CARICATUR EN .n d* COLUN ZELF 100 U ITOEZOC MET EEN VOORWOC HONDERD UITGEZÓCHTE CARICATUREN MET EEN VOORWOORD VAN Dr COLIJN ZELF VIERDE DRUK 21 e—2se DUIZENDTAL UITGEGEVEN DOOR BOSCH & KEUNING * BAARN COLIJN IN DE CARICATUUR OMSLAGONTWERP VAN J. DE VRIES NAAR EEN TEEKENING VAN G VAN RAEMDONCK IN „DE GROENE", 26-l-'24. LIBELLEN-SERIE Nr. 171/172 Prijs van één nummer 45 cent. Vier nrs per nr. 40 cent. Acht of meer nrs. per nr. 35 cent Voor dubbele nrs. dubbele prijzen. Drievoudige nrs- drievoudige prijzen- In slappe band 35 ci extra- L.S. blijft caricatuur; de slachtoffers moeten zich laten welgevallen, dat hun beeld niet in alle opzichten welgelijkend is. Hier geldt: men teekent een persoon, zooals men hem ziet, maar hóe men hem ziet, hangt voor een groot deel af van de vraag, wie men zelf is. Evenzeer is waar, dat de caricaturen samen toch wel een vrij duidelijk beeld geven van den persoon in kwestie. Bij de samenstelling van dit boekje is met deze dingen gerekend. Het was niet het doel, alle ooit verschenen caricaturen van Dr. Colijn bijeen te brengen, maar wel stond voorop de bedoeling, dat de bijeengebrachte caricaturen samen een tamelijk getrouw beeld zouden moeten geven. Evenzeer meenden wij, dat een bundel caricaturen van Nederlands grooten staatsman zijn waarde ontleenen moest aan een goed historisch overzicht van de politieke situaties der laatste kwarteeuw. Ziedaar dan de maatstaven voor onze keus aangegeven. Uit eenige honderden caricaturen kozen we, die we voor ons doel geschikt achtten. Zoo wordt dan in deze bundel Dr. Colijn afgebeeld, zooals men hem ziet. En als aanhangsel geven we een serie portretten, die hem in beeld brengen, zooals hij is. Groote zorg werd aan deze Libel besteed. Ze moge het eigendom worden van ons Nederlandsche volk, dat, in hoeveel politieke partijen het ook verdeeld is, de groote beteekenis van Dr. Colijn in zijn persoon en zijn werk buiten alle twijfel heeft gesteld. DE SAMENSTELLER. Foto Dt. Etich Salomon. Een „woord vooraf" te leveren bij de uitgave vaneen verzameling spotbeelden, die op den schrijver zelf betrekking hebben, is niet zoo heel eenvoudig. Het aantal caricaturen dat over mij verscheen, is aanmerkelijk grooter althans mijne echtgenoote bezit een grooter verzameling en ook zij zal ze wel niet alle hebben dan wat hier geboden wordt. Over de keuze uit dat grooter getal is meeningsverschil denkbaar en dein de korte bijschriften gegeven ophelderingen op zichzelf, na verloop van vele jaren, onontbeerlijk kunnen evenzeer tot verschil in waardeering aanleiding geven. De keuze der caricaturen en de bijgevoegde ophelderingen gingen buiten mij om en blijven dus voor rekening van bewerker en uitgever, al aarzel ik niet te zeggen, dat zij over het geheel blijk hebben gegeven vaneen juist inzicht inden loop der politieke gebeurtenissen gedurende de laatste kwart eeuw. Overhetgeh e e 1, omdat men van den buitenstaander caricaturist of verzamelaar niet verlangen kan, dat hij met alle „dessous" ten volle bekend was. Zoo geeft een enkele caricatuur wellicht wel juist weer hoe een bepaalde situatie door den tijdgenoot werd aangevoeld, zonder dat nochtans van de voorstelling kan worden getuigd, dat het gegeven beeld juist was. Maar dat is nu juist de aantrekkelijke kant van het caricatuurbeeld, dat het niet beoogt met notariëele nauwgezetheid een bepaalden WOORD VOORAF Deswege hebben caricaturen ook historische beteekenis, wijl zij die indrukken en opvattingen vastleggen voor het nageslacht en wel ineen vorm, die tot de verbeelding spreekt. Maar daarom ook moet er vergroot, moet er overdreven worden. Zonder die vergrooting of overdrijving van kenmerkende eigenschappen, trekken of vormen zou men niet van c ar i c at uur kunnen spreken; zij ontleent juist aan die overdrijving haar beteekenis. En ten slotte: het is aangenaam te constateeren, dat wij in ons goede land aan de caricatuur nog een bijna onbeperkte vrijheid kunnen laten en dat eender „slachtoffers" zelf nog een „woord vooraf" kan geven bij eene op hemzelf betrekking hebbende verzameling. Het doorbladeren ervan heeft mij eenige genoeglijke oogenblikken geschonken. toestand of een bepaald feit in beeld te brengen, doch veeleer bedoelt aan te geven welke indrukken de buitenstaander er zich van gevormd heeft. COLIJNS BRUILOFT MET „OORLOG Joh. Braakensiek. Colijn, een brave boerenzoon, Het puikje van de dorpelingen. Arbeidzaam, wèlgcmaakt en schoon. Dorst naar Bellona's hand te dingen. (De Groene, 8-1-11.) Dr. H. Colijn, in 1909 als Kamerlid voor Sneek gekozen, trad 4 Jan. 1911 op als derde Minister van Oorlog in 't kabinet-Heemskerk, Generaal Cool opvolgend, die was algetreden doordat de Kamer een motie-Duymaer van Twist aannam betrellende de tinanciëele positie der officieren. Colijns optreden gaf aanleiding tot bovenstaande plaat. Theo Talma Colijn Alhert Hahn. Inden tijd van drie maanden zette Minister Colijn de Militiewet in elkaar. Eene verrichting, waarvan de „Notenkraker" zei: Het eenige lid der christelijke familie dat vooruit komt. DE NIEUWE MILITIE-WET. Het eenige lid der christelijke [amilie dat vooruit komt. (De Notenkraker, 6-3-11.) WIJ GAAN VLIEGEN Albcrt Hahn. Colijn: „Goed, we gaan nou aan de hoogvliegerij doen, maar hoe haal ik uit dat stel nu mijn hoogvliegers!" (De Notenkraker, 5-1-13). De reorganisatie van het leger met dienstplicht bij den landstorm, oi overgang naar de landweer, verhoogde de weerbaarheid van Nederland de latere wereldoorlog (1914) bewees het —, maar had niet de sympathie der S. D. A. P. Getuige bovenstaande plaat van de „Notenkraker". De Waal De Marees Kolkman Colijn Malefijt Regout Heemskerk v. Swinderen Talma De verkiezingen van 1913, waarbij de vrijhandelskwestie de tariefherzieningen op den voorgrond stond, die liberalen en socialisten deed samengaan, brachten het kabinet-Heemskerk ten val. 22 Augustus 'l3 trad het af, met als laatste daad nog het openingsfeest van het Vredespaleis, insinueerde de „Groene". DE