Daar de productie steeds grooter werd, moest behalve ons land, waar in de verste uithoeken de producten worden geleverd, naar ander afzetgebied worden uitgezien en begon men zich ook op export toe te leggen. Al moesten vele moeilijkheden worden overwonnen en al was de concurrentie met andere merken soms zwaar, het werk werd met succes bekroond en allengs kwamen van alle zijden aanvragen binnen, zoodat thans in bijna alle landen der wereld de naam „Levert &Co of „De Wildeman bekend is. De belangen van de zaak, speciaal voor de afdeelmg export, brachten mede, dat zij zich naast haar bmnenlandsch bedrijf eene afdeelmg schiep in een voor transport gunstiger gelegen omgeving, waartoe zij te Schiedam een branderij en buitenlandsche distilleerderij mnchtte, waarvan de capaciteiten dusdanig zijn, dat zij de grootste exportorders vlug kan verwerken. Begrijpelijkerwijs heeft de oorlogstijd 1914/1919 aan dezen exporthandel een gevoeligen slag toegebracht, doch thans herneemt alles weer, zij het dan ook langzaam, zijn gewoon verloop. De oude relaties worden heropend, nieuwe aangeknoopt ; zoodat binnen afzienbaren tijd de fabriek weder zal moeten worden uitgebreid om aan de ontelbare aanvragen, zoowel van binnen- als buitenland, te kunnen voldoen. Het zal zeer zeker ieder die „De Kolk” passeert en daar het oude Wildemannetje ziet prijken voor den fraaien gevel nooit bekend zijn geweest, dat datzelfde eenvoudige uithangteeken, afkomstig van de kleine taveerne, nog het symbool is van de thans zoo omvangrijke mdustneele onderneming de N. V. Likeurstokerij & Wijnkooperij „De Wildeman’’ voorheen Levert & Co., eene industrie die er het hare toe bijdraagt, dat ons klein Nederland in den vreemde met eere wordt genoemd. Het karakteristieke „Wildemannetje* Gereed voor Export FIRMA J. A. LUYCKX TE AMSTERDAM. In het jaar 1898 te Amsterdam in het klem begonnen met de mosterdfabnkatie, wist de heer J. A. LüYCKX zijn bedrijf van jaar tot jaar zoodanig uit te breiden, dat thans alleen voor de Amsterdamsche klanten de bediening dagelijks plaats heeft met 5 paarden en wagens, terwijl de fabriek reeds eene oppervlakte beslaat van ruim 1200 M 2. I n 1913 was de heer LIIYCKX zich ook op de fabnkatie van azijn gaan toeleggen. Begonnen met 10 snelkuipen, is dat aantal successievelijk tot 90 aangegroeid en zijn er thans weer plannen voor uitbreiding dezer afdeeling in voorbereiding. Daar deze fabriek haar artikelen, benoodigd voor haar fabrikaat, zelf bereidt, kan zij steeds instaan voor haar product. Haar mosterd is dan ook van de beste kwaliteit en als zoodanig hemde en ver bekend. Waar de heer LIIYCKX voortgaat met vaste hand zijn zaak te besturen, een voorbeeld van groote werkkracht voor zijn personeel, is het vrij zeker, dat zijn fabriek de plaats onder de voornaamste firma’s op haar gebied, die zij in den loop der jaren heeft weten te veroveren, behouden zal. FIRMA JOH. MAAS TE HAARLEM (SIGAREN EN SIGARETTENHANDEL) Deze zaak werd door den tegenwoordigen eigenaar Joh. Maas den IBen November 1882 opgericht en gevestigd in het perceel aan de Groote Markt 14. hoek Groote Houtstraat, te Haarlem ; op de plaats, waar is gevestigd geweest de drukkenj „de Blije Druck van Abraham Casteleijn, waarin I Januari 1656 het eerste nummer van de Oprechte Haarlemsche Courant werd gedrukt. In den gevel van het perceel is dientengevolge een steen aangebracht, voorstellende een opengeslagen boek, vermeldende de woorden : „In de Blije Druck”. Behalve bovengenoemden handel wordt ook de fabnkatie van sigaren door deze firma uitgeoefend. Haar fabriek is gevestigd aan de Lange Wijngaardstraat No. 28. Onder de tactvolle leiding van den heer Maas heeft zijn zaak in den loop der jaren eene dusdanige hoogte bereikt, dat hij met de eersten op zijn gebied hier te lande kan wedijveren. In het jaar 1914 werd aan de zaak voor de vaste clientèle eene reserve-afdeeling voor sigaren verbonden, waarvan sindsdien een druk gebruik werd gemaakt! De heer Maas importeert bovendien Havanasigaren en is generaal vertegenwoordiger voor Nederland en de Koloniën van de wereldberoemde Isherwood Cigaretten (Egyptisch fabrikaat). Behalve een uitgebreide clientèle in ons land, heeft deze firma een groot aantal afnemers in de meeste rijken in- en buiten Europa. N.V. G. & S. MAJOIE’s SIGARENFABRIEKEN TE TILBURG. In het Zuiden des lands, waar de van verschillende richtingen samenkomende spoorlijnen een der voor- naamste spoorwegcentra der zuidelijke provinciën vormen, ligt de stad Tilburg, waarvan de tallooze rookpluimen, opstijgende uit honderden fabrieksschoorsteenen, den vluchtig voorbijvliedenden reiziger in één oogopslag den onsterfehjken roem op gebied van handel en industrie verkondigen en waarvan dan ook de naam bij alle handeldrijvende naties der wereld met eere genoemd wordt. Ofschoon de hoofdindustrie weliswaar de wollenstoffenfabrieken zijn, heeft Tilburg toch ook op ander gebied sinds geruimen tijd een gunstige reputatie verworven, waarbij de sigaren-mdustne eene belangrijke plaats inneemt. G. H. M. J. Majoie, oprichter en directeur der N.V. G. & S. Majoie’s sigarenfabrieken te Tilburg. S. M. D. Majoie, directeur der Naaml. Venn. G. & S. Majoie’s sigarenfabrieken te Tilburg. Weliswaar zijn er buiten eemge kleine bedrijven slechts een beperkt aantal, welke met recht den naam van fabriek verdienen. Dit beperkt aantal echter en wel voornamelijk de èn door haar alom bekend fabrikaat èn door de moderne inrichting van haar bedrijf boven hare concurrenten uitstekende N. V. G. & S. Majoie’s sigarenfabrieken hebben gezorgd, dat Tilburg ook op het gebied der sigarenindustrie een goeden naam verworven heeft. Geen plaats, hoe klem ook, m het geheele land, ct de produkten van genoemde fabriek zijn er verkrijgbaar. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de produktie lang niet toereikend is om aan de groote vraag te voldoen en dat niettegenstaande de firma filiaalfabrieken heeft te Reusel, Hooge- en Lage Mierde Sigarenfabriek te Tilburg, 1899, Sigarenfabriek te Tilburg, 1906. Sigarenfabriek te Tilburg, 1913 SIGARENFABRIEK. T£ EINDHOVEN- en te Eindhoven. Opmerkenswaardig is tevens het feit, dat de N. V. G. & S. Majoie’s Sigarenfabrieken één der weinige sigarenfabrieken hier te lande geweest is, die gedurende den geheelen oorlogstijd zonder verkorting van arbeidstijd of vermindering van produktie heeft kunnen doorwerken. De fabriek werd in het jaar 1899, oorspronkelijk op bescheiden voet, opgericht door de heeren G. Majoie en Ed. van der Voort onder den firmanaam : „Majoie & van der Voort”. Later trad nog als derde firmant in de heer S. Majoie, terwijl in 1910 de heer VAN DER Voort de zaak verliet, waarna de beide heeren MAJOIE het bedrijf op denzelfden voet voortzetten onder de firma : „G. & S. Majoie”, welke firma in 1917 werd omgezet in de thans bestaande N. V. G. & S. Majoie's Sigarenfabrieken, waarvan directeuren zijn voornoemde Heeren G. Majoie en S. Majoie. Verder dient nog vermeld te worden, dat sedert 1918 de firma een eigen sigaretten- & tabaksfabriek heeft te Maastricht ; n.l. de N.V. Ned. Sigaretten& Tabaksfabriek v.h. V. Balma. Het totale personeel in de verschillende bedrijven bedraagt momenteel ruim 600 man. Het is vanzelfsprekend, dat een sinds jaren zoo goed ingevoerd fabrikaat als dat van de firma MAJOIE bekroond is ; dit geschiedde o.a. te Gent in 1913, Brussel 1910, Londen 1908, enz. enz. Onder de energieke leiding van hare beide directeuren gaan deze fabrieken een schoone toekomst tegemoet 51 eh T ABAt\SFABRILI\ TL MAASTRICHT KONINKLIJKE FABRIEK VAN MEIJER s SUIKERWERKEN TE AMSTERDAM. Als levend bewijs, hoe iedere flinke jongeman den maarschalks taf in zijn ransel heeft, mag, in verband met de hiervolgende beschrijving, zeker den naam genoemd worden van den stichter van bovengenoemde fabriek, den heer S. Meijer. Op veertienjarigen leeftijd kwam hij als jongste bediende in het suikerwerkvak en, gedurende zeven jaar van intens hard werken, had hij gelegenheid zijn richting te bepalen. Na eenigen tijd in het buitenland te hebben vertoefd, keerde hij terug naar zijn geboorteplaats en vestigde zich in 1899 te Bedum. Dat alle begin moeilijk is, werd door den heer Meijer in velerlei opzicht ondervonden. Hij had zich namelijk ten doel gesteld, een massa-artikel te vervaardigen van uitsluitend prima grondstoffen ; de Hollandsche drops, en ( zulks in concurrentie met ' __ Engelsche en Zwitsersche fabrikaten, welke beter doch hooger in prijs waren “ d?S?rD dan ,eenig Nederlandsch fabrikaat. Het behoeft geen betoog, dat daartoe een meer dan gewone dosis durf, energie en volharding voor noodig Immers, ten einde beslist prima grondstoffen te verwerken, moest de prijs van dit product hooger gesteld worden dan vroeger voor Hollandsche drops werd betaald, maar was in den aanvang de verkoop daardoor zeer bemoeilijkt, al spoedig bleek zulks op den duur geen beletsel te zijn. Tot meerdere waarborg werd het product terstond onder sche.kund.ge controle van het laboratorium S. Meijer der H. H. Dr. VAN Hamel, Roos & Hakmens gesteld, zooals tot heden ten dage trouwens nog het geval is.’ Intusschen, na ruim een jaar werkzaam te zijn geweest, kwam ook de jongere broeder de heer L. Meijer, m de zaak, die op denzelfden leeftijd en in dezelfde betrekking, welke zijn broeder had verlaten, m het vak kwam. AI spoedig bleek de fabriek de Bedum te klein en was uitbreiding noodzakelijk, zoodat men besloot tot overplaatsing naar Groningen. Nadat men eenige jaren m een grootere fabriek den omzet aanhoudend zag toenemen, besloot men de band te leggen op een geschikt terrein aan de Emmasingel, en verrees daar een geheel nieuwe fabriek. Na eenlge jaren oordeelde men het gewenscht, een kantoor en magazijn te vestigen aan de Prinsengracht te Amsterdam, onder leiding van den heer L. Meijer. De groote vlucht, die de zaak toen nam maakte het gewenscht, de fabriek te verplaatsen daarheen, waar het grootste afzetgebied bleek te zijn gelegen, en toen men een gunstig gelegen pand te Amsterdam kon koopen, werd daartoe besloten. f n „i5n^eS,tlgc!e men dus aan de Dtrechtsche dwarsstraat 93-97 de tweede fabriek. In deze fabriek werd steeds en dat is het eigenaardige, waardoor juist de hoedanigheid van het fabrikaat blijkt hetzelfde artikel vervaardigd, en met zulk succes, dat na drie jaar de ruimte wederom te klein bleek en tot aankoop van de belendende 5 perceelen werd overgegaan waardoor het mogehjk werd, mplaats van de bestaande fabriek een geheel nieuwe, naar de eischen des tijds ingerichte fabriek te bouwen, welks geheel een zeer Hinken en forschen mdruk maakt, ontworpen door de architecten VAN Arkel & Breman, en bestaande uit : kelder, beganen grond en vier verdiepingen met een totaal oppervlak van 2100 M". Geheel brandvrij en voorzien van vloeren van gewapend beton, ter voldoening aan hygiënische eischen, is de mdeelmg verder als volgt ; In den kelder bevindt zich een groot magazijn, ketel huis en kolenbergplaats ; de begane grond wordt ingenomen door de expeditie en het chefs-kantoor,schaften kleedkamers voor mannen en portiers-loge. Op de eerste verdieping vinden de Engelsche kamer, de kantoren, etc. een plaats. De tweede verdieping wordt ingenomen door het office met droogstoven en kleedkamer voor mannen ; op de derde verdieping bevinden zich de pakzalen, de schaft- en kleedkamers voor vrouwen. De vierde verdieping bevat de voorraadmagazijnen en een lokaal voor reiniging van flesschen. Op elke verdieping is een toiletruimte aanwezig. De communicatie geschiedt langs de trap en door twee liften, welke aan de beide zijden van het gebouw zijn opgesteld. De schaftlokalen, kleedkamers en toiletkamers beantwoorden mede aan de hoogste eischen van dezen tijd. Jhr. Jan Feith zegt in eene beschrijving (Handelsbelangen, 2 Juli 1919) van de fabriek en van het fabrikaat o.a. dan ook zoo terecht : Neen, ik constateerde reeds nuances, nuances zoowel wat de streeling onzer proef-zmtuigen aangaat, als nuances naar den aard van het suikerwerk, dat wij snoepen. Er zijn grove en onbehouden snoepers, ook zijn er verfijnde en precieuse snoepsters. De smaak is een edel zintuig. Dus heeft men dit zintuig bij verhoogde aanwending te veredelen. Men kan snoepen èn snoepen. Er zijn dus ook suikerwerken èn suikerwerken. Begrijpt ge, waar ik henen wil ! L. Meijer. Ik zou in staat zijn, juist als doortrapt snoeper, om een heftig betoog te leveren tegen ondeugdelijk suikerwerk. Doch ik doe zulks met, omdat ik een beter effect verwacht van mijne zoete verheerlijking van deugdelijke snoeperij. Op dit gebied zijn wij bezig, ons steeds meer te vervolmaken. Onze smaken veredelen, tenminste wat het proefvermogen betreft .Onze snoepwinkels winnen aan beteekems, tenminste . wat den aard betreft van hetgeen zij te koop aanbieden. En dan en hierom gaat het tenslotte ! ook de suikerwerk-mdustne emancipeert zich, met dien verstande, dat zij bijna geheel heeft gebroken met minderwaardige technische praktijken, welke mogehjk maakten, suikerwerken met een minimum suikergehalte te vervaardigen uit stroop, terwijl de techniek van het bedrijf, aangegeven door het buitenland, voorschreef, dat suikerwerken slechts uit suiker behooren te worden gemaakt. Dit laatste lijkt, zoo op het eerste gezicht, een waar—l heid als een koe ; een suikerwerk bestaat uit suiker. Maar als ik hier de verklaring afleg, dat ongeveer 20 jaar geleden al onze vaderlandsche fabrieken en fabriekjes, zich bezig houdende met het vervaardigen van snoepgoed, er de voorkeur aan gaven, minderwaardig snoepgoed ter markt te brengen, dat weliswaar de helft goedkooper was dan buitenlandsche gelijknamige artikelen, doch tegelijk oneindig veel slechter, omdat men liever inferieure grondstoffen aanwendde, dan de allerbeste, dan zal men begrijpen, welk nadeel men zich zelf toebracht. Ziedaar dus een der snoepaxioma s ; „Indien gij snoept, snoep dan van het allerbeste ; en geeft gij u over aan uw snoepzucht, moge dit dan zijn met de edelste streeling van uw op den smaak aangewezen zintuig.” En was het grondbeginsel, waarop een 20 jaar geleden de zaak werd gevestigd, deze ; dat een artikel als suikerwerken in elk opzicht om de allerbeste grondstoffen vraagt. Slechts op deze wijze voelde men zich In staat eene industrie in het leven te roepen, welke bij machte zou wezen, met de buitenlandsche te concurreeren, nadat zij hare producten naar hun kwaliteit op één lijn met de buitenlandsche had weten te stellen. Dit principe werd gehandhaafd. En de uitslag heeft bewezen, hoe men gelijk had. In dezen tak van vaderlandsche nijverheid neemt de Amsterdamsche fabriek, gelegen in de Utrechtschedwarsstraat 93-105, aan de spits van een twintigtal soortgehjke fabrieken de eerste plaats in. En met de producten voorziet men niet slechts ruimschoots m de binnenlandsche behoeften der groote massa van meer verfijnde snoepers, doch ook onze koloniën worden gerekend tot hun vaste terrein van afzet, terwijl tal van buitenlandsche afzet-gebieden voor Meijer’s suikerwerken, dank zij de kwaliteit dezer producten, wijd geopend staan. Maar wat praat ik hier over dit artikel als fabrieksproduct en als handelsvoorwerp ? Ik wil u immers in mijn droom laten meedroomen van luilekkerland, van zoetigheid en snoeperij, van fondant en vruchtenbonbon, van drops en al die suikerwerken, welke variaties tot in de honderden soorten gaan ! En nu weet ik niet, hoe ik u mijn eigen gewaarwordingen moet verklaren, toen ik zelf aarts-snoeper immers ! daar mijn fabnekswandeling maakte, de groote zalen door der vijf fabneksverdiepingen, aanvangende bij de heete vuren, welke beneden worden gestookt, tot de hoogste zolder-verdieping, waar als een tempteerende verlokking de voorraad-ma gazij n en worden mgencht, een overweldiging van glinsterende stop-flesschen, van behagelijke snoepdoosjes, van verlokkende blikken en bussen, en dit alles gevuld met tallooze snoepdmgen, meer dan honderd dropssoorten alleen, met naamlooze lekkernijen, emdelooze bedenksels om bonbons te vullen, déhces van dragees, bonbons fourré s, gevulde drops-vanaties .... Toch is dit hier mets anders dan een uitstalling, ja, waarlijk een museum van suikerwerker-kunstproducten ! Een verdieping lager begint de zoete droom reeds meer leven te krijgen. Het is hier de afdeeling van verpakken, sorteeren en emballeeren. Reeds dringt u de van zoete suikerdampen bezwangerde lucht tegen ; doch tevens tracht ge al die andere wel-nekende geuren te definieeren, waarin ge alle vruchten, alle bloemen, alle specerijen, welke ge als Buitenaanzicht, Een der kantoren Afdeeling waar de drups gefabriceerd worden (Engelsche kamer), fijnproever kent, wilt onderscheiden. En ook staart uw oog naar onwezenlijke massa’s suikerwerk, welke door vlugge meisjeshanden in blikken en doozen en bussen gestopt worden ; en weer andere werkstertjes ziet ge bezig met ongelooflijk rappe gebaartjes bonte papiertjes te wikkelen en te vouwen om allerlei snoepenj-dmgskens.. .. Doch hierna bereikt uw luilekkerland-droom eerst zijn climax ! Daar moogt ge de eigenlijke suikerwerkfabrlcage betreden Eerst is het als een roes van geur, waarin ge u voelt dompelen ; dan is het een orgie van kleur, waarin ge verblind raakt; eindelijk is het een zaligheid van proef-genot, waarin gij zwelgt, wanneer naast u de stem van uw geleider gesproken heeft ; „Tast gerust toe !....” Dan, met een kristal-harden suikerigen klont op de tong, en al-soortige smaakaandoeningen optrekkend langs den vochtigen binnenkant uwer wangen, met de wonderlijkste streelingen van uw sidderend verhemelte, en het langzaam oplossen van al die wonderlijke vermengde vruchten-essences, en het weg-smelten, kleiner worden en ongemerkt verdwijnen van dat hapje gecondenseerde zoete zaligheid in den proevenden mond, probeert ge half in wakenden, half in zwijmelenden toestand van suprème snoep-verrukking te begrijpen wat ge ziet.. .. Export-afdeeiing voor het inwikkelen van bonbons In koperen vacuums wordt bij een constante hitte van 70 tot 80 graden de zuivere suiker opgelost in v oeibaren toestand, om dan overgepompt te worden naar een ander soort vacuums, welke met een metalen helm zijn gesloten, zoodat in deze hermetisch afgesloten ruimte de, van de overtollige water-bestanddeelen ontdane suiker-vloelstof tot een houdbare vaste, kneedbare massa uitgedroogd wordt, onzichtbaar mdien m den koperen wand niet een kijkglaasje ware aangebracht, terwijl een electrisch lampje het licht naar binnen toovert.... En o! prachtvisie van glinster-witte suiker, welke langzaam stolt, om dan, bij het openen van een stop, als in onafgebroken goudgele breede gulpen neer te vloeien in de bakken, welke daaronder geschoven worden ! Die heete, kneedbare massa wordt nu vlug verwerkt op de verschillende tafels, waarom de meester-suikerwerkers met hun geheime preparaten reeds klaar staan. Ziet ze mengen en roeren ! De bontste kleuren druppelen ze over de zoete, kleverige sulkermassa. Daar poedert weer een ander een toover-recept, dat louter welnekenden smaak en geur bevat. En dra kneedt en mengt weer een ander de massa dooreen, of windt de slang-achtige elastische massa over de trek-machines, om de substantie sponzig te maken, en kleur en smaak en geur intens te mengen. Het is een futuristisch atelier, als een Klingsormengkuip ! Doch reeds ziet ge de intense kleuren verzachten, reeds weet ge dat, behalve de grondsmaak van citroenzuur, ook de andere veelsoortige smaken zich gingen oplossen, hoe al de beoogde mélanges reeds elk hun bepaald karakter aannamen, hoe de honderden soorten daar reeds bezig zijn te ontstaan. Maar nog wonderlijker verschijnsel : ook ziet men de suiker-substantie steeds trager van vormen worden ; zij koelt af, en tegelijk neemt ze door al hare bewerkingen, door het emdelooze winden en wenden, een zllverachtlge glanskleur aan. Nu wachten de machines, welke de verschillende vormen gaan bepalen. Weet ge wel, dat in deze fabriek dagelijks ongeveer 200.000 stuks suikerwerken te voorschijn worden getooverd ! De verschillende patentmachines verrichten hun arbeid met verbluffende vernuftigheid. Aan den eenen kant propt men er de bonte massa bewerkte suiker in, aan den anderen kant hagelen reeds kant-en-klaar ontelbare buien drops en bonbons er uit neer. Ze worden opgevangen op met poeder bestrooide koel-tafels, waarover machinaal aangevoerde fnssche lucht strijkt. Nauwelijks hebben al deze bonte, veelsmakige lekkernijen de verschillende wals-vormen verlaten, en kwamen ze m den vorm van vruchten in fantasie-gedaanten te voorschijn, zich vertoonend met hun zoeten kern van verfijnde smaak-lekkernij, of de afkoel-ventilatoren hebben reeds hun plicht vervuld. En langzaam maar geregeld stapelen zich op de bergen van suikerwerk. . . . Tot zoover Jhr. Jan Feith. Steunende op het beginsel, dat een massa-product, samengesteld uit de allerbeste grondstoffen en tegen concurreerenden prijs ter markt gebracht, ten slotte zijn weg moet vinden, werd vanaf den bescheiden aanvang zonder eenige pretentie steeds hieraan strikt de hand gehouden en is het hierdoor dat het fabrikaat en de naam Meijer alom in den lande en ook daarbuiten zich in een buitengewoon goede reputatie mag verheugen. De nieuwe fabriek, welke Februari 1919 geopend werd, wacht vermoedelijk slechts op een naaste toekomst om zich steeds meer te vergrooten. Het artikel leent zich daartoe bij uitstek, want waar ter wereld wordt niet gesnoept, vooral, wanneer steeds gestreefd wordt, het artikel aanhoudend te vernieuwen en te verfijnen. Niet onvermeld mag blijven, dat in deze fabriek de verstandhouding tusschen werkgever en werknemer velen ten voorbeeld mag strekken. Als bewijs hiervan mag zeker dienen het sympathieke cadeau, hetwelk de arbeiders hun energieken patroons schonken ter gelegenheid van het 20-jarlg bestaan dezer onderneming, van welken dag de patroons wederkeeng gebruik maakten, om door een gunstige ouderdomsen ziekte-verzekermg blijk te geven van hunne gevoelens. In Augustus van het jaar 1919 viel de firma Meijer de buitengewone onderscheiding ten deel, om voortaan het praedicaat „Koninklijke te mogen voeren, en waardoor dus de naam werd veranderd m Koninklijke Fabriek van Meijer’s Suikerwerken. Daarenboven werd meerdere malen door het Hof een bestelling voor de heerlijke Hollandsche drops gegeven. Het behoeft dus geen nadere verklaring, dat tot in de hoogste kringen de onderneming zoowel als het fabrikaat zich m bijzondere belangstelling mag verheugen . Zoo moge dan deze bij uitstek Nederlandsche fafabriek, door Nederlanders geleid, met uitsluitend Nederlandsch kapitaal werkend, en arbeid verschaffend aan een paar honderd Nederlandsche arbeiders en arbeidsters, zich m de komende jaren, tot roem van oprichter en medevennoot, met alleen gestadig uitbreiden, maar zoowel m binnen- als m buitenland, den naam van den Nederlandschen handel en het Nederlandsch fabrikaat bevorderen en versterken. SIGARENFABRIEKEN VAN MIGNOT EN DE BLOCK TE EINDHOVEN. Tot de industrieën, die vooral in Nederland eene bijzondere mate van populariteit hebben verworven, mag ongetwijfeld de sigarenfabricage worden gerekend! De fabrieken der firma MIGNOT & de Block te Eindhoven behooren op dit gebied wel tot de meest op den voorgrond tredende ondernemingen, en het ligt in onze bedoeling, in woord en beeld een beknopt overzicht te geven van den ontwikkelingsgang en de inwendige inrichting van dit zoo bij uitstek bloeiend bedrijf, n het jaar 1858, toen de sigaren-industrie nog pas in wording was, begonnen de oprichters in het hier afgebeeld gebouw de eerstelingen te fabriceeren. Aanvankelijk een 50-tal arbeiders tellende, nam dit aantal geleidelijk toe, en moest in den loop der jaren herhaaldelijk tot uitbreiding worden overgegaan. De fabriek in 1858 De fabriek na uitbreiding in 1904 De fabriek na uitbreiding in 1918 In tegenstelling met vele andere fabrieken bedient deze inrichting zich vooral van vrouwelijke arbeidskrachten, en het ligt ook voor de hand, dat deze voor een dergehjk fijne en teere materie al bijzonder zijn aangewezen. Sorteerzaal. De directie heeft zich steeds toegelegd op de vervaardiging van een fabrikaat, dat tot in de kleinste bijzondereden voldeed aan de strenge eischen, die aan een genots-artikel als sigaren worden gesteld. Zij is daarbij voor mets teruggedeinsd en begreep ten volle, dat, om haar doel te bereiken, elk onderdeel van het bedrijf zooveel mogelijk onder eigen leiding moest komen te staan Men vindt dan ook in hare fabrieken, behalve de afdeel,ngen, die rechtstreeks tot het bedrijf behooren, een inrichting voor het maken van sigarenkisten, een complete werkplaats voor blikverpakking, eene drukkerij, eene houtzagerij met timmerfabriek, alles werkende met de nieuwste machines op dat gebied. Buitendien komt haar de eer toe tot de eersten te behooren, die een eigen vakschool hebben opgericht voor technisch onderwijs in de verschillende vakken, die tot haar bedrijf behooren ; het jonge personeel De fabriek tot 1904 wordt zoodoende onder de meest bekwame leiding gevormd tot kundige werklieden, waaronder er zijn, die terecht den naam van „altisten” verdienen. Begrijpelijk is het, dat door den ondernemingsgeest der directie niet alleen op vakkundig terrein doch ook op handelsgebied de zaak tot hoogen bloei moest komen .De primitieve opnchtmgsfabriek was vóór 1904 reeds aangegroeid tot een machtig gebouw, dat plaats bood voor ongeveer 300 arbeiders. In 1904 moest wederom tot uitbreiding worden overgegaan, en toen de firma m 1908 onder algemeene belangstelling haar 50-jarig jubileum vierde, verschafte zij reeds aan meer dan 500 arbeiders een bestaan. Hoe zeer de directie bij deze uitbreiding ook rekening hield met den steeds toenemenden afzet harer producten, toch bleek Een der sigarenmakerijen Plakkerij en kistjesmakenj daarom voor de kwaliteit van zoon groote waarde is. Van hieruit worden de pakken getransporteerd naar e natmakerij, om de eerste bewerking te ondergaan, die bestaat in het losmakenen aanvochten der blaadjes. Dit werk, oogenschijnlijk eenvoudig. het bestaand complex spoedig te klem. In 1911 werd andermaal een vleugel aangebouwd, kort daarna opnieuw vergroot, zoodat thans, behalve de fdialen, ondertusschen te St.Oedenrode en Meerveldhoven opgericht, de geheele inrichting een aanblik biedt, als waarvan hier een getrouwe afbeelding wordt gegeven. Om een denkbeeld te kunnen maken van den huldigen omvang van het bedrijf, vermelden wij, dat deze gebouwen een oppervlakte beslaan van 15.000 M 2. en daarin circa 1000 arbeiders geregeld werk vinden. Men leide hieruit af, welk een enorme productie een dergelijke schare van werklieden kan opleveren en over welk een organisatievermogen men moet beschikken, om zulk eene omvangrijke en gecompliceerde industrie behoorlijk te leiden. Hierover eene breedvoerige beschrijving te geven, zou ons te ver voeren, doch eene korte wandeling, die wij in den geest door de fabriek zullen maken, zal ons met behulp van eenige interessante photo’s van het intérieur eenig beeld geven van hetgeen wetenschap en energie ook in industrieele ondernemingen vermogen te scheppen. Allereerst komen we in het magazijn van tabak, waar honderden pakken van het „kostelijk kruid’’’ liggen opgestapeld. De aan voer geschiedt meestal rechtstreeks uit de cultuur-landen zelf, en we vinden hier in de meeste verscheidenheid zoowel Sumatra, Borneo en Java als Braziel, Mexikaansche, Manilla en Havana-tabak van de beste soorten, wier aroma door de belegenheid in hooge mate toeneemt en die Magazijntabak moet niettemin met de uiterste zorg worden verricht. Immers moeten met alleen alle blaadjes één voor één voorzichtig worden losgemaakt, doch buitendien de verschillende soorten en die zijn talrijk ieder naar zijn bijzondere eigenschappen behandeld. Vervolgens komt het strippen aan de beurt, waaronder wordt verstaan het ontdoen der blaadjes van hun stelen of stengels, daarna het drogen op rekken m op vaste temperatuur verwarmde lokalen. Dit geldt den tabakssoorten, die voor het zoogenaamd binnengoed zijn bestemd, hetwelk later wordt overgebracht naar de mélangekamer, het heiligdom der fabriek. Hier komt eigenlijk de vakbekwaamheid der directie het meest tot haar recht, omdat uit het mengen • der tabak feitehjk het aroma der sigaar voortspruit. Het dek- en omblad, vooral het eerste, dat straks als omhulsel de sigaar moet „kleeden”, vereischt eene geheel bijzondere zorg. De hiervoor bestemde blaadjes worden onder vakkundig toezicht stuk voor stuk gesorteerd m onderscheidene kleuren voor de verschillende kwaliteiten en modellen sigaren, een werk, dat alleen aan lenige handen en scherpziende oogen kan worden toevertrouwd. De aldus bereide tabak wordt uitgegeven aan de bosjes- en sigarenmakers. Nu zijn we eigenlijk bij de „artisten” in hun vak en het valt reeds dadelijk op, met welk een handigheid men in één oogwenk de verschillende tabakssoorten in sigaren weet om te tooveren in een verscheidenheid van modellen, wier aantal tot in de honderden loopt. Ook hier weer alles onder vakkundige leiding en persoonlijk toezicht der directie. De uiterste zindelijkheid wordt steeds betracht en voor kleefstof uitsluitend gom gebruikt, welke bereid is uit de zuiverste Arabische traganth. De sigarenkisten, te voren nauwkeurig op maat gezaagd en machinaal gemaakt, worden middelerwijl ook al met behulp van machines gestoffeerd met fraaie étiketten, die, ieder volgens hun soort, in daarvoor aanwezige kasten worden bewaard. In den laatsten tijd heeft deze firma zoogenaamde „Boites nature in den handel gebracht, welke zonder étiketten, doch keurig bedrukt, een bijzonder aantrekkelijk cachet aan de verpakking geven. De vervaardiging geschiedt in eigen fabriek en met de nieuwste machines. Op de sorteerdenj worden deze sigarenkisten gebruikt voor het verpakken der inmiddels gereed gekomen sigaren. Eerst worden daar alle modellen met verrassende vlugheid uitgezocht naar hun talrijke, dikwijls van 50 tot 60, verschillende nuances. De sigaren, welke later den gezamenhjken inhoud van één kistje uitmaken, worden alsnu groepsgewijze verzameld en volgens een geheel nieuwe methode, die het breken van het zoo teere dekblad ten eenen male uitsluit, machinaal geperst. Daarna het transport naar de droogkamers, waar het drogmgsproces zich langzaam voltrekt op een wijze die nagenoeg gelijk staat met natuurlijke en dus de meest gewenschte droging. Dan volgt het plaatsen op magazijn om, na goed belegen en daarom m kwaliteit toegenomen te zijn, te verhuizen naar de afplakkerij en expeditie-zaal voor verspreiding over de geheele wereld. Inderdaad, de firma MIGNOT &DE Block is bekend en beroemd over den ganschen aardbol om haar ongeëvenaard fabrikaat en hare merken als „Mundi Victor” „Regal” en „Coronas”, dragen den roem van de „Nederlandsche Industrie over zeeën en landen. Tot slot verdient hier nog vermelding, dat, ter betere verzorging der Belgische markt, de firma kort geleden ook een fabriek heeft gevestigd te St. Nicolaas, terwijl binnen zeer korten tijd de officieele in werking stelling mag worden verwacht van eene fabriek te Djocja (Java), en welke fabriek gedreven zal worden onder den naan der Zusterfirma ~N.V. Tabakmaatschappij Negresco . FIRMA P. NIEUWERKERK & Zn.. s-GRAVRNHarVc-' FABRIKANTE VAN DE ECHTE HAAGSCHE HOPIES BONBONS, CHOCOLADE EN DESSERTWFWpm’ lange voorhout 92. Teies„m..Jte., c.„d;de, p... en a„ No. 2M3. TELEPHOON No ,558 In onderstaand huis werden de Haagsche Hopjes uitgevonden niet door Hendrik Baron Hop, zooals meermalen gezegd wordt, maar door den heer’ Theo-DORUS VAN HAAREN, die zich in dat perceel vestigde op 19 April 1793, luidens een advertentie in de Haagsche Courant, als volgt : „Theodorus van „Haaren, Confitu„rier, Banketbakker ~en Dessertwerker, ~nu woonende aan de „Leidschewagens in „het Voorhout in „ s-Hage, maakt be„kent, dat hij met „primo Mey aanstaande zijn winkel „zal verplaatsen aan „de overzijde, het „zevende huis van „het Heere Logement „(Hotel Paulez), „verzoekt verders aan „alle Heere en Dames, „Burgers en Ingezetenen de gunst en „recommandatie, verzekert van een civile ( „prompte bediening”. Als vakman onder de banketbakkers nam hij een voorname plaats in, niet denkende, dat hij den grond zou leggen tot de fabricatie van een artikel, dat zeker met minder dan alle attracties der Nederlandsche residentie den roep van den Haag naar alle oorden der wereld zou verkondigen. Zelfs aan het ontstaan van het eerste Haagsche Hopje was de politiek niet vreemd, zooals den lezers dadelijk zal blijken De gezant der Staten-Generaal bij het Hof der Oostennjksche NederJanden te Brussel, Hendrik ARON Hop, een vermogend, bejaard en ongehuwd heer, was namelijk verplicht, nadat Brussel den I4en November 1792 door den Franschen generaal 1 DuMOURIEZ mgenomen was, zijn woning op het groote Zavel te Brussel te verlaten en met de Oosten-nJ kers te vluchten naar Roermond. HUIS‘" !letHLangCllVurhOUt 92 ‘e s"Gravenhage, waar de de F p MSChe H°P,eS Z,,n u*tBev°nden en waar de Firma P. N.EUWERKERK & Zn. sinds 1792 gevestigd is. Terwijl de Oostennj ksche Regeenng verder trok naar Düsseldorf, kreeg Hop van de Staten-Generaal een schrijven, waarin hem gelast werd naar den Haag te gaan. Hij deed zulks en gaf van zijn komst in den “ Haag kennis in een schrijven van 27 November 1792. Geen eigen huis in den Haag bezittende en .... ... reeds 69 jaar oud zijnde, betrok h.j toen, zooals ouden van dagen nog verhalen en luidens brieven, geadresseerd aan bovenstaand huis, in het bezit van P. Nieuwerkerk &Zn„ appartementen ten huize van VAN Haaren, den banketbakker. lefhebber van goede koffie als hij was (na zijn dood vond men m zijn boedel nog een koffiebrandmachme, een voorwerp, dat men in dien tijd nooit bij een particulier aantrof), verzocht hij aan VAN Haa-REN nu eens een bonbon of caramel voor hem te maken, waarin de koffiesmaak overheerschte. Door in de juiste verhouding koffie te condenseeren en te vermengen met kokende suiker en verschen room, kwam er een mengsel uit de pan, dat, afgekoeld en in vierkante blokjes gesneden, de verlangde bonbon zou moeten wezen. Hop was met het fabncaat zeer ingenomen, kocht er veel van en schonk de bonbons weg aan vrienden en kennissen ; ja zelfs na zijn dood kon men nog vinden, dat hij aan VAN Haaren een bedrag van 8 gulden en 14 stuivers schuldig was. Niets was natuurlijker dan dat zijn vrienden en kennissen die bonbon „Hopje” begonnen te noemen, en zoo kwam dan ook geleidelijk de naam der Hopjes in de wereld. Na den dood van Hendrik Hop zou zijn naam echter blijven voortleven en wereldbekend worden door de delicatesse, die hij had doen vervaardigen. Want de opvolger van VAN H.AAREN, diens schoonzoon P. NIEUWERKERK, overgrootvader van den tegen- Gedeponeerd Handelsmerk woordigen eigenaar der zaak, stelde met fnssche krachten alle pogingen in het werk, om de zaak op zoo’n hoogte te brengen als maar mogeiijk was. Dit gelukte hem volkomen, en alle souveremen der Nederlanden en Prinsen en Prinsessen van Oranje-Nassau steunden hem en zijn nakomelingen tot op den huldigen dag daarin, door uit zijn zaak geregeld te betrekken, wat zij voor hun hofhoudingen noodig hadden Dit voorbeeld vond natuurlijk navolging bij de diplo- matie, en zoo mochten de NIEUWERKERKS, overgrootvader, grootvader, vader, zoon en kleinzoon, respectievelijk Pieter, Frans, Petrus, Laurentius en Gerard NIEUWERKERK, zich steeds tot een hooge eer rekenen, de elite van den Haag onder hunne cliëntele te rekenen. Meerdere fabrikanten fabnceeren heden Haagsche Hopjes en trachten door middel van reclame en op andere wijze het publiek te overtuigen, dat zij de echte Haagsche Hopjes verkoopen. Niets is echter minder waar. Ten overvloede zijn de NIEUWERKERKS in het bezit van alle bescheiden op de uitvinding betrekking hebbende, en zij zijn steeds gaarne bereid belangstellenden alle mogelijke inlichtingen te verschaffen. Het wettig gedeponeerde merk der Haagsche Hopjes, hetwelk op alle verpakkingen, omwikkels en doosjes voorkomt, is op voorgaande bladzijde afgebeeld. Dit merk ziet men op alle Hopjes, die in blik verpakt zijn, terwijl de cartonverpakking het onderstaande, ook gedeponeerde, merk draagt. Let op de poppen in den linkerhoek en op het wapen (familiewapen van het geslacht Hop) in den rechterhoek. Zonder poppen of dat wapen zijn het de echte Idaagsche Hopjes niet. Behalve voor de Haagsche Hopjes is NIEUWERKERK nog zeer bekend om zijn eerste-klasse bonbons, chocolade- en suikerwerken, welke uitsluitend in eerste-rangs zaken verkocht worden. Wat afwerking, verpakking en vooral kwaliteit betreft, kunnen zelfs buitenlandsche fabrikaten de zijne met overtreffen. Let vooral op den naam „NIEUWERKERK”, die onder elke praline en daar, waar zulks mogelijk is, voorkomt. Dit is vooral gedaan met het oog op oneerlijke concurrenten, die met schromen, hun artikelen een zelfde uiterlijk te geven, maar er niet in slagen het fijne der samenstelling na te bootsen. Dit vooral is de kracht en bloei der Firma P. Nieuwerkerk & Zn. tot op heden, dat zij steeds er naar streeft, het beste van het beste te geven, en blijven zij, die een proef nemen, steeds geregelde verbruikers. De firma P. NieüWERKERK & Zn. heeft eigen winkels te ’s-Gravenhage : Lange Voorhout 92, Frederik Hendnklaan Sla en Valkenboschplein 1, alsmede een te Zand voort. Gedeponeerd Handelsmerk The ongm of the above article „Haagsche Hopjes” is due to Baron Hop, formerly ambassador of the r^e?..?neraal” t0 the Austrian Netherlands (1778-1794), who resided in Brussels, and in November 27, 1792 in the Hague. Not being married. he found appartments at VAN Haaren’s, the only pastrycook and confectioner at the time. Being a great lover of coffee, VAN Haaren contrived (on Hops demand) to concentrate its flavour in the „bonbons”, which now bear his name. Van Haaren and afterwards the family NIEUWERKERK manufactured the original, the first of these now celebrated „Hopjes , of which they have kept the monopoly and which are exported in large quantities all over the world. There are several manufacturers, who try to imitate that speciality, and therefore we advise our customers to ask for the real „NIEUWERKERK’s Bonbons of Baron Hop”, so called „Haagsche Hopjes”. They are mdispensahle for sportsman, tourists, cyclists and for the travelling public; they are refreshing and therefore recommendable for the theatre. Avoid Imitations and please take care that you buy the real thing, the „Haagsche Hopjes” with the registered trade-mark (two chlldren and the name „Haagsche Hopjes” in a shop-window). FIRMA A. C. A. NOLET, DISTILLATEURS, TE SCHIEDAM. Henri van der Ven A. C. A. Nolet. Op den len Januari 1882 werd door den A C. A. Nolet, te Schiedam, opgericht de firma onder d.enzelfden naam; het doel was de export van jenever en ander gedistilleerd. In de eerste 10 jaren werden naar Spanje groote partijen verscheept en droeg het Pand niet zonder reden den naam van Bdbao. Toen later, in de 90er jaren, tengevolge van de verhooging der invoerrechten de export naar Spanje sterk achteruitging, zocht de heer NOLET door persoonlijke beroeken in be. brn.enl.nd reUlbn knoopen met de groote exporthuizen in Londen Liverpool, Hamburg, Parijs, enz* Hij mocht er in rla8e„, voor rijn .