door ds A. C. van Uchelen ' óßie \ kGßStmeöitaties óme keßStmeöitaties VAN DENZELFDEN SCHRIJVER VERSCHENEN Het leven een loflied De verborgenheid van God Dit boekje wil een Kerstgetulgenis zijn. Het bevat drie hoofdstukjes, die onderling in nauw verband met elkaar staan, maar ook op zichzelf als een geheel gelezen kunnen worden. Zoo kunnen deze stukjes misschien ook dienen, om als wijdingswoord bij een Kerstfeestviering voorgelezen te worden. Het is goed, dat wij allereerst de Kerstgeschiedenis zelf naar de beschrijving van Lukas nog eens aandachtig en eerbiedig overdenken. Wij lezen Lukas 2 : 1-20 inde nieuwe vertaling van het Ned. Bijbelgenootschap. Zijn het inden grond van de zaak niet altijd dezelfde dingen, die in anderen vorm en andere kleur telkens weer terugkeeren? Valt er werkelijk ergens iets nieuws te ontdekken? Leven we niet altijd nog, om een uitdrukking uit het laatste Bijbelboek te gebruiken, temidden der „eerste dingen" die nog steeds niet voorbijgegaan zijn? In allerlei toonaard is het niet anders dan altijd weer hetzelfde thema dat terugkeert: het thema van het natuurlijk menschelijk wezen met zijn tragischen hoogmoed en het thema van de voorbijgaande gestalte dezer oude wereld. En toch! Er is één plek op deze donkere wereld waar iets nieuws, iets absoluut nieuws is geschied! En dat nieuws wil onze harten vervullen vaneen nieuwe blijdschap en een nieuwen vrede. onder de zon. Is er iets, waarvan men kan zeggen: Zie, dat is nieuw, het was er reeds in oude dagen, die lang achter ons liggen." (Pred. I : 9, 10.) met een woord van fascineerende en beklemmende kracht. Het is het woord: Rome! Het bevel van den alleen-heerscher, boven wien geen heerscher meer staat, is typische openbaring van de wereldmacht, zooals die inde dagen van Jozef en Maria, in strakke lijnen onomwonden aan den dag trad. De machtige geheimzinnige arm van den grooten keizer zet alles en ieder in beweging. Een blik zijner oogen brengt het geheele mechanisme van het staatsgeweld in werking. Jozef en Maria moeten naar Bethlehem gaan, omdat de keizer overal orde op zaken wil stellen. Alles moet in elkaar passen, welomschreven en duidelijk omlijnd. Augustus wil immers de wereld helpen en ordenen. Daarom maakt hij o.a. een kadaster- en een belas- tingsysteem. Dat is altijd noodig, als men de wereld uit de verwarring en willekeurigheden en onrechtmatigheden wil uithelpen. Zonder wetten ert geboden, zonder instellingen en rechten, 't eerst gesloten waren, ten teeken dat er nergens meer strijd was.Door vele oorlogen was deze vrede verzekerd. Daarom werd deze keizer met den naam van „heiland" vereerd. Uit het jaar 9 v. Chr. dateert een inscriptie, waarin gesproken wordt vaneen „evangelie", een „blijmare" voor de heele wereld. Met dit evangelie wordt bedoeld de geboorte van den god, namelijk van Augustus. In een andere inscriptie staat: „Zijn beleid heeft aller gebeden niet slechts in vervulling doen gaan, maar ze nog overtroffen." Het „succes" der Romeinsche wapenen was een „zegen" van boven. Vredevorst werd hij genoemd, heiland van geheel de menschheid. In hem was de vervulling van het overal levend heilandsverlangen gekomen. Het wereldrijk is het Koninkrijk Gods op aarde. De wereldmacht wordt daarom aangebeden. Dat is diep menschelijk, omdat de Babeltoren-bouw altijd diep menschelijk blijft. De Staat is de presente god. De staat is de God Dit is de wereldorde, die in allerlei vorm, in allerlei gedaante zich telkens en overal doet gelden, en die, hoe nieuw ze zich moge voordoen, altijd toch dezelfde oude structuur vertoont: de oude wereldorde! In deze wereld brengt God Zijn nieuwe orde in, het Rijk, dat niet van deze wereld is. Een kind wordt geboren, simpel en gewoon. Maar die geboorte, waaraan niets vreemds en niets bijzonders was, is het nieuwe onder de zon. Dat kind doet wat de keizer niet vermag, wat de gouverneur Quirinius niet kan bereiken en wat Herodes inde verste verte niet kan vermoeden. Het kind Jezus doorbreekt den verdorven kringloop der wereld en brengt den vrede, den nieuwen vrede, die geen mensdhenmacht maken of breken kan. „Heil en vreê wordt gebracht, aan een wereld verloren in schuld!" Het kind Jezus brengt orde en rust, houvast en veiligheid, die sterk zijn zonder een Hij is het vleesch geworden Woord Gods, de vervulde Belofte, de Immanuël, God-met-ons. Hij stelt een nieuw begin. Hij is het nieuwe begin. Met Hem is de tweede, de laatste Adam geboren. De lijn vaneen nieuwe menschheid vangt aan, of liever, wordt door Hem als leven en onverderfelijkheid aan 't licht gebracht. Hij is de Redder der wereld, de Heiland, de Heilbrenger. Hij brengt niet alleen heil. Hij is zelf het heil. In Hem woont de volheid der Godheid