LAATSTE DAAD VAN HET MINISTERIE. Joh. Braakensick. Het ministerie Heemskerk zal aftreden onmiddellijk na de opening van het Vredespaleis. (Dagbladbericht.) „Gaat in Vrede!" (De Groene, 31 -5-’ 13.) DE BEGRAFENIS VAN JAN SALIE. Cort v.d. Linden Klipper Schaper Potgieter v. Aalst, Colijn, Rambonnet. Boissevain. Potvliet Minister Bosboom Joh. Braakensiek. De Minister van Oorlog, Bosboom, transformeerde Colijns landstorm door grooter uitbreiding tot een z.g. algemeene dienstplicht, waardoor men Jan Courage of „allen weerbaar" nabij kwam. Potgieters hekel aan Jan Salie en de aanneminq der wet, 11 Juni 1915, bracht Braakensiek to. bovenstaande begrafenisplechtigheid. En leert op nictwes staat te maken. Als 't geen in eigen krachten is. (De Groene, 13-6-’ 15.) COLIJN IN DEN PROFETENMANTEL VAN KUYPER. Joh. Braakensiek. Dr. Kuyper deelde 13 April 1920 aan de Deputatenvergadering der A. R. Partij mede: de leiding voorgoed aan een ander over te laten. In deze vergadering werd Dr. Colijn tot Dr. Kuypers opvolger gekozen. „Zou 't ook vlekken geven op mijn nieuwe jas, als ik dat zaakje erbij aanhield?" (De Groene, 24-4-20). NA KUYPERS DOOD. De Vries, Idenburg. Colijn Heemskerk Hoewel de A. R. Partij Dr. Colijn 13.4/20 als opvolger had aangewezen scheen het bij Dr. Kuypers dood (8.11/20) voor den buitenstaander nog een vraag. De „Groene" althans vroeg nog wie de opvolger was. Penelope (de Anti-Rev. partij): „Wie kan Odysseus' boog spannen?" (De Groene, 20-11-20.) Joh. Bcaakensiek. L J. Jordaan. Dr. Colijn, die van 1914—'20 lid der Eerste Kamer was, werd, toen hij van dit college geen deel meer uitmaakte, door het soc. dem. E. K. lid H. H. van Kol beschuldigd zijn invloed en gezag als hoofdambtenaar in Indië, en later als invloedrijk staatsman in Nederland te hebben gebruikt om zichzelf te bevoordeelen. De „Notenkraker" gaf daarvan bovenstaand beeld: de ridder van Kol kampend met den draak Colijn. VAN KOL—COLIJN. Sint Joris en de veelkoppige draak. (De Notenkraker, 1-10-21.) DE VORMING VAN HET NIEUWE MINISTERIE. Joh. Braakensiek De verkiezingen van 1922 brachten Dr. Colijn wel inde Tweede Kamer, n ie i in het Kabinet. Tijdens de onderhandelingen liet de teekenaar, geheel ten onrechte, Mgr. Nolens als formateur optreden. Het Kabinet-Ruys bleef met verwisseling van Ministers voor Marine en Wa*erstaat als Tweede Ministerie-Ruys aan. De directeur van het marionettentheater: ~Zal ik voor het nieuwe stuk de oude sujetten weer gebruiken, o[ zal ik er een paar nieuwe bijnemen?" (De Groene, 15-7-'22.) Joh. Braakensiek. Bovenstaande plaat tijdens de formatie vóór het Tweede Kabinet-Ruys (18.9/22 opgetreden) gegeven, wil zeggen, dat de economische kijk van Dr. Colijn blijkbaar verschilde met dien van Jhr. Ruys. In zijn Deputatenrede (14.10/21) had Dr. Colijn er op gewezen dat men naar een lager punt van volkswelvaart op weg was; dat moeilijke tijden zouden komen, en dat het „steenen zou regenen” op hen, die bezuinigingen zouden moeten invoeren. DE ONDERHANDELINGEN OVER HET BEZUINIGINGSPROGRAM. Colijn (tot Ruijs): „Zoolang jij er nog zoo opzichtig uitziet, ga ik niet met je wandelen". (De Groene, 26-8-22). COLIJNS KAMERREDE. Marchant Colijn Duymaer van Twist Joh. Braakensiek. „Ontwapening" was bij de verkiezingen 1922 van Soo. en Vrijz. dem. zijde de leus. Als leider van de A. R. had Dr. Colijn bij de bezuinigingsplannen inzake oorlog en marine de leiding van het debat. De man, die ons volk een verbeterd veldleger had gebracht, ging in die richting door en bestreed het vestingleger. Dit werd verkeerd begrepen. Men sprak vaneen „omzwaai". Deze gedachte had de „Groene" in bovenstaande teekening vertolk;. Duymaer van Twist: „Wat 'n zwaai! Moet ik dien nadoen?" (De Groene, 28-11-22.) L. J. Jordaan. Toen in 1923 de bezuiniging dringend noodig T° *5 m, ne Geer als Minister van Financiën altrad, nam Dr. Colijn deze porteiemlle over Hij werd bestreden als de „man van de vlootwet , hoewel hij noch met de indiening, noch met het steüen van de Memorie van Antwoord iets te ste, Tiidens het eerste kabinet-Ruys wasset ontwerp reeds ingediend, desondanks ontwikkelden sommigen een groote actie egen de wet en tegen Dr. Colijn! de ontvangst van de vlootwet. De opkomende donderbui. (De Groene. 25-8-23.) O. Roland. 8 Augustus 1923 trad Dr. Colijn in het Kabinet-Ruys ter vervanging van Minister De Geer, die aftrad wegens zijn afwijkende meening ten aanzien van de Vlootwetpolitiek. VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN. Colijn: ~Ziezoo, dat karweitje is zoover klaar... Het graf ligt open... als ze nou maar stom genoeg zijn om ons de offers te laten slachten!" (De Notenkraker, 18-8-23.) N. v. Zalingen. De vlootwet bleet het schrikbeeld, waarmee men ons volk bang maakte. Niettegenstaande Minister De Geer reeds had ontkend dat zi] 300 millioen zou moeten kosten, bleet „De Notenkraker er tegen ageeren. BAKER COLIJN VERTELT EEN SPROOKJE. „En als de Vlootwet wordt aangenomen, is Onze Lieve Heer zoo blij, dat ie et gouwetientjes laat regenen... en zoo kost de Vlootwet niets..." (De Notenkraker, 13-10-23.) DE DREIGENDE ONTBINDING VAN DE COALITIE. ]oh. Braakensiek. De evenredige vertegenwoordiging, in 1918 ingevoerd, had de R. K. Staatspartij losser gemaakt van de tot dien bestaande coalitie. Een over en weer lonken van S. D. A. P. en R. K. S. P. werd opgemerkt. De „Groene" zag dit als een dreigende ontbinding. Colijn: „Als jij je nog langer met die rooie Sien bemoeit, gaan wij zonder jou weg!" (De Groene, 21-7-23.) DOCTOREN-CONSULT. De „Houten Pomp", hetzelfde onderwerp behan delende, sprak vaneen „Doctoren-consult". De Standaard: „De intrede der evenredige vertegenwoordiging in ons politieke leven is aan de veranderde politieke toestanden niet vreemd. De evenredigheid was de dood voor de coalitie en de erfgename dier coalitie was een stumperige bleekneus. Aanvankelijk werkten de oude tradities uit den coalitietijd nog door, maar toen die begonnen te verzwakken – ook al door het