„ikelen op „lle wer.ldm.rk.on een goeden naam en sterk afzetgebied te verwerven. L)it mocht zoo blijven, tot in 1914 de wereld ooWog uitbrak. Niet alleen deze, maar alle export-IS.' eerdenjen hadden sterk te lijden onder de malaise en een bijna geheelen stilstand in zaken. Het einde van den oorlog heeft de heer NoLET Tf ZZ m°ge" beleVen- H'j overleed, den 23sten Juli 1916, op 70-jangen leeftijd. Door den heer Henri van der Ven, werd de zaak in 1917 overgenomen Sinds de oorlog geëindigd is (1919) begmt de export allengs te herleven en keert dè oude bloei van deze zoo gunstig bekende firma met rassche schreden terug. Voorgevel van de distilleerderij VAN OENEN &MANSSEN. SIGARENFABRIKANTEN TE HILVERSUM EN KAMPEN. Oorspronkelijk door den heer D. VAN OENEN den lOen Februari 1902 op zeer bescheiden voet te Amsterdam aan de Jacob van Lennepkade begonnen, werd deze zaak in 1904 overgebracht naar Hilversum en een compagnieschap gesloten met den heer J. C. MANSSEN. In een voor dat doel verbouwde villa, aan den Laarderweg gelegen, werd de sigarenfabriek gevestigd. Voorloopig werkte men met een personeel van slechts 20 man, dat, in verband met de steeds drukker wordende werkzaamheden reeds spoedig moest worden uitgebreid. De ruimte m de fabriek bleek nu aldra te klem en werd er daarom (m 1906) een verdieping opgezet. Deze geheele verdieping brandde m 1909 af. Zoo spoedig mogelijk werd opnieuw met den opbouw aangevangen ; maar ditmaal werden er 2 verdiepingen mplaats van 1 op de fabriek gezet , tevens werd een ruim tabakspakhuis gebouwd. In dit jaar had ook de aankoop eener sigarenfabriek te Kampen plaats. Het personeel werd nu tot 200 man uitgebreid. De verkoop ging steeds met grooter sprongen vooruit en was die van pl.m. 2 a milhoen in 1905 tot ruim 20 millioen gestegen in 1915. Fen vergrootmg van de fabriek bleek nu weer hoogst noodzakelijk en besloot de firma thans tot het bouwen van een nieuwe fabriek, plaats biedend voor pl.m. 350 man. Dat zelfde jaar (1913) was de fabriek te Kampen door brand gedeeltelijk vernield en opnieuw opgebouwd. Den 22en Februari 1916 werd de nieuwe fabriek te Hilversum in gebruik genomen. Aan den drukken Laarderweg gelegen, is dit gebouw een sieraad voor de gemeente Hilversum. Wat het inwendige betreft, voldoet het aan alle eischen, die aan eene sigarenfabriek gesteld kunnen worden. In 1917 had de intrede plaats van den derden firmant, den heer M. SMITH, op wiens initiatief een groote afdeehng werd mgencht voor de vervaardiging van de geheele emballeering van het artikel. In deze afdeeling vonden plaatsing zoowel een groote pers voor het indrukken der sigarenmerken als de nieuwste spljkermachmes, gouddrukpersen, snij- en zaagmachines, enz. Hierdoor was het mogelijk, met alleen de gewone sigarenkistjes, maar óok de meer luxieuse veloursgouddruk- en boite-nature verpakkingen op de meest goedkoope en practische wijze te vervaardigen. Onnoodig te zeggen, dat ook dit weder een aantal arbeiders méér, geregeld werk gaf. Van tijd dien af begon de firma zich ook meer toe te le*. gen op den export van haar fabrikaat; reeds aanstonds met zeer bevredigend resultaat. De firma heeft steeds haar kracht gezocht in de coulante en prompte bediening harer clientèle, het beste voor deze nooit te goed oordeelende. Zeer goed gezien doorjde firma van Oenen & Mans-SEN, deze wijze van werken wint het van alle andere. Zij heeft nu een naam gevestigd, waarop zij trotsch kan zijn. Vermelden wij thans nog alleen, dat sinds Juli 1919 de fabriek met volle capaciteit werkt en ondanks den oorlog het aantal arbeiders thans ln d'enst grooter is dan het hoogste getal vóór den oorlog aanwees ; terwijl de orders zoowel uit het buiten- als binnenland ruim toevloeien. Het bedrijf is den oorlogstoestand glansrijk doorgekomen en staat commercieel en financieel sterker dan ooit. Dejlrma van Oenen & Manssen kan de toekomst dan ook met het meeste vertrouwen tegemoet zien. Op heden, Juni 1920, is men bezig weder een flink stuk bij te bouwen. Ue pakhuizen zijn thans alle gevuld met groote partijen prima tabak. Sigarenmakers-werkzaal Alleen van de alom zoo gunstig bekende sigaar „Nico”, worden thans per week circa 200.000 stuks gemaakt, terwijl ook van de sedert jaren ingevoerde merken „Bok”, „Haasje , „Postkantoor Amsterdam”, „Henkie , enz. de omzet mede zeer belangrijk is. Wij geven nog eenige afbeeldingen van enkele gedeelten der sigarenmakerszalen, waar honderden nijvere banden hun arbeid verrichten. Een kijkje in de naar alle eiscnen des tijds ingerichte fabrieken mag zeker interessant heeten en wordt door de firma steeds gaarne toegestaan. Sigarenmakers-werkzaal GEBROEDERS PEL, FABRIKANTEN VAN SUIKERWERKEN, ENZ. TE LEIDEN. Opgericht in 1875 door den vader der tegenwoordige firmanten, die door zijn helderen blik zooveel tot den lateren bloei heeft bijgedragen en in 1900 door zijn zoons bovengenoemd overgenomen en voortgezet, heeft deze fabriek zich belangrijk ontwikkeld en wordt aangemerkt als een van de vooraanstaande inrichtingen van dien aard m Nederland. Gaan we het bedrijf, in 1912 ondergebracht m de nieuwe, modern mgenchte fabriek aan den Morschweg te Leiden, in onderdeden na, dan vinden we, behalve de kantoren enz., om met het meest bekende artikel aan te vangen, de afdeeling ter bereiding van de bekende Leidsche borstplaat, waarin de firma eene wereldreputatie heeft. Verder zien we de machines ter bereiding van de eveneens zoo gunstig bekende Voorzijde fabrieksgebouwen fondant, eene afdeellng voor de bereiding van de „caramels mous , die m een aangrenzend lokaal machinaal worden ingevouwen, machines en afzonderlijke afdeeling voor het maken van marsepein, lokaal ter bereiding van de sorbets een verfnsschenden drank van Turkschen oorsprong, bereid uit de versche vrucht ook in de tropen en elders zoo gunstig bekend ; de chocolaterie, lokalen voor verpakking van bonbons, expeditielokaal, machinale timmerinrichting ter vervaardiging van de bekende kleine kistjes dezer firma, blikslagerij, eigen laboratorium enz. Reproducties dezer afdeelingen zijn in een keurig bewerkt boekje bijeengebracht. Hoewel nu ook hier de oorlog den goeden gang van zaken kwam verstoren door mobiliseering van veel Machines ter bereiding van fondant Bereiding van sorbet en vruchtensiropen krachten uit het geschoold personeel en ook doordat de goederen van overzee en later de grondstoffen uit het binnenland hn'de kwaliteit, die hier geëischt wordt, niet meer te bekomen waren, werd het bedrijf, ook door de aanwezige voorraden, toch gaande gehouden. Ter jaarbeurze, het inmiddels gevormd instituut te Utrecht, was het succes verrassend, terwijl koninklijk bezoek aldaar den naam der firma nog meer aandacht deed vragen, evenals vroegere levermgen aan de Koningin, o.a. toen H. M. m Rabenstemfeld vertoefde. Zooals in Nederland heeft het afzetgebied in het buitenland en in Indië voortdurend grooter omvang aangenomen. Onder de energieke leiding van beide firmanten Office ter bereiding van „de bekende Leidsche borstplaat de heeren Hk. Pel en G. H. Pel, gaan de zaken steeds met grootere sprongen vooruit, en zal dezer dagen tot uitbreiding der fabriek worden overgegaan ; ook zijn plannen voor toevoeging eener nieuwe branche m voorbereiding. N.V. CACAO- EN CHOCOLADEFABRIEK vooTT~ J. PETTE Hzn. TE WORMERVEER. Deze fabriek werd in 1872 opgericht door den e^r ETTE Hzn., vader van den tegenwoordigen gedelegeerd commissaris, den heer H. Pette Jzn-Successievelijk werd de fabriek vergroot, electrisch ingericht en werd de firma, toen het bedrijf eenmaal een flinke uitgebreidheid verkregen had, in 1903 omgezet in een Naamlooze Vennootschap onder bovenstaanden naam. De heeren H. Pette Jzn en D. Pette werden directeuren en de heeren W. Kaars Sypestein en C. Verwer, commissarissen. De heeren D. Pette en C. Verwer trokken zich later uit de zaken terug en bleef de heer H. Pette Jzn toen alleen als directeur, terwijl in 1915 diens zoon, de heer J. B. Pette en de zoon van den heer W. Kaars S\ pestein, de heer G. H. Kaars Sypestein als directeuren en de heer H. Pette Jzn. als gedelegeerd commissaris benoemd werden. Intusschen waren e zaken steeds uitgebreider geworden, steeds meer werd er bijgebouwd en werkt de fabriek thans met een personeel van circa 550 bekwame werklieden en meisjes. Het geheim van haar succes is wel, dat zij geheel met de nieuwste machines is uitgerust, alleen eerste kwaliteit grondstoffen gebruikt en de uiterste zorg aan de fabricatie besteedt. FIRMA H J. PHAFF TE WINSCHOTEN, STOOM VRUCHTENSAP. EN VRUCHTENWIJNFABRIEK EN WIJNHANDEL. De zaak werd opgericht in 1847 door wijlen den heer J. H. Phaff, grootvader van de beide tegenwoordige firmanten. Eerst op bescheiden schaal begonnen, nam ze gestadig in omvang toe, zoodat al spoedig naar ruimere locahteiten moest worden omgezien. In 1876 kwam de fabriek m handen van den heer H. J. Phaff, die op zijn beurt weer een flinke uitbreiding aan de zaak gaf en de zoons naar het Buitenland stuurde om hun blik zooveel mogehjk te verruimen. In 1905 werden de tegenwoordige eigenaren, de heeren Jacob H. Phaff en JoHANNEsS. Phaff opgenomen m de Handelsvennootschap onder de firma H. J. Phaff en van toen af dateert meer de grootere bekendheid door het geheele land. In Juli 1916 werd in gebruik genomen de nieuwe, naar de eischen des tijds ingerichte, fabriek van vruchtenwijnen, vruchtensappen, alcoholvrije wijnen en limonades, waarnaast wijnhandel in den meest uitgebreiden zm des woords. Het 29 Are groote fabrieksterrein is buitengewoon gunstig gelegen aan de nieuwe spoorweghaven, zoodat schepen vóór de fabriek gelost en geladen kunnen worden en de tram de wagons op het fabrieksterrein Fabrieksfront. kan brengen. Oorspronkelijk had de fabriek een lengte van 66 M. terwijl de grootste breedte 20 M. bedroeg. Een jaar daarna bleek echter de ruimte al weer te klem te zijn, zoodat het nog braak liggende terrein ter lengte van 17.3 M. eveneens bebouwd werd, waardoor dus de fabriek de respectabele lengte van 83.3 M. heeft verkregen. Het geheel is opgetrokken van bijna uitsluitend beton, ijzer en steen, zoodat het gevaar voor branduiterst gering is. Een stoomketel van 25 □ Meter ver warmd o p pervla k levert stoom voor het koken en pasteunseeren, alsmede voor de centraleverwarmmg van de geheele fabriek. De Provinciale electrische centrale levert de stroom voor de verschillende electromotoren en voor de verlichting. De vier kelders behooren zeker tot de grootste uit het land voor een soortgelijk bedrijf en beslaan een oppervlakte van 500 M 2., terwijl de hoogte met minder dan 2.40 M. bedraagt. Eén daarvan dient voor ’t bergen van buitenlandsche wijnen onder verlengbaar crediet, twee voor ’t lageren van vruchtenwijnen op fust, terwijl één uitsluitend gebottelde alcoholvrije vruchtenwijnen en vruchtensappen bevat. Overal ziet men de laatste snufjes op het gebied van machines en techniek ; de geheele fabriek door heerscht de grootst mogelijke zindelijkheid en hygiëne ; zelfs de badkamer ontbreekt met. Takels, electrische hyschtoestellen en loopkatten zijn overal practisch benut. Gaan we den hoofdingang van de fabriek binnen dan komen we in een overdekte gang van 6 M. breedte,’ waar paard en wagen in kunnen rijden om goederen te laden en te lossen. Hieraan grenst de pakkerij, een ruim. luchtig vertrek met zij- en bovenlicht, waarin tevens een stock is van de courantste artikels op Vanuit de pakkerij komt men in het taplokaal, weer met een zee van licht. In dit vertrek wordt gebotteld en gekurkt met de a utomatische kurk machine en worden bovendien de vruchtenwijnen en alcoholvrije dranken door pas teuriseeren houdbaar gemaakt, zoodat geen conserveermgsmiddel, als sahcylzuur, benzoëzuur, mierenzuur of dergelijke behoeft te worden toegevoegd. Het laatste is wel veel goedkooper en voordeehger, doch is aan pasteurisatie uit een gezondheidsoogpunt verre de voorkeur te geven. Het groote kantoor van 7 X 7.50 M. is zoo gelegen, at men van daaruit controle kan uitoefenen zoowel op de pakkerij als op het taplokaal. Het privékantoor hetwelk keurig gestoffeerd is en waar o.a. de portretten hangen van den oprichter en van den vader van de tegenwoordige eigenaars, geeft uitzicht èn op het taplokaal èn op de spoelerij. Onnoodig te zeggen, dat in zoon tip-top ingerichte fabriek ook aan het spoelen der flesschen bijzondere zorg wordt besteed. Wandelen we de fabriek verder door, dan krijgen we eerst de werkplaats van den kuiper en timmerman en links daarvan het laboratorium en hieraan grenzend Appelzolder Het ketelhuis. Hierop volgen de fabrieksruimten, waar e vruchtenwijnen en -sappen gefabriceerd worden en waar vanaf Juli tot einde December het zachte en harde fruit gemetamorphoseerd wordt in de heerlijkste dranken met en zonder alcohol. In het nieuw gebouwde gedeelte is de lagerplaats van de diverse vruchtenwijnen met alcohol, als roode en witte bessenwijn kruisbessenwijn, zwarte bessenwijn, frambozenen kersenwijn, aardbeziënwijn, appelwijn enz. In groote vaten, met een inhoud variëerend van tien tot twaalf duizend liter, heeft hier de nagisting plaats terwijl Het „oversteken ” overbrengen van het eene fust in het andere om de gist te kunnen verwijderen – met electnsche pompen plaats heeft. Boven dit gedeelte bevinden zich de appelzolders en bergruimten voor de bewaring van de ongegiste wijnen en sappen. De vloeren van deze etage zijn evenals overal { , . , elders in de tabnek, van gewapend beton en dus brandvrij en tevens hygiënisch. Nog is er een aparte etiketten- en kurkenzolder waaronder een ruim schaftlokaal en verder een bergruimte voor reclamemateriaal. Op het groote open terrein achter de fabriek frappeeren ons allereerst de hooge fabrieksschoorsteen en verder de enorme voorraden flesschen, die er opgestapeld zijn. Als brandstof wordt hoofdzakelijk turf gebruikt, welke, uit de naburige venen per schip aangevoerd, achter de rabnek kan worden gelost. Bijzondere zorg besteedt de firma aan de vervaardiging van alcoholvrije vruchtenwijnen naar het systeem van den Zwitserschen professor Müller-Thurgau Het is een onbestreden feit, dat versch fruit en het daaruit geperste, ongegiste sap tot de beste voedings- en genotmiddelen behooren en de hygiënisten zijn het er over eens, dat alcoholvrije vruchtensappen, ontdaan van schil, kern en celstof nog veel te weinig gebruikt worden. Op een vernuftige wijze heeft de firma Phaff nu een practisch systeem uitgedacht om zonder conserveeringsmiddelen deze sappen m het groot houdbaar te maken. In tegenstelling met gegiste dranken bevatten deze alcoholvrije vruchtenwijnen twee voedende bestanddeelen met alleen van groote waarde, doch bovendien gemakkelijk assimileerbaar. Wij bedoelen eiwitstoffen en druivensuiker. Eiwit is goed voor de bloedvorming, terwijl de suiker de warmte van het lichaam onderhoudt, de ademhaling begunstigt en spierkracht geeft. Voorts bevatten deze alcoholvrije vruch ten wijnen nog heel wat voedingszouten en m totaal 11-14% voedende bestand deelen, terwijl ongezoete, gegiste dranken er slechts één per mille bevatten. De meest bekende alcoholvrije vruchtenwijnen zijn Poma, Kerso en Vinello, terwijl zeer binnenkort ook in den handel wordt gebracht een alcoholvrije Champagne, uitsluitend van vruchtensap gemaakt, dus zonder toevoeging van citroenzuur of wijnzuur, essence, analmekleur enz. Poma is het pure sap van goede kwaliteit zure appels, waaraan een weinig suiker is toegevoegd. Naast de reeds opgesomde goede eigenschappen van het sap van vruchten in het algemeen noemen wij van de Poma nog haar gehalte aan natuurlijke Ijzerzouten. Het artikel wordt herhaaldelijk door doctoren voorgeschreven, o.a. bij rheumatiek, jicht en nierziekte. Uit de vele tevredenheidsbetuigingen willen we slechts enkele aanhalen : Dr. L. Bouman, Groningen, schrijft : ~De onder – geteekende verklaart gaarne, dat hij den alcoholvrijen wijn „Poma” van de firma Phaff te Winschoten herhaaldelijk heeft aangewend bij toestanden van rheumatisch jichtigen aard en den indruk heeft verkregen, dat dit praeparaat in die gevallen zeer goede werking heeft, waarom hij het in zulke gevallen gaarne aanbeveelt, te meer, daar het van zuivere samenstelling is en zich door aangenamen smaak onderscheidt. Wijlen Prof. Dr. H. W. Middendorp, Groningen, berichtte : „De appelwijn, merk Poma, van de firma H. J. Phaff te Winschoten is zoowel voor gezonden als zieken een aanbevelenswaardige, verf risschende drank”. Arts C. E. Peters, vroeger Heerenveen, thans Amsterdam: „Waar zooveel alcoholvrije dranken dikwijls ondrinkbaarbhjken, of toch nog vrij veel alcohol bevatten, was mijn eerste werk, toen ik kennis maakte met Uw appelwijn „Poma , dezen te laten onderzoeken op alcohol. Toen gebleken was, dat hij werkelijk alcoholvrij genoemd mocht worden, waagde ik mij aan een grootere proefneming. Hierna gevoel ik mij verplicht U te zeggen, dat ik Poma zeer smakelijk vind en derhalve een groote stap in de goede richting. Er was behoefte aan goede, alcoholvrije dranken. Welnu, Poma is er een, die genoemd mag worden en ik twijfel er niet aan, dat hij bij het publiek ingang zal vinden in steeds breeder kringen . Verder memoreeren wij waardeerende artikels van „De Blauwe Vaan” (met name over Kerso), „In en om de Woning”, „Vegetarische Bode” enz. Kerso is gemaakt van het sap van de wilde Groninger kers, welke alléén in de omgeving van Win- 10 Vruchtenwijnfabnek (perslokaal). schoten voorkomt. De prachtige, natuurlijke, donkerroode kleur, gepaard met een aangenaam bouquet maken dezen alcoholvrijen wijn tot een bij uitstek gewild artikel. Het is slechts jammer, dat de oogst van deze kers met grooter is, zoodat niet altijd kan worden voldaan aan de vraag. Vmello is een nieuwe zoete wijn zonder alcohol. bereid uit het sap van diverse vruchten. Met de bereiding er van is tegemoet gekomen aan den wensch van velen, die graag een remplafant zouden wenschen voor oamos en Muscaatwijnen, maar dan zonder alcohol. e export van al deze vruchtenwijnen zonder alcohol vindt naar alle deelen van den aardbol plaats. I JO .1 Ue aandacht dient er nog op te worden gevestigd' dat vruchtenwijnen zonder alcohol door blootstelling Expeditie hl t.koUd' “ °°k d:kwlils' ™ botteld te zijn geweest, een lichte troebeling in de flesch vertonnen Dit heeft met de kwaliteit niets mt te staan, doch wordt veroorzaakt door een instabihteu van colloïdale oplossingen. Bij belegen alcoholhoudende wijnen hebben eveneens vaak afzettingen plaats, doch het publiek verwacht ze daar eerder dan bij a coho vrije dranken. Misschien komt dit ook, omdat alcoholvrije kunstwijnen, gefabriceerd uit essence citroenzuur, suiker, analinekleur enz. gewoonhjk wel kristalhelder blijven. Memoreeren we ten slotte nog, dat aan de firma herhaaldelijk de eer te beurt viel, om haren alcoholvrijen appelwijn Poma” te mogen leveren aan het Huis van H. M. de Koningin. PHOENIX-BROUWERIJ TE AMERSFOORT. In de oude stad Amersfoort wordt sinds onheugelijke tijden bier gebrouwen, dat zich steeds mocht verheugen in een goede reputatie, zoodat vele andere plaatsen van ons land er zeer naijverig op waren. Wanneer men de kroniekschrijvers als VAN Bemmel, Rootse-LAAR en anderen nagaat, ziet men, dat er in het jaar 1323 onder Willem, graaf van Henegouwen, bier uit het Sticht en vooral uit de stad Amersfoort wijd en zijd verzonden werd. Het bier werd toenmaals met schepen vervoerd, vooral naar Holland. In de steden Amsterdam en Medembllk moest daarvoor tol betaald worden. Dat de fiscus toen ook reeds gaarne veel geld ontving, blijkt wel uit het feit, dat wanneer de schepen met bier het durfden wagen, des nachts voorbij die steden te varen, zij in beslag werden genomen en de lading verbeurd verklaard werd. Dit werd vastgesteld te Dordrecht op St. Petersdach, ingaande Oichste (Augustus) in het jaar Onzes Heeren CI3CCC drie en twintig (1323). Het Amersfoortsche bier was zoo beroemd, dat m de stad Amersfoort in den jare 1614 meer dan 330 brouwerijen waren, hetwelk men bevestigd vindt in het onderschrift van het geschilderde raam, dat in 1614 door het brouwersgild geschonken werd aan de St. Jonskerk op den Hof, luidende aldus : ~Men sag weleer in ’t Amersfoortsche dal drie honderd vijftig brouwers leven, maar die daar nu nog sijn in dit dal hebben dit glas hier gegeven”. Voorgevel Al deze brouwerijen bevonden zich in de oude stad, dat is binnen den omtrek, gevormd door de oude stadsmuren, thans de Muurhuizen genaamd, en de singelgrachten. Aan hen, die zich buiten dien omtrek gevestigd hadden, was het streng verboden bier te brouwen. In die dagen waren de Amersfoortsche burgers nog uiterst conservatief, zoodat zij niet toelieten, dat vreemdelingen of zij die zich nog pas of sinds slechts enkele jaren hadden gevestigd, zich in alles op den voorgrond zouden plaatsen en het grootste woord voeren. Door den magistraat was het insgelijks streng verboden, „aan ieder man, knegt, wijf of dienstmeecht”, zonder verlof van den Raad, te brouwen buiten de stad. De voor den bloei der Stad belemmerende tol werd m 1326 (des Woensdags na Sente Ambrosius door Graaf Willem) opgeheven. Waar het Amersfoortsche bier al met goed voor was, kan men verder lezen : Men verhaalt van een vloot- voogd die bij zekere gelegenheid bij gebrek aan kogels met Fdammer kaasjes ging schieten, om op die manier de vijand te verdrijven. De Amersfoortsche burgers waren niet minder vindingrijk. Toen de stad in het jaar 1427 door den machtigen hertog Philip van Bourgondie werd belegerd en de wakkere burgers op het punt stonden de wallen te moeten verlaten en de stad verloren scheen, kwamen eensklaps de vrouwen op de wallen aansleepen met emmers, tonnen en vaten vol kokend brouwsel, voor de hartigheid vermengd met kalk. Fluks werd dit kokende goedje oor e mannen over de aanvallers uitgegoten, die onder gekerm en misbaar de muren en wallen verbeten, en de stad was door het kokende brouwsel gered Al deze merkwaardigheden kan men lezen in kronieken van VAN Bemmel, Rootselaar enz We zouden echter door deze allen te vermelden te ver voeren, en te veel van uw geduld vergen ; alleen zij nog vermeld, dat m den loop der jaren van al die 350 bierbrouwerijen in de binnenstad er in de 17e eeuw nog maar een 40 waren overgebleven, welk getal in et midden der 18e eeuw tot drie slonk, terwijl op eden nog maar onze brouwerij is overgebleven om de oude traditie van het brouwersgilde te handhaven. en wij hopen en twijfelen er ook niet aan of ■ C r^ft,e. v,an het Amersfoortsche bier van den O 6 uTI d°°r °nS met eere worden opgehouden. Uaarom hebben onze voorgangers de brouwerij den naam van de Phoenlx gegeven. FA ,1 i , Ue thans bestaande Phoenixbrouwerij, gebouwd in Biologisch laboratorium en bibliotheek 1872 en 73, werd in 1912 en 13 geheel verbouwd en gemoderniseerd : de capaciteit is nu ruim dubbel zoo groot als die van al de 350 brouwerijen te zamen, waarvan wij zooeven een en ander hebben verteld. Oorspronkelijk werd de brouwerij mgericht voor deouderwetsche methode van bovengistmg, maar na een paar jaar werd er toe overgegaan de verbeterde Beiersche methode van onderg.st.ng te volgen. Het verschil tusschen beide methodes hier te omschrijven, zou ons te uitgebreid doen zijn ; dus volstaan wij met te zeggen dat het product van de bovengisting-brouwerljen zoo gebrouwen zoo gedronken wordt, en bij ondergistlngb.er heeft men een tijdverschil van brouwen en gereed voor de consumptie van circa drie maanden ; door het langere lageren moet men de koude methode gebruiken en heeft men Ijsmachines of natuurijs nood'g °m de gist- en lagerkelders te koelen, ten emde het bier voor bederf te bewaren. In vroeger laren keek men met zoo nauwkeurig of het bier helder was o niet , als het maar goed smaakte en buitengewoon moo, schuimde, was het allang goed, maar tegenwoordig stelt men veel hoogere eischen ; het bier moet lekker zijn van smaak, niet te bitter, niet te zoet, mooi schuimen, zoodat men een dubbeltje erop kan leggen kristal-helder, en als het mogelijk was eeuwigdurend goed blijven ; vijf pooten aan een schaap, zou men zeggen. Gelukkig heeft men door de steeds verbeterde techniek en dank zij de zoo nuttig werkende scheikunde dit alles kunnen bereiken, zoodat het schaapje bijna zes pootjes heeft gekregen. Hoe ? Dat moet men niet vragen, dat zijn vakgeheimen Even willen wij een tipje van den sluier oplichten en vertellen hoe wij dit gedaan gekregen hebben. Zooals men weet, is niets onverslijtbaar en staat het leven niet stil, alles gaat steeds vooruit; zoo is het ook bij ons gegaan. Daar wij gedwongen werden het bedrijf uit te breiden, hebben wij meteen deze gelegenheid benut, om de geheele oude inrichting af te breken en in den kortst mogelijken tijd een geheel nieuwe, naar de laatste eischen en van de meest moderne machinerieën voorziene brouwerij op te bouwen, zoodat onze inrichting werkelijk een model-inrichting is geworden. Niets werd onbeproefd gelaten om het volmaakte zooveel mogelijk nabij te komen. Als principe hebben wij steeds gehuldigd : „Het beste is nog niet goed genoeg . Dit passen wi] ook toe op de grondstoffen, welke wij verwerken ; al deze grondstoffen worden vóór het gebruik onderzocht m ons up-to-date scheikundig-biologisch laboratorium. Al dikwijls hoort men de vraag: wat is toch eigenlijk bier, hoe wordt het gemaakt ? Om kort te zijn, bier wordt gemaakt van mout, hop, water en gist. Wanneer men in een restaurant op zijn gemak een potje bier zit te drinken, heeft menerfeitehjkgeen begrip van hoeveel moeite en zorg het den bierbrouwer kost om u zoo’n lekker glaasje bier te kunnen voorzetten. Wij willen gaarne aan uwe wenschen voldoen, om het tipje van den sluier nog een beetje verder op te lichten. Mout wordt gemaakt van de beste soorten Chevahergerst. Deze soort kan alleen gebruikt worden voor de zoogenaamde ondergisting-brouwerijen, werkende volgens de Beiersche methode ; de bovengisting-brouwenjen gebruiken bij voorkeur de zoogenaamde wintergerst, welke lang zoo zwaar van korrel niet is. Wanneer de gerst aankomt, wordt deze eerst door een electromotor bewogen elevator naar den gerstzolder vervoerd. Van hier gaat zij naar de trieur, welke al het vuil, stof, steentjes, halve korrels, wikken enz. eruit haalt, waarna de gerst in groote ijzeren bakken, gevuld met zuiver water, gedaan wordt, om zooveel vocht tot zich te nemen, dat de korrels geheel verzadigd zijn. Daarna gaat de gerst naar de moutvloeren, waar zij wordt uitgespreid en de korrels door de zich van Machinekamer zelf ontwikkelende warmte beginnen uit te loopen, te kiemen. Wanneer de kiemen ver genoeg gegroeid zijn, gaat de gekiemde gerst, om vóór te drogen naar de groenmoutzolder, daarna op de eest, waar zij onder betrekkelijk hooge temperatuur vlug gedroogd wordt door middel van heete lucht. Nu komt de gedroogde gerst, welke thans in gemouten toestand verkeert, in een poetsmachme, waar de kiemen eraf gehaald worden, en wordt het mout naar den moutzolder geëxpedieerd, om daar eenige weken te lageren en dan verbrouwen te worden. Wanneer het mout verbrouwen is, gaat het vocht, dat later bier wordt, naar den gistkelder ; na het gistproces te hebben doorgemaakt, wordt het voor de nagisting en om te rijpen in de groote lagervaten of lagertanks gedaan, daar vandaan gaat het via den afvul kelder, om in kleinere transportvaten te worden afgevuld, of in flesschen e worden getapt ; z.edaar de geschiedenis van een korreltje gerst omgezet in een smakelijk glaasje bier Het gebruik van bier neemt in de laaste jaren gelukkig weer toe ; met een gerust geweten mag men „gelukkig” zeggen want waar bier gedronken wordt, vermindert het gebruik van sterken drank. Bier is niet alleen een genot doch men kan het rekenen onder de voedingsmiddelen ; het alkoholgehalte is zoo gering dat het niemand bij niet onmatig gebruik zal schaden’ et varieert tusschen 2 en 4 procent. Vele zoogenaamde’ alkoholvrije dranken bevatten voor het conserveeren meer alkohol, en meestentijds meer schadelijke ingrediënten, dan men zich wel zou kunnen voorstellen. Bier vervalschen door bijvoeging van andere vloeistoffen bestaat met ; dit zou onmiddellijk den zuiveren smaak en de hoedanigheid bederven; daarom kan men het bier onder de minst schadelijke van alle mogehjke dranken rangschikken, mits goed getapt en behandeld. Zindelijkheid is voor bier een Lste vereischte ; men drinkt geen koffie of thee uit een vuil kopje of trekpot, evenmin kan men goed bier verwachten uit een bedenkelijke bierpomp, fleschje of glas. Om onzen geachten lezers een beter overzicht van ons bedrijf te geven, verzoeken wij hun. met ns m gedachten een rondgang door de brouwerij te maken. Wanneer men van af het station komt, ziet men links reeds uit de verte het groote witte gebouw waarop ,n de lucht zwevende letters U reeds toeroepen, dat daar staat de nieuw ingerichte Phoenix Brouwerij. Treedt binnen. De voordeur Ingaande, omt men in het nieuw ingerichte kantoor, waar de edienden hunne administratieve werkzaamheden verrichten, hiernevens bevindt zich de wacht- of spreekkamer, terwijl aan de andere zijde het bureau van de directie gelegen is ; al deze lokaliteiten loopen m elkaar Ons eerste bezoek geldt de nieuwe machinemer. Voor de verbouwing werkten drie stoommachines deze zijn nu vervangen door één groote stoom machine (130 1.P.K.), „elke machine diens, doel als krachtcentrale. De kracht, „elke deze machine ontwikkelt, wordt grootendeels door twee groote dynamo s elk van 260 ampère, l„ electriciteif omgezet. Alle andere machines worden gedreven door Brouwhuis. Bedrijfsruimte. electromotoren, die de stroom van de hier zooeven genoemde dynamo s ontvangen. Hierdoor is het moge-T.geweest het bedrijf te vereenvoudigen. Behalve de dynamo s worden direct gedreven de groote (Una) waterpomp, welke eene capaciteit heeft van 45.000 iter per uur, en het bronwater opzuigt uit 10 arthesische bronnen. De diepste hiervan is 104 Meter dus nog ruim 10 meter dieper dan de Amersfoortsche toren hoog is. De pomp perst het water door een erdeelkast van eigen vinding, boven naar den watertoren waarin zich twee gewapend betonnen reservoirs bevinden, met een mhoud van ruim 40.000 liter. Verder ziet men hier nog de luchtcompressoren, welke de perslucht leveren voor de afvulmachines, pikkerij laboratorium, enz. De hoofddnjfas, welke door de machine gedreven wordt, is zoodanig verlengd, dat deze in de ijsmachinekamer uitkomt, en daar aan de drijfas is verbonden door een koppeling, zoodat in vol bedrijf deze machines afgekoppeld kunnen worden. De nieuwe stoommachine is zoo ingericht, dat deze met tegendruk kan werken, dat wil zeggen, dat men met de stoom, welke eerst de machine drijft, en na ontolied te zijn, in het brouwhuis kan koken, zoodat men gedurende deze periode de machine als reduceerventiel laat werken, en derhalve de kracht voor het bedrijf nagenoeg voor mets heeft. De tot water gecondenseerde stoom, welke na het koken door condenspotten wordt afgescheiden, wordt door een opvoerapparaat naar een condenswateroliefilter opgevoerd. Van hieruit vloeit het terug naar het ketelhuis, waar het door een ketelvoedmgpomp in den stoomketel wordt geperst om weder in stoom te worden omgezet. De wanden van de machinekamer zijn geheel bezet met facettegels, terwijl de vloer met hardgebakken tegels is belegd; een groote electnsche ventilateur zorgt voor geregelde luchtverversching gedurende de warme dagen. Interessant is nog te zien de electrische thermometer, welke zich onderaan het electnsche schakelbord bevindt ; hier behoeft men maar op een knopje te drukken en men kan zoo de temperatuur aflezen van heetwaterreservoirs, rookgassen, oververhitter enz. Twee groote stoomketels zorgen voor de benoodigde stoom, de een heeft 100 en de andere 85 kwadraat meter verwarmde oppervlakte ; de laatste is de reserve ketel. Zij worden om de beurt gestookt. De geproduceerde stoom wordt, voordat deze naar de stoommachine gaat, gevoerd door een oververhitter. Dit is een inrichting waar de stoom door een buizennet gaat, waaromheen de rookgassen van den ketel gaan ; de stoom wordt hier dus oververhit, zoodat alle mogelijke waterdeeltjes, welke nog mochten mee komen, totaal in stoom overgaan. Wanneer de rookgassen de oververhitter hebben gepasseerd, worden deze geleid door een andere inrichting, welke men een economiser noemt. Deze dient om van de rookgassen nog zooveel mogelijk warmte aftenemen en te benutten; zij gaan weer over een spiraal, waar koud bronwater in geperst wordt, het water krijgt hierdoor een temperatuur van circa 90 graden, en kan dan voor allerlei doeleinden gebruikt worden. De rookgassen, welke Brouwhuis achter den ketel vandaan komen, hebben een temperatuur van 3500. Na het grootste warmtegedeelte achtergelaten te hebben, gaan zij nu door middel van een regelbare kunstmatige trek door den fabrieksschoorsteen naar buiten. Tusschen de machinekamer en het ketelhuis is een ondergrondsch kanaal, waar alle stoom-, water- en electnsche geleidingen doorgaan ; het is ruim en electnsch verlicht, zoodat men er bij eventueele reparatien gemakkelijk in kan werken. Van uit het ketelhuis komen wij in de ijsmachine-kamer ; hier zijn drie ijsmachines, welke met gecomprimeerde amomak werken, zij hebben eene capaciteit van circa 15000 K.G. ijs per etmaal, behalve dat zij de gist- en lagerkelders op de gewenschte temperatuur houden. In den zomer werken deze machines dag en nacht ;er is dan zooveel behoefte tII "r JU WI,J nauwe,'iks allen kunnen tevreden stellen. !n hoofdzaak wordt het gebruikt door slagers banketbakkers. ziekenhuizen, militair hospitalen, enz enz. Voor reserve hebben wij nog een groot ijshuis, hetwelk in den winter door middel van een electrisch bewogen elevator met natuurijs gevuld wordt ; het js zoodamg geïsoleerd dat het ijs bijna niet wegsmelt. Hier kan nam 600 kub. meter ijs in bewaard worden Van de ijsmachines gaan wij naar het nieuw ingerichte brouwhuis, het voornaamste gedeelte der brouwerij. erst treden wij de bedrijfsruimte binnen, de wanden zijn met tegels bezet de vloer is eveneens daarmede belegd. Rondom onder den vloer, is een ringriool, hetwelk weer verbinding heeft met een verzamelput vanwaar het spoel- of waschwater door een electrisch gedreven centnfugaalpomp in het hoofdriool gepompt »ord,. |„ deze bedrijfsruimte zijn 10 electromotore" weke hun stroom ontvangen van de dynamo’s in e groote machinekamer. Elk roerwerk, bier- of waterpomp heeft zijn aparte motor, zoodat nooit meer kracht gebruikt wordt, dan op het moment noodig is Wanneer de machinist op het electrische schakelbord de motoren heeft ingeschakeld, kan men van een centraalpunt uit in het brouwhuis e motoren laten werken ; één man kan dit alles zeer gemak kehjk regeeren. De brouwketels hangen in een raam van stalen balken, zoodat men geen last heeft van pijlers ; men ziet alleen de koperen buizen waar het beslag of bier doorgaat, de motoren en de assen van de verschillende roerwerken, alsmede de stoom-, koud- en heetwaterleidingen, welke ter onderscheiding elk m een aparte kleur geverfd zijn Nu gaan wij een hardsteenen trap op, voorzien van een hek van kunstsmeedwerk met koperen leuning en komen in het bovenste gedeelte, waar men in de rouw ketels kan zien ; op deze ketels zijn wasemkappen, zoodat men van de wasem, ontstaan door het koken, geen last meer heeft. De brouwketels zijn egen de uitstraling van de warmte geïsoleerd en daarna bekleed met tegeltjes ; de kappen en pijpen zijn aluminium geverfd, met koper afgezet, zoodat e ge ee een fnsschen, aangenamen indruk maakt Up het bordes zijn alle electrische schakelaars, de afsluiters van stoom en water, zelf registreerende LagerkeMer. thermometers; kortom hier kan men het geheele rouwproces overzien en regelen. Aan een der wanden z.et men als aandenken een klein gebeeldhouwd Hee::r je, ,Z,J"e KonmHijke Hoogheid Prins endnk der Nederlanden, oom van H. M. Koningin Wilhelmma tijdens zijn verblijf op Soestdijk, met Amerfoortsch bier gevuld, placht te ontvangen. Op de be.de bodems van dit vaatje zijn uitgebeiteld het wapen van Z. K. H. Prins Hendrik, en aan de andere zijde het wapen van de stad Amersfoort. Boven dit vaatje hangt een groote eiken regulateurklok met een phoemx. De groote bierketel heeft een inhoud van circa 20.000 liter. In dezen ketel wordt het bier op ge alte gekookt en de hop bijgevoegd, daarna wordt het bier opgepompt in den koelkuip, welke boven m het gebouw staat. Dit is het hoogste punt, waar het bier heen gevoerd wordt, verder gaat het van zelf door de andere afdeelingen, kelders enz. alleen door verschil van hoogte. De hopblaadjes worden door een hopmontejus uitgezeefd. Dit is een gesloten ronde ketel. Het bier komt van den bierketel hierin, door een electromotor wordt het steeds rondgeroerd, de hopblaadjes blijven voor een koperen zeef achter, terwijl het bier opgepompt wordt. Daarna komt er weer kokend water in, en onder steeds roeren worden hopblaadjes en het water door stoomdruk er uit geperst in een zoogenaamde hop kast, welke buiten staat. Van uit het brouwhuis gaan wij naar boven en passeeren de diverse voorraadzolders. Wij komen op den hopzolder, waar de hop m balen ligt, dan op den moutzolder, waar het mout in verschillende afdeelingen ligt, dan volgt de gerstzolder en ten laatste de groenmoutzolder. Intusschen zijn wij de eest voorbij gegaan, deze is onder de hoogwaterreservoirs, of, beter gezegd, het bovenste gedeelte van de eest is met een verdieping verhoogd en daarop zijn de waterreservoirs gemaakt. Wat eigenlijk een eest is, zullen wij u ook even uitleggen. De eest bestaat uit een onderste gedeelte waar gestookt wordt, de rook van de brandstof met de zich daarin bevindende warmte gaat door een buizennet naar boven, de warmte wordt opgevangen en stijgt naar boven, waar een soort van vloer is gemaakt van ijzergaas, waarop de gekiemde gerstkorrels zijn uitgespreid ; boven deze horde is er nog een, zoodat er twee horden boven elkaar zijn. De gekiemde gerst komt van den groenmoutzolder eerst op de bovenste en daarna op de daaronder gelegen horde, waar de grootste warmte is; van hier gaat de gedroogde gerst, die nu reeds m gemouten toestand verkeert, naar een poets- en pohjstmachine ; de kiemen welke eraf komen, gaan in zakken en worden voor veevoeder verkocht. Boven van den watertoren heeft men een prachtig panorama op den Amersfoortschen Berg ; in de verte ziet men de torens van Soest, Baarn en Hilversum; bij helder weer kan men met een kijk er zelfs de Dom van Utrecht zien. Aan de andere zijde ziet men de torentjes van Hoogland, Nijkerk, Bunschoten en Spakenburg opduiken en kan men in het zonnelicht de Zuiderzee zien spiegelen. Naar beneden af dalende, komen wij bij de moutmaalderij en poetsinrichting. Het mout loopt eerst door de poets- en pohjstmachme, om ontdaan te worden van stof, strootjes enz., gaat dan over een magneetapparaat, om de eventueel zich daarin bevindende ijzerdeeltjes tegen te houden, welke anders licht de walzen van den molen zouden kunnen beschadigen. Daarna wordt het mout door een automatisch weegtoestel gewogen. Er verspringt bij elk bakje, waar 10 K. G. ingaat, een cijfertje, zoodat van buiten af gezien kan worden, hoeveel kilogram door den molen gegaan is. Het mout wordt daarna door den zeswalzenmolen geplet en fijn gemalen, het meel en de doppen vallen daarna tezamen in een ijzeren schrootkast, om vandaar in het brouwhuis, dat juist daaronder gelegen is, te belanden. Op dezelfde verdieping is ook de koelkuip, waar het bier van uit het brouwhuis ingepompt wordt. Hierin is een koperen batterij, waardoor koud bronwater gevoerd wordt, hetwelk weer opgevangen in het daaronder gelegen heetwaterreservoir loopt, om ook weer gebruikt te worden, zoodat zoo mm mogelijk verloren gaat. Het gekoelde bier, dat uit deze kuip komt, loopt door een leiding naar de twee groote koperen koel-apparaten. Deze staan boven den gistkelder in een afzonderlijk vertrek, waarvan de vloer en wanden geheel met tegels bekleed zijn; de ruiten zijn van groen glas, om het scherpe zonlicht te temperen. Door het verstellen van eenige kranen is het mogelijk gemaakt de leiding naar de koelkamer, en deze zelf, met stoom te steriliseeren, terwijl gedurende het koelen dit vertrek hermetisch gesloten blijft. Het bier sijpelt in fijne straaltjes langs de gegolfde apparaten, waarbinnen ijswater doorstroomt. Van hier vloeit het door een leiding, waarin een thermometer is, naar den gistkelder in de gistkuipen en gisttanks, waarvan enkelen een mhoud hebben van ruim 20.000 liter. Wanneer het bier uitgegist is, laat men het in de lagervaten vloeien, in de daaronder gelegen lager kelders. De vaten hebben een inhoud, varieerende van 2.300 tot 12.500 liter. Het bier blijft in deze vaten geruimen tijd lageren, totdat het rijp is, om daarna door middel van gesteriliseerde perslucht naar den afvulkelder gevoerd te worden. Hier wordt het door middel van den automatischen drukregelaar door een grooten filter naar een isobarometnsche afvulmachine gevoerd, welke eveneens automatisch werkt en de transportvaten vult. Deze afvulmrichtmg werkt zoo, dat wanneer een vat geheel vol is, de toevoer vanzelf afgesloten wordt. Aan de overzijde van den afvulkelder zijn gelegen de wieks, waar de transportvaten schoon gemaakt worden ; daarnaast zijn kuiperij, pikkenj, stallen enz. Zoodra de transportvaten terug komen, worden deze eerst door de kuipers zorgvuldig nagezien en aangedreven, hierna gaan ze naar de pikkenj, waar ze op een gasontpikmachme worden uitgebrand en gesteriliseerd, zoodat alle eventueele schimmels en bacteriën gedood worden ; daarna komen zij op de pikmachme, waar er van binnen onder perslucht een dun laagje pik wordt opgespoten zoodat ze geglazuurd zijn, daarna op de rolmachme van eigenvinding, totdat de glazuur gestolt is. Na deze bewerking komen de vaten weer in de wieks waar ze met risch water worden nagespoeld en va’ eersntedaaraUW Ung 6611 lamPJe einsPecteerd ; eerst daarna zijn ze weer gereed om opnieuw gevuld woMen Achter de wieks is de exportbottelarijThier worden alle flesschen eerst met heet water in een aP paraat mgeweekt, om ze te zuiveren van strootjes en andere ongerechtigheden, daarna komen ze op de borstelmachme. waar zij van binnen en van buiten met heet water worden gespoeld en geborsteld, daarna op een naspuitmachme, om vervolgens op een roteerende mtdruiptafel uit te lekken. Dan worden zij door Turk'! r7etnS,,l!“nd “ht'™“Sa"B beteekl. 1909 ,"j T°‘er ?p*“ie Uam '»« uiting i„ toen de bestaande fabriek te Rnvt^l maken voor de moderne gebouwen jtTde Korte Kerkstraat, ingericht naar de eischen des tijds, ruimte biedende voor pl.m. 200 werklieden. oteeds waren de leiders bezield 'met het levend.* houlrtu rnSChelljkheid eener goede verstand houd.ng tusschen patroon en werkman. Dat zij geslaagd z,,n die goede verstandhouding te Scheppen bewees het lu,stern,!: gevierde (ee,, b|j gelegenheid van het I2V. „r.g bestaan der La waaraan door ,70 werklieden werd De firma exposeerde baar steeds reï °P dC ,tent°onStell,ng te TilburTTn Z ZTtZ^TD h°°r °1mLk»bbe„ de verwezen,~ke„. verband met de"n « uitbreidenden export naar bijna alle landen maar speciaal naar Ned.-Indië, werd sterk de hehoehl ot- vergroot,ng van werkgelegenheid gevoeld en staan nu groote uitbreidingsplannen op het pro gramma. p 1 Pro" S±t Je '"di"S v.„ de gebroeders van gemoeb “ f'™a “*“>"« toekomst TIELEMAN & DROS, CONSERVENFABRIEK TE LEIDEN. De conservenfabriek der firma TIELEMAN & Dros te Leiden mag wel de grootste Nederlandsche Fabriek in dezen tak van industrie genoemd worden. Geheel naar de laatste eischen ingericht, wordt aan hygiëne de meest mogelijk aandacht geschonken, terwijl de nieuwste machinerieën, speciaal voor vleeschver- werking, waarbij aanraking van het vleesch met de banden tot een minimum wordt teruggebracht, een uiterst zindelijke behandeling mogehjk maken. De firma TIELEMAN & Dros werd In Mei 1877 opgericht en begon zich direct speciaal op den export naar Indië toe te leggen. In den loop der jaren heeft de fabriek zich enorm uitgebreid en bestaat thans uit twee groote complexen, aan beide zijden der Middelste Gracht gelegen. Werd aanvankelijk met een personeel van ongeveer De Fabrieken m Vogelvlucht. 30 personen gewerkt, thans verschaffen deze fabrieken werk aan een vast personeel van circa 300 arbeiders, ongerekend een groot aantal losse arbeiders in de zomermaanden. De artikelen, welke de firma TIELEMAN & Dros ver vaardigt, zijn vele en mogen als de belangrijkste gelden. TIELEMAN & DROS, LEIDEN. Geconserveerde groenten in blikken en flesschen. Geconserveerde vleeschwaren in blikken. Geconserveerde soepen in blikken. Geconserveerde groenten met vleesch en aardappelen in blikken. Geconserveerde visch- en vleeschsausen. Tafelzuur in flesschen. Jams in flesschen en blikken. Banket- en suikerwerken in flesschen. Puddingen in blik ; enz Een der lokalen waar de versche groenten woraen schoongemaakt Gezicht m een der expeditie-lokalen 13 Gezicht in een der keukens Ingang der fabriek, westzijde Hoewel het binnenlandsche debiet zich enorm heeft uitgebreid, vooral in de Huishoudkwaliteit merk „Molen , blijft de export, speciaal naar N. O. Indie, toch nog de voornaamste plaats innemen. Door de groote uitbreiding, welke de vleeschwarenatdeeling met hare koelinricbting in den loop der jaren heeft ondergaan, werd het de firma TIELEMAN & Dros mogehjk, naast de fabricatie van vleeschwaren m blik, ook een zeer groot debiet in versche vleeschwaren voor de Hollandsche markt te veroveren. gedurende de oorlogsjaren kon, door gebrek aan bhk, (een Engelsch artikel), weinig gewerkt worden ; doch nu dit weer te verkrijgen is, zij het dan ook tot zeer hoogen prijs, wordt alles in het werk gesteld om de capaciteit der fabrieken zoo hoog mogelijk op te voeren. Met den verkorten arbeidsduur, vastgelegd in de Nieuwe Arbeidswet, in het verschiet zal het evenwel voor een conservenfabriek uiterst moeilijk worden, haar productie-vermogen te vergrooten, of zelfs op peil te houden, hetgeen, naast de zeer hooge arbeidsloonen, niet zal nalaten van invloed te zijn op de prijzen harer producten. De Middelste Gracht met aan beide zijden de Fabrieksgebouwen DE AZIJNMAKER!) „DE DUBBELE GRIEKSCHE A” DER FIRMA TROMP EN RU EB TE ROTTERDAM Azijn is een product, dat reeds in de grijze oudheid bekend was. Zoowel in het Oude, als in het Nieuwe Testament komt hij onder den naam „edik” voor. Hij ontstaat door oxydatie van den aethyl-alcohol, die door gisting m onderscheidene vloeistoffen wordt gevormd. In de middeleeuwen maakte, (en ook thans komt het bij de boeren nog voor) elke huisvrouw zelf haar azijn. Ze verzamelde daartoe allen fruitafval, hoofdzakelijk appels, in een tonnetje en het dit staan. Al spoedig ontstond door uit de lucht daarin gevallen gistcellen een alcoholische gisting ; door de azijnzuurbactenën, eveneens uit de lucht, verzuurde de vloeistof, en, na verloop van een paar weken, had ze haar azijn. Het spreekt vanzelf, dat de azijn, op deze manier verkregen, niet langs den besten en meest economischen weg wordt bereid. Tot dit inzicht zijn onze voorvaderen ook reeds gekomen, met het gevolg, dat de azijnmdustne reeds van ouden datum is. Zoo werd de hier onder beschreven azijnmakenj reeds in 1 739 opgericht, zoodat al heel wat zuur haar poorten heeft verlaten. Haar merken en namen zijn dan ook veelal bij de azijn-verkoopende Nederlanders goed bekend, en hebben daar burgerrecht verkregen. Zooals te begrijpen is, wordt in Nederland, waar zelf geen druiven verbouwd worden, en een hoog invoerrecht op wijn geheven wordt, het verzuren van een dergelijk artikel te duur. In plaats daarvan gaat men hier te lande veelal uit van wijn in oorspronkelijker staat. Uit de Levant en uit Spanje ingevoerde rozijnen leveren een zeer geschikte en bouquetnjke grondstof. Door deze eerst met water aan te zetten, en in alcoholische gisting te brengen, geeft zij een geel aftreksel. Dit wordt geklaard, d.w.z. het wordt met vischlijm rondgeroerd, en daarna eemgen tijd stil aan haar lot overgelaten. Alle zwevende bestanddeelen bestrijken thans, en een helder nat blijft daarboven. Om het bouquet te verhoogen, lagert men deze vloeistof, en na eemgen tijd wordt ze in de rozijnazijnmakerij verzuurd. Is het eenmaal zoo ver, dan wordt het gereede product op z.g. lagervoers gebracht. Deze voers zijn vaten van zwaar eikenhout ; ze hebben een mhoud van ongeveer 5000 liter. Wanneer de azijn daar een jaar of langer gelegen heeft, is het bouquet zeer toegenomen. Hij kan dan, al naar de vraag, worden versneden tot de gewenschte sterkte ; wordt daarna gefiltreerd en gesteriliseerd, om ten slotte op het verzendfust te worden getapt. Wagenplaats Met den bierazijn is het eenigszms anders gesteld. Tot 1872 werd voor de fabriek, in combinatie met „d’Oranjeboom”, aan het Stokviscbwater te Rotterdam gebrouwen. De hierbij ontstane vloeistof werd, vóór dat er hop aan werd toegevoegd, in speciaal daarvoor bestemde scheepjes naar de azijnmakerij aan de Rotte getransporteerd, om daar m groote kuipen van 80.000 tot 90.000 L. inhoud te worden verzuurd. In 1872 werd overgegaan tot de stichting van een eigen bierbrouwerij op de terreinen van de azijnmakerij. De verzuring leverde herhaaldelijk verlies op, wanneer tengevolge eener verkeerde bij-gisting het geheele kwantum waardeloos was geworden. Hieraan werd bijna voorgoed een eind gemaakt, toen de ontdekkingen van Pasteur in de fabriek toepassing vonden. Speciale gebouwen, waarvan een m 1877 den naam van den grooten natuurkundige ontving. werden opgetrokken, waar het bier op verschillende verdiepingen m kuipen van ongeveer 6000 liter met bepaalde groepen van azijnvormende bacteriën werd ingeënt. Tot 1897 bleef deze methode toegepast. Langzamerhand werd in Nederland de zoo verkregen echte biera z ij n verdrongen door azijn, die wel dien naam droeg, doch van andere grondstoffen afkomstig was en veel goed kooper werd gefabriceerd In dat jaar werd de laatste echte bierazijn in Nederland op groote sc aal gemaakt. Voortaan bezigde men prima spiritus als grondstof, waaruit men in de snelazijnmakerij sterken azijn (spritazijn) vervaardigt, die wordt gebruikt o.a. voor z.g. bierazijn. Het bacteriologisch proces, dat reeds sedert 1820 toegepast wordt, is nu eenvoudiger en zekerder, doch voor de pract‘jk dient ervaring. In cylindervormige kuipen z.g. snelkuipen, van pl.m. I M. doorsnede, en 2of meer meter hoogte, wordt aan de azijnzuurbactenën gelegenheid gegeven, zich zoo krachtig mogelijk te ontwikkelen. Daartoe vult men de kuip, waarin boven een z.g. zeefbodem is gemaakt, met opgerolde beukenkrullen. Hierdoor ontstaat voor de azijnbacteriën een groot oppervlak als aanhechtingsplaats. Nu laat men van boven den verdunden alcohol in de snelkuip druppelen. Aan den benedenkant der kuip laten een paar zoodanig schuin geboorde gaten, dat geen vloeistof er uit druppelt, lucht toetreden. Beginnen de azijnzuurbacteriën haar werkzaamheid, dan ontwikkelen zij warmte. Er ontstaat een trek, welke het best kan worden vergeleken met dien in een brandende kachel. De toevoer van de lucht is voor de oxydatie noodzakelijk. Laat men echter te veel lucht toe, dan heeft men kans op overoxydatie, welke eveneens veroorzaakt kan worden door minderwaardige azijnzuurbacteriën. Gaat er te weinig lucht door de kuip, dan krijgt men na de bewerking, een vloeistof, die nog te veel alcohol bevat. Ook kan men de productie niet forceeren. Men heeft te doen met levend plantenmateriaal, dat noodzakelijk zorg en goede levensvoorwaarden vraagt, en, zooals met alle levende wezens het geval is, vormt een geregelde en gelijkmatige voedselvoorziening den voornaamsten factor. De sterkste azijn, op deze manier verkregen, heet sprit. Lr zijn vele soorten van azijnzuurbacteriën, goede en slechte. Zij komen in de lucht overal voor, en vermeerderen zich het gemakkelijkst, waar reeds gistmgsazijn voorhanden is. De azijn, door hen verkregen, verschilt zeer veel in bouquetstof en smaak. Alle behooren