lichamelijk. Hier is God onder de menschen. „Zijt Gij degene, die komen zou of verwach-. ten wij een ander?" Het geloof, dat zich met Christus verbonden weet, aanbidt: Jezus Christus, heil der aarde! Bron van wijsheid, kracht en licht! mensch te boeien of te binden, omdat Hij ze brengt van het scheppingswonder van Gods liefde uit, als vergeving, verzoening en eeuwig leven. wording onmogelijke gedachte des Woords. Hier is waarlijk iets nieuws onder de zon! Hier is dat wat in geen menschenhart zou kunnen opkomen en geen menschenverstand zou kunnen bedenken tot ons gekomen. „En Hij heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des eeniggeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid." (Joh. 1 : 14.) Hier is de nieuwe wereldorde door Gods barmhartigheid aan 't licht gebracht. God begint. God grijpt in inde historie van ons leven, dat om der zonde wil staat onder de wet en onder het gebod. Maar nu moge ons dit opvallen tot vertroosting en bemoediging: de nieuwe orde komt met stillen tred. „Hij is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven tot een losprijs voor velen." De menschelijke orde wordt opgelegd, van buiten af, desnoods met geweld van wape- een volwassen man met een zwaard en een schild van den hemel zou komen. Zoo plotseling ineen alles verblindenden glans, in een alles en ieder dwingend geweld zou Hij verschijnen. En de verwachtingen van den modernen mensch komen in anderen vorm, en misschien zonder een hemel er meer bij, op 't zelfde neer. Dit ligt immers inde lijn van ons oude bedenken en streven. Inplaats daarvan worden we hier gebracht bij een doodgewoon kindje en doodgewone menschen. Maar wien de oogen geopend zijn weet, dat van hieruit de wereld uit haar voegen is gelicht. Hier is het gekomen, de groote wending, de definitieve doorbraak van den nieuwen tijd. Hier verzinken daarom de grenzen tusschen hemel en aarde, de grenzen tusschen hoog en laag, de grenzen, ook de vele grenzen tusschen de menschen onderling; hier staat de ster hoog en stil, hier is de tent Gods gespannen op de donkere aarde, hier is Zijn tempel, heilig en groot. Hier kunnen wij alleen aanbidden in huiverende dankbaarheid. Hoe zal ik Gods geheimenis verstaan? Ik weet alleen, dat Hij gekomen is inden vorm vaneen menschenleven, heel nabij, niet als een held, niet als een engel en niet als een volwassen man, maar zoo, dat niets menschelijks Hem vreemd zou zijn inde alledaagschheid van ons oud bestaan. Hij is gekomen tot u en tot mij! Er is iets dat mij toedekt, zacht en sterk, dat warmte brengt inde ijzige kou dezer wereld. Er is een hand, die mij vastklemt, ook als alles wankelt en bezwijkt. Jezus Christus is er. En daarom is er Gods bescherming, Gods redding en Gods vergeving, ondanks alles! Gods wonderen komen met stillen tred. In den nacht ontluikt Zijn geheim. De gewone gang der dingen wordt door geen sterke hand verbroken. De wereldorde heeft zijn beloop. Maar Gods orde vindt zijn weg. Het Koninkrijk Gods komt niet met kracht en geweld, komt nooit met kracht en geweld. De nieuwe orde stelt geen macht tegenover macht. Op het terrein van het wereldsch gebeuren gaat zij den weg der gehoorzaamheid, en waar de oude orde de nieuwe wil verpletteren, gaat zij den weg van het lijden. Zoo is het Jezus Christus gegaan. En ieder die Hem wil navolgen, neme Zijn kruis op. De Vredevorst is niet de vorst van de sterke vuist, maarde vorst van den vrede, die alle verstand, en alle bedenken en alle streven te boven gaat. Het Koninkrijk Gods is niet het Koninkrijk van uiterlijke macht en heerschappij, maar het Rijk dat binnen in ulieden is, waartoe gij alleen door wedergeboorte kunt behooren. De reformatie komt door regeneratie. Daarom komt Godin de stilte. De nieuwe orde werkt van binnen uit. Zij werkt niet in den stijl der revolutie, maar in dien der regeneratie. Maar juist omdat zij dus van den 111. DE BURCHT VAN HERODES „En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde." Luk. 2 : Inde lange nachten, dat de herders de wacht hielden over hun kudde, hebben ze veel nagedacht en dikwijls samen gepraat over de vertroosting Israëls, over den Messias, die eenmaal komen zou. Overdag hadden zij altijd den trotschen burcht van Herodes in 't zicht, die op een hoogen bergtop bij Bethlehem was gebouwd en ook 's nachts doemde het donkere gevaarte op aan den donkeren hemel. Ze leefden inde schaduw van den burcht. Die burcht was het teeken van menschelijken hoogmoed en menschelijke macht. Herodes voerde de heerschappij over het land, door den Romeinschen senaat als zoodanig met den titel van Koning begiftigd. Hij werd „de gewaad, niet revolutionair en gewelddadig, maar innerlijk, vernieuwend en genezend. Evenals de herders inden