verdwijnen der oudere leden ~ ging het snel bergaffHoufcn Pomp, 3-8-23.) P. van der Hem. Hoewel Dr. Colijn Minister van Financiën was de heeren E. P. Westerveld en J. J. C. van Dijk waren resp. Minister van Marine en Oorlog werd hij achtervolgd en gedoodverfd met de „Vlootwet". Hiervan nog een plaatje uit de Haagsche Post. Colijn! Colijn! Colijn zijn naam is klein! Zijn daden benne groot, Zijn daden benne groot. Hij geeft ons Zuinigheid en Vloot! (Haagsche Post, 18-8-'23). ]oh. Braakensiek. Amerika bood in dienzelfden tijd bij advertentie twintig oorlogsschepen te koop aan. De „Groene" gaf bovenstaande plaat. AMERIKA VLOOTOFFERTE. Jonathan tot Colijn: „ls dat niet wat voor jou, zoo’n tweedehandsch vlootje? Je moet immers zuinig an?" (Dc Groene, 29-9-23.) ALVA—COLIJN. P. van der Hem. De Troonrede van September 1923 drong aan op bezuinigingen, en de Millioenen-nota kondigde verschillende nieuwe belastingen aan om eene sluitende begrooting te krijgen. Om 100 millioen te bezuinigen moest Minister Colijn straf optreden. De „Haagsche Post" herinnerde naar men ziet aan Alva. De vijfde penning. (Haagsche Post, 22-9-23.) Joh. Braakensiek. De inhoud der Troonrede werd niet overal vriendelijk ontvangen. Dat liet de „Groene" in bovenstaande teekening zien. DE TROONREDE. Koor van ministers: „Yes. we have no bananas!" (De Groene, 22-9-23). DE SLUITENDE BEGROOTING Dat de nieuwe belastingontwerpen de „Notenkraker" niet konden bekoren, laat bovenstaande plaat zien, ... en zij, die er tusschen bekneld zullen raken. (De Notenkraker, 1-8-23.) N. v. Zalingen. DE STERKE MAN. L. J. Jordaan. Hoewel „slechts" Minister van Financiën in het Kabinet-Ruys, dat na de verwerping der Vlootwet ontslag indiende, doch aanbleef omdat dit verzoek niet werd ingewilligd, zag men in Dr. Colijn de stille kracht, die krachteloos moest worden. De „Groene" vertolkte dit in Delilah's beeld. Delilah: „Waar, drommel, zijn nou z’n lokken?" (De Groene, 26-1-24.) DE REGEERING EN HET NATIONAAL VERZET. L. J. Jordaan. Het verzet was groot. Dr. Colijn heette de sterke man en zijn collega's slappelingen, die hem, tegen hun wil, maar lieten begaan. De „Groene" sprak zelfs vaneen „nationaal" verzet. Koor van Ministers: Ons hartje gaat van rikketikketik Wat zal er nou gebeuren, Onder deze para-para-paraplu . . . .? (De Groene, 23-2-'24.) P. van der Hem. Inden loop van 1924 slaagde Minister Colijn er in, weer een sluitende begrooting samen te stellen en het meest dreigende gevaar voor onze volkswelvaart af te wenden. *. EEN SLUITENDE STAATSBEGROOTING VOOR 1925. (Haagsche Post, 19-7-24.) RIJWIELBELASTING G. van Raemdonck. Dat het sluitend maken der begrooting door het zoeken van nieuwe belastingen, het herstellen van den gulden niet aller instemming had, toonde de „Groene" met bovenstaande verwen- sching. De verwensching van dengene wiens fietsplaat men gestolen heelt. (De Groene, 2-8-'24.) L. ]. Jordaan. De tariefherziening, door Dr. Colijn voorgesteld en op 8 pet. gebracht, hetgeen 49 millioen gulden op kon brengen, bracht velen ertegen in het geweer. Minister Colijn beriep zich op Engeland, het land van den vrijhandel, waar 1500 millioen gulden aan invoerrecht binnen kwam, of ongeveer 30 gulden per hoofd der bevolking. DE KIP MET DE GOUDEN EIEREN. Colijn (de brave boerenknecht): „Vanavond hedde te vrête, vrouw!" Holland: „En daarna?" (De Groene, 1-11-24.) EEN ZWAAR VRACHTJE. Louis de Leeuw. Om de behandeling der tariefwet onmogelijk te maken en Minister Colijn ten val te brengen, verzetten verschillende kamerleden zich ook tegen de behandeling en wilden deze tot na de verkiezingen 1925 uitstellen. De „Roskam" teekende deze oppositie als boven. De oppositie aan het werk. (Roskam, 13~11-'24.) Joh. Braakensiek. Als Minister van Financiën is Dr. Colijn fel bestreden. „Het Volk" vertelde, dat Dr. Colijn zijn bezitting in „de Hoogstraat" eerst in veiligheid had gebracht eer het door hemzelf ontworpen wetje tegen belastingontduiking in werking trad De N. R. Crt. e.a. bladen spraken in denzelfden geest. De „Groene" gaf deze plaat, doch bood Dr. Colijn later openlijk zijn verontschuldiging aan, toen Zijne Excellentie (18-3-25) inde Tweede Kamer op de vraag van dhr. Vliegen uiteenzette, dat de fiscus er geen schade, wel baat bij had gehad. WETSONTWERP RICHTIGE HEFFING. Landgoedbezitter-Colijn tot tolbaas-Colijn: „Daar ben ik nog net lekker doorgeslipt!" DE REDE VAN MGR. NOLENS TE VENLO ]oh. Braakensiek. Mgr. Nolens eischte ineen te Venlo gehouden rede het herstel van het finantieel evenwicht voor de Roomsche ministers op. Robert Nolens tot Bertram Colijn: „Hé, hé, looie pijpen,' samen deelen!" (De Groene, 20-6-25.) DE VERKIEZINGEN. Joh. Braakensiek. De verkiezingen van 1925 waren bijzonder fel, Velen stonden tegen Dr. Colijns veiligstelling van den „gaven gulden", aantasting van salarissen, afvloeiing van ambtenaren en veel meer. Elke partij werd verder bestreden door haar „hiellichters". De „Groene" teekende deze ais zwammen. De oude boomen met hun zwammen. (De Groene. 27-6-25.) DE NIEUWE OPDRACHT. Joh. Braakensiek. De uitslag der verkiezingen (l-7-'25) was voor de rechterzijde niet ongunstig verloopen. De „bezuiniging" was achter den rug. Desondanks kreeg 15 Juli de „bezuiniger" Dr. Colijn de opdracht tot Kabinetsformatie. „Laat ik eens probeeren of koopman Colijn me niet alleen goedkoop, maar ook goed bedient!" (De Groene, 18-7-25.) Joh. Braakensiek. „Het Volk" noemde de opdracht eene beleediging en gaf eene oorlogsverklaring waarin de 24 sociaal-democratische kamerleden hun eischen stelden aan de 54 leden der rechterzijde. Sociaal-democraten en Vrijzinnig-democraten kenden één refrein: „Geen Colijn"! Het antwoordwas, volgens de „Groene", tegen- overgesteld. De Nederlandsche Maagd: „Is zoon douche je met deze hitte nog te koud?" (De Groene, 25-7-25.) DE FORMATEUR. P. van der Hem. Een ander geluid dan „Het Volk" liet de „Haagsche Post" hooren: „Sommige bladen hebben gepoogd te betoogen, dat iemand, wiens partij relatief aan de stembus het meest had verloren, zeker niet in aanmerking zoude komen voor formateur. Wie ons landsbestuur gaarne zooveel mogelijk los ziet van al hetgeen verpolitiekt is, juichte de schijnbaar zonder aarzelen gedane keuze onvoorwaardelijk toe". ... .als klei in zijn handen. (Haagsche Post, 25-7-25.) ONZE NIEUWE MINISTERS. Schokking, Kooien, v. Karnebeek, De Geer Lambooy, Bongaerts, Welter, Rutgers Colijn B. v. Vlijmen. 