tot de zeer kleine soorten van bacteriën. Aan een enkele beukenspaan, uit een in werking zijnde snelkuip genomen, zitten, zooals men microscopisch kan nagaan, vele duizenden cellen gehecht. De meest gevreesde soort voor den azljnfabrikant is wel Bact. „Xylmum . Deze vormt n.l. een taaie slijmhuid, en verzuurt den alcohol zeer onvolkomen. Eveneens noemen wij in dit verband, als ook tot de vijanden behoorende, het azijnaaltje. Dit aaltje is geheel onschadelijk voor de gezondheid, maar geeft een hoogst onsmakelijk Een der verzunngslokalen. Filters in een der afleveringslokalen gezicht, en behoort daarom niet in azijn voor te komen. Gaan we nu echter over tot de practijK. Een drietal fusten, met spiritus van ongeveer %/o gevuld, en met een mhoud van pl.m. 700L.elk, worden onder ambtelijk toezicht vermengd met het kwantum azijn en water, zooals de wet dat voorschrijft. Is hieraan voldaan, dan wordt door verder bijpompen van azijn en (of) water een verhouding gemaakt van deze drie grondmaterialen, zooals de fabrikant dat wil, en het beste oordeelt. Daarna wordt dit mengsel naar boven gepompt, waar vanuit groote reservoirs de verdeeling over en naar de snelkuipen geregeld wordt. Na een regulator te zijn gepasseerd, gaat het door dunne en dikke leidingen naar de verschillende werkzalen, waar de snelkuipen, (in onze fabriek staan er een 200) geplaatst zijn. Een zeer vernuftig gevonden, en daarbij toch practisch bruikbaar verdeelingssysteem wordt in onze fabriek toegepast, waardoor automatisch de grondstof de snelkuipen doorloopt, en als azijn te voorschijn treedt, die naar groote vergaarbakken loopt, om daar te worden opgeslagen. Per dag komt zoo in de fabriek ruim 10000 liter langs dezen weg naar beneden. Alhoewel een belangrijk deel hiervan weder direct voor de vermengingen moet worden gebruikt, begrijpt men toch, dat een groote opslagruimte noodzakelijk is- Alvorens te worden afgeleverd, passeert de azijn nog den filter. Hiervan wordt hij getapt op het verzendfust, dat op de z.g. broeiplaats grondig met heet en koud water is gereinigd en nagezien. Twee man zijn daarvoor dagelijks in touw, en besteden een zorg daaraan, die blijkbaar met altijd gewaardeerd wordt door hen, die den azijn over Heetwaterketel en kuiperij Nederland en verder vervoeren. Een ruwe behandeling maakt het fust veelal lek, en geeft daardoor dikwijls moeite, die door een weinig zorg en medewerking overbodig ware geweest. Een afzonderlijk lokaal is ingericht voor kruidenen dragonazijn ; het ligt voor de hand, dat aan deze duurdere soorten heel bijzondere zorg wordt besteed. Een ongerief, waarop men in de geheele azijnmakeri] bedacht moet zijn, is, dat metalen door de zure dampen sterk worden aangetast. Ijzer geeft daarenboven nog een blauw neerslag, zoodat dit metaal nooit met azijn, t zij binnen of buiten de fabriek, in aanraking mag komen. Zooveel mogelijk worden alle metalen geweerd, en voor zoover zij onmisbaar zijn, beboeren ze onder een dekkende laag verf te worden gezet. Met tin is dit minder noodzakelijk, daar dit metaal een uitzondering maakt en zoo goed als niet wordt opgelost. Tot zoover over de fabricage en datgene, wat direct daarmede in verband staat. Het ligt voor de hand, dat aan een fabneksinnchtmg van dergelijken omvang, waar vele gebouwen in- en uitwendig voortdurend zorg verelschen, en waar men steeds op uitbreiding en verbetering bedacht moet zijn, nog allerlei andere onderdeden vei bonden zijn. In afzonderlijke gebouwen zijn de tlmmerwinkel, de smederij en de schilderswerkplaats gehuisvest. De eigen kuiperij heeft voortdurend meer dan volop werk om te zorgen, dat het vaatwerk in goeden staat verkeert, terwijl voor de reiniging daarvan een uitstekend ingerichte broeiplaats is. Een ruime stal biedt plaats aan 8 paarden, terwijl eemge doelmatig mge- Speelplaats voor fust r,chte vertrekken het laboratorium vormen. In het schaftlokaal vinden de arbeiders op de leestafel allerlei ectuur, terwijl voor hen, die met tumarbeid bekend zijn, grond besch.kbaar is, waar ze hun eigen groenten unnen te en et geheel wordt geadministreerd in de kantoorlokalen, ruim, licht en luchtig genoeg ingericht voor 21 daar werkzame mannelijke en vrouwehjke personen. Voor den ouden dag is gezorgd ; een eigen pensioenfonds verschaft het personeel op 65-i.rige„ leeftijd Is van het laatst genoten loon of salaris. Wij vertrouwen, nog vele jaren ons bedrijf te kunnen voortzetten, en eindigen met den wensch, dat de eangstellmg van den lezer voor de fabricage van 't zuur, maar zeer veel verbruikt, volksartikel zal zijn toegenomen. FIRMA FELIX VAAL, PEPERMUNTFABRIKAN 1 EN TE ROTTERDAM. In 1898 werd deze zaak opgericht door den heer Felix Vaal en wel in het pand Gouvernestraat 102. Aanvankelijk als specialiteit in fijne dessert-werken, begon de firma in 1913 met de fabricage van de „Naval – pepermunt. Er zijn weinig artikelen, die in een betrekkelijk kort tijdsbestek zoo’n enorme bekendheid hebben verworven. Niet alleen m Holland heeft men een groot afzetgebied, maar naar alle streken van den aardbol worden jaarlijks reusachtige hoeveelheden geëxporteerd. „Zéér goed en zéér goedkoop” is de leuze van den heer Felix Vaal. Slechts aan weinigen gelukt het, die twee zaken te combmeeren ; maar de heer Vaal is hierin, na moeizamen arbeid van langdurige proefnemingen, tenslotte geslaagd. Na dit geweldig succes bleek de fabriek spoedig te klem te worden, want de arbeidskrachten moesten bijna dagelijks worden uitgebreid, opdat alle orders tijdig werden ~Fabriek (buitenaanzicht)” uitgevoerd. Tengevolge van den oorlogstoestand kon het plan van eene nieuwe fabriek niet zoo spoedig verwezenli]kt worden en werd dan ook eerst in 1918 met het bouwen daarvan een begin gemaakt. De openmg van deze fabriek, gevestigd Gouvernestraat 97-113, had 13 September 1.1. plaats. Het behoeft niet gezegd, dat bij het bouwen van de nieuwe fabriek met alle eischen van den tegenwoordigen tijd werd rekening gehouden en deze mooie inrichting dan ook in alle opzichten aan haar doel beantwoordt. Thans werken daar ongcvaar 300 personen ; uitsluitend voor de fabricage van de „Naval’'-pepermunt. Onder de energieke leiding van de tegenwoordige vennooten, de heeren Felix Vaal en J. P- M. HoOGEWEEGEN, gaan de zaken steeds „excelsior en voorspellen wij hen nog eens een eerste plaats tusschen de wereldfirma’s op hun gebied. FIRMA H. J. VLUG, SIGARENFABRIKANTEN TE ARNHEM Onder de tot grooten bloei geraakte, voor de ontwikkeling van de Arnhemsche industrie van groote beteekenis geworden zaken, neemt de sigarenfabriek van de firma H. J. Vlug een allereerste plaats m. Niet alleen omdat deze zaak sinds haarvestigmgin Arnhem, nu bijna 50 haar geleden, telkens en telkens door vergrooting en uitbreiding de ruimte heeft moeten zoeken, die haar steeds omvangrijker bedrijf noodig had, maar bovenal, omdat zij ver buiten de grenzen onzer gemeente een dagelijksch pleidooi levert voor de voortreffelijkheid van haar fabrikaat en daarmede van de Nederlandsche industrie. edert jaren heeft nu eenmaal in het buitenland „Hollandsche sigaar een zeer goeden naam, en onder hen, die er naar streven, dien goeden naam van het product te behouden en zoo mogehjk te verhoogen, behoort de firma Vlug. Dat bij de toenemende concurrentie ook op dit gebied het telkens weer verbeteren van het geleverde geen gemakkehjke taak is, behoeft geen nader betoog ; dat de bedrijfsleiders der firma er m slagen, die moeilijke taak m alle opzichten bevredigend te ver vullen, wordt af, , doende geïllustreerd door den toenemenden afzet over alle deelen van de wereld. H. J. Vlug, oprichter der firma Anno 1875. En nu moeten we daarbij dadelijk op een zaak de aandacht vestigen. De firma waakt niet alleen voor haar naam door een uitnemende sigaar te leveren, zij houdt dien naam ook hoog, door de wijze, waarop zij die sigaar onder de menschen brengt. Zij gaat uit van het juiste denkbeeld, dat bij een goed product ook een goede, smaakvolle verpakking behoort, dat aan etiket en versiering, en zeer zeker ook aan de reclame, artistieke zorg moet worden besteed, dat de sigaren voor export moeten worden verzonden m verpakkingen die, hoever de reis ook is, de sigaar, eenmaal op de plaats van bestemming gearriveerd, in haar volle waarde van aroma bewaard hebben gehouden. Uitgaande van dit denkbeeld, en begrijpende, dat goed werk alleen geleverd kan worden in goede, frissche, ruime lokalen, heelt de firma van haar bedrijf gemaakt een hygiënisch sanitaire inrichting, die, van het prlvékantoor van de directie af tot de plaats, waar de sigaren geheel voor verzending gereed staan, veilig een model-mnchting mag worden genoemd, waarbij aan elk onderdeel van het samengestelde bedrijf de noodige aandacht wordt geschonken. Een bezoek aan de fabriek zou een ieder die overtuiging geven. W. Vlug, Directeur L. Vlug, Directeur. In frissche lokalen, voorzien van de modernste nirichtingen op het gebied der sigaren-mdustrie, werken thans 80 man. Zij maken niet alleen de sigaren in de zeer verschillende vormen en soorten, zooals zij m den handel komen, zij sorteeren daar ook de ruwe tabak, maken er de melanges, die aan de sigaren het smaakvolle aroma geven moeten, werken ze af tot de tegenwoordig vereischte mooie vormen, verpakken ze, nadat ze zoo noodig van bandjes zijn voorzien, en maken ze verder ter expeditie gereed. Legde men zich vroeger in hoofdzaak toe op hand- en vormwerk, tegenwoordig is het veel gevraagde penaalwerk een voorwerp van groote zorg. Men is wel eens geneigd, dat penaalwerk, dat het eerst in Bremen en Hamburg is toegepast, alleen als een verbetering van den vorm der sigaar te beschouwen. Ongetwijfeld zijn de penaal-sigaren mooier van vorm dan de meeste andere soorten, maar sinds de heer MICHELS aan deze fabriek een vaste kern van penaalwerkers heeft ge- vormd, en dus de penaalslgaar in alle voortreffelijkheid wordt gefabriceerd, is men toch wel tot de conclusie gekomen, dat deze wijze van werken ook de fabnkatie ten goede komt. Het handwerk, dat thans algemeen op de fabrieken wordt toegepast, geeft niet die eigenschappen, die de penaalslgaar kan bieden. De penaalwerker begint elke wikkel of bosje in een foudraal van vocht absorbeerendc stof te rollen, deze wikkels worden eerst in de zoogenaamde rekjes geplaatst, waardoor zij reeds eenigermate drogen. Wanneer de wikkels het gewenschte model hebben gekregen, worden zij een voor een ontdaan van het foudraal, met de hand gemodelleerd en m kokers gedaan, waarin zij een volkomen gelijke persing verkrijgen. Deze volkomen gelijkheid van persing is voor het goede trekken van de sigaar zeer bevorderlijk, zij geeft tevens het gewenschte model aan de sigaar. Het behoeft niet uitvoerig uiteengezet te worden, dat men aan deze kokers elk gewenscht model kan geven, maar het feit, dat de modellen voor het aanwenden van die kokers eenmaal voor een bepaald merk vaststaan, maakt een zeer ongewone modellering van het dekblad noodig en voor met-vakmannen lijkt het een onbegonnen werk, om met de zekerheid, die bij het kostbare dekbladmatenaal noodig is, dat blad in den gewenschten vorm te snijden. Wanneer de sigaar van zijn dekblad is voorzien, wordt zij in een zoogenaamde tube gezet, waardoor de kop den bijzonderen vorm van de penaalsigaar verkrijgt en waardoor wordt bereikt, dat geen afwnkme in den vorm voorkomt. Wij hebben bij deze penaal-fabncatie hier wat langer stilgestaan, omdat aan dat onderdeel van de fabricage een groot deel van het succes van de fabriek der laatste jaren is te danken. De energieke firmanten hebben voor en in de eerste jaren van den oorlog een grooten voorraad tabak gekocht, tabak van louter edele kwaliteit ; zij zijn daardoor in de gelegenheid geweest, gedurende de moeilijke crisisjaren door te werken met hun voltallig persooneel. Wanneer eenmaal weer de grenzen zijn opengesteld, zullen zij de concurrentie met het beste buitenlandsche fabrikaat kunnen opnemen. Die «meur rent'6 zal noodig wezen m alle werelddeelen, want, al heeft de firma zich tijdens den oorlog er op toegelegd, haar fabrikaat geplaatst te krijgen in de eerste uizen m ons land, bij den terugkeer van normale toestanden zullen de Nederlandsche koloniën, Japan, uid-Afnka en Zuid-Amenka weer willen betrekken het voortreffelijke product van de Arnhemsche fabriek. | oen de heer H J. Vlug zijn zaak begon met een klem aanta werkl.eden (men zie de daarop betrekking hebbende foto m d.t artikel) beeft hij zeker niet het ermoeden gehad dat zpn zaak eenmaal een bekendheid m alle werelddeelen zou hebben, een naam, die op een lijn gesteld wordt met eerste buitenlandsche abneken. Dat dit zoo geworden is, is te danken aan zijn mzicht b,j de oprichting en eerste ontwikkeling der zaak, aan de energie der tegenwoordige firmanten de heeren L. en W. Vlug, die. het voetspoor van den vader drukkende, den naam van hun zaak en daarmede van een beteekenisvolle Nederlandsche industrie hooghouden. firma c. l verhagen van oorschot. KOEK-, BISCUIT-, BANKET-, BESCHUIT- EN SUIKERWERKENFABRIEK „DE NIJVERHEID” TE ’s-HERTOGENBOSCH. In het jaar 1879 opende de heer C. L. Verhagen-van Oorschot in de Kerkstraat te ’s-Hertogenbosch eene koek- en banketbakkerij. De koekbakkerlj, werkend in hoofdzaak voor den engros-verkoop, breidde zich snel uit, zoodat de bakkerij (eertijds een bedehuis) reeds spoedig moest worden vergroot met een daarachter gelegen pand. Deze uitbreiding bleek niet aan de elschen te voldoen ; maar het was in die dagen niet gemakkelijk iets beters te vinden, daar de stadsuitbreiding destijds nog niet tot stand gekomen was en er dus geen beschikbare bouwterreinen aanwezig waren. Het terrein van de huidige Stationsstraat, in 1894 voor bebouwing gereed gekomen, wilde Privékantoor. Arn. Verhagen Czn, C. L. Verhagen. Adr. Verhagen Czn de gemeente uitsluitend voor hoerenhuizen bestemmen. Na veel moeite slaagde de heer C. L. VERHAGEN er toch in, de hand te leggen op een voor zijn doel geschikt pand. Dit pand, gelegen Schapenmarkt 13(met uitgang in de Snellestraat), werd inwendig verbouwd en voor een gedeelte in den grooten tuin uitgebouwd ; er werden 2 dubbele heeteluchtovens geplaatst en zoo kon eindelijk in April 1894 de nieuwe fabriek betrokken worden. Nauwelijks een jaar later werd het kantoor ingericht voor machinekamer, waarin een gasmotor van 7 H.P., 2 deegmengmachmes, 1 koeksmjmachme en een sucadesnij-machine werden geplaatst. Daarmede was dit bedrijf een der allereerste op dit gebied, dat machinaal mgencht was. In 1897 Kantoor. Gezicht op de groote fabriekshal. Afdeeling: Koek- en Biscuitsfabricage Opbolmachine met transporttafel Speculaasmachine Vier dubbele Koek- en Beschuitovens en twee Droogovens bleek weer nieuwe uitbreiding noodig en moest er een dubbele heete-luchtoven worden bijgeplaatst. e rest van den tuin werd bebouwd en bij de fabriek getrokken, evenals het geheele achterhuis en nog een gedeelte van het voorhuis. Voor grondstoffenberging moesten eenige pakhuizen aan de Haven dienst doen Onder de energieke leiding van den heer C L. Verhagen namen de zaken steeds grooter vlucht en waren te dien tijde (1898) de producten dezer firma reeds heinde en ver als prima bekend. In het tijdvak 1894-1898 werden op verschillende binnen- en buitenlandsche tentoonstellingen 16 hoogste onderscheiingen aan deze firma toegekend. Met de intrede in de zaak van de beide zoons van den oprichter, Arn. Verhagen m 1905 en Adr. Verhagen in 1906, gingen weder nieuwe uitbreidingsplannen gepaard en werd besloten tot de vestiging van een tweede fabriek, waarin de biscuits- en wafel fabricage zou ter hand genomen worden. Er werd een geschikte loka-Jiteit gevonden in eene voormalige sigarenfabriek, in de Luybenstraat gelegen, en werd dat gebouw van de noodige machines voorzien ; n.l. een heete-luchtoven, een gasmotor van 7 H.P., meng- en kneedmachines, een speculaasmachine, twee wafelovens, enz. Einde 1906 kon deze fabriek m gebruik worden genomen. Het was vrij gemakkelijk, om bij de vaste afnemers van koek tevens de nieuwe producten : biscuits, wafels en speculaas te plaatsen. De omzet werd dan ook van jaar tot jaar grooter, totdat in 1912 de ruimte te klein werd en als gevolg daarvan de fabriek voor het te groote personeel door de Arbeidsinspectie werd afgekeurd. Er moest dus naar een andere lokaliteit worden omgezien. Zeer toevallig ging omstreeks dienzelfden tijd de Hollandsche Conservenfabriek in liquidatie en was de firma Verhagen nu zoo gelukkig, 4700 lIU2 '*C te hunnen leggen op een D J ' gr°ote’. ln 1904 nleuw gebouwde fabriek. Uaar de liquidatie van genoemde conservenfabriek met zoo VUg van stapel liep, kon eerst in April 1912 gedeeltelijk over de fabriek beschikt worden Er werden nu 4 dubbele heete-luchtovens gebouwd, van veel grootere afmetingen dan die, welke in de 140 HP rden' "rri . • geplaatst, een dynamo voor eigen electnsch lichh enz. enz. De beide fabrieken zouden nu Twee Dubbele Biscuitsovens. Koekdeeg kamer Machinekamer Verpakkmgslokaal overgeplaatst worden naar de nieuwe gebouwen en zou er dan tevens weer eene nieuwe uitbreiding van het bedrijf plaats hebben en wel van de beschuit fabricage, waarvoor speciale mengmachines, opbol- machine met transporttafel, deegverdeelmachine en snijmachines werden aangeschaft. Begin Juni 1912 begon de overplaatsing en was einde dier maand Koek- en Biscuitsrnagazijn alles goed en wel in bedrijf. Er was intusschen voor voldoende magazijn-voorraad gezorgd, zoodat de verzending geen stagnatie ondervond Ook de beschuitfabncage nam al heel spoedig op. De omzet breidde Kistenmakerij zich steeds meer uit, totdat in Augustus 1914 de oor log uitbrak en bijna alle afnemers hunne orders an nuleerden. In die maand was er totaal niets te doen maar in September werd het al beter en in October was de normale omzet weder bereikt, dank zij het begin van uitvoer naar België. Spoedig werd die uit- voer zóó groot, dat er in November en volgende maanden dag en nacht moest gewerkt worden, om aan alle orders te kunnen voldoen. Einde Februari 1913 werd echter uitvoer stopgezet, wat weer eene groote inzinking van het bedrijf tengevolge had. Expeditieafdeehng Niettegenstaande het verbod van uitvoer gedurende den geheelen verderen duur van den oorlog werd de toestand van het bedrijf eenige maanden later weer veel beter en moesten er in 1916 zelfs twee heete-luchtovens bij gebouwd worden. Op het oogen- Fabriek in vogelvlucht oppervlakte 4700 M 2 blik (20 Juni 1920) heeft er een nieuwe uitbreiding plaats gehad door het bijplaatsen van een 5-tal nieuwe machines voor het vervaardigen van poedersuiker en gecomprimeerde pepermunt ; terwijl voor t r:: mengmachines, enz. enz. in bestelling ziin wil-’ uitbreiding nog in den loop van dit^o92ot exploitatie zal kunnen ge„„me„ „orden. S :rr £h t ,m tk 00 zich deze firma in haar ruim 40-jarig T waarop de Neder“ ",d“,r'e ,r°,ÏCh "“S ™ ! Etikettenmagazijn N V VERSCHURE's MARGARINEFABRIEKEN TE ROTTERDAM De N. V. Verschure’s Margarine fabrieken, gevestigd te Rotterdam, werd opgericht als voortzetting van de marganne-industne der vroegere firma Jo s. M. VeRSCHURE & Zoon, die niet alleen een der pioniers werd op het gebied der margarine-fabricage, maar zich ook als exporteurs van Hollandsche kaas, niet het minst met hun kaas zonder korst in blik onder het merk Vezet, een goeden naam had verworven en ver buiten de grenzen van ons land bekend was. Ofschoon de grondvesting der firma Johs. M. Verschure & Zoon eerst eenigejaren later geschiedde, werd m 1840 door de beide stichters reeds in vereenigmg zaken gedaan, en zijn de tegenwoordige beheerders de rechtstreeksche afstammelingen dier stichters der firma Johs. M. Verschure & Zoon, wier zaken zich destijds bepaalden tot den handel in natuurboter en kaas. Deze zaken breidden zich gestadig uit, oorspronkelijk alleen in den binnenlandschen bandel, doch vooral toen de firma zich ging toeleggen op den export van zuivelproducten. Zij slaagde er in zich een zeer belangrijken af zet te veroveren en haar arbeidsveld tot alle groote markten der wereld uit te strekken. Een nieuwe weg werd ingeslagen, toen de firma de fabrikatie van margarine ter hand nam. Als antwoord op een prijsvraag, m 1870 uitgeschreven door Keizer Napoleon 111, werd door een genialen Franschen scheikundige een ontwerp ingezonden, om m de behoefte aan een artikel ter vervanging van natuurboter te voorzien. Toegerust met de wetenschap, dat door de melk het vet geleverd wordt, waarvan boter wordt gemaakt, kwam Mège-Mounès op het denkbeeld, onmiddellijk nadat de koe gedacht is, haar vet met melk op dezelfde wijze te bewerken, te karnen als boter en zoodoende de natuur te imiteeren. Zijn theorie bleek juist te zijn. Door middel van hydraulische persing ontdeed hij dit vet eerst van de zich daarin bevindende hardere deelen, de zoogenaamde stearine-deelen, zoodat het resteerende, de fijnste,zachtste en zuiverste vetdeelen, als Oleo-margarme bekend, met de melk de basis en het hoofdbestanddeel moesten vormen voor zijn boter-surrogaat, thans algemeen bekend als margarine. Fabrieken te Oosterhout Onmiddellijk werd ingezien, van welke enorme beteekenis dit artikel zou kunnen worden en reeds zeer kort daarna bracht de firma Verschure de eerste kunstboter, toen ook wel „Butterine” genoemd, aan de markt. Al dadelijk werd het duidelijk, in welke sterk gevoelde behoefte thans kon worden voorzien en ofschoon de fabricage van het artikel nog op zeer eenvoudige wijze geschiedde, nam deze toch al spoedig een zeer hooge vlucht. De wetenschap vervolmaakte de toen nog primitieve werkwijzen en vooral de vindingen der latere jaren, zooals o.a. het absoluut rein winnen der grondstoffen en het verzuren der melk volgens een bepaald bacteriologisch proces, waardoor de beste kwaliteit margarine nauwelijks van natuurboter te onderscheiden werd en droeg het hare er toe bij, om deze industrie binnen zeer korten tijd een wereldreputatie te doen verwerven. De oorspronkelijke fabriek, gelegen te Oosterhout, Verpakkingslokaal Karnlokaal werd al spoedig te klein. Herhaalde veranderingen en uitbreidingen werden noodig ; doch toen in 1890 bleek, dat opnieuw tot belangrijke uitbreiding zou moeten worden overgegaan, waarvoor echter geen ruimte beschikbaar was, nam de firma het besluit, aldaar geheel nieuwe fabrieken te bouwen. Geheel ingericht naar de moderne eischen der wetenschap, en voorzien van de meest moderne machinerieën, proefinstallaties, laboratoria enz., terwijl de wetten der hygiëne zoowel voor product als voor arbeidend personeel tot in alle onderdeden werden toegepast, verrees te Oosterhout een machtig complex gebouwen. Berekend op een zeer groote productie, vindt een talrijk personeel een ruim arbeidsveld in deze zeer interessante industrie. Met de grootste zorg wordt er steeds naar gestreefd. een eerste klas product te fabnceeren en aan dit streven is het stellig te danken, dat de N. V. VERSCHURE s Margarine fabrieken haar goeden naam en reputatie in een lange reeks van jaren steeds heeft weten te handhaven. Behalve voor Nederland en de Europeesche markten, fabriceert de vennootschap ook margarine voor export naar de tropische landen. Op 1 Juli 1912 werden de zaken der oude firma JoHS. M. VERSCHURE & Zoon omgezet in de Naamlooze Vennootschap Verschure’s Margarine fabrieken, waarvan de hoofdzetel is Boompjes 26, Rotterdam, welke bijkantoren heeft te Amsterdam, s-Gravenhage, Dokkum, Groningen, ’s-Hertogenbosch, Maastricht, Tiel, Venlo en Zwolle, alsmede te Londen, en hare fabrieken, zooals boven gezegd, te Oosterhout. Gedeponeerd Fabrieksmerk. JAN VAN WOERKOM, ALTENA BJ) NIJMEGEN VRLCHTENCONSERVENFABRIEK Deze fabriek werd opgericht in 1868. Aanvankelijk werd er alleen appelsiroop gefabriceerd, welk artikel uitsluitend naar Duitschland werd verzonden, daar het hier zoo goed als met bekend was en dus geen afzetgebied had. Op zeer bescheiden schaal werd er in den beginne slechts met twee persen gewerkt, welk aantal in 1877 werd verdubbeld, terwijl de fabriek in 1883 een aanmerkelijke vergrooting onderging door toevoeging eener drogen] van vruchten, speciaal van appelen en peren. i 1 • ' In 1898 kwam de tegenwoordige eigenaar aan het hoofd van het bedrijf te staan, die toen tegelijkertijd in het klein begon met de fabricage van jams en vruchten op sap Al spoedig kwam men tot de overtuiging, dat van deze artikelen, die tot dusverre voor het meerendeel uit het buitenland betrokken werden, ook in ons land een groot verbruik te verwachten was. In 1902 werd daarom overgegaan tot den bouw van een naar de eischen des tijds ingerichte fabriek. Het bedrijf werd nu m den meest uitgebreiden zm opgevat ; behalve de hierboven genoemde artikelen werd ook de fabricage van vruchten au jus, vruchtencompótes in blik, limonade en sappen ter hand genomen. De omzet nam dermate toe, dat jaarlijks het materiaal moest worden uitgebreid, wilde men het productie-vermogen der fabriek steeds m overeenstemming doen blijven met het grooter wordende afzetgebied. In de afdeeling „Appelsiroop”, welke slechts een klein deel uitmaakt der met de nieuwste machines toegeruste en van eigen electnsch hcht-installatie voorziene fabriek, wordt thans met 12 door stoom ge- dreven persen gewerkt, die per week 90000 K.G. appelen tot siroop verwerken. De grootste uitbreiding is echter gekomen m de jamfabricage. Het publiek is gaan inzien, dat de Hollandsche jam de voorkeur verdient boven de Engelsche ; deze laatste is dan ook zoo goed als van de ”markt verdrongen, hetgeen te verwachten was. De Engelsche fabrieken kunnen met die kwaliteit fabriceeren, als een jamfabriek van de firma Jan VAN WoERKOM, die gelegen is m een streek, waar het beste fruit geteeld wordt. De Engelsche fabrieken toch moeten hare grondstoffen uit het buitenland importeeren ; veelal komen de vruchten na een lange reis in slechten toestand aan. In deze fabriek, waar de eigenaar ieder belangstellende met genoegen rondleidt, is naar de grootst mogelljke netheid en hygiënische inrichting gestreefd ; de Hollandsche reinheid blinkt den bezoeker in alles tegen. , . Tijdens den oorlog werden enorme kwantiteiten jam naar Duitschland, Oostenrijk, het Noorden van Frankrijk en Scandinavië verzonden, terwijl het afzetgebied, hetwelk de producten reeds vóór dien tijd in onze overzeesche bezittingen, Zuid-Amerika en andere landen vonden, zich daar nu opnieuw uitbreidt. . ~ Nog zij vermeld, dat ook aan de „vruchten au jus dezer firma de voorkeur wordt geschonken boven buitenlandsche fabrikaten, die tot voor korten tijd uit Frankrijk en Tyrol werden ingevoerd. De „vruchten au jus” fabrikaat „Jan VAN WoeRKOm” zijn dan ook in nagenoeg elke eerste klas zaak verkrijgbaar. PIRMA WOLDRING & IDBMA Tl' Cliuvivn.v FABRIEK VAN VRUCHTENPRODLICTEN, ADVOCAAT. « LIKEURSTOKERIJ, BITTERFABRIEK en WIJNHANDEL. enige korte mededeehngen over bovengenoemde fabrieken, welke als tak van industrie een niet onbeuidende rol speelt in de nijverheid in het Noorden es fonds, waar de laatste tientallen van jaren de ontwikkeling der nijverheid in talloos vele vormen is toegenomen. • EC,1| d,er m,eCSt bekende fabrieken op dit gebied is wel die der Fa. WOLDRING & Idema, welke prachtig gelegen is in het centrum der stad Groningen, aan spoor, tram en water, omgeven door groote open terreinen, welke ruimte doorover kappingen met de fabrieken een geheel complex vormen. De fabrieksgebouwen zijn naar hun aard voor de verschillende bedrijven, die daarin huisvesten, bijzonder practisch ingericht, mede doordat ze onderling ,n een zeer nauw verband ineenloopen wat voor den veelomvattenden arbeid bij het bereiden der diverse producten een niet te onderschatten voordeel genoemd kan worden, als om het direct economisch profijt, dat hierdoor ontstaat, waardoor de kosten van exploitatie van zoovele afdeelingen tot op een minimum teruggebracht worden. Belangrijk en veelomvattend zijn deze fabrieken te noemen, waar de volgende producten bereid worden. A. Vruchtenproducten voor de fabricatie van vruchtenwijnen, sappen, jams, pulp, geleien, limonades, sorbets en ingelegde vruchten op alcohol, eigen sap en „au jus”. B. Diverse soorten advokaat C Een VO ledige distilleerderij, annex bitterfabnek, voor de fabricatie van oude klare, cognac jenever, bitters, elixers, en andere gedistilleerde producten. D. Een volledige likeurstokerij voor de fabricatie van fijne likeuren en gewone likeuren, panchsiropen enz. M. Idema. R- WoLDRING. De tegenwoordige firmanten, oprichters van het bedrijf. E. Een groothandel in buitenlandsche wijnen Het valt dadelijk in het oog, dat juist door combinatie van die verschillende bedrijven de exploitatiekosten veel voordeeliger moeten zijn doordat n.1.: A. Dezelfde Hoofd-grondstoffen voor de producten worden verwerkt, t.w. suiker, alcohol en vruchten. B. Dezelfde ■ 11 , , verpakking en emballage benoodigd zijn, t.w. flesschen, kisten en fusten. c. De reizigers dezelfde afnemers hebben te ezoeken, t.w. handelaren in wijnen, gedistilleerd, comestibles en kruidenierswaren. D. Dezelfde machines voor het spoelen, kurken pasteuriseren worden gebruikt, waardoor men minder personeel noodig heeft. Elke fabneksafdeeling vormt een volkomen geeel; ze allen afzonderlijk en in de meeste details te beschrijven, zou ons hier te ver voeren. , 'J ZLlle"uit elk in het kort iets mededeelen en wel de Hoofdbijzonderheden. De fabriek van vruchtenproducten biedt een rijke sorteering artikelen. Hier worden verwerkt alle soorten edel en hard fruit van den Hollandschen bodem, zooals frambozen, aardbeziën, kersen, roode-wittezwarte- en boschbessen, morellen, druiven, perziken, abrikozen, pruimen, appels, enz., benevens vruchten uit het buitenland geïmporteerd als : sinaasappels, citroenen, abrikozen, ananassen, granaatappels, rozijnen, enz. Deze vruchten worden allen verwerkt tot diverse producten, bestemd om tong en verhemelte te strelen, doch ook om in het belang van de gezondheid een leder in de gelegenheid te stellen, ten allen tijde het zoo onmisbare fruit of deszelfs werkende bestanddeelen in compote, siropen, sorbets, jams, sappen, enz. te kunnen bekomen. Deafdeelingm gelegde vruchten op eigen sap, „au jus en op alcohol, troebele vruchtenlimonadesiropen, sorbets en de vruchtensappen nemen hier een voorname plaats in. Waar deze over de geheele ~— r. ld worden gebruikt, blijkt , wel, hoezeer in , 1 i r. Gezicht < de beboette wordt voorzien, om in elk land, elk seizoen, elke keuken, steeds te kunnen beschikken over voldoende hoeveelheden fruit, vruchten, siropen, sorbets en sappen. De verduurzammg van de alcoholvrije artikelen geschiedt door sterilisatie, zoodat vrees voor schadelijke conserveermiddelen niemand behoeft te weerhouden om deze producten te gebruiken. De verduurzammg is onbeperkt m tijdsduur en volmaakt geschikt voor export naar de tropen. De bewerking, die hiervoor verricht moet worden, geschiedt zoo economisch, dat de prijzen daardoor met noemenswaard behoeven verhoogd te worden. Bovendien zijn de inkoopsprijzen der vruchten door het koopen van zeer groote kwantum s, die voor die fabneksafdeelingen benoodigd zijn, veel lager dan die het publiek geven moet, waardoor de exploitatie-kosten.die er nog bijkomen, hierdoor geheel worden genivelleerd. De vruchten op eigen sap en „au jus zijn voor het glasgebruik, als alcoholvrije genotdrank, bijzonder fijn en als compote voor ieder een gemak. De vruchtenllmonade-siropen en sorbets merk W. I. G., bereid uit vruchtensap (mm 30%) en suiker (min 53%) zonder toevoeging van kleurstof of essences zijn verre te verkiezen boven andere limonades, omdat zij zich van deze onderscheiden in bun natuurlijke en aangename vruchtensmaak; zij laten zich met 5 a 6 deelen water verdunnen en blijven dan nog puik smaakhoudend. Zij zijn bovendien uitermate geschikt voor de bereiding van sausen of vla s. De bessensappen zijn uitstekend verduurzaamd, hebben een hoog extract-gehalte en prachtige kleur. De citroensappenzijn een gemak voor keuken en buffet ; kleur en smaak zijn als van versche sap en hebben door de conserveering (volgens een speciale methode zonder conserveermiddel) geenszins geleden. Gezicht op vruchtenpers In een der gebouwen is ondergebracht de afdeeling vruchtenwijnen welke de overheerschende is der fabriek van vruchtenproducten. De diverse soorten vruchtenwijnen, hier gefabriceerd, hebben een enorme reputatie verkregen doordat als richtsnoer is aangenomen „slechts één kwaliteit, maar de beste . In de hallen, waar zeer groote fusten op leggers zijn opgesteld, worden de wijnen gelagerd. De fusten hebben een inhoud van 72 tot 100 H.L. en worden de wijnen hierin jaren bewaard, om ze belegen te maken. Om zeer goeden wijn te verkrijgen, moet ze oud zijn en daar is de firma WoLDRING & IoEMA specialiteit in. Alleen belegen vruchtenwijn wordt door de firma afgeleverd. Verbazend groote kwantums vruchten worden in den korten campagne tijd verwerkt, om de voorraden oude wijnen op peil te houden, en om eenig besef te knjgcn van den omvang van dit bedrijf, vermelden wij dat hiervoor dienst doet een zeer groote hydraulische vruchtenpers, met twee verschuifbare perskuipen, welke een capaciteit heeft van 1000 K G fruit per uur, onder een druk van 250 Atm.. zijnde een gezamenlijke druk van 125000 K. G. De jaarlijksche productie vermeerdert steeds en breidt zich gestadig uit. Deze fabriek produceerde in de laatste vijf jaren gemiddeld 800% meer dan in de vijf daarvoorafgaande jaren. Alvorens wij de fabriek van vruchtenproducten gaan verlaten, willen wij nog even wijzen op een paar speciahteitsartikelen van deze afdeeling en wel de Cultura een natuurwijn met alcohol en Abstinent een natuurwijn zonder alcohol. Cultura is een wijn, verkregen uit diverse soorten vruchten, in Nederland gegroeid, en is daardoor dus een zuiver Nederlandsch product. De vruchten zijn op een geheel natuurlijke wijze aan het gisten gebracht en hebben vervolgens een gistingsproces doorgemaakt zooals dat ook geschiedt met buitenlandsche wijnen. De smaak der wijn houdt het midden tusschen goede Bordeaux-wijnen en de prima Spaansche- of Portugeesche Port. Ze is bijzonder zacht en iets zoet van smaak extra vol, met veel bouquet. De kleur is donkerrood, het alcoholgehalte plm. 13% De bewering, dat de in Nederland gefabriceerde wijn van minder goede kwaliteit is, omdat onze vruchten en ons klimaat zich daarvoor niet leenen, wordt door de fabricatie van Cultura wel voldoende weerlegd. I 166 1 rma We' VCe* moe*te gekost, verschillende bestaande bezwaren te overwinnen. Voor de ge ruikers van Cultura is echter bewezen, dat in Nederland kan geproduceerd worden een wijn van de allerbeste hoedanigheden. Cultura kan in kwaliteit concurreeren met de beste buitenlandsche wijnen, terwijl de goedkoopste buitenlandsche in prijs nog hooger zijn. Cultura heeft zich reeds vele vrienden verworven, die dezen wijn met meer door anderen wenschen te vervangen, Een ander specialiteitsartikel van deze afdeeling is de Abstinent Dit is een natuurwijn geheel zonder alcohol. Abstinent bevat, gelijk de wijn met alcohol, alle viuchtenzuren, welke een smaakvolle wijn noodig heeft. Zij onderscheidt zich in niets anders van de wijnen met alcohol, dan dat haar alcoholgehalte lager is dan V 2%. Na vele en langdurige proefnemingen is eindelijk et i bereikt, om een natuurwijn zonder alcohol te bereiden, waarbij terwille van een te bekomen hoogfijne bouquetvolle smaak het gewenschte gistingsproces bleef gehandhaafd. De door de gisting ontwikkelde fijne aroma van natuurvv ijn met alcohol is ook de eigenschap van de „Abstinent”, terwijl de zoetachtige smaak aan Abstinent vreemd is gebleven, welke andere merken alcoholvrije wijnen niet in aanmerking doet komen voor een veelvuldig of geregeld gebruik. Abstinent is in hooge mate een frissche, geurige wijn. ’t Is ook voor den niet geheel-onthouder iets rijns, speciaal als tafelwijn zeer aan te bevelen. De zuiverheid van bestanddeelen en de afwezigheid van alcohol wordt door de fabrikanten gegarandeerd en staat bovendien onder voortdurende controle van het Chemisch Laboratorium van den Ned. Vegetariërsbond. Hiermede nemen wij afscheid van de tabnek van vruchtenproducten, waarbij wij nogal uitvoerig hebben stilgestaan, om haar belangrijkheid en zullen m t kort nog eenige mededeellngen doen over de andere bedrijven. De advokaatfabriek van W. I. G. te G. levert advokaat in verschillende soorten en smaken, al naar het meest verwende publiek dat wenscht. De grondstoffen voor deze artikelen zijn eieren, suiker en alcohol, waarvan de beide laatste producten ook in de andere afdeelingen der fabrieken worden gebruikt. De Groninger eieren, met baar hoog-gele dooiers, zijn wereldbekend en kunnen uit de provincie voldoende worden aangevoerd. Diverse machines worden gebruikt, om de advocaat zoo hygiënisch en economisch mogehjk te bereiden. De techniek heeft het hare bijgedragen om de capaciteiten zeer hoog op te voeren, waardoor de dagelijksche productie een geweldigen omvang heeft aangenomen. Dit is een onmisbaar belang voor deze afdeeling, daar anders aan de vele aanvragen van dit artikel van binnen- en buitenland niet zou kunnen worden voldaan. Roer- en mengmachines slaan de eieren stuk, welke eerst een voor een aan een nauwkeurig onderzoek zijn onderworpen geweest. Automatische tap- en kurkmachmes doen dienst om de vele flesschen spoedig en zindelijk te vullen en te kurken. De advocaat van W. 1. G. te G. is iets fijns ; ze zal eiken gebruiker bevredigen. DE DISTILLEERDERIJ, LIKEURSTOKERIJ en BITTERFABRIEK. De distilleerderij, likeurstokerij en bitterfabnek zijn drie bedrijven, welke zoo zeer aan elkander verwant zijn, dat het eene bedrijf zonder het andere eigenlijk niet compleet kan worden genoemd, althans technisch niet, omdat het éene bedrijf een hulp is voor het andere, zoodat samenvoeging of combmeermg, uit een economisch oogpunt bezien, wet is. De vruchten van deze combinatie komen de productie Op een bijzondere wijze te hulp. Door'de combinatie van de afdeelingen en mede door de vervolmaking van de techniek kunnen dan ook de aangevoerde grondstoffen, door alle deelen te benutten, geheel voor hun doel gebruikt worden, wat den prijs ten goede komt. Denk hierbij b.v. aan de citroenen en sinaasappelen. De schillen worden gebruikt in de distilleerderij, de sap echter niet, doch deze is benoodigd in de likeurstokerij . Deze bedrijven zijn bijzonder verzorgd, ook ten opzichte van de benoodlgde machines en andere hulpmiddelen ; ook deze bedrijven worden met de meeste vakkundige kennis gedreven, waardoor de flesschen of kruiken oude klare en cognac, of de fijne likeuren en elixers en bitters hun goede reputatie gemeten. Verder wijzen wij hier nog op den export- en importhandel in buitenlandsche wijnen, waarin enorme kwantiteiten, zoowel op fust als op flesschen, worden verhandeld ; getuige de groote voorraad, welke steeds van de diverse soorten wordt gehouden, welke m speciale wijnkelders op temperatuur, zooals dat gewenscht is, zijn gelagerd, alles onder dagelijksch toezicht van een deskundig specialiteit op het gebied van het behandelen van buitenlandschen wijn. Aan de fabrieken is verbonden een kistenfabriek en smederij. De timmerlieden vervaardigen voortdurend kisten, die benoodigd zijn voor de expeditie der producten. De monteurs en smeden houden al de bedrijven intact, doordat ze de technische inrichtingen onafgebroken laten functionneeren. Een moderne inrichting, ook in deze branche, is onafscheidelijk van hare machine-lnrichting. De leiders dezer fabrieken hebben den nieuwen tijd met zijn nieuwste elschen terdege verstaan en die heeft hun de overtuiging geschonken, dat als beginsel m deze fabrieken behoort te worden aangenomen, dat zooveel mogelijk elk onderdeel van het omvangrijk bedrijf machinaal moet geschieden. Vandaar de toegepaste grondslag hier, dat liefst alles, wat met de bereiding van alle producten in verband staat, automatisch moet geschieden. Hoe minder handen de grondstof en het te verwerken product aanraken, des te zuiverder resultaten bereiken de fabrikanten en des te constanter en sneller kunnen zij hun productie inrichten. Ook des te minder werklieden zullen er noodig zijn ; om van al die handen er een aantal te kunnen vervangen door nog veel zorgvuldiger machines, is steeds een puzzle van mdustneele economie, waarop de leiders zich met al hun intellect toeleggen. Dat de firmanten zich laten assisteeren door een staf van deskundig personeel is duidelijk. Aangezien zij zich bij het kiezen daarvan laten leiden door de gedachte, dat de bekwaamsten voor deze ingewikkelde inrichtingen de meest gewenschte zijn, spreekt het vanzelf, dat de bedrijfsleiders met hunne diverse onderchefs aan hoog gestelde eischen voldoen. KONINKL NEDERL STOOM KOFFIEBRANDERIJEN „ VOORHEEN H- E. VAN IJSENDIIK Ir, IE RO'J TERDAM. ZWOLLE EN ANTWERPEN Bovengenoemde vennootschap is ontstaan uit de firma H. E. van IJsendijk Jr„ welke door den stichter van denzelfden naam in 1885 te Rotterdam, Leuvehaven 69, werd gevestigd. Aanvankelijk een zaak van scheepsvictualiën, verzette deze firma, in verband met de tijdsomstandigheden, gehjdehjk hare bakens, totdat zij in 1904 in eene naamlooze vennootschap overging, welke in hoofdzaak het branden van koffie ten doel had. Van de toenmalige vier directeuren, H. E. VAN IJsendijk, L. P. de Lange, H. E. van IJsendijk ZN., en A. J.DE Lange, zijn de beide eerstgenoemden overleden en is de laatste in 1914 uitgetreden, zoodat de Heer H. E. van IJsendijk Hzn. overbleef. In 1912 werd de Heer W. H. VAN ‘t HdOGERHUYs tot mededirecteur benoemd. De vennootschap heeft thans, behalve hare fabriek met kantoren te Rotterdam, nog fabrieken te Zwolle en Antwerpen en behoort tot de grootste van het rijk. In 1899 werd haar het praedicaat „Koninklijke” verleend. N V. BISCUITFABRIEK „DE ZWALUW", W. C. VAN DER KAAIJ & COMP. In het jaar 1901 werd te Utrecht door den tegenwoordigen directeur der N.V. „De Zwaluw” W. C. VAN DER Kaaij & Co., den heer W. C. VAN der Kaaij, in een leegstaande boerenwoning, die door de uitbreiding der stad in de bebouwde kom was komen te liggen, een banket- en koekfabnek opgericht, waaraan door hem de naam ~De Zwaluw” werd gegeven . De voormalige stal werd van een oven van het nieuwste systeem voorzien en tot bakkerij mgencht en de verdere vertrekken werden voor kantoor en magazijnen gebezigd. Voor eventueele uitbreiding was het achtergelegen bouwterrein tot een oppervlakte van omstreeks 300 M 2., mede aangekocht en vrij spoedig werd hierop een één verdieping hoog gebouw geplaatst en aan de bestaande fabriek verbonden. De stelregel van den fabrikant was, uitsluitend goede kwaliteit en tevens een goed smakend fabrikaat in den handel te brengen ; dat zulks door de consumenten opgemerkt werd, bewees de vlucht, die de fabriek meer en meer begon te nemen. Nog geen twee jaar was het nieuwe gedeelte mede in gebruik, of opnieuw moest aan uitbreiding gedacht en werden drie aan elkaar en naast de fabriek gelegen panden aangekocht met de bedoeling, die successievelijk bij de fabriek te trekken. ’t Was bij de uitvoering van dit plan, dat het duidelijk werd, dat op den duur de hierdoor verkregen ruimte niet voldoende zou zijn, te meer, waar nu ook mede door het nieuwe fabrikaat „gevulde biscuits , dat intusschen bij de bestaande een eerste plaats begon op te eischen, het buitenland het fabrikaat van „De Zwaluw” begon_ te vragen. Verdere uitbreiding zou onmogelijk zijn en om nu, zoo die eventueel noodig mocht blijken, daarin met belemmerd te worden, werd in 1913 de zaak overgeplaatst naar een terrein, gelegen aan het Merwedekanaal, de waterweg tusschen Amsterdam en Rotterdam. Op dit terrein, groot 3000 M 2., werd door den fabrikant een modern ingerichte fabriek gesticht, die in November 1913, tegelijk met de herdenking van het 12' 2 bestaan, feestelijk werd geopend. Ingericht met de modernste machines, werd in deze fabriek de zaak voortgezet en met zonder succes. W. C. VAN DER KaAIJ Oprichter en Directeur der N.V Het fabrikaat vond zijn weg meer en meer door de geheele wereld en zoowel uit Canada, als uit Italië, Noorwegen, Palestina en andere landen brachten de telegrammen, eenvoudig onder het adres „Zwaluw Utrecht”, de gewenschte orders aan. In den Haag (1911) werden de artikelen van de „Zwaluw” bekroond met de groote zilveren medaille, op de wereldtentoonstelling te Gent, St. Diego en Amsterdam met de gouden medaille en in San Fransisco (1915) met de Grand Prize. Op den voorgrond kwam onder andere merken voornamelijk het merk „High Life”. Dat merk genoot een ongewone vraag. Zelfs particulieren m Tripoli, Dalmatië en andere oorden verzochten rechtstreeks toezending van een hoeveelheid „High Life . En nu is dit wel, wat de hoegrootheid der order betreft, van weinig beteekenis, maar het getuigt toch van een bijzondere attentie, die dit merk genoot. Fabriek Merwede-Kanaal, in gebruik genomen November 1913 Lmks v. d. schoorsteen nieuwe fabriek voor Engelsche biscuits in aanbouw Fabriek Havikstraat, Utrecht, 1904—1913. Ook de overige eigen merken als Mokka Damschijven, Bruine Bamboestaafjes, „Swallow” en Zwaluw’s mixed hebben een ongewonen aftrek. Ten einde aan let dringend verzoek der buiten landsche agenten te kunnen voldoen, om ook de zoogenaamde droge of Engelsche biscuits als „Petit beurre”, „Marie” en andere te fabriceeren en af te leveren, werd in 1917 de zaak omgezet in een N.V. en voor die soorten een afzonderlijke fabriek nabij de bestaande gebouwd en het terrein tot een oppervlakte van 8000 M 2. vergroot, waarvan de bebouwde oppervlakte 2020 M 2. bedraagt De laatste fabriek moet op het moment, dat wij dit