(OVE&GEDRUKT UIT: ARCHIEF UITGEGEVEN DOOR HET ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DERJ£JST£NSCHAPPEN, 1911) MIDDELBURG J. c. & w. altorffer DRUKKERS VAN HET GENOOTSCHAP 1911 SCHEEPSJOURNAAL, GEHOUDEN OP HET SCHIP TIENHOVEN TIJDENS DE ONTDEKKINGSREIS VAN MR. JACOB ROGGEVEEN, 1721—1722, MEDEGEDEELD DOOE F. E. ba kon MULERT j MET EENE KAART UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT 3822 8080 (OVERGBDRUKT UIT: ARCHIEF, UITGEGEVEN DOOR HET ZEEDWSCH GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN 1911) MIDDELBURG J. C. & W. ALTOREEER DKTJKKEES VAN HET GENOOTSCHAP 1911 SCHEEPSJOURNAAL, GEHOUDEN OP HET SCHIP TIENHOVEN TIJDENS DE ONTDEKKINGSREIS VAN M“. JACOB ROGGEVEEN, 1721-1722, MEDEGEDEELD DOOR E. E. baron MULERT * NI ET EE N E KAART NB. Het cijfergetal tusschen ( ) in kleiner lettersoort geplaatst, wijst de doorloopende pagineering aan van het Archief enz. 1911. GEHOUDEN OP HET SCHIP TIENHOVEN TIJDENS DE ONTDEKKINGSREIS VAN Mr. JACOB ROGGEVEEN, 1721—1722, MEDEGEDEELD DOOR F. E. baron MULERT. Jacob Boggeveen , de derde en jongste zoon van Arend Boggeveen en Maria Storm , werd geboren te Middelburg in de maand Januari 1659. Zijn vader, die een tamelijk bemiddeld man was, bekleedde aldaar de bediening van gouseerder (gaugier) of roeier en proever van wijnen en sterke dranken, doch was tevens een vlijtig beoefenaar der wiskunde en legde zich inzonderheid toe op de sterre- en aardrijkskunde, alsmede op de theorie der zeevaart, in welke vakken hij ook onderwijs gaf, terwijl hij zich naast deze meer ernstige studiën nu en dan bij de dichtkunst verpoosde. Een en ander blijkt uit zijne geschriften; zoo heeft men van hem o. a. een grooten atlas en eene beschrijving der westelijke kusten van Amerika in het eerste deel van //Het Brandende Veen”, te Amsterdam bij Pieter Goos in 1675 uitgegeven, waarvan de kaarten meest alle door hem ontworpen zijn, een werk, hetwelk om de fraaiheid der uitvoering en om de volledigheid voor den tijd, waarin het verscheen, alle opmerking verdient, maar bovendien gaf hij een werkje in het licht, dat in zulk een nauwe betrekking staat tot de latere reis van zijn zoon Jacob , dat wij hier den titel afschrijven, die voldoende den inhoud aanduidt: //Voorlooper op het octrooy van de H. M. Heeren Staten Generael, Archief 1911 1 SCHEEPSJOURNAAL, verleent aan Abent Roggeveen en zijne medestanders over de Australische zee, ofte beter geseght het onbekende gedeelte des Werelts, gelegen tusschen den meridiaen der Strate Magellanes Westwaart tot de Meridiaen van Nova Guinea, soo Noordtwaert als Zuydwaert: mitsgaders de articulen, waernaer een yder, die eenige sommen geldts inteekent, hem sal hebben te reguleeren, beneffens een kaerte van ’t selfde District. Beschreven door den voornoemden A. Roggeveen, Middelburg , 1676/’ Evenwel had door gebrek aan genoegzame deelneming om de kosten der uitrusting te bestrijden de ontdekkingsreis destijds geen voortgang en Abend Roggeveen overleed in November 1679, zonder zijn vurigen wensch te hebben verwezenlijkt gezien. Yan zoodanigen vader ontving Jacob Roggeveen zijne zeevaartkundige opleiding; echter is overigens niets van zijne jeugd bekend, dan dat hij aanvankelijk voor de studiën werd opgeleid. Het jaar 1673 bracht hij door op de Latijnsche school te Middelburg, doch inden aanvang van het volgende verliet hij deze. Zeker is het, dat hij aan de een of andere Protestantsche Hoogeschool, vermoedelijk in Frankrijk, den graad van meester inde rechten verkregen heeft, maar bovendien legde hij zich op de godgeleerdheid toe en was later de vrijzinnige grondbeginselen van Ds. Pontiaan van Hattem toegedaan. Aanvankelijk schijnt hij niet te Middelburg gewoond te hebben, maar van 1693 tot zijn vertrek naar Oost-Indië) vermoedelijk in 1706, was hij in die stad notaris. Door de O. I. Compagnie werd hij, omstreeks laatstgenoemd jaar, tot Raad van Justitie te Batavia benoemd, in welke betrekking hij tot Augustus 1714 gehandhaafd bleef; waarschijnlijk heeft hij zijne taak tot genoegen van de regeering volbracht, anders zoude het tegendeel wel door zijne vele vijanden zijn uitgeschetterd; want de vervolging der vrijzinnigen woedde op Walcheren bij zijne terugkomst met volle kracht. De uitgaaf der leerredenen van de Hattemisten onder den titel: //De val vans werelds afgod, of het geloof der Heiligen, zegepralende over de leer van eigen (53) 2 gerechtigheid, klaar vertoond uit de nagelaten geschriften van P. van Hattem” door Mr. Jacob Roggeveen, waarvan het eerste deel in 1718 het licht zag, maakte een zoo geweldigen indruk, dat de regeering van Middelburg uit eigen beweging het boek deed ophalen, waarvoor de kerkeraad den magistraat dank betuigde ineen uitvoerigen brief, waaruit de onchristelijke geest der predikanten Carolus Tuinman en Petrus Immens tegen de //heillooze, goddelooze en atheïstische libertynen, die men wenschte zóó te straffen als de geestelijke en menschelijke wetten omtrent openbare Godslasteraars en beroerders van land en kerk statuëerenduidelijk sprak. Aan Roggeveen werd door de overheid het verblijf te Middelburg, later ook te Vlissingen ontzegd, doch bij zijne vrienden te / Arnemuiden vond hij een welkom verblijf, waar hij in 1719 het tweede en derde deel van #Js Werelds afgod kon uitgeven. De miskenning, waaraan hij bloot stond en de haat, die hem vervolgde, hebben ongetwijfeld het geliefkoosde plan des vaders bij den zoon doen rijpen, om eene ontdekkingstocht naar het onbekende Zuiden te doen , welk voornemen door zijn broeder Jan, eveneens een bekwaam aardrijkskundige, werd ondersteund , die evenals de vader in het bestaan van het denkbeeldige Australia van admiraal de Quiros (begin 17“ eeuw) vast geloofde. Het gelukte den reeds 62-jarigen Mr. Jacob, om de bewindhebbers der W. I. Compagnie te bewegen drie schepen voor dat doel beschikbaar te stellen en 1° Augustus 1721 zeilden onder zijn opperbevel uit Texel: "de Arend (vermoedelijk naar zijn vader genoemd) van 32 st. met 111 man, de //Thienhoven” van 24 st. met 80 man en (de hoeker) //Afrikaansche Galey” van 14 st. met 33 man, voor 28 maanden uitgerust. Na in November wegens den toen reeds aan boord heerschenden scheurbuik het eiland St. Sebastiaan (Brazilië) gedurende 14 dagen als eerste ververschingsplaats te hebben aangedaan, zeilde de vloot, zonder de "Tienhovendie 17 December door mist afdwaalde, langs de Oostkust van de Palklands-eilanden rond Kaap Hoorn en vervolgens, na het verlaten eiland la (54) 3 Moc ha op de Chileensche kust vruchteloos bezocht te hebben, naar Juan Pernandez-eiland, waar men de verloren *Tienhoven” terugvond, die de reis langs de Oostkust van Staten-Eiland en rond Kaap Hoorn had volbracht en alwaar, als tweede verversehingsplaats, men een drietal weken van de maanden Februari en Maart 1722 vertoefde. Van daar koerste men Westwaarts, tot men op 5 April het merkwaardige Paasch-eiland ontdekte, door Roggeveen het eerst bezocht en beschreven, maar dat hij begreep niet het //lage en zandige eiland” te zijn, door Da vis in 1687 gezien en wat men sindsdien voor het voorland van het Zuidland hield. Volgens zijne instructies moest hij nu de route volgen, door Schouten en le Maire in 161Ó genomen, maar foutieve opgaven brachten hem tot de ontdekking vaneen aantal atollen en andere eilanden van den Paoemotoe-archipel, nl. Bedriegelijke Eiland» (Tikei), Schadelijke eiland», waar hij, door stranding, de *Afrikaansche Galei” verloor, de twee Gebroeders (met de Schadelijke, eilanden de King George-groep vormend), Dageraad het Waterland-eiland/van Schouten en le Maire), Avondstond (Apftaki), Meerderzorg (Aroetoea), Goede Verwachting (Rangiroa, het Vliegen-eiland van Schouten en le Maire) alsmede Verkwikkings-eiland (Makatea). Hier begin Juni aangekomen zijnde en te weinig vindende ter verkwikking zijner door scheurbuik geteisterde bemanningen, werd inden breeden scheepsraad wel het denkbeeld overwogen om het Nieuw-Zeeland van Tasman op te zoeken en daarna rond Kaap Hoorn terug te keeren, maar verworpen als te gewaagd met het oog op den toestand van manschap en victualie, welke laatste hoofdzakelijk ten gevolge van de slechte wijze van berging oneetbaar geworden was. Roggeveen zag zich nu genoodzaakt langs denzelfden weg als Schouten en le Maire zijnen weg te vervolgen en eindigde hetzelfde lot te deelen. Ook om van den Oostmoesson inden O. I. Archipel nog voordeel te kunnen trekken, werd met groote haast W. N. W. waartsgekoerst, waarbij men het Vuile-Eiland (Rose-eiland), (BB) 4 de Boumanseilanden (Manoea-groep), alsmede Thienhoven (Toetoeila) en Groningen (Oepoloe) en dus de Samoaeilanden ontdekte, maar alleen het eiland Manoea aandeed. Den 18de“ Juli, datum, waarop het afschrift van het journaal van Roggeveen eindigt, bevond men zich ten Noorden van de eilanden Nieuw-Mecklenburg en Nieuw-Hannover d); uit verhalen en ambtelijke bescheiden weten wij echter, dat men bij die eilanden, alsmede op de Maetsuyker’s reede 2) van Tasman ter Noordkust van Nieuw-Guinea ten anker kwam, voor water en vruchten, nh half Augustus tusschen Waigeoe en Djilolo doorzeilde, namens de O. I. C. bij den N.W. hoek van Boeroe, inde laatste dagen dier maand werd aangepraaid en den 9den September te Japara aankwam; der oorspronkelijke bemanningen was toen aan scheurbuik bezweken. Zich grondende op het recht der O. I. Compagnie, om alleen eigen schepen in hare wateren te dulden, lieten de Gouverneur-Generaal Zwaaedeceoon en raden van Indië de schepen bij aankomst te Batavia op 3 October in beslag nemen en de ladingen, hoofdzakelijk bestaande uit Neurenburger waar en ruilartikelen, ten bate der O. I. Compagnie verkoopen; het protest door Roggeveen //met een zonderlinge magnificencie en ernst geuit,” evenmin als zijn schriftelijk betoog, vermochten iets uitte werken. Hem en zijne resteerende metgezellen zond men 3 December per retourvloot onder Mr. Joan van Steijen als commandeur en van dee Geip als vice-commandeur naar het vaderland, waar zij in Juli 1723 aankwamen. Hoewel de bewindhebbers der O. I. C. zich beriepen op de limiet van Nieuw-Guinea, in haar octrooi bepaald, durfden zij, na het gebeurde met Schouten en le Maiee , geen proces afwachten en boden aan eene schadevergoeding van J 120,000 ineens alsmede de gages van het scheepsvolk van Batavia tot aan de havens dezer landen te betalen, eene schikking, ') Geenszins onjuist, beschouwde de O. I. C. den meridiaan van dien dag als de „limiet van Nieuw-Guinea.” 2) Hieronder moeten de eilandjes Insoe Manai en Insoe Moar worden verstaan. (56) 5 waarmede genoegen genomen werd bij tractaat van 2 Maart 172Ö. Roggeveen zette zicb weder neer in zijn geboortestad, alwaar hij zijne overige levensdagen in zeer onafhankelijke omstandigheden heeft gesleten. Hij gaf het vierde deel van »’s Werelds afgod” uit en, hoewel daarover niet rechtstreeks lastig gevallen, zoo zullen de spotternijën van Ds. Tuinman c. s. hem toch vermoedelijk weerhouden hebben, om de onjuiste verhalen over de rampspoedige reis, nog tijdens zijn leven in het licht gegeven , te weerspreken. Hij u,uiiuut m overleed in het begin van Februari 1729 te Middelburg. Hij was een man vaneen wijsgeerigen en, na bekeering van het Spinozisme, ook van zeer godsdienstigen zin; vol standvastigen en belangeloozen ijver voor hetgeen hij als waar en goed beschouwde; en eindelijk van eenen vrij gematigden en bedaarden geest, doch die ook somwijlen de palen der bescheidenheid en Christelijke liefde te buiten trad. Als ontdekkingsreiziger en vlootvoogd wist hij wetenschappelijken zin, aan nauwgezetheid en tact te paren; hem kan alleen verweten worden, dat hij de ervaring van anderen, aangaande lange reizen, niet in praktijk heeft gebracht; Schouten en le Maire hadden toch op 80 manschappen slechts 2 dooden aan scheurbuik gehad. Geheimzinnigheid en concurrentie hebben hem vermoedelijk weerhouden, bij de O. I. C. de beding der victualie te gaan bestudeeren of deze na te bootsen, j Het bestuur der Linschoten-vereeniging, die zich ten doel heeft gesteld, oorspronkelijke Nederlandsche zee- en landreisbeschrijvingen uitte geven verspreidde in Februari 1910 een rondschrijven , ten einde te trachten de verloren gegane documenten van Roggeveen’s reis terug te bekomen. Reeds in het laatst van die maand stelde de heer D. Hudig te Rotterdam ter beschikking van dat bestuur een onder zijne familiepapieren aanwezig afschrift vaneen gedeelte van het journaal van kapitein Corneeis Boeman van de vTienhoven.” Dit afschrift (57) 6 (58) is vermoedelijk afkomstig van Dr. Leonardus Stocke 1), geboren te Yeere 9 September 1710 en overleden te Middelburg £4 Maart 1775, als geneesheer aldaar. Behalve een aantal onbekende ethnologische bijzonderheden, omtrent de bezochte landen, bevat dit afschrift, dat begint toen het //gezelschap” zich ter hoogte van Trin i da d (Z. Atlantische Oceaan) bevond en eindigt, in het zicht gekomen van de naar den journaalhouder genoemde Bouman’s eilanden (Manoea-groep), nautische gegevens die een helder licht werpen op de oorzaken van het afdwalen van de //Tienhovendie zooals overeengekomen was, de reis rond Kaap Hoorn blijkt volbracht te hebben. Daarbij springen ons duidelijker in het oog de redenen, die Roggeveen bewogen hebben, de reis met zoo grooten spoed voort te zetten en ook dat daaraan de stranding van de //Afrikaansche Galey” ten deele te wijten is. Tevens komt klaar aan den dag, dat Bouman in zeemanschap Roggeveen overtrof, die ongetwijfeld in wetenschappelijke kennis zijn meerdere was. Eerstgenoemde schijnt vroeger op de Noordsche visscherij gevaren en de West-Indiën bezocht te hebben, maar was blijkbaar nooit de linie gepasseerd. De nauwkeurigheid zijner waarnemingen , een gevolg ook van zijne uit alles zichtbaar wordende groote plichtmatigheid, door Roggeveen soms ten onrechte in twijfel getrokken, komt ook nog te voorschijn nit de waarneming der miswijzing van de kompassen, voor een deel onafhankelijk van zijn vlootvoogd gedaan. Dr. W. van Bemmelen , directeur van het Koninklijk Magnetisch en Meteorologisch Observatorium te Batavia, die van die miswijzingen een studie maakte tot het samenstellen vaneen isogonen-kaart voor dien tijd en welke die nauwkeurigheid heeft kunnen opmerken, i) z;jn vader lliiiiiil In li nrt ntr kapitein| en meerdere leden zijner familie behoorden tot den zeemansstand. Hij verkreeg in 1742 de betrekking van medeexaminateur van de chirurgijns der W. I. Compagnie, waardoor wellicht de aanwezigheid van het document onder zijne nagelaten papieren verklaard wordt. (Vgl. Leonakdus Stocke , een hist. bijdr. door J. C. de Man , Med. doet. te Middelbnrg, in het Tijdschrift der Ned. Maatsch. tot bevord. der geneesk. VHe Jaarg., 1856). 7 vond daarin een zelden voorkomende gelegenheid, om die waarnemingen met gelijktijdige te controleeren. Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, dat zich in 1838 verdienstelijk maakte door Roggeveen’s Reisverhaal wereldkundig te maken, waarbij de toenmalige voorzitter Mr. S. de Wind een levensbericht van dien ontdekkingsreiziger schreef, heeft op aansporing van Prof. Mr. R. Pruin besloten, om het toen aangevangen werk voort te zetten door Boüman's journaal het licht te doen zien en de aandacht wederom te vestigen op een reis, die tot nu toe slechts een onderwerp van studie voor Duitschers en Engelschen is geweest. Ten slotte zij hier dank gebracht aan den heer Hudig, die zijn afschrift daarvoor beschikbaar stelde en aan Dr. van Bemmelen voor de door hem vervaardigde kaart, door den oud-Luit. t/z. C. Craandijk, lste hydrografisch teekenaar aan het Dep. van Marine, voor deze uitgave geschikt gemaakt. LITERATUUR. Tot de ambtelijke stukken behoort inde eerste plaats bet dossier d.d. 30 Nov. 1722, door G. G. Zwaardecroon naar de Kamer Zeeland der O. I. C. gezonden en eerst in 1836 in het archief der W. I. Compagnie te Middelburg teruggevonden (thans in het Algemeen Rijksarchief te ’s-Gravenhage aanwezig); dit strekte tot de uitgave in 1838 van het //Dagverhaal der ontdekkingsreis van Mr. Jacob Roggeveen met de schepen /'den Arend,” -/Thienhoven” en de //Afrikaansche Galei” inde jaren 1721 en 1722, met toestemming van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middelburg bij de gebroeders Abrahams.” Het dagboek van kapitein Roelof Roosendaal overl. Batavia 27 Nov. 1722 —van //de Afrikaansche Galey” is vermoedelijk met dit schip verloren gegaan. Ook de kapitein van //de Arent” Jan Koster en de opperstuurman van dat vlaggeschip Jacob van Groeneveld hebben een journaal bijgehouden. Geen der oorspronkelijke dagregis- (59) 8 ters, hoewel bij de W. I. C. //ten comptoire geseponeerd,” is teruggevonden. Overigens raadplege men de binnenkort uit te geven reisbeschrijving van de Linschoten-Vereeniging. T. D. H. Kort en Nauwkeurig verhaal van de Reize door drie schepen in ’t jaar 1721 gedaan op order van de Ed. Heeren Bewindhebberen van de West-Indische Compagnie in Holland om eenige tot nog toe onbekende landen, omtrent de Zuidzee gelegen, op te zoeken, waarin alles wat op hare reyze van haar uitgaan tot haar terugkomst toe is wedervaren werd aangetoond ; alsmede vele wonderlijke manieren, gewoontens en zeden der ontdekte volkeren etc. Johannes van Septeren. Te Amsterdam 1727. Tweede verbeterde uitgave bij wed. Jacob van Egmont, boekdrukster en verkoopster op de Reguliersbreestraat inde Nieuwe Drukkerij, Amsterdam 1727. T. D. H. Het waare en nauwkeurige verhaal der drie schepen , in het jaar 1723 gedaan. Amsterdam 1727 (3' druk van het Kort en Nauwkeurig verhaal). Tweejarige reize rondom de wereld, ter nadere ontdekkinge der Onbekende Zuydlanden. Met drie schepen in het jaar 1721 ondernomen op last der Ned. W. I. maatschappij, waarin het wedervaaren en de rampen op de Reyze verhaald en de bezeylde en ontdekte landen en Eylanden, met derzelver Bewoonderen beschreven worden, p. 66—69. Dordrecht 1728 G van Braam 2e uitgave Dordrecht 1758 H. de Koning 3e uitg. Dordrecht 1764 4e uitg. Amsterdam 1774 Albe. Cornelisz. Carl Eriedeeich Behrens t), Die Wohlversuchte Südlander, das ist: ausfuhrliche Reisebeschreibung um die Welt, worinnen von denen Canarischen und Saltz—lnsein, Braziliën gehandelt wird. Leipzig 1738. Eerste uitgave te Leipzig in ') Deze Mecklenburger uit Rostock (zich noemende commandeur) was korporaal der zeesoldaten op de „Arend;” hij had op dat schip een luitenant en een sergeant boven zich. Blijkens het opschrift onder zijn portret, in dit werkje voorkomend, werd hij in 1701 geboren. De titel van de eerste uitgave (Univ. Bibl. Leiden) luidt: „Reise durch die Siidlander und um die Welt, worinnen,” etc. (60) 9 1737 en eene andere daarvan weinig verschillende in hetzelfde jaar te Frankfort a./d. Main. De Fransche uitgave heeft den titel: de B.*** (rosses?) Histoire de Fexpédition de trois vaisseaux, envoyés par la Compagnie des Indes Occidentales der Provinces Unies aux Terres Australes en 1721, la Haye 1739. Aux dépens de la Compagnie/) Nader onderzoek door Kabel Frederik Behrens; en bericht van zijne reyze naar de Zuidlanden gedaan in dienst van de Ed. W. I. Comp. inden jaere 1721. Thans volgens eigen ondervinding ten beste opgedragen aan de E. O. I. Comp. van Hollandt, Amsterdam 1732. Gedruckt voor den autheur (Univ. Bibl. Leiden). Mededeelingen van eenige onbekende bijzonderheden aangaande Mr. Jacob Roggeveen , inzonderheid betreffende zijne godsdienstige denkwijze zijn te vinden in : Een bijdrage tot de geschiedenis van het godsdienstig separatisme in Nederland door J. Borsius, Theol Doet. en predikant te Middelburg (Archief voor kerkelijke geschiedenis, inzonderheid van Nederland, verzameld door N. C. Kist en H. J. Royaards11e2e Deel, 1841, blz. 269 en vlg.) Een korte aanteekening hierop komt voor in Jaargang 1842. F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, 11, 523 vlg. Prof. dr. C. E. Meinicke , Jacob Roggeveen’s Erdumseglung 1721 und 1722 (XI Jahresbericht des Yereins für Erdkunde. Dresden 1874. Wiss Theil). The voyages of Captain Don Felipe Gonzalez in the ship of the line San Lorenzo with the frigate Santa Rosalia in company te Easter-Island in 1770—1771. Preceded by een extract of Mijnheer (sic) Jacob Roggeveen’s official log of his discovery of and visit to Easter Island. By Balton Glanvii.le Corney (uitgave der Hakluyt Society, Ilde serie n°. 13, 1903). Voyages of Pedro Fernandez de Quiros 1595 to 1606, by Sir Clements Markham (uitgave der Hakluyt-Society llde serie nOB. 14 en 15, 1904). (61) 10 Scheepsjournaal, gehouden van 31 Oetober 1721 tot 15 Juni 1722 door kapitein Coenelis Bouman op het //jacht” Tienhoven, deel uitmakende van het gezelschap van drie schepen der West-Indische compagnie, gesteld onder bevel van Mr. Jacob Roggeveen. 31 October. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. N oordoostering Z. t. W. 26. 16“ 13' 348“’) 5“ 0.Z.0. De son te hoogh om breedte te nemen. Vrydaghs morgeus iu de hondewagt marszeyls koelte, zwaare dynninge uyt den zuyden, coers en verheyt 26 mylen, observeerde de zon in ’t ondergaen, bevonden drie graden 45 minuten noordoosteringh, snagts marszeyls coelte. 1 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering 0.Z.0. Z.t. W. 27. 17“ 19' 347“ 38' 5“ O.t.Z. Saterdagb marszeyls coelte, verminderde dyning met een betogen lugt, generale coers en verheyt Z.t.O. 27 mylen, snagts helder maenligt. 2 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.’AW. 25. 19° 38' 347“ 28' 5“ O.t.Z. 0.Z.0. Ordinaire raadt gehouden aan boort van den commandeur. i) Alle opgegeven Lengten zijn Oost van Teneriffe gerekend , Pico de Teyde liggende op 16“ 38', 5 Westerlengte van Greenwich. Sondagh marszeyls coelte met zonneschijn, op de middag bewolkt, coers en verheyt Z.JW. 25 mylen, den Commandeur deed zeyn van ordinare raad; voer by deselve aen boord, alwaer wy bestek opnamen en de coers reguleerde om de Caap Frio aen te doen en eenige andere noodige saken; de extra-ordinare raed van den 22 passato soude principael gedient hebben om een gedeelte van mijn volk en victalie inden Arent en Affricaanse galei over te nemen en mijn dan met noodige manschap na Curacau (sic) of elders te senden en dat alleenlijk maer uyt dien reden, dat mijn schip soo bard niet zeilden als d’hare; welke raet doen door aannemen van wint en zee verydelt wiert, maer als sulkx schoon niet geschiet was, soo sou sy noyt mijn stem daertoe gekregen hebben, maer hadde onse commandeur en cheff sulkx my geliefde te ordonneren en my een behoorlijke certificaat van afscheyt daervan te geven, soo soude ik mijn ordre volvoert hebben; naer middagh en snagts lief weer en effen water. 3 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.W. 25. 20° 32' 345° 59' 20° 12' 5° O.t.Z. Oost. Sien(en) t’ eyland Trinidaad; O.t.N. hebben (het) met sonsondergang W(es)ten en de Clippen W.N.W. 6 mylen Tan ons. Maandag slappe marszeyls coelte, sonneschynent weer, coers en verheyt Z.W.t W. 25 mylen, sagen veel swarte meeuwen en een soort van kleyne vissen, omtrent als sardijn; dog kon deselve niet onderscheye, nog vangen, kregen na de middag een eyland met differente klippen int gesigt, zijnde zeer hoog land; hebben het eyland na sonsondergang west na gissinge tien en de klippen W.N.W. ses mylen van ons, wy maekte daer Trinidaad af, schoon wy met ons bestek vry westelijker stonde, want dit eyland leydt in differente kaerte op een bysondere lengte, soo dat ik mijn bestek hou we, sonder verandering , tot dat ik aen de vaste cust sal komen, snagts een moye coelte uyt den oosten. (68) 12 4 November. Coers. Verheit, Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering O.t.N. Z.W.t.W. 30. 21° 18' 344“ 13' 21“ 15' 5“ O. O.t.Z. met sonsopgang hadden Trinidaad noorden van ons. Zien veel gevogelte. Dinsdaghs morgens marszeyls coelte, hebben ’t eyland Trinidaad met sonsopgang int noord van ons; sagen verscheyde witte meeuwen met swarte vlerken; zeer lief weer; coers Z.W.t.W. 30 mylen; naer middag slap marszeyls coelte; observere de son int ondergaan, bevonden een streek noordoosteringb, snagts aennemende coelte, snelle voortgang. 5 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.W. 28. 22° 18' 342“ 32' 5° O.t.N. O. Compassen vergoet, coers verandert. Touwe ingestoken. Woensdagh marszeyls coelte met een betoge lugt; coers en verbeyt Z.W.t.W. 28 mylen, nat en mistigh; den commandeur deed seyn van’t compas te verleggen, leyde deselve op tien graden noordoosteringb; sette de coers regt westaan naa t land, staken de touwen inde ankers, naer de middag vogtig met coelte, snagts helder maenligt. 6 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering West 32. 340° 14' 22“ 16' 10“ Oost. O.t.N. 0.N.0. Donderdagh mooye marszeyls coelte met heerlijk lief sonneschynend weer, sagen eenige vliegende vissen, coers en verheyt west 32 mylen, naermiddags en snagts frisse coelte. (64) 13 7 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering West. 33. 22° 16' 337° 52' 10° 0.N.0. N.O t.O. Vrydagh smorgens donne kouw l), zeer aangenaem weer; tegen de middag storig; ons bestek ten eynde; koers en verbeyt west 33 mylen; na de middagb afnemende coelte, snagts weer een kouw. 8 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.'/iN. 28. 22° 27' 335° 52' 22° 30' 10° N.O. N. bestek ten eynde, Z. kragtige wint, dryve voor een zeyl. Z.O. Saturdagh frisse marszeyls coelte, effe zee, snelle voortgank; generale coers en verbeyt W.J Noort 28 mylen; naermiddagh stilletjens, de lugt settede sigh seer on(t)stuymig , namen deswegens de lyseyls in, kregen onderwylen de wint meteen uyt de ley vant Zuyden, maakte marszeyls digt, gyde en gorde de onderzeylen, kragtige storm van den Zuydoost, sette ten vier uuren de onderzeylen weder by. Na sonsondergang begon de wint sigh sterk te verheffen en de zee wiert geweldig hol, maekte de fok vast, lieten ’t voor een Zuye (wind) Westwaers dry ven, al kragtige wind met een bewolkte lugt, snagts afnemende , dog seer ongestadig. 