nacht moeten wij vasthouden aan het woord en de belofte Gods en in 't geloof volharden tegen alle aanschouwelijkheid en ervaring in. We moeten tegen de wereldorde in van macht en geweld, zonde en ongerechtigheid, ziekte en dood, armoede en nood, gelooven; met sterke aandacht luisterend naar het Evangelie; enkel en alleen levend uit Gods Woord. Evenals God Zelf door Zijn engel het den herders moest verkondigen, zij zouden het anders niet kunnen gelooven, zoo moet God Zelf door den Heiligen Geest ons tot de erkenning en belijdenis brengen, dat Jezus Christus onze Redder en Heiland is, wij zouden het anders immers nooit kunnen aannemen. Daarom kunnen we niet beter doen dan met Kerstmis bidden, dat God Zijn dienaren moge „En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus" Luk 2 : 1 Wonderlijk, zooveel aantrekkingskracht er ligt in het eene woord: nieuw! Wil men vat op de massa krijgen, dan moet iets als „nieuw" worden aangediend. Dat geldt van de „nieuwe" cultuur, zoowel als van den „nieuwen" levensstijl, den „nieuwen" mensch, de „nieuwe" jeugd, het „nieuwe" volk, enz. Een en ander laat zich begrijpen en heeft als zoodanig z'n betrekkelijke waarde. Maar het is dan ook bewijs van 't feit, hoezeer de dingen op onze wereld erfelijk belast zijn en alles weer „oud" is geworden, voordat men 't weet, zoodat het woord „nieuw" telkens weer noodig blijkt om den gang er in te houden. Dat wil dus zeggen, dat hetzelfde „oude" streven en bewegen zich in al het I. HET BEVEL VAN DEN KEIZER Dat is de geboorte van Jezus Christus te Bethlehem. Daarvan spreekt de Bijbel in het al-oude en bekende veriiaal van Lukas 2, dat we niet mogen lezen als een „oud" verhaal met wat idyllische versiering en primitieve vroomheid, om straks met onze koude harten weer voort te sjokken inde grauwheid onzer dagen, maar dat we moeten lezen als een hemelbericht, een verkondiging van heil, een boodschap vaneen sterke, alles doordringende en vernieuwende kracht tot de oude wereld. De werkelijkheid Gods is nedergedaald onder de menschen. De orde der wereld is doorbroken door de orde Gods! Hier is voor 't eerst iets nieuws gekomen onder de zon. God heeft Zijn Zoon in deze wereld ingébracht. In deze wereld! Daarom begint het verhaal met het accoord aan te slaan van de wereldorde, waarin alles z'n plaats heeft, alleen voor God geen plaats is. Dan gaat het voort en vertelt, hoe God op ongedachte wijze de nieuwe orde inbrengt inde oude, zoodat deze vernieuwend op de oude gaat inwerken, totdat eenmaal de dag zal lichten en de Morgenster zal opgaan!.... De eerste orde wordt aangegeven met een plechtigen aanhef: „En het geschiedde," de tweede eveneens. Eerst lezen we: „En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus, dat het geheele rijk moest worden ingeschreven." Enkele verzen verder lezen we: „En het geschiedde, toen zij (Jozef en Maria) daar waren, dat de dagen (Gods dagen) vervuld werden." „En het geschiedde dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus." Dit is de oude orde. In dit praeludium wordt een accoord aangeslagen, niet van lichtende en stralende tonen, maar donker en zwaar. Het komt uit een geheimzinnige verte. Het is dat wat voor den eenvoudigen Galileër in verband staat op aarde. Is het wonder dat duizenden steeds weer opnieuw door de idee van het imperium worden gegrepen? De divus Augustus is de Heiland der wereld. Een anderen heiland heeft men niet noodig. „Zijt gij het die komen zou, of verwachten wij een ander?" zoo vroeg de wereld aan keizer Augustus. En hij had er z'n eigen antwoord op. Hij gaf dat antwoord door zichzelf een naam te geven boven allen naam. „Zijt gij het die komen zou, of verwachten wij een ander?" het is de vraag, die door de volken alle eeuwen door weer wordt gesteld. Moet worden gesteld, omdat de menschen inde onrust der tijdelijkheid met hun onverwoestbaren drang tot aanbidding een houvast zoeken, dat hen ineen onverbreekbaren band, desnoods knellenden band, veilig samensluit. En de antwoorden, zij worden gehoord en gevolgd naarmate zij meer vermetel en sterk klinken. „Wie mij gehoorzaamt, gehoorzaamt God," zoo zei Napoleon. Niets haalt bij Uw dienst in waarde, Niets bij 't heil door U gesticht, Wat G' Uw vrienden hebt bereid, Blijft en duurt in eeuwigheid; Zalig, die naar U zich noemen, U als Heer en Heiland roemen! In Hem hebben we alles, vrede, gerechtigheid en verlossing. De nieuwe orde daalt in inde oude orde. Inde orde van den wereldmonarch wordt het kind geboren. O Kerstnacht, schooner dan de dagen! Hoe kan Herodes 't licht verdragen, dat in uw duisterhisse blinkt en wordt gevierd en aangebeden! Zijn hoogmoed luistert niet naar reden, hoe schel die in zijn ooren klinkt. Strak en streng staat de wereldorde. Zij wil naar geen reden hooren. Want zij kan dat ook niet. Zij kent alleen, en bedoelt alleen zichzelf. 