schrijven, nog in werking worden gesteld, daar verschillende omstandigheden, als de oorlogstoestand en als gevolg daarvan de trage afleveringen van bouw- Feestelijke herdenking v/K. !21/2-]arig bestaan en de operang der fabriek aan het Merwede-Kanaal te Utrecht (Nov 1913). stoffen en machines door het buitenland, de vlugge afwerking en inrichting hebben tegengehouden. De beide eenige aandeelhouders, de heeren W. C VAN DER Kaai] en Mr. C. S. VAN DoBBEN DE BrUIJN treden als directeuren dezer vennootschap op. Fabrieks Interieur oprichtingsjaar H90I), Interieur van een gedeelte der laatste uitbreiding, met gezicht op één der ovens van de nieuwste vinding en een lengte van 20 Meter. INDUSTRIE-BENOODIGDHEDEN H. DRIJFHOUT & ZOON, AMSTERDAM. Z^i£yerlrrut. Nog slechts enkele jaren scheiden deze firma, die op het gebied van de edele metalen een eerste plaats inneemt, van haar eeuwfeest. Opgericht 16 Maart 1827 door Hans Halbes Drijfhout in het Fnesche stadje Balk, voortgezet door diens zoon Halbe Hanses Drijfhout, later onder Willem Halbes Drijfhout, den kleinzoon van den oprichter en tegenwoordigen eigenaar der zaak, overgeplaatst naar Amsterdam, getuigt de omvang van het bedrijf, zooals dit thans is, dat de jaren sinds de oprichting niet vruchteloos zijn voorbijgegaan. Aanvankelijk te Amsterdam aan de Nassaukade gevestigd, noopte de behoefte aan grootere bedrijfsruimte tot verplaatsing naar Weesperzijde, Rokm, tot tenslotte in 1912 de firma onder toezicht van Jos. HERMAN een gebouw deed verrijzen aan de Nes in de onmiddelhjke (}mulclraadtrvkh nabijheid van den Dam, dat aan monumentale grootheid van opvatting en m hoogst moderne inrichting van kantoren en fabrieken, een sieraad is voor Amsterdam, een trots voor Nederland. Achter den sierlijken nieuw gestyleerden gevel strekt zich de bedrijfsruimte van ongeveer 1400 vierkante meter uit, begrensd aan den voorkant door de Nes, langs lengtezijde aan de Pieterjacobsstraat aan den achterkant door den Pieter Jacobd warsstraat. In dit gebouw drijft de firma sedert 1913 hare zaken, doch de traditie getrouw blijkt ook deze bijzonder groote ruimte thans reeds weder te klein en is verdere uitbreiding noodzakehjk geworden, waartoe door aankoop van een zestal belendende perceelen binnenkort kan worden overgegaan. Het bedrijf omvat de bewerking van en handel in edele metalen in den meest uitgebreiden zin van het woord. De edele metalen goud, zilver, platina ondergaan in dit bedrijf alle phasen van bewerking van den eersten oorsprong af, gewonnen uit de ertsen er mijnbouwondernemingen, tot zij bij uiteindelijke estemmmg, als gebruiksartikel en sieraad, getuigend van kunst en smaak, het bedrijf verlaten. Een kijkje m dit bijzonder interessante en modern geoutilleerde ednjf, uniek m ons land, doet wel op sprekende wijze uitkomen, hoe, in tegenstelling met de primitieve middelen, waarmede onze voorvaderen de edele metalen de noodige bewerking deden ondergaan, de moderne techniek de bereiding en bewerking op doeltreffende wijze bewerkstelligt. De electrolytische affmage, waar de edele metalen uit ertsen worden a gescheiden, de smelter,j, de pletterij en draadtrekker!)' met de zware, doch uiterst minutieus werkende electnsch gedreven machines zijn even zoovele bewijzen, dat de firma Drijfhout & Zoon, stammend uit het begin der vorige eeuw, een open oog heeft voor alles wat de twintigste eeuw aan nieuwe vinding heeft te’ leden. Het bedrijf der firma kan men eigenlijk in twee hoofdgroepen verdeelen n.l. de fabrikatie van gouden werken en de handel in edele metalen, insluiende de bereiding en bewerking daarvan. Terwijl wij, wat het eerste betreft, niet in details behoeven e treden, omdat het_moderne goudsmidsvak als Goudsmederij. industrie zulk een vlucht heeft genomen, dat alleen reeds de opsomming van de vervaardigde voorwerpen een geheel andere ruimte zoude eischen dan waarover hier wordt beschikt, – daar willen wij voor hetgeen het tweede deel dezer bedrijfsbranche belangt 'den nadruk leggen op dezen handel in edel metaal. Deze edele metalen, waaronder we goud. zilver en platina verstaan, worden voor een deel en slechts wat beide eerste betreft, door onze koloniale mijnbouwmaatschappijen gewonnen. Ze worden hier in de fabriek gefineerd langs electrolytischen weg ; het aldus verkregen gezuiverde metaal wordt vervolgens uitgegeven aan fabrikanten van goud- en zilverwerken, in zooverre de grondstoffen met voor de eerste afdeehng der firma zelve bestemd blijven. De afleveringen geschieden op de gehalten in overeenstemming met de Waarborg-voorschriften in zooverre het voor binnenlandsch gebruik daarvoor in de termen valt en overigens m iedere gewenschte samenstelling met bestemming voor techniek of export. De gefineerde metalen, geheel zuiver of na legeering op een bepaald gehalte, worden gewoonlijk in plaat- en draadvorm verhandeld, doch bekend is ook de levering in baren en korrels. Het goud wordt bereid en bewerkt al naar de gestelde elschen voor talloos vele toepassingen in onderscheidene industrieën, waaronder wij noemen de goudsmederijen, de chemische en technische bedrijven, de tandheelkunde. Zuiver zilver vindt in hoofdzaak bestemming in zilversmedenjen doch ook in electro-technische bedrijven, voornamelijk als materiaal voor smeltzekeringen op verschillende Ampere-sterkten. De afdeehng platina omvat de fabrikatie van alle soorten apparaten voor laboratoriumgebruik als schalen, kroezen, tangen, enz. alsmede alle in de electro-techniek voorkomende Panorama. platina-artlkelen, als punten, contacten, plaat en draad. Van de door deze firma in den handel gebrachte samenstellingen van platina met goud of zilver heeft vooral de goud-platina-verbinding, vervaardigd onder den naam van platino, grooten bijval gevonden. Ook de zilver-platina-verbinding z.g. platmé, en de samenstelling van platina met iridium vinden ruime toepassing. Dit alles vormt gezamenlijk het belangrijke bedrijf dezer Amsterdamsche firma. Een nadere kennismaking schenkt wel de overtuiging, dat deze vakfirma in edele metalen een allereerste plaats hier te lande inneemt, doch ook ver buiten de enge grenzen van ons land zich een gevestigden naam heeft verworven. Hare uitgebreide buitenlandsche relatiën en rechtstreeksche verbinding met de hoofdmarkten stellen haar m staat de bekende en hoogst interessante marktoverzichten te schrijven, welke, driemaandelijks verspreid en door de dagblad- en vakpers overgenomen, thans reeds den vierden jaargang zijn ingegaan. . bedrijf heeft zich gefundeerd op eene wijze, dat het den toets van vergelijking met het buitenland vo komen kan doorstaan, zoodat aanstonds, wanneer ook op dit belangrijk gebied van fabrikatie van en handel m edele metalen de toestanden zich zullen hebben hersteld, een firma als deze in staat zal zijn, met gerustheid de concurrentie met het buitenland te aanvaarden. GEBRS. M EKENS, FABRIEK VAN TECHNISCHE CAOUTCHOUC-, ASBEST- EN EBONIET ARTIKELEN 'FE HAARLEM Het was in het jaar 1828, dat de heer VAN Geuns, apotheker te Haarlem, begon met het maken van artikelen van rubber in zijn „Geoctroyeerde fabriek van veerkrachtige gom.” Voornamelijk werd doek geïmpregneerd en later, nadat in 1828 zijn vulcani- satieproces zoover klaar was, werden ook slangen gemaakt. Toen in 1876 de firma Gebrs. Merens de leiding der zaak kreeg, werden voornamelijk artikelen op technisch gebied vervaardigd. Destijds werkende met 3 man en een krachtwerktuig, dat enkele dagen per week draaide, vinden thans (m 1919) 123 man voldoende werk en is een staf van medewerkers op kantoor en laboratorium bezig, den bloei der fabriek te bestendigen en uit te breiden. Het gebied, waar rubber gebruikt kan worden, neemt nog steeds toe en men kan zeggen, dat er geen mdustne is, die met m zijn onderdeelen rubber nood.g heet Voora de e ectrotechmek vergt een onuitputtelijk aantal modellen voor haar .soleermatenaal en het is ook hier, dat de modernste inrichtingen noodig zijn, om aan alle aanvragen te voldoen. Op hygiënisch- en verplegingsgebied worden ook allerlei artikelen gemaakt, als daar zijn spenen, condomen, operatie-handschoenen, luchtnngen, ijszakken, waterbedden, etc. etc. Een lijst van ruim I 500 artikelen geeft eenigszms een overzicht van hetgeen m deze industrie gepresteerd wordt. Vloerbedekkingen, transportbanden, pneumatische slangen, zuigbuizen, gasslangen, verpakkingsmateriaal, voldoende aan de hoogste eischen, waterslang, vrouwendouches, urinaais, ebonieten kranen, al deze uiteenloopende voorwerpen worden er gemaakt. En men kan haast zeggen, nog dagelijks groeit de lijst aan van wat er gevraagd en gemaakt wordt. De moderne inrichting der fabriek waarborgt de groote capaciteit en alzijdigheid. N.V. NEDERLANDSCHE POETSDOEKEN MAATSCHAPPIJ TE ARNHEM. De N. P. M.. zooals zij bij verkorting genoemd wordt, werd in den jare 1903 opgericht door den heer J. W. Meijer en stond tot aan zijn verscheiden, in 1917, onder zijne directie. De N. P. M. stelt zich ten doel, het leveren en reinigen van poetsdoeken voor de industrie. De eigenaardigheid hierbij is, dat de aanschaffing der doeken slechts voor eenmaal geschiedt, daar de N. P. M. de gebruikte doeken voortdurend reinigt en hierbij de versleten exemplaren gratis door nieuwe worden vervangen, waardoor de verbruiker een aanzienlijke besparing op de uitgaven voor poetsmateriaal verwerft, terwijl bovendien nog de hygiëne zeer wordt bevorderd. De N. P. M. is de oudste en grootste onderneming op dit gebied in Nederland. Aanvankelijk op zeer bescheiden voet ingericht, op dezelfde plaats waar zij nu nog gevestigd is, moest reeds vrij spoedig tot het vergrooten van hare reimgmgsfabriek worden overgegaan. Kantoor-gebouw. In 1908 was haar omzet in Nederland dermate gestegen en deden zich bij het importeeren der doeken zulke groote onregelmatigheden voor, dat er moest worden overgegaan, om de fabnkatie der doeken zelf ter hand te nemen. Hiertoe werd m het te Arnhem zoobekende gebouw „Die Olde Munte mde Bakkerstraat eene weverij geïnstalleerd, terwijl tevens hier de kantoren werden gevestigd. Inmiddels was de grootste omzet in Nederland wel bereikt en moest uitgezien worden, om deze nog te vergrooten naar een andef afzetgebied. Hiertoe werd gekozen België en m 1909 m Alost eene fabriek opgericht. Deze ging slechts langzaam vooruit en eerst in 1914 had zij recht van bestaan. Helaas, vanaf dit jaar begonnen voor deze afdeelmg een reeks van lijdensjaren. In 1914 eerst gebombardeerd, doch direct weder hersteld, werd zij m den jare 1913 en 1916 herhaaldelijk in hare werkzaamheden belemmerd door het in beslag nemen van machines of Kijkje in de spoel- en scheerzaal Kijkje in de boomzaal Kijkje in de weverij. Atelier voor het zoomen en herstellen van poetsdoeken, drijfriemen door de militaire autoriteiten, totdat zij eindelijk in September 1917 in haar geheel door het Uuitsche legerbestuur in beslag werd genomen. Van genoemden datum af stond het bedrijf in België stop en kon eerst in Juni 1919 weder hervat worden. Niet lang na het oprichten van de afdeeling België bleek de weverij belangrijk vergroot te moeten worden ; bovendien deden zich technische bezwaren gevoelen, om de kantoren en fabrieken van elkander gescheiden te hebben en werd besloten, de bestaande reinigmgsfabnek te vergrooten en tevens te bouwen een geheel nieuwe weverij en een kantoorgebouw. Hiertoe werd aangekocht het landgoed „Mariënburg aan den Amsterdamscheweg en begin 1912 was ook deze uitbreiding tot stand gekomen. Thans beslaan de fabrieken en het kantoorgebouw der vennootschap eene oppervlakte van pl.m. 3000 M 2. Jntusschen was de clientèle in Amsterdam zoo groot geworden, dat het noodzakelijk bleek te zijn, Q-er fetL[‘llaal °P tC richten’ Dit werd gevestigd ingei 309 en wordt eerlang verplaatst naar Oude bchans in een nieuw daarvoor in te richten pand. INog zij vermeld, dat de N. P. M. gedurende de oorlogsjaren met zeer groote moeilijkheden te kampen heeft gehad en wel in het bijzonder met den aan voer der benoodigde grondstoffen. Zij heeft echter altijd aan de aanvragen kunnen voldoen en zag ook nog gedurende de crisisjaren hare clientèle in aantal vooruitgaan. Mag dit succes in de eerste plaats toegeschreven worden aan het systeem, dat eene beduidende besparing geeft op het gebruik van ander poetsmateriaal, in de tweede plaats mag zulks gevonden worden in het feit, dat de leiders der N.P.M. altijd in toepassing hebben gebracht het devies : , ”L Honnêteté en affaires est plus qu’une vertu, c est une nécessité.” RUBBERFABRIEK „VREDESTEIN” LOOSDUINEN In bet hartje van ons roemrijk Westland, onder den rook van de Haagsche residentie, midden tusschen tuinbouw-ondernemmgen en kas-aanplantingen van groenten en fruit, daar verheft zich nu het geweldige complex der „Vredestein”-fabneken, de incarnatie onzer Vaderlandsche rubber-mjverheid ! Vroeger ging het hier een Loosdumsch bruggetje over, een rustiek poortje door, waarboven als vreedzame aanduiding der daarachter liggende hofstede de naam „Vredestein’ prijkte. Waarom dien naam niet gehandhaafd zoo redeneerde men indertijd, toen door toevallige omstandigheden het oog op deze plek viel, om er, op uiterst bescheiden schaal, een fabriekje te beginnen, waar rubberproeven genomen zouden worden door den ingenieur E. L. C. ScHIFF. Allerminst zal toentertijd de stichter van deze groot-industne gedroomd hebben, dat, behalve het schitterend slagen zijner nieuwe Nederlandsche rubber-mdustne, eenmaal de tijd zou aanbreken, dat hij zich ook te verheugen zou hebben over het handhaven van den naam van het oorspronkelijke perceel. Want is het woord „Vredestein” niet te beschouwen als een trouvaille voor dezen tijd, eindelijk verlost van oorlogszorgen, en aangewezen om met vredesvooruitzichten overal, waar het slechts kan, de zaken met fnsch initiatief aan te pakken ? En is het met met name deze mdustneele tak, de rubber-mjverheid, gedurende de laatste jaren zoo sterk gefundeerd en tot ontwikkeling gekomen, die, met den herwonnen, vrede rondom, schier onbegrensde mogelijkheden voorziet aangaande de rubber-verwerkmg ? Welk een toekomst ligt er in de rubber, en welk een arbeidsveld wacht daar voor jonge krachten, bezield met geestdrift, en reeds in staat gesteld door de ervanngs-jaren, welke achter ons liggen, bet bewijs te leveren, dat de tallooze moeilijkheden, om deze nieuwe industrie te vestigen, glansrijk overwonnen konden worden. Betrekkelijk nog zoo kort is het geleden, dat rubber-arti kelen slechts uit Engelsche en Duitsche bronnen tot ons kwamen, en over de wereld verspreid werden. Doch aan den heer ScHIFF komt de eer toe, van meet-aan begrepen te hebben, dat zulk een belangrijke grondstof, als de in onze Indische koloniën gewonnen rubber, waard was hier te lande zelf te dienen, om er een eigen industrie mee op te bouwen. En ook is deze zelfde technicus de man geweest, die zich door geen teleurstellingen, geen tegenwerking, geen hinderpalen heeft doen bewegen, van den eenmaal Ingeslagen weg af te wijken. Hij zag een toekomst in dezen voor ons land geheel nieuwen tak van nijverheid en hij zette door, omdat hij wist te zullen slagen. Een beschouwing van den tegenwoordigen omvang van dit nauwelijks tien jaar oude bedrijf vestigt dan ook wel den indruk, dat de heer ScHIFF juist heeft gezien. Zoolang de onverbiddelijke slooper er zich niet van zal meester maken doch dit is een kwestie van slechts een kort uitstel staat daar nog het steenen gebouwtje, waar de eerste rubber-proeven werden genomen onder technisch toezicht van den heer ScHIFF zelf. En nu als tegenstelling daaromheen den uitbouw te bewonderen van een onzer meest moderne mdustrie-bednjven, een opeenvolging van fabneks- gebouwen en werkzalen, machine-huis en fabriekspijp daarbij, en daarachter grond-oppervlak van tezamen tien bunder, welke ten allen tijde de directie van „Vredestein” in staat stelt, haar onderneming uit te breiden. Voorloopig dient deze grond puike tuindersgrond voor het personeel, om er hun eigen groenten te verbouwen. Zoo werd hier klein begonnen, doch in betrekkelijk korten lijd een ongelooflijke uitbreiding verkregen ; terwijl de grenzen dezer industrieele productie in de toekomst, om zoo te zeggen, geen grenzen te stellen zijn. Men ga slechts na wat wij nog te verwachten hebben van onze rubber-industrie. Onze koloniën leveren een belangrijk aandeel van den wereld-oogst van rubber. Van de ongeveer 400.000 H.A., welke in 1910 in exploitatie waren, bezaten Java, Sumatra en Borneo er 80.000. Toen waren er reeds een 65-tal Nederlandsche en 116 Engelsche maatschappijen in rubber-plantages betrokken, werkende met een kapitaal van pl.m. 240 milhoen. Sedert dat jaar steeg echter de wereld-productie van rubber van 78.000 ton tot 290.000 ton in 1918, en zelfs waren de omstandigheden gedurende de oorlogsjaren allerminst normaal te noemen. Wel vreest men in sommige kringen voor overproductie, al staat het oer-krachtige Amerika als voornaamste producent van rubber-arti kelen en verwerker van geweldige massa’s rubber daar. Hoeveel blijft er bovendien nog met te vervaardigen voor onze nationale bedrijven ; en welk een arbeidsveld ligt nog niet te wachten voor een fabriek als de „Vredestein” eer men gekomen zal zijn tot een overproductie van al die tallooze rubber-arti kelen, voor welker opsomming hier aanstonds wel gelegenheid zal bestaan. Terwijl deze nationale nijverheid dus nog aan den aanvang staat van haar volledige uitbreiding en succes, bestond de technische rubber-verwerking in het buitenland reeds lang daarvoor. Dit mag verwondering wekken, waar bekend is, dat het een onzer knappe technici uit de vorige eeuw, zekere VAN Geuns te Haarlem, geweest is, die in 1837 het procédé uituitvond en loepaste, dat men in de rubber-industrie als „vulcanisatie” aanduidt, een aller-belangrijkste uitvinding indertijd en nog heden onwaardeerbaar, omdat alle elementaire eigenschappen van rubber hierdoor worden vastgelegd en tot haar volle expansie worden gebracht als daar zijn hardheid, trekvastheid, rekbaarheid en duurzame elasticiteit n i i Reeds lang voor het uitvinden der vulcanisatie was het gebruik van caoutchouc in Europa bekend ; reeds in 1790 werd het te Weenen gebruikt voor chirurgische verbanden. Doch de toepassing van dit zoo nuttig artikel voor tal van doeleinden geschiedde slechts langzaam. En het is pas de moderne chemische en machinale industrie, zich ervan meester makende, welke alle mogelijkheden heeft aangetoond voor de toepassing van rubber. Dat ons land zich hierbij weinig haastte anderen mogen er hun afkeuring over uitspreken wel stemt het tot eigenaardige overwegingen, wanneer men ervaart, hoe voor den oorlog in Nederland nog voor 8 millioen gulden aan uit rubber vervaardigde artikelen werden ingevoerd, terwijl toch onze eigen koloniën tegelijk een der voornaamste kweekplaatsen van de grondstof vormden ? Inderdaad is hierbij ook veel vooroordeel te overwinnen geweest. Doch het is schrijver dezes er niet om te doen, een serie voorbeelden te geven van achterstelling van het eigen Nederlandsche rubber-fabrikaat bij het buitenlandsche. Men rekent hier den uitslag slechts ! Ook wijl de volhoudende vakman zijn einddoel duidelijk voor oogen zag staan. En dus moge dit opstel over ons Loosduinsche rubber-bedrijf m volstrekt optimistischen toon gesteld zijn. 1 och dient een enkele opmerking te worden gemaakt over de jongste moeilijkheden, waarmede deze rubberfabriek heeft te kampen gehad gedurende den crisistijd, waarin anders juist van overheidswege zoo dringend gebruik van onze rubber-artikelen diende te worden gemaakt. Er dreigde een tekort, niet zoozeer aan de allereerst onontbeerlijke grondstof, de ruwe rubber, dan wel aan verschillende ingrediënten benoodigd om tot de technisch volmaakte vervaardiging van diverse rubber-arti kelen te geraken. Een zeker gebrek aan de zoo noodige benzine deed zich sterk gevoelen ; doch dank zij het in den laatsten tijd toegepaste systeem van terugwinnen der benzine, door haar damp te condenseeren, slaagt men er tegenwoordig in, ongeveer twee-derde of driekwart der oorspronkelijke benzine te behouden. Hoe onontbeerlijk benzine is in de rubber-nijverheid zullen wij zoo aanstonds wel in het licht kunnen stellen. Ook gebrek aan katoen dreigde. Een voornaam onderdeel vormt deze grondstof in dit bedrijf, omdat katoen de canvas vormt voor de buitenbanden van auto s en rijwielen. Onze binnenlandsche nijverheid bleek evenwel in staat, aan de opdracht der „Vredestein"-fabriek te kunnen voldoen ; in gelukkige samenwerking bereikten aldus deze beide nationale takken van industrie de beoogde resultaten, en geen twijfel, of ook in de toekomst zal een fabriek als deze belangrijke afnemer van katoenen grondstoffen zich op onze binnenlandsche markt kunnen voorzien van hetgeen zij voor haar industrie noodig heeft. Zoo komen wij dus als vanzelf op de fabricatie van een der voornaamste producten dezer fabriek, n.l. van banden. En schrijver dezes kan de verleiding niet weerstaan, een schets te geven van de vervaardiging van een auto- en rijwielband, omdat het bij reusachtige getallen is, dat „Vredesteln" deze producten aflevert, zoo worden er gemiddeld per dag 300 bmnenen buitenbanden voor auto’s gemaakt, en voor fietsen 2000 binnen- en 4000 buitenbanden ! Daar is in de eerste plaats de ruwe rubber, welke, na opgeslagen te zijn m de donkere kelders, omdat de ongevulcaniseerde rubber geen licht verdraagt, allereerst in het meng-lokaal belandt, waar de verschillende mengsels worden afgewogen. De mengwalsen persen de stoffen ineen, en mengen ze intens dooreen, waarna de geweldige kalander-persen (hier werken zoowel profiel- als wals-machmes met twee, drie en zelfs vier walsen, de laatste aangedreven door een 70 P.K. motor) de substantie in breede, platte rubbervellen afleveren. Om nu een binnenband te maken wordt het aldus verkregen procédé gebracht naar de spuitmachmes, waarin bet embryo gestopt wordt, als ware het een worst-machme, om er aan den anderen kant uit te voorschijn te komen als een emdelooze holle band. Deze wordt met talk in- en uitwendig gepoederd en op maat afgesneden, om vervolgens naar de vulcaniseer-mnchtmg te worden overgebracht, waar elke band afzonderlijk om een metalen pijp gespannen wordt, teneinde dan met een bepaald aantal tegelijk in den vulcaniseer-ketel te worden geplaatst, om hierin een half uur te vertoeven. In het bezit hunner volle elasticiteit ziet men daarna de banden daaruit weer te voorschijn komen. Nog volgt de bewerking m de lasch-afdeeling, waar het verband tusschen het begin en eind wordt gelegd, ook het ventiel-lapje opgeplakt en het ventiel zelf aangebracht wordt. Het bandstempel wordt vervolgens aangebracht, de droging heeft plaats. En dan wachten nog slechts de zorgvuldige contróle-proeven in waterbaden, waar de luchtdichtheid van eiken band met luchtdruk beproefd wordt. Het vervaardigen van den buitenband vereiscbt meer arbeid. Het geweven katoen wordt met rubber geappreteerd m de zoogenaamde spread-machmes, waar een dunne laag in benzine opgeloste rubber met de canvas wordt samengeperst. Een snijmachine, met een mes van ongeveer twee meter lengte, snijdt daarop het canvas in strooken van vereischte breedte. Voor rijwielbanden worden dan telkens twee smalle strooken dusdanig op elkaar gelegd, dat de weefdraden der katoen elkaar onder een hoek van 90 graden kruisen. Vervolgens heeft de opbouw van den band, het zoogenaamde carcas plaats. Voor autobanden is dit een uitvoerige bewerking, zoodat soms tot negen lagen toe over elkaar geplakt worden eer het band-model in zijn ruwen vorm gereed is. Hier over wordt dan pas het rubberdek aangebracht, dat, al naar het bandmodel, met doorgeklonken spijkers of groeven is voorzien. Het geheel wordt nu weer overgebracht naar de vulcamseer-inrichting, waar een heet-luchtdruk van 3i/2 atmosfeer stoomdruk en 100 atm. waterdruk het wonderlijk vulcamsatieproces tot stand brengt. Elke ketel bevat een bepaald aantal banden ; de sluiting en opening heeft langs hydraulischen weg plaats. Nadat de banden aldus uit hun gloeiend-ijzeren omknelling zijn losgemaakt, waarbij ze, tegelijk met duurzame elasticiteit, èn hun vorm èn fabrieksstempel ontvingen, worden de ruwe kantjes afgeknipt. En door een wolk talkpoeder verhuizen ze naar controle-afdeelmgen, daarna naar het magazijn, om bij honderden en honderden dagelijks door de expeditie te worden afgeleverd. Aldus vatten we de belangrijke luchtband-vervaardiglng samen : kalandreeren, bestrijking der canvas met solutie, snijding, samenvoeging der beide lagen, het mzetten van den metalen draad of hiel, aanbrengen van dek- of loopvlak, mpoederen, vulcaniseeren, fatsoeneeren of toiletteeren, sorteermg, verpakking en verzending. Ziehier de voornaamste staten, welke een band te doorloopen heeft. Doch met de fabrieksproductie der enorme hoeveelheden rijwiel- en auto-bmnen- en buitenbanden is slechts een onderdeel van het gezamenlijk bedrijf dezer rubber-fabriek aangegeven. En al zou het ons te ver voeren, indien wij op dezelfde wijze een polulair-technische beschrijving wilden geven van de manier, waarop al de andere rubber-artikelen worden vervaardigd, zoo laten wij hier niettemin eene opsomming volgen van de voornaamste rubber-producten der „Vredestem fabriek. In het algemeen deelt men deze producten bij de rubberfabncage m twee hoofdgroepen in, n.l. zacht gummi en hard gummi, het laatste beter bekend onder den naam van eboniet. Tot de eerst groep behooren dan in de allereerste plaats de zoogenaamde „vervoerartikelen”, in te deelen in luchtbanden, zooals hierboven kortelijks aangegeven, dus voor rijwiel, motor— en automobielbanden, en verder in massieve banden voor vrachtwagens en njtuigbanden. Daarna volgt de niet onbelangrijke groep der technische rubber-artikelen, waarbij vooraan gaat alles wat behoort tot chirurgische artikelen, hetzij met of zonder canvas (linnen of katoenen) inlaag ; hiertoe behooren ook de fijnste rubber-artikelen, welke vervaardigd worden door het te vervaardigen model in rubberoplossingen te dompelen, zoodat deze onderafdeeling dan ook den naam draagt van dompel-artikelen, waartoe o.m. behooren spenen, handschoenen, condoms, en tal van chirurgische benoodigdheden. De speel- en sportartikelen nemen ook hun plaats in onder de „technische” groep ; wij denken aan speelballen, binnenbaden voor den voetbal, allerlei kinderspeelgoed, en bij de sportbenoodigdheden bijvoorbeeld tennisballen, waarvan de „Vredestein” een behoorlijk aantal nood-ballen wist te leveren, toen de Engelsche aanvoeren geheel stil stonden en onze Nederlandsche tennis-wereld toch m de gelegenheid gesteld moest worden, haar geliefkoosde spel te beoefenen. Van de „industrieele” artikelen noemen we isolatie- en verpakkingsmateriaal, voorgewerkte rubber voor stempelgummi, vulcamseer- en tandrubber ; onder kleedingsarti kelen mogen gerangschikt worden schoenzolen en hakken, evengoed als badmutsen. De rubbersponsen alsmede de wee kringen behooren meer tot huishoudelijke artikelen, waarbij stellig ook vermeld moeten worden de rubbervloeren, welke immers steeds meer bij onze modern-hygienische wonmg-mrichtingen aan de orde komen. Een belangrijk product der fabriek vormt de groep rubber-slangen, hetzij met of zonder canvas-mlaag, en met of zonder metaaldraadspiraal. De fabriek is in staat slangen te vervaardigen van 30 meter lengte, waaruit volgt, dat de vulcaniseerketels voor deze onder-afdeeling inderdaad ook deze volle lengte moeten hebben. Eindelijk noemen we bij deze veelomvattende groep van zacht rubber nog de diverse kantoorartikelen, als radeer gummi, couponringen, stempels, enz. Tot de groep der hardgummi- of eboniet-artikelen worden eveneens allerlei producten gerekend ; zoowel chirurgische als industrieele, huishoudelijke als kantoor-arti kelen. Doch wij zien er van af, deze opsomming volledig te willen maken ; liever wijden wij hier echter enkele woorden aan de manier, waarop de directie de mateneele en geestelijke belangen van het personeel behartigt. Men is hier overgegaan tot het oprichten eener afzonderlijke vereeniging tot behartiging der belangen van het vaste personeel, verbonden aan de rubberfabriek „Vredestein”, in de eerste plaats om op zakelijke en aangename wijze deze belangen zoo goed mogeüjk te dienen, en daarnevens om de fondsen te beheeren der verschillende fabrieks-instellingen. Mogen wij ze in het kort de revue laten passeeren ? Daar oefenen dan haar nuttige werking uit een ziekenfonds, een spaarfonds, weduwen- en weezenfonds, kraamvrouwenfonds, tuinfonds, pensioenfonds en het Riemke-Lunia-fonds, het laatste o.a. tot stand gekomen door een schenking uit de nalatenschap van wijlen Mevrouw Schiff, echtgenoote van den directeur van „Vredestein , eveneens dienende tot materieele ondersteuning van het fabriekspersoneel. De opsomming dezer verschillende fondsen en instellingen moge ons tot aanleiding strekken er den nadruk op te leggen, hoe in socialen zin door de directie het belang van het aanzienlijk uitgebreide personeel steeds met warmte wordt behartigd. En dat een en ander aan den anderen kant het product ten goede komt een factor, welke bij een nauwkeurigheids-fabrikaat als de meeste dezer rubberarti kelen van belang is werpt natuurlijk weder zijn voordeelen af voor de producten, welke met den naam „Vredestem de fabriek verlaten. Dat de naam van dit fabrikaat, hetzij het gaat om banden voor rijwielen of auto’s, hetzij om al de andere rubber-artikelen, van uitnemende klank is, moge de grootste lof zijn, welke een nieuwe industrie, die onder zulke moeilijke omstandigheden tot ontwikkeling is moeten komen, verdient. VERSCHUYL & VAN SELDAM TE AMSTERDAM. De firma VerschuYL & VAN SELDAM is niet alleen onder alle goud- en zilversmeden, alsmede onder de verdere fijne-metaalbewerkers van geheel Nederland bekend, doch telt ook haar afnemers in onze Koloniën, NoordenZuid-Amerika en verschillende Europecsche landen. Deze zaak werd gevestigd in het jaar 1838 op den Achterburgwal bij de Korte Miezel te Amsterdam. Na eerst nog verplaatst te zijn naar de Dnekonmgenstraat No. 12, is het adres sedert 1911 Singel 233. Echter zal weder binnenkort tol v e r h u izmg moeten worden overgegaan, daar den laatsten tijd de ruimte op den Singel véél te klem wordt en een aanmerkelijke uitbreiding dringend noodzakehjk is ' Nadat achtereenvolgens de heeren Verschuyl, > van Seldam, ScHE'B en Lammees aan het hoofd van deze zaak hadden gestaan, kwamen de heeren A. H. Flament en Victor Gallen kamp in het ]aar 1906 overeen een vennootschap aan te gaan, totdat door het overlijden van eerstgenoemden firmant in het jaar 1915 de heer ViCTOR Gallenkamp onder den firmanaam Verschuyl & van Seldam alleen het bestuur in handen nam. De algemeene betiteling van het artikel, door deze firma gevoerd is : Machines, gereedschappen en verdere benoodi gd h e d e n voor de hjnemetaalbewerking. Wat verstaan moet worden onder deze „machines en gereedschappen” ligt voor de hand. Victor Gallenkamp Wij noemen b.v. voor de goud- en zdversmeden : pletmolens voor het pletten van metalen platen en metaaldraad ; trekplaten en treksteenen, waardoor metaaldraad dunner wordt getrokken ; polijstmachines met bijbehoorende borstels, wol- en viltwerk, amarilschijven, vetten, poetsdoeken. Smelt-apparaten met blaasbalgen, soldeerlampen en pijpen, gietijzers, vormramen, smeltkroezen. Soldeermachines met aanverwante benoodigdheden. Persen voor het stampen van voorwerpen, zooals ; ringen, medailles enz. Buitendien tal van kleinere instrumenten, zooals b.v. tangen en plattangen, spitstangen, buigtangen, kniptangen, kettmgtangen met rechte en schuine bekken, scheenetangen, enz., ieder in pl.m. 5 maten. Op het gebied van vijlen komen 8 vormen voor, ieder in 10 maten en 4 kappen, dus een 320 diverse soorten, en de naaldvijlen in 8 vormen, 4 maten en 2 kappen, alzoo ook nog 64 soorten. Scharen en handscharen, kettmgscharen, goudschaartjes, alle in diverse maten. Metaalzaagjes m 15 nummers. Dit artikel wordtin Holland verkocht per 12 of 100 gros, doch de leveranties naar Amerika beloopen duizenden grossen tegelijk. Voorts bankschroeven, hamers, boren, ringenmachines, cordeermachines, schrapers, bruineerstalen, enz. Men bedenke slechts hoeveel aparte branches bij de goud- en zilver-industrie te pas komen, welke ieder op zich zelf haar eigen gereedschappen behoeven, zooals: de ketting- en ringen-fabricatie, het monteeren, het steenzetten, het fillgrainwerk, de fabricatie van schepwerk. Wanneer men verder overweegt, dat dit alles alleen nog maar betrekking heeft op de goud- en zilversmeedkunst, terwijl de firma Verschuyl & van Seldam buitendien nog is ingericht voor de benoodigdheden van de verdere fijne-metaalbewerking, dan kan men zich wel eenigszms voorstellen, wat een verscheidenheid van artikelen daar aanwezig is. Om slechts te noemen : benoodigdheden voor de horlogemakers, de graveurs, de ciseleurs, de etsers, de tand-techmci, de klokken- en kopergieters. Zoo bestaan voor de graveurs niet minder dan 20 diverse soorten stekers, ieder in 20 oploopende nummers, zoodat de geheele collectie dus 400 aparte soorten telt. Ponsen voor drijfwerk in meer dan 23 verschillende modellen, ieder op diverse maten. Toch is de afdeeling machines en gereedschappen nog niet de meest uitgebreide dezer zaak. Wij komen nu op het gebied van de „verdere benoodigdheden”. In de allereerste plaats moet genoemd worden de buitengewoon groote sorteering in edel- en half-edelgesteente, benevens de zoogenaamde scientifique- en réconstitué-steenen en de imitatie-steenen. Het is jammer, dat m ons land de steenennjkdom der aarde nog te weinig bekend is, dat velen een nog te bekrompen begrip hebben van zijn uitgebreidheid. In onze goudsmidswinkels vinden we ook te weinig op dit gebied geëtaleerd. Ze moeten meer tot het publiek gebracht worden, dan komt er vraag naar. Weliswaar kan niet iedereen zich de weelde veroorloven zich te tooien met kostbare edelsteenen. Doch de half-edelsteenen, hoofdzakelijk de soorten m hst moderne werk in Denemarken, Amerika en Duitschland zoo fraai toegepast, zijn reeds voor bescheiden prijzen te bekomen. Het is een feit, dal het meisje, de vrouw uit iederen stand, de neiging bezit zich met sieraden te tooien. Is het „echte” te duur volgens haar idee, dan vervallen ze dikwijls in de wonderhjkste fantasieën. Zoo treft men soms zoog. namaak aan van, b.v., steenen welker kleuren in werkelijkheid absoluut niet voorkomen. De edelste edelsteen is voorzeker de diamant, welke door de diamant-mdustne van Amsterdam de algemeene bewondering geniet. Zijn zuivere helderheid en warme flonkering zijn ook onvergelijkelijk. Ook de robijn, saffier en smaragd worden meestal wel naar waarde geschat. Toch staat menigeen verrukt, die voor het eerst de schitterende edeltopaas, de geelgroene en zachtrose beril, de goudgele hyacmth, de teerfijne aquamarijn, de olijfgroene turmalijn ontmoet. Wat doen ze ons heerlijk aan, de wondermooie kleuren der opaal, welke ons als het ware verplaatsen m een zonnige tooverwereld, de diep-ernstige amethist, de vriendelijke turkoois, de fluweel-warme almandme en granaat. Laat ik U nog noemen bij uitstek ter versiering van kunstdrijfwerk : bloedsteen, hemathyt, onix, malakiet, maansteen, sardonix, agaat, opaalmatrix, lapis lazuli, nephnet en zooveel andere. Vi'anneer men bedenkt, dat deze verschillende steenen, komende uit : Bohemen, den Oeral, Siberië, Centraal-Azië, Voor-Indië, Peru, Siam, Syrië, Ceylon, Brazilië, Colorado (Noord-Amenka) enz., door de firma Verschuyl & van Seldam geïmporteerd worden en, na door de Hollandsche monteerkunst versierd te zijn, aan onze Nederlandsche schoonen worden aangeboden, moet ons dit toch wel steeds meer en meer belang inboezemen en ons ertoe brengen deze gemakkelijk bereikbare sieraden aan te schaffen en daarin smaak doen vinden. Een kleine nadere kennismaking met eemge verdere bijzonderheden zal U voorzeker wel aangenaam zijn. Ofschoon de edelsteenen meestal geschat worden naar gelang hun kleur, glans en doorzichtigheid, is toch eigenlijk de kleur meer aan toeval toe te schrijven, want de meeste edelsteenen zijn, uitgezonderd de granaat, in hun zuiveren toestand kleurloos. Hun eigenschappen zijn een buitengewone hardheid en dichtheid, voorts doorzichtigheid en glans, terwijl ze zich uitstekend leenen om gepolijst te worden. De robijn en saffier volgen op den diamant, wat de hardheid en kostbaarheid betreft. Ze zijn variëteiten van korund, d.i. een aluminium-oxyd in kristallijnen vorm. Naar gelang deze rood of blauw gekleurd zijn, noemt men ze robijn of saffier. Zoo is de aquamarijn een vorm van het mineraal beryl, dat hoofdzakelijk bestaat uit alumimum-oxyd en kiezelzuur. De topaas is harder dan beryl, doch aanmerkelijk zachter dan korund, en kan gemakkelijk gespleten worden. De kleuren zijn tamelijk uiteenloopend van zwak lichtgeel tot donker oranjegeel toe. Het meest voorkomend is de granaat en almandme. De prijs van de kleine steentjes is zeer gering, echter komen de groote zuivere pyropen zeldzaam voor en hebben veel waarde. Bij het slijpen van steenen legt men er zich op toe, de facetten altijd zoo regelmatig mogelijk te slijpen, zoodat de steen een mooien vorm krijgt; tevens zijn ze dan gemakkelijker ter monteering. Hoe grooter en zuiverder steen, des te meer facetten kunnen worden aangebracht en des te meer stijgt de waarde. De mooie steenen komen het beste tot hun recht, wanneer ze a jour gezet zijn, dus zonder ondergrond. Onder de andere, die niet a jour worden gezet, brengt men foelie aan. De ruimte laat ons hier met toe ook nog de verschillende andere soorten half-edelsteenen en synthetische (kunstmatige) edelsteenen te behandelen. Witte, Witrose en Rosé japansche Koralen Van de niet transparante merken we alleen op, dat ze meestal in cabochon-vorm geslepen worden. Van de synthetische edelsteenen vermelden we alleen, dat het zeer moeilijk is ze van de natuurlijke steenen te onderscheiden ; er doen zich soms gevallen voor, dat dit verschil zelfs langs wetenschappelijken weg bijna niet is vast te stellen. Zeer gezocht in Nederland is de bloedkoraal, vooral door onze Zeeuwsche boerinnen, die ze met 4- a 5-rijige dikke snoeren om den hals dragen, hetgeen de fnschheid van hun origineel costuum verhoogt. De meer zelden voorkomende rosahe-colher is een kostelijk bezit, terwijl de witte en wit-rose Japansche koralen vooral de laatste jaren zeer veel gevraagd worden. Daar de bloedkoraal met, zooals de echte steenen, tusschen de aardlagen gevormd is, doch onder de zeegewassen moet gerekend worden, zou het wel interessant zijn hier even bij stil te staan. Zeer langen tijd heeft het geduurd, voor men het erover eens was, dat de koraalriffen duizenden, millioenen diertjes zijn. Vóór de 18e eeuw beschouwde men algemeen dit zonderling zeegewas als behoorend tot het plantenrijk, en dit is niet te verwonderen. In de meest fantastische vormen hechten de koraaldiertjes zich aan elkaar vast. Takken, boompjes, herts- hoorngeweien, zeepluimen, zeepaddenstoelen, meerminnenwaaiers, zon- en sterkoralen, zelfs geheele riffen en eilanden bouwen deze diertjes. Hier ontmoeten we weder een grootsch natuurwonder. Door Italiaansche visschers wordt het bloedkoraal aan hun fabrikanten in Torre del Greco geleverd, waar In de slijperij de verwerking plaats heeft, waarna ze door de firma Verschuyl & van Seldam in snoeren zoowel als m boutons, peervormen en cabochons aan de winkeliers en fabrikanten worden aangeboden. in het artikel camées heeft ze ook een mooie sorteenng, zoowel in schelp- als in onyx-camées. e eerste komen voor in het teerste rosé tot het volmaaktste sardaignain met de voorstelling in mooi afstekend wit. Ze worden uit de zeeschelpen kunstvol uitgesneden, terwijl de onyx-camées uit de zoog. laagsteenen worden uitgestoken. Er zijn buitendien nog tal van vermeldenswaardige artikelen, welke door de firma Verschuyl & van Seldam over het geheele land verspreid en ook naar andere landen, zoowel binnen als buiten Europa, geëxporteerd worden. Op het gebied van imitatie-koralen dient wel in de eerste plaats genoemd te worden de imitatie paarlsnoeren. Deze zijn in voorraad van af de gewoonste tot de duurste genres. Men weet tegenwoordig de teere matheid en warme orientkleur aan te brengen van de echte paarl. De mooie Fransche soorten zijn daarom ook nog tamelijk prijzig. Het moet wel een ieder opvallen, hoe verbazend veel het paarlsnoer wordt gedragen. Neemt men dit nu eens over het geheele land, dan kan men begrijpen, dat het engros-magazijn zeer groote voorraden moet bezitten. Wanneer de firma Verschuyl & VAN Seldam een keuze-zending voor een cliënt samenstelt, dan bevat deze allicht een 150 a 200 snoeren. En hoeveel dergelijke keuze-zendingen staan niet gelijktijdig uit, terwijl eveneens de reis-collectles en de voorraad op het magazijn ruim voorzien moeten zijn. Ook de imitatie-granaten worden vooral in de provincies bij groote kwantiteiten verhandeld. Reeds vele jaren is de firma een bekend adres voor koralen beurzen, in de antieke en moderne soorten van af kleine voor zakknipjes tot groote voor zilveren beugels. Den laatsten tijd is ook veel vraag naar fluweelen beurzen. Deze zijn kunstvol uit de hand beschilderd of door middel van schablonen bedrukt, waaraan verschillende bekende schilders, schilderessen en ontwerpers hun artistieke medewerking hebben verleend. Door de groote verscheidenheid van patronen, modellen en tinten is ook weder hierin een uitgebreide collectie noodig. Niet alleen voor den winkelier, maar ook voor den fabrikant en reparateur zijn de diverse benoodigdheden bij de firma Verschuyl & van Seldam te bekomen. Op het gebied van imitatie-steenen, b.v. ronde, ovale, spits-ovale, vierkante, oblong, peervormige, enz., in 9 verschillende kleuren en tallooze maten! Nog meer getallen zou ik U kunnen noemen, doch ik vrees, U met mijn opsommingen te vermoeien. Tot slot dus een enkel woord over het verband, dat bestaat tusschen de nationale kleederdrachten m Holland en de goud- en zilver-industrie. De bekende Friesche dracht met gouden kapen oorijzers, gouden kettingen en armbanden, zware zilveren beugels. De Zeeuwsche met dikke snoeren bloedkoralen en armbanden, snuisterijen en filigramzilver. Is het te verwonderen, dat in zulke streken de goud- en zilver-industrie bloeit ? Wij hopen, dat deze korte beschouwing Uw belangstelling heeft opgewekt en U inzicht heeft gegeven van hetgeen er in een zaak als van de firma Verschuyl en VAN Seldam omgaat, en wij sluiten met de voldoening voor ons zelf, mede te mogen werken tot grooteren groei en bloei van de Hollandsche gouden zilver-industrie. BOUWMATERIALEN FIRMA H. H. BELTMAN TE DEVENTER. STEENHOUWERIJ EN FABRIEK VAN MARMERWERKEN Opgericht in 1848 te Deventer door den heer H. H. BELTMAN, aanvankelijk op bescheiden schaal, wist deze onderneming onder de energieke leiding van haren eigenaar zich in den loop der jaren een eerste plaats op haar gebied te veroveren. In 1892 werden nieuwe werkplaatsen, kantoren, magazijnen en een fabriek gebouwd aan de Handelskade ; voor transport zeer gemakkelijk aan vaarwater en spoorweg gelegen. Waar tot nu alles rnet handenarbeid geschiedde, werd van af dit oogenbhk begonnen met de machinale bewerking, zoodat voortaan de blokken marmer ruw konden betrokken en hier in platen ter gewenschte dikte gezaagd worden. Ook werden polijstmachines en diverse andere steen- en marmerbewerkingsmachmes aan geschaft. In 1907 kwam de heer H. H. BELTMAN te overlijden en werd hij opgevolgd door den thans nog eemgen firmant, den heer A. G. Beltman Hzn. De firma legt zich hoofdzakelijk toe op werken m diverse witte en gekleurde marmersoorten, waarvan steeds een beiang- Totaal aanzicht steenhouwerij fa. H. H. Beltman. Deventer. rijke hoeveelheid aanwezig ïs. Ook is zij een specialiteit in het maken van lamhriseeringen, vloeren, trappen en schoorsteenmantels m diverse stijlen. Verder heeft de firma Beltman zich veel naam gemaakt met het restaureeren van de steenen marmerwerken aan oude gebouwen. Belangrijke werken op dit gebied werden haar toevertrouwd ; o.a. aan huize ~de Voorst” te Eefde, kerk te Hattum. Bergkerk te Deventer, Domkerk te Utrecht (het gedeelte in den Kloostergang en den gevel tegenover het Postkantoor), enz. enz. Nog dient vermeld, dat op verschillende begraafplaatsen prachtige monumenten prijken van deze firma. Zeer terecht mag de firma H. H. Beltman worden genoemd een der eersten op haar gebied hier te lande. Machinale marmerzagenj Een der opslagplaatsen Machinale polljsterij N.V HERTEL & Co's STOOMFABRIEKEN VAN ASBEST- EN ANDERE MACHINEVERPAKKINGEN TE AMSTERDAM Opgericht in de maand Augustus van het jaar 1895 aan de Prins Hendrikkade te Amsterdam, door den heer A. HERTEL onder den firmanaam A. Hertel & Co., was deze zaak aanvankelijk van kiemen omvang. Er werd toen alleen gehandeld m asbestpakkingen en stoomketelbekleedmg. Ongeveer drie jaar later werd er wat uitbreiding aan de zaak gegeven, door het plaatsen van eemge vlecht- en andere machines ; zulks was noodig, om zich meer onafhankelijk te maken van het buitenland. Onder de energieke leiding van den eigenaar gingen de zaken met rassche schreden vooruit en had- den ten slotte een dusdamgen omvang gekregen, dat eene groote uitbreiding van fabriek en magazijn noodzakelijk bleek. De heer Hertel besloot toen tot het bouwen van een nieuwe fabriek en in 1908 werd dit pand, gelegen aan de Ruyterkade 96-97, in gebruik genomen. Hier werden de nieuwste machines geplaatst voor de fabricatie van asbest- en andere pakkingen, diverse rubberbewerkmgmacbmes en een stoomketel, zoodat een goed geheel verkregen werd. Asbest-pakking-makerij, Het bleek echter al spoedig, dat deze ruimte nu weder te klem was en werd daarom aan de Motorkade 1 (over het Y) Asbest- en henneppakking-vlechterii een tweede fabriek gebouwd, hoofdzakelijk bestemd voor de fabricatie van ketelbekleedingstoffen. In 1913 besloot de heer Hertel het geheele bedrijf om te zetten in eene naamlooze vennootschap. De aandeelen werden vlot geplaatst en genoemde heer werd tot directeur benoemd. Om gedurende de oorlogsjaren de vele orders te kunnen uitvoeren, zag de vennootschap zich verplicht, zich toe te leggen op het maken van magnesia stoomleidingbekleeding. eze bekleeding wordt nu door haar op zeer groote schaal gefabriceerd en behoeft dit artikel niet meer geïmporteerd te worden. In de fabrieken wordt nu gewerkt met diverse electro-motoren van pl.m. 100 P.K. en vinden dagelijks een 60-tal werklieden arbeid. HOLLANDSCHE ASBEST-MAATSCHAPPIJ voorheen VAN DER LINDEN t Utrecht. Onnoodig hier ter plaatse, als op zoo menige bladzijde van dit werk, de opmerking te herhalen, dat gedurende de moeilijke oorlogs- en crisisjaren voornamelijk het buitenlandsche bedrijf der onderneming lastige tijden heeft door te worstelen gehad. Doch, wie onzer zou er aan kunnen twijfelen, of ook hier is de grootste last nu geleden ? Alvorens echter onze aanteekeningen over de Utrechtsche Asphaltfabriek te besluiten met hetgeen wij nog zoozeer de vermelding waard achten, aangaande de inwendige dienstregeling van het wijdomvattend bedrijf, willen wij met een enkel woord spreken over het verder in eigen beheer verwerken der zoo belangrijke nevengrondstoffen, aangeduid als de distillaten. Sedert de samensmelting geschiedt de verwerking daarvan hoofdzakelijk in de fabriek te Krimpen a.d. IJsel, dier daartoe beter ingericht was. Zonder hierbij in fabrieksgeheimen te willen afdalen, noch aan deze schets van het algemeene fabneksbednjf een te technisch en uitvoerig karakter te verleenen, maken wij omtrent deze producten de volgende opmerkingen. Het aantal der vluchtige stoffen, die in de teer aanwezig zijn, is zeer groot. Bij distillatie gaan die, welke het laagst kookpunt hebben, hoofdzakehjk het eerst over, doch men verkrijgt altijd mengsels van verschillende dier stoffen, daar zij alle in elkander oplossen. Alleen het water met de daarin opgeloste ammoniak scheidt zich grootendeels bij bekoeling afzonderlijk af. De vorm van de apparaten en de bij de distillatie toegepaste temperaturen en druk hebben op de samenstelling vande verschillende fracties groeten invloed. Als ruwe distillaten krijgt men, behalve het reeds genoemde ammoniakwater, lichte olie (ook ruwe benzol genoemd), middelolie, zware olie, ruwe naphtalme en ruwe anthraveen. Naar gelang voor den handel of voor verdere verwerking bijzondere eischen gesteld worden, wordt het distillaat ook wel •n meerdere fract.es gesphtst. De ruwe distillaten vmden zonder verdere verwerkmg veelal hun weg als brandstof of voor bet creosoteeren van hout. Voor het drijven van motoren is het reeds noodzakehjk hoogere e.schen aan het product te stellen. m eer ZUI^ere Pr° te verlis 1904 Gouden Medaille. Enkhuizen 1905 Eere Prijs van Z.K.H. den Prins der Nederlanden. ’s-Gravenhage 1908 Gouden Medaille en Groote Zilveren Medaille van Z.K.H. den Prins der Nederlanden. Hoorn 1908 Eerste Prijs van H.M. de Koningin-Moeder en Gouden Medadle (Eere-Prijs). Düsseldorf 1909 Zilveren Medaille. Utrecht 1910 Gouden Medaille. Brussel 1910 Grand Prix. Weenen 1911 Gouden Medaille. Egmond aan Zee 1912 Gouden Medaille. Gent 1913 Grand Prix. Rotterdam 1913 Eere Diploma. 