4 Augustus 1925 trad het Kabinet-Colijn voor het voetlicht. De „Groene" stelde het aan ons volk voor, gezeten ineen touringcar. (De Groene, 8-8-25.) MINISTER COLIJN EN DE BELASTINGBETALER. Inde troonrede, 15-9-'25, door H. M. de Koningin uitgesproken, werd gewezen op de verbetering in 's lands financiën, en gezegd, dat ingrijpende maatregelen daarvoor noodig waren geweest. De „Haagsche Post" vertolkte dit ingrijpen als men boven ziet. (Haagsche Post, 19-9-25.) P. van der Hem. P. van der Hem Het Kabinet-Colijn zou niet lang blijven. Het werk van langen adem: de finantieele herstelling van ons land, waarvan Dr. Colijn het moeilijkste tot een goed einde had gebracht, mocht hij niet voltooien en werd niet voltooid, wel later verstoord. Het Kabinet werd dooreen amendement-Kersten ten val gebracht. Dr. Colijn verloor den steun van vier R.K. Ministers. Dit deed de „Haagsche Post" zeggen: Hij is zijn (ul)tramontanen kwijt. Een zinspeling op een vroeger veel gebruikt woord voor de Roomschen. HIJ IS ZIJN (UL) TRAMONTANEN KWIJT! (Haagsche Post, 21-11-25.) HET EINDE VAN HET COALITIE-KABINET. Joh. Braakensiek. Op de aanneming van Ds. Kersiens amendement en de schorsing der beraadslaging volgde ontslagaanvraag. Mr Heemskerks protetie, dat, indien men de coalitie uiteensloeg, politieke wanorde zou ontstaan, werd door het amendement-Kersten bereikt. De „Groene" gat de val van het Kabinet in bovenstaand beeld. Er was eens een mannetje, dat was niet wijs. Hij bouwde zijn huisje op het ijs. Toen begon het te dooien en niet te vriezen. En moest dat mannetje zijn huisje verliezen. (De Groene, 19-12~’25.) DE CRISISKRINGLOOP. L. J. Jordaan. Mr. Marchant die, om de coalitie te splijten, Ds. Kersten steunde kreeg opdracht tot Kabinets-formatie, zocht steun bij R.K. en Soc. Democraten, maar slaagde niet. Dr. de Vissers pogingen mislukten omdat de Chr. Hist. geen behoorlijken grondslag boden. Mr. Kan, Mr. Patijn, geen slaagde, waarom de „Groene" sprak van de crisiskringloop. Koor van Planeten: „Alle wegen leiden naar Rome..!" (De Groene. 19-12-25.) BUL COLIJN EN BOONETREUB. De opdracht aan Mr. J. Limburg verleend en de wijze waarop deze de oplossing zocht, inspireerde de „Notenkraker" tot bovenstaand beeld. „Morrege, baos. sou de baos ook nog 'n paor sterreke mantjes kenne sette?" (De Notenkraker, 30-l-’26.) Jan Rot. L. ]. Jordaan. De Kabinets-crisis, na 11 November '25 ontstaan door de aanneming van het amendement-Kersten, duurde hen, die het Kabinet-Colijn „gekist" hadden, telang. De „Groene" vertolkte hun gedachte vaneen mogelijke terugkeer van het Kabinet-Colijn, toen men nog midden inde oplossingsmoeilijkheid zat. COLIJN TERUG? Het lijk: „Haast je maar niet, vriend, ik laat me nog niet kisten!" (De Groene, 9-1-26.) HET VOORSTEL-KAMERONTBINDING VERWORPEN. L. J. Jordaan. De vorming vaneen nieuw kabinet vlotte niet. De S.D.A.P. drong aan op Kamerontbinding. Dit voorstel, verdedigd door ir. Albarda, werd met 70 tegen 24 stemmen door de Kamer verworpen, hetgeen de „Notenkraker" de schim van Dr. Colijn deed aankondigen. Excellentie, U kunt weer binnenkomen!" (De Notenkraker, 6-3-26.) AFSCHEID VAN COLIJN L. J. Jordaan. Toen Jhr. de Geer meedeelde, dat hij geslaagd was inde vorming vaneen nieuw kabinet, ging het Ministerie Colijn heen. Dit deed het „Utr. Dagblad" zeggen: „Beiden, Kuyper en Colijn hebben den moed gehad impopulair te zijn. De staatsman Colijn kende geen erbarmen, de mensch Colijn heeft velen persoonlijk ge- holpen." De „Notenkraker" teekende bovenstaand af- scheid. „Je moet niet huilen als je van elkander gaat.. (De Notenkraker, 20-2-’26.) DOOR DE ZEE VAN „ROODE RUGGEN"! H. Kray. Hoe de heer Braat over de A.R.-partij dacht, blijkt uit de teekening, die Hein Kray maakte voor de „Houten Pomp". Zóó vaart ons scheepje, volgens de „Nieuwe Plattelander". (Houten Pomp, 10-9-26.) De Geer van Wijnbergen Colijn H. Kray. Minister de Geer had, uit bezorgdheid voor het parlementair stelsel, naar hij zeide, de kabinetsformatie ter hand genomen, en daarmede een eind gemaakt aan de kabinets-crisis, veroorzaakt door de motie-Kersten. Zelf had hij de portefeuille der nu weer gesaneerde financiën genomen. NA DE TROONREDE IN DEN NEDERLANDSCHEN TUIN. „Enfin, ’t gaat zoo-zoo, en de tuin moet toch onderhouden worden. . . De verzorging van die plant had misschien in slechtere handen kunnen zijn! (Houten Pomp, 24-9-26.) P. van der Hem. De houding, aangenomen door Prof. Dr. Hugo Visscher, die sedert den dood van Dr. Kuyper ietwat apart stond, trok door sommige uitspraken de aandacht. HET ENFANT TERRIBLE Meester Colijn: „Zeg eens, jongetje Visscher, wat voer jij daar uit ?" (Haagsche Post, 22-1-27.) PROF. VISSCHER CONTRA HEEMSKERK EN COLIJN Joh. Braakensiek. De behandeling van het Belgisch Verdrag gai aan Prol. Dr. Hugo Visscher gelegenheid zich tegenover de heeren Heemskerk en Colijn te plaatsen. ~Wat maken jelui me?" (De Groene, 4-12-26.) EEN MINISTERZETEL VACANT. Hahn. De verwerping van het Belgische Verdrag door de Eerste Kamer deed Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek aftreden als Minister van Buitenlandsche Zaken. „Het Volk" vond dit een gelegenheid om Dr. Colijn erbij te halen, en de „Notenkraker" gaf deze plaat. In afwachting. (De Notenkraker, 1-4-27.) WEIFELENDE GEDELEGEERDEN TE G~IIEVE. H. Kray. De Economische Wereldconferentie te Genève koos Dr. Colijn tot president van de Sectie voor handelspolitiek. Zijn voorzitterschap werd gekarakteriseerd als „kostelijk, uitstekend, nuttig, maar een paar keer als een dubbeltje op zijn kant". Met algemeene stemmen werd hij 17 October 1927 benoemd tot voorzitter der diplomatieke conferentie, wier taak was een verdrag op te stellen tot opheffing van dein- en uitvoerverboden en -beperkingen. De „Houten Pomp" had daarvan een goede verwachting. Colijn .... Die krijgt ze wel klein! (Houten Pomp, 28-10-27.) Joh. Braakensiek. Dr. Colijn had in het Kabinet-Heemskerk samenvoeging van leger en vloot in één Dep. bepleit en 3 Dec. 