9 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.VaN. 18. 22° 33' 334° 35' 10° N.N.O. Z.O. goye gront, nadere de cust van Brazil. Z.O.t.Z. Z.Z.O. Z.0.t.0. O. *) Stijve koelte. (65) 14 Sondags smorgens onderzeyls weer, by dikke lugt, regen; maekten zeyls, sette fock en marszeyls by, generale coers en verheyt WestJNoort 18 mylen. Tegen den avent deed de commandeur zeyn van (’t) gront; ik was ver agteruyt, liet het daerdoor staen, gaf mijn geen tijt om te looden, quam ten agt uuren by deselve, werp doen gront op 48 vaam vermengt met witte gebraekte schulpjes, lieten met de(n) anderen voor gestreke marszeyls en de onderzeylen inde gy Westwaers heen loopen, eerste wagt ’) stilletjens, hadde de diepte van 37 vaam; de gront roode keyseltjens, witte gebraekte schulpjes, vermengelt met witte krael. 10 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. W.t.N.’/aN. 13Va 22° 15' 333° 39' Noordoostering Z.Z.O. Sien de cust van Brazil. 10“ 0.Z.0. Vangen een dolfijn. Z.Z.W. Observere Caap Frio. Z. Met sousoudergang Caap Frio. Z.WV2W. 6 mylen van ons. Z.Z.O. Maandagh morgens inde hondewagt8) variabel en stil. sware dyninge, diep 37 vaem grof grauw zand, met den dagh een klevn lughtien. Sagent land, twas nevelagtig en somwylen vogt; vangen een dolfijn en ging met desel ve aen boort van den commandeur, waermede ik seer welkom was, en waermede wy ons middaghmael deden, heel dampig en stil, konde geen bescheyt vant lant zien. Generale coers en verheyt W.t.NJN., 131j myle, hadden de diepten van 35, 34, 33, 32 vaem groenagtige stekgrond, met een weynig sant vermengt. Naermiddagh een kleyn lughtien, observeerde met sonsondergang Caap Frio int Z.W.JW. 6 mylen en de eylandde Salvador o. d. ancora int W.Z.W jW. 4 mylen, wende ten half seven om de Z.O , hadde weynig wint; het land benoorden Caap Frio is zeer hoog en aen veel bergeu kennelijk met de vertooninge van veel eylanden. Snagts stilletjens, diep 30 vaem groene stekgrond. ') Van acht uur tot middernacht. 2) Van middernacht tot vier uur. (66) 15 11 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Smiddaghs Caap Frio Z.W.'/zW. 7'lz mylen van ons ; 10“ Z.Z.O. met zonsondergang N.0.t.0. 6 van Caap Frio. 0.Z.0. O. Z.Z.O. z. Dinsdaghs morgens inde liondewagt calm, diep 30 vaem groene stekgrond, bevonden aent loot, dat we van de stroom , die om Caap Erio komt, Noordoostwaars geset wierden, donker weer en by wylen vogt. Cregen inde dagwagt een kleyn lughtien met natte mist, cregen ten half zevenen een weynig klaerte, hadden Caap Erio Z.W.iW. mijl, voormiddaghs stilletjens, hadden smiddaghs de Caap Erio 8 mylen van ons, dampigh, snaermiddaghs een kleyn lughtien uyt den Zuyden, wende ten een uure om de Oost, kreeg ten drie uuren een moye coelte vant Zuydoost en wende wederom Z.O. waars, met sonsondergang 6 mylen N.0.t.0. van Caap Erio, diep 33,32 vaem groene stekgront. Eerste wagt een betoge lugt, diep 34,35 vaem groene stekgront. 12 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. J.engte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering. Middaghs Caap Frio O.t.N.'AO. 10 mylen; O. met sonsondergang Z. van Rio Janeire. O.t.N. 0.N.0. O.t.Z O. O.t.N. Woensdagh inde hondewagt een moy lugtjen. Patceerde *) Caap E'rio, loopen omtrent vijf mylen daer beoosten om, met een Z.W. en Weste coers op de diepte van 48 vaam stekgrond , bestaende in fyne swarte modder, hadden ten vijf uuren de voorn, (caap) N.t.W. 6 mylen, geen gront met 60 vaem lijn. >) Passeerden. (67) 16 (681 Coers W.t.Z. met een moy lugtien; smiddags Caap Frio O.t.N JO. 10 mylen zeylende met een W.J Noort coers langs de kust omtrent 5 a 6 mylen buyten deselve, zeer aangenaem weer. Deze kust is seer kennelijk aan veele hooge bergen, heuvels en daalen, was veeltijds met wolken bedekt. Hadden met sonsondergang Rio Janeire int Noorde van ons, passeerde ver buyten (dit) eyland en om die daer voor en omtrent aen de Westzeyd van de ingang leggen. Daer leyt ook op de Westhoek van de revier een bergh, die sigh als men uyt de Oost komt zeer scherp en hoog vertoont. Beoosten legt ook een diergelijke, dogh niet soo scherp en wanneer men de rivier open krijgt en (deze) weer begint te sluyten, dan verandere zy en werden gelijk zuikerbrooden. Sagen een zeyl uit (’t) Zuyden van ons, ’t scheen, of het Noordwaers over lagh, lieten het de geheele eerste wagt met het kleyn zeyl (om niet voorby te zeylen) loopen. 13 November. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Comen savonds met den donker onder een eylant O.t.N. op 7‘/s vaem santgront ten anker. 0.Z.0. O.t.Z. O. Donderdag smorgens inde (hon)de wagt styve coelte, laten het Zuydwaers dry ven tot voorkominge van schade, hebbende de diepte van 38 vaem, modderige stekgrond met gebroke witte schulpjes, kregen int vervolg minder water van 38 tot 35 stekgrond. Maakte met het aenbreken van den dagh wederom zeyl. Coers West wel soo Noordelijk, hadden met sonsopgang zeer hoog land vooruyt met wolken bedekt. Conde daer geen kennis van krygen. Sagen ook een zeyl onder den wal, zijnde een briggetijn. Hadde moye marszeyls coelte, stuurde W. en W.t Z. langs de wal. De top vaneen der hoogste bergen vertoonde sigh als een kerk met een schuyns afgebroken toorn, welk ons lange by bleef en met vele bergen verwisselde; een bewijs, dat hy eenigsints land waars in moet leggen. Snaermid- Archief 1911 2 17 daghs sagen wy eenige kleine eylanden int Westen van ons, waervan ons ’t eene een opening ofte ingang vertoonde die niet seer wijt scheen, maekte daer de ingang van Grande af. Stuurde (er) W.t.Z. na toe, passeerde eenige bewasse klippen die niet verre van de wal afleggen, kadde de diepte van 22, 18 vaem schulpgront. Tegen den avont stilletjens, comen met den duyster ondert eyland, dat wy voor Grande aanzagen omtrent een zandbay, niet ver van den ingang, op 7 vaem water ten anker, santgront, snagts stilletjens. 14 November. Vrydag smorgens stilletjens, sette met den dagb onse vaertuygen uyt; den commandeur zijn cbaloep gingh na de wal om een van sijn volk, die snagts gestorve was, inde zandbay te begraven. Quam naer verregte saké weder aan boord, brengen een Portugees mede, die ons onderregte dat eyland Porquis *) was en de ingang, daer wy voor lagen, een doortogt te zijn om naer (St.) Sebastiaen te gaen, welke wy over dit eyland volgens zijn seggen konde zien. Ik ging inde chaloep en bepeylde den ingang, bevond inde midden 19 a 20 vaem water, seer steyl en schoon aan de kanten, niet wyder dan een kabellengte. Wy namen de Portugees tot loods om ons naer Sebastiaen te brengen. Dewijl wy berust Grande al gepasseert waren, ’t welk door de nevelagtige lugt was toegekomen, verstonde ook van de loos, dat de bergh, daer de spits hem als een kerk vertoont, op Elleé Grande is, welke aen de binnenkant is leggende van dat eyland en dat desselfs ingang zeer nauw is en zeer quaet. te kennen. Cregen een moye Oostelijke coelte en gingen omtrent ten elf uuren onder zeyl, quamen door de engte van Porquis zeer gemackelijk, want wy kregen soodra als wy daerdoor waren, stilte. Boegseerde en ro(e)yde met kragt om boven eenige eylanden te komen die wy aan ly hadden, kregen wederom een kleyn lugbtien. De coers Z.W., ') Ilhas dos Porcos. *) Ilha. (69) 18 hadden Benscos 1) vooruyt; tegen den avont stilletjens en fariabel, zeer zwaare lugt en continueel blixem, komen met den donker op 9 vaem water ten ancer, hadden ’t eyland St. Sebastiaen Z.W. en Victoria 0.Z.0.; snagts travadig 2) met donder, blixem en regen. 15 November. Saturdagh smorgens de wint zuydwest met een styvecoelte; gingen omtrent ten 9 uure onderzeyl. Den Arent sond zijn boot vooruyt om te diepen, hadden doorgaans variabel weer met regen en dikke lugt. Quame met den donker voor de mont of tusschen ’t Eyland St. Sebastiaen en de vaste wal ten anker, konden niet meer avanceeren door de stroom, die wy tegen kregen, snagts goet weer. 16 November. Sondaghs smorgens, stilletjes uyt den W.Z.W., konden niets uytregten van de stroom, die hard om de Noord ons tegen liep. Stuurde onderwijl de sloep van den Arent met de sergent als officier naer ’t dorp om te sien of wy eenige verversing van het opperhoofd konde krygen, gingen voormiddaghs ten tien uuren met een moy coeltje uit den N.W. onder zeyl. Quamen na de middagh voor ’t dorp St. Sebastiaen op vijf vaem middergront ten anker, maekte groote oproer onder dein woonders, want de princevlag scheen onder haer niet bekent te wesen. Waren zeer bevreest dat wy quade schepen waren, wilden ons geen verversing geven, schoon wy voorgaven dat wy (deze) seer benoodigt waren, mits de helft van ons volk van de scheurbuyk in hun koyen lagen. Snagts goet weer. 17 November. Maendagh goet weer, sonden den sloep van den Arent na den wal om de inwoonders gerust te stellen dat wy geen quade schepen waren en hun int minste deel geen quaet soude doen en versogten hun andermael dat wy verversing mogte erlangen, i) Ilha Buzios. a) Uit Portug. travados. (70) 19 dewijl wy daerom alleenlijk gekomen waren; ontmoete daer een paap, van geboorte een Uytersman ‘), die zijn moedertaal byna vergeten hadt, sijnde een man van diep inde seventigh jaaren, hebbende daer een groote reekx van jaaren geweest, sijnde een frater onder de St. Priscaauen ordre, welke ons beloofde dat hy ’t opperhooft soude soeken te bewegen om ons verversing te geven. Sonde de boot na ’teylant om water, tgeen ons ook geweygert wiert en gave ons ten antwoort, dat wy een ordre vant opperhooft moeste hebben. Snagts goed weer. 18 November. Dinsdagh smorgens goet weer, gingen met den dagh uyt vissen, quamen met overvloet van alderhande vissen aan boort. Cregen een Portugeese sergent aan boort, die ons bekent maekte dat wy maer water vant eyland konde laten halen, dat het de orderwas van den commandant om sulkx toe te laten, alsmede dat wy verversing voor contant geld konde krygen, maer niet voor goederen; dat sulkx op poene van de dood door de koning aan alle opperhoofden verboden was, uyt reden, als dat de Pranze op dese custe //incognito” groote negotie hebben gedaen, waerom nuw de koning sulke stricte ordre had uytgegeven en hadde verscheyde opperhoofden, die sulkx by oogluykinge toegelaten hadde, doen ophangen. Nu dewijl wy geen contanten en hadden, soo quamen soo verre overeen, dat sy ons verversinge voor geweer soude verleenen, maer wat het ergste was, dat was, dat wy daer niet langer leggen mogten dan drie etmael, schoon wy sulkx niet dogte te observeren, want de plaetse was seer gering sonder vastigheyt 2), soodat we van haer geen gewelt te vreesen hadden. De sergeant gaf ook voor, dat sy vier maenden bevorens seer jammerlijk van de Pranse geplundert waren en dat se daerom soo bangh voor onse schepen sijnde, dagte, toen se ons aan zagen (komen) sekerlijk zeeroovers te zijn. Hadden deswegens alle hare goederen int bosch gebragt tot de suykerkeetels incluys, die se ') Utrechtenaar. 2) Vestingwerken. (71) 20 uyt hun werk gebragt hadden. Snagts travadig met donder en blixem. 19 November. Woensdagh smorgen heel goet weer, gingen heel vroeg weder uyt vissen en sonde de boot om water, vangen wederom overvloet van vissen, kregen een koebeest met eenige groenten aan boort, zijnde het meeste gedeelte wilt porceleyn, en ’t koebeest scheen de doot self te verbeelden. Snagts goet weer, wierden geweldig van de musschieten en diergelijk ontuyg geplaegt. 20 November. Donderdagh morgen stil met regen, lieten de boot aan boort blyve, doordien de stroom soo hart om de Zuyd ging, waer door se de waterplaats niet soude hebben konnen krygen. Naermiddagh variabel met frisse coelte. Cregen een weynigh groente. Snagts stilletjens. 21 November. Vrydagh smorgens heel vroeg de vaertuygen uyt vissen (gezonden) , waerover de inwoonders seer gebelght waren, wilde ons by nagt niet aan lant hebben. Hadde op ons wille schieten; vongen veel vis, hadden regenagtigh weer, bragten na de middagh onse zieken aan de wal om beter herstelt te kunnen worden, die wy in eenige huysjes, die leeg op ’t eyland omtrent de waterplaats stonde, dede lazeere l), daer wy se van alles besorgde, dat tot de siekeu diende, benevens de onderserugijn (met) medecijn en (de) opperserugijn gingen daer ook dagelijkx met ons vaartuyg naer toe. Wy haalde daer ook ballast om de rankheyt te verbeteren en capte dagelijkx brandhout; snagts regen. 22 November. Saturdagh de wint Zuyd. Cregen heel vroeg een os van de wal, die wy slaghte en verdeelde. Na de middagh variabel met donder, blixem en regen. Crege tydinge van de wal, dat de ') Logeeren. (72) 21 inwoonders nogh al bevreest voor ons waren, vlugtende met hun vee boswaartin, ’t gene ons groote (h)inder deed, om verversinge te krygen. Haalden ons laesten ballast aan boort. Snagts goed weer, somtijds harde regenvlagen. 23 November. Sondagh smorgens goet weer, haalde water en branthout. De timmerluyden callefate van buyten, en (wy) schiemande ’t tuyg. *) Na de middagh en snagts frisse coelte uit den Z.Z. Westen. 24 November. Smaendagh morgen goet weer. De wind zuydelijk, gingen voor den dagh met de schloep uyt vissen en de boot om ’t laeste water; vongen veel vis, kregen een weynigh groente aan boort en haalde savonts nogh een boot brandhout. De houtcappers en de haalders waren seer deerlijk van het ongedierte gestoken; ja, datter veel onbekwaam ware, om weder na het bos te senden, zijnde dit ongedierte een kleyn swart vlieghtien, een weynigh grooter als ’t gunt int vaderland. Deselve zijnde brandigste die ik tot nogh toe inde wereld gevonden heb. Cregen savonts een koebeest met wat groente. Snagts stil. 25 November. Dingsdagh smorgens frisse coelte uyt den Noord; haalde branthout en sonde de timmerluy na het bosch om een wang tot de boegspriet en eenige leyseylsspieren te kappen. Cregen na de middagh weder een os van de wal en ’s avonts een boot brandhout; frisse coelte uyt den Noordwesten die’s nagts continueerde. 26 November. Woensdagh smorgens een zuydelijk lughtien, haalde water en branthout benevens onse portie van den os, gelijk wy altijt tot nogh toe gedaan hebben; want se wiert op den Arent *) Herstelden het touwwerk. (73) 22 geslagt, omdat daer wel de meeste ruymte was. Snagts goet weer en somwylen regen. 27 November. Donderdagh smorgens een Noordelijke lught; haalde branthout en sette het groot-stag en want aan. Cregen zes koebeesten , dewelke alle op den Arent geplaest wierden, gelijk alle de voorgaande. Savonts sware donder en blixem, ’t geen snagts continueerde. 28 November. Vrydagh smorgens goet weer, haalde de leyseylsspieren en de wangh tot de boegspriet uyt (’t) bosch -aan boort, en maakte alles klaar tot de oplegginge van deselve. Kregen van de wal twee groote kalveren, die mede op den Arent geplaest wierden. Snagts de wint Zuydelijk met vogt. 29 November. Saturdagh smorgens stilletjens. Ginge voor den dagh uyt vissen en quame voormiddaghs met een fraye vangst aan boort en verstonde, dat er twee man van ons en 4 h 5 van den Arent waren gediserteert, waeronder een sijnde, die een kleyn brieftjen aan onse commandeur schreef: dat soo wy onse sieken int generaal niet van de wal en haalde, dat er meer soude wegh loopen en dat hy dierhalven voor sijn persoon verschooning versogt. Sonde derhalven de vaertuygen aan de wal en haalde onse zieken aan boort, die ten deele herstelt waren. Bevonden onse diserteurs te zijn onse scheepscorporael en een soldaet. 30 November. Sondaghs smorgens de wint Zuydelijk. Stuurde onse vaartuygen om water met gewapent volk, om te zien of wy onse weghloopers konde agterhalen. Cregen een kleyn Portugees briggentijn by ons ter rede. Leyde de vvangh op onse boegspriet, (om)woelde deselve en sette bet fokkestag en want aan en maakte verdere klarigheyt om te seylen. (74) 23 Cregen savonts onse vaartuygen met water en een weynig groene boonen, sonder dat zy eenige of een van onse wegloopers hadde konnen agterhalen. 1 December. Maandagh smorgens de wint Noordoost en Noordelijk, marszeyls coelte. Ginge ten 9 uuren onderzeyl, hadde veel moyte, eer wy ons anker (bezorgd) hadde. Sonde de boots vooruyt om yder aan een zyde te diepen, liepen het Westergadt uyt, hadden somptyds harde vlagen over ’t gebergte en dan weder stilte. Den Arent brogt een misdadigen , die daer bevoren toe (was) gecondemneert, -aan t’Eyland St. Sebastiaen en liet hem daer zijn fortuyn soeken. Kregen wederom een frisse coelte, stuurden om de Z.Z.O aan met een aannemende coelte van 0.N.0. Sette ons boot en sloep in en peylde savonts met sonsondergang ’tEyland Alcatraces int N.W.t.N.è Noord 6 mylen en ’t Eyland St. Sebastiaen int Noorde 6 h 7 mylen van ons. Reefde de marszeyls; ’t gene hier aen (land) te bekomen is, is weynigh van belang. De coebeesten zijn heel mager en niet swaarder, schoon aan den hoek, dan 300 ffi, dogh het vlees redelijk van smaek. Wat de vis aangaet, die is goet en men kan met de zegen daar in overvloet van vangen in alderhande soort. De schilpadden zyn kleyn en weynig int getal. Yerkens, schapen , pluymgedierte zyn hier (h)eel duur en (h)eel weynig te bekomen. Aangaende de vrugten, oranjes, zeenilt(P), limoenen, citroenen, plantenos 2), tamboeris, petattes 3), watermiloenen , annenatse, rijst en boontjes, soude hier wel te bekomen zijn, maer dat was nu, tot ons leetwesen, buytens tijd van saisoen. De moeskruyden waren vennekool, porceleyn, die alhier int lant groeit, daar we nog niet (h)alf genoeg voor onse zieken konde krygen. Wynen vallen der niet; met toebacq, suyker . . . off . . . ') Inden breeden raad van 12 September te voren was jong-matroos van Gelder veroordeeld wegens bet iD dronkenschap dreigen zijner meerderen met een mes. (Vgl. „Daghregisteruitg. 1838). 2) Bananen. 3) Patataa = zoete aardappelen. (75) 24 zijn se heel duer. Water, brandhout is er best te bekomen, dogb als men het steeken van de kleyne vliegtiens aanmerkt, soo haalt men het nog duer genoeg. De tijt van ’t seysoen zijnde maanden December, January, Februarv. Hadden snagts styve coelte. 2 December, Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden, Noordoostering De afgevaren breedte, lengte volgens de peylingh aan St. Sebastiaen ten 6 uuren savonds. int N. 6a 7 Z. 19 mylen 25° 337° 23° 44' 10° O. Resolutie genomen over eenige coers die (we) moesten zeylen. 0.N.0. Coers verandert. N.0.t.0. Marszeyls ingenomen. 0.N.0. Z.Z.W. z.t.w. z. Dinsdagh smorgens of suagts inde hondenwagt styve marszeyls coelte, met den dagh afnemende. Den commandeur deed zeyn van vlees te halen, dewijl de geruylde coebeesten en kalveren tot verversinge van drie schepen daar aan boort waren, schoon sulkx met tegensin van ons was geschiet. Ik voer na boort, alwaer wel meteen eenige occasie vaststelde om Hawkens Maagdelant 1) te ontdekken, alsmede om Statenland int gesigt te loopen en daer beoosten om te passeren en alsoo, kaap Hoorn om, 11a de Zuydzee en vervolgens aan t’Eyland Juan Fernaudo te verversen, welke resolutie wy by nader gelegentlieyt soude teykenen. Ten tien uuren afnemende coelte, stelde onse coers Z.W t.W. Smiddags de generale coers en verheyt sedert de peylinge van gisteravont aan ’t Eyland St. Sebastiaan Zuyd 19 mylen. Naermiddags stilletjens, tegen sonsondergang heel stil met vogt en onstuymige lugt, borgen de lighste zeylen. Snagts inde eerste wagt wint en regen en nog aannemende, een heele sware lugt, namen deswege de marszeyls in. *) De Falklandseilanden, toen zoo genoemd naar Richard Hawkins , die ze ontdekte onder Koningin Elisabeth. (76) 25 8 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde 1. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering 0.Z.0. 9Mi 25° 15' 337° 41' 10° Z.t.W. Z. Z.t.O. Marszeyls weder by. Z.Z.O. Z. Swoensdagh smorgens of snagts inde hondewagt, stijf onderzeyls weer met een sware zee, met den dag afnemende. Sette ten 8 uuren de marszeyls van drie reven by. Duyster weer, geen breedte, generale coers en verbeyt O.Z O. 9J myl. Na de middagh en snagts goet weer en afnemende zee. 4 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.0.t.0. 4. 25° 24' 337° 55' 10° Z.t.O. Z.Z.O. Z.O.t.Z. Z.O. Donderdaghs smorgens en snagts ten 12 uuren goet weer. Wende om de West, afnemende coelte, steken uyt yder marszeyl een rif, haalde voormiddaghs vlees van den commandeur, geen breete. Generale coers en verheyt Z.0.t.0. 4 mylen. Naermiddagh en snagts stilletjens met sware deyninge uyt den Zuyden. 5 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.Z. 18. 26° 23' 337° 11' 10“ 0.N.0. N.O. N.t.O. Yrydagh smorgens of snagts inde hondewagt, labbercoelte 1), tegen de middagh aannemende met een grauwe lugt. Generale coers en verheyt Z.W.t.Z. 18 mylen. Snaermiddagh in d’eerste wagt gereefde marszeyls met een holle zee. ‘) Labben = slap neerhangen der zeilen. (77) 26 6 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.Z. 42. 28° 58' 335° 28' 10° N.t.O. De groote steng gebroken en 2 raan met deselve gevallen, N.N.O. welke gelukkigh gesalveer(t werden) sonder beseeringh. N.t.O. Sette weder een ander groote en cruyssteng op. N. Sware donder en blixem. Saturdagh smorgens, styve gereefde marszeyls coelte. Ten agt uuren beliep ons een sware zee, die ons schip geweldig dede slingeren, waerdoor onse groote stengh onder zijn want quam van daen te spatten, nemende onder ’t vallende kruyssteng mede. Men zeyt gemeenlijk, dat by alle ongelukken een geluk is, gelijk hier altans is gebleken. Want wanneer de stenge viel, soo lagen der twee matrozen op de groote bramrha, om ’t zeyl beter te beslaen, die deze lughtige sprong quam(en) te doen, sonder dat sy haer eenigsints beseerde; de eene lag int marszeyl op de groote stag en den anderen was inde deinpnockgordinghs en boelingsspruyten 1) verwart, hing alsoo onder ’t lijk8) vant groot marszeyl tot verwonderingh van ons allen en haaren geluk. Redderen de beug 3) op ’t spoedigste, bevonden de bramsteng inde zaling van de steng, mede stukkent. Geen breete; nat vogtigh weer. Generale coers en verheyt Z.W.t.Z. 42 mylen, bragten na den middagh weder een andere steng boven. Tegen den avont geweldige donder, blixem en regen met afnemende coelte. Snagts continuëel blixem. 7 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Leegte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. NoordoosteriDg Z.Z.W. 24. 30° 23' 334° 46' 10° N.t.W. N.W. W.N.W. W. De ra en marzeyls wederom boven. Z. Z.t.O. Z.Z.O i Z.t.W. ’) Touwwerk der zeilen. Z.Z.W. a) Het touw, dat het zeil omzoomt. 3) Vleet. (78) 27 Sondaghs smorgens onderseyls weer 1), voormiddagh afnemende Bragten de marsra ent marszeyl even der boven. Duyster weer, geen breete, zwaare zee. Generale coers en verheyt Z.Z.W. 24 mylen. Namiddaghs hantzaam weer, sette de marszeyls van twee reven by. Wende met den donker om de West. Snagts verminderende coelte, geweldige zee. 8 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden Noordoostering Oost. 4. 30° 23' 335° 4 30° 40' 15° Z.Z.W. Z.W. w.z.w. Compassen vergoet. Z.W ,t.W. Z. O. 0.N.0. N.O. Maandagh redelijk weer. Wende met den dagh om de Zuydoost, gereeft marszeyls coelte. Den commandeur deed seyn van vlees te halen. Ik ging by denselven aan boort en rapporteerde het gepasseerde. Verstond ook van denselven, dat hy den sesden deser zeyn gedaen hadde van compassen te vergoeden, ’t geen wy niet gesien hadde. Ik ging daarop weder naar mijn schip, alwaar gecomen sijnde, soo liet ik de compassen van 10 graden noordoostering op de 15 graden leggen. Op de middag sonneschijn; kregen breete. De generale coers en verheyt Oost 4 mylen. Wende West waars Naermiddaghs marszeyls coelte. Snagts stilletjens. 9 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering West. 9. 30° 40' 334° 32' 30° 53' 15° O. 0.N.0. Coers verandert. N.O. Dinsdaghs stilletjens, dreven met zonsopgang in calmte, sloegen by dese occasie andere zeylen aan, sagen een dolphijn ’) Weer, koelte, luchtje = wind in afnemenden zin. (79) 28 en verscheyde schildpadden. Tegen de middagh een kleyn lughtien, moy lief sonneschynent weer. Crege breete, generale coers en verheyt West 9 mylen. Stelle onse coers Westelijk om de kust nader te loopen. Naermiddagh labbercoelte. Teerde het schip van buyten, heerlijk weer met wakkerende coelte; observeerde de son int ondergaan, bevonden noordoosteringh 15 graden. Snagts marszeyls coelte, heldere sterreligt. 10 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W. 30. 32° 17' 332° 42 32° 31 15° N.O.t.N. N.N.O. N.t.O. Werpen gront. N. N.O. Woensdagh effe water met een frisse coelte, 't waeter van coleur verandert, vermoede op grondt te zijn. De serurgijn gaf my kennis dat al onse sieken (h)erstelt waren, Godt sy dank. Generale coers en verheyt Z.W. 30 mylen. De zee begon weder aan te schieten, werpen ’tlood, bevonden 50,48 vaam water, weeke kleygront; sage schildpadt. Naer de middagh stilletjens, observeerde de son int ondergaan, bevonden 15 graden noordoostringh. Snagts labbercoelte, diep 56 vaem weeke kleygront. 11 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.Z. 22. 33° 45' 331° 44' 33° 41 15° N.O.t.N. N.O. N.N.O. N.O.t.N. Sware travaat, verselt met donder, blixem en regen. Z.Z.W. Groote marszeyl uyt de lyken geslagen. Z.t.W. Laten het met de besaan over bacboort oostwaarts dryven. Z. Cregen een zware zee over. Z.t.O. Donderdagh slappe marszeyls coelte, met het rysen van de son aannemende; heerlijk weer, kregen breete, generale coers (80) 29 en verheyt Z.W.t.Z. 22 mylen. Naer de middagh stijf marszeyls, zeylde dooreen streek getroubeleert water, sustineerde liet de uitwerping van Rio de la plata te zijn. Soude het loot geworpen hebben, maar door de veelheyt van zeylen, die we (by) hadden, in te nemen (en om) dat we een groote distantie agter ons geseldschap waaren, soo is sulkx niet volbragt. Tegen den avont afnemende coelte. Naer sonsondergang wiert de lugt heel onstuymigh en begon meteen soo geweldig te blixemen, dat geheel ’t firmament continueel in vier stond. Zagte regen, namen onse lyzeylen in. Ten tien uuren nam de wint sterk aan met sware slagregen, vreeselijke donder en blixem. Kregen omtrent ten twaalf uuren de wint met een berst van voren, soo geweldig kragtig, dat we vreesden om te wayen, waerdoor met het lossmyten van de marsschooten, sonder dat het marszeyl gestreken was, ’t zelve uyt de lyken sloeg en kregen het eyndelijk sonder meerder schade vast. Borgen verder de andere zeylen en lieten het voor de bezaan oostwaars dryven. Het donderde en blixemde soo swaer onder deze travaad, als oyt menschen gesien konnen hebben. De zee liep geweldig (h)ol tegen malkanderen aan, waardoor ons schip geweldig arbeyde. Gregen een zee by de bacboord galery op, die het halfdeck met water vervulde. De broeking vant roer wierd mede aan stukken geslagen, waerdoor wy veel water inde constapelskamer kregen. 