1895 Wapen van H.M. de Koningin-Moeder. 1902 Praedicaat „Koninklijke ”. 1913 Wapen van Z.K.H. den Prins der Nederlanden. Afgezien hiervan werd de firma nog talrijke keeren gehuldigd in den persoon van haren directeur, wien vele bmtenlandsche onderscheidingen verleend werden. In de fabriek te Ernst worden behalve verbandwatten alle andere soorten watten vervaardigd. Een zeer voornaam deel der productie is natuurlijk bestemd voor het eigen bedrijf te Amsterdam, maar toch kan tengevolge van de aanzienlijke capaciteit nog een vrij belangrijke hoeveelheid materiaal voor export vervaardigd worden en het pleit ook al weer voor dézen tak van het bedrijf der Koninklijke fabriek van verbandstoffen, dat hare producten overal een gretig onthaal vinden en den toets der vergelijking schitterend kunnen doorstaan, zóó zelfs, dat de fabriek meestal ruimschoots tot het maximum harer capaciteit bezet is. LEDER J. VAN ARENDONCKs SCHOEN- EN LEDER FABRIEKEN TE TILBURG In 1884 zag Jan van Arendonk, door het overlijden van zijn vader, zich geplaatst aan het hoofd van eene zeer bescheiden schoenmakerij, werkende met een personeel van drie knechts. Er sluimerde echter in hem een zeldzaam krachtige energieke wil en rustelooze werkkracht. Zijn toekomstdroomen (iets grootsch en machtigs daar te stellen) namen in zijn brem steeds vasteren vorm aan en hij zou deze, kost wat kost, verwezenlijken. Met noesten vlijt toog hij aan den arbeid en in enkele jaren reeds mocht de stoere werker het genoegen smaken van de bescheiden werkplaats eene flinke fabriek te hebben gemaakt, waar onder zijne persoonlijke leiding circa 130 arbeiders werkzaam waren. Het is vooral de zakenman, die zal beseffen wat door den eigenlijken stichter der zaak in zulk een korten tijd is gepresteerd. De gedachtengang van Jan VAN Arendonk ging echter nog verder; de weg tot „hooger op” was gebaand en zijn niet te beteugelen voortvarendheid bedacht telkens nieuwe middelen om de fabriek met zijn tallooze machines te perfectioneeren en te vormen tot een „wereldzaak”. Steeds „crescendo” was zijn leuze en om dit te bereiken was hem mets teveel. De zwaarste hinderpalen (het moeilijke begin) waren overwonnen ; derhalve voorwaarts ! met vasten, zekeren tred, alle moeilijkheden trotseerend, naar dat ééne d0e1.... zijn levensdoel. Het resultaat bleef met uit. De zaak groeide en bloeide en werd een fabriek van beteekems. Onder zijne bekwame leiding werd de productie steeds opgevoerd en m ’t jaar 1905 leverde de fabriek reeds 2700 paar schoenen per week af. Doch de scherpzinnige, tactvolle leider gunde zich geen rust en de middelen werden bedacht om deze productie in den kortst mogelijken tijd te verdubbelen. Dit omvangrijk werk heeft hij met kunnen voltooien. Jan VAN Arendonk had van zijne krachten te veel geëischt en in den bloei van zijn leven, vol nog van illusies voor de toekomst, werd hij uit het leven weggerukt en stierf m den ouderdom van 46 jaar ; 1909, het jaar waarop deze eminente werker uit het leven scheidde, zal eene zwarte bladzijde blijven m de geschiedenis der firma J. van Arendonk. De leiding der fabriek ging toen over op de drie oudste zoons, die deze zware taak, zoo plotseling op hunne nog jonge schouders geplaatst, vol ijver en vlijt ter hand namen. En, alsof de energie en wilskracht van hun te vroeg ontslapen vader in hen was overgegaan, zoo werkten en zwoegden zij, om de toekomstbeelden, die door den stichter der fabriek met in hun geheel konden worden verwezenlijkt, zoo spoedig mogehjk werkelijkheid te doen geworden. Jan van Arendonk In 1911, twee jaar na den dood huns vaders, werden grootsche uitbreidingsplannen beraamd, welke in dat zelfde jaar nog werden uitgevoerd. Omliggende terreinen werden aangekocht. Hierop werd tevens geplaatst een moderne machinekamer met dubbele zuiggasmstallatie, welke haar volle kracht omzet m electnciteit, benoodigd voor de verlichting en het drijven der fabneksmachmeneën. In dat zelfde jaar werd de schoenfabriek (met een productievermogen van 4000 paar schoenen per week) van den heer J. A. Mels te Oisterwijk aangekocht. De toenemende aanvragen en de steeds grooter wordende orders, gepaard aan de dagelijks vermeerderende clienteele, noodzaakte de firma reeds in 1913 een nieuwe fabriek bij te bouwen, beslaande eene oppervlakte van 5000 M 2. Ter strengere controle Het personeel in 1888. Het personeel in 1895 en voor beter toezicht werd de fabriek te Oisterwijk in 1914 naar Tilburg overgeplaatst en aan de bestaande fabrieken toegevoegd. Tevens werd m datzelfde jaar de zoollederfabnek aanmerkelijk uitgebreid en geheel nieuw volgens de eischen des tijds mgencht. Deze fabriek levert thans wekelijks 500 stuks huiden af. De overleerfabnek werd voorzien van de modernste machines en produceert wekelijks eveneens 500 huiden. Met deze veranderingen was het droombeeld van wijlen den stichter der fabriek verwezenlijkt. De fabrieken bestaan nu uit een complex van vier hoofddeelen en beslaan een gezamenlijke oppervlakte van 10125 M 2. Hier zijn op heden ruim 400 arbeiders werkzaam. Door de moderne inrichting der fabrieken kan de firma op het gebied van schoeisel aan alle gestelde eischen voldoen en elke aanvraag bevredigen ; terwijl wat kwaliteit en prijs aangaat, zij aan elke concurrentie het hoofd kan bieden. Het hedendaagsche complex der fabrieken. N.V. VAN DEN BERGH s STOOMSCHOENFABRIEK TE ’s-HERTOGENBOSCH. Wat verschijne. Wat verdwijne. t Hangt niet aan een los geval, In ’t voorleden Ligt het heden In het nu, wat worden zal (BILDERDIJK) DE Fa. A. VAN DEN BERGH. Oorspronkelijk was de op 20 November 1842 door den heer A. VAN DEN Bergh te Oss, onder het vrome devies: „Alleen handelen door Gods goedheid”, opgerichte zaak een handel in leder en fournituren. In dien tijd bestonden er in Nederland nog geen schoenwinkels en het leder en de fournituren werden verkocht aan schoenmakers, die slechts op bestelling schoenen voor hunne klanten maakten. In 1864 kwam de heer A. VAN den Bergh op ruim 37-jarigen leeftijd te overlijden en werd opgevolgd door zijn zoon Mau-RITS A. VAN DEN Bergh, die toen den leeftijd van 15 jaren nog niet ten volle had bereikt. Kort te voren was deze laatste door zijn vader te Tiel op de kostschool van meester HIRSCH gedaan, doch het schijnt hem daar al spoedig te benauwd geworden te zijn, althans op zekeren dag sloop hij, na eerst een stuk droog brood bemachtigd te hebben, stil van school weg, aanvaardde te voet de reis naar Oss en belandde geheel ! onverwachts weder m de ouderlijke woning. Wie zal ’t den knaap euvel duiden ? t Was ook zooveel prettiger bij zijn makkers in het vrije, zonnige Brabant ! Bijgestaan door zijn oudere zusters dreef hij de zaken zijns A. VAN DEN Bergh, geboren te Geflen in 1806 en overleden te Oss in 1864. Maurits A. van den Bergh, geboren te Oss, 23 Juli 1849 en overleden te ’s-Hertogenbosch, 22 October 1906 E, de Jong-Van den Bergh, geboren te Oosterhout N.8., 30 October 1867. vaders, die toen reeds zeer omvangrijk waren, tot hem bij het voleinden van zijn achttiende levensjaar door den kantonrechter beperkte handlichting werd verleend, waardoor hij de rechten verkreeg, welke noodig waren, om geheel alleen de zaak op denzelfden voet en onder dezelfde firma voort te zetten. Al spoedig vond de voortvarende man, dat Oss niet de geschikte plaats was, om de zaak verder uit te breiden en verlegde den zetel naar s-Hertogenbosch, waar in de Verwerstraat een pand gehuurd werd, ongeveer tegenover het Gouvernementsgebouw. Eenigen tijd daarna werd de zaak weder verplaatst naar de Korte Putstraat, waar met Engelsche meisjes, onder leiding van Engelsche werkmeesters een fabriek van leestklare schoenen begonnen werd. Dit leestklare schoenwerk werd gedeeltelijk verkocht aan schoenmakers en gedeeltelijk gezoold in de Langstraat, waar de heer VAN DEN Bergh zich de medewerking verzekerd had van den heer VICTOR DuMOULIN, een voor zijn tijd vooruitstrevend man, die het machinaal zoolde. Korten tijd daarna liet men het leestklare schoenwerk weder varen en werden schoenen geïmporteerd uit Oostenrijk en Duitschland. Het kinderschoeisel werd toen uit Engeland betrokken. Ook dit heeft niet lang geduurd, want de heer VAN DEN Bergh begon in te zien, dat de tijd rijp werd om de machinale fabricage in haren geheelen omvang op te nemen. Bij de vestiging zijner machinale schoenfabriek, aanvankelijk te Besoyen, had de heer VAN DEN Bergh met groote moeilijkheden van allerlei aard te kampen. Niet alleen moest een geheel nieuwe industrie worden gegrondvest, maar ook de vooroordeelen van de Langstraatsche schoenmakers, die van de invoering der machines duchtten, dat hun het brood uit den mond gestooten zou worden, moesten worden overwonnen. Toen de door den heer DuMOULIN gebouwde fabriek door brand in de asch gelegd was, besloot de heer VAN DEN Bergh haar in 1887 te herbouwen en geheel te perfectionneeren. Op zekeren dag, toen hij met zijn Duitschen werkmeester Weissflo het bouwwerk, waarvan nog nauwelijks de fondamenten boven den grond zichtbaar waren, in oogenschouw wilde nemen, toonde zich de arbeidersbevolking dermate vijandig, dat beiden gemolesteerd werden en nauwelijks een steemgmg konden ontkomen. Dit feit deed den heer VAN DEN Bergh besluiten, den verderen bouw te staken en de fabriek naar een meer vreedzame omgeving over te brengen. Hij koos daartoe weder ’s-Hertogenbosch, het beginpunt der Langstraat, in de hoop daarheen na verloop van tijd de Langstraatsche handwerkers te trekken. Deze hoop bleek met ijdel. Van lieverlede begonnen dezen zich met de machines te verzoenen en kwamen het gedeeltelijk in Duitschland geworven personeel versterken. Nog heden ten dage heeft de fabriek oude veteranen uit dien tijd in haren dienst. Zeer veel moeite kostte het, de werklieden metterwoon naar ’s-Hertogenbosch te laten overkomen. Hooge loonen moesten worden toegekend en allerhande concessies worden gedaan, zooals vrijaf geven met de Langstraatsche kermissen e.d. Bovendien was bijna elke schoenmaker m zijn dorp hd van de harmonie of van een ander gezelschap, waarvan hij moeilijk scheiden kon en kwam een einde aan het werken in de onmiddellijke nabijheid van moeder de vrouw, voor wie hij zoo nu en dan voor zijn verpoozing eens een emmertje water mocht halen of een anderen huisehjken dienst verrichten. Omdat uit hunne dochters de goede stiksters moesten worden gerecruteerd, was het niet slechts noodig de mannen te laten komen, maar zoo mogelijk ook de geheele huisgezinnen, wat ook weder velerlei beslommeringen met zich bracht. Nadat al deze bezwaren na verloop van enkele jaren overwonnen waren, begon eindelijk een tijdperk van bloei voor de fabriek aan te breken. Het spreekt vanzelf, dat door het toen ter tijd ongeveer 80 man sterke personeel slechts zeer eenvoudige artikelen werden gemaakt, zooals gewone heeren-bottmes, dito dameslaarzen, kinder-, jongens- en meisjesschoollaarzen en enkele lederen en stoffen pantoffels. Een motor van 24 P. K. zou echter voor de fabriek, die als noodmaatregel in een oude smederij van den Heer ScHEFFERS was ondergebracht, niet lang meer voldoende blijken. Aan de overzijde in de Korte Putstraat werd ter plaatse van het oude Registratiekantoor, waar thans de Pakket- en Spaarbankafdeeling van het Postkantoor is, een nieuwe fabriek betrokken, die meer aan de eischen des tljds voldeed. Het publiek, ook ten plattelande, kreeg meer behoefte aan goed, degelijk schoeisel. De schoenwinkels begonnen allerwege als paddenstoelen uit den grond te verrijzen,zoodat er geen jaar voorbijging, of de fabriek moest worden uitgebreid, totdat men geen raad meer wist, omdat het stukje grond was volgebouwd en de heer VAN DEN Bergh ging uitzien om weder een geheel nieuwe fabriek te bouwen. Een oogenblik dacht hij er nog over, de fabriek naar Vucht te verplaatsen in de ruime ateliers der Katholieke Illustratie, die toevallig vrijkwamen, doch, zooals verder blijken zal, bleef t hierbij. Wij stippen hier nog even aan, dat in 1892 het 50- jarig bestaan der zaak luisterrijk werd herdacht met groote feestelijkheden voor het personeel. Den heer M. VAN DEN Bergh werd bij die gelegenheid een prach- tig eikenhouten cylinderbureau met zilveren gedenkplaat vereerd, welk meubelstuk thans nog een sieraad van een der privé-kantoren uitmaakt. DE NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP VAN DEN BERGH’s STOOMSCHOENFABRIEK. Allengs had het bedrijf zich meer en meer tot een moderne groot-mdustne ontwikkeld en om redenen, die ook elders gegolden hebben om een zaak m een N.V. om te zetten, werd bij acte van 3 Mei 1894 de N. V. Van den Bergh’s Stoomschoen- FABRIEK opgericht. Door een gelukkig toeval kon deze door aankoop de hand leggen op de oude Tolbrugkazerne te ’s-Hertogenbosch, die wegens een daarin uitgebroken typhusepidemie als huisvesting voor de Infanterie ongeschikt was verklaard. De kazerne werd tot een prachtige, ruime en luchtige fabriek verbouwd, zoodat zij voldeed aan alle eischen, die toenmaals aan een dergehjk gebouw gesteld konden worden. Hare inrichting werd dan ook door binnenen buitenlanders als om strijd geroemd. De machines, waarmede destijds, ook in het buitenland, werd gefabriceerd, waren nog primitief in vergelijking met die, welke thans in bedrijf gesteld zijn. Van jaar tot jaar moest weder worden uitgebreid en gebouwd en moesten verbeterde machines worden aangeschaft om aan de spits der nationale schoennijverheid te kunnen blijven voortschrijden. In 1898 werd overgegaan tot de invoering der machines van het Goodyear Welt Systeem, een gebeurtenis met vérstrekkende gevolgen. Tot dusverre werd alleen volstaan met het doorgenaaide schoenwerk, volgens het z.g. Mc Kay systeem, Het tegenwoordige gebouwen-complex in vogelvlucht doch door de hoogere vlucht, die de machinale schoenfabncage nam, vooral m Amerika en in het naburige Duitschland, kon ook hier niet meer worden volstaan met een meer eenvoudig fabrikaat en moest dagelijks al fraaier en fraaier werk gemaakt worden, wat echter nog niet den naam van luxe-schoeisel kon dragen in vergelijking met hetgeen thans gefabriceerd wordt. De toepassing van het GOODYEAR Welt systeem was hier de groote stoot in de goede richting en men kan zonder overdrijving zeggen, dat van toen af het machinale schoenwerk zoo was ingeburgerd, dat niemand met een normalen voet nog handwerk droeg. De heer M. van den Bergh kwam op 22 October 1906, helaas al te spoedig, in den ouderdom van 57 jaren te overlijden, betreurd door allen, die hem gekend hebben. Hij was een man van groote werkkracht, initiatief en helder doorzicht. Door zijn innemend karakter en joviale manieren wist hij aller harten te winnen, hetgeen ten duidelijkste bleek bij zijn verkiezing tot Lid van den Gemeenteraad van s-Hertogenbosch op 4 Augustus 1891, toen hij, ondanks de openlijke tegenwerking, die hij bij die gelegenheid van zekere zijde ondervond, niettemin gekozen werd. Nadien zag hij zijn mandaat tot zijn dood telkens hernieuwd. Zelfs zag hij zich bij de verkiezing van 1897 in alle drie de districten tegelijk gekozen .Op 31 Augustus 1901 beloonde H. M. de Koningin zijne verdiensten als groot-mdustneel door hem te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Na het overlijden van den Heer M. VAN DEN Bergh trad zijn schoonzoon, de heer E. DÉ Jong, die reeds einde 1898 als mede-directeur der N.V. was benoemd, alleen als directeur dezer belangrijke onderneming op. In de 8 jaren, die hij met wijlen den heer VAN DEN Bergh had samengewerkt, had hij reeds getoond, de rechte man op de rechte plaats te zijn. Door zijn veelzijdige handelskennis, buitengewone werkkracht en helder oordeel wist hij de N.V. verder tot nog ongekenden bloei te brengen. Ook de heer E. DE Jong werd in 1906 tot Lid van den Gemeenteraad gekozen en zag zijn mandaat tot heden steeds hernieuwd. Volledigheidshalve vermelden wij nog, dat midden 1907 een tweede directeur benoemd werd, die m de oorlogsjaren echter weder uittrad. EEN TECHNISCH-HISTORISCHE CAUSERIE. Het kan zijn nut hebben, hier ter plaatse een beknopte uiteenzetting m te lasschen van hetgeen men technisch onder de beide systeemen Mc. Kay en Goodyear Welt heeft te verstaan. Het ontstaan der machinale schoenindustrie staat feitelijk in nauw verband met de uitvinding der naaimachine. Evenals dit met de meeste uitvindingen het geval was, had de eigenlijke uitvinding van dit uitnemend hulpmiddel onzer huismoeders ook hare voorgangsters, die aan de kinderziekte bezweken. Meer dan een eeuw van proefnemingen was noodig, om de naaimachine algemeen m gebruik te brengen. Een Engelschman nam reeds in 1755 patent op een naaimachine, terwijl een Amerikaan, Thomas Lye, in 1826 ook met een dergehjke machine experimenteerde. Ruim 100 jaar geleden maakte Bartholomeus THINONNIER uit Lyon een naaimachine, die 200 steken per minuut kon maken, doch een woedende volksmenigte vernielde zijn machine en dreigde zelfs den uitvinder te dooden. Later loofde NAPOLEON I een groote soms gelds uit als beloomng voor dengene, die een machine zou construeeren, waarmede hi) de kleederen zijner soldaten zou kunnen laten vervaardigen. Echter zonder succes. Eemge jaren later werd de menschheid bijna te gelijker tijd door den Engelschman Gibbons, in 1844, en den Amerikaan EliasHowe, die in 1846 op zijn vinding patent verkreeg, met de blijvende uitvinding der naaimachine verrijkt. Aanvankelijk had deze laatste met de exploitatie zijner vinding weinig geluk. Zij werd echter ten slotte een bron van rijke inkomsten voor hem en men verhaalt, dat hij in den Amenkaanschen Burgeroorlog, waaraan hij als vrijwilliger deelnam, de soldij van een geheel regiment uitbetaalde toen de knjgskas uitgeput was. Door de uitvinding van het spoelschuitje in 1850 door Allen B. Wilson en van den stofverschuiver in 1852 door IsAAC H. SINGER werd de vinding nog meer volmaakt. In 1851 maakte John Brooks NICHOLS, een schoenmaker te Lynn, een primitieve machine om er leder op te stikken. In vereenigmg met WILLIAM Bliss, een schoenfabrikant te Worcester, Mass., exploiteerde hij zijn machine verder en heden ten dage is er m de stikken] eener moderne schoenfabriek bijna geen bewerking, of ze wordt met eene van een dertigtal speciaal voor dit werk geconstrueerde machines uitgevoerd, zoodat het mogelijk is, het stiksel der schoenen aan de strengste eischen te laten voldoen. Zelfs knoopsgaten en trensjes worden met speciale machines gemaakt. De welwillende lezer zal wellicht vragen : „Wat heeft dit alles met Mc Kay- of GOODYEAR Welt systeem te maken ?” Hij bedenke echter, dat er van het naaien van overleder tot het naaien van zoolleder slechts één schrede is. LymAN R. Blake, een Amerikaansch genie, geboren 24 Augustus 1835 in South Abington vond de machine om zolen te naaien uit en nam er m 1858 patent op. BIAKE deed zijn rechten op de machine over aan Colonel Gordon Mc Kay, die haar overal introduceerde en haar verder verbeterde. Het eigenaardige der Mc KAY-machine is, dat zij de zolen aan de schoenen naait met een zoogenaamden kettmgsteek en wel door een groef heen, die eerst in de buitenzijde van den zool gemaakt wordt, recht door dien zool, den tusschenzool en den binnenzool heen, zoodat de naad binnen in den schoen zichtbaar wordt. De in de buitenzijde van den zool gemaakte groef wordt later dicht geklopt en beschermt den draad tegen al te vroegtijdig doorloopen. Een nadeel, ofschoon geen overwegend, is, dat de reparatie bij z.g. Mc KAY-schoenen eenigszins moeihjker is dan De groote stikzaal in Van den Bergh S StoomscKoenfabnek met meer dan 130 speciaalmachines bij andere. De hier geschetste wijze van zoolbevestiging noemt men m de Latijnsche landen meestal Systeem BIaKE, in de overige gewoonlijk Systeem Mc Kay. De Mc KAY-machine bracht een groote omwenteling in de schoenmakerij te weeg. De handwerkers konden wel inpakken. Requiescant ! Ze vermeerderde de productie, verminderde het aantal werkuren,voorzag het volk van beter en goedkooper schoeisel en last not least droeg enorm bij tot verbetering van den gezondheidstoestand van den werkman. Toen deze zich nog met het handwerk bezig hield, geschiedde dit meestentijds in gebogen houding, waardoor de werking der longen belemmerd werd. Tering, zooals men toen de tuberculose nog noemde, was een gewoon verschijnsel bij schoenmakers. De doktoren zochten naar middelen om deze te voorkomen, doch het beste bestrijdingsmiddel kwam met van de medische wetenschap, maar van het genie des uitvinders. De Mc KAY-machine stelde de schoenmakers in staat rechtop te werken en op normale wijze adem te halen, waardoor de tuberculose onder hen sterk verminderde. Blake experimenteerde met verschillende vindingen o.a. wordt hij ook aangemerkt als de uitvinder der rolschaatsen. Hij stierf 1883 m den bloei zijns levens, nauwelijks 48 jaren oud. De ontwikkeling der machinale schoenfabncage ging slechts langzaam en volgens de traditie begon zij met de walsmachme, die den klopsteen verving. Voordat de Mc. KAY-machine in zwang kwam, werden de schoenen ook reeds houtgepend. Een machine voor dit doel werd in 1833 uitgevonden door SAMUEL PRESTON te Danvers, Mass., die ze in zijn eigen fabriek opstelde en thans nog bevindt zich een paar schoenen, die hierop gepend werden, in het Essex Institute. De Mc. KAY-machine, ofschoon op het huidige oogenblik nog allerwege m gebruik, werd opgevolgd door de GoODYEAR-machme, een vinding van August Destroy in 1862, die de rechten op zijn machine schijnt te hebben overgedaan aan CHARLES GOODYEAR, althans de tegenwoordig in gebruik zijnde machines zijn alle volgens het „Goodyear” patent gebouwd. De GoODYEAR-machine droeg nog meer dan de Mc. KAY-machine bij, om de productie te vermeerderen, de loonen te verhoogen en het publiek van beter en goedkooper schoeisel te voorzien. De beter gesitueerde lieden plachten vroeger algemeen handwerkschoenen te dragen, doch na het invoeren dezer machine werd dit al meer en meer uitzondering. Daarmede was op afdoende wijze de bewering gelogenstraft, dat het binnengenaaide en op randgewerkte schoenwerk den handwerkers nimmer uit handen genomen zou kunnen worden. Inderdaad doet deze machine op volmaakt dezelfde wijze hetgeen vroeger met de hand gedaan moest worden. Tot goed begrip der zaak, zij hier nog even aangestipt, dat „Welt’ de lederen rand is, die m horizontale richting te zamen met het overleder aan den binnenzool genaaid wordt. De handwerkers konden wel inpakken Door een tweede bewerking,het z.g. aflappen, dat eveneens machinaal geschiedt, wordt de buitenzooi met een stiksteek aan den rand vastgenaaid. Schoenen volgens dit systeem vervaardigd, kunnen zeer gemakkelijk gerepareerd en van nieuwe genaaide halve zolen voorzien worden. Een meester van het oude gilde in zijn ongezonde houding Onze bescheiden technische causerie zou bezwaarlijk op eenige volledigheid kunnen bogen, indien nog niet een enkel woord gewijd werd aan een andere zeer belangrijke machine, die m elke moderne schoenfabriek zonder uitzondering m gebruik is, nl. de zwikmachine, en het streelt onzen nationalen trots, dat dezer uitvinding Neerlandsch bloed m d adren vloeit. Een twintigtal jaren, nadat het practisch en voordeelig was gebleken, schoenen machinaal te zolen, werd door uitvinders en promotors geld en tijd verspild, om een machine te vinden „met vingers als een mensch”. De zwik kers van dien tijd werden als de gentlemen van het vak beschouwd en heten zich met weinig op hunne kunst voorstaan. Voor de tobbende uitvinders hadden zij slechts een schouderophalend medelijden en verkondigden aan een ieder, die het maar hooren wilde, dat een machine „met vingers als een mensch” nooit of te nimmer zou kunnen gemaakt worden. DeMc. KAY-machme mocht al een wonder zijn, zóó ver bracht men het nooit ! Dit gepoch kwam ter oore van J. W. Matzeliger, die een Mc. KAYmachme bediende. Dit jonge mensch was in Nederlandsch Guyana, als zoon van een Nederlandsch ingenieur geboren, en werd in het machinevak opgeleid. Hij wilde de Mc. KAY-machme verbeteren, maar de bluf der zwik kers deed hem besluiten, zijn plannen te laten varen en te trachten de machine „met vingers te maken. Hij toog in het geheim aan het werk en besteedde al zijn verdiensten aan zijn experimenten, zoodat hij ten slotte straatarm werd. Zijn eerste machine was een mislukking. Men bood hem er echter S 50 voor, waaruit hij concludeerde, dat, zoo zijn model iemand $ 50 waard was, het hemzelf meer waard moest zijn. Zijn geheim was nu uitgelekt en de schoenmakers beschimpten en hoonden hem. Toch gaf hij zijn pogingen niet op. Hij maakte een tweede model, dat reeds veel beter was en vervolgens een derde, zóó bevredigend, dat een maatschappij werd opgericht om zijn patenten te koopen. Zijn triomf kwam echter te laat om hem nog van nut te zijn, want voor hij zijn vierde model voltooid had, was hij reeds aan de tering bezweken. Het leek ons niet van belang ontbloot, deze nog weinig bekende levensschets van een genie van Nederlandsche afkomst in een werk in de Nederlandsche taal vast te leggen. Zijn machine werd na lange, hard- nekkige en kostbare stakingen der handzwikkers langzamerhand ingevoerd en het is thans iets heel gewoons, dat een bekwaam werkman op zulk een machine van 400 tot 700 paar per dag zwikt naar gelang van het soort werk. De hier vermelde machines vormen de kern der installatie eener moderne schoenfabriek en een zestigtal voor het meerendeel vernuftige hulpwerktuigen, die alle door mechanische kracht bewogen worden, groepeeren zich er omheen tot een harmonisch geheel. Te denken, dat de machine alle vakbekwaamheid heeft vervangen door de dommekracht van het blinde routinewerk, ware echter niet juist. Ook de machinale schoenmakerij’ eischt van den werkman een vaste hand, een nauwkeurige beweging en begrip van den schoen als voetbekleedmgstuk. Bij alle machines hangt zeer veel af van de wijze, waarop de werkman den schoen hanteert. Uit deze causerie blijkt, dat de bakermat der machinale schoenindustrie in de Vereemgde Staten van Noord-Amenka ligt, van waar deze al spoedig naar Europa óverkwam. Tevens volgt er uit, dat, toen de resultaten der Amenkaansche vindingen eenmaal vaststonden, de heer Maurits van den Bergh, een nauwkeurige vergelijking der genoemde jaartallen sluit daaromtrent allen twijfel buiten, ze zichzelven en zijn vaderland ten nutte maakte door de grondvesting der machinale schoenindustrie hier in Nederland. Alleen in VAN DEN BeßGh’s StOOMSCHOENFABRIEK, de grootste inrichting der branche hier te lande, verschaft deze industrie aan meer dan 600 personen brood en de jaarhjksche productie dezer fabriek bedraagt ongeveer 500.000 paar. Een moderne schoenmaker de Goodyear-machme bedienende. De machine maakt 300 steken per minuut. De gegevens voor deze causerie werden gedeeltelijk ontleend aan F red. A. Gannon. A Short History of American Shoemaking. DE MOBILISATIETIJD. 1 Augustus 1914 werd de algemeene mobilisatie van Land- en Zeemacht afgekondigd, welke onafge- broken bijna 41 /a jaar zou voortduren. Toen deze in vollen gang was, bleek alras, dat de voorraad schoenen, m vredestijd in de militaire magazijnen aanwezig, bij lange niet toereikend was, om het leger op oorlogsstrekte behoorlijk van schoeisel te voorzien. Het was daarom in die dagen geen ongewoon verschijnsel, dat men afdeelmgen soldaten uit onze fabriek zag marcheeren, voorzien van de fijnste boxcalf en boxrund heerenrijgbottines, waarmede zelfs de meest verwende flaneur in zijn schik geweest zou zijn. Wij houden ons er echter van overtuigd, dat deze schoenen, ondanks de zware en ongewone eischen, die er plotseling aan gesteld werden, de verwachtingen der dragers verre overtroffen hebben. Het verder verloop der mobilisatie zou echter nog duidelijker aan het licht brengen, welke gewichtige diensten de schoennijverheid het vaderland zou kunnen bewijzen en het zou haar ónmogelijk geweest zijn, aan de haar gestelde eischen te voldoen, ware haar bedrijf niet reeds sinds jaren machinaal ingericht geweest. Op schitterende wijze heeft zij zich van hare taak gekweten. Niet alleen heeft ’t het leger nimmer aan het noodlge schoeisel ontbroken, zij heeft er ook voor gezorgd, dat de regimentsschoenmakers geregeld voorzien werden van gestanste halve zolen, die zonder veel moeite voor de reparatie gebruikt konden worden. Alleen onze fabriek leverde in dien tijd honderdduizenden paren schoenen en ettelijke duizenden centenaren halve zolen aan de militaire magazijnen af. Menig arbeider en zelfs menig schoenfabrikant is eerst in die dagen tot het besef gekomen van welk gewicht zijn vak in oorlogstijd is. Ook in commercieel en maatschappelijk opzicht was de mobilisatietijd merkwaardig voor onze industrie. In den aanvang was alleen de export naar onze eigen koloniën nog mogelijk, terwijl naar de oorlogvoerende landen slechts dames- en kinderschoenen konden worden uitgevoerd. Heerenschoeisel werd als oorlogscontrabande beschouwd. Hoe langer de oorlog duurde, hoe nijpender de toestand werd. Kolen- en grondstoffengebrek was aan de orde van den dag, de werktijden moesten worden mgekrompen en ten slotte werd de toestand zoo erg, dat onze industrie van alle kanten kluisters werden aangelegd, niet alleen door de buitenlandsche Regeeringen, doch noodgedwongen ook door onze eigen Landsregeermg. Einde 1917 nam de reeds lang verwachte lederrantsoeneering een vasteren vorm aan, waardoor een geheel nieuwe en tot dusverre onbekende periode werd ingeluid, zoozeer afwijkende van alles wat men vroeger gewoon was, dat men geweigerd zou hebben het te gelooven, indien het van te voren geprofeteerd ware geweest. De lederrantsoeneering ging gepaard met productiebeperking. Niet meer dan een bepaald aantal schoenen mocht door elk bedrijf maandelijks gemaakt worden en dan nog slechts in een van overheidswege vastgestelde kwaliteit. In Juni 1918 moest begonnen zijn met de levermg van z.g. standaardschoenwerk tegen door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel vastgestelde maximumprijzen, welke verplichting eerst 26 Maart 1919 buiten werking werd gesteld. In de periode van 6 April 1918 tot 8 Februari 1919 was voor de schoenwinkeliers een rantsoeneermg van kracht en mochten dezen slechts beperkte hoeveelheden schoeisel ontvangen, waarvoor ontheffmgsbewijzen van het Rijkskantoor voor Huiden en Leder te s-Gravenhage noodig waren en dat zij een tijd lang alleen op bon aan hunne afnemers mochten leveren. Met het oog op de inventarisatie van den aanwezigen voorraad schoenen bij de winkeliers werd 21 September 1918 een verbod tot verkoop uitgevaardigd, dat bijna 8 weken van kracht bleef. Onnoodig te zeggen, dat dit donkere dagen voor de schoenindustrie waren. Bovendien stond de export al geruimen tijd stil, geen paar ging nog over de grenzen, zelfs niet naar onze eigen koloniën, waar de buitenlandsche concurrentie vrij spel had. Eén lichtpunt viel er echter voor ons nog te ontdekken. De fabriek, die er steeds naar gestreefd had, in kwaliteit en afwerking te excelleeren, kon tot hare groote voldoening constateeren, dat het publiek een uitgesproken voorkeur voor hare standaardschoenen aan den dag legde en dat in een tijd, waarin de schoenen door alle fabrikanten volgens strenge mmistrieele voorschriften moesten worden vervaardigd op straffe eener hooge geldboete en uitsluiting van de lederdistnbutie ! Vooral in den mobilisatietijd heeft het niet aan pogingen ontbroken, den schoen van iets anders te maken dan van leder, doch deze zijn steeds op een volslagen fiasco uitgeloopen. Nooit is overtuigender gebleken, dat aan een schoen nimmer iets anders gebruikt kan worden dan zuiver leder en dan nog liefst van het beste. OP DE JAARBEURS TE UTRECHT. Nimmer had de fabriek er naar gestreefd op tentoonstellingen e.d. naar bekroningen of eerediploma s te dingen. Toch besloot zij aan de Eerste Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht deel te nemen, omdat de inrichting der Jaarbeurs iets geheel anders was, dan die eener tentoonstelling en men het doel langs geheel anderen weg trachtte te bereiken. Ook aan de Tweede en Derde Jaarbeurs m 1918 en 19 werd deel genomen, terwijl voor 1920 reeds voor drie monsterkamers is ingeschreven. Ofschoon uit den aard der zaak gedurende de oorlogsjaren van een vreemdelmgenbezoek van eenige beteekenis geen sprake kon zijn, was de deelneming telkens een succes en dat bij deze gelegenheden geen slecht figuur geslagen werd, moge blijken uit de recensies der dagbladen. Wij laten dan ook hier den recensent van het Vakblad voor de Schoenmakerij in 1918 aan het woord. Bij zijn bespreking van onze dubbele monsterkamer zegt hij het volgende : „Binnentredende wordt men een oogenbhk verblind door de talrijke gloeilampjes, die van achter „een in een vijftal vitrines uitgestalde keurcollectie „schoenwerk hun licht van vitrine op vitrine laten „weerkaatsen. De kamer is met de m goudhjst gevatte „paneelen tot een gezellig verblijf ingericht en de „firma heeft het aan mets laten ontbreken, om het „haren bezoekers aangenaam te maken. „Wat hun fabrikaten betreft, men weet, dat bij „VAN den Bergh letterlijk alles gevonden wordt. „Wendt ge bij het binnenkomen uw blik rechts, dan „boeit een vitrine met de fijnste en allerlichtste ge„ keerde schoentjes naar Weener en Parijzer trant ; „links trekt een vitrine met burger dames-, heeren,,en kinderschoeisel, Goodyear en Mc. KAy ; vlak „voor u rijzen een paar kasten op met luxe kinder„werk van het welbekende genre PINET en met dames „avond- en modeschoenen, en als ge dan, verwonderd, „dat in dezen tijd nog zooveel luxewerk uit de fijne „ledersoorten, brocaat, enz. kan aangeboden worden, „eensklaps denkt aan en vraagt naar distnbutie„schoenen, die nu veel meer aan de orde komen, dan „doet ge de ervaring op, dat hier in deze omgeving „inderdaad de uitersten elkaar ontmoeten en toont „men u zonder verwijl stevige distributieschoenen in „allerlei soorten. Onder den welgekozen modernen „naam Tank Boot zagen wij eindelijk een jachtschoen, „die evenals de tank het door loopgraven doorsneden „terrein zonder moeite achter zich laat, voor geen „slik vervaard is. Summa summarum ; de leiding van Intérieur der Monsterkamer van Van den Bergh s Stoomschoenfabriek op de Eerste Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht in 1917 „deze grootste onder onze schoenfabrieken moet „wel in goede handen berusten, om zoo voor den „dag te kunnen komen . Andere reporters zagen zich door de feëneke ver- lichting in hunne verbeelding verplaatst naar het Sprookjesland, waar wonderschoone prinsessen op tooverachtige schoentjes, schitterende van goud en edelgesteente, rondtrippelden. Geen wonder dus, dat de N. V. de hooge eer van een bezoek te beurt viel, onderscheidenlijk van H. M. de Koningin en de Ministers. DE FABRIEKSMERKEN. Onder onze fabrieksmerken is de bekende B. m twee driehoeken, die o.a. ter Jaarbeurze schitterde in electnsche verlichting met kleurige lampjes, het oudste. In groenen cirkel twee ineengelegde oranje driehoeken met de in wit licht stralende letter B. middenin, maakte het daar een schitterend effect. Eigenlijk mag het overbodig heeten voor dit merk op deze wijze de aandacht te vragen, bekend als het is bij jong en oud m binnen- en buitenland. Aangebracht op de zolen onzer Mc. KAY-schoenen is het bij de massa vereenzelvigd met de begrippen soliditeit en degelijkheid. Het heeft dan ook met aan pogingen ontbroken, dit merk met zijn gevestigden naam op bedriegelijke wijze na te bootsen. Ruim dertig jaar geleden trok het reeds zoo, dat de steeds wassende omzetten het noodzakelijk maakten, ten gerieve der talrijke clientèle, een eigen kantoor met engros-magazijn te Amsterdam op te richten, hetwelk 18 Januari 1889 geopend werd. Bij de invoering van het GOODYEAR Welt systeem werd hiervoor een nieuw merk nl. de „Koningskroon’ gekozen, dat zich eveneens m een schitterende reputatie mag verheugen. Beide merken droegen dermate tot verhoogmg van den omzet t>ij, dat I Janurai 1899 de oprichting der filiaal te Rotterdam volgen moest. I Maart 1911 werd wederom een filiaal te Groningen geopend en I Maart 1914 een te Brussel, die den firma-naam A. VAN DEN BeRGH voert. Een onzer oudere merken is verder het merk „United Make”, eveneens met een Koningskroon, terwijl de merken „Tip-Top”, „Fama , „Dolly , „Tank” en „Monta” van meer recenten datum zijn. Verder voert de N.V. voor bepaalde markten of voor speciale soorten nog de merken : „Sperling”, naar den bekenden redder van het S.S. „Berlin”, voor waterwerk, „Boy Scout”, voor padvindersschoenen, benevens „Bijenkorf” en „Souvenir”. De afbeelding van eenige der voornaamste merken verlucht den tekst dezer beschrijving. Al deze merken en de gegaran- deerde kwaliteit harer producten hebben de fabriek een wereldvermaardheid doen verwerven. De uitgebreide export-statistieken, die ten kantore worden bijgehouden, bevatten dan ook den naam van Bezoek van H.M. de Koningin aan de Monsterkamer van Van DEN Bergh’s StoomschoeNFAßßlEK op de Eerste Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht in 1917 Eenige der voornaamste gedeponeerde fabrieksmerken bijna elk land ter wereld van Oost naar West en van Noord tot Zuid. Dat overigens de Nederlandsche schoenexport zijn sporen reeds lang verdiend heeft, kan o.a. blijken uit de verbasterde vaktermen „Veldtschoens en „Feldschoenen”, die in Engeland en Duitschland voor een bepaald export-maaksel nog algemeen in gebruik zijn. Verder heeft de N. V. nog een octrooi voor damesschoenen te haren name, dat onder No. 1685 d.d. 12 October 1916 is ingeschreven. SLOTWOORD. Aan het einde onzer taak gekomen, rest ons nog te verklaren, dat wij volgaarne de uitnoodigmg van Jhr. G. A. A. JuST DE LA PaisiÈRES, die de samenstelling van „Industrieel Nederland” op zich heeft willen nemen, hebben aanvaard om deze schets te schrijven, daarbij dankbaar herinnerend de medewerking van den heer F. H. L. SïRIjBOSCH, een der Hoofdvertegenwoordigers, die sinds 1875 aan de zaak verbonden, den onmisbaren schakel der overlevering tusschen de prae-historie en het heden heeft willen leggen. Mogen de aan het hoofd dezer beschrijving aangehaalde dichtregelen van onzen grooten Bilderdijk, dat in het verleden en heden de weerspiegeling der toekomst opgesloten ligt, bewaarheid worden, dan twijfelen wij er geenszins aan, of de N. V. zal ook m de toekomst verder groeien en bloeien en tot zegen strekken, met alleen van haar gansche personeel, maar ook van geheel s-Hertogenbosch. De uitnemende eigenschappen van haren Directeur, den heer E. DE Jong-Van DEN Bergh, en de voortvarendheid en breede blik van het college van Commissarissen, bestaande uit de heeren : A. S. van den Bergh, Rotterdam, Mr. Ed. Lankhout, Amsterdam, D. Edersheim, s-Gravenhage, Mr. K. P. van der Mandele, Rotterdam, zijn een waarborg, dat op den eenmaal mgeslagen weg zal worden voortgegaan. Voor het overige steunen de werkkracht en capaciteiten van den geheelen staf van technische, commercieele en administratieve medewerkers ons krachtig in de overtuiging, dat ook dan zal bereikt worden, wat te bereiken is. Daarom : Crescendo ! Semper crescendo ! ’s-Hertogenbosch, Wijnmaand 1919. EERSTE KONINKLIJKE LEDERFABRIEK, FIRMA J. BRESSERS TE DONGEN. De firma J. BRESSERS werd in het jaar 1836 opgericht door wijlen den heer J. BRESSERS. Zij vestigde eene kuipzoolleder-looienj, die zich in den loop der jaren ontwikkelde tot de grootste kuipzoollederfabnek van Nederland, welke om haar deugdelijk fabrikaat voor eenige jaren het praedicaat „Koninklijke Lederfabnek” verwierf. Nog kort geleden breidde zich de werkzaamheid der firma verder uit, door de stichting en m-bednjfstelhng eener belangrijke snellooienj, z.g. vachelooienj, zoodat de firma nu alle soorten zoolleder fabriceert : langzame kuiplooienj en snellooienj. De firma blijft van meenmg, dat het zoolleder, bereid naar het oude, beproefde kuipsysteem, met de verbeteringen daarbij aangebracht door de ook daarbij gebruikte exotische looistoffen als Mimosaschors. Afnkaansche wortelschors (Garouille) en Valonea van Smyrna, met zal verdwijnen om zijne duurzaamheid en taaie hardheid. Voor den soldatenschoen in Holland wordt dan ook alleen dit, langzaam in kuipen gelooid, zoolleder gebruikt, indien het m voldoende hoeveelheid verkrijgbaar is ; en ook voor den schoen van den werkman, vooral bij waterwerk en het werk m de mijnen, geniet het kuipgelooid zoolleder de voorkeur. Ook door het Duitsche legerbestuur werd leder, naar oud-systeem gelooid, voorgeschreven, en de Fransche leger-mtendance betaalde daarvoor een belangrijk hoogeren prijs. Het looien van uiterst sohed kuipzoolleder vereischt echter veel ervaring, nauwlettend-vakkundige leiding bij de verschillende perioden van het looiproces, en eene volmaakte inrichting der verschillende benoodigde installaties. Het vakblad „De Nederlandsche Leder-Industne” zegt als resultaat van een bezoek aan deze fabriek o.m. : „Wanneer men de looierij vanuit het kantoor op komt, is het eerste wat opvalt, het groote emplacement voor de kuipen, waarvan er op het oogenbhk met minder dan 300 zijn, alle vierkant en 7 a 8 voet diep. Links en rechts van dit emplacement bevinden zich de looierijgebouwen en verder in het front, parallel aan de straat, het hoofdgebouw met stoommachine, ketel, schaftlokaal, droogzolders, leerpakhuis en walskamers. Ter linkerzijde bevindt zich het geheel nieuwgebouwde nathuis, m tegenstelling met vele looierijen hoog van verdieping, hoog van ramen, goed van belichting, ruim van opzet. Een aantal looiersboomen en waterbakken dienen tot behandeling van de huiden hier. Vlak bij het nathuis bevinden zich de smartkelders, welke m den winter, zoo noodig, met behulp van warm water kunnen verwarmd worden en door ventilatie en koude waterstralen m den zomer op eene bepaalde temperatuur worden gehouden, waardoor de huid onder het smarten m gezonden toestand blijft. Zoodra de huiden voorbereid zijn voor de looung, dat wil zeggen, als ze in bloot veranderd