'l2 werd dit Dep. bij K.B. ingesteld. Het Kab. Cort v.d. Linden trok dit K.B. in. Het Kab.-Colijn benoemde geen min. van Mar., doch bereidde opnieuw de samenvoeging van Oorlog en Marine tot één Dep. van Defensie voor. Onder Min. Lambooy kwam deze in 1928 tot stand. De nauwe verwantschap tusschen Dr. Colijn en het Min. v. Del. vertolkte bovenstaande plaat. DE SAMENSMELTING VAN OORLOG EN MARINE. Baker Lambooy: „Uit Pa-Colijn zijn gezichie gesneje ƒ" (De Groene, 25-2-'28.) COLIJNS BEPROEVING. (De Groene, 14-7-28.) Door den val van het Kabinet-Colijn stond ook de Leider buiten de politieke arena. Dein '26 vallende E.K.-verkiezing bracht Dr. Colijn aan de overzijde van de Tweede Kamer, waar de strijd der beginselen meer op het tweede plan staat. Maar in '2B ging Dr. Scheurer uit de Tweede Kamer en kwam er dus een vacature. Inde pers werd druk besproken of Dr. Colijn nu als opvolger weer naar de Tweede Kamer zou overgaan. De „Groene" teekende Dr. Colijns beproeving op bovenstaande wijze. Joh. Braakensiek. COLIJN WORDT GEEN TWEEDE KAMERLID. Dr. Colijn was lid der Eerste Kamer; de voorbereiding voor de Tweede-Kamerverkiezing deed de ~vrees ontstaan, dat Dr. Colijn wel naar de Tweede Kamer zou komen. Deze „vrees" werd beschaamd, maar dat Dr. Colijn óók als lid der Eerste Kamer de politieke situatie beheerschte, blijkt uit bovenstaande prent, waartoe de teekenaar in Houten Pomp en Roskam geïnspireerd werd. Zijn tegenstanders: „Ja, hij is er buiten, maar men blijft voortgaan met hem nergens buiten te houden." (Houten Pomp, 3-8-28; Roskam, 2-8-28.) H. Kray. Hahrt. De vrees yoor een hernieuwing der Coalitie groeide voor de Kamerverkiezingen van 1929 met eiken dag, dat de verkiezingen nader kwamen. SUIKERBITUM COALITIANA COLYNIANUM. De Coalitie begint als suikerbiet opnieuw te groeien. Kiezers, helpt ons dit Colijnsch gewas uitroeien! (De Notenkraker, 18-5-29.) COLIJN ZEGT 'T ZELF. Hahn. Bij de Alg. Beschouwingen inde Eerste Kamer (16-3-'29) had Dr. Colijn den politieleen toestand en toekomst besproken; gewezen op enkele tegenstellingen tusschen R.K. en S.D.A.P., waarvan de laatste het liedje van verlangen zong. Zich aansluitend bij het woord van Minister de Geer, zei de heer Colijn, dat het Nederlandsche volk een christelijke natie is. ;Wij zijn een Protestantsche natie. Van dezen rommel moeten wij niets hebben!" (Tenminste tijdens de verkiezingen.) (De Notenkraker, 1-6-29.) COLIJN EN CURACAO. T. Bottema. De overval op Curagao, de slappe houding van den Gouverneur, had diepe verontwaardiging in ons volk gewekt, waaraan Dr. Colijn in krachtige bewoordingen in en buiten de Kamer uiting gaf. Dat hier nationale belangen op het spel stonden, werd door sommigen, hoewel ze weten konden, dat Dr. Colijn sinds jaren geen relaties meer had met de Bat. Petr. Mij. niet toegestemd, getuige bovenstaande prent uit de „Notenkraker". O, Nederland, let op „mijn" saeck! (De Notenkraker, 22-6-'29.) ZAL DE OUDE COALITIE HERLEVEN? De uitslag der verkiezingen 1929 gaf wel een rechtsche, doch geen gecoaliseerde meerderheid. De belangstelling van twee groepen voor eene herleving, de afzijdige houding vaneen, gaf de „Groene" aanleiding bovenstaande vraag inden mond van Nolens en Colijn te leggen. Notens en Colijn tot Schokking: „Zou je niet een handje helpen!" (De Groene, 13-7-29.) Joh. Braakcnsiek WAAR ZAL HET SCHIP VAN STAAT MEREN? Met belangstelling werd in het land gevraagd, wie kabinetsformateur zou worden, nu het Ministerie-de Geer vóór de periodieke verkiezingen zijn ontslag had aangeboden. P. van der Hem. (Haag'sche Post, 13-7-'29.) Uitgenoodigd door Briand, sprak Dr. Colijn in Januari 1931 te Genève inde zg. Studieclub voor de Europeesche Unie zijn waarschuwend woord tegen den algemeenen tariefoorlog en riep hij het den Ministers van Buitenlandsche Zaken toe, zich in deze materie niet achter hun ambtgenoot van Handel te verschuilen. Joh. Braakensiek. Colijn: „Denk er nu om, dat je thuis de les niet vergeet!" (De Groene, 24-1-31.) COLIJN SPREEKT TE GENEVE, Na een openhartige critiek over nagenoeg alle Staten van Europa, waarschuwde Dr. Colijn de Ministers van Buitenl. Zaken toenadering der volken te bevorderen inde woorden: „De wijzers van de wereldklok staan op vijf minuten vóór middernacht. Het laatste oogenblik waarop een tariefoorlog nog kan worden vermeden". (Binnen 6 maanden ging Dr. Colijns sombere voorspelling in vervulling, en voltrok zich met het financiëele débacle, beginnend bij Oostenrijk en eindigend met Engeland, de val van 't pond.) (Haagsche Post, 24-1-31.) (Volgens Dr. Colijn ziin de cijfers van de Indische begrooting, zooals de Regeering die geeft, waardeloos.) Louis Raemaekers. Reeds in 1929 had Dr. Colijn, ten aanzien van Indië, gewezen op de noodzakelijke herziening van de financiën. Zijn rede, gehouden bij de Indische begrooting in Maart 1931, was aanleiding tot bovenstaande plaat. BUDGETAIR KAARTENHUIS. Colijn: Eventjes blazen. (De Telegraaf. 