12 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W. 14. 34° 22' 330° 56' 34° 26' 16° Z.Z.O. Werpen op het rif van Rio Martino 23 vaam water fijn Z.O. grauw sant. z. Z.Z.W. Z.W. Z.Z.W. Z.W. N.N.O. N. N.W. W. Z.W. (81) 30 Vrydagh smorgens ten twee uuren vast weer, bedarende. Wende om de zuydwest, sette schooverzeyl by en wende ten 4 uuren weder oostwaars met bymaking van de fock en wende ten 8 uuren andermael om de west; afnemende coelte. Sette het voormarszeyl by en repareerde het grootmarszeyl, maakten ’t by tegens de middagh; by sonneschijn, kregen breete. Generale coers en verheyt Z.W. 14 mylen, wende naermiddaghs ten 4 uuren Z.O.waars, hadden weynig wint, wierpen het loot omdat de zee soo geweldig hol aan liep, bevonden de diepte van 23 vaam, fijn grauw sant, sijnde het rif, dat benoorden ïtio de la Plata by B,io Martino oostwaars ver in zee strekt. Met sonsondergang stilletjens, snagts rysende coelte, sterreligt en by wylen wederom stilletjens. 13 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.t.O. 10. 359 3' 331° 5' 34° 59 15° Z.W. W.Z.W. Z.W. N.N.O. N.O. Saturdaghs wakkerende coelte, verheve zee, sonneschynent weer. Generale coers en verheyt Z.t.O. 10 mylen. Snaermiddaghs moye marszeyls coelte, snagts rysent. 14 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.Z.W. 15. 35° 54' 330° 37' 36° 20' 15° N.O. Ordinaire raat aan boort van den commandeur gehouden. N. Malkanderen vermaant om terdege de seynen te observeren. N.W. W.N.W. W. W.t.Z. N.W. W.N.W. N. Sondagh styve marszeyls coelte, holle dyninge uyt den (82) 31 zuyden, sonneschynent weer. Generale coers en verheyt Z.Z.W. 1.5 mylen, bevonden ons door observatie aan de zon meer zuyd gewonnen te hebben dan de gissing, schreven sulkx door de stroom toegecomen te zijn, die hier schijnt om de zuyd te loopen. Sagen veel gevogelte als ook vele landgedierte als witties, schoenlappertjens, uyltjens, spekmofven en meer andere diergelijke soorte. Houden aan boort van den commandeur ordinaire raed, daar (men) soowel den eenen als den anderen gerecommandeert wierden, om wel op malkanderen te passen, dewijl de expeditie daer veel aan gelegen was en (dat) de seynen, die den commandeur by dagh, nagt ofte mist quam te doen, prompt te beantwoorden, gelijk ik, tot heden toe, seer pertinentelijk heb nagekomen, en alles nauwkeurig geobserveert, wat den commandeur is komen te doen. Naermiddaghs en snagts stilte, holle zee. 15 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W. 16. 37° 6' 329° 40' 37° 37' 15° N. Sagen veel gevogelte. N.t.O. Sloegen andere zeylen aan. N.N.O. Coers verandert. N. N.W. W. Z.W. N.t.O. N.N.O. z.o. Maandagh slappe marszeyls coelte. Cregen ten 5 uuren de wint van voren, streken de marszeyls en gyde de onderseylen Bleven alsoo tot 8 uuren in stille draywinden leggen, sonder ofte weynig te vertieren J). Begon tegen de middagh een moy lughtien, sagen een zeeduyvel, by sommige een zeekoe genaemt en een menigte meeuwen van alderley soorte. Hadde ') Ons te verplaatsen. (83) 32 sonneschynent weer. Generale coers en verheyt Z.W. 16 mylen. Den commandeur deed seyn van coers te veranderen, stelde deselve W.t.Z., waren wederom zuyelijker dan de gissinge. Naermiddagh stil, sloegen andere zeylen aan, snagts een kleyn lughtien. 16 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.Z. 10. 37° 45' 328° 5015» Z.O.t.Z. Sagen veel gevogelte. Z.t.W. Sware mist. O Den Arent en de Affricquaanse galley ver vooruyt. 0.N.0. 0.Z.0. Z.O.t.Z. 0.Z.0. Dingsdagh stil en variabel, meest in stilte gedreven tot (den) 10 uuren, wanneer we een kleyn lughtien cregen; dampige lught; sagen voor de eerste keer zeehonden; tegens de middagh mistigh. Generale coers en verheyt W.t Z. 10 mylen. Naermiddagh een moy coeltjen met effen water. Ten 6 uuren helderde de mist een weynigb op, sagen den commandeur en Rosendaal x) vooruyt aan stuurboort int W.t.N. van ons, lagen noordwaars met de onderseylen inde gy en neergestreke marszeyls. Sustineerde dat se sulkx deden om te looden, alsmede om ons in te wagten. 't Wierd onderwylen wederom mistigh. Na 7 uuren quam er weder een bliek, zagen hun toen int Z.W.t.W. en Z.W. niet ver van ons, maer de mist viel aanstonds wederom neer, soodat we haer strakx andermael niet meer konde zien, maer hoorde haer ten 8 uuren eenige snaphanen losbranden, waermede wy ook van quartier tot quartieruers beantwoorde. Goyde ten tien uuren ’t loot, dogh hadde met 120 vaam lijn geen gront. Haer schieten begon allengskens (van tijt) meer te verduysteren; wiste niet wat wy daer van oordeelen soude. Wy behielden onse coers van west ten *) Kapitein der „Afrikaansche galei.” Archief 1911 3 (84) 33 zuyen en lieten alle de zeylen uitstaan, daer sy ’t laest mede gezien (waren). De mist verswaart. 17 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.Z.W. 18. 38° 13' 327° 30' 15° 0.N.0. Sware mist. N.O. Werpen wederom gront. O. Veranderde coers. Z.O. Cregen minder water. Z.Z.O. Z.t.O. Woensdagh smorgens inde hondewagt, slappe marseyls coelte, met swaare mist. ’t Geschiet van ons geselschap wiert hoe langer hoe duysterder. We schoten deswegens, vaneen uure af, van half uure tot half uure met swaercanon, dogh hoorde van hun geluyt niet meer. Ten drie uuren aannemende coelte, ten ses uuren stilletjens en noghal sware mist, werpent loot. Hadden met 120 vaem lijn geen gront. Continueerde met schieten tot agt uuren toe, looden ten 9 uuren wederom, hadden 70 vaem fijn grauw sant, waerop wede coers inmediaat Z.W.tZ. aanstelde. Ten elf en ten twaalf uuren het lood andermaal geworpen, bevonden 70,65 vaem water, deselfde gront. De mist wiert eenigsints dunder en de son scheen somwylen door te willen breken, maer was van geen gevolgh. Wy deden met grof kanon, geladen met meer als ordinaar kruyt en enkelt scherp, om beter slagh te geven, vier schooten, alle voorder uyt, op hoop of se van ons geselschap gehoort en beantwoord moghte worden, maer waren tot ons leetwezen soo gelukkig niet. Generale coers en verheyt W.Z.W. 18 mylen. Namiddaghs begon de mistte verdunnen. Hadden ’t ten 6 uuren redelijk klaer, sagen rontom naerstelijk uyt, dogh wierden ons geselschap niet gewaar en (’t) wier(d) ook schielijk wederom mistigh; hadden de diepten 58 vaem fyn grauw sant. Eerste wagt aannemende coelte en continuëel mist. Passeerde de dieptens van 59, 58,57, 56 en 55 vaem water, fyne grauwe santgront. (85) 34 18 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.Z. 18. 38° 53' 326° 38° 3' 15° Z.t.O. Geen hoop meer om by ons geselschap te komen voor dat Z.O.t.Z. wy aan Guan Fernando gecomen sullen zijn. Z.Z.O. Bevonden ons noordelijker als onse gissinge. Z.O.t.Z. Cregen klaar weer. 0.Z.0. Z.0.t.0. N.O.t.N. N.t.O. » Donderdagh smorgens inde hondewagt labbercoelte en mistigh, ten twee uuren aannemende, hadden diepten van 54, 53 vaem fijn grauw santgront. Met den dagh gereefde marszeyls, passeerden 53, 52, 51, 50 vaem sant als boven. ’tWier helder weer, keeken naarstig uyt naar ons geselschap, dogh we waren alwederom soo gelukkig niet. Vreese dat weden anderen niet eer weder sullen sien, dan wy aan’t eyland Juan Fernando gecomen sullen zijn. Smiddags 54 vaem water, fijn grauw sant. Generale coers en verheyt Z.W.t.Z. 18 mylen. Bevonden int hoog(te) meten noordelijker dan onse gissinge te zijn. 't Begint kouwelijk te worden. Naermiddagh afnemende coelte, observeerde de zon int ondergaan, bevonden 17 graden 36 minuten noordoosteringh, snagts een wackerent koeltjen, passeerde de dieptens van 60 vaem fijn grauw sant. 19 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.Z. 23. 39° 18' 324° 55' 39° 15' 15° N.t.O. Sware Travaat. N.t.W. N.N.W. N. N.N.O. N. N.N.W. Vrydaghs smorgens marszeyls coelte, met den dagh rysende, omtrent de middagh afnemende. Generale coers en verheyt Z.W.t.Z. 23 mylen. Naermiddaghs nam de coelte wederom an. (86) 35 Ten 6 uuren een donne kouw, de lucht vertoonde sigh heel onstuymigh, hadden ten 8 uuren 58 vaem water, grauwe fyne santgront; ten . . . uuren begon het seer vreeselijk uyt den noorden te blixemen met een kragtige wint en saghte regen. Namen alle de zeylen in, lieten het een groot half uur met de steven om de west over bacboord dry ven. Wanneer de travaad verminderde, maakte de onderblinde x) by en stuurde de coers. 20 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.Z. 34. 41 08' 323° 16' 41° 8' 16° N.t.W. Veel kleyn lantgedierte by ons schip. N.W.t.N. N.W. Z.W. Z.W.t.Z. Z.Z.W. Z. z.t.o, Z.Z.O. Z.O. Saturdagh smorgens inde hondewagt op de diepte van 57 vaem, grauw fijn sant, sware zee. De sterren braken door en de wint nam algaande af. Sette de onderzeylen met de gereefde marszeyls by. Met den dagh styve marszeyls coelte en holle noordooste zee, dede voormiddagh justicie 3), de coelte hard afnemende. Generale coers en verheyt Z.W.t.Z. 34 mylen. Hadde de diepte van 48 vaem fijn grauw sant. Na de middagh labber coelte, heel helder. Dese kust moet een seer vlakke verre afgaande gront hebben en laag land zijn, terwijl we veel kleyn lantgedierte in en omtrent ons schip hadden, sooals spekmoffen, uyltjens, witties en diergelijke soort meer en nogh T land niet in ons gesigt. Observeerde de son int ondergaen, bevonden 17 graden 36 minuten noordoostringh, snagts stilletjens en variabel. i) Blinde en onderblinde waren zeilen aan den boegspriet, gevoerd aan de blinde steng en ra. De blinde zeilen belemmerden den uitkijk, vandaar de naam. 2) Vonnisten in scheepsraad. (87) 36 21 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden, Noordoostering Z.t.W. 12. 41° 55' 323° 3' 15° Z.O. Sagen croos dryven als trompet en veel groote N.O. vissen. 0.N.0. O. Z.Z.O. Z.O. Z.Z.O. Sondagh stilletjens 46 vaem fijn grauw sant. Metdendagh, wakkere coelte, aangenaem helder weer. Yoor de middagh frisse coelte, betrocke lught, s’middaghs sware lugbt. Cregen swaare donder en blixem, nemende lyseylen en ’t voormarszeyl in. Schietten meteen onder den wint om te looden, hadde de diepte van 54 vaem, fijn grauw sant een weynigh aan de witte kant. Generale coers en verheyt Z.t.W. 12 mylen. Ten een uure was de wint weder afnemende, sette de voormarszeylen en lyzeylen weder by, de coelte nam algaande meer af, sagen croos voor de eerste mael van gedaante, als men inde baay van Cabo de Bonne Esperance ziet, en ook verscbeyde groote vissen. Werpen ’t loot ten vier uuren, hadden 54 vaem, de gront als boven. Snagts labber coelte, holle zee, passeerde de diepte van 57 vaem, eender gront. 22 Decemher. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W. 22. 42° 57' 321° 38' 42° 44' 15° Z. Mistigh. Z.Z.O. Z.O. 0.Z.0. O. 0.N.0. N.O. s’Maandagh smorgens stilletjens, 56 vaem, de gront fijn grauwagtig sant. Met den dagh een moy luchtjen en weder stilletjens, diep 57 vaem sonder verandering van gront, voormiddaghs begon ’t kouwtjen te wackeren, ’s middags moy mars- (88) 37 zeyls, dampigh. Generale coers en verheyt Z.W. 22 mylen. ’S naermiddaghs styve marszeyls en minder. Ten 4 uuren heel mistigh, ten 8 uuren stijf gereeft marszeyls, snelle voortgang. Snagts doorgaans een donne kouw, nat en mistigh. 23 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.Z.W. 32. 44° 37' 320° 15' 44° 26' 15° N.O. Sagen veel groote vissen, tonijn en zeehonden, benevens N. veel croos in ronde dotte te same gevoegt, by sommige N.W. trompetten genaamt. • Verandering van gront. W.Z.W. Z.W. N.t.W. N.N.W. Dinsdagh inden vroegen morgenstont ruwe coelte, mistigh en nat, met den dagh afnemende en eenigsints klaarder. Sagen veel croos in ronde dotte by den anderen dryven, by sommige trompetten genaamt. ’t Water veel blauwer als de voorgaande dagen. Sustineerde daardoor, van gront te wesen, hadden te veel wint en te swaare zee om onder de wint te schieten, soude anders sulkx met het loot onderzogt hebben. Vernamen ook verscheyde groote vissen, ’t waare geen vin-, zwaart- ofte walvissen , nogh poskoppen l), wesende van groote, als gemeene walvissen, hadde veel groote doorns op haar cop, se waren altoos by ons onbekent. Conse dierhalven geen naem geven. De robbe en tonyn, die hier mede haar in overvloet lieten zien, waren de laastgenoemde met witte buyken en dito striepen op den rugh, die somtijds groote hoogten uyt het water spronge. Voormiddagh moye marszeyls coelte, tegen de middagh sterk aannemende. Steeken alle de reven inde marszeyls, heldere sonneschijn, cregen breete. Generale coers en verheit Z.Z.ff,|W. 32 mylen. Naermiddaghs onderzeyls weer, holle zee, nament voormarszeyl in, ten 4 uuren afnemend. Sette t’voormarszeyl *) «PWvisschen. (89) 38 weder by, wierpen 'tloot, diep 63 vaem, losse groenagtige gront met een weynigh fijn wit sant vermengelt. Savonts stilletjens, observeerde de son in ’t ondergaen, bevonden 19 graden 15 minuten noordoosteringh. Loode weder, hadde eender diepte en gront, snagts blixem. 24 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden Noordoostering Z.Z.O. 16. 46° 23' 820° 50' 45° 20' 15° W.N.W. De compassen van haar miswyzinge vergoet. W. De groote marszeylraai aan tweeën gebroken. W.Z.W. W.t.Z. W.t.N. N. ’s Woensdagh gereefde marszeylscoelte, snaermiddagbs stijf gereeft marszeyl, redelijk effen water, helder sonne. Generale coers en verheyt Z.Z.O. 16 mylen, bevonden ons noordelijker dan de gissinge. Vergoede de compassen van 15 tot op 20 graden noordoosteringh. Naermiddaghs afnemende coelte, met sonsondergang stilletjens, de groote marszeylra(ai) aan tweeën, snagts styve coelte en rysende zee, diep 66, 67 vaem eender gront. 25 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z. 19. 46° 36' 320° 50' 46° 30' 20° N.W. Een ander marseraa boven gebragt. W.N.W. W. W.Z.W. z.w.t.w. Douderdagh eerste Kersdagh, ruwe coelte, tegens den dagh afnemende coelte, holle zee, storige lught. Bragten een ander marszeylraa na boven. Voormiddaghs sonneschijn. Generale coers en verheyt zuyd 19 mylen, hadden de diepte van 72, 70 vaem, losse gront met fijn wit sant. Naermiddagh (90) 39 moye marszeyls en afnemende zee. Savons stilletjens, diep 80 vaem, eender gront. Snagts weynigh wint, dry ven meest in calmte. 26 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.t.O. 10. 47° 9' 321 ° 1' 20° Z.O. Sagen veel gevogelte van alderhande soorten. Z.Z.O. N.O. N. N.t.W. N.N.W- Vrydaghs morgens in calmte gedreven, wanneer een kleyn lughtien cregen. Sagen twee vinvissen en veel meeuwen van alderhande soort, kleyn en groot, lagen by heele schol(l)e op Jt water; dampigh. Generale coers en verheyt Z.t.O. 10 mylen. Namiddaghs labber coelte, zeer aangenaem weer, effen water. Observeerde de son int ondergaan, bevonden 20 graden 16 minuten noordoostering; aannemende coelte. Snagts moy marszeyls, helder maanschijn. 27 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z/B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.Z. 23. 48° 23' 319° 45' 48° 5 20° N.t.O. N.O. N. N.N.W. N.W. Z.Z.W. Z.t.O. Z. Saturdagh s’morgens marszeyls coelte; diep 80 vaem fijn sant uyt den groenen. Yoormiddaghs doorgaans styve coelte, dampigh. Generale coers en verheyt Z.W. ten zuyen 23 mylen. Naermiddaghs dampigh, savons afnemende coelte, diep 80 vaem eender gront. Snagts moy marszeyls. Wende ten elf uuren westwaarts, sware deyninge. (91) 40 28 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W. 16. 48° 50' 318° 37' 48° 47' 20° Z.t.O. Z.Z.W. Z. Z.Z.O. N. O. N.O. Sondaghs morgens inde hondewagt labbercoelte, hadde de diepte van 75 vaem, de gront fijn zwart zant wat aan de groenagtige cant, met den dagh stilietjens; voormiddagh fris, helder, aangenaam sonneschijn, afnemende zee. Generale coers en verheyt Z.W. 16 mylen, diep 69 vaem, fijn witagtigsant. Snaermiddaghs een kleyn lughtien. Snagts wederom stilietjens, helder ster- en maanlight. 29 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.Z. 25. 50° 10' 317° 11' 50° 10' 20° N.N.W. Veranderingh van gront. N.W.t.W. N.W. N.W.t.W. N.W. Z.W. Maandagh smorgens gereefde marszeyls, diep 70 vaem grof grauw sant met swart en gele stippeltjens. Met den daghraat afnemende coelte, effen water met een grauwe lught. Voormiddaghs aannemende, somwylen somneschijn. Generale coers en verheyt Z.W.t.Z. 25 mylen, diep 72 vaem grauw groffsant met swarte en geele steentjes, stelde de coers zuydelijker. Naermiddaghs slap marszeyls. Cregen ten 7 uuren een sware buy, wint van voren , reefde de marszeyls , wierpen 't loot, hadde 74 vaem grauw grof saut met swarte, blauwe en geele steentjes. Observeerde de sou int ondergaan, bevonden 21 graden 30 minuten noordoosteringh Snagts gereefde marszeyls, dogh heel ongestadigh. (92) 41 80 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.t.O. 19. 51° 24' 317° 34' 51° 20' 20° Z.W. Veel gevogelte. W.Z.W. W.t.Z. W. Dinsdagh smorgens heel ongestadigh, nemen ten 8 uuren de derde reven inde marszeyls. Met het opkomen der son vermindert de heele holle zee. Yoormiddaghs wederom wel soo wacker, sonneschijn. Generale coers en verheyt zuyden ten oost 19 mylen. Sagen veel gevogelte van differente soort. De coelte was met den avont kort afnemend, wierpen ’t lood, 94 vaem water met swarte en geele stippeltjens int grof grauw sant Staken de reven uyt de marszeyls. Snagts moy marszeyls. 31 December. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z. 25. 53° 317° 34' 20° W. Sagen wederom croos, ’t wort kont. W.t.Z. W.Z.W. N.W. W. Woensdagh smorgens doorgaande marszeylscoelte, effen water. Voormiddaghs somwylen sonneschijn. Smiddaghs duyster. Generale coers en verheyt zuyd 25 mylen. Sagen wederom veel trompetcroos. ’t Werd algaande kouder, wolle kleeren goet. Namiddaghs de coelte eenighsints slapper met een dikke lught en sagte regen. Met het ondergaan van de son weder aannemende en klaarder Snagts stijf gereeft marszeyl. 1 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Z.t.WV2Z. 25. Tot de peylingh Met de ontdekkingh 54° 40' 317° 34' van ’t lant, de hoek van straat Lamour Z.t.W. 5 a 6 mylen. de ware breete . . 54° 30' 307° 40' bevonden ons deze . 10' 9° 54' noordelijker en westelijker te zijn dan ons bestek naar de caart van Ceulen. (93) 42 Winden. S’middaghs ’t oostelijkate van Statenlant W.t.Z. 3a 4 mylen. W. S’avonts ten 8 uuren oost 5a 6 mylen van St. Bavtholomeus. W.Z.W. Z.W. Z.W.t.W. Z.Z.W. Z.W. W.Z.W. W. N.W. Donderdagh smorgens ten twee uuren afneinende coelte, brobbelige zee, wierpen ’t loot bevonden de diepte van 68 vaem, grof witagtig sant met swarte stippeltjens, looden algaande, hadden deselve diepte en gront en ontdeckte met ’t lammiere *) van den dagh’t Staten(ei)land. Stilletjens met veranderlijke lught. Met ’t rysen van de son vermeerderde de coelte. Hadden de noordwestboek van straat Lamare 2) Zt.W. 5 a 6 mylen, de noordoosthoek van Statenland Z.O tO. en Mauritiënland s) Z.W.t.Z Stelde van daer de coers 0.Z.0. om beoosten Statenland te passeeren. Hadden frisse coelte, dampige lugt, ontmoette veel croos van deselve soorte als voor desen in grooter vloeden, als we tot nogh toe gezien hadden. Hadden snelle voortgang, ’t scheen, dat we stroom te baat hadden , die uyt de straet Lamaere komt en langs de noordhoek vant Statenlant oostwaars heen vloeyt, waaronder verscheyde vlakke eylantjes leggen, daar veel entvogels vandaan quamen vliegen, ’t Statenland is grouw steenagtigh geberghte sonder gewas, tamelijk hoogh, heel hoekig, leggende hier en daar met sneeuw bedeckt. Kregen sterke valwinden vant landt. De oostkant is stijl, want we liepen daar kort by langs en hadden met 125 vaam lijn geen gront. Rysende coelte, steken al de reven in de marszeylen en maakten deselve vast, ongestadigh onderzeyls coelte. Hadden s’middaghs ’t oostelijkste van Statenland W.t.Z. 3 h 4 mylen. Naermiddaghs afnemende coelte, sette de marszeyls gereefd by. Tegen den avent voghtigh. Ten 8 uuren i) Luimeren. 2) Le Maire. 3) Oostkust van Vuurland. (94) 43 oost 5 b 6 mylen van caap St. Bartbolomeus, wierden wacker door de stroom om de oost gezet. Snagts labbercoelte en stiller, zware zee. 2 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering De afgevaren lengte en breete volgens de peylingh van gisteren middagh aan ’t Statenland. W.t.Z. 3 a 4 55° 309° N.W. Z.t.O. 6 55° 23' 309° 8' 55° 21' 20° W.N.W. W. W.Z.W. N.N.W. N.t.O. N. N.t.W. Vrydagh smorgens stilletjens, met den dagh moye coelte voghtig en dysigh en wederom stil. Hadden ’t Statenland int noordwesten van ons, dreven den geheelen voormiddagh in calmte, sware dyninge uyt den zuydwesten, aangenaam sonneschynent weer. Generale coers en verbeyt sedert de peylinghe van gisteren aant Staten eyland W.t.Z. 3 a 4 mylen, Z.t.O. 6 mylen, vergoede de compassen van 20 graden tot 25 graden noordoosteringb. ’s Naarmiddaghs een kleyn lugbtien, sware dyninghe, savons moy marszeyls, snagts gereefde marszeyls met een betogen lught. 3 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W. 23. 56° 26' 307° 12 56° 22' 25° N.N.O. N. N.N.W. N.W. W. N.O. N. Saturdagh smorgens gereefd marszeyls, met sonsopgang af- (95) 44 nement, dampigh. Voormiddags stilletjens, moy sonneschynent weer. Generale coers en verheyt Z.W. 23 mylen. Naarmiddagh labbercoeltc, observeerde de son int ondergaan, bevonden 24 graden 30 minuten noordoosteringh. Snagts stilletjens met een betogen lught. 4 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W. 16. 57° 5' 305° 49' 66° 40' 25° N.N.W. Z.W. W.Z.W. N. N.O. W.N.W. W. N.O. Sondagh s’morgens stilletjens met een grauwe lught. Dreven meest in calmte, sterke stroom om de noordoost. Generale coers en verheyt Z.W. 16 mylen. Naarmiddagh een kleyn lughtien, tegen den avont wel soo wacker. Snagts stilletjens met een sagte regen. 5 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.'AW. 18. 67° 26' 304° 7' 57° 32' 25° N.O. Sagen veel gevogelte. N. N.t.W. W. W.Z.W. w. W.t.Z. W.N.W. W. W.t.Z. Maandagh s’morgens marszeyls coelte met regen. Tegen den dagh aannement, steken de reven inde marszeylen en maakte het voormarszeyl dight. Naarmiddaghs doorgaans stijf gereefd (96) 45 marszeyls. Zette het voormarszeyl weder by, sonneschynent weer. Generale coers en verheyt Z.W JW. 18 mylen. Sien verscheyde soort van meeuwen en ook lommen. Na de middagh afnemende, steken de derde reven uyt de marszeyls. Met zonsondergang stilte en regen. Snagts ongestadig met een grauwe bewolkte lught. 6 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z. 19. 59° 8' 304° 7' 59° 10' 25“ W.t.Z. W. W.Z.W. Z.W. Z.Z.W. Dinsdaghs ongestadig, gereefde marszeyls coelte met een betoge lught, met den dagh afnemende. Voormiddaghs weder aannemende. Steken de derde reven inde marszeyls. Generale coers en verheyt zuyd 19 mylen, wende westwaars. Naarmiddaghs weder afnemende, steken tegen den avont weder de reven uyt de marszeyls. Snagts gereeft marszeyls met een holle zee. 7 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W.t.W. 15. 58° 38' 302“ 30' 58“ 38' 25“ Z.Z.W. Sagen meeuwen. Z.W. Heel kout. Z.W.t.W. W.Z.W. W. Woensdagh inden vroegen morgenstont, gereefde marszeyls coelte, begon het koud te worden; sware vlagen verselt met sneeuw. Met den dagh heel ongestadigh. Wende ten negen uuren om de zuyd met dikke grauwe lught. 'Smiddags sonneschijn. Generale coers en verheyt N.W.t.W. 15 mylen. Sien verscheyde grauwe meeuwen. Naarmiddagh buyig en aannemende. Steken tegen den avont de derde reven inde marszeyls. Snagts de buyen een weynig sagter. (97) 46 8 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.Z.O. 16. 59° 37' 303° 18' 25° W. W.Z.W. W. W.t.N. W.N.W. N.W. Donderdagh inde vroege morgenstont, ongestadigh marszeyls en veranderlijk, heele sware zee. Steken met den dagh de derde reven inde marszeyls uy t, dampige lught. "V oormiddaghs stilletjens met sagte regen. Generale coers en verheyt Z.Z O. 16 mylen, dreven tot 9 uuren in calmte, wanneer wy een kleyn lughtien kregen met natte mist, met een sware zee uyt den westen, die ’t schip geweldigh dede stampen en arbeiden dat (het) alles aan stukken rukte, dat er om en aan hing. Snagts continueel mist met labbercoelte. 9 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.Z 12. 60° 19' 302° 25' 25° N.W. N. W.t.N. Yrydagh marszeyls coelte met natte mist, zware zee. Voormiddagh rysende. Generale coers en verheyt Z.W.t.W. 12 mylen. Naarmiddags en snagts minder coelte, verdunde mist. 10 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.W. 18. 60° 58' 300° 23' 25° N.N.W. Mistigh. N.W. N.N.W. N. , N.t.O. N. N.t.W. (98) 47 Saterdagh morgen aannemende coelte. Steken ’t derde rif int groot marszeyl, nattigh. Generale coers en verheyt Z.W t.W. 18 mylen, sware zee. 'Snaarmiddagh ruw weer, somwylen sware mist met regen en dan weder dunder, ’t welk snagts continueerde. 11 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N. 14. 60° 47' 298° 29' 60° 24' 25° N. N.t.W. N.N.W. Z.W. W.Z.W. w. W.N.W. N.W. Sondagh smorgens afnemende. Met den dagh stilletjens, betoge lught en groote zee. Voormiddaghs wackerende, nat en kout. Middags helder sonneschijn, cregen breete. Generale coers en verheyt W.t.N. 14 mylen. Naarmiddagh slappe rnarszeyls coelte, savons weder rysende. Wende westwaars. Snagts zeer ongestadigh met vogt. 12 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.Z. 5. 