zijn, dan gaan ze naar het vlak bij zijnde laafhuis. Ook waren hier de zuurkuipen, die de voor het laven noodige natuurlijk verzuurde run moeten mhouden. De andere zuur- of uitloogkuipen bevinden zich in een ander gebouw, en worden deze, na eerst koud geëxtraheerd te zijn, ten slotte warm uitgeloogd. Practisch en uiterst doelmatig was hier de inrichting, om de totaal afgetrokken run uit de kuipen naar den stoomketel te voeren en daar als brandstof te dienen. Een ieder, die maar eenigszins met de lederfabricage op de hoogte is, weet, hoe na het laven der huiden, dat ook in deze looierij een dag of 10 in beslag neemt —, de huiden verder gelooid worden met eikenschors, in menging met uitheemsche looistoffen, hoe in het eerst de meer zuurvormende combinaties en op het laatst de moeilijker oplosbare, bloemvormende mengingen gebruikt worden. En ook is het bekend, dat eerst het nat, ter afdrenkmg der kuipen gebezigd, slap genomen wordt, en dat ten slotte met sterk nat afgewaterd wordt, ter verkrijging van een vast, hard product, dat tegelijkertijd een behoorlijk rendement oplevert. Bij het drogen der huiden kregen wij eerst een goeden kijk op de groote hoeveelheid huiden, die hier verwerkt worden. Er zijn twee geheel afzonderlijke drogerijen. De eene, parallel loopende met de straat, met 37 bij 7 meter, en bestaat uit een viertal zolders, waarop elk 200 huiden kunnen hangen. De andere drogerij, vertikaal op den weg staande, is nog 6 meter langer en biedt plaats voor een nog grooter aantal huiden. In het leerpakhuis, dat zich onder de eerstgenoemde zolders bevindt, en waarnaast de walskamer is, zagen wij verschillende stapels droge en gezouten huiden liggen, in diverse wichten. Opvallend waren dezelfde kleur en dezelfde afwerking, welke alle partijen eigen waren : wel een bewijs, dat er volgens een vast systeem gelooid wordt. Dicht bij het pakhuis zagen wij nog een flink, licht schaftlokaal, met centrale verwarming. Behalve het lederpakhuis zijn er natuurlijk nog opslagplaatsen voor huiden en voor looistoffen, en daar de firma m deze artikelen nog tegelijk handel drijft, zijn de hoeveeelheden hiervan natuurlijk aanzienlijk. De eikenschors is zelfs op een heel andere plaats gestationneerd. Terwijl we ons bezoek brachten, was men ook nog bezig een nieuw gebouw op te richten voor de laverij, opdat deze nog meer naar de strenge eischen eener sohede zwelling ingericht zal zijn. Het is toch bekend, dat eene natuurlijke zuurvormmg in de runnen veel ruimte en veel tijd noodig heeft, maar ook de eerste eisch is voor onverbeterlijke kwaliteit.” En het Duitsche Vakblad „Die Lederindustrie” zegt in hare editie van 5 Augustus 1913 No. 186, Het ontvleezen der huiden vóór de looiing tentoonstellmgsnummer der Hollandsche lederexpositie ; ~J. Bressers m Dongen soll die grösste Sohllederfabnek des Landes sein und smd die Produkte von ganz ausgezeigneter Gerbung, fest, glatter dunkler Schnitt, schone helle Farbe, überhaupt beste Gru. bengerbung. Die Colon Liebig Saladeros tragen zum Teil em Schild : mit der Hand entfleischt, und em anderer Teil : mit der Maschme entfleischt, und smd diese letzteren wirkhch schoner von Fleisch, als die mit der Hand gearbeiteten. Es war mir neu, dass man geschwitzte Haute mit der Maschine entfleischen kann”. Bij de groote kmplooienj op dezelfde terreinen, die circa 2 Hectaren beslaan, is opgericht eene even belangrijke snellooienj, z.g. vache-lederfabriek. Hier worden meer speciaal bereid het z.g. reparatieleder, het lichtere zoolleder en riemen leder, naar de voor elke soort passende looiwijze. Voor de technische leiding hiervan hebben de firmanten zich verzekerd van de medewerking van een buitenlandsch vakman met meer dan 20 jarige ervaring op het gebied der snellooierij. Naast hare lederfabneken drijft de firma ook handel in overzeesche grondstoffen : huiden en looistoffen. Hoofdzakelijk importeert zij gezouten Zuid-Amenkaansche, Australische, en Zuid-Afnkaansche huiden ; in gedroogde huiden : Columbia, Bolivia, Westen Oost-Indische en West- en Zuid-Afnkaansche soorten. In looistoffen : Divi-Divi van Curaqao, Mimosaschors uit Australië en Zuid-Afrika, Valonea uit Smyrna, Myrabolanen uit Engelsch-Indië en diverse looistofextracten uit verschillende landen. N.V. STOOMSCHOENENFABRIEK VOORHEEN JOS. GROENEN TE BESOYEN. GEDEP. FABRIEKSMERK „ESPERANTO”. In het jaar 1873 stichtte de heer Jos. Groenen, een buitengewoon vakman, die als handwerksgezel in binnen- en buitenlandsche fijne maatschoenmakerijen gewerkt had, te Besoyen op zeer bescheiden voet een fabriekje van fijn schoenwerk. Met behulp van een paar arbeiders begon de oprichter de fabricatie van eerste klas handwerkschoeisel, dat m korten tijd over geheel het land een goeden naam verwierf door de degelijkheid, pasvorm en elegance, waardoer het uit blonk. Evenals een eerste klas kleermaker op het door hem afgeleverde kleedmgstuk een chacet in coupe en afwerking legt, dat, hoewel met te defmeeren, door iedereen als iets bijzonders wordt waargenomen, zoo ook wist de heer Groenen van stonde af aan zijn fabrikaat een eigen cachet te geven, waardoor dit zoowel in het oog van den leek als den vakman een bijzondere bekoring verkreeg. Een der onderwerk-afdeelingen Reeds in het jaar 1883 behaalde de heer Jos. Groenen op de wereldtentoonstelling te Amsterdam de gouden medaille (hoogste onderscheiding), welke in den loop der jaren door dezelfde bekroning in Amsterdam 1895, Parijs 1900, Waalwijk 1903 en Brussel 1910 werd gevolgd. Mede als specialiteit m het fabnceeren van offi- ciers-, heeren- en dames-njlaarzen, alsmede jachten skilaarzen, verwierf de heer GROENEN zich ook in het buitenland een grooten naam. Reeds m 1895, toen de zoons van den oprichter mede m de zaak werkzaam werden, begon voor de fabriek, die allengs aan de spits der fijnere schoenfabrieken van Nederland gekomen was en zich reeds in een flink debiet in eigen land mocht verheugen, de export harer fabrikaten naar België, Duitschland Engeland, Denemarken en Italië. In de dne eerstgenoemde landen stond de schoen- industrie op zeer hoog peil en waren de aan het fabrikaat gestelde eischen dan ook zeer hoog. Dank zij de voortreffelijkheid van het schoeisel, kon de export der fabrikanten ~ Groen en” steeds worden uitgebreid en verwierf het artikel zich een eereplaats op de wereldmarkt. Toen in 1903 de heer Jos. Groenen zeer onvetwacht m de kracht zijns levens (hij was 56 jaren oud) door den dood werd weggenomen, zetten de drie zoons de zaak onder de firma Jos. Groenen met vollen ijver voort en gingen er toe over, het handwerkbednjf door middel van nieuw uitgevonden machines, m machinaal bedrijf om te zetten. In hetzelfde jaar kwam de firma op de internationale Vaktentoonstelhng te Waalwijk de bewijzen leveren, dat het fabrikaat ziju ouden roem zou blijven handhaven. Nadat in 1909 de jongste der firmanten, de heer Jos. Groenen Junior, uit de zaak was getreden. bleven de heeren Leo en Jan Groenen aan het hoofd der fabriek, totdat deze, ter meerdere uitbreiding, in 1913 in eene Naamlooze Vennootschap werd omgezet. De heer Jan Groenen werd directeur, terwijl de heer Leo Groenen als generaal-vertegenwoordiger met den verkoop belast bleef. Daar het fabrikaat door zijne kwaliteiten een wereldvermaardheid begon te krijgen, werd het merk „Esperanto gekozen en onder dit handelsmerk vindt het schoeisel steeds grooter af zet. Bleven ook gedurende bijna vijf lange jaren onze grenzen voor den uitvoer gesloten en is nog thans (1919), tengevolge der valuta, m vele handen de invoer onmogelijk, toch kan langzamerhand een begin gemaakt worden, met het weder aanknoopen van een gedeelte der oude handelsbetrekkingen met het buitenland en zal spoedig blijken, dat nieuwe uitbreidingen der fabriek noodzakehjk worden, om aan alle aanvragen te kunnen voldoen. NV. VAN DER HORST & DE HEUS TE HILVERSUM Den len Januari 1835 richtte de heer Martinus VAN DER Horst te Nieuwer Amstel eene fabriek op voor de vervaardiging van lederwaren en het uitoefenen der zadelmakerij. In het jaar 1880 trad als zijn opvolger in de zaak zijn zoon JoHANNES MARTINUS VAN DER Horst, die zich den len Januari 1883 associeerde met Arie Hendrik de Heus, onder de firma van der Horst & de Heus. De firma begon zich toe te leggen op de vervaardiging van militaire uitrustingen, zoowel voor het Nederlandsche en Koloniale leger als voor de legers van vreemde staten. Op kleine schaal werd ook begonnen met de vervaardiging van de metalen onderdeden voor broodzakken, patroontasschen enz. Den 26 November 1893 werd de zaak overgeplaatst naar Hilversum, Stationsstraat, en aldaar op denzelfden voet voortgezet. De productie der kleine metaal- waren werd in den loop der jaren vergroot, zoodat met alleen voor eigen bedrijf werd geproduceerd, doch ook aan derden werd geleverd. Den 16 Februari 1914 overleed de heer A. H. DE Heus en den 20 Maart van datzelfde jaar de heer J. M. VAN DER Horst. De zaak werd, aanvankelijk onder dezelfde firma, voortgezet door den heer H. C. van DER Horst oudste zoon van den laatst overleden firmant. Toen m Augustus 1914 de wereldoorlog uitbrak en het Nederlandsche leger op grooter strekte werd gebracht, bleek de noodzakelijkheid, de productie van militaire uitrustingen aanzienlijk te vergrooten. Ondanks de uit den aard der zaak zeer moeiehjke omstandigheden is de firma hierin geslaagd, zoodat zij gedurende de mobilisatie ongeveer Vs gedeelte der uitrustingen voor ons leger heeft gemaakt. Den len Januari 1915 werd de zaak omgezet in de Naaml. Venn. tot Voortzetting der zaken, voorheen gedreven onder firma van der Horst & de Heus, onder directie van den heer H. C. VAN DER Horst. De grootere behoefte van het eigên bedrijf en de bestellingen van andere fabrikanten van militaire uitrustingen maakten opvoering der productie van het metaalbedrijf noodzakelijk. De ondervinding, welke men zoodoende opdeed, leerde, dat voor de toekomst eene meer uitgebreide fabricatie van metaalwaren loonend moest zijn. Den len Januari 1918 werd een tweede directeur benoemd, de heer H. VAN der Horst, broeder van den fungeerenden directeur. Na het afkondigen van den wapenstilstand bleek de noodzakelijkheid het groeiend metaalbedrijf in een speciale fabriek onder te brengen, waartoe begin 1919 een geschikt gebouw gekocht werd. In deze uiterst moderne fabriek worden thans op automatische machines spaken en nippels voor de njwielbranche, en klinknagels vervaardigd. De foto’s laten een gedeelte van de nippel- en de klmknagelafdeelmg zien, alsmede een grootere automatische klmknagelmachine. Vermeld dient nog te worden, dat de maatschappij tot heden de eenige in Nederland is, welke spaken en nippels vervaardigt. In de lederwarenfabriek blijft men zich toeleggen op de vervaardiging van militaire uitrustingen en lederwaren, terwijl men sinds eenigen tijd ook de massa-productie van fietszadels en -taschjes ter hand genomen heeft, welke artikelen eene vergelijking met de beste buitenlandsche fabrikaten kunnen doorstaan. N. V. E. W. KLIJBERG-PERNOT’s STOOMSCHOENFABRIEK „MOEEANDIA”, TE WAALWIJK. Deze zaak, in 1813 door L. E. Klijberg, grootvader van den tegenwoordigen directeur E. W. Klijberg, opgericht, is de oudste der thans nog bestaande schoenmakerijen. De zaak werd in 1907 m eene naamlooze vennootschap omgezet. Zij werkt thans met een personeel van 156 werklieden, alle goed geschoolde arbeiders, en maakt hoofdzakelijk fijn dames- en heerenschoeisel. De fabriek bevat de meest moderne Amenkaansche machines voor „Goodyear”- en,,MACKAY’-werk.Vóór den oorlog werd naar Duitschland, Zwitserland, België en Denemarken zeer veel geëxporteerd ; thans is men alleen op het bmnen- Bezoek van Z.K.H, Prins Hendrik aan de fabriek land aangewezen, doch worden nu reeds de noodige schikkingen getroffen, om de fabriek minstens tweemaal zoo groot te maken, ten einde bij terugkeer van normale tijden in staat te zijn, op groote schaal ook weer voor het buitenland te kunnen fabriceeren. Het fabrikaat, dat zeer gunstig bekend staat, verwierf op de wereldtentoonstelling in 1894 te Antwerpen de groote zilveren-, in 1895 te Amsterdam de groote gouden-, in 1901 te ’s-Bosch een gouden medaille, in 1903 te Waalwijk de Eere-medaille van H.M. de Koningin, in 1906 te Amsterdam opnieuw de groote gouden medaille ; terwijl in 1910 te Brussel. omreden de heer Klijberg hd der jury was, het ingezondene buiten mededinging bleef. De heer Klijberg was m 1903 voorzitter van de Internationale tentoonstelling van schoen- en leder-mdustrie te Waalwijk en werd toen benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nasssau ; in 1910 als jury-lid der wereldtentoonstelling te Brussel, tot Ridder in de Belgische Kroonorde. In April 1918 werd de fabriek vereerd met een bezoek van Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden. Groote Machine-hal. N V LEDERFABRIEK „OISTERWIJK” TE OISTERWIJK. Deze onderneming dagteekent eerst van den aanvang van 1919 en staat onder directie van den heer Chr. J. van der Aa. Deze op groote schaal Ingerichte en uitnemend geoutilleerde fabriek mag terecht een model—i nr 1 chtmg worden genoemd. Voor de bewerking der huiden worden de allernieuwste machines op het gebied der hjnleerindustne gebezigd en is juist hierbij voor den leekbelang stellende de combinatie belangrijk van de modernste machinale inrichtingen met de toepassing van hetgeen de chemische wetenschap, bijvoorbeeld op het gebied van amlmekleurstoffen ter beschikking van onze nijverheid stelt. Het walsen geschiedt, teneinde de gelooide huiden op te maken of te „touwen’ ; zij verkrijgen hierdoor de noodige hardheid en dichtheid. Het kloppen en behameren geschiedt onder een afzonderlijke machine, welke er voor waakt, dat Lederfabnek „Oisterwijk”. niet het geringste plooitje of kuiltje op het steeds gladder en vlakker oppervlak nog mocht voorkomen. Dan zijn er weer de machines, welke het leder bewerken, bestemd als tuigen voerleder, dat gelijkmatig sterk, doch minder dik moet zijn ; deze splijten de huid aldus, dat het gedeelte met de nerf gescheiden wordt van het gedeelte zonder nerf. Door walsen wordt de huid naar een mes zonder eind geleid. Of wel door middel van een met den typischen naam van ~chagrijn”-machme aangeduid toestel drukt men de kunstmatige nerven op den nerfkant van het leder. Zoodat, al naar men wil, een krokodillen- of schildpadhuid te voorschijn wordt getooverd. Tevens staan daar de geheimzinnige kuipen en vaten opgesteld, of wentelen de opengelaten haspels, waarin hetzij het eigenlijke looiingsproces in zijn modernen miniatuurtijd plaats Lederfabriek „Oisterwijk”. heeft, dan wel het verven der huiden geschiedt in welke kleur of nuance men slechts verlangt. En zoo valt de vervaardiging van het fijn-leder inderdaad onder de industneele groepen, welke bij de geleidelijke bewerking van het grondproduct een reeks machinale of chemische phasen noodig maken, welke zulke fabricatie verheffen tot de ingewikkeldste, doch daardoor ook tot de belangrijkste onzer zoo talrijke vormen van nijverheid. FIRMA K. RIJKMANS&Zn., STOOM LEDER FABRIEK 'FE STEENWIJK. In het jaar 1899 werd door de heeren Th. Rijk-MANS en Jochem RIjKMANS de leerlooierij, die vroeger een der grootste zoolleerlooienjen van ons land was, van de firma I. & M. MEESTERS te Steenwijk overgenomen. Genoemde heeren zetten deze looierij, waar van oudsher prima ouderwetsch gelooid kuipzoolleder werd gefabriceerd, op denzelfden voet voort onder de firma JüCHEM RIjKMANS & Co. Aangezien echter de financieele resultaten voor de zoolleer-looierij hier te lande in de daaropvolgende jaren over ’t algemeen slecht waren en daar één der zoons van bovengenoemden heer Th. RIjKMANS, n.l. de heer H. RIjKMANS, intusschen eemge jaren in ’t buitenland zich op de hoogte had gesteld van de fabrikatie van de verschillende gekleurde ledersoorten op moderne wijze, werd in het jaar 1907 de leerlooierij door drie zoons van den heer Th. RIjKMANS, n.l. de heeren K., H. en R. RIjKMANS, overgenomen en voortgezet onder de firma K. RIjKMANS & Zoon . De ouderwetsche fabnkatie van zoolleder werd onmiddellijk stopgezet en werd direct met de verbouwing en de machinale inrichting aangevangen. Ook speciaal-machines voor de bewerking van het leder moesten worden aangeschaft en, nadat de geheele looierij was veranderd, kon in het daaropvolgend jaar begonnen worden met de fabricatie van leder voor meubel-bekleedmg en lederwaren-mdustrie. Tal van moeilijkheden werden in den loop der jaren overwonnen en kan het fabrikaat thans wedijveren met het beste buitenlandsche, getuige de bekroning met eere-diploma en gouden medaille. Ook op export legde men zich toe en werden na verloop van tijd vele mooie contracten afgesloten met verschillende buitenlandsche hofleveranciers. Tijdens den grooten oorlog moest de export wegens uitvoer-verboden en groote bmnenlandsche aanvraag worden stopgezet. Er komen echter thans reeds weder orders voor het buitenland binnen en is de fabriek zoodanig uitgebreid, dat zij nu zeer vlug aan alle aanvragen kan voldoen. Het speciale fabrikaat der firma is Antiek gekleurd leder voor meubel- en auto-bekleeding. Gekleurde vachetten voor acten-tasschen, koffers en verdere luxe- lederwaren. Gekleurde kips-huidjes voor lederwaren-fabricatie ; terwijl sedert kort begonnen is met de fabricatie van gemarmerd leder voor wand-bekleeding. KONINKLIJKE STOOMSCHOENENFABRIEK A. H. VAN SCHIJNDEL TE WAALWIJK. B. W. J. VAN Schijndel, Directeur. J, J. A. D. VAN Schijndel, Directeur. Overleden 1918. A. H. VAN ScHIJNDEL Sr. Gedelegeerd commissaris. A. H. van Schijndel Jr., Directeur, P. J. van Schijndel, Directeur Hoofdgebouw (Kantoren en Magazijnen) In het jaar 1875 vestigde de heer A. H. VAN ScHIJNDEL te Waalwijk de „Waalwijksche schoenfabriek A. H. VAN Schijncel.”, welke uitsluitend handwerkschoeisel vervaardigde. Vanaf den beginne legde men zich speciaal toe op het vervaardigen van het fijnere schoenwerk en mocht zijn fabrikaat zich terstond in eene uitstekende reputatie verheugen. Het was spoedig m binnenen buitenland gezocht en verwierf de hoogste onderscheidingen op de wereldtentoonstellingen te Amsterdam (1889) en Brussel (1910) ; zoomede op de vaktentoonstellmgen te Waalwijk (1903) en Weenen (1908). In het jaar 1900 werd de machinale fabricatie ingevoerd en de naam veranderd m „Waalwijksche Stoomschoenenfabnek A. H. VAN ScHIJNDEL.” De nieuwste en doelmatigste machines werden aangeschaft en het geheel werd op Amen kaanschen leest geschoeid. Nu was het mogehjk om het zoo gunstig bekendstaande schoeisel volgens het „Goodyear Welt (rand) systeem te gaan fabriceeren. (Goodyearwelt-systeem ontleent haar naam aan den uitvinder CHARLES Goodyear) van de binnennaai machine (de Goodyearwelt-randmachme) en was het niet alleen mogehjk de geweldige buitenlandsche concurrentie het hoofd te bieden op de bmnenlandsche markt, doch zelfs in het buitenland. Want met alleen konden exportorders uitgevoerd worden voor Azië, Afrika en bijna geheel Europa, zooals Skandmavië, België, Duitschland en Frankrijk, doch zelfs met Engeland en Zwitserland, de grootste concurrenten op dit gebied, werden zeer belangrijke posten afgesloten. Pnvé-Kanloor Dat het fabncaat, de inrichting en de leiding der zaak niets te wenschen overlieten, getuigt het praedicaat „Koninklijke”, dat in 1909 verkregen werd en waardoor de naam veranderd werd m : „Koninklijke stoomschoenenfabnek, A. H. VAN ScHIJNDEL. In het jaar 1910 werden de heeren J„ B„ en P. VAN Ovededer en Fournituren-Magazijn Stikkerlj (inrichting voor de vervaardiging der bovendeelen). Afdeelmg voor het ophalen en verpakken der schoenen Schijndel (zoons van den heer A. H. VAN Schijndel) in de firma opgenomen. De gestadige stijging der omzetten en de daardoor vereischt wordende voortdurende uitbreiding der fabrieken deden de heeren van Schijncel besluiten, hun bedrijf om te zetten in een naamlooze vennootschap, waaraan de oprichter der vroegere firma, de heer A. H. VAN Schijncel, als gedelegeerd commissaris verbonden bleef, terwijl de drie jongere vennoot en de directie vormden. Het maatsch. kapit. werd bepaald op ƒ2000.000 (ƒlOOO.OOO gewone en ƒ 1000.000 cum. pref. winstdeelende aandeelen) waarvan ƒ 1000.000 geplaatst en volgestort, (n.l. ƒ 500.000 gewone en ƒ 500.000 cum. pref.). Door het overlijden in Novem- ber 1918 van den directeur, den heer J. VAN ScHIJNDEL, die steeds al zijn kennis en werkkracht aan de zaak gegeven had, leed de vennootschap een zwaar verlies. Zijne nagedachtenis blijve in aangename herinnering. Fabncatie-afdeelmg voor het onderwerk der schoenen. In de hierdoor ontstane vacature werd tot mede-directeur benoemd de heer AnT. H. VAN Schijncel Jr. De fabrieken, welke ingericht zijn op een productie van 6 a 7000 paar schoenen, werken nog wel niet met volle capaciteit, doch het is te voorzien, dat, zoodra de beperkende bepalingen betreffende uit- en invoer opgeheven en het valutavraagstuk opgelost zullen zijn, de vraag naar onze artikelen de productie zal overtreffen, zooals dit steeds vóór den oorlog het geval was. Stanserij (inrichting tot snijden van zolen en hakken). STOOM-SCHOEN FABRIEK FIRMA G. L. SMITS & Cie, TE DONGEN. ’t Was in het jaar 1876, dat Gerardus Laurentius Smits, wiens portret hier is afgedrukt, bovengenoemde fabriek opnchtte onder eigen naam G. L. Smits. Destijds kon nog bezwaarlijk van „schoenfabriek ” gesproken worden, want wij hadden in ons land toen nog uitsluitend hand-schoenmakenjen. De grondstoffen (overleer en zoolleer) werden op de werkplaats met de hand uitgesneden en met de overige benoodigdheden (fournituren) den knechts ter verdere bewerking mee naar huis gegeven, die de schoenen geheel gereed wederom aan hun patroon af leverden. Het was dus een durf en het pleit voor zijn ondernemingsgeest, dat G. L Smits m afwijking van de oude methode eene inrichting daarstelde, in welker lokalen hij zijne werklieden vereenigde, om door verdeehng van arbeid en met behulp van enkele, toen nog schaarsch voorkomende en uitsluitend uit het buitenland betrokken schoenmachmes, een der eerste machinale schoenmakerijen hier te lande vestigde. Dat deze afwijking van de oude methode veel kritiek ontlokte en het machinaal vervaardigen van schoeisel slechts met een schouderophalen begroet werd, laat zich denken. Doch dank zij het zorgvuldig en uitsluitend gebruik maken van de beste grondstoffen wist zijn fabrikaat, al was het dan ook „maar machinaal werk zich een goeden naam op de schoenmarkt te verwerven. Hierdoor kreeg men meer vertrouwen in dit systeem en waar ook het buitenland met zijn machinaal schoenwerk hier als concurrent optrad, werden m den loop der jaren geleidelijk meerdere dergehj ke bedrijven opgericht en nam gelijk hiermede ook de schoenmachine-mdustne toe. G. L. Smits. Amerika, Engeland en Dmtschland wis" ten zulke vernuftig uitgevonden machines op schoenmdustnegebiedm den handel te brengen, dat heden ten dage èn in ons land, doch meer nog in bovengenoemde landen, het vroegere handwerk zoo goed als geheel door machinaal vervaardigd werk is vervangen. Op dit gebied was in ons land de heer G. L. Smits een der baanbrekers. Haar tijd getrouw, wist ook deze firma haar oudere machines door meer moderne te vervangen, zoodat deze fabriek op heden als een der meest moderne op gebied van schoenfabncatie mag worden aangemerkt. Ons legerbestuur betoonde zich van den aanvang af reeds met afkeeng van het machinale schoenwerk ; na grondig onderzoek en genomen proeven wezen zijne voorschriften naar machinaal vervaardigde schoenen en als bewijs van deugdelijkheid zou kunnen dienen, dat thans, na verloop van jaren, nog ong jveer dezdfde voorschriften voor het fabnceeren gelden. Sedert een veertigtal jaren is deze firma een geregelde leverancierster van militaire schoenen en staat bij betrokken Departementen als zoodanig zeer gunstig aangeschreven. Toen vóór ongeveer een vijftiental jaren het Hollandsche publiek een voorliefde aan den dag begon te leggen om speciaal „Amenkaansche” schoenen te dragen, met vermoedende, dat meer dan 90% van dit z.g. Amenkaansche schoeisel in Brabant gemaakt werd, heeft ook zij gemeend zich aan dien tijd te moeten aanpassen. Zij deed haar beter product (GOODYEARWELT-systeem) inschrijven onder den naam van „The Brockton Boot”, welk merk bij hare afnemers eene uitstekende reputatie heeft weten te verwerven. Haar Mackay-werk, nadien onder den naam „Brabantia” geregistreerd, wordt eveneens met voorliefde gekocht. Ter expositie te Antwerpen in het jaar 1894 verkreeg haar product de zilveren medaille. Op de vaktentoonstellmg te Waalwijk in 1903 bleef haar schoeisel, als zijnde de firmant lid der jury, buiten mededinging, terwijl op de wereldtentoonstelling te Brussel in ’t jaar 1910 in eene vereenigde (collectieve) inzending zij de hoogste onderscheiding, zijnde de „Grand Pnx”, mocht verwerven. Sedert de oprichting tot 31 Dec. 1903 dreef de heer G.L. Smits geheel alleen deze zaak ; toen werd deze voortgezet m associatie met den heer W. Travag-LINO onder den firmanaam G. L. Smits & CIE. Na tien jaren trad laatstgenoemde uit. In het jaar 1915 werd de firma omgezet m eene commanditaire vennootschap met als beheerende vennooten de beide zoons van den oprichter, de heeren S. A. J. en Ant. I. J. Smits, terwijl de heer G. L. Smits als commanditair vennoot geïnteresseerd bleef tot in Februari 1918, toen de dood een einde maakte aan zijn energiek en werkzaam leven. FIRMA TIMMERMANS VAN VURENHOUT, STOOMSCHOENFABRIEK TE WAALWIJK. De schoen- en lederfabricage stamt als ’t ware uit de Langstraat of liever, wanneer men spreekt over schoenen en leder, denkt men onwillekeurig aan de lange rij van nijvere dorpen in Noord-Brabant langs de lijn s-Hertogenbosch—Lage Zwaluwe, waar algemeen de schoen- en ledermjverheid beoefend wordt. Het centrum en de hoofdplaats dezer industrie, Waalwijk, herbergt tal van groote fabrieken op dit gebied en daaronder, als de oudste, de stoomschoenfabriek der firma Timmermans van TURENHOUT, waarin de bekende „Timtur shoes’’ vervaardigd worden. Als wij spreken over de stichting of grondvesting van dit bedrijf, dan moeten wij honderd zeventig jaren terug naar Eindhoven, waar de heer WILLEM Timmermans, I November 1710 geboren, in 1750 voor t eerst de schoenmakerij ter hand heeft genomen. Een zijner zoons, JuDOCUS TIMMERMANS, geboren m 1756, bracht deze over naar Waalwijk, waar hij m 1811 overleed en m zaken opgevolgd werd door Johannes Bernardus Timmermans. Van deze ging m 1851 de schoenmakerij over m handen van zijn zoon, den heer Judocus Lambertus Timmermans van Turenhout. Na ongeveer dertig jaren de handschoenmakenj uitgeoefend te hebben, werd de zaak m ’t jaar 1894 omgezet in een machinaal bedrijf, de eerste inrichting die den schoen fabriekmatig daarstelde, de eersteling op t gebied der confectie, der massafabricage. Hiermede was de grondslag gelegd voor het „home” der Timtur shoes. Overleder Snijderij Stikkerij De schoenfabriek werd tal van malen aanzienlijk uitgebreid onder dezen eigenaar en niet minder onder het beheer van diens zoon, den tegenwoordigen eigenaar, den heer Bernard J. H. C. Timmermans, die zich meer en meer toelegde op de vervaardiging van het fijnere genre, door bijzondere verzorging van coupe en model en te werken met de beste arbeidskrachten, de nieuwste machines en uitsluitend prima grondstoffen. Door deze eigenschappen, gecombineerd aan een moderne reclame, vinden de „Timtur sboes” hun weg tegenwoordig over de geheele wereld. Nadat in 1915 de bestaande fabriek een nieuwe aanzienlijke vergrooting had ondergaan, werd in 1919 door het ingenieursbureau W. V. Veen te Breda een volledig uitbreidingsplan op de nog beschikbare bouwterreinen ontworpen. Deze nieuwe uitbreiding bestaat uit een modern gebouw, geheel uit gewapend beton ,van vier verdiepingen, lang 150 en breed 16 meter, gelegen aan de Mr. v. Coothstraat. Een gedeelte dezer kolossale vergrooting werd nog in 1919 aanbesteed en nadert thans hare voltooiing en voorziet m de steeds toenemende eischen van het bedrijf. Machmezaal – Onderwerkafdeeling Machmezaal – Uitpoetserlj JOH. VERBUNT. LEDER- & LOOIEXTRACTFABRIEKEN te DONGEN (OPGERICHT 1874). Aanvankelijk zooals toen ter tijde de looierij algemeen was mgencht werd het bedrijf slechts op bescheiden schaal uitgeoefend. Er werd gelooid in houten kuipen met als eenig looimateriaal de inlandsche eikenschors. Mechanische hulpwerktuigen waren nog niet in gebruik, ’t Was alles handarbeid, verricht in primitieve werkplaatsen, terwijl de leerdrogmg vaak geschiedde in de vrije lucht. Er werd vervaardigd zoowel zoolleder als overleer, terwijl tuigleer, alhoewel in mindere mate, insgelijks tot de artikelen behoorde, die in het kleine bedrijf gelooid werden. In de tachtiger jaren begon de import van exotische looistoffen, waaronder de garouille een eerste plaats innam, terwijl de Fransche en Ardenner eikenschorsen, zoomede de z.g. chêne vert hare intrede maakten. De looiwijze werd door het allengs meer en meer toenemend gebruik dier krachtige looistoffen m andere banen geleid en alhoewel velen zich met hardnekkigheid tegen die „nieuwigheid” verzetten, nam de grondvester der bovengenoemde lederfabriek, de Heer Joh. Verbunt, de leiding bij de toepassing der uitheemsche looimaterialen en slaagde erin, om door oordeelkundige samenstelling een looiproces m het leven te roepen, dat eene voortreffelijke kwaliteit van zoolleder waarborgde. Op de Internationale Tentoonstelling te Amsterdam in 1883 verwierf zijn product de Gouden Medaille. Van lieverlede breidde de zaak zich uit en steeds vooraan blijvend in de toepassing van alles, wat wetenschap en praktijk voor goeds aanboden bij het looiprocédé, viel aan de Firma in 1903 op de Internationale Vaktentoonstelhng te Waalwijk, m concurrentie met de meest aanzienlijke lederfabneken in den lande, de Hoogste Onderscheiding voor haar fabrikaat ten deel. In 1901 overleed de stichter der zaak, de heer Joh. VerbüNT, en werd opgevolgd door zijne zoons, de heeren W. J. M. en C. A. J. VERBUNT, de tegenwoordige beheerders der fabriek. Onder de nieuwe leiding breidde de leerlooierij zich nog sneller uit, terwijl met zorg gewaakt werd voor het op peil houden der bekende uitnemende leerkwaliteit. Dit werd wederom bewezen op de Tentoonstelling te Brussel in 1910, toen nogmaals door de deskundige jury de hoogste prijs, het Eere-Diploma, voor het zoolleder aan de Firma Joh. Ver-BUNT werd toegekend. De drang der tijden bracht de firmanten in 1913 ertoe, om het aloude kuiplooiersbednjf te gaan omzetten in eene snellooienj, z.g. vachezoollederfabriek. Aan de moderne looiwijze, door de Firma in haar nieuwe fabriek toegepast, werd, als eene geheel afwijkende bijzonderheid met alle andere fabrieken in den lande, vastgekoppeld de zelf-vervaardigmg van de voor het looiproces benoodigde extracten, waardoor zij zich hoeden kon voor de gevolgen van sommige schadelijke bijmengingen van de m het buitenland vervaardigde en hier geïmporteerde extracten, terwijl zij bovendien m staat was, de samenstelling der grondstoffen voor die extracten naar eigen keuze te regelen. Hoe zulks van grooten invloed is op het fabrikaat, behoeft nauwelijks betoog en het ontmoet dan ook geen tegenspraak, dat het vachezoolleder van de Firma Joh. Verbunt in alle opzichten kan wedijveren met het beste, wat in Nederland vervaardigd wordt of van elders wordt ingevoerd. LOOIEXTRACTFABRIEK. In bovenstaande beschrijving vinden wij de ontwikkeling geschetst van het lederbednjf der Firma Joh. Verbunt met annex de fabricage van looiextracten, waardoor eene kwahteitsverhooging van het product en eene aanzienlijke besparing op de productiekosten bereikt werden. Als voornaamste grondstoffen in de lederfabncage komen in aanmerking de huid en de looistoffen, de laatsten, door den meer en meer toenemenden eisch Aan snellere productie, in den vorm van extracten, bereid uit tannme-houdende schorsen, houtsoorten en vruchten. Reeds in 1913 ving de Firma Joh. VerbüNT aan met de vervaardiging dier extracten naar een door haarzelf gevonden en aan de practijk getoetst procédé, waardoor het artikel weldra de meesten der buitenlandsche extracten in kwaliteit verre achter zich liet. Door den oorlog, die eene geweldige schaarschte aan looiextracten veroorzaakte, rijpte het denkbeeld der oprichting eener zelfstandige extractfabnek, nadat reeds op meer bescheiden schaal, in 1915 met het mdampen der extracten begonnen was. In 1916 werd met den bouw der fabriek aangevangen. In den beginne werd alleen gefabriceerd voor de eigen leerlooierij. Het meerder geproduceerde vond spoedig zijn weg naar andere lederfabrieken en de gunstige resultaten, met dit extract bereikt, hadden het weldra bij de regelmatige verbruikers een voorsprong bezorgd boven de buitenlandsche producten. De jonge, wij mogen wel zeggen de eerste inrichting van dien aard in Nederland gaat een goede toekomst tegemoet. fdaar product evenals zooveel andere van de Nederlandsche industrie der laatste tijden zal eens te meer toonen, dat men in het vaderland door practisch beleid en behoorlijke vakkennis tot voortbrengselen weet te komen, die kwalitatief en uit oeconomische overwegingen verre boven de producten van den vreemde uitgaan. VERWEEGEN & KOK LEDERWARENFABRIKANTEN TE AMSTERDAM. Het is nu 34 jaar geleden, dat de heer C. Kok van den heer VERWEEGEN de bekende zadelmakerij overnam, die destijds op de toenmalige Pijpenmarkt (thans N.Z. Voorburgwal) gevestigd was. Daar dit huis reeds eenigen tijd te klem bleek, boopte de heer Kok de zaak, welke nu voortaan onder den firmanaam VERWEEGEN & Kok gedreven zou worden, te kunnen verplaatsen naar een ruimer winkelhuis in de Kalverstraat, hetgeen echter pas 7 jaar later zou gelukken. In dien tusschentijd werd de zaak in de St. Luciensteeg gevestigd, tot zij eindelijk in 1873 naar de Kalverstraat kon worden overgebracht. Met het betrekken Magazijnen Kalverstraat 88-90, Amsterdam van een grooter huis ging uitbreiding der zaken gepaard. Eenige jaren later werd ook het aangrenzende perceel, het bekende hoekje van het Burgerweesplemtje, erbij genomen. Had de zaak zicb tot nu toe alleen op het gebied der zadelmakerij bewogen, van af dat oogenbhk werd ook begonnen met den verkoop van lederwaren en reisartikelen. De werkplaats, in het zelfde huis gevestigd, bleef met langer alleen zadelmakerij ; maar van nu af werden er ook andere artikelen vervaardigd en gerepareerd. Het duurde al weer niet lang, of deze twee huizen, welke natuurlijk van ouderwetschen bouw waren, met kleine kamers en nauwe gangen, boden geen voldoende ruimte meer. In 1906 werden ze geheel uitgebroken en tot één groot geheel verbouwd. Nog enkele jaren bleef de werkplaats aan huis, maar toen ook die ruimte voor magazijn noodig werd en tevens als werkplaats te klein begon te worden, moest in den omtrek naar een daarvoor geschikte lokaliteit worden omgezien. Deze werd reeds spoedig in de Reguliersdwarsstraat gevonden. Door den gerin- gen invoer van lederwaren gedurende den oorlog breidde de eigen fabnkatie zich meer en meer uit, waardoor grootere machines en meer werkkrachten noodig werden. Magazijn Hoogstraat 23, ’s-Gravenhage Een speciale afdeelmg werd nu voor den aanmaak van koffers opgericht. Toen na verloop van nog geen 3 jaar ook deze ruimte weer te klein bleek, werd op de Groenburgwal No. 41—43 een perceel gekocht en de werkplaats, die nu langzamerhand wel aanspraak Afdeellng reisartikelen. op den naam van fabriek mocht maken, daar gevestigd. Voorloopig wordt nog alleen voor eigen verkoop gefabriceerd, daar op het oogenbhk de schaarschte en de enorm hooge prijzen van het onbewerkte leder de mogelijkheid van aanmaak m het groot buitensluiten. De firma hoopt echter binnen enkele jaren hiermede te kunnen beginnen en zijn de eerste electrische machines daarvoor reeds aangeschaft. Dat het atelierpersoneel, vooral de laatste jaren, enorm is uitge- breid, behoeft zeker geen betoog. In het voorjaar van 1911 werd in den Haag, Hoogstraat 23 een filiaal opgericht, een stap, waarvan de firma tot op heden nog geen oogenbhk spijt heeft gehad. Stand op E.N T.O.S Toen in 1900 de heer C. Kok kwam te overlijden, werd de zaak voortgezet door zijne drie oudste zoons, die reeds eemge jaren bij hem werkzaam waren. Later trad een vierde zoon als chef in het filiaal te den Haag op. VERFWAREN. F. ALBERDINGK & ZONEN, OLIEFABRIKANTEN TE AMSTERDAM. Een oude bekende naam m de oude koopstad Amsterdam heeft deze firma. Een naam, die door den vestingbouwkundige Johan Alberdingk reeds m 1651 in de geschiedenis der Vereenigde Nederlan- den genoemd werd, en die we later terugvmden bij de oprichting der firma Gebroeders Alberdingk in 1710. In dien bloeitijd van de stad Amsterdam, toenmaals bedrukt m een keurslijf van wallen en poorten, nam de bedrijvigheid der vele takken van nijverheid daarbuiten zeer toe. En sinds Leeghwater Fabriek Brouwersgracht m 1604 den eersten achtkanten oliemolen met stampers had opgericht, was het aantal dezer molens zeer vermeerderd en stonden deze met vele andere als een krans om de stad. Bi] een dier vele molens, buiten de wallen, moet ook in dien tijd de kuiperij van de gebroeders Alberdink hebben gestaan. Een wonder was het niet, dat, waar die tonnen en kuipen voor de olie dienen moesten, door de molens uit het zaad gestampt, de gebroeders Alberdingk ook weldra den handel in olie bij hun bedrijf trokken. Hoelang het bedrijf daar gevestigd is geweest, kan niet met stelligheid worden beweerd, maar een eeuw later vinden wij het op de N.Z. Kolk terug. Opmerkelijk is, dat toen reeds de handel in olie het kuipersbednjf geheel had overvleugeld. Toen dan ook in 1813 door de firma den tegenwoordigen naam van F. Alber-DINGK & Zonen werd aangenomen, was hiermede de thans wereldbekende firma gegrondvest. De waarde van een dergelijk oud bedrijf is onmiskenbaar. Eerstens is het een bewijs van de deugdelijkheid der firma, die de goede handelstradities onverzwakt wist te handhaven door de eeuwen heen. In de laatste jaren zijn er uit de eene fabriek dan ook drie gegroeid: ééne voor het fabnceeren van patentolie en scheepshuidverven, ééne voor het koken, het raffineeren, het bleeken en het oxydeeren van lijnolie, en eene uitsluitend voor het stoken van standolie en boekdrukkersverms. Die lijnoliekokerij dateert van het jaar 1860, toen door de firma helder gekookte lijnolie in den handel gebracht werd, wat vóór dien onbekend was. De kwaliteiten, die gekookte lijnolie hebben moet, n.l. dat ze gegarandeerd zuiver is, dus gekookt op enkel oxydeerende stoffen zonder eemge toevoeg'ng van hars, resinaten of daarmede behandelde preparaten, waardoor zij o.a. duurzaam blijft en niet nakleeft, die kwaliteiten kunnen slechts door een zorgvuldige behandeling, door een bijna wetenschappelijke wijze van bereiding worden verkregen. Dit leerde de jarenlange ervaring, waarbij men om zoo te zeggen het „karakter” van de olie leerde doorgronden en die een kennis van dit materiaal deed vergaren, die van ouder op Fabriek Spaarndammerstraat. ouder overging, en tot het uitnemende resultaat leidde, dat thans de oliën van deze firma zoo gerenommeerd zijn. Het schonk haar bovendien de mogelijkheid hare oliën te bereiden, zelfs voor de tropen, op een wijze, die aan speciale eischen van hare afnemers voldoen kon. Door deze eigene bijzondere wijze van bereiden levert zij hare gekookte lijnoliën in iedere gewenschte tint, en is zij in staat tot het snelle leveren van iedere hoeveelheid. Deze mogelijkheid van een snelle levermg heeft de firma eveneens een goede bekendheid geschonken. Wat de tinten betreft, die het meest voorkomen deze zijn de stroogeel gekookte, die zeer blank van tint is en bijzonder glanshoudend, zich uitnemend voor witte verven leent. De oranje en donker-gekookte, die sneller drogen en daardoor aan het minder goed drogen van sommige verfstoffen tegemoetkomen en de dubbelgekookte, speciaal voor het schilderen van ijzerwerk geschikt. Vermelden wij ten slotte nog de gebleekte lijnolie en de lood- en zmkwit-lijnolie, rauwe oliën, die de goede eigenschap bezitten nog na te bleeken en dus de blankheid der verven nog aanmerkelijk verhoogen. De fabriek, waarin de patentolie en de scheepshuidverven worden gemaakt, heeft de laatste jaren eveneens haar productie aanmerkelijk zien uitbreiden. Eerstens is de patentolie van de firma AIbeRDINGK een „specialité de la Maison”, die zich door zijn uitnemende kwaliteit een binnen- en buiteniandsche reputatie heeft veroverd, tweedens is ook de fabricatie van scheepshuidverf een succes gebleken. Dit is van te meer belang, wijl voor de scheepswanden een goed beschuttende verflaag het behoud is. Hare scheepshuidverven worden door de firma in den handel gebracht onder het merk „De halve Maen”. Voor den buitenwand der schepen en dan voor dat gedeelte, hetwelk onder water komt, bestaan voor de tropen in het bijzonder twee composities : de eene is roestwerend en wordt anticorrosive genoemd, de ander is tegen aangroei en is bekend onder den naam „antifoulmg . Voor de noordelijke zeeën worden deze composities ook dikwijls gebruikt, doch kunnen zij vervangen worden door ééne andere soort, namelijk de kopercompositie, die hier bij ijzeren schepen dus tweeërlei dienst doet : roestwerend is en beschermt tegen aangroei van schelpen, wieren enz. Deze kopercompositie wordt ook bij voorkeur gebruikt voor houten schepen. Doch ook voor de binnenzijde dei wanden bestaan composities als voor het ruim en de speciale bunkerverf voor de kolenruimten. Speciale tinten maakt de firma voor de schoorsteenen. Veel wordt dus van deze „huidcrême voor schepen vereischt, doch de firma Alberdingk heeft haren composities vele goede hoedanigheden verleend, welke noch door het rustelooze en overal indringende zeewater, noch door de vasthoudendheid der zeewieren, schelpen, enz. kunnen worden te niet gedaan. En vele attesten staven deze bewering. De derde fabriek, de standolie- en boekdrukkersvermsstokenj, aan welke beide preparaten, zoo ze wèl voldoen willen, zeer bijzondere eischen worden gesteld, is de laatste van het trio, die de firma in eigendom bezit. Evenals bij hare andere producten, wordt ook hier door een zeer zorgvuldige bereiding en haar door en door kennen van den aard van dit product, haren afnemers de kans geboden, dit geheel naar hunne behoefte, in iedere gewenschte dichtheid, dikof dunvloeiend, drogend of niet-drogend, te betrekken. Dat een dergelijk bedrijf hare eigen bankwerkerij en kuiperij heeft, spreekt welhaast vanzelf. Bovendien, Kuiperij Raffineerden] is deze laatste niet eigenlijk de aanleidende oorzaak van het tot stand komen van het geheel geweest ? En al wordt thans, volgens de nieuwere methode, de lijnolie in ijzeren fusten geleverd, voor andere doeleinden, voor de fusten voor raap- en patentohe heeft de kuiperij de handen vol werk. Fustenstapel Dat ook de expeditie naar de tropen van belang is, bewijst de foto, waar honderden kisten, ieder bevattende twee bussen olie, opeengestapeld staan. De hemelhooge ohe-tanks ojr het kleine plaatje komen dan minder tot hun recht. In de duisternis van het dak verhezen zich de vele geweldige vergaarbakken. Ten slotte geven de foto’s den gevel van de fabriek en opslagplaatsen aan de Brouwersgracht 230 weer en die aan de Spaarndammerstraat. Het ruime emplacement en de uitgestrektheid der hier aanwezige opslagplaatsen en fabrieksruimte geven slechts van den omvang van het bedrijf de buitenzijde. Van wat verzonden wordt over de gansche wereld vanuit deze plaatsen, van wat over land en zee naar Noord en Zuid zijn weg vindt, kan slechts een klem gedeelte binnen het bestek van deze plaatjes worden gebracht. Maar wat de hoofdzaak blijft, dat is, hoe deze eeuwen- oude firma haren roem te handhaven wist, hare producten door de jaren heen op peil wist te houden, en steeds weer aan de spits te brengen, zoodat ze thans gegroeid is tot een deugdelijk en gerenommeerd grootbedrijf, dat ook tot de faam van het Hollandsch product m het buitenland en over de geheele wereld op krachtige wijze bijdraagt. Kistenzolder G. M. BOKS EN CO., VERFFABRIEK „HECLA,” TERWOLDE. Den len Maart 1884 vestigde zich te Amsterdam de heer G. M. Boks als handelaar m verfwaren en aanverwante artikelen in een onderstuk van het perceel N.Z. Voorburgwal 36, hetwelk hij spoedig moest verlaten om een grooter onderstuk te huren aan de Prinsengracht 543. Na drie jaren was dit ook te klein geworden en werd het perceel Keizersgracht 132 (tegenover het huis met de hoofden) gehuurd, waarvan het grootste gedeelte voor de zaak werd gebruikt. Hier werd ook het eerste handmolentje geplaatst, het begin der fabricatie van verf ; spoedig vervangen door molens, gedreven door een gasmotor. Het bedrijf bleef nu 11 jaren hier gevestigd ; vele moeilijkheden waren te overwinnen, vooral toen de export naar Ned. Indië begon en door de levenngen naar Zuid-Afrika. Na den Transvaalschen oorlog moest grootendeels een nieuw afzetgebied gevonden worden. Na deze 11 jaren bleek ook dit perceel te klem, vooral door de toename van den export, thans ook ruimschoots naar West-Indië ; terwijl ook in ’t binnenland de betrouwbaarheid der fabrikaten der firma steeds meer gewaardeerd werd. Daarom werd thans het perceel de Wittenkade 14 aangekocht, hetgeen naar de meening van aen nog steeds eemgen firmant voor de verdere uitoefening der zaak groot genoeg zou zijn. Het bedrijf werkte van nu af electnsch en de fabriek werd „Hecla” genoemd. Nu wierp zich de firma tevens op een andere afdeeling. Waren vernissen en lakken tot heden voor een groot deel slechts handelsartikelen geweest, nu kocht zij