11-3-31.) DR. COLIJN KABINETSFORMATEUR. P. van der Hem. De uitslag der 26 April 1933 gehouden verkiezingen was duidelijk geweest. De „Avondpost" (lib.) schreef: het optreden van Dr. Colijn als Minister-president lijkt ons thans onafwijsbaar. Het „Algemeen Handelsblad" sprak vaneen „nationale figuur". Meester: „Wie van die jongens wil er mee ?" (Haagsche Post, 6-5-33.) COLIJNS OPDRACHT. L. ]. Jordaan. De nieuwe tuinman: „Maak daar nou 'es een toonbaar boeket van ƒ" (De Groene, 6-5~'33.) NAAR HET DUIZENDJARIG RIJK. L. /. Jordaan. Toen het Kabinet geformeerd was, kwam de „Groene" met het „duizendjarig rijk", vanwege het samengaan van zoo uiteenloopende ele- menten Een blik op het nieuwe Kabinet. (De Groene, 27-5-33.) „KEIN- GROSCHENOPER" Dr. Colijn als de zanger van het Sombere Lied. (De Groene, 3-6-33.) L. ]. Jordaan. De regeeringsverklaring, waarmee Dr. Colijn 31 Mei 1933 het nieuwe kabinet bij de kamer inleidde, werd door Jordaan voorgesteld als een som- ber lied. DE SCHEIDINGSLIJN VAN COLIJN. De „Telegraaf" meende inde samenstelling van het Kabinet een nieuwe politieke oriënteering te zien, en sprak van de „scheidingslijn van Colijn". Louis Raemaekers. EEN HANDIGE JONGEN! T. Bottema. Het opnemen van den leider der Vrijz.-Democraten in het Kabinet was de zet vaneen „handige jongen" en gaf de „Notenkraker" aanleiding om 's heeren Lingbeeks woorden in beeld te brengen. „Colijn is de beste tandmeester van Nederland: hij heeft den heer Marchant zijn verstands- en scheurkiezen tegelijk uitgetrokken." (Ds. Lingbeek inde 2e Kamer.) (De Notenkraker. 10-6-33.) DE TOEDRACHT DER KABINETSFORMATIE, OF „DE STUKKEN OP TAFEL". Funke Küpper. Over de samenstelling van het Kabinet, het al oi niet enkel steunen op de rechterzijde, dan wel de vorming vaneen nationaal, extra-parlementair Kabinet enz. werd van den aanvang af én inde Kamer én door de Roomsche pers gestreden en geschreven. De schoonste deugd des christendoms is toch de oprechtheid! (De Notenkraker, 10-6-33.) IN 'T OLIEGOED De Commandant van het Schip van Staat: „Jawel Pieterse, reken maar gerust op deining." (De Telegraaf, 24-9-33.) Louis Racmackcrs. De eerste Troonrede, 19 September 1933, na het optreden van het Kabinet-Colijn gaf de „Telegraaf" aanleiding om „stormweer" te voorspellen, het blad stelde Dr. Colijn voor in 't oliegoed, den storm afwachtend. Hahn. De voorstellen tot wijzigingen inde steunregeling voor de werkloozen werden van soc. dem. zijde sterk becritiseerd, niet alleen in woorden, ook door de teekenstift. DE WERKLOOZE MOET BLOEDEN. „Zit er nog leven in?” „Jaja . . . hij kan deze aderlating nog best hebben!" (De Notenkraker, 30-9-’33.) HET RIJK EN DE AMSTERDAMSCHE GEMEENTEBEGROOTING P. van der Hem. De Amsterdamsche raad onder socialistische leiding, wat erg onwillig om zich aan te passen, werd én door Ged. Staten, én door den Min. van Binnenlandsche Zaken scherp nagerekend. „Het herstel onzer ontredderde finantiën", één der vier punten van Dr. Colijns program, mocht ook voor de hoofdstad geen doode letter zijn, naar de „Haagsche Post'' te zien gaf. Vader Colijn: „Het spijt me, Naatje, maar je leitje klopt nog altijd niet!" (Haagsche Post, 28-10-33.) Op het betoog van Ir. Albarda over het optreden der Regeering tegen leden der S.D.A.P. verboden vereenigingen zei Colijn, dat de Regeering een deur had opengelaten (10-11-'33). De heer Albarda antwoordde daarop (14-11-'33): „De heer Colijn wees op een deur, die past in een zoo laag kozijn, dat wij er slechts kruipend doorheen zouden kunnen gaan. Wij zijn tot zelivernedering niet bereid". Colijn: „Gaat u ook binnen, meneer Albarda!" Albarda: „Daar ben ik goddank te recht van lijf en leden voor!" (De Notenkraker, 25-11-33.) Funke Küpper. EEN BEELDSTORMERTJE IN DE KAMER. Ds. Kersten: Excellentie, ik keur het ten strengste af, dat u tegenwoordig is geweest bij de onthulling vaneen beeld vaneen Katholiek bisschop. Colijn: Die bisschop was een groot en goed Nederlander, meneer Kersten. (De Telegraaf, 28-11-'33.) De heer Kersten (S.G.P.) had gezegd „dat én principieel én economisch een zeer diepe kloof gaapte tusschen het kabinet en ons". Louis Raemackers. HER MAJESTY'S MOST LOYAL(?) OPPOSITION. Louis Raemaekers. Het debat over de korting op de Indische pensioenen was inde Tweede Kamer, 6 en 7 Dec. '33, vrij scherp gevoerd van de zijde der heeren Aalberse en De Geer Aalberse tot De Geer: Toe jö! late we dat zwaantje 's peste! (De Telegraaf, 8-12-33.) DE AFSTRAFFING T. Bottema. Dr. Colijn had inde E.K. opgemerkt, dat de opvatting, die de regeering had van de verhoudingen op het tijdstip, dat zij het verbod van verboden vereeniging uitvaardigde, volkomen juist was, in aanmerking nemende de gestes inde N.5.8., waar „cadavergehoorzaamheid" plicht is. (De Notenkraker, 24-2-34.) DE INDISCHE UITGAVEN ONDER DRUK. Louis Raemaekers. De Indische begrooting, in 1932 nog ruim 845 millioen met een tekort van 118 millioen gulden, was door krachtig ingrijpen van Gouverneur-Generaal de Jonge en den Minister van Koloniën voor 1934 teruggebracht tot ongeveer 400 millioen, waardoor saneering mogelijk werd. Colijn: We komen er, maat we zijn ec nog niet. (De Telegcaaf, 8-2-34.) SCHEVENINGEN WIL SPELEN. B. van Vlijmen. De justitie had een einde gemaakt aan het umoktdeSPel mde badplaatsen' hetgeen protesten Nach Golde drangt Am Golde hangt Doch alles. (Faust) (De Groene, 24-3-34.) PARLEMENTAIRE IDYLLE. P. van Reen. Het gerucht ging, dat Dr. Colijn per vliegtuig naar Indië zou gaan om met den Gouverneur-Generaal saneerings-samensprekingen te houden. Inde Eerste Kamer werd dit gerucht besproken en Dr. Colijn herinnerd aan de gevaren nog altijd aan een luchtreis verbonden en zijn onmisbaarheid voor ons volk. Tante Eerste Kamer: „ Hendrik, jonge, wees toch voorzichtig." (Al gaat de reis niet door, deze lieve herinnering moet voor het nageslacht bewaard blijven.) (De Notenkraker, 21-4-34.) HET NATIONAAL EVENWICHT. I'. öottema. Dr. Colijn zou als waarnemend Min. van Econ. Zaken het ontwerp winkelsluitingswet verdedigen, echter dat tot verruiming van den Zondagsverkoop niet. Dit laatste werd van de agenda afgevoerd. Bij amendement werd nu toen Dr. Colijn zich bereid had verklaard aan een herziening van technischen aard mee te werken toch verruiming voorgesteld. Dr. Colijn vroeg schorsing van behandeling. Dit noemt de „Notenkraker" het zoeken van het evenwicht. (De Notenkraker. 26-5-’31.) Louis Raemaekers. Het wetsontwerp, beoogende werkverruiming, waarvoor de Overheid als eerste termijn 60 millioen wilde beschikbaar stellen, was 2 Mei door de Tweede en 28 Juni 1934 door de Eerste Kamer aangenomen. HET 60-MILLIOENENPLAN LOOPT VAN STAPEL. (De Telegraaf. 