60° 28' 297° 50' 60° 34' 25° N.W. N.W.t.W. W.N.W. W.t.N. W. Maandagh smorgens ongestadige marszeyls. Voorraiddagh nog ongestadiger, hagel en regen met sware noordweste dyninge. Ten tien uuren matigh. Wende om de noord. Middagh sonneschijn. Generale coers en verheyt W.t.Z. 5 mylen. Naarmiddagh buyig en regen, ’tgeen snagts continueerde. (99) 48 13 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N. 14. 59° 38' 297° 50 25» W.N.W. N.W.t.W. N.W. N.N.W. N. Dinsdagh smorgens ongestadigh met sagte regen, met den dagh afnemende. Wende ten 7 uuren westwaars, hadden nogal sware dyninge van ’t noordwesten. Voormiddaghs gemeene marszeyls coelte met een betrokke lught. Generale coers en verheyt noord 14 mylen. Namiddagh buyig, duyster en voghtig, ten 4 uuren heel mistigh, nat en koud, ’t geen snagts continueerde. 14 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 19. 59° 38' 295° 20 25° N. Heel koud, hagel en sneeuw. N.W. W.N.W. W. W.N.W. Woensdagh smorgens ongestadigh met dikke natte mist en sware zee uyt den noordwesten. Voormiddaghs ruw weer, staken de derde reven inde marszeyls. Generale coers en verheyt W. 19 mylen. Naarmiddagh afnement, ten 5 uuren weder sterk aannement. Wrende noordwaars, op hoop dat de wint in ’t zuydwesten soude loopen , maar zijnde nauwelyks overstag, of hy noordelijkte weder en begon zoo sterk te blasen, dat wede marszeyls in mogte nemen, mistigh en nat, somwylen redelijk klaar. Snagts onderzeyls weer met zware vlagen, heel koud, hagel en sneeuw en holle zee, die ’t schip geweldig deed stampen en arbeiden. Archief 1911 4 (100) 49 15 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.N.O. 9. 59° 4' 295° 47' 59° 25° W.t.N. W.N.W. N.W. N.N.W. N.t.W. N. N.W. Donderdagh smorgens onderzeyls weer. Ten 4 uuren afnemende onder sware mist, hagel en sneeuwbuyen, maakten ten 8 uuren de marszeyls by. Voormiddagh handsaam met sonneschijn. Generale coers en verheyt N.N.O. 9 mylen. Naarmiddagb heel ongestadigb met hagel en sneeuw, sware deyninge. Snagts slappe marszeyls en meerder duyster en vogtigb. 16 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 8. 58° 39' 295° 3' 25° N.W. W.N.W. W. W.N.W. W.t.N. W. W.t.Z. Vrydagh smorgens stijf gereeft marszeyls. Wende ten drie uuren noordwaars. Voormiddags frisse coelte met een bewolkte lught en somwylen sonneschijn. Generale coers en verheyt N.W. 8 mylen Naarmiddagh variabel met een sware lught, waaruyt we sterke buyen cregen. Nemende bramraas af, hadden een afgryselijke bolle zee. Snagts continueel met sware buyen van regen en wint. . 17 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.t.W. 22. 57° 13' 294° 31' 25° W.t.Z. w.z.w. z.w.t.w. (101) 50 Saturdagh smorgens of snagts seer ongestadigh van wint en regen, met den dagh afnemende, steken de derde reven uyt de marszeyls, sware dyninge. Voormiddags wederom heel ongestadigh met regen. Generale coers en verheyt N.t.W. 22 mylen. Naarmiddagh quam de buyen hoe langer hoe feller met hagel en regen. Nemende derde reven weder inde marszeyls, savonts de marszeyls in , eyselijke hooge dyninge. Snagts stijf onderzeyls weer. 18 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.t.W. 24. 55° 39' 293° 57' 55°18' 25° Z.W. W.Z.W. W. W.N.W. N.W. Sondagh smorgens of snagts ruw weer, hagel en sneeuw, met den dagh weder afnemende. Sette ten 7 uuren de marszeyls by. Voormiddags tamelijk klaar, bywylen sonneschijn. Generale coers en verheyt N.t.W. 24 mylen. Naarmiddaghs bekwaam weer met een grauwe lugt, wind en zee algaande afnemend, steken de derde en tweede reven uyt de marszeyls. Tegen den avont weder buyig, de tweede reven wederom in de marszeyls. Snagts effen water, donker, stil en variabel met saghte regen. 19 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N. 10. 54° 38' 293° 57' 25° Z.t.W de bekomen lengte volgens Z.Z.W, Caap Noir 298° N.W. Comt voor onse misgissing 4° 3', met welke we met ons bestek 0.N.0. westelyker stonden, als wy ’t land ondeckte. O. Sien t’eyland del Vogo. Caap Noir is een tamelyk hoog eylantien, Z.O. t’welk hem heel swart vertoont, zijnde daardoor van de franse alsoo Z. genoemt. Z.Z.O. De westcant van ’t eylant del Vogo bestaat uyt een menigte van kleene en groote eylanden, steenachtigh gebergte. (102) 51 N.B. Die Caap Hoorn om wil seylen , die moet de helft meer west nemen als hy van nooden heeft volgens de caart, uyt oorsake dat de stroom sterk uyt den grooten oceaan, bezuyden Caap Hoorn om, oostwaars loopt of .anders zul je gevaar lyden om u schip op Terra del Fuego te verliezen, ’t Zou ook wel konnen gebeuren dat men meende inde Zuydzee te zijn en soude ter contrarie beoosten America noorden aanzeylen, dat je tegen de cust van Pategonië of wel noordelijker stuyte. Maandagh smorgens of snagts variabel stil en regen, heel donker. Cregen ten twee uuren een kleyn lughtien uyt ’t oosten. Steken de tweede reven uyt de marszeyls, claarder. Ontdeckte ten drie uuren tamelijk hoogh dubbel bergkagtig lant, dat hem als eylanden vertoonde, zeynde Ellie del Euego hadden ’t noordelijkste noorden ten oosten en ’t zuydelijkste 0.Z.0., ’t geen wy voor Caap Noir aansagen. Generale coers en verheyt tot de peylinge aan Ellie del Fuego noorden 10 mylen. Ten 6 uuren wier’t (h)eel kalm, dreven met de onderzeylen inde gy en neergestreke marszeyls om en (t) om. Wierpen het loodt, hadden geen grond met 125 vaam lijn, konde niet bemerken, dat er stroom gingh. Behielden lant op deselve streek. Ten 8 uuren wiert weder heel dik, waardoor we het landt weder uyt ons gesigt verloren. Sagen veel groote zeevogelen, bleven tot vier uuren in calmte dry ven, kregen toen een kleyn lughtien uyt den oosten en klaarde op. Hadde Caap Noir in ’t oosten van ons. Stuurde W.t N. met wackerende coelte, stelde ten 8 uuren de coers N.W. De wint sigh meer verheffende, steken twee reven inde marszeyls. Snagts stijf gereeft marszeyl met buyen en vogt. 20 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoos tering N.W.t.N. 20. 55° 33' 296° 43' 53° 42' 25° Z.Z.W. Int gesigt van Terra del Fuego. Z.W. Wenden savons ten 4 uuren voor Caap Desseada zuydwaars, Z.W.t.W. hadden toen dito Caap na gissinge int N.N.O. 4 mylen van ons. W.Z.W. W. W.N.W. / T- i N.W. i) bewesten Vuurland. [(PL&yM, *. W.N.W. Ja i4~JtjLirZ£KSEf W.N.W. N.W. (103) 52 Dinsdagh smorgens ongestadigh, gereefde marszeyls coelte. Ten vier uuren Terra del Fuego in ’t N.O t.N. van ons,’t wier ook strax weder heel dysigh, soodat we ’tgesigt van ’t land wederom verloren, nat en mistigh. Voormiddagh gereefde marszeyls, duyster met een grauwe lught. Omtrent de middagh sonneschijn. Generale coers en verheyt N.W.t.N. 20 mylen. De kust strekt hier, na wy best konde zien, omtrent N.W. en Z.O. waars, want naderde de coers met de N.W.t.N. Na de middagh bequaam weer, steken de tweede reven uyt de marszeyls, redelijk klaar. Sagen ’t land algaande noordelijker, sijnde seer hoog grauw steenagtigh land, hier gingh stroom, want wy zeylde somwylen door groote ravelingh. Ten 6 uuren noordelijkte de wint en wier stilder. Wenden zuydwaars. Hadden Gaap Desseada (wy sagen het altoos daarvoor aan) N.N.O. 4 mylen en ’t zuydelijkste land Z.0.t.0. van ons. Snagts marszeyls coelte met redelijk effen water, dikke lugt en somwylen vogt. 21 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. "Winden. Noordoostering Z.W.t.Z. 8. 54“ 9' 296“ 12' 25° W.N.W. W.t.N. N.W. N.W.t.W. Woensdagh smorgens of snagts marszeyls coelte, donker en mottigh, ten 6 uuren aannemende. Steeke de tweede reven inde marszeyls. Voormiddagh rysent met een grauwe lught, bywylen heel dysigh. Generale coers en verheyt Z.W.t.Z. 8 mylen. Naarmiddaghs nam de wint nogh al meerder aan en wel soo noordelijk. Steken de derde reven inde marszeyls. De zee begon sigh sterk te verheffen. Observeerde de son in ’t ondergaan, bevonden 24 graden 8 minuten noordoostringh. Snagts ruwe coelte, namen ’t voormarszeyl in. 22 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.Z.W. 17. 55° 11' 295° 28' 25° N.W.t.W, (104) 53 Winden. W.N.W. W. W.Z.W. Z.W. Z. Z.Z.W. z.w.t.z. Z.W. Donderdagh smorgens of snagts doorgaans een donne kouw, dysigh met aannemende zee. Voormiddagh dik en nattigh. De wint westelijker. Generale coers en verheyt Z.Z.W. 17 mylen. Naarmiddagh afnemende coelte, maakte het voormarszeyl by. Wenden ten dry uuren om de noord. Savonts de wint Z.W Steken de derde en tweede reven uyt de marszeyls. Coers N.W.t.N. aan. Snagts marszeyls coelte met een klare lugt. 23 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.N.W.'/aW. 16. 54° 14' 294° 37< 54° 17' 25° Z.W. Vergoede de compassen. Z.'W.t.W. W.Z.W. Z.W. z.w.t.z. Z.Z.W. Vrydagh smorgens of snagts slappe marszeyls coelte, afnemende zee met een sware bewolkte lugt, met den dagh aangename sonneschijn, labbercoelte, de eerste reven uyt de marszeyls, brachten de bramra weder boven en sette alle de leyseylen by. Generale coers en verheyt N.N.W.JW. 16 mylen. Na de middagh stilletjens, tegen den avont gans stil. Observeerde de sou iu 't ondergaan , bevonden 18 graden 24 minuten noordoostringh, waarna we onse compassen verbeterde tot nader observatie. Dryven snagts in calmte met een heldere lugt. 24 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W.t.W. 14. 53° 47' 293° 18' 18° 30' N.N.O. (105) 54 Winden N.O.t.N. N.t.O. N. N.N.W. N.W. Saturdagh smorgens of snagts tot een uure in calmte gedreven, wanneer we een kleyn eoeltien uyt den noordoosten kregen. Met den dagh moy marszeyls met een grauwe lugt, vogtig en elfen water. Voormiddagh rysent, dick en mottigh. Steken de tweede en derde reven inde marszeyls. Generale coers en verheyt N.W.t.W. 14 mylen. Naarmiddagh nam de wint af en liep bewesten ’t noorden. Wenden ten half vijf om de noordoost, mistigh en nat, ’t geen snagts continueerde. 25 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte.- Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.t.O. 14. 52° 50' 293° 36' 52° 43' 18° 30' N.W. N.N.W. W.t.N. W. W.t.Z. W.t.N. W.N.W. Sondagh smorgens of snagts marszeyls coelte, donker en vogtig. Met den dagh labbercoelte, steken de tweede en derde reven uyt de marszeyls en maakten de lyseylen by. Voormiddagh klaarder, middagh sonneschijn Generale coers en verheyt N.t.O. 14 mylen. Na de middagh stilletjens met een grauwe lught. 'legen den avont heel kalm, ’t geen snagts continueerde 26 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W t.N. 7- 52° 20' 293° 10' 18° 30' N. N.N.O. N.O. N.NO. N. N.t.W. N.N.W. (106) 55 Maandag snagts tot den dagh in stilte gedreven, wanneer een kleyn lughtien uyt den noord en oostelijker cregen, dogh ’t wier koudt, daarna weder stilletjens en variabel. Voormiddagh een moye coelte, elfen water met een grauwe lugt. Generale coers en verheyt N.W.t N. 7 mylen. Naarmiddagh aannemende coelte en wel soo noordelijk. Sagen veel vinvissen van ongemeene groote. Ten 4 uuren heel mistigh en nat met gemeene marszeyls coelte. Snagts stilletjens. Continueel mist. 27 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.N.W. 12. 52° 2' 291“ 58' 18“ 30' N.N.W. Vergoede compassen. N.W. W. w.z.w. Z.W. z.z.w. Dinsdagh smorgens of snagts sware natte mist, stilletjens en variabel. Cregen ten half drie een kleyn lughtien uyt het westen. Wenden noordwaars. Tegen den dagh wel soo wacker en zuydelijker met vervolgh van mist. Sagen verscheyde zeehonden. Yoormiddags weder stilletjens met een grauwe lught, verheffende deyning uyt den westen. Generale coers en verheyt W.N.W. 12 mylen. Na den middagh heel kalm. Observeerde de son in ’t ondergaan, bevonden 14 graden 36 minuten noordoostringh, waarop wy onse compassen vergoede. Bleven de geheele nagt in calmte dryven. 28 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.N.W. 7. 51“ 37' 291° 41' 15“ 0.N.0. N.O. N.O.t.N. N.N.O. N. N.N.O. N.O. (107) 56 Woensdagh smorgens of snagts tot twee uuren in calmte gedreven, wanneer we een kleyn lughtien uyt het noordoosten kregen. Voormiddagh de mist een weynigh dunder. Generale coers en verheyt N.N.W. 7 mylen. Naarmiddagh redelijk klaar met gemeene marszeyls coelte, effen water. Sagen veel zeehonden en by menigte vogelen van alderhande soorte. Snagts styve marszeyls coelte met sware natte mist. 29 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N. 15. 51° 4' 290° 21' 51° 10' 15° N.O.t.N. N.N.O. N. N.t.W. N. N.t.O. N.N.W. Donderdagh smorgens of snagts mist en regen met aannemende coelte Steken de tweede en derde reven inde marszeyls. Met den dagh helder en afnement, de derde rif weder uyt de marszeyls. Voormiddag» slap marszeyls, holle zee, sonneschijn. Generale coers en verheyt N.W.t.W. 15 mylen. Wenden oostwaars, steken de tweede reven uyt de marszeyls. Tegen den avont aannemende met natte dikke mist. Snagts redelijk klaar met afnemende coelte. 30 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering O. 17. 50° 49' 292° 1' 15° N.N.W. N.W. N.N.W. N. N.N.W. N.W.t.N. N.t.W. Vrydagh smorgens of snagts. Slappe marszeyls coelte, dysigh, voormiddagh rysent, steken de tweede reven inde marszeyls. (108) 57 Generale coers en verheyt 0.N.0. 17 mylen. Na de middagh gereeft marszeyls met natte dikke mist, die snagts continueerde. 31 Januari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.0.t.0. 15. 50° 11' 293° 19' 15» n.N.W. N.W. N.N.W. N. N.N.O. N.O. N.N.O. N. Saterdagh smorgens of snagts stilletjens, nat en mistigh. Voormiddagh een kleyu lughtien, merkte, dat hier stroom ging, die ons neffens de weste dyningh om de oost sette. Generale coers en verheyt N.0.t.0. 15 inylen. Cregen naarmiddagh ten vier uuren een noordelijk coeltje, tegen den avont heel dysigh. Snagts helderder met rysende coelte. 1 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 11. 50° 10' 292“ 11' 15= N.t.W. N. N.N.W. N.W. N.t.W. N.N.W. Sondagh smorgens of snagts stilletjens, nat en mistigh. legen den dagh een kleyn lughtien, ten 6 uuren slappe marszeyls coelte, heel mistigh. Generale coers en verheyt west 11 mylen. Wenden om de noordoost. Na de middagh en snagts heel stil met continueel mist en swaren regen. 2 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 8. 49° 50' 291“ 36' 49“ 43' 15» N.N.O. N.O. (109) 58 Winden. N.N.O. N. N.N.W. N.W. N.N.W. N. N.N.O. N.O. N.0.t.0. N.N.O. Maandagh smorgens of snagts labbercoelte van ’t noordoosten met regen en mist. Ten 5 uuren begon het gestadigh te regenen, waaronder de wint was aannemende met verminderinge van mist. Voormiddagh weder duyster met vogt. Omtrent de middagh heldere sonneschijn met matige marszeyls coelte. Generale coers N.W. 8 mylen. Wenden noordoostwaars Na de middagh de wint ten 4 uuren weder beoosten ’t noord. Wenden weder om de west, nogh ongestadig met regen en sware dyniuge van ’t noordwesten. 3 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W.t.W. 6. 49° 31' 291° 5' 15° N.N.O. Sagen veel groote meeuwen. Z.W. W.Z.W. Z.W. Z.t.W. Z.Z.W. Dinsdagh smorgens of snagts slappe marszeyls coelte, tegen den dagli stilletjens, sware noordelijke deyningh. Yoormiddags dootstil met een overtogen lught en somwylen sonneschijn. Sagen verscheyde grauwe zeemeeuwen T), die met haar vlerken de breete van 7 a 8 voet kunnen beslaan. Ten 10 uuren begon ’t gestadigh te regenen, dat tot omtrent de middag duurde, wanneer we heldere sonneschijn kregen. Generale coers en verheyt N.W.t.W. 6 mylen. Na de middagh een kleyn coeltjen ’) Albatrossen. (110) 59 van bezuyden t west, ’t welk met sonsondergang soo veel verminderde dat we nauwlyks konden sturen, ’tgeen savons, tot ons genoegen, dooreen rysende coelte verbetert wiert. 4 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N. 20 48° 11' 291° 5' 48° 8' 15° Z.Z.W. Z.W. Z.W.t.Z. Z.Z.W. Z.W.t.Z. Woensdagh smorgens of snagts labbercoelte, hooge zee, donker en regen, met den dagh wackerende. Voormiddagh moy marszeyls. Generale coers en verheyt noord 20 mylen. Naarmiddagh ongestadigh marszeyls met sagte regenvlagen ’t geen snagts continueerde. Hadden veel kleyne vissiens bij bet schip gelykende na sardijn. 5 Februari Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N. 27. 46° 20' 291“ 5' 46“ 20' 15“ Z.W.t.Z. Z.W. W. W.N.W. N.W.t.W. W.t.N. Donderdagh smorgens of snagts marszeyls coelte met donkere lught, voormiddags bywylen regen. Sagen veranderingh aan de couleur van ’t water. Voormiddagh sonneschijn. Generale coers en verheyt noorden 27 mylen. Naarmiddags en snagts slappe marszeyls coelte by tusschenposen stilletjens met sagte regen. 6 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.t.O. 20. 45“ 3' 291“ 27' 15“ W.t.N. W.t.Z. W.Z.W. Z.W. (111) 60 Winden. Z.Z.W. W.Z.W. W. Z.t.W. Z.Z.W. Vrydagh smorgens of snagts labbercoelte, met den dagh stilletjens en mistigh. 17oormiddagh een kleyn zuidelijk lughtien met een grauwe lught, zoel weer. Generale coers en verheyt N.t.O. 20 mylen. Naarmiddags variabel en stil, holle zuydweste dyninge, donkere lught. 7 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.t.O. 10. 44° 24' 291“ 38' 15“ Z.Z.W. Z.Z.O. W.Z.W. Z.W.t.W. W. Z.Z.W. W.t.N. N.t.W. N.N.W. Saturdagh smorgens of snagts variabel en stil, met den dagh heel kalm tot omtrent den middagh met een betoge lught. Kregen toen een kleyn blaasjen. Generale coers en verheyt N.t.O. 10 mylen. Naarmiddags en snagts wederom stil met een grauwe lught, groote dyningh uyt den westen. 8 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 8. 44“ 2' 291“ 6' 15“ N.t.O. N.N.O. N. N.W. W.N.W. W. W.Z.W. Z.W. (112) 61 Winden. Z.W.t.Z. Z.Z.W. Z. Sondagh smorgens of snagts een kleyn lughtien; wenden ten een uure om de noordwest; met den dagh rysende. Voormiddagh stijf marszeyls met mist en saghte regen, steken de tweede reven inde marszeyls. Generale coers en verheyt N.W. 8 mylen. Wenden weder noord waars; ’t water wederom in ordinaire couleur. Hadde veel swarte vissen by ons schip, van groote en gedaante gelijk de witte vissen, die men omtrent Spitsbergen ziet. Na de middagh en snagts gestadigh marszeyls. 9 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N. 35. 41° 42' 291° 6' 41° 39' 15° Z. Coers verandert. Z.Z.O. Maandagh smorgens of snagts frisse marszeyls coelte met een grauwe lught. Generale coers en verheyt Noorden 35 mylen. Veranderen coers; stellen die N.O.t N. aan, om de kust van Chili in ’t gesigt te loopen. Naarmiddags en snagts styve marszeyls coelte met een bewolkte lught. 10 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.O.t.N. 38. 39° 31' 293° 7' 15° Z.t.W. Coers verandert. Z. Z.Z.O. Z. Z.t.W. z. Dinsdagh smorgens of snagts styve marszeyls coelte, somwylen harde vlagen uyt rysende swarte wolken. Voormiddagh heel duyster. Generale coers en verheyt N.O.t.N. 38 mylen. Stelle de coers twee streken oostelijker, om de cust \»n Chili te naderen. Namiddagh frisse coelte met een grauwe lught. Stelde ten 8 uuren de coers N.t O. om onheylen te vermyden, (113) 62 die ons op soo een onbekent vaarwater lightelijk over soude konnen comen. Snagts heel donker met continueel blixem, met afnemende dyningh. 11 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N. 28.' 38° 11' 294" 48' 38" 15“ Z.t.W. Coers verandert, de compassen verbetert. Z.W. W.Z.W W. W.Z.W. Woensdagh smorgens of snagts buyig met saghte regen en continueel blixem. Met den dagh stilletjens. Sette onse coers wederom 0.N.0, om ’t eylandje la Moggée x) ofte dat van St. Maria in ’t gesigt te loopen. Voormiddagh duyster tot omtrent ten elf uuren, kregen toen een weynig sonneschijn. Generale coers en verbeyt noordoost 28 mylen, verbeterde onse compassen van vijftien graden tot op tien graden noordoosteringh. Namiddagb aangename sonneschijn met een moye marszeyls coelte. Observeerde de son in ’t ondergaan, bevonden de miswysinge 9 graden 45 minuten noordoostringh. Snagts labbercoelte met een bewolkte lught. 12 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering O. 30. 37“ 15' 297“ 7' 37“ 7' 10" W.Z.W. Sagen croos, gevogelte en robben. Z.W. Seylen en dryven snagts met kleyn zeyl. Z. Z.Z.W. Donderdagh smorgens of snagts slappe marszeyls coelte met een betoge lught, tegen den dagh aannemende, voormiddagh duyster. Sagen eenige vloeken croos dryven. Op de middagh sonneschijn. Generale coers en verheyt 0.N.0 30 mylen. Na de middagh lief weer. Sien algaaude meerder croos nevens veranderingh van gevogelte, maakte ten 8 uuren kleyn zeyl, >) la Mocha. (114) 63 stelde ten 10 uuren de coers noordoost aan en lieten het in ’t vervolg alsoo dryven; dewijl we geen ligt van de maan hadden en bereits al veel teekens van lant gesien hadden, zoo vond ik het niet raadsaam om inde nagt toe te zeylen. 13 Februari. Outdeckten met lumiereu van den dagh land, zijnde de cust van Chili. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordooster! ng ’s Morgens ten half 6 W.N.W. 6. 36° 10' 10° Z.W.t Z. Van Las Tetas de Bibia tot de peylingh: Z.Z.W. 0.N.0.'A0. 21. 36° 43' 298° 52' Volgens de peilingh 36° 41' 297“ 32' komt voor verschil 2' 1° 20', dat we met ons bestek resp. zuidelijker en oostelijker waren als we ons inderdaad bevonden. Sedert de peylingh. N.W. 11. 36“ 9' 296“ 53' Las Tetas de Bibia leggen even hezuyden de haven van la Conseption; ’t zijn twee hergtjens. Sagen veel gevogelte. Yrydagh smorgens of snagts frisse coelte, maakte ten twee uuren weder zeyl, vervolgde de coers oost. Ontdeckte ten half vier de kust van Chili, deden ten 6 uuren observatiën aan Las Tetas de Bibia, hadde deselve in ’t oostzuydoost 6 mylen van ons; aldus noemt men twee bergen die even van lengte en rondte zijn als twee borsten, soo kenbaar dat men onmogelijk daarin soude kunnen missen, leggen op 36 graden 40 minuten zuyder breete en 298 graden lengte. Stelde van daar coers noordwest naar ’t eyland Juan Fernaudo. Sagen by millioenen kleyne grauwe watervogels en veel vinvissen, ’t Water was (h)eel donker van couleur, hadden een styve marszeyls coelte en snelle voortgang, waardoor we ’t land stracx uyt ons gesigt verloren. De generale coers en verheyt tot de peilinge 0.N.0.|0. 21 mylen. Voormiddagh rysende coelte. Generale coers en verheyt van de peylingh tot den middagh N.W. 11 mylen. Naarmiddags gereefde marszeyls coelte, ’t water wederom in zijn ordinaire couleur. Snagts rysent coelte. (115) 64 N.B. Alle degene, die de cust van Chili op 36 of 37 graden willen aandoen, die sulle dertigh mylen van land croos ontmoete. Tien of 12 mylen nader zijnde sal het water heel donker van couleur verandert zijn en men siet dan by millioenen van kleyne grauwe watervogels tot dighte by land, die daar op een kleyn soort van vis asen. 14 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 43. 34° 8' 294° 25' 34° 5' 10° Z.Z.W. Seylden snagts met kleyn zeyl. Z.t.W. Z. Saturdagh smorgens of snagts doorgaande styve gereefde marszeyls coelte met een bewolkte lught. Voormiddagh duyster tot omtrent den middagh, wanneer de sonne door quam breken. Cregen breete, die wy niet al te veel vertrouwen konden. Generale coers en verheyt N.W. 43 mylen. Stelde onse coers west aan om daarmede ’t eyland Juan Fernando aan te doen. Naarmiddaghs stijf marszeyls, tamelijke zee, tegen den avont aannemende, steken de tweede reven inde marszeyls. Zeylden snagts met kleyn zeyl, dewijl we volgens ons bestek niet ver van land konde zijn Snagts groote donkerte met harde vlagen. Stevende W.Z.W. en W.t.Z, Conde toen mede met onse ervarentheyt W.t.N. behouden. 15 Februari. Ontdekte met den dagh het eyland Juan Fernando in ’tW.N.W. maar verloren het weder door groote opkomende donkerheyt. Steken derhalve by de wint over; passeerde dooreen streek grauwe zeevogels. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N. 21. 33° 49' 292° 46' 10° Z.Z.W. Wenden savons ten 6 uuren om de oost by de wint over om Z.t.W. niet benoorden ’t eyland te vervallen. Z.t.O. Z.Z.O. Z.t.O. Z. Archief 1911 5 (116) 65 Sondagh smorgens of snagts styve coelte, met den dagh nogh aannemende, vermeerdere zeyl en vervolge de coers van west, duyster weer, weynigh gesigt, evenwel wierd er van stengh geroepen, dat er land aan ley stuurboort vooruyt lagh. Mijn onderstuurman onderwyle mede aan stengh gecomen zijnde, getuyghde hetselve mede te sien. Hadden ’t int W.N.W. van ons Cregen daarop aanstons tot ons leedwesen groote donkerte, soodat we het land wederom uyt ons gesight verloren. Dorsten daardoor niet op afhouden. Staken derhalve by de wint om het boven ’t eyland te houden, passeerde daar een streek grauwe zeevogels van deselve soort, gelijk wij omtrent la Conseption ontmoete. Middags de generale coers en verheyt W.t.N. 21 mylen, zeer donker weer, hebbende tegenwoordigh de lengte van ’t eyland; vreesden dat we van den morgen daar bezuyden om gepasseerd waren, lieten het ten 6 uuren westwaars overstaan. Wenden toen oostwaars over, om niet beneden ’t eyland te raken, hadden nog al styve coelte, weynigh gesigt, ’t geen snagts continueerde. 16 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Leugte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoosten ng otN. ii. 33° 40' 293° 38' 10° Z’ Missen tegen gedaghten volgens ons bestek ’t eyland Juan Z.t.O. z.z.o. Fernando. z.t.u. Z. Z.Z.W. Z.t.W. z. Maandagh smorgens of snagts ongestadige marszeyls coelte , tamelijk effen water. Met den dagh rysende, duyster weer. Yoormiddags afnemende met een grauwe lught. Generale coers en verheyt O.t.N. 11 mylen Wierden tot ons leedwesen geen land gewaar, schoon we volgens ons bestek niet gemist moghte hebben, zijnde nu alweder met ons bestek beoosten ’t eyland Juan Fernando. Sonde dierhalven ten 6 uuren weder westwaars gewend hebben en dan ook scherp by de wint te zeylen (117) 66 om geen breete te verliezen, maar dewijl de wind met den avont westelijkte, soo lieten wy ’t oostwaars overstaan. Snagts styve marszeyls coelte, helder sterrelight. 17 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering O.t.Z. 16. 