de bestaande lakstokenj aan den Sloterstraatweg, waardoor zij in staat was haar eigen lakverven, de bekende „Benardm ”, te maken. Tegenwoordige fabriek en kantoren te Terwolde Spoedig bleek ook nu weer de ruimte op „de Wittenkade 14 te klem en maakte de firma gretig gebruik van de gelegenheid, toen dicht naast hare fabriek het onderstuk 10a vrij kwam. Hier werden de verfmolens opgesteld, aldus meer ruimte latende op 14. Reeds vóór den grooten oorlog zocht de firma voor haar zich steeds uitbreidend bedrijf een groot gebouw, waarin zij haar zich op 3 verschillende plaatsen bevindende zaak kon onderbrengen. Nu brak echter de oorlog uit, waardoor vooral de export ten zeerste bemoeilijkt werd en ’t bekende „Bok’merk niet in genoegzaam ruime mate de wereld kon worden ingezonden. In dezen tijd werd in de firma opgenomen de schoonzoon van den heer G. M. Boks, de heer Dr. B. G. B. Scholten, die, na in Nederland, Engeland en Duitschland zoowel zijne chemische als speciale vakstudiën in laboratoria en fabrieken voltooid te hebben, op I Juli 1916 firmant werd. Hoewel dus gedurende den oorlog de zaken met velerlei moeilijkheden te kampen hadden, werden plannen tot uitbreiding beraamd. Als eerste gevolg hiervan kocht de firma reeds einde 1918 een fabriek Afdeeling Export. in Terwolde, bij Deventer, waarin zij thans haar geheele bedrijf uitoefent en waar haar geheele terrein, ongeveer I H.A. groot, haar voor geruimen tijd gelegenheid tot uitbreiding zal geven. Begin 1919 heeft de firma een kantoor geopend te Medan, terwijl de behartiging harer belangen op Java nog steeds in de beproefde handen is van de heeren Kuyl en MöLLEMEISTER te Soerabaia. De thans 60-jange oudste firmant gaat nog steeds lederen dag naar de zaak. lederen dag, echter uitgezonderd die, welke hij wijdt aan de jacht, waaraan hij zijn jeugdige kracht en opgewektheid zegt te danken te hebben. Opslagruimte. Afdeelmg Binnenland Als een bijzonderheid dient nog vermeld, dat de heer AnïHONISSEN vanaf de oprichting in 1884 in de zaak werkzaam is ; reeds vele jaren als meesterknecht. H. DE HAAN & ZOON TE ROTTERDAM De oliehandel, voor een deel belichaamd in het bedrijf dezer Rotterdamsche firma, heeft door alle eeuwen heen een belangrijke industrieele beteekenis gehad, niet slechts in ons land, doch over de geheele wereld. Bepalen wij ons echter tot ons land, dan vinden wij in de zestiende eeuw de eerste offcieele aanteekeningen over den handel en de fabricatie van oliën en vetten. Natuurlijk vormde reeds daarvoor het winnen van olie een voornamen tak van bedrijf, terwijl eenmaal de eigenaardige oliemolens in ons land, in verband met de hier gebruikte harde oliezaden, vóór dien tijd in gebruik, in het vergeetboek zijn geraakt. In het midden der zestiende eeuw vindt men dan de eerste bepaalde bewijzen van de vroegere aanwezigheid en ook van het bestaan van oliemolens. Naar den omvang der olie-industrie van toen laat zich slechts gissen. Doch gelijk gezegd, dit tijdstip staat tenminste vast, wat de beteekenis van ons land op dit gebied betreft. Niet slechts droegen wij in dien tijd den roem weg op de andere volkeren van Europa, wat aangaat de uitvinding en toepassing van eigen ohe-molens ; doch voornamelijk was het de wijze van het zaad breken of verpletteren, hetgeen toen geschiedde door een loodrecht oploopenden molensteen, welke de Vereenigde Nederlanden als een der vooraanstaande olielanden aanwees. De eerste vierkante ohe-molen werd door een Vlaming te Alkmaar opgericht, terwijl onze beroemde Jan Leegh-WATER reeds m 1604 tusschen de Rijp en Graft een achtkantigen molen voor zich bouwen liet. Volgens dit model werden daar toen in die buurten verschillende achtkantige olie-molens gebouwd, als te Wormer, Jisp, Wormerveer, Zaandijk en voornamelijk m het m die tijden als olie-mdustneel centrum reeds beroemde Zaandam. Ook omtrent den handel m oliën en vetten wordt van ongeveer denzelfden tijd melding gemaakt. CoMMELIN, de geschiedschrijver, vertelt ons van de eerste olie-beurs te Amsterdam, welke sedert 1617 driemaal s weeks te Amsterdam gehouden werd. Al ongeveer terzelfder tijd ziet men ook in Rotterdam zoowel olie-industrie als -handel tot ontwikkeling komen. Ook werd geregeld markt gehouden en handel gedreven ; zelfs sedert het laatste der zeventiende eeuw werden reeds noteeringen gemaakt van de verschillende olie-prijzen, welke aan de markt werden aangeteekend. Raap- en lijnolie waren hierbij de voornaamste artikelen. In de volgende eeuw ontwikkelde zich geleidelijk een termijnmarkt in ons land, waartegen de overheid, welke hierin een gevaar meende te zien, trachtte op te treden met strenge straffen. Intusschen was het juist deze termijnhandel, welke handelaars en fabrikanten van dit artikel in staat stelde, inkoop van grondstoffen en verkoop van fabrikaten gelijktijdig te doen plaats hebben en een nivelleerenden invloed te oefenen op den loop der prijzen. Tegelijk met de Amsterdamsche olie-markt, toen beschouwd als de grootste van Europa, kwam ook de Rotterdamsche tot aanzien. En beider belangrijke positie kon in den loop der volgende eeuwen vrijwel gehandhaafd worden, tot de groote oorlog ook onze olie-markt uit haar voegen kwam rukken, en onze fabrikanten bedacht moest doen zijn, zich te wapenen tegen de schadelijke gevolgen van den algemeenen crisis-toestand, welke zich in deze branche ook zoo sterk vertoonde. Bp gebrek aan kool- en lijnzaad zijn intusschen m den laatsten tijd allerlei andere olie-houdende zaden verwerkt. Rotterdam vóór den oorlog een der belangrijkste stapelplaatsen en markten van het vasteland van Europa voor de vethandel, zien wij, nu de toestanden wederom normaal beginnen te worden, hare oude positie weer innemen en zelfs vergrooten. Onze bedoeling was, met enkele woorden de beteekenis te schetsen van onzen olie-handel en onze olienijverheid, als een der voorname Nederlandsche middelen van industrieel bestaan, teneinde in verband daarmede kortelings te doen aansluiten, welke de beteekenis is der Rotterdamsche firma, welke zich toelegt op oliën en vetten. De firma H. DE Haan & Zoon werd in 1825 opgericht en aanstonds te Rotterdam gevestigd aan het Groote Kerkplein. De eerste eigenaar, de heer Jacob DE Haan, dreef zijn zaken aanvankelijk slechts in lijnolie, raap-, patent- en slaolie. In den aanvang legde de firma zich slechts toe op den bmnenlandschen detailhandel. In den loop der jaren vergrootte de zaak het gebied harer zaken, en maakte de verschillende omstandigheden van het ohe-bednjf in ons land van dichtbij mede. De zaak nam in beteekenis toe, waarvan haar tegenwoordige bloei voldoende weet te getuigen. In het jaar 1912 werd ook de import en export van alle oliën en vetten ter hand genomen. Tevens heeft de firma zich te Antwerpen gecombineerd met eemge buitenlandsche en binnenlandsche firma’s tot de Comp. Comm. Van Stolk, en heeft te Brussel een zeepfabriek gegrond tot verwerking der afvalvetten. In bouw is een fabriek met ruime opslagplaatsen en tankstation aan de Oude Maas bij Barendrecht. Dit is, m samengevatten vorm, de hoofdzaak van hetgeen omtrent deze Rotterdamsche firma te vermelden valt. FIRMA R. KRANENBURG, GRONINGEN. Op het gebied der lak- en vernisfabricage zij hier melding gemaakt van de Groninger fabriek van lakken en vernissen firma R. KRANENBURG, te Groningen, Opgericht door den heer R. Kranenburg m het jaar 1833, als een op bescheiden voet gedreven handel in verfwaren en aanverwante artikelen, mocht de stichter zich aldra verheugen in een uitgebreide cliëntèle, aanvankelijk in hoofdzaak m de drie Noordelijke provinciën des lands. Zijn grondregel, slechts het beste te leveren, wat in zijn branche verkrijgbaar was, deed hem, vooral in den tijd, toen de knoeierij in het verfwarenvak hoogtij vierde, gunstig afsteken en bezorgde hem het vertrouwen zijner afnemers. Hij bouwde daarmede zijn zaak op een hecht fundament, waarvan de tegenwoordige eigenaars thans nog de gunstige resultaten ondervinden. Met de algemeene ontwikkeling van handel en R. Kranenburg industrie, en de daarmede gelijken tred houdende stijgende behoefte aan lakken en verfwaren, zag de heer Kranenburg ook zijn onderneming gestadig groeien. Reeds spoedig betrok hij het ruime pand Steentilstraat No. 27, alwaar nog tegenwoordig de kantoren en expeditie-afdeeling der firma gevestigd zijn. Van daaruit bestuurde hij met wijs beleid, en met liefde voor zijn vak, zijn zaak, die toen met langer beperkt bleef tot de Noordelijke provinciën, doch allengs het geheele land, en de aangrenzende provinciën van Noord Duitschland, tot haar arbeidsveld gekozen had. Ten gerieve der Duitsche afnemers werd het filiaal te Emden (Oostfriesland) opgericht. E. Philippstein Van den staf van medewerkers, die den heer KRANENBURG in den loop der jaren ter zijde stonden, noemen wij er twee met name, t.w. de heeren E. Philippstein en J. C. Groenhuyzen. Genoemde heeren hebben door hun onvermoeibare activiteit gewis m zeer hooge mate bijgedragen tot bevordering van den bloei der onderneming. En het behoefde dan ook geen verwondering te baren, dat, toen na verschillende mutaties in de firma, de heer Kranenburg, in verband met zijn stijgenden leeftijd, den lust in zich voelde opkomen, zich uit het drukke zakenleven terug te trekken, de heeren Philippstein en Groenhuyzen als zijn opvolgers optraden (1911). De heer Philippstein, het oorspronkelijke type van den gemoedehjken ouderwetschen zakenman zulks in den gunstigsten zin des woords de vnend en raadgever zijner klanten, overleed helaas in het jaar 1917, opgevolgd door zijn schoonzoon, den heer B. H. VAN BIANKENSTEYN, die thans met den heer J. C. GROENHUYZEN, onder den naam „Firma R. KRANENBURG de zaken voert. Een hoekje van de electrlsche verfmalerij Tot hiertoe de wordingsgeschiedenis der firma, Wat hare producten betreft, in een naar de eischen des tijds geoutilleerde verfmalenj, ondergebracht in het pand Veulsgang No. 43 bereidt zij hare gemalen olieverven, hare erkend prima Japanlakken, hare tubenverven en „last not least” haar speciaal artikel „Antilood”. Het „Antilood”, gepatenteerde uitvinding der firma R. Kranenburg, is een witte verfstof, welke uit velerlei oogpunt boven loodwitverf de voorkeur verdient en dan ook hard op weg is deze te verdringen. Het „Antilood is eerstens een hygiënische verfstof, als hoedanig het in ziekenhuizen en dergehjke inrichtingen veel voorgeschreven wordt. Het is overigens economischer in de verwerking, is standhouden- De lagering der lakken. In een der laklokalen. der, en vindt m het bijzonder daar toepassing waar atmosphensche en chemische invloeden ontledend op loodwit mwerken. Het is op dergelijke plaatsen, dat loodwitverven zwart worden, antilood daarentegen zijne intensieve helderheid behoudt. In de modern ingerichte lakfabriek der firma, staande aan den Peizerweg (geheel herbouwd m 1917)worden de uitnemend gerenommeerde copallakken, vloerlakken, mdustnelakken, etc. gestookt. Door invoering van de nieuwste procédés wordt steeds zorg gedragen, dat de lakken der firma R. KRANENBURG aan de hoogste eischen kunnen voldoen, en dat de firma in deze met succes arbeidt, bewijst wel de vergroote capaciteit der nieuwe fabriek, m overeenstemming gebracht met de stijgende vraag. Vermelden wij ten slotte nog het uitgebreide nevenbednjf, den handel in spiegel- en vensterglas, ondergebracht m de perceelen Kostersgang en Veulsgang 41, dan hebben wij, zij het ook vluchtig, een overzicht gegeven van de werkzaamheden dezer firma, die op haar gebied een leidende plaats inneemt. De oorlogsjaren hebben natuurlijk met nagelaten hunnen ongunstigen invloed uit te oefenen op dezen tak van industrie. Schaarschte aan grondstoffen, welke thans gelukkig een einde genomen heeft, is ook de verf- en lak-industne met bespaard gebleven, terwijl de export door den ongunstigen stand der buitenlandsche valuta’s nog vrijwel geheel stil ligt. De algemeene woningnood echter vraagt dringend om voorziening, de ontreddering van gansche woonstreken noopt tot zoo spoedig mogehjken wederopbouw. Deze omstandigheden motiveeren de verwachting, dat het bouwwezen eerlang met kracht zal opleven, waarbij ook voor de verf- en vernis-industne een periode van groote bedrijvigheid niet kan uitbhjven. De lakfabriek aan den Peizerweg. Buitenaanzicht. OFFERS & VEDER, VERFFABRIKANTEN TE ROTTERDAM. Een der oudste firma’s op het gebied van verfwaren in de grootste haven- en handelsstad van ons land is zeker wel de firma Offers & Veder. Juist na te gaan, wanneer hare vennootschap aanving, is niet geheel mogehjk; doch uit de gegevens van verschillende archieven moet hare oprichting dateeren uit de jaren 1795-1798. De firma-naam Offers&Veder dateert eerst van 1858, terwijl de vennootschap werd aangevangen onder den naam van D. Kaas Lzn. Het bedrijf is altijd uitgeoefend aan de Nieuwe Haven (Noordzijde) te Rotterdam, waar thans nog de kantoren en magazijnen m pand No, 169 gevestigd zijn. Oude boeken wijzen uit, dat in 1808 pand M 382 de zetel was, terwijl van 1817—1830 de firma D. Kaas & Zoon Nieuwe Haven M 351 betrok. Behalve de fabricatie van- en den handel in verfwaren exploiteerde de vennootschap een wmd-ohe-molen, In 1838 werd de heer. J. C. Offers in de firma werkzaam en volgde in 1851 de associatie onder den firma- naam Kaas & Offers en werd het bedrijf naar pand Nieuwe Haven 361 verplaatst. Kantoor & Magazijnen. Nieuwe haven 169 Na uittreden van den heer D. Kaas den 31 en Dec. 1857 associeerde zich de heer OFFERS met den heer A. H. Veder en dateert van dien datum de firma Offers & Veder. Na uittreding van den hesrOFFERS en nadat de heer Veder de laatste twee jaar de zaken alleen gedreven had, trad in 1875 de heer A. C. DIjXHOORN toe, die, nadat de heer A. H. Veder in 1893 zich uit zaken terugtrok, de zaken alleen bleef drijven. De vennootschap is nadien altijd m hetzelfde pand gevestigd gebleven, dat na vernummering 169 genummerd werd. Door aankoop van verschillende kleinere, achter het pand 169 van de Zevenhuizensteeg gelegen huisjes, werd de pakhuisruimte steeds uitgebreid en overgegaan tot de electnsche drijfkracht van de verschillende verfmolens, welke dienden tot het bereiden van gereede olieverven. In 1912 traden de beide zoons C. D. H. DIJXHOORN Kijkjes in de Verfmalerij Kijkjes in de Verfmalerij en D. G. W. DIJXHOORN als firmanten toe, nadat zij respectievelijk van 1898 en 1906 bij hunnen vader werkzaam waren geweest. Door uitbreiding werd 1 Febr. 1908 achter pand 169 een geheel nieuw gebouw in bedrijf genomen, waarin op de eerste verdieping, in gewapend beton opgetrokken, eene moderne electnsche verfmalenj was geïnstalleerd. Een electnsche lift met één ton’s hefvermogen der firma FIGEE te Haarlem geeft verbinding tusschen de verschillende verdiepingen en zorgt dientengevolge voor het gemakkehjke transport van vaten olie, loodwit, zinkwit, ijzermeme, geeloker enz. daarheen, terwijl lorries op smalspoor over de zolders m de fabneks- en pakhuisruimten gebezigd worden voor het verplaatsen en afvoeren der met gemalen verf gevulde ijzeren en blikken bussen, van 1 ons tot 50 K.G. en zwaarder mhoud toe. Kijkje op de zolders, waar de lakken en vernissen in Bussen gevuld worden. Kijkje op de zolders, waar de lakken en vernissen in Bussen gevuld worden. De olieslagerij was reeds tientallen jaren tevoren opgeheven, terwijl ook de firma hare vernis- en standoliestokenj, die zij destijds van Yselmonde naar Feijenoord (Rosestraat) overplaatste, na een plaats gehad hebbenden brand m 1894, ophief. Met den oliehandel werd evenwel voortgegaan, terwijl de vernissen geïmporteerd worden van de bekendste Engelsche en Amenkaansche fabrieken. Terwijl de firma reeds vroeger naar Ned. Oost-Indië exporteerde, vonden hare verven ook steeds meer en meer haren weg naar Zuid-Amenka, Afrika, West-Indië, België en Noord-Franknjk. Hare lakverven en emailverven onder de namen Ovehn en Lloyd-Ovehn staan gunstig bekend. In Januari 1914 trok de heer A. C. DIJXHOORN zich gedeeltelijk uit de zaken terug, om daarna in 1917 uit de firma te treden. In 1914 nam de firma de alleenverkoop der Smits Huidverven der chemische fabriek Velsen voor Rotterdam en Antwerpen op zich, terwijl zij in de voor den exporthandel moeilijke oorlogsjaren zich op de fabricatie van scheeps- en mdustneverven bleef toeleggen ; ook op de levenng van gemalen verven aan de schilders bedienende grossiers. Een voor enkele jaren nieuw m den handel gebracht artikel, n.l. meniemastic pakking, vond stijgende afname. Aan meerdere pakhuisruimte behoefte hebbende, werd m 1915 het geheele kapitale koopmanshuis Nieuwe Haven 169 tot 4 pakhuiszolderruimten verbouwd en op moderne wijze van hij schinrichtmgen voorzien, terwijl op de Iste verdieping een ruim privé- en bedienden kantoor enz. werd ingericht, waardoor op den beganen grond weder meerdere pakhuisruimte disponibel kwam. De fabneksruimte voor de gemalen verven bleef evenwel dringend meerdere 't Nieuwe fabrieksgebouw „Prins Alexanderstraat” uitbreiding vragen, terwijl ook te voorzien was, dat na den oorlog, bij de herleving van scheepvaart en export, er behoefte zou zijn aan meerdere en van grootere capaciteit zijnde meng- en walsmachmes. In 1918 werd aangevangen met den bouw eener geheel nieuwe fabriek aan de Prins-Alexanderstraat, welke I Mei 1919 gereed kwam. Thans wordt daar beschikt over eene begane grondoppervlakte van ruim 420 M 2. Door twee breede innjdeuren komt men m een flink vóórpakhuis met eene kantoorruimte. Aan de eene zijde worden de oliën en droge verven aangevoerd en vervolgen deze successievelijk hunnen weg door de ruime mengerij, (waarin o.m. meng- en kneedmachines opgesteld zijn tot een mhoud van 400 liter, dat is b.v. voor ruim 2000 K.G. loodwit-ohe tegelijk), naar de malerij, ingericht naast de in eere gehouden oude potmolens, met de meest moderne groote walsmachmes, waaronder er zich bevinden met zes walsen, alsook met waterkoeling tot wals-breedte van I meter en meer. Vanuit de malerij komen de gereede verven in vaten en bussen, ter aflevering aan de ontvangers of aan het magazijn Nieuwe Haven 169, weder in de voorpakhuisruimte, waar zij voor het transport 3-tons Horch vrachtauto’s gereed vinden. Onnoodig te vermelden de aanwezigheid van schaftwasch- en kleedlokalen. Op de zolderverdieping van dezelfde oppervlakte is verdere opslag van droge verven en ledige bussen, die op vulling wachten, terwijl, behalve tanks voor de oliën, er een 12-tal tanks gevuld staan met Japanlakken, welke, na de noodige maanden te hebben staan bezinken, telkenmale weder in bussen afgetapt worden, gereinigd en opnieuw gevuld. Twee der groote walsmachines in de nieuwe fabriek Eene electnsche hijschmnchtlng (de fabriek wordt door verschillende motoren geheel electnsch gedreven), wordt gebezigd voor de opheffing der tot 500 K.G. toe zware vaten. De thans verkregen capaciteit kan b.v. tot eene dagproductie (werktijd 8 uren) van pl.m. 8/10.000 K.G. loodwitverf opgevoerd worden ; voor lakverf tot eene van pl.m. 1800 K.G. De motorboot „Ovehn” zorgt voor het transport der oliën en verven naar de op stroom liggende steamers die, met Offers & Veder S verven geschilderd, zeer zeker den roem van Neerlands reinheid m den vreemde hoog zullen houden. N.V. VERFSTOFFENFABRIEK „HOLLAND”, VOORHEEN Dr. REMMERT & Co. TE APELDOORN. De naam „Apeldoorn” kan bij den Nederlander in den vreemde waarschijnlijk geen andere herinnering te voorschijn roepen, dan aan natuurschoon en zomerweelde, en het mag van algemeene bekendheid geacht worden, dat Apeldoorn gelegen m de onmiddelhjke nabijheid van het koninklijk zomerverbijf „Het Loo” tot ver m de omstreken bijna één villa-dorp is geworden, welks aantal inwoners dat van menige flinke stedehjke gemeente overtreft. Maar sinds eenige jaren reeds vertoonen zich de voorteekenen van een ander Apeldoorn, dat zich gaat ontwikkelen tot een centrum van industrie. De eene fabriek na de andere verrijst ; het kloppen en hameren en stampen van machines doet zich hooren op menig plekje, waar tot voor korten tijd de vogels het hoogste lied zongen. Men moge het betreuren, maar in den tijd van de strenge practijk moet nu eenmaal het pitoreske wijken voor het lucratieve. En lucratief is inderdaad de jonge nijverheid van dit stukje Nederland voor zijn bewoners. Maar met voor deze bewoners alleen ; de industrie, die bezig is daar tot bloei te komen, kan zegen brengen aan geheel Nederland, aan het moederland zoowel als aan de koloniën. Tot voorbeeld vragen wij de aandacht voor de onderneming, die, nog geen vier jaren oud, reeds thans getuigenis aflegt van een levenskracht, die het beste belooft voor de toekomst Wij bedoelen de N.V. Verfstoffenfabnek „Holland” waarin een bedrijf wordt uitgeoefend het vervaardigen van droge verfstoffen hetwelk nog zóó jong m ons land is, datwij meenen onzen lezers geen ondienst te doen, door er eerst het een en ander van te vertellen alvorens wij van de fabriek zelf eenige bijzonderheden mededeelen. De verfstoffenmdustne heeft m het buitenland m de laatste decennia een buitengewoon hooge vlucht genomen. Naast het vervaardigen van verhakken heeft m hoofdzaak het fabnceeren van kunstmatige mmeraalverfstoffen de aandacht getrokken van wetenschappelijk en technisch gevormde vakmannen. Deze laatste industrie werd nog tot ongeveer veertig jaar geleden veelal door ongeschoolden gedreven, doch thans staat zij nagenoeg zonder uitzondering onder leiding van theoretisch en practisch goed onderlegde chemici. En daar is het in hoofdzaak aan te danken, dat zij zich steeds het begin dezer eeuw in een steeds stijgenden bloei mag verheugen in het buitenland. De zin voor afbeeldingen en kleuren, die allengs deze nijverheid deed ontstaan, is zoo oud als de beschaving zelf. Dit getuigen de oud-Egyptische muurschilderingen, waarop de personen in veelkleurige gewaden worden voorgesteld. In de middeleeuwen waren het vooral de Italianen, die in de kunst van verven uitmuntten en de grondstoffen, daartoe benoodigd, wisten aan te wenden. Het eerste werk over de verf-industrie verscheen m Engeland in 1605. In 1690 schreef de Nederlandsche chemicus CoRNELIS Drebbel een rationeele verhandeling over cochenille als verfstof. Maar nog steeds domineerden dierlijke en plantaardige producten bij de vervaardiging dezer stoffen. In 1704 echter vond de Berlijner DIESBACH het Berlijnsche-blauw uit, Scheele (1742-1786) de naar hem genoemde koperverf (Scheeles groen) en in 1826 fabriceerde de Guimet te Lyon het eerste kunstmatige ultramarijn. Men onderscheidt thans de volgende hoofdgroepen : de substandtieele verven en de verfstoffen. Tot de substantieele verven worden gerekend : a. de natuurlijke anorganische verven of aardverven ; b. de kunstmatige anorganische verven of mmeraalverven ; c. de verflakken. De groep der verfstoffen omvat : a. de natuurlijke organische verfstoffen van plantaardigen of dierlijken oorsprong ; b. de kunstmatige organische verfstoffen of teerverfstoffen. Onder de natuurlijke anorganische substantieele verven verstaat men de verven, die de natuur ons m geheel gereeden toestand biedt of die in groeven en mijnen worden gevonden. Haar toepassing in de industrie maakt meer en meer plaats voor die der kunstmatige verven, daar deze beter voor de technische bewerking zijn geschikt. De mmeraal-verven werden ons oorspronkelijk door de natuur verschaft ; onder de vervolmaking der chemische analyse stelde de techniek ons in staat ze langs kunstmatigen weg te vervaardigen. Thans rekent men ook tot deze klasse de kunstmatige mineraal-verven, welke m de natuur niet in gereeden toestand voorkomen (Berlijnsch-blauw. zink-geel, chromaat-groen, enz). De natuurlijk-organische verven, thans, in tegenstelling met de „substantieele”, kortheidshalve „verfstoffen’ genoemd, vinden wij zoowel in de dierenals in de plantenwereld (cochenille, purperslak, sepia, indigo, enz.). Met de kunstmatige organische verfstoffen betreden wij het groote en gecompliceerde gebied der teerverfstoffen, uitsluitend vervaardigd langs scheikundigen weg uit een aantal verbindingen, welke gesïoleerd worden uit distillatieproducten van steenkolen, in den jongsten ook uit die van bruinkool en petroleum. Tenslotte omvat de benaming verflakken alle substantieele verven, die ontstaan door het fixeeren van natuurlijke of kunstmatige organische verfstoffen op daartoe geschikte ongekleurde (blanke)lichamen. Het vervaardigingsproces berust hoofdzakelijk op het overbrengen van in water, alcohol, zouten of zuren oplosbare organische stoffen in een onoplosbaren vorm. Evenals bij alle industrieën, welke zich bezighouden met het fabnceeren of het toepassen van kunstmatige of natuurlijke chemische producten bij de technische bedrijven, speelt bij het stichten van een verffabnek de hoeveelheid en de hoedanigheid van het water de hoofdrol. Daar toch hangt van af of het te leveren product den vereischten glans verkrijgt, benevens de verdere eigenschappen welke het moet bezitten om bruikbaar te zijn en daardoor zijn producent den noodigen afzet te verzekeren. Ook dient het water, dat na de bewerking ontstaat en tal van schadelijke bestanddeelen bevat, volgens de voorschriften der hygiëne te worden afgevoerd. Vandaar dat de keuze der plaats, waar men de fabriek wil oprichten, van zeer groote beteekems is, afgezien nog van der terreinen, waarbij rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid tot uitbreiding. Voor het fabnceeren van kunstmatige mmeraalverven en verflakken is hard water, met een hoog kalk- .magnesia- en ijzer-gehalte even onbruikbaar als het water dat ammoniak, chloor, salpeter, enz. of organische bestanddeelen meevoert. Het meest geschikt is rivier- of beekwater, en wel aan den bovenloop, daar, vooral in industriestreken, het verontreinigen van het water aan den benedenloop het grootst is. Voor den gezondheidstoestand van het personeel is een goede ventilatie der fabnekslokalen een eerste vereischte. Ook voor het product is zulks noodig. Het terecht zoo gevreesde „omslaan der kleuren in de droogkamer vindt meestal zijn oorzaak in een gebrekkige ventilatie, waardoor de waterdampen niet in voldoende mate worden afgevoerd. De temperatuur in de droogkamer mag over het algemeen niet hooger zijn dan 40-30° C. Van zeer groote beteekems voor het welslagen van het bedrijf is de inrichting van het laboratorium. Het vergelijken en onderzoeken van de teerste verschillen in kleurschakeenngen maken er een goede, constante verlichting tot een onafwijsbare voorwaarde ; de ramen moeten dus op het Noorden uitzien. Voor kunstverhchtmg wordt in den laatsten tijd de voorkeur gegeven aan de uviollamp, die chemisch werkzame, ultraviolette stralen verspreidt. De veelomvattende, wij mogen gerust zeggen berg van litteratuur, die omtrent de fabricage van droge verfstoffen is verschenen en voortdurend in omvang toeneemt, gedoogt zelfs geen uiterst beknopte extraheering, afgezien nog van het feit dat de niet-deskundige lezer deze lectuur inderdaad als „te droog’ spoedig uit de hand zou leggen. Slechts bij enkele onderwerpen, die meer van nabij in verband staan met de Nederlandsche fabriek, voor welke wij de aandacht vragen, zullen wij even stilstaan. Zoo wordt, wat dat betreft, in de allereerste plaats onze opmerkzaamheid getrokken naar de gele kunstmineraalverven en van hen weder naar twee soorten, die voorloopig tot de voornaamste producten dezer fabriek behooren, namelijk het zmkgeel en het chromaatgeel. Een hoekje van het technisch laboratorium Het verwerken van de chroomzure kali tot gele verf(zinkgeel, amarillo de zmc) is van betrekkelijk ouden datum. Wel komt het zmkgeel onvermengd in den handel voor ; doch meestal wordt het vermengd met Parijschblauw en levert dan het zmkgroen, dat zoo algemeen gewild is wegens de vele kleurschakeenngen, welke men er mede verkrijgt. Vandaar dat de fabrikant steeds hoogere eischen is gaan stellen aan de samenstelling van hel meest onmisbare ingrediënt van dit mengsel, het zmkgeel. Vroeger wendde men als grondstof het zinkvitriool aan, tegenwoordig echter het in velerlei opzichten meer voordeehge zmkoxyd. Het met dit oxyd vervaardigde zmkgeel heeft eene teere en ook schitterende (vurige) gele tint, welke met het lichtste chroomgeel met is te bereiken en waarmede, na een doeltreffende vermenging, het fraaiste zmkgroen wordt verkregen. De tinten van het zmkgroen zijn zóó teer, dat de geringste afwijking in de vervaardiging van het zmkgeel het product minderwaardig kan maken. Daartoe is het noodig dat het zmkoxyd van alle onreine bestanddeelen zorgvuldig gezuiverd is. Ook de temperatuur, waaronder de fabricage van het zmkgeel geschiedt, is van groote beteekems ; zij mag met onder 50° C. liggen, doch ook die grens niet al te zeer overschrijden. Te voren moet het zinkwit, het meest onmisbare bestanddeel, dat van de allerbeste kwaliteit moet zijn, aan een bijzondere bewerking onderworpen worden, vooral om de griesvorming te voorkomen. Van met mindere beteekenis is het chroomgeel (amarillo de cromo), welks kleurenschaal alle denkbare schakeenngen omvat, van het lichtste zwavelgeel af tot diep oranje toe. In volkomen reinen toestand bestaat het natuurlijk op verschillende manieren uit neutraal chroomzuur loodoxyd ; doch wanneer de kleur allengs tot het oranje of het roodachtige overgaat, gaat het normale loodchromaat m een basische verhouding over. Toen wij de bovengenoemde fabriek te Apeldoorn bezichtigden, werden ons de voorschriften voorgelegd, welke bij de vervaardiging van dit delicate product stipt moeten worden nageleefd. Wij willen echter bekennen, dat het ons voor onze leekenoogen begon te duizelen bij het nazien van al die mmutleuse regelen, waarvan een enkele afwijking het gevolg kan hebben, dat de directie, die slechts het allerbeste wil leveren, een geheele kostbare partij onverbiddelijk zou moeten afkeuren. Wij kunnen slechts de algemeene regelen weergeven, en wel deze : a. aanwending van de beste en absoluut reine grondstoffen ; b. het gebruik van zooveel mogelijk water en zéér verdunde oplossingen ; c. gedurende het proces, waardoor het chroomgeel ontstaat, onophoudelijk en flink omroeren van de substantie ; d. het onderhouden van lage temperatuur ; e. het vermijden van tijdverlies, gedurende het geheele proces. Voor de vervaardiging der verschillende loodchromaten kan men verschillende loodzouten aanwenden ; chroomzure kali of het m de laatste jaren goedkooper geworden chroomzure natrium is in elk geval onmisbaar. In den laatsten tijd is het vervaardigen van zwavel kleurig chroomgeel uit loodwit wegens zijn hoog loodoxyd-gehalte (80%) zeer algemeen geworden. Gaan wij over tot de blauwe verven, dan staan wij wederom voor een zoo onafzienbaar terrein, dat wij ons slechts kunnen bepalen en dan nog behoeven wij het te herhalen tot een zeer beknopt aanstippen van de voornaamste soorten, althans die voor dit bedrijf van de meeste beteekenis zijn ; namelijk de blauwe Cyaan-ijzerverven (Berhjnsch blauw, Parijsch blauw, enz.) Het vervaardigmgsproces van deze pro- ducten is zoo gecompliceerd en van zoo langen duur, dat het bedrijf slechts rendabel kan werken, indien de ondernemer van een grooten afzet is verzekerd. Gelukkig is zulks met de verfstoffenfabriek „Holland” te Apeldoorn het geval. De langdurige bewerking, noodig om wekelijks een voldoend quantum dezer verfstoffen te leveren, vereischt een omvangrijke inrichting, zoodat het mogehjk is verschillende bewerkingen gelijktijdig te doen plaats vinden, waartoe een groot aantal kuipen noodig is. Bedenkt men bovendien, dat de voornaamste grondstoffen tamelijk duur zijn, dan begrijpt men te meer waarom wij er hierboven op wezen, dat slechts een groote omzet de fabricage dezer producten rendabel kan maken. Als uitgangsmateriaal voor het vervaardigen van Berhjnsch blauw dient het gele bloedloogzout, ferrocyankali. Vermengd met een ijzeroxyd-verbinding ontstaat de kleur direct. Het meest gebruikte ijzer-zout is het ferrosulfaat en het ijzerchloruur, beide lichtoplosbare zouten. Er bestaan afzonderlijke recepten voor het vervaardigen van in water oplosbaar Eerlij nsch blauw. Het fraaie Berhjnsch blauw wordt verkregen door oxydatie met chloor ; het aldus vervaardigde product bezit met alleen een op indigo gelijkende intensieve tint met een nuance naar het rossige ; maar vertoont tevens een metaalachtigen koperglans, die een schitrend effect maakt. De daartoe noodige bewerking is betrekkehjk zeer kostbaar. Van de verschilllende groene mmeraalverven zijn de zoogenaamd chroomgroene voor het grootbedrijf van de meeste beteekenis. Zij worden uitsluitend verkregen door het mêleeren van genuanceerde chroomgele verven met Berhjnsch blauw. De groote dekkracht der chroomgroene verven maakt ze bijzonder geschikt voor het vermengen met andere stoffen. Bij het vermengen moet er vooral voor worden gezorgd, dat dit niet in verwarmden toestand geschiedt, daar het loodchromaat, in het chroomgroen aanwezig, bij een ietwat hooge temperatuur licht een oranjetint aanneemt, waardoor het groen valer, olijfkleurig wordt. Ook bij het vervaardigen van chroomgroene verven speelt, om de meest schitterende nuancen te verkrijgen, de juiste keuze van het ook hier onmisbare chroomgeel de hoofdrol. En ook om bij het product de vereischte effecten te verkrijgen, is een langdurig gecompliceerd, en dus kostbaar proces onvoorwaardelijk noodig. Wij zijn ons zeer goed bewust, dat het ons niet gelukt is, een zoo ingewikkeld bedrijf als het vervaardigen van droge verven zelfs in grove trekken te schetsen. Misschien echter mochten wij er wèl in slagen den lezer een, zij het ook flauw, denkbeeld te geven van de groote bezwaren en moeilijkheden, die de ondernemer heeft te overwinnen, om de onderneming te brengen op een peil als waarop thans de belangrijkheid en omvang van de verfstoffenfabnek „Holland” in de korte tijdsruimte van nog geen vier jaar gebracht is. Dit te erkennen sluit tevens in, het naar waarde apprécieeren van de belangrijkheid van de oprichting dezer fabriek voor de Nederlandsche industrie en ook voor den handel in het algemeen ; vooral voor de bouwnijverheid in al haar vertakkingen, voor de textielnijverheid en voor het typo- en lithografisch bedrijf m zijn geheelen omvang. En daarom achten wij ons dan ook verplicht, onze kolommen beschikbaar te stellen voor een algemeene beschouwing over de jeugdige, maar nu reeds bloeiende en veelbelovende onderneming, waarvan de naam hierboven staat. De artikelen, die de verfstoffenfabnek „Holland” thans exporteert, zijn hoofdzakelijk de verfstoffen voor schilders-doelemden, voor de htografie en voor verschillende andere mdustneele doeleinden. De beteekenis van den export dezer fabriek, die pas in 1914, eenige maanden vóór het uitbreken van den oorlog, werd opgericht, is reeds zeer omvangrijk, en zóó groot zijn de aanvragen, dat zij aanvankelijk ónmogelijk aan alle bestellingen kon voldoen. Laad- en losterrein. Dit is voor de directie dan ook aanleiding geweest, de toenmalige firma m 1916 om te zetten meen naamlooze vennootschap en daardoor het bedrijf dusdanig te vergrooten, dat thans zeer groote hoeveelheden kunnen worden afgeleverd en zij daardoor tevens geheel in staat is, aan de concurrentie het hoofd te bieden. Maar helaas, de wereldoorlog, waardoor haar zooveel grondstoffen worden onthouden, dat zij een gedeelte van haar bedrijf moest stopzetten, als ook de belemmering van het verkeer ter zee, zijn voor deze nationale industrie even zoovele hinderpalen om hare wieken zoo wijd uit te slaan, als zij in normale omstandigheden zou kunnen. Wij spreken niet ten onrechte van een „nationale industrie”, daar zoowel de directie als de raad van commissarissen uit Nederlanders bestaan ;de technische bedrijfsleider, de leider van het wetenschappelijk laboratorium en alle werklieden, aan de verfstoffenfabnek „Holland verbonden, zijn Nederlan- ders ; terwijl de onderneming werkt met uitsluitend Nederlandsch kapitaal. Dat juist Apeldoorn gekozen werd om er de fabriek te vestigen, geschiedde omdat deze plaats, zoowel wat de verkeerswegen per spoor en te water betreft (de fabriek staat vlak aan het Apeldoorn-Dierensche kanaal) als de hoedanigheid van het water, volkomen beantwoordde aan de eischen, waarop wij in een der vorige kolommen wezen. Onder de energieke leiding van de heeren Dr. E. W. Remmert en F. A. Meihuizen gaat deze onderneming een mooie toekomst tegemoet. N.V. „LE RIPOLIN” AMSTERDAM -PARIJS- LO N DEN. Het is nu ruim 34 jaren geleden, dat de voorganger der Vennootschap zich bezig hield met de vraag of de mogelijkheid bestond eene lakverf te vervaardigen, die ook aan den invloed van de buitenlucht weerstand zou kunnen bieden. Sneldrogende lakverven, z.g. „Enamels”, voornamelijk van Engelschen oorsprong, waren in dien tijd weliswaar ook reeds m Holland bekend, doch deze „Enamels” bezaten slechts het twijfelachtige voorrecht vlug te drogen, waren daarentegen voor schilderwerk in de open lucht absoluut ongeschikt ; omdat zij reeds na enkele maanden onder den invloed van weer en temperatuur dof werden en bersten vertoonden. Na talrijke proefnemingen was eindelijk na circa 5 jaren een in elk opzicht volmaakt product verkregen en verrees te Hilversum, aan den Laarderweg, een fabriek op bescheiden schaal voor de fabricage van Ripolin. Zooals het dikwijls m het in vele opzichten con- servatieve Nederland met nieuwe vindingen gaat : Ripolin werd aanvankelijk, zoowel door de verfhandelaren, als door de schilders, met weinig sympathie begroet. Niemand wilde gelooven, dat het inderdaad gelukt was eene lakverf te vervaardigen, die ook voor schilderwerk in de buitenlucht toegepast kon worden, zonder gevaar van bersten, schilferen, enz. Evenwel, toen eindelijk de overtuiging wortel geschoten had, dat Ripolin werkelijk die goede eigenschappen bezat, welke er aan toegeschreven werden, verdween het aanvankelijke wantrouwen spoedig en ging over m sympathie en waardeenng. De omzet m Ripolin werd elk jaar grooter en het gevolg was eene voortdurende uitbreiding van de fabriek te Hilversum. De roem van Ripolin drong tot ver over de grenzen en vooral Frankrijk telde men spoedig onder de grootste afneemsters. De hooge invoerrechten door dit land op Ripolin geheven, gaven aanleiding tot samen- Een der molen kamers Deel der inpak-afdeeling werking met eene der oudste Fransche lak- en verffabneken ; Lefranc & Co., en daaruit ontstond de Naamlooze Vennootschap ~Le Ripolin”, met een aanvankelijk kapitaal van Frs. 1.500.000, weldra gebracht op Frs. 2.500.000, daarna op Frs. 5.000.000, met eene fabriek te Issy (bij Parijs), de Hilversumsche fabriek, zelfstandig werkende kantoren te Parijs, Amsterdam en Londen en agentschappen over nage noeg geheel de beschaafde wereld. De beteekems van deze Nederlandsche vinding meenen wij thans voldoende in het licht gesteld te hebben. Evenwel het gevolg van het succes van Ripolin kon niet uitbhjven ; vele fabrikanten hebben getracht eene soortgelijke lakverf te vervaardigen, steunende op de reputatie van Ripohn, eene lakverf, „even goed als Ripolin, doch goedkooper”. Aan de Ripolin komt dus de eer toe eene nieuwe industrie in Duitschland, Engeland, Frankrijk, Amerika, Rusland en tal van andere landen, in het leven te hebben geroepen. Die concurrentie doet evenwel de Ripohn geen afbreuk ; integendeel . het publiek wordt meer en meer gewend aan lakverven en prefereert die verre boven de oude methode : olieverf en lak. Hoekje in een der pakkerijen En nu ten slotte nog iets over Ripolin zelf : is het wel noodig daar veel van te vertellen ? Zijn deugden zijn velen ! Beschouwt slechts zijnen prachtvollen glans, overal waar de toepassing op de juiste manier is geschied, of oordeelt over de Ripolin-Matverf (eene vinding van latere jaren) die alle goede eigenschappen bezit van de Ripohn-Glansverf, doch opdroogt tot eene zijdeachtige oppervlakte, een ideaal voor muur- en plafondbeschildering Zoo verdient b.v. Ripolin uit een hygiënisch oogpunt de voorkeur boven behangselpapier ; eene laag Ripolin kan herhaaldehjk gereinigd worden, terwijl behangselpapier geregeld vernieuwd dient te worden. Door zijne uitnemende eigenschappen kan Ripolm zoowel voor binnen- als voor buitenwerk gebezigd worden. Groote ziekenhuizen, zoowel m Nederland, als m Engeland, Frankrijk, Duitschland, Amerika, enz., gebruiken het voor het schilderwerk bmnenen buitenshuis. Van onschatbare waarde is Ripolm voor hotels, gestichten en andere publieke inrichtingen. Spoor- wegmaatschappijen gebruiken Ripolm geregeld voor rijtuigen, signalen, bruggen, etc. Scheepvaartmaatschappijen voor : hutten, schoorsteenen, masten, kortom voor al het schilderwerk binnen- en buitenboord. Ook bij fabrieken van automobielen enz., vindt Ripolm meer en meer ingang, ook al dank zij zijne eenvoudige toepassing. FIRMA STEIN & ZONEN. DOESBURG DE EERSTE NEDERLANDSCHE STOOMFABRIEK VAN ALCOHOLISCHE VERNISSEN, POLITOEREN, BEITSEN, ENZ. Onder de vele grootere en kleinere industrieën in ons land neemt de branche van de fabricage van al- cohohsche vernissen (ook wel spiritusvernissen, stnjkvernissen of stnjkpolitoeren genaamd), politoeren en beitsen een bescheiden plaats in. Als de grootste inrichting m deze branche mogen wij met vrijmoedigheid die der firma SIEIN & Zonen te Doesburg noemen. Zooals het met meerdere industneele inrichtingen is gegaan, ging het ook hier. Opgencht in 1881 door wijlen den heer W. J. Stein Sr. op zeer bescheiden voet, moest het gebouw reeds m 1884, dank zij den noesten vlijt en de volharding van den oprichter, vergroot worden. Evenzoo in 1889 en 1899. In 1897 trad de heer Joh. W. Stein in de zaak en m 1901 de heer W. J. Stein Jr. Thans konden de vleugels door vermeerderde werkkracht verder uitgeslagen worden, wat ten gevolge had, dat de inrichting in 1901 en in 1904 wederom uitgebreid moest worden, zoodat de inrichting het aanzien verkreeg, zooals op bijgaande gravure is te zien. Het gebouw is gelegen aan den Lindewal A No. 12 en geeft een flmken indruk. Geschiedde tot 1901 de fabricage door handenarbeid, sinds dien tijd gaat alles door bemiddeling van mechanische kracht. De fabrikaten werden in 1881 op den Nationalen Wedstrijd op het gebied der nijverheid, gehouden te Leeuwarden, bekroond met de zilveren medaille : en in 1883 op de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel-Tentoonstelhng te Amsterdam met de eervolle vermelding. In 1906 werd de heer W. J. Stein Sr. aangezocht door den Nederlandschen Drogistenbond, deel uit te maken van de jury voor de tentoonstelling van chemische en technische industrie, gehouden van 12 Mei tot 2 Juli 1906 te Rotterdam. In 1905 werd door de heeren Joh. W. Stein en WJ. Stein Jr. aangegaan eene vennootschap onder de firma Stein & Zonen. De heer W. J. Stein Sr. trok zich uit de zaken terug en bleef alleen hierbij geïnteresseerd als commanditaire vennoot. Bij diens overlijden in November 1909 werd de commanditaire vennootschap eene firma. In 1905 werd aan de firma het recht toegekend tot het voeren van het Wapen van H. M. de Koningin Wdhelmina, met den titel van hofleverancier. De alcoholische vernissen worden verwerkt in de navolgende bedrijven : Meubelfabrieken, pianofabneken, biljardfabneken, houtdraaienjen, lithografische inrichtingen, instrumentenfabrieken, borstelhoutfabneken, nemschijvenfabneken, aardewerkfabrieken, machinefabrieken, modelmakerijen, capsulefabrieken, enz. enz. terwijl ze eveneens veelvuldig aangewend worden voor huishoudelijk gebruik. De politoeren worden verwerkt bij meubelfabrieken, pianofabneken, biljardfabneken, houtdraaienjen, en mstrumenten-fabneken. De beitsen worden in de diverse eerstgenoemde inrichtingen verwerkt, alsmede veelvuldig aangewend bij den woningbouw. De verschillende fabrikaten zijn te verkrijgen : óf rechtstreeks aan de fabriek, óf bij de diverse grossiers m verfwaren en bij drogisten. In den laatsten tijd is ook meer op den voorgrond getreden de fabricage van wasbeits, welk artikel door bijna alle branches, hierboven aangegeven, behoorende tot de houtindustrie, wordt verwerkt. HEYME VIS & ZONEN. VERFFABRIKANTEN, ZAANDAM De naam, welken deze firma voert, kwam reeds eeuwen terug als familienaam m de Zaanstreek voor. Wij kunnen dan ook aannemen, dat de oprichting reeds eeuwen geleden plaats vond ; bij het doorsnuffelen van het archief komen wij tot het jaar 1643 en nemen dit jaartal als oprichtingsjaar aan. „Duinjager”. Zooals uit de oude boeken blijkt, legde men zich in dien tijd speciaal op de verwerking en handel van verfhouten toe. Het hout werd naar gelang van het soort uit Amerika, Afrika, Bntsch- & Nederlandsch Indië hier aangevoerd, verwerkt en bij groote partijen aan de bmnenen buitenlandsche wol- en lakenververijen afgeleverd. Naast de verfhoutbewerking maalde men verschillende artikelen voor loon, zooals loodwit in stukken, omber enz. De firma had destijds zes windmolens in werking, welke een zeer tijdroovend beheer vereischten, daar deze molens, genaamd „De Duinjager”, „De Gekroonde Visscher”, „Stijfselbak”, „De Spmbol”, „Het Oosterkattegat” en „De Pauwm”, alle ver verwijderd lagen en de controle over deze inrichtingen zeer denkbeeldig was. In later jaren, toen de conrurrentie nog scherper werd, voelde men de noodzakelijkheid tot centralisatie destemeer en besloot daarom eenige daarvan te verkoopen en eene fabriek te bouwen, welke zich m de naaste omgeving zou bevinden, zoodat men een beter overzicht over het bedrijf kreeg. De heer Heyme Vis, toen mde kracht van zijn leven, gaf tot dit besluit den doorslag. Na voltooiing der fabriek in het jaar 1870, welke den naam „De Vooruitgang” kreeg en waarvoor de zoon van den