4-7-34.) GEEN GEKHEID! De devaluatiewolf: We zouden zulke fijne accoordjes samen kunnen maken! Herder Colijn: De eenige accoordjes, die ik voor je over heb, zitten inden loop van mijn karabijn. (De Telegraaf, 22-11-35.) Louis Raemaekers. Met klem van redenen heeft Dr. Colijn telkens als het pas gaf en de Kamers er hem toe noopten, devaluatie, consequente deflatie, muntcorrectie of welke namen of leuzen er ook gekozen werden, afgewezen en het handhaven van den gouden standaard bepleit. NA HET VOORLOOPIG VERSLAG DER STAATS- BEGROOTING Funke Küpper. De Troonrede had er op gewezen, dat ons land meer dan een vorig jaar de gevolgen ondervond van de geestelijke en econ. ontreddering. De Millioenennota had op tal van te nemen maatregelen gewezen om staande te blijven en verklaard, dat veel zou moeten vallen van wat noodig is, wil men zeer groote alg. Volksbelangen redden. Het voorl. verslag der Kamer op de Fijksbegrooting was vol verwijten aan de Regeering over alles en nog wat. „O! o! wat hebben ze dat Kabinet toegetakeld .... Zou dat nog te repareeren zijn?" (De Notenkraker. 27-10-34.) (De Groene, 10-11-34.) L. J. Jordaan. Het politiek debat, de algemeene beschouwingen over de rijksbegrooting, (6-14 Nov. '34) begon voor de oppositie wat meer kleur te krijgen toen Prof. Aalberse verklaarde, dat de houding zijner fractie eene afwachtende zou zijn, terwijl bij de bespreking der Kabinetsformatie 1933 devaluatie niet vergeten werd. Ir. Albarda had zijn aanval op de bezuinigingen gericht, die als onnoodig werden voorgesteld. BEGROOTINGSDEBATTEN KATJESSPEL. .! Twee violen en een basbas-bas En 'n strijkstok, die 'n zaagje was. Louis Raemaekers. Er kwam spanning inde kamer toen bij de replieken Prof. Aalberse zei: als het tot strijd moet komen, dan moet het een strijd met open vizier zijn in het open veld tegen het Kabinet. Colijn antwoordde dat ieder, die meent het beter te kunnen dan dit Kabinet het vermag, goed doet, in het belang van het land, om zoo snel mogelijk tot een conclusie te komen (Tv. Kamer, 14-11-'34). KAMER-MUZIEKUITVOERING. Eerste viool: „Meespelen of doorzagen, wat bedoelt u eigenlijk, mijnheer Aalberse?" (De Telegraaf, 16-11-34.) HET ROOMSCHE POESJE BIJ DE STAATSBEGROOTING Funke Küpper. De Soc. Dem. pers verheugde zich over de oppositie der Roomschen, maar moest tenslotte toch erkennen dat de Minister-President het terrein beheerschte, gelijk de „Notenkraker" zien liet. (De Notenkraker, 24-11-34.) HET SCHIP VAN STAAT IN CRISIS-ORKAAN. Meevaren en meewerken zijn twee. Louis Raemaekers. De vrees, dat door de houding der Roomschen een critieke toestand geboren kon worden, begon vrij algemeen te worden. De heer L. Raemaekers van de Tel. zag dit gevaar en teekende het „schip van Staat ineen crisisorkaan". Partij-passagiers tot mannen op de brug: „Waarom zorgt u niet voor beter weer!" (De Telegraaf, 29-11-34.) ORDENING G. van Hacmdonck. Bij de Algem. Besch. 1935 inde E.K. zei Proi. Dr. P. A. Diepenhorst, in aansluiting op wat reeds over „ordening" gezegd was: „En zal het tot verdere ordening komen, dan is levensvoorwaarde het bestaan van geordende toestanden, voor het in het leven roepen waarvan Min. Colijn zich geeft met al zijn levenskracht. Een principieel verschil tusschen Min. Colijn en Mr. Aalberse is hier niet aanwezig". De „Notenkraker" vertolkte deze woorden ineen paar worstelende heeren. Prof. Diepenhorst: „Colijn en Aalberse zijn het over dit hoofdpunt opvallend eens!" (De Notenkraker. 16-2-35.) L. ). lord aan. Eendoor de Regeering ingediend wetsontwerp, het Bezuinigings- en Vaste Lastenontwerp, waarop van R.K. zijde eerst sterk was aangedrongen, kwam in behandeling. Het werd bestreden door Mr. Aalberse, die devaluatie voorstond. In het slot zeide hij, dat, wanneer de regeering een motie van vertrouwen zou vragen in het algemeen regeerbeleid, zijn fractie niet zou voorstemmen. De „Groene" zag hierachter het devaluatiespook. Faust (Colijn): „Das also war des Pudels Kern!" (De Groene, 13-7-35.) WAT NU? Doeve. Aan den avond van Dinsdag 23 Juli 1935 legde de Minister-President Dr. Colijn, eene verklaring af, aansluitend bij de woorden van Mr. Aalberse, betreffende de vertrouwensmotie, dat het kabinet hierop tot het besluit gekomen was, schorsing van de beraadslaging te vragen om zich te beraden over den nieuw ingetreden toestand ten einde de Kroon hieromtrent van advies te kunnen dienen. Bedenkelijk werk van Mr. Aalberse. (Haagsche Post. 27-7-'35.) Louis Raemaekers. De nu ingetreden toestand was er een van stagnatie; de beurs reageerde met koersverlies; algemeen was ontstemming waar te nemen, en de vraag om behoud van Dr. Colijn. Mr. Aalberse, uitgenoodigd een parlementair kabinet te vormen, verzocht van de opdracht ontslagen te worden. De „Telegraaf" vertolkte het gevoelen van het land. Spiegeltje, spiegeltje, aan de wand, Wie is de knapste in 't gansche land? (De 'J'elegraaf, 28-7- 35., Louis Raemackers. Toen, na Mr. Aalberse's mislukte poging, de opdracht aan Dr. Colijn werd gegeven, om een extra-parlementair kabinet op breede basis te vormen, werd deze opdracht aanvaard en volbracht. De „Telegraaf" vertolkte in woord en beeld de erkentelijkheid daarvoor. Schip inden mist. Dwaallichten lokken, Strandvonders sluipen Loerend op buit: Wrakhout en... lijken! Koninklijk wachtwoord: Blijf op uw post. leder zijn plicht doen! Moeizaam maar zeker Veilige Haven! (De Telegraaf, 30-7-35■) Doeve. De „Haagsche Post" uitte haar verheuging inde woorden: Colijn komt terug. COLIJN KOMT TERUG of: Wie kaatst, moet den bal verwachten. (Haagsche Post, 3-8-'35.) G. van Raemdonck. Na de wisseling van Ministers van het Dep. van Econ. Zaken en Arbeid had Dr. Colijn in het Kab. opgenomen Dr. Ir. Gelissen, die zich aanpaste aan de monetaire politiek van Dr. Colijn, terwijl deze zich aanpaste aan de door Dr. Ir. Gelissen voorgestane industrialisatieplannen. Reeds