11. DE WEG DER GEHOORZAAMHEID „En zij gingen allen op reis om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad. Ook Jozef trok op met Maria, zijn ondertrouwde vrouw." Luk. 2 : 3-5 Twee menschen trekken op, naar Bethlehem: Jozef en Maria. Zij doen dat niet uit eigen vrijen wil. Zij doen het op bevel. Ook zij gehoorzamen het bevel van den wereldmonarch, zooals allen en ieder gehoorzamen moet. Het Kerstverhaal begint met het bevel van den keizer. Het is een mensch op wiens autoritatieve beschikking alles in beweging wordt gezet. Hij is het, die ook dit verhaal onwillens en onwetens op gang heeft gebracht. Het is de strakke wereldordening binnen de grenzen waarvan alles verloopt. Maar in werkelijkheid ligt het begin bij God, die over tijdperken en tijdstippen beschikt, wordt Hem een naam gegèven boven allen naam, en juist omdat Hij de macht niet als een roof grijpt, wordt Hem alle macht gegèven in hemel en op aarde. Maar daarnaast is dit tegelijk het opvallende en vertroostende: ook al moge Gods orde inde menschelijke ordeningen indalen, nergens wordt zij ook maar op een enkel punt door de oude orde geannexeerd of daaraan gelijkgeschakeld. A1 moge het nieuwe zich in dienstknechtsgestalte op deze aarde openbaren en den weg der gehoorzaamheid, ja, den weg gaan van het kruis, toch heeft dat nieuwe zulk een majesteitelijke allure, dat alles, ook al die menschelijke ordeningen en wetten, de komst van Gods orde moeten dienen. De geweldige macht van den keizer heerschte over alles. Er was menschelijkerwijs ge- grond afaan een nieuw begin maakt, kan geen macht ter wereld haar breken. En juist omdat Jezus Christus zich geen naam maakt, schraapt hadden en de beste plaatsen bezet, zoodat er geen plaats voor Jozef en Maria meer was inde herberg, opdat juist daardoor deindaling Gods in onze armelijkheid zou kunnen plaats vinden. Dit optreden Gods bindt straks het Israëlietische volk, dat zijn Messias verwerpt; bindt de overpriesters en schriftgeleerden, die de wet hoog houden zonder de genade te verstaan; bindt ook Pilatus, die bang is voor z'n reputatie, opdat juist daardoor het werk van Gods welbehagen in het verzoenend lijden van Zijn Zoon zou worden volbracht. Alles, alles moet uiteindelijk Gods wil dienen en Zijn nieuwe orde bevorderen. Ook alles wat geschiedt in onzen tijd, de openbaringen van menschelijke machtsverheerlijking. Gods Koninkrijk komt niet met uiterlijk gelaat, maar dan toch onweerstandelijk. Zelfs de arglistigheden van den Booze worden ingeweven in Gods wereldbestuur. Gods wegen zijn wonderlijk. Zijn wijsheid is hooger dan wat menschelijk overleg kan bedenken of bewerken. „O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen! Want: wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Hem tot raadsman geweest?" (Rom. 11 : 33, 34.) Immers Zijn raad zal bestaan en Hij zal Zijn welbehagen doen. Geen ding geschiedt er ooit gewisser, dan 't hoog bevel van 's Heeren mond! Alles zal tenslotte de komst van Zijn Rijk dienen. Ook de oordeelen en gerichten die over de wereld gaan. Al zou de Kerk nog maar een kleine kudde zijn ineen werelddeel, waarin het Evangelie aan den kant wordt gezet, toch zal God die kleine kudde gebruiken om menschelijke hoogmoedswaan te breken en Zijn eer te handhaven. Waar zijn we eigenlijk bang voor? was eer groot in wreedheid, sluwheid en heerschzucht. Zwaar drukte zijn heerscherswil op het volk. Verschillende burchten had hij voor zich laten bouwen, waarvan er een ten Z. O. van Bethlehem lag, het zoogenaamde „Herodeion". Die burcht herinnerde de herders telkens weer aan de strenge orde, waaronder zij leefden, het harde juk der dienstbaarheid. Zoo was nu eenmaal de wereld. Zij, gewone herders, moesten zich maar bukken onder de macht, die het voor 't zeggen had. Want tusschen geboorte en dood gaat het menschenleven nu eenmaal inde omknelling van vele machten en krachten, die het beheerschen en binden. Toch hielden zij vast aan hun geloof, dat God Koning is en dat Hem de heerschappij behoort. Maar moeilijk was hun weg en vol aanvechtingen. Zij wisten wat het was.