33° 53' 294° 53 33° 8' 10° Z. Bevonden ons noordelijker als het eyland Juan Fernando. Z.t.O. Soeken zooveel zuyd te winnen als noodigh sonde hebben. Z. Wenden ten tien nuren, omdat de wint oostelijkte, om de west. Z.t.W. Z.Z.W. z.w.t.z. z.z.w. Z.t.W. z. Z.t.O. z.z.o. Dinsdagh smorgens of snagts labbercoelte; observeerde de son in ’t opkomen, bevonden de miswyzing 7 graden 56 minuten noordoostringh. Yoormiddagb stil aangenaam weer met heldere sonneschijn Generale coers en verheyt O.t.Z. 16 mylen, bevonden ons noordelijker dan de breete van Juan Fernando en 45 minuten noordelijker dan onze gissinge, waaruyt we konden afmeten, dat weden 15 dezer inden morgenstond maar even bezuyden ’t eyland waren omgeloopen, toen we al dat gevogelte sagen. Waarvan ’t duyster weer de oorzaak is geweest, dat we het niet aangetroffen hebben en gelijk we donker weer behielden, soo hebben wy het in ’t passeeren met de ooste coers ook niet konnen zien, zijnde onderwylen met de stroom en zee noordelijker geraakt, als nu komt te blyken. Zullen deswegens zoo veel zuyd zoeken als we noodigh hebben en dan wederom westwaars te wenden. Snagts de wint zuydelijker met slappe coelte en algaande oostelijker. Wenden westwaars, heel sterrelight weer. 18 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Leagte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.Z. 7. 33° 32' 294° 35' 33° 2' 10° Z. (118) 67 ■Winden. Z.t.W. Z Z.t.W. z.z.w. Z.t.W. Woensdagh smorgens of snagts slappe marszeyls coelte. Voormiddagh stilletjens, holle dyninghe uyt den zuyden, aangename sonneschijn. Generale coers en verheyt Z.W.t.Z. 7 mylen; bevonden minder suyd gewonnen te hebben dan we gegist hadden ’t geen we op de strooms-rekenmg stelde, die hier met de winden, gelijk op meer plaatsen, loopt. Naarmiddagh.moye marszeyls coelte. Wenden ten t unren om de zuydoost en ten half vijf weder westwaars. Snagts donker met een frisse coelte. 19 Februari. Coers Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Coers. verne & Noordoostenng U. 38-80- 293- W W » Sagen met sonsondergangh het eyland Jnan Fernando ■ in ’t W.Z.W. Z.O.t.Z. Douderdagh «morgens of snagts oen klefn coeltjon met een betrokken lught, roormidd.ghe du,eter, middag. somreseh.jm Generale coer. en verheyt West 14 mjlen. N.arm.ddaghs tot ten 4 unren stilletjen., .anneer ’t koeltje begon te waekeren. Sagen met sou,oude,gang land 1. ’t W.Z.W. 9 HO m, en van ons, maar mits dat de lught eto.igh was, «telde », het niet seker. Snagts stilletjens; aangenaam sterrellght. 20 Februari. Coers Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. u>ers' Noordoostenng W.Z.W.ViW. U. 33“ 28' 292“ 35' 33“ 24' 10» Middags Jnan Fernando W.Z.W.-AW. 5 mylen van ons. Z.O. Met sonsondergang Jnan Fernando W.Z.W. 5 a 6 mylen Z.Z.O. van ons. (119) 68 Winden. Z.Z W. Z.W. Z.Z.W. z.w.t.z. Vrydagh smorgens of snagts stilletjens. Hadden met den dagh liet eyland Juan Fernando in ’t W.Z.W. van ons, waaruyt blijkt, dat we het gisteravont sekerlijk gesien hebben. Voormiddagh stil en variabel. Wenden telkens met de veranderingh van de wint. Sette sloep en boot uyt en roeide met ’t schip, nevens schuit en boot voor de boegh, om te boegseren Generale coers en verheyt W.Z.W.JW. 11 mylen, hadden toen 't midden van ’t eyland W.Z.W *W. 5 mylen van ons. Bevonden ons door hoogh(te)meting tot ons genoegen met een fyne lught en heldere sonneschijn, op 33 graden 24 minuten zuyderbreete, soodat dit eyland volgens de peylingh. die we met een regtwysent compas deden, sekerlijk op 33 graden 30 minuten leght. De lengte sal weynig verschelen met die van de Ceulense caart. Hadden met sonsondergang Juan Fernando W.Z.W. 5 a 6 mylen van ons. Snagts continueel nog stilte. Behielden ’t eyland in ’t gesigt, sijnde helder maan en sterrelight. 21 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoosten ng zz O 9 33° 56' 292° 51' 34° 10° Z.W.t.Z. , ’ ’ ’t Eyland Juan Fernando in ’t N.W.t.W.WV. 8a 9 mylen Z.W. Z.W.t.W. van ons. Met sonsondergang ’t eyland N.W.t.W. 55 6 mylen van ons. W.Z.W. W. W.t.N. W.N.W. W.t.Z. Z.W.t.Z. Z.W. Z.t.W. Z. Saturdagh smorgens of snagts stilletjens, met den dagh wel • soo wacker. Hadden ten 8 uuren de Z.O. hoek van Juan (120) 69 Fernando W.t.N.jW. 7 i 8 mylen van ons Voonniddags stilletjens met sonneschijn. Generale coers en verheyt Z.Z.O. 9 mylen. Het eyland N.W.t.W|W. 8 a 9 mylen. Naarmiddags stilletjens, ten twee uuren een kleyn lughtien, (wenden om de noordwest) ’t geen' haast verdween. Leide deswegens de sclieepsriemen te boort en de boot en sloep voor de boegh, om te boeghseren. Hadden met sonsondergang ’t eyland N.W.t.W. mylen van ons, stilletjens, ’t geen snagts continueerde, helder maanlight; hiewen ’t eyland in ’t gesight. 22 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N.ViW. 4. 33° 58' 292° 32' 10° Z- Middags de Z.O. hoek van Juan Fernando N.W. 3a 4 mylen. N. Met sonsondergang de Z.O. hoek N.W.t.W. O- Boegseerde met sloep en boot en roeyde, daar benevens, nyt het schip. Sondagh smorgens of snagts een moy lughtien, koude het eyland Juan Fernando niet sien. Met den dagh stilletjens en saghte regen. Ten 8 uuren redelijk klaar. Hadden ’t eyland Juan Fernando in ’t noordwesten 3 mylen van ons. Yoormiddagh seer stil met seer hooge dyninge uyt den Z.W., geen breete. Generale coers en verheyt W.t.N.JW. 4 mylen. De zuydoosthoek van ’t eyland N.W. 3 & 4 mylen en de Z.W. hoek N.W.t.W JW. Dryven tot half vijf in calmte, wanneer we een kleyn lughtien uyt den Z.W. kregen. Stelde de coers N.W. aan, om kort onder den Z.O. hoek langs te passeeren, maar ’t wiert aanstonts weder stil, daarop aan t roeien en boeghseren, waarmede wy met behulp van de Z.W. dyningh nogh vry wat noord avanceerde. Hadden met sonsondergangh de Z.O. hoek van ’t voornoemd eyland N.W.t.W. van ons. Snagts continueel stil met een betoge lught en regen. Bleven in ’t gesigt van ’t eyland. 23 Februari. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Smorgens ten vier uuren ’t eyland Guan Fernando west 3Va mijl. Z.W. (121) 70 Winden. W. – W.t.N. W. Z.W. z.z.w. z. z.z.o. Z.W. z. z.z.w. Maandagh smorgens of snagts variabel en stil. Continueerde met roeyen. Hadden ten 4 uuren Guan Fernando 5 met den dagh een moye coelte uytdenZ.W. Leiden ’t om de noordwest, ongemeene holle dyningh. Wenden ten 10 uuren weder om de Z.W. Hadden smiddags de bay van Guan Fernando W.Z.W. 2 h 3 mylen van ons. ’t Scheen voor ons onmogentlijk te zijn inde bay of aan dit eyland te comen. Wenden ten twee uuren westwaars met een kleyn lughtien en dat variabel. Wenden ten 8 uuren om de Z.O. Snagts ongestadigh, gereefde marszeyls en seer light. 24 Februari. Coera. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Comen ten tien uuren op de bay van Juan Fernando op 44 vaam santgront ten anker. Leggende dit eyland op de breete en lengte als hier werd aangetoond 293» 33° 30' dat met onse gissinge en de caart van Cbulen accordeert. Vangen veel vis en creeften. Dinsdagh smorgens of snagts styve marszeyls coelte. Wenden ten 2 uuren westwaars, quamen met den dagh kort onder de noord westhoek, alwaar we weynigh deyningh hadden. Sonde de sloep om onder de wal te looden en we deden met het schip korte slagen af en aan den wal. Kregen somwylen harde valwinden uit het gebergte, quamen alsoo ten tien uuren op 44 vaam santgront inde bay van Guan Fernando ten anker, (122) 71 Gode zy dank. Hadden toen de Z.O. hoek O.t.Z. en deN.W. hoek W.t.N. Vertuyden aanstons. J) De bay is seer kennelijk aan de hooghste berg, die de meeste tijd met wolken bedekt is, sijnde omtrent inde midden van de noordoostzyde. De beste reede is aan de oostkant van de bay. Ik ging, nadat het schip vertnyd was, met eenige officieren na de wal om te sien, waar dat we hout en water gemackelijk soude kunnen halen, daar we op differente plaatsen gelegentheyt toe vonden, ’t Getal van de zeehonden en zeeleeuwen, die hier op ’t land lagen, is onbeschryvelijk, waarvan de laatsgenoemde wel 3000 ® wogen. Snagts stilletjens, vangen seer veel vis met de hoek, van alderhande soort, nevens delicate creeften, die mede hier in overvloed zijn. 25 Februari. Winden. De Arent en de affricaanse galley weder by ons gecomen. Z.t.O. Z.Z.O. z. Woensdagh smorgens stilletjens. Sonden volk naar land om hout te halen en bragten de leggers (en) watervaten mede aan de wal; de bootsman om de takelage en de zeylmaker om de zeylen. Ik ging ten 8 uuren met de sloep digt onder de wal vissen, vangen met 4 h 5 hoekjes in weynigh tijt een groote quantetijt vissen en creeften Cregen onderwylen ons verloren geseldschap int gesigt aan de zuydhoek van ’t eyland. Ik ging met de sloep daar na boort, brengende voor hem een soo vis en creeften mede, die haar aangenaam was. Verstonde van deselve dat zy drie etmaal aan het eyland la Mocha waren geweest, dogh hadden daar geen verversing gevonden, maer hadden daar schone paarden gesien, die daar in ’t wilt liepen. Ik bleef, dewijl het stil wiert, daar aan boort, om mijn sloep mede te helpen boegseeren. We quamen alsoo ten vijf uuren inde bay dighte by mijn schip ten anker. Salueerde den comman- ') Brachten aanstonds een tweede anker uit, met het oog op de valwinden, (123) 72 deur met zeven schoten, kreeg tot dank 5 schoten x); snagts stilletjens; kregen soinwylen eenige sware valwinden uyt de wal. 26 Februari. W inden. Z. z.t.o. z. Donderdagh smorgens harde valwinden uyt den wal. Hadden veel vis gevangen, waarop de commandeur, Coster en Rosendaal ’t middagmaal quamen doen. ’t Volk alle bezigh aan ’t noodige; saghte regen met heele sware valwinden, die snagts continueerden. 27 Februari. Vrydagh smorgens redelijk weer met saghte valwinden. Tegen den avont sware valwinden, die snagts continueerden. 28 Februari. Winden. Z.O. z.z.w. z.w. Saturdagh smorgens duyster weer met voght, sware valwinden , stryken raas en stengen, ’t Eyland meest met wolken bedeckt; vangen veel vis en creeften. Snagts regen, met kragtige valwinden. 1 Maart. Sondagh smorgens kragtige valwinden uyt den Z.O. Ik deed nevens den commandeur en Coster 2) ’t middagmaal by capt. Rosendaal. Tegen den avont quamen de valwinden soo sterk aan dat onse ankers doorgingen. Snagts sware valwinden en regen. 2 Maart. Maandagh smorgens nogh al valwinden. Conden daardoor de ankers niet versetten. Snagts afnemende. ') Met inhouding van 2 schoten, zooals gebruikelijk was. 2) Kapitein op den Arend. (124) 73 3 Maart. Dinsdagk smorgens redelijk weer met kleine valwinden. Versetten onse ankers en bragten een halve bootladingh branthout aan boort. Snagts goet weer. 4 Maart. Woensdagh smorgens tamelijk weer, bragten een halve boot – lading branthout aan boort. Snagts sterke valwinden. 5 Maart. Donderdagh smorgens redelijk weer met saghte valwinden. Namen aan boort van den commandeur resolutie over eenige coersen, die we moghten zeylen, nadat we van hier vertrokken soude zijn Snagts goet weer. 6 Maart. Yrydagh smorgens redelijk weer, kregen somwylen eenige sterke valwinden, bragten drie booten met water aan jboort. Snagts stilletjens. 7 Maart. Saterdagh smorgens een grauwe lught met weynigh sonneschijn. Matige valwinden, haalde twee booten met branthout aan boord. Snagts sware valwinden. 8 Maart. Sondagh smorgens ljarde valwinden, haalde twee booten branthout en een met water aan boort. Snagts matige valwinden. 9 Maart. Maandagh smorgens heel kleyne valwinden, lieflijk weer. Maakten schip van onderen schoon, zoo net als wy konde en haalde een halve bootsladingh branthout aan boort. Snagts heele kragtige valwinden, waardoor ons tuyanker doorgingh. 10 Maart. Diusdagh smorgens redelijk weer, haalden twee booten brant- (125) 74 hout en een met water aan boort. Sette stag en want aan en dede meer andere zaken tot bevorderinge van onse reys. Snagts gemeene valwinden. 11 Maart. Woensdagh smorgens redelijk weer, bragten een boot met branthout en een met water aan boort. Snagts kleene valwinden. 12 Maart. Donderdagh smorgens moy lief weer, haalden twee booten branthout. Snagts stilletjens. 13 Maart. Vrydagh smorgens of snagts stilletjens, haalde ons laatste water en branthout aan boort. Snagts lief weer. 14 Maart. Saterdagh smorgens stilletjens, schrapte en teerde het schip van buyten. Snagts moy lief weer. 15 Maart. Sondagh smorgens stilletjens. Sonde voor de derde maal mannen uyt om onse botteliersmaat te soeken, die den elfden dezer vrywilligh nevens de cok en scheepscorporaal uyt boeken *) schieten was gegaan, die toen niet nevens haar aan boort was gecomen. Vonden eyndelijk desselfs lichaam , t geen seer deerlijk gequest was, soodat hy waarschijnlijk savons inden donker van dien hooghen bergh, daar ’t lichaam onder lagh, is neergestort, alwaar we het lijk ook ter aarde bestelde. Snagts stilletjens. 16 Maart. Maandag!) smorgens stilletjens. Omtrent de middagh een moy coeltjen uyt zee, snagts saghte landwint met harde regen. >) Het eiland Mas a tierra werd Juan Fernandez genoemd naar een Spaansch I Pn die het in 1563 ontdekte. Hij koloniseerde het met Indianen, hracht er geiten en dreef handel op Chili. (126) 75 17 Maart. Winden. Vertrek van Juan Fernando. Z.Z.O. Z.O.t.Z. Dinsdagh smorgens regen met een kleyn landwintje. Sette stengen en raas op, haalden onse ankers t(h)uys en gingen omtrent tien uuren onderzeyl. Godt (hoop ik) salons verder genadigh en onse leysman zijn. Hadden savons ten 6 uuren de noordwesthoek van Guan Fernando Z.O.t O. 9 mylen. Snagts aangenaam weer met gematighde marszeyls coelte. Beschryvingh van ’teyland Guan Fernando en wat er te bekomen is. De beste reede van dit eyland is inde middelste bay op 40 of 45 vaam water, aan de oostkant van de bay ’t best; water en brantbout is bier genoegh te bekomen, beyde zeer goet, dogh ’t laatstgenoemde valt wat moeyelijk te kappen en aan strant te brengen. Vis en ook creeft is er in overvloet te bekomen, want we gingen ordinaar smorgens met de clialoep maar een uur of dry onder de clippen leggen, dan hadden we met 5 of 6 hoekjes sooveel vis gevangen van alderhande soorte, daar we het gebeele schipsvolk redelijk mede conde spysigen. Rogees *) spreekt van de boeken die hier zijn, die we ook genoegh gesien hadden, maar we hebben noyt soo na kunnen komen dat we ze onder schot hadden. De rapen, nogh watercers, vonden wy niet, schoon denselven Rogees daar lustigh van opsnijt, nevens het (h)eylsaam kruyt, dat wel na moederkruyt gelijkt, vonden wy niet, daar sijn sieken (sich) soo seer van vergaste, ’t Is waar, dat dit eyland vrugtbaar soude zijn, <) Kapitein Woodes Rogers, die William Dampikr’s tweede reis om de wereld (1708—1711) beschreef (Ned. vert. uitg. Amst. 1715, blz. 106 vlg.) bracht in 1709 Alexander Selkirk, een Schot, Daar zijn vaderland terug. De lotgevallen van Selkirk, die vrijwillig op Juan Fernandez was achtergebleven en daar van 1704—1709 eenzaam doorbracht, gaven aanleiding tot Daniël de Foe’s Robison Crusoë (eerste Engelsche uitgave, Londen 1719). Deze beschrijving is om die reden belangwekkend. (127) 76 soo het bewoont wiert want men vint inde valleye schoone vette aarde, daar alles wel in opkomen souw en vrughten geven, omdat hier genoeghsame regen valt. Tot de vrugtbaarheyt wat het vee aangaat, buyten de boeken is ’t gansch met. ’t Pluymgedierte magh geen naam hebben, want we hebben daar heel weynigh gevogelte gesien, die meest uyt een soort van lijsters bestonden, maar rotten en katten zijn daar in overvloet, nevens een onnoemlyk getal van robben en zeeleeuwen, daar van de laatste wel 3 h 4 duisent ® swaar zijn. N.B. Dit eyland is de damp wakker onderworpen, want we hebben menighmaal gesien en bygewoont, toen wy het eyland aandeden, dat we daar niet meer dan een half uur af waren en door de damp uyt ons gesigt verloren. 18 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering De afgevare lengte en breete na de peylingh van gister met sonsondergangh van ’t eyland Juan Fernando Z.O.'/üO. 9 mylen: 291° 50' 33° 20' W.N.W. 22. 32° 47' 290° 13' 32° 46' 10° Z.Z.O. Ontdeckte ’t westelijkste eyland van Gaan Fernando. Z.t.O. Z.Z.O. Woensdagh smorgens heerlijk weer met doorgaande marszeyls coelte, ontdeckte ten 8 uuren ’t westelijkste eyland van Juan Fernando x), sijnde tamelijk hoogh en dor. Hadden het Z.Z.W. na gissingh 6 of 7 mylen van ons. Generale coers en verheyt sedert de peylingh van gisteravont ten 6 uuren aan Juan Fernando van Z.0.J0. 9 mylen is W.N.W. 22 mylen. Naarmiddagh moy marszeyls Snagts rysende coelte met een grauwe lught. 19 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. . Noordoostering W.N.W. 34. 31° 53' 287° 44' 31° 56' 10° Z.Z.O. Z.t.O. Z. z.t.w. i) Mas a fuera in tegenstelling van Mas a tierra. (128) 77 Donderdagh smorgens of snagts verheffende coelte, nemen de tweede reven inde marszeyls. Voormiddagh afnemende met saghte regen, hooge dyninge uyt den zuyden, middagh sonneschijn. Generale coers en verheyt W.N.W. 34 mylen, naarmiddags rysende coelte. Snagts variabel en heel ongestadigh. 20 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.N.W. 29. 31° 12' 285° 38' 10° Z. Z.t.O. Z. Z.Z.W. z. Vrydagh smorgens of snagts variabel en ongestadigh. Voormiddags bequame marszeyls coelte met een bewolkte lught. Generale coers en verheyt W.N.W. 29 mylen. Naarmiddags slappe marszeyls coelte, minder dyninge. Snagts seer goet weer. 21 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. 8.. LeDgte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.N.W. 30. 30° 26' 283° 29' 30° 34' 10° Z.t.O. Compassen vergoet. Z. Z.t.W. Z.Z.O. Z.O. 0.Z.0. Saterdaghs doorgaans slappe marszeyls coelte, aangenaam weer Generale coers en verheyt W.N.W. 30 mylen. Vergoede de compassen van tien tot op 5 graden Noordoosteringh. 22 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering . W.N.W. 26. 29° 54' 281° 33' 5° 0.Z.0. Sondaghs slappe marszeyls coelte, effen water met weynigh sonneschijn. Generale coers en verheyt W.N.W. 26 mylen. Snagts sterrelight. (129) 78 23 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.N.W. 28. 29° 11' 279° 31' 29° 18' 5° O.t.Z. O. 0.Z.0. Maandags slappe marszeyls coelte; observeerde de son in ’t opkomen, bevonden de miswysinge 5 graden noordoosteringh; heerlijk weer by dagh en nagt. 24 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.N.W. 26. 28° 37' 277° 43' 28» 22' 5° 0.Z.0. Leyden de compassen regt. O. 0.N.0. Dinsdagh aangenaem weer met slappe marszeyls coelte; leyden de compassen regt. Namiddagh sagte regen. Snagts sterrelight. 25 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. ' Noordoostering W.N.W. 31. 28° 4' 275° 28' 27° 50 0.N.0. Coers verandert. O. O.t.N. 0.N.0. Woensdagh zeer aangenaam weer, mits bequame marszeyls coelte. Observeerde de son in ’t opkomen, bevonden de miswysingh 1 graad 30 minuten noordoosteringh. Stelde ten 8 uuren onse coers N.W. om minder breete te bekomen. Generale coers en verheyt W.N.W. 31 mylen. Naarmiddags en snagt betoge lught. 26 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W.t.W. 30. 26° 42' 273° 36' O. Coers verandert. O.t.Z. O. Donderdagh seer goet weer met frisse marszeyls coelte. Voor (130) 79 de middagh min of meer regen. Stelde smiddags onse coers reglit west. Generale coers en verheyt N.W.t.W. 30 mylen. Snagts sterrelight en bywylen regen. 27 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 81. 26° 42' 271° 17' 26° 43' O. O.t.Z. O. Vrydagh moye marszeyls coelte, met den dagh soele regen. Voormiddags sonneschynent, seer warm. Generale ccjers en verheyt west 31 mylen. Snagts ster- en maanlight. 28 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W 32. 26° 43' 268° 53' O. O.t.Z. O. Saterdagh aangenaam weer met frisse coelte. Sagen eenigh gevogelte en (ver)namen ook cret en conijt (?), die we niet vangen conde, schoon we daar veel moeyte toe dede. Generale coers en verheyt west 32 mylen. Snagts helder maan- en sterlight. 29 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W 34 26° 43' 266° 20' 26° 40' O.t.Z. 0.Z.0. O.t.Z. Z.O. Sondagh smorgens styve marszeyls coelte met regen en vermeerdering der gevogelte. Generale coers en verheyt west 34 mylen. Snagts harde regen. (131) 80 30 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 32. 26° 40' 263° 58' 26° 36' Ö.Z.O. Z.O. 0.Z.0. O. • O.t.Z. Maandags heerlijk weer by dagh en naght met matige marszeyls coelte, bywylen verselt met soele regen. 31 Maart. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W'/aZ. 31. 26° 48' 2610 41' 26° 50' O.t.Z. Sagen veel gevogelte. 0.Z.0. Z.O. Dinsdagh aangenaam weer met moye marszeyls coelte. Sagen veel gevogelte als Jan van (lente, scharsvogels, witte grauwe meeuwtjens en meer andere soorte, waaruyt besloten eenigh lant te naderen. Naarmiddagh verminderde de coelte. Snagts lief weer. 1 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering West. 18. 26° 50' 260° 20' 26° 52' 0.Z.0. Z.Z.O. Z. W. W.t.N. Woensdagh smorgens stilletjens met hooge zee uyt den Z.0., heel warm. Sagen geen vogelen meer. Yoormiddagh calmte, tegen den avont een kleyn coeltien. Wenden zuydwaars. Snagts frisse marszeyls coelte. 2 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.Z.W. 10. 27° 28' 260° 3' W.t.N. De afgevare lengte na de middelleeringe is gelijk hier volgt: N.W. 262° 20' Z.W. Archief 1911 6 (132) 81 Winden. Resolutie getrocken en ie bestekken gemiddeleert. Z.Z.O. Z. z.t.w. z.t.o. z. Z.Z.W. Donderdagh smorgens styve marszeyls coelte. Houden by den commandeur ordinare raadt, alwaar we resolutie trocken , hoever dat men nogh op de breete van 27 20' west aan soude zeylen. Namen de bestecke op, waarvan t verschil maar 4 graden lengte was, die we middeleerde. Naarmiddags sagte regen. Wenden om de noord met aannemende coelte. Een matroos van de groote raa gevallen, die hem deerlijk beseerde, genaamt Joseph Jacques van Marselje. Snagts ongestadigh.s 3 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.N.W. 17. 27° 2' 261° 10' 27° 4' Z.t.W. Z.Z.W. Z. Z.t.O. Z. Vrydagh smorgens ongestadigh marszeyls Voormiddags afnemende, steken de reven uyt de marszeyls, sonneschijn, verheven zee. Naarmiddags labbercoelte. Snagts stilletjens. 4 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering West. 7. 27° 4' 260° 39' 27° 6' N.N.O. N.O. N.W. W.t.N. Saterdagh smorgens heel calm, zeer hooge deyningh uyt den zuyden. Naarmiddags een kleyn lughtien, variabel met vlagen en regen. (133) 82 5 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 7. 27° 6' 260° 8' W.N.W. Ontdeckte lant in ’t W.t.Z. N.W. N.t.O. Z.t.W. Z.Z.O. Z.0.t.0. Sondagh smorgens stilletjens met saghte regen, afnemende dyning. Wenden ten 7 uuren om de west met slappe marszeyls coelte en voght. Tegen den avont deet Rosendaal ’t seyn van lant, waarop den Arent jagt maakte, om te sien wat desselfs ontdecking was, hetgeen wy ten 8 of 9 uren van capt. Oost er wierde medegedeelt, zijnde een laagh eyland, ’tgeen hy in ’t Z.t.W. sagh; volgens zijn voornemens lieten het bewegen. Snagts met de marszeyls zuydwaars over by de wint leggen, hebbende moy lughtien en helder maanligt. 6 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N. 13. 26° 55' 259° 10' 0.Z.0. Nadere onbekent lant. Z.O. Nemen resolutie om het aan te doen. Zien daar vuur op. O.t.Z. N.N.O. Maandagh smorgens of snagts met de steven tot den dagh toe om de zuydwest gedreven, maakte met sonsopgangh seyl, hebbende het lant, daar Rosendaal gisteren avont seyn voor gedaan had in ’t W.t.N., zijnde een laagh, effen, berghagtigh land, daar ’t zuydelijkste eerst als eylanden vertoonde, maar wanneer wy ’t naderde, bevonden het aaneen te zijn. Hadden smiddags den hoek W.t.N. 3 h 4 mylen; stelde onse coers N.W. om de noordkant te besigtingen. Namiddags stilletjens en variabel. Tegen den avont deed den commandeur seyn van ordinaire raad, alwaar we resolutie namen om twee sloepen bemant met 19 man gewapent naar de wal te senden met de eerste gelegentheyt, om ’t eyland te besightigen en of het niet (184) 83 bewoont wiert, daar we niet aan twyfelde, mits dat we met den donker op verscheyde plaatsen aan lant vuur sagen. Wyders te diepen en of daar goede ankergront moghte wesen. Snagts ongestadigh met regen; hielden ’t af en aan met ’t kleyn zeyl. 7 April. Coera. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N. 4. 26° 52' 258° 57' N. Hadden smiddags ’t midden van ’t eyland N.N.W. Z.W.t.Z. 2. 27° 258° 52', de N.W. breete en lengte daar wy dit eyland naar de W.N.W. caart van Cedeen naar onse gissinge op ge- W.t.N. vonden hebben. Z. Cregen een inwoonder van ‘’t eyland aan Z.Z.W. boort. 2. Z.t.O. Z.W. Dinsdagh smorgens of snagts variabel met harde vlagen, donder en weerligt. Hielden ’t af en aan, leyden ’t met den dagh na de wal, maar avanceerde weynig door ’t variabel weer. Ten 8 uuren quam een gestadige coelte, daar wy wat mede naderde. Wierden onderwylen dighte by ons een kleyn vaartuygh gewaar, daar een oud naakt mens in sat, die geweldigh schreeuwde. Ik voer met mijn sloep naar ’t selve toe, bragt hem met veel tegencrabbelinge aan boort van den Arent, zijnde een manspersoon van diep inde 50 jaren, uyt den bruynen, met een sikje na de turkse manier, heel sterk van gestalte. Hij verwonderde hem zeer over ’t maaksel van ons schip en alle zijn toebehooren, sooals wy uyt zijn mynen conde verstaan. Mits weden anderen niet in ’t minste conde verstaan, soo moesten wy ’t uyt zijn mynen en wysinge hebben. Wy gaven hem een kleyn spiegeltjen, waarin hy sigh beschoude, waarover hy seer verschrikte, alsmede over het luyen van de klok. We gaven hem een glaasje brandewijn, ’tgeen hy over zyn tronie goot en wanneer hy de kragt daarvan voelde, begon hy zijn oogen wakker te vryven; gave een tweede glaasje brandewijn nevens een wormbeschuitje, daar soo te seggen (135) 84 niets van nuttighde; daar was een soort van schaamte in, wegens zijn naaktheyt, daar hy sagh, dat wy alle gekleet waren. Hy ging deswege met zyn (h)armen en hooft op de tafel leggen; scheen daarover een oratie aan zijn godtheyt te doen, gelijk klaar genoeg uyt syn beweginge waste sien en verhefte (de) hooft en handen menighmaal na den hemel, gebrnykte veel woorden met een verheffende stem, zijnde aldus wel een half uur besigh en wanneer hy daarmede eyndigde, begon hy te springen en te singen. Yertoonde hem seer vrolijk en verblijt. Bonden hem een laptjen zeyldoek voor zijn schamelheyt, ’t geen hem wonderwel behaagde Hy was ook uyt de nature vrolijk van gelaat. Hy danste met de matroosen, toen wy voor hem op de viool lieten spelen. Hy verwonderde sigh niet weynigh over ’t geluyt en het maaksel van het instrument. Zijn schuytjen was van kleene stukjes hout gemaakt en met eenigh gewas aan malkanderen gehouden, zijnde van binnen met twee (h)outjes voorsien. ’tWas soo ligt dat een man het gemakkelijk kon dragen; ’t was voor ons wonderlijk te sien, dat een man alleen met soo een nietigh vaartuygh sigh soo ver in zee dorst begeven, hebbende niets anders tot zijn behulp dan een schepper, want, toen hy by ons kwam, waren wy circa dry mylen van de wal. Hadden smiddags het midden van het eyland Z.W. ten zuyen twee mylen van ons. De wind variabel met regen; zijnde daardoor genootsaakt om van de wal te wenden, moesten wy ons geseldschap afschepen, daar hy weynigh sin toe hadt. Dede hem, om van hem ontslagen te komen, in zijn vaartuygjen brengen, dogh hy bleef soo lange by onse schepen, tot dat hy merkte dat wy van land voeren, waarop hy sigh na de wal toe begaf, ’t Water vry al hol, soo was mijn vrese of hy wel overkomen zou. Naarmiddags stilletjens met regen. Tegen den avont een moy coeltjen. Wenden ten 8 uuren oostwaars; snagts etyve coelte. 