heer Heyme Vis, de heer D. Vis, en de heer „Pauwin . S. ScHIERE Jzn. den eersten steen legden, werd op meer moderne wijze de verfhoutfabricatie geëxploiteerd. De eerste jaren na den Fransch-Duitschen oorlog waren zeer bevredigend en kwam de heer Heyme VIS steeds met zeer groote orders, speciaal van Duitschland, in Holland terug. Na deze vette jaren zouden echter de bekende magere komen. Wat bad zich namelijk voorgedaan? In Duitschland had men de wetenschappelijke uitvm- Doorsnee verfmolen Verffabriek de Vooruitgang ding van de amlme-kleurstof m practijk weten te brengen door fabrieken op te richten, welke deze stoffen in het groot op de meest economische wijze Interieur afdeeling verfmaalderij (droog). begonnen te fabnceeren. Nu begon het artikel verfhout steeds meer op den achtergrond te geraken De heer D. Vis had echter een helderen kijk op den gang van zaken en hield het daarom voor het raadzaamste de bakens bijtijds te verzetten. Wat moest men echter beginnen ? De fabriek was speciaal voor de bewerking van verfhout mgencht. Spoedig vond de heer D. VIS een oplossing. Tot nu toe had men zijn chëntéle onder laken- en wolververs gezocht, waarom zou men zich nu met een afzetgebied zoeken onder de huisververs oftewel schilders en verfhandelaren. De eerste jaren waren zeer moeilijk, daar men zich alles nog veroveren moest en veel leergeld te betalen had. Spoedig wist de heer D. Vis zich door zijn degelijk en onvermoeid werken een groot afzetgebied eigen te maken. Alhoewel de verffabricatie één van de hoofdtakken van het bedrijf werd, legde men zich ook bijzonder op shjpmatenaal toe en was het wederom het buitenland, waar het scherpe gesteente, de amaril, m poederen in korrelvorm, zijn grootste afzetgebied vond. Op heden wordt haar speciaal soort merk ~Haarhaus” naar alle werelddeelen geëxporteerd. Weldra bleek het kleine houten pakhuis niet voldoende ruimte te bieden voor de partijen verfstoffen. Pakhuis „Rembrandt waarvan men steeds voorraad zou moeten houden. De heer D. Vis besloot daarom in het jaar 1906 het oude pakhuis te laten sloopen en op dat terrein en het daarnaast gelegen stuk grond een pakhuis volgens de laatste eischen des tfjds te laten bouwen. Naar aanleiding van het eeuwfeest van onzen grooten schilder Rembrandt gaf men het diens naam. Tot hiertoe de bespreking van de artikelen in drogen toestand. Door de prima aflevering van de droge verfstoffen werd er bij de firma door haar geachte chëntéle op aangedrongen, deze verfstoffen ook in lijnolie gewreven af te leveren. In het begin deze afdeeling op kleine schaal ter hand genomen hebbende, zagen zij zich spoedig door de enorme nabestellingen gedwongen ook deze inrichting belangrijk te vergrooten. Het bleef echter met bij de bmnenlandsche cliënteele. Alhoewel met groote moeite, wisten zij zich langzamerhand ook op de Indische markt een flink afzetgebied te veroveren. Hier komt vooral een woord van hulde toe aan den oudsten zoon van den heer D. VIS, den heer Heyme VIS. Aangezien men zijn artikelen daarginds door middel van exporteurs aan den man moest brengen, viel dat zeer moeilijk, daar men nooit de eischen wist, welke de werkelijke consumenten aan de verschillende verven stelden. Na de eerste zware leerjaren doorgemaakt te hebben, werd het pionierswerk van den heer Heyme Vis met zoete vruchten beloond m den vorm van zeer belangrijke orders. Sluiten wij dit artikel met de wenschen, dat de nazaten van dit Oud-Zaansche koopmans-geslacht het bedrijf van deze typisch-Hollandsche industrie tot grooten bloei mogen brengen en haar naam steeds een goeden klank moge blijven behouden. Gedeelte van de Verfmalerij N. V. ZUID HOLLANDSCHE VERFFABRIEKEN TE ROTTERDAM. FABRIKANTEN VAN : LOODWIT DROOG EN IN LIJNOLIE GEMALEN, LOODMENIE, LOODGLIT, ORANJEMENIE. MENIEMASTIEK, ETC. De loodwit-bereiding in haar simpelsten vorm dagteekent van eemge duizenden jaren terug. Zelfs is een primitief recept bekend gebleven van omstreeks 300 jaar voor Christus, toen zekere Theophrastus Brasius de toebereiding van loodwit aldus beschreef : „Men stelt lood aan de inwerking bloot van azijn en schaaft na eenigen tijd de gevormde laag af, welk afgeschaafde deel men wrijft en met water behandelt, terwijl het uit het water afgezonderde deel loodwit is.” De uitvinding van loodwit-bereiding berustte echter op een toevallige omstandigheid. Want m den aanvang van het ijzeren tijdperk vond men op enkele mesthoopen m de buurt van vroegere slagvelden, hoe verschillende daarop verdwaalde kogels van lood een dikke korst hadden gekregen van een vettige stof, welke later vermengd met oliën en op hout ge- smeerd een uitnemend beschutmiddel bleek te zijn tegen vocht, weer en wind. Met welk natuurlijk chemisch proces had men daar te maken gehad ? Later bleek, dat het metallieke lood der kogels was aangetast door verdund salpeterzuur, waardoor salpeterzuur-loodoxyd gevormd werd, dat op zijn beurt door koolzuur ontleed werd en op deze wijze loodwit deed ontstaan. Natuurlijk is de theorie van loodwitvormmg wel eenigszins saamgestelder dan deze en de vorige theorieën zouden doen gelooven ; en de vorming van basische verbindingen geschiedt wel wat ingewikkelder ! Loodwit toch is een samengestelde verbinding, waarbij behalve loodkoolstof en zuurstof ook waterstof een rol vervult. De analyse leert ons, dat het een basisch zout is. en wel een verbinding van neutraal koolzuurloodoxyd en loodhydroxyd, echter in verschillende verhoudingen, al naar gelang de methode, volgens welke het bereid wordt. De kwaliteit eener loodwitsoort hangt n.l. af van de meerdere of mindere hoeveelheid loodhydroxyd, m de verbinding voorkomende ; hoe grooter die is, des te beter de kwaliteit der verf. De N.V. „Zuid-Hollandscho Verffabneken' te Rotterdam heeft daarmede steeds ernstig rekening gehouden en haar loodwit kan dan ook met de beste kwaliteiten wedijveren. Niet alleen bezit deze vennootschap de grootste loodwitfabriek hier te lande, zi] heeft ook de eemge Nederlandsche fabriek van loodmenie, oranjemenie en loodg'it. Het mag genoegzaam bekend worden geacht, dat loodwitverf een groot dekvermogen heeft, ondoorschijnend, duurzaam en goed bestand is tegen water en weersgesteldheid. Loodmemeverf heeft in hoofdzaak hare groote waarde verkregen bij het bouwen van schepen en ijzerconstructies, Deze verf weerstaat namelijk als geen andere den invloed van water, is een uitstekend dichtmiddel (meniemastiek). droogt snel en vormt een uitmuntend dekkende laag. Dat bovengenoemde fabrikaten, zoowel in binnenals buitenland, ten zeerste worden gewaardeerd, blijkt wel uit onderstaand lijstje van bekroningen. Wereld-Tentoonstelling te Luik 1903 (lid der Jury)- Hoogste onderscheiding. Drogisten Tentoonstelling te Rotterdam 1906. Gouden Medaille. Nijverheids-Tentoonstellmg te Tilburg 1909. Eere-Diploma. Wereld-Tentoonstelling te Brussel 1910. Eere-Diploma. De fabrieken van deze vennootschap zijn gelegen aan den Oostvarkenoordschen Dijk, terwijl het hoofdkantoor is gevestigd Mathenesserlaan 383. ROLLUIKEN, MARKIEZEN, ZONNESCHERMEN, TENTEN, ZEILDOEK. VLAGGEN. AMSTERDAMSCHE JA LO USIË NF A BRI EK Opgericht 1875. J. F. KRÖNER & ZONEN Hofleveranciers van H.M. DE KONINGIN DER NEDERLANDEN en H. M. DE KON INGIN-MOEDER. Onder de vele industneele inrichtingen, welke zich in de laatste jaren te Amsterdam hebben ontwikkeld, behoort zeker de Amsterdamsche Jalousiënfabnek genoemd te worden. In 1873 werd zij opgencht door den heer J. F. KröNER in een benedenhuis van perceel Kalverstraat 107, waar uitsluitend met de fabricatie van jalousiën werd begonnen. Daar deze kleine onderneming er naar streefde, om tegen billijken prijs uitsluitend het beste te leveren, kreeg zij al spoedig een goeden naam. Dank zij den ijver en den ondernemingsgeest van den oprichter gingen de zaken met reuzenschreden vooruit en bleek grootere ruimte met alleen noodzakehjk om aan al de aanvragen te kunnen voldoen, maar ook om de vervaardiging van aanverwante artikelen | ter hand te nemen. In die jaren moest men aan de winkels en koffiehuizen zich behelpen met primitieve zonneschermen. Dit gaf den heer KröNER aanleiding zich naar Brussel te begeven, om de betere fabrikaten aldaar te onderzoeken, waarna hij zich de alleenverkoop van ’t alom bekende systeem „Tantót Frères” verzekerde. In 1876 kon de fabriek, door aankoop van perceel St. Luciënsteeg 4, met eenige daarachter gelegen perceelen, verplaatst worden en begon de fabricatie van zonneschermen, marquises en geschilderde wmkelgordijnen. De steeds zoekende geest van den ondernemer naar verbetering en uitbreiding gaf hem niet alleen m Amsterdam een goeden naam, maar maakte, dat zijn fabrikaat m geheel Nederland bekend en gewild werd. De mechanische zonneschermen : systeem „Tantót Frères”, die vooi de grootste winkels en koffiehuizen uit één geheel gemaakt en gemakkehj k op en neer gedraai d konden worden, werden alom bekend en in alle steden van ons land verlangd. Zelfs werd de firma belast met de levenng van de zonneschermen aan de koninklijke paleizen „Het Loo” en „Soestdijk”. Het vertrouwen, dat men overal in deze firma stelde, werd dan ook schitterend beloond door de benoeming tot hofleverancier, m 1891 van H.M. de Komngm-Moeder en in 1904 van H. M. de Koningin. Intusschen was de energie van den oprichter niet verslapt en had hij de vervaardiging van rolluiken, die toen nog uitsluitend in ’t buitenland gemaakt werden, ter hand genomen. Gesteund door de jonge krachten van zijn beide zoons, de heeren J. F. KröNER Jr. en S. P. KröNER, nam deze nieuwe industrie m korten tijd een groote vlucht. Een associatie van dit driemanschap in 1890 onder de firma J. F. KröNER & ZONEN, wist alle moeilijkheden, welke aan het invoeren van J. F. Kröner. Oprichter van de Amsterdamsche jalousiën-fabnek In 1875. nieuwigheden gepaard gaan, te overwinnen, zoodat weldra de rolluiken-industne het hoofdbedrijf der firma werd, die al spoedig tot uitbreiding van de fabriek moest overgaan. In 1897 gelukte het haar de perceelen, Spuistraat 246-248-230 en de daar achter gelegen perceelen a.d. Singel 293-295 aan te koopen, die door de geheele verbouwing naar de eischen des tijds met de beste machinerieën tot een goede fabriek werden ingericht en kon zi] de fabricatie der verschillende artikelen tot het volmaakte opvoeren. Dat de artikelen van de Amst. Jalousiënfabnek gewild waren, bewijst wel het feit, dat ook de nieuwe fabriek na eemge jaren te klem bleek te zijn. In 1907 werd overgegaan tot aankoop van de perceelen Spuistraat 240-242, waarin de smederij werd gevestigd, terwijl in 1911 de perceelen Spuistraat 252 & 254 werden aangekocht en door verbouwing aan de bestaande fabriek 246-248-250 werden toegevoegd. Door deze uitbreiding werd de firma m staat gesteld, nieuwe artikelen in fabricatie te nemen, zooals oprolbare tochtschermen, tumtenten, groote tuinparasols, serredekkingen, hchtafslmtende- en projectie-gordijnen, een speciaal fabrikaat, dat zij met succes leverde voor Laboratoria, ziekenhuizen, Hoogere Burgerscholen enz. (o.a. aan de Rijksgebouwen te Groningen, Utrecht, Leiden, Delft en vele gemeente- en particuliere inrichtingen). Dank zij haar devies „steeds beter” bleef de firma de uitbreiding voortzetten en kocht zij in 1917 het perceel Spuistraat 244. De oorlogstoestand heeft echter de verbouwing van de perceelen 240-242- Tuintent Amsterdamsche Jalousiën-fabnek opgericht 1875 in perceel Kalverstraat 107, Amsterdam Tochtscherm Eerste uitbreiding en verplaatsing in 1876, naar het perceel St. Luciensteeg 4. waar de fabriek gevestigd bleef tot 1897. Het rolluik toont het eerste Nederlandsche fabrikaat aan. Amsterdamsche jalousicn-fabnek. Spuistraat 240—242—244—246-248—250—252—254. Uitbreiding m 1917 door aankoop van perceel no. 244. Alle afgesloten met houten rolluiken. Een der zalen van de Rijks Scheepsbouw- en Werktuigkundige School te Delft, voorzien van hchtafsluitende gordijnen, welke, zelfs bij de felste zonneschijn, de zaal volkomen donker maken. Rijks plantenkassen in de Hortus Botanicus te Groningen. Deze serredekkingen en rolluiken voor afsluiting van warmte en koude zijn in 1896 geleverd en na 12 jaar gebruik in 1908 gefotografeerd en thans in 1920 zijn zij nog steeds in gebruik ; wel een bewijs voor de soliditeit van het fabrikaat. Draaibare Ligtent van waterdicht linnen. Speciale constructie en fabrikaat van de Amsterdamsche jalousiënfabriek 244 tegengehouden, maar nu er vrede is gekomen en de tijdsomstandigheden zich langzaam verbeteren, zal ook deze verbouwing en uitbreiding spoedig ondernomen worden, om aan alle eischen van den tegenwoordigen tijd en aan de groote orders, die steeds meer uit het geheele land toestroomen, te kunnen voldoen. De firma is steeds bereid alle gewenschte inlichtingen te geven voor de toepassing van rolluiken bij het bouwen van nieuwe perceelen. De beste krachten op bouwkundig gebied staan haar ten dienste, om, zoo noodig, de inlichtingen met teekenmgen te verduidelijken ; elk gebouw vereischt een afzonderlijke studie voor de toepassing van rolluiken en het is in het belang van den bouwheer, om het beste te nemen, dat op dit gebied gemaakt wordt ; want een minderwaardig fabrikaat geeft voortdurend gesukkel, terwijl een kleine bezuiniging op den prijs, die toch op de groote bouwsom zoo weinig invloed heeft, later veel teleurstelling kan veroorzaken. Rolluiken kunnen nooit te goed zijn. Zij moeten met het gebouw meeleven ! Kiest dus bij uw bestellingen steeds het fabrikaat van de Amsterdamsche Jalousiënfabnek van J.F. KröNER en zonen. Hofleveranciers, Spuistraat 240-242-244- 246-248-250-232-254 te Amsterdam. MECHANISCHE ZONNESCHERMEN Systeem „Tantót Frères” het eerst in 1876 ingevoerd en reeds tot 40 M. breedte zonder middensteun geleverd. Tuin-Parasol. Rijks Klinieken te Utrecht, waaraan lichtafslultende gordijnen geleverd met electrische beweegkracht. FIRMA F. ZEILINGA, ZEILMAKERIJ TE AMSTERDAM. De firma F. ZEILINGA dateert reeds van 1839, toen de beer F. ZEILINGA zich als zeilmaker vestigde aan het Droogbak te Amsterdam, waar m het begin gewerkt werd op bescheiden voet ; doch al spoedig werd de zaak door den opvolger van den heer F. ZeiliNGA, diens zoon J. J. Zeilinga, uitgebreid, die aan de toen nog in bloei verkeerende werven der Marine was aangesteld als lid van de keurings-commissie van zeildoek en dit tot zijn dood, September 1901, bleef. Door den heer T. VAN DER Lee, sinds 1900 lid der firma, en na 1901 eenig firmant, werd in den loop der jaren grootere uitbreiding aan de zaak gegeven en werden vele verbeteringen ingevoerd. Bij het overlijden van den heer T. van DER Lee, in het jaar 1917, werd hij opgevolgd door zijn zoon J. Zeilinga VAN Zeilmakerij Prins Hendrikkade 120 DER Lee, die vanaf 1914 bij de firma werkzaam was. In den eersten tijd van bet bestaan der firma, tot voor ongeveer dertig jaar geleden, bestond de zaak voornamelijk van het maken van zeilen voor zeilschepen. Allengs verminderde evenwel het aantal zeilsche- pen, zoodat het effectieve zeilmakerswerk in groote mate afnam. Dit feit en tevens de omstandigheid, dat de meeste groote stoomvaartmaatschappijen tegenwoordig haar eigen zeilmakerij hebben en zoo mm mogelijk bij particulieren laten werken, noodzaakte de firma hare uitbreiding in andere richting te zoeken. Ze ging in alles met den tijd mee en wist zich aan veranderde toestanden aan te passen. Hoewel nog steeds ingericht voor uitrusting van nieuwe schepen, voor zoover het zeilmakerswerk en het optuigen betreft, vormt tegenwoordig het ver- Zeilmakerij Prins Hendrikkade 120. Zeilmakerij Buiksloot. Zeilmakerij l2O Machine voor het smeren van dekkleeden vaardigen van yacht- en wherry-zeilen een voorname taak van het bedrijf, waarop de firma zich met succes heeft toegelegd. Het snijden en naaien dezer zeilen vereischt, niettegenstaande een jarenlange ervaring aanwezig is, veel accuratesse, daar met een kleine fout in de berekening of eene onoplettendheid bij het naaien niet de juiste en gewenschte vormen, waardoor deze zeilen uitmunten (rondte en holte) verkregen worden. Hierbij dient vermeld, dat de firma ook tenten enz voor luxe motorbooten en alle soorten vlaggen maakt Een zeer voorname afdeelmg is ook het maken van veldtenten geworden, die ook verhuurd worden voor verschillende doeleinden bij feesten, op landbouwtentoonstellingen, groote bijeenkomsten enz. Verder worden tenten geleverd van eiken vorm en grootte vanaf 4 tot 1200 vierkante M. grondvlak. Een bijzonder soort tenten is door de firma gemaakt voor berging van vliegmachines, waarvan gedurende de oorlogsjaren voor rekening van de Militaire Luchtvaartafdeehng te Soesterberg groote partijen zijn aangemaakt. Deze tenten munten vooral uit door hun groot weerstands- vermogen, zoodat zij de sterkste stormen kunnen weerstaan. Start Regenboogklasse, waarvoor alle zeilen geleverd worden door de firma F. Zeilinga. Wat de werkplaatsen en werkwijze aangaat, hierin is in den loop der tijden groote verandering en verbetering gekomen. Aanvankelijk werd gewerkt in een kelder, later m een groot pakhuis, waar evenwel het licht en de ventilatie veel te wenschen overlieten. Sinds 1903 is een nieuw gebouwde fabriek in gebruik, van 16X6 M. met 4 verdiepingen, waar volop licht en lucht aanwezig is en aan alle mogehjke eischen is voldaan. Het werk werd vroeger geheel met de hand gedaan ; toen kon een zeilmaker m een uur pl.m. 4 M. doek naaien, terwijl thans met behulp van de electnsche machines ongeveer 50 M. m denzelfden tijd wordt afgeleverd. Het gebruik van machines dateert reeds van 1884, doch sinds enkele jaren worden deze machines electnsch gedreven volgens eigen vinding, rijdende op rails langs lange tafels, waarop het te verwerken doek stil blijft liggen. Het maken van dekkleeden voor verkoop en verhuren, vroeger een bijzaak, is mde laatste jaren meer op den voorgrond getreden. Daar de aanwezige fabriek voor de fabnkatie engros voor dit artikel te klem bleek, werd een stuk land aangekocht in de Buikslotermeer, waarop m 1913 verrees de nieuwe fabriek der firma, groot 30 X 12 M. met 3 verdiepingen, waarbij nog ongeveer 12000 vierkante M. bouwgrond behoort, tevens eigendom, zoodat de fabriek op elke gewenschte manier kan worden uitgebreid. Het dekkleeden smeren, vroeger uitsluitend handwerk, geschiedt daar thans met een zelfontworpen machine, waarmede per dag ruim 100 dekkleeden van 6 X 4V2 M. (27 vierk. M.) kunnen gesmeerd worden (waterdicht gemaakt). Tevens is m deze fabriek centrale verwarming en een drooginnchtmg aangebracht, waardoor het mogehjk is m 24 uur ongeveer 150 van die gesmeerde dekkleeden te drogen. AARDEWERK, PORCELEIN, GLAS NAAML. VENN. DEVENTER GLASMAATSCHAPPIJ VOORHFF.N J. POUWELS COELINGH DEVENTER ’s GRAVENHAGE, AMSTERDAM. De N.V. Deventer Glasmaatschappij voorheen J. Pouwels Coelingh werd opgericht m October 1907 onder directie der heeren J. PouWELS CoELINGH en A. G. DE Boer en met den heer Mr. H. F. DE Boer als president-commissans, ter voortzetting van de zaak, in Maart 1905 door eerstgenoemden directeur gevestigd. Van af den aanvang zijner zaak was de heer J. PoüWELS Coe-LINGH generaal-vertegenwoordiger voor een der grootste Duitsche Glasfabrieken, n.l. de Vereinigte Lausitzer Glashüttenwerke A. G.Weissw ASSER. Er werd toen nog geen handel gedreven m ornamenten en electro-technische artikelen; maar uitsluitend m glaswerk van Duitsch en Boheemsch fabrikaat, voor diverse doeleinden, waarvan het verlichtingsglaswerk, speciaal voor electnciteit, al spoedig de voornaamste plaats innam. In April 1909 kwam de broeder van den oprichter, de heer D. D. Coelingh, in de firma, thans directeur van het filiaal In Den Haag, die in 1910 als eerste en eemg vertegenwoordiger van de firma, voor geheel Nederland, ging reizen. In 1912 werd te Amsterdam in het Paleis voor Volksvlijt de groote gastentoonstelling gehouden, waar,|de firma voor het eerst gelegenheid kreeg, hare artikelen te exposeeren. De door de heeren CoELINGH mgerichte stand was een volledig succes. (Zie foto binnenzijde). Met het prima fabrikaat glaswerk der Glashüttenwerke v.m. J. Schreiber & Neffen te Weenen, waarvan men juist de alleen-vertegenwoordigmg voor Nederland had verkregen, werd in korten tijd de Hollandsche markt veroverd en werden ex- portconnecties voor de Koloniën aangeknoopt. In April 1912 vestigde de heer D. D. CoELINGH zich in den Haag, om dat gedeelte van het land, waar het voornaamste afzetgebied voor de firma lag, meer intensief te bewerken. De behoefte aan ornamenten, n. 1. glaswerk gecombineerd met koperwerk, deed zich toen al meer en meer gevoelen en was de maatschappij hiervoor bijna geheel op het buitenland aangewezen. Omstreeks dien tijd werd door den heer T. Ravensberg in Augustus 1910 te Deventer op bescheiden schaal een metaalwarenfabnek opgericht; aanvankelijk met een personeel van slechts 12 man. De D. G. M. kwam al spoedig met bovengenoemde fabriek in relatie. Reeds spoedig bleek het productievermogen van deze fabriek veel te klem om in de behoefte van de Deventer Glas-Maatschappij te kunnen voorzien en besloot deze maatschappij toen, tot uitbreiding van die fabriek mede te werken. Zoo kwam begin 1912 de Naaml. Venn. Deventer Metaalwarenfabriek „Isala” tot stand en in October van dat jaar werd de nieuwe fabriek, Veenweg no. 15 gelegen, betrokken. Als directeuren traden op, de heeren T. Ravensberg en Sj. Hoekstra. Thans werkt „Isala” met pl.m. 140 arbeiders, eenige motoren van 90 P.K. en ongeveer 90 machines van de meest moderne constructie. Zij fabriceert als specialiteit verlichtmgs-arti kelen voor electrische verlichting en heeft de D. G. M. hiervan het uitsluitend verkooprecht. Het behoeft geen betoog, dat vooral in de eerste jaren van fabricatie heel wat moeilijkheden Jan Pouwels Coelingh, geboren 4 Mei 1871. te overwinnen waren ; maar door groote toewijding der leiders van de Deventer Glas-Maatschappij en de Maatsch. „Isala” en hun voortdurend streven om het fabrikaat te verbeteren, gelukte het, de artikelen der firma voorgoed ingang te doen vinden bij het publiek. In den zomer van 1915 nam D. D. CoELINGH het initiatief tot oprichting van de afdeeling „el cctro-technisch materiaal ”, bezocht vele buitenlandsche fabrieken, knoopte de eerste connecties op dit gebied aan en legde zoodoende den grondslag van deze thans bloeiende afdeehng der Maatschappij. De afdeeling gas- en petroleumverlichting, die reeds meer en meer op den achtergrond begon te geraken, werd daarmede den doodsteek toegebracht. Omstreeks dien tijd werd ook in den handel gebracht de thans alom bekende „Heliumlamp”, welke in zeer groote inrichtingen, als postkantoren, scholen, ziekenhuizen, njksgebouwen, enz., enz., op groote schaal wordt toegepast. In 1913 kwam de Heer Coelingh in Den Haag m kennis met den Heer G. W. VAN DEN Pavoordt, die op zeer bescheiden schaal zijden kappen fabriceerde. De opgedane ondervinding op reis, alsmede de artistieke uitvoering en keurige afwerking, deed vermoeden, in dit artikel een beduidende zaak te kunnen opbouwen. De zaak werd April 1914 naar Deventer verplaatst en in een N.V. omgezet en mag zich onder den naam N.V. Kunstateliers in grooten bloei verheugen. In Januari 191.7 werd te Amsterdam, Overtoom 31, opgericht de N.V. Technisch Bureau „Bhoerse ” (directeur de heer N. Broerse), welke firma nauw met de Deventer Glas Mij. verbonden is en op verlichtingsgebied uitsluitend de artikelen van die Mij. verkoopt. In Februari 1920 werd het filiaal van de firma te Den Haag, Parkstraat 101, geopend, met kantoren, magazijnen en luxieus ingerichte modelzalen, waar de kostbaarste artikelen, als knstalkronen, marmerschalen, salonlampen, zijden lampenkappen, beschilderdevazen, electnsche haarden, enz. gereeden afzet vinden. De afbeelding van een der kronenzalen en van den gevel van het nieuwe gebouw leggen getuigenis af van den flinken opzet dezer afdeeling, die door mooie ligging m eender hoofdstraten van de Residentie, een goede toekomst belooft. Gebouw der Maatschappij, Parkstraat 101, Den Haag. In ’t voorjaar 1920 kon de D. G. M. beslag leggen op de meeste aandeelen der N. V. Davo Haarden! abr i e k en interesseerde zich daardoor in een moderne nieuwe fabriek, waar met alleen de bekende Davo Haarden en Kachels worden gefabriceerd, doch tevens die artikelen op gebied van ijzerconstructie, als ornamenten, smeedwerken, enz., wat door de clientèle der D. G. M. op ve rll ch 11 n gs- en verwarmingsgebied wordt verlangd. Ten slotte zij nog vermeld, dat de plannen, om te Deventer een groot hoofdgebouw met naar de eischen des tijds mgenchte magazijnen en kantoren te bouwen, reeds in vervulling gaan en zal de opemng hoogstwaarschijnlijk reeds m het najaar van 1920 plaats hebben. (De eerste steen werd gelegd op 29 April 1920). De Maatschappij zal dan in staat zijn, in samenwerking met hare filialen en zusterfabneken, hare zaken nog meer uit te breiden; ook voor de export-afdeehng, die reeds een groote Stand op de Gas-Tentoonstellmg te Amsterdam m 1912 Toonzaal-Ornamenten, Parkstraat 101, Den Haag, geopend Februari 1920 vlucht begint te nemen. Speciaal met Engeland in de gl as wer kbran ch e en met Ned. Indië op het gebied van ornamenten en electrisch materiaal worden reeds groote zaken gedaan. Bijgaande foto toont U de plannen, die reeds gedeeltelijk voltooid zijn. De oprichter, in 1905 op zeer bescheiden schaal begonnen, kan thans, 15 jaar later, bogen op 6 groote ondernemingen en afdeehngen, die met zijne maatschappij nauw verbonden zijn. Dank zij de stuwkracht en energie van hem en de diverse directies en commissarissen kan de N. V. Deventer Glas Maatschappij thans met de eerste zaken op haar gebied wedijveren. PLATEELBAKKERIJ „DE DISTEL” TE AMSTERDAM. In een nog idyllisch rustig gedeelte van Amsterdam, de Valckenierstraat, verscholen achter een leehjk massaal blok huizen, gelijk aan vogelkooien, ligt de Plateelbakkerij ~De Distel”. Even bescheiden als haar tegenwoordige plaats, temidden harer „bnllante” omgeving van diamantslijperijen en zagerijen, is het begin geweest dezer tegenwoordig zoowel in binnenals in buitenland bekende fabriek. De directeur, de heer J. M. Lob, is m 1893 aangevangen met het doen vervaardigen van aardewerk, dat zich door vorm en versiering van het alledaagsche en vormelooze van dien tijd moest onderscheiden. Het werk van „De Distel” trok de aandacht, de bestellingen werden al talrijker en reeds na eenige jaren moest men naar een grootere ruimte omzien. Men had deze weldra gevonden aan de Nieuwe Lijnbaansgracht, tegenwoordig Valckenierstraat geheeten. De producten worden ook thans nog aldaar voor belanghebbenden tentoongesteld, doch het bezichtigen der fabricatie werd ons slechts als hooge uitzondering toegestaan. De voornaamste grondstoffen, kaolin, klei, feldspath, enz., zijn m het ruime sousterrein geborgen, alwaar ook de menging der diverse soorten in groote kuipen plaats vindt. Nadat de menging, het zeeften en persen der alsdan samengestelde klei heeft plaats gevonden, wordt ze getransporteerd naar de kleiwerkerszaal, waar de werklieden omringd zijn van honderden diverse gipsvormen. Een kundig draaier was bezig dit aantal nog voortdurend te vermeerderen ; zoodoende konden wij zijn talent bewonderen, om van een massief stuk gisp weder een nieuw model te draaien volgens de hem verstrekte teekening. Over dit gipsmodel vervaardigt hij de gipsvormer), waarin, zoover het de kleinere voorwerpen betreft, de vloeibare klei gegoten wordt. Vazen, ontwerp Bert Nienhuis De kleiwerkers zijn bezig deze gispvormen weder m een bak leeg te gieten, doch een kleiwand is thans tegen den inwendigen wand der gipsvorm ontstaan en den volgenden dag kan met het verder afwerken der kleivaas begonnen worden, zooals : het garneeren van ooren, tuitjes, enz. Voor de grootere of platte voorwerpen, vazen, bloempotten, jardmières, aschbakken, inktkokers, enz. wordt een kneedbare kledaag tegen de twee helften der gipsvormen geperst en laat men deze gevormde voorwerpen eemge tijd in de gipsvormen drogen. Na algeheele afwerking verhuizen zij via de drooginrichtmg, naar het ovengebouw, waar ze in vuurvaste bakken geplaatst worden in één der massale ovens. Deze bakken worden opeen gestapeld en de voegen weder met vuurvaste klei hermetisch gesloten. De eerste of z.g. „bisquit” brand kan thans beginnen. Vervolgens komen de vazen enz. op bet schilders-ateher, waar vele kunstenaars bezig zijn op de bisquit-voorwerpen met penseel de schoone versieringen m diverse kleuren aan te brengen. In de glazuur-afdeehng maakt men schijnbaar het werk deze schilders weer ongedaan ; na het glazuren is van de mooie versiering mets meer te zien. Doch het vuur zal thans wederom zijn kracht doen gelden en na de tweede of z.g. „glad’-brand komen de artikelen gereed ter aflevering op de magazijnen aan. Thans in het bijzonder trof ons het mooie der diverse fondkleuren en teekenmgen op de artikelen van „De Distel”. Wat verscheidenheid in kleur en model kregen wij thans te zien ! Wij kunnen ons voorstellen, dat zij met den verkoop harer artikelen, zoowel in binnenals buitenland, succes heeft. En dat zij de vergelijking met buitenlandsche producten glansrijk heeft, doorstaan, bewezen de volgende bekroningen, op diverse wereldtentoonstellingen behaald : Paris 1900 Médaille d argent. Ostende 1901 Diplome d Honneur et Médadle d or. St. Petersbourg 1901 Médaille dor. Tunn 1902 Diplome cl’ Honneur. Vazen, ontwerp Bert Nienhuis La Haye 1904 Diplome 1 re Classe avec Plaque. St. Louis 1904 Médaille d’Argent. Liège 1905 Diplome d 'Honneur et Médaille d’ or. Vazen, ontwerp Bert Nienhuis Milan 1906 Deux diplómes Honneur Taënca 1906 Médaille d or. Middelbourg 1908 Médaille d’or. Bruxelles 1910 Hors concours vice- pres. du Jury. Roubaix 1911 Hors concours vice- pres. du Jury. Turin 1911 Grand Prix. „Carduus” aardewerk, ontwerp W. H. VAN Morden ~Carduus” aardewerk, ontwerp W. H. VAN Morden Gand 1913 Hors concours- Membre du Jury. Bijzondere aandacht vraagt nog het z.g. „Carduus’. aardewerk, geheel een eigen schepping van den directeur leder voorwerp in dit materiaal wordt door den ontwerper persoonlijk bewerkt en van iedere versiering slechts 2of 3 exemplaren vervaardigd. In hoofdzaak werkt „De Distel” naar ontwerpen van de heeren : C. A. LION Cachet, W. G. F. Jansen, Bert Nienhuis, T. Nieuwenhuis en W. H. VAN Norden. Het sier-aardewerk, „Carduus” tegels, ontwerp C. A. LION Cachet, .Carduus tegels, ontwerp W. H. VAN Norden door haar vervaardigd, is m twee genres te verdeden ; versiering met het penseel daarop aangebrachte décors en het z.g. „carduus” aar- Jubileum-tableau, wijlen den Heer W. HoVY aangeboden door het personeel, ter gelegenheid van het 50-jarig beslaan der Bierbrouwerij ~De Gekroonde Valk’ te Amsterdam. dewerk en een door ingriffing in de ongebakken klei aangebracht décor en later met gekleurde glazuren versieid. Voorts legt de fabriek zich toe op het maken van tegelversieringen voor bouwkundige doeleinden, alsmede tegeltableaux voor jubilea. Het is tegenwoordig „mode” geworden, den stichter van een fabriek of handelszaak bij een jubileum een tegeltableau aan te bieden met voorstelling betrekking hebbende op zijn bedrijf. Wanneer vroeger beambten of zakenvrienden den jubilaris een bronzen beeld of zilveren inktkoker aanboden, om hun waardeering kenbaar te maken, tegenwoordig bestaat dit stoffelijk blijk van waardeenng veelal in een tegeltableau. Bij vele fabrikanten en firma’s kan men dan ook tegenwoordig zulk een stuk op het pnvékantoor aantreffen, hetzij omraamd met een lijst, of in den muur mgemetseld. Aan het einde gekomen van dit artikel, achten wij een woord van hulde aan den energieken directeur, den heer J. M. Lob, niet misplaatst en voorspellen wij, dat voor de Plateelbakkerij „De Distel” een schoone toekomst is weggelegd. GLASFABRIEK „LEERDAM” voorheen JEEKEL, MIJNSSEN & Co. TE LEERDAM. Reeds sinds het einde der 18de eeuw is Leerdam een der centra van de Nederlandsche glasindustrie geweest. Oorspronkelijk een typisch kleinbedrijf naar opzet en werkwijze, heeft deze industrie zich in den loop der 19de eeuw uitgebreid en vervormd tot de eigenaardige combinatie van hand- en mondkracht naast de meest verfijnde machinale techniek, welke n den uitermate veelzijdigen aard van haar emdproduet haar grondslag vindt. Naast het meest ordinaire emballage-glas, als jam- en schoensmeerpotjes, vraagt toch de moderne samenleving steeds nieuwe vormen van tafel- en sierglas. Is bij de eerste groep lage prijs en deugdelijkheid de hoofdzaak, zoo vraagt men bij andere artikelen met allereerst naar den prijs, doch naar de kwaliteit van het glas zelve en naar de sierlijkheid van vorm en afwerking. De tegenwoordige N. V. Glasfabriek „Leerdam v.h. JEEKEL, MIJNSSEN & Co. heeft zich geheel aan die vereischte tweeledigheid aangepast. Opgericht in 1878, oorspronkelijk Gezicht op de „Withut” met de bedoeling zich in hoofdzaak bezig te houden met de fabricatie van het sindsdien weer verdwenen „hardglas , werkt zij thans in twee groote fabrieken, beide te Leerdam, met omstreeks 1700 arbeiders aan vrijwel alle artikelen op glasgebied. Zij beperkt zich daarbij evenwel tot het z.g. „witglas”, d.w.z. het werkelijk kleurlooze, en ook het opzettelijk gekleurde glas ; vandaar de populaire naam „Witglasfabriek”, welke trouwens ook haar telegramadres is geworden. De vervaardiging van ordinaire groene flesschen uit minderwaardige grondstoffen laat de vennootschap aan anderen over. Van de beide fabrieken, bekend als „de Withut en „De Hoop”, heeft de eerste zich steeds meer met de kwaliteit, de laatste zich meer met de kwantiteit beziggehouden. Thans komt daarin verandering, doordat de vervaardiging van al het hol-glas aan „de Withut ’ wordt geconcentreerd, terwijl „de Hoop zich gaat toeleggen op de fabricatie van vlakglas (kathedraalglas, geribd glas, draadglas). Vervaardiging van een straatlantaarn Afsprmgkamer Onder de tallooze fabrikaten der fabriek dienen genoemd te worden : witte flesschen en fleschjes, jam-, mosterd-, schoensmeer- en dehcatessenpotjes, meest alle machinaal vervaardigd, dan conservenglas in tal van vormen, als inmaakflesschen voor huishoudelijk gebruik, en vleesch-, tong-, groente- en soeppotten voor de conserven-industne, het een en ander met den mond geblazen, machinaal geblazen of ook geperst ; pnsmategels en andere glazen bouwmaterialen ; in het kort : praktisch al het technische glas dat zich door blazen of persen laat vormen. Een andere groote afdeelmg houdt zich bezig met het fijne tafelglas, serviezen in tal van vormen, ontworpen door bekende kunstenaars, karaffen, tumblers en vazen m gewoon glas of in kristal, stopflesschen en in de laatste jaren ook zeer veel ballons voor de gloeilampenfabncage. Een der afbeeldingen geeft een beeld van de vervaardiging van een groote straatlantaarn in dezelfde afdeeling. Aan dit gedeelte van het bedrijf sluit de „afsprmgkamer” aan, waar al het met den mond geblazen glaswerk van den kop wordt ontdaan en afgewerkt op speciale machines. Een onevenredig groote ruimte der fabriek wordt ingenomen door de vele bijbedrijven. Hier ziet men de glasslijpers bezig met hun handwerk, dat tot het fijnste geslepen kristal voert, ginds in de etserij worden de meest uiteenloopende decors, hetzij door overdruk of door machme-teekenmg (guillocheeren) met behulp van fluorwaterstofzuur in het glas geëtst. Een glasschilderwerkplaats en een graveerinrichting sluiten hierbij aan. Een ijzergieterij en een constructiewerkplaats, zóó groot, dat zij een flinke machinefabriek op zich zelf zouden vormen, voorzien in de behoeften aan de tallooze ijzeren vormen en de reparatie der glasmachines. Twee electnsche centrales voorzien de fabrieken van beweegkracht. Een zeer belangrijke afdeelmg vormt die voor het vuurvaste materiaal, zoowel voor de glaspotten als voor den bouw der groote ovens, waar alles zelf wordt gemaakt, teneinde de grootst mogehjke garantie van goede kwaliteit te krijgen. Eemge groote pakkenjen besluiten dit bedrijf, dat den leek vooral boeit door zijn geweldige veelzijdigheid. Men vindt er ovens voor gasvormige, evengoed als voor vloeibare en vaste brandstoffen. Hier staat men te midden van het geloei van moderne machines, daar weer in de rust van de meer kunstvaardige handenarbeid, doch overal op een gebied, waar het menschehjk vernuft over de levenlooze stof heeft gezegevierd. N.V. KRISTAL-, GLAS- en AARDEWERKFABRIEKEN „DE SPHINX”, voorheen PETRUS REGOUT & Co. MAASTRICHT. Petrus Dominicus Regout. Petrus Alexader Regout. Petrus Dominicus Regout werd geboren te Maastricht den 23en Maart 1801 en overleed op zijn kasteel Vaeshartelt, gem. Meerssen bij Maastricht, den 18en Febr. 1878. Petrus Dominicus Regout was de stichter der Kristal-, Glas- en Aardewerkfabrieken ~De Sphinx” te Maastricht. Hij was medeoprichter van de Kon. Ned. Papierfabriek aldaar. Hij had een krachtig aandeel in de totstandkoming (in 1854) van den spoorweg Aken-Maastricht. Hij verkreeg van den Minister van Hall voor deze spoorweg-maatschappij de concessie, om de dommiale mijn te Kerkrade te exploiteeren. Van 1851 tot 1865 was hij president van de Ver- eenigmg van Nederl. Industrieelen. Niet enkel op industrieel gebied heeft hij zich verdienstelijk gemaakt. Van 1851 tot 1863 was hij hd van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en was hij degene, die het eerst aandrong op de Maaskanalisatie en, toen het voorstel tot kanalisatie in de Eerste Kamer verworpen werd, In de Kamer uitnep, dat dit voor Limburg toch zoo noodzakehjk werk nu zeker niet binnen vijftig jaren zou uitgevoerd worden, hetgeen helaas door den tijd bewaarheid is geworden. In 1863 was hij vice-president van het comité voor de onthulling van het gedenkteeken, opgericht ter herinnering aan het 50- jang bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden. Hij was Ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw, Ridder van het Legioen van Eer en Commandeur in de orde van het Heilige Graf. Petrus Dominicus Re-GOUT, de stichter der kristal-, glas- en aardewerkfabrieken „De Sphinx”, legde in 1834 den eersten steen der glasfabrieken en begon m 1836 met de aardewerkfabncatie. Eemge jaren later richtte hij een geweeren spijkerfabnek op ; de eerste verkocht hij na eemge jaren aan den heer Stevens, de laatste werd door zijn broer Thomas Regout voortgezet. In 1847 bouwde hij, na van de gemeente Maastricht concessie te hebben verkregen, een gasfabriek, die zoowel voor zijn eigen industrie, alsook aan de stad gas verstrekte. Deze concessie werd in 1838 ingetrokken, toen de gemeente zelf ging exploiteeren. Als bijzonderheid valt hierbij op te merken, dat hij zijne glazen buizen gebruikte als gasbuizen, welke in zijne fabriek vervaardigd werden. De brandweer, aan zijne mdustneele onderneming verbonden, was alom m de omstreken bekend, en menigmaal verleende hij, zoowel in Belgisch als in Hollandsch Limburg, hulp. De Belgische regeenng verleende hem dan ook de,, Médaille d ’or de premiéreclasse pour acte de courage et de dévouement”. In 1878 overleed deze krachtige mdustneele figuur, het beheer zijner industneele ondernemingen overlatende aan zijne vijf zoons, waarvan de oudste, Petrus Alexander Regout, geboren te Maastricht den 24en Februari 1828, overleden op villa Canne, gem. St. Pieter bij Maastricht, den II en Februari 1897, de leiding overnam van de glasfabriek, en zijn jongere broer Louis die der aardewerkfabrieken ; onder hunne besturen namen deze fabrieken steeds in bloei toe. Ook hij toonde zich een industrieel met Petrus Hubertus Regout Kristal-, Glas- en Aardewerkfabrieken „De Sphinx”, te Maastricht. hart en ziel. Hij stichtte o.a. eene deken- en vloertegelfabriek te Maastricht. In 1883 bouwde hij, in navolging van Engelsche en Duitsche mdustneelen, een arbeiderswijk, waar de arbeiders tegen billijken prijs een goede en gezonde woning konden huren. Zijn oudste zoon. Petrus Hubertus Regout, geboren te Maastricht den len September 1854, volgde hem op en is de tegenwoordige Directeur van de N. V. Kristal-, Glas- en Aardewerkfabrieken „De Sphinx” voorheen Petrus Regout & Co. te Maastricht. Ook hij volgde de traditiën van zijne voorgangers en nam buiten deze functie nog ijverig deel aan diverse mdustneele ondernemingen. In 1913 was hij 40 jaren werkzaam aan „De Sphinx” en het is aan hem te danken, dat het kristal van deze fabriek, door verbeteringen aan de chemische samenstelling, heden ten dage met dat der eerste fabrieken in Europa kan wedijveren. In 1834 opgericht, werd deze familiezaak in 1878 in eene commanditaire vennootschap en m 1898 m eene naamlooze vennootschap omgezet. De fabrieken verschaffen tegenwoordig aan onge veer 3600 beambten en arbeiders werk. Aardewerk- en Muurtegelfabrieken te Limmel HET TEGELHUIS TE ALPHEN a.d. RIJN. Deze onderneming, welke zich den handel in wanden vloertegels ten doel stelde, werd in 1913 door den heer D. Brouwer te Alphen a.d. Rijn opgericht. Op kleine schaal begonnen (magazijnen en opslagplaats besloegen samen een oppervlakte van nauwe- lijks 200 M 2.) namen de zaken onder de energieke leiding van den oprichter reeds na een half jaar eene dusdanige vlucht, dat uitbreiding noodzakelijk bleek en sinds dien tijd moest er elk jaar worden bijgebouwd, wat zeker op een met alledaagschen bloei wijst. Te meer is dit een feit van groote beteekenis te noemen, waar deze zaak zoo kort vóór het uitbre- ken van den groot en wereldoorlog werd opgericht. Onze fabriek van verglaasde wandtegels met spoorweg-aansluitlng. Het Tegelhuis hield zich in den beginne alleen bezig met den handel in wand- en vloertegels, maar naarmate de zaken zich uitbreidden, bleek meer en meer het groote bezwaar, dat de tegels steeds van verschillende fabrieken moesten worden betrokken. Immers, het was met mogelijk, den afnemers steeds eenzelfde fabrikaat en eenzelfde kwaliteit te garandeeren ; iets wat toch voor een handelszaak een voorname eisch is. Om dat bezwaar te overwinnen, was er maar één middel ; n.l. zelf te gaan fabnceeren. Aldus werd door den heer Brouwer besloten en werd voor dat doel door hem m 1917 de Nederlandsche vloertegelfabnek, voorheen A. Brouwer, te Alphen a.d. Rijn aangekocht en een jaar later werd hieraan een afdeelmg aardewerk verbonden. Hiervoor interesseerde de heer Brouwer zich voor een flink bedrag in een groote aardewerkfabriek. Steeds meer en meer breidden zich nu de zaken uit en namen ten slotte zulk een vlucht, dat men naar middelen moest uitzien om te voorkomen, dat op een gegeven oogenbhk een te geringe omvang of liever een te geringe capaciteit van de fabrieken „Het Tegelhuis” zou noodzaken orders af te wijzen. Daarom werd besloten, een flinke wandtegelfabnek te bouwen. Toen daarvoor de plannen waren uitgewerkt en de onderhandelmgen voor den aankoop van het benoodigde terrein juist in vollen gang waren, deed zich plotseling een andere gelegenheid voor, om het bezwaar, waarin door den bouw eener fabriek moest worden voorzien, uit den weg te ruimen. Er werd n.l. een flinke, modern mgenchte wandtegelfabnek te koop aangeboden ! Ontvangkamer. Dat was een kans uit duizenden, want hier werd de gelegenheid geboden, om onmiddelhjk verbetering m den toestand te brengen, wat met een nieuwe fabriek, die nog eerst gebouwd zou moeten worden. natuurlijk met mogelijk was geweest. Dadelijk werden dus de onderhandelmgen voor het overnemen dezer fabriek geopend en kwam de koop spoedig tot stand. Nauwelijks was dit geschied, of reeds lagen de ontwerpen klaar voor een nieuwen tunnel-oven, waarin het bakken der tegels op de meest economische wijze geschiedt, omdat bij deze soort ovens niet zooveel warmte verloren gaat en dus geen brandstof nutteloos verbruikt behoeft te worden, als bij het gewone type van ovens, terwijl bovendien het bakken Voorraden. Een der voorraadloodsen onzer vloertegelfabriek onafgebroken kan doorgaan en men dus geen tijd verliest met het leeghalen en het vullen van den oven. Bezoeken, door den heer Brouwer aan verschillende Belgische en Duitsche fabrieken gebracht, hadden hem een juisten kijk gegeven op de verschillende werkwijzen, zoodat hij nu in staat was, het juiste systeem te kiezen voor de vervaardiging der tegels, welke hij voor zijn verschillende afnemers noodig had. Daardoor is de firma thans in staat niet alleen enorme kwantums aan te maken, maar bovendiente leveren tegen de meest concurreerende prijzen. I nmiddels heeft zich ook de afdeelmg aardewerk zoodanig uitgebreid, dat aan de tegelfabriek nu ook een aardewerkfabriek wordt aangebouwd. Zoo is deze onderneming, die in 1913 begon op een terremtje van 200 M 2. met 4 werklieden, tegen de verdrukking der oorlogsjaren m, thans gegroeid tot een onderneming met een terrem-oppervlakte van Een kijkje in onze magazijnen. 12000 M 2. en een personeel van 250 man. Dat er in deze zaak heel wat omgaat, blijkt ook wel uit den enormen voorraad tegels, die steeds in de magazijnen te vinden is. Bij ons bezoek aan de fabriek zagen wij er een voorraad tegels, groot genoeg om er een weg van een meter breed tusschen Amsterdam en Rotterdam mee te bevloeren ! Wanneer men in aanmerking neemt, dat „Het Tegelhuis” zijn afnemers heeft m alle deelen der wereld, dan is het duidelijk, dat de voorraad wel zéér groot moet zijn, om aan alle aanvragen dadelijk te kunnen voldoen. Een vast vertegenwoordiger heeft de firma o.a. m Ned. Indië, Zuid-Amenka en Engelsch Indië. Het is met te veel gezegd, wanneer wij getuigen, dat „Het Tegelhuis” op zijn gebied een der best mgenchte en aan de hoogste eischen beantwoordende fabrieken is, die wij het genoegen hadden te mogen doorwandelen. Alphen a d. Rijn, Mei 1920. T,