- te wandelen in geloof en niet in aanschouwen. groote" genoemd. Maar groot in edelmoedigheid en onkreukbaarheid was hij niet. Hij Zij wisten in 't geloof, dat Gods Rijk eenmaal komen zou, maar-het bleef hun een onontwarbaar raadsel, hoe dat nog eens gebeuren zou. Hoe zou 't nog eens zoover komen, dat de grimmige macht van den wreeden Herodes zou worden verbroken en Gods heerlijkheid zich zou openbaren? Op dit punt gingen hun gedachten pijnlijk en stroef. De ontzetting van het gebeuren om hen heen maakte hen droevig en moe. Het ging hun, zooals 't ons allen gaat, wanneer wij inde verwarring van dezen tijd en onder het donker geweld der dingen, die op ons aankomen of ons bedreigen, den weg kwijt raken en vragen: waar is God, waar Zijn heerschappij, Zijn heerlijkheid? Was 't wonder, dat onder de menschen allerlei tegenstrijdige beweringen rondgingen, terwijl ze toch allen wilden vasthouden aan oude beloften? De een zei: het zwaard moet het doen, de wapenen zullen het recht moeten doen zegevieren, een groot held moet komen! den: maar 't is niet alles Israël, dat zich Israël noemt. Alleen zij die de wet kennen en onderhouden, zullen in het nieuwe Rijk ingaan! Inde botsing der meeningen en verwachtingen brak bij velen de twijfel door: wachten wij samen tevergeefs en brengt de geduldige onderwerping ons werkelijk tot het doel? Zullen we niet liever een revolutie op touw zetten? Zoo werd het leven van velen aangevochten door vertwijfeling of opstandigheid. Toen gebeurde het in dien stillen nacht, toen de herders weer samen zaten bij hun kudde, dat plotseling de engel des Heeren bij hen stond en de heerlijkheid des Heeren zichtbaar werd ineen allen overstralenden glans. Toen vreesden zij met groote vreeze. Maarde stem uit den hemel verkondigde wondere blijdschap: Heden is de vervulling En de ander beweerde: wij moeten wachten en geduldig zijn, alleen Gods wondermacht zal Zijn Rijk doen komen! Weer anderen zei- smart niet lenigen. De Kerstboom vol licht en kleur, vol tint en tooi maakt ziekenverpleging, kinderzorg en ondersteuning van behoeftigen niet overbodig. Het heimwee naar kindertijd en kinderlied geneest geen nameloos wee. Des drijvers geweldige roede jaagt rust’loos ons voort langs zijn pad. Wij loopen en worden zoo moede, wij wand'len en worden zoo mat. Wij leven inde schaduw van den ouden burcht met zijn dreigende geheimzinnigheid. De oude orde is gebleven! De oude orde moét blijvenl Om der zonde wil, opdat wij ons bekeeren en gelooven d.i. alleen op Christus hopen! De nieuwe orde komt niet met uiterlijk Wij kunnen met enkele Kerstgaven en wat filantropie de schrille tegenstellingen niet overbruggen en donkere raadselachtige Dan zullen wij ook met wondere blijdschap temidden van alle droefheid, in nieuwe vrijheid temidden van alle gebondenheid, erkennen, dat Christus ons leven is, onze Redder, onze Bevrijder! Dan zullen we ook zien, dat God alles wat de wereldorde ons brengt aan vreugde en leed, vervolging en nood, leven en dood dienstbaar maakt aan de komst van Zijn Rijk en de overwinning van Zijn licht. „Zoo is er dan geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn." Wij mogen het Koninkrijk van Christus, de nieuwe wereld, verwachten, omdat in Christus, in Zijn geboorte, kruis en opstanding, de nieuwe wereld gekomen is. Kerstmis is niet maar een feest. Het is meer. Het is tijding uit den hooge! Tijding van Goddelijke liefde en ontferming, van vergeving uitzenden, opdat harten worden geopend voor de boodschap: tJ is heden de Heiland geboren! geweldhebber dezer eeuw, het zal eindigen bij het lied van de engelen inden hemel. Tusschen die beide in ligt de weg der gehoorzaamheid des geloofs; de weg van het dienen, de weg van het lijden, waarop wij wandelen in geloof en niet in aanschouwen. „Verblijdt u inde hoop, zijt geduldig inde verdrukking, volhardt in 't gebed." O schoone dag, wie kan u roemen Naar waarde van uw heerlijkheid, Wie kan uw glans genoegzaam noemen Van zulk een hooge Majesteit? O, Jezus laat het toch geschieden, Dat hare stralen, door 't geloof, All' aardsche schaduw weg doen vlieden Alsof men een gordijn verschoof. Wij kijken uit naar 't zalig Oosten Met uitgestrekten hals en hoofd, En hopen op het schoon vertroosten Dat ons de waarheid heeft belo^d. BRINKMAN PROD. NR. B DEPOT NED. PUBL. 60 24 708 2 180 520 43 • BRANDENDE KAARSEN door ds A. C. van Ucfielen 2e druk J. N. VOORHOEVE – DEN HAAG / ößie \ keßStmeöitaties Lukas 2 : 1-20 En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus, dat het geheele rijk moest worden ingeschreven. Deze inschrijving had voor het eerst plaats, toen Quirinius het bewind over Syrië voerde. En zij gingen allen op reis om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad. Ook Jozef trok op van Galiléa, uit de stad Nazareth, naar Judéa, naar de stad van David, die Bethlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om zich te laten inschrijven met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke zwanger was. En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde hem in doeken en legde hem ineen kribbe, omdat voor hen geen plaats was inde herberg. DE HERDERS En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde. En plotseling stond een engel des