8 April. Winden. Comen ten anker onder een onbekent eyland. Z.Z.W. :i36) 85 Winden. De landaart komt aan boort, brengende gebraden en gekookte Z.W. backovens aan boort, die door sommige van de onse gegeten WT. wierden , die haar wel bequamen. W.Z.W. Den Arent komt op de reede. Z.W. Woensdagh smorgens gereefde marszeyls coelte. Wenden ten 2 uuren om de zuydwest, quamen met den dagh digt onder de noordwesthoek van 't eyland. Wenden daardoor oostwaars. Sagen verscheyde hooghtens J) op ’tlant, na de wyse der heydenen, nevens een groot getal menschen. Wenden slagh op slagh van en na de wal, quamen ten 11 uuren alsoo dight onder de wal inde midden van ’teylant, alwaar op 23 vaam water ankerde. De gront gaf grijswit, coraalagtigh sant. Hebben de noordhoek Oost en de noordwesthoek W.N.W. en een groote opgerighte steen, die dighte op de cant stont, Z.W.t.W., alsoo dat deze twee hoeken een kleyn inboght of bay (vormde), daar een groote quantiteyt mwoonders stonde. De Arent nogh niet op de reede zijnde, sont evenwel zijn sloep met eenige officieren by my, met order dat ik de myne daarnevens aan de wal soude senden, om te sien hoe het land en de landaart bestont. Gelijk wy deselve, (volgens) de ordre, gewapent na de wal zonden , en soo als deselve het strant naderde, soo waren daar een groote quantiteyt van den landaart, waardoor zy niet dorsten naderen noch aan lant gaan. Gaven voor dat de landaart sigh niet ontsien hadden, sigh in ’t water te begeven, om de riemen van de sloep ons volk te ontweldigen. Quamen alsoo met onverighte saken aan boort, seggende, dat de landaart gele en witte kleedjes droegen, sonder meer, hetgeen ik uyt het schip genoegsaam had gesien onder 't oplaveren. Zy hadden evenwel voor ons geen vrees, want zy quamen met kleene schuytjens en vele op een bos biesen swemmende, aan boort, sonder de minste wapenen, gelijk ons volk ook getuygde, die ') De tot 21 Meter hooge afgodsbeelden; zie ook blz. 139. Afbeeldingen daarvan komen voor inde „111. London News” van 25 Maart 1911 alsmede in „Geiseler, Die Oster-insel.” Twee staan in het British Museum te Londen. (137) 86 met de vaartuygen aan strant waren geweest, dat sy daar geen eenigh man met eenige wapenen hadden gesien. Zy braghten die inde schuytjens, nevens die op de biesen quamen swemmen, levendige en gebrade hoenders, gekookte .... en backovens mede, daar sy niets voor begeerde. Keken alle met groote verwonderinge de hoedanigheden en desselfs toetakelinge aan, niettemin soo waren zy alle groote dieven en hadden begeerte tot alle dingen, die sy maar sagen, want verscheyde van haar namen afgesleten besems, telhouten, handspaken, branthouten en diergelijke bagagie meer en sprongen daarmede buyten boort en swommen daarmede naar lant, welke ik geloove, dat se meer deden om nieuwsgierigheyt dan uyt voordeel daarmede te beoogen, mits alle dese saken niets ter werelt van waardy waren. Wy deden ze tegen den avontnaar de wal swemmen, en varen, die schuytjens hadden, want hun geseldschap al moede zijnde. Onderwijl quam den commandeur op de reede. Ik voer nevens Rosendaal by hem aan boort, die ons seyde dat weden aanstaanden dagh resolutie soude nemen om ’t eylant met magt van volk te besightigen. Snagts een saght la'ntwintjen 9 April. Winden. Z.Z.W. Z.W.t.Z. Z.W. Donderdagh heel moy weer, met een moye coelte. Crenghde ons schip, om de vuyligheyt af te schrobben. Cregen by menighte van de landaart, soo swemmende als met schuytjens aan boort, brengende hoenders, jannes 1), backovens mede, lieten maar aan weynigh toe om over te komen. Ik voer by den commandeur aan boort, daar we resolutie trocken , om met een gedeelte van yders scheepsvolk na rato te landen, waarop we alles in ordre stelde tot de landingh. Ik sette over yder drie man een officier, die onder mijn compagnie soude dienen, ') Jammen, aardvruchten. (138) 87 t welk bestont uyt drie en twintigh personen, de cherugijn daaronder gerekent, benevens de vaandrigh 1), corporaal en 18 mannen of gemeene soldaten, wyders 8 man van’t scheepsvolk, die mede gewapent soude zijn om boot en sloep te bewaren, wanneer wy voet aan land souden hebben. Snagts een zoetelijk landwintjen. 10 April. Winden. N. N.t.W. Vrydagh smorgens stil aangenaam weer, gingen ten 7 uuren met 5 vaartuygen na de wal om te landen. Onze manschap bestond uyt 52 coppen soo seevarenden, als soldaten, van den Arent 68 en van de Affricaanse Galley 17 man, soodat wy 134 (?) mannen sterk waren van de 3 schepen om te landen. Wy quamen sonder eenighe tegenstand aan de wal, exept diegene, die inde vaartuygen beschreven waren om dese te bewaren, want de inwoonders hadden, in ’t minst nogh meeste, geen wapenen , maar quamen ons met bloote handen by menighte verwelkommen, huppelende en springende van blijdschap. Niettegenstaande soo wierden der 9 a 10 van deselve door de onse dootgeschoten en verscheyde gequest, ’tgene door mijn onderstuurman Cornelis Mens toequam, die sonder ordre op deselve vuur gaf, waardoor verscheyde andere een conclusie maakte , die daarmede vuur op gaven, 't geen hem seer qualijk afgenomen wiert. Hij bragt eenige bloote redenen in tot zyne verschooninge, dat de inwoonders de tromp van zijn snaphaan hadde willen vatten en met steenen ook gedrijgt hadden te werpen, 'tgeen van de heer Roggeveen, Costee, Roosendaal, luytenant 2), vaandrigh en van my, nevens alle officieren en vele gemeene niet gelooft wiert. Want wy allen quamen eerst aan land en passeerde dooreen groot getal inwoonders heen, die alle met bewysinge van groote vrintschap ’) Martinus Keerens. a) De commandant der „militie” Nicolaes Thonnar (op de Arent), (139) 88 voor ons weken, dogh de stuurman hieuw staande, dat sulkx door de inwoonders aan hem gepleegt was, maar het wier van alle officieren aangenomen dat hy sulkx gedaan hadde als een groote blooddaard. Vooreerst deed hy zeer qualijk, dat hy my niet en volghde, zijnde mijn tweede lith van de compagnie en bovendien mijn seconde, maar hy bleef daarentegen ’t laatst inde boot en coos een andere passagie, daar hy minder volk sagh, alwaar hy sulkx quam te bedryven. Nu dewijl sulkx gepasseert zijnde, soo vlughte de inwoonders in der eyl lantwaars in, waarop wy in goede ordre na haar woningh marcheerde, daar we niets ter werelt invonden, zijnde deselve gebouwt van eenigh gewas als stroo, van fatsoen als bykorven en andere weder, of men een Groenlandsche sloep ten onderste boven ziet leggen. De ingang van deselve, seer nauw, dat se daar op handen en voeten moesten uyt- en in cruypen en deze openingh zijn noordoost, soodat, wanneer zy smorgens uyt hun woninge comen, hunne godtheyt op soodanigen wyse vereeren en dienen, want al haare openinge correspondeeren op hare hooghtens. We hielden met onse magt aldaar post. Sagen onderwylen de inwoonders, hier en daar lantwaars in, over ’t geberghte sweven, zijnde voornemens haar niet te vervolgen, mits we op dit eylant niet van waardy sagen. Als wy ons wederom in ordre stelde, om naar het strant te marcheren, quam een inwoonder ons met saghte schreden naderen, hebbende een crans met witte veeren op sijn hooft en een wit kleetjen om zijn lijf, met een witte schulp op sijn borst hangen. Bewees ons algaande vele eerbewysinge van verre, door buygens en andere beweginge des lichaams, brengende een hoen met een bos backovens mede, leggende hetselve wel dertig schreden van ons af op de gront neder en rende als een pegasus van ons af en quam wel (h)aast, als hy sagh, dat sulkx ons aangenaam was, met verscheyde andere inwoonders, wederbrengende hoenders, jannes, backovens, dito jonge planten, die we haar aanstons weder inde aarde dede sette, en suykerriet, nemende niet anders van hem dan hoenders en backovens. Deze indiaan (140) 89 met de vere was een overste onder hen, gelijk wy aan een geval sagen. Wanneer hy aan een van de hare iets geboot, ’t geen deselve niet aanstont, soo nam hy een steen en dreygde de onwillige daarmede te goyen, waarop die sigh aanstons op sijn knyen met gevouwen handen voor hem neder ging leggen en hem om genade badt, ’t welk hy hem verleende, waarna den anderen aanstons oprees en volvoerde ’t gene hem geboden was. Deze overste deed ons algaande (h)oenders en backovens aanbrengen, daar se van beyde soorte niet wel van voorsien waren, want we conde uyt haar vreesagtigheyt genoegsaam zien, als er redelijk van gehad hadden, meerder soude gebragt hebben. Wy dan ziende, dat sy arm in al haar doen waren, vereerde haar tot recompensi een half stuk Haarleminerstreep van 5 a 6 stuyvers de elle, ’tgene zy in groote dankbaarheyt aannamen. Wierden van eenige groote tot aan het strant toe uytgeleyt, alwaar we soo lange bleven tot dat wy allen geëmbarqueert waren. Scheyde alsoo als goede vrinden. Brengende voor ons aandeel van de buyt, die we opgedaan hadden in deze landtogt, 18 (h)oenders, soo groot als cleyne en 13 kleene onrype dasjiens pisangh en backovens. Den Arent en de Affricaanse Galley hebbende hun portie na rato. We hadden onderwylen een frisse noordewint gekregen, soude anders met onse comste aan boort aanstonts gezeyld hebben, maar conde met de noordewint over geen van beide boegen boven de hoeken zeylen, moghten derhalve daarom blyven leggen. Snagts styve coelte, stryken de raas neer en sette ’t pleghtanker af. ’t Eyland was met vlacke gelijke afgaande bergen of men Engeland ziet, de inwoonders hadden kroonen (?) kostgronden, vierkantigh met voren in goede ordre afgedeelt, ’t welk sy men jannes en andere soort van aardvrughten , die ik niet en kon, hebben geplant, benevens suykerriet dat dick, langh en langledig is, ja veel swaarder als ik in Suriname, Curacao, de cust van Craquiscina J), Martiniqe, Brazil of elders gesien hebbe. De ') Caracas ? (141) 90 lekker van ’t selve was heel soet. De jannes en backovens en kleyne kokosnootenboomen sagen wy weynigh en anders geen geboomte nogh ander gewas, soodat de landaart sigh met dese gewassen ophoudt, nevens ’t kleyn getal (h)oenders, dat sy hebben, want ander pluymgedierte of rundvee vonden wy daar niet. Se wisten de (h)oenders seer aardigh klaar te maken in cuylen, daar se kieselsteenen in hadden, die se met eenige ruyghte, daar se brant in staken, gloeyende maakte en dan de (h)oenders, nadat se in breed gras bewonden waren, op den heete steenen leyde en dekte de kuyl dan met drooge ruyghte wederom toe, soodat se die in seer korten tijd klaar hadden en van sommige van de onse gegeten wierden, die verklaarde, dat se wel smaakte en ook wel ter dege goed waren. Haar kleedinge bestont uyt een geel of wit kleetjen !), die se met eenige roode aarde van ’t land wiste te vryven, zijnde geen wol, maar catoen; ’t was nogb gras nogh hennip ofte vlas, ’t was niet geweven of gedrayt, maar ’t scheen of het met warm water in malkanderen was gearbeyt. De samenvoeginge was altoos wonderlijk in onse oogen. Volgens mijn gevoelen , soo moet de stoffe der kleetjens geweest zijnde wol of (h)arighhyt, die men in ’t hart van de jannes vint, die zy op de eene of andere manier weten te bereyden, gelijk wy by hare hooghtens van verre eenige witte stoffe of catoen of wolle hadden zien leggen om te bleeken. Wy vonden geen andere meubelen, als callebassen , daar zy water in hadden, ’t welk ik proefde en bevond het seer brak te zijn. Zy hadden geen (kennis) van yzer, staal of andere mineralen, nogh wapenen , ook van genigh dingh, dat wy haar vertoonde, ’t sy van welk (ook), schaartjes, naalden, coralen, spiegeltjens en meer andere zaken. Wist ook niet, wat een mes kon doen, voor aleer dat wy het haar wesen. Zy sneden de bananes met een scherp swart steentjen rontom de tak en drayde die dan verder af. Soodat ik vast stel uyt alle dese mensen haar hoe- ') De kleetjens waren sonder ordre aan malkander geregen of genayt. (142) 91 danigheden, dat se noyt geen andere natie gesien hebben als degene die op haar eyland wonen. We gaven dit eyland den naam van Paascheyland *), omdat wy het op den eersten paaschdag ontdekt hebben. 11 April. Winden Ons touw gebroken; zijn in groot gevaar om ’tschip te verliezen. N. N.t.W Saterdagh styve coelte en verheffende zee; begonnen sterk te ryen. Staken sooveel boght uyt, dat we voor anderhalf touw quamen te leggen Savons nam de wint en zee algaande aan, dat we geweldig begonnen te ryen, vreesende telkens dat de fokkemast agter over soude komen vallen. Soo quam ten 9 uuren ons dagelijks touw te breken, liet daarop ’t tuyanker toe gaan, staken touw tot op zijn eynde uyt; waren toen zeer na de klippen genadert, dat we daar maar even vry aflagen, soodat we wanneer ons tuyg gebroken hadde, na alle oogenschijn, sekerlijk schipbreuk geleden hadden en de Affricaanse Galley sou met (ons) het lot getroffen hebben, want zijn touw was mee gebroken, lagh soo na aan de klippen, als wy, leggende beyde geen quart kabel van de gront. Hadden onderwylen het gebroken touw ingewonden, dat seer kort op de helft was afgevylt en ’t resteer(en)de was op diverse plaatsen deerlijk beschadigt, kapten ’t quaat er af; (staken) met seer veel vlijt het in ’t boeghanker en braghten ’t onder de eraan. Snagts afnement variabel met continueel regen. 12 April. Winden. Zijn in groot gevaar van schipbreuk; comen door Gods genade N. gelukkigh uyt dit gevaar. Nw W. Z.W. Z.Z.W. ') Rapa-noei of (door de inboorlingen) Tepito te Fenoea geheeten. Voor meerdere bijzonderheden zie-. Die Oster-insel. Eine Statte prahistorischer Kultur in der Südsee. Bericht des Kommandanten S. M. Kbt. Hyauie, Kapitan-Lieutenant Geiseleu, Berlin 1883. (143) 92 Sondagh smorgens variabel ongestadigb met regen. Sette de zeylen op stootgaarden 1), soude wel met de vlage, die quam, gekapt hebben, maar konde sulkx niet doen, omdat de Affricaanse Galey my inde weg lag en had de wint zooveel aangenomen als dat hy afnam. Soude het evenwel hebben moeten doen en na oogenschijn onze schepen evenwel verloren hebben, maar Godt begeerde sulkx niet, want hy liet de wint met een sware buy met regen in ’t N.W. en westelijker schieten, waarop wy met vlijt en moeyte het tuyanker wonden en de zeylen afrukte; quam alsoo, Gode zy dank, uyt dit gevaar. Namiddagh ongestadigh met regen en holle zee, hadden savons ten 6 uuren ’t Paascheyland Z.W.t.W. 6J mijl. Wenden ten 8 uuren om de Z.W. Snagts slappe marszeyls coelte met regen. 13 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 6. 27° 258° 25' het punt daar we heden Z.W. sullen afvaren. Z.Z.W. Soeken naar ’t kleyn laagh sandigh eyland, ’t geen we niet Z.t.W. en vonden. N.N.W. N. Z.Z.W. z. Z.t.W. Maandagh smorgens of snagts styve ongestadigh marszeyls coelte met vogt. Wenden ten 4 uuren om de west; met den dagh variabel. Ten 8 uuren deed den commandeur seyn van ordinaire raad, alwaar we resolutie trocken om oostwaars te sturen, soolang dat we 't Paascheyland niet meer van stengh sien conde en als we dan ’t kleyn laagh sandigh eyland, daar Dampier 2) van schrijft, niet quame te ontdecken, dat we genoeghsaam versekert konde zijn, dat ’t Paascheyland het lant ’) Gereed om bij te zetten. 2) Kapitein Edward Davis zag in 1689, rijndr, een dergelijk eiland en westelijk daarvan het (denkbeeldig) Zuidland (William Dampier, A new voyage round the world, uitg. Londen + 1700. Ned. vert. Amst. 1704). (144) 93 van Davids niet en is, daar de expeditie om aangerigt is. x) Voormiddags aangenaam weer, hebbende ’s middags Paascheyland west 6 mylen voor ons. Stuurde van daar 0.N.0. tot twee uuren toe, waarmede wy omtrent tot 2 mylen benoorden den commandeur snede, gelijk Rosendaal daar sooveel bezuyden gierde. Seylde toen weder met den commandeur oostaan tot ten half vijf, wanneer we ’t Paascheyland niet meer van stengh konde zien en ook geen laagh, sandigh eyland quamen te ontdecken. Wenden van daar westwaars. Snagts seer light. 14 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N. 12. 26° 51' 257° 32' Z.Z.O. Z.0.t.0. O. 0.Z.0. O. Dinsdagh smorgens of snagts moye marszeyls coelte, hebbende met den dagh ’t Paascheyland in ’t Z.W. van ons. Voormiddags een grauwe lught met een frisse coelte, hebbende ’t Paascheyland de O. hoek Z.Z.O. 4 en de N. W. hoek Z.W.t.Z. 3 mylen van ons Namiddagh en snagts marszeyls coelte, zware dyninge uyt den Z.Z westen. 15 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 25. 26° 51’ 255° 41' 26° 56' O. O.t.N. 0.N.0. N.O. Woensdagh aangenaam weer met slappe marszeyls coelte; hooge dyninge uyt den zuyden. Snagts stilletjens ') Lïonel Waff;r , chirurgijn op Davis’ schip „The Batchelor’s Delight” geeft een omstandig verhaal van deze ontdekking, in 1687 gedaan (vgl. Roggeveen’s Dagverhaal, blz. 127). Hij plaatst het eiland op 27° Z.Br., 500 mijlen van Copiapo en 600 van de Galapagos eilanden. (145) 94 16 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. ö. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.Z.W.VaW. 17. 27° 15' 254° 31' 27° 19' N.N.W. N. W.N.W. W.t.Z. Donderdagh stilletjens, afnemende dyningh uyt ’t zuyden Observeerde de zon in ’t opkomen, bevonden geen variatie. Wenden savonts ten 6 uuren om de noord. Snagts een moye coelte. 17 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 5. 27° 14' 255° 9' N.W. W.N.W. W. Z.W. Z.t.O. Z.Z.W. Z. Vrydag smorgens ten 4 uuren Z.W.-waars gewend met rysende coelte en grauwe lught. Namiddags namen de tweede reven inde marszeyls. Wenden naarmiddagh ten half dry om de N.W., harde regen en holle dyninge uit den Z.W. Snagts marszeyls coelte met een betrokken lught. 18 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 21. 27° 14' 252° 35' 27° 20' Z. Z.Z.O. Z.0.t.0. O. Saturdagh marszeyls coelte, steken de tweede reven uyt de marszeyls. Sagen verscheyde witte peylstaarten; hooge zuydelijke dyninge. Namiddag en snagts stilletjens. 19 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N. 13. 27° 9' 251° 33' 27° 11' 0.Z.0. (146) 95 Winden. O.t.Z. 0.Z.0. O. Sondagh stilletjens met sware dyninge uyt den zuyden. Naarmiddagh heel stil, tegen den avont kleyne soele regen; dreven snagts meest in calmte. 20 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N. 7. 27° 6' 251° 8' 27° 9' Z. Z.t.O. O. 0.Z.0. O. 0.Z.0. Maandagh tot smiddags in calmte gedreven met zeer hooge zuydelijke dyninge. Cregen namiddags een kleyn coeltjen, savons soele regen, snagts styve coelte. 21 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden Noordoostering West. 27. 27° 9' 249° 8' O.t.Z. Extra-ordinaire raad gehouden. O. Coers verandert. 0.N.0. N.O. N.0.t.0. Dinsdags marszeyls coelte met een bewolkte lught; den commandeur deed met den dagh seyn van extra-ordinaire raad, waarop wy ons na zijn boort begaven. Daar wede bestekkeu opnamen na de breete en lengte van gister, bevonden, na de Perkentse caart J), 252 graden 4 minuten. Ik behield mijn lengte, gelijk ik se na de zeylagie inde caart van Ceulen 3) was hebbende. We resolveerde dan mede, dat wede coers van ') Bmii.iuiuiol.lft. kaart? a) Hiermede wordt de wereldkaart van Gekaud van Keulen bedoeld. (LeÖpe—Obkeen, Catalogus der kaartverzameling van het Departement van Marine, b1z.29). (147) 96 west tot middaghs souden (h)ouden en dan vandaar onze coers noordwest aan, totdat men op zuyderbreete van 16 graden 12 minuten en 240 graden lengte gecomen sal zijn en dan verder bij nader resolutie; mitsgaders aan 't volk yder tien musjens water int etmaal te geven, benevens aan deselve yder een pond tabacq smaands. Voeren na verrigte saken weder na boort en maakte zeyl. Naarmiddags moye marszeyls coelte. Snagts rysende, namen de tweede reven inde marszeyls. 22 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 30. 25° 44' 247“ 33' 25° 50' N.0.t.0. N.O. N.N.O. N.N.W. N.W.t.N. Woensdagh smorgens aangenaam weer. Steken de twee(de) reven uyt de marszeyls. Vernamen de peylstaarten niet meer. Naarmiddags soele regen, tegen den avont stilletjens uyt den noorden. Snagts marszeyls coelte met een betoge lugt. 23 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.N.W. 13. 25° 7' 247° 11' N.W. N.W.t.N. W.N.W. W.t.N. W. w.t.z. z.w.t.w. Donderdagn smorgens of snagts moye marszeyls coelte, met den dagh afnemende, hooge dyningh uyt den zuydoosten met een betoge lught. Namiddags ongestadigh met soele regenvlagen. Snagts marszeyls coelte, klare lugt. 24 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 23. 24° 3' 246° —' 24° V WZ W Archief 1911 7 (148) 97 Winden. Z.W. Z.Z.W. Z.Z.O. Z.O.t.Z. Nrydagh smorgens wiert de lugt seer onstuymig. Namen deswege meest alle de zeylen in tot voorkoming van schade, hoewel we daar niet anders van kregen, als sagte regen, verselt met weynigh wint; maakte daarom onse zeylen meteen weder by. Met den dagh (h)elder weer, slappe marszeyls coelte, tamelijk effen water. Namiddags en snagts frisse coelte, heldere lugt. 25 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 36. 22“ 26' 244° 9' 22“ 35' Z.O.t.Z. Z.O. Saterdags gereefde marszeyls, holle zee. Sagen veel kleene vliegende vis, met continuatie van weer en wint. 26 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 35. 20“ 56' 242° 22' Z.O.t.Z. Z.0.t.0. 0.Z.0. Sondags gereefde marszeyls coelte met een bewolkte lught, somtijds weynigh vogt en verheven zee. 27 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 28. 19“ 32' 240“ 58' 19“ 41' Z.Z.O. Z.O.t.Z. Z.Z.O. Maandagh smorgens styve en ongestadige marszeyls coelte met saghte regen. Voormiddagh sonneschijn; sware dyninge uyt den zuyden. (H9) 98 28 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 26. 18° 29' 239° 40' 18° 32' Z.Z.O. Z.O.t.Z. Z.O. Dinsdagh smorgens slappe marszeyls coelte, voormiddagh stilder. Naarmiddagh en snagts stilletjens. 29 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 19. 17° 38' 238° 44' 17° 38' Z.O. Woensdagh stilletjens en warm, afnemende dyninge. Sagen veel cret en bonijt x), dogh konde geene vangen. 30 April. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden Noordoostering N.W. 17. 16° 50' 237° 44' 16° 55' Z.O. 0.Z.0. O. 0.N.0 Donderdagh smorgens moye marszeyls coelte. Sagen wederom eenigh gevogelte, s’avons soele regen. Snagts labbercoelte. 1 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W. 22. 15° 53' 236° 50' 16° —' O. O.t.N. 0.N.0. 0.Z.0. Z.0.t.0. Vrydagh smorgens marszeyls coelte. Voor en namiddagh en snagts stilder. ') Tonijn. (150) 99 2 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W.'/iW. 21. 15° 6' 235° 43' 0.Z.0. Coers verandert. O.t.Z. O. Saterdagh smorgens marszeyls coelte. Stelde ten 8 uuren onze coers regt west om daarmede, volgens instructie, ’t Hondeneyland l) aan te doen of ten minste in ’t gesigt te loopen. Namiddagh en snagts labbercoelte, helder maanligt. 3 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 17. 15° 6' 234° 33' O. 0.Z.0. Z.O. Z.t.O. Z.Z.O. 0.Z.0. 0.N.0. O. Sondagh smorgens of snagts labbercoelte, met dagh wel soo wacker. Namiddagh stilletjens, savons harde regen, snagts slappe marszeyls met een betoge voghtige lugt. 4 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.Z.V2W. 16. 15° 12' 233° 27' O. O.t.N. O. 0.N.0. O. O.t.Z. Maandagh ongestadigh, marszeyls coelte, bywylen regen; verminderingh van gevogelte. Sagen ook veel cret en bonnijt, vangen een. *) Van Schouten en Lkmaire, nl. Poeka-Poeka. (151) 100 5 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering West 22. 15° 12' 231° 56' 0.N.0. O.t.Z. O. N. O. Dinsdagh smorgens ongestadigh en regen, met den dagh variabel, weynigh deyningh. Sagen veel vis en gevogelte. Yoormiddags continueel regen met slappe marszeyls. Naermiddags en snagts stilletjens. 6 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering West 11. 15° 12' 231“ 10' 15“ 18' N.O. N.N.O. N. Z.O. Z.Z.O. Z.O. O. VVoensdagh stilletjens; observeerde de son in ’t opkomen, bevonden de miswysingb dry graden Noordoostringh te zijn. 7 Mei. Donderdagh stilletjens, zeer warm. 8 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.Z.W.’W. 6. 15“ 20' 229“ 56' 15“ 24' N.W. W.N.W. N.W.t.W. Vrydagh stilletjens, seer groote warmte, hadden wel sooveel deyningh uyt den zuydwest als de voorgaande dagen. 9 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.Z.W. 10. 15“ 40' 229“ 18' N.W. (152) 101 Winden. Vangen vi9. N.N.W. W. z.w. z. z.z.o. Saterdagh smorgens een moy lughtien, veel gevogelte bestaande in schaarvogels x), peilstaarten en differente soorten van meeuwen. Yoormiddags marszeyl coelte met een bewolkte lught. Yangen drie crets of bonijt. Namiddagh labbercoelte. Wenden savons ten 9 uuren noord. Snagts stil met soele regen. 10 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.W.t.W. 9. 