in '22 had Dr. Colijn ons volk aangemaand zich aan te passen aan de te verwachten veranderingen op econ. terrein. DE VEELBEKLANTE KLEERMAKER „Ik doe tegenwoordig niets dan... aanpassen." (De Notenkraker, 15-6-35.) COLIJN VOOR DE RADIO G. van Raemdonck. Het meeleven van heel het volk vond bevrediging inde radiorede door den Minister-President 2 Aug. 1935 gehouden, waarin hij devaluatie afwees en vroeg daarvan nu niet meer te spreken. De „Notenkraker" belichtte dit woord op zijn wijze. „Zoon ding is toch handelbaarder dan een parlement: het spreekt je niet tegen, en het jaagt je niet weg ook!" (De Notenkraker, 10~8-’35.) C. van Raemdonck. De benoeming van Mr. M. Slingenberg, advocaat en notaris, tot Minister van Soc. Zaken, ter vervanging van den uitgetreden Minister Marchant en diens toetreding tot het derde Ministerie Colijn, gaf de „Notenkraker" aanleiding tot bovenstaande illustratie. LEVENSKRACHTIG MINISTERIE. Notaris Slingenberg: „Waarom moest ik nou eigenlijk in dat „nieuwe kabinet"?" Colijn: „Nog al wiedes, om ons nieuwe testament te maken!" (De Notenkraker, 14-9-35.) WORDT DE SPOELING NIET WAT DUN? Louis Raemaekers. De woorden uit de Troonrede (17-9-'35) betreffende de bevordering van de industrialisatie, steunverleening voor reederijen, landbouw, hulp aan de visscherij enz. gaf de „Tel." aanleiding lot de vraag: Wordt de spoeling niet wat dun? Colijn: Geef nog 'n slagje aan de pomp. Oudje! (De Telegraaf, 18-9-35.) DE DERDE DINSDAG IN SEPTEMBER. Doeve. De opening van het nieuwe Kamerzittingsjaar, de derde Dinsdag van September, werd voor de „Haagsche Post" aanleiding om te herinneren aan de opening van het jachtseizoen. De jagers zijn goede bekenden. Het jachtseizoen geopend. (Haagsche Post, 21-9-35.) IDe Groene. 28-9-35.) L. ]. Jordaan. Op 24 Sept. 1935 heeft Dr. Colijn het op 24 Juli afgebroken debat heropend. Zijn eerste vertoog was ingesteld als antwoord op Mr. Aalberse's zes punten. DE SLANGENBEZWEERDER L. J. Jordaan. Het afgeloopen zittingsjaar was rijk aan Ministersen departementswisselingen, hetgeen de „Groene" in beeld bracht dooreen oud spreekwoord te illustreeren naar aanleiding van het optreden van Min. Deckers als Min. van Landbouw. NIEUWE BEZEMS (De Groene, 26-10-35.) „Nee. ik geloof, dat de veer kapot is !" (De Notenkraker. 10-11-35.) T. Bottema. Hoofdvraag bij het Begrootingsdebat was of in de plaats van de Regeeringspolitiek een andere, uitvoerbare, kon worden gesteld, waardoor de depressie kon worden bestreden en de omwending van het economisch leven sneller inde richting van herstel tot stand kon komen. Dr. Colijn en zijn ministers, die dit in hoofdzaak moeten bewerkstelligen, zag de „Notenkraker" als kinderspel. BEGROOTINGSDEBAT. From googelies and gosties And long-leggedy beasties, From things that go „bump!" in the night O Lord, deliver us. Moeder Colijn: Moeten julie dan zoo erg huile-puile? Ds. Kersten en Ds. Lingbeek: Wij hebben z-z-zoo' n groot zwart roomsch s-s-spook gezien! (De Telegraaf. 17-11-’35.) Louis Raemaekers. Het Begrootingsdebat brengt altoos de heeren Kersten en Lingbeek naar voren, die bij „Onderwijs", elk jaar weer, het liedje zingen om geen salaris aan kloosterling-onderwijzers uitte keeren. Louis Raemaekers. De algemeene toestand in Europa werd medio Maart gespannen. De Regeering besloot, voorzichtigheidshalve, om de verlofgangers nog onder de wapenen te houden. Minister Colijn in een Radiorede bracht het Nederlandsche volk op de hoogte van de genomen maatregel om alle vrees weg te nemen. „Ga nu gerust slapen, de Regeering waakt en doet de rest". Hoe het volk dit begreep, liet de „Telegraaf" zien. DE WACHTER VAN DEN NACHT. Agentje. ik maak me zoo zenuwachtig . .. Niet doen juffrouw, rustig gaan slapen, wij doen de rest. (De Telegraaf, 19-3-'36.) NA DE NOOD-OPERATIE. Uoeve. Toen 26 September '36 ook Zwitserland de gouden standaard losliet en Nederland van de goudbloklanden alléén overbleef, zag het ministerie—Colijn zich tenslotte genoodzaakt te devalueeren. Dat de „gevallen" gulden niettemin het vertrouwen behield, teekende de Haagsche Post in bovenstaande plaat, die wij als nummer 101 nog juist aan deze ter perse liggende bundel van honderd konden toevoegen. De patiënt maakt het best... (Haagsche Post. 3-10-36.) „Ik kom tot mijn onderwerp.." „Ik zou den heer en..." „En nu hangt daarmee samen..." „Juist, maar gelukkig is de regeering..." „Wanneer men de critici hoort. Meneerde Voorzitter..." „Maar begrijpt men dan niet...?" OP-EN-TOP COLIJN .Men moet zich goed voor oogen stellen..." „Nog één punt, Meneerde Voorzitter!' „Het tegendeel is veeleer juist!" „Men stelt hét hier vóór..." ~Alleen maar, ik heb één bedenking. SNAPSHOTS VAN DR. ERICH SALOMON Daar zit wel iets goeds in. Dat gaat me boven 't hoofd. Waar is het einde? Wat bedoelt hij toch? Het wordt nu interessant. OP-EN-TOP COLIJN Natuurlijk, zóó is het! Ook uiteen caricatuur valt wel iets te leeren... Hij maakt het wel wat lang. I k heb 't weer gedaan' Wat hoor ik daar? Een verward betoog SNAPSHOTS VAN DR. ERICH SALOMON Dat gaat wel langs me heen. T. BOTTEMA, blz. 60, 71, 79, 83, 104. JOH. BRAAKENSIEK, blz. 7, 10, 11,12, 13, 15, 16, 17, 21, 24, 26, 34, 35, 36, 37, 38, 43, 52, 55, 56, 61, 63. DOEVE, blz. 93, 96, 101, 107. ALBERT HAHN, blz. 8, 9. HAHN JR„ blz. 53, 58, 59, 74. P. VAN DER HEM, blz. 23, 25, 30, 39, 41, 42, 51, 62, 64, 66, 75. L. J. JORDAAN, blz. 14, 18, 28, 29, 32, 44, 46, 47, 48, 67, 68, 69, 87, 92, 102, 103. H. KRAY, blz. 22, 49, 50, 54, 57. FUNKE KüPPER, blz. 72, 76, 86, 89. LOUIS DE LEEUW, blz. 33. LOUIS RAEMAEKERS, blz. 65, 70, 73, 77, 78, 80, 84, 85, 88, 90, 94, 95, 100, 105, 106. G. VAN RAEMDONCK, blz. 31, 91, 97, 98, 99. P. VAN REEN, blz. 82. O. ROLAND, blz. 19. JAN ROT, blz. 45. B. VAN VLIJMEN, blz. 40, 81 N. VAN ZALINGEN, blz. 20, 27. NAAMLIJST VAN DE CARICATURISTEN. MET EEN BOEKSKE IN EEN HOEKSKE O c z c 03 m r r O Z > z o m r~ i- O UITGAVE EN DRUK VAN BOSCH & KEUNING TE BAARN • LIBELLEN SERIE Nr. 171-172