Heeren bij hen en de heerlijkheid des Heeren omstraalde hen, en zij vreesden met groote vreeze. En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u groote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Heere, inde stad van David. En dit zij u het teeken: Gij zult het kind vinden in doeken gewikkeld en liggende ineen kribbe. En DE GEBOORTE VAN JEZUS terstond was er bij den engel een groote hemelsche legermacht, die God loofde, zeggende: Eere zij God inden hooge, en vrede op aarde voor menschen des welbehagens. En het geschiedde, toen de engelen van hen heengevaren waren naar den hemel, dat de herders tot elkander spraken: Laten wij naar Bethlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door den Heere is bekend gemaakt. En zij gingen haastig en vonden Maria en Jozef en het kind, liggende inde kribbe. En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend hetgeen tot hen gesproken was over dit kind. En allen, die er van hoorden, verbaasden zich over hetgeen door de herders tot hen gezegd werd. Doch Maria bewaarde al deze woorden, die overwegende in haar hart. En de herders keerden terug, God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien, gelijk het hun gezegd was. Maar Gods almacht spreekt en 't is er; Zijn wil gebiedt en 't wordt terstond. t Wordt terstond alles anders waar Jezus inkomt. Eng'len zingen, herders aanbidden, vromen profeteeren, en armen wordt het Evangelie, de blijmare verkondigd. Laat ons dan juichen en aanbidden, want de dag des heils is gekomen. Komt en laat ons Christus eeren, hart en zinnen tot Hem keeren! Zingen wij met dank en bede t lied der heil'ge eng'len mede: „Eer omhoog, op aarde vrede door het welbehagen Gods!" en die inde volheid des tijds Zijn Zoon heeft uitgezonden, geboren uiteen vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te koopen. (Gal. 4 : 4,5.) God begint. God grijpt in inde oude wereldorde en brengt het nieuwe inde gedaante der tijdelijkheid. Zijn ontfermingen zijnde oude zondige wereld binnen gegaan. Gods Zoon is Hij, dit kindeke inde kribbe, het vleeschgeworden Woord, het uitgedrukte beeld van Gods zelfstandigheid. Het onuitsprekelijke is uitgesproken door de daad Zijner geboorte, het onmogelijke is mogelijk geworden door den opgang uit de hoogte; de innerlijke barmhartigheden Gods hebben ons aangeraakt. En: „Uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade." (Joh. 1 : 16.) Onuitsprekelijk! Ónmogelijk! Dat God de wereld met Zichzelf wil verzoenen, en de schuld van den zondaar wil uitdelgen! Hier is het werkelijkheid geworden, inde vleesch- nen. Vliegtuigen ronken door den stillen nacht, schijnwerpers zoeken het wolkendek af. Granaten barsten en menschen worden uiteengescheurd. De menschelijke orde breekt en splijt en komt met geweld. De Goddelijke orde werkt van binnen uit. De Goddelijke orde vernieuwt en geneest. Er wordt van Palestina uit geen revolutie op touw gezet. Er zijn twee gewone menschen, die gaan naar Bethlehem. Zij gehoorzamen het hoog bevel van den vorst. Geeft den keizer wat des keizers is. Maar door de historie der menschen heen schrijft God Zijn eigen historie. God regeert. Aan Hem is het eerste maar ook het laatste woord. En als alles in beweging komt door het bevel van dien ééne in Rome, Augustus, den keizer, komen Gods wonderdaden ook in beweging, en straks op het ongedachte uur breekt Zijn licht door de grauwheid onzer dagen heen: een kindeke geboren in Bethlehems stal. De Joden verwachtten, dat de Messias als sproken geen speld tusschen te krijgen. Alles sloot als een bus. Maar God gebruikt die strenge heerschersorde om Zijn stille kracht in deze wereld in te brengen inde verborgenheid vaneen schamel leven. En die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid zullen Hem vinden! Het gebod van den keizer brengt Jozef en Maria waar zij naar oude voorzegging wezen moest. De overste der wereld zal zich zoo sterk moeten manifesteeren, als sindsdien nog niet is gebeurd, juist opdat Gods triumf in het offer van Zijn Zoon geopenbaard zal worden. God treedt tevoorschijn uit de geheimzinnige donkerheid. Dit optreden Gods bindt keizer Augustus inde overleggingen van zijn verstand; bindt Jozef, die in diepsten zin niet het gebod van den keizer gehoorzaamt, maarden wil Gods dient; bindt de lieden van Bethlehem, die hun geld bijeenge- gekomen. Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u groote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: u is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Heere, inde stad van David. En dit zij u het teeken, gij zult het Kind vinden in doeken gewikkeld en liggend ineen kribbe. Tegenover het teeken van wereldorde en wereldmacht stelt God Zijn teeken, geeft God Zijn handschrift inde historie, het bewijs van de waarheid Zijner belofte. Geen pracht, geen macht, geen glans, geen glorie, maar juist dit simpele, dit gewone, dit armelijke, het kindeke inde krib is het teeken van Gods Rijk, dat tot de menschen gekomen is,- is het teeken van Gods liefde, die mensch is geworden en tot inde diepste diepte van menschelijke beperktheid, zondigheid en ellende indaalt om menschen tot God te brengen en Zijn Rijk. Maar wie zal ooit op de gedachte komen, dat hier de reddende genade Gods ver- den Redder heel anders voorgesteld. Daarom moet God Zelf het den menschen door middel van Zijn engel gaan zeggen. Van Godswege wordt hun de armelijkheid der geboorte als het teeken van Zijn hooge ontferming aangezegd. Hun eigen voorstellingen worden doorbroken en gebroken. De heerlijkheid des Heeren omschijnt hen en een engel verkondigt: dit, dit is het; en dat het kindeke ligt ineen gewone krib zal u het teeken zijn, dat het dat is, wat gij in lange en droeve nachten hebt verbeid! Juist dit gewone, dit armelijke is Gods teeken, is Gods handschrift, is Gods voetspoor inden tijd. En alleen doordat de engel deze boodschap brengt daalt de zekerheid en de blijdschap in hun hart. Ook ons staat de burcht van wereldorde en schenen is? Ook de herders zullen zidh ergeren aan deze onkoninklijke en armelijke geboorte. Ook zij hebben zich de komst van wereldmacht steeds voor oogen. En in lange droeve nachten, wanneer onze oogen door het donker der wereld heen trachten te boren, doemt datzelfde sombere gevaarte altijd weer op. Ook wij allen leven onder het dwingend gebod. Onze levensgang is de orde van de wereld. Wij hebben te gehoorzamen aan de wetten en . geboden van den regent dezer wereld. Misschien verbeelden wij ons wel eens vrij en onafhankelijk te zijn, maar in werkelijkheid worden wij van alle kanten omsloten en omspoeld, gebonden en gestuwd door machtige wetten, welker overtreding ons altijd weer duur te staan komt. De vuist van den geweldhebber dezer eeuw houdt alles in bedwang. Donkere wetten beheerschen ons lot. Wij gaan allen den weg der dienstbaarheid der verderfenis en des doods. Wij kunnen niet anders. Maar moeilijk is deze weg en vol aanvechtingen voor hen, die Gods beloften hebben gehoord en daaraan willen vasthouden. Kerstfeest brengt ons in grooten nood! Dit is onze nood: dat de oude orde nog steeds blijft! Christus is gekomen! Zijn Evangelie gaat door de wereld, maar waar is het nieuwe? Wijs me eens één plaats aan inde wereld en in 't menschenleven, waar het oude is voorbijgegaan en iets nieuws is gekomen? Wij leven nog steeds onder het gebod van den wereldmonarch, dat zich doet gelden in het maatschappelijk en economisch leven, zoowel als in ons lichamelijk bestaan, als een macht, die ons bindt en breekt, en voor wie leven en dood, gezondheid en ziekte, goed en kwaad geen verschil maken. Wij leven onder de dienstbaarheid der verderfenis. De dood gaat nog steeds onder ons om. Het droeve rhythme van het leven is door het Jezuskind niet verbroken. Geslachten komen en gaan. Volkeren verdringen Hoe lang nog zal het duren, voordat de bevrijding komt? BRANDENDE KAARSEN 1 Laaf uw licht schijnen door C. H. Spurgeon 2 Paaschboodschap door A. K. Straatsma 3 Uw wil geschiede door dr H. J. Honders 4 Zoo ik nief had geloofd .. . door L. J. van Leeuwen 6 De leerschool van hef lijden door Sören Kierkegaard 7 Laten we bidden ... door A. A. Wildschut 10 Heeff ons leven zin? door prof. dr Joh. de Groot 11 De volheid in Jezus Christus door dr Ed. Thurneysen Bij U is vergeving door A. K. Straatsma }3. Solidair door dr A. van Selms 14 Ik ben het licht der wereld door dr Ed. Thurneysen ItXfeede,de,2ij,U , door dr H. Fuglsang Damgaard 17 Niets hebbend door Toyohiko Kagawa 8 Storm en stilte door A. K. Straatsma 19 Er is een plan voor deze wereld door ir P. Telder 20—21 Weest daders van het Woord door Sören Kierkegaard 22 Maarde Heere denkt aan mij door prof. dr Joh. de Groot 23 Het leven als daad door G. Bos 24 Levensroes en bezinning door prof. dr J. H. Bavinck 25 Het leven een loflied door A. C. van Uchelen 26—27 Een spiegel der wereld door J. H. Sillevis Smitf 28 Paaschboodschap door prof. dr P. Stegenga Azn „ s,°®Pln9 door A. Th. Sfegenga 35 Gisteren en heden Dezelfde door A. G. Barkey Wolf, „ . , „ , , dr J. H. Bavinck en A. K. Straatsma 34 Bestuurt God de wereld? door G. Bos 35 De zegen der onverhoorde gebeden door prof. De Groot H °nze wachtpost door A. A. Wildschut 38 De verborgenheid van God door A. C. van Uchelen 40 De dingen die boven zijn door dr Joh. de Groot 41 Onze geestelijke goederen door prof. dr W. J. Aalders 42 Ik heb de wereld overwonnen door R. C. Harder 44 Tekst zonder titel door prof. Berkelbach v.d. Sprenkel 46 En foch is God liefde door prof. dr F. W. A. Korff 47 Huis aan huis Paschen door G. van Veldhuizen Azn 48 Is er een middenweg fusschen ja en neen? door G. Bos 50 Hef geloof ons Eén en Al door prof. dr F. W. A. Korff 51 Wij leven maar hoe door J. C. Gilhuis 53 Optimisme dat stand houdt door P. M. Legêne 54 Jeugdappel door A. A. Wildschut 55 Stroomen van levend water door A. G. Barkey Wolf k „nieuwe" altijd weer een weg baant en al het „nieuwe" in zijn verdervende macht dwingt. Tegenwoordig wordt er van vele zijden gesproken over het „nieuwe," dat gekomen is en dat de geheele wereld vervullen gaat. Men heeft het over de „nieuwe" wereldorde, het „nieuwe" rijk, den „nieuwen" tijd, de „nieuwe" toekomst. En nogmaals, dat alles heeft zijn betrekkelijke waarde. Het kan zelfs, wanneer de geraffineerde boosheid vaneen oudgeworden wereld ten hemel schreit, een dwingende oproep zijn tot herordening en heroriënteering. Maar met dat al is het goed, dat het woord „betrekkelijk" een sterk accent behoudt, opdat we niet ten prooi vallen aan ijdele illusies, die als zeepbellen stuk spatten tegen den muur. De wijsheid van den Prediker blijft actueel tot bezinning en verootmoediging: „Wat geweest is, zal wederom zijn, hetgeen geschied is, zal geschieden; er is niets nieuws Keizer Augustus is de wereldredder, omdat hij inde dreigende verwarring orde schept. De Romeinsche heerschappij heeft bij veel wreedheid overal vrede en rust gebracht. Men is allerwege van diepen eerbied en geheime vrees vervuld voor de onverbiddelijkheid der Romeinsche orde. Octavianus heette deze keizer. Ze hebben hem den naam van Augustus gegeven. Augustus beteekent verhevene, verheerlijkte. Hij vertegenwoordigde onder de menschen dan ook den wil der góden, de beschikking van het lot, Hij was van goddelijke afkomst. Welvaart en vrede heerschten overal. Zij woonden niet overal, maar zij heerschten overal. Men zegt, dat tijdens de regeering van dezen keizer van den tempel van den god Janus, den oorlogsgod, de deuren voor zonder een machtsinstituut wordt de wereld een chaos en het levender menschen onmogelijk. Voor het Christendom, of voor ons geld of voor onze behagelijke rust? Het gaat niet om ons Christendom, om ons geld en om onze rust. Het gaat om het Koninkrijk Gods. En dat Koninkrijk zal komen, zoowaar Gods nieuwe orde in 't schamel leven vaneen kindeke inde wereld ingekomen is, zoowaar Jezus Christus is gekruisigd, gestorven en opgestaan uit de dooden. Zalig die aan dit kindeke niet zal geërgerd worden. Wie Kerstfeest heeft gevierd leeft inden adventstijd van de toekomst van Christus. Hij leeft „inde schaduwen van morgen." Nog stapelen zich donkere wolken aan den horizont. Maar: De zonne ontembaar, zegepraalt, onverwinlijk is de waarheid, onverheerbaar is het licht! elkaar en grijpen naar buit. Mensohen haten en bedriegen. Het zuivere willen en bedoelen wordt nergens gevonden. Het leven van allen verloopt inde regelmaat van de overal en bij allen steeds weer terugkeerende gelijke motieven en krachten, als de nooit onderbroken doffe dreun der machine vaneen fabriek, waarvan het geluid zoozeer alle hoeken en gaten vult, dat het tenslotte niet meer wordt gehoord. Het moet ons weer eens gezegd worden. Wij moeten er weer eens opmerkzaam op worden gemaakt, anders merken wij niet eens meer hoe totalitair onze slavernij is, en hoezeer wij, gewend aan den nooit onderbroken dreun, maar doen alsof. Daarom brengt Kerstfeest ons in grooten nood. Omdat Kerstfeest komt inde klare bezinning van den donkeren achtergrond van ons leven. Kerstfeest kan ons zoo droevig en moe maken. Juist omdat die oude orde zich nog overal doet gelden. en verzoening in menschenwee. Tijding van een nieuwe orde die aangebroken is en alles vervullen gaat. In deze tijding moeten wij gelooven, radicaal gelooven! Gelooven wil zeggen: z'n houvast vinden, voor heden en toekomst, in Christus. Wij hebben Zijn ster gezien inden nacht dezer wereld. Wij hebben Zijn stem gehoord en de ritseling vernomen van de nieuwe orde, die leeft! De zaden Gods groeien. Het Koninkrijk komt. Daarom steken wij dan ook kaarsen aan. Om te protesteeren tegen de duisternis dezer eeuw. Om te demonstreeren, dat wij gelooven in het licht, dat komt, omdat het in Jezus Christus gekomen is. Het verhaal van de geboortegeschiedenis begint donker en zwaar: het bevel van den wereldmonarch; maar het eindigt licht en heerlijk: het lied der engelen. Zoo is het met de wereldgeschiedenis. Zoo ook met uw eigen leven, waar Christus ingekomen is. Het begint bij het donkere gebod van den Wat achter blijft, dit zal gebeuren, Nog maar. een wijle in geduld. Tot God ontsluit Zijn gouden deuren En alles heerlijk wordt vervuld.