15° 20' 229° 8' Z.Z.W. Vangen yis. W.Z.W. W.t.N. W. N.W. Z. z.z.w. Sondagb smorgens labbercoelte en regen. Yangen een Doradier 2). Voormiddagh stilletjens met een bewolkte lught. Naarmiddagb calm, savons een kleyn variabel lughtien met blixem en sagbte regen. Snagts labbercoelte met zoele regen. 11 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 6 15° 20' 228° 35' Z.O. O. 0.Z.0. Z.O. Z.Z.O. 0.Z.0. (153) 102 Maandagh smorgens stilletjens, vangen een haye, drie cret of bonijt, vermindering der gevogelte. Tegen den avont een moy coeltien, lieten het ten 10 uuren met de steven om de noordoost dryven tot voorkomingli van schade, dewijl we donker ongestadigh weer hadden met continueel regen. 12 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 14 15° 20' 227° 45' 0.Z.0. Vermisten de Affricaanse Galey. Comen weder by hem. ZO. Vangen vis, dryven snagts. Z.0.t.0- 0.Z.0. Dinsdagh smorgens styve marszeyls coelte met regen. Maakte ten 8 uuren wederom zeyl, vermiste de Affricaanse Galey, waarover my de commandeur sprak, vragende wanneer ik t laatst zijn vuur gesien hadt inden voorleden nagt en soo als wy daarover besigh waren, quam hy hem in ’t Z.W. te ontdekken, leggende met de steven om de N.O. Stuurde deswegens wat zuydelijker, totdat we in zijn vaarwater quamen, vanwaar we wederom coers stelde; veel gevogelte en vis, vangen drie halve coorde en verscheide cret of bonijt. Yoormiddags styve marszeyls coelte en somwylen regen. Naarmiddagh donne couw, namen alle de reven inde marszeyls; lieten het savons ten 7 uuren met den steven om de zuyd dryven. Snagts doorgaande gereefd marszeyls coelte, donkere lugt. 13 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering w. 19. 15° 20' 226° 26' 15° 23' Z.0.t.0. Vangen vis. 0.Z.0. Woensdagh smorgens gereefde marszeyls, donker en voghtigh; maakte met den dagh wederom zeyl; afnemende coelte, verheven zee, steken alle de reven uyt de marszeyls. Vangen 5 halve coerden, 13 crets of bonijt. Snagts sterrelight. (154) 103 14 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 26. 15° 23' 224° 38' 15° 15' O.t.Z. Veel vis en gevogelte. 0.Z.0. O. Donderdags bequame marszeyls coelte, effen water sonder dyningh uyt den zuyden. Sagen by duysende van gevogelte en veel vis; vangen daarvan niet meer dan een. Naarmiddagh een weynigh minder coelte en quam Johan Samuel Hantoen l), uyt Breda, aan de scheurbuyk te overlyden, welke quaal sterk onder ’t volk begint te regeren. Snagts continueel blixem. 16 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 26. 15° 15' 222° 50' O. 0.N.0. Yrydagh smorgens moye marszeyls coelte met een grauwe lught, effen water, minder gevogelte en vis. Yangen een cret en bonijt. Tegen den avont een weynigh. snagts continueel blixem. 16 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 29. 15° 15' 220° 50' 0.N.0. Houden extra-ordinaire raat. N.O. Z.Z.O. W.N.W. Z.O. 0.Z.0. O. Saterdagb smorgens styve marszeyls coelte met een betoge lught, effen water. Smiddags regen, na den middagh stil en variabel. Houden extra-ordinaire raat en besluyten om de *) Volgens de monsterrol trompetter. (155) 104 coers van west te vervolgen tot op 216 graden lengte, soo we aleer geen land ofte het sleghte water van Willem Gornelis [Schouten] quame te ontdecken. Snagts marszeyls coelte, donker en voghtig. 17 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 21. 15° 15' 219” 23' O. 0.N.0. N.O. N.N.O. N. N.N.W. Sondagh styve marszeyls coelte, donker weer, bywylen harde vlagen. Vangen 2 crets. 18 Mei Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 15. 15° 13' 218° 21' N.N.W. Ontdecken een eylant. Waren smiddagh cort daaronder, N.W. geen gront. Hadden savons ten 6 uuren Z.0.t.0. 3Viz mijl. W. W.Z.W. Z.W. Z.t.W. Z. Maandagh smorgens continueel blixem en voghtig met marszeyls coelte. Wenden ten 6 uuren om de noord en ontdeckte ten half negen uuren een eylant in ’t N.N.W. Sagen veel kleyne witkopte meeuwen. Vangen 13 crets. Waren smiddags digt onder ’t ontdeckte eylant 1), liepen met een weste coers cort onder de noordzyde langs, konde met geen 130 vaam lijn gront goyen. Dit eylant is kleyn en hoogh, vol geboomte van differente gedaante, niet onplaysierigh van aansien, krygende van ’t selve een lieffelijke reuk, het strant van witte corael en 1) -/....1 r – v „„ t .....j. Tikei, door Roggeveen een „Bedriegelijk eiland” geheeten. Hij zag het voor het Hondeneiland aanvankelijk aan. Het eiland heeft tegenwoordig geen lagune meer. (156) 105 geele rotsen. Van binnen vol zout water, soodat het niet anders als een bewasse strant was. We maakte daar het Hondeeylant af, schoon we 't westelijker vonden als Schouten schrijft. Hadden ’t savons in ’t Z.0.t.0 , lief weer snagts. 19 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Coers en verheyt tot ’t ongeluk. Z.t.W. W.t.N. 9. – 15° 7' 217° 45' W. De Affricaanse Galley verongelukt, op strant gezeylt. W.N.W. We gaven dit eylant de naam, daar de hoeker er op gebleven N.W. is, van „’tSchadelijk Eylant” ’), leggende volgens onse zeylagie Z.O. na de caart van Geulen op de breete en lengte als boven. Z.Z.O. En ’t oostelijkste gaven wy de naam van de „Lage Broeder” 2), Z.O. daar we vermeende clapperboomen op gesien te hebben. 0.Z.0. Donderdagh smorgens of snagts ten half een deed den commandeur seyn. We meenden, dat het seyn van over stuurboort te dryven was, gelijk wy dan wende en lieten het alsoo dryven met beantwoordingh van soodanigh seyn als het seynboek is dicterende; waarop we immediaat van de Afiricaanse Galley verscheyde nootsehoten hoorde doen. Conde niet denken, wat hem overcomen was. We hieuwen daarop af naden commandeur, die my seyde dat hy geloofde, dat de Affricaanse Galley op strant sat en dat hy selfs veel gevaar had geleden, om daar mede op te seylen en dat het land zeer laagh lagh , gelijk wy ook selfs kort daarna zagen. Sette daarop mijn sloep en boot uyt, die wy, met ’t stopanker, zware kabeltouw, paardelijn en wel bemant, na de Affricaanse Galley te hulp sonde, offer eenige occasie moghte wesen, om af te halen. Hielden ’t met de marszeyls en fok, tot dagh toe, af en aan, wanneer wy ons seer na aan strant bevonden en hadden een ander eylant in ’t 0.N.0 van ons, leggende elleboogswyse oostwaars van ’tland, waar de hoeker op zat, met een moye openingh noordwaars tussen beyden. Wenden aanstons zuyd- ') Oera of Takapoto. ’) Teokea of Takaroa. (157) 106 waars. Sagen de (h)oeker zitten in ’t Z.t.W. van ons. De cast van dit eylant strekte Z.Z.W, en N.N.0., konden het met de zuydooste wint niet opleggen. Sagen het dan met forsie van zeylen op te laveren, gelijk wy den geheelen dagh deden en in plaatse van winnen, verlooren, de nagt op handen komende, met rysende coelte en telkens genootsaakt zijnde op ’t gesigt van de brandingh te wenden; want dese eylanden hebben geen ankergront, laat staan om aan te looden. Zoo begon het vry naar voor ons uyt te sien, want door weygeringe van wenden ofte breken van rondhout, hadden wy sekerlijk mede schipbreuk geleden en bovendien waren we van onse vaartuygen ontstoken en dorsten ook niet noordwaars door de twee eylanden doorloopen, ten aansien van *) onse vaartuygen, die ons sekerlijk, als se van de wal af quamen, zuydwaars zoude soeken, dewijl sy genoegh hadden konnen zien, dat wy zuydwaars werkte, en soude daardoor een ongemak konnen hebben ondergaan. Deden met veel forsie slagh op slagh van ’t eene eylant tot het andere. Stuurde over de eene boegh 0.N.0. en de andere Z.Z.W., deden elk zijn best sonder seyn doen, om confusie voor te comen. Snagts de wint oostelijker. 20 Mei. Winden. Z.0.t.0. Z.O. 0.Z.0. Z.O. Woensdagh smorgens of snagts styve marszeyls coelte, laveerde slagh op slagh met veel forsie van zeyl om het van de wal te houden, dat ik nauwelijks na boven dorst zien, vreesende, dat mijn vaartuygh telkens met stampen agterover soude komen en moest het evenwel laten staan, sonder minder [zeyl], dewyl de noot sulkx vereyste, om ons daarmede van schipbreuk te bevryden. We bevonden met den dagh, dat we met onse i) Met het oog op. (158) 107 gedane forsie vry wat oost gewonnen hadden, zijnde digt onder den wal van ’t oostelijkste eylant. Wenden zuydwaars, konde door de donkerheyt der lugt ’t andere eylant niet zien, nogh ook den commandeur niet We lieten het deswegens Z.W.t.Z. heen loopen, waarmede wy ’t land en den hoeker strakx in ’t gesigt cregen, hebbende deselve ten 9 uuren west van ons. Sagen, dat de brandingh daar geweldigh tegenop liep, waaruyt my groote vreese over quam, dat ik mijn vaartuyg en volk verloren mogte hebben. Cregen meteen den commandeur van stengh in ’t gesigt Z.t.W. van ons, leggende met kleyn zeyl te dry ven. Quam op den middagh by hem. Wenden met hem heen en liepen met malkanderen noordoostwaars over. Deden namiddagh een sjouw wayen x) met verscheyde schoten om onse vaartuygen, dogh wierden geene gewaar. De commandeur hieuw tegen den avont met my gesprek, het van de nagt met kleyn zeyl af en aan te honden, en morgen ogtent te sien, of er occasie soude wesen om aan de westkust van ’t eylant mijn canoo met een man of drie aan de wal te krygen, om die met een brief overlant naar de hoeker te senden, '’t gene ons voorquam wel te konnen geschieden. Snagts sterrelight met marszeyls coelte. Leyden ’t af en aan. 21 Mei. Winden. Z.O. 0.Z.0. o.t.z. 0.z.0. Donderdagh smorgens, marszeyls coelte, stuurden met den dagb na de westkant van ’t eylant volgens afspraak, alwaar ik ten 10 uuren met mijn schip soo aanliep, dat ik met een steen daarop werpen kon, sonder dat ik met een lijn van 130 vaem gront kon goye. Ik sond mijn canoo met drie man en een brief na capiteyn Roosendaal. We hiewen het tot savons ten 5 uuren onder de wal met kleyn zeyl, wanneer de uyt- ’) Deden noodsein. (159) 108 gesondene met een brief van Roosendaal terugquamen, welke was inhoudende: dat de hoeker den 196 deser was geborsten en de sloep op de wal stond en dat mijn booth, voor een werp, sonder volk lagh drjvende, daar niemant na toe wouw wegens de sware brandingh, soodat er weynigh apparentie was om deselve te behouden of de wint moest schielijk veranderen; alsmede dat mijn sloep ’t onderste boven was geslagen, zijnde daarmede een man door verongelukt, zijnde een jongh kerel, genaamt Pieter Jonasse van Tonninge 1); hebbende een weynigh fictualie geborgen, die niet verder dan 15 of 16 dagen voor ’tvolk, dat hy by hem hadde, souw konnen strecken, ’t welke nogh meest nat was; hebbende eenige mannen uytgesonden, of er nieuwers geen occasie sou zijn om de sloep over lant te halen, maar hadde daar geen rapport van, dewijl dit eylant van binnen mede vol waters was, gelijk als ons soogenaamde Honde-eylant, en dat men daar gemakkelijk met booten en sloepen in varen con en alsoo ’t volk eenige goederen quame te bergen, om aan de westcant van ’t eylant te brengen. De uytgesondene rapporteerde my, dat sy in ’t terugkeeren eenige indiaanse woningen hadden ontmoet, daar sy niet anders in vonden dan (h)outskolen en eenige clapperdoptjens, waaruyt we vaststelden dat dese eylanden bewoont wieren, ’t geen met de rook, die we drie malen in ’t KW. hadden sien opgaan, bevestigt wiert en temeer omdat sy op verscheyde plaatsen vers water en eenige wilde boomenvrughten hadden gesien, daar sy geen gelykenis van geven conde, alsmede dat sy binnenslans veel vis hadden gesien van differente soorten. Snagts styve marszeyls coelte. Lieten het tot 11 uuren om de zuyd leggen, wanneer we tegeubraste en dry ven lieten, hebbende marszeyls coelte. 22 Mei. Winden. ’t Schadelijk Eylant middags O.V2Z. 3 a 4 mylen. Z.O.t.Z. z.z.o. ') Tönning (Sleeswijk). (160) 109 Winden. Z.O. Z.Z.O. Z. Vrydagh smorgens of snagts styve marszeyls coelte; continueerde te dryven met de steven om de zuyd tot den dagh, wanneer we wederom zeyl maakte en noordoostwaars wende. Bevonden ons buyten ’t gesigt van ’t lant. Wenden ten 10 uuren wederom zuydwaars. Sagen ’t lant in ’t oost van ons. Wenden smiddags wederom naar lant, hadden ’t toen oost en oost ten zuyden naar gissinge 3 a 4 mylen van ons, quamen met den avont weder onder de westzyde van ’t eylant, daar we van ons volk nogh vaartuygen gewaar werden, maar sagen andermaal rook op de noordwesthoek van ’t eylant. Hielden snagts af en aan met moye marszeyls coelte, maan en sterrelight. 23 Mei. Winden. Z. Z.Z.O. Z.O. Z.Z.O. Saterdagh smorgens of snagts moye marszeyls coelte. Hielden ’t af en aan van ’t eylant; hadden met den dagh de zuydwesthoek in ’t oosten van ons. Bevonden meer [in] zee te zijn dan we doghte, waardoor wede wal weder soghte, om te sien, of wy daar volk of vaartuygen door hebben moghte, gelijk we dan daardoor onse boot ontdeckte. Cregen deselve middags roerloos aan boort, met verlies van sware, nieuw kabeltouw, ankers, dregh en dito touw met meer andere kleynigheden, met verder rapport als dat de sloep ’t werpanker, paardelijn, loodlijn, lantarens en meer andere saken verloren had, benevens ’t verlies van boots- en sloepsdregh. Mijn stuurman, die met de booth gecomen was, zeyde my, dat hv benoorden ’t eylant omgekomen was, hebbende op de noordwesthoek van ’t eylant wel 50 indianen op strant gesien , die hem vervolghde, hebbende alle groote lange stocken. Maakten veel teekenen (161) 110 om hem aan de wal te hebben, waartoe hy geen sin hadde, soodat we nu niet meer aan de bewoningh behoefde te twyfelen Wyders dat al bet volk van den boeker, Arent en die van ons aan de westcant van ’t eylant met de sloepen door ’t binnenwater gecomen waren en dat sy besigb sijnde om de sloep over ’t lant op het buytenstrant te balen. Den Arent sond zijn booth na lant, om ’t volk en ’t gene zy by haar moghte hebben, over te halen, gelijk ik mijn canoo met deselfde personen, die daar de eerste keer mede na lant gevaren waren, om de booth inde brandingh te helpen. Deselve zijnde maar even van ’t boord af, of viel met de canoo ’t onderste boven. De booth van den Arent in ’t vaarwater zijnde, salveerde haar nevens de canoo. Ik voer onderwylen met mijn booth na den commandeur, alwaar wede verdeelingh van ’t (h)oeker-volk maakte, waarvan ik er dertien en den commandeur 18 overnamen of nemen zoude. Ik droeg tegen den avont capiteyn Roosendaal met twee officieren over, die my seyde, dat sij veel kleynigheden van ’t geborgen goet op strant hadden laten staan en dat de zeylen van den hoeker nevens andere noodigheden by deselve, omdat sy die met de sloepen niet hadden kennen medenemen, op strant gelaten hadden en dat er weynigh apparentie was, schoon we al verdere moyte deden om droge victualie te bergen; wyders dat, soo als se van strant af soude varen, mijn quartiermeester nevens twee matrosen van my en 3 van den Arent niet inde vaartuygen wilde comen, seggende dat sy voornemens waren om op ’t eyland te blyven, wenschende aan ons en de schepen veel goets, waarnaar sy haar inden eyl boswaars in begaven en schoon sy weder geroepen wierden, wilde daarnaar niet eens luysteren. Ten 10 uuren riep den commandeur my toe, dat we van den nagt onder ’t eylant moesten houden, om morgen ogtent de sloepen naar de wal te senden en te sien of onse weghloopers ook een inkeer gekregen hadden, om niet onder de wilden in ’t eyland te blyven; alsmede eenige groene blaartjens van heele kleyne boomtjens te plucken, die de serugijn oordeelde (162) 111 seer heylsaam voor de scheurbuyk te syn, hebbende die smaak als rammelassen. Snagts helder sterre- en maanligt. 24 Mei. Winden. Houden extra-ordinaire raat. Vertrek van Schadelijk Eilant. Z .t.W Met sonsondergang de Z.W. hoek Z.O. en de N.W. hoek N.0.t.0. Z.Z.W. 2 mylen. Sondagh smorgens of snagts marszeyls coelte, met den dagh afnemende. Hadden ’t Schadelyk Eylant in ’t Z.O. van ons, lieten het alsoo overstaan. Smiddags de N.W. hoek N.0., en de Z.W. hoek Z.O t.Z. Sonden onze sloepen naar de wal, om onse afspraak uyt te voeren, welke welhaast wederquamen. Conden door de groote brandingh niet aan de wal komen en hadden ook geen van de weghloopers vernomen, waaruyt we vaststelde, dat sij hare disperate resolutie soghte te volvoeren, moesten anders (h)aar aan onse vaartuygen vertoont hebben. Wenden west waart. Hiewen raat by den commandeur, besluytende, omdat we nu sooveel sterker van manschap waren en de consumptie meerder waren, eenige rantsoenen te verminderen en voortaan 3 pont brood ter week te geven, agt musjens water daags en tweemaal in ’t etmaal te laten eten om te sien of wy daar eenige victualie en water mede konden uytwinnen; wyders of we nader onderzoek van ’t eylant soude doen, ’tgeen, omdat er geen ankergront was, verwurpen wiert en ’t voortsetten ter ontdecking van beter landen vastgesteld en maakte daarop zeyl. ’t Geen ik wel anders gesien hadde en soude liever eenige dagen hebben willen soek brengen tot ondersoek van dit eylant, uyt dien hoofde, dat capitein Roosendaal en meer van syne ende myne officieren voorgegeven hadden, dat sy in ’t binnenwater van ’t eylant veel groote oesters en parrelemoer op de rotsen en banken hadden gesien, maar wanneer ik sulks voortbragt, wier het inde wint geslagen; niettegenstaande kon hier wel perelbanken geweest zijn, ’t geen wy niet ondersogt hebben, ’t geen gans niet met mijn zin geschiet is. Hebbende met sonsondergangh de zuydwesthóek van ’t Scha- (163) 112 delyk Eylant 0.Z.0. en de N.W. hoek N.O .t.O. 2 mijlen. Snagts labbercoelte, effen water, helder maan- en sterligt. 25 Mei. Winden. Afgevare 14° 48', 217° 30'. Generale coers en verheyt Z.W.V2W. Z.Z.W. SV2 mijl, bekome 14° 56', 217° 19', 14° 50'. De Oosthoek van Z.t.W. den Dageraat N.t.O. 1 mijl en de Westhoek W.t.Z. 2 mijl. Z.Z.W. Maandagb smorgens of snagts labbercoelte. Wierden ten 5 uuren lant gewaar, waarvan we immediaat seyn voor deden en van afwenden. Waren betselve op een aghste myl genadert, dewijl bet seer donker boven ’t land was en zijnde mede alsoo laagb als de Schadelijke Eylanden en indien wy deze ontmoetingh soowel by dagh als by nagt gekregen hadden, soude na alle oogenschijn 't selfde ongeluk van capitein Roosendaal ondergaan hebben. Dit eylant is langer als de Schadelijke. We gaven het den naam van den Dageraat x) hebbende smiddags de N.O. hoek N.t.O. 1 mijl en den W. hoek W.t.Z. 2 mylen. Namiddags labbercoelte, hadden savons met sonsondergang de zuydhoek van ’t Schadelijk Eylant O.t.N. lf mijl en de noordhoek N.O £O. Wenden om de west. Snagts een kleyn lughtien, helder maan- en sterligt weer en heel effen water. De generale coers en verheyt is, sedert de peylingh aan t Schadelijk Eylant sedert gisteren avont met sonsondergang de N.W. hoek N.0.t.0., 2 mylen 3J mijl tot op dese middagh. 26 Mei. Winden. 14° 50'; 217° 16', 14° 52' bekomen lengte en? Z.d. breete. N.O.t.N. A. p. 3° 57' N.O.ringh. ’t Volk doen verzoek van verzekering N.O. voor haar gagie. 0.N.0. Dinsdagh smorgens of snagts slappe marszeyls coelte. Wenden zuytwaars. Voormiddagh stilletjens, heel warm. Capteyn Costee quam my besoeken. Namiddags calrn; observeerde de son in ’t ondergaan, bevonden 3 graden 57 minuten noordoostringh. l) Manihi; (net Waterland-eiland van Schouten en le Maire. Archief 1911 8 (164) 113 Sooals capitein Coster maar even van boort was gegaan, quamen mijn onderofficieren my versoeken, uyt de name van al het volk, of ik haar verzekeringh van gagie konde geven, soo wy mede eens een ongeluk cregen op ’t een of op ’t ander eylant in dese onbekende zee en dat we gisteren daar gevaar genoegh van geleden hadden om boven op ons soogenaamt eylant den Dageraat [te stranden] en soo ik sulkx niet doen en conde, dat sy dan niet langer ontrent dese gevaarlijke eylanden en gewesten wilde cruysen; en dewijl sulkx buyten mijn magt was, soo addresseerde ik haar aan de heer Roggeveen, dat se hem hunne pretentie konde voorstellen, waarop sy my terstont om de sloep vroegen, die ik haar verleende en na den commandeur liet varen; quamen haastelijk weder, hebbende van den commandeur daar toesegginge van gekregen tot Amsterdam toe, ’t sy soo wel by verloren als behouden reys, en soude sulkx aan haar in ’t geschrift verleenen. Snagts een kleyn lughtien, elfen water met seer aangenaam weer; de generale coers en verheyt tot middagh Z.Z.W. 2. mylen. 27 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.t.W. 10. 15° 30' 217° 8' 15° 26' 0.N.0. Ontdeckten wederom lant; noemden het den Avontstont. N.0.t.0. N. O. Woensdagh stilletjens met elfen water, ontdekte savons ten 5 uuren lant in ’t Z.Z.W. 4 mylen van ons, zijnde seer laagh in alles, gelijk als het Schadelijke en den Dageraat. Lagen snagts met kleyn zeyl zuydwaars over. 28 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 6. 15° 26' 216° 43' 15° 21' 0.N.0. Ontdeckten wederom een laagh eylant, ’t geen we Meersorgh O.t.N. noemden. 0.N.0. O. (165) 114 Donderdagh snagts stilletjens. Wenden met kleyn zeyl noordwaars, maakte met den dagh wederom zeyl W.t.Z. heen. Cregen het lant van gisteravont weder in ’t gesighte W.t Z. van ons. We noemden het den Avondstont; ’t lughtien wackerde en de dyninge begon hier uyt den N.O. te loopen. Hadden smiddags den oosthoek van ’t eyland den Avontstont in ’t zuyden en de westhoek west ten zuyen , hebbende ’t naaste land Z.Z.W. 2 mylen van ons streckende omtrent oost en west, sijnde heel laagh en veel langer dan de andere eylanden. Na de middagh labbercoelte. Ontdeckte ten 3 uuren wederom een ander eylant in ’t W.t.Z. en W. van ons, ’t geen wy Meersorgh noemde. Hadden met sonsondergang ’t westelijkste van den Avontstont in ’t zuyden en de noordhoek van Meersorgh W.N.W. en de zuydhoek Z.W. Leyden ’t snagts met kleyn zeyl noord- en zuydwaart over, stilletjes met helder maneschijn. 29 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden^ Noordoostering W.t.Z. 8. 15“ 27' 216° 11' 15“ 80' 0.N.0. Passeerde door het eylant den Avontstont en Meersorgh ’). W.N.W. N.O. W. N.O. N.O. N.t.O. N.N.O. Vrydagh smorgens of snagts, stilletjens. Hielden ’t met kleyn zeyl zuyd- en noordwaars, maakte met den dagh seyl, Z.W. aan. We bevonden dat het eylant den Avontstont meerder westwaars streckte, als we gisteravont hebben konnen zien. Hadden ’t westelijkste point ten 8 uuren in ’t Z.O.t.Z. en de zuydhoek van Meersorgh W.t.Z. 2 mylen. We sagen nu dat er een doortogt inde eylanden was, daartoe in ’t begin der ontdecking zeer bevreest voor waren dat er geen doortogt soude ‘) Tusschen Apataki en Aroetoea door. (168) 115 wesen. Stelde onse coers Z.W t.W. tot dat men ’t zuydelijkste van Meersorgh noorden van ons hadden, en van daar W.Z.W. tot 4 uuren toe, en vandaar weder W.N.W. Zijnde zeer laagh gelijk alle de voorgaande, op eenige plaatsen sonder gewas, daar de [zee] overheen liep; hebbende met sonsondergang ’t westelijkste van den Avontstont Z.W.t.Z. 2 mylen van ons, stilletjens, dikke lugt en regen. Waren seer bekommert, of we van den nagt nogh meer vuyligheden soude ontdecken. Snagts labbercoelte, helder maan- en sterligt. 30 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N. 11. 15° 22' 215° 26' 15° 27' N. Ontdeckten wederom een eylant; gaven het de naam van Goede N.t.W. Verwaghtinge ’). N.t.O. N.N.O. N.O. Z. Z.Z.O. Z.O. z.0.t.0. Saterdagh smorgens of snagts stilletjens min ofte meer dyninge uyt den N.0., met den dagbeen kleyn coeltjen. Hadden ’t westelijkste van den Avontstont Z.O. 3 mylen en Meersorgh in het N.O. Sagen ook een ander laagh eylant in ’t noordwesten ten westen, ’t gene we ’t eylant van Goede Verwaghtinge sullen noemen. Hadden ’t smiddags N.W.t.N. 2 h 3 mylen van ons. Sagen op verscheyde plaatsen rooken, soodat dit rif of eylant en alle de voorgaande sekerlijk bewoont werden. Hadden veel dolphynen by ons schip; schrobben met de stilte de vuyligheyt tussen wint en water af. Namiddags aannemende deyninge uyt den zuydwesten, hebbende met sonsondergang ’t eylant van Goede Verwagtinge in ’t W.N.W. ’t suydelijkste en de noordoosthoek N.t.W. IJ mijl, streckende J) Rangiroa of het Vliegen-eiland van Schouten en Lemaire. (167) 116 meest oost en west, lieten het snagts, dewijl wy weynigh wint hadden, zuydwest-waars overstaan, hebbende besonder helder maanligt weer. 31 Mei. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. LeDgte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.W. 5. 15° 38' 215° 9' 15° 35' Z.O. Z.0.t.0. Z.O. Z. Z.Z.W. Z. Z.Z.O. Sondagh smorgens of snagts labber(coelte). Wenden ten 3 uuren om de zuydwest, met den dagh een moye coelte, hebbende ’t eyland van Goede Yerwagtinge in N.N.O mijl van ons. Yoormiddags stilletjens met aannemende dyningh, savons rysende coelte. Den commandeur hield met mijn besprek , dat hy voornemens was om morgen extra-ordinaire raadt te houden. Snagts styve coelte, harde regen, namen de tweede reven inde marszeyls en vangen drie verkens water. 1 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering Z.W.t.W. 15. 16° 9' 214“ 16' O.t.Z. Ontdeckten een eylant, ’t geen wy (bij) provetie') het Onwetent 0.Z.0. Gevaar noemden. Z.O. Z.Z.O. z.o.t.z. Z.O. Maandagh smorgens of snagts styve marszeyls coelte met harde regen. Bemerkte, dat den commandeur seyndeed, sonder dat wy sijn vuuren konde zien, dewyl het donker weer was en bovendien soo was hy een moye verheyt agter ons in ’t N.O.t.N. van ons, alwaar wy hem even van te voren, eer dat i) Provisie. (168) 117 hy seyn deed, gesien hadden, soodat we niet konde weten of hy seyn gedaan hadde om over stuurboort te dryven of te wenden, want dese seynen behelsen, volgens den seynbrief, yder een schoot, dogb met onderscheyt van vuuren, welke we door de bovenstaande oorsaak of donkerheyt niet hebben konnen observeren. Ik wende evenwel en hieuw tot half twee noordoost heen, omdat ik hem omtrent op die streek laast gesien had, soo giste ik niet (ver) van hem te zijn. Wende daarom weder zuydwaars en liet met kleyn zeyl dryven, omdat we ter weerelt geen gesigt hadde. Hoorde onder ’t opbrassen een seyn doen die ik immediaat beantwoorde, zijnde maar even te loevert van ons, sooals wy ’t aan ’t blikvuuren en schieten conde zien en hooren. Met den dagh nam de coelte en zee meerder aan. Hadden den commandeur een weynigh te loefwaard agter ons, namen de derde reven inde marszeyls en maakte het voormarszeyl vast. Ontdeckten ten 7 uuren een eylant in ’t N.t.O. IJ mijl van ons, soodat we van de nagt seer veel gevaar van schipbreuk hebben uytgestaan, want we sijn daar maar even boven heen gedreven. Dit eylant is tamelijk hoogh en scheen schier oost en west te streek en. We noemden ’t Onwetent Gevaar. 1) Wenden smiddags om de noordoost, ruwe couw en groffe zee; naderde ’t eylant. Wenden namiddagh ten 4 uuren weder zuydwestwaars daarvan af. Snagts betrocken lugt, holle zee. Generale coers en verheyt tot middagh Z.W.t.W. 15 mylen. 2 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering N.t.O. 5. 15° 50' 214° 20' z.O. De noordhoek N.O. en de zuydhoek Z.O. 2'k mijl. Z.O.t.Z. Doen een visite aan ’t eylant het Onwetent Gevaar, sonder iets Z.O. op te doen dan alleenlijk eenige kleene hlaatjens van deselfde soort als op Schadelijk Eylant. Dinsdagh smorgens of snagts styve gereefde marszeyls; ten ’) Makatea, het Verquickingseiland van Roggeveen. (169) 118 half twee quam mijn onderstuurman , als toen de wagt hebbende , my waarschouwen, dat weden commandeur niet meer conde zien en dewijl ik mijn schooverzeyl omtrent de middernagt had laten bergen soo moest ons den commandeur genadert zijn en te contrarie buyten ons gesigt zijnde, soo moest mijn stuurman geen agt op den commandeur gegeven hebben, want ik stelde vast, dat hy gewent was. Wende daarom mede om de noordoost en sette het voormarszeyl by, hebbende met den dagb den commandeur een groot stuk vooruyt in ’t N.O.t O. van ons, waaruyt blijkt, dat den commandeur ten 12 uuren om de noordoost gewent heeft. Cregen ten 9 uuren 't eyland bet Onwetent Gevaar wederom in ’t gesigt, hebbende ’t oost noordoost van ons. Smiddags de noordhoek, noordoost en de zuydboek Z.O. 2J mijl. Sonden onse sloep nevens die van den Arent namiddags na de wal, welke de ontmoetinge badde van 20 of 25 inwoonders, alle gewapend op ’t strant met assegayen, te vinden. De onse, willende hunne ordre volvoeren in ’t ondersoek van ’t eylant, deden om de inwoonders te doen wyken drie h vier schoten over haar heen, waarop sy alle in der eyl boswaartin vlughte en vertoonde baar daarna met haare wapenen op ’t gebergte. De onse namen onderwylen de visite van de strant en naaste gewassen, vindende niet anders dat ons konde dienen, dan eenige kleene groene bladeren, hebbende de smaak van radijs of rammelassen. Quamen alsoo met den donker aan boort, sonder iets meer verrigt te hebben. De inwoonders waren van dieselfde gestalte en couleur, als die op de rivier T) of eylanden, daar weden hoeker op verloren hadden. Dit eyland is met steenagtigo vlakke bergen, vol geboomte met een kleene witte kraalstrant, beset met rotsen sonder ankergront Snagts styve gereefde marszeylscoelte. Hielden bet met kleyn zeyl af en aan. 3 Juni. Middags de N. hoek N.O. 1 mijl, de Z. hoek 0.Z.0. I'A mijl. Coers en ') Oever strand. (170) 119 verheyt Oost 2 mijlen, 15° 50'; 214° 28' 15° 49'. Winden. Z.O. Z.0.t.0. Z.O. Landen. De lanttogt valt slegt uyt; loopen veel gevaar voor haar leven. De expeditie verclaart gaan na hiiys. Woensdagh smorgens of snagts gereefde marszeyls coelte en daarmede af en aan gehouden. Sonden onse sloepen ten 7 uuren wederom bemant en gewapent na het eyland om te sien, of er water of eenige verversingen voor ons siek volk moghte wesen, welke van dagh tot dagh tot ons leetwezen seer vermeerderde. We waren seer digt onder de wal. Sagen ons volk sonder eenige verhinderinge landen. De inwoonders stonden op strant en schenen de onse te verwelkommen als vrienden, brengende eenige cokernoten, die sy de onse vereerde, waardoor de onse in stuk van vergeldinge eenige reesten coralen en cammen aan hun gaven. Zy vertoonde ook aan de onse haar doghters of jonge vrouwen, die seer nieuwsgierigh de blankste en welgemaakste van ons volk overal op ’t naakte lyf betaste en bevoelde. Een van de onse liet zijn broek sakken en toonde, van wat voor secte dat hy was, waarop sy haar kleetjens los maakte en toonde mede, hoe dat sy geschapen waren, zijnde deselve tenger en fray van gestalte. De mannen altegare sterke en welgemaakte carels, in alles gelijk aan die van Paaslant. De vrouwen traghte om met ons volk door een nauw pad in ’t bos na ’t gebergte te gaan, daar haar woninge scheen te zijn, maarde onse vonden ’t oirbaarder om eerst bladeren of groente te plukken, gelijk zy dan deden. De inwoonders gingen onderwylen door ’t voornoemde pad, dewijl der geen andere passasie was om op het gebergte te komen als dese, naar haar woningh, want dese cant van ’t eyland was zoo stijl, behalve de kleene coraalstrant als een muur, soodat er sonder ’t voornoemde pad onmogelijk was om boven op ’t gebergte te komen. De onse haar groente geplukt hebbende, gingen gesamentlijk met haar geweer in ’t voornoemde pad, ’t welk niet breeder was als dat se maar een voor een agter malkanderen opmarcheren conden. Zijnde nauwelijkx 30 of 35 schreden daar in gegaan of sy sagen 20 (171) 120 of 25 inwoonders op een hoogte staan, die ons volk wesen, dat se terugh soude gaan en haar niet te naderen; maarde onse daarentegen tragte de visite voort te setten alsmede of sy by haar woninge ook pluymgedierte of runtvee hadden, waarop sy onverwagt door de inwoonders met groote steenen, die sy van boven neder dede rollen, wierden begroet, waardoor de onse groot gevaar uytstonden om haar leven te verliezen. Retireerde daarop uyt de pad in ’t bos en gaven op de quaadaardige vuur, waarvan sy der 8 ofte negen dede tuymelen en resterende, siende, dat hun broeders door ons geweer gevelt werden, begonnen soo sterk met steenen te werpen ofte laten rollen, gelijk de hagel van den hemel valt, waardoor de onse door groot gevaar door ’t bos na strant vlughte, hebbende twee lighte gequeste bekomen en een steekgeweer agtergelaten; quamen alsoo tegen den avont aan boort, brengende eenige sakken met groene blaatjens en 4 cokernoten mede, zijnde alle het gene zy met deze lanttogt geconquesteert hadden. Zy hadden aldaar geen ander gevogelte gesien als papagayen en tortelduyven, die der in overvloet schenen te zijn. Nu dewyle op dit eylant nevens alle andere, die wy op die wyse ontdekt hadden, wy geen levensmiddelen, water ofte ankergront gevonden hadden en de expeditie nuw ter tyt komt te chercheren x) ofte eyndigen, soo vont den commandeur goet, om extra-ordinaire raat te houden. Namen eyndelijk na rype overweginge met eenparigheyt van stemmen resolutie om over Oost-Indiën naar huys toe te varen, dewijl het ons onmogelijk was om met sooveel sieken, weynigh water, bedurve fictalie, tegen den zuydoostenwint Caap Hoorn om te varen en dat we van nu af west soude sturen. totdat we 16 graden in lengte verandert zijn en van daar W.N.W. tot op de breete van 3 graden en vandaar by nader resolutie. Snagts helder weer met marszeyls coelte. N.B. Dit eylant was door de heer Roggeveen de naam van ’t eylant van Verquikkinge gegeven. ') Cesseeren. (172) 121 ' 4 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering De afgevare lengte en breete van gister is als volgt Z.O. 15° 20' 214° 28' 15° 49' Z.0t.0. Cornpassen verbetert. 0.Z.0. W. 16. 15° 49' 213° 26' 15° 45' Donderdagh smorgens of snagts frisse marszeyls coelte, heldere lugt, met den dagh afnemende, verbeterde onse cornpassen van 5 graden noordoosteringh. Namiddags en snagts labbercoelte, heel helder sterreligt weer, met vry wat dyning uyt den Z.W. 5 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 21. 15° 45' 211° 59' 15° 43' 5° O.t.Z. O. Vrydagh slappe marszeyls coelte, zeer warm 6 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 19. 15“ 43' 210° 40' 15° 43' 5° O. Sagen twee eylanden, die we meenden de Cocns eylanden van O.t.Z. Schouten te zijn. 0.Z.0. Z.O. Z.Z.O. Saterdagh smorgens of snagts slappe marszeyls coelte. Sagen met deu dagh twee eylanden, het eene in ’t Z.t.O. vertoonde seer hoogh met een kloof, het andere Z.W.t.Z. zijnde lager en veel vlakker, hebbende deselve wel 8 a 9 mylen van ons Sagen ’t eerste voor Gocus en ’t andere voor ’t Verraderseylant aan l), beide ontdeckt door Willem Coenelis Schouten in ’) Dit waren Tafahi en Nioeatoboetaboe der Tonga-eilanden. De hier geziene zijn echter, volgens deze gegevens, Bora-Bora en Mafpiti (Maroea) der Gezelschapseilanden (vgl. Sailing-directions for the Pacific-Islands en de zeekaart der Britsche admiraliteit). 173) 122 den jare (anno) 1616 en, schoongenomen wy dese eylanden soo westelijk niet en vonden, alse in van Ceulens caarte leggen volgens onse seylagie van de Chilice cust, soo hielden wy se evenwel daarvoor, omdat wy se op sijn breete vonden en de vertooningh accordeerde al vry wel met die van Schouten. Snagts labbercoelte, heel donker. 7 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordooster ing W. 24. 15° 43' 209° 15° 42' 5° Z.Z.O. Vangen vis. Z.O. Sondagh smorgens of snagts slappe marszeyls coelte met den dagh wel soo wacker, hadden veel gevogelte en vis by ons schip. Vangen 7 cret of bonijt en een halve coord. Sagen ook veel dolphijn, dogh koude geen vangen. De dyninge begon hier sterk uyt den Z.W. te loopen. Namiddags stijf marszeyls. Snagts een donne couw; zeylde om de donkerheyt met het kleyn zeyl. 8 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering w. 32 15“ 42 206° 47' 15° 36' 5° Z.O. Vangen vis. Z.Z.O. Z.t.O. Z.Z.O. Maandagh gereeft marszeyls coelte, een grauwe lugt. Sagen veel gevogelte als schaarvogels, peylstaarten, swarte en witte meeuwen, ook differente soorte (meeuwen) by menigte. Vangen 40 crets, & halve coorde en een dorade, \oerden snagts met de grootste vrees des werelts 'te veel zeyl, schoon de heer Roggeveen dikmaals ongenoegen aan my toonde, dat ik nogh geen zeyl genoeg by voerde, brengende altijt tot een bewijs, als ik mijn schip verloor, dat was niet met al. Hy conde mijn volk genoegh inden Arent bergen, maar ik de syne niet, als hy het ongeluk overquam; dat ik dus maar gerust voorzeylen kon, blyvende hy somwylen by nagt soo ver (174) 123 aghteruyt, dat wy ’t selfde schip nogh vuren van hem conde zien, ’t geen alle mijn volk tot de minste matroos incluys sullen verklaren, seggende dat den Arent op soodanigen wys soo gemakkelyk als een blind paard inde Indies conde comen; en wat het salveren van den heer Roggeveen kan helpen, by donkere nare nagten, daar hy hem al tij t soo verre aghteruyt (h)out. Want we souden met soodanige styve coelte dikwijls schip en leven quijt zyn, eer hy er 't minste van wist en wat souw dan zijn hulp te pas komen en men soude nauwelijkx tijt hebben, om aan Godt te denken, als we op sulke rotsen quamen te vervallen, als wy ontmoet hebben. Sullen evenwel op sijn ordre voorzeylen. 9 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 36. 15° 36' 204° 17' 5° Z. O.t.Z. Z.Z.O. Dinsdagh smorgens styve marszeyls coelte, holle zee minder gevogelte. Sien veel vliegende vis, die we tot nogh toe maar enkel in dese see vernomen hadden. Yangen 10 crets. Snagts continuëel van weer en wint. 10 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 42. 15° 36' 201° 22' 5° Z.O. Z.0.t.0. 0.Z.0. Z.O. Woensdagh smorgens stijf gereefde marszeyls, holle zee uyt den zuyden met een bewolkte lught. Vernamen geen vis of gevogelte. Snagts sterreligt weer. 11 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 38. 16° 36' 198° 44' 5° 0.Z.0, (175) 124 Winden. O.t.Z. Z.Z.O. Donderdagh styve gereefde marszeyls coelte; holle zee met een betoge lugt. Snagts sterrelight. 12 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W. 35. 15° 36' 196° 20' 15° 30' 5° Z.O. Coers verandert. O. O.t.N. O.t.Z. O. 0.Z.0 Vrydagh smorgens of snagts styve gereefde marszeyls coelte, met den dagh afnemende en minder dyninge. Savons buyigh met voght. Snagts sterrelight. 13 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.N.W. 34. 14° 37' 194° 10' 5° O.ZO. Ontdeckte een hoog eylant. O. O.t.N. O. Saterdagb smorgens of snagts inde hondewaght styve gereefde marszeyls coelte. Ontdeckten met den dagh een kleyn eylantjen in ’t W.N.W. van ons, soover als we van top konde zien, hebbende het ten half tien noord IJ mijl van ons, hebbende maar een hooghte, die mét hoornen bewassen was, dogh ’t brande meer als een mijl inden omtrek van ’t bewassen deel. Sagen hier en daar eenige rotsen gelijk waters leggen. Gode zy dank dat wy snagts de lengte van dit eylant niet hebben konnen bezeylen of toe brengen; souden daarop sonder twyfel schipbreuk geleden hebben met verlies van ons aller leven. Wy gaven het, omdat het soo vuyl was, de name (178) 125 van t Vuyle Eylant J). We ontdeckten even na sonsondergang een ander eylant hoogh in ’t westen van ons. Ik liet het, omdat ik veel voor den commandeur [was], dryve en verwagte hem in, om met hem te spreken, wat we soude doen. We vonden goet, om het tot 2 uuren inde nagt met kleyn zeyl noordwaars by de wint te houden en dan zuydwaars te wenden Snagts marszeyls coelte, heel sterrelight. 14 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N. 16. 14° 25' 193° 5' 14° 25' 5° O.t.N. Bit lant wiert door den commandeur Boumans-eylant *) genaamt. O. Leggende na onse gissinge op de breete en lengte als hierboven 0.N.0. staat. 0.Z.0. Sondagh smorgens of snagts moye marszeyls coelte. Wenden ten 2 uuren zuydwaars. Cregen met den dagh ’t eyland van gisteravont wederom in ’t gesigt. Hadden ’t W.N.W. 8 of 9 mylen van ons, zijnde zeer hoogh. (De commandeur) sprak met my en vont goet om dit eylant aan te doen en te sien, of daar ankergront, vers water en verversinge voor onse sieken mogt zijn. Stelde coers om de zuydzyde vooreerst te besien. Ik sond mijn sloep aan dito zyde, maar die vonden geen ankergront, gelijk ik selfs ook wel uyt mijn schip konde sien, daar ik onder ’t lant doorliep. Sagen ook veel volk, die een groot geschreeuw maakten om de onse aan lant te hebben. Den commandeur was onderwylen een moy ent vooruyt geraakt; maakte daarom ook alles by, wat goet kon doen en volghde hem alsoo aan de westzyde van ’t eylant, alwaar we ’t (h)eel digt onder den wal lieten dry ven, dogh daar was geen ankergront. Sonden de sloepen na de wal om te sien, hoe het de landaard mogt aanstellen, leggende hier nogh aan dese zyde drie eylantjens of groote klippen niet ver van de *) Rose-eiland, in 1819 zoo genoemd naar de vrouw van kapitein Feeycinet, die hem vergezelde. 2) ïaoe van de Manoea-groep. (177) 126 wal. De inwoonders stonden aan strant, met wapenen versien, in groot getal en, wanneer onse sloepen naderde, quamen de inlanders met verscheyde eauo’s onse tegemoet, waaronder een cano zijnde, die een slagh grooter was als de andere. Deselve qnam digt by onse sloep, zittende inde midden een out man met een jonge vrouwspersoon aan zijn zyde, hebbende beyde nevens alle andere, geringe saken om haar lijf, daar se maar even hare schamele leden 1) mee bedecken con. Mijn stuurman sagh, dat de anderen voor dese oude grijsaert veel eerbiet hadden, waaruyt hy besloot dat het een coningh onder haar moghte zijn, gelijk uyt het volgende genoegh zal blyken. Zy verwisselden veel woorden met den anderen, sonder dat se aan weerskanten iets conde verstaan. Waren onderwylen zeer na aan ’t strant gecomen, daar de inwoonders met pijl en boogh in groot getal stonden, makende een zeer groot gejuygh, ’t geen den grijsaert niet aan geleek te staan, nemende daarop een stuk hout in zijn handen, dat aan zijn zyde lagh, eenighsints gemaakt na de wyse vaneen scepter, makende met ’t selve eenige beweginge, waarop sy allen van ’t strant na ’t bos (sig) begaven. Het stont hier aan den wal vol met cokosnotenboomen. Mijn stuurman seyde, dat er ook pisanghboomen stonden, hoewel hy soodanige vrughten niet gesien hadde en dat er mede vers water is, ’t geen hy door beteekenis 3) van den grijsaart verstaan hadde. Wat er verder valt, is onbekent gebleven, want we dorsten daar niet aan de wal gaan. Ook was er tot aan ’t strant toe geen ankergront. ’t Eyland is hoogh en overal bewassen met sware boomen, niet onplaisierigh om aan te sien. De inwoonders zijn wakkere carels, vet en glat, van couleur bruynagtigh roodt, met langh swart, rosaghtigh haar, van gedaante of aangesigt, gelijk ik veel indianen in America heb gesien. Den grijsaart gaf aan mijn stuurman toen hy sagh dat die na boort wilde gaan, tot present, een tak met 6 halfwasse klappers en scheyde als goede vrinden ') Schaamdeelen. 2) Teekens. (178) 127 van den ander en de inwoonders quamen ook op sy van onse schepen met haar cano’s, hebbende niet anders als eenige klappers en 4 ü 5 vliegende vissen, dat ik van haar nevens een kleyn mattien voor 4 a 5 reesten glasende coralen ruylde. Ik sogt eenige in ’t schip te hebben, maar sy wilde niet overkomen. Haar cano's waren zeer net en snel gemaakt, want toen wy vertrocken, zeylden wy met een marszeyls coelte voor de wint en zy conde ons met drie paddels gemakkelijk opschepen x). De commandeur gaf dit lant de naam van Boumanseylant, die wy dan voortaan alsoo ook noemen zullen. Hadden met sonsondergangh deselve in ’t N.N.O. mijl. Snagts marszeyls coelte, sterreligt weer. 15 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. Winden. Noordoostering W.t.N.’/iN. 24. 13° 57' 191° 30' 13° 57' 5° O. Int gesigt van de eylanden Tienhoven en Groeningen 2) al- 0.N.0. tans door ons soo genaamt. 0.Z.0. Maandagh smorgens of snagts marszeyls coelte. Ontdeckte met den dagh een tamelijk hoogh dubbel bergagtigh eylant in 't Z.W. van ons. We zeylden met een W.N.W. coers daarby langts, op de distantie van 7h 8 mylen. We conden toen Boumanseylant gemakkelijk van de compagne s) sien. Ik waghte den commandeur in om met hem te spreken, gelijk we dan in ’t vervolgh deden en stelde hem voor, vraagswyze, of het niet noodigh was, (terwijl) dit eylant ten minste wel een graat langh sijnde, om hetselve aan te doen; dat er na mijn dunken wel ankergront soude zijn en mogentlijk wel eenige verversinge te bekomen waren, maar creeg tot antwoort, of ik borgh wou staan, dat de oostmouson na ons waghte sou en dat die bereyts al soo ver verloopen was, soodat we onse tijt ') Vandaar de naam „lies des navigateurs” van Bougainville (1768). 2) Toetoeila en Opoloe der Samoa-eilanden. 3) Kampanje, achterste dek. (179) 128 hoog noodigh van doen hadden om met deselve tussen Gillolo en Nove Guinea door te comen en by aldien ons sulkx miste, dat we dan onmogelijk de reys (niet) conde crygen en daarmede deselve ten minste een half jaar verlengen, waartoe we geen fictualie hadden en dat er maar zeyl gevoert mogt werden om wegh te spoyen. Stelde onse coers een streek noordelijker; hadden moy lief weer met bequame marszeyls coelte. Generale coers en verhevt tsedert ’t Boumanseylant W.t. N.-JN. 24 mylen. Ontdeckte snamiddags ten dry uuren een ander eylant in ’t W.Z.W,, meest van deselfde gedaante, dogh wel soo hoogh, sooals we van top konde zien en veel langer, leggende wat suydelijker in ’t gesigt van malkanderen, want we sagen se beyde tegelijk, hebbende s’avons met sonsondergangh ’t westelijkste eylant in ’t W. van ons. Konde niet sien, hoe ver het was strekkende. Hadden hier seer kleyne dyninge uyt den noordoosten en mits we niet sien conde, hoe ver dit lant westwaars strekte, con dit het lant van du Quir *) wel wesen. Wenste wel, dat we dese eylanden aangedaan hadden, toen ik het voorstelde, want ik had van deselve goede verwaghtingen in mijn gedaghten. N.B. Den commandeur gaf het eerste land de naam van Tienhoven en ’t ander Groeningen. VERBETERING. De oud-luitenant ter zee C. Craandijk , hydrografisch teekenaar bij het Departement van Marine, maakte hij de samenstelling van de hierbij gevoegde kaart (zie hlz. 59) geen gebruik van de door Dr. W. van Bemmelen bij zijne studie vervaardigde. Met de gegevens uit Dagverhaal en Scheepsjournaal diende Prof. Dr. C. E. Meinecke’s Jacob Roggeveen’s Erdumseglung als leiddraad. ') Land van de Quiros, het (denkbeeldige) Zuidland, dat deze Spaansche vlootvoogd in 1606, van het eiland Eapiritu Santo (Nieuwe Hebriden) af, meende te zien. Archief 1911 9 (180) 129 B IJ L A G E. Uittreksel uit de Monsterrolle van de Tienhoven. J) Schipper Cornelis Bouman van de Oos(tz)aner Overtoom 2) / 70,— ’s maands; opperstuurman Willem Willemse Espeling van Amsterdam ƒ45,— ’s maands; onderstuurman Cornelis Mens van Medemblik ƒ 30,— ’s maands ; derde waak Barend Sanders van Wismar f 20,— ’s maands. Voorts: een bootsman k f 20,—; een bootsmansmaat h ƒl5,—; een constabel k f 20,—; een constabelsmaat h f 15,—; een bottelier h f 18,—; een botteliersmaat 3) Ü ƒl5,—; een kuiper a. ƒ 14,—; een quartiermeester 4) a ƒ 15,—; een timmerman a ƒ 35,—; een ondertimmerman h ƒ 24,—; een derde timmerman a f 14,—; een seylmaker è, ƒ 16,—; een cock h f 20,—; een cocksmaat h f 14,—; een eerste meester (chirurgijn) h ƒ 28,—; een tweede meester k J 16,—; een scheepscorporaal a f 14,—; 37 matrozen è. ƒ 12,—; 2 oplopers (jongmatrozen) è, f 8,—; een jongen a f 6,—. Militairen: vaandrig Martinus Keerens van Wessem a f 40,—; sergeant Jan Rijkse Appeldoorn van Harderwijk k ƒ 15,—; een corporaal èt ƒ 12,—; 2 adelborsten h f 9,— ; een trompetter h ƒ 8,—; 17 soldaten a ƒ 8,—. De bemanning bestond voor een groot deel uit vreemdelingen nl. Franschen, Duitschers en Denen. ') In het in 1836 teruggevonden dossier onder n°. 26 voorkomend. ») Buurt aan den Ydijk in N. Holl., deels in Oostzaan, deels in Landsmeer gelegen. 3) Philip Hendrix van Straalsund, op Juan Fernandez verongelukt. 4) Baltus Jansse van Amsterdam, op het Schadelijk eiland gedeserteerd. TOEVOEGINGEN ENZ. Aangezien Bouman’s scheepsjournaal een aanvulling vormt van het in 1838 door het Zeeuwsch Genootschap uitgegeven „Dagverhaal der Reis van Mr. Jacob Roggeveen” kan het zijn nut hebben te vermelden, dat alles wat vóór dat jaar omtrent het Paasch-eil., de Samoa-eil., Juan Fermandez-eil. en de Falklands-eil. bekend was, is sameugevat in Dumont d’Urville’s „Voyage pittoresque autour du monde” (Parijs 1834) I. blz. 508 (Platen LX1II), 11. blz. 16 (Platen I), blz* 537 (Platen LXVI) alsmede blz. 541 (Platen LXVII). Voor bijzonderheden betreffende de ontdekte eil. zie overigens o. a. Prof. Dr. C. E. Meinecke, Die Insein des Stillen Oceans, Leipzig 1875, alsmede: „Sailing directions for the Pacific-lslands” en de zeekaarten der Britsche admiraliteit (welke welwillend ter beschikking waren gesteld door den souschef der afd. Hydrographie van het Dep. v. Marine, den Kapit. Luit. t./z. titulair J. M. Phafp). Men vergete daarbij niet, dat Bouman’s lengte-opgaven, door misgissing, aanmerkelijk foutief zijn. Blz. 55 regel 15 vlg. staat: „Bedriegelijke Eilanden” en „Schadelijke Eilanden” (2 maal), „Manoehi”, lees: „Bedriegelijk eiland”, „Schadelijk eiland” en „Manihi”. De schepen voeren in het zicht van en benoorden langs de Gezelschapseilanden. (Zie blz. 173.) Blz. 75 noot, staat: „Daghregister”, lees: „Dagverhaal van Mr. Jacob Roggeveen”. Blz. 103 noot, staat: „Camden-eil. bewesten Vuurland”, lees: „een dusgenaamd eiland (Cap Noir) ten Noordwesten van Vuurland (Isha del Fuego). Vgl. FrÉzier, ingenieur des Konings van Vrankrijk, Reisbeschrijving door de Zuidzee langs de kusten van Chili, Peru en Brazil (1712—1714) Ned. vertaling van Isaak Verburg (uitg. Amsterdam 1718) kaart op prentverbeelding XXXII; dit boekwerk bevond zich aan boord der schepen. (Zie Dagverhaal van Mr. Jac. Roggeveen.) Blz. 131 noot, staat: „Karet (schildpad”), lees: „Cret of bonijt, witte tonijn”. Blz. 137 noot, staat: „blz. 139”, lees: „blz. 140 vlg”. Toevoeging: De beelden zijn uit trachyt en lava gehouwen; het eiland is een sedert eeuwen uitgebrande vulkaan. Blz. 142 noot Toevoeging : De kleeding werd gemaakt uit den bast van den papiermoerbezieboom en met curcuma of populnea geverfd. Blz. 143 noot: „Te Pito te Phenoea” bet.: „land midden in zee”. (Paoemotoe bet.: „Wolk van eilanden”). Zie ook: H. Stolpe, Ueber die Tatowirung der Oster-Insulaner, Festschrift des Kön. Zoolog. und Anthr.-Ethnogr. Museums zu Dresden, Berlin 1899; Thomson, Te Pito te Henua or Easter-Island, Smiths Rep. U. S. Nat. Museum 1889; Tepano Jaussen (bisschop op Tahiti), File de Paques, Paris 1893. Blz. 144 noot, staat\ „zag in 1689 afgedreven zijnde”, lees\ „boekanier, zag ia 1687 op reis rond Kaap Hoorn naar W. I.” Toevoeging: welk eiland dit kan geweest zijn, is nooit uitgemaakt. Blz. 147 noot, staat: „DANCKERTsche (?)” lees: „perkamenten”. Staat: „Leepe”, lees: „Leupe”. Blz. 153 noot’), staat: „Fregatvogels”, lees: „Schaarvogel, pijlstaart, phaeton”. Blz. 156 noot, staat: „het eiland Zonder Grond van Schouten en Le Maiee nl.” Deze woorden moeten staan vóór „Oera of Takapoto” (blz. 157 noot). Vgl. Begin ende Voortgang der Vereen. Geoctr. O. I. C. Ile Deel Australische navigatiën, ontdeckt door J. le Maiee en W. Czn. Schouten uitg. 1646, waarin o. a. tegenover hlz. 81 een kaartje van die reis voorkomt. De lezing van dat hoofdstuk is noodig om, in verband met het Dagverhaal, de drijfveeren tot Roggeveen’s handelingen te begrijpen wat evenwel buiten het bestek van deze Mededeeling valt. Blz. 164 noot, lees: „Manihi, het op korten afstand ten W.Z.W. daarvan gelegen eiland Ahii. Blz. 167 noot, staat: „Rabiroa”, lees: „Rahiroa”. Blz. 169 noot, Toevoeging: Makatea was eertijds een atol. Het smalle pad, waarover sprake is op blz. 171, behoorde toen tot den geul, die toegang gaf tot de eveneens droog geworden lagune. De „assagaaien” der inboorlingen waren slechts lange stokken, waarop de stekel vaneen rog was bevestigd. * Blz. 173 noot staat: „Manpiti”, leest „Maupiti”. Prof. Dr. Meinecke meent, m.i. ten onrechte, dat dit Toebai (Motoe Iti) geweest is. De drie opgenoemde behooren tot de Noordelijkste der Gezelschapseilanden, door Cook in 1769 zoo genoemd, omdat zij dicht bijeen liggen. (188) 132 STOOMIOEKDRUK VAN J